-ocr page 1-
-ocr page 2-

.

; ■//- v •••- •- • • ,

r:

.

_

-ocr page 3-

.

.

\'

,

. ... .

, :

C

.

■V , \'

.....

.

,

_

__

-ocr page 4-

•■I

-

\' ■

. \'\\ ■

\'■- ■• -.v:\'\' .

■ \'

.

.

r ifev

JE


« : ■ -

-ocr page 5-

I

quot;VV-

HANDBOEK lfh

-7

voor de Aartsbroederschap der Heilige Familie.

JESUS, MARIA, JOSEPH.

B.

TEKST.

1LBURG, SlItoVftdTttlf van het Ri\'tó jongéJsvJ^tehuis. AMSTERDAM, F. H. J. Bekker.

-ocr page 6-

IMPRIMATUR.

J. POMPEN, Vic. Gen. Busc. Buscoduci, die 25 Aprilis 1912.

Volgens Art. 10 der wet van 28 Juni 1881. (Staatsblad n. 124) is de eigendom gewaarborgd.

Erratum.

Lied No 104, vers 4, regel 1 leze men : Op U rust ons gansche hoop.

-ocr page 7-

VOORWOORD.

Bij den noodzakelijk geworden herdruk van de Handboeken der H. Familie en der Congregatie van O. L. Vr. hebben we de gezangen willen doen voorzien van het „Nihil obstatquot; der commissie tot keuring van kerkmuziek. Wijl daartoe belangrijke wijzigingen moesten worden aangebracht, en vooral ook om de eenheid te bevorderen, besloten we één bundel samen te stellen, die én door Familieleden én door Congreganisten kan gebruikt worden. Deze bundel, waarvan het nazien van melodieën en tekst aan twee daartoe bevoegde Eerw. Heeren Geestelijken was toevertrouwd, bevat, naast veel geschikte liederen uit onze vroegere verzamelingen, gezangen van sommige onzer hedendaagsche dichters en toonzetters en eenige oude liederen.

Zooals ieder in den inhoud zal zien, is de volgorde der liederen ingericht naar de wijze der liturgische boeken, en zijn de St. Josephsliederen in de maand Maart, die van de H. Maagd in Mei en die van \'t H. Hart in Juni geplaatst.

Hierbij betuigen wij onzen oprechten dank aan allen, die iets tot deze verzameling hebben bijgedragen, met name aan den HoogEerw. Heer J. A. S. van Schaik, die welwillend de revisie van het geheel op zich heeft genomen en daarmede een zeer belangrijk deel van dezen arbeid heeft verricht.

-ocr page 8-

INLEIDING.

Immer was God gewoon, in meer gevaarlijke tijden iets in het leven te roepen, dat den zwakken mensch tegen die gevaren zou wapenen. Werden er ooit meer dan gewone pogingen aangewend, om het menschdom naar den geest of naar het hart te bederven, dan zagen wij ook gewoonlijk door Gods Voorzienigheid iets tot stand komen, dat de kracht bezat, om aan die poging het hoofd te bieden. Wij zien dit bewaarheid in alle eeuwen; wij vinden hiervan een nieuw bewijs in de instelling van het genootschap de H. Familie.

Wie toch is niet bekend met de bronnen van bederf, welke men in onze eeuw aantreft ? , Wat wordt er niet gedaan, om het menschdom van het geloof en de deugd af te trekken ! Beschouwt hetgeen de wereld van zich laat zien en hooren; alles heeft klaarblijkelijk de strekking, om het beginsel van geloof bij den mensch

-ocr page 9-

5

te verzwakken ; — alles heeft ten doel, de achting voor den godsdienst en voor alle godsdienstige kennis weg te nemen en door onverschilligheid te vervangen. En wie bespeurt niet, dat de pogingen, daartoe aangekend, maar al te zeer slagen ? Geen wonder dan ook, dat wij, dienten-gevolgen, het zedenbederf in eene niet geringe mate zien toenemen.

Dan, tegen dezen stroom heeft God een dam opgeworpen door de instelling van het Genootschap de Heilige Familie. Wie toch ziet hierin niet duidelijk het werk der Goddelijke Voorzienigheid ?

Gelijk de meeste zaken, door God tot stand gebracht, was ook het Genootschap de Heilige Familie gering in zijne wording. Een officier der genie te Luik (1) wierp het nietig zaadje uit, dat nu tot zoo groot een boom is opgegroeid.

Even ijverig christen als verdienstelijk soldaat, zocht hij immer voor zich zeiven en den even-mensch nut te stichten. Te dien einde vergaderde hij, voor het eerst op Pinkstermaandag van het jaar 1844, eenige Luikenaren in eene burgerwoning. Daar hielden zij zich bezig met eenige oefeningen van godsvrucht, welke den aanwezigen

1

De Weledelgestrenge Heer Henricus Hubertus Belletable geboren te Venlo 8 April 1813, later kapitein der genie en com mandant te Ho ei, waar hij 5 December 1855 overleed.

-ocr page 10-

6

zoodanig bevielen, dat men besloot voortaan iedere week te vergaderen. Een Pater Redemptorist trok zich het werk aan, en nam de leiding der vergadering op zich. Wijl de woning spoedig te klein was, om het aangroeiende getal te bevatten, werd de Vereeniging nog hetzelfde jaar, op den feestdag van Maria Onbevlekt Ontvangen, naar de kerk der Paters Redemptoristen overgebracht.

De toenmalige Bisschop van Luik, Mgr. Van Bommel, begreep, wat zegenrijke vruchten van deze vergadering te wachten waren, en gaf haar zijne Bisschoppelijke goedkeuring, bij herderlijk schrijven van 7 April 1845. Bovendien wilde hij ze door Pauselijk gezag doen bekrachtigen. Op verzoek en een bijgaand verslag over de vruchten, welke de Vereeniging reeds voortbracht, werd zij door Z. H. Pius IX, bij breve van 20 April 1847, goedgekeurd en aanbevolen, met talrijke aflaten begunstigd en drie dagen later, bij eene nieuwe breve, tot Aartsbroederschap verheven.

Maar de broederschap, alzoo vormelijk in de stad Luik opgericht, mocht niet binnen haren omtrek beperkt blijven. God, die het nietig zaadje had laten uitwerpen, gaf het een wasdom, die zichtbaar getuigt van zijn bijzondere bescherming.

De vruchten, welke men er van zag, en de

-ocr page 11-

7

aanbeveling der Kerkvoogden spoorden weldra een groet getal ijverige herders aan, om die voordeden ook. aan hunne kudde te bezorgen.

Met goedkeuring van de Kerkvoogden der Dio-ceesen, werd op ontelbare plaatsen de Vereeniging, de Heilige Familie, opgericht, en met de Aartsbroederschap te Luik vereenigd. Binnen weinige jaren had ze hare vertakking niet alleen door geheel België maar ook in Frankrijk, Engeland, en zelfs in Amerika. Vooral in Nederland vond zij een gelukkige uitbreiding. Nauwelijks begon men ze te kennen, of vele steden en dorpen beijverden zich, om in het bezit eener Heilige Familie te komen. Achtereenvolgens zagen wij ze opgericht in Roermond, Maastricht, Helmond, Tilburg, Amsterdam, Vechel, \'s Bosch, Oorschot, Ge-me rt, Moergestel, Beek {bij Nijmegen), Uden, Venlo, Horst, Oosterhout, \'s Hage, Waalre, Schiedam, Breda, Schijndel, Deurne, enz. En waarlijk, men behoeft slechts de voordeelen te kennen, die de Vereeniging voortbrengt, om uit te zien naar de gelegenheid van ze op te richten. Op alle plaatsen toch, waar zij bestaat, mag men er de schoonste vruchten van plukken.

En wat kan men anders verwachten, als men in aanmerking neemt, hoe in de H. Familie alles samenwerkt om hare leden tot het goede te brengen, en daarin te bevestigen ?

-ocr page 12-

8

Beschouwt slechts het doel, dat de vereeniging zich voorstelt, en gij zult aanstonds zien, dat zij niet anders dan heilzaam kan werken. Het doel toch der Vereeniging is: Jesus, Maria en Joseph te vereeren (Art. 1.) Welnu, eene vereeniging, die de vereering van zoo waardige voorwerpen van eeredienst en liefde zich ten doel stelt, moet noodzakelijk aanspraak hebben op hunne bijzondere bescherming. Onder de bescherming van den Zoon Gods, van zijne veelvermogende Moeder en van zijn H. Voedstervader, moet men zeker veiliger wandelen en moet de deugd weliger tieren. Dit is nog des te meer waard, omdat men, de H. FAMILIE vereerende, ook streven zal om haar na te volgen. Gedurig houdt men zijne oogen gevestigd op de voorbeelden, welke zij ons heeft nagelaten, en welke voor een ieder een toonbeeld zijn van alle deugden. Het leven toch van jesus, Maria en Joseph is eene leerschool voor iedere betrekking, voor iederen leeftijd. Daarin leert de jeugd, wat haar betaamt en welke plichten op haar rusten. Daarin leeren de gehuwden, hoe zij jegens elkander en jegens hunne kinderen zich moeten gedragen. Daarin leert iedereen, , hoe men, ook zonder buitengewone zaken te verrichten, zijnen stand heiligen en groote verdiensten vergaderen kan.

Beschouwt hierbij de oefeningen, welke men

-ocr page 13-

9

volgens de regels der Vereeniging verricht. Hoe geschikt zijn ze, om tijdens de gewone vergadering op eene aangename wijze ons bezig te houden, terwijl wij in die oefeningen zelve, een krachtig wapen ter zaligheid vinden !

Denkt hier aan de gebeden, door de regels voorgeschreven. Moet men niet veel verdiensten vergaderen, als men volgens die regels dagelijks zijne werken aan jesus, Maria en Joseph opdraagt ? Als men zich dagelijks aanbeveelt aan de bescherming van de H. FAMILIE, en in \'t bijzonder van den Heilige, dien men voor het jaar tot Patroon heeft ontvangen ? enz. Moet het vooral niet krachtig werken, als men in de Vergadering, nu eens door de gewone gebeden, dan weer door geestelijke gezangen, eenparig den bijstand des Hemels afsmeekt? Immers, wil God altijd in het midden zijn van twee of drie, in zijn Naam vergaderd, dan moet men zeker God een onweerstaanbaar geweld aan doen door een eenparig gebed, uitgesproken door zoovele monden, als de Vereeniging leden telt.

Denkt aan het woord van God, dat men hoort verkondigen. De ondervinding leert, hoe heilzaam het is, de waarheden van den godsdienst grondig te kennen en levendig voor den geest te hebben. Ziet men sommigen een onverschillig en buitensporig leven leiden, het is veeltijds hieraan toe

-ocr page 14-

10

te schrijven, dat zij hun godsdienst niet genoegzaam kennen, of althans er niet aan denken. Door de onderrichting, welke in de H. Familie wordt gegeven, leert men zijn godsdienst meer en meer Kennen en hoogachten ; het geloof aan zijn verheven waarheden wordt immer levendig gehouden, zoodat die waarheden kracht hebben, om op de handelingen der leden invloed uit te oefenen, en hen uit het geloof te doen leven.

En wat zullen wij zeggen van het veelvuldig gebruik der HH. Sacramenten ? Immers het dikwijls, het dagelijks naderen tot de H. Tafel ligt zoo zeer in den geest der Vereeniging, en wordt zoo krachtig aangemoedigd door de menigvuldige aflaten, aan de H. Familie verleend, dat het zichtbaar toeneemt overal, waar de H. Familie zich mag vestigen. En zou het wel mogelijk zijn, het gebruik der HH. Sacramenten te zien toenemen, zonder tevens de heerlijkste uitwerksels daarvan te ondervinden ?

Niemand zal zich na dit alles nog verwonderen over de schoone vruchten, welke de Heilige Familie alom voortbrengt. Wie zal dan voor de eer van God en het welzijn van den naaste niet wenschen, dat de Vereeniging de H. Familie de meest mogelijke uitbreiding erlange?

-ocr page 15-

§ I-

Voorwaarden tot de opneming in de Aartsbroeder= schap : de Heilige Familie.

Opdat eene bijzondere Congregatie of Veree niging in de Moeder-Congregatie van de Heilige Familie kunne opgenomen worden, en deel hebben aan de aflaten en voorrechten, welke Z. H. Pius IX aan de Aartsbroederschap verleend heeft, moet zij het volgende nakomen ;

1. Volgens eene beslissing van de H. Congregatie der Aflaten van 18 Augustus 1868, is het volstrekt noodig, dat door den Bisschop der plaats of door zijn Vicaris generaal, daartoe bijzonder gemachtigd, schriftelijke machtiging verleend zij ; a) om de vereeniging canoniefe^p^ tfc ilchten, b) om ze te doen aansluiten föyCkQ Aartsbroederschap, c) de Statuten doorpeSi/zij^o^gel^^d.

l9a/V..

-ocr page 16-

12

2. Men zendt vervolgens eene officieele aanvraag om aansluiting bij de Aartsbroederschap aan den Rector der Paters Redemptoristen te Luik, Directeur der Aartsbroederschap bij welke aanvraag men de copie der bisschoppelijke stukken overlegt. Alleen op deze voorwaarden zendt de Algemeene Bestuurder een brief van aan- en opneming, die aan de bijzondere vereeniging het recht geeft om aan de aflaten en privilegies der Aartsbroe lerschap deelachtig te worden.

§ n.

Regels en Verordeningen.

ART. 1. Het doel der Vereeniging is: de H. Familie, bestaande uitjesus Christus, den mensch-geworden Zoon Gods, zijne Allerheiligste Moeder Maria en den H. Joseph, zijn Voedstervader, te vereeren, en aan de Katholieken van beider geslacht, van allen leeftijd en stand, maar vooral van den werkenden stand, eene heilzame gelegenheid te verschaffen, om met zekerheid den weg van het goede en der deugd te bewandelen.

ART. 2. De middelen, bij de Vereeniging in gebruik, om haar edel en nuttig doel te bereiken, zijn : het gebed, het hooren der prediking van Gods woord en het dikwerf naderen tot de HH. Sacramenten.

-ocr page 17-

13

ART. 3. De Vereeniging is gesteld onder het gezag en de bescherming van den Bisschop van het Diocees, waar zij opgericht is.

ART. 4. De vereeniging wordt in \'t algemeen bestuurd door den tijdelijken pastoor der Parochie, in welke zij is opgericht, of door een door den Bisschop goedgekeurden Priester.

ART. 5. Zij wordt verdeeld in afdeelingen van een bepaald getal leden. Iedere afdeeling wordt onder de bescherming gesteld van een Heilige.

ART. 6. Aan het hoofd van iedere afdeeling staat een Prefekt door den Directeur gekozen. Den Prefekt wordt de vervulling eeniger plichten van liefde en zorg opgelegd. Hem wordt toegevoegd een Onder-prefekt. De plicht van dezen is, den Prefekt bij te staan, en hem in geval van afwezigheid te vervangen.

ART. 7. De Directeur van de Vereeniging kiest daarenboven uit hare leden één of meer Secretarissen, alsook de andere beambten, aan welke de Vereeniging behoefte mocht hebben. Hij kan hen naar goedvinden door anderen doen vervangen.

ART. 8. De leden der H. Familie vergaderen eens in de week, op den dag door den Directeur bepaald. Deze vergaderingen worden gewijd aan het gebed, het aanhooren van Gods woord en het zingen van godvruchtige liederen.

-ocr page 18-

14

ART. 9. Iedere afdeeling neemt in de kerk der vereeniging de haar aangewezen plaats in, en ieder lid der Congregatie beware het nummer van de afdeeling, waarin hij geplaatst is, althans zoolang de Directeur hem geen andere plaats aanwijst.

ART. 10. De oefeningen van godsvrucht, die in de bijeenkomsten nooit zullen mogen achtergelaten worden, zijn ; het gebed Gedenk, enz., een gedeelte van den H. Rozenkrans, het onderzoek van geweten, de geestelijke Communie en het gebed tot de H. Patronen van het jaar en de afdeelingen. De bijeenkomsten worden altijd gesloten met den zegen van het Allerheiligste Sacrament of van het kruisbeeld.

Art. 11. Zonder voorafgaande verwittiging van den Prefekt of Onder-prefekt, zal zich niemand aan de bijeenkomst mogen onttrekken.

ART. 12. Daarenboven vereenigen zich alle beambten der Congregatie viermaal in het jaar op een bepaald uur van den Zondag, onmiddellijk volgende op den Quatertemper, om gezamenlijk te bidden, en om van den Directeur onderrichtingen te ontvangen, geschikt om den ijver van. de geheele Congregatie te onderhouden.

ART. 13. Die in de Congegratie van de Heilige Familie verlangt opgenomen te worden, moet zich door een lid van gezegde Vereeniging, of

-ocr page 19-

15

door een ander aanbevelenswaardig persoon doen voorstellen aan den Directeur, die, na zich van zijne zeden, woonplaats en betrekking te hebben verzekerd, hem tot de beproeving zal kunnen toelaten. (1)

ART. 14. Na den proeftijd, door den Directeur bepaald, zal de Aspirant die zich onderscheidt door zijn gedrag, alsook door den ijver, waarmede hij, de bijeenkomsten bijwoont, zijne plechtige intrede doen in de broederschap door het ontvangen van de H.H. Sacramenten, en door de akte van opoffering of opdracht aan Jesus, Maria en Joseph. Daarna wordt hem een diploom van aanneming tot lid der Broederschap overhandigd.

ART. 15. De verplichtingen, welke de leden der vereeniging op zich nemen, zijn verplichtingen geheel van liefde. In het algemeen zijn zij gehouden te leven als goede Christenen, volgens hun staat. Immer zullen zij vermijden de gevaarlijke gezelschappen, het lezen van slechte boeken of dagbladen, de gevaarlijke plaatsen van ontspanning, in één woord alles, wat hen tot zonde zou brengen.

1

Nieuwe leden in de Broederschap brengen, is zeker een bewijs van liefde en toegenegenheid voor haar; nochtans het is ten sterkste af te raden, iemand voor te dragen, die niet genoegzaam bekend is, of den ouderdom van 18 jaren nog niet bereikt heeft; het is zeer lakenswaardig en der Vereeniging zeer schadelijk, iemand tot haar te brengen van wien ze niets dan oneer en verdriet te verwachten heeft.

-ocr page 20-

16

ART. 16. In het bijzonder zullen zij iederen dag, behalve het vervullen der plichten van een goed Christen, nog le \'s morgens de werken van den dag aan Jesus, Maria, Joseph opdragen, en deze opdracht door den dag nu en dan vernieuwen : 2e \'s avonds hun geweten onderzoeken en geestelijkerwijze communiceeren.

ART. 17. Als een der leden ziek wordt, zal hij den Directeur hiervan verwittigen (*) opdat deze dit in de volgende vergadering ter kennis brenge van de medebroeders en hen opwekke om voor den zieke te bidden.

Als een lid der H. Familie sterft, zullen de anderen worden uitgenoodigd om bij den lijkdienst, die voor den overledene wordt gehouden, tegenwoordig te zijn.

ART. 18. De heilige Patronen van het jaar worden aan elk lid, in de bijeenkomsten onmiddellijk den eersten Januari voorafgaande, door het lot toegewezen. (**)

ART. 19. Het titelfeest der Heilige Familie, dat ook het patroonfeest is van de Aartsbroederschap, wordt gevierd op den eersten Zondag van Juli of op een anderen dag door den Kerkvoogd te be palen. (Breve van den 23 Juni 1863.) Op dien

(*) Door den Prefect of Onderprefect.

(**) Ieder trachte zich de bescherming van zijn Patroonheilige waardig te maken, door dagelijks een Onze Vader en Wees gegroet te zijner eer te bidden, maar vooral door zijne deugden na te volgen.

-ocr page 21-

17

feestdag heeft gewoonlijk plaats de algemeene Communie en de plechtige aanneming tot leden van de broederschap door de akte van opdracht aan Jesus, Maria, Joseph.

ART. 20. De overige feesten der Aartsbroederschap zijn ; Pinkstermaandag, feest der oprichting der Congregatie (dezen dag hernieuwen de leden plechtig hunne doopbeloften) — het feest van de Onbevlekte Ontvangenis dag, waarop de Vereeniging van de plaats harer opkomst werd overgebracht naar de kerk van O. L V. Onbevlekt Ontvangen: — Zondag na 7 April, feest van de kerkelijke oprichting der Vereeniging door Mgr. A R. van Bommel, Bisschop van Luik, in het jaar 1845 ; — de feesten van Kerstmis — van Driekoningen —der Opdracht van Christus in een Tempel — der Vlucht naar Egypte, 17 Februari — van Paschen — van O. H. Hemelvaart —• van het Allerh. Sacrament — van het H. Hart. Vrijdags na de octaaf van H. Sacramentsdag — van den Allerh. Verlosser, 3un Zondag van Juli — van Kruisverheffing, 14 September — van Maria\'s Geboorte, Hemelvaart en O. L. V. der Zeven Smarten (Vrijdag na Passie-Zondag en 3en Zondag van September) — van den H. Joseph, 19 Maart en het Beschermfeest van den H. Joseph 3ea Zondag na Paschen -— van

2

F.

-ocr page 22-

18

den H. Michael, 29 September — van den H. Gabriël 18 Maart — van de HH. Engelen-bewaarders, 2 October — van de HH. Petrus en Paulus, 29 Juni — van de H. Juliana Cor-nillon, 5 April — van Allerheiligen en van Allerzielen.

Eindelijk is de dag van ieders Patroonheilige, voor elk lid in het bijzonder, en die van den beschermheilige der afdeeling, voor dezer leden in het algemeen, een feestdag.

Ieder lid behoort ook de maand van Maria ijvfrig te vieren.

ART. 21. Volgens een decreet van 23 Juni 1863 kunnen de leden de volle aflaten aan bovengenoemde feesten verleend, en alle andere volle aflaten aan de H. Familie verleend, verdienen óf op den dag zeiven in de lijst der aflaten bepaald of op een der zeven onmiddellijk volgende dagen, daartoe door de leden voor zich uitgekozen.

ART. 22. Ieder lid, welks gedrag berispelijk is, en dat, niettegenstaande de herhaalde vermaningen van den geestelijken bestuurder, zich niet wil beteren, wórdt buiten de vereeniging gesloten.

-ocr page 23-

19

REGELS VOOR DEN PREFECT.

De Prefect en de Onderprefecten der afdeelingen waaruit de H. Familie bestaat, hebben plichten van liefde en teedere zorg te vervullen. Zij moeten; le Zorgvuldig waken, dat ieder lid de vergaderingen irouw bijwone en met liefde en voorzichtigheid de nalatigen vermanen.

2. Zorgen voor de handhaving der eenmaal bepaalde rangschikking en plaatsing van de leden zijner afdeeling.

3. Zorgen tijdig aanwezig te zijn om de zangboekjes uit te deelen.

4. In geval van verhindering tijdig den Directeur of Onderprefect waarscnuwen, opdat de ge-heele afdeeling niet behoeve te lijden door zijn ctfwezigheid.

5. Een lijst houden met de namen, voornamen, beroep en domicilie der leden.

6. De zieken zijner afdeeling bezoeken en hun woorden van onderwerping en aanmoediging toespreken.

7. Den Directeur waarschuwen, als een lid art. 15. der statuten niet onderhoudt.

8. De leden zijner afdeeling aansporen tot de H. Sacramenten te naderen, bij gelegenheid der al-gemeene Communie en op den Patroondag der afdeeling.

-ocr page 24-

20

9. Op de door den Directeur bepaalde dagen nauwkeurig rekening afleggen over den staat der afdeeling, aan hun ijver en liefde toevertrouwd.

GOEDKEURING.

Bovenstaande Regels worden iloor ons bij dezen goedgekeurd en bekrachtigd, voor alle parochiën, waar het Genootschap, de Heilige Familie, is opgericht of in het vervolg opgericht zal worden, zoo nochtans, dat wij Ons en onzen Opvolgers voorbehouden, daarin die wijzingen of bijvoegingen te verordenen, als Ons, naar bevind van omstandigheden, doelmatig zal schijnen, om het einde der Broederschap te beter te bereiken.

De getrouwe naleving dezer regels wordt aan de leden door Ons ten zeerste aanbevolen.

Gegeven te \'s Bosch 20 April 1912.

De Bisschop van \'s Bosch,

-j- W. van de Ven,

-ocr page 25-

21

§ in.

LIJST DER AFLATEN EN VOORRECHTEN

door Z. H. Pius IX verleend aan de Aartsbroederschap, H. Familie Je sus, Maria, Joseph, knnoniek opgericht in de kerk van de EE. PP. Redemptoristen, onder den titel van O. L. V. Onbevlekt Ontvangen, te Luik in Belgie, alsmede aan de broederschappen, die in deze wettig zijn opgenomen.

§ I.

Voorafgaande bemerkingen.

I. Al de hier volgende aflaten zoo volle als gedeeltelijke, welke voor altijd zijn verleend, kunnen bij wijze van voorbidding aan de geloovige zielen des va-gevuurs worden toegevoegd. (Breve 20 April 1847, en Rescript van 13 en 24 Juli 1850.)

II. Tot het verdienen der volle Aflaten, bij welke gcene voorwaarden worden aangegeven, worden niet alleen vereiseht eene waarlijk rouwmoedige Biecht, de H. Communie en godvruchtige gebeden voor de eendracht der christen vorsten, voor de uitroeiing der ketterijen en de verheffing van onze Moeder de H. Kerk, maar bovendien ook het bezoeken van de kerk, kapel of bidplaats der Broederschap. (Dezelfde Breve en Rescripten.)

-ocr page 26-

22

III. De leden, die wettig belet zijn het voorgeschreven bezoek der kerk of bidplaats der Broerfersc/zap te doen, kunnen hunne parochiekerk bezoeken.

(Rescript 13 Sept. 1850.1

IV. Volgens een algemeen decreet van de H. Congreg. der Aflaten van 18 Sept. 1862, kunne alle geloovigen, die eenc bijblijvende of slepende ziekte heb-ben, of die om een voortdurend natuurlijk beletsel hun huis niet kunnen verlaten, uitgezonderd nochtans degenen, die in een Communiteit verblijven, alle volle Aflaten verdienen, die reeds verleend zijn, of in het vervolg verleend zullen worden, en die zij, waren zij niet in dien toestand, anders op de plaats hunner inwoning verdienen konden, —voor welker verkrijging namelijk is voorgeschreven de H. Communie en het bezoek eener kerk of openbare bidplaats te dier plaatse — mits zij waarlijk rouwmoedig biechten, de overige opgelegde voorwaarden volbrengen, en, in plaats van de H. Communie en het kerkbezoek, andere godvruchtige werken, door hun Biechtvader voorgeschreven, nauwgezet verrichten.

V. Wanneer voor het verdienen van volle Aflaten het kerkbezoek vereischt wordt, kan dit geschieden van 12 uur middags tot aan middernacht van denzelfden feestdag. (Breve 20 April 1827 en Rescript 13 Juli 1855 en Deer. 26 Jan. 1911.)

Het bezoek nochtans voor de Aflaten der Statiën, zoowel volle als gedeeltelijke, vereischt, kan alleen geschieden op de dagen zeiven dier Statiën.

VI. De volle Aflaten kunnen door de leden verdiend worden óf wel op de hieronder bepaalde dagen, óf op

-ocr page 27-

23

één van de zeven onmiddellijk volgende dagen, daartoe door de leden voor zich uitgekozen, op voorwaarde nochtans, dat alle voorgeschreven godvruchtige werken behoorlijk worden volbracht. (Breve 2 Juni •1863.)

VIL Zeven volle Aflaten, bij Rescript van quot;13 Juli 1850 verleend en in § II aangegeven onder N 11,21, 22, 24, 25, 37, en, 39, kunnen ook door de andere geloovigen, die geen leden zijn, verdiend worden, mits zij, na de overige voorwaarden behoorlijk volbracht te hebben, eene openbare bidplaats der Broederschap bezoeken, en aldaar eenigen tijd bidden volgens de meening van Zijne Heiligheid. (Rescr. 13 Juli 1850.)

VIII. Eindelijk voor de gedeeltelijke Aflaten, die alleen voor de leden gegeven zijn, wordt vereischt, dat de voorgeschreven werken minstens met een rouwmoedig hart nauwkeurig verricht worden.

§ II.

VOLLE AFLATEN.

1. Op den dag, waarop de geloovigen van beider geslacht genoemde Broederschap intreden, en, door de akte van opdracht, leden van deze Aartsbroederschap worden, mits zij waarlijk rouwmoedig biechten en de H. Communie ontvangen. (Breve 20 April 1847.^

2. In het uur des doods, voor de leden van beider geslacht, die na rouwmoedig gebiecht en gecommuniceerd te hebben, of, dit niet kunnende doen, minstens

-ocr page 28-

24

met een rouwmoedig hart den naam van Jesus, zoo zij kunnen met den mond, of anders met het hart, godvruchtig aanroepen. (Idem.)

3. Den 6 Januari, feest van de Openbaring des Heeren. (Idem).

4. Den 2 Februari, feest der Zuivering van O. L. V. (Idem).

5. Den 17 Februari, feest van de vlucht O. H. J. C. naar Egypte. (Idem).

Dit feest, \'t welk eerst vastgesteld was op den vierden Zondag van April, is bij Decreet van de H. Congreg. der Rit. van 12Juni 1856, vastgesteld op 17 Febrnari.

6. Den 18 Maart, feest van den H. Aartsengel Gabriel (Breve 20 April 1847).

7. Den 19 Maart, Plechtig Commemoratie van den H. Joseph, Bruidegom der allerh. Maagd fldem,).

8. Vrijdag na Passiezondag, feest der Zeven Weeën van O. L. V. (Idem).

9. Den 5 April, feestdag der H. Juliana van Cor-nillon. Maagd. (Idem).

10. Zondag na den 7 April, dag der kanonieke oprichting van de Broederschap der H. Familie te Luik in 1845. (Idem.)

11. Den 23 April, wanneer de Broederschap der H. Familie, ten jare 1847, tot een Aar\'.sbroederschap is verheven. (Rescript van 13 Juli 1850.) — Ook voor andere geloovigen. (Zie § I n0 VII).

12. Op het feest der Verrijzenis van O. H. J. C. (Breve 20 April 1847).

-ocr page 29-

25

13. Den derden Zondag na Paschen, feest van den H. Joseph. (Idem).

14. Het feest der Hemelvaart van O. H. J. C. (Idem.)

15. Pinkstermaandag, wanneer de Broederschap der H. Familie gesticht is. (Idem).

16. H. Sacramentsdag. (Idem).

17. Vrijdag na de octaaf van het allerh. Sacrament: feest van het allerh. Hart van Jesus. (Idem).

18. Den 29 Jnni, feestdag der HH. Apostelen Petrus en Paulus. (Idem.)

19. Den eersten Zondag van Juli, hoofdfeest van de Aartsbroederschap. (Idem.)

Krachtens Breve van 23 Juni 1863 kan deze feestdag, te gelijk met den aflaat, ook op een anderen dag, naar verkiezing van den Kerk-overste, worden gesteld.

20. Den derden Zondag van Juli, feest van den Allerh. Verlosser. (Breve 20 April 1847.)

21. Den 26 Juli, feestdag van de H. Anna, Moeder, van de Allerh. Maagd. (Rescript 13 Juli 1850. — Ook voor andere geloovisjen. (Zie § 1 nquot; VII.)

22. Den 2 Augustus, feestdag van den H. Alphon-sus de Liguori, Bisschop en stichter van de Congreg. des Allerh. Verlosser. (Idem.)

23. Den 15 Augustus, feest van O. L. V. Hemelvaart. (Breve 20 April 1847.)

24. Zondag onder het octaaf van O. L.V. Hemelvaart, feestdag van den H. Joachim, Vader van O. L V. (Rescript 13 Juli 1850.) — Ook voor andere geloo-vigen. (Zie § 1 n0 VII.)

25. Zondag na de octaaf van O. L. V. Hemelvaart,

-ocr page 30-

26

feest van het allerzuiverste Hart van Maria. (Idem.)

26. Den 8 September, feest van O. L. V. Geboorte. (Breve 20 April 1847.)

27. Den 14 September, feest van Kruisverheffing. Id.

28. Den derden Zondag van September, feest der Zeven Weeën van O. L. V. (Idem.) 1

29. Den 29 September, feest van den H. Aartsengel Michaël. (Idem.)

30. Den 2 October, feest der HH. Engelbewaarders. (Idem.)

31. Den 1 November, feest van Allerheiligen, (ld.)

32. Den 2 Novenber, Allerzielendag. (Idem.)

33. Den 8 December, feest der Onbevi. Ontvangenis van O. L. V. (Idem.)

34. Den 25 December, Kerstfeest.

35. Den feestdag van den jaarlijkschen Patroon van elk lid, voor ieder in \'t bijzonder, ildem.ï

36. Den feestdag van den H. Beschermer van elke afdeeling, voor de geheele afdeeling. (Idem.)

37. Den feestdag van den H. Patroon der plaats, waar de Broederschap is opgericht, voor alle leden en voor alle geloovigen van die plaats. (Rescript 13 Juli 1850.)

38. De aflaten van de Statiën te Rome, uitgedrukt in het Decreet van de H Congregatie der Aflaten van 7 Juli 1777 (1) kunnen verdiend worden door alle leden, die op de hierna vermelde dagen, minstens met een rouwmoedig hart eene openbare bidplaats der broederschap bezoeken, en aldaar eenigen tijd bidden

1

Zie blz. 33.

-ocr page 31-

27

volgens de meening van Zijne Heiligheid ; doch voor de vier volle aflaten is daarenboven de Biecht en Communie noodzakelijk.

(Rescript 24 Juli 1850.)

39. Vollen aflaat, jaarlijks op den dag, waarop, met behoorlijke vergunning, de plechtige processie met het Allerh. Sacrament wordt gehouden; — te verdienen door allen, zoo leden als andere geloovigen, die na rouwmoedig gebiecht en gecommuniceerd te hebben, de openbare bidplaats der Broederschap bezoeken, aldaar eenigen tijd bidden ter intentie van Zijne Heiligheid, en bovendien de genoemde processie volgen.

Rescript 13 Juni 1850.)

40. Ten slotte, elk lid behoort, volgens art. 20 der Statuten, met godsvrucht de maand van Maria te vieren. — Nu verleent een algemeeen Decreet van de H. Congregatie der Aflaten van ISJuni 1822, aan alle geloovigen, die in de genoemde maand de Allerh. Maagd, \'t zij in \'t openbaar of in\'t bijzonder door godvruchtige gebeden, door eenig bijzonder dienstbetoon of andere oefening van deugd zullen eeren, voor eiken dag een afiaat von 300 dagen, en ééns een vollen aflaat te verdienen, op den dag waarop zij, na een rouwmoedige Biecht, de H. Communie ontvangen en godvruchtig den Heer bidden voor onze Moeder de H. Kerk, enz. — En deze aflaten, zoowel de volle als de gedeeltelijke, zijn toepasselijk aan de geloovige zielen des vagevuurs.

-ocr page 32-

28

§ HI

Gedeeltelijke Aflaten van 100 dagen.

I. Voor alle leden, zoo mannelijke als vrouwelijke, zoo dikwijls zij, minstens rouwmoedig, de godvruchtige Vereenigingen der Broederschap bijwonen. (Breve 20 April 1847.)

II. Eveneens voor alle leden van beider geslacht zoo dikwijls zij minstens rouwmoedig een van die goede werken oefenen, welke bij de leden gebruikelijk zijn. (Idem.)

Deze aflaten van 100 dagen kunnen derhalve verdienen :

A Alle leden der Broederschap.

1. Met eiken morgen de werken van den dag aan de H. Familie Jesus, Maria, Joseph op te dragen.

2. Met \'s morgens en \'s avonds due. wees gegroet te bidden ter eere van de onbevlekte Maagd Maria, eene godsvrucht, die de H. Alphonsus dringend aanbeveelt.

3. Met \'s morgens en \'s avonds één Onze Vader en Wees gegroet te bidden ter eere van den Patroonheilige des jaars.

4. Met eiken avond hun geweten te onderzoeken.

5. Met geestetijker wijze te comuniceei en.

6. Met de akte van opdracht aan de H. Familie of het Memorare van O. L. V. of van den H. Joseph te bidden, of eenig ander gebed tot de H. Familie te doen.

7. Met op de werkdagen de H. Mis bij te wonen.

-ocr page 33-

29

8. Met gevangene of zieken in een huis of in een hospitaal te bezoeken.

9. Met diegenen te helpen en te vergezellen, die in deze Broederschap wenschen opgenomen te worden.

10. Met zich zei ven of anderen te verwijderen van gevaarlijke gezelschappen, plaatsen en vermaken, alsook van het lezen van slechte boeken en dagbladen.

11. Met vijanden of twistenden te verzoenen, of daartoe te helpen.

12. Met vernederingen en beleedigingen, hun aangedaan, geduldig te verdragen.

13. Met het Allerh. Sacrament, wanneer het in processie rondgedragen of naar zieken gebracht wordt, te vergezellen.

14. Met godvruchtig te bidden voor de leden, die in doodsnood zijn.

15. Met de lichamen der overledenen, zoo leden als andere geloovigen, ter begraafplaats te vergezellen en voor hen te bidden.

16. Met tegenwoordig te zijn bij den lijkdienst voor de overleden leden.

17. Met godvruchtig het Allerh. Sacrament te bezoeken, vooral in de kerken, waar het bij het 40-uren-gebed is uitgesteld.

18. Met predikatiën, triduüms en Novenen bij te wonen.

19. Met de bijeenkomsten, ter aanleering der verschillende in de Broederschappen gebruikelijke lofzangen en liederen, bij te wonen.

20. Met afgedwaalden op den goeden weg terug te brengen, of onwetenden de geboden Gods en de nood-

-ocr page 34-

30

zakelijke punten des Qeloofs te leeren, of hun best te doen om godslasteringen te beletten of uit te roeien.

21. Eindelijk met, hetzij jegens de Broederschap, hetzij jegens de leden, eenig ander werk van godsvrucht of liefde te oefenen.

B. De Prefecten, Onderprefecten, Secretarissen en anderen, die eenige bediening in de Broederschap waarnemen:

1. Met de bijzondere vergaderingen bij te wonen, waarvan in Art. 12 der Statuten gesproken wordt.

2. Met de verschillende liefdeplichten te vervullen, hun door hunne bediening opgelegd.

3. Met de zieken hunner afdeeling te bezoeken.

4. Met de leden hunner afdeeling aan te moedigen tot het ontvangen der HH. Sacramenten op de feestdagen der Aartsbroederschap.

§ IV.

Vergunning van een Geprivilegieerd Altaar.

I. Bij rescript van de H. Congreg. der aflaten van 9 Juli 1850 heeft Z. H. Pius IX goedgunstig als dagelijks geprivilegiëerd (privilegiatum quotidianum) verklaard : het altaar (altare unicum), dat zich bevindt in de openbare bidplaats van de Aartsbroederschap onder den titel van de H. Familie, te Luik in België, voor de Missen, welke daarop door iederen Priester worden opgedragen tot lafenis der overleden leden, zoowel van de Aartsbroederschap zelve, alsook van de Broederschappen van denzelfden titel, welke in haar zijn opgenomen, mits deze kanoniek zijn opgericht.

-ocr page 35-

31

II. Bovendien heeft Z. H. Pius IX, bij Decreet van de H. Congregatie der Riten van 30 Juli 1863, goedgunstig een Altare privilegiatum verleend aan alle Broederschappen der H. Familie, welke vóór genoemd Decreet, dat is; tot den 30 Juli 1863, kanoniek waren opgericht en met de Aartsbroederschap van Luik ver-eenigd; terwijl Z. H. tevens bepaalde, dat elke dusdanige Broederschap, die in het vervolg zou opgericht worden, indien zij dit bijzonder voorrecht wilde genieten, zich tot den H. Stoel moest wenden. -

(1». De aflaten der Statiën, zoo volle als gedeeltelijke, uit het Decreet van 9 Juli 1777 overgenomen, zijn de volgende : 1)

1. In de Veertigdaagsche Vasten : Op Aschwoens-dag en op den vierden Zondag, een aflaat van 15 jaren en even zoovele quadragenen.

Op Palmzondag, 25 jaren en even zoovele quadrag.

Op Witten Donderdag, volle aflaat.

Op Goeden Vrijdag en Paaschzaterdag, 30 jaren en even zoovele quadragenen.

Op de overige Zon- en werkdagen, lO jaren en even zoovele quadragenen.

2. Op het feest der Verrijzenis O. H. J. C. \'s Zondags volle aflaat. Op de beide andere onmiddellijk volgende feestdagen en gedurende de geheel Octaaf tot

I) Deze aflaten kunnen maar eenmaal per dag verdiend worden, ook in liet geval men lid is vaa verschillende Broederschappen, waaraan deze aflaten verleend zijn. Deer. 13 Sept. 1905.

-ocr page 36-

32

Beloken Paschen mede ingesloten, dagelijks : 30 jaren en even zoovele quadragenen.

3. Op Hemelvaartsdag: volle aflaat.

4. Pinksteren: Zaterdag vóór Pinksteren, \\0jaren en even zoovele quadragenen. Op den Zondag en de andere dagen onder de Octaaf tot Zaterdag ingesloten ; dagelijks: een aflaat van 30 jaren en even zoovele quadragenen.

5. Op de Zondagen van den Advent: op den eersten tweeden en vierden Zondag: 10 jaren en even zoovele quadragenen. Op den derden Zondag: 15 jaren en even zoovele quadragenen.

6. Op het Kerstfeest, op de Vigilie, des nachts en bij de Mis van den dageraad ; aflaten van 15 jaren en even zoovele quadragenen; — op den dag: volle aflaat. — Op de drie volgende feestdagen, alsmede op de feesten der Besnijdenis, en der Openbaring des Heeren, zoo ook op de Zondagen van Septuagesima, Sexagesima en Quinquagesima : Aflaat van 30 jaren en even zoovele quadragenen.

7. Op de drie dagen der Quatertemper-tijden: 10 jaren en even zoovele quadragenen, behalve voor de Quatertemperdagen in de Pinksterweek. Zie n» 4 blz. 33.

8. Op den feestdag van den H. Marcus, Evangelist, en op de drie Kruisdagen : 30 jaren en even zoovele quadragenen.

-ocr page 37-

33

GOEDKEURING.

Cum praesens Indulgentiarum ac Privilegiorum Summarium, a duobus ex Consultoribus Sacrae Congregationis Indulgentiarum revisum, uti authenticum recognitum sit, typis imprimi ac publicari posse permittitur.

Datum Romce ex Secretaria ejusdem Sac ree Cytnis, die 2 No-vembris, 1863.

F. ANT. Card. PANEBIANCO Proef.

Indulgentias hoe libello eontentas ut autheticas reeognovimus. easque in locis Jurisdietioni Nostras subjeetis promulgari per-mittimus.

Datum Buscoduci. S Julii 1878.

t A. GODSCHALK,

Episc. Busc.

3

F.

-ocr page 38-
-ocr page 39-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN

VOOR DE WEKELIJKSCHE BIJEENKOMST DER BROEDERSCHAP.

(Art. 7 en 10.)

De leden der H. Familie worden er aan herinnerd, dat, wanneer zij bij een oefening de medalje omhangen en godvruchtig zeggen; „Jesus, Maria, Joseph verleent ons de volharding in de goede werken tot aan den dood,quot; zij een aflaat verdieoen kunnen van 100 dagen. (Congregatie der all. 5 Februari 1895.)

1.

Het gebed van den H. Rozenkrans, geheel of gedeeltelijk.

2.

Aanroeping van den Heiligen Geest.

(Zie blz. 82. N° 1 — 5).

V. Emitte spiritum tuum et creabuntur. (1)

R. Et renovabis — faciem terrs.

V. Zend uwen geest uit en zij zullen geschapen worden.

R. En gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.


1

In den Paaschtijd (dat is: van Paaschzaterdag tot aan de eerste Vespers van het feest der H. Drievuldigheid) voege men Alleluia na ieder vers er bij.

-ocr page 40-

36

OREMUS.

Deus qui corda fide-lium Sancti Spiritus il-lustratione docuisti, da nobis in eodem Spiritu recta sapere et de ejus semper consolatione gaudere. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

LAAT ONS BIDDEN.

O God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den H. Geest hebt onderwezen, geef ons, dat wij in denzelfden Geest de ware wijsheid bezitten, en ons altijd over zijne vertroosting verblijden. Door Christus, onzen Heer, Amen.


3.

Voor hen die de medalje dragen.

jesus, Maria, Joseph, geeft ons de volharding in de goede werken tot aan den dood.

000 dagen aflaat.)

Gebed tot de Beschermheiligen der Leden en afdeelingen.

V. Bidt voor ons. Heilige Patronen van onze

Congregatie.

R,. Opdat wij waardig worden de beloften van

Christus.

LAAT ONS BIDDEN.

O God, die ons ieder jaar eenigen uwer Hemelingen tot Patronen schenkt, geef genadig, dat

-ocr page 41-

37

wij en al onze nabestaanden, vrienden en vijanden, door tusschenkomst der Heiligen, welke wij dit jaar van uwe goedertierenheid tot Patronen ontvangen hebben, voor het tegenwoordige den bijstand uwer genade mogen gevoelen, opdat wij, door de hulp van diezelfde genade versterkt, de deugden mogen beoefenen, welke zij ons door hunne voorbeelden geleerd hebben.

Wij smeeken U, o Heer, dat al uwe Heiligen ons overal bijstaan, opdat wij hunne voorbede mogen gevoelen, terwijl wij hunne verdiensten vereeren. Door Christus, onzen Heer. Amen.

V, Heilige Patronen van onze Congregatie,

R. Bidt voor ons.

4.

Gebeden tot de H. Familie.

Jesus, Maria, Joseph, voor altijd gezegende namen van den Vader, van de Moeder en van het Kind, welke de Familie uitmaken, die door de taal van al de eeuwen de Heilige Familie genoemd wordt; waardige voorwerpen van onzen eeredienst en onze liefde, afbeeldsel van de aanbiddelijke Drievuldigheid op aarde ; nieuwe Bruidegom, nieuwe Bruid, nieuw Kind, die de familie, welke vóór het Christendom vervallen was, hersteld hebt, wij nemen onze toevlucht tot U.

-ocr page 42-

38

ALLEN. Wij nemen allen onze toevlucht tot U, Jesus, Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot U.

Heilige Familie, wier zuivere verbintenis voorbereid werd door eene onschuldige en deugdzame jeugd ; Gij, die werdt beproefd door de grootste wederwaardigheid, op uwe reis naar Bethlehem van iedereen verstooten en genoodzaakt in een stal te gaan herbergen, wij nemen onze toevlucht tot U.

ALLEN. Wij nemen allen onze toevlucht tot U, Jesus, Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot U.

Heilige Familie, begroet door het gezang der Engelen, bezocht door arme Herders, vereerd door de drie Koningen, hooggeprezen door den heiligen grijsaard Simeon, wij nemen onze toevlucht tot U.

ALLEN. Wij nemen allen onze toevlucht tot U, Jesus, Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot U.

Heilige Familie, vervolgd en naar een vreemd land verbannen, verborgen en onbekend te Nazareth, zeer getrouw aar. de wet des Heeren, voorbeeld van de Christelijke familie, waarin vrede en eendracht heerschen, wij nemen onze toevlucht tot U.

ALLEN. Wij nemen allen onze toevlucht tot U,

-ocr page 43-

39

/esus, Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot U.

Heilige Familie, waarvan het Hoofd een voorbeeld is van vaderlijke waakzaamheid ; waarvan de Bruid een voorbeeld is van moederlijke zorgvuldigheid ; waarvan het Kind een voorbeeld is van gehoorzaamheid en kinderlijke liefde, wij nemen onze toevlucht tot U.

ALLEN. Wij nemen allen onze toevlucht tot U, Jesus, Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot u.

Heilige Familie,\' die een arm, werkzaam en boetvaardig leven hebt geleid ; die uw brood hebt gewonnen in het zweet uws aanschijns; arm in aardsche, maar rijk in hemelsche goederen ; versmaad bij de menschen, maar groot in de oogen van God, wij nemen onze toevlucht tot U.

ALLEN. Wij nemen allen onze toevlncht tot U, Jesus, Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot U.

Heilige Familie, onze steun gedurende het leven en onze hoop in het uur des doods; patrones en Beschermster van onze Vergadering, wij nemen onze toevlucht tot U.

ALLEN. Wij nemen allen onze toevlucht tot U,Jesus Maria, Joseph, wij nemen allen onze toevlucht tot U.

ALLEN. Jesus, Maria, Joseph, verlicht ons, helpt ons, redt ons. Amen.

-ocr page 44-

40

GEBED.

God van goedheid en barmhartigheid, die U gewaardigd hebt ons te roepen tot deze godvruchtige Vergaderiug van de Heilige Familie, verleen ons de genade van Jesus, Maria en Joseph altijd te vereeren en na te volgen, opdat wij, na Hun aangenaam geweest te zijn op aarde, hunne tegenwoordigheid mogen genieten in den hemel. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.

Door ons gezien en goedgekeurd, en met een aflaat van 40 dagen verrijkt, te verdienen door allen die deze gebeden godvruchtig zullen bidden.

\'s Bosch, 13 April 1898 De Bisschop van \'s Bosch

f W. van de Ven.

Memorare van de H. Maagd.

Gedenk, — o goedertierenste Maagd, — dat het nooit gehoord is, — dat iemand, — die tot U zijne toevlucht nam, — uwen bijstand verzocht, — of uwe voorspraak inriep, — door U verlaten is. — Bemoedigd door dit vertrouwen

— snei ik tot U, o Maagd der maagden, — en zuchtend onder het gewicht mijner zonden, — werp ik mij rouwmoedig voor uwe voeten neder;

— o Moeder des eeuwigen woords, — versmaad mijne gebeden niet, — maar neem die gunstig aan — eu gewaardig U die te verhooren. — Amen

-ocr page 45-

41

Memorare van den H. Joseph.

Herinner U, — o beste, — beminnelijkste — zoetste en barmhartigste Vader, — heilige Joseph,

— dat de groote heilige Teresia verzekert, — dat zij nooit hare toevlucht tot uwe bescherming genomen heeft, — zonder verhoord te zijn geworden. — Aangemoedigd door dat zelfde betrouwen, — o mijn zeer beminde heilige Joseph,

— kom ik en neem ik tot U mijne toevlucht, — en zuchtend onder het zwaar gewicht van mijne menigvuldige zonden, — werp ik mij voor uwe voeten neder; — o allermeedoogendste Vader,

— verwerp mijne arme en zwakke gebeden niet,

— maar hoor ze gunstig aan — en gewaardig U die te verhooren. — Amen.

6

Één Onze Vader en Wees gegroet voor onze weldoeners.

Één Onze Vader en Wees gegroet voor onze overleden medeleden.

Één Wees gegroet om de genade te verkrijgen van veel vrucht te trekken uit de Conferentie.

7,

Gezang van een geestelijk lied, door den Eerw. Bestuurder aan te wijzen.

8.

Aankondiging der Patroonheiligen, die in den loop der week gevierd worden, en aan de leden

-ocr page 46-

42

of afdeeling der Broederschap ter bijzondere vereering door het lot zijn aangewezen. (Ait. 18.) Ook kunnen hier gevoegelijk die aanmerkingen of verorderingen gemaakt worden, welke de Eerw. Bestuurder van de Broederschap noodzakelijk of nuttig oordeelt.

9.

De Conferentie.

Het onderwerp der Conferentie is; de godsdienst, beschouwd in zijn leerstellingen, zedenleer en eeredienst; heel het leven, het lijden en al de deugden van Onzen Heer; het leven en de voorbeelden van de allerheiligste Maagd Maria, van den H. Joseph en van andere Heiligen enz.

10.

Het bidden van een gedeelte van den H. Rozenkrans.

11.

Onderzoek van geweten.

12

Aanroeping van Jesus, Maria, Joseph.

Jesus, Maria, Joseph, — ik geef U mijn hart. — mijn geest en mijn leven.

Jesus, Maria, Joseph, — staat mij bij in mijnen doodstrijd.

-ocr page 47-

43

Jesus, Maria, Joseph, — geeft, dat ik in uw gezelschap in vrede starve.

300 dagen aflaat voor iederen keer; en dezen aflaat kan men aan de geloovige zielen toevoegen. Plus Vil. 1807.)

Voor de bekeering onzer Protestanten.

Zoet Hart van Jesus, ontferm U over ons en over onze dwalende broeders.

(100 dagen aflaat. L Xlll 15 Juni 1902).

13.

Geestelijke Communie

Kom, — Heere Jesus, — ik bemin U, — ik verlang naar U, — kom in mijn hart, — ik verbind mij met U, — ik vereenig mij met U, — wil nooit van mij scheiden.

OF ALDUS;

Mijn Lieve Jesus, — ik geloof, — dat Gij in dit Allerheiligste Sacrament tegenwoordig zijt. — Ik bemin U boven al, — ik wensch U in mijn hart te ontvangen ; — maar dewijl dit thans niet werkelijk geschieden kan, — kom dan ten minste op geestelijke wijzen in mij ; — ik vereenig mij met U, alsof Gij werkelijk in mijne ziel waart gedaalt; — laat toch niet toe, — mijn Jesus, — dat ik ooit van U scheide, Amen. (/ƒ. Alphonsus de Liguori.)

-ocr page 48-

44 14-

Gezang van een lied, door den Eerw. Bestuurder aan te wijzen.

15.

De zegen met het Allerheiligste Sacrament.

Tantum ergo Sacramen-tum

Veneremur cernui,

Et antiquum documen-tum

Novo cedat ritui:

Prasstet fides supplemen-tum

Sensuum defectui.

Genitori Genitoque

Laus et jubllatio ;

Salus, honor, virtus quo-que

Sit et benedictio ; Procedenti ab utroque

Compar sit laudatio. Amen.

Eeren wij dan diep gebogen

Een zoo heilig Sacrament ;

De oude schaduw is vervlogen

En in \'t nieuw Geheim volend;

Steun\' \'t geloof het zinvermogen.

Dat niet zelf dit wonder kent.

Aan den Vader lof en jubel.

Lof en jubel aan den Zoon;

Heil en eer, en kracht en glorie.

Dankgebed en zegetoon !

Hem, die voorkomt van hun beiden,

D\'eigen lofzang aange-boón.


-ocr page 49-

45

V. Panem de caslo prae-stitisti eis (1)

R. Omne delectamen-tum in se habentem.

OREMUS.

Deus, qui nobis sub Sacramento mirabili, passionis tuae memori-am reliquisti, tribue quas-sumus, ita nos corporis et sanguinis tui sacra mysteria venerari, ut re-demptionis tuas fructum in nobis jugiter senti-amus. Qui vivis et re-gnas in sascula seeculo-rum. Amen.

Psalm (

Laudate Dominum, omnesgentes; * laudate eum, omnes populi.

Quoniam confirmata est super nos misericor-

V. Gij hebt hun brood van den hemel gegeven.

R. Dat alle zoetheid in zich bevat.

LAAT ONS BIDDEN.

O God, die ons onder dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebtnagelaten, wij bidden U, geef ons, dat wij de heilige geheimen van uw Lichaam en Bloed zoo eerbiedig vereeren, dat wij de vrucht uwer verlossing gedurig in ons mogen gevoelen. Die leeft en heerscht door alle eeuwen der eeuwen. Amen.

XVI. (2)

Looft den Heer, alle natiën, looft Hem, alle volken.

Want zijne barmhartigheid is over ons be-


(1) In den Paaschtijd en in de Octaaf van het feest van het H. Sacrament voegen men er bij: Alleluja.

(2) De • beduiden de rustteekens, welke men bij het zingen moet in acht nemen.

-ocr page 50-

46

dia ejus; * et Veritas Domini manet in aeter-num.

Gloria Patri, et Filio * et Spiritui Sancto.

Sicut erat in princi-pio, et nunc, et semper, * et in saecula sas-culorum. Amen.

vestigd, en de waarheid des Heeren blijft in eeuwigheid.

Glorie zij den Vader, en den Zoon, en den Heiligen Geest.

Gelijk het was in het begin, en nu en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.


Litanie van de Allerheiligste Maagd Maria.

Kyrie, eleison. Christe, eleison.

Kyrie, eleison.

Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. Pater de caslis Deus,

miserere nobis.

Fili Redemptor mur.di Deus, miserere nobis. Spiritus Sancte Deus,

miserere nobis. Sancta Trinitas, unus Deus, miserere nobis. Sancta Maria, ora pro 0 nobis. 3

Sancta Dei Genitrix, ^ Sancta Virgo Virgi- 2 num, ^

Mater Christi, g-

Mater divinas gratia, «

Heer, ontf. U onzer.

Christus, ontf. U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm U onzer.

God Zoon, verlosser der wereld, ontf. U onzer.

God H. Geest, ontferm U onzer.

H. Drievuldigheid één God, ontf. 0 onzer.

H. Maria, bid voor ons.

cr

H. Moeder Gods, 51

H. Maagd der Maag- lt; den, 8

Moeder van Christus,

Moeder der godde- 3 lijke genade. quot;


-ocr page 51-

47

Mater purissima, ora pro

nobis.

Mater castissima,

Mater inviolata,

Nater intemerata Mater amabilis,

Mater admirabilis,

Mater boni consilii,

Mater Creatoris,

Mater Saiyatoris,

Virgo prudentissima,

Virgo veneranda, ^

Virgo prasdicanda, 01

Virgo potens, ^ Virgo clemens,

Virgo fidelis, §

Speculum justitias, ~

Sedes sapientise,

Causa nostra lasti-tias,

Vas spirituale, Vas honorabile, Vas insigne devo-

tionis.

Rosa mystica,

Turris Davidica,

Turris eburnea,

Domus aurea,

Foederis area,

Janua caali,

Allerreinste Moeder, bid

voor ons. Allerzuiverste Moeder, Ongeschonden Moeder, Onbevlekte Moeder, Beminnelijke Moeder, Wonderlijke Moeder, Moeder van goeden

Raad.

Moeder des Scheppers,

Moedes des Zaligmakers, Allervoorzichtigste

Maagd,

Eerwaardige Maagd, S Lofwaardige Maagd, ^ Machtige Maagd, o Goedertierene Maagd, ° Getrouwe Maagd, p Spiegel der recht- w

vaardigheid.

Stoel der wijsheid. Oorzaak onzer blijdschap,

Geestelijk vat. Eerwaardig vat. Uitmuntend vat van

devotie,

Geestelijke roos,

Toren van David,

Ivoren toren.

Gulden huis,

Arke des verbonds.

Deur des Hemels,


-ocr page 52-

48

Stella malutina, ora

pro nobis,

Salus infirmorum,

Refugium peccatorum,

Consolatrix afflicto-rum,

Auxilium Christia-

norum,

Regina Angelorum,

Regina Patriacha-rum,

Regina Propheta-

rum, §

Regina Apostolo- ^ rum, 2

Regina Martyrum, D o

Regina Confesso- £• rum,

Regina Virginum,

Regina Sanctorum

omnium,

Regina, sine labe ori-

ginali concepta, Regina Sacratissimi

Rosarii,

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, paree nobis, Domine.

Agnus Dei, qui tollis

Morgenster, bid voor ons.

Behoudenis der kran-ken.

Toevlucht der zondaren.

Troosteres der bedrukten,

Hulp der Christenen,

Koningin der Engelen,

Koningin der Patriarchen,

Koningin der Profeten, ffi Koningin der Apos- ^ stelen, o Kiningin der Marte- ^ laren. o Koningin der Belij- p ders.

Koningin der Maagden,

Koningin van alle

Heiligen,

Koningin, zonder erf-

smet ontvangen. Koningin van den al-

lerh. Rozenkrans, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat weg-


-ocr page 53-

peccata mundi, ex-audi nos, Domine.

Agnus Dei, qui tollis peccata mundi, miserere nobis.

Christe, audi nos. Christe, exaudi nos.

v. Ora pro nobis, Sancta Dei Genitrix, r. Ut digni effici-amur promissionibu\'? Christi.

Oremus.

Oefende, quaesumus Domine, beata Maria

I Semper Virgine intercedente, istam ab omni adversitate familiam, et toto corde tibi postra-tam ab hostium propi-tius tuêre clementer in-sidiis. Per Christum Dominum nostrum. Amen. Semper Virgine intercedente, istam ab omni adversitate familiam, et toto corde tibi postra-tam ab hostium propi-tius tuêre clementer in-sidiis. Per Christum Dominum nostrum. Amen.

neemt de zonden der wereld, verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontf. U onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons.

v. Bid voor ons, heilige Moeder Gods, r. Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.

laat ons bidden.

Wij bidden U, Heer, door de voorspraak der H. Maagd Maria, behoed deze Heilige Familie van eiken tegenspoed, en gewaardig haar te bevrijden van alle hinderlagen harer vijanden. Door Christus onzen Heer. Amen.


F.

-ocr page 54-

50

Litanie van den H. Joseph.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U

God H. Geest, ontferm U onzer.

H. Drievuldigheid, één God, ontferm U on

H. Maria, bid voor ons.

H. Joseph,

Beroemde Zoon van David,

Licht der Oudvaders,

Bruidegom der Moeders Gods,

Kuische bewaarder der H. Maagd, Voedstervader van den Zoon Gods, Zorgzame beschermer van Christus,

Hoofd der H. Familie,

Zeer rechtvaardige Joseph,

Zeer zuivere Joseph,

Zeer voorzichtige Joseph,

Zeer sterke Joseph,

Zeer gehoorzame Joseph,

Zeer getrouwe Joseph,

Spiegel van geduld.

Minnaar der armoede.

Toonbeeld der werklieden.

-ocr page 55-

51

Sieraad van het huiselijk leven, bid voor ons. Bewaarder der maagden,

Steun der huisgezinnen, g;

Troost der bedrukten,

\' lt;

Hoop der zieken, g

Patroon der stervenden, ^

\' o

Schrik der duivelen, g

Beschermer der H. Kerk,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

V. Hij heeft hem tot Heer gesteld over zijn huis. R. En tot meester over geheel zijn bezit.

LAAT ONS BIDDEN.

God, die U gewaardigd hebt in uwe onuitsprekelijke voorzienigheid den H. Joseph tot bruidegom uwer allerheiligste Moeder uit te kiezen, geef, smeeken wij, dat wij in den hemel tot voorspreker mogen hebben, dien wij op aarde als onzen beschermer vereeren. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Deze lit«nie werd door Z. H. Pius X goedgekeurd en verrijkt met een aflaat van 300 dagen, eenmaal daags te verdienen en toepasselijk aan de zielen in het vagevuur.

Deer, s. R. c. 18 Maart 1909.

-ocr page 56-

vóór de beeltenis der H. Familie.

O Liefderijkste Jesus, die door uwe onuitsprekelijke deugden en huiselijke voorbeelden de door U uitverkoren Familie op aarde geheiligd hebt, zie goedgunstig neer op dit ons huisgezin, hetwelk, aan uwe voeten neergeknield, over zich uwe erbarming alsmeekt. Gedenk, dat dit uw huisgezin is. omdat het zich op eene bijzondere wijze aan U heeft toegewijd en opgedragen. Bewaar hetzelve in uwe goedheid, verlos het uit alle gevaren, ondersteun het in alle noodwendigheden, verleen aan hetzelve de kracht om steeds in de navolging van uwe heilige Familie te volharden; opdat het, gedurende zijn sterfelijk leven in uw dienst en liefde getrouw blijvend, eenmaal in den Hemel U voor eeuwig moge loven.

O Maria, allerzoetste Moeder, wij smeeken mede uwen bijstand af, zeker als wij zijn, dat uw goddelijke Eeniggeboren (Zoon) uwe gebeden zal verhooren.

-ocr page 57-

53

Ook Gij, allerroemwaardigste Patriarch, heilige Joseph, sta ons bij door uwe machtige voorspraak, en leg onze wenschen, ter verdere aanbeveling aan Jesus Christus, in de handen van Maria neer.

Een aflaat van 300 dagen, eenmaal daags door hen te verdienen, die zich volgens het door de H. Congregatie der Riten uitgegeven formulier aan de H. Familie toewijden.

(Paus Leo XIII.)

Jesus, Maria, Joseph, verlicht ons, komt ons te hulp, maakt ons zalig. Amen.

Een aflaat van 200 dagen, eenmaal daags te verdienen.

(Paus Leo XIII.)

GEBED.

Voor de bekeering van Nederland.

O allerzoetste Heer Jesus Christus, om de liefde van uw heilig Hart, dat ons allen zoo onuitsprekelijk heeft bemind, smeeken wij U, dat Gij de onwaardeerbare gave van het ware geloof, waarvoor wij \'J nederig danken, wilt mededeelen aan degenen, die in ons dierbaar vaderland ongelukkig die gave verloren hebben. Ach ! zend een straal van uw goddelijk licht, om hen te doen beseffen, wat zij missen en wat zij moeten zoeken; geleid hen op den weg der waarheid

-ocr page 58-

54

en sterk hunnen moed, om die waarheid, als zij zich aan hen vertoont, onbeschroomd te omhelzen en te belijden, Sta ons zeiven, o lieve Jesus, met uwe alvermogende genade bij, opdat wij door een U welgevallig leven aan de groote weldaad des waren geloofs beantwoorden, en voor onze dwalende broeders eene voortdurende aansporing mogen worden om tot die Kerk te komen, die hare kinderen zóó leert leven, dat hunne werken den Vader in den hemel verheerlijken.

Mijn Jesus, barmhartigheid.

Lieve Moeder Maria, H. Joseph, HH. Engelenbewaarders, bidt voor ons en voor onze dwalende broeders.

H. Servatius, H. Willibrordus, H. Bonifacius, alle heilige geloofsverkondigers dezer streken, en gij HH. Martelaren van Gorcum en allen, die onzen geboortegrond door uwen geloofsmoed en uw geloofsleven hebt opgeluisterd, bidt voor uw dierbaar Nederland, opdat wij, één in het geloof en één in de liefde, te zamen tot het rijk der eeuwige liefde mogen komen. Amen.

-ocr page 59-

55

OEFENINGEN VOOR DE PLECHTIGE OPDRACHT DER LEDEN.

1. Het gebed van den H. Rozenkrans als naar gewoonte.

2. Aanroeping van den H. Geest, blz. 82, N0 1—5 met de gebeden.

3. Gebeden tot de H. Familie met de gewone gebeden, blz. 37 (1).

4. Een gezang, bijv.: Opdrachtslied.

5. De toespraak, waarna de plechtige opdracht en aanneming der leden. (2)

Akte van Opdracht.

O JESUS ! MARIA 1 JOSEPH ! Ik......(3)

in de tegenwoordighetd — van geheel het hemelsch hof — kies U op dezen dag — vol vertrouwen tot mijne Beschermers; — ik offer U op — en heilig U plechtig in deze Congregatie toe: — mijn lichaam en mijne ziel, — alles wat ik heb — en alles wat ik ben ; — ik maak het vaste besluit —

(1) Als de plechtigheid te lang zou duren, kan men gebeden achterlaten.

(2) Deze akte van opdracht wordt van den predikstoel langzaam voorgelezen, en te gelijker tijd door ieder lid met luider stemme medegebeden.

(3) Ieder lid noeme hier zijn naam en voornaam.

-ocr page 60-

als een goed Christen te zullen leven, — om als een uitverkorene te kunnen sterven. — Welk een geluk voor mij — eens, na een trouw vereerder — en navolger — van Jesus, Maria, Joseph — te zijn geweest op aarde, — in hun heilig gezelschap — opgenomen te worden in den Hemel — en dat voor eene eeuwigheid ! — Dit hoop ik. — Amen.

6. Onmiddellijk na deze akte, leest of zingt de Eerw. Bestuurder de volgende Formule van aanneming;

Et ego, in nomine Sanctissimse Trinitatis, et ex facultate mihi concessa, vos omnes ad-scribo Archisodalitati {vel Sodalitati) Sanctse Familise Jesu, Mariae, Joseph, in hac nostra Ecclesia canonice erec-tae, vosque participes declaro omnium grati-arum et Indulgentia-arum quae Archisodalitati ejusdem Sancts Familias Leodii, in ecclesia B. M. V. Im maculatae, a Sancta Sede Apostolica similiter erectae, a Summo Pontifice Pio Papa IX

En ik, in naam der Allerheiligste Drieëen-heid, en door de mij verleende macht, neem u allen aan in de Aartsbroederschap {of Broederschap) der Heilige Familie Jesus, Maria, Joseph, in deze onze kerk wettig opgericht, en verklaar u deelachtig aan alle gunsten en aflaten, welke door Zijne Heiligheid Paus Pius IX verleend zijn aan dezelfde Aartsbroederschap der H. Familie te Luik, door den heiligen Apostolischen Stoel in de kerk van


-ocr page 61-

57

concessas sunt: Deum ac Dominum nostrum Jesum Christum enixe deprecans, ut vos in sancto Dei servitio con-fortare, in pace mutu-aque charitate conser vare, et perseverantiam in fide operibusque bonis concedere dignetur.

de heilige en onbevlekte Maagd Maria insgelijks opgericht: onzen Heer en God, Jesus Christus, vurig smeekende, dat Hij gelieve u in den heiligen dienst van God te sterken, onderling in vrede en liefde te bewaren, en u. de volharding in het geloof en in goede werken te verleenen.


Daarna besproeit ZijnEerw. de leden met wijwater, zeggende :

In nomine Patris j In den naam des Va-et Fillii f et Spiritus ders en des Zoons f en Sancti. Amen. des H. Geestes Amen.

7. De zegening en uitdeeling der medaljes en diploma\'s.

Gebed ter zegening.

V. Adjutorium nostrum in nomine Domini. R. Qui fecit caslum

et terrain. V. Dominus vobiscum. R. Et cum spiritu tuo.

V. Onze hulp is in den naam des Heeren, R. Die hemel en aarde

gemaakt heeft. V. De Heer zij met u. R. En met uwen geest.


-ocr page 62-

58

OREMUS.

Omnipotens sempi-terne Deus, qui Sanctorum imagines sculpi aut pingi non reprobas et quoties illas oculis corporis intuemur, to-ties eorum actus et sanc-titatem ad imitandum memorias oculis medi-temur; has quagsumus imagines in honorem et memoriam unigeniti Filii tui Domini nostri Jesu Christi, Beatissi-mas Virginis Marias et Beati Josephi adap-tatas, benefdicere et sanctifficare digneris, et prassta; ut quicum-que coram illis Unige-nitum Filium tuum, Beatissimam Virginem et gloriosum Josephum suppliciter colere, et honorare studuerit, il-lorum meritis et obten-tu, a Te gratiam in prassenti, et aeternam gloriam obtineat in futuro. Per eumdem Christum Dominum nostrum. Amen.

LAAT ONS BIDDEN.

Almachtige eeuwige God, die het maken of schilderen van afbeeldingen der Heiligen niet verbiedt, opdat zoo dik-weif wij die met de oogen des lichaams beschouwen, wij de navolging hunner daden en heiligheid met de oogen des geestes zouden overwegen ; wij bidden U, gewaardig deze afbeeldingen, ter eere en ter gedachtenis van uwen eeniggeboren Zoon, onzen Heer Jesus Christus, van de allerzaligste Maagd Maria en van den heiligen Joseph vervaardigd, te zefgenen en te heifligen, en verleen : dat allen, die voor dezelve uwen eenigen Zoon, de allerzaligste Maagd en den heiligen Joseph ootmoediglijk zullen trachten te vereeren, door hunne verdiensten voor het tegenwoordige uwe genade en voor de toekomst de eeuwige verheerlijking mogen


-ocr page 63-

59

I genieten. Door denzelf-! den Christus onzen ; Heer. Amen.

De medaljes, na met wijwater besproeid te zijn, worden te gelijk met de diploma\'s uitgedeeld. (1)

8, Een kort woord van gelukwensching, indien de tijd het toelaat.

9. De sluiting der plechtigheid met den zegen van het Allerheiligste Sacrament.

1

Terwijl de nieuw aangenomen leden rich naar hetValtaar begeven, kan het koor een gezang aanheffen.

-ocr page 64-

60

OEFENINGEN VOOR DE ALGEMEENE COMMUNIE.

1. Veni Creator (geheel of gedeeltelijk) tot aan het Evangelie.

2. De preek en voorbereiding tot de Heilige Communie.

3. Onder de H. Communie het Magnificat of een ander gezang. (Zie hierachter.)

4. Na de H. Communie dankzegging en een kort woord van opwekking tot volharding.

5. De zegen met het Allerheiligste Sacrament.

6. Een gezang.

Veni Creator.

Veni, Creator Spiritus,

Mentes tuorum visita,

Imple superna gratia,

Quee tu creasti, pectora.

Qui diceris Paraclitus,

Altissimi donum Dei,

Pons vivus, ignis, charitas, Et spiritalis unctio.

Tu septiformis munere,

Digitus paterna dexteras,

Tu rite promissum Patris,

Sermone ditans guttura.

-ocr page 65-

61

Accende lumen sensibus; Infunde amorem cordibus, Infirma nostri corporis Virtute firmans perpeti.

Hostem repellas longius, Pacemque dones protinus, Ductore sic te prasvio Vitemus omne noxium.

Per te sciamus da Patrem, Noscamus atque Filium ; Teque utriusque Spiritum Credamus omni tempore.

Deo Patri sit gloria,

Et Filio, qui a mortuis Surrexit, ac Paraclito, In sasculorum sascula. Amen.

-ocr page 66-

62

Adoro te.

Adoro te devote, latens Deitas,

Quae sub his figuris vere latitas;

Tibi se cor meum totum subjicit,

Quia te contemplans totum deficit.

Visus, tactus, gustus in te fallitur; Sed auditu solo tuto creditur.

Credo quidquid dixit Dei Filius; Nil hoc Verbo veritatis verius.

In Cruce latebat sola Deitas,

At hic latet simul et humanitas: Ambo tarnen credens atque confitens, Peto quod petivit latro pcenitens.

Plagas sicut Thomas non intueor, Deum tarnen meum te confiteor: Fac me tibi semper magis credere, In te spem habere, te diligere.

O memoriale mortis Domini 1 Panis vivus vitam praestans homini ; Praasta meae menti de te vivere.

Et te illi semper dulce sapere.

-ocr page 67-

63

Pie Pelicane, Jesu Domine, Me immundum munda tuo sanguine, Cujus una stilla salvum facere Totum mundum quit ab omni scelere.

Jesu quern velatum nunc aspicio, Oro, fiat illud, quod tarn sitio; Ut de revelata cernens facie,

Visu sim beatus tus glorias.

Ave Jesu, Pastor fidelium, Adauge fidem omnium In te credentium.

Adoremus in asternum Sanctissimun Sacra-mentum.

-ocr page 68-

64

Laudate pueri.

Laudate pueri Dominum; * laudate nomen Domini.

Sit nomen Domini benedictum, * ex hoc nunc, et usque in sasculum.

A solis ortu usque ad occasum, * laudabile nomen Domini.

Excelsus super omnes gentes Dominus, * et super coelos gloria ejus.

Quis sicut Dominus Deus noster, qui in altis habitat, * et humilia respicit in ccelo et in terra ?

Suscitans a terra inopem, * et de stercore erigens pauperem.

Ut collocet eum cum principibus, * cum prin-cipibus populi sui.

Qui habitare facit sterilem in domo, * matrem filiorum laetantem.

Gloria Patri, et Filio, et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio, et nunc, et semper, * et in sascula sasculorum. Amen.

-ocr page 69-

65

Magnificat.

Magnificat * anima mea Dominum.

Et exultavit spiritus meus * in Deo salutari meo.

Quia respexit humilitatem ancillas suas: * ecce enim ex hoc beatam me dicent omnes gene-rationes.

Quia fecit mihi magna qui potens est, * et sanctum nomen ejus.

Et misericordia ejus a progenie in progenies * timentibus eum.

Fecit potentiam in brachio suo; * dispersit superbos mente cordis sui.

Deposuit potentes de sede, * et exaltavit humiles.

Esurientes implevit bonis. * et divites dimisit inanes.

Suscepit Israël puerum suum, * recordatus misericordiae suas.

Sicut locutus est ad patres nostros, * Abraham et semini ejus in sascula.

Gloria Patri, et Filio * et Spiritui Sancto.

Sicut erat in principio, et nunc et semper, * et in ssecula saeculorum. Amen.

5

F.

-ocr page 70-

66

OEFENINGEN EN GEBEDEN

gedurende de Zielmis voor onze overledene Broeders.

Sancta et salubris est cogitatio pro defunctis exorare: ut a peccatis solvantur. (II Machab. XII. 46.

1. Bij het begin der H. Mis heft de zangers-afdeeling den psalm : Miserere aan, die vervolgd wordt tot aan de Consecratie.

PSALM L.

Miserere mei Deus, * secundum magnam miseri-cordiam tuam.

Et secundum multitudinem miserationum tua-rum * dele iniquitatem meam.

Amplius lava me ab iniquitate mea; * et a peccato meo munda me.

Quoniam iniquitatem meam ego cognosco ; * et peccatum meum contra me est semper.

Tibi soli peccavi et malum coram te feci; * ut justificeris in sermonibus tuis, et vincas cum judicaris.

Ecce enim in iniquitatibus conceptus sum ; * et in peccatis concepit me mater mea.

-ocr page 71-

67

Het is eene heilige en heilzame gedachte, voor de overledenen te bidden, opdat zij van hunne zonden verlost worden)

(II Machab. XII. 46.

PSALM L.

Ontferm U mijner, o God, volgens uwe groote barmhartigheid,

En volgens de menigte uwer erbarmingen, wisch mijne boosheid uit.

Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid, en reinig mij van mijne zonde.

Want ik beken mijne, boosheid, en mijne zonde is mij altijd voor mijne oogen.

Voor U alleen heb ik gezondigd, en kwaad voor uw aanschijn gedaan; opdat Gij gerechtvaardigd wordet in uwe woorden, en verwinnet, als Gij geoordeeld wordt.

Want zie, in ongerechtigheden ben ik voortgebracht, en in zonden heeft mij mijne moeder ontvangen.

-ocr page 72-

68

Ecce enim veritatem dilexisti; * incerta et occulta sapientias tuag manifestasti mihi.

Asperges me hyssopo, et mundabor: * lavabis me, et super nivem dealbabor.

Auditui meo dabis gaudium et lastitiam : * et exultabunt cssa humiliata.

Averte faciem tuam a peccatis meis: * et omnes iniquitates meas dele.

Cor mundum crea in me, Deus : * et spiritum rectum innova in visceribus meis.

Ne projicias me a facie tua; * et Spiritum Sanctum tuum ne auferas a me.

Redde mihi Isetitiam salutaris tui: * et spiritu principali confirme me

Docebo iniquos vias tuas; * et impii ad te convertentur.

Libera me de sanguinibus Deus, Deus salutis mese : * et exultabit lingua mea justitiam tuam.

Domine, labia mea aperies * et os meum an-nuntiabit laudem tuam.

Quoniam si voluisses sacrificium, dedissem utique : * holocaustis non delectaberis.

Sacrificium Deo spiritus contribulatus; * cor

-ocr page 73-

Want zie, Gij hebf de waarheid bemind, de onbekende en verborgene geheimen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.

Gij zult mij besproeien met hysop en ik zal gezuiverd worden : Gij zult mij wasschen en ik zal witter worden dan sneeuw.

Gij zult aan mijn gehoor vreugde en blijdschap geven, en mijn vernederd gebeente zal juichen.

Keer uw aangezicht af van mijne zonden, en wisch al mijne ongerechtigheden uit.

Schep in mij, o God, een zuiver hart en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste.

Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen Heiligen Geest van mij niet weg.

Geef mij weder de blijdschap uws heils, en versterk mij met den verwinnenden geest.

Ik zal den boozen uwe wegen leeren en de goddeloozen zullen zich tot U wenden.

Verlos mij van de bloedschuld, o God, God mijns heils, en mijne tong zal uwe rechtvaardigheid loven.

Heer, gij zult mijnfe lippen opendoen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen.

Want hadt gij offerande gewild, ik zou ze zeker gegeven hebben ; in brandoffers zult gij geen behagen vinden.

Een bedrukte geest is eene offerande voor

-ocr page 74-

70

contritum et humiliatum Deus non despicies. Gc

Gi;

Benigne fac, Domine, in bona voluntate tua Sion ; * ut aedificenter muri Jerusalem. aa

Tune acceptabis sacrificium justite, oblationes, et holocausta ; * tune imponent super altare tuum vitulos.

V. Requiem asternam * dona eis Domine. R. Et lux perpetua * luceat eis.

2. Na de Consecratie.

JESU SALVATOR.

Jesu, Salvator mundi, exaudi preces supplicum.

va

Miseremini mei, miseremini mei, saltem vos i amici mei. quia manus Domini tetigit me. ste

rer

Pelli mes, consumptis carnibus, adhassit os meum, tni

Miseremini, etc.

Quare persequimini me sicut Deus, et carnibus meis saturamini ? zaï

Miseremini, etc. i

-ocr page 75-

71

is. God ; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult

Gij, o God, niet versmaden.

13 Doe wel. Heer, volgens uwe goedgunstigheid aan Sion, opdat de muren van Jeruzalem opgebouwd worden.

m\' Dan zult gij de offerande van rechtvaardigheid, en dank- en brandoffers aannemen ; dan zullen zij kalveren op uw altaar leggen.

V. Heer, geef hun de eeuwige rust.

R. En het eeuwig licht verlichte hen.

JESU SALVATOR.

1- Jesus, Verlosser der wereld, verhoor de beden van die u nederig smeeken.

35 Ontferm u mijner, ontferm u mijner, ten minste gij, mijne vrienden, want de hand des Hae-ren heeft mij getroffen.

33 Mijn vleesch is verteerd, mijn vel kleeft aan mijn gebeente.

Ontfermt u mijner, enz.

13 Waarom vervolgt gij mij, gelijk God, en verzadigt gij u met mijn vleesch ?

Ontfermt u mijner, enz.

-ocr page 76-

72

OF

Pie Jesu Domine, dona eis requiem.

(Dit zingt men driemaal, men voegt er ten slotte bij: sempiternam.)

3. Na de Nuttiging.

PSALM CXXIX.

De profundis clamavi ad te, Domine: * Do-mine exaudi vocem meam.

Fiant aures tuae intendentes, * in vocem de-precationis meee.

Si iniquitates observaveris, Domine, * Domine quis sustinebit ?

Quia apud te propitiatio est ;* et propter legem tuam sustinui te, Domine.

Sustinuit anima mea in verbo ejus, * speravit anima mea in Domino.

A custodia matutina usque ad noctem, * speret Israël in Domino.

Quia apud Dominum misericordia, * et copiosa apud eum redemptio.

Et ipse redimet Israël, * ex omnibus iniquita-tibus ejus.

V. Requiem asternam * dona eis Domine.

R. Et lux perpetua * luceat eis.

-ocr page 77-

73

OF

Liefderijke Heer Jesus, geef hun de eeuwige rust.

PSALM CXXIX.

Uit de diepten heb ik tot U geroepen, o Heer: Heer! verhoor mijne stem.

Laat toch uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeking.

Indien Gij de ongerechtigheden gadeslaat. Heer; Heer, wie zal dan bestaan ?

Maar bij U is genade, en om uwe wet heb ik U, o Heer, verbeid.

Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht; mijde ziel heeft op den Heer gehoopt.

Van den morgenstond tot aan den nacht hope Israël op den heer.

Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.

En Hij zal Israël verlossen uit al zijne ongerechtigheden.

V. Heer, geef hun de eeuwige rust.

R. En het eeuwige licht verlichte hen.

-ocr page 78-

74

4. Na de H. Mis bij de lijkbaar of aan den voet des altaars.

Pater noster, etc. i On

V. Et ne nes inducas in tentationem. \\

R. Sed libera nos a malo. F

V. A porta inferi, \'S

R. Erue, Domine, animas eorum. f

V. Requiescant in pace. ^

R. Amen. ï

V. Domine, exaudi orationem meam, 1

R. Et clamor meus ad te veniat, I

V. Dominus vobiscum, i

V. Et cum spiritu tuo. !

OREMUS

Absolve, quffiumus Domine, animam famuli die

tui N. ab omni vinculo delictorum, ut defunctus uit

sseculo tibi vivat; et quag per fragilitem carnis | hij

humana conversatione commisit, tu venia miseri- üjl

cordissimas pietatis absterge. ge

uil

en ke

Deus, venias largitor et humanas salutis amator, qusesumus clementiam tuam, ut nostra; Congre-gationis fratres, propinquos et benefactores, qui

-ocr page 79-

75

i Onze

Vader, enz.

V.

En leid ons niet in bekoring.

R.

Maar verlos ons van den kwade.

V.

Van de poorten der hel.

R.

Verlos, Heer, hunne zielen.

V.

Dat zij rusten in vrede.

R.

Amen.

V.

Heer, verhoor mijn gebed.

R.

En mijn geroep kome tot U.

V.

De Heer zij met u.

R.

En met uwsn geest.

LAAT ONS BIDDEN.

Verlos, bidden wij U, Heer, de ziel van uwen dienaar N. van alle banden der zonden, opdat hij, uit deze wereld gescheiden, voor U leve ; en wat hij door de zwakheid des vleesches in het mensche-lijk verkeer misdreef wischt Gij dat door de vergeving uwer allerbarmhartigste goedertierenheid uit.

O God, die den zondaar vergiffenis schenkt, en de zaligheid der menschen bemint, wij smee-ken uwe genadige goedertierenheid, dat gij de

-ocr page 80-

76

ex hoc sfficulo transierunt, beata Maria semper Virgine intercedente cum omnibus Sanctis tuis, ad perpetuas beatitudinis consortium pervenire concedas. Per Christum Dominum nostum.

R. Amen.

V. Requiem aeternam dona eis, Domine.

R. Et lux perpetuo luceat eis.

V. Requiescant in pace.

R. Amen.

-ocr page 81-

77

broeders, naastbestaanden en weldoeners van onze Congregatie die uit deze wereld overgegaan zijn, door de voorspraak van de zalige Maria, altijd Maagd, en van al uwe heiligen, tot het genootschap der eeuwige zaligheid wilt laten geraken. Door Christus, onzen Heer.

Amen.

Heer geef hun de eenwige rust.

En het eeuwige licht /erlichte hen.

Dat zij ruster in vrede.

Amen.

5. Indien de tijd het toelaat, kan men het gezang aanheffen, (Zie gezang Allerzielendag) terwijl \' de priester zich van het altacr of van de lijkbaar verwijdert.

\'

-ocr page 82-

78

Litanie van het Allerh Hart van Jesus.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, quot;Verlosser der wereid,

God H. Geest,

H. Drievuldigheid, één God,

Hart van Jesus, den Zoon van den eeuwigen Vader,

in den schoot van de Moeder-Maagd door

den H. Geest gevormd,

met het Woord Gods zelfstandig vereenigd, oneindig in Majesteit,

heilige Tempel Gods,

m Tabernakel des Allerhoogsten,

oj Huis Gods en poort des hemels,

c oven brandend van liefde,

gt; schatkamer van gerechtigheid en liefde, t: vol van goedheid en liefde,

X afgrond van alle deugden,

allen lof waardig.

Koning en middelpunt aller harten, in hetwelk alle schatten zijn van wijsheid en wetenschap.

-ocr page 83-

79

Hart van Jesus, in hetwelk de geheele volheid der godheid woont, ontferm U onzer, in hetwelk de Vader zijn welbehagen heeft gesteld,

van welks volheid wij allen ontvangen hebben,

verlangen der eeuwige heuvelen,

geduldig en vol van barmhartigheid,

•n rijk voor allen, die U aanroepen, °

;3 bron van leven en heiligheid, §■

verzoening voor onze zonden, 3

gt; door smaadheden verzadigd, c;

r gebroken om onze boosheden, o

ra , 3

i; gehoorzaam geworden tot den dood, ^

met eene lans doorstoken,

bron van alle troost,

ons leven en onze verrijzenis,

onze vrede en onze verzoening,

slachtoffer voor de zondaren,

zaligheid voor hen, die op U hopen,

hoop van die in U sterven,

wellust van alle Heiligen,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld,

ontferm U onzer.

j

1

-ocr page 84-

80

V. Jesus, zachtmoedig en ootmoedig van Harte, R. Maak ons hart gelijkvormig aan uw Hart.

LAAT ONS BIDDEN.

Almachtige eeuwige God, sla uwe blikken op het Hart van uwen allerbeminnelijksten Zoon en op de lofprijzingen en voldoeningen, welke Het in den naam der zondaren U gebracht heeft, en schenk hun, die uwe barmhartigheid inroepen, goedgunstig vergiffenis in den naam van denzelfden uwen Zoon Jesus Christus, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Deze Litanie van het H. Hart van Jesus, verrijkt met eet aflaat van 300 dagen, kan overal gebeden en gezongen worden volgens Decreet van de H. Congregatie der Riten. 2 April 1899

-ocr page 85-

e,

GEZANGEN

TEKST.

NIHIL OBSTAT.

Namens de Bisschoppelijke Commissie tot keuring van kerke-lijk-muzikale composities.

Den Haag W. P. H. JANSEN.

14 Dec. 1911. voorz.

NIHIL OBSTAT EVULGETUR.

ïn,

A Broeken, m. s. c. libr. Cens, J. Pompen, Vic. Gen. Busc. Tilburgi. die 4 Decembris 1911. Buscoduci, die 5 Decembris 1911.

Volgens Art. 10 der wet van 28 Juni 1831 (Staatsblad n. 124) is de eigendom gewaarborgd.

-ocr page 86-

BIJ HET BEGïN EENER GODVRUCHTIGE VERGADERING.

1. Veni Creator.

Kom, Schepper, Heilige Geest, daal neer Bezoek den geest der uwen weer.

Vervul met bovenaardsche kracht De harten, door U voortgebracht.

Gij, die Vertrooster wordt genoemd En \'s Allerhoogsten Gaaf geroemd, Gij, levensbron, vuur, liefdegloed, En zalving voor \'t gewond gemoed.

In gaven zijt Gij zevenvoud.

Gij wordt als vinger Gods beschouwd, U zond de Vader, woordgetrouw.

Als die ons spraak verrijken zou.

Ontvonk Uw licht in ons verstand. Doorlaai ons met Uw liefdebrand. Bevestig door Uw wond\'re kracht Het zwakke, menschelijk geslacht.

-ocr page 87-

AANROEPING TOT DEN HEILIGEN GEEST. 83

Strijd tegen onzen vijand mee,

Verleen ons haastig Uwen vree,

Opdat, wanneer Gij vóór ons gaat. Wij zoo vermijden alle kwaad.

Door U verlicht, erkennen wij Den Vader en den Zoon daarbij ;

U, die de Geest van Beiden zijt,

Gelooven wij ten allen tijd.

Aan God den Vader en Zijn Zoon,

Die is verrezen, eerbetoon ;

Aan den Vertrooster zij bereid Dezelfde lof alle eeuwigheid!

Hierna: Vers en gebed ter eere van den H. Geest. Zie bij de Gebeden, bladz. 35.

2 en 3 Veni Creator.

{Andere wijze: tekst: Zie,j\\è, 1.)

-ocr page 88-

84 AANROEPING TOT DEN HEILIGEN GEEST.

4. Veni Creator.

Kom, Schepper, Heil\'ge Geest, bezoek De zielen, die Ge U riept;

Vervul met hemelsche gena De harten, die Gij schiept.

Dien men als Trooster, als de Gaaf Des Allerhoogsten roemt;

En Levensbron en Liefde en Vuur En geestes Zalving noemt.

Gij, die in gaven zevenvoud. Des Vaders vinger blijkt.

En die, naar \'t vastbeloofde woord. De tong met spraak verrijkt.

Ontsteek de zinnen door Uw licht. Stort liefde in \'t harte neer.

Versterk de zwakheid van het vleesch In allen meer en meer.

Verdrijf den vijand van ons ver. Verkwik ons door Uw vree.

Laat ons, U volgend, veilig zijn Voor alle zielewee.

-ocr page 89-

AANROEPING TOT DEN HEILIGEN GEEST. 85

Geef, dat een elk den Vader kenn\',

Dat elk den Zoon belijd\',

Dat wij in U, hun beider Geest,

Gelooven te allen tijd.

Zij God den Vader lof en eer

En Zijn verrezen Zoon ;

Zij lof en eer den Trooster ook Door eeuw aan eeuw geboón !

Hierna: Vers en gebed ter eere van den H. Geest. Zie bij de Gebeden, biadz. 35.

5. Aanroeping van den H. Geest. (*) Allen.

Kom, heilige Geest! daal in dit uur In onze harten neer, ontsteek ze in liefdevuur !

Eenigen.

Komt niet uw licht ons levenspad bestralen.

Wij vonden nooit den weg der waarheid weer, Maar bleven in de duisternissen dwalen En zonken zonder U, in de eeuwgen afgrond neer.

(*) Op sommige plaatsen is het de gewoonte de vergadering oer H. Familie met dezen lofzang te openen en zingt men alléén op feestdagen het „Veni Creator.quot;

-ocr page 90-

86 AANROEPING TOT DEN HEILIGEN GEEST.

Kom, heil\'ge Geest! daal in dit uur In onze harten neer, ontsteek ze in liefdevuur.

Want onverpoosd blijft satan ons belagen ;

De wereld lokt alom en altoos aan, En zwaar is \'t ons den last van \'t vleesch te dragen; Behoud ons toch, o Heer, opdat wij niet vergaan.

Kom heil\'ge Geest 1 daal in dit uur In onze harten neer, ontsteek ze in liefdevuur.

Komt Gij ons met uw heilig licht bestralen,

Dan duchten wij den helschen vijand niet; Dan doet geen vleesch, geen wereld ons verdwalen ; Wij zien vol hoop den Hemel in het eindverschiet.

Kom heil\'ge Geest! daal in dit uur In onze harten neer, ontsteek ze in liefdevuur.

Hierna: Vers en gebed ter eere van den H. Geest Zie bij de Gebeden, bladz. 35.

-ocr page 91-

HET KERKELIJK JAAR.

ADVENT.

6. Lofzang.

{Creator alme siderum.)

Gij, die de sterren schiept en richt, Van Uw getrouwen \'t eeuwig Licht, O Jesus, die de wereld redt.

Aanhoor ons nederig gebed.

Gij bracht, daar Gij de wereld wist In rampspoed door des duivels list.

Van liefde en medelij begaan,

^^

Der kwijnende aarde redding aan.

Om aller schulden te voldoen Bracht Gij U zelf aan \'t kruis ten zoen. Uit \'t heiligdom der zuiv\'re Maagd Als vlek\'loos offer opgedaagd.

Wanneer Uw glorie wordt geroemd En nauwelijks Uw naam vernoemd. Dan knielen met een siddering De duivel en de hemeling.

-ocr page 92-

ADVENT.

U smeeken wij, die met ontzag Zult richten op den laatsten dag, Verdedig ons door Uw gena, Eer ons de vijand nedersla.

Zij kracht en roem, lof, eerbetoon . Aan God den Vader en den Zoon En aan den Heil\'gen Geest meteen Door aller eeuwen eeuwen heen.

7. Verlangen naar den Verlosser.

{Rorate cceli.)

Rijs op, o Heiland, met geweld Een kom den hemel uitgesneld !

Ontgrendel \'s hemels sterke poort En treed, door niets weerhouden, voort.

O Hemel, dauw. Die wordt verwacht. Den Redder, naar Wien \'t menschdom smacht\' Gij, wolken, scheurt en regent Hem, Den Koning van Jerusalem !

88

-ocr page 93-

ADVENT.

O klare Zon, o schoone Ster, Verlangend zien wij uit van ver ! O Zonne, zonder Uwen schijn Zou \'t hier voor immer duister zijn !

Wij zuchten hier in diepen nood, Met voor onze oogen de eeuw\'gen dood Ach, kom, en voer met sterke hand Ons uit de ellend\' naar \'t Vaderland !

Daar zullen wij in eeuwigheid U danken voor wat Ge ons bereidt, Dan zullen wij met \'t hemelhof Voor eeuwig zingen Uwen lof I

89

-ocr page 94-

KERSTTIJD.

8 Lofzang.

(Jesu Redemptor omnium.)

Gij, aller menschen zaligheid, O Jesus, die van eeuwigheid Zijt door den Vader voortgebracht, In glorie Hem gelijk en macht 1

Op U, des Vaders glans en licht. Blijft onze vaste hoop gericht; Verhoor de ootmoedige gebeên Van Uwe dienaars hier beneên.

Bedenk, o Schepper van \'t heelal. Dat U, geboren in een stal. De Maagd in haren zuiv\'ren schoot Het menschelijke lichaam bood.

Op \'t uitgelezen jaargetij Van dezen dag gedenken wij, Hoe Gij, die redden kondt alleen, Uws Vaders rijk zijt uitgetreên.

-ocr page 95-

KERSTTIJD.

De sterren en de zee en de aard, En alles wat hier ommewaart, Heeft nieuwe zangen voor U veil, Bewerker van het nieuwe Heil!

En wij, gezuiverd door den vloed, O Jesus, van Uw heilig Bloed, Wij vieren Uw geboortefeest Lofzingend met verblijden Geest.

U, Jesus glorie te allen tijd. Die van de Maagd geboren zijt. Den Vader en den Geest meteen Door aller eeuwen eeuwigheên

9. Waar is die dochter van Syoen ? 1)

Waar is die dochter van Syoen ?

Ik zou haar blijde maken ;

Ik zoude haar een boodschap doen Van alzoo groote zaken.

Een duisternis in ons verklaard, 2) Een licht is opgerezen;

Een maged heeft een Kind gebaard. Dat dunkt ons wonder wezen. 3)

I) De bevolking van Jeruzalem. 2) verlicht. 3) te wezen.

91

-ocr page 96-

KERSTTIJD.

O wond\'re Moeder! wonder Kind, O Moedermaagd geprezen,

Maar \'t Kind, dat zij in doekskens wimlt. Komt ons van kwaad genezen.

Lof, Heere, moet u altijd zijn ; Wil ons genadig leiden

Tot de allerzoetste Moeder dijn,

^^

Als wij van hier al scheiden.

10. Nu zijt wellekome.

(Kerstleis.)

Nu zijt wellekome, Jesu, lieven Heer,

Ghij komt van al soo hooge, van al soo veer; Nu zijt wellekome van den hoogen hemel neer, Hier al in dit Aerdtrijk zijt ghij ghesien noyt meer. Kyrieleis 1

Christe, Kyrieleison, laet ons singen bly,

Daer meed\' oock onse Leysen beginnen vry ; Jesus is ghebooren op den Heylighen Kers-nacht Van een\' Maghet reyne, die hoogh moet zijn geacht. Kyrieleis !

92

-ocr page 97-

KERSTTIJD.

D\' herders op den velde hoorden een nieuw liedt, Dat Jesus was ghebooren, sy wisten \'t niet;

Gaat aen geender straten, en ghij suit hem vinden

klaer,

Bethlem is de stede, daer\'t is geschiedt voorwaer, Kyrieleis !

D\' Heylige drie Coon\'gen uyt so verren lant, Sy sochten onsen Heere met Offer-hant; S\' Offerden ootmoedelijek Myrrh\', Wieroock ende

Gout

T\' Eeren van dat Kinde, dat alle dingh behout. Kyrieleis!

11. Te Bethlehem is geboren.

(Puer nobis nascitur.)

Te Bethelem is geboren

Voor ons een Kindekijn, Dat heb ik mij verkoren,

Zijn dienaar wil ik zijn, Eja, eja !

Zijn dienaar wil ik zijn 1

I

#_

93

-ocr page 98-

KERSTTIJD.

Ik wensch mij gansch verzonken

In Jesus liefdevloed,

En zij aan hem geschonken Mijn hart en al mijn goed,

Eja, eja!

Mijn hart en al mijn goed.

Ik wil uit heeler harte

U minnen, Kindje-teer, In blijdschap en in smarte. En altijd meer en meer, Eja, eja!

En altijd meer en meer.

Laat mij van U niet scheiden,

Haal aan, haal aan den band Der liefde tusschen beiden. En neem mijn hart tot pand.

Eja, eja!

En neem mijn hart tot pand.

12. Komt allen, o Christ\'nen.

{Adeste fideles)

Komt allen, o Christ\'nen, Gode jubelzingend,

Komt allen, komt allen naar Bethlehem ! Ziet daar geboren aller Englen Koning,

Komt, Laat ons gaan aanbidden, bis Komt, laat ons gaan aanbidden onzen Heer.

94

-ocr page 99-

KERSTTIJD.

De needrige herders snelden op deez\' tijding

Hun kudde verlatend, naar \'t kribken heen ! Wij ook verhaasten juublend onze schreden. Komt, laat ons gaan aanbidden, enz.

Des eewigen Vaders evenbeeld en glorie.

Dien zullen we aanschouwen in sterflijk vleesch. God, thans een Kindje machteloos in winds\'len. Komt, laat ons gaan aanbidden, enz.

0 koest\'ren wij \'t Kindje, dat om onzentwille

Armoedig op stroo ligt, door liefdegloed! Die zóó ons liefheeft, wie zou Dien niet minnen ! Komt, laat ons gaan aanbidden, enz.

13. Mijn ziel gewekt door de Eng\'lenstem.

Mijn ziel gewekt door de Englenstem, Spoedt zich verrukt naar Bethlehem ; Om daar te aanbidden \'t God\'lijk Kind, Waarin zij haar Verlosser vindt.

O Kind van eindelooze macht, Zoo eeuwen lang op aard\' verwacht; Gedoog, dat ik hier nederkniel,

Voor U, o Heiland mijner ziel.

95

-ocr page 100-

96 KERSTTIJD.

Een god\'lijk licht straalt over dejiard , Een Eng\'lenheer te zaam geschaard,

Zinqt: Vreê den mensch van goeden Wl1 Wie juicht niet mee, wiens hart zwijgt sti .

Ik zing dan ook met de^Er.g\'lenrei Uw\' lof, terwijl ik met U schrei Om mijne schuld, die in dit dal U neer doet komen. God, mijn al.

Ontvang mijn ziel, o Hemelvorst!

Gij Heer, naar wien zij zucht en dors , Ontvang haar tranen en gebeên.

Wijl Gij om haar komt hier beneen.

Bestuur mijn hart, mijn ziel, mijn zin. En geef dat ik uit wedermin.

Steeds blijve tot Uw\' dienst bereid; U Heer 1 zij lof in eeuwigheid.

14. Eer zij God.

Eer zij God ! Christus is geboren Hij, zoolang voorzeid. Door ons vrome vad\'ren

I

7

-ocr page 101-

KERSTTIJD.

Eeuwen reeds verbeid! Eer zij God !\' bis. Snellen wij naar Bethlem henen Daar, daar is ons heil verschenen 1 Eer zij God ! bis.

Groote God,

Gij, o Heer des Hemels, Koning van \'t Heelal,

Hier een macht\'loos Kindje, In een armen stal ?

Groote God! bis. Wie toch bracht U tot ons neder, U zoo arm, zoo zwak, zoo teeder, Groote God ? bis.

Lieflijk Kind,

Maak, dat wij U minnen. Minnen altijd meer;

Denken, spreken, werken,

Lijden U ter eer.

Lieflijk Kind 1 bis.

Voor U leven, voor U sterven,

Eens Uw hemelsch rijk beërven. Lieflijk Kind 1 bis.

97

-ocr page 102-

KERSTTIJD.

15. De herdertjes.

De herdertjes lagen bij nachte,

Ze lagen bij nacht in het veld;

Ze hielden vol trouwe de wachte; Ze hadden hun schaapjes geteld;

Daar hooren zij de Engelen zingen Hun liederen vloeiend en klaar, De herders naar Bethlehem gingen \'t Liep tegen het Nieuwe jaar.

Toen zij er te Bethlehem kwamen,

Daar schoten drie stralen dooreen ; Een straal van omhoog zij vernamen ; Een straal uit het kribje beneên ;

Toen vlamde er een straal uit hun oogen En viel op het Kindeke teer;

Zij stonden tot schreiens bewogen. En knielden bij Jesus neer.

Maria, die bloosde van weelde. Van ootmoed en lieflijke vreugd; De goede Sint Joseph, hij streelde Het Kindje, der menschen geneugt. De herders bevalen ter weiden Hun schaapjes aan de^Engelenschaar. „Wij kunnen van \'t kribje niet scheiden. Wij wachten het Nieuwe jaar.quot;

-ocr page 103-

KERSTTIJD.

„Och Kindje, och Kindje dat heden, In \'t needrige stalletje kwaamt, Ach, laat ons Uw paden betreden ; Want gij hebt de wereld beschaamd. Gij komt om de wereld te winnen, Den machtigsten vijand te slaan : De kracht Uwer liefde van binnen Kan wereld noch hel weerstaan.quot;

16. Aan Maria in den Kersttijd.

{Flos de radice Jesse.)

Daar is een roos ontloken,

Die haren oorsprong nam.

Naar oude profetieën,

Uit Jesse\'s frisschen stam ; Zij heeft de Bloem gebracht

In \'t midden van den winter, In \'t midden van den nacht.

De roos, die Isaïas

Voorspelde en ik vernoem, Is eene Maagd, Maria,

Zij bracht ons voort die Bloem ; \'t Heeft aan Gods Raad behaagd,

Dat zij een Kind zou baren En blijven zuiv\'re maagd.

99

-ocr page 104-

kersttijd.

Dat Kind heeft zij ontvangen

Door \'t wonder van den Geest, Gods Zoon rustte aan den boezem

Der Maged onbevreesd;

In eenen armen stal

Werd ons een Vorst geboren, Die allen zaalgen zal.

Den Vader zij alle eere

Den Zoon en Geest meteen, En aan des Heeren Moeder,

Die helpe ons hier beneên ; Maria, bid uw Kind,

Dat Het in onze harten Steeds wederliefde vind\'.

17. H. Driekoningen.

Drie Wijzen voerde \'s Heeren hand Door eene ster uit \'t Morgenland,

Door Sion\'s stad, Jerusalem,

Naar \'t God\'lijk Kind, te Bethlehem. God voor ook ons naar \'t God\'lijk Kind, Opdat ons hart daar vrede vind.quot;

100

-ocr page 105-

KERSTTIJD.

Daar zien zij hunnen God en Heer En vallen op hun knieën neer,

Zij brengen wierook, mirre en goud, — Het beste, wat hun schatkist houdt. — O God, neem ook van ons thans aan En lijf én ziel, ons gansch bestaan !

De Godheid huldigt een der drie Met wierook en gebogen knie; —

Eén roept door \'t goud Hem Koning uit, — Als Mensch vereert hem \'t mirrekruid. Ook wij, wij eeren U alzoo,

O Mensch, o Vorst, o God op \'t stroo !

Maria heet hen wellekom

Bij monde van haar Bruidegom.

En geeft hun \'t \'Kindje mee in \'t hart,

Tot hulp en troost in \'t uur der smart.

Maria, leg uw lieven Zoon

Ook ons in \'t hart als op Zijn troon 1

101

-ocr page 106-

VASTENTIJD.

18. Lofzang van het H. Kruis.

(Vexilla regis.)

Des Konings Vaan is opgericht,

\'t Geheim van \'t Kruis straalt in het licht, Waaraan het Leven ging ten dood, En door Zijn dood het leven bood.

Van bloed en water droop Hij gansch, Gewond door \'t spits der wreede lans, Om ons, door zondendraf bespat. Te wasschen in dat heilig bad.

Vervuld is, wat eens Davids tong

In zijne profetieën zong;

Den volken toen voorspelde hij;

Van \'t hout voert God zijn heerschappij.

O Boom zoo schoon, met glans omstraa d. Die met des Konings purper praalt, Verkoren Gij, uit allen één.

Te raken zulke heil\'ge lêen.

-ocr page 107-

VASTEN.

O zaalge Kruisboom, dien \'k bezing, Daar \'s werelds losprijs aan U hing, O Weegschaal van \'t geslachte Lam, Dat aan de hel haar buit ontnam.

O Kruis, gegroet I In het verloop Der Vasten zijt Ge ons een\'ge hoop ; Schenk meer gena aan \'t rein gemoed; Vergeef hem, die zijn misdaad boet.

U, Bron des heils. Drievuldigheid, Zij aller geesten lof bereid;

De zege door het Kruis geeft Gij,

Voeg ook het eeuwig loon daarbij.

19. Stabat Mater.

v. d. Ploeg.

Naast het kruis, met schreiende oogen, Stond de Moeder, diep bewogen.

Daar de Zoon te sterven hing.

En haar door het zuchtend harte, Overstelpt van wee en smarte, \'t Zevenvoudig slagzwaard ging.

O hoe droef, hoe vol van rouwe Was die zegenrijkste Vrouwe Om Gods ééngeboren Zoon.

103

-ocr page 108-

VASTEN

Ach, hoe streed zij ! ach, hoe kreet zij En wat folteringen leed zij Bij \'t aanschouwen van dien hoon !

Wie, die hier niet schreien zoude, Die het grievend leed aanschouwde, Dat Maria\'s ziel verscheurt ?

Wie kan, zonder mee te weenen, Christus\' Moeder hooren stenen,

Daar zij met haar Zoon hier treurt?

Voor de zonden van de Zijnen Zag zij Jesus zoo in pijnen En in wreede geeselstraf;

Zag haar lieven Zoon zoo lijden.

Heel alleen den doodskamp strijden, Tot Hij Zijnen geest hergaf.

Geef, o Moeder, bron van liefde, Dat ik voele, wat U griefde.

Dat ik met U medeklaag\';

Dat mij \'t hart ontgloei\' van binnen, In mijn God en Heer te minnen. Dat ik Hem alleen behaag\'.

104

-ocr page 109-

VASTEN.

Heil\'ge Moeder ! wil mij hooren, Met de wonden mij doorboren, Die Hij aan het kruishout leed.

Ach, dat ik die pijn gevoelde.

Die uw lieven Zoon doorwoelde.

Toen Hij stervend voor mij streed.

Mocht ik klagen al mijn dagen En zijn plagen waarlijk dragen Tot mijn jongste stervenssmart.

Met U onder \'t kruis te weenen. Met uw rouwe mij vereenen, Dat verlangt mijn zuchtend hart.

Maagd der maagden 1 nooit volprezen. Wil voor mij niet bitter wezen,

Laat mij treuren aan uw zij ;

Laat mij al de wreede plagen En den dood van Christus dragen, Laat mij sterven zooals Hij.

Laat Zijn wonden mij doorwonden. Worde ik bij Zijn kruis verslonden In het bloed van uwen Zoon.

-ocr page 110-

VASTEN.

Moge ik in het vuur niet branden, NcenC o Maagd, mijn zaak in handen, In het oordeel voor Gods troon.

Christus moge ik eens behalen. Als mijn levenszon gaat dalen,

Door Uw Moeder palm en prijs.

En als \'t lichaam dan zal sterven, Doe mijn ziel de glorie erven Van het hemelsch Paradijs.

20. 0 mensch, ziet gij dat kruisbeeld wel ?

O mensch, ziet gij dat kruisbeeld wel ? Dat vleesch. gefolterd wreed en fel.

Dat hoofd, gekro md met doornen ?

Dat is o mensch, uw God en Heer 1 Ach, Hij is nauwlijks kenbaar meer ! Hij heeft Zijn glans verloren, bis.

Zie Hem, met wonden overdekt.

Daar op het kruishout uitgestrekt.

Om uwe schuld te boeten.

Voor u, O\'mensch, lijdt Hij die pijn.

Voor u wil Hij doornageld zijn Aan handen en aan voeten, bis.

-ocr page 111-

VASTEN. 107

Komt Christ\'nen, knielt hier allen neer En zegt aan Onzen Lieven Heer,

Voor U aan \'t Kruis gestorven : „O, Lieve Heer, wat zijt Gij goed Gij hebt ons door Uw dierbaar Bloed Een eeuwig heil verworven.quot; bis.

21. Gans^h des Heeren aardsche leven.

Gansch des Heeren aardsche leven

Was een kruis en marteling ?

\'t Voegt zijn knecht. Hem na te streven

Op den kruisweg, dien Hij ging.

\'k Zal dan al mijn levensdagen

Denken aan \'t geen Jesus deed,

Denken aan de wreede slagen.

Die mijn lieve Jesus leed.

\'k Zal Zijn kruis gedachtig blijven.

Nagels, rietstaf, kroon en speer;

In mijn hart Zijn wonden schrijven,

Liefdeteekens van den Heer.

\'k Zal aan spons en edik denken.

Laafdrank van mijn God en Heer Wat zal ik Hem wederschenken ? ... Vraagt Zijn smart geen smarten weer ?

-ocr page 112-

VASTEN.

Zie Hem aan en tel de wonden,

Die Hij voor Zijn dienstknecht draagt; Boet in tranen uwe zonden !

Zou \'t te veel zijn, wat Hij vraagt? Wil dan \'s werelds vreugde derven.

Neem den rampspoed willig aan ; Wil met Hem aan \'t kruishout sterven. Om Zijn leven in te gaan.

Schame \'t lid zich \'t aardsch verblijden.

Als men \'t Hoofd in doornen klonk, \'s Levens Vorst den kelk van \'t lijden

Voor de Zijnen ledig dronk,

Lof en gloria gansch ons leven

Zij Maria\'s Zoon gebracht,

Voor Zijn volk aan \'t kruis geheven, \'t Paaschlam voor hun schuld geslacht.

-ocr page 113-

PAASCHTIJD.

22. Paaschlied.

A. J. Huijbers.

Hij is verrezen van den dood, De Heer en Overwinnaar, Hij glimlacht in het morgenrood.

De Bruidegom en minnaar. De Hemelen zijn vol van Hem,

En de aard herademt op Zijn stem : Uw zonden zijn vergeven, bis.

Maria wilde henengaan,

Maria Magdalene Daar ziet zij de eng\'len voor zich staan

Maria zegt: waarhenen ? O Engelen van zonneschijn,

Waar mag mijn goede Meester zijn. Waar hebt gij Hem gelaten ? bis.

O Magdalene, wees gerust.

Hij komt om u te groeten. De voeten, die gij hebt gekust,

Die zoeken u te ontmoeten. De Hemelen zien naar Hem uit.

Maar Magdelene is Zijne bruid :

Haar is de Heer verschenen, bis.

-ocr page 114-

PAASCHT1JD

23. Verrezen is de Christus heden.

Verrezen is de Christus heden !

Verrezen is ons aller Heer !

Weerklinken luide jubelzangen,

o Groote Koning, U ter eer !

Alleluja, Alleluja.

Als Joseph, die van vreugde stralend,

Zijn boei verliet en kerkerstraf.

En steeg op \'s konings eerewagen, — Klimt Jesus opwaarts uit het graf 1 Alleluja, Alleluja.

Als jonas eenmaal uitgeworpen Uk de ingewanden van den visch.

Verlaat mijn Heer den schoot der aarde. Bevrijd van wat bederf\'lijk is 1 Alleluja, Alleluja.

Het leven heeft den dood verwonnen In wonderbaren worstelstrijd !

Wel stierf een wijl de Heer des levens, • Nu heerscht Hij, levend voor altijd ! Alleluja, Alleluja.

-ocr page 115-

PAASCHTIJD.

Waar is, o dood, uw scherpe prikkel ?

Uw zwaard is stomp, veilamd uw kracht! Waar zijn, o hel, uw jubelzangen ? De Leeuw van Juda brak uw macht! Alleluja, Alleluja.

24. Verheug U, \'s Hemels hooge Vrouw.

{Regina Cceli, jubila)

Verheug U, \'s hemels hooge Vrouw, Juich, o Maria !

Een jubellied na zooveel rouw !

Alleluja !

Bid God voor ons, Maria.

Die ge aan de wereld schenken mncht Juich, o Maria,

Werd te vergeefs in \'t graf gezocht. Alleluja Bid God voor ons, Maria.

Uw Jesus onderwierp den dood,

Juich, o Maria,

Toen Hij herlevend t graf ontvlood. Alleluja 1 Bid God voor ons, Maria.

ill

-ocr page 116-

PAASCHTIJD.

Vertroosting volgde op bitt\'re smart, Juich, o Maria,

Ha rouw verblijdde zich uw hart 1 Alleluja 1 Bid God voor ons, Maria.

112

-ocr page 117-

HEMELVAART O. H. J. C.

23. Lofzang.

(Salutis humance.)

O Jesus, \'s Vaders eeuw\'ge Zoon,

Die opstijgt tot Uw glorietroon,

0, sla vol liefde een blik naar de aard\',

v—\' N-—^

Op \'t Christenvolk ten feest vergaard.

Gij steegt omhoog door eigen kracht Ten hemel, waar Gij vreugde bracht ; Daar hebt Gij ons een plaats bereid In \'t eeuwig rijk der heerlijkheid.

Juicht, Christ\'nen, zingt een zegelied. Nu gij den Christus heerschen ziet! Eens keert Hij op de wolken weer. Als Rechter met het hemelsch heir.

Ontsloten is nu \'s Hemels poort! En open staat bet zalig oord,

Waar Hij ons wacht in \'t Vaderland, Gezeten aan Gods Rechterhand.

Daar smeekt Hij, onze Middelaar, Vertoom voor ons Zijn Wonden klaar, Die stralen van een God\'lijk licht. Waarvoor de glans der zonne zwicht. T. F. C. 8

-ocr page 118-

114 PlNKSTERTIJD.

0 Jesus, langs diezelfde baan, Waarop Gij ons zijt voorgegaan. Voer ons ook uit dit tranendal Ter vreugde, die nooit einden zal.

PlNKSTERTIJD.

26. Pinksteren.

(Veni, Sancte Spiritus.)

Heil\'ge Geest, kom, laat Uw stralen Uit den hemel op ons dalen, Die der armen Vader zijt;

Kom, o Gever aller gaven !

Kom de droeve harten laven I Dat Uw heillicht hen verblijd\' 1

Zoete Gastvriend onzer harten 1 Balsem onzer zielesmarten,

Rust bij \'t zwoegen van den dag, Kom, o Laafbron, \'t heele woelen Der ontgloeide drift verkoelen, Troost in alle weêgeklag !

Zalig Licht, o daal, daal weder, In het diepst des harten neder. Van \'t geloof in U vervuld ;

-ocr page 119-

P1NKSTERTIJD.

Komt Uw kracht ons niet doordringen, Niets dan in ons, stervelingen,

Niets is zonder schade of schuld.

Wil in ons \'t onreine wisschen,

Wil \'t verdorde in ons verfrisschen,

Heelen wat er wond ontving ;

Wil, wat stug is, in ons breken,

\'t Koude weer in gloed ontsteken,

Richten, wat het spoor ontging.

Geef, wie trouw in U gelooven \'t Zevengavental van boven,

Dat hen sterke in alle deugd;

Geef hun daar vergelding te erven.

Geef, o geef een zalig sterven,

Geef hun de eeuw\'ge hemelvreugd 1

Men kan ook een der eerste vijf nummers op dezen dag Izingen. Zie bladz. 82 enz.

27. H. Drievuldigheid.

A, v. Delft, Pr.

O Eng\'len, die moogt staren In \'t God\'lijk Aangezicht, En diep en dieper varen Door \'t klare hemellicht,

115

-ocr page 120-

PINKSTERTIJD.

O Eng\'len, die moogt zingen Voor Vaders glorietroon En diep en dieper dringen In glorie van den Zoon,

O Eng\'len, die moogt leven Voor sterven onbevreesd En diep en dieper zweven Op de adem van den Geest,

O Eng\'len, leert ons streven Naar Vaders liefdetroon,

Om door den Geest te leven In glorie van den Zoon.

28. Lofzang v. d. HH. Ambrosius en Augustinu

(Te Deum laudamus.)

A. v. Delft, pr.

U, God, U loven, U belijden wij, De gansche wereld geeft U, Vader, eere! U zingen de Eng\'len en de hemelsferen In eeuwig koor met alle wereldmachten

En Cherubs en der Serafijnen rei Het; Heilig, heilig, heilig. God der krachten De heemlen en deze aarde wijd en zijd Zijn vol van Uwer glorie majesteit.

116

-ocr page 121-

P1NKSTERT1JD.

U looft het glorievol Apostelkoor,

Met de eerbiedwaardige Profetenscharen En \'t blankgekleurde heir der Martelaren. Ook over gansch de wereld blijft de Kerke

Getrouw belijden alle tijden door U, Vader vol van glorie zonder perken, Met Uw aanbeden Zoon, waarachtig één. En Uwen TroosterGeest, aan U gemeen.

Gij, gloriekoning, Jesus Christus, zijt Des Vaders Zoon vanaf al de eeuwigheden; Gij hebt den schoot der Maged niet gemeden. Toen Gij als mensch de menschen kwaamt

(bevrijden; Gij hebt als doodsverwinnaar in den tijd Geopend \'t hemelrijk voor wie belijden ;

Nu zit Ge aan \'s Vaders rechterhand als Heer, En komt als wereldrechter eenmaal weer.

II.

(Te ergo qiiaesumus.)

Wij bidden U, o help in \'t strijden De kind\'ren, die Gij kwaamt bevrijden Met kostelijken prijs van Bloed, En laat met Uwen Heil\'genstoet

117

-ocr page 122-

H. SACRAMENTSDAG.

Tot Uwe glorie ons geraken !

Wil, Heer, Uw volk dan zaligmaken En zegen \'t als een erfdeel U bereid ; Geleid en voer ons op naar de eeuwigheid

Wij zeegnen U in alle dagen En willen de eeuwigheid voldragen Met glorie van Uw eeuw\'gen Naam ; Wil dezen dag voor allen blaam En alle zonden ons beschermer Ontferm U, Heer, en blijf ontfermen ; Kome Uw ontferming, naar wij hopen nu : Beschaam mij niet; ik heb gehoopt op U

H. SACRAMENTSDAG.

29. Lofzang.

(Lauda Sion.)

Sion, stel op uw Bewaker,

Op uw milden Zaligmaker, \'t Jubelendste loflied in ; Te bezingen wordt gegeven \'t Brood, dat leeft en dat doet leven Die Het nutten, vroom van zin.

118

-ocr page 123-

H. SACRAMENTSDAG,

\'t Is de dag, dat wij gedenken,

Hoe de Heer zich wilde schenken.

Onder schijn van wijn en brood. Tot een zielespijs der vromen.

Die ter viering samen komen

Van Zijn liefde en van Zijn dood.

Waar de zinnen zouden falen,

Kan alleen \'t Geloof niet dwalen

\'t Leert ons : Hier is brood noch wijn ; Beide, door het consacreeren.

Worden Vleesch en Bloed des Heeren Maar behouden eigen schijn.

Goede Herder, Brood waarachtig.

Wees meedoogend ons gedachtig,

Voed ons aan Uw liefdedisch.

Tot wij, arme stervelingen,

/ieren in de hemelkringen \'t Feest, dat nimmer te einden is.

30. Mijn Jesus, ik wil U alleen

Dr. Schaspman.

Mijn Jesus ik wil U alleen.

Waar Gij ook wilt, ik volg Uw schreên,

In bitt\'re smart, bij feilen spot,

Is U behagen mij genot,

119

-ocr page 124-

120 H. SACRAMENTSDAG.

Ik volge Uw wenken meer en meer, Vervul me een wensch slechts lieve Heei Dat loven tot zijn laatsten slag. Uw Sacrament mijn harte mag.

Mijn Jesus, ik wil U alleen,

Naar U gaat al mijn vreugde heen ; Neem \'t beste, \'t liefste weg van mij. Mijn bloedend harte volgt U blij ;

En is dan alles heengegaan.

Met meerder drang roep ik U aan ; Dat loven tot zijn laatsten slag. Uw Sacrament mijn harte mag.

Mijn Jesus, ik wil U alleen,

Wilt Gij mij krank, ik ben tevreên,

Wilt Gij mij arm, ik dank U weer.

Wilt Gij me in pijnen, U zij eer.

Wilt Gij mij lijdend onverpoosd.

Sla toe, o Heer, ik ben getroost.

Nu loven tot zijn laatsten slag. Uw Sacrament mijn harte mag.

Mijn Jesus ik wil U alleen.

Geen droom van weelde lokt mij heen.

Noch aller wereld ijdelheid,

Niets dat mij van Uw altaar scheidt;

-ocr page 125-

H. SACRAMENTSDAG.

Gij zijt mijn liefde, schoon en groot,

Niets scheidt ons, niets, geen smart,

geen dood. Zoo bij den laatsten, feilen slag, Uw Sacrament mijn harte mag.

31. Tot Jesus in het H. Sacrament.

(Adoro te, o panis coelice.)

O jesus zoet.

Aanbiddend kniel ik neer.

O Eng\'lenbrood,

Mijn God en Opperheer I Heilig, heilig, heilig.

Gij zijt eind\'loos heilig ;

U zij dank en lof gewijd. Nu en in alle eeuwigheid.

\'k Geloof in U, \'k Aanbid Uw Majesteit,

En loof U, Heer, In Uw verborgenheid. Heilig, enz.

12

-ocr page 126-

H. SACRAMENTSDAG

Ik hoop op U,

Voor ons zoo eind\'loos goed,

Uw Sacrament Versterke ons zwak gemoed. Heilig, enz.

\'k Bemin U, Heer, 0 god\'lijk Offerlam,

Ontsteek in ons Den gloed der liefdevlam. Heilig, enz.

Blijf, Jesus, ons Tot troost en zielespijs.

En leid ons eens Naar \'t hemelsch Paradijs. Heilig, enz.

-ocr page 127-

FEESTEN VAN ONZEN HEER EN VAN VERSCHILLENDE HEILIGEN DOOR HET JAAR.

DECEMBER.

3 Dec.

32. H. Franciscus Xaverius.

A. Jansen, Pr.

Sint Franciscus, hoog verheven. Voor uw arbeid in dit leven Rijk gekroond in \'s Hemels woon. Uwe voorspraak moge ons sterken, Om ook veel voor God te werken. Gij zijt voorbeeld en Patroon, bis.

Heerlijk schoon was uwe keuze. Alomvattend uwe leuze :

„Alles tot Gods meerd\'re eer!quot; Was uw leven streng boetvaardig. Daardoor maaktet gij u waardig Wond\'re gunsten van den Heer. bis.

Jesus had u uitgezonden Om den heidenen te konden Hun verlossing door Zijn bloed ; En door woord en wonderteeken \'t Heilige Geloof te ontsteken Als een Licht, in hun gemoed, bis.

-ocr page 128-

DECEMBER.

Duizenden, die uwe woorden Als van Gods gezant aanhoorden, Naamt gij op in Christus\' Kerk: En vereend met u daar Boven Houden ze u niet op te loven Om uw grootsch Apostelwerk. bis.

8 Dec.

33. Onbevlekte Ontvangenis der H, Maagd.

Mgr. v. d. Ploeg.

Lieve Moeder van den Heer !

Laat ons om uw zetel dringen ;

Laat uw kinderen U ter eer \'t Zielverrukkend feestlied zingen,

\'t Moet weerklinken luid en blij :j| ^ Moeder, onbevlekt zijt Gij. ^

\'t Heeft reeds \'t wijde wereldrond En herscheppend overklonken

\'t Woord, door Pius\' mond verkond ; En uw kind\'ren, vreugdedronken,

Juublen op uw feestgetij; } Ws Moeder, onbevlekt zijt Gij! i

124

-ocr page 129-

DECEMBER.

Neen, dat loflied zwijgt niet meer : Tot aan \'s werelds verste palen, Zullen met het hemelsch heer. Al uw kind\'ren \'t luid herhalen, \'t Woord van \'t zalig jubeltij ; } ^ Moeder, onbevlekt zijt Gij ! S

En we voegen dank en beê Aan de blijde feestgezangen ;

Wie, wie dankt niet met ons mee \\oor al \'t heil door U ontvangen In het zalig jubeltij ? ) ^

Moeder, onbevlekt zijt Gij ! gt;

Zonnezuiv\'re Moedermaagd 1 Om de glorie U gegeven.

Hoor ook wat ons hart U vraagt; Dat we na een schuld\'loos leven Eeuwig juublen aan uw zij : ) ^ Moeder, onbevlekt zijt Gij ! )

125

-ocr page 130-

JANUARI.

Zot-dag na Driekoningen.

34. H. Naam Jesus.

Als \'t eerste duister breekt,

Ontwaakt mijn hart en spreekt:

Geloofd zij Jesus Christus, bis.

Bij al v/at ik begin Roep ik met hart en zin:

Geloofd zij Jesus Christus, bis.

En wat mijn werk ook zij.

Ik zeg er vroolijk bij : Geloofd, enz.

Bij spijzen en bij drank

Is dit mijn vrome dank; Geloofd, enz.

Als treurigheid mij plaagt,

Dan roep ik onversaagd : Geloofd, enz.

Bij \'s levens zielsverdriet,

Vind ik mijn troost in \'t lied ; Geloofd, enz.

Als \'t licht ten einde spoedt,

Zij dit de laatste groet: Geloofd, enz.

De duisternis wordt dag

Voor wie slechts zingen mag : Geloofd, enz.

-ocr page 131-

JANUARI.

Mijn hart houdt sluim\'rend wacht,

\'t Zingt in den stillen nacht; Geloofd, enz.

Ja, nog mijn ziele spreekt,

Als reeds mij \'t harte breekt; Geloofd, enz.

Zingt, hemel, aarde, zee !

Zingt, al wat ademt, meê : Geloofd, enz.

\'t Weerklinke wijd en luid

Voor Hem eeuw in eeuw uit; Geloofd, enz.

3\' Zondag na Driekoningen.

35. H. Familie.

A. v. Delft, Pr.

Eenigen.

Uw lieve woon was wel een hofken. Waar alle deugden veilig stonden. De schoonste, die maar Eng\'len vonden ; Sint Joseph met den sterken staf Weerde immer allen vijand af.

Refrein. Allen.

Och, dat ons huis een hofke zij.

Waar deugden bloeien, bidden wij. Jesus, Maria, Joseph, staat ons bij.

127

-ocr page 132-

JANUARI.

Uw lieve woon was wel een tempel,

Waar \'t staag gebed uit harten welde, Daar de Eng\'len mee ten hemel snelden ; Maria had in zuiverheid Het schoonst gebed al voorgezeid. —

Och, dat ons huis een tempel zij,

Waar de Eng\'len wonen, bidden wij. jesus, Maria, Joseph, staat ons bij.

Uw lieve v/oon was wel een hemel,

Waar glorie schuil ging onder duister. Maar de Eng\'len juichten in den luister, Zoo glorie-vol als op Zijn troon Schuilt Jesus in Zijn kleine woon. —

Och, dat ons huis een hemel zij.

Waar Jesus troone, bidden wij.

Jesus, Maria, Joseph, staat ons bij.

36. 0 Allerheiligst Huisgezin.

Pr. Samuel, O. M. C.

O Allerheiligst Huisgezin Van \'t kleine Nazareth,

Waar vreugderijk de dag vergleé In onderlinge liefde en vreê En arbeid en gebed.

128

-ocr page 133-

JANUARI.

Daar leefde \'t Kind, beminnelijk

Als nimmer de aarde zag,

Wiens goddelijke majesteit Diep schuil ging in de onnoozelheid

v—^

Van kinderspel en — lach.

Maria, Vrouwe vol gena,

Verzorgde daar haar Zoon,

Wiens oogen straks weerstralen van Voldoening, als Hij helpen kan In werkplaats en in woon.

Sint Joseph, \'t uitverkoren hoofd,

Bewaakte \'t dubb\'le Pand, Van Boven aan zijn zorg vertrouwd, En bood hun \'t daaglijksch onderhoud Met zijn vereelte hand.

O allerheiligst Huisgezin,

Nu weten v/ij voortaan.

129

Dat zonder huiselijke deugd Geen christelijke levensvreugd Op aarde kan bestaan !

9

T. F. C.

-ocr page 134-

FEBRUARI.

2 Februari.

37. Maria Lichtmis.

Zuiv\'re, die de scheps\'len eeren,

Maagd en Moeder onbesmet, Gij gingt naar het huis des Heeren

En volbracht de Joodsche wet. Schoon geen enk\'le vlek U deerde,

Hebt Ge aan \'t Altaar U vertoond, Needrig als uw Zoon U leerde, Die slechts bij de kleinen woont.

Gij hebt Jesus opgedragen

Aan den God van Majesteit En naar \'s Vaders welbehagen

Hem als offerlam gewijd.

Anna, die Gods geest verlichtte.

En de grijze Simeon Loofden God, nu \'t duister zwichtte En \'t verlossingswerk begon.

O, Maria, Moeder teeder,

Zeet\'lend in de hemelvreugd. Zie op ons, uw kind\'ren, neder.

Leer ons uwe stille deugd.

Leer ons ook onz\' harten wijden

Jesus Christus, uwen Zoon Opdat we alle zonden mijden En ontvangen \'t hemelsch loon.

-ocr page 135-

MAART.

19 Maart.

38. H. Joseph.

A. v. Delft, pr.

Sint Joseph met den staf,

Waar leliën aan bloeien.

Mijn oogen streelt Uw lieflijk beeld En blijft mijn oogen boeien

Sint Joseph met den blik Op \'t god\'lijk Kind getogen. Uw vroom gezicht Op \'t Kind gericht Verrukt mijn zoekende oogen.

Sint Joseph, die ter hand Het Maagde-kind mocht leiden, Hoe bleeft Gij trouw Aan \'t Kind der Vrouw Uw vaderzorgen wijden.

Sint Joseph, zie op mij En leid me langs uw wegen Aan vaderhand In \'t lelieland Den Maagden-koning tegen.

-ocr page 136-

MAART.

39. De H. Joseph onze toevlucht.

(Quicumque sanus vivere.)

Wie zonder letsel, kalm en stil

Zijn levensloop voleinden wil,

Om dan vol vreugd tot God te gaan.

Die roepe om hulp Sint Joseph aan. ^

Hij, die als man der reinste Maagd Den naam van Jesus\' Vader draagt.

Hij, zoo gerecht, zoo kuisch, zoo trouw,

Verkrijgt, al wat hij vragen zou.

Ref

In \'t Kribje aanbad hij \'t God\'Iijk Woord; Hij troostte \'t in Zijn ballingsoord;

En toen hij \'t Kind verloren had.

Zocht hij \'t bedroefd en vond zijn Schat.

Den Wereldschepper, groot en wijs,

Bezorgt zijn arbeid daaglijks spijs;

Des eeuw\'gen Vaders eeuw\'ge Zoon Bewijst hem hulde en dienstbetoon.

132

-ocr page 137-

MAART.

O heü\'ge Joseph, hoor onz\' beê, Die opstijgt tot de Heil\'ge Steê ; Verleen ons hulp in allen nood, Maar bovenal bij onzen dood.

40. De H. Joseph, Patroon van een zaligen dood.

Gij, die Jesus en Maria Troostend aan uw sterfbed vond,

Sta ook troostend mij ter zijde In den bangen stervenstond ;

Refr. Heil\'ge Joseph, in dien nood

Schenk uw kind een zaalgen dood.

Als mijn voeten, moê van \'t dwalen. Roerloos liggen, stijf en koud.

En mijn hand, beroofd van krachten, Nauw\'lijks meer het kruisbeeld houdt, Heil\'ge Joseph, enz.

Als, bij \'t flikk\'ren van de doodskaars, \'t Stervend oog verdooft en breekt,

Mijn bestorven mond voor \'t laatste Jesus\' zoeten Naam nog spreekt,

Heil\'ge Joseph, enz.

133

-ocr page 138-

MAART.

Als mijn borst, vermoeid van \'t zuchten Zwaar beklemd naar adem hijgt, En mijn laatste snik als smeeking Om gena ten Hemel stijgt,

Heil\'ge Joseph, enz.

Als mijn ziel, — o bange stonde ! — Met haar zondenlast belaan.

Wachtend op des Rechters vonnis.

Voor haar God en Heer zal staan, Heil\'ge Joseph, maak, dat mij \'t Oordeel Gods genadig zij.

134

41. De H. Joseph, patroon der Kerk.

Heil\'ge Joseph, Voedstervader,

Van Gods menschgeworden Zoon, Duld, drt ik U heden nader,

Kniele voor uw glorietroon.

Hoor mijn beden, hoor mijn smeeken.

Voor de Kerk in diepe smart, Wil voor haar ten beste spreken Troost haar lijdend moederhart.

Heil\'ge Joseph, dien wij eeren

Als Beschermer van de Kerk, Wil van haar elk onheil weeren.

Maak haar tegen Satan sterk.

-ocr page 139-

MAART.

Gij, die van Herodes\' woede

\'t Kindje Jesus hebt bevrijd,

Neem de Kerk ook in uw hoede,

Steun haar in haar bangen strijd.

Die in Jesus en Zijn Moeder

Reeds Gods Kerke hebt bewaard. Sterk den Paus, haar trouwen Hoeder,

Maak gelukkig hem op aard.

Door uw voorbee, uw vermogen.

Vraag uw god\'lijk Voedsterkind, Dat hij neerzie uit den hooge Op de Kerk, die Hij bemint.

Dat Hij spreide Zijn bescherming

Over allen meer en meer.

Dat Hij brenge, vol ontferming,

De afgedwaalde schapen weer; Dat Hij aller hart en oogen Oopne voor de ware leer,

En wij eeuwig juub\'len mogen Met u, Joseph, God ter eer.

135

-ocr page 140-

MAART.

25 Maart.

42. 0. L. V. Boodschap.

A. v. Delft, Pr.

{Enkele stemmen.)

Een Engel daalde in witte licht,

Maria schuchter deinsde en zwichtt\'; En als een open roze Stond Zij er stil te blozen.

{Koor.) Keervers.

Wij groeten U met Eng\'lengroet, Maria Maged Moederzoet.

Maria, wees gegroet.

Er hing een lommer in het licht Op \'t schuchter maagde-hoofd gericht; De roze dook bewogen —

Maria sloot haar oogen.

Keervers: Wij groeten U enz.

Er ging een Woord door \'t stille licht Zij sloot haar lellekelkske dicht; En stond er toen te blozen Als een gesloten roze.

Keervers: Wij groeten U enz.

3fc Zondag na Paschen. Beschermfeest van St. Joseph. Jo 41, biz. 134.

136

-ocr page 141-

MEI. (1)

43. Gekomen is uw lieve Mei.

Gekcmen is uw üeve Mei, — Maria !

En op het veld de bloemensprei, — Maria ! Bloe-men, die wij plukken gaan,

Nu zij rijk te bloeien staan.

Ave, Ave Maria 1 Voor U, de Vrouwe van den Mei! — Maria !

Wij knielen \'s avonds voor uw beeld ; — Maria 1 U wijden wij ons onverdeeld, — Maria I Met de bloemen en den zang.

En wij bidden, zingen lang ;

Ave, Ave Maria !

Tot Gij uw gunsten aan ons deelt. — Maria !

Zoo helder schijnt het witte licht, — Maria ! Der kaarsen op uw lief gezicht; — Maria ! Goedig ziet Gij op ons neer.

Als een moeder goed en teer.

Ave, Ave Maria !

Uw oogen steeds op ons gericht! — Maria !

1

lu deze maand zijn geplaatst de ,,Algemeene Max\'ia-liederen,quot; te beginnen bij no 44.

-ocr page 142-

MEI.

Wij scheiden als de zachte nacht, — Reeds aan den blauwen hemel lacht ; Zingend van den bloemen-Mei, Gaan wij slapen rustig blij. Ave, Ave Maria!

Terwijl vol zorgen houdt de wacht

138

Maria! — Maria !

— Maria!

44. Litanie.

Enkele stemmen.

Uwer waardig, — Immer vaardig Wand\'len op het pad der deugd.

Koor.

Zij ons streven. Zij ons leven,

O Maria, bid voor ons 1

Enkele stemmen.

Alle dagen — Ons gedragen.

Zoo als \'t ware Christ\'nen past.

Koor.

Zij ons streven, Zij ons leven O Maria, bid voor ons !

Vast gelooven, — Wat van boven Eens uw Zoon ons heeft geleerd. Zij ons, enz.

Op Hem bouwen — En vertrouwen, Die ons aller Vader is. Zij ons, enz.

-ocr page 143-

MEI.

Rein van zinnen — God beminnen, Zoo in voorspoed als in nood, Zij ons, enz.

Zich erbarmen — Over de armen, Hen vertroosten in hun lot, Zij ons, enz.

Moedig strijden — Bij al \'t lijden. Dat ons treft in \'t tranendal. Zij ons, enz.

Ongeschonden, — Vrij van zonden. Ons bewaren in \'t gevaar. Zij ons, enz.

In \'t verrichten — Onzer plichten Blijven tot den dood getrouw. Zij ons, enz. Eens daarboven — Met U loven

Onzen Heiland, uwen Zoon,

Zij voor \'t streven — In dit leven.

Door uw voorspraak ons ten loon.

45. Maria, onze hoop.

H. Alphonsus.

O gij, mijn schoone hope.

Mijn liefde zoet en blij.

Mijn leven en mijn vreugde,

Maria, dat zijt Gij.

Denk ik aan U, Maria,

Roep ik U hoopvol aan. Dan voel ik straks van vreugde Mijn harte sneller slaan.

139

-ocr page 144-

MEI.

Wordt mijne ziel verduisterd Door donk\'re zorg of sma- %

Dan drijft uw naam, Maria,

Dien nevel uit mijn hart.

Gij zijt de lieve sterre.

Die \'s werelds zee verlicht.

En \'t bootje mijner ziele Naar veil\'ge haven richt.

Gedekt door uwen mantel. Verborgen in uw schoot,

Wil ik mijn leven slijten,

Wacht ik gerust den dood ;

Want als ik in uw liefde Uit deze wereld scheid.

Dan wacht mij na dit leven De zaalge eeuwigheid.

Omketen dan mijn harte, O minnelijke Vrouw;

Gevangen in uw liefde,

Blijft het U eeuwig trouw.

Zoo is mijn hart het uwe. En niet het mijne meer ;

Aanvaard het, schenk het Jesus, Ik wil het nimmer weer.

140

-ocr page 145-

MEi.

46. Gegroet, o iletnelkonin^in.

(Salve, Regina coelitum.)

Gegroet, o Hemelkoningin, o Maria Gij, Moeder, vol van teed\'re min, o Maria 1 Refrein.

Loof Haar, o Cherubijn,

Prijs Haar, o oeraphijn,

Groet met ons uw Koningin ;

Salve, salve, salve Regina

O Moeder van barmhartigheid, o Maria En troost in alle bitterheid, o Maria I Refr : Loof haar, enz.

Ons laven, zoetheid, hoop en vreugd, o Maria! Ons lichtpunt op het pad der deugd, o Maria Refr: Loof haar, enz.

Sta Eva\'s kroost, zoo zuchten wij, o Maria ! In \'t aardsche dal der tranen bij, o Maria! Refr : Loof haar, enz.

Komt na deez\' ballingschap de dood, o Maria! Toon ons de Vrucht van uwen schoot, o Maria ! Refr: Loof haar, enz.

141

-ocr page 146-

MEI.

47. Maria te minnen.

Maria te minnbn, — Wat zalig genot!

Zij is onze Moeder, — De Moeder van God ! Maria, mijn Moeder,

U wijd ik mijn hart,

Aan U mijne liefde In vreugd en in smart.

Zijn mensch\'lijke krachten te zwak in den strijd. Dan sterkt ons uw liefde, o Moeder, altijd.

Maria enz.

Als \'t schijnschoon der wereld verblindt ons gezicht. Dan wijst ons uw liefde op het hemelsche licht. Maria enz.

Het zoete der aarde bedwelmt vaak den geest. Gij leert ons de zoetheid van \'t hemelsche feest. Maria enz.

Gij zijt mijn vertrouwen in voorspoed en nood ; Op U zal ik hopen in leven en dood.

Maria enz.

142

-ocr page 147-

MEI.

48. Lofzang.

(Ave, Maris stella.)

L. Voncken, C. ss. R.

\'k Groet U, ster der meeren, Moeder Gij des Heeren En steeds Maagd gebleven,

Poort van \'t eeuwig leven.

Zie uit den hoogen op ons neer, Wees onze voorspraak bij den Heer, O Maged Maria.

Hoort Gij \'t Ave glippen Van des Engels lippen ;

Deel ons uwen vrede,

\'t Eva keerend, mede.

Zie uit den hoogen, enz.

Wil de boeien breken,

Blinden \'t licht ontsteken.

Plagen van ons jagen,

Alle goed\'ren vragen.

Zie uit den hoogen, enz.

Wil U moeder toonen;

Moge U lieve Zone,

Hij, voor ons geboren.

Uw gebeden hooren !

Zie uit den hoogen, enz.

143

-ocr page 148-

MEL

Maagd, der maagden wonder, Goedig in \'t bijzonder,

Maak vooral onschuldig,

Kuisch ons en geduldig,

Zie uit den hoogen, enz.

Schenk ons zuiv\'re zeden.

Veilig onze schreden,

Tot we in Jesus\' bijzijn Eeuwig met U blij zijn !

Zie uit den hoogen, enz.

Zij den Vader eere,

Christus, onzen Heere,

En den Trooster mede De éénen roem beleden.

Zie uit den hoogen, enz.

49. Wees gegroet, o schoons Leiie.

Wees gegroet, o schoone Lelie, Hemelbloeme, wees gegroet; Trotschen schijnt Gij onbehaaglijk. Maar den kleinen overzoet.

Heerlijk schoone paradijsroos,

Versch geplukt en zonder doorn. Heerlijk bloeiend rijk en vruchtbaar, Reeds uw aanblik stilt Gods toorn.

144

-ocr page 149-

MEI.

O verheug U, Maagd en Moeder,

Die de wereld hebt gered En den kop der helsche slange Zegevierend hebt verplet.

Aan U lof, o Heil\'ge Vader.

Aan U, Zoon en Heil\'ge Geest, Groote God, die door alle eeuwen Eén van Wezen zijt geweest.

50. Moeder teeder.

A. v. Delft, Pr.

Moeder teeder.

Zie nu neder Op uw vragend, klagend kroost. Ach, wij vragen Voor ons klagen Van uw liefde hoop en troost.

Aan uw voeten.

Kom ik boeten Tot ik weer genade vind.

Strek dan de armen In erbarmen,

Lieve Moeder, naar uw kind. T. F. C 10

145

-ocr page 150-

146 MEI.

Wil nu drogen In onze oogen Al de tranen van berouw. O bevrijd ons En geleid ons Naar den hemel, Lieve Vrouw.

51. Maria, hulp der Christenen.

O Koningin des Hemels schoon, O Koningin, o Koningin !

Daal neder van des hemels troon, O Koningin Maria!

O Moeder van barmhartigheid, O Koningin, o Koningin !

Bid voor de gansche Christenheid, O Koningin Maria I

Bid, dat ons God genadig zij, O Koningin, o Koningin !

Dat Hij ons maak van zonden vrij, O Koningin Maria !

Bid God voor ons om hoop en kracht, O Koningin, o Koningin 1

Dat ons gelei zijn Eng\'lenwacht, O Koningin Maria 1

-ocr page 151-

MEI.

Bid voor den Oppervorst der Kerk, O Koningin, o Koningin !

Opdat Hij heilrijk zij en sterk, O Koningin Maria!

Bestuur ook onzes Konings hand, O Koningin, o Koningin !

En weer den vijand van ons land, O Koningin Maria !

Keer noodweer, hagel, duurten af, O Koningin, o Koningin !

Keer ziekten, pest en and\'re straf, O Koningin Maria 1

Sta ons dan bij in allen nood, O Koningin, o Koningin !

En bid voor ons tot in den dood, O Koningin Maria 1

52. 0. L. V. van het H. Hart.

Wie, Lieve Vrouw, wie kende als Gij

Uw Jesus\' Heilig Harte ?

Wie voelde als Gij in \'t moederhart

Uw Jesus\' bitt\'re smarte ?

t

Dat Heilig Hart hebt Gij beschouwd,

Bewonderd heel uw leven. En daarom mocht uw hart van \'t Zijn\' Een trouwe beelt\'nis geven.

147

-ocr page 152-

MEI.

Gij hebt dat liefdevlammend Hart

Aan \'t moederhart gesloten ; Met nagel, lans en doornenkroon Werd ook uw hart doorstooten.

Leer Gij ons dan, o Lieve Vrouw,

De nooit te schatten waarde Van kruis en lijden voor den Naam Van Jesus op deze aarde.

Op U, Maria, hopen wij;

Leid ons dat harte binnen. Dan zullen wij in eeuwigheid U en Uw Zoon beminnen !

53. Groet aan Maria.

Wees gegroet, o Koninginne,

Bronwel van de reinste minne,

Laaf ons met uw overvloed.

Maagd en Moeder, wees gegroet 1 bis.

Wees gegroet, o gouden Woning Van ons aller God en Koning, Woontent van het hoogste Goed; Maagd en Moeder, wees gegroet 1 bis.

148

-ocr page 153-

MEI. 149

Wees gegroet, o Roos der rozen, Boven duizenden verkozen. Purperrood door \'t God\'lijk bloed ; Maagd en Moeder, wees gegroet! bis.

Gouden deur der hemelzalen,

Waaruit \'t blijde licht blijft stralen In des zondaars droef gemoed:

Maaqd en Moeder, wees gegroet! bis.

Heilstar onzer eerste stonde,

Straal op onze stervenssponde.

Als de dag ten einde spoedt:

Maagd en Moeder, wees gegroet! bis.

Gij zijt \'s werelds Koninginne, Gij de zon aan \'s hemels tinne, Die ons de eeuw\'gen dag bereidt; Wees gegroet in eeuwigheid ! bis.

54. 0, Genadigste.

(O sanctissima.)

O Genadigste, — O Liefdadigste,

Zoete Moeder Maria !

Zie op ons neder, — O Moeder teeder ! 3id voor ons, o Maria!

-ocr page 154-

MEI.

O Zoetaardigste — Liefdewaardigste,

Reine Maged Maria!

Hoor naar ons smeeken — Wil voor ons spreken, Bid voor ons, O Maria!

O Meedoogende — O Vermogende,

Lieve Moeder Maria !

Troost ons in lijden — Help ons in strijden, Bid voor ons, O Maria 1

O Lofwaardigste — O Hulpvaardigste, Heil\'ge Maged Maria !

O Gij, die \'t leven — Ons hebt gegeven. Bid voor ons, O Maria!

O Lieftalligste — God gevalligste,

Liefste Moeder Maria 1

Breng ons hierboven — In de Eng\'lenhoven Bid voor ons, O Maria!

1

55. Wees gegroet, o Sterre.

A. N. J. Huybers, Pr.

Wees gegroet, o Sterre,

Wees gegroet van verre.

Hoog ten hemel blinkt uw licht In het bange vergezicht.

Wees gegroet, Maria 1

150

-ocr page 155-

MEI.

Als de golven stijgen En het volk bedreigen,

Schijn dan veilig vooor ons uit, Gun de zee geen droeven buit.

Wees gegroet, Maria !

Als in donk\'re luchten Wij naar U verzuchten.

Laat de wolken heinde en ver Vluchten voor uw Morgenster.

Wees gegroet, Maria !

Kom met held\'re stralen Ons van God verhalen Van het oord van licht en rust, Waar de vreugde \'t leven kust.

Wees gegroet, Maria 1

Waar kristallen waatren Aan Cods voeten klaatren. En de morgen wijd en zijd Glanzend langs de golven glijdt.

Wees gegroet, Maria !

Wees gegroet, o Sterre,

Wees gegroet, van verre ! Op uw zacht en zalig licht Houden wij het oog gericht.

Wees gegroet, Maria 1

151

-ocr page 156-

MEI.

56. O Gij, die troont.

O Gij, die troont.

Waar Jesus woont Zie gunstig op ons neder ;

Ons zondig hart Verkwijnt van smart,

Toon U een Moeder teeder. bis.

Verhoor de beê.

Om heil en vreê Die wij tot U doen rijzen,

Ten allen tijd Zal \'t hart verblijd Uw milde goedheid prijzen, bis.

Weer van ons af Der zonden straf En \'t onboetvaardig sterven ;

En laat het kind.

Door U bemind,

Nooit uw genade derven, bis.

De dankb\'re toon,

Stijg\' tot den troon,

Waarop Gij zijt verheven ;

Hij klink\' nog voort In \'t zalig oord,

Waar \'k eeuwig hoop te leven. bis.

152

-ocr page 157-

MEI.

Schenk ons nu deugd,

Hierna de vreugd Van met de Hemelingen,

Vereend van geest Op \'t eeuwig feest U, Moeder lof te zingen, bis.

57. Aan de Zoete Lieve Vrouw.

j. Kronenburg. C. ss. R.

Een lied van U, een lied voor U,

O Zoete Lieve Vrouw 1 Doe jubelen ons kinderhart, Der vaadren wet getrouw !

Een lied van U, een lied voor U,

Vol dankb\'re liefde en gloed, Dat uwe moederliefde prijst, En lofzingt; Gij zijt goed !

Ja, goed zijt Gij ! Goed waart Gij ons

Voortdurend jaar op jaar;

Geen moeder was er beter ooit

Voor hare kind\'renschaar.

Wat in der eeuwen loop verdween,

Wat ook te niet mocht gaan ; Uw harte bleef een moederhart. Uw liefdetroon bleef staan.

153

-ocr page 158-

MEI.

Ja, goed zijt Gij ! Voor allen goed !

Zoo klinkt het wijd in \'t rond ;

Geen, die hier ooit uw voorspraak vroeg,

En niet uw macht verkondt; Uw moederbeê verdrijft de smart.

Weert ziekte en rampspoed af.

Wekt zondaars tot bekeering op,

Wekt dooden uit hun graf.

Dus danken we U, en zingen blij

Een lied vol liefde en gloed,

Daar wederliefde en dankbaarheid

Ons harte kloppen doet;

Wij zingen, vol van liefdevuur,

U onverbreeklijk trouw.

Een lied van U, een lied voor U, 0 Zoete Lieve Vrouw!

154

-ocr page 159-

155

MEI

58. Smeeklied voor de bekeering van ons Vaderland.

Mgr. v, d. Ploeg.

O Moedermaagd! wat is \'t ons zoet,

Te zingen tot uw. lof;

Wat vreugd voor\'t kinderlijk gemoed,

En voor des hemels hof.

Ach ! hoe verlangt de liefdebrand,

Die onze ziel verslindt.

Dat Ge in ons dierbaar Vaderland Door allen wordt bemind.

O Moeder van barmhartigheid !

Gedenk het bij den Heer,

Wat glorie hier U werd bereid.

En oprijst meer en meer;

Klonk niet weleer uw naam alom

Door alle stad en veld ?

Wordt nu in huis en heiligdom Niet luid uw lof vermeld ?

Gedenk, hoe Jesus\' dierb\'re Bruid,

Zijn Kerk, door U bemind, U toezingt, dat Ge eeuw in, eeuw uit.

De ketterij verwint;

O vraag dan, dat, wie hier ook dwaal\',

Door Gods gena verlicht.

Zich bij dien zachten liefdestraal Tot U, o Moeder, richt\'.

-ocr page 160-

MEL

Gij, die zoo velen hebt gered, Voer, om uw moedernaam, Voer allen hier, door uw gebed.

Tot ééne kudde saam ;

O geef aan allen, zoo ais wij,

Te zingen tot uw lof,

Hier, Moeder, op uw feestgetij, En dan in \'s hemels hof.

59. Wonder van gloriepracht.

Mgr. v. d. Ploeg.

Wonder van gloriepracht! — Wonder van moe-

[dermacht! Liefd\'rijke, aanminnige Hemelsche Vrouw Wie ik ten eeuw\'gen tijd, — Uit heel mijn hart

[mij wijd,

Wie ik èn lichaam èn ziel toevertrouw ;

Goed, bloed en leven — Wil ik U geven,

Al wat ik heb en ben, geef ik U nu,

\'k Geef het vol vreugde, Maria aan U.

Schuld\'ioos geborene, — Eenig verkorene.

Gij, tot Gods Dochter en Moeder en Bruid ! In al de Maagdenrij, — Blonk niet de reinste als Gij:

Zelf koos de Heer U den tempel zich uit: Gij, vlekkelooze — Lelie en roze,

Pronk dezer aarde en der Hemelen kroon 1 Hemel en aard\' biên U hulde op uw troon.

156

-ocr page 161-

MEI.

Gij, uw God barende, — Voedend bewarende.

Moeder in vreugden en smarten zoo rijk. Was er ooit schuldige — U, zoo geduldige,

Schuld\'looze Moeder! in lijden gelijk? Gij, uitgelezen, ■— Zalig geprezen.

Moeder en Maagd 1 geheel zuiver van smet, Gij zijt de Moeder, die zondaren redt.

Altijd zachtmoedige, — Min\'lijke en goedige

Moeder van God, van genade vervuld; Ach, wil ons, zondigen, — Wil ons verkondigen

Namens uw Zoon, de vergeving der schuld ; Wil bij \'t verscheiden, — Wil ons geleiden ; Pleit bij des Rechters zoo vrees\'lijken troon. Pleit voor ons. Moeder! bij jesus, uw Zoon.

60. 0 Koningin vol majesteit.

O Koningin vol majesteit, Maria Gij, trouwe hulp der Christenheid, Maria 1 Zie ons om uw legervaan.

Sterke Vrouwe, voer ons aan ; O Help ons strijden — In alle tijden, In allen nood, — Tot in den dood, Maria!

157

-ocr page 162-

MEI.

O goed, o heilig Moederhart, Maria ! Gij leedt voor ons zoo bitt\'re smart. Maria ! Laat die droeve folterpijn Niet voor ons verloren zijn.

O help enz.

O ster der zee in de onweersnacht, Maria 1 Verblijd ons door uw stralenpracht, Maria ! Geef uw kind\'ren nieuwen moed, Als de storm hen vreezen doet. O Help enz.

O Maagd, ontvangen zonder smet, Maria! Verhoor ons vurig smeekgebed, Maria 1 Strijdheldin, door Jesus sterk.

Schenk de zege aan jesus\' Kerk.

^^

O Help enz.

61. Wees gegroet, (*)

Naar Mgr. v. d. Ploeg.

Wees gegroet op kindertoon,

Wees gegroet, Maria, Moeder

Van Gods eengeboren Zoon, Onzen Menschgeworden Broeder ;

U, die onze Moeder zijt, ) ^ U, zij ook mijn lied gewijd. ji Wijze: No. 33.

158

-ocr page 163-

MEI.

De Engel noemde U gansch vervuld

^^ v__\'

Van Gods gunsten en genade,

Wijl gij Moeder wezen zult,

Voor uw maagddom zonder schade ;

Moeder Gods, o bid voor mij, }^ Dat de Heer steeds met mij. )

jesus, uw aanbeden Zoon,

Zij ook mij ten heil en zegen,

Smeek Hem, dat Zijn gunstbetoon, Op ons daal\' als milde regen :

Moeder Gods, o bid voor mij, ) ^ Dat uw Zoon mij gunstig zij! )

Lieve Moeder, onze Vreugd,

Bid voor mij, o bid voor allen.

Die nog zwak zijn in de deugd. Of in zonden zijn gevallen ;

Bid voor ons in allen nood, )

Tot in \'t uur van onzen dood ! ^

Behalve de hier gegeven „Algemeene Maria-litfderenquot; kunnen als zoodanig nog gebruikt worden No 33, 37, 42, 73, 75, 80, 81 en 82.

Als danklied op den laatsten dag van Mei is No 75 zeer gepast.

159

-ocr page 164-

MEI-

8 Mei.

62. H. Michaël. (*)

(Lofzang : Te Splendor et virtus Putris.)

U, Jesus, Vaders evenbeeld,

Wiens zoete Naam de zielen streelt, U loven we in Uw Eng\'lenwacht, Die U omzweeft bij dag en nacht.

U dient een duizelend getal Van strijders in Uw hemelhal ; \'t Is Michaël. die voert hen aan En draagt des kruises zegevaan.

Hij stortte \'t walgelijk serpent In \'s afgronds allerdiepste ellend; En sloeg hem met een bliksemstraal De tinnen af der hemelzaal.

Dien veldheer volgend strijden wij Met Satan, vorst der hoovaardij, Opdat het Lam ons voor Zijn troon Eens siere met de gloriekroon.

Aan U, den Vader en den Zoon, Zij nu en immer eerbetoon.

En aan den Geest, met Beiden één, Zij lof gedurend\' de eeuwigheên.

{*) Wijze No. 13.

160

-ocr page 165-

JUNI.

Vrijdag na Oct. van Sacramentsdag.

63. Allerheiligste Hart van Jesus.

Herboren is de wereld,

O Jesus, bij Uw dood;

Aan \'t Kruis uit Uwe Zijde,

Toen Bloed en Water vlood; Uw Hart alleen vermocht dat In liefde wonder groot!

Refrein. Bemind zij overal Het Heilig Hart van Jesus.

We aanschouwen U, o Jesus, Omsluierd op \'t altaar;

Daar zijt Gij \'t Brood des levens. Gij zelf ook de Offeraar.

Uw Hart, Uw Hart van liefde. Dat schept die wond\'ren daar. Bemind enz.

Wij wasschen onze zielen In \'t kostbaar God\'lijk Bloed; En zie, in breede stroomen Daalt vreugde in ons gemoed. Uw Hart, o, \'t is de bronwel Van dien genadevloed.

Bemind enz. T. F. C. 11

-ocr page 166-

JUNI.

O God\'lijk Hart van Jesus, Wat straalt Uw beelt\'nis schoon ! Zoo dikwijls wij hier knielen, Weerklinkt ons aller toon ; Uw hart ter eer weergalme Van hier tot voor Uw troon : Bemind enz.

64. 0 Hart, voor ons gebroken.

Dr. Schaepman.

O Hart, voor ons gebroken.

Door ons gebroken weer;

O Hart, voor ons doorstoken. Gewond door onze speer;

O Hart, zoo naamloos teeder. Door ons zoo fel gehoond.

Wie voert ons tot U weder,

Waar Ge in Uw glorie troont?

Wij bidden en wij weenen Wel aan des Kruises voet;

Maar in het hart, het steenen. Ontwaakt geen liefdegloed ;

Wie zal ons tot U voeren, O Liefde zonder peil,

Ons harte weder snoeren

Aan \'t Kruis, ons eenig heil ?

162

-ocr page 167-

JUNI.

Gij, die Hem hebt gedragen,

Gedragen onder \'t hart.

Hoor uwe kind\'ren klagen

In weergalooze smart; Uw kind\'ren. Zijne broeders.

Verbonden door Zijn Bloed, Gij, heiligste aller moeders. Voer ons Zijn Hart te moet.

Och, dat uit Zijne zijde

Het Water en het Bloed Ons harte weer verblijde

Met frisschen levensmoed; Dat onze ziel weer dronken.

Zijn liefde zingen kon. Van al den gloed doorblonken. Die uitstraalt van die Zon.

65. Voor Jesus\' Harte zinge.

Voor Jesus\' Harte zinge

Mijn ziel in rein geneugt.

Door alle wolken dringe De luide toon der vreugd:

Geëerd ten allen tijde Zij Jesus\' heilig Hart 1 Dat aller hart zich wijde Aan \'t Hart vol liefde en smart, (bis.)

163

-ocr page 168-

JUNI.

O Hart, voor mij gebroken Uit louter liefdepijn,

Om mijne schuld doorstoken, MochtfGijgmijn Redder zijn. Geëerd ten allen tijde enz.

Uit breede Hartkwetsure Sprong Water, heilig Bloed, Hoe rijk stroomt sinds die ure Ons Uw genadevloed.

Geëerd ten allen tijde enz.

Heer jesus, ééne bede.

Slechts ééne, gun ze mij: Ruim mij een zoete stede In Uw doorboorde Zij.

Geëerd ten allen tijde enz.

164

-ocr page 169-

JUNI.

66. Ik ken een Vriend der menschen.

Ik ken een vriend der menschen,

Geen trouwer in den nocd ;

Zijn liefde is zonder grenzen, Is sterker dan de dood ; Als aardsche liefde en trouw vergaan, Dan blijft Zijn Hart nog teeder slaan. Geen vriend voor mij Zoo goed als Hij,

Zoo met mijn lot begaan.

Als ik mijn ziel voel kwijnen, Als strijd en drukkend leed Haar krachten ondermijnen.

Houdt Hij Zijn disch gereed. Dan stort Hij met Zijn hartebloed Mij krachten in en frisschen moed, Geen vriend voor mij Zoo trouw als Hij,

Wiens eigen Vleesch mij voedt. Nog wacht mij na dit leven

Zijn grootste liefdeblijk.

Als Hij me een kroon zal geven In \'t hemelsch koninkrijk;

Daar valt mij Zijn geluk ten deel,

Daar schenkt Hij mij Zich Zelf geheel. Geen vriend voor mij Zoo trouw als Hij,

Geen min ik ook zooveel.

165

-ocr page 170-

JUNI.

67. Wie kan uw Hart aanschouwen.

Wie kan Uw Hart aanschouwen,

Zoo god\'lijk mild en teer,

En roemt niet vol vertrouwen,

De liefde van zijn Heer? Als uitgestorte regen.

Stroomt ons Uw liefde tegen,

O Jesus, o Jesus, Jesus, zegen mij! (Ins.)

Als de afgejaagde hinde

Versmacht mijn ziel van dorst;

Geef, dat ik laafnis vinde

Aan Uw doorstoken borst;

Laat me aan Uw boezem zinken En liefde uit liefde drinken.

O Jesus, o Jesus, Jesus, laaf Gij mij. (bis.)

Bedreigd van alle zijden,

Door Satans heir benard,

Zoek ik bij \'t moeizaam strijden Een rustplaats voor mijn hart;

Och, dat ik vluchten konde In Jesus\' zijdewonde 1 O Jesus, o Jesus, Jesus, veilig mij. (bis.)

166

-ocr page 171-

JUNI.

In Jesus\' Harte wonen

Is \'t hoogst begeerlijk lot;

Mij zij de troon der tronen,

De liefde van mijn God !

Daar, van Uw glans omblonken, Van Uwe vreugde dronken,

O Jesus, o Jesus, Jesus, zalig mij. (bis.)

68. 0 Hart van zooveel liefde.

. v. Delft, pr.

O Hart van zooveel liefde. Van zooveel liefdesmart,

Mijn allermeest geliefde.

Mijn meest gegriefde Hart.

O Hart, ter liefde-zegen Gebroken door de speer.

Hoe drupt Uw zegenregen In Bloed en Water neer.

O Water, wasch mijn zonden In bad van liefde puur.

O Bloed, doop in Uw wonden Mijn ziel met smartenvuur.

Laat zoo Uw liefde gloeien, O Jesus, in mijn hart:

Hoe zal het heerlijk bloeien In glorie Uwer smart.

167

-ocr page 172-

JUNI.

13 Juni.

69. H. Antonius.

Sint Franciscus\' trouwe Zone,

Zie, wij knielen voor uw trone

En verheffen uwen lof.

Onze stemmen gaan zich paren Bij het spel der harpensnaren Van het juublend hemelhof.

O, hoe juichte uw teed\'re ziele.

Als Ge aanbiddend neer mocht knielen

Voor uw diep verborgen God !

Voor den Koning der altaren Zocht Gij met de Martelaren Slechts het bloedig lijdenslot.

Als de spotter Jesus griefde In Zijn Sacrament van Liefde,

O, wat leedt Gij droeve smart! ... Als het lastdier knielt ter neder.

Keert geloof en liefde weder In het eens verstokte hart.

O, hoe teeder hebt Ge uw Koning, In Zijn stille liefdewoning,

Vuurge Minnaar, liefgehad.

Wil die reine liefde ons geven :

Dat wij eeuwig na dit leven Juublen in de hemelstad.

168

-ocr page 173-

JUNI.

21 Juni.

70. H. Aloysius.

O schitt\'rend blanke leliebloem,

O zuiver licht, der maagden roem.

Door Engelreine zuiverheid Heb Ge u een eeuw\'ge kroon bereid.

Refr. O toonbeeld onzer jeugd.

Geef ons der Eng\'len deugd.

Maria, o. Gij mindet haar!

Zij hoedde uw kuischheid voor gevaai, En door haar hulp verloort Gij nooit Het kleed der onschuld, dat u tooit.

Refr. O toonbeeld enz.

Slechts korten tijd verwijlt Ge op aard; — Ach, was zij zulk een schat niet waard ? — Uw heil\'ge ziel, zoo Engelrein,

Moest bij der Eng\'len koren zijn !

Refr. O toonbeeld enz.

O zuiv\'re ziel, van vlekken vrij,

Och, dat Ik steeds uw volg\'ling zij !

Geen zondesmet besmeur\' nog ooit \'t Genadekleed, dat mij nu tooit.

Refr. O toonbeeld enz.

169

-ocr page 174-

JUNI.

71. 0 eedle spruit.

O eedle spruit van aadlijk bloed,

Laat ons uw beeld omringen ; En u met blijden, heil\'gen gloed,

Een vroolijk feestlied zingen;

Voor u beschermer van de jeugd Weerklink\' dit lied vol heil\'ge vreugd ; O jong\'Iing, heilig en rein,

Wil onze voorspraak zijn.

Gij hebt met tranen, met uw bloed.

Uw enk\'le kleine feilen Geheel uw leven afgeboet;

Wie kan uw liefde peilen ?

O stort in ons der zonden haat En afschuw van \'t geringste kwaad 1 O jong\'Iing, enz.

O zie goedgunstig op ons neer.

En wees voor ons een broeder.

Want samen minnen wij zoo teer

Maria, onze Moeder.

Leer ons vertreden \'s werelds kroon. En wijs ons \'t eeuwig blijvend loon ! O jong\'Iing, enz.

170

-ocr page 175-

JUNI.

29 Juni.

72. HH. Petrus en Paulus.

O sieraad der Apostelschaar, O onverwinbaar Heldenpaar,

Uw beider lof wordt wijd en zijd Verkondigd door de Christenheid.

\'t Is Petrus, aan wien Christus gaf Te voeren Zijnen herderstaf:

\'t Is Paulus, die met blakend hart Der heidenen Apostel werd.

Gij beiden bracht uws Meesters woord In moeizaam werk van oord tot oord; En Jood en Heiden knielden saam En brachten eer aan Jesus\' Naam.

Gij beiden hebt, met blijden moed Voor Jesus\' leer gestort uw bloed.

Het kruis, het zwaard schonk U de kroon, Den mart\'laarspalm in \'s Heeren woon.

O sieraad der Apostelschaar, O onverwinbaar Heldenpaar,

Bestendig van omhoog uw werk.

Schut door uw voorbeê Christus\' Kerk.

171

-ocr page 176-

JUNI.

3de Zondag na Pinksteren.

73. H. Hart van Maria.

Heilig Harte mijner Moeder, Uwe liefde zingt mijn lied ;

Faalt mijn zwakke toon ook, Moeder,

Neen, uw Harte wraakt het niet; Schooner dan het morgengloren.

Dan de roode rozen zijn.

Die mijn hart en oog bekoren,

Is uw liefde. Moeder mijn.

Eéne liefde was uw Harte,

Moeder, voor uw lieven Zoon,

Voor wiens bitt\'re Passie-smarten

Ik zoo weinig dank betoon ;

Laat een vonkje. Moeder teeder.

Van de liefde voor uw kind In mijn kouden boezem neder : Ach, \'k heb Jesus niet bemind.

Christus heeft, o Maagd verheven. Stervend U en ons beschouwd, U als Moeder ons gegeven.

Ons aan uwe zorg vertrouwd; Ook ik mag U Moeder heeten,

O beminnelijke Maagd,

O, hoe zoet is \'t mij, te weten. Dat dees Naam aan U behaagt.

172

-ocr page 177-

JULI.

Zie van boven, Lieve Vrouwe,

Minzaam op uw kind\'ren neer. Schenk ons troost bij smart en rouwe.

Door uw voorspraak bij den Heer. Maak ons hart gelijk het uwe.

Rijk aan liefde, vol van deugd. Opdat we al wat boos is schuwen En eens deelen in uw vreugd !

JULI.

le Zondag in Juli.

74. Kostbaar Bloed 0. H. J. C.

A. v. Delft, pr.

O kost\'Iijk Bloed,

Dat vloeien moet Bij volle plassen En zondenwasschen. O kost\'Iijk Bloed van \'t heilig Lam, Dat Bloed en Leven geven kwam.

O Heilig Bloed Bij vollen vloed Genaden sprenkend En zielen drenkend.

De zielen, die gewasschen zijn Als maagden-zielen hemelrein.

173

-ocr page 178-

JULI.

Onder den schijn Van zuiv\'ren wijn Hebt Gij gegeven Uw Bloed ten leven, O wasch mijn ziele maagde-rein, O Jesus, in Uw Hemelwijn.

Drenk mij met Bloed, Dat drenken moet Al wie er reizen Ten Paradijze,

Geef mij van \'t zuiver maagden-bloed Den gratieglans en liefdegloed.

174

-ocr page 179-

JULI.

2 Juli.

0. L. V. Visitatie.

75. Lofzang der H. Maagd.

{Magnificat.)

A. v. Delft, Pr.

Mijn ziel verheft den Heer,

Tot God, mijn Redder, juichtmijn geestdriftuit:

Want minnig zag Hij neer Op Zijne Maagd, Zijn nederige Bruid.

Dies zal van nu af aan Mij zalig prijzen aller volken faam,

Want grootsch heeft Mij gedaan. Die machtig is en heilig is Zijn naam.

En Zijn ontferming strekt Voor wie Hem vreezen over elk geslacht;

Zijn macht heeft Hij gewekt Met Zijnen arm, verstrooid het trotsche hart.

De heerschers uit hun staat Heeft Hij gestooten, maakte kleinen groot;

De hong\'rigen verzaad Van alle goed, liet rijken in hun nood.

En Israel, Zijn knecht.

Heeft Hij behouden uit barmhartigheid.

Gelijk Hij \'t had voorzegd Voor Abram\'s zaad in eind\'looze eeuwigheid.

175

-ocr page 180-

JULI.

9 Juli.

76. HH. Martelaren van Gorcum.

Op, Neerlands Zonen, viert thans feest

In vaderlandschen zin,

En stemt te saam vereend van geest

Een vromen lofzang in.

\'t Is \'t feest van Gorcum\'s Heldenschaar, Die, trouw aan Jesus op \'t altaar,

Zich zelf voor Hem ten offer bood En stierf den marteldood.

Langdurig was hun foltering.

Maar, hoe de beul ook woed\'. Zij trotsen elke pijniging

En geven graag hun bloed.

Zij vuren zelfs elkander aan Kloekmoediglijk ter dood te gaan, En zwijgen niet, eer \'t martelkoord Hun veege stemmen smoort.

Wij bidden u, o Heldenschaar,

Verhoor ons smeekend lied :

Bescherm den Paus en Gods altaar,

Vergeet uw Neerland niet;

Door uw vermogende gebeên Maak ons in \'t waar geloof weer één ; Verkrijg ons hier uw heldendeugd, Hiernamaals de eeuw\'ge vreugd.

176

-ocr page 181-

JULI.

19 Juli.

77. H. Vincentius. (*)

Vincentius, nog vlecht de faam Een gloriekrans om uwen naam, Uw voorbeeld praamt door allen tijd Tot werken van barmhartigheid.

Door uw gewijde handen ging Het goud van vorst en hoveling ; Het viel den armen in den schoot En redde duizenden uit nood.

Voor \'t weesje, dat verlaten stond, Den grijsaard, die geen woning vond, Den kranke, met den dood in \'t zicht, Hebt Gij een eigen thuis gesticht.

Tot hen, die hun gerechte straf In boeien droegen, kwaamt Gij af. En Gij verzoendet met hun lot. Die wrokten tegen mensch en God.

O Engel van barmhartigheid.

Maak door uw voorbeeld ons bereid. Te minnen, naar het hoogst gebod : God bovenal, den naaste om God.

(*) Wijze No 2.

T. F. C.

177

12

-ocr page 182-

JULI.

26 Juli.

78. H. Anna. (*)

Moeder Anna! luid en blij Moet voor U mijn loflied rijzen;

Op uw heilig feestgetij Willen we uwe glorie prijzen ;

Uwe dochter — welk een eer! — , ,.

OIS.

Is de Moeder van den Heer! \'

Wonder zonder wederga 1 \'t Kind, dat Ge aan uw hart mocht prangen

Deelde niet Gods ongena,

Maar werd vlekkeloos ontvangen ;

Anna ! ja alleen uw kind , ^

Is aldus door God bemind I \'

En ik zou niet luid en blij

U in uwe Dochter prijzen ?

Moet niet aller eeuwen rij

\'t Loflied voor U op doen rijzen?

Met Maria\'s heil\'gen naam , , o .... j bis.

Prijzen wij den uwen saam. i

Van uw Dochter zonder smet Straalt een weerglans op U neder;

Keert, o Anna! uw gebed Tot haar Zoon ooit vrucht\'Ioos weder?

Welk een moeder heeft bemind ,

Zulk een hoog bevoorrecht kind ? I (* (Wijzequot; No 33.

178

-ocr page 183-

AUGUSTUS.

2 Augustus.

79. H. Alphonsus.

Alphonsus, die in \'s hemels woon

Het eeuwig heil geniet, En immer met een minzaam oog,

Nog op ons nederziet;

Aanhoor ons need\'rig lofgezang.

Waar heel ons hart in spreekt; Het lied, dat uwe glorie zingt En om uw gunsten smeekt.

U siert der Leeraars starrenkroon.

Die als een star bij nacht, \'t Onwetend en verlaten volk

Het licht van Christus bracht; Geef, dat op \'s levens donker pad

Uw licht ons oog bestraal\'. Opdat geen onzer op de reis Van \'t pad des hemels dwaal\'.

Uw ijver voor des naasten heil

Deed U Apostel zijn,

Gods liefde, die uw hart verslond. Maakte U een Serafijn;

-ocr page 184-

AUGUSTUS.

Ach deel ook onze harten mee

Een vonkje van die vlam, Dat hemelsch vuur, dat Jesus zelf Op aarde brengen kwam.

Alphonsus, hoor de laatste bêe

Van ons uw kind\'ren aan; Als straks het uur van scheiden slaat,

Wil ons ter zijde staan.

En zoo Gij ons na \'t stervensuur,

Den Hemel binnen leidt; Dan zingen wij met de eng\'len saam. Uw lied in eeuwigheid.

15 Augustus.

80. 0. L. V. Hemelvaart.

O zeg, wie mag zij wezen. Die aan den hemeltrans. Als dageraad gerezen Daar straalt in morgenglans ? O ziet, zij komt van verre, Getooid met maan en sterre, In maagdelijken krans, bis. Maria!

180

-ocr page 185-

AUGUSTUS.

Zij is de reinste roze En uitgelezen schoon !

Die Reine Smettelooze Koos zich de Heer tot woon.

Snelt toe om haar te aanschouwen, De heerlijkste der vrouwen, Der Schepping bloem en kroon 1 bis. Maria 1

Zij blinkt in \'t kleed der deugden. Geen Engel lijkt op Haar, Der Godheid lust en vreugde ! In ootmoed prijkt zij daar; Een bloemengaard omsloten. Met hemeldauw begoten.

Steeds bloeiend wonderbaar! bis. Maria!

Zij is in \'s Hemels sfeeren Der Eng\'len Heerscheres,

Der Heil\'gen lust en eere, Der menschen Troosteres. De Toevlucht van die vallen,

De Hope van ons allen,

De Moeder en Vorstin ! bis.

Maria !

181

-ocr page 186-

SEPTEMBER.

September.

81. 0. L. V. Geboorte.

Wie zal U naar waarde prijzen, Onbevlekte Moedermaagd,

Nu Ge als voorbodin der zonne Heerlijk in het Oosten daagt. bis.

Straks verschuilt Ge U in den tempel En verpandt uw zuiverheid ;

Wonderbaar ontbloeit een lelie.

Als Ge uw bruidegom verbeidt, bis.

Eenmaal zult Gij Moeder wezen, Overlommerd door Gods Geest,

Moeder van den Zoon des Vaders, Die vóór de eeuwen is geweest, bis.

Wees gegroet dan in uw wiegjen, Reine Moeder van den Heer

Zende uw Zoon, om uwentwille, Milden zegen op ons neer. bis.

-ocr page 187-

SEPTEMBER.

Zondag na Maria\'s Geboorte.

82. H. Naam van Maria. (*)

Waar Jesus\' naam mag klinken,

In \'t verst verwijderd oord, Wordt de uwe ook, Maria, Tot aller vreugd gehoord.

Uw Naam is als een balsem

In alle levenssmart,

Hij kalmt en zalft en lenigt De diepste wond van \'t hart.

Uw Naam is zoet als honing

Die uit de korven vloeit.

En die de koudste harten, In zuiv\'re liefde ontgloeit.

„Maria,quot; sprak Gods Engel, Met een verrukt gemoed,

„Maria, vol genade.

Maria, wees gegroet!quot;

Maria, wij ook zingen.

Met zuiv\'ren liefdegloed,

Naar \'t voorbeeld van Gods Engel „Maria, wees gegroet.quot;

Wijze No 27.

183

-ocr page 188-

OCTOBER.

2cU\' Zondag in September.

Feest der Zeven Smarten van O. L. V. M 19 blz. 103.

OCTOBER.

Ist0 Zondag in October.

ALLERHEILIGSTE ROZENKRANS.

83. De vijf Blijde Geheimen.

Mgr. v. d. Ploeg.

Gods Vaderoog sloeg de aarde ga,

Een Engel daalt met spoed :

„Wees,quot; sprak hij, „o Gij vol gena, Maria! wees gegroet.quot;

Maria Koninginne !

O Gij! vol moederminne.

Sta ons bij in allen nood,

In den dood, Maria 1

Nauw heeft ze uit Gods gezant gehoord.

Wat aan Gods Raad behaagt:

Of zij stemt in, en \'t eeuwig Woord Nam \'t vleesch aan uit de Maagd. Maria, Koninginne ! enz.

184

-ocr page 189-

OCTOBER.

En Zij, die \'s werelds Schepper droeg, Is tot haar Nicht gegaan.

Om dienend, waar de liefde \'t vroeg. Aan hare zij te staan.

Maria, Koninginne ! enz.

Zij trekt naar Davids kleine stad.

Daar baart Zij \'t Godd\'lijk Kind,

Dat met haar \'t hemelsch heir aanbad, En zij in doeken windt,

Maria, Koninginne ! enz.

Zij bood Het God ten offer weer In Salems tempelsteê.

„Laat nu,quot; sprak Simeon, „o Heer! Uw dienaar gaan in vreê.quot;

Maria, Koninginne ! enz.

Wat vreugd doorstroomt uw moederhart, Maria op den stond.

Dat Gij uw Kind, gezocht met smart, In \'s Heeren tempel vondt.

Maria, Koninginne ! enz.

185

-ocr page 190-

OCTOBER.

84. De vijf Droevige Geheimen. (1)

Mgr. v. d. Ploeg.

Wie is er, Moeder! die het meld\',

Hoe U het harte brak.

Toen \'t zwaard door Simeon voorspeld, U zevenwerf doorstak.

Maria, Koninginne 1 enz.

Gij zaagt den Heer, Gethsemané 1 Bedroefd tot in den dood;

Hoe \'t bloed, dat de angst Hem storten dee\' Op de aarde nedervloot,

Maria, Koninginne ! enz.

Mijn Jesus 1 ach, wat foltering 1...

\'k Zie diepe wond bij wond.

De striemen van de geeseling,

Die Gij voor mij doorstondt.

Maria, Koninginne! enz.

Straks mengt de moedwil pijn en hoon Wreedaardig ondereen :

Ruw vlecht de beul een doornenkroon Om \'s Heeren slapen heen!

186

Maria, Koninginne! enz.

1

Wijze No 83.

-ocr page 191-

OCTOBER.

Mijn Jesus sleept, bedekt met bloed,

Zijn Kruis naar Golgotha;

Wie onzer draagt niet welgemoed Voortaan zijn kruis Hem na.

Maria, Koninginne ! enz.

Hij sterft, aan \'t smart\'lijk Kruis gehecht;

Zijn Moeder ziet het aan ! . . .

Ach, toen is \'t zwaard, zoo lang voorzegd, Diep door haar ziel gegaan !. ..

Maria, Koinginne ! enz.

85. De vijf Glorierijke Geheimen. (*)

Mgr. v. d. Ploeg.

Juich, Moeder! Juich, uw Zoon regeert

In opperheerschappij :

Uw droefheid is in vreugd verkeerd. Gij heerscht nu aan zijn zij\',

Maria, Koninginne ! enz.

De Heer, is waarlijk opgestaan.

En leeft nu voor altijd!

O dood ! gij jaagt geen vrees meer aan ; Uw prikkel gingt gij kwijt.

187

Maria, Koninginne! enz.

(») Wijze: No 83.

-ocr page 192-

OCTOBER.

Daar klimt Hij door de sterrenbaan, Een Eng\'lenpaar daalt neer,

En kondigt de elf Apostelen aan : Zoo keert Hij eenmaal weêr,quot;

Maria, Koninginne I enz.

Hij zendt hun de afgebeden geest. Die licht en sterkte geeft ;

De Apost\'len tuigen \'t onbevreesd. Dat Jesus weder leeft.

Mana, Koninginne ! enz.

Toen gij, o Maagd ! van liefde stierft, Schonk Hij u \'t rijksgebied.

Dat ge in uw mart\'laarschap verwierft, En thans met Hem geniet.

Maria, Koninginne ! enz.

Daar werdt gij door uw eigen Zoon Gekroond tot Koningin,

En schittert naast Zijn glorietroon Voor uwe moedermin.

Maria, Koninginne ! enz.

188

-ocr page 193-

OCTOBER.

2 October.

86. H.H. Engelbewaarders.

{Angelice patrone.)

O Engel, o Beschermer, O Geest, die zalig zijt, Door God mij toegewezen

In mijnen aardschen tijd, O laat het mij u zeggen.

Dat ik niet sterven wou. Moest ik uw liefde derven. Noch gaarne leven zou.

Geleider en Bewaarder

Voor heel mijn levenstij. Houd u van mij niet verre.

Blijf immer mij nabij; Gewaardig mij te leeren. Verlicht en heilig mij.

Rust niet aleer, o Meester, Uw leerling veilig zij!

Versterk mij als ik kwijne. En steun mij, als ik val. Blijf, waar ik mij bevinde, Mijn Leidsman overal;

189

-ocr page 194-

OCTOBER.

Dan stoot ik aan de steenen Der wegen niet mijn voet, Maar ga met lichte schreden Den Hemel te gemoet.

Geef, dat ik bij mijn sterven

Oprechtelijk belijd Mijn fouten en mijn zonden Met diep berouw en spijt; Als ik met groote vreeze

Voor mijnen Rechter sta, Kom dan mijn ziel ter hulpe, Bid voor haar om gena !

4 October.

87. H. Franciscus van Assisië.

Pr. Samuel, O. M. C.

Fianciscus, die in liefde ontgloeit

Tot God ons aller Vader, In alles, dat er groeit en bloeit

Kwaamt uwen Schepper nader, O minnaar van het groot heelal.

Voer ook onz\' harten heel en al Tot God onz\' levensader.

190

-ocr page 195-

OCTOBER.

Gij preest de vogelkens, die blij

Op uwen schouder vlogen,

En hieldt te saam Gods lofgetij

Zoolang zij henentogen ; Het bloemken hebt gij niet geplukt, Noch \'t wormken in het zand verdrukt, \'t Heeft al uw hart bewogen.

O Seraf, die van liefde Gods,

Het oog vol tranen, blaakte. Die hoorbaar in spelonk of rots

Uw liefdezuchten slaakte,

O deel ons van den liefde-gloed. Waarvan uw harte branden doet De Seraf\', die u raakte.

Onz\' harten zijn van liefde koud.

Ontvlam ze. Vader, heden \'

Wij vielen al te menigvoud.

Door vijanden bestreden,

O geef ons liefde, geef ons kracht, Te vallen in geen zonden macht,

Hoor, Vader, onze beden.

191

-ocr page 196-

OCTOBER.

16 October.

88. H. Gerardus Majella.

O Gerardus, vriend van Jesus,

Engel van uw prille jeugd.

Die in alle levensstanden

Hebt geschitterd door uw deugd; Die den stralenkrans der zaalgen

Thans om \'t needrig voorhoofd draagt. Hoor naar onze lofgezangen,

Hoor na \'t geen ons hart u vraagt.

Klein waart ge in uw eigen oogen. Groot in \'t alziend oog van God, Voor uw Heer zocht gij steeds glorie

Voor u zeiven smaad en spot; Bid voor ons, o zaalge Broeder,

Dat geen trotschheid ons misleid\' En wij Jesus steeds behagen Door oprechte needrigheid.

Dienaar van de Zoete Vrouwe,

Die u \'t harte had geroofd.

Wie ge als kind de blanke lelie Uwer kuischheid had beloofd.

Leer ook ons Maria minnen

Met een rein en schuld\'loos hart, Voor haar knielen, tot haar vluchten In des levens leed en smart.

192

-ocr page 197-

NOVEMBER.

O Gerardus, hoor die beden,

Op uw hoogen hemeltroon,

Spreid door gunsten en door wond\'ren

Ook voor ons uw macht ten toon. Help ons strijden, help ons lijden.

Overwinnen door het kruis ;

Voer ons binnen, na \'t verwinnen, In het zalig Vaderhuis.

NOVEMBER.

1 November.

89. Allerheiligen.

Tot U verheft zich hart en geest, O Hemelsch Sion, op dit feest; Ons smeekend loflied rijze omhoog. En dring\' door wolk en regenboog.

U groeten wij, o Moeder Gods, Der vrouwen roem, der maagden trots ; U, Joseph, dien God vader noemt En \'t Christenvolk beschermer roemt!

Gij, Patriarchen, weest gegroet. Met Priester- en Profetenstoet,

193

Apostel- en Belijdersschaar, Met Leeraar, Maagd en Martelaar.

13

T. F. c.

-ocr page 198-

NOVEMBER.

Wij worst\'len nog in feilen strijd Met de oude slang, die ons benijdt, Versterkt ons, Heil\'gen, door uw kracht,. Dan heeft geen vijand op ons macht.

Gij zijt aan \'t einde van uw baan. Wij reizen nog met last belaan;

Gij rust thans uit in \'s Vaders Woon, Worde eens die zaalge rust ons loon !

2 November.

90. Allerzielen.

Mgr. v. d. Ploeg.

Uit de diepe boetekolken Dringt de weeklacht naar de wolken Aller dooden, die dit uur Lijden in het lout\'rend vuur;

Heer, ontferm U hunner.

En Gij, Moeder der genade.

194

Sla hun smart\'lijk zuchten gade, Ach, wil hun ten toevlucht zijn In hun onuitspreekb\'re pijn : Bid voor hen Maria !

Aan des levens leed ontheven, Is aan \'t lichaam rust gegeven ;

-ocr page 199-

NOVEMBER.

Maar de ziel! zij rust niet eer Voor zij opgaat tot den Heer: Heer, ontferm U hunner ! En Gij, Moeder enz.

Wat al smart de ziel ook drage. Wat zij zuchte, wat zij klage ; Verre van haar God te zijn,

Is haar de allerfelste pijn,

^^

Heer, ontferm U hunner! En Gij, Moeder enz.

Wil, genadig God ! vergeven, Wat zij tegen U misdreven, Wisch hun laatste smetten af: Eindig, eindig hunne straf.

Heer, ontferm U hunner! En Gij, Moeder enz.

195

-ocr page 200-

NOVEMBER.

7 November.

91. H. Willibrordus. (*)

O Willibrord ! die van omhoog Ons gaslaat met beschermend oog,

Hoor \'t nageslacht der vaadren aan, Met wie gij zelf hebt omgegaan.

Zie Neerland aan, uw roem en kroon, Gij onze Apostel en Patroon !

Hier hebt gij, moedig Godsgezant, Uw Jesus\' heilbanier geplant.

Gij hadt voor onzer vaadren heil Schier half een eeuw uw krachten veil.

Gij hebt in arbeid en gebed Hem uit den zielendood gered.

Gij hebt, o heil\'ge Willibrord,

Voor Jesus\' leer uw bloed gestort;

Dat bindt u met een nauwen band Aan \'t ons zoo dierbaar vaderland.

Ach, waar gij satans rijk verwont. Daar sloop een nieuwe dwaalleer rond,

Bracht broedertwist en zielsbederf Op \'t eens door U geheiligd erf.

Bid, Willibrord, bid bij den Heer, Dat al wie doolt, eens wederkeer\' !

196

O Gij, die \'t Kruis hier hebt geplant. Bid voor uw dierbaar Nederland!

(») Wijze; No 39.

-ocr page 201-

TER EERE VAN BIJZONDERE BESCHERMHEILIGEN.

92. Loflied tot een Heilige of Patroon. (1)

Sint Martinus, ons gegeven Tot een voorbeeld en Patroon,

Moog\' ons lied als geur\'ge wierook Opgaan tot uw hemeltroon.

Hemelbloem, op aarde ontloken,

Hier gerijpt tot deugdenvrucht,

God plantte U van de aardschen bloemhof

v—s v—✓

Over in de hemellucht.

Zie beschermend op ons neder, Gij, tot voorbeeld ons gesteld.

Steun de ziel, die in haar zwakheid Steeds tot vallen overhelt.

Laat ons hier uw voorbeeld volgen In \'t betrachten van de deugd.

En doe eenmaal ons ook deelen In uw eeuw\'ge hemelvreugd.

1

Wijze: No 49. Daar \'t onmogelijk is van alle bijzonder vereerde Heiligen een afzonderlijk lied te plaatsen, volgen hier twee algemeene liederen. In plaats van Martinus kan men dus zoo noodig zingen: Norbertus,Joannes,Jakobus,Gerardus,Fran-ciscus, Lidwina enz.

-ocr page 202-

198 TOT EEN BESCHERMHEILIGE.

93. Bede tot èen bijzonderen Heilige. (*)

Vol dankbaarheid en liefde Biedt u Gods Kerk op aard

Haar hulde en haar vereering,

Waaraan zich de onze paart.

Gij gingt door \'t aardsche leven,

Streng wand\'lend naar Gods Wet;

Uw strijd was zegepralen,

Uw deugd bleef onverlet.

Nu deelt gij in de glorie.

Die God Zijn zaalgen geeft.

Geniet Gi] hemelvreugde.

Waarin gij eeuwig leeft.

Met dankbaar hart God lovend Voor \'t lot, u toebereid,

Verheugen wij ons tevens In \'t einde van uw strijd.

Wij hebben nog te kampen Met duivel, wereld, vleesch.

Te midden dier gevaren Bekruipt ons bange vrees.

Tot u rijst onze bede ;

Geef onze zwakheid kracht.

Opdat ook ons na \'t strijden Een eeuw\'ge zege wacht\'.

(*) Wijze: No 86. Zie de opmerking bij het voorgaande lieil-

-ocr page 203-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN ; GEZANGEN VOOR ALGEMEENE COMMUNIE, OPDRACHT ENZ.

94. Lied onzer Broederschap.

O Godsgezin, o drietal leden,

Die aller heilig toonbeeld zijt. Wij komen tot U nader treden,

Die allen U zijn toegewijd.

Vergun, dat we op Uw schuld\'loos leven

Eerbiedig onze blikken slaan.

Om stil de deugden na te streven,

Waarin Gij ons zijt voorgegaan.

Wat reinheid : wat een hemelvrede 1

Wat zachte rust van zaligheid 1 Gedurig gaan èn oog èn bede

Omhoog naar de Oppermajesteit. Wat ijver in uw plichtbetrachten,

Van de eersten tot den laatsten stond ! Op God alleen zijn uw gedachten.

Nooit wijkt Zijn lof uit hart of mond.

O, dat wij dan, tot lid verheven Van \'t allerheiligst Huisgezin,

Naar hun drievoudig toonbeeld streven Van vader-, moeder-, kindermin 1

-ocr page 204-

200 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Onze arbeid ook zij God geheiligd, Op God zij altoos hart en oog.

De bee, die ons voor kwaad beveiligt Ga met hun lofgebed omhoog.

O, jesus. God en mensch te gader 1 Maiia, reine Moedermaagd!

O Joseph, \'s Heeren voedstervader 1 Hoort, wat dit broed\'rental u vraagt;

Laat ons U stil en trouw beminnen. Geliefde Vader, Moeder, Zoon !

Dat we eens met onze huisgezinnen U eeuwig zien in \'s Hemels woon.

Lied onzer Broederschap.

(Tweede melodie.)

Voor tekst zie N0 94.

95.

-ocr page 205-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

96. Vaandellied. (*)

Dat hoog en heerlijk rijze

Ons heilige banier,

Om ons den weg te wijzen:

Wij volgen frank en fier. Trouwe zweren wij bis.

Aan onze heili\'ge vaan ; )

Dat ze ons steeds voor mag gaan 1)

Zij geeft ons moed en krachten,

Zij sterkt ons in den strijd,

Dien Satan en zijn machten

Ons waar we ook gaan bereidt.

^^

Trouwe zweren wij, enz.

Zij doet ons harten blaken

Van \'t heldenvuur der jeugd, Zij zal ons mannen maken Van kloeke heldendeugd. Trouwe zweren wij, enz.

Als dappere soldaten,

Zoo gaan wij rij aan rij,

En wie haar moog veriatan.

Haar standerd volgen wij. Trouwe zweren wij, enz.

Wijze No 97.

-ocr page 206-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Niets kan er evenaren

Haar eed\'len, heil\'gen glans; Zij schenkt haar trouwe schare In \'t eind den zegekrans. Trouwe zweren wij, enz.

97. Geluk der Congranisten.

(Benige naar verkiezing.)

Wij zijn Maria\'s kind\'ren,

Haar wijdden wij ons toe,

Wie zal het dan verhind\'ren. Te juichen nimmer moe:

Koor. Salve, reine Maagd,

Die God hebt behaagd :

U zijn wij toegewijd ) ^

Voor tijd en eeuwigheid. )

Ja, heffen wij te zamen Een vreugd- en danklied aan.

Wijl haar ons aller namen In \'t minnend harte staan.

Salve, reine Maagd, enz.

Maria, lieve Moeder,

Help ons in smart en vreugd.

Help ons door uw gebeden

Bewaren de Eng\'lendeugd.

^^

Salve, reine Maagd, enz.

202

-ocr page 207-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 203

Wij richten met vertrouwen Onz\' blikken hemelwaart, Gij, machtigste der vrouwen Zijt onze hoop op aard\'. Salve, reine Maagd, enz.

Wij voelen ons zoo veilig, Maria, aan uw hand. O, maak onz\' harten heilig. Leid ons naar \'t Vaderland 1 Salve, reine Maagd, enz.

98. Tot den H. Geest vóór de H. Communie.

A. v. Delft, pr.

O Geest, ik voel aan Jesus\' Hart Uw liefde in \'t gloeiend Bloed Ontsteek mijn kil gemoed.

Als ik aan Jesus\' Zijde Mag rusten vroom en blijde Met Uwen liefdegloed, {bis.)

O Geest, iK smaak aan Jezus\' Hart

Uw hemelsche festijn ;

Och, maak mijn ziele rein.

Als ik aan Jesus\' Zijde Mag rusten vroom en blijde. Met zuiv\'ren Maagdenwijn. (bis.)

-ocr page 208-

204 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

O Geest, ik voel aan Jesus\' Hart Uw kracht doordringend groot; Doorvoed mijn dorren schoot,

Als ik aan Jesus\' Zijde Mag rusten vroom en blijde. Met hemelsch Eng\'lenbrood. (bis.)

98a. Tot den H. Geest vóór de H. Communie.

(Melodie voor beperkt aantal zangers.)

Voor tekst zie n0 98.

99. Na de H. Communie.

Mgr. v. d. Ploeg.

Eenigen. Nu heeft mijn lieve Jesus dan Zich mij tot spijs gegeven,

Die mijn verkwikte ziel bewaar\' In \'t eindelooze leven ;

Allen. Ach, goede God I U smeeken wij: ) ^ Blijf ons nu eeuwig, eeuwig bij.)

Eenigen. Zoo is dan waarlijk \'s Vaders Zoon Tot mijne ziel gekomen.

En heeft Zijn zetel in mijn hart;

Mijn zondig hart genomen ;

Allen. Ach God 1 ach God I U smeeken wij : ^ Blijf ons nu eeuwig, eeuwig bij.

-ocr page 209-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Eenigen. \'k Aanbid, ik loof, ik dank U, God ! Ach, zie mijn tranen beven ; Wat zal ik, goede Jesus 1 U Voor zóóveel liefde geven ?

Allen. U, God 1 U, God ! U danken wij ; ) ^ Blijf ons nu eeuwig, eeuwig bij. )

Eenigen. Ik wil, mijn Jesus ! wat ik ben,

Mijn hart, mijn vreugd en lijden. Mijn leven en mijn stervensuur Ten offerande U wijden ;

Allen. U, God, U, God 1 danken wij : } ^ Blijf ons nu eeuwig, eeuwig bij.

Eenigen. Wil met Uw goddelijke kracht Versterken mij van binnen ; En hecht mij, Jesus aan U vast Met heel mijn hart en zinnen.

Allen. Nog eens, nog eens dan smeeken wij;) ^ Blijf ons toch eeuwig, eeuwig bij.)

205

-ocr page 210-

206 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

100. Na de H. Communie.

Ab ila ergo mensa recedamus tanquam leones ignetn spi-rantes, diabolo terribiles. S. Joës Chyrs. P. G. VIII. c. 260.

Laten wij van die Tafel dan terugkeeren als vuurspuwende leeuwen, den duivel verschrikkelijk.

A. v. Delft, pr.

Nu heb ik wel gevonden In Jesus\' open wonden

De schuilplaats, die ik zocht:

Daar mag ik mij verschuilen.

Als met hun vuurge muilen

De leeuwen uit hun krocht Mij schrikkelijk omringen En deerelijk bespringen.

Maar \'k ben in \'t Hart gedrongen, Daar uit de wonden sprongen

De vlammen van Zijn Bloed, En heb in \'t Bloed gedronken De vlammend roode vonken.

Die feilen leeuwenmoed In al mijn aders gieten En vuur en vlammen schieten.

-ocr page 211-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 207

Nu kan ik vlammen spreiden En met de leeuwen strijden In Jesus\' moed en kracht; En durf in eigen hoeken Den laffen vijand zoeken,

Die in den hellenacht Verslagen licht te beven, Om Jesus eer te geven.

101 Ons Toonbeeld.

A. v. Delft, pr.

In Nazareth,

Heeft Jesus onzen last en leed Geheiligd met Zijn Godd\'Iijk zweet. Den vloek des arbeids in ons leven Tot rijke zegening verheven.

In Nazareth Heeft Hij onz\' daagschen levensplicht Naar Vaders heil\'gen Wil gericht En \'t kleine van onze aardsche werken Met hemelwaarde mogen merken.

-ocr page 212-

208 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

In Nazareth Heeft Hij geëerd het hoog gezag Der ouders in Zijn lief gedrag, Den Vader eerend in Zijn Moeder En in den eerbied voor Zijn Hoeder.

In Nazereth Heeft ook Maria\'s maagd\'lijkheid De vrouwelijke deugd gewijd En \'t voorbeeld van manmoedig streven Heeft Joseph in zijn trouw gegeven.

O Nazareth,

Gij hebt den rijksten hemelschat In uw verborgenheid bevat Och, laat uw geur van reine minne Doorspelen onze huisgezinnen.

-ocr page 213-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 209

102. Opdracht der Congreganisten.

Juicht, juicht met ons, o Hemelingen,

Wij zijn Maria toegewijd ;

Haar altaar blijven wij omringen ;

Zij zal ons sterken in den strijd !

;Refr. O zalig uur vol zegeningen.

Wij zijn Maria toegewijd I Laat ons vereend Maria zingen.

Ze is onze Moeder voor altijd!

Zij is \'t, die thans met wakende oogen

Ons gaslaat van haar glorietroon ; Wat zou haar bede niet vermogen Bij Jesus, haren God en Zoon?

O zalig uur enz.

Zij is het, die in zielsgevaren

Ons hoedt met moederlijke hand ; Die Ster der zee op \'s levens baren Wenkt ons naar \'t hemelsch Vaderland. O zalig uur enz.

O Gij, om wie wij hier vergaren.

Geleid ons op het pad der deugd. Totdat wij met de zaalge scharen U zien in eindelooze vreugd\':

O zalig uur enz.

14

T. F. C.

-ocr page 214-

210 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

103. Opdrachtslied der H. Familie. (1)

Trouw blijf ik aan mijn doopverbond,

\'k Zweer het uit heeler harte,

Jesus, op dezen heil\'gen stond !

Trouw blijf \'k in vreugd en smarte; Kind blijf ik steeds der ware Kerk,

Strijd ik met haar, dan ben ik sterk. Nooit wil ik van haar wijken.

Eén God belijd ik van natuur.

Drievoudig in personen,

Die mij na \'t bange stervensuur

Straffen zal of beloonen ;

Christus belijd ik, \'s Vaders Zoon, Hij daalde van Zijn glorietroon,

Wilde mijn schulden boeten.

Nooit zal de list van \'t helsch serpent

Mij tot het kwaad bekoren ;

Satan verzaak ik en zijn bent,

God wil ik toebehooren ;

Hem, die ons schenken zal tot loon

Eeuwige vreugd in \'s hemels woon. Hem alleen wil ik dienen.

1

Dit lied kan, wanneer de laatste 2 coupletten weggelatet worden, ook dienen als vernieuwing der Doopbeloften.

-ocr page 215-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 211

Trouw zweer \'k U, heilig Huisgezin,

Trouw zweer \'k voor heel mijn leven, U kom ik thans met hart en zin

Èn ziel èn lichaam geven.

Al wat ik heb en wat ik ben,

Geef ik aan U, wier liefde ik ken, Jesus, Maria, Joseph.

Vast staat van nu af mijn besluit ;

\'k Wil als een christen leven:

U kies ik tot beschermers uit,

\'k Wil naar Uw deugden streven ; Dan hoop ik met het hemelkoor

U eens te loven de eeuwen door, Jesus, Maria, Joseph.

104. Groote God, U loven wij. (*)

Groote God, U loven wij;

Onbepaald is uw vermogen,

Voor uw opperheerschappij Buigt zich \'t aardrijk opgetogen ;

Gij bestondt voor allen tijd, ) ^ Blijvend eeuwig, wat Gij zijt. *1

{\') Bij de broederschap der H. Familie, kan men na de op-Jracht als danklied zingen het Te Deum, No 28. Zij, die een iernakkelijker Te Deum wenschen, kunnen het bovenstaande iebruiken.

Na de opdracht in de Congregatie van O. L. V. zinge men iet Magnificat No 75.

-ocr page 216-

212 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Alles heft.een loflied aan, Cherubijnen, Seraphijnen,

Die voor \'t eeuwig aanschijn staan, Waar de sterren voor verdwijnen ;

Alles juicht U nimmer moe ■ ) j ■ Heilig ! Heilig ! Heilig ! toe. ^ \'lS\'

Op verrukkelijken toon Zingen \'s hemels Maagdenscharen,

Palmen wuivend rond Uw troon ; Heel het koor der Martelaren,

Met Belijder en Profeet ( ^ Prijst U met één vreugdekreet,

Op U rust heel onze hoop,

Sterke God der Legerscharen.

Gij bestuurt den wereldloop En behoedt ons voor gevaren!

Op U hopen we in den tijd, ) ^ Niet beschaamd in eeuwigheid. ^

-ocr page 217-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 213

!05. Aan \'t H. Sacrament.

A. v. Delft, Pr.

In \'t heilig Altaarsacrament Staat ons een oogst te bloeien, Die welig uit blijft groeien Tot leven zonder end.

Refrein. Wij danken U gestadig En smeeken U genadig, Ons nog te geven meer en meer Uw Altaarliefde, Lieve Heer.

In \'t heilig Altaarsacrament Staan ons de bronnen open. Die uit de Zijde dropen En vloeien zonder end.

Refr. Wij danken enz.

O Jesus, in Uw Sacrament Hebt Gij ons met genaden Van leven overladen In liefde zonder end.

Refr. Wij danken enz.

-ocr page 218-

214 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

106. Bezoek aan \'t H. Sacrament.

A. v. Delft, Pr.

O Jesus, die Uw goedheid En minnelijke zoetheid

In \'t heilig Sacrament De bruiden al laat proeven,

Die in de schaduw toeven Van Uwe stille tent!

Wanneer ik bij Uw tent kom waken, O laat me dan een teugske smaken, bis.

O Jesus, die Uw smarten Aan blijde bruidenharten In \'t heilig Sacrament Al heimlijk wilt deelen.

Zoo dikwijls ze maar spelen Bij Uwe stille tent!

Wanneer ik bij Uw tent kom toeven. Och laat me dan een vleugske proeven, bis.

O Jesus, die laat hooren De bruiden uitverkoren

In \'t heilig Sacrament Zoo schoone liefdewoorden,

Als ooit maar Eng\'len hoorden In hoogste hemeltent.

Wanneer ik bij Uw tent kom luist\'ren Och wil me dan zoo\'n woordje fluist\'ren. bis.

-ocr page 219-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 215

107. Het H. Hart en de zondaar.

A v. Delft, Pr.

{Naar verkiezing solo.)

Ik zoek allerwegen En bedel verlegen,

Met zonden beladen,

Om Uwe genaden.

Koor. O Hart van Jesus, hoor mijn klacht, Gij hebt op mij zoo lang gewacht.

Gij kwaamt toch te zoeken Langs wegen en hoeken, Om zondaars te speuren.

Die zaten te treuren.

O Hart van Jesus, hoor mijn klacht, Gij hebt op mij zoo lang gewacht.

Nu strek ik mijn armen Tot U om erbarmen.

En zit nog te wachten Bij dagen en nachten Och Hart van Jesus, hoor mijn klacht. Ik heb op U zoolang gewacht.

-ocr page 220-

216 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

108. De goede Herder.

A. v. Delft, Pr.

In de diepste, dorre dalen Jesus kwam Zijn schaapjes halen,

Goede Herder, die getrouw Voor Zijn schaapkes, waar ze dolen In woestijnen en in holen.

Eigen leven geven wou.

Goede Herder aan Uw zij Leid ons naar de Hemelwei.

In de verste kwade hoeken Jesus ging Zijn schaapjes zoeken,

Goede Herder, die Zijn Lam,

Lang verloren en vol wonden In de doornen weergevonden. Op zijn schouders dragen kwam.

Goede Herder enz.

Om Zijn schaapken te verkwikken Draagt Hij \'t onder zoete blikken. Goede Herder, aan Zijn schoot. Voedt het uit Zijn eigen handen Met de zaalge hemelpanden Van Zijn Water en Zijn Brood.

Goede Herder enz.

-ocr page 221-

BROEDERSCHAPSLIEDERHN. 217

Door de poorten wijd en open Laat Hij alle schapen loopen, Goede Herder, in één stal, Waar Hij Ze in de goede weiden Van Zijn Vader begeleiden En ten hemel voeren zal. Goede Herder enz.

109. IJdelheid.

IJdelheid der ijdelheden Is het al wat hier beneden

\'s Menschen oog en hart verbeidt; Wat aan rijkdom, pracht en weelde Zijn begeerte en lust ooit streelde.

Alles is toch ijdelheid.

Grootheid voelt zich zeiven nietig; Weelde maakt het hart verdrietig;

Wellust baart dra walg en pijn ; Rijkdom speurt nog steeds gebreken ; Grijpt men rozen, doornen steken ; In het zoete schuilt venijn.

En dan nog ! de mensch moet sterven, Moet eens al dat schijngoed derven ; \'t Is de wet voor arm en rijk;

-ocr page 222-

218 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Koningen en bedelaren Maakt de dood na korte jaren Met een enk\'len slag gelijk.

IJdelheid der ijdelheden Is dan al, wat hier beneden

Door zijn glans ons oog verleidt; Maar zijn God oprecht beminnen, Dienen Hem met hart en zinnen. Dit slechts is geen ijdelheid.

110. De Redder aller mensdien. (*)

De Redder aller menschen

Is onze goede God,

Hij weet al onze wenschen.

Hij kent het menschenlot :

Jesus Christus, Jesus Christus!

Gedoopt, gevormd, gewijd zijn wij in eeuwigheid.

Wij moeten God gelijken.

Om volop mensch te zijn,

En naar den hemel reiken.

Dan wordt de wereld rein :

jesus Christus, Jesus Christus! enz.

Met welwillende toestemming overgenomen uit den liederenbundel voor Katholieke sociale vereenigingen. Uitgevers-vennootschap Futura. Leiden.

-ocr page 223-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 219

Het Woord is vleesch geworden,

Het lichaam is verlicht, Een nieuwe wereldorde

Van zielen is gesticht:

Jesus Christus, Jesus Christus! enz.

111. De dood.

Bij den dood ontzinkt ons de aarde, Geen genoegen vleit ons meer.

Goud of zilver heeft geen waarde, IJd\'le rook is \'s werelds eer.

Vriend en maag, de dierste panden Rondom ons in droef geween.

Drukken wij voor \'t laatst de handen. Want, wij moeten van hen heen.

O wat angst zal hem ontrusten, Die, gehecht aan \'t aardsche goed, Niet bedwong zijn booze lusten.

Niet zijn zonden heeft geboet 1 Wee dan hem, die in zijn leven Gods geboden heeft veracht; \'t Stervend oog ziet reeds geschreven \'t Vrees\'lijk vonnis, dat hem wacht.

-ocr page 224-

220 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Maar wel zalig dan de christen,

Die zijn hart niet hechtte aan de aard\'. En ten spijt van Satans listen Zich van zonden heeft bewaard ; Of, mocht hij door zwakheid falen, Dra gekeerd tot God in rouw.

Weer herstelde \'t vroeger dwalen Door oprechte boete en trouw.

Neen, des braven zalig sterven Is geen rampspoed, maar gewin ; \'t Is na de arbeid loon verwerven ; Stervend gaat hij \'t leven in.

O mijn God, \'t zij vroeg of spade, — In Uw keuze is uur en dag ;

Maar, schenk mij toch deez\' genade, Dat ik zalig sterven mag.

112. De Hemel.

Met vreugde gaan we zingen Van \'s Konings hof en woon. Waar duizend Hem omringen In juublend eerbetoon ; God heeft hen zich verkozen, Zij dienen zonder dwang, En juichen zonder poozen ; Och, eeuwig is zoo lang.

-ocr page 225-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 221

De Moeder onzes Heeren,

Maria, is verblijd,

Als zondaars zich bekeeren En doen boetvaardigheid :

Als zij ons hier ziet strijden.

Bidt zij bezorgd en bang Dat wij geen nêerlaag lijden ; Och, eeuwig is zoo lang !

En de Eng\'len van hier boven Staan om den troon van God ;

Zijn majesteit te loven Is hun het zoetst genot ; Och, mochten we ons eens mengen In hunnen jubelzang,

En Gode glorie brengen ; Och, eeuwig is zoo lang 1

De Heil\'gen al te gader Op \'t onbezorgde feest.

Zij loven God den Vader,

Den Zoon en Heil\'gen Geest ; Zij smeeken bij ons sterven Een zaalgen overgang;

Dien mochten wij verwerven ; Och, eeuwig is zoo lang !

-ocr page 226-

222 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Laat ons den Heer behagen Door ongeveinsde deugd;

Hem dienen alle dagen Tot \'s harten vrede en vreugd;

Opdat, bij ons verscheiden,

Hij ons in \'t rijk ontvang\' Van ongestoord verblijden ; Och, eeuwig is zoo lang 1

113. Bij \'t graf.

Eenigen. Ja, hij ruste, ruste in vrede !

Zijne woon zij Sions stede 1 \'s Heeren Eng\'len voeren hem In het blij Jerusalem !

Allen. Broeder! doorgestaan is \'t lijden ;

Rust van \'t zwoegen, rust van \'t strijden Geve u God \'t verdiende loon !

Siere uw hoofd Zijn gloriekroon !

^^

Eenigen. Trouwe vriend, ons voorgetreden.

Zie, we volgen uwe schreden;

Allen. Eenmaal zien we elkander weer, Eeuwig — eeuwig bij den Heer! Dan geen droevig scheiden meer ! Eeuwig — samen — bij den Heer !

-ocr page 227-

BROEDERSCHAPSLIEDEREN. 223

114. Akte van Geloof.

Eenige stemmen.

Broeders, welk geloof hebt gij ? Zegt uw Credo : antwoordt mij.

Koor.

Credo \'t Evangelie Gods Met de vastheid van de rots, Credo ! Credo !

Eenige stemmen.

Zegt mij dan, op welk gezag Zulk een vastheid steunen mag?

Koor.

Wel, op Gods waarachtigheid. Die niet faalt en niet misleidt, Credo! Credo !

Eenige stemmen.

Maar vanwaar, uit welken mond Weet gij, wat u God verkondt?

Koor.

Uit den mond van Jesus\' Bruid, Die zich mild voor mij ontsluit. Credo! Credo !

Eenige stemmen.

Ja, maar wijst de bron mij dan. Waar de Kerk uit putten kan.

-ocr page 228-

224 BROEDERSCHAPSLIEDEREN.

Koor.

\'t Woord van God, dat Hij haar liet, \'t Zij \'t geschreven staat of niet, Credo! Credo!

Eenige stemmen.

Maar, wat baatte nog die bron. Zoo de Kerk eens falen kon ?

Koor.

jesus\' woord blijft eeuwig waar, Dat Hij altijd is met Haar,

Credo ! Credo !

Eenige stemmen.

Zal dit Credo van dit uur.

Broeders, zijn van langen duur ?

Koor.

En in voorspoed, en in nood,

Credo ! Credo ! tot den dood !

Credo 1 Credo !

Slotzang.

Laat ons. God, eens zien bij U. Wat wij hier gelooven nu !

Credo 1 Credo !

-ocr page 229-

INHOUD.

j REGELEN EN GEBEDEN VAN HET HANDBOEK DER H. FAMILIE.

BLADZ.

Voorwaarden van opneming, Regelen en

aflaten........11

Oefeningen voor de bijeenkomst der Broederschap. ......35

Oefening voor de plechtige Opdracht der

leden. .......55

Oefeningen voor de Algemeene Communie. 60 Oefeningen en gebeden gedurende de Zielmis van onze overledene broeders. . 66

REGELEN EN GEBEDEN VAN HET HANDBOEK VOOR DE CONGREGATIE DER H. MAAGD.

BLADZ.

Regelen voor de Congreganisten van

O. L. Vrouw. .....8

Gebeden, welke in de Congregatie van

O. L. Vrouw in gebruik zijn. . . 36 Lijst van Aflaten en voorrechten aan de Congregaties van O. L. Vrouw verleend. 75

15

T. F. C.

-ocr page 230-

INHOUD.

GEZANGEN. (1)

Aanroeping tot den H. Geest. JV°, BLADZ.

1-4 Veni Creator. M. A. v. d. Langerijt. 82

5. Aanroeping van den H. Geest. J. A. S.

v. Schaik......85

HET KERKELIJK JAAR.

Advent.

6. Lofzang. (Creator alme siderum.) . 87

7. Verlangen naar den Verlosser. (Rorate casli.)......88

Kersttijd.

8. Lofzang. (Jesu Redemptor omnium.) 90

9. Waar is die dochter van Syoen.. . 91

10. Nu zijt wellekome. (Kerstleis.) . 92

11. Een Kind is ons geboren. (Puer nobis nascitur.).....93

12. Komt allen, 0 Christ\'nen. (Adeste fi-deles.)......94

13. Mijn ziel gewekt door de Eng\'lenstem. 95

14. Eer zij God. M. A. v. d. Langerijt. 96

15. De Herdertjes. .... 98

16. Aan Maria in den Kersttijd. (Flos

de radice Jesse.) .... 99

17. H. Driekoningen. M. A. v. d. Langerijt. 100

226

1

De naam achter een lietquot; is die van den componist.

-ocr page 231-

INHOUD.

N0 BLADZ.

Vastentijd.

18. Lofzang van het H. Kruis. (Vexilla regis.)......102

19. Stabat Mater......103

20. O mensch, ziet gij dat kruisbeeld wel. 106

21. Gansch des Heeren aardsche leven.

J. A. S. v. Schaik.....107

Paaschtijd.

22. Paaschlied. W. P. H. Jansen. . 109 23 Verrezen is de Christus heden. J. S.

Ponten. . . . , . .110

24. Verheug U, \'s Hemels hooge Vrouw. (Regina casli jubila.) . . . 111

Hemelvaart O. H. J. C.

25. Lofzang. (Salutis humanas.) . . 113

Pinkstertijd.

26. Pinksteren. (Veni, sancte Spiritus.)

J. S. Ponten......114

27. H. Drievuldigheid. Münst. Gesangb.

1910.......115

28. Lofzang v. d. HH. Ambrosius en Au-gustinus. (Te Deum laudamus)

J. A. S. v. Schaik.....116

/ƒ. Sacramentsdag.

29. Lofzang. (Lauda Sion.) \' . . . 118

227

-ocr page 232-

INHOUD.

I^o BLADZ.

30. Mijn Jesus, ik wil U alleen. . . .119

31. Tot Jesus in het H. Sacrament. (Ado-

ro te, o panis caelice.) . . .121

FEESTEN VAN ONZEN HEER EN VAN VERSCHILLENDE HEILIGEN DOOR HET JAAR.

December.

32. H. Franciscus Xaverius. W. I. Reyniers. 123

33. Onbevlekte Ontvangenis der H. Maagd. 124

Januari.

34. H. Naam Jesus. Naar Fr. Witt. . 126

35. H. Familie. J. A. S. v. Schaik. . . 127

36. O Allerheiligst Huisgezin. Th. Maas. 128

Februari.

37. Maria Lichtmis. Fr. M. Alexander. 130

Maart.

38. Sint Joseph, met den staf. W. P. H. Jansen. ...... ^

39. De H. Joseph, onze toevlucht. (Qui-cumque sanus vivere.) M. A. v. d. Langerijt.......^2

40. De H. Joseph, Patroon van een zaligen dood. ..•••■ 123

41. De H. Joseph, Patroon der Kerk. . 134

42. O. L. V. Boodschap. Adr. P. Hamers. 136 Beschermfeest van St. Joseph, Jo 41, biz. 134

228

-ocr page 233-

INHOUD.

229

z.

Mo

BLADZ.

19

Mei.

43.

Gekomen is uw lieve Mei. Adr. P.

21

Hamers.......

137

44.

Litanie. ......

138

45.

Maria, onze hoop. J. Haagh C. ss. R.

139

46,

Gegroet, o Hemelkoningin. (Salve,

Regina caslitum.) ....

140

23

47.

Maria te minnen. ....

142

24

48.

Lofzang. (Ave, maris Stella.)

143

49.

Wees gegroet, o schoone Lelie. M. A.

26

v. d. Langerijt......

144

27

50.

Moeder teeder. Adr. P Hamers.

145

28

51.

Maria hulp der Christenen.

146

52.

0. L. V. van het H. Hart.

147

50

53.

Groet aan Maria.

J. Haagh G. ss. R.....

148

54.

0, Genadigste......

149

55.

Wees gegroet, o Sterre. Adr. P.

Hamers.......

150

56.

O Gij, die troont. ....

152

57.

Aan de Zoete Lieve Vrouw. J. Haagh

C. ss. R.......

153

58.

Smeeklied voor de bekeering van ons

Vaderland. W. P. H. Jansen.

155

59.

Wonder van gloriepracht. .

156

60.

O Koningin vol majesteit. G. Greith

157

61.

Wees gegroet. .....

158

-ocr page 234-

INHOUD

No BLADZ.

62. H. Michael. (Lofzang: Te splendor.

et virtus Patris.) .... 160

Juni.

63. Herboren is de wereld. J. A. S. v. Schaik. 161

64. O Hart, voor ons gebroken. . . 162

65. Voor Jesus\' Harte zinge. . . . 163

66. Ik ken een vriend der menschen. . 165

67. Wie kan uw hart aanschouwen. . 166

68. O Hart van zooveel liefde. Adr. P. Hamers. ...... 167

69. H. Antonius. ..... 168

70. H. Aloysius. M. A.. v. d. Langerijt. 169

71. O eedle spruit......170

72. HH. Petrus en Paulus. . . . 171

73. H. Hart van Maria. Th. Maas. . . 172

Juli

74. Kostbaar Bloed O. H. J. C. Ant. Hansen. 173

75. ü. L. V. Visitatie. Lofzang der H.

Maagd. (Magnificat) J. A. S. v. Schaik. 175

76. HH. Martelaren van Gorcum. . . 176

77. H. Vincentius......177

78. H. Anna.......178

Augustus.

79. H. Alphonsus. J. Haagh, C. ss. R. 197

80. O. L. V. Hemelvaart. P. M. H. Janssen. 180

230

-ocr page 235-

INHOUD.

N° BLADZ.

September.

81. O. L. V. Geboorte. M. A. v. d. Langerijt. 182

82. H. Naam van Maria.....183

Feest der Zeven smarten van O. L. V.

No 19 blz. 103.

October.

83. Allerheiligste Rozenkrans. De vijf

Blijde Geheimen. W. P. H. Jansen. 184

84. De vijf Droevige Geheimen. ld. . 186

85. De vijf Glorierijke Geheimen. ld. . 187

86. HH. Enjelbewaarders. (Angelice Pa-trone.) Orlandus Lassus. . . . 189

87. H. Franciscus van Assisië. H. Guypers. 190

88. H. Gerardus Majella. J. Haagh, G. ss. R. 192

November.

89. Allerheiligen. M. A. v. d. Langerijt. 193

90. Allerzielen. W. P. H. Jansen. . . 194

91. H. Willibrordus......196

TER EERE VAN BIJZONDERE BESCHERMHEILIGEN.

92. Loflied tot een Heilige of Patroon. 197

93. Bede tot een bijzonderen Heilige. 198

BROEDERSCHAPSLIEDEREN, GEZANGEN VOOR ALGEMEENE COMMUNIE, OPDRACHT, ENZ.

94. Lied onzer Broederschap. Elb.Franssen. 199

95. Idem. Alp. Mosmans. . . . 199

231

-ocr page 236-

INHOUD.

N0 BLAD

96. Vaandellied......2(

97. Geluk der Congreganisten. H. Ober-hoffer.....

98. Tot den H. Geest vóór de H. Communie. Elb. Franssen.

98a. Idem 2d0 Melodie. Elb. Franssen.

99. Na de H, Communie. W. P. H. Jansen.....

100. Na de H. Communie. J. A. S. v. Schaik.

101. Ons Toonbeeld. Jos Vranken.

102. Opdracht der Congreganisten. M. A. v. d. Langerijt.

103. Opdrachtslied der H. Familie.

104. Groote God, U loven wij. M. A. v. d. Langerijt.

105. Aan \'t H. Sacrament. Hub. Cuypers.

106. Bezoek aan \'t H. Sacrament. Elb. Franssen.

107. H. Hart en de zondaar. Philip Loots.

108. De goede Herder. Jos Vranken.

109. IJdelheid.

110. De Redder aller menschen.

111. De dood. Elb. Franssen. 112 De Hemel.

113. Bij \'t graf.

114. Akte van Geloof.

232

-ocr page 237-

:-v\'

1

v; \'. I.- : .\'

-

.

M ■ ;

_

■ V-.\'.

I

i