Vak 89
lt;■
VOOR
DOOR
Pastoor te Delden. Met kerkelijke goedkeuring..
r
N | |
met | |
krijg | |
zich | |
maa | |
Kerl | |
in o | |
en (1 | |
heil | |
ster | |
die | |
van | |
inzo | |
ten, | |
naiih | |
het; | |
da?? | |
telkt | |
gods | |
nu: | |
sacr | |
aan | |
boel | |
gen | |
VOO | |
gen | |
Com | |
4 |
den |
vers | |
i |
ken |
}\' |
Dui |
hen | |
-,w | |
(/ m | |
„ nt | |
„al |
•rl.\' \\ _
—
Neemt het geloof onder de Katholieken van Nederland met eiken dag op eene in \'t oog loopende wijze toe : krijgt het aanhoudend nieuwen gloed, nieuw leven, dat zieh in de edelste offers, niet slechts van geld en goed, maar van bloed en leven zelfs voor de belangen der Kerk en van het Pausschap openbaart; ziet men overal in ons vaderland de heerlijkste kerkgebouwen verrijzen en daarbinnen de indrukwekkendste geheimen van onze heilige Godsdienst vieren met eene plechtigheid en luister niet alleen, maar ook met een eerbied en stichting, die weldoen aan het Katholieke hart, die luide getuigen van liet geloof, waaruit zij ontspruiten; zien wij overal inzonderheid het veelvuldig gebruik der H. Sacramenten, het geloof, de liefde en godsvrucht tot Jesvs in het nauhiddelijk Altaarsacrament, dat Geheim zijner liefde, het middenpunt van geheel onze TL Godsdienst met eiken dag nog toenemen; geen wonder dan, dat het vrome hart telkens nieuw voedsel, nieuwe opwekking vraagt voor die godsvrucht tot Jesus in dit aanbiddelijk Geheim. Dit nu: nieuw voedsel voor hen, die Jesus in het H. Altaarsacrament vurig wenschen lief te hebben, te eeren en te aanbidden, heeft de bewerker door dit Nieuw Gommvnie-hoekje aan Neerlands vrome Katholieken willen aanbrengen. Ik zeg nieuw voedsel, omdat men de gebeden hierin voorkomende, behoudens misschien enkele uitzonderingen, te vergeefs in andere Nederlandsche Gebeden- en Communie-boeken zal zoeken. Behalve uit de schriften van den H. Franciscus van Sales en andere geestelijke schrijvers , zijn deze gebeden voor het grootste gedeelte getrokken uit een Hoogduitsch werkje van G. Ott, dat in Duitschland in betrekkelijk korten tijd tot negen malen herdrukt werd en waarvan een Duitsch llecensent zegt: t, Wij begroeten de verschijning van dit Communieboekje „ met vreugde; want het leert ons in den geest op eene „ nuttige en heilige wijze met Jesus verkeeren en in \'t „algemeen den Communiedag goed doorbrengen. l)e
VOORBERICHT.
„ gebeden en gevoelens komen uit het hart van een vroom „ priester, en zullen daarom ook gemakkelijk weer den „ weg tot liet hart vinden.quot; — Moge dus ook dit boekje onder ons iets medewerken tot vermeerdering van het geloof, de liefde en godsvrucht jegens Hem, die, eeuwig God, in dit aanbiddelijk Geheim van liefde de spijze onzer zielen zijn wil, dan mag ik mijn vurigsten wensch en hartelijkste bede vervuld zien.
BERICHT BIJ DE VIE11DE UITGAVE.
Bij de verschijning van deze vierde uitgave acht dc schrijver zich verplicht, een woord van hartelijken dank te brengen aan de vrome lezers en lezeressen, die binnen zoo korten tijd de derde uitgave, waarvan verscheidene duizenden exemplaren gedrukt waren, gretig wegnamen en eene vierde noodzakelijk maakten. Maar tevens moest die dankbaarheid het mij ten plicht stellen, om het boekje zoo geschikt mogelijk te maken , het te verbeteren en met verscheidene nieuwe oefeningen te verrijken. Immers hoe dikwerf hoort men vrome zielen klagen, over koudheid en ongevoeligheid bij de H. Communie, over de weinige vruchten, die men daarnit wegdraagt. Laat daarom, godvruchtige zielen, de H. Communie niet achter, maar verlevendigt veeleer uwen ijver, en overweegt daarbij de verschillende titels, waaronder Jesus zich in de H. Communie aan u wegschenkt. Die overwegingen worden u in deze vierde uitgave aangeboden.
Die overweging zal uw geloof opwekken , uw vertrouwen verlevendigen, uwe liefde meer ontsteken, u inniger met Christus vereenigen en ruimer vruchten van de U. Communie doen wegdragen. Mocht ik in deze oefeningen daartoe iets bijbrengen, dan zij de nederige bede niet te vergeefs tot u gericht om een enkel wees ge-groetje voor het zielenheil van den Schrijver.
Delden, H. Sacramentsdag 1879.
Goddelijk Hart van Jesus , mogen wij U meer en meer beminnen.
VI
OVER 1)K WONDERVOLLE IJITWEIIRSELEN
VA.N 1IET
Aanbiddelijk Altaar-Sacrament.
De H. Commiinie of het werkelijk nuttigen van het allerheiligste Lichaam en Bloed des ïïeeren brengt in eene wel voorbereide ziel de wondervolste uitwerkselen voort. — ^let weinige woorden wil ik u, vrome ziel, mededeelen, wat de H. Kerkvaders en godvruchtige schrijvers daarover zeggen, opdat gij de oneindige liefde van uw goddelijkeu Verlosser en de genaden , die Hij bij \'t naderen tot zijue H. Tafel u wil mededeelen, wel moogt erkennen.
Het eerste uitwerksel der H. Communie is, dat zij u het leven geeft. Jesus zegt dit zelf: Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, heeft het een wij leven. Het brood, dat Ik u geven zal, is mijn vleesch voor het leven der wereld. Zoo als de levende Vader Mj gezonden heeft en 11 door den Vader leef, zoo zal ook hij, die Mij eet, door Mij leven. (Joan. VI.) Hij ontneemt ons het leven, dat wij van Adam hebben geërfd, het leven van hoogmoed, van eerzucht, van gehechtheid en liefde voor de geschapene dingen, van zelfzucht en booze lust, kortom het leven van alle hartstochten , die in \'s menschen hart wonen, en deelt ons zijn leven mede, een leven van zachtmoedigheid, ootmoed,geduld, heilige liefde en zelfverloochening; kortom een leven van alle deugden en goede werken. In de Heiligen is dit wonderbaar uitwerksel der II. Communie duidelijk zichtbaar. Hun heeft Jesus door de H, Communie zijn heilig leven ingestort,
8
de volheid zijner deugden meegedeeld, zoodat zij zijn levendig afbeeldsel geworden zijn.
Het tweede uitwerksel der H. Communie is, dat zij ons op de innigste wijze met Jesus vereenigt. Wïe mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. (Joan. VI.) Deze wondervolle vereeniging omvat lichaam en ziel. Het vleesch des Heeren wordt een met uw vleesch, zijn heilig bloed vermengt zich met uw bloed. Zijne ziel trekt de uwe aan zich; gij wordt een geest met Hem en komt in gemeenschap met de goddelijke natuur. (II. Petr. 1. 4?,) Geene menschclijke tong is in staat om deze vereeniging te schetsen. Zooals het voedsel, dat gij neemt, door uwe ziel bezield wordt, leven krijgt, evenzoo begint ook de geest van Christus u te bezielen, zoodra gij door de H. Communie zijn lidmaat wordt. Jesus wordt dan de ziel van uwe ziel, het leven van uw leven: Hij denkt, spreekt, bemint, handelt in u, zoodat gij zeggen kunt : Christus is de mijne, en ik ben de zijne, Christus leeft in mij!
Het derde uitwerksel is, dat zij uwe ziel re\'nigt van dagelijksche zonden en voor doodzonde bewaart. Zij is, zegt de H. Kerkvergadering van Trente, een tegengift, waardoor wij van dagelijksche zonden gezuiverd eu voor doodzonde bewaard worden, weshalve ook de H. Ambro-sius zegt: Ik moet dagelijks het bloed des Heeren ontvangen, opdat ik dagelijks vergiffenis krijge van mijne zonden: wijl ik dagelijks zondig, moet ik ook dagelijks het geneesmiddel tegen de zonde gebruiken.
Het vierde uitwerksel is, dat zij de booze neigingen en de drift der hartstochten in ons verzwakten meer uitdooft. Jesus, de heiligheid zelve, duldt geene bezoedeling naast zich. Het vuur drijft alle vochtigheid uit het hout en zet het eindelijk zelf ook in vlammen, zoo ook drijft Jesus de booze neigingen uit ons bedorven vleesch. Hij verstompt den prikkel der zonde, die in ons is en bestrijdt en matigt het vuur onzer hartstochten en driften. „Zoo iemand van u,quot; zegt de H. Bernardus tot zijne Ordebroeders, „ niet zoo erg meer wordt aangevallen door toorn, nijd, wellust en ander,e zonden, dan
9
heeft, li ij dit aan \'t vleesch en bloed van onzen Heer en Meester te danken. quot;
Het vijfde uitwerksel is, dat zij de ziel versterkt en veredelt. Zij geeft u kracht, ijver en moed, om alles wat God behaagt te volbrengen. Daarom wordt ook het allerheiligste Altaar-Sacrament het brood der sterken, de tarwe der uitverkorenen genoemd. Alle vrome en heilige zielen schrijven de verhevene en heldhaftige deugden, die zij beoefenden en de II. Martelaren hunne heerlijke zegepraal over de woede der dwingelanden aan de H. Communie toe. De H. Communie veredelt ook de ziel, vermeerdert in u de heiligmakende genade. „ Het goddelijk bloed, zegt de II. Joannes Chrysostomus: geeft der ziele schoonheid en adel, en belet door zijne voedingskracht, dat zij in afmatting vervalt. Dit bloed is haar heil, het heiligt en veredelt haar, het ontvlamt haar en maakt haar helderder, dan goud en vuur.quot;
Het zesde uitwerksel is, dat zij in uw lichaam de kiem legt der onsterflijkheid en er het onderpand eener heerlijke verrijzenis aan geeft. Zij, die deze spijs en dezen drank nuttigen, zegt de 11. Augustinus, worden onsterflijk en onbederflijk.quot; Jesus zelf getuigt dit, als Hij zegt: Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinJd , heeft het eeuwig leven, Ik zal hem opwekken ten jonasten dage.\'\'\'\' (Joan. VI.) Zoo is dus waarlijk, volgens de uitspraak der II. Kerkvergadering van Trente, de II. Communie een onderpand onzer toekomstige heerlijkheid en eeuwige zaligheid. Ziedaar, vrome ziel, de voornaamste uitwerkselen, welke de H. Communie in een welvoorbereid hart te weeg brengt. Nader dus zoo dikwerf mogelijk — maar altijd met verlof van uw biechtvader, — tot Jesus in dit Geheim zijner liefde; want Jesus zelf wil het, de II. Kerk verlangt het, liet heil uwer ziel vordert het ten dringendste ; laat u dus door alle ijdele en dwaze voorwendselen van de II. Communie nimmer terughouden; maar uader immer meteen brandend verlangen, met een levendig geloof, met eene kinderlijke Jiefde, immer met steeds grooter afkeer
10
van de zoude eu vaster voornemen om in de deugd , in de liefde van God toe te nemen ; in een woord, nader steeds met de vereisehte voorbereiding en wijl van die voorbereiding de meerdere of mindere vrucht der H.Communie afhangt, daarom hier nog een enkel woord over de
VOOllBEREIDING TOT l) E H. CO M M U N I E.
In het boek der Navolging van Christus spreekt de Heer tot zijnen dienaar : ó Ik ben de minnaar der zui-„ verheid en de gever van alle heiligheid. Ik zoek een „ rein hart, daar is de plaats mijner ruste... Wilt gij, „ dat Ik tot u kome en bij u blijve, verwijder dan het „oude zuurdeeg en reinig de woning uws harten....;
want al wie bemint, bereidt voor zijn geliefden vriend „ de beste en schoonste plaats, wijl men daaruit de „ liefde van dengene, die zijnen vriend ontvangt, leert „ kennen.quot;
Het hoofdvereischte der voorbereiding tot de ïi. Communie is een zuiver geweten. Op het oogenblik, waarop men het aanbiddelijk lichaam des Heeren ontvangt, moet onze ziel zuiver zijn van doodzonde. Zelfs moet men trachten, zooveel in ons is, alle kleinere zonden, welke de ziel bezoedelen, uit te wisschen. Het zou een allersnoodst vergrijpen afschuwelijk verraad zijn jegens uw goddelijken Heiland, wanneer gij het zoudt durven wagen, het allerzuiverst lichaam des Heeren in eene met zware zonde besmeurde ziel te ontvangen. Dan zoudt gij in uw hart een kruis oprichten, om er den Heiland op nieuw aan te klinken. En vreeselijk zouden daarvan de gevolgen zijn. Gij waart dan aan \'s Heeren oordeel vervallen. Door eene geheime toelating van God zou eene verschrikkelijke verlatenheid, eene doolelijke onverschilligheid voor al wat heilig is en voor uw eigen zieleheil uw lot wezen; uw hart zou meer en m^er verharden en uw einde aan de wanhoop en het verderf
11
van Judas gelijk zijn : maar neen, godminnende ziel, aan zulk vergrijp zult gij u niet schuldig maken; dat ware al te afgrijselijk.
Echter bestaat er nog eene andere reinheid des harten, waardoor men uit eerbied voor de heiligheid Gods zij ne ziel van de geringste zonde reinigt, de gehechtheid aande zonde in zich bestrijdt en de booze neigingen en hartstochten tracht te onderdrukken en in te toornen. Wij moeten het stof ook van de voeten wisschen, even als de Zaligmaker voor het Avondmaal zijnen leerlingen deed. Het allerheiligste Sacrament toch is het brood der Engelen : daarom moet gij u beijveren met Engelen reinheid rer H. Communie te naderen. Ik zeg : u beijveren, ernstig er u op toeleggen , om door Gods genade gesteund, uwe gewone fouten te verbeteren en naar hooger volmaaktheid te streven, want op eene volmaakt waardige wijze de H. Communie te ontvangen, is voor den zwakken mensch onmogelijk.
Wilt gij dus , godminnende ziel, die reinheid erlangen, maak u dan de laatste dagen voor de H. Communie ten nutte en bereid u daarop voor, zooals de H. Aloysius dit immer gedaan heeft. Wees in die dagen aandachtiger in het gebed, trouwer en ijveriger in de vervulling der plichten van uwen staat. Wèes waakzamer en oplettender op u-zelve. Maak \'s morgeus bij uw morgengebed een bepaald voornemen, om uw hoofdgebrek te verbeteren, de zonde, waarin gij telkens hervalt, te vermijden en vernieuw dit voornemen op den dag. Deuk meermalen aan deu da? der H. Communie en zeg dan : o mijne ziel, uw Jesus noodigt u uit, weldra komt Hij tot u. Ach, Heer! ik beloof het U, dat ik niet meer zoo dikwerf in mijne oude fouten zal hervallen. Hoe vurig wenschte ik in \'t geheel niet meer te zondigen, maar Heer, ik ben zoo zwak; lieve Jesus, help en versterk mij !
Komt nu de dag der II. Communie, beijver u dan, om zooveel mogelijk met de gewenschte voorbereiding, in de heiligste gemoedsstemming tot de tafel des Heeren te naderen. Tracht daarom gevoelens van het levendigste yetoof, van den diepst en ootmoed en eerbied s van de vurigste liefde en het grootste vertrouwen en van een
13
brandend verlangen naar dit hemelsch brood in u op te wekken.
Wat het geloof betreft, bedenk dat Jesus, de eeuwige waarheid, gezegd heeft, dat Hij zijn vleesch en bloed tot spijs en drank uwer ziel zou geven en dat zij zonder die spijze niet zou kunnen leven. Stel u levendig voor, Jesus vóór u te zien, terwijl Hij u zegt : Kom, o ziel, onder den last der kwelling neêrgedrukt. Ik zal u verkwikken ; of wel, stel u Jesus voor, alsof Hij zelf u zijn allerheiligst lichaam toereikte. Zeg met den Apostel Petrus: Heer! tot wien zullen wij gaan? Gij hebt de woorden des eeuwigen levens; ik geloof alles, wat Gij ons geopenbaard hebt en uwe heilige Kerk ons leert.
Ootmoed en eerlied zult gij in u opwekken door te overwegen, dat Hij, die tot u komt, is de Heer, de Almachtige God, die alleen door zijn wil Hemel en aarde in het aanzijn riep, onderhoudt en bestiert en in \'t niet kan doen terugzinken ; dezelfde, voor wien de Engelen des Hemels uit eerbied hun aangezicht bedekkenen op wiens wenk de zuilen des hemels sidderen en beven. Sla daarbij dan tevens de oogen op u-zelve, om uwe geringheid , \'uwe nietigheid, al uwe fouten en ellende te erkennen en nader zóó tot de H. Tafel des Heeren met de gevoelens van den tollenaar, die \'sHeeren altaar niet waagde te naderen, maar van verre staan bleef, op de borst sloeg en uitriep : God! wees mij, armen zondaar , genadig; of met de woorden van den verloren zoon : Vader! ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen u; of wel besproei met Magdalena Jesus\' voeten met uwe tranen en roep met de II. Elisabeth uit : Vanwaar komt mij dat geluk, dat de moeder des Heeren, — de Heer zelf — tot mij komt ?
Orn liefde en vertrouwen in u op te wekken, moet gij u de oneindige barmhartigheid en liefde des Heeren voor oogen stellen, die vooral in dit allerheiligst Sacrament uitschitteren. Waut wie zou Hem niet liefhebben, die ons zoo zeer heeft liefgehad? Wie op Hem niet vertrouwen, die ons zooveel goeds bewees? Welk herder voedt zijn schapen met zijn eigen vleesch? Ja, welkr-
13
moeder geeft, haar ei^en bloed te drinken aan liaar kind , om het te voeden en te versterken? Dat de Zoon Gods, om den mensch te verlossen, de raensehelijke natuur aannam, was een wondervol werk van liefde, maar groo-ter nog, wondervoller is zijne liefde in de H. Con:mu-nie, waar Hij zelf spijs en drank wordt onzer ziel. En als alleen de aanraking van zijn kleed de vrouw van \'t Evangelie van eene zware ziekte genas, moec gij dan niet veel meer hopen en vertrouwen, dat Hij al uwe zielekwalen zal genezen, als Hij zelf bezit wil nemen van uw hart ?
Eindelijk moet men tot de II. Communie naderen met een vurig verlangen. Overweeg, om dat verL.ngen in u op te wekken, van de eene zijde uw grooten nood, uwe ellende, uwe gebreken, de behoefte aan de goddelijke hulp, uwe zwakheid, onstandvastigheid, verblindheid en zondigheid, en van den anderen kant de wonderbare uitwerkselen van dit H. Sacrament, de groote liefde, waarmede Jesus bereid is u tg zuiveren, te versterken, te verlichten en te genezen.
Die overweging zal ongetwijfeld een vurig verlangen in u opwekken om tot Jesus te naderen, zooals een dorstige naar de waterbron, een hongerige naar spijs, een zieke naar den geneesheer verlangt. En wanneer gij dat brandend verlangen, dien honger en dorst naar Jesus in u niet gewaar wordt, o verlang dan ten minste vurig om het te hebben, en Jesus zal met uwen goeden wil tevreden zijn, zooals Hij aan de II. Mechtildis leerde ; Wanneer gij tot de IE. Gomniunie nadert. verlang dan tot mijne eer al de begeerte en liefde te hebben, waarvan het gloeiendste hart ooit naar mij is ontstoken geweest, en op deze wijze moogt gij tot Mij komen; want Ik zal mijne oogen op die liefde slaan en haar aannemen , nadat gij verlangt, om ze ook zelve te bezitten. Daarom zou het eene goede voorbereiding zijn, vóór de II. Communie recht hartelijk te verzuchten. „ O zoetsle „Jesus! met geheel mijne ziel verlang en begeer ik i, met dien geestelijken honger, dat brandend verlangen i, tot uwe IT. Tafel te naderen, waarmede uwe Heili-
14
I, gen TJ steeds naderden en van die heilige liefde te „ gloeien, waarvan het hart uwer allerheiligste Moeder „ en van uwe II. Apostelen steeds brandde.quot;
Ook zou het eene nuttige wijze van voorbereiding-zijn voor de H. Communie, wanneer gij, volgens den raad van den H. Bonaventura, telkens eene plaats uit de levens- of lijdensgeschiedenis des Heeren overwoogt.
Immers de H. Communie is ook een gedenkteeken van \'s Heeren bitter lijden. De H. Chrysostomus zegt: Wie te communie gaat, zal, zoo dikwerf hij communiceert, zich voorstellen als legde hij den mond op de kostbare wonde van Jesus\' zijde, om daar zijn heilig bloed te drinken en zich deelachtig te maken aan alles, wat Jesus daarmede voor ons verdiend heeft. Eindelijk raad ik LT aan, om voor de H. Communie, u eenige oogeublikken met de overweging der volgende punten bezig te houden : 1°. Jfie komt tot mij? 2°. Tot wien komt Uij? 3°. Waarom komt Hij? welke aan elke communie-oelening voorafgaan, die gij niet slechts lezen, maar overwegen, ontwikkelen en op u-zelve zult toepassen : en die, als gij God daarbij vurig om ware godsvrucht bidt, ongetwijfeld voor u van het grootste nut zijn zullen.
TEK VOORBEREIDING
VOOR DE H. COMMUNIE.
—
1. OVERWEGING. *
V O O R, li F, R EIDIN G S G EB E D VOOR TEDERE OVEH WEGING.
O goedertieren Jesus, die op aarde zijt gekomen , om alle mcnschen te verlichten, open de oogen van mijne ziel en laat mij de oneindige liefde erkennen, waarmede Gij liet allerheiligst Sacrament des Altaars hebt ingesteld; laat mij de onbegrijpelijke goedheiden gunst inzien , waarmede Gij tot ons hebt willen afdalen, om bij ons, arme menschenkin-deren, uw intrek te nemen, ons met uw allerzuiverst vleesch te spijzen en met uw allerheiligst bloed te drenken; maar laat mij ook mijne armoede, mijne nietswpardigheiden zondigheid inzien en erkennen , hoe rein en
* Deze overwegingen kan men op den vooravond of ook \'s morgens op den Comminie-dag verricliten.
16
lipilif)\' mijne ziel moet wezen , om U, den heiligen God, te ontvangen, opdat, ik nlle zorg bestede, om door eene waardige voorbereiding U welgevallig en de\'groote genade deelachtig te worden van mij met U te vereenigen, met IJ, mijn goddelijkenHeiland Jesus Christus, die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.
1.) Wie komt tot mij? Christus, de Zoon van den levenden God, de beminde Zoon, in wieu de Hemelsche Vader zijn welbehagen genomen heeft; Christus komt tot mij, het Woord, waardoor God alles gemaakt heeft, wat er gemaakt is. — Christus, de eeniggebo-ren Zoon Gods, de afglans zijner heerlijKheid en zijn zelfstandig evenbeeld , die één van wezen met den Vader en den H. Geest, in alles aan hen gelijk is, — Christus de Zoon Gods, wiens rijk geen einde heeft, wiens troon de Hemel, en wiens voetbank de aarde is en voor wien de gansche wereld is als een druppeltje aan den wateremmer, die gewaardigt zich tot mij te komen. — Christus, de Zoon Gods, voor wiens ontzachlijke Majesteit de Cliernbs en Seraphs Imn aangezicht in diepen eerbied bedekken, wien tallooze koren van Engelen dienen en lol\'zingon; Christus, de eeuwige God, de Heer der heerscharen komt tot mij en gewaardigt zich mij te korneu bezoeken. —
17
3.) Tot wieti kotn.1 Hij? Tot mij, nietig sterveling, door zijne hand uit hot stol\' der aarde gemaakt en gevormd. — Tot mij, arm mensehenkind, dat naakt, hulpeloos, vau alles ontbloot, met zonde bevlekt ter wereld kwam, dat van mij-zelven niets heb en niets kan , dan — zondigen ! —Bij mij wil de Zoon des Aller-lioogsten zijn intrek nemen , die een afgrond van ellende, misschien van boosheid ben!... Tot mij wil de Zoon Gods, de afglans des eeuwigen Vaders komen, tot mij, die van alle kanten van de melaatschheid der zonde overdekt, bezoedeld ben van den moedersclioot af aan!— O, onbeschrijflijke vernedering van mijn fiod en Heer ! De almaebtige Schepper wil zijn arm schepsel, de Heer des Hemels en der aarde een armen bedelaar bezoeken!...
3.) Wtaar om komt Hij ? Om dien armen bedelaar uit het stof op te heffen en den behoeftige uit het slijk te beuren. ( ps. 112.) Om mij, het armzaligst mensehenkind, met de schatten zijner liefde te verrijken. Om mij, arm schepsel, van zijn goddelijk leven, van zijne volmaaktheid mede te deelen, opdat ik, o wonderbare, onuitsprekelijke genade, aan zijne goddelijke natuur zou deelachtig worden ! — Gods Zoon wordt de spijze mijner ziel; mijne ziel wordt door God met zijn vleesch en bloed arevoed! O verbaziuarwek-
18
kende, onbegrijpelijke gunst van mijn God en Heer! 0 ziel! wat geeft gij Hem voor zoo oneindige liefde en goedheid weder ?. ..
Bade. O Zoon van den levenden God! hoe is \'t mogelijk, dat Gij zoo diep wilt afdalen, om mij, verachtelijke aardworm, te bezoeken? — Mag ik gelooven, dat uwe eeuwige godheid, welke de Hemelen niet kunnen omvatten, mijn hart tot woonstede wil uitverkiezen ? O ja, dat geloof ik, wijl Gij zelf het gezegd hebt, maar begrijpen kan ik het niet. Te groot is de afstand tusschen U en mij; te diep lig ik in het slijk dei-zonde neer, zoodat ik het zelf niet wagen durf, mijne oogen tot uwe ontzachlijke Majesteit op te heften!... Maar Gij zijt God en een God van eeuwige liefde! De liefde, die geeue palen kent, sterkt mijn geloof en wekt mijn vertrouwen op. Okomdau, lieve Jesus! en kom spoedig; mijne ziel verlangt, smaeht naar uwe komst; zonder U verkwijnt zij, zonder ü kan zij niet leven. O kom dan, lieve Jesus, en toef niet langer !
II. OVERWEGING.
VOORBERKIDINGSGEBED ( als bl. 15.)
1.) Wie komt tot mij? Jesus, de Zoon Gods, die zich ook een Zoon Davids, een menseaen-
tl
19
zoon noemt.... Jesus komt tot mij, die in den schoot der onbevlekte Moedermaagd de raenschelijke natuur heeft aangenomen, om de menschen , door de zonde van God gescheiden, weer met God te kunnen vereenigen, — diezelfde Jesus, dien de allerzaligste Maagd onder haar hart, in hare armen droeg,... die aan Maria en Joseph tijdens zijn verborgen leven in alles gehoorzaamde, . . . die drie en dertig jaren in armoede, ellende en verachting op aarde wanoelde , om allen goed te doen, allen te redden, om op te zoeken en zalig te maken, wat verloren was. Jesus komt tol mij, die om mijnentwil de gedaante van een dienstknecht heeft aangenomen engehoor-zaa n was aan zijn hetnelschen Vader tot aan den dood ,\\es kruises!... Diezelfde Jesus komt met godheid en nienschheid tot mij!
3.) Tot wien komt Hij \'Tot mij, arm menschen kind , die reeds bij mijne ontvangenis en bij mijne geboorte mot de erfzonde besmet, een voorwerp was van gramschap en afschuw voor den driewerf heiligen God!... Tot mij, die door het bloed van Jesus inde wateren des Doopsels gereinigd en tot kind van God gemaakt, echter dat kleed der onschuld weder bezoedeld en mij onwaardig gemaakt heb, om een kind van God te heeten en te zijn! ... Tot mij, een mensch, die den adel
20
der mensohelijke natuur dikwerf zoo weinig geaclil;, mijn lichaam zoo vaak onteerd en aan zinnelijk genot heb overgegeven! . . . Tot mij, die dikwerf als een arme knecht mijne hartstochten gediend eu mij tot slaaf vernederd heb van mijne lagere driften !....
3.) Waarom komt Hij? Om mijne mensch-heid door den adel zijner verheerlijkte mensch-hcid te verheffen; om in mij te bewerken, wat Hij gezegd heeft: „ zoo gij niet wordt als kinderen, zult gij het rijk der Hemelen niet ingaan! . . . om mij vromen kinderzin , kinderlijken eenvoud, kinderlijken ootmoed, kinderlijke zachtmoedigheid , reinheid en onschuld, kinderlijke liefde te leeren!. .. Om in mij de lags driften te onderdrukken, van mij de gezindheid van een dienstknecht weg te nemen, mij vrij te maken van de banden mijner booze neigingen en mij de vrijheid der kinderen Gods te schenken !... Om het kleed der onschuld mijner ziel te reinigen, dat ik door de zonde bezoedeld heb , en het schoon en heerlijk te maken in zijn heilig bloed!. ..
Bede. ü, mijn .lesus ! schoonste onder de menschenkinderftn, reinste, heiligste Zoon der altijd onbevlekte , heilige Maagd Maria! Gij wilt tot, mij komen, een mensch reeds in
21
zoude ontvangen, en die van de dagen mijner geboorte af onder het juk van booze neigingen en driften verzuchtte. Gij wilt tot mij komen, mijn hart wilt Gij tot uwe woonstede uitkiezen, mijn hart, dat door zoovele zonden bevlekt, TJ nog zoo weinig bemint! Is het mogelijk, dat uwe liefde zoo ver gaat? En toch hebt Gij gezegd : Zoo gij mijn vleesch niet zult eten en mijn Hoed niet zult drinken, zult gij Itet leven in n niet hébben. Ja , ik wil leven , leveu voor U, leven volgens uw wil en voorbeeld. Zoo kom dan, o Jesus! neem bij mij uw intrek en deel mij uw hemelseh leven mede. Help mij, dat ik in ootmoed en zachtmoedigheid, in reinheid, barmhartigheid eu gehoorzaamheid U navolge en zóó uw hemelschen Vaderbehage en zalig worde. Amen.
VOOIIBEREIDINGSGEBED. (als bl. 15.)
1.) Wie kond tot mij? Jesus, die in de liooge Hemelen heerscht, wien alle macht gegeven is in den Hemel en op aarde. Jesus, de Koning, op wiens schouderen de heerschwppij rust en, op wiens kleed staat geschreven: koning üeii koningen. Heer der heeuscuaren. Jesus, die gebied voert op aarde, aan wien
22
de Hemelsclie Vader gezegd heelt, ; Verlang van mij, m ik zal U de Heidenen tot erfdeel geven en tot nw eigendom de uiteinden der aarde. J esus , in wiens naam a) le knieën zich buigen in den Hemel, op en ouder de aarde; Jesus,dieook door zijne wrekende gerechtigheid in de hel heerscht, voor wiens naam de hellegeesten beven; de Koning der koningen komt, tot mij! . . . .
3.) Tot wien komt Hij? Tot mij, zijn arm schepsel, dat Hij uit stof heeft gevormd! — Tot inij, zijn armzaligen onderdaan komt de koning van Hemel en aarde! — Mijn Heer en Koning gewaardigt zich mij te komen bezoeken! Is \'t mogelijk, dat een koning zich zoo diep vernedert, om bij een armen, zieken bedelaar zijn intrek te nemen , wiens hut niets dan nood, armoede en ellende vertoont! En als die arme bedelaar nu dien koning niet geëerd, niet gehoorzaamd, maar integendeel zijne geboden onbeschaamd overtreden, zelfs veracht heeft, als hij tegen hem opgestaan, met zijne vijanden saamgespanuen en hem meermalen zwaar en schamper belee-digdheeft, en die koning komt dan toch tot hem vol medelijden, vol liefde, vol erbarming en geeft hem, opdat hij in zijne ellende en nood niet omkome, niet goud of zilver, maar zijn eigen vleesch en bloed : is er dan
wel eoue grootere afdaling en vernedering, grootere liefde, genade en goedheid denkbaar ?! — En tocli, zoo is \'t: tot mij, dien ellendigeu, behoeftigen, zondigen en ondankbaren bedelaar wil Jesns, mijn God en Heer naderen; mij wil Hij met zijn allerheiligst vleeseh en bloed spijzen, genezen en versterken ten eeuwigen leven !...
3.) Waarom komt Hij? Niet om dien el-lendigen, ontrouwen en boozen knecht te straffen, niet om hem te binden en in den kerker te werpen, totdat hij den laatsten penning zijner schuld betaald heeft. Waarmede toch zou die arme bedelaar al zijne schuld kunnen afdoen? Christus, mijn Heer en Koning, geel\'t mij zijn allerheiligst vleeseh en kostbaarst bloed als offer voor mijne zonden, opdat ik daardoor de goddelijke gerechtigheid bevredige en mijne schuld bij God betale. —Christus komt tot mij, om mijne ziel uit de macht van Satan te bevrijden , liaar als met een muur tegen zijne aanvallen te omgeven, om haar te versterken en over id hare booze neigingen te doen zegevieren. Christus komt, om mij uit te noodigen, Hem op den koninklijken weg des kruises te volgen, en voortaan de zonde af te sterven en alleen voor Hem te leven! . . .
34
Bede. Ach! mijn Jesus, mijn Heer en Koning! hoe groot is toch uwe liefde en genade, daar gij een armen, trouwloozen knecht, die zoo diep in het slijk der zonde verzonken ligt, wel wilt bezoeken! Met den H. Petrus moest ik uitroepen; « Ga weg van mij, Heer ! want ik ben een zondig mensch.quot; Ik ben zoo veel goedheid, liefde en erbarming niet waardig ! — Ach, hoeveel wanorde heerscht er niet in mijne ziel, die nog zoo bezoedeld, zoo weinig los is van de wereld en de schepselen ! Hoe toch kunt Gij, allerschoonste en beminnelijkste Heer, welgevallen in haar hebben en haar met uwe zoete tegenwoordigheid verblijden ? Maar neen, — mijn Jesus ! uwe eindelooze liefde versmaadt ook een armen en ellendigen bedelaar niet. Zonder U toch zou hij nooit vrij worden van de banden der zondeen hartstochten, die zijne ziel nog geboeid houden; zonder U zou hij nimmer zijne schuld kunnen betalen. O, kom dan, goedertieren Heer en Koning! Wil mijne groote boosheid, waarmede ik U beleedigde, vergeten, om slechts te denken aan de groote behoefte, die ik heb, aan uwe goddelijke hulp. Kom , o Jesus ! neem bezit van uw eigendom, heersch en regeer over mij, geleid en bestier mij, opdat ik den weg bewandele, waarop Gij mij zijt voorgegaan, den weg des kruiscs , die voort tot eeuwige vreugde. Amen.
25
IV. OVERWEGING.
VOOIIBKKEIUINGSGEBEU (als 1)1. 15.)
1.) T\'Fie homt tot mij? Jesus, de hemolsclie Leermeester, wieus woord geen mensclien-woord, maar het woord Gods is; die slechts
; waarheid leert en nimmer kan dwalen, wijl Hij de waarheid zelve is;— Jesns, de goddelijke Meester, die in alle goed onderricht, tot wien Petrus gesproken heeft; Gij luM de looorden des eeuwigen levens.quot; — Jesus, de Meester, die alleen mij den rechten weg aanwijst en mij geleidt; die mij niet slechts leert, wat ik doen moet om zalig te worden, maar die mij ook door zijn heilig voorbeeld voorgaat en mij liefdevol uitnoodigt, om Hem na te volgen; — Jesus, de goddelijke Meester, die elke deugd, welke Hij leert, eerst zelf beoefend heeft; die mij gebiedt barmhartig, zachtmoedig, gehoorzaam, kuisch en rein te zijn en het zelf geweest is, — Jesus komt tot mij, die niets van mij verlangt, wat boven mijne krachten is, die mijne zwakheid kent, eu mij gaarne kracht en genade wil geven, om datgene, wat Hij mij gebiedt, te volbrengen ! .. . .
2.) Tot wien hond Hij? Tot eeu onwetenden
2
26
mensch, die niet kent, wat hem tot vrede strekt; tot een blinde, die zonder geleider den rechten weg nimmer vinden kan; tot mij komt die goddelijke Meester, zonder wiens genade ik niet eens in staat ben, om zelfs eeue enkele goede gedachte te vormen; tot mij, die nog zoo traag ben, om naar zijne goddelijke leer te luisteren en die zoo spoedig weêr vergeet, wat ik gehoord heb; tot mij, die nog zoo gaarne aan de vleitaal der wereld, de stem der hartstochten, de inblazingen van Satan gehoor geef, in plaats van acht te slaan op de leer des Hemels , die alleen waarheid is en zalig maakt! Tot mij komt de goddelijke Meester, wiens heilige woorden uit den mond des priesters 200 vaak aan mijne ooren en aan mijn hart klonken, zonder dat ik ze daarin opnam en vruchten liet dragen! — Tot mij komt die goddelijke Meester, wiens leer ik dikwerf zelfs veracht en aan de valsche grondbeginselen eener bedorven wereld heb achtergesteld !
3.) Jiraar om komt Hij 1 — Om als een minnend vriend tot mijn hart te spreken; om mij te zeggen, hoe verkeerd ik geleefd hel); om mij voor de bekoorlijke stem der verleiding te waarschuwen; om-mij de dwaalwegen te laten zien, waarop zij geraken, die naar zijne stem en die zijner dienaren niet luis-
27
tereu! Om mij te zeggen , wat ik te doen heb, om volmaakt te worden en zijn hemel-sclien Vader te behagen! — Om aan mijne zwakheid te hulp te komen en mij te bemoedigen , om den weg te bewandelen, dien Hij mij heeft aangetoond en waarop Hij mij is voorgegaan. — Om mij de schoonheid en beminnelijkheid dier hemelsche deugden te too-nen, die Hij geleerd en beoefend heeft en om mij aan te sporen, Hem daarin na te volgen.
Om mij te bewegen voortaan mijne oogen alleen te slaan op Hem : dm oorsprong en voltooier van mijn geloof—, opdat ik onder het getal van diegenen behoore, van wie Hij sprak : Zalig zijn zij, die het woord Gods aanhooren en het onderhouden. (Luc. XI.)
Bede. O Jesns, mijn Heer en Meester! Zoo dikwerf reeds hebt Gij tot mijn hart gesproken en uw licht mij laten verlichten; maar, helaas! tot hiertoe nog zoo vruchteloos! Hoe komt het, dat Gij in weerwil daarvan U toch gewaardigt tot mij te komen en mijne ziel te bezoeken ? Gij vindt in mij slechts onwetendheid, blindheid en duisternis, en toch komt Gij tot mij, om mij te onderrichten en uwe wegen te leeren, die ten Hemel voeren! Ik erken mijne blindheid, waarmede ik tot hiertoe uw heilig woord niet behartigd en nageleefd heb, waarmede
ik mijne ooren voor uwe hemelsche woorden gesloten, en voor de bedriegelijke stem der wereld en vun liet bedorven vleesch geopend lieb, en bid U uit den grond mijns harten, gelieve mij mijne boosheid te vergeven. — Kom, o Jesus! mijn hart is bereid, om ü te ontvangen; spreek tot mij, Heer! uw dienaar (dienares) hoort. Zeg mij, wat ik doen moet, • om het eenwig leven te bezitten ! ik zal mijne ooren neigen naar uwe stem; zwijg niet, Heer! maar spreek, spreek luid tot mijne ziel; uw woord is waarheid, uw woord is leven ! Ach, hoe ongelukkig zou ik zijn , als Gij uwe stem niet meer liet hooren! Wel had ik dit verdiend, maar ach! waarheen zou ik: gaan ; want Gij alleen hebt woorden des eeuwigen levens! Amen.
V. OVERWEGING.
VOORBEllEIUINGSGEliED (als 1)1. 15.)
1.) Wie komt tot mij? — Jesus, de hemelsche Geneesheer, die gezegd heeft: de yc.zon-den hébhen den geneesheer niet noodig, maar wel de zieken. — Jesus, de barmhartige Samaritaan, die de olie zijner genade en den wijn zijner liefde uitstort in de wonden vin hem , die in de handen van roovers gevallen is , om ze daardoor te genezen! — Jesus, de goddelijke Geneesheer, die onze krankheden
.
29
en wonden kent en 7.(1 genezen wil e:i kiin ! — Jesus, die liefdevolle Geneesheer,die vail 011s niets verlangt, dan dat wij Hem onze wonden vertrouwvol openbaren en Hem ootmoedig bidden, dat Hij ze geneze! — Jesns, die zijn allerheiligst bloed tot red- en geneesmiddel gaf voor onze zonden en die door zijne wonden de wonden onzer zielen geneest! die Jesns, die door zijn almachtig woord alle soorten van ziekten genas en door de aanraking alleen van zijn kleed aan die ongelukkige vrouw de gezondheid wedergaf; deze alvermogende, liefdevolle Geneesheer gewaar-\'digt zich tot mij te komen!
3.) Tot men komt Hij? Tot mij, die helaas! zoo ziek, zoo zwak, zoo wankelmoedig en ellendig ben, wijl mijne ziel met de me-laatschheid der zonde geslagen is! ïot mij, die door mijne eigenliefde, mijn eergevoel, mijne opgeblazenheid en lichtzinnigheid, door mijne onbestendigheid en wankelmoedigheid, mijne ziel zoo dikwerf vreeselijk verwond heb; tot mij komt die hemelsche geneesheer, 1 wiens voorschriften ik veracht, wiens geneesmiddelen ik versmaad heb. — Tot mij, wiens iziel door zwakheid geslagen , necrgedrnktligt jonder,hare booze neigingen, die haar zoo machteloos maken om te doen, wat God van haar verlangt. — Tot mij , wiens ziel door de
30
slechte voorbeelden der bedorven wereld aan-gcslokcn , reeds walgelijk was door do zonden. Tot mij komt Jesus, tot inij, armen, zieken, machteloozen bedelaar,die de grootheid mijner kwalen , de menigte mijner wonden , het gevaarlijke van mijne krankheid nog niet eens ken !
3.) Waarom komt Hij? Hij komt tot mij, die liefdevolle geneesheer, om aan mijne kranke ziel het allerbeste geneesmiddel, zijn allerheiligst vleesch en bloed toe te reiken! Hij kent al mijne gebreken, al mijne wonden. Hij kent mijne kwaal geheel en al en kan die genezen. Toen Hij eertijds zich het kruis liet op de schouderen leggen, toen lieeft Hij al onze krankheden op zich genomen en daarvoor in zijn bloed het geneesmiddel bereid. — Hij komt met eindelooze liefde en hartelijk medelijden , om in zijn eigen bloed mijne ziel te zuiveren van de melaatschheid der zoude en haar nieuwe levenskracht in te storten, opdat zij niet bederve. — Hij komt in zijne goddelijke kracht, om mijne zwakheid weg te nemen, opdat ik opsta en moedig voortaan den weg zijner goddelijke geboden bewandelc. Hij komt, om mijne ziel te reiniger, en met het kleed der heiÜgmakende genade te versieren! — Hij komt, om haar voor \'t bederf te bewaren en\' haar een verweermiddel te geven tegen al hare vijanden; ja, de goddelijke ge-
31
neesheer, .Tesus, mijn Verlosser, wil de redding , de genezing, liet heil mijner arrae ziel zijn! —
Bede. O mijn Jesus! Gij hebt gezegd : „ Ik hen uw heil! (ps. 34.), zie toch hoe zwak en ziek ik bon , verwond en met melaatschheid overdekt! Wie kan mij genezen, mij gezond maken, wie mij uit mijne zwakheid opbeuren en mij kracht geven, om den weg, die ten leven leidt, te bewandelen; wie anders, dan Gij, mijn God! Gij zijt de geneesheer, die het eenig afdoend middel weet en bezit om mijne ziel te genezen; Gij kent al hare gebreken en kunt ze verhelpen. Gij zijt het leven zelf; hoe zou hij dus kunnen sterven, die U ontvangt , die met uw levengevend vleeseh en bloed gevoed wordt! — O kom dan, lieve Jesus, mij bezoeken. Wel is waar, ik ben dat geluk n iet waardig, wijl ik zelf door mijne lichtzinnigheid en overmoed mij verwond en mij, zonder op mijne zwakheid te letten , aan het gevaar van zonde heb blootgesteld. Maar goedertieren Heiland, hoe zal ik van al mijne kwalen verlost worden, tenzij Gij, in Uwe barmhartigheid, in uw medelijden, mij ter hulpe snelt? O kom dan, zoete Jesus! mijne ziel smacht van verlangen naar uwe komst; kom, o Jesus! haar genezen, haar reinigen, ha; ir versterken, kom haar gezond en schoon,
32
vlekkeloos en zuiver maken; opdat zij weder welbehagelijk worde voor de oogen uws Vaders, die in den Hemel is. Amen.
VI. OVERWEGING.
VOOUHEUEtDINGSGEBED (als bl. 18.)
1.) Wie komt tot mij ? Jesus, de Bruidegom der godminnende zielen, die door den Profeet lieeft gesproken : w Ik verloof Mij aan u voor eeuwig , en verloof Mij aan u door gerechtigheid, door genade en erbarming, Ik verloof Mij aan n door trouw; en gij zult erkennen, dat ik de Heer hen.quot; (Oseë, II, 19, 20.) Jesus, die mij ten einde toe bemind heeft, en niet ophoudt mij lief te hebben , —- Jesus, die op zoo bloedige wijze mijn Bruidegom geworden is, wijl Hij voor mij aan \'t kruis stierf en al zijn bloed vergoot, — Jesus, die ter liefde van mij zijn heilig hart liet doorboren, opdat ik daarin een toevluchtsoord zou vinden, — Jesus komt tot mij, Hij wiens hart geheel ontstoken is van liefde tot mij. Hij komt en staat aan de deur van mijn hart en klopt en roept: „ Doe open, mijn geliefde, mijne vriendin, mijne bruid.quot; Jesus, de schoonste der menscheu-kinderen , wiens vermaak het is met de kinderen d^er mennchen te. zijn, komt zelf tot mij! —
33
2.) Tol wi.en komt Hij? Hij komt tot mij, die het verbond van li Ide en trouw, dat Hij in het H. Doopsel mjt mij sfesloten heeft, zoo dikwerf verbrokei , zijne trouw zoo dikwerf geschonden heb; — tot mij, ontrouwe ziel, die geen woord gehouden, Hem nooit waarachtig bemind h ;b; — Hij komt tot mij, die mijn hart aan di .izend ijdele dingen gehecht , mijne liefde aan vergankelijke schepselen geschonken, mijn vermaak in zondige genietingen gezocht heb ! — Hij komt tot mij zoo liefdevol, nederig, vriendelijk en goedig, en wil mij bezoeken, die 7/m dikwerf ontvlucht, Hem den rug gekeerd en met zijne vijanden geheuld heb! — Hij komt tot mij, die het bruiloftskleed gescheurd en bezoedeld heb; tot mij, die niets aan mij heb, wat Hem behagen of welgevallig zijn kan, die Hem niets heb aan te bieden, dan een zwak, bezoedeld harte!
3.) Waarom komt Hij!— Niet, om mij te veroordeelen, om die trouwlooze ziel te bestraffen; niet, om mij zijne trouw op te zeggen, zijne beloite bij het H. Doopsel gedaan terug te nemen ; neen , zijne onbegrensde liefde, zijm eindelooze barmhartigheid wil mij mijne ontrouw vergeven; zijne liefde is niet verkoeld ; nog klopt zijn Hart voor mij, nog heeft Hij zich niet van mij verwijderd.
\'2*
34
Hij wil mijn koud linvl op nieuw in liefde ontsteken en iiiin zich verbinden , mijne ziel op nieuw bekleeden mlt;,.t het bruiloftskleed der liefde en met de schatten zijner genade verrijken, huur met de stralen van zijn goddelijk licht verlichten , om haar hare armoede, hare ellenden en hare zondcvlekken te doen erkennen, haar te doen zien wat het is, Hem, de bron der reinste vreugde te verlaten, om de bedriegelijke hersenschimmen der wereld na te jagen. Jesus, mijn heilige Bruidegom komt. O mijne ziel! zijt gij bereid? is uwe lamp gevuld met de olie van goede werken ? of ledig, als die der dwaze maagden, tot wie de Bruidegom sprak: n Ik ken u nietquot;? —
Bede. — Ach ja! mijn Jesus, beminnenswaardige Heiland, ook ik heb verdiend uit uw mond te hooren ; « Ik ken u niet.quot; Ook ik heb harde verwijten, het strengste oordeel over mijne ontrouw verdiend. Hoe heb ik U toch kunnen vergeten, uwe zoo groote liefde met koudheid kunnen beantwoorden en U, het schoonste, aanbiddenswaardigste wezen, kunnen achterstellen achter de armzaligste schepselen? Voor uwe voeten in \'t stof neergeknield erken en belijde ik, o Jesus! mijne ontrouw, mijne liefdeloosheid, mijneondank-baarheid, en bid U uit het diepste mijns harten , wil mij om uwe oneindige liefde nog
35
vergiffenis schenken en niet weigeren, mij te bezoeken. O Jesus! zonder U ga ik ten gronde, zonder U versmachten verdort mijne ziel. Gij zijt haar leven, haar voedsel, haar steun en haar staf, haar heil, hare vreugde , liiinr alles. O kom dan, lieve Jesns! reik mij uwe hand, trok mij tot U , want U wil ik toebehooren, mij nooit meer van U afwenden, U breng ik mijn hart ten offer; neem liet aan en trek het zoo sterk tot U, dat het in eeuwigheid van U niet meer gescheiden worde. Amen.
VIL O VEE WEGING. VOOLUEREIDlNGSGKliEl) (als 1)1. 15.)
I.) Wie komt tot mij? Jesus, de man van marten, die weet wat lijden is, die al onze zwakheden en gebreken op zich genomen , den kelk van bitter lijden tot den laatsten druppel geledigd heeft! — Jesus, de man van smarten, die van den dag zijner geboorte af het kruis immer vooroogen had en geheel zijn aardseh leven geen enkel uur zonder smarte was, die van zijne kindsheid af bittere armoede en ellende, honger en dorst, koude
en hitte verdragen heeft;____de Zoon Gods,
die met al onze zonden en ongerechtigheden beladen , eenen melaatsche geleek, door de hand van God geslagen en vernederd.
_
3R
Jesus, de man van smarten, die smaad en verachting tot zijn deel heelt verkozen, die zich als een misdadiger ter dood liet veroor-deelen , die het kruis zelf op zijne schouderen nam, aan \'t kruis zijn bloed vergoot en stierf; diezelfde Jesus wil mijne arme ziel komen bezoeken!
3.) Tot men kond Hij? Helaas! tot eene wekelijke, zinnelijke ziel, die van geene boetvaardigheid, versterving en zelfverloochening wil hooren ! Tot eene. ziel, die voor kruis eu lijden terug schrikt, die van geen vasten en waken, van geene kruisiging des vleesehes, van geene versterving der zinnen weten wil; — die geene wederwaardigheden, geene kwelling of smart kan verdragen ; die geene vernedering, geene achterstelling, geênc verachting of smaad wil dulden, die bij de geringste tegenspraak verbitterd wordt. — Tot eene ziel die het vleesch niet kastijden , goede dagen hebben en met Jesus uit den lijdensbeker niet drinken wil; die zich met rozen omkranst, terwijl de Heer met doornen gekroond is, op den breeden weg wandelt, terwijl haar Meester met het kruis op de schouderen den Calvarie - berg bestijgt; die naar vreugde en genoegens haakt, terwijl haar Heiland aan \'t kruis van dorst versmacht!
3.) /i Le bewc in zijn hoe he celiefd gen, h met 1 komt, zondei is dar om m: lust e in te ! digen weg ( te bc strijd zegey te iw nen,
Hij
zal d niet gest
B
nen troc tel tins
37
:?.) JVaarom kond Hij? Hij komt, om mij \'lie (,c bewegen, mijn roem en mijne eer slechts in zijn kruis te stellen; om mij te toonen, hoe liet der ware liefde eigen is, voor den
geliefde te lijden !____om mij uit te noodi-
gen, het kruis met Hem te dragen, om eens met Hem verheerlijkt te worden! — Hij komt, om mij op te wekken, voor mijne zonden te boeten , en der wereld, die niets is dan ijdelheid en bedrog, af te sterven; om mijne zwakheid te ondersteunen, en mij lust en moed en kracht voor de versterving in te storten; om mij vriendelijk uit te noo-digen, zijne voetstappen te drukken en den weg des krnises, die alleen ten Hemel voert, te bewandelen! — Hij komt om mij in den strijd tegen het vleesch bij te staan en de zegepraal gemakkelijk te maken ; om mij aan te moedigen, het mij tot eene eer te rêke-nen, als ik miskend en veracht word; ja Hij komt mij aankondigen, dat ik nimmer zal deelen in zijne heerlijkheid, zoo ik op aarde niet geleden, verdragen en ten bloede toe gestreden heb.
Bede. — O goede Jesus, Koning met doornen gekroond, die eenmaal het kruis tot troon , een rictstok tot rijkstal, een spotmantel tot koninklijk gewaad, smaad en verachting tot spijze, gal en azijn tot drank hadt,
38
die niet zooveel badt., (Int Gij er uw liooi\'d op Ivondet nedevleggen ! Gij wilt tot mij komen , nietig\' en zwak menscli, die afschrik lieb van kruis en lijden, die de zinnelijkheid toegegeven en mijne lusten zoo weinig verstorven heb, — tot mij, die haak naar zoetigheden en troost, maar den kelk van lijden verafschuw, — tot mij, armen zondaar, die gerechte straften verdiend heb, en er tóch niet voor boeten wil. Ach! thans zie ik het in, hoe verkeerd ik gehandeld, hoe weinig ik U bemind heb. Volgaarne wil ik mijn leven verbeteren , en den weg bewandelen , waarop Gij mij zijt voorgegaan, en uwe lieve Moeder en alle Heiligen U gevolgd zijn, — den koninklijken, weg des kruisesi... Ja, i.c volg IJ , o Jesus! kom en sterk mij, geef mij moed en kracht, opdat ik het ook vermoge; want zoo groot is mijne zwakheid, dat ik zonder U mijn krnis niet dragen, der wereld niet afgestorven zijn kan. O, kom dan, lieve Jesus ! versterk mijn goeden wil en stort mij een brandend verlangen in, om voorTJ te lijden, voor U te strijden, voor en met U te sterven. Amen.
VIII. OVERWEGING.
VOO RB U HEI DINGSG E BI\'. I) ( als 1)1. 15.)
1.) JVw kunit lol m.ij? Jesus, het voorbeeld aller deugden, de heiligheid en reinheid zelve.
39
Jesus, die gezegd heel\'t: „ wie van u kan Mij van zonde overtuigen ?quot; Leert van Mij, dat ik zaclitmoedig en ootmoedig van harte ben.quot; — liet geduldig Lam, dat zwijgend ter slaelit-bank ging; Jesns, in wiens hart slechts liefde woont, die aan al zijne vijanden vergiftenis schonk en voor hen aan het kruis nog bad!.. die gehoorzaam was tot aan den dood, ja, tot den dood des kruisesl — Jesus, die aau allen weldeed en alle eer en lof verachtte en ontvluchtte! — Jesus, de barmhartige, wiens hart van medelijden bewogen was bij den aanblik van armen en zieken!— Jesus, de vredevorst, die den vrede bemint eugaarne vertoeft, waar vrede woont!— Jesus, die ill den hof van Olijven bad: „Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede!quot; — die voor de zondaren stierf, wijl zijn hemelsche Vader het zoo wilde!
2.) Tot wim lenmt Hij? Tot een mensch, door God wel is waar naar zijn evenbeeld geschapen , maar die dat beeld in zich bezoedeld heeft! — Tot eene ziel, die zoo weinig goeds en schoons in zich ontdekken kan, die aau een hof gelijkt, waarin slechts onkruid en distelen groeien! — die zoo weinig gelijk-vormigheid, zoo weinige gelijkenis heeft met haar goddelijk toonbeeld Jesns Christus, niet zuiver, niet zachtmoedig, niet ootmoedig van
40
hadc is, niiuiv dikwerf\'vol lioosrnuied en op-g-cbliizenhcid. — ïot eene ziel, die niet hoorzaam, niet geduldig is, die voor elk lijden temgschrikt en bij elk kruisje, bij elke wederwaardigheid in moedeloosheid vervalt. — Tot eene ziel, die altijd liefde in den mond heeft en haar weinig beoefent, die weinig goed doet en traag is in werken van barmhartigheid! — Tot eene ziel, die allen haat en nijd en afgunst nog niet overwonnen heeft en haar eigen wil nog zoo dikwerf boven den wil van God stelt! — Ja, Jesus, dat toonbeeld van alle deugden , komt tot eene ziel, waarin zijn oog schier niets dan zonde ontdekken kan!
H.) Waarom kond Hij? Hij komt, om dat evenbeeld,dat ik in mij misvormd,bezoedeld had, te reinigen en te herstellen! — Hij komt, om de trekken van zijn heilig voorbeeld in mijn hart in te drukken, om mij de schoonheid en glans der deugden, die Hij beoefend heeft, voor te stellen en mij uit te noodigen en op te wekken, om die na te volgen. Hij komt om mij te zeggen, dat ik aan Hem gelijkvormig moet worden, zal de He-melsehe Vader mij als zijn kind aannemen en mij het erfrecht met zijn eeniggeboren Zoon geven. — Jesus komt, om mij te versterken opdat ik die schoone deugden ook moge beoefenen en er mijn hart mede versieren , opdat
41
Hij daarin gaarne vorwijle; in één woord , om mij aan Hum gelijkvormig tc makeu! -
Bede. O Jesus! Gij wilt dan uw intrek nemen in mijn arm, ellendig, onrein hart, en tocli weet Gij, dat in dit hart geen bloempje eener sehoone deugd bloeit, geene vrucht van eenig goed werk te vinden is. Helaas! mijn hart is zoo woest en ledig; zoo gaarne zou ik het ü aanbieden; zoo gaarne zou ik uitroepen; ach ! lieve Jesus, kom! kom en blijf bij mij! maar mag ik liet wel wagen, U, de heiligheid zelve, bij mij te noodigen ?— Maar, goede Jesus! hoe ellendig en arm ik ook ben aan deugden en goede werken, toch wil ik niet moedeloos worden. De liefde, waarmede Gij bij arme zondaren uw intrek genomen, waarmede Gij arme zondaren U hebt aangetrokken, doet mij kinderlijk vertrouwen, dat Gij ook mijn arm en ellendig hart niet zult versmaden. Acli! wat ben, wat vermag ik zonder U? Maar met de hulp uwer goddelijke genade ben ik bereid uw voorbeeld na te streven , de deugden, die Gij ons geleerd hebt, te beoefenen. Kom dan, lieve Jesus, en help mij, opdat ik dit voornemen ook werkelijk in beoefening brenge, dat ik aan U gelijkvormig en zóó een waar kind van uwen licmelsclien Vader en eens deelgenoot worde van uw rijk van glorie. Amen.
_
Het lieilig Sacrament tier Biecht, godminnende ziel, is een kostbaar genadegeschenk der oneindige; liefde van Christus. — Jesus, de Zoon Gods, stierf aan \'t kruis, om voor de zonden van alle menschen te boeten, en zijn allerheiligst en kostbaarst bloed stelde Hij ils \'t ware in de handen zijner priesters, opdat zij allen, die in ware vermorzeling des harten tot hen komen , hun do melaatschheid hunner zonden openbaren, dat is, die hunne zonden oprecht en rouwmoedig belijden, met dit allerheiligst bloed zouden afwasschen , reinigen en hunne ziel weer schoon en aangenaam maken voor Gods oogen. — Echter is \'t niet genoeg, godminnende ziel, uwe zonden hartelijk te betreuren en oprecht te belijden, maar gij moet ook den ernstigen en vasten wil hebben, om het booze in u, vooral uw hoofdgebrek, uwe zonde van gewoonte, met wortel en al uit te roeien en Jesus Christus waarlijk na te volgen. Juist aan dien goeden, vasten en ernstigen wil ontbreekt het dikwerf bij de biecht, en zoo komt het, dat men altijd weder in de oude zonden terugvalt. Maar ook de wil alleen is nog niet genoeg; gij moet ook inderdaad de banden aan het werk slaan, reeds vóór de biecht en nog meer na de biecht alle middelen gebruiken, om over uwe booze neigingen te zegevieren, zeer waakzaam zijn, ijverig bidden, u zelve versterven en Jesus, uw voorbeeld, geen enkel oogenblik uit het oog verliezen. Dan zal elke biecht u nuttig en heilzaam zijn, dan wordt gij met elke biecht reiner, schooner en meer welgevallig aan God, dan worden al uwe communiën ook rijker
in vruc
ecnigd\'
weerwil het bes st rekt r en ban ijver. I nade G en kra uwe fo den. Si alsof 1 ii dus i valligV met u
OM 7
O
van het
ziel
mijr
de 1
krul
een
mij1
aan
zijn
hen
43
in vruchten en zult gij met Jesus altijd inniger ver-eeuigd worden. — Toeh kan het gebeuren, dat gij in weerwil van de zorgvuldigste en oprechtste biecht en het beste voornemen nog weer valt. Wordt daarom volstrekt niet moedeloos, maar vertrouw op Gods goedheid en barmhartigheid, verootmoedig u en verdubbel uwen ijver. Door meermalen goed te biechten, wordt de genade Gods in u vermeerderd, ontvangt gij meer licht en kracht en zal het u van lieverliede gelukken, om uwe fouten uit te roeien en altijd volmaakter te worden. Stel u, zoo dikwijls gij te biechten gaat, voor alsof het de laatste biecht uws levens ware, en bereid u dus zoo goed mogelijk, maar zonder angst of schroomvalligheid. Heb slechts een goeden wil, en Jesus zal met u tevreden zijn.
t
ndc ziel, cfde van \'t kruis, en zijn \'t ware , die in hun do is, die met dit i hunne * Gods le ziel, e bel ij-cu wil gebrek, roeien ; u dien ikweri\' weder alleen landen : meer
r uwe /\'\'jn gt; •
voor-. Dan | wordt ■ ?eval- ; rijker
OM ZUNK ZONDEN WKL TK LKKIIKN KKNNKN.
O goddelijke, heilige Geest! bron van lieht, van alle kennis en waarheid: onmogelijk is het mij, zonder uwen bijstand, zonder uwe goddelijke verlichting alle vlekken , die mijne ziel bezoedelen, te erkennen, alle zonden , die mijn hart misvormen, in te zien en den grond, de wortelen op te sporen, waaruit h \' onkruid der zonde voortspruit; o, zend daarom een straal van uw hemelseh lieht in het diepste mijns harten af, opdat ik alles erkenne, wat-aan de oogen van mijnen Jesus, die bij mij zijn intrek wil nemen, mishaagt en wat zijn hemelsehe Vader verafschuwt! — O, laat mij
44
alle zell\'s mijne verbor^eusti;gebreken,al mijne zondige gedachten, woorden en werken , elk verzuim mijner plichten , elke ergernis, die ik misschien gegeven heb , duidelijk inzien en erkennen. Lant niet toe, dat ik mij zeiven bc-driege, dat de eigenliefde mij verblinde of de hoogmoed mij misleide, zooals hij den Pharisee in den Tempel misleid heeft. Open mijne oogen, toon mij al mijne overtredingen en hare schuld; ontdek mij elke wonde, die ik mijner ziele geslagen heb en doe mij tevens de boosheid van elke zonde inzien, opdat ik ze verafschuwe en van harte betreure. — Allerheiligste Maagd Maria, Moeder van genade en kennis! bid voor mij den H. Geest, die u zoo bij uitstek gezegend heeft, dat Hij ook voor mij zijn licht late schijnen , opdat mij niets ontga bij het nauwkeurig onderzoek mijner zonden , die ik gaarne alle oprecht wil biechten , om daarvan gereinigd in het bloed van Christus, mijnen Heer en God weer welgevallig te worden. Amen.
ONDERZOEK BES GEWETENS.
Zonder twijfel verliuigt urij, qroilmiimende ziel, eeae zeer oprechte en volledige belijdenis te doen uwer zonden. Onderzoek daarom zoo nauwkeurij? tnosrelijk uw geweten, d. i. denk ernstig en bedaard na over i\'.we zonden , liet setal en de omstandigheden, wijl de vol-
15
ledigheid cn de geldigheid der biecht daarvjui afhangen. Zeker zal de 11. Geest u in deze gewichtige zaak verlichten , maar Hij wil ook, dat gij zelve het daarbij niet aan ijver laat ontbreken. Wilt gij dus uw zieletoe-stand, de zonden, gebreken, fouten, nalatigheden en booze neigingen uwer ziel goed leeren kennen en tot op den wortel uwer zonden doordringen, onderzoek dan dagelijks, alvorens u ter ruste te begeven, uw geweten. Het dayelijksch onderzoek des gewetens hebben de Heiligen ijverig beoefend en dringend aanbevolen als het krachtigste middel, niet alleen om de zonden te leeren kennen, maar ook om zenit te roeien. Dat da-gelijksch gewetensonderzoek is of algemeen of hijzonder. Het algemeen gewetensonderzoek doet men dagelijks en bijzonder vóór de Biecht over alle fouten, die men door gedachten, woorden, werken en verzuim begaan heeft. Het hijzonder onderzoek, dat men daarmede verbindt, gaat meer over eene bepaalde zonde, vooral over die zonde, waarin men het meeste en gemakkelijkste vervalt, die daarom onze hoofdfout, ons hoofdgebrek genoemd wordt. Op die hoofdfout moet men bij het dagelijksch gewetens-onderzoek bijzonder letten , dat gebrek vooral trachten te verbeteren en zich daarover in den biechtstoel bijzonder aanklagen.
Wanneer gij dus, godminnende ziel, uw geweten onderzoekt, stel u dan levendig voor den geest, alsof gij op uw sterfbed laagt voor het aanschijn van den alwetenden Hechter; onderzoek dan, wat gij verkeerd en zondig gedacht, gesproken en gedaan hebt, en vraag u zelve ook af, waarom, waar, met toien, hoe di Jew erf gij iets gezondigd hebt. Doorloop oplettend de tien geboden Gods, de vijf geboden der H. Kerk, de zeven hoofdzonden, de negen vreemde zonden en de plichten van uwen staat.
GEWETENS-ONDERZOEK
VOO 11 URN, DIE DIKWKRF BIKCIITKN KN COMMUN1CR K/REN.
( NAAR LODEWIJK VAN GRENADA.)
Velen van hen, die zich ernstig op de; godsvrucht toeleggen en gewoon zijn dikwerf te biechten, worden meermalen door gewetensangsten gekweld, wijl het hun niet zelden gebeurt, dat zij, na een nauwkeurig onderzoek des gewetens, nog niets weten te biechten. Daar zij nu van den eenen kant meenen en ook in gemoede zich verzekerd hou1- n, dat zij niet geheel vrij zijn van zonden, en toch van den anderen kant geene zonden oi\' overtredingen in hun geweten vinden, worden zij beangst en ontsteld en meenen, dat zij misschien nooit eene goede biecht doen.
Twee gronden kan men hiervoor aangeven : de eerste is, dat de mensch zich niet gemakkelijk leert kennen; want niet te vergeefs zegt de profeet: „ Wie erkent zijne overtredingen? lleinig mij, Heer, van mijne verborgene zonden.quot; Ps. 18. De tweede oorzaak is, dat de zonden der rechtvaardigen dikwerf niet zoo zeer zouden met de daad als wel zonden van verzuim zijn, die men dikwerf zeer moeielijk kan leeren kennen. Eene waarlijk godminnende ziel, die ernstig naar de volmaaktheid, naar nauwere vereeniging met haar Jesus streelt, zal zich lichtelijk wachten , om vrijwillig en met bewustzijn eene booze daad te bedrijven; maar daarentegen zal het haar meermalen overkomen, dat zij verzuimt hare plichten te vervullen, of een goed werk, eene deugd te beoefenen. Juist deze zonden van verzuim ziet men niet zoo gemakkelijk in; vandaar dat zulke personen bij het biechten dikwerf verward en beangst zijn. wijl zij niet weten, waarover zij zich te beschuldigen hebben. Voor dezen k:.n het volgend onderzoek dienen , waarin vooral zonden van verzuim vermeld worden.
Vóór alles zullen zij zich afvragen ;
Heb ik mij voor de biecht behoorlijk voorbereid? Heb ikgrooten ijverbesteed in liet dagelijksch onderzoek mijns gewetens? Heb ik werkelijk getracht, een hartelijk berouw over mijne zonden te verwekken ? Was mijn voornemen vast en oprecht ? Ben ik met de meest mogelijke godsvrucht ter 11. Communie gegaan ? Heb ik vóór de H. Communie de oefeningen van geloof, hoop en liefde, van ootmoed en verlangen met hartelijke godsvrucht verricht? Heb ik sedert mijne laatste biecht merkelijk getracht mijne goede voornemens in beoefening te brengen? Heb ik mijzelve moeite gegeven, om mij te beteren, om mijn hoofdgebrek te bestrijden ?
Onderzoek u vervolgens over uwe plichten ; 1.. jegens God, 2. jegens u zeiven, 3. jegens uwe naasten.
Jegens God zijn wij verplicht de drie goddelijke deugden van geloof, lioop en liefde met allen ijver te beoefenen. Vraag n dus :
1. In hetrekhiuy tot de liefde. Heb ik God van gansclier harte, uit geheel mijne ziel bemind, of misschien de schepselen, de ijdelheden der wereld, ijdele eer, mijn eigen zin meer bemind, hooger geschat en de voorkeur gegeven? Heb ik alles ter liefde Gods gedaan en verdragen!
2. In betrekking tot het geloof. Heb ik uit menschelijk opzicht mij in niets voor het geloof, voor de deugd en godsvrnclit geschaamd? die, waar het te pas kwam, on-
vcrscbrokken verdedigd? Hel) ik mij in alles naar don geest der Kerk gericht, voor haar heil gebeden, en naar en uit het, geloof\' ook geleefd? Heb ik mijn hart bij God gehad ot bij andere ijdele, dikwerf gevaarlijke en zondige dingen? Heb ik mijn hart dikwerf tot God verheven, vooral in gevaren en bekoringen en in vrome liefdezuchten en gebeden mij tot Hem gewend?
3. In hetrekking tot dv hoop. Heb ik in voorkomende kwellingen en angsten mijne toevlucht tot God genomen of mij aan kleinmoedigheid overgegeven ? Hel) ik in wederwaardigheden en lijden troost gezocht bij de menschen, in plaats van ze te zoeken bij God? Heb ik bij kwelling eu vervolging mij niet al te zeer aan droefgeestigheid overgegeven? Heb ik wel berust in den heiligen wil Gods ?
4. In hetrekking tot de goede meening. Heb ik eiken arbeid, elk werk met eene zuivere meening, alleen ter liefde Gods gedaan? 01\' heb ik mijne werken.slechts uit gewoonte, of wijl het mij beviel, of om gezien en geprezen te worden, verricht? Of lieb ik daarbij misschien alleen tijdelijk voordeel beoogd ?
49
Heb ik ook mm lt;lo. inspraken dor goddelijke genade gehoor gegeven, en die opgevolgd ? Of\' misschien slechts mijn eigen wil gevolgd en de stem der eigenliefde gehoor gegeven ? Heb ik de goede werken, waartoe de H. Geest mij aandreef, missehien uit vadzigheid , traagheid en gemakzucht verzuimd? Heb ik de wenken en vermaningen mijns biechtvaders stiptelijk opgevolgd? Heb ik zijn raad behartigd, of misschien zijn wil wederstreefd? Was ik dankbaar voorde weldaden en genadegaven Gods? Heb ik daaruit aanleiding genomen, om God nog ijveriger en trouwer te dienen?
Heb ik allen tegenspoed tevreden van Gods hand aangenomen en geduldig verdragen? Heb ik God voor die kruisjes bedankt? Heb ik mijne gebeden en overwegingen met eerbied en aandacht verricht? Hoe heb ik mij bij morgen- en avondgebed, bij het H. Misoffer , bij ue godsdienstoefeningen en \'t aan-hooren van Gods woord gedragen, daarbij anderen gesticht ?
Jegens ü zelven zijt gij verplicht uwe zintuigen , uwe zielskrachten en neigingen , naar den wil Gods te gebruiken en te regelen en uw vleesch onderworpen te maken aan den geest. Vraag u dus af ;
50
Heb ik mijn liclmam metbehoorlijke strengheid en boetvaardigheid behandeld? Heb ik mij zeiven in het eten en drinken, in het slapen en dergelijke zaken eenige afbreuk gedaan? Heb ik mijne oogen, mijne tong, mijne ooren wel beteugeld? Heb ik mijne verbeeldingskracht den vrijen loop gelaten? Zweefde ik misschien met mijne gedachten in allerlei ijdele , gevaarlijke dingen rond ? Heb ik wel oogenblikkelijk weerstand geboden aan mijne booze neigingen en begeerten ? Of misschien de bewegingen van het vleeseh toegegeven? Heb ik mij in ootmoed en zachtmoedigheid, in gehoorzaamheid en stilzwijgen en in geduld geoefend? Was ik niet eigenzinnig, norsch, wederspannig, stijl-hoofdig en twistziek? Was ik toegeeflijk, vredelievend , goedaardig en barmhartig? Was ik niet af gunstig, achterdochtig? Had ik geen geheim genoegen in het leed van een ander?
Was ik in het gebed niet koud en onverschillig; in den arbeid niet traag cn slordig en nalatig? Heb ik alle bevelen mijner oversten gewillig en trouw volbraclit? V\\r:is ik dienstvaardig?
Jeohns den naaste Is de Christen verplicht, hem lief te hebben als zich zeiven. Vraag u dus ai :
51
Heb ik mijn eveinnenscli, wie hij ook ware, van ganscher harte bemind? Was ik van hem\' niet afkeerig? Hel) ik hem misschien ook haat of kwaden wil toegedragen? Heb ik hem alle goed toegewenscht en gegund? 01\' hem misschien benijd? Heb ik hem in nood gaarne, met liefde geholpen? Heb ik deelgenomen in zijn lijden en kwellingen en medelijden met hem gehad ? Heb ik zieken bezocht, getroost, verpleegd en verkwikt? Heb ik voor mijn evenmensch ook gebeden ? Zijne misstappen en zonden betreurd en gebeden voor zijne bekeering? Heb ik aan de armen gaarne iets medegedeeld? Ging ik gaarne met de armen en geringen om? Is mijne vriendschap oprecht, niet zinnelijk of zondig of baatzuchtig ? Meen ik het van harte goed met alle menschen ? Heb ik mijn evenmensch op zijne fouten oplettend gemaakt, of daarbij uit mensche-lijk opzicht gezwegen? Heb ik een goed voorbeeld of misschien ergernis gegeven? Heb ik mijn naaste tot het goede opgewekt? Met hem geeneijdele, gevaarlijke gesprekken gevoerd? Heb ik zijne eer en goeden naam niet aangetast, maar verdedigd? Heb ik zijne lonten en gebreken bekend gemaakt, ongunstig en liefdeloos over hem geoordeeld , en over zijne gebreken misschien gesproken?
Heb ik alk; pliclitcii vim mijnen staat getrouw vervuld ?
Na het onderzoek des gewetens tracht men een levendig berouw in zich op te wekken ; dit moet uit het hart voortkomen, uit de liefde tot God ontspringen en met haat en afkeer tegen de zonde verbonden zijn. Een waar berouw, eene ware vermorzeling des harten wegens de zonden is echter in de eerste plaats eene gave Gods, even als de liefde, waaruit het voortspruit; daarom moet gij, godminnende ziel, den goeden God ijverig en vurig smeeken, om de genade van een hartelijk en innig berouw.
GEBED OM EEN WAAR BEROUW.
Mijn God en Vader! zie, met zonden beladen werp ik mij voor uw goddelijk aanschijn op de knieën neder, om uwe eindelooze barmhartigheid in te roepen en uit den diepsten grond mijns harten om vergiffenis voor mijne fouten, gebreken en misdaden te smeeken. Maar zal uwe barmhartigheid tot mij nog afdalen, mag ik nog hopen op vergiffenis? Ach\' zoo dikwerf reeds heb ik uwe heilige geboden overtreden, zoo dikwerf reeds uwe liefde en goedheid misbruikt, zoo dikwerf reeds uw heiligen wil wederstreefd en veracht! —Met den grootsten ondank heb ik uwe goedheid vergolden. Nauwelijks had ik die troostvolle
53
woorden gehoord ; „ o-a heen, nwo zonden zijn ii vergeven,quot; of ik dacht niet meer aan die liefdevolle barmhartigheid en heb andermaal gezondigd en uwe eeuwige goedheid beleedigd. Neen, zoo innig, zoo hartelijk heb ik mijne zonden en misdaden niet betreurd en verfoeid, als uwe gerechtigheid dit vorderde. Ik was niet doordrongen van leedgevoel en smart over mijne lichtzinnigheid en boosheid, waarmede ik zonde op zonde stapelde; ik was niet vaste-üjk besloten voor immer met de zonde te breken en U alleen , mijn hoogste goed, van ganseher harte te beminnen. Helaas! ook nu is mijn hart nog koud en gevoelloos ! Ik erken wel, dat ik gezondigd, dikwerf en veel gezondigd , dat ik U, de hoogste enbeminlijkste Majesteit, veracht, bedroefd, vertoornd heb; ik erken wel, dat ik verdiend heb van U ver-stooten te worden , en tooh is mijn hart nog niet verteederd, niet gevoelig getroffen , niet met smart en bitterheid en droefheid vervuld. Aeh, beste der Vaderen! ontferm U dus mijner, heb medelijden met de ellende van uw zwak en ellendig kind, verteeder en vermorzel mijn ongevoelig hart, om het van innig leedgevoel, van waarachtig berouw over mijne zonden te doordringen. Verleen mij die smart, die droefheid des harten , die aan uwe goddelijke liefde ontspruit, welke gij weleer aan Petrus, aan Magdalena, aan den ootmoedigen tollenaar in
54
den Trmpol verleend hebt. Van U tooh, barmluirlige Vador ! komen alle goede gaven , en Gij weigert die aan niemand, die er ootmoedig , vertromvvol om vraagt. O verteeder dus mijn hart, laat het van waarachtig heronw, van bittere droefheid over zijne misdaden wegsmelten , van haat en afsehuw tegen de zonde en van deteederste liefde jegens U ontstoken worden, opdat ik de vergiffenis, die Gij aan alle rouw moedige zondaren beloofd hebt, door warms liefde tranen waardig worde. Amen.
OEFENING VAN BEROUW.
DOOR OVERWEGING VAN \'sHREREN LIJDEN.
Ach, mijn Jesus, Koning der Koningen cn Heer der heerscharen! als een misdadiger staat Gij geboeid voor een heidensch landvoogd en laat Gij IJ vonnissen. Gij, de reinste en onschuldigste voor de schuldigen !! Ik moestuwe plaats innemen, ik geboeid voor de rechtbank staan, want ik heb gezondigd, ik heb uwe heilige geboden overtreden, ik was oproerig tegen uwe opperste Majesteit, ik heb den dood verdiend!! —Ach, mijn Jesus! hoever heeft uwe liefde voor mij U vervoerd! Ik moest veroordeeld worden, en Gij naamt mijne schuld en mijn vonnis op IJ. Ontferm
55
U mijner en vergeef mij al mijne misdaden. Uit het diepste mijner ziel grieft het mij, innig doet het mij leed, uw hemelsehen Vader zoo dikwerf, zoo bitter bedroefd te hebben.
Lieve Jesus! een zwaar kruis legt men U op de schouderen, en met dat kruis neemt Gij den ontzettend zwaren last der zonden van de gansehe wereld, ook mijne zonden op U. Met touwen gebonden, als een goddeloos boosdoener sleept men U naar de strafplaats. Als een lam, dal men ter slachtbank voert, legt Gij dien smartvolleu weg af; Gij wankelt en siddert en valt eindelijk onder het kruishout plat ter aarde neder. Helaas! het zijn mijne zonden, mijne vele en zware overtredingen, die U ten gronde werpen. En Gij valt, mijn Jesus! Gij lijdt die verschrikkelijke pijn, om mij van den val op te heffen; ach! vergiffenis en ontferming over mijne zoo dikwerf herhaalde zonden. Helaas! hoe dikwerf heb ik ze reeds gebiecht, hoe dikwerf ze reeds betreurd en telkens ben ik weder hervallen. Zóó groot was mijne onvergeeflijke lichtzinnigheid, zóó spoedig vergat ik de .heiligste voornemens, de plechtigste beloften! Wat straffen zouden over mij reeds gekomen zijn, zoo Gij in uwe eindelooze barmhartigheid U over mij niet ontfermd hadt! Ach! vergeef mij dan mijne onbegrijpelijke lichtzinnigheid, versterk mij in den strijd; met berouw en
54
den Trnnpel verleend liebt. Van U toch, harmtiiii-t.ige Vader ! komen alle goede gaven , en Gij weigert die aan niemand, die er ootmoedig , vertroiuvvol om vraagt. O verteeder dns mijn hart, laat het van waaraehtigberouw, van bittere droefheid over zijne misdaden wegsmelten , van haat en af\'sehuw tegen de zonde en van de teederste liefde jegens U ontstoken worden, opdat ik de vergiffenis, die Gij aan alle rouw moedige zondaren beloofd hebt, door warme liefdetranen waardig worde. Amen.
OEFENING VAN BEBOUW.
DOOR OVRinVEGING VAN \'s HBEREN LIJUEN.
Ach, mijn Jesus, Koning der Koningen en Heer der heerscharen! als een misdadiger staat Gij geboeid voor een heidensch landvoogd en laat Gij U vonnissen. Gij, de reinste en onschuldigste voor de schuldigen 1! Ik moestuwe plaats innemen, ik geboeid voor de rechtbank staan, want ik heb gezondigd, ik heb uwe heilige geboden overtreden, ik was oproerig tegen uwe opperste Majesteit, ik heb den dood verdiend!!—Ach, mijn Jesus! hoever heeft uwe liefde voor mij U vervoerd! Ik moest veroordeeld worden, en Gij naamt mijne schuld en mijn vonnis op TI, Ontferm
55
U mijner en vergeef mij iil mijne misdaden. Uit het diepste mijner ziel grieft het mij, innig doet het mij leed, uw hemelsehen Vader zoo dikwerf, zoo bitter bedroefd te hebben.
Lieve Jesus! een zwaar kruis legt men U op de schouderen, en met dat kruis neemt Gij den ontzettend zwaren last der zonden van de gansehe wereld, ook mijne zonden op U. Met touwen gebonden, als een goddeloos boosdoener sleept men U naar de strafplaats. Als een lam, dat men ter slachtbank voert, legt Gij dien smartvollen weg af; Gij wankelt en siddert en valt eindelijk onder het kruishout plat ter aarde neder. Helaas! het zijn mijne zonden,mijne veleenzware overtredingen , die U ten gronde werpen. En Gij valt, mijn Jesus! Gij lijdt die verschrikkelijke pijn, om mij van den val op te heften; ach! vergiffenis en ontferming over mijne zoo dikwerf herhaalde zonden. Helaas! hoe dikwerf heb ik ze reeds gebiecht, hoe dikwerf ze reeds betreurd en telkens ben ik weder hervallen. Zóó groot was mijne onvergeeflijke lichtzinnigheid, zóó spoedig vergat ik de heiligste voornemens, de plechtigste beloften! Wat straffen zouden over. mij reeds gekomen zijn, zoo Gij in uwe eindelooze barmhartigheid U over mij niet ontfermd hadt! Ach! vergeef mij dan mijne onbegrijpelijke lichtzinnigheid, versterk mij in den strijd; met berouw en
5fi
leedwezen werp ik mij voor uwe voeten neder en hid U vurig, help mij om van don val op te staan, U na te volgen en mij nimmermeer van U te scheiden. Ach, mijn Jesus! hoe vrecselijk verscheurd, met stof\' en bloed bedekt zijt Gij op den Calvarieberg aangekomen! Zelfs de gedaante van een mensch hebt Gij verloren, en nog laten die beulsknechten U niet met rust. Zij scheuren U de kleederen van het lichaam, rukken al uwe wonden weêr open, werpen U op het kruis neder , om U daaraan te nagelen. Als een lam, zacht en zwijgend duldt Gij die marteling. Zeil\' strekt Gij uwe handen en voeten uit, om U voor mij te ort\'eren. Ach! daar slaan zij die wreede nagels door uwe teedere handen en voeten. O, afgrijselijke foltering, ontzettend martelaarschap! En toch klaagt Gij niet, neen, Gij bidt en bidt voor mij, armen zondaar! Helaas, mijn Jesus! ik ongelukkige, ik zelf heb U aan dat kruis gehecht. Mijne zonden waren de nagelen , die uwe heilige handen en voeten doorboorden. O, vergeef mij toch mijne verregaande boosheid. Met diepe droefheid betreur ik mijne zonden. Ach I om die teedere liefde, waarmede Gij de smarten der kruisiging voor mij verdragen hebt, vergeef mij mijne zonden , die ik beween , die ik verfoei en verafschuw en nimmermeer wil bedrijven.
Allerbeminnelijkste Jesus ! ik zie ü pijnlijk
59
iiitgustrcktrnm lid ki\'uisluuifi.\'oii. Wat bloeden uwe smartelijke wonden! Wat is uw aangezicht verbleekt, geheel uw lichaam verscheurd, wat zijt Gij een man van smarten, verzonken in eene zee van lijden! En al die pijn en al dat lijden heb ik door mijne misdaden veroorzaakt.... Ach, vergeet\'mij, lieve .Tesus ! zooals Gij den goeden moordenaar vergeven hebt, zooals Gij de boetvaardige Mag-dalena weer in genade hebt aangenomen. O, ter liefde uwer bedroefde Moeder, die van lijden en smart doorboord onder uw kruis staat en die Gij zoo teeder lief hebt, delg al mijne misdaden uit, verzoen mij met uw hemelschen Vader en geef mij de genade, dat ik mij weder zijn kind mag noemen , en zijn kind mag zijn en blijven in.eeuwigheid. Amen.
I OEFENING VAN BEROUW UIT WA11E LIEFDE.
O goedertieren en barmhartige Vader in den Hemel! hoe ontütspreeklijk groot is uwe liefde jegens mij, nietig schepsel! In weerwil van alle lichtzinnigheid , waarmede ik uwe goedheid en liefde heb uit het oog verloren; in weerwil van alle boosheid , waarmede ik uwe zoo nuttige en heilige geboden heb overtreden ; in weerwil van alle verachting, waarmede ik uwe genaden verkwist heb, hebt Gij
3 *
58
toch nietopgeliouden mij liefti; hebben en mij met alle soorten van weldaden te overladen! Aan U, o Alwetende, is het bekend, hoe dikwerf ik U reeds beleedigde door mijne zonden, ontelbaar missehien als de zandkorrels aan de oever der zee. O! hoe menigmaal heb ik U reeds beloofd, niet meer te zullen zondigen en uw heiligen wil naanwgezet te vervullen, en zie, na weinige dagen bedreef ik al weder de oude zonden. Hoe dikwerf heb ik in den biechtstoel mijne gebreken en zonden rouwmoedigquot; beleden, met den vasten wil van ze niet meer te bedrijven; maar hoe kort duurde het, of ouRchtzaam en lichtzinnig vergat ik weder mijne voornemens en uwe barmhartigheid , waarmede Gij mij zoo liefdevol hadt vergeven. —De verloren zoon verliet zijn vader niet meer, de arme tollenaar bleef na zijne bekeering getrouw, de zondares Magdalena volhardde in uwe genade; maar ik, ik heb U weêr vergeten, mijn woord weer gebroken, uw heiligen wil weêr versmaad en aan de verleiding der wereld en van mijne booze neigingen weêr gehoor gegeven! — Ach! wien zal ik van deze boosheid de schuld geven? Wien anders dan mij zeiven, mijne lichtzinnigheid , onachtzaamheid, lauwheid en hoogmoed! O, mijn God en Heer! treed met mij niet in \'tgerecht; hoe zou ik dan voor T) kunnen bestaan? Zie, met de grootste
59
schaamte, met het diepste leedwezen, over mijne ondankbaarheid en boosheid werp ik mij voor uwe voeten neder en belijde mijne schuld. Ja, uit het diepste mijner ziel betreur ik al mijne zonden, niet uit vrees voor uwe gerechte straffen, maar alleen uit liefde, zuivere liefde tot U, mijn God, die het hoogste, het opperste goed, die alleen alle liefde waardig zijt. Ach, lieve Vader! verg\'eef mij dan, ter liefde van Jesus, uwen Zoon, al mijne zonden en mijne ondankbaarheid, en schenk mij uwe liefde en genade weder. Ik beloof ü met mond en hart, U van nu af getrouw te dienen , zorgvuldig\' over mij zelven en mijne zinnen te waken, elke gelegenheid, elke aanleiding tot zonde te vluchten, mijne booze neigingen te onderdrukken en de zonde als liet grootste kwaad te verfoeien en te vermijden. — Geef mij slechts, lieve Vader, uwe genade om dit te vermogen, sta mij bij in den strijd en voer en leid mij op uwe wegen. Ik ben zwak, hulpeloos en ellendig; zonder uwe alvermogende hulp zou ik weder vallen. Verlaat mij dus niet, steun en geleid mij met uwe machtige hand, opdat ik in uwe liefde en genade tot het einde toe volharde. Amen.
Wanneer gij u naar den biechtstoel begeeft, stel n dan in den geest voor, alsof gij n met de boetvaardige Mag-dalena voor Jesus voeten nederwierpt om uwe zonden , even als zij, te beweenen en te belijden : of wel, alsof i^ij als een raelaatsche voor Jesus stondt. Hem smeekendf
60
ogt;n u .te reinigen, of wel verbneld u met den verloren zoon voor de voeten zijns vaders te knielen of met Maffdalcna den voet van het kruis te omvatten, opdat het bloed des Heilands op u nederdruppelc, en verzucht dan gedurende die korte overweging:
O Jesus, Davids Zoon, ontferm U mijner!
Jesus! reinig mijne ziel van de melaatsoh-lieid der zonde. O Jesus ! laat slechts een enkel druppeltje van uw allerheiligst bloed neervallen op mijne ziel, en zij zal van alle zondesmet gezuiverd worden. Lieve Vader! ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen U! ach, vergeef mij al mijne zonden! O Jesus! laat mij die troostvolle woorden hoo-ren ; h Ik wil, word gereinigd! quot; — „ Ga heen, uwe zonden zijn U vergeven ! —
DANKZEGGING VOOR DE VERGIFFENIS DEK ZONDEN.
O God en Heer! hoe goed zijt Gij, hoe groot is uwe barmhartigheid, hoe grenzeloos uwe liefde! Wegens de lichtzinnigheid, waarmede ik uwe heilige geboden overtrad, had ik verdiend van U verstooten,te worden, en Gij neemt mij weder op als uw kind. Ik had verdiend in de banden der zonden , waarin ik mij vrijwillig verstrikt had, te blijven liggen, en vol goedheid en medelijden hebt Gij
61
diobandon vcrlirokcu. Ik luid verdiend, nis die tronwlooze kneclit, wegens mijne overgroote scliuld in den kerker geworpen te worden , en Gij scheldt mij die schuld kwijt. Ik heb mijne ziel bezoedeld, het kleed der heiligma-kende genade besmeurd, en Gij waseht en reinigt haar in het bloed uws goddelijkeu Zoons. — O! wat zijt Gij eindeloos goed, onbegrijpelijk barmhartig jegens dearme zondaren ! Wat wondervolle genade hebt Gij mij weder bewezen ! Hoe kan, hoe zal ik U danken en loven voor zoo groote ontferming en medelijdende liefde! Met de woorden van den boetvaardigen David roep ik uit; loof, mijne ziel, dm Heer, en alles wat in mij is, loof zijn heiligen Naam. Loof, mijne ziel, den Heer, en vergeet al zijne weldaden niet, want Hij heeft al uwe zwakheden genezen. Hij heeft uw leven van den ondergang gered en u met genade en barmhartigheid gekroond. Hij heeft u niet behandeld naar uwe zonden en n niet vergolden naar uwe misdaden I Looft den Heer, al zijne Engelen, looft Hem al zijne machten, looft Hem al zijne werken, op alle plaatsen zijner heerschappij, loof, mijne ziel, den Heer!— Ja , ik wil niet ophouden U te loven, o mijn God! nooit zal het gevoel van dankbaarheid verflauwen in mijne ziel voor alle genaden, welke Gij in het H. Sacrament der Biecht mij hebt bewezen.
62
O Maria , mijne allerliefste en gezegende Moeder! zeg gij voormij den goeden God dank voor zijnegroote barmhartigheid, waarmede Hij mij weer in liefde en genade heeft aangenomen. Mijn heilige Engelbewaarder, mijne heilige Patronen en alle Heiligen drs Hemels, looft en prijst den Heer en zijne eindelooze liefde in alle eeuwigheid. Amen.
GEBED VOOll HET VOLBRENGEN DER BOETE.
Met onbegrijpelijke liefde hebt Gij, o lieve Jesns! mijne ziel in uw allerheiligst bloed weer afgewasschen en uwe oneindige verdiensten in de weegschaal der goddelijke gerechtigheid gelegd en de schuld en de eeuwige straf mij kwijt gescholden, die ik voor mijne zonden reeds lang heb verdiend. Ja, ik gevoel het in het binnenste mijner ziel, mijne zonden zijn mij vergeven; ik mag mij weder een kind vau God noemen. Maar ook weet ik, dat ik, zooveel ik vermag, boeten moet voor mijne misstappen, dat ik der goddelijke gerechtigheid voldoening moet geven voor mijne zonden; wantik heb straffen verdiend voor mijne boosheid en ondankbaarheid. Maar hoe kan, hoe zal ik afboeten, wat ik misdreven heb; wat zal ik doen, om eenigermamp;te de schuld te betalen , die ik op mijne ziel heb geladen , om weer goed te maken , wat ik dei-goddelijke liefde heb aangedaan? Ach, lieve
63
Jesus! ik lien zwak , ellenrlig en ;irm , ik kan niet volledig at\'boeten wat ik misdaan hei). Gaarne wil ik de boete volbrengen, welke de priester in den naam der H. Kerk mij heeft opgelegd; maar ik heb veel grooter straffen verdiend. Vergoed G ij dus, goedertieren Jesus! wat mijne zwakheid niet vermag. Gedoog, dat ik al de kostbare, oneindige verdiensten , die Gij door nw leven, lijden en sterven verworven liebt, en alle verdiensten van uwe allerheiligste Moeder en van alle Heiligen, al de boetwerken van alle heilige boetelingen, van Adam af tot nn toe, aan uw hemelsehen Vader opoffere tot voldoening voor mijne zonden. In vereeniging met deze oneindige voldoening en met alle goede werken , die ooit in uwe H. Kerk verricht zijn, wil ik nu met vermorzeld harte mijne boete volbrengen en zooveel ik vermag niet nalaten, de zouden in mij te straffen. Neem, o .Tesus! dit verlangen mijns harten genadig aan, en verleen mij de genade om immer in den geest van boetvaardigheid te leven tot aan mijnen dood. Amen.
Volbreng nu nauwkeurig en aandachtig de opgelegde boete en verzuim niet, zoo de priester u dagelijks eenige boete mocht hebben voorgeschreven, die getrouw te vervullen.
V K RN 110 U AVI NG VAN HET GOEDE \\ OOK. N KM EN.
O, mijn Heer en mijn God! zoo dikwerf
64
reeds lieb ik bokiol\'d niet meer te zotidigen, /,00 dikwerl\'reeds het voornemen geiriiuikt, om lie.ver te sterven , dan U ooit weêr te lgt;ele.e-digen; zoo dikwerf reeds mij vastelijk voorgenomen , om mij tot de volgende bieeht geheel zuiver te honden van elke vrijwillige zonde. Maar nog altijd hel) ik mij door mijne kwade neigingen en de gelegenheden laten medeslepen en ben weder in de oude zonden hervallen. Toch wil ik nu, o mijn God! U weêr oprecht en vastelijk beloven, U met onwrikbare trouw te dienen , uwe liefde niet meer te vergeten en elke overtreding van uwe heilige geboden zorgvuldig te vermijden. In uwe heilige tegenwoordigheid maak ik het vaste besluit, om liever te sterven , dan met opzet eene enkele zonde te bedrijven. Tk wil elke aanleiding tot zonde, elke gelegenheid, die mij tot hiertoe tot zonde bracht, zorgvuldig vermijden, met allen ijver over mijne zinnen en neigingen waken en vurig bidden, om in de bekoring niet te bezwijken. — Maar, mijn God, en Heer! ik weet hoe zwak en onstandvastig ik ben, daarom vrees ik, dat ik weêr vallen zal, zoo Gij , algoede God, U over mij niet ontfermt en mij door uwe genade voor den val niet bewaart. Daarom bid ik U, teedere liefdevoile Vader! met al den gloed mijns harten , kom mij met uwe goddelijke genade te hulp en sta mij bij in het uur der bekoring.
65
Rnstniiil mij met uw goddelijk liclit, opdat, ik de aanlokseleii van satan erkenne; versterk mij, wanneer zwakheid en moedeloosheid mij ■overvalt, beur mij op, wanneer ik struikel; geef mij een levendigen haat en afkeer van elke zonde en ontsteek in mij het vuur uwer goddelijke liefde, opdat ik ijverig aan mijne verbetering arbeide en niet ophoude vóór dat ik met uwe genade de volledige zegepraal verworven heb.
O allerliefste, gezegende Moeder Maria! ook tot u wendt zich uw arm en zwak kind en smeekt u vurig om uwe voorbede en hulp. Gij zijt immers mijne lieve Moeder en kunt toch niet toelaten, dat ik weêr het ongeluk zou hebben van in zonden te vallen en uw goddelijken Zoon op nieuw te kruisigen. 0, verberg mij dus onder den mantel uwer moederlijke bescherming en bewaar mij voor het grootste kwaad, de zonde. Ik zal niet nalaten bij elke bekoring tot u mijne toevlucht te nemen., zoo als een kind bij elk gevaar zijne moeder te hulpe roept. Verleen mij dus uwe moederlijke bescherming en \'sta mij bij in den strijd. — O, Heiligen Gods, gij vooral mijne Beschermheiligen en mijn Engelbewaarder : bidt voor mij om de genade van trouw en volharding ten einde toe, opdat ik eenmaal in uw gezelschap wonen en met n in den Hemel, ver van
66
alle zonde, Gods heerlijke Majesteit aanschouwen , loven en prijzen moge in alle
eeuwigheid. Amen.
VERNIEUWING DEll DOOPBELOEÏEN.
Goddelijke Heiland, Jesus Christus! dc liefde, waarmede Gij mij, armen zondaar, weder in genade hebt aangenomen , geeft mij den moed, om het verbond weder te vernieuwen , hetwelk Gij met mij en ik met U bij het H. Doopsel gesloten , maar dat ik helaas! zoo dikwerf geschonden en verbroken heb. Gij hebt, oGod, uwe belofte trouw vervuld, Gij hebt mij altijd bemind, mij geroepen, als ik mij van U verwijderde, aan mijn hart geklopt, als ik het wilde sluiten voor uwe goddelijke genade, en mij nimmer verlaten. Maar hoe trouwloos heb ik ondankbare met U gehandeld! Ik beu over-geloopen naar uw vijand en tegen U in opstand gekomen , en toch hebt Gij U vau mij niet afgekeerd eu mij in den afgrond, dien de zonde voor mij opende, niet laten vallen. Nu zie ik mijne boosheid, mijne ondankbaarheid en mijne trouwloosheid in en erken ik de ellende, waarin ik verviel, toen ik mij van U verwijderde. Eu in deze erkenning ijl ik tot U terug, tot U, bij wien alleen ware vrede, ware rust eu zaligheid te
vinden is. — Vastelijk geloof ik alles, «\'at Gij geopenbaard hebt en uwe H. Kerk mij te gelooven voorstelt. Ik geloof, (lat Gij, Zoon van den levenden God , in den tijd zijt menseh geworden en aan het kruis gestorven , om mij te verlossen en zalig te maken. Ik geloof eene heilige Katholieke Kerk, gemeenschap der Heiligen, vergiffenis der zonden, verrijzenis des vleesehes en het eeuwig leven. Ik verzaak dei) duivel met al zijne werken en al zijne hoovaardij. Ik verzaak de wereld met al hare ijdelheid en vergankelijke lust. Ik verzaak alles, wat zonde is en tot zoude voert. Ik offer U op en wijd aan U toe, o mijn God, mijn lichaam cn ziel, vrijheid en wil, alles wat ik ben en wat ik heb. Ik zweer U trouw tot aan den dood. Geef mij dus, lieve Jesus! krachten sterkte, om mijne belofte te houden en in tijd en eeuwigheid van uwe liefde niet meer af te wijkeu. Amen.
fifi
;ille zonde, Gods lieerlijke Majesteit aanschouwen, loven en prijzen moge in alle eeuwigheid. Amen.
VERNIEUWING DEll DOOPBELOFTEN.
Goddelijke Heiland, Jesus Christus! do liefde, waarmede Gij mij, armen zondaar, weder in genade hebt aangenomen, geeft mij den moed, om het verbond weder te vernieuwen, hetwelk Gij met mij en ik met U bij het H. Doopsel gesloten, maar dat ik helaas ! zoo dikwerf geschonden en verbroken heb. Gij hebt, o God, uwe belofte trouw vervuld, Gij hebt mij altijd bemind, mij geroepen, als ik mij van Ü verwijderde, aan mijn hart geklopt, als ik het wilde sluiten voor uwe goddelijke genade, eu mij nimmer verlaten. Maar hoe trouwloos heb ik ondankbare met U gehandeld! Ik ben over-geloopen naar uw vijand en tegen U in opstand gekomen, en toch hebt Gij U van mij niet afgekeerd en mij in den afgrond, dien de zonde voor mij opende, niet laten vallen. Nu zie ik mijne boosheid , mijne on dankbaarheid en mijne trouwloosheid in en erken ik de ellende, waarin ik verviel, toen ik mij van ü verwijderde. En in deze erkenning ijl ik tot U terug, tot U , bij wien alleen ware vrede, ware rust en zaligheid te
vinden is. — Vastelijk geloof ik alles, n\'at Gij geopenbaard hebt en nwe H. Kerk mij te gelooven voorstelt. Ik geloof, dat (iij, Zoon van den levenden God , in den tijd zijt menseh geworden en aan liet kruis gestorven , om mij te verlossen en zalig te maken. Ik geloof eene heilige Katholieke Kerk, gemeensehap der Heiligen, vergiftenis der zonden, verrijzenis des vleesches en het eeuwig leven. Ik verzaak den duivel met al zijne werken en al zijne hoovaardij. Ik verzaak de wereld met al hare ijdelheiden vergankelijke lust. Ik verzaak alles, wat zonde is en tot zonde voert. Ik offer ü op en wijd aan U toe, o mij n God, mij n lichaam cu ziel, vrijheid en wil, alles wat ik ben en wat ik heb. Ik zweer U trouw tot aan den dood. Geef mij dus, lieve.Tesus! krachten sterkte, om mijne belofte te houden en in tijd eu eeuwigheid van uwe liefde niet meer af te wijken. Amen.
• txö—■!gt;lt;gt;-
OEFENINGEN OP DEN DAG DER H. COMMUNIE.
VOORBEREIDING.
Indien men noodzakelijk bekennen moet, zegt de II. Kerkvergadering van Trente, dat er op aarde geen heiliger, geen goddelijker werk Ereschiedt, dan hetH. Mi softer
— en voor den leek dus, dan de H. Communie, waardoor hij op de innigste gt;vijze aan dat TI. O lier deel neemt,
— clan volgt daaruit middagklaar, dat men al de zorg en al den ijver, waartoe men in staat is, moet aanwenden om die handeling met de grootste zuiverheid des harten en met de volmaaktste zoowel in- als uitwendige godsvrucht, die maar mogelijk is, te verrichten. Genoeg ten bewijze, dat hier eene ernstige voorbereiding allernoodzakelijkst is, en geene voorbereiding is beter dan die, waarvan Jesus zelf ons het voorbeeld gaf. Geheel het leven toch van onzen goddelijken Zaligmaker was slechts eene onafgebrokene voorbereiding voor zijn H. Offer. Daarmede hield zijn geest en zijn hart zich zonder ophouden bezig. Desiderïo desideravi hoe pascha manduca-rc vohïscnm,, brandend heb ik verlangd dit paaschlam met u te eten. Geheel ons leven, onze gebeden, ons gewetensonderzoek, onze goede werken, vasten , aalmoezen, liefdediensten, alles moeten wij in betrekking brengen, alles doen dienen tot voorbereiding voor de H. Communie.
Reeds daags tevoren moeten wij vol zijn van het geluk, dat ons den volgenden dag wacht; reeds daags te voren inslapen met die zoete gedachte : Morgen weer zal ik aanzitten aan de tafel van den yrooien Koning 1) — \'s morgens terstond bij ons ontwaken moeten wij elke
1) Cras etiam eum rege pransurus sum. Esth. 5. 13.
71
^ctlachtc , die vreemd is ami dell. (Jumimitiie van ons ver-irijilereu, om niet den psalmist uit te roepen: O God, mijn God! voor U traal; ik bij hel eerste daglieht; l) en vervolgens een vurig verlangen naar vereeniging met Jesus den geliefde onzes harten in ons opwekken, — De dag der H. Communie moet ons een feestdag onzer zielen zijn. Jesus, de hoogste Koning wil haar bezoeken en met deu rijkdom zijner liefde begunstigen.Wijden wij Hem daarom de eerste gevoelens vanons hart toe; roepen wij met den profeet uit: „DU is de day, dien de lieeryemaahl heeft quot; de dag, waarop mijne ziel bruiloft viert met het Lam Gods. — Kleedeu wij ons in de grootste zedigheid , om ons vervolgens op de knieën neer te werpen, ons voorstellende, als lagen wij vóór het 11. Tabernakel, om met ootmoed eu liefde ons morgengebed te bidden.
MORGENGEBED.
O mijn Heer eu mijn God! mijn licht en mijn lieil! met het eerste daglicht waak ik voor U ! — Naar U dorst mijne ziel; naar U , o, eeuwige schoonheid en goedheid verlangt mijn hart. Stijge, dierbare Verlosser! vau den vroegen morgen mijn gebed tot U op. Lol\', dank, zegen en verheerlijking zij U, zoete Jesus! toegebracht voor de groote liefde, «\'aarmede Gij mij dezen nachtzoo goedgunstig bewaard en beschermd hebt. Thans is de zalige dag voor mij aangebroken, waarop mij ile hoogste genade zal ten deel vallen, waarop mijn Koning en Heer, mijn Redder en Verlosserbij mij zijn intrek nemen, waarop Hij
1) Deus, Deus mens, ad te de luee vigilo. Ps. (i, 3,
70
mijne arme ziel met zijn allerlieiligst vleesch en bloed spijzen wil ten eeuwigen leven. O zoetste .1 esus! welk een gelukkigen, welk een zaligen (lag laat Gij lieden voor mij aanbreken; hoe kan ik U voor deze gave genoegzaam danken, hoe U daarvoor loven en prijzen? Ach! hoe gaarne zou ik ü, mijn Heer en mijn God, daarvoor eenig ofter tot teek en mijner dankbaarheid en liefde aanbieden; maar wat heb ik, dat ik van ü niét heb ontvangen? Zie, al wat ik ben en wat ik heb is het uwe. Mijn lichaam, mijn leven, mijne ziel is uw werk; iedere ademtocht komt van U. Gij hebt mij geschapen, Gij onderhoudt mij, Gij hebt mij voor den duren prijs van uw kostbaar bloed vrijgekocht; ik ben uw eigendom, Wat zal ik U dan aanbieden?
Maar Gij hebt mij een hart gegeven, dat U kan lief hebben; dat hart is eene gave van U; dat hart verlangt Gij van mij. Zie, dat wijd ik U ten otfer. Neem het aan tot uw voortdurend eigendom, en ontvlam het door het vuur uwer liefde, opdat het niets anders meer beminne dan U alleen, nergens anders meer vreugde en rust in zoekc dan in U alleen , en naar niets anders meer hake en ver-lange, dan naar ü alleen. Elke klopping yaii dat hart, elke beweging en aandoening zij l gewijd. O trek dit hart geheel tot U, maak het eéu met uw allerheiligst Hart en deel hot
71
al die genaden mede, die het uoodig-heeft, ora die deugden te beoefenen en die goede werken te verrichten, welke aan uw hemel-schen Vader zoo welbeliagelijk zijn !
Dezen blijden en gelukkigen dag, waarop (üj in onuitsprekelijke goediieid tot mij, arm sehepsel, wilt afdalen, om mij te bezoeken , dien zaligen dag wijd ik geheel aan uwe ver-lieerlijking. Met mijn hart offer ik U al mijne gedacht en , woorden en werken, al mijne gebeden en godsvruehtoefeningen; ik neem mij vastelijk voor, om elke neiging tot zonde te onderdrukken, aan elke bekoring tot kwaad te wederstaan , en ieder oogenblik van dezen dag door de herinnering aan U, mijn Jesus ! en aan uwe liefde te heiligen. —
Verleen mij slechts eene hartelijke, vurige godsvrucht bij al mijne gebeden en overwegingen ; bewaar mij voor elke verstrooiing en laat niet toe, dat ik CJ door do geringste zonde bedroeve. Geef mij een levendig geloof aan U en uw heilig woord, een innig vertrouwen op uwen bijstand, eene teedere innige, kinderlijke liefde. Ja, zoo Gij, goedertieren .Tesus! mij deze genade verleent, dan hoop ik, dat de dag van heden de gelukkigste mijns levens en eenmaal mijne vreugde en mijn troost op mijn sterfbed zijn zal. Amen.
72
AAN KOKPING 1)1411 ALI.HIUI WLIGSTI!
MAAGD MARIA.
Wees op deu dag van heden gegroet, duizendmaal gegroet, o allerreinste Maagd en Moeder Gods Maria. Van u toch heeft Hij, die het heil mijner ziel is, het menschelijk vleesch aangenomen en deze uw goddelij te , iuniggeliefde Zoon wil met zijn allerheiligst vleesch en bloed heden mijne zielspijzen ten eeuwigen leven. O wees duizendmaal geloofd en geprezen voor het woord, dat gij gesproken hebt, toen de Engel u de boodscnap bracht, dat gij den Zoon Gods van deu H. Geest zoudt ontvangen. O mocht ik ook een zoo zuiver, rein en onbevlekt hart hebben als gij, om uw allerheiligsteu Zoon daariu zoo waardig op te nemen, als gij er Hem in ontvangen hebt. Helaas! ik voel mij zeiven zoovol ellende en vlekken en niet waardig, om uw goddelijken Zoon in zijn\' H. Tabernakel te groeten, veel minder om zelf heden eene woning voor Hem te worden. O allerheiligste Moeder! ik bid u uit het binnenste mijns harten, smeek voor mij bij uw goddelijken Zoon, dat Hij niet lette op mijne onwaardigheid, maar op zijne eigene grenzelooze liefde, die Hem beweegt bij een arm men-scheukind zijn intrek te uemen. Deel mij , liefdevolle Moeder, iets mede van de liefde
7 o
van uw heilig liart, en bid voor mij dien geest van godsvrucht, van vermorzelingen ootmoed af\', waarmede Gods lieve Heiligen tot de tafel uws goddel ij ken Zoons naderen, om Hem in hunne harten te ontvangen. O allergezegend-ste Moeder! neem mij dezen geheelen dag onder uwe bijzondere bescherming, opdat ik de groote en kostbare genade, die mij heden zal ten deele vallen, onverlet beware, uw goddelij ken Zoon, mijn lie ven.Tesus door geene enkele zonde bedroeve, maar in liefde met Hem vereenigd blijve in eeuwigheid. Amen.
GEBED TOT ONZEN BESCHERMHEILIGE EN ONZEN ENGELBEWAARDER.
0 mijn heilige Patroon (N.), die door dien goeden Vader in den Hemel mij tot een voorbeeld en bijzondere Beschermer gegeven zijt: ik zal dan heden naderen tot dien hemelschen maaltijd, waaraan ook gij gedurende uw aardsche leven zoo dikwerf met innige liefde hebt aangezeten, waar ook gij de krachten geput hebt, om de wereld en de zonde te overwinnen en een Heilige des Hemels te wordeu. O smeek dan voor mij bij den troon Gods om de genade, dat ik met de vurigste liefde, met de innigste godsvrucht, met den diepsten ootmoed en het hartelijkst vertrouwen tot dc tafel des Hecren nadere en waardig Dengene
4
/
74
ontvange, dien mijne ziel Hei\' heeft. Bewaar mi], dooi\'uwe voorbede, vooralle verstrooiina; en lauwheid bij de H. Communie en help mij, om dezen dag Gode zeer welbehagelijk doorte brengen. — Mijn heilige Engelbewaarder! gij aanschouwt in den Hemel met de ontelbare schare van Hemelgeesten het aanschijn van Hem, die heden tot mij wil komen en zijne woonstede bij mij nemen. Smeek voor mij de genade af, dat ik zonder eenigen twijfel onwrikbaar geloove, wat gij in den Hemel het geluk hebt tc zien en help mij, dat geeue bekoring van den boozen vijand mij schade, dat mijne ziel zuiver en rein blijve van alle zondesmetten, opdat .Tesus er zijn welbehagen in vinde, wanneer Hij haar komt bezoeken 311 met zijn heilig vleesch en bloed komt spijzen ten eeuwigen leven. Amen.
LIEJEHÜ E V JFCRZTJCHTIjSTG-BN op den weg naar de Kerk.
Geloofd, gezegend en verheerlijkt zij nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen het allerheiligst Sacrament des Altaars!
O Jesus! hoe onuitsprekelijk groot is uwe liefdeen hoe weinig bemin ik U nog!
O.Tesus! zonder CJ kan ik niet leven: ik ijl tot U, bron des levens, als een dorstige naar de waterbron.
75
Jesus, mijn Jesus! ücIi , ik verlangU van gansclier harte lief te hebben ; o, ik verlang ü te beminnen met den liefdegloed der Engelen.
0, mijn God, mijn lieve Jesns! welk eene groote genade wilt Gij mij heden bewijzen , en hoe weinig ben ik die waard! Gij wilt mij heden komen bezoeken. Gij, de Heer van hemel en aarde; wie had het kunnen gelooven?
Zie, ik ben niets; ik ben arm en ellendig; maar toch kan ik U beminnen , en beminnen wil ik U; ja, ik bemin U, ik bemin U uit geheel mijne ziel; mijne ziel verlangt naar U!
Mijne ziel, het uur is daar, waarop uw Bruidegom komt, om zich met U te vereenigen. Sta op, ijl hem te gemoet op de vleugelen der liefde.
O Jesus! mijn hart is zoo koud, ontvlam het door het vuur uwer goddelijke quot;liefde.
O.Tesus!mi;|n hart is woest en ledig, vervul en versier het met uwe hemelsche deugden.
O Jesus! Gij roept ons toe : Komt tot mij die belasten beladen zijt; zie ik kom, om verkwikking en rust bij U te vinden.
O mijne ziel, verheug u en jubel van vreugde! zie, uw koning komt totu vol zachtmoedigheid, vol liefde, rijk aan alle genaden, en Hij wil de uwe worden; hoe gelukkig, hoe zalig zult gij dan zijn!
Mijn geliefde Jesus ! mijn hart verlangt één
7 li
met ü te worden. Buiten U is er geen troost; Gij zijt de zoetste lafenis mijner ziel; hoe ge-troost en gelukkig zal ik zijn, als ik U hel) ontvangen ! Eeeds nu omhels ik U met de armen der liefde en druk ik U aan mijn hart. Wees duizendmaal gegroet!
O mijn H. Engelbewaarder! gij gaat mij ter zijde en treedt met mij binnen in het huis des Heeren; o help mij Jesus, dien gij aanschouwt, recht teeder liefhebben; help mij als ik bid, opdat ik de oneindige liefde mijns Verlossers, zijne goedheid, zijne erbarming, zijne vernedering en goedgunstigheid jegens mij in eerbiedige stilte, maar met gloeiende godsvrucht overwege, bewon-dere en prijze. Amen.
BIJ HET BINNENTREDEN DER KERK.
Ziedaar de woning van den Heer der heerscharen; hoe lieflijk. Heer! is uwe woning, waar Gij op een troon van liefde zetelt, waar Gij, lieve Jesus! met godheiden mensch-heid, met vleesch en bloed wezenlijk, waarlijk en zelfstandig tegenwoordig zijt!
\' OGod! wat zijt Gij goed, wat zijt Gij zoet! Gij wijst niemand van U af, zelfs den armen zondaar, zelfs mij niet.
Maar, mijn God! ben ik dan waardig voor U te verschijnen? De heilige Engelen zweven knielend om uw H. Tabernakel en bedekken
77
uit eerbied voor uwe Mnjestcit bun aange-zicht; eu ik, wat zal ik doen? Mij verootmoedigen, nederknielen, bewonderen , aanbidden en beminnen.
Zie, ik sta hier als de arme tollenaar in den Tempel; ik durf mijne ooüeu tot TJ niet opheffen. Ach, ontferm U mijneren wees mij genadig.
Ach, mijn Heer en God! in den diepsten ootmoed aanbid ik U; ja lieve Jesus! Gij zijt mijn Heer en mijn God, Gij zijt mij alles.
Voor uw aanschijn , innig Geliefde. moeten Hemel en aarde, en al hunne pracht en heerlijkheid zwijgen ; want wat zij ook schoons en lieflijks bezitten, dat komt van U, en haalt niet bij de heerlijkheid van uwen Naam. Gij zijt de bron der schoonheid. Gij zijt de bron der waarheid, der goedheid en der barmhartigheid. Gij wiens wijsheid zonder tal en wiens heerlijkheid en zaligheid zonder maat is!
TER VOORBEREIDING VOOI! DE H. COMMUNIE.
Stel u voor, godminnende ziel, alsof de goddelijke Heiland met zijn van liefde vlammend harte voor u stond en met u sprak. Smeek Hem vurig, om oplettend naar Hem te mogen luisteren en verder om alle genaden, welke gij bij deze heilige handeling noodig hebt. Gedurende het H. Misoller stroomt de bron der oneindige
78
verdiensten van Jesus Christus, den Heiland der wereld, in rijken overvloed. Alies kunt gij door Jesus verkrijgen, zoo uw geloof maar levendig, uw vertrouwen groot, uwe liefde gloeiend, uw gebed ootmoedig en overgegeven is.
VOORBEREIDING.
Christus. Mijn zoon, (mijne dochter!) Groot oneindig groot was en is nog altijd inijnu liefde tot u. Voor de zaligheid van alle men-schen, ook voor u, heb Ik den schoot mijns Vaders verlaten, ben Ik op aarde neergedaald, ben Ik mensch, een klein kind geworden. Om uwentwille heb Ik van kindsbeen af in armoede geleefd, om uwentwille smaati en vervolging en eindelijk den bitteren dood des krnises geleden. U wilde Ik redden uit de banden der zonde en des doods; u wilde Ik den Hemel openen en den weg daarheen door leer en voorbeeld aanwijzen. Voor u heb Ik het werk der verlossing volbracht, maar nog niet voleind. Wat ik eenmaal op aarde in leven en sterven verworven heb, mijne oneindige verdiensten zullen uw eigendom worden , door Mij zult gij vereenigd worden met den Vader in den Hemel. Aan \'t kruis heb Ik mijn bloed voor u vergoten; hier, in de H. Misse wordt het in uwe handen gesteld, opdat gij n zoudt wasschen en reinigen ; aan het kruis heb Ik door mijn dood het losgeld verdiend, waarmede gij uwe schuld kunt afdoen; aan liet kruis heb Ik u het recht, de
79
aanspraak verworven, om een kind te worden van mijn hemelschen Vader; in de H. Misse wil ik door middel der H. Communie mij met. u vereenigen, opdat gij door Mij één wordet met mijn Vader, die in den Hemel is. Daarom daal Ik dagelijks van den Hemel af op het H. Altaar, en noodig Ik u heden uit. om de oneindige schatten van genade, die Ik voor u verworven heb, in ontvangst te nemen. — AVaarmede toch zult gij anders uwe schulden betalen, dan door Mij? Hoe zult gij vergiffenis erlangen, dan door Mij ? Hoe zult gij Hem genoegzaam loven, prijzen, aanbidden, dan door Mij? Slechts door Mij komt gij tot den Vader, slechts door Mij kunt gij één met Hem worden.— O, erken dan toch de hooge gunst. die u te beurt valt, van mijn allerheiligst Offer te mogen bijwonen en Mij door de H. Communie in uw hart te kunnen opnemen! Zie, het Altaar is de Calvarieberg, waar Ik op onbloedige wijze ver-nieuw, wat daar op bloedige wijze geschied is. Begeef u in den geest naar dien berg, plaats u daar met mijne geliefde Moeder Maria onder het kruis en offer u zeiven met Mij aau mijn hemelschen\' Vader op. —
De leerling. O mijn Jesus, mijn Heer en mijn God ! hoe zou ik de grenzelooze liefde niet erkennen, waarmede Gij mij, arm schepsel, wilt redden en heiligen! Vol medelijden
80
en erburmiug liebt Gij voor mij wel willen sterven, eu im vernieuwt Gij voor mijne oogen uw offerdood aan \'t kruis en noodigt Gij mij met onuitsprekelijke goedheid uit, om dat offer bij te wonen en in de genaderijke vruchten daarvan te deelen. Van gan-seher harte zeg ik U dank voor die groote genade. Geef mij slechts een levendig geloof en den geest van ware godsvrucht, van oprecht berouw en heilige liefde, opdat de rijke zegen, welke uit dit heilig Offer over de gansehe wereld uitstroomt, ook mijne ai-me ziel tot heil verstrekke. — Door dit heilig Offer wil ik de allerheiligste Drievuldigheid op de volmaaktste wijze aanbidden; dooi U den hemelschen Vader op waardige wijze dank zeggen vooralle gaven, die Hij in zijne goddelijke barmhartigheid aan tie gansehe wereld en aan mij in \'t bijzonder bewezen heeft. Gij, o goddelijk Lam! wilt thans op het Altaar het slachtoffer zijn voor de schuld mijner zonden; duld dus, dat ik, arme zondaar , de verdiensten van uw geheimzinnigen offerdood aan de goddelijke gerechtigheid tot verzoening en uitdelging mijner groote schuld aanbiede. — Al mijn bidden en smeeken en roepen om genade en barmhartigheid is niet waard verhoord te worden, zoo Gij mijn voorspreker niet zijt bij den hemelschen Vader. O allerliefste Jesus! Gij kent hot ver-
81
langen en de. vemielitingen mijns harten. Ik hel) geene andere begeerte, dan zuiver te zijn van alle zondesmet, uw liemelsche Vader te behagen, en eeuwig met Hem vereenigd te, worden. O laat dan toe, goedertieren •lesus! dat ik alle wensehen van mijn arm hart op het Altaar legge, om ze door uwe handen aan den hemelschen Vader op te dragen , opdat zij in genade worden aangenomen eu verhooring vinden. Amen.
DE PRIESTER VERSCHIJNT AAN HET ALTAAK.
Christus. Ziet gij mijn plaatsbekieeder, den priester in mijnen Naam het Altaar naderen met het kruis op zijn gewaad, om het allerheiligst Offer te beginnen ? Zóó ben Ik eenmaal zuchtende onder den zwaren last des kruises, beladen met de zondesehuid der gan-sche wereld den Calvarieberg opgestegen. Ook uwe zonden droeg Ik op het kruis, ook uwe misdaden drukten loodzwaar op mijne ziel. Ach! hoe smartelijk wasvoor Mij die weg, hoe dikwerf ben ik onder den last des kruises eu der zonden bezweken! De liefde alleen gaf Mij de kracht, om van pijn en smart niet testerven, vóór dat men Mij aan het kruis klonk. — O ziel, erken toch de grootheid mijner liefde en herinner u , wat uwe zouden mij berokkend hebben. Ik heb nietopgehouden
82
ii lief to hebbüii, mijn priester bidt in mijnen Naam voor u om vergiffenis, eu die unit g\'ij van mijn hemelschen Vader verkrijgen, zoo g\'ij maar in ootmoed en leedwezen uwe scliuld erkent en vermorzeld van harte zijt.
De leerling. Aoli, goedertieren Jesus! hoe groot toeh is uw medelijden met mij, armen zondaar! Gij naamt den last mijner zonden op U en gingt voor mij ter dood, opdat ik niet zou verloren gaan, en stelt mij lieden uw bitteren kruisweg voor oogen, opdat ik niet zou vergeten , wat uwe liefde voor mij gedaan heeft. O allerliefste Jesus! hoe bitter heb ik misdaan toen ik zondigde en hoe groot was mijne boosheid, toen ik uwe liefde met zoo zwarte ondankbaarheid vergolden heb. O druk uw heilig kruis diep in mijn hart en laat mij ten minste iets voelen van de smart, die Gij voor mijne zonden geleden hebt. Laat mij de misstappen en zonden, die ik van mijne kindsheid af bedreven heb, erkennen, de\'grootheid van mijne schuld begrijpen en geef mij tranen van het hartelijkste en volmaaktste berouw, opdat ik ze heel mijn leven lang beweene. Amen.
UE PRIESTER AAN DEN VORT DES ALTAARS.
Christus. Beschouw mijn dienaar, hoe hij zich diep ter aarde nederbuigt en rouwmoedig
83
op de borst slaande openlijk zijne schuld belijdt. Zoo lag Ik , dc waarachtige Hoogepries-ter, in het hofje van Olijven plat ter aarde; angst en smart over uwe zonden persten Mij het bloedig zweet uit de aderen en in heldere druppels stroomde mijn bloed op .den grond. — De handen wringend, in onuitsprekelijk hartzeer bad Ik mijn hemelschen Vader, dat 11 ij den kelk dien de menschen door den gruwel der zonde Mij tot den rand toe gevuld hadden, zon laten voorbijgaan; maar het was de wil des Vaders, dat ik dien bitteren kelk zou drinken, en Ik deed het uit liefde, ook ter liefde van u.— Erken dus, hoezeer Ik u beminde! — Men bond mij met koorden , als een boosdoener sleepte men M ij voor het gerecht. Ik verdroeg dien smaad, opdat gij zoudt verlost worden.— Zoo groot was mijn medelijden met u! — Eu dat medelijden heb Ik nog; mijn Vader in den Hemel weet het; om den bitteren doodsangst, dien Ik in bet hofje heb doorgestaan, zal Hij u niet verstoeten , wanneer gij uwe schuld bekent en Hem rouwmoedig te voeten valt.
De leerling. Vader in den Hemel! ik hel) gezondigd tegen den Hemel en tegen U; ik ben niet meer waardig uw kind te heeten. De angst en de doodssmarten van uw geliefden Zoon drukken zwaar op mijne ziel, want om mijne misdaden beeft Hij zich vrijwillig aan-
84
geboden, om den kelk dos lijdens te drinken, (lien uwe goddelijke gerechtigheid Hem heeft toegereikt. Ter wille van mijne arme ziel heeft Hij zich vernederd tot het stof en zich door verachtelijke touwen laten binden. O, zijne vernedering, zijne smart en zijn angst toonen mij de geheele grootheid van mijne schuld. — Ach, lieve Vader! mocht mijn hart van droefheid over mijne zonden barsten ! Ach! om de pijnen en kwellingen van uw goddelijken Zoon, die Hij in het hofje heeft moeten verduren, smeek ik U uit de diepte mijns harten, ontferm ü mijner, vergeef mij mijne schuld en verwerp mij niet voor uw aanschijn. Neen, nooit meer zal ik zondigen, neen , nooit meer! O Maria, geze-gendste Moedermijns Heeren! ach, bid voor mij om genade en barmhartigheid, dat ik vergiffenis mijner zonden verkrijge. Amen.
GEBEDEN DER KERK , EPISTEL EN EVANGELIE.
Christus. Drie zaken zijn voor het ware zieleleven noodzakelijk, zonder welke de ziel verkwijnt en bederft; mijn woord, de genade, en mijn vleeseh en bloed. — Mijn woord moet gij aanhooren , in uw hart opnemen ea vruchten laten voortbrengen, en om de genade moet gij bidden. Mijn woord verkondigt ü mijne H. Kerk; aan haar heb ik het zuivef
en onvervalsclit toevertrouwd; hare stem is mijne slem; in iedere H. Misse word! liet in de Lessen en Evangeliën voorgedragen. Luister naar dat woord en volg het op en gij zult leven. — Maar gij moet ook bidden om genade. Uit u-zelven zijt gij te zwak, te ellendig, om dien weg te bewandelen door mijn woord u afgebakend en waarop ikn ben voorgegaan, zoo de genade u daarin niet ondersteunt en helpt en leidt en naar het ge-wenschte doel voert. Zie, alle dagen verzucht mijne H. Kerk door den mond des priesters om deze genade tot den hemelschen Vader. — Haar gebed in mijnen Naam dringt door tot voor deu troon mijns Vaders en vindt altijd verhooring. Vereenig uwe gebeden en verzuchtingen met hare gebeden, en ook gij zult verhoord worden.
I)e leerling. Mijn Heer en Meester! Gij hebt de woorden des eeuwigen levens; gaarne wil ik ze hooren. O , spreek tot mijne ziel en zeg mij, wat ik doen moet, om het eeuwig leven te verwerven. Zoo dikwert\' hebt Gij door den mond der H. Kerk tot mijn hart gesproken, maar helaas! hoe dikwerf heb ik naar die woorden niet geluisterd , ze in mijn hart niet opgenomen en er mijn leven niet naar ingericht. Ach! vergeef mij mijne lichtzinnigheid en zwijg niet. Heer! Want • zoo Gij zweegt en tot mijn hart niet meer
86
spraakt, dan was ik de ongelukkigste der menschen. O neen, zwijg niet, maar spreek ; ik zal U hooren. Maar kom ook mijne zwakheid te hulp, wanneer ik uw heilig woord wil in beoefening brengen. Ik lieb behoefte aan de goddelijke genade als aan het dage-lijksch brood; mij zelven kan ik niet helpen. Ik zou zoo gaarne U navolgen, den weg bewandelen , waarop Gij mij zijt voorgegaan, maar ach! ik bezwijk, ik sterf op den weg, zoo Gij mij niet ondersteunt en bijstaat. Dooiden mond der H. Kerk roep ik met een kinderlijk hart tot U, deel mij uit uw goddelijk Hart die genade mede, welke ik noo-dig heb eu die Gij zoo overvloedig voor alle mensohen hebt verdiend. Vooral smeek ik U, verleen mij de genade, dat ik U nim-mermeer door eenige zonde beleedige , nimmermeer van ü gescheiden worde, opdat ik eens moge ingaan in het rijk uws Vaders. Amen.
C E E D O.
Christus. Reeds op den eersten dag , dat gij het levenslicht aanschouwdet, heb Ik u, mjjn zoou (mijne dochter) , zonder uwe verdiensten eenehooge, onschatbare genade bewezen. Op den dag van mv H. Doopsel heb Ik u in mijne H. Kerk opgenomen en n het ware, katholieke
87
geloof gescliouken. Waardeert quot;\'ij die genade van Katholiek te zijn, kind te zijn van die H. Kerk, die Ik tot mijne bmidheb uitverkoren, waaraan Ik al de sehatten mijner genade en verdiensten lieb toevertrouwd, buiten welke geene zaligheid te vinden is? Gij wilt mijn allerheiligst vleesch en bloed ontvangen tot voedsel uwer ziele. Slechts in de H. Katholieke Kerk vindt gij deze spijze des Hemels, in haar alleen dit allerheiligst Sacrament; slechts hare priesters hebben de macht, om het brood en den wijn in mijn lichaam en bloed te veranderen. O hoevele duizenden door den geest der leugen bedrogen, tasten buiten mijne Kerk iu de duisternissen van ongeloot\' en dwaling rond. U heb ik in genade in mijne H. Kerk opgenomen, waar gij mijne leer, mijne Sacramenten, licht voor uw verstand, troost voor uw hart, reddingvoor uwe ziele vindt. En gij, zoudt gij niet dankbaar zijn voor die groote genade; dat heilig geloot\', dat de Kerk u leert, met geheel uwe ziel niet aanhangen; dat licht op uw levensweg door den nacht van dwaling niet volgen; zoudt gij geheel uw leven volgens dat heilig geloof niet inrichten en zelfs bereid zijn, zoo noodig, er uw leven voor te geven ? —
De leerling. Ja, mijn Jesus ! ik erken deze genade als de grootste mijns levens. Wat toch
88
/.nu ik zijn zondordat lieilig Kiitlinlick geloof? Als een kind van dwalingen duisternis, zou ik in den blinde rondtasten en versmachten op den weg, die ten leven voert en dien ik zonder het lielit, dat in uwe H. Kerk straalt, niet zon vinden. Te vergeefs zon ik verlangen naar de spijze des Hemels, die Gij ons bereid hebt, om mijne ziel te verkwikken en te versterken.— Eeuwige dank zij U daarom gebracht, dat Gij mij terstond na mijne geboorte in uwe H. Kerk hebt opgenomen en mij de onschatbare genade des geloofs verleend hebt. Wat uw priester op dit oogen-blik aan het H. Altaar luide in naam dei-Kerk bidt, dat bid ik ook, met harten mond uitroepende : Credo, Domine ! Ja , Heer ! ik geloof, met onwrikbare en innige overtuiging neem ik alles aan, wat Gij, mijn God, die de waarheid zelve zijt, geopenbaard hebt en uwe 11. Kerk mij te gelooven voorstelt. En naar dit heilig geloof wil ik ook mijn leven inrichten. Wat toch zou mij mijn geloof baten, zoo ik het door de werken weer verloochende? Geef mij daarom , lieve Jesus, met de gave des geloofs ook de genade, om altijd volgens dat heilig geloof te leven, daarin immer trouw te volharden , het overal onverschrokken te belijden en liever te sterven , dan er ooit in \'t minste ontrouw aan te worden. Amen.
89
O P O F r H I!. I N
Christus. Mijn zoon ! (mijne dochter!) Alles zijt gij aan den Heer, uw God verschuldigd. Mijn Vader heei\'t u geschapen; Ik heb u verlost en door mijn bloed vrijgekocht; de H. Geest heeft u in het Doopsel geheiligd en tot zijn tempel gemaakt. Alles wat gij voor het leven mvs liehanms noodig hebt, hebt gij van uw God en Heer ontvangen en talloos zijn de gavèn door Hem u geschonken. Wat gij dus hebt en wat gij zijt is zijn eigendom. En wat verlangt Hij nu van u? Niets anders dan uw hart, uwe liefde en uw wil. Alle neigingen van uw hart zult gij Hem dus ten offer brengen, Hem toewijden, Hem alleen iu trouw en volledige overgeving aanhangen. —• Daiir aan het altaar staat mijn dienaar met de offergaven van brood eu wijn in de handen, die ik weldra door mijne almacht in mijn vleesch en bloed zal veranderen, om ze u tot eene goddelijke spijze in de H. Communie aan te bieden. — Leg uw hart bij deze offergaven, breng u zei ven daarbij aan de goddelijke Majesteit volledig ten offer; want zoo gij in woord en daad u zeiven geheel aan den Heer uwen God overgeeft en toewijdt, o dan zal Hij zich zeker door u in vrijgevigheid en mildheid niet laten overwinnen, dan zal Hij u met schatten van
90
genade verrijken en eens zelfs uw overgroot loon zijn.
De leerling. O mijn Jesus! gaarne en mei vreugde wil ik vnv woord opvolgen, want diep voel ik er de waarheid van. Ik erken, dat ik verdiend had als eeu slachtoffer voor\'taan-sehijn der goddelijke Majesteit te sterven. Maar Gij, o GodI verlangt mijn dood niet; Gij wilt slechts, dat ik de wereld en mijne booze neigingen afsterve en voor U leve. Zie met de offergave des priesters wijd ik U toe en offer ik alle gevoelens en bewegingen, alle neigingen en wenschen en al de liefde mijns harten aan U op. Ik leg in de handen van uwen dienaar aan het Altaar mijne vrijheiden mijn wil, alle krachten en vermogens mijner ziel, de zintuigen en ledematen mijnsliehaams, en breng U dit alles ten offer met de heiligste belofte, dat ik ze alleen tot verheerlijking eu welbehagen der goddelijke Majesteit zal gebruiken. — Gij, mijn Jesus, wilt heden U zeiven voor mij ten offer brengen ; en zou ik dan niet alles, wat ik heb en wat ik beu aan tl opdragen ? Gij wilt heden in de H. Communie U zeiven geheel aan mij geven ; en zou ik dan mij zeiven niet geheel aan U toewijden? Neen, geen enkelen dag zal ik verzuimen, dit mijn offer plechtig te vernieuwen. Eiken dag zal ik op nieuw de booze neigingen en driften mijns harten beteugelen en verster-
ï—
91
ven, clkfin dag\' mijn weerbarstigen wil met alle kracht naar uw goddelijk welbehag\'en ricli-ten, eiken dag door een nieuw offer van versterving mijner eigenliefde U toewijden. Zegen, o God! mijn voornemen en versterk mijn goeden wil door uwe krachtige genade. Lieve Moeder Maria! gij die ouder het kruis van uw goddelijken Zoon het grootste, reinste en heiligste offer, het leven van uw goddelijken lieveling aan den hemelsehon Vader\'aebtop-gedragen; o verwerf mij door uwe machtige voorbede, dat ook ik een volmaakt offer van liefde worde, opdat ik eens aan het einde mijner dagen zal kunnen zeggen : ik hel) gedaan, wat ik beloofd heb; mijn offer is volbracht. Amen.
p il m f ati e.
Christus. Mijn zoon! (mijnedochter!)hoort gij, hoe de priester aan het altaar roept : sursum cor.da! heft de harten omhoog! hef dan ook uw hart omhoog naar den Hemel, die ook voor u bestemd is. Laat nu alle gedachten aan de aarde met al haar streven en drijven varen, om slechts te denken aan hetgeen hier plaats heeft, de lofprijzing en dank der heilige, zegevierende en strijdende Kerk. Hef uwe blikken ten hemel en beschouw daar die scharen van zalige geesten, die vóór
93
den troon van Gods ontüachlijkeMajostcit eerbiedig ncderkiiielen en liet driewerf heilig, dat eeuwig in het hemelsch Jerusalem weerklinkt, in blijde akkoorden herhalen. — Met dezen lofzang der hemelsche geesten vereenigt de Kerk op aarde hare stem , terwijl de priester aan het altaar luide het driewerf heilig uitroept. O, stem dus ook in met dit blijde dank- en loflied des Hemels, tot gij het eens met de Engelen daarboven eeuwig herhalen moogt. Vergeet niet, dat gij hier zijt, om de goddelijke Majesteit te verheerlijken ; vergeet dit niet vooral in deze oogenblikken, waarop Ik op het punt sta op dit altaar af te dalen, om Mij voorde glorie mijns Vaders eu ter verzoening voor u op te dragen. Toen Ik in hut stalletje te Bethlehem als klein kind ter wereld kwam, zongen de Engelen des Hemels hun: Glorie zij God in dcu hoogen; toen ik op Palmzondag zegepralend Jerusalem binnentrok, om als offerlam voor het heil dei-wereld weldra mijn bloed te storten, toen zong het volk : Hosanna, en nu, nu Ik op het altaar wil nederdalen, om mijn oiler voor het heil der wereld, ook voor u, te vernieuwen, nu weerklinkt in den Hemel en op aarde het driewerf Hcilif/; en zondt gij u dan met dat verheven dank- en loflied tot verheerlijking van uwen God niet vereenigen?
Be leerling. O mijn Heer en God! hoezü
ik, — een menscli raut onreine lippen, — U waardig prijzen , U volkomen danken :prjj-zen uwe boven nlles verhevene goddelijke Majesteit, danken uwe oneindige liefde en goedheid? Hoe kan ik in deze oogenblikken aan iets anders denken dan aan het verheven, heilig Offer, dat Gij voor mij wilt opdragen en waarvan ik de vruchten zal gaan deelachtig worden. O, volgaarne, wil ik met hart en mond instemmen in den lofzang der Engelen, in het glorievol danklied der H. Kerk en met den Priester juichend uitroepen : Heilu/, heilig, heilig is de. Heer, de God der heemciw-ren; Hemel en aarde zijn vol van de Maje.it.eit zijver glorie! Maar, mijn God ! dit smeek ik Ü met aandrang en liefde : laat niet toe, dat ik ooit aan dat ondankbare volk gelijke, dat op Palmzondag uitriep : Hosanna, den Zoon Davids, en na weinige dagen het: Krullig Hem. in blinde verwoedheid uitbraakte. O, laat niet toe, dat ikü ooit op nieuw krni-sige door mijne zonden. Neen, dat nooit meer, immer wil ik ü loven, U prijzen, U danken en verheerlijken, altijd en eenwig; voor U, voor uwe eer en glorie wil ik leven, wil ik sterven. Amen.
VÓÓR T)H CONSECRATIE.
Chridus. Bemerk mijn zoon! (mijne dochter!) hoe mijn dienaar in feestelijke, eerbic-
!M\'
(lige stilte aan hel Altaar bidt. Hij staat (laar door een lieilio- ontzag- aangegrepen voor liet aangezicht van den Drieëenigen God. Heilig, hoogheilig is \'t, wat hij spreekt, wat hii verrieht. Op geheimvolle wijze vernieuwt hij mijn lijden en dood. — Plaats u nu in den geest op Calvarie\'s kruin onder mijn kruis; dring met gelooi\' en liefde in het groote geheim van het Olfer, dat Tk weldra voor geheel het menschelijk geslacht, voor mijne H.Kerk en voorn ga opdragen. Weldra ga Ik afdalen op het Altaar, en in mijne almacht door mijn heilig woord het brood in mijn lichaam en den wijn in mijn bloed veranderen en mij zeiven voor uw heil aan den hemelschen Vader als een offerlam opdragen. jSu nadert het oogenblik, waarop gij door Mij alles kunt verkrijgen, waar gij om bidt. O , bid dan voor het heil uwer ziel, leg uwe wenschen en verlangens op het Altaar neer, bid voor alle geloovigen, voor rechtvaardigen en zondaren, voor rijken en armen, voor lijdenden en bedroefden, voor levenden en overledenen. Ik zal uwe beden opvoeren voor den troon mijns Vaders.
Be leerling. O mijn Heer en mijn God! Ontzagen vreeze grijpt mij aan, wanneer ik bedenk, welk een hoogheilig werk thans op het Altaar voltrokken wordt. Ja, zooals weleer in de eerste lijden der Kerk zon ik thans met de boe-
1)5
telingen daar buiten de deur der kerk in rouw eu boete, weenend en klagend moeten nederliggen. Neen, ik ben niet waard dit allerheiligst Offer bij te wonen. Maar. Gij ziet niet op mijne onwaardigheid , Gij hebt medelijden met mijne ellende, en daarom staat Gij mij toe in uw huis te verwijlen, om aan het heiligste geheim uwer liefde deel te nemen. Ach, lieve Jesus! hoe gaarne zou ik in dit oogenblik meteen levendig geloof, met een hartelijk vertrouwen, met den diepsten ootmoed , met waarachtig berouw, vurige godsvrucht en gloeiende liefde willen bidden en verzuchten! En toch is mijn hart nog koud. Ach, Heer! trek mijn hart tot U, verruim het, maak het los van al het aardsche en geef mij de genade, dat ik, als uwe H. Engelen, U met een v urigen gloed van godsvrucht begroete, aanbidde, love en prijze, wanneer Gij flit heilig geheim voltrekt. \' Neem ook het gebed genadig aan, dat ik door U tot den hemelschen Vader opzend; verhef en verheerlijk uwe Kerk, breid haar uit over de gansche aarde en wil hare vijanden vernederen en bekeeren. Vervul de harten uwer ge-loovigen door het vuur uwer goddelijke liefde, sterk hen in het geloof, bevestig hen in de hoop en geef hun uwen vrede. Verlicht de ongeloovigen, breng de harten der afgedwaal-den tot U terug, en verteeder de verharde
\'.tli
zondaren. Bestuur en geleid den Paus, de bisschoppen en priesters op den weg des heils, troost de 011 troostbaren, liclp de armen en noodlijdenden, verkwik de nrme zielen in bet vagevuur met bemelscbe vertroosting en bevrijd ze van hare pijnen. Geef ons allen deel aan uwe oneindige verdiensten, verzoen ons met den Vaderen vereenigons met Hem door Ü,mijn Jesus! die op aarde gekomen zijt,orn te zoeken en zalig te maken wat verloren was, en die thans weder op dit Altaar afdaalt, om den Hemel met de aarde te verzoenen. Amen.
NA DE CONSECRATIF,.
Christus. Nu ziet gij Mij met de oogen des geloofs op dit Altaar. Hoe diep heb ik mij veruederd ter liefde van u. Den glans mijner goddelijke Majesteit heb Ik afgelegd; ouder de nederige gedaanten van brood en wijn ben Ik waarlijk, wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig op dit heilig Altaar. Uw lichamelijk oog ziet Mij niet en kan Mij niet zien, maar het geloof erkent Mij en de liefde voelt mijne tegenwoordigheid. Voor 11 heb Ik Mijzei ven als vernietigd, voorn hel) Ik Mij ten offer gebracht; erken dus de grootheid mijner liefde. Opdat gij zult leven , vernieuw Ik op geheimzinnige wijze mijnen dood ; opdat aan IJ genade en barmhartigheid , vergiiïeuiseu verzoening ten deel valk 11,
97
leg- Ik ill mijiiu verclioiisten iiau (llt;; voeten mijns Vaders neder. Opdat gij u met Mij zoudt kunnen vereenigen, veranderde Ik brood en wijn in mijn vleesch en bloed tot. spijs uwer ziele; erken dus de grootheid mijner liefde. — Ja, ik wil Mij over u ontfermen, uwe zaak bepleiten bij mijn hemelschen Vader; Ik leg al mijne verdiensten in uwe banden , ter voldoening voor hetgeen gij schuldig zijt. Door Mij kunt gij idles voor het heil uwer ziel verwerven. Heb slechts geloof en vertrouwen, en in uw nood zal voorzien worden. Zelt heb ik u de beste wijze van bidden geleerd; wanneer gij in mijnen Naam en met mijne woorden bidt, hoe zou mijn Vilder u dan niet verhooren ?
De leerling. O hoe onuitsprekelijk groot, o Heer! is uwe vernedering en goedheid, hoe grenzeloos uwe liefde jegens ons, arme zondaren! ïe recht staan Hemel en aarde verbaasd over de wonderen van liefde, die Gij dagelijks in uwe H. Kerk verricht. Thans zijt Gij op dit Altaar tegenwoordig; dit geloof ik zoo vast en zeker, als wanneer ik met den Apostel Thomas U met mijne oogen zien en met mijne handen mocht aanraken. Geheel doordrongen van dit geloof breng ik U, o Godmensch Jesus Christus! mijne eerbiedigste hulde; ik aanbid U, ik loot en zegen U met alle Engelen cu Heiligen. Van harte dank ik U
9S
voor de oneindige liefde, die ü weer in de banden des priesters heeft doen nederdalen, om ons olïer en onze zielespijze te zijn. Ik vereenigtVums mijn gebed met dat der H. Kerk en bid U, dat Gij een gunstig voorspreker voor mij bij uw hemelschen Vader gelievet te zijn. DoorU toch kan ik alles verkrijgen; met U heeft de hemelsehe Vader mij alles geschonken. Maar vóór alles bid ik U, gelieve mij genadig de vergiffenis van al mijne zonden en de genade te verwerven van een zuiver leven te leiden in gerechtigheid en heiligheid. Deel mij uit nw van liefde vlammend Hart slechts eenige vonken mede van die oneindige liefde, waarvan uw allerheilfgst Hart geheel ontstoken is. — Gij weet, Heer! dat ik met brandend verlangen naar het genot van uw allerheiligst lichaam en bloed haak. Ik kniel hier neder, als een arme, hongerige bedelaar eu verzucht naar U, het brood des levens, Acli! hoe zou het U mishagen, zoo ik zonder liefde tot U kwam en U ontving! Geef mij dus liefde, groote liefde, vurige liefde; laat mij één worden in liefde met Ü. Gij zijt de geliefde mijner ziel, hare vreugde, haar leven , haar vrede, hare rust, haar troost, hare verkwikking, hare zaligheid! — O! hoezeer verheug ik mij reed? in het oogenblik , waarop ik tot uwe heilige\'ïafel zal mogen naderen en \' met U liet liefdemaal zal mogen houden, waar
9!)
ik U bezitten, geheel mijn hart voor U uitstorten en met U als een vriend tot zijn vriend zal mogen spreken. — Neem reeds vooruit, lieve Jesus! mijn hart ten offer aan, ruk het geheel los van alle banden, die het nog aan de wereld geboeid houden; ik wil U alleen liefhebben, U alleen dienen , de uwe zijn in tijd en eeuwigheid. Amen.
AGNUS DEI EN COMMUNIE.
Christus. Als een zachtmoedig lam, dat men ter slachtbank voert, heb ik Mij zwijgend op het kruis laten uitstrekken en met nagelen daaraan laten vastklinken, ben Ik geduldig daaraan gestorven. Dat deed Ik ook om uwe zouden, die Ik op mij had genomen en die Ik door mijn bloed van uwe ziel wilde afwas-sehen. — Hoort gij mijn dienaar aan het Altaar niet roepen : Ecce Agnus Bei! ziedaar het Lam Gods! Ziet gij niet, hoe hij rouwmoedig op de borst slaat? Ja! Ik wil Mij over u ontfermen en al uwe zonden wegnemen, wanneer gij ze ootmoeilig belijdt en betreurt. — Zie Ik ben bereid u den kus des vredes te geven en u tot bewijs daarvan met mijn vleesch en bloed te spijzigen. Ik heb het gezegd, dat het mijn vermaak is met de hinderen der menschen te zijn. Ik wil ook bij u, met ii cn in u zijn. Uwe ziel wil Ik tot
100
mijne woning nemen; zorg dus, (lilt zij bereid zij, gereinigd en met deugden versierd, wanneer Ik, uw Koning en Heer, met de volheid mijner genaden tot uquot; kom. Neem Mij in ootmoed des harten op, want een ootmoedig hart versmaad Ik niet. Zijt gij ook ellendig en arm, ziek en zwak, vrees daarom niet; want juist daarom wil Ik tot u komen, om ih uwe armoede te voorzien, om u te genezen en te versterken. Erken slechts, (lat gij zonder Mij niets doen kunt, dat mijn arm u moet staande houden, mijne hand u geleiden, mijn licht u verlichten en mijn vleesch en bloed n voeden moet ten eeuwigen leven. Is die vrouw van het Evangelie door het aanraken van mijn kleed reeds gezond geworden, wat zal dan uwe ziel niet ten deel vallen, wanneer Ik haar kom bezoeken en hare spijs zal worden ! Bedenk dit wel en bereid u voor op mijne komst.
J)i\' leerling. O mijn Jesus! waar vind ik woorden genoeg, om te zeggen, wat mijn hart thans gevoelt? Wanneer ik mij voorstel, dat Gij als een offerlam op het kruis ligt, de handen uitgestrekt, om genade en erbarming ten Hemel roepend, o, dan grijpt mij de bitterste smart aan over mijne zonden , want zij waren het, die U zoo bitter hebben doen lijden. — En wanneer ik U op het Altaar zie in de handen des priesters, onder
101
rle gedaante van brood verborgen, en TJ,daar op geheimzinnige wijze zie vernieuwen, wat Gij eenmaal aan liet kruis volbracht hebt, dan zou ik met luider stemme willen uitroepen : mijn Jesus! Gij zijt geheel liefde! Maar wat zal ik dan zeggen, wanneer ik bedenk , dat uwe liefde nog veel verder gaat, dat Gij zelf het voedsel en de lafenis mijner ziele wilt wezen en mijn hart tot uwe woning wilt maken? Ja, dat is waarlijk eene overmaat van liefde; zóó kan een God, zoo kunt sléchts Gij, mijn Jesus, beminnen, zóóver kan slechts uwe liefde gaan! — En wat zal ik U voor al die liefde wedergeven? Ach, ik heb niets dan een arm hart, en dat behoort 17 reeds, flat heb ik U reeds toegewijd. Wat heb ik nog meer? Niets dan het verlangen om mij zóó nauw, zóó innig met U te ver-eenigen, dat ik met den Apostel kan uitroe-ped : Ik leef niet meer, maar Christus leeft in mij!—Maar wie ben ik, dat ik zoo liooge genade durf verlangen ? Gij zijt de hoogste\' Heer, de ontzachlijkeMajesteit, mijn Schepper en Verlosser, en ik ben een arm schepsel, stof en aseh! Gij zijt de Koning der koningen, de Heer der heerscharen, en ik uw dienstknecht (uwe dienstmaagd)! Gij zijt de Allerheiligste en Allerreinste, en ik een arme zondaar! Gij zijt-de goedheid, de liefde zelve, en ik een ondankbaar mensch, die uwe goedheid
102
zoo dikwerf misbruikt, uwe liefde zoo vaak versmaad heb! O! hoe durf ik het dau wagen tot U te naderen? — Maar Gij zelf, mijn Jesus, noemt U het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, en Gij hebt immers ook gezegd, dat Gij niet voor de rechtvaardigen maar voor de zondaren op aarde zijt gekomen. O, keer U dan van mij niet af, mijn Jesus, wanneer ik aan uwe uituoodi-ging voldoe en toetrede tot uwe heilige Tafel. Heeds lang verlangt mijne ziel naar die spijze des Hemels, die alle zoetigheid in zich bevat. Ik kan het oogenblik schier niet afwachten , waarop ikU, mijn .Jesus, wezenlijk in mijn hart zal ontvangen. O ! uw priester geniet *eeds uw allerheiligst lichaam, uw allerheiligst bloed. O kom intusschen reeds gees-telijkerwijze in mijne ziel, reinig en heilig haar, opdat ik waardig zij, U weldra werkelijk met vleesch en bloed, met godheid en menschheid te ontvangen, mij met U te vereenigen en in deze vereeniging te leven en te sterven. Amen.
ZEGEN EN LAATSTE EVANGELIE.
Christus. Mijn onbloedig offer heb Ik volbracht, weer heb ik U een bewijs mijner liefde gegeven. De verheerlijking van den Brieëem-gen God, uw heil, de redding uwer onsterf-
103
lijku ziel en hare vereenigiug met il ij en met mijn hemelsellen Vader is het doel van alle werken , die Ik verricht. Groote genaden werden ii reeds aangeboden , nog grootere zullen u ten deel vallen. Ik wil aan het verlangen uws harten voldoen; ik wil komen en zelt\' u bezoeken en den maaltijd met u honden. Maar vergeet nooit, wie Ik ben en wie gij zijt. Niet zonder beteekenis leest mijn dienaar aan het heilig Altaar het Evangelie van mijn Apostel Joannes. Ik ben het Woord Gods, God zelf, het Woord des Vaders, dat in den beginne , van eeuwigheid bij Hem was. Door Mij is alles gemaakt, wat er gemaakt is; ook gij zijt het werk mijner handen. Ik ben het ware licht, en ben gekomen om alle menschen te verlichten. Ik ben het leven ; niemand kan waarlijk leven, tenzij door Mij en in Mij. Allen die Mij in liefde aannemen, geef Ik de macht om kinderen Gods te worden. Ook n wil Ik tot kind mijns Vaders verheffen, wanneer gij Mij met een geheel toegewijd, ootmoedig, rein hart aanneemt. Wees getrouw aan de belofte, die gij gedurende het heilig Offer gedaan hebt, en Ik zal volbrengen, wat Ik beloofd heb. De zegen, dien de priester in mijnen Naam uitspreekt, kome met zijn gan-sche volheid over u, hij heilige en wijde uwe ziel en uw lichaam, en make n waardig om mijne woonstede te zijn; want Ik herhaal het -.
104
Tk mod tol, u komen cn u b(;zo(iken, want zonder Mij kunt g\'ij niet leven, zonder Mij zult gij niet glorievol verrijzen, zonder Mij zult gij niet ingaan in het rijk mijns Vaders, die in den Hemel is.
Be leerling. Mijn God en mijn alles! duizendmaal zij U dank gebracht voor de liooge genade, dat Gij mij uw heilig Offer hebt laten bijwonen en voor de onschatbare genadegaven, die daarbij aan mijne ziel ten deel werden. Gij wordt niet moede , mij met velerhande gaven te overladen, mij uwe onéindige liefde te toonen en ik?... ach! ik maak mij die gaven zoo weinig ten nutte en erken zoo weinig uwe grenzelooze liefde. Ach! wanneer zal ik toch eens beginnen U van ganscher harte lief te hebben en met onwrikbare trouw te dienen, U eeuwig nieuwe schoonheid , en bronwel van alle barmhartigheid en genade! Zie van daag, nu ik op het punt sta tot uwe heilige Tafel te naderen : van daag, nu Gij mij veroorlooft mijne ziel met uw allerheiligst vleesch en bloed te spijzigen; van daag nu ik U in mijn hart wil ontvangen , U het brood der Engelen, U de vreugde en lust der uitverkorenen, U den Zoon van den levenden God ; van daag , nu Gij, de Koning der koningen, in grenzelooze goedheid, U vernedert, om mij armen zondaar te komen bezoeken ; van daag maak ik het heiligste m
105
vaste voornemen, doe ik TJ tie pleehtigste belofte, om mij gelieel aan uwe dienst toe te wijden en mij voor eeuwig in liefde en trouw geheel en al aan U over te geven. O, let niet op mijne onwaardigheid , op de vele gebreken, die aan mijne ziel kleven; let niet op mijne armoede en mijn volslagen gemis aan deugden en goede werken ; maar denk aan uw bloed, dat Gij voor mij vergoten, waarmede Gij mij verlost en vrijgekocht hebt. Kom ter wille van dat heilig bloed mijne ziel bezoeken en haar het leven der genade mededeelen. Hier aan den voet van Uw Altaar, waar Gij in het heilig Tabernakel rust, betuig en verzeker ik U nog eens, dat al mijne zonden mij leed doen uit geheel mijne ziel; dat ik ze allen verfoei en verafschuw en voor niets ter wereld ooit uwe heilige geboden meer wil overtreden. Zegen, o God! deze mijne plechtige belofte, en help mij door uwe genade, dat ik daaraan getrouw blijve tot aan mijnen dood. Amen.
Do 11, Fnr.icisca Humana,die van liefde gloeiende bruid van den goddelijker. Heiland, had eens, zoo verhaalt ons hare levensgeschiedenis, na de 11. Communie het volgende he mei sehe gezicht. Zij zag de H. Engelen een kostbaar altaar bereiden, waarop Jesus Christus in Engelen-gedaante nederdaalde. Uit alle wonden, die de liefdeen de gehoorzaamheid Hem geslagen had, stroomde eene kostbare vloeistof. De H. Petrus in priesterlijk gewaad gehuld deelde van deze vloeistof onder de aanwezigen uit. Ook Francisca kreeg er van mede. — Daarop hoorde zij Jesus Christus tot haar spreken : „ Ik ben het vuur, dat ontsteekt, maar zonder de harten, die mij beminnen, te-verbranden. Ik daal af van mijn troon, om mij met de ziel, die Mij lief heeft, te vereenigen; maar zij moet rein zijn, want mijne goedheid kan in een onrein oord niet
wonen____Ik zoek, Ik verhef. Ik spijs en versterk de
zielen in de H, Communie; de vereischten van ware en reine liefde zijn : de ootmoed, het vertrouwen en de gehoorzaamheid.quot; — Op H, Sacramentsdag knielde Francisca in geestvervoering aan den voet van den troon der allerheiligste Drievuldigheid neder. De troon rustte op eene reine vuurvlam, en daarvoor stond eene rijke tafel waarop zich brood en wijn bevond. Zij zag dat beide in het lichaam en het bloed des Heeren veranderd werden, maar het geheim kon zij niet begrijpen. Rondom de tafel, bevonden zich ontelbare scharen van Engelen, die zich geestelijkerwijze aan die goddelijke spijze verzadigden Maria, de Koningin des Hemels, zag Francisca vol liefde aan en sprak: „ Francisca, neem deel aan den maaltijd, waarop mijn Zoon zich onder de gedaanten van spijs en drank aan het menschelijk geslacht mededeelt, om het in alle volheid te verzadigen. Voor deze verhevene gave
107
verlangt mijn Zoon slechts — liefde, bewaar Hem eene schoone en reine ziel, wees sterk en ootmoedig, heseheiden en vast in het geloof.,.. Verneder u voor God met berouw, met geloof, hoop en liefde.quot;
Zie, godminnende ziel, wat deze Heilige in den geest /,ag en hoorde, dat gaat u ook aan. Brood en wijn is in het lichaam en bloed van Jesus Christus, uwgoddelijken Heiland veranderd. Het hemelsche gastmaal is bereid. Ook u noodigt Maria, de Koningin des Hemels, tot die kostbare Tafel uit, opdat gij in alle volheid verzadigd wordet. Maar zuiver, zegt Jesus, moet uw hart zijn; oprechten ootmoed, een vast geloof, onwrikbaar vertrouwen, vurige liefde vordert Hij van u; dan zal Hij uwe ziel verheffen , spijzen en versterken met het brood des Hemels, dat alle zoetigheid in zich bevat. O, verwek dan nu in u de goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde, een hartelijk en innig berouw; verneder u zoo diep mogelijk voor God, en nader dan tot de H. Tafel meteen kinderlijk-vertrouwen en een brandend verlangen, en gij zult die gave des Hemels tot uw eeuwig heil ontvangen.
KOllTE OEFENINGEN EN SCHIETGEBEDEN VOOR DE H. COMMUNIE.
Oefening van geloof. — O Jesus, mijn God en Heer! Ik geloof zonder eenigen twijfel al wat Gij ons geopenbaard hebt en door uwe H. Kerk ons te gelooven voorstelt; inzonderheid geloof ik, dat Gij in het allerheiligste Sacrament des Altaars waarlijk, wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig zijt tot eene geestelijke spijs onzer ziel, dat Gij in uwe onbegrijpelijke, •allesovertreffendc linfd.e
108
hier een gedenkteekcn van al uwe wonderen hebt opgericht, U zeiven tot spijs gevende aan diegenen, die U vreezen. ( Ps. 110 : 4.) Dit geloot\'ik vastelijk, o God! want uw woord is onbedriegelijk, uw woord is waarheid. In dit heilig geloof wil ik leven en sterven.
Oefening van hoop. — O liefdevolle Verlosser ! uwe barmhartigheid is zonder grenzen , uwe waaraehtigheid is onveranderlijk en eenig, uwe belofte onverbrekelijk. Gij wilt mij zalig- maken, en daarom wilt Gij lieden tot mij komen, uwe woonstede oprichten in mijne ziel, om haar te zuiveren, te heiligen en voor een eeuwig zalig leven te bekwamen. Ik nader dus, lieve Jesus! met liet kinderlijkst vertrouwen in uwe goddelijke barmhartigheid, in uwe onbegrijpelijke goedheid. Wasch mij meer en meequot; van alle zonden, zuiver mijn hart, vervul het met uwe goddelijke genade, opdat het minder onwaardig worde, U, o God van Majesteit en liefde, in zich op te nemen.
Oefening van liefde. ■— O God van liefde , dierbare Heiland Jesus Christus! Gij hebt alles, zelfs uw laatsten druppel bloed voor mij gegeven; vandaag wilt Gij U zeiven tot voedsel mijner ziel aan mij wegschenken. Hoe zal ik ooit uwe onbegrijpelijke liefde kunnen vergelden ? Ach ! mocht ik U toch beminnen, zooals Gij het verdient, zooals Gij het ver-
109
laiig\'t! Mocht ik U tocli liefhebben met den liefdegloed,waarmede uwe glorierijke Moeder, al uwe Engelen en Heiligen Ubeminnen! Ja, lieve Jesus! Ik bemin U, ik bemin U uit geheel mijne ziel : maar ik bemin U nog te weinig; vuriger wenseh ik U lief te hebben. Ontsteek in mijn hart het vuur uwer goddelijke liefde, want in uwe liefde wil ik leven en sterven.
Oefening van. berouw. — Aeh , mijn God en Heer! hoe smart het mij op dit oogenblik, hoe bitter doet het mij leed, dat ik uwe liefde zoo dikwerf veraeht, uwe goedheid zoo dikwerf beleedigd en bedroefd heb. O, kon ik met mijn bloed de zondesmetten al\'wassohen van mijne ziel, kon ik met mijne tranen de laatste sporen mijner zonden uitwissehen ! Ja, ik verzaak en verfoei ze van ganseher harte uit liefde tot ü, en vernieuw hier pleehtig mijne belofte, dat ik voortaan U alleen dienenen uw heiligen wil altijd en overal volbrengen wil.
Oefening van ootmoed. — Wie ben ik, o God! dat ik tot U durf naderen, ik arme, ellendige, nietige zondaar, tot U, bron van heiligheid en reinheid, ontzaehlijkeMajesteitlNeen, ik ben niet waardig U in mijn hart te ontvangen. Maar Gij kent mijne armoede en mijne ellende, en toeh noodigt (iij mij uit. O! spreek dan slechts een woord, en mijn ziel zal gezond worden.
110
Oefening van aanhiddinr/. — (3 Jesus, Koning v;in onsterflijke glorie! In verceniaing met alle Engelen en Zaligen in den Hemel, met alle vrome en godminnende zielen op aarde aanbid ik IJ in liet geheim uwer liefde, iu liet allerheiligste Sacrament des Altaars. Ker en lotquot; en dank, zegen en aanbidding zij IJ in alle eeuwigheid! Ik aanbid U als mijn Heer en God, mijn Sehepper en Verlosser, mijn hoogste goed. Tn alles onderwerp ik mij steeds aan uw heiligen wil.
Oefening van opoffering. — O goddelijke Heiland ! Gij hebt het grootste, het volmaaktste , maar ook het smartelijkste offer voor mij gebracht; zie thans breng ik mij zeiven, al wat ik heb, en wat ik ben, volledig aan U ten offer. Ieder druppel van mijn bloed, elke klopping van mijn hart, elk oogenblik van mijn leven zij aan U gewijd. Ik ben de uwe voor tijd en eeuwigheid.
Oefening van verlangen. — O , kom dan , o Jesus! kom en bezoek mijne ziel. O, die ziel, zij verlangt, zij smacht naar ü, zij kan zonder U niet leven. Toef niet langer, o God , neem bezit van mijn hart; het zal aan ü slechts toebehooren. Waar zal dat harte troost en rust en sterkte en zaligheid vinden buiten ü? O kom dan, mijn Jesus! maak mij één met U. Gij zijt mijn leven, Gij het licht en de vreugde mijner ziel, Gij zijt
mijn God en mijn alles. O, kom dan en toef niet lanKer. Amen.
LtBKDE-VRUZUCIITTNGKN TOT JBS11S.
41,S DE PRIESTER HET TABERNAKEL OPENT.
O oneindig schoone, oneindig goede, oneindig heilige God! allerhoogste goed, eeniij-stegoed, waarachtige goed mijner ziid! Ik aanbid U; geloofd en gezegend zijt Gij in alle eeuwigheid !
O mijn Jesus! zend nu een liefdestraal van uw van liefde gloeiend Hart in mijn hart en ontsteek en ontvlam het, opdat ik niets anders meer beminne dan U alleen.
O mijn God, levensvolle vreugde eener reine ziele I zie mij aan met de oogen uwer barmhartigheid en verwond mijn hart met de pijlen uwer heilige en goddelijke liefde. O liefde i gij brandt zonder ooit uit te gaan; aeh ! ontsteek ook mij. God van liefde!
O, kostbare vreugde mijner ziel onder de gedaante van brood verborgen; leven van mijne ziel, leven aller zielen, leven van bet leven! Gij, volheid en onuitputtelijke bron eener hemelsche en onvergankelijke gelukzaligheid ! o kom , kom tot mij en sla voor immer uwe woning in mij op. O eeuwige schoonheid ! vleeschelijke oogen zien U niet, maar de oogen des geestes en een zuiver hart.
112
O, wanneer toch zal de dag aanbreken, waarop ik U van aanschijn tot aanschijn aanschouwen en uwe grenzelooze liefde volkomen begrijpen zal? Gij, o Jesus! zijt het licht van mijnen geest, de spijze van mijn hart, de steun mijns levens! Hoe zou ik U niet liefhebben, U mijn leven, U, de bronwel van alle goedheid, van alle vreugde en zaligheid! Beziel en ontvlam mij, o God! opdat ik U opzoeke en vindc, opdat ik met al den gloed mijner liefde U omhelze. Ik ken geene andere zaligheid, o God! dan U toe te behooren !
O Maria! onbevlekte Maagd en allerreinste en zaligste Moeder! Uw Jesus, uw Zoon wil tot mij komen en in mijn hart, zijn intrek nemen. O stem Hem gunstig voor mij, opciat Hij mijne armzaligheid niet versmade, maar bid Hem, dat Hij mijne arme ziel reinigs, heilige en volmake!
VERZUCHTINGEN ONDER \'T HEENGAAN NAAR DE TAFEL HES HEEREN.
O Jesus! is \'t mogelijk, dat ik, stof en aseh nadere tot U , den Koning van onsterflijke glorie?! Maar Gij roept, Gij noodigtmij uit: Koud tot mij die hclast en beladen zijt. Zie ik kom, gedrukt onder het juk mijner booze neigingen, zuchtende onderden last mijner zonden.
113
O Jesus! wees mij een Jcsus, Ticddcr en Zaligmaker; neem mij genadig aan. Keer n niet af van een ellendigen bedelaar, van een armen dienstknecht, (van eene arme dienstmaagd.)
O Heilige Engelen, inzonderheid gij , mijn Engelbewaarder, alle Zaligen des Hemels ! helpt, mij door uwe gebeden, staat mij ter zijde en begeleidt mij naar de Tafel des Heeren.
O, Heer! ik ben niet waardig, dat Gij ondermijn dak komt; maar spreek slechts een woord en mijne ziel zal gezond worden.
HEILIGE OEVOEIESS ESI OEFEKOGEN
NA DE H. COMMUNIE.
Zijt jdj zoo gelukkig, godminnende ziel, het allerheiligst lichaam des Heeren ontvangen te hebben, begeefu dan in godvruchtigen ernst naar uwe plaats, werp u daar op de knieën en sluit oogen en ooren en al uwe zintuigen. — Weg van hier alle gedachten aan het aardsche! Sluit u in den geest met uw zoo minnensvvaardigen, liefdevollen Jesus in de kamer van uw hart op, om zijne zalige vreugdevolle tegenwoordigheid te genieten. Stel u voor, alsof uw hart zijn troon is, werp u daar aan zijne voeten , druk ze aan uw hart, en kus ze met de hartelijkste teeder-heid, als de H. Magdalena. O, de tijd, waarop Jesus in uw hart is, is de kostbaarste, de rijkste aan genade van geheel uw leven; zorg dus dien tijd wel te besteden. Spreek met Jesns als een kind tot zijn vader , als een vriend tot zijn vriend. Aanbid Hem, bewonder /.ijne almacht , zijne goedheid, zijne liefde; loof en prij s en dank Hem, en vraag Hem dan alles, wat gij noodig hebt
114
voor u, voor de uwen, voor de Kerk, voor rechtvaardigen en zondaren, voor levenden en overledenen.
Ot\'fKning van geloof. — Zoo heb ik dan U, mijn Jesus! dien mijne ziel liefheeft, in mijn hart! Ja, ik wist het wel, mijn God, dat Gij werkelijk met lichaam en ziel in dit goddelijk Sacrament tegenwoordig waart. De vreugde , de zalige blijdschap, die mijne ziel doortintelt , geeft mij de stellige zekerheid , dat Gij in uwe goddelijke goedheid uw intrek in mij genomen hebt. Ja, Heer! ik geloof, dat Gij met lichaam en ziel in mijn hart zijt, dat uw lichaam het schoonste van die der menschen-kinderen, dat uwe heilige ziel. eu uwe aan-biddenswaardige godheid in deze oogenblik-ken in mij wonen en op de innigste wijze met mij vereenigd zijn.
Oefening van bewondering. — O goddelijke Heiland en Meester! Wie zou het hebben durven denken, wie het hebben kunnen ge-looven , dat Gij tot mij zoudt komen, zoo Gij, God van eeuwige waarheid, het niet ten stelligste hadt verzekerd! Hoe is \'t mogelijk, dat Gij , allerhoogste Koning van glorie, mijn Schepper en Verlosser, het geringste uwer schepselen met een bezoek wilt vereeren en in uwe ontzachlijke, oneindige Majesteit tot mij, nietig, zondig aardworm wilt afdalen! In den diepsten ootmoed aanbidden U Cherubs en Seraphs en verhullen, verbaasd van uwe
115
ontzachwekkende heerlijkheid , liinnie iiange-zichten, en Gij komt tot mij? Hoe is \'t mogelijk, hoogste, onbegrijpelijke Majesteit, dat Gij in mij woont, dat ik U in mijn arm hart aanschouw ! Gij hebt het grootst mogelijke wonder van liefde gewerkt, — een gedenk-teeken van al uwe wonderdaden opgericht, — om in mijn hart te komen wonen. Ja, God van liefde, zoo is het. — Eene heilige siddering grijpt mij aan. — god in mij !!
O God! wie ben ik en wie zijt Gij ? 1 Liefde, eeuwige liefde! ik kan U slechts bewonderen en aanbidden.
Oefening van aanbidding. — O! had ik nu de stem aller Heiligen en Engelen, om tl, allerhoogste Majesteit, waardig te kunnen loven en prijzen! In vereeniging met de ge-heele zegevierende, strijdende en lijdende Kerk aanbid ik U; ik geloof U, ik prijs U, ik verheerlijk U. Gij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt groot. Gij alleen zijt de lieer. Alleluja ! — Alle schepselen der aarde noo-dig ik uit, dat zij met mij TJ , almachtig God, loven en verheerlijken, die alle aanbidding, alle eer en lof waardig zijt. O Maria, Koningin des Hemels! ik bid u, gelieve met geheel uw hemelsch hof mijn god-delijken Jesus, dien gij gebaard hebt, te loven en te prijzen. Liefdevolle Heiland! neem mijne diepste hulde en aanbidding
116
gcnaflig aan. Ik zal niet opliouden, U met grooten eerbied en diepen ootmoed te vereeren en te zegenen.
Oefening van dankzegging. — O mijn goede, mijn oneindig liefdevolle Heer en Meester! hoe zal ik U naar waarde danken voor de onsehatbare genade, die Gij mij bewezen liebt? Neem voor mij, oGod, alle dankgebeden genadig aan, die van het begin dei-wereld tot op ditoogenblik tot uw troon zijn opgezonden; alle dankgebeden der Heiligen en Engelen; alle dankzeggingen, die aan U, o God! bij al de H. Misoffers, bij al de li. Communiën zijn opgedragen. Neem geheel mijn wezen, al mijne handelingen, al mijn lijden en kwellingen als een dankoffer aan. Nooit zal ik ophouden uwe. goedheid te danken, ja, geheel mijn leven zal een voortdurend dankgebed zijn.
Bede.— O mijn God en Heer, die gezegd hebt: h op deniijd der genade zal Ikuverhooren, mop den dag des hcih zal Jk u helpen. quot; (Isaï: 19); nu is\'t voor mij de dag des heils, nu is \'t de tijd van genade voor mijne ziel. Met den rijkdom uwer goddelijke genadeschatten zijt Gij thans bij mij, zijt füj thans bereid , om al mijne verzuchtingen, al mijne beden te verhooren. Zeil\'hebt Gij gezegd : Bidt en gij zidt verkrijgen. En hoeveel, o God I heb ik IT niet te vragen? Vóór alles bid ik U, met al
117
flcn namirang niijnoi\'ziel, wil mij al (1(5 zonden, waarmede ik U van mijne jeugd al\' be-leedigde , genadig vergeven, mij reinigen van elke zondesmet en mijne ziel bewaren in het vlekkelooze kleed der heiligmakende genade. Met het kinderlijkst vertrouwen smeek ik U, trek mijn hart met al zijne neigingen zoo sterk tot U, bind het zoo vast aan ü , dat het nooit meer het geringste verlangen koestere naar iets, wat U mishagelijk is. Mocht ik de zonden zoo haten en verafschuwen, als Gij, o heilige God! ze zelf haat en verafschuwt! Geef mij verder, dit bid ik LT uit den diep-sten grond mijns harten, eene waarlijk innige, bestendige liefde tot U. Zelf immers hebt Gij gezegd : Ik han gekomen om, het vnnr op aardt te brengen, en wat wil Ik ander», dan dat het ontbrande? Ontsteek; dan, ontvlam mijn koud hart door het vuur uwer eindelooze liefde. Doof daarin alleaardsche liefdeen elke andere liefde, die met de uwe in strijd is, uit, en wees Gij, o God! voor eeuwig het eenig voorwerp van mijne liefde en teederheid. O.Tesus, rijkste bron der zuivere, heilige liefde! schenk mij toch uwe goddelijke liefde. O, zoo de liefde tot U mijn hart geheel vervulde, hoe gelukkig, hoe zalig zou ik dan niet zijn! Dan zou ik ü niet meer kunnen beleedigen. Want dat alleen vrees ik, o mijn God ! dat ik U nog ooit weêr zou kunnen bedroeven. Daarom bid
118
ik U, lieve Jesus, geef mij de genade van volharding. Zelf zegt Gij ; zonder Mij leunt gij niets doen. Hoe zon ik dan nit mij zeiven in de liefde tot U volharden , hoe alle bekoringen kunnen wederstaan, die mijne arme ziel op nieuw zullen bedreigen ? Gij k ent mijne zwakheid en mijne onstandvastigheid, maar Gij kent ook mijn goeden wil. Steun mij dus, lieve Jesus! sterke, heilige, almachtige God ! houd mij met uw machtigen arm vast, opdat ik nietvalle; geleid en bestier mij, Gij, helder eeuwigstralend licht, opdat ik nietufdwale; bescherm mij, Gij leeuw van Juda, opdat de vijanden mij niet overwinnen, en help mij , opdat ik de eeuwige trouw, die ik U thans op nieuw zweer, ongeschonden beware, dat ik U trouw blijve tot in den dood.
Nogeene bede heb ik, lieve Jesus! op het harte. Gij hebt gezegd, dat het een kenteekeu is, dat wij uwe leerlingen zijn, als wij onze naasten hartelijk liefhebben. O, leer mij beminnen, zooalsGij \'t ons bevolen hebt, zooals Gij zelf hebt liefgehad. Allen naderen wij tot dezelfde heilige Tafel, allen nuttigen wij van die hcmelschespijze, allen noemen wij U onzen God en Vader; de band van liefde omsluit ons allen. Geef mij dus een hart, dat allen waarachtig lief heeft, zooals Gij hebt liefgehad; neem alle afgekeerdheid, alle vijandige gezindheid jegens mijn evenmensch uit mijn
119
hart weg en stort daarin die barmhartige , werkdadige liefde, waarvan uw heilig Hart vervuld was. Volgaarne wil ik al \'t onaangename van de hand mijner medemensehen aannemen en elke beleediging mij aangedaan vergeven en vergeten. O! laat uw heerlijk voorbeeld mij altijd voor oogen zweven, en zoodra toorn of misnoegen in mijn hart opwelt, laat dan uwe bede aan \'t kruis in mijne ooren klinken : Vader ! veryeef het hun, want zij weten niet wat zij doen. Verder bid ik U uit den grond mijns harten, gelieve allen, die mij ooit wel gedaan hebben , met uw rijksten zegen te vergelden* Zegen mijne ouders en bloedverwanten ; zegen de Kerk, haar dierbaar Opperhoofd den Paus; zegen mijn biechtvader en alle priesters; bewaar hen, die in onschuld wandelen; versterk de braven en bekeer de arme zondaren. Troost de zieken , help de weduwen en weezen en allen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen en voor wie ik beloofd heb of verplicht ben te bidden, en verkwik , vertroosten verlos de arme zielen in het vagevuur. Help alle menschen in hunnen nood , en leid hunne harten tot U, de bron van allen vrede en zaligheid. Amen.
OEFENING VAM ONDIKWERPINfl «N (li\'OFrE l:l\\S .
Neen, lieve Jesus! niet genoeg was \'t voor uwe liefde .dat Gij U, voor ons, arme zonda-
120
von, als con lam tor sbiclitlmiik liet voeren en uw dierbiuir leven prijs gaaft, om ons van den eeuwigen dood te redden; uwe onbegrijpelijke liefde giug nog verder. Tot hut einde toe, zoo als Gij zelf zegt, AeW Gij onsliefgehad, daar Gij ons U zeiven, uw allerheiligst vleescli en bloed tot spijs en drank hebt nagelaten. Heden hebt Gij mij alles gegeven; uwe liefde, uw leven, uwe oneindige verdiensten, alles wat Gij hebt en wat Gij zijt. Gij woont thans in mijn hart : ik bezit ü geheel en al. O oneindige liefde, o overmaat van liefde, o grenzelooze goedheid en genade! — En wat zal, wat kan ik U geven voor zooveel liefde? Ach! nu eersterken en gevoel ik de gansche grootte vim mijne armoede en van mijn niets. Ach! wat kan een arme bedelaar U geven? Maar Gij, goedertieren Heer, troost mij mat de woorden : mijn zoon , (mijne dochter,) gkef mij uw li a ut. Mijn hart alleen verlangt Gij; met mijn hart zijt Gij tevreden. Zie, met vreugde offer ik het aan U op, wijd ik het U geheel toe; o neem het genadig aan, aanvaard het als uw eigendom en handel er mede naar uw welbehagen. Ik offer het U op met al zijne gevoelens en neigingen , met al zijne liefde. Ö hecht het aan U, of liever sluit het in uw goddelijk hart op en laat het U nooit meer ontnemen. O! mocht toch mijn hart zoo innig, zoo onafscheidelijk met het
131
uwe vereenigd zijn en blijven, dat het zich nimmermeer van ü kon verwijderen! Zie, o Jesus ! ik leg mijn hart tot een volkomen brandoffer voor uwe voeten, verander het geheel en al, en bewerk dat het slechts van liefde tot U brande. Maar niet alleen mijn hart wijd ik IJ toe, maar ook mijne ziel met al hare vermogens, mijn verstand, mijn geheugen, mijn vrijen wil, mijn lichaam met al zijne ledematen; ik wil geheel U toebehooren, geheel de uwe zijn, voor U slechts leven en sterven. O! kon ik als de H. Martelaren voorü mijn bloed vergieten, dan ging ik gaarne voor U in den dood. Maar wijl ik dit niet kan, wil ik een martelaar van liefde worden. Ik wil mij zeiven en der wereld afsterven, mij alle genoegens en vreugde der wereld ontzeggen, aan mijne zinnen en neigingen niets toestaan, wat mij van U zou kunnen aftrekken. Ik wil al mijne hartstochten voortaan bestrijden en slechts U, mijn Jesus , met liefde volgen op den weg des kruises, met uwe allerheiligste Moeder en al uwe lieve Heiligen.— Zegen, o Heer! mijn offer, zegen mijne goede voornemens, en help mij, dat ook ik eens op mijn sterfbed getroost moge uitroepen : het is volbracht!
6
123
ÏÜEWl.UUNG AAN J)K GODÜELJJKK LIEl\'JJJ
Liefde, die in mij de l)eeltuis
Uwer godheid hebt gedrukt; Liefde, die mij zoo goedgunstig Aan de zonde hebt ontrukt; Liefde, steeds blijf \'k U gewijd. Zonder paal of perk van tijd.
Liefde, die als mensch geboren
Ons gelijk soheent op deze aard; Liefde, die mij hebt verkoren. Eer ik \'t leven had aanvaard; Liefde, steeds blijf \'k U gewijd, Zonder paal of perk van tijd.
Liefde, die hebt willen strijden
Tegen Satans hellemacht.
Liefde, die door strijd mij \'t leven , Zaligheid hebt aangebracht; Liefde, steeds blijf \'k U gewijd. Zonder paal of perk van tijd.
Liefde, die mij altoos liefhebt,
llustloos voor mijn ziele strijdt, Liefde, die door dood en lijden Van het kwaad mij hebt bevrijd; Liefde, steeds blijf \'k U gewijd , ponder paal of perk van tijd.
123
Liel\'dc, flic mij hcl)(, gebonden Aan uw juk, dien vreugdetroou;
Liefde, die mijn iii(!tig liarte Hebt verkoren tot uw woon; Liefde, steeds blijf \'k U gewijd. Zonder paal of perk van tijd.
Liefde, die U zelv\' tot, spijze
Wegschenkt op mijn pelgrimsbaan;
Liefde, die aan \'t eind der reize Me opvoert, waar uw Englen staan ; Liefde, steeds blijf \'k U gewijd, Zonder paal of perk ian tijd.
Liefde, die mij eens onsterflijk Doet verrijzen uit liet graf;
Liefde, liefde, doe mij erven \'t Rijk, dat U de Vader gaf;
liefde, steeds blijf \'k U gewijd ,
Zonder paal of perk van tijd.
Toewijding- aan Maria.
O Maria, onbevlekte Maagd en gezegende Moeder mijns Heeren! Zie, iklieb Hem , dien gij van den H. Geest ontvangen, dien gij onder uw kart gedragen , dien gij gebaard, gekoesterd, aan uw hart gedrukt en gevoed liebt, thans in mijn binnenste ontvangen. Hij is mijn gast, de spijze, bet leven, de vreugde en zaligheid mijner ziel. Uit n, zuiverste der
134
maagden, hoeft, Hij vleesch en bloed aano-e-nomen, opdat Hij mij zou kunnen verlossen en de spijze worden mijner ziel. En zou ik u dan niet danken voor uwe toestemming in het geheim der menscliwording van mijn goddc-lijken Heiland, en zou ik u niet loven als de Moeder mijns Heeren, die mij heden zoo bij uitstek begunstigd en met zijne zoete tegenwoordigheid vertroost en vereerd heelt. O allerliefste Moeder van mijnen Jesus en ook mijne Moeder! verheng u met mij over het onmetelijk geluk , dat mij heden ten deel viel en help mij met geheel uw hemelsch hol\' nvven en mijnen Jesus loven en prijzen, die mij zoo groote barmhartigheid heeft bewezen. () allerzoetste Moedor ! gij kent het verlangen mijns harten, om mij geheel en al aan de dienst van uw goddelijken Zoqu toe te wijden. Op nieuw heb ik Hem onschendbare trouw gezworen, en ik wil voor Hem leven en sïer-ven. Maar ach 1 ik ben zwak en ellendig, arm cn onvermogend; zonder hulp, zonder kraeh-tigen bijstand zal ik mijne belofte niet kunnen gestand doen. Daarom kom ik met kinderlijk vertrouwen tot u, en bid u met aandrang en liefde, mij onder uwe moederlijke bescherming te nemen eu mijne lieve Moeder te willen zijn en blijven. O, vergun mij naast het lieve kindje Jesus een plaatsje aan nw liefderijk moederhart, ensta mij toe, dat ik mijne eenige.
125
mijne onsterflijke ziel in uwe handen stelle en mijn arm hart aan u ovcrgeve. ü, hoe goed ben ik bewaard, wanneer ik in uwe armen rust; hoe veilig wandel ik voorwaarts onder uwe bescherming. O, toon dan dat gij mijne moeder zijt; ik wil uw kind zijn en blijven, u beminnen en dienen mijn leven lang. Werp eenen liefderijken blik op mij als ik wankel, houd mij vast als ik vallen mocht, geleid en bestier mij als ik mocht afwijken , bescherm mij als de bekoorder nadert, en versterk mij in alle gevaren mijner ziel. Gij hebt uw goddelijken Zoon tot aan zijn dood aan \'t kruis niet verlaten, verlaat ook mij , uw kind, niet tot aan mijnen dood , opdat ik de genade verwerve eenmaal u met uw lieven Zoon Jesus in den hemel te aanschouwen, te loven en te prijzen in eeuwigheid. Amen.
BIBDB TOT JESXJS.
Ter uitroeiing van het hoofdgebrek
Ook gij, godmiiineude ziel, heht zonder twijfel het een of ander gebrek, waarin gij in weerwil van uwe goede voornemens , zoo dikwerf terugvalt; eeue hoofdfout, een hoofdgebrek, waarvan gij zoo g:iarne zoudt willen bevrijd zijn. Leg die fout in oprechtheid des harten aan uwen goddelijken Heiland bloot, toon Hem de geheime wonde uwer ziel, en Jesus zal u genezen, wanneer gij Hem vol vertrouwen smeekt.
O mijn Jesus! goddelijke Geneesheer, die alle ook de zwaarste wonden kan genezen:
126
zie, de ziel, welke Gij lief licht, is ziek, zij li^t daar overdekt met wonden, die haar afmatten en onbekwaam maken, om zieli geheel met U to vereeuigen. Gij kent de fouten, waarin ik zoo dikwerf verval; gij kent die ongeregelde neigingen, waaraan ik zoo dikwerf toegeef. O, lioe dikwijls heb ik ze reeds betreurd, hoe vaak mij reeds voorgenomen ze voortaan te znllen vermijden, en nog altijd bega ik ze op nieuw. Ach ! wat ben ik toch zwak; hoe groot is het verderf, dat in mij lieerscht; hoe zwaar is de strijd! Ik ben arm en ellendig, o Heer, help mij!—Ja, mijn Heer en mijn God, help mij, opdat ik over-winne. Uit den diepsten grond mijns harten wensch ik zuiver van elke zondevlek voor uw aangezicht te wandelen; hartelijk verlang ik elke fout te vermijden, die aan uw zuiver oog mishaagt; maar ik vermag dat niet, zoo Gij mij niet krachtig bijstaat. O Jesus, Almachtige God! Gij zijt thans in mijn hart. Ik laat U van mij niet weggaan, vóór dat Gij mij zegent en mij de genade geeft, om mijn hoofdgebrek {noem. het hier h. v. mijne liefdeloosheid, afgunst, eigenliefde) te overwinnen. Met uwe genade kan ik alles; zonder U vermag ik niets. Ik zal niet ophouden over mijn hart en zijne neigingen te waken , mijne zintuigen, inzonderheid mijne oogen en mijne tong te beteugelen; ik zal alles, wat
127
mij aanleiding tot zonde geven kan, ont-vluchten; maar Gij, lieve Jesus , verlaat mij niet, sta mij bij in den strijd en lielp mij tot uwe glorie de zege behalen. Amen.
BEDE TOT JESUS OM VERGIFFENIS
voor de foutenamp;bij de heilige Communie begaam
O mijn liefdevolle Jesus! Gij hebt groote dingen aan mij gedaan, heilig God! ja, een wonder van liefde hebt Gij aan mij voltrokken door uw genadevol bezoek. Heden is mijner ziele het grootste heil wedervaren. Gij, de Koning der koningen, hebt U heden ge-waardigd tot haar af te dalen en haar met uwe zoete tegenwoordigheid te verblijden. O, hoe onbegrijpelijk groot is uwe liefde! Maar hoe heb ik U deze liefde vergolden? welke ontvangst heb ik U in mijn hart bereid ? Helaas ! met groote droefheid en diepen ootmoed moest ik mijzelven zoo menige nalatigheid verwijten, waaraan ik mij bij uw genadevol bezoek schuldig maakte. Zoo lauw en kond was mijn hart, zoo gering mijne godsvrucht, zoo verstrooid mijn geest. Tk had U met de vurigste hartelijkheid moeten omhelzen en in de overweging van uwe onuitsprekelijke goedgunstigheid jegens mij geheel verzonken moeten zijn, en ik was daarentegen zoo onverschillig en mijn hart ont-
stak niet in helle liefdevlammen en bleef ongeroerd en koud. Ach, Jesus! lieve Jesus! beschouw mijne ongevoeligheid en mijn oudank niet met de oogen uwer gerechtigheid, maar heb veeleer medelijden met mijne zwakheid. Vergeef mij genadig de fouten, die ik bij het nuttigen van uw allerheiligst lichaam begaan heb, en herstel en maak door uwe liefdevolle erbarming en door uwe oneindige verdiensten vveêr goed, wat ik heb misdreven. Vergeef mij den smaad U aangedaan, door U in een hart, dat nog zoo vol was van gebreken, te ontvangen en verleen mij de genade, dat ik in de toekomst met betere voorbereiding en vuriger godsvrucht nadere tot uwe heilige Tafel, om mij met U te vereenigen, die met den Vader en den heiligen Geest geloofd en geprezen zij in alle eeuwigheid. Amen.
MISGEBEDEN NA DE H. COMMUNIE.
VOO 11B E HEIDINGS-GEBED.
Almachtige, eeuwige God! in diepen ootmoed werp ik mij voor uwe goddelijke Majesteit neder, om ü met den verschnldigden eerbied te aanbidden en het onbloedig Offer bij te wonen, dat uw eeniggeboren Zoon eenmaal op eene bloedige wijze op den Cab\'arie-
129
berg ten lieilc der ganselie menschbeid en ook voor mij aan uwe strenge en heilige gerechtigheid heeft opgedragen.
O goede Vader in den Hemel! Zoozeer hebt Gij de wereld bemind, dat Gij uw eenig-geboren Zoon voor ons zondaren hebt overgeleverd , en uw veelgeliefde, goddelijke Zoon heeft ons, arme menschenkinderen, zoo lief gehad, dat Hij vrijwillig onze schuld op zich nam, den troon zijner heerlijkheid verliet en zich met onze menschelijke natuur bekleedde, om voor ons het bitterste lijden en den smar-telijksten dood te ondergaan en onze schuld uit te delgen. O goedertieren God en Vader! wat kan ik U voor zoo groote liefde en genade wedergeven? welken dank zal ik U brengen ? Zie, dat groote werk van eindelooze liefde, dat in dit H. Offer tot uwe eer en tot voortdurend aandenken aan Jesus Christus, uw Zoon en onzen Verlosser, vernieuwd wordt, dat offer ik U als een waardig dankoffer op voor alle mij verleende genaden en weldaden, inzonderheid voor de allergrootste genade, dat ik heden het allerheiligst vleesch en bloed van uw goddelijken Zoon, die mij zoo liefdevol is komen bezoeken, heb mogen ontvangen. Neem dit dankoffer uit de handen van uw eeniggeboren Zoon , in wien Gij uw wel heilagen hebt, goedgunstig aan en verleen mij de genade, dat ik zijn allerheiligst Offer tot
6*
f
3
130
heil mijner ziel met de hartelijkste en vn-figste godsvrucht moge bijwonen. Amen.
VAN IIET BEGIN TOT AAN BE OFFEIÏANUE.
Ach, barmhartige Vader! het bewustzijn mijner schuld en de last mijner ellende drukt zwaar op mijne ziel; nauwlijks durf ik het wagen van verre de oogen naar uw heiligdom op te hellen ; daarom sla ik met den tollenaar rouwmoedig op de borst en roep met hem uit: Heer God, wees mij arme zondaar genadig! Josus, uw goddelijke Zoon ottert zich voor mij op. Hij, het Otter en de Hoogepriester zelf\' bidt voor mij , zooals Hij eenmaal aan \'t kruis voor zijne moordenaars en voor alle zondaren gebeden heeft. LaatU daarom, he-melsche Vader, verzoenen en oordeel mij niet volgens mijne werken; geef mij den geest van boetvaardigheid,en delg ter wille van uw Naam en van dit heilig Offer al mijne misdaden uit. Verheerlijk aan mij uwe eindelooze barmhartigheid , en laat het U, wijl ik volstrekt geene verdienste heb , wegens uwe grenzelooze goedheid welbehagelijk zijn, dat ik U de verdiensten van uw geliefden Zoon Jesus, die voor mij aan \'t kruis zijn bloed vergoot, voor mij opdraag.
Goddelijke Heiland Jesus Christus! onze Middelaar bij den hemelschen Vader, onze
131
leermeester, onze geneesheer en herder : Gij liel)! gezegd ; Ik hen gekomen om te zoeken wal verloren was, om die vermorzeld van harte zijn, te genezen.in., mve goedheid is nog altijd dezelfde, als toen Gij op aarde rondwandel-det. Goddelijke Geneesheer! genees mijne zieke ziel; genees haar van hare droefheid, opdat zij uw woord mogehooren en begrijpen; genees hare blindheid, opdat zij erkenne, wat haar tot vrede strekt. O goede Herder Jesus Christus ! onvermoeid hebt Gij mij na-geloopen , mij bezocht en met uw eigen bloed gevoed, ach! ik bid U, laat mij immer uw getrouw schaapje blijven; laat mij nimmer aan uwe handen ontrukken en een rooi\' worden mijner vijanden. Weid mij met uwe genade, voer en geleid mij met uw herderstaf\', spijs en voed mij met uw hemelseh brood. O eeuwig trouwe Herder mijner ziel! hoeveel heeft het U gekost, om mij van het eeuwig verderf te redden, en wat doet Gij nog altijd , om mij niet verloren te laten gaan ! Innig bedank ik ü voor alle genade en liefde, die Gij mij bewezen hebt.
O Jesus, eeuwig licht der waarheid ! hoe helder licht Gij mij voor door uw woord en voorbeeld ! Ach , had ik U, het ware licht, immer gevolgd! O, vergeef mij mijne lichtzinnigheid, waarmede ik de duisternis dei-wereld meer bemind heb dan het licht, dat
133
van U uitgaat en in tic H. Kerk altijd schijnt. Geef dat ik voortaan dat heilig licht immer getrouw volge.
O Jesus, goede Heer en Meester, Heer vol liei\'de en erbarming, rijke en machtige Heer ! zie, uw arme knecht (uwe arme dienstmaagd ) ligt vol eerbied voor uwe voeten neder en stemt blijde in met het lof- en danklied,dat de Engelen en Heiligen in den Hemel en de strijdende Kerk op aarde aanheffen en voortdurend in den Hemel en op aarde laten weergalmen. Ja, U zij eer en dank en lof en aanbiddingen kracht eu macht en heerlijkheid in allo eeuwigheid! O ! mochten toch alle mon-schen U als hun Koning en Heer erkennen, huldigen en vereeren! Ja Jesus, Gij zijtmijn Heer; ik reken het mij tot de hoogste eer en gunst en tot het grootste geluk uw dienstknecht (uwe dienstmaagd) te zijn. ü wil ik dienen, altijd; U alleen, ü offer ik mijn wil, mijne vrijheid, alles, wat ik ben en wat ik heb. O,\'wees eeuwig geloofd en geprezen, dat Gij mij tot uw dienst hebt willen roepen ; want een heer zoo goed, zoo liefderijk, zoo barmhartig als Gij, lieve Jesus, is nergens te vinden. Waar is eeu hoer, die voor zijn trouwloozon knecht den verachtelijksten en smartelijkste)! dood sterft; waar is een heer , die zijn knecht met zijn eigen vlecsch .en bloed spijst, zooals Gij, mijn Jesus, mijn
133
Heer en mijn God ! — O, cluizendinaal dank voor zooveel genade, voor zooveel liefde en goedheid, waarvan ik niets verdiend had !
O mijn Jesns! laat mij toch nooit uw dienst vaarwel zeggen ; laat toch nooit toe , dat ik de trouw verbreke, die ik U in het H. Doopsel beloofd heb. Onder uw kruisvaan, waarbij ik gezworen Iieb, wil ik strijden tot den dood , en door U hoop ik ook te zegevieren en dc kroon te ontvangen, die Gij aan nvve trouwe dienaren beloofd hebt. Amen.
VAN DE OFFERANDE TOT AAN UKT S ANCTUS,
Heer, almachtige God! zie met een genadig oog van uw verheven troon op dit zuiver Olfer neer, dat de priester U thans opdraagt. Met deze offergave van brood en wijn vereenig ik alles wat ik ben, wat ik heb, vooral mijn hart. In ootmoed en berouw leg ik het op het Altaar neder. Helaas, het is nietswaardig, met zonden bevlekt; Gij kunt er geen waar welbehagen in vinden. Daarom wil ik het in den kelk des heils indompelen, opdat het gereinigd worde door de kracht der goddelijke liefdebron van het bloed mijns Verlossers, dat tot. vergiffenis der zonde is vergoten.
0 Jesns! wat is het offer van mij zeiven.
i
134
wat is het leven, wat zijn de gaven aller menselicn tegen het Offer, dat füij aan het kruis volbracht hebt, en nog dagelijks op het Altaar vernieuwt! Gij zijt God en mensch te gelijk ; uw Offer is van oneindige waarde, het zuiverste en heiligste en reinste aan genade. O wat zou ik , wat zon de gansche wereld zijn zonder dat Offer? Daarom dank , o God, eeuwige dank, dat Gij U voor ons aan het kruis zoo liefdevol hebt opgeofferd en dit Offer van liefde tot aan het einde der dagen in de H. Mis voortzet. Ik mag dus n ii hopen, dat uw hemelsehe Vader om uwentwille ook het offer van mijn hart niet versmaadt; ik mag nu hopen, dat mijn zuehten en smeeken om genade en barmhartigheid, om vergiffenis en verzoening niet te vergeefs zijn zal. Dat alles klimt door U tot den Vader op: Gij zijt mijn alvermogende voorspreker b;j zijnen troon ; Gij toont Hem de heilige wonden , die Gij voor ons heil hebt ontvangen, en uw hemelsehe Vader laat daarop dat troostvolle woord hooren : vergiffenis !
O.Iesus! welk een troost ligt in dit geloof aan uw middelaarsschap opgesloten ! Ach! zoo ik IJ niet had, zoo Gij mijn Jesus niet waan, hoe ellendig en vol jammer zou ik dan niet zijn! Ja waarlijk, met U heeft de hemelsehe Vader ons alles geseh onken: genade op genade, en door U, door uwe handen neemt Hij ook
135
alle?, zelfs het kleinste olTer met welgevallen aan. Maar, lieve Jesus! help mij dan ook, dat mijn leven voortdurend een leven van op-offering zij, dat ik elk uur van mijn leven in liet geloof aan U en in de liefde tot TJ, als een offer aan den hemelschen Vader op-drage, dat ik niet moede worde, mijne verkeerde neigingen, mijne gehechtheid aan de wereld, de uitspattingen mijner zinnen en de begeerlijkheid van mijn hart te versterven en afbreuk te doen. Help mij, dat ik mijn vleesch met zijne booze lusten kruisige, dat er geen dag voorbijga, waarop ik niet zeggen kan : ik heb mijn God en Heer een offer gebracht. — Dezen mijn oprechten wil, om mij volkomen aan uw hemelschen Vader ten offer te brengen, leg ik thans op het H. Altaar in de handen des priesters neder, die hier uwe plaats bekleedt, en ik smeek U zoo vurig en hartelijk mogelijk, dat Gij uw hemelschen Vader gelievet te bewegen, om mijn goeden wil in genade aan te nemen. Amen.
VAN HEX SANCTUS TOT AAN DE CONSECRATIE.
Almachtige, eeuwige, barmhartige God! ik ellendig en nietig schepsel werp mij zwijgend voor uwe voeten neder; ik aanbid U in die pen eerbied met de menigte uwer H. Engelen.
J
136
en breng uwe oneindige Majesteit de hulde mijns harten en mijn innigsten dank voor alle; genaden, die Gij mij van mijne kindsheid af, maar bijzonder heden in de H. Communie hebt bewezen. Met uweH. Kerk roep ik luide: ja, het is billijk en heilzaam U dank te zeggen voor alles, wat Gij in eindelooze goedheid mij geschonken hebt. Helaas! ik kan geene woorden vinden , om U naar waarde te danken, en had ik ook duizend tongen, dan nog zou ik U, heilige, almachtige, eeuwige God! niet genoeg kunnen loven en prijzen. Maar hoe arm mijne taal ook is , toch wil ik instemmen met den lofzang der H. Engelen en uit den diepsten grond mijns harten roepen ;
Geprezen zijtGij Heer, God, onze Vader! U zij lof\' en glorie in eeuwigheid !
En geprezen de naam uwer heerlijkheid , die heilig is en waaraan lof toekomt in eeuwigheid !
Geprezen zijt Gij in den heiligen tempel uwer Majesteit! U komt lof en glorie toe in eeuwigheid!
Geprezen zijt Gij op den heiligen troon van uw rijk ! ü komt lof en glorie toe in eeuwigheid!
Geprezen zijt Gij in de burclite des Hemels! ü komt lof en glorie toe in eeuwigheid !
Dat al uwe Engelen en Heiligen U prijken;
1
137
dat zij ülovoii en verheerlijken in eeuwigheid!
Dat de Hemel, de aarde, de zee en alles wat er in is, U prijze en U love en ver heerlijke in eeuwigheid!
Heilig, Heilig, Heilig is de Heer, God der heerseharen; Hemel en aarde zijn vol van zij ne heerlijkheid !
O ziel, verheug u en jubel; zie Gods heerlijkheid openbaart zich. De Hemelen openen zich en de Gezegende, die komt in den naam des Heeren, daaltop het A ltaar neder. Hij daalt neder van zijn troon, de Eeniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid, om het Olïer van liefde voor n te voltrekken. Hosanna, den Koning der koningen, den Koning van heerlijkheid; Hosanna het Lam, dat van den beginne geslacht werd voor de zonden der wereld. Lof en dank en eer en glorie voor zijne liefde in alle eeuwigheid!
ONDER DE H. CONSECRATIE.
O mijn Jesus! hoe groot is uwe liefde en goedheid ! Welk verstand kan haar begrijpen, welk hart haar gevoelen ? Gij, de eeuwig heilige , almachtige God, Gij verandert het brood in uw allerheiligst lichaam en den wijn in uw allerheiligst bloed ; Gij legt al uwe goddelijke schoonheiden heerlijkheid af en olïert ü voor mij onder de gedaanten van brood en wijn op.
138
O liefde, onbegrijpelijke liefde van mijnen God, wat zijt gij onuitsprekelijk groot!
() Jesus, waarachtig God en menseli, die aan het kruis zijt opgeheven: ik geloof in U, ik aanbid U als mijn God en Heiland, waarachtig tegenwoordig in het allerheiligste Sacrament des Altaars!
O Jesus! voor U leef ik , voor U sterf ik ; in dood eu leven ben ik de uwe.
ü allerheiligst bloed mijns Verlossers, dat eenmaal van den stam des kruises voor alle zondaren gestroomd heeft: o, ik aanbid U en smeek U met vermorzeld harte, wasch en reinig mijne ziel van alle zonden!
O Jesus! vooi\'U leef ik; o .1 esns! voor LT sterf ik; o Jesus! in dood en leven ben ik de uwe!
NA 1)11 CONSECRATIE TOT AAN DE COMMUNIE.
O Geliefde mijns harten, Jesus, goddelijke Bruidegom mijner ziel! Gij zijt dus wezenlijk, waarlijk en zelfstandig tegenwoordig op dit H. Altaar onder de gedaanten van brood en wijn. Met de oogen des geloofs zie ik U op onbloedige wijze het geheimvolle Offer voltrekken: ik zie U als Offerlam op het Altaar en hoor U ten Hemel roepen om genade, vergiffenis en verzoening. Het bloed van den rechtvaardigen Abel riep om wraak ten Hemel; maar uw allerheiligst bloed roept om erbarming
139
tot den hemelschcn Vader. O, toe oneindig groot toch is uwe liefde! — Maar, lieve Jesus! (lij zijt niet alleen een verzoeningsoffer, maar ook ecu dankoffer op dit Altaar. O troostvolle waarheid! Ach! hoe zou ik tóch uw heracl-selien Vader op cene waardige wijze kunnen dankzeggen voor al de ontelbare genadegaven, die Hij van het eerste oogenblik mijns levens tot op dit uur mij bewezen heeft? Zijne oneindige goedheid heeft mij steeds omgeven , mij op de handen gedragen en mij geen oogenblik verlaten. Maar de allergrootste genade, het rijkste geschenk zijner goddelijke almacht en liefde heeft Hij mij in U, mijn Jesus! zeiven geschonken. Hij heeft ü op aarde gezonden, heeft U mensch laten worden en TJ, zijn teer geliefden Zoon, aan den smartelijksten dood overgegeven, en dat alles deed Hij voor mij! Maar zijne liefde ging nog verder. Hij wilde mijne ziel met Hem vereenigen; zij zon één met Hem worden, zooals Gij met Hem écu zijt. En om dit wondervolle geheim te voltrekken , wilde Hij, dat uw allerheiligst vleesch en bloed de spijze mijner ziel zou worden. O oneindige goedheid, ogenade boven alle genade! — Heden, lieve Jesus! hebt Gij uw intrek bij mij genomen; heden heeft uw hemel-sche Vadert! geheel aan mij geschonken; heden heeft Hij mij met uw allerheiligst vleeseh en bloed gespijzigd! O, hoe troostvol is het
gt;
140
Tin voor mij, dat ik mv hemelschen Vader door UjoJesus! liet volmaaktste daukoirer kau opdragen , dat de dank van mijn onwaardig hart door U tot den troon mijns Vaders kan opstijgen.
O! zie dan, goedertieren Vader, genadig neder op hetOlt\'er van nw eeniggeboren Zoon, en gewaardig IJ, in vereeniging met de dankzeggingen , die Hijü op dit Altaar opdraagt, mijn geringen enonwaardigen dank goedgunstig aan te nemen. Ik gevoel, dat ik alles wat ik ben en wat ik lieb, aan U ben verschuldigd; déit wanneer ik ook duizend levens had, ik ze aan U zon moeten ten otïer brengen. Maar ik weet, dat het leven van nw eeniggeboren Zoon alleen een volmaakt toereikend olt\'er is , om uwe goddelijke gerechtigheid te bevredigen, en dat Gij ter wille van dit heilig Offer uws goddelijken Zoons ook mijn goeden wil niet versmaadt. O! geef mij dan, hemel-sche Vader, om Jesus uws Zoons wille, de genade van U altijd boven alles te beminnen, alles uit liefde voor U te doen en te lijden en in deze liefde te leven en te sterven. Amen.
VAN DE COMMUNIE TOT AAN UF.T RIKDR DHR II. MISSE.
O goedertieren , liefderijke Jesus! Vol van genade en goedheid hebt Gij bezit genomen
van liet hart fles priesters en hem gespijsd ten eeuwigen leven. Ook aan mij hebt Gij heden diezelfde hooge genade bewezen, ook mij hebt Gij heden willen bezoeken. Ik kan niet ophouden U voor die liefdevolle zelfvernedering te danken , U daarvoor te loven en te prijzen. Ik weet niet, hoe ik het gevoel der innigste dankbaarheid, dat mijn hart thans bezielt, zal uitdrukken, hoe ik U mijn oprechten dank zal bewijzen. Maar toeh, mijn Jesus, dit weet ik, dat ik U geen aangenamer dank kan betoonen , dan door den wilnws hemelsehen Vaders in alles te volbrengen, U getrouw te dienen en uw heilig voorbeeld na te volgen. En dat wil ik doen, lieve .lesus, daartoe ben ik gaarne bereid. Van nu afwil ik uwe heilige voetstappen drukken, al die heerlijke deugden, die Gij op aarde beoefend hebt, wil ik naar mijne zwakke krachten ook in beoefening brengen. Ik wil iu ootmoed wandelen voor uw aanschijn; ik wil zachtmoedig eu vredelievend zijn jegens alle mensehen; elk leed, elke wederwaardigheid geduldig verdragen , alle menschen zonder uitzondering liefhebben en barmhartigheid bewijzen , waar ik slechts kan. Gij. lieve Jesus, zult mij voorlichten; welaan, ik volg ü. — Bij al mijne gedachten, woorden en werken wil ik mij zeiven afvragen: zou mijn Jesus dil deuken, zou Hij zóó spreken, zou
142
Hij zoo Iwiiulclcn? Uwe lu ilio-o inspraken wil ik dus bereidvaardig opvolgen en zóó uw heiligen wil volbrengen. — Maar Gij, mijn Jesus, kent mijne zwakheid, mijne onstandvastigheid en mijne lichtzinnigheid. O kom mij dus met uwe kraehtige genade te hulp. Zegen mijne goede voornemens , die ik bij de H. Communie reeds gemaakt heb en thans nog plechtig vernieuw, en help mij, om ze tot uwe eer en mijne zaligheid nauwgezet te volbrengen. Amen.
OP DE COMMUNIEDAGEN.
Gij moet u, godminnende ziel, niet tevreden stellen met terstond na de 11. Communie uw goddelijkeu Heiland behoorlijk dank gebracht en de verschuldigde aanbiddingen verheerlijking bewezen te hebben ; maar de liefde moet u ook dringen, om nog na den middag uw lieven Jesus in liet Allerheiligste Sacrament te gaan bezoeken en Hem uwe liefde, hulde en vereering te brengen. O, deHeiligen Gods verwijlden zoo gaarne vóór het H. Tabernakel; hoe velen van hen brachten daar niet gansche nachten door, om hun hart in de vurigste liefdebetuigingen voor Jesus uit te storten! Dringend wekt de H. Alphonsus de Ligno-rio daartoe op, als hij zegt: „ Weet, dat de tijd, dien gij i, in godsvruchtoefeningen voor het H. Sacrament door-„ brengt, nooit beter kan besteed worden en u in het ster-„ vensuur, ja degansclie eeuwigheid door, het meeste zal „ vertroosten.quot; — Verzuim dus niet deze devotie, die God zoo aangenaam is, ijverig te behartigen; bezoek uw Jesus in zijn H. Tabernakel en smaal\' en zie, hoe zoet de. Heer is! — Kunt gij naar de kerk niet gaan, vereenig u dan te huis in den geest met alle Heiligen en vreme
148
zielen; trek u in eene stille plaats een weinig terug en houd u, met het gezicht naar de kerk gekeerd, eenige oogenblikken in aanbidding van uw lieven Verlosser, in bewondering en liefde, in gebed en overweging bezig. Verricht deze oefening van aanbidding ook méérmalen daags op andere dagen van de week, door vrome liefdeverzuchtingen en schietgebeden, of ook des nachts zoo gij ontwaakt, en verbind daarmede immer eene geestelijke communie.
De geestelijke Communie bestaat volgens de leer van den H, Thomas van Aquinen, in een brandend verlangen, om Jesus in het allerheiligst Sacrament des Altaars te ontvangen en in eene liefdevolle vereeniging met Hem, alsof men Hem werkelijk had ontvangen. — Deze godvruchtige oefening der geestelijke Gommnme wordt door alle leeraars van het geestelijk leven en door de H. Kerkvergadering van Trente bijzonder aanbevolen. Zij deelt ons schier gelijksoortige genade mede als de werkelijke Communie en is een zeer goed middel, om ons daartoe voor te bereiden. Vandaar dat heilige zielen haar altijd vlijtig beoefend en er vele en groote genaden door verworven hebben. De H.Catharina van Siena — zoo lezen wij in hare levensbeschrijving — kon eens wegens ziekte niet coinmuniceeren; maar door brandend verlangen vervoerd woonde zij het H. Misoffer van haren biechtvader Ka} mundus bij, zonder dat deze zulks wist. Toen deze nu communiceerde, bemerkte hij dat eene kleine partikel der H. Hostie verdween. Te vergeefs zocht hij daarnaar en werd daarover zeer ontsteld. In een gesprek nu, dat hij kort hierop met de H. Catha-rina voerde, bekende deze hem, dat Christus haar verlangen naar de H. Communie bevredigd en zelf haar de heilige partikel had toegereikt. — Leer hieruit, godvruchtige ziel. hoe welgevallig aan Jesus het verlangen is naar de H. Communie. Volg dus den raad van den H. Alphonsus, die wil, dat meu bij ieder bezoek aan het allerheiligst Sacrament, alsook bij iedere H. Misse, en ten\' minste eenmaal daags geestelij kerw ij ze zal com-
11-1-
municeereu. De H. Teresia zegt: » de geestelijke Com-„ munie is zeer voordeelig; verzuim die niet, want daar-„ uit leert de Heer kennen, hoezeer gij Hem lief hebt.quot;
GEBEDEN EN UITSTORTINGEN DES HAKTEN
tot jesus tn het allerheiligste sacrament.
Eeuwig geloofd, gedankt en geprezen ■/.ij Jesus in het allerheiligste Sacrament des Altaars !
kerstk uitstorting des harten voor jesls.
Dat alle vleesch zwijge voor het aanschijn des Heeren, want 11 ij is opgestaan van zijne heilige woonstede.
Zach. II: 12.
Voor IJ, almachtige God! in het stof neêr-gebogen en van den diepsten eerbied doordrongen, aanbid ik Ü en ik smeek U, H. Geest Gods, mijn hart te willen reinigen en heiligen, en mij de gaven van gods-vrncht, van liefde en vreeze te verleenen.. Wees geprezen. Vader van onzen Heer Jesus Christus, dat Gij mij dezen dag hebt laten beleven, waarop in uw goddelijk liefdemaal aan mijne arme ziel zoo groote dingen zijn te beurt gevallen. O bevrijd mij in (leze oogenblikken van godsvrucht van alle aard-
145
sclie gehechtlicden, opdat mijn quot;\'eest ongcliin-derd naar U opzweve : gebied aan al mijne gedachten en aan mijne verbeelding rust en stilte, opdat ik in vereeniging met alle zalige Geesten U met ingetogen hart love en verheerlijke. Wees geprezen, liefderijke Verlosser Jesus Christus, in het allerheiligste Sacrament des Altaars! Zegen mij bij den aanvang van mijn gebed en laat de uitstorting van mijn hart, dat U bemint en U boven alles wenscht lief te hebben, IJ welgevallig zijn. — O, gij troost en laatste einde mijner pelgrimstocht op aarde, die zoo vol is van kwellingen en lijden; ach, mijn hart verlangt naar U, zonder U is de wereld eene woestenij. Verre verwijderd van mijn waarachtig vaderland, wandel ik rond in een oord van ballingschap voor elke ziel, die U, o Heer, lief heeft. Zonder ü, o Jesus ! levend brood des Hemels, moet ik versmachten op den weg, die voert naar het vaderland, waar Gij in eeuwigen luister en heerlijkheid troont. — O! hoezeer dorst mijne ziel naar ü, o God! ach, wanneer toch zal zij eens voor eeuwig met U veree-nigd zijn? — O Jesus, Koning des Hemels! zie, ik klop vol vertrouwen aan de deur van uw liefdevol Hart, dat van medelijden en erbarming overvloeit. Gij hebt ons immers beloofd , dat al wie klopt zal worden opengedaan. Gij bemindet mij immers reeds vóór ik gebo-
1 Mi
ren was. Gij riept mij in liet leven en hebt mij tot hiertoe iian uwe genaderijke vaderhand geleid. Als een barmhartig Herder daaldet Gij af van den Hemel, om mij, het verloren schaapje , op te zoeken en op goede weide te voeren. En (Ie spijze, die Gij mij schenkt, is uw allerheiligst vleesch ; de drank, waarmede Gij mij laaft, is uw allerheiligst bloed. Eu opdat ik altijd van deze hemelspijze eten en van dezen hemeldrauk zou kunnen drinken, verwijlt Gij dag en nacht in het H. Tabernakel eu noodigt Gij mij uit, om tot U te komen en het liefdemaal met U te houden. — O liefde van mijnen God, wees eeuwig geprezen! Met de li\'. Engelen, die U hier in het H. Sacrament onzichtbaar omzweven en wier eeuwige vreugde Gij zijt, breng ik U, God van eeuwige ontferming, mijne diepste hulde en vereering. O, geef tranen aan mijne oogen, om, als zoovele vrome zielen, van berouw en liefde, van aandoening eu heilige vreugde over uwe heilige tegenwoordigheid te wee-nen.-Geef mij, als aan haar, vleugelen der reinste godsvrucht en der vurigste liefde, om al het aardsche te vergeten eu naar U, de eeuwige, eenige liefde op te zweven.
Ach, mijn Jesus! mijne ziel is voor U als eene dorre aarde, die door geen water besproeid wordt. Ik zucht onder den last mijner menigvuldige gebreken, die mijn zwakken wil
147
niet laten werken volgens uw heiligen wil. Tallooze gedachten, ongeregelde neigingen en driften wellen uit den grond mijns harten op en verdooven en verwarren .mij na ziel, zoodat zij uwe stem niet kan hooren. O mijn Verlosser ! sta op van uw H. Tabernakel en kom uw arm schepsel te hulp. Spreek slechts één woorden er zal stilte heerschen, mijn vleesch en mijne lusten zullen zwijgen, en de kwalen, die mij omgeven, zullen verdwijnen. O, zuiver de oogen mijns harten, opdat zij zien en smaken, hoe zoet en aangenaam Gij zijt, mijn God en Heiland! Want daarom verwijlt Gij, mijn God en mijn Al, in dit H. Sacrament, om het verlangen en zuchten der zielen, die tot U, haar goddelijken Heiland, hare toevlucht nemen, te verhooren, om ze te troosten, op te beuren, te versterken en te genezen, om ze met een heilig verlangen\' naar hare waarachtige bestemming,— de vereeni-ging met U en met uwen Vader eu den H. Geest in den Hemel, — te vervullen en ze met uw licht voor te lichten, opdat zij den weg mogen vinden door het (luistere tranendal dezes levens naar het licht uwer heerlijkheid en uwer zalige aanschouwing in het hemelsch vaderland.
Zie, liefste Jesus! in diepen ootmoed eu hartelijke liefde kniel ik voor U neder en bid U, neem mijne hulde en mijn zuchten genadig
148
op in uw heilig en o-odilelijk Hart en laat mij zonder een woord van troost van U niet weggaan. O levendige afglans en zelfstandig evenbeeld des eeuwigen Vaders! verlicht de oogen van mijnen geest, opdat ik U moge kennen, U liefhebbeu en ü naar waarde moge danken. O eeuwige liefdegloed van mijnen Jesus! tref en verwond mijn hart, verteer daarin alle aardsche liefde, en maak, dat alles wat van deze wereld is, mij walge. Naar CJ alleen verlang ik, o Jesus, naar U, den al-lerschoonsten, den beminnelijksten Heer, de zoetste vreugde van vrome en goede harten ; U begeer ik, naar U verzucht ik , tot dat ik eenmaal onafscheidelijk met U vereenia\'d worde en blijve in eeuwige liefde. Amen.
TWEEDE UITSTORTING DES HARTEN VOOll JESU3.
Zie, Ik ben met u alle dagen tot aan de voleinding der wereld.
Matth. 38: 30.
Met eerbiedvolle verbazing zie ik aanbiddend tot u op, allerheiligst Sacrament, de kroon van Gods grootste wonderdaden. Verbazingwekkende wonderen heeft uwe almacht o God! weleer uitgewerkt, om uw goddelijk wezen aan de menschen te openbaren. Maar door een nog veel grooter wonder verbergt Gij hier onder denquot; sluier van de diepste geheimenis uwe godheid en menschheid, rrm
149
de verdiensten van ons geloof te vermeerderen, om ons alle vrees voor nwe ontzachlijke grootheid te ontnemen en onze harten met heilige liefdeen kinderlijk vertrouwen te vervullen.— Wie toch zou tot U, o Heer! durven naderen, wanneer Gij op dit H. Altaar in de volheid uwer goddelijke Majesteit, in al den glans uwer heerlijkheid zichtbaar waart? Wie zou dan uwe aanschouwing kunnen verdragen ? wie zou van vrees voor uwe oneindige glorie niet vergaan? wie zou het durven wagen met kinderlijk vertrouwen tot U te komen? Daarom hebt Gij, onze zwakheid kennende, de schitterende Majesteit uwer godheid afgelegd en verblijft Gij onder ons in het H. Tabernakel onder de geringe gedaante van brood, opdat geene enkele ziel voor U vreeze, maar allen, groot en klein, arm en rijk, met kinderlijk vertrouwen tot U zouden komen , om U hun nood te klagen, hunne liefde te betuigen en hunne hulde en aanbidding te bewijzen.
O liefdevolle Verlosser! op hoevelerlei wijze openbaart zich uwe lielde, en hoe kan men deze oneindige liefde overwegen, zonder buiten zich zeiven te geraken van verbazing en bewondering en van de warmste wederliefde jegens U ontstoken te worden? Wat zoekt Gij dan toch, mijn God! in dit tranendal, waaide ondankbare menschen U bij uwe geboorte een ellendigen stal eu eene krib met stroo
150
tot verblijf aanboden, waar Gij veracht, vervolgd, beschimpt, sjeboeid, gegeeseld en gekruist werd en tusschen twee moordenaars aan een schandhout hangende den laatsten adem moest uitblazen ? Hoe kimt Gij, nu Gij eenmaal in uwe heerlijkheid zijt ingegaan, nog onder zondaren verblijven, die U dag en nacht beleedigen ? Hoe kunt Gij onder verblinden verwijlen, die uwe weldaden niet willen erkennen, en die geen verlangen hebben, om de wonderen uwer liefde te zien; onder dooven, die hunne ooren sluiten voor uwe stem en uw heilig woord verachten; onder trage en laffe knechten, dieU meer bedroeven en beleedigen, dan zij Ü dienen? Gij kent onzen ondank, onze liefdeloosheid, onze verhardheid eu boosheid, onze zonden zonder tal, onze armoede en gebrekkelijkheid, en toch verblijft Gij nachten dag onder ons; en juist onze ellende, onze zwakheid eu zondigheid dringt uwe liefde, om ten einde toe bij ons te blijven, opdat toch hier of daar eene enkele ziel zich tot U bekeere, en door hare liefde en hare tranen U eenige vergoeding geve voor zooveel hoon en smaad, die U door de zondaren , welke uwe liefde ontkennen en lasteren, zoo kwistig wordt aangedaan. O goddelijke, alles overtreffende liefde, wat kan met U ooit in vergelijking komen!
O nadert dan, gij alle door het bloed van
151
Jesus zoo dnnrgekochte zielen, en overweegt de onuitputtelijke liefde van uwen God. Hoort hoe Hi), de oneindig goede, de barmhartige, de almachtige vol teederheid en liefde u toeroept : n Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt en Ik zal u verkwikken.quot; Hoort, hoe de goddelijke wijsheid spreekt: „ Komt en eet vari het levengevend brood, dat Ik u bereid en drinkt van den wijn, dien Ik u gemengd heb.quot; Ziet, hoe de eeuwige liefde dringt en roept en het eeuwige leven belooft aan allen, die aan haren goddelijken maaltijd aanzitten! O boe diep doordrong die lieftallige stem de harten uwer Heiligen, o mijn God! Zooals een dorstig hert naar de frissehe waterbron, zoo ijlden zij naar uw heilig gastmaal. — Maar wat beklaag ik nog anderen , terwijl ik zelf zoo traag en onverschillig , zoo koud ben jegens uwe liefde, o mijn .lesus! terwijl ik zelf nu en dan aarzel of ik uwe stem wel zal gehoorzamen. — Gij roept zoo luide, o Heer! Gij klopt aan mijn hart en noodigt mij uit, om U te bezoeken en genade op genade uit uwe hand te ontvangen, en ik aarzel nog te komen. Een uur is mij in uwe lieflijke tegenwoordigheid reeds te lang, en op dit oogenblik is mijne liefde reeds uitgeput, mijne godsvrucht al vervlogen. Ach , lioe armzalig is toch het mensehenhart!
O mijn Heer en mijn God ! ontferm U mijner
152
eu kom mijnen nood te luilp. Verander mijne zwakheid in sterkte, mijne lauwheid in heiligen ijver, mijne onversehilligheid in vurige liefde. O tref mijn hart door de pijlen uwer liefde, zooals gij eenmaal het hart van uwe heilige dienares Theresia getroften hebt, opdat het voor U slechts gloeïe, naar ü alleen verzuchte en ik in levendige, vurige godsvrucht mij aan U volkomen toewijde en over-geve. Amen.
DERDE UITSTORTING BES HARTEN VOOR JESUS.
Zie, mijn geliefde staat achter den wand, Hij ziet door de venstsrs en schouwt door de traliën.
Hoogl. II: 9.
Wondervol, o mijn Jesus! zijn de wegen van barmhartigheid, waarop Gij zoo rijk aan zegeningen tot onze harten wilt doordringen, die tot ü trekken, aan U verbinden en ze met de gaven uwer liefde verrijken en tot het hoogste geluk wilt opvoeren. Bij den troon uws hemelschen Vaders zijt Gij de machtigste voorspreker en middelaar voor ons; maar daar in den Hemel zijt Gij voor uwe liefde te ver van ons verwijderd, die hier op aarde in jammer en nood en in allerlei ellende ronddwalen. Daarom daalt Gij in oneindige liefde eiken dag, ja op elk uur van tien dagen den nacht op onze altaren af, om ons
153
nabij te zijn en om het offer van verzoening, van aanbidding, liet dank- en smeekoffer voor ons te wezen. Maar ook deze grenzelooze zelfvernedering is voor uwe liefde niet genoeg. Gij wilt voortdurend, elk oogenblik bij ons zijn, midden onder ons wonen, als een vader onder zijne kinderen, als een vriend onder zijne vrienden. Gij wilt, dat wij ü gelieel zullen bezitten, met godheid en mensehheid, met ziel en lichaam , met al uwe verdiensten , met den gansehen rijkdom uwer liefde, met al de schatten uwer genade, in het allerheiligst Sacrament des Altaars. Als een gevangene in de banden der liefde gekluisterd, verwijlt Gij in het H. Tabernakel. Terwijl de Bruid van het Hooglied , uwe H. Kerk, tl daar ziet, roept zij in verbazing uit; «zie, mijn geliefde staat achter den wand, Hij ziet door de vensters en schouwt door de traliën.quot; Wat anders is deze wand, waarachter Gij schuilt, lieve Jesus! dan het H. Tabernakel, hetmoge dan van hout, of van goud of zilver zijn, en wat is dat venster, wat zijn die traliën , waardoor Gij ziet, dan de gedaante des broods, waaronder Gij uwe godheid en mensehheid verbergt en op ons nederziet? Uwe oogen slaan nauwkeurig gade of ik U liefheb, met hoeveel trouw ik U zoek en voor U wande). Gij ziet tot in den diepsten grond mijns harten en kent al mijne neigingen. Maar ik
154
ziü U niet, uwe lieflijke sclioonheid is voor mijneoogen verborgen, de gedaante des broods houdt haar voor mijne oogen omsluierd. Maar ofschoon ik U ook met mijne lichamelijke oogen niet zie, leert mij toeh het geloof\', dat Gij daar in het Tabernakel rust; ik gevoel uwe tegenwoordigheid. Gij zijt daar zoo rustig ; heilige stilte heerscht in de plaats uwer woning; Gij schijnt daar als dood te zijn, mijn Jesus! Gij beweegt en verroert IJ niet. en toch zijt Gij het leven en stroomt alle leven van U uit, en zonder U leeft er niets en beweegt zich niets. In U leven wij, bewegen wij ons en zijn wij.
Midden onder de kinderen der menschen verblijvende hoort Gij onze gesprekken, zijt Gij getuige van onzen wandel, van onzen arbeid, onze zorgen en kommernis, van ons lijden en onze kwellingen, van onzen strijden onze bekoringen. Gij ziet, hoe dezen met innige godsvrucht bidden en genen U lasteren ; hoe sommigen alles ter uwer eer doen en anderen U geheel vergeten; hoe de eenen U danken voor elke genade en de anderen met onverschilligheid uwe gaven gebruiken en dikwerf zelfs misbruiken , om U te beleedigen. Gij ziet, hoe sommigen in de kerk komen en tot uwe heilige Tafel naderen met eene heilige vurigheid en geestdrift, anderen met lauwheid en een zekeren weerzin, en weer anderen
met een bezoedeld geweten en met zonden en schulden beladen. En Gij, o wondervolle God! woont in heilige rust en stilte in het Tabernakel en geelt door geen enkel teeken noch uw welbehagen in de liefde van dezen, noch uw mishagen in den ondank van genen te kennen. Niets vermag den vrede en de stilte van uw Heiligdom te storen. De liefde, alléén de liefde houdt U gevangen , de liefde is het, die U, levengevend leven, als dood maakt, tot een slachtoffer voor ons, arme zondaren!
O wondervolle God , o eeuwige wijsheid ! luide roept uw stilzwijgen, uwe onbewegelijke rust mijne ziel toe, dat zij van ü.moet loeren sterven. Ja, sterven moet ik aan de wereld; als een doode moet ik worden, onverschillig voor de vreugden, voor de vergankelijke goederen der aarde, voor alle eer en lof, afkeuring en verwijt van de kinderen dei-wereld. Hoe meer ik U in de H. Communie ontvange, des te meer zal dat heilig afsterven, die verstorvenheid toenemen.— Slechts voor U moet ik leven, zooals Gij slechts voor mij leeft in het Tabernakel, om het leven mijner ziel te zijn. Mijne oogen moeten gesloten zijn voor alle pracht en aanlokselen der wereld; ik moet doof worden voor de verleidelijke stem der zinnelijkheid en wellust; stom voornuttelooze, liefdeloozc en zedelooze
156
taal, voor vleitaal eu leugon ; onbewegelijk voor alle zinnelijke aantrekkelijklieid en allo ijdelheid; sterven moet ik voor de zonde, der zonde afsterven en dood zijn voor alles, wat tot zonde voert, en voor U alleen slechts leven, U dienen, U liefhebben, mij aan U geheel overgeven met al de kracht mijner ziel, aan U, den zoetsten Meester, den al-lerschoonsten God, het allerhoogste goed , de bronwel aller zaligheid!
Dit leert mij uw verborgen leven in dit H. Sacrament. Ik zie U daar den diepsten ootmoed , de grootste zachtmoedigheid, het o;1!-overwinnelijkst geduld, de stiptste gehoorzaamheid , de liefderijkste barmhartigheid, de gloeiendste liefde beoefenen, zonder nogtar s een enkel woord te spreken. Maar uw zwijgen spreekt luider dan dehelklinkendste leerrede. — O eeuwig Woord des Vaders ! geef m j kracht, om te volbrengen , wat uw zwijgen mij toeroept; geef mij kracht, om te doen, wat uw voorbeeld mij leert. Want helaas! nog leeft in mij de zondige mensch; nog verheft hij zich tegen den geest en stoort hij door voort-durenden strijd mijn inwendigen vrede. Versterk mij daarom, o Brood des levens; verlicht mij, bronwel van alle licht; ontsteek en ontvlam mij, schitterend vnur der liefde, en geleid mij, hemelsche wegwijzer, opdat ik een hemelsch leven leide en door mij meer-
157
malen met U in liet H. Saerament te ver-eenigen , eindelijk een nieuwe mensch worde, die naar uw welgevallen geschapen is. Amen.
GEESTELIJKE COMMUNIE.
Mijn Jesus, Zoon van den levenden God! ik geloof vast en zonder eenigen twijfel, dat Gij hier in het allerheiligste Sacrament waarlijk , wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig zijt. Dit leert mij de H. Kerk volgens uw goddelijk en onbedriegelijk woord , waaraan ik met verstand en hart vasthoud, terwijl ik in cn voor dit heilig geloof immer wil leven en sterven. O mijn goddelijke Heiland , eenige hoop mijner ziel! op uwe barmhartigheid, goedheid en liefde stel ik al mijn vertrouwen cn hoop vastelijk van U al die genaden te verkrijgen, welke ik noodig heb, om heilig te leven en zalig te sterven. Mijn God en mijn Alles in dit heilig geheim van liefde! ik bemin U , maar ik bemin ü niet genoeg : ik wenseh IJ veel meer, veel hartelijker en vuriger lief te hebben, ja U eindeloos, eeuwig te beminnen. Gij, o God! zult het eenig voorwerp mijner liefde en van mijn verlangen zijn.
Uit liefde tot U betreur ik al mijne zonden , waardoor ik U ooit bedroefd heb. Zij zijn mij leed, hartelijk leed, o mijn God! omdat zij U, mijn grootsten weldoener, mijn besten Vader, mijn hóógste goed beleedigden. Ik
158
wensclite ze met mijne tranen, ja, met mijn bloed te kunnen uitwissolien. Ijiever sterven wil ik, g-oede Jesus! dan U ooit weêr met eene enkele zonde vergrammen!
Mijne ziel, o Jesus! hongert en dorst naar U. O kom dan, neem bij mij uw intrek , kom en neem bezit van mijn liart, o kom dan en spijs mijne arme ziel met liet brood des levens en drenk haar met den wijn, die maagden kweekt, die bron van levende wateren, die vloeit ten eeuwigen leven. Kom, o Jesus, kom geestelijkerwijze in mijn hart, kom met uwe liefde, met uwe goddelijke genade en blijf bij mij, trek mij tot U, maak mij één met U! — Zonder U, o Jesus! kan mijne ziel niet leven! O kom dan en beziel mij ; kom en red mij van den dood; kom en maak mij zalig.
Vraag hier uw lieven Jesus alles wat uw liart verlangt, wat gij voor u zeiven of anderen, naar ziel of lichaam noodig hebt, en vraag dit met het hartelijkst en kinderlij kst vertrouwen.
LITANIE VAN HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer.
159
God Zoon, Verlosser der wereld, ontf. U onzer. God , Heilige Geest,
Heilige Drievuldigheid, een God,
Levend brood, nit den Hemel nedergedaald. Verborgen God, onder ziehtbare gedaanten schuilende.
Tarwe der uitverkorenen.
Wijn, die maagden kweekt,
Voortreffelijk brood en wellust der konin-
gen,
Gedurig offer,
Gedenkteeken van Gods wonderen, o
Vleesehgeworden Woord, onder ons wo- quot;■
uende,
Heilig offer,
Kelk der zegening.
Troostvolle verborgenheid van ons geloof. Hoogwaardig en uitmuntend Sacrament, Allerheiligste Offerande,
Zoenoffer voor levenden en dooden , Hemelsch behoedmiddel tegen de zonde. Wonder van Gods wonderen.
Allerheiligste gedachtenis van het lijden fles Heeren,
160
nusclionk, dat alle volkeid te boven gaat, Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke liefde,
Overvloeiende bron van Gods milddadigheid, , Doorluelitig en hoogheilig geheim ,
Krachtige spijs ter onsterflijkheid, Levendmakend, aanbiddelijk Sacrament, C Brood, dat door de almacht des Woords :5: zijt vleesch geworden , g
Onbloedig Offer des nieuwen Verbonds,
Spijs en gastheer, ^
Allerzoetste maaltijd, waarbij de Engelen o tegenwoordig zijn en dienen , §
ïeeken van genade,
Band van liefde,
] loogepri ester, die zelf het Offer zijt. Geestelijke zoetheid en verkwikking dei-
heilige zielen,
Teerspijze dergenen, die in den Heer sterven,
Onderpand der toekomstige glorie.
Wees genadig, spaar ons, Heer!
Wees genadig, verhoor ons, Heer!
Van het onwaardig nuttigen uws liehaams
en bloeds , verlos ons , Heer!
Van de begeerlijkheid des vleesehcs, g Van de begeerlijkheid der oogen, s
Van de hoovaardij dos levens, -
Van alle gelegenheid tot zonde, ^
Door de groote begeerte, die Gij hadt, 5
161
om dit Pascha met uwe leerlingen te eten, verlos ons. Heer.
Door den diepen ootmoed, waarmede Gij de voeten uwer leerlingen gewasschen n? hebt, g-
Door de onuitsprekelijke liefde, waarmede quot; Gij dit hoogheilig Sacrament hebt in- § gesteld, ~
Door uw dierbaar bloed, dat Gij voor S ons op het altaar hebt nagelaten, S Door de vijf wouden, die Gij voor ons in uw allerheiligst lichaam hebt ontvangen, Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ous. Dat het U behage, het geloof , den eerbied en de godsvrucht jegens dit wonderbaar Sacrament in ons te onderhouden en te vermeerderen, ^ Dat het TJ behage, ons door eene oprechte ^ belijdenis onzer zonden tot het dikwijls nuttigen dezer geestelijke spijze voor £ te bereiden, = Dat Gij ons van alle ketterij, ongeloo- c! vigheid en verblindheid des harten wilt bevrijden, tE Dat het U behage, de onschatbare hemel- gquot; sche vruchten van dit allerheiligst Sacra- ° ment in ons overvloedig uit te storten, o Dat het U behage, ons in het uur des S doods met deze hemelspijze voor de reis naar de eeuwigheid te versterken,
162
Zoon Gods, wij hidden U, verhoor ons. Lam Gods, dnt wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Heer!
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm Ü onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
V. Heer! verhoor mijn gebed.
11. En mijn geroep kome tot U.
LAAT ONS BIDDEN.
O God, die ons in dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten : geef, bidden wij U, dat wij de heilige geheimenissen van uw liehaam en bloed zoo godvruchtig vereeren, dat wij de heilzame vruchten uwer verlossing onophoudelijk in ons mogen ontwaren. Gij die met God den Vader in de eenheid des H. Geestes leeft enheerscht, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
O.Testis! het nuttigen van uw allerheiligst lichaam en bloed is een voorsmaak der eeuwige, allerzaligste vereeniging metU in den Hemel; geef mij dus, dat ook ik door eer. herhaald en heilig gebruik van deze goddelijke spijze eenmaal tot die blijde en zoete
163
vereeniging gernlce en U, dien ik thans onder de gedaante van brood schuilende in liet Tabernakel aanschouw, eenmaal van aanschijn tot aanschijn in den schoonen Hemel aanschouwen , bezitten en genieten moge. Amen.
GEBED TOT DE ALLERHEILIGSTE EN ONBEVLEKTE MOEDERMAAGD , IN BETREKKING TOT HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT.
Wees gegroet, o glorierijke Maagd en Moeder des Allerhoogsten, die van eeuwigheid zijt uitverkoren, om onzen Heer Tesus Christus, het brood der Engelen en der menschen, het Offerlam voor de zaligheid der wereld, den Koning des Hemels en der aarde en overwinnaar van dood en hel in uwen schoot te ontvangen en te baren. Wie kan u, uitverkorene Maagd en maagdelijke Moeder des Heeren, waardig loven en prijzen? Groote dingen heeft God aan u gedaan. Hij heeft u onbevlekt bewaard voor alle erfsmet, opdat Gij eene waardige Moederzoudt worden van zijn (\'eniggeboren Zoon, dien ik hier met alle Engelen onder de gedaante van brood aanbid. Met heiligen eerbied en liefde vereer ik u, machtige Koningin des Hemels, die eenmaal, als eene nederige dienstmaagd des Heeren , zijne teederste kindsheid vcrzorgdet en als de reinste Maagd en gelukkigste Moederin ootmoed ,
164
armoeclü en vurige liefde llcm dieuclet. Geheel uw leven was een zuiver hemelsch loflied, een geurige wierook voor den Heer, die de volheid zijner genade in uw hart uitstortte. Den grootsten schat van zijn vaderlijk hart heeft Hij u toevertrouwd. O help mij dus, lieve Moeder, dat ook mijn leven voor het aanschijn uws goddelijken Zoons een welriekende wierook en mijn hart Hem altoos eene waardige woning zij, wanneer Hij in het allerheiligst Sacrament mij komt bezoeken.
O Maria! hulp der Christenen, trouwe voorspraak uwer geloovige kinderen, die uw Zooi: met uw kostbaar bloed heeft vrijgekocht, troostvolle toevlucht der rouwmoedige zondaren ! Zie neer op mijne diepe armoede en verkrijg voor mij bij uwen Zoon de gave der liefde, die uw hart, dat geheel aan God was toegewijd , vervulde en al uwe handelingen bezielde ; vraag voor mij, dat ook ik, even als gij, door volmaakte gehoorzaamheid den wil Gods moge volbrengen en eens de kroon des eeuwigen levens verwerven. O Moeder van- mijnen Jesus! gij aanschouwt met uwe zuivere oogen het lieflijkst aanschijn van uw goddelijken Zoon; gij zijt in eeuwigheid met Hem ver-eenigd en bezit en geniet Hem in de zaligste liefde. Ik zie Hem nog slechts schuilende onder de gedaante van brood in het H. Tabernakel en mag Hem slechts nu en dan.in
165
mijn hart ontvangen cn zijne goddelijke tegenwoordigheid genieten; o help mij dan, iieve Moeder, door uwe machtige voorbede, dat ook mij eenmaal het hoogste geluk, de grootste genade te beurt valle, van uw glorierijken Zoon met u in den Hemel te aanschouwen en voor eeuwig met Hem vereenigd te worden. Amen.
VOLMAAKTE TOEWIJDING AAN GOD IN MAAGDELIJKE ZITIVERHEITl.
\'k Wijd U, God, mijn harten zinnen; Hoor, ach, hoor mijn kinderbeên; Voor den tijd en eeuwigheên
God, mijn God! wil \'k U beminnen, U beminnen, U alleen.
\'k Wil ü dienen al mijn dagen,
Heer! wat wilt Gij, dat ik doe?
Is het mooglijk? staat Gij \'t toe?
God, mijn God! \'k wil U behagen; Leer mij, Heere, leer mij, hoe?
God , mijn God! ik wil ü loven ,
Altijd loven, altijd aan.
Van mijn sombren levensbaan
Stijg\' voor U mijn geest naar boven , Blijv\' voor U mijn harte slaan.
J fiR
God, mijn God! \'k wil voor U lijden, Smarten lijden zwaar en fel.
Zoo\'t uw wil is, is \'t mij wel. God, mijn God! \'k wil moedig strijden Tegen wereld, vleescli en liel.
Lieve God! \'k wil alles derven. Om steeds maagd en rein te zijn;
Zend mij armoe, smaad ot\' pijn.
Laat mij leven , laat mij sterven ,
Maar bewaar mij maagdelij n.
\'k Wil mijn Jesus, U behooren, U behooren, niet aan mij;
Tot ik vau liet aardsclie vrij Staan zal in uw Hemelkoren.
Amen! amen! dat \'t zoo zij!
GEBEDEN TOT HET ALLERHEILIGSTE ALTAARSACRAMENT EN HET GODDELIJK HART VAN JESUS.
WAARAAN AFLATEN VERBONDEN ZIJN.
OOTMOEDIG SMKKKOF.BKI) VÓÓR HET H. S AC» AM ENT.
Met den diepsten eerbied , dien liet geloof mij inboezemt, o mijn God en Heiland Jesus Christus, waarlijk Goden waarlijk mensoh , aanbid ik LI en ik bemin TJ van gausciier liarte bier in liet hoogwaardigste Sacrament
I (ï?
des Altaai\'s, om eeuigermate t-e \'lierstellen al die oneerbiedigheden, onteering en ontlieili-ging, waaraan ik mij tot mijn ongeluk ooit heb schuldig gemaakt, of die ik nog op dit oogen-blik mocht begaan of in de toekomst — wat Gij, o mijn God , verhoede , mocht kunnen begaan. 1 k aanbid U dus, o mijn God! wel is waar, niet zooals Gij dit waardig zijt of ik dit zou moeten doen , maar ten minste zooveel ik vermag; en ik wenschte het met die volmaaktheid te kunnen, waartoe alle met rede begaafde schepselen slechts in staat zijn. In-tussehen wil ik TJ aanbidden nu en altijd, niet slechts voor die Katholieken , die ü niet aanbidden en beminnen, maar ook tot vergoeding en ter bekeering van alle dwalenden, afvalligen. Godslasteraars, Mahomedanen, Joden en Heidenen. Ach ja, mijn Jesus! mogen allen U kennen, aanbidden en elk oogenblik in het allerheiligste Sacrament met dankbaarheid beminnen, loven en prijzen. Amen.
Paus Pius VIT verleeude den 21 Jan, 1815 eeu aflaat van 300 dagen, die ook aan de geloovige zielen in liet. vagevuur kau worden toegevoegd, aan elk, die met berouw over zijne zonden, bovenstaand ootmoedig smeekgebed vóór het allerheiligste Sacrament zou bidden.
GEIVRT) TOT HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT EN HET II. HAUT VAN JESUS.
Zie, o mijn beminnelijke Jesus, hoever
168
de overmaat\'uwer liciilc voor mij gegaan is. Om U gelieel aan mij te schenken , hebt Gij mij uit uw heilig vleesoli en bloed eene goddelijke tafel bereid. Wat heeft ü toch tot zulk een overmaat van liefde voor mij kunnen vervoeren? Zeker niets anders dan uw liefdevol, goddelijk Hart. O aanbiddenswaardig Hart van mijnen Jesus, gloeiende oven dei-goddelijke liefde! neem mijne ziel in uwe heilige wonde op, opdat ik in die school van liefde leere, dien God lief te hebben en te beminnen, die mij zoo bewonderenswaardige bewijzen zijner liefde gegeven heeft. Amen.
Paus Pius VI verleende den 7 Nov. 1787 een aflaat van 100 dagen, die ook aan de geloovige zielen in liet vagevuur kan worden toegevoegd, aan elk, die bovenstaand gebed godvruchtig zou bidden.
OPDRACHT VAN TIET KOSTBAAR BLOED VAN JESUS OM GODS ZEGEN.
Eeuwige Vader! wij offeren ü het allerkostbaarst bloed van onzen Heer Jesus Chris-tus op, dat Hij met zooveel liefde zoo smartelijk lijdende uit de wonde zijner rechterhand vergoten heeft, en door de kraolit en de verdiensten van dit kostbaar bloed smeeken wij ootmoedigst uwe goddelijke Majesteit, ous uwe heilige vaderzegen te willen verleenen, opdat wij daardoor tegen onze vijanden be-
169
scliermd en van alle kwalen mogen bevrijd worden.
Dat de zegen van den almaclitigen God des Vaders f des Zoons f en des Heiligen Gees-tes f over ons afdale en altijd bij ons biijve. Amen.
Paus Leo XII verleende den 25 Oct. 1825 voor altijd een aflaat van 100 dagen aan alle geloovigen, die bovenstaand gebed tot den eeuwigen Vader ter verkrijging van zijn hemelschen zegen met bijvoeging van één 07ize Vader en één Wees gegroet met Glorie zij den Vader, enz. tot de Allerheiligste Drievuldigheid, godvruchtig zouden bidden tot dankzegging voor alle ontvangene weldaden. Aan hen, die dit gebed eene maand lang dagelijks verrichten , verleent hij eenen vollen afaat op een dag naar verkiezing, na gebiecht en gecommuniceerd en volgens de meening des H. Vaders gebeden te hebben, welke aflaten ook aan de geloovige zielen kunnen worden toegevoegd.
VERZUCHTINGEN TOT JESUS IN HET H. SACRAMENT.
Ik aanbid U, mijn Heiland Jesus Christus ,
Die het ware brood des levens zijt.
O Hart van mijn Jesus en van Maria,
O zegen de smart, het berouw mijner ziel.
Ik schenk U mijn hart, o .Tesus Christus!
ü, die, heilig God, mijn Heiland zijt.
Moge de Heiland Jesus Christus in het grootste geheim zijner liefde door allen erkend en gedankt en zonder einde aanbeden worden. Amen.
170
Paus Leo XI[ verleent 100 dagen allaat, die ook aan de geloovige zielen kan worden toegevoegd, aan allen, die bovenstaande verzuchtingen met een rouwmoedig hart uitspreken.
OPDRACHT AAN HET H. HART VAN MARIA.
O mijn beminnenswaardige Jesns! ik N. N. schenk U mijn hart, om U mijne dankbaarheid te toonen en mijn ontrouw te herstellen ; ik wijd mij geheel aan U toe, en neem mij voor met uwe hulp niet meer te zondigen.
Paus Pius VIT verleent aan alle geloovigen, die bovenstaand gebed dagelijks voor een beeld van het H. Hart van JesUs bidden , een vollen aflaat eens in de maand, als v\\\\ waardig biechten en coramuniceeren ,en een aflaat van ICO dagen, zoo dikwerf zij het godvruchtig bidden.
SCHIETGEBED.
O allerzoetst Hart van Jesus! geef dat ik U altijd meer en beminne.
Onze Vader. Wees gegroet. Ih geloof in God den Vader.
Aan elk, die dit schietgebed dagelijksquot;bidt,heeft Z. 11. Pius Vil. vergund :
1°. vollen aflaat op den eersten Vrijdag van de maand, of den daaropvolgenden Zondag, op de gewone voorwaarden.
2o. vollen aflaat op het feest van het H. Hart, of den daaropvolgenden Zondag.
3o. zeven jaren en zeven quadrageuen op de vier Zondagen, die het feest van het H. Hart voorafgaan.
4\'o. zestig dagen voor elk goed werk , ter vereering van het H. Hart verricht.
5°. vollen aflaat in het uur des doods, mits men rouwmoedig, althans met hef hart, den zoeten Naafli van Jesus annroepe.
GEBED VÓÓR HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT.
Zie neder, oHeer! van uit uw heiligdom, aanschouw van de lioogte uwer hemelsohe woning deze aanbiddelijke offerande, die U onze Hoogepriester, uw heilige Zoon Jesus, voor de zonden zijner broeders opdraagt, en laat U daardoor bevredigen ondanks onze menigvuldige boosheid. Zie, desmeekstem van het bloed van Jesus onzen broeder roept van het kruis tot U. Verhoor dan, o Heer! Laat o Heer, U verbidden; aanhoor en geef; om uwentwil, o mijn God! stel niet uit; want uw Naam is aangeroepen over deze stad en over uw volk, en handel met ons naar uwe barmhartigheid. Amen.
^ Pius VI heeft vollen aflaat verleend aan de geloo-vifffin, die na waardig gebiecht en gecommuniceerd te lieBben, op den eersten Donderdag van elke maand, dit gebed op de knieën zullen bidden vóór het allerheiligste Sacrament. — Verder onder dezelfde voorwaarden zeven jaren en zeven quadragenen op al de andere Donderdagen. — Eindelijk 100 dagen op al de andere dagen van het jaar. Deze aflaten kunnen ook aan de zielen in het vagevuur worden toegevoegd. (17 Oct. 17!)(i.)
173
TEEDERB VERZUCHTINGEN TOT .TESUS.
Ziel van.Christus , heilig mij.
Lichaam van Christus, maak mij zalig. Bloed van Christus, maak mij dronken. Water der zijde van Christus, wasch mij. Lijden van Christus, versterk mij.
In uwe heilige wonden , verberg mij.
Laat niet toe, dat ik van U gescheiden worde.
(Dit verzucht men driemaal met eene vurigeJiefdt.)
Tegen den boozen vijand bescherm mij. In het uur van mijnen dood roep mij. En laat mij tot ü komen,
Opdat ik met uwe Heiligen U love In de eeuwen der eeuwen. Amen.
TWEEDECOMMUNIE-OEFENING,
Onder aanroeping van het H. Hart van Jesus.
OEFENING TAN GELOOP.
In du onmetelijke liefde van uw goddelijk Hart, zijt Gij, lieve Jesus, zoo diep tot mij afgedaald, dat ik de grootheid uwer goddelijke Majesteit bijna vergeten zou. Hoe is het mogelijk, dat Gij onder de gedaante van brood en wijn tot ons wilt komen! Immers toen Gij als een arme dienstkneeht op aarde rondwandeldet, werdt Gij in weerwil van den glans uwer wonderen door de meesten verachten bespot. En nu, in het allerheiligst Sacrament vernedert Gij U nog dieper, dan bij uwe menschwording! Ach, Heer, zal onze oneerbiedigheid dan nog toenemen, naarmate Gij in uwe eindelooze ontferming meer tot ons afdaalt? Helaas! hoedikwerf vergeet ik , w,at ik aan uwe goddelijke Majesteit verschuldigd ben en nader ik tot ü met eene koude onverschilligheid! Ik klop. wel is waar, op mijne borst en zeg met den Hoofdman : Heer, ik hen niet waardig; maar ik
174
gevoel mijne onwaardigheid niet en heb een gering besef van de groote gunst, die Gij mij bewijst.
Goede .Tesns! verlevendig mijn geloof\', toon mij uwe ontzachlijke Majesteit, opdat ik met den Apostel Thomas uitroepe ; Mijn Heer eu mijn God! Dan zal ik mijn hoofd voor U buigen en nog dieper mijn geest; ik zal uit de diepte mijns harten erkennen, dat ik niet waardig ben om tot U te spreken, veel minder om U te ontvangen.
Ik geloof, lieve Jesus, dat Gij bier in bet allerheiligste Sacrament tegenwoordig zrt; ofschoon mijne oogen U niet aanschouwen, aanbid ik U in rle volste overtuiging van mijn geloof. Ik verheug mij, dat ik aan uwe oneindige Majesteit dit offer van mijn geloof kan aanbieden ; vervul aan mij het woord, dat Gij eens gesproken hebt : Zalig zij, dis niet gezien en toch geloofd hebben.
OEFENING VAN NEDERIGHEID.
Ik belijd van ganscher harte, dat ik onwaardig ben U te ontvangen, omdat Gij mijn Schepper zijt en ik een nietig onwaardig schepsel, meer nog, een ondankbare zondaar ben. Ja, ondankbaar, meer dan anderen, die U niet beminnen, wijl zij U niet kennen; pi aar ik kende, het volle liclit der waarheid ;
175
ik kendo de lipi\'dc van uw goddelijk Hart; ik ontving uwe kostbaarste gaven, en toch ik beminde ü niet, ik dankte U niet voor zooveel liefde, voor zoovele weldaden; ik naderde tot uwe H. Tafel met eene seliaam-telooze onverscliilligheid, waaraan ik geen naam weet te geven. Nog dezen morgen sprak mijn Engelbewaarder: verheug u, mijn kind, want ik verkondig u eene blijde tijding : lieden zult gij den Verlosser ontvangen , die Christus de Heer is. En mijn hart bleef nog koud, nog onverschillig, nog hield ik mij met aardsehe benzelingen bezig, en ijlde ik niet vol vreugde naar uw Heiligdom. O allerzoetst Hart van Jesus! neem uwe ontferming van mij niet weg; blijf in barmhartigheid nederzien op uw zwak en krank schepsel en beur mij op uit het slijk mijner ellende.
OEFENING VAN VEETIIOUWEN.
Vanwaar komt het, lieve Jesus, dat mijn hart zich verruimt, wanneer ik U de afzichtelijkheid- mijner ziele wonden bloot leg? Omdat Gij, barmhartige Samaritaan , daarin den olie en wijn uwer ontfermingen giet. O, hoe zoet is het , zijne schuld te belijden aan uw goddelijk Hart! Ik zal mij verheu-gen in den Heer en mij verblijden in God,
176
mijn Jesus, want zijné barmliartiglieid kent geene grenzen. Hij wil al onze wonden genezen, al onze misstappen vergeven. Ja, hoe goed, hoe ontfermend zijt Gij voor mij, daar Gij niet een Engel zendt, maar zelf komt, om mij te versterken, te heiligen, te volmaken door uw heilig vleesch en bloed.
Toen de grijze Simeon U op zijne armen droeg, riep hij in heilige vervoering uit: Laat nu. Heer, uw dienaar in vrede gaai , want mijne oogen hebben uw heil aanschouwd. Wat zou die vrome grijsaard wel gezegd hebben, als hij die gunst had ontvangen , die Gij mij dezen morgen bereidt ? O, laat mijn hart zich dan verruimen, mijne ziel branden van verlangen , dorsten naar uwe komst. Kom, lieve Jesus, vereenig ü met mij, opdat ik in eeuwigheid de ont- lt;• ferming prijze van uw goddelijk Hart.
OEFENING VAN LIEFDE.
Gij toont mij, lieve Jesus, uw minnend Hart en vraagt: bemint gij Mij ? Heer 1 als ik de onmetelijke liefde van uw goddelijk Hart beschouw, durf ik ü niet antwoorden , want mijne liefde is nog zoo gering , zoo koud. Maar toch, ik verlang ü te beminnen; ik bid ü door den liefdegloed van uw goddelijk Hart, ontsteek in mij het vuur uwer
177
goddelijke liulde. Geef, goede Jesus, dat ik voortaan in U alleen mij verheuge, dat ik in niets anders roeme, dan in do glorie, de majesteit, de volmaaktheid en ontferming van mijnen God. Dat niets mijne ziel meer boeïe, niets mij smake buiten U. Dat ik niets begeere, dan ü te behagen, met blijd-sehap al mijne lotgevallen in uwe handen stelle en nauwgezet mijne plichten vervulle. Dat ik geen ander verlangen koestere, dan in uwe liefde te arbeiden en te lijden , te leven en te sterven. O, Jesus! Gij zijt de God mijns harten, mijne liefde in eeuwigheid !
OEFENING VAN BEROUW.
In ootmoed voor U neergeknield belijd ik , lieve Jesus , andermaal mijne zonden en misstappen. Wel hoop ik door de liefde van uw goddelijk Hart er reeds in het H. Sacrament der Biecht de vergiftenis van bekomen te hebben. Maar nu ik U, God van heiligheid, zal gaan ontvangen , moet ik op nieuw mijne zonden betreuren, die tallooze fouten en gebreken , waardoor ik uw liefdevol Hart zoo vaak, zoo bitter bedroefd heb. Ja, ik verfoei mijne boosheid en smeek U, wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheden en zuiver mij van mijne zonden. Ach ! konde ik tot U naderen in dat kleed der onschuld, dat Gij
178
mij in liet H. Doopsel gcschoiikcn hebt. Helaas! ik kan het bedrevene niet ongedaan maken; maar Gij, Heer, kunt mij volkomen zuiveren, neem alles weg, wat in mij aan uw goddelijk Hart mishaagt; door uwe genade gesterkt zal ik een geheel ander leven gaan feiden. Ik ken mij zeiven nog niet, maar zeg mij, lieve Jesus, waarin ik te kort schoot; mijn hart is bereid , om voortaan alles te doen, wat TJ behaagt. Neen, niet meer zondigen, geen zonde meer, lieve Jesus! neen, geen zonde meer !
OEFENING VAN VERLANGEN.
Kom dan, dierbare Verlosser, kom, Welbeminde mijner ziel, kom, neem bezit van mijn hart. Ontsteek dat hart door het vuur uwer goddelijke lietde. Mijn hart verlangt naar ü, het brandt van verlangen naar uwe komst; metU vereenigd, door den gloed va.i uw goddelijk Hart ontstoken, zal het voortaan voor ü slechts kloppen, niets wenschen , niets verlangen, niets beminnen op aaide buiten U. O, kom dan, lieve Jesus, kom dan en toet\' niet langer. Amen.
Als de Priester de H. Hostie toont, zeggende : /ie het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , vestig dan de oogen uwer ziel o)i liet goddelijk Hart , betuig nogmaals uwe onwaardigheid,en ga dan tot Jesus met een onbeperkt vertrouwen en een brandend ver-lange».
179
GEBEDEN NA DE H. COMMUNIE.
OEFENING VAN AANBIDDING.
Wnt zal ik zeggen tot U, lieve Jesus, die thans in mijn binnenste woont? Hoe zal ik , arm schepsel, U mijne hulde bieden? Allerzaligste M^aagd Maria, alle Engelen en Heiligen ! ziet wat groote dingen de Heer aan mij heeft gedaan, vereenigt U met mij om de ontferming van mijn Jesus te prijzen en zijne oneindige Majesteit te verheerlijken.
O Jesus ! Gij zijt mijn God; met blijdschap erken ik uwe heerschappij over al het geschapene en mijne algeheele afhankelijkheid. Met innige onderwerping zal ik steeds naar uw woord luisteren en mij verheugen , dat ik mijn verstand aan uwe uitspraak mag onderwerpen; spreek. Heer, uw dienaar luistert naar elk woord, dat van uwe goddelijke lippen vloeit. Ik erken al de macht, die Gij over mij hebt, en ik zal uw gezag eerbiedigen, zoo dikwijls de H. Kerk , die in uwen naam onderwijst en bestuurt, tot mij zal spreken.
Op U stel ik al mijn vertrouwen. Laat de wereld op hare ijdelheden roemen, ik zal mij verblijden in TJ en in de ontferming van uw goddelijk Hart. Gij zijt het licht mijner ziel, de sterkte mijns harten, de troost yi mijn
180
lijden; met ü beu \'ik rijker dan do vorsteu.
lt;le\\j bemin ik boven al; mocM ik steeds zoo innia- met U vereenigd zijn. aan U altijd kunnen denken, met U zonder ophouden kunnen spreken, altijd met U en voor U alleen kunnen bezig zijn! Maar ik leef te midden van aardsehe zorgen en verstrooiende bezigheden. Geef toch, dat ik daarom U niet uit het oog verlieze, dat ik zoo dikwijls mogelijk aan U denke, tot U verzuehte, dat ik steeds mijn arbeid verrichte ter liefde van U en ter verheerlijking van uw goddelijk ilaite.
OEFENING VA-N DANKBAAUHBID.
In dit plechtige oogenblik gevoel ik, lieve Tesus op eenc geheel bijzondere wijze mijne volslagene onmacht. Ik zoek of ik mets kan vinden, om U met een dankbaar hart aan te bieden; maar ik zoek te vergeefs. Alles wat ik ben, alles wat ik heb behoort reeds lang aanü. Gij hebt mij geschapen, en hebt dus miine toestemming niet noodig , om ovei mij en het mijne naar welgevallen te kunnen beschikken; Gij hebt mij daarenboven vrij-o-ekocht; ik behoor U dus geheel en al toe Èn welk nut is er ook voor U in mijne dienst en in mijne dankbare liefde gelegen. Ik kau uwe glorie niet vermeerderen, noch uw geluk
I
181
vergrooteii; Gij zijt mijn God cm hebt mijne gaven niet noodig.
Maar ook hier ondervind ik weder de goedheid van uw goddelijk Hart. Ofschoon Gij geen behoefte aan mij hebt, wilt Gij mij toch de verdiensten en de vreugde der dankbaarheid schenken. Waar ik niets kan vinden geeft Gij mij uwe goederen, opdat ik ze terug geve met een dankbaar hart. Ofschoon Gij mij niet noodig hebt, vraagt Gij toch , alsof Gij mij noodig hadt, en zegt: mijn kind, geef Mij uw hart.
Lieve Jesus! gaarne en met vreugde schenk ik het U, het is mijn vurigste wensch, dat het alleen voor U moge kloppen en dat het U nooit ontrouw worde. Gij kent al de zwakheid en onbestendigheid van dit hart; bevestig het in uwe liefde, herinner mij dagelijks aan de ontferming van uw goddelijk Hart over mij, opdat ik nooit ophoude uit al dc krachten mijner ziel U te danken en uwe onuitputtelijke liefde met wederliefde te vergelden.
O Maria, lieve Moeder! Engelen en Heiligen des Hemels! vereenigt U met mij , om den Heer te danken, want zijne liefde kent geen grenzen, zijne barmhartigheid is zonder maat.
182
HERNIEUWING DER GOEDB VOORNEMENS.
Schaamte overdekt mij, als ik er aan denk , hoe dikwerf ik reeds mijne goede voornemens hernieuwd heb, en ze , helaas , even dikwerf weer heb verbroken. Nogtans vertrouwende op de goedheid van uw goddelijk Hart waag ik het op nieuw, om mijne voornemens aan uwe voeten neer te leggen. Heer! mocht Gij vooruit zien, dat ik U ooit grootelijks zou vergrammen , neem mij liever uit deze wereld weg. Is het voor mij n\'oodig, dat tegenspoeden , lijden , armoede , ziekte en verlatenheid mij treffen, laat ze, Heer, over mij komen , zend ze mij toe in uwe oneindige barmhartigheid; maar laat nooit toe, dat ik van U gescheiden worde.
Ik stel mij geheel in uwe handen; alles wat mij overkomt zal ik beschouwen als een geschenk uwer ontfermende liefde. Door uwe genade geholpen , zal ik met ijver waken en bidden. Dikwijls hebt Gij mij gewezen op mijne gebreken; ik zal ze bestrijden. Inzonderheid neem ik mij vastelijkvoor, lieve Jesus, om mijn hoofdgebrek te bestrijden , om deze bepaalde zonde , . . . niet meer te bedrijven, federen morgen zal ik dit voornemen hernieuwen en iederen avond zal ik onderzoeken of ik daaraan beu getrouw gebleven.
183
Zegen , lieve Jesus, door do goedheid van uw allerheiligst Hart, deze heilige voornemens, versterk ze door uwe goddelijke ge--uade, geef dat ik daaraan getrouw blijve alle dagen tot aan het einde van mijn leven.
SMEEKGEBED.
Maar de liefde vordert, dat ik ook bidde voor anderen. Wie zou dat kunnen vergeten in deze kostbare oogenblikken ? Zegen daarom , lieve Jesus, mijne dierbare ouders, zegen hen voor al het goede mij bewezen, beloon hen met de eeuwige zaligheid; zegen mijne broeders en zusters, mijne naastbestaanden, vrienden en weldoeners; zegen allen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen, allen , aan wie ik beloofd heb en voor wie ik verplieht ben te bidden.
Bewaarde onsehuldigen, bevestig en versterk de rechtvaardigen, bekeer de ongeloo-vigen, dwalenden en zondaren.
Ontferm U over de zielen in het vagevuur , inzonderheid smeek ik ü voor de meest verlatene en voor N. N.
Zogen onzen II. Vader den Paus, ondersteun hem in den zware.n strijd, dien hij in . 1 ongeloof tegen de vijanden
voeren heeft, en voer hem
met de hem toevertrouwde kudde tot de
184
eeuwige zaligheid. Zegen den Opperherder v;|n dit bisdom en alle zielenherders, opdat zij met ijver arbeiden aan de zaligheid der zielen. Zegen, lieve Jesns, de gansche hei-lige Kerk; neem de dwalingen, ergernissen en scheuringen weg, verbreid haar meer en meer over de gansche aarde, en verhaast .door de liefde van uw godddelijk Hart het oogenblik, waarop zij over al hare vijanden zal zegevieren, bloeien en rijke vruchten dragen in alle deelen der aarde.
Bid vervolgens dc Litanie van liet allerheiligst Hurt oau Jesus en de gebeden om den aflaat te verdienen.
DERDE COMMUNIE-OEFENING.
Als men de II. Misse niet kan bijwonen.
OVERWEGINGEN EN GEBEDEN VÓÓR DE H. COMMUNIE.
EERSTE OVERWEGING EN GEBED. — Wie
zijl Gij, mijn Heiland Jesus Christus! dien ik heden in de H. Communie zal mogen ontvangen? O mijn God! Gij zijt de eeuwige, de eeniggeboren Zoon des Vaders , de afglans zijner heerlijkheid en zijn zelfstandig evenbeeld. Gij zijt almachtig, eeuwig, heilig, oneindig goed en rechtvaardig, als de Vader. Ofschoon Hemel en aarde U niet bevatten kunnen, .was het nogtans voor uwe liefde niet genoeg onze menschelijke natuur aan te nemen, om het werk onzer verlossing te kunnen volbrengen; maar Gij wildet ü zeiven nog veel dieper vernederen, door middel van dit allerheiligst Sacrament in ons hart uw intrek nemen en daar uwe woonstede oprichten. Het was niet genoeg voor uwe liefde, drie en dertig jaren op aarde te verblijven, om voor ons te lijden en te sterven, maar Gij wildet nog den troon uwer genade zichtbaar op onze Altaren opslaan , om voortdurend onder ons te woneu,
186
opdat, wij ten allen tijde daarheen onze toevlucht nemen, daar hulp en troost, raad en bijstand zouden vinden.....
O eeuwig Woord des Vaders! Wat heeft U bewogen, om uwe oneindige glorie te verlaten , om onder de nederige gedaante van brood op onze Altaren af te dalen ? Wat heeft U , Koning van glorie, die hoog boven alle Hemelen in oneindige Majesteit zetelt, wat heeft U bewogen, om ook op aarde op een zoo nederigen troon in het Tabernakel uwe; woonstede te vestigen? Wat drijft U aan, mij, nietig aardworm, te bezoeken en de spijze mijner ziel te willen zijn? O, uwe liefde, uwe oneindige liefde heeft U tot die diepe zelfvernedering gebracht. Zóó diep wilt Gij U vernederen, om mij tot U te kunnen opheffen. Door zóó groote liefde wilt Gij mij bewegen, om U mijne wederliefde te toonen. O mocht ik U kunnen beminnen, zoo als Gij mij bemint! Mocht ik U kunnen eeren en verheerlijken, zooals Gij het verdient! Mocht ik U zoo waardig kunnen ontvangen, als uwe oneindige heiligheid en grootheid zulks zou vorderen ! Maar helaas ! hoe bezoedeld, hoe ellendig, ja, afschuwelijk is nog mijn hart, waarin Gij uw intrek wilt nemen! Ach goedertieren, genaderijke Verlosser! wil zelf mijn arm hart waardig voorbereiden, opdat het U welbehagelijk worde. Zie, ik betreur mijne zonden, zij ziin
187
mij van gansclier harte leed, ik wensch ze met de vurigste liefdetranen uit te wissehen en U nimmermeer te bedroeven. O, mijn liart verlangt naar U. Tot U moet ik naderen, TJ moet ik ontvangen, zoo ik waaraclitig leven en hulp vinden wil in mijnen nood. O, gewaar-dig ü dan, liefste Jesus! door een enkel woord mijne ziel te zuiveren en mijn hart te bereiden volgens uw goddelijk welbehagen. Amen.
TWEEDE OVERWEGING EN GEBED. — O mijn Jesus! minnaar en vriend der zuivere zielen, hebt Gij negen maanden lang onder het hart van Maria gerust en hare ziel met de heerlijkste genadegaven versierd,.... hebt Gij bij de komst uwer Moeder in het huis van Zaeha-rias, den H. Joannes den Dooper geheiligd en moeder on kind met den H. Geest vervuld, zult Gij dan, daar uwe macht en goedheid nog altijd dezelfde is, bij uwe komst in mijn hart, ook mijne «del niet met de grootste genadegaven verrijken? En toen Gij later als hulpeloos kindje in de kribbe laagt en door herders en wijzen aanbeden werdt, hoe rijk hebt Gij toen die dienst van godsvrucht beloond , en zult Gij dan ook mij, zoo ik U met een levendig geloof in dat H. Sacrament aanbid, uwe rijke gaven niet schenken? In uw openbaar leven hebt (iij al weldoende Judea\'s velden doorwandelden in steden en dorpen-
188
aan allen wel gedaan, de zieken genezen en dooden zelfs ten leven opgewekt, en zondt Gij mij dan in mijne diepe ellende laten versmachten, mijne ziel niet genezen, niet opwekken tot het leven der liefde en genade? Zijt Gij, om mij te verlossen , gevangen genomen , gebonden, gegeeseld, met doornen gekroond , liespot en aan het kruis genageld; hebt Gij aan het kruis voor uwe vijanden gebeden, den moordenaar vergiffenis geschonken en hem met ongehoorde goedgunstigheid het Paradijs beloofd; zult Gij dan, wanneer Gij mij komt bezoeken, ook mij mijne zonden niet vergeven, ook mij niet met gunsten overladen en aan de verdiensten van uw lijden en sterven deelachtig maken ? En hier in dit H. Sacrament zijt Gij nog altijd dezelfde, die Gij op aarde waart, dezelfde, die aan het kruis de hel overwonnen hebt, die glorievol van den dood opstondt, ten Hemel voert en daar aan de rechterhand des Vaders troont, van waar Gij eens zult wederkomen om levendenen dooden te oordeelen. Dezelfde bediening als Hoo-gepriester aan het kruis, als verzoener van onze zonden, als middelaar bij den hemelschén Vader, als rechter over de gansche wereld blijft U ook in het allerheiligste Sacrament bij. En Gij verlangt van ons, lieve Jesus! dat wij met hetzelfde geloof en met hetzelfde vertrouwen tot U zullen naderen, als wanneer wij
189
ü met onze eigene oogen zagen, TJ, o verborgen God, onder de gedaante van brood schuilende! ....
Ja, mijn Jesus! ik geloot\', dat Gij in liet allerheiligste Sacrament des Altaars waarlijk en wezenlijk tegenwoordig zijt. Neen, niets ter wereld zal mij ooit in dit heilig geloof doen wankelen, terwijl ik kinderlijk vertrouw van U al die genade te verkrijgen, welke ik bij /,00quot;heiligehandeling dringend noodig heb. Ik aanbid, ik loof\' en prijs TJ als mijn Heer en God, en val in den geest met de H. Magdalena voor uwe voeten neder, om U ontferming en vergiftenis voor al mijne zonden af te smeeken. Met die zieke vrouw raak ik den boord van uw kleed aan , opdat Gij mijne ziele moogt genezen; met den H. Thomas leg ik mijne hand in uwe heilige wonden, opdat Gij mijn verstand moogt verlichten , mijn geloof versterken, mijne liefde ontvlammen, opdat ik uit het diepste mijns harten U kunne toeroepen : mijn Heeti en mijn God ! Amen.
derde overweging en gebed.— Met hoeveel liefde en verlangen zijt Gij, mijn Jesus ! niet opgetrokken naar de zaal van het laatste Avondmaal te Jerusalem , om daar het paasch-lam met uwe leerlingen te eten en vervolgens het allerheiligste Sacrament des Altaars in te stellen IIHoe ernstig, plechtig en liefdevol
190
zeidet Gij toen lum uwe Apostelen ; vurig huh Ik verlangd, dit, paaachlaut niet u te eten vóór dat Ik lyde. O! inet datzelfde verlangen, met diezelfde liefde , wilt Gij nog heden dien god-delijken maaltijd met mij houden, zelf nog het paaschlam zijn, waarvan ik mag eten. — Maar hoe groot was niet uw ootmoed, o mijn Jesus! toen Gij, alvorens dit Geheim van liefde in te stellen, in onbegrijpelijke zelfvernedering voor uwe Apostelen nederknieldet, om hun de voeten te wasschen, hen te reinigen en te zuiveren. Die zuiverhfeid des harten, die reinheid der ziele vordert Gij ook van ons, lieve Jesus ! om aan dien goddelijken disch te mogen san-zitten ; maar ook ons wilt Gij reinigen, onze zielen van alle zondesmetten afwasschen, wanneer wij maar in ootmoed en met waarachtig berouw ü om vergiffenis bidden van onze zonden, en ze van ganscher harte betreuren.
Eindelijk naderde dan dit heilig oogenblik. Met heiligen en plechtigeu ernst naamt Gij het brood in uwe heilige en eerbiedwaardige handen, en uw hemelsehen Vader dankende zaagt Gij op ten Hemel, en nadat Gij het gezegend en gebroken hadt, gaaft Gij het aan uwe leerlingen, zeggende ; Neem.t en eet, dit is mijnlicJiaam.. Insgelijks naamt Gij den kelk, en dank zeggende zegendet Gij hem en gaaft hein over aan uwe leerlingen zeggende: Neemt en drinkt allen daaruit, want dit is mijn Moed. —
191
Eveuzoo, lieve Jesus! will, Gij heden onder de gedaante van brood waarlijk tot mij komen, indringen in mijne ziel en daar met mij liet heilig liefdemaal vieren. Geef toch, goede God , dat ik met den diepsten ootmoed, met een brandend verlangen, met vurige liefde tot U nadere. Hoe is \'t toch mogelijk, mijn God, dat Gij verlangen kunt eene zoo innige vereeniging aan te gaan meteene ziel zoo arm , zoo ellendig als de mijne. Weet Gij dan niet, alwetend God! dat ik zoo vol ben van onreinheden en zonden ? En toch hebt Gij mij geleerd, hoe zuiver en rein ik wezen moet om U te ontvangen, toen Gij zelf de voeten uwer leerlingen gewasschen hebt! Ach! ik sidder en beef, om totU te naderen , als ik aan uwe ontzachelijke Majesteit en aan mijne ellende en zonde denk. Maar juist de liefde, waarmede Gij uwen leerlingen de voeten gewasschen hebt, wekt in mij het vertrouwen op, dat Gij ook mijne ziel van al hare zon-devlekken zult zuiveren, heiligen en versieren. Met waarachtige vermorzeling des harten werp ik mij voor uwe voeten neder, en bid Ü, Heer! ook tot mij die troostvolle woorden te willen spreken ; Ik wil, word gereinigd; ja Heer, spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden.
Maar wanneer Gij mijn Jesus, vurig verlangt dit goddelijk Liefdemaal met mij te
192
houden, met welk innig en vurig verlangen, met welke brandende begeerte moet dan mijne ziel niet vervuld zijn, om zich met U te vereenigen! Als een dorstige naar de frissche waterbron, als een hongerige naar eene welvoorziene tafel, zoo moet ik haken naar U , mijn Heer en mijn God! Zie, met dat heilig, dat brandend verlangen van zoovele vrome en rechtvaardige zielen wenschte ook ik heden tot uwe H. Tafel te naderen, verlangt thans mijne ziel naar U, o mijn God, de bron der levende wateren. — Met de hartelijkste liefde gaaft Gij U zeiven in het 11. Avondmaal uwen leerlingen tot spijs; met de hartelijkste liefde wilt Gij U ook heden op de innigste vdjze met mij vereenigen, het geestelijke voedsel worden mijner ziel. Ach, mijn .Tesus! hoe kan mijn hart dan nog zoo koud, zoo onverschillig, zoo gevoelloos zijn voor uwe onbegrijpelijke liefde? Ach , mijn Jesns! ontsteek Gij dan mijn hart door het vuur uwer goddelijke Helde, en geef, dat ik met dat liefdevuur, waarmede zoovele Heiligen ü in de H. Communie hebben ontvangen , ook heden tot U moge naderen. O! kom dan , lieve Jesus! en toef. niet langer; kom neem bezit van mijn hart; \'t behoort aan U, het zal voor U slechts kloppen; kom en vereenig U met mij op de innigste wijze; kom, mijn hoogste Goed, mijn God en mijn Al! Amen.
193
VERZUCHTINGEN VÓÓll DE H. COMMUNIE.
Van den II. Pranciscns van Sales.
O mijn .Tesus, mijne liefde, mijn ware en volmaakte liefde! wat onbegrijpelijke goedheid , dat Gij tot mij ellendige wilt komen ! O! kom dan, ja, kom, verlangen mijns harten , mijne ziel verzucht naar U. — Ik draag ü , mijn God, deze H. Communie op, om te voldoen aan uw verlangen, om tot mij te komen en mij met U te vereenigen , met U, mijn God en mijn Al. — O wonder! om mijnentwille wil een God uit den Hemel dalen en zijne Majesteit onder den nietigen sluier van brood en wijn verbergen. Hoe waar is \'t, dat Gij, mijn .Tesus! de uwen bemind, ja, tot het einde toe bemind hebt door de instelling van dit goddelijk Sacrament!
O mijn God! Gij zijt de goedheid, de liefde zelve; hoe is \'t dus mogelijk, dat ik iets anders zou kunnen beminnen dan U? Ach, Heer! trek mij meer en meer tot U, verberg mij in het diepste uws harten. Aan uwe liefde, aan uwe goedheid geef ik de voorkeur boven alles, wat er in de wereld is. Gij zijt het eenig voorwerp mijner liefde en van al mijne verlangens. Ik wil alles verlaten, om U te beminnen. Geef mij uwe genade om dit ten uitvoer te brengen, want zonder ü kan ik niets.
9
194
Ach, mijn Geliefde! daar Gij wilt, dat ik U nimmermeer verlieze , bewaar mij dan voor U en trek mij door uwe genade sterk tot U. Ik ben niets, ik kan niets, uit mijzei ven ben ik tot niets in staat; maar laat mij intussehen niet ondankbaar zijn voor zoovele genaden, die Gij mij reeds hebt gelieven te bewijzen. Ik bied mij aan, om ter liefde van U geheel beroofd te zijn van alle soort van gevoelige vertroostingen , en alle kwellingen te lijden, welke het ü mocht behagen mij over te zenden. Ik ben en zal geheel de uwe zijn, en ik brand van verlangen om niet slechts uwe gaven, maar ook ü zeiven af te smeeken. Ik verlang ü te ontvangen, om mij mee:\'- met ü te vereenigen.
0 eeuwige Vader! ik draag U het lijden van uwen Zoon op tot mijne zaligheid en die der gansche wereld. Zie niet op mijne zonden, maar op de liefde van uw beminden Zoon jegens ons, waardoor Hij zich in dit H. Sacrament heeft tegenwoordig gesteld. Om deze liefde bid ik U, o mijn God, medelijden met mij te hebben.
Ik ben overtuigd, lieve Jesus, dat ik aileron waardigst ben om tot U te naderen en U te ontvangen, zoowel wegens de menigte mijner zonden als wegens de onreinheid mijns harten ; daarom roep ik tot U : ach, Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak
195
komt. En had ik ook al de liefde der Seva-fijnen, nog zou ik onwaardig zijn om U te ontvangen; daarom herhaal ik het: Heer! ik ben niet waardig. Maar kom juist daarom, God van liefde, beminnelijke God, en bewerk in mijn hart datgene wat Gij van mij verlangt! Ik ben een ellendige; maar uwe goedheid slaat geen acht op mijne ellende. Kom in mijne ziel en reinig, heilig en versier haar met deugden; neem bezit van mijn hart eu ontruk daaruit alles watU mishaagt; neem bezit van mijn lichaam en bewaar het voor U, en laat mij nimmer van uwe liefde meer scheiden.
O verslindend vuur! verbrand en verteer alles in mij, wat uwer goddelijke tegenwoordigheid onwaardig is en wat een beletsel zon kunnen zijn voor uwe liefde en genade.
O Moeder van mijn Verlosser! heb medelijden met mij, armen zondaar; bid voor mij, opdat ik met, eene volmaakte liefde uwen Zoon ontvange, en een hart, eene ziel worde naar zijn hart. Amen.
Na de H. Communie.
Zoo mag ik dan eindelijk mijn Jesus, den Geliefde mijner ziel, mijn God en mijn Heer, aan mijn hart drukken! Zoo zijt Gij dan in
mij, liefdevolle Verlosser! en woont (iij werkelijk in mijn liiirt!.... Vanwiiar komt mij die genade, dat mijn God en mijn Heiland mij bezoekt! O mogen de Engelen en Aartsengelen, de Cherubs en Serafs Ü met mij en voor mij aanbidden, loven en prijzen en danken, dat Gij U gewaardigd hebt bij een zondaar uw intrek te nemen en zijn gast te worden ! ja , mogen alle Maehten des Hemels U prijzen en hun lofgezang aanheffen: Heilig, heilig, heilig is de Heer, God der heerscharen! Met David wil ik uitroepen : Loof den Heer, mijne ziel, en al wat in mij is, loof zijn heiligen Naam! — O Maria, maehtige Koningin des Hemels! help mij met de reien der maagden nwèn en mijnen .Tesns loven en danken. — O, gij heilige Aartsvaders en Profeten, roemwaardige Apostelenen Martelaren! looft den Heer, die zich gewaardigd heeft mij, arm schepsel, te bezoeken. O! hoe gelukkig ben ik thans; de allergrootste genade is mij heden te beurt gevallen. Gij, mijn Jesus, de Koning van onsterflijke glorie woont thans in mijn hart. O Hemelen, staat verbaasd! Hij, die de hoogste van allen is, heeft zich met den geringste van allen vereenigd, de Schepper zijn arm schepsel bezocht! —Ach, mijn Heer en mijn God! hoe gaarne zou ik U nu alle mogelijke eer bewijzen; maar ik ben zoo arm en ellendia\'. Welke hulde zal ik U aanbieden,
197
wat zal ik U geven? Gij hebt alles; Hemel en aarde is het uwe; de Engelen dienen U , de elementen gehoorzamen U en verkondigen de heerlijkheid van uwen Naam. Ik heb niets dan woorden, om U mijne dankbaarheid en liefde, mijne aanbidding, hulde en vereering te bewijzen; niets dan een arm hart, om dit geheel aan uwe liefde, aan uwe dienst toe te wijden. O neem dat hart, bind en keten het geheel aan U vast, opdat het nooit meer van U, het hoogste goed, verwijderd worde; neem het aan als eeu offer van dank Voor alle genaden , die Gij mij bewezen hebt, en laat nimmer toe, dat er ooit eene andere liefde in wone dan de liefde tot U, mijn besten en zoeten Heer en Meester.
O , laat ik U toch beminnen, beminnen met geheel mijneziel, beminnen boven alles! Uwe liefde is het leven der ziel; zonder liefde blijf ik in den dood. Maar die liefde, die ware, heilige liefde komt slechts van U , die de bron van alle liefde zijt. — O! geef mij dus liefde, goede Jesus! verwond mijn hart met de pijlen uwer liefde, zooals Gij het hart uwer heilige dienares Theresia verwond hebt. Laat hot verslindend vunr van uw van liefde vlammend Hart mijn hart ontsteken eu het geheel in liefdegloed verteeren. Ja, lieve Jesus! ik bemin U, ü alleen; in deze liefde wil ik leven en sterven. — Maar nog andere gena-
198
den hob ik noodig voor mijne arme ziel. Gij zijt immers thans bij mij met al de schatten uwer genade, om mij in alles te verrijken. Gij kent mijne armoede, mijne behoefte, mijnen nood. Gij weet, hoe zwak ik ben, hoe-vele goede voornemens ik reeds gemaakt, hoe-vele plechtige beloften ik U dikwerf gedaan en helaas! zoo spoedig weêr verbroken heb. Meermalen was eene kleine bekoring, eene nietige aanleiding genoeg, om mij weêr ontrouw te maken. O, almachtige God! geef mij dus kracht en sterkte om te overwinnen; help mij, om mijne oogeu en mijne tong te beteugelen; sta mij bij, om toch niets toe te stemmen, wat U mishaagt. Geef mij een goeden wil en kracht om dien te volbrengen.
O, mocht ik U altijd bij mij hebben, lieve .Testis! wat zou mijne ziel dan nog kunnen schaden? O blijf dus bij mij en verlaat mij niet. Help mij, om geen enkelen dag te verzuimen, uw heerlijk voorbeeld na te streven. Leer mij zachtmoedig en ootmoedig van harte zijn. Sta mij bij, om in alles te gehoorzamen, om de engelachtige deugd van zuiverheid nooit in \'t geringste te kwetsen. Stort in mijn hart eene werkdadige liefde tot den evenmensch en bestier al mijne gedachten, woorden en werken zoodanig, dat zij slechts tot uwe celen tot mijne zaligheid verstrekken. A.men.
199
LIEFDEZUCHTEN NA DE H. COMMUNIE.
VAN DEN H. rBANCISOOS TAN SALES.
O overmaat van liefde! allerheiligste Hostie 1 ik aanbid U in mijn binnenste. Mijn Jesus! één hart is te weinig, om U te beminnen, ééne tong niet voldoende, om uwe goedheid te loven. Wat ben ik, o mijn Verlosser ! U niet verschuldigd, dat Gij mij, arm schepsel, hebt willen bezoeken? Tot dankbaarheid voor eene zoo groote weldaad, offer ik mij geheel aan U op.
Neen , ik leef voortaan niet voor mij zeiven ; Jesus alleen zal in mij leven. Hij -is de mijne, ik ben de zijne in eeuwigheid.— O liefde, liefde , neen , geene zonden meer 1 Nimmer zal ik de goedheid en barmhartigheid van Jesns, mijn Verlosser en mijn gast, vergeten. Ja, mijn God! ik geloof zonder eeni-gen twijfel, dat Gij met ziel en lichaam in mijn binnenste zijt. Met godheid en mensch-heid zijt Gij op dit oogenblik in mij en met mij op \'t innigste vereenigd.
Mijn zoete Zaligmaker! meteen verteederd hart zeg ik U dank voor deze groote weldaad. Wees daarvoor duizendmaal gezegend ; geef, mijn God, dat ik U dankbaar zij zooveel Gij het verdient, ten minste zooveel ik vermag. Moge» uwe allerheiligste Moeden- en
300
allo Engelen en Heiligen (les Hemels U voor mij danken, loven eu prijzen! Al den lof en dank, welke U ooit door alle schepselen bewezen zijn of nog bewezen zullen worden, draag ik U voor mij op.
O mijn God! Gij komt om U met mij te vereenigen, om de verdiensten van uw lijden overvloedig op mij toe te passen en mij te heiligen. Bewerk dus in mij al hetgeen waarom Gij komt! Alwijze, almaehtige God! laat de vrucht van uwe komst voor mij niet verloren zijn. Vereenig U met mij en mij met U door eene onafscheidelijke vereeniging en eene volmaakte • liefde, en maak dat ik een geheel goddelijk leven leide.
O mijn Jesus! Gij weet wat mij ontbreekt; Gij kent mijne zwakheid; Gij weet, dat ik zonder ü tot niets in staat ben. Heb dau medelijden met mij; geef mij nederigheid , zuiverheid des harten, liefde en overeenstemming met uw heiligen wil, sterkte tegen de kwade gewoonte, vergiffenis mijner zonden en de genade om er niet meer te bedrijven ; geef mij eene volledige verachting van alle goederen dezer wereld, opdat ik niets anders beminne dan U. Geef mij geduld, om. uit liefde tot U alles te lijden, wat mij zal overkomen. Ik hoop alles van uwe goddelijke goedheid en liefde. O allerheiligste Maagd, mijne lieve Moeder! bid uwen Zoon, om de liefde.
201
die Hij u toedraagt, dat Hij mij datgene geve, waarom ik Hem vraag.
O mijn God, mijn eenig goed ! ik verheug mij over uwe oneindige volmaaktheden, meer dan dat ze de mijnen waren; en ik verheng mij, dat niets ter wereld ze U kan ontnemen of verminderen. Kom dan op dit gelukkig uur, lieve Jesus , die altijd volmaakt en oneindig zijt; mijne liefde en mijn God, kom, om mij geheel den uwe te maken.
O God mijner ziel, die boven alle schepselen verdient bemind te worden : ik verklaar, dat Gij het eenig voorwerp van mijne verlangens, van al mijne neigingen zijt, dat ik aan U de voorkeur geef boven alle goederen dezer wereld en boven mij zeiven. Ik wil U getrouw zijn en nimmermeer van U gescheiden worden.
Ik verlaat mij geheel op U, ik berust geheel in uw goddelijk welbehagen, door met allen eerbied en liefde al wat Gij over mij znlt willen besluiten volgaarne te omhelzen. En ik bid U, dat alles vervuld worde, wat Gij in tijd en eeuwigheid over mij beschikt hebt; maar ik hoop eenmaal uw goddelijk aanschijn en uwe oneindige schoonheid te aanschouwen. O God! trek mij tot IJ opdat ik U beminne, opdat ik brande van liefde tot U; welke liefde ik wensch, dat mij geheel moge verteeren. Verberg mij geheel in U ,
9*
303
opdat de schepselen mij voortaan niet meer vinden kunnen.
O eeuwige Vader! vervul uit liefde tot uwen Zoon mijn geheugen met heilige gedachten , die het noodzaken , om steeds aan U en aan uwen Zoon te denken. Maak, dat ik altijd wete en doe, wat Gij van mij verlangt. En Gij, Heilige Geest! vervul mijn wil met heilige begeerten en neigingen, en laat die vruchten van genade en liefde voortbrengen.
Mijn God en mijn Al! ik wil niets meer zoeken buiten TJ, omdat ik alles in U kan vinden. O beminnelijkste Vader! maak dat ik de grootste zorg hebbe voor uwe heilige dienst, zooals Gij dig hebt voor mijne volmaaktheid. Ik wenschte, dat al mijne gedócli-ten zich daarheen richtten, om verschillende wijzen uit te denken, om ü te behagen, en mij zeiven voor zonde te bewaren, opdat ik U toch nooit meer bedroeve.
O vleeseh geworden Woord! maak, dat ik U beminne en niets anders beminne dan U. Verwijder van mij alle gelegenheden, die mij van uwe liefde zouden kunnen scheiden. Neem mijn hart geheel in bezit, dat Gij door uw bloed hebt vrijgekocht ; zie neer op mijne behoeften, verlicht en ontvlam mij en maak mij geheel bereid, om in. alles uw heiligen wil te volbrengen.
Almachtige Jesus! neem alles van mij weg.
203
wat in mij een beletsel zou kunnen zijn, nm uwe almacht en goedheid in mij te doen werken. Ik wijd U geheel mijne vrijheid toe. Heb medelijden met mij wegens het misbruik, dat ik er van gemaakt heb, en genees mij van alle onzuiverheden en ongetrouwheden, en vervul mij weder met uwe genade en wijsheid. Ik verlaat mij geheel op U, o mijn Jesus! ik wil geheel de uwe zijn : ik wil met ijver arbeiden ter uwer verheerlijking en met geduld alle kwellingen lijden; geef dat ik mij alleen bezig houde met datgene, wat IJ tot genoegen kan verstrekken.
Mijn God! geef dat ik U zien moge door een levendig geloof, om U te leeren kennen en beminnen; dat ik uw wil zie en erkenne, om dien ten uitvoer te brengen; dat ik mij zei ven zie, om te erkennen, hoe mismaakt ik ben, om een afschuw van mij zeiven te krijgen en mij diep te vernederen, en dat ik eindelijk in de eeuwigheid uw heerlijk aanschijn moge aanschouwen. — Heer ! ik heb, als de verloren zoon, mijn goed verkwist, maar uwe barmhartigheid heb ik gelukkig niet kunnen verspillen. Vergiffenis dus en genade, o mijn God! en geef, dat ik voortaan uw wil tot eenig richtsnoer van mijn leven neme, en niet mijne zinnen of het mensehe-lijk opzieht. Schrijf in mijn hart dc wet uwer liefde, opdat ik daarvan nimmermeer afwijke.
304
Neen, Heer! geef mij nooit over aan do macht mijner vijanden, aan de kracht mijner ondeugden; vergeet niet dat ik het werk uwer handen ben; laat niet toe dat ik de prooi der duivelen worde. Ik ben een zondaar, ja, maar ik ben door uw goddelijk bloed vrijgekocht. Eeuwige Vader! beschouw het lijden van uwen Zoon, wiens verdiensten voor mij om genade en barmhartigheid roepen. Die verdiensten oft\'er ik U op, en uit kracht daarvan bid ik U, onthecht mij aan al het aardsche, ontsteek in mij het vuur uwer goddelijke liefde, geef dat ik leve en stervc in volledige overgeving aan uw goddelijken wil met een levendig geloof, eenevasteiloop en eene volmaakte liefde.
Omijn Jesus! geef, door de eeuwige liefde , die Gij mij steeds hebt toegedragen, dat ik U voortdurend en hartelijk beminue al den tijd, die mij op aarde nog te leven overblijft, opdat ik U eens eeuwig kunne beminnen in den Hemel. O God van liefde! maak dat ik alleen voor U leve. Wanneer zal ik toch eens geheel aan ü toebehooren, zooals Gij geheel de mijne zijt? Wanneer zal ik mij zeiven eens geheel afsterven, om geheel voor uwe liefde te leven? Ik kan mij niet geheel aan ü geven, zooals ik het zou moeten doen; neem mij daarom zelf, o mijn God, en maak dat ik geheel de uwe zij.
205
IVlijn God ! ik wil liet gezicht niet gebruiken , dan om U en uwe heerlijke werken te aanschouwen en te bewonderen; mijne tong niet, dan om van U te spreken, U te loven en te prijzen; mijn hart niet, dan om U te beminnen; mijn lichaam niet, dan om het U ten offer op te dragen; mijn leven niet, dan om het U toe te wijden. O God van liefde! geef mij uwe liefde. Oneindige almacht! kom mijne zwakheid te hulp. Eeuwige wijsheid! verlicht de duisternis van mijnen geest. Onmetelijke goedheid, vergeef mij mijne l)oos-heid. O altijd oude, en immer nieuwe schoonheid! te laat heb ik U gekend, te laat heb ik U bemind. Doe nu met mij wat U behaagt , ik wil niets anders dan wat Gij wilt.
O heilige Maagd en teedere Moeder! ik verheug mij met u, dat gij genade gevonden hebt bij God, dat gij hot hart van uwen God gewonnen hebt; o, vereenig mij geheel met uwen Zoon, bid Hem voor mij en maak dat Hij mij de genade geve, om datgene te volbrengen , wat Hij mij zal gelieven in te geven. Leer mij die deugden beoefenen, welke gij op aarde zoo heerlijk beoefend hebt; onthecht mij door uwe krachtige voorbede aan alles buiten God, opdat ik met al de krachten mijner ziel Hem aanhalige. Hem diene. Hem liefhebbe in tijd eji eeuwigheid. Amen.
206
TOEWIJDING AA.N MAMA.
O allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, mijnelieve Moeder en grooteKoningin! Zie hier voor uw troon een ondankbaar kind, dat gij altijd hebt lief\' gehad, ofchoon ik het niet verdiende, daar ik nw lieven Zoon menigmaal door vele en zware zonden beleedigd heb. Maar gij hebt voor mij gebeden, omdat gij mij bemindet; gij hebt mij in den staat van zonde niet laten sterven, maar bij uw lieven Zoon genade, barmhartigheid en vergiffenis voor mij verworven. Ach, Moeder! zie dan met een oog van medelijden op uw arm en zwak kind neder. Ik kan u niets geven uwer waardig, maar al wat ik geven kan, dat schenk ik u van daag : geheel mij zeiven, met al mijne vermogens en krachten, met al mijne neigingen en verlangens. Ik offer u mijn lichaam, door de H. Communie geheiligd, om u in kinderlijke liefde en trouw te dienen. Ik offeru mijne oogen, opdat zij niets dan u en uw goddelijken Zoon aanschouwen. Ik offer u mijne ooren , opdat zij immer naar Jesus woorden luisteren. Ik offer u mijne tong, om steeds uw zoeten naam en disn van Jesus met liefde uitte spreken. Ik offer u mijne handen, opdat zij voortaan slechts werken van deugd en liefde verrichten. Ik offer ii mijne voeten, opdat zij immer den weg
207
dergercchtiglieiflbewanrleleii.Tk offeru mijne ziel, mijne wonschen en verlangens, geheel mijzelven tot uwe heilige dienst; ik beloof n eeuwige liefde en trouw.... En om deze mijne plechtige belofte te vervullen, geef ik ii mijn hart en smeek n het in het Hart van Jesus te verbergen en mij uwen zegen te sehenken. Ik stel mij van daag geheel onder uwe moederlijke bescherming. Onder die heilige hoede wil ik leven en sterven, en stervende wil ik nog uw zoeten naam, met dien van uw goddelijkeu Zoon en van uw heiligen Bruidegom vereenigd, in kinderlijke liefde aanroepen : Levo Jesus! leve Maria! leve Joseph! —Jesus I Maria! Joseph! ik geef u mijn hart en mijne ziel, in tijd en eeuwigheid. Amen.
OP BE FEESTEN DER H. MAAGD MARIA.
GEBEDEN VüOR DE H. COMMUNIE.
1. Op Jid feest van Maria\'s onbevlekte ontvangenis.
O mijne glorierijke Koningin en gezegende Moeder! hoezeer verheugt het mij, heden met de lofzangen der gansehe Kerk te mogen instemmen, die aan het verheven geheim uwer onbevlekte ontvangenis gewijd zijn. Met de gansehe H. Kerk geloof\' en belijde ik , dat gij van het eerste oogenblik uwer ontvangenis voor alle erfsmet gevrijwaard, geheel rein en zuiver, zonder de geringste zondesmet geweest zijt; dat de erfzonde uwe reinste ziel nooit in \'t geringste bezoedeld heeft en gij aan de sehuld van den zondigen Adam nooit het minste deel gehad , nooit een enkel oogenblik onder Satans macht verzucht hebt. O verhevene Maagd en Koningin! hoe is het toch mogelijk, dat iemand, die u als de heiligste Moeder des Verlossers erkent, denken kan, dat de vlek der erfzonde ooit een enkel oogenblik aan uwe reine ziel zou hebben kunnen kleven? Neen, uwe waardigheid
309
nis Moeder Gods laat die gedachtc nu^t toe. —Jesus, de Zoon Gods, die nit n zijne mensclielijko natuur aannemen, die van uw vleescli en uw bloed zijn vleeseli en zijn bloed ontvangen zou, kon en mocht niet dulden, dat aan u ooit de geringste smet van zonde of schuld gekleefd bad. Reiner, heiliger, onschuldiger, vlekkeloozer dan de Engelen voorden troon Gods moest gij, zijne hoog gezegende Moeder, wezen. In niette malen schoonheid, in onuitsprekelijke zuiverheid, in stralenden glans der hoogste onschuld staat gij heden voor mijne oogen, o allerzaligste, allerreinste Maagd! en ik kan de vreugde niet uitdrukken, die thans mijn hart gevoelt, eene zoo geheelscboone, onbevlekte, smetteloozoMoeder en Meesteres in den Hemel te bezitten en mij haar kind te mogen noemen. Maar hoezeer het mij ook verheugt, dat gij zoo rein en vlekkeloos zijt van den geringsten adem der zonde, wordt nogtans deze vreugde in mij gestoord door de gedachte, dat ik, uw kind , van die vlekkelooze reinheid zooverre verwijderd ben; dat ik op u, mijne allerzuiverste Moeder, zoo weinig gelijk. ïoen uw goddelijke Zoon mensch werd en in uw schoot, onder uw hart rustte en van u zijn vleesch en bloed aannam, toen vond Hij geene schaduw van zonde in u, toen vond Hij alles zoo schoon, zoo geregeld, zoo rein en schul-
210
deloos, dat Hij van vreugde uitriep: gij zijt (ji lu\'cl schoon, mijne vriendin, cu er is geene vlek in u. Maar ach! lioe ziet liet er met mij uit? Mij zal heden de onuitsprekelijke gunst en genade te beurt vallen, uw godde-lijken Zoon in de H. Communie te ontvangen. Hij wil bij mij zijn intrek nemen en mij spijzen met zijn allerlieiligst vleeseh en bloed. De Allerheiligste, voor wien de Engelen niet zonder vlekken zijn , wil mij lieden bezoeken, en ik, helaas! nog zoo onrein , zoo vol smetten en gebreken, zoo beladen met sehuld, nog zoo bezoedeld !... O onbevlekte, reinste Moeder! mag ik het wagen tot de H. Tafel van mv goddelijken Zoon te naderen? Om u te vereeren, liefdevolle Moeder, wenschte ik heden de H. Communie te ontvangen, om zoo goed mij slechts mogelijk is het feest uwer\' onbevlekte Ontvangenis te vieren. O , wanneer ik zoo zuiver, zoo vlekkeloos was als gij, dan zou ik met vreugde, zonder vreeze tot de H. Tafel naderen; maar nu.... wat zal ik doen? Ik weet, wat ik doen zal; ik neem tot u, liefste eu zuiverste Moeder, mijne toevlucht en bid u met al den gloed mijns harten, mijne voorspreekster te willen zijn bij uwen goddelijken Zoon. Van (laag, nu Mij aan u de groote genade der onbevlekte ontvangenis bewezen heeft, nu Hij ii door zijne oneindige verdiensten voor
311
de erfsmet heeft gevrijwaard, van daag weigert Jesus, uw lieve Zoon, n geene enkele bede. Niets smart mij meer, dan dat ik ooit zoo ongelukkig geweest ben , dien goeden Jesus door mijne zonden te bedroeven; o smeek Hem dus, dat Hij mijne ziel van alle zondevlekkeu reinige, dat Hij alles uit mijne ziel wegneme, wat Hem mishaagt en mijn hart tot eene Hem waardige woonstede bereide. Het kost Hem immers slechts één woord, en mijne ziel zal gezuiverd worden. Eén druppeltje van zijn kostbaar bloed is voldoende, om aller zondesmetten atquot; te wasschen. — Maar uw Goddelijke Zoon verlangt niet slechts een zuiver hart, maar ook een hart dat Hem innig liefheeft en met schoone deugden versierd is. O Maria, Moeder der schoone liefde! deel mij, door uwe machtige voorbede, van die liefde mede, waarvan uw heilig hart immer geheel ontstoken is. Ik verlang toch uw lieven .resus hoven alles te beminnen: o kom dus mijn verlangen te hulp en sta mij bij , om met de vurigste hartelijkheid tot de Tafel des Heeren te naderen en met de teederste liefde zijn allerheiligst vleesch en bloed te nuttigen. Verkrijg voor mij die hemelsche deugden, welke mijne ziel bij de komst van haren goddelijken Bruidegom moeten versieren; bid, dat ik aan alle vruchten «ener waardige H.Oommunie deelachtig worde
en (laaruil. kracht on sterkte putte, om heilii;\' te leven en zalig te sterven. Amen.
2. Op het feest van Maria-zuivering.
O allerheiligste Maagd en gezegende Moeder mijns Heeren ! ik zie u heden met de bereidwilligste gehoorzaamheid den tempel te Jerusalem binnentreden en daar de wet der zuivering in diepen ootmoed vervullen. Gij waart geheel zuiver en onschuldig, geheel onbevlekt onder allen van uw geslacht, en toch vertoondet gij u in den tempel voor den priester, om eene w-et, die u niet kon verplichten , te volbrengen en n voor zuiver te laten verklaren. Alleen ootmoed en gehoorzaamheid kon u hiertoe aandiijven. Ach, mijne liefdevolle Moeder! mocht ik zoo onschuldig, zoo zuiver, maar ook zoo ootmoedig, zoo gehoorzaam zijn , als gij! Ik ben heden in den Tempel des Heeren verschenen , om uw goddelijken Zoon uiet alleen te aanbidden en te vereeren, maar ook, om aan dien goddelijken maaltijd, dien Hij voor allen, welke naar Hem verlangen, bereid heeft, deel te nemen en mijne /.iel met zijn vleesch en bloed te spijzen. Uw lieve Zoon zelf\' noodigt mij daartoe uit; maar ik weet, dat Hij slechïs met de kleinen, met die waarlijk ootmoedig van harte zijn, gemeenschap wil hebben. Hij
313
zelf 7,egt; zoo iemand Hein is , rhd hij lot Mij kome. Maar hoezeer ontbreekt mij nog die sehoone deugd van ootmoed, van kinderlijke eenvoudiglieid en zelfvernedering. Nog altijd heerselien in mij hoogmoed en trotschheid, eerzucht, eigenliefde en eigenzinnigheid. Ik moest mij zeiven verachten , en veracht anderen ; ik moest mij zelven veroordeelen, en veroordeel anderen; ik moest mij zelven ver achter anderen stellen , en wil voor anderen worden voorgetrokken. Ach, liefste Moeder en leermeesteresse der nederigheid! leer mij toch die sehoone deugd, welke aan uw godde-lijken Zoon zoo welbehagelijk is. Toen op den dag van heden de grijze Simeon het goddelijk Kind uit uwe handen ontving, riep hij in geestverrukking uit, dat dit Kind een licht zou zijn tot verlichting der Heidenen. Zelf noemt zich Jesus het licht der wereld, dat alle menschen verlicht. O bid dan, goedertieren Maagd, dat Jesus mij verlichte, mij de oogen opcue en mij mijne ellende, mijne zondigheid, mijne onreinheid duidelijk moge leeren inzien. Ja, bid Hem, dat Hij een straal van zijn hemelsch licht moge afzenden in mijn hart, opdat ik de fouten, gebreken eii vlekken inzie, die mij nog aankleven; dat ik daardoor mij zelven diep leere vernederen en verachten, en in het gevoel mijner armoede en ellende tot Hem nadere, die de bron van
alle genade is. Gij, n vletkelooze Maaajd, hadt geene reiniging noodig, maar ik zooveel te meer. O bid dus, lieve Moeder, uw god-delijken Zoon, dat Hij ook, als weleer tot den melaatsclie, tot mijne ziel zegge: II\' wil, irord gereinigd! dan zal ook mijne ziel gezuiverd worden; want uwe bede slaat Hij niet at\', u lioort en verhoort Hij immer, TJ, goedertieren Maagd en Moeder Maria! Amen.
3. Op het feest van Maria-hoodschap.
O zalige dag, waarop de hemelsehe Vader u , o glorierijke Maagd! tot Moeder van zijn eeniggeboren Zoon verheven herift; waarop de H. Geest het onbegrijpelijk geheim der menschwording van Gods Zoon in n heeft voltrokken ; waarop Jesus, de Zoon van den levenden God, in u het mensehelijk vleeseh heeft aangenomen ! — Welke hemelsehe vreugde, welke onuitsprekelijke zaligheid moet uw hart, o wondervolle Moeder! op die oogenblik-ken niet doorstroomd hebben, toen datgene gesehiedde, wat u door den Aartsengel Gabriel werd aangekondigd, en gij van den H. Geest uw goddelijken Zoon hebt ontvangen. — Hoe groot was toeh uw verlangen naar de komst des Verlossers; hoe vurig hebt gij Hem van den Hemel afgebeden, opdat Hij het arme inenschengeslaeht uit de banden der zonde en des verderfs zou komen bevrijden! In uw
315
diepen ootmoed dacht o-ij er niet nan , dat ojij 7,elve die uitverkorene maagd zoudt wezen , uit wie de afgebeden Heiland moest geboren worden. En zie, de Heer lieeft neergezien op u, nederige dienstmaagd des Heeren ; zijn heilige Engel brengt u de groet des Aller-hoogsten en kondigt n aan, dat gij die uitverkorene, die hooggezegende maagd zijt. Maar gij ontstelt, gij acht u zelve die hooge genade niet waardig. Eerst nadat de Engel u gerust gesteld en u verzekerd heeft, dat het geheim der menschwording van Gods Zoon zonder kwetsing uwer maagdelijkheid in u zal voltrokken worden, durft gij uw mond tot toestemming openen ; mij geschiede naar uw woord!—O Maria, hooggezegende Moeder ! hoe zal ik uw diepen ootmoed, uwe maagdelijke zedigheid en bescheidenheid, maar ook de hooge genade, die God u heeft bewezen, de hooge waardigheid, waartoe Hij u verheven heeft, naar waarde loven, prijzen en verheerlijken ? De Engel noemt u vol van genade ; gij heht genade gevonden hij God, zegt hij, en die genade vindt gij nog altijd bij Hem. O laat dan toe, dat ik uwe genadevolle voorbede voor mij afsmeeke. Zie , goede Moedor, ikwensch heden uw goddelijken Zoon , die uit het vleeseh heeft aangenomen, in mijn hart te ontvangen en mijne arme ziel met zijn allerheiligst vleesch en bloed te spijzigen.
31 fi
Zonder die spijze des Hemels knn mijne ziel nietleven. Manrikben , lielaas,dieoniiitspi\'e-kelijke genade niet waardig. Zoo gij u niet, waardig aolittet, de Moed er te worden van den Zoon Gods, lioe zal ik dan waardig zijn den Allerhoogste in mijn hart te ontvangen? Met siddering en vreeze nader ik tot de H. Tafel des Heeren. Maar gij, lieve Moeder, hebt genade gevonden bij God. Verwerf mij dus door uwe maehtige voorbede, dat God mij reinige, zuivere en heilige, opdat ik Hem in het Geheim zijner liefde niet geheel onwaardig ont-vange. Deel mij iets mede van die sehoone deugden, die gij in al hare volheid bezeten hebt, om daarmede mijne arme ziel te versieren. Deel mij iets mede van uw levendig geloof, uw kinderlijk en vast vertrouwen , uwe brandende liefde en uw vurig verlangen naar den Heiland der wereld; iets van uw diepen ootmoed , uwe eerbiedige vreeze en innige gods-vrucht, opdat uw goddelijke Zoon om uwentwille mij niet versmade, maar tot mij kome , mij met zijne overvloedige genade verrijke en mijne ziel met zijn allerheiligst vleesch en bloed spijze ten eeuwigen leven. Amen.
4. Op het feest van de ten Hemel opneming van Maria.
O roemwaardige Maagd en verhevene Koningin 1 hoezeer moet gij u niet verheugd hebben
ben, toon liet oogenblik naderde, waarop gij voor eeuwig met uw teergeliefden Zoon zoudt vercenigd worden, om in eeuwige liefde de onuitsprekelijke zaligheid des Hemels met Hem te deelen. Hoe heerlijk, hoe zoet en lieflijk was uw dood , hoe glorievol en sehit-terend uw zegepralende intocht in den Hemel ! O wie is in staat de heerlijkheid te besehrijven, waarmede de allerheiligste Drie-eenheid u gekroond heei\'t, toen gij daar plaats naamt op dien troon van glorie, dien uw goddelijke Zoon voor U bereid had , en de Engelen en Heiligen u als hunne Koningin huldigden! O, duld, dat ik heden mede instemme in den jubel der geheele H. Kerk en u mijne hulde en vereering aanbiede. Wees gelooid, geprezen en verheerlijkt, hoogverhevene Vrouwe en Koninginne des Hemels, mijne Meesteresse en Moeder! Ik ben uw dienstknecht, (uwe dienstmaagd). Ik reken het mij tot eene groote eer, tot een groot geluk, u te mogen dienen, mij uw dienstknecht, (uwe dienstmaagd) te mogen noemen. Maar zie, ik ben arm, behoeftig en ellendig, genaderijke Vrouwe! Van daag vooral, op het feest uwer plechtige opneming ten Hemel, voel ik dubbel mijne armoede en ellende. Zie, mij zal heden de onbegrijpelijke hooge genade te beurtvallen, uw goddelijken Zoon in de H. Communie te ontvangen; ik
10\'
\'IS
zal mij niet Hem, met wien gij heden voor eeuwig vereenigd werdt, in het (jclu-im zijner liefde mogen vereenigen: maar mijne machtige Koningin en lieve Moeder! hoezeer ben ik die hooge genade nog onwaardig; hoe durf\' ik het wagen, den allerhoogsten Koning van Hemel en aarde in mijn ellendig, gebrekkig en onrein hart te ontvangen? Ach! ik vertrouw op uwe machtige voorbede; uw goddelijke Zoon verhoort heden zonder twijfel al uwe beden. Daarom bid ik u met een heiligen aandrang, o Koningin des Hemels, gelieve uw allerliefsten Zoon voor mij te bidden , dat Hij om uwentwille mijn hart zuivere, heilige en door het vuur zijner goddelijke liefde ontsteke, en daaruit alles wegneme wat Hem nog mishaagt. Tot uwe eer, allerschoonste en machtige Vrouwe, wensch ik heden deze H. Communie met de heiligste gesteltenis te ontvangen. O bereid dus mijne ziel, versier haar met die deugden , die u zoo welgevallig maakten aan God; bewaar mij voor alle verstrooiing en lauwheid en help mij, dat ik met een brandend verlangen, met eene vurige liefde en met diepen ootmoed nadere tot de H. Tafel des Heercn, en mij op de innigste wijze vereenige met Hem, bij wien gij thans voor eeuwig troont in den Hemel. Amen.
219
5. Op hd feest nan Maria\'s yhoorte.
O allerheiligste en verhevene Maagd! uwe heilige geboorte heeft der gansche wereld den zoetsten troost, de grootste vreugde aan-gebracht. Want even als het morgenrood de komst der zon, den helderen dag aankondigt, zoo heeft uwe geboorte aan de in de duisternis van zonde en ongeloof liggende mensch-heid de naderende komst van de Zon der gerechtigheid, den Verlosser der wereld aangekondigd. Bij uwe heilige geboorte, o allerzoetste Maagd! hebben de Engelen des Hemels gejuicht, die in u reeds bij voorbaat hunne glorievolle Koningin begroetten. Naar uwe geboorte hebben de menschen vurig verlangd, want zij zouden in u eene lieve Moeder en machtige Voorspreekster bezitten. Bij uwe geboorte heeft de hel gesidderd, want door u zou hare macht verbroken, door uw godde-lijken Zoon zou satan verwonnen en de wereld aan zijne slavernij ontrukt worden. Met recht noemt n daarom de H. Kerk : oorzaak oneer hlijduchap; want nu kan ieder, die op u vertrouwt, die tot u zijne toevlucht neemt en volhardend uwe voorbede inroept, troost in lijden , bescherming in gevaar, redding in nood, verlossing uit de zondebanden , en de eeuwige vreugde des Hemels verwerven. Daarom, lieve Moeder, gevoel ik mij heden
330
nok zoo verheugd eu gelukki»\' (^n moon ik mijne vreugde en dankbaarheid aan God voor uwe genaderijke geboorte niet beter te kunnen toonen, dan door mij in de H. Communie op de innigste wijze, met uw godde-lijken Zoon te vereenigen. Maar, liefderijke Moeder, ik voel mij zeiven die hooge genade zoo geheel onwaardig; mijne ziel verlangt wel naar die spijze des Hemels, ja, uw lieve Jesus noodigt mij zelf\' uit; maar hoe zal ik, nog altijd zoo vol van gebreken en fouten, voor zijn goddelijk aanschijn durven naderen? hoe zal ik, die in mij zeiven niets dan onreinheid vind, den Allerheiligste in mijn hart durven ontvangen? Ach, lieve Moeder! kom mij te hulp, help mij in mijnen nood en mijne ellende en bid uw goddelijken Zoon dat Hij barmhartig neerzie op mijne onwaardigheid , en diegenen, die het meest belast en beladen zijn, gelieve te verkwikken , te troosten , te bemoedigen en te versterken. Slechts in vertrouwen op uwe machtige voorspraak zal ik dus tot de H. Tafel des Heeren naderen. Sta mij dan bij en verkrijg voor mij, dat ik met vurige liefde en innige godsvrucht dit aanbiddelijk Sacrament ontvange en deelachtig worde aan alle genaden, welke Jesus, uw geliefde Zoon, aan diegenen beloofd heeft, die met vertrouwen en liefde tot Hem naderen en zich door de H. Communie met Hem vereenigen. Amen
331
Na een van deze gebeden verwekke men de volgende oefeningen van geloof, ootmoed, berouw, liefde en verlangen ;
geloof. — O, ziedaardan dien goddelijken Verlosser, die voor mij nog altijd brandt van lietzelfde liefdevuur, waarvan Hij eenmaal op liet kruis ontstoken was; voor mij daalde Hij van den Hemel op aarde af; voor mij verbergt Hij zich nog altijd onder de uitwendige teekenen van het H. Sacrament; Hij heeft op dit oogenblik, waarop ik mij voorbereid, om Hem in mijn hart te ontvangen, zijne goddelijke blikken op mij gevestigd, en slaat nauwkeurig gade, wat ik bemin, wat ik verlang, welk offer ik Hem zal aanbieden. O mijne ziel! bereid u dus, om dien grooten, edelmoedigen God waardig te ont-igen, eu zeg Hem met de gevoelens van het levendigst geloof : o mijn Welbeminde! vau daag nog, binnen weinige oogenblikken wilt Gij tot mij komen! O verborgen God, door zoo vele menschen zoo schandelijk miskend : ik geloof, dat Gij hier wezenlijk tegenwoordig zijt, ik aanbid ü als mijn Heer en mijn God , en voor de verdediging van deze waarheid, zou ik al mijn bloed willen vergieten. Vermeerder mijn geloof, dierbare Verlosser, en geef dat ik tot mijn laatsten snik daarin volharde.
ootmoed.— O mijn God! ik zal dan nnde-
222
ren tot uwe H. Tafel. Is liet mogelijk, (l.il Gij, opperste Majesteit, de heiligheid zelve, wel\' wilt binnen gaan in eene zoo ondankbare ziel! Ter oorzake van mijne onwaardigheid, moest ik, o Jesus! mij veeleer van U verwijderen; maar tot wien zal ik gaan, zoo ik mij van U, die mijii leven zijt, verwijder, en wat zal dan mijn lot in de toekomst zijn? Neen, neen! ik wil, ik mag mij van U niet verwijderen ; integendeel, in weerwil van mijne onwaardigheid wil ik mij des te nauwer aan ü aansluiten, wijl Gij er roem in stelt, om mij uit mijne geringheid en nietigheid op te heffen en alles wat aan mij ontbreekt, aan te vullen. Ik kom dan tot U, o mijn Jesus! geheel beschaamd en vernederd over mijne gebreken, maar vol van vertrouwen op uwe oneindige barmhartigheid. Ik weet en ik beken , dat ik de onuitsprekelijke genade, die Gij mij bereidt, niet verdien ; maar Gij zult, hoop ik, medelijden hebben met eene ziel, die hare ellende kent en er over zueht.
berouw. — O mijn God! wat smart het mij, wat doet het mij innig leed, dat ik U niet altijd bemind, dat ik U daarenboven door mijne zonden zoo dikwerf zelfs vergramd heb! Zou ik zonder bitterheid des harten mij zoo vele ondankbaarheden kunnen herinneren ? O neen, Heer! en daarom, wijl ze
223
mij lieden levend voor den geest stimn eu ik ze uit geheel mijn hart verfoei, daarom zou ik duizend levens willen geven, om ze uit te wissehen en te herstellen. Daar Gij toch het Lam Gods zijt, dat de zonden dei-wereld wegneemt, o delg dus al de mijnen uit en maak dat ik ze verfoei en betreur tot mijnen laatsten levenssnik. Engelen des Hemels, die onziehtbaar dit Altaar omgeeft en die weet, welke gevoelens van berouw en liefde diegenen bezielen moeten, die het H. Tabernakel naderen : verwerft voor mij de genade, waarmede weleer de profeet Isaïas begunstigd werd : reinigt en zuivert door eene vurige kool mijne lippen, die weldra Dengene, die gij sleehts bevende aanschouwt , moeten aanraken , en maakt, dat ik ook gloeien moge van een vuur zoo levendig en brandend als datgene, waarvan gij immer ontstoken zijt.
liefde.— O mijn beminnelijke Verlosser! wat kondet Gij meer doen , om door mij bemind te worden? Was het niet genoeg, dat Gij mij, in weerwil van mijne onverschilligheid en ondankbaarheid, voortdurend met uwe genadegaven begunstigdet? Moet Gij de overmaat uwer liefde nog zoo verdrijven, dat Gij mij heden aan uw hemelsch gastmaal toelaat, om mij met mv goddelijk vleeseh en bloed tö voeden ? O onmetelijke, onbegrijpc-
334
lijko liefde! Ja , ik zou de ondankbaarste dor schepselen zijn en al uw toorn verdienen, zoo ik U na zoo vele en zoo treffende bewijzen uwer goedheid niet beminde. Ja, Heer! ik bemin U, ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin U boven alles, ik wil U voortaan beminnen tot aan mijnen dood; niets dunkt mij, zal mij voortaan van uwe liefde kunnen scheiden, want zonder U te beminnen zou ik voortaan niet meer kunnen leven.
verlangen. — O, het gelukkig oogenblik, waarop Gij mij tot uwe H. Tafel roept, is gekomen, God mijner, ziel en mijn grootste weldoener! Kom dan, goede Meester, aanbiddelijke Zaligmaker! Kom in mijne ziel, die naar U haakt en verlangt, als een dorstig hert naar de frissehe waterbron. Kom, o mijn Jesus ! en stel mijn geluk niet langer uit. Ik zou U met al (lat liefdevuur willen ontvangen, dat de heiligste en vurigste zielen aan den voet uwer Altaren verteert; maar soo ik al die gevoelens, die U zoo aangenaam zijn, niet heb. Gij weet ten minste, hoe gaarne ik ze zou willen hebben. O mijn God ! laten mijne onvolmaaktheden U dan niet weerhouden ; ik verlang naar U, ik ben ongeduldig om U te ontvangen, ik haak naar uwe komst! o kom toch , Jesus ! lieve Jesus! kom toch en toef niet langer. Anieii.
GEBEDEN NA DE H. COMMUNIE.
O Jesus, eeniggeboren Zoou dos Allerhoog-ston, Koning der Koningen ! hoe hebt Gij U toch zoo diep kunnen vernederen, om bij-een arm schepsel, als ik ben, uw intrek te nemen en mijn Gast en spijze tevens te worden. Groot was het wonder uwer liefde , toen Gij van den Hemel nederdaaldet en in het heiligste en zuiverste hart uwer gezegende Moeder van haar vleesoh en bloed uw allerheiligst lichaam gevormd hebt. Toen hebt Gij in Maria de onbevlekte Maagd, de schoonste en reinste ziel, het vlekkelooste met alle deugden versierde hart gevonden. Met de gloeiendste liefde, met heilige geestvervoering, met onbeschrijflijken ootmoed en eer-bied heeft Maria U opgenomen en zich geheel aan U toegewijd, — maar nu komt Gij in de H. Communie tot mij met godheid en menschheid, met ziel en lichaam; en wat vindt Gij in mij, o hemelsche Gast en Koning van glorie? Aeli! niets dan eene arme vau deugden ontbloote ziel, een hart tot het kwade geneigd , lauw en koud , zonder liefde, onrein en nog te gehecht aan de wereld.
10*
236
Helmis! Gij vindt daarin niets, wat U zou kunnen behagen. — En toch weigert Gij niet, dit hart te bezoeken, die arme ziel door uwe zoete tegenwoordigheid gelukkig te maken en haar uwe genade mede te dee-len.— In diepen ootmoed, lieve Jesus, werp ik mij voor U neder; ik aanbid U, ik loot\' en prijs U met alle Engelen en Heiligen. O ! zoo gaarne zou ik U het een ol\' ander gesehenk ten teekeu mijner innigste liefde en vnu mijn diepsten eerbied aanbieden; maar Gij weet, goede Jesus! dat ik niets heb, wat U niet reeds toebehoort. O laat dan uwe allerheiligste Moeder, die ook mijne goede Moederis, voor mij goed maken, wat ik niet vermag. Ik offer U al hare liefde op, die zij U toedroeg, toen Gij onder haar hart oi\' op hare armen rusttet en zij U als klein kind voedde en verpleegde. Ik offer U alle aanbiddingen dankzegging van haar liefderijk hart op, hare zorgen en bekommeringen om uwentwege, hare trouw, waarmede zij U diende, hare goede werken, die zij in overvloed beoefende, haar lijden, dat zij onder uw kruis doorstond, hare overgeving aan uw heiligen wil en de liefde, waarmede zij [J thans eeuwig in den Hemel geniet. Ik offer IJ al hare verdiensten op, die zij zieh hier op aarde verworven heeft, en 11] hare beden, al liane tranen, al haar
227
vurig vemichten voor tiet heil der menschen en ook voor mij, armen zondaar.
O goedertieren Jesus, die thaus in mijn arm hart verblijft en geneigd zijt, om mijne smeekingen te verhooren en mij uwe genade mede te deel en: zie, ik bid U niet om aardscli goed. niet om rijkdom of eer, niet om gezondheid of een lang leven, neen, maar hartelijk smeek ik U, geef mij eene zoo gloeiende liefde, als die, welke Maria\'s harte verteerde; geef mij de genade, dat ik zoo ootmoedig, zoo zachtmoedig, zoo geduldig, zoo gehoorzaam , zoo rein en vlekkeloos voor U wan-dele als zij; geef mij dat ik, als zij, in onver-breekbare trouw U aanhalige , en verleen mij zulk een ijver voor uwe eer en voor alles , wat U behaagt, als het hart uwer gezegende Moeder immer jegens U koesterde. Trek mijn hart, lieve Jesus! tot U, stort mij een vurig verlangen in naar de hemelsche goederen en help mij, opdat ik, even als Maria, de ijdel-heiil der wereld inzie en verachte. — Maar bijzonder bid ik TJ, lieve Jesus! geef mij een 011 verwinlijken afschuw van elke zonde; versterk mij, om mijne booze neigingen te overwinnen ; help mij, om in de bekoringen niet te bezwijken en sta mij bij, om die schoone deugden te beoefenen, die in uwe heilige Moeder uitschitterden. — Ach! mijn Jesus, U wil ik toebehooren, U alleen, geheel en al,
o verlaat mij dan niet, vóór dat Gij liet offer mijns harten aangenomen en gezegend en mijne smeekingen verhoord liebt.
O lieve Moeder Maria! wegens mijne lier-Uaalde ontrouw vrees ik nog altijd, dat mijne beden niet zullen verboord worden; maar gij vindt altijd verhooring; onmogelijk kan uw geliefde Zoon u eene bede weigeren. O, bid Hem dan, beste Moeder, voor uw kind, om de genaden, die ik zoo even reeds gevraagd lieb en om alles, wat gij weet, dat tot mijn heil en tot eer van uwen goddelijken Zoon verstrekt. Mijn nood is u bekend, vol vertrouwen leg ik al mijne verlangens in uwe banden, terwijl ik vastelijk hoop alles door u te zullen verkrijgen. Amen.
andere oefeningen na de h. communie.
dankzegging. — Ik lieb dan eindelijk liet geluk, o God mijner ziel, ü in mijn binnenste te bezitten! Wat zal ik U, lieve Jesus! voor eene zoo onschatbare gunst wedergeven ? Helaas ! wat kau ik, zwak en onvermogend sehepsel, voor U doen, dan U zegenen, U bedanken, uwe goedheden verkondigen en uwe barmhartigheden lol\'zingen? Zegen dus, o mijne ziel, den Heer, eu dat idles wat in mij is, zijn heiligen Naam prijze! Zegent Hem, zalige Geesten des Hemels, dat hi t garschc
heiilal weergalme vuil zijn lol\'; ja liever sterf ik, dan ooit eene zoo groote weldaad te vergeten !
liefde. — Hoe zon het mogelijk zijn, dat ik een God zoo vol goedheid niet beminde, die mij eene zoo teedere, vurige en edelmoedige liefde komt bewijzen\'? Ja, God van goedheid , God van barmhartigheid! ik bemin U, ik bemin U uit geheel mijn hart, nit al de krachten mijner ziel, uit al het vermogen van geheel mijn wezen. Ach! waarom heb ik geen (luizend en nogmaals duizend harten brandende van het volmaaktste liefdevuur, om U volgens al de uitgestrektheid mijner begeerten te kunnen beminnen!
oveugeving en toewijding. — O mijn tee-dere Vader! Gij hebt U geheel aan mij gegeven; ik geef mij ook geheel aan U; ik wijd U mijn lichaam, mijne ziel, al mijne krachtenen vermogens, mijn leven, mijne gedachten , mijne begeerten, alles wat ik heb en wat ik ben geheel en al toe, om het uitsluitend voor uwe glorie te gebruiken. Beschik daarover volgens uw goddelijk welbehagen; Gij zijt er volstrekt Heer en meester van; ik stel mij geheel in uwe handen , ik geef mij geheel aan U over. Bewerk in mij wat Gij goedvindt! breng in mij uwe heilige raadsbesluiten ton uitvoer, en volg in alles met mij uw aanbiddelijken wil..
230
bede. — O mijn goddelijker Verlosser! wüI kunt Gij mij weigeren, na U zeiven geheel ami m ij te hebben weggeschonken ? Zeker niets van alles, wat tot uwe glorie eu mijne zaligheid kan bijdragen. Met een grenzeloos vertrouwen smeek ik U dus om de genade van U lief te hebben en in uwe liefde te volharden ten einde toe. Maar wijl ik in deze zoo gelukkige en troostvolle oogenblikken niemand wil vergeten, vraag ik U ook met het grootste vertrouwen de bekeering der ongelukkige zondaren , en in het bijzonder alle tijdelijke en geestelijke weldaden voor mijne ouders , bloedverwanten en vrienden, de volharding voor de rechtvaardigen, de verlossing-der zielen in het Vagevuur en de verheffing van onze Moeder, de H. Kerk. Al deze genaden vraag ik U door de kracht van het kostbaar bloed, dat Gij vooralle menschen vergoten hebt, lt;\'n waarmede Gij heden mijne ziel hebt willen voeden. Ik vraag het U door al un-e verdiensten eu die van uwe heilige Moeder en van alle Heiligen: door de liefde, welke Gij uw hemelschen Vader toedraagt en die Gij ook voor mij koestert. .Ta, ik hoop zelf, dat Gij mij nog meer zult geven, dan ik U vraag, wijl ik weet, dat Gij oneindig goed zijten dat Gij al onze behoeften veel beter kent, dan ik ze zelf kan kennen. Daarom vertrouw ik, lieve Jesus! van uwe goedheid en harm-
331
hartigheid, dat Gij ons waarachtig gelukkig zult maken voor tijd en eeuwigheid. Amen.
LlKi\'IJEVEllZUCUTlNGEK KA UE II. COMMUNIE.
VAN DEN 11. ÏEA.NC1SCUS VAN SALES.
O mijn Jesns! daar Gij nu tot mij zijt gekomen, Gij, die het waarachtige leven zijt, geel\' nu ook, dat ik der wereld afsterve , om alleen voor U te leven. Verteer, o mijn Verlosser, door de vlammen uwer liefde , alles, wat ü in mij nog mishaagt, en geef mij een vurig verlangen, om U in alles te behagen.
Geef mij eene ware nederigheid; leer mij de verachting en versmading van mij zeiven beminnen, en neem van mij elke zucht weg, om iets te willen schijnen. Geef mij den geest van versterving, opdat ik mij alles ontzegge wat tot uwe eer niet kan strékken en alles gaarne aanneme, wat aan de eigenliefde eu de zinnen misvalt.
Geef mij eene volmaakte overgeving aan uw heiligen wil, door de pijnen en zwakheden, het verlies van goederen of bloedverwanten ; mistroostigheden, vervolgingen alles gela ten en tevreden aan te nemen, wat mij uit uwe handen zal overkomen. Ik offer mij zelveu geheel en al aan U op, opdat Gij naar uw welbehagen over mij moogt beschikken. Verleen mij de genade, om dat volle-
232
dig oflci1 van mij zclvcu altijd Ic vernieuwen, vooral op liet oogenblik van mijnen dood; geel\', dat ik U alsdan mijn leven met al mijne neigingen opoffere, in vereeniging met het otter van uw leven, dat Gij voor mij den hemelschen Vader hebt opgedragen. O mijn Jesns! verliclit mij, opdat ik uwe goedheid leere kennen en de verplichting, die ik heb, om U lief te hebben, vooral wegens de onbegrijpelijke liefde, die Gij mij bewezen hebt, doorvoor mij te sterven en U zeiven in liet allerheiligst Saerament tot spijze mijner ziel achter te laten.
O verlicht ook, bid ik U, die grootc menigte van ongeloovigen, die U niet kennen , van afgedwaalden, die buiten de PI. Kerk en van zondaren , die van uwe genade beroofd voortleven. Ook beveel ik Ü al de zielen in het Vagevuur, voornamelijk N. N. Verlicht de pijnen, die zij lijden en verkort den tijd harer ballingscliap, waarin zij verstoken zijn van uwe volzalige aanschouwing. Doe dit, lieve Jesus, door uwe verdiensten eu die der allerheiligste Maagd Maria en van alle andere Heiligen.
O mijn God! ontsteek mij geheel van uwe heilige liefde, opdat ik niet anders zoeke, dan U te behagen , en verwijder uit mijn hart alles, wat U niet aangenaam is. Geef dat ik altijd met een oprecht hart moge zeggen ;
233
mijn God, mijn God! ik wil U a leen en niets meer. O Jesus! geef mij eene groote Helde voor uw heilig lijden, opdat uwe smarten en uw dood mij zonder ophouden voor oogen zweven, om de liefde tot U in mijn hart te ontsteken en mij tot dankbaarheid voor zooveel liefde op te wekken. Geef mij daarenboven eene groote liefde voor het allerheiligste Sacrament des Altaars, waarin Gij uwe groote liefde jegens ons ten toon spreidt. Gelieve mij verder eene teedere godsvrucht jegens uwe allerheiligste Moeder in te storten; geef mij de genade, dat ik haar altijd beminne en diene, altijd mijne toevlucht neme tot hare machtige voorspraak en ook anderen aanspore haar te vereeren en te beminnen. Geef aan mij en allen steeds een groot vertrouwen in de verdiensten van uw lijden en in de voorbede van uwe lieve Moeder.
Eindelijk smeek ik U, dat Gij mij een zaligen dood gelievct te verleenen , dat ik U dan met eene groote liefde in de H. Teerspijze moge ontvangen, opdat ik in uwe armen gekneld , brandende van heilig liefdevuur en met een groot verlangen om U te zien, uit dit leven scheide, om uwe voeten te omhelzen, wanneer ik het eerst het geluk zal hebben van U te aanschouwen. O mijn Koning! kom en heersch Gij alleen in mijne ziel; neem geLtcl bezit van haar, opdal zij
234
niets anders dicnc cn gchoorzamii dan uwe liefde.
O Lam Gods, dat op liet kruis geslaelil zijt: vergeet niet, dat ik eene dier zielen ben, die Gij met zooveel kommer en zoo lievige smarten hebt vrijgekocht. Gij liebt U geheel aan mij gegeven ; geef, dat ik U nimmer verlieze , dat ik geheel aan U zij en geen ander verlangen hebbe, dan U te behagen. Ik bemin U, oneindig goed, om U genoegen te geven; ik bemin U, omdat Gij het verdient. Mijne grootste straf is te zien, dat ik zoo langen tijd in de wereld geweest ben, zonder ü te beminnen.
O mijn lieve Verlosser! maak mij aan de smarten deelaehtig, die Gij om mijne zonden in het hofje van Gethsemane geleden hebt. Ach, mijn Jesus! ware ik dan maar vroeger gestorven , of hadde ik U ten minste nooit beleedigd ! O liefde van Jesus ! Gij zijt mijne liefdeen mijne boop, mijn vertrouwen. Ik wil veel liever mijn leven, ja duizend levens verliezen, dan uwe genade.
Mijn God! was ik gestorven, toen ik in zonde leefde, dun zou ik U niet meer kunnen beminnen. Ik bedank U, dat Gij mij nog tijd geeft en mij roept om U lief te hebben. Én nu ik kan, wil ik U ook beminnen uit geheel mijne ziel. Daarom liebt Gij zoolang geduld met mij geliad, opdat ik U
nog zou beminnen, .la, mijn God, ik wil U beminnen. Ach! om het bloed, dat Gij voor mij vergoten hebt, bid ik U, duld niet dat ik ü nog ooit weer verrade. Op U, o Heer ! heb ik gehoopt en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden. Wat wereld! Wat rijkdommen! Wat goederen! Wat eer! Neen, God, God alleen wil ik. Mijn God! Gij alleen zijt mij genoeg; Gij, die het oneindige goed zijt.
O mijn Jesus! bind mij geheel aan uwe liefde en trek al mijne neigingen tot U , opdat ik niets anders dan U beminne. Maak dat ik geheel aan U toebehoore vóór dat ik sterf.
Ach, mijn God! Zoolang ik leef ben ik in gevaar van U te verliezen. Ach! wanneer zal het oogenblik aanbreken, waarop ik tot U zal knnnen zeggen : mijn Jesus! ik kan U niet meer verliezen.
O eeuwige Vader! om de liefde van Jesus bid ik U, verstoot mij niet, neem mij aan, opdat ik U liefhebbe, geef mij uwe liefde. Ik wil U veel beminnen in dit leven, om U ook veel te beminnen in het andere.
O oneindig goed! ik bemin U, maar leer mij het groote goed, dat ik bemin, kennen, en geef mij zulk eene liefde als Gij van mij vordert. Maak dat ik alles overwinne, om U genoegen te geven.
O Maria I gij die zoo vurig verlangt uw
236
Zoon bemind te zien, zie hier de gunst, die ik van n vraag: maak dat ik Hem beminne, zoo lang mij nog leven overblijft en ik verlang niets moer. O Koningin, mijne Moeder! ik hoop op u, gij verkrijgt alles wat gij van God vraagt, gij bidt voor allen, die n genegen zijn ; bid Hem dan ook voor mij, nu en in het uur van mijnen dood. Amen.
GEBED TOÏ BE ONBEVLEKTE MAAGD MAI11A NA DE H. COMMUNIE.
O mijne goedertierene Moeder Maria ! uw goddelijke Zoon heeft zich heden zoo oneindig goedgunstig vernederd en mij met zijne zoete tegenwoordigheid bezocht. Hij, de ire-melsche Gast, is tot mij gekomen, om mij zeer vele en groote genaden mede te dee-len. Ik heb Hem ook om vele en velerhande genaden gebeden ; maar, ofschoon Hij zelf\' gezegd heeft : die bidt, zal verkrijgen, vrees ik nogtans wegens mijne onwaardigheid geene verhooring te zullen vinden, want ik ben een arme zondaar, ik heb reeds zoo veel kwaad gedaan, mijn hart en mijne tong meermalen bezoedeld. Maar gij zijt mijne Moeder, u kan Hij niets weigeren. Gij verlangt zoo vurig naar ons geluk en hebt innig medelijden met onze ellende. Daarom wend ik mij vertrouwvol tot n en smeek u, gelieve uw
337
jillerlinfstcu Zoon voor mij l,e bidden, flat Hij mij voor alles eeue innige, vurige liefde tot Hem in het hart storte. (jij heet de moeder der schoone liefde. Wil rlie schoone , zuivere, heilige liefde voor mij afsmeeken. Gij heet de moeder der vreeze. Die heilige vrees voor de zonde, voor elke heleediging het hoogste Goed aangedaan, o, vraag die voor mij van uw lieven Jesus. Men noemt u ook machtige Maagd. Smeek dus voor mij kracht en sterkte af, om in de bekoringen niet te bezwijken en over al mijne verkeerde neigingen te zegevieren. Ook spiegel der gerechtigheid heet men u. Alle deugden van uw goddelijken Zoon spiegelden zich in u met den heldersten glans af. Smeek dus voor mij de genade af, dat ik die schoone deugden van uwen Jesus, vooral zijn ootmoed, zachtmoedigheid, gehoorzaamheid, geduld en medelijdende liefde jegens alle menschen met ijver navolge. O lieve Moeder! gij weet, hoezeer ik verlang Hem te dienen en te beminnen. Help mij dus, om Hem getrouw te blijven tot aan mijn dood, opdat ik mij eens in die zaligheid, welke gij thans reeds bij Hem geniet, eeuwig moge verheugen. Amen.
GEBED TOT HET HAIIT VAN MA11IA.
0 Hart van Maria, Moeder van God en onzeMoeder, minnelijkst Hart, voorwerp van het welbehagen der aanbiddelijke Drieëenkeid, waardig van de Engelen en menschen geëerd en bemind te worden! Hart het meest gelijkvormig aan dat van Jesns, waarvan gij het volmaaktste afbeeldsel zijt! Hart vol goedheid en zoo medelijdend met onze ellenden; gewaardig n onze koude harten te verwarmen; bewerk dat zij alleen met het Hart van hun goddelijken Zaligmaker zich bezig houden; stort daarin de liefde uwer deugden, ontsteek ze door dat zalig vuur, waardoor het uwe onophoudelijk gebrand heeft. Waak over de H. Kerk, verdedig haar, wees hare toevlucht en bescherming tegen alle aanvallen harer vijanden. Wees onze weg, om tot Jesus te gaan, als de bronader, waardoor wij al de genaden, die ter zaligheid noodig zijn, moeten ontvangen. Wees onze bijstand in onze noodwendigheden , onze steun in onze kwellingen, onze sterkte in de bekoringen , onze toevlucht in de vervolgingen, onze hulp in al de gevaren, maar bijzonder in den laatsten strijd onzes levens, het uur des doods, nis de ganschc hel, als ontketend, onze zielen zal trachten te rooven, dat vree-
gri\'J
selijk oogenblik, waavvrni onze eenwigheifl afhangt! Acli! laat ons dan, o medelijdende Maagd , de goedheid van uw moederlijk hart en de kracht van uw vermogen op het Hart van Jesus gewaar worden, met ons in de bron van barmhartigheid eene heilige reddingsplaats te openen , opdat wij tot Hem mogen komen en Hem met u in den Hemel zegenen in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Gekend, geloofd, bemind, geëerd en verheerlijkt zij altijd en overal het goddelijk Hart van Jesus en het onbevlekt Hart van Maria, Amen.
Pius VII heeft bij rescript van 18 Aug. 1807 eu 1 Febr. 181fi verleend 100 dagen aflaat eenmaal daags aan lien, die dit gebed godvruchtig zullen bidden ; toeïiassp-lijk aan de geloovige zielen in het Vagevuur.
051 EENE BIJZOHBERE GONST VAN GOD TE VERKRIJGEN.
GEBEDEN VOOU DE II. COMMUNIE.
O milddadig Heer en Verlosser Jesns Cliris-tus! Gij noodigt alle ellendigen, alle door krnis en lijden, door kwelling en bekoringen bezochten zoo liefdevol uit, om tot TJ te komen, dat ik uwe liefde en goedheid werkelijk zou beleedigen, zoo ik aan uwe zoo liefdevolle uitnoodiging geen gehoor gaf. — En al riept Gij mij ook niet, zon ik immers toch tot TJ moeten komen; want er is ons geen andere naam gegeven, waarin wij kunnen zalig worden, dan de uwe er is immers in den Hemel en op aarde niemand, die ons beter helpen kan, dan Gij, goddelijke Helper in allen nood, dan Gij, Verlosser uit alle gevaar en kwelling! — Gij zijt de allerbeste vriend, de zoetste vertrooster , de zekerste geneesheer; Gij zijt het licht voor de blinden, de sterkte voor de zwakken , het heiivoor de zieken, de weg voor de afgedwaalden, het brood des levens, de deur des Hemels, de rijkste gast, de reis-spijze voor den afgematten wandelaar, het
oiidiirpaml dor verrijzenis, het, erfdeel der uitverkorenen , de bron aller genaden. Met den H. Petrus moet ik uitroepen ; lieer ! iotwien zal Ik (jaan, dij luM de. ivoardeu den eeuwigen kvtns. Sleehts één woord uit uw allerheiligsten mond en ik ben geholpen. Wel ben ik niet waardig om tot U te naderen , want Gij zijt de Allerheiligste , de Koning van gl\'orie, de Eeehter van levenden en dooden , en ik ben een arm zondig mensehenkind, stot en aseh , behoeftig en ellendig, naar ziel en lieliaam vol gebreken; maar uwe oneindige liefde, waarmede Gij het allerheiligste Sacrament voor de arme, zwakke en ellendige menschen-kinderen hebt ingesteld, geeft mij moed, om tot uwe heilige Tafel te naderen en TJ in de H. Communie te ontvangen.
Ik geloof, dat Gij in het allerheiligste Sacrament waarachtig tegenwoordig zijt; ik geloof, dattiij mijn God, mijn Heiland en Verlosser , het licht en het leven mijner ziel zijt.
Ik hoop van uwe almacht en oneindige goedheidaldie genaden,die mijne ziel noodig heeft, om het rijk der Hemelen te verwerven; ik hoop door U ook zekere hulp in mijnen nood te erlangen en die bepaalde gunst, waarvoor ik deze H. Communie bijzonder opdraag , vau ü te verkrijgen; want Gij hebt gezegd ; Die hidt, znl verkrijgen, en Gij zijt getrouw in uwe belofte.
li
312
Ik bemin IJ, o mijn bominncnswaarcligc (Jod en Heer! Ik bemin U uit geheel mijne ziel boven alles, omdat Gij in U zeiven liet hoogste, oneindig volmaakte goed zijt. O, kou ik U toch liefhebben met den liefdegloed uwer allerheiligste Moeder en van alle Engelen en Heiligen! O, laat toeh mijn verlangen , om U van ganseher harte, boven alles lief te hebben, U welbehagelijk zijn!
Mijne ziel verlangt, dorst naar U, zoetsie •lesus, als een hert naar de waterbron. Gij hebt gezegd : Opno uwen mond, (;n ik zal (hen vervul-Int.. O, bevredig dus mijn vurig verlangen, kom toch en neem geheel mijn hart in bezit.
Maar ach! hoe durf ik her, wagen, U den allerschoonsten en besten gast, in mijn ellendig en gebrekkig hart te ontvangen hoe durft een arm aardwormpje het wagen zijn Schepper en Heer uit te noodigen, om tot hem te komen? Maar Gij hebt U immer? gewaardigd de arme bedelaars tot uw gastmaal te roepen, ja, zelfs gedrongen om te komen en aan uw goddelijk liefdemaal deel te nemen, [k nader dus met vertrouwen op uw woord. Neen, Gij zult dus ook mij, terwijl ik vrijwillig met vurig verlangen tot U kom, niet afwijzen, maar mij van de vol heid uwer genaden , die Gij den armen van geest beloofd hebt, rijkelijk inededeelen Amen.
ANDEUR OKKKNINHKN VOOR Dl: II. COMM UM E Oefening van Geloof
Ik geloof, o mijn God, dat Crij wezenlijken zelfstandig tegenwoordig zijl onder de Sacramenteele gedaanten. Ik aanbid U, o verborgen God, uit geheel mijn hart. Mijne zintuigen en mijne rede begrijpen dit aanbiddelijk geheim niet; maar \'tis genoeg, dat Gij, o eeuwige waarheid, gesproken hebt. .Vlijii verstand onderwerpt zich geheel en al aan uw waarachtig woord.
Aan het kruis verborgt Gij alleen uwe godheid\'; hier verbergt Gij ons ook uwe mensch-lieid ; ik geloof ze beide tegenwoordig in dit H. Sacrament; geef mij de genade, dat ik ze eenmaal in den Hemel aanschouwe.
Ik vraag LTniet, als de li. Thomas, om uwe wonden te zien en aan te raken. Ik geloof, ook zonder te zien, dat Gij Jesus Christus , waarlijk God en waarlijk mensch zijt. Wanneer, o mijn Verlosser! zal ik ü ontvangen ? Wanneer zal ik U in mijn hart bezitten; wanneer uwe zoete tegenwoordigheid genieten ?
Het oogenblik nadert, o mijn God ! ik verlang er naar en ik vrees. Ik verlaiiir, want met ü komen alle genaden over diegenen, die U beminnen; ik vrees, want die IJ onwaardig durven ontvangen, eten en drinken hunne
veroonkeliui?. Wie zijn wij, o almachtigc God! dat Gij U gewaardigt in ons te komen wonen ? De Hemel en de Hemelen der Hemelen kunnen U niet omvatten, en toch komt Gij tot ons.
Wees dus eeuwig geprezen over uwe ein-delooze goedheid ; bereid U in mijn harteene U aangename woonstede; zuiver mijn hart door een levendig gelooi\', eene vurige liefde en een oprecht berouw. Ja, Heer! ik geloof, Kom mijne ongeloovigbeid te hulp, versterk mij, zoo ik mocht wankelen, en help mij, om volgens mijn geloof te leven. Kom, Heer Jesus! kom, mijn hart verlangt naar U: kom en overlaad mij met uwe weldaden.
Mijn God en Heer! Op U zal ik hopen, en ik zal niet beschaamd worden. Eens zal ik U zien, U bezitten in den Hemel; met de zaligste vreugde zult Gij mij vervullen door \'t zien van uw goddelijk aanschijn ; in U zal ik alle goed zien en genieten in eeuwigheid. Dit is mijne hoop, mijn troost en mijn leven.
O God! welk onderpand hebt Gij mij gegeven , om mij van uwe goedheid en van mijn eeuwig geluk te verzekeren? Uw woord, uwe belofte, uwe waarheid. Maar hier is nog een ander onderpand : uw lichaam en \'bloed o,
245
Heer Jesus Christus! Hoe zou ik er aan kunnen twijfelen, dierbare Verlosser, oi\'Gij U in den Hemel aan mij wilt geven , daarik U reeds op de aarde bezit? O mijne ziel! zegen den Heer, en. dat al, wat in mij is, zijn heiligen Naam love. Gij behoort aan mij, lieve Jesus! want Gij geeft ü geheel en al in dit H. Sacrament , uw lichaam, uw bloed, uwe heilige ziel, uwe eeuwige godheid, geheel uw aan-hiddelijken persoon ;Gij geeft mij alles, alles is het mijne.
Maar Heer! zoo ik U in dit ballingsoord verborgen bezit, in den Hemel zal JJc U ongesluierd bezitten. Kom dan. Heer Jesus! kom. Vervul mij geheel en al. Laat mij reeds liij voorbaat de zoetigheden van dat hemelsch gastmaal smaken , waar Gij het eeuwig voedsel der menschpn en der Engelen zijn zult.
Wat hebben wij hier op aarde toch te hopen ? Alles gaat voorbij; alles verdwijnt, niets blijft; onze dagen zijn als eene schaduw op aarde, onze ijdele vermaken snellen henen en onze glorie vervliegt in een enkel oogenblik. 0 mijne ziel! kom dan met Jesus eene betere hoop smaken. Ja, Heer! eens zal ik met U loven en heerschen ; mijne ziel zal gelukkig zijn , want zij zal uw lieht aanschouwen; mijn lichaam zal verheerlijkt en vol leven wezen , want uw Ijchaam, dat ik zal ontvangen, zal zijne kracht op mij uitoefenen. Hie U eet,
346
sterft, niet eeuwig: maar Gij zult Hetn opwekken ten jongsten dage. En wanneer eenmaal de dood nadert, zult Gij zelf. lieve Jesus 1 mijne zoete reisspijze zijn; dan zal ik te midden der doodsobaduwcn zeiven niet vreezen, wijl Gij met mij zijn zult. Mijn vleesch zal in vrede rusten, het bederf zal mij niet terughouden, Gij zult mij den weg des Hemels wijzen , mij door uw heerlijk aanschijn met vreugde vervullen, en ik zal eeuwig overladen zijn van hemelsehe geneuehten.
Oefening van Liefde.
Kom, Heer Jesus! kom, de langverwachte der volkeren, het licht der wereld, de vreugde des eeuwigen Vaders en het voorwerp van zijn goddelijk welbehagen. Gij wilt, dat wij bij het vieren uwer heilige geheimen aan IJ zullen denken. Ja, mijn God ! wie zou aan ü niet denken, wie zou uwe weldaden en de onmetelijke liefde, die Gij 0115 toedraagt, kunnen vergeten? Neen, nooit zal ik het vergeten , dat Gij ter liefde van ons den schoot iuws Vaders verlaten en het menschelijk vleescli hebt aangenomen ; dat Gij ter liefde van ons U zeiven aan het kruis hebt opgeofferd en in het aanbiddelijk Sacrament U nog geheel aan ons geeft, en die wegschenking van ü zeiven is een zeker onderpand, dat Gij IT ook in de
247
eeuwige glorie aim ons zult geven , om ons in alle eeuwigheid gelukkig te maken. O mijn God ! al die kostbare bewijzen uwer liefde zullen nooit uit mijn geheugen gewisoht worden ; ik zal ze mij steeds herinneren en mijne ziel zal bij het herdenken van zooveel goedheid verteederd en van wederliefde ontstoken worden.
.Ta, ik bemin U, lieve Jesus ! die mijne sterkte, mijne hoop, mijn hoogste goed en mijn leven, mijn steun en mijne kroon zijt. Welzalig zij die in uwe woning verblijven; zij zullen U prijzen in de eeuwen der eeuwen. Gij vergeeft mij al mijne zonden; Gij geneest al mijne kwalen; Gij bevrijdt mij van den dood ; Gij kroont mij door uwe eeuwige barmhartigheid , en zult mij eindelijk op den dag der opstanding vernieuwen en eene eeuwige jeugd hergeven. Mijne ziel! zegen den Heer en vergeet nimmer zijne eindelooze barmhartigheid.
Ach, mijn God! Waarom heb ik al den ijver, al het liefdevuur niet, waarvan alle Engelen en zalige zielen voor U ontstoken zijn? Ja, wanneer ook alle levende en onbezielde wezens in liefde veranderden , zoudt Gij nog niet zoo veel bemind worden • als Gij goed en beminnelijk zijt.
Ach, mijn God ! zou ik U nog ooit weer kunnen belcedigen , U nou- ooit wcêr kunnen
24^
liedrooven na rlezf H. Gomraunie? Noen , dan liever sterven , mijn Jesus! dan lieversterven!
Ach, mijn God! zou ik zoo bedorven van smaak zijn , dat ik ult;i U gesmaakt te hebben, nog smaak en genoegen vond in andere zaken ? O mijn Jesus! geef mij dan de genade, dat ik , na de zoetigheden van deze hemelsche spijze geproefd te hebben, door geene andere zoetheid ooit weer bedrogen worde. O, kom dan en trek mij tot U; iaat ik U beminnen, o mijn God ! en dat allen , die mij dierbaar zijn, U beminnen ; dat de geheeie wereld IJ liefhebbe en dat ik U geheel en al toebehoore en liever sterve , dan U ooit te mishagen.
GEBEDEN ONMIDDFJ.IJK VOOR DE H. COMMUNIE.
Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt; maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden.
Kom, Heer Jesun, kom.
Heer, ik ben niet waardig! Kom, Heer Jesus, kom; ik ben niet waardig, want ik ben slechts een zondaar, een nietig aardworm; maar kom. Heer Jesus, kom; want Gij zijt gekomen, om de zondaren op te zoeken en zalig te maken. Gij zijt de eenige steun mijnerzwakheid , het eenige geneesmiddel voor mijne kwalen ; Gij zijt het brood en het voedsel, dat mijne uitgeputte krachten herstelt;
34;)
filj zijt, mijn leven eii mijne hoop; Gij zijl eindelijk mijn eenig, mijn hoogste goed in dit leven en in het andere.
O Heer, ik ben niet waardig! Kom, Heer Jesus, kom. Wie ben ik, Heer! Wie zijt Gij? Wat, mijn God en Hoer! Gij wilt tot mij komen ? O kom, Heer Jesus, kom.
O Heer! zon ik nog ooit zoo ongelukkig, zoo ondankbaar zijn , van ü nog weêr to beleedigen ? liever dood dan, mijn God! liever dood !
O lieve Jesus ! Gij zijt dan eindelijk de mijne. Gij schenkt, ü geheel aan mij. O Jesus! ik geef mij geheel aan TT. Ik wil geheel en onverdeeld de uwe zijn. (Bossuet.)
GEBEDEN KA DE H. COMMUNIE.
Zie, mijne ziel! de Heer en bestierder van alles , uw God en Koning is met al den rijkdom zijner genadeschatten tot u gekomen. Gezegend, ja duizendmaal gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heeren , die reeds ii; mijn harte woont. O wees gegroet, wees gezegend, Gij, zon van gerechtigheid en genade, schoonste, beste en heiligste gast! Laat het vuur uwer liefde mij ontsteken , hetlicht uwer genademij verlichten, destralen uwer liefde mij verwarmen en in mij alles, wat U mishaagt, verteren. Vanwaar komt
11*
250
mij toch dr genade, dat niet de Moeder des Heeren , maar de Heer zelf, mijn Schepper, mijn Verlosser en mijn God tot mij komt! De Hemelen der Hemelen kunnen U niet omvatten, veel minder het huis mijner ziel en van mijn lichaam. — Zoo hebt Gij dan, o Heer! uw woord gehouden en mij, belaste en beladene, mij armen bedelaar aan uwe heilige Tafel laten aanzitten. Ja, zoo diep hebt Gij U vernederd, dat Gij zelf tot mij gekomen en in het diepste mijns harten zijt afgedaald, om mij met uw allerheiligst vleeseh en bloed te spijzen! Gij hebt mijne armoede, mijnen nood , mijn behoeftigen en gebrekke-lijken toestand niet versmaad en hebt in de armzalige hut mijns harten uw intrek genomen. O wees dan duizendmaal gegroet; heb dank , duizendmaal dank voor uwe zoo diepe vernedering en overgroote goedgunstigheid! Nu kan ik met uwen heiligen dienaar Francis-cusin waarheid uitroepen: o mijn god en mijn alles ! Gij hebt U in mijne macht gegeven , milddadige Jesns! ik bezit U in mijn hart, ik kan en zal ü niet loslaten , voor dat Gij mijne beden verhoord hebt. Gij hebt toch gezegd , dat Gij de armen altijd verhoort. Thans is het kostbare oogenblik aangebroken, waarop ik met U mag spreken , mijn zuchten en verlangen voor U mag bloot leggen. Gij kent mijne behoeften. Gij weet. Heer!
251
wat mij ontbreekt, Gij kent mijnen nnnd, nog vóór ik dien openbaar. O Helper in allen nood, o Vader van troost, o beste Vriend, Jesus! help mij en verhoor mijne dringende bede. {Noem hier de gunst, welke gij vooral verlangt.) TJ toch is alle macht gegeven in den Hemel en op de aarde; Gij kunt mij helpen, voor U is alles mogelijk ! -—Maar toch, goede Jesns! niet mijn, maar uw wil geschiede! Moet ik den kelk des lijdens drinken , mijn kruis noglanger dragen , uw wil geschiede! Gij weet het beste, wat mij tot vrede, tot heil verstrekt. Slechts ééne zaak vraag ik U , en deze zult Gij mij niet weigeren , red toch mijne arme ziel.— Deze bede kunt Gij niet afslaan , want uw bloed, uw kruis, uw dood en oneindige verdiensten zijn mij tot borg. dat Gij mij zult verhooren. Het moge mij dan gaan, zoo het wil, als Gij mijne ziel maar niet laat verloren gaan. Leid mij dus. Heer! opdat zij niet verloren ga, op den rechten weg, die Gij zelf zijt; ondersteun mij, versterk mij, drijf mij aan eu breng mij tot het ge-wenschte einde. — O, laat mijne ziel nooit meer door eene enkele zonde gewond of bezoedeld worden; trek en bind en hecht mijn hart geheel aan U vast; maak mij los van al het aardsche en richt mijn verlangen naai\' den Hemel, waar Gij in luisteren zalig-
lieirl trnnnt en den armen wandelaar, die het ware doel bereikt heeft, met eeuwige vreugde en zaligheid vervult. Amen.
DANKZEGGING NA DE H. COMMUNIE.
Wie zal mij een hart geven, om uwe eiu-delooze barmhartigheid te gevoelen, oneen mond, om haar naar waarde te loven en te prijzen? O heilig Geheim, waar de liefde zich verbergt, om zuiverder gezocht te worden! O wonderbaar geheim der liefde van mijn God ! Wat heb ik toch gedaan. om ü te verdienen ? Brood der Engelen ! Gij geeft U aan hen, die de grootste zondaren waren; wat zal ik doen, om mij geheel aan ü te geven ? Alles ontbreekt mij, om zooveel genade dankbaar te erkennen. Ik belijd mijne onmacht en mijne onwaardigheid; mij ontbreken de gevoelens voor een zoo beminnelijk geheim. Maar, o liefde! Gij hebt er behagen in , om in ons slijk te schitteren ; laat dan uwe wonderen in dit bedorven hart uitblinken ; bemin U zelve in mij en dompel uw schepsel, om het te vernieuwen, in de liefdevlammen des H. Geestes! O God, o liefde! ik verneder mij voorü, ikdank ü, ik bemin IJ.
25.quot;
GKVOKLENS VAN LIKFJ)?,.
O God mijns harten! O God, mijn erfdeel in eeuwigheid! Wie kan U kennen , zonder U lief te hebben, U, die in schoonheid, in deugd, in grootheid, in macht, ingoedheid, in milddadigheid, in heerlijkheid, in alle soorten van volmaaktheden en wat mij van meer nabij aangaat, in liefde voor mij alles overtreft , wat de geschapene geesten kunnen begrijpen? De eerbied en de ongelijkheid tusschen U en mij moesten , naar het schijnt, mij terughouden , maar Gij veroorlooft mij, wat zeg ik, Gij beveelt mij, ü te beminnen. O God! ik ken mij zeiven, ik bezit mij zcl-ven niet meer.
O heilige liefde! kom mij ten spoedigste genezen; kom de wond, die Gij mij geslagen hebt, nogdiepereu levendiger maken ; ontruk mij aan allo schepselen; zij hinderen mij en zijn mij lastig; Gij alleen zijt mij voldoende en ik wil niets meer dan U.
Wat! de dwaze minnaars der wereld zouden hunne dwaze hartstochten tot de uiterste gevoeligheid drijven, en men zou U maar tot een zekere hoogte, met zekere lauwheid beminnen ! Neen, neen , mijn God ! de liefde der-wereld mag het van de liefde tot God niet winnen.
Toon dus wat Gij vermoogt op een hart,
dat aan ü gclieel tncbelioort; dc tnRO\'ana; is voor U geopend, de weg daarheen is ü bekend; Gij weet, wat de genade in staat is daarin op te wekken en uit te werken. Gij wacht slechts op mijne toestemming, op de toetreding van mijn vrijen wil. Een en ander geef ik U duizend en duizendmaal. Neem alles, handel als God ; ontvlam mij; verteer mij, zwak en onmachtig schepsel als ik ben; ik kan U niets geven dar. mijne liefde. Vermeerder die. Heer ! en mank die Uwer meer waardig.
0, ware ik toch in staat, om groote dingen voor U te doen ! O, kon ik toch veel voor U opofferen! Maar alles, wat ik kan , is niets. NaarU verzuchten, kwijnen van verlangen naar U, U beminnen en sterven, om U meer te beminnen, dat is alles wat ik voortaan wil, dat is mijn ennigst verlangen.
GKBEI) VAN BENE Z[EL, DIE ZICH ZONBEE VOOR-BÏHOUU AAN GOD WJSNSCHT TOE TE WIJDEN.
Mijn God! ik wil mij aan U toewijden; geef mij daartoe den moed , versterk mijn zwakken wil, die naar U toeneigt; ik reik U de hand toe; wil die aannemen. Zoo ik geene kracht genoeg heb, om mij aan U weg te schenken, trek mij dan tot U door de zoetigheden uwer genade; sleep mij dan mede aan de banden
255
uwer liefde. Heer ! aan wieu zal ik toch too beliooren , zoo ik de uwe niet ben? Wat lianle slavernij, aan zicli zeiven en aan zijne hartstochten te, zijn prijs gegeven ! O ware vrijheid der kinderen Gods , men kent u niet. Gelukkig degene, die ontdekt heeft waar zij te vinden is, en die haar niet meer zoekt, waar zij niet is !
Duizendwerf gelukkig hij, die in alles van God afhangt, om voortaan van Hem alleen afhankelijk te zijn.
Maar hoe komt het dan, dat men nog bevreesd is, om zijne ketenen te verbreken ? Zijn dan de vluchtige ijdelhedeu meer waard, dan uwe eeuwige waarheid, dan Gij zelf? Kau men nog vreezen, zich aan U over te geven ? O monsterachtige dwaasheid ! men zou dan bevreesd zijn, om gcliikkig te worden; men zou vreezen Egypte te verlaten, om het beloofde land in te gaan , morren in de woestijn en walging hebben van het Manna bij de gedachte aan de vleeschpotten van Egypte !
En eigenlijk ben ik het niet, die mij aan U geef, maar Gij, o mijne liefde. Gij geeft U geheel aan mij; ik aarzel clan ook niet langer U mijn hart le schenken. Welk geluk, aan U toe te behooren en niets meer te hoo-ren en te zeggen, wat ijdel en nietig is, om naar U slechts te luisteren ! O oneindige wijsheid! Zult (jij mij niet over beten; zaken
254
dat aan U gi\'licel toclirlinort; rlc toe^nns; is voor U geopend, de weg daarheen is U bekend ; Gij weet, wat de genade in staat is daarin op te wekken en uit te werken. Gij wacht slechts op mijne toestemming, op de toetreding van mijn vrijen wil. Een en ander geef\' ik U duizend en duizendmaal. Neem alles, handel als God; ontvlam mij; verteer mij, zwak en onmachtig schepsel als ik ben; ik kan U niets geven dan mijne liefde. Vermeerder die. Heer ! en maak die Uwer meer waardig.
O, ware ik toch in staat, om groote dingen voor U te doen! O, kon ik toch veel voor U opofferen! Maar alles, wat ik kan, is niets. NaarU verzuchten, kwijnen van verlangen naar U, ü beminnen en sterven, om U meer te beminnen , dat is alles wat ik voortaan wil, dnt is mijn eenigst verlangen.
GBBKD VAN EKNE ZIEL, U1K ZICH ZOKÜER VOÜK-BtHOUD AAN GOD WJSNSCHT TOE TE WIJBEN.
Mijn God! ik wil mij aan U toewijden ; geef mij daartoe den moed , versterk mijn zwakken wil, die naar U toeneigt; ik reik ü de hand toe; wil die aannemen. Zoo ik geene kracht genoeg heb, om mij aan U weg te schenken, trek mij dan tot U door de zoetigheden uwer genade; sleep mij dan mede aan de banden
255
uwer liefde. Heer ! aan u ien zal ik toch too behooren, zoo ik de uwe niet ben? Wat harde slavernij, aan zich zeiven en aan zijne hartstochten te zijn prijs gegeven ! O ware vrijheid der kinderen Gods, tnen kent u niet. Gelukkig degene, die ontdekt heeft waar zij te vinden is, en die haar niet meer zoekt, waar zij niet is !
Duizendwerf gelukkig hij, die in alles van God afhangt, om voortaan van Hem alleen afhankelijk te zijn.
Maar hoe komt het dan, dat men nog bevreesd is, om zijne ketenen te verbreken? Zijn dan de vluchtige ijdelhedeu meer waard, dan uwe eeuwige waarheid, dan Gij zelf? Kan men nog vreezen , zich aan U over te geven ? O monsterachtige dwaasheid ! men zou dan bevreesd zijn, om gelukkig te worden; men zou vreezen Egypte te verlaten, om het beloofde land in te gaan, morren in de woestijn en walging hebben van het Manna bij de gedachte aan de vleeschpotten van Egypte !
En eigenlijk ben ik het niet, die mij aan U geef, maar Gij , o mijne liefde. Gij geeft ■Ugeheel aan mij; ik aarzel dan ook niet langer U mijn hart te schenken. Welk geluk, aan U toe te heliooren en niets meer te hoo-ren en te zeggen, wat ijdel en nietig is, om naar U slechts te luisteren I O oneindige wijsheid ! Zult Gij mij niet over betere zaken
250
sprckon , dan die ijdelc inuiischcii ?Gij, o mijn God, zult U met mij onderliouden: Gij zult mij onderricliten, mij de ijdelheid en het bedrog doen vluchten, mij voeden met U zeiven en in mij alle ijdele nieuwsgierigheid tegenhouden. Heer! wanneer ik uw juk beschouw, dan schijnt het mij zelfs te zoet toe, al moet ik U dan ook alle dagen van mijn leven uw kruis nadragen. Behoef\' ik geen bitterder kelk van lijden tot den bodem toe te ledigen? Is dat al de boete, die ik voor mijne zouden verdiend heb ? O liefde ! Gij doet niets dan beminnen, Gij slaat niet, Gij spaart mijne zwakheid. Zal ik na dat alles nog aarzelen, om tot U te naderen? Zouden de kruisen mij kunnen afschrikken? Alleen die, welke de wereld oplegt, moeten ons schrik aanjagen; hoe dwaas is\'t niet, die niet te vreezen !
O eindelooze ellende, die slechts door uwe barmhartigheid kon overtroffen worden ! Hoe minder licht en moed ik had , des te meer was ik uw medelijden waardig. O God! ik heb mij Uwer onwaardig gemaakt; maar ik kan een wonder uwer genade worden. Geef mij alles wat mij ontbreekt, en idles, wat in mij is, zal uwe gaven verheffen en uw heiligen Naam loven en prijzen. Amen.
OEFENING VOOR DE H. COMMUNIE.
Gebed om eene waardige voorbereiding.
VAN DEN H. ANSEL5IUS.
Mijn God, aan wiens goddelijk liefdemaal ik heden zal aanzitten ; ontferm U over mijne ellende, verwerp mij niet om mijne stoutheid, waarmede ik het waag, U den almachtigen en ontzaggelijken God, zonder genoegzaam berouw en boetvaardigheid te loven en te aanbidden. Wanneer de Engelen des Hemels voor U sidderen, hoe zal ik, zondaar, U dan naderen , zonder van schrik te ontstellen en tranen van berouw te weenen ? Maar ach, mijn God! dit kan ik niet. Wat ben ik toch ellendig en armzalig, dat mijne ziel nog niet eens bewogen wordt, als zij voor God staat en tot Hem zal naderen; wat ben ik toch ellendig, dat mijn hart nog zoo kond, mijn oog nog zoo droog blijft, terwijl ik mij met mijn God ga vereenigeu , het schepsel
met den Schepper, het stof met de eeuwige almacht!
Zie, Heer! ik stel mij lüer voor uw goddelijk aanschijn en wil mijne geheimste gedachten over rnij-zelven voor ü niet verbergen. Gij zijt rijk in erbarming en goedertieren en milddadig; schenk mij uwe genadegaven, opdat ik daarmede uitgerust, U oprecht diene. Vervul mij met uwe vreeze en verblijd mijn hart in uwen Naam. Geef mij, o gever van alle goed! reinheid des harten en opgeruimdheid des gemoeds, opdat ik met waardigen lof en in volmaakte liefde U ontvangen en ondervinden moge, hoe zoet Gij zijt, o Heer ! Geef mij de zoetheid der hoop, opdat ik mij in U verblijde; laat mij al mijn vertrouwen stellen op Ü, opdat ik iu dit tranendal bij ü hulp vinde. Schenk mij ee,n kuisch hart , opdat ik de zaligheid der zuiveren verwerve en eens in uwe hemelsche woning U eeuwig love. Amen.
GELOOF, HOOP EN LIEFDE.
TAN DEN H. AUGUSTINUS.
Heer Jesus Christus! ik bid U, door het vergieten van uw kostbaar bloed, waardoor wij verlost zijn, schenk mij een hartelijk berouw (tn tranen van Imrtvaardiu\'h\'ld . inzon-
259
derheid wanneer ik U mijne gebeden opdraag, wanneer ik uw lof zing of verkondig, wanneer ik de heilige Geheimen, schitterende bewijzen uwer liefde , bijwoon , en wanneerik nw altaar nader met een vurig verlangen om dit goddelijk geheim van liefde met allen eerbied en godsvrucht te ontvangen, dat Gij, onze Heer, ter herinnering aan uw lijden en sterven, tot ons heil en ter verbetering onzer dagelijksche zwakheden hebt ingesteld. Laat mijne ziel zich sterken door uwe tegenwoordigheid in dit H. Sacrament; laat zij uwe aanwezigheid gevoelen en zich in U verheugen. O Jesus! eeuwig onveranderlijk licht, vuur, dat immer brandt; licht, dat altijd schijnt; brood des levens, dat ons voedt en in zich nimmer afneemt; dat dagelijks genoten en nimmer verteerd wordt: verlicht, ontsteek, ontvlam en heilig mij; verlos mij van het kwaad , vervul mij met uwe genade, opdat ik thans tot heil mijner ziel uw allerheiligst lichaam geniete, en door dit genot voor U leve, tot U kome en eeuwig in U ruste. Amen.
Mijn Jesus! ik geloof en belijde met den mond, dat de Eeuwige Vader, die in zich zeiven hoogst zalig, machtig, volmaakt is eu aan niemand behoefte heeft, ons nogtans volgens zijne eindelooze ba mi hartigheid zoozeer beminde, dal Hij TJ, zijn eeniggeborcn
SCO
Znon , ons tot Verlosser gaf; ik geloof ook , dat Gij-zelf\', iu alles aan den Vader gelijk , door uwe onbegrensde liefde van den schoot uws Vaders in den schoot der Allerheiligste Maagd zijt neergedaald en men^c,h geworden ; dat Gij uit liefde tot ons dit heilig Sacrament in het laatste Avondmaal ingesteld, en daarin uw waarachtig vleesch en bloed ons tot spijs hebt nagelaten , en dat Gij eindelijk, aan uw hemelschen Vader gehoorzaam tot den dood , U-zei ven aan \'t kruis voor ons hebt opgeofferd.
Daarom , o Heer ! stel ik op U al mijne hoop en kom ik met het grootste vertrouwen tot U, die om mijnentwil zoo groot een wonder hebt willen verrichten, en zoo bitter hebt willen lijden. En zoudt Gij mij wel iets kunnen weigeren, nu Gij U-zelven uit liefde voor mij hebt weggeschonken ?
Ik bemin U ook, zoete Jesus! met de ge-heele liefde mijns harten , en wil Ü ook immer en eeuwig met uwe genade liefhebben. Wat zal ik U echter geven , o Heer ! voor alles, wat Gij mij gegeven hebt? Zie, ik geet mij-zelven met lichaam en ziel aan de leiding van uw heiligen wil over: en hebt Gij eenmaal mijn hart in bezit genomen, o! heersch daarin dan als de eenige heer en meester; beschouw mij als uwen dienaar, en laat niet toe, dat ik andere Goden nevens U
261
stelle; want U-allemi wil ik dienen U-alleen leven en sterven. Amen.
OPDRACHT.
VAN DEN H. rKANCISCÜS VAN SALES.
Mijn Heer en mijn God, één in wezen, drievuldig in personen! ik breng U eeuwigen dank voor de instelling van bet aanbiddelijk Altaarsacrament, voor het lijden en sterven, voor de glorievolle Verrijzenis van onzen Heer en Verlosser Jesus Christus, voor het volbrachte Verlossingswerk, voor onze bevrijding uit de slavernij van Satan , en voor de veilige en zekere hoop van ons hersteld heil. Evenzoo, eeuwige Vader, zeg ik U dank voor de onuitsprekelijke vreugde, waarmede Hij, gedurende veertig dagen, door zijne herhaalde verschijningen, zijne allerheiligste Moeder, zijne Apostelen en leerlingen, de H. Maria Magdalen a en anderen vervulde. Dit alles draag ik Ü op, om de genade te verkrijgen een er waardige heilige Communie; ik loof en prijs U in eeuwigheid en bid U , door het geheim der heilige Verrijzenis, mij te helpen om den ouden mensch met al zijne kwade begeerlijkheden at\' te sterven en tot een nieuw, vroom en heilig teven te verrijzen.
Met dezelfde meening dank ik U voor de
voor
3fi3
wonderhand Hemelvaart van on/.en o-odde-lijken Hoiluud; voor de eer en glorie, waarmede Gij Hem aan uwe rechterzijde geplaatst hebt; voor de hoogste macht, die Gij Hem verleend hebt, om alle schepselen in den Hemel, open ouder de aarde te oordeelen, en eindelijk voor de zending van den H. Geest over de Apostelen. Voor dit alles dank en prijs ik U in alle eeuwigheid en bid ik U om de genade, om aan al het aardsche te verzaken en met geheel mijn hart naar het eeuwige te streven, opdat ik eene waardige woning worde van den H. Geest en zijne gaven tot mijn eeuwig heil steeds aanwende. Amen.
quot; VERLANGEN NAAI!, JESUS.
NAAR DEN H. AUGUSTINDS.
Jesns, mijn Verlosser! Gij die mijn hart doorschouwt, laat ook ik U leeren kennen; toon U aan mij, mijn Vertrooster, opdat ik IJ, liet licht mijner oogen, zie. Kom, vreugde mijner ziel, verkwikking mijns harten, dat ik TJ beminue. Gij leven van mijnen geest. Verschijn toch aan mij, mijn grootste genoegen , mijn zoetste troost, mijn leven, mijn God en mijn Heer! Laat mij U vinden , Gij verlangen mijns harten, en mij aan U vasthouden, Gij, leven mijner ziel! U omhels ik,
2 «3
mijn heumlschc Bruidegom en mijn alles; IT wit ik in mijn haii bezitten, Gij, zalifi; leven, hoogste vreugde mijner ziel! U wil ik liefhebben, o Heer! wees mijne kracht, mijne sterkte , mijne toevlucht en mijn Verlosser, mijn helper, een sterke toren en de zoetste hoop in eiken nood. Mijn hoogste goed, zonder \'t welk niets goeds is : open mijn oor voor uw woord, dat scherper is dan een zwaard, opdat ik uwe stem hoore; verlicht mijn oog, opdat het zich niet naar de wereld en het aarclsclie keere. O eeuwig licht! verhelder mijn blik, opdat ik U-alleen zien moge; geef mij dien geestelijken reuk, dat ik alleen naar den geur uwer zalvingen liake, en dien smaak, waardoor ik proeve en er-kenne, hoe zoet Gij zijt, o Heer! voor diegenen , die TJ liefhebben. Geef mij een hart, dat voor IJ klopt, eene ziel, die U bemint, een zin, die. TJ vereert, een verstand, dat U erkent, een wil, die naar U verlangt. O leven, dat mij doet leven, zonder \'t welk ik sterf, waar toeft gij? Waar vind ik U, dat ik voor mij-zelven sterve, om slechts voor U televen? O kom, vervul mijn hart en mijne ziel; ik bemin U en zal U eeuwig beminnen! Trek mij tot U, mijne vreugde; mijn hartspringt op,als ik aan U denk. Voed en versterk mij als de spijs mijner ziel, geleid mij als mijn leidsman, wees mijn licht3
inijiio vreugde, mijne verzadiging. Kom in mijne ziel, opdat ik in U ruste, U erkenne en beminne. Verdrijl\' de duisternissen van mijnen geest, opdat ik mij zeiven vergete en ü liefhebbe, mij-zelven verlate en slechts in U mij zalig voele.
Heer, God des Hemels en der aarde, Koning dor eeuwigheid ! neig uw oor naar mijne smeekingen en vergeef mij, wat ik als mensch door zwakheid misdreven heb. Verhoor, o Heer, dat hart, dat rouwmoedig U aanroept, zie niet op mijne zonden, maar op de smart mijner ziel. Verlos mij van mijne booze werken en vergeld mij niet naar mijne daden. Ik werp mij voor uwe goddelijke milddadigheid neder; erbarm U over mij, zuchtende onder den last mijner boosheid; bevrijd nrj van hare banden en genees mijne verborgene wouden, die U-alleen bekend zijn, aan U, die traag zijt in het straffen, maar gereed tot erbarming. Eeik mij uwe weldadige hand en trek mij uit het slijk der zonden, Gij, die het on -geluk der menschen niet wilt en niemand verwerpt, die tot U zijne toevlucht neemt. Verhoor, o Heer! mijn smeeken tot U , verlicht mij door uwe komst in mijn hart, verander mijne angsten in vreugden, verscheur het kleed mijner droefheid, stort uw geluk en uwe zaligheid in mij uit, opdat ik, met U vereend , alles bezitte, en U met den Vader
365
bh deu huiligTjn Gi:«st, eeuwig love en prijzc. Amen.
TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD, OM DEN HEEll WAARDIG TE ONTVANGEN.
Van deu H. Ildeplionsus.
Ik werp mij voor uwe voeten neder, o allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria ! gij die zoo voortreffelijk hebt medegewerkt met de menschwording van Jesus, opdat gij mij de vergiffenis mijner zonden, de bevrijding van al mijne boosheden en een vast vertrouwen op uwe macht verwervet. Leer mij, hoe zoet uw goddelijke Zoon is en bewaar in mij het onwrikbaar geloof aan Hem. Verkrijg voor mij, dat ik aan Hem en aan u steeds onderworpen zij, dat ik Hem en u steeds getrouw diene; Hem als mijn Schepper, u als zijne Moeder; Hem als mijn God, u als de Moeder Gods; Hem als mijn Verlosser, u als zijne medewerkster der verlossing, wijl zijne menschelijke natuur uit u genomen is. Ik smeek u dus, heilige Maagd , help mij nu, om uw goddelijken Zoon met dien geest te ontvangen, waarmede ook gij waardig waart Hem te ontvangen. Verwerf\' mij de genade, dat mijne ziel Hem met dien
12
3li(i
geest opneme, waarmede uw allerzuiverste schoot Hem ontving en dat, zooals gij Jesus erkend, ontvangen en gebaard hebt, ik ook Hem in liefde erkennen, in dit Sacrament Hem waardig ontvangen en in eeuwige trouw immer met Hem vereenigd blijven moge. Amen.
OEFENINGEN
--
GEBED OM DE ZALIGE UITWERKSELEN DEK H. COMMUNIE TE ERLANGEN.
Van den H. Thomas van Aquiueu.
Lol\' en eer en dank zij U, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God 1 dat Gij mij , armen zondaar, uw onwaardigen dienaar, zonder eenige verdiensten van mijnen kant, alleen door de overmaat uwer barmhartigheid , met het kostbaar Lichaam en Bloed van uwen Zoon , onzen Heer, Jesus Christus hebt willen voeden.
Ik bid U, laat deze heilige Communie mij geene oorzaak van straf, maar een heilzaam middel ter vergiffenis zijn. Laat zij mij strekken tot een wapen des geloofs, tot een schild van goeden wil; tot uitroeiing mijner gebre-
267
ken, tot oiulenlrukking mijner kwade lusten en begeerten, tot vermeerdering van liefde en geduld, van ootmoed en gelioorzaamheid en van alle deugden, tot eene sterke bescherming tegen alle hinderlagen mijner zichtbare en onzichtbare vijanden, tot volmaakte rust van al mijne vleeschelijke en lichamelijke bewegingen, tot onwrikbare trouw aan ü, den eenen en waren God, en tot een gelukkig en zalig uiteinde mijns levens. Verder smeek ik U, dat Gij mij, zondaar, eenmaal daarboven tot dien onuit-sprekelijken maaltijd gelievet toe te laten, waar Gij, met uw Zoon en den H. Geest, voor uwe Heiligen het ware licht, de volledige bevrediging, de eeuwige vreugde, het voltooide geluk en de volmaakte zaligheid zijt. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
OPDRACHT VAN .lESUS\' VERDIENSTEN AAN DEN HEMELSCHEN VAD EK.
Van den H. Augustlnus.
Almachtige God en Vader! zie, nu heb ik uw geliefden Zoon ontvangen; Hem draag ik U als het dierbaarste en kostbaarste otter op. Niets behoud ik mij zeiven voor, wat ik aan uwe eeuwige Majesteit niet opdraag;
2(iS
iiicts liob ik (laar nog bij te voegen, want Hij is mijn Ai. Neem uw goddelijken Zoon als mijn Voorspreker bij U aan; Hem stel ik als Middelaar tussclien U en mij; ik neem Hem tot voorspraak, door wien ik hoop op de vergiffenis mijner zonden en herinner U daarom aan zijn allersmartelijkst lijden, dat Hij voor mij heeft doorgestaan. Ik geloof\', dat uw goddelijke Zoon onze menschelijke natuur heeft aangenomen, waarin Hij voor geene slagen en boeien, hoon en bespotting, kruis en nagelen is teruggedeinsd. Deze menschelijke natuur, waarin Hij als kind weende, in windselen lag, in arbeid zweette, zich door vasten verstierf, door waken boete deed, op reis zich vermoeide, door geesel-slagen ontvleeschd werd, aan \'t kruis stierf en heerlijk weêr verrees, — die menschelijke natuur heeft Hij in de vreugde des Kemels binnengevoerd en aan de rechterhand uwer heerlijkheid ten troon verheven. Zie dus, Heer! welk een Zoon Gij voortgebracht en welk een dienstknecht Gij verlost liebt. Sla uwe oogen op den Schepper en veracht het schepsel niet. Omhels den Herder en zie het schaapjen genadig aan, dat Hij op zijne schouderen draagt. Zie, mijn Heer en mijn God, de goede Herder brengt ü terug, wat Gij Hem hebt toevertrouwd. Door ü werd Hij gezonden, om mij te verlossen; nu geeft
Hij mij gereinigd aan U terug; Hij brengt tot dun schaapstal weder, wat de roevers daarvan ontvreemd hadden. Door Hem kom ik tot ü terug, nadat ik door de zonde van U was weggevlucht, en heb ik al.straffen verdiend, zoo hoop ik door Hem op genade en vergiffenis. Van mij-zelven, o Vader, kon ik U wel beleedigen, maar mij met U niet verzoenen; daarom is uw lieve Zoon mijn helper geworden en heeft Hij mijne natuur aangenomen, om mijne zwakheid te genezen. Wat dus bij mij de oorzaak is , dat ik U be-leedigde, is voor Hem reden, om mij met U te verzoenen. Moet Gij mij al verwerpen wegens mijne zonden , wees mij dan genadig wegens de liefde uws Zoons. Zie neer op den Zoon en geef den knecht vergiffenis; zoo dikwerf de wonden uws Zoons blinken, verdwijnen ook mijne misstappen; zoo dikwerf het bloed van Zij n hartstroomt, worden mijne zonden uitgewischt. Daar mijn vleesch U tot toorn opwekte, laat Zijn vleeschU om erbarming smeeken, opdat, wijl mijn vleesch mij bracht tot schuld. Zijn vleesch mij brenge tot genade. Veel heb ik door mijne boosheid verdiend, maar nog veel meer wordt door de liefde mijns Verlossers vergeven. O, vergeef mij dus om uws Zoons wille; ik verberg mijne koudheid in zijne liefde, mijne trouwloosheid in zijne trouw, mijne drift in
270
zijne zaclitmoediglieid. Verbeter door ziju ootmoed mijne trotschheid, door zijne goedheid mijne hardvochtigheid, door zijn vrede mijne onrust, door zijne zachtheid en vredelievendheid mijne afgekeerdheid en haat. O, laat mij mijnen Verlosser gelijkvormig worden , Hem liefhebben, zooals Hij mij liefheeft, en van nu af immer zijn leerling zijn en blijven. Amen.
GEBED OM EENE BRANDENDE LIEFDE TOT JF.SUS.
Van den H. Bonaventnra.
Doorgloei, o allerzoetste Heer Jesus, het binnenste mijner ziel met het vuur uwer teederste en heilzaamste toegenegenheid en met eene ware, oprechte en krachtdadig heilige liefde tot U, opdat mijne ziel alleen uit smachtvei\'langen naar U als verteere en van bovennatuurlijke begeerten ontvlamd, in uwe voorhoven als wegkwijne van verlangen om ontbonden te worden en met ü te zijn. Geef, dat mijne ziel slechts hongere naar U, die het brood der Engelen, de verkwikking der heilige zielen, ons dagelijksch geestelijk brood zijt, dat alle zoetheid van geur en smaak en alle lieflijkheid in zich bevat; dat mijn hart steeds naar TJ hake en U, wien
271
de Engelen zoo vurig wenschen te aansoliou-wen, geniete en mijn binnenste door uw zoeten geur vervuld worde; laat mijne ziel steeds dórsten naarU, de bron des levens, de bron van wijsheid en wetenscliap, de bron van \'t eeuwig licht, den stroom van het hemelsch genot, den overvloed van het huis Gods; laat .zij naar U steeds verlangen , U zoeken, U vinden , naar U streven, tot ü komen, aan U denken, van U spreken en alles verrichten tot lof en glorie van uwen Naam, met ootmoed en bescheidenheid , met liefde en behagen, met opgeruimdheid en ijver, met volharding ten einde toe , en wees üijen Gij-alleen altijd mijne hoop, mijn heil en mijn vertrouwen, mijn rijkdom, mijn genot, mijn vermaak, mijne vreugde, mijne kalmte en rust, mijn vrede, mijne zoetheid, mijn behagen, mijne spijze, mijne verkwikking, mijne toevlucht, mijne hulp, mijne wijsheid , mijn erfdeel, mijne bezittingen mijn schat, waarin mijn harten mijne ziel immer vast en onwrikbaar geworteld en bevestigd blijven. Amen.
272
UITSTORTING 1)F,II VUKIGSTE LIEFDE VOOR BEN GEKRUISTEN GODMENSCH.
vau den H. Prauciscns Xaverius.
O God! ik min U teeder;
Dit niet zoozeer, opdat Gij mij zoudt zaligen, Of niet, omdat Gij hen, die .U niet minnen, In \'t eeuwig hei-vuur straft;
Maar Gij, mijn Jesus, hebt aan \'t kruis Mij heel en al .omvat;
Gij hebt de nagels en de lans En allen smaad en schande En peilloos leed. en zweet en angst, Den dood zelfs aangenomen.
En dat om mij, en voor mij, armen zondaar. Waarom dan zou ik U niet minnen, O allerliefste Jesus, uit heel mijn hart en
[zinnen?
Juist niet, opdat Gij me eens ten Hemel
[ op doet varen. Of niet, opdat Ge mij voor \'t hellevuur zult
[ sparen,
Of niet op hoop van eenig loon ;
Maar zóó Gij-zelf mij hebt bemind. Zóó min ik ü en wil ik U steeds minnen: Alléén wijl Gij mijn Koning zijt.
En wijl Gij God—mij alles — zijt.
273
GEBED TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD.
Van den zaligen Petrus Canlsius.
Allerheiligste en verhevene Maagd Maria, die, na den Schepperen Heer van alles, dien ik zoo even mocht nuttigen, in nw maagdelijken schoot ontvangen en gebaard te hebben , uwe dankbaarheid in de heerlijkste geestvervoering hebt uitgestort, en die daarna nog zuiverder in de oogen der menschen, nog heiliger en behagelijker zijt geworden aan God : o, bewerk toch, dat ik, door de kracht van Hem, die zich aan mij geschonken heeft, mij-zelven geheel mijn leven lang van alle vlek van doodzonde beware, en dat ik, wel verre van mij ondankbaar te toonen jegens een zoo milddadig Verlosser, mij voortaan hierop alleen toelegge, om Hem in alles mijne onwrikbare trouw te bewijzen. Amen.
12 *
JESUS, M IJ N V A D E 11.
I. Hij bemint mij. 2. Hij is oneindig beminnenswaardig. 3. Wordt Hij door mij bemind?
GEMOEDSAANDOENINGEN.
Mijn Vader! o zoete naam! wie voelt niet met een zalig genoegen dien zoeten naam op zijne lippen komen? — Wat herinnert hij mij al niet ? Zeg ik : mijn God , dan voel ik mij van ontzach en eerbied vervuld. Zeg ik : mijn Schepper, dan dunkt mij, dat die oneindige Almacht, die mij uit het niet getrokken heeft, mij ook om mijne zonden zou kunnen verpletteren en vernietigen. Maar zeg ik : mijn Vader, hoor ik dien God, dien Schepper tot mij zeggen : mijn kind! Ach, Vader! wat heb ik dan nog te vreezen ? Dan werp ik mij aan zijne voeten neder, niet met siddering en vreeze, maar met een kinderlijk vertrouwen. O liefdevolle Vader! heb medelijden met mijne ellenden... Ik ben een kind, helaas! zoo schuldig, zoo
onstaiidvaslig, zoo ontrouw; maar een vader vergeeft. ... Ik vraag dus vóór alles, dat Gij mij mijne ondankbaarheid wilt vergeven, mijne ontrouw vergeten. Ach! waarom kan ik ze niet door mijn bloed uitwisschen !... Gij doordringt mijn hart... Is het oprecht? Ik moet bekennen, dat ik er zelf aan twijfel. Inderdaad, hoevele beloften zonder daden, hoeveel koudheid, onverschilligheid, hoeveel ontrouw aan mijne ernstig gemaakte voornemens! Nogtans werp ik mij vol vertrouwen in uwe vaderlijke armen. Zou een zoo goede Vader mij afwijzen, mij verstooten ? Neen, dat kan ik niet gelooven. Zie mij dus aan met een liefdevol vaderoog; laat mij in uwe blikken lezen, dat Gij mij vergiffenis schenkt.... Geef aan mijne ziel de vreugde des geestes weder, die alléén van U komt en het aandeel is van uwe welbeminde kinderen. Maar zoo Gij voor mij zulk een goede Vader zijt, waarom ben ik niet een kind Uwer waardig? ... Een kind bemint. .. Hoe bemin ik U ?... Een kind gehoorzaamt ... Hoe gehoorzaam ik U ?... Een kind hoopt en verwacht alles van zijn vader... Wat hoop, wat verwacht ik van U, o mijn God ? Heeft een kind wel angst voor zijn vader?... Ben ik een kind vol liefde, vol vertrouwen op U , mijn God en Vader?
Ach! zoo ik ten minste te midden der
376
verstrooidheden , waarmede ik mijne werken verricht, nu en dan nwe blikken mocht ontmoeten , wat zou mij dat een troost en ver-kwikkina: zijn bij mijn arbeid! Hoe komt het, dat ik mij zoo vaak van U verwijderd gevoel? Ach! laat dit toch geen gevolg zijn van uw weerzin, van uwe ongenade. Heb medelijden met een schuldig kind, welks hart is vermorzeld... Toon mij, dat Gij nog mijn Vader zijn wilt; kom uwe woning in mij vestigen. Kom door de H. Communie in mijn hart....
O, mocht ik den heilzamen invloed uwer goddelijke tegenwoordigheid gevoelen; mocht ik weten of ik genade bij U gevonden heb: mocht mijne Communie waarachtig tot Uwe eer, tot mijn geluk verstrekken! Ach \' waarom is het mij niet gegeven in de H. Communie de zoetheid uwer bekoorlijkheden te smaken? Wat zijn niet de gevoelens van liefde, waarvan de godvruchtige zielen, die U ontvangen, als verteerd worden ! Wat gaat er om tusschen U en haar, o mijn God!... O mijn Jesus! Hoe ver ben ik daarvan nog verwijderd? Is dit eene beproeving?... Ik aanbid uwe goddelijke inzichten. Is\'het eene straf? Ach, ik onderwerp mij daaraan; want ik verdien nog meer gestraft te worden. Hoor welke tranen zal ik U kunnen bewegen?.,, O, ik beroep mij op uw vaderhart.
277
Neen, mijn God! Gij wijst mij niet iif; Gij zult mijn hart binnengaan , om mij den vredekus te geven. Tk koester dit zoete vertrouwen... Maria, toevlucht der zondaren! toon, dat gij mijne Moeder zijt. Ik offer aan mijn God al uwe verdiensten, en uw allerheiligst Hart tot voldoening voor mijne zonden op.
OPDRACHT DER H. COMMUNIE.
Doe telkens als gij tot de H. Communie nadert de volgende opdracht.
Heere Jesns! Ik draag ü deze H Communie op met het oogmerk om uwe liefde te heilagen. Ik offer mij alzoo met U vereenigd aan uw hemelschen Vader op, vol verlangen om Hem te eeren, zooals Hij door U vereerd wordt. Zoo zullen wij, ons slachtofferende, aan God ia ons een dankoffer, een zoenoffer,
een offer van kinderlijke verkleefdheid____
aanbieden.
Ik offer U deze H. Communie op in veree-nigiug met die der Heiligen, die ü in dit H. Geheim het meest bemind hebben, vooral met die der allerheiligste Maagd Maria. Ik offer U hunne gesteltenis, hunne liefde en godsvrucht op, om mijne ellende en armoede te vergoeden. Ik verlang deze H. Communie te verrichten, om al de genaden, die (jij daaraan verbonden hebt, te ontvangen.
278
Geef, n God, dat zij niet. nlleen voor mij, maar ook voor geheel de H. Kerk nuttig zij ; voor onzen H. Vader den Paus, voor onze Bisselioppen en priesters, voor al mijne Oversten , zoo geestelijke als wereldlijke. Moge zij ook den zegen aftrekken over alle leden mijner familie, over al diegenen, die aan mijne zorgen zijn toevertrouwd, en aan wie ik beloofd heb , of voor wie ik verplicht ben te bidden. Mogen ook de arme zielen in het vagevuur, daardoor geholpen worden, terwijl ik U bid om den aflaat, dien ik wensch te verdienen, aan haar te willen toevoegen. Geef\' o mijn God, dat dit heden de vrucht van deze H. Communie zij....
Bepa:il hier de deugd, die gij weuscht te beoefenen , de ondeugd, die gij verlangt te vermijden, de bijzondere gunst, die gij door deze Communie wensch; te verkrijgen.
VOOR DE H. COMMUNIE.
Mijn God, mijn Vader!... Gelukkig oogen-blik, dat mij met Hem zal vereenigen ! Zoete Naam , die mij met vertrouwen bezielt! Mijn God komt in mijn hart en Hij noemt zich mijn Vader! O Jesus, opperste Goed! wat is er meer noodig, om mijn hart te treffen? Ik gevoel dat het ruimer wordt, blijder klopt bij dien zoeten naam van Vader! Ja, ik geloof, o mijn God, dat Gij, als een teedere Vader,
279
U met mij wilt vercenigoii... fiij iioodigt mij uit, Gij roept en dringt mij om tot U te naderen... Ik ga dan tot de H. Tafel, beschaamd over mijne ellende, maar tevens vol genegenheid voor uwe oneindige liefde.... O teerhartige en liefdevolle Vader! het oogenblik is daar, om mij als uw kind te behandelen.... En wijl Gij in mijn hart wilt binnengaan, versier het volgens uw goddelijk welbehagen, stort er de diepste nederigheid in uit en vereenig met het levendigst berouw het kinderlijks! vertrouwen en de vurigste liefde. O beminnenswaardige Vader! kom, laat mij U\' omhelzen, nadat ik mij aan nwe voeten heb geworpen, om vergiffenis van al mijne zonden te verkrijgen. Kom die schandelijke vlekken door uw kostbaar bloed nitwisschen. Dat goddelijk bloed geeft mij immers tevens de verzekering, dat Gij mij op nieuw als uw kind wilt aanzien. Wat zou mij dan nog kunnen afschrikken, nu ik U mijn Vader mag noemen? O heilige vereeniging, die dooide H. Communie in mij bewerkt wordt. Nog weinige oogenblikken en geheel de Hemel zal in mijne ziel zijn.... Naar U verzucht ik, ik verlang naar U, mijn opperste Goed! O zalig oogenblik, mijn hart opent zich voor den gloed der liefde. Wat reden heb ik niet, om mij te verheugen! Welk geluk kan aan het mijne nabij komen ! Deze dag moet geheel
380
aan de lielVlo zijn toegewijd.... Ik zal den vrede in het harte hebben, omdat mijn Vader daarin woont.... Wat behoef iknogte vreezen?., wat kwaad zou mij nog kunnen treffen? Wat zal mij lastig vallen in de levende tegenwoordigheid van den teederste der Vaders? A.eh! toef niet, o mijn Heer en mijn God! Gij zijt geheel mijn troost in dit tranendal. O kom, mijn God! mijn Vader, lieve Jesus, kom!
Mijn God! ik geloof.... versterk mij...
Tk hoop... vertroost mij...
Tk bemin ü... vermeerder mijne liefde...
Ik verzucht naar U... bevredig mijn verlangen...
Ik vrees en gevoel sehaamte... ondersteun en versterk mij...
Ik betreur mijne zonden... heb medelijden met mij en vergeef mij...
Ik ben koud... verwarm mij...
Ik neem tot ü mijne toevlucht... neem mij aan in liefde en genade...
Mijn God ! hier ben ik , kom binnen in mijn hart.
H. MoederGods , mijn H. Engelbewaarder, mijne H. Patronen, alle Heiligen des Hemels! vergezelt mij, om mijn God te gemoet te gaan ; aanbidt Hem, prijst en lootten zegent Hem voor mij. O God! ik offer U hunne deugden en luiiine liefde, om mijne omvaardigheid
281
en mijne ellende te vergoeden... Kom dan, mijne liefde, kom, o mijn God! kom en toet\' niet langer.
NA BE H. COMMUNIE.
Lieve Jesus, mijn God en Vader! Ik bezit TJ dan in mijn binnenste. Gij zijt geheel de mijne... Ik aanbid ü, ik omhels U, ik bemin U van ganseher harte. Lieve Vader! bewerk in mij datgene, waartoe Gij gekomen zijt. Ontvlam mijn hart, verteer het door uw goddelijk liefdevuur, wil het geheel en al reinigen en zuiveren... O liefde, mijn God, mijn Vader! waarlijk \'t is te veel.... ik druk U aan mijn hart. Neen, nooit zal ik U meer loslaten.
Gij, mijn God , dien ik aanbid, dien ik bemin,... Gij woont in mijn hart! Dat al wat in mij is zich voor U vernedere en vernietige ! Niets heeft U belet mij te bezoeken, ach! dat dan ook nu niets U afschrikke.... Gij wist, o Heer, in welken staat uw kind zich bevond.... Gij zijt gekomen... Welnu, zie mij thans als een verloren zoon aan uwe voeten.
Ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen U, ik ben niet waardig uw kind genoemd te worden., behandel mij slechts als den geringste uwer dienstknechten; zoo ik maar aan uw hart mag rusten, zal dit mijne hoogste verwachting uoa- verre te boven sraan.
2S3
Maar neuu, mijn God, Gij hebt meer gedaan , Gij hebt mij eene tafel bereid en U daar geheel en al aan mij geschonken... Aan deze tafel kwam ik aanzitten, ik heb mij met uw
vleesch en bloed gevoed..... O geheim van
liefde! Nu mag ik met de uitstorting der teederste genegenheid in waarheid zeggen :
O mijn Vader, die in mijn hart zijt, verblijf er immer... Uw aanbiddelijke naam zij er gezegend, geheiligd, geëerd door al de krachten mijner ziel, heden en in alle eeuwigheid... Heersch in mijn hart en moge ik weldra het hemelsch Rijk, waartoe Gij al uwe Vinderen roept, binnengaan. Maar zoo Gij mijn geluk nog wilt uitstellen , uw heilige wil geschiede, o mijn God! voor alles en in alles wil ik mij daaraan onderwerpen.... Waarom kan ik niet alle menschen bewegen , om uw heiligen wil te volbrengen en U in alles te zoeken ; want wie voor alles uw rijk en uw wil zoekt, hem zal al het overige worden toegegeven.... Gij, die de vogelen des Hemels spijst, die de leliën der velden kleedt. Gij zult voorzeker, o mijn God, uwe kinderen niet vergeten. Gij bemint ons voortdurend, niettegenstaande wij U met ondankbaarheid beloonen. Gij schenkt ons vergiffenis, zoo wij ook van harte vergeven. Ja, van harte, o Heer, vergeef ik aan allen, die mij door woorden of daden beleedigd hebben... Wees hun barmhartig, o mijn God, en
383
mij zclvcn genadig, door voortaan alle zonden en bekoringen van mij af te weren; ziedaar liet eenige kwaad, waarvan ik U smeek mij te willen bevrijden, heden en alle dagen mijns levens.
Zegen, oHeer, al diegenen , die mij dierbaar zijnen stort nwe genade over hen uit, over mijne familie, mijne vrienden, mijne weldoeners en al diegenen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen. Ik bid IJ, sta onzen H. Vader den Paus, onzen Bisschop, onzen Herder in alle omstandigheden door uwe krachtige hulp ter zijde. Geleid al diegenen, die. Gij met gezag bekleed hebt, op den weg dor rechtvaardigheid, opdat zij hunne macht slechts tot uwe meerdere eer gebruiken. Help de armen, de gevangenen , de bedrukten, de reizenden, de zieken en stervenden; geef de volharding aan de rechtvaardigen, de bekeering aan de zondaars , de ongeloovigen en dwalenden, en zegen de pogingen van hen , die aan hunne bekeering arbeiden. Heb ook medelijden met de arme zielen in het vagevuur, vooral met degenen, aan wie ik de grootste verplichting heb of met wie ik het nauwste ben verbonden. Ook degenen , die het vui\'igst verlangen U te zien, en die het meest verlaten zijn worden ü ten zeerste aanbevolen. Troost haar, mijn God, en geef ze de. eeuwige rust, en dat het eeuwig licht haar verlichte. Am.
284
ZEGEN NA DE H. COMMUNIE.
Gij gaat mij dan weer verlaten, o mijne
liefde!____Nauwlijks ben ik in uw bezit —
Waar zijn ze gebleven, die kostbare oogen-blikken ? Wat zal ik U nog meer zeggen ? Nog één woord... nog één verlangen.... nog ééne liefdezucht... Tot wanneer, o mijn God , tot wanneer?.... Ach! waarom kan ik TJ niet we-derhouden.... U zeggen, U herhalen mijne smart, mijne liefde.... O mijn God! uw wil geschiede heden en immer... laat ik mij altijd naar dien heiligen wil regelen. Dat uwe genade al mijne werken heilige, opdat ze steeds tot uwe meerdere glorie, alleen uit liefde tot U verricht worden. Zegen ze allen.... o mijn oneindig Goed! verlaat mij dus niet... waarom kan ik ü niet immer in mijn hart bewaren.... maar daar dit niet kan, verlaat mij niet vóórdat Gij mij gezegend hebt.... Zegen mij en bewaar mij voor alle ontrouw. Zegen mij, opdat ik U niets weigere van hetgeen Gij van mij verlangt.... Zegen mij, opdat ik mijne heilige voornemens standvastig nakome... Zegen mij, opdat ik al diegenen, die met mij omgaan , moge stichten en tot U brengen.... Roep mij dikwerf gedurende dezen dag in het heiligdom van mijn hart terug.... Wantik ben uw tempel , o verborgen God ! Maak, dat ik steeds in uwe tegenwoordigheid wandele, naar uwe stem
^S5
hiistorc, uwe raadgevingen volge.... Het doet inij leed, dat ik U nog zoo weinig bemin; maar het troost mij , dat ik U geheel en al bezit, om U zeiven aan den hemelsohen Vader te kunnen opofferen en daardoor te vergoeden, al wat aan mij ontbreekt. Gij hebt uit liefde voor mij zooveel gedaan, dat ik mij geheel aan TJ geve voor den tijd en voor de eeuwigheid. Amen.
ACHTSTE COMMUNIEOEFENING.
JESUS, MIJN BRUIDEGOM.
I. Hij wil voor mij leven. 2. met mij leven.
3. in mij leven.
GEMOEDSAANDOENINGEN.
O Jesus, mijn God! U , maar ook U alleen lieei\'t mijn hart uitverkoren... Geen ander mag het ooit bezitten... Gij zijt onder duizend uitgekozen. O zalige vereeniging! o liefde! o Jesus! mijn Bruidegom, wat zoetigheden vervullen geheel mijne ziel, welke teederheid, welke verrukkelijke blikken, wat verrukking in mijn hart! O Jesus! hoe zorgvuldig bewaart Gij de geheimen der heilige liefde met ü alzoo in het heilig tabernakel op te sluiten ! Elk uur van den dag , elke stonde van den nacht zelfs zijt Gij daar te vinden.... Hoe vertrouwelijk mag ik hier met U verkeeren ; hoe zoet is hier uwe tegenwoordigheid, wanneer hart aan hart mag rusten , het eene in het andere opgesloten... O mijn Bruidegom , ik behoor U geheel en al.... wees Gij ook geheel de mijne....
387
Du vereeiiiging om oprecht te sdju moet wederkeerig eu oimfgebrokeu wezen. Moge de onze zoo zijn! ... Wat ontbreekt U, o vurige Minnaar onzer zielen ? Aeli! mag ik het zeggen ?... Gij toondet U niet aan de oogen mijns liehaams maar aan die mijner ziel.... Moge het mij heden gegeven zijn in de H. Communie de tegenwoordigheid van mijn Bruidegom te gevoelen,.... Hem aan mijn hart te drukken.... U toch, mijn God, bemint men altijd te weinig.... Er is geen\' grens aan de liefde van een oneindig beminnelijken en oneindig beminnenswaardigen Bruidegom.... Nooit te groote teederheid... Nooit te veel blijken van liefde.... Ik verlang ook niets anders, dan mij met U, hemelsche Bruidegom , te vereenigen. Maar mag ik het wagen ? ben ik van Uwe liefde verzekerd? Ja... maar ben ik genoeg overtuigd, dat ikU lief heb, dat ik U behaag?... Droevige onzekerheid door den dood eerst te beslissen. O, mijn Bruidegom! ziedaar mijne eenige kwelling. Zal ik bij het verlaten van dit ballingsoord ter bruiloft binnengaan ? Zal ik U dan zien, U bezitten, U genieten?.... Ach! hoe gaarne zou ik mijn leven in tranen en boetvaardigheid willen doorbrengen, om dit verwezenlijkt te zien!... Zoo het noodig is, Heer, snijd, kerf, brand, verbrijzel, verneder, beproef, handel uaar uw welbehagen, spaar
mij niet... zoo ik U iu eeuwigheid maar mag bezitten. Hier beneden omgeven mij duisternissen en angsten... Maar, hoe verzacht de H. Communie deze pijnen niet! O Jeans , zoete Bruidegom ! hoe spoedig vergeet men bij U liet bittere des levens, vooral indien Gij uwe stem laat hooren.... écn woord slechts is voldoende. Dit woord nogtans wordt dikwijls met ongeduld afgewacht. Men is verstrooid geweest, erger nog, vaak heeft men den hemelsehen Bruidegom bedroefd. Ziedaar, lieve Jesus, hoe het dikwijls met mij gesteldis... Ja, ik beken het, dikwijls ben ik, helaas! schuldig, en den naam, dien Gij mij geven wilt, onwaardig. Hoe menigmaal misschien waart Gij op het punt om mij te verstooten!... Maar, daar Gij mij bewaart in het leven, mij toelaat heden tot U te naderen, is dit bewijs genoeg, dat Gij tot hiertoe barmhartig jegens mij wilt zijn... Doch, zult Gij in de toekomst hetzelfde geduld nog hebben, o mijn God? Ach! zoo ik U nog ooit weer ontrouw werd !... ja, liever zou ik op ditoogenblik willen sterven. Hoe! zou ik zulk een be-minnelijken, goeden, oneindigen, alle liefde waardigen Bruidegom nog ooit weêr durven bedroeven?.... Duld het niet, o mijn God! Wees immer mijn Bruidegom; dat alles in mij zich bevlijtige, om U te behagen; dat al mijne handelingen naar LT alleen gericlit
3S9
zijn... Wees Gij mijne eenige liefde op aarde.
Maria, Moeder van Jesus en mijne Moeder lieer mij aan uw goddelijken Bruidegom behagen, bid voor mij en verwerf mij de genade van liever te sterven dan Hem nog ooit weêr ontrouw te worden. Amen.
Opdracht der H. Communie, bl. 377.
VOOR DE H. COMMUNIE.
O God van liefde! Heden komt Gij als Bruidegom in mijn hart. Welke teederheid! Waarom kan ik in mijne ziel geen liefdevuur ontsteken! Hoe, een God noemt zich, en met reeht, den Bruidegom mijner ziel. Ja, ik geloof, lieve Jesus, dat Gij geheel en al tegenwoordig zijt onder de gedaante van brood en wijn. Bruidegom mijns harten, wat heb ik van zulk eene vereeniging niet te wachten 1 Gij, mijne vreugde en mijne hoop, mijn eenig geluk, mijn hart is geheel voor U... Neem bezit van uw eigendom... Gij zult er Heer en Meester van zijn, want ondanks mijne onwaardigheid wilt Gij er de Bruidegom van wezen... De overgroote liefde, die Gij mij in dit wonderbaar Sacrament bewijst, schijnt mij te zeggen, dat Gij mijne onwaardigheid vergeet... maar ben ik daarom wel minder onwaardig , minder ellendig ?... Een God van liefde... ziedaar de reden, waarom Hij geene
13
390
palen stelt aan onze vereeniging.... O liefde! waartoe zult Gij nog overgaan?
O Jesus! uwe liefde, uwe teederlieid is te groot.... Wat zal ik voor U doen?.... wat U aanbieden?.... wat U zeggen?.... Ik ben niet in staat te beseffen al wat Gij voor mij doet, vooral in dit aanbiddelijke Sacrament, den korten inhoud van al uwe wonderwerken. Gij bemint mij met eene goddelijke en oneindige liefde... en ik weet Uwe liefde niet door waar-achtige wederliefde te beantwoorden. Wegens mijne ongevoeligheid zou ik uit eerbied uwe tegenwoordigheid willen ontvluchten; maar mag ik mij aan uwe beminnelijke uitnoodi-gingen onttrekken? O neen, uwe liefde roept mij, om met vertrouwen tot U te naderen... Ik kom dan tot U, o mijn God, die mijn Bruidegom wilt worden... Gij zijt mijne liefde... O kostbaar oogenblik, waarin ik hoop Hem te bezitten, laatU niet langer wachten.... O mijn oneindig Goed.... mijn Heer en mijn God! Gij zijt waarlijk mijn Bruidegom; maak dat ik geheel liefde zij....
Mijn God, ik geloof, enz. bl. 280.
NA DE H. COMMUNIE.
O mijn liemelsche Bruidegom! Waarom brand ik niet van liefdevoor U! Hoe, Gij zijt in mijn hart.... Ik bezit U geheel en al....
Mijn zoete Jesus, dien ik hoven alles bemin... Gij zijt nu in mijn hart !... Gij, mijn waarachtig goed... mijne eeuige liefde!... O zalige genoegens der H. Communie, wat zijt gij weinig .bekend!... Kortstondige oogenblik-ken, waarom blijft gij niet langer voortduren! Hoe spoedig zal ik mij moeten losscheuren aan uwe omhelzingen en mij mengen met het slijk der aarde?... Ach, mijn God! Gij vraagt mij een offer, en zou ik het TJ kunnen weigeren ? Zal ik ooit genoeg voor U kunnen doen, o mijn goddelijke Meester, die zooveel voor mij gedaan hebt? Hoe zou mijn hart aan uwe liefde kunnen wederstaan? Maar hoe kan ik liet wonder, dat in mij plaats heeft, aanschouwen , zonder van liefde te verkwijnen!...
O Jesus! ik aanbid U uit den grond mijns harten.... Gij zijt de God van hemel en aarde, en Gij neemt mijne ziel tot uwe bruid.... eene ziel zonder deugden,... zonder verdiensten,... zonder bekoorlijkheden. — Waarom?Omdat Gij, o mijn God, slechts liefde zijt... Gij bemint mij enkel, om mij te beminnen... Gij let niet op mijne zonden , noch op mijne ellende ; noch op mijne onwetendheid, noch op mijne verachtelijkheid.... Gij bemint mij, en ziedaar, wat U beweegt om mijne ziel binnen te gaan... Werp nu dan ook op mij een blik van medelijden, zie wat ellenden mij ter neerdrukken, wat zonden mij beschamen! O al-
392
machtige Bruidegom! verlaat mij heden niet alvorens mij de uitwerkselen uwer beminnelijke almacht te doen gevoelen... Ik vraag U noch rijkdommen, noch eerbetuigingen, noch genoegens; integendeel, ik zou mij gelukkig achten, zoo ik, o mijn Jesus, de armoede, de vernederingen en de smarten, die Gij ter liefde van mij gedurende uw sterfelijk leven hebt geleden, zou kunnen navolgen... O, hoe gaarne zou ik ü willen gelijken! Nog-tans deze gunst zou ik U niet durven vragen; zij behoort slechts aan de uitverkorene zielen : en wie weet of Gij mijne vermetelhfeid niet zondt bestraffen.,.. Maar, wat zeg ik .J het is uw uitdrukkelijke wil, dat wij aan U gelijkvormig worden. O, maak dat ik uit liefde tot U wegkwijne.... Gij zijt mijn welbeminde Bruidegom.... Gij zijt mijne eenige vreugde,.... mijn eenige rijkdom, mijn waarachtig geluk.... Met tl bezit ik alles.... Van ü verhoop ik alles... Ach! waarom heb ik niet al de harten der Heiligen om U te beminnen ? Maar Gij vraagt mij slechts eén hart, en wel het hart, waarin Gij U ■ thans bevindt.... O, ik schenk het TL... ik draag het U op... ik wijd het U toe... beschik er over, woon en heersch daarin in alle eeuwigheid.
Zegeu, o lieer, enz. bl. 383.
J E S U S M IJ N E V K E U G D E.
1. Jesns, de ware vrengde. 2. Mijne waarachtige vreugde. 3. Mijne eeuwige vreugde.
GEMOEDSAANDOENINGEN.
O Jesus, vreugde der Engelen! hoe zoudt Gij niet de mijne wezen? Uwe schoonheid verheugt al de Heiligen... Gij overstelpt hunne harten van vreugde... O, wanneer zal ik daarin deelen? Maar wanneer zal ik die vreugde verdienen? Over wieu heb ik te klagen, zoo niet over mij zeiven?... Wanneer mijn hart met droefheid vervuld is, wanneer een vloed van bitterheid mijne ziel schijnt te overstelpen,ach, ik weet het, dan moet ik bet alleen aan mijne ondankbaarheid toeschrijven. Wat vreugde kan ik genieten , na TJ, mijne vreugde, door mijne zonden te hebben beleerligd?... Heer! maak een einde aan mijne misstappen; dit zijn mijne eenige, mijne ware smarten... Vergeef mij mijne ontelbare zonden en ongetrouwheden en bewaar mij voor \'t ongeluk van U op nieuw te beleedigen. Al het overige zal mij
ti niet liniie-aiig U , nocli ukkig loede, Gij ter ; leven ... O, Nog-ragen; ie zie-
3g ik?
dj aan ik uit n wel-eenige i waar-... Van lieb ik te beits één • tlians draag ili ik er le een-
294
niet bedroeven ; ik zal mij gelukkig achten door de wereld vergeten, veracht, verlaten te worden. Gij alleen kunt mijne ziel met vreugde vervullen; Gij alleen mijne tranen afdroogen , wantin weerwil van mij zeiven zullen zij mijne oogen ontschieten... Een enkel woord aan uwe lippen ontschoten zal mij een onuitsprekelijk genoegen veroorzaken... Neen, ik verlang geen wereldsch vermaak, geene voldoening mijner zinnen en lusten... Verre van mij, o mijn God! al wat mij tot lichtzinnigheid en verstrooidheid zou kunnen voeren... Moge ik mijn naaste overal stichten doorhem de deugd in al haar beminnelijkheid voor te stellen.... Geef mij, o Heer, de vreugde uwer kinderen,, die U in alles zoeken te behagen door uw i heiligen wil immer te volbrengen. Geef, dat ik mij verheuge, wanneer ik zoo gelukkig ben U in iets te gelijken, o Jesus , in uwe armoede,... in uwe vernederingen,... in uw lijden,... in uwe verguizingen,... in de vergetelheid, waarin Gij geleefd hebt, o mijn Zaligmaker, en waarin Gij U nog bevindt in dit Sacrament van liefde.... Ik verzaak aan alle andere vreugde en offer TJ al mijne genoegens op.... Ik verzaak aan elke geoorloofde voldoening ; ik wil geen ander geluk. geene andere vreugde dan U alleen, o mijn God! Mij aan uwe voeten te bevinden,... U ts aanbidden in het H. Tabernakel, waar Gij dag en nacht ter
295
liefde van mij verblijft... U lof te zingen.... uwen zegen over mij en alle menschen af te smeeken,.... uwe woorden aan te hooren, wanneer ik door de H. Communie U in mijn hart bezit,... dat zij mijne eenige vreugde, mijn cenig vermaak gedurende mijn kortstondig, aardsch leven!... En wanneer het zoo lang verbeide oogenblik, waarop ik U voor eeuwig zal bezitten en beminnen, voor mij zal aanbreken ,.... wanneer mijn laatste uur hier beneden zal geslagen zijn, wees dan, lieve Jesus, mijne vreugde... Intusschen spaar mij niet,.... zoo het noodig is, ontneem mij alle troost, maar verlaat mij niet, o mijn God, en geef mij de kracht om te lijden op eene wijze die Uwer waardig en voor mij heilzaam is.
Maria, mijne goede Moeder, gij die nooit eene andere vreugde hebt gehad dan uwen Jesus ; bid voor mij, opdat Hij alleen mijne vreugde zij. Aan Jesus en Maria toe te be-hooren, dat zij immer mijne grootste, mijne eenige vreugde! Amen.
Opdracht der H, Communie, bi. 277.
VOOR DE H. COMMUNIE.
Jesus, mijne vreugde! O liefhebbende Jesus! onder welke benaming komt Gij heden in mijn hart?.... Is dat hart bereid U in deze hoedanigheid, zoo rijk aan bekoorlijk-
296
heden, te ontvangen?... O licmelsche vreugde vol van zoetigheid! de wereld kent U niet.... 0 mijne vreugde, o Jesus! wie zal mij een hart ruim genoeg, wie mij eene onbegrensde liefde geven?... altijd aan Jesus toebehooren.... immer ter zijner beschikking zijn.... O mijne vreugde! reeds maakt Gij ü bereid, om mijn hart binnen te gaan,... welke gevoelens moeten mij thans bezielen, welke verzuchtingen moet mijn hart thans slaken?... Ach! zij moeten zacht geweldig zijn, zonder uitstorting naar buiten. Maar hoe zal ik ze in de enge ruimte van mijn boezem houden opgesloten, o mijn God?..,
Hij, die het geluk der Engelen en der Heiligen uitmaakt in mijn hart! O vreugde; o zaligheid, hoe dit te begrijpen? of liever , hoe te leven, zonder zich verteerd te gevoelen? 0 mijne vreugde, o mijn Jesus! Gij komt,... nog eenige oogenblikken... Ja, ik geloof... Gij zult mij de vreugde uws geestes schenken, die mij met berouw, liefde eu dankbaarheid zal vervullen.... Daar is Hij.... Hij nadert tot zijn onwaardig en toch zoo bevoorrecht, zoo bemind schepsel. Ik geloof het, o Heer; ik geloof, dat Gij het zijt.... Ja, ik hoor Hem.... Hij roept mij.... Welke liefde! Zie, hier ben ik, o mijn God! ik gevoel hoezeer ik ü noodig heb. Kom mijne verlangens voldoen... Kom , Gij alleen kunt
397
mij gelukkig maken... Ik wil geen ander... Maar zijt Gij mijne vreugde, dan moet ik ook de nwe. zijn, dan moot ik zorgen, U nooit in iets te mishagen... O Jesns! zou ik TJ na zoo veel liefde nog iets kunnen vvei-geron?Neen, mijn God, kom mijne getrouwheid en mijn geluk verzekeren,... o Jesus, o mijne vreugde! kom.... ziedaar mijne ziel....
Mijn God! ik geloof, enz. bl. 280,
NA DB H. COMMUNIE.
Mijn God! Gij zijt mijne vreugde; hoe zou \'t anders kunnen zijn ? Zijt Gij niet alles , wijl Gij mijn God zijt? O, ik bezit U, ik omhels ü... In waarheid mag ik zeggen, dat Gij mijne eenige liefde zijt en ik U boven alles de voorkeur geef. Gij zijt mijn eenig geluk; zonder U wil ik geen ander genieten... O mijn God , mijne vreugde! Gij daalt of tot mij!... O oneindige Majesteit ! ik aanbid ü, voor U zink ik in mijne nietigheid terug... Wees gezegend, geprezen door al wat leeft!... Mijne stem heffe een nieuwen lofzang aan in dit oogenblik van vreugdeen reine wellust!... De God van hemel en aarde is in mijn hart!... o zalige stonde , gelukkig oogenblik !... o Jesus , mijne liefde!
O God, dien ik met liefde aanbid; wees immer mijne vreugde; ik geloof, dat Gij
13 *
398
thans in mijn hart zijt... Ik hoop, dat Gij over mij de gaven van uwen Geest zult uitstorten , die een geest is van liefde, vreugde , vrede, geduld, goedertierenheid, goedheid, langmoedigheid, zachtheid, getrouwheid, zedigheid, onthouding en zuiverheid.
Bewerk in mij, o Heer ! deze heilzame vruchten; geef dat ik medewerke met uwe genade, om ze in mijne ziel te doen werken.
Wanneer ik mij weêr aan mijne bezigheden overgeef, maak dan, o mijne vreugde, dat ik niet meer toegankelijk zij voor eenige andere vreugde of voor verstrooidheid. O mijn Jesus! waarom kan ik mij niet, ten minste van tijd tot tijd, tot U wenden, o mijne liefde, mijne vreugde, mijn heil! Moge ik mij den geheelen dag herinneren, dat ik mijn God in mijn hart draag... Waar zou mijne dankbaarheid blijven ,quot; zoo ik vergat tl meermalen te aanbidden, U ten minste een enkel woord te zeggen, U te verzekeren, dat Gij, mijne liefde, het eenig voorwerp mijner liefde zijt. Jesus is vol liefde en goedheid jegens mij... O mijn God, wees gezegend om uwe overgroote teederheid... Gij zegt mij , dat het uw vermaak is bij ons te verblijven. O het is ook mijn geluk bij Ü te zijn... O mijn opperste goed! welke gevoelens moet zulk een overmaat van liefde in mijne ziel niet opwekken? Wat vervoering
399
moot mij niet bezielen ? Mijn God ! waarom verkwijn ik niet van liefde en dankbaarheid ? Neen, dat wilt Gij niet. Maar verlangt Gij dus, dat ik leve en niet sterve, dan wil ik leven uit dankbaarheid en liefde Ik zal alles als uit uwe hand voortkomende aannemen, dus in vrede en met vreugde. Alles beschikt Gij tot welzijn van diegenen, die U liefhebben; ik moet mij dus ook over alles verheugen.
Wat kan ik nog verlangen, o Heer, na de eer, die Gij mij heden hebt aangedaan? Ja , nog iets, mijn Jesus! blijf mijne vreugde in alle eeuwigheid, zooals Gij het op dit oogenblik zijt,... mijne eeuwige vreugde, wanneer ik voor uw aanschijn mij zal verheugen zonder vrees van U ooit weer te verliezen. Maar in dien tusschentijd verlaat mij niet, want ik ben zwak en bevreesd. Ach! ik bid U , verlaat mij geen oogenblik, want zonder U zou ik vergaan... Wees alles voor mij, o Jesus, in dit leven en in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Zegen, o Heer! enz. bl. 283.
TIENDE COMMUNIE-OEFENING.
JESUS, MIJN VllIEND.
1 Jesus, een ware vriend. 2. een getrouwe vriend.
3. een slandvasliga vriend.
gemoedsaandoeningen.
Wclko titels zult Gij nog aannemen , o Jesus, om onze harten te winnen? O lieldc! Gij verlangt niet alleen, dat wij uwe kinderen , maar ook uwe vrienden genoemd worden. Maar vrienden, o Heer, moeten elkander gelijken... en welke gelijkenis heb ik met U, o mijn God? Gij zijt de heiligheid zelve, en ik.... mag ik zeggen , dat ik waarlijk aan mijne heiligwording arbeid?... Nogtans in weerwil van dit verschil zijt Gij nog altijd vol liefde. Men zou zeggen, o mijn God, dat niets in mij U afschrikt\'; ja het schijnt zelfs, dat Gij mijne vriendschap meer er. meer zoekt, wijl Gij U op nieuw met mij, arm, ellendig schepsel, wilt vereenigen. Een bewijs , dat Gij niet alleen in naam maar in waarheid de vriend mijner ziel zijt.... Bij de geringste
301
smart, flie mij kwelt, lioort Gij mijne klachten, lenigt Gij mijiie droefheid, deelt Gij mijne pijnen... Hoe verljlind zou ik zijn, zoo ik tot U niet het eerst mijne toevlucht nam, o tec-dere vriend mijns harten! Gij beijvert U meer om mij te helpen, dan ik om uwe hulp in te roepen... O, hoe zoet is \'t niet, zulk een vriend te bezitten , een vriend wonende onder hetzelfde dak, een vriend altijd toegankelijk , en wat alle verbeelding te boven gaat, een vriend, die in de ziel van zijn vriend wil binnengaan !... een vriend, die leeft in zijn vriend, die slechts een hart met hem uitmaakt,... o liefde, o zaligheid! Waar zal men zulk eene vereeniging vinden; waar woorden vinden, om liet innige dier vereeniging uit te drukken?... Hart aan hart, saamgcsmolten als was.... o Jesus, mijn eenige vriend! zou ik bij zulk eene overmaat van liefde U niet boven alles beminnen? Geef dit, o mijn God, mijn opperste goed ! En Gij, die in weerwil van mijne ontrouw altijd getrouw blijft, wanneer zal mijne trouw aan de uwe gelijken? O mijne liefde! hecht mijn hart aan het uwe door zulke sterke ketenen, dat niets ter wereld in staat zij, om die te verbreken.... Wees immer mijn eenige vriend... Laat immer het H. Tabernakel en de H. Communie de plaatsen onzer bijeenkomst zijn. Laat ik U daar immer blootleggen al wat er in mijn hart omgaat :
302
mijn verdriet, mijne ellende, mijne bekommernissen, mijne verlangens, mijne voornemens.... mijn eenig verlangen, om U te beminnen zonder vrees van U ooit weêr te verliezen. O mijn Jesus! waarom blijf ik hieromtrent nog altijd in het onzekere?... Wanneer zal ik kunnen zeggen : mijn God, Gij behoort geheel en al aan mij, en ik behoor ook geheel en al aan U, voortaan zal ik U niet meer beleedigen.... Ik bezit U, nooit wil ik meer van U scheiden.... o mijn hoogste goed ! Heb medelijden met mij en laat nimmer toe, dat zooveel liefde voor uw arm schepsel ooit verloren ga. Waartoe zou al uwe teeder-lieid mij dienen, indien ik U niet gedurende alle eeuwigheid liefde voor liefde kon wedergeven? O mijn God, verwijder dus van mij alles wat die liefde, die ik TJ verschuldigd ben, en U in eeuwigheid verlang te bewijzen, zou kunnen verhinderen. Liefdevolle vriend! spreek tot mijn hart; zeg, wat Gij van mij begeert; laat mij uwe ingevingen naauwkeu-rig opvolgen; laat mij steeds getrouw blijven aan mijne goede voornemens; laat mij altijd, overal, in alles aan U aangenaam zijn.
O Maria, trouwe Maagd! bid voor mij, opdat ik, na Jesus hier op aarde bemind te hebben, eens waardig worde Hem te zien, te beminnen in alle eeuwigheid. Amen.
Opdracht der H, Communie, blz. 27!\',
303
VÓÓR DE H. COMMUNIE.
Be ziel. Wien zal ik heden in mijn hart ontvangen ?
Christus. Mij-zelven : Ik ben immers lt;le vriend uws harten.
Be ziel. Hoe, groote God, Gij wilt mijn vriend zijn. Gij de Almaehtige, de Setiepper van hemel en aarde, de Koning der koningen ?____
Christus. Vergeet voor een oogenlilik deze grootheid , welke ik voor U verborgen hond , om sleehts te denken aan de liefde, waarmede ik in uw hart wil binnen gaan.
Be ziel. Maar Heer, zoo Gij als koning tot mij kwaamt, was dan uwe vernedering al niet diep genoeg?... maar als vriend.... Wat is er in mij, dat eenige overeenkomst heeft met U? Welke zijn uwe gevoelens?... Welke de mijne?
Christus, \'t Is genoeg, dat Gij mijne uitverkorene zijt.
Be ziel. Ik... o mijn God! ik ben die liefde niet waardig....
Christus. En zoo gij die waardig waart, zou dat mijne glorie verhoogen ?
Be ziel. O God van liefde! Wat kan ik bij zulke blijken van teederheid antwoorden? Hoe grooter schaamte en berouw mijn hart
304
vervult, des te grooter is de liefde, waarmede Gij mij bejegent... Tk gevoel mij dat gastmaal der Engelen geheel en al onwaardig.
Christus. Beantwoord aan mijne liefde, beminde ziel, open uw hart tot vreugde en vertrouwen, kom u met mij vereenigen____
De ziel. Vergeef mij dan, o Heer, vooraf al mijne zonden, die ik van harte betreur.
Christus. Ik heb al uwe zonden op mij genomen....
Be ziel. En zoovele driften... zoovele kwade neigingen, die aanhoudend in mijn hart opwellen.... zijn dit geene redenen gewichtig genoeg, o Heer, om mij van de heilige Tafel verwijderd te houden?...
Christus. Ja, misschien zoudt Gij u van mij verwijderen, zoo Ik Mij in mijne glorie en Majesteit vertoonde; Maar Ik noodig u uit als vriend... Wat hebt gij van een vriend te vreezen ?
Be ziel. Heer! Gij hebt mijn hart gewonnen. Ik wedersta niet langer aan zooveel liefde...
Christus. Kom mij dan als een teederen vriend onthalen ; ik tel de oogenblikken, die mij van u scheiden, om in uw hart binnen te gaan.
Be ziel. O God! wijl uwe liei\'do zoo groot is, waag ik het uwe liefdevolle uithoodiging aan te nemen... Kom, Gij die de liefde zelve
305
zijt, kom mij mot liefde vervullen, opdat ik op mijne beurt alleen liefde worde.
Christus. Deze moeten uwe gevoelens zijn... Nader thans tot uw vriend... Ik ben het...
Mijn God ! ik geloof enz. bl. 280.
NA DE H. COMMUNIE.
De ziel. O God van liefde! ik werp mij aan uwe voeten... ik aanbid U... ik prijs U... ik dank U voor de uitstekende eer, welke Gij mij komt te bewijzen.
Christus. Als vriend ben ik gekomen, ziedaar het uur der liefde...
De ziel. Hoe! mijn Heer en God... Aan mij is \'t dat Gij zooveel teederheid bewijst?,..
Christus. Ja, aan u, en Ik ben gekomen, om geheel uw hart te bezitten.
Be ziel. Hoe gelukkig voel ik mij, o mijn God ! Niet alleen verstoot Gij mij niet, maar Gij vraagt zelfs mijn hart.
Christus. Wat heb Ik voor u kunnen doen , dat Ik niet gedaan heb?... Op mijne beurt vraag Ik slechts uw hart.
De ziel. Aeh! Gij hebt te veel gedaan voor ellendige en ondankbare schepselen, en voor zooveel goedheid vraagt Gij slechts een nietig hart...
Christus. Ik stel er mij mede tevreden , en nogtans hoevele zielen, die liet mij weigeren !
306
Dl\' zifl. O die verblinden! Gij toch alleen, o Heer, knnt ze gelukkig maken.
Christus. Met recht zegt gij: die verblinden. Maar juist daarom verdienen zij nog verontschuldiging. Wat mij echter bijzonder leed doet, is, dat er zielen gevonden worden, door het licht der waarheid verlicht, met genaden overladen, zoo dikwerf door mijn vleesch en bloed gespijsd, wier hart verdeeld is onder duizend nietigheden, die zij zich schamen te bekennen...
De ziel. O mijn Jesus! verwijder zulk onheil van mij.... Ik geef U geheel mijn hart, ik bied het U aan, ik wijd het geheel aan U toe, om het voor U te slachtofferen... Vestig er uwe woning in, en verlaat het nooit weêr.
Christus. Ik ben de getrouwste vriend der harten, die Mij geheel zijn toegewijd....
De ziel. Ach! Ben ik wel geheel en al aan U gehecht? Eekent Gij mij onder het getal dier uitverkorene zielen?
Christus.. Uw hart moet u hierop antwoorden.... Het is Mij toegewijd, zoo het niet verdeeld is.
Be ziel. Verre van mij, o mijn God! een hart dat reeds zoo klein is , nog te willen verdoelen... Ik aclit mij te gelukkig, dat Gij het wilt aannemen. Hoe zal ik uwe over-groote liefde genoegzaam erkennen? Waar-
307
om lieb ik niet duizend harten om U te beminnen, duizend monden om U te loven?... Ik wil U geheel toebehooren.... handel met mij naar xiw welbehagen,... zoo ik U maar nooit meer bedroeve, o God !
Christus. Ik zal uwe sterkte zijn.... Ik zal bij u blijven.... blijf gij ook bij Mij.... Gij weet, \'tis mijn vermaak met de kinderen der mensehen te zijn.
De ziel. O God! wat geef\' ik U voor zooveel liefde weder? Helaas! waarom kan ik niet dag en naeht de onverschilligheid be-weenen, waarmede wij U behandelen? Gij zijt geheel liefde, wij daarentegen koudheid... Gij slechts goedheid, wij ondankbaarheid.., Ach! zóó kan ik niet langer leven, door U aanhoudend met genaden overladen, en U toch telkens weêr ontrouw worden. Waarlijk, ik verdiende wegens mijne ondankbaarheid niet langer te leven; hoe menig ander verdient veel meer dan ik de plaats in te nemen , die ik zoo nutteloos bekleed! Maar zoo Gij wilt dat ik leve, verzeker dan mijne getrouwheid... laat mij U vurig beminnen... U nooit meer beleedigen... Bewaak mijn hart zoo zorgvuldig, dat het U nooit meer ontrouw worde, liefdevolle Moester! Hoe! dit hart, waarin Gij uwe woonplaats vestigt, dat Gij zoo dikwerf uitgenoodigd, zoo edelmoedig bemind en met genaden overladen
308
liebt,... mocht dit hart éér vernietigd worden , vóór dat het U nog ooit weêr zou verlaten , of uwe liefde en weldaden vergeten!... Ik behoor U toe, goede God, ik ben de nwe, tot aan den dood wil ik niet anders trachten dan U in alles te behagen... O, dan zullen mijne aardsehe banden verbroken worden, maar de band, die mij aan U hecht, o Heer, zal nog nauwer worden tsegehaald, en het toppunt van mijn geluk zal wezen, Dengene te zien, te bezitten, te genieten, die mij zoo teeder bemind heeft... In dit zoete vertrouwen rust en leef ik.
Zegen, o Heer, enz. bl. 283.
ELFDE COMMUNIE-OEFENING.
JESUS, M IJ N B R O E 1) E 11.
1. Jesus is mijn broeder door natuur. 2. door aanneming. 3. door oveieenkonist.
GEMOEDSAANDOENINGEN.
O Jesus! ja, Gij zijt mijn broeder. Uw lie-melsche Vader is mijn Vader... Gij zelf hebt liet gezegd. Van U, beminde Leermeester, heb ik geleerd te zeggen : Onze Vader, die in de Hemelen zijt. Ik ben dus de broeder van Jesus Christus... Kan uwe vernedering, o mijn God, nog verder gaan ? Waarlijk, lieve Jesus, te groot is uwe liefde. Overvloedig bewijst Gij mij, dat Gij in mijn hart geen vrees, vooral die slafelijke en ontmoedigende vrees niet verlangt, welke mij te zeer beangstigt voor de toekomst. O, Gij die slechts liefde zijt, en mij in \'t bijzonder zoovele blijken uwer liefde geeft, zult Gij mij in mijn laatste uur verwerpen?... Zou uw hart alsdan voor mij gesloten zijn? Zal ik in U slechts een schrikverwekkenden God moeten
310
zien, wiens majesteit en rechtvaardigheid den grootsten angst inboezemen, nadat Gij als het ware uwe liefde hebt uitgeput, en zulke zoete namen van vader, bruidegom, vriend en broeder hebt aangenomen! O mijn Jesus, die dit alles voor mij zijt : wek mijn vertrouwen op... Gij hebt voor mij geleefd en altijd de grootste barmhartigheid voor rouwmoedige zondaren getoond... Gij hebt U aan mij gelijk gemaakt.,. U met hetzelfde vleeseh bekleed, opdat ik in U een broeder zou zien; en om mij dit nog duidelijker te maken, hebt Gij de gedaante van een kind aangenomen... Gij liet ü door Maria in de armen nemen, op haren sehoot zetten, die Gij tot uwe moeder hebt uitverkoren. O kleine Jesus! Gij zijt het kind van Maria, maar ik immers ook..,. Teedere Moeder! kom uw goddelijk Kind in mijn hart plaatsen... Kom geef mij mijn kleinen broeder. Ik wil aan Hem gelijken. Ik wil beminnen, wat Hij l)emind heeft... Ik wil zoeken, wat Hij ge-zoeht heeft. Ik wil altijd met Hem vereenigd zijn, sleehts één met Hem uitmaken... O heilige Communie, waar mijn opperste Goed zich op eene zoo liefdevolle wijze aan mij geeft; o Jesus, o mijn Broeder! weldra, ja, weldra komt Gij mijne ziel vervullen... Ach ! stel niet uit... spreek tot mijn hart. Laat uit het H. Tabernakel deze zoete taal aan
oil
mijne ziel hooren : { mijn broeder) mijne zuster. O Jesus, vreugde der zielen! Gij deelt alles met mij...uw Vader, uwe Moeder, uw erfdeel, uwe verdiensten... Neen, nooit zal liet mistrouwen ingang vinden in mijn hart. Maar, Heer, van uwe zijde vrees ik niets, maar wel van de mijne. Ach, zou ik ooit zoo ongelukkig kunnen zijn, U nogmaals met ondankbaarheid te behandelen, ach, laat mij dan liever op dit oogenblik sterven... O Jesus! al wat Gij nu reeds voor mij zijt,is mij nog niet genoeg... Wees eeuwig voor mij, wat Gij immer gedurende uw sterfelijk leven geweest zijt... Mijne arme ziel zij uwe zuster, Maria zij immer mijne moeder, gelijk zij de uwe geweest is op de aarde en de uwe blijft in den Hemel.
Moeder van Jesus! wees immer mijne moeder , en moge ik door een gedrag dat U en uw goddelijken Zoon waardig is immer uw kind genoemd worden.
Opdracht der H. Communie, bl. 377.
Vdóll DE H. COMMUNIE.
O mijne ziel! verban alle vrees; uw Jesus komt heden als een teedere broeder in u wonen...
O Maria, beminde Moeder van Jesus en mijne moeder! ik werp mij aan uwe voeten eu
312
smeek u mij t,c willen voorbereiden, om Jesus in mijn hart te ontvangen. O mijne goede Moedor! hoe zal ik mijn broeder onthalen? (jij, die Hem zoo zeer bemint, leer mij Hem beminnen. O mijn God! ik geloof dat ik U zeiven zal ontvangen, U, o Jesus, die door de menschelijke natuur aan te nemen, aan ons hebt willen gelijk worden... ü, o Jesus, die meer dan drie en dertig jaren onder ons hebt gewoond en om bij ons te blijven het wondervolste der geheimen hebt uitgevonden. God zijn! mensch worden... God zijn, en de spijs worden onzer zielen... \'tis onbegrijpelijk; toeh geloof ik het, o Heer, op uw woord: ik aanbid U, ik dank U, en hoe onwaardig ik ook zij, durf ik er bijvoegen ; ik bemin U, want Gij wilt door mij bemind worden. Nu zal ik in mijn harr, uwe heilige menschheid ontvangen; wat zeg ik? Uwe Godheid, geheel U zeiven, o mijn God!... Maar wie ben ik, om zulk een gast te ontvangen? Ik gevoel mijne onwaardigheid zoo zeer, dat ik er over beschaamd ben... Nog-tans, wanneer ik overweeg, dat Gij mijn broeder zijt, dan herleeft mijn vertrouwen, dan gevoel ik mij verlieht en ik begrijp, dat Gij van mij de innigste , de hartelijkste liefde verlangt...Een God wordt mijn broeder! en ik zon met kinderlijk vertrouwen, Hein niet uit geheel mijne ziel beminnen?... Ver-
313
vuld met de levendigste gevoelens van liefde en vertrouwen roep ik uit: lieve Jesus! Gij in mijne ziel. Gij zijt geheel mijne liefde en geheel mijn verlangen! Zoo ik met U maar in tijd en eeuwigheid vereenigd ben, is al het overige mij onverschillig.... Mijn God bezitten.... met Hem leven als met een teederen broeder... wat geluk, wat zaligheid! Kom, mijn God en mijn broeder , kom en help mij op de glibberige paden des levens. Kom mij zeggen, wat Gij voor mij zijt... wat ik voor U wezen moet.... Kom mijne ziel omhelzen, zoodat zij uit de innigste en teederste vereeniging met U niet meer worde losgerukt; kom, wij zullen voortaan elkanders gedachten, gevoelens en verlangens dee-len... O mijne ziel, nader tot Jesus; Hij is uw broeder, gij zijt zijne zuster....
Mijn God, ik geloof, enz. bl. 280.
KA DE H. COMMUNIE.
Lieve Jesus ! als een broeder zijt Gij in mijn hart gekomen, welke vernedering I Wat doet Gij al niet, o mijn God ! om tot den mensch af te dalen? Een afgrond houdt U waarlijk van mij geseheiden, o Heer, maar uwe liefde roept uwe almacht te hulp, om dien afgrond te vullen.... en terwijl zij alleen luistert naar uwe oneindige teederheid, dringt zij door de
14
314
uitgestrekte hemelen, om in mijn hart te komen wonen... Ja, in mijn hart, een hart, helaas! dat U zoo ondankbaar is geweest... Neen, nooit zal ik uwe goedheid vergeten, en heemeer liefde Gij mij bewijst, des te dieper smart het mij, U te hebben beleedigd... Maar, ziedaar voor mijne ziel het oogenblik van liefde,... het uur der innigste mededee-lingen... Jesus en mijne ziel... Broeder en zuster... hart aan hart.
O Jesus! wees eeuwig gezegend voor deze overmaat van goedheid... Ik aanbid U als mijn God... Ik zegen U als mijn weldoener en bemin U tevens als mijn broeder... ja als
mijn teerbeminden broeder..... Ach! maak,
dat mijne ziel uwe waardige zuster zij... Gij hebt reeds zooveel voor haar gedaan!...
O mijn beminde Verlosser! alles, wat Gij bezit, wilt Gij metmij deelen... Zelfs uw Vader en uwe Moeder hebt Ge mij geschonken... er blijft slechts over, mij uwe gaven waardig te maken en ze te bewaren... Ik smeek U, maak mij oplettend en gehoorzaam aan uwe ingevingen... nederig en overgegeven aan alle beschikkingen uwer goddelijke Voorzienigheid. Gij bemint mij... Gij bewaakt mij... Niets overkomt mij zonder uw goddelijken wil of toelating... O, hoe gelukkig voel ik mij onder uw geleide, dat louter goedheid en liefde is. Laat uwe heerschappij over mij geen einde
315
nemen... Wees immer mijn Jesus... mijn eeni-ge schat... mijne eenige liefde... Gij kent mijne innigste gedachten , mijne geheimste verlangens... Voor wien zal ik mijn hart ontsluiten, zoo niet voorU, o welbeminde mijner ziel... voor U, wien ik lief heb... voor TJ, die met mij vereenigd zijt... voor U, die in mijn hart woont... Ja, ik bezit U... blijf immer bij mij... Laat ons voortaan onafscheidelijk met elkander vereenigd zijn en laat weldra voor mij den dag aanbreken, waarop ik U zonder sluier mag aanschouwen... O mijn Jesus ! zal die dag zich nog lang laten wachten ? O God! ü te bezitten in de H. Communie, o, \'t is veel, onbegrijpelijk veel... maarU te bezitten in den Hemel, mij in uwe goddelijke aanschouwing te verlustigen , o God! wanneer? wanneer?... Ik onderwerp mij aan uwe goddelijke besluiten... Ik leef te midden van gevaren,... neem mij weg, bid ik U, uit deze wereld , vóór dat ik bezwijke... Mijne zwakheid is U bekend,... heb medelijden met mij, geleid en ondersteun mij... want Gij zijt mijne toevlucht; mijn Jesus, van U moet mij hulpe komen... Neen, laat het nooit gezegd kunnen worden, dat ik te vergeefs op U heb gehoopt... neen, neen, uw woord is onfeilbaar, dat is mijn troost: wie op U hoopt, zal in eeuwigheid niet beschaamd worden.
816
Gij zijt immers mijn beminde broeder; alles verwacht ik van U,... vol liefde, vol goed-lieid zijt Gij jegens mij... ik vrees dus niets; alles, alles hoop ik van U, mijn God!
Zegeu, o Heer, enz. bi. 283.
5r; alles al goed-is niets; od!
O-BBED
TER VERNIEUWING VAN ONZE GOEDE VOORNEMENS.
Deteedere liefde, waarmede Gij mij immer hebt bejegend, o mijn God, de ontelbare genaden, welke Gij zoo rnimsclioots over mij hebt uitgestort; de teederheid, waarmede Gij mij tot uw heiligen dienst hebt geroepen, de goedheid, welke ik van U zoo onverdiend ondervonden heb, de langmoedigheid, waarmede Gij mij verdragen, de edelmoedigheid, waarmede Gij mij zoo vaak vergiffenis geschonken hebt; dat alles boezemt mij, ik weet niet welke schaamte, maar ook tevens welk vertrouwen in... Wat kan mij weerhouden tot U weder te keeren, oHeer! wijl Gij bereid zijt, mij met het grootste geduld , de meeste liefde in uwe vriendschap op te nemen ? Immers is mijne boosheid groot, uwe barmhartigheid is toch oneindig grooter.
Ach! mijn God! ik heb gezondigd... ja, ik beken het uit den grond mijns harten, ik heb gezondigd... tegen den Hemel en tegen U,... tegen U, die mij van alle eeuwigheid bemind hebt, tegen U, die mij met zooveel teederheid
318
behandeld , tegen U, die mij zoovele liefdeblijken gegeven hebt... Ik heb gezondigd ondanks mijne beloften, mijne zoo dikwerf vernieuwde voornemens... Was \'t uoodig mij zooveel genade te schenken, om die toch telkens te misbruiken?... moest Gij mij zoovele goede voornemens inboezemen, om die toch zoo slecht te volbrengen?... moest ik U zoo dikwerf de verzekering mijner liefde herinneren, om toch zoo ondankbaar te blijven?... Ach, ik belijd mijne schuld... mijn hartis vermorzelden ontsteld... nu dunkt mij, dat mijn berouw toch oprecht is... En heeft de profeet niet gezegd, dat Gij een verm orzeld en vernederd hart nietzult ver-stooten?... Zoudt Gij mij dan verstooten, o mijn God 1 Neen, wel ben ik ontrouw, ondankbaar, maar toch, ik wanhoop niet... ik ben een afgrond van ellende, maar Gij... van barmhartigheid. Daarom smeek ik U nogmaals om vergiffenis en schenk mij tevens de genade, om U in de toekomst nooit meer te beleedigen... Ik hernieuw aan uwe voeten, o Heer, de heilige voornemens, die Gij U gewaardigd hebt mij te willen ingeven... (Hier herhaalt men zijne voornemens, vooral die, welke men tot hiertoe niet volbracht heeft, om zich oprecht te verbeteren.) Ik erken, o Heer, dat ik zonder U die voornemens niet kon maken,... dat ik ze ook zonder uwe hulp niet kan volbrengen. Gij weet, dat ik niets ben dan onstandvastig-
319
heid, zwaklieid en ellende... ik heb dit, helaas! maar al te dikwerf\' ondervonden. Maar zal ik daarom wanhopen ?... Gij weet immers, Heer, uit welk slijk ik gevormd ben.... Heb medelijden met mij, en door deze eindelooze barmhartigheid , welke ik eeuwig hoop te loven en te prijzen, maak mij getrouw aan al mijne goede voornemens, aan al de plichten van mijn staat... O Jesus! o Maria! in uwe harten wil ik die getrouwheid putten en door de barmhartige liefde dier heilige harten hoop ik te volharden tot den dood toe. H. Engelbewaarder , die zoo getrouw zijt aan God , zoo getrouw ook jegens mij, verwerf mij de genade, om aan Hem en aan u ook immer getrouw te blijven. Amen.
GEBED TOT DEN EEUWIGEN VADEll NA DE H. COMMUNIE.
Eeuwige Vader! werp uwe blikken op uw welbeminden Zoon, het voorwerp van uw welbehagen. Voor mij draagt Hij U zijn bloed , zijn leven, zijn hart ten offer op... Beschouw dat Hart, dat U zoo zeer bemind, dat zooveel geleden heeft... Op nieuw biedt Hij het U aan, offert Hij het U op als een zoenoffer voor de zonden der menschen, vooral voor de mijne... Ontvang dit Hart. U zoo waardig, o eeuwige Vader ! maar neem ook mij aan, om-
320
dat ik zoo innig met Hem verbonden ben. Mijn hart is lietzijne... Zijnhartishet mijne... Terwijl Gij het cene aanneemt, krijgt Gij het andere van zelf... Nooit zult Gij het Hart van Jesus afstooten ; maar daarom ook het mijne niet. Ik heb wel is waar geen recht op uwe barmhartigheid, o mijn God, maar Jesus, mijn Verlosser, heeft mijn hart wel willen aannemen. Hij heeft er zijn heiligdom, zijn Tabernakel in gevestigd; Hij heeft U voor mij om vergiftenis gevraagd; Hij heeft U zijne tranen, zijne zuchten, zijne werken en verdiensten toegewijd; heb daarom medelijden met zoovele ongelukkigen, die U niet beminnen, terwijl Gij nogtans alle liefde en lof waardig zijt. Wees bemind door al wat leeft, weesgeloofd en gezegend, weesverheer-lijkt op de aarde en in den Hemel, in den tijd en in alle eeuwigheid. Amen.
GEBED TOT DEN H. ENGELBEWAARDER, NA DE H. COMMUNIE.
O mijn beminde Engel, die mij immer ter zijde staat: wat zult gij u gelukkig gevoelen, nu ik uw God en mijn God in mijn hart bezit ! Gij aanschouwt Hem, gij aanbidt Hem dan voor mij, en uwe vurigheid vergoedt dan mijne koelheid.
Ik zeg er ii dank voor, evenals voor aldezor-
321
gen , die gij voor mij steeds koestert. Wanneer ik bid, vereenigtgij umetmij; vvanneerik werk, draagt gij mijn werk aan God op; wanneer ik slaap, waakt gij over mij... O mijn Engelbewaarder! ga voort mij uwe liefdevolle hulp tc verleenen , bewaak mijn lichaam en mijne ziel; verwijder van mij al wat mij tot nadeel zou kunnen strekken. Verlicht mij door uwe ingevingen tegen de valstrikken van Satan.... Sta mij bij in twijfel door uw goeden raad, help mij in mijne werken, ondersteun mij in mijne vermoeienissen , stel mij gerust in vrees, troost mij in smarten, help mij in de ure des doods, en wanneer ik den laatsten snik zal gegeven hebben, moge ik u dan zien, o mijn Engelbewaarder, en op uwe vleugelen gedragen worden tot voor den troon des Allerhoog-sten in den schoonen Hemel, waar ik hoop met u den Heer te danken en te prijzen in dé eeuwen der eeuwen. Amen.
VOORBEREIDING TOT DEN DOOD.
Niets is in staat een dieperen indruk op \'s menschen hart te maken , dan de gedachte aan den dood... Maar helaas, die indruk is vaak zoo kort van duur. De vijand onzer ziel tracht dien zoo spoedig mogelijk weg te nemen. Hoe toch zou eene ziel, die een weinig-geloof bezit, in zonde kunnen voortleven, zoo zij dikwerf aan den dood dacht? Zou zij dan de
323
plichten van haren slaat venvaarloozen ? Moet cle gedachte aan den dood ons niet met verachting doen neerzien op de vermaken dezer wereld , en ons onthechten aan de goederen der aarde? Ja : deze gedachte zal ons tot eene heilzame onverschilligheid vooralhet aardsche stemmen , ons met den H. Aloysius doen uitroepen : Quid hoe ad ceternitatem! Wat baat dit of dat mij voor de eeuwigheid ?
De gedachte aan den dood moet ons dagelij ksch voedsel zijn. Zoo vaak wij tot God zeggen : ons toehome mo rijk, moesten wij eene acte van verlangen doen naar den dood, die ons het rijk des hemels moet binnen leiden. Alvorens ons tör ruste te begeven , moesten wij steeds aan onzen dood denken , waarvan de slaap het sprekende afbeeldsel is, en ons afvragen : zoo deze nacht voor mij de laatste is , ben ik dan bereid met een gerust hart voor mijn Schepper te verschijnen?... Wij moeten nooit inslapen zonder een oprecht berouw te hebben verricht met het vaste voornemen van beterschap.
Wat de dood verschrikkelijk maakt, dat is de onzekerheid van het oogenblik, waarop hij ons zal verrassen. Zal ik in staat van genade zijn?.... in goede stemming?.... voorzien van deH. Sacramenten?... of zal de dood mij onverwachts overvallen, op straat, aan tafel, in spel of vermaak ?.... te midden onzer blosd-
verwanten en vrienden, gesteund door de gebeden der Kerk?.... ofte midden van bekoringen , van grievende smarten, beroofd van alle kennis?... Ziedaar zoovele vragen, ernstige , verschrikkelijke vragen, dieals even zoovele raadselen voor mij onopgelost blijven. Deze onzekerheid verplicht mij om alle mogelijke voorzorgen te nemen, om niet onverhoeds te worden overvallen. Gelukkig de knecht, wien zijn meester wakend vindt! En wat is die waakzaamheid anders , dan eene herhaalde ernstige overweging van den dood ?
De dood is de straf der zonde, moet dus smartelijk zijn; als eene welverdiende boete moeten wij dien dus in den geest van boetvaardigheid aannemen. Ja, mijn God! van dit oogenblik af, neem ik den dood bereidwillig uit uwe hand aan als eene straf, die ik duizendmaal verdiend heb... Maar met één keer stelt Gij ü tevreden , wees daarvoor gezegend , o God, mits ik sterve den dood der rechtvaardigen....
Wonder is \'t, dat de dood zoo belangrijk, zoo gewichtig is , en toch zoo weinig overwogen wordt. Men leert alles , men oefent zich in alles, behalve in een zaligen dood te sterven; men denkt er niet ernstig over na. O mijn God ! ik verbeeld mij daar uitgestrekt te liggen op mijn sterfbed, bedrukt, uitgeput van krachten , vol van smarten , omgeven van treurepde
324
vrienden, terwijl de wereld mij gaat ontzinken en de eeuwigheid voor mij begint. Wat zal dan mijne spijt, wat mijn verlangen zijn? Van allo eigenliefde ontdaan, zal ik dan mij zeiven leeren kennen, uwe weldaden, o God ! begrijpen , mijne verplichtingen inzien en eindelijk erkennen, wat ik gedaan heb, en wat ik had moeten doen.... Waarom zie ik dit thans niet in? Verlicht mij, o mijn God! opdat ik mij betere, en datgene aflegge, wat ik op mijn sterfbed zou moeten betreuren. Laat ik U zóó beminnen, dat ik verlang te sterven, om buiten gevaar te zijn van U nog ooit weer te bedroeven , om voor eeuwig met U ver-eeiigd te zijn.
Wat is de dood voor den waren Christen ? De slag van \'t zwaard, die het slachtoffer eindelijk uit zijn lijden verlost. Wat is de dood? De verlossing van den gevangene uit zijn kerker van lijden, rampen en ellende.... Wat is de dood ? Het weerzien van den balling van zijn dierbaar vaderland, het weêrkeeren van een kind tot zijn vader, de ineenstorting van een uit slijk gevormd lichaam , de blijde ontmoeting van hen, die men in zijn leven heeft bemind, het begin der zuivere liefde tot God... O dood, wat zijt gij dan wenschelijk ! Waarom verlangen wij niet naar u met alle krachten onzer ziel? Waarom sterven wij niet van spijt, dat wij dit aardsche nog met het hemelsche
leven niet kunnen verwisselen ? Zoo wij nog vreezen , nog beven en angst gevoelen, voor den dood , dan is de natuur in ons nog te levendig, liet geloof nog te zwak, liet vertrouwen op God nog te gering. Verstorvene zielen, die haar vleesch met zijne begeerlijkheden hebben gekruisigd, verschrikken niet bij de gedachte aan wormen en bederf, die haar deel zullen worden. Zij, die de gevaren der wereld kennen , verlangen naar den dood, om uit die gevaren verlost te worden, om God niet meer te kunnen beleedigen. Zij , die God voor hun erfdeel gekozen hebben, verheugen zich bij de gedachte aan den dood, omdat deze voor hen het begin is der volmaakte liefde... Zoo gij dus den dood nog vreest, onderzoek dan hier of uwe vrees voortkomt uit uwe gehechtheid aan de gemakken van dit leven of uit uwe liefde voor een lichaam, dat gij in alles zocht te koesteren en te streelen. Zie toe of uw hart nog verkleefd is aan de schatten dei-aarde, misschien aan nietigheden.... Zijt gij wel bereid offers te brengen aan God?.... Laffe ziel! gij voedt de beulen, die u zullen pijnigen bij uwen dood, die van nu af uwe levensdagen reeds verbitteren en vergiftigen. Bid; het gebed alleen kan u de oogen openen; God alleen kan uw hart bewegen en u den moed schenken, om al de ijdelheden van dit leven te verachten.
Men zegt doorgaans : zoo het leven is, zoo is de dood. De dood is de eelio dos levens. De rechtvaardige bekroont door een goeden dood het heilig leven, dat hij leidde. Ziedaar hoogst gewichtige lessen , die moeten onderrichten , terwijl het nog tijd is. Een dag zal aanbreken, waarop ik rekenschap moet afleggen; die rekenschap vreezen alle zielen. Mijn God ! zeggen zij : wat zal er dan van ons geworden? Wilt gij het weten? Vraag dan ii zeiven : zoo ik op dit oogenblik, op de plaats , waar ik mij bevind, uit het leven moest scheiden, wat zou ik den goddelij-ken Eechter antwoorden, als Hij mij vroeg, hoe ik mijne kindsheid, mijne jeugd, mijne jongelingsjaren had doorgebracht?.... Elke leeftijd bracht andere plicliten mede, maar ook de genade, om die te vervullen ; welk voordeel hebt gij daaruit getrokken ? Zender twijfel zoudt gij antwoorden : ik heb mijne misstappen beleden, ik heb ze betreurd en het verlangen gekoesterd om ze te verbeteren; ik heb mijn vertrouwen gesteld op de kracht van uw goddelijk bloed voor mij vergoten, en uw bedienaar heeft mij gerust gesteld. Goed, maar zoo Jesus dit oordeel voortzette en u vroeg; hoe is \'t op dit oogenblik met uwe geestelijke oefeningen gestelti? hoe en in welken geest kwijt gij er u van?... Welke zijn uwe gevoelens jegens uw
327
naaste?... Zondert gij niemand van uwe liefde uit?... Strekken al uwe werken, geheel uw gedrag tot stichting van uw evenmenseh?...
Wat uwe oversten betreft, laat gij hen vrij, om u hunne bevelen en verlangens op te leggen, zonder uwe gesteltenis te moeten raadplegen? Zijn gehoorzaamheid en eerbied de twee armen, die gij steeds tot hen houdt uitgestrekt ?
En uwe ondergeschikten, bejegent gij die steeds zoo, als gij dit voor u zeiven zoudt verlangen ? Kwijt gij u van uwe plichten jegens hen met al den ijver en zorg, waartoe gij in staat zijt ?
En wat u zeiven betreft, ontzegt gij u niet alleen elke nadeelige, maar ook nu en dan eene onschadelijke voldoening? Neemt gij de werkzaamheden, de kruisen, de vermoeïenis-sen van eiken dag in den geest van boetvaardigheid aan? Welk is uwe meening, uw doel bij al uwe werken ? welk gebruik maakt gij van uw tijd, van uwe goederen, van uwe talenten , van de goddelijke inspraken ?...
Welk is de gesteltenis van uwe ziel omtrent de nederigheid? Zijt gij bereid u minder dan elkander te achten l)ij de hirinnering aan uwe ellende en zonde, bij de onzekerheid uwer toekomst? Neemt gij de vernederingen, die zich voordoen, bereidwillig aan ? Dankt gij er God voor, in plaats van te klagen , te
338
morren, u te verdrieten en te ontmoedigen ?... Waar koestert uw hart dc meeste liefde voor? Waaraan is uwe ziel het meest verkleefd? Bezit gij niets onnoodigs, niets overvloedigs?Is er niemand uwer omgeving, die eene te groote plaats in uw hart inneemt ?... Kunt gij in waarheid zeggen: dat alles mij verlate, alles voor mij sterve; ik verlies niets en kan niets verliezen , omdat mijn hartaan God alleen gehecht is?...
Welke vruchten trekt gij uit de H. Sacramenten ? Zijt gij bij de biecht meer bezorgd, om in uwe ziel een oprecht berouw en een vast voornemen van beterschap op te wekken , dan u aan haarkloverij bij het onderzoek en de belijdenis over te geven ? Nadert gij waarlijk in den geest des geloofs, stelt gij den mensch ter zijde, om alleen te denken aan God, voor wwirgij-sehüldig zijt en van wien gij vergiffenis moet erlangen ?
Zoekt gij in de H. Communie de vertroostingen van God, of den God van alle vertroosting? Neemt gij van de heilige Tafel eene bijzondere vrucht mede voor uw persoonlijk gedrag? Is uw hart ledig genoeg, om er de genade in hare volheid in te bewaren ? Is uw leven eene ziel waardig, die dikwerf haren God in de H. Communie ontvangt ? Verspreidt gij overal den goeden geur der deugden van Jesus\' goddelijk Hart, waarmede uw hart zich zoo menigmaal vereenigt ?
339
Hoe denkt gij over uwen Schepper? Tracht gij dagelijks in de kennis en liefde van God te vorderen? Dit zijn de twee voeten, die ons met vertrouwen den dood te gemoet voeren.
Zijt gij dan wel onderwezen over uwe plichten, oordeel dan u zeiven en gij zult niet veroordeeld worden; veroordeel uw evenmensch niet, zoo gij zelf niet wilt veroordeeld worden. Hieruit moet gij besluiten, hoe gewichtig het voor u is, de oogen altijd op u zeiven gevestigd te houden en u zeiven niets te vergeven, opdat God u alles vergeve, en aan anderen alles te vergeven , opdat gij zelf barmhartigheid verwervet... Bedenk, dat God geen twee malen dezelfde zonde zal wreken. Voldoe dus reeds hier op aarde al hetgeen gij aan de goddelijke rechtvaardigheid verschuldigd zijt, en herinner u dan dat troostend woord van een grooten Heilige: hoop weinig, en gij zult weinig verkrijgen; hoop veel, en veel zal u geworden; hoop alles, en alles zal u ten deel vallen.
Geen kunst kan zonder oefening geleerd worden. Wilt gij dan de kunst leeren om goed te sterven, oefen er u dan in, zoo vaak het uwe bezigheden toelaten; laat ten minste geene maand voorbijgaan, zonder uw gedrag te onderzoeken , uwe zaken in orde te brengen, opdat de dood u niet onverwachts overvalle. Begeef u daartoe in volstrekte eenzaamheid ,
330
ga dan uw levenswandel nauwkeurig na, en onderzoek of\'gij uwe besluiten en goede voornemens getrouw volbracht hebt; stel u ten slotte voor, dat ge op uw sterfbed ligt uitgestrekt, en lees dan langzaam, aandachtig en eerbiedig de schoone gebeden der Kerk voor de stervenden.
AANNEMING VAN DEN BOOT).
O God, die mij geschapen hebt! werp van uit den hoogen hemel een barmhartigen blik op mij. In de onzekerheid omtrent mijn stervensuur, waarin ik verkeer, wil ik thans zoo volmaakt mogelijk de oefeningen doen , die ik in dat gewichtig oogenblik zoo gaarne zou wenschen te verrichten. Ik aanbid, o mijn God, uwe besluiten aangaande den tijd en de wijze van mijn sterven. Van dit oogenblik af neem ik den dood aan, zooals Gij dien voor mij hebt bestemd, terwijl ik mij in alles schik naar uw allerheiligsten wil en uw goddelijk welbehagen. Ik stel in uwe handen mijne ziel, mijn lichaam, mijne gezondheid eu mijn leven; mijne ziel met verstand, geheugen en vrijen wil, waarmede Gij haar hebt uitgerust; mijn lichaam met mijne zintuigen, die mij als zoovele werktuigen dienen om het goeds te doen; mijne gezondheid, waarbij ik mi; nu reeds bereidvaardig onderwerp aan alle rüek-
331
ten , lijden en smarten, die Gij znlt goedvinden mij over te zenden; mijn loven mot al wat liet zoet en aangenaams bezit. Ik offer U geheel mijn wezen op, o God en Heer! Gij hebt het mij geschonken ; het is dus billijk, dat ik het U geheel wedergeve, opdat Gij er volgens uw heiligen wil in vrijheid over moogt beschikken.
Ik neem den dood aan tot straf voor mijne ontelbare zonden en ongetrouwheden, en ik vereenig dien met den dood van Jesns Christus , mijn Verlosser, die mijne zonden op zich genomen en door zijn lijden heeft afgeboet. O kostbaar bloed van mijn zoeten Jesus ,U offer ik op aan den eeuwigen Vader tot uitdelging van alle zonden en misstappen mijns levens.
Ik neem den dood aan tot voldoening voor het misbruik, dat ik van het leven gemaakt heb , tot voldoening voor de nalatigheid en de onverschilligheid in het vervullen van mijne plichten jegens U, o mijn God! Ik neem al het schrikwekkende van het graf aan, de wormen , de verrotting, om de uitspattingen mijns levens en het slechte gebruik, dat ik van mijne ledematen en van mijne geestvermogens gemaakt heb, uit te boeten.
Ik neem den dood aan, in vereeniging met den dood van den H. Joseph, die tot overmaat van geluk in de armen van Jesus eu Maria mocht sterven.
332
O Jesus ! o Maria! o Joseph! laat ik in uw heilig gezelschap in vrede sterven. Begeleidt mij met mijn heiligen Engel-bewaarder voor den troon van den Opperrechter, opdat zijn vonnis mij genadig zij. Ik stel in U al mijn vertrouwen. Ach! verlaat mij niet in dat gewichtig oogenblik. Laat het nooit kunnen gezegd worden, dat ik te vergeefs op U gehoopt heb!....
Ik neem den dood aan, niet alleen om mij naar uw heiligen wil te schikken , o mijn God; niet alleen om mijne zonden af te boeten, maar ook omdat de dood alleen mij het geluk kan aanbrengen van ü te zien en U onvoorwaardelijk zonder einde te beminnen. Zoo de dood mij met U vereenigt, o mijn opperste Goed! moet hij dan niet het eenigst voorwerp wezen van al mijne verlangens? Kan dat uur voor mij te vroeg aanbreken? Geefquot;, o God van goedheid, dat ik, terwijl ik dit tranendal verlaat, het gelukkige vaderland moge binnengaan, waarvoor Gij ons hebt geschapen. En moet ik dan ook door het zui-veringsvuur gelouterd worden, uw heilige wil geschiede, o Heer! Daar immers blijft men ü beminnen, o mijn opperste Goed, daar loopt men geen gevaar meer van Uwe opperste Majesteit nog te beleedigen. Zoo hoop ik, dat de dood voor mij cene winst zal wezen... Amen.
MINUTEN
bij het allerheiligste Sacrament doorgebracht.
Mijn kind, om mij te behagen is het niet noodig veel te weten, het is genoeg mij veel te beminnen.
SpreeJ^eenvondig met mij, zooals gij met uw besten vriend zondt spreken.
Hebt gij niemand aan te bevelen? — Noem mij uwe ouders, uwe broeders, uwe zusters, uwe vrienden; voeg achter ieder van die namen, wat gij verlangt, dat
ik voor die personen doen ziil....... Vraag veel, zeer
veel; ik houd van edelmoedige harten, van harten, die zich zeiven vergeten, om voor anderen te vragen. Spreek mij over de armen, die gij zoudt willen ondersteunen, — over de zieken, wier lijden u getroffen heeft, — over de zondaars, wier bekeering gij wenscht, — over de personen, die met u in onmin zijn, en wier genegenheid gij gaarne terug zoudet bekomen. Bid vurig voor die allen. Herinner mij, dat ik beloofd heb elk gebed, dat uit het hart opstijgt, te zullen verhooren, en zeker bidt het hart, als men gebeden stort voor hen, die men bemint en door wie men bemind wordt.
Hebt gij mij geene genaden te vragen voor u zeiven ? Schrijf, als ge wilt al de behoeften uwer ziel op, maak er eene groote lijst van en kom mij die voorlezen met vertrouwen, met liefde.
Zeg mij eenvoudig, hoe zinnelijk gij nog zijt, hoe dikwerf ge u nog schuldig maakt aan hoogmoed, lichtgeraaktheid, baatzucht,lafhartigheid en traagheid, aan onvoorzichtigheid in woorden ca werken en vraag mij om te hulp te komen, om de pogingen te ondersteunen, die gij ter uwer verbetering aanwendt.
Arm kind! bloos niet; er zijn in den hemel een aantal uitverkorenen, die uwe gebreken hadden;—zij hebben tot mij hunne toevlucht genomen en langzamerhand hebben zij zich verbeterd.
Vraag mij ook gerust tijdelijke zaken; — gaven voor het lichaam, voor den geest; gezoudheid, een goed ge-
KENIGE
heugen, het welslagen uwer ondernemingenIk kan alles geven, en ik geeiquot; altijd, wanneer datgene, wat men mij vraagt, strekken kan, om de zielen heiliger te maken. Wat wilt gij, dat ik u van daag zal geven, mijn kind? — Wist gij eens, hoezeer ik verlang u wel te doen! Vormt ge geene plannen? Vertel mij, wat ge
bij u zeiven overlegt, in al zijne bijzonderheden.....
waarmede houden zich uwe gedachten bezig? Wat wenscht ge ? Zoudt ge gaarne eenig genoegen verschaffen aan een broeder, aan eene zuster, aan een vriend of vriendin, aan diegenen, onder wie gij staat? Wat wilt ge voor hen doen ?
Zijt ge er ook niet op bedacht, om iets te doen uit ijver voor mijne eer, voor den luister der godsdienst? Wilt gij niet een weinig het zielenheil bevorderen van uwe vrienden, van diegenen, die gij bemint en die mij wellicht vergeten?
Zeg mij, in wie gij belang stelt, welke beweegreden
u aandrijft, welke middelen gij wilt gebruiken ?_____
Vertel mij, waarin gij niet geslaagd zijt, en ik zal er u de oorzaak van aanwijzen. Wiens medewerking wilt gij inroepen?
Ik ben de meester aller harten, en ik voer ze zachtjes daarheen, waar ik ze hebben wil----ik zal u de
medehelpers geven, die u noodig zijn; wees gerust, verlaat u op mij.
Hebt gij geene moeielijkheden? O, mijn kind, vertel mij die moeielijkheden in haar geheelen omvang; — wie heeft u leed veroorzaakt? wie u gehinderd? wie heeft u minachting getoond?
Zeg mij alles, en voeg er ten slotte bij, dat gij vergeeft, dat gij vergeven zult.....en dan zal ik u zegenen.
Vreest gij iets onaangenaams? Zijt gij ook bezield met eene ongegronde vrees, met eene vrees, die wel onredelijk is, maar die toch de ziel kan kwellen? Vertrouw ten volle op mijne Voorzienigheid. Ik beu bij u, ik zie alles en zal u niet verlaten.
Zijn er om u heen harten, die u niet meer zoo genegen schijnen als vroeger, die u door hunne onver-
schilliglieid bedroeven, zonder dat gij u bewust zijt, daartoe aanleiding te hebben gegeven, bid voor hen, en ik zal ze beter stemmen jegens u , als n dit ter zaligheid voordeelig is.
Is er niets, waarover gij u verheugt ? Waarom laat gij mij niet deelen in uw geluk? Vertel mij alles, wat u sedert gisteren vertroosting, blijdschap, vreugde verschaft heeft. Was het een onverwacht bezoek, dat u goed deed, — eene vrees, die eensklaps verdween, — een blijk van welwillendheid, dat ge ontvingt, — eene beproeving, waarin ge sterker waart, dan ge verondersteld hadt.....
Dat alles had ik voor u beschikt; waarom zoudt ge er u niet dankbaar voor toonen, waarom niet nog eens hartelijk herhalen; ik dank U, mijn God?
De dankbaarheid verkrijgt nieuwe gunsten; een weldoener heeft gaarne, dat men hem zijne weldaden herinnert ....
Hebt Gij mij niets te beloven ? Ik doorgrond, gij weet het, de geheimen des harten, men kan de men-schen bedriegen, doch God nie^., wees dus oprecht. \' Hebt gij besloten, u niet meer aan die gelegenheid tot zondigen bloot testellen? —ute ontdoen van dat voorwerp, wat u tot zonde brengt, — dat boek niet meer te lezen, hetwelk op uwe verbeelding een verkeerden indruk maakt, die vriendschap te verbreken, die u den vrede der ziel ontrooft, dat gezelschap te vermijden, wat voor u zoo nadeelig is ?
Zult gij u voortaan aanstonds minzaam, voorkomend gedragen jegens degenen, die u gehi nderd mochten hebben ?
Dan is het goed,... ga nu, ga uw dagelijksch werk hervatten; bemin de stilzwijgendheid\', wees zedig, ondergeschikt, liefderijk, tevreden met de beschikkingen mijner Voorzienigheid; bemin van ganscher harte de H. Maagd, mijne Moeder; beveel u dagelijks aan den H. Joseph. En kom dan morgen tot mij met een hart nog meer vervuld van ijver en liefde.
Morgen zal ik u ook nieuwe genaden, nieuwe gunsten scheuken.
336 LITANIE
VAN
HET H. HART VAN JESUS.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsehe Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, Heilige Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één G od, ontferm U onzer.
Hart van Jesus, met het woord Gods zelfstandig vereenigd, ontferm U onzer. Heiligdom der Godheid,
Tempel der Drieëenheid,
Oneindig beminnend en oneindig beminnenswaardig ,
Springader des eeuwigen levens.
337
Waarin de Vader zijn behagen schept, Verzoeningsaltaar voor onze zonden, Voor. ons met bitterheid gelaafd , In Gethsemane tot stervens toe benauwd,
Met verguizingen verzadigd,
Van liefde gewond,
Dat al uw bloed aan het kruis vergoot,
2 Verbrijzeld om onze snoodheden, O S Dat nog dagelijks in het geheim uwer 5; ^ liefde door de ondankbaarheid der | g zondaren getroffen wordt,
gt; Toevlucht der zondaren, ^
tü Sterkte der zwakken, 2
3 Troost der bedrukten, g Volharding der rechtvaardigen, r\' Heilbron van die op ü vertrouwen. Plechtanker voor die in U sterven. Troostvolle bescherming voor uwe vereerders ,
Zaligheid van alle Heiligen,
Onze hulp in overstelpenden nood. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons , Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, verhoor ons, Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, ontferm ü onzer, Jesus, Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
15
338
Hart van Jesus, braiKlendevanliefde voorons. Ontvlam in ons hart eene brandende liefde voor U.
LAAT ONS BIDDEN.
Almachtige God! wij bidden LT, verleen ons, dat wij, die in het allerheiligst Hart uws geliefden Zoons al onzen roem stellen en daaraan de voornaamste weldaden van zijne liefde dank weten, ook in de werking en vruchten daarvan ons mogen verblijden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
TOEWIJDING AAN HET H. HART VAN JESUS.
O aanbiddelijk Hart van mijn Jesus! het teederste, het beminnelijkste en edelmoedigste van alle harten ; doordrongen van dankbaarheid bij de overdenking uwer weldaden, kom ik mij geheel en voor altijd aan U toewijden. Ik wil al mijne krachten inspannen, om uwe vereering uit te breiden en om, zoo zulks mogelijk is, alle harten voor IJ te winnen.O Jesus! ontvang heden mijn hart, of liever neem Gij het zelf, verander het, zuiver het, om het Uwer meer en meer waardig te doen worden, en maak mijn hart gelijk aan het uwe, ootmoedig, zachtzinnig, geduldig, vol van heilige, vau edelmoedige liefde. Verberg mijn hart met al de harten, die U beminnen.
in het uwe, en limt nimmer toe, dat ik het terugneme. Ja, ik wil liever sterven, clan ooit uw aanbiddelijk Hart bedroeven. Hart van Jesns ! het verlangen mijns harten is, ü altijd te beminnen, ü altijd te eeren, ü altijd te dienen, U altijd toe te behooren en in het leven en in den dood en in alle eeuwigheid. Amen.
O Hart van Jesus, naamloos zoet.
Voor mij een ware liefdegloed.
Geef dat mijn hart ook gloeie als Gij, Voor U als vuur van liefde zij!
ACTE VAN EERHERSTELLING.
Goddelijke Jesus, Verlosser van alle men-schen ! ziehier eenige ondankbaren ootmoedig voor U neergeknield, doordrongen van de bitterste droefheid bij het herdenken der vreeselij ke beleedigingen, welke U aangedaan zijn en nog dagelijks aangedaan worden. Gedoog, dat wij, door de oprechtheid onzer hulde, al die ondankbaarheid, waaraan wij ons schuldig erkennen, zooveel mogelijk vergoeden. — Hart van Jesus, het heiligste, het teederste, het beminnelijkste aller harten, wat hebt Gij niet gedaan, om van ons bemind te worden? Voor ons, o goddelijke Verlosser! hebt Gij U van den
340
glans uwor goddelijke Majesteit, ontdaan; voor ons zijt Gij mensch, zijt Gij een klein kind geworden; voor ons hebt Gij alles verlaten, alles ten offer gebraeht; voor ons hebt Gij U met geesels laten versclieuren, met doornen laten kroonen; voor ons hebt Gij U laten nagelen aan het kruis, om daar, te midden van de onbegrijpelijkste smarten, ons ter zaligheid den laatsten druppel van uw bloed te vergieten. En dit was nog weinig voor uwe liefde. Door eene krachtige poging uwer almacht, en door eene onbegrijpelijke uitvinding uwer goedheid hebt Gij een middel gevonden om, ofschoon tot uwen Vader teruggekeerd, tot de voleinding der eeuwen in ons midden te wonen, om ons in deze woestijn des levens tot troost, tot beschutting, tot lichtbaak, tot voedsel te verstrekken. Mijn God, kon uwe almacht meer voor ons doen, dan Gij gedaan hebt?— En wij, wat hebben wij gedaan, om aan zooveel liefde te beantwoorden ? Engelen des Hemels ! staat verbaasd.... en gij, Machten des Hemels! siddert van verontwaardiging. In plaats van liefde met wederliefde te vergelden, houden wij uiet op Hem te vergrammen. Jegens elk ander weldoener willen wij dankbaar zijn, doch wanneer het U geldt, o aanbiddelijke Heiland, dan is het, alsof meu het zich tot eer rekent, om ondankbaar te
341
wezen, om de grootste weldaden met den grootsten ondank te vergelden. —Vergiffenis dan, o Jesus, vergiffenis! Vergiffenis , o vrijmachtig Heer der wereld! Vergiffenis voor al de beleedigingen uwer opperste Majesteit aangedaan ! Vergiffenis, o onsterfelijke Koning! voor al de verguizingen, waaraan zoo vele goddelooze wereldslaven zich jegens U schuldig maken. Vergiffenis voor de ver-metelen, die ü zelfs aan den voet van uw heiligen troon durven trotseeren. Vergiffenis, o God van heiligheid ! vergiffenis voor zoo vele heiligschennissen, voor zoovele onwaardige Communiën. Vergiffenis, o goedertieren Herder, die niets kent dan beminnen en lijden. O vergiffenis ook voor ons, vergiffenis voor de bitterheid, waarmede wij ook uw heilig Hart laven; vergiffenis voor onze onversclnlligheid jegens ü, voor onze koele en lauwe Communiën, voor onze oneerbiedigheid in de kerk, voor het verzuim der H. Missen; vergiffenis voor ons zinnelijk, onverstorven en wereldsch leven.
Getrouwe zielen, die over de ongetrouwheden van Israël zucht, vereenigt u met mij; komt, werpen wij ons neder voor den troon der oneindige barmhartigheid, verzuchten wij samen over de wonden aan het heilig en liefdevol Hart van Jesus toegebracht; betreuren wij het, dat wij een zoo
343
teecler en beminnelijk Hart hebben bedroefd.
ü Jesus, Lam Gods! dat de zonden der wereld wegneemt, vergeet al onze ondankbaarheid, al onze misdaden, al onze snoodheid. O laat nog eens uw heilig bloed ter gunste van ons spreken, het zal luider roepen dan al onze boosheden.
Mocht de rechtvaardigheid van uw hemel-schen Vader voldoening vorderen; wij, die hier voor uwe voeten liggen, zijn bereid die te geven. O konden wij met onze harten de harten van alle menschen vereenigen en in het bijzonder al de harten van de bewoners van dit huis, van deze plaats, van dit rijk, om die allen op het altaar der liefde ten offer te brengen.
Liefderijke Jesus! het gelukke ons hierdoor de straffen, die wij zoozeer verdiend hebben, van ons af te wenden, eu verzoend met uwen Vader, eenmaal waardig geacht te worden, om met ü in den Hemel geiuk-Icig te leven. Amen.
GEBED MET VOLLEN AFLAAT.
Al wie, na gebiecht eu gecoimuuuiceerd te hebben , het volgende gebed godvruchtig voor eenig beeld van den gekruiste leest en daarenboven eeuigen tijd naar de meening van Z. H. den Paus bidt, verdient een vollen aflaat, welke ook aan de zielen in het Vagevuur kan worden toegevoegd. (Door Paus Pius. TX bekrachtigd, 31 Juli 1858.)
GEBED.
Zie , o goede en allerzoetste Jesus! ik werp mij voor uw aangezicht op mijne knieën neder en bid en smeek U met al den gloed mijner ziel, dat Gij levendige gevoelens van geloof , hoop en liefde, een waar berouw over mijne zonden en een vasten wil, om ze te verbeteren, in mijn hart wilt drukken; terwijl ik met groote aandoening en smart uwe vijf wonden bij mij zeiven overdenk en in den geest bescliouw, voor oogen hebbende , wat reeds de profeet David, van U, o goede Jesus, in den mond nam : Zij hebben mijne handen en mijne voeten doorboord, zij hebben al mijne beenderen geteld. (Ps. XXI, 17 — IS.)
AFLAAT-GEBEDEN.
VOORBEREIDEND GEBED.
Almachtige en eeuwige God! ik betrouw dat mijne zonden mij in het Sacrament van boetvaardigheid zijn vergeven , wat de schuld en de eeuwige straffen betreft. Maar daar ik aan uwe rechtvaardigheid wellicht nog door tijdelijke straffen voldoening moet geven, neem ik mijne toevlucht tot den schat der overvloedige voldoeningen van onzen Heer Jesus Christus , de H. Maagd en de Heiligen. Uwe Kerk, die daarvan de uitdeelster is , veroorlooft mij heden uit die onuitputtelijke bron te genieten , om aan te vullen, wat aan mijne werken ontbreekt. Laat mij deelen, o barmhartige God, in dien kostbaren aflaat, welken ik afsmeek. Ik verfoei op nieuw mijne zonden, en ik neem mij vast voor, met de hulp uwer genade , daarin niet meer te hervallen.
GEBED TOÏ GOD DEN VADER.
VOOR 0E VERHEFFING DEE H. KERK.
Gedenk, o eeuwige Vader, uwe Kerk, welke Gij van den beginne hebt bezeten. Ver-
345
heerlijk haar als de Bruid van Jesus Christus, uw eenigen Zoon, die al zijn bloed voor haar gestort heeft. Wil, bid ik ü, haar verheffen , met zulk een glans van heiligheid doen schitteren en met zulk een overvloed van genade vervullen, dat zij in haar strijden en lijden steeds overwinne en meer en meer haren goddelijken Bruidegom gelijkvormig worde. Geef, dat al hare kinderen U door een levendig geloof kennen, U mot een vast betrouwen aanroepen en met altijd toenemende liefde beminnen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
GEBED TOT GOD DEN ZOON.
VOOR DE UITROEIING BEK KETTERIJEN.
O Jesus, waarachtig licht dat allen mensch, die in deze wereld komt, verlicht ; ik smeek U de duisternis, de dwaling en de scheuring te doen verdwijnen. Geef, dat allen het licht der waarheid volgen en zich haasten, in den schoot der Kerk terug te keeren. O goede Herder! breng de verdwaalde schapen tot den schaapstal terug, opdat er maar eene kudde en één Herder zij.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
15 •
346
GEBED TOT DEN H. GEEST.
TOOK DEN VREDE TUSSCJ1EN DE CIIK1STEN VORSTEN.
O goddelijke Geest, Geest van liefde en vrede, die zoo vele volken in de eenheid des geloofs hebt vereenigd; stort de volheid uwer genade uit over de vorsten en hunne dienaren. Vervul hunne harten met dien geest van liefde, welken Gij op deze aarde gebracht hebt. Geef, dat zij zich nooit door eenigen hartstocht laten vervoeren; dat zij nimmer iets ondernemen tegen uwe glorie en de eensgezindheid uwer Kerk, maar zich integendeel beijveren, om de volken, die Gij hun hebt toevertrouwd, naar de vreugde des eeuwigen levens te geleiden.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
GEBED TOT DE H. DRIEVULDIGHEID.
VOOR DE VERBREIDING DES GELOOÏS.
H. Drievuldigheid, Vader, Zoon en H. Geest! gedenk, dat de zielen der ongeloovi-gen het werk uwer handen zijn en Gij ze naar uw beeld hebt geschapen. Dat uwe rechtvaardige toorn bevredigd worde door de gebeden der godvruchtige zielen en der H. Kerk. Maak een einde aan hunne blindheid, zend tot de heidensche volken apostolische mannen, die
347
zich in uwe liefde beijveren, om het geloof onder hen te verbreiden, U le doen aanbidden en beminnen.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
GEBED VOOB ONZEN H. VADEli DEN PAUS.
O God, Herder en Bestuurder van alle ge-loovigen ! zie op uwen dienaar N, dien Gij tot Herder uwer Kerk hebt willen aanstellen, genadig neder; geef hem, bidden wij U, dengenen over wien Hij gesteld is, door woord en voorbeeld tot heil te verstrekken, opdat Hij samen met de hem toevertrouwde kudde tot liet eeuwig leven moge geraken. Door onzen Heer, Je sus Christus, uwen Zoon.
Onze Vader; Wees gegroet; Glorie zij den Vader.
348
101 INTENTIE VAN Z. H. DEN PAUS, OM UEN VOLLEN AFLAAT TE VERWERVEN.
O Jesus, mijn Heer en mijn God! doordrongen van liet levendigst berouw over mijne zonden, draag ik U deze zwakke en ootmoedige gebeden op voor uwe eer en verheerlijking en voor het welzijn der Kerk. Heilig dit gebed, geef dat het door uwe genade eenige waarde erlange.
Ik verlang mij in algeheele overeenstemming te brengen met de inzichten van Zijne Heiligheid den Paus, die dezen aflaat voor het heil der geloovigen heeft toegestaan. Op uwe oneindige goedheid mij beroepende, durf ik IJ smeeken, dat Gij de ketterijen van de aarde gelieft weg te nemen, een duurzamen vrede en ware eendracht tusschen de Christen vorsten te onderhouden, opdat én vorst én volk U dienen in zuiverheid des harten, in onderlinge liefde en heilige eensgezindheid.
Vervul Z. H. den Paus met uwen geest, wend van hem alle lagen en listen af, bewaar hem lange jaren.
Gewaardig U, minnelijke Heiland, dooide verdiensten der allerheiligste Mamp;agd Maria en van alle Heiligen des Hemels, mij deel te
349
geven inden scliat, waarmede Gij uwe Kerk verrijkt hebt, door voor haar uw dierbaar bloed te vergieten; verleen mij heden de vrueht van dezen heiligen aflaat.
Geef, o mijn God, dat de straffen, die ik voor mijne zonden verdiend heb en in dit of in het andere leven moet boeten, mij door uwe eindelooze barmhartigheid worden kwijtgescholden. Ik maak een vast voornemen, om van dit oogenblik af, met de hulp uwer genade, een boetvaardig en verstorven leven te leiden. Ik neem het besluit, om, zooveel in mijn vermogen ligt, aan uwe rechtvaardigheid te voldoen, de zonde met afschrik te vermijden en boven alles als de grootste aller rampen te verafschuwen, daar zij een God beleedigt, die oneindig beminnelijk is en dien ik nu ook hartelijk lief heb en immer boven alles zal beminnen. Amen,
Vergeet toch niet alvorens u ter rust te begeven, den lieven Jesus voor al het goede, maar bijzonder voor de genade, u in de H. Communie verleend,hartelijk te bedanken. Onderzoek ook uw geweten over de fouten van dezen dag en doe zulks verder dagelijks. Verwek een oprecht en hartelijk berouw over uwe zonden; beveel uwe ziel en uw lichaam in het allerheiligste Harquot; van Jesus aan, stel u onder de bescherming der allerzaligste Maagd Maria en bid ook nog in uw bed, totdat gij inslaapt.
Werp u dus \'s avonds op de knieën neder, verplaats u in den geest voor het H. Tabernakel, waar Jesus woont en doe het volgende gebed.
Mijn God en Heer, zoetste Jesusi! de dag zoo rijk aan genade spoedt ten einde, de feestdag mijner ziel is voorbij, de nacht breekt aan. Hoe zal ik U op liet einde van dezen dag, waarop Gij mij mot de grootste genaden hebt overladen, naar waarde danken? Hoe zou ik ooit kunnen vergeten de oneindige liefde, waarmede Gij mij tot uwe H. Tafel genoodigd, de buitengewone barnïliartigheid, waarmede Gij mij bezocht, de onuitsprekelijke goedheid, waarmede Gij mijne ziel met liet brood des levens gespijsd hebt! Ik val U te voeten, o Jesus! en zeg U in den d iepsten ootmoed den hartelijksten dank voor uwe onbegrijpelijke vernedering, uwe goedheid en
351
genade. Wat ik U heden beloofd heb, wil ik met onschendbare trouw volbrengen. Al mijne goede voornemens vernieuw ik nog eens en ik bid TJ, verleen mij ook de genade om ze te volbrengen. Ik beloof U nog eens, dat ik den ouden, zondigen mensoh wil afleggen, om den nieuwen mensch naar uw voorbeeld aan te trekken. Zegen dit mijn voornemen door uwe goddelijke genadekracht. Ik olfer U mijn hart op; zoo dikwerf het dezen nacht zal kloppen, zal iedere klopping eene aete van liefde, van dank en verheerlijking zijn jegens ü, o allerhoogste Majesteit!
Vergeef mij, barmhartige God en Heer, de zonden , gebreken en nalatigheden, waaraan ik mij heb schuldig gemaakt. Helaas! geen dag gaat er voorbij, zonder dat ik in eene of andere zaak overtrede. Ik beken U in diepen ootmoed mijne zwakheid en ellende en ik gevoel, o God, dat ik zonder U, zonder den bijstand uwer genade, onmogelijk mij zeiven overwinnen en geheel aan de zonde ontrukken kan. Ach! wanneer zal toch eens de dag aanbreken, waarop ik U met volko-mene trouw zal dienen ? Lieve God en Heer! met het innigst en levendigst berouw betreur ik al mijne zonden, die ik ooit heb bedreven , inzonderheid alles, wat ik heden weêr door gedachten,. woorden en werken misdaan hel) en ik bid U, wil het mij om de
353
oneindige verdiensten van Jesns Christus goedgunstig vergeven. O bewaar mij dezen nacht voor alles wat U kan mishagen , en laat mij onder uwe bescherming veilig rusten tot den dag van morgen, of zoo deze naeht de laatste mijns levens moeht zijn, o laat mijne arme ziel dan een genadig oordeel bij U vinden en verwerp mij niet van uw goddelijk aansehijn. Laat mij ingaan in de eeuwige rust uwer Heiligen, en met hen bij U eene stoorlooze zaligheid genieten in alle eeuwigheid. Amen.
DANK EN BEDE TOT MARIA.
Ik kan mij niet ter ruste begeven, o gezegende Moeder des Heeren, zonder ook u voor alle weldaden en genadegaven te bedanken, die ik door uwe tusschenkomst ontvangen heb. O hoeveel heb ik aan uwe maehtige voorbede te danken , hoe dikwerf hebt Gij mij in strijd en bekoring bijgestaan en voor den val bewaard, en mij heden tot de Tafel des Heeren geleid, om mij op de innigste wijze met uw lieven Jesus te vereenigen. Heb dank dan, liefste Moeder, hartelijk dank! Neem mij ook dezen naeht onder uwe moederlijke bescherming-, en bid voor mij uw teergeliefden Zoon, dat Hij mij ia zijne liefde gelieve te bewaren ten einde toe. Amen.
353
Dat de zalige Maagd Maria met haar zoetste Kindje mij gelieve te zegenen. Amen.
GEBED ÏOT DEN H. JOSEPH.
O beminnelijke, heilige Joseph, Voedstervader van onzen Heer Jesus Christus en kuisehe Bruidegom der onbevlekte Maagd Maria! gij hebt van God de bijzondere genade verworven van de geloovigen in hun stervensuur bij te staan ; wil ook mij, wanneer mijn laatste uur slaat, te hulp komen, en bid voor mij, dat ik ook, even als gij, in de armen van Jesus en Maria moge sterven. Amen.
Jesus, Maria, Joseph! ik geef U mijn hart en mijne ziel.
Jesus, Maria, Joseph! staat mij bij in den doodstrijd.
Jesus, Maria, Joseph! laat mij met U in vrede sterven. Amen.
Al wie deze drie schietgebeden godvruchtig bidt, verdient 100 dagen aflaat.
GEBED TOT DEN H. ENGELBEWAARDER.
O Engel Gods, die mijn bewaarder zijt, aan wiens zorg ik door de opperste goedheid ben toevertrouwd : gewaardig u mij dezen nacht te verlichten , te bewaren , te beschermen en te bestieren. Amen.
354
Kus VII (15 Mei 1830) verleent 100 dagen aflaat telkens, en een vollen ai\'laat onder de gewone voorwaarden, als men dit gebed tot den H. Engelbewaarder eene maand lang dagelijks godvruchtig bidt. Die dit gebed dikwerf verricht heeft, verkrijgt een vollen aflaat in het sterfuur, thes. induls.
godvruchtige veuzuchïingen.
bij het slapen gaan.
O Jesus! Gij liadt in deze wereld niets, waarop Gij uw gezegend hoofd kondet neder-leggen, en ik arme zondaar mag in een goed bed rusten. — O Jesus! laat den tijd van den slaap voor mij niet verloren gaan ; ik offer U daarom elk oogenblik van den nacht op. O Jesus 1 laat mij bij U op het kruis, laat mij bij U in het H. Tabernakel rusten. O Jesus en Maria, ik verberg mij in uwe heilige Harten , dan slaap ik veilig, rein en kuisch.
Het kruis f van Christus zij mijn schild tegen alle zichtbare en onzichtbare vijanden !
geloofd ek gezegend zij in alle eeuwigheid het allerheiligste sacrament des
altaars. Amen.
einde.
Biz.
Over de wondervolle uitwerkselen van het
aanbiddelijk Altaarsacrament.....7
Over de voorbereiding tot de H. Communie. 10
Acht overwegingen en gebeden ter voorberei- •
ding voor de H. Communie.....15
Gewetensonderzoek voor hen, die dikwerf
biechten en communiceeren.....46
Gebed om een waar berouw.....52
Oefening van berouw door overweging van
\'s Heeren lijden . . .......54
Oefening van berouw uit ware liefde . . 57
GEBEDEN NA DE BIECHT.......60
Vernieuwing der doopbeloften.....66
OEFENINGEN OP DEN DAG DER H. COMMUNIE . 68
Gebeden onder de H. Misse ter voorbereiding
Korte oefeningen voor de H. Communie . 107 Heilige gevoelens en oefeningen na de H,
IÉ
inhoud.
Blz.
Toewijding aan de goddelijke liefde . . . 122
Toewijding aan Maria.......123
Bede tot Jesns, tot uitroeiing van het hoofdgebrek ............125
Bede tot Jesns , om vergiffenis voor de fouten bij de H. Communie begaan . . . 127 misqebeden na de H. Communie. . . . 128 namiddag-oefeningen op de Communie-da-
Volmaakte toewijding aan God in maagdelijke
Gebeden tot het allerheiligste Altaarsacrament en het goddelijk Hart van Jesus, waaraan
aflaten verbonden zijn.......166
tweede communie-oefening, onder aanroeping van het H. Hart van Jesus . . .173
Gebeden na de H.1 Communie.....179
Hernieuwing der goede voornemens . . .182 derde communie-oefening, als men de H.
Misse niet kan bijwonen......185
Verzuchtingen voor de H. Communie, van den
H. Franciscus van Sales......193
Dankzegging en bede na de H. Communie. 195 Verzuchtingen na de H. Commuuie, van den
H. Franciscus van Sales . . . . .199 Toewijding aan Maria........206
125
inhoud.
Bh.
vierde communie-oefening , op de feesten
Op het feest van Maria\'s-\'onbevlekte ontvangenis ...........208
Op het feest van Maria-znivering .... 212 Op het feest van Maria-boodsehap. . . . 214 Op het feest der ten Hemel opneming van
Op het feest van Maria\'s geboorte . .219 Oefeningen van geloof , ootmoed , berouw ,
liefdeen verlangen vóur de H. Communie . 221 gebeden na de h. communie op genoemde
Oefeningen van dankzegging, liefde, overgeving en toewijding en bede na de H. Com- ■
Liefdeverzuchtingen na de H. Communie, van
den H. Franciscus van Sales.....231
Gebed tot de onbevlekte Maagd Maria, na
Gebed tot het H. Hart van Maria . . . 238 vijfde communie-oefening, om een bijzondere gunst van God te verkrijgen. . . 240 Oefeningen van geloof, hoop en liefde . . 243
Gebeden na de H. Communie.....249
Dankzegging na de H. Communie. . . . 252
Gevoelens van liefde........253
Gebed van eene ziel, die zich zonder voorbehoud aan God wenscht toe te wijden . 254 zesde communie-oefening. Gebed om eene waardige voorbereiding. Van den H. An-aelmus............S57
127
128
142
144 158-
INHOUD.
Blz.
Geloof, Hoop en Liefde. Van den H. Augus- ne vr
tinus............ 25 8 fóór de
Opdracht. Van den H. Franciscus van Sales. 261 ^a de B Verlangen naar Jesus. Naar den H. Augus- riBNDE lt;
tinus............ 262 vriend
Gebed tot de allerheiligste Maagd , om den foor de Heer waardig te ontvangen. Van den H. Na de ï
Ildephonsus.......... 265 ei/fde (
oefeningen na de h. communie. Gebed om broe
de zalige uitwerkselen der H. Communie Voor de te erlangen. Van den H. Thomas van Na d« 1
Aquinen........... 266 Gebed t
Opdracht van Jesus verdiensten aan den be- neme
melschen Vader. Van den H. Augustinus . 267 Gebed Gebed om eene brandende liefde tot Jesus. Comi
Van den H. Bonaventura . . ... 270 Gebed 1 Uitstorting der vurigste liefde voor den ge- Gom:
kruisten Godmensch. Van den H. Francis- ^Voorbe:
cus Xaverius......... 272 1 AanneD
Gebed tot de allerheiligste Maagd. Van den j Eenige
zaligen Petrus Canisius......272 h menl
zevende communie-oefening. Jesus, mijn Litanie
vader. Gemoedsaandoeningen . . . fToewij\'
Opdracht der H. Communie...... 277 Acte v
Vóór de H. Communie....... 278 Gebed
Na de H. Communie........281 Aflaate
Zegen na de H. Communie...... 284 Gebed
achtste communie-offening. JeSUS, mijn Z. F
Bruidegom. Gemoedsaandoeningen. . 286 ven
Vóór de H. Communie....... 289 avonii
Na de H. Communie........ 290 .
NEGENDE COMMUNIE-OEFENING. JeSUS, mij-
INHOUD.
nemens.........
Gebed tot den eeuwigen Vader, na
Communie. . ......
Gebed tot den H. Engelbewaarder, na
Communie.......
•Voorbereiding tot den dood.
Aanneming van den dood Benige minuten bij het allerheiligste Sacra-
l ment doorgebracht....... . 333
Litanie van het H. Hart vau Jeans . . . 336 \'Poewijding aan het H. Hart van Jesus . . 338
Acte van eerherstelling.......339
Gebed met vollen aflaat.......342
Gebed te Rome in gebruik tot intentie van Z. H. den Paus, om den vollen aflaat te
avondoebed op den Communiedag . . . 350
de H. Communie.....
IBNDE COMMUNIK-OKFENINO. Je SU 8
vriend. Gemoedsaandoeningen . Tóór de H. Communie ....
Na de H. Communie.....
EI/PDK COMMUNIE-OEFENING. JeSUS
broeder. Gemoedsaandoeningen Vóór de H. Communie .... Na dc H. Communie.....
Bk.
ne vreugde. Gemoedsaandoeningen . . 293 \'óór de H. Communie.......295
Gebed ter vernieuwing van onze goede voor-
de H.
Biz.
:u8-
. S les. 26] us-. 262 len H.
. 26 )m ue an . 266 ie-. 267
s.
. 270
. . 297
mijn . . 300 . . 303 . . 305
mijn . . 309 . . 311 . . 313
317
319
320
321 330
de H.
272 ;
u
. 27S ; n
. 27.. • 277 . 278 . 281
. 284 1 |
. 286 | . 289 . 290 ,
15 October 1879. Libr. Cens,