-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

Uitöavb tan P. PLA.NTENGA Bzw., tb Zütphhn.

DE ITAUAAWSCHE TAAL .

•\' : 4

GEMAKKELIJK v- . O 1

AAN TE LEËREN DOOR ZELFONDERRICHT,

DOOR

SEBVAAS DE BRUIN.

Tweede Druk.

INLEIDING.

Geheel onnoodig is het, de zucht tot het aanleeren van de Italiaansche taal aan te wakkeren, door de namen te laten klinken van

DANTE en PETRARCA,

ARIOSTO, GUAR1NI en TORQUATO TASSO.

Iedereen weet het, het Italiaansch is de taal der muziek bij uitnemendheid — het is de taal, die gesproken wordt in het land der kunstschatten, onder den liefelijken hemel, waarvan de kunstenaar droomt bij de intrede in zijne loopbaan, en waarmee de kunstenaar dweept na zijnen terugkeer uit dat heerlijke oord, waar hij een tijdlang heeft vertoefd, om zich in waarheid tot meester te bekwamen.

In Italië — te Rome — troont de opperste kerkvoogd van een groot deel der Christenheid, en vooral ook daarom kan de Italiaansche taal eene lievelings-studie zijn voor velen.

Juist die bijzonderheid verplicht mij, in deze inleiding uitdrukkelijk te verklaren, dat,, ik ook in dezen Cursus streng in acht heb genomen hetgeen ik in acht neem bij alles, wat ik ter bevordering van taalstudie schrijf, namelijk: Niemand, tot welke geloofsbelijdenis ook behoorende, zal in dezen Cursus iets aantreffen, dat hinderlijk konde wezen voor het gevoel zijner godsdienstige overtuiging; — met het schrijven ook van dezen Cursus heb ik geen ander doel voor oogen gehad, dan ieder Nederlander, die lust daartoe gevoelt, in staat te stelli\'n, om op ecue gemakkelijke en aangename manier, alleen door eigen oefening in veiloren oogenblikken, de Italiaansche taal te leeren lezen en schrijven, verstaan en spreken.

De even onderhoudende, als spoedige en degelijke uitkomsten opleverende leermethode , bekend onder den naam van „Methode Langenscheidtquot;, is door mijne Cursussen (*) van verscheidene talen (waaronder er, die reeds eenen 4en druk beleven) overgenoeg bekend onder mijne landgenooten, zoodat ik iedere aanprijzing van die leermethode thans als overbodig beschouwen mag.

Het eenige, dat bij de inleiding van dezen Italiaanschen Cursus wèl der vermelding waard is, zijn de volgende punten:

Ceaare Eulbo is een der meest gevierde hedendaagsche schrijvers van Italië — zijn verhaaltrani, is boeiend, zijn stijl zeer gekuiseht en zijne moraal zuiver. Een en ander zal men reeds kunnen opmaken uit het begin zijner lieve novelle, getiteld „Imildaquot;, die in Hoofdstuk A. (Tekst) der lessen van dezen Cursus geheel is uitgewerkt.

Buitendien wordt reeda spoedig in dezen Cursus een begin gemaakt met de uitwerking van een der beste Italiaansche blijspelen, waardoor men vooral ook in de gelegenheid komt, om kennis te maken met den beschaafden omgangstoon in de Italiaansche samenleving.

Bovendien zijn nu en dan kleine stukken, bij wijze van toegift, in dezen Cursus opgenomen, en kunnen wij thans deze inleiding besluiten met de volgende

(♦) By den Uitgever van dezen Italiaamahen leercursus door zelfonderricht zgn reods in het licht verschenen naar deielfde methode door Servaas de Bruin bewerkte leercursnssen der volgende talen: Engelich (4c dr.). Fransoh (Be dr.). Duitsoh (Se dr.).

Spaansch. Zweedsoh, Deensch, Hollandsch, Latijn. Griekuh,

Bij denzelfden uitgever zien ook het licht leercursussen door zelfonderricht voor:

de Geschiedenis, de Aardrijkskunde en de Nederl, Taal- en Letterkunde en voor de Natuurwetenschappen en de Wiskunde.

Strvaai de Bruin, Ualiaantche Taal. 1

, 1

3 - bibliotheek der

RlJK-UNIVEfquot; .iTStT K E \' ■»\' T.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

ttitga.tb van P. PLANTENQ-A Bzw., th Ztttphhn.

DE ITAUAAHISCHE TAAL

OEM AKK ELIJK

\' \'1 -i

o

AAN TE LEEREN DOOR ZELFONDERRICHT,

door

SERVAAS DE BRUIN.

Tweede Druk.

INLEIDING.

Geheel onnoodig is het, de zucht tot het aanleeren van de Italiaansche taal aan te wakkeren, dooi de namen te laten klinken van

DANTE en PETRARCA,

ARIOSTO, GUARINI en TORQUATO TASSO.

Iedereen weet het, het Italiaansch is de taal der muziek bij uitnemendheid — het is de taal, die gesproken wordt in het land der kunstschatten, onder den liefelijken hemel, waarvan de kunstenaar druumt bij dc iuUcde in zijne loopbaan, en waarmee de kunstenaar dweept na zijnen terugkeer uit dat heerlijke oord, waar hij een tijdlang heeft vertoefd, om zich in waarheid tot meester te bekwamen.

In Italië — te Rome — troont de opperste kerkvoogd van een groot deel der Christenheid, en vooral ook daarom kan de Italiaansche taal eene lievelings-studie zijn voor velen.

Juist die bijzonderheid verplicht my, in deze inleiding uitdrukkelijk te verklaren, dat, ik ook in dezen Cursus streng in acht heb genomen hetgeen ik in acht neem bij alles, wat ik ter bevordering van taalstudie schrijf, namelijk: Niemand, tot welke geloofsbelijdenis ook behoorende, zal in dezen Cursus iets aantreffen, dat hinderlijk konde wezen voor het gevoel zijner godsdienstige overtuiging; — met het schrijven ook van dezen Cursus heb ik geen ander doel vonr oogen gehad, dan ieder Nederlander, die lust daartoe gevoelt, in staat te stollin, om op eoue gemakkelijke en aangename manier, alleen door eigen oefening in vei\'loren oogenblikken, de Italiaansche taal te leeren lezen en schrijven, verstaan en spreken.

De even onderhoudende, als spoedige en degelijke uitkomsten opleverende leermethode , bekend onder den naam van „Methode Langenscheidtquot;, is door mijne Cursussen (*) van verscheidene talen (waaronder er, die reeds eenen 4en druk beleven) overgenoeg bekend onder mijne landgenooten, zoodat ik iedere aanprijzing van die leermethode thans als overbodig beschouwen mag.

Het eenige, dat bij de inleiding van dezen Italiaansehen Cursus wèl der vermelding waard is, zijn de volgende punten:

Cesare Balbo is een der meest gevierde hedendaagsche schrijvers van Italië — zijn verhaaltrant is boeiend, y.ijn stijl zeer gekuischt en zijne moraal zuiver. Een en ander ■zal men reeds kunnen opmaken uit het begin zijner lieve novelle, getiteld „Imildaquot;, die in Hoofdstuk A. (Tekst) der lessen van dezen Cursus geheel is uitgewerkt.

Buitendien wordt reeds spoedig in dezen Cursus een begin gemaakt met de uitwerking van een der beste Italiaansche blijspelen, waardoor men vooral ook in de gelegenheid komt, om kennis te maken met den beschaafden omgangstoon in de Italiaansche samenleving.

Bovendien zijn nu en dan kleine stukken, bij wijze van toegift, in dezen Cursus opgenomen, en kunnen wij thans deze inleiding besluiten met de volgende

(*) By den Uitgever van dezou Italiaanaohen leercursus door zelfonderricht zgn reods in het licht verschenen naar dezelfde methode door Servaas de Brnin bewerkte leercursussen der volgende tamp;len;

EngeUoh (4c dr.). Fransoh (3e dr.). Duittob (8e dr.).

Spaansoh, Zweedjoh, Oeensch. Hollandsoh. Latijn. Grieksoh,

Bij denzslfden uitgever zien ook het licht leercursussen door zelfonderricht voor:

de Geschiedenis, de Aardrijkskunde en de NederI, Taal- en Letterkunde en voor de Natuurwetenschappen en de Wiskunde.

Servant de Bruin, Italiaamehe Taal, 1

eiBUOTHEXK DF.R RlJK\'-UNIVEr .iï£tT

;■ K E ( i\' T.

-ocr page 6-

— 2 —

WENKEN.

IN ACHT TE NEMEN BIJ HET BEOEPENEN VAN DE

ITALIAAN SGHË LESSEN.

Hoofdstuk A. Tekst. Onder den Italinanschen tekst in dit gedeelte van elke lea staat de uitspraak afgebeeld met letterteekens , die gelezen moeten worden zoo als men ze uitspreekt in het Hollandsch. De lettergrepen, die den klemtoon moeten hebben, zijn aangeduid met een enkel klemtoon-teeken (\'); terwijl in lange woorden de volle klemtoon met een dubbel teeken (quot;) is aangewezen, en het enkele teeken alsdan slechts de helft van eenen klemtoon aanduidt.

„ B. HoIlHndsche Wertnling. De in dit hoofdstuk geleverde Hollandsehe vertaling moet de beoefenaar vergelijken met de woordelijke vertaling, die onder de uitspraak-afbeelding bij A. Tekst is gevoegd.

„ C. Kltapraah en Spelling. De Italiaansche uitspraak wordt in dit hoofdstuk toegelicht, door mededeeling van Je op A. Tekst toepasselijke regelen.

,, D. Spraakkanst. De paragrafen van dit hoofdstuk bevatten de op A. Tekst toepasselijke grammaticale regelen, en vormen dus de kern, de ziel van elke les. Voornamelijk in dit hoofdstuk worden eenige opstellen aangetroffen ter vertaling ait of in het Italiaansch.

„ E. liexlcographle. In dit hoofdstuk worden omtrent A. Tekst alle zoodanige ophelderingen gegeven, die niet in hoofdstuk C en D tehuis behooren.

„ F. mondeling; Oaderhond. De In dit hoofdstuk gestelde vragen worden door den beoefenaar beantwoord in het Italiaansch, en wel schriftelijk (doch het hoojd). Op elke vraag past het antwoord, dat in A. Tekst bij datzelfde nommer begint, en bij de parenthese (]) eindigt.

Heeft men de vragen schriftelijk beantwoord uit het hoofd, dan vergelijke men Uc antwoorden met A. Tekst. Zijn de antwoorden juist, of heeft men ze zooveel noodig verbeterd, dan bedekke men de Italiaansche antwoorden, om ze uit het hoofd mondeling op iedere vraag te geven.

„ Gr. deaprekken. Door dit hoofdstuk zal de beoefenaar in staat gesteld worden, zich zeer spoedig in het Italiaansch te kunnen uitdrukken over onderwerpen uit het dagelijksch leven.

„ H. Herhaling. Dit hoofdstuk bevat den tekst van hoofdstuk A, en moet overluid worden gelezen, zonder haperen. Bij den minsten twijfel of men zich de uitspraak van een woord wel goed herinnert, moet men dat nazien in hoofdstuk A. — Overigens wordt in dit hoofdstuk niet (gelijk in hoofdstuk A) door het klemtoonteeken aangeduid op welke lettergreep van een woord dc klemtoon moet vallen; in dit hoofdstuk H wijst het klemtoonteeken (\') aan, waar in den volzin voornamelijk de klemtoon gelegd moet worden.

^^5, Eens voor al. Ieder Italiaansch woord, hetzij men het loze, hetzij men het schrijve, moet hardop, overluid worden uitgesproken — dat is het eenige middel, om tong en oor spoedig aan de Italiaansche uitspraak te wennen.

De Opstellen ter vertaling moeten door den beoefenaar s e h r i f t e 1 ij k vertaald worden. Die eigengemaakte vertaling moet oplettend worden vergeleken met de overzetting, die in dezen Cursus van de opstellen der eene les telkens in hoofdstuk D van de volgende les te vinden is.

-ocr page 7-

L E S 1.

A. Tekst.

Imilda. — (Novella di Cesare Balbo.)

i-mll\'-da no-wèl\'-a di tsjeez\'-aar-ee bal\'-bo

lm.Ida — (Novelle van Cesar Balbo )

1 In una gran cittè, d\' Italia] detta Bologna, ei fu giè.,

In oen\'-a erun tsjlt-ta\' di-taal\'-i-a dèt\'-a bo-lon\'-ja èi foc dzjfa\' In eene groote stad van Italië, genaamd Bologna, er was voorheen,

come in molte altre, 2 la trista gara tra preti e secolari],

koom\'-ee in möl\'-tee al\'-tree la trls\'-ta Gaar\'-a tra preet\'-i ee seek-o-laar\'-i

zooals in vele andere, de treurige naijver tnsschen priesters en leeken,

che sindaci o podestè, o signori si chiamassero; i preti

kee sln\'-da-tsji o po-dès-ta\' o sln-joor\'-i si ki-a-mas\'-see-ro i preet\'-i die bcvpindvoerders of magistraat of heeren genoemd werden; de priesters

3 volevano far qnollo che era de\' signori], e questi 4 quelle

wol lee\'-wa-no laar koe-èl\'-o kee eer\'-a dei sln-joor\'-i ee koe-èstZ-i koe^l\'-o wilden doen hetgeen dat was van de heeren, en deze hetgeen

che era de\' preti]; e i cittadini mal accorti 5 se ne divide-

kee eer\'-a dèi preet\'-i ee i tsjlt-ta-dien\'-i mal ak-kört\'-i see nee di-wi-ü\';e-dat was van de priesters; en de burgers slecht verstandige zich — verdeel-

vano in parti], 6 Erano principali in ognuna delle due

wa-no in par\'-ti eer\'-a-no prln-tsji-paal\'-i in 6n-joen\'-a dèl\'-lee doe\'-ee

den in partgën. Waren voornaamste in elke der twee

parti] due famiglie dette dei Lambertazzi e de\' Gieremei,

par\'-ti doe\'-ee fa-mielj\'-i-ee dèt\'-ee dèi lam-bèr-tat\'-si ee dèi dzjieer-ee-mee\'-i partijën twee familiën, genaamd de Lambertazzen en de Giëremeeën,

7 gran nimici perció gli uni con gli altri]; principale poi

oran ni-mi\'-tsji pèr-tsjio\' Iji oen\'-i kon Iji nl\'-tri prln-tsji-paal\'-ee pooi groote vijanden daarom de eenen met de anderen ; voornaamste later

ne\' Lambertazzi, Orlando 8 un vecchio signore potentissimo

nèi lam-bèr-tat\'-si br-lan\'-do oen wèk\'-i-o sln-joor\'-ee po-tèn-tls\'-si-mo onder de Lambertazzen, Orlando tien ond heer allermachtigst

di ricchezze], e 9 per la moltitudine de\' parenti e de\'

di rlk-kèt\'-see ee pèr la mbl-ti-toed\'-i-nee dèi pa-rèn\'-ti ee dèi

van rijkdommen, en door ds menigte van de bloedverwanten en van de

figTiuoliJ. Fra\' quali ultima d\'etè,, ma non nei pensieri

fielj\'-t-oe-oolquot;-i fraj koe-aal\'-i oel\'-ti-uia dee-ta\' ma non nèi pèn-s/eer\'-i kinderen. Onder welke laatste van leeftijd, maar niet in de gedachten

del padre era Imilda; che crosciuta 10 bellissima oltre ogni

dèi pa\'-dree eer\'-a i-mll\'-da kee kree-sjjoet\'-a bèl-lls\'-si-ma ol\'-tree 6n\'-ji van den vader was Imilda; die opgegroeid allerschoonst boven iedere

Itra 1 lïï ^ .v\' ïï öhê vê 1 \'........1!quot;

J\'-int del\'-i» enlj\'-i sptte-m\'-WM kee pèr a-weer\'-l^ in moolj-i-ec

Jcr stad» hij hou pk dat om *?. \'• -en • \' yjru«w

tutti i giovani s\'aecosioreMëro a~ïui\'!, eiï 12 egli poi al

\'vquot;- -vv.\'.-jn i-.-kt-ec- quot;.i

all I.. jongelingen K\'gt;h wenden Kovidc. tot ::■ .u er hij lau a.- .

\'.Hide Ü pro? parti^iaao sue ia concederebbe]

k.il\' ■■ - nar-ti-d \'ViV\'an ■ o aoc • iu «.im-Uj\' - r i» • •

-ocr page 8-

-4-

B. Hollandsehe Vertaling.

IMILD A.

NOVELLE VAN CESAR BALBO.

In eene groote stad van Italië, genaamd Bologna, bestond eertijds, gelijk in vele andere (steden), de treurige naijvei*tusschen priesters en leeken, die bewindvoerders of magistraat of heeren genoemd werden; de priesters wilden doen hetgeen (van de bevoegdheid) was der heeren, en deze hetgeen (van de bevoegdheid) was der priesters, en dc weinig verstandige burgers verdeelden zieh in parUjën, (De) voornaamste in elk der twee partijen waren twee familiën, genaamd (die) der Lambertazzen en (die) der Giëremeeën, uit dien hoofde groote vijanden van elkander; de voornaamste wijders der Lambertazzen (was) Orlando, een oud heer, zeer machtig door (zijne) rijkdommen , en door de talrijkheid (zijner) bloedverwanten en kinderen. Onder deze was de minste in jaren, maar niet in de gedachten des vaders, Imilda; deze opgegroeid (zijnde) schooner dan eenige andere (maagd) der stad, hoopte hij, dat, om haar tot vrouw te hebben, al de jongelingen zich tot hem zouden wenden, en lt;l»n sou hij haar afstaan aan den warmsten en kloekhartigsten zijner aanhangers.

! . ■ t ,d\':M. stom

mi het

an eer

anüf; : 1 nfech ali.Jjd

jreliik

li

! li Jc vj t ■ ■■ l\'taliaiUH\' «prol\'

ich ala einr

quot;b 1

•ren i-kinnkji.

\'net ti«

thei

C. Uitspraak en Spelling.

[§ *•] de vijf vocalen (a, e,

i, o, u) heeft alleen de laatste eene andere uitspraak dan in het Hollandsch.

De u wordt in het Italiaansch uitgesproken als „oequot; in de Hollandsehe woorden „moederquot;, „koekquot;, bijv.: ma, fu, quello, questi (le volzin van A. Tekst). Aanmerking.

Intusschen valt ook nog een en ander aangaande de overige vocalen te zeggen, hetgeen we echter moeten laten rusten tot de volgende les,

[§ ».] Bij de zeventien consonanten (4, c, d, f, g, h, j, l, m, n, p, q, r, s, t, v, z) zijn ettelijke bijzonderheden in het oog te houden.

Het Italiaansche alphabet heeft dus slechts 23 letters: k, w, x en y komen daarin niet anders voor, dan in vreemde woorden.

K *•] De c, onmiddellijk gevolgd door a, o, u, l of r, wordt uitgesproken als „kquot; bijv. (zie A. Tekst): caldo, come, owe-sciuia; zoo ook cara (koer\'-a), zorg;

■ n r tohüg

docr

:1 f,,

„tSQ

i \' «pruak:

[§ s.] Dubbele c {cc) wordt uitgesproken als „kkquot;, wanneer de tweede c in het geval verkeert van § 3; en als „t-tsjquot; wanneer er onmiddellijk e of i op volgt. Voorbeelden:

leccmre (lek-kaar\'-ee), likken.

accorli-, zie A. Tekst. [hoopen.

accnmulare (ak-koe-moe-laar\'-ee), op-accento (at-tsjèn\'-to), toonteeken, klem-accldente (at-tsji-dent\'-ee), toeval, [toon. [§ O.] De letterverbindingen da, do, ciu worden bijna uitgesproken als „tsjaquot;, „tsjoquot;, „tsjoequot;, waarbij zich echter tusschen de ,,jquot; en den vocaalklank een vluchtig t-klankje laat huuren.

[§ *.] De letterverbindingen see eh sd worden uitgesproken „sjeequot; en „sjiquot;.

[5 8 .] De letterverbindingen sda, sdo, sein klinken als „sjaquot;, „sjooquot;, „sjoequot;, doch ook weder (evenals in § 6) met een vluchtig i-klankje tusschen de „jquot; en den vocaalklank.

[§ 9.] De letterverbindingen che en chi hebben de uitspraak „keequot; en „kiquot;, waaraan niets veranderd wordt wanneer er eene s vóór staat, zoodat scJie en tchi worden uiteresproken „skeequot; en „skiquot;.

*«.]

.quot;.\'ggcu v;di, is De h is in I üt; J

Hollandtoli; fl woord i

De v klini; t k1

I ; . quot;,.V \'\'1t.

■rn i\'

-ocr page 9-

D. Spraakkm U

Lidwoorde

[§ 11.] Er zijn tweeërlei lidwoordon, bepalende en onbepalende; van elk dezer beide soorten heeft men er twee voor het mannelijk, en een voor het vrouwelijk geslacht.

Bepalend: | ^ la (la).

Onbepalend: } Zo^\'-o) ma (oen\'quot;a)-

[§ gt;»•] 1) De lidwoorden lo en uno worden nooit anders gebruikt dan vóór een woord, dat met eene onzuivere s aanvangt.

3) Onzuivere s wil zeggen: eene s, onmiddellijk gevolgd door eene consonant.

3) Dus: bij alle mannelijke woorden, die met een der letterverbindingen sb, gc, ad, sf, sl, sm, sp, sq, ar, at, av aanvangen, kunnen niet de lidwoorden «7 en un gebruikt worden, maar bedient men zich van lo en uno.

4) Bij\'alle andere mannelijke woorden, mits met eene consonant aanvangende, bezigt men il \'en un.

K *«•] De vrouwelijke lidwoorden la en una worden gebezigd bij alle vrouwelijke woorden, die met eene consonant aanvangen (dus ook bij zulke vrouwelijke woorden, die aanvangen met een der letterverbindingen in n0 3 van 5 12 genoemd).

R »«•] Van het gebruik der lidwoorden overeenkomstig de beide voorgaande paragrafen , levert A. Tekst dezer les slechts de volgende voorbeelden:

una gran citta. la trista gara, un vecchio aignore. la moltitudine,

[§ «»•] 1) Zooals reeds op te maken is uit n0 3 en 4 van § 12 en uit § 13, geldt het daar gezegde niet bij woorden, die met eene vocaal aanvangen.

2) Vóór mannelijke woorden, die met eene vocaal aanvangen, bezigt men het bepalend lidwoord lo geapostro-feerd (T). Wat het onbepalend lidwoord betreft vóór mannelijke woorden, die met eene vocaal aanvangen, willen sommigen ook uno apostrofeeren («»\'), doch de meeste schrijvers gebruiken in dat geval het lidwoord un (zonder apostrofs).

3) Vóór vrouwelijke woorden, met aanvangs-vocaal, worden de lidwoorden (la en una) beiden geapostrofeerd [V en ««\').

NB. Van dit apostrofeeren der onver-bogene lidwoorden heeft A. ïekst dezer Eerste les nog geene voorbeelden.

[§ ««•) 1) Met de uitdrukking „on-verbogene lidwoordenquot; bedoelen we die, welke in den Eersten naamval staan.

2) De verbuigingen zijn in het Itali-aansch zóó gemakkelijk, dat we die by de substantieven kunnen behandelen.

3) De Eerste naamval meervoud der bepalende lidwoorden is als volgt:

il wordt i; lo wordt gli; la wordt le.

Van de beide eerste meervoudige lidwoorden bevat A. Tekat dt voorbeelden: i cittadini, i giovani, gli mi en gli altri.

Aanmerkingen:

I. De aanvanger moet wèl opletten, het meervoudige lidwoord gli niet te verwarren met het mannelijk derdenpersoon\'s voornaamwoord egli (tweemaal in den laatsten volzin van A. Tekst dezer les).

II. Geapostrofeerd wordt gli louter gebruikt vóór woorden, die met i aanvangen. Daar alsdan teven» de uitspraak verandert, zal het geapostrofeerde gV ter sprake komen in hoofdstuk C der volgende les.

III. Het vrouwelijk lidwoord in het meervoud (Je) behoeft nooit geapostrofeerd; men kan het echter, desverkiezende, doen vóór woorden, die met e aanvangen.

Apostrole.

[§ **■] Zooals reeds uit A. Tekst dezer les blijkt, de apostrofe speelt in het Italiaansch eene groote rol.

Zij dient om aan te duiden, dat daar, ter bevordering vun de welluidendheid, eene vocaal weggeworpen is.

Zonder dat zou de te groote veelheid van vocalen aan de welluidendheid afbreuk doen; want als men de woordjes, il, in, con, per, non en ettelijke aan vreemde talen ontleende woorden uitzondert, geldt als

Tl e g e 1. In \'t Italiaansch gaan alle woorden op eene vocaal uit, dat wil zeggen, alle Italiaansche woorden hebben eene vocaal tot eindletter.

Over het apostrofeeren later het noodige.

Zelfstandige naamwoorden.

[§ «»•] Men heeft het waarschijnlijk reeds begrepen uit de § § 11—15, de Italiaansche spraakkunst kent slechts twee geslachten (mannelijk en vrouwelijk).

(§ *»•] Alle verandering, die de substantieven bij de verbuiging ondergaan, is deze:

1) De vrouwelijke substantieven, die in den Eersten naamval enkelvoud op a uitgaan, veranderen die a in e, om den Eersten naamval meervoud te vormen.

2) Van nagenoeg alle overige substantieven (onverschillig van welk geslacht) wordt het meervoud gevormd, door hunne eindvocaal in i te veranderen,


-ocr page 10-

n\'1, EnK.

1. la

2. della

3. alia

4. la

5. dalla 1. 1\'

2. deW

3. air V

dalV NB.

Vrouwelijk geslacht, vóór eene consonant.

Vrouwelijk geslacht, vóór eene vocaal.

4. 6.

s

K 1.

2.

3.

4.

5.

un \') d\'un

di m a un ad m nn

da un

ma

dUma. di una a una

un d\'m\' di un\' a un\'

d\'un di tm a m ad nn un

da m

ad ma ad un\'

una

da una

un

da un\'

Mannelijk geslacht,

vóór eene consonant, mits geene onzuivere s.

Mannelijk geslacht,

vóór substantieven, die met de onzuivere s aanvangen.

[§ SO.] 1) In al de naamvallen blijft het substantief onveranderd, zooals het in den Eersten naamval is.

2) De naamvallen zijn dus alleen aan het lidwoord zichtbaar.

3) Er zijn in het Italiaansch v ij f naamvallen: Nominatief, Genitief, Datief, Accusatief en Ablatief.

[§ »*•] De Ablatief is een naamval, dien men eigenlijk in alle talen aantreft.

Gemakshalve hebben wij dien naamval in het Hollandsch op zijde geschoven, door den regel te stellen, dat alle voorzetsels den vierden naamval regeeren. Dus , in beide deze volzinnen:

„de top van eenen bergquot;

„ik kom van eenen bergquot;

staat „bergquot; spraakkunstig in den vierden naamval. In plaats van den eersten volzin kan men echter ook zeggen „de top eens bergsquot; en dan staat „bergquot; in den tweeden naamval; maar men kan nooit zeggen: „ik kom eens bergsquot;.

In al zulke gevallen nu, waarbij door het voorzetsel niet een bezit, een t o e-b e h o o r e n (2e naamval), maar eene richting, eene beweging uitgedrukt wordt, staat het substantief, dat door het voorzetsel geregeerd wordt, in den Ablatief of Vijfden naamval.

Ziehier een overzicht der naamvallen. \')

I. Bepalend lidwoord.

Nti. Enk.

Meerv.

1.

il

i

2.

del

dei

3.

al

ai

4.

il

i

B.

dal

dai

1.

lo

gli

2.

dello

degli

3.

allo

agli

4.

lo

gli

5.

dallo

dagli

1.

V

gli

2.

deW

degli

3.

air

agli

4.

V

gli

B.

dalV

dagli

Mannelijk geslacht, vóór eene vocaal.

NB. Vóór substantieven , die met i aanvangen (zie § 16, Aanm, II), zijn de meervoudsvormen gV, degV, agV, gl\\ dagï.

\') De uitspraak, grootendceU reeds in A. Tekst voorkomende, zal zuu dikwijls door ons afgebeeld moeten worden, dat wij die hier om plaits te winnen achterwege laten.

\') Vergelijk n0 2 van { 15.

Opgave 1 ter uitwerking.

Verbuig de volgende substantieven: ü cavallo (ll ka-wal\'-lo), het paard. lo scolaro (lo sko-laar\'-o), de scholier. Vamico (la-miek\'-o), de vriend.

la madre (la ma\'-dree), de moeder. la sorella (la so-rèl\'-la), de zuster.

I\'anima (laan\'-i-ma), de ziel.

\') un monte (oen mbn\'-tee), een berg. uw studio (oen? stoe\'-di-o), eene studie.. un orso (oen 6r\'-so), een beer.

un llaliano (ocmli-taal-i-aan\'-o), een Italiaan. una camera (oen\'-a kaam\'-ee-ra), eene kamer.

un\' armata (oen ar-maat\'-a), eene armee.

in het meervoud apostrofeeren als het volgende woord met e aanvangt (zie § 16, Aanm. III.), dan zijn de meervoudsvormen volkomen gelijk aan het enkelvoud.

II. Onbepalend lidwoord.

Mannelijk Msnneiyk Mannelijk Vrouwelijk Vrouwelijk quot;quot; vóór Conso- vóór de on- vóór eene vóór eene vóór eene Vocaal. Consonant. Vocaalquot;.

Opgave 2. Vertaal:

1. De zusters van den ouden heer. — 3. De paarden der Italianen. — 3. Heeren en burgers waren vrienden. — 4. De voor-naamsten der armee waren in eene grootc

\') Van die met het onbepalend lidwoord geve men enkel het Enkelvoud.

Alleen van llaliano geve men tevens het meervond met bepalend lidwoord.

Meerv.

Ie

delle

alle

le

dalle le

delle

alle

le

dalle Wil men

uno tfuno di mo a mo ad uno uno

da uno

muit, mits zuivere geene onzuivere •.

-ocr page 11-

atad. — 5. De vijanden der moeder wilden hebben de twee beren. — 6. In de gedachten van de zusters der scholieren 2wa3 \'hij *) de ziel van den naijver tussclien de jongelingen.

*) Oe kleine cijfers, die voor sommige woorden geplaatst worden, duiden aan in welke volgorde die woorden te vertalen zijn.

B. Lexicographie.

NB. Daar het Italiaansch zeer veel overeenkomst heeft met het Fransch, zal daarop aanvankelijk in dit Hoofdstuk bijzonder de aandacht gevestigd worden, door het Fran-sche woord tusschen ,, quot; op te geven. Niet altijd zal dat Fransche woord de ware beteekenis van het Italiaansche zijn, maar toch strekken om op de overeenkomst te wijzen

una, „unequot;. — gran, „grandequot;. — cittci,, „citéquot;. — detla, „ditequot;.— ei, „yquot;.

— ƒ«, „futquot;. — gia, „jadisquot;. — come, „commequot;. — molle, „maintequot;. — altre, „autrequot;. — trista, „tristequot;. — yara, „guerrequot;. — tra, „entrequot;. — preti, „prc-tresquot;.— e, „etquot;.— secolari, „séculiersquot;.

— che, „quequot;, „quiquot;. — sindaci, „syndicsquot;. — signori, „seigneursquot;, —volevano, van volere (wol-leer\'-ee), „vouloirquot;.—far, verkort voor fare, „fairequot;. — de1 — dei, „desquot;, — cittadini, „citadinsquot;. — mal, „malquot;. — ne, (onvertaald blijvende) is een stopwoordje, waarover later. — divi\'levaiw, van divider# (di wieit\'-ee-ree), „diviser .

— parti, „partisquot;. — principali, enkelvoud principale (prln-tsji-paal\'-ee), „principalquot;. — ognuna, „chacunequot;. — due, „deuxquot;. — famiglie, „familiesquot;, — nimici, „ennemisquot;. — per do, „pour celaquot;. — poi, „puisquot;.— ne\\ verkort voor nei (nci), in de. — vecchio, „vieuxquot;. —potentissimo, van potente (po-tènt\'-ee), machtig, ver-\' mogend; vandaar het ook in \'t Hollandsch gebruikelijke potentaat voor mogendheid. — richezze, „richessesquot;. — per, „parquot;, „pourquot;. — moltitudine,, „multitudequot;. — parenti, „parentsquot;. — figliuoli, meervoud van jigliuolo (fielj-i-oe-ool\' o), zoon, „filsquot;. — fra\\ verkort voor fra i.

— i quali, „lesquelsquot;. — ultima, „ul-tièmequot;. — ma, „maisquot;. — pensieri, „pen-séesquot;. — padre, „pèrequot;. — cresciuta, van crescere (kreesj\'-ec-ree), groeien, „croitrequot;.

— bellissima, van hello (bèl\'-lo), „belquot;, „bellequot;. — altre, „outrequot;. — ogni. En-gelach any. — eg li, „luiquot;. — sperava, van sperare (spee-raar\'-ee), hopen, „ea-pérerquot;. — aver, verkort :voor avere (a-weer\'-ee), „avoirquot;. — tutti, „tousquot; (vrouwelijk „touteaquot;). — giovani,, jouvenceauxquot;. — accosterelhero, van accostare (ak-kos-Uar\'-ee), „accosterquot;. — lui, „luiquot;. — pxu, „plusquot;. — caldo, „chaudquot;. —pro\' (verkort voor prode), „preuxquot;. — par-tigiano, „partisanquot;. — concederelbe, van concedere (kon-tsjeed\'-ee -ree), „concederquot;.

Dat citta en podesta een accent op de a hebben, omdat ze eigenlijk verkortingen zijn van cittade en podestade, zal later besproken worden.

F. Mondeling Onderhoud.

1. Waar bestond eertijds een treurige naijver ?

2 Welke treurige naijver bestond daar?

3. Wat wilden de prieatera?

•l. En wat wilden de heeren doen?

5. Wat deden de weinig verstandige burgers ?

6. Wat waren de twee familiën der Lamhertazzi en der Gieremei?

7. En wat waren zij dientengevolge? [NB. uit het antwoord percto weg te laten.]

8. Wie waa de voornaamste der Lam-

bertazzi ?

9. Waardoor nog meer waa hij machtig ? 10 line was zijne dochter Tmilda opgegroeid?

11. Wat hoopte haar vader?

12. En wat was daarbij zijn voornemen?

6. Gesprekken.

i.

il sign or (aien-joor\'), de heer, mijnheer. signore (aien-joor\'-ee), mijnheer.

Ottone (6t-toon\'-ee), (Ala geslachtsnaam blijft het onveranderd ; doch als doopnaam beteekent het:) Otto.

a casa (a kaaa\'-a), tehuis.

mei to (oes-sjict\'-o), uitgegaan, uit;

ttscire (oea-sjier\'-ee), uitgaan.

vien (wjèn), komtj

venire (wee-nier\'-ee), komen;

vien di use ire, hij is daareven uitgegaan (Fr. „il vient de aortirquot;).

II Signor Ottone è a casa?

No, Signore, è uscito.

No, Signore, vien di uacire.

1 mevrouw de vrouw des huizes. mevrouw de vrouw des huizes.


-ocr page 12-

andata (an-daat\'-a), gegaan;

andare (an-daar\'-ee), gaan,

trovare (tro-waar\'-ee), vinden; bezoeken. amica (a-miek\'-a), vriendin.

opera (oop\'-ee-ra), opera.

Non è a casa la Signora?

Non è a casa la PadronaP

No, Signora è andata trovare una amica.

No, Signora è andata all\' opera, che (kee), welk;

ora (oor\'-a), uur;

a che ora, hoe laat (Fr. „a quelle heurequot;).

tornera (tór-nee-ra\'), zal zij terugkeeren; tornare (tbr-naar\'-ee), terugkeeren.

A che ora tornera a casa?

detto (det\'-o), gezegd;

dire (dier\'-ee), zeggen.

ha (a), heeft;

aver (a-weer\'), hebben,

niente (mènt\'-ee), niets.

nell\' (nel), bij het.

Non ha detto niente nell\' uscire.

Federigo (feo-dee-rieo\'-o), Frederik (doch als geslachtsnaam blijft \'t Federigo). alloggia (al•lodzj\'-i-a), woont, logeert; alloggiare (al-lödzj-i-aar\'-ee), wonen, logeeren.

qui (koe-i\'), hier.

« (si), ja.

II Signor Federigo alloggia qui P

Si, Signore.

II.

come (koom\'-ee), hoe;

sta (sta), het staat, staat het;

stare (staar\'-ee), staan.

corm sta, hoe staat het leven, hoe gaat het, hoe vaart uP bene (been\'-ee), goed.

benissimo (bee-nls\'-si-mo), zeer goed, opperbest.

va (wa), het gaat, gaat het;

ire (ier\'-e), gaan ;

Vi (wi), u.

ringratio (rln-araats\'-i-oo), ik dank ; ringraziare (rln-oraats-i-aar\'-ee), danken.

Come sta? Va bene?

Benissimo, Vi ringrazio.

sono (soon\'-o), ik ben.

molto (mbl\'-to), zeer.

oontento (kon-tèn\'-to), tevreden, bl\\ide. vedere (wee-deer\'-ee), zien;

di vedervi (di wee-deer\'-wi), u te zien. rallegro (ral-lee\'-oro), ik verheug ■mij\'; ralkgrare (ral-lee-oraar\'-ee), verheugen.

Sono molto contento di vedervi.

Mi rallegro molto di vedervi.

siete (si-eet\'-ee), gij zijt, zijt gij,

cortese (kor-tee»\'-ee), wellevend, verplichtend,

Siete molto cortese, Signore.

venuto (wee-noet\'-o), gekomen. per (pèr), om te.

restare (ree-staar\'-ee), blijven.

(Fr. „pour resterquot;).

restarvi (ree-staar\'-wi), hier blijven. ritorno (ri-tör\'-no), ik keer terug, domani (do-maan\'-i), morgen.

mattina (mat-tien\'-a), ochtend.

Siete venuto in citta per restarvi P

No, Signore, ritorno domani mattina.

H. Herhaling.

1. Lees overluid onderstaanden tekst: IMILDA.

Novella di Cesare Balbo.

In una gran citta d\' Italia detta Po-lo\'gna, ei fu gia, come in molte altrc, la trista ga\'ra tra preti e secolari, che slndaci o podesta o signori si chiamassero; i pre\'ti volevano far quello che era de\' signori, c ques\'ti quello che era de\' preti; e i cittadi\'ni mal accorti se ne dividevano in par\'ti. Erano principa\'li in ognuna delle due parti du\'e famiglie dette dei Lamber-tazzi e de\' Gieremei, gran nimi\'ci percio gli uni con gli altri; principale poi ne\' Lambertazzi, Orlan\'do un vecchio signore potentissimo di ricchez\'ze, e per la mol-titu\'dine de\' parenti e de\' figliuoli. Fra\' qua\'li ultima d\'eta\', ma non\' nei pensieri del pa\'dre era Imilda; che cresciuta bel-lissima oltre o\'gni altra della citta, egli spera\'va che per averla in mo\'glie tut\'ti i giovani s\'accostcrebbero a ■ lui, ed egli poi al piü caldo e pro\' partigia\'no suo la, concedereb\'be.

3. Werk uit de opstellen 1 en 2 (blz 6) en vertaal de Gesprekken I en It van blz. 7 en 8.


-ocr page 13-

2° LES.

Omnque Ella vada, troverü dappertuto oo-woenquot;-koe-ee\' èl\'-u waud\'-a troo-wee-ra\' dap-er-toet\'-o Waar ook gij gaat, gij zult viaden overal

uomim bwmi e cattivi.

oe-oom\'-i-ni boe-oon\'-i ee kat-tiew\'-i menschen goede en slechte*

A. Tekst.

E in vero essendo ella ginnta cosi 1 intorno ai diecisette

ee In weer-o ès-sen\'-do èl\'-a dzjioen\'-ta ko-si\' ln-tbr\'-no aj dieef\'-sji-sèt\'-tee Ea in waarheid zijude zij trekomen aldus uabij de_zevettien

anni], e sempre pit venuta crescendo 2 in bellezza], ed

an\'-i ee sèm\'-pree pjoe wee-noet\'-a kree-sjèn\'-do In bél-let-sa eed jareü, en altijd meer geworden tocnemendo in schoonheid__en

anche poi, come 3 dalle stesse donne e compagne sue] dice-

an\'-kee pooi koom\'-ee dal\'-ee stès\'-see don\'-nee ee kom-pan\'-jee soe\'-ee di-tsjee\'-ook daarbij zooal» van de zelve vrouwen cn gezellinpen hare men

vasi, in bonté., incominció a correme voce non pnre 4 tra

wa-si In bbn-ta\' In-ko-inln-tsjioo\' a kor\'-reer-nee woot\'-sjee non poer\'-ee tra zeide in goedheid, begon te loepen daarvan stem niet alleen_oquot;der

i giovani de\' Lambertazzi e loro partigiani], ma 5 anche

i dzjioo\'-wa-ni dèi lam-bèr-tat\'-si ee loor\'-o par-li-dzjiaan\'-i ma an\'-kee de jongelmnen der Lambertazzen en hunne partijgangers, maar_o»^

tra quelli de\' loro nimici i Gieremei]. ^Nei quali era allora

tra koe èl\'-li dèi loor\'-o ni-mi\'-tsji i dzji\'eer-ee-mee\'-i nèi koe-aal\'-i eer\'-a al-loor\'-a onder die van de hunne vyanden de Giëremeeeu. Ia de welke wan toen

appnnto 6 uno di pocó piü di venti anni], il quale Fazio

ap-poen\'-to oen\'-o di pook\'-o pjoe di wen\'-ti an\'-i II koe-aal\'-ee faat\'-si-oo juist een van weinig meor dan twintig jaren, de welke i\'aas

ö BonifazTo avëa nome, 7 giovane dïndole pronta ed

oc boon-i-faat\'-si-oo a-wee\'-a noom\'-ee dzjioo\'-wa-nee dln\'-do-lee prbn\'-ta eed vf Bonifaciufl had naam, jongeling van natuur vlug en

andace], oud\' orasi anche troppo fatto giè, noto all\' opere

au-daat\'-sjee ond eer\'-a-si an\'-kee trop\'-po fat\'-o dzjta noot\'-o al oop\'-ee-ree onverschrokken, waardoor was zich ook te veel gemaakt reeda bekend aan de werken

8 nella sua parte]; ma che sarebbe stato 9 degno di miglior

nèl\'-a soe\'-a par\'-tee ma kee sa-rèb\'-ee siaat\'-o deen\'-jo di mielj-aoor\' _iu ïijne- partij; maar die zoude zijn geweekt waardig van beter

campo, e miglior fama]; perchè, ostinato e caldissimT

kamp\'-o ee mielj-zoor\' faam\'-a • pèr-kee\' ós-ti-naat\'-o ee kal-dls\'-si-moo k^mp_en betere faam; want, hardnekkig en zeer hevig

10 quando i suoi erano perdemi], 11 ad ognF volta poi che

koe-an\'-do i soe\'-ooi eer\'-a-no pèr-dèn\'-ti ad ön\'-ji wól\' ta pooi kee _wanneer de zijnen waren verliezers, op elkeu keer daarna dat

erano snperiori], egli tornava benigno ed 12 avrebb^cduto

eer\'-a-no soe-peer-^oor\'-i eelj\'-i tor-na\'-wa bee-nln\'-jo eed a-wrèb\'-ee wo-loet\'-o zg waren moerderen,_hij werd goodig en zou hebben gewild

far pace].

faar paat\'-sjee maken vrede.

B. Hollandsehe Vertaling,

En daar zij inderdaad zoodoende bijna zeventien jaar geworden en aanhoudend toe-gfiflopioïi was in sclioonheid, en daarbij ook, iooals zelfs door de vrouwen en door

I

-ocr page 14-

— 10 —

hare kennissen gezegd werd, in goedheid, begon daarover gesproken te worden, niet alleen onder de jongelieden der Lambertazzen en hunne aanhangers, maar ook onder die hunner vijanden, de Giëremeeën. Onder deze was er destijds juist een van even in de twintig jaren, die den naam droeg van Faas of Bonifacius, een jongeling van eenen vluggen en onverschrokken aard, waardoor hij ook reeds in hooge mate bekend was geworden bij de verrichtingen in zijne partij, maar die een beter veld (van bedrijvigheid) en eene betere vermaardheid waardig geweest zoude zijn; want, hardnekkig en ijverend wanneer de zijnen verliezers waren, werd hij schikkelijk telkens als zij (aan de winnende hand) waren, en zou dan (gaarne) vrede hebben willen maken.

C. Uitspraak en Spelling.

[§ 33.] De vocalen « en o hebben in het Italiaansch tweeërlei klank (open en gesloten), dus juist als in het Hollandsch. Ieder, die het verschil van ,,equot;-klank kan hooren in de woorden „deelenquot; en „telen,quot; en het verschil van „oquot;-klank in de woorden „kooperquot;\' (iemand die koopt) en „koperquot; (het metaal), zal gemakkelijk begrijpen welk verschil hier bedoeld wordt.

Wij zullen echter voorshands dat punt geheel onaangeroerd laten, eerstens omdat die voortreffelijke onderscheiding meer en meer uit onze eigene taal begint te verdwijnen, en ten andere omdat in het Italiaansch op dit punt de uitspraak in iedere provincie anders is.

Daar er intussehen vele woorden zijn, die, zonder eenig onderscheid hoegenaamd in spelling, hemelsbreed in beteekenis verschillen naarmate ze met eenen openen of gesloten vocaalklank uitgesproken worden, zullen wij reeds spoedig genoeg gelegenheid vinden, om bepaaldelijk de aandacht te vestigen op deze moeielijkheid; doch op dit oogenblik is het maar beter, er overheen te springen.

De vocaal i heeft nooit den korten klank als in de Hollandsche woorden „pitquot;, „zittenquot;, enz. In het Italiaansch klinkt de korte i (dat is de i met eene consonant in dezelfde lettergreep achter zich) bijna als eene versneld uitgespro-kene lange „iquot;, welken bijzonderen klank wij met I zullen afbeelden. Wanneer men den Hollandschen vrouwennaam „Mimiquot; uitspreekt, klinkt de eerste „iquot; als de Italiaansche korte i-klank De lange i-klank is in het Italiaansch volkomen als in het Hollandsch.

K »»•] Twee (drie) vocalen, die te zamen slechts één klank vertegenwoordigen , noemt men tweeklanken (drieklanken).

[§ 8«.] De Tweeklanken zijn te onderscheiden in drie soorten:

1) die met a, e, i of u aanvangen, in zóó uitgesproken worden, dat op de b e i d e vocalen evenveel klemtoon valt. Dit zijn de eigenlijke tweeklanken, waarbij elke vocaal haren eigenen klank behoudt, en toch die twee klanken samensmelten tot één. Voorbeelden daarvan in A. Tekst dezer les zijn onder andere au dace \\ en in de vorige les (blz. 3) dei, nei,

vecch i o.

2) die met i of « aanvangen , terwijl die i of u om zoo te zeggen toonloos zijn, en de volle klemtoon gelegd wordt op de tweede vocaal van den tweeklank. Voorbeelden van dien aard in A. Tekst dezer les zijn onder andere giunta, dieciaette, pin, incomincio, ffiovani , gid, En in de vorige les (blz. 3) lui, moglie , percio.

3) die met a, e of o aanvangen, terwijl juist op die aanvangsvocaal de volle klemtoon wordt gelegd, en de tweede vocaal van den tweeklank slechts vluchtig gehoord wordt, bijv.; mai (maai), nooit; Dei (deei), goden; en in A. Tekst dezer les poi (pooi).

[§ »*•] Geen tweeklank vertegenwoordigen twee vocalen, die elk afzonderlijk uitgesproken worden. Voorbeelden daarvan in A. Tekst dezer les zijn: uvea, sua. En blz. 3 der vorige tes due, suo

[§ 88.] De dichters hebben de vrijheid; om twee naast elkander staande vocalen, die twee lettergrepen vormen (zie § 27) te gebruiken als één lettergreep. Ook staat het hun vrij, de tweeklanken (bedoeld in n0. 3 van § 26), die gewoonlijk als één lettergreep gelden, te gebruiken als twee lettergrepen.

[§ 8».] De Drieklanken zijn uit den aard der zaak slechts weinige in getal. Ofschoon alle drie de vocalen te gelijk uitgesproken worden, legt men toch den klemtoon, den nadruk , slechts op de middelste van de drie. Voorbeelden daarvan komen in A. Tekst dezer les niet voor, want suoi is de meervoudsvorm van het bezittelijk voornaamwoord suo, dat geen tweeklank is (zie § 27). En in de vo-rige les (blz. 3) hebben we aangetroffen figliuoli, dat den klemtoon op de laatste der drie vocalen heeft, en dus kennelijk óók geen drieklank is. Maar drieklanken zijn, bij voorbeeld, puoi (poe-o\'-i, bijna: pwbj), gij kunt; vuoi (woe-o\' i, bijna: woj), gij wilt.

KB. Ook willen wij hier meteen reeds \'juoi (boe-o\'-i( bijna: bwöj), osse


-ocr page 15-

sprake brengen, zijnde het meervoud van hue (boe\'-ee), os (zieblz. 15); waaruit men terloops de opmerking kan maken, dut bij sommige woorden te gelijk met hunne vervorming tevens de klemtoon verspringt.

[§ ««•] De g heeft drieërlei uitspraak:

1) Een klank, die naar dien der „kquot; zweemt, maar uitermate zaeht (welke klank door ons afgebeeld wordt met O; zie ftt op hlz. 4). Dezen klank heeft de y als zij in dezelfde lettergreep een der voealen a, o, u of een der consonanten A, l, r vlak achter zich heeft. De eenige uitzondering hierop wordt omschreven in nquot; 2, dat hier onmiddellijk volgt.

2) In de lettergreep gli wordt de g niet altijd als eene zeer zachte „kquot; uitgesproken. Wanneer dat gli de eindlettergreep van een woord is, of ook wanneer het nog eene vocaal acliter zich heeft, wordt de letter-verbinding gl uitgesproken bijna als de ,,11 mouillcquot; der Fransehen. Slechts twee uitzonderingen zijn daarop, namelijk de woorden:

Angli (an\'-oli), Angelen (een oud volk) en

Anglia (an\'-Gli-a), A n g 1 i a (Engeland), in welke de g uitgesproken wordt als zeer zachte „kquot;\' (afgebeeld o).

NB. Dus, wanneer er achter gli eene lettergreep volgt, die met eene consonant aanvangt, klinkt de g altijd als zeer zachte „kquot;, zijnde dit (volgens nquot; 1 dezer §) hare gewone uitspraak in de lettergrepen gla, gle, glo, gin, bij voorbeeld; negligere (nee-Gliedzj\'-ee-ree), vervvaarloozen ; neg li-genza (nee-oli-dzjèn\'-tsa), achteloosheid; anglicano (an-Gli-kaan\'-o), Anglikaansch; glittoteca (ollt-o-teek\'-a), glyptotheek.

3) Wanneer de g onmiddellijk door eene e of i gevolgd wordt, klinkt zij als „dzjquot;. De g met e of i achter zich, is dus de zachte klank der c (zie § 4).

[§ SO a.] In Aanmerking II onder § l(i hebben wij gezien, dal gli nooit anders geapostrofeerd wordt dan vóór woorden , die met i aanvangen. Daardoor gaat de eind-i van gli ook in de uitspraak verloren, bijv. gC Italiani (ljiet-al-jaan\'-i), de Italianen. Ofschoon dit nagenoeg vanzelf spreekt, kan deze duidelijke toelichting voor sommigen zijn nut hebben: vergeeflijk toch zou het zijn, indien men van het geapo-strofeerde gli igl\') toch de i wilde uitspreken, naardien op blz. 3 onder het geapostrofeerde fmi I/ra\') en dei {de) de uitspraak staat afgebeeld juist alsof de i werkelijk geschreven stond.

NB. fra1 en de\' mogen evengoed gelezen worden „frajquot; en „dejquot; als „fraquot; en „deequot; — beide manieren van uitspraak zijn evengoed. Maar als gli geapostrofeerd ia {gl?) vereenigt zich de gV geheel met de aanvangs-t\' van het volgende woord.

fff Men mag gli nooit apostrofeeren als het volgende woord met eene andere vocaal aanvangt, want daardoor zou gV voor a, e, o of komen te staan , en uitgesproken moeten worden „gIquot; (zie het NB. onder § 30); daarom schrijft men (blz, 13) gli amici (Iji a-mi\'-tsji) en volstrekt niet gV amici (ola-mi\'-tsji), enz.

[§ 81.] Wanneer e of i eene dubbele g vóór zich heeft, wordt dat dubbele letter-teeken g(j uitgesproken als „d-dzjquot;, zijnde dus de zachte klank der cc (zie § 5).

[§ »a.] Het letterteeken gn wordt in het Italiaansch uitgesproken juist ais in het ï\'ransch, dat wil zeggen, men hoort eerst de „nquot;, en daarachter den klank eener Hollandsche „jquot;. Dus de ,,njquot; in onze woorden „franjequot;, „banjerheerquot;, „plunjequot;, „Oostiajequot;, „ponjaardquot; wordt uitgesproken als de gn der Italianen.

NB, Heeft gn eene i achter zieh, en daarachter nog eene andere vocaal, dan vormt dat gni eene afzonderlijke lettergreep , en op de i valt de volle klemtoon.

88 ] In de lettergrepen gua, gue , gui, guo volgt de g den regel van nu 1 der § 30 (dus als zeer zachte ,,kquot;) en de u volgt den regel van § 1.

ftt Intusschen mag dc oe-klank volstrekt niet gerekt worden; men moet hem slechts eventjes laten hooren. Maar zeer verkeerd zou het zijn, die n als eene Hollandsche „wquot; uit te spreken, daar er wel degelijk iets van den oe-klank gehoord moet worden, doch zeer vluchtig (zooals de w in het Ëngelsch uitgesproken wordt). De klemtoon der lettergreep valt op de laatste vocaal {a, «, i of o). ■ [§ 8* .] Dc q klinkt volkomen als eene Hollandsche forsche „kquot;. En op ua, ue, ui, uo is volkomen toepasselijk het medegedeelde in § 33.

[§ üt.] De s heeft tweeërlei uitspraak, scherp cn zacht

1) S c h e r p wordt de s uitgesproken:

i Eerstens, als aanvangsletter van woord of i lettergreep met eene vocaal achter zieh; ten andere, wanneer zij onmiddellijk voorafgegaan wordt door eene consonant; ten derde, wanneer zij dubbel staat (amp;?); en ten vierde, wanneer zij gevolgd wordt door c , f, v, q oï 1.

2) Zacht (als at) klinkt de s eerstens vóór. de consonanten h , d, g, l, m, n , r en ®; en ten andere, wanneer zij, in n i e t-samcngestelde woorden, tusschen twee vocalen staat. (Zie de volgende §.)

[§ 8«.] a) In samengestelde woor-j den, waarvan het tweede lid der samenstelling met eeue scherpe u aanvangt, blijft


-ocr page 16-

de «scherp, al staat zij tusschen twee vocalen.

6) Ook in de partikels dü, dis en mis blijft de s scherp, al wordt zij in het samengestelde woord gevolgd door eene vocaal, of door een der consonanten, opgenoemd in n0 2 van § 35.

c) Ook in het voornaamwoord si, men, blijft de «scherp, al wordt dit si, in plaats van vóór den werkwoordsvorm te staan, daarachter aangehecht.

[§ 88f.] De t wordt altijd als de Hollandsche „tquot; uitgesproken, zelfs al staat zij vóór ia, ie of io.

[§ 38.] De z heeft tweeërlei uitspraak, namelijk scherp (als „tsquot;) en zacht (als „dzquot;)

De zachte uitspraak der z speelt op verre na niet zulk eene groote rol als de scherpe.

Of de uitspraak der z scherp of zacht is, laat zich door geen vaste regelen bepalen. Wel kunnen wij dienaangaande een richtsnoer aan de hand geven; doch op de 6 regelen, die wij hier zullen stellen, bestaan vele uitzonderingen, die niet anders te leeren zijn, dan door het gebruik.

a) Scherp is de z:

1) in de meeste gevallen , waarin zij onmiddellijk voorafgegaan wordt door een der consonanten l, n, r.

2) tusschen twee vocalen, voornamelijk in de aan het Latijn ontleende uitgangen zia, zie, zio en zione.

3} als zij dubbel staat {zz), inzonderheid in de uitgangen azzo, ezzo, ozzo en uzzo. w/Vgt;quot; i

4i) als aanvangsletter in alle woorden, die niet uit het Grieksch of uit andere vreemde talen overgenomen zijn.

b) Zacht is de z-.

5) als aanvangsletter in alle aan het Grieksch ontleende, en in vele uit andere vreemde talen overgenomene woorden.

6) In de meeste op ezzare en izzare uitgaande werkwoorden.

[§ «»•] De acht consonanten, die in het Italiaansch uitgesproken worden volkomen eveneens als in het Hollandsch, zijn: b, d, f, l, m, n, p, r.

[§ #0.] Toonteekens heeft de Itali-aansche taal er drie: het zware het scherpe (\') en het omgebogene (*). Dus juist als in de Fransche taal.

De twee laatstgenoemde teekens worden zeer zelden gebruikt. Veel daarentegen bedienen de Italianen zich van het zware toonteeken, en wel:

1) op de eindvocaal van alle woorden, welke eigenlek eene toonlooze lettergreep

langer zijn, doch die lettergreep weggeworpen hebben.

2) op de eindvocaal van den derden persoon enkelvoud van den volmaakt verleden tyd der regelmatige werkwoorden; en op de eindvocaal van den eersten en derden persoon enkelvoud van den toekomenden tijd van alle werkwoorden.

3) op de vocaal van éénlettergrepige woorden, die, b\\j eenerlei spelling, zonder toonteeken eene andere beteekenis hebben.

4) op de eindvocaal van éénlettergrepige woorden, die op eenen tweeklank uitgaan.

5) op de eindvocaal van alle meerlettergrepige woorden, die den klemtoon op de laatste lettergreep hebben.

NB. Evenals bij de onder n0 3 bedoelde woorden, dient ook bij de hier onder n0 5 bedoelde woorden het zware toonteeken eenvoudig, om ze te onderscheiden van woorden, die juist eveneens gespeld zijn, doch eene andere beteekenis hebben.

Toepassing

der uitspraak-regelen op A. Tekst dezer les.

a {\\ 1). Lang in; mm, tr»,partigimni. Kort in: Ami, dalle, mppmto, b (§ 39). \\tellezza, ttonta, LamMertazzx,

sareM»e, avreblbe. c (§ 3). eawpo, east, potso, crescendo. c (§ 4). diecXsette, dieevasi, voce, ni-mol.

cc (§ 5). accorti (Les 1 blz. 3); vecc/tio en ricchezze (Les 1 blz. 3, vereenig § 5 met § 9). ch (§ 9). aneUe, che, percttè; zie ook veccbio en ricettezze (Les 1 blz. 3).

d (§ 39). eMenAo, Aiecisette , «lt;1, Aalle. e (§ 1). Lang in; E, enmo, perchh, egt;gli.

Kort in; btslfezza, stasae. f (§ 39). Wazio , Bonitazio, tatto, tama, tar.

ff (§ 30). 1. «ara en gran (Les 1 blz 3).

2. miffllor, egli.

3. glunta, glovani, partiglmi, fiXeremei.

\'jn (§ 32). compague, degno, ogni, be-

nigno.

h (§ 10). altijd stom.

i (§ 24). Lang in; nlmlcl.

Kort in: intorno, incomXndiö. j (§ 10). Voorbeelden daarvan later. I (5 39). ella , bellezza, Xoro , jwalt,

caiditsimo.

m (§ 39). tempre, come, nimici. n (§ 39). intorno, nou, ttno, anmi.


-ocr page 17-

— 18 —

o (§ 1). Lang in: allora, poco, nome.

Kort in: intorno, donne, troppo. p (§ 30). sempre, piu, pot, compagne,

pure, appunto. pronta q (§ 34). qaeZZi, qmmJi, qaando. r (§ 89). vewo, intorno, sempwe, crescendo, cor terne.

s (§ 35). I, 1) a*reb6e, aeimpre, mignore (Les 1 blz. 3), «aoi, unperiori.

2) peumeri (Les 1 blz, 3).

3) camendo , atenae , caldiamimo.

4) creueendo (zie § § 7, 8, 9); uperava (Les 1 blz. 3); ntesse, ntato, ostinato.

II. Voorbeelden volgen later. » (§ 36). a) dieci%ette\\ V) Voorbeelden later; c) dicevaal, «rad. t (§ 37). ffiunta, intorno, diecüette, tra, partigiani, venti, Jatto. (Voorbeelden met ia, ie en io later.) « (§ § 1 en 33), ginnta, venata, sme, pure, quelli, qvuili, appunto, nno, sua, quando, suoi , sa-periori, voluio, p ih. v (§ 10). vero, venuta, dicevasi, voce, qiovani, -venti, a\\ea, volta, tornava, avrebbe, voluto.

z (§ 38). 1)--; 2) Famo, Bonifacio;

3) helUma, Lambertaxxi en (Les 1 blz. 3) ricchemte. Meer voorbeelden later.

Toonteeken (§ 40). 1) bont a. Zie ook citt ü en podesta op blz. 7; en et iï (Les 1 blz. 3).

2) incominci o.

3) Zie è, blz. 16.

4) pi ü, gi (i.

5) cos 1, perch è.

D. Spraakkunst.

Uitwerking der Opgaven van de vorige Les.

Opgave 1 (blz. 6);

Enkelvoud. Meervoud,

il eavallo. i eavalli,

del cavallo. dei eavalli.

al cavallo. ai eavalli.

il cavallo. i eavalli.

dal cavallo. dai eavalli.

lo acolaro. gli scolari.

dello scolaro. degli scolari.

allo scolaro. agli scolari.

lo scolaro. gli scolari.

dallo scolaro. dagli scolari.

lamlco. gli anüci.

dell\' amico. degli amici.

all\' amico. agli amici.

l\'amico. gli amici.

dall\' amico. dagli amici.

Enkelvoud, la mad re.

della madre.

alia madre. la madre dalla madre. la sorella. della sorella.

alia sorella. la sorella.

dalla sorella. 1\'anlma.

dell\' anima, all\' anima, l\'anima.

dall\' anima, un monte.

dun di un | a un monte. un monte.

da un monte. un Italian o.

d\'un

di un , a un Italiano. un Italiano. da un Italiano l\'Italiano.

dell\' Italiano. all\' Italiano. l\'Italiano.

dall\' Italiano,

orso

Opgave 2 (blz. 6):

1. Le sorelle del vecchio signore. — 2. I eavalli degl\' Italiani. — 3. Signori e eittadini erano amici. — 4. I principali

dell\' armata erano in una gran citta _

5. I nemici della madre volevano avere i due orsi. — 6. Nei pensieri delle sorelle degli scolari egli era l\'anima della gara tra i giovani.

Gesprekken:

I (blz. 7):

Is mijnheer Ottone tehuis?

Neen, mijnheer! hij is uitgegaan. Is mevrouw niet tehuis?

Ia de dame des huizes niet tehuis P

d\'uno

studio.

di unoj a uno studio, da uno studio, un or au.

d\'un [

di un ( a un orso. un orso,

da un orso.

monte.

Meervoud. Ie madri.

delle madri.

alle madri. Ie madri.

dalle madri. Ie sorelle.

delle sorelle. alle sorelle. Ie sorelle.

dalle sorelle. Ie anime.

delle anime.

alle anime. Ie anime.

dalle anime. monti.

de monti.

a monti.

monti. da monti. Italiani.

Italiano. d\'Italiani.

Mann. Enkel v. Vrou w. En ke 1 v, uno studio* una camera*

ad Italiani. Italiani. da Italiani. gl\' Italiani. degl\' Italiani. agl\' Italiani. gl\' Italiani. dagl\' Italiani.

d\'una I di una f camera-a una camera, da una camera, un\' armsta. d\'un\' 1

di un\' ( armatu-a un\' armata. un\' armata. da un\' armata.


-ocr page 18-

Neen, mevrouw is eene vriendin gaan bezoeken.

Neen, mevrouw is naar de opera gegaan.

Hoe laat zal zij weer teluüs komen?

Daarvan heeft zij niets gezegd toen zij uitging.

Woont mijnheer Federigo hier?

Ja, mijnheer!

11 (blz. 8);

Hoe staat het leven? Gaat het goed?

Opperbest, dank u.

Ik ben zeer blijde u te zien.

Ik verheug mij zeer u te zien.

Gij zijt wel goed, mijnheer!

Zijt gij in de stad gekomen om er te blijven?

Neen, mijnheer! ik keer morgen terug.

Verbuiging der substantieven.

[§ 41.] Duidelijkheidshalve zij hier ter aanvulling van § 19 gezegd, dat mannelijke substantieven, die in den Eersten naamval enkelvoud op a uitgaan, hun meervoud vormen door die a in i te veranderen.

K «] Alle substantieven, die in hel enkelvoud op i uitgaan, blijven onveranderd zooals ze zijn, wanneer men ze in het meervoud gebruikt, bijv.:

la metropoli (mee-troo\'-po-li), de moederstad.

Ie metropoli, de moedersteden.

[§ 43.] Alle éénlettergrepige- substantieven, en evenzoo alle, die den klemtoon (dus: die het zware toonteeken) op de eindvocaal hebben, blijven in het meervoud onveranderd, zooals ze in het enkelvoud zijn, bijv. :

la citta (tsjit-ta\'), de stad.

Ie dlth (tsjlt-ta\'), de steden.

11 (ree), de koning.

I rè (ree), de koningen.

II piè (pjee), de voet.

1 piè (pjee), de voeten.

[§ 41.] De substantieven, die den uitgang ie hebben, blij ven onveranderd in het meervoud, bijv.:

la serie (seer\'-i-ee), de rij, de reeks; le serie (seer\'-i ee), de rij ë n, de r e e k s e n.

[§ 4Ji.] Onder de substantieven, die op co en op ffo uitgaan, zijn er, die hun meervoud vormen eenvoudig door de eind-o te veranderen in i (volgens n0 2 van § 19); maar er zijn er ook, die van dien regel eenigszins afwijken: wèl wordt de eindvocaal (de o) door hen in i veranderd, maar tusschen de c of lt;7 en den meervouds-uit-gang wordt nog eene h ingeschoven.

[§ 4«.] Hetzelfde als in de vorige 5 bedoeld, is ook van toepassing op vele substantieven met den uitgang ca of ya.

Van de mannelijke (zie § 41)z5nef vele, die in het meervoud den uitgang chi of ff/ii aannemen.

Van de vrou welijke (zie nquot; 1 van § 19) nemen vele den uitgang che of ghe, aan.

[§ « I Dat inschuiven van eene h (zie §§ 45 en 46) geschiedt louter met het doel, om in het meervoud denzelfden consonanten-klank („kquot; of „aquot;) te behouden, dien het substanüef in het enkelvoud heeft.

Want de op co of go uitgaande substantieven , die eenvoudig hunne eind-o in i veranderen, ondergaan daardoor eene verandering in de uitspraak van de consonant (vergelijk § § 3 en 5 met § 4, en ook n0 1 van § SO met nquot; 3 van diezelfde §).

Voorbeelden:

il sindaco (sln\'-da-ko), de bewindvoerder;

meervoud; sindaci, blz. 3.

il nimico (ni mi\'-ko), de vijand; ■

meervoud: nimici, blz. 3 en 9. Vamico (zie blz. 6),

mrv.: ff li amici (Iji a-miet\'sji), de vrienden.

Maar daarentegen volgens § 46 :

l\'amica (zie blz. 8),

mrv.: le amiche (a-miek\'-ee), de vriendinnen.

K «»•] Welke der in de § § 45 en 46 bedoelde substantieven hun meervoud vormen enkel door de eind-vocaal te veranderen, en welke daarentegen in den meer-vouds-uitgang eene h inschuiven, moet men leeren door het gebruik Wel kunnen daarvoor eenige regelen gesteld worden ; doch op die regelen komen dan zóó vele uitzonderingen, dat wij er de beoefenaars van onzen cursus maar liever niet mede zullen kwellen,

[§ 49.| Geheel afwijkend van dc gewone regelen is de meervoudvorming van de volgende woorden •

Vuomo (loe-oom\'-o), de mensch, (ook:) de man , gaat niet volgens n0 2 van § 19, maar heeft in het meervoud : ff li uomini (zie Motto dezer les) , de me nschen, (ook:) de mannen. la mofflie (zie blz. 3) gaat niet volgens § 44 , maar heeft in \'t meervoud : le mogli (mool\'-ji), de vrouwen. il hue (boe\'-ce), de os, gaat niet volgens n0 3 van § 19, maar heeft in \'t meervoud:

i luoi (hoc-ój\'), de ossen Vergelijk voor de uitspraak § 29 en het fff van § 33. (*)


1

Hoe vluchtig ook , de oe-klank , dien dc Italiaansche » heeft, moot gehoord worden. Daar het niet zeker is, dat alle beoefenaars van dezen Cursus {bekend zjjn mot do Engelsche taal, hebben wg gemeend in 5 2# en j 49 te

-ocr page 19-

r

15

,) (di\'-o), God, gaat wel is waar somwijlen regelmatig volgens n0 2 van 5 19, en heeit dan in \'t meervoud Bii (di\'-i) , goden; doch meestal ontmoet men van dit woord het meervoud Dei (zie n0 3 van § 36). [§ SO ] 1) Bij de substantieven, die op io li i i gaan, is de vraag, of de klemtoon al of niet op de i ligt; zoo ja, dan vormt de met de o geen tweeklank , en wordt gt; quot;t meervoud gevormd op de regelmatige nanier (volgens nquot; 2 van § 19), bijv.: Enkelvoud. Meervoud.

il zio (tsi\'-o), de oom. i zii (tsi\'-i), de ooms. ü pendio (pèn-di\'-o) , i pendii (pèn-di\'-i), de helling. de hellingen

2) Valt daarentegen de klemtoon niet op de i, dan komt eene andere vraag in

.nmerking, namelijk: is de i sleehts een irzaehtingsteeken om de o niet onmid-iiillijk te laten volgen op c, g, sc of gl, ■n zoodoende aan deze vier letterteekens anne in §§ 4, 30 (n0 3), »8, 30 (nu 2) ïdoelde uitspraak te verzekeren? In dit jval wordt het meervoud gevormd louter (oor de eind-o van het enkelvoud weg te erpen, bijv.:

Enkelvoud Meervoud

conaiglio (kon siel\'- i comigli (kon-siel\'-ji) jio), de beraadsla- de beraadslagingen.

Sing-

il gussio (ooes\'-sjto), i gussi (Goes\'-sji), de dop, de bast, de doppen, de bas-de peulschil. ten, de peulschil

len.

3) Alle andere woorden, die op io uit-■ aan, vormen hun meervoud door dat io fe veranderen in y, bijv.:

Enkelvoud Meervoud

■) nludlo (stoert\'-ï\'o), gli studj (stoeil\'-i),

de studie. de studiën.

l\'occhio (bk\'-io), het gli occhj (ok\'-i), de

oog. oogen.

d desiderio (deea-i- i desiderj (deea-i-deer\'-io), de wensch. deer\'-i), de wen-schen.

NB. Over die j als meervouds-uitgang al later nog iets meer te zeggen vallen.

i.toeten doen nitkomen, dat het noodzakclgk ia *eii „oequot;-kIank tc laten hooren. Nu echter logen wij aannemen, dat ieder daarvan doorrongen is, zoodat wjj voortaan zullen afbeelden uoi (pwwoj), vuoi (wwoj), buoi (bwwöj): die abbele „wquot; (ww) zal dus strekken, om telkens ien beoefenaar te herinneren: wel is uot\'slechts én klank, maar laat vooral in dien klank iets looren, dat naar de Hollandsche ,,oequot; zweemt, niet zooals de Engelschen dat doen tyj het litspreken van de Engelsche w.

Diezelfde afbeelding met „wwquot; zullen wij oortann bezigen voor de u in ua, ue, ui, uo net g ot j n vóór.

B. Lexicographie.

(Zie het NB. op blz. 7.)

in vero, „en véritequot;. — essendo, van cssere (ès\'-see-ree), ,,êtrequot;, zijn. — giunta, vrouwelijke vorm van giunta, deelwoord van giugnere (dzji-oen\'-jee-rec). — cos), „ainsiquot;. — in torna a, „autour dequot;. — diecisette, samengesteld uit dieet (d«\'ee\'-tsji), tien, en sette (sèt\'-tee), zeven, zooals „dix.-septquot; samengesteld is uit „dixquot; en „septquot;. — anni, rnrv. van anno, „anquot;. — venula (,,venuequot;), vrouwelijke vorm van venuto, deelwoord van venire (wee-nier\'-ee), „venirquot;. — crescendo, van het werkwoord crescere (kreesj\'-ee-ree), toenemen, aangroeien, „eroltrequot;; vergelijk cresciuta (op blz. 7). — bellezza, „beautéquot;; vergelijk bellissima (blz. 7). — ed, het voegwoord e (blz. 7), dat welluidendheidshalve eene d aehter zich neemt, altijd als het volgende woord met eene vocaal aanvangt. — anche, „encorequot;. — campagne, mrv. van compagna, „compagnequot;. — sue, „sesquot;

,,se disaitquot;, gezegd werd; van dicere (di\'-tsjee-ree), dichterlijke vorm van dire (di\'-ree), „dire\'\', zeggen, — bonta, „bontéquot;. — incomincïb, „commencjaquot;. — correrne, samengesteld uit correre (kör\'-ree-ree), „courirquot; (dat zijne eind-e wegwerpt; vergelijk far en aver, blz. 7), en ne, daarvan (het Fransche „enquot;). — voce, „voixquot;. — van, „nonquot;. —pure, „pure-mentquot;. — loro, „leurquot;. — un partigiano, „partisanquot;. — allara, „alors \'. — appunto, „a pointquot;, juist. —• poca, „peuquot;. — venti, „vingtquot;. — avea, „avaitquot;, van avere (blz. 7). — name, „nomquot;. —pronta, vrouwelijk van pronlo, „promptquot;. — audace, „audacieuxquot;, van \'t substantief „audacequot;.

omV , verkort van oxrfe (ón\'-dee), „d\'oüquot;, „dontquot;. — erasi, uit era, was, en si, men. — troppo, „tropquot;—Jatto, „faitquot;, van fare (blz. 7). — nota, „notequot;. — opere, mrv. van opera (oop\'-ee ra), „opé-rationquot;. — laparte, enkelvoud van parti (blz 7). — sarebbe, „seraitquot;; van essere (zie hierboven). — degno, „dignequot;. — miglior, „meilleurquot;. — campo, „campquot;, „champquot;. — fama, faam; vergelijk „fa-meuxquot;. — perchè, „pourquoiquot;. — ostinalo, „obstinéquot;. — caldissima, overtreffende trap van caldo (blz. 7); vergelijk bellissima (blz, 7). — (/nando, „quandquot;.—perdenti, mrv. van perdente (pèr-dènt\' ee), „per-dantquot;, verliezer. — volta, „foisquot;. — superiori, mrv. van superior e, „supérieurquot;.

— tornava, „tournaitquot;, van tornare (tor-uaar\'-ee), „tournerquot;. — benigno, „béninquot; (vrouwelijke vorm in \'t Fransch „bcnignequot;)

— voluto, „vouluquot;, van valere (woo-leer\'-ce), „vouloirquot;. — pace, „paixquot; (vergelijk „pacifiquequot;).


-ocr page 20-

— 1

F. Mondeling Onderhond.

Vragen.

1. Hoe ver was Imilda reeds in jaren gekomen ?

2. Waarin was zij aanhoudend toegenomen ?

3. En door wie werd gezegd, dat zij tevens in goedheid toegenomen was?

4. Onder welke jongelieden begon daarover gesproken te worden?

B. Onder welke jongelieden nog meer?

6. Wie bevond zich destijds juist nei quali ?

7. Welke soort van jongeling was Boni-fazio ?

8. Waar had hij zich door zijne daden reeds bijzonder bekend gemaakt?

9. Wat sarebbe (egli) stalo?

10. Wanneer was hij oüinato e caldü-simo ?

11. En wanneer werd hij lenigno?

12. Wat zou hij dan wel hebben willen doen? [Vóór het antwoord te zetten het voornaamwoord Egli.]

6. Gesprekken.

sapete (sa-pee\'-tee), weet gij. compiacdevi (kom\'-pi-a-tsjeequot;-tec-wi\'), wees zoo goed, heb de vriendelijkheid. di (di), te.

dirmi (dier\'-mi), mij zeggen.

volete (woo-lee\'-tee), wil.

Che ora è? (NB. Dit è, van essere, wordt uitgesproken als het Franache est, dus gelijk de Hollandscho e in kerk. Het heeft een toonteeken, om het te onderscheiden van het voegwoord e, en). Sapete che ora è?

Compiacetevi di dirmi che ora è.

Volete aver la bonta di dirmi che ora è. un\' (oen), een. NB. verkort voor um; ofschoon telwoord, evenals in het Hollandsch, den regel van het onbepalend lidwoord volgende, zie blz. 6.

sono (soon\'-o), zijn.

Ie (lee), de. NB. Zie blz. 6. due (doe\'-ee), twee.

sono le due, het ia twee uren. trè (tree), drie.

qmttro (kwwat\'-tro),\' vier.

cinque, (tsjln\'-kwwee), vijf. (Zie hetgeen over „oequot; gezegd is in de noot van § 50 op blz. 15.

m (seei), zes.

otto (ot\'-to), acht.

nwe (noo\'-wee), negen.

undid (oen\'-di-tsji), elf.

mezzodi (mèd\'-aoo-diquot;), twaalt uren

(overdag). (§)

mezza natte (mèd\'-aa nötquot;-tee), twaalf uren (des nachts), middernacht.

\\

È un\' ora.

Sono le due. i NB. Van 2 tot 11 zeggeu. Sono le sette. I deltalianen nieté, maar Sono le dieci.) sono. (*)

È mezzodi.

E mezza notte.

quarto (kwwar\'-to), kwartier.

quarti (kwwar\'-ti), kwartieren.

(NB. Zie n» 2 van § 19.)

mezza (mèd\'-xa), de vrouwelijke vorm van mezzo (mèd\'-ao), half.

.15 un\' ora ed un quarto.

È un\' ora e mezza.

È un\' ora e trè quarti. •

Sono le due ed un quarto.

(§) De uitspraak van mezzo (en das ook van mezza) is een der weinige uitzonderingen op n0 8 van § 88.

(•) En niet ore (zie n0 1 van ^ 18) achter bet woord, maar le (zie blz. 6) er vódr.

H. Herhaling.

1. Lees overluid onderstaanden tekst (volgens de Wenken op blz. 2), en vertaal dien dan, volzin voor volzin, mondeling in het Hollandsch.

E in vero essendo ella giunta cosi in-torno ai diecisette an\'ni, e sempre piu venuta creacendo in bellez\'za, ed anche poi, come dalle atease donne e compagne su\'e dicevasi, in bonta, incomincio a cor-rerne voce non pu\'re tra i giovani dè\' Lambertaz\'zi et loro partigiani, ma anche tra quelli de\' loro nimici i Giereme\'i, Nei qua\'li era allora appun\'to uno di poco piu di venti anni, il quale Fazio o Bonifazio avea no\'me, giovane d\'indole pron\'ta ed auda\'ce, ond\' erasi anche troppo fatto gia no\'to all\' opere nella sua par\'te; ma clic sarebbe atato degno di miglior\' campo, e I miglior\' fama; perchè, ostinato e caldissimo quando i suoi erano perden\'ti, ad o\'gni volta poi che erano auperio\'ri, egli tornava beni\'gno ed avrebbe voluto far pa\'ce.

2. Vertaal de Gesprekken van Hoofdstuk G. in het Hollandsch.

3. Vertaal in het Italiaansch de volgende

Opgave.

1 Hoe laat is het? — 2. Het is drie uren. — 8. Het is half vier. — 4. Het is kwartier over vijven. — 5. Het is kwartier voor zessen. — 6. Het is kwartier over twaalven (NB. overdag). —

7. Het is half een (NB. \'s-nachts). —

8. Het is kwartier voor eene (NB. \'s-nachts). — 9. Het is kwartier voor eene (NB. overdag). — 10. Het is elf uren. — 11. Het is half twaalf. — 12. Het is kwartier voor twaalven.


-ocr page 21-

VOLLEDIGE

LEERCUE8US

OM

ZONDER ONDERWIJZER

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

ITALIAANSCHE TAAL

VOLGENS DE REGELEN DER SPRAAKKUNST EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON TE LEEREN SCHRIJVEN EN SPREKEN.

DOOR

SURTAAS 1gt;K BRUIK.

T W £ E D E DRUK.

2e BRIEF (Les 3 en 4).

z M T P H E N

P. PLANTENGA BZK.

1 8 80.

Prijs 60 Cent per brief. Compleet »n 12 brieven. Afzonderlijke brieven niet verkrijgbaar.

N.B. Eerst moet do eene brief geheel ingestudeerd zijn , voor dat de volgend» geopend en doorbladerd wordt.

Zie verder de achterzijde van den omslag.

-ocr page 22-
-ocr page 23-

Leercursusi der Italiaansche taal door zelfonderricht.

36 LES.

Una huona edncazione è il maggiore

(oen\'-a bwwoon\'-a ee-doe-ka-tsi\'oon\'-ee ü il matl-dzjioor\'-ee

Ecno. goede opvoeding is de grootste

dei benifizii.

dèi been i-fiet\'-si-i)

der weldaden.

A. Tekst.

Non so se gli venisse questo da retta e buona natura, per

non soo see Iji wee-nls\'-see kwwes\'-to da rèt\'-ta ee bw\\voon\'-a na-toer\'-a pèr niet (ik)weet of hem kwam dit van rechte en goede natuur, door

sYltessa 1 abborritrice di quegli scandal i]; o da prematura

see atès\'-sa ato\'-ör-i-triquot;-tsjce di kwwee\'-lji skanil\'-a-li co da pree-ma-toer\'-a zich zelve afkeerhebstcr van die schandalen; of van vroeg ontwikkelde

ragione che gliene facesse scorgere2il danno comune a tutti];

ra-dzj/oon\'-ee kee Ijzeen\'-ee fa-tsjès\'-see skbrdzj\'-ee-ree il dan\'-no ko-moen\'-ee a toet\'-i re lc, die hem daarvan deed begrijpen het gevaar gemeenschappelijk voor allen.

o lbrse non da altro che da giovanlle disposlzione, 3 piii che

oo för\'-see non da al\'-tro kee da dzjioow-a-niei\'-ee dis-pooa-i-ts«oon\'-ee pjoe kee uf misschien niet van (iets)anders dan van jeugdigen aanleg, meer dan

alle brighe, rivolta a\' piaceri e all\' allegria], Certo è que

al\'-lee brieö\'-ee ri-wöl\'-ta aj pm-tsjeer\'-i ee al al-ee-Gri\'-a tsjèr\'-to è kee tot de vermoeienissen geneigd tot de vermaken cn tot de vroolijkheid. Zeker is, dat

a qnesti attendendo 4 il piü che potea, e talor pit che non

a kwwes\'-ti at-tèn-dèn\'-do il pjoe kee po-tee\'-a ee ta-loor\' pjoe kee non aan dt-ze deelnemende het meest dat (hij)konde, en nu cn dan meer dan niet

avrebbe dovuto], fra l\'altre scappataggini volle un giomo

a-wreb\'-ee doo-woet\'-o fra lal\'-tree skap-pa-tail-dzjien\'-i wöl\'-ee oen dzjior\'-no (hij) zou hebben gemoeten, onder de andere buitensporigheden (hij) wilde een dag

far 5 questa, di] assolntamente 6 vederej e 7 per sè conoscere, se

faar kwwès\'-ta di as-so-loet-a-mèn\'-tee wee-deer\'-eo ee pèr see ko-nos\'-sjee-ree see doen deze, te volstrekt zien en door zich kennen of

pur fosse tanto bella ed accorta e cortese come si dicea la

poer fos\'-see tan\'-to bèl\'-la eed ak-kor\'-ta ee kor-teea\'-ee koom\'-ee si di-tsjee\'-a la toch ware zoo schoon en verstandig en minzaam a!a men zeide de

Imilda de\' Lambertazzi sua nimica]. E cosi essendo 8 il tempo

i-mll\'-da dei lam-bèr-tat\'-si soe\'-a ni-miek\'-a ee koo-si\' es sen\'-do 11 tèm\'-po Imilda van de Lambertaz/.en zij e vijandin. En zoodra zijnde de tijd

di carnovale], e sapendo 9 che si dovea far una gran festa in

di kar-noo-waal\'-ee ee sa-pèn\'-do kee si doo-wee\'-a faar oen\'-a gran fès\'-ta in ^

van vastelavond , en wetende dat men moest maken een groot feest in #

casa ad Orlando Lambertazzi], Fazio senza dirne a personaquot;,

kaaa\'-a ail or-lan\'-do lam-bèr-tat\'-si faat\'-si-oo sèn\'-tsa dier\'-nee a pèr-soon\'-a h»is aan Orlando Lambertazzi, Faas zonder zeggen daarvan aan niemand

10 messa una bautta o non so che maschera, che non si facea

mès\'-sa oen\'-a ba-oet\'-a o non soo kee maas\'-kee-ra kee non si fa-tsjee\'-a __trok a\\n een domino of niet (ik) weet welk masker, dat niet zich deed

scorgara], n cacciossi nella folla], e sconosciuto entró e 12 inco-

skbnlzj\'-ce-ree kat sj/ós\'-si nèl\'-la fol\'-la ee skoon-o sjioet\'-o èn-troo\' ee in-koo-ooderseheidrn t wierp zich in de menigte, en onbekend (hij) kwam binnen en be-

minciö a mirarej!

min-tsjioo\' a mi-raar\'-ee 80n te kijken,

S

Senaat Bruin, Ualiaantoht Taal,

-ocr page 24-

amp;msSSÊSamp;XTTjSr

B, Hollandsehe hertaling,

Ik weet niet of dit bij hem voortspvoot uit rechtgeaardheid en goedheid van karakter , uit zich zeiven afkeerig van die verdeeldheden; of uit vroegtijdig ontwikkeld verstand, dat hem daarvan het voor allen gemeenschappelijk gevaar deed beseilen; of misschien uit niets anders dan uit jeugdige neiging , meer dan tot inspanning overhellende tot vermaak en vroolijkheid. Zooveel is zeker , dat hij , daaraan deelnemende zooveel hij kon , en tusschenbeide meer dan hij had behooren te doen , onder andere buitensporige dingen eens dit ten uitvoer wilde brengen , het ging hoe het ging , met eigen oogen te zien en zich te overtuigen of toch die Imilda Lambortazzi, zijne vijandin , werkelijk zoo schoon en verstandig en minzaam was als men zeide. En daar het juist de tijd der vastelavond-pret was, en hij wist, dat er ten huize van Orlando Lambertazzi een groot feest gegeven moest worden, trok laas , zonder aan iemand iets daarvan te zeggen, een domino of ik weet niet welk masker aan , dat niet in het oog liep , mengde zich onder de menigte, en kwam , zonder herkend te worden , binnen , en begon te kijken.

C. Uitspraak en Spelling.

[§ si ] 1) Dat van de werkwoorden somwijlen hunne eind-e weggeworpen wordt hebben wij reeds opgemerkt op blz. 7 {far in plaats van fare; aver in plaats van avere), en op blz. 15 (correrne in plaats van correre ne).

2) Zoodra het partikel ne aan de onbepaalde wijs van een werkwoord vastgehecht wordt, werpt dat werkwoord zijne eind-e weg; bijv.: dire, zeggen; maar (zie A. Tekst blz. 17) dime.

3) Bovendien hebben we op blz. 17 nog een ander voorbeeld (oen voegwoord), waarvan de eind-e weggeworpen is, namelijk pur in plaats van pure.

[§ 5».] bella edl accorta e corlese. Het voegwoord e neemt cenc d achter zich bijna altijd, wanneer het volgende woord met eene vocaal aanvangt. Ook daarvan hebben we reeds voorbeelden gehad: (blz. 3) e«1 cfjli; (blz. 9) eil anche, ed audace, ed avrebbe.

[§ S».] De oplettende beoefenaar, die in hoofdstuk A. (Tekst) dezer les de woorden alleudendo, essendo, tapeudo aantreft, en uit do daaronder geplaatste bateckenis ziet, dat dit alle drie tegenwoordige deelwoorden zijn, herinnert zich daarbij ook in de vorige les (blz. 9) twee zulke tegenwoordige deelwoorden ontmoet te hebben {essendo, crescendo). En daar juist al die woorden worden uitgesproken met den klemtoon op de voorlaatste lettcrgree komt de oplettende beoefenaar nu rei tot twee gevolgtrekkingen, namelijk:

1) alle op .. . endo uitgaande woc zijn waarschijnlijk tegenwoordige lt; woorden;

2) alle op . .. endo uitgaande t( . « woordige deelwoorden hebben waarscli

den klemtoon op de voorlaatste lettf .....

(dat wil zeggen op .. . en\').

[§ B4 .] De afbeelding van de ui onder guesto, luona, queyli, quest

maakt het niet overbodig, nog eens aandachtig de noot op blz. iö over te lezen.

D. Spraakkunst.

Uitwerking der Opgaven van de vorige Les. Gesprekken (blz. 16):

Hoe laat is het? — Weet gij hoe laat het is? — Wees zoo goed mij te zeggen hoe laat het is. — Wil de goedheid hebben mij te zeggen hoe laat het is. — Het is een ure. — Het is twee uren. — Het is zeven uren. — Het is tien uren. — Het is twaalf uren (het middag-uur). — Het is twaalf uren (middernacht). — Het is kwartier over eene. — Het is half twee. -—-Het is kwartier voor tweeën. — Het is kwartier over tweeën.

Opgave (blz. 16):

1. Che ora è? — 2, Sono le tre. — 3. Sono le tre e mezza. — 4. Sono le cinque ed un quarto. —v B. Sono le cinque e trè quarti. — 6. E mezzodi ed un quarto. — 7. mezza notte e mezza. — 8. E mezza notte e trè quarti. — 9. E mezzodi e trè quarti. —• 10. Sono le (*) undici. —-11. Sono le undici e mezza. — 12. Sono le undici e trè quarti.

B ij vil- • i) i\'. »i rn w o o ■ d ■

ü r.K, gt;.. i jvoulUii.w

die op o uitgattQ, «ijn van het man

T( ■ i.;( ■ i \' l t.v H /W»! quot; ■ •\'

j bij mannelijke wUstandige riaanfwooi : doh, biiV.; vtCOhUk (blü. 3), iltytto, ■ •gt;, (bl; \'gt;.)■

s -gt;♦» i V\\ nncfT i in \'• 5\' f»

uijeo ; gehtoikt moeteB wordop Jii.i 08_quot; v ro ti « e! ii\'• • abf.lantilt;;f, vorand. rt eind- in a \'.\'ijv.: •. -.\'o .pquot;i -to) gt;• ••

i (*) tic.\' bcpalfnd (WOIIIV\' I} \'■

j voud) It v/ovdl ii fttiulijli \'l^n 1 r *quot;■

: Aaniiccï M v !• «vtMird


-ocr page 25-

— 19 —

en iuono (bwwoon\'-o), goed, veranderen fblz. 17) \'n en buoim, omdat het

substantief natnra vrouwelijk is.

[§ 67.] Alle in het enkelvoud op of i uitp;ii:uKlo adjectieven worden zoowel bij vrouwelijke als bij mannelijke substantieven gebezigd. Zoo, bij voorbeeld, op blz, 9 auilnce), dat bij hot vrouwelijke substiintief in dolt behoort; zoo ook op hh. 17 ffiomnile en corleso behoorende bij de vrouwelijke substantieven disposizione en Imilda.

l)at er substantieven zijn, die de toonlooze eindlettergreep .. de hebben weggeworpen, weten wij reeds uit g®- op l)lz. 7. Én vier regels hooger aldaar hebben wc ook een adjectief ontmoet {pro\'), dat in hetzelfde geval verkeerde. Er zijn echter ook adjectieven, die, na wegwerping van hunnen uitgang . .de, toch nog op eene consonant uitgaan en dus geen apostrofe behoeven; zoo onder andere wordt grande veranderd in gran, bijv.: (vrouwelijk enkelvoud;) una gran citta, blz. 3; una gran fes ia, blz. 17; en (mannelijk meervoud;) gran nimici, blz. 3.

De verbuiging der adjectieven is volkomen gelijk aan die der substantieven, namelijk:

de eindletter o wordt in \'t meervoud i; de eindletter n wordt, in \'t meervoud e; de eindletter e wordt (voor \'t vrouwelijke geslacht zoowel als voor het mannelijke) in het meervoud i. Voorbeeld:

Mann. enkelv. accortn (ak-kor\'-to), verstandig.

Vrouw, enkelv. accortn (blz. 17).

Mann. meerv. accorll (blz. 8).

Vrouw, meerv. stessc (blz. 9). Ilct vrouwelijk enkelvoud is s/essa (stès\'-sa), en het mannelijk enkelvoud stesso (stès\'-so).

Mann. (en vrouw.) meerv. superiori (blz. 9) van het zoowel vrouwelijk als mannelijk enkelvoud superiore (soe- . peer-j-oor\'-ee).

[5 OO.] De trappen van vergelij-k\'ng worden zeer eenvoudig gevormd, te weten:

de yergrootende trap door piït vóór het

\'quot;Ijecüef te zetten , en de overtrellcude trap

door voor een mannelijk adjectief il pin,

on voor een vrouwelijk adjectief la pin te zetten.

7oorbeeld;

^ pin caldo (3e naamval), blz. 3. LS Oi.] De overtreffende traj) wordt 0 gevormd door niets vóór het adjee-unj \'\'Cttwi, maar de eind-vocaal tc veren •\'n \'quot; WM\'»0 voor het mannelijk, quot;WMwa voor het vrouwelijk geslacht.

Voorbeelden:

potento (po-tèn\'-to), m a c ii t i g ,

potentimmo , blz. 3.

belhk (blz. 17), Mlissimtk, blz. 3. caldo (blz. 3), caldissima, blz. 9. [§ «3.1 Ettelijke bijvoeglijke naamwoorden heeft ook de Italiaansehe taal, die hunne trappen van vergelijking niet op de gewone manier vormen. Als zoodanig kennen wij reeds mannelijk meervoud iuoni (blz. 9), vrouwelijk enkelvoud buona (blz. 17), mannelijk enkelvoud ljuono (bwwoon\'-o); dit heeft in den vergrootenden trap migliore (mielj-i-oor\'-ee), waarvan veelal de eind-« weggeworpen wordt, zoowel voor een mannelijk substantief (miglior campo, blz 9) als voor een vrouwelijk (miglior fama, blz 9).

Terloops zij hier bijgevoegd:

gran (blz. 3 en 17), groot, pin gran, grooter, of zonder verkorting grande (§ 5S), heeft wel is wuar piu grande, maar het heeft ook eenen b ij z o n d e r e n vergrootenden trap: maggiore (mad-dzjeoor\'-ee), grooter (vergelijk motto dezer les).

callivi (motto blz. 9) is het meervoud van cattivo (kat-tiew\'-o), slecht; en de vergrootende trap daarvan is peggiore (pèd-dzjioor\'-ee), erger, slechter

[§ «8«-] ])rie der in § 54 genoemde woorden (qnes/o, questi, qnesta) zijn kennelijk slechts drie verschillende vormen van een en hetzelfde woord. In den tekit dezer les staan allo drie die woorden substan-tievclijk, dat wil zeggen ze staan alléén (zonder vergezeld te zijn van een substantief) , en wel:

guesto (venisse) is eerste naamval; (») questi is derde naamval; (far) qnesta is vierde naamval.

A an w ij z en d e v o|or naa m w oo r d e n.

[§ «» «] Van de Aanwijzende voornaamwoorden zullen wij voorloopig slechts de twee voornaamste noemen, namelijk: quedo (kwwès\'-to) , deze,

qiiello (kwwèl\'-lo), die, gene. [§ O#.] Hetzij onverbonden (dat wil zeggen: substantievelijk, alleenstaande gebezigd), hetzij verbonden (dat wil zeggen : met een substantief achter zich) worden queslo en qnello verbogen juist als het onbepalend lidwoord un (zie blz. 6) met de partikels di, a, da, terwijl de uitgang o dezer beide woorden voor het vrouwelijk geslacht verandert in a, en het meervoud voor de beide geslachten gevormd wordt juist zooals van de substantieven gezegd is in § 19 (nn 2 mannelijk, nquot; 1 vrouwelijk).

Ziehier de beide woorden verbogen:


-ocr page 26-

— 20 —

Naamval. Enkelvoud. Meervoud. Mannelijk.

questi di questi a questi questi da questi

1. 3.

3.

4.

5.

1. 2.

3.

4.

5.

di questo a questo questo da questo

quello di quello a quello quello da quello

Vrouwelijk.

quelli di quelli a quelli quelli da quelli

1. questa queste

2. di questa di queste

3. a questa a queste

4. questa queste

5. da questa da queste

1,, quella quelle

2. di quella di quelle

3, a quella a quelle

4,. quella quelle

5. da quella da quelle

L5 BS.] 1) Al worden de in de vorige § behandelde woorden „alleenstaandequot; gebruikt, regelen zij zich toch in hunnen uitgang naar het geslacht en getal van het substantief waarop zij betrekking hebben; bijv.; in den 4ea regel van den tekst op blz. 3 staat e questi, omdat het slaat op het mannelijke meervoud signori-, in den 6en regel van den tekst op blz. 9: tra quelli, want het slaat op het mannelijke meervoud partigiani; in regel Ü van den tekst dezer les a questi attendendo ( omdat het slaat op piaceri, meervoud van het mannelijke substantief il piacere (pm-tejeer\'-ee), het vermaak; in regel 8 Tekst dezer les far quest*, omdat hieronder te verstaan is een vrouwelijk enkelvoudig substantief la scappalina (skap-a-tien\'-a), de dollenmns-streek, waai van het meervoud in eenen gewijzigden vorm vijf woorden vroeger in den tekst voorkomt.

2) Slaan de beide woorden niet op een voorafgegaan of op een stilzwijgend daaronder verstaan moetende worden substantief, dan beteekent

questo: „ditquot; (bijv. regel 1 Tekst dezer

les);

quello: „datquot;, „hetgeenquot; (bijv. twee-

maal in rogel 4 van den tekst op blz. 3).

[§ «6.] In regel 3 Tekst dezer les ontmoeten wij di quegli scandali; waarom is dat niet overeenkomstig § 57 di quelli scandali?

Begel, Wanneer het meervoudige quelli onmiddellijk achter zich krijgt eene vocaal, of eene door nog^eene consonant gevolgde s [•candali], wordt quelli veianderd in quegli.

[§ 07.] In de vorige § heeft het meervoudige que ff li een substantief uchter zich. Doch wanneer quegli zonder substantief aangetroffen wordt, beteekent het „hijquot;, „diegenequot;, en is dan een mannelijk enkelvoud.

Hnlpwer kw oorden.

NB. Behoeft niet van buiten geleerd te worden. [§ «8.] De hulpwerkwoorden „hebbenquot; [avere, blz. 7) en „zijnquot; (essere, blz. 15) spelen ook in het Italiaansch eene belangrijke rol. Wij zullen er in deze les reeds de deelwoorden en de verschillende tij den der Aantoonende wijs van leeren kennen. Vooraf echter dienen we te kennen de

Persoonlijke voornaamwoorden.

Enkelvoud, Meervoud.

io (iej\'-o), ik. noi (nooi), wij.

tu (toe), gij. wi (wwooi), gij.

pgli (eelj\'-i), hij. eglino (eelj\' i-noo), zij. (*) ella (el\' la), zij. elleno (èl\'-ee-noo), zij. (5) [§ eo.] De tegenwoordige deelwoorden zijn;

avsndo (a-wèn\'-do), hebbende.

essendo (blz 9 en 17), zijnde. De verleden deelwoorden zijn:

avuto (a-woet\'-o), gehad.

stato (staat\'-o), geweest. [§ e»a] Het verleden deelwoord stato regelt zich altijd naar het geslacht en getal van het substantief (of substantievelijk gebezigde woord) waarbij het behoort, derhalve:

stato, enkelvoud j mannelijk.

stall, meervoud ]

stato., enkelvoud j vrouweiijic.

stat», meervoud \\

[§ SO.] Aantoonende wijs.

Tegenwoordige tijd.

io ho (oo), ik heb. io sono (soon\'-o), ik ben.

lu hai (aai), gij hebt. tu sei (seci), gij #•

noi ahhiamo (al)-?- noi siamo (s? -aam -o),

aam\'o), wij hebben, wij zijn. )

voi avele (a-weet\'-ee), voi siele (si-eet-ee),

gij hebt. gij zijt.

eglino i hunno (an\'-o), eglino \\sono (soon -elleno ) zij hebben. elleno I o), zij zijn.

Josr» In al de volgende tijden laten wij kortheidshalve de persoonlijke voornaamwoorden achterwege.

!*■) zü = die mannelijke personen. (1) 4 = die vrouwelijke personen.


-ocr page 27-

Eerste Onvolmaakt verledene tijd.

Toekomende tijd.

era (eer\'-a), ik was. eri (eer\'-i), gij waart. era (eer\'-a), hij was.

e?-aca/tfo(eer-a-waam\'-

oo), wij waren. eravate (eer-a-waat\'-ee), gij waart. erano (eer\'-a-noo), zij waren, den derden persoon enkelvoud (ateva) ontmoet men dikwijls den vorm avea (blz. 9); en voor den derden persoon meervoud menigmaal den vorm aveano (a-wee\'-a-noo).

avea treft men somwijlen ook aan voor den eersten persoon enkelvoud , doch menigvuldiger ontmoet men voor dien persoon den vorm avevo (a-wee\'-wo), aldus: io avevo, ik had.

Tweede Onvolmaakt verledene tijd.

/ui (foei), ik was. fosti (fos\'-ti),

gij waart ƒ« (foe), hij was. fummo (foem\'-oo),

wij waren. foste (fos\'-tee),

gij waart. furono (foer\'-o-noo), zij waren.

éhi (èb\'-bi), ik had.

avesli (a-wcs\'-ti),

gij hadt.

ebbe (èb\'-bee), hij had.

(amnio (a-wèm\'-oo),

wij hadden.

aveite (a-wès\'-tee),

gij hadt.

ébero (èb\'-ee-roo),

zij hadden.

Eerste Volmaakt verledene tijd.

NB. Dit is de Tegenwoordige tijd met het verleden deelwoord er achter, bijv.: io ho avuto, ik heb gehad; enz io sono stato (1), ik ben geweest; enz.

Tweede Volmaakt verledene tijd.

NB. Dit is de Eerste Onvolmaakt verledene tijd met het verleden deelwoord er achter, bijv.:

io aveva avuto, ik had gehad; enz. io era stato (*), ik was geweest; enz.

Meer dan volmaakt verledene tijd.

NB. Dit is de Tweede Onvolmaakt verledene tijd met het verleden deelwoord er achter, bijv.:

io ebbi avuto, ik had gehad; enz.

io fui stato (*), ik was geweest; enz.

avena (a-wee\'-wa),

ik had. avm (a-wee\'-wi),

gij hadt. avm (a-wee\'-wa),

hij had. fltwwwMo(a-wee-waam\'\' oo), wij hadden. amide (a-wce-waaf-ee), gij hadt. avevano (a-wee\'-wa-noo), zij hadden, fff Voor

sarh (sa-roo\'),

ik zal sarai (sa-raai\'),

gij zultl ?• «ara(sa-ra\'), hij zal [ saremo (sa-reem\'-P oo), wij zullen ■scwfe (sa-reet\'-ee),l gij zult) sar anno (sa-rar;\'-oo), zij zullen

Tweede toekomende tijd.

NB. Dit is de toekomende tijd met het verleden deelwoord er achter, bijv.: io avrb avuto, ik zal gehad hebben; enz. io saro stato {*), ik zal geweest zijn; enz»

Voorwaardelijk toekomende tijd.

avrei (a-wreei\'),

ik zou aww^a-wrès\'-ti),, gij zoudtj avrebbe (a-wreb\'-

ee), hij zou avremmo(a-yfrèm\'- / oo), wij zoudenl avreste (a-wrès\'-|

tee), gij zoudt avrebbero(a,-v/rot»\'- ] ee-roo),zij zouden

sarei (sa-reei\'),

ik zou saresti (sa-rès\'-ti), gij zoudtj sarebbe (sa-rèb\'-1

ee), hij zou saremmo (sa-rèm\'- / oo), wij zoudenl sareste (sa res\'-1

tee), gij zoudt sarebbero (sa-reb\'-ee-roo), zij zouden j

De Voorwaardelijk toekomende tijd der beide hulpwerkwoorden heeft voor den eersten persoon enkelvoud en voor den derden persoon enkel- en meervoud nog eenen anderen vorm, aldus:

io avria (a-wri\'-a), ik zou hebben.

egli avria (a-wri\'-a), hij zou hebben.

eglino avriauo (a-wri\'-a-noo), zij zouden hebben.

io saria (sa-ri\'-a), ik zou zijn.

egli saria (sa-ri\'-a), hij zou zijn.

eglino sariano (sa-ri\'-a-noo), zij zouden zijn.

Tweede voorwaardelijk toekom, tijd.

NB. Dit is de Voorwaardelijk toekomende tijd met het verleden deelwoord er achter, bijv.:

io avrei avuto, ik zou gehad hebben; enz.

io sarei stato (*), ik zou geweest zijn; enz.

Aan het bovenstaande hebben wij voor deze les genoeg, om zonder een zweem van inspanning eene Italiaansche overzetting te kunnen geven van eenige opstellen, die men zal vinden op de volgende bladzijde.

avrb (a-wroo\'),

ik zal avrai (a-wraai\'),

gij zultj awa(a-wra\'),liijzal avremo (a-wreem\'-\'

oo), wij zullen avrete (a-wreef-

ee), gij zult avranno (a-wran\'-oo), zij zullen


1

Zie uugaande stato $ 69a,

-ocr page 28-

— 22 —

Opatellen ter vertaling.

Opstel 1. Leer van buiten:

anche (an\'-kee), ook, insgelijks.

ma (ma), maar.

presentemente (pree-zent-ee-mènt\'-ee),

tegenwoordig, thans.

che (kee), die, welke.

Ia quale (la kwwaal\'-ee), die, welke.

cosi (koo-si\'), aldus, zoo, evenzoo.

dove (doow\'-ee), waar, op welke plaats.

andato (an-daat\'-o), gegaan. (§)

, , /ii naar Imis.

a cam (a kaaz-a), tejiui8i

egli passa (pas\'-sa), lüj gaat voorbij.

nella (nèl\'-la), in liet, in de.

II pane (paan\'-ee), het brood.

la blrra (blr\'-ra), het bier.

Vacqua (ak\'-kwwa), het water.

la famiglia (fa-mielj\'-i-a), de familie. Ia zia (tsi\'-a), de tante.

il fratello (fra-tèl\'-lo), de broeder. Ia signora (sien-joor\'-a), de dame.

Ia sal a (saal\'-a), de zaal.

il tempo (tèni\'-po), de tijd.

la compagnia (kom-paan-ji\'-a), het gezelschap.

malsano (mal-saan\'-o), ongezond.

povero (poow\'-ee-roo), arm.

ricco (rlk\'-o), rijk.

lo ajala (a-joet\'-a), hem ondersteunt. avaro (a-waur\'-o), gierig.

allro (al\'-tro), ander.

liberale (li-bee-raal\'-ee), mild.

Tuno, de een (mann. enkelv.).

la una, de eene (vrouw, enkelv.). gli mi, de eeneu (mann. meerv.). Ie nnc, de eenen (vrouw, meerv.). ivf elke (in-fee-liet\'-sjee), ongelukkig. gioviale (dzjï\'oow-i-aal\'-ee), blijgeestig,

opgeruimd, vroolijk.

bene (beende), goed. j (Bijwoorde^). presto (pres-to), snel. I Vertaal: (*)

1. Het brood is goed; het bier is ook goed; maar het water(§§) is slecht en ongezond. — 3. Is hij arm ot\' rijk? — \'i. Hij is van eene familie, die [che] srijk \'was [o«y. verl, l-, maar die \\clie\'\\ thans -arm \'is; hij heeft eene \'Joude ^en 4rijke Hante, die [la quale] hem ondersteunt. —■ 4. E«n broeder is gierig en de andere is mild; evenzoo zijn de zusters; eene is gierig en de andere is mild. — 5. W aar

(f) Alle met het hulpwerkwoord essere verbondene verleden deelwoorden regelen zich juist als stato (5 69a) naar het geslacht en getal van het volzins-onderwerp, waarbij zij behooreu (dus: andato, andat\'i, andaia, an date).

(♦) De kleine cijfers, vóór sommige woorden geplaatst, duiden de volgorde aan, waarin die woorden in \'t Italisansch moeten staan. ($§) acqna is vrouwelijk,

zijn de dames? l)e eenen zijn 2naar\'huis \'gegaan, de anderen zijn in de zaal. —

6. Ik heb eene ^ongelukkige \'vriendin.—

7. De tijd gaat goed en snel voorbij in het gezelschap van ^opgeruimde \'mannen.

Opstel 2. Leer van buiten:

pusstbile (puö-iieli\'-i-lcc), mogelijk.

perc/iè (pèr-kee\'), omdat.

sempre (sèm\'-pree), altijd.

la cosa (koox\'-a), de zaak ;

c/te cosa, welke zaak? wat?

presso (pres\' so), bij.

mai (maai), nooit.

quando (kwwan\'-do), toen.

off ij i (od\'-dzji), vandaag, heden. ammalalo (am-ma-laat\'-o), ziek.

noüro (nbs\'-tro), ons, onze. il segrelario (see-aree-taar\'-i-oo), de

seerctaris.

in (in), in.

errore (èr-roor\'-ee), dwaling;

essere in errore, in dwaling zyn, -zich vergissen, abuis hebben.

La sera (seer\'-a), de avond; (ook:) des avonds.

il commercio (kom-mer\'-tsjioo), de koophandel ;

nn ffiovane di commercio, een kantoorbediende.

il servizio (sor-wiet\'-s/oo), de dienst. il fabbricante (fab-bri-kan\'-tee), de tn-briekant.

il studente (stoe-den\'-tee), de student. la vlla (wiet\'-a), het leven;

delta nostra vita, van ons leven. partire (par- tier\'• ee), vertrekken. _ noi dimenticheremo (di-men-tiek-ce-reem ■ oo), wij zullen vergeten;

dimenticare (di-men-ti-kaar -ec), vei-getcn.

Vertaal; (*)

1. Het 2zal \'niet \'mogelijk ^zijn \'lieden 6te quot;vertrekken, omdat de secretaris

ijs. _ 2, Gij vergist u. — 3- Hoe laat

\'zult :lgij [meervond\'] quot;dezen \'avond \'He quot;huis _ 4. Wij zijn \'des 8avonds \'altijd \'ite :!huis. — 5, Wat zijn de twee heeren.

1 • i .I* QI.» S\'lmnai.

Zij zijn kantoorbedienden, die 2in ■(licnsl \'zijn \'bij een groot fabriekant — \'• VVlJ \'2zullen \'nooit «den quot;tijd ^vergeten (§1 toen wij studenten waren: dat was \'de\'schoons c 2tijd (*) van ons leven.

(*) De in dit opstel cursief gedruUe woorden blijven in het Italiïansch geheel wfg\' {«.) Evenals in het l^iansch „noiia n ouW jamaisquot; wordt nooit ock in het noi

het ontkenningspartikel voorafgegaan, aldus, non dimenticheremo mai. , jn

(,,) Deielfde manier van uitdrukken

het Fransch: . , .

„Ie temps \'» phis beau il tempo il piquot; hello.


-ocr page 29-

— 23 —

Opstel 3. Leer van buiten: Ia voglia (woolj\'-i-a), de wil.

Fimue (fi-rèn\'-tsee), Florence.

Genova (dzjeen\'-o-wa), Genua.

Torino (too-rien\'-o), Turijn.

il piacere (pm-tsjeer\'-ee), het genoegen, il pacchetto (pak-kèt\'-to), het pakje. la fame (faam\'-ee), de honger.

la famtk (faam\'-a), de vermaardheid, de faam.

Voste (os\'-tee), de logementhouder. la birraria (blr-ra-ri\'-a), het bierhuis,

Vergelijk blz, 23 la birra,

la visita (wi-iiet\'-a), het bezoek; le visite (wi-ziet\'-ee), de bezoeken; aver visite, visite hebben.

la gioja (dzj/oo\'-ja), de vreugde, het

genoegen.

la fortuna (för-toen\'-a), het geluk. il momento (mo-mèn\'-to), het oogenblik. solo (sool\'-o), enkel.

molto (mol\'-to), veel.

insieme (In-steem\'-ee), te zamen.

oijnuno (ön-joen\'-o), iedereen.

niente (m\'-èn\'-tee), niets;

uien te di bnono, niets goeds (Fransch ; „rien de bonquot;).

tuo (toe\'-o), uw;

il tuo amico, uw vriend.

il fratello (fra-tcl\'-lo), de broeder;

miei (nu\'eei), mijne;

i miei fratelli, mijne broeders,

tut to (toet\'-o), geheel,

caro (kaar\'-o), dierbaar.

ancora (an-koor\'-a), nog eens, andermaal , nogmaals.

tale (taal\'-ee), dergelijk , zoodanig, zulk. qiu (kwwi), hier.

beu (ben), wel, goed;

dijjicilmente (dlf-i-tsjll-mèn\'-tee), moeie-lijk;

ben (lij)tcilmeute, zeer bezwaarlijk. passare (pas-saar\'-ee), doorbrengen ;

di passare, door te brengen. (*) prendere (pren\'-dee-ree), nemen;

con se (kon see\'), met zich;

prendere con se, medenemen.

mangiare (man-dzjtaar\'-ee), eten;

fin mangiare, om eten.

tnvare (troo-waar\'-ee), vinden;

ritrovare (ri\'-troo-waarquot;-ee), weder-vinden, terugvinden.

Mpettare (as-pamp;t-taar\'-ee), wachten (op

iets), verwachten.

Vertaal:

1. De een (blz. 23) heeft geen (§) tijd 0!u(*) uit te gaan (blz. 7) en dc andere heeft geen (§) wil om te komen. — 3. Ik

(*) of ,,om tequot; vóór de onbepaalde wijs \'an een werkwoord, ia in \'t Italiaanech door-gsans di, dat insgelijks vóór de onbepaalde wijf •laat.

(S) „heeft geenquot; wordt vertaald alsuf er stond »»iet heeftquot; = non ha.

heb eene enkele vriendin in Florence $ mijne broeders hebben vele [mann. meerv.] vrienden in Genua en Turijn. — 3. Wanneer \'zullen ^wij 4het sgenoegen 2hebben 0een quot;\'uur 11 te zamen 7door 6te \'brengen ? — 4. \'Zal 3hij 4de \'\'goedheid 2hebben ffdit l0pakje 8mede 0te 7nemen? — B. Iedereen had [onvolm. verl. tijd\'] honger, en de logementhouder had \\onv. v. t.] niets (*) goeds om te eten. — 6. Waarom 2is 4uw \'\'broeder \'niet 6in 7het 8bierhuis \'gekomen? — 7. Hy heeft geen (§) tijd gehad; hij had [onvolm. verl. tijd] \'den 2geheelen 4avond \'visite. —

8. Wij \'hebben 3het \'\'genoegen 2gehad 8de \'dierbare quot;\'moeder 6weder t\'t.e 7vinden. —

9. Zeer bezwaarlijk 2zal \'ik 4nogmaKls 6zulk 6een 7geluk •\'\'hebben. — 10. Deze heer \'zou \'de 4goedheid Miebben 7hier 8een quot;oogenblik ste 6wachten.

(*) Evenals in het Fransch „il n\'avait rien de bonquot; wordt mikts ook in het Italiaansch door het ontkenningspartikel voorafgegaan, namelijk: non aveva niente di duo no.

(§) „heeft geenquot;. Zie do noot ({) bij volzin l van dit opstel.

E. Lexicographie.

(Zie het NB. op blz, 7.) soj „saisquot;, weet; van sapere (sa-peer-ee), „savoirquot;, weten. — ahborritrice, „qui abhorrequot;; van ahbotrire of altorrire (ab-ör-rier\'-ee), „abhorrerquot;, verafschuwen,— il scandalo (skan\'-da-loo), 1c „scandalequot;, — prematura (-o), „prematurequot;. — ragione, „raisonquot;. — danno, „dangerquot;. — comune, „communquot;, — tutti, „tousquot;-; van tutto (toet\'-o), „toutquot;, al, — forse, „si faire se peutquot;. — disposizione, „dispositionquot;. — brig/ie, enkelvoud (zie § 46) la briga (briea\'-a), „brouillequot;, „brouilleriequot;, En-gelsch meervoud : „briarsquot;. — rivoltn (-o), van rivolgere (ri-wolrtzj\'-ee-ree), omdraai-, terugkeeren, Engelsch; „to revolvequot;. — il piacere (pm-tsjeer\'-ee), le „plaisirquot;, — allegria, „allégressequot;. — eer to, „certainquot;. — attendendo, van attendere (at-tèn-deer\'-ee), attendeeren, „faire attentionquot;, Engelsch: „to attend toquot;. — talor, verkort voor t aio ra (ta-loor\'-a), samengesteld uit tale (taal\'-ee), „tellequot;, en ara (oor\'-a), „heurequot;. — dovate, van dovere (doo-weer\'-ee), „devoirquot;, moeten. — scappataggini, „escapadesquot;, onbezonnenheden. — volle, van volere (blz, 7), — un giorno, „un jourquot;. — assolutamente, „absolumentquot;. — vedere, „voirquot;. — per se, „par soi-mêmequot;. — couoscere, „con-naitrequot;, kennen, weten, — pur (poer), „pourtantquot;. — tanto, „tantquot;, zooveel, — bell* (-«), zie blz. 7 en 15. — accorta, (-o), zie blz. 19. — cortes», „courtoisequot;,— nimicsk., vijandin, meervoud: nimiclie (ni-miek\'-ee). Vergelijk § 46 en 47. — Umpo^


-ocr page 30-

— 24 —

„tempsquot;. — carnomle, „carnavalquot;. —

sapendo, van sapere (zie boven aan in dit hoofdstuk). — festa, „fetaquot;. — casa, „casequot;. — senza, „sansquot;. — persona, „personnequot;. — messa, van meltere (mèf-ee-ree), „mettrequot;. — bantta, „bahutquot;. — maschera, „masquéquot;. — cacciossi, met dubbele s (ssi) is bet wederkeerige voornaamwoord si, hier vastgehecht aan caccio (kat-sji-oo\'), wierp, van caccinre (kat-sjï-aar\'-ee), werpen, Engelsch: „to castquot;; ook verwant met het Fmnsche „chasserquot;. — folla, „foulequot;.—sconoscinto, wanneer we de voorste s wegnemen (waarover later meer zal gezegd worden), blijft er over: conosciuto (koo-noo sjeoet\'-o), bekend, zijnde een adjectief, maar ook het verleden deelwoord van conoscere (zie hierboven). — entrh, „entraquot; , van entrare (èn-traar\'-ee), „entrerquot;. — mirare, „mirerquot;.

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1 Hoe wordt, met het oog op de gruwelen van eenen burgeroorlog, door den schrijver una reüa e huona nalura aangeduid ? [Zet vóór het antwoord: Come essendo . ...]

3. Wat dééd Bonifazio\'s prematura rayi-one hem misschien scorgere?

3. Wat is, over het algemeen genomen, la giovanile disposizione ?

4. Gaf Bonifazio zich nog al eens over aan vermaken?

5. en 6 Welke onbezonnenheid fra Valtre

scappalagini volle egli far un giorno?

7. Waarom wilde hij dat aswlutamenle ? [Zet vóór het antwoord: Egli volle ....]

8. Welke tijd was het juist?

!). Wat wist Bonifazio?

10. Wat trok hij aan senza dime a persona?

11. Wat deed hij vervolgens?

12. En wat deed hij, nadat het hem gelukt was di entrare sconoscinto?

6. Gesprekken.

ja lend (faat\'-ee-mi), doe mij. la grazia (oraat\'-sia), de vriendelijkheid.

rto»\' (doow), waar. — NB. Is eene

verkorting van dove, blz. 32. il albergo (al-bèr\'-Go), het logement. Fatemi la grazia di dirmi, dov\' è il migliore albergo della citta?

aan (kon), met.

il piacere (zie § 65), het genoegen. salla (soel\'-la), op de.

la piazza (pj\'at\'-sa), het plein ;

la grande piazza, de Groote Markt. Con gran piacere: sulla grande piazza. comprendete (kom-pren-dect\'-ee), verstaat gij ?

si (si , ja.

Vi (wi), u.

capiseo (ka-pi\'-sko), ik versta. Non mi comprendete?

Si, Vi capiseo bene.

il cammino (kam-mien\'-o), de weg. nel (nel), op den.

giuslo (dzjioes\'-to), juist, goed, recht. E questo il cammino della grande piazza ? Si, Signore, siete nel cammino giusto. lontano (lon-taan\'-o), ver.

vicino (wi-tsjien\'-o), dichtbij;

tulto vicino, hier vlak hij. E lontano da qui?

No, non è lontano, è tutto vicino. posso (pbs\'-so), ik kan; kan ik. alloggiare (al lbd-dzjmar\'-ee), logeeren cosa (kooa\'-a), wat.

cetiare (tsjee-naar\'-ee), avondmalen ; da cenare; zie da mangiare, blz 23. Posso alloggiare qui?

Cosa avete da cenare?

la cena (tsjeen\'-a), het avondeten. servita (sèr-wiet\'-a), opgedragen. Signore, la cena e servita.

H. Herhaling.

1. Onderstaanden tekst hardop lezen (volgens do Wenken op blz. 2), en dan mondeling in het Hollandsch vertalen (MB. natuurlijk zonder hoofdstuk A of B te raadplegen), vlotweg, volzin voor volzin.

Non so\' se gli venisse ques\'to da retta e buona natu\'ra, per sè stes\'sa abborritrice di quegli scan\'dali; o da prematu\'ra ragione che gliene facesse scorgere il dan\'no comu\' ne a tut\'ti; o for\'se non da altro che da giova-nil\'e disposizione, piu\'che alle bri\'ghe, ri-volta a\' piace\'ri e all\' allegri\'a. Cer\'to è que a qucs\'ti attendendo il piü che pote\'a, e talor piü\' cbe non avrebbe dovu\'to, fra l\'al\'tre scappataggini volle un giorno far ques ta, di assolutamen\'te vedcre e per sè conoscere, se pur fos\'se tanto bella cd ac-corta e cortese come si dicea ia Imilda de\' Lambertazzi sua nimica* E cosi essendo il tempo di carnova\'le, e sapendo che si dovea far una gran fes\'ta in casa ad Orlando Lambertazzi, Fazio sen\'za dime a persona, messa una bautta o non so che ma\'schera, ehc non\' si facea scorgere, cacciossi nella fol\'la, e sconosciuto entro\' e incomincio a mira\'re.

2. Be drie opstellen (blz. 32 en 23) in het Italiaansch, en de Gesprekken (blz. 24) in het Hollandsch vertalen schriftelijk.


-ocr page 31-

4e LES.

La lingua tocca dove il dente duole, (Prcverbio.) (la lln\'-Gwwa tok\'-a doow\'-ee ll dèn\'-tee dwwool\'-ee pro-wèrb\'-i-oo) De tong roert wanneer de tand pijn heeft.

(Waar het hart vol van is , loopt de mond van over. (Spreekwoord.)

A. Tekst.

Era per avventura quella notte la giovane 1 piü clie mai

cer\'-a pèr aw-èn-toer\'-a kwwèl\'-la not\'-tee la dzjz\'o-waan\'-ee pjoe kee maai Was bij toeval dien nacht de jonge maagd meer dan nooit

dPbellezza ed anche di femminili grazie ed ornati risplen*

di bol-lèt\'-aa eed an\'-kee di fèm-i-niel\'-i Graats\'-i-ee eeil 6r-naat\' i ri-splen-vmi scho )nheid en ook van vrouwelijke bekoorlijkheden en versierselen sehitte-

dente], 2 siccome quella a cui era la festa dedicataj dal

dent\'-ee slk-koom\'-ee kwwèl\'-la a koei eer\'-a la fès\'-ta dee-di-kaat\'-a dal rend zooals degene aan wie was het feest gewijd van den

pad re 3 appassionato di lei], e vago di mostrarla, e 4 pit

pa\'-dree ap-pas-s/o-naat\'-o di leei ee waao\'-o di mbs-traar\'-la ee pjoe vader veelhoudend van haar, en verlangend om te laten zien haar en meer

che mai accenderne quella innamorata gioventu]. Era poi

kee maai at-tsjèn\'-deer-nee kwwèl\'-la ln-a-mo-raat\'-a dzjfoow-èn toe\' eer\'-a pooi dan nooit aanvuren daarmede die verliefde jongelingschap. Was overigens

la non sua adornatezza 5 dalla tutta sua simplicity] rat-

la non soe\'a a dor-na-tèt.\'-sa dal\'-la toet\'-a soe\'-a sim-pii-tsji-ta\' rat-

de niet hare looi van de alle hare eenvoudigheid ge-

temprata cosi, e la eleganza dalla modestia, 6 che in mezzo

tèm-praat\'-a ko-si\' ee la eel-ee-Gant\'-sa dal\'-la mo dos\'-tia kee In meil\' zo temperd aldus, en de smaakvolheid van de zedigheid, dat in midden

a tutte le altre comparendo ella sola, non pure l\'avreste

a toet\'-ee lee al\'-tree kbm-pa-rèn\'-do èl\'-la sool\'-a non poer\'-ee la-wrès\'-tee aan al de anderen verschijnende haar alleen niet slechts haar gij zoudt hebben

detta principal donna o regina di esse], ma quasi

dèt\'-ta prin-tsji-paal\' dbn\'-na o ree-dzjien\'-a di ès\'-see ma kwwaaas\'-i gezegd voornaamste vrouw ol\' koningin van deze, maar als het ware

7 angeïo di paradise] sceso 8 in un coro di belle e pure

an«lzj\'-ee-lo di pa-ra-diez\'-o sjeeai\'-o in oen koor\'-o di bèl\'-lee ee poer\'-ee engel van paradijs nedergedaald ia een kring van schoone en reine

fancinlle], 9 pit bello e pit pnro e di pit celestiale natura].

fan-tsj/oel\'-ee pjoe bèl\'-lo ee pjoe poer\'-o ee di pjoe tsjee-lès-tjaal\'-ee na-toer\'-a maagden meer schoon en meer rein en van meer hemelsehe natuur.

AH\' ardentissimo giovane, 10 vederla, ammirarla, invaghir-

ul ar-dèn-tis\'-si-moo dzjio-waan\'-ee wee-deer\'-la am-mi-raar\'-la, In-wa-oier\'-Aan den allervurigsten jongeling, zien haar, bewonderen haar, verliefd worden

sene, anzi impazzirne e volerla risolutamente],

see nee an\' tsi Im-pat-sier\' nee ee wo-leer\'-la riea-o loet-a-mènt\'-ee

op luiar, zelfs verzot worden op haar en ten huwelijk vragen haar zonder aarzelen

fu nn punto, un pensiero, ua affetto. E con 11 quella grazia

foe oen poen\'-to oen pèn-sïeer\'-o oen af-fèt\'-to ee kon kwwèl\'-la Graat\'-s/a was een punt, eene gedachte, een vurige wensch. En met die bevalligheid

e naturalezza] poi, 12 che viene da un vero e giovanile

ee na-toer-a-lèt\'-sa pooi kee v.\'ïeen\'-ee da oen weer\'-o ee dzjioow-a-niel\'-ee en ongekunsteldheid vervolgens, die komt van een waaraehtigen en jeugdigen

-ocr page 32-

ardore], 13 non andó gnari che trovö modo di accostar-

ar-door\'-ee non un-doo\' ewwiiar\'-i kee tro-woo\' mood\'-o di ak-koa-taar\'-ijvfir niet hij liep lang of hij vond middel om te aanspreken

sele], e 14 colla eloquenza che dè. Famore], l\'amor dichia^

sce-lee ce kbl\'-la eel-o-kwwèn\'-tsa kee da la-moor\'-ee la-moor\' diek-m-

haar en met do welsprekendheid die geeft de liefde, de liefde verkla-

rarle, ed accenderla, se non altro, della 15 vaghezza di

mar\'-lee eed at-tsjèn\'-deer-lu see non al\'-tro dèl\'-la wa-oèt\'-sa di

ren haar en prikkelen haar, zoo niet anders, met de begeerte om te

sapere chi qnesto nuovo amatore fosse, e questa scono-

sa-peer\'-ee kiquot; kwwès\'-to noe-oo\'-wo a-ma toor\'-ee fos\'-see ee kwwès\'-ta skoon-o-

weten wie die nieuwe minnaar ware en die onbe-

scinta voce.]

sjioot\'-a woot\'-sjee,

kende stem.

B. Mandsche Vertaling.

De jonge maagd was dien avond toevallig meer dan ooit schitterend van schoonheid, en tevens van vrouwelijke bevalligheid en luisterrijken tooi, als degene, ter wier oere dit feest werd gegeven door den vader, die haar innig liefhad, en die verlangend was om haar te laten zien en zoodoende meer dan ooit die van liefde blakende jongelingschap aan te vuren. Overigens werd de niet tot haren persoon behoorende luister derwijze getemperd door al haren eenvoud, en de losse bevalligheid door hare zedigheid, dat, als zij (geheel) alleen verscheen te midden van al de anderen, gij haar niet slechts de eerste schoone of koningin onder die allen genoemd zoudt hebben, maar als het ware eene engel uit het paradijs neergedaald in eene verzameling schoone en reine maagden, schooner en reiner en van hemelscher natuur dan die allen. Haar te zien, te bewonderen, verliefd, ja verzot op haar te worden, en baar stoutweg ten huwelijk te vragen, was voor den vurigen jongeling een doelwit, eene gedachte, een onweerstaanbaar verlangen. En met die bevalligheid en ongedwongenheid, die voortspruit uit eene zuivere en jeugdige aandrift, duurde het vervolgens niet lang, of hij vond middel om haar aan te spreken, en met de welsprekendheid, die de liefde schenkt, haar zijne liefde .te verklaren, en, zoo niet meer, althans de begeerte bij haar gaande te maken, om te weten wie deze nieuwe minnaar was, en deze onbekende stem.

C. Uitspraak en Spelling.

N15. Over cui (uit te spreken koei), zie regel 3 blz. 35, het noodigc in Les 5.

[§ 9i.| 1) De uitspraak van giovme is in den tekst dezer les tweemaal afgebeeld met een anderen klemtoon dan in den tekst van Les 1 (blz. 3) en Les 3 (blz 9), Zooals de klemtoon in Les 1 en 3 geplaatst is, is die goed alleenlijk in de mannel ij ke beteekenis; zooals we dien in deze les aangewezen vinden, is hij zoowel voor de v r o u w e 1 ij k e als voor de mannelijke beteekenis geldig.

2) Terloops zij aangemerkt, dat die dubbele beteekenis van giovane den beoefenaar niet veel moeielijkheid kan baren, daar veelal aan het lidwoord (of aan den uitgang o of a van een vergezellend adjectief) te zien is, in welken

zin men het woord op te vatten hoeft: 11 giovane, de jongeling.

la giovane, de jonge maagd. ardentissimo giovane (blz. 35) (1)

3) In plaats van het woord giovane kan men ook gebruiken: voor „jonge maagdquot; giovana, (dzjj\'o-waan\'-a), en voor „jongelingquot; giovano (dzjioow\'-a-noo). Docli welke spelling men ook voor het enkelvoud bezige, het meervoud voor beide geslachten is altijd giovanl (blz. 3 en 9).

[§ »».] De in den tekst dezer les voorkomende woorden

moslrarla , accosiarsele, ammirarla, dichiararh,


1

In het EngeUoh is de mueieljkheid met dergelijke -voorden grootcr , bijv. met friind en -jusin is het menigmaal raadselachtig wa\' ,e bedoeling U: „vriendquot; of „vriendinquot; en „neefquot; of „nichtquot;.

-ocr page 33-

- 27 —

zijn werkwoorden van de Eerste Conjugatie (waarover in Hoofdstuk D. dezer les gesproken zal worden), doch met een achtervoegsel verbonden Over dat vasthechten van achtervoegsels, zal later het noodige gezegd worden. Hier alleen dit: Zoodra er een achtervoegsel aan de Onbepaalde wijs van een werkwoord vastgehecht wordt, werpt dat werkwoord zijne eind-tf weg. De vier bovenstaande werkwoorden heeten

mostrare (mus-traar\'-ee),

ammirare (ara-mi-raar\'-ee),

accostare (ak-kós taar\'-eo),

dichiarare (diek-m-raar\'-ee).

Regel. De onbepaalde wijs van alle op ..are uitgaande werkwoorden wordt uitgesproken met den klemtoon op de a van ... are (dus met die a lang)

*»•] In den tekst dezer les blz. 25, ondersten regel; che viene «1« mi vero, en blz. 26, regel 3: eloquenza che dik Vamore,.

Over dit verschil in spelling {da, da) herleze men n0. 3 van § 40.

[§ ï-*.] Op ando [van andare (an-(kar\'-ee), gaan, loop en] en op (rovo (van trovare (tro-waar\'-ee), vinden] staat het zware toonteeken volgens den regel van n0. 2 der § 40.

D, Spraakkunst.

Uitwerking der Opstellen van de vorige les.

Opstel 1 (blz. 22):

I. II pane è buono; la birra e anche buona,^ ma l\'acqua è eattiva e malsana. — 2. K egli povero o rieco? — 3. Egli e d\'una famiglia, che era ricca, ma clie presentemente è povera: egli ha una zia, vecchia e rieea la quale lo ajuta. — ^ Un fratello è avaro e l\'altro è liberale; cosi sono le sorelle; una è a vara e l\'al-\'ra è liberale, — 5. Dove sono le si-gnore? Le une sono andate a easa, le fltre sono nella sala. — 6. lo ho un\' Miica inf\'elice. — 7. 11 tempo passa bene e presto nella compagnia di uomini gioviali.

Opstel 2 (blz 22):

.1. Non sara possibile, di partire og-g\'i perchè (I segretario è ammalato. — quot;• Voi siete in errore — 3. A che ora sa-\'cte voi a casa questa sera? — 4. Noi sifttno sempre a casa la sera. — 5. Che cosa sono i due signori ? Eglino sono giovani di commercio, che sono in servizio presso un gran fabbricante. —

6. Noi non dimenticheremo inai il tempo, quando eravamo studenti : quello fu il tempo il piü belle della nostra vita.

Opstel 3 (blz. 23):

1. L\'uno non ha tempo ui useire e l\'altro non ha voglia di venire. — 2. lo ho una sola amica in l\' irenze; i miei fratelli hanno molti amici in Ge-nova e Torino, — 3. Quando avremo noi il piacere di passare un\' ora insieme ?

— 4. Avrii egli la bonta di prendere con se questo pacchetto? — 5. Ognuno aveva fame e l\'oste non aveva niente di buono da mangiare. — 6. Perchè non è venuto il tuo fratello alia birraria? —

7. Non ha avuto tempo; egli aveva visite tutta la sera. — 8. Noi abbiamo avuto la gioja di ritrovare la cara madre. — 9. Ben difficilmente io avro ancora una tale fortuna.— 10. Questo signore avreb-be la bonta di aspettare qui un momento.

Gesprekken (blz. 24):

Wees zoo vriendelijk en zeg mij : waar is het beste logement van de stad? — Met alle genoegen : op de Groote Markt.

— Verstaat gij mij niet? — Ja, ik versla u goed, — Is dit de weg naar de Groote Markt? — Ja, mijnheer! gij zijt op den rechten weg. — Is het ver van hier? — Neen, het is niet ver, het is hier vlak bij. — Kan ik bier logeeren? — Wat hebt gij voor avond-eten? — Mijnheer! het avond-eten is opgedragen.

Werkwoorde n.

[Ij\'ïS,] Wat men aangaande de werkwoorden reeds bij den aanvang van de studie dient te weten, is:

1) dat er ook in het Ualiaansch werkwoorden zijn, die onregelmatig vervoegd worden (waarover later); en

2) hoe de regelmatige werkwoorden vervoegd worden.

3) dat bij de verschillende werkwoordsvormen, die in het Hollandseh noodwendig een persoon lij k voornaamwoord bij zich moeten hebben , in het Italiaansch wel is waar insgelijks het persoonlijk voornaamwoord wordt gebruikt (vergelijk § 70); maar dat ook zeer dikwijls het persoonlijk voornaamwoord wordt weggelaten, en men dus aan den uitgang van dien werkwoordsvorm moet zien, in welken persoon die staat. Vooral in den aanvang der beoefening van het Italiaansch is dit een punt, waarop men wel verdacht moet zijn; doch reeds spoedig went men daaraan.


-ocr page 34-

— 28 —

[§ ÏO.] Daar de Onbepaalde wijs der werkwoorden niet bij allen denzelfden uitgang heeft, worden de werkwoorden naar hunnen uitgang gerangschikt in drie klassen, en de manieren van vervoeging („conjugatiequot; genaamd) in drie klassen ingedeeld.

ïot de Eerste conjugatie behooren alle werkwoorden met den uitgang . . are.

Tot de Tweede conjugatie allen, die uitgaan op . . ere.

Tot de Derde conjugatie rekent men alle werkwoorden, die uitgaan op . . ire.

[§ 8 9] Alles wat vóór de in § 7 6 opgegevene uitgangen staat is de wortel van het werkwoord. Bij de regelmatige werkwoorden blijft die wortel steeds onveranderd , in al de verschillende vervoe-gingsvormeu van het werkwoord.

[5 »«■] Er zijn onregelmatige werkwoorden van de lc (. are), van de 2« ( . . ere) en van de 3« ( .. ire) conjug. Ontmoet de beoefenaar dus een werkwoordsvorm , die niet beantwoordt aan een der regelmatige vormen (welke wij vóór alles zullen leeren kennen), dun zal men, nog eer men iets van de onregelmatige werkwoorden geleerd heeft, toch reeels dadelijk begrijpen, dat men met een onregelmatig werkwoord te doen heeft.

1§ »»l Het in de vorige § gezegde is bij de beoefening van het Ttaliaansch van meer belang, dan men oppervlakkig welliehr, zal meenen. Wij vestigen er daarom opzettelijk de aandacht op

Maar vooral moeten wij de beoefenaars ook waarschuwen, dat er in het Ttaliaansch zeer vele woordjes zijn, die wij reeds op blz. 27 met den naam van „achtervoegselquot; hebben bestempeld, omdat ze achter aan tien werkwoords vorm worden vastgehecht; zoo, in Hoofdstuk A (Tekst) op blz. 3, 9, 17:

aver la dicevasi

erasi -si „

caccioêsi Zie daarover op

(en op blz. 25):

modrarla - la vastgehecht accevdernc - ne ,,

vederla -la ,,

amm.irarla - la ,,

invayJnrsette - se en ne ,,

im.pazzirne - ne „

Valeria -la „

accoslarsele - se en le ,,

dichiararle - le ,,

accenderla -la ,,

- la vastgehecht aan avere.

- si ,, „ diceva. „ era.

blz. 23.

aan mostrare

„ accendere

„ vedere.

„ arnmirare.

,, invayhire,

„ impazzire.

,, valere.

,, accostare.

„ diclnarare.

,, accmdere.

NB, Uit bovenstaand overzicht blij

ken voor den oplettenden beoefenaar verscheidene dingen, namelyk:

1) la, le, tie, se, si; dus reeds vijf verschillende achtervoegsels leeren wij hier kennen.

2) de werkwoorden van alle drie de conjugatiën nemen zulke achtervoegsels, bijv : mostrtkr», vedcre, invaghire.

3) niet alleen aan de onbepaalde wijs, maar ook aan de overige werkwoordsvormen worden zulke achtervoegsels vastgehecht, bijv.: diceva, era, caccib.

4) met hetzelfde werkwoord kunnen verschillende achtervoegsels verbonden worden: accendernts, accenderifi.

5) somwijlen worden achter een werkwoord meer dan één achtervoegsel vastgehecht: invayhir-ms-uv), accostar-sfs-le,

61 gelijk reeds vroeger is aangemerkt, de onbepaalde wijs werpt de eind-e (van are, ere en ire) weg, zoodra er een achtervoegsel aan vastgehecht wordt. ■W Door aandachtig den inhoud van deze § na te gaan, en de ziel er van in het geheugen te houden, zal men bij de beoefening van het Italiaansch gewapend zijn tegen een bezwaar, dat anders aanvankelijk groote moeielijkheden oplevert.

[§ 8lk.] De eigenlijke vervoeging van de werkwoorden heeft met het duaraan vasthechten van achtervoegsels niets te maken

De vervoeging van een regelmatig werkwoord geeft een volkomen overzicht van al de verschillende veranderingen, welke de staart {..are, ..ere, ..ire) van het werkwoord ondergaat, terwijl de wortel onveranderd dezelfde blijft, door al de wijzen, tijden en personen heen.

Kent men dus de vervoeging van één regelmatig werkwoord , dan kent men (le vervoeging van al de regelmatige werkwoorden, die tot dezelfde klasse (dit noemt men : die tot dezelfde Conjugatie) behooren.

Regelmatige Werkwoorden der Eerste conjugatie.

Onbepaalde wijs.

comprarc (kom-praar\'-ee), k o o p e n. (1) Deelwoorden.

Tegenwoordig deelwoord. CompraWo (kbm-pran\'-do), koopende.

Verleden deelwoord.

Comprirto (kom-praat\'-o), gekocht.


1

De wortel compr blijft onveranderd, d« gausche vervoeging door.

-ocr page 35-

— 29 —

Aantoonende wijs. Tegenwoordige tijd

compro (kbm\'-pro) ik koop.

compr» (kbm\'-pri) gij koopt,

compra (kóm\'-pra) lüj koDpt.(1)

compn\'fflwo (kom-pri-aam\'-o) wij koopen.

eoipprafe (kóm-praat\'-ee) gij koopt,

comprawo (kóm\'-pra-noo) zij koopen.

Onvolmaakt verledene tijd.

comprapo (köm-praaw\'-a) ik kocht, compro»» (kbm-praaw\'-i) gij kocht, compram (kotn-praaw\'-a) hij kocht. compravamo (köm-pra-waam\'-o)wij kochten. compravate (kbm-pra-waat\'-eetgij kocht. cmxpravano (k6m-praaw\'-a-noo)zij kochten.

Tweede onvolmaakt verledene tijd.

ik kocht, gij kocht, hij kocht, wij kochten, gij kocht.

comprai (kom-praai\') compra«lt;i (kom-pras\'-ti) compro (köm-proo\') mmprammo (kbm-pram\'-o) comprfwfe (kbm-pras\'-tee)

compnwowo (kbm-praar\'-o-noo) zij kochten.

Volmaakt verledene tijd. ho comprawo, ik heb gekocht; enz.

NB. Dit is de Tegenwoordige tijd van mere (zie blz. 20) met het verleden deelwoord van comprare.

Tweede volmaakt verledene tijd. mva, comprawo, ik had gekocht; enz

NB. Dit is de Onvolmaakt verledene tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van comprare.

Meer dan volmaakt verledene tijd.

ebbi comprato, ik had gekocht; enz.

NB. Dit is de Tweede onvolmaakt verledene tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van comprare.

Toekomende tijd compren) (kbm-pree roo\') ik zal , comprmw\' (kom pree-raiii\') gij zult i ^ comprera (kbm-pree ra\') hij zal * o comprm!»w(kbm-pree-reem\'-o) wij zullen ( wmpjerete (kbm-pree-reet\'-ee)gij zult \\ • compreraw«o(kbm-pree-ran\'-no)zij zullen 1

Tweede toekomende tijd. «wo comprawo, ik zal gekocht hebben ; enz.

NB. Dit is de Eerste toekomende tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van comprare.

Voorwaardelijk toekomende tijd. (*)

compwm (kom pree-reei\') ik zou comyrereati (kbm-pree rès\'-ti) gij zoudt compreret/be (kbm-pree-rèb\'-ee) hij zou] compreremmo (kbm-pree-rèm\'-o)

wij zouden/ compremfe (kbm-pree-rès\'-tee)

gij zcudtl comprereidero (kbm-pree-rèb\'-ee-roo)

zij zouden

Tweede voorwaardelijk toekomende tijd.

avrei comprato, ik zou gekocht hebben; enz.

NB. Dit is de Eerste voorwaardelijk toekomende tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van comprare.

Gebiedende wijs.

eompra (kbm\'-pra) koop

non compraw (kbm-praar\'-ee) koop niet. compr» (kbm\'-pri) laat hem koopen,

dat hij koope. compr in mo (kbm-prt-aam\'-o) koopen wij,

laat ons koopen. comprafe (kbm-praat\'-ee) koopt, compwio (kbm\'-pri-noo) laat hen koopen, dat zij koopen.

Aanvoegende wijs (2)

Tegenwoordige tijd.

[Met che (kee), „datquot;.]

che io compri (kbm\'-pri) dat ik koope. „ l)i compr» ikbm\'-pri) dat gij koopt. „ egli compri (kbm\'-pri) dat hij koope. „ noi compriöOTO (kom-pri-aam\'-o)

dat wij koopen. „ voi compxiate (kbm-pri-aat\'-ee)

dat gij koopt. „ eglino eonipnwo (kbm\'-pri-noo)

dat zij koopen.

Onvolmaakt verledene tijd.

[Met se. (nee), „indienquot;, „alsquot;.]

se io compram (kbm-pras\'-si)

als ik kocht. „ tu compra^i (kbm-pras\'-si)

als gij kocht.

(♦) In de vólks-taal gebruikt men, in plaats van „compr^r^AAcquot; en „conipwfóArroquot;, deze vormen:

comprrrm (k6ni-pree-ri\'-n), liij zou koopen; compreriaiio (kum-pree-ri\'-a-nco), zij zouden koopen.

]iij ulle regelmatige werkwoorden der eerste conjugatie heeft, iu de voüa-taal, dezelfde ut\'wgking plaatt voor den derden persoon (enkel- en meervoud) van den voorwaardelijk toekomenden tyd, en die afwijking wordt ook door de dichters gebruikt. ! (**) Ieder voegwoord (cAe, te, enz.) kaa in eiken I tyd van deze wys gebruikt worden.

PTquot; O O

13


1

De derde persoon eukelvoud kan evengoed

2

•\'Üquot;» «hetquot;, „menquot; enz. wezen.

-ocr page 36-

— 80 —

\\r

che.]

\' ik

hebbe

i 0

f i ^ gt; \'quot;O 03

|gü

hebbet

( 3^

1 ^ 1 p

[quot;\'ij

hebbe.

O

hebben.

J bD

\' bc

1 gij hebbet. J zij hebben.

ik haddc. gij haddet. hij hadde.

O O

wij-iu luidden. J bt)

gij haddet. zij hadden.

(dat |dat |

g als i

►a quot; a-wès\'-si) i 2

li avessK lp,,

a-wès\'-seequot;) \'

(..) (,.)

Na dus het werkwoord comprare geheel en al vervoegd te hebben, zal het wel niet moeielijk zijn, de volgende volzinnen in het Italiaansch te vertalen. Al de daarin voorkomende werkwoorden worden volkomen gelijk comprare regelmatig vervoegd.

Opstel 1. Leer van buiten:

tperare (spee-raar\'-ee), hopen. ritornare (ri-tor-naar\'-ee), terugkeeren. restare (ree-staar\'-ee), blijven. parlare. (par-laar\'-ee), spreken.

parlire (par-ticr\'-ee), vertrekken. la sociela (soo-tsjï\'ee-ta\'), het gezelschap.

il hallo (bal\'-lo), het bal;

al hallo, op het bal.

la cars a (kor\'-sa), de spoortrein. la mattina (mat-tien\'-a), de ochtend , de morgen;

te egli compraiw (kom-pras\'-see)

als liij koolit. „ noi cam\\mmimo (kom-pras\'-si -moo)

als wij kochten. „ voi compriMfo (kom-pras\'-tee)

als gij koolit. „et/lino conipr(W.»ero (kbm-pras\'-see-roo)

als zij kochten.

\'Volmaakt verledcne tijd

che

io ahhia

(ato\'-i-a)

»»

tu abbi

(ato\'-bi)

»gt;

egli ahhia

(ab\'-t-a)

gt;»

noi ahbiamo

(ali-ï-aani\' o)

tl

voi ahhiate

(ab-i-aat\'-ee)

»gt;

eglino ahhiano

(ato\'-i a-noo)

o

3^3

to avem

(a-wès\'-si) éu avessi

(a-ryli

(a-wès\'-see) noi avmimo (a-wès\'-si-moo) („) voi avr.nlc.

(a-wès\'-tee) („) eglino avessero (u-wos\' see-roo)

Meer dan volmaakt verledene tijd. [Met c//e, of met ««.]

c//e (se)

(do-raaan\'-i), morgen (de dag van morgen);

domani mattina, morgen ochtend. n\'muno (nis-socn\'-o), niemand.

presto (près\'-to), spoedig.

contento (kon-tèn\'-to), tevreden.

finite (fi-nict\'-o), geëindigd, afge-

loopen.

uUmo (oclt\'-i moo), laatste.

celere (tsjeel\'-ee-ree), vroegste allo (al\'-to), hard, hardop, luid. ha*so (bas\'-so), zacht;

troppo (trop\'-o), te veel;

iroppo hasso, tc zacht.

poco (pook\'-o), weinig;

nn poco, een beetje.

tarda (tar\'-do), laat. Adjectief tardi (tar\'-di), laat. Adverbium

nl pin tardi, op zijn laatst.

sino (sien\'-o), tot.

sinokè (sin -kee\'), totdat.

colla (köl\'-la) ( . ,

coir (koi) lt; • met densi (si), ja.

esso (ès\'-so), hetzelve, het.

Italiano (iet-a-ltaan\'-o), Italiaansch. vi (wi), er, daar.

Vertaal:

l. Wij hopen dat niemand van het gezelschap 4naar 6liuis \'terug V.al 3keereu quot;zonder \'tevreden te 7zijn. — 3. \'Keert ^gij [enkelvoud\'] 4spoedig 6naar fthuis 2te-rug, of blijft gij op het bal totdat het 1geëindigd \'is? — 3. Ik 2zal \'er \'zijn quot;laatst 7tot 8twaalf \'Jiircn (*) 3blij-ven. — 4. Ik hoop Mezen \'avond \'\'met quot;den quot;laatsten 7treiii \'vertrekken, of morgen ochtend met den 2 vroegs ten \'trein. — 5. Spreek [meervoud] harder, gij spreekt te zacht. — 6. Spreekt gij Italiaansch ? Ja, mijnheer! een beetje.

Opstel 2. Leer van buiten:

stanco (stan\'-ko), moede.

ancora (an-koor\'-a), nog.

appena (ap-peen\'-a), nauwelijks.

male (maal\'-ee), kwaad.

parlare (par-laar\'-ee) , spreken.

innano (In-waan\'-o), tevergeefs.

pin di, meer dan, langer dan.

Vanno (an\'-o), het jaar.

gia (dzji\'a), reeds.

la sapienza (sa-pi èn\'-tsa), de wijsheid. il Creatore (kree-a-toor\'-ee), de Schepper. la virtn (wlr-toe\'), de deugd,

il vizio (wiet\'-si-oo), de ondeugd.

aimre (a-maar\'-ee), beminnen, liefhebben. odiare (ootl-i-aar\'-ee), haten, verfoeien.

(*) Verta*\'.: „tot aan middernacht.quot;

domani

-ocr page 37-

fgrtHiil:

1. Laiit ons terugkeeren, ik ben reeds moede. — 2. Hij bewonderde [onvolm verl tijd] de schoonheid der natuur en de wijsheid vivn den Schepper. — 3. Bemin de deugd en haat de ondeugd. — 4, Hijf (*) nog wat (§), het is nauwelijks zés uren (f). — 5. Spreek van niemand kwaad (§§). — G. Ik \'heb 4liinger quot;dan «vijf \'jaren 3levergeefs \'gewacht.

(♦) Dit „blijfquot; moet vertaald worden met den dsrden persoon enkelvoud der Gebiedende wys — waarom zullen wij later leereu.

(5) „watquot; = een weinig, een beetje.

(f) Zie over dezen volzin blz. 16.

(5§) Vertaal: „Spreek niet kwaad van niemandquot;. En boe ge „spreek nietquot; vertalen moet, kunt ge na-n\'in in de Uebiedende wijs op blz. 29.

B. Lexicographie.

(Zie het NB. op blz. 7.)

amentum, ,,aventurequot;. — notie, „nuitquot;.

— pin die mai, „plus que jamaisquot;. — femminifa, „femininequot;. — grnzie, gracesquot;, — ornato, „ornementquot;. — ri-sflmiknle, „resplendissantquot;. — nccome, „ainsi comme.quot; — quella, „laquellequot;. — roi, „quiquot;. — festa, „fêtequot;. — dedi-cola (Engelsch: „dedicatedquot;), van dedi-care, „dédierquot; (Engelsch: „to dedicatequot;).

— jmdre, pater, „pèrequot;. — nppassi-mlo (Engelsch: „impassionedquot;), van la ptusione (pas-sioon\'-ee), de liefde, „passionquot;. — vaffo, „vainquot; (Engelsch: „vainquot;, ijdel; „fainquot;, gretig, begeerig). — mo-ilrare, „montrerquot;. —accendere, aansteken, doen ontvlammen, „incendierquot;, in brand steken, in de aseh leggen; In cenere (tsjeen\'-ee-ree), de aseh, „cendrequot;. — irniamorato, „amourachéquot; (Engelsch: „enamouredquot;; Amerikaansehe spelling: „en-Hmoredquot;), — adornatezza, van adornare, Mor-naar\'-ee), tooien, sieren, „ornerquot; (Engelsch: „to adornquot;). — simplicila, nsimplicitéquot;. — rattemprato, van rnttem-Pnre (rat-tem-praar\'-ee), ook gespeld ral-tonperare (rat-tèm-pnc-raar\'-ee), tem p e-16 n, „tempérerquot;. —• deganza, „élégancequot;.

— modetlia, „modesticquot;. — mezzo (mèil\'-,0)i Engelsch: „midstquot;. — comparendo, van comparere (kom-pa-rcer\'-ee), „compa-rer\', verschijnen; niet te verwarren quot;iet comparendo (kom-pa-ran\'-do), ver-Sdijkende, van comparare (kom-pa-raar\'-ee), ii\'oniparerquot;, vergelijken. — sola, n\'eulequot;, — principal, „principalquot;. —

„reinequot;. — angelo, „angequot; (En-Sdsebi „angelquot;). — paraduo, „paradisquot;.

— tceso, verleden deelwoord van het onregelmatige werkwoord scendere (sjèn\'-dee-ree), „descendrequot;, nederdalen. — coco, „choeurquot;, „chorusquot;, koor. — pure, hier adjectief in den vrouwelijk meervoudigen vorm, enkelvoud purtk, van \'t mannelijke puro (poer\'-o), „purquot;, puur, rein, zuiver (zie C woorden verder in den tekst); dus een geheel under woord dan twee regels hooger het Voegwoord pure. — celesiiale, „celestequot; (Engelsch: „celestialquot;) — natnra, „naturequot;. — ardentissimo (zie § 61), van ardente (ar-dèn\'-tee), „ardentquot;, vurig — invaghire, verwant met vago (zie hierboven) , welk adjectief in den mannelijken meervoudsvorm vaghi (waao\'-i) lieet. — impatzire, wortelwoord pazzo (pat\'-so), gek; verwant met: potsierlijk. — risoln-tamente, „résolumentquot;. —punto, „pointquot;, punt. — pensiero, „penseequot;; zie het meervoud pensierl (blz. 7). — affelto, „affectionquot;. — grazia, zie het meervoud grazm (hierboven). — naturalezza, n a-tuurlijkheid (Engelsch; „naturalnessquot;); van natnra, zie hierboven. — vero, „veritablequot;, „vraiquot;. — ardore, „ardeurquot;; vergelijk hierboven ardentissimo, — trovo van trovare (tro-waar\'-ee), „trouverquot;. — modo, „modequot;, manier, trant, wijze. — accoslare, „accosterquot;. — eloquenza, „eloquencequot;. — dicliarare (diek /a-raar\'-ee), „declarerquot;. — vaghezza, vergelijk invaghire en vago hierboven. — sapere, „sa-voirquot;, weten; vergelijk sapiema (blz. 31). — movo, „nouveauquot;. — amatore, „amateurquot;. — sconosciult*, omdat voce, „voixquot;, vrouwelijk is; vergelijk blz. 23, waar het den mannelijken uitgang (o) heeft, omdat het daar (zie blz. 17 tekst) bij Fazio behoort.

P. Mondeling Onderhoud.

V r age n.

1. Wat was per avventura quella nolle la giovana? (Zet vóór het antwoord: Era . ..]

2. Als hoedanig, in welke hoedanigheid, was zij zoo?

3. Hield haar vader veel van haar? [Zet vóór het antwoord : JCra . ..]

4. Waarom was hij eigenlijk ïoo vago di mostrarla ? [Zet vóór het antwoord het reeds van blz. 17 aan u bekende: Volle ...]

5. Waardoor werd railemprata In non sm adornatezza?


-ocr page 38-

— 32 —

7.

In welke mute werd ook rattemprata la non sua elegama dalla sua mode-tlia? [Zet vóór het antwoord: Cosi ...; en laat non pure uit het antwoord weg.]

Hoe zoudt gij haar nog meer genoemd hebben ?

In welken kring scheen zij als een engel neergedaald?

En kon die neergedaalde engel in schoonheid en reinheid wedijveren met dien stoet van belle e pure fan-ciulle? FZet vóór het antwoord: Questo angelo era ancora . . . ]

Wat fu un punto, ur,

affeito aW ardentimmo en 12. Welke bevalligheid en ongekunsteldheid spreidde Fazio ten toon ? Duurde het lang eer hij gelegenheid vond om haar aan te spreken? Hoe verklaarde hij haar zijne liefde?

Welk verlangen deed hij in haar ontbranden ? [Zet vóór het antwoord : La . ..]

6, Gesprekken.

cosa (kooas\'-a), wat ?

cercare (tsjèr-kaar\'-ee), zoeken;

cercate (tsjèr-kaat\'-ee), gij zoekt. (1) bramare (bra maar\'-ee), verlangen.

Gosa cercate? Cosa bramate?

perduto (pèr-doet\'-o), verloren.

cappello (kap-pcl\'-o), hoed.

Cosa avete perduto?

Ho perduto il mio cappello.

eccolo (èk\'-o-loo), hier is hij.

eccola (èk\'-o-la), hier is zij.

eccoli (èk\'-o-li), hier zijn ze. (mannelijk). eccole (èk\'-o-lee), hier zijn ze (vrouwelijk). Eccolo, Signore.

dove (doow\'-ee), waar ?

la scarpa (skar\'-pa), de schoen. ïl guanto (owwan\'-to), de handschoen. Dove sono le mie (mi\'-ee) scarpe?

8.

9.

10. 11.

13.

14.

15.

Eccole, Signore.

Dove sono i miei guanti ?

Eccoli, Signore.

la pianella (pia-nel\'-a), de pantoffel. Dove sono le mie pianelle?

Non posso trovarle.

Cercutele (tsjèr kaat\'-ee-lee).

NB. Zie van comprare de Gebiedende wijs op blz. 28.

H. HerhaliDg.

1. Den tekst van Hoofdstuk handelen als bij de vorige Les,

Era per avventura quella notte la gio-vane piü che raai di bellez\'za ed anche di femminili gra\'zie ed orna\'ti risplendente, siccome quel\'la a cui era la festa dedicata dal padre appassiona\'to di lei, e va\'go di mostrarla, e piü che raai accenderne quella innamorata gioventü\'. Era poi la non sua adornatezza dalla tutta sua simplicita rattemprata cosi\', e la eleganza dalla mode-stia, che in mezzo a tutte le al\'tre com-parendo ella so\'la, non pure l\'avreste detta principal donna o regina di esse, ma quasi an\'gelo di paradiso seeso in un coro di belle e pure fanciulle, piü\' bello e piü\' puro e di piü\' celestiale natura. AU1 ardentissimo giovane , veder\'la, ammirar\'la, invaghir\'sene, anzi impazzir\'ne e voler\'la risolutamente, fu un pun\'to, un pensie\'ro, un affet\'to. E con quella grazia e natu-ralezza poi, che vienc da un ve\'ro e gic, vani\'le ardore, non ando gua\'ri che Irovc modo di accostar\'scle, e colla eloquenza che da l\'amo\'re, l\'amor dichiarar\'le, cd accenderla, sc non al\'tro, della vagliczza di sapere chiquot; questo nuovo amato\'re fosse, e questa sconosciuta vo\'ce.

2 De twee opstellen (blz. 30 en 31) in het Italiaansch, en de Gesprekken van Hoofdstuk G in goed Hollandsch vertalen.

A be-

Nog ettelijke lessen, om allereerst het onmisbaar noo-digc aangaande de Vervoegingen te leeren kennen — daarna zullen wij in hoofdstuk G een Italiaansch blijspel in behandeling nemen, uitmuntend geschikt om ons me. den echten conversatie-toon bekend c maken.


1

cercnle in vragende volzinnen, beteekciit: „zoekt (!yquot;P Zouiils men op blz. 38 in ds vervoeging van comprare kau nazien ia cercate ecu regelmatige vervoegingsvorm van cercare. Men lette dus op deze twee punten: lo. een werkwoordsvorm zonder voornaamwoord heeft in vragende volzinnen eene vragende beteekenis; 2o. door den vervoegingsvorm van een op ..are uitgaand werkwoord te vergelijken met do vervoeging van comprare op blz. 28 kan men zelf zien of men met een regelmatig werkwoord te doen heeft.

-ocr page 39-

i

VOLLEDIGE

LEERCURSUS

OM

ZONDER ONDERWIJZER

t

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

ITALIAANSCHE TAAL

\\

VOLGENS DE REGELEN DER SPRAAKKUNST EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON TE LEEREll SCHRIJVEN EN SPREKEN.

doob

J# E R V A A fS Igt;E BRVIW.

TWEEDE DRUK.

3° BRIEF (Les 5 en 6).

Z U T F H E K

P. PLANTEN G\'A Bzk.

1 8 80.

J

Prijs 60 Cent per briet. Compleet in 12 brieven. Afzonderlijke brieven niet verkrijgbaar.

N.B. Eerst moet de eene brief geheel ingestudeerd zijn, voor dat de volgende geopend en doorbladerd wordt.

Zit verder de achterzijde van den omelag.

-ocr page 40-
-ocr page 41-

Leercursus der Italiaansche taal door zelfonderricht.

5® LES.

OM non risico,, non rosica, (ki non ricz\'-i-ka non rooa\'-i-ka) Wie niet waagt, niet afknaagt. (Wie niet waagt, niet wint)

Proverbio (zie blz. 26).

A. Tekst.

Perchè, I agli accenti di cortese e rispettosa adorazionel

Ofschoon aaï de ^ 60 quot;^t-toc\'-a aad-o-ra-tszoon\' ee _U\'scl100\'1_gt;l!in de tonen wellevende en eerbiedige vereering

ella era 2 per volonU di suo padre] non poco avvezza; ma

cl:a ee^quot;a Per. wö-\'on-ta\' di soe\'-o pa\'-dree non pook\'-o aw-wèts\'-a ma —- a 00---VilfIer quot;iet weinig gewend; maar

appunto ella fin allora 3 aveali nditi, piü che per altroTpê^

ap-poen -to el-a fin al-oor-a a-wee\'-a-li oe-diet\'-i pjoe kee pèr al\'-tro pèr juist-zy-tot heden had die aangehoord, meer dan door anders, door

obbedienza]; ed ora o che 4 ie cose non comandate] anche

gehoorzaajnh\'efd • \'on T? 0f0 ^ \'f kquot;.0\'\'\'-Cfi n°n koo-man-daat\'-ei an\'-kee gelio^mheid,_en_nu of dat de dingen niet gekommandeerd ook

ai migliori pajan piü dolci, o che piü dolce veramente fosse

«ii raielj-toor-i paai-an pjoe dol\'-tsji oo kee pjoe dól\' tsjee weer-a-mèn\'-tee fos\'-see aan de beteren sehxjnen meer zoet, of dat üe- zoet w^ljk ware

kKfa üll0Va 11011 ?iü udi1;a voco]. 0 le parole piT acconcequot;

(1p7p 1 n0C\'00\'Va P\'\'06 00\'c\'ie\',\'quot;a woot\'-sjec oo lee pa-rool\'-ee pjoe ak-kon\'-tsjee _ deze nieuwe met meer gehoorde stem, of de 1 woorden meer van pas,

1 Hi\' afr?f certo 6 ella oJtre al consneto se ne

of dè gevoelens Er ^ ftree il1 ^n-swweet\'-o see nee -__. ^m \'_ze*cei_zij tegen aan het gebruik zich erin

e 7 domandó al giovane chi egli fosse?1 8 sol-

verh^iWSVee en do0-man-d00\' ^ ^i^-waan\'-ee ki eelj\'-i fös\'-see söl-_ Yroeg .jongeling wie hij was? met

lazzevolmente] pregandolo si discoprisse. A cni egli benchè

lat\'-see-wol-mèn -tee pree-Gan\'-do-loo si di-sko-pris\'-see a koei eeH\'-i bèn kee\' minzaamheid vragende hem dat hij zich ontdekte. Op dat hij hoewel

a siffatto caso] non avesse nel venire posto mente: „O

L ,,u0 ? mn a-wès\'-see nö1 wee-nier\'-ee post\'-o mèn\'-tee oo 1-— .. Zquot;.-geval met had in het komen gesteld gedachte: ..O

Sf\' 10 quot;r6-!.10 \'quot;quot;P011616 è accompagaato forse

schoone quot; zeWe hii W 0 imquot;II0\'neef\'ee è ^-kóm-pan-jaat\'-o fór\'-see ----_quot;hetgeen dat gij oplegt is vergezeld misschien

tti maggion difficolU che voi nol vi pensatel; pure non fia

van m\'l J oor -i dlf-i-kol-ta\' kee wooi nol wi pèn-saat\'-ee pSe nöï fi f grootere moeielijkheden dan gij niet het u denkt; nochtans niet worde

SStóoütl u ness,quot;^0 c10man(lam«iquot;» dlmilda] a Fazio •iéesr^161\'.- ^ P581 ^ Igvó la maschera dal viso).

Oiërem\'eT66quot;1 En dus damp;t\'\'0i 1letW00i la milils\'-kee-ra dal wie.\'-o En du9 gezegd, lichtte hij het masker van het gelaat.

^moi dt Bruin, Italiaanich» Taal,

8

-ocr page 42-

— 84 —

B. Hollandsche Yertaling.

Nochtans, aan dc taal van wellevende cn eerbiedige verecring was zij , door den wil haars vaders , tamelijk gewend; maar tot nu toe had zij die (taal) aangehoord juist uit gehoorzaamheid meer, dan uit iets anders; en thans, hetzij dat niet gekom-mandeerde dingen zelfs aan de besten het aangenaamst toeschijnen, hetzij dat werkelijk deze nog nooit gehoorde stem zoeter klonk , hetzij dat de woorden beter gekozen waren of de gevoelens innemender uitgedrukt werden , zooveel is zeker, dat zij, tegen hare gewoonte aan , er behagen in vond, en aan den jongeling vroeg wie hij was, hem minzaam verzoekende, zich te demaskeeren. Ofschoon bij zijne komst herwaarts de mogelijkheid van zoodanig geval niet bij hem opgekomen was, antwoordde hij hierop: ,,0 schoone ! aan hetgeen gij verlangt zijn misschien grootere bezwaren verbonden, dan gij wel denkt; maar toch worde nooit een bevel van Imilda onuitgevoerd gelaten door Faas Gicremeï.quot; En dit gezegd hebbende, lichtte hij het masker van zijn gelaat af.

C. Uitspraak en Spelling.

[§ «»•] pajan is een woord, dat de aanvanger waarschijnlijk niet lichtelijk zelf zal opsporen, al is hij gewapend met de beste Woordenboeken. Het is eene verkorting van pajano (paai-a-noo), zijnde de derde persoon meervoud van den te-genwoordigen tijd der Aanvoegende wijs van het onregelmatige werkwoord parere (pa-reer\'-ee), schijnen — cke pajano, dat zij schijnen,

ICS0 Dus ook de o als eindletter wordt wel eens weggeworpen. Dit houde men (in verband met § 51) voorloopig slechts in het geheugen.

cui (van het Latijnsche cujui) heeft den klemtoon op de u (dus: koe\'-i) — daar de eind-i derhalve, ofschoon lang, in de uitspraak toonloos wordt, verandert de uitspraak vanzelf in: koei.

Men veiwarre cui (met c) vooral niet met qui (zie in opstel 3, blz, 23).

[§ sa.] Het in § 81 besprokene pajan is een vorm van parare; compiacque is eene vervoeging van compiacwe (kom-pia-tsjeer\'-ee); imponeie is een vorm van impontsre (lm-poon\'-ee ree), dat meestal voorkomt samengetrokken tot imporre (im-por\'-ree); detto is een vorm van dievtre (diet\'-sjee-ree), dat echter thans verouderd is, daar het in het hedendaagsohe Itali-aansch is samengetrokken tot dire (dier\'-ee), welk werkwoord ten onrechte niet meer tot de 2« conjugatie gerekend wordt.

Uit de drie eerste in § 83 genoemde voorbeelden blijkt echter, dat bij parere en bij compiacere de klemtoon anders valt, dan bij imponere. ïen aanzien van den uitgang .. ere kan dus niet dezelfde Regel gesteld worden, die in § 72 ten opzichte van .. are gesteld is.

[§ 85.] Integendeel: bij de werkwoorden, die in de onbepaalde wijs op ..ere

uitgaan, valt bij verreweg de meesten dc klemtoon n i e t op de e der voorlaatste lettergreep van den uitgang, maar op de daaraan voorafgaande lettergreep (dus op de laatste lettergreep van den wortel).

[§ 88.] Regel. Al de op . . ere uitgaande werkwoorden, met den klemtoon op de voorlaatste lettergreep, zijn onregelmatig, behalve slechts deze twee: godere (Go-deer\'-ee), genieten;

temere (tee-meer\'-ee), vreezen;

welke beiden regelmatig vervoegd worden, juist zooals vetidere (wènd\'-ee-ree) zie § 88,

D. Spraakkunst.

Uitwerking van de Opstellen der vorige Les.

Opstel 1 (blz. 30):

1. Noi speriamo che nissuno della societa ritornerii a casa senza esser contente. — 2. Ritorni tu presto a casa, o resti al ballo, sinehè esso c finito? —■ 3. Vi restero al piü tardi sine a roezza-notte. — 4. lo spero partire questa sera coll\' ultima corsii o domani mattina colla corsa celere. — 5. Parlate piil alto, par-late troppo basso. — 6. Parlate Italinno\'? Si, Signore, un poco.

Opstal 2 (blz, 81):

1. Ritorniamo, sono gia stanco. — 2. Ammirava la bellczza della natura e la sapienza del Creatore. — 3. Am» la virtii ed odia il vizio. — 4. Eesli an-cora un poco, sono appena le sci. — 5. Non parlare male dl nissuno. — 6. Ho aspettato invano piu di cinque anni.

Gesprekken (blz. 32): Wat zoekt gij? Wat verlangt gij? — Wat hebt gij verloren? — Ik heb mijn hoed verloren. Hier is hij, mijnheer! — Waar zijn mijne schoenen? Hier zijn ze, mijnheer! — Waar zijn mijne handschoenen? Hier zijn ze, mijnheer! Waar zijn mijne pantoffels? Ik kan ze niet vinden. Zoek zei


-ocr page 43-

Werkwoorden.

[§ 8» .] Als een vervolg op § 79 maken wij opmerkzaam op de volgende woorden in hoofdstuk A (Tekst) dezer les: Midi — li vastgehscht aan avea. fregandolo — lo ,, „ pregando.

NB. avea is derde persoon enkelvoud Onvolm. verl. tijd (zie fff, op blz. 21).

[§ 8§.] Men herleze ^ 80 der vorige les, eer men zich gaat bezighouden met de hier volgende vervoeging van de

Regelmatigo Werkwoorden der

Tweede conjugatie.

Onbepaalde wijs.

vmlere (wènd\' ee-ree), verkoopen. (1) Deelwoorden.

Tegenwoordig deelwoord,

venden do (wèn-dèn\'-do), verkoopende

Verleden deelwoord.

vendwto (wèn-doet\'-o), verkocht.

Aantoonende wijs.

Tegenwoordige tijd.

vendo (wènrt\'-o) ik verkoop,

vend» (wènd\'-i) gij verkoopt,

vend# (wenil\'-ee) hij verkoopt.(§)

vendiamo (wènd-i aam\'-o) wij verkoopen.

ventiele (wen-deet\'-ee) gij verkoopt,

vendowo (wcnlt;l\'-o-noo) zij verkoopen

Onvolmaakt verledene tijd.

vendeuffi (wen-dee\'-wa) ik verkocht, vendm (wèn-dee\'-wi) gij verkocht, vendees (wèn-dee\'-wa) hij verkocht. vendeeawo(wcnd-ee-waani\'-o)wij verkochten. venAevale (wèntl-ee-waat\'-ee)gij verkocht. vende»a«o (wcn-dee\'-wa-noo) zij verkochten.

Tweede onvolmaakt verledene tijd.

vendci (wèn-deei\') ik verkocht,

vendetó (wèn-dès\'-ti) gij verkocht, vende (wèn-dee\') hij verkocht.

vend«»mo (wèn-dèm\'-o) wij verkochten, vendesfe (wèn-dès\'-tee) gij verkocht, venderowo (wèn deer\'-o-noo) zij verkochten.

Volmaakt verledene tijd. h vendwfo, ik heb verkocht, enz.

NB. Dit is de Tegenwoordige tijd van mere (zie blz. 30) met het verleden deelwoord van vendere.

Tweede volmaakt verledene tijd, wna vemWo, ik had verkocht; enz.

NB, Dit is de Onvolmaakt verledene

(*) I)b wortel vend blgft onveranderd, de gAnacho vervoeging door.

(() Zie de noot onder kolom 1 op blz. 39.

tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van vendere.

Meer dan volmaakt verledene tijd.

ehbi vemk/o, ik had verkocht; enz;

NB. Dit is de Tweede onvolmaakt verledene tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van vendere.

Toekomende tijd.

vendm; (wènd-ee-roo\') ik zul

vendera» (wènd-ee-raai\') gij zult

vendera (wènd-ee-ra\') hij zai

vendermo (wènd-ee-reem\'-o) wijzullenLP

vewXerete (wènd-ee-reet\'-ee) gij zult

vendera««o (wènd-ee-ran\'-no) zij zullen/

Tweede toekomende tijd.

avru vendwto, ik zal verkocht hebben; enz.

NB. Dit is de Eerste toekomende tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van vendere.

Voorwaardelijk toekomjndo tijd. (*)

vendem\' (wènd-ee-reei\') ik zou yenderesli (wènd-ee-rès\'-ti) gij zoudt vendereibe (wend-ee-reb\'-ee) hij zou venderemmo (wènd-ee-rom\'-o)

wij zouden vcnderesle (wènd-ec-rès\'-tee)

gij zoudt vendert,\'iWlt;\'ro(wènd-ee-rcb\'-ee-roo)

zij zouden

Tweede voorwaardelijk toekomende tijd.

avrei vondulo, ik zou verkocht hebben ; enz.

NB. Dit is de Eerste voorwaardelijk toekomende tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van vendere.

Gebiedende wijs.

vendii (wènd\'-i) verkoop.

non vmdere (wenrt\'-ee-ree) verkoop niet. venda (wènd\'-a) laat hem verkoopen,

dat hij verkoope. wndiamo (wend-i-aam\'-o) verkoopen wij,

laat ons verkoopen. vendue (wen-deet\'-ee) verkoopt, vendowo (wènd\'-a-noo) laat hen verkoopen, dat zij verkoopen.


fr* o

co

a

igt;r • o

1

In de volks-taal gebruikt raea, in plaats V(.n „vvnierebiequot; en „veaderebieroquot;, deze vormen :

vendem (wènd-ee-ri\'-a), hij zou verkoopen.

yoaieriano (wcud-ee-ri\'-a-noo), zg zouden verkoopen.

Bij alle regelmatigo werkwoorden der tweede conjugatic beeft in de volks-taal dezelfde afwijking plaats voor den derden persoon (enkel- en meervoud) van den voorwaardelijk toekomenden tgd, en die afwijking wordt ook door de dichters gebruikt.

-ocr page 44-

Aanvoegïntte wijs.

Tegenwoordige tijd.

[Met che (kce)j „datquot;.]

die io venda (wènrt\'-a) dut ik verkoope. „ tu venda dat gij verkoopt.

„ egli venda dat hij verkoope.

„ mi vcndiamo (wènd-i-uam\'-o)

dat wij verkoopen, „ voi vandiale (wènd-ï\'-aat\'-ee)

dat gij verkoopt, „ eglino vendawo (wènd\'-a-noo)

dat zij verkoopen.

Onvolmaakt verledene tijd.

[Met se (see), „indienquot;, „alsquot;.]

se io vendessi (wèn-dès\'-si) als ik verkocht. „ tu vendessi (wèn-dès\'-si) als gij verkocht. „ egli yandesse (wèn-dès\'-see)

als hij verkocht. „ mi vendesmno (wèn-dès\'-si-moo)

als wij verkochten. „ voi vandeste (wèn-dès\'-tee)

als gij verkocht. „ eglino wendessero (wèn-dès\'-sec-roo)

als zij verkochten.

Volmaakt verledene tijd.

[Met che.]

(1) che io abhia \\ dat ik hebbe. „ iu dbbi l*i» gij ^ hebbet.

„ egli abhia f § » hij quot;g hebbe. „ noi alhiamo l » wij-^ hebben. „ voi albiale 1 P ,, gij ^ hebbet. „ eglino aMiano ] „ zij hebben.

Meer dan volmaakt verledene tijd.

[Met c//e, of met se.]

(*)c//e (se) io avessi \\ ik hadde.

„ („) tu avessi 1 S „ gij 5 haddct.

» (») avesfte gt; ^ „ hij J hadde.

„ (,,) noi avessimo l §- „ wij fe hadden.

„ („) voi aveste 1 quot; „ gij haddet.

„(„ieglinoavessero I ,, zij hadden.

la fortezza (fbr-tèt\'-sa), de sterkte, het

fort.

un giorno (dzjior\'-no), een dag. la lettera (lèt\'-ee-ra), dc brief, de tijding. Io scritio (skrlt\'-to), de brief, het geschrift.

di di in di (di-di\'-ln-diquot;), van dag tot dag, van den eenen dag op den anderen.

appena (ap-peen\'-a), nauwelijks.

lontano (lön-taan\'-o), ver.

piccolo (pik\'-o-loo), klein.

jeri (jeer\'-i), gisteren.

ben (bèn) , goed, wel.

tutti (toet\'-i), allen;

tutto (toet\'-o), al. Zie § 59.

de,hole (dee\'-bo-lee), zwak.

in staio (In staat\'-o), in staat.

quando (kwwan\'-do), wanneer.

ultimo (cel\'-ti-moo), laatst.

avanti (a-wan\'-ti), vóór.

poco (pook\'-o), weinig;

poclii (pook\'-i). Zie §§ 59 en 4S—48. avantipocln giorni, eenige dagen geleden.

si terne (teem\'-ce), men vreest;

temere. Zie § 86.

passare (pas saar\'-ee), doorbrengen. he.vere (beew\'-ec-ree), drinken.

dormito (dor-miet\'-o), geslapen. comprendere (kom-prènd\'-ee-ree), begrijpen.

credere (kreed\'-ee-ree), gelooven, denken, meensn. camminare (kam-i-naar\'-ee), loopen. ricevere (ri-tsjeew\'-ce-ree), ontvangen.

Vertaal: (NB. al wat eursief staat blijft in de vertaling weggelaten.)

1. Men vreest van dag tot dag eenen aanval; de vijand is nauwelijks cene mijl ver van het kleine fort. — 2. Hoe hebt [2° persoon enkelv.] gij 2den dag van gisteren \'doorgebracht? — 3. Ik heb goed gegeten, goed gedronken en goed geslapen. •— 4. \'Ik 8begrijp mijne (*) vrienden 2niet: allen gelooven, dat (§) ik 2zwak \'ben [aanvoegende wijs: sia(si\'-a)], en niet in staat om 2drie of vier uren \'te loopen. — 5. Wanneer ontvingt (f) gij [mrv.] tijding van hem?— 6. Wij ontvingen (f) zijn laatsten brief (*) eenige dagen geleden.


1

Voor de uitspraak, zie blz. 80,

Het geheele werkwoord vendere dus in al zijne vervocgingsvormen kennende, zal het wel niet moeielijk vallen de volgende opstellen in het Italiaansch te vertalen, naardien al de daarin voorkomende werkwoorden van de 2e conjugatie juist als vendere vervoegd worden.

Opstellen ter vertaling.

Opstel 1. Leer van buiten:

Vassalto (las-sal\'-to), de aanval. il miglio (mielj\'-io), de m\\jl.

2

lidwoord bij het bezittelyk voornaamwoord (waarover later); dus:

-ocr page 45-

Opstsl 2. Leer van buiten: la ragione (ra-dzjioon\'-ee), de rede;

aver ragione, gelijk hebben. un temporale (tèm-po-raal\'-ee), een on-

weder, een storm. ü sole, (sool\'-ee), de zon.

la compagnia (kom-pa-nji\'-a), het gezelschap,

un lavoro (la-woor\'-o), een werk. il passeggio (pas-sèdzj\'-i\'o), de wandeling.

andare (an-daar\'-ee), gaan.

andiamo (and-ï-aam\'-o), laat ons gaan. andremo (an-dreem\'-o), wij zullen gaan. andare a passeggio, gaan wandelen. il bkchiere (blk-kï\'cer\'-ee), de beker, het

glas.

il latte (lat\'-tee), de melk.

il cajfè (kaf-fee\') , de koffie;

(ook:) het koffiehuis.

la domanda (do-man\'-da), de vraag. non (non), niet.

caro (kaar\'-o), waard, dierbaar.

dopo (doop\'-o), daarna,

poi (pooi), vervolgens , dan.

solitamente (sool-i-ta-mèn\'-tee), alleenlijk, enkel.

quanta (kwwan\'-to), hoe.

felice (fee-liet\'-sjee), gelukkig.

prima (priem\'-a), eerst.

caldo (kal\'-do), warm.

percltè (pèr-kee\'), want.

volere (wo-leer\'-ee), willen;

egli vuole (woe-ool\'-ee), hij wil. non Umere nientu, vrees niets (gebie-\' (lende wijs; zie blz. 85 benevens § 86 en blz. 33).

mplendere (ri-splèml\'-ee-ree), schitteren, schijnen; risplende (ri-splènd\'-ee), schijnt. se polessi (see\' po-tè3quot;-si), indien ik kon. godere, zie § 86. ^ \'

compiere (kamp;nip-/eer\'-ee), volbrengen. compi (kbm\'-pi), volbreng (gebiedende wijs enkelvoud). (fci(Vd)-««(dee-aieil-ec-raar\'-ee), wensehep;

io desidero (dcc-ziert\'-ee-roo), ik wenseh. per miere (pèr-slst\'-ee-ree), volharden; io persislelti (pèr-sls-tet\'-ti), en io persistei (pèr-sls-teei\'), zijn beiden de Tweede onvolmaakt ver-ledene tijd; het laatste is de gewone vorm (zie het model op blz. 35); het eerste is een bijzondere vorm, die voor ettelijke regelmatige werkwoorden in zwang is — waarover later.

nella (nèl\'-a), in de.

cedere (tsjeed\'-ee-rce), toegeven.

Vertaal: (NB. wat cursief staat late quot;•en in de vertaling weg!)

1. Hij wil niet toegeven; hij wil gelijk hebben. — 3. Vrees niets, waarde vriendin! na Let onweder sohijnt de zon. — 3. Hoe gelukkig zou ik zijn, \'indien ik 4een zoo waard gezelschap 2kon 3ge-nieten! — 4. Volbreng eerst het werk, dan zullen wij gaan wandelen. — 5. Ik wenseh 2een glas %arme \'melk \'te drinken ; laat ons naar het koffiehuis gaan. —-6. Ik volhardde bij mijne vraag (1) omdat ik 4gelijk \'dacht 2te \'hebben.

Opstel 3. Leer van buiten;

vantare (wan-taar\'-ee), roemen, prijzen. prendere (prènd\'-ee-ree), nemen;

ella prende (prèn\'-dee), zij neemt. rispondere (ri-spónd\'-ee-ree), antwoorden; ella rispose (ri-spooz\'-ee), zij antwoordde (Tweede onvolm. verl. tijd).

contentarsi (kbn-tèn-taar\'-si), zich vergenoegen, zich tevreden stellen; mi contento (kbn-tèn\'-to), ik vergenoeg mij.

lasciare (lasj-ï-aar\'-ee), laten, overlaten; lasciamo (lasj-«\'-aam\'-o), laat ons overlaten.

dicevale (di-tsjeew\'-a-lee), zeide zij tegen

haar.

ella fa (fa), zij doet.

la presenza (pree-zen-tsa), de tegenwoordigheid, het bijzijn.

la felicitd (fee-liet-sji-ta\'), het geluk. la donzella (dbn-tsèï\'-a), het meisje, de

jonge juffrouw.

il pensiero (peti-sieer\'-o), de gedachte. il marito (ma-riet\'-o), de man, de echtgenoot.

stato conjugale (staat\'-o kbii-joe-ciaalquot;-ee), huwelijks-staat. Zie n0. 3 van § 13. eolti (ko-lcei\'), zij, diegene.

ml (nol), er geen. Zie E. blz, 40. in quanta a me (in kwwan\'-to a meequot;), wat mij betreft, wat mij aangaat.

Vertaal;

Una madre aveva buone ragioni • per non vantare in presenza di sua iiglia la felicita dcllo stato conjugale. „La donzella,quot; dicevale, „che prende marito, fa bene; ma fa mol to meglio colei che nol prende.quot; — „Cara madre,quot; rispose quel-la, „in quanto a me, mi contento di far bene; lasciamo ad altri il pensiero di far meglio.quot;


1

iu ingne vraag: nella mia domanda. Zie de eerste noot ouder het vorige opstel (blz. 86).

-ocr page 46-

_ 38 ~

Wederkeerige werkwoorden.

(Niet van buiten leeren; slechts aandachtig lezen!)

Nu we reeds twee van de \'drie Conjugatiën kennen, is het geschikte oogenblik gekomen, om ons met de wederkeerige werkwoorden bezig te houden.

[§ «»■] Alle Wederkeerige werkwoorden der Italiaansche taal eindigen in de Onbepaalde wijs op si (si), zich, dat vastgehecht wordt aan het werkwoord, terwijl dit zijne eind-1; wegwerpt (zie § 72).

[§ »«•] Alle Wederkeerige werkwoorden, die den vierden naamval van den persoon regeeren(*), worden vervoegd met het hulpwerkwoord eisere. — In de samengestelde tijden met het verleden deelwoord, moet dus steeds worden toegepast hetgeen we gelezen hebben blz. 22 in de bij andalo behoorende noot.

De wederkeerige voornaamwoorden, die men bij het vervoegen van een Wederkeerig werkwoord noodig heeft, zijn in het

H cl 1 a n d s c h: Italiaanse h;

Enkelv,: mij = mi (mi). „ u = ti (ti). „ zich = si (si).

Meerv. gt; ons = ci (tsji). „ u = w (wi). „ zich = si. (si).

[§ »» .] . Het bedrijvend werkwoord coricare (koor-i-kaar\'-ee), nederleggen, wordt (volgens § 89 herschapen in een wederkeerig werkwoord):

Corlcarsl, zich nederleggen. (2) Deelwoorden; (§) Tegenwoordig Deelwoord. Coricawrfomi (koor-i-kanquot;-do-mi\'), mij 1 » Coricfl?ic?oti (koor-i-kanquot;-do-ti\'), u Coricn«(fosi (koor-i-kanquot;-do-si\'), zieh Coxicandoci (koor-i-kanquot;-do-lsji\'), ons f Corica««?ovi (koor-i-kanquot;-do-wi\'), u \\ 3 Coricrtwiosi (koor-i-kanquot;-do-si\'), zich \' amp;

(Verleden deelwoord.

NB. In \'t Hollandseh is dit hot tegenwoordig deelwoord van „hebbenquot;, met het verleden deelw. van het bedrijvende werkwoord. In het Italiaansch is het (zie § 90) het tegenwoordig deelw. van essere,

(♦) Er zyn ook andere, waarover later.

(•*) De wortel coric blijft onveranderd, de ganache vervoeging door.

($) Wat wij, om de stadie te vereenvoudigen, voorloopig deelwoorden noemen ie eigenlijk iets ander*; doch daarmede behoeven wij de beoefenaars voorloopig niet te kwellen.

met \'t verleden deelw. van \'t bedrijvende werkwoord; doch in \'t Italiaansch wordt aan essendo (§ 69) het wederkeerig voornaamwoord (§ 91) vastgehecht(*) aldus: essendomi corica^o (koor-i-kaat\'-o) essendomi coricat» (koor-i-kaat\'-a) mij nedergelegd hebbende.

coricato 1 u nedergelegd corioata 1 hebbende, coricato j zich nederge-coricata \' legd hebbende, essendoci con\'catl (koor-i-kaat\'-i) cssendoei cjn\'cale (koor-i-kaat\'-ee), ons nedergelegd hebbende.

coricati j u nedergelegd coricate ( hebbende, coricati f zich nedergelegd coricate j hebbende.

0 - mannelijk enkelvoud 1 a - vrouwelijk enkelvoud I . ^

1 - mannelijk meervoud | \' (o - vrouwelijk meervoud \'

Aantoonbnde wijs. Tegenwoordige tijd: (§)

io mi corico (koor\'-i-ko)

tu ti corichi (koor\'-i-ki) (f)

egli {of: ella) si corica (koor\'-i-kn) noi ci con\'chiamo (koor i-kmam\'-o) (f) voi vi coricate (koor-i-kaat\'-ee)

efleno | s\' concano (koor\'-iek-a-noo).

Onvolmaakt verleden tijd. (**)

io mi concava (koor-i-kaaw\'-a)

tu ti concavi (koor-i-kaaw\'-i)

egli (of: ella) si coricava.

noi ci concavamo (koor-iek-a-waam\'-o) voi vi emeavate (koor-iek-a-waat\'-ec)

efleno | s\' co?-ï\'cavu\'no (koor-i-kaaw\'-a-noo).

Tweede onvolmaakt verleden tijd (3) io mi coricni (koor-i-kaai\')

tu ti con\'casti (koor-i kast\'-i)

egli (o/1.- ella) si corico (koor-i-koo\') noi ci con\'cammo (koor-i-kam\'-o) voi vi concastc (koor-i-kast\'-ce)

efleno i S\' con\'carono (koor-i-kaar\'-o-noo).


essendoti

essendosi

essendovi

essendosi i\' 1 coricat

1

Met den vollen klemtoon op sönquot;-, en den halven klemtoon op het voornaamwoord.

(§) Tegenw tijd: ik leg mij neder, gij legt n neder, hij (0/: zij) legt zich neder; wij leggen ons neder, gij legt u neder, zij (die mannen) leggen zich neder, zij (die vrouwen) leggen zich neder.

(t) Als dc c hare uitspraak als „kquot; behouden moet, kun zij geen i of e vlak achter zich hebben ; daarom wordt er dan eene /» tusschen geschoven, in weerwil dat de vervoeging overigens geheel regelmatig blijft,

2

Onv. verl. tijd: ik legde mij neder, enz.

3

(♦♦♦) Tweede onv. verl, tyd: ik legde mg neder, enz.

-ocr page 47-

Volmiiakt verleden tijd. (1)

io mi sono coricato [... a], ik heb mij tu ti sei eoricato [ . . a], gij hebt u egli si è eoricato, hij heeft zich ella si o coricata, zij heeft zich noi ei siamo eorieati [... e], wij hebben

ons

vei vi siete ooricati [... e], gij hebt u eglino si sono eorieati, zij hebben zich clleno si sono coricate, zij hebben zich Tweede volmaakt verleden tijd. (2) io mi era coricato [. .. a], enz ,

ik had mij nedergelegd, enz.

Meer dan volmaakt verleden tijd. (3) io mi fui coricato [.. , aquot;], enz.,

ik had mij nedergelegd, enz.

Toekomende tijd.

(ff) io mi corichcïb (ko-riek-ee-roo\'), ik zal mij

tu ti concherai (ko-riek-ee-raai\'), gij zult u

egli si conchera (ko-riek-ee-ra\'), hij zal zieh ella si corjchera, zij zal zich noi ci coneheremo (ko-riek-ee-reem\'-o), wij zullen ons voi ri comherete (ko-rick-ee-reet\'-ee), gij zult u

eglino j si coneheranno (ko-riek-ee-ellcno i ran\'-o), zij zullen zieh

Tweede toekomende tijd. (§)

io mi saio coricato [. . .a], enz.,

ik zal mij nedergelegd hebben. Voorwaardelijk toekomende tijd.

(ff) io mi concherei (ko-riek-ee-reei\'), ik zou mij

tu ti conVïheresti (ko-riek-ee-rèst\'-i), gij zoudt u egli si cowherebbe (ko riek-ee-reb\'-ee) , hij zou zich

ella si con\'cherebbe, zij zou zich i noi ci cori\'cheremmo (ko-riek-ee- i g rèm\'-o), wij zouden ons f Squot;

voi vi coWchereste (ko-riek-ee- gt; S\' rest\'-ee), gij zoudt u i aj

eglino j si con\'chercbbero (ko-riek-ee- j 3 elleno j rèb\'-ee-roo), zij zouden zich

(*) Volra, verl. tijd; Dit is de Tegenwoordige tijd van essere (blz. 20) met het weder-keerig voornaamwoord vlak achter het persoon-quot;jk voornaamwoord, terwijl achter het hulpwerkwoord (sono, enz.) het verleden deelwoord Tau net bedrijvend werkwoord coWcart*gezet wordt.

( *) Tweede volm. verl. tijd: Dit i« de Eerste onvolm. verl. tjjd van essere (blz. 81), enz. (Zie quot;e vorige noot,)

(quot;*) Meer dan volm. verl. tyd: Dit is do iweede onvolm, verl. tjjd van essere (blz. 21), \'n. (Zie de vorige noot.)

(tt) Zie de derde uoot (f) onder de vorige kolom. (*\'Tweede toek. tijd: Oit is de Eerste toeko-picnd» tijd van eisere (blz. 21;, enz. Zie hier. quot;oven de eerste noot (*) dezer kolom.

ïq

enz.

Tweede voorwaardelijk toekomende tijd. (*) io mi sarei coricato [. ..a], enz., ik zou mij nedergelegd hebben, enz.

Gebiedende wijs.

coricuti (koorquot;-i-ka-ti\'), leg u neder.

~ ! non ti coricare

leg u

, , j 1V/o u

non concarti (koor i-kaar\'-ti) i niet neder, (ff) si corichi (koor\'-i-ki), laat hem zich

nsderleggen.

concliiamoci (koor-iek-j aamquot;-o-tsji\'), laten wij ons nederleggen. concatevi (koor-i-kaatquot;-ee-wi\';, legt

u neder.

si oonchino (koor\'-iek-i-noo), laat hen zich nederleggen. Aanvoegende wijs. Tegenwoordige tijd, (**)

(ff) clie io mi corichi (koor\'-i-ki).

„ tu ti corichi.

„ egli (o/.- ella) si corichi, „ noi ci corichiamo (koor-iek-z-

aam\'-o).

„ voi yi conciliate (koor-iek-i-aat\'-ee). „ eglino I si coriohino (koor\'-iek-„ elleno j i-noo).

Onvolmaakt verleden tijd. (§)

se io mi concassi (koor-i-kas\'-si)

„ tu ti concassi.

quot; ella i si coneasse (koor-i-kas\'-see).

„ noi ci con\'cassirao (koor-i-kas\'-i-moo). „ voi vi cwv\'caste (koor-i-kast\'-ee).

„ eglino / si coricassero (koor-i-ka«\'-ee-„ elleno j roo).

Volmaakt verleden tijd. (fff)

che io mi sia (si\'-a) coricato [... a] (f*) „ tu ti sii (si\'-i) coricato [. .. a] „ egli si sia (si\'-a) eoricato „ ella si sia (si\'-a) coricata • „ noi ei siamo (sê-aam\'-o) eorieati [... e] ,, voi vi siate (sé-aat\'-ee) eorieati [.. • e] (t§) gt;gt; eglino si siano (si\'-a-noo) eorieati „ elleno si siano (si\'-a-noo) coricate.


\'quot;j I

1

*) Ook c/te tu U siu (si\'-a); doch sii is tegenwoordig ruim zoo veel in gebruik als sia,

2

(t§) Be derde persoon meervoud {siano) wordt even menigvuldig geschreven en gesproken: {che eglino of:) che elleno sieno (si\'-ee-noo).

3

quot;\'J

-ocr page 48-

Meer clan volmaakt verleden tijd. (§) se io mi fossi (fos\'-si) \\ En achter

„ tu ti fossi (fos\'-si) 1 eiken per-

„ egli si fosse (fbs\'-see) | soon liet

„ ella si fosse (fbs\'-see) \\ mannelijk

„ noi ci fossimo (fbs\'-si-moo) j ot vrouwe-

„ voi vi foste (tos\'-tee) I lijk deehv.

„ eglino I si fossero (fos\'-ee- J juist als bij

,, eïleno ƒ roo) I fffblz.39.

(fff) en ({) Deze twee tijden zonder weder-keeri^ voornaamw, en zonder vorl deelw., zijn :

che noi siamo. „ voi siate.

» cBlino ! «ia „ elleno (

se noi fossimo.

, voi foslo.

„ eglino

„ elleno

| fosse.

1) che io aia

„ tu sü {of-, sin).

quot; •?.\'\'! sia

gt; ella I,la-

S) se io fossi,

„ tu fossi.

» quot;gli ]

. ella j

Dit is van

essere de Volmaakt verleden lijd der Aanvoeg, wijs.

Dit is van

essere do Meer dan voltn. , verl. tijd der Aanvoeg, wijs.

2)

fossero.

Het eente is de Tegenwoordige en het tweede de Onvolmaakt verledene tijd der Aanvoegende wijs van essere (blz. 20). En voegen wij achter die beide tijden het deelwoord slalo (§ 69a) dan krijgen wij:

1 che io sia slato [... a]

„ tu sii stato [... a]

„ e^li sia stato „ ella sia stata.

„ noi siamo stati [.. .c]|

„ voi siate stati [... c]

„ eglino siauo stati elleno siano state.

so io fossi stale [...a]

m tu fosti stato [... a]

„ egli fosse stato „ ella fosse stata „ noi fossimo stati [...e]

„ voi fostc stati [...e]

„ eglino fossero stati „ elleno fossero state.

N.B.!!! Van avere hebben wij bovenstaande vier tijden leeren kennen op blz. 29 en 30.

E. Lexicographie. (Zie bk. 7.)

accenli, „accentsquot;. — corlese, „cour-toisquot;. — rispettoso, „respectueuxquot;. — ado-razione, „adorationquot;. — volonta, „volon-téquot;. — uditi, meerv. van udilo (oe-diet\'-o), verl. deelw. van udire (oe-dier\'-ee), hoo-ren, „ouïrquot;. — ohbedie.ma, obóissancequot;, Eng.: obedience. — cose, enk. cma (kooz\'-a), „chosequot;. — comandnto, „commandoquot;, — dolce (dbl\'-tsjee), „douxquot;, „doucequot;, — veramente, „viaimentquot;. — wee, „voixquot;,— parole, mrv. van parola (pa-rool\'-a), „parolequot;. — aflelti, mrv. van aflelto (af fèt\'-to), „affectionquot;. — gentile (dzjèn-tiel\'-ec), „gentilquot;, Engelsch : gentee). — compiacque, van compiacere (kbm-pia-tsjcer\'-ee), „com-plairequot;, — domandu, van domandare (do-man-duar\'-ee), „demanderquot;. — sollazzevol-mente, „d\'une maniere soulageantequot;. — pregandolo, van pregare (pree-oaar\'-ee), „prierquot;, Eng.: to pray. — discoprire (dis-ko-prier\'-ee), „découvrirquot;, Eng.: to discover, — benchè, „bien quequot;. — caso, „casquot;. — menie, Eng,: mind.—imponere (§83), „imposerquot;, — aceompagnalo, „accom-pagnéquot;, — diffcoltd, „difHcultdquot;. — nol, samentrekking van non lo.— pensare (pèn-saar\'-ee), peinzen, „pennerquot;,— ƒ«, een oud woord, wordt nog dikwijls gebruikt in de plaats van sia, 3C pers, enk. der aanvoeg, wijs tegenw. tijd van essere. — disohbedilo, „dósobeiquot;. —• nessuno en (blz. 34, n0. 5 van opstel 2) nlssmo, tweeërlei spelling van een en hetzelfde woord. — coniandamento, „commandementquot;. — a Fazio, dat a wordt zeer dikwijls, zooals hier, in plaats van da gebruikt. — levo, van levare (lee-waar\'-ee), „leverquot;, optillen, oplichten. — visa, „visagequot;.

F. Mondeling Onderhoud.

Waaraan was Imilda non poco avvezza ? Waardoor era ella avvezza daaraan? Come avea uditi Imilda q^ielli accenli fin allora ?

Wat pajan plu dolci anche aimigliori? Che era forse veramente pin dolce ? Wat is in allen gevalle zeker? Che domando al giovane ? Hoe verzocht zij hem, zich te ontmaskeren ?

Waarop non aveva egli nel venire poito meute?

Wat antwoordde hij desniettemin? En wat, voegde hij er bij, non fia mai disohhedito da lui?

Wat deed hij, toen hij dit gezegd luid ?

II. Herhaling.

1. Den tekst van Hoofdstuk A behandelen als bij de vorige Les.

Pcreliè, agli accenti (li cortese e rispet-tosa adorazio\'ne ella era per volonta\' di suo padre non poco avvez\'za; ma ap-punto ella fin allo\'ra avcali uditi, piu\' che per altro, per obbcdien\'za; ed oquot;ra o\' che le cose non comandate anche ai mi-glio\'ri pajan piii dol\'ci, o\' che piii dolce veramente fos\'se quesla nuova non piu udita vo\'ce, o\' le parole piu acconce, o\' gli afl\'etti piu gentili, ccrquot;to ellu ol\'tre al consueto se ne compiacque, c domando al giovane chiquot; egli fosse ? sollazzcvol-mente preganquot;dolo si discopris\'se, A. cui e\'gli benchc\' a silfato caso non avesse nel venire posto mcn\'te: „O don\'na,quot; disse, „quelle che impone\'te è accompagnato forse di maggio\'ri difficolta che voi nol\' vi pen-sale; pure non\' fia disobbedito maiquot; nessuno comandamento d\'Imil\'da a Fa\'zio Gieremei.quot; E cosi det\'to, levb la ma-schera dal vi\'so.

2. De drie Opstellen (blz. 36 en 37) schriftelijk vertalen.

10. 11.

12.


-ocr page 49-

6® LES.

Sarehbe pestar racqua nel mortaja.

(sa-re b\'-ee pee-staar\' lak\'-kwwa nèl mor-taai\'-o) Het zou zijn stampen liet water in den vijzel (zin: Het zou moeite zijn, die men sparen kon)

Proverbio (zie blz. 35).

A. Tekst.

Immaginatevi 1 che paura corresse per ogni ma alla

\'m-ma-dzji-naat -ee-w1 kee\' paw\'-ra kor-rès\'-see pèr ón\'-ji ween\'-a al\'-a n . _ u _ welke s\';hnk liep door iedere ader aan uet

fancmlla], udendo 2 il nome del maggior nemico che fosse

Se\'quot; f1 noom\'-ee dèl mad-dzjróor\' ne-miek\'-o kee fos\'-see J \'_hoorende den naam yan den grootsten vijand, die was

di sua casa], un nome 3 non mai dinanzi] a lei pronunziato

iTaar hlV ^ » leei pro noen-tsmat\'-o -I---\' eetI nitiim_niet nooit te voren aan haar uitgesproken

senza 4 qualche aggiunto di scelerato, o maledetto. o se v\'è~

sen-tsa kwwal-kee adzj^-oen\'-to di sjeel-ee-raat\'-o o maal-ee-dèt\'-o o see wè =L_eemgen bijnaam van sleebt of vervloekt of indien daar is

peggio], e vedendolo audacemente cosl palesarsi 5 in mezzo

slechterquot;00 e\'n WOe^en1\'\'d°-100 awdaat-sjee-mèn\'-tee ko-si\' paal-ee-zaar\'-si In mèd\'-xo \' \' . en_ hem stoutweg aldus onthullen zich te midden

f W H ? 5ui 6 11011 era uno 80 il riconoscesse non

tan-ti di koei non eer\'-a oenquot;-o kee see il ri-koo-no-siiV-^c „nn ^oo velen, van welke niet was een, die, indien hem hij herkende? niequot;

avesse volentieri fittogli il pugnale nel cuore], e lei dell\'

quot;Iiaddfi68 W quot;\'Ueerquot;1 fi\'\'quot;to:1i1 11 poen-jaal\'-ee nèl kwwoor\'-ee ee leei dèl -gaarne gestoken hem den dolk__inliet hart, en haar met het

oaiato sangne cospersa. Fu stupore, fn piëu timor¥

0Sf 0 u/0e f0c ^ S ec

~r—T--bespat. Het was verbazing, liet was medelijden, beduchtheid

? 5 ]r ilui\' per ^^1\' chniT fecero impallidire, e in

voor zich voor hem1 ^ ^ lil fcot\'quot;sjeequot;r00 «ni-pal-i-dier\'-ee ce In vooi^icli, voor hem, voor allen._die haar deden verbleeken, en in

assai meno tempo che noFdlssi io, dir ellaTT „Per Tamof

meen -o tèm\'.po kee non dis\'-si iej\'-o dier èl\'-a pèr la mooï

(la)-7-quot;11quot; 1 -^ _dan met zeide ik, zeggen zij: „Om de liefde

dTtó r\' cl (.fate voi?J 8 copritevi, copriteviquot;] Ma egli,

----_w.it doet gij ? bedek u, bedek u.quot; Maar hii

«IMmenti turbarsi, ed anzi dolc9~iTffimeï-

•quot; ec,i i [lol\'-tsjee ee heet-o-mèn\'---^____an(ler3 driegen maken zich, en zelfs zacht en luehthar-

tee S8Sleildo0]: 10 \',0 troPPo crudeli ed assoluti

^glimlachende: O schoond ^C1\'0 kroe-def\'-i cca is-so-loet\'-i —-----seiioone!_le_wreed en bepaald

soon\'-o 1 f1 c.omandi^ Cllè 11011 avendo io fatto conto-

zijn de uw/1 ko;maquot;quot;dl k.fie n?n a-wèn\'-do iej\'-o fat\'-to kon\'-to uwe bevelen. Olschoon met hebbende ik gemaakt rekening

-ocr page 50-

~ 42 —

veramente per questa sera 11 di mostrare il mio volto], voi

weer-a-mèn\'-tee pèr kwwès\'-ta seer\'-a di mo-straar\'-ee 11 mi\'-o wbl\'-to wooi waarlijk voor dezen avond om te toonen het mijn gelaat, gij

me lo faceste scoprire; 12 ed appena scoperto~ në siête

mee loo fa-tsjes\'-tee sko-prier\'-ee eeil ap-peen\'-a sko-pèr\'-to nee sieet\'-ce mij het deedt ontmaskeren; en nauwelijks ontmaskerd, daarvan gij zijt

giè, pentitlT, e cosi alterata che mol volete far rTquot;

dzjia pèn-tiet\'-a ee ko-si\' al-tee-raat\'-a kee mèl wo-leet\'-ee faar ri-reeds berouwhebbende en zoo ontsteld, dat mij het gij wilt doen weder-

coprire],.....

ko prier\'-ee bedekken.

B. Hollandsche Vertaling.

Verbeeld n welk een schrik door al de aderen van het meisje vloog, toen zij den naam hoorde van den grootsten vijand van haar huis — een naam , nooit te voren tegen haar geuit, dan met eene of andere bijvoeging van schurk of vervloekte of wat or misschien nog ergers is — en toen zij hem stoutweg zijn gelaat zag ont-blooten te midden van zoo velen , waaronder er niet één was , die, indien hij hem herkend had, niet gaarne hem den dolk in het hart gestooten , en haar met het gehate bloed bespat zou hebben. Verbazing, medelijden, beduchtheid voor zich zelve, voor hem, voor allen, deden haar verbleeken , en in veel minder tijd, dan «{• gewacht heb om het te zeggen, zeide zij: „In Vhemelsnaam, wat doet gij? bedek u, bedek u 1quot; Maar hij, zonder in het minst zijne bedaardheid te verliezen , en zelfs vriendelijk en opgeruimd glimlachende, (antwoordde:) „O schoone 1 al te wreed en te streng zijn uwe bevelen. Ofschoon ik er waarlijk niet op gerekend had heden avond mijn aangezicht te laten zien , deedt gij liet mij ontblooten; en nauwelijks (is het) ontbloot, of gij hebt er reeds berouw vyh , en zijt zóó oatsteld, dat gij het mij weder wilt laten bedekken............../

C. Uitspraak en Spelling.

[§ »* .] Wanneer we den Kegel van ^ 17 nog eens overlezen, en we knoo-pen tevens § 51 daaraan vast, hebben we de noodige opheldering voor ver ■ scheidene woorden uit den tekst dezer les: maffyior verkort voor maggiore (blz, 17). dir ,, „ dire (blz. 18).

amor „ „ am ore (blz. 26). mei is eene samentrekking (zie Hoofdstuk E dezer les) en far kennen wij reeds van blz. 7.

[§ O*.] a) Het woordje che ontmoeten we in den tekst dezer les zevenmaal zonder toonteeken, en eens met het zware toonteeken (C/tè). Uit No. 3 van § 40 weten we, waaraan we ons op dat punt te houden hebben. (Vergelijk ook è in Hoofdstuk G, op blz. 16.)

6) Terloops merken wij de verschillende beteekenissen op van c/ie zonder toonteeken:

che paura! welk een schrik!

che fosse, die bestond.

che non avesse, die niet zou hebben.

che la fecero, die haar deden.

che non dissi io, dan ik het zeide. che fate voi, wat doet gij.

ch-e (mei) volete, dat gij wilt.

c) Dat chè (met het zware toonteeken) is altijd eene verkorting van een samengesteld voegwoord, waarvan chè de laatste lettergreep is, bij voorbeeld:

affinchè (af-fln\'-kee), opdat;

acciocchè (atsj-t-ok\'-kee), ten einde; perchè (pèr-kee\'), want. —

In den tekst dezer les staat het in de plaats van benchè (bèn-kee\'), doch men dient altijd uit het verband van den volzin op te maken, van welk woord c/iè eigenlijk eene verkorting is.

[§ 85.] 1) In het motto dezer les Vacqua, en in den tekst delV en Vamor zijn apo-strofeeringen, die ons reeds bekend zijn uit Les 1 (blz. 5 en 6). Maar in den tekst dezer les ontmoeten wij den tus-schenzin: o se v\'è peggio. Wat die v beduidt, ziet men uit de vertaling daaronder; doch eene nadere opheldering is hoog noodig.

2) Er zijn twee bijwoorden van plaats (ei en vi), die de beteekenis hebben van het Hollandsche woordje „e* •


-ocr page 51-

— 43 —

Ze dienen, om de herhaling van den naam eener plaats te vermijden, en zijn eigenlijk verkortingen van quid (kwwi-tsji\'), hier, en quivi (kwwi-Tvi\'), daar.

3) ci (tsji) duidt de plaats aan, waar de sprekende persoon zich op dat oogen-blik bevindt; vi (wi) daarentegen de plaats, waar de sprekende persoon zich niet bevindt — doch tegen dezen regel wordt dikwijls gezondigd.

4) Intusschen houdt men zich altijd aan den regel vast, als men een dezer woordjes vóór een werkwoord moet zetten, dat men dan, als dat werkwoord met eene v aanvangt, niet vi, maar liever ci gebruikt, b.v., in plaats van egli vi va (eelj\'-i wi waquot;), hij gaat er heen, zegt men liever eyli ci va (eelj\'-i tsji waquot;).

5) ci kan alleenlijk vóór de vocalen e en i geapostrofeerd worden; vi daarentegen kan geapostrofeerd worden vóór alle vocalen.

[5 »«•] Als vervolg op de §§ 7\'2 en 79 hebben we in den tekst dezer les nog op te merken:

immaginatevi en copritevi, zijnde de gebiedende wijs tweeden persoon meervoud van immaginare (lm-ma-dzji-naar\'-ee) en cojtrire (ko-prier\'-ee), beiden met het ach -tervoegsel vi (wi), u(*); — palesarsi en turhnrsi, bij welke het achtervoegsel si (si), zich, vastgehecht is aan de onbepaalde wijs palesare (paal-ee-zaar\'-ee) en lurhare (toer-baar\'-ee), waarbij beiden, volgens § 73, hunne eind-e weggeworpen hebben; — vedundolo, het tegenwoordig deelwoord van vdere (blz. 8) met het achtervoegsel lo (loo), hem; — en Jit-togli, het verleden deelwoord van figyere (fld\'-dzjcer-ee), steken, met het achtervoegsel gli (Iji), aan hem. Over die aehtervoegsels zullcu wij later het noodige zeggen, hier vestigen wij er enkel de aandacht op.

stato di camminare trc o quattro ore. —

5. Quando riceveste vol letlera da lui? —

6. Noi ricevemmo 1\'ultimo suo scritto avanti poehi giorni.

Opstel 2 (blz. 37):

1. Egli non vuole cedere; egli vuole aver ragione. — 2. Non temere niente, cara arnica; dopo il temporale risplende solitamente il sole. — 3. Quanto fe-lice surei, se potessi godere una si cara compagnia! — 4-. Compi prima il lavoro, poi andremo a passeggio. — 5. lo desidero di bevere xin bicchiere di latte caldo; andiamo al eaffè, — 6, lo persistetti nella mia domanda, perchè crcdeva d\'aver ragione.

Opstel 3 (blz. 37):

Eene moeder had goede redenen, om in tegenwoordigheid van hare dochter niet het geluk van den huwelijks-staat te roemen. „Het meisje,quot; zeide zij tegen haar, „dat een man neemt, doet wel; maar veel beter doet degene, die er geen neemt.quot; —• „Lieve moeder!quot; antwoordde de dochter, „wat m ij aangaat, ik vergenoeg mij met wel te doen ; laten wij aan anderen de gedachte over, om beter te doen.

Regelmatige Werkwoorden der Derde Conjugatie.

Onbepaalde wijs.

sentiVe (sèn-tier\'-ee) | | (*)

Deelwoorden.

Tegenwoordig deelwoord.

sentewrfo (sèn-tèn\'-do) hoorende.

Velleden deelwoord.

sentiVo (sen-tiet\'-o) gehoord.

a antoonbn de wijs.


D. Spraakkunst.

Uitwerking van de opstellen der vorige les.

Opstel 1 (blz. 36):

1. Si terne di di in di un\' assalto; il nemieo o appena un miglio lontano \'lalla piccola fortezza. — 2. Come hai passato il giorno di\'jcri? — 3. Ho ben quot;tóngiato, ben bevuto e ben dormito. — i lo non comprendo i miei amiei; lutti eredono, eh\'io sia debole e non in

(\') vi v»n { tfl; dus niet uit no. 2 van § 96.

sento (sèn\'-to)

sent« (sèn\'-ti)

sente (sèn\'-tce)

sent/(mo (sent-i-aam\'-o)

senUVe (scn-tiet\'-ee)

sentowo (scnt\'-o-noo)

Tegenwoordige tijd.

ik hoor. gij hoort, hij hoort.® wij hooren. gij hoort, zij hooren

Onvolmaakt verleden tijd.

senteva (sèn-tiew\'-a) ik hoorde.

senU\'ut (sèn-tiew\'-i) gij hoordet.

sentiya (sèn-tiew\'-a) hij hoorde.

(♦) De wortel sent blijft onveranderd de g»n-! sche vcrvocgioK door.

i (§i Zie de noo tonder kolom 1 op blz. 29.


-ocr page 52-

soniivamo (aènt-i-waam\'-o) wij hoorden. BenUvaie (sènt-i-waat\'-ee) gij hoordet. sentwawo (sèn-tiew^-a-noo) zij boorden.

Tweede onvolmaakt verledene tijd.

sentf\'t

scntisti

sent»

scntimmo

sentiste

aontirono

ik hoorde, gij hoordet. hij hoorde, wij hoorden, gij hoordet. zij hoorden.

(aèn-ti\'-i)

(sèn-lls\'-ti)

(sèn-ti\')

(sen-tlm\'-o)

(sèn-tls\'-tee)

(sèn-tier\'-o-noo)

ö-O o

sentï\'m\' tcntires/i scntirebbe acntiremmo aentiresle

Volmaakt verledene tijd.

tentito, ik heb gehoord; enz.

NB. Dit is de Tegenwoordige tijd van avere (zie blz. 20) met het verleden deelwoord van seniire.

Tweede volmaakt verledene tijd.

nveva sontito, ik had gehoord; enz.

NB. Dit is de Onvolmaakt verledene tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van seniire.

Meer dan volmaakt verledene tijd.

ebbi snniüo, ik had gehoord; enz.

NB Dit is de Tweede onvolmaakt verledene tijd van avere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van sentire.

Toekomende tjjd.

sentiVo (sèn-ti-roo\') ik zal

scntirai (sèn-ti-raai\') gij zult

sentim (sèn-ti-ra\') hij zal

sentiremo (scn-ti-reem\'-o) wij zullen

scntireie (sèn-ti-reet\'-ee) gij zult

sentiranno (sèn-ti-ran\'-o) zij zullen

Tweede toekomende tijd.

avro sentöo, ik zal gehoord hebben; enz.

NB. Dit is de Eerste toekomende tijd van mere (zie blz. 21) met het verleden deelwoord van seniire.

Voorwaardelijk toekomende tijd (f)

(sèn-ti-reei\') ik zou (sèn-ti-rcs\'-ti) gij zoudt (scn-ti-rèb\'-ee) hij zou , b (sèn-ti-rem\'-o) wij zouden ) S

—.....— (sen-ti-rès\'-tee) gij zoudt l p

sontirebbero (sèn-ti-rèb\'-ee-roo) 1 \'

zij zouden /

Tweede voorwaardelijk toekomende tijd. avrei sentito, ik zou gehoord hebben ; enz.

NB. Dit is de Eerste voorwaardelijk toekomende tijd van avere (zie blz, 21) met het verleden deelwoord van sentire.

Gebiedende wijs.

sent/ (son\'-ti) hoor.

non seniire (sèn-tier\'-ee) hoor niet. senta (sèn\'-ta) laat hem hooren,

dat hij hoore.

seatiamo (sent-i-aam\'-o) hooren wij, laat ons hooren. sentóe (sèn-tiet\'-ee) hoort.

sentawo (sèn\'-ta-noo) laat hen hooren, dat zij hooren.

Aanvoegende wijs.

Tegenwoordige tijd.

[Met c/te (kee), „datquot;.]

gt;

c/ie io

senta (sèn\'-ta) dat ik hoore. „ tu senta (sèn\'-ta) „ gij hooret. „ egli senta (sèn\'-ta) „ hij hoore. „ noi ttniiamo (sènt-i-aara\'-o)

dat wij hooren. „ voi aentiate (sènt-«-aat\'-ee)

dat gij hooret, ,, eglino sentawo (scn\'-tU-noo)

dat zij hooren.

Onvolmaakt verleden. tijd.

[Met se («ee), „indienquot;, „alsquot;.]

se io saniissi (sen-tis\'-si)

als ik hoorde. „ in aentissi (sèn-tls\'-si)

als gij hoordet. „ egli sentisse (sèn-tis\'-see)

als hij hoorde, „ noi aewtissimo (sèn-tis\'-si-moo)

als wij hoorden. „ voi suntüle (sèn-tls\'-tee)

als gij hoordet. „ efflitio aentimro («cn-lis\'-see-roo)

als zij hoorden.

Volmaakt verledene tijd.

[Met cliei\\


(t) In de volka-taal gebruikt men, ia plaats van „sentireiiequot; en „acntireöieroquot;, deze vormen senttm (sèn-ti-ri\'-a) hij zou hooren; 8ent(Wa*o (sèn-ti-ri\'-a-noo) ze zouden hooren. Bij alle regelmatige werkwoorden der Derde conjugatie heeft in de volka-taal dezelfde afwijking plaats voor den derden persoon (enkel- en meervond) van den voorwaardelijk toekomenden tijd, en die afwijking wordt ook door de dichters gebruikt.

(*) die io ah/da

„ lu abbi

„ egli abbia

„ noi abbiamo

„ voi abbiale

„ eglino abhiano

(*) Voor da uitspraak van abbia, enz. blz, 80.

dat ik hebbe. m .. gij c, hebbet. g „ hij p-hebbe. g- „ wij § hebben. ° „ gij p-hebbet. „ zij hebben.


-ocr page 53-

— 45 —

Meer dun volmaakt verleden tijd.

[Met die, of met se.]

che(se) io avessi \\ dat (als) ik hudde. „ („) tu avessi j „ („) gij haddet „ („) effli avesse f g „ („) hij-, liadde. „ („) noiavessimo I 5- „ (,,) wij o hadden „ (.,) Mi avesie \\ lquot;\' „ („) gij-jS haddet. „ („) er/lino avessero I „ („) zij hadden.

Na dus het werkwoord sentire in zijn geheel vervoegd te hebben, terwijl wij ook do regelmatige vervoeging van de op ..are en op „Sre uitgaande werkwoorden reeds kennen, zal het wel niet moeielijk zijn, de volgende volzinnen in het Ita-liaanaeh te vertalen. Al de daarin voorkomende op ...ire uitgaande werkwoorden worden regelmatig vervoegd, volkomen gelijk sentire.

Opstellen ter vertaling.

Opstel 1. Leer van buiten:

fornire (fbr-nier\'-ee), verschaffen,

leveren.

Mto (dèt\'-to), gezegd.

impedire (lm-pee-dier\'-ee), beletten. desiderare (deei-i-dee-raar\'-ee), wen-

schen.

wlere (wo-leer\'-ee), willen;

vorrei (wbr-reei\'), ik zou willen. vogliamo (woolj-i-aam\'-o), wij willen. at/ire (a-dzjier\'-ee), handelen.

seguire (see-owwier\'-ce), volgen. consentire (kbn-sèn-tier\'-ee), toestaan, inwilligen, vergunnen. partire (par-tier\'-ee), vertrekken;

parlüo (par-tiet\'-o), vertrokken. dmrtire (diew-èr-tier\'-ee), vermaken ,

genoegen smaken; n divertite (diew-èr-tiet\'-ee),

bevalt het u goed? /« lel tempo (fa\' bel tèmquot;-po), het is

mooi weer. mlio (mol\'-to), veel;

mltissimo (mbl-tls\'-si-moo), zeer veel. moltissimi (mbl-tls\'-si-mi), zeer vele. soltanto (sbl-tan\'-to), slechts.

tuoi (toe\'-ooi), uwe;

i tuoi fratelli, uwe broeders. hne (becn\'-ee), goed.

Mute (trls\'-tee), treurig.

aff\'are (af-faar\'-ee), cene zaak ; di far affari, zaken te doen.

per Parigi (pa-riedzj\'-i), naar Parijs. Italia (i-taal\'-ï-a), Italic.

Spagna (spaan\'-ja), Spanje.

panno (pan\'-o), het laken.

^ piasza (paad\'-sa), de plaats. iï consiglio (kon-sielj\'-jo), de raad.

m\' avvocalo (aw-o-kaat\'-o), een advocaat.

il tempo (tèm\'-po), het weder. ü mrcante (mèr-kan\'-tee), de koopman; in grosse (In- oros\'-so), in het groot;

mereante air ingrosso, groothandelaar. galantuomo (Qa-lant\'-oeoomquot;-o), fatsoenlijk man; da galantuomo, als fatsoenlijk man. nissuno (nls-soen\'-o) i . . . , nessuno (nès-soen\'-o) } een, niemand.

la campagna (kam-paan\'-ja), hel platteland , het buitenleven; alla campatjna, buiten.

Vertaal:

1. Wij leveren het laken aan zeer vele groothandelaars van Italië en van Spanje. —

2. Niemand 2zal 3gezegd 1 hebben, dat wij u beletten 3zaken \'te 2doen in die plaats; wij wensehen en willen slechts, dat gij handelt als fatsoenlijke lieden. —

3. Ik volg den raad van den advocaat; ik sta niet toe, dat mijne zuster \'■\'het \'huis \'verkoope. — 4. Wanneer zyn 4uwe 5broeders 2naar \'Parijs \'vertrokken? — 5. Bevalt het u goed buiten? — 6. Het buitenleven is zeer treurig wanneer het slecht weder is.

Opstel 2. Leer van buiten:

Vincowoeniente (In-kbn-wecn-i-èn\'-tee),

het ongerief. la societa (sootsj-i-ee-ta\'), het gezelschap. il caldo (kal\'-do), de warmte.

ïl piacere (pta-tsjeer\'-ee), het genoegen. la conversazione (kbn-vcr-sa-tsioon\'-cc), het gezellig onderhoud. ld persona (pèr-soon\'-a), de persoon. la parte (par\'-tee), het gedeelte.

la volta (wbl\'-ta), de keer;

tante volte , zeer dikwijls.

la signora (sien-joor\'-a), de dame. la ngnorina (sien-jo-ricn\'-a), dc jonge

dame.

quasi (kwwaaa\'-i), bijna.

in oltre (In bl\'-tree), bovendien, buitendien.

raramente (raar-a-mèn\'-tee), zelden. sovente (so-wen\'-tee), dikwijls, menigmaal.

almeno (al-meen\'-o), ten minste, althans.

poco (pook\'-o), weinig;

pochissimo (po-kls\'-si-moo), zeer weinig, come (koom\'-ee), hoe,

chi l\'è (ki-le\'), wie is het? wie het is? numeroso (noem-ee-rooa\'-o), talrijk.

ecco (èk\'-o), hier is. (Zie blz. 32.)


-ocr page 54-

grande (aran\'-dee), groot (1) si è (si-è\'), is. — NB. Zóó moet „isquot; vertaald worden in volzin 1 van dit opstel.

sojfocare (sof-o-kaar\'-ee), slikken;

si soffoca, men stikt.

godere (Zie blz. 34) j

si gode, men geniet, men smaakt. conoscere (ko-noosj\'-ee-ree), kennen;

si conosce, men kent.

trovare (tro-waar\'-ee), vinden;

(rovarsi (tro-waar\'-si), zich bevinden;

cke si (rovano, die zich bevinden. domandare (do-man-daar\'-ee), vragen. sapere (sa-peer\'-ee), weten.

chiamare (km-maar\'-ee), noemen; si chiama, noemt zich, heet.

Vertaal:

1. Een groot ongerief in een Halrijk \'gezelschap is, dat \'men :,bijna 2stikt 4van de warmte. — 2. Buitendien smaakt men zelden [van] (f) het genoegen van het gezellig onderhoud. — 3. Menigmaal 3kent 2men \'niet, of althans zeer weinig, het grootste gedeelte der personen, die \'zich ^n 4het 6gezelschap ^bevinden. — 4. Men hoort ook ^eer \'dikwijls \'vragen : kent gij die dame ? — 5. Hier is eene schoone jonge dame, weet gij wie het is? — 6. Hoe heet die heer?

Opstel 3. Leer van buiten:

il mllano (wll-laan\'-o), de boer.

reo di (ree\'-o di), schuldig aan.

grave (oraaw\'-ee), zwaar, ernstig. un delitto (dee-lit\'-o), eene misdaad. il giudioe (dzjioed\'-i-tsjee), dc rechter. prima delV (priem\'-a dèl), vóór de. il primo (pricm\'-o), de eerste. Vesecuzione (leca-ee-koets-i-oon\'-ee), de terechtstelling.

il chirurgo (ki-roer\'-oo), de heelmeester.

il bisogiio (bi-ason\'-jo), de behoefte. mai (maai), (zonder non er vóór:) ooit,

(hier:) met mogelijkheid, gli è (Iji è\'), het is.

per questo, daarvoor, om dat. mai (maai), (met nou er vóór:) nooit. cavare sangue (ka-waar\'-ee san\'-Gwwee),

aderlaten.

ora (oor\'-a), nu.

il salasso (sa-las\'-so), de aderlating. spesso (spèa\'-so), zeer dikwijls. condannarc (kón-dan-naar\'-ee), veroor-

deelen.

interrogare (ln\'-tèr-ro Gaarquot;.ee|, ondervragen.

potere (po-teer\'-ee), kunnen;

potesse (po-tès\'-see), hij konde. rimanere (ri-ma-neer\'-ee), overblijven,

mten.

rispondere (ri-spbnd\'-ee-ree), antwoorden ;

rispose (ri-spooz\'-ee), hij antwoordde. udire (oe-dier\'-ee), hooren;

udito (oe diet\'-o), gehoord.

salvare (sal-waar\'-ee), redden.

appiccare (ap-plk-kaar\'-ee), ophangen. vivere (wiew\'-ee-ree), leven.

Vertaal:

Un villano, rco di grave delitto, e condannato da\' suoi giudici ad essere ap-piccato, il giorno prima dell\' esecuziono domando d\'un chirurgo. Interrogato qual bisogno si pressante potessi mai aver d\'un chirurgo egli cui non rimane\'vano die poche ore da vivere: „Gli è appunto per questo,quot; rispose, „che ho gran bisogno d\'un chirurgo; non mi hanno mui cavato sangue, ed ora vorrci farmelo (faar\'-mee-loo) cavare, perchc ho udito che un primo salasso salva spesso la vita.

Nog iets over dc Gebiedende wijs,

[§ OS,] Men zal het op blz, 29, 35 en 44 reeds opgemerkt hebben, dat er in het Italiaanseh eigenlijk geen bijzondere vorm voor de Gebiedende w ij s bestaat,

а) De tweede persoon meervoud (com-\\na(e, yamp;nAete, senU7«) is onveranderd overgenomen uit den Tegenwoordigen tijd der Aantoonende wijs,

б) De derde personen enkel- en meervoud (comprt en compmo, vendfls cn vendawo, senta en sentrtKo) zijn onver-


1

Kegel. In verband met hetg\'co reeds op blz. 19 is aangestipt, stellen wo hier als regel:

1) Het adjectief graide werpt zijne laatste lettergreep (..de) altijd weg vóór een mannelijk substantief, dat met eene consonant (mits geen onzuivere s, zie $ 12) aanvangt; en knn ook die laatste lettergreep wegwerpen, wanneer het vóór een vrouwelgk substantief staat, dat aanvangt met eene consonant (mits geen onzuivere s).

2) Dat wegwerpen van ..de geldt zoowel vóór meervoudige als vóór enkelvoudige substantieven.

8) Vóór een mannelijk substantief, dat met eene vocaal aanvangt, wordt grande in het enkelvoud geapostrofeerd (grand\'), en hïeft in het meervond grandi,

4) Vóór een substantief, dat met eene onzuivere a aanvangt, mag grande nooit verkort noch geapostrofeerd worden,

(f) Wat in de opstellen tussehen hoekige pa. renthesen [ ] staat, is in de vertaling noodig.

-ocr page 55-

— 47 —

anderd overgenomen- uit den Tegenwoor-digen tijd der Aanvoegende wijs.

c) Den eersten persoon meervoud (com-priawo, venddamo, smiiamo) vindt men zoowel in de Aanvoegende als in de Aim-toonende wijs terug.

d) De vorm met «o», dien wij den waarschuwend-gebiedenden vorm kunnen noemen, is eigenlijk eene ellips, waaronder men het woord devi (deew\'-i), g{j moet, te verstaan heeft: want hoe anders zou het werkwoord in de Onbepaalde wijs kunnen staan? non comprare is dus: non devi comprare, gij moet niet koopen; non vend ere — non devi vendere, gij moet niet verkoopen; non sentire — non devi sentire, gij moet niet hooren.

[5 OS.] De derde persoon enkelvoud der Gebiedende wijs, zijnde in den beschaafden spreektrant de gewone beleefdheidsvorm , is eigenlijk eene elliptische uitdrukking, waaronder men een wensch of een willen te verstaan heeft, b.v.: compri la casa wil zeggen:

io voglio (woolj\'-e\'o) die Ella compri la casa, ik wil dat gij het huis koopet;

of; io desidero (d e-xied\'-ee-roo) c/ie Ella compri la cnsa, ik wensch dat gij het huis koopet.

Zoo ook:

_ | io voglio die Ella venda. m a | io desidero che Ella venda.

Knta _ I 40 voglio che Ella senta.

~ I io desidero che Ella senta.

De beoefenaar moet vooral opletten, de bovenstaande vormen niet te verwarren met die van de Aantoonende wijs, waarvan in den beschaafden spreektrant insgelijks de derde persoon als beleefdheids-yorm wordt gebruikt, wanneer men tot iemand spreekt, gelijk we dat in \'t Hol-landsch doen met „uquot; in plaats van „gijquot;, b.v.: „u heeft beloofdquot;; „heeft u geslapen Pquot; Daar die 3e persoon (als beleefdheids-vorm) zonder voornaamwoord staat, is er allicht gevaar voor verwarring:

compra la casa (in plaats van Elld compra ...), u koopt het huis.

wmpra la casa? (in plaats van compra Ella koopt u het huis?

vwdc ( — Ella vende), u verkoopt.

vende ? ( = vende Ella ?), verkoopt u ?

MUe ( — Ella senle), u hoort.

gt;enle? (= sen te Ella?), hoort u?

B. Lexicographie.

(Zie het NB op blz. 7.)

immaginatevi, „imaginez-vousquot;. — paiira, „peurquot;. — correre (kor\'-ee-ree), zie blz. 13. — vena, „veinequot;. — udendo, van udire (zie blz. 40), „ouïrquot;. — pronunzi-are (pro-noen-tsj\'aar\'-ee), „prononcerquot;. — senza, „sansquot;. — ayytwitó, „adjointquot;.— scelerato, „seélératquot;. — rtialedetlo, „mau-ditquot;. — peggio, „pirequot;. — audacemente, „avec audace\'\'. — riconoscere (ri-ko-noosj\'-ee ree), „reconnaitrequot;. — volentieri, ,,vo-lontiersquot;. — pugnale, „poignardquot;. — cuore, „coeurquot;. Onthoud: bij dichters ook wel il core gespeld. Maar il coro (koor\'-o), „le chceurquot;, het koor. — odiato, „odi-eux. — sangne, „sangquot;. — stupore, „stupeurquot;. — piëta, „pietequot;. — timore, Engelseh: timorousness. — impallidire, „palirquot;. — assai, „assezquot;. — cielo, „cielquot;.

— copritevi, van coprire (ko prier\'-ee), „couvrirquot;. — altrimenti, „autrementquot;.

— turbarsi, „se troublerquot;, Engelseh: to be disturbed. — sorridere (sor-ried\' ee-ree), „sourirequot;. — crudelt» (kroe-deel\'-ee), „cruelquot;. — assoluto (as-so-loet\'-o), „ab-solüquot;. — comando (ko-man\'-do), Engelseh: command. — conto, „comptequot;. — vera-menie, „vraimentquot;. — sera, „soirquot;.

— mostrare, „montrerquot;. — scoprire, het tegenovergestelde van coprire (zie hier 10 regels hooger), evenals „découvrirquot; zulks in het Fransch van „couvrirquot; is; en to discover, in het Engelseh, van: to cover. Het dadelijk volgende scoperto is het verleden deelwoord van scoprire, zijnde dit verkort hetzelfde woord als discoprire, ons reeds bekend van blz. 40 — append, „a peinequot;. — pentire (pèn-tier\'-ee), „se re-pentirquot;, Engelseh: to repent. — alterato, „altérequot;, Engelseh: altered. — ricoprire, de herhaling van coprire, zooals „reeou-vrirquot; van „couvrirquot;, Engelseh: to recover (met den klemtoon in \'t Engelseh op re, want anders zou het niet betcekeneu: to cover again). — mei, op drie na het laatste woord van den tekst dezer les, is het verbogen voornaamwoord me (4e naamval van io), en daaraan vastgehecht het in den 4^en naamval staande lidwoord il, dat bij die samentrekking zijne i wegwerpt, zooals het die i ook wegwerpt, als het met di samengetrokken wordt tot tweeden naamval, waarhij het tevens verandert in del (zie § 20), dat niets anders is dan di il.


-ocr page 56-

P. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

li Wat kan de lezer zich verbeelden?

2. Welke naam deed correre quesla paura per ogni vena alia fancinlla ?

3. Had zij dien naam wel ooit gunstig hooren noemen?

4. Hoe was dan die naam altijd a lei pronmzialo ? [Zet vóór het antwoord: Con . . . .]

5. Waar zag zij hem audacemente cos) palesarsi?

6. Hoe was er onder allen niet éénP

7. Wat was Imilda\'s eerste uitroep?

8. En wat voegde zij er dadelijk bij ?

9. Hoe gaf hij haar zijn antwoord?

10. En wat antwoordde hij?

11. Waarop zeide hij niet te hebben fatto conto veramente per questa sera? [NB. Verander in het antwoord mio in suo.}

12. En wat liet hij er op volgen, toen hij gezegd had: toi me lo facesle scoprirt? [NB. In het antwoord achter scoperlo in te lassehen : disse (dls\'-see), zeide hij.]

6. Gesprekken.

frelta (frèt\'-a), haast.

Perche avete tanta fretta?

ho (oo), ik heb.

affare (af faar\'-ee), zaak.

imporianle (im por-tant\'-ee), van aanbelang.

Ho degli affari impovtanti.

andate (an-daat\'-ec), loop.

coil (ko-si\'), zoo.

presto (pres\'-to), hard, snel. Non andate cosi presto.

dove (doow\'-ee), waar;

in dove, waar naartoe?

In dove andate?

don de (dbn\'-dee), van waar, waar vandaan ?

venile (wee-nict\'-ec), gij komt; komt gij. Donde venite?

quesf (kwwest), deze;

verkort voor questo (kwwèst\'-o). inverno (in-wèr\'-no), winter,

ien (ben), wel, zeer,

riyido (ri-dzjied\'-o), streng.

Quest\' inverno è ben rigido.

ragione (ra-dzjzoon\'-ec), gelijk.

Jred do (freil\'-o), koud;

fare freddo, koud zijn.

Avete ragione — fa freddo.

ingannarsi (in-Ban-na!ir\'-si), zich vergissen.

vero (weer\'-o), waar.

Vi ingannate — questo non e vero. dello (dèt\'-o), gezeid.

scherzo (skèr\'-tso), scherts; \'per scherzo-, uit kortswijl.

Lo ho detto per scherzo?

H. Herhaling.

1. Onderstaanden tekst behandelen volgens de aanduiding op blz. 24.

Immaginatevi che\' paura corresse per ogni vena alia faneiulla , udendo il nome del maggior\' nemico che fosse di sua easa, un no\'me non mai dinanzi a lei pronunziato senza qualche aggiunto di scelera\'lo , o maledet\'to , o se v\'è peg\'gio, e vedendolo audacemente cosi palesar\'si in mezzo a tan\'ti, di cui non era u\'no che se il riconosces\'se non avesse volcntieri fit\'to-gli il pugnale nel cuore , e lei dell\' odiato sangue cosper\'sa Fu stupo\'re, fu piëta\', timore per sè\', per lui\', per tut\'ti, che la feecro impallidir\'e , e in assai meno tempo che non dissi io, dir el\'la: ,,Per l\'amor del eie\'lo, che fa\'te voi? copri\'tcvi, copri\'tevi.quot; Ma e\'gli senza altrimenti turbar\'si, ed anzi dolce e lietamente sorri(Ln\'do: O donna! trop\'po crudeli ed assquot;\' uti sono i vostr\' coman\'di. Che non avendo io fatto con\'lo veramente per questa sera di mostrare il mio vol\'to , voi mo lo faceste scopri\'re ; ed appena scoper\'to, ne siete gia pentita, e cosi\' alterata che mei volete far ri\'coprirc.

2 Vertaal de Opstellen 1 en 2 in het Italiaansch, en Opstel 3 benevens de Gesprekken van Hoofdstuk G. in het Hol-landsch — alles schriftelijk.

Het is niet ondienstig aan het einde van deze les even een blik terug te werpen op § 52. Dat het voegwoord e niet altijd wanneer er eene vocaal volgt eene d achter zich neemt, is ons reeds op verschillende plaatsen in Tekst A dezer lessen gebleken, b. v. op blz. 17 (regel 5) e allquot;, (regel 14) e incomincio, op blz.

41 (regel 9 tekst) e in: in deze drie voorbeelden , zooals men ziet, staat het voegwoord e zonder d vóór eene vocaal. Doch vergelijk daartegen (behalve de voorbeelden in § 52, waarin het voegwoord e wel eene d achter zich heeft) blz. 25 erf anehe, ed ornati, blz. 26 ed accenderla, blz, 33 ed ora, blz, 41 ed ami, ed assolnti, bl/..

42 ed appena.


-ocr page 57-

.......t:

VOLLEDIGE

L E EE CURSUS

; \' I

l ZONDER ONDERWIJZER

f

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

ITALIAANSCHE TAAL

VOLGENS DE REGELEN DER SPRAAKKUNbT EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON TE LEÏJREN SCHRIJVEN EN SPREKEN.

DOOK

SJKltVAAS 1gt; i: BKUIK.

u

TWEEDE ü R U K.

4e B B I EF. (Les 7 en 8).

Z D T P II E N

P. PLANT ENG A BZK.

1 8 8 0.

)

Prijs 60 Conl por bi-i( f. Compleet in\'12 brji vi n. Afzonderlijke brieven niet verkrijgbiiar.

X.li. Korst moet do eeno bi-.iof goliool incestuiieord zijn, voor dal de volgende goopond en doorbliuicvd wordt.

Zie, verder dl achterzijde fare dm omslag.

-ocr page 58-
-ocr page 59-

Leercuisus der 1 i«ilin,B,iisch6 tftcil door zolfondcrrichti

7® LES.

/!«„ ; y se i fiïti son maschi.

(lee pa-rool -ee son fcm\'-i-nee ce i fat\'-ti son mas\'-ki) (7- , p„ 1)0 woorden «jn vrouwelijk en de daden zijn mannelijk

Irila,J0S ZIJquot; Socd —\' vrouwen, maar de man ihoort te handelen.)

Proverbio (zie blz, 25)

se 1 ad obbedirvi in

see art ob-ee-dier\'-wi in indien bij het gehoorzamen in

A. Tekst. Ondechè, io voglio mi perdoniate,

on-dee-kee\' iej\'-o woolj\'-M, mi pèr-doon-ï-aat\'-ee Van waar ook, ik wil mij gij vergevet,

questo mT Mttóved\'è

^ lo.=,,0 ^ t g «

kwwès\'-dit

die non potendo io oramai vivorniï

kce non po-tèn\'-do iej\'-o oor-a-maai\' wiew\'-eer-mi

dat niet kunnende ik voortaan leven mij

- A 7 i — eea e

nier stci eene voorwaarde; en is,

2 senza ia vista dl

sèn\'-tsa la wls\'-ta di zonder het geziclit van

l-tsjls\'-

- Vmëndëquot; ZS Tenquot;

--;-;.... .........llltJ_ zonaer net gezicht v»

vei, mia dolcissima nimica], e~vöiëndö ogni sforzo farö

wwooi nn -a dol-tsjls\'-si-ma ni-miek\'-a ee wo-lèn\'-do S S? fl

_zoetste vijandin. en willende Zf t*\' ? ^

0 —7-i--—--_ quot;quot;\'cquot;uc quot;-quot;e moeite doen

ïör ( V1 a vedere]. voi, non che öpporvici

per tor-naar-wi a wee-deer\'-ee wwooi non Wpp ^ om terugkeeren hier om te zien 0.;; „•„? , op-por -wi-tsji

-TT—T-—--,-- \' . gy» niet als verzetten n Inor.

tarete da parte vostrirrpando^rv0~~5i—Hchi^T

fa-reet-ee da par\'-tee wos\'-tra kwwan\'-do iej\'-o wee nee ri

zult doen van kant nwpn «r -i n-ke-èQ -a

-1-;-r—--—-uwen, wanneer 1k aan u daarom verzoek

4 0^ni ®forzo perchè ci possiamo onestamente ritrovarfilquot;

on-\'-ji sfor -tso pèr-kee\' tsji pès-siaam\'-o o-nèst-a mèn\' tee n ln V\' op,!.. on. wij kunnen vo.^

eer-

zij waren in

^ziomT

tsioon\'-ee heid van hem

v ^55 •:: quot; lequot;

ee-dSJ e? ^ fP^vStTdTb^

^7 En_^ behandeling mij opgSÏÏS S^om^^

? Ivm k lllaSnera]\' 6 8 rivoISersi dal~^iituccio ovequot;quot;

quot; ter ia la maas -koe-ra ee ri-\\vóldziquot;-eer.si rlnl i- „ t ,

Tilïfïïr\'\'0!......quot;n . Gc\'tce,\'° \'■icquot; ^ ■xa:r

..■-™ If S0 51 b]\'KS?;ia9 «f»\'quot;®*

•ij waren in midden n«.H.r hfif. h«i inp .. , os-ti-na-

toen zu door de stijfhoofdig-

J] 1, -1-r~T----_ZIJ uoor ue stijfhoofilig-

?• f ^ vmta 11 con femminil dispèttöl dlisê

di loei win -ta kon fèm-i-niel\' diSto ^ __«inheni overwonnen met vrouweliik dis-see

#jrjif - -»■

A

-ocr page 60-

12 con uno sguardo degli innamorati occhi] le dovute

kon oen\'-o zawwar\'-do dee\'-lji ln-a,-mo-raiit\'-i 6k\'-ki lee do-woet\'-ee met eenen blik vun de verliefde oogen dc versehuldigde

grazie, egli 13 rimetteva la maschera]; ed 14 ella di

Graat\'-szee eelj\'-i ri-mèt-teequot;-wii la maas\'-kee-ra eed èl\'-a di

dankbetuigingen, hij herplaatste liet masker; en zij vun

lè, si fuggiva], ed egli, 15 perchè incominciava ad essere

laquot; si foed-dzjiew-a eed eelj\'-i pèr-kee\' In-ko-min-tsjmaw\'-a ad ès\'-see-rce

daar — vluchtte, en hij, omdat hij begon ie worden

osservato], dileguandosi tra la calca, non molto dopo 16lë

bs-ser-waat\'-o di-lee-Gwwan\'-do-si tra la kal\'-ka non mbl\'-to doop\'-o see gadegeslagen, mengende zich onder de menigte, niet veel daarna —

në usci].

nee oes-sjiquot;

— hij ging heen.

B. Hollandsche Vertaling.

In allen gevalle, ik hoop dat gij het mij vergeven zult, indien ik, bij het gehoorzamen aan dit uw tweede bevel, hier eene voorwaarde stel; en dat is, dat gij, daar ik voortaan niet kan leven zonder u te zien, mijne allerbekoorlijkste vijandin, en daar ik alle moeite zal doen om hier terug te komen ten einde u te zien, (dat gij, zeg ik) wel verre van u daartegen te verzetten, van uwen kant, wanneer ik u daarom verzoek, alle moeite zult doen, opdat wij elkander gevoeglijk wederom kunnen ontmoeten.quot; En toen zij zeer gejaagd en herhaalde malen zeide, dat zij dat niet doen kon, (hernam hij:) „Dan kan ik u ook dezen keer volstrekt niet gehoorzamen.quot; En met een opgeruimd gelaat (scheen hij op het punt) om het masker op den grond te werpen, en uit de onopgemerkte plaats, waar zij zich bevonden, terug te keeren in de volte van het bal, toen zij, door zijne stijfhoofdigheid overwonnen, met vrouwelijke spijtigheid kortweg zeide, dat zij het doen zou. Toen, na haar met een blik van zijne verliefde oogen daarvoor zijnen dank betuigd tc hebben, deed ïiij het masker weder voor; en zij vlood van daar, en hij, daar hij de aandacht begon te trekken, in de menigte verdwijnende, maakte zich, niet lang daarna, uit de voeten.

C. Spelling en Uitspraak.

li! lui, uitspraak: loei. Zie in E,, blz. 55.

Aanvangende met deze les zal de beoefenaar in hoofdstuk H. (Herhaling) niet meer den Tekst van hoofdstuk A overgedrukt vinden. Daarom is van nu af aan de volzins-klemtoon in hoofdstuk A aangewezen met een dubbel loon toeken (quot;). De beoefenaar kan nu voortaan, bij de behandeling van Hoofdstuk H, zelf den tekst overschrijven, en — men zij wel daarvan doordrongen!! — dat eenvoudige overschrijven is eene veel nuttiger oefening, dan menigeen oppervlakkig wellicht denkt.

Maar om den Italiaansehen tekst behoorlijk te kunnen overschrijven, dient men le welen welke regelen men in acht te nemen heeft, wanneer men genoodzaakt is, aan het einde van eenen regel een woord af te breken, zoodat een gedeelte daarvan op den volgenden regel komt. Daarom laten wij hier het noodige volgen aangaande dc

Splitsing van de letter gr epei.

[§ OO.] In alle talen, en dus ook in het Italiuansch, geldt als eerste regel: hoe minder men dc woorden aan het einde der regels behoeft af te breken, hoe beter. V andaar dat men, mot oen oogopslag, naar één bladzijde schrifts de bekwaamheid van den penvoerder be-oordeelen kan. Is het schrift zóó verdeeld , dat aan het einde der regels slechts zeer zelden een woord afgebroken is, en staan toch de regels gelijkmatig vol, dat is een bewijs, dat degene, die geschreven heeft, daarbij te werk is gegaan met oordeel en met een vluggen blik. Doch vindt men daarentegen aan het einde van by na eiken regel een afgebroken woord,


-ocr page 61-

— BI —

ui ware dun het letterschrift nog zoo mooi »1 ware het schilderachtig! men heeft\'dadelijk de overtuiging, dat degene, die het geschreven heeft, iemand zonder doorzicht\', een sukkelaar, een kruk is, 7

[5 loo.] Éénlettergrepige woorden worden nooit afgebroken; en tweeklanken en drieklanken (twee of drie bijeen behoorende vocalen — § 26 en § 29) mogen

nooit gesplitst worden.

[g tol.) Twee vocalen, die niet als tweeklank bijeen behooren (zie § 27) mo-gon wel is waar gesplitst worden, bijv.: m-e-stro (ma-ee\'-stro), meester; po-e-ma (po-ee\'-ma), dichtstuk, maar ieder , die geen sukkelaar in de schrijfkunst is (zie vorige §), zal het afbreken van zulke woorden weten te vermijden.

[§ 109.] Één consonant, die tusschen I

twee vocalen staat, wordt nooit bij de |

voorafgaande, maar altijd bij de volgende j vocaal gevoegd, b.v.:

do-lo-re (do-loor\'-ee), pijn;

cre-de-re (kreeil\'-ee-ree), g e 1 o o v e n;

pa-ro-la (pa-rool\'-a), woord;

pe-ri-co-lo (pee-riek\'-o-loo), gevaar,

NB. Zie echter de volgende §.

[§ lOil.] Eene uitzondering op den regel van de vorige § maken de woordlid-jes bis, cis, dis, es, in, mal, mis, per, sub.

Deze partikels, met een ander woord siimengesteld, worden bij de splitsing weder d.iarvan afgescheiden in hun geheel, want zij vormen elk eene lettergreep op zich zelve.

Al begint dus het woord, waarmede ze samengesteld zijn, met eene vocaal, toch wordt, bij de splitsing, de eind-consonant van het partikel, bij het partikel gelaten, bijv.:

Im-a-vo (bls-aaw\'-o)

overgrootvader. ilis-o-ne-slo (dls-o-nee\'-sto),

oneerlijk. in-u-si-la-to (ln-ocz-i-taat\'-o),

ongewoon. mal-u-mo-re (mal-oe-moor\'-ee),

kwade luim, per-o-ra re (pcr-o-raar\'-ee),

doordraven, hoogdravend redeneeren. sidi-or-di-ua-re (soeb-or-di-naar\'-ee),

ondergeschikt maken.

NB. Tegen dezen regel wordt menig-niaal door de Italianen gezondigd, hetgeen niet wegneemt, dat elke andere maner van afbreken te verwerpen is, en volstrekt geen navolging verdient.

[5 1UI.] Twee een er lei consonanten worden gesplitst, b.v.:

nn-uo (an\'-no), jaar; ter-ra (tèr\'-ra), aarde; dal-lo (dal\'-lo), zie § 22 ; let-to (lèt\'-to), bed ; bocca (bok\'-ka), mond ; raz-za (rat\'-sa), spaak (van een wiel); rag-gio (rail\'-dzjio), a tra al.

|§ lOS.] Twee verschillende consonanten (mits niet die, welke in de twee volgende paragrafen zijn opgenoemd) worden altijd gesplitst, bv.: ar-ma (ar\'-ma), wapen; or-na-men-to (br-na-mèn\'-to), versiersel; col-po (kbl\'-po), slag, klap; gen-te (dzjcnt\'-ce), volk; ar-U (art\'-ee), kunst.

L§ •quot;« .] Er zijn (behalve de lettertee-kens, vermeld in de volgende 5) twee gevallen, waarin twee verschillende consonanten niet mogen gesplitst worden, namelijk: 1) als de eerste eene s is, of 2) als de tweede eene r is, b.v.; o-pu-aco-lo (o-poes\'-ko-loo), werkje; ce-npu-glio (tsjee-spoelj\'-io), boschje; pie-tra (pi\'eet\'-ra), steen;

a-do-pra-rc (aadl-o-praar\'-ce), bezigen.

NB. Wat de s betreft, spreekt het van-, zelf dat met een op s uitgaand partikel (zooals in § 103 bedoeld), zelfs al volgt op die s onmiddellijk eene andere consonant, toch de splitsing moet plaats hebben niet volgens deze §, maar overeenkomstig § 108.

[§ »«»•] Wanneer twee verschillende consonanten een samengesteld letter-tecken vormen (zooals ch, sc, gh, gl en yn) mogen die twee nooit van elkander gescheiden worden, diiar anders de ware uitspraak verloren zou gaan. Men schrijft dus: ric-clvez-ze, cre-meiu-ta, fa-mi-glie, fi-gliuo-li, e-gli, mo-glie, Bo-fo-gn«, si-gno ri, o-gnu-na (allen te vinden op blz. 3); com-pa-gne, de-gno, be-ni-gno (zie blz. 9); bn-%\\\\e (blz. 17)^

[§ *08.] De in de vorige § genoemde voorbeelden e-gli en o-ipiu-na moeten den beoefenaar niet in den waan brengen, dat daarmede de afbreking van het woord op cdn enkele letter (e, o) wordt aanbevolen; integendeel, zulk afbreken moet men steeds vermijden. (Herlees § 99).

[§ lOO.] Aan het einde van eenen regel mag nooit een geapostrofcerd lidwoord staan, b.v.: Ving anno (lln-oan\'-o), het bedrog, gVinfelici (Ijln-fee-liet\'-sji), de ongelukkigen, mogen desnoods wel (volgens § 103) afgebroken worden Vin-ganno, gVin-felici, maar nooit V-ingnnnn, gV-infelici.


-ocr page 62-

D. Spraakkunst.

Uitwerking Tan de Opstellen der vorige les.

Opstel 1 (blz. 45):

1. Noi forniamo il panno a moltis-simi mereanti aH\'ingrosso d\'Italia e di Spagna. — 3. Nissuno avra detto ehe noi vi impediamo di far afl\'ari in questa piazza; noi desideriamo e vogliamo sol-tanto ehe voi agiate da galantuomini. — 3, lo segVo il eonsiglio dell\' avvoeato ; io non eonsento qucPmia sorell^\' vendu la casa. — 4. Quando sono partiti per Parigi i tuoi fratelli? — 5. Vi divertite bene alla eampagna? — 6. I,a campa-gna è molto triste, quando fa eattivo tempo.

Opstel 2 (blz. 46):

1. Un gran inconveniente in una so-cieta numerosa si è, clie si sofl\'oca quasi dal ealdo. — 2. In oltre si gode ra-rameate del piacere della conversazione. — 8. SoTente non si eonosee, o altneno pochissimo, la piü gran parte delle perso-ne, che si trovano nella societa. — 4. 8i sent^L ancora domandare tante volte: conoseete questa Signora? — 5. Ecco una bella Signorina, sapete ehi l\'e ? — 6. Come si chiama questo Signore?

Opstel 3 (blz. 46):

Een boer, schuldig aan eene zware misdaad, en door zijne rechters veroordeeld om opgehangen te worden, vroeg den dag vuor de terechtstelling om oenen heelmeester. Ondervraagd , welke zoo dringende behoefte aan cenen heelmeester met mogelijkheid /iy konde hebben, wien nog slechts eenige uren te leven overschoten : „Juist daarom,quot; antwoordde hij, „heb ik groote behoefte aan een heelmeester; ze hebben me nooit atlergc-

Voor b

cermnre, zoeken.

Aantoonende wijs,

io cerco (tsjèr\'-ko), ik zoek.

iu cerclii (tsjèr\'-ki). Niet: „cereiquot;.

eg li ceYca (tsjèr\'-ka).

noi cercHiamo (tsjèrk-i-aam\'-o).

Niet „cerciamoquot;. voi cercate (tsjer-kaut\'-ee).

etjlino cercano (tsjèr\'-ka-noo).

laten, en nu zou ik het me willen laten doen, omdat ik gehoord heb, dat eene eerste aderlating zeer dikwijls het leven redt.quot;

Gesprekken (blz. 48): Zie volgende les,

Regelmatige Werkwoorden.

(Vervolg.)

Ofschoon we nu in de drie voorgaande lessen alle drie de Conjugatiën in haar geheel hebben leeren kennen, zijn er toch nog ettelijke bijzonderheden, welke eene opzettelijke beschouwing vereischen.

Kleine afwgkingen

in de vervoeging van sommige Regel matige werkwoorden.

[§quot;•] Bij de vervoeging van de regelmatige werkwoorden valt nog op te letten, of die geheel en al volgens de op blz. 28, 35 en 43 gegevcnc modellen plaats heeft, dan wel of daarin nog kleine wijzigingen plaats grijpen.

Die kleine wijzigingen zijn overigens derwijze aan vaste regelen gebonden, dat ze in niets te kort doen :ia,n de regelmatigheid van het werkwoord.

Zulke kleine wijzigingen worden aangetroffen in alle drie de conjugatiën.

1, Eerste conjugatie.

Uitgangen: care en gare.

[§ 111.] d) In al de vervpegingsvor-men van de op ... care en . . . gare uitgaande werkwoorden, behouden die c en g hare harde uitspraak, door ons afgebeeld met k (§ 3) en met Q (§ 30 n»l).

h) Daar die uitspraak volgens § 4 en § 30 n03 verloren zou gaan, zoodra er in den vervoegingsvorm (volgens de modellen op blz. 28, 35 en 43) op die c of\' g eene e of i moet volgen, wordt er alsdan eene // tnsschen geschoven, om zoodoende de harde uitspraak te behouden.

e 1 d e n.

jmgnre, betalen. Tegenwoordige tijd.

io pat/O (paao\'-o), ik betaal.

i7i pogUi (paao\'-i). Niet „pagiquot;.

eqli pcuja (paaa\'-a).

noi pagliiamo (paao-i-aam\'-o).

Niet „pagiamoquot;.

voi pagnte (pa-oaat\'-ce).

eglino pagan o (paao-a-noo).


-ocr page 63-

Toekomende tijd.

\\o cerciierb (tsjèr-kee-roo\'), ik zal zoeken.

Niet „cercerbquot;. in cercUerai (tsjor-kee-rimi\').

Niet „cercerai\'\'.

egli cercUera (tsjèr-kee-ra\').

Niet „cerceraquot;. En zoo voorts.

io paghero (paao-ee-roo\'), ik zal betalen.

Niet „pageroquot;, tu pagherai (paao-ee-raai\').

Niet „pageraiquot;. egli paghera (paaa-ee-ra\').

Niet „pageraquot;. En zoo voorts.


Voorwaardelijk toekomende tijd.

io cercherei (tsjor-kee-reei\'), ik zou zoeken.

Niet „cercereiquot;. (u cacUemd (tsjor-kee-rès\'-ti).

Niet „cercerestiquot;, egii cerchereibe (tsjcr-kee-rèb\'-ec).

Niet „cereercbbequot;. En zoo voorts.

io pagUerei (paao-ee-reei\'), ik zou betalen. Niet „pagereiquot;. tu paglieresli (paao-ee-rès\'-ti).

Niet „pagerestiquot;. egli i)ag\\\\erebbe (paaG-ee-rèto\'-ee).

Niet „pagerebbequot;. En zoo voorts.


Gebiedende wijs.

cerca (tsjèr\'-ka), zoek.

noti cercare, zoek niet.

cerohi (tsjer\'-kl). Niet „eereiquot;. (*) cercUiamu (tsjèrk-ï\'-aam\'-o).

Niet „cerciamoquot;. cercate (tsjèr-kaat\'-ee).

cercbmo (tsjèr\'-ki-noo). Niet „eereinoquot;

paga (paao\'-a), betaal.

tion pagare, betaal niet.

paglu (paao\'-i). Niet „pagi\'

payltiamo (paaG-i-aam\'-o).

Niet „pagiamoquot;.

pagate (pa-Gaat\'-ee).

pagliino (paao\'-i-noo). Niet „paginoquot;.

(*)


(*) Iiaat hem zoeken (betalen), dat hij zoeke (betile).

Maar als belcefilheidsvorm (waarover later; vergelijk de eerste noot op bb. 81) wordt de derde persoon in plaats van den tweeden gebruikt; en het onderscheid last zich aldus omachryven:

2e persoon: ik verkies dat jy of jelui zult zoeken (betalen),

3e persoon: a gelieve maar zoo goed te zijn om te zoeken (te betalen).

Aanvoegende wijs, Tegenwoordige tijd.

die io cerchi (tsjor\'-ki), dat ik zoeke. „ tu cercUi (tsjèr\'-ki).

„egli cerchi (tsjèr\'-ki).

„ noicerchiamo (tsjèrk-i-aam\'-o). „ voicercUiate (tsjèrk-i-aat\'-ee).

„ eglino cercttino (tsjèr\'-ki-noo).

cheio paglti. ,, lu paglti „ egli pagUi ,, noi pagUiamo „ voi paginate ,, eglino pagbino (paao\'-i), dat ik betal».

(paao\'-i).

(paao\'-i).

(paaö-t-aam\'-o).

(paaa-t-aat\'-ee).

(paao\'-i-noo).


NB. Dus van de op ...care en op ...gare uitgaande werkwoorden hebben in den tegenwoordigen tijd der Aanvoegende wijs al de personen die ingeschovene h.

Op dezelfde wijze als cercare en pagare worden alle op ...care en .,^are uitgaande werkwoorden vervoegd in bovenstaande tijden, terwijl voor het overige de vervoeging geheel en al regelmatig gaat volgens het model op blz. 38.

Uitgangen cinre, (tare en «ciare (benevens gliare, en enkel iare).

Ook bij de op ...iare uitgaande werkwoorden hebben in de vervoeging kleine afwijkingen plaats, die echter verschillen, naar mate die ia al dan niet een tweeklank is, en ook nuar gelang van de aan die ia voorafgaande consonant.

[§ gt;13.] In de op ...dare, ...giare of ...sciare uitgaande werkwoorden, is die i eigenlijk geen vocaal, maar dient slechts om te zorgen, dat de c en g niet hard (niet als k en o), maar zacht volgens do §§6, 8 en n0. 3 van § 30 uitgesproken worden. Daar nu die zachte uitspraak vanzelf reeds bestaat zoodra de c o{ g eene e of i Hcliter zich hebben (zie § 4 en n0 8 van § 30), wordt de i van dare, glare en sciare weggeworpen in al de vervoegingsvormen, waarin volgens het model op blz. 28 de uitgang are verandert in eenen uitgang, welke mol e of i aanvangt.

-ocr page 64-

Voorbeelden.

haciare (ba-tsj/aiir-ee), 1 manglare (manilzj-j-aar\'-oe), 1 lasciare (hisj-z-aar\'-ee),

kussen. | eten. I laten.

io hacio (baat\'-sjz\'o), ik kus.

tu bad (buat\'-sji).

Niet „baciiquot;. eg li bacia (buat\'-sjia). mi baciamo (baatsj-i-

aam\'-o). Niet „baciiamoquot;. mi ^ttt\'iafo(baatsj-i-aat\'-eo) eg lino baciano (baatsj\'-m-noo).

(mandzj\'-e\'o), ik eet.

(man\'-dzji).

Niet „mangiiquot;. mangia (mandzj\'-m). wa«ylawo(manilzj-/-aam\'-o).

Niet „mangiiamoquot;. mangia te (manrtzj-«-aat\'-ee). mangiano (manrtzj\'-ia-noo).

Aantoonende wijs, Tegenwoordige Tijd,

mangio mangV

laxcio (lasj\'-w),

ik laat.

tocl (lasj\'-i).

Niet: „lasciiquot;. lascia (lasj\'-m).

lasclamo (lasj-i-aam\'-o).

Niet „laseiianioquot;. lasciatc (lasj-/-aat\'-ee). lasciano ^lasj\'-ta-noo).


io bacero (baat-sjce-roo\'), ik zal kussen. Niet „bacieroquot;. En zoo voorts.

Toekomende tijd.

io maugisro (manilzj-ec-roo\'), ik zal eten.

Niet „mangieruquot;. En zoo voorts.

io lasctsro (lasj-ce-roo\'), ik zal laten. Niet „lascierbquot;. En zoo voorts.


Voorwaardelijk toekomende tijd.

io bacmrei (baat-sjce-reei\') i ik zou kussen.

{Niet „baciereiquot;. En zoo voorts.

bad (baat\'-aji), kus.

Niet „baciiquot;..

io mangerei (mantlzj-ee-reei\'), ik zou eten.

Niet „mangiereiquot;. En zoo voorts.

Gebiedende wijs.

mangi (mamlzj\'-i), eet.

Niet „mangiiquot;.

io lascurei (lasj-ee-reeiquot;;, ik zou laten.

Niet „laseiereiquot;. En zoo voorts.

lasd (lasj\'-i), laat.

Niet „lasciiquot;.


Aanvoegende wijs, Tegenwoordige tijd.

c/iii io had (baat\'-sji), dat ik kusse.

Niet „baeiequot;. En zoo voorts.

olie io mangi (manrtzj\'-i), dat ik ete.

Niet „mangiiquot;. En zoo voorts.

che io lasd (lasj\'-i), dat ik late.

Niet „lasciiquot;. En zoo voorts.


[§ quot;«■] Volkomen eveneens, als in de voorbeelden der vorige § is aangetoond gaat men te werk met de op ...gliare uitgaande werkwoorden, telkens wanneer de drie laatste letters {...are) in oenen vervoegingsvorm (volgens het model op blz. 28) veranderen in eenen uitgang, die met i aanvangt, bij voorbeeld:

bwhigliare (bis-bielj-e-aar\'-ee), fluisteren : cotmgliare (kbn-siolj-«-aar\'-ee), raden

io bisbiglio (bis-bielj\'-fo); io consiglio (kon-sielj\'-i\'o);

tu bisbigll (bis-bielj\'-i). Niet „bisbigliiquot;. tu consigli (kon-sielj\'-i). Niet „consigliiquot;.

En zoo voorts. En zoo voorts.

[§ »1S.] Bij die op ...tare uitgaande werkwoorden daarentegen, bij welke de i en de a elk eene lettergreep op zicli zelve uitmaken, en waarbij dus in den eersten persoon van den ïegenwoordigen tijd der Aantoonende wijs op de i de klemtoon valt, blijft die i behouden, zelfs vóór de als uitgang daarbij komende i, bij voorbeeld :

invtiare (in-wi-aar\'-ee), verzenden:

io invio (In-wi\'-o), ik verzond. tpiare (spi-aar\'-ee), spionneeren: io spio (spi\'-o), ik spionneer;

tn invii (in-wi\'-i), gij verzendt. Niet ,,inviquot;. tu spii (spi\'-i), gij spionneert. Niet „spiquot;.


-ocr page 65-

— 86 —

ri gio.] Bij andere op ...tare uitgaande werkwoorden, bij welke h«t letterteeken

quot; i i_____,1.1.. Ir a 1 ti oli fa rw» n Inf f voi1mf. An Cf on ri n t\\f rt tnuni* non r» a n ri ö **a

ia iils tweeklank slechts ééne lettergreep vormt, en geen c of ^, maar eene andere consonunt vóór zich heeft, valt die toonlooze i midden in het woord wel degelijk we,, jjoodra in do vervoeging nog eene i daarbij komt; doch aan het einde van het woord worden meestal de twee \\U) behouden , of men verandert die (vergel. §§ 10 en 50) in J.

Voorbeelden :

jUcUan (ftsk-mar\'-ee), fluiten:

oime (ood-taar\'-ee), haten: to fiicldo (flsk\'-io), ik fluit;

maar: fiacJiiamo (flks-i-aam\'-o) , wij fluiten. Niet „fischiiamoquot;. io odio (ood\'-jo), ik haat;

maar : odiamo (ood-t-aam\'-o) , wij haten. Niet „odiiamoquot;.


B. Lexicographie.

(Zie het NB op blz. 7.)

perdonaro (pèr-do-naar\'-ee), „pardonnerquot;.

— obkdire (ob-ee-dier\'-ee) , „obóirquot;. — tecondo, „secondquot;. —ponere (poon\'-ec-ree), „poserquot;. — patto, „paetequot;. — sforzo, „forcequot;. — tornare (tbr-naar\'-ee), „tour-nerquot;. — opporre (6p-pbr\'-ee), „opposerquot;.

— da parte vostra, „de votre partquot;. — richiedere (ri-kj\'eed\'-ce-ree), „requérirquot;. — onestamente, „honnctementquot;. — ritromre, „rctrouverquot;. •—1 rispondere (ri-spontl\'-ee-rcc), „répondrequot;. — ripetuiamente, „par repetitionquot;. — atto, „actequot;. — allegro, vergelijk „allégressequot;. — volta, heel iets anders dan volt*, zie 1 regel hoo-ger in den tekst. — ove, „ou1\' — osli-nazione, „obstinationquot; — vinta (§ 69 a) van vincere (wlntsj\'-ee-ree), „vainerequot;. — !!! lui heeft (evenals cni, § 83) den klemtoon op de u. Op blz. 3 staat de klemtoon verkeerd ; en in Les (i (blz. 41) staat (verkeerdelijk) Iwwi\'. Die twee fouten (blz. 3 en blz. 41) herstelle de beoefenaar I De uitspraak van lui is: loei. — fem-minile, „fémininquot;. — dispetlo, „dépitquot;. — hrevemente, „brièvementquot;. — allora, „alorsquot;. — iguardo, „regardquot;. — dovutn (do-woet\'-o) van dovere (do-weer\'-ee), „devoirquot;. — grazia (graats\'-i-a), gracequot;.

— rimettere (ri mèt\'-ee-ree), „remettrequot;.

— fuggire (foed-dzjier\'-ee), „fuirquot;, vergelijk „fugitifquot;. — incominciare (In-ko-mlntsj-mar\'-ee), „commeneerquot;. — osser-vare (bs-sèr-waar\'-ee), „observerquot;. —• dilegmre (diel-ee-owwaar\'-ee), „delayerquot;.

— dopo, „depuisquot;.

ingojare (In-oo-jaar\'-ee), verslinden: io ingojo (In-Gooi\'-o), ik verslind. Ui ingoi (ln-Gooi\'). Niet „ingojiquot;. (■gli ingoja (in-aooi\'-a),

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Wat zeide Bonifazio verder tegen Imilda, hoewel hij dat verzachtte met de bijvoeging: io voglio mi perdo•

niate ?

2. Hoe kon hij voortaan niet leven? [NB. Laat de woorden voi, mia, uit het antwoord wegvallen, en zet daarvoor in de plaats enkel het woord: sua^]

3. Waartoe zeide hij te willen ogni sforzo fare ?

4. En wat moest zij Jare da parte sim ? [NB. De woorden ci possiamo in het antwoord te veranderen in: si possono (si pos\'-so-noo), zich konden.]

5. Op welke wijze antwoordde zij c/ie non si potea ?

6. En wat zeide Fazio toen ?

7. Wat deed hij, zoodra hij dit gezegd had?

8. En wat scheen hij bovendien te willen doen ?

9. Waardoor werd zij overwonnen?

10. Che diste ella allora hrevemente ?

11. Hoe zeide zij dat?

12. Waarmede gaf hij haar toen le do-vate gratie?

13. En wat deed hij vervolgens?

14. Che faceva ella allora?

15. Verche se dilegub (*) eg li tra la calca ?

Uitgang Jure.

[§ lts1.] He op ..jare uitgaande werkwoorden werpen die / altijd weg, wanneer eene daarbij komende i de sluitletter van het woord is, b.v.:

auuojare (an-o-jaar ee) , vervelen:

io anuojo (an-nooi\'-o), ik verveel.

tu aunoi (an-nooi\'). Niet „annojiquot;.

ei/li anno ja (an-nooi\'-a).

10. E che faceva non molto dopo ?


1

se dilegub («ee diel-ee-owwoo\'), mengde lich.

-ocr page 66-

6. Gesprekken.

ho (oo). Zie § 70.

aver freddo, koud zijn.

Ho freddo.

credo (kree\'-do), ik geloof.

E vero questo P Credo di nb.

assicuro (as-si-koer\'-o), ik verzeker.

Vi assicuro.

ehbene (èb-been\'-ee), nu, welnu dan. acconsento (ak-kon-sèn\'-to), ik stem toe. caldo (kal\'-do) warm.

Ebbene, vi acconsento — non fa caldo. gela (dzjeel\'-a), het vriest.

jeri (jeer\'-i), gisteren.

■piovnto (p/o-woet\'-o), geregend.

in tier o (ln-teecr\'-o), geheel,

Gela, e jeri ha piovuto il giorno intiero. temjio (tèm\'-po), weder.

mollo (mbl\'-to), aeer.

ineostanle (ln-ko-stan\'-tee) , ongestadig, onbestendig.

U tempo ö inolto ineostante.

hisoynare (bi-ason-jaar\'-ee), moeten. non bisognn (non bi-asun\'-ja), gij moet

niet

Non bisogna useire, se la tempo cost

cattivo.

far colazione ((aar kool-a-tstoon\'-ee), ontbijten.

A che ora fate colazione ?

7iovc (noow\'-ee), negen.

Alle nove.

adesso (a-dos\'-so), nu.

Volete far colazione udesso ?

u (si), ja.

Si, Signore lè (tee), thee.

caffè (kaf-fee\'), koffie.

cioccolata (tsjiok-o-laat\'-a), choeolade.

Prendete to, eaft\'è o cioccolata ?

préjerisco (pree-fee-rls\'-ko), ik prefereer.

Preferisco il caffè.

piccolo (pik\'-o-loo), klein.

il pane (paan\'-ee), het brood.

Ecco de\' piccoli pani.

pranaare (pran-tsaar\'-ec), eten , middagmalen,

Volete pranzare con noi ?

No , Signor , Vi ringrazio.

il pranzo (pran\'-tso), het eten. aparecchiato (ap-a-rèk-wiat\'-o), klaar, gereed.

servito (sèr-wiet\'-o), opgedragen,

II pran/.o è aparecchiato e servito.

corlese (kbr-teea\'-cc), vriendelijk.

Sietc molto cortesc, ma bisogna eh\'io vada ulla campagna.

fame (faam\'-ee), honger.

sete (seet\'-ee), dorst.

nè ... nè (nee ...nee), noch ... noch, zoomin ... als.

Avete fame o sete ?

Non ho no fame nè sete,

appetito (ap-ee-tiet\'-o), trek, ctens-trek.

Mi sento appetito.

bewe (beew\'-ee-ree), drinken.

üatemi qualche eosa da mangiare e da bevere.

Che volete bevere ?

il hicchiere (blk-j\'eer\'-ec), het glas.

vino (wien\'-o), wijn.

\\ olete bevere un biechiere di vino ?

faro (fa-roo\'), ik zal doen.

wlontieri (wo-lón-t/eer\'-i), gaarne.

Lo faro volontieri.

rosso (ros\'-so), rood,

bianco (b/an\'-ko) , wit.

Volete del rosso o del bianco ?

i\'1 Vi piace (see wi pj\'aat\'-sjee), als het ii belieft, asjeblieft.

Del rosso, se Vi piace,

elft (ee-ta\'), leeftijd Che eta avete ?

vend (wèn\'-ti), twintig.

ranno (lan\'-no), het jaar.

Ho venti anni.

vostra (wos\'-tra), uwe.

Che eta ha Vostra sorclla ?

due (doe\'ee), twee.

venti due =32.

Ha venti due anni.

mciritata (maar-i-taat\'-a), getrouwd, Vostra sorella o maritata ?

gia, .... fa , reeds sedert.

Si, Signor, gia trè anni fa.

il fnnciullo (fan-tsjtoel\'-o) , het kind. Ha de\' fanciulli ?

il ragazzo (ra-Gat\'-so), de jongen. la ragazza (ra Qat\'-sa), liet meisje. Ne ha due, un ragazzo cd una ragazza.

H. Herhaling.

1. üen tekst van hoofitstuk A (blz, 49 en 50) overschrijven volgens hoofdstuk C. (blz. 50 en 51), en dat over-gcschrcvene hardop lezen volgens de Wenken (11., blz, 2) en dan volzin voor volzin mondeling van het blad af vertalen.

2 Vertaal schriftelijk in goed itol-landsch de Gesprekken van blz, 48 en van blz, 56.


-ocr page 67-

8° LES.

Non è hello qnel clfè hello, ma è hello qiml che piace. (non è bèl\'-o kwwel kè bèl\'-o ma c bcl\'-o kwwcl koe pmut -sjee) Niet is mooi degene die is mooi, maar is mooi degene die bevalt. (Zin: Alleen dien man vindt een meisje schoon, in wien zij zin heeft.)

Froverbio (zie blz. 25).

A. Tekst.

II giovane 1 era di quelli che si vedono tutti di], 1

il dnj/o-wuan\'-ee eer\'-a di kwwèl\'-i kee si weed\'-o-noo toet\'-i diquot; i

_^____.i»ngcliug_ was van die, welke — zien alle dagen, de

qaaïi 2 meglio amano arrampicarsi per una costa ritta

kwwaal\'-i meelj\'-to aam\'-a-noo ar-ramp-i-kaar\'-si pèr oen\'-a kös\'-ta, rltquot;-ta

wc^e_^eter_beminnen_klauteren over eenen berg steil

che passeggiare per lo piano], 3 montar un cavallo biz-

kce pas-sètlzj-mar\'-ee pèr lo ptaanquot;-o món-taar\' oen ka-wal\'-o bi-

^an_loopen óver den gelijken grond, bestygen een paard vu«

zarro che uno mansueto], 4 passare per lo ciglioae di un

(lz:irquot;-o kee oen\'-o man-s\\vweetquot;-o pas-saar\'-ee pèr lo tsjielj-i-oon\'-ee di oen

r|g__een_zachtaardig,_ gaan langs den rand van een

precipizio che por la strada maestra], e in somma quando

pree-tsji-piets^-eo kee pèr la straad\'-a ma-ee^-stra ee In s6mquot;-a kwwan\'-do

dan langs den weg

afgrond

geheel

grooten,

si potrebbe far come tutti gli altri 5 volar sempre far

si po-treb -ee faar koom\'-ee toet\'-i Iji al\'-tri wo-leer\' sèm\'-pree faar

— men zou kunnen doen

e in vece delle facility cercare le difflcoltó,].

3e In weet\'-sjee dèl\'-ee fa-tsjiel-i-ta\' tsjèr-kaar\'-ee lee ^llf-i-kbl-ta,,

en in plaats van de gemakkelykheden zoeken de moeielykheden.

6 Pazzi da catena], dico iel chè quando si cercano, le

pats\'-i da ka-teen\'\' a diek\'-o iej\'-o kee kwwan\'-do si tsjèr\'-ka-noo lee ____Gekken van ketting, zeg ik; want wanneer — zy zoeken de

le si trovano; e principalmente 7 in questo

lee si troow\'-a-noo ee prln\'-tsji-pal-mènquot;-tee In k\\vwès\'-to

hen — vinden; en voornamelijk in dit

-pree

alt\\jd

als

alle

anderen,

doen

willen

diverso,

(li-wèrquot;-so

anders,

difficoM

dif-i-kol-ta7 moeiel ijk heden

punto del

poen\'-to del

punt van het

tante

tan\'-tee

zoo velen

ce

tsjee hier

ne

nee

sono

soon\'-o zijn

per sef

per door

see

zich t

I

che

kee

\'lat het willen daaraan

il

inutili è 8 una vera

in-oetielquot;

noodelooze

oen-a weer -a eene ware

volerne aggiungere delle

•1 wo-leer\' nee atlzj-i-oenj\' ee-ree del\'-ee

toevoegen van de

matrimonio] ei

ma-tri-moon\'-i-oo eei

huwelijk zij

d\'innamorarsi

dln\'-a-mo raarquot;-si see te worden verliefd, indien

ai pnncipio,

al prin tsjiep\'-i oo

in het begin

prima

priem\'-a

vóór

S3

ch\'ei

kcei die hij

prosiegue

pro-siee\'-owwee nastreeft

con difflcoltè. e

kon dlf-i-köl-taquot; ee met moeielijkheden en

scempiaggine], ed

sjemp-j\'-artzj\'-i-nee eert

dwauslieid; en

pensasse oguuno 9 ch\'ei potrebbe facilmente ottenere tante

pcn-sus-see on-joen\'-o kcei po-trcto\'-ee fa-tsjll-mènquot;-tec ot-ee-neer\'-ee tan\'-tee

c\'lt quot;eder dat hij kuunen zou gemakkelijk verkrijgen zoo v«len

che vag:lion quelia

kue waaij\'-i-on kwwèl\'-a (quot;e in waarde evenaren die,

i

-ocr page 68-

— 68 —

pericoli], io credo ch\'ei piglierebbe una di quelle. Ma signor pee-riekquot;-o-li icj\'-o kree\'-do keei pielj-Zee-rob\'-ce oen\'-ii di kwwelquot;-ee ma sien-joor\'

gevaren, ik geloof dut hij [jakkea zou eene van deze. Maar heere

no; ei si 10 vuole appunto quel la che non si puoj. La gio-noquot; eei si woe-ool\'-ee ap-poen\'-to kwwèlquot;-a kee non si pwwooquot; la dzjio-

neen; hg — wilde juist die, welke niet — hy konde. Het jonge

vane anch\' waan\'-ee ank

meisje ook

aard

eemg

ella avea nella èlquot;-a a-wee\'-a nèl\'-a zij had in den

sua benchè dolce natura 11 alcun soe\'-a ben-kee\' döl\'-tsjee na-toer\'-a al-kocnquot;

haren ofschoon zachten

di questa stessa caparbieria e di kvvwès\'-ta slès\'-aa ka-par-lwee-ri\'-a ee van deze zelfde stijfhoofdigheid en amor delle cose strane |; a-moor\' dèl\'-ee kooz\'-ee straanquot;-ee

liefde voor de dingen vreemde;

che kee wat


oltrechè soprammodo crale andato a genio 12 ül-tree-kee\' so-pram-mooquot;-do eer\'-a-lee an-daat\'-o a dzjeen\'-zo

buitendien buitengewoon was haar gegaan tot genegenheid

quell\' audacia kwwèl aw-daat\'-sji\'a die stoutmoedigheid

dello scoprirsi, e quella dèl\'-o sko-prierquot;-si ee kwwèl\'-a

van liet dcinaskecroa zich, eu die

ostinazione del voler oat-i-naat-sioon\'-eo del wo-leer\'

eigeuzlunigheid vnu liét willen

nmanere ri-ma-neer\'-e(

blij ven


scoperto finchè avesse il suo intento]. Le sko-pèr\'-to fln-kee\' a-wès\'-see il soe\'-o in-tenquot;-to lee

onbedekt to4dat hij hadde het zgn oogmerk. De

quali due qua-

kwwaal\'-i doe\'-ee kwwaal-

welke twee hoe-


litüi dell\' audacia e dell\' ostinazione ben so i-ta\' dèl aw-daat\'-sji\'a ee dèl ost-i-naat-s/oon\'-ee ben sooquot; danigheden van de stoutmoedigheid en van de stijfhoofdigheid wel ik weet

che

kee dat

13

a genio malamente

a dzjeen\'-?o maal-a-mèn\'-tee

che kee

die

14

piu

slecht

vanno wan\'-no gaan tot genegenheid

al

al pjoe\'

aan het meerendeel

delle fanciulle],

dèl\'-ee fan-tsjioel\'-ee

der joage meisjes

Ma

non

ma iej\'-o non Msar ik, niet

10,

poi maritate ne incresce loro molto sovente). pooi maar-i-taat\'-ce nee in-kree\'-sjee loor\'-o mol\' to so-wèn\'-tec

nadat getrouwd daarover verveelt haar zeer dikwyls.

intendendolo, non ln-tèn-dènquot;-do-loo non verstnaude het, niet

;

13

pi ■

di di van

dicovi, diek\'-o-wi

ik zeg u,

che

kee

dat

l\'amore la-moor\'-ec de liefde

mente mèn\'-tee ders

SI

si\'\' toch

se

see

indien

approvandolo nc troppo ap-pro-wanquot;-do-loo nee trbp\'-o

goedkeurende het noch to veel

que\' due; kwweei doe\'-ee

deze twf c;

ispiegherovvi altn-i-spj\'ee-Gee-roo\'-wi al-tri-

verklaren zal u nn-

fin allora fïn al loor\'-a

tot hiertoe

la Imilda 15 ave va avuto nome di la i mll\'-da a-wcew\'-a a-woet\'-o noom\'-ee di

do Imilda had gehad naam van

alquanto ritrosa verso al-kwwan\'-to ri-troozquot;-a wèr\'-so eenigszius afgemeten jegens


quello kwwèl\'-o

dien

di di van

16

aai

de

pretendenti], ora in pree-tèn-den\'-ti oor\'-a In strevers naar hare gunst, nu ii

breve acquistó breew\'-ec ak-kwwls-too\'

kort zij verwierf

fu

l\'oe

che

kee

die

non non

niet

e ee

superbissima], soep-èrblsquot;-si-nia

zeer trotach,

dispcrasse]. di-spee-rasquot;-see aan wanhoop overgaf.

quasi kwwaaa\'-i bijna

nissuno nls-soenquot;-o

was niemand

non se

non sec

niet zich

B. Hollandsche Vertaling.

De jongeling was er een van dezulken, zooals alle dagen er zien, die liever over steile bergen klauteren, dan hunnen weg te vervolgen over een effen gebaand pad; die liever een vurig paard berijden, dan een mak; die liever langs den rand van eenen afgrond loopen, dan langs den grooten weg; en die, kortom, wanneer men zou kunnen doen zooals al de anderen, altijd ander» willen doen, en in plaats van

-ocr page 69-

— 59 —

hel gemakkelijke het ongemakkelijke zoeken. Rijp voor het gekkenhuis, zeg ik I

want als zij ze zoeken, vinden hen de moeielijkheden, en voornamelijk wat het huwelijk betreft zijn de moeielijkheden reeds vanzelf zoo talrijk, dat het letterlijk cene dwaasheid is, die noodeloos te willen vermeerderen; en wanneer ieder, aanvankelijk, alvorens verliefd te worden, dacht, dat hij er gemakkelijk zoo velen zou kunnen krijgen, die in waarde niet onderdoen voor degene, naar wier bezit hij streeft met bezwaren en gevaren, dan geloof ik, dat hij er eene nemen zou van die. Maar Heere neen; hij wilde juist degene hebben, die hij niet krijgen kon. Ook het jonge meisje had in haar overigens zachtzinnig karakter iets van diezelfde eigenzinnigheid en liefde voor vreemde dingen; buitendien was haar uitermate die stoutmoedigheid bevallen, waarmede hij zich gedemaskeerd had, en die stijfhoofdigheid, gedemaskeerd te willen blijven, totdat hij zijnen zin had. Die twee eigenschappen — stoutmoedigheid en stijfhoofdigheid — ik weet wel, dat die slecht bevallen aan do meeste jonge meisjes, en dat die haar, nadat ze getrouwd zijn, zeer dikwijls verdrieten. Maar, die niet goedkeurende en er ook niet veel verstand van hebbende, ?.al ik u de liefde van die twee niet verder verklaren: maar toch zeg ik u, indien Imildtt tot nu toe den naam had gehad van eenigszins afgemeten jegens de strevers naar hare gunst, dat zij nu in één woord den naam kreeg van zeer trotsch, en dat er bijna niet één was, die niet wanhoopte.

C. Spelling en Uitspraak.

[§ 118.] Zooals reeds uit dc drie ver-voegings-modellen (blz. 28, 35 en 43) gebleken is, vcrspringtdeklemtoon niet slechts in de verschillende tijden, maar zelfs in de verschillende personen.

Men onthoude:

«) In den Tegenwoordigen tijd der \\antoonende wijs ligt bij den derden persoon meervoud de klemtoon, bij alle werkwoorden, op dezelfde lettergreep als bij do drie personen enkelvoud; doch bij dc twee eerste personen meervoud ligt de klemtoon op de voorlaatste lettergreep.

b) In den Onvolmaakt verleden tijd ligt de klemtoon, bij alle werkwoorden, op de voorlaatste lettergreep in de drie personen enkelvoud; om op de voorlaatste lettergreep te blijven ook in de twee eerste personen meervoud, verspringt hij ; doch in don derden persoon meervoud keert hij terug op de lettergreep, waarop hij in de drie personen enkelvoud ligt Dus: in al de personen van den On volmaak: verleden tijd ligt de klemtoon op de voorlaatste lettergreep, behalve in den derden persoon meervoud, waar hij eene lettergreep vroeger valt.

c) In den Toekomenden tijd van al de werkwoorden ligt, bij den eersten persoon enkelvoud, de klemtoon op de allerlaatste lettergreep.

[5 n« .] Wanneer het achtervoegsel vi aan den eersten persoon enkelvoud van den Toekomenden tijd vastgehecht wordt, wordt die v verdubbeld, bijv.: ispiegJim) vi (zie A. Tekst blz. 58 ; en zie ook in Hoofdstuk E, blz. f.3).

[§ ISO.] Een ander voorbeeld van zoodanige verdubbeling van de consonant vinden wij op blz. 58 dezer les, waar de woorden sop ra (soo\'-pra), boven, niodo (mood\'-o), manier, tot één woord samengetrokken zijn.

NB. Dit verschijnsel onthoude men goed 1

Over het onderscheid tusschen di en (ü, si en ««, se en sè, e en è, ne en herleze men nquot; 3 van § 40. En over het verschil tusschen c/ie en c/ic raadplege men 5 94: dat c/iè, op blz. 57 dezer les , staat daar bij verkorting voor perchè (blz. 42).

[§ 1»».] Wat betreft het wegwerpen van een of meer eindletters (vergelijk § 51 ,en § 79) bevat de tekst dezer les verscheidene voorbeelden: arrampicarsi, montar, fat, voter, coletne, inmmorarsi (verdubbelde n, in amornrsi, waarover later), amor, scoprirsi.

Op dit punt zullen wij niet meer opzettelijk dc aandacht vestigen, tenzij nieuwe voorbeelden daartoe aanleiding geven, zooals: vaglion (blz. 58) verkort voor vagliono 3o persoon meervoud Tegenwoordigen tijd der Aantoonende wijs van valere (wa-leer\'-ee). Dit vagliono (dat dus, vergelijk § 81, eene o weggeworpen heeft), wordt ook geschreven valgono (wal\'-Go-noo), want (Ie le persoon enkelvoud is zoowel valgo (wal\'-ao) j ik 1)en wnftKl_ als vagho (waalj -to) )

[§ 1S3.] Het apostrofeeren, reeds besproken in § 17, biedt in deze les ge-


-ocr page 70-

— 60 —

legenheid tot de volgende opmerkingen:

cPimamorarn (— di innamorarsi);

ck\'ei ( — che ei); auch\' ( = anche); quell\'1 ( = quella); deW ( = della); l\'amore (n0. 2, § 1B); que\' due ( = quei due); a\' pretendenti ( — ai, zie § 22).

MT Ook op dit punt komen wij niet meer terug, tenzij in geheel buitengewone gevallen.

[§ 134. ] De uitspraak van aggiungere (blz. 57) is wat ge betreft niet afgebeeld volgens § 30 n0 3. De reden is deze: De spelling van dit woord wordt bij vele schrijvers aangetroffen zooals hier in onzen tekst; maar bij vele anderen, en in Woordenboeken, vindt men dat woord gespeld aggiugnere: en met deze spelling moet de afbeelding van de uitspraak overeenstemmen (volgens § 32).

D. Spraakkunst.

De vertaalde Gesprekken — zie blz, 64.

!!! Alles kan niet ineens gegeven werden: veel moet dus onaangeroerd blijven, omdat we allereerst de Werkwoorden dienen af te \' handelen — dat is het allereerst noodige, om met ras-sehe schreden voorwaarts \'te kunnen gaan. Hier dus slechts ééne § over iets anders;

De beoefenaar weet, dat er in alle talen eigenaardige uitdrukkingen bestaan, die men niet woordelijk vertalen kan. Bij voorbeeld in deze les: la slrada maestro,, dc straatweg, koninklijke weg, royale weg (als tegenstelling van „zijpadenquot; en „sluipwegenquot;). in somma, summa summarum, om kort

te gaan.

in vece di, in plaats van.

mi pazzo da catena, iemand die stapelgek is, iemand die te gek is om los te loopen, iemand die zóó gek ia dat men hem vast moet binden. //er sè, vanzelf.

andare a genio, bevallen, naar (iemands)

zin zijn, (iemand) bollen. Jin allora, tot nu toe, tot dusverre. in breve, kortom, in één woord.

111 Ook op dit punt gelieven de beoefenaars vooral goed acht te slaan in het vervolg, daar bij alle vreemde talen juist hierin een groot struikelblok ligt voor alle prulvertalers en brekebeenen. En wie zou niet gaarne zulke titels misloopen!

II. Kleine afw^klngen

in de vervoeging van de Regelmatige werkwoorden der Tweede conjugatie.

[§ l*e.] a) Verreweg de meeste op ..ere uitgaande werkwoorden worden uitgesproken met den klemtoon op de derde lettergreep van achteren, zooals reeds in § 86 is aangestipt.

4) Er is, betrekkelijk, slechts een klein aantal op ..ere uitgaande werkwoorden, die den klemtoon op de voorlaatste lettergreep hebben.

c) Of de klemtoon valt op de tweede n of op de derde lettergreep van achteren, / dit brengt hoegenaamd geen verschil teweeg in de vervoeging.

d) Van de onder i bedoelde werkwoorden zijn er slechts twee, die regelmatig gaan volgens het model vendere (blz. 85), namelijk

godere (oo-deer\'-ee), smaken, proeven temere (tee-meer\'-ee), vree zen;

al de andere werkwoorden, met den klemtoon op de voorste e van den uitgang ..ere, zijn onregelmatig, en zullen later behandeld worden. (Vergel. § 128.)

De onder a der vorige § bedoelde werkwoorden zijn nog al talrijk. Vele echter worden nooit anders aangetroffen, dan in poëzie. Kent men dus de 34 hieronder vermelde, dan kent men nagenoeg al de regelmatige werkwoorden van de 2e Conjugatie. Ze komen zoowel in den beschaafden om-gangs-toon als in de alledaagsche taal (les volks voor. Die 34 werkwoorden zijn:

1. astistere (as-sist\'-ee-ree), bijwonen; (ook:) bijstaan, helpen. (*)

3. haltere (bat\'-ee-ree), slaan.

3. lievere (beew\'-ee-ree), drinken. (*)

4. adempiere (atl-em\'-piee-ree), vervul

len , volbrengen. (*)

5 cedere (tsjeed\'-ee-ree), zwichten, toegeven; (ook:) wijken; (ook;) afstand doen van, afstaan.

6. cumpetere (kom-peet\'-ee-ree), toeko

men; (ook;) betamen; (ook;) mededingen, wedijveren.

7. compiere (kom\'-pï\'ee-ree), volbrengen,

voleinden. (*)

8. consislere (kbn-slst\'-ee-ree), be

staan. (*)

9. credere (kree«l\'-ee-ree), gelooven. 10. empiere (èm\'-piee-ree), vullen. (*)

») Zio § 128,


-ocr page 71-

— 61 —

11. engeft (ee-aiedzj\'-ee-ree), eischen;

(ook:) innen, (1)

12. emtere (ee-zlst\'-ee-ree), bestaan. (*) 18. fendere (fènd\'-ee-ree), klooven ,

klieven , spouwen, splijten. 14, fremre (freeni\'-ee-ree), bulderen, 15 inmtere (in-sist\'-ee-ree), aandringen

op. (•)

16, mescere (mee-sjee-ree), mengen, (*)

17, mietere (tm\'eet\'-ee-ree), maaien; oog

sten,

18, pa»cere (paasj\'-ee-ree), grazen, wei

den, (*)

19, fendere. (pèn«t\'-ee-ree), ophangen,

20, perdere fpèr«l\'-ee-ree), verliezen,

21, persistere (pèr slst\'-ee-ree), volliar-

den (*)

22, premiere (pree-tsjeeil\'-ee-ree) , voor

afgaan , voorgaan.

23, premere (preem\'-ee-ree), drukken ,

dringen , kneuzen ; (ook :) betreffen , raken, aangaan. 24 remtere (ree-zlst\'-ee-ree), wederstaal!. (*)

25. ricevere (ri-tsjeew\'-ee-ree), ontvangen.

26. rifleltere (ri-flèt\'-ee-ree), overleggen,

overwegen, nadenken.

27. ripelere (ri-peet\'-ee-ree), herhalen

28. rhpleiulere (ri-splènil\'-ee-rec) | sehit-of: splendere (splènd\'-ee-ree) j teren,

29. soccombere (sók-kom\'-bee-rec), bezwijken,

Kpandere (spand\'-ee-ree), vergieten, storten.

splendere. Zie n0. 28,

tlridere (stried\'-ee-ree), krijsehen ,

schreeuwen, sussülere (soes-sist\'-ee-ree), be-stiuin (*)

temre (tès\'-see-ree), weven , samen-vlecliten.

trokken tot eene j , b.v.; io compio, tu compl (of: tu compi).

bij n0 11, — het verleden deelwoord van esir/ere is : esatto (ee-iat\'-o).

bij nü 16 en 18. — mescere en pascere nemen in het verleden deelwoord eene i vóór de u, ten einde de uitspraak „sjquot; van de sc te behouden, dus : mesciuto (mce-sjtoet\'-o), pasciulo (pa-pjioet\'-o). — NB. In plaats echter van mesciuto zegt men zeer dikwijls misto (mls\'-to).

bij nquot; l, 8, 13, 15, 21, 24 en 33, — Die zeven op ..islere uitgaande werkwoorden zijn in hunne vervoeging geheel en al regelmatig, uitgenomen in hun verleden deelwoord, dat den uitgang ..ito heeft:

assist ito , consistilo , esistilo , insistito , persistito, resistito en sussistito,

allen met den klemtoon op de voorlaatste lettergreep (...stiet\'-o).

Er zijn tweeentwintig werkwoorden van de Tweede conjugatie, die, behalve den regelmatigen uitgang vim den Tweeden onvolmaakt verleden tijd (..ei, ..es(i,..è, ..emmo, . este, ..erono, /.ie 1)1/. 35), nog eenen bijzonderen vorm hebben met den uitgang „etli, enz.

NB. In de volks-taal, zoomede in de taal van den beschaafden dagelijkschen omgang, is die vorm met . etli, enz., het meest in zwang.

Op slechts twee na, kan men al dc bedoelde werkwoorden onder de 34 in § 127 genoemde nazien. Alphabetisch gerangschikt zijn het de volgende:

assislere godere (zie ricevere

§ 126) risptendere insidere spandere perdere persistere precedere

h utter c

hetere

cedere

ronsistere

credere

esistere

fremere

splendere stridere tuêsislere temere

(zie § 126).

premere resistere

Voorbeeld van dien afwijkenden vorm, waarin ook wel de Tweede onvolm. verledene tijd van vendere (zie blz. 35) voorkomt:

vetidetti (wèn-dèt\'-i) ik verkocht. vendesti (wèn-dès\'-ti) gij verkocht. vendettc (wèn-det\'-ee) hij verkocht. vendemvo (wèn-dèm\'-o) wij verkochten. vendeste (wcn-dèst\'-ec) gij verkocht. vendettero (wèn-dèt\'-ee-roo) zij verkochten.

NB. Let wel: De eerste en tweede persoon meervoud blijven dus regelmatig als op blz, 85.8^ quot;t

pcisoor» «nfefivoa4.


30.

31.

32.

33.

34.,

1

Zie de volgende 5

[§ 188.] Bij de vorige § behooren de volgende noten:

bij n0 3. — bevere heeft in den Tweeden onvolmaakt verleden tijd , behalve den Tegelmatigen, ook nog een onregel-matigen vorm. Zie in Les 10 de Onregelmatige werkwoorden: bevers en here.

bij nn 4 , 7 en 10. — Wanneer de i van adempiere, compiere en emp\\ere, als eindletter van een vervoegingsvorm nog eene i achter zich krijgt, wordt die bijkomende i gemeenlijk weggelaten , 0\' we\' de twee (ii) worden samenge

-ocr page 72-

— ea-

III Kleine afwpingen

in de vervoeging van de llegelmatige werkwoorden der Derde conjugiitic.

[§ a) De meeste werkwoorden

vim de Derde conjugatie hebben in den ïegcnwoordigcn tijd der Aantoonende wijs, behalve den regelmatigen vorm (zie bl/,. 43), ook nog eenen onregel-matigen vorm, die in den eersten persoon enkelvoud op ..isco uitgaat.

6) Die afwijking hebben ook de tweede en derde persoon enkelvoud, zoomede de derde persoon meervoud.

c) Dezelfde afwijking, juist in dezelfde personen, ontmoet men 1) in den Tegenwoordignn tijd der Aanvoegende wijs, en 2) in de Gebiedende wijs.

d) Verscheidene werkwoorden hebben, in de onder a, i en c opgegevene personen en lijden , enkel den vorm ..üco, en n i e t den regelmatigen vorm,

[§ *«*•] De regelmatige werkwoorden der Derde conjugatie laten zich dus indeden in drie klassen:

1) werkwoorden, die geheel en al regelmatig gaan zooals sentire op blz. 43.

2) werkwoorden, die voor den lcn, gen en 3cn persoon enkelvoud en voor den 3en persoon meervoud van den Tegenw. tijd der Aantoonende en der Aanvoegende wijs en voor de Gebiedende wijs, eenen dubbelen vorm hebben, namelijk: den regelmatigen en den afwijkenden, bij voorbeeld: ntdrire (noe-trier\'-ee), voeden —

io nutro (noet\'-ro) l .. ,

io mlr\\*ca (noe-trls\'-ko j

3) werkwoorden, die voor de onder n0 2 dezer § genoemde personen enkel den afwijkenden vorm (..mot) hebben.

[§ üaa.] De werkwoorden, die volgens de vorige § (hetzij dan naar verkiezing, hetzij uitsluitend) den vorm ..isco hebben, gaan overigens in al de tijden en personen regelmatig, zooals sentire (blz. 43).

Voorbeeld van vervoeging

met den vorm ..isco.

(N B. Wat niet cursief staat is de w o r t e 1,)

Aantoonendh wijs.

Tegenwoordige tijd.

nutmeo (noe-trls\'-ko) ik voed.

nutrnw\' (noe-trls\'-sji) gij voedt.

nntrisce (noe-trls\'-sjee) hij voedt.

nntriamo (noet-ri-aam\'-o) wij roeden,

nutrjfc (noe-triet\'-ee) gij voedt, nutmeowo (noe-trls\'-ko-noo) zij voeden.

Gebiedende wijs.

nutma (noe-tris\'-sji), voed. «o« nutrïVd, voed niet.

nutmea (noe-trls\'-ka) laat hem voe-den, dat hij voede. nulriamo (noet-ri-aam\'-o), voeden wij, laat ons voeden, nutrit (noc-triet\'-ee), voedt. müïiscatio (noc-trls\'-ka-noo), dat zij voeden, laat hen voeden.

Aanvoegende wijs.

Tegenwoordige tijd.

c/te io nulrwca (noe-trls\'-ka), dat ik

voede.

„ lu nutrwca, dat gij voedet. „ egli nutrwa, dat hij voede. „ noi nntriamo (noet-ri-aam\'-o),

dat wij voeden, ,, voi nwixiate (noet-ri-aat\'-ee),

dat gij voedet, „ ef/lino nwinscano (noe-trls\'-ka-noo),

dat zij voeden.

!!! In de volgende les deelen wij mede op welke werkwoorden deze §§ 130 tot 132 toepasselijk zijn.

*

Tot dusverre hebben wij ons slechts bezig gehouden met de werkwoorden in den bedrijvenden vorm. Thans .hebben wij eenige andere vormen in beschouwing te nemen , en ligt allereerst aan de beurt de

L ij d e n d e vorm.

De lijdende vorm der werkwoorden is niets anders, dan hun verleden deelwoord, met een hulpwerkwoord daarvóór geplaatst.

!!1 Het eenige, dat daarbij steeds in het oog gehouden moet worden, is dit: In den lijdenden vorm moet het verleden deelwoord altijd in geslacht en getal overeenstemmen met het onderwerp van den volzin (zie de eerste noot op blz. 22).

[§ B8#.] Hoofdzakelijk gebruikt men voor den lijdenden vorm het hulpwerkwoord essere (blz 20).

Daar essen; intusschen zoowel „wordenquot; als ,,zijnquot; beteekent, gebeurt het niet zelden , dat daardoor onduidelijkheid of verwarring ontstaan zou. In zulke gevallen bedient men zich bij voorkeur van het werkwoord venire (wee-nier\'-ee), komen, dat alsdan, in plaats van essere, als hulpwerkwoord gebruikt wordt.


-ocr page 73-

— 63 —

Voorbeeld:

la porta è statu aperta

lltt pbrt\'-a è staat\'-a a-pèrt\'-a)

1. de deur is geweest geopend,

g] de deur is geworden geopend.

pie volzin beteekent dus: 1) de deur heeft open gestaan; 2) de deur werd open gemaakt.

Wil ik nu de eerstbedoelde beteekenis uitdrukken, dan bedien ik mij in het Italiaanseli van bovenstaanden volzin, üocli wanneer ik de tweede beteekenis bedoel, dan gebruik ik liever deze uitdrukking :

la porte vemie (wen\'-ee) aperta de deur werd geopend.

Opstel I. Leer van buiten:

fabhricare (fab-bri-kaar\'-ee), bouwen. la chiesa (laee«\'-a), de kerk.

il lihro (lieto\'-ro), het boek.

la libra (Heli\'-ra), de (weeg)schaal. la vacca (wak\'-a), de koe.

il molile (mooli\'-i-lee), het huisraad.

Vertaal:

1. Het huis was gebouwd, maar de kerk werd gebouwd. — 2. Do boeken waren nedergelegd, en de schaal werd nedergelegd. — 3. De koe was verkocht, en het paard werd verkoeht. — 4. Het huis werd gekocht, en 2het •■\'huisraad 4was \'reeds quot;gekocht.

[5 las.] «) Bij het in de vorige § gezegde valt op te merken, dat van venire enkel de eenvoudige (niet-samengestelde) tijdsvormen alg hulpwerkwoord gebezigd kunnen worden; men kan dus nooit zeggen: la porta è venuta aperta.

b) Het onder a gezegde streng in het oog gehouden, wordt in den sierlijken stijl meestal aan venire de voorkeur gegeven boven essere. Daar we echter omtrent de vervoeging van het onregelmatige werkwoord venire nog in het duistere veikeeren, zullen wij de verdere behandeling van den Lijdenden vorm tot later uitstellen, alleenlijk hierbij voegende, (lat om den lijdenden vorm uit te drukken ook wel als hulpwerkwoorden gebruikt worden:

restare (ree-staar\'-ee), blijven, rimanere (ri-ma-neer\'-ce), blijven, andare (an-daar\'-ee), gaan.

E. Lexicographic

(Zie het NB. op blz. 7.)

iutti di, „tous les joursquot;. — meglio amano, „aiment mieuxquot;. — arrampicare, „ramperquot;, „grimperquot;. — costa, „eotequot;.

— rit to, „raidequot;. — piano, „planequot;. — monlare, „monterquot;. — cavallo, „chevalquot;.

— bizzarro, „bizarrequot;. — mansueto, vergelijk „mansuétudequot;. — passare, „passerquot;. — cifflione, „sillonquot;, „cilquot;. — precipizio, „prócipieequot;. — strada, Duitsch Strasse, weg. — maestra, „maitrequot;. — diverso, „diversquot;. — facilitd, „faeilitéquot;.

— eer care, „chercherquot;. — dijjicolta, „diffioultéquot;. — catena, „chainequot;, Duitsch Kette. — matrimonio, Engelseh: matrimony; verwant ïransch: „matrimonialquot;.

— ei, wordt zeer dikwijls gebruikt in plaats van egli, en ook wel (zooals hier) in plaats van eglino. — per sè, „par soi-memequot;. — aggiungere, „adjoindrequot;. — innamorard, „s\'amouracherquot;. — Jacil-mente, „facilementquot;. — 0 tiener e, „ob-tenirquot;. — vaglion (zie § 122), van valere, „valoirquot;. — prosiegue, van proseguire (pro-see-Gwwier\'-ee), „poursuivrequot;, Engelseh: to prosecu te. — pericolo, pe rijke!, „périlquot;. — henclie, „bien quequot;. — dolce, „doucequot;, „douxquot;. — strane, „étrangequot;, Engelseh: strange. — oltrecliè, „en outrequot;. — rimanere, Engelseh: to remain. — intento, „intentionquot;. — mala-menie, „malquot;. — increscere, heel iets anders dan het Engelseh: to increase. — sovente, „souventquot;. — approvare, „ap-prouvorquot;. — nè, „niquot;. — intendere, „entendrequot;. — ispiegheru (zie met vi in § 119) is de toekomende tijd van ispiegare, meestal (en ook in de woordenboeken) zonder die voorste i, aldus spiegare (sptee-aaar\'-ce), „expliquerquot;. — altrimenle en altrimenti, (bladzijde 41), ook altramenti (dat ook wel altramente. gespeld wordt) zijn verschillende spellingen van een en hetzelfde woord. — fin allora, „jusqu\'aloraquot;, „jusque laquot;. — ritroso, „retenuquot;. — verso, „versquot;, „enversquot;. — il pretendente, de preten-(i e n t, „pretendentquot;, Engelseh: pretender.

— in breve, „brefquot;. — acgmstu, van acquistare (ak-kwwis-taar\'-ee), „acquérirquot;, Engelseh: to acquire. — superbo (soe-pèrl»\'-o), „superbequot;. — disperare (di-spee-raar\'-ee), „desespérerquot;, Engelseh : to despair.

11! Ofschoon dit Hoofdstuk E in het vervolg hier en daar eenige wijziging ondergaan zal, blijven de beoefenaars niettemin


-ocr page 74-

dringend uitgenoodigd, zeiven voort te gaan met het vergelijken van Italiaansehe woorden en spreekwijzen met de andere talen, die men kent of beoefent: want daaruit oogst men onberekenbaar veel nut.

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

]. Di quelli era il giovane?

2. Clie cosa amano meglio essi (cs\'-si, die) ?

3. Che eosa amano meglio inoltre (ln-ol\'-tree, bovendien)^ [NB. Zet vóór het antwoord: Meglio amano anche....]

4. E che cosa ancora? [Meglio amano ancora .... en dan het antwoord.\']

5. Che voleva (wo-leew\'-a, wilde) Fazio quando si potrebbe far come tutti gli al tri? [NB. valer te veranderen in: voleva.]

6. Hoe noemt de schrijver zulke lieden?

7. Dove sono le difiicolta tante per sè?

8. Che è il volerne aggiungere delle inutili ?

ö. Che dovrebbe (do wrèb\'-ee, moest) pensarn ognuno al principio, prima d\'innamorarsi ?

10. Maar welk meisje wilde Bonifazio juist hebben?

11. Che cosa avea anche la giovane nella sua bcnchè dolce natura?

12. Wat had haar in Bonifazio oltrachè soprammodo andato a genio?

13. Wat zeyt de schrijver van le due qualita dell\' audacia e dell\' ostina-zione ?

14. Fm wat nog meer?

15. Che nome aveva avuto la Imilda fin allora?

16. E che nome ucquistu ora?

17. Fm wal zegt het einde van den tekst dezer les aangaande i pretendenti?

6. Gesprekken.

ti (ti), u.

pi ace (p/aat\'-sjee), bevalt.

Come ti piace la eitta?

dite (diet\'-ee), zegt.

possibile (pos-sicU\'-i-lee), mogelijk. cio (tsj/oo), dat.

Non troppo.

Che (lite voi? Come è cio possibile? Voi siete troppo veccliio.

Cio non è voro.

H. Herhaling.

Den tekst van Hoofdstuk A (blz 57 — 58) overschrijven volgens de wenken op blz. 50; dan het overgeschrevene zorgvuldig vergelijken met den Tekst /.elven; — daarna het overgeschrevene hardop lezen, volzin voor volzin, en eiken volzin mondeling (maar; uit het hoofd!) in het Hollandsch vertalen

Opstel 1 in het Italiaansch en de Gesprekken in het Hollandsch vertalen, beiden schriftelijk.

Vertaling der Gesprekken (van les 6 en 7).

blz. 48. — Waarom hebt gij zooveel haast? — Ik heb zaken van aanbelang,

— Loop zoo hard niet. — Waar gaat gij naar toe? — Waar komt gij vandaan? — Deze winter is zeer streng. — Gij hebt gelijk: het is koud. — Gij vergist u; dat is niet waar. — Ik heb ïict uit kortswijl gezegd.

blz. 56. — Ik ben koud. — Is dat waar? Ik geloof van neen. — Ik verzeker u. — Nu, ik stem u toequot;: het is niet koud. — Het vriest, en gisteren heeft het den ganscben dag geregend. — Het weder is zeer ongestadig. — Gij moet niet uilgaan, als het zulk slecht weder is. — Hoe laat ontbijt gij ?

— Om negen uren. — Wilt gij nu ontbijten? — Ja, mijnheer! — Neemt gij thee, koffie of chocolade? — Ik prefereer koffie. — Hier zijn broodjes. — Wilt gij van middag bij ons eten? — Neen, mijnheer 1 ik dank u. — Het eten is klaar en opgedragen. — Gij zijt wel vriendelijk, maar ik moet noodwendig naar buiten. — Hebt gij honger of dorst?

— Ik heb zoo min honger als dorst. — Ik voel trek. — Geef mij iets te eten en te drinken. — Wat wilt gij drinken?

— Wilt gij een glas wijn drinken? — Dat zal ik gaarne doen. — Wilt gij roo-den of witten? — Ilooden asjeblieft. — Hoe oud zijt gij ? — Ik ben twintig jaar. — Hoe oud is uwe zuster? — Zij is tweeëntwintig jaar. — Is uwe zuster getrouwd? — Ja, mijnheer! reeds sedert drie jaar. — Heeft zij kinderen? — Zij heeft er twee, een jongen en een meisje.


-ocr page 75-

Leercursus der Italiaansche taal door zelfonderricht.

9® LES.

Chi dorme non piglia pesci.

(ki dor\'-mee non pielj\'-ia pee\'-sji)

Die slaapt niet vangt viaschen.

(Zin: Zonder moeite krygt men niets.)

Proverbio (zie blz. 35),

A. Tekst.

£ riprendendonela il padre, e dicendole 1 che ora.

ee ri-prèn-dènquot;-doon-ee-la\' ll pa\'-dree ee di-tsjèn\'-do-lee kee oor\'-a

En beknorrende daarover haar de vader, en zeggende aan haar dat nu

s\'appressava il tempo che ella si dovesse decidere];

sap-près-saaw\'-a ll tèm\'-po kee èl\'-a si do-wès\'-see dee-tsjied\'-ee-ree naderde de tijd dat zij zich moest beslissen;

ella 2 diceva che no, e domandava tempo], e voleva

èl\'-a di-tsjeew\'-a kee nooquot; ee do-man-daaw\'-a tèm\'-po ee wo-leew\'-a zij zeide van neen, en vroeg tijd, en wilde

prima d\'ogni cosa 3 aspettare l\'inteso abboccameuto],

priemquot;-a dbn\'-ji kooi\'-a as-pèt-taar\'-ee lln-teeaquot;-o ab-bök-a-mèn\'-to vóór van iedere zaak afwachten het afgesproken onderhoud,

e fra sè dicea, che quaud\' anche avesse a preudere au

ee fra seequot; di-tsjee\'-a kee kwwan dan\'-kee a-wes\'-see a prènd\'-ee-ree oen en in zich zij zeide dat wanneer ook zij had te nemen eene

partito pol, 4 assolutamente nol potea nè dovea prima

par-tiet\'-o pooiquot; as-so-loet-a-mèn\'-tee nol po-tee\'-a nee do-wee\'-a priem\'-a

party daarna volstrektelijk niet het konde noch moest \' vóór

d\'aver adempiuta la ingaggiata promessa]. Perchè, vë^

da-weer\' ad-èm-pjoet\'-a la In-oadzj-i-aut\'-a pro-mès\'-sa pèr-kee\' wee-te hebben vervuld de aangegane belofte. Want, ziet

dete, anche questo è ïïn vizio solito della gioventü: 5 met-

deet\'-ee an\'-kee kwwèsquot;-to e oen wiets\'-?\'o soolquot;-i-too dèl\'-a dzjioow-èn-toe\' mèt-gij, ook dat is een gebrek gewoon der jeugd: zetten

tersi in capo certi doveri immaginarii] che 6 son tntt\' aTtro

teer\'-si In kaap\'-o tsjèr\'-ti do-weer\'-i lm-a-dzji-naar\'-i kee son toet alquot;-tro zich in hoofd zekere plichten hersenschimmige, die zijn heel anders

che doveri]; e per essi 7 i veri doveri di figliuoli ri-

kee do-weer\'-i ee per ês\'-si i weerquot;-i do-weer\'-i di fielj-i-wwool\'-i ri-

dan plichten; en voor deze de ware plichten van kinderen eer-

spettosi ed obbedienti e confldenti] trascurare. Pareva si

apèt-tooz\'-i eed ob-ee-djen\'-ti ee kon-fi-dcn\'-ti tras-koe-raar\'-ee pa-reew\'-a siquot; ^edige_en gehoorzame en vertrouwende niet in acht nemen. Het scheen echter

alla giovane 8 che Bonifazio molto tardo fosse a domandar

al\'-a dzjto-waan\'-ee kee boon-i-faats\'-i-oo mbl\'-to tarquot;-do fos\'-see a do-man-daar\' aan de jonge maagd, dat Bonifacius zeer laat was om te vragen

egli qnell\' adempimento]; e talora dnbitö 9 della since-

eelj\'-i kwwèl ad-èm-pi-mèn\'-to ee ta-loor\'-a doeb-i-too\' dèl\'-a sln-tsjeer-die_vervulling; en nu en dan twijfelde zij aan de oprecht-

riti o costanza di lui]; e il desiderio e il dispetto 10 le

i-ta\' oo kos-tant\'-sa di loei ee ll dee»-i-deer\'-i-oo ee ll dls-pèt\'-o lee

aeid of standvastigheid van hem; en het verlangen en de spyt haar

fcrwM d* Snm, UaUsoiHeU ZW. 5

-ocr page 76-

— 66 —

mettevano allora in cuore non so che d\'amaro], che tuttavia mèt-teew\'-a-noo al- oor\'-a In kwwoor\'-ee nonquot; soo kee da-maar\'-o kee toetw * plaatsten toen in hart niet ik weet wat bitters, dat nochtans

non vi scemava la passione. Nè pensava ella ïï m non wi sjee-raaaw\'-a la pas-sfoon\'-ee nee pèn-saaw\'-a èl\'-a in Vppquot;

met daar verminderde den hartstocht. Noch dacht zij in Weïke

\' S- rquot;0886 meSS0 pur ^ Fazio^ 11 (iuale. passata^queiP dïf-i-ko-ta si fos-see mes-so poer eelj\'-i faats\'-i-oo il kwwaal\'-ee pas-saat\'-a kwwèl moeie ijkheid ware geplaatst toch hij Faas; de welke, voorbijgegaan deze

occasione^ della festa, nöïï che tornar addentro aïïa casa, ïïön ok-a-woon -ee del -a fes\'-ta nonquot; kee tor-naar\' ad-dèn\'-tro al\'-a kaa«\'-a non gelegenheid van het leest, niet slechts terugkeeren binnen in het huis, niet

potea nemmeno andarle intorno. Perchè era usanza di quel po-tee-a nem-meen\'-o an-daar\'-lee ln-torquot;-no pèr-kee\' eer\'-a oe-zant\'-sa di kwweei Kon zelfs met gaan het rondom. Want het was gebruik van die

nimici, 12 assalirsi quando incontravansi per le viel: e m-nuet -sji as-sa-lier\'-si kwwan\'-do In-kön-traaw\'-an-si per lee wiquot;-ee «e vijanden aantasten elkander wanneer zij ontmoetten elkander bij de wegen; en

He uni. ardissero passare dinanzi alle case degli altri, pjoe _ see Ijl oen\'-i ar-dls\'-aee-roo pas-saar\'-ee di-nant\'-si al\'-ee kaai\'-ee deelj\'-i alquot;-tri meer indien de eenen durfden voorbijgaan vóór de huizen der anderen,

che 13 toglievasi per bravata ed insulto]; ed 14 egli che

kee toolj-ieew\'-a-si pèr bra-waat\'-a eed In-soel\'-to eed eeljquot;-i kee

dat men begroette elkander met gepoch en beleediging; en hij, die

ravea fatto cento volte], nol volea far piü; e non che esser la-wee-a fat-to tsjen\'-to wol\'-tee nolquot; wo-lee\'-a faar pjoequot; ee non kee èa\'-seer net had gedaan honderd keeren, niet het wilde doen meer; en niet als zyn

vago di sifï\'atti incontri, 15 li cansava ora con piü pru-waaa -o di slf-fat\'-ti ln-kbn\'-tri li kan-saaw\'-a oor\'-a kón pjoe proe-

veriangend van zulke ontmoetingen hen hij ontweek nu met meer voor-

denza che i prudentissirai d\'ambe Ie partij. E pensate s~ • ,e \' proed-èn-tls\'-si-mi dam\'-bee lee par\'-ti ee pèn-saat\'-ee see

zicntigheid dan de voorzichtigsten van beide de partijen. Ën bedenkt indien

ora, «!! venissero a noia le parti, che mai non avea seguito oor-a Iji wee-nis-see-roo a nooi\'-a lee par\'-ti kee maai non a-wee\'-a see-owwiet\'-o nu hem zij kwamen tot verveling de partijën, dat nooit niet hij had gevolgd

se non per mal esempio altrui, ed 16 ora ei le trovava . f.ee n?n Pèr mal ee-aèmp\'-i-oo al-troeiquot; eed oor\'-a eei lee tro-waaw\'-a indien met door slecht voorbeeld (van) anderen, en_nu hij ze vond

quasi insuperabile muro, o interminato mare tra sè e la kwwaaa\'-i In-soep-ee-raab\'-i-lee moer\'-o oo In-tèr-mi-naat\'-o maar\'-ee tra seequot; ee la bijna onoverkomelijken muur of eindelooze zee tusschen zich en de

sua disiata donna]. Venne alcune notti 18 in abito mentito soe -a diex-i-aat\'-a donquot;-na wèn\'-nee al-koen\'-ee not\'-i In aab\'-i-too mèn-tiet\'-o zijne gewenschte schoone, Hij kwam sommige nachten in gewaad vermomd

di giullare o menestrello] 17 sotto il verrone, dove lei sapeva di dzjtoel-laar\'-ee oo meen-ee-strèl\'-o sot\'-to ll wèr-roon\'-ee doow\'-ee leei sa-peew\'-a van hansworst of troebadoer_onder het balkon, waar haar hij wist

dormire], e 19 intuonava sul liuto or Tuna or I\'altra dbr-mierquot;-ee ee in-twwo-naaw\'-a soel li-oet\'-o oor loen\'-a oor lal\'-tra

slapen, en_hief aan op de luit nu eens het eene dan eens het andere

canzone ïïï lingua volgarej. Ma questi ërano istanti e 20 il kan-tsoon\'-ee In lln\'-owwa wol-aaar\'-ee ma kwwès\'-ti eer\'-a-noo i-stanquot;-ti ee ll Jied in taal gemeen. Maar dit waren oogenblikken, en het

-ocr page 77-

— 67 —

piü sovente non finiva nemmeno la canzone, e dileguavasi]

nioe so-wèn\'-tee non fi-niew\'-a nèm-meen\'-o la kan-tsoon\'-ee ee diel-ee-Gwwaaw\'-u-ai meest dikwijls niet hij eindigde zelfs niet liet lied, en verdweenquot;!

non solamente 31 se udiva uscir dalle case alcuna persona], nonquot; sool-a-mèn\'-tee see oe-diew\'-a oes-sjier\' dal\'-ee kaaa\'-ee al-koen\'-a per-soon\'-a „iet slechts indien hij hoorde uitkomen uit de huizen eenige persoon

ma anche piii 22 se vedeva aprir il verrono e apuntarvi la

ma an\'-kee pjoequot; see wee-deew\'-a a-prier\' ll wèr-roon\'-ee ee spoen-taar\'-wi la

maar ook meer indien hij zag openen het balkon en uitgluren daar het

fanciulla]; chè, 23 non essendo comodo quel iuogo a parlarsi,

fan-tsjVoel\'-a keequot; non ès-sèn\'-do koom\'-o-doo kwwèl loe-ooo\'-o a par-laar\'-si

meisje; want niet zijnde gemakkelijk die plaats om te spreken elkander,

non volea sprecar cosi il promesso appuntamento]; e 24 temeva non\'\' wo-lee\'-a spree-kaar\' ko-siquot; il pro-mès\'-so ap-poen-ta-mèn\'-to ee tee-meew\'-a niet hij wilde verspillen aldua de beloofde afspraak; en hij vreesde

udir da lei cosa che non avesse qui agio a rispon-oe-dier\' da leei kooi\'-a kee non a-wès\'-see kwwiquot; aadzj\'-i-oo a ri-spön-hooren van haar zaak die niet hij hadde hier gelegenheid om te antwoorden

deile]; e ridurla 25 a\' suoi desiderii ed a\' suoi giti deer\'-lee ee ri-doer\'-la ai soe\'-ooi dee«-i-deer\'-i eed ai soe\'-ooi dzjm

aan haar en overhalen haar tot de zijne wensehen en tot de zijne reeds

fermati disegni].

fèr-maat\'-i di-«èn\'-ji vaitbepaalde oogmerken.

B. Hollandsehe Vertaling,

En als haar vader haar daarover onderhield, en haar zeide, dat het nu tijd begon te worden, dat zij een besluit diende te nemen, zeide zij van neen, en verzocht om tijd, en wilde vóór alles het afgesproken onderhoud afwachten; en bij zich zelve zeide zij, al moest zij ook daarna een besluit nemen, dat zij dat toch volstrekt niet kon noch moest doen, voordat zij de aangegane belofte vervuld had. Want, ziet gij, ook dat is een gewoon gebrek bij de jeugd: zich zekere denkbeeldige plichten in het hoofd te stellen, die alles behalve plichten zijn, en daarvoor de wezenlijke plichten van onderdanige en gehoorzame en ongeveinsde kinderen te verwaarloozen. Het jonge meisje vond echter, dat Bonifaeius zeer langzaam was, hij, met die vervulling te vragen, en bij tijden twijfelde zij aan zijne oprechtheid en standvastigheid; en het verlangen en de spijt vervulden dan haar hart met ik weet niet welke soort van bitterheid, die intusschen geen afbreuk deed aan hare liefde. Ook dacht zij niet in welke moeielijkheden hij thans geplaatst was, die, eenmaal deze gelegenheid van het feest voorbij, niet alleen niet weder in het huis konde komen, maar evenmin er omheen konde gaan. Want deze vijanden waren gewoon elkander aan te vallen wanneer ze elkaar op den weg aantrollen, en tevens, indien de een het huis van den anderen voorbijkwam, elkander te begroeten met gezwets en beleediging; en hij, die dat honderdmaal gedaan had, wilde het niet meer doeu; en in plaats van verlangend te zijn naar dergelijke ontmoetingen, ontweek hij die nu met meer voorzichtigheid, dan de voorzichtigsten van beide partijen. En zoo de partijschappen hem thans met tegenzin vervulden, bedenke men, dat hij daaraan louter deel had genomen op het slechte voorbeeld van anderen; en thans vond hij die bijna eenen onoverkomelijken muur of eene eindelooze zee, tusschen hem en zijne aangebedene. Hij kwam sommige nachten vermomd als hansworst of troebadoer onder het balkon, waar hij wist dat zij sliep, en begon in alledaagseh Italiaanseh een of ander lied aan te hellen op de luit, Maar dat waren slechts oogenblikken, en meestal bracht hij het lied niet eens ten einde, maar verdween, niet slechts zoodra hij iemand uit een der naburige huizen hoorde komen, maar vooral wanneer hij zag, dat het balkon openging, en het meisje naar buiten gluurde; want daar die plaats niet geschikt was, om met elkander te spreken,

-ocr page 78-

wilde hij zoodoende de beloofde afspraak niet verspillen: hij was bang, iets van haar te hooren, waarop hij hier geen gelegenheid had haar te antwoorden en haar over te halen tot zijne wensehen en tot zijne reeds vastbepaalde oogmerken.

G. üitspraak en Spelling.

[§ 18G.] Men lette op de u i t-spraak van het persoonlijk voornaamwoord

io (iej\'-o), ik.

De afbeelding iej\'-o doet duidelijk in het oog springen, dat de volle klemtoon moet vallen op de i.

Onthoud:

io en mio, „ikquot; en „mijquot;, hebben beiden den klemtoon op de i; dat de afbeelding van de uitspraak dezer woorden zoo versehillend is, sehrijve men louter toe aan mijne zucht om duidelijk te zijn: ik vond het wat wonderlijk af te beelden io (i\'-o), alleenlijk omdat io uit slechts twee letters bestaat; doch bij mio bestond dat bezwaar niet. Vandaar het verschil in de uitspraak-afbeelding:

io (iej\'-o)

mio (mi\'-o)

[5 189.] Aangaande den\' klemtoon van adjectieven, welker vergrootende trap op or uitgaat, zooals miglior (mielj-toor\') en tnaggior (mad-dzjioor\') zij men indachtig, dat van dergelijke woorden de eind-e is weggeworpen. De beide genoemde woorden vol-uit heeten migliore, maggiore; en, zooals men in de volgende § zal zien, die o heeft den klemtoon en is lang, en dat moet zij blijven, ook wanneer de eind-e weggeworpen wordt, zoodat alsdan de klemtoon op ... or ligt, hetwelk dus wordt uitgesproken: oor.

l§ ««• .] Eegel. — a) Alle adjectieven en bijwoorden, die in den vergrootenden trap ore (verkort ar) tot uitgang hebben, nemen den klemtoon op die o (die natuurlijk lang is), bijv.: (blz. 9) superiori.

b) De overtreffende trap met den uitgang ..issimo heeft den klemtoon op de lettergreep i», bijv.: (blz. 8) poten-iütimo, 6ellmima, (blz. 9) calditsimo, (blz. 26) ardeniimmo, (blz. 49) dolcissitna, (blz. 58) superimima.

~ [§ quot;»•] Het tweemaal in deze les voorkomende nemmeno (nè meno) is een nieuw voorbeeld bij die in § 120.

[5 MO,] Geapostrofeerd quancT anche en tutt\' altro, in plaats van quando anche en tutto altro, dus in beide gevallen eene o weggeworpen. In het Fransoh is de beteekenis: „quand mêmequot; en „tout autrequot;. — Ook dat ton {che «on MC altro) heeft de eind-o weggeworpen {sono, zie § 70).

[§ 141.] Op blz. 66: or F una or l\'altra, kon allicht tot verkeerde opvatting leiden bij hen die Engelsch geleerd hebben, en zelfs bij hen die Fransch kennen. Dat Italiaansche or is niet het Engelsche „orquot; (het Fransche „ouquot;, het Hollandsche „ofquot;), en ook niet het Fransche „orquot;, dat somwijlen als aanhef van eenen volzin gebruikt wordt; maur het is eene verkorting van ora, nu (zie blz. 83): ora F una ora Valtra. In \'t Hol-landsch en Engelsch bezigt men in dergelijke zegswijzen twee verschillende woorden: nu („nowquot;) de eene, dan („thenquot;) de andere. Maar in \'t Fransch behoudt men in zulke uitdrukkingen, evenals in het Italiaansch, hetzelfde woord: „tentót Tune «anfdt l\'autrequot;.

[§ 143.] Op blz. 67: a parlarsi, non volea spi-ecar. Ofschoon de oplettende beoefenaar wel niet meer daarop opmerkzaam gemaakt behoeft te worden, is het niet ondienstig hier nog eens de aandacht er op te vestigen, dat de Italiaansche werkwoorden uitgaan op

are, .. ere of .. ire,

maar dat in dichtmaat en in den gewonen spreektrant die eind-e dikwijls wordt weggeworpen. Als voorbeelden daarvan ontmoeten wij in den tekst dezer les:

op blz. 65: aver in plaats van avere, domandar,, „ „ doman-dare ;

op blz. 66: tornar „ „ „ tornare, M „ „ „ fare, esser „ „ „ essere; op blz. 67: nscir „ „ „ utcire, aprir „ „ „ aprire, udir „ „ „ udire, sprecar ,, „ „ spec are.

Daar dat sprecar wel wat naar ons spreken gelijkt, en er in den tekst juist parlarsi (Fransch: „ss parler\' ) voorafgaat, kon men allicht gevaar loopen, aan sprecar eene geheel andere beteekenis te willen geven, dan het werkelijk heeft. Het is


-ocr page 79-

— GO —

niet overbodig op al zulke kleinigheden wèl te letten.

Men onthoude:

Vele woorden, die in liet Fransch met „des.of „de .of „dis .aanvangen, hebben in \'t Italiaansch eene be-teekenis, die insgelijks met begint. Maar bij vele woorden is dat aanvangspartikel dis. • tot eene enkele t verkort, zooals ook het Fransehe aanvangspartikel „es.in t Italiaansch dikwijls tot eene enkele i verkort wordt. Bij voorbeeld;

tferava — blz. 3 — „esperaitquot;.

dato — blz. 9 — „etequot;; Oud-

Fransch: „«stéquot;. scorgere — blz. 17 — „aVcouvrirquot;. scappatnggini — blz. 17 — „escapadesquot;, tceso — blz. 25 — „t/cscenduquot;.

•V Dit punt bevelen wij aan de opmerkzaamheid van den beoefenaar aan, daar wij er niet opzettelijk meer op zullen wijzen. Wel echter spreken wij later nog van \'t verschijnsel, dat zulk eene aanvangs-s aan vele woorden eene beteek cnis geeft juist tegenovergesteld aan de beteekenis, welke dat woord zonder t heeft. Zoo b.v. scono-sciuto (blz. 17), sconosciuta (blz. 26); want conoscinto (koon-o-sj«oet\'-o) be-teekent: bekend, gekend.

« 118.] Op blz. C6: inlaonava, van inluonare, dat evengoed zonder u gespeld kan worden: inlonare (ln-to-naar\'-ec).

D. Spraakkunst,

(NB. Dit hoofdstuk staat in de kolom hiernaast.)

Uitwerking van dc Opstellen der vorige Les,

Opstel 1 (blz. 63):

1. La easa era fabbricata, ma la chiesa venne fabbricata. — 2. I libri crano coricati, c la libra venne coricata. — 3. La vacca era venduta, e il ca-vallo venne venduto. —■ 4. La casa venne comprata, e gia il mobile era comprato.

Gesprekken (blz. G4):

Hoe bevalt u de stadP — Niet erg. — Wat zegt gijP Hoe is dat mogelijk? — Oy zijt te oud. — Dat is niet waar.

E. Lexieographie.

(Zie het NB. op blz. 7 en de !!1 op blz, 63.)

appressarsi (ap-près-saar\'-si) en approcciar-si (ap-protsj-ï-aar\'-si) hebben dezelfde beteekenis : naderen, „s\'approcherquot;. — (Moccamento, „abouchement , — virio, „vicequot;. — mettern in capo en 6 regels verder in den tekst mettemno in cuort: „se mettre dans la têtequot;, en „mettaient dans le coeurquot;. — tuttavia, „toutefoisquot;. — volte, meervoud van volta (zie blz. 55). —

nire a nota, tegenstaan, walgen; nota-mento (nooi-a-mèn\'-to), overlast, hinder, Engelsch; annoyance. — lingua volgare, taal die in het alledaagsche leven gebruikt wordt, taal die gesproken wordt door den „gemeenen manquot;; in lingua volgare, in het Italiaansch (in tegenstelling van het L a t ij n, de taal der Kerk, der geleerden, der aanzienlijken, enz.). — ridurla van ridurre (ri-doer\'-ee), „réduirequot;. — disegno, „desscinquot;, Engelsch: design.

D. Spraakkunst.

[§ A***] Dat mal esempio altrui op blz. 66 zou eigenlijk behooren te wezen:

mal esempio di altrui.

Maar -- onthoud:

De voorzetsels di en a worden vóór altrui zeer dikwijls weggelaten, hetgeen voor den beoefenaar eigenlijk geen bezwaar kan opleveren, daar altrui nooit inden nominatief, maar altijd in een verbogen naamval staat. Het beteekent zoowel andere lieden, anderen (meervoud), als een ander (enkelvoud), volkomen zooals het Fransehe „autruiquot;.

Kegclmatigc Werkwoorden van de Derde Conjugatie.

(Vervolg op de §§ 130 tot 132 der vorige les).

[f quot;»•] De regelmatige werkwoorden van dc Derde Conjugatie, die geheel en al regelmatig zijn in alle tijden en personen, zonder afwijking (zie no. 1 van { 131), volgen hier alphabetisch in

Hjst A.

acconsetdire (ak-kon-scn-tier\'-ee) toestemmen.

aprire (a-prier\'-ee) openen. (•)

comentire (kon-sèn-tier\'-ee) toestemmen. coprire (ko-piier\'-ee) dekken. (*)


-ocr page 80-

cucire (koe-tsjier\'-ee) naaien. (**)

dormire (dor-nüer\'-ee) slapen.

fuggire (foed-tlzjier\'-ee) vluchten.

integuire (In see-Gwwier\'-ee) vervolgen.

partire (par-tier\'-ee) vertrekken.

(Zie partire in Lijst C, § 147)

pentirsi (pèn-tier\'-si) berouw hebben.

sryuire (see-awwier\'-ee) volgen.

sentire (sên-tier\'-ee) hooren; voelen.

servire (scr-wier\'-ee) dienen.

soffrire (sof-frier\'-ee) lijden. (*)

sorlire (sor-tier\'-ee) uitgaan.

(Zie sorlire in Lijst C, § 147)

vesiire (wca-tier\'-ce) ontkleeden.

(mèn-tier\'-ee) liegen, (moeil-dzjier\'-ee) loeien, (noe-trier\'-ee) voeden, (bf-frier\'-ee) aanbieden, (f) (pèr-wèr-ticr\'-ee) slecht maken. (pro-see-Gwwier\' ee) vervolgen, (ri-bbl-lier\'-ee) kokend op-borrelen; (lig.:) in opstand komen. ruggire (roed-dzjier\'-ee) brullen.

(rln-wèr-dier\'-ee) groen worden, (skèr-nier\'-ee) spotten, (smèn-tier\'-ee) logenstraffen, (sow-wèr-tier\'-ee) omstooten,

omver werpen, (tbs-sier\'-ee) hoesten,

(tra-wès-tier\'-ee) verkleeden.

men tire

muggire

nutrire

offrire

perverlire

proseguire

ribollire

rinverdirc sc7ternire mentire sovvertire

tossire travestire


(*) Van aprire, coprire en soffrire zijn de verleden deelwoorden:

aperto (a-per\'-to) geopend.

coperto (ko-pèr\'-to) gedekt.

sofferlo (sbf-fèr\'-to) geleden.

(#*) Afwijkend zijn ettelijke vormen van cucire, namelijk:

Aantoonende wijs, Tegenwoordige tijd.

cucio (koet\'-sj?o) ik naai — Niet cuco. cucl (koet\'-sji) gij naait.

cuce (koet\'-sjee) hij naait.

cuciamo (koetsj-mam\'-o) wij naaien.

cucite (koct-sjiet\'-ee) gij naait.

cuciono (koetaj\'-Zo-noo) zij naaien.

Nietc«eo«o.

Daarnaar regelt zich de Aanvoegende wijs Tegcnw. tijd, dus: cncia (koetsj\'-ia), dat ik naaie, enz.; en ook de Gebiedende wijs; cnci (koet\'-sji), naai; cncia (koetsj\'-iii), laat haar naaien.

.] Do regelmatige werkwoorden van de Derde conjugatie, die in den Tegenwoordigen tijd der Aantoonende wijs zoowel den regel matigen uitgang ...o als den afwijkenden uitgang .,/sco, en derhalve cenen dubbelen Tegenw. tijd hebben (zie n0. 3 van § 13 J) volgen hier in

dbhorrire

applaudire

atsorbire

assordire

awcrlire

bollire

convertire

divertire

for Lire

inghiotlire

inverdire

languire

verafschuwen.

toejuichen.

opslurpen.

bedwelmen.

melden.

koken.

bekeeren.

opvroolijken.

afwisselen.

verslinden.

groen worden.

smachten.

Lflst B.

(ab-or-rier\'-ee)

(ap-plau-dier\'-ee)

(as-sor-bier\'-ee)

(as-sbr-dier\'-ee)

(aw-wèr-tier\'ee)

(bol-lier\'-ee)

(kón-wèr-tier\'-ee)

(di-wèr-tier\'-ee)

(för-bier\'-ee)

(ln-o?ot-tier\'-ce)

(In-wèr-dier\'-ee)

(lan-Gwwier\'-ee)

(f) liet verleden deelwoord van offrir» is offerto (of-fèr\'-to), aangeboden.

[§ *«»•] De regelmatige werkwoorden van de Derde conjugatie, die in den Tegenwoordigen tijd van de Aantoonende en van de Aanvoegende wijs, en dus ook in de Gebiedende wijs, enkel den afwijkenden vorm ..isco hebben (zie no 3 van § 131) volgen hier alphabetisch in

Lpt 0.

1.

abbellire

(ab-èl-lier\'-ee) (f) (ab-o-nier\'-ee)

2.

abbonire

3.

ablrunire

(ab-broe-nier\'-ee) (ato-broest-o-lier\'-ee)

4.

abbrustolire

5.

abbrutire

(ali -broe-tier\'-ee)

6.

aholire

(ato-o-lier\'-ee)

7.

accalorire

(ak-a-lo-rier\'-ee)

8.

accudire

(ak-oe-dier\'-ee) (*)

9.

acetire

(a-tsjee-tier\'-ee)

10.

addolcire

(atl-döl-tsjicr\'-ee)

11.

aderire

(ail-ee-rier\'-ee) (*) (af- iïee-wo-lier\'-ee)

12.

affievolire

13.

agire

(a-dzjier\'-ee)

14.

atleggerire

(al-lèdzj-ee-rier\'- ee)

15.

allesiire

(al-lès-tier\'-ee)

16.

ambire

(am-bier\'-ee) (§)

17.

ammattire

(am-mat-tier\'-ee)

18.

anmollire

(am-mol-lier\'-ee)

19.

ammonire

(am-mo-nier\'-ec) (**)

20.

ammorbidire

(am-mbr- bi-dier\'-ee)

21.

ammdire (am-moe-tier\'-ee) 1 (,r. ammutolire (am-moet-o-lier\'-ee j •

22.

(f) Voor de betcckenii van deze 220 werk-woordeu, zie blz. 73,

(♦) Met het voorzetsel a.

($) ambire ad una car tea (kaar\'-ika), naar een ambt staan, naar eenen post dingen.

(•♦) ammonire di qualche cosa (kww»I\'-kee kooz\'-a) aanmanen tot iets.

(§§) Deze twee werkwoorden worden dikwyl» gebezigd in de beteekenis van tbalordire (sba-lör-dier\'-ee), verbaasd staan,


-ocr page 81-

— 71 —

anneghittirg (an-nee-Qlt-tier\'-ee)

annerire (an-nee-rier\'-ee)

apparire (ap-pa-rier\'-ee)

appmire (up-pas-sier\'-ee)

ardire (ar-dier\'-ee)

anicchire (ar-rik-kier\'- ee)

arrouire (ar-rös-fier-ee)

armtire (ar-rbs-tier\'-ee)

asserire (as-see-rier\'-ee)

assopire (as-so-pler\'-ee)

assordire (as-sor-dicr\'-ee)

amrlire (as-sör-tier\'-ee)

atterrire (aM(;r\'rier\'\'ee)

altribuire (at-tri-b w wier\'-ee)

amilire (aw-i-lier\'-ee)

bandire (ban-dier\'-ee)

brandire (bran-dier\'-ee)

capire (ka-pier\'-ee) (#)

carpire (kar-pier\'-ce)

chiarire (k«a-rier\'-ee) (§)

colorire (kool-o-rier\'-ee)

colpire (köl-pier\'-ee)

compartire (kom-par-tier\'-ee)

compaiirt (kbm-pa-tier\'-ee)

concepire (kbn-tsjee-pier\'-ee)

condire (kbn-dier\'-ee)

conferire (kbn-fee-rier\'-ee) (•1) contribuire {kbn-tri-bwwier\'-ee)(2§*)

coüituire (kbs-ti-twwier\'-ee) (0)

coslruire (kba-trwwier\'-ee) (§§)

cndodire (koes-to-dier\'-ee)

demolire (dee-mo-lier\'-ee)

differire (dlf-ee-rier\'-ee)

digerire (diedzj-ee-rier\'-ee)

dimagrire (di-ma-Grier\'-ee)

diminuire (di-mi-nwwier\'-ee)

dislribuire (di-stri-bwwier\'-ee)

e»audire (eez-aw-dier\'-cu)

emurire (eea-aw-rier\'-ee) (f)

eseguire (eez-ce-Gwwier\'-ce)

esihire (eea-i-bier\'-eo)

fallire (fal-lier\'-ee) (ff)

faslidirsi (fas-ti-dier\'-ai) (3)

fmorire (fa-wo-rier\'-ee)

67. ferire

68. finire

69. fiorire

70. fluire

71. fruire

72. garantire

73. geslire

74. gioire

75. gradire 7 6 grugnire

77. guaire

78. guar entire

79. guar ire

80. guarnire

81. guernire

82. illanguidire

83. imbaldanzire

84. imbandire

85. imbastire

86. imbestialire

87. imbianchire

88. imbonire

89. imbottire

90. imbrunire

91. imbrutlire

92. impallidire

93. impadronirn

94. impaurire

95. impazzire

96. impedire

97. impervertire

98. impiccolire

99. impigrire

100. impoltronire

101. impoverire

102. imputridire

103. inacerbire

104. inaridire

105. inasprire

106. incallire

107. incalvire

108. incanulire

109. incenerire

110. incivilire

111. incrudelire

112. incrudire

113. indeb\'dire

114. indispettire 116. infastidire

116. inferocire

117. infiacchire

118. infielire

119. infierire

120. infievolire 131. influire 122. infracidire

(fee-rier\'-ee)

(fi-nier\'-ee)

(iïo-rier\'-ee)

(floe-ier\'-ee)

(froe-ier\'-ee)

(aa-ran-tier\'-ee)

(dzjès-tier\'-ee)

(dzjio-ier\'-ee)

(ora-dier\'-ee)

(aroon-jier\'-ee)

(G\\vwa-ier\'-ee)

(Gwwa-ren-tier\'-eo)

(Gwwa-rier\'-ee)

(owwar-nier\'-ee) j

(ciwwor-nier\'-ce) j

(ll-lan-Gwwi-dier\'-ee)

(Im-bal-dan-tsier\'-ee)

(lm-ban-dier\'-ee)

(lm-bas-tier\'-ee)

(Im-bèst-f\'a-lier\'-ee)

(Im-bian-kier\'-ee)

(lm-bo nier\'-ee)

(Im-bbt-tier-ee)

(lm-broe-nier\'-ee)

(lm-broet-tier\'-ee) (•)

(iru-pal-i-dier\'-ee)

(Im-pa-dro-nier\'-si)

(Im-paw-rier\'-ee)

(Im-pat-sier\'-ee)

(lm-pee-dier\'-ee)

(Im-pèr-wèr-tier\'-ee)

(lm-plk-o-lier\'-ee)

(Im-pi-Grier\'-ee) j

(lm-pbl-tro-nier\'-ee) j

(lm-poow-ee-rier\'-ee)

(im-poet-ri-dier\'-ee)

(ln-a-tsjèr-bier\'-ee)

(ln-a -ri-dier\'-ee)

(In-a-sprier-ee)

(In-kal-lier\'-ee)

(In-kal-wier\'-ee)

(In-kaan-oe-tier\'-ee)

(In ■ tsj een-ee-rier\'-ee)

(In-tsj iew-i-lier\'-ee)

(ln-kroed-ee-lier\'-ee)

(ln-kroe-dier\'-ee)

(ln-dee-bo-lier\'-ee)

(In-di-spèt-tier\'-ee)

(ln-fast-i-dier\'-ee)

(In-feer-o-tsjier\'-ee)

(In-fiak-kier\'-ee)

(In-fïee-lier\'-ee)

(In-fiee-rier\'-ee)

(ln-fieevv-o-lier\'-ee)

(ln-floe-ier\'-ee)

(In-fra-tsji-dier\'-ee)

(♦) Niet te verwarren met imhrutire (im-broe-tier\'-ee), dat slechts iéne t heeft en var-dierlijken boteekent. Zie blz, 70 Mrutire.


28.

24.

25.

26. 27.

30.

31.

32.

33.

34.

35.

36.

37.

38.

39.

40.

41.

42.

43.

44.

45.

46.

47.

48.

49. 60.

51.

52.

53.

54.

55.

56.

57.

58.

59.

60. 61. 62.

63.

64.

65.

1

capire heeft ook de beteekenis van conté-nere (kön-lee-neer\'-ee), bevatten, inhouden. (}) chiarire heeft de beteekenis van :

ipiegare (spjee-oaar\'-ee), verklaren; en van chiarificare (kmar-i-fl-kaar\'-ee), klaren. (\'*) conferire una carica ad uno,

iemand een ambt (post, last) opdragen, (\'{*) Met het voonetsel a.

2

(0) erede (ee-reed\'-ee), erfgenaam; coslituire erede uno, iemand tot erfgenaam benoemen.

3

(5!) Dit werkwoord, waarvan costruito (kès-trwwiet\'-o) het verleden deelwoord is, komt dikwyls voor in dezen vorm: costrurre (koa-troer\'-ee), en heeft alsdan tot verl, deelw. costruito (kès-troet\'-o).

(t) eiaurire heeft tot verleden deelwoord:

etautlo (eez-aws\'-to), uitgeput, (ft) fallire beduidt ook falen, mislukken;

dus non rimcire (non\'-ri-oe-sjierquot;-ee). {***)/aitiiirti d\' una cota, iets moede worden.

-ocr page 82-

72 —

j

1:

*

(*) tweeërlei verl. deelwoord heeft seppeHin: seppetlito (scp-pcl-liet\'-o) l ,

sepolio (see-polt\'-o) |

(§) Als sortire de beteeVenis heeft v»n sorteer en of uitzoeken, wordt het vervoegd met dm vorm ..isco, en behoort dus tehuin in deze Lijst C. Doch heteekent het uitgaan (Zie Lüat A), dan is het geheel en al regelmatig, en dut in den Tegenwoordigen tijd der Aantoo-nende wijs: sorlo (eurt\'.o), sorti (sört\'-i), torte (sort\'-ee), sortiarno (sort-iaam\'-o), sortite («or-tiel\'-ee), sortono (sort\'-o-noo).

(fi, Met het voorzetsel a, bij voorbeeld: supplire ai bisogni (bi-iön\'-ji), in de behoeften voorzien.

supplin alle tpeie (spcei\'-ee), de koiten be-strgden.

(*) Hrt verleden deelwoord van instruire is tweeërlei: instruito (in-«trw\\vict\'-o) en inslrutto (in-stroet\'-o).

(**) Het verleden deelwoord van itlruire is tweeërlei: istruito (i-itrwwiet\'-o) en istrutto (i-stroet\'-o).

(5) Als partire veideelen beteckent, heeft het den vervoe^ingsvorra ,.itco, en behoort dus tehuis in deze lijst C. Maar wanneer het vertrekken, heengaan beteckent (.Zie Lijst A, blu 70) i» het geheel regelmatig, dus; parlo (par\'-to), parti (par\'-ti), parte (par\'-tee), par-tiamo (part-iaam\'-o), partite (par-tiet\'-ee , par-tono (part\'-o-noo).

*

123. ingagliardire

124. ingelosire

125. ingentilire

126. ingerirsi

127. ingiallire

128. ingigantire

129. ingrandire

180. intbire

181. inorridire

182. inquüire

133. imelvatichire

134. inserire

135. inseverire

136. imignorire

137. insolentire

138. insordire

139. insospettire

140. instruire 141- insuperhire

142. inienerire

143. intiepidire

144. intimidire

145. intirizzire

146. intmckire

147. intorlidire

148. inumidire

149. invaghire

150. inveire

151. invelenire

152. imigorire

153. inviperire 154 irrigidire .

155. irrugginire

156. istiiuire

157. istruire

158. largire

159. nUrire

160. obhedire

161. par tire

162. patire

163. pattuire

164. percepire

165. perire

166. polire

167. poltrire

168. presagire

169. proferire

170. progredire

171. proibire

172. punire

(In-Gaalj-iar-dier\'-ee)

(in-dzjeel-o-mier-ee)

(ln-dzj ènt-i -liei\'-ee)

(ln-dzjee-rier-si)

(ln-dzjml-lier\'-ee)

(In-dzji-oan tier\'-ee)

(in-oran-dier\'-ee)

(ln-i-bier\'-ee)

(In-or-ri-dier\'-ee)

(In-kwwi-aier\'-ee)

(in-sel-\\va-ti-kier\'-ee)

(ln-see-rier\'-ee)

(in - see w-ee-rier\'-ee)

(In-sien-jo-rier\'-ee)

(in-so-len-tier\'-ee)

(ln-sor-dier\'-ee)

(ln-sos-pèt-tier\'-ee)

(ln-strwwier\'-ee) (*)

(In-soep-èr-bier\'-ee)

(in-teen-ee-rier\'-ee)

(ln-ticc-pi-dicr\'-cc)

(in-ti-mi-dier\'-ee)

(In-ti-r5t-sier\'-ee)

(ln-tie®-i-kier\'-ee)

(lntbr-bi-dier\'-ee)

(In-oem-i-dier\'-ce)

(In-wa-oier\'-ee)

(In-wee-ier\'-ee)

(In-weel-ee-nier\'-ee)

(In-wi-Qo-rier\'-ee)

(In-wi-pee-rier\'-ee)

(Ir-Tidzj-i-dier\'-ee)

(ir-roedzj-i-nier\'-ee)

(l-sti-toe-ier\'-ee)

(i-strwwier\'-ee) (**)

(lar-dzjier\'-ee)

(ni-trier\'-ee)

(bto-ee-dier-ee)

(par-tier\'-ee) (§)

(pa-tier\'-ee)

(pat-twwier\'-ec)

(per-tsjee-pier-ee)

(pee-rier\'-ee)

(po-lier\'-ee)

(pól-trier\'-ee)

(pree-sa-dzj ier\'-ee)

(pro-fee-rier\'-ee)

(pro-Gree-dier\'-ee)

(pro-i-bier\'-ee)

(poe-nier\'-ee)

178. raddolcire

174. rapire

175. reagire

176. restituire

177. rif er ire

178. ringiovanire

179. rinsanire

180. rinvigorire

181. risarcire 183. rinnire

183. riunirsi

184. riverire

185. sbalordire

186. ibigottire

187. scaljire

188. scaturire

189. schermire

190. schermirsi

191. schernire

192. scolpire

193. scompartire

194. teppellire

195. smalt ire

196. marrire

197. marrirsi

198. sminuire

199. sopire

200. sortire

201. mtUuire

202. spar ire

208. spedire

204. spessire

205. stabilire

206. statuire

207. slerilire 208 stordire

209. stormire

210. slupidire

211. stnpire

212. mggerire

213. supplire

214. svanire

215. tradire

216. tramorlire

217. trasferire

218. trasgredire

219. nnire

220. vagire

(rad-dol-tsjier\' - ee)

(ra-pier\'-ee)

(ree-a-dzjier\'-ee)

(ree-stiet-oe-ier\'-ce)

(ri-fee-rier\'-ee)

rin-dzjtoow-a-nier\'-ee)

(rln-sa-nier\'-ee)

(rln-wi-Go-rier\'-ee)

(riea-ar-tsj ier\'-ee)

(ri-oe-nier\'-ee)

(ri-oe-nier\'-si)

(riew-ee-rier\'-ee)

(stoa-lbr-dier\'-ee)

(sbi-Got-tier\'-ee)

(skal-fier\'-ee)

(ska-toe-rier\'-ee)

(skèr-mier\'-ee)

(skèr-mier\'-si)

(skèr-nier\'-ee)

(sköl-pier\'-ee)

(skbm-par-tier\'-ee)

(sèp-pèl-lier\'-ee) (•)

(smalticr\'-ee)

(smar-rier\'-ee)

(smar-rier\'-si)

(smien-wwier\'-ee)

(so-pier\'-ee)

(sbr-tier\'-ee) (§)

(sös-ti-twwier\'-ec)

(spa-rier\'-ee)

(spee-dier\'-ee)

(spès-sier\'-ee)

(staab-i-lier\'-ee)

(staat-oe ier\'-ee)

(steer-i-lier\'-ee)

(stbr dier\'-ee) ,

(stor-mier\'-ee)

(stoep-i-dier\'-ce)

(stoe-pier\'-ee)

(soert-dzjee-rier\'-ee)

(soep-plier\'-ee) (§§)

(swa-nier\'-ee)

(tra-dier\'-ee)

(tra-mbr-tier\'-ee)

(tras-fee-rier\'-ee)

(tras Gree-dier\'-ee)

(oe-nier\'-ee)

(wa-dzjier\'-ec)

-ocr page 83-

Beteckenis van de in Lijst C. (blz. 70—72) voorkomende werkwoorden.

1. verfraaien, versieren, tooien. - 2. goedmaken; (fig.-?) kalmeeren. - 3. bruin worden; (ook:) donker maken. - 4. roosten. - 5, verstompen, verdierlijken. -6. afschaffen. - 7. aanvuren. - 8. waarnemen, zorgen voor. - Ö. zuur worden. -10. verzoeten; (ook:) verzachten. - 11. toetreden tot, zich vereenigen met. -12. verzwakken. - 13, handelen. - 14. verlichten, minder zwaar maken. - 15 klaarmaken; (van schepen:) uitrusten. - 16. streven, trachten (naar); hopen (op). -17, gek maken; (ook:) gek worden. - 18. vermurwen; sussen. - 19. aanmanen, vermanen. - 20. zacht of lenig maken. - 21 en 22. stom worden. - 23. traag worden. -24. zwart maken. - 25. verschijnen. - C6. verwelken - 27. wagen. - 28. verrijken. 29. rood worden. - 80. braden. - 31. verzekeren. - 32. in slaap vallen ; (Jig.:) sussen, stillen, bedaren. - 33. doof maken; (ook:) doof worden. - 34. uitzoeken, sorteeren. - 35. verschrikken; (ook:) schrikken. - 36. toeschrijven; toedichten. -37. verlagen. - 88 bannen. - 39. zwaaien (b.v. : den degen). - 40. verstaan, begrijpen. - 41. vangen. - 42. zie blz. 71. - 43. kleuren. - 44. treffen, raken. -45. afdeelen - 46. verontschuldigen; (ook:) beklagen. - 47. ontwerpen; (ook:) opvatten; (ook:) begrijpen. - 48. aanrechten, toebereiden - 49. een mondgesprek houden. - 50. bijdragen. - 51. benoemen. - 52. bouwen. - 53. in bewaring houden. - 54 afbreken. - 55. uitstellen; (ook:) verschillen. - 56. verduwen. - 57. mager worden. - 58. verminderen; verkleinen. - 59. uitdeelen. - 60. verhooren. - 61. uitputten. - 62. uitvoeren. - 63. aanbieden. - 64. bankroet gaan. - 65. moe worden.-66. begunstigen; (ook:) de goedheid hebben. - 67. wonden, kwetsen. - 68. eindigen; beeindigen; voleinden. - 69. bloeien. - 70. vloeien, loopen. - 71. genieten. - 72. waarborgen; instaan voor. - 73. gesticuleeren, gebaren maken. -74. zich verheugen. - 75. goedkeuren, goed opnemen. - 76. knorren. - 77. huilen, janken. - 78. zit numero 72. - 79. beter maken, genezen; (ook:) beter worden, herstellen. - 80. en 81. voorzien (van het noodige); (ook:) garneeren. -82. verzwakken, afmatten. - 83. zich verstouten; (ook, fig.i) te weelderig worden. -84. aanrechten, klaarmaken; (ook:) opdragen (gerechten op tafel brengen). - 85. ineen rijgen. - 86. razend worden. - 87. witten. - 88. goed maken; (ook:) sussen. -89. watteeren. - 90. donker worden; schemeren; (van gepolitoerde dingen:) dof worden, beslaan; (ook:) blind worden. - 91. leelijk worden. - 92. bleek worden. -93. zich meester maken. - 94, bang maken ; (ook :) bang worden. - 95. gek worden. - 96. hinderen, belemmeren; (ook:) verhinderen, beletten. - 97. slecht worden. -98. klein worden. - 99 en 100. lui worden. - 101. verarmen. - 102. verrotten. -103. tergen. - 104 uitdrogen, verdrogen, opdrogen. - 105. razend maken. -106. verharden. - 107. kaal worden. - 108. grijs worden. - 109. tot asch worden. - 110. beschaafd worden, levenstoon krijgen. - 111. wreed worden; wreed-aardiglijk te werk gaan. - 112. hard maken, verharden; (ook:) erg worden. -113. zwak worden. - 114. ergeren. - 115. moeielijk vallen. - 116. woest worden. -117. verzwakken. - 118 verbitteren. - 119. razend worden. - 120. zwak worden. -121. van invloed zijn. - 122. bederven. - 123. aansterken; (ook:) sterk maken. -124. jaloersch worden. - 125. veredelen; (ook:) toenemen in beschaving. -126. zich bemoeien, zich inlaten (met iets). - 127. geel worden; (ook:) geel maken, geel verven. - 128. een reus worden - 129. groot worden. - 130. verbieden. - 131. met schrik vervullen; (ook:) beven van schrik. - 132. onder-yragen; (ook:) gerechtelijk vervolgen. - 133. wild worden. - 134. inschuiven; inlasachen; insluiten. - 135. streng worden - 136. tot een heer maken; (ook:) rijk worden. - 137. kwetsend of minachtend worden. - 138. doof worden. -139. verdenken. - 140. onderrichten. - 141. trotsch worden. - 142. vertee-derd worden. - 143. lauw worden; (Jig.:) lauwen, verflauwen, bekoelen. -144. bang worden. - 145. verstijven (van koude). - 146. de tering krijgen. -147, dof of troebel of dik worden. - 148. nat maken, bevochtigen. - 149. verliefd ■m \' quot;. Jsmalen (op iemand), uitvaren (tegen iemand); (ook:) uitroepen. -151. venijnig worden. - 152. aansterken; (ook:) sterker maken. - 153. venijnig worden. - 154. stijf worden, verstijven. - 155. roesten, roestig worden. - 156 oprichten, instellen. - 157. onderrichten. - 158. geven, schenken. - 159. hinne-Ken, - ieo. gehoorzamen. - 161. verdeelen. - 162. lijden. - 163. bepalen, overeen

-ocr page 84-

komen. - 164. verstaan, begrijpen; (ook:) krijgen. - 16S. omkomen. - 166. schoon maken. - 167. luieren. - 168. voorspellen. - 169. uiten. - 170. vorderen, vooruit gaan. - 171. verbieden. - 178. straffen. - 173. verzoeken; verzachten. - 174. roeven, ontrooven, ontrukken. - 176. terugwerken, reageeren. - 176. teruggeven. -177. mededeelen, berichten, melden. - 178. weder jong worden. - 179. herstellen, genezen; (ook:) weder tot (zijn of haar) verstand komen. - 180. in krachten toenemen, nieuwe kracht krijgen. - 181. herstellen, vergoeden. - 182. weder vereenigen; verbinden. - 183. zich met elkander verzoenen, weder goede vrienden worden.-184. vereeren; (ook:) groeten. - 185. verbaasd staan. - 186. met schrik vervullen; (ook:) ontsteld zijn. - 187. kapot of open krabben. - 188. ontstaan, voortvloeien, voortspruiten, ontspringen. - 189. schermen. - 190. zich beschutten, zich verdedigen. - 191. uitlachen, bespotten. - 192. beeldhouwen. - 193. afdeelen. - 194. begraven. - 195, (in de beteekenis van vendere) verkoopen, van de hand doen. -196. verleggen, op eene verkeerde plaats leggen; (ook:) verliezen. - 197. verdwaald loopen; (ook:) in de war geraken. - 198. verminderen. - 199. inslapen. - 200. sor-teeren. - 201. in de plaats stellen; vergoeden. - 202. verdwijnen. - 203. zenden, sturen. - 204. verkoken. - 205. vaststellen, bepalen. - 206. vaststellen, besluiten. -207. onvruchtbaar maken. - 208. wezenloos maken; (ook:) verbaasd of wezenloos staan. - 209. stormen; (Jiff.:) aangaan, razen, leven maken. - 810. dom worden, (zijn of haar) verstand verliezen. - 211. verstomd staan. - 218. nopen, op het idee brengen, aansporen. - 218. voorzien (in). - 214. verdwijnen. - 215. verraden; (ook:) ontrouw zijn. - 216. bleek worden. - 217. verplaatsen, overbrengen, naar elders brengen. - 218. overtreden, overschrijden. - 219. vereenigen, verbinden. -220. weenen, grimmen, huilen, janken. (

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Che diceva, riprendendola, il padre di Imilda?

2. E che rispondeva ella?

3. Che voleva ella prima d\'ogni cosa?

4. Che dicea ella fra sè in quanto al prendere un partito? (1) [NB. Zet vóór kei antwoord: Che ...]

B. Che è un vizio solito della gioventu ?

6. Waarom noemt de schrijver die plichten immaginarii? [NB. Zet vóór h«t antwoord : Perchè ...]

7. Che cosa trascura per essi la gioventu?

8. Che pareva alla giovane?

9. Di che dubito tallora la Imilda?

10. Che facevano (fa-tsjeew\'-a-noo, deden) il suo desiderio e il suo dispetto?

11. Che nè pensava ella?

12. Che cosa era usanza dei nimici?

13. Che facevasi (fa-tsjeew\'-asi, deed men) se gli uni ardissero passare dinanzi alle case degli altri?

14. Chi (ki, wie) nol volea fare piu?

15. Non era egli vagodi siffatti incontri?

16. Che erano ora per Fazio le parti5

17. Dove venne aleune notti 1 amante (la-man\'-tee, de minnaar) di Imilda?

18. In che abito venne egli in quel luogo? (2)

19. E che facevaci (fa-tsjeew\'-a-tsji) ? [NB. Zie over dat aangehechte ci § 95, n0 2—4.]

20. Che face va egli il piü soventeP

21. Quando si dileguava?

22. E quando ancora (an-koor\'-a, nog meer)V

28. Perchè si dileguava egli ? [N3. Zet vóór het antwoord: Perchè ....]

24. E che temeva egli?

25. En waartoe tocht htf ridurla?

(*♦) hi quel luogo (in kwwèl loe-ooo\'-o), oji die pltate, aldaar.

6. Gesprekken.

Dit hoofdstuk vervalt voorloopig.

H. Herhaling.

Den tekst van hoofdstuk A behandelen zooals op blz. 50 is aangeduid.


1

in quanta a (ia kwnaat\'-o »), met be

2

trekking tot.

-ocr page 85-

10e LES.

Con arte e con inganno, si vive mezzo Vanno; (kon ar\'-tee ee kon In-Gan\'-no si wiew\'-ee mèd\'-mo lan\'-no Met kunst en met bedrog men leeft half het jaar; Con inganno e con arte, si vive Valtra parte, (kon In-Gan\'-no ee kon ar\'-tee si wiew\'-ee lal\'-tra part\'-ee) Met bedrog en met kunst men leeft de andere helft.

Froverbio (zie blz. 25).

A. Tekst.

In ultimo sendo cosi 1 due o tre mesi] passati,

In oel\'-ti moo sèn\'-do ko-si\' doe\'-ee oo tree mee«\'-i pas-saat\'-i In laatst zijnde dus_twee of drie maanden voorbij gegaan,

edquot; o 2 per il ritorno di prima vera] che invitasse, o

eed oo per ll ri tör\'-no di pri-ma-weer\'-a kee ln-wi-tas\'-see oo en of door den terugkeer van_lente_die uitnoodigde of

pii probabilmente 3 perchè le brighe e le gnerre loro

pjoe pro-ba-bll-mèn\'-tee pèr-kee\' lee brieo\'-ee ee lee owwèr\'-ee loor\'-o

meer waarschijnlijk omdat de woelingen en de oorlogen hunne

particolari cosi ricMedessero], i Lambertazzi si ridussero

pur-ti-ko-laar\'-i ko-si\' riek tee-des\'-see-roo i lam-bèr-tat\'-si si ri-does\'-see-roo bijzondere aldus vereischten, de Lambertazzen zich verzamelden

4 a un castello Che aveano molto forte e presidiato,

a oen kas-tèl\'-o kee a-wee\'-a-noo mbl\'-to for\'-tee ee preea-i-diaat\'-o in een kasteel, dat zij hadden zeer sterk en van garnizoen voorzien,

non discosto dalla cittè,]. Quivi parve a Fazio 5 gli si

non dls-kbs\'-to dal\'-la tsjlt-ta\' kwwiew\'-i par\'-wee a faats\'-i-oo Iji _ si niet ver van de stad. Daar scheen het aan Faas_hem zich

porgesse occasione di veder la sua amata]. Perchè a-

pbr-dzjès\'-see bk-a-zj\'oon\'-ee di wee-deer\' la soe\'-a, a-masit\'-a per-kee\' a-aanbood gelegenheid om te zien de zijne beminde. Want heb-

vendo gia, siccome 6 molto destro] a siffatti maneggi,

wèn\'-do dzjia slk-koom\'-ee mol\'-to dès\'-tro a slf-fat\'-ti ma-nèdzj\'-i bende reeds alsof zeer knap in zulke zaken

messo dalla sua 7 una delle donne che servivano ad Imilda],

mès\'-so dal\'-a soe\'-a oen\'-a del\'-ee dbn\' ee kee sèr-wiew\'-a-noo ad i-mil\'-da gesteld door de zijne een der vrouwen die dienden bij Imilda

8 seppe da quella come poco prima era stato cacciato di

sèp\'-pee da kwwèl\'-a koom\'-ee pook\'-o priem\'-a eer\'-a staat\'-o kat-tsjiaat\'-o di hij wist van die hoe weinig vroeger was geweest weggejaagd uit

casa Lambertazzi] 10 per non so quali mancanze] 9 un

kaai\'-a lam-bèr-tat\'-si pèr non soo kwwaal\'-i man-kan\'-tsee oen

huis Lambertazzi voor niet ik weet welke fouten een

poyero donzello]. Oude Fazio vestitosi a quel modo capitö

poow\'-ee roo dbn-tsèl\'-o on\'-dee faats\'-i-oo wès-tiet\'-o-si a kwwèl moo\'-do ka-pi-too\' arm knecht. Daarom Faas gekleed zich op die manier kwam aan

un mattino 11 all a capanna di una buona vecchierella];

oen mat-tien\'-o al\'-a ka-pan\'-na di oen\'-a bwwoon\'-a wèk-i\'ee-rol\'-a

een morgen aan de hut van een goed oud vrouwtje;

la quale molto povera essendo, e la capanna 12 non molto

la kwwaal\'-ee mol\'-to poow\'-ee-ra ès-sèn\'-do ee la ca-pan\'-na non mbl\'-to

welke zeer arm zijnde, en de hut niet zeer

-ocr page 86-

— 1lt;s —

discosta dal castello], la Imilda 13 or con 1\'una or coll\'altra dls-kbs\'-ta dal kas-tèl\'-o la i-mll\'-da oor kon loen\'-a oor köl-lal\'-tra

ver van het kasteel, de Imilda nu eens met de eene dan eens met de andere

delle sue donne] vi veniva sovente 14 come a diporto, e ad

dèl\'-ee soe\'-ee dón\'-ee wi wee-niew\'-a ao-wèn\'-tee koora\'-ee a di-por\'-to ee ad van de hare vrouwen daar kwam dikwijls als voor vermaak en om te

arrecarle qualche men rozzo cibo, o panne, o monetuccia]. ar-ree-kaar\'-lee kwwal\'-kee meen rots\'-o tsjieb\'-o oo pan\'-no oo moon-ee-toetsj-ia brengen aanhaar eenige minder gering voedsel, of kleeding, of kleinigheidje in geld.

B. Mandsche Vertaling.

Eindelijk op die wijze twee a drie maanden verloopen zijnde, en hetzij dat de terugkeerende lente daartoe uitnoodigde, hetzij waarschijnlijker omdat hunne bijzondere woelingen en oorlogen het aldus eischten, verzamelden zich de Lambertazzen op een zeer sterk en van goede bezetting voorzien kasteel, dat zij hadden, niet ver van de stad. Daar, scheen het Faas toe, zou zich misschien de gelegenheid aanbieden, om zijne beminde te zien. Want daar hij reeds, als zeer ervaren in dergelijke dingen, door zijne dienstbode een der vrouwen had laten omkoopen, die bij Imilda dienden, wist hij door deze, dat kort geleden uit den huize Lambertazzi een arme knecht weggejaagd was, om ik weet niet welke tekortkomingen. Daarom op die manier verkleed, kwam Faas op zekeren morgen aan de hut van eene goede oude vrouw aan, die zeer arm was; en daar de hut niet zeer ver van het kasteel verwijderd stond, kwam Imilda nu eens met deze, dan eens met gene van hare ondergeschikten, daar dikwijls bij wijze van uitspanning en om aan de oude eene of andere versnapering, of kleeding, of eene kleinigheid in geld te brengen.

G. Uitspraak en Spelling.

t§ »quot;■] i) Onder de in den tekst dezer les voorkomende woorden, die eene eindletter weggeworpen hebben, herkennen wij met een oogopslag veder (in plaats van vederc) en arrecarle (zijnde le vast-gfehecht aan arrecaré).

Dat zijn reeds oude kennissen, na hetgeen wij in § 79 geleerd hebben.

2) Doch op zes na het laatste woord van den tekst dezer les is een voorbeeld, dat nog geheel nieuw voor ons is, namelijk men, verkort voor meno (meen\'-o); vandaar dan ook de afbeelding van de uitspraak met „eequot;.

3) Maar een voorbeeld van gansch anderen aard ontmoeten wij in den aanhef van den tekst dezer les (het derde woord), dat wij onverkort reeds zeer dikwijls aangetrolt\'en hebben, zoo onder andere in § 69, als tegenwoordig deelwoord van essere, namelijk csseiido, dat hier niet eene eindletter, maar zijne geheele aanvangs-lettergreep weggeworpen heeft, en dus verkort is tot aendo.

4) aveano, op blz. 75, is een woord, dat eigenlijk niet uit zes, maar uitzeven letters bestaat, doch juist zijne middelste letter weggeworpen heeft. Het is echter reeds een oude kennis van ons (zie fff blz. 21).

eoll*.

[§ »«»•] Dit is het voorzetsel co» verbonden met het geapostrofeerde lidwoord (Z\'): zie in den tekst drie woorden vroeger; zooals colln (tekst blz. 26) het voorzetsel con is, verbonden met het vrouwelijk lidwoord (la). Zie beide woorden op blz. 80. Het blijkt dus, dat, bij die verbinding, de n veranderd wordt in l.

!11 Om den wanklank te vermijden, die door het op elkander volgen van verscheidene eenlettergrepige woordjes ontstaan zoude, worden inzonderheid de voorzetsels

ln( con, «11« per

met het bepalend lidwoord samengetrokken tot één woord, waarbij in veranderd wordt in ne. Die samentrekking heeft niet slechts met het lidwoord in het enkelvoud, maar ook met den meervoudsvorm van het lidwoord plaats, als volgt: (vergelijk blz. 6)

in il wordt nel (blz. 24 en 83) in i „ nei (blz. 3, 7, 6)

in lo „ nello in ffli „ neg li

in la „ nella (blz. 9,17, 22)

in le „ nelle

in 1\' „ neir (blz, 8)


-ocr page 87-

- 77 ~

Van con zijn de samentrekkingen: Enkelvoud. Meervoud.

con il ==

con lo — collo

con la := colld

con 1\' — colV

Met »« (soe), op,

Enkelvoud.

su il = sul (blz. 66)

su lo = sullo su la = tulla (blz. 24)

su r = suiv

Het voorzetsel per, voor, met het lidwoord samengetrokken, is aldus;

Enkelvoud. Meervoud.

per il =pel (pel) peri =pei (peei) per \\o=pello (pèl\'-o) per gli — ^ft(peelj\'-i) per la —pella (pèl\'-a) per le = pelle (pèl\'-ee) perl\' —peil\' (pel)

■IfTatU.

[} ISO.] Bij maneggi staat tiffaül (adjectief mannelijk meervoud), zooals we bij cato (Les 5, blz. 83) gevonden heb-ken iiffalto (adjectief mannelijk enkelvoud). Dit woord is samengesteld uit ti, aldus, zoo (blz, 69), en fatlo, gedaan, gemaakt (blz. 15 en 9).

Men lette hier op, dat bij de samentrekking tot één woord de aan-vangs-eonsonant van het tweede woord (ƒ) verdubbeld wordt. Vergelijk over die verdubbeling van consonanten § 139.

con i = coi con gli = cogli con le = colle

is de samentrekking; Meervoud.

su i = sui. su gli = »ugli. su le r= aulle.

c) Bij de aanhechting van zulk een verkleiningsvorm verspringt de klemtoon van de lettergreep, waarop die in het subslantief zelf ligt.

Begel. In verkleinwoorden valt de klemtoon op de voorste lettergreep van het aangehechte verklei-nings-partikel.

d. De meest voorkomende verkleinings-partikelen zijn;

1. ino (ien\'-o) 6. uccio (oetsj\'-io)

2. cino (tsjien\'-o) 7. iccio (ltsj\'-io)

8. etto (èt\'-o) 8. accio (atsj\'-to)

4. ello (el\'-o) 9. astro (as\'-tro)

5. cello (tsjèl\'-o) 10. aglxa (aalj\'-j\'a)

NB. Alleen het laatste wordt enkel in den vrouwelijken vorm gebruikt; de negen andere staan hier opgegeven met den mannelijken uitgang (o), die bij vrouwelijke substantieven veranderd wordt in o (b.v.; ina, cina, enz.)

De onder 8, 9, en 10 vermelde verkleinvormen drukken verachting uit.

e) Er zijn nog ettelijke andere verkleiningsvormen {..icciuolo, ..uccino, „uzzo, „igno, . ognolo; en de verachting uitdrukkende vormen ..onaccio, . azio, ..atto, ..attolo), doch die komen weinig voor.

IW Over de verkleinwoorden hebben we later nog meer te zeggen; thans echter moeten we deze les afhandelen, om ons te kunnen gaan bezighouden met de

Onregelmatige werkwoorden.


D. Spraakkunst.

Verkleinwoorden.

(§ 1*1.] Eene belangrijke rol spelen in het Italiaansch de verkleinwoorden, waarvan wij er in den tekst dezer les twee aantreffen, namelijk;

vecchierella, oudje, verkleinwoord van cecchia (wèk\'-i-a), oude vrouw. monetuccia, gel dj e, verkleinwoord van moneta (mo-neet\'-a), geld.

a) Zooals we zien, ondergaat de eind. lettergreep van het substantief eene kleine verandering, eer de verkleiningsvorm er aan vastgehecht wordt.

i) In onze beide voorbeelden hebben wij met substantieven van het vrouwelijk ge»lacht te doen; waren het daarentegen roannelijke substantieven, dan zou de verkleiningsvorm niet met eene a eindigen, «w met eene o.

Ü

E. Lexicographie.

invilasie, van inviiare (ln-wi-taar\'-ee). •— richiedestero, van ric/iiedere (riek-?\'ee«l\'-ee-ree), „requérirquot;. — si ridutsero, van ridursi (ri-doer\'-si), „se réduirequot;, zijnde het bedrijvend werkwoord ridurre (ri-doer\'-ee), dat de eindlettergreep ...re wegwerpt, als het door de aanhechting van het wederkeerig voornaamwoord si in een wederkeerig werkwoord herschapen wordt. — parve, van parere (pa-reer\'-ee). — porgesse, van porgere (pbrdzj\'-ee-ree). — destro, Engelsch: dexterous; vergelijk het Fransche substantief „dextéritéquot;. — messo, van mettere (mèt\'-ee-ree). — seppe, van sapere (sa-peer\'-ee). — mancame, meervoud van mancama, mankement.

— pover o, pover, „pauvrequot;. — capita, van capitare (kaap-i-taar\'-ee). — capanna, „cabanequot;, ~ pover a t vrouwelijke vorm


-ocr page 88-

— 78 —

van povero (zie reg. 3 v. o., kol. 2, bl. 77). -diacotta, vrouwelijke vorm van dücosto (tekst biz. 76). — sovente, „souventquot;.

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Quanto (kwwan\'-to, hoeveel) tempo era in ultimo pasaato cosi ?

2. Waardoor toerden de Lamherlazzen uitgelokt om zich te verzamelen?

3. Of waarom deden zij dat piu pro-babilmente P

4. Dove si ridussero i Lambertazzi?

5. Ohe parve a Fazio? [NB. Zet vóór het antwoord; Che quivi...]

6. Che era Fazio a siffatti maneggiP

7. Wie had hij door tuMchenkomst van zijne dienstbode omgekocht?

8. en 9. Che cosa seppe da quella?

10. Perche era stato cacciato il donzello?

11. Dove capitö Fazio un mattino?

13. Waar stond die hut?

13. In clie modo (In kee\' mootlquot;-o, of welke manier) veniva sovente la Imil-da alla capanna della vecchierella ?

14. Per che motivo (pèr kee\'mo-tiewquot;-o, met welk doel) vi veniva sovente?


assortire assuefarsi 3 assumere A astrarre 26 attendere A attenere 26 attenersi 2 5 atterrire attrarre 26 attribuire avere blz. 20 avvedersi 28 avvenire 42 avvertire * avvilire bandire benedire 10 bere 6 bevere 5 bollire * brandire

affievolire affiggere A affliggere A agire

algere B

alleggerire

allestire

ambire

ammattire

ammettere A

ammollire

ammonire

ammorbidire

ammutire

ammutolire

andare 1

anneghittire

annerire

annettere A

anteporre 16

antivedere 28

apparire

appartenere 25 appassire applaudire * apporre 16 aprire 30 ardere A ardire arricchire arrogere B arrossire arrostire assalire 38 ascendere A ascondere A aspergere A asserire assidere A assistere A assolvere A assopire assorbire * assordire *

Algemeen Register der Onregelmatige werkwoorden en Defectieven.

NB. In dit Algemeen Kegister zijn opgenomen:

1) De eigenlijke Onregelmatige werkwoorden, waarvan al de onregelmatigheden te vinden zijn op het daarachter vermelde nommer van het Kegister, dat men zal aantreffen in de volgende Les op blz. 83.

2) De werkwoorden der Tweede conjugatie (.e»o), die geen onregelmatigheden hebben, dan enkel in den Tweeden onvolmaakt verl. tijd en in \'t verleden deelwoord. Al die werkwoorden zijn gemerkt met eene A, omdat hunne afwijkende vormen zijn na te zien in het Register A, blz. 93.

3) De Defectieven, gemerkt met letter B, omdat in Register B (volgende achter Register A) al de vormen zijn na te zien, welke van die werkwoorden in gebruik ttjn, terwijl al de niet aldaar opgegevene vormen aan die werkwoorden ontbreken.

4) De in het hier volgende Algemeen Register vermelde werkwoorden met een • er achter, zijn eigenlijk volkomen regelmatige werkwoorden der Derde conjugatie, doch hebben in den Tegenwoordigen tijd der Aantoonende wijs, behalve den regelmatigen vorm, tevens den afwijkenden vorm met ..üco (zie § 146).

5) Al de in het hier volgende Algemeen Register voorkomende werkwoorden, die geen bijzondere aanduiding achter zich hebben, zijn werkwoorden der Derde conjugatie, die volkomen regelmatig zijn met slechts eene afwijking, namelijk, dat ze in den Tegenwoordigen tijd der Aantoonende wijs, in plaats van den regel-matigen vorm, uitsluitend den afwijkenden vorm ..isco hebben (zie § 147).

•bbellire abbonire abborrire #

abbrunire abbrustolire abbruttire abolire aceadere 7 accalorire aeeendere A accogliere 8 aceorgersi A aecorre 8 «ccorrere A accreseere A aeeudire acetire addolcire addurre 9 adempiere adempire «dome

-ocr page 89-

ealere B c»pire carpire cedere 7

chiarire chiedere A chiudere A cingere A oogliere 8 colorire colpire

comraettere A comparire 31 compartire compatire compiacere 15 compire 32 comporre 16 concedere A concepire concorrere A condire condurre 9 confare 3 conferire connettere A conoscere A conquidere A consumere A en B contenere 25 contorcere A contraddire 10 contraifare 3 contrapporre 16 contrarre 26 contribuire convenire 42 convertire * coprire 30 corre 8 correre A coalituiro coatringere A costruire crescere A cucire 33 cuocere A custodire dare 2 decadere 7 decidere A decorrere A dedurre 9 deludere A demolire deporre 16 deprimere A detrarre 26 dicere 10 difendere A

differire digerire dimagrire diminuire dipingere A dire 34 dirigere A discendere A disciogliere I g disciorre I diacoirere A disdire 10 disfare 3 dispergere A dispiacere 15 dispone 16 distinguere A distogliere I g distorre ) distribuire distruggere A divenire 42 divertire * dividere A dolersi 11 dovere 12 emergere A empiere \\ 82 empire I equi valere 27 erigere A esaudire esaurire escludere A eseguire esigire A espellere A esporre 16 esporsi 16 esprimere A essere blz. 20 estendere A estinguere A estrarre 26 evadere A fallire fare 3 t\'aatidirsi favorire ferire fervere B fetere B figere I . figgere ƒ fignere 1 . fingere J finire fiorire fluire

fondere A forbire *

frangere A

frapporre 16

friggere A

fruir#

garantire

genuflettere A

gestire

giacere 13

gioire

gire B

giungere A

gradire

grugnire

guaire

guarnire I

guernire ƒ

tllanguidire

imbaldanzire

irabandire

imbastardire

imbastire

imbes tin, lire

imbianchire

imbonire

imbottire

imbrunire

imbruttire

immergere A

impallidire

impadronirsi

impaurire

impazzire

impedire

impervertire

impiccolire

impigrire

impoltronire i

imporre 16

impoverire

imprimere A

imputridire

inacerbire

inaridire

inasprire

incallire

incalvire

incanutire

incendere A

incenerire

incivilire

incorrere A

increacere A

incrudelire

incrudire

indebolire

indispettire

indurre 9

infaslidire

inferocire infiacohire

infielire

infierire

infievolire

infiggere A

iniluere A

influire

infraeidire

ingagliardire

ingelosire

ingenülire

ingerirsi

inghiottire *

ingiallire

ingigantire

ingrandire

inibire

inorridire

inquisire

inscrivere A

inselvatichire

inserire

inseverire

insignorire

insolentire

insordire

insospettire

instruire 85

insuperbire

intendere A

intenerire

intiepidire

intimidire

intirizzire

intisichire

intorbidire

intridere A

introdurre 9

intrudere A

inumidire

invadere

invagliire

inveire

invenelire

inverdire *

invigorire

inviperire

involgere

ire B

irrigidire

irrugginire

iscrivere A

istituire

istruire 36

languire

largire

lecere B

Iedere A

leggere A

licere *


-ocr page 90-

— 80 —

maledire 10 mantenere 25 mentire * mergere A mescere A mettere A molcere B mordere A morire 37 muggire * mugnere 1 ^ mungere I muovere A nascere A nascondere A negligere A nitrire nuocere A nutrire * obbedire offendere offrire 30 en * parere 14 partire pascere A patire pattuire percepire percuotere A perdere A perire

permettere A persuadere A pervertire # piacere 15 piangere A pingere A piovere A polire poltrire porgere A porre 16 posporre 16 possedere 81 potere 17 predire 10 prefiggere A premere A prendere A presagire prescegliere 20 presumere A presupporre 16 prevalere 27 prevalersi 37 prevedere 28 prevenire 42 produrre 9 proferire

progredire proibire promettere A proporre 16 proseguire * proteggere A provedere 28 provenire 42 pungere A punire

racouglierc 1 , raccorre I raddolcire radere A rapire

ravvedersi 28 reagire recidere A redimere A reggere A rendere A repriraere A restituire ribollire * ricadere 7 ricondurre 9 riconoscere A ridare 2 ridere A ridire 10 ridurre 9 riedere B rifare 3 riferire riflettere A rifrangere A rifïilgere A rimanere 18 ringiovanire rinsanire rinvenire 42 rinverdire * rinvigorire riprodurre 9 risalire 38 risarcire risedere 20 risolvere A rispondere A ristringere A ritenere 2 5 ritogliere I g ritorre / riunire riunirsi riuscire 41 rivalersi 27 rivedere 28 riverire rivolgere A rodere A rompere A ruggire *

■apere 19 sbalordire sbigottire salire 38 scadere 7 scalfire scaturire scegliere 20 scendere A scerre 20 schermire schermim schernire blz. 72 eciogliere I g sciorre / acolpire

scommettere A scompartire scomporre 16 sconfiggere A scoprire 30 scorgere A scorrere A scrivere A scuotere A sedere 21 sedurre 9 seppellire 39 smaltiiii smarrire smarrirsi smentire * sminuire soddisfare 3 aoffrire 30 soggiacere 13 solere 22 en B solvere A sopire

aoprafikre 3 soprapporre 16 soprassalire 38 sopravvenire 42 sorgere A sortire

sostenere 2 5 soapendere A sostituire sottoporre 16 sottrarre 26 sovvenire 42 sovvenirsi 42 sovvertire * apandere A spargere A sparire spedire spegnere 23 spendere A spergere A spessire spiaeere 15 spingere A stabilire stare 4 statuire stendere A sterilire stordire stormire stringere A struggere A stupidire stupire succedere A suggerire supplire supporre 16 surgere A svanire svellere lacere 24 tendere A tenere 2B tergere A tingere A togliere 8 torcere A lorre 8 lossire *

tradire tradurre 9 tramortire trarre 26 trascegliere 20 trasferire trasgredire trattenere 25 travedere 8 8 travestire * uccidere A udire 40 ungere A unire urgere B usclre 41 vagire valere 27 vedere 28 venire 42 vigere B vilipendere A vineere A vivere A volere 29 volgere A volvere A


-ocr page 91-

Leercursus der Itaiiaansche taal door zelfonderricht.

LES 11, 12 en 13.

NB. De voortzetting van het verhaal „Imildaquot; wordt verschoven tot de 14de les.

REGISTER

ONREGELMATIGE WERKWOORDEN.

Tot recht verstand van dit register is het noodig, dat men zich de hier en op blz. 92 volgende paragrafen goed in het geheugen prente.

De Itaiiaansche namen z\\jn: 1. Modo Infinitivo.

(mood\'-o In-fien-i-tiew\'-o)

3. Oerundio presente. (dzjee-roen\'-dio pree-zèntquot;-ee)

3. Participia pastalo. (par-ti-tsjiep\'-io pas-saatquot;-o)

4. Modo Indicativo.

(mood\'-o ln-diek-a-tiewquot;-o)

5. Presente.

(pree-zènt\'-ee)

6. Imperfetto.

(Im-pèr-fèt\'-to)

7. Passato rimoto.

(pas-saat\'-o ri-mootquot;-o)

8. Passato prossimo.

(pas-saat\'-o pro»quot;-i-moo)

9. Traspassato prossimo. (tras-pas-saat\'-o pro«quot;-i-moo)

10. Traspassato rimoto. (tras-pas-saat\'-o ri-mootquot;-o)

11. Futuro (foe-toer-o).

12. Passato futuro.

(pas-saatquot;-o foe-toer\'-o)

13. Condizionale presente. (kbn-diet-s/o-naal\'-ee pree-zèntquot;-ee) 14 Condizionale passato.

15. Modo impehativo.

, (mood\'-o lm-peer-a-tiewquot;-o)

16. Modo Congiuntivo.

(mood\'-o kon-dzjïoen-tiewquot;-o)

17. Presente. 19. Passato.

18. Imperfetto. 20. Traspassato. [§ 154] De verkortingen, in het volgende register gebezigd, zijn:

P. r. — Passato rimoto.

F. = Futuro.

Vond. = üo)idizionale presente, M. I. — Modo Imperativo.

Men lette wel op, dat de in de registers opgegevene vervoegingsvor-men niet allen onregelmatig zijn (zie 5 155 tot § 164 blz. 92).

Wel zijn al de onregelmatige vormen daarin opgenomen, maar, om den beoefenaar tegen vergissingen te vrijwaren, tevens ettelijke regelmatige vormen, die wij, striktgenomen, uit de registers hadden kunnen weglaten.

[§ «».] «) Het eigenlijke Tegenwoordig deelwoord is, als zoodanig, sedert lang uit de Itaiiaansche taal verdwenen, en vervangen door het Gerundium, dat zoowel bij meervoud als bij enkelvoud, en zoowel bij vrouwelijke als bij mannelijke personen gebruikt wordt, en altijd onveranderlijk is.

h) Het Gerundium staat overigens in het gebruik volkomen gelijk met ons „Tegenwoordig deelwoordquot;, zoodat wij er in het Hollandsch dien naam voor zullen behouden.

c) In sierlijken of verheven stijl zetten de Italianen (somwijlen) in vóór het gerundium, zonder dat de beteekenis daardoor verandert, hetgeen zeer wel overeenstemt met het Pransch, b. v.:

in coil dicendo (di-tsjèn\'-do), „en disant celaquot;, dit zeggende.

[§ 15«.] Om de in de volgende registers voorkomende verkortingen duidelijk te maken, zullen we hier (met de uitspraak quot;er onder) al de Itaiiaansche

namen doen kennen van de wijzen en tijden, waarin een werkwoord vervoegd wordt: Eerst geven wij echter de Holland-sche namen, waarvan op ieder volgnummer de Itaiiaansche naam te vinden is,

1. Onbepaalde wijs.

2. Tegenwoordig deelwoord.

3. Verleden deelwoord.

4. Aantoonende wijs.

5. Tegenwoordige tijd.

6. Onvolmaakt verledene tijd.

7. Tweede onvolmaakt verledene tijd.

8. Volmaakt verledene tijd.

9. Tweede volmaakt verledene tijd.

10. Meer dan volmaakt verledene tijd.

11. Toekomende tijd.

12. Tweede toekomende tijd. 18. Voorwaardelijk toek. tijd.

14. Tweede voorwaardelijk toek. tijd. 16. Gebiedende wijs.

16. Aanvoegende wijs.

17. Tcgenw. tijd.

18. Onvolm. verl. tijd.

19. Volm. verl. t\\jd.

20. Meer dan volm. verl. tyd.

fonaat de Bruin, Itaiiaansche taal.

-ocr page 92-

— 82 —

Inpinitivo.

Parïicipio pa ss a to.

Gkkundio presente.

I Ni) IC A T1V0

presente.

1. andnre

(an-daar\'-ee) gaan, loopen.

andando (an-dan\'-do) andato (an-daat\'-o)

Merate Con

vo of vado vai va

(woo) (waa«l\'-o) (waai) (wa)

andiamo andate vanno

(aud-i-aam\'-o) (an-daat\'-ee) (wan\'-o)


. d«re

(daiir\'-ee) geven.

dato (daaf- o)

dando (dan\'-do)

do (doo) diamo (d»-aam\'-o)

dai , da

(daai) (da) date dan no

(daat\'-ee) (dan\'-o)


S. rare

(faar\'-ee) doen, maken.

facendo (fa-tsjèn\'-do) fo of faccio fai fa

fatto (fat\'-o)

(foo) (fat\'-sjio) (faai) (fa)

facciamo fate fanno

(fatsj i-aani\'-o) (faat\'-ce) (fan\'-o)


4. atare

(stanr\'-ee) staan, zich bevinden, blijven.

stando (stan\'-do)

sla to (staat\'-o)

sto (stoo)

stiamo (stï-aam\'-o)

stai (staai) state

(staat\'-ee)

sta (sta) stanno (stan\'-o)


Vweede Ooi

5. bevere

(beew\'-ee-rce) drinken.

bevi (beew\'-i) bevete

bevendo (bee-wèn\'-do) bevuto (bee-woet\'-o ) bcvo (beew\'-o) beviamo beve (beew\'-ce) bevono


6. bere

(beer\'-ee) drinken.

7. eadere

(ka-deer\'-ee) vallen.

8. «ocltere

(koolj\'-tee-ree) (bloemen) plukken; (gelegenheden) aangrijpen; vatten, pakken.

bevendo (zie n0 B)

cadendo (ka-dèn\'-do)

cogliendo (koolj-t-èn\'-do) bevuto («ie n0 5)

caduto (ka-doet\'-o)

colto (kblt\'-o)

(beew-i-aam\'-o) (bee-wcet\'-ce) (beew\'-o-noo

beo

bei

bee

(bee\'-o)

(beei)

(bee\'-ee)

beviamo

beete

beono

(zie n0 5)

(bee-eet\'-ee) (bee\'-o-non)

eudo

cadi

cade

(kaart\'-o)

(kaad\'-i)

(kaart\'-ee)

cadiamo

cadete

cadono

(kaad-ï\'-aani\'-o) (ka-deet\'-ee)

(kaa«l\'-o-noo

colgo (kbl\'-Go)

cogli

coglie

of ... . .

coglio (koolj-io)

cogliamo eogliete colgono (koolj-i-uam\'-o (koolj-i-eet\' ee) (kbl\'-co-noo) 3e pers. meerv. ook: cogliono (koolj\'-fo-iw


-ocr page 93-

- 83 —

Aanmerkingen. (Osaervaeioni.)

Afgeleide tijden, (Tempi derivati.)

J uk»*1 e*

P.r. andai. — F. umlro, andm, andraj undremo, andrcte, andranno. — Cond. an-drei, andresti, andrebbe, andremmo, an-dreste, andrebbero. — M. I. va, non andare, vail», andiamo(and-t-aam\'-o), andute, va-i ilano (waad\'-a-noo).

P.r. diedi (dtee\'-di), desti, diede \\of diè], j dcmmo, destc, diedero (dieed\'-ee-roo). — | f. daro, darai, dara, daremo, darete, da-ranno, — Vond. darei, dareati, darebbe , Idaremmo, dareste, darebbero. — M. i. da, non dare, dl» (di\'-a), diamo (de\'-aam\'-o), [date, diano (di\'-a-noo) of dieno (di\'-ee-noo).

P.r. feci. — F. faro, farai, fara, faremo, | furete, faranno. — Cond. farei, faresti, fa-[rebbe, faremmo , fareste, farebbero. — M. I. jfa, non fare, faocla (fatsj\'-ia), facciamo |(fatsj-i-aiiin\'-o), fate, faeciano (fatsj\'-j\'a-noo).

P.r. stetti, stesti, stette, atemmo, steste, Istettero (stèf - ee-roo). — F. staro, starai, stara, jstarcmo, starete, staranno, — Vond. starei, Istaresti, starebbe, slaremmo, stareste, sta-Irebbero, — M. T, sta, non staro [of• non ■stare], «tl» (sti\'-a), stiamo (sU\'-aam\'-o), plate, stiano (sti\'-a-noo) of stieno (sti\'-ee-noo).

jngatie.

P. r. bevvi (bew\'-wi). — F. bcvcrö, enz. — i/. I. bcvi, non bcvere [of: non bcre], •eva, bevianio (beew-i-aam\'-o), bovcte (hce-|cet\'-ee), bevano (beew\'-a-noo).

P. r. Als bij btwre. — F. bero (bce-roo\'), |erai (bee-raai\'), berii (bee-ra\'), enz. — /. als bij hevere.

P. r. In de volks-taal hoort men veel de vormen andetii, andesti, andctle, nn-demmo, andeste, andettero: doch die komen zelden in gedrukte stukken voor, h\\ Men hoort ook zeer dikwijls de regelmatige vormen andero, ander ai, enz.

P. r. heeft ook de vormen : (ktti, desti, delle, demmo, desie, deUero (dèt\'-ee-roc).

Ridare (ri-daar\'-ee), teruggeven, wordi geheel vervoegd juist als dan, alleenlijk schrijft men rido (rie«l\'-o), ik geef terug, met een toonteeken, om het te onderscheiden vun rido(ried\'-o), ik lach, zonder toonteeken.

De met fare samengestelde werkwoorden, die evenzoo vervoegd worden, zijn na te zien in het AlphabetiBch register op blz. AT. —f £

stare wordt met essere geconjugeerd, nooit met avere; doch de samengestelde tijden {sono slaio, era stato, enz.) behooren tot het hulpwerkwoord essere; zie blz. 20. Wil men stare gebruiken in de hiernevens vermelde beteekenissen, dan moet men er deze of gene nadere bepaling bijvoegen, b.v.:

slare in piedi (p/ee\'-di), staan.

stare fermo (fèr\'-mo), stilstaan.

stare hene (been\'-ce), welvarend zijn.

stare in iratlativa (trat-a-tiew\'-a), in onderhandeling staan.

P. r. Er zijn nog twee andere vormen in gebruik, namelijk; bevei, bevesli, hevè, enz., dus een regelmatige P. r.j en tevens de met ..etti gemaakte vorm: ievetti, bevesti, bevette, enz.


P- r. caddi (kad\'-i). — F. cadcrö, enz. \\l\'- cadro, enz.] — M. 1. cadi, non caderc, •da, cadiamo, eadete, cadano.

Aanmerkingen volgen later.

IP. r. colsi (kbl\'-si). — F. coglierii, enz, mjliere wordt ook samengetrokken tot wm; r-ïf./, cogli (koolj\'-i), non eogliere [o/1: non (kor\'-ree), en dan is F. corrh, corrai, ImO r„/.u..i corra, enz.

.\'rel, col^-a [pj: coglia] , eogliamo, eo-lete, eolgano [o/: cogliano].

6*

-ocr page 94-

— 84

Infinitivo.

Qerundio presente.

Participio pas sato.

I n 1) i c a \'1\' i v 0

presente.

9. conti arre

(kon-doer\'-ree) leiden, voeren, brengen.

conducendo (kbn-doe-tsjèn\'-do)

condotto (kön-döt\'-o)

conduco conduci conduce (kbn-doek\'-o) (kon-doet\'-sji) (kon-doef-

sjee)

conduciamo conducete conducono (kbn-doetsj-i- (kon-doet- (knn-doek\'-o-aam\'-o) sjeet\'-ee) noo)

10. dleeve

(dietsj\'-ee-ree) zeggen.

dieendo (di-tsjèn\'-do)

detto (dèt\'-o)

dico dici dice (diek\'-o) (diet\'-sji) (diet\'-sjee)

diciamo dite dicono (dietsj-i-aam\'-o) (diet\'-ee) (diek\'-o-noo)

11. dolenl

(do-leer\'-si) zich beklagen; zich ergeren.

dolendosi (do-lènquot;-do-si\')

dolutosi (do-loetquot;-o-si\')

mi dolgo ti duoli si duole

(dbl\'-Go) (dwwool\'-i) (dwwool\'-ee) ci dogliamo vi dolete si dolgono. (doolj-2-aam\'-o) (do-leet\'-ee) (döl\'-Go-noo)

12. dovere

(do-weer\'-ee) moeten; schul-dig zijn ; verschuldigd zijn, te danken hebben.

dovendo (do-wèn\'-do)

dovuto (do-woet\'-o)

devo (deew\'-o) devi (deew\'-i) deve(deew\'-ee)

of of of debbe debbo (dèb\'-o) debbi (dèb\'-i) (dèb\'-ee)

dobbiamo dovete devono (dbto-«-aara\'-o) (do-weet\'-ce) (deew\'-o-noo) 3e pers. meerv. ook: debbono (dèb\'-o-noo)

13. glacere

(dzjt\'a-tsjeer\'-ee) liggen.

giacendo (dzjm-tsjèn\'-do)

giaciuto (dzjia-tsjioet-

o)

giaccio giaci giace (dzjmtsj\'-ï\'o) (dzjiaat\'-sji) (dzjtaat\'-sjee)

giacciamo giacete giacciono (dzjiatsj-t-aam1- (dzjta-tsjeet\'- (dzj/atsj\'-eo-o) ee) noo)

14. parere.

(pa-reer\'-ee) schijnen.

parendo (pa-rèn\'-do)

paruto (pa-roet\'-o)

of

parse (par\'-so)

pajo pari pare (paai\'-o) (paar\'-i) (paar\'-ee) pajamo parete pajono (pa-jaam\'-o) (pa-reet\'-ee) (paai\'-o-noo)

16. piacere

(pm-tsjeer\'-ee) bevallen, aanstaan; smaken.

piacendo (pia-tsjèn\'-do)

piaciuto (p«a-tsjioet\'-o)

piaccio piaci piace (piatsj\'-io) (piaat\'-sji) (piaat\'-sjee) piacciamo piacete piacciono (pj\'atsj-i-aam-o) (pm-tsjeef- (p/atsj\'-zo-ee) noo)

16, porre

(por\'-ree) zetten, leggen, stellen, plaatsen.

ponendo (po-nèn\'-do)

posto (pbst\'-o)

pongo poni pone (pbn\'-Go) (poon\'-i) (poon\'-ee) poniamo ponete pongono (poon-ï\'-aam\'-o) (po-neet\'-ee) (pbn\'-ao-noo)

17. potere

(po-teer\'-ee) kunnen.

potendo (po-tèn\'-do)

potuto (po-toet\'-o)

posso puoi puo (pos\'-so) (pwwooi) (pwwoo) possiamo potete possono (pos t aam\'-o) (po-teet\'-ee) (pbs\'-so-noo) 3e pers. meerv. ook dikwijls: ponno (pbn\'-o) en zelfs: pon (pon)

IS.rimanere

(ri-ma-necr\'-ee) blijven.

rimancndo (ri-ma-nen\'-do)

riniasto (ri-mast\'-o)

rimango rimani rimane (ri-man\'-Go) (ri-tnaan\'-i) (ri-maan\'-ec)

rimaniamo rimanete rimangono (ri-maan-i-aam\'- (ri-ma-neet- (ri-man\'-ao-o) ee) noo)

-ocr page 95-

— 85 —

Afgeleide tuden. {Tempi derivati.)

Aanmerkingen. {Osxervazioni.)

P. r, condussi (kon-does\'-si) — F, con-durro, enz. — M. I. conduoi (kon-doet\'-sji), non eondurre, eunduon (kön-doek\'-n), conduciamo, conduoete, conducano.

eondurre is eene samentrekking van het eertijds in gebruik zijnde conducere (kbn-doetsj\'-ee-ree).

3

P. r. dissi. — F. dirb, enz. — M. I, di, non dire, dlca, diciamo, elite, dicano.

dicere is verouderd; algemeen gebruikt wordt tegenwoordig het saniengetrok-kene dire.

P, r. mi doUi (döl\'-si). — F. mi dorrb, enz. — M. I. duoliti (dwwool\'-i-ti), non ti Jolere, si dulga (dol\'-oa), dogliiimoci (doolj-i-aam\'-o-tsji), doletevi (do-leet\'-ee-wi), si dol-gano (dol\'-Ga-noo).

M. I. In plaats van duoliti is gebruikelijk diiolli (dwwbl\'-ti); in plaats van non ti dolere zegt men gemeenlijk non dolerti (non\' do-leerquot;-ti).

P. r. dovei (do-weei\'), dovesti, dove, enz-— F, dovró, enz.

F. r. De vorm met . .elli is zeer veel in gebruik: dovelti, dovesli, dovette, enz.

P. r. giaqui (dzjtak\'-kwwi), giacesti (dzjü-tsjès\'-ti), giaeque (dzje\'ak\'-kwwec), enz. — F. giacero (dzjjaat-sjee-roo\'), enz. — M, I. giaci (dzji\'aat\'-sji), non giacero, i^lacela (dzjiatsj\'-m), giaceiamo, giacete, giaeciano.

giaoere en piacere verdubbelen de c overal waar die, in de vervoeging, vóór io of ia komt te staan.

P. r. parvi. — F. parro, enz.

P. r. Men ontmoet dikwijls de vormen: par,n (par\'-si), ik scheen.

parse (par\'-see), hij scheen.

panera (par\'-see-roo), zij schenen.

F. De toekomende en voorwaardelijk toek. tijden van parere gaan ook regelmatig parera, enz.; par er ei, enz.

P. r. piaequi (piak\'-kwwi), piacesti (p/a-tsjès\'-ti), piaeque (p/ak\'-kwwee), enz. — ilt;\\ piacerö, enz. —■ M. 1. piaci (pmat\'-sji), non piacere, piacci» (pmtsj\'-m), piacciiinto, piacete, piacciano.

Zie n0 13.

M. I. In den briefstijl (vooral in koopmansbrieven) is veel in gebruik: piacciavi (piatsjquot;-ia-wi\'), het believe u, UwEd. gelieve.

P. r. posi (pooa\'-i)\' — F. porro, enz. — M. I. poni (poon\'-i), non porre, ponga (pbn\'-oa), poniamo, ponete, pongano.

porre is eene samentrekking van het, eertijds gebruikelijke pouere (poon\'-ee-ree).

i

P. r. potei (po-teei\'), potesti, potè (po-tee\'), enz. — F. potrb, enz.

V ~ •______! / \' i rt • ... 1

F. Den toekomenden tijd van patere ver-warre men niet met potero (poot-ee-roo\'), enz., want dit is de toekomende tijd van potare (po-taar\'-ee), den wijnstok snoeien.

enz. — M. 1. rimani (ri-maan\'-i), non riina-nere, rlmaugA (ri-nmn\'-Ga), rimaniamo, nmanete, rimangano.

..tiere (neer\'-ee) of ..lere (leer\'-ee) werpen in den toekomenden en eersten voorwaardelijk toek. tijd de lettergreep ne of k weg, en verdubbelen dan de r, rimavro, rimanrei.


-ocr page 96-

— 86 —

Tnfinitivo.

Geuundio presente.

Pauticipio pass a to.

19. sspere

(sa-peer\'-ee) weten; (van talen, enz.:) kennen.

iapendo (sa-pèn\'-do)

saputo (sa-poef-o)

30. ■«egliero

(sjeelj\'-iee-ree) kiezen.

ieegliendo (sjeelj-i-ên\'-do)

aeclto (sjelt\'-o)

21. seitervi

(see-deer\'-ee) zitten.

sedendo (see-dèn\'-do)

seduto (see-doet\'-o)

32. «olere

(so-leer\'-ee) plegen, gewoon zijn.

solendo (so-ièn\'-clo)

solito

(sool\'-i-too)

28, 8|iegii«re

(speen\'-jne-ree) nitblua-sehen

24. #i*cere

(taat-sjeer\'-ee) zwijgen.

spegnendo (speen-jen\'-do)

spento (spènt\'-o)

taeendo (taat-sjön\'-do)

taciuto (taat-sjtoet\'-o)

25. t ene re

(tee-neer\'-ec)

houden.

«

tcnendo (tee-nèn\'-do)

tenuto (tco-noet\'-o)

20. trarre

(trar\'-ree) trekken.

traeiulo (tra-en\'-do)

tratto (trat\'-o)

27. valere

(wa-leer\'-ee) gelden; kosten; waard zijn,

valendo (wa-lèn\'-do)

valuto (wa-loet\'-o)

of

valso (wal\'-so)

Tndicativo proaente.

so sai sa

(soo) (saai) (sa)

sappiamo sapete sanno

(sap-»-aam\'-o) (sa-peet\'-ee) (san\'-o)

scclgo (sjèl-oo) scegli sceglic

of sceglio (sjeelj\'-i) (ajeelj\'-zcc)

(sjeelj\'-io)

scegliamo scegliete scclgono

(sjeelj-t-fuim\'-o) (sjeelj-i-eet\'-ee) (sjèl\'-Go-noo) 3e pers. mecrv, ook: scegliono (sjeelj\'-io-nco)

siedo siedi siede

(si\'ccrt\'-o) (sï\'ced\'-i) (sieed\'-ec) sediamo sedete siedono

(seed-ï-aam\'-o) (see-deet\'-ee) (siocd\'-o noo)

soglio suoli suole

(sjoolj\'-?\'o) (swwool\'-i) (awwool\'-ou)

sogliiuno solete sogliono

(soolj-j-aara\'-o) (ao-leet\'-ee) (soolj\'-«o-iioo)

spcngo(spcn\'-oo) spegni spegne

of spegno (speen\'-ji) (speen\'-jec) (spoen\'-jo)

spegniamo spcgnctc spengouo (spcenj-i-uam\'-o) (spccn-jcei\'-oc) (spcn\'-Go-noo) 3o pers, mrv. ook : spegnono (speen\'-jo-noo)

taoio taci tac(!

(üiatsj\'--/o) (taat\'-sji) (taat\'-sjee)

taciamo tacctc taciono

(tiuitsj-ï-aam\'-o) (ta-tsjeet\'-ee) (ta;itaj\'-«o-

noo)

tengo tieni tiene

(tèn\'-ao) (ticen\'-i) (liccn\'-ee)

teniamo tenete tengono

(teeiw\'-aam\'-o) (tce-ncel\'-ce) (tèn\'-GO noo) le pers. mrv. ook: tenghiamo (ten-Gt-aam\'-o)

traggo trai trae

(trao\'-o) (traai) (tra\'-ee)

trajamo truete traggono

(tra-jaam\'-o) (tra-eet\'-ee) (trao\'-o-noo) le pers, mrv. ook: traggiamo(tr!nlzj-«-aam\'-o)

valgo vali vale

(wal\'-Go) (waal\'-i) (waal\'-ec)

valiamo valete valgono

(waal-ï\'-aam\'-o) (wa-leet\'-ee) (wal\'-go-noo) le pers, enk. ook : vaglio (waalj\'-io) le „ mrv. ook: vagliamo (waalj-i-aam\'-o) 3e „ mrv. ook; vagliono (waalj\'-io-noo)


-ocr page 97-

Afgeleide tijden.

[Tempi derivati.)

F. r. scppi (sop\'-i). — ¥. saprb, enz. — M. I- sappi (sap\'-i), non sapere, aappia (sap\'-i\'a), sappiate, sappiano.

p, r. scelsi (sjèl\'-si). — F. scegliero (sjoelj-i\'ee-roo\'), enz, — M. 1. scegli (sjeelj\'-i), non scegliere, «eelga (sjèl\'-Ga) uf: sceglia(sjeelj\'-ja), scegliamo, scegliete, scelgano [of; ace-gliano.

P. r. sedei (see-deei\'), sedesti, sedè (see-

dee\'), enz. — sederó, onz. — M. I. siedi

(siced\'-i), non sedere, aleda (sieed\'-a), scdiamo, sedete, siedano.

P. r. ontbreekt; zoo ook F. (en dus ook Condizionale). Die tijden worden uitgedrukt

aldus:

fui solito, enz., ik was gewoon, ik placht. tarh solito, enz., ik zal gewoon zijn.

sarei solito, enz., ik zou gewoon zijn.

P. r. spensi. — F. spegnero, enz. — M. 1. spegni, non spegnerc, apenira [of; spegna], spegniamo, spegnete, spengano [of: spegnano].

P. r. tacqui (tak\'-kwwi), tacesti (ta-tsjès\'-ti), tiic(|ue (tak\'-kwwee), enz. — F. taccro, enz. — M. ƒ. taci, nontacere, taeSa (tiuitsj\'-ia), taciamo, tacete, tauiano.

P. r. lenni (ten\'-ni). — F. terro, enz, — M. I. ticni (tteen\'-i), non tenere, ten^a, teniamu, tenete, tengano.

P. r, trassi (tras\'-si), traesti (tra-èst\'-i), trasse (tras\'-see), enz. — F. trarro, enz. — M. 1. trai (traai), non trarre, tragga, trajamo (tra-jaam\'-o) of traggiamo (tradzj-i-aam\'-o), traete (tra-eet\'-ee), traggano (traa\'-a-noo).

Aanmerkingen, (Osservazioni.)

sapere wijkt af van hetgeen we in § 158 op blz. 92 als regel vermeld vinden. Doch hier heeft de beoefenaar letter b van § 161 tot gids.

scegliere wordt in de volks-taal somwijlen regelmatig vervoegd.

P. r. Ook de vorm met .. etti wordt veel gebruikt: sedetli, sedeête, sedette, enz.

F. Den vorm sedro (en voorw. toek. tijd se.drei) treft men slechts by oude schrijvers aan.

De tegenwoordige tijd wordt dikwijls uitgedrukt als volgt: io »ono solito, enz., en de onvolmaakt verledene tijd aldus: io era solito, enz.

De tweede vermelde vorm van Tegenw. tijd Aant. wijs (spegno en spegnono) en ook in de Aanvoegende wijs de vorm spegna zijn meer in het dagelijksch leven, dan wel bij schrijvers in gebruik.

Bij oude schrijvers ontmoet men de vormen laeeio (tatsj-io), ik zwijg, taeeiamo (tatsj-i-aam\'-o), wij zwijgen, taeciono (tatsj\'-io-noo), zij zwijgen. Doch zulk eene verdubbeling van de c (zie n# 18) is bij tacere verworpen, ten einde het niet te verwarren met tacelare (tatsj-i-aar\'-ee), beschuldigen.

F. ,Zie nü 18.

M. 1. In plaats van tkni is veel in zwang het geapoatrofeerde téquot; (tee).

NB. Als tenere in de Gebiedende wijs gebruikt wordt, heeft het meestal de be-teekenis van nemen of aannemen.

trarre is samengetrokken van traere (tra\'-ee-ree).

Van het regelmatige tirare (ti-raar\'-ee) wordt meer gebruik gemaakt dan van trarre. Druk in zwang echter is het verleden deelwoord traito. Ook is in den koopmansstijl een geijkt woord xl traente (tra-èn\'-tee), de trekker (van eenenwissel).


F- r. valsi (wal\'-si). — F. varrö, enz.

-ocr page 98-

Infinitivo.

Gebundio presente.

Pakticipio pa ss a to.

Indicativo presente.

28. vedeve

(wee-deer\'-ee) zien.

vedendo (wee-dèn\'-do)

veduto (wee-doet\'-o) of

visto (wlst\'-o)

vedo vedi vede (weed\'-o) (weed\'-i) (weed\'-ee)

vediamo vedete vedono (weed-i-aam\'-o) (wce-deet\'-ee) (wccd\'-o-noo)

29. valere

(wo-leer\'-ee) willen.

volendo (wo-lèn\'-do)

voluto (wo-loct\'-o)

voglio vuoi vuole (woolj\'-io) (wwooi) (wwool\'-ee)

vogliamo volete vogliono (woolj-i-aam\'-o) (wo-lest\'-ee) (woolj\'-io-

noo)

Derde Con

30. aprlre

(a-prier\'-ee) openen.

aprendo (a-prèn\'-do)

aperto (a-pèrt\'-o)

Sl.eompari-re

(kom-pa-rier\'-

ee)

verschenen.

comparendo (kom-pa-rèn\'-do)

comparso (kom-par\'-so) of

coinparito (kom-pa-riet\'-o)

compajo comparisci compare (kom-paai\'-o) (köm-pa-riesj\'-i) (kom-paar\'-ee) compajamo comparitc compajono (kom-pa-jaam\'- (kom-pa-rief- (kbm-piuii\'-o-o) ee) noo)

32. eoinpire

(kom-pier\'-ee) volbrengen.

conipiendo (kom-pi-èn\'-do)

compito (kóm-pief-o)

compio compi compie (kóm\'-pio) (kom\'-pi) (koiu\'-piee) compiamo compite compiono (kom-pt-aam\'-o) (kom-piet\'-ee) (koni\'-pio-

noo)

33. cnclre

(koe-tsjier\'-ee) naaien.

cucendo (koe-tsjon\'-do)

cucito

(koe-tsjiet\'-o)

cucio cuci cuce (koelaj\'-io) (koetsj\'-i) (koctsj\'-ee)

cuciamo \' cucite cuciono (koetsj-e-aam\'-o)(koet-sjiet\'-ee)(koetsj\'-«o-noo)

84. dire

(dier\'-ee) zeggen NB, is slechts eene samentrekking van dicere (zie n0 10), en wordt

-ocr page 99-

Afgbleidb tijden. (Tempi derivati.)

Aanmerkingen. ( Osservazioni.)

P. r, vidi (wied\'-i). — F. vedro (wee-droo\')i enz. — 1. ved: (weed\'-i), non vedere, veda (weed\'-a), vediumo, vedete, vedano.

Presente. In plaat» van veda, vediamo en vedono (le persoon enk. en le en 8e p. mrv. ïegenw. tijd) zijn veel in zwang veggo (weo\'-o), ik zie, veggiamo (wedzj-t\'-aam\'-o), wij zien, veggono (wèu\'-o-noo), zij zien.

M. 1. In plaats van vedi is zeer in zwang het geapostrofeerde »«\' (wee), zoowel bij schrijvers als in de volks-taal; samengetrokken met de voornaamwoorden lo, la, li, le, geeft het vello (wèl\'-o), vella (wel\'-a), veilt (wèl\'-i), veile (wèl\'-ee), in plaats van vedilo (weed\'-i-loo), vedila, vedili, vedile.

P. r. volli (wbl\'-i). — 1lt;\'. vorro (wör-roo\'), enz. — M. I. vogli (woolj\'-i), non volere, voglia (woolj\'-ia), vogliamo, vogliate, vo-gliano.

J u g a 11 e.

P. r. apersi (a-pèr\'-si), apristi (a-pris\'-ti), aperse (a-pèr\'-see), enz.

Presente. In plaats van voglio ontmoet men dikwijls «0\' (woo); doch voglio verdient dc voorkeur, omdat do\', bij \'t vergeten van de apostrofe, zeer licht te verwarren is met va (woo), ik ga, van andare, zie n0 1. — In plaats van moi ontmoet men ook vogli en voli (wool\'-i); doch nuoi verdient de voorkeur, omdat vogli met de Aanvoegende wijs verward kan worden, en omdat voli verward kan worden met dienzelfdcn persoon van wlare (wo-laar\'-ee), vliegen.

F. Zie n0. 18.

1\\ r. gaat ook regelmatig: aprii (a-pri\'), apristi, apri (a-pri\'), enz.

P, r. eomparvi (kom-par\'-wi) of comparii (kom-pa-ri\'), comparisti (kom-pa-rls\'-ti), com-parve (kom-par\'-wee) of compari (kom-pa-ri\'), comparimmo, eomparistc, comparvero (köm-par\'-wec-ioo) 0/ comparirono (köm-pa-rier\'-o-noo).

M. 1. comparisei (kom-pa-rls\'-sji), non comparire, comparisca of cuinpaja

(kbm-paai\'-a), eompariamo of compajamo, comparite, compariscano (kom-pa-rls\'-ka-noo) of compajano (kom-paai\'-a-noo).

Presente. De vormen comparüco, comparisci, comparisce, eompariamo, comparite, com-pariscono zijn meer in zwang, dan de in kolom „Indicativo presentequot; opgege-vene. Niettemin schrijft men zeer dikwijls compajamo, omdat eompariamo (w ij vurschijnen) verward zou kunnen worden met eompariamo (w ij v e r g e 1 ij k e n) van comparare.

M. 1. compi, non compire, compla (komp\'-ta), compiamo, compi te, compiano.

Presente. Ook regelmatig met den vorm

..isco, zie § 132.

compire en compiere (kom\'-pice-ree) zijn dezelfde woorden j doch het laatste gaat regelmatig volgens het model op blz. 35, met inachtneming van § 128. Evenzoo is het gesteld met empiere (èm\'-piee-ree) en adempiere (ad-èm\'-ptee-ree), zijnde dezelfde woorden als empire (em-pier\'-ee) en adempire (ad-èm-pier\'-ec).

^ ./•. cuci (koetsj-i), non cucire, «ueia (koeUj\'-ta), cueiamo, cueite, cuciano.

NB. Eigenlijk is cucire een volkomen regelmatig werkwoord, doch met inschuiving hier en daar van eene i om de c hare uitspraak te doen behouden (zie § 4).

juist zoo vervoegd.

-ocr page 100-

90

Infinitivo,

Geuundio

Partcou\'io

Inmicativo

presente.

pas sa to.

presente.

35. inalrnire

instruendo

instrutto

instruiseo instruisei instruisce

(In-strwwier-

(In-stroe-èn\'-

(In-stroet\'-o)

(in-strwwls\'-ko)(ln-strwwiesj\'(in-strwwie8j\'-

ee)

do)

of

-i) ee)

onderriehten.

instruito

(In-strwwiet\'-o)

36. latrulre

(i-strwwier\'-ee) NB. Is hetzelfde woord nis instruire, onderrichten.

en wordt juist zoo vervoegd,

37. movlve

(mo-rier\'-ee) sterven.

morendo (mo-rèn\'-do)

morto (mort\'-o)

muojo muon muore

(mwwooi\'-o) (mwwoor\'-i) (mwwoor\'-ee) moriamo morite muojono

(moor-J-aam\'-o) (mo-riet\'-ee) (mwwooi\'-o-

noo)


sulendo jsulito (aa-lèn\'-do) (saliet\'-o) sali sale

(saal\'-i) (saal\'-ee) salite salgono

(aaalj-i-aam\'-o) (sa-liet\'-ee) (sal\'-ao noo)

38. sullrrn

(sa-licr\'-ou) stijgen.

salgo (sal\'-oo) sagliamo


39.

oeppelllre

(sèp-pèl-lier\'-ee) begraven.

seppellendo (sèp-pèl-lèn\'-do)

sepolto (see-polt\'-o)

of

seppellito (sep-pèl-liet\'-o) seppelliseo (sèp-pcl-lls\'-ko), en zoo voorts.


4U. nilire

(oe-dier\'-ee) hooren.

41. aëcire

(oe-sjier\'-ee) uitgaan.

udendo (oe-dèn\'-do)

useendo (oe-sjèn\'-do) udito

(oe-dict\'-o)

useito (oe-sjiet\'-o) odo (oo«l\'-o) udiamo (oed-i-aam\'-o)

eseo (ees\'-ko)

useiamo (oesj-i-aani\'-o)

odi (ooil\'-i)

udite (oe-diet\'-ee)

esei (ee\'-sji) useite (oe-sjiet\'-ee)

ode (oo«l\'-ee) odono (ooil\'-o-noo)

esce (ee\'-sjee) eseono (ees\'-ko-noo)


42. venire

(wee-nier\' komen.

ee) (

venendo wee-nèn\'-do) venuto (wee-noet\'-o)

vengo viem viene

(wèn\'-ao) (wjeen\'-i) (wjeen\'-ee)

venianio venite vengono

(ween-z-aam\'-o) (wee-niet\'-ee) (wèn\'-Go-noo)


-ocr page 101-

— 91 —

Atoelbide tijden.

(Tempi (krimti.)

P. r. instrussi.

Aanmerkingen, {Osservazioni.)

P. r. gaat ook regelmatig: instruii (ln-strwwi\'), inttruisii (ln-3trwwis\'-ti), in-strui (In-strwwi\'), enz.


doch zonder

P. r. morii (mo-ri\'), moristi (mo-rls\'-ti), mori (rao-ri\'), enz. — 1\'. morro, enz. — M. I. muori (mwwoor\'-i), of mori (moor\'-i), non morire, maoja (mwwooi\'-a) of muora (nuvwoor\'-a), muoriamo of raoriamo, morite, mucjano of inuoruno.

gt;

P. r. salii (sa-li\'), salisti (sa-lls\'-ti), sali (sa-li\'), enz. — M. I. sali (sanl\'-i), non salire, Nnlgn, sagliamo, aalito, salguno.

P. r. udii (oe-rli\'), udisti (oe-dls\'-ti), udi (oe-di1), enz. — F. udiro , iidirai, udirit, en/,. — M. I. odi, non udiro, odn, udiamo, uditc, odano.

Presente. Ofschoon de in kolom „Indicativo presentequot; opgegevene vormen het meest in zwang zijn, heeft de Tegenw. tijd van morire nog verscheidene andere vormen, die men dient te kennen, omdat ook deze menigmaal voorkomen, namelijk: io muof\'o, io nmoro, io moro, io mojo. tu muoi, tu muori, tu mori.

egli muore, egli more.

mi muojamo, not muoriamo, noi mori-

amo, noi mojamo voi morite.

eglino muojono {muorono, morono, mojono),

F. gaat ook regelmatig morirb, enz.

Presente. Ofschoon minder in zwang dan salgo, enz., komt toch ook de vorm met .. isco voor [talüco, salitci, salisce, enz.); en dien dubbelen vorm heeft ook de Aanvoegende wijs, dus: zoowel sa-lisca, enz,, als salga, enz. — NB. In pliuits van sa^Mamo schrijven sommigen saXiamo; doch yl verdient de voorkeur, omdat er anders verwarring kan plaats hebben met snliamo, w ij z o u t e n, van mkire (sa-liuir\'-ee), zouten.

F. heeft ook dezen vorm: udro, udrai, udra, udremo, udrete, ndranno. En daarnaar heeft ook de Voorwaardelijk toekom, tijd tweeërlei vorm, namelijk: zoowel udrei, enz., als udirei, enz.

NB. In den aUedaagschen omgang wordt udire weinig gebruikt; men geeft de voorkeur aan het regelmatige sentire.


P- r. venni (wèn\'-i). — F. verro, enz. — quot;. /. vieni (w«een\'-i), non venire, ven^a, veniamo, venite, vengauo.

-ocr page 102-

— 92 —

WENKEN

OVEH DU ONHEOELMATIGE WERKWOORDEN.

Alle onregelmatigheden der Itiiliuunaehe werkwoorden bepalen zich tot de Tegenwoordige tijden {tempi presenti), den Tweeden onvolmaakt verleden tijd {pas-aalo rimotó), het Verleden deelwoord {par-Hcipio passato) en de Onbepaalde wijzen {infinitivi).

lt;i) Naar den Indicativo presente regelen zieh, vrij algemeen, de beide andere presenti,

b) Uit den passato rimoto laat zich veelal het participio passato afleiden.

c) De onregelmatigheid van den Infinitivo bestaat louter in eene samentrekking, b.v. dire voor dicere, condurre voor conducttre, enz. — Bij de weinige aldus samenge-trokkene werkwoorden, gaat die onregelmatigheid van den Infinitivo ook op den Futuro en den Üondizionale presente over.

[§ 158.] 11 egel:

De Onvolmaakt verledene tijd der Aan-toonende wijs {imperfelto ddf indicativo) is altijd regelmatig, in alle werkwoorden zonder uitzondering.

Zooals we op blz. 38 , 85 en 43 kunnen zien, de imperfetto van alle drie de conjugation wordt gevormd door de twee laatste letters van den infinitivo (.. rc) te veranderen in ..va. Welnu, juist zoo gaat het ook bij al de onregelmatige werkwoorden : het eenige , dat daarbij opgemerkt moet worden, is dit: bij de weinige samen-getrokkene werkwoorden (zooals dire, condurre, enz.) wordt imperfetto gemaakt van den oorspr onkel ij ken, dat is n i e t-samengetrokken vorm dos werkwoords, b.v : dieetts verandert in diceva.

conduccrts „ ,, conduce\\m.

[§ ««*•] Wat de Onregelmatige werkwoorden Eerste conjugatie (uitgang . . are) en die der Derde conjugatie (uitgang .. ire) betreft, wordt verwezen naar het Register der Onregelmatige werkwoorden.

Doch ten aanzien van de Onregelmatige der T weede conj ugatie (uitgang . .ere) laten zich ettelijke regelen vaststellen, die wij, tot gemak van den beoefenaar, samenvatten in de hier volgende §§.

[§ 158.] Wanneer men de eind-o van den eersten persoon Indicativo presente in a verandert, heeft men den vorm voor alle drie de personen enkelvoud van den Presente Congiuntivo.

[§ 15».] Van den Presente Congiuntivo wordt de derde persoon enkelvoud, door er de lettergreep . . no achteraan te hechten veranderd in den derden persoon meervoud.

[§ KMI.] Van den Indicativo presente vormt men den derden persoon meervoud door .. nu vast te hechten aan den eersten persoon van dat enkelvoud.

[§ 161.] a) In den Imperativo stemmen de tweede persoon enkelvoud en de tweede persoon meervoud volkomen overeen met diezelfde personen enkel- en meervoud van den Indicativo presente.

b) De derde persoon enkelvoud der Gebiedende wijs (in het register opzettelijk met vette letters gedrukt) stemt altijd overeen met de drie personen enkelvoud van den Presents Congiuntivo (zie § 158).

NB. Al het in de vier vorenstiumde paragrafen gezegde is dus bij de Onregelmatige werkwoorden der Tweede conjugatie juist als bij de regelmatige (zie het model op blz. 35).

[§ gt;«»•] Wanneer de Passato rimoto bij de werkwoorden der Tweede conjugatie onregelmatig is, bepaalt zich de onregelmatigheid altijd tot den eersten en derden persoon enkelvoud en den derden persoon meervoud, die zich van elkander onderscheiden door hunnen uitgang (.. •, .. e, .. ero). Men behoeft dus slechts te weten hoe de eerste persoon enkelvoud is (waarvan de derde persoon enkelvoud en de derde persoon meervoud gevormd worden, zie hieronder); terwijl de tweede persoon enkelvoud en de eerste persoon meervoud regelmatig uit den Infinitivo worden gevormd (zie het model op blz. 35).

Nemen wij tot voorbeeld tenere (n0 35 van het register, op blz. 86).

Enkelvoud:

le pers. tenni — zie \'t liegister. 2e „ tcnesti — regelmatig. 3e „ tenne — de i van den Jen pers. in e veranderd.

Meervoud:

le pers. tonemmo — regelmatig. 2e „ lanesic — regelmatig. 3e „ tennero — de lettergreep ro vastgehecht aan den derden persoon enkelvoud. NB. Daar het bovenstaande van toepassing is op den Passato rimoto van alle onregelmatige werkwoorden der Tweede conjugatie, is nu ook iedereen in staat, al de personen (enkel- en meervoud) van den Passato rimoto zelf te vormen uit den len persoon enkelvoud, die in het Reg\'ster te vinden is

[§ 163.] Evenals bij de regelmatige werkwoorden, wordt ook bij de onregelmatige de Condizionale gevormd door den uitgang .. *6 (van den „Futuroquot;) te veranderen in .. rel.

[§ 16#.] Alle in het Register niot op-gegevene tijden worden volkomen regelmatig gevormd volgens de modellen op blz. 28 (Eerste conj.), blz. 35 (Tweede conj.) en blz. 43 (Derde conjugatie).


-ocr page 103-

— 98

A.

Register bevattende alle op ..ere uitgaande Werkwoorden, die slechts in den Tweeden onvolmaakt verleden tijd en in het verleden deelwoord onregelmatig zijn.

accenAere

(at-tsjènd\'-ee-ree)

accovgevBl

(ak-korflzj\'-eer-si)

aecorreve

(ak-kor\'-ee-ree)

acereieere

(ak-kreeaj\'-ee-ree)

afflggcre

(uf-fldzj\'-ee-ree)

affliggere

(af-flldzj\'-ee-ree)

ammetteve

(am-mèt\'-ee-ree)

annettere

(an-nèt\'-ee-ree)

ardere

(ard\'-ee-ree)

aicendeve

(as-sjènd\'-ee-ree)

ascondere

(as-könd\'-ee-ree)

aspevgeve

(as-spèrdzj\'-ee-ree)

ansidere \')

(as-sied\'-ee-ree)

anldeval

(as-si-deer\'-si)

aulitere

(as-slst\'-ee-ree)

asBoIveve

(as-solw\'-ee-ree)

aiHnmere

(as-soem\'-ee-ree)

atteadere

(at-tènd\'-ee-ree)

ehiedere

(kieed\'-ee-ree)

rh i mier e

(kioed\'-ee-ree)

dngere

(tajlndzj\'-ee-rce)

commettere

(kom-mèt\'-ee-ree) gewaar worden.

aansnellen,

toesnellen, vermeerderen,

toenemen, aanhechten,

vasthechten, bedroeven.

toelaten,

toegeven, vasthechten, bijvoegen, branden.

opstijgen, beklimmen.

verbergen.

I plaats nemen, plaats nemen,

gaan zitten.

bijstaan,helpen; (polc\\) bijwonen, vrijspreken, kwijtschelding

[geven, aannemen, wachten;

verwachten, verlangen.

sluiten;

dichtmaken, omgorden;

omringen, begaan, bedrijven.

accesi, accendesti, accesc,

accendemmo, accendeste, accesoro. m\'accorsi, t\'accorgesti, s\'accorsc, ciaccorgenimo,v\'accorgestc,s\'iin(;orscro. als correre.

als eveaeere.

i figgere.

afflissi, affliggesti, afllisse,

affliggemmo, aflliggestc, ulllisaero. als metteve.

annessi, annettcsti, annessc,

annettemmo, annetteste, anncssero, arsi, ardesti, arse,

ardemmo, ardeste, arsero,

ascesi, ascendesti, ascese,

ascenderamo, ascendeste, ascesero.

als naacondere.

besprenkelen, als apergere»

assisi, assidesti, assise,

assidemmo, assideste, assisero.

regelmatig i)

assolsi\'), assolvesti, assolse,

assolvemmo, assolveste, assolscro. assunsi *), assumesti, assunse,

assumemmo, assumeste, assunsero attesi, attendesti, attese,

attendemmo, attendeste, attesero, chiesi, chiedesti, chiese,

chiedemmo, chiedeste, chiesero. chiusi, chiudesti, chiuse,

chiudemmo, chiudeste, chiusero. oinsi, cingesti, cinse,

cingemmo, cingeste, oinsero. eommisi, commettesti, nommise, commettemmo, commetteste, com-misero.

acceso. (at-tsjee»\'-o) accorto. (ak-kort\'-o) aocorso. (ak-kors\'-o) accresciuto. (ak-krcc-ejioct\'-o) affitto\'.

(af-flt\'-o) afflitto. (af-fllt\'-o) ammesso. (am-mès\'-so) annesso. (an-nès\'-so) arso.

(ar\'-so)

asceso. (as-sjeea\'-o) ascosto. (as-kost\'-o) ascoso. (as-kooa\'-o) asperso. (as-spcr\'-so) assiso. (iis-siez\'-o)

assistito.

(as-sls-tict\'-o)

assolto.

(as-sblt\'-o)quot;

assunto.

(as-soen\'-to)

atteso.

(at-teeas\'-o)

chiesto.

(kï-èst\'-o)

chiuso.

(b\'-ocat\'-o)

cinto.

(tsjln\'-to)

commesso.

(kom-mes\'-so)


\') In proja zijn gebruikelijker sedere (soe-dcer\'-ee) en sedersi (sce-deer\'-ei).

In poëzie treft men aisidere wel eeoa aan in de beteekeniii van anediare (as-seed-j-aar\'-ee), quot;\'legeren.

5 ®c^aJvc •Ie\'1 regelmatigen vorm (assistei) ook nog den vorm met .. etii {assistetti). / ■quot;quot;otvere heeft ook (behalve cusohï) nog de vormen assohei en anolvetti,

I Behalve auunsi, ook atiumei en ammetti.

-ocr page 104-

— 94 —

Parlivipio passaio

Verli.

Siynificazioni.

Passaio rhnoto.

eoneedere

(k on-tsjeedee-rce) concorrere (kon kör\'-ee-ree) eonflirKere

(kon-fldzj\'ee-ree)

eunnettere

(kon-nèt\'-ee-ree)

conoaeere

(ko-noosj\'-ee-ree) eonlt;|aldere \')

(kon-kwwicd\'-ee-

ree)

consumctre 2)

(kbn-soem\'-ee-ree) eontoreere

(kon-törtsj\'-ee-ree)

eorreve

(kor\'-ee-ree) eoatringnre (kostrlndzj\'-ee-ree) ereaeere (kreesj\'-ee-ree) eaocere (kwwootsj\'-ee-ree) deeldere (dee-tsjied\'-ee-ree) deeorvere (dee-kor\'-ee-ree) delndere (dee-loed\'-ee-rce) deprlmere

(dee-priem\'-ee-ree)

deanmere

(dee-soem\'-ee-ree)

difendere

(di-fènd\' -ee-ree)

diplnivere

(di-plndzj\'-ee-ree)

dlrigeve

(di-riedzj\'-ee-ree)

diacendere

(di-sjènd\'-ee-ree) dlaeorvere (dls-kör\'-ee-ree) dlaper^ere

(di-spèrdzj\'-ee-ree) dlatlnguere

(di-stlnquot;-awwee-ree\')

tocstium.

mededingen,

samenloopen vastspijkeren; (fig.: in \'t geheugen prenten verbinden, in verband brengen, kennen.

veroveren; nederslaan.

verteren.

verwringen.

loopen.

dwingen.

groeien.

koken.

beslissen.

verloopen,

voorbijgaan, misleiden.

onderdrukken.

afleiden,

opmaken. verdedigen.

schilderen.

richten.

nederdalen,

afklimmen, redeneeren, spreken, verstrooien.

onderscheiden.

concessi, conccdesti, coneesse,

concedemmo, concedeste, concessero, als correre,

als flggeve.

connessi, connettesti, conncsse, connettemmo, connetteste, eonnessero.

conobbi, conoscesti, conobbe,

conoscemmo, conosceste, conobbero. conquisi, conquidesti, conquise, conquidemmo, conquideste, conquisero.

consunsi, consumesti, consunse, eonsumemmo, consumeste, consunsero. als toreere.

corsi, corrcsti, corse,

eorremino, correstc, corsero. costrinsi, costringesti, costrinse, costringemmo,costringeste,cos)rinsero. crebbi, crescesfi, crebbe,

erescemmo, cresceste, crebbero, cossi, cuoeesti, cosse,

cuocemmo, euoceste, cossero. decisi, decidesti, decisc,

decidemmo, (lecideste, decisero. als correre.

delusi, deludesti, deluse,

deludemmo, deludeste, delusero. als eaprlmere.

als aaanmere.

difesi, difendesti, difese,

difendemmo, difendeste, difesero. dipinsi, dipengesti, dipinsc,

dipingemmo, dipengeste, dipinscro. diressi, dirigesti, diresse,

dirigemmo, dirigeste, diressero, discesi, discendesti, discese, disccndemmo, diseendeste, diseesero. s correre.

dispersi, dispergesti, disperse, dispergemmo, dispergeste, dispersero. distinsi, distinguesti, distinse, distinguemmo, distingueste, distinsero.

concesso.

(kon-tsjès\'-so)

concorso.

(kon-körs\' o)

confitto.

(kon-flt\'-o)

connesso. (kon-nès\'-so)

conosciulo. (koon-o-sjiocl\'-o) conquiso. (kon-kwwieiü\'.o)

consunto.

(kon-soen\'-to)

contorto.

(kon-tort\'-o)

corso.

(kors\'-o)

costretto.

(ko-strèt\'-o)

cresciuto.

(kree-sjjoet-o)

cotto.

(köt\'-o)

deciso.

(dee-tsjiez\'-o)

decorso.

(dee-kors\'-o)

deluso.

(dee-loca\'-o)

depresso.

(dee-près\'-so)

desunto.

(dee-soen\'-to)

difeso.

(di-fccx\'-o)

dipinto.

(di-pln\'-to)

diretto.

(di-rèt\'-o)

disccso.

(di-sjee»\'-o)

discorso.

(dls-körs\'-o)

disperso.

(di-spèr\'-so)

distinto.

(di-stln\'-to)


\') V*n eoHquidere wordt in proza hoofdzakelijk het Verleden deelwoord (conquiso) gebruik!:.

\') De tegenwoordig gebruikelijke vorm is het regelmatige consumare (kon-soc-mnar\'-cc). Van contumere treft men zoowel in proz» als in poëzie zeer dikwyla contunai en coiuunlo a»n (,Pas-•»to rimotoquot; en „Farticipio passatoquot;); en in poëzie ook eonsume (Sen persoon eokelvoud van vIndiMtivo preaentoquot;).

-ocr page 105-

Parlicipio passato.

Ta»»ato rimoto

Verhi,

Signifwazioni.

)1Ult;riiK:K^re

(di-strocdzj\'-ee-ree)

divldere

(di-wied\'-ee-ree)

(ee-mèrdzj\'-ee-ree)

erigere

(ee-riedzj\'-ee-ree)

eauluilere

(ès-kloed\'-ee-ree)

enigere

(ee-ïiedzj\'-ce-ree)

eipellere

(cs-pèl\'-ee-ree)

eiprimere

(ès-priem\'-ee-ree)

eateadern

(ès-tènd\'-ee-ree)

«Mingaere

(ès-tln\'Miwwee-ree\')

evadeve

(ee-waad\'-ee-ree) figere (fldzj\'-ee-ree) «•««ere (ftdzj\'-ee-ree) flgneve (flnj\'-ee-ree) fiog-ere (ftndzj\'-ee-ree) rondere (fbnd\'-ee-ree) frangere (frandzj\'-ee-ree) r\'\'««ere (frldzj\'-ee-ree) genufleitere 1) (lt;lzjeen-oe-flèt\'-ee-ree)

glugnere

(dzjioenj\'-ee-ree)

giangere

(dzjtoendzj\'-ce-ree)

tllndere

(ll-locd\'-ee-rce)

ImmerKere 2)

(im-mÈrdzj\'-ee-rec)

imprlmere

(Im-priem\'-ee-ree)

\'■eendere

(ln-tsjcnd\'-ec-ree)

vernielen.

deelen.

te voorscliijn komen; ontstium, oprichten.

uitsluiten.

eischen,

verlangen, uitdrijven.

uitiliukken.

uitstrekken.

uitblussclien, blusschen, uitdoen, ontgaan.

vastmaken, vasthechten

verdichten , verzinnen,

gieten.

breken.

bakken.

knielen,

ncderknielen.

I bereiken; (oofc) vouwen, samenvouwen (de handen), misleiden. bereiken; (oofc) vouwen, samenvouwen (de handen), misleiden.

indompelen.

indoopen. drukken.

aansteken.

distrussi, distruggesti, distrusse, distruggemmo, distruggeste,

distrussero divisi, dividesti, divise,

dividemmo, dirideste, divisero als nergere.

eressi, erigesti, eresse,

erigemmo, erigeste, eressero. esclusi, escludesti, escluse,

escludemmo, escludeste, eselusero, regelmatig.

espulsi, espellesti, espulse,

espellemmo , espelleste, espulsero espressi, csprimesti, espresse,

esprimemmo, esprimeste, espressero. estesi, estendesti, estese,

estendemmo, estendeste, estesero. estinsi, estinguesti, estinsc, estinguemmo, estingueste, estinsero.

evasi, evadesti, evase,

evademmo , evadeste, evasero.

fissi, iiggesti, fisse ,

liggemmo , figgeste , fissero.

finsi, fingesti, finse ,

fingemmo , fingeste , finsero.

fusi, fondesti, fuse,

fondemmo , fondeste , fusero. fransi, frangesti, franse ,

frangemmo , frangeste , fransero. frissi, friggesti, frisse ,

friggemmo , friggeste , frissero. genuflessi, genuflettcsti, genuflesse , genuflettemmo , genufletteste, genu-flessero.

giunsi, giungesti, giunse.

giungemmo , giungeste , giunsero.

als deludere

als mergere

als efipriinere

als aeeenderet dat veel meer in gebruik is.

distrutto. (di-stroet\'-o)

diviso.

(di-wiez-o)

emerso.

(ee-mèr\'-so)

eretto.

(ee-rèt\'-o)

escluso.

(ès-kloex\'-o)

esatto.

(ee-«at\'-o)

espulso.

(ès-poel\'-so)

espresso.

(ès-pros\'-so)

esteso.

(ès-teeas\'-o)

estinto. \')

(ès-tln\'-to)

evaso. (ee-waaa\'-o)

fitto.

(flt\'-o)

finto,

(fin\'-to)

fuso.

(foea\'-o)

franto. (fran\'-to)

fritto.

(frlt\'-o) genuflesso. (dzjeen-oc-Aès\'-so)

giunto. dzjï\'oen\'-to)

illuso.

(ll-loe»\'-o)

immerso.

Im-mèr\'-so)

mpresso.

Im-près\'-so)

nceso.

(ln-tsjee*\'-o)


1

) Gebruikelijker is; inginocchiani (Indzj-i-nèk-kiaar\'-si),

2

) Onthoud: immeraeni nei pentieri i ... ... ..

(im-mèrdijquot;-eer-si\' neei pèn-iicw\'-i) | I,ch 1,1 8edachteu quot;quot;diepen.

-ocr page 106-

Significazioni.

Verhi.

Passato rimoto.

Participia passato.

Ineorrere

(In-kör\'-ee-ree)

Increaeeve \')

(•n-kreeaj\'-ee-ree)

Inflggere

(In-fldzj\'-ee-ree)

Influere 1)

(ln-floe\'-ee-ree)

Inicrivere

(In-skriew\'-ee-ree)

Intendere

(In-tènd\'-ee-ree)

tntrldere

(ln-tried\'-ee-ree)

Intrad ere

(ln-troed\'-ee-ree)

Invadere

(tn-waad\'-ee-ree)

tnvolgere

(In-w oldzj \'-ee-r ee) lamrlvere

(i-«kriew\'-ee-ree)

Iedere \')

(leed\'-ee-ree)

legseve

(lodzj\'-ee-ree)

■tergrere

(mèrdzj\'-ee-ree)

mescere

(mèsj\'-ee-ree)

■nettere

(mèt\'-ee-ree)

nordere

(mord\'-ee-ree)

mugnere

(moenj\'-ee-ree)

(mwwoow\'-ee-ree)

mangere

(moendzj\'-ee-ree)

naieere

(nasj\'-ee-ree)

naaeondere

(nas-kond\'-ee-ree)

negllgere 8)

(nee-oliedzj\'-ee-ree)

beloopen, vervallen in, geraken in. spijten,

leed doen. inslaan, instoo-ten, induwen, van invloed zijn.

inschrijven, opsehrijven. verstaan ,

vernemen, inroeren; [pok:) bezoedelen, inschuiven.

eencn (vijandelijken) inval doen in. inwikkelen.

is hetzelfde woord als ioacrlvere.

kwetsen; beschadigen, lezen.

indoopen; duiken, mengen.

zetten, plaatsen,

leggen.

bijten.

melken.

bewegen.

melken.

geboren worden, ontstaan, verbergen.

verwaarloozen, veronachtzamen verzuimen.

eorrere

als oreacere.

als flggere»

influssi, influesti, influsse,

influemmo , influeste , influsiero. als acrlvere.

intesi, intendesti, intese ,

intendemmo, intendeste, intesero als rldere.

intrusi, intrudesti, intruae,

intrudemmo , intrudeste, intrusero. invasi, invadesti, invase ,

invademmo, invadeste, invasero.

i volgere»

wordt vervoegd als acrlvere.

lesi, ledesti, lese ,

ledemmo , ledeste , lesero.

lessi, leggesti, lessc ,

leggemmo, leggeste , lessero. mersi, mergesti, merse ,

mergemmo , mergeste , mersero. regelmatig.

NB, Verl. deelw. ook mUto (mlst\'-o). misi, mettesti, mise,

mettemmo, metteste, misero. morsi, mordesti, morse ,

mordemmo , mordeste , morsero, zie mungere.

mossi, muovesti, mosse ,

muovemmo , muoveste, mossero. munsi, mungesti, munse,

mungemmo , mungeste, munsero, nacqui, nascesti, nacque ,

nascemmo, nasceste , nacquero. nascosi, nascondesti, nascose , nascondemmo, nascondeste, nascosero neglessi, negligesti, ncglesse , negligeramo, negligeste, neglessero.

incorso. (In-kor\'-so)

incresoiuto.

(In-krcc-sjjoct\'-ö)

infitto,

(ln-ftt\'-o)

influsso.

(In-floes\'-so)

inscritto.

(In-skrlt\'-o)

inteso.

(in-teea\'-o)

intriso.

(In-triea\'-o)

intruso.

(In-troe»\'-o)

invaso.

(ln-waa«\'-o)

involto. (In-wolt\'-o) iscritto. (i-skrit\'-o)

leso.

(leca\'-o)

letto.

(lèt\'-o)

merso.

(mèr\'-so) mesciuto. (mès-sjioet\'-o) messo.

(mès\'-so)

morso.

(mor\'-so) munto. (moen\'-to) mosso.

(nibs\'-so) munto. (moen\'-to)

nato.

(naat\'-o)

4)

negletto (nee-olèt\'-o)


1

\') Van Iedere zijn eigenlek slechts de Onbepaalde wgs en het Verleden doelwoord (leao) in gebruik. — Zeer dikwijls hoort en leest men ook: illeao (il-leex\'-o), ongekwetst, ongedeerd.

-ocr page 107-

— 97 —

F er bi.

Signijicazioni.

Fmsalo rimoto.

Parlicipio passato.

nocere

(nootsj\'-ee-ree)

nuocero

(nwwooisj\'-ee-ree)

oecorrere

(ok-kor\'-ee-ree)

olTemlere

(bf-fènd\'-ee-ree)

opprimere

(oppriem\'-ee-ree)

p««cere

(paasj\'-ee-rue)

percorrere

(pèr-kor\'-ee-ree)

percuotere

(pèr-kwwoot\'-ee-ree)

penlere

(pèrd\' ee-ree)

permellere

(pèr-mèt\'-ee-ree)

periumlere

(pèr-sw wa-deer\'-ee)

pi»DKCre

(pianilzj\'-ec-ree)

pingere

(plmlxj\'-ec-ree)

liiovere

(pioow\'-ec-ree)

portere

(pordzj\'-co-ree)

precorrere

(pree-kör-ee-roc)

prell iedere

(pree-fldzj\'-ec-rec)

pvemere

(prccm\'-ee-rcc) premiere

(prènd\'-ec-ree) pregumcre

(prce-soem\'-ec-ree)

promeltere

(pro-mot\'-ce-rcc) protewsere

(pro-tèd\'/j\'-ce-rce) schaden.

plaats grepen.

beleedigen.

onderdrukken.

weiden,

grazen, donrloopen.

slaan,

verliezen.

veroorloven , vergunnen, overreden.

weenen.

schilderen.

regenen.

aanbieden, verschaften, vooruitloopen, vooraf gaan. er vóór zetten; {ook:) zich voorstellen, drukken.

nemen.

vermoeden, vooronderstellen.

beloven.

beschermen.

nocqui, nuocesti, nocque, nuoeemmo, nuoeeste, nocijuero.

als correre,

oft\'esi, offendesti, oft\'ese,

offenderamo, oftendeste, oft\'esero, oppressi, opprimesti, oppresse, opprimemmo, opprimeste, oppressero. regelmatig.

i correre.

percossi, percuotesti, percosso, percuotemmo, pereuoteste, percossero. persi \'), perdesti, perse,

perdemmo, perdeste, persero. permisi, permettesti, permise, permettemmo,permetteste, permisero persuasi, persuadesti, persuase, persuademmo.persuadeste.persuasero piansi, piangesti, pianse,

piangemmo, piangeste, piansero. pinsi, pingesti, pinse,

pingemmo, pingeste, pinsero. piovvc6).

porsi, porgesti, porse,

porgemmo, porgeste, porjevo. ils correre.

als ll^ere.

pressi7), premesti, presse, prememmo, premestc, presscro. presi, prendesli, prese, prendemmo, prendeste, |)rescro. als nsiumere.

prortiisi, promettcsti, promise, proniettemmo, prometleste, promisero, protessi, proteggesti, protcsse, proteggemmo, proteggeste, prolessoro nociuto.

(no-tsji\'oet\'-o)

nuociuto.

(nwwo-tsjtoet\'-o)

oceorso.

(ok-kör\'-so)

ofteso.

(of-feea\'-o)

oppresso.

(op-près\'-so)

pasciuto.

(pa-sjioet\'-o)

percorso.

(pèr-kórs\'-o)

percosso.

(pèr-kos\'-so)

perso 2)

(pèr\'-so)

permesso,

(pèr-mès\'-so)

persuaso.

(pèr-swwaaB\'-o)

pianto. ■*)

(pian\'-to)

pinto.

(pln\'-to)

regelmatig.

porto.6)

(port\'-o)

precorso.

(pree-kors\'-o)

prefitto.

(prec-flt\'-o)

presso.8)

(près\'-so)

preso.

(preea\'-o)

presunto.

(pree-soen\'-to)

promesso. (pro-mes\'-so) protetto. (pro-tèt\'-o)


) Do onregelmatige vorm (persi) is meer in den allcdaagschen spreektrant in zwang; doch in net schrijven en sierlijk spreken bedient men zich meer van de vormen perdei en perdetti.

) In den slledaagschen spreektrant liet onregelmatige deelwoord (perso), maar voor het overige meer het regelmatige: perduto (pcr-doct\'-o).

■ ) Onthoud: il permesso, de vergunning, het verlof.

) Onthoud: il pianto, het weenen, het geween.

«) Gebruikelijker is do regelmatige vorm: of /quot;jl j. het regende.

) Ofschoon veel in de poiizie gebezigd, wordt porlo zelden gebruikt in proza en in den «11e-a«KMhen spreektrant: in boido gevallen geeft men de voorkeur aan qfer/o (of-fèrt\'-o). a\' J)»,regelmatige vorm premei en de vorm met .. elti (premetti) zijn zeer gebrnikclyk. 1 «ebruikelyker is het regelmatige deelwoord premvlo (pree-moet\'-o), gedrukt,

fi\'rvaai de Brum, HniiaaHtehe Taaf, 7

-ocr page 108-

— 98 —

Significazioni.

Passato rimoto.

Ver bi.

Participio patmto.

puntfere

(pocnd/.j\'-ee-rcc) ratlere

(raml\'-oe-ree) recldere

(ree-tsjied\'-ce-ree) retlimerc

(ree-diein\'-ee-ree)

(rcilzj\'-ee-ree) rentlere

(rcndi-ee-rcc)

reprimeire

(ree-priem\'-ee-ree)

riitHiiitiere

(ri\'-ii-soem\'ee-ree) riconoHcere

(ri\'-ko-noosj quot;-ec-rec)

vicorrere

(ri-kbr\'-ec-rec) ritlere (ricd\'-cc-rcc) riHetteae

(ri-flèt\'-ee-ree) \'

rifraiuseve

(ri-frandzj\'-ce-rcc) rlfulsere

(ri-foeldzj\'-ee-rec) rlncrencere 4)

(rln-kreesj \'-ee-ree)

risulvere

(ri-ablvv\'-ec-rco)

rispondere

(ri-spbntl\'-eo-rce)

riatrinffere

(ri-strlml/j\'-ee-rec)

rivolj^eru

(ri-wüUlzj\'-ee-ree)

rodere

(rooil\'-ce-rce)

rlt;iinper«

(rbmp\'-ec-rce) steken.

schaven.

afsnijden.

bevrijden, verlossen, regeeren; (oo^;)uit.liouden. teruggeven; (diensten, weldaden, enz.) bewijzen, onderdrukken.

wederoannemen

hervatten, herkennen.

zijne toevlucht

nemen, lachen.

nadenken;

overpeinzen; {ook:) weerkaatsen, straalbreking

veroorzaken, schemeren ; (oo/(-.)glinsteren, spijten,

leed doen. beslissen , besluiten, antwoorden.

samentrekken , enger maken, onikee.rcn ,

{ook:) richten, knagen.

breken.

punsi, pungesti, punse,

pungemmo, pungeste, punsero. rasi, radesti, rase,

rudemmo, radeste, rasero. als decidere.

redensi, redimesti, redense,

redimemmo, redimeste, redensero. ressi, reggesti, resse,

reggemmo, reggeste, ressero.

resi, rendesti, rese,

rendemmo, rendeste, resero.

als t-spriniKre.

als aHHmnere.

als coHOgcere»

als correre.

risi, ridesti, rise,

ridemmo, rideste, risero. riflessi2), rifleltesti, riflesse, riflettemmo, riflelteste, riflessero.

als l\'randere.

rifulsi, rifulgesti, rifulse,

rifulgemmo, rifulgeste, rifulsero. als crescere.

risolsi6), risolvesti, risolse,

risolvemmo, risolveste, risolsero. risposi, risponlt;lesti, risposc, rispondemmo, rispondestc, risposero als 8trinR:«re.

als vülgere.

rosi, rodesti, rose,

rodemmo, rodeste, rosero.

ruppi (roep\'-i), rompesti, ruppe, rompemmo, rompeste, ruppero.

pun to. (poen\'-to) raso. !) (raaa\'-o) reciso.

(ree-tsjiea\'-o)

reden to.

(ree-dèn\'-to)

retto.

(rèt\'-o)

reso.

(ree»\'-o)

represso. (ree-près\'-so) riasunto, (ri\'*a-soenquot;-to) riconosciuto. (ri\'-koon-o-sj?oetquot;-o) ncorso. (ri-kors\'-o) riso.

(riez\'-o) riflesso. s) (ri-flès\'-so)

rifranto. (ri-fran\'-to) rifulso; (ri-foel\'-so) rineresciuto. (rin-kree-sjioet\'-o) 6)

risposto.

(ri-spbst\'-o)

ristretto.

(ri-strèt\'-o)

rivolto.

(ri-wolt\'o)

roso.

(rooï\'-o)

rotto.

(rbt\'-o)


\') Onthoud: il raso (ronz\'-o), do atlas. . , „ ....

cmnpanna rasa (kam-pai-\'-ja ra».quot; a). schoon schip (m de figUHrl.jkc bctcckcn.s

van „schoon schip msken l.

\'■\'j De regelmatige vorm {rijlellei, enz ) is veel in gebrnik. i » c

3) Het d(c!«oord riflesso wordt bij voorkeur gebezigd iu de bcteckems van „weerkaatst , „teruggekaatstquot;. — In den zin van „nagedachtquot; bedient men zich liever van den regc.-matigen vorm riflulluto.

Onthoud: il riflesso del sole (sool\'-ee), de weerkaatsing van de zon.

ci ho ri/lettuto sopra (tsji oo1 ri-fli!t-toetquot;-o (oo\'-pra), ik heb er over nagedacht.

4) Volgelijk het veel minder gebruikelijke increscere (blz 9(1).

5) Ook risolvei, enz j en ook risolvetti, enz, .gt;■.,gt; ■

6) Van risotvere bestaan twee verleden deelwoorden, namelijk: rtsollo (n-iolt-o) en nsowio

(rlei-o-loet\'-o).

-ocr page 109-

Passaio rimoto.

Ver bi.

l\'arücipio passato.

§cenileve

(sjènd\'-ee-ree) goommeUere

(skom-mèt\'-ee-ree)

gconflffgere

(skón-fldzj\'-ee-ree)

■cwrgere

(skordzj\'-ee-ree)

«cerrere

(skor\'-ee-ree)

«crlvere

(akriew\'-ee-ree)

«cnotere

(skwvvoot\'-ee-ree)

soccorrere

(sök-kör\'-ee-ree)

•olvere \')

(sblw\'-ee-ree)

■orgere

(sordzj\'-ec-ree)

•oipenilere 2)

(sos-pcnrt\'-ce-rec)

Hpandere

(spanrt\'-ee-ree)

Hpnrgere

(sparilzj\'-ee-ree)

spemlere

(spènd\'-ee-ree)

spergere

(spèrdzj\'-.ee-rec)

Hpigaere

(splnj\'-ee-ree)

■pingere

(splmlzj\'-eo-rec)

slemlere

(stènd\'-ee-rec)

■trin|{ere

(strlndzj\'-ec-ree)

Ntruggere

(stroeilzj\'-ce-ree)

ancceilere

(soet-sjeed\'-ee-ree)

nnrgere

(soerd?,j\'-ee-ree) «vellere 6) (awèl\'-ee-ree) verslaan.

zien,ontdekken.

doorloopen.

schrijven.

schudden.

bijspringen.

oplossen.

ontstaan, ontspringen ; {ook:) in opstand komen, ophangen.

verspreiden; (ook:) vergieten, verspreiden.

uitgeven,

besteden, verstrooien.

[■ drijven.

strekken,

uitstrekken, drukken.

vernielen.

opvolgen;

(oo/c-.) voorvallen, hetzelfde woord

als s or ff ere.

uitroeien.

scorsi, scorgesti, scorse,

scorgemmo, scorgeste, scorsero. als correre.

scrissi, scrivesti, serisse,

scrivemmo, soriveste, serissero. scossi, scuotesti, scosse,

scuotemmo, scuoteste, scossero. als correre.

solsi, solvcsti, solsc,

solvemmo, solvesto, solsero. sorsi, sorgesti, sorse,

sorgemmo, sorgestc, sorsero.

sospesi, sospendesti, sosjiesc,

sospendemmo, sospendeste, sospesero. spansi3), spandesti, spansc,

spandemmo, spandeste, spunsero. sparsi, spargesti, sparse,

spargemmo, spargeste, spursero. spesi, spendesti, spese,

spendemmo, spendeste, spesero. spersi, spergesti, sperse,

spergenimo, spergeste, spersero.

spinsi, spingesti, apinse,

spingemmo, spingeste, spinser gt;

als lt;en«lere.

strinsi, stringesti, strinse,

stringemmo, stringestc, atrinsoro. als rllHtruffffere»

suceessi, suceedesti, suocessc,

succedemmo, suecedeste, sueccsacro.

als Bornere.

svelsi, svellesti, svelse,

svellemmo, svelleste, svolsero.

naar beneden scesi, scendesti, scese,

komen, scendemmo, scendeste, scesero.

wedden. scommiai, scommettesti, scommiso,

acommettemmo, scommetteste,

scommiscro.

als nggeve.

;sceso,

(sjtea\'-o) scommesso, (skón-mès\'-so)

sconfitto, (skon-ftt\'-o) scorto. (skört\'-o) scorso, jfskörs\'-o) seritto, (akrlti-o) seosso, (skös\'-so) soccorso, (sök-kor\'-so) soluto. (so-loet\'-o) sorto.

(sórt\'-o)

sospeso.

(sós-peex\'-o)

span to. 4)

(span-to)

sparse.

(spar\'-so)

speso.

(specz\'-o)

sperso.

(spèr\'-so)

spinto. (spSn\'-to)

steso.

(steoa\'-o)

stretto.

(strèt\'-o)

strutto,

(stroet\'-o)

successo.

(soet-sjès\'-so)

sorto. (sört\'-o) svelto. (swèlt\'-o)


Solvere is veel minder in gebruik dan sciogliere (sjtoolj\'-i\'ee-ree).

Geheel en al regelmatig zijn:

petidere (pend\'-ee-ree), hangen, zweven;

dipendere (di-pènd\'-ee-ree), afhangen;

propendere (pro-pènd\'-ee-ree), overhellen, geneigd zijn.

Gebrnikelijker is do regelmatige vorm: spandei, spandesti, spande, enz.

Ook de regelmatige vorm spandulo (apan-doet\'-o) is veel in zwang.

In den „Indicativo presentequot; maakt svellere regelmatig: svelto, svelli, enz.; maar ook

\' »».iiuivrtn»u occtfrc/c x u i.\' i iia a i/ i ^ ■ ot/UKU f ovcii* ^ VH/t, | uinnr

onregelmatig: evelyo (swèl\'-oo), svelli, svelle, svelliamo, svellete, svelgon» (»wèl\'-Q»-noo)

1*

-ocr page 110-

— 1(10 —

Verhi.

iendere

(toml\'-ee-ree) tergere

(tèrtlzj\'-ee-reo)

tiiriifrc

(tlnj\' -ee-ree)

tingere

(tltulzj\'-ec-reo)

torcere

(tortsj\'-ee-rce)

trascurrere

(trus-kor\'-ee-ree)

uccidere

(oet-sjietl\'-ee-rce)

ugnere

(oenj\'-ee-ree)

nngere

(oenilzj\'-ee-ree)

villpenilere

(wiel-i-pènd\'-ce-rcc)

vlncere

(wlntsj\'-ec-iee)

*lve1e

(wiew\'-ee-ree)

vollere

(woldzj\'-ee-ree)

volvere

wölw\'-ee-ree)

Significazioni.

strekken; [ook:) spannen, afvegen, afdrogen.

I verven, kleuren. verven, kleuren.

draaien.

er overheen

loopen. dooden.

zalven; smeren.

smaden.

overwinnen.

leven.

wenden,

wenden.

Passato rimoto.

tesi 1)) tendesti, tese,

tendemmo, tendeste, tesero,

tarsi, tergesti, terse,

tergemmo, tergeste, tersero.

tinsi, tingesti, tinse,

tingemmo, tingeste, tinsero,

torsi, toreesti, torse,

torcemmo, torceste, torsero, als correre»

uceisi, uecidesti, uccise,

ueeidemmo, uccidesto, uccisero.

unsi, ungesti, unse,

ungemmo, ungeste, unsero.

vilipesi, vilipendesti, vilipese, vilipendemmo, vilipendests, vilipcsero, vinsi, vineesti, vinse,

vineemmo, vineeste, vinsero. vissis), vivesti, visse,

vivemmo, viveste, vissero.

volsi, volgesti, volse,

volgemmo, volgeste, volsero, evenals volyere.

Parlicipio passato.

teso.

(tee«\'-o)

terso.

(tèrs\'-o)

tinto.

(tin\'-to)

torto.

(tórt\'-o)

trascorso.

(tras-kors\'-o)

ueciso.

(oet-sjie»\'-o)

unto (oen\'-to)

vilipeso. (wiel-i-pee«\'-o) vinto. (win\' to) vissuto.s) (wls-soet\'-o) volto.

(wolt\'-o)


\') Zeer veel gebruikt wordt de regèlmfttige vorm: lettdei, lendes\'i, tendi, enz.

a) ])o vormen vivei, enz., en vivetli, enz,, komen zeer dikwgU voor.

3) De regelmatige vorm vivuto (wi-woet\'-o) is rnim zooveel in zwang als vissuto.

OVERZICHT behoorende bij bovenstaand Eegister A.

Om van de op ..ere uitgaande onregelmatige werkwoorden onder vaste regels te brengen hoe hun passato rimoto en hun Partieipio passato gevormd wordt, lette men op de een of twee letters, die aan den uitgang ..ere voorafgaan, en daarnaar laat zich het volgende overzicht vaststellen.

De werkwoorden die in den Infnilivo uitgaan op:

veranderen

dien uitgang:

om hunnen

Passato rimoto te vormen in:

en om hun

Partieipio passatc te vormen in:


or-gere, cr-gere,

glierc r-rcre ndere ggcrc ottcrc urre i-verc dere

cere, guerc uovere, uotere imcro iaerc

n-gere, 1-gerc ar-gcre, r-derc

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8, lt;).

10. 11. 12. 18. 14.

16. istcre

— gere

— gere, (e.n) — dere

— glierc

— rcrc

— ndere

— ggerc

— ettcre

— urre

— vere —• dere

— cere, (en) — guerc

— uovere, (en) - uotere

— imere

— igere

— istere

to so Ito so so

tto, (of) - 9SO

esse otto tto

SO

to

OSSO

esso

C8SO

istito


1

ussi

■ ssi (meerend.) —si

— si

— ossi

— ossi

— essi

— ei (regelm..)

en

— etti (§129)

-ocr page 111-

B,

REGISTER VAN DE DEFECTIEVEN.

| fervemno (fèr-weew\'-a-noo).

\') Tegenwoordig is het regelmatige importare Meet in gebruik, b.v.: m\'importa, m\'imporlava, n/w impoHato, enz,

mrv

(Werkwoorden waar a

üllfere (al-dzjeer\'-ee), bevriezen. Hiervan komen in de poëzie slechts eenige personen van P.r. voor, namelijk: alsi, also, alsero.

arrogere (ar-roodzj\'-ee ree), toevoegen; toekennen. Van dit werkwoord zijn tegenwoordig slechts in gebruik :

P. I. 3e pers. enk.: arroge (ar roodzj\'-ee). M. I. 2e pers. enk.: arrotji (ar rooilzj\'-i). P. p.: arrolo (ar-root\'-o).

calere (ka-leer\'-ee), er aan gelegen zijn \')■

NB. Enkel in den 3en persoon:

mi cale, er is mij aan gelegen.

mi caleva, er was mij aan gelegen.

mi cake (kal\'-see), er was mij aan gelegen.

m\'è calnlo (ka loet\' o), er is mij aan

gelegen geweest.

che mi caglia (kaalj\'-m), dat mij eraan

gelegen zij.

mi ca/ra \\ i •• i

, .v er zal mij aan gelegen zijn.

Vit CClLiiY(M I

mi carrebbe \\ er zou mij aan gelegen mi calerebbe I zijn.

«« mi calme, indien mij er aan gelegen was.

calendomi (ka-len\'-do-mi), mij er aan ge-

gen zijnde.

Aanmerking. Ook in proza komt calere dikwijls voor. Met dit werkwoord heeft men de spreekwijze: meltere in non cale, niet tellen (licht aehten, niet schatten) \') ooumniiKre (kon-soem\'-ec-rce), verteren.

Hiervan heeft men:

consume (kon-soem\'-ee), hij verteert. consunsi (kon-soen\'-si), ik verteerde. consume (kon-soen\'-see), hij verteerde. conmüo (kbn-soen\'-to), verteerd. Zie blz. 94, noot 2.

fervere (fèrw\'-ee-ree), blaken. Bij proza-schrijvers zijn voel in gebruik : ferve, 3e pers. enk. P. en fervente (for wènt\'-ee), het eigenlijke tegenwoordig deelwoord (Herlees blz. 81, § 1S2).

Wijders ontmoet men bij dichters, behalve de twee bovenstaande vormen: P- 1. 3e pers. enk.: ferm.

Imperf. 3e pers. enk.: | ^e\'veva

fervea. •weew\'-i ferveano (fcr-wee\'-a-noo).

an Tijden ontbreken.)

fetere (feet\'-ee-ree), slinken.

fele (feet\'-ee), het stinkt.

fetea (fee■ tee\' u), het (hij, zij) stonk.

feteano (fee-tee\'-a-noo), zij stonken.

feteute (fee-tènt\'-ee), stinkend.

Dit laatste, het eigenlijke tcg. dw.

(zie § 152), wordt dikwijls in proza

aangetroften

Aanmerking. In plaats van fetere

gebruikt men tegenwoordig meestal het

regelmatige puzzare (poet-saar\'-ec).

glre (dzjier\'-ee), gaan.

Hiervan heeft men:

P. p.: gilo (dzjiet\'-o), gegaan.

P. I: giamo (dzji\'-aam\'-o) 1

■ 1 •• / \\ i wij gaan. giïrio (dzjiem -o) I J quot;

gite (clzjiet\'-ee), gijlieden gaat.

Impt.: giva (dzjiew\'-a), ik ging; givi

(dzjiew\'-i), gij gingt; ^ (dzjiew\'-a),

hij ging; givamo (dzji-waam\'-o), wij

gingen; yivate (dzji-waat\'-ee), gij gingt;

givano (dzjiew\'-a-noo), zij gingen. \')

P. r.: gii (dzji), gisti (dzjist\'-i), g),

(dzji), fjininio (dzjlm\'-o),^\'«fo (dzjlst\'-ee),

girono (dzjier\'-o noo). -)

F.: ffirb3), girai, gira,

giremo, girale, giranno.

C. P.: girei, giresli, girebbe,

giremmo, giresle, girebbero. ^)

Impf. Cong.-, se gissi, se gisti, se gis,ie,

se gissimo, se giste, se gissero.

NB. De samengestelde tijden

worden met essere vervoegd, b.v.:

sono gilo, era gilo, enz.

ire (iev\'-ee), gaan.6)

Van dit werkwoord, dat ook in proza

gebruikt wordt, komen voor:

1\'. p.: ito (iet\'-o), gegaan. fl)

P. /.: ite (iet\'-ee), gij gaat.7)

\') lu plaats van givu (le en 8c peis. enk.) gebruiken de dichters menigmaal yia (dzji\'-a), en loo ook giano (dzji\'.«-noo), zij gingen,

3) lt;jirono wordt door de dichters menigmaal

■\') lt;/try maakt bijzondere oplettendheid noo-dig, daar men anders gevaar loopt, het te verwarren met den F. r, van girare (dzji-raar\'-ee).

4) In plaats vau girebbe en (jirebbcro menigmaal giria (diji-ri\'-a), hij zou gaau, en giriano (dzji-ri\'-a-noo), zij zouden gaan.

i) De onbepaalde wijs ire wordt vóór eone consonant verkort tot tgt; (ier). — Onthoud: ir carpone (ier1 kar-poonquot;-ee), op handen on voeten loopen.

ü) Over het geheel, maar inzonderheid in Toikanen, wordt ito meer gebruikt dau

ite komt zeer dikwijls voor, zoowel in proza als in pvözie.

-ocr page 112-

— loa —

!■ik ^

wa (iew\'-u), hij (zij, het) ging

kano (iew\'-a-noo), zij gingen.

üti (lst\'-i), gij gingt.

iro (ier\'-o) \\

ir (ier) \\\' ^

iremo (i-reem\'-o), wij zullen gaan.

irete (i-reet\'-ee), gij zult gaan.

Ir anno (i-ran\'-no), zij zullen gaan.

M. I.: ite (iet\'-ee), gaat; ga. \')

leceredeetsi\'-ee-ree) I , ,

■a ^ v ; i, geoorlootd ziin.

licere (hetsj -ee-ree) I\' 0 J

Dit werkwoord komt nooit in de onbepaalde wijs voor. Men ontmoet enkel daarvan:

£ llLt^ee? !• het is *?eoorloofd-

feróo (leetsj\'-i-too) 1 loofdi

hcito (hetsj -i-too) I\' 8 Onthoud:

essere lecito ad uno, aan iemand go-

oorloofd zijn.

insert illecito (ll-lcctsj\'-i-too) ad uno, aan iemand niet geoorloofd zijn. nolcere (möltsj\'-ee-ree), verzachten; troosten.

Enkel in poëzie, en slechts deze vormen ;

Gerundia: molcendo (mol-tsjèn\'-do), P. I.: tu mold, eg li molce.

P. r.:

F.:

Impf. \\ molceva en molcevano (möl-tsjeew\'-a-noo).

voor. zoowel in

\') ite komt zeer dikwijls proza als in poëzie.

jrletlere (r/\'eert\'-ee-ree), terugkeeren. Heeft slechts:

P. : riedo (rz\'eeil\'-o), riedi (n\'eecl\'-i), riede (riee«l\'-ee), riedono (r«ee«I\'-o-noo). M. : riedi (need\'-i), keer terug.

rieda (rzeed\'-a), laat hem terugkeeren.

riedano (n\'eeil\'-a-noo), laat hen terugkeeren. solere (so-leer\'-ee), gewoon zijn.

Zie blz. 86, n0 22 der Onregelmatige, uryfere (oerdzj\'-ee-ree), dringend z ij n. Van dit werkwoord ontmoet men: urge (oer»lzj\'-ee), het is dringend. urgeva (oer-dzjeew\'-a), het was dringend. nryente (oer-dzjènt\'-ee), dringend, vigere (wiedzj\'-ee-ree), van kracht

z ij n.

De volgende vormen worden dikwijls

aangetroffen:

tige (wiedzj\'-ee), het \') is van kracht. vigeva (wi-dzjeew\'-a), het \') was van

kracht.

vigovano (wi-dzjeew\'-a-noo), zij waren

van kracht. se vigme (wi-dzjès\'-ee), indien het \')

van kracht ware. se vigessero (vvi-dzjès\'-ee-roo), indien ze

van kracht waren. vigendo (wi dzjèn\'-do), van kracht zijnde. viffenle (wi-dzjènt\'-ee), van kracht.

\') Derde persoon oukelvoud. Dus, is het onderwerp van deu volzin in \'t Hollandsch mannelijk (b.v.: de vrijbrief) „liijquot;, vrouwelijk (b.v.: de wet) „zijquot;, onzijdig (b v,: het bevel) „hetquot;.


G. Gesprekken.

laraniola (ta-rant\'-o-la), tarantula (de naam van eene groote spin; en ook dc naam van zekeren dans). commedia (kbm-meecl\'-za), blijspel. atlo (at\'-to), bedrijf.

solo (sool\'-o), alleen, enkel.

Cajiacelli (kaap-a-tsjèl\'-i), Capaeelli. il personaggio (pèr-so-nadzj\'-io), de persoon.

Gian7iicola(lt;h]iwa.-\\-V.oo\\\'-a), .lan-Klaas. Angiola (anilzj\'-io-la), Angiola. Federico (fee«l-ee-riek\'-o), Frederik. yj less ia (a-lcs\'-s(o), Alexius.

Valerio (wa-leor\'-io), Valerius.

dollar (döt-toor\'), doctor, (io^tei\'. il medico (mee-dlck\'-o), (l(; geneesheer;

medici (mee-diet\'-sji), geneeshoeren. sonaiorc (soon-a-toor\'-ec), muzikant. scena (sjeen\'-a), tooneel.

si Jinge (ai findzj\'-ec!), gi\'ij|)t plaats; Jingere (iindzj\' ee-ree), voorstellen.

LA ÏARANTOLA,

Comedia d\'un atto solo di Albergati Capaeelli. l\'eisonaggi: Giannicola Ragagni; Angiola , suo iigliuola; Federico, servitore; Alessio, servitore; Valerio Armeni, amante d\'Angiola; dottor Cassia, dottor Manna e dottor Aequafresca, medici; Sonatori.

La scena si i\'mge in Taranto nella easa di Giannicola,

camera (kaam\'-ee-ra), kamer.

porta laterale (por\'-ta laat-ec-raal\'-ce), zijdeur.

tavolino (taaw-o-lien\'-o), tafeltje.

poltrona (pol troon\'-a), leuningstoel.

varie (waar\'-i-ec), verscheidene.

sedia (seeil\'-i-a), stoel.

not te (not\'-tee), nacht.

presso a (près\'-so a), op het punt van te.

sednto (see-doct\'-o), gezeten;

tedere (see-deer\'-ec), gaan zitfen; addormentato (ad-dör-mèn-taat\'-o), in slaap.


-ocr page 113-

— 103 —

viagyio (wi-atlzj\'-io), reis,

inlabarrato bar-raat\' o), gehuld

in een tabarro (tn-bur\'-ro), mantel of overjas.

aria (aar\'-i-a), houding;

fnrtivo (foer-tiew\'-o), heimelijk; in aria furtiva, tersluiks.

Seena prima Camera in casa di Giannieola con porta in mezzo, due lateralij tavolino, poltrona e varie sedie.

Notte presso a finire.

Alessio seduto e profondamente ad-dormentato sopra una poltrona. Valcrio dn viaggio, intabarrato, e che entra in aria fuvtiva per la porta di mezzo.

mi par (mi paar\'), het schijnt mij. soffno (sön\'-jo), droom.

(fmnlo (dzj/oen\'-to), gekomen;

gimgere, blz. 95 velocemente (wee-lootsj-ee mèn\'-tee), snel, gauw.

Yal. Mi par un sogno d\'esser giunto da Roma a Taranto si velocemente.... preslare (près-taar\'-ee), Iconen. ala (aal\'-a), vleugel.

aucora (an-koor\'-a), ook, tevens.

ni ha (ma) ^ mn ha.

infuso (in-foez\'-o), ingegoten;

hi fonderv (In-fond\'-ee-ree), ingieten. la7iCii (tant\'-è), zoo is het.

il pin, het meerdere, het grootste. anc/ie (an\'-kce), ook.

... 1\'osso ben dire che amore mi ha pre-state le sue ale.... ma dir posso ancora che cgli m\' ha infusa tutta la sua impru-denza... Ah! tant\'è ... ho fatto il pin,

lio anche voluto far il meno____

volare (wo laar\'-ee), vliegen.

(ralto (trat\'-to), afstand, eind; cammino (kam-micn\'-o), weg;

(ratio di cammino, afstand.

differ ire (dlf-ee-rier\'-ee), uitstellen. cider (wi-deer\') — vedere.

coraygio (ko-nulzj\'-io), moed.

pericolo (pee-riek\'-o-loo), perijkel, .gevaar

inuoltrare (ln-nol-traar\'-ee), vooruit

gaan.

qua (kwwa), hier.

...Volare un si lungo tratto di cammino, trovarmi presso la mia cara Angioletta, e differirmi il piaeer di viderla, quest\' e quello che non ho avuto eoraggio di sop-portare, benehè conosca tutto il pericolo d\'innoltrarmi furtivamente ([ua dentro... fatto (fat\'-to), feit, daadzaak, daad;

vcnir fatto, gelukken.

ft:del (fee-deel\'), trouw.

sta (sta), hij staat;

atcolto (as-kolt\'-o), luistering;

Uam in atcolto, luisteren,

qirare (dzji-raar\'-ee), ronddraaien; a tentone (a tèn-toon\'-ee), op den tast; girare u tentone, besluiteloos staan draaien.

... Se almeno mi venisse fatto di parlare a Federico, il fedel eonfidente de\' nostri araori.., (Sta in ascolto , facendo qualche pausa, ed anche girando a tentone.) ... si ode (si ood\'-ee), men hoort;

udire (oe-dier\'-ee), hooren.

russare (roes-saar\'-ee), snorken. ... Ma a quest\' ora, in questc luogo, nessuno certamente ... (Si ode Alessio russar fortemente.) ...

cospetto (ko-spèt\'-to), verduiveld!

drommels I timore (ti moor\'-ee), vrees.

par mi (paar\'-mi) = mi par. ... Oh! euspetto! (con timore.) Qui e\'è benissimo qualcheduno; e buon per me

ch\'egli dorme ... Posse Federico! .....

Parmi impossibile che qui ...

impromisaniente (liu-pröw-wiea-a-

mèn\'-tee), onverwachts.

spavenlo (spa-wèn\'-to), schrik, ontsteltenis.

scnoiersi (skwwoot\'-eer-si), ontstellen ,

achteruit gaan,

accorgersi (ak-kördzj\'-eer-si), gewaar

worden.

uscio (oesj\'-i\'o), deur,

aptrto (a-pèrt\'-o), open.

... (Alessio russa improvvisamente e piü forte di prima. Valerio non maggiore spa-vento si seuote; e aecorgendosi che l\'ad-dormentato si move, e trovandosi presso ad un uscio aperto, dice:) ...

nasca (nas\'-ka), cr gebeure;

«a4ccr«(nasj\'-ce-i-ec), geboren worden. 4« (sa), weet; van sapere.

per ora (pèr oor\'-a), dadelijk. ricoverarsi (ri-koow-ee-raar\'-si), zich verbergen.

.,. Nasca quel che sa nascere. lo per ora mi voglio ricovrare se posso, ma useire di qua, no certamente. (Ed entra in una delle camere laterali essendone una aperta, e l\'altra no.)

mezzo (mèü\'-jeo), half,

svegliato (zweelj-mat\'-o), ontwaakt,

diavolo (diaaw\'-o-loo), duivel.

anche (an\'-kee), zelfs.

romore (ro-moor\'-ee), gedruiseh, leven,

spektakel.

sbadigliare (zba-dielj-iaar\'-ce), geeuwen. Ales. (Mezzo svegliato.) Gran casa che è questa! Non si pub dormire in iiessun\' ora. Di gioruo, il padrone ... la pa-drona ... ii diavolo .... üi notte, si signore ... anehe di notte il diavolo fa nasecre dei romori ... dei ro . . mori ... (Sbadiglia, e si riaddonuenta.)


-ocr page 114-

melU (mèt\'-ee), steekt;

mettere (met\'-ee-ree), steken.

fuori (fwwoor\'-i), buiten.

iesta (tès\'-ta), hoofd.

pianpiano (pmnn pioan\'-o), van lieverlede , langzamerhand.

lamentarsi (la-men-taar\'-si), klagen. 1 (poo) = poco.

ritirani (ri-ti-raar\'-si), de wijk nemen, zich begeven.

locanda (lo-kan\'-da), logement.

urlare (oer-taar\'-ee), stooten.

seggiola (sedzj\'-io-la), stoel.

cadere (ka-deer\'-ee), vallen.

strepito (atreep\'-i-too), leven, gedruisch. riwegliare (ri-zweelj-i\'aar\'-ee), wakker

worden, ontwaken.

ialrare (bal-tsaar\'-ee), springen ;

pie de (pteed\'-ee), voet;

balza in piedi, springt overeind, V a 1. (Chc mette fuori la testa pian piano, e dice pianissimo.) La voce non è di Federieo, e d\'uomo che lamentasi di non poter dormire per udir romore che lo di-sturba. (Sta un po\' pensoso, e poi) Ah! o nieglio che parta da questa casa e mi ritiri alla locanda aspettando piu opportuna oecasione.... Si, si, andiamo, andiamo. (E s\'incammina alia porta di mezzo per uscire, urta in una seggiola, la qual cade; allo strepito Alessio si risveglia, e spa-ventato balza in piedi.)

chi va la (ki wa\' la), wie daar. mescldno (mec-skien\'-o), ongelukkige. lodare (lo-daar\'-ee), loven, prijzen. Ales. Chi va la!

Val. [Oh mc mesehinol]

Ales. Chi va la? dico.

Val. [Sono scoperto, no trovo modo di fuggire.]

Ales. (Con eoraggio.) Che? fuggire 1 [sia lodaio il cielo che paria egli di fuggire; se no, fuggiva io ]

rinfrmcarsi (rln-fran-kaar\'-si), zich

herstellen.

iihaylio (i-zbaalj\'-t\'o), vergissing.

razza (rat\'-sa), ras, soort.

sbaglio (zbaalj\'-io), vergissing. Val. (Si rinfranca.) Si, fuggire, uscire di qua, dove sono entrato per isbaglio ...

Ales. (Con eoraggio,) Che razza di sbaglio! Entrar di nottc nelle case dei galantuomini.

nccoslarsi (ak-kos-taar\'-si), op iemand

aankomen, naderbij komen. bisognar.e (bi-zbn-jaar\'-ec), noodig zijn. difesa (di-feea\'-a), verdediging. palosso (pa-lbs\'-so) i .

paloacio (pa-losj\'-io) 1 \' \' c^cn\' eer care (tsjèr-kaar\'-ec), zoeken.

animo (iuin\'-i-moo),moed,opgewektheid;

animo, animo, kom , kom!

finedra (fi-nès\'-tra), raam.

Val. [Mi pare che costui s\'aecosti; bisogna tenersi sulla difesa.] (E mette mano al palosso.)

Ales. [Eh! costui ha piu paura chc non ho io.] (Lo cerca per prenderlo per un braccio.) Animo, animo, fuori di questu, casa, subito, subito; o ti faro uscire per la finestra.

minaccia (mi-natsj\'-ia), bedreiging. ridicolo (ri-diek\'-o-loo), belachelijk. maneggiare (ma-nedzj-iaar\'-ce), voelen.

Val. Che minacce ridicolel Sono un uomo onorato, e non ho paura.... (Va maneggiando il palosso.)

forzato (för-tsaat\'-o), gedwongen.

meno (mecn\'-o), minder.

ciarla (tsjtar\'-la), praatje, gepraat. gridore (ari-door\'-ee), schreeuw, geschreeuw.

accorgersi (ak-kortlzj\'-eer-si), gewaar

worden, bespeuren.

buitare (boet-taar\'-ee), werpen. (jinoccldo (dzji-nok\'-io), knie. müericordia (mieas-eer-i-kbrd\'-i-a), genade.

assassino (as-sas-sien\'-o), moordenaai. caritd (knar-i-ta\'), mededoogen, barmhartigheid.

compauione (kom-pas-si\'oon\'-ce), medelijden.

giurare (dzj/oc-raar\'-ce), zweren. pregare (pree-oaar\'-ee), smecken.

Ales. [Ne ho ben tanto io; ma bi-sognerebbe non mostrarlu.j (Poi con eoraggio forzato.) Animo, animo, meno eiarle, meno gridori; fuori, fuori, fuori subito... (Lo va eercando, e s\'incontra in qualche modo a sentire il palosso. Appena se ne accorge, dice, buttandosi in ginocchio.) Misericordia! Ah! signer assassino , per carita, per compassione la supplieo. Ella non mi vedo, ma la giuro che sono in ginocchio a pregarla.... sciocco (sjmk\'-o), gek, ezel.

prevalersi (pree-wa-lecr\'-si), gebruik maken.

mocchezza (sjwk-kèt\'-sa), dwaasheid. alzarsi (al-tsaar\'-si), opslaan.

lacere (ta-tsjeer\'-ee), zwijgen.

muovere (mwwoow\'-ec-rec), bewegen,

verroeren.

traballare (tra-bal-laar\'-ee), struikelen.

V a 1. [Costui e uno sciocco; preva-gliamoci dclla sua sciocehczza.] Ebbcne, alzati, tazi, e lasciami uscire.

Ales. Si, signore: tutto ció chc co-manda. Ma non ho forza di muovenui.., (Vorrebbe alzarsi, c traballa.)


-ocr page 115-

14° LES.

Piu vale il cuure die il sanyue. (pjoc waal\'-ee 11 kwwoor\'-ce kee il sun\'-awwee)

Proverbio,

A. Tekst.

Ora a costei presentandosi Bonifazio le venno dicendo,

oor\'-ii kös-teei\' pree-aen-tan\'-do-si boon-i-faats\'-i oo lee wèn\'-nee di-tsjèn\'-do

f\'sè esser quel meschinello caduto in mala grazia di messer

see cs\'-scer kwwèl niee-ski-nol\'-o ka-doet\'-o In maal\'-a Graats\'-i-a di mes-seer\'

Orlando], e 2 che uscito di quella casa non avea pit avuto

ür-lan\'-do ee kee oe-sjiet\'-o di kwwèl\'-a kauz\'-a non a-wee\'-a pjoe a-woet\'-o

una bnona ora], ed era anzi 3 in gran miseria] caduto;

oen\'-a bwwoon\'-a oor\'-a eed eer\'-a an\'-tsi In Gran mi-zeer\'-i-a ka-docl\'-o

ë~cosi avendola impietosita, aggiunso, 4 che se potesse

co ko-si\' a-won\'-do-la lm p/cc-to-zict\'-a ad-dzj/oen\'-soe kee sec po-tcs-see

vëdöre un momento Imilda e parlarle, egli non dubitava di

wee-decr\'-ee oen mo-mèn\'-to i-mll\'-da ee pur-laar\'-lee eelj\'-i non doeto-i-taaw\'-a di

pöterla muovero], tanto era buona, 5 a domandare la sua

po-teer\'-la nwvwoow\'-ee-ree tan\'-to eer\'-a bwwoon\'-a a do-man-daar\' ee la soe\'-a

grazia], e che 6 domandata da lei al padre, ei la crederebbe

Oi-aats\'-i a ee kee do-man-daat\'-a da leei al pa\'-dree eei la krec-dee-roto\'-ee

ottenuta] La donna, che come sogliono tutte, 7 nulla aveva

ot-tee-noet\'-a la dón\'-na kee koom\'-ee soolj\'-io-noo toet\'-eo noel\'-a a-weew\'-a

caro al mondo qaanto potere spacciar protezione], entró

kaar\'-o al mbn\'-do kwwan\'-to po-teer\'-ee spatsj-i-aar\' pro-tcets-ioon\'-ee cn-troo\'

molto volentieri nel pensiero; e rispose 8 che la signora

mol\'-to wo-lon-tï\'eer\'-i nol pèn-s/eer\'-o ee ri-spooie\'-ce kee la sien-joor\'-u

Imilda veniva sovente a sua capanna], e 9 bastava che le

i-mil\'-da wee-niew\'-a so-wèn\'-tee a soe\'-a ka-pan\'-na ee bas-taaw\'-a kee lee

facesse dire che abbisognava di loi], perchè ella vênisse;

la-tsjès\'-sce dier\'-ee kee al»-biea-on-jaaw\'-a di leei pèr-kee\' cl\'-a wee-nls\'-see

e che 1\' farebbe, A che riprese il finto donzello, 10 povero

ce keel fa-reb\'-ee a kee vi-preca\'-ee ll fïn\'-to don-tsèl\'-o poow\'-ec-roo

êssere, ma pur rimanergli una catenella d\'oro datagli da

cs\'-sco-ree ma poer ri-ma-neer\'-lji ben\'-a kaat-ce-nèl\'-a door\'-o daat\'-a lji da

una sua innamorata], e che egli le darebbe volentieri, e

ucn-a soe\'-a In-a-mo-raat\'-a ce kee eelj\'-i lee da-i-el»\'-ee wo-lèn-U\'ecr\'-i cc

quanto potesse avere, se ella gli agevolasse 11 questo mode

kwwan\'-to po-tes\'-see a-weev\'-ee sec èl\'-a iji a-dzjeew-o-las\'-see kwwès\'-to mooil\'-o

di ingraziarsi di nuovo co\' suoi buoni-signori, e princi-

___lii-oraats-i-aar\'-si di noc-oow\'-o kooi soe\'-ooi bwwoon\'-i sien-joor\'-i cc pvln-tsji-

palmente colla buonissima Imilda] Adunque ïa vecchiereïla

yal-mèn\'-tee kul\'-a bwwo-nls\'-si-ma i-mll\'-da a-doen\'-kwwee la wèk-iee-rèl\'-a

fece avvisata la Imilda; la quale 12 poe\' ora appresso ci

ctaw-i-zaat\'-a la i-mll\'-da la kwwaal\' cc pook oor\'-a ap-pres\'-so tsji

venne]; e 13 la donna compra da Bonifazio] trovó mode di

won-nee ee la dön\'-na kbm\'-pra da boou-i-faats\'-i-oo tro-woo\' mooil\'-o di

-ocr page 116-

— 106 —

venirci con lei. Se fosse stupita la fauciulla 14 di trovare wee-nier\'-tsji kon leei see tos\'-aee stoe-piet\'-a la fan-tsjioel\'-a di tro-waar\'-eu

Bonifazio nella boon-i-faats\'-i-oo nèl\'-a

capannal, pensatelo voi; ka-pan\'-na pèn\'-saat-ee-loo wooi

e 15 sua prima

ee soe\'-a priem\'-a

mossa veramente mos\'-sa weer-a-mèn\'-tee

fu verso la porta foe wèr\'-so la pór\'-ta

per per

tornarsene]; ma ne tbr-naar\'-see-nee ma nee

fu trattenuta 16 foe trat-tee-noet\'-a

dalla promessa si dal\'-a pro-raes\'-sa si

ben

ben

tenuta in cuore], tee-noet\'-a in kwwoor\'-ee

e fors\' anco 17 ee fors an\'-ko

dal proprio amore], dal proop\'-ri-oo a-moor\'-ee

e

ee

poi 18 dalle corteai pooi dal\'-ee kor-teez\'-i

preghiere, e dalle eloquent!, innamorate parole del giovaue]. pree-cii\'ecr\'-ee ee dal\'-ee eel-o-kwwen-ti in-a-nio-raat\'-ee pa-rool\'-ee dèl dzjïo-waan\'-ce

B. Hollandsche Vertaling. (1)

Meer geldt het hart dan het bloed.

(De liefde heeft meer kracht dan de bloedverwantschap.

Spreekwoord: De natuur gaat boven de leer.)

Bonifacius, nu zich lot haar vervoegende, begon met haar te zeggen , dat hij die ongelukkige was, die in ongenade was gevallen bij mijnheer Orlando, en dat hij, nu zijn vertrek uit dat huis, niets anders gehad had dan tegenspoed en zelfs in groote armoede was vervallen; en na haar aldus lot medelijden gestemd te hebben, voegde hij er bij, dat hij, indien hij slechts een oogenblik Imilda kende zien en spreken, niet twijfelde haar te kunnen bewegen — zóó goed was zij — om vergiffenis voor hem te vragen, en als die door haar aan haren vader gevraagd wierd, zou hij die als verkregen kunnen beschouwen. De vrouw , die — zooals dat doorgaans het geval is bij alle vrouwen — niets zoo aangenaam vond als bescherming te kunnen verleenon , vereenigde zich zeer gaarne met dat denkbeeld, en antwoordde, dat freule Imilda dikwijls in haar huisje kwam, en dat zij haar slechts behoefde te laten zeggen, dat zij haar noodig had, om haar te laten komen, en dat zij dat doen zou. De gewaande knecht hernam hierop, dat hij arm was, maar dat hij toch nog een kleinen gouden ketting had, aan hem gegeven door oene beminde, en dien hij gaarne aan haar zoude geven, zoowel als alles wat hij bezat, indien zij hem dat middel gemakkelijk maakte, om zich weder bij zijnen goeden heer en vooral bij de meer dan goede [milda in de gunst te brengen. De oude vrouw zond dus eene boodschap aan Imilda, die spoedig daarop daar kwam; en de door Bonifacius omgekochte dienstbode vond middel om met haar mede te komen. Of het meisje verwonderd was Bonifacius in het huisje te vinden, kunt ge u verbeelden; en hare eerste beweging was inderdaad naar de deur, om van daar terug te keeren; maar zij werd daarvan weerhouden door de belofte, die zij goed onthouden had, en misschien ook door hare eigene liefde, en tevens door de beleefde verzoeken en de welsprekende, verliefde woorden van den jongeling.

C. Spelling en Uitspraak.

[§ IBS.] In regel 2 van den tekst dezer les (zoo ook regel 3 van les 3, blz. 17 en elders) vinden we sè, zich, dat het zware toonteeken moet hebben, om het te onderscheiden van se, indien (Zie n0 3 van § -KJ.)

[§ gt;e«.] Nogmaals maken we hier opmerkzaam op avea en aveva (zie fff blz. 21).

[§ *«»•] Behalve emr (= mere), en spacciar (werkwoorden, die hunne eind-e weggeworpen hebben; verg. § 51), ontmoeten wij hier messer (een substantiel), dat verkort is van messere (mès-seer\'-ce).

Als regel geldt, dat de toonlooze eind-t\' (en meestal ook de toonloozc eind-o) van een woord weggeworpen kan worden, zonder dat dit door eene apostrofe wordt aangeduid, wanneer die eind-« (of eind-o) voorafgegaan wordt door een der conso-


1

Nu de woordelijke vertaling; niet mcci\' under den tekst in hoofdatuk A. voorkomt, moet deïe vriiö vertaling in hoofdstuk U. voortuan zorgvuldig vergeleken worden met de Lcxicographio (hoofdstuk E.) van elke les, eer de beoefenaar zijne eigene vertaling vergelijkt met dit hoofdstuk 1).

-ocr page 117-

— 107 —

mvnten I, m, «, r, mita het volgende

woord niet aanvunge met eene onzuivere s (zie § I2)-

[§ ï68.] Over het apostrofeeren herleze

men H ^ en ^en

dezer les voorkomende apostrofeeringen for»1 (fone, blz. 23), poe1 {poco, blz. 15), co\' [coi, zijnde het voorzetsel con, na wegwerping van zijne eind-» verbonden met het Ijepnltrnd lidwoord mannelijk meervoud i, zie § 22; — over die verbindingen later meer), d\' oro (cli oro), zullen den beoefenaar wel niet bevreemden. Maar che l\'/areibe in plaats van che lo far ebbe is een voorbeeld, waaruit wij kunnen zien, dat er ook wel eens geapostrofeerd wordt, al begint het volgende woord niet met eene vocaal (n0 3 van § 15). Men kan hier ook n01 van 5 12 nog wel eens goed overlezen, en brengen dan met deze apostrofeering van lo in verband non lo, op blz. 33 samengetrokken tot nol, waardoor nog duidelijker wordt, dat zulk een geapostrofeerd lo ais één woord wordt uitgesproken met het woord dat voorafgaat: che V (keel) Jar ebbe.

[§ 16«.] In den tekst (blz. 105, bij li0 13) vinden wij la donna compra, dat in hoofdstuk B. (blz. 106) vertaald is met „de om gekochte dienstbodequot;; nu is gekocht het verleden deelwoord van „koo-penquot;, en volgens § 80 heet dat in het Italiaansch compralo, dat, hier als adjectief gebezigd, den regel van § 56 moet volgen, en dus cornpraia behoort te zijn.

De vraag rijst dus: Is dat compra in den Italiaansehen tekst eene drukfout? Of is het eene verkorting, van compraia de laatste lettergreep weggeworpen, zooals we dat van de adjectieven grande en pode gezien hebben in § 58?

Noch het een, noch het ander. Zie de volgende §.

[f IÏO.] De verleden deelwoorden van ettelijke werkwoorden der Eerste conjugatie (uitgang .. . are) ondergaan ni enig m a a 1 eene samentrekking, dat wil zejrgen: door van hunnen uitgang (. .. ato) de letters at weg te werpen, worden ze eene lettergreep korter, waarbij de klemtoon, die anders op de a ligt, op eene vroegere lettergreep verspringt.

De voornaamste verleden deelwoorden, waarmede dat plaats grijpt, zijn:

1. adorntkio wordt adomo (a-dör\'-no)

2. avvezzHto „ avvezzo (aw-wèt\'-so)

3. caricato „ carico (kaar\'-i-koo) ^ cl\'iuHto „ c/nno (kien\'-o)

5. colmamp;to „ colmo (kol\'-mo)

6. cmiprnto „ compra (kom\'-pro)

7. ileatMo „ deslo (des\'-to)

■ fvrmnio „ fermo (fèr\'-mo) y\' yonfinto „ yon/io (übn\'-tto)

10. guaslikto wordt yuaslo (owwas\'-to)

11. lacernio „ lacuro (laatsj\'-ee-roo)

12. macertkto „ ma eer o (maatsj\'-ee-roo)

13. manifest ato „ manifesto (maan-i-fès\'-

to)

14. mozznto „ mozto (möt\'-so)

15. nettaXo „ netto (nèt\'-o)

16. pestmio „ pesto (pès\'-to)

17. privato „ privo (priew\'-o)

18. saziaio „ sazio (saat\'-si-oc)

19. scemamp;to „ scemo (sjeem\'-o)

20. sconciato „ sconcio (skontsj\'-«\'o)

21. seccmto „ secco (sèk\'-o)

22. sporcAto „ tporco (apbrk\'-o)

De beteekenis in het Hollandsch van die verleden deelwoorden is als volgt: 1. getooid, versierd. — 2. gewend. — 3. beladen. — 4. gebogen. — 5. gevuld, overstelpt. — 6. gekocht. — 7. gewekt.

— 8. opgehouden, gestuit, gesloten. — 9. gezwollen. — 10. bedorven. — 11. gescheurd. — 12. week (zacht, murw) gemaakt. — 13. bekend gemaakt. — 14. afgekapt. — 15. schoongemaakt. — 16. gestampt — 17. beroofd. — 18. verzadigd.

— 19. verminderd. — 20. verstuikt, verontrust. — 21. gedroogd. — 22. bezoedeld,

[§ »»«•] In de vorige § zeiden wij, dat in alle op ... ato uitgaande verleden deelwoorden, de klemtoon op de a ligt, dit wil zeggen op de voorlaatste lettergreep.

Uit al de voorgaande lessen is ons gebleken :

Alle verleden deelwoorden hebben (indien ze niet verkort zijn) den klemtoon op de voorlaatste lettergreep.

Vandaar dat op blz. 105 in het woord impietonia de klemtoon op de lettergreep si ligt, ofschoon de beoefenaar waarschijnlijk meer neiging voelen zou om aan de lettergreep to den klemtoon te geven, hetgeen echter verkeerd zou zijn, want im-pietosito is het verl. dw. van impietomre (im-piee-to-zier\'-ee). Zie den klemtoon van senlito, blz. 43.

Herlees nu § 53 over de tegenwoordige deelwoorden.

NB. De vertaling van hoofdstuk G. der vorige les is te vinden op blz. 112.

D. Spraakkunst.

Over de Voorzetsels tli en «In.

[§ *«»■] E en der grootste moeielijk-heden bij het annleeren v«n het Italiaansch, is het juiste gebruik van de voorzetsels di en da. De paragrafen, die wij aan dat onderwerp zullen wijden, worden dus den beoefenaren dringend ter b e s t u d e e r i n g aanbevolen.


-ocr page 118-

(li.

[§ »Ï8.] Alle woorden, die eenc stof ounduiden, waarvun iets gemaakt is, hebben in liet Italiaitnsch altijd het voorzetsel di vóór zich, zelfs dan, wanneer ze in het Hollandscli niet door een substantief met „vanquot; of „uitquot; er vóór uit gedrukt worden, maar dooreen adjectief, of wel door met den naam van het vervaardigde ding een samengesteld woord te vormen.

V oorbeelden:

In \'t Hollandscli met „vanquot;.

gemaakt van metaal —

faUo dl metallo (mee-tal\'-o).

dit kleed is van zijde en wol quest\' nhilo è di seta e lam (kwwest aab\'-i-too è di seet\'-a ee laan\'-a). In \'t Hollandscli met een „stoffelijk bijvoeglijk naamwoordquot;, een gouden ketting = una catendla dWo (A. Tekst, blz. 105). eenc ijzeren brug =

un poule di ferro (pbn\'-tee; fèr\'-o).

eene koperen pan —.

una jmdelta di rame (pa-dèl\'-a; raani\'-ce). In \'t Hollandscli met een „samengesteld woordquot;.

waskaars = candela di era. CCrfl.

(kan-deel\'-a) (tsjeer\'-a)

ijzerdraad = Jilo di ferro (fiel\'-o). aalbessensap — tucco di lamponi.

(soek\'-o) (lam-poon\'-i) .J De Hollandsche voorzetsels „v a nquot; en „u i tquot; worden in het Italiaansch altijd met di vertaald op de vragen: „wiens? „wat voor een?quot; (van wicn iets is, waaruit iets bestaat, uit welk land of welke plaats iemand of iets afkomstig is, tot welken stand iemand behoort, welken leeftijd of welke gedaante of welke hoedanigheid of eigenschap iemand of iets heeft), zoomede om op te geven „waaroverquot; gesproken of gehandeld wordt.

Tot deze § behooren uit A. Tekst dezer les:

grazia di messer Orlando.

uscito di quella casa,

ingraziarsi di nuovo.

En de voorbeelden in de twee hier volgende opstellen.

Opstel 1. Leer van buiten;

opera (oop\'-ee-ra), werk.

Schiller (skil\'-lecr), Schiller.

iragedia (tra-dzjeed\'-ia), treurspel.

Alfieri (al-fieer\'-i), Alliëri.

grammatica (Gram-maat\'-i-ka), spraakkunst.

cal toni (kal-tsoon\'-i), broek.

cotone (ko toon\'-ee), katoen.

compagnia (kbm-pan-ji\'-a) j . . society (sootsj-eee-ta\') j\' SezelscllaP-compoilo (kom-post\'-o), samengesteld;

essere composlo di, bestaan uit.

varia (waar\'-i-o), verschillend.

classe (klas\'-see), klasse.

Milano (mi-laan\'-o), Milaan.

stoffa (stöf\'-a), stoffage, stof.

Inghilterra (in Gil-tèr\'-ra), Engeland. V ertaal:

1. Un\' opera di Schiller. — 2. Le tragedie di Alfieri. — 3. La grammatica di Ollendorf. — 4. öuesti calzoni sono di cotone (§ 173). — 5. Uno della compagnia.

— 6. I signori non sono di qui. — 7. La societa era composta di persone di varie classi — 8. È Ella (*) anche di Milano?

— 9. Stoffe d\'Inghilterra (t).

Opstel 2. Leer van buiten: raccontami (rak-kon\'-ta-mi), vertel mij. hallo- (bal\'-o), bal.

tratta (trat\' a), handelt.

collivazione (kbl-ti-wa-ts/oon\'-ce), teelt. baco (baak\'-o), worm. Zie § \\ 45 —48.

haco da sela, zijdeworm.

allo (alt\'-o), hoog.

condizione (kön-di-tstoon\'-ee), stand. slalura (sta-toer\'-a), grootte.

mediocre (meed-i-ook\' ree), middelmatig. aspelto (as-pèt\'-to), uiterlijk.

gioja (dzj/oo\'-ja), edelsteen.

valore (wa-loor\'-ee), waarde.

ragazzo (ra-Gat\'-so), knaap, jongen. dieci (d«eet\'-sji), tien.

anno (an\'-o), jaar.

bisnomo (bis ■nón\'-o\'1, overgrootvader. memoria (mee-moor\'-i-a), gedachtenis;

di buona memoria, zaliger gedachtenis. conté (kon\'-tee), graaf.

Enrico (on-rick\'-o), Hendrik.

Treveri (trecw\'-ee-ri), Trcvcri. Vertaal:

1. lo parlo di lui, non di te — 2. ilacoontami del ballo, — 3. lo so tutto di voi. — 4. Uuesto libro tratta della coltivazione dei bachi da seta. — 5. Una donna rf\'alta condizione. — 6. Ella c di statura mediocre, e di bcll\' aspetto — 7. Una persona di spirito. — 8. Una gioja di gran valore. — 9. Un ragazzo di dieoi anni. — 10. Mio bisnonno, di buona memoria, — 11. II conté Enrico di Treveri. (§)

(») Zie 5 98.

(t) In het Italiaansch wordt dikwijls dc gcnc-ticf van een substantief gebruikt, in plaats vaquot; een adjectief; vandaar dat men evengoed ttoff\'e d\' InyhiUerra kan zeggen ah stqff\'s inghti («n-oleez\'-i).

Zoo ook:

cittadino di Napoli (naap\'-o-li), NapoliloaDsch burger, cittadino napolilano (naaji-o-li-taan\'-o).

uomo di spirito (spier\'-i-too), verstandig man, uomo spiriloso (apier i-toni\'-o)

(J) Over dezen laalsten volzin zal nog ccne § voorkomen in de volgeude les,


-ocr page 119-

— TOS) —

[§ MS.] Er zijn werkwoorden, die den genetief regeeren (met andere woorden, die het voorzetsel di achter zich eischen); zoo, onder andere, duhitare (doel»-i-taar\'-ee) twijfelen, abbisoynare (ato-biea-on-jaar\'-ee), behoeven ; vandaar in den tekst dezer les : dubiiava di poterla muovere; die büognava di lei.

[§ »»« .] De onbepaalde wijs der werkwoorden neemt doorgaans het voorzetsel di vóór zich, wanneer er een substantief onmiddellijk voorafgaat; b v. in A. Tekst: modo di ingraziarsi.

modo di venirci.

De beoefenaar zou hier misschien ook verwacht hebben

fanciulla di trovare-,

doch de infinitief trovare wordt hier niet geregeerd door het substantief fanciulla, miiar door het adjectief dupila. (Daarover later.) _

E. Lexieographie.

(Zie het NB. op blz, 7.)

cotlei, de vrouwelijke vorm van het alleenstaande aanwijzende voornaamwoord mini (kös-toei\'), deze hier. — presen-tarsi, „se présenterquot;. — venne (blz. 62) van venire. — meschinello (§ 151) van metchino (mee-skien\'-o), „mesquinquot;. — messere (§ 167), „messirequot;. — una buona ora, een goed uur (NB. Vergelijk deze Italiaansehe zegswijze met onze Hollandsche uitdrukking: hij had geen gezond uur meer gehad). — aggkmse (blz. 9B) van (ag)-giungere. — duhitare, „douterquot;. — muovere, „mouvoirquot;. — tanta era buona, „tant elle ótait bonnequot;. — ottenuto, „ob-tenuquot;, van ottenere (bt-ee-neer\'-ee), „ob-tenirquot;. — sogliono (blz. 86) van solere. — caro, „eherquot;. — mondo, „mondequot;. — spacciare, Eng.: to despatch. — protezione, „protectionquot;. •— pemiero, „penseequot;. — rispoie (blz. 98) van rispondere (ri-spbnil\'-ee-iee). — bastare (bas-taar\'-ee), voldoende zijn, zóó stare (staar\'-ee), wezen, dat men basta of genoeg kan zeggen. — ripreee (blz. 97) van riprendere (ri-prend\'-ee-ree). — foilo, „feintquot;, gefingeerd. — rimauere (ri-ma-neer\'-ee). Eng.: to remain. — catenella (blz. 105) van catena (ka-teen\'-a), keten; vergelijk het En-gelseli: to concatenate. — agevolare (a-dzjecw-o-laar\'-ee), gemakkelijk maken, van agevole (a-dzjeew\'-o-lee), licht, gemakkelijk. — adunque, „doncquot;. — fece (blz. 82) van fare. — avvisare (aw-i-zailt;r\'-ce), „aviserquot;, bericht of advies Se ven — appresso, „aprèsquot;. — stupita, iiStupcfaitequot;, van siupire (stoe-pier\'-ee), „stupéfierquot;. — motsa, Eng.: motion, van muovere (zie hierboven). —• verso la porta, „vers la portequot;. — tornare (tbr-naar\'-ee), „retournerquot;. — traltenuta, „retenuquot;, van trattenere (trat-tee-neer\'-ee), zie § 120. — tenuta (§ 69a) van tenere (teen\'-ee-ree), zie blz. 86 — preghiera, „prièrequot;, van pregare (pree-Gaar\'-ee), „prierquot; (vergelijk §§ 45—48). — eloquente, „éloquentquot;.

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Presentandosi Bonifazio a la veechie-rella, che le venne dicendo? [Diceva .... en dan het anttooord.]

2. Ohe le dieeva di piü?

3. In che dieeva egli essere caduto?

4. E cosi avendola impietosita ehe ag-giunse egli?

5. A ehe sperava egli muovere la Imilda?

6. Che diceva egli credere se fosse do-mandata da lei al padre la sua grazia?

7. In che modo era la donna come sogliono tutte?

8. Entrando ella molto volentieri nel pensiero che gli rispose?

9. Che diceva ella bastare perchè la Imilda venisse?

10. Che riprese a questo il finto donzello? [Riprese .... en dan het antto.quot;]

11. Dicendo ehe le darebbe volentieri la catenella, e quanto potesse avere, ehe desirava egli ch\'ella gli agevolasse ?

12. Avvisata dalla vecchierella che faeeva la Imilda P

13. Chi trovo modo di venirci con lei?

14. Di che fu stupita la fanciulla?

15. Che fu la sua prima mossa?

16. Da che ne fu ella trattenuta?

17. Da che fors* anco?

18. E da che poi?

6. Gesprekken.

(Vervolg van \'t blijspel „La Tarantolaquot;.) II. = seconda (see-kbn\'-da), tweede. detti (dèt\'-ti), gezegden, genoemden. clduso (kioex\'-o), gesloten;

chiudere (kêoed\'-ee-ree), sluiten.

esce (èsj\'-ee), hij komt uit;

uscire (oes-sjier\'-ee), uitkomen.

lume (loem\'-ee), licht.

decente (dee-tsjèn\'-tee), voegzaam.

hlto (lèt\'-to), bed.

susurrare (soez-oe-raar\'-ee), fluisteren, mompelen.

Scena II.

Federico e Detti. Fed. (Dall\' appartamento ch\'era chiuso, esce col lume in mano, in modo decente, ma che mostra il levarsi allora dal letto.) Alessio ehe susurrol che strepito!... Oh, chi vedo mail (Kiconoscendo Valerio.)


-ocr page 120-

— no —

Jadro (laad\'-ro), dief.

introdurai (ln-tro-doer\'-si), binnendringen, insluipen.

dcuro (si-koer\'-o), zekerlijk. via (wi\'-a), weg.

Ales. (Con qualche coraggio.) Voi vedete un ladro che s\'e introdotto.

Fed. Taci, o parla piano. Questi è un uomo d\'onore.

Ales. Sicuro. A me vuoi darla ad intendere? Animo, via di qua.

precipitato (pree-tsjiep-i-taat\'-o), neergestort, verloren.

dunque (doen\'-kwwee), dus, dan.

Val. (iaro Federico, se costui non tace, io sono precipitato.

Ales. Caro Federico! Ah, ah ! dunque vi conoscete! dunque siete d\'accordo tutti due!

intieme. (In-steem\'-ee), te zamen. ripelere (ri-peet\'-ee-ree), herhalen; tornare (tor-naar\'-ee), terugkomen;

twno a ripeterti, ik zeg u nog eens. poicf/ê (pooi-kee\'), naardien.

stentare (stèn-taar\'-ee), moeite hebben.

Fed. Oerto che ci conosciamo, e clie siamo insieme d\'accordo; ma torno a ripeterti che questi è un uomo d\'onore.

Ales. Sari, poichè lodici; ma stento a crederlo.

premura (pree-moer\'-a), oplettendheid.

Val. Osserva se sono tale. Prendi (cgli da alcunc monete), taci, e seconda le premure che hu per me il tuo compagno. guardare (fiwwar-daar\'-ce), bekijken. giudicare (dzjzoed \'i-kaar\'-ce), oordeelen. alia cieca (al\'-a tsjieek\'\'-a), in den blinde.

hricconeria (brlk-koon-ee-ri\'-a), slechte

daad, verkeerde streek.

(jarhato (oar-baat\'-o), vriendelijk. gradire (ora-dier\'-ee), giuirne aannemen.

taccio (taatsj\'-io) = tacio; zie de Aanm. bij tacere, blz. 87.

tacere (ta-tsjeer\'-ee), zwijgen , verbergen.

Ales. (Guardando le monete.) Vera-mente capisco che il giudicar male degli uomini cosi alla cieca è una bricconeria. Degnissimo, garbatissimo, illustrissimo cd onestissimo signore, vi credo, gradisco , taccio, e faro tutto quello che volete. tosto (tos\'-to), schielijk, gauw. accostarri (ak-kös-taar\'-si), zich begeven.

j?ed. Ma come qui? A quest\' era? In TarantoP

Val. Sono venuto precipitosamente da Roma, e tosto mi sono accostato a questa casa, che gia per lettere tu mi avevi indicata. Ho trovato la porta aperta ....

balordo (ba-lór\'-do), ezelskop, dom-oor. tcimmito (sjiem-oe-niet\'-o), dwaas ezel.

e»ponere (ès-poon\'-ee-ree) I bloot-esporre (ès-pör\'-ree) j stellen.

Fed. (Subito ad Ales.) Balordo, sci-munito, hai lasciata la porta aperta. Va tosto, e chiudila. Guarda un poco a die pericolo hai esposta la casa.

per Bacco (per bak\'-o), bij Bacchus! dimenticare (di-mèn-ti-kaar\'-ee), vergeten.

scMamazzo (skm-mat\'-so), lawaai. fallo (fal\' o), fout, schuld.

baciare (baatsj-iaar\'-ee), kussen. lemho (lèm\'-bo), zoom , rand.

taharro (ta-bar\'-ro), zie blz. 108.

Ales. È vero per Bacco, me la sono dimenticata aperta; ma non fare tanto schiamazzo, no. II mio fallo è stato una fortuna. A buon conto s\' io I\'avessi chiusa non sarebbe entrato questo degnissimo, garbatissimo, illustrissimo ed onestissimo signore. (Gli baeia il lembo del tabarro, e parte.)

III. = terza (tèr\'-tsa), derde. osservare (os-ser-waar\'-ee), opletten,

opmerken.

il titolo (tiet\' o-loo), de titel. compartire{k om-par- tier\'-ee), toedeel en, po\' — poco.

Scena III.

Valerio e Federico.

Val. Osserva quanti titoli che mi com-parte colui per un po\' di denaro.

eh (ec), oeh.

acquistare (ak-kwwls-taar\'-ee), verwerven , bekomen, krijgen.

esposto (ès-pbst\'-o), blootgesteld. rischio (rlsk\'-io), gevaar.

F e d. Eh, ch 1 col denaro s\'acquistano tutti i titoli che raai si vogliono. Ma, signore, vi siete esposto ad un gran rischio, ed avete esposti aneor noi.

rimproverare (rlm-proow-ee-raar\'-ee),

beknorren, bestraffen.

per carila (per kaar-i-ta\'), asjeblieft,

ik bid u.

resistere (req-alst\'-ee-rec), wederstand

bieden , wederstaan.

avvüo (aw-wiea\'-o), bericht.

Val. Non me ne rimproverare per carita. M\'è stato impossibile il resistere all\' avviso che tu m\' hai dato .... va bene (wa been\'-ee), goed. potevaie, gij kondt.

arrischiare (ar-rlsk-iaar\'-ee), wagen ,

riskeeren.

tcusare (skoe-zaar\'-ee), excuseeren,

niet kwalijk nemen.

ar dire (ar-dier\'-ee), vermetelheid. ffuastare (awwas-taar\'-ee), bederven. ren der e (rènd\'-ee-ree), maken.


-ocr page 121-

ja diligenea (dicl-i-dzjèn\'-tsa), de zorg , de ijver.

il raggiro (rail-dzjier\'-o), de bemoeiing, de sluwheid, de (fijne) berekening. collera (kol\'ee ra), drift, toorn.

levarsi (lee-waar\'-si), zich bevrijden,

zich onttrekken.

imjiegno (Im-pèn\'-jo), verplichting. Fed. Va bene. Potevate venire in Ta-ranto, ma non arrischiarvi poi a quest\' ora d\'entrare in una casa .... oh, scusa-temi, quest\' è un errore, un ardire, un\' imprudenza che poteva guastare ogni cosa, e rendere inutili le mie diligenze e i miei roggiri. Imprudenza, imprudenza, imprudenza 1 (don molta collera.) Quasi, quasi io mi levo fuori d\'ogni impegno.... hraccia (bratsj\'-ia), armen. NB. Het enkelvoud il hraccio (bratsj\'-io) heeft twee meervoudsvormen (i en a). caparra (ka-par\'-a), handgift, hand-geld.

toslo (tost\'-o), zoodra.

giungere (dzjioendzj\'-ee-ree), bereiken. Val. Ah, no, no; per amor del eielo non mi abbandonare. Sono nelle tue bracchia. Se perdo la mia Angioletta perdo la vita ancora. Tieni, Federico mio, godi questi dieci zeechini per ora. Sono essi caparra di quello che piii abbondantemente avrai da me, tosto eh\'io giunga alia bramata consoluzione d\'avere Angiola per mia moglie. Non abbandonarmi....

intendere (in-tènd\'-ee-ree), begrijpen. la rotta (rot\'-a), het breken.

il collo (kól\'-o), de nek, de hals;

a rolla di collo, halsbrekend. Mo (lood\'-o), ik prijs;

van locUire (lo-diiar\'-ee), prijzen, roemen, loven.

mvio (saaw\'-io), wijs, verstandig. Eed. (llicevendo il denaro ) Imprudenza! imprudenza 1 imprudenza! (Gon calma e riflessiono.) Non puo dirsi veramente imprudenza. Ghi ha fatto il piü , debbc ancora far il meno. Oio ci s\'intende. Ua Roma a Taranto venuto a rotta di collo..., Se tarduvate a cercar della casa, era male .... la cercate, la trovate .... la porta è aperta, e voi v\'introducete .... Va benis-simo; avete fatto benissimo; lodo anzi la vostra prudenza; si, pmdentissimo e savio signor Valerio, ho cominciato a servirvi, e vi servirö.

divenlare (diew-èn-taar\'-ee), worden. dimmi (diem\'-i), zeg mij.

sliam (sti-.uim\') = sliamo-, van stare, malatlia (maal-at-ti\'-a), ziekte.

conmiso (kón-sèn\'-so), goedkeuring,

toestemming, instemming.

medicare (mee«l-i-kaar\'-ee), geneeskundig behandelen. (houden. mntenere (man-tee-neer\'-ee), instand-

V a 1. (A parte ) [Eeco con dieci zeechini son diventato ancora un uomo savio e prudente.] Ahi dimmi che fa la mia Angioletta?

Fed. Stiam tutti male, male, malis-simo. II mio padrone sta male per vera malattia, e tutti noi per consenso. Siamo senza denari, e perció senza maniera di far medicare il padrone, e di mantenere la vita e la sanita per noi altri.

fretta (frèt\'-a), haast.

sin (sien) =: sino (sien\'-o), tot. qua (kwwa), hier.

r\'neuotere (ri-skwwoot\'-ee-ree), ontvangen.

pingue (pln\'-Gwwee), vet.

eredita (ee ree-di-ta\'), erfenis.

Val. Ma come! Non venn\' egli in fretta da Roma sin qua per riseuotere la pingue eredita del suo morto fratello? morsicare (mors-i-kaar\'-ee), bijten. ragna (ran\'-jo), spinnekop, spin.

Fed. Venne per questo, si signore. Angiola ed io avemmo appena il tempo di darvene avviso. Ma giunti qua, la dis-grazia die ha avuto il padrone d\'essere morsicato da un ragno ....

addolorato (ad- dool-o-raat\'-o), ongesteld. rabhioso (rab-iooz\'-o), dol, razend. compaiire (kbm-pa-tier\'-ee), betreuren;

verontschuldigen.

dee (dee\'-ee), van dovere.

Val. Questo gia me lo hai acritto. Egli sta male, e addolorato, sara rab-biosissimo, lo credo, e eompatisco ancora chi dee servirlo. Ma mancarvi il denaro. ridoUo, van ridurre.

raccolto (rak-kólt\'-o), bijeengebracht; raccogliere (rak-koolj \'-j\'ee-ree), bijeenbrengen , verzamelen.

miiore, van morire.

la chiave (kiaaw\'-ee), de sleutel. ftcrigno (skricn\'-jo), kistje, doos.

F e d. II denaro ei manea pereh\' esso era prima nelle mani d\'un ava.ro, ed ora è passato tutto nelle mani di un altro. Nardo Eagagni fratello di Giannieola mio padrone aveva ridotto in contante ogni suo avere, e prima di morire tenevasi il tesoro tutto raccolto nella sua camera. Muore, che il cielo lo abbia dov\' egli merita; e Giannieola viene qua con noi a preci-pizio; ma avaro anch\' egli non prende denaro con se. Riceve le chiavi da mani sicure, entra nella camera, comincia ad aprire le casse e gli serigni ....

gridare (ori-daar\'-ee), schreeuwen. spasimo (spaan-i-moo), hevige pijn.

Val. Intendo; e nell\' aprir gli serigni e le casse vien morsicato da un ragno che lo mette in pericolo di vita, e che lo fa gridar per lo spasimo e giorno e notte. Ma non intendo poi....


-ocr page 122-

— 112 —

H. Herhaling.

Den tekst dezer les behandelen nis gewoonlijk, de opstellen 1 en 3 (blz. 108) en liet blijspel (blz. 109-111) schriftelijk vertalen.

DE TAEANTÏÏLA,

BI ij spel in één bedrijf door Albergati Capacelli.

Personen: Jan Klaas llagagni. — Angiola, zijne dochter. — Frederik, knecht. — Alexander, knecht. — Valerius Armeni, minnaar van Angiola. — Dr. Cassia, Dr. Manna, Dr. Acquafresca, geneesheeren.— Muzikanten. (Het tooneel speelt te Taranto in het huis van Jan Klaas.)

Ie Tooneel.

Eene kamer ten huize van Jan Klaas met eene deur in het midden, twee zijdeuren, tafeltje, fauteuil, en eenige stoelen.

Nacht, op het punt van te eindigen.

Alexander zit diep in slaap in een fauteuil. Valerius, van de reis komende, in een mantel of in eene overjas gehuld, komt als tersluiks op door de middeldeur.

Val. Het schijnt mij een droom toe, zoo snel van Home naar Taranto gekomen te zijn ... Ik kan wèl zeggen, dat Amor mij zijne vleugelen geleend heeft... maar ik kan tevens zeggen, dat hij mij al zijne onvoorzichtigheid heeft aangezet... Ach 1 zoo is het... ik heb het meeste gedaan, en nu heb ik ook het mindere willen doen. Zulk een lang eind weegs te komen vliegen, mij dicht bij mijne lieve Angioletta te bevinden, cn mij het genoegen te ontzeggen haar te zien, dat is iets, dat ik niet heb kunnen uitstaan, ofschoon ik weet hoeveel gevaar het inheeft, mij verder hierbinnen ie wagen. — Kon ik Frederik maar tc spreken krijgen, den vertrouwden ingewijde in het geheim van onze liefde ... (Luistert, terwijl hij even stilhoudt, en gaat weder op den tast voort.) Maar op (lit uur, op deze plaats, stellig niemand... (Men hoort Alexander hard snorken.) O drommels! (Bang.) Hier is gelukkig iemand; en goed voor mij dat hij slaapt... Als het Frederik eens ware!... Het schijnt mij onmogelijk toe, dat hier... (Alexander snorkt onverwachts, en harder dan den eersten keer. Valerius wordt nog banger; cn gewaar wordende dat de slapende zich verroert, cn zich vlak bij eene openstaande deur bevindende, zegt hij;) Laat er gebeuren wat er gebeure, ik wil mij voor het oogenblik verschuilen als ik kan, maar het huis uitgaan, dat niet. (En hij gaat binnen in een der zijvertrekken, zijnde het eene open, en het andere niet.)

Alex, (half wakker.) Wat een groot huis is dit! Slapen kan men nooit! Overdag, mijnheer, mevrouw, de drommel!,.. Des nachts, ja, Heere I.,. zelfs des nachts is de drommel doende mot lawaai... met la... waai... (Geeuwt en slaapt weder in.)

V a 1. (Die zeer behoedzaam zijn hoofd naar buiten steekt, en zacht zegt:) De stem van Frederik is het niet; het is de stem van een man, die klaagt dat hij niet slapen kan, die klaagt omdat hij lawaai hoort, dat hem stoort. (Staat een oogenblik in gedachten, en zegt vervolgens;) Och! het is beter, dat ik dit huis verlaat en naar het logement ga, cn eene betere gelegenheid afwacht... Ja, ja, laat ik heengaan, laat ik heengaan. (En hij loopt naar de middeldeur om heen te gaan; lüj stoot tegen eenen stoel, die omvalt; door dit gedruisch wordt Alexander weder wakker, en springt verschrikt overeind.)

Alex. Wie daar?

Val. [O wee mijl]

Alex. Wie is daar? vraag ik.

Val. [Ik ben ontdekt, en zie geen middel om te vluchten ]

Alex. (Onverschrokken.) Wat? vluchten 1 [de hemel zij geloofd, dat h ij van vluchten spreekt; anders vluchtte ik.]

Val. (Moed vattende.) Ja, vluchten, dit huis uitkomen, waar ik ingekomen ben bij vergissing.

Alex. (Onverschrokken.) Eene rare uoort van vergissing! In de huizen van fatsoenlijke menschen te komen in den nacht.

Val. [Ik geloof dat hij op mij afkomt; ik dien mij gereed te houden om mij tc verdedigen.] (En hij brengt de hand aan zijnen degen.)

Alex. [Ei! die is banger dan ik zelf ben.] (Zoekt hem, om hem bij een arm te vatten.) Kom, kom, dit huis uit, dadelijk, dadelijk; of ik smijt u het raam uit.

Val. Welke bespottelijke dreigementen! Ik ben een fatsoenlijk man, en ik ben niet bang . . . (Zwaait den degen.)

Alex. [Ik óók niet; maar ik zou dut liever niet met daden toonen.] (Vervolgens met gedwongene onverschrokkenheid.) Kom, kom, niet zooveel praatjes, niet zooveel morgenspraak; do deur uit, dadelijk de deur uit... (Loopt naar hem zoeken, en komt op de eene of andere wijze den degen te voelen. Zoodra hij dit bespeurt,, valt hij op zijne knieën, en zegt:) Genade! Ach, mijnheer de moordenaar! ik smeek u, heb medelijden, heb erbarmen. Gij ziet mij niet, maar ik zweer het, dat ik op mijne knieën lig om u te bidden...

Val. [Ik heb met een hal ven gek tc doen, merk ik; laten wij partij trekken van zijne onnoozelheid.] Nu, sta op, zwijg, en laat mij heengaan.

Alex. Ja, mijnheer! alles wat gij beveelt, Maar ik heb de kracht niet om mij te verroeren ... (Wil opstaan, cn zakt weder neer.)


-ocr page 123-

VOLLEDIGE

L E E R CURSUS

om

ZONDER OND Bli W IJ Z E K

i

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

IT AL IA AN SC HE TAAL

VOLGENS DE KEGELEN DEK SPRAAKKUNST EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON TE LEEKEN SCHRIJVEN EN SPREKEN.

dook

s k it v a a s j» i: is ie i i

T WEED E I) R L K.

8\' BRIEF (Les 15 en 16).

z u t p h e n

P. PLANT ENG A Bzn.

1 8 8 0.

Prijs CO Cent por quot;brief. Compleet in 12 brieven. Afzonderlijke brieven niet verkrijgbnar.

N.li Eerst nioet de eene brief geheel ingestudeerd zijn , voor dal de volgende geopend en doorbladerd wordt.

Zie verder ds achterzijde van den omsla;/.

-ocr page 124-
-ocr page 125-

Leercursus der Italiaansche taal door zelfonderricht.

15° LES.

Val piu mC amico che cento parenti. (waal pjoe oenquot; a-miek\'-o kee tsjenquot;-to pa-rèn\'-ti)

Froverhio.

A. Tekst.

Che fossero siffatti discorsi nol vi verró io sminuzzando;

kee fos\'-see-roo slf-fat\'-ti (Us-kor\'-si nol wi wër-roo\' icj\'-o snii-noet-8aii\'-Jo\'

rmontavano a ció, che egli dicea di grandemente amarla];

mon-taawVa-noo a tsjioo kee eeij\'-i di-tsjee\'-a di Gran-dee-men\'-tee a-maar\'-la

3 a quell\' amore] 3 per la nimicizia

_____\'-ee a kwwèl a-moor\'-ee per la niem-i-tsjiets\'-i-a

di lor parenti]. Ma Bonifazio era vennto bea apparecchiato

di loor pa-yen\'-ti ma boon-i-faata\'-i-oo eer\'-a wee-noet\'-o ben ap-a-rèk-i-aat\'-o

a ciö; e quanto volentieri poi cl si cacciava nelle difflcoltè,,

a taji\'oo c kwwan\'-to wo-lcn-U\'eer\'-i pooi tsji si kat-sjmaw\'-a nèl\'-ee dif-fi-kol-ta\'

tanto agevolmente sempre gli parea poterne nscirëT

tan\'-to aatlzj-ee-wol-men\'-tee sèm\'-pree Iji pa-ree\'-a po-teer\'-nee oe-sjier\'-ee

Tamerebbe,

la-mee-relv-ee

2 elia mostrava che

èl\'-a mos-traaw\'a kee

che

kee

se

see

non potea

non po-tee\'-a

non

non

nn felice fine

spee-raar\' ee oen fee-liet\'-sjee fien

Adun-

__________.__—---— a-doen\'-

que in mezzo a 4 molto amoroso parlare dall\' una e dall\'

kwwee in mèd\'-zo a mol\'-to a-mo-rooz\'-o par-laar\'-ee dal oen\'-a ee dal

altra parte], egli le venne dispiegando, e non in breve

al\'-tra par\'-tee eelj\'-i lee wèn\'-nee dis-pz\'ee-Gan\'-do ee non In breew\'-ec

5 tutto il pensiero ch\'egli avea tra sè lungamente maturate];

toet\'-o tl ptin-3i\'eer\'-o keelj\'-i a-wee\'-a tra aee loen-Ga-mèn\'-tee ma-toe-raat\'-o

ed era, in poche parole poi, 6 che egli tra i suoi compagni

eed eer\'-a tn pook\'-ee pa-rool\'-ee pooi kee eelf-i tra i soe\'-ooi kóm-pan\'-ji

e tutti i Gieremei, ella per via di suo padre tra i Lamber-

ee toet\'-i i dzjaeer-ee-mee\'-i èl\'-a pèr wi\'-a di soe\'-o paad\'-ree tra i lam-bèr-

tazzi s\'adoprassero d\'ogni maniera a riaccostarli gli uni e gli

tat-si sado pras\'-see-roo don\'-ji ma-nteer\'-a a ri-ak-kós-taar\'-Ii Iji oen-i ee Iji

altri]; e lor odii scemare, e lor guerre finire, e 7 ricondur

tn ec loor sjee-maar\'-ee ee loor Gwwèr\'-ee fi-nier\'-ee ee ri-kon-doer\'

pace nelle due case ed in tutta la cittè.]. Cosi in propno

gaat-sjee nèl\'-ee doe\'-eekaas\'-ee eed In toet\'-a la tsjit-ta\' ko-si\' in proo\'-pri-oo

pro e della loro passione operando, opererebbero » il bene

Fg£_ee dèl\'-a loor\'-o pas-sioon\'-ee oop-ee-ran\'-do oop-eer-ee-rèli\'-ce-roo il been\'-ee

anche dei concittadini]; e il loro dolcïssimo amore 9 sarebbe

quot;quot; ee deei kon-tsjlt-a-dien\'-i ee il loor\'-o dbl-tsjls\'-si-moo a-moor\'-ee sa-rèl»\'-ee

?J0 crudeli inimicizie di lor case, ed ai guai della

a ee ^roc-deel -i in-i-mi-tsjiets\'-i-ee di loor kaua\'-ee eed aai owwaai dèl\'-a

2it amp; 6 ,lor ?ozze 10 PrinciPio a nuova etè, tutta di pace].

I ..ee not\'-3ee prin-tsjiep\'-i-oo a noe-oow\'-a ee-ta\' toet\'-a di paat\'-sjee

. ^.w. -ace prin-tsjiep -i-oo a noe-oow\'-a ee-ta\' toet\'-a di paat\'-sjee

eeoÏÏJ® f11?0 10 Parti ^ Pella concordia, che potenza di

metquot;ee toet-ee lee par\'-ti in kwwèl\'-a kon-kor\'-dm kee po-tèn\'-tsa quot;

Trniii ........... lcti par-u in Kwwei\'-a kon-kór\'-dm kee po-tèn\'-tsa di

Kifquot;? se ne accrescerebbe a tutta la cittè,, e che gloria?

-i non see nee ak-kreesj-ee-rèli\'-ee a toet\'-a la tsjit-ta\' ee kee Gloor\'-i-a \' S*!fVMl dl1 Brui*, Ualiaantcks taal. g

i

-ee

i

-ocr page 126-

— 114 —

E cosi d\'una in altra immaginazione avanzando, e la Imilda ee ko-si\' doen\'-a In al\'-tra Im-a-dzjien-a-tsioon-ee aaw-an-tsan\'-do ee la i-mll\'-da

lui ascoltando 11 quasi un profeta o un angelo che fosse loei as-kol-tan\'-do kwwaaa\'-i oen pro-feet\'-a o oen andzj\'-ee-loo kee fos\'-see

venuto a parlarle], ed ardentissimamente bevendosi tutte wee-noet\'-o a par-laar\'-lee eed ar-dèn-tl8,-si-nia-mènquot;-tee bee-wen\'-do-si toet\'-ee

le idee di lui, 12 non è a dire a quanti e quali sogni

lee i-dee\'-ee di loei non è a dier\'-ee a kwwan\'-ti ee kwaal\'-i son\'-ji

s\'abbandonassero i due giovani inesperti]. Ma che volete sali-ban-do-nas\'-see-roo i doe\'-ee dzjt\'o-waan\'-i In-ès-pèr\'-ti_ma kee wo-leet\'-ee

voi ? la imprudente gioventii se mette gli occhi a uno acopo wooi la Im-proe-dèn\'-tee dzjioow-èn-toe\' see mèt\'-tee Iji ok\'-i a oen\'-o skoop\'-o

alto e belle a mirarsi, non guarda mai alia via che vi ha al\'-to ee bèl\'-o a mi-raar\'-si non Gwwar\'-da maai al\'-a wi\'-a kee wi a

per arrivarvi, e non tien conto nè di burroni, nè di pre-per ar-i-waar\'-wi e n5n tjeen kon\'-to nee di boer-roon\'-i nee di pree-

cipizii, nè di acque, nè di fuoco che la possano fermare. tsji-piet\'-si nee di ak\'-kwwee nee di fnrwook\'-o kee la pbs\'-sa-noo fèr-maar\'-ee

In breve, quando Bonifazio ed Imilda si lasciarono, non che In breew\'-ee kwwan\'-do boon-i-faats\'-i-oo eed i-mll\'-da si lasj-taar\'-o-noo non kee

lasciarsi 13 afflitti ed avviliti] come sogliono gli amanti lasj-iaar\'-si af-fllt\'i eed aw-i-liet\'-i koom\'-ee soolj\'-io-noo Iji a-man\'-ti

disgraziati, 14 voi gli avreste veduti quasi di celeste fiamma dls-ara-tsiaat\'-i wooi Iji a-wrès\'-tee wee-doet\'-i kwwaaa\'-i di tsjee-lès\'-tee lïani\'-a

accesi lor volti]; e uditi 15 allegramente dirsi addio per at-tsjeem\'-i loor wbl\'-ti ee oe-diet\'-i al-leeö-ra-mèn\'-tee dier\'-si ad-di\'-o pèr

poco tempo], e darsi 16 appuntamenti a questa medesima pook\'-o tèm\'-po ee daar\'-ai ap-poent-a-mèn\'-ti a kwwès\'-ta mée-deeg-i-ma

capanna] per insieme adoprarsi alia loro immaginata opera ka-pan\'-na pèr ln-sieem-ee aad-o-praar\'-si al\'-a loor\' o lra-a-dzji-naat\'-a oop\'-ee-ra

divina.

di-wien\'-a

B. Hollandsche YerUling.

Één vriend is meer waard dan honderd familie-betrekkingen. {Spreekwoord: Men heeft meer aan vreemd, dan aan eigen.) Wat zulke redeneeringen waren, ik zal het u niet haarklein komen vertellen; ze kwamen hierop neder, dat hij zeide, haar uitermate te beminnen; zij liet blijken, dat zij hem beminnen zoude, ware het niet, dat zij geen gelukkig einde van die heide kon hopen, wegens de vijandschap van hunne ouders. Maar Bonifaeius was niet gekomen zonder daarop behoorlijk voorbereid te zijn; en even gretig als hij zish vervolgens in de moeielijkheden wierp, even gemakkelijk seheen het hem altijd, weder er uit te kunnen komen. Dus, onder veel verliefd redeneeren van weerszijden, legde haar, en niet met weinig woorden, het gansehe plan bloot, dat hij lang bij zie i zeiven rijpelijk overwogen had; en dat bestond, om kort te gaan, hierin, da nj onder zijne vrienden en onder al de Gicremeeën, zij door middel van haren v er onder de LamberUzzen, op alle manieren hun best zouden doen, om eene toenadering te bewerken tussehen de vijanden, en hunnen haat te verminderen, en hunne oor ogen te doen ophouden, en den vrede te herstellen in de twee familiën en in de ganse e stad. Op die wijze eigenlijk voor en door hunne liefde handelende, zouden zij tevens het welzijn bewerken van hunne stadgenooten; en hunne zoetste liefde zou he ein_® zijn van de wreede vijandelijkheden tussehen hunne huizen en van de ellen en

-ocr page 127-

stud, en hun huwelyk het begin van een nieuw tijdperk van louter vrede, En wanneer »1 de partijën in die eendracht saamverbonden waren, hoeveel macht naar buiten zou de gansclie stad daardoor niet krijgen, en hoeveel roem? En zoo van de eene hersenschim tot de andere komende, en terwijl Imilda, die naar hem luisterde als ware het een profeet of een engel die tot haar sprak, gretig al zijne denkbeelden omhelsde, is het niet om te zeggen aan hoe vele en welke droomen de twee onervarene jongelieden zich overgaven. Maar wat wilt gij ? de onbezonnene jeugd vestigt de oogen op een doelwit, verheven en schoon om te aanschouwen, let volstrekt niet op den weg, die er is, om op dat punt te komen, en rekent noch de diepe kloven, noch de steile afgronden, noch de wateren, noch de vuren, welke dien weg kunnen versperren. Om kort te gaan, toen Bonifacius en Imilda van elkander afgingen, in plaats van bedroefd en moedeloos van elkander af te gaan, zooals ongelukkige gelieven gemeenlijk doen, zoadt gij hun gelaat bezield hebben gezien als door een hemelschen gloed, en gehoord hebben hoe zij elkander opgeruimd vaarwel zeiden voor eenen korten tijd, en afspraak miuikten voor eene nieuwe aamenkomst in ditzelfde huisje, ten einde te zamen uitvoering te geven aan hun gewaand goddelijk werk.

G. Spelling en Uitspraak.

[§ 191.] De onvolmaakt verleden tijden dice va (blz. 92), poteva (bla. 111), pa-reva (blz. 65) en ave\\a (blz. 58) komen in A. Tekst dezer les zonder v voor. Daarop is toepasselijk het op blz. 21 voorkomende f f t-

[§ 118.] Bij n0 6 in A. Tekst dezer les vinden wij chts egli, en één regel vroeger ch* egli. Hieruit ziet men, dat men zich bij het apostrofeeren in de Ita-liaansche taal hoofdzakelijk regelt naar de welluidendheid. In het eerste hier aangehaalde voorbeeld wordt egli gevolgd door eene consonant (tra); in het andere voorbeeld wordt egli gevolgd door eene vocaal (•rea), zoodat hier, zonder de apostro-feering eene hortende opeenvolging van vocalen aan de welluidendheid afbreuk zou doen.

[§ MO.] In A. Tekst dezer les ontmoeten wij lor parenti, lor odii, lor guerre, lor case, lor volti; muar daarentegen loro pasnone, il loro ... amore, dia loro ,, opera divina. — Dat lor is eenvoudig eene verkorting van loro, waaromtrent insgelijks valt op te merken wat we in de vorige § zeiden: dat weg\' werpen van de eindvocaal van een woord regelt zich hoofdzakelijk naar de welluidendheid.

1§0.] De dubbele e (ee) in idee mag niet als één klank uitgesproken worden; het enkelvoud is idea, met den klemtoon op de lettergreep de, en de tweede e in het meervoud moet evengoed afzonderlijk gehoord worden als de a in «et enkelvoud.

\' «Ml.] In den meervoudsvorm van een op ..io uitgaand substantief (dus: »») kan die . bbele i evengoed met eene enkele J geschreven worden (\\ 50); vandaar de uitspraak als enkele t, ofschoon iet of wat gerekter.

[§ 18».] che la possano fermare, waarom is dat niet che la postono ? Men lette in het Italiaansch wel op het onderscheid tussclien de Aantoonende en de Aanvoegende wijs. Zie blz. 84 en de §§158 en 159.

D. Spraakkunst.

Vertaling van de opstellen der vorige les.

Opstel 1 (blz. 108);

1. Een werk van Schiller, — 2, De treurspelen van Alfiëri. — 3. De spraakkunst van Ollendorf — 4. Deze broeken zijn van katoen. — 5. Een uit het gezelschap. — 6. De heeren zijn niet van hier. — 7. Het gezelschap bestond uit personen van verschillende standen. —

8. Zijt gij ook uit (of: van) Milaan? —

9. Engelsche stoften (of: stoffen uit Engeland).

Opstel 2 (blz. 108);

1. Ik spreek van (of: over) hem, niet van (of: over) u. — 2. Vertel mij van het bal. — 3. Ik weet alles van (pf: aangaande) u. — 4. Dit boek handelt over de zijwormen-teelt. — 5. Eene vrouw van hoogen stand. — 6. Zij is van middelbare grootte, en schoon van uiterlijk (*). — 7. Iemand van verstand (of; Een verstandig iemand). — 8. Een edelsteen van groote waarde. — 9. Een jongen van tien jaren (of: Een tienjarige knaap). — 1 ü. Mijn overgrootvader, zaliger gedachtenis. — 11. Graaf (f) Hendrik van Treveri.


81!

1

Men kan in het HolUndsch niet zrggen: „van schoon uiterlijkquot;.

(t) Titels warden in \'t Hollandsch steeds zonder lidwoord gebruikt zoodr.1 de naam er achter volgt.

NB. Het b 1 ij s p e 1 vertaald is te vinden op blz, 119.

-ocr page 128-

— 116 -

dl (vervolg van blz. 108). [5 IS».] Bij den volzin 11 conté Enrico dl Treveri (blz. 108) dient hier nog het Tolgende te worden opgemerkt:

«) Het Hollandsche voorzetsel „vanquot;, dat vóór vele (en inzonderheid vóór adel-lijke) familie-namen staat, wordt in het Italiaansch vertaald met di, maar ook zeer dikwijls met dei of de\' (en vóór onzuivere « en vóór vocalen met deglï), b.v.: Carlo dt Tacchi (kar\'-lo di takquot;-i), Karei van Tacchi.

b) Maar evengoed zou men kunnen zeggen Carlo dei Tacchi of Carlo de\' Tacchi, zooals we in A. Tekst der vorige lessen hebben gevonden: dei Lambertazzi e de\' Gieremei (blz. 3), la Imilda dé* Lambertazzi (blz. 17). Vangt de familienaam met eene onzuivere s aan, dan bezigt men evengoed degli als di, b.v.: Giovanni degli Scarpari (dzjio-wan\'-i deelj\'-i skar-paarquot;-i), Johannes (of Jan) Scarpari.

c) De vormen dei (of de\') en degli worden gebruikt als men daaronder verstaat: „zijnde een der leden van de familie, genaamdquot;, of kortweg: „uit de familie derquot;.

d) Op blz. 18 hebben wij kortweg vertaald „Imilda Laijibertazziquot;; dus het de\' uit den Italiaanschen tekst geheel weggelaten , zooals dat ook in het Italiaansch geschiedt, b.v. Fazio Gieremei (blz. 33), in plaats van Fazio dei (of de\') Gieremei.

[§ ms#.] Woorden, die eene menigte of hoeveelheid, eene maat of een gewicht, eene soort of klasse, een overvloed of een gemis uitdrukken, nemen doorgaans het voorzetsel di achter zich, althans wanneer het volgende substantief, dat door di in den tweeden naamval komt te staan, in onbepaalden ofalgemeenen zin te verstaan is. Opstel 1. Leer van buiten.

la cosa (kooz\'-a), het ding.

il numero (noem\'-ee-roo), het aantal. la libbra (llb\'-bra), het pond.

la carne (kar\'-nee), het vleesch. il centinajo (tsjènt-i-na\'-jo), het centenaar. ü rüo (rieas\'-o), de rijst.

NB. il rüo beteekent ook: dc lach, de glimlach, de pret, enz. tardonico (sar-doon\'-i-koo), sardoniek. la botte (böt\'-tee), het vat.

il pajo (paai\'-o), het paar.

il stivale (sti-waal\'-ee), de stevel, de laars. diverse (di-wèr\'-see), verscheidene. il flore (floor\'-ee) / , ,,

il fiere (fioor\'-ee) j\' de bloem-la rota (rooa\'-a), de roos.

Vertaal:

1. Una quantita di cosc. — 2. Un gran numero di persone. ■— 3. Due libbre di carne. — 4. Un centinajo di riso. — S. Veramente credo che siete un uomo

d\' onorc, rispose con riso sardonico il medico. — 6. Una botte di vino. — 7. Un bicchiere di birra. — 8. Un pajo di stivali. — 9. Diverse qualita di fioii, — 10. Tre sorte di rose.

Opstel 2. Leer van buiten:

l\'aceto (la tsjeet\'-o), dc azijn.

il butiro (boe-tier\'-o), de boter.

la tela (teel\'-a), het linnen.

il panno (pan\'-o), het laken.

la carta (kar\'-ta), het papier.

la sedia (seed\'-i-a), de stoel.

la dozzina (dbt-sien\'-a), het dozijn. la risma (ris\'-ma), de riem.

il foglio (foolj\'-eo), het blad, het vel. il braccio (bratsj\'-?o), de el.

il pezzo (pèt\'-so), het stuk. |

la pezza (pèt\'-sa), het stuk. | ^ \' Vabbondanza (lab-bon-dan\'-tsa,) de overvloed.

la scanezza (skar-sèt\'-sa), de sehaarschte. il gram (oraan\'-o), het graan.

V ertaal:

1. Datemi un poco di aceto, — 2. Ella aveva comprato un pezzo di butiro. —

3. lo comprerb una pezza di tela. —

4. Avrb bisogna d\'un braccio di panno. —

5. Avendo io una risma di carta, non ho bisogna d\'un foglio di carta. —• 6, Eglino volevano vendere una dozzina di sedie (seed\'-i-eej. — 7. Abbiamo abbondanza di vino e scarsezza di grani.

Opstel 3. Leer van buiten: Vartiglieria (lar-tielj-iee-ri\'-a), de artillerie.

un pezzo d\'artiglieria, een stuk gesehut. venti (wèn\'-ti), twintig.

conquütare (kbn-kwwls-taar\'-ee), veroveren.

la porzione (pbr-tstoon\'-ee), het deel,

het gedeelte.

il sarto (sar\'-to) / ^kWrmaker

il sartore (sar-toor\'-ce) },(le,tlRerm il venditors (wend-i-toor\'-ee), de ver-

kooper, de handelaar.

involare (ln-wo-laar\'-ee), stelen.

V ertaal:

1. Aveva conquistato il nemico venti pezzi d\'artiglicria? — 2. Un venditorc all\'ingrosso (zie blz. 45) pagando cento pezze di panno è un uomo d\'onore, e un

I.*) Het onderscheid tusschcn pezza. en peiso is dit:

Bij alle vaste (niet weeke) koopwaren, zoo\' als bv hont, laken, enz., beteekent pezza een stok, dat op ziek zelf een compleet geheel oit-maakt, terwijl pezzo slechts een stok beduidt, dat van de eene of andere raste (niet weeke) koopwaar slechts een gedeelte uitmaakt. Zoo ook beteekent pezzo een stuk, een gedeelte, van den tijd.

By weeke koopwaren (zooals boter) heeft pezzo echter de beteekeois van een op lich zelf compleet stuk; zoo ook „een stuk geschutquot; (zie Opstel 8).


-ocr page 129-

— 117 -

sarto involando cento pezzl di panno è un ladro. — 3. Un pezao di panno c una porzione d\'una pczza di panno.

gt;85.] Bij de vorige § valt op te merken, dat di slechts dan gebruikt wordt, wanneer het volgende substantief in alge-mecnen, onbepaalden zin is op te vutten. Wordt dat substantief echter nog mulcr bepaald, dan moet men daarvóór zetten (/t met bepalend lidwoord. Opstel 4. Vertaal:

1. Un foglio delta carta, che ho coni-prato jeri. — 2. Una dozzina delle sedie gift vedute (n0. 28 op bh. 88 en § 69«).

[5 186,] In samengestelde Hollandschc substantieven, zooals „leeuwenkopquot;, „lams-velquot;, enz., is het laatste deel der samen-etelling het hoofdwoord, dat door het eerste deel der samenstelling nader bepaald wordt. In het Italiaansch worden zulke Hollamlsche samengestelde woorden omschreven met het voorzetsel di, zijnde in het Italiaansch het eerste woord der omschrijving het hoofdwoord, dat door het tweede gedeelte der omschrijving nader wordt bepaald, bij voorbeeld:

una lesli dt leo7ie (lee oon\'-ee), een

leeuwenkop.

pelli A\'agnello (pèl\'-i dan-j(Mquot;-o), lams-v ellen.

ar ros to ill vitello (ar-rost\'-o di wi-tèlquot;-o), kalfsgebraad. (•)

C) Wij zeggen echter iu \'t llollaniUch: (gebraden) kull\'sv leesch.

Ë. Lexieographie.

(Zie blz. 7.)

tiffalto (— si fat to], „ainsi faitquot;. — il diacorso, „discoursquot;. — verro (blz. 90) van venire. — sminuizare (smien-oet-saar\' ce), aan kleine stukjes snijden , fig- van stukje tot beetje vertellen, Éng. : to mince. — montare a, „monter — tperare, „espérerquot;. — felice (Latijn : felu, gelukkig), vergelijk felieiteeren. ~ il fine, „la finquot;. — nimicizia, van nimico (blz. li). — parenli, „parentsquot;. — apparecchiare, ook wel parecc/iiare (pa-rèk-k/aar\'-ee), klaar of gereed maken , „apprêterquot;. — cio, „ceciquot;. — quanta ■... lanto , „autant .... autantquot;. — in mezzo a, „au milieu d equot;. — il parlare, het praten (NB. ook in \'t Italiaansch wordt van vele werkwoorden de onbepaalde wijs gebruikt als substantief). — dall\' una e altra, parte , „de part et d\'autrequot;.

dispiegare , „déployerquot;. — maturate, wt rijpheid brengen. Eng.: to mature. — pode (5§ 45( 46) 66, 59) van poco. — ra gt; igt;entrequot;. — il compagno , kameraad, «eompagnonquot;, Eng.: companion. — per via di, „par veie dequot;. — adoprare of adoperare — metterai ad opera (blz. 108), „a 1\'oeuvrequot;, aan de operatie. — maniera, manier, „manièrequot;. — riaccostare, de herhaling (n) van accoslare; van la coita (kbs\'-ta), de rib, het borstbeen, „la cótequot;, dus =; rimettere costa a casta. — il odio (ootl\'-i-oo) , de haat; vergelijk „odieux\'\' = hatelijk, gehaat. — scemare, „déoimerquot;.

— la guerra (owwèr\'-a), „guetrequot;. — ricondur, verkort voor ricondurre (b!z. 84), „reeonduirequot;. —pace, „paixquot;. — in propria , „proprement ditquot;. Eng : properly.

— pasnone , passie, hartstocht. — ope-rare , zie 14 regels hooger hierboven. —• concittadino , „coneitoyenquot;. — i gnai, de weeën; guai is eigenlijk een tussehenwerp-sel, b v. : guai a voi! wee u 1 — la nozze, „la nocequot;; niet te verwarren met la notie (blz. 102). — principio, vergelijk „les principesquot; = de beginselen. — etd, „erequot;, tijdperk, tijdvak (vergelijk etd blz. 3, vertaald blz. 4). — unite, vrouwelijk mrv. deelwoord van mire (oe-nier\'-ee), „unirquot;, Eng.: to unite. — concordia, „coneordequot;.

— potenza, van patere (blz. 84), vergelijk polentisrimo (blz. 7); dus niet te verwarren met het Fransche „potencequot; = galg.

— accrescere (ak-kreesj\'-ee-ree) = crescere (blz. 15). — gloria, „gloirequot;. — imma-ginazione, „imaginationquot;. — avanzare, „avaneerquot;. — ascollare, „écoüter. — ardentissimamente, „ardemmentquot;. — bevere (blz. 82), „boirequot;. — il sogno (sön\'-jo), „songequot;. — abbandonare, „abandonnerquot;. hmperto, Eng.: inexperienced. — die volele voi, „que voulcz-vousquot;. — Vocchio (lok\'-i-oo), het oog. — scopo, Eng.: scope; doelwit, mikpunt. — tien (blz. 86) van tenere; tenere conto, „tenir comptequot;. — il burrow (boer-roon\'-ee). — precipizio, „precipicequot;.

— in breve, „brefquot;. — lasciare, „laisserquot;.

— afflitlo, „aflligéquot;. — avvilito (niet het Eransehe „aviliquot;, verlaagd), dus niet van amilire (aw-i-lier\'-ee) of avvilare (aw-i-laar\'-ee), verlagen, vernederen; maar van amilirsi (aw-i-lier\'-si), den moed verliezen.

— disgraziare, „disgracierquot;. — fiamma , „flammequot;. — acceso (blz. 93) van accendere.

— adoprarsi, zie bovenste reg. dezer kolom.

— immaginare, „imaginerquot;; zie hooger hier : immaginazione. — divino, „divinquot;.

P. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. A che montavano le innamorate parole del giovane adressate alla Imilda ?

2. Che mostrava la fanciulla?

3. Perche non poteva ella sperare un felice fin a quell\' amore ?


-ocr page 130-

4. Ohc aveva luogo (ra\' due giovani? (*) \'

6. Che dispiegava Bonifazio alia cara i fanciulla ?

6 Che eraquestopensiero, in poche parole?

7. Lor odii scemando e lor guerre fi-nendo , che sparava egli ?

8. Cosi in proprio pro e della loro pas-sione operando che opererebbero ?

9. die sarebbe il loro dolcissimo amore?

10. E che sarebbe lor nozze ?

11. 15 cosi d\'una in ultra immaginazione avanzando, come 1 ui ascolta va la Imilda?

12. E ella ardentissimamente bevendosi tutte le idee di lui, che cosa è che non è a dire ?

18. In che modo sogliono lasciarsi gli

amanti disgraziati ?

14. E come avreste veduti Bonifazio cd

Imilda quando si lasciarono ? 15 E che gli avreste uditi ?

16. Che gli avreste uditi darsi ?

(*) aver Xmgo (a-weer\' loe-oooquot;-o), p\'aaU hebben, plaats grijpeu.

6. Gesprekken.

(Vervolg van \'t blijspel „La Tarantolaquot;.) mono (mbr\'-so), beet.

chimo (blz. 93) van cJdudere.

indurlo (In-doer\'-lo), hem er toe brengen [indurre ld].

neppure (nèp-poer\'-ce), toch.

comegnare (kon-seen jaar\'-ee), overgeven , toevertrouwen.

F e d. Oh ! intenderete anche questo. Dal memento che il padrone ha avuto il morso , egli ha chiusa quella camera ; il diavolo non potrebbe indurlo a entrarvi piü, e non vuol neppur fidarsi o consegnar le chiavi a nessuno.

V a 1. Dunque ?

paese (pa-eea\'-ee), land, streek.

siam (si\'aam) = siamo (§ 70)

odiare (oort-i-aar\'-ee), haten, verachten,

erede (ee-reetl\'-ee), erfgenaam.

dia, van dare, blz. 82.

y«atórj»o(kwwat-trien\'-o),duit,penning.

toccar (tok-kaar\'), aanraken.

ormai (or-maai\') 1__

• / •#* J * nu.

oramm (oor-a-maai) I

F e d. Dunque , in questo paese siam forestieri, in questo paese è odiatissima la memoria del morto per la sna villana avarizia; sono nel modo stesso abborriti gli eredi suoi; e non trovando chi ci dia quattrini, e non volendo il padron nè toccar quelli che ha, nè entrar dove sono, moria-mo ormai di fame; e nel tempo del gran bisogno d\'avcre dei medici e di fare un con-sulto, non sappiamo come fare a pagarli, tlimare (sti-maar\'-ee), achten, beschouwen als, houden voor, tellen.

Val. Quest1 ultimo punto lo stimo i)

nieno. I medici avrebbero servito e assi?-tito anche a titolo di carita.

costretto (ko-strèt\'-to), genoodzaakt; costrignere (ko-strlnj\'-ce ree), noodzaken, dwingen.

giungere (dzjVoendzj\'-ee-ree), aankomen, F e d. O, non ne dubito, no; i medici fanno per carita cose grandi, ma per denaro poi ne fanno delle grandissime. La necessita ci ha costretti a chiamare un consulto questa mattina che gH comincia a innoltrarsi; ma non si sapeva come pagarli Contavamo sopra di voi; benchè senza speranza che poteste giunger si presto. fervido (fèrw\'-i-doo), vurig.

piaccia Cpiatsj\'-ta), het behage;

picutere (pia-tsjeer\'-ee), behagen ostinarti (bst-i-naar\'-si), zijn hoofd doordrijven. [zie § 151.

vecchiaccio (wek-mtsj\'-to), van vecchio, Val. Mal eonoscevi il fervido amor mio per Angioletta. Piaccia pur al eielo che suo padre non s\'ostini a darla a quel vecchiaccio Bomano a cui l\'ha promessa. disgrazia (dls-oraats\'-i-a), ongeluk, accaduto (ak-a-doet\'-o), gebeurd;

accadere (ak-a-deer\'-ee), gebeuren. comparêo (kom-par\'-so), verschenen; comparire (kbm-pa-rier\'-ee) comparers (kbm-pa-reer\'-ee)

verschijnen, opdagen.

Zie parere, blz. 84.

piffro (pico\'-ro), lui, vadzig.

sciocco (sjiok\'-o), dwaas, dom. po\' (poe) = poco.

merito (meer\'-i too), verdienste. splendido (splcnd\'-i-doo), schitterend. ajuio (a-joet\'-o), hulp desfnzza (dès-trèt\'-sa), behendigheid, vlugheid, knapheid. [gezien.

gradilo (ara-diet\'-o), gewild, goed-Fed. Non temete. Colui è lontano. È stato avvisato della disgrazia accaduta, e non è ancora comparso; è vecchio, e pigi\'o, è sciocco ; la sua lentezza gli far» perdere quel po\' di merito che aveva presso il mio padrone, memre la vostra presenza e gli splendidi ajuti che voi daretc a guarirlo vi renderanno, spero, colla mia destrezza, conosciuto e gradito.

orsn (br-soe\'), nu kom, gauw. disporne (dls-pbr\'-nee), daarover beschikken = dispone ne.

tenno (sèn\'-o), zin, oordeel.

a tuo senno, zooals gij verkiest. otlenere (bt-ee-neer\'-ee), verkrijgen, bramaio (bra-maat\'-o), vurig gewenscht.

fornire. (f?jr-nier\'-ee),voorzien,toerusten.

ahhattanza (ato-bas-tan\'-tsa), voldoende. catnbiale (kam-biaal\'-ee), wissel. Val. Orsü, tieni; quest\' è una borsa


-ocr page 131-

— 119 —

con cinquant» zocchini.: dispovne puoi a tuo senno, e ad ottonore t\'elicemente il bramato fine. Son venu\'o fornito abba-stanza di contanti, di cambiali.... piacciotio, van piacere, biz. 84. impiegare (Im-piee-aaar\'-ce), gebruiken. dilicato (diel-i-kaat\'-o), kiesch.

cercare (lsjèr-ka ir\'-ee), zoeken; onderzoeken, nasporen, nagiuin. Fed. Basta eosi. State pur quieto, e lasciate operar a me. Mi piaeciono i de-nari, ma sono un galantuomo Cluello che mi donate e che mi donerete sara mie c tutto mio; ma quello ehe mi eonsegneretc per essere altrimenti impiegato, vi giuro che ne faró uso eolla piu dilieata onesta.

Val. lo non eereo questo, e mi tido. (E gli da la borsa.)

IV. =: quarta (kwwart\'-a), vierde. romore (ro-moor\'-ee), gedruisch, leven. esce (èsj\'-ee) van uscire, blz. 90.

mbito (soeb\'-i too), sehielijk, eensklaps. gmrdare (ovvwar-daar\'-ee), kijken, opletten, acht geven.

pare (paar\'-ee), schijnt;

parere (pa-reer\'-ee), schijnen.

scala (skaal\'-a) trap.

Scena IV.

llomore di dentro, poi esce subito Alessio e Detti.

Ales. Arrivanoinqueatomomentoi medici...

Fed. Oh, guardate se non pare che abbiano precisamente sentito l\'odor dei zccchini. Presto, signor Valerio, presto, ritiratevi; non siete in tempo a partire, c gl\' incontrereste sulle scale.

coDiodo (koom\'-o-doo), gemak.

in tre (in tree\'), met hun drieën. su (see), naar boven.

pomUzza (pooz-a-tct\'-sa), bedaardheid. slentato (stèn-taat\'-o), gemaakt, gekunsteld, overdreven.

gradino (ora-dien\'-o), trede eener trap. fer mar si (fèr-maar\'-si), stil blijven staan. prender tabacco (prèn\'-dcer ta-bakquot;-o),

snuiven.

tossire (tós sier\'-ee), hoesten.

sputare (spoe-taar\'-ee), spuwen.

Ales. Pub ritirarsi a tutto suo comodo, Sono in tre, c vengono su con una posa-tezza e gravity eosi stentata, che ad ogni gradino si formano a contemplarsi, a pren-der tabacco, a tossire cd a sputare. sorpreso (sbr-preea\'-o), overrompeld; iorprendere {sör-prènd\'-ee-ree), overrompelen; zie prendere, blz. 97. abitare (aab-i-taar\'-ee), wonen.

picciolo (pietsj\'-io-loo), klein.

stanza (stan\'-tsa), kamer.

chiudere (kwert\'-ee-ree), opsluiten. fuori (fwwoor\'-i), buiten. [mend. opportuno (op-pbr-tcen\'-o), gelegen ko-^ed. Entrate in questa camera, dove non potete essere sorpreso. In essa non

entra ccrtamente il padrone, il quale non abita piu die nclla sua picciola stanza, e qualche volta in questa sala Vi chiuderb per di fuori, e uscirete poi quando lo erederb opportuno.

regolare (rceo-o laar\'-ee), leiden. nu (soe), komaan, kom.

sbrigare («bri-aaar\'-ee), haasten. spingere (spln«lzj\'-ee-ree), duwen.

dille (diel\'-ee) = di le.

glielo (Ijieel\'-o), aan hem het. si mantenga (man-tèn\'-oa), blijve; manteneni (man-tee-neer\'-si), blijven; zie tenere, blz. 86.

a f ronle di, in weerwil -van.

Val. Mi lascio resrolare da te.

Fed. Non dubitate. Su via, sbrigatevi, (Spingendola verso la camera)

Val. A\'sicura Angioletta di tutto il mio amore.

Fed. Si, andate.

Val. Dille che son disposto a far di tutto per lei.

F e d. Glielo dirb.

Val, Dille che si mantenga costante a fronte di qualunque pericolo.

odono (ood\'-o-noo); van udire, blz. 90. spurgarsi (spoer-oaar\'-si), neus snuiten. vado (waad\'-o); van andare, blz. 83.

Fed. Glielo dirb, si, glielo dirb. (Con impazienza; si odono li medici spurgarsi e tossire ) Per carita non perdete piu tempo; non voglio che nessuno vi veda. Di la dentro voi vedrete e udirete tutto.

Val. Vado, si, vado, e mi raccomando al tuo aft\'etto. (Ed entra;Federico chiude di fuori). badare (ba-daar\'-ee), oppassen palesare (paal-ee-aaar\'-ee), verraden. bugia (boe-dzji\'-a), leugen.

Fed. (Ad Alessio.) E tu bada di non palesare cosa alcuna, di non nominar mai quel giovine, e di secondarmi in ogni cosa.

Ales. Faro di tutto. Tacerb, parlerb, e dirb quante bugie mai potresti dire tu stesso.

F e d. Basta eosi.

H. Herhaling.

Den tekst (A.) behandelen zooalsop blz, 64 is voorgeschreven. — De opstellen 1, 2, 3 (blz. 116) en het blijspel (blz. 118) schriftelijk vertalen.

Vertaling Blijspel (blz. 109—111) 2e Tooncel. Frederik en de Vorigen.

Fred, (Komt uit het vertrek dat gesloten was, met licht in de hand, in voegzame kleeding, maar die bewijst dat hij pas uit zijn bed komt.) Alexander! welk een gemompel! welk een leven 1... O wien zie ik! (Valerius herkennende.)

Alex. (Met eenigen moed.) Gij ziet een dief, die hier binnengeslopen is.

Fred. Zwijg, of spreek zacht. Dit is een fatsoenlijk man.


-ocr page 132-

— 120 —

Alex. Zoo. Wilt ge mij dat wijsmaken? Kom, weg van hier.

Val. Beste Frederik! als hij zijn mond niet houdt, ben ik verloren.

Alex. Beste Erederik! Ha, hal dus gij kent elkander! dus gij zijt het ééns samen!

Fred. Zeker kennen wij elkander, en zijn wij het ééns samen; maar ik zeg u nogmaals, dat dit een fatsoenlijk man is.

Alex. Hot zal zoo zijn, omdat gij het zegt; maar ik kan het bezwaarlijk gelooven.

Val. Zi e of ik het ben. Hier (geeft hem eenig geld), zwijg, en wees uwen kameraad behulpzaam in zijne welwillendheid voor mij.

Alex. (Het geld bekijkende). Ja, nu begrijp ik, dat het verkeerd is, de menschen te beoordeelen zoo in den blinde. Allerwaardigste, allervriendelijkste, allerdeftigste en allerfatsoenlijkste mijnheer! ik geloot u, erken, zwijg, en zal alles doen wat gij wilt.

Fred. Maar hoe komt gij hier? Op dit uur? In ïaranto?

Val. Ik ben in allerijl uit Home gekomen, en heb mij dadelijk naar dit huis gespoed, dat gij mij in uwen brief hadt uitgeduid. Ik heb de deur open gevonden...

Fred, (schielijk tegen Alex.) Lomperd, ezel, gij hebt de deur opengelaten. Ga die gauw sluiten. Zie eens, aan welk gevaar gij het huis blootgesteld hebt.

Alex. Verduiveld, dat is waar, ik heb vergeten, dat de deur nog open was; maar maak maar zooveel bombarie niet. Mijn verzuim is een geluk geweest. Had ik de deur gesloten, dan had deze allerwaardigste, allervriendelijkste, allerdeftigste en allerfatsoenlijkste mijnheer er niet in kunnen komen. (Hij kust eene slip van Valerius\' mantel of overjas, en gaat af).

3e Tooneel. Valerius en Frederik.

Val. Hoor eens aan, hoe vele titels hij mij geeft voor een bagatel gelds.

Fred. Och ja! met geld zijn alle titels te krijgen, die men maar hebben wil. Maar, mijnheer! gij hebt u zei ven aan een groot gevaar blootgesteld, en ons ook.

Val. Duidt mij dat asjeblieft niet ten kwade. Het is mij onmogelijk geweest, weerstand te bieden aan den raad, dien gij mij gegeven hebt ..

Fred. Goed. Gij kondt te ïaranto komen, maar niet u riskeeren op dit uur in een huis te sluipen... neen, neem mij niet kwalijk, dat is een misgreep, eene waaghalzerij, eene onvoorzichtigheid, die alles kon bederven, en al mijne zorgen en berekeningen verijdelen. Onvoorzichtigheid, onvoorzichtigheid, onvoorzichtigheid! (Zeer driftig.) Wat let me, of ik onttrek mij aan alles...

Val. Ach! neen, neen, in \'s-hemels-naam, verlaat mij niet. Ik ben in uwe handen. Als ik mijne Angioletta verlies, verlies ik ook mijn leven Daar, beste Frederik! neem deze tien zecch\'nen al vast.

Ze zijn de handgift van hetgeen gij meer van mij hebben zult, zoodra ik de vurig gewenschte zekerheid erlang Angiola tot vrouw te hebben. Verlaat mij niet....

Fred. (Het geld aannemende.) Onvoorzichtigheid! onvoorzichtigheid! onvoorzichtigheid! (Bedaard en peinzende.) Eigenlijk toch ook geen onvoorzichtigheid. Die het meeste gedaan heeft, moest ook hel mindere doen. Dat spreekt vanzelf. Van Rome naar Taranto gekomen in eene halsbrekende overhaasting.... Als gij wachttet het huis op te zoeken, dat was verkeerd gij zoekt het, gij vindt het.... de deur staat open, en gij treedt binnen.... Zeer goed; gij hebt zeer goed gedaan; ik prijs (lus uwe voorzichtigheid; ja, zeer verstandige en geleerde mijnheer Valerius! ik ben begonnen u te dienen, en ik z a 1 u dienen.

Val (ïer zijde.) [Ziedaar, voor tien zecchinen ben ik nu zelfs een geleerd en verstandig man geworden.] Ach, zeg mij, hoe gaat het mijne Angioletta p

Fred. Het gaat ons allen slecht, slecht, zeer slecht. Mijn heer gaat het slecht, doordien hij werkelijk ziek is, en ons allen van den weeromstuit. Wij zitten zonder geld , en dus zonder middelen om mijn heer weer beter te laten maken, en ons zeiven bij leven en welzijn te houden,

Val, Maar hoe zit dat dan? Is hij niet in allerijl uit Rome herwaarts gekomen, om de vette erfenis van \' zijn overleden broeder in ontvangst te nemen ?

F r e d. Daarvoor is hij gekomen , ja, mijnheer! Angiola en ik hadden nauwelijks den tijd om het u te melden. Maar hier aangekomen, heeft mijn heer het ongeluk gehad, gebeten te worden door eene spin...

Val. Dat hebt gij mij reeds geschreven. Hij gevoelt zich slecht, is ziek, zal dol worden — dat geloof ik alles, en ik beklaag zelfs dengene, die hem moet dienen. Maar dat gij zonder geld zit...

Fred. Wij zitten zonder geld, omdat dit eerst in de handen was van een gierigaard , en nu overgegaan is in de handen van eenen anderen. Nardus Ragagni, broeder van Jan Klaas, mijnen heer, had alles wat hij bezat te gelde gemaakt, en vóór zijnen dood hield hij den ganschen ecliat bijeen in zijne bewaarkamer. Hij sterft, dat de Hemel hem hebbe daar, waar hij verdient; en Jan Klaas komt met ons hier in allerijl; maar óók gierig, neemt hij geen geld mede. Hij ontvangt de sleutels uit vertrouwde handen, gaat in de bewaarkamer, begint de kisten en de kasten te openen,. ■

Val, Ik begrijp; en bij het openen van de kisten en de kasten, wordt hij gebeten door eene spin, hetgeen zijn leven in gevaar brengt, en dat hem dag en nacht doet schreeuwen van de pijn. Maar ik begrijp toch nog niet....


-ocr page 133-

16° LBS.

Chi troppo abbraccia, nulla tlringe. (ki trop\'-o ab-brittsj\'-m nocl\'-a atrindzj\'-ee) Protérhio.

A. Tekst.

Che ne succedesse poi, gia vi puó essere conto 1 se vi

kec nee soet sjee-iles-see pooi dzjia wi pwwoo es\'-see-reo kon\'-to fce wi

siete trovati mat a vedere la commare mettersi tramezzo

sieet\'-ee tro-waat\'-i maw a wee-deer\'-ee la kbm-maar-ee mèt-teer\'-si tra-mèd\'-mo

a due donnicciuole che garriscano in mercato], o 2 un amico

ii doe\'-ee dbn-iet-sj/oe-ool\'-ee kee Gar-rlsk\'-a^noo In mèr-kaat\'-o o oen a-miek\'-o

comune in senno tra due furiosi ubriachi], o 3 un monello

ko-moen\'-ee In sèn\'-no tra doe\'-eo foer-i\'ooz\'-i oeb-ri-aak\'-i o oen mo-nèl\'-o

in piazza tra due cani combattenti]; chè donnicciuole ed

In piat\'-aa tra doe\'-ee kaan\'-i kbm-bat-tèn\'-ti_kee dbn-iet-sji\'oe-ool\'-ee eed

ubriachi e cani, 4 lasciando la prima contesa e facendo pace

oeb-ri-aak\'-i ee kaan\'-i lasj i\'an\'-do la priem\'-a k6n-tee«\'-a ee fa-tsjen\'-do paat\'-sjee

o almeno tregua, si rivolgono a mordere e straziare gVim-

o al meen\'-o tree\'-owwa si ri-wbl\'-ao-noo a mbrd\' ee-ree ee stra-tsi\'aar\'-ee Ijlm-

prudenti pacieri]. Perchè Bonifazio, primo giè. tra\' compagni

proe-dèn\'-ti pii-tsjieer\'-i pèr-kee\' boon-i-faats\'-i-oo priem\' o dzjia traai kbm-pan\'-ji

5 allorchè era uso condurli alle gare ed agl\' incontri], quando

al-lór\'-kee eer\'-a oe«\'-o kbn-doer\'-li al\'-ee oaar\'-ee eed aalj-ln kbn\'-tri kwwan\'-do

incominció a ritrarsene, 6 iocominciö pure a perdere ogni

ln-ko-mln-tsjioo\' a ri-traar\'-see-nee In-ko-mln-tsjeoo\' poer\'-ee a perd\'-ee-ree bn\'-ji

autorité, e credito]; ed ora volendo dire 7 che queste contese

aw-toor-i-ta\' ee kree\'-di-too eed oor\'-a wo-lèn\'-do dier\'-ee kee kwwes\'-tee kbn-teea\'-ee

erano giè, durate troppo], e 8 che facevano pit male che

cer\'-a-noo dzjia doe-raat\'-ee trbp\'-o ee kee fa-tsjeew\'-a-noo pjoe maal\'-ee kee

bene a tutti e principalmente al comune], e che bella cosa

been\'-ee a toet\'-i ee prln-tsji-pal-mèn\'-tee al ko-moen\'-ee ee kee bel\'-a kooa\'-a

sarebbe, 9 in vece di straziarsi gli uni e gli altri, com-

9a-rèb\'-ee In weet\'-sjee di stra-lsiaar\'-si Iji oen\'-i ee Iji al\'-tri kbni-

battere Tutti insieme per la citta e contro a stranieri], ed

Imt\'-ee-ree toet\'-i In-sj\'eem\'-ee per la tsjlt-ta\' ee kbn\'-tro a straan-teer\'-i eed

altri simili argomenti di pace, 10 ora non fu pit. inteso per

al\'-tri siem\'-i-Ii ar-co mèn\'-ti di paat\'-sjee oor\'-a nbn foe pjoe In-teen\'-o pèr

nnlla]; e vennero a poco a poco a dire gli altri Gieremei,

noel\'-a ee wèn\'-ee-roo a pook\'-o a pook\'-o a dier\'-ee Iji al\'-tri dzj«eer-ee-mee\'-i

11 che novitè,, che mutazione, che tradimento era questo?]

kee noow-i-ta\' kee moet-a-tafoon\'-ee kee tradi-men\'-to eer\'-a kvvwes\'-to

Sempre s\'era mostrato dappoco e paciere Bonifazio; quante

Bern\' pree seer\'-a mbs-traat\'-o dap-pook\'-o ee pa-tsjieer\'-ee boon-i-faats\'-i-oo kwwan\'-tee

volte nella vittoria non li avea gia impediti 12 di proseguirla

wol\'-tee nèl\'-a wlt-toor\'-ia nbn li a-wee\'-a dzjwi lm-pee-diet\'-i di pro-see-owwier\'-la

8 valersene, e spegnere del tutto e cacciar quel mal seme

eo W|t leer\'-see-nce t-c speenj\'-ee-rco del toet\'-o ee kat-sjiaar\' kwwcl mal seem\'-ee

-ocr page 134-

- 122 —

de\' Lambertazzi?] ma pur pure se non vale va nulla fin d\'allora a\' dèi lam-bèr-tat\'-si ma. poer poer\'-eo see non wa-leeV-a noel\'-a fin dal-loor\'-a aai

negozii, 13 valeva alineno in guerra e col ferro in mano]; ora poi nè nee-Goot\'-si wa-leew\'-a al-meen\'-o in owwèr\'-a ee kol fèr\'-o In maan\'-o oor\'-a pooi nee

in un mode në in un altro. E che credeva egli? era 14 un bambino In oen mood\'-o nee In oen al\'-tro cc kee kree-deew\'-a eelj\'-i eer\'-a oen bam-bien\'-o

col latte in bocca] e voleva dar consigli; tutta superbia, gran kol lat\'-tee In bok\'-a ee wo-leew\'-a daar kon-sielj\'-i toet\'-a soe-pèrb\'-i a oran

superbia; credevasi dappiü degli altri, ma vedrebbe bene; e cento soe-porb\'-i-a kree-deew\'-a-si dap-pjoe\' dcelj\'-i al\'-tri ma wee-drèb\'-ec been\'-ee ee tsjèn\'-to

altre cose che erano false, ma egli, 15 per la sua grande im-al-tree koo»\'-ee kee eer\'-a-noo fal\'-see ma eelj\'-i per la soe\'-a oran\'-dee lm-

prudenza], quasi si puó dire che si meritasse. Perchè se egli proc-dèn\'-tsa kwwaa«-i si pwwoo dier\'-ee kee si raeer-i-tas\'-see pèr-kee\' see eelj\'-i

aveva dalla sua diritta natura 16 l\'orrore alle civili discordie], e a-weew\'-a dal\'-a soe\'-a di-rlt\'-a na-toer\'-a lor-roor\'-ee al\'-ee tsji-wiel\'-i dls-kbrd\'-i-ee ee

dal sue amore 17 l\'ardente brama di racconciarle], forza è poi con-dal soe\'-o a-moor\'-ee lar-dèn\'-tee braam\'-a di rak-kbn-tsjmar\'-lee fórt\'-sa è pooi kon-

fessare 18 che la prentezza e schiettezza, a lui non meno naturali, fès-saar\'-ee kee la prón-tèt\'-sa ee skjèt-tèt\'-sa a loei non meen\'-o na-toe-raal\'-i

lo facevano meno di niuno atto a ci6].

loc fa-tsjeew\'-a-noo meen\'-o di moen\'-o at\'-o a tsjioo

B. Hollandsche Vertaling.

Wie te veel omvademt, houdt niets goed vast.

Wat later daarvan gelukte, kan u reeds bekend zijn, aU gij u ooit in de gelegenheid hebt bevonden, om eene gedienstige praatmoer als bemiddelaarster te zien optreden tusschen twee kijvende marktjuffers, of een gemeenschappelijken vriend, volkomen nuchter en bekwaam, tusschen twee in drift ontstokene beschonkcnen, of een lanter-fantenden dreumes tusschen twee vechtende honden; als wanneer marktjuffers en be-schonkenen en honden, den eersten twist opgevende en vrede makende, of althans stilstand van wapenen aangaande, alsnu de onvoorzichtige vredemakers beginnen te bijten en mishandelen Want Bonifacius, vroeger de eerste onder de zijnen, toen hij hen naar schermutselingen en gevechten placht te leiden, begon nauwelijks zich daaraan te onttrekken, of hij begon ook alle gezag en invloed te verliezen; en nu hij wilde zeggen, dat die twisten reeds te lang geduurd hadden, en dat ze meer kwaad dan goed deden aan allen, en voornamelijk aan het algemeen, en dat het ecne schoone zaak zoude zijn, in plaats van elkander te verscheuren, allen gezamenlijk te strijden ten behoeve van de stad en tegen vreemden, en meer dergelijke betoogredenen voor vrede, nu werd er in het geheel niet meer naar hem geluisterd; en de andere Giëre-meeën begonnen langzamerhand te zeggen, dat dit eene nieuwigheid, een ommekeer, eene trouwelooze houding was. Altijd had Bonifacius zich ondegelijk en tot vrede geneigd betoond; hoe dikwijls reeds had hij in de overwinning belet, die voort te zetten en er partij van te trekken, en dat onkruid der Lambertazzen geheel te vernietigen en uit te roeien; maar toch, indien hij tot dusverre niets deugde om te onderhandelen , had hij ten minste waarde in den oorlog en met het zwaard in de hand; thans echter zoo min op de eene manier als op de andere. En wat dacht hij ? hij was een knaap, nauwelijks aan moeders-pappot ontwassen, en hij wilde reeds raad komen geven; alles hoogmoed, groote hoogmoed; hij waande zich meer dan de anderen, maar dat zou hij wel beter gewaar worden; en honderd andere dingen, die valsch waren; maar door zijne groote onvoorzichtigheid, kan men bijna zeggen, dat hij het verdiende; want indien hij door de hem aangeborene rechtschapenheid een afkeer had van de inwendige verdeeldheden, en door zijne liefde bezield werd met den vurigen wensch om een einde daaraan te maken, moet tevens erkend worden, dat de voortvarendheid en de oprechtheid, die hem evenzeer aangeboren waren, hem minder dan iemand daartoe geschikt maakten.

-ocr page 135-

— 123 —

G. Uitspraak en Spelling.

[{1*6.] Bij het samenstellen van woorden met de voorzetsels in, con, «», per, en fra of tra, sopra, enz., of met het bijwoord li, en dergelijken, welke woordjes dan vóór aan het woord worden vastge-heclit, geldt doorgaans als

Regel: Indien het hoofdwoord aanvangt met eene consonant, wordt die consonant verdubbeld, terwijl dan de woordjes con en in hunne « wegwerpen.

Als voorbeelden van dien aard hebben wy reeds ontmoet siccome = « come(blz. 26), tiffallo =; si fatto (blz. 33), soprammodo = sopra modo (blz. 58), addentro — a den-tro (blz. 66), nemmeno — nè meno (blz. 67), dffatti = *i fatti (blz. 75), trattenula = tra tenuta (blz. 106). En in A. Tekst van deze les commare, samengesteld uit co(n) en mare Dat de in deze § gestelde regel echter niet zonder uitzondering is, blijkt almede hieruit, dat men ook zeer dikwijls comare (zonder verdubbeling van de m) geschreven vindt, welke vorm dan ook in de Woordenboeken evengoed wordt opgegeven, als die met mm.

[§ 18*.] Aangaande chè (regel 5 Tekst blz. 121) herleze men § 94; terwijl § 30a ons het noodige heeft geleerd aangaande (jVimprudcnti en agTinconiri.

[{ 188.] Als de woordjes tra en fra gevolgd worden door het bepalend lidwoord mannelijk meervoud, wordt meestal het lidwoord weggelaten, en in plaats daarvan eene apostrofe achter de a gezet. Dus schrijft men:

irrf compagni (blz. 121) voor tra i compagni. Dat dit echter niet a 11 ij d het geval is, blijkt onder andere uit tra i giovani .blz. 9), tra i snoi compagni en tra i Lambertazzi (blz. 113)

[§ «89 .] Over de verbinding van con met de bepalende lidwoorden il, lo, la, i, gli, le, hebben wij het noodige gezegd in 5 149.

D. Spraakkunst

Vertaling van de Opstellen der vorige les.

Opstel 1 (blz. 1K):

1. Een aantal dingen. — 2. Eene groote menigte personen. — 8. Twee ponden vleesch. — 4. Een centenaar rijst. — 5. Ik geloof waarlijk, dat gij een man vim eer zijt, antwoordde de dokter met een sardoniek glimlachje. — 6. Een vat wijn. — 7. Een glas bier. — 8. Een paar laarzen. — 9. Verscheidene soorten van bloemen. — IQ. l)rie soorten van rozen.

Opstal 2 (blz. 116):

1. Geef mij wat azijn. — 2. Zij had een stuk boter gekocht. — 3. Ik zal een stuk linnen koopen. — 4. Ik zal eene el laken noodig hebben. — 6. Daar ik een riem papier heb, heb ik geen behoefte aan een vel papier. — 6. Zy wilden een dozijn stoelen verkoopen. — 7 Wij hebben overvloed van (o/: aan) wijn en schaarsehte aan (o/: van) granen

Opstal 3 (blz. 116):

1. De vijand had twintig stukken geschut veroverd. — 2. Een groothandelaar, die honderd (zooals ze van de lakenweverij gekomen zijn complete) stukken laken betaalt, is een man van eer, en een kleermaker, die honderd stukken (groote of kleine brokstukken of door het oog van de schaar gehaalde snippers of reepen) laken steelt, is een dief. — 3. Een brokstuk laken is een gedeelte van een compleet stuk laken.

Opstal 4 (blz. 117):

1. Een vel van het papier, dat ik gisteren gekocht heb. — 8. Een dozijn van de reeds geziene stoelen.

Vervolg Blijspel (blz. 118):

Fred. Och! ook dat zult gij begrijpen. Van het oogenblik af, waarop mijn heer gebeten is, heeft hij die kamer gesloten; de drommel zou hem niet kunnen bewegen, om die weder te openen, en hij wil ook geen mensch vertrouwen of aan iemand de sleutels afgeven.

Val. Dus?

Fred. Dus, wij zijn vreemd hier, de nagedachtenis van den overledene is hier veracht om zijne schandelijke gierigheid; even verafschuwd zijn zijne erfgenamen; en niemand vindende, die ons duiten geeft, en mijn heer de duiten, die hij heeft, niet willende aanraken, en niet eens binnengaan waar ze zijn, sterven wij nu van honger; en op het oogenblik, dat er groote behoefte bestaat om geneesheeren te hebben en een consult te laten houden, weten wij niet hoe wij het maken zullen om hen te betalen.

Val. Dat laatste punt acht ik het minste. De geneesheeren zouden hunne dienst en hulp verleend hebben zelfs om Godswil.

Fred. O! ik twijfel er niet aan, dat doe ik niet; de geneesheeren doen groote dingen om Godswil; maar nog veel groo-tere doen ze om de duiten. De noodzakelijkheid heeft ons gedwongen een consult bijoen te roepen dezen morgen, die nu ophanden is; maar hoe hen te betalen wisten wij niet. Wij rekenden op u, ofschoon wij geen hoop hadden, dat gij zoo spoedig hier kondet zijn.

Val. Slecht kendet gij dan mijne vu-


-ocr page 136-

— 124 —

rige liefde voor Angioletta. Geve de hémel maar, dat haar vader zijn hoofd niet doordrijft om haar aan dien ouden Romein te geven, aan wien hij haar beloofd heeft.

Fred. Wees niet bang. Die is ver-af. Hij is onderricht geworden van het plaats gegrepen hebbende ongeluk, en nog is hij niet komen opdagen; hij is oud, hij is vadzig, hij is dom, zijno traagheid zal hem het beetje verdienste, dat hij bij mijnen heer had, doen verliezen, terwijl uwe tegenwoordigheid en de schitterende hulpbetoo-ningen, die gij verleenen zult om hem beter te maken, u, naar ik hoop, door mijne behendigheid, bekend en bemind zullen maken.

Val. Nu, daar; hier is eene beurs met vijltig zecchinen; daarover kunt gij beschikken zooals gij verkiest, en om gelukkig het vurig gewenschte doel te bereiken. Ik ben voldoende voorzien van geld, van wissels....

Fred. Genoeg zoo. Wees maar gerust, en laat mij maar begaan. De duiten doen mij pleizier; maar ik ben een eerlijk man. Wat gij mij geeft en wat gij mij geven zult, zal myn en geheel en al mijn zijn; maar wat gij mij ter hand zult stellen om gebruikt te worden op eene andere manier, ik zweer u, dat ik er gebruik van zal maken met de striktste eerlijkheid.

Val, Daar vraag ik niet naar, en ik verlaat er mij op. (En hij geeft hem de beurs.)

4e Tooneel.

Gedruisch van binnen; vervolgens komt eensklaps Alexander naar buiten, en de Vorig en.

Alex. Op het oogenblik komen de ge-neesheeren.....

F red. O, kijk of het niet is alsof ze den reuk van de zecchinen geroken hebben. Gauw, mijnheer Valerius! gauw, maak dat ge wegkoomt; gij hebt geen tijd meer om te vertrekken, en gij zoudt hen tegenkomen op de trap.

Alex. Hij kan zich verwijderen op zijn doode gemak. Ze zijn met hun drieën, en ze komen naar boven met zooveel bedaardheid en deftigheid, dat ze op elke trede stil blijven slaan, om elkander aan te kijken, te snuiven, te hoesten en te spuwen.

Fred. Ga in deze kamer, waar gij niet overrompeld kunt worden In dat vertrek komt stellig mijn heer niet, die niets meer bewoont dan zijn kleine kamertje, en slechts nu en dan eens in deze zaal komt. Ik zal u van buiten opsluiten, en gij zult er later uitkomen, wanneer ik het geraden acht.

Val. Ik laat mij leiden door u.

Fred. Twijfel maar niet. Kom gauw, haast u (Duwt hem naar het vertrekje.)

V a 1. Verzeker Angioletta van mijne vol-komene liefde.

Fred. Ja, ga maar.

Val. Zeg haar, dat ik bereid ben, om voor haar alles te doen.

Fred. Ik zal het haar zeggen.

Val. Zeg haar, dat zij standvastig blijve, welk gevaar ook mocht dreigen.

Fred. Ik zal het haar zeggen, ja, ik zal het haar zeggen. (Driftig; men hoort de geneesheeren hun neus snuiten en hoesten). Verlies in \'s-hemelsnaam geen tijd meer; ik wil niet hebben, dat iemand u zie. Van daarbinnen zult gij alles zien en hooren.

Val. Ik ga, ja, ik ga, en recommandeer mij in uwe welwillendheid (En hij gaat binnen; Fred, sluit de deur van buiten).

Fred. (Tegen Alex.) En gij, pas op dat gij niets verklapt, ert volstrekt dien jonkman niet noemt, en wees mij in alles behulpzaam.

Alex. Ik zal alles doen Ik zal zwijgen, ik zal spreken, en ik zal zoo hard liegen als gij zelf het met mogelijkheid zoudt kunnen doen.

Fred. Goed zoo!

dl (vervolg van blz. 11?).

[§ ISO.] Het voorzetsel di staat achter femeene zelfstandige naamwoorden, wanneer daarop volgt de eigennaam van een land, eene stad, een eiland, een meer, eene maand, enz. (in al die gevallen drukt men zich in het Hollandsch uit zonder voorzetsel).

Leer van buiten:

il regno dl Prussia ( het koninkrijk

(Il reen\'-jo di proes\'-si-ja) I Pruisen

la fortezza dl Magonza | de vesting

(la fór-tèt\'-sa di ma-con\'-tsa) I Maintz.

la citta dl llalisbona I de stad

(la tsjlt-ta\' di raat-Is-boon\'-a) I Regensburg.

l\'isola dl Malla ( ,. -i i nr i. „. , , .. i/4. het eiland Malta, (hes -o-la di mal -ta) l

il lago dl Como 1 , . ,,

(II laae\'-o di koom\'-o) ( liet meeT C0m0gt;

ü mese dl Luglio [ de maan(l Juli

(II mee» -ce di loelj -to) I

l\'impero dl Russia ( het keizerrijk

(llm-peer\'-o di roes\'-si-ja) I Rusland.

il ducato d\' AUenburgo (\'t hertogdom

(lldoe-kaat\'-odalt-en-boer\'-Go) I Altenburg.

NB. Zie de uitzonderingen op deze § in de drie volgende.

[§ «»!.] Zonder voorzetsel (juist als in het Hollandsch) staan tie namen van bergen en rivieren, wanneer de ge-meene zelfst. naamwoorden monte (mon\'-tce), montagna (mon-tan\'-ja) of fiume (fjoem\'-ee) daarvóór gezet worden.

Leer van buiten:

il monte. Baldo (bal\'-do), de berg Baldo.


-ocr page 137-

ilJiume Adige (aad\'-i-drjee), de rivier Etsch. »7 fime Vitlola (wlst\'-o-l»), de rivier

Weichsel.

il monte Etna (èt\'-na), de berg Etna.

Bij de drie laatste voorbeelden laat men het gemeen zelfst. naamwoord liever weg, en zegt dan, juist als in het Hollandsch: t Adige, de Etsch; la Vistola, de Weichsel; l\'Etna, de Etna.

[§ »»» .] Zonder voorzetsel (gelijk ook in het Hollandsch) staan de persoonsnamen, wanneer ze vlak voor zich een gemeen zelfst. nw. hebben, dat eene waardigheid , een titel of eenen stand aanduidt; waarbij alleenlijk nog terloops valt op te merken, dat titels in het Hollandsch geen lidwoord vdor zich mogen hebben, zoodra ze bij eenen eigennaam bc-hooren. Onkundige vertalers hebben in \'t Hollandsch wel in zwang gebracht uitdrukkingen als deze: van den generaal Chassé, aan den graaf Schimmelpenninck, enz.; doch in \'t Hollandsch moet dat lidwoord wegblijven. In het Italiaansch daarentegen hebben zulke titels wel het lidwoord voor zich.

NB. Let ook op de aanvangs kapitalen van die woorden.

Leer van buiten:

1. il Re Giovanni (Il ree\' dzjio-wanquot;-i)

2. rimperatore Napoleons (llm-peer-a-toor\'-

ee na-pool-ee-oonquot;-ee)

3. ü fdotofo Kant (Il fi-looas\'-o-foo kantquot;)

4. la Signora Tereta (la sien-joor\'-a tee-

reez\'\'-a)

6, il Baroiie Ricasoli (ll ba-roon\'-ee ri-

kaa»quot;-o-li)

6. il Conté Cavour (ll kón\'-tee ka-woerquot;)

7. il poeta Gimti (ll po-eet\'-a dzjtoesquot;-ti) Beteekenis: 1. KoningJan.—2.Keizer Napoleon. — 3. de wijsgeer Kant. — 4. Mevrouw Therese. — 5. Baron llicasoli. 6. Graaf Cavour. — 7. de dichter Giusti.

[§ I®8.] Zon der het voorzetsel di zet men ook benamingen als de volgende: ü teatro Pergola (tee-aat\'-ro pèrquot;-Go-la), de schouwburg Peigola (de grootste in Florence).

il teatro San Carlo (san kar\'-lo), de schouwburg San Carlo (de grootste van Napels en van geheel Italië).

il palazzo Grimaui in Venezia (ll pa-lat\'-so ori-maanquot;-i la wee-neet\'-si-a), het paleis Grimani te Venetië (tegenwoordig dienende als Postkantoor).

la piazza San Marco (p»at\'-sa san marquot;-ko), net plein San Marco, het Sint-Markus-plein.

tnuteo Barberini (moe-Bee\'-o bar-bee-nen\'-i), het luuseüm Barberini (te Venetië).

K gt;■•.] Dient in het Hollandsch een

bijwoord van tijd met het voorzetsel „vanquot; ter nadere bepaling van een substantief, dan wordt dat op gelijke wijze in het Italiaansch uitgedrukt met het voorzetsel di; b. v.:

de voorstelling van gisteren = la rappre-tentazione dl jeri (la rap-pree-ȏnt-a-tsioon\'-ee di jeer\'-i).

het feest van vandaag = la fetta tfoggi (fèst\'-a dódzjquot;-i).

Wordt een bijwoord van plaats in het Hollandsch vóór ten substantief gezet en daarmede tot één woord verbonden, zoodat het substantief er nader door bepaald wordt, dan moet in het Italiaansch dat bijwoord van plaats (met het voorzetsel di er voor) achter het substantief gezet worden; b. v.: de boven kamers =

le camera dl topra (kaam\' ee-ree; soopquot;-ra). de benedenkamers =

le camere dl salto (sotquot;-to). het achtergedeelte =

la parte dl dietro (par\'-tee; dfeetquot;-ro). [§ lOO.] Ter nadere bepaling van een substantief kan men in het Hollandsch een telwoord herscheppen in een bij-voeglyk naamwoord, b. v.:

1. een veertigjarig man; 3. een vijfjarig meisje.

Dit kan in het Italiaansch niet alzoo, daar moet men het telwoord (met di er vóór) achter het nader er door bepaald wordende substantief zetten, juist zooals dat meestal ook in het Hollandsch geschiedt, namelijk:

een man van veertig jaren; een meisje van v\\jf jaren.

Deze twee volzinnen (en dus ook de twee hierboven met behulp van een telwoordelijk adjectief gevormde) luiden in het Italiaansch aldus:

1. Un1 ucmo dl quaranta anni (oen oe-oom\'-o di kwwa-ran\'-ta an\'-ni)

2. Una ragazzina Al cinque anni (oen\'-a ra-oat-sien\'-a di tsjln\'-kwee an\'-ni) [§ lOl.] Reeds in § 173 en in § 195

hebben wij voorbeelden, hoe het ter nadere bepaling dienende woord, dut in \'t Hollandsch vóór hel substantief gezet en daarmede tot één woord-verbonden wordt, in het Italiaansch in den onbepaalden tweeden naamval (dus met het voorzetsel di zonder lidwoord) achter het substantief gezet wordt.

Al dergelijke samengestelde Hol-landsche substantieven worden in het Italiaansch met di uitgedrukt.

Leer van buiten:

eene lentebloem, m /ore dl primavera (fioor\'-ee; priem-a-weerquot;-a)


-ocr page 138-

de schoolmeester, il maestro dl scvola

(ma-ees\'-tro; skwwool\'-a)\') schapenwol, lam dl pecora

(laan\'-a; peek quot;-o-ra)

ossetong, lingua dl bue

(lln\'-owwa; boequot;-ee)

de huisheer, il padrone dl casa

(pa-droon\'-ee; kaamquot; ») de mode-artikelen, gli articoli dl tnoda

(ar-tiek\'-o-li; moodquot;-a) kiespijn, male dl denti

(maal\'-ee; dènquot;-ti)

hoofdpijn, dolore dl tesia

(do-loor\'-ee; tèsquot;-ta)

eene zijde-kooperij, un negozio dl selerie

(zij-handel) (nee-aoots\'-i goj seet-ee-riquot;-ee) eene ganzeveder i una penna d\'oca eene ganzeschacht / (pèn\'-na; dook^-a) twee struisvederen, due piume dl ttruzzo (doe\'-eeptoem\'-ee; stroetquot;-so)

eene noedel-j

soep \'una minestra dl tagliatelle eene klonter-1 (mi-nès\'-tra; taalj-ja-tèlquot;-ee)

tjes-pap )

het irundrleesch i la came dl manzo het ossevleesch { (kar\'-nee; manquot;-tso) een kalfslever, un fegato dl titello

(feeo\'-a-too; wi-tèlquot;-o)

eene sperge-salade, una salata dl tparagi

(sa-laat\'-a; spaarquot;-a-dzji) eene steengroeve, una cara dl fietre

(kaaw\'-a; p»eetquot;-ree) een koopmansbediende, un giovarn dl negozio (verg. § 71: dzjioow\'-a-neej nee-Gootsquot;-i-oo) [§ SSB.j Als in het samengestelde Hollandsche woord het eerste lid der samenstelling dient ter nadere bepaling, ter juiste omschrijving van hetgebruik of de bestemming van markt, plein, plaats of inhoudslichaam, kan men dat in het Italiaansch niet met di uitdrukken, maar moet de bepaalde genitief (de tweede naamval van het bepalend lidwoord) gebezigd worden; b. v.: de meel markt (dat is: de markt, bestemd om er meel te verkoopen) = il nier cat o della farina (mèr-kaat\'-o j fa-rienquot;-a), dat wil zeggen: dettinato alia vendita (wènd\'-i-ta) della farina.

de k o om markt of de graanmarkt = la piazza del grani (oraan\'-i) of la piazza delle biade (btaad\'-ee); dat wil zeggen: destinala alia vendita dei grani.

\') Moet het woord seuola nader bepaald wo--den, dan dient de tweede naamval met bepalend lidwoord gebruikt te worden, b. v.:

il maettro della êcuola, che tu hai nominata adeifo (kee toe aai noom-i-naat\'-a a-dèt\'-eo), de meeater van de school, die gij nu genoemd hebt.

Vergelijk ook { 186.

de water flesch (dat is: de flesch, bestemd om water te bevatten) = la bottiglia delf acqua (bót-tielj\'-ïa; akquot;-kwwa), dat wil zeggen: destinata a conlenere (kbn-tee neer\'-ee) 1\'acqua.

[§ £»B.] Het voorzetsel di wordt ook gebezigd achter;

che cosa (kee kooc\'-a), wat?

un poco (oen pook\'-o), eenweinig, wat. niente (m-ènt\'-ee), niets.

qualche cosa (kwwal\'-kee—), iets, wat.

Leer van buiten:

un poco dl danaro (da-naar\'-o), wat geld. un poco dl carta, wat papier.

niente dl bello, niets schoons.

niente dl nuovo (noe-oow\'-o), niets nieuws, niente dl buono (bwwoon\' o), niets goeds. qualche cosa dl grandioso (arand-iooa\'-o),

iets grootsch, iets verhevens.

qualche cosa dl dolce (dólt\'-sjee), iets zoets. che cosa c\'è dl nuovo (kee kooa\'-a tsjt\'è di noe-oowquot;-o), wat voor nieuws is er? [§ aoo.] Ook bij vergelijkingen wordt di gebruikt, b. v.: meno di (A. Tekst), pi?) di (blz. 9).

E. Lexicographie.

(Zie blz. 7.)

swcedesse, van succedere (soet-sjeed\'-ee-ree), „succéderquot;. —puu (blz. 84), van potere. — essere conto, en op blz. 41 hebben wij gehad {fatto, verleden deelwoord van:) fare conto. Dit laatste conto (op blz. 47) is een substantief: il conto, de rekening. Het conto in den tekst dezer les daarentegen is een adjectief, en beteekent bekend; van het werkwoord contare (kbn-taar\'-ee), vertellen, mededee-len, bekendmaken: van dat werkwoord is het verleden deelwoord, wel is waar, contskto; doch wanneer we daarop toe-

tassen het geleerde in § 170, houden wij et woordassen het geleerde in § 170, houden wij et woord conto als samengetrokken deelwoord , en dus als adjectief, over. — tramezzo, bestaat uit: tra, tusschen, mzzo, (het) midden. — donnicciuola (enkelvoud, blz. 77) van donna. — garrirs (oar-rier\'-ee), kijren, knorren; zie ,..üco blz. 62.

— mercato, „marchéquot;. Eng.: market. — in senno, „en bon sensquot;, bij (zijne, hunne) gezonde zinnen. — il ulriaco (oe-bri-aak\'-o), de dronken man, de beschonkene (zie

46—48); vergelijk Eng.: to inebriate (dronken maken). — monelïo, schelm, dreumes; in piazta, „sur la place (publique)1\'; fare il bello in piazza, lanterfanten, luieren ; monello in piazza, straatslijper. — il cane (kaan\'-ee), „chienquot;; vergelijk „ca-nichequot;, „caniculequot;, „caniculairequot;. — con-tesa, Eng.: contest; vergelijk „contester\'.

— tregua, „trèvequot;. — ri, terug; volgtf»


-ocr page 139-

— 127 ~

(woldzj\'-ee-ree), keeren. — i7pacigt;re(paatsj-«eer\'-ee), ook paciaro (paatsj-taar\'-o), „pa-cificateurquot;. — era uto, Eng.: he used. — condurre („conduirequot;) heeft in de samenstelling met li zijne laatste lettergreep weggeworpen. — gwe, enkelv. gara (blz. 3).

— il incontro, „rencontrequot;. — incominciare (ln-ko-mln-tsjiaar\'-ee), „commencer.quot; — ritrarre, „retirerquot;; ritrarn, „se retirerquot;.

— durare, „dorerquot;; maar ook „endurerquot;, verduren, uitstaan; erano durate, verduurd waren. — insiente, „ensemblequot;. — il Uraniere, of: il tiraniero, „étrangerquot;, Eng.: stranger. — inteto (blz. 96) van iiUendere (In-tènd\'-ee-ree), „entendrequot;. — s poco a poco, „peu a penquot;. — novita, „nouveautéquot;. — mutazione, „mutationquot;.

— tradimento, „trahisonquot;, Eng.: treason.

— impedire (Im-pee-dier\'-ee), Eng.; to impede, „empêcherquot;. — valer si (wa-leer\'-si), „se prévaloirquot;. — cacciare, „chasserquot;. — terne, „semeneequot;. — il negozio, „négo-ciationquot;. — ferro, „ferquot;. — mano, „mainquot;.

— »? ... nè, „ni •.. niquot;. — bambino, Eng: baby; latle, „laitquot;; bocca, „bouchequot;; bambino col latte in bocca, melkmuil, jongen die nog niet droog achter zijne ooren is.

— il conniglio (kon-sielj\'-io), „conseilquot;. — la wperbia, „le superbequot;. —falto, „fauxquot;, Eng.: false. — imprudenza, „imprudencequot;.

— meritare, „mériterquot;. — diritto, „droit1\'.

— orrore, „horreurquot;, Eng.: horror. — la civile dücordia, „la diseorde civilequot;. — pronlezza, „promptitudequot;.— alio, „aptequot;, Eng.: apt.

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. In che caso gia vi puö essere conto che ne auccedesse poi?

2. O se vi siete trovati mai a vedere...? 8. O aneo ?

4. Che dice il narratore (nar-a-toor\'-ee, verhaler) dei donnicciuole ed ubriachi e caniP

5. Quando era Bonifazio primo tra* com-pagni ?

6. Echesperimentava(speer-i-nièn-taaw\'-a, ondervond) egli, quando incomincio a ritrarsene P

7. Che era volendo dire Bonifazio?

8. Che diceva egli essere queste conteseP [Diceva... en dan het antw ]

9. Che sarebbe bella cosa?

10. Che sperimentava Bonifazio volendo servirsi di simili argomenti di paceP U. Che vennero a poco a poco a dire

gli altri Qieremei?

12. Che li avea impetiti gia quante volte nella vittoriaP

Se non valeva nulla a\' negozii in che maniera (ma-meer\'-a, manier) valera pur pure fin d\'alloraP

14. Come fu chiamato dai suoi partigiani Bonifazio volendo dare consigli ?

15. Perchè si puo dire quasi che Bonifazio si meritasse tutte le cose che dicevano di lui i Gieremei?

16. Che aveva egli dalla sua diritta natnra?

17. E che aveva dal suo amoreP

18. Che è forza confessare?

6. Gesprekken.

(Vervolg van \'t blijspel „La Tarantolaquot;.)

V. = quinta (kwwlnt\'-a), vijfde.

serie (seer\'-i-oo), ernstig; deftig. cerimonia (tsjeer-i-moon\'-ia), plichtpleging.

preminenza (pree-mi-nènt\'-sa), voorrang, meerderheid.

deridere (dee ried\'-ee-ree), lachen om, uitlachen.

Scena V.

II dottor Cassia, il dottor Manna, il dottor Acquafresca e Detti. (Li tre medici si presentano alia porta di mezzo in aria gravissima, e facendo serie ceri-monie per la preminenza) Federico e Alessio fra di loro li deridono. Final-mente entrano.

tosto (tost\'-o), snel, gauw.

aitomo (attör\'-no), rondom, nabij. il male (maal\'-ee), de ziekte. Vammalato (lam-a-laat\'-o), de zieke. Fed. (Ad Alessio.) Va tosto ad avvisare Ia signora Angiola che li professori sono venuti.

Ales. ^Con tanti medici attorno credo che andera al diavolo il male e l\'amma-lato.] (E parte.)

VI. = se»ta (sèst\' a), zesde. galantuomo (oa-lant-oe-oom\'-o), vrind. a proposito (pro-poo*-i-too), van pas.

Li Detti, poi Angiola con Alessio. Cas. Siete di casa, galantuomo? Fed. Per servirla.

Man. Ci è del mal grande, non è vero, grande assai ?

Fed. Grandissimo pur troppo. Acq. Buono, buono, il cielo ci ha mandati a proposito.

cioè (tsjio-e\'), dat is te zeggen.

metto (mèst\'-o), bedrukt.

inchinare (ln-ki-naar\'-ee), buigen. voitiguoria (wos-sien\'-jo-riquot;-a), mijnheer; mevrouw; (vertaal:) u. Fed. [Cioè il cielo ha mandato il male a proposito per loro.] Ecco la figlia dell\' ammalato.

Ang. (Con aria mesta.) Umilissima serva di lor signori.

Cas. M\'inchino a vossignoria con tutto il rispetto.

Man. A vossignoria con tutto il rispetto. Acq. Con tutto il rispetto.


-ocr page 140-

— 128 —

fel. Zie 5 149.

■calore (wa-loor\'-ee), waarde. impiegare, zie § 111.

ritanare (ri-sa-naar\'-ee), weer beter-niaken.

Ang. Aftiitta pel doloroso stato di mio padre mi consola il eapere quale e quanto sia il lor valore, e che lo impiegheranno per risanarlo.

Cas. Ella ci onora con troppa bonta. Man. Ci onora con troppa bonta. Acq. Troppa bonta.

narrare (nar-raar\'-ee), vertellen. occorfo (èk-kor\'-so), overkomen; occorrere (ök-kbr\'-ee-ree), plaats grijpen. Zie correre, blz. 94. so, van sapere, blz. 86.

Ang. (A Federico.) A te, Federico; narra a questi signori l\'accidente occorso all\' mfelice mio padre. Ma prima li prego, siccome non vorrei mancare, mi dicano distintamente il nome loro. Lo so di tutti e tre, ma distintamente nol so.

protomdico (proot-o-meed\'-i-koo), eerste geneesheer.

leltor (lèt-toor\') f . .

lettore (lèt-toon-ec) \\ \' lector-pubblico (poeli\'-li-koo), openbaar. medicare (meed-i-kaar\'-ee), behandelen, (als dokter) gaan over. per carita, voor niet. ,

C a s (Sempre con gravita; e cosi sempre anche gli altri.) lo sono il dottor Cassia per obbedirla, protomedieo della citta.

Man. lo il dottor Manna, lettor pubblico dell\' Universita.

Acq. Ie sono il dottor Acquafresca, che medica i poveri per carita.

cassia, (de naam van zeker) purgeermiddel.

manna, manna.

acquafresca, schoon water.

faccadulo (lak-a-doet\'-o), het voorgevallene.

su (soe), toe, kom.

Ales. (Eidendo dice piano a Federico.) [Cassia, Manna ed Acquafresca.]

Fed. [A te piacerebbe il dottor Vino puro ] Ales. [Oh 1 quel sarebbe il mio medico.] Ang. Su dunque, Federico, narra loro l\'accaduto.

dodici (doo\'-di-tsji), twaalf. leggiermente (ledzj-ieer-mènt\'-ee), licht,

eventjes.

sinistro (si-nls\'-tro), linker.

moto (moot\'-o), beweging.

fe\' = fece, van/are, blz, 82. cagionare (kaadzj-io-naar\'-ee), veroorzaken.

balzare (bal-tsaar\'-ee), springen. n«w;«iV«(rln-wae-nier\'-ee),terugvinden. iniorpidire (In-tör-pi-dier\'-ee), gevoelloos worden.

offeio (öf-feea\'-o), beleedigd;

offendere (öf-fènd\'-ee-ree), zie blz. 97. cerchietlo (tsjèr-ki-èt\'-to), ringje, kringje.

livido (liew\'-i-doo), blauwachtig, bont

en blauw.

affannoso (af-fan-nooe\'-o), moeielijk,

belemmerd.

par — pare. Zie blz. 84 n0. 14. vaneggiare (waan-èdzj-taar\'-ee), raaskallen, ijlen.

/«r«»lt;e(foe-rènt\'-ee), woedend, verwoed, riposo (ri-pooa\'-o), rust.

sopore (so-poor\'-ee), dommeling.

sonno (sbn\'-o), slaap.

sinora — sin 1 .a

finora = fin { . tot nu toe.^

scambievolmente (skam-bteew-ol-mèn\'-

tee), over en weder.

occhiaia (ok-iaat\'-a), knipoogje, lonkje. Fed. Sono piü di dodici giorni che il padrone si senti punto, ma leggiermente da un ragno cadutogli sopra la mano si-nistra. II moto ch\' egli fe\', nel ricevere la puntura cagionb che il ragno balzasse a terra, senza che fosse piü possibile il rinvenirlo. Dopo ventiquattr* ore in circa fu intorpidita la parte offesa, e sulla mano apparve un picciolo oerchietto livido che tosto divenne un dolorosissimo tumore. Non tardb molto il padrone a cadere in una profonda tristezza, cominció ad avere il respiro assai affannoso; talvolta par che vaneggi, talvolta ancora è furente, e per poco o nulla impetuosamente va in collera. Le sue notti passano in una quasi con-tinua vigilia, e il suo riposo è piu sopore che sonno. Quest1 è cib che sinora si è veduto, e attentamente osservato. (Durante questo racconto i medici si danno scambievolmente occhiate magistrali, misteriose, imponenti e tali quali csige la professione.) fasciare (fasj-iaar\'-ee), zwachtelen. nieco (meek\'-o), met mij. que\' — quelli.

alcuni pochi (al-koen\'-i pookquot;-i), eenigc weinige, ettelijke.

Ang. Ora mio padre dome dopo mol te notti che non pub chiuder occhio. Non si pub quando dorme tenergli fasciata la mano, onde se vogliono meco venire nella sua camera, l\'osserveranno, ed io mostrerb loro ancora que1 ragni de\' quali si crede che uno Tabbia morsicato. Ne abbiamo raccolti alcuni pochi.

H. Herhaling.

Den tekst van hoofdstuk A. behandelen volgens de wenken op blz. 50; en hoofdstuk G. schriftelijk in het Holl. vertalen.


-ocr page 141-

Leercursus der Italiaansche taal door zelfonderricht.

\\T LES.

Bagli amici mi gnardi Dio, die dai nemici mi guardero io. (daalj\'-i a-miet\'-sji mi owwar\'-di diquot;-o kcc dimi nee-miet\'-sji mi awwar-dee-roo\' iej\'\'-o)

Froverbio.

A. Tekst.

1 Al solito si vede cM vuol racconciar due disputanti ir

al soolquot;-i-too si weed\'-ee ki vvwool rak-kbn-tsjmar\' doe\'-ec di-spoe-tan\'-ti ier

alFnno e dir tu hai ragione], e all\' altroT tu por Thai];

al oen\'-o ee dier toe aai ra-dzjioon\'-ee ee al al\'-tro toe poerquot; iaai

ia egli all\' incontro 3 non sapea d\'un capeTlo scostarsi da

ma eelj\'\'-i al in-kbn\'-tro non sa-pee\'-a doen ka-pèlquot;-lo sko-staar\'-si da

ciè che credea vero]; e volendo dar ragione o torto 4s0condo

tsjioo kee kree-dee\'-a weer\'-o ee wo-lèn\'-do daar ra dzjioon\'-ee oo tört\'-o see-kon\'-do

chënï\'avea ciascnno], 5 perchè i fariosi parteggianti sempre

kee la-wee\'-a tsjz\'as-koen\'-o pèr-kee\' i foer-ïooz\'-i part-èd-dzjian\'-ti sèm\'-pree

hanno piü torto che ragione], egli dava cosi pit sovente

an\'-o pjoe tbrt\'-o kee ra-dzjzoon\'-ee eelj\'-i daaw\'-a ko-sï pjoe so-wen\'-tee

torto, e 6 veniva in ira a ciascuno]. Peggio era della debole

tort/\'-o ee wee niew\'-a in ier\'-a a tsjias-koen\'-o pè€lzjquot;-io eer\'-a dèl\'-a dee\'-bo-lee

Imilda; 7 perchè, vedete voi, qnanto piü nno è debole, tanto

i-mll\'-da pèr-kee\' wee-deet\'-ee wooi kwwan\'-to pjoequot; oen\'-o è dee\'-bo-lee tan\'-to

piü peggio quell\' nfamp;cio di paciere si fa]. Che se in vece

pjoe pèrtzjquot;-ïo kvvwèl oef-fietsj\'-i-oo di pa-tsj/eer\'-ee si faquot; kee see in weet\'-sjee

della commare tra ie donnicciuole garrenti vengono i mariti,

dèl\'-a kom-nnar\'-ee Ira lee dbn-iet-tsjïoe-ool\'-ee aar-rèn\'-ti wèn\'-oo-noo i ma-rietquot;-i

o tra due ubriaconi la giustizia, o tra i cagnotti un can

oo tra doe\'-ee oel»-n\'a-koon\'-i la dzjioes-tietsquot;-i-a oo tra 1 kan-jbt\'-i oen kaan

grosso, alloia si che si fa pace per forza o per amore, che

Gr6squot;-so al\'loor\'-a siquot; kee si fa paat\' sjee pèr fbr\'-tsa oo pèr a-moor\'-ee kee

allora vuol dire, paura, Ma 8 chi usa e non puö usare se

al-loor\'-a wwool dier\'-ee pawquot;-ra ma ki oez\'-a ee nón pwwoo oe-zaar\'-ee see

non preghiere], non fa far pace 9 a chi vuol pur combat.

non pree-Gieerquot;-ee nbn fa faar pimt\'-sjee a ki wwool poerquot; kbm-bat\',

tere], ed egli ne sta sotto Pensate dunque che bel profitto

tee-ree eed eelj\'-i nee sta ■ sbt\'-o pèn-saat\'-ee doen\'-kwwee kee bel pro-fit\'-to

potessero fare o le corte parole, o le lontane esortazioni della

po-tug\'-ee-roo faar\' ee oo\'\' lee kbrt\'-ee pa-rool\'-ee oo\'\' lee lbn-taan\'-ee oea-br-ta-tszoon\'-idèl\'-a

ianciulla; le quali poi altro non potevano essere se non

fan-tsjioel\'-a lee kwwaal\'-i pooi al\'-tro non\'1 po-teew\'-a-noo ès\'-see-ree see nbn

qnando si parlava di queste cose, un dir Mora molto in

kwwan\'-do si par-laaw\'\'-a di kwwèst\'-ee kooa\'-ee oen dierquot; tal-oor\'-a mblt\'-o In

generale, IG^cheTelIa amava la~pace, e vorrebbq veder finite

\'Izjeen-ee-raal\'-ee kee èlquot;-la a-maaw\'-a la paat\'-sjee ee wbr-rèto\'-ee wee-deer\' fi-nietquot;-ec

qnestjö guerre], ed altre cose simili. si che il solo argo-

kwweat\'-ee owwèr\'-ee eed al\'-tree kooas\'-ee siem\'-i-li ee siquot; kee il soolquot;-o ar-Go-

mento che avrebbe fatto colpa, 11 sarebbe stato forse qnello

mèn-to kee a-wrèb\'-ee fet\'-o kblquot;-po sa-rèto\'-ee staat\'-o fbr\'-see kwwèl\'-o Sereaas de Bruin, Italiaansche taal. 9

J

-ocr page 142-

— 130 —

di dire che ella non al piüi acre combattitore, ma a chi pifi si fosse di dier\'-ee kee el\'-a nonquot; al pjoe auk\'-ree kom-bat-i-toor\'-ee ma a ki pjoequot; sifós\'-set

adoprato a far fare la pace si sarebbe donata]. Ma questo nè~To ad-o-praat\'-o a faar faar-ee la paat\'-sjee si sa-reb\' ee do-naatquot;-a ma kwwèstquot;-o neeloo voleya dir e!la, nè lo voleva lasciar intendere nemmen pa wo-Ieew\'-a dier èl\'-a nee loo wo-leew\'-a lasj-iaar\' ln-tènd\'-ee-ree nèm-mcen\' pèt

ombra; fra le altre virtü av.jndo questa ancora 12 tutta gio-om\'-bra fra lee alquot;-tree wlr-toe\' a-wèti\'-do kwwèstquot;-a an-koor\'-a toet\'-a dzpoow.

vanile della gran sinceritó], e del non pensare nemraeno a lasciarla a-niel -ee del -a Gran aln-tajeer-i-taquot; ee del non pen-saar-ee nèm-meen\'-o a lasj-iaarquot;.la

per danno che le venisse. Cosi con tutte queste virtü^ meno quella pèr dan -o kee lee wee-nla\'-see ko-si\' kon toetquot;-tee kwwèst\'-ee wlr-toe\' meen\'-o kwwèl\'-s

della prudenza, i due giovani 13 non fecero altro che venire dèl -a proe-dèn -tsa i doe\'-ee dzjto-waan\'-i nonquot; feetsj\'-ee-roo al\'-tro kee wee-nier\'-ee

1 uno e 1 altro in sospetto ^ ognuno a\' suoi], e piü volte rivedendosi loen-o ee lal\'-tro In so-spèt\'-o on-joen\'-o aai soe\'-ooi ee pjoe wolt\'-ee ri-wee dèn\'-do-si

alia capantu ebbero a scambiare di ció 14 mntue lagnanze], gii al\'-a ka-panquot;-a èb\'-ee roo a akam-btaar\'-ee di tsji\'oo moet\'-oe-ee lan-janquot;-tsee dzjin

troppo diverse 15 dalle speranzn di quel primo abbocoamento]. tropquot;-o di-wèr\'-see dal\'-ee spee-ran\'-tsee di kwwcl priem\'-o alb-bok-a-mènquot;-to.

B. Hollandsche Vertaling.

Motto;

Voor mijne vrienden behoede mij God. ntaar voor mijne vijanden zal ik zelf op mijne hoede zijn.

Spreekwoord.

Gewoonlijk ziet men dengene, die twee twistenden wil verzoenen, tot den eenen gaan en zeggen: Gij hebt gelijk, en tot den anderen: Gij hebt ook gelijk; maar hij, daarentegen, wist geen haarbreedte af te gaan van hetgeen hij voor waarheid hield, en wilde gelijk of ongelijk geven naar gelang ieder het had; en daar de verwoede partijgangers altijd meer ongelijk dan gelijk hebben, gaf hij dan ook het meest ongelijk, en maakte zich zoodoende bij allen gehaat. JSrger nog was het met de zwakke Imilda gesteld; want, ziet gij, hoe zwakker iemand is, des te minder is zoo iemand in staat om de rol van vredestichter te vervullen. Want als in plaats van de praatmoer de mannen tusschenbeide komen tnsschen de kijvende vrouwtjes, of tusschen twee dronken lieden de Justitie, of tusschen de keftertjes een groote hond, dan ja wordt er vrede gemaakt tegen wil en dank of goedschiks, hetgeen dan wil zeggen uit vrees. Maar degene, die zich van niets anders bedient en bedienen kan, dan vau bidden en smeeken, slaagt er niet in, iemand, die met alle geweld vechten wil, vrede te doen maken, en het blijft er bij. Denk dus hoe weinig èn de korte woorden èn de zijdelingsche aansporingen van het meisje konden baten, die overigens niet anders te pas kwamen, dan wanneer er over die dingen gesproken werd, en zich dan bepaalden tot eene nu en dan zeer in het algemeen geuite aanmerking, dat zij van den vrede hield, en dat zij die oorlogen geëindigd zou willen zien, en meer dergelijke dingen. De eenige drangreden, die invloed uitgeoefend zou hebben, zou misschien geweest zijn te zeggen, dat zij niet aan den vinnigsten strijder hare hand zou schenken, maar aan dengene, die het meest hou gedaan hebben om den vrede tot stand te brengen. Maar dit wilde zij niet zeggen, en z\\j wilde het ook niet laten merken, niet eens een zweem daarvan. Ouder hare overige deugden, had zij ook de nog geheel en al kinderlijke, dat zij zeer oprecht was, en er ook niet aan dacht, die deugd op te geven voor het gevaar, dat haar mocht komen te bedreigen. Zoodoende, met al hunne deugden, behalve die der voorzichtigheid, deden de twee jongelieden niets anders, dan zich zeiven in verdenking brengen, elk bij de zijnen; en elkander dikwijls wederziende in de hut, hadden zij daarover wederzijdsche jammerklachten te wisselen, zeer verschillende van de blijde verwachtingen van hun eerste mondgesprek.

-ocr page 143-

— 131 —

C. Spelling en Uitspraak.

[5 SOl.] In de afgebeelde uitsprank onder mol, racconciar, dar, can, far, la-sckr, enz., wordt de aan de eind-consonant voorafgaande vocaal als lang afgebeeld, omdat ze allen hunne eind-a weggeworpen hebben (vergelijk § 93). Ook bij nemmen is de afbeelding „meenquot;, omdat dit zijne eind-o weggeworpen heeft (vergelijk nem-meno, 2 regels verder in den tekst, en vergelijk ook § 186, § 167 en n0. 2 van } 1-18). Onder bel daarentegen is de e afgebeeld als kort, omdat dit woord eene geheele lettergreep weggeworpen heeft, en de e in het gansche woord insgelijks kort uitgesproken wordt (hello, blz, 7)

[§ aoa ] Het substantief ufficio wordt ook wel uffiiio gespeld, en die verwisseling van c en z treft men in de Italiaausche spelling zeer dikwijls aan. Intusschen bezigt men voor het hiergenoemde woord doorgaans de spelling met c, behalve wanneer het „de Inquisitiequot; moet beteekenen ; alsdan schrijft men het met z, en tevens met kapitale U: il Santo Vffizio, het Heilig Officie.

[§ SOS ] Dal com,mare ook comare (dus met een m) gespeld wordt, weten wij reeds uit § 1 86.

D. Spraakkunst.

Vertaling van het Blijspel (blz. 127).

5e Tooneel.

Dr. Cassia, Dr. Manna, Dr. Ae-quafresca, en de Vorigen. (De drie geneesheeren verschijnen aan de middeldeur in zeer ernstige houding, en maken een aantal plichtplegingen, wie hunner het eerst binnen zal gaan). Frederik en Alexander, aan hunne deur, lachen om hen. Eindelijk komen ze binnen.

Fred. (ïegen Alex) Ga gauw aan juffrouw Angiola zeggen, dat de professoren gekomen zijn.

Alex [Met zóó vele dokters er bij , geloof ik, dat de ziekte en de zieke beiden naaiden drommel zullen gaan], (En hij gaat af.)

6e Tooneel.

De Vorigen, vervolgens Angiola

met Alexander. C as. Behoort gij hier in huis, beste man? Ired. Om u te dienen.

Man, Hier is iemand ongesteld, niet waar, zeer erg?

Fred. Maar al te erg.

Acq, Goed, goed, de hemel heeft ons vm pas gezonden.

Fred. (Ter zijde). [Dat is te zeggen, e hemel heeft de ziekte van pas gezon-en voor hen.] Daar is de dochter van den zieke.

Ang. (Met een bedrukt voorkomen). Uwe onderdanige dienaresse, mijne heeren I

Gas. Ik heb wel de eer, julïrouw! u mijn compliment te maken.

Man, .Tuft\'ouw! u mijn compliment te maken.

Acq. Compliment te maken.

Ang. Bedroefd door den treurigen toestand van mijnen vader, is hel mij een troost te weten hoe vele en groote uwe bekwaamheden zijn, en dat gij die zult aanwenden om hem weer beter te maken.

C a s Gij vereert ons met te veel goedheid.

Man. Ons met te veel goedheid.

Acq, Te veel goedheid.

Ang. (Tegen Fred.) Nu, Frederik! vertel aan deze heeren het ongeluk, dal mijnen armen vader overkomen is. Maar daar ik mij niet zou willen verspreken, verzoek ik hun eerst, mij elk in het bijzonder hunnen naam te zeggen. Ik weet dien van alle drie, maar van elk in het bijzonder weet ik hem niet.

Cas. (Altijd met deftigheid; en zoo ook altijd de anderen). Ik ben Dr. Cassia, om u te dienen, eerste stads-geneesheer.

Man. Ik ben Dr. Manna, openbaar lector aan de Universiteit.

Acq. Ik ben Dr. Acquafresca, die de armen gratis behandelt.

Alex (Lachende, zegt zacht tegen Frederik). [Cassia, om te purgeeren; Manna, óók al een middeltje uit de apotheek; en dokter Schoon-Water.]

Fred. [Gij zoudt het meer hebben op dokter Onversneden-Wijn.|

Alex [O ja! dat zou mijn dokter wezen.]

•Ang. Kom aan, Frederik 1 vertel hun het voorgevallene.

Fred. Het is ruim twaalf dagen geleden, dat mijn heer zich heeft voelen steken, maar slechts eventjes, door een spin-nekop, die op zijne linkerhand was gevallen. De beweging, die hij maakte, toen hij die steking ontving, veroorzaakte, dat de spinnekop op den grond viel, zonder dat het mogelijk was hem terug te vinden. Na verloop van vierentwintig uren ongeveer, was het aangedane deel gevoelloos geworden, en op de hand vertoonde zich een klein blauwachtig kringje, dat spoedig een zeer pijnlijk gezwel werd. Het duurde niet lang, of mijn heer verviel in eene diepe droefgeestigheid; zijne ademhaling werd moeielijk; nu en dan schijnt hij te ijlen, bij tijden zelfs is hij razend, en om de nietigste kleinigheden maakt hij zich boos. Zijne nachten gaan om in eenen bijna aanhoudend wakenden toestand, en zijne nachtrust is meer dommeling dan slaap. Dat is hetgeen wij tot nu toe gezien en opmerkzaam gadegeslagen hebben.


-ocr page 144-

— 132 —

(Gedurende dit verluiaJ geven de genees hoeren elkander knip-oogjes op eene nm-gistrale, geheimzinnige, statige manier, en zoo als het vak vereischt.)

Ang. Op dit oogenblik slaapt vader, nadut hij verscheidene nachten geen oog dicht heeft kunnen doen. Wanneer hij slaapt, kan men zijne hand niet gezwachteld houden, dus, mijne heeren! als gij met mij mede wilt gaan in zijne kamer, zult gij hem gadeslaan; en ik zal u ook de spinnekoppen laten zien, waarvan er een, naar wij gelooven, hem gebeten heeft. Wij hebben er eenige gevangen.

ai»

[5 *04.] Wanneer we het woordje n\') voor eenen werkwoords-vorm vinden staan, herinneren we ons dadelijk de vervoeging van het wederkeerige werkwoord (§ 92), en houden dat si, hetzij dan in enkelvoud of in meervoud (§ 91), voor gelijkbeduidend met het Hollandsehe „zichquot;.

[§ SOS.] Het moet intusschen reeds menigmaal onze opmerkzaamheid getrokken hebben, dat ai niet altijd met „zichquot; vertaald wordt Zoo treffen wij in den tekst (A) dezer les aan (blz. 129) si vede, men\'ziet; (blz. 129) si fa [Fransch: „se faitquot;], wordt gedaan; (blz. 130) si fa, wordt gemaakt; (blz; 130) si parlava, men Sprak, er werd gesproken; (blz 180) si fosse adoprato [Fransch: ,,se fut efforce], zich beijverd zou hebben; (blz. 180) st sarebbe donala [Fransch: „se serait donnéequot;], zich zou hebben gegeven.

[§ SOA.] De twee laatste voorbeelden, in de vorige § genoemd, zijn zuivere vormen vart het wederkeerige werkwoord; vergelijk si fosse coricato (blz. 40) en si sarebbe coricato, (blz. 89).

NB. Uit § 90 weten wij, dat de wederkeerige werkwoorden in het Italiaansch (evenals in het Fransch) vervoegd worden met het aequivalent van het Hollandsehe hulpwerkwoord „zijnquot;.

[§ SOÏ.] Ter aanvulling van § 90 diene hier, dat alle wederkeerige werkwoorden , die den derden naamval van den persoon en den vierden naamval van het ding of voorwerp regeeren, evengoed met avere als met essere vervoegd kunnen worden.

Opstel 1. Leer van buiten:

le cognizioni (kon-ji-tsioon\'-i), de kundigheden.

procurarsi (pro-koe-raar\'-si), zich verwerven, zich verschaften.

molte (mol\'-tee), zie § § 55—59, is de vrouwelijke meervoudsvorm van molto (möl\'-to), veel.

\') Niet *1, vergelijk § 160.

proporsi (pro-pör\'-si), ?,ich voorstellen.

Zie blz. 84 porre.

la cosa (kooa\'-a), het ding.

V ertaal:

1. Lc cognizioni, che egli al è procu-rate. — 2. Lc cognizioni che egli ai ha procurate. — 3. Egli «1 è procurato molte cognizioni — 4. Egli si Ita procurato molte cognizioni. — 4. Noi cl ab-biamo proposto molte cose — 6. Noi ci ftiamo proposto molte cose.

[§ SOS.] Ter toelichting van vorenstaand Opstel 1 diene:

De volzinnen 1 en 2 staan volkomen aan elkander gelijk, zijn even zuiver Italiaansch, en worden volkomen eenerlei vertaald.

Op de volzinnen 3 en 4 is hetzelfde van toepassing; cn dezelfde aanmerking geldt ook voor de volzinnen 6 en 6.

[§ ao«.] Waarom staat in volzin 1 en 2 van Opstel 1 procurate, en in volzin 3 en 4 procurator

In volzin 1 en 2 moet het deelwoord den vrouwelijk meervoudigen uitgang hebben , omdat de vierde naamval van het ding of voorwerp (vertegenwoordigd door che) voorafgaat.

Regel. Van die wederkeerige werkwoorden, welke den derden naamval van den persoon en den vierden naamval van het ding of voorwerp regeeren, moet het deelwoord on veranderd blijven overal waar die vierde naamval er achter staat. Maar het deelwoord regelt zich naar het geslacht en getal van het ding of voorwerp, zoodra de vierde naamval vooraf gegaan is.

[§ aio.] Van de wederkeerige werkwoorden, die den vierden naamval van den persoon regeeren, regelt het verleden deelwoord zich altijd naar het geslacht en getal van den persoon, waarbij het behoort (herlees §§ 90 en 91).

Opstel 2. Leer van buiten:

il re (ree), de koning.

la regina (ree-dzjien\'-a), de koningin. il principe (printsj\'-i-pee), de prins. la principessa (prlntsj-i-pès\'-sa), de prinses.

rallegrarsi (ral-ee-oraar\'-si), zich verheugen.

Vertaal:

1. Do koning heeft zich verheugd. —

2. De koningin heeft zich verheugd. —

3. De prinsen hadden \') zich verheugd.

4. De prinsessen hadden 2) zich verheugd

5. Wij 3) hebben ons verheugd. — 6. Zij 4) hebben zich verheugd.

*) Tweede volmaakt verleden tijil#

2) IVleer dan volmaakt verleden tijd.

3) NB. üier spreken vrouwen.

4) NB, Hier worden mannen bedoeld.


-ocr page 145-

— 133 —

Opslel 4. Leer van buiten:

Varrivo (ar-riew\'-o), de aankomst. aspetlare (as-pèt-taar\'-ee), verwachten. V ertaal:

1. (zonder si) ^Dc ■\'aanko.nst 6der 6ko. ningin \'wordt 2verwacht. — 2. (met »i) Men verwacht de aankomst van de koningin.

NB. In volzin 1 wijzen de vóór de woorden geplaatste cijfertjes do volgorde voor de Italiaansche woorden aan.

[§ 8«« .] Daar in alle aldus met ti vóór een werkwoord gevormde volzinnen striktgenomen het werkwoord als Wieder-keerig optreedt, moet dat werkwoord zich in getal (enkel- of meervoud) regelen naar den passieven nominatief.

Reeds herhaalde malen hebben wij in den tekst (A) onzer lessen zulke voorbeelden ontmoet, waar het werkwoord om die reden in den derden persoon meervoud moest staan. De beoefenaars zullen geen onnut werk doen al die voorbeelden nog eens in het verband van den tekst na te lezen. Ziehier de opgaaf:

si chiamassero (blz. 3), men noemde,

zij werden genoemd.

che si vedono (blz. 57), die men ziet,

die gezien worden.

si cercano (blz 57), men zoekt, (ze)

worden gezocht.

si irovano (blz 57), men vindt,

(ze) worden gevonden.

Ook in het Blijspel „La TarapM»\' hebben wc reeds voorbeelden v:iquot; \'Hen aard aangetroffen:

(blz. 110) JacquisLano, men krijgt, (ze) worden verkregen.

che si voyliono, die m e n wil, die gewild w orde n.

(blz. 119) si odono, men hoort, (ze)

w orde n gehoord.

Geheel iets anders zijn de volgende voorbeelden, waar het werkwoord zuiver wederkeerig is:

si redimero (blz. 76); « rivolgono (blz. 121, van rivolgersi [ri-woldzj\'-eer-si], zich omkeeren); si presenlano (blz. 127, van presentarsi [pree-zen-taar\'-sij, zich ver-toonen).

si zr „elkanderquot;. [§ «IS1.] Dat si, al is het zuiver wederkeerig, niet altijd „zich beduidt, maar ook wel „elkanderquot; beteekent, kunnen wij reeds opgemerkt hebben in de volgende voorbeelden:

si lasciarono (blz. ll^),

si danno (blz. 128). ,

[amp; aiH.] Ook § 206 vinden we in de reeds beoefende lessen hier en daar bevestigd , namelijk: ^

j si fosse messo (blz. 66),

si è veduto (blz. 128), men heeft gezien, vliet) is gezien geworden.

Om zich te vergewissen, dat men de §§ 207—210 goed begrepen heeft leze men hoofdstuk A (Tekst) van al de voorgaande lessen nog eens met luider stem, en beantwoorde schriftelijk:

Opgave 3 Geef op uit den Tekst dor vorige lessen (aanvangende met les 1 en eindigende met les 17) alle verleden deel woorden van wederkeerige werkwoorden d) die den vierden naamval van den persoon regeeren;

b) die den vierden naamval van het ding of voorwerp regeeren, en waarbij die 4« naamval vooraf gaat;

c] die den vierden naamval van het ding of voorwerp regeeren, en waai by die éc naamval achter het deelwoord staat

NB. Deze Opgave is van veel gewicht. Dat de beoefenaars zich dus de moeite geven, en er den noodigen tijd toe nemen, om die uit te werken, ten einde bij de volgende les hunne uitwerking met de onze te kunnen vergelijken si =: „menquot;.

[5 818.] In § 205 hebben wij gezien, dat si dikwijls in het Hollandsch vertaald wordt met „menquot;. Doch gemakkelijker te onthouden is de

Regel. Alle Hollandsehe uitdrukkingen met „menquot; kunnen in het Italiaansch met si overgezet worden

[j 818.] Dat si wordt echter nooit als noniinntief beschouwd, maar heeft veeleer eene lijdende (passieve) beteekenis.

[5 »««.] Üoor dat si, dat vóór een 1 bedrijvend werkwoord gezet wordt, kan in het Italiaansch de derde persoon (zoowel meervoud als enkelvoud) van den lijdenden of passie ven vorm uitgedrukt worden, altijd, wanneer er geen gevaar bestaat dat si, te verwarren met het si, dat wederkeerigheid uitdrukt. Zoodra daarvoor gevaar bestaat, bedient men zich van eene andere zinvorming met het hulpwerkwoord venire (wee-nier\'-ee), worden. , [§ S\'S.] In eenen Hollandschen vol-nn, waarin „menquot; als nominatief staat, kan ook een accusatief voorkomen, bijv.: „men drinkt den nieuwen wijn reedsquot;; maar in het Italiaansch staat „de nieuwe wijn als passieve nominatief: si heve (/ia H vino nuovo (si beew\'-ee dzjia •1 wien\'-o noe-oowquot;-o).

Die Italiaansche volzin heeft dezelfde passieve beteekenis als stond er p vino nuovo viene gia bevuto

. w\'®nl-o noe-oow\'-o wjeen\'-ce dzji\'a bce-woet\'-o) ■gt; « nieuwe wijn wordt reeds gcdronk\'.nquot;, NB. Deze laatste Hollandsehe vol.\'zin-vorming is de natuurlijkste, ofschoon al zulke volzinnen ook evengoed met „menquot; gevormd j Kunnen worden. Maar in het It-Jiattnseh 1 eraient het bezigen van si de( ypgrkeur.

-ocr page 146-

Dit laatste voorbeeld, dat ook in § 216 tehuis behoort, bewijst tevens, dat zelfs j dan, wanneer si met „menquot; vertaald wordt, | het werkwoord in hot Italiaansch vervoegd wordt met essere.

[§ 81».] Nu nog de in onze lessen reeds ontmoete voorbeelden, waar si op eenen passieven nominatief slaat, die in het enkelvoud staat:

si potrebbe (blz. 57), men zou kunnen doen, er zou gedaan kunnen worden. si ptib (blz. 58, 103, 122, 128),

men kan.

si ode (blz. 103), men hoort, er wordt gehoord.

li sapeva (blz. 118), men wist, er

werd geweien.

si crede (blz 128), men gelooft, er

wordt geloofd.

NB. Die voorbeelden in den tekst van hoofdstuk A, waar si geapostrofeerd voorkomt, laten wij rusten, totdat wij in hoofdstuk C der volgende les het noodige over het aposfrofeeren zullen zeggen.

[§ «ffo ] Eindelijk de reeds in onze les«en ontmoete voorbeelden, waar si de zuiver wederkeerige beteekenis heeft van „zichquot; in het enkelvoud ;

si par nesse (blz 75), si miote (blz. 108), si move (blz. 103), si rinfranca (blz 101\'), si cncciavn (blz. 113), si mantenqa (blz. 119), si senCi (blz. 128).

[5 «31.1 Ook in het voorbeeld si ri-svefflia (blz 104), van risvegliarsi (ri-sweclj-iaar\' si), wakker worden, kunnen wij zien, dat er (evenals in het Fransch, bijv.; „se róveillerquot;) ook in het Italiaansch wederkeerige werkwoorden zijn, die in hel Hollandsch worden weergegeven met een onzijdig werkwoord.

si als stopwoord.

r zijn ettelijke woordjes, die in het Italiaansch nu en dan als stopwoorden gebezigd worden, louter om aan den volzin meer sierlijkheid te geven, zooats wij dat ook in het Hollandsch hebben, bijv.: „Zie eens hierquot;, „wel heb ik nu ooitquot;. Wanneer die volzinnen in eene andere taal overgezet worden, blijven de stopwoordjes eem en nu onvertaald.

In het Italiaansch behoort si lot die klasse van onvertaald blijvende woordjes quot;Voorbeelden daarvan hebben wij reeds gehad in si meritasse (blz en si vnole (blz 58).

E. Lexicographie.

(Zie het NB. op blz. 7.)

racconciare, „réconcilierquot;. — ragione, „raisonquot;. —alP incontro, ,,au contrairequot;. — capello, vergelijk Fr. „capillairequot;. — torio, ,,tortquot;. — ciuseuno, „chacunquot;. — ira, vergelijk Eng.: ire. — pepgio, „pirequot;.

— dehole, „débilequot;. — ufficio, „olTicequot;,

— paciere, „pacificateurquot;. — donnicciuola, van donna (§ 151). — garrenti, van gur-rire (oar-rier\'-ee), kijven, harrewarren; vergelijk Eng ; to quarrel. — marito, „mariquot;. — giusthin, „justicequot;. — cagnolto beteekent eigenlijk „gehuurde bravoquot;, „gehuurde moordenaarquot;, dus hondsvot; doch het wordt hier gebruikt in de beteekenis van kleine kefhond. —can, verkort voor cane, „chienquot;. —per fnrza, „par forcequot;. —pnnra, „peurquot;. —usare, „userquot;. — preghiera, „prièrequot;. — co»»-haltere, „combattrequot;. dunque, „doncquot;. profitlo, „profitquot;. — carlo, „courtquot;. — loniano, „lointainquot;. — esorlazione, „exhortationquot; — in generale, „en generalquot;.

— amare, „aimerquot;. — simili, mrv. van simile (siem\'-i-lee), Eng.; similar — ar-gomenlo, „argumentquot;. — colpo, slag, „coupquot;; far colpo, slagen („réussirquot;).

— lasciare, „laisserquot;. — intendere. „entendrequot;. — omhra, „ombrequot;. — giovanile, „juvenilquot;. — sinccrila, ..sincéritéquot;. — danno , „dangerquot;. — meno, „moinsquot;. — prudenza, „prudencequot;. — sospello (als adjectief), „suspectquot;; hi sospelto (als substantief), „en suspicionquot;. — scamhiare, „échan-gcrquot;. — mulno, „nmtuelquot;. — lagnanza, „lamentationquot;. — speranza, „cspérancequot;.

— uhboxamento, „abouchementquot;.

F, Mondeling Onderhoud.

Vragen.

I. Che cosa. si vede al solito?

3. E che dice all\' altro?

3. Che non sapea Bonifacio all1 incontro?

4. In che maniera voleva dar ragione o torto ?

5 Perche dava piu sovente torto?

6. Che ne risultava?

7. Perehè era peggio della debole Imilda?

8. Chi non fa far pace?

9. A clii non fa far paec un lale (taal\'-ee, zoodanige) ?

10. Che poteva pur dire la Imilda quando si par lav a di conibattere?

I 11. Che sarebbe stato il solo argomento ehe avrebbe fatto colpo?

11. Era le altre virtu, quale (kwaal\'ee, welke) aveva la Imilda ancora? [La virtu .... en dan het antw.\\

13. Con tutte le loro virtü, che fecero i due giovani?

14. Che ebbero a scambiare di cio?

15. Da che erano gia troppo diverse quesle lagnanze?


-ocr page 147-

— 136 —

6. Gesprekken.

(Continuazione dellu commediu

„LA TARANTOLAquot;.)

verremo, van venire, lil/.. 90.

Cfis. Ebbcne, verremo con loi. quot;Ve-drcmo, osserveremo, decideremo.

Man. Osserveremo, decideremo.

Acq Decideremo nume (noem\' ce), gtidhciil.

hene/ico (bce-necf-i-koo), weldadig. sappiamo, van sapere, blz. 86. mrcitare (ce «èrtsj i taar\' ee), uitoefenen.

egregiamente (ee-Greeilzj-/a-mèiit\' ce),

met volkomene juistheid.

apprestare (ap près-taar\' ee), klaarmaken

Giove (dzji\'oow\'-ee), Jupijn.

Cas Veda, signora, noi siamo ministri del nume celeste e benetieo (juando sappiamo esercitar ben l\'arte nostra; e dice egregiiimente rHoffmunno, un rimedio op-portunamente apprestato è mano di Giove, alirimenti è mano del diavolo.

Man. Cosi è: mano di Giove, altri-menti mano del diavolo

Acq. Ma! mano del diavolo.

por ff ere (ponlzj\'-ee-reo), geven, toedienen

lupplicare (soep li-kaar-ee), smeeken. premurn (prec-moer\' a), zorg.

Cus, Per utilmente porgere all\' anima-lato un rimedio il punto eonsiste nel-1\' egregiauiente sapere: M, qmnrfo et qmiwi/o. [*)

Man. Quando, et quomodo

Acq Quomodo

A n g. Ah! signori, vi supplico, abbiate premura per la vita dell\' infelice mio padre. h salute (sa-loet\'-ee), de gezondheid. ijemma (d/jèm\'-a), juweel.

si dee (dec\'-ee), men moet NB. dee is in den alledaagsehen omgang zeer in zwang, in plaats van deve; Zie blz. 84.

va/.eti/dinario (waal-ec-toed-i-naar\'-w), ziek.

layrimevole (laaG-ri-meew\'-o-lee), beklagenswaardig.

e/t (ee), hè?

ricercare (ri-tsjèr kaar\'-ee), oogsten.

Cas. La vita, la vita; dovete dir la salute. Quest\' è la gemma vera, il vero tesoro chfl si dee cercar di salvare. Un corpo valetudinario puo viver molt\' anni fra dolori che nol fanno morire, e nol lascian viver che male; eió ehiamasi tena-cita di vita, miseria delle piii lagrimevoli e funeste. Eh? eh? (Volgendosi ai com-PaSni in atto di ricercare approvazione.)

(\') ubi, quando el quomodo. Lstijnsche woor-eili beteeVeneu ,■ „waarquot;, „wanneerquot;, cu „hoequot;.

ffiojdlo (dzjio jel\'-o), juweel.

Man. Oh! certamcnte gran disgrazia è il non poter nè guarir, nè morire. Vita tenace.

Acq, Cos! è: è uu giojello, un tesoro il vivere con la salute del corpo.

gli ovchiali (Iji ok-iiuil\'-i), de bril. circondare (tsjii-kon-daar\'-ee), omrin-gen.

favorisca (faaw-o-rls\'-ka), mei; uw ver-

lot\', wees zoo goed.

faccia (fatsj\'-m), facie, gezicht, gelaat. /iSUttltHtti / //• v 4.\' \\ *1

, ! (noB-a-ment-ee), sirak.

Jisfamenle j quot;

Cas. (Si mette gli occhiali, cosi fanno gli altri, e circondano Angiola.) Favorisca signora; si lasci servire. (Le prende un polso, Maana le prende 1\'altro. Aquafresca Ia mira in faccia fisamente )

Ales. (A Fcderico.) [E che cosa inten-dono di fare?]

Fed. [E chi lo sa? stiamo a vedere.] lode (lood\'-ec l, lof.

cawbiare (,kam-bmar\'-ee), ruilen. chiunque (ki-oen\'-kwwee), wie het ook zij. Ippocrale (lp-pook\'-ra-tee), Hippocrates.

Celeo (tsjèl\'-so), Celsius.

malinconia (maal-ln-koon\'-i-a), droefgeestigheid.

Ang. Perchè toccano il polso a me, e m\' osservano ? lo, lode al cielo, godo d\'una perfetta salute, nè mi cambierei con chiunque.

Cas. Oh ! non dica questo, signora, non lo dica.

A n g, E perchè ?

Cas Perchè Ippoerate e Celso pro-nunziarono esser piu vicino alia morte chi sembra piu lungi dall\' infermita.

Man. Cosi dicono Ippoerate ....

Acq E Celso.

Ang. Non mi metUno in capo ma-linconie.

indizj (ln-diets\'-i), kenteckenen, verschijnselen.

scoperto (skopèrt\'-o), ontdekt, van scoprire (sko-prier\'-ee), ontdekken. Zie blz. 88, n0. 30.

ingkiotlire (In-owt-tier\'-ee), slikken.

Cas. No, no, stia pur di buon animo. Ella ha nel suo polso que* piccioli indizj di delicata salute che bastano ... Hanno scoperto, signori? (Ai eompagni.)

Man. Si, pienamente.

Acq. Subito, a prima vista.

Fed [Oh, che impostorü]

Ales. [Ma bisogna inghiottirne di ques^e ]

A n g. Ma e perchè hanno volute os-servar me eon tanta attenzione, se sono chiamati per osservare e medicare mio padre ?


-ocr page 148-

compatire (kom-pa-tier-ee), verontschuldigen.

capire (ka-pier\'-ee), begrijpen.

yuida (owwie«l\'-a), leiding, loop. (jiomne.tla (dzji\'oow-i-not\'-ajjong meisje. Cas. (Dopo un sorriso ai compagni clie mostra la scienza loro, e l\'ignoranza degli altri.) La compatiseo; ella non è in obbligo di capire i principj e le guide dell\' arte nostra.

Man Ah! una donna.

A c q. Una giovinettu.

per allro (pèr al\'-tro), toch, echter. lodevole (loort ee-wool\' ee), prijzenswaardig

t\'ogt;«(tfwwwe(kön-nos-sioon\'-ee),verband, betrekking.

Cas. Ella per altro sapra elie i medici hanno per lodevole e nrcessario costume l\'osservare attentamente ogni cosa che ha qualche connessione col corpo dell\' am-malato

Ang. Questo si sa, e tutto giorno si vede fare; è verissimo.

in/allibile (In-fal-i-biel\'-ce), onfeilbaar. cibo (tsjieb\'-o), voedsel.

chilo (kiel\'-o), chijl.

sangue (san\'-owwee), bloed.

milrizioue (noet ri-tsioon\'-ee), voeding. umore (oe-moor\'-ee), sap.

generare (dzjeen-ee-raar\'-ee), voortbrengen. [zond. veyelo (weedzj\'-ee-too), krachtig, ge-Jlorido (lloor\' i-doo), bloeiend, blozend, interno (In ter-no), inwendig.

genitore (dzjcen-i-toor\'-ce), vader. accidcnlalu (atsj-i-dèn-taal\'-ee), bijkomend, toevallig.

Cas. Or senta un infallibilc assioma: tale è il cibo, tale è il chilo; tale è il chilo, tale e il sangue; tale è il sangue, tale e la nutrizione e sjli umori clie si generano. Noi dunque nel veder lei vegeta, florida e sana, giudiehiamo benissimo della costituzione interna del di lei genitore. La malattia presente poi è cosa accidentale. inteso (in-tcez\'-o), begrepen, gehoord; intendere (In-tènrt\'-ee-rec), begrijpen, verstaan. Zie blz. 96. cosloro (kos-toor\'-o), deze lieden. mWalt;a«oitsjiar-lataan\'-o), kwakzalver. 4öfo7ci(sool\'-i-too), gebruikelijk, gewoon. Ang. Ho inteso, ho inteso. [Voglia il cielo che costoro non sieno eiarlatani ignoranti ] Se comandono, andiamo. Mi precedano, e vengo subito. (L tre medici coi soliti complimenti e riverenze alia porta entrano )

zülo (tsit\'-o), suut, stil.

Ang. (In fretta.) Federico, sai nulla del mio A\'alerio ?

Fed. 11 vostro Valerio è la dentro; ma zitto.

iomnw (som\'-o), grootst, hoogst. giubilo (dzj/oe-biel\'-o), vreugde.

in qua, lot nu toe.

Ang. (Con sommo giubilo.) La dentro! Da quando in qua? Quando è arrivato?

Fed. Foche ore sono. Andate, andate. Non fate aspettare i medici.

quinto (kwwi-eet\'-o), gerust. ottimamente (bt i-ma-mènt\'-ee), opperbest.

sper are (spee-raar\'-ee), hopen.

müigare (mieti-aaar\'-ee), temperen, lenigen.

provare (pro-waar\'-ee), ondervinden, gevoelen.

tormenlato (tbr-mèn-taat\'-o), pijn lijdende.

ajutare (aai-oe-taar\' cc), helpen. Ana. Posso viver quieta? andera tutto bene?

Fed. Andera tutto ottimamente, cosl spero. Non restate piu qui

A n g. Caro Valerio, tu solo puoi miti-gare il dolore che provo pel tormentato mio padre; addio; non mancar dajutarmi. Prepara intanto per il consul to.

VII. = settima (sèt\'-i-ma), zevende. banco (bank\'-o), bank; vergaderplaats. Voccorrente (lök-kor-rènt\'-ee), het noo-dige.

calamajo (kaal-u-maai\'-o), inktkoker. la carta (kart\'-a), het papier.

Scena VIL Federico, Alessio, poi Valerio. Fed. Prepariamo subito il banco per eiarlatani.

Ales Eccomi pronto. (E mettono in mezzo una tavola coll\' accorrcnte da scri-vere.) Ma a che serve il calamajo e la carta?

riscJdo (risk\'io), gevaar:

andare a rischio, gevaar loopen. accopparc (ak-kóp paar\'-ee); doodslaan. speziale (speets mal\'-ee), apotheker. gente (dzjènt\'-ee), volk, lieden. Fed. Oh bella! vorresti che tre medici si unissero insieme senza seriver ricette? Anderebbero a rischio d\'essere accoppati dallo speziale.

Ales. Si uniscono per far bene a loro, allo speziale o all\' ammalaio?

Fed. Ti diro; prineipalmente a loro c allo speziale. Per l\'ammalato poi il cielo quasi da se solo fa tutto il resto.

Ales. E si ha da pagare tal gente.

H. Herhaling.

Den tekst van hoofdstuk A behandelen volgens de wenken op blz. 50; de opstellen 1—4 Iblz. ia2 en 133) schriftelijk vertalen, en zoo ook hoofdstuk ü (blz, 135).


-ocr page 149-

18° LES.

La verita vim sempre a galla. (la weer-i-ta.\' wjeen sèm\'-pree a Gal\'-a) Froverbio,

A. Tekst.

AH\' ultimo avvisarono i Gieremei, 1 che Bonifazio per

al oeltquot;-i-moo aw-i-zaar\'-o-noo i dzjieer-ee-mee\'-i kee boon-i-faat\'-si-oo pèr

certü dovesse aver qualche interesse ne\' Lambertazzi]; e

tsjèrf\'-o do-wès\'-see a-weer\' kwwal\'-kee in-tee-ros\'-see nèi lam-bèr-tat\'-si ee

questi, 2 che Ia Imilda, giè, cosi aliena or cosi pronta a\'

kwwèsf\'-i kee la i mil\'-da dzjiaquot; ko-si\' aal-ieen\'-a oorquot; ko-si\' prón\'-ta aai

dïscörsi di pubblici affarr, dovea pur avere qualclie interesse

di-skur\'-si di poeli\'-\'uli-lsji af-faar\'-i uu-wee\'-a puurquot; a-weer\'-ee kwwal\'-kee ln-tee-rès\'-see

ne\' Gieremei] Ï1 padre, principalmente, e i tre ïratelli,

nèi dzjieer-ee-mee\'-i il paad\'-ree prln-tsji-pal-mènquot;-tee ee i tree fra-tèl\'-li

rmninaadoci sopra, 3 si ricordarono della festa e di quella

room-i-nan\'-do-tsji soo\'-pra si ri-kor-daar\'-o-noo dèl\'-a feat\'-a ee di kwwèl\'-a

maschera incognita che avea parlato a ïoro sorella], ed era

maas\'-kee-ra in-konquot;-ji-ta kee a-wee\'-a par-laat\'-o a loor\'-o so-rèl\'-a eed eer\'-a

poi sparita, ed ella non avea mai voïnto dire 4 chi fosse];

pooi spa-rietquot;-a eed èl\'-a non a-wee\'-a maaiquot; wo-Ioet\'-o dier\'-ee ki los\'-see

onde a poco a poco dubitarono 5 che dovosse essere alcuno di

bn\'-dee a pook\'-o a pook\'-o doeb-i-taar\'-o-noo kee do-wès\'-see ès\'-see-ree al-koen\'-o di

lor nemici]; e 6 non vedendo piu Bonifazio cosi pronto alle

loor nee-miet/\'-sji ee non we-dèn\'-do pjoe boon-i-faat\'-si-oo ko-si\' pron\'-to al\'-ee

risse, e ndendo che egli pure facea il paciere], finalmente

rls\'-see ee oe-dèn\'-do kee eelj\'-i poerquot;-cc fa-tsjee\'-a 11 pa-tsjieer\'-ee ii-nal-mèn\'-tee

s\'apposero al vero. E benchè non credessero 7 che quella

sap-pooa\'-ee-roo al weerquot;-o ee bèn-kce\'. non kree-dès\'-ee-roo kee kwwèl\'-a

cosa fosse ita piü. in lè,, nè che la Imilda avesse piu veduto

kooi\'-a fös\'-see iel\'-a pjoe in laquot; nee kee la i-mll\'-da a-wès\'-see pjoe wee-doetquot;-o

Bonifazio], od avesse altro per lui che una prima disposi-

boon-i-faat\'-si-oo ood a-wès\'-see alquot;-tro pèr loei kee oen\'-a priem\'-a dls-pooz-i-

zione d\'amore, tuttavia arsero di grand\' ira contro lei e

tsmon\'-ee da moor\'-ee toet-a-wiquot;-a ar\'-see-roo di Grand ier\'-a kon\'-tro leei ee

contro lui; e tenuto consiglio insieme, deliberarono 8 di

kon\'-tro loei ee tee-noet\'-o kon-sielj\'-zo in-s«eem\'-ee dee-lieb-ee-raar\'-o-noo di

non tarne rumore, ma lasciato ogni altro pensièro, guardar

nonquot; faar\'-nee roe-moor\'-ee ma lasj «iat\'-o on\'-ji al\'-tro pèn-sieer\'-o Gwwar-daarquot;

molto dappresso Ia ïmiïda], e tutti adoprarsi poi contro Boni-

moll\'.o dap-près\'-so la i-mll\'-da ee toet\'-i ad-o-praarquot;-si pooi kon\'-tro boon-i-

tazio É fuvvi chi disse aver da certe spie saputo come

jaat\'-si-oo ee foew\'-i ki dis\'-see a-weer\' da tsjèrquot;-tee spi\'-ee sa-poet\'-o koom\'-ee

qnesti appunto per la nuova o cresciuta moderazione 9 era

kwwèst\'-i ap poenquot;-to pèr la noe oow\'-a oo kree-sjioet\'-a mood-ee-ra-tsioon\'-ee eer\'-a

venuto a noia a tutti i suci], e che se al consiglio grande

wee-noet\'-o a nooi\'-a a toetquot;-i i soe\'-ooi ee kee see al kon-sielj\'-io oran\'-dee

-ocr page 150-

della cittamp; si mettesse il partito di cacciar Bonifazio, 10 egli ere-(lèl\'-a tsjlt-ta\' si niet-tès\'-see ll par-tiet\'-o di katsj «aarquot; boon-i faat\'-si-oo eelj\'-i kree-

cleva che si vincerebbe a pieni voti o pochissirai discordanti]; e (ieew\'-a kee si wlntsj-ee-rèb\'-ee a p«eenquot;-i woot\'-i oo po-kl8quot;-8i-mi di-skbr dan\'-ti ee

cosi fecero, e cos\\ successe. Intanto la Imilda, fattasi accorta de\' ko-si\' fectsj\'-ee-roo ee ko-si\' soet-tajès\'-see ln-tan\'-to la i mll\'-da fat\'-a-si ak-kort\'-a dèi

sospetti in che era veuuta ancor essa, e 11 temendo meno per sè so-spèt\'-i In kee eer\'-a wee-noet\'-a an-koor\' èsquot;-8a ee tee-mèn\'-do meen\'-o pèr sec

che per famante se piü venisse alla capaima], 1\'avea per la fedel kee pèr la-manquot;-tee see pjoe wee-nls\'-see al\'-a ka-pan\'-a la-wee\'-a pèr la fee-deel\'

serva avvisato, 12 che assolutameute non venisse piü, e che per sèr\' wa aw-i »aatquot;-o kee as so-loet-a-mènquot;-tee nonquot; wee-nls\'-see pjoe ee kee pèr

ora non si poteano piü vedere]; ma 13 che se egli era dell\' animo oor\'-a nonquot; si po-tee\'-a-noo pjoe wee-deer\'-ee ma kee see eeljquot;-i eer\'-a dèl aan\'-i-moo

di lei, nè tempo, nè fortuna, nè morte, li avrebbero l\'un dall\' altro di leeiquot; nee tèm\'-po nee fbr-toen\'-a nee mört\'-ee li a-wrèb\'-ee-roo leen dal al\' tro

disgiunti]. Ed egli che non l\'avrebbe mai voluta trarre a questa dls-dzjj\'oen\'-ti eed eeljquot;-i kee non la-wrèb\'-ee maai1\' wo-loet\'-a trar\'-ee a kwwèst\'-a

risoluzione, pnr vedutagliela prendere da sè, avea risposto riex-o-loet-sioon\'ee poer wee-doet\'-a-ljieelquot;-a prènd\'ee ree da seequot; a-wee\'-a ri-spbsl\'-o

impegnando sua fede, e gli avea mandate 11 ranello]. Ma ora poi lm-pèn-jan\'-do soe\'-a fee\'-dee ee Iji a-wee\'-a man-daat\'-o la-nèlquot;-o ma oor\'-a pooi

udendo il proprio esiglio, e che gli si davano sole ventiquattro oe-den\':do ll proo\'-prio ee-xielj\'-io ee kee Iji si daaw\'-a-noo sool\'-ee wènt-i-kwwat\'-tro

ore a partire, 15 non volendo trarre sua donna a niuna disperata oor\'-ee a par-tierquot;-ee non wo-lèn\'-do trar\'-ee soe\'-a dön\'-a a moen\'-a dls-pee-raat\'-a

risoluzione, senza altrimenti vederla], 16 solo e tutto amore rie«-o-loet-stoonquot;-ee 8ènquot;-tsa al-tri-mèn\'-ti wec-deer\'-la soolquot;-o ee toetquot;-o a-moor\'-ee

per lei ed ira contro gl\'ingrati concittadini], 17 solo con uno scudiero] pèr leeiquot; eed ier\'-a kbn\'-tro ljln-araat\'-i kón-tsjlt-a-dienquot;-i sool\'-o kon oen\'-o skoed-i\'eer\'-o

per gli Appennini 18 alla volta di Firenze] s\'avvió.

pèr Iji ap-pèn-nien\'-i al\'-a wblt\'-a di fi-rèn\'-tsee saw-i-ooquot;

B. Hollandsche Vertaling.

Motto.

De waarheid drijft altijd boven.

of: De waarheid komt altijd aan den dag.

Spreekwoord.

Op het laatst hielden de Giëremeeën het er voor, dat Bonifaeius stellig een of ander belang moest hebben bij de Lambertazzen; en deze, dat Imilda, vroeger zoo afkeerig van, en nu zoo ijverig deelnemende aan, de gesprekken over openbare aangelegenheden, stellig eenig belang moest hebben bij de Giëremeeën. Haar,vader vooral, en hare drie broeders, dachten daarover na, en herinnerden zich het feest en het onbekende masker, dat met hunne zuster gesproken had en vervolgens verdwenen was , en dat zij nooit had willen zeggen wie het was; daarom begonnen zij van lieverlede argwaan te krijgen, dat het de eene of andere hunner vijanden moest zijn; en daar ze Bonifaeius niet meer zoo ijverig zagen in het zoeken naar veehtpartijën, en hoorden, dat ook hij den vredestichter speelde, rieden ze eindelijk de waarheid. En hoewel ze niet geloofden, dat die zaak verder gegaan was, of dat Imilda na dien tijd Bonifaeius meer gezien had of voor hem iets anders gevoelde dan een eersten aanleg tot liefde, ontslaken ze toch in grooten toorn tegen haar en tegen hem; en na te zamen beraadslaagd te hebben kwamen zij overeen, aan de zaak geen ruchtbaarheid te geven, maar, alle andere gedachte ter zijde gelaten, Imilda zeer nauwlettend in het oog te houden, en zich allen tegen Bonifaeius te beijveren. En er was er een, die zeide, uit zekere bron te weten, hoe deze juist door zijne nieuwe of toegenomene gematigdheid een afkeer was geworden voor al de zijnen; en als men bij den Grooten Kaad der stad het voorstel deed om Bonifaeius te verbannen, geloofde hij, dat dit zou worden aangenomen met algemeene

-ocr page 151-

stemmen of zeer weinig legen-stemmers; en zoo deden zij, en zoo gelukte het. Imildaj ondertusschen, gewaarschuwd hoe ook zij in verdenking was gekomen, en minder voor zich zelve duchtende dan voor haren minnaar indien hij nog meer in de hut kwam, had hem door hare trouwe dienstbode bericht gezonden, dat hij volstrekt niet meer komen moest, en dat ze elkander vooreerst niet meer zien konden; maar als hij van dezelfde gevoelens was als zij, dat dan noch tijd, noch lot, noch dood hen van elkander zou kunnen scheiden. En hij, die haar nooit tot dat besluit zou hebben willen overhalen, doch het haar nu uit zich zelve hebbende zien nemen, had haar, in antwoord daarop, zijne belofte van trouw verpand, en haar den ring gezonden. Maar nu, na zijne eigene verbanning vernomen te hebben, en dat hem slechts vierentwintig uren gegeven werden om te vertrekken, zijne beminde niet tot een of under wanhopig besluit willende brengen, begaf hij zich, zonder haar nog eens te zien, louteren geheel liefde voor haar en verbolgenheid tegen zijne ondankbare medeburgers, slechts door een schildknaap vergezeld, op weg door de Appennijnen in tie richting van Florence.

G. Spelling en Uitspraak.

[§ £88 .] Over de verkortingen or (ora), anew (ancor»), fur (purr-), fedd (fedele), lor (loro) herleze men de §§ 93, 167 , 1\'/ 9; en over de weggelatene eind-e van guar dare, avere, cacciare de § § 51, 79, 93, 122, 148, 201.

[§ 884 .] Over de apostrofeeringen as\', ne\\ de\' zie men de § § 22, 30a, 149, 188; over grand\' is in de noot op blz. 46 het noodige gezegd; en over gl\'ingrali (het geapostrofeerde glï) brengen wij § 30« (blz. 11) nog eens in herinnering.

[§ iSSS.J Over de uitgeworpeue v in de werkwoordsvormen dovea (doveva), avea (nveva), -pcleano (potevano) kan nog eens nagelezen worden (op blz 115) § 177.

[§ 88«.] Dat bij de verbinding van da met presso (dappresso), en van f\'u met vi (fuvvi), ecne verdubbeling van de p en (Ie v plaats heeft is een verschijnsel, hetwelk niemand bevreemden kan, die zich herinnert wat dienaangaande gezegd is op blz. 123 (in § 186)

[§ 883.| Aangaande de verbinding van drie woorden (vduta, gli, la) tot één woord cedvlagliela is het noodige gezegd in § 79.

Over het apost.rofeeren.

[5 388.] De apostrofe is het teeken, dat er, welluidendheidshalve, cene vocaal weggelaten is.

Uit geschiedt in vele gevallen , wanneer het volgende woord met cene vocaal aanvangt.

Vandaar dat de apostrofe meestal wordt aangetroffen achter eene consonant; zoo, Wj* , in den aanvang van den tekst dezer les: all\' ultimo, geapostrofeerd voor allo tillimo,

K 88».] Somwijlen echter ontmoet men de apostrofe vóór de consonant. In dat geval is de aanvangsvoeaal van dat woord weggeworpen, omdat het voorafgaande woord, dat (gelijk alle onverkorte woorden 1,1 t Italiaanseh, zie § .1.7) met eene vocaal eindigt, niet geapostrofeerd mag worden. Voorbeeld : sodo \'I tea to (sbt\'-ool-teequot;-sto), onder het dak.

[§ 83(1.] Als regel kan men stellen, dat de apostrofe v ó ó r de consonant alleen dan gebezigd wordt, wanneer men , ofschoon het volgende woord met eene consonant aanvangt , tóch apostrofeeren wil. In d i e gevallen, die echter niet veelvuldig voorkomen , zet men gemeenlijk de apostrofe vóór de consonant, zelfs al stond de weg-geworpene vocaal er achter. In den tekst onzer les 14 (blz. 105) had dus evengoed kunnen staan e. che \'l farehhe; hetgeen al weder bewijst, dat men, bij het aanleeren van eene vreemde taal, al zeer licht kleine afwijkingen ontmoet, waarop het noodig is te letten, zonder er veel gewicht aan te hechten.

[§ 881.] Zooals men uit § 229 reeds kan afleiden, mag men maar niet apostrofeeren waar en wanneer men wil. Dit is ■dan ook ten aanzien van gli (gl\') reeds duidelijk gezegd in § 30a fff (blz. 11).

Dit neemt niet weg, dat er bij andere woorden door verschillende schrijvers, vooral bij de dichters, verschillend wel of niet geapostrofeerd wordt. Zie slechts de voorbeelden in § 123 (blz. 60), § 140 (blz. 62), § ! 68 (blz. 107), § 178 (blz. 115).

Algemeen echter worden bij het apostrofeeren de regelen gevolgd, die wij hier in de § § 232—240 nog eens samenvatten.

[§ 888.] De geapostrofeerde lidwoorden lo, la, le, gli, una, una zijn reeds besproken op blz. 5 der Eerste les, en in § 30«! fff (blz. 11); zie ook vooral § 109 (blz. 51).

Het eenige, dat we hier bij te voegen hebben , is, dat ook menigmaal geapostrofeerd wordt, wanneer het volgende woord met eene h aanvangt, omdat die consonant (zie § 10) in het Italiaanseh altijd stom is; bijv.: riia promessa, (blz. 118), tu pur Uhai (blz. 129).

[§ 838.] Over het apostrofeeren van de woordjes ci en vi zie men § 95 (blz. 43).


-ocr page 152-

— 140 —

Vergelijk Qui c\'« qualcfoduno (blz, 103), o se v\'è peggio (blz. 41).

[§ 83#.] Het woordje che kan geapo-strofeerd worden vóór alle vocalen, en zelfs vóór de h. Doorgaans echter apostrofeert men che alleen dan, wanneer het volgende woord met e of i aanvangt. Doch ook dan niet altijd (vergelijk § 178 en zie in don tekst dezer les che egli en che era).

[§ «85.] Het voorzetsel di kan geapo-strofeerd worden vóór alle woorden, die met eene vocaal aanvangen , bijv.: cTamore (blz. 137), d\'vta (blz. 3), £ Indole (blz. 9), d\'ogni (blz. 65 en 113), d\'nna (blz. 114).

Dat het intusschen ook menigmaal on-geapostrofeerd blijft, al begint het volgende woord met eene vocaal, blijkt voldoende uit de volgende voorbeelden:

di Hssolntamente (blz. 17), di ticcoslar-sele (blz. 26), di nlguanlo (blz. 58), di ncque (bh. 114), di ease (blz. 25), di an precipizio (blz. 57), di una vecchierella (blz. 75).

Wanneer men de voorbeelden, die men in al de hier voorgaande lessen aantreft , aandachtig nagaat, komt men tot de juiste gevolgtrekking, dat di, wanneer het „vanquot; beduidt, veel meer geapostrofeerd wordt, dan wanneer het „tequot; beteekent. Dat het echter ook in dit laatste geval geapostrofeerd kan worden blijkt uit prima d\'aver adempiuta (blz 65).

[§ 886 ] Het voorzetsel da moet eigenlijk nooit geapostrofeerd worden, ten einde alle verwarring met di en daaruit voortvloeiende dubbelzinnigheid te vermijden.

Intusschen wordt toch ook somwijlen da geapostrofeerd, en wel vóór aardrijkskundige namen, die het geboorteland of de geboorteplaats aanduiden van een beroemd persoon, bijv : Jtafaello d\' Urhino (raaf-a-èl\'-o doer-bien\' -o) in plaats van Jtafaello da Urhino. Het gebruik van da geapostrofeerd in d e r g e 1 ij k e gevallen is echter geijkt, zoodat daaruit geen begripsverwarring ontstaan kan.

Over di hebben wij gehandeld in de §§ 172—176, 183—186, 190—200.

Over da zullen wij beginnen te handelen in Hoofdstuk D. (Spraakkunst) van les 19.

[§ 88®.] Eindelijk de partikels mi, ti, si, vi, ne — deze kunnen allen geapostrofeerd worden , wanneer het volgende woord aanvangt met eene vocaal of met het let-terteeken h.

(Over si handelen de §§ 204—222 der vorige les.)

Ziehier nu eenige op deze ^ 237 betrekkelijke voorbeelden:

mha infusa (blz 103), tu nChai dato (blz. 110), nChanno fatlo (blz. 144), s\'ap-pretsava (blz. 65), s\'incammina en s\'accosH (blz. 10i), s\'è introdolto en s1 acquislano (blz. 110), s abhandonassero (blz. 114), s\'era mostrata (blz. 121), s\'appostro (blz. 137), s\'avvib (blz. 138).

[§ 888.] Geheel iets anders dan de in de vorige § genoemde voorbeelden is s\'io Vavessi chiusa (blz. 110). Hier is de i\' eene apostrofeering van se« indien, als (zie blz. 45), dat weder (zie § 165) geheel iets anders is dan sè, zich (blz. 57), evenals s\\, zoo (§ 150), heel iets anders is dan het wederkeerige si.

[§ 880.] Uit al het vorenstaande , in verband met al de voorbeelden van anderen aard, die wij reeds in de voorgaande lessen hebben aangetroffen, moet voldoende blijken , dat het apostrofeeren in de meeste gevallen willekeurig is. En juist dit maakt het voor den beoefenaar nog al moeielijk; waarbij men tevens wel heeft te letten op het verschil tusschen apostrofeering en eenvoudige wegwerping van vocalen zonder apostrofe.

[§ 340.] Ten slotte herinneren wij nog eens het geleerde in § 109 (blz. 51).

Wanneer het maar eenigszins kan, is het verkieslijk zelfs in het geheel geen geapostrofeerde woorden aan het einde van een regel te brengen, zooals a\' (regel 3 blz. 137), de, (reg. 3 blz. 138). Dit mag echter. Maar wat bij hel schrijven niet mag, is bijv. regel 8 van onderen in kolom 2 blz 127 delV ammalato-, dit dM is een verbogen lidwoord, en had dus afgebroken behooren te worden aldus del-, en dan op den volgenden regel Vammalato. Bij het schrijven herinnere men zich overigens steeds § 99 (blz. 50).

D. Spraakkunst.

Vertalingen uit Les I 7. Opstel 1 (blz. 132): 1. De kundigheden, die hij zich verworven heeft. — 2. De kundigheden, die hij zich verworven heeft. — 3. Hij heeft zich vele kundigheden verworven. — 4. Hij heeft zich vele kundigheden verworven. —-5. Wij hebben ons vele dingen, voorgesteld,

— 6. Wij hebben ons vele dingen voorgesteld.

Opstel 2 (blz 132):

1. II re si è rallegrato. — 2. La regina si è rallegrat». — 3. I principi s\'erano rallegratl. — 4. Le principesse si furono rallegrate. — 5. Noi ci siamo rallegrate.

— 6. Eglino si sono rallegratl.

Opgave 3 (blz. 133): Bij het schrijven van

§211 bedachten wij niet, dat Les 18 te gelijk met Les 17 aan de beoefenaars wordt verzonden. Maar juist, daarin ligt voor ons eene reden, om deze opgave 3 eerst in les 19 uit te werken.


-ocr page 153-

— 141 —

Opstel 4 (biz. 138):

]. Viene aspettato l\'arrivo della regina _ 2, Si aspetta l\'arrivo della regina.

Vervolg van het Blijspel (blz. 185): C»s. Wij zullen met n meego-an. Wij zullen zien, gadeslaan, beslissen. Man. Gadeslaan, beslissen. Acq. Beslissen.

Gas. Zie, juffrouw! wij zijn dienaren van de hemelsche en weldadige godheid, wanneer wij onze kunst goed weten uit te oefenen; en zeer te recht zegt Hoffmann: een middel, juist op zijn tijd toegediend, is de hand van God, anders is het de hand van den duivel.

Man. Zoo is het: hand van God, anders hand van den duivel.

Acq. Ha... hand van den duivel. Gas. Om met vrucht aan den zieke een geneesmiddel te geven, is de hoofdzaak, met juistheid te weten het uhi, quando et quomodo.

Man. Quando et quomodo. Acq. Quomodo.

Ang. Ach! mijne heeren, ik smeek u, hebt zorg voor het leven van mijn ongelukkigen vader.

Gas. Het leven, het leven; gij moet zeggen de gezondheid. Dat is het ware juweel, de ware schat, dien men moet zoeken te redden. Een ziek lichaam kan vele jaren leven in smarten, die het niet doen sterven, en die het niet anders laten leven dan ziek; dit noemt men taaiheid van het leven, een der beklagenswaardigste en nood-lottigste ellenden. Is het niet zoo? (Zich tot zijne confraters wendende, ten einde hunne goedkeuring in te oogsten.)

Man. O! voorzeker is het een groot ongeluk, niet te kunnen herstellen, en evenmin te kunnen sterven. Taai leven.

Acq, Zoo is het: het is een juweel, een schat, te leven met gezondheid des liehaams.

Cas. (Zet zijn bril op, zoo doen ook de anderen, en ze omringen Angiola.) Met uw verlof, juffrouw! laat u behandelen. (Hij voelt haar den eenen pols. Manna voelt den anderen. Acquafresca kijkt haar strak in het gelaat.)

Alex. (Tegen Érederik). [Wat gaan m nu uitrichten ?]

Fred. [Wie weet het! wij zullen zien ] Ang. Waarom voelt gij mijn pols, Waarom slaat gij mij gade? Ik geniet, God zij dank, eene volmaakte gezondheid, en zou met niemand, wie ook, willen ruilen.

Cas. O! zeg dat niet, juflrouw, zeg o*t niet.

Ang. En waarom niet?

Cas. Omdat Hippocrates en Celsius verklaren, dat diegehe liet dichtst den dood nabij is, die het verst van de ziekte af schijnt.

Man. Dat verklaren Hippocrates.....

Acq. En Celsius.

Ang. Maakt mij toch niet zwaarmoedig.

Gas. Neen, neen, hebt maar goeden moed. Gij hebt in uwen pols die kleine kenteekenen van beste gezondheid, die voldoende zijn— Hebt gij het ontdekt, mijne heeren? (Tot de confraters.)

Man. Ja, volkomen.

Acq. Dadelijk, op het eerste gezicht.

Fred. [O, welke bedriegers!]

Alex. [Maar het is noodig, van hen te slikken.]

Ang. Maar waarom hebt gij mij met zooveel oplettendheid gade willen slaan, terwijl gij geroepen zijt om over mijn vader te gaan?

Cas. (Na een glimlachje tegen de confraters , hetwelk hunne geleerdheid en de onkunde der overigen aanduidt.) Ik neem het u niet kwalijk; gij zijt niet verplicht, de beginselen en den gang van onze kunst te begrijpen.

Man. Och! eene vrouw.

Acq. Een jong meisje.

Cas. Gij moet echter weten, dat de geneesheeren de prijzenswaardige en noodzakelijke gewoonte hebben, nauwlettend acht te geven op alles, dat in eenige betrekking staat tot het lichaam van den zieke.

Ang. Dat is bekend, en men ziet het alle dag; dat is zeer waar.

Cas. Nu, hoor een onfeilbaren stelregel: zooals de spijs is, zoo is het chijl; zooals het chijl is, zoo is het bloed; zoo-als het bloed is, zoo is de voeding en zoo zijn de sappen, die ontstaan. Wanneer wij u dus krachtig, blozend en gezond zien, oordeelen wij zeer gunstig over het inwendige gestel van uwen ouden heer. De ziekte, die hij op dit oogenblik heeft, is bijgevolg een toevallig iets.

Ang. Begrepen, begrepen. [God geve, dat dit geen onkundige kwakzalvers zijn!] Als gij wilt, laat ons dan gaan. Gaat mij maar vooruit, ik kom dadelijk. (De drie geneesheeren, met de gebruikelijke plichtplegingen en buigingen aan de deur, gaan daarin.)

Ang. (In haast.) Frederik! weet gij niets van mijn Valerius?

Fred. Uw Valerius is daarbinnen; maar, suut!

Aug (In de hoogste mate van blijdschap.) Daarbinnen! Sedert wanneer? Wanneer is hij aangekomen?

Fred. Eenige uren geleden; ga, ga! Laat de geneesheeren niet wachten.

Ang. Kan ik gerust zijn? zal alles goed gaan?


-ocr page 154-

Fred. Alles zal uitmuntend gaan, naar ik hoop. Blijf niet langer hier.

Ang. Dierbare Valerius! gij alleen kunt de smatt temperen, die ik heb over het lijden van mijn vader; vaarwel; blijf niet in gebreke mij te helpen. Maak onder-wijl alles gereed voor het consult 7e Tooneel.

Frederik, Alexander, vervolgens Valerius.

Fred. Laat ons gauw de kwakzalvers-bank klaarmaken.

Alex. Hier ben ik al. (En ze zetten in het midden eene tafel, met het noodige om te schrijven.) Maar waartoe dient de inktkoker en het papier?

Fred. Nu nog mooier 1 zoudt gij drie geneesheeren by elkander willen laten komen zonder recepten schrijven ? Ze zouden gevaar loopen doodgeslagen te worden door den apotheker.

Alex Komen ze bij elkander om goed te doen voor zich zeiven, voor den apotheker, of voor den zieke?

Fred Dat zal ik u zeggen: voornamelijk voor zich zeiven en voor den apotheker. Voor den zieke doet vervolgens Onze lieve Heer alleen nagenoeg al het overige!

Alex. En zulke lieden moet men betalen.

E. Lexicographie.

(Zie het NB. op blz. 7.)

avvisare, „aviserquot;, begrijpen (in den „kijkerquot; krijgen): „(Ure d\'avisquot;, van gevoelen zijn. — alieno, Eng : alien; vergelijk Fr., „aliénerquot;, vervreemden , afkeerig worden. — pronto, „promptquot;. — off are, „affairequot;. —interesse, „intérêtquot;. — rumi-nare, „ruminerquot;. — ricordare = rimettere in care (zie blz fi5). — festa, „fêtequot;. — incognito, „inconnuquot;. —sparito, van spa-rire (spa-rier\'-ee) = disparire (dls-pa-rier-ee), ,,disparaitrequot;. — duhitare, „douterquot;. — rüse, mrv. van la riisa (rls\'-sa), „la rixequot;. •—s\'apposero, van apporsi (ap-pbr\'-si), den wederkeerigen vorm van apporre (ap-pbr\'-ree); zie blz. 84. — ita, blz. 101. — in la, ,.au-delaquot;. —tuttavia, „toutefoisquot;.— artero , van ar der e (arrt\'-ee-ree), branden, „ctre en ardeurquot;; vergelijk Eng.: arson. — consiglio, „conseilquot;. — rumore, ,,rumeurquot;; Eng.: rumour (Amerikaansche spelling: rumor) — dappreuo (= da presso), „de présquot;. — certo, „certainquot;. — spia (spi\'-a), spion, Eng.: spy. Vandaar het Italiaan-sche werkwoord spiare (spi-aar\'-ee), spi-onneeren, „épierquot;. Eng.: to spy. — moderazione, „moderationquot;. — noia, ver-gelyk Eng.: to annoy; venire a noia a alcuno, Eng.: to become a nuisance to any one; Fr.: „causer de 1\'ennui a quel-qu\'unquot;. — partita, „partiquot; (NB. De uitdrukking: het is „parti prisquot; bij hem, wil zeggen : hij heeft het er op gemunt. Vergelijk daarmede den Ital. tekst, en de vertaling op blz. 138). — cacciare, „chasserquot;. — vinoere, „vaincre \'. — pieno (pieen\'-o), „plein\' ; vandaar het substantief\' pienitu-dine (pieen-i-toed\'-i-nee), „plenitudequot;, volheid. — voti; enkelvoud: voto (woot\'-o), „votequot;. — discordante, „discordantquot;. — mccesse, van succedere (soet-tsjeelt;l\'-ee-ree). Eng: to succeed; vergelijk Fr. substantief „succesquot;. — mpetto, „suspicionquot;; werkwoord sospettare (sos-pèl-taar\'-ee), Eng.: to suspect, — tmere (tee-meer\'-ee), vreezen; vergelijk timore, blz 41, 47. — dugiunto, „disjointquot;. — trarre, trekken, „trainer \'; vergelijk ook Fr, „trairequot; (melken, aan de spenen trekken). — risposto, van rispondere (ri-spbnd\'-ee-ree), „répon-drequot;. — impegnare (lm peen-jaar\'-ee), verpanden = dare in pegno (peen\'-jo), in pand geven, vergelijk Eng: pawn. — fede, „foiquot;. — anello, „anneauquot;. — esiglio, „exilquot;. — disperato, disper a at, wanhopig; Eng.: desperate. — risoluzione, „resolutionquot;. — ingrato, „ingratquot;. — con-cittadino, „concitoyenquot;; vergelijk citta, blz 7. — scudiero, „écuyerquot;, schildknaap, stalknecht, rijknecht; van scudo, (skoeü\'-o), schild, „ccussonquot;. Eng.: escutcheon; of van scuderia (skoert-ee-ri\'-a), vorstelijke stal, „ccuriequot;. — volta, gehuit, aangezicht (blz. 55). — awiarsi (aw-i-aar\'-si), zich a via (op weg) begeven; vergelijk over de verdubbeling van de v § 226

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Che avvisarono all\' ultimo i Gieremei?

2. E che avvisarono i Lambertazzi?

3. Di che cosa si ricordarono il di lei padre e i tre fratelli?

4. Ghe cosa non avea mai voluto dire ella?

5. Che dubitarono a poco a poco i fratelli ?

6 Perchè s\'apposero al vero finalmente

i fratelli?

7. Che non oredescero i fratelli?

g\' Tenuto consiglio insieme che delibe-rarono i fratelli ?

9 Che aveva causato (kaw-aaat\'-o, ver-oorzaakt, teweeggebracht) Bonifazio per la nuova o cresciuta moderazione?

10. Sc al consiglio grande della citta si mettesse il partito di cacciar Bonifazio, che credeva un suo nimieo?

11. Fattasi accorta de\' sospetti in che era venuta ancor essa, per ehi era temendo la Imilda? [Era.... en dan het antwl\\

12. Che 1\'avea avvisato per la fedel serva?


-ocr page 155-

— 148 —

13 Mn che cosa v\'avea nggiuntu (a«l-dzjioen\'-ta, bijgevoegd) ?

14 Che gli avea mandato?

15. Udendo il proprio esiglio, e che gli si davano sole ventiqnattro ore a partire, che faceva Bonifazio? [NB. Tusschen risoluzione en senza in te lasachen: parti.]

16. Con quali sentimenti pella (§ 149) sua donna e per gli di lui concittadini parti? [Era.... en dan het antio]

17. In che maniera parti?

18. In dove (ln-doow\'-ee, waarheen) s\'avviö per gli Appennini?

G. Gesprekken.

(Continuazione della commedia

„LA TARANTOLAquot;).

dovere (do-weer\'-ee), plicht;

etser e di dovere, moeten. ammazzare (am mat-tsaar\'-ee), vermoorden.

prigioniero (priediy-ton-jeer\'-o), gevangene.

apre (aap\'-ree), hij maakt open; aprire (a-prier\'-ee), openmaken.

Fed. È di dovere. Non si paga per farsi seppellire? Bisogna pagare ancora per farsi ammazzare. Ma mentre tu finisci d\'accomodar le sedie a suo luogo, voglio dir due parole al povero prigioniero. (Apre la porta, ed esce Valerio.)

quanta (kwwant\'-o), hoe lang.

arresto (ar-rèst\'-o), arrest, gevangenschap.

giubilare (dzjioeb-i-laar\'-ee), jubelen, juichen.

ciarla (tsjiar-la), gebabbel, kletspraatje. tmorfia (smör\'-fïa), verwaandheid. dottornccio (dot-o-ratsj\'-w), geleerde beunhaas; van dottore, zie § 151.

Val. E quanto ha da durar quest\'arresto ?

Fed. Per poco ancora, ma finchè sara necessario Avete udito ?

Val. Si, ho udito e veduto. La voce e 1\'aspetto della mia cara Angioletta m\' hanno fatto giubilar tutto il cuore; ma le ciarle, le smorfie e 1\'impostura di que\' tre dottoracci....

succfdere (soet-tsjeed\'-ee-ree) di, gaan met.

fare a meno, „zonderquot; doen. eiibizione (ee«-i-bi-ts«oon\'-ee), aanbieding.

movere (moow\'-ee-ree) I zie blz. muovere (mwwoow\'-ee-ree) j 96. cominciare (ko-mln-lsjj\'aar\'-pe), beginnen.

ditguttare (dls-Goes-taar\'-ee), tegenstaan.

volare (wo-laar\'-ee), vliegen.

soccorrere (sok-kor\'-ee-ree), bijstaan , helpen.

F e d. Eh! lasciateli stare per carita. Succedera sempre della medicina e dei medici come appunto delle donne, delle quali non si pub far a meno per quanto mal se ne dica. lo spero che i vostri denari e le vostre generose esibizioni mo-veranno l\'animo di Oiannicola ad esser tutto per voi. Gia Pasquale, a cui vor-rebbe dare la figlia, 1\'ha cominciato a dis-gustare col non esser volato da Boma a soccorrerlo.

aggiuwjere (artzj-t\'oendzj\'-ee-ree), bijvoegen. Zie giungere blz 95. stravagante (straaw-a- aant\'-ee), zonderling, wonderlijk.

per Bacco (bak\'-o), bij Bacchus, verduiveld.

scommettere (skom-mèt\'-ee-ree), wedden. propone (pro-pör\'-ee), voorstellen Zie pokue , blz 84

Val. Aggiungi di piü che mi passa pel capo un rimedio stravagante pel mal di Giannicola, ma rimedio quasi sicuro ...

Fed. Oh, per Bacco 1 tornano i medici colla signor\' Angiola. Bitiratevi, ed udirete il consulto

Val. Si, mi ritiro, ed ho piacere di ascoltare coloro. Scommetto ch\'essi non pen-sano, o almen non propongono il rimedio che voglio poi proporr\' io.

fammi = fa mi. Zie § 226.

giammai (dzjiam-maai\'), nooit.

Fed. È difficile? è di molta spesa?

Val. No; è facile, naturale, breve e di pochissima spesa.

Fed. Si puö esser dunque sicuri che i medici nol proporranno giammai. Riti-ratevi; non ci è piü tempo.

Val. Fammi uscire quando lo credi opportune.

VIII. = oliava (ot-taaw\'-a), achtste asciugare (as-sjioe-Gaar\'-ee), afdrogen fronte (frbn\'-tee), voorhoofd. scambievolmente. Zie blz. 128.

molo (moot\'-o), beweging. fan — fanno, van fare, blz. 82. inarcare (ln-ar-kaar\'-ee), tot een boogvorm buigen, (figuurlijk:) fronsen. ciglio (tsjielj\'-eo), wenkbrauw.

crollare (krbl-laar\'-ee), schudden. sfuggire (sfoed-dzjier\'-ee), ontsnappen. capita (ka-piet\'-o), begrepen;

capire (ka-pier\'-ee) 1 be iJ capere (ka-peer ee) ( 0 J1 Scena VIII.

Angiola, i Medici e Detti.

Li tre medici sempre gravi si asciugano la fronte, si guardano in faccia scambievolmente, fan moti d\'inarcar le ciglia, di prender gravemente tabacco, di crollare il capo, e di lasciarsi sfuggire un picciolo


-ocr page 156-

sorriso indicante olie hanno maestrevol-mente capito.

rinchiuso (rln-Hoez\'-o) opgesloten; rinchiudere (rln-kioed\'-ee -ree) , opsluiten.

chiuto (kioea\'-o) gesloten;

chiudere (kioed\'-ee-ree), sluiten. ingraasarn (in-Gras-saar\'-si), vet worden; (figuurlijk:) zich amuseeren. fuggere (foed-dzjeer\'-ee) \\ ,

fuggire (foed-dzjier\'-ee) ( 0nU00p Ang. Kbbene, signori, che cosa giu-dicano? [Valerio è ancor rinchiuso?] (A Federico con ansieta.)

Fed. [Si; sta chiuso in camerino per ingrassarsi un po\' piü. Non vi fugge, no, non vi fugge.]

punto (poen\'-to), in \'t geheel.

ahhiam (al»-!!iam\'1 = ahbiamo.

convien (kon-wieen1) = conviene; convenire (kon-wee-nier\'-ee), noodig zijn. Zie venire, blz. 90. maturare (maat-oe-raar\' ee), rijpelijk

overwegen.

incresce (ln-kreesj\'-ee); zie crescere, blz. 94.

se non le incresce, als gij zoo goed wilt zijn.

avrem (a-wrèm\') - avremmo. Cas. Senza punto turbar il sonno del suo signor padre abbiam veduto, abbiamo osservato; ora ei convien maturare le nostre osservazioni. Se non le incresce ei lasci in liberta, e la chiameremo tosto che avrem consultato.

Man. Si, ci lasci in liberta, e la chiameremo tosto che avrem consultato. Acq. Tosto che avrem consultato. dottrina (dot-trien\'-a), geleerdheid. andure da, gaan naar.

camerin (kaam-ee-rien\') = camerino

(kaam-ee-rien\'-o), kamertje.

femmina (fèm\'-i-na), vrouw. Ang. Mi ritiro dunque, e m\'aflido alia loro profonda dottrina. [Non potrei andar da Yalerio?]

Fed. [Oh! quest\' è poi troppo. (iuello non è il camerin per le feminine Vada pure alle sue stanze.]

gradire (ara-dier\'-ee), willen hebben lazzo (lat\'-so), grap.

eseguire (eez-ee-owwier\'-ee), het noo-dige volbrengen.

Ang. [Pazienza.] Serviteli di cioccolata se la gradiscono. (I tre medici con varj lazzi di cerimonic, e alcune parole fra i denti mostrano che anzi l\'aspettano. An-giola entra. Li due servitori vanno ad eseguire per la cioccolata.)

biada (biaad\'-a), koorn, graan; pap. fava (faaw\'-a), boon, duiveboon, paar-deboon.

• Fed. (Ad Alessio.) [Andiamo, Alessio, a preparar la biada per questi dottori.]

Ales. (Fava, fava e non cioccolata.] IX. = nuna (noon\'-a), negende. deporre (dee por\'-ee), afleggen. Zie

porre, blz. 84.

poltrona (pbl-troon\'-a), fauteuil.

destra (dès\'-tra), rechterhand.

orologio (oor-o-loodzj\'-zo), horloge.

Scena IX.

Li tre Medici.

(Depongono la loro gravita tosto che trovansi soli. Dopo alcuni complimenti per sedere nella poltrona, che sara in mezzo, vi siedc il dottor Cassia Manna alla destra e l\'altro alia sinistra d\'intorno alla tavola. Cassia nel mettersi a sedere guarda l\'oro-logio, e cosi fanno gli al tri due)

sappia, van sapere, blz. 86.

sparso (spar\'-so), verspreid;

«/la/v/mMspardzj\'-ee-ree), zie blz. 99. voce (woot\' sjee), gerucht.

Giappone (dzjtap-poon\' ee) Japan. frottola (frbt\'-o-la), opraapsel, verzinsel.

Cas. Cari amici, che cosa abbiamo di nuovo?

Man. Niente, ch\' io sappia. Erusi sparsa una voce sopra l\'imperator del Giappone, ma io la credo una frottola.

Acq. E qual voce era questa?

ripudiare (ri-poed-mar\'-ee), verstooten,

scheiden van.

movere (= muovere, blz. 96), beginnen, verwekken.

samjuinosissimo (san-Gwwien-o-als\'-i-

moo), allerbloedigst.

non...punto (non .. .poen\'-to), niets

hoegenaamd.

gazzetta (Gat-tsèt\'-a), krant.

preso (preex\'-o), bij mij; van prendere, medenemen, zie blz. 97.

Man. Dicevasi ch\' egli avesse ripudiata la moglie, e che per tale affronto il di lei padre gli voleva movere una sanguinosissima guerra.

Cas. Non ho udito punto a parlar di cib. Nessuno di voi ha le gazzette.

Acq. Non le ho prese.

Man. Neppur io.

H. Herhaling.

Den tekst van hoofdstuk A. behandelen volgens de wenken op blz. 50 en die in § 240. Daarna hoofdstuk G. dezer les schriftelijk in goed Hollandseh vertalen; en eindelijk de Opgave 3 van blz. 133 ook aanvullen met de voorbeelden uit deze les 18.


-ocr page 157-

VOLLEDIGE

LEERCURSUS

OM

ZONDEK ONDERWIJZER

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

ITALIAAISTSCHE TAAL

VOLGENS DE REGELEN DER SPRAAKKUNST EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON TE LEEREN SCHRIJVEN EN SPREKEN.

DOOR

BEK VA AS Igt; K B K U 1 N.

TWEEDE DRUK.

10quot; BjRIEF (Les 19 en 20).

Z U X P II E N

P. PLANT ENG A BZN.

1 88 0.

Prijs 60 Cont per bric-f. Compleet in 12 brieven. Alzondorlijko br^.

verkrijgbaar. ^ ^

.t\'-i ee i

VO\'\'

10

N.B Eerst moet de eene Itrief geheel ingestudeerd zijn ,

geopend en doorbladerd wordt.

_____^ ^ ,i,M

-ocr page 158-

— 144 —

sorriso indicante che hanno maestrevol-mente capito.

rinchiuso (rln-b\'oez\'-o) opgesloten; rinchiudere (rln-k«oedi\'-ee -ree), opsluiten.

clduto (kioe»\'-o) gesloten;

chiudere (kz\'oed\'-ee-rce), sluiten. ingrauarsi (In-aras-saar\'-si), vot worden; (figuurlijk:) zich amuseeren. fuggere (foed-dzjeer\'-ee) j ontlool,en fuggire (foed-dzjier\'-ee) \\ onUooPen Ang. Ebbene, signori, che cosa giu-dicano? [Valerio è aneor rinchiuso?] (A Federico con ansieta.)

Fed. [Si; sta chiuso in canierino per ingrassarsi un po\' piü. Non vi fugge, no, non vi fugge.]

punto (poen\'-to), in \'t geheel.

ahbiam (ab-taam\'l = abbiamo.

convien (kon-wieen\') = conviene; convenire (kon-wee-nier\'-ee), noodig zijn. Zie venire, blz. 90. maturare (maat-oe-raar\'- ee), rijpelijk

overwegen.

incresce (ln-kreesj\'-ee); zie crescere, blz. 94.

se non le incresce, als gij zoo goed wilt zijn.

avrem (a-wrèm\') = avrenmo. Gas. Senza punto turbar il son no del suo signor padre abbiani veduto, abbiamo osservato; ora ci convien maturate le nostre osservazioni. Se non le incresce ci lasci in liberta, e la chiameremo tosto clie avrem consultato.

Man. Si, ci lasci in liberta, e la chiameremo tosto che avrem consultato. Acq. Tosto che avrem consultato. dottrina (dot-trien\'-a), geleerdheid. andare da, gaan naar.

camerin (kaam-ee-rien\') = canierino

(kaam-ee-rien\'-o), kamertje.

femmina (fem\'-i-na), vrouw. Ang. Mi ritiro dunque, e m\'aflido alla loro profonda dottrina. [Non potrei andar da Valerio?]

Fed. [Oh! quest\' è poi troppo. Ciuello non è il camerin per le femmine. Vada pure alle sue stanze.]

gradire (ora-dier\'-ee), willen hebben lazzo (lat\'-so), grap.

eseguire (eea-ee-Gwwier\'-ee), het noo-dige volbrengen.

Ang. [Pazienza.] Serviteli di cioccolata se la gradiscono. (I tre medici con varj lazzi di cerimonie, e alcune parole fra i denti mostrano che anzi l\'aspettano. An-giola entra. Li due servitori vanno ad eseguire per la cioccolata.)

biada (biaad\'-a), koorn, graan; pap. fata (faaw\'-a), boon, duiveboon, paar-deboon.

■ Fed. (Ad Alessio.) [Andiamo, Alessio, a preparar la biada per questi dottori.]

Ales. [Fava, fava e non cioccolata.] IX. = nuna (noon\'-a), negende. deporre (dee por\'-ee), afleggen. Zie

porre, blz. 84.

poltrom (pbl-troon\'-a), fauteuil. destra (dès\'-tra), rechterhand.

orologio (oor-o-loodzj\'-z\'o), horloge.

Scena IX.

Li tre Medici.

(Depongono la loro gravita tosto che trovansi soli. Dopo alcuni complimenti per sedere nella poltrona, che sara in mezzo, vi siede il dottor Cassia Manna alia destra e l\'altro alia sinistra d\'intorno alla tavola. Cassia nel mettersi a sedere guarda l\'oro-logio, e eosi fanno gli altri due )

sappia, van sapere, blz. 86.

sparso (spar\'-so), verspreid;

sparyere (s par d zj\' - ee - ree), zie blz. 99. voce (woot\' sjee), gerucht.

Giappone (dzjiap-poon\' ee) Japan. frottola (frot\'-o-la), opraapsel, verzinsel.

C a s. Cari amici, che eosa abbiamo di nuovo ?

Man. Niente, oh\' io sappia. Erasi sparsa una voce sopra rimperator del Giappone, ma io la credo una frotcola.

Acq. E qual voce era questa?

ripudiare (ri-poed-ï\'aar\'-ee), vers too ten,

scheiden van.

movere (= muovere, blz. 96), beginnen, verwekken.

sanguinosissimo (san-owwien-o-ais\'-i-moo), allerbloedigst.

.. .punto (non ... poen\'-to), niets hoegenaamd.

gazzeita (Gat tsèt\'-a), krant.

preso (preea\'-o), bij mij; van premiere, medenemen, zie blz. 97.

Man. Dieevasi eh\' egli avesse ripudiata la moglie, e che per tale affronto il di lei padre gli voleva movere una sanguinosissima guerra.

Cas. Non ho udito punto a parlar di eib. Nessuno di voi ha le gazzette.

Acq. Non le ho prese.

Man. Neppur io.

H. Herhaling.

Den tekst van hoofdstuk A. behandelen volgens de wenken op blz. 50 en die in § 240. Daarna hoofdstuk G. dezer les schriftelijk in goed Hollandsch vertalen; en eindelijk de Opgave 3 van blz. 133 ook aanvullen met de voorbeelden uit deze les 18.


-ocr page 159-

1

VOLLEDIGE

L E E R C U K 8 U 8

OM

ZONDEK ONDERWIJZER

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

ITALIAANSCHE TAAL

VOLGENS DE REGELEN DEK SPRAAKKUNST EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON TE LEEREN SCHRIJVEN EN SPREKEN.

DOOR

S EH VA AM Igt; E B R U I IV.

TWEEDE DRUK.

lOquot; BRIEF (Les 19 en 20).

2 ü T P U E N I

P. PLANT ENG A Bzif.

1 88 0.

Prijs 60 Cont per brief. Compleet in 12 brieven. Alzonderlijko brieven met verkrijgbaar.

N.B Eerst moet de ecno brief geheel ingestudeerd zijn , voor dut Je volgendo geopend en doorbladerd wordt.

Zip. wrU,- ■gt; ..-u-....^

-ocr page 160-
-ocr page 161-

Leercursus der Italiaansche taal door zelfonderricht.

19® LES.

Nüeuno ama quelli che tradiscono la pallia. (nla-soen\'-o aam\'-a kwwèl\' i kee tra-dlsk\'-o-noo la paat\'-ri a).

Prowrbio.

A. Tekst.

£ prima non mettendo mente 1 che le inginstizie son

ee priem\'-a nonquot; met lèn\'-do mèn\'-tee kee lee In-dzjioes-tiet\'-si ee soon

iempre fatte da pocM, e che le vendette pur toccano a molti];

lèm\'-pree fat\'-tee da pookquot;-i ee kee lee wèn-dèt\'-ee poer tok\'-a-noo a moltquot;-i

iè a qnesto, 2 che quand\' anche fosse tutta ingrata e scelle-

ice a kwwèst\'-o kee kwwand an\'-kee fos\'-see toet\'-a ln-oraatquot;-a ee ajèl-ee-

■ata la patria, non è lecito contro a lei, qnasi madre, veï-

aatquot;-a la paat\'-ri-a non è leetsj\'-i-too kon\'-tro a leeiquot; kwwaa»\' i maadquot;-ree wèn-

icarsi], fnrono i pensieri dello infelice giovane 3 tntti di

i-kaar\'-si foer\'-o-noo i pèn-sieer\'-i dèl\'-o ln-fee-liet\'-sjee dzjto-waan\'-ee toet\'-i di

endetta], Riandö, scasö, anzi ammirö tutti 4 gli esempi

wèn-dètquot;-a ti-an-doo\' skoe-moo\' an\'-tsi am-i-roo\' toet\'-i Iji ee-mèm\'-pi

i coloro, che cacciati dalla patria tomarono a lei con ii

i ko-loor\'-o kee katsj-iaat\'-i dal\'-a paat\'-ri-a tor-naar\'-o-noo a leei kon in

iano il ferro e il fuoco, ed a capo de\' snoi nemici]. E

iaanquot; o 11 fèr\'-o ee 11 fwwook\'-o eed a kaapquot;-o dèi soe\'-ooi nee-miet\'-sji ee

iroruppero siffatti pensieri non di rado in feroci discorsi,

ro-roep\'-ee-roo slf-fat\'-ti pèn-sieer\'-i non di raail\'-o in fee-rootsj\'-i di-skör\'-si

qnando s\'abbatteva in persone che volessero scnsare or

kwwan\'-do sato-hat-teew\'-a In pèr-soon\'-ee kee wo-lè«\'-ee-roo skoe-aaar\'-ee oor

ana or l\'altra delle parti scellerate]. Ma avendo nna volta

en\'-a oor lal\'-tra dèl\'-ee part\'-i sjèl-ee raat\'-ee ma a-wèn\'-do oen\'-a wölt\'-a

arlato in cotal modo innanzi ad alcnni capi del Fopolo

ir-laat\'-o In ko-taal\' mood\' o In-nan\'-tsï ad al koen\'-i kaap\'-i dèl poop\'-o-loo

iorentino inimico del Bolognese, e qnesti rallegratine aven-

)or-èn tienquot;-o ien-i-miek\'-o dèl bo-lön-jcea!quot;-ee ee kwwèsL\'-i ral-ee-ora-tien\'-ee a-wèn\'-

3gli proposto 6 di mettersi con essi contro la sna citti],

-Iji pro-póst\'-o di mèt-teer\'-si kón ès\'-si konquot;-tro la soa\'a tsjlt-ta\'

inta vergogna gliene prese, che mai piü all\' ira sua non

iiquot;-ta wèr-Bon\'-ja Ijieen\' ee preex\'-ee kee maaiquot; pjoe al ier\'-a soe\'-a non

abbandonö Anzi, perchè anche Firenze era divisa nelle

ab ban do noo\' an\'-tsi pèr kee\' an\'-kee fi-rènquot;-tsee eer\'a di-wiez\'-a nèl\'-ee

edesime parti, ed egli nè voleva accostarsi a qnella giè.

ie-dee«\'-i-mee part\'-i eed eelj\' i neequot; wo-leew\'-a ak-kós-taar\'-si a kwwèl\'-a dzjia

ntraria, chè 7 gli sarebbe paruto tradimento], nè a quella

n-traar\'-Hi kee Iji aa-rèto\'-ee pa-roet\'-o tra-di-mèn\'-to neequot; a kwwèl\'-a

è. sna da cui pareagïi essere stato tradito, lasciè Firenze,

ia soe\'-a da koei pa-ree\'-a-lji ès\'-see-ree staat\' o tra-diet\'-o las-sjt\'ooquot; fi-rèn\'-tsee

incominció a vagare a Siena a Pisa, a Pistoia e I\'altre

ln-ko-mln-tsjioo\' a wa-Oaarquot;-ee a sieon\'-a a piea\'-a a pi-stooi\' a e lal\'-tree

tta di To£caDa; ma 8 trovó in tntte le medesime parti e i

U-ta\' di tösk\'-a-na ma tro-woo\' In toef\'-ee lee raee-deea\'-i-mee part\'-i ee i Methode Langentcheidi—Servant de Bruin, IlaliaantcAe Taal, 10

-ocr page 162-
-ocr page 163-

Leercursus der Italiaansche taal door zelfonderricht.

19® LES.

Nissuno am a quelli che tradiscono la patrio. (nls-soen\'-o aam\'-a kwwèl\' i kee tra-dlsk\'-o-noo la paat\'-ri a).

Proverbio.

A. Tekst.

£ prima non mettendo mente 1 che le inginstizie son

ee priem\'-a nonquot; mèt tèn\'-do mèn\'-tee kee lee in-dzjioes-tiet\'-si ee soon

sempre fatte da pochi, e che le vendette pur toccano a molti] ;

sèm\'-pree fat\'-tee da pookquot;-i ee kee lee wèn-dèt\'-ee poer tok\'-a-noo a

nè a qnesto, 2 che quand\' anche fosse tutta ingrata e scelle-

nee a kwwost\'-o kee kwwand an\'-kee fos\'-see toet\'-a ln-oraatquot;-a ee sjèl-e«-

rata la patria, non è lecito contro a lei, qnasi madre, yen-

raatquot;-a la paat\'-ri-a non è leetsj\'-i-too kbn\'-tro a leeiquot; kwwaas\'i maadquot;-ree wèn-

dicarsi], fnrono i pensieri dello infelice giovane 3 tntti di

di-kaar\'-si foer\'-o-noo i pèn-st\'eer\'-i dèl\'-o ln-fee-liet\'-sjee dzjio-waan\'-ee toet\'-i di

vendetta]. Riandö, scnsö, anzi ammirö tutti 4 gli esempi

wèn-dètquot;a ri-an-doo\' skoe-moo\' an\'-tsi am-i-roo\' toet\'-i Iji ee-mèm\'-pi

di coloro, che cacciati dalla patria toroarono a lei con ii

di ko-loor\'-o kee katsj-taat\'-i dal\'-a paat\'-ri-a tor-naar\'-o-noo a leei kon In

imano il ferro e il fnoco, ed a capo de\' snol nemici]. E

maanquot; o 11 fèr\'-o ee 11 fwwook\'-o eed a kaapquot;-o dèi soe\'-ooi nee-miet\'-sji ee

Iproruppero sitfatti pensieri non di rado in feroci discorsi,

|pro-roep\'-ee-roo slf-fat\'-ti pen-sieer\'-i non di raad\'-o In fee-rootsj\'-i di-sk6rquot;-si

p qnando s\'abbatteva in person e che volessero sensare or

kwwan\'-do sab-bat-teew\'-a In pèr-soon\'-ee kee vvo-lèft\'-ec-roo skoe-suar\'-ee oor

Q\'nna or l\'altra dellè parti scelleratej. Ma avendo una volta

loen\'-a oor lal\'-tra dèl\'-ee part\'-i sjèl-ee raat\'-ee ma a-wèn\'-do oen\'-a wólt\'-a

parlato in cotal modo iunanzi ad alenni capi del Fopolo

fcar-laat\'-o In ko-taal\' mood\' o ln-nan\'-tsi art al koen\'-i kaap\'-i dèl poop\'-o-loo

Fiorentino inimico del Bolognese, e qnesti rallegratine aven-

Koor-èn tienquot;-o ien-i-miek\'-o dèl bo-lon-jeexquot;-ee ce kwwèsl\'-i ral-ee-ara-tien\'-ee a-wèn\'-

pgli proposto 6 di mettersi con essi contro la sna cittó.],

■o-lji pro-post\'-o di raèt-teer\'-si kon ès\'-si konquot;-tro la see\' a tsjlt-ta\'

lanta vergogna gliene prese, che mai piü all\' ira sua non

|anquot;-ta wèr-oon\'-ja lj«een\' ce preo®\'-ee kee maaiquot; pjoe al ier\'-a soe\'-a non

li abbandonö Anzi, perchè anche Firenze era divisa neïle

K al» ban do noo\' an\'-tsi pèr kee\' an\'kee fi-rènquot;-tsee eer\'a di-wiez\'-a nèl\'-ee

kedesime parti, ed egli nè voleva accostarsi a qnella giè,

lee-deea\'-i-mee part\'-i eed eelj\' i neequot; wo-leew\'-a ak-koa-taar\'-si a kwwèl\'-a dzjia

löntraria, chè 7 gli sarebbe parnto tradimento], nè a qnella

lon-traar\'-m kee Iji sa-rèto\'-ee pa-roet\'-o tra-di-mèn\'-to neequot; a kwwèl\'-a

liè. sna da cui pareagïi essere stato tradito, lasció Firenze,

fejia soe\'-a da koei pa-ree\'-a lji ès\'-see-ree staat\'\'o tra-diet\'-o las-sji\'ooquot; fi-rèn\'-tsee

F incominciö a vagare a Siena a Pisa, a Pistoia e I\'altre

•fc In-ko-mln-tsjioo\' a wa-Haarquot;-ee a s?\'ecn\'-a a piea\'-a a pi-stooi\' a e lal\'-tree

jitta di Toamp;caua; ma 8 trovö in tutte le medesime parti e i

plt-ta\' di tbsk\'-a-na ma tro-woo\' In toetquot;-ee lee mee-deea\'-i-mee part\'-i ee 1 Méthode LangtntdiexdlStrsaat da Brui», lialiaantcke Tool, 10

-ocr page 164-

medesimi fürori]; onde a Firenze si raccolse, ma Bensa piü voler mee-deeas\' i-mi foe-roor\'-i bn\'-dee a fi-rèn\'-lsee si rak-kolquot;-see ma sènquot;-t8a pjoe wo-leen vedere nè udire degli uni no degli altri; e 9 tutto in eè ristretto wee-deer\'-ee nee oe-dier\' ee deelj\'-i oen\'-i nee deelj\'-i al\'-tri ee toet\'-o In see ri-stretquot;-o e solingo] poi visse. E passato cobl 10 tutto 1\'anno e non pochi uiesi ee so-lin\'-oo pooi wlaquot;-see ee pas-saat\'-o ko-si\' toetquot;-o lan\'-o ee non pook\'-i niee*\' i

dell\' altro], cessata l\'ira, incomincib 11 il rincrescimento delia pa-dèl alquot;-tro tsjès-saaf\'-a lier\'-a in-ko mln-tsjtoo\' ïl rln-kreesj-i-mèn\'-to dèl\'-a paalquot;-

tria, accresciuto dal desiderio dell\' amata]. Üsciva talora soletto ri-a ak kree-sj«oet\'-o dal deez-i-deer\'-i-oo dèl a maatquot;-a oe-sjiew\'-a tnl-oor\'-a so-lètquot;-o

dalla citta, e senza accorgersi 12 s\'avviara per gli Appennini in dal\'-a tsjlt ta\' ee sèn\'-tsa ak-kordzj\'-eer-si saw-i aaw\'-a pèr Iji ap-pèn-nien\'-i in

verso a Bologna], e talor andava fin suile vette onde potesse seor-wèr\'-so a bo-lönquot;-ja ee tal-oor\'an-daaw\'-a fin soel\'-ee wètquot;-ee bn\'-dee po-tès\'-see skórdzjquot;-

gere da lungi, o immaginare 13 il vietato suolo della patria], ee-ree da loen\'-dzji oo lm-a-dzji-naarquot;-ee 11 wiee-taat\'-o swwool\'-o dèl\'-a paaf-ri-a

E vedendo non che i viandanti, ma gli angelli o le nuvole o i venti ee wee-dèn\'-do non» kee i wmn-dan\'-ti ma Iji andzj\'-ee-li oo lee noew\'-o-lee oo i wèn\'-ti

avviarsi la, 14 gli Bi stringeva il cuore, e tornava]. Ma peggior aw-i-aar\'-si la» Iji si strln-dzjeew\'-a 11 kwwoor»-ee ee tbr-naawquot;-a ma pèdzj-toorquot; disconforto eragli pure 15 camcninare solo e diserto (ra la calca del dls-kbn-fbrt\'-o eer\'-a-lji poer\'-ee kam-i-naar\'-ce sool»-o ee di-«èrtquot;-o tra la kal\' ka dèl

popoio, per ïe vie brulicanti ed allegre della citta]; veder affac-poop\'-o-loo pèr lee wi\'-ee broel-i-kan»-ti eed al-lec»-Gree dèl\'-a tsjlt-ta\' wee-deer\' af-fat-

cendarsi ognuno ai proprii piaceri o negozii, egli 16 diaoccu. tsjèn-daar\'-si ón-joen\'\'-o aai proop\'-ri pia-tsjeer\'-i oo nee-Goot\'-si eelj»-i dls-bk-oe_ pato e senz\' altra fretta che della sera, la quale terminasse quella paat\'-o ee sènts al»-tra frèt\'-a kee dèl\'-a seef\'-a la kwwaal\'-ee tèr-mi-nas\'-see kwwèl\'-a

giornata di piü, e l\'accostasBe al fine qualunque fosse dell\' dzjiór naat\'-a di pjoe» ee lak-kós-tas\'-see al fien»-ee kwwal-oen»-kwwee fós\'-see dèl

esiglio].

ee-«ielj\'-»-o

B. Hollandsehe \\ertaliag.

Motto:

Niemand houdt van hen, die hun vaderland verraden.

En eerstens niet bedenkende, dat de onrechtvaardigheden altijd bedreven worden door weinigen, en dat de wraaknemingen toch velen treffen; en ook niet, dat, al ware zelfs het gansche vaderland ondankbaar en snood, dan nóg niet geoorloofd is zich op haar (*), als moeder, te wreken, waren de gedachten van den ongelukkigen jongeling louter wraak. Hij herdacht, verontschuldigde, bewonderde zelfs al de voorbeelden van hen, die, door hun vaderland uitgestooten, derwaarts terugkeerden met het staal en het vuur der verwoesting in de hand, en aan het hoofd van hunne vijanden. Kn dergelijke gedachten uitten zich niet zelden in hevige gesprekken, wanneer hij lieden aantrof, die nu eens de eene, dan eens de andere der snoode partijen wilden verontschuldigen. Maar eens op die wijze gesproken hebbende tegen eenige hoofden van het Florentijnsche volk, dat aan het Bologneeschc vijandig was , en deze hem verheugd voorgeslagen hebbende zich met hen tegen zijne vaderstad te keeren, greep hem daarover derwijze een gevoel van schaamte aan, dat hij zich nooit meer overgaf aan zijne verbolgenheid. Integendeel, daar ook Florence verdeeld was in dezelfde partijen, en hij zich niet wilde aansluiten bij die, welke vroeger zijne tegenpartij was, hetgeen hem verraad zou hebben toegeschenen, en evenmin bij die, welke vroeger zijne eigene partij was, door welke hij zicli trouweloos behandeld achtte, verliet hij Florence, en begon rond te zwerven naar Siöna, Pisa, Pistoia en de overige steden van ïoskane; maar

(*) In \'t Itoluansch is patria vrouwelijk.

-ocr page 165-

— 147 —

in allen vond hij dezelfde partijen en dezelfde hartstochten; vandaar dat hij terug-keerde naar Florence, maar zonder meer tc willen zien of hooren van de eene partij zoomin als van de andere; en sedert leefde hij in zich zei ven gekeerd en eenzaam. En óp die wijze het geheele jaar en niet weinig maanden van het volgende verloopen, en zijne verbolgenheid bedaard zijnde, begon de trek naar zijn vaderland, verhoogd door het verlangen naar zijne beminde. Nu en dan ging hij geheel alleen de stad uit, en zonder het zelf te weten den weg op, door de Appennijnen, op Bologna aan, en nu en dan liep hij tot op de hoogten. van waar hij in de verte den hem verboden vader-landschen grond zou kunnen ontdekken of althans zich verbeelden dien te zien. En niet alleen de voorbijgangers, maar ook de engelen of de wolken of de winden zich daarheen ziende begeven, werd zijn hart met droefheid vervuld, en keerde hij terug. Maar nog erger grief was het voor hem, alleen en verlaten onder de volksmenigte te loopen langs de levendige en vroolijke straten der stad; iedereen in de weer te zien om zijn eigen vermaak te zoeken of zijne eigene zaken te behartigen, terwijl hij alleen werkeloos was en zonder ander verlangen dan naar den avond, die ook dien dag weder zou eindigen en hem nader zoude brengen tot het einde, welk dan ook, van zjjne ballingschap.

G. Spelling ea Uitspraak.

Het dient hier nog eens herhaald te worden, dat eene vocaal, die lang is, niet kort wordt door de wegwerping van eene eindvocaal. In weerwil dus, dat sono, cotale, talora, peggiore hunne eindvocaal wegwerpen, blijft toch de vocaal, die den klemtoon had, lang, alhoewel die nu eene consonant achter zich heeft als sluitletter.

[§ 348.] Het meervoud nemici in A. Tekst dezer les, en het mrv. nimici (blz. 3 , 9 en elders), zijn een en hetzelfde woord. De eerste lettergreep kan evengoed met t als met e gespeld worden. En het is nog al opmerkelijk , dat men die tweeërlei spelling ziet bezigen door denzelfden schrijver, en dat nog wel in hetzelfde verhaal — dus wèl een bewijs, dat het onverschillig is of men schrijft ntsmico of nlmico, nemici of nimici, nttmica of nlmica, «e-miche of nlmiche (zie § 47).

[§ Z41I.] In peggior (verkort vanpeygiore) hebben we op blz. 146 den klemtoon geplaatst op de lettergreep or, terwijl daarentegen op blz. 129 (Les 17) en elders in het woord peggio de klemtoon op de lettergreep peg geplaatst is. Daarover herleze men § 138 in Les 9.

[§ 8414.] De spelling angelli met 11 is minder aannemelijk, dan de meestal voorkomende met één l. Het enkelvoud angdo (andzj\'-ee-loo), engel, heeft in het meervoud angeli; en zóó wordt het ook doorgaans gespeld. — Het adjectief scelleralo (blz. 145) wordt doorgaans geschreven sceleralo, dus met slechts één l.

ü. Spraakkunst.

Vertaling van het Blijspel (blz. 142); Fred. Dat is billijk. Betaalt men niet om zich te laten begraven ? Dan moet men ook betalen om zich kapot te laten maken.

Maar terwijl gij de stoelen klaarzet, wil ik een paar woorden tegen den gevangene zeggen. (Hij opent de deur, en Valerius komt er uit)

Val. En hoe lang moet deze gevangenschap duren ?

Fred. Nog eene korte poos, maarzoo lang als noodig zal zijn. Hebt gij gehoord?

Val. Ja, ik heb gehoord en gezien. De stem en het gezicht van mijne lieve Angioletta hebben mijn gansche hart doen jubelen; maar de kletspraatjes, de verwaandheden en de bedriegerij van die drie geleerde beunhazen ...

Fred. Och! wat ik u bidden mag, laat hen voor hetgeen ze zijn. Het zal met de geneeskunde en de geneesheeren altijd gaan juist zooals met de vrouwen: men kan niet zonder, hoeveel kwaad men er ook van zegge. Ik hoop, dat uwe duiten en uwe edelmoedige aanbiedingen het gemoed van Jan Klaas zullen bewegen om geheel voor u te zijn. Pasquale, aan wien hij zijne dochter had willen geven , is hem reeds beginnen tegen te staan, doordien hij niet uit Rome is komen aanvliegen om hem te helpen.

Val. Voeg nog daarbij, dat mij voor de ziekte van Jan Klaas een zonderling middel door het hoofd speelt, maar een sekuur middel....

Fred. O, drommels! daar komen de geneesheeren terug met juffrouw Angiola. Verberg u, en luister het consult af.

Val. Ja, ik verschuil mij, en heb het genoegen hen af te luisteren. Ik wed , dat zij niet denken aan, of ten minste niet voor den dag komen met, het middel, dat ik later wil voorstellen.

Fred. Is het moeielijk? is het kostbaar ?

Val. Neen; het is gemakkelijk, eenvoudig, snel werkend, en kost bitter weinig.

Fred. Dan kan men er ook verzekerd

10*


-ocr page 166-

— 148 —

van zijn, dat de geneesheeren liet nooit zullen voorstellen. Verberg u; er is geen tijd meer.

Val. Laat mij er uit, wanneer gij het oogenblik gunstig acht.

8e Tooneel.

Angiola, de Geneesheeren en de V o r i g e n.

De drie geneesheeren, altijd statig, drogen hun voorhoofd af, kijken elkander aan, fronsen de wenkbrauwen, nemen sta-tiglijk een snuifje, schudden hun hoofd, en laten om hunnen mond een klein glimlachje spelen, hetwelk aanduidt, dat zij de zaak meesterlijk begrepen hebben.

Ang. Nu, mijne heeren I wat denkt gij er van? [Zit Valerius nog opgesloten?] (Tegen Frederik met bezorgdheid )

Fred. [Ja; hij zit in het kamertje opgesloten, om nog wat vetter te worden Hij ontloopt u niet, neen, ontloopen doet hij u niet.]

Gas. Zonder zelfs den slaap te storen van mijnheer uwen vader hebben wij gezien, hebben wij gadegeslagen; nu is het onze taak, onze opmerkingen rijpelijk te overwegen. Als gij zoo goed wilt zijn, laat ons dan alleen, en wij zullen u roepen , zoodra wij beraadslaagd zullen hebben Man. Ja, laat ons alleen, en wij zullen u roepen, zoodra wij beraadslaagd zullen hebben.

Acq. Zoodra wij beraadslaagd zullen hebben.

Ang. Dan verwijder ik mij, en verlaat mij op uwe diepe geleerdheid. [Zou ik niet bij Valerius kunnen gaan?]

Fred. [O! dat is te erg...... Dit is

niet het vertrek voor de vrouwen. Ga maar naar uw appartement ]

Ang. [Geduld] Bedien de heeren met chocolade, als ze die willen hebben. (De drie geneesheeren, met zeer veel plichtplegingen en eenige tusschen de tanden gemompelde woorden, geven te verslaan, dat zij die wel degelijk verwachten. Angiola gaat binnen, üe twee knechts gaan af, om voor de chocolade te zorgen.)

Fred (Tegen Alex) [Laat ons gaan, Alexander! om de pap voor deze geleerde heeren klaar te maken.]

Alex. [Pwardenboonen, paardenboonen, en geen chocolade.]

9e Tooneel.

De drie Geneesheeren. (Zij leggen hunne deftigheid af, zoodra ze alleen zijn. Na eenige plichtplegingen wie in den fauteuil zal zitten , die in het midden zal staan, neemt Dr. Cassia daarin plaats, Manna aan zijne rechter- en de andere aan zijne linkerhand rondom de tafel. Terwijl Cassia gaat zitten , kijkt hij op zijn horloge, en de twee anderen doen insgelijks.)

Cas. Waarde vrienden ! wal voor nieuws hebben wij ?

Man. Niets, dat ik weet. Er was een gerucht in omloop over den keizer van Japan, maar ik houd het voor een opraap-seltje.

Acq. En welk gerucht was dat?

Man. Men zeide, dat hij zijne vrouw verstoeten had, en dat, « egens zulk eene beleediging, haar vader hem een allerbloe-digsten oorlog wilde aandoen

Cas. Ik heb er hoegenaamd niet van hooren spreken. Heeft niemand uwer de kranten ?

Acq Ik heb ze niet bij mij.

Man. Ik ook niet.

Uitwerking der Opgave 3 van § 211 (zie H. Herhaling, blz. 144):

a) Verleden deelwoorden van weder-keerige werkwoorden, die den vierden naamval van den persoon regeeren:

blz. 66 si fosse mem\\ — blz. 75 Fazio veslitosi; — blz 121 s\'era mostrato; — blz. 130 si fosse adopralo, si sarebbe donata; — blz. 138 Imilda fallmx ac-corta.

b) en c) Van het onder h) en c) der Opgave 3 (§ 211) bedoelde, is in den tekst van Hoofdstuk A. der vorige les niets te vinden.

Dit is jammer; en daarom zullen wij beproeven of we , zonder hier voorbeelden te geven, de beoefenaars van dezen cursus zeiven eenige voorbeelden van dien aard kunnen laten vinden.

Opgave I. Geef op uit het blijspel Tm Tarantola (aanvangende blz, 102 en voortgaande tot en met blz. 152) alle verleden (leelwoorden van wederkeerige werkwoorden ,

d) die den vierden naamval van den persoon regeeren;

b) die den vierden naamval van het ding of voorwerp regeeren , en waarbij die 4e naamval voorafgaat;

c) die den vierden naamval van het ding of voorwerp regeeren, en waarbij die 4e naamval achter het deelwoord staat.

Over het Voorzetsel rta.

(Vervolg van § 236.)

[§ »«».] Wanneer van verblijf- of woonplaats gesproken wordt, bezigt men het voorzetsel da om uit te drukken „totquot; wien men gaat, „naarquot; wien men zich heen begeeft, „bijquot; wien men komt, „bijquot; wien men woont. De Hollandsche uitdrukkingen „bijquot;, „naarquot;, „totquot;, in dergelijke uitdrukkingen, worden dus in het


-ocr page 167-

— 149 —

Ita\'inansch vertaald met da. Zie echter § 246.

(Met het bepalend lidwoord wordt da tot één woord samengetrokken; zie § 22 ) OpstHl 2 Leer van buiten:

va Ella (wa èl\'-a), gaat gij?

il notajo (no-taai\'-.o), de notaris.

andale (an-daat\'-ee), ga (1)

venga (wèn\' oa), kom resti tu (ros\'-li toe), blijft gij.

abili Ma (aab\'-i-ta èl\'-a), woont zij ancora (an koor\'-a), nog,

il deniüla (don-tls\'-ta), de tandmeester. Ver taal:

1. Wanneer gaat gij naar den notaris? — 2. Ga naar den apotheker (f) — 3. Kom ook bij mij. — 4. Blijft gij liever bij mij of bij hem? — 5. De dochters zijn bij de tante. — 6 Woont zij nog bij den tandmeester?

schreven, bijv. het in de vorige § genoemde woord.

1) slaapkamer (kamer „bestemd voor een bedquot;), camera da lelto (lèt\'-o).

Zoo ook:

2) werktafeltje (tafeltje „bestemd voor werkquot;), lavola da lavoro (taaw\'-o-la da la-woor\'-o).

8) v ro u wen kleedi ngst uk (kleeding-stuk „bestemd voor eene vrouwquot;), veslilo (wès-tiet\'-o) da donna.

4) theekopjes (kopjes „bestemd voor theequot;), lazze da tè (tats\'-ee da teequot;),

5) bloempot (pot „bestemd voor bloemenquot;), vaso da fiori (waa«\'-o da IVoor\'-i),

[§ «•*».] Vele Italiaansche substantieven hebben eene geheel verschillende beteekenis, naarmate ze met da of met di omschreven worden

Voor hen, die Fransch kennen, en die dus het onderscheid wefen tusschen „un verre de vinquot; en „un verre èi vinquot;, heeft deze § niets bevreemdends.

Doch ook zij zullen niettemin weldoen, bij de beoeteniiu\' van het Italiaansch, op dat verschil tusschen lt;la en dl goed te letten Men onthoude:

bicchiere (blk-k/\'eer\'-ee), glas;

vino (wien\'-o) wijn;

un bicchiere il» vino, een wijnglas. tin bicchiere di vino, een glas wijn. NB. Het eerste (met da) is dus een glas, bestemd voor wijn; het tweede (met di\\ is een glas, waarin wijn zich bevindt, een glas met wijn.

Opstel 3. Leer van buiten: la /iaschetta (fms-kct\'-a), het fleschje. olio (ool\'-Zo), olie.

il fazzoletto (fats-o-lèt\'-o), de doek. il collo (kol\'-o), de hals.

la dozzina (dot-sien\'-a), het dozijn. quot;Vertaal:

1. Een pot bloemen en een bloempot.

— 2. Een olie-fleschje en een fleschje olie.

— 3. Geef mij een glas wijn. — 4. Hebt gij wijnglazen gekocht? — 5. Ik heb een halsdoek gevonden. — 6. Ik heb liever een enkel kopje thee dan een dozijn (*) theekopjes.

{♦) Herlees ^ 184.

Nog iets over het voorzetsel di, (Vervolg op § 200.)

[§ «SO.] Het voorzetsel di staat altijd vóór de bijwoorden piu (meer), meno (minder), troppo (te veel), wanneer die bijwoorden voorafgegaan worden door een telwoord, onverschillig of dat telwoord al dan niet een substantief bij zich heeft.

Nu lette men wel op, dat di piü heel iets anders beteekent dan di troppo.


1

Zelfs al spreekt men tegen e\'éu persoon, bpdient men nich (och van den twecdrn persoon meervoud Zie indam bh 8i.

(t) Zie blz. Il\'6 en J 12.

[§ a«e.] Bij volzin 3 van liet vertual-opstel der vorige § valt wèl op te letten, dat het onderwerp \'de Ie naamval) van den volzin niet dezelfde persoon mag wezen als die, welke achter da staat.

De volzin „hij komt bij mijquot; wordt volgens § 2t5 in het Italiaansch vertaald: egli viene da me. Doch de volzin „ik kom bij mij (thuis)quot; heet in het Italiaansch; io rengo a cam mia.

Als het volzins onderwerp, en de persoon , die achter da vermeld staat, een en dezelfde zijn, heeft dat da eene geheel andere beteekenis, bijv.: io ve.ngo da me wil zeggen: „ik kom voor mij zeivenquot;, „ik kom op mijne eigene gelegenheidquot;, „ik kom alleenquot;.

[5 a-ij.] Wanneer van een Hollundsch substantief het doel of de bestemming van het tweede lid wordt uitgedrukt door het eerste lid der samenstelling, wordt zulk een samengesteld substantief in het Italiaansch omschreven met behulp van het voorzetsel da, hetwelk alsdan de beteekenis heeft van „om tequot;, bijv :

1) drinkwater (water om te drinken), acqua da here.

2) eetzaal (zaal om te eten), sala (saal\'-a) da wanqiare.

8) slaapkamer (kamer om te slapen), camera \' kaam\'-ee-ra) da dormire.

4) leesboek (boek om te lezen), libro da leggere (lèrtzj\'-ee-ree).

5) waschwater (water om te was-schen), acqua da lavare la-waar\'-ee).

Zeer vele zulke samengestelde substantieven worden echter niet door een werkwoord, maar door een substantief om

-ocr page 168-

— 150 —

Opstel 4lt; Leer van buiten:

»7 mercalo (mèrkaat\'-o), de markt;

al mercato, op de markt.

il mere ante (mèr-kant\'-ee), de koopman. la scarsezza (skar-sct\'-sa), de schaarschte. era (eer\'-a), er was.

e\' erano (weer\'-a-noo), daar waren. il fiorino (iïo-rien\'-o), de gulden.

la sela (seet\'-a), de zijde.

la lana (laan\'-a), de wol.

Vertaal:

1. Er was op de markt groote overvloed van wol en van zijde, maar er waren weinig kooplieden. ■— 2. Ik heb drie gulden te veel betaald. — 3. Gij zult twaalf gulden meer van mij hebben (*), dan van mijnen vader. — 4. De waarde van de wol is minder, dan die van de zijde. — 5. Er is groote schaarschte aan [di] geld op de markt. — 6. Voor geld krijgt men al de titels, die men maar wil. — 7. De dokter heeft een gulden te min ontvangen van mijne dochter.

Opgave 5. Uit Hoofdstuk A. (Tekst) van de 18 eerste lessen van dezen cursus al de voorbeelden opgeven, waarin da voorkomt zoodanig als in een der paragrafen 245-^—249 is aangeduid, en bij ieder voorbeeld opgeven welke dier paragrafen daarop van toepassing is.

Opgave 6 Uit het blijspel la Taranlola tot en met blz. 152 hetzelfde opgeven als bedoeld in Opgave 5.

Om de Opgaven b en 6 te volbrengen , moet natuurlijk hoofdstuk A. van les 1 tot 19 en hoofdstuk ö. van les 13 tot 19 nagelezen worden.

Ten overvloede zij het hier nog eens herhaald: bij de beoefening van eene taal moei altijd in die taal overluid (dat wil zeggen hardop) worden gelezen.

(») Zie blz, 111.

E. Lexicographic.

(Zie het NB. op blz. 7.)

mente, Eng.: mind. — ingivdizia, „injusticequot;. — toccare, „toucherquot;. — int/raio, „ingratquot;. — pair ia, „patriequot; — lecito, „licitequot;. —vendicarsi, „se vengerquot;. — pensiero, „penseequot;. — riandare, samengesteld uit ri (dat cene herhaling aanduidt) en andare, loopen; riandb, hij doorliep. — scusare, „exeuserquot;. — etempio, (ee-«èmp\'-io), „exemplequot;. — in mano, „en mainquot;, —-ferro, „ferquot;. —Jnoco, „feuquot;. — proruppero, van prorompere (proo-romp\'-ee-ree), samengesteld uit het partikel pro (voorwaarts, voort, tevoorschijn) en rompere (bl. 98). — di rado, „rare-mentquot;, daarvan het subst. rarfor^ra-door\'-ee), „raretéquot;, zeldzaamheid. — discorso, „discoursquot;. — ahballere (ali-bat\'-ee-ree), „abattrequot;, neervallen, neerkomen. —popoio, „peuplequot;. — inimico {— nimico en nemico zie § 212); alle drie die woorden zijn zoowel adjectief als substantief. — ralle-graline = cou allegrezza (al-ee Grèt\'-sa), met blijdschap; vergelijk allegria, blz. 17.

— projmlo, van proporre; zie porre, blz. 84. — vergogna, „vergognequot;. — prese, van prendere, blz. 97. — ahhan-donarsi, „s\'abandonnerquot;. — dirisa, „diviséquot;, van duider e, blz. 95. — accoslare, „ac-costerquot; — parulo, „paruquot;, van parere, blz. 84. — tradimenlo, „trahisonquot;. — pareagli, samengesteld mi parea (ofpareva) en gli; zie parere (blz. 84, en vergelijk over de v § 225 (blz. 139) — incominciare, „commencerquot;. — mg are, „vagabonderquot;.

— furore, „fureurquot;. — raccohe, van rac-cogliere (rak-koolj\'-iee-ree), samengesteld uit het werkwoord cogliere (zie blz. 82) en het voorzetsel a, dat daarmede verbonden wordt onder verdubbeling van de c (vergelijk § 226), terwijl eindelijk vóór dat werkwoord accogliere (ak-koolj\'-zee-ree) het herhaling uitdrukkende ri aangehecht wordt, dat bij die aanhechting de i wegwerpt, zoodra het werkwoord, waarmede het verbonden wordt, niet met eene consonant aanvangt. — ri\'stretto, van ristrin-gere (ri strlndzj\'-ee-ree) of rütrignere (ri-strinj\'-ee-ree), zijnde het partikel ri vaat-geheeht aan het met eene consonant aanvangende werkwoord stringers of stri-(jnere, zie blz. 99. —solingo, „en solitudequot;, „seulquot;. — visse, van vivere, blz. 100.

— oessare, „cesserquot;. — soielto, „seulquot;. — in verso, „enversquot;. — vette, enkelvoud: la vetta (wèt\'-a), de hoogte. — da lungi, „de loinquot;. — immaginarc, „imaginerquot;,

— vielato, van vielare (w/ee-taur\'-ee), „éviterquot;. — molo, „solquot;. Eng.: soil. — angelo (§ 244), „angequot;, .Eng.: angel. — la nuvola (noew\'-o-la), of il nuvolo (noew\'-

0-loo), „nuequot;. — venlo, „ventquot;. —cam-minare, „eheminerquot;. — solo, „seulquot;, vergelijk hierboven het verkleinwoord soielto, en twee regels vroeger solingo. — brulicanie, „bruyantquot; ; van hrulicare (broel-

1-kaar\'-ee), wemelen, vol gewoel zijn. — piacere, „plaisirquot;, — senz\', verkort van senza, dat hier zijne a wegwerpt, omdat het volgende woord met eene a aanvangt, „sansquot;. — giornala, ,journ«Sequot;. — dipih, „de plusquot;. — ilfve, „la finquot;. — qualuti\' que, „quelconquequot;.


-ocr page 169-

— 151 _

F. Mondeling Onderhoud.

V rage n.

1. Che dice il narratore dclle ingiustizie e delle vendelte?

2. E die dice del vindicarsi contro all» patria?

3. (lome furono i pensieri dello infelice giovane? [Furono.... en dan het

4. Quali esempi ammirö?

5. Cluando proruppero sitt\'atti pensieri non di rado in feroci discorai ?

6. Avendo una volta parlato in cotal mode innanzi ad alcuni capi del Popoio Fiorcntino, clie eosa gli aveano pro-posta ?

7. Perclie non voleva uccostarsi alia parte gia eontraria? [Perchè.... en dan het antw.l

8. Che trovb in tutte le cittii di Toscana?

9. Kaccolto (rak-kólt\'-o , de wijk genomen hebbendé) a \'Firenze, in clie maniera visse Bonifazio?

10. Quanto tempo passo cosi?

11. Cessata 1\'ira, che eosa incomincib?

12. Uscendo talora soletto della citta, ove (oow\'-ee, waarheen) s\'avviava Bonifazio ?

13. Trovandosi sulle vette, clie eosa poteva scorgere da lungi o immaginare?

14. Vedendo non che i viandanti, ma gli angelli o le nuvole o i venti arrivarsi la, che eosa sentiva Bonifazio?

15. Che eosa eragli peggior diseonforto?

16. Vedendo aft\'aceendarsi ognunoaiproprii piaceri o negozii, come si sentiva Bonifazio? [Era.... en dan het an Ito.\']

6. Gesprekken.

(Continuazione della commedia

„LA TARANTOLAquot;.). dimenticare (di-mènt-i-kaar\'-ee), vergeten.

capiiare (kaap-i-taar\'-ee), vóórkomen,

zich opdoen.

spesso (spès\'-so), dikwijls.

sollievo (sol-lieew\'-o), solaas, tijdkorting.

Cas lo ancora me le sono dimenticatc. Ma in verita bisogna sempre averle. Nella nostra professione capitano le oecasioni assai spesso, nelle quali non si sii che eosa dire; e le nuove del mondo o pub-bliehe o private servono di molto sollievo. ozio (oots\'-i-oo), ledige tijd.

ozioso (oota-i-ooz\'-o), ledig.

Man. Vi diro; io dell\' ozio me ne trovo pochissimo.

Acq. Cosi sono aneor\' io.

Cas. Mi fate ridere, Parliamoci chiara-mente; gia siamo fra noi. Avete consult! ?

Man. Si, di tempo in tempo ne ho.

A c q. Aneor\' io ne ho frequentemente.

Cas. Oh! benissimo; quando abbiate consulti, avete ancora ore inutili e tempo ozioso.

Man. Come potete dir eio?

Acq. Io non v\'intendo.

Man. Quando facciam eonsulto o stando presso il letto dell\' ammalaio, o alia pre-senza d\'alcuno de\' suoi parenti, allora bisogna parlar seriamente ....

linfermo (lln-fèrm\'-o), de zieke. funvstare (toen ès-taar\'-ee), verontrusten , kwellen mescolanza (mès-ko-lan\'-taa), mengsel. Ier min o (term\'-i noo) 1 uitdrukking , termine (term\'-i nee) | term.

greci (oreet\'-sji) / Griekach.

greco (oreek o) |

Cas Questo si sa; ma quante volte non si fanno i eonsulti fra li medici soli? cd è facilissimo per noi l\'essere soli e liberi; basta che dicianio non dovere Tinfermo essere disturbato, ne li parenti funestati dalle nostre discussioni; e se alcuno s\'ostina a rimanere, basta che noi allora comin-ciamo a parlar latino con qualehe me-scolanza di termini greei, vanno via tutti per dispcrazione.

accadere (ak-a-deer\'-ee), gebeuren. Zie

cadere, blz. 82.

decoro (dee koor\'-o), decorum; per decoro, voor de eer.

Man. Si, si, quest\' è vero, e mi è accaduto moltissime volte.

Acq. A me pure molte volte è acea-duto lo stesso; per altro è necessario tener bene in credito li consulti per decoro della medicina, altrimenti....

mutiam (moet-mam\'), verkort voor

mutiamo;

mutare (moe-taar\'-ee), veranderen. posilura (pooa-i-toer\'-a), houding. appoggiarti (ap-pödzj-mar\'-si), leunen. applicazione (ap-pliek-a-tsioon\'-eej, inspanning, aandacht.

serj (seer\'-i), statig, deftig (NB. serj = serii, mann. mrv. van seriü, zie § 181).

sottocoppa (aot-o-kóp\'-a), presenteerblad, draagblad.

bucottino (bi-skbt-tien\'-o), beschuitje; biscotto (bi-skot\'-o), beschuit. Zie d van § 151.

Cas. A me lo dite? Lo so quanto voi .. . . ma ora ci portano la cioccolata; mutiam discorso e positura, e parliam dell\' infermo. (S\'appoggiano tutti tre alla tavola, ma in una maniera che mostri applicazione profondissima e ragionamento importante.)

(Federieo e Alessio eh\'entrano serj con sottocoppe di cioccolata e biseottini: pon-


-ocr page 170-

— 162 —

gono il tutto suil» tavol», e s\' incamminano per partire.)

complicato (kom-pli-kaat\'-o), ingewikkeld.

guarire (awwa-rier\'-ee), genezen. affatioare (af-faat-i-kaar\'-ee), vermoeien, zijn best doen. Zie § 186 en § 111. tudare (soe-daar\'-ee), zweeten.

Cas. (In questo mentre dice.) La nw-lattia è delle piü complicate, mu la gua-rirerao, affaticheremo, suderemo.

Man. Guariremo, aiTaticheremo, suderemo.

Acq. Afïaticlieremo, suderemo.

recitare (ree-tsji-taar\'-ee), nadoen, spelen voor.

porlenlo (por-tènt\'-o), wonder, (figuurlijk:) feniks.

davvero (da-weer\'-o), inderdaad.

sano (saan\'-o), gezond.

guarigione (Gwwaar-i-dzjï\'oon\'-ee), won-

derkuur, genezing.

febbre (fèb\'-bree), koorts.

maligno (ma-lin\'-jo), kwaadaardig.

Fed. (Contralïacendoli nel partire.) [Mangeremo e beveremo.]

Ales. [E fors\' anche ammazzeremo.] (Ëntrano tutti due.)

Cas. Ah! die ne dite? so recitar bene il medico?

Man Siete un portento.

Acq. Bravo, bravo davvero.

Cas. Ah, beviamo; alia salute dell\' am-malato.

Man. Si; e alia malattia dei sani.

Acq. Questo ci s\'inlende. Le guarigioni ci fanno onore, ma le malattie ci fanno vivere.

Cas. Avete molti ammalati voi altri?

Man. lo, lode al cielo, ho sei belle febbri maligne.

male (maal\'-ce\'i, ziekte.

grave (Graaw\'-ee), ernstig, zwaar. vantaggioso (wan-tadzj-t\'ooz\'-o , voor-deelig.

innalzare Jn-al-tsaar\'-ee), verhcilcn,

ophemelen.

üella (stèl\'-a), ster.

muore (mwwoor\'-ce) van mor ire, blz. 90.

acerbitct (a-tsjèrb-i-ta\') , hevigheid,

kwaadaardigheid.

rmstere (ree-zlst\'-ee-ree), weerstaan.

Cas, Buono; che foriuna! Mali gravi sono sempre vantaggiosi al medico. Se rinfermo guarisce, il medico è innalzato con mille elogj alle stelle; e se muore, l\'acerbita del male, e la debole natura che non ha potuto resistere nè al male, alli medicamenti scusano e difendono il professore.

febbrelta (i\'èb-brèt\'-a), koortsje; febbre (fèb\'-biee), koorts; zie § 151.

terzana (tèr-tsaan\'-a), anderendaagsche koorts.

arrabbiare (ar-rab-«aar\'-ee), gek of razend worden;

fare arrabbiare, gek of razend maken. ricavare (ri-ka-waar\'-ee), trekken. guadagno (awwa-dan\'-jo), profijt. chinachina (kien\'-a kien a), kina. dieta (di-eet\'-a), diëet.

«/jüwo (spas\'-so), pret, grap, vermaak; mandart a spasso, laten ophoepelen , naar de maan laten loopen.

Acq. Felice voi! (A Manna.) lo non ho che sei o sette febbrette terzane che mi fanno arrabl)iare, e dalle quali non ricavo che un tristo guadagno. Appena si è deciso che sono terzane, ognuno sa curarsi da se. Chinachina e dieta; e il medico si manda a spasso.

abbondare (ab-bon-daar\'-ee), overvloeien.

Cas. Eh, cari amici, scusatemi; per noi altri voglion esser donne. lo euro pochisamp;imi uomini, e moltissimi donne o nobili o civili; basta saperle secondare, e in veiila la fortuna è subito fatta. Sono molti i mali veri, ma gl\' ideali non son gia pochi, e di questi le signore abbon-dano ad ogni momento. Elleno immaginano, inventano, e noi profittiamo e guadagniamo sulle loro invenzioni.

vapore (wa-poor\'-ee), vapeur, benauwdheid convulsione (kön-woel-sioon\'-ee), con-vulsic.

inappelenza (ln-ap ee tèn\'-tsa), gebrek

aan eetlust svenmenlo (sween i-mènf-o), bezwijming, flauwte.

sorcio (sortsj\'-z\'o), muis.

yiramento (dzjier-a-mènt\'-o), duizeligheid.

templicissimo (sèm- pli-tsjls\'-simoo),

doodeenvoudig geUomino (dzjèls-o mien\'-o), jasmijn-bloenipje.

Man. E verissimo, e l\'ho piovato ancor\' io I vapori, le convulsioni, le inappetenze....

Acq. Gii svenimenti alia visita dun sorcio, lo spaventarsi di qualche romore notturno, i giramenti di capo pel sem-plicissimo odore d un gelsomino . ..

il. Herhaling,

Den tekst van hoofdstuk A.. behandelen volgens de wenken op blz. 5Ü; de opgaven 1 (blz 148), 5 en 6 (blz. ITiO) uitwerken, de opstellen 2 en 3 (blz. 149, en 4 (blz. 150) schriftelijk in hut Italiaansch, en hoofdstuk G. (blz. 151) schriftelijk in goed Hollandsch vertalen.


-ocr page 171-

20quot; LES.

La pazienza è un eccelhsnte rimedio contra i doluri. (lu pu tsjèn\'-tsa è oen ètsj-ol-lcn\'-tee ri-nieed\'-i-oo kon\'-tra i do-Joor\'-i)

Proverbio,

A. Tekst.

Allora, sentendosi cadere in siffatti pensieri, egli stesso

al-loor-a sèn tèn\'-do-si ka-deer\'-ee In slf-fat\'-ti pèn-sieer\'-i eelj\'-i stèa\'-so

se ne sarebbe voluto distrarre; ma 1 desideraudo un amico,

see nee sa-rèb\'-ee wo-loet\' o dls-trar\'-ee ma deez-i-dee-ran\'-do oen a-miekquot;-o

non trovava nè un compagDO in mezzo a quella moltitudine].

non tro-waaw\'-a neequot; oen kom panw-jo In mèiT-xc a kwwèl\'-a molt-i-toed\'-i-nee

2 Vedeva accostarsi gli uni aglTaltri, disgiungersi, tornare,

wee-deew\'-a ak-kos-taar\'-si Iji oen\'-i aalj\'-i al\'-tti dls-rtzjioendzj\'-eer-si tor-naar\'-se

affalicarsi, sorridere, insomma vivere]; egli solo misero non

af-faat-i kaa,r-si sbr-ried\'-ee-ree ln-som\'-a wiewquot;-ee-ree eeljquot;-i sool-o mieat\'-ee-roo nonquot;

vivea, ma 3 di rivivere o di morire] aspettava. Allora gli

wi-wee\'-a ma di ri-wiew-ee-ree o di mo-rier\'-ee as-pèt-taaw\'-a al-loor\' a Iji

tornava in cuore 4 il dolce tempo, e gli si facea questo pit

tór-naaw\'-u In kwwoor\'-ee ll dölquot;-tsjee tèm\'-po ee Iji si fa-tsjee\'-a kwwèsquot;-to pjoe

amaro]; allora bramava, e fbrse meditava la propria morte.

a-maar\'-o al loor\'-a bra-maaw\'-a ee fór\'-see mee-di-taaw\'-a la proop\'-ri-a mórtquot;-ee

E 5 forse n\'era trattenuto meno dal dovere di religione, che

ce för\'-see neer\'-a trat-tee-noet\'-o meeiiquot;-o dal do-weer\'-ee di reel-i-dzjï\'oon\'-ee kee

dalla disperazione di lasciar l\'ossa cosi fuori della patria,

dal\'-a di speer-a-lswon\'-ee di lasj-i\'aar\' los\'-sa ko-si\' fwwoorquot;-i dèl\'-a paatquot;-ri-a

e non piü rivedere la sua donna]. Perdurando arriverebbe,

ee non pjoe ri-wee deer\'-ee la soe\'-a dönquot;-na pèr-doe-ran\'-do ar-riew-ee-rèb\'-ee

chi sa? a giorni migliori; 6 ammansa il tempo i pit duri

ki saquot; a dxj/br\'-ni niielj-ioorquot;-i \' am man\'-sa ll tèm\'-po i pjoe doerquot;-i

uomini; e queÏÏi che non ammansa, mata]. Cosi entravano

oe-oom\'-i-ni e kwwèl\'-i kee nonquot; am-man\'-sa moetquot; a ko si\' èn-lraaw\'-a-noo

neir animo del fuoruscito 7i pensieii di morte]; cosi compu-

nol aan\'-i-moo del fwwoor-oe-sjiel\'-o i pèn-si\'eer\' i di mortquot;-ee ko-si\' kbm-poe-

tava 8 i giorni proprii e quelli de\' suoi nemici]; e forse forse,

taaw\'-a i dsyïör\'-ni proopquot; ri ee kwwèl\'-i dèi soe\'-ooi nee-mielquot;-sji ee fór\'-see for\'-see

infelice, anche questi con inavvertiti iniqui desiderii accor-

In fee-liet\'-sjee an\'-kee kwwèst\'-i kon ln-aw-èr-tiet\' i ln-iek\'-wwi dce«-i-deer\'-i ak-kbr-

ciava, o con preghiere empie li chiedeva da Tio. Allora

taji\'iiawquot;-a oo kbn pree o/eer\'-ee èm\'-pi-ee li kï\'ee-deew\'-a da diquot;-o al-loor\'-a

di fcè inorridito sè stesso scoteva, e 9 domandavane perdono

di seequot; In br-i-dietquot;-o see stèsquot;-so sko-teew\'-a ee do-man-daaw\'-a-nee pèr-doonquot;-o

a Dio], e 10 tornava al-sölitario sno albergo, e ïunghi

a di\'-o ee tbr-naaw\'a al sool-i-taar\'-i oo soe\'o al-bèr* Go ee loen\'ai

gior.i e interminate notti vivea]. Venivangli di tempo in

dzjibr\'-ni ee In-tèr mi-naat\' ee nbt\'-i wi*weequot;-a wee-niew\'-aan-lji di tènip\'-o in

tempo 11 non frequenti lettere della sua donna], quanto meno

tèm\'-po non free-kwwèn\'-ti lèt\'-ee-rie dèl\'-a soe\'-a dbnquot;-na kwwan\'-to meen\'-o

-ocr page 172-

— 154 —

di speranze, tanto piü 12 d\'amore e di costanza e virili conforti] di spee-ranquot;-t8ee tan-to pjoe da-moorquot;-ec ee di ko-stai^-tsa ee wi-riel\'-i kon-fortquot;-i

piene. Perchè voi altre donne aempre mi siete parute divise in pieen\'-ee pèr-kee\' wooi al\'-tree dón\'-nee sèmquot;-pree mi 8«eet\'-ee pa-roet\'-ee di-wiea\'-ee In

due quality: le une, che amate l\'aüegria, le faccende, il brio, doe\'-ee kwwaal-i-taquot; lee oenquot;-ee kee u-maat\'-ee lal-lee-Gri\'-a lee fat-tsjèn\'-dee ll bri\'-o

e 13 cercate gli uomini felici, allegri, afïaccendati]; e 14 se ee tsjèr-kaat\'-ee Iji oe oom\'-i-ni fee-liet\'-sji al-lee\'-eri af-fatsj-èn-daat\'-i ee see

questi o per sè o per fortuna mutauo], voi, o li lasciate 15 a un kwwestquot;-i oo pèr seequot; oo per for-toenquot;-a nioet\'-a-noo wooi ooquot; li lusj-miit\'-ee a oen

tratto senza vergogna, o almeno a poco a poco e salvando le trat\'-o sèn\'-tsa wèr-GÖn\'-ja ooquot; at-meen\'-o a pook\'-o a pook\'-o ee sal-wan\' do lee

apparenze, ma rivolgcndo 1\'amore in pie tij. Le altre poi son tutte ap-a-rèn\'-tsee ma ri-wol-dzjen-do la-moor\'-ee In pi-ee-taquot; lee alquot;-tree pooi soon toet\'-ee

all\' incontro, che 16 mettono amore naturalmente piü ai non fortu-al In-kon^tro kee mèt\'-o-noo a-moor\'-ee na-toer-al-mèn\'-tee pjoequot; aai nonquot; fbr-toe-

nati che ai fortunati]; e 17 quanto piü s\'accresce l\'infelicita, naat\'-i kee aai for-toe-naat\'-i ee kwwan\'-to pjoequot; sak-kree\'-sjee lln-fee-liet-sji-taquot;

tanto piü anche cresce il lore amore e la loro abbandonata tan\'-to pjoe an\'-kee kree\'-sjee ll loor\'-o a-moorquot;-ee ee la loor\'-o aïi-ban-do-naatquot;-a

devozione]; e se son capaci d\'impazzire o di perdersi, egli ^ 18 per deew-o-tsróon\'-ee ee see soon ka-paat\'-sji dlm-pat-sier\'-ee oo di pèr-deer\'-si eclj\'-i o per

uno che sia del tutto caduto ancor egli e perduto]. Che se niuna óenquot;-o kee si\'-a dèl toet\'-o ka-doetquot;-o an-koor\' eelj\'-i ee pèr-doetquot;-o kee see nioen\'-a

mai, Imilda certo era di queste.

maai i-mllquot;-da tsjèrt\'-o cer\'-a di kwwest\'-ee

B. Hollandsche Vertaling.

Motto:

Het geduld is een heerlijk middel tegen de smarten.

Als hij in dergelijke gedachten verviel, zou hij zelf zich gaarne daaraan onttrokken hebben; maar tot dit einde omziende naar eenen vriend, vond hij geen enkelen kennis in die gansche menigte. Hij zag hen, den een den ander aansprekende, van elkander aigaan, terugkeeren, druk in de weer zijn, lachen, kortom leven; hij alleen ellendig, leefde niet, maar wachtte om te herleven of te sterven. Dan kwam hem zijn gelukkige tijd voor den geest, en maakte hem dien van nu nog bitterder; dan verlangde hij naar zijnen dood, en peinsde misschien op middelen om zich dien te geven. En misschien werd hij minder door godsdienstplicht daarvan weerhouden, dan door de wanhoop zoodoende zijn gebeente buiten zijn vaderland te laten en zijne beminde niet meer terug te zien. Bleef hij volharden, dan zou hij, wie weet het ? betere dagen zien komen; de tijd vermurwt de hardvochtigste menschen, en die, welke hij niet vermurwt, rukt hij weg. Zóó kwamen in de ziel van den balling de gedachten over den dood op: zóó berekende hij de levensdagen van zich zeiven en die van zijne vijanden; en misschien, misschien, ongelukkig zijnde, verkortte hij de hunne met lichtvaardige snoode wenschen, of smeekte met goddelooze gebeden zulk eene verkorting af van God. Dan, verschrikt van zich zeiven, wierp hij die gedachten van zich af, en vroeg daarvoor vergiffenis aan God, en keerde terug naar zijn eenzame verblijf, en bracht daar lange dagen en eindelooze nachten door. Van tijd tot tijd gewerden hem niet zeer druk komende brieven van zijne beminde, wel is waar weinig hoop brengende, maar des te rijker aan betuigingen van liefde en trouw en aan krachtige vertroostingen. Want gij, vrouwen! hebt mij altijd toegeschenen, onderscheiden te moeten worden in twee klassen: tot de eene klasse behoort gij, die de vroolijkheid, de bedrijvigheid, de levendigheid bemint, en de gelukkige, vroolijke , levendige mannen zoekt; en zoo die hetzij vanzelf of door een ongeluk veranderen, alsdan laat gij hen óf onbeschaamd dadelijk aan hun lot over , öf ten minste langzamerhand en met inachtneming van het decorum, maar met verandering van uwe

-ocr page 173-

— 166 -

liefde in medelijden. Die van de andere klasse zijn juist het tegenovergestelde: als iets, dat zeer natuurlijk is, vestigen zij hare liefde meer op de niet gelukkigen, dan op de gelukkigen; en hoe grooter het ongeluk wordt, des te sterker neemt ook hare liefde toe en hare algeheele toewijding; en zoo zij in staat zijn haar verstand te verliezen of zich zeiven te vergeten, is het voor een man, die geheel en al ongelukkig is voor zijne gansche toekomst, en verloren. Nu, zoo ooit iemand, dan behoorde Imilda tot deze klasse.

G. Uitspraak en Spelling.

[§ «s*.] E forse u\' era Irattenuto.

Hier hebben we ne geapostrofeerd, omdat het volgende woord met eene e aanvangt.

Dat tie vóór eene andere vocaal niet geapostrofeerd wordt, hebben wij reeds kannen opmerken in de volgende voorbeelden: se ne uscl (bin. 60), ne tneresee (blz. 58), se ne tkccrtscertbhe (biz. lib), zoomede in de voorbeelden senza dimt a (blz 1 7), voler n e mgginngere (blz. fi 7) en poler n e uscire (blz. il3).

Evenmin wordt ne geapostrofeerd vóór de /«, in weerwil dat die consonant (zie § 10) nooit uitgesproken wordt. Voorbeeld: tie ho (blz 181)

Op blz. 131 hebben wc «e voluit, zonder apostrofe, in weerwil dat er eene e volgt (volersene, «■ spegneré); nifiar die e behoort blijkbaar tot een volgend volzinslid , en is zelfs door eene komma van ne gescheiden, zoodat hiel geen apostrofeeren te pas komt. Hetzelfde, ofschoon daar niet door eene komma gescheiden, is het geval met impatzirne e Valeria (blz. 25).

[§ SS».] Opzettelijk moeten wij hier nogmaals de aandacht vestigen op een punt, waarop vooral gelet dient te worden door d i e beoefenaars van het Itali-aansch, die zich bij hunne studie van een Ital -Fransch woordenboek bedienen , en daardooi met hunne gedachten aanhoudend in het Fransch rondzwerven:

Het Italiaansche ne moet men niet verwarren met het Fransche ontkenningspartikel „nequot;!!! Het heeft daarmede niets gemeens. Slechts in één geval heeft het Italiaansche tie de beteekenis van „nietquot;, namelijk wanneer het vóór het woord vero staat, bij voorbeeld; ne vero? (nee weer\'-o), is het niet waar? want dan is het eene siimentrekking van non è.

[5 858.1 Het substantief fuormcito wordt in de meeste woordenboeken aangetroffen fuorluscilo (fwwoor-ioes-sjiet\'-o), samengesteld uit fuori (uit, buiten) en uscito (vertrokken, geweken). Naailes wat we reeds geleerd hebben over het wegwerpen van eene eindvocaal, is het duidelijk, dat fuori zijne eindvocaal wegwerpen kan zoodra het in verbinding komt met een woord, dat met eene vocaal aanvangt: vandaar de spelling op blz. 153.

[§ SS-I ] In de vorige les (blz. 146) hebben we het woord lungi (loen\'-dzji) ontmoet, dat daar een bijwoord is, en ook wel als voorzetsel voorkomt. Het is dus geheel iets anders dan het hier (op blz. 153) voorkomende bijvoeglijk naamwoord lunghi, waarin eene h moet staan, omdat het de meervoudsvorm is van lungo (loen\'-Go), en de g hier hare harde uitspraak (dat wil zeggen haren zachten k-klank) behouden moet. Herlees § 111.

D. Spraakkunst.

Uitwerking van de Opgaven en Opstellen der vorige les:

Opgave 1 (blz. 14*8):

d] Verleden deelwoorden van wederkee-rige werkwoorden, die den vierden naamval van den persoon regeeren:

un ladro che s\'è introdotto (blz. 110); mi sono accoslalo (blz, 110);

vi siete esposto (blz. 110).

ti) Verl. deelwoorden van wederk. werkwoorden, die den vierden naamval van het ding of voorwerp regeeren, en waarbij die 4e naamval vooraf gaat:

me Ia sono dimcniiccda, (blz. 110); me Ie sono dimenticalts (blz. 151);

quest è do c/ie sinora si è veduio e osser-

valo (blz. 128);

appena si è deciso (blz. 1 Sis), c) Voorbeelden, waar de 4e nv, achter het wederk. deelwoord staat, hebben wij nog niet aangetroffen.

Opstel 2 (blz 149):

1. Quando va Ella dal notajo? — 2. An-date dallo speziale. — 3. Venga anche da me — 4. Resti tu piü volentieri da me o da lui? — 5. Le iiglie sono dalla zia. — 6. Abita ella ancora dal dentista? Opstel 3 (blz. 149):

1. Un vaso di fiori e un vaso da fiori. —• 2. Una fiaschetta da olio e una fiaschetta di olio. — 3. Datemi un bicchiere di vino. — 4. Avete comprato bicchieri da vino? — 5 Ho trovato un faaeoletto da collo. — 6. Ho piu volentieri una sola tazza di tè che una dozzina di tazze da tè. Opstel 4 (blz. 160):

1. Era al mercato grande abbondanza


-ocr page 174-

— 1B6 —

di lan» e di seta, ma v\'erano pochi mer-canti. — 2. Ho pagato tre fiorini di troppo. — 3. Avrai da me dodici fiorini di piu clie dal mie padre. — 4. E grande scarsezza di denaro al mercato. — B. Col denaro s\'acquistano tutti i titoli clie mai si vogliono (blz. 110). — 6. II medico ha riscosso un fiorino di meno dalla mia figliu. Opgave 5 (blz. 150):

Tot dus verre heeft A. Tekst zulke voorbeelden niet geleverd.

Opgave 6 (blz. 160):

Blz. 144: andar da Valerio (§ 24S).

Vertaling van het Blijspel (blz. 151):

Cas. Ik heb ze ook vergeten. Maar eigenlijk moet men ze altijd bij zich hebben. In ons vak komen zeer dikwijls de gelegenheden voor, dat men niet weet wat te zeggen; en het nieuws van de wereld, hetzij van de openbare, hetztj van de particuliere , dient dan bijzonder goed tot tijdkorting.

Man. Ik zal u zeggen, dat ik zeer weinig ledigen tijd vind.

Acq. Dat is ook met mij het geval.

Cas. Gij doet mij lachen. Laat ons duidelijk spreken; wij zijn immers onder ons Hebt gij consulten?

Man. Ja, van tijd tot lijd heb ik er

Acq. Ook ik heb er dikwijls.

Cas. O! zeer goed; wanneer gij consulten hebt, hebt gij ook nuttelooze uren en ledigen tijd.

Man Hoe kunt gij dat zeggen?

Acq. Ik begrijp u niet

Man. Wanneer wij consult houden, hetzij aan het bed van den zieke, hetzij in bijzijn van dezen of genen zijner fami-lie-betiekkingen , dan moeten wij ernstig spreken.. ..

Cas. Dat is bekend; maar hoe dikwijls worden niet de consulten gehouden onder de geneesheeren alleen? en het is voor ons zeer gemakkelijk , alleen te zijn en vrij; wij behoeven slechts te zeggen, dat de patient niet gehinderd moet woi-den, en dat de familie-betrekkingen niet verontrust moeten worden door onze beraadslagingen; en zoo de een of ander dan toch doordrijft om er bij tegenwoordig te blijven, is het voldoende, dat wij Latijn beginnen te spreken, met hier en daar eenige Grieksche woorden er doorheen, dan gaan ze van armoede allen heen.

Man Ja, ja, dat is waar, en het is mij zeer dikwijls voorgekomen.

Acq. Ook mij is dat verscheidene malen voorgekomen ; trouwens, voor het aanzien van de geneeskunde is het noodzakelijk , de consulten in eere te houden, anders. .,.

Cas. Zegt gij dat tegen mij? Dat weet

ik zoo goed als gij..... maar daar komen

ze ons de chocolade brengen; laat ons van gesprek en houding veranderen, en spreken wij over den patiënt. (Zij leunen alle drie op de tafel, maar op eene manier, die de ernstigste aandacht en gewichtige beraadslaging aanduidt.)

(Frederik en Alexander komen statig binnen met presenteer-bladen met chocolade en beschuitjes; ze zetten alles op de tafel neder, en gaan zich weder verwijderen.)

Cas. (Zegt onderwijl:) De ziekte is van zeer ingewikkelden aard, maar wij zullen haar overwinnen , ons best doen, zweeten

Man. Overwinnen, ons best doen,

zweeten.

Acq Best doen, zweeten.

Fred (Hem nabootsende onder het heengaan.) [Wij zullen eten, en drinken].

Alex. [En misschien zelfs zullen »ij kapot maken]. (Ze gaan allebei de deur in.)

Cas. Hè! wat zegt ge er van? Kan ik goed voor dokter spelen?

Man. Gij zijt een feniks.

Acq. Bravo, bravo, inderdaad.

Cas. Kom, laat ons drinken, op de gezondheid van den zieke.

Man. Ja, en op het ziek-worden van de gezonden.

Acq. Dat spreekt vanzelf. De genezingen doen ons eer aan, maar de ziekten doen ons leven.

Cas. Hebt gijlieden vele zieken?

Man. Ik heb, Goddank! zes mooie kwaadaardige koortsen.

C a s Goed; v elk oen fortuin! Ernstige ziekten zijn altijd voordeelig voor den geneesheer. Wordt de patiënt beter, dan wordt de dokter met allerlei loftuitingen opgehemeld tot in de wolken; en sterft hij, dan strekt de hevigheid van de ziekte, en het zwakke gestel, dat noch de ziekte noch de medicamenten heeft kunnen door-s aan, om den man van het vak te verontschuldigen en te verdedigen.

Acq Gij zijt gelukkig, gij. (Tegen Manna.) Ik heb maar zes of zeven ande-rendaagsche koortsjes, die mij razend maken , en waarvan ik slechts een mager profijtje trek. Niet zoodra is het uitgemaakt , dat het anderendaagsehe zijn, of ieder weet zich zeiven te genezen. Kina en diëet; en den dokter laat men rondom loopen.

Cas. Wel, waarde vrienden! met uw welnemen; voor ons geneesheeren willen de vrouwen zijn. Ik behandel zeer weinig mannen, en zeer vele vrouwen, zoo adellijke als burgerlijke; als men haar slechts behulpzaam weet te zijn, inderdaad, dan is uwe fortuin spoedig gemaakt.


-ocr page 175-

— 157 _

Talrijk zijn de wezenlijke ziekten; maar de ingebeelde zijn het niet minder, en daaraan lijden de dames ieder oogenblik. Zij beelden zich ongesteldheden in, verzinnen er, en wij trekken partij en voordeel van hetgeen zij uitdenken.

Man. Dat is zeer waar, en ook ik heb dat bij ondervinding. De vapeurs, de zenuwachtigheden , het gebrek aan eetlust...

Acq. De flauwten bij het zien van eene muis, het zich bangmaken voor een of ander nachtelijk gedruisch, de duizelingen door het doodeenvoudige ruiken aan een jasmijnbloempje ...

Over het Voorzetsel da. [§ •amp;amp;.] Menigmaal wordt een persoon of een voorwerp door een bijzonder kenmerk of kenteeken onderscheiden Zulk een karakteristiek onderscheidings-teeken, dat we in het Hollandsch aanduiden met het voorzetsel „metquot;, of met een samengesteld adjectief, kan in het Italiaansch uitgedrukt worden met behulp van een der voorzetsels da, di, con en het bepalend lidwoord; bijv.:

„de man met den grijzen baard quot;

[grijs = grigio (orieilzj\'-to)] heet in het Italiaansch :

l\'uomo dalla barba grigia,

of: l\'uomo della barba grigia,

of: l\'uomo colla barba grigia.

„het meisje met bruine oogenquot; heet: la ragazza dagli occhi bruni,

of: la ragazza degli occhi bruni,

of: la ragazza cogli occhi bruni

Van de drie vormen in beide bovenstaande voorbeelden, is de vorm met da het meest in gebruik.

[§ •6«.] Door da wordt afstand, scheidin g, afhankelijkheid, afleiding, herkomst, oorsprong aangeduid. Met da wordt dus geantwoord op de vragen: „vanwien?quot;, „waarvandaan?quot;, „waaruit Pquot;.

Voorbeelden:

btviamo dal fiaaco, wij drinken uit de flesch

egli è cadulo dalla scala, hij ia van de

ladder gevallen.

noi discendiamo da poveri genitori (dzjeen-i-toor\'-i), wij stammen af van arme ouders,

rie.ne il vento da sellrione (sèt-tri-oon\'-ee),

de wind komt uit het noorden la ma malallia proviene da intemperanza, zijne ziekte spruit voort uit onmatigheid.

dieci miglia lonlono (lon-taan\'-o) dalla citld,

tien mijlen ver van de stad af.

lutto dipende da lui, alles hangt af van hem.

10 vengo dalla caccia (katsj\'-j\'a), ik kom van de jacht.

partita da Horna, uit Eome vertrokken. scpararsi da mw luogo (1wwoob\'-o) o da ma persona, van eene plaats of van een persoon scheiden.

Ofschoon volgens de vorenstaande § de vorm met da de ware (en dan ook de meest heerschende) is, ontmoet men toch ook uitdrukkingen als deze: partire di Roma Dit is eenvoudig eene elliptische manier van spreken voor • partire dalla citta di Roma. Zoo ook: egli è di Sassonia (sas-soon\'-m) voor egli ^ dal paese (pa-ee«\'-ee, land) di Sassonia.

[j SS».] Het voorzetsel ,,doorquot;, waarmede wij in het Hollandsch uitdrukken van wien of waaruit eene werking uitgaat, wordt in het Italiaansch met da uitgedrukt, bij voorbeeld: (1)

l\'incendario fu ucciso dal popoio, de brandstichter werd doodgeslagen door het volk.

egli è arnato da tutti, hij wordt door

allen bemind.

guesta citta fu assediata dai Francesi, deze stad werd belegerd d oor de Franschen.

11 fallo fu fatto da lui e non da me, de misslag werd begaan door hem, en niet door mij.

[§ 85».] Ook met den vierden naamval van een persoonlijk voornaamwoord heeft da de beteekenis van „doorquot;\', zooals in de vorige § is opgegeven.

Doch met zulk een verbogen voornaamwoord vormt da ook zeer dikwijls eene eigenaardige spreekwijze, die uitdrukt, dat de werking uitgaat van het volzins-onderwerp geheel alleen en zonder vreemde hulp, bij voorbeeld:

ho fatto tutto da me solo, ik heb alles gedaan uit mij zeiven, ik heb alles alleen gedaan.

il male è venuto da «è, het kwaad is vanzelf gekomen.

egli viene. a casa da, hij komt naar huis alleen.

|§ aoik.] Op de vraag da quando (= sedert wanneer?) wordt in het Italiaansch geantwoord met da.

Voorbeelden:

Da quando è Ella arrivato? Da jeri (jeer\'-i) Sedert wanneer zijt gij aangekomen? Sedert gisteren.

Dalla mia gioventn (dzjioow-èn-toe\'), v a n mijne jeugd af aan.


1

I.eor van buiten:

popoio (poop\'-o-loo), volk.

incemlario i in-tsjèn-daar\'-i-oo), brandstichter. ncciio (oet-fljicz\'-o), doodgeilagen.

asêedialo (a»-8eed-«a»t\'-o), belegerd.

Frances? (fran-Ujees\'-ee), Franêchmao, it fallo (fal\'-o), de misslag.

-ocr page 176-

— 168 —

da oggi in poi (da od\'-dzji In pooiquot;), van

lieden af aan.

dal di della sua parlenza (par-tènt\'-3a), sedert den dag van zijn vertrek Opgave 1.

Uit Hoofdstuk A. (Tekst) van Les 1 tot en met deze les 20 al de voorbeelden opgeven, waarin da voorkomt zoodanig als in een der paragrafen 255—260 is aangeduid, en bij ieder voorbeeld opgeven welke dier paragrafen daarop van toepassing. is.

Opgave 2.

Uit het blijspel la Tarantola tot en met blz. 160 hetzelfde opgeven als bedoeld in Opgave 1.

Zie het met het handje aangeduide op blz. 150.

E. Lexieographie.

(Zie het NB. op blz. 7 )

cadere; vergelijk Fr. „eaducquot;, vervallen, en „cadencequot;, toonval. —dütrarre, „distrairequot;. — compagno, „compagnonquot;.

— moltitudine, „multitudequot;. — accostarsi, „s\'accosterquot;. — sorridere, „sourirequot;. —■ insonma, „en sommequot;. — rivivere, „re-vivrequot;. — mor ire, „mourirquot;. — atnaro, ,;amerquot;. — imdilare, „méditerquot;. — di-tperazione. Eng.; desperation. — ossa, ,,osquot;.

— rivedere, „revoirquot;. — perdurare, vergelijk Eng.: perdurable, perduration. —1 arrivare, „arriverquot;. — chi sa, „qui saitquot;.

— ammansare, een werkwoord, gevormd van het adjectief manso (man\'-so), mak, tam, zacht, met het voorzetsel a er vóór, terwijl de m bij die aanhechting verdubbeld is (zie § 226); vergelijk Fr. „mansuétudequot;. — duro, ,,lt;lurquot;. — mutare (moe-taar\'-ee), veranderen, verplaatsen ; daarvan het substantief mulazione (moet-a-tswon\'-ec), „mutationquot;. — eulrare, „en-trerquot;. — fuoruscito, uitgewekene (zie § 253). — compulare, „compter\'. Eng.: to compute. — infelice, door het ontkenningspartikel in het tegenovergestelde van felice (blz. 152); vergelijk Fr. „félicitéquot;.

— inavvertilo , van welker onbedachtzaamheid men zich niet „avertiquot; heeft. — iniquo, „iniquequot;. —desiderio, „désirquot;.— accorciare, „raccourcirquot;. — empio, „impiequot;.

— inorridito, „en horreurquot;. — scoltta, van scuolere (blz. 99). — perdono, „pardonquot;. — solitario, „solitairequot;; vergelijk solo (blz. 150). — alberyo, „aubergequot;. — interminalo, „interminablequot;. — venivangli; bij de aanhechting van gli, werpt venivano zijne eind-o weg. — di tempo in tempo, „de temps en tempsquot;. — frequente, „fréquentquot;. — lettera, „lettrequot;. — coilanza, „constancequot;. — virile, „virüquot;. — conforto (kcm-fbrt\'-o), troost; vergelijk Eng.: comfort. — pimo, „pleinquot;. — paruto, van parere, bi/.. 84. — la faccenda (fat-tsjèn\'-da), de drukte,, „beaucoup a faire \'.

— brio, „bruitquot;. — ajfacendalo, „affairequot;.

— per forluna, „par mauvaise fortunequot;.

— a un tratto, „d\'un traitquot;. — salvare, „sauverquot;. — apparenza, „apparenee \'. — piëta, ,,pitiéquot; (medelijden); maar ook „piétéquot; (vroomheid). — fortunato, „for-tunéquot; — acorescere (ak-kreesj\'-ee ree) „accroitrequot;, Eng.: to increase — abban-donato, „abandonnéquot;. — devozione, „devotionquot;, „dóvouementquot;. — capace, „capablequot;. — impazzire = impazzare (im-pat-saar\'-ee), van pazzo, krankzinnige (waarvan blz 57 het meervoud pazzi). — per-dersi, „se perdrequot;. — caduto, van cadere-, zie bovenaan in dit hoofdstuk, en op blz. 82. — perduto, „perduquot;, van perdere (pèrd\'-ee-ree), „perdrequot;.

P. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Sentendosi cadere in siifatti pensieri, perchè non se ne distraeva (dls-tra-eew\'-a, onttrok) egli? [Perchè... en dan het anlw.\']

2. Che vedeva in mezzo a quella moltitudine?

3. Egli solo misero e non vivendo, che aspettava ?

4. Aspettando l\'uno o l\'aHro, che cosa gli tornava in cuore?

5. Da quali considerazioni (kon-si-deer-a-tsioon\'-i, overwegingen) era tratte-nuto del meditare la propria morte?

6. Quale speranza poteva avere Bonifazio che arrivercbbe, chi sa, a giorni migliori ?

7. Quali pensieri entravano cosi nell\' animo del fuoruscito?

8. Che cosa computava egli?

9. Che face va Bonifazio scuotendo (skwwo-tèn\'-do, van zich afwerpende) i sui iniqui desiderii?

10. Che face va poi?

11. Che venivangli di tempo in tempo?

12. Di che cosa erano piene queste lettere?

13. Che dice il narratore alle donne che amano l\'allegria, le faccende, il brio? [Voi... en dan het antio.]

14. Quando sono lasciati questi uomini?

15. In che maniera li lasciano tali donne?

16. Come si conducono (kon-doek\'-o-noo, gedragen) le donne dell\' altra qualita?

17. Sono preste (prèst\'-ee, vlug) ancor queste a lasciarli? [All* incontra... en dan het antw.\']

18. Per qual\'uomo seriano capaci queste donne d\'impazzire o di perdersip


-ocr page 177-

— li)9 —

6. Gesprekken.

(Continuazione della commedia „LA TARANTOLA.quot;.)

incerlo (In-tsjèrt\'-o), buitenkansje arricchire (ar-i kier\'ee), rijk maken. »tiu (sti\'-a). Zie blz. 83,

addosso (ad-dos\'-so), op den hals. malette (ma lèt\'-ee), kleine ongesteldheid. Zie male (blz U2) en § 151. êgridare (sGri-daar\'-ee), beknorren. regalare (reeo-a-laar\'-ee), geschenken

geven aan; onthalen.

ami (an\'-tsi), integendeel.

vcagamento (swaao-a-mènt\'-o), afleiding. dissipazione (dls-si-pa tsioon\'-ee), verstrooiing.

ordinate (ör-di-naar\' ee), voorschrijven sciroppo (sji-rop\'-o), stroopje.

perpetuo (pèr peet\'-oe-oo), voortdurend, blijvend.

brodo (brood\'-o), soep.

rana (raan\'-a), kikvorsch.

pollaslrella (pól-as-strol\'-a),

pollattra (pól-last\'-ra), kuiken. Zie § 151.

ingrassare (In-oras-saar\'-ee), vetmesten. giovare (dzjto-waar\'-ee), goed zijn (heilzaam zijn) voor.

inquieto (ln-kwwi-eet\'-o), onrustig. smanioso (smaan-iooa\'-o), woelig.

Cas. Sono gl\'incerti che felicemente vengono ad arricchire il medico, cd anche a far che stia allegro. Per esempio, vi sara una signora che vuol far di notte giorno, e vivere una disordinatissima vita, ella per conseguenza si attira addosso mille maletti; il marito s\'inquieta, la sgrida, e vorrebbe ridurla ad una vita piu regolata; il medico è consultato, ma il medico, pagato dal marito e regalato della signora, dice oh\' ella anzi ha bisogno di svaga-mento e dissipazione; le ordina o uno sciroppo, che poi diventa pcrpetüo, o un brodo di rane, pollastrelli ingrassati col latte; assicura che le ore tarde non le pregiudicano punto, ma che anzi le giovano, cosi passanda via le ore notturne (che sariano per lei inquiete e smaniose) fra l\'allegria e i divertimenti; e che gia basta dormire ad una qualche ora del giorno. pre(esto (pree tost\'-o), voorwendsel. conversazione, (kón-wèr-sa-tsï\'oon\'-ee),

gezelschap.

indur — indurre (In-doer\'-ce), nopen, bewegen.

spese (spee»\'-ee), kosten. Duitsch;

„Spesenquot;.)

occorrenie (ök-kór-rènt\'-ee), er op loo-

pende; vergelijk blz. 97.

(jrncile (oraatsj\'-i-lee), zwak.

aria (aar\'-i-a), lucht;

aria di natte, avondlucht.

soliludine (sool-i-toed\'-i-nee), groote stilheid.

malinconia (maal-ln-koon\'-i\'a), eentonigheid.

fatale (fa-taal\'-ee), noodlottig. ec. — eccetera (èt-tsjeet\'-ee-ra), en zoo voorts.

inlanto (ln-ta.nt\'-o), meteen.

Cas. E un\' altra vi sara che vorrebbe pure un preteato per avere conversazione la sera in casa propria, e per indur il marito a farne le spese occorrent.\'; si dice allora, che quella signorina è di gracile temperamento; che bisogna si guar\'li dall\' aria di notte, ma che la solitudinc e la malinconia le sarebbero fatali, ec. eo.; e il buon marito paga, la signora regula, sta in casa, fa la conversazione, e queila intanto diventa la conversazione del medico. la bibita (bieb\'-i-ta), het drinken. la bagnatura (banj-a-toer\'-a), het baden. delizia (dee-liets\'-i-a), heerlijk ding. bagno (ban\'-jo), bad.

giovare (dzjjo-waar\'-ee), helpen, baten. bramare (bra-maar\'-ee), vurig verlangen. viaggetto (wi-ad-dzjèt\' o), reisje;

viaggio (wi-adzj\'-to), reis. Zie § 151. oltien (ót-ti\'een\') = ottiene-,

ottenere (ot-ee-neer\'-ee), verkrijgen. Zie tenere, blz. 86.

compiacere (kómp-ia-tsjeer\'-ee), bevallen, naar den zin zijn.

viaggiare (wi-adzj-taar\'-ee), reizen. divertirn (diew-èr-tier\'-si), zich amuseeren.

Acq. E le bibite d\'acque e le bagna-ture? Oh, queste poi veramente sono delizie. S\'ordinano i bagni ad una signora; il medico ben conosee che ogni acqua piu semplice le gioverebbe, ma la signora, che bramerebbe di far un bel viaggetto, ottien dal medico che le prescriva qualche luogo il piu lontano che puö; e il medico subito la compiace, il marito paga, la moglie viaggia e si di verte, e il medico viaggia e si diverte ancor\' egli.

voglion (woolj\'-i\'oon) = vogliono. toccare (tok-kaar\'-ee), raken;

ci tocca, het is onze plicht. parentela (paar-èn-teel\'-a), familie. strano (straan\'-o), vreemd.

nojoio (no-jooa\'-o), vervelend. adoratore (aad-oor-a-toor\'-ee), aanbidder.

ridere (riert\'-ee-ree), lachen.

Man. In somma, non puo negarsi per noi voglion esser donne. È vero che ci tocca a render conto di esse non solamente ai mariti, a tutta la parentela, e quel che o piu strano e nojoso anche agli adoratori; ma finalmente poi il guadagno ne viene con piu abbondanza


-ocr page 178-

— 160 —

Acq. Cosi e, e no; tutti lo sappiamo per provii. (Poi ride )

Gas. Di che ridete?

disgraziato (dis-ara tstaat\'-o), ongelukkige

sillaba (sll\'a-ba), sillabe, (vertaal-) enkel woord.

Acq. Rido perchè abbiamo parlato di molte malattie, di mold ammalati e di varie altre cose; (Eidendo) e di questo povero disgraziato che ci ha fatti chiamare a consulto non s\'è detta neppure una sillaba.

Man Veramente ha ragione, quest\' e un po\' strana.

altrove (al-troow\'-ee), elders tradire {{re. A\\ov to), verraden, slecht

behandelen.

prefiêso (pree-fls\'-so), bepaald, vastgesteld ;

prefigyere (pree-fldzj\'-ee-ree), van te voren bepalen Zie figgere, blz 95. carluccia (kar-toetsj\'-m), patroon, rolletje kruit; (hier:) duimkruit, steekpenning duoato (doe-kaat\'-o), dukaat.

Cas Benissimo. In questo consulto abbiam parlato d\'altri ammalati, nei consult! che faremo altrove parleremo di lui; cosi non si tradisce nessuno; e quundo andiamo a casa nostra, la sera, possiam giurare che se tutti ci hanno pagati, noi pure abbiam parlato di tutti. (Tira fuori 1\'orologio, e cosi fanno gli altri.) La mezz\' ora o passata, che è il tempo pre-fisso, dopo il quale correr deve a noi la cartuccia dei quattro ducati per ciasched-uno; basta cosi. Scriviamo,

accorto (ak-kort\'-o), gemerkt;

acconjerai (ak-kördzj\'-eer-si), bespeuren; ter kennis komen. Zie blz. 93. cagione (ka-dzjioon\'-ee), oorzaak meco (meek\'-o), met mij

Man. M\'è passato il tempo che non me ne sono accorto.

Acq. La buona compagnia fa questquot; effetto. Ma che cosa scriveremo?

Cas, Non vi mettete in pena, che abbiam giii capito e il male e la cagione di esso Voi meco avete veduto che il morso è di tarantola Tl modo di guarirlo o facilissimo ed ècomune, ma non bisogna parlarne.

Man. No eertamente.

A c q. Oh bella I la cura sarebbe subito ünita.

cerluni (tsjor-toen\'-i), sommigen. per le lunghe (loon\'-aee), den langen weg.

soiianza (sbs-tan\'-tsa), goed, bezitting,

eigendom.

vicendevolmenle (wietsj èn-dee-wool-mènt\'-ee), wederzijds.

campanello (karap-a-nèl-o), bel; cam-pana (kam-paan\'-a), klok. Zie § 151.

Cas. Mi fanno ridere certuni. Vedono che gli avvocati vanno per le lunghe! e vorrebbero che i medici andassero per le corto ? No, signore; se quelli difendono le sostanze, noi difendiamo le vite....

Man. (Ridendo ) Cioè , parliam sinceri fra noi; quelli mettono mano nelle altrui sostanze, e noi mettiam mano nelle altrui vite... ma pure...

Cas Oh scriviamo, scriviamo. (Scrivono tutti tre, pronunziando forte eib che scrivono, ed interrompendosi vicendevolmenteJ

Cas. (•) liecipe. Medullae panü uncias qmluor.

Man. Magitterium coraliorum cum croceo orientali, ana drachma» duat.

Acq. Calcit vivae uncias sex mixtae cum acqua frigida, in futis pimpinellae e urlicae manipulis duohus.

C a s. Basta cosi; pro externa usu Poniam sotto i nostri nomi. Noi abbiam fatto il nostro dovere. (E suona il campanello.) X. = decima (deetsj\'-i-ma), tiende. figurani (fiea-oe-raar\'-si), zich verbeelden

Scena X.

Federico, Alessio e Detti

Cas. (Prende le tre ricette.) Ci iiguriamo che il signor Giannicola dorma ancora.

Fed. Cosi credo. Se fosse svegliato , la signora Angiola sarebbe venuta a dirlo. artiglieria (ar-tielj ee-ri\'-a), artillerie, batterij.

tcaricare (skaar-i-kaar\' ee) , afschieten,

afvuren. Zie 5 111.

malignüa (ma-lienj-i-ta\'), kwaadaardigheid, (hier:) ongesteldheid.

morhoto (mór-booa\'-o), besmettelijk,

aanstekelijk.

moleüalore (mo-lèst-a-toor\'-ee) I moleslatrice (nio lcst-a-trietsj\'-ee ( verquot; ontrustend. Hierover in Les 21. acciocchè (atsj-jok-kee\'), opdat.

dror/a (drooo\'-a), medicament Zie § 46. manipolare (maan-i-po-Iaar\' ee), klaarmaken

Cas. (Scmpre con gravitil.) Hor ma pure. L\'ammalato che dorme non deve mai di-sturbarsi: Somnum est halmtmnm, vitae (*) Eli, ch? (Ai compagni, i quali risponde-ranno con moti ridicoli, ma naturali.)

(*) Al het cursief gedruUe , dat hier volgt, is Latijn.

H. Herhaling.

Den tekst van hoofdstuk A. behandelen volgens de wenken op blz 50. — De opgaven 1 en 2 (blz 158) uitwerken. — Hoofdstuk G. (blz. 159) schriftelijk in goed Hollandsoh vertalen.


-ocr page 179-

VOLLEDIGE

leerouesus,

OM

ZONDER ONDERWIJZER

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

ITALIAANSCHE TAAL

VOLGENS DE REGELEN DER SPRAAKKUNST EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON ÏE LEEREN SCHRIJVEN EN SPREKEN.

DOOR

SERVAAS DE II R U 1IV.

TWEEDE DRUK.

11\' BRIEF (Les 21 en 22).

z ü T P H B N

p. PLANTENGA Büif.

1 8 80.

T.ÏÏ;Xr.Ce°\' ^ ** **** * 12 v***»» Mw

kapend frLrtl!d«d wordl\'.\'1\'1\' iquot;g\',quot;quot;deequot;i lt;gt;« Je volgende

Zte verder de achterzijde van den omtlag.

-ocr page 180-

■■v / \\ ;

;^y/-

\'

-ocr page 181-

Leercursus der Italiaansche taal door zelfonderricht.

21° LES.

Al büogno si conosce Vamico, Proverbio. (al bi-aon\'-jo si ko-noosj\'-cc la-miek\'-o)

Un amico /edele è il piu prezioso lnoro. Prov.

(oen ii-miek\'-o fee-deel\'-ee è ll pjoe pree-tsioos\'-o tee-*oor\'-o)

A. Teksl.

E mentre ogni di pit acquistava 1 voce di ritrosa e

ee men\'-tree on\'-ji diquot; pjoequot; ak-kwwls-taaw\'-a woot\'-sjeo di ri-troo«\'-a ee

superbaj, disprezzando i voti, e negando 2 la mano de\'

soe-per\'-ba dls-prèt-san\'-do i woot\'-i ee nee-Gan\'-do la maan\'-o dei

maggiori uomini e de\' pit. briosi giovani della cittè,], ella

niailzj»«oor\'-i oe-oom\'-i-ni ee dei j)joe bri-oo«\'-i dzj«o-waan\'-i dèl\'-a tsjlt-taquot; èl\'-a

scrïvëva aFTuoruscito 3 che maudasse a toglierla, od ella~

skri-weew\'-a al fwwoor-oe-sjiet\'-o kee man-das\'-sec a toolj-ieorquot;-la üod èl\'-a

anche sola ed a piè, ïo verrebbe a raggiugnere]; e 4 che

an\'-kee soolquot;-a eed a pieequot; lo wcr-rob\'-ee a rad-dzjioen\'-jee-ree ee kee

ella srolentieri abbandonava casa, padre e fratelli per lui],

èl\'-a wo-len-tiecr\'-i ab-ban-do-naaw\'-a kaas\'-a paad\'-ree ee fra-tèl\'-i per loeiquot;

che 5 ad ogni modo era signor suo, ed ella sua donna

kee ail bnquot;-ji mood\'-o eer\'-a sien-joor\' soe\'-o eed èl\'-a soe\'-a don\'-na

innanellata da lui], e 6 che lo dovea e voleva ad ogni modo

ln-a-nèl-laat\'-a da loei ee kee loo do-wee\'-a ee wo-leew\'-a ad ónquot;-ji mood\'-o

e in ogni luogo seguire], Bonifazio che innamorato e per

ee In onquot;-ji loe-ooa\'-o see-owwier\'-ee boon-i-faat\'-si-oo kee ln-a-mo-raat\'-o ee pèr

ció generoso giovane era, quando il rapivano di contento

tsjioodzjeen-ee-rooai\'-odzjio-waan\'-ee eer\'-a kwwan\'-do il ra-piew\'-a-noo di k6n-tenquot;-to

queste parole, tanto per altra parte raccoravano, e 7 piü volte

kwwèst\'-ee pa-rool\'-ee tan\'-to pèr al\'-tra par\'-tee lak-ko-raawquot;-a-noo ee pjoe wolt\'-ee

scrivevale che non voleva] Ma non la potendo pure dis-

skri-weew\'-a-lee kee non wo-leewquot;-a ma non la po-tèn\'-do poer\'-ee dls-

suadere, e vedendo 8 il suo esiglio allungarsi e le speranze

8wwa-decrquot;-ee ee wee-dèn\'-do il soe\'-o eo-aielj\'-?o al-loen-Gaarquot;-si ee lee spee-ran\'-tsee

scostarsi], e dal proprio desiderio mosso finalmeiite, 9 di

skbs-taarquot;-si ee dal proopquot;-ri-oo (ieeas-i-deer\'-i-oo mos\'-so fi-nal-mèn\'-tee di

soppiatto parti di Firenze], e per discosta via a Pistoia, e

sbp-pmt\'-o par-ti\' di ü-rèn\'-tsee ee pèr dis-kÓ8tquot;-a wi\'-a a pi-stooi\'-a ee

pöTa Modena, e finalmente presso a Bologna 10 alia eapanna

pooi a mood\'-ee-na ee fi-nal-mèn\'-tee près\'-so a bo-lón quot;-ja al\'-a ka-pan\'-na

deüa vecchierella] ne venne. La quale, se vi ricorda, 11 avea

(lèl\'-la wèk-iee-rclquot;-a nee wèn\'-ee la kwwaal\'-ee see wi ri-kor\'-da a-wee\'-a

la prïma volta ricevuto Bonifazio in ablto mentito, e ere-

la priemquot;-a wolt\'-a ri-tsjee-woet\'-oboon-i-faats\'-i-oo in a-biet\'-o mèn-tietquot;-o ee kree-

dutolo quel donzello cacciato di casa dai Lambertazzi]; ma

doet\'-o-loo kwwèl dbn-t8èlquot;-o katsj-iaat\'-o di kaaa\'-a daai lam-bèr-tat\'-si ma

in ultimo, 12 cosi essendo necessario perquot; rëvedersi l\'altre

•n oeltquot;-i-moo ko-si\' ès-sèn\'-do nee-tsjès-saar\'-i-oo pèr ri-wee-deer\'-si lalquot;-tree

volte], era stata messa nella flducia de\' due amanti, e

wolt\'-ee eer\'-a staat\'-a mès\'-sa nè)\'-a ii-doet»jquot;-i-a dèi doe\'-ee u-man\'-ti ee v Servaat de Bruin., Haliaantche taal. 11

-ocr page 182-

— 162 —

avendone di molti e grandi regali ricevuti, 13 li avea sempre u-wèn\'-do-nee di mblt\'-i ee aran\'-di ree-Qaalquot;-i ri-tsjee-woet\'-i li a-wee\'-a sèm\'-pree

fedelissimamente aiutati e serviti]. Per la quale fatto saper feeil-ee-lls-si-ma-nien\'-teeaai-oe-taaf\'-iee ser-wietquot;-i pèr la kwwaal\'-ee fat\'-o sa-peer\'

prima ad Imilda la sua venuta, e che non movesse sino a nuovo priemquot;-a ad i-milquot;-da la soe\'-a wee-noet\'-a ee kee non mo-wes-see sien\'-o a noe-oow\'-o

cenno, ne fece poi anco avvisato 14 uno amico suo e compagno tsjèn\'-no nee feet\'-sjee pooiquot; an\'-ko aw-i-«a#t\'-o oen\'-o a-miekquot;-o soe\'-o ee kom-pan\'-jo

dall\' infancia, e quasi solo di tanti rimastogli fedele]. E con dal ln-fants\'-i-a ee kwwaaz\'-i soolquot;-o di tan\'-ti ri-mast\'-o-lji fee-deel\'-ee ee kon

questo abboccatosi piü volte alia capanna, disposero, 15 che rac-kwwèstquot;-o ah-bok-kaat\'-o-si pjoe wolt\'-ee al\'-a ka-pan\' na dls-;ioozquot;-ee-roo kee rak-

cozzando una ventina de\' suoi scudieri e uomini d\'arme, con kot-san\'-do oen\'-a wèn-tien\'-a dèi soe\'-ooi skoed-ieer\'-i ee oe-oom\'-i-ni dttrquot;-mee kon

tre buoni palafreni si trovassero tre giorni appresso altree bwwoon\'-i paal-a-freen\'-i si tro-was\'-see-roo treequot; dzjior\'-ni ap-près\'-so al

l\'annottare in una macchia molto vicina alia capannuccia]; dove lan-nbt-taar\'-ee In oen\'-a makquot;-i-a molt\'-o wi-tsjien\'-a al\'-a ka-pan-noetsj\'-ia doowquot;-ee

poi Bonifazio ed Imilda, con quella donzella consapevole de\' pooi boon-i-faat\'-si-oo eed i-mll\'-da kon kwwèl\'-a dbn-tsèl\'-a kon-sa-peew\'-o-lee dèi

loro amori, verrebbero, e 16 tutti insieme per Ia via piü presso loor\'-oo a-moor\'-i wèr-rèbquot;-ee-roo ee toetquot;-i In-sieem\'-ee pèr la wi\'-a pjoe près\'-so

ai conifini si caccerebbero di corsa]. In ultimo, per la vecchia, fecene aai kbn-fien\'-i si katsj-ee-rèb\'-ee-roo di kor\'-sa In oeltquot;-i-moo pèr la wèk\'-i-a feetsj\'-ee-nee

avvisata Imilda, ed ella la sua donzella. Onde, ven ut o il giorno aw-i-zaat\'-a i-mllquot;-da eed èlquot;-a la soe\'-a dbn-tsèl\'-a bn\'-dee wee-noet\'-o ll dzjtor\'-no

appuntato, 17 queste due insieme, quasi a diporto uscendo non ap poen-taat\'-o kwwèst\'-ee doe\'-ee In-seeem\'-ee kwwaaa\'-i a di-pbrtquot;-o oe-sjèn\'-do nbnquot;

attese, alia capanna vennero, e inosservate giunsero].

at-teea\'-ee al\'-a ka-panquot;-na wèn\'-ee-roo ee In-bs-sèr-waat\'-ee dzjioenquot;-see-roo

B. flollandsehe VertaliDg.

Motto\'s:

Aan de daden kent men den vriend. Spreekwoord.

Een trouwe vriend is de kostelijkste schat. Spreeho.

En terwijl zij eiken dag meer den naam kreeg van eigenzinnig en trotseh, daar zij de wenschen verachtte en de hand weigerde van de aanzienlijkste mannen en van de knapste jongelieden in de stad, schreef zij mm den balling, dat hij haar moest laten halen, of dat zij , desnoods alleen en te voet, zelve naar hem toe zou komen; en dat zij gaarne huis, vader en broeders verliet voor hem, dat hij in elk geval haar heer was, en zij zijne verloofde, en dat zij hem op alle manieren en overal moest en wilde volgen. Bonifaoius , die een liefdevol en derhalve een grootmoedig jongeling was, hoezeer door die woorden ten hoogste verrukt, werd er aan den anderen kant ook door bedroefd, en schreef haar verscheidene malen dat hij dat niet wilde. Maar haar toch niet daarvan af kunnende brengen, en ziende dat zijne ballingschap bleef voortduren en dat de hoop, daaraan een eind te zien komen, hoe langer hoe minder werd, en ook gedreven, eindelijk, door*zijn eigen verlangen, vertrok hij heimelijk uit Florence, en langs eenen omweg naar Pistoia, en vervolgens naar Modena, en kwam eindelijk in de nabijheid van Bologna naar de hut van de oude vrouw. Deze, als ge u herinnert, had den eersten keer Bonifacius in vermomde kleeding ontvangen, cn geloofd dat hij die knecht was, die uit het huis der Lambertazzen was weggejaagd; maar op het laatst, daar dit noodzakelijk was om elkander de andere keeren te kunnen wederzien, was zij in het vertrouwen der twee minnenden ingewijd, en vele en groote geschenken van hen ontvangen hebbende had zij hen altijd trouw geholpen en gediend.

,

w f

-ocr page 183-

— 168

Door haar eerst aan Imilda zijne aankomst hebbende doen weten, en dat zij niets moest doen voordat zij nader bericht van hem ontving, gaf hij vervolgens ook kennis daarvan aan eenen vriend en kameraad uit zijne kinderjaren, en van zoo velen bijna de eenige, die hem trouw was gebleven. En na met dezen herhaaldquot;; samensprekingen gehad te hebben in de hut, kwamen zij overeen, dat hij een twintigtal zijner schildknapen en gewapende ruiters bijeen zoude brengen , en dat zij zich drie dagen later tegen het vallen van den avond met drie goede rijpaarden zouden bevinden in een bosehje in de nabijheid van het hutje, waar vervolgens Imilda en Bonifacius zouden komen met die dienstmaagd, die bekend was geweest met hunne liefde-betrekking, en allen te zamen langs den kortsten weg naar de grenzen zouden spoeden in vollen ren. Eindelijk gaf hij, door tusschenkomst van de oude vrouw, daarvan kennis aan Imilda, en deze maakte er hare dienstmaagd mede bekend. Dus, de bepaalde dag d.lar zijnde, gingen die twee te zamen uit onvergezeld, kwansuis om de ronde by de behoeftigen te doen, kwamen naar de hut, en bereikten die onopgemerkt.

C. Spelling en Uitspraak.

861.] Over het voegwoord o (of), dat in sommige gevallen eene d achter zich neemt, zooals in den tekst (A.) dezer les (od zlla, blz. 161) herleze men § 52, aangevuld met hetgeen daarover op blz. 48 gezegd is. Want op de voegwoorden o en a is hetzelfde van toepassing, wat we daar geleerd hebben aangaande het voegwoord e. Welluidendheidshalve wordt veelal eene d achter die drie voegwoorden aangehecht zoodra het volgende woord met eene vocaal aanvangt, b.v.: ad ogni (blz, 9 en 161), ad Orlando (blz. 17), ad obbedirvi (blz. 49), ad zssere (blz. 50), ad hnilda (blz. 75 en 162), ad wrecarle (blz. 76), ad idcuni (blz. 145). De voorbeelden, waar het voegwoord e eene d achter zich neemt, zijn in hoofdstuk A. (Tekst) zoo talrijk, dat de beoefenaar die zelf gelieve op te zoeken. Wat de o betreft levert hoofdstuk A. in al de vorige lessen slechts één voorbeeld, namelijk od nvesse (blz. 137).

Dat de aanhechting van die d louter afhangt van den welluidendheidszin van den schrijver, blijkt het best op \'blz. 119 regel 2 van boven in kolom 1, waar een ander misschien geschreven zou hebben: ed a otlenere.

[§ aoa.] Reeds herhaaldelijk hebben wij er opmerkzaam op gemaakt, dat de con s o-n a n t, waarmede een woord aanvangt, verdubbeld wordt, wanneer vóór aan dat woord een voorzetsel of partikel wordt vastgehecht.

In deze les hebben wij een paar voorbeelden van woorden, die oorspronkelijk aanvangen met eene vocaal, terwijl het daarvóór geplaatste voorzetsel zijne eindconsonant verdubbelt, zoodra het aan het woord vastgehecht wordt:

imanellata is het voorzetsel in, verbonden met eene afleiding van het substantief anello, ons reeds bekend van blz. 138.

innamorato is het voorzetsel in, verbonden met eene afleiding van het substantief amore.

D. Spraakkunst.

Uitwerkin\'g van de Opgaven in Les 20.

Opgave 1 (blz. 158):

blz. 9 dalle stease ec, (§ 258); blz. 17 da ... natura, da ... ragione, non da al tra, en da ... disposizione (§ 256); blz. 25 dal padre, dalla ... timpliciia, en dalla modesiia (§ 258), en da un ... ardore (§ 256); blz. 83 dal visa (§ 266); blz. 49 da parte vostra, en dal cantucdo (§ 256), en dalV odinazione (§ 258); blz. 57 pazzi da catena (§ 255); blz. 67 dalle case, [en da lei (| 256); blz. 75 dalla citta, (en seppejda quella (§ 256); blz. 76 dal castello (§ 256); blz. 105 domandata da lei, datagli da una sua ec., en da BoniJazio (§ 258); blz. 106 dalla promessa , dal ... amore, dalle ... pre-ghiere, en dalle ... parole (§ 258); blz. 113 dalV una e dalV altra (§ 256); blz. 121 dappoco — da poco (§ 255); blz. 122 dalla ... natura, en. dal ... amore (§ 256); blz. 129 da cïb (§ 256); blz. 130 dolle speranze (§ 256); blz. 137 dappresso — da presso, en da ... spie (§ 256); blz. 138 Vun dall\' altro, en da sè (§ 256); blz. 145 da poc/ii, cacciati dalla patria, en da cui (§ 258); blz. 146 dal desiderio {§ 258) en dalla citta, en da lungi (§ 256); blz. 153 dal dovere, en dalla disperazione (§ 258), en da Dia (§ 250).

Opgave 2 (blz. 158):

blz. 103 da viaggio (§ 255), en da lloma (§ 256); blz. 104 da questa casa (§ 256); blz. 109 dall\' appartamento, en dal letto (§ 256); blz, 110 (en 2 maal op blz. 111) da Ronia (§ 256); blz. Ill da me, en da mani (§ 256), en da un ragno (§ 258); blz. 119 da te (§ 258); blz. 128 da un ragno (§ 258); blz. 135 dalV infermita (§ 256); blz. 136 dallo speziale, en da se solo (§ 258); blz. 143 da lloma (§ 256); blz. 151 dalle nostre disamioni (§ 258); blz. 152 davvero = da vero, en dalle


11*

-ocr page 184-

qitali (§ 250), en da «? (§ 358); blz. 159 dal marito (§ 258), dal medico (5 256).

Vertaling van het Blijspel (blz. 159):

Cas. De buitenkansjes dienen gelukkig om den geneesheer te verrijken, en maken zelfs dat hij prettig kan leven. Bij voorbeeld, er zal eene dame zijn, die van den nacht dag wil maken, en een zeer ongeregeld leven leiden, zij haalt zich natuur lijk allerlei ongesteldheden op den hals ; haar man maakt zich ongerust, knort op haar, en zou haar tot een geregelder levenswijs willen brengen ; de geneesheer wordt geraadpleegd , maar de geneesheer, door den man betaald en door de vrouw met geschenken gewonnen, zegt, dat zij integendeel behoefte heeft aan afleiding en verstrooiing; hij schrijft haar of een stroopje voor, dat vervolgens eene voortdurende medicijn wordt, óf eene kikvorschen-soep en met melk vetgemeste kuikens; hij verzekert, dat het late opblijven haar volstrekt geen kwnad {loet, maar integendeel goed voor haar is, daar zij zoodoende de uren van den nacht (die onrustig en woelig voor haar zouden zijn) doorbrengt in genoeglijkheid en in uitspanningen; en dat het in elk geval voldoende is, te slapen om het even op welk uur van den dag.

Cas. En er zal eene andere zijn, die slechts een voorwendsel zou willen, om des avonds gezelschap te hebben in haar eigen huis, en om den man te bewegen de daarop loopende kosten te maken; dan aegt de geneesheer, dat die dame een zwak gestel heeft, dat zij zich in acht moet nemen voor de avondlucht, maar dat de stilte en de eentonigheid verderfelijk voor haar zouden wezen, enz. enz.; en de goede man betaalt, de vrouw geeft geschenken, Wij ft tehuis, ontvangt gezelschap, en dit wordt meteen het gezelschap van den geneesheer.

Acq. J£n de water-drinkerijën en de bod-kuren? O, dat zijn inderdaad heerlijke dingen. Aan eene dame worden de baden voorgeschreven: de geneesheer weet zeer goed, dat ieder eenvoudiger water haar baten zou; maar de dame, die dol graag een mooi reisje zou doen, bepraat den geneesheer, om luiar eene badplaats voor te schrijven, zoo ver-af mogelijk, en dadelijk voldoet de geneesheer aan haar verlangen ; de man betaalt, de vrouw maakt een reisje en amuseert zich, en de geneesheer doet ook een reisje en amuseert zich ook.

Man. Om kort te gaan, het valt niet te ontkennen, dat wij de vrouwen voor ons hebben. Wel is waar zijn wij verplicht rekenschap van haar te geven niet alleen aan de mannen, en aan de geheele familie, en hetgeen nog zonderlinger en vervelender is, zelfs aan hare aanbidders; maar bij slot van rekening komt het profijt ook des te overvloediger in onzen zak.

Acq Zoo is het, en wij weten het allen bij ondervinding. (Daarop lacht hij.)

Cas. Waar lacht gij om?

Acq. Tk lach, omdat wij gesproken hebben ovcv vele ziekten, over vele zieken, en over verscheidene andere dingen; (Lachende) en toch, over dien armen ongelukkige , die ons in consult heeft laten halen , hebben wij geen enkel woord gerept.

Man Gij hebt waarlijk gelijk, dat is een beetje vreemd.

Cas. Zeer goed. In dit consult hebben wij gesproken over andere zieken; in de consulten, die wij elders zullen houden , zullen wij spreken over Item; zoodoende wordt niemand te kort gedaan; en wanneer wij van avond naar ons huis gaan, kunnen wij er een eed op doen, dat, indien allen ons betaald hebben, wij ook over allen gesproken hebben. (Haalt zijn horloge uit, en de anderen doen insgelijks.) Het half uur is om, en dat is de vastgestelde tijd, waarna het duimkruit, ad vier dukaten voor ieder, tot ons moet komen; afgepraat dus. Laat ons schrijven.

Man. I)e tijd is mij omgegaan zonder dat ik het gemerkt heb.

Acq. Goed gezelschap heeft doorgaans die uitwerking. Maar wat zullen wij schrijven?

Cas. Geef u maar geen moeite: wij hebben immers ên de ziekte èn de oorzaak daarvan begrepen. Gij hebt, evenals ik, gezien, dat het een beet is van eene tarantula. De manier om die te genezen is gemakkelijk en zeer eenvoudig, maar daarvan behoeven wij geen gewag te maken

Man. Neen, zeker niet.

Acq Dat zou wat moois wezen! de geneeskuur zou dadelijk afgeloopen zijn.

Cas. Sommige menschen doen mij lachen. Zij zien, dat de advocaten den langen weg gaan, cn nu zouden ze willen, dat de dokters den korten weg gingen ? Neen, mijnheer! als de advocaten iemands have cn goed verdedigen, wij verdedigen de levens. . ..

Man. (Lachende), Dat is te zeggen, laat ons openhartig spreken onder ons: de advocaten steken de hand in eens anders eigendom, cn wij steken de hand in eens anders leven---- maar toch....

Cas. Kom, laat ons schrijven, laat ons schrijven. (Zij schrijven alledrie, hardop uitsprekende wat zij schrijven, en we-derzijds elkander telkens in de rede vallende.)

Cas. Jtecipe: Medullae pants uncias qvatuor.


-ocr page 185-

Man. Magiaterium coraliorum cum

croceo orienlali, ana drachmas duas.

Acq. Calais vivae mcias sex uiixLaa cum aqua frigida, in /mis pimpinellae el uriicae manipulits duohus.

C a ». Dili is voldoende; pro externa uso. Nu onze namen er onder gezet. Wij hebben onze taak volbracht. (En hij belt.)

1 Oe Tooneel.

Eredurik, Alexander en de V o ri ^ e ii.

C li 9. (Neemt de drie recepten) Wij vooronderstellen, dat mijnheer Jan Klaas nou; slaapt

Fred. Ik geloof het wel. Ala iiij wakker geworden was, zou jnllroiuv An-giola het zijn komen zeggen.

Cas. (Altijd met deftigheid). Laat hem maar slapen. Een zieke, die slaapt, moet nooit gestoord worden: Somnnm est. bal-samim vilaf. Is het niet zoo? (Tegen de collega\'s, die, in antwoord daarop, belachelijke , miiar natuurlijke, gebaren maken.t

Over het voorzetsel lt;lu.

(Vervolg van Les 20.) [§ Het voorzetsel da dient cm

uil te drukken de manier hoe, en stemt overeen met het Hollandsche ,,alsquot;, of „als eenquot;. Ook drukt da de geschiktheid, dienstigheid of bruikbaarheid tot iets uit, en antwoordt op de vragen „waartoe?quot; en „waarvoor?quot;

Opstii 1 Leer van buiten:

Iratlava (trat-taaw\'-a), behandelde;

irattare (trat-taar\'-ee), behandelen. (uji, (a-dzji\'), handelde;

agire (a-dzjier\'-ee), handelen, te werk gaan.

lu vivi (toe wiew\'-i), gij leeft;

vivere. (wiew\'-ee-ree), blz. 1 00.\'

crisiiano (krls-ltaan\'-o), Christen. purlamenio (port-a-mèu\'-to), houding. principe (printsj\'-i-pee), prins.

nulla (noel\'-a), niets;

da nulla, die niets deugt tu fai (toe laai), gij doet;

padrone (pa-droon\'-ee), heer;

fare da padrone, den heer uithangen, voor heer spelen.

pru/imiero (prietlzj-io-meer\'- o), gevangene. Vertaal:

1. Egli mi trattava da fratello e tu mi tratli da niniico. — 2. 11 suo figlio agi da pazzo. — 3. Tu non vivi da cristiano. — 4. Quesla donna ha un portamento da regina (zie blz. 23) — 5. Tu vivi da gran signore, ed egli vorrebbe (nu ÜS) op blz. 88) vivere da principe. — 6. Vivere da principe, eioè a dire: vivere come un principe, ma vivere da ww principe significa esser di easa d\'un principe. — 7. Ie son uomo da poco , ma egli è uomo da nulla.

— 8. Tu fai da padrone, eioè: tu fai come un padrone, — 9. Venire trattato (zie § 215) da prigioniero, eioè: venire trattato come un prigioniero. — 10. Venire trattato da vn prigioniero, eioè a dire die un prigioniero è 1\'uomo che tratta.

Opgave 2.

Hoe luiden de volzinnen 1, 2, 3 en -l der vorige opgave in het llnliaanach zon-d e r da ?

[§ 80#.] \' Vanneer in eenen /olzin bet regeerende werkwoord cene bestemming uil-drukt en antwoord geeft op de vraag ,,waartoe?quot; of ,,tol welk einde?quot;, plaatst men in het Italiaansch het voorzetsel da voor de onbepaalde wijs van zoodanig werkwoord.

Eigenlijk zijn alle volzinnen van dien aard elliptisch, en moet daaronder verstaan worden ; qualche cosa che è da , of qualche cosa che è per ....

Vóór zulk eene onbepaalde wijs belee-kent da dus zooveel als ,,tequot; of „om tequot;.

Opstel 3. Leer van buiten:

aver (a-weer ) da dare, te geven hebben,

schuldig zijn.

aver da avere, (te hebben hebben =:) te

vorderen hebben.

aver da fare, te doen hebben.

la serva (sèr\'-wa), de dienstmaagd. ■per leggere (per lèdzj\'-ee-ree), om te lezen. con che, waarmede.

lavorare (laaw-o raar\'-ee), werken.

occupard (bk-oe-paar\'-si), zich bezig houden. vorrei (wor-reei\'), ik zou willen hebben. Vertaal:

1. Geef mij te drinken en te eten, dat wil zeggeti: Geef mij iets om te drinken en om te eten. — 2. Ik zou te lezen willen hebben, dat is: ik zou iets willen hebben om te lezen — 3. Ik ben drie gulden schuldig, maar mijn broeder heeft er (zie ^ 251) meer dan twaalf te vorderen.

— 4. Geef aan de dienstmaagd te eten.

— 5. lo non ho da fare, eioè: io non ho da far niente. — fi. Ik heb te werken,

, dat wil zeggen: ik heb iets, waarmee \'ik \'mij -kun quot;bezighouden.

|§ Met het voorzetsel da wordt

eene p 1 a a t s e 1 ij k h e i d aangeduid, die men het best zal vatten, door de volgende voorbeelden

van buiten te leeren: da bimda (ban\'-da), op zij, ter zijde. da parte (part\'-ee), Ier zijde, aan\'n kant. da vicino (wi-tsjien\'-o), van nabij, van diehtbij.

da lontano (lön-taan\'-o), van verre, van ver-af. dal di fuori (fwwoor\'-i), van buiten.

dal di dmiro (dèn\'-tro), van binnen. pasmre da, langs komen, voorbij komen.


-ocr page 186-

106 —

Opstel 4. Vertaal;

1. Gra op zij, meisje! — 2. Er (zie § 95) waren vreemden (#) van dichtbij en van ver-af. — 3. Indien gij mijn huis voorbij komt. — 4. Zet die dingen aan \'n kant.

[§ aee.] Wanneer men een zeker getal wil noemen, zonder het met juistheid op te geven, bezigt men in het Hollandsch „ongeveerquot;, „om en bijquot;, „circaquot; of iets dergelijks In het Italiaansch is het woord circa (tsjlr\'-ka) insgelijks in gebruik; doch men bedient zich ook zeer veel van da.

Opstel 5. Leer van buiten:

Faff are (af-faar\'-ee), de zaak.

guadagnare (awwa-dan-jaar\'-ee), winnen

(vergelijk guadagno, blz. 152),

il iallero (tal\'-ee-roo), de daalder (inzonderheid Pruisische thaler.)

V ertaal:

1. Egli sara qui da venti giorni. — 2. In questo affare ho guadagnato da cento a cento e venti talleri. — 3. Egli ei ha perduto da mille fiorini.

[§ aitï.] Ook wordt da gebruikt om een uitstekend personage, door vermelding van zijne geboorteplaats, te onderscheiden van andere personen, die denzelfden naam \'voeren. In zulke gevallen behoort da eigenlijk tehuis bij § 356; doch met den naam der geboorteplaats te zamen wordt het een bijnaam van den persoon.

Voorbeelden: (f)

Leonardo da Vinci, Leonardus van Vinei (een beroemd schilder, in 1452 te Vinei geboren).

Pier Luigi da Falettrina, Petrus Aloïsius van Palestrina (een beroemd componist; in 1524 te Palestrina geboren). San Bernardo da Siena, de heilige Ber-nardinus van Siëna,

|§ 88S.] In de gevallen, bedoeld bij de vorige §, en inzonderheid bij de benaming van heiligen, wordt, in plaats van da, eene apostrofcering van di gebruikt (aldus: d\') wanneer de naam der geboorteplaats aanvangt met eene vocaal, b.v.: San Tommaso d\' Aqxdno (san tom-maaas\'-o da-kwwien\'-o), de heilige Thomas van Aquino. Dat geapostrofeerde di is in zulke gevallen eene elliptische uitdrukking, moetende daaronder verstaan worden: San Tommaso dalla citta d!Aquino. Vergelijk hiermede § 257.

[§ MB,] Verscheidene samengestelde woorden zijn met da gevormd, waarbij dan gewoonlijk de aanvangs-con-sonant van het volgende lid verdubbeld is, b.v:

1. dalhene (dab-been\'-ee), rechtschapen.

2. daccliè (dak-kee\'), sedert.

3. daddovero (dad-o-weer\'-o), inderdaad; waarlijk; werkelijk.

4. dappertuto (dap-pèr-toet\'-o), overal.

5. dappoco (dap-pook\'-o), onnut ding.

6. (to/p/wï (dap-pooi\'), daarna, later; sedert.

7. dappoichè (dap-pooi-kee\'), sinds, naardien, nademaal; sinds, sedert.

8. dappresso (dap-près\'-so), van nabij; daarbij; later, toekomstig, volgend.

9 dapprima (dap-priem\'-a), eerstens; eerst.

10. datlorno (dat-tor\'-no), om heen, rondom.

11. damera (daw-weer\'-o).

[§ aso.] Bij de samengestelde woorden, vermeld in dc vorige §, zullen wij nog een oogenblik stilstaan.

1. Un uomo dabbene. Zij, die Pransch geleerd hebben, moeten hier dadelijk „un homme de bicnquot; herkennen [da bme).

2. dacche — da che (Franseh: „depuis quequot;), sedert [den tijd] dat.

3. daddovere — da dovere (Pransch: „de devoirquot;), noodwendigerwijze, het kan niet anders.

4. dappertuto = da per tntlo (Pransch: „de partoutquot;), van overal.

5. dappoco = da poco (Pransch: „de peuquot;), een weinig.

NB. mt dappoco, een onnut wezen,

iemand die tot niets nut is. una cosa da poco is hetzelfde als: una cosa di poco valore (wa-loor\'-ee, waarde), of una cosa di poe» importanza (im-por-tant\'-sa, g e-wicb t).

da poco in quit — da poco tempo — sedert kort.

6. dappoi — da poi (Pransch: „depuisquot;),

en

7. dappoichè — da poi che (Pransch: „depuis quequot;).

8. dappresso — da presto (Pransch: „de presquot;, van nabij, en ook „d\'aprèsquot;, van naderhand).

9. dapprima — da prima (Pransch: „de prime abordquot;), vim het eerste oogenblik af.

10. dattorno — da torno (Pransch: „d\'au-tourquot;), van rondom.

NB. Ont houd:

levarsi qmlcuno dattorno (lee-waar\'-si kwwal-koen\'-o — ), zich van iemand ontdoen, maken dat men van iemand ontslagen komt.


1

ml

.

I H

-ocr page 187-

— 167 —

levani qualche cosa dattorno, zich van iets ontdoen, iets van zijnen hals afschuiven.

11. davvero — da veru (Pransch: „de vraiquot;, „en véritequot;). Dit woord wordt ruim zoo veelvuldig gebruikt als dad-dovero, waarmede het (zie nquot; 3) in beteekenis volkomen gelijk staat.

KSf* Op blz. 160 heb ik verwezen naar deze les; doch wegens plaatsgebrek moet ik de beoefenaars op dat punt nogmaals verwijzen, nu naar Los 22.

B. Lexicographic.

(Zie het NB. op blz. 7.) acquistare, „acqucrirquot; (waarvan het Vr. verl. deelw. „acquisquot;), Eng : to acquire.

— ritroso, „rétifquot;. — superho, „superbequot;.

— düprezzando, van disprezzare (dls-prèt-saar\'-ee) = düpregiare (dis-preedzj-mar\'-ee), „déprécierquot;. — iiegare (nee-Gaar\'-ee), „nierquot;. — togliere. (toolj\'-iee-ree), Zweedsch: taga (onv. verl. tijd; tog); Eng.: to take (onv. verl. tijd: took). — a piè, ,,a piedquot;.

— ver rebbe, van venire, blz. yO. — rag-qiugne.re, het werkwoord giugnere, onder verdubbeling (zie § 186 , blz. 123) van de g verbonden met het voorzetsel a, en daarvoor het herhaling uitdrukkende partikel ri, dat zijne i weggeworpen heeft (zie blz. 150). — volentieri, „volontiersquot;. —1 innanellata, zie § 262. — luogo, „lieuquot;.

— seguire, „suivrequot;. —- innam.orato, Eng.: enamoured; zie § 262. — gmeroao, „gc-néreuxquot;. — rapivano, van rapire (ra-pier\'-ee), „ravirquot;. — contento, „contentementquot;.

— accorare. (ak-ko-raar\'-ee), aan het hart gaan; afleiding van core, niet van coro (zie blz. 47), met het voorzetsel a, onder verdubbeling (zie § 186 , blz. 123) van de c.

— dmuadere, „dissuadcrquot;. — allmgarsi, „s\'allongerquot;, „se prolongerquot;. — mosso, van muorere, blz. 96. — soppiatto, samengesteld uit il piatto (piat\'-o), „le platquot;, liet platte, het plat (ook: het bord, de schotel), en (onder verdubbeling van dejb; § 189, blz. 123) «o, zijnde of de eerste lettergreep van sopra (op), öf eene verkorting van sotto (sbt\'-o) onder, of eene verbastering van m (boven); dus: di piatto — bf op het plat van den buik, of onder den schotel, onder een dekbord. — parCi, van partire, „partirquot;. — discosla, partikel dis en costa (kbs\'-ta), kust, kant; dus: om de kantjes heen. — presso a, „prés dequot;.

— venne, van venire, blz. 90. — ricor-dare, samengesteld uit ri en care (zie 19 regels hooger; en vergelijk meitevano in cuore, blz. 69), — ricevuio, „recuquot;, van rirevere (ri-tsjeew\'-ee-ree), „recevoirquot;.

— abito, „habif.— mentilo. „menteurquot;, van mentire (men-tier\'-ee), „mentirquot;. — creduto, van credere (kreed\'-ee-ree), „croirequot;. — necessario, „nécessairequot;. — rivedersi, „se revoirquot;. — messa, van mettere, blz. 96. — Jiducia; vergelijk onze uitdrukking „weinig fi dut ie in iem. of iets hebbenquot;. — regalo (ree-Gaal\'-o); daarvan het werkwoord regalare (ree-Ga-laar\'-ee), „régalerquot;. — aiutare of ajutare (aai-oe-taar\'-ee), „ajouterquot;. — servire, „servirquot;. — movesse, van muovere, blz. 96. — sino, „si nonquot;. — cemio, sein, „signequot;, „signalquot;. — fece, van ,fare, blz. 82. — poi, „puisquot;. — infamia, „enfancequot;. — rimasto, van rimancre (ri-ma-neer\'-ee). Eng.: to remain. — abhoccare, „aboucherquot;\'; wortelwoord bocca (bok\'-a), mond, „bouchequot;, met voorzetsel (?■ en verdubbelde b (§ 186, blz. 123). — dispose.ro, van disponere (dls-poon\'-ee-ree), samengetrokken disporre (dls-pbr\'-ee), „disposerquot;; zie porre, blz. 84. — raccozzare, het herhaling uitdrukkende ri (zonder i) verbonden met accozzare (ak-kot-saar\'-ee), samenbrengen; wortelwoord ü cozzo, de samen-stooting, de schok. — ventina, „vingtai-nequot;. — uomo d\'arme, „homrae d\'armesquot;. — palafreno, Eng.: palfrey. — annottare, eene afleiding van la notte (nót\'-ee), „la nuitquot;. Eng.: night, de nacht, met n verdubbeld (§ 186, blz. 128) en het voorzetsel a. — macchia, „maculequot;, donkere plek. — vicino; daarvan het subst. vicinita (wi-tsjien-i-ta\'), Eng.: vicinity. — capamuccio (§ 151), van capanna. — verrebbero, van venire, blz. 90. — presso a, „pres dequot;. — i conjini, „les confinsquot;. — cacce-rebbero, van cacciare (katsj-faar\'-ee), „chas-serquot;. — corsa, „coursquot;. —• fecene; fece , van fare (blz 82) en ne (§ 251). — ap-puntato, „appointdquot;, Eng.: appointed.— ntleso , van at tender e (at-tènd\'-ee-ree), Eng.: to attend. — inossertalo, het ontkenningspartikel in met het verl. deelw. osservato, „observequot;. — giwmro, van gimigere, blz. 95.

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. (iuale voce acquistava la Imilda ogni di piü?

2. Perchè acquistava voce di ritrosa e superba ? [Perchè negava ... en dan het antio.\']

3. Che seriveva la fanciulla a Fazio?

4 Che gli assicurava (as-si-koe-raaw\'-a, verzekerde^ ella nelle sue lettere?

5. Perchè voleva abbandonare casa, padre e fratelli per lui? [Perchè egli .... en dan het anlv)?

6. E (piale era la conclusione (kon-klocz-ioon\'-ee, slotsom) delle sue lettere a Bonifazio?


-ocr page 188-

J. Essendo generoso giovane Bonifazio, che le rispondeva piu rolte ?

8. Che vedeva Bonifazio mentrechè (men-tree-kee\', terwijl) non poteva dis-suadere la sua amata? [Vedeva . .. . en dan het nntioï]

9. Che faceva egli, dal proprio dcsiderio mosso finalmente?

10. In dove venne finalmente presso a Bologna?

11. Che cosa vi ricordete di quella vee-ehierella ?

Ii2. 1\'erclie in ultimo ei\'a stata messa nella fiducia de* due umanti?

13. E avendone di molti e grundi regali ricevuti come li avea trattiiti la vec-chierella?

14. Bonifazio fatto saper prima ad Imilda la sua venuta e che non movesse sine a nuovo cenno, chi no fece poi anco avvisato?

15. Con questo abboccatosi piu volte alia eapanna, che disposero?

16. Poi venendo lii Bonifazio c Imilda con quella donzella consapcvolc de\' loro amori, die fecero allora?

17. Avvisita la [milda e venuto il giorno appuntato, che faceva la fanciulla e la sua donzella?

6. Gesprekken.

(Continuazione della commedia „LA ÏAEANTOLAquot;.)

Eceovi intanto ([ueste tre ricette, sono queste le prime artiglierie che scarichiamo contro il nemico , contro la malignita nior-bosa molestatrice del yostro padrono. Noi intanto andiamo ad avvisar lo spezialc acciocchè le droghe sieno perfette cd cccel-lentemente manipolate.

utrutto, van istruire, biz. 9Ü.

paese (pa-ec®\'-ee), landstreek, plaats. soddisfatto (sód-dis-fat\'-o), voldaan. obhligo (oli-blieö\'-o), verplichting.

Fed. Ma non vogliono aspettar che si svegli, . .

Cas. No, no, torneremo prestissimo. (Ai compagni piano.) [Cosi fiiremo che una visita sola comparisca due visite.]

F e d, Non so che dire; faeciano come eomandano. Giü m\'hanno istruttodell\' uso di questo paese. Ecco soddisfatto all\' obbligo el mio padrone. (Da a tutti tre la cartuccia.)

AI an. Partiamo colln speranza d\'avere operate bene, ma bene, a dovere.

Acq. Bene, ma bene, a dovere. aggravio (aw-oraavv\'-i-oo), belccdiging,

krenking.

operare (oop-ee-raar\'-ee), practiseercn. nulla (noel\'-a), niets.

/o, van fare, blz. 82.

Cas. lo accetto per non fare un aggravio a questa rispettabilissima casa. Per altro

qpero a solo fine d\'esser utile agli uomini, e nulla fo per amor del denaro. (Si volta ad altra parte e eonta da so) [Uno, due, tre e quattro; va benissimo.]

Man. Utile agli uomini, e nulla io fo per atnor del denaro. (A parte conta anuh\' egli.)

Acq. Fo per amor del denaro. (Anchquot; egli conta.)

(Rivcrenze e complimenti alia porta, e vanno via.)

Ales. [11 signor Acquafresca è il piu sinecro.)

XI. -- uudecma (ocn-deetsj\'-i-ma), elfde. fa tien (fa-tiek\'-a), moeite, vermoeienis. rihaldena (ri-bald-ee-ri\'-a), schavuiterij. tradilore (traa«l-i-toor\'-ee), verrader, bedrieger.

Scena XI.

Federico, Alessio, Valerio, che appena partiti li medici fa qualche romore di dentro per uscire.

Fed. Eh, eh! vengo, vengo. (Fa uscire Valerio.)

Val Ti giuro olie ho durato fatica a contener la mia rabbia.

Fed. Perchè ?

Val. Per le tante ribalderie di (|ue\' traditori . . .

Fed. A veto udito tutto?

forestie.ro (foor-ès-tieer\'-o), vreemd. a.hhasLanza (ab-bas-tan\'-tsa), genoegzaam.

amrire. (as-see-rier\'-ce), beweren. cerlezza (tsjèr-tèt\'-sa), zekerheid. feccia (tètsj\'-i-a), uitschot.

ludihrio (loc-dicb\'-ri\'o), verachting, spot. restino (reest\'-i-noo), van restare (roe-

staar\'-ee), staan Zie blz. 82. mortilicato (mort-i-fi-kaat\'-o), beschaamd.

sch\'rnUo (skèr-niet\'-o), bespot. dobbiamo (döb-i\'aam\'-o), van dovere, blz. Sé.

affldare (af-i-daar\'-ee), toevertrouwen. cura (koer\'-a), zorg, behandeling.

Val. Si, pur troppo per essi. Benche forcsticro, pure conosco abbastanza questa citta per asscrir eon certezza che o colovo non sono medici veri, o non sono che la feccia c il ludibrio della professione Voglio che restino mortifieati e scherniti. Oh cielo! in quali barbare mani dobbiamo noi aftidare talvolta la cura delle nostre vite e delle sostanze! Avvoeati, medici....

H. Herhaling.

Den tekst van hoofdstuk A. behandelen volgens de wenken op blz. 50. — De op stellen of opgaven 1—5 schriftelijk uitwerken, en Hoofdstuk G. schriftelijk in goed Hollandsch vertalon.


-ocr page 189-

229 LES.

A venire in gin, ogni santo ajuta. (a wee-nier\'-ce in dzjtoe ön\'-ji san\'-to a-joet\'-ii)

[I\'roverbio.)

A. Tekst.

Dove immaginate voi cbe abbracciarsi, che gioie, che

iloow\'-ee Im a-dzji-naat\'-ee wooi kee aü-bratsj-iaat\'\'-si kee dzj»ooiquot;-ee kee

dolcissime parole fossero tra i due innamorati giovaci, orbi

(lol-t3jlsquot;-si-iuee pa-rool\'-ee (os\'-see-roo tra i doe\'-ee In-a-mo-raat\'-i dzjio-waan\'-i orquot;-bi

tanto tempo di cosi fatti conf\'orti. E la imilda, faceudosi

tan\'-to tèm\'-po di ko-siquot; fat\'-i kon-tort\'-i ee la i-mllquot;-da fa-tsjèn\'-do-si

promettere e giurare nuovamente I che alia prima posata

pro-mct\'-ee-ree ee dzjj\'oe-raar\'-ee noe-oow-a-mèn\'-tee kco al\'-a priemquot;-a po-aaat\'-a

che potessero fare, e\' cercherebbero di qnalche prete che

kee po-tès\'-see-roo f\'aar\'-ee ei tsjèrk-ce-rèb\'-ee-roo di kwwal\'-kee preet\'-ee kee

desse loro la benedizioue, e li facesse legittimi marito e

des\'-see loor\'-o la beeu-ee-di-tsioonquot;-ee ee li fa-tsjès\'-see lee-dzjltquot;-i-mi iua-riet\'-o ee

moglie], alia sua guida tutta s\'abbandonö Aspettavano 2 11

moolj\'-iee al\'-a soc\'-a awwied\'-a loet\'-a sal»-ban-do-nooquot; as-pet-taaw\'-a-noo ll

snono dell* Ave Maria], e uditone 11 primo tocco, la Imilda

swoon\'-o del aaw\'-eo ma-ri\'-a ee oe-dict\'-o-nee ll priem\'-o t,bkquot;-o la i-mll\'-da

3 alzatasi da sedere con un atto di mestizia insieme e di

al-tsaat\'-a-si da aee-deer\'-ee kon oen at\'-to di mce-stiet\'-si-a in-s/eem\' ee ee di

dolcissima arditezza porgendo la mano a Bonifazio si moveva

dol-tsjls\'-si-raa ard-i-tèt\'-sa pör-dzjèn\'-do la maan\'-o a boon-i-faat\'-si-oo si mo-weewquot;-a

a lui seguire] Ma aperta a un tratto la porta alia capanna

a loei see-Gwwier\'-ee ma a-pèrt\'-a a oou trat\'-o la port\'-a al\'-a ka-pan\'-na

videro avventarsi addentro, seguiti da altri, 4 tre armati

wied\'-ee roo aw-èn-taar\'-si ad-dèn\'-tro see-Gwwiet\'-i da alquot;-tri tre ar-maat\'-i

ftiriosi] che, 5 nè a ImildaTTnè air altro donne attendendo,

foer-i-oozquot;-i kee nee\' a i-milquot;-da nee\' al alquot;-trec dón\'-nee at-tèn-dèn\'-do

quasi a devota preda sovra rinfelice~BonTfazio si precipi-

kwwaa®\'-i a dee-wootquot;-a preed\'-a soow\'-ra Un-fee-liel\'-ajce boon-i-faatquot;-si-oo si pree-tsji-pi-

tarono]. Trasse 11 ferro, e pur credendo 6 di aver a difender

taar\'-o-noo tras\'-see ll fèrquot;-o ee poer kree-dèn\'-do di a-weer\' a di-ien\'-deer

la donna] tenevala per I\'altra mano e parava i colpi; ma in

la donquot;-na tee-neew\'-a-la per lal\'-tra maan\'-o ee pa-raaw\'-a i kolquot;-pi ma in

breve ebbe riconosciuto 7 i tre Lamberta\'fzi fratelli di lei],

breewquot;-ee cli\'-bee ri-koon-o-sj/oet\'-o i tree lam-bèr-tatquot;-si fra-tel\'-i di leei

che gridando: 8 „A te, Fazio, a te; lascia costei; a te, a te;

kee ari-diin\'-do a teequot; f\'aat\'-si-oo a teequot; lasjquot;-/a ko-steei\' a teequot; a teequot;

tu sei morto;quot;] in lui solo le loro tre spade e i tre pugnali

loe seei mortquot;-o in loei soolquot;-o lee loor\'-o tree spaad\'-ee ee i tree poen-jaal\'-i

rivolgevano Onde, 9 lasciataTa donna, rotava pure il ferro

ri-wol-dijeew\'-a-noo on\'-dee lasj-faat\'-a la don\'-na ro-taaw\'-a poer\'-ee il fer\'-o

contro loro, ed attendeva a difendersi]; ma uno rivölgen-

kon\'-tro loorquot;-o ead at-ten-deew\'-a a (li-tènquot;-deer-si ma oen\'-o ri-wol-dzjenquot;-

-ocr page 190-

doglisi a spalle 10 immergevagli al destro fianco il pugnale fino

doolj-i-si\' a spal\'-ee lm-mèr-dzjeewquot;-a-lji al dès\'-tro fjank\'-o 11 poen-jaal\'-ee fien\'-o

al manico], e gridava; „Sei morto.quot; In quello udivasi 11 un grande al raaanquot;-i-koo ee Gri-daaw\'-a seei mörtquot;-o In kwwèl\'-o oe-diew\'-a-si oen oran\'-dee

frastuono d\'armi e cavalli, e un azzufFarsi fuor della porta], frast-oe-oon\'-o darquot;-mi ee ka-walquot;-i ee oen at8-oef-faarquot;-si fwwoor dèl\'-a pbrt\'-a

Onde Bonifazio, immaginandosi che fossero, com\' erano, i suoi, on\'-dee boon-i-faat\'-si-oo Im-a-dzji-nan\'-do-si kee fos\'-see-roo koom eerquot;-a-noo i soequot;-ooi

12 bencliè ferito face va pure ogni sforzo per raggiungerli]; e bèn-kee\' fee-rietquot;-o fa-tsjeew\'-a poer\'-ee bn\'-ji sfbr\'-tso per radzj• ioendzj\'-eer-li ee

rivolgendosi ed aft\'rettandosi pur essi fuori i Lambertazzi 13 a ri-wöl-dzjèn\'-do-si eed af-frèt-tan\'-do-si poer es\'-si fwwoor\'-i i lum-bèr-tat\'-si a

sostenere lor gente assalita], gli riuscl in parte. Ma erano piü sos-tee-neer\'-ee loor dzjènt\'-ee as-sa-lief\'-a Iji ri-oe-sjiquot; In part\'-ee ma eer\'-a-noo pjoe

forti i Lambertazzi, e gridando: „Morto egli è, lascialo pure, morto fort\'-i i lam-bèr-taf\'-si ee ori-dan\'-do m6rtquot;-o eelj\'-i è lasjquot;-ia-loo poer\'-ee mbrtquot;-o

egli è;quot; 14 tutti insieme sforzandosi contro gli amici di Bonifazio, eelj\'-i è toetquot;-i In-sieem\'-ee sför-tsan\'-do-si kon\'-tro Iji a-mief\'-sji di boon-i-faat\'-si-oo

li ricacciavano verso la macchia], ed ivi assalendoli 15 li incal-li rlk-kat-sjiaawquot;-a-noo wèr\'-so la mak\'-i-a eed iewquot;-i as-sa-lèn\'-do-li li ln-kal-

zavano poi fine alia cittè,].

tsaawquot;-a-noo pooi fien\'-o al\'-a tsjlt-taquot;

B. Holïandsche \\ertaling.

Motto:

Om naar de laagte te gaan, helpen alle heiligen een handje mee.

(Zin: Heeft men eenmaal den stroom tegen, dan loopt alles tegen.)

Spreekwoord.

Verbeeldt u welke omhelzingen, welke blijdschap, welke zoete woordjes daar gewisseld werden tussehen de twee minnende jongelieden, zoo lang verstoken geweest van dusdanige vertroostingen. En, na zich opnieuw te hebben laten beloven en bezweren, dat zij op de eerste plaats, waar zij halt konden houden, eenen priester zouden zoeken, die hun den kerkdijken zegen zou geven en ben wettig tot man en vrouw zoude maken, gaf Imilda zich geheel over aan zijne hoede. Zij wachtten op het gelui voor het Ave Maria, en zoodra zij den eersten klokslag gehoord had van haren stoel opgestaan zijnde, maakte zij, in eene weemoedige houding en met aanminnige vrijmoedigheid aan Bonifacius hare hand aanbiedende, beweging om hem te volgen. Maar eensklaps werd de deur van de hut geopend, en zagen zij, door nog anderen gevolgd, drie gewapende woestelingen naar binnen stormen, die, zonder op Imilda of op de andere vrouwen te letten, zich op den ongelukkigen Bonifacius wierpen als op eene ter dood gewijde prooi. Hij trok den degen; en nog altijd in den waan, dat hij de beminde te verdedigen had, hield hij haar vast met de andere hand, en weerde de slagen af; maar weldra had hij de drie Lambertazzen, hare broeders, herkend, die met de kreten: „Verdedig u zeiven, Faas! verdedig u zeiven; laat haar los; verdedig u zeiven, u zeiven, gij zijt een kind des doods 1quot; tegen hem alleen hunne drie degens en de drie dolken keerden. Daarom de beminde losgelaten hebbende, zwaaide hij slechts den degen tegen de hunnen, en spande al zijne krachten in, om zich te weer te stellen; maar een hunner achter hem om zwenkende, stiet hem den dolk tot aan het heft in de rechterzijde, en schreeuwde: „Gij zijt dood!quot; Te gelijk hoorde men een groot gedruisch van wapenen en paarden, en een gevecht buiten de deur. Daarom, denkende — zooals werkelijk het geval was — dat het de zijnen waren , deed Bonifacius, ofschoon gewond, toch al het mogelijke om hen te bereiken; endaar de Lambertazzen zich omkeerden en zich naar buiten spoedden om hunne aangevallene lieden bij te springen, gelukte het hem gedeeltelijk. Maar de Lambertazzen waren sterker, en schreeuwende „Hij is dood! laat hem maar, hij is dood!quot; keerden zij allen te zamen hunne krachten tegen de vrienden van Bonifacius, dreven hen terug naar het boschje, en hen daar opnieuw aanvallende, sloegen ze hen vervolgens op de vlucht tot aan de stad.

-ocr page 191-

- 171 —

G. Uitspraak en Spelling.

[§ aai.] We treffen in den tekst vun deze les weder twee bijzonderheden aan, die reeds vroeger besproken zijn, namelijk: /«or, verkort van het in den tekst S regels verder voorkomende fuori, en zulks in weerwil dat er geen vocaal volgt, zie § 263.

com\' erano, waarin coni\' geapostrofeerd, omdat het volgende woord aanvangt met dezelfde vocaal, waarmede come eindigt,

[§ 3gt;a ] Voor het eerst ontmoeten wij in A. Tekst dezer les eene apostrofeering («\') van ei, dat veel in do plaats van egli gebruikt wordt, en zulks niet slechts in de enkelvoudige beteekenis van ,,hijquot; of „hetquot;, maar ook menigmaal (zooals hier) in de meervoudige beteekenis van „zijquot;.

D. SpraakkuDst.

Uitwerking der Opstellen, enz., van Les 2 1. Opstel 1 (blz. 165):

1. Hij behandelde mij als (een) broeder en gij behandelt mij als (een) vijand. —

2. Zijn zoon handelde als een gek. —

3. Gij leeft niet als een Christen. —

4. Deze dame heeft eene houding als eene koningin. — 5. Gij leeft als een groot heer, en hij zou willen leven als een prins. •— 6. Als een prins leven, dat wil zeggen: leven zooals een prins (leeft) (het leven leiden van een prins); maar bij een prins leven, beteekent: een der huisgenooten van een prins zijn (bij eenen prins wonen).

— 7. Ik ben een man van weinig (die weinig te beteekenen heeft), maar hij is\' een man van niets (die niets beteekent).

— 8. Gij hangt den heer uit, dat wil zeggen: gij doet zooals een heer (doet). — 9. Als gevangen man behandeld worden, dat wil zeggen: behandeld worden zooals een gevangene (behandeld wordt). —10. Behandeld worden door eenen gevangene, dat wil zeggen, dat een gevangene de man is, die behandelt.

Opgave 2 (blz. 165):

1. Egli mi trattava come un fratello e tu mi tratti come un nimico — 2. 11 suo figlio agi come un pazzo. — 3. Tu non vivi come un cristiano. — 4. Qiiesta donna ha un portamento come una regina.

Opstel 3 (blz. 165):

1. Datemi da bere e da mangiare, cioè: datemi qualche cosa da bere e da mangiare.

— 2. lo vorrei da leggere, eioo: io vorrei qualche cosa per leggere. — 3. Io ho da dare tre fiorini, ma il mio fratello ne ho da avere piü di dodici. — 4. Date alia serva da mangiare, — 5. Ik heb niet te doen, dat wil zeggen: ik heb niets te doen.

— 6. Io ho da lavorare, oioè: io ho qualche cosa, con che io posso oecuparmi. Opstel 4 (blz. 166):

1. Andate da banda, ragazza. — 2. Vi erano forestieri da vicino e da lontano. — 3. Se tu passi da casa mia. — 4. Metti da parte queste cose.

Opstel 5 (blz, 166):

1. Hij zal in ongeveer twintig dagen hier zijn. — 2. In (Bij, Aan, Met) deze zaak heb ik honderd a honderd twintig daalders gewonnen. — 3. Hij heeft er zoo wat duizend gulden bij verloren.

Vertali ng van het Blijspel (blz. 168):

Hier zijn al vast deze drie recepien: dat zijn de eerste batterijen, die wij openen tegen den vijand, tegen de verontrustende aanstekelijke ongesteldheid van uwen heer. Wij zullen ondertusschen den apotheker gaan spreken, opdat de middelen behoorlijk en naar eiseh klaargemaakt worden.

Fred. Maar wilt gij niet wachten tot hij wakker wordt....

Gas, Neen, neen, wij zullen zeer spoedig terugkomen, (Zacht tegen zijne confraters.) [Zoodoende zullen wij maken , dat eene enkele visite voor twee visites geldt.]

Fred. Ik weet niet, wat ik zeggen moet; doet zooals u goeddunkt. Ze hebben mij reeds onderricht omtrent het gebruik hier ter plaatse. Ziehier voldaan aan de verplichting van mijnen heer, (Geeft aan alle drie hetgeen er toe staat.)

Man. Wij gaan heen in de hoop, goed gedaan te hebben, maar goed, volgens plicht.

Acq. Goed gedaan te hebben, maar goed, volgens plicht.

Gas. Ik neem de belooning aan, om dit fatsoenlijke huis geen beleediging aan te doen. Maar overigens practiseer ik louter om nuttig te zijn voor mijnen even-mensch, en niet louter om geld. (Keert zich om, en telt in stilte). [Een, twee, drie, vier; goed zoo]

Man. Nuttig te zijn voor mijnen even-mensch, en niet louter om geld. (Ook hij telt in stilte,)

Acq. Louter om geld. (Ook hij telt.)

(Buigingen en plichtplegingen aan de deur, en ze gaan weg.)

Alex, [Mijnheer Acquafresca is het oprechtst.]

11e Tooneel.

F red er ik, Alexander, Valerius, die, zoodra de geneesheeren vertrokken zijn, eenig gedruiseh van binnen maakt, om er uit te komen.

Fred. Ja, ja! ik kom, ik kom. (Hij laat Valerius uit het kamertje komen.)


-ocr page 192-

— 172 —

Val. Ik zweer u, dat ik moeite gehad heb, om mijnen toorn te bedwingen.

Frcd. Waarom?

Val. Om al de schavuiterijün van die bedriegers....

F r e d. Hebt gij alles gehoord ?

Val. Ja, voor hen maar al te veel. ül\'schoon vreemd hier, ken ik deze stad toch genoeg, om met zekerheid te beweren , dat (leze drie of in het geheel geen geneesheeren zijn, öiquot; dat zc slechts het uitschot en het bespottelijkste zoodje van het vak zijn. Tk wil hen beschamen en ten spot maken. Lieve hemel! aan welke barbaarsche handen moeten wij menigmaal ons leven en onze bezittingen toevertrouwen! Advocaten, dokters ....

NB. Wat de verwijzing op blz. 160 betreft, hetgeen nog te zeggen valt over dc adjectieven, wordt nogmaals versohoven. Ook over den Onvolmaakt verleden tijd der Aanvoegende wijs, en ettelijke dingen meer, hebhen wij nog een en ander aau te stippen; doch wij moeten ons nu allereerst bezig gaan houden

Over de Regeering der Werkwoorden.

{Del reggimento dei ver hi.)

[§ aïS.1 Op blz. 169 ontmoeten wij in deze les cercherMero »11 qualche pre te, dat wij op blz. 170 hadden kunnen vertalen „zouden zoeken naar eenen priesterquot; ; doch iti plaats van het werkwoord „zoekenquot; een voorzetsel te laten regeeren, hebben wij het eenvoudig eenen vierden naamval bij zich gegeven.

Dat had ook de Italiaansche schrijver kunnen doen; want ook in het Italiaanseh zegt men evengoed

cercare uno, iemand zoeken ,

als

cercare til wio, naar iemand zoeken.

Niet bij alle werkwoorden heerscht zulk eene overeenstemming tus-schen de beide talen; zoodat de beoefenaars van het Italiaanseh inzonderheid hebben acht te geven welken naamval een i werkwoord regeert

Werkwoorden, die verschillende naamvallen regeeren (zooals cercare, ^ 278) veranderen meestal ook in beteekenis, naar gelang zij den eenen of den anderen naamval bij zich hebben.

SSoSÜ?quot;* Ofschoon het geen vereischte is de hier volgende lijsten van buiten te leeren, worden die toch ten zeerste aan de aandacht van de beoefenaars aanbevolen ! ! !

I. Werkwoorden met (li, dat wil zeggen;

die den Tweeden naamval regeeren.

Den tweeden naamval (of het voorzetsel di) regeeren de meeste weder-keerige werkwoorden, bij voorbeeld: (*) l. accertarsi di q. c. (at-tsjcr-taar\'-si). 3. accorgersi di q. c. (ak-kórtlzj\'-eer-si). 3. avvcdersi di q. c (aw-wee-deer\'-si). ■t. adirarsi di q. c. (a-di-raar\'-si). 5. affliggersi di q. c. (af-flldzj\'-eer-si). ti. annojarsi di q. c. (an-no-jaar\'-si).

7. bufl\'arsi di uno (boef-faar\'-si).

8. burlarsi di uno (boer-laar\'-si).

9. compiacersi di (] c. (kom-pm-tsjeer\'-si). 10. consolarsi di q c. (kon-so-laar\'-si).

11 contentarsi di q. e. (kon-tcn-taar\'-si).

12. curarsi di uno (koe-raar\'-si).

13. dimenticarsi di q. c (di-mènt-i-kaar\'-si).

14.fidarsi di uno (amp;■ daar\'-si).

15. impadronirsi di q c.(lm-pa dro-nier\'-si).

16. infastidirsi di una cosa (ln-fast-i-dier\'-si).

17. incariearsi di q c. (In-kaar-i-kaar\'-si).

18. indispettirsi di q. c. (in-di-spèt-tier\'-si)

19. informarsi di q. c. (in-for-maar\'-si).

20. innamorarsi(in-a-mo-raar\'-si) I di una

21. invaghirsi (in-wa-oier\' si) j persona.

22. lagnarsi (lan-jaar\'-si) 1 .■

23. lamentarsi (la-mèn-taar\'-si) \' 1 110

24. maravigliarsi di qc. (maar-a-wielj-mar\'-si

25. obbligarsi di pagare (ob-bli-oaar\'-si di

pa-Gaar\'-ee) 26.occuparsi di q. c. (ok-koe-paar\'-si).

27. pentirsi di q c (pon-tier\'-si).

28. rallegrarsi di q c (ral-ee-oraar\'-si).

29. rattristarsi di q. c (rat-tri-staar\'-si). 30 ricordarsi di q. e. (ri kór-daar\'-si)

31. sovvenirsi di q c. (sów-wee-nier\'-si).

32. vendicarsi di alcuno (wen di-kaar\'-si).

33. vergognarsi di q. c (wèr-Gon-jaar\'-si). Beteekenis;

1. zich van iets vergewissen. - . en 3. iets gewaar worden. — 4. boos worden over iets.

— 5. zich over iets bedroeven. — ti. zich vervelen met iets. — 7 en 8. iemand voor den gek houden. — 9. behagen in iets vinden.

— 10. zich troosten over iets. — 11. zich mot iots tevreden stellen. — 13. zich over iemand bekommeren. — 13, iets vergeten.— 14. zich op iemand verlaten. — 15. zich meester maken van iels. — 115. iets moede of zat, worden. — 1 7. zich met, iets belasten.

— 18. boos worden (zich boos maken) over iets — 19 naar iets vragen, inlichtingen omtrent ietsinwinnen, — 20en31 op iemand verliefd worden. — 2 2 eii23.zich over iemand beklagen. — 24. zich over iets verwonderen,

— 2 5.zich verbinden om te betalen,—2 (i. zich met iets bezig houden. — 27.rouw(berouw) hebben van(o/quot;over)iels.—28.zich verheugen over iets, — 29. zich over iets bedroeven. — 150 en 31 zich iets herinneren. — 32, zich op iemand wreken. —33. zich over iets schamen.

(4) q c. bcteekent:

qualche cosa ikwwal\' krn kuox\'a). l)e Hollundscbe beteekenis staat onder elke paragraaf.


-ocr page 193-

[§ a**».] Ook de volgende werkwoorden regeeren den tweeden naamval (of het voorzetsel di):

1. abbisognare di q. c. (ab-bi-zon-jaar\'-ce), 3 aver bisogno di q. c. (bi-ibn\'-jo).

5.abbondare di tutto (ab-bbn-daar\'-ee). 4. abusare di q. e (a-boe-zaar\'-ee),

B. accusare di una cosa (ak-koe-zaar\'-ee).

6. arroasire di q. c. (ar-rös-sier\'-ee),

7. avvertire (aw-wèr-tier\'-ee) | (|j c

8. avvisare (aw-wi-zaar\'-ee) |

9. cadere di debolezza

(ka-deer\'-ee di dee-bo-lèt\'-sa).

10. calare di prezzo (ka-laar\'-oe di prèt\'-so).

11. cambiare (kam-biaar\'-ee)

di nome (noom\'-ee) (*)

d\'alloggio (dal-lödzj\'-i-oo). (f)

12. carieare di q. e. (kaar-i-kaar\'-ee).

13. colmare di benifici

(köl-raaar\'-ee di been-i-fiet\'-sji)

14. convenire del giorno e del luogo.

15.decidere di q. c. (dee-tsjieil\'-ee-rce).

16. dire q. c. di uno.

17. diacorrere di q. c, (dla kor\'-ee-ree).

18. disperare di q. e. (di-spec-raar\' ee). 19 diaporre di q. e. (dls-por\'-ee).

20. domandarc di alnuno,

21. dubitare di q. e. (doel»• i-taar\'-ee)

22. empire di q. c. (èm-pier\'-ee).

23. fomire di q. c. (fór-nier\'-ee).

24. fregiare di q. c. (freedzj-iaar\'-ee). 25(1. godere di q. e. (ao-deer\'-ee). 255. godere d\'una eoaa. (§)

26. giudicare di q. c. (dzjioed-i-kaar\'-ee).

27. gravare di impoate (lm-pbst\'-ee).

28. guarire di una malattia (blz 152).

29. guarnire di q. e. (Gwwar-nier\'-ee).

30. ineolpare (ln-kbl-paar\'-ee) di un delitto

(dee-llt\'-to).

31. ingannare uno di dieei (dt\'eet\'-sji) fiorini.

32. inauperbire di q. e. (in-aoe-pèr-bier\'-ee). „„ | languire di aete (lan-awwier\'-ee

\' } languire dalla sete. (seei\'-oe),

34. manciiro di q. c. (man-kaar\'-ee) (*)

35. minaeeiare di caatigo

(mi-natsj-iaar\'-ee di kaa-tieo\'-o)

36. | m0r!re ^1fttmfe I (faam\'-ee). ) monre dalla fame I

37. opprimere un popoio di impoate

(op-priem\'-ee-ree — poop\'-o-loo) 38 parlare di q. c.

39. perire di fame (pee-rier\'-ee).

40. piangore di gioja (pmndzj\'-ee-ree).

41. pregare di q. c. (pree-oaar\'-ee).

42. privare uno di q. e. (pri-waar\'-ee).

43. profittare di q. c. (pro-fit-taar\'-ee).

44. raccontare di q. c. (rak-kon-taar\'-ee).

(*) Of met 4en naamval: cambiare il suo nome. (t) Of met 4en nv.: cambiare il auo alloggio. (§) Of met 4en nv.: godere nua eosa. (.) mancare a qualche cosa: iet» verzuimen, met iet» in gebreke blyvn.

45. riigion«re(rii-dzjw nuar\'-ee)di q.c.eon uno.

46. ridere di q. e. (ried\'-ee-ree).

47. scemare di forze (ajee-maar\'-ee).

48. aervire di preteato (pree-tèa\'-to).

49. aoapettare (aoa-pèt-taar\'-ee) uno di q. c.

50. aoapettare di qualche male.

51.taeciare di una eoaa (tatsj-iaar\'-ee).

52. temere (tee-meer\'-ee) di q. c.

53. tremare (tree-maar\'-ee) di paura (paw\'-ra).

— . ) uacire di prigione 1, . . .. , .

54. . , ,, s. . (pn-azjtoon-ee). I uacire dalla prigione Iquot; J \'

55. vivere di oarita (wiew\'-ee-ree). ij 6. vivere di erbe (èr\'-bee).

Beteekenis:

1 en 2. iets noodig hebben, behoefte aan iets hebben. — 3 overvloed van alles (of: aan alles) hebben. — 4. miabruik van iets maken — 5. (iemand) van ieta beachuldigen.

— 6. blozen over iets. — 7 en 8, bericht geven van, kennis geven van. — 9. van zwakheid vallen. — 10, dalen in prijs.— 11. van naam (van woonplaats) veranderen.

— 12. met iets belasten — 13. met weldaden overladen. —14. afspraak maken over dag en plaats, dag en plaats afspreken. — 15. over iets beslissen. — 16, iets van iemand zeggen. — 17. overietsspreken. — ^.wanhopen aan iets. — 19. beschikken over iets.

— 20 vragen naar iemand. — 21. twijfelen aan iets. — 22. vullen met iets. — 23. voorzien van iets. — 24. tooien (versieren) met ieta. — 25«. zich over iets verheugen. — 25i iets genieten. — 26. over iets oordeelen.

— 27. met belastingen bezwaren. — 28. van cene ziekte genezen (doen herstellen). — 29. met iets bezetten (garneeren). — 30. van een misdrijf beschuldigen. — 31. iemand voor tien gulden bedriegen — 32. trotsch worden op (of: over) ieta, zich verhoovaardigen op ieta. — 33. smachten van dorst. — 34. gebrek hebben (of: lijden) aan iets. — 35. met straf dreigen. — 36. sterven van honger. —

37. een volk met belastingen drukken —

38. van (of: over) iels spreken, — 39. van honger omkomen — 40. weenen van blijdschap. — 41.omiets verzoeken. — 42.iemand van iets berooven. — 43. gebruik maken (of: partij trekken) van iets, — 44. van (of: over) iets vertellen. — 45. met iemand over iets spreken. — 46. om (of: over) iets 1 achcn — 4 7. in krachten afnemen. — 4 8, als voorwendsel dienen. — 49. iemand van iets verdenken. — 50. iets kwaads vermoeden.— 51. (iem.) van iets beschuldigen, — 52. vreezen (of: bang zijn) voor iets, — 53. sidderen van vrees. — 54. uit de gevangenis komen. — 55. van de openbare liefdadigheid (of: van aalmoezen) leven, — 56, van kruiden (of: van plantgewassen) leven.


-ocr page 194-

— 174 —

E. Lexicographie.

(Zie het NB. op blz. 7.)

immaginare, „imaginerquot;. — aiamp;racciare, „embrasserquot;; afleiding van het substantief braccia (bratsj\'-ia), arm, met b verdubbeld (blz. 123) en het voorzetsel a. — la gioia (dzjiooi\'-a), „joiequot;. — orho y van orbart (or-baar\'-ee), berooven; vergelijk Itul. robare (ro-baar\'-ee), stelen. —con-forti, zie blz 154. — promettere, „pro-mettrequot;. — giurare, „jurerquot;. — posata, „pausequot;. — desse, onvolm. verl. tijd Se pers. enkelv. der Aanvoeg, wijs van dare, blz 82.

— benedizione, „bénédietionquot;. — legitümo, „legitimequot;. — guida, „guidequot; (alia sua guida, aan haren gids). — suono, „sonquot;; daarvan suonare (swwo-naar\'-ee) of sonare (so-naar\'-ee), „sonnerquot;. — tocco, tik; daarvan toccare (tok-kaar\'-ee), „toucherquot;, aanraken (doch van klokwerken: toccare, slaan). — alzare (al-tsaar\'-ee), oprichten, omhoog heffen; van alto (alt\'-o), hoog. — da sedere, van het zitten (dus de onbepaalde wijs van het werkwoord gebruikt als substantief). — alto, „actequot;.

— arditeiza, „hardiessequot;. — porgere (pordzj\'-ee-ree), toesteken, toereiken. — moveva, van muovere, blz. 96.—seguire, „suivrequot;; vergelijk Fr. „séquellequot;, „sequencequot;, en Eng.: sequel, sequence, sequent. — aperto, van aprire, blz. 88; vergelijk Fr. „apertementquot; (openlijk) en Eng.: aperture (opening). — a un tratto, „d\'un traitquot;. — videro, van vedere, blz. 88. — avventare, windsnel zich bewegen naar; wortelwoord vento (wèn\'-to), wind, „ventquot;; daarvan het werkwoord ventare (wèn-taar\'-ee), waaien; met v verdubbeld (blz. 123) en het voorzetsel a. — addentro, naar binnen; het bijwoord dentro (dèn\'-tro), binnen, verdubbelt zijne d (blz. 1 33) bij de vóór-aanhechting van het voorzetsel a.

— armato, „arméquot;. —furioso, „furieuxquot;.

— attendere (at-tènd\'-ee-ree), „faire attentionquot;, Eng.: to attend. — devoto, „de-voué\'. — preda, „proiequot;. Eng : prey. —• precipitare, „précipiterquot;. —• trasse, van trarre, blz. 86. — difendere, „défendrequot;.

— par ma, van parare (pa-raar\'-ee), pare eren, afwenden; dus heel iets anders dan het Ital. parare (blz. 84). — gridare, „crierquot;. — a te, ,,a toiquot;. — spada, „espadonquot;, sabel. — rotare (ro-taar\'-ee), zwaaien, ronddraaien; van rota (root\'-a), rad, „rouequot;. — spalk, mrv. van spalla (apal\'-a), schouder. — immergere (im-merdzj\'-ee-ree), „immergerquot;. — destro, „droitquot;. — fianco, „flancquot;. — manico, „manchequot;, handvatsel, wortelwoord mano (tmuin\'-o), hand. — frastuono, „fracasquot;. — azzuffare-, eene afleiding van mffa (tsoef-a), gevecht, met verdubbelde z (blz. 123) en het voorzetsel a. — benchi, „bien quequot;. — ferire (fee-rier\'-ee), kwetsen, wonden; vergelijk Fr. „sans coup fé rirquot;. — affrettare (af-frèt-taar\'-ee), haasten, spoeden; eene afleiding van fretta, haast (blz. Ill) met verdubbelde / (blz. 123) en het voorzetsel a. — sostenere, „soutenirquot;. Eng.: to sustain. — gente, „gensquot;. — assalire (as-sa-lier\'-ee), „as-saillirquot; (verwar hetFranschnietmetFransch „assalirquot;, zout makent. — riuscire (ri-oes-sjier\'-ee), „réussirquot;; maar het beteekent ook: wederom (n) naar buiten gaan (uscire, blz. 109); vergelijk ook uscio (als substantief), uitgang, blz. 103. — in parte, ,,en partiequot;. — sforzarsi, ,,s\'effor-cerquot;. — ri (4 r. hooger) cacciare (blz. 73, 121 en 162). — incalzare — nettere in cahe (kalt\'-see), in de kousen steken; calzare (kal-tsaar\'-ee), kousen en schoenen aantrekken; calza, kous, „chaussequot;.

P. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Che cosa facevasi promettere e giurare la Imilda nuovamente da Bonifazio?

3. Che aspettavano per partire?

3. E uditone il primo tocco, che faceva la Imilda?

4. Ma aperta a un tratto la porta alia capanna che videro avventarsi addentro ?

5. Che facevano questi furiosi?

6. Traendo (tra-èn\'-do, trekkende) il ferro, che credeva Bonifazio?

7. Ma chi in breve ebbe reconosciuto P

8. Che gridavano i fratellip

9. Vedendo in lui solo le loro tre spade e i tre pugnali rivolgere, che faceva Bonifazio ?

10. Ma un dei fratelli rivolgendoglisi a spalle, che faceva quegli?

11. Che udivasi in quello?

13. Immaginandosi che fossero, com\' erano, i suoi, che faceva Bonifazio?

13. Perehè, rivolgendosi, si affrettavano pur essi fuori i Lambertazzi?

14. Essendo piu forti i Lambertazzi, che facevano, gridando : „morto egli èquot; f

15. Ed in assalendoli che facevano inoltre (In-ól\'-tree, bovendien) ?

G. Gesprekken.

(Continuazione della commedia

„LA TAEANTOLAquot;.)

riparo (ri-paar\'-o), herstel.

orsu. Zie blz. 118.

vegga, van vedere, blz. 88.

vanne = va ne.

dille — di le.

inteso. Zie blz. 96.

adem (a-dès\'-so), nu.


-ocr page 195-

— 175 —

Fed. Via, signor Valerio, pensiamo ad altro, e nou diciam cose vecchie 1 gia non ci è riparo. Dunque sarö stato in-gannato ?

Val. Orsü, fa die io vegga un momento solo la mia amata Angioletta.

Fed. Vanne, Alessio; dille che tenga qua j e tu sta osservando se il padrone si risveglia, ed avvisaci.

Ales. State pur sicuro che non man-cherö d\'esser lesto. (Entra.)

Val. Ho inteso adesso qual sia il mal vero da cui è raolestato il signor Gian-nicola, e spero....

XII. = duodeeima (doe-o-deetsj\'-i-ma),

twaalfde.

frettoloso (fret-o-looa\'-o), gejaagd. acerbo (a-tsjèr\'-bo) , wreed.

wentura («wèn-toer\'-a), ongeluk.

Scena XII.

Angiola, frettolosa, e Detti.

A n g. Caro Valerio raio ,..

Val. Angioletta amatissima, siam pur insieme un\' altra volta.

Ang. Ma forse per separarci.

Val. No, cara, non voglio temere una sï acerba sventura.

Fed. Non vi mettete malincolia. Amore sara il vero medico del padre e della figlia.

Ang. Ma come?

perfido (pèr\'-fi-doo), eervergeten, schandelijk.

triumvirato (tri-oem-wi-raat\'-o), driemanschap, drietal.

palese (pa-leea\'-ee), bekend, duidelijk. infallibile (ln-fal-i-biel\'-ee), onfeilbaar.

Val. Si, Angioletta mia. II perfido triumvirato che in queata camera si è unito a consultare, e del quale ho udito ogni parola, m\' ha fatto palese qual sia il male di vostro padre, ed io a questo male ho prontissimo I\'infallibil rimedio.

Ang. E il male qual\' e? Quale rimedio pensate? Non mi lenete piu in pena.

Val. In brevi parole, egli e stato morsicato dalla tarantola.

Fed, Ah! dalla tarantola!

Val. Si.

morsicatura (mor-si-ka-toer\'-a), beet. velenoso (weel-ee-nooa\'-o), venijnig,

vergiftig.

in fatti, in gevallen;

/atto (fat\'-o), geval.

ode (ood\'-ee), van udire, biz. 90.

Ang. Dalla tarantola 1 Ma ho aempre sentito a dire che questa morsicatura sia velenosa.

Val. ft tale in fatti se troppo si lasci il mal innoltrare, ma siamo a tempo, e in meno d\'un quarto d\'ora... (Si ode di dentro.)

CHan. Ahi! ahi!

maledetto (maal-ee-dèt\'-o), verwenscht,

weergaasch.

sollecito (sól-leetsj\'-i-too), vlijtig. adempire (aad-èm-pier\'-ee), vervullen, volbrengen.

Ang. Corro subito da mio padre. Addio, Valerio, vi raccomando e lui e me. duel maledettc Pasquale....

Val. Andate pur voi sollecita ai doveri di figlia; io sapro bene adempire quelli d\'amante. (Angiola corre via,.)

condotto (kon-dot\'-o), gebracht;

condurre, blz. 84.

non importa (lm-pbrt\'-a), dat doet er niet toe.

disparte (dls-part\'-ee), afzonderlijk;

tirarn in düparte, zich verwijderen. romano (ro-maan\'-o), Bomeinsch. conoscente (koon-o-sjènt\'-ee), kennis. ncucondere (na-skbnil\'-ee-ree), verbergen, verzwijgen.

rimorto (ri-mór\'-so), zelfverwijt. Jingere (findzj\'-ee-ree), veinzen. impresa (lm-pree»\'-a), taak, onderneming.

capito (ka-piet\'-o). Zie blz. 71.

Fed. E Pasquale restera dunque per-petuamente Pasquale. Ma ora il padrone sara condotto qua.

Val. Non importa. Ascoltami. loper poco mi tiro in disparte. Tu devi proporre al tuo padrone di lasciarsi curare da un giovine romano tuo conoscente. Non na-scondere il nome mio. Senza il rimorso di fingere, voglio condurre l\'impresa a felicissimo fine.

Grian. (Di dentro.) Ahi! ahil

Val. Eccolo sostenuto dalla figlia e da Alessio. Gia intendesti....

Fed. Ho capito, ho capito, lasciatevi servire.

XIII. = decima terza (deetsj\'-i-ma

tèrt\'-sa), dertiende.

veste (wèst\'-ee), jas, japon.

herretta (bèr-rèt\'-a), muts.

fasciato (fasj-iaat\'-o), gezwachteld. addolorato (ad-dool-o-raat\'-o), pijnlijk. appoggiarsi (ap-podzj-war\'-si), leunen. pongono (pon\'-ao-noo). Zie porre, blz. 84.

o^me (ooi-mee\'), ojee, wee mij, oei. icostare (skos-taar\'-ee), verwijderen. capisca, van capire, § 147.

Scena XIII.

Gianni col a in veste da camera, ber-retta da notte, con mano fasciata, addolorato, abbattuto, appoggiandosi ad Angiola e ad Alessio che lo pongono a sedere sulla poltrona, mentre egli va gri-dando: Ahi! ohime! ohime!

(Intanto Valerio paria piano ad Alessio che si è scostato dal padrone, e gli paria


-ocr page 196-

in raodo che si capisca die gli ordina varie cose.)

aüimo (at\'-i-moo), oogwenk, ommezien. ridiamo. Van ridere, biz. 98 en 160. crepare (kree paar\'-ee), krepeeren , sterven.

Ales. Non dubitate, sara fatto tutti in un attimo. Ohl voglio che ridiamo (E via.)

Gian. Angiola, Federico, die cosa hanno deciso, die cosa hanno i medici ordinato? Ci e speranza? ho da guarire? ho da crcpare? che cosa hanno ordinato que\' signori?

fede (feed\'-ee), geloof, vertrouwen. Insinf/arsiQocx ia-oaux\'-si) zich vleien. freddamenle (frcd-a-mènt\'-ee), koeltjes, onverschillig.

F e d. Que\' signori meritano poca fede, secondo me; ma mi lusingo che guarirete per allra mano.

Gian. Come! non sono i primi tre medici dclla citta? non hai chiamati i migliori P

Ang. Certamente io li credeva i migliori , ma....

Gian. Ma, ma, ma. Capisco, ma non pagandoli, vuoi tu dire, opreranno freddamente.

Fed. Eh! il consulto, signore, l\'ho generosamente pagato.

lei (beei) = helli.

aproposito (a-pro-poo«\'-i-too), van pas. capitare (kaap-i-taar\'-ee), komen.

Gian Si; ma in qual modo? con quali denari?

Fed. Con dodici bei zocchini che non potevano venir piii a proposito, nc capitar in mani peggiori.

Gian Dodici zecchini! Chi gli ha dati a te? Come gli hai avutiï

agitazione (aadzj-i-ta-tsioon\'-ee), op-

winderij, opgewondenheid onesto (o-nèst\'-o), braaf, fatsoenlijk. civile (tsji-wid\'-ee), vriendelijk.

a rotta di collo. Zie blz. 111. risanare (ri-sa-naar\'-ee), weer beter maken.

pensiero (pon-sieer\'-o), belangstelling. asino (aaas\'-i-noo), ezel.

Fed. Non voglio tenervi in agitazione, Un mio conoscente, un giovane romano onesto e civile che, avvisuto da me, e venuto da Roma a rotta di collo per as-sistervi, ed anche per risanarvi.

Gian. Oh! quanto mui gli sono obbli-gato! Dunque uno ch\'io non conosco si prende tanto pensiero lt;li me! e quell\' asino

di Pasquale nou comparisce ancora.....

npesso (spès\'-so), dikwijls;

spesse volte, de meeste keeren, meestal.

c

compensare (kom-pèn-saar\'-ee), schadeloos stellen.

Ang. Cosi è: gli amici spense volte non trovansi dove si dovrebbe trc /arne.

Fed. Ma il eielo poi ci compensa col fare che ne troviamo dove non potevamo sperarne.

parere (pa-reer\'-ee), gevoelen, gedachte, zienswijze cognizione. (kbn-ji-tsioon\'-ee), kennis,

bekendheid.

cognome (kbn-joom\'-ee) , naam, familienaam, van.

Gian. Fa ch\'io conosca questo giovine, ch\'io lo ringrazi, e ch\'io ascolti ancora il suo parere. Come si chiania egli? Fed. Valerio Armeni, romano Gian. Valerio Armeni! ho cognizione di questo cognome, ma la persona non mi è nota.

cenno (tsjèn\'-o), teeken, sein. accostarai (ak-ós-taar\'-si), nader treden, voorwaarts komen arrückiare (ar-rlsk-iaar\'-ee), wagen. innanzi (in-nan\'-tsi), voorwaarts ;

far si innanzi, nader treden.

ardire (ar-dier\'-ee), vrijpostigheid, vrijmoedigheid Fed. (Fa cenno a Valerio che s\'ac-costi.) [Vi par che sia tempo P] V al. [Anzi opportunissimo.] Fed. Egli non s\'arrischiava a presen-tarsi, ma poichè lo permettete ... Venite, signor Valerio....

Val. (Che si fa innanzi.) Signor Gian-

cola, Ella perdonera l\'ardir mio----

giomnotto (dzjioow-i-not\'-o), jong-mensch, jonkman, jongeling; van giovane, zie § 71.

riconoscenza (ri-koon-o-sjèn\'-tsa), erkentelijkheid.

animo bene (aan\'-i-moo been\'-ee), kom. marmotla (mar-mot\'-a), marmot; domkop

accogliere (ak-koolj\'-iee-ree), verwelkomen.

favorire (faaw-o-rier\'-ee), gunst bewijzen.

Gian. Oh giovinotto garbato! come potro mai mostrarvi la mia riconoscenza . •. (Poi ad Angiola.) Animo bene, marmotta, saluta, ringrazia e accogli questo signore.

H. Herhaling.

Tekst (A.) behandelen als gewoonlijk (volgens de wenken op blz 50), en Gesprekken (G.) schriftelijk in goed Hol-landsch vertalen.


-ocr page 197-

VOLLEDIGE

LEEKCUESU8

OM

ZONDER ONDERWIJZER

uitsluitend door eigen oefening

GEMAKKELIJK EN SPOEDIG DE

ITALIAANSCHE TAAL

VOLGENS DE REGELEN DER SPRAAKKUNST EN DEN BESCHAAFDEN OMGANGSTOON TE LEEREN SCHRIJVEN EN SPREKEN.

DOOR

SER VAAS Igt; K II K IJ 1 X.

T W E E D E DRUK.

12quot; BRIEF (Les 23 en 24).

Z O T P H E N

P. PLANTENGA BZN.

1 8 8 0.

Prijs 60 Cent per brief. Compleet in 12 brieven. Afzonderlijke blieven niet verkrijgbaar.

N.B. Eerst moet do eone brief geheel ingestudeerd zijn , voor dal do volgende geopend on doorbladerd wordt.

Zie verder dé achterzijde tan den omslag.

-ocr page 198-
-ocr page 199-

Leercursus der Italiaansclie taai door zelfonderricht.

23® LES.

Una s ventura non vien mai tola, (oen\'-a zwèn-toer\'-a nön wjcen maai sool\'-a) Proverbio.

A. Tekst.

Intanto Bonifazio 1 traova a stento il ferito flanco, e

ln-tanquot;-to boon-i-faat\'-si-oo tra-eew\'-a a stènquot;-to ll fee-riet\'-o tjank\'-o ee

sforzavasi d\'arrivare alia macchia e pure arrivava]; ma ivi

sfbr-tsaaw\'-a-si dar-i-waar\'-ee al\'-a makquot;-i-a ee poer\'-ee ar-i-waawquot;-a ma iewquot;-i

2 riflnito ed esangue cadde, ed in breve i sensi perdiV).

ri-fi-niet\'-o eed ee-san\'-Gwwee kadquot;-dee eed In breew\'-ee i senquot;-si pèr-dee\'

Imïlda meschiua avea pur tentato frammettersi neïla znffa,

i-mll\'-da mee-skienquot;-a a-wee\'-a poer tèn-taat\'-o fram-mèt-teerquot;-si nèl\'-a teoef\'-a

e pnücipalmente 3 teuer quello de\' snoi fratelli che avea

ee prln-tsji-pal-raèn\'-tee teen\'-eer kwwèlquot;-o dei soe\'-ooi fra-tèl\'-i kee a-wee\'-a

ferito lo sposo]; ma trattenuta eïla stessa 4 dalle donna, e

fee-riet\'-o loo spooaquot; o ma trat-tee-noet\'-a èl\'-a stès\'-sa dal\'-ee donquot;-nee ee

principalmente da qnella sna che era stata la traditrice],

prln tsji-pal-mèn\'-tee da k\\vwelquot;-a soe\'-a kee eer\'-a staat\'-a la tra-di-triet\'-ajee

non se ne era potnta disimpacciare, se non 5 qnando aU\'

non\'! see nee eer\'-a po-toet\'-a dls-Im-patsj-ï\'aar\'-ee see non kwwan\'-do al

accorrere de\' Gieremei era diventato universale il terrore

ak-kór\'-ee-ree dèi dzjteer-ee-mee\'-i eer\'-a die\\v-èn-taat\'-o oen-i-wer-saalquot;-ee il tèr-roor\'-ee

o la fuga]. 6 Allora precipitossi pur ella faori della

o la foeo\'-a al-loorquot;-a pree-tsjiep-i-tbs\'-si poer èlquot;-a fwwoor\'-i dèl\' a

capanna], e cercando di Bonifazio e non vedendolo, e dile-

ka-pan\'-na ee tsjèr-kan\'-do di boon-i-fanf\'-si-oo ee non wee-dèn\'-do-loo ee diel-ee-

gnandosi poi i combattenti, ,7 gli nni a fuggire, gil altri

owwan\'-do-si pooi i kom-bat-tènquot;-ti Iji oen\'-i a ibed-dzjier\'-ee Iji al\'-tri

ad insegnire], vennerle finalmente vedute 8 le traccie di

ad In-see-awwier\'-ee wèn\'-neer lee tien-al-mèn\'-tee wee-doet\'-ee lee tratsj\'-i-ee di

sangne, onde il trafltto Bonifazio avea segnata sul terreno

sanquot;-Gwwee bn\'-de ll tra-üet\' o boon-i-faat\'-si-oo a-wee\'-a sèn-jaat\'-a soel tèr-reen\'-o

la via]. Le quali, 9 tutta d\'aflanno e dolore palpitante],

la wiquot;-a lee kwwaal\'-i toet\'-a daf-fan\'-no ee do-loor\'-ee pal-pi-tantquot;-ee

seguendo, giunse la misera Imilda alla macchia, e 10 ivi

see-Gwwèn\'-do dzj/oen^-aee la miea\'-ee-ra i-mll\'-da al\'-a mak\'-i-a ee iewquot;-i

ebbe veduto giacente, e immobile, e pallido come morto il

èb\'-ee wee-doet\'-o dzjia-tsjèn\'-tee ee lm-moob\'-i-lee ee pal\'-i-doo koom\'-ee mórtquot;-o ll

suo Bonifazio]. Credettelo spento dapprima; e cadendo boccone

soe\' o boon-i-faat\'-si-oo kree-dèt\'-ee-loo spènquot;-to dap-priem\'-a ee ka-dèn\'-do bbk-koon\'-ee

sopra di lui, e volto a volto, e bocca a böcca accostando,

ioopquot;-ra di loei ee wolt\'-o a wölt\'-o ee bok\'-a a bok\'-a ak-kbs-tanquot;-do

venn el e pure sentito 11 nu lento respiro, e un debole palpi-

^èn\'-ee-lee poer\'-ee sèn-tiet\'-o oen lènt\'-o rè3-pierquot;-o ee oen deeb\'-o-lee pal-pi-

t^re che la rinfresoö di qualche speranza], 12 Pensö cercar

tawquot;-ee kee la rln-frès-koo\' di kwwai\'-kee 8pee-ranquot;-tsa pèn-soo\' tajèr-kaar\'

Strvaai ie Bruin, Italiaanteh» TmU, 13

-ocr page 200-

— 178 —

acqua li intorno, e lavatidogli la piaga e il capo, farlo rinvenire]; akquot;-kwwa la In-tor\'-no ee Ia-wanquot;-do-lji la pjaao\'-a ee ll kuap\'-o faar\'-lo rin-wec-nierquot;-ee

ma 13 sovvenendole come troppo sovente in mezzo a quelle ma söw-ee-nen\'-do-lee koom\'-ee trópquot;-o so-wèn\'-tee in mèd\'-zo a kwwèl\'-ee

scellerate nimicizie non bastando il ferro a straziarsi, solevasi sjèl-ee-raat\'-ee niftm-i-t»jiet\'-si-ee nonquot; bas-taa\'-do il fèr\'-o a stra-ts«aar\'-si so-leew-a-si

aggiugnere il veleno, e n\'erano per lo piü contaminati i ad-dzjioenj\'-ee-ree il wee-leenquot;-o ee neer\'-a-noo pèr lo pjoequot; kon-ta-mi-naat\'-i i

pugnali], e titnendo i fratelli seguissero quel nefando uao, e poen-jaal\'-i ee tee-mèn\'-do i fra-tèl\'-i see-owwis\'-see-roo kwwèl nee-fanquot;-do oea\'-o ee

pensando che, ferito Bonifazio, avean gridato: „Sei mortoquot;, e pèn-san\'-do kee fee-riet\'-o boon-i-faat\'-si-oo a-wee\'-aan ori-daat\'-o seei nibrtquot;-o ee

lasciatolo per finito; di nuovo spavento compresa, senza aspettare lasj-iaat\' o-loo pèr fi-nietquot;-o di noe-oowquot;-o spa-wèn\'-to köm-preez\'-a sènquot;-t8a as-pet-taar-ee

o pensare altro, 14 snudó la piaga e raccogliendone i lembi colle oo pèn-saar\'-ee al\'-tro snoe-dooquot; la pjaao\'-a ee rak-ko-ljiènquot;-do-nee i lèm\'-bi kól\'-ee

dita e poi colla bocca, a succiarli incominció]. E trattenendo il diet\'-a ee pooi kbl\'-a bbkquot;-a a soetsj-zaarquot;-li In-ko-min-tsj/oo\' ee trat-tee-nèn\'-do ll

proprio alito e i sensi, e tutta piü e piü volte empiendosi del proopquot;-ri-oo aal\'-i-too ee i sèn\'-si ee toet\'-a pjoe ee pjoe wölt\'-ee èm-pjèn\'-do-si dèl

corrotto sangue la bocca, 15 tanto fece che a poco a poco si kör-rbt\'-o san\'-owwee la bókquot;-a tanquot;-to feet\'-sjee kee a pook\'-o a pook\'-o si

riebbe lo sposo suo, e mirolla], e subitamente, affacciandoglisi ri-èbquot;-6e lo spooi\'-o soe\'-o ee mi-rólquot;-a ee soebquot;-i-ta-mèn\'-tee af-fat-sjiani\'-doolj-i-si

alia mente che facesse ella, 16 ne la volle colla mano debole al\'-a raèn\'-tee kee fa-tsjè8quot;-see èl\'-a nee la wbl\'-ee kbl\'-a maan\'-o deeb\'-o-lec

trattenere, chè colle parole non potea].

trat-tee-neerquot;-ee kee kbl\'-ee pa-rook-ee non po-tee\'-a

B. Hollandsche Vertaliiag.

Motto: Een ongeluk komt nooit alleen. — Spreekwoord Middelerwijl trok Bonifaeius met veel moeite den dolk uit de gewonde zijde, en deed zijn best om in het boschje te komen, en kwam er ook; maar daar zeeg hij van afmatting en bloedverlies neder, en verloor spoedig zijn bewustzijn, lladeloos had Imilda ten minste getracht in den strijd tusschenbeide te treden , en voornamelijk dien harer broeders tegen te houden, die haren verloofde gewond had; maar zelve tegengehouden door de vrouwen, en voornamelijk door die, welke de rol van ver-raderes gespeeld had, had zij zich niet van haar kunnen bevrijden , dan toen, bij de aankomst der Giëremeeën, de ontsteltenis of de vlucht algemeen was geworden. Toen was ook zij de hut uitgesneld en had naar Bonifaeius gezocht, en hem niet ziende, en vervolgens de strijdenden zich verwijderende, de eenen vluchtende, de anderen vervolgende , ontdekte zij eindelijk de sporen van bloed , waarmede de gewonde Bonifaeius op den grond den weg had geteekend. Bevende van angstige gejaagdheid en droefheid die sporen volgende , kwam de beklagenswaardige Imilda aan het boschje , en daar had zij haren Bonifaeius vinden liggen bewegingloos en bleek als een lijk, Zij dacht eerst dat hij dood was ; en voorover vallende boven op hem , en aangezicht tegen aangezicht, en mond tegen mond drukkende, begon zij toch eindelijk eene langzame ademhaling en eene zwakke hartklopping te voelen, die haar met eenige hoop verkwikte. Zij meende water te halen daar in de nabijheid , en hem, door zijne wond en zijn hoofd te wasschen, tot bewustzijn te doen komen ; maar zich herinnerende hoe maar al te vaak , in die kwaadaardige vijandschappen, het staal om elkander te verdelgen niet voldoende zynde, men het doodelijk venijn daarbij placht te voegen en de dolken meestal daarmede vergiftigd waren, en vreezende dat hare broeders dit verfoeielijke gebruik gevolgd hadden , en bedenkende dat ze , toen Bonifaeius gewond was , geroepen haddeö „Gij zijt dood 1quot; en hem voor dood hadden laten liggen, (voelde zij zich) aangegrepen door eene nieuwe vrees; en zonder te wachten of aan iets anders te denken ontblootte zij de wond, en de randen daarvan bijeenbrengende met hare vingers en vervolgens

-ocr page 201-

met hare lippen, begon zij die uil te zuigen. En hare eigene ademhaling en de werking van al hare zintuigen inhoudende, en vele en vele keeren haren mond geheel vol zuigende met het bedorvene bloed , bracht zij zóóveel teweeg, dat haar verloofde langzamerhand weder bijkwam , en haar aanzag; en eensklaps tot het besef komende van hetgeen zij deed, wilde hij haar daarvan terughouden met zijne kraehtelooze hand, want met woorden konde hij dat niet.

C. Spelling en Uitspraak.

[§ Den 3en persoon enkelvoud van

den Tweeden onvolm. verl. tijd kennen wij: precipitare heeft precipito.

mirare „ miro.

Wanneer nu aan dien derden persoonsvorm een achtervoegsel vastgehecht wordt, verliest de ö haar toonteeken, doch de consonant, waarmede het achtervoegsel aanvangt, wordt (§ 262) verdubbeld, b.v.: ■precipito si wordt precipitosd.

miro la „ mirolla.

[§ •J8.] Nog een voorbeeld van verdubbeling (§ 226) der aanvangsconsonant ontmoeten wij in dapprima, zijnde eene samenstelling van da prima (§ 269).

[§ aiO.] non se «e era (blz. 177). Men ziet dus, dat \'t apostrofeeren van ne niet altijd vereischte is; vergelijk § 251.

D. Spraakkunst.

Vertaling van \'t Blijspel (blz. 175):

Fred. Kom, mijnheer Valerius! laat ons aan iets anders denken, en geen oude dingen napraten, er valt toch niets aan te veranderen. Dus zal ik bedrogen geweest zijn?

Val. Kom, maak dat ik slechts een oogenblik mijne lieve Angioletta zie.

P r e d. Ga naar haar toe, Alexander ! Zeg haar dat zij hier kome; en blijf gij de wacht houden of mijn heer wakker wordt, en kom ons dat zeggen.

Alex. Wees maar gerust, dat ik niet lang weg zal blijven. (Gaat.)

Val. Ik heb nu begrepen, wat eigenlijk de ziekte is, waardoor mijnheer Jan Klaas aangetast is , en ik hoop....

12e Tooneel.

Angiola, gejaagd, en de Vorigen.

A n g. Lieve Valerius...

Val. Dierbare Angioletta! eindelijk zijn wij weder eens te zamen.

Ang. Maar misschien om voor altijd te scheiden.

Val. Neen, lieve! een zoo wreed ongeluk wil ik niet duchten.

Fred. Haal u maar geen narigheid in het hoofd. Amor zal de ware geneesmeester zijn voor den vader en voor de dochter.

Ang. Maar hoe?

Val. Ja, mijne Angioletta! Het eer-vergetene drietal, dat in deze kamer bijeen gekomen is, om een consult te houden, waarvan ik ieder woord gehoord heb, heeft m\\j bekend gemaakt, wat de ziekte van uwen vader is, en voor die ziekte heb ik zeer gauw het onfeilbare middel,

Ang. En welke ziekte is het dan ? Welke remedie denkt gij ? Houd mij niet langer in verlegenheid?

Val. Om kort te gaan, hij is van de tarantula gebeten.

Fred. Och! van de tarantula?

Val. Ja.

Ang. Van de tarantula! Maar ik Leb altijd hooren zeggen, dat die beet vergiftig is.

Val. Dat is ook zoo, als men het kwaad te lang zijn gang laat gaan; maar wij zijn er nog tijdig genoeg bij, en binnen een kwartier.... (Men hoort van binnen)

Jan Klaas. Ai! ai I

Ang. Ik loop gauw naar vader. Vaarwel, Valerius! ik recommandeer hem en mij zelve aan u. Die ellendige Pasquale.,.

Val. Ga maar ijverig aan uwe plichten als dochter; ik zal die van minnaar wel weten te vervullen. (Angiola loopt weg.)

Fred, En Pasquale zal dus eeuwig Pasquale blijven. Maar nu zal mijn heer hier gebracht worden.

Val. Dat is niets. Luister naar hetgeen ik u zeggen zal. Ik verwijder mij een oogenblik. Gij moet aan uwen heer voorstellen, zich te laten genezen door eenen jongen Eomein, eenen kennis van u. Verzwijg mijnen naam niet. Zonder het zelfverwijt van veinzerij wil ik de taak tot een gelukkig einde brengen.

J. KI. (Van binnen). Ai! ai!

Val. Daar is hij, ondersteund door zijne dochter en door Alexander. Hebt gij verstaan....

Fred. Ik heb begrepen, ik heb begrepen; laat mij maar begaan.

13e Tooneel.

Jan Klaas in eene kamerjapon, met eene slaapmuts op, zijne hand gezwachteld, pijnlijk, neergeslagen, leunende op Angiola en op Alexander, die hem in den fauteuil zetten, terwijl hij schreeuwt: Ai! oei! oei!

(Ondertusschen spreekt Valerius zacht tegen Alexander, die zich van zijnen heer verwijderd heeft, en hij spreekt zóó tegen hem, dat men begrijpt, dat hij hem verscheidene bevelen geeft.)

Alex. Twijfel niet, alles zal gedaan zijn in een ommezien. O! ik wil hebben, dat wij lachen. (Hij gaat weg.)

J. KI. Angiola! Frederik! wat hebben ze gezegd, wat hebben de dokteis veror-


12*

-ocr page 202-

— 1(Ï0 —

dineerd? Is er hoop? kan ik herstellen? moet ik sterven? wat hebben die heeren verordineerd ? j

Fred. Die heeren verdienen weinig ver- ( trouwen, naur mijn idee; maar ik vlei mij, dat gij herstellen zult door eene andere hand.

J. KI. Wat! Zijn het niet de drie voornaamste geneesheeren uit de stad ? hebt gij niet de beste gehaald?

A n g. Zeer zeker dacht ik, dat het de beste waren, maar....

J. K1. Maar, maar, maar. Ik begrijp , ntaar daar gij hun niet betaalt, wilt gij zeggen, zullen zij onverschillig te werk gaan.

Fred. Ei, het consult, mijnheer! heb ik fatsoenlijk betaald.

J. KI. Ja; maar op welke manier? met welk geld?

Fred. Met twaalf mooie zecchinen, die niet beter van pas konden komen, en ook niet in slechtere handen konden vallen.

J. KI. Twaalf zecchinen! Wie heeft u die gegeven? Hoe zijt gij daaraan gekomen?

Fted. Ik wil u niet in verlegenheid houden. Een kennis van me, een braaf en vriendelijk Romeinsch jongeling, die, door mij onderricht, hals over hoofd uit Rome gekomen is om u bij te staan, en tevens om u weer beter te maken.

J. KI. 01 wat voel ik mij aan hem verplicht 1 l)us iemand, dien ik niet ken, stelt zóóveel belang in mij! en die ezel van een Pasquale komt in het geheel niet.

Ang. Zoo gaat het: de vrienden zijn meestentijds niet te vinden, waar men hen moest vinden.

Fred. Maar Onze lieve Heer stelt ons schadeloos daarvoor, door te maken, dat wij er vinden, waar we ze niet konden hopen.

J. KI. Maak dat ik dien jongeling ken, dat ik hem bedanke, en dat ik ook zijn gevoelen hoor. Hoe heet hij ?

Fred, Yalerius Armeni, een Romein.

J. K1. Yalerius Armeni, dien naam ken ik, maar de persoon is mij niet bekend.

Fred. (Wenkt Valerius om naderbij te komen). [Denkt gij, dat het tijd is?]

Val, [Ja best.]

Fred. Hij heeft zich niet durven ver-

toonen, maar daar gij het vergunt.....

Kom, mijnheer Valerius!...

Val. (Die nader treedt). Manheer Jan Klaas! vergeef mij de vrijmoedigheid—

J. KI. O, vriendelijk jongmensch! hoe zal ik u ooit mijne erkentelijkheid kunnen bewijzen.... (Vervolgens tegen Angiola.) Kom toch, droomster! groet dien heer, bedank hem en verwelkom hem.

B. Lexicographic.

(Zie het NB. op blz. 7.)

traeva, van trarre, blz. 86. — stenio, moeite, gebrek, ontstentenis. —rijinire (ri-fi-nier\'-ee), uitputten; het wortelwoord is fine ffien\'-ee), einde. — esangue, het substantief (sang\'-owwee), bloed, met het partikel e er vóór (= ons achtervoegsel ...loos). — cadde, van cadere, blz. 82. — i semi, „les sensquot;. Eng.: the senses. — tentare, „tenterquot;. —fram-mdtersi, de wederkeerige vorm van mettere met verdubbelde m (blz 128) en het voorzetsel fra, onder, te midden van.— zuffa, zie vorige les, blz. 174 — sposo, „épouxquot;; vrouwelijk sposa., „épousequot; , Eng.: spouse. — accornre („aceourirquot;), het voorzetsel a vastgehecht aan correre (courirquot;), dat daarbij zijne aanvangsconsonant verdubbelt (blz. 123). — diventato, „devenuquot;, van diventare. (diew-en-tanr\'-ee). — divenire (diew-ee-nier\'-ee); vergelijk venire (blz. 90).

— universale, „universelquot;. — terrore, „terreurquot;, Eng.: terror. — fuga, ,,fuitequot;; daarvan fngare (foe-öaar\'-ee) — fuggire (foed-dzjier\'-ee), „fuirquot;. — precipitarsi, „se précipiterquot;. — dileguare (diel ee-Gwwaar\'-ee), verstrooien, minder dicht (dus „dunner gezaaidquot;) worden; vergelijk Eng : to dilute (verdunnen) — venne.rle, zijnde le (aan haar; 3e naamval van elld) vastgehecht aan verniero (dat zijne o wegwerpt) van venire (blz. 90). — traccia (tratsj\'-i-a), „tracequot;. Eng.: trace, track. — trofitto, van Irafiggere (tra-fidzj\'-ee-ree), doorsteken, doorboren, doorpriemen; tra (door) figgere (blz. 95), „fixerquot;. — segnare (seen-jaar\'-ee), „signerquot;; vergelijk segno (sèn\'-jo), teeken. — palpitare (pal-pi-taar\'-ee), „palpiterquot;. — seguendo, van seguire (blz. 43 on 66).

— giunse, van giugnere, blz. 95. — giacente, „gisantquot;, van giacere (dzjm-tsjecr\'-ee), liggen; vergelijk ook Fr „adjacentquot;.

— immobile, „immobilequot;. — pallida t „palequot;; daarvan impallidire en impallidare, (zie blz. 41). — spento, van spegnere, blz. 86. — dapprima (§ 278), „de prime abordquot;. — boccone, met den mond (bocca) voorover. — vemele, zijnde le (zie 19 reg. hooger) vastgehecht aan veme, van venire (blz. 90). — lento, „lentquot;. — respire, „respirationquot;. — un palpitare, onbepaalde wijs (14 r. hooger) als substantief — lavare (la-waar\'-ee), „laverquot;; vergelijk Fr. „la-vandièrequot;. — piaga, „plaiequot;. — sovvenire (sow-ee-nier\'-ee), ,,souvenirquot;. — troppo so-ven/e, „trop souventquot;. — bastare (bas-taar\'-ee), genoeg zijn; vandaar basta ~ het is genoeg! — soleva, van solere, blz 86. — aggiuynere; giugnere (blz. 95) met verdubbelde aanvangs-y (blz. 123) en het voorzetsel a. — veleno, „veninquot;. — contaminare (kon-ta-mi-naar\'-ee), „conta-minerquot;, Eng : to contaminate. — mo, ,,usagequot;, Eng.: use. — compreso, van comprendere (kom-prènd\'-ee-ree), hier:


-ocr page 203-

aangrijpen; zie prendere, blz. 97. — mudare (snoe-daar\'- ee), blool maken ; vergelijk Fr. „denudationquot;, het wortelwoord is nndo (noeil\'-o), naakt, bloot, „nuquot;, daarvan nudita (noed-i-ta\'), „nuditéquot;. — Umbo, uiterste lid; vergelijk Eng.: limb.

— dito,, „doigtquot;. — suaciare, „sueerquot;.

— alitc, „haleinequot;. — empiendo, van em/nere (èm pfcer\' ee), „emplirquot;, remplirquot;.

— corrotto, „corrompuquot;, van corrompere (kór-rómp\'-ee-ree), „eorromprequot;; zie rompere blz. 98 — feca, van fare, blz. Si — riebbe, van riavere; ri (weder) ave re (hebben), zie blz. 21; riarern (ri-a-weer\'-si), zich herstellen, weder bijkomen.

— mirolla, § 277.

P. Mondeling Onderhoud.

Vragen.

1. Che faceva intanto Bonifazio?

2. Arrivato alia macchia, come si senti Bonifazio?

3. Imilda meschina volendo frammettersi nella zuft\'a, ehe cosa avea tentata principalmente?

4 Da chi era trattenuta ella stessa?

5 Quando sene erapotutodisimpacciare\'?

6. Che fece allora pur ella?

7. Come si dileguavano i combattenti?

8. Che vennero tinalmente vedute?

9. Come seguito ia traccia di sangue?

10. Giunta alla macchia la misera Imilda, che ebbe veduto ivi?

11. Credendoie spento dapprimo e cadendo boecone sopra di lui e volto a volto e bocca a bocca accostando, che vennele (werd door haar] pure sentito?

12. Che pensó fare?

13 Perchè non fece questo?

14. Di nuovo spavento compresa, che fece ella senza aspettare o pensare altro ?

15. Trattenendo il proprio alito c i sensi, e tutta piii e piu volte empiendosi del corrotto sangue la bocca, riusciva (ri-oes-sjiew\'-a, slaagde) ella in venire a fine del auo disegno (di-aen\'-jo)? (*)

16. Affaceiandoglisi alla mente ehe facesse ella, ehe cosa voile fare Bonifazio? [Subitamente ... en dan het anlw.\']

(*) venire a fine del sua diteyno, zijn (haar) oogmerk bereiken.

6. Gesprekken.

(Continuazione dclla commedia

„LA. TARANTOLAquot;.) sciocchtrella (sjiok-ee-rèl\'-a), uilskuiken , sukkelaarster.

injihare (in-fll-tsaar\'-ee), aan elkander

verbinden, samenhangend uiten. compatire (kóm-pa-tier\'-ee), meelij hebben met, beklagen, verontschuldigen.

A. n g i o 1 a. (Mezzo eonfusa c mezzo

ridente.) Serva uniilissima .. . grazie infinite ... Ella ei favorisce.

Gian. (Con impazienza.) Che scioc-eherella! Non sa infilzar due parole. Com-patitela, signor Valerio. (hebben;

abbisognare (al»-i-at6n-jaar\'-ee), noodig c/««»\'«iiao^«/.7o(kee-wab-i-zönj\'-i-noo).

ïcgenw tijd Aanv. wijs, blz. 29. slordila (stbr-diet\'-at, verbouwereerde.

Val. lo non la conipalis\'jo, laamniiro, e quel volto si esprime assai senza che v\'abbisognino le parole.

Gian. Senti, stordita, senti ? cosl si paria; cos! si risponde. Ahi! ahi!

spasimo (spaa«\'-i-moo), zenuw-toeval. vano (waan\'-o), ijdel.

rif tri re (ri-fee-rier\'-ee), medeüeelen. pnrchc (poer-kee\'), mits. (schenken. accordare (ak-br-daar\'-ee), toestaan,

V a 1, Ma tralasciamo le cerimonie. II vostro male, i vostri spasimi esigono tutt\' altro che quesli vani discorsi. Vi prego di ascoltarmi. Da quanto m\'è riferito, conosco che voi siete state morsicato dalla tarantola.

Gian. Dalla tarantola! Quest\' è un velenosissimo ragno..,.

Val. Non abbiate paura, che in bre-vissimo tempo io voglio guarirvi, purchè | m\'accordiate....

Gian. Tutto eib che volete. Denari non ne ho ..

ammogliare am-moolj -iiuir\'-ee),trouwen. c-dere (tsjeeil\'-ee-ree), wijken, zwichten-mosso (nibs\'-so), gedragen;

muovere, zie blz. 96.

Val. Non vqglio denari, c lode al eielo, non ne ho bisogno. La mia casa 1 debbe essere sostenuta da me coll1 ani-mogliarmi. Piu volte ho veduto in Roma la figlia vostra....

Gian V\'ho inteso,.. ma ella è pro-messa al signor Pasquale....

Val. Eh! che in casi simili lapromessa cede al piu importante bisogno II signor Pasquale è lontano; io posso darvi la sanita; egli non s\'è mosso eome doveva..,. ahime (aai-mee\'), o wee!

pettegola (pèt-teeo\'-o-la), kakelaarster. la schizzinosa (sklts i-nooa\'-a), de on-

gemakkelijke.

si Iralta di, het geldt te (Franseh : „il s\'agit dequot;). (krijgen.

licuperare (ri-koep-ee raar\'-ee), terug

Gian. Ahi! ahi! ahimè! non posso piu. Guaritemi, sï, guaritemi, e mia figlia sara vostra moglie. E tu, pettegola, non mi fare la schizzinosa. Son tuo pad re; si tratta di ricuperare la mia salute, ho ragione e autorita di comandarti.... In somma non mi far andar in collera.

A n g. Non v\'inquietate, no, non v\'in-quietate, sono prontissima ad obbedirvi. [O tbrtunatissimo comando!]


-ocr page 204-

imparare (Im-pa-raar\'-ee), leeren. accenmre (at-tsjen-naar\'-ee), wenken,

te verstaan geven.

medicatura (meed-i-ka-toer\'-a), geneeskundige behandeling, middel. eseguisco, van eseguire (blz. 71), ten uitvoer brengen.

G i a n. Vedete, signore? un giorno sarete padre ancor voi; imparale a farvi obbedire e rispettar dai figliuoli.

Val. L\'esempio non puo essere piu opportune: orsii, vi accenno quale sara la medicatura, e poi 1\'eseguisco.

Ales. Tutto è appareccliiato, signore. recare (ree-kaar\'-ee), halen.

violino (wi-o-lien\'-o), viool;

sonatore di violino, vioolspeler, Jiaulo (flaut\'-o), fluit;

sonatore diJlauto, fluitist, fluitspeler. poscia (poosj\'-ia), daarna, vervolgens. violone (wi-o-loon\'-ee), groote bas. tamburro (tam-boer\'-o), trom. campanaccio (kanip-a-natsj\'-io), tamboerijn met bellen.

Val. Eeea, e fa entrare le persone e le cose ordinate. (Entrano un sonator di violino ed un sonatore di flauto: poscia vengono portati un violone, un tamburro ■ e un campanaccio.)

or1 ora (oor-oor\'-a), nu, op \'t oogenblik. Val. Avro piaeere die sieno presenti a questa mia operazione anche li tre professor! ch\' hanno consultato____

Ales. Arrivano appunto or\'ora. Eccoli. XIV. = decima qunrla (deetsj\'-i-ma

kwwartquot;-a) , veertiende.

soli to, biz. 86 — lazzi, biz. 144. compiere (komp-zee-ree), volbrengen. alto (alt\'-o), halt.

sopracckiamare(soo-pquot;-r-d-Ui).-mnH,T\'-ee),

óók roepen, óók halen.

vergogna (wèr-Gon\'-ja), schande. gastigo (Gas-tiee\'-o), kastijding.

riesco (ri èsk\'-o), ik slaag; riuscire (ri-oes-sjier\'-ee), slagen; uscire, blz. 90, taccianol (taatsj\'-m-noo). Zie tacere, taciano j blz, 86.

Scena XIV.

Li tre Medici, soliti lazzi nell\' entrare e Detti.

C a s. Veniamo a compiere .... Val. Alto la, alto la. lo sono soprae-chiamato lo prendo sopra di me tutta la cura. lo mi sottopongo non solamente a vergogna, ma ancora a gastigo, se non riesco nell\' opera mia. Taeciano, m\'a-scoltino, osservino, e mi seeondino in tutto. empirico (èm-pier\'-i-koo), empiricus, kwakzalver. (vend.

vagahondo (waaQ-a-bon\'-do), rondzwer-Cas. (A Manna e ad Acquafresca.) [Chi è costui?]

Man. [Un qualche empirico vagabondo.]

eppure — e pure.

tremare (tree-maar-ee), beven. Acq. [Eppure mi fa tremare.]

sanno (san\'-o), van sapere, blz. 86. nascendo (na-sjèn\'-do), ter wereld komende, voorttelende,

adoprare (aad-o-praar\'-ee), aangewend

worden, baat geven, helpen,

ine on tv o (ïn-kon\'-tro), geval,

tentare (tèn-taar\'-ee), probeeren.

suono (swwoon\'-o), klank, geluid. analogo (aan-a-looo\'-o), in overeenstemming zijnde.

temione (ton-tsioon\'-ee) l staat van lenzone (tèn-tsoon\'-ee) loverspanning. nervo (nèr\'-wo), zenuw. (nen.

principiare (prln-tsjiep-iaar\'-ee), begin-acuto (a-koet\'-o), scherp, schel. bastevole (bas-teew\'-o-lee), genoegzaam, voldoende.

smaniare (smaan-i-aar\'-ee), leven maken, razen.

^roMoZlt;/«o(Gros-so-laan\'-o),groot,forsch. strepitoso (streep-i-tooz\'-o), geraasmakend.

hallare (bal-laar\'-ee), dansen.

veemenza (wee-ee-mèn\'-tsa), onstuimigheid.

slanchezza (stan-ket\'-sa), vermoeidheid,

afgematheid.

costretto (ko-strèt\'-o), blz. 118 en 99. sgonjio (asGon\'-fio), van opgezwollenheid bevrijd.

interamente (in-teer-a-mèn\'-tee), geheel en al.

crepano. Zie crepare, blz. 176, i circostanli (i tsjirk-o-stant\'-i), de omstanders, de aanwezigen.

Val. Questi signori sanno benissimo che il male del nostro signor Giannicola o una morsieatura di tarantola, ragno che nascendo particolarmente in Taranto viene denominato cosi. La musica è la sola medicina che adoprasi in tali incontri. Si tentano varj strumenti, finchè si trovi quel suono che sia piii analogo alia tenzione dei nervi dell\' ammalato. Si principia dal suono del flauto che è il piü dolce; si passa al suono del violino che è suono acuto; e questi due per lo piu non hanno bastevol forza per esser troppo delicati. L\'infermo sinania, grida, s\'infuria, e fa eonosccre ch\'egli abborrisce que\' suoni. Si viene allora ad instrumenti grossolani e strepitosi, li quali non mancano mai di produrre I\'elTeUo desiderate. L\'infermo co-mincia a ballare, c balla con tanta veemenza che per stanehezza è costretto a cadere in terra: allora è guarito; trovasi la parte morsicata sgonfia interanumte e sanissima. Mentre ch\'ei balla, ballano ancora le varie tarantole che sono in quella casa, se ve ne sono; e ballano sinche


-ocr page 205-

— 183 —

crepano tutte. Si avverta ancora che con Tamntalato bisogna che ballino i circo-stanti ancora s\'egli lo vuole; altrimenti s\'inquieterebbe con molto suo danno. (ducst\' è la vera e semplice medicatura pei morsicati (lella tarantola. (I trc medici si guardano scambievolmentc, c mostrano rabbia che cio si sappia.)

cantare (kan-taar\'-ec), zingen.

purcV — purchè, biz. 181.

grazioso (ara-tsioo®-o), aangenaam , luchtig.

minuetto (mien-oe-èt\'-o), menuet. smanioso (smaan-jooa\'-o), razend, hard. gridare (ori-daar\'-ce), schreeuwen.

Val. Signore, siete disposto?..

Gian. Oh! sono disposto a tutto. Cantero, ballero, faro qualunque eosa, purch\' io guarisca. Animo dunque , si suoni il flauto. (Suonasi un grazioso minuetto col flauto.)

Gian. (Smanioso grida sul finire del minuetto.) Ohime, chime! mi sento mo-rire!

Val. Basta, basta cosi. Ora si suoni il violino. (Si suona col violino altro grazioso minuetto.)

dare in furore, razend worden. bahare (bal-tsaar\'-ee), springen;

halzare in piedi, overeind springen. impeto (Imp\'-ee-too), onstuimigheid. briccone (brlk-koon\'-ee), schoelje, schobbejak.

Gian. (Dopo alcune smanie da in furore, e balzando in piedi grida con impeto.) Ah cani, assassini, bricconi! Voi cosi mi ammazzale 1 via di qua, via di qua. (Corre dietro alii due suonatori, i quali fuggono. Valerio, Angiola e i servitori rimettono Giannicola sulla poltrona.) verrenio, van venire, blz 90. esperimmlo (ès-peer-i-mèn\'-to), proefneming.

immancabile (Im-man-kaaft\'-i-lee), onfeilbaar.

oompiano (komp\'-m-noo), voltooien,

ten einde brengen.

compire (kóm-pier\'-ee), blz. 88. par (paar) = pare, zooals.

ricusare (ri-koe-zaar\'-ee), weigeren.

V a 1. Ora poi verremo all\' esperimento immancabile. Ma è troppo giusto che cjucsti signori, i quali hanno cominciata la cura, eglino ancora la compiano. (Mctte il violone nelle mani del dottor Cassia; niette il tamburro in quelle del Manna e il campanaccio in quelle d\'Acqual\'resca.)

Gas. Come! mettermi nolle mani un violone.

Man. ün par mio ridotto a fare da tamburrino ....

Acq. II campanaccio a me ..,

(Tutti ti e con gran collera, e ricusano.)

bugiardo fboe-dzjt\'ar\'-do), leugenaar ,

bedrieger.

mahagio (mal-waadzj\'-io), slecht suzjet,

karakterlooze.

poverello (poow-ee-rèt\'-o), arme drommel, ongelukskind.

contrasto (kón-tras t\'-o), tegenprutte-

ling, tegensporreüng.

alia disperata (dls-pee-raat\'-a), als

wanhopigen, als rhzenden.

bel hello (bel-bèl\'-o), zachtjes aan.

Val. [Tacete, bugiardi, impostori, malvagi. Q,uest\' c men male ehe non o il discorrere del Giappone e d\'altro inutili cose, quando sicte chiamati a consulto.)

Cassia. [Oh poveretti noi! ci hanno aseoltati.]

Man,[Suoniam,suoniamo8enzacontra8ti.]

Acq. [lo suono subito.] (Si mettono a suonar tutti tre alla disperata, ma co-minciando bel belle.)

scoUndo (sko-tèn\'-do), bewegende;

(skwwoot\'-ee-ree), zich be wegen. placidamente (plaat-sji-da-mènt\'-ee), zachtjes.

benedetto (been-ee-dèt\'-o), gezegend. pian piano. Zie blz. 104.

impegnare (im-pen-jaar\'-ee), aansporen, uitnoodigen.

Gian. (Si va scotendo a poco a poco e placidamente.) Oh cari, o bravi, o be-nedetti. (Si alza in piedi, e comincia a ballaie pian piano, e sempre crescendo.) Quest\' è la mia salute. Sto meglio, sto sempre meglio. (Va impegnando Angiola, Valerio e i servitori a ballare, e ballano.) sposnrn (spo-xaar\'-ee), trouwen.

Ales. Voglio ben poi vedere se ie tarantole crepano. (E corre nella camera di Giannicola, poi torna.)

Val. Signore, ricordatevi le vostre promesse. (A Giannicola che balla.)

Gian. Si, caro, sï; sto quasi bene del tutto. Mia figlia è vostra; sposatela. cospelto. Zie blz. 103 ;

hacco (bak\'-o), Bacchus (blz. 110);

cospelto di hacco v sapperloot. su via (soe\' wiquot;-ii), toe gauw. penlirsi (pèn-tier\'-si), berouw krijgen.

Ales. Oh ! cospetto di bacco! (Correndo fuori.) Che bel vedere ! quei maledetti ragni ballano , e crepano tutti un dopo l\'altro.

Fed. (A Valerio e ad Angiola.) Su via, datevi la mano, prima ch\'egli si penta.

Val. Quest\' è mia moglie.

A ng. Quest\' è mio marito.

Val. E voi siete i testimoni. (Si avverta che sempre ballano.)

fermarsi (fèr-maar\'-si), ophouden, uitscheiden. (loos. m.orlijicato (mor-ti-ii-kaat\'-o), bewege-vorrei, van volere, zie blz. 88.

Gian. (Cadendo in terra.) II eielo vi


-ocr page 206-

— 184 —

benedica. Ma non posso piü, non posao piü.

Val. Coraggio, signore, coraggio; siele guarito; e voi altri professor!, fermatevi. (I medici laaciano di suonare, e restano mortificati.)

A n g. Ah , povero mio padre !

F e d. Povero il mio padrone !

Ales. Non vorrei mai...

nulla, nulla (noel-a-noel\'-a), het is

niemendal.

sfasziare (sfa-sjiaar\'-ee), ontzwachtelen. parmi (piiar\'-mi) = mi pare.

genero (dzjeen\'-ee-roo), sclioonzoon. toüo (tölt\'-o), bevrijd , verlost; van togliere; zie cogliere , blz. 82.

Val. Eh ! nulla nulla. Osscrvate. (Gli sfascia la mano che si vede sanissima.) Egli è perfettamente guarito. (Lo ajutano ad alzarsi.)

Gian. Non so in che mondo mi sia. Parmi d\'essere tornato da morte a vita. Valerio mio, carissimo genero, voi mi avete tolto dal tormento di acerbi dolori. unghia (oen-aia), nagel, klauw.

sicarj — sicarii (blz. 15), villers ;

sicario (si-kaar\'-i oo), moordenaar. hirlante (blr-bant\'-ee), schavuit. pregio (preertzj\' io), prijs, loon. ingegno (in-dzjèn\'-jo), verstand , vernuft , geest,

projicuo (pro-fiek\'-wwo), nuttig, heilrijk. soggetto (söd-dzjot\'-o), onderwerp,

(hier:) persoon.

reggere (rèdzj\'-ee-ree), regccrcn , bestieren.

lieio (li-eet\'-o), iiangenaam, genoeglijk. qualora (kwwa-loor\'-a), wanneer. maneggiare (maan-èd-dzjj\'aar\'-ee), behandelen.

menzognero (mèn-tsón-jcer\'-o), leugenachtig, bedrieglijk scorno (skör\'-no), schande.

rovim (ro-wicn\'-a), verderf, ongeluk. uman (oe-maan\') = umatto, zie § 201. genere (dzjeen\'-ee-ree), geslacht. pensiero (pen-s/eer\'-o), gedachte , bemoeiing.

iolga (tbl\'-oa), schrappe , verwijdcrc ;

togliere (toolj\'-/ce-ree), zie blz. 167. ruolo (roe-ool\'-o), rol insigne (In-sien\' jee), beroemd, uil-stekend.

rimorso (ri-mor\'-so), gewetenswroeging, zelfverwijting.

V al. E dall\' unglüe di questi crudeli sicarj. Vi discrivero poi quale sia stato il loro consulto. Fuori di questa casa, bir banti, fuori. Un\' arte che nella sua prodi-giosa invenzione fa l\'onore ed il pregio del nostro ingegno : un\' arte che nel suo proficuo esercizio servir (lebbe di soccorso alia misera umanita: un\' arte che adoperata da soggetti illuminati, probi, amorosi, fu destinata da chi tutto regge a prolungare le vite, e a renderle ancora liete e felicij qualora sia maneggiata da gente avida, menzognera o ignorante, diviene essa pur troppo lo scorno e la rovina dell\' uman genere Andace. Prima ch\'io parta da Taranto, sara mio pensiero 1\'informar il governo delle qualita vostre, acciocch\' esso subito tolga dal ruolo di tanti eccellenti medici insigni voi tre che ne sareste l\'ignominia e il disonore Godetevi pur insieme co\' vostri rimorsi i dodici zecchini che avete avuti.

salve (sal\'-wee). God zegene u, (hier;)

ik wil je groeten.

velocemente (wee-lootsj ee-mènt\'-ee), schielijk , haastig.

Acq. [Abbiamo sonato per ventiquattro. |

C a s. (Mortificato in fretta.) Salve.

Man. (Lo stesso.) Salvete.

Acq (Lo stesso.) Salvetote. (Vanno via tutti tre velocemente.)

Libero (li-beer\'-o), bevrijd , verlost.

Gian. Sia lode al eielo, son libero da ogni male. Vabbraccio per genero, e vi riconoscero sempre qual figlio.

ognora (bnj-oor\'-a), altijd.

Val lo v\'amerS e rispetteró ognora come padre. Partiremo tutti insieme per Roma; e cola, se vorrete , vivremo uniti c tranquilli.

Gian. Faro tutto queilo chc pub piacervi. sposo (spooz\'-o), echtgenoot, man. sposa (spoox\'-a), echtgenoote, vrouw. diletto (di-lèt\'-o), lief, bemind.

Val. Cara sposa.

A n g. Sposo mio dilettissimo.

Val. Amiamoci costantemente.

Ang lo v\'amerb sinehè viva.

F c d. E noi vi serviremo sinchb avrem forza.

A. le 3. lo certo non v\'abbandono.

Gian. E Pasquale ?

accomodare (ak-kom-o-daar\'-ec), sussen. premnroso (pree moe-rooz\'-o), zich beijverend, belangstellend. compatimentu (kóm-paat i men\'-to), medelijden ; toegevendheid.

compatim (kóm-pa-tier\'-ee), beklagen; met toegevendheid behandelen.

Val. Pasquale , lo accomodarem facil-niente. Doveva essere premnroso, e correre a Taranto come ho fatt\' io. Chi non fa quanto pno non b degno di compatimento; e se noi speriamo d\'essere compatili, lo speriam con ragione , poichè abbiam fatto quando mai abbiamo potuto.

Fine.

H. Herhaling\',

A. (Tekst) volgens blz. 20 behandelen en G. (Blijspel) schriftelijk vertalen.


-ocr page 207-

24quot; LES.

11 lupo cangia il pelo, ma il vizio m.ai. (Il loep\'-o kanrtzj\'-m il pecV\'-o ma 11 wiets\'-io maaiquot;)

Proverbio.

A. Tekst.

Ma ella 1 con tanto pit ardor continuando quanta piü

ma èr\'-a kon tan\'-to pjoequot; ar-door\' kon-ti-noe-an\'-do kwwan\'-ta pjoe

speranza le si aggiugnea, e pit chiaro ii pericolo le si

3pee-ranquot;-t8a lee si artzj-ioen-jee\'-a ee pjoe keaav\'-o 11 pee-riekquot;-o-loo lee si

accennava], nnovo sangne pnr gli veniva traendo, e nuoyo

nt-tsjèn-naaw\'-a noe-oow\'-o san\'-awwee poer iji wee-niew\'-a tra-èn\'-do eenoe oowquot;-o

tossico forse bevendo. Finalmente riavutosi meglio Bonifazio;

to»\'-i-koo for\'-see bee-wèn\'-do ficn-iil-mèn\'-tee ri-a-woet\'-o-si mceljquot;-»o boon-i-faat\'-si-oo

2 „Donna, donna,quot; le potè dire: „per quell\' amore ch\'io

don\'-na dbn\'-na lee po-tee\' dier\'-ee per ktvwèl a-moorquot;-ee kiej\'-o wj

portai. per l\'aniina mia, pregovi, tralasciate qnesto uflcio

por-taai\' per laanquot;-i-ma mi\'-a preeGquot;-o-\\vi tra-lasj-mat\'\'-co kvvvvèst\'-o oe-flelsj\'-io

inutile a me, letale a voijTImnda,.,. Imiïda mia..., nelle

In-oef\'-i-lee a mee\' lee-taalquot;-ee a woei\' i-mll\'-da i-mll\'-da nuquot;-a nèl\'-ee

tue braccia morendo.....tne braccia tanto tempo desiderate....quot;

toe\'-ee bratsjquot;-za mo-ren\'-do toe\'-ee bratsj\'-ta tan\'-to tcm\'-po dccz-i-dee-raatquot;-ee

Nè poteva dir pit, nè 3 la donna di sovrnmana possa e di

nee po-teew\'-a dierquot; pjoe nee la don\'-na di soow-roe-maanquot;-a pös\'-sa ee di

nnovo celeste animo accesa o udiva lui o restavasi un

noe-oow\'-o tsjee-lcst\'-ee aan\'-i-moo at-tsjeea\'-a oo oe-diew\'-a loei uo rès-taaw\'-a-si oen

momento]; e tanto con tal ansia ed affanno fece, che anche

lmo-mèn\'-to ee tan\'-to kon taal anquot;-si-a eed af-fa,nquot;-no feet\'-sjee kee an\'-kee

A lei venner meno le forze, e 4 semiviva appresso a lui

quot; leeiquot; wen\' eer meen\'-o lee för\'-tseè ee see-mi-wiew\'-a ap-prèa\'-so a loei

riposare dove], 5 Due o tre voïtë] pure, ripresa lena,

ri-po-aaarquot;-ee do-wee\' doe\'-ee oo tree wólt\'-ee poer\'-ee ri-preex\'-a leenquot;-a

ricominciö. All\' ultimo potendo, pit che famor suo a tenerla

ri-ko-mln-tsj/ooquot; al oelt\'-i-moo po-tèn\'-do pjoe kee la-moor\' soe\'-o a teen\'-eer-la

viva, 6 il bevuto veleno o forse il dolore] ad ucciderla,

wiewquot;-a il bee-woet\' o wee-leen\'-o oo for\'-see il do-loor\'-ee art oet-tsjie€iquot;-eer-la

sentissi venir meno, e le si aggiugnea 7 la disperazione

sèn-tis\'-si wee-nier\' meenquot;-o ee lee si adzj-i\'oen-jeo\'-a ia dis-peer-a-t9lt;oon\'-eo

di non aver pure potuto far riavere lo sposo]; e allora

di nonquot; a-weer\' poer\'-ee po-loet\'-o faar ri-a-weer\'-ee loo spooz\'-o ee a loorquot;-a

8 componendosi accosto a lui, e lui tenendo nell\' amorose

kom-po-nèn\'-do-si ak-kóstquot;-o a loei ee loei tee-nèn\'-do nèl aam-o-roo«\'-ee

braccia, e la intrisa bocca pur riaccostando alia piaga,

bratsjquot;-m ee la in-triea\'-a bbk\'-a poer ri-ak-kbs-tan\'-clo al\'-a pjaaoquot; a

nnovi sforzi fino all\' ultimo facendo, cosi mori].

noe oow\'-i sfor\'-tsi fien\'-o al oeltquot;-i-muo fa-tsjèn\'-do ko-si\' mo-riquot;

Era 9 la vecchierella] accorsaTntanto, e testimone stata

eer\'-a la wèk-j\'ee-rèF-a ak-kór -sa ln-tan\'-to ee tèst i moonquot;-ee staat\'-a

-ocr page 208-

— 186 —

di quegli ultimi istanti; di kwweelj\'-i oelt\'-i-mi i-8tanquot;-ti

10 nè per preghiere o sforzi avea

nee pèr pree-Gteer\'-ee oo sfór\'-tsi a-wee\'-u


potato, non che trattenere Imilda, ma po-toet\'-o non kee trat-tee-neerquot;-ee i-mil-da ma neppur quasi farsene nèp-poer\' kwwaa»\'-i faar\'-see-nee


in istrida] vedendola spegnersi; accorsero dopo in i-8triedquot;-a wee-dèn\'-do-la spèn\'-jeer-si ak-kbrs\'-ee-roo doop\'-o

udire], oe-dierquot;-ee

11 Diè

alcun tempo reduci dallo inseguimento 12 al-koen\' tèm\'-po ree-doetquot;-sji dal\'-o in-see-owwi-men\'-to

di lei, e poi suo padre istesso]. E dicono gli uni 13 che infiam-di leei ee pooi soe\'-o paad\'-ree i-8tesquot;-so ee diek\'-o-noo Iji oenquot;-i kee ln-ftam-

mati del medesimo furore non altro dicessero tutti che „Ben le maat\'-i del mee-dee«\'-i-moo foe-roorquot;-ee non al\'-tro di-taje»\'-ee-roo toetquot;-i kee beenquot; lee

staquot;]. Altri pure ne li scusano, e dicono 14 che amaramente 8ta\' alquot;-tri poer\'-ee nee li skoez\'-a-noo ee diek\'-o-noo kee a-maar-a-men\'-tee

piagnendo li facessero insieme quasi marito e moglie sotto a p«an-jènquot;-do li fa tsjen\'-ee-roo in-8jeemquot;-ee kwwaaa\'-i ma-riet\'-o ee moolj\'-tee sbt\'-o a

quelle piante seppellire]. Questo è certo 15 che le nimicizie, kwwèl\'-ee pian\'-tee 3ep-pel-lierquot;-ee kwwèstquot;-o è tsjert-o kee lee niem-i-tsjiet\'-si-ee

non che spegnersi od ammorznrsi, di nuovo ardore arsero, ed non kee spènquot;-jeer-8i oort am-mbr-tsaarquot;-si di noe-oow\'-o ar-door\'-ee arquot;-9ee-roo eed

infuriarono peggio che mai].

In-focr-iaar\'-o-noo pe«lzjquot;-eo kee maaiquot;

i Lambertazzi, i frateili i lam-bèr-tatquot;-8i i fra-telquot;-i

ill

III \'\'l

\'\' i

B. Hollandsche Vertaling.

Motto:

De wolf verandert het haar, maar zijne slechtheid nooit.

Zin (het Hollandsche spreekwoord):

Een vos verliest ziine oude haren wel, maar zijne oude streken niet.

Maar zij, des le ijveriger voortgaande hoe meer hoop zich aan haar begon voor te doen en hoe duidelijker het gevaar zich aan haar opdrong, zoog aanhoudend maar nieuw bloed van hem af, en dronk zoodoende misschien nieuw vergif in. Toen Bonifacius eindelijk nog meer bijgekomen was, kon hij tegen haar zeggen: „Beminde, beminde, bij de liefde, die ik u toedraag, bij mijne ziel smeek ik u, laat af van die handeling, die nutteloos is voor mij en doodelijk voor u. Imilda... mijne Imilda... in uwe armen te sterven .... in uwe omarming, waarnaar ik zoo lang verlangd heb. ..quot; Meer kon hij niet zeggen; maar de schoone, bezield met bovenmenschelijke kracht en met nieuwen hemelsehen ijver, hoorde hem niet eens, althans zij hield geen oogenblik op, en ging met zóóveel angst en bezorgdheid zóólang voort, dat ook haar de krachten begonnen te begeven, en zij halfdood naast hem moest rusten. Twee of driemaal evenwel, weder adem geschept hebbende, begon zij opnieuw. Eindelijk restte aan hare liefde geen kracht genoeg meer, om haar in het leven te houden tegenover de kracht, die het ingezogen vergif (of misschien de smart) kreeg, om haar te dooden; zij voelde dat zij begon te verminderen, en nu maakte zich van haar de wanhoop meester, dat zij niet in staat was geweest haren verloofde te doen herstellen; en zich nu naast hem uitstrekkende en hem in hare liefdevolle armen houdende, en hare van bloed doorweekte lippen opnieuw aan zijne wond brengende, spande zij nogmaals hare krachten in tot aan het laatste oogenblik. Zóó stierf zij.

De oude vrouw was middelerwijl daar ter plaatse aangekomen, en getuige geweest van die laatste oogenblikken; niet alleen dat zij noch met bidden en smeeken noch met geweld Imilda had kunnen weerhouden, maar zij was bijna niet in staat geweest zelfs, zich door haar te doen hooren. Zij begon luidkeels te schreien toen zij haar den geest zag geven; eenigen tijd daarna, daarheen teruggekeerd van de vervolging, kwamen de Lambertazzen, hare broeders, en vervolgens haar vader zelf. En de eenen zeggen, dat, aangetast door dezelfde verwoedheid, zij allen niet anders zouden gezegd hebben, dan „zij heeft haar verdiende loon!quot; Anderen echter spreken hen daarvan vrij en zeggen, dat ze, bitter bedroefd, de twee gelieven bij elkander als

1: 1

1,

ü i iFT

I h

-ocr page 209-

man en vrouw op dat plekje gronds lieten heden, wel verre van gestaakt te worden brandden en erger woedden dan ooit.

C. Spelling en Uitspraak.

[§ a«o.] Wanneer een woord, dat met eene geaccentueerde vocaal eindigt, saamverbonden wordt met een volgend woord, waarvan alsdan de aanvangsconsonant wordt verdubbeld, hebben wij onder andere gezien in i 277. In den tekst dezer les hebben wij daarvan weder een voorbeeld, niet met o, maar met ê, in het woord neppur, zijnde eene samentrekking van en pure, waarvan tevens de eind-e weggeworpen is

Vele woorden, die met eene onzuivere » (§ 12) aanvangen, komen ook wel voor met nog eene i vóór zich, zoo-dat de woorden wtrida en ülem niets anders zijn, dan de woorden strida en stesso. Eeeds meer voorbeelden van dien aard hebben wij ontmoet, onder andere blz. 63.

[§ asa.] Hier hebben wij uficio met écn ƒ. Deze spelling is evenzeer in zwang als die met twee [ufficio, blz. 129 en § 202). Het eenige, dat geen navolging verdient, is: men moet niet het eene oogenblik zóó en het andere oogenblik zus, maar men moet altijd of met één (/) óf met twee (#quot;) schrijven.

D. Spraakkunst.

Vertaling van het Blijspel (blz. 181): Ang. (Half verlegen en half lachende).

Onderdanige dienaresse..... eindeloozen

dank____Gij doet ons veel genoegen.

J. KI. (Driftig). Wat eene „doedaquot;! Zij kan geen twee woorden aaneenbrengen. Heb meelijden met haar, mijnheer Valerius!

Val. Ik heb geen meelijden met haar, ik bewonder haar, en dat gezichtje zegt genoeg, zonder dat er woorden bij noodig zijn.

J. K1. Hoort gij, domme meid! hoort gij ? Zóó spreekt men; zóó antwoordt men. Ai! ai!

Val. Maar laat ons de plichtplegingen ter zijde laten. Uwe ongesteldheid, uwe toevallen eischen heel iets anders, dan deze ijdele praatjes. Ik verzoek u, mij aan te hooren. Uit \'t geen mij meegedeeld is, weet ik, dat gij gebeten zijt door de tarantula.

J. KI. Door de tarantula! Dat is eene vergiftige spin....

Val. Geen nood: in zeer korten tijd

wil ik u genezen, mits gij mij toestaat____

J, K 1. Alles wat gij wilt. Geld heb

ik niet____

Val. Ik verlang geen geld, en heb dat, Goddank! niet noodig. Als ik trouw, zal mijn huishouden onderhouden moeten worden door mij. Verscheidene malen heb ik in Home uwe dochter gezien....

begraven. Dit is zeker, dat de vijandelijk-of op te houden, met nieuwen ijver ont-

J. K1. Ik heb u begrepen ...; maar zij is beloofd aan mijnheer Fasquale ....

Val. Kom! in zulke gevallen moet de belofte wijken voor hetgeen van meer aanbelang is. Mijnheer Pasquale is ver-af; ik kan u uwe gezondheid teruggeven; hij heeft zich niet gedragen zooals hij moest....

J. KI. Ai! ai! oei! ik kan niet meer. Maak mij beter, ja, maak mij beter, en mijne dochter zal uwe vrouw worden. En gij, praatjesmaakster! speel mij niet de ongemakkelijke. Ik ben uw vader; het geldt, mijne gezondheid terug te krijgen; ik heb recht en maeht om u te gebieden. .... Om kort te gaan, maak niet, dat ik boos word.

A n g. Maak u niet ongerust, neen, maak u niet ongerust: ik ben bereid om u te gehoorzamen. [O allergelukkigst bevel!]

J. KI. Ziet gij, mijnheer? eenmaal zult gij óók vader worden; leer u door uwe kinderen te doen gehoorzamen en eerbiedigen.

V al. Het voorbeeld kon niet beter gekozen zijn: kom, ik zal u het geneesmiddel zeggen, en dan breng ik het ten uitvoer.

Alex. Alles is klaar, mijnheer!

V a 1. Haal de dingen en de personen, die ik u gezegd heb, en breng ze binnen. (Een vioolspeler en een fluitspeler komen binnen: vervolgens wordt eene groote bas naar binnen gedragen, eene trom, en een tamboerijn met bellen.)

V a 1. Het zal mij pleizier doen, als bij deze mijne behandeling ook de drie professoren tegenwoordig zijn, die consult gehouden hebben....

Alex. Zij komen dadelijk. Daar zijn ze.

14e Tooneel.

De drie Gcnecsheeren, gewone plichtplegingen bij \'t binnenkomen, en de V o r i g e n.

Cas. Wij komen dc geneeskuur vervolgen ....

Val. Halt daar, halt, asjeblieft. Ik ben óók gehaald. Ik neem de gansche kuur op mij. Ik onderwerp mij niet alleen aan schande, maar zelfs aan straf, als ik in de behandeling niet slaag. Zwijgt, hoort mij iian, slaat gade, en weest mij in alles behulpzaam.

Cas. (Tegen Manna en tegen Acqua-fresca). [Wie is dat?]

Man. [De eene of andere rondzwervende kwakzalver,]

Acq. [En toch doet hij mij beven.]

Val. Deze heeren weten zeer goed, dat de ongesteldheid van onzen mijnheer Jan Klaas eene beet is van de tarantula, eene spin, die voornamelijk in Ta-


-ocr page 210-

— 188 —

ran to voortteelt, en daarom naar deze stad genoemd is. De muziek is het eenige geneesmiddel, dat in zulke gevallen aangewend wordt. Men probeert verschillende instrumenten, totdat men er een vindt, waarvan het geluid het meest in overeenstemming is met den gespannen toestand der zenuwen van den patiënt Men begint met het geluid van de fluit, dat het zoetste is; dan gaat men over tot het spelen op de viool, hetgeen een scherp geluid is; en deze twee hebben meestal geen kracht genoeg, doordien ze te zwak van toon zijn. De patiënt maakt leven, schreeuwt, wordt boos en verraadt duidelijk, dat hij van die geluiden een afkeer heeft. Dan gaat men over tot de groote en geraasmakende instrumenten, die niet nalaten de gewenschte uitwerking te doen. De patiënt begint te dansen, en danst met zooveel hevigheid, dat hij eindelijk van uitputting op den grond neervalt ; alsdan is hij genezen; men bevindt het gebetene deel volkomen vrij van zwelling en zoo gezond als het maar behoeft. Terwijl hij danst, dansen ook al de tarantula\'s, die in dat huis zijn, indien er daar zijn; en ze dan ■ sen allen, totdat ze sterven. Men merke ook nog op, dat al de aanwezigen met den patiënt moeten mededansen, indien hij dat verlangt; anders zou,hij zieh opwinden, hetgeen zeer gevaarlijk voor hem zou zijn. Dit is de ware en eenvoudige manier om de tarantula-beet te genezen (De drie ge-neesheeren kijken elkander aan, en schijnen boos te zijn, dat men dit weet.)

Val. Mijnheer, zijt gij klaar?...

J KI. O! ik ben klaar tot alles. Ik zal zingen, ik zal dansen, ik zal alles doen, om maar beter te worden. Komaan dus, laat de fluit maar beginnen te spelen. (Men speelt eene vroolijke menuët op de fluit.)

J. KI. (Schreeuwt hard bij het einde der menuët). Oei, oei! ik zal het besterven !

Val. Genoeg, genoeg zoo 1 Laat nu de viool beginnen. (Men speelt eene andere vroolijke menuët op de viool.)

J. KI. (Na eenige onrustige bewegingen, en overeind springende, schreeuwt hij met verwoedheid). Ha, hondsvotten, moordenaars , schurken 1 Gij vermoordt mij op die manier! weg van hier, weg van hier. (Loopt de twee muzikanten achterna, die de vlucht nemen. Valerius, Angiola en de knechts zetten Jan Klaas weder in den leuningstoel.)

Val. Nu zullen wij overgaan tot de onfeilbare proefneming. Maar het is niet meer dan billijk, dat deze heeren, die de geneeskundige behandeling begonnen zijn, haar ook voleindigen. (Hij duwt de groote bas in de handen van Dr. Cassia, de trom in die van Dr. Manna, en de bellen-tamboerijn in die van Dr. Acquafresca.)

Gas. Wat! mij eene bas in de handen duwen...

Man. Een man als ik, gedoemd om voor tamboer te spelen ....

Acq. De tamboerijn met bellen voor mij. ... (Alle drie zeer boos, en zij weigeren )

Val [Zwijgt, huichelaars, bedriegers, schavuiten! Dit is minder slecht, dan het redekavelen over Japan en andere nutte-looze dingen, als gij geroepen zijt om een consult te houden.]

Gas. [Och arme! we zijn beluisterd.]

Man. [Laat ons maar spelen, laat ons maar spelen zonder tegenpruttelen.)

Acq. [Ik ga spelen.] (Ze beginnen alle drie te spelen als bezetenen, maar zacht aanvangende.)

J. KI. (Hij begint zich van lieverlede te bewegen, maar bedaard) O besten, o braven, o gezegenden! (Hij springt overeind , en begint te dansen, zachtjes aan en aanhoudend harder). Dit is mijn behoud. Ik voel mij beter, ik voel me van oogen-blik tot oogenblik beter. (Hij spoort Angiola, Valerius en de knechts aan om te dansen, en zij dansen.)

Alex. Ik wil toch eens zien of de tarantula\'s sterven. (Loopt naar de kamer van Jan Klaas; vervolgens komt hij terug.)

Val. Mijnheer! denk om uwe belofte, (ïegen Jan Klaas, die danst.)

J. KI. Ja wel, beste jongen! ja wel, ik voel me bijna geheel hersteld. Mijne dochter is voor u; trouw haar.

Alex. O, drommels! (Uit komende loo-pen.) Wat een mooi gezicht! die verduivelde spinnekoppen dansen, en sterven allen, de eene voor en de andere na.

Fred. (Tegen Valerius en tegen Angiola.) Gauw, geeft elkander de hand, eer hij tot andere gedachten komt.

V al. Dit is mijne vrouw.

A n g. Dit is mijn man.

Val. En gijlieden zijt de getuigen. (Hij waarschuwt hen, dat ze moeten doorgaan met dansen.)

J. KI (Neervallende.) God zij gedankt! Maar ik kan niet meer, ik kan niet meer.

Val. Houd u goed, mijnheer! houd u goed; gij zijt hersteld; en gij, professoren! scheidt uit. (De geneesheeren scheiden uit met spelen, en zitten beschaamd.)

Ang. Ach, mijn arme vader!

Fred. Mijn arme heer!

Alex. Ik zou niet graag willen....

Val. Och, \'t is niets. Kijk maar. (Hij vat de hand van den patiënt, die nu zoo gezond is als hel maar behoeft.) Hij is volkomen hersteld. (Ze helpen hem opstaan.)

J. KI. Ik weet niet in welke wereld ik ben. Het is mij alsof ik uit de doo-


-ocr page 211-

den teruggekeerd ben onder de levenden. Goede Valerius, beste schoonzoon! gij hebt mij verlost uit het lijden van hevige smarten.

Val. En uit de klauwen van deze wreede moordenaars. Ik zal u later wel vertellen, hoe hun consult geweest is. Dit huis uit, schurken 1 maakt dat ge wegkomt. Eene kunst, waarvan de bewonderenswaardige uitvinding de eer en de prijs uitmaakt van onzen geest; eene kunst, waarvan de heilzame uitoefening moest dienen tot hulp voor de lijdende menschheid; eene kunst, die, uitgeoefend door verlichte , eerlijke, menschlievende mannen, bestemd werd door Hem, die alles regeert, om het leven te verlengen, en het tevens te veraangenamen en gelukkig te maken; wanneer die behandeld wordt door inhalige, bedrieglijke of onkundige lieden, wordt zij maar al te vaak ten verachting en spot van het menschdom. Gaat weg. Eer ik uit Taranto vertrek, zal ik zorgen, dat het Gouvernement ingelicht worde hoe gijlieden bestaat, opdat het uit de rij van zoo vele uitstekende, voortreffelijke geneesheeren de namen schrappe van uw drieën, die haar slechts tot oneer en schande zoudt strekken. Geniet nu, te zamen met uw zelfverwijt, de 12 zecchinen, die gij gehad hebt

Acq. [Wij hebben er met muziek-ma-ken wel vierentwintig verdiend.]

Gas (beschaamd in haast). Vaarwel.

Man. (insgelijks). Vaarwel.

Acq (insgelijks). Vaart allen wel. (Ze gaan alle drie schielijk weg)

J. KL God zij gedankt, ik ben bevrijd van alle ziekelijk gevoel. Ik omhels u als schoonzoon, en zal u altijd als zoon erkennen.

Val. Ik zal u altijd liefhebben en eeren als vader. Laat ons allen te zamen naar Rome vertrekken; en daar, als gij wilt, zullen wij vereenigd en rustig leven.

J. KI. Ik zal alles doen wat u aangenaam is.

Val. Mijn engelachtig wijfje!

Ang. Mijn lieve man!

Val. Laten wij elk ander trouw beminnen.

Ang. Ik zal u beminnen zoolang ik leef.

Fred. En wij zullen u dienen, zoolang ons de krachten het toelaten.

Alex. Ik verlaat u gewis niet.

J. KL En Pasquale?

Val. Pasquale zullen wij gemakkelijk tot rede brengen. Hij had hulpvaardig behooren te zijn en naar Taranto moeten komen , zooals i k gedaan heb. Wie niet al doet wat hij kan, verdient geen verschooning; en als wij hopen met verschooning behandeld te zullen worden, hebben wij reden om dat te hopen, want wij hebben al gedaan wat wij konden.

EINDB.

w AiiKHinr»

op Hoofdstuk D. (Spraakkunst) van Les 1—23.

Li d w oorde n.

In plaats van dm mannelijken meervoudsvorm van het bepalend lidwoord (i, zie blz. 22), ontmoet men niet zelden daarvoor li\\ zoo onder andere (blz. 137) 11 tre medici, 11 pro feston, (blz. 144)11 due servitori, (blz. 151) fra\\\\ medici, 11 parenti, 11 conmlli.

Dit is eene afwijking, waarop de beoefenaar moet letten, zonder die na te volgen. Men zie (blz. I 51) slechts het laatstgenoemde voorbeeld: II comulti (regel 26 van onderen); maar in diezelfde kolom (17 regels hooger) zegt dezelfde schrijver 1 conmlli. Dit laatste is het ware. Substantieven.

(§ 284.] Wat in de ^ § 55 en 56 ten aanzien van de adjectieven gezegd is, geldt ook voor de substantieven.

1) De meeste zelfst. naamwoorden , die mannelijk eene o als eindletter hebben, veranderen die vocaal in a, zoodra met dat woord een persoon van het vrouwelijk geslacht bedoeld wordt; b.v :

nimico (§ 45) nimicik (blz. 17)

nemico (blz, 41) nemictk (§ 45).

2) Ook vele op e uitgaande mannelijke substantieven worden vrouwelijk door die vocaal in a te veranderen (inzonderheid is dit het geval met die, welke den uitgang tere hebben), b.v. :

sit/nor» (blz. 3) signer et (blz. 8).

il joaclere (blz 129), de vredestichter; la, paclewH, de vredestichtster.

3) Alle mannelijke substantieven, die op lore uitgaan, worden vrouwelijk door dien uitgang in Irice te veranderen; b.v.;

il (jeniiorts (blz. 136), de voortbreng e r;

la genitwlcn (dzjeen-i-triet\'-sjee), de voortbreng ster;

Vadoraiowc (blz. 149), de aanbidder;

Vadoratviev (aail-oor a-triet\'-sjee), de aanbid ster.

il moleslatnwB , de kweller;

la molestatwlce , de kwelster.

4) De twee laatste woorden zijn op blz. 160 als adjectieven voorgesteld, ten einde er in de volgende les op te kunnen wijzen, dat er in het Italiaansch geen adjectieven met die uitgangen (. . tore, ..trice) zijn. Voor hen, die Fransch kennen , is deze opzettelijke vermelding zeer noodig , om hen tegen vergissingen te vrijwaren Vergelijk (blz. 168 : la malignita morbosa molestatrice del vostro padrone, met de daarvan geleverde vertaling (blz 171), die behoort te luiden aldus; „de besmettelijke ongesteldheid, waardoor uw heer gekweld wordtquot; I namelijk: die de kwelster is van uwen heer).


-ocr page 212-

190

Adjectieven. [§ 885.] Italiaanache woortlen, die mannelijk op . . tore , en vrouwelijk op .. trice uitgaan, zijn zelfstandige naamwoorden (zie n0 4 der vorige §). Men verwarre die derhalve nooit met de op „.. teurquot; en „ . tricequot; uitgaande adjectieven der Fran-sche taal I ! I

[J ass».] De meeste adjectieven in het Italiaansch regeercn öf den 2eii naamval (voorzetsel di), of den 8^» naamval (voorzetsel ff); sommige adjectieven regeeren den 4en naamval (dus geen voorzetsel); verscheidene den Ben naamval (voorzetsels); en ettelijke adjectieven nemen een ander voorzetsel {in , con , per, enz.) achter zich.

Over het algemeen stemt het Italiaansch in dit opzicht zóó goed met het Hollandsch overeen, dat het onnoodig is deze paragraaf \' in het breede toe te lichten.

Niet altijd echter wordt deze overeenstemming aangetroffen , bijv.:

potentissimo dl ricchezze (blz. 3);

degno di miglior campo (blz. 9);

maar daarentegen overeenstemmend :

comune m, tutti (blz. 17);

rivolta all\' alegria (blz. 17);

risplendente di bellezza (blz. 25);

atmezza agli accenti (blz. 33).

Voornaamwoorden. [§ 80(1.] De persoonlijke voornaamwoorden (§ 68) hebben in hunne verbuigingsvormen veel overeenkomst met die in het Hollandsch , b.v.:

le naamval. 4e naamval.

io (iej\'-o), ik; tu (toe), gij ; ma (èl\'-a) , gij ; egli (eelj\'-i), hij ; ella (èl\'-a), zij ; noi (nooi), wij; voi (wooi), gij; Loro (loor\'-o), u ;

me (mee), mij. te (teel, u.

Lei (leei), u. (1) • lui (loei), hem. lei (leei), haar. noi (nooi), ons. voi (wooi), u.

Loro (loor\'-o), u, (f) eg lino (eelj\'-i-noo), zij; loro (loor\'-o), hen. elleno (èl\'-ee-noo), zij; loro (loor\'-o), haar. NB. cglino is m a n n e 1 ij k meervoud, elleno is vrouwelijk meervoud. De vierde naamval se (see), zich, is eenerlei voor mannelijk en vrouwelijk, voor enkelvoud en meervoud. Een eerste naamval van se bestaat niet.

[§ asa1.] De verbuiging der persoonlijke voornaamwoorden is zeer eenvoudig. Men neemt daartoe altijd den v i e r d e n n a a m v a 1, en zet rfi, a, da \\ of een ander voorzetsel daarvóór, b.v.: 2e naamval: di me, di te, enz. 3e naamval: a me, a te, enz. 5e naamval: da me, da te, enz.

1

\'li i

| |\'1

[§ 888.] Behalve de verbuigings-vor-men , die wij in de twee vorige paragrafen I hebben leercn kennen, heeft de Italiaansche taul nog andere , welke affissi (af-fis\'-si), d. i. verbindende persoonlijke voornaamwoorden , genoemd worden, en die men bezigt wanneer niet zoo zeer in het voornaamwoord, maar meer in het werkwoord, waarbij ze behooren, de kracht der uitdrukking ligt.

[§ 889.] De affissi komen niet anders voor, dan in den derden en vierden naamval, doch zoowel meervoud als enkelvoud.

[§ 890.] De affissi worden onderscheiden in twee soorten, namelijk eenvoudige en dubbele.

[§ 801.] De eenvoudige affissi zijn: Enkelvoud.

3e en 4e naamval. 3e en 4e „ 3e nv.

4e nv.

3e nv. (

4e nv.

3e en 4e naamval.

mannelijk, vrouwel.

mi (mi), „mijquot; —

li (ti), „uquot; —

gli (Iji), „hemquot; —

lo (loo), „hemquot; —

le (lee), „haarquot; —

la (la), „haarquot; —

si (si), „zichquot; —

3e en 4e naamval. 3e en 4e „

„ons ,uquot;

mannelijk.

Meervoud.

ci (tsji), ti (wi).

loro (loor\'-o), „hunquot; — 3e nv.

— 4e nv.

fe nv\' l vrouwel.

— 4e nv. f

— 3e en 4e naamval.

li (li), „henquot;

loro (loor\'-o) „haarquot;

le (lee), „haarquot;

si (si), „zichquot;

[§ 898.] De eenvoudige affissi in den 3en naamval duiden nooit anders aan dan personen; die in den 4en naamval worden niet slechts voor personen, maar ook voor dingen gebruikt. Wanneer nu zulk een persoons-ff//««o een dings-a^sso (namelijk lo, la, li of le) achter zich heeft, veranderen de datiefs vormen mi, ti , ci, vi, si hunne i in e. Alleen bij gli blijft de i behouden, er wordt eene e achtergevoegd (glie .. .) en dan het dinga-a^wso er aan vastgehecht. Ook de datiefsvormen le en Xe veranderen in glie ... zoodra zij met het dings-a^/sso samengesteld worden.

[§ 893. { Zoowel de dubbele als de eenvoudige affmi staan gewoonlijk vlak vóór het werkwoord, waarbij ze behooren : tus-schen het affisso en het werkwoord mag geen ander woord staan. Alleen loro staat nooit vóór, maar altijd achter het werkwoord.

Doch in vijf gevallen kunnen de affissi achter het werkwoord staan: alsdan worden ze daaraan vastgehecht, waarop alleen


1

Dit is de fatsoenlijke vorm , waarvan men zich bedient, aU men tegen één persoon apreekt, Het Italiaanaohe El/a (met groote £) staat tot tu in dezelfde evenredigheid, als in \'t Hollandsch „uquot; tot „jijquot;.

(t) In \'t meervond staat Loro (met groote L) tot voi, gelijk in \'t enkelvoud Ella tot tu.

-ocr page 213-

191 —

loro eene uitzondering maakt: dit wordi nooit aan het werkwoord vastgehecht. Die vijf gevallen zijn:

1) de 2e persoon enkel- en meervoud der Gebiedende wijs.

2) de Onbepaalde wijs.

8) het tegenwoordig deelwoord.

4) het adjectievelijk (dus zonder hulpwerkwoord) gebezigde Verleden deelwoord.

5) de uitroep ecco (èk\'-o), zie.

De oplettende beoefenaar vindt, van al het aangaande de affissi gezegde, voorbeelden in overvloed in de 24 Lessen van dezen Cursus.

Werkwoorden. [§ ao« .] Het blijkt noodig te zijn het Register der Onregelmatige werkwoorden (blz. 81) aan te vullen met den uitge-

werkten Passato woord /are;

feci,

facemmo, 195.] Ook

[§ gow

rimoto van het werk

facesti, fece,

faceste, fecero.

is het eene vergissing t, dat wij bij de vier onregelmatige jurilen der Eerste conjugatie (blz. 82) ebben opgegeven den Onvolmaakt r-r! : ;n tijd der Aanvoegende wijs. Wij gt;:•!.•( die hier volgen:

Andare.

m \'ossi, andassi, andasse, andassimo, ■ stij, andassero.

i us (zie blz. 29) juist als bij de regel-•. liga werkwoorden, zooals in § 164 ge-

r a f w ij k e n d e, en derhalve o n-. itig is de Onvolm. verl. tijd der Aan-\'i\'. ie wijs van dare, fare en stare, k;

Dare.

, dessi, desse, dessimo, deste, dessero. Fare.

T t -ecsi, facessi, facesse, facessimo, fa-;\'U; acessero.

Stare.

sti a?, , stessi, stesse, stessimo, steste,

ateaarr-j.

V rgt; de werkwoorden dare, fare en stare, v. J U lt;lus de Onvolm. verl. tijd der Aan-!e wijs onregelmatig gevormd, be-io de onregelmatigheid hierin, dat de aocmde tijd (van die drie werkwoorden dorste conjugatie) juist gevormd * Is bij de regelmatige werkwoorden • i w iede conjugatie (zie blz. 36.)

feJitO.] Op een paar bijzonderheden italiaansch willen wij in deze § nog )•richt vestigen.

i.iteekenissen van „spelenquot;, van een of ander gezelschaps-spel gt; - ian heet „spelenquot; in het Italiaansch (dzjioe-o-kaa.r\'-ee). Doch wordt f:\' \' espelen van een of ander muziekinstrument mede bedoeld, dan beteekent „spelenquot; in \'t Italiaansch monare (swwo-naar\'-ee). Vergelijk blz. 183.

Leer van buiten:

giuoco (dzjioe-ook\'-o);

giuochiamo (dzjioe-o-kiaam\'-o).

io non giuoco mai alle carte, ik speel nooit kaart.

10 giuoco volentieri a bigliardo (bielj-iar\'-do), ik speel gaarne biijart;

giuochiamo a dama od a scacchi (skak\'-i),

laat ons dammen of schaken; noi giuochiamo la tera al lotto (löt\'-o), wij spelen des avonds lotto.

NB. Zooals men uit bovenstaande voorbeelden ziet, giuocare regeert altijd een derden naamval (het voorzetsel a).

Met snonare is dat het geval niet. Lit werkwoord regeert somwijlen den tweeden naamval (het voorzetsel dl); doch deze manier van spreken is niet zeer gebruikelijk: lo mono dl flauto, dl clarinetlo, etc., zijn uitdrukkingen, welke zelden gebezigd worden. Doorgaans regeert suonare den vierden naamval van het bepalend lidwoord.

Leer van buiten:

mono 11 molino (wi- o-lien\'-o), ik speel de viool;

la signorina suona benissimo Varpa (lar\'-pa), de jonge dame speelt de harp zeer goed. egli suona 11 corno (kor\'-no), hij blaast

den hoorn;

egli suona anche la chitarra (ki-tar\'-a), hij speelt ook de gitaar;

11 mio maestro di canto suona ottimamente l\'organo (l\'br\'-Ga-noo), mijn zangmeester speelt uitmuntend het orgel.

[§ •»*.] Kolom 1 blz. 110 onderaan: Ho trovato la porta apert a is eene drukfout ; het moet zijn trovaltk. In de tweede kolom, regel 7 en 9 van boven, hal lasciattk la porta aperta en hai esposatfk la casa — dat is goed.

|§ 898.] Als een woord met lange middel-vocaal zijne eind-vocaal wegwerpt, blijft de middel-vocaal natuurlijk lang. Andere afbeeldingen zijn onjuist.

[§ 899 ] sar a alloggiate do principe is waarschijnlijk eene drukfout in plaats van da principe.

ve lo do fatto — ve lo (zie § § 292 en 293) do (ik geef, zie blz. 82).

[§ ««O.] Evenals in alle talen, bestaat ook in het Italiaansch tweeërlei Woordvoeging.

De eene heet regelmatig, natuurlijk, eenvoudig (cosiruzione regolare o semplicé), de andere heet onregelmatig, kunstmatig [costruzione irregolare o inverta).

De natuurlijke woordvoeging is deze: de woorden, die bij elkander behooren, zet


-ocr page 214-

192

men bijeen, en het regeerende woord gaat aan het geregeerde vooraf — De kunstmatige woordvoeging ligt buiten het bestek van een leerboek.

E. Lexicographic.

(Zie het NB. op blz. 7.)

ardore, „ardeurquot;.—chiaro, „clair . pericolo, ,,périlquot;. — iossioo (is de alge-meene benaming voor alle soorten van) vergif. — riavutosi, zie riavere, blz. 181 (23e les). —potè, van potere, blz. 84.— u/icio, §§ *02, 282 en blz. ÏW.—inutile, „inutilequot;. — letale, „léthalquot;; vergelijk uit de Fabelleer de rivier Let he — morendo. van morire, blz 90. desirare •,— desiderctfe (deese-i-dee-raar-ee), ,,desi-rerquot;; vergelijk denderio, blz. 161 — lovmmantk (vr.) en sovrumano (mann.), „surhumainquot;, samengesteld uit het vooral bij de dichters gebruikelijke «owa(soow\'-ra), meer dan, waarvan de a weggeworpen is, om het tot één woord te verbinden met het adjectief urnano (oe-maan\'o), ,,humainquot;. — possa, „puissance , liing.: power; vergelijk het werkwoord potere, blz 84. — celeste, „oélestequot;. — accesa, van accendere (at-tsjend\'-ee-ree), „ineen-dierquot;, Eng.: to iiicend; wortelwoord cenere (tsjeen\'-ee-ree), „oendre\', asch; de c verdubbeld (blz. 123), en hel voorzetsel a er voor. — ansia, „anxiétéquot;. — venner, verkort voor vennero, zie venire, (blz 90). — semi, half, uit het Latijn overgenomen in schier alle talen. — appresso, voorzetsel o, en verdubbeling (blz, 133) der p van prenso, „présquot;. — ripomre, „reposerquot;. — ripreso (mann.), van n (wederom) en prmdere (blz. 97). — Una, „haleinequot;; vergelijk alito, blz 181. _ uccidere (oet-tsjied\'-ee-ree), vergelijk oud-Fransch „occirequot;, do oden, vermoorden. — riavere, zie hierboven. componere (kbm-poon\'-ee-ree) of samengetrokken comporre (kbm-pbr\'-ee), „composerquot;; zie porre, blz 84; comporst (kom-por\'-si), „se composerquot;, zich schikken accoslo a, „a eóté dequot;. — amrow, „amoureuxquot;. — intrino, van tntndere. (in-tried\'-ee-ree), doorweek en. — accorso (mann.) van accorrere, zie blz. 93. teitimone, „témoinquot;; vergelijk Lng : ^ testimony. — istante = imlante (ln-stant -ee), „instantquot;; vergelijk blz. 66 en f®-ïstridu, zie § 281; Undo quot;tried-o), schreeuw, kreet, gil; stndente (stn-dent-ee), „stridentquot;, schel, scherp^ snijdend, hardklinkend. — spegnere (sponj-ee-ree), uitdooven, uitblusschen; (ook:) uitgaan, te niet gaan; vergelijk Eng.: to spend.

_reduci, van reducere (ree-doetsj -ee-ree),

samengetrokken tot redurre (ree-doer\'-ee), „rédairequot;, Eng.: to reduce, noodzaken;

F. Mondeling Onderhoud.

Vragen. \\

1. Tralascio o continuo la Imilda di) succiare nuovo sangue? [NB. Begin \'t antwoord met Continuo, en laat uit den tekst continuando weg.\\ ,

2. Finalmeate riavutosi meglio Bonifa-zio, che le potè dire?

3. Gome sentivad la Imilda quando Bo-nifazio non poteva dire piu? [NB. Verander o udiva in non udiva; maar het volgende o blijft onveranderd zoo-als het in den tekst staat.~\\

4. Faeendo tanto con tal ansia ed affanno, che anche a lei venner meno 1c forze, che dovè fare tinalmente la sua sposa?

B. Uuante volte, ripresa lena, ricomincio?

6. Che ad ucciderla poteva all\' ultimo piu che l\'amor suo a tenerla viva?

7. Che disperaaioue le si aggiufrnea?

yquot; Tn che modo mori finalmente?

9. Chi era accorso intanto?

10. Essendo testimone di quegli ultimi istanti la vecchiereila, perchè nou avea tentato (tèn taat\'-c, getracht) trattenert Imilda F

11 Che feee la vecchiereila quando vedev* la Imilda spegnersi?

12. Chi accorsero dopu alcun tempo reduci dallo inseguimento? , i

13. Che dicono gli uni riguardo (n-GW war\'-do, bsttèffündé) ai Laiubcr-tazzi ?

14. Ma che dicono altri?

moer algemeen is de spelling r ^ blz. 77); doch hier is de voóiKon redurre gegeven, omdat het d mannelijk meervoud (reduvl) op o®* moet eindigen. — dicono (van dircfy 84). — infiammare (In-fiam-maar\'l „enflammerquot;, Eng.: to inflame. — am men te, „amèreraentquot;. — piagnere (p» ee-ree), „plaindrequot;. — pianta (ptan\'4 „plantequot; , p 1 a n t, (ook:) „plante du pii, voetzool, (ook:) begraasd (met gras groeid) plekje gronds. — seppellire, gelijk Fr. „sépulcrequot;. — ammorzare (al mór-tsaar\'-ee) = ammortire (am-mör-tië ee), te niet gaan; voorzetsel a met vë dubbelde m (blz 123): substantief »iogt;| (mbvt\'-ee), dood, adjectief morto (mbrV-

15 Che cosa è certa?

ioST3\' Verscheidene Italiaansche novellen, enz., door mij toegelicht in den trant var dezen Cursus, of met vertalingen er naast ■ opgenomen in Van ove* de «rencen.

zijn verkrijgbaar bij den Uitgever dezes. Ten zeerste vestig ik daarop ieders aandacht, nu deze Cursus genaderd is tot zijn EINDE.

h


-ocr page 215-