/17.
VAN
J
hrrr
Gedenk de oude (In^en. Dküt. 32 Gedenkt uwe leidsn annen, die n Gods woord verkondigd hebben. Hf.br. 13.
Gedrukt te Steenbergen, hij P. A. VERMEULEN. 1882.
Reeds eenmaal heb ik eeue kleine schels opejemaakt en in druk gegeven van onze gemeente van Die vi en zij is opgenomen in de Bij draf/en voor de geschiedenis van het Bisdom van Haarlem. Later heb ik nog meerdere bijzonderheden gevonden, \'t zij in \'t archief der kerk, \'t zij in verscheidene (jedrukle werken.
Wijl vele yemeentenaren in de geschiedenis hunner parochie belang stellen, heb ik deze bijzonderheden hij de eerste schets gevoegd, er te zamen één (jeheel van gemaakt, en dit laten drukken, opdat ieder kunne lezen wat in den loop veler eeuwen alhier in onze 11. K. gemeente gebeurd is.
Ik geef deze geschiedenis dit jaar uit, als een geschenk van dankbaarheid aan de Gemeentenaren, die getrouw hebben bijgedragen tot den bouw der nieuwe pastorij, welke dit jaar plaats heeft.
Moge God, die het II. Katholiek geloof zoo vele eeuwen hier heeft staande gehouden, ook in tijden van vervolging en gevaar, dit gezegend geloof steedss alhier he.waren en uitbreiden en doen leven, en ons allen eenmaal in den hemel vereenigen bij ons Katholiek voorgeslacht.
Dit is de bede welke uw Zielenherder dagelijks voor U allen aan God opdraagt.
Diemerbrag, 11 Mei, 1882.
J. Vermeulen,
Pastoor.
I)esc[|iclcitis t)ey JAirurliic wit iicwett.
, De Staten van Holland en West Vriesland schreven sedert onhengelijke tijden aan „den Geregte van Diemen en Diemerdamquot;
Het geregt van Diemen wordt reeds vermeld in een brief van Otto van der Lippe, Bisschop van Utrecht in 1235. De Kennemers werden in 1170, van een zwaren watervloed overvallen, door die van Diemen met schuiten geholpen.
Diemen wordt, verdeeld in :
1. Ontersdorp. westelijk van het „nieuwe diep.quot; Hierin liggen: het kerkhof voor de Hoogduitsche Joden; Zeeburo-Jaap Hannes, vroeger eene groote buurt, maar door dijkbreuk ondergeloopen en veranderd in het „nieuwe diepquot;.
2. Buitenkerk. Hieronder behoort de buitendijksche. polder; ook het oude dorp Diemen, gelegen aan de nu voor jaren gedempte Kerk-vaart of sloot.
3. Bovenkerk, bestaande nit boven- en beneden Hij-kersloot. Rijkevsloot, ecne onde vaart, loo])t van de Hard-veldsche tot bij de Vinkenbmg en liier in den korten Dieni; zij is een deel der Mnidertrekvaart. Onder Bovenkerk ligt Diemerbrng.
Diemerdam, van Dieinen gescheiden door den Diem, strekte zich oudtijds zeer verre ia de tegenwoordige Zuiderzee uit. Het was een dorp, en zoo nabij Waterland, dat men niet een plank of pols van \'t eene dorp naar \'t andere kon komen; ook had het eene kapel ter plaatse nog kapelland genoemd. Een groot deel, wat in den aanvang onzer volkshistorie nog land was, is thans dooide golven verzwolgen; aanzienlijke gedeelten der Zuiderzee, namelijk de geheele streek langs Noord Holland, van Enkhuizen af tot waar nu Muiden ligt, waren toen nog land.
Van ouds hebben door de Diemerban twee heirwegen geloopen: een van de afloop naar Diemen, door Diemen en Diemerbrng naar Ouderkerk; de andere van Diemerdam, langs den Diem, de Vinkeubrug, Bijlemermeer en Gaasp, naar Weesp.
Te Diemen maakte men vroeger schepen; er stond een Kruidfabriek ter plaatse der latere traankokerij; wasch-bleekerijen waren er en eene wolwasscherij; groote reeders woonden er ter wal vischvangst.
Diemen bezat vóór de Reformatie eene schoone parochiekerk, met orgel en fraaije kapellen; \'t gewelf beschilderd met eenige profitiën en hare vervulling in Christus. De drie klokken van den toren waren, zoo zeide men , door den Paus gewijd; eene hiervan hing tot 1809 in de door de Hervormden in bezit genomen oude parochiekerk, en is toen, omdat zij gebersten was, verkocht. De kerk
stond onder bescherming van Maria-presentatie; de pastorij werd beurtelings door den h. Stoel en den proost van Oudmunster vergeven. De grond der kerk diende tot begraafplaats; vele Amsterdammers kochten daar eigen graven voor ongemeen hooge prijzen.
Diemen behoorde den Bisschoppelijken Stoel van Utrecht; Bisschop Otto II, boven reeds genoemd, verkocht het den heeren van Amstel; Gijsbrecht van Amstel werd het, om zijn moord van Plons V, door den graaf van Holland ontnomen; in 1731 is het door de Staten van Holland verkocht aan Amsterdam.
Anno 1494 was „Claes Pietersz. pastoer oudt 40 jr.quot; In de oude kerk te Amsterdam is a.0 1511 aan het altaar van den h. Jacobus eene vicarie gesticht van drie h. Missen, door heer Nicolaas van Diemen, misschien denzelfde als onzen Claes Pietersz.
Onder hertog Karei had Diemen honderd huizen, tachtig in 1490. Anno 1514 „Upten 29.n Sept. hebben wij gehoort te Amsterdam meester Jan AllaertsZOOn, pastoor van Diemen, datter omtrent 350 communicanten zijn, daert up gebleven es de naeste 20 jaeren, dat hij de kereke bewaert heeft, zoe als vice cureyt, als pastoer. Voor den innemen van Weesp waeren omtrent 103 huijsen, die bij den oorloge van Gelre verbrant zijn geweest tot twee reysen, datter niet en bleven boven 18 huijsen, ende daer is ter nu, onder arm ende rijck, cleijn ende groet, die weder upgetijmmert zijn, in als omtrent 90 huijsen. Dat zij hen generen mit koijen te houden, mit vischen ende \'vogelen, dijeken ende mitten waghen te rijden. Item dat zij in als hebben 04 hoeven, 18 merghen voor eene hoeve, facit 1152 merghen. Ende daerin zijn geen poorters of geestelicke persoonen, die nldaer lant zei ver gebruijeken, maer verhuijrent.quot;
Op 8 Jul ij 1500 buiten do S. Antonijspoort, tnsschen Amsterdam on Outewaal, aan den Ykant omtrent den kadijk, in het riet, besloten de beruchte prediker Jan Arends, mandenmaker uit Alkmaar, en zes Amsterdammers, in Holland openbare predikatiën aan te vangen.
In November 1572 stierf te Ransdorp iu N. Holland, Albrecht de Hoog een wreeden dood. Hij was soldaat geweest onder Karei van Brimen: reden genoeg voor de Hervormers om hem gevangen te nemen en bitter te martelen. Zij verminkten hem handen en voeten, goten kokende olie op de wonden, en deden hem na de vreese-lijkste pijniging aan de galg sterven.
In 1595 had Diemen met Ouderkerk zijn eersten predikant, Lucas Ambrosius; in 1007 een eigen prediker, Daniël Plancius; van 1013—1017 Jacobus Laurentius, geboren te Amsterdam in 1585, een der hevigste bestrijders van het Jesuitismus, vijand van Grotius, overoud-oom van W. Bilderdijk.
Hoe het overigens met de Reformatie hier toegegaan is, vind ik niet aangeteekend: misschien zijn de schriften die dit konden melden, vergaan: want Diemen heeft veel van vuur en water geleden. Bij den Juliaansvloed van 1104 werd deze ban geheel overstroomd, de meeste bewoners werden met schuitjes van de daken hunner huizen gehaald, een groot deel hunner door het water verzwolgen. Zoo, of iets minder erg, ging het ook in 1219-1477-1509-1510-1530; in 1570 liep zelfs Amsterdam gedeeltelijk onder. In 1572 werd door het Staats-krijgsvolk, onder graaf van der Mark, Diemen half afgebrand; in 1573 veschanste Sonooy zich bij Jaap Hannes op Ypersloot, liet vele landerijen bederven om schansen op te werpen, en stak bij Jaap Hannes den dijk door: hij werd uit zijne schans verdreven, maar een groot tal huizen door geschut en vuur vernield. Zijn
volk had den Dicmcrdijk bemagtigd oui Amsterdam, dat toen de Spaansclie zijde hield, te benaauwen en het belegerde Haarlem te verligten. De brand van 1653 verteerde het schoutshuis en verscheidene privilegie-brieven. Ligt zijn door deze cn nog meerdere rampen van vnnr en water vele bescheiden verloren geraakt; die men op het dorpshuis nog vindt, zijn door het water schier onleesbaar geworden.
Na de reformatie, dat is, na 1572, zien wij de Roomsehen nitgeweken naar Overdiemen, eene buurt weleer rijk bevolkt, met verschillende fabrieken en scheepstimmerwerven bezet, aan gene zijde van het riviertje den Diem, tnsschen de Zuiderzee en de Mnidertrekvaart, welke in 1640 gegraven is. Daar kwamen, zooals de overlevering zegt, niet lang na de Hervorming, de geloovigen, zelfs van de kanten van Muiden en Weesp, langs de Papenlaan en den Zeedijk, bijeen; eerst heimelijk in een boerenhuis bij den Zeedijk, en later, gelijk zeker is, in eene kapel aan den DHn, toegewijd aan S. Petras banden. Deze kapel of 1 • , met pastorij en min en vijver, lagen tegenover den Nodweg, of Otweg, en strekten, ten minste in 1771, van den Overdiemerweg tot aan den Diem.
In die kapel werd nu onze h. Godsdienst uitgeoefend, het eerst door NiCOlaaS BollillS, geboren te Alkmaar, meester der vrije kunsten. (Magister artium. Onder de Leuvensche facnlteit der kunsten werden gerekend de philosophie, de letteren en de natuurkunde.) Hij vertrok reeds vóór 1G16 en overleed in 1624. Was er misschien hier na de Hervorming eenigen tijd geen zielzorger, zoo kan dit derhalve niet lang geduurd hebben. Ook predikte van 1611 af met grooten ijver Franciscus Strijp, van de orde der Minderbroeders, in en buiten Amsterdam, namelijk half Weesp, Houte-wael in het Blaeuwe Bijltjen, en op dc Weteringh.
Onder al den druk der Hervorming bragt Diemen toch nog een priester voort: Joannes Ruijgilt. Hij was geboren te Diemen, meester der vrije kunsten, en gedurende meer dan 30 jaren bediende liij als pastoor zijn eigen geboorteplaats en ook Duivcndreclit.
Het hof van Holland, Zeeland en West-Vriesland beval 24 Junij 1644, aan baljuwen, schouten enz. de sluiting enz. van de vergaderplaatsen der Roomschgezinden. Pieter Boudenwijnsz van Lockovst balliu ende dijckgi-aaf van Amstelland vervoegde zich „den 29 Junij daeraenvolgende binnen Ovcrdiemen ten huijse van Meester Jan (Ruijght) weerelds priester ende aldaer in dc groote achterschuur niet bevindende, eventwei alle de deuren van dien door een timmerman met deelen vast toe hoeft doen sluijten, ende dat ten overstaen van don schout ende twee schepenen mitsgaders den secretaris aldaer ende in presentie van deselve den voorsegde Mr. Jan belast de voorsegde deuren -gesloten te honden tot naerdcr ordre; sonder verder tot Overdiemen eenige andere plaatsen tot kereken, kapellen ofte andere woningen, tot sulcks gcapproprieert bevonden te hebben.quot;
Omtrent Outewael diende eene „oude bouvallige koeijen-scheuijrquot; voor kerk: ook zij werd 19 Jnlij van dat jaar toegespijkerd; zij stond welligt ongeveer ter plaatse, waar nu, in 1882, eene nieuwe parochie — zij het dan ook nog maar noodkerk, onder bescherming van den h. Bonifacius verrezen is.
De pastoor overleed 20 Julij 1646 to Amsterdam. Zijne spreuk was; „lit vivax scriptis virtus,quot; deugd leeft in de schriften; onder zijne beeltenis stond, behalve deze spreuk, nog: vixit suis, siln et Deoquot;, hij leefde voor de zijnen, voor zich en voor God.
Met Ruijcht arbeidde hier reeds verscheidene jaren zijn
opvolger Gerardus Craenland, geboren te Amsterdam den 24 November 1095, S. ïlieol. bncc. ferm. Hij overleed als pastoor van IHemen, den 9 October 1652, en liet bij testaruent al zijne goederen aan de kerk: deze bezit van hem nog een zilveren vergulden kelk, op welks voet de werk tuigen van het lijden O. II. staan, en onder dien voet; Giertie Mo vron van Wilhcm Cornelissen S. G. heeft dezen kelek aan Mr. Gerrit Kraenland vereert. A0
Zijne spreuk was: „vigilatequot; waakt. Onder zijne beeltenis stond:
„O noyt vermoeide geest! die \'t tronwc hart dee Avaecken, En niet naar \'s werels gunst, maar zielen winst dee blaecken. Toenzagh men\'twoord en daet.in\'shardersmondt^enwerck. Als Kraenland aan den Diem dus waeckte voor Gods kerekquot;.
Reeds vóór 28 November werd hij vervangen door Jacobus Heijnsius, geboren te Edam, S. Theol. baee. form., en zeer welsprekend redenaar.
in zijn tijd schijnt de bevolking alhier nog grootendeels Roomsch geweest te zijn: dit blijkt uit het volgende stuk der Staten van Holland en W. Vriesland;
„Edele, erntfeste, eersame, vroome, seer discrete, lieve, besondere.
Naerdien nu onlancx. bij de gedeputeerden der Suyt-Iloll. en N. Iloll. Synoden, ons vertoont ende daer nevens oock geexhibcert is sekere lyste, wacruyt wij bevonden hebben: dat niet jegenstaende onso aengewende ernstige debvoiren, echter do meermalen gegeven last ende ordrc, uyt crachte van onse commissie van de Ed. Gr. Mo. Heeren Staten van Hollant ende West-Vriesland, nyet behoorlijck achtcrvolcht ende ter executie gestelt is. Soo hebben wij tof doehargie van deselw commissie ende bevorderinge van
— 11 —
de sericnse intentiëu van meemcmekle H. Kd. Gr. Mos.
O O
lioug uoodicli geacht, UEd. bij desen voor de laatste m;;el viijt ten name derselver, te bevelen ende sommeren: dat aenstonts eiide sonder nytstel binnen het district cnde dorpe van Dyemen de bewuste resolutie van den 28 en 29 Julij 1054 van meer gemelte H. Ed. Gr. Mo. geexc-cuteert ende dieiisvolgeus de ses schepenen, vijffburgenn\' . een kerckmeestcr ende een armmeester, Paepsgesindt synde, verlaten ende andere personen van de gereformeerde religie in derselver plaetsen mogen werden gesurrogeert; oftquot; dat bij gebreeken ende nalatigheijt van dien, ons soodanig suffisant bericht werde gegeven; dat binnen do voors. plaetse volgens privilegiën ende octroijen aen deselve verleende, geen gequalificcerde personen van do gereformeerde religie haer onthouden ofce to vinden sijn, omme in plaetse der Koomsgesindo persoffèn gesurrogeert te connen worden. Ten eijnde wij volcomenthjck geinformeert synde met den eersten pertinent bericht aen H. Ed. Mog. mogen doen. Ende dat bij deselve, nacr gedaen rapport, op naerdere effective middelen van redres gedelibereert ende gedispo-neert mach worden, als de hoogh gemelte H. E. Gr. Mog. tot effeetieringe van de meergen. resolutie, sullen bevinden te behooren. Waertoe ons verlatende ende uwe rescriptie, ten langsten binnen 14 dagen, te gemoet siende, bevelen UEd. onder de genadige beschermin^e des Almogende.
O O O O
Uwer gcaffectioneerde vrunden, de commissarissen van de Ed. Gr. Mog. Heeren Staten van Holl. ende W. Vr.
\'s Hage, 5 junij 1650.quot; G. De Raet. Gerard (Nauw?)
In Heijnsius tijd werd Duivendercht van Diemen gescheiden, en begiftigd met een eigen herder, Petnis Eranciscus Plemp, Amsterdammer, na wien Jacobus van Luijck in 1080 daar de zielzorg droeg.
Te Duvkerdaui, weleer \'t Y-oort en Y-doren genoemd, aan den uithoek van Waterland en den Ystroon, ook hee-tende Y-oostdam, Y-doornikkerdam en van hier Durker-dam; kon men in 1047 nog geen vrijheid krijgen om een pastoor te hebben, maar in 1657 oefende Heijnsins er dit ambt nit; een jaar later toonde hij aan \'t Haarlemsche kapittel zijn aanstellingsbrief als herder van Ransdorp of Ra-rop in Waterland, naast Dnrkerdam gelegen. Van dit Rarop was weleer de pastorij in tweeën verdeeld, beide deelen begeven door de graven, üe bevestiging stond aan den aartsdiaken van Utrecht; in 1502 had do kerk haar «waren toren nog niet; in 1583 was er de eerste predikant Hendrik Spn-daens als proponent beroepen. Heijnsins klaagde in 1058 bij \'t kapittel dat mr. Thomas Godcfridi in Dnrkerdam doopte, en beweerde hiertoe gemagtigd te zijn.
Hij vierde in de Diemerkapel zijn zilveren priesterfeest, welks aandenken nog bewaard wordt in het volgende schoone vers, waarvan de kerk een exemplaar bezit op satijn gedrukt:
VREUGIIDE-GALM,
GESTELT OP DE
van den Eerwaerdigen Heer
PRIESTER EN PASTOOR
Tot Diemen, Overdiemen, en Durkerdam.
Op den 23 September, Anno 1670.
Verplichte dankbaerheyd, vol yvers tot Godts Kerk;
Stelt keel en snare-spel en orgelle te werk.
En schijnt van vrengd vervoerd den Hemel door te dringen, Dat Overdiem, en Bic me, en Durkerdam, op \'t singen W eergalme, met een toon, van diepe erkentenis;
— 13 —
Die \'t heuglijk: Silver-feest, de Godtheyd fchtddig is; Terwijl Heer Heynsius, met lofsang eu gebeden,
Voor Godt en sijn Genieent als Bruydcgom komt treden; En draegd zijn priesterschap, zijn yver, dienst, en leer, (Verheerlijkt door Godts gonstj ten offer aen zijn Heer. En stort voor Godt op \'t Feest, tie rijkdom van sijn zegen, In Vijf-en-twintigh laer, door ziele-winst verkregen.
Doch rekent al dees vrnght, vergadert, of geplant.
De eer van Christi Kerk, en \'t werk van Godts hand. Wil Godt, als wemktnigh, hem, in zijn dienst gebruijken. En van sijn arrebeyd, zielsaelge vmghte plnijken,
ïly voert zijn krachte vol van Godtsdienst, graeg ten top. En draegt de gave Godts, de Godtheyd vierigh op.
So siet men Heynsius zijn dienst, en yver wetten;
Om in Gods Kerk met vrucht, Gods waerheyd, voort te setten Hy plant de kruissteng, op sint Pieters-schip, hoe sterk \'t Geharnast ongeloof, (d\'erfvyand van Godts Kerk) Oproerigh aenhitst, om zijn Schaeps-koy te bevechten, DeGods-spraek van sijn mond,kan \'t blint krakeel beslechten. Door duysent waerhede, het Godtlijk woort onthaeld. En by de Vaderen van eeuw, tot eeuw vertaelt Op eenen zin, en recht van uitspraek, volgens wette, Die Godt als gronde, van sijn tempelbouw wou sette, ,/So stopt zijn waerheyd hier, de kettery de mond: „So triumpheert zijn leer op d\'eer van \'t Nieuw Verbond, En trekt een yder, tot sijn preekstoel als een wonder : En dringt het Godtlijk woord, ontzaglijk als een donder Met vrucht ter boezem in, en Jcneet de herten dwee:
Royd soo het onkmyd nyt, maekt Godt den akker ree. Dns weet hy \'t hartste hert gelijk een was te bnygen: Hiervan kan Waterland en Durherdam cretuvffoii.
Dees vruchte trekt den Diem noch van zijn arrebeyd. So voetzaem werd van hem Godts schaeps-koy hier geweyd.
— 14 —
Gespijst met \'s Ilemels brood vol kracht on hcyligliccien , Ifet eenigst Offer bij de kettery bestreden.
Doch door de Christen kerk van tijt tot tijt beweerd Als offerhande die het kruys altaer vereerd.
So draegd hy\'t Offer-lam aen Chvisti woord verbonden, Eens bloedelijk geslacht, voor hem en \'s volliks zonden. Op \'t onbebloed altaer, in schijn van wcyd en wijn, En leert Imn Christi doot met vracht gedaghten zijn. „So werd H r.v.Nsirs. met alles op te wecken.
,i Wat hier ter zaligheyd, en Godes eer inueli strecken,
it Wiit neemt zijn wakend oogh, tot voordeel niet in acht Daer hv voor \'t kerkelijk, houd onverposde wacht: Besweten arrebeyd, en noyt vermoeyde sorregen, Dienstvaardigh. nacht oj) dagh, zijn waren blijk, en borregen. Hoe trouw zijn Schaeps-koy wert. in ernst bijgestaan.
Zijn yver siet geen werk, zijn dienst geen onweer aen. Hy is een ieder alles, de weduwe een rader,
Kleynmoedigen haer troost, de wescn tot een Vader: Welmenent voor t gemeen, den arremen een stut,
In al zijn doen. besorright voor \'t kerckelijke nnt.
Zijn \\oorsorgii, tot zijn Kerk, siet ghy veel verder springen, Als \'t tegenwoordige, quot;t siet op nakomelingen.
\'t Is voor \'t gemeen, al quot;t geen hij door den bon belevd. So eert hy \'s volliks gonst, in loon van arrebeyd.
Si/it Vleiers Bieni-l-apel, met drie Patroon-altaren,
Toont waer haer miltheyd Idijt\'t, en wat hij wil vergaren. De eer van Christi Kerk, verheerlijkt door \'t cieraet, Dat voor den dienst van Godt. en tot den altaer gaet. Is \'t wonder dat dit Feest dan is vol )lt;gt;f en leevens?
Daer voor dees waerden Heer, nu so veel ziele teevens, (Erkennende de deughd haer heyl ten dienst gestaan) Met algemeen versoek. voor Godt ten altaer gaen\'r Ken ieder looft de dienst, en tronwheyd van haer Harder,
Dankt \'s Hemels milde gonst, bid, hem zijn goetlieyd varder; In dienst en yver, sterkt, en so veel levens geeft,
Als Inj tot noch van Godt, met vrucht genooten heeft. Met dit versoek, en wens, gaet ieders stem na boven. Om Godt eenparelijk te bidden, en te loven;
Terwijl het Priesterschap, met een gewijde schaar. Den Bniyderjom op \'t Feest, geleyde aen \'t Altair; Ghv siet een gulle vreugd in ieders ooge leeven. Het wierook klimpt tot God, \'t gebloemt en kruiden geven De Braylofts Kerk genr, en aengename Incht,
\'t Mnsijk vervult het koor, so smaeklijk is dees vrucht Van dankbaerheyt aen Godt, op \'t Silver-feest gegeven. So wenslijk is de dienst. Heer Hkynsi, van uw leeven.
A. D. G.
Een jaar later kreeg Diemens kerk een schoone aflaats-bnl van Pans Clemens X, welke bid met looden zegel nog in \'t archief berust, onderteekend; „pnblicetnr. datum Amsterod. 30 maü A. 1672 Eps Cactorien. vic. Apost.quot;
Blijkens dit perkamenten stuk was er in de kerk van Overdiemen eene broederschap ter vereering van het Allerheiligste Sacrament, wier leden vele werken van godsvrucht plagten te doen. Clemens geeft nu aflaten voor hen die lid worden, als lid sterven of op de feesten der broederschap gezegde kerk bezoeken, processiën bijwonen, dooden begraven , het Allerheiligste naar een zieke vergezellen, arme vreemdelingen gastvrij opnemen, den vrede met eigen of eens anders vijanden herstellen, onwetenden den godsdienst loeren, voor de afgestorven leden bidden. Gegeven te Rome 18 Aug. 1071.
De Diemer kapel moet er toen van binnen wel schoon uitgezien hebben met hare drie patroonaltaren, waarvan de feestdichter meldt; van buiten echter stond zij armoedig, geleek slechts een hooihuis: zij luid een steenen voeting één
— 10 —
voet boven den grond, en was verder geheel van hout opgetimmerd, met rieten dak gedekt, en werd slechts voor het noodigste hersteld en onderhonden.
Hnis en erve was in 1Ö30 op 18 April door Jean de Wit, advocaat te Amsterdam, gekocht van Hensse Cornelis, onder beding van vele vrijheden, speciaal van \'s Heeren verponding enz.; het werd bij toelating tot Roomsche kerk gebrnikt. Arent Krijs, vader van pastoor Krijs, inwoner van Amsterdam, kocht het in 1 G9.2 op 23 Jnnij van de erven van mr. Jean de Wit
Na Arent Krijs kwam het eigendom aan Jasper Dekker; toen aan dezes erfgenamen; in 1743 was het van de wednwe Cornelis KnijfF. Deze gaf het in Febrnarij van dit jaar, om achterstallige zeedijkslasten, over aan het Collcgie van Dijkgraaf en hoogheemraden, die het bij exeentie pnbliek verkochten aan Jan Gewin en Jan Berts: namelijk het kerkhnis met tnin en aanhoorige drie huisjes, omtrent 050 roeden, en eene hofstede met huizing, omtrent 22 morgen land. Jan Gewin stierf 30 December 1754; zijne zuster Anna Veronica betaalt haar broeder en znsters hnn erfportie 31 Jannarij 1755, en liet collateraal 9 Jul ij van dit zelfde jaar.
Ook hier past dus wat wij elders lezen: „dit bedehuis bleef nog altijd, omdat de Kath. kerkelijke gemeenten niet als regtspersonen erkend werden, geboekt staan op den naam van den kooper of schenker, van wien het bij den dood des zoogenaamden eigenaars op den naam van . . . is overgegaan; — als de verpligte opbrengsten te zwaar drukten, was het aan de orde het pand te abandonneren, tot groot gejammer van het ambachtsbestuur dat nu geen verponding meer trok, met het geabandonneerde geen weg Avist, en zeer blijde was als iemand het voor de verponding in eigendom wilde aanvaarden; bv. in 1734 drie morgen land in koop voor f 5.25; zoo ook in 1735 aan IT. Kervel
to Olid-Ado \'t laud voor de verponding overgegeven.quot; Ons archief meldt ook: 22 December geeft het Collegie van den zeedijk in eigendom het in dit jaar om achterstallige zee-el ijkslasten geëxecuteerd land van 15 mergen met huizing in Overdiemen aan enz. In het stuk waar dit getuigd wordt, is ook spraak van grond „van outs genaamt de Kappelle werf; van Buyteukerk; van erfgen. van Arent Krijs, nu Jasper Dekker weduwe.quot; In een ander stuk van 30 December 1755 worden vernield: „5 morgen (500 roeden, van St. Pieters land, strekkende van den Diem en \'t land der huijsarmen van Diemen.quot;
Op 5 Julij 1072 had Lodewijk XIV, koning van Frankrijk,de stad Utrecht veroverd, enden 10 daaropvolgende, de domkerk, door den kardinaal de Bouillon herwijd, aan den R. k. eere-dienst teruggegeven. Bij het aftrekken der Fransclien 23 Nov. 1073, werd deze kerk den Onroomschen weer ingeruimd.
Heijnsius kreeg, toen hij door den last van ouderdom en jigt gedrukt werd, een kapellaan; hij stierf alhier in het zeventigste jaar zijns levens, en het veertigste zijner herderlijke bediening, den 13 Januarij 1692; hij liet bij testament al zijn huisraad en zilver aan de pastorij.
In een oud kerkmeestersboekje vond pastoor van Houtem aangeteekend : „den 15 dag derzelver maand en jaar (Jan. 1092) heeft onze Hoogwaardigste Heer Petrus Codde Aartsbisschop van Sebaste, ten huize van mijn vader gekomen, mij C. F. Krijs begiftigd met de geseide pastorije. Acht dagen daarna, mijn geboortedag, ben ik door den Zeer Eerw. Heer David van der Meye als landdeken van Am-stelland ingepreekt, en terzelver tijd hebben wij de uitvaart van den overleden pastoor gehouden. Op den 27 januarius heb ik voor de eerste reis in mijne pastorij gepreekt, en na de prodekatic zijn bij mij en mijn vader gekomen Martiims
— is —
Willem Boel, Claes Cornells Koek eu Jan Janse Klein, genaamd Knypevs, nevens Jan Gysse Grotert, als kerkmeesters; wij zijn liet eens geworden dat zij nergens voor behoefden te zorgen tenzij daartoe aangesproken bij merkelijke reparatiën of andere lasten. Na twee jaren bleek dat de inkomsten door de lasten ver overtroffen werden, en heb ik de kerkmeesters aangesproken dat zij behoorden te zorgen voor hetgeen voor de vrijheid aan den Baillnw \'s jaarlijks betaald moest worden, waarop wij besloten tweemaal ten tijde der kerk de offers te zamelen.quot;
Die zoo gehate recognitie gelden aan den baljuw werden o]) last der Staten van Holland en West-Vriesland eerst afgeschaft tegen 1787: te Koon bedroeg deze belasting jaarlijks 12 gl. 12 st.
David van der Meye was door de Kardinalen in 1688 aan den Fans voorgedragen tot vicarms Apost. der veree-nigde Provinciën en tot Bisschop in part.; hij had eene zwakke gezondheid, maar was om deugd en wetenschap het ambt waardig. Doch Innocentras XI wilde zagtheid gebruiken, eji geen persoon kiezen den Jansenisten, hoewel ten onregte, minder aangenaam. Op voorstel van Theod. de Cock werd Petrus Codde benoemd.
Cornells Franclscus was broeder van Jacobus Krijs. Deze vergezelde Codde naar Rome, en kwam met hem terug. Te Rome bezorgde hij zijn Jansenisten geestverwanten onverwacht titels van doctor in de godgeleerdheid, kerkelijk regt, en protonotarius Apostollcus. Hij bevrijdde Quesnel uit de gevangenis te Brussel; liet diens beeltenis op koper snijden, en gouden en zilveren medailles met Quesnels potret er op vervaardigen. Voor Quesnel, te Amsterdam overleden en 7 December 1719 te Warmond begraven, deed C. F. Krijs te Amsterdam de uitvaart, waarna aan tafel de genoemde medailles werden uitgedeeld.
— 1!) —
In April 17IU had ton Imizc van Jacobus Krijs, pastoor tc Amsterdam, gastvrijheid genoten 1). M. Variet, Bisschop van Babylonië, die de Jansenisten kinderen vormde, en in 1724 C. Steenoven wijdde tot eersten Jansenisten Aartsbisschop van Utrecht: tot die wijding was Jacohns Krijs de voornaamste aanstoker geweest.
Onder C. F. Krijs liep dns het zielenheil der gemeente groot gevaar: in 1715 deed hij echter om zijne zwakheid afstand, en vertrok naar zijne bnitenplaats Ondinijl aan den Ainstel onder Ouderkerk. Hij had dc statie in handen gesteld van den Nnntins Santiiii: hoewel zelf Jansenist, wilde hij niet dat de gemeente, afkeerig als zij was van die weêrspannige secte, niteen zon loopen.
C. F. Krijs schreef voor de zaak van Coddc, en vertaalde in het Hollandsch; hij staat op de lijst der onderteekenaars van het appel van de Constitutie Unigcnitns, gegeven door Clemens XI op S September 1713: dit appel werd gedaan 9 Mei 1719 te Rotterdam ten linize van pastoor Timmer. Cornelis Franciscns Krijs stierf reeds 28 Sept. 1720. Ook Steenoven, evenals Qnesnel en anderen, werden na Iran opstand tegen de h. Kerk, spoedig voor Gods regterstoel gedaagd: naanwlijks had Steenoven gevormd en gewijd, of hij stierf 3 April 1725; enkele dagen later stierf, eveneens zonder berouw, Jacobns Krijs, medeonderteekenaar van het appel; ook Brigode, Amsterdamsch koopman en gastheer van Variet.
Gods goedheid had dan de gemeente tegen de ongelukkige schenrmakers bewaard! C. F. Krijs, meester der vrije kunsten, Lenvensch theoloog, kannnnik van Haarlem, maar Jansenist, was heengegaan. De Kannnniken van Haarlem, die zicli van nn af meer en meer aan den Paus onderwier-
— 20 —
pen, en niet verder meededen niet die van Utrecht, waren terstond op hunne hoede om te zorgen dat geen Jansenist zich in die statie zon indringen. l)c Intermmtms Santini benoemde tot pastoor Theodorus Huijsman.
Deze nu verzocht, wat toen wel moest gebeuren, admissie van den Bailluw: de Bailluw vroeg of hij toestemming had van \'t Kapittel van Haarlem. Hij kon die niet toouen, en werd dus niet tot zijne statie toegelaten. Nu wendde hij zich tot de Kanunniken, die na inzage van zijn benoemingsbrief hem terstond eene schriftelijke toestemming gaven op S October 1715.
Huijsman, te Harderwijk geboren, Leuvensch godgeleerde, was tot toen pastoor geweest te S. Nicolaasga, op de Heijde in Vriesland; hij overleed 23 September 1718.
Omstreeks het feest van Simon van Judas verliet PotruS Van Eist de pastorij van Eist in de Opperbetuwe; hij was van 1690 tot 1705 pastoor geweest te Warrega, van 1705 tot 1718 te Eist, en bleef het tot zijn dood in Over-diemen.
Hij had alhier 250 communicanten; zijn tijdgenoot Wilhelmus Cornelissen telde er 230 te Duivendrecht. In zijn tijd vond 15 April 1728 te Diemen de executie plaats van Jacob Gerritsz, een door hebzucht vervoerd moordenaar van zes menschen, waaronder Jan Janse Klein aan de l)ie-m er brug.
De eenige erfgenaam van Jan Janse Klein, zijne dochter Digna, huwde met Willem de Jong: hun zoon Jan trouwde Joanna Groot. Jan de Jong transporteerde aan de kerk te Overdiemen 28 Mei 177-1 een kustingbrief van twee duizend gulden, en op l September 1781 twee kampen land in do buitendijksche Diemcrpolder, tezamen twee en een
half morgen : onder verpligtiug van li. Diensten, welke nog jaarlijks geschieden voor hem en zijne overledene familie. De Knstmgbrief, meent pastoor van Hontem, was vóór hem waarschijnlijk besteed tot schulddelging der kerk; van liet land moest aan Napoleon 1 een deel afgestaan voor een batterij, waarvoor het rijk aan de kerk als vergoeding betaalde f 774-11-12; het overige land, naar gissing van denzelfden pastoor, was nog anderhalf morgen groot.
Op 10 November 17S4 vcrhnnrdcn de kerkmeesters de twee kampen, welke zij voor f 200 heetten gekocht te bebben, aan Cornelis Gijsbertsz Groen voor f 00 \'s jaars; op 9 Maart 1809 aan Gijsbcrt G rroen voor denzelfden prijs; tijdens pastoor van Hontem voor f 70; later voor f 108; in 1879 voor f 152; op 2 Febrnarij 1882 publiek door den Notaris, voor f 100. ITet land is kadastraal bekend sectie A. n. 84 en 224, groot een hectare, 22 aren, 50 centiaren. Het ligt naast het land, in 1870 door het parochiaal Armbestuur gekocht, kadastraal bekend sectie A. n. 81. 058. 059. groot ongeveer drie hektaren, 14 aren. Op 21 Augustus 1741 teekent pastoor van Eist het laatst de kerkrekening, en stierf kort daarna; althans 12 November van dat jaar teekent reeds zijn opvolger, en vooraan in het (overgeschreven) doopboek staat:
J. b. Wijmans, Amsterdammer, 1741-20 September.
Onder Wijmans, een goed en achtenswaardig man, vinden we ook doopelingen uit de Watergraafs of Diemer-meer geboekt.
Deze streek, loopende bijna van de Amsterdamsche grenspaal tot kort aan Diemerbrug, was eertijds werkelijk een meer, waarop in 1508 de Amsterdammers een oorlogschip hadden tegen de Gelderschen, en in 1573 tegen
— 22 —
Sonooij, met gunstig gevolg. Het meer werd in 1629 door Amsterdam bedijkt en drooggemaakt. In Maart 1(551 liep ten gevolge van doorbraak de Meer 16 voet onder water; in 1672 werd zij, om Amsterdam tegen de Franschen te beschermen, die toen Kaarden veroverd liaddden, weêr voor korten tijd onder water gezet.
Wijmans had ook doopelingen uit de Bijlemer of Bijle-mermeer, vroeger eene waterplas van ruim drie uren om-treks, maar in 1627 drooggemaakt; in 1672 eveneens door Amsterdam tegen de Franschen ondergezet en weêr boven gebragt, en in 1702 door storm en doorbraak nogmaals tijdelijk tot een meer vernederd. In een stuk van 1615 in \'t archief berastend, lezen we van eene kapel in de Bijlemer, waaraan Janneken, Remmeths dochter, huisvrouw van Marten Cornelisz, alstoen besproken heeft twee honderd Carolus guldens, makende acht Car. guldens jaarlijks „te conteuteren aan de kapelle-meystere. actum op de Bijlemer, den 12 Meerte.quot; Op de kaart van Rijnland en Am-stelland uit de Atlas van Blaauw in 1662 uitgegeven, staat aan de oostkant der Bijlemer en bezuiden de Gaasp vermeld ,/Bijlemer Kerck,quot; insgelijks op-eene andere zeer oude kaart. Wijmans had van 1729 tot 41 de gemeente bediend van Bovenkarspel, hij deed dit tot 1754 die van Diemeu, tot 1759 was hij te Amsterdam, en van 1762 tot 67 pastoor te Wieringen.
Op 13 Maart 1754 werd nu pastoor WillielniUS Boom, een zeer ijverig, godvruchtig en bekwaam priester; liij had 231 communicanten. In 1756 voldeden de; kerkmeesters aan Adam Keerman te Amsterdam voor het stellen van het orgel f12, in 1765 voor een orgel f 7Sfl aan Hendrik Blötz te Amsterdam.
Comelius do Graat\', geboren to \'s-llagc, was toon, 1764-73, zicleherder te Dniveiidieclit. \\\\ . Eooiu is in den voorzonier van 1771 verplaatst naar Amsterdam (Posthoorn), en te Diemen vervangen door don Zeer Eenvaarden Wijd-beroeniden I leer
Joannes Franken, een geleerden ijverig man, later Aartspriester van Holland enz. De Statie, ofscltoon toen slecht .205 comnmnicanten tellende, wordt tooh, in de Rolatio Gliiliniana over het distriet Amstellaml, vrij goed, satis honesta, genoemd. Men bonwdo toon to Overdiemen een fraai pastorie-hnis; daar uas ook een vijver in don tuin ; aan \'t eind van don kerkweg aan den Diem een nieuw sehnitenlmis met eene nieuwe korkschnit.
Die kerkweg heet nog altijd „hot kerkpad;quot; hij ligt Znidoostelijk van de plaats der Oude Diemer parochiekerk, waarvan tegenwoordig de fundamenten nog te zien zijn, en waar nog hot protostanseh kerkhof is; het is eone smalle strook land, de vijfde weer van dat kerkhof af. Denkelijk kwam men vóór de Reformatie uit Overdiemen daarlangs naar de parochiekerk, on gingen na do Hervonning die van Diomon in stille bedruktheid denzelfden weg naar de Kapel van Overdiemen.
Oudtijds was er ook eene Kerksloot, thans gedempt; zij liep van don noord-oostelijken ringdijk der Watergraafsmeer, waar nu een watermachine staat, naar Diomons aloude parochiekerk; men voor dan van de Tolbrug in de Watergraafsmeer noord-oostwaarts om deze heen naar de Kerksloot, en zoo naar Diemen.
Op 1 Augustus 1783 toekende pastoor Franken hot laatst de kerkrekening en vertrok naar de pastorij het I lort, op do Oudezijdsch Achterburgwal on hoek van de lleintje-lloek-stoog te Amstovdam, alwaar hij overlodon is.
Joannes Hegeman, kapel laan in de Pool, werd 17 Javmarij 1784 liier pastoor. Hij verlangde de kerk van O verdien i en te verplaatsen naar Dieinerbmg, wijl dit meer te midden der gemeente lag, cn sedert 1(540, toen de vaart naar Mniden en Weesp werd gegraven, grootelijks aangegroeid, terwijl Overdiemen meer ontvolkt was. De kerkmeesters kochten G Maart 1780 van een protestantscli lieer, Albert Gen-its, scliepen van Diemen, liet bnitenplaatsje ,/welgelegen, van onds Haegse bos,\'\' tnssclien de Die meren Hardsvelder (of Hartsweilder) brnggen , aan het zandpad dat in 1709 verhoogd en bestraat was.
liet geregt van Diemen gaf op 12 Mei 1771 aan Mar-gareta Post, weduwe sieuwert van meyerik, eigenares van de plaisierplaats genaamd welgelegen, met huis cn tuin aan genoemden sieuwert op 9 April 1737 getransporteerd— verlof om de schutting te vernieuwen, uit den voorgevel van het huis vier cn veertig voeten cn vier duimen buitens-werks, Amsterdamsche voetmaat. Buiten op dit stuk staat: „ Schutting voor dc plaes van ons 11 aegse bos IS\' ieuw welgelegen.quot;
De stal stond sub n. 9.2 ten quohicre ten name van Huijbert Usbach; zij werd afgebroken, en gedeeltelijk op haar plaats de kerk gebouwd. Den ö Pcbruarij 1787 gaven Staten van Holland cn West-Vriesland, op request der kerkmeesters, aan wie zij 21 Jnnij van \'t vorig jaar, het bouwen der nieuwe kerk vergund hadden, verlof, wijl aan deze kerk geene opzigtclijkheid was gemaakt, om hun Godsdienst daar, in alle stilte cn zonder•eenigen aanstoot te geven, te mogen uitoefenen, mits de dienst in de oude kerk ophoudc. In Maart 1 787 werd de plegtigc eerste li. Mis in de nieuwe kerk opgedragen, en door den Zeer Eerw. Heer Gsrardus Hegeman daar de eerste predikatie gedaan.
L. van Ollcfen, die in 1795 zijne Nederlandsche stad en dorp-bcsclnijvingen liet drukken, zegt dat deze Roomsche
kerk is: //een schoon gebouw, welks weerga zeker zeldc-u op liet platte land gevonden wordt; daarbij staat een huis voor den Pastoor, niet een grooten tnin, alles aan de fraaiheid der kerk beantwoordende.quot;
De woelingen des tijds waren dns geen beletsel geweest om de kerk nit haar onde sehnilplaats aan den Diem naaiden meer openbaren weg over te brengen. „In onze jongst-ledene onlusten, zegt A an 011 efeu, hebben de inwoners van de l/ieinermeer zich zeer onderscheiden in ijver voor de zaak der Vaderlandsch gezinden, en zich met ongemeenen ijver in den wa})enhandel geoefend.quot; Bernardns Bosch, predikant te Dicmcn van 1782-87, ,/geheel Patriot,quot; gelijk hij zelf zich noemt, jnichte het exercitie-genootschap toe, dat ook te üienien oi^erist was; maar haat des Ainster-
1 O ~
dainschen ambachtsheers van Diemen brouwde hem in quot;t vervolg veel kwaads. Den 17 September 1787 stonden de Prnissen voor Weesp; 19 September meldt het doopboek den doop van een kind hier geboren, welks moeder nit vrees voor de Prnissen nit Weesp gevlugt was; drie dagen later, zegt hetzelfde boek, zetten de troepen van baron Sterrenbach hier alle velden onder water; 30 October hebben verscheiden Prnissische soldaten, door eenigen van Diemen opgeruid, de achtergelaten goederen van den naar Amsterdam gcvlngten predikant geplunderd; „de wijven, klaagt hij in zijne levensbeschrijving, hadden er vermaak in, om gekleed met mijn zwarten rok, en een folio-bijbel in do handen, over den weg te loopen, en daarmede den predikant te beschimpen;quot; volgende dagen verscheurden zij al zijn schriften van jaren arbeids. Dezo dominee was met Kienwenlmyzen, leeraar der Mennonieten te Monnikendani, en Premier a Brandis, in 1784 de oprigter van het later verderfelijke en beruchte „Nnt van het Algemeen;quot; ook werkte hij mede om do Fransdien in het land te halen, die
— 2() —
den en den Jamuirij 1795 onder Picliegm binnen Ainsterdam kwamen, waar toen de Vrijheidsbooin werd geplant. Willem Y, vader van den lateren koning Willem I, was naar Engeland don IS Jannarij nitgeweken. De vrijheidsboom werd ook geplant voor liet Regtlmis in de Watergraafsmeer; men danste er ook om: maar de bnrgers hadden overlast van de plnnderzncht en woestheid der Fransche soldaten, niet minder van de vrijheidsliefde dei-patriotten: de snbstitnnt-schont .Mathijs Elsman klaagt in zijn gedenkschrift van die dagen over beiden.
B. Bosch werd te Amsterdam gekozen tot representant; 1798 tot lid en president der tweede kanier in den Haag. ,/B. Bosch, predikant, dagbladschrijver, democraat, afgevaardigde voor Medenblik, wilde dat terstond zon worden overgegaan tot werkelijke afscheiding tnsschen kerk en staat, opheffiing van alle plakkaten en octrooijen, die nog aan een kerkgenootschap voorregt boven de andere schonken.quot; Generaal Daendels, zoon van den in 17S5 overleden burgemeester van Hattem, deed, met volmagt nit Parijs, op 12 Jnnij 1798, B. Bosch en negen anderen gevangen nemen en op het ilnis ten Bosch opsluiten tot het laatst van Angnstns; zijn eigen patriotten verboden hem nn, onder bedreiging van ballingschap, voortaan te schrijven, wat liij tot dns verre, grootendeds om den broode, zeer veel gedaan had; in 1803 woonde hij nog op Zelden Rnst bij den Haag.
J. Hegeinan. na de herderlijke zorg in dezen veel bewogen tijd rnim negen jaren hier gedragen te hebben, werd verplaatst naar de kerk van S. Willibrord bniten Amsterdam, o}) het Rnstenbnrger pad; in 1801 was hij overste van het Begijnhof, waar liij 20 Febrnarij 1818 is overleden.
Theodorus Walkot, Amst-rdammer, tot toen
pastoor to Hoogwoud, teekeut de kerkrekening het eerst van 1 Febmarij tot 1 Mei 1793. In zijn tijd stond de kerk op het pnnt van in executie gebragt te worden; de zaak kwam tot schikking: voor omtrent f 1300— aan kerk en huiszilver werd verkocht. In 1800 vindt men eene rekening aan den „burger kerkmeester van de kerk De hoop.quot;
Wal kot stierf\' 13 December IS03, en werd den 17 in de Diemerkerk begraven.
Henricus Franciscus Wijthoop, geboren te Amsterdam, eertijds kapellaan te \'s llage, bestuurde de gemeente van 24 December 1803 tot 12 December 1821; overleed in den ouderdom van circa 51 jaren, en werd den 15 der laatst genoemde maand op het nieuwe kerkhof aan de Diemerbrug begraven.
Dit kerkhof noemt reeds van Ollefen „nieuw aangelegdquot; voor lieden die niet in de kerken begraven willen worden. In 1812 had pastoor Wijthoop op die begraafplaats aan de Weespervaart zich reeds een graf gekocht; later is dit cadeau gedaan bij do inwijding der zijde A.
Ook is hier ter aarde besteld 15 Maart 1824 bet stoffelijk overschot van den Hoogeerwaarden Wijdberoeinden Heer Jacobus Joannes Cramer, Protonotarius Apostolicus, Aartspriester van Holland en Zeeland, gedurende meer dan vijf en veertig jaren herder der gemeente van het Maagdenhuis te Amsterdam, en bijna zes en vijftig jaar priester in de ze stad.
Onder de doopclingen van pastoor Wijthoop vindt men 2 Maart 1804, Bernardns, en 14 quot;Maart 1800, Henricus: zoons van Bernardns Henricus van Essen en Elisabeth de Ronde. Bernardns is gestorven als kapellaan te Loosduinen 9 Mei 1834, en den 13 daarna op het R. K. kerkhof te
Poeldijk begraven; Ilenricus, als Rector in liet K. K. Weeshuis te Oestgeest en gewezen secretaris van ^Igr. Wijc-kersloot, bisscliop van Curium, ~G Febraarij 1870, en den 1 Maart aldaar begraven. Ilenricus had op zijn zilveren priesterfeest, alhier den 26 Junij 1855 plegtig gevierd, een schoonen vergulden zilveren kelk geschonken aan de kerk zijner geboorteplaats.
Anno ISO!) werd aan de Diemerbrug de eerste protes-tantsche kerk gebouwd, ter vervanging der toen bouwvallig verklaarde, die te Dienien stond, en vóór de Reformatie onze katholieke voorvaderen onder hare schoone gewelven had zien bidden. Deze eerste protestantsche kerk heeft niet zoo hing gestaan als hare Roomsche voorgangster tc Diemen, want zij is reeds in 18G5 afgebroken, en eene andere in hare plaats gebouwd.
„Op den 1G December des jaars 1831 ben ik ChriS-tianus Coenradus van Houtem, geboren te Amsterdam in het jaar 1788 op den 3 Augustus, en na bijna 7 jaren kapellaan te zijn geweest in de R. K. kerk Geloof, hoop en liefde te Amsterdam, door den Zeer Eerw. en wijdberoemden lieer Jacobns Cramer, Aarstpriester van Holland, Zeeland en West Vriesland, tot pastoor van Die-men en Overrliemen benoemd, en op den 24 derzelver maand heb ik bezit genomen van de pastorij. Zeer vervallen waren toen kerk en pastorij; daarenboven met eene aanzienlijke schuld bezwaard. Ik stelde aan de kerkmeesters voor: alle plaatsen in de kerk met de helft te verhoogen; eene nieuwe mannenbank achter het vrouwenkoor tc maken, en eene erfpacht op de plaatsen te stellen: met dat gevolg dat wij in staat gesteld werden de allernoodigste reparatiën te kunnen verrigten.quot;
— 29
Dc góbotiweu liceft ik-zc pastoor zoo veel mogelijk lu;r-steld, cn zijn ijver mogt er in slagen de kerk bijna geheel van bare sclmld te zuiveren: waartoe ook het door hem in 1827 o}) zijn tuingrond aangelegd kerkhof niet weinig heeft geholpen. De Hoogeerw. wijdberoemde Heer Joannes van Banning, Aartspriester vanHoll., Zeeland en W. Vriesland, wijdde op 1 Aligns his van liet zelfde jaar dit kerkhof, waarop 23 Mei te voren het eerste lijk begraven ivas.
Een keulenaar of kenlsch schip bragt ook in dit jaar, nit Griethuizen bij Kleef, eene metalen klok voor onze kerk. Gerrit van Essen, aldaar smid en kerkmeester, had haar aan onze kerkmeesters P. Wnsman en B. H. van Essen, van de Griethniser kerk, waar toen drie klokken kwamen, overgedaan voor f 110,— vrij te Diemen. Niet te dvmr: de klok woog honderd vijf en dertig onde ponden, en droeg het omschrift ; „ f Petras Hemony me fecit Amstelodami a0. 1(570quot; Zij werd op de pastorij geplaatst, en zal, ook nit het torentje der nienwe pastorij, weer dc blijde boodschap des Engels verkondigen, en in vrengde cn droefheid de geloovigen tempclwaarts roepen.
De gemeente verloor dezen herder, belaas! reeds 23 Jul ij 1831, door dc dood; den 27 daarna werd liij op dit kerkhof begraven; zijne schoone beeltenis op doek geschilderd is ons noür van hem overgebleven.
O o
Onder zijn doopelingen Avordt gevonden Gijsbertns Jacobus van het Schip, geboren 11 Jnlij 1828, priester gevrijd te Lnik 20 December 1857, lid der orde van S. Ber-nardns.
Joannes Berman is hier pastoor geweest van October 1831 tot December 1830: toen bedankte hij, en stierf vele jaren later emeritus te Leijdcn in lioogen ouderdom.
— 30 —
De Xuncms A. Autonucci l)eslistc ~5 Jvilij 1^33 dat do Gazep moest blijven belioorcn Avaav zij tot dns verre te kerk ging, te Diemerbrng.
Franciscus Theodorus Frankemölle, geboren te Amsterdam in 1807, kwam bier aïs pastoor in December 1836; in April 1843 werd bij liet Nan de S. Dominicns kerk te Haarlem; later was hij tevens kanunnik van bet in 1S:j3 weder opgerigte Bisdom van Haarlem, welks eerste 13isscboppsn Iranciscns Jacobns \\an \\ree en Gerardns Petrus Wilmer zijn opgevolgd door den tegeii-woordigen Bisschop Petrus Matbias Snickers.
De rij der Bisseboppen van Utrecht , begonnen met den b. Willibrord, die anno (51)0 nit Engeland gekomen, te Katwijk aan wal stapte om onze beidenscbe vooronders te bekeeren, werd tijdens de Reformatie besloten met Frede-rik Scbcnk van Tantenbnrg. Van 1589 bad men een pauselijk vicaris aan bet boofd der Hollandscbe Missie; van 17:27 den Nunems te Brussel tot 1/93.
Op 18 Septemberl880 was pastoor Frankemölle vijftig jaar priester, Avelk jubilee bij daags daarna op Zondag in zijne kerk te Haarlem zeer plegtig vierde; bij bad de li. bediening uitgeoefend te Amsterdam, Lcijden, llaarleHi/, Heinkens/and ( n Diemen; te Gent in België was bij priester gewijd: dc -wapens dezer plaatsen sierden dien dag de kolommen zijner kerk. Het wapen van Diemen is een groen veld, waarin een watc^r verbeeld wordt, met drie bruine zwemmende eenden: dat der Watergraafsmeer een zwaan in waterriet: op bet lijf der zwaan is een gewoon wapenscbild, waarop de letters W. G. M.; dat van AVeesperk\'aspel is de rooster van S. Laurentius. De 1 loogeerw. 1 leer 1\' rankemöllc telt mede onder de bijzondere weldoenders van Diemens parocbie.
Joannes Gerardus van Maaseland, geboren 13 Maart 1808 te Amsterdam, volgde zijn Hoogeerwaarden voorganger in April 1843 alhier op; hij was kapellaan geweest der S. Willibrordskerk binnen zijne geboortestad en pastoor te Tholen.
O]) 15 AugiMns 1846 werd met groote plechtigheid in onze kerk ontvangen Mgr J. Grooff, Bisschop van Canea i. ]). i., Apostolisch Vicaris van Nederlandsch Oost-Indië.
Oj) 20 December 1847 bepaalde de Vicesuperior der Hollandsche Missie, Joannes Zwijzen, later, na de herstelde hierarchie, eerste Aartsbisschop van Utrecht, tot grenzen dei-Statie van Diemerbrag aan den IJkant, de grenzen van Amsterdam aan den IJkant.
J. G. van Maaseland werd 1 Febrnarij 1856 herder van Delfshaven, in 1862 van Werfertshoeve, waar hij in den onder-dom van bijna 72 jaren als pastoor is overleden den 8 Jannarij 1880, en den 13 dezer maand begraven. Hij is bij zijn leven en na \'zijn dood een weldoener geweest van Diemens kerk.
Nicolaas van Gastel, geboren te Rotterdam 28 April 1807, pastoor te Edam van 13 September 1853 tot 18 Febrnarij 1856 (naar zijn eigen handschrift), werd nu met de herderlijke zorg over deze gemeente belast.
Op 12 Mei 1858 lieeft Mgr van Vree de Statie van S. Petras Banden te Diemen opgeheven, en haar gemaakt tot cene parochie met behond van hetzelfde grondgebied als de kerk tot dusverre had.
Wil iemand nn een togt doen langs het grondgebied der kerkelijke gemeente van Diemen: hij trekke nit het noordoost langs de grenzen van Mniden naar de Gaasp; van de Gaasp westwaarts, door Weesper-Karspel en noord Bijlmer, op 96 passen ten noorden van het water-machine,, langs het zuiden der Venserpolder; hij late op de Dieinerlaan de
laatste boerderij de „Hoopquot; regts liggen, en keere zich im noordwaarts langs de Ven ser-watering tot de Watergraafsmeer.
De Venserniolen behoort nog onder Diemen; 70 of 80 meter Avestwaarts ligt oen groote vierkante scheidingssteen.
De Watergraafsmeer Avandele hij, van zuid tot noord, langs tot de Krnislaan, welke hij volgc tot tegenover de Schagerlaan; aan zijne regterhand heeft hij hier de kerkelijke grens van Diemen; liij komt nu aan den ringdijk, het Regt-hnis en de noordwestelijke en noorder grenzen van Diemen, het Jodenkerkhof, het eiland en \'t Nieuwe Diep. Noord-oostwaarts heeft hij het IJ tot de Mnidergrens.
Zijne Doorl. Hoogwaardigheid stelde N. van Gastel aan tot eersten parochns. Op zijn verzoek is deze den6 Mei 1870 eervol ontslagen; hij vertrok naar Utrecht, doch reeds 18 Jnnij van hetzelfde jaar overleed hij in die stad, en werd er den 21 daarna op het R. K. kerkhof bniten de Wittevronwe begraven.
Hij had aan de parochie vermaakt f 2000 voor den bouw eener nieuwe pastorij, en f 1000 voor hare armen.
De Weleerw. Heer H. W. Klauwers, later kapellaan inliet Vrededuifje te Amsterdam en te Hoorn, in 1880 pastoor van Ursem, was deservitor tot 8 Junij 1870, op welken dag hier als zieleherder gezonden werd:
Jacobus Hermanns Kappelhof, geboren te Amsterdam anno 1829, sins 1864 pastoor te Zuidzijpe. Deze is in Februari] 1871 begonnen de gemeentenaren te laten inteekenen wat elk in den tijd van vijf jaren voor den bouw eener nieuwe pastorij elke maand wilde afzonderen. Deze inteekeningen, met het legaat boven vermelden de renten hiervan, bedroegen in Mei 1873 ruim f 3000.
Den 17 van laatstgenoemde maand en jaar vertrokken naar Purmerend als pastoor en deken, Werd J. H. Kappelhof dienzelfden dag alhier opgevolgd door
— 33 —
Joannes Vermeulen, geboren te Woerden 27 Maart 1833, laatstelijk Rector van R. K. Wees- cn Oude lieden-hnis te \'s Gravenhage. Op zijn verzoek hebben de gemeentenaren Imn inteekeningen verlengd tot acht of tien jaren, zoodat de gift van Pastoor van Gastel, zaliger gedachtenis, en hunne bijdragen, in \'t begin van 1882, reeds cene som uitmaakten van vijftien duizend gulden
Nu werd den 10 Jannarij van laatstgenoemd jaar het bouwen der nieuwe pastorij, volgens teekening van den bouwmeester A. C. Bleijs te Amsterdam, aangenomen door A. Helsen van Amst., voor f 22945, terwijl het kerkbestuur vertrouwt op den goeden geest der gemeentenaren om het ontbrekende door trouwe Imlp aan te vullen, totdegeheele bouwschuld zal voldaan zijn.
Zoo zal de nieuwe pastorij dan dit jaar tot stand komen, cn tevens medewerken om het uiterlijke van Diemerbrug te verfraaien. Dit uiterlijke was in de laatste jaren ook al veranderd door den aanleg van het oosterspoor (1873—74); van straatwegen op de üiemerlaan (1878 en 80), een raadhuis (1880—81), een ijzeren baan voor stoomtram (1881), enz.
De bevolking van Diemen bedroeg ultimo December 1879 het getal van 1180; die van Watergraafsmeer dat van 119(5 personen; de Diemer parochie telde met paschen 1882 drie honderd vier en zeventig communicautcn.
De eerste steen der nieuwe pastorij is gelegd den 22 April 1882: door den weleerw. Heer
Joannes Vermeulen, pastoor,
A. van Bextsekou.
J. van den Anker,
J. van der Werf,
G. van Sciiaik, kerkmeesters.
Lijst van Diemens KERKMEESTERS.
1602 | 27 Jamiarij: Martirms Willem Boel, Claes Cor-nelissc Koek, Jan Janse Klein, genaamd Kny-pers, Jan Gijsse Grotert.
Cornells Knijff, Aard Franken, Jan van Wester, Micliaël tijsen van noorden, Gijsbert Groen, Klaas boel, Gerrit Jacobs, Gerrit Emen. P. Gerritsen, G. Jacobs molenaar.
Pieter Gersen heynk.
13irk Garst, Sybrant dirkse.
Harme Setli.
Anske Iges.
Jan Brnyning.
Claes Pieterse Koopmanschap, m. v. Klooster. Tennis van Veenstra.
Aart Klaase (lengt.
Jan de Jong, Jnrriaan van Essen.
Jan Pieterse Coopmanschap.
Hendrik van der Laan.
Jan Janse ban.
Gerrit Veemnan.
Pieter Cornelisse Bout.
Pieter Timmer.
Arie vau Dijck Hendrik Smit, Gerrit Evers.
G. Klaase Hoogland B. Gerritse de Rond.
Hermanns Meysse, ook meyerse.
Klaas van den Berrig.
Cornells Daselaar.
Cornells Groen.
Deze namen zijn bijna alle afgedrukt naar huu ciuren schrift.
Gcrrit Schouten.
Kochten Claas van Noorden, G. Schouten, Jan van der Laan, H. Meyerse en Jacob van dei-Meer ,/t haegse bos nieuw welgelegenquot;. C. van Noorden, C. Groen, M. v. Noorden, G.
Hoogland, G. Schouten.
Jacob de Grijs.
J. A. Hofstee, Gijsbert Groen, Antonie Bent-voort, Claas van der Laan.
F. Zwaale, C. v. d. Laan, J. A. Hofstee, H. Molenaar.
G. Dierten, B. H. van Essen.
F. Gemke. Dirk van der Laan.
B. H. v. Essen.
A. Bengvoort.
Antony Bengvoort, H. W. Frasz. Jan van den Bosch, G. Bieshaar, W. van der Buld, Fetrus Wusman.
J. Wethly.
Adolf Bengfort.
J. v. d. Bosch, Jan Prinsen, E. v. Schaik, J. v. Essen ps zoon.
Jan Deuman.
J. Haakman, Jan Nieuwendijk.
J. Fijlman.
G. Deuman.
Jan Coenders.
E. L. Eyking.
G. ten Holder.
A. Turkenburg.
E. van der Schot, A. Koppen.
Hermanus de Wit, J. Meester, A. Koppen, E. v. d. Schot: \'t eerste parochiaal kerkbestuur, al -
— 3(5 —
hier door den Bisschop benoemd.
1859 Adriaims Knijer.
1861 J. A. Wigmans.
1862 Franciscus Wnsman. 1864 Antonins van Bensekom. 1869 Josef van der Werf. 1871 Joannes van den Anker. 1879 Antonins Knijer.
1882 Gerardus van Scliaik.
Mgr. F. J. van Vree stelde, op 28 April 1855, alhier het eerste parochiaal Armbestnnr in, en benoemde tot leden daarvan op
1855 dien datum Gerardus van Veen; en Joannes van Wees, en op 10 Mei
1856 Emmanuel Laurentius Eyking.
Later vinden we als armmeesters genoemd:
1870 Martinus Versteeg, Ernst van der Schot, Joannes Meester.
1872 Adrianus van Essen.
1873 Henricus Baks.
1875 Adrianus Martinus van der Kroon. 1881 Alert Hulsemann.
//Herinner n de oude dagen, bedenk ieder geslacht; ondervraag uw vader en hij zal \'t n verkondigen, nw vooronders en zijznllen\'t n zeggen.quot; Denter. 32, 7.
„Gedenkt nwe leidsmannen die n Gods woord gepredikt hebben; ziet op den uitgang van hun leven, en volgt hun geloof na. Jesus Christus was gisteren en heden: Hij is ook in eeuwigheid.quot; Hebr. 13, 7, 8.
Veel is er in den loop der eeuwen, waarvan deze geschiedenis spreekt, overal en ook in deze gemeente veranderd. Maar wat ook veranderd zij: niet ons heilig geloof.
Uwe priesters prediken u nog dezelfde geloofswaarheden, dienen u dezelfde h. Sacramenten toe, dragen voor n nog hetzelfde h. Misoffer op, staan met n nog onder hetzelfde pauselijk oppergezag, als de h. Willibrord enJBonifacius hier het eerst geleeraard, en op hunne beurt van hunne voorvaderen tot op Christus toe ontvangen hebben. Jesus Christus, onze God en Zaligmaker, is voor ons nog altijd de onfeilbare en onveranderlijke leeraar van hetzelfde geloof, de priester derzelfde genademiddelen, de opperherder met dezelfde vertegenwoordiging van zijn goddelijk gezag op aarde, als Hij was in den beginne, en als Hij zijn zal tot het einde der wereld.
Alles verandert in de wereld, maar niet God, niet zijne heilige, Roomsche, Katholieke Kerk, niet de sterfelijkheid en vergankelijkheid der menschen, niet de eeuwigheid.
Weest derhalve dankbaar aan God, die udat heilig, R. Katholiek geloof heeft geschonken. Bewaart het trouw, leeft er naar: dan zal het u gelukkig maken op aarde en gelukzalig in de eindelooze eeuwigheid.
De namen uwer leidsmannen moogtgij wel gedenken, vooral
van hen die in de kommer- en gevaarvolle tijden na de rampzalige Hervorming u Gods woord verkondigd hebben.
God loont hen in den hemel voor hnn moed en opofferingen, loont gij hen door voor uw geloof ook veel op te offeren, en voor uwe overledene en nog levende priesters trouw te bidden. God zij met U. Amen.
i ■ ; :