-ocr page 1-

A. ifjó.

/-^/\\J\\S\\S\\\' _

INSTEÜCÏIE

VOOR DE

? WIJKMiESTERS EN IIOEVENAREN

IN DE

RIJKSGESTICHTEN OMMERSCMNS M VEEN11UJZEN. ^

-ocr page 2-

Bag

■•.V:v

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

INSTRUCTIE

VOOR HE

WIJKMEESTERS EN HOEÏEMREN

IN DE

RUKSfiESTICHTEN OMlIlERSCflAfiS EX VEENHl\'lZEN.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

4^9 AFDEELING.

N0. 85.

BE MINISTER TAN JUSTITIE,

Gezien de door de voormalige Permanente Commissie der Maatschappij van Weldadigheid, onder dagteekening van 4 Februarij 1833 n0. 38a vastgestelde instructie voor de quot;wijkmeesters en hoevenaren in de Rijksgestichten Om-merschans en Vceuhuizeu;

In aanmerking nemende, dat het noodig is die instructie te wijzigen en aan te vullen ;

Besluit:

1°. vast te stellen de instructie voor de wijkmeesters en hoevenaren in de Rijksgestichten Ornmerschans en Veenhuizen, zoo als die aan de tegenwoordige beschikking is gehecht;

2°. deze instructie op 1 January aanstaande te doen in werking treden.

\'sGravenhage, den 12den November 1880.

Dn Minister voornoemd,

A. li. J. MODDERMAN.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

INSTRUCTIE voor de wijkmeesters en hoe-venaren in de Rijksgestichten Ommerschans en Vcenhuizen.

Art. 1.

De wijkmeesters en hoevenaren staan onder Jo bevelen van de plaatselijke directie en meer bijzonder ouder die-van den Onderdirecteur voor den landbouw.

Art. 2.

De wijkmeesters en hoevenaren verlaten niinmor het gesticht zonder toestemming van den Adjunctdirecteur of r zoo deze afwezig is, van den Onderdirecteur bij het beheer.

De vergunning om het gesticht te verlaten, wordt door de wijkmeesters en hoevenaren aan den Onderdirecteur voor den landbouw medegedeeld.

Tot het bekomen van verlof rigten zij zich tot den Directeur, door tusschenkomst van den Adjunctdirecteur, of bij diens afwezigheid , van den Onderdirecteur bij het beheer.

Zijn zij door ongesteldheid verhinderd hunne dienst te verrigten, dan geven zij daarvan kennis aan de plaatselijke directie en aan den Onderdirecteur voor den landbouw.

Art. 3.

De wijkmeesters en hoevenaren mogen geen andere betrekkingen aannemen zonder vergunning van den Minister van Justitie.

Het is hun verboden :

regtstreeks of zijdelings deel te nemen aan aannemingen ten behoeve van de gestichten;

winkel tc houden of handel to drijven;

-ocr page 10-

4

kostgangers te houden;

aan- of van verpleegden geld te leenen of vanhen geld in bewaring te nemen ;

zuivel te verkoopen, te verruilen of weg te schenken;

kaas te maken;

in bijzijn van verpleegden sterken drank te gebruiken ;

verpleegden te bezigen voor huishoudelijke diensten, of verpleegden van den arbeid ten dienste der gestichten, terug te houden.

Art. 4.

Do wijkmeesters en hoevenaren zijn ieder belast met het beheer van ééne hoeve.

Aan hen worden de noodige verpleegden toegevoegd voor het werk op de hoeve en het daarbij behoorend land.

Art. 5.

De wijkmeesters vervangen den Onderdirecteur voor den landbouw, in geval van ziekte of afwezigheid. Te Veen-huizen wordt de oudste in dienst met deze tijdelijke waarneming belast.

Art. 6.

De wijkmeesters houden toezigt op de hoeven van het gesticht waartoe de door hen bewoonde hoeve behoort. Zij brengen aan de hoevenaren de bevelen van de plaatselijke directie en van den Onderdirecteur voor den landbouw over.

In spoedeischende gevallen kunnen zij op eigen verantwoordelijkheid de noodige bevelen geven, welke dan door de hoevenaren moeten worden opgevolgd.

Art. 7.

De wijkmeesters worden geraadpleegd omtrent het getal verpleegden, dat op elke hoeve werkzaam zal zijn.

-ocr page 11-

5

Art. 8.

De wijkmeesters leidcu, met inachtneming der bevelen van den Onderdirecteur voor den landbouw, de bemesting en de bewerking van de tuinen in de gestichten.

Art. 9.

De wijkmeesters en hoevenaren zijn bij het ochtendappèl aan het gesticht tegenwoordig.

Art. 10.

De wijkmeesters en hoevenaren zijn ieder voor zooveel zijne hoeve aangaat, verantwoordelijk voor hetgeen daartoe behoort en voor de juiste toepassing van het reglement en de tarieven van arbeidsloon.

Zij zijn aansprakelijk voor de schade, verliezen of tekorten , welke door hun toedoen geleden worden of ontstaan.

Zij zien toe, dat de paarden en het vee goed behandeld worden , dat de granen , vruchten en het voeder behoorlijk geborgen en de gereedschappen zorgvuldig behandeld en bewaard worden.

Zij geven acht op de melkerij , het botermaken , de bereiding en verzameling van den mest, het bewerken , bebouwen en beplanten der gronden en op het werken dei-verpleegden.

Met uitzondering van bepaald aan hen opgedragen werkzaamheden, nemen zij slechts deel aan den arbeid voor zoo veel dit met het toezigt op de verpleegden kan gepaard gaan.

Art. 11.

De wijkmeesters en hoevenaren zijn verpligt eene bepaalde hoeveelheid boter of daarmede gelijkstaande hoeveelheid zoetemelk per koe en per jaar in te leveren.

Die hoeveelheden blijven bepaald op 75.01 kilogram

-ocr page 12-

O

boter of 2451.80 liter zoetemelk . over de verschilleude kwartalen verdeeld als volgt:

1ste kwartaal, 14.30 Kg. boter of 429 liter zoetemelk;

2de » 15.60 » » » 546 » »

3de » 24.70 » » » 864.50 »

4de » 20.41 » » » 012.30 » gt;

Hetgeen zij bovea die taks inleveren, wordt hun vergoed ; daarentegen wordt voor hetgeen zij daar beneden blijven van hen vergoeding gevorderd: een en ander naar den maatstaf van tachtig cents per kilogram boter.

De inlevering van karnemelk heeft plaats in verband met de voorhanden hoeveelheid en met de behoefte der gestichten.

Het afgekeurd zuivel wordt verbeurd verklaard en moet, zoo dit door de plaatselijke directie wordt verlangd, worden vervangen.

Art. 12.

Minstens eenmaal \'smaands wordt door den Onderdirecteur voor den landbouw op de onder zijn toezigt gestelde hoeven eene proefmelking gedaan, ten einde het roomge-halte van de in te leveren zoetemelk te hepjilen. Het hiervan opgemaakt rapport wordt aan den Adjunctdirecteur toegezonden.

Blijkt in den loop der maand , dat ingeleverde melk, volgens de proefmelking, te weinig room bevat, of dat de ondertnelk van mindere hoedanigheid is dan redelijkerwijs kan worden verwacht, dan wordt door den Adjurct-directeur eene nadere proefmelking bevolen.

Wanneer op grond van den uitslag daarvan door den Adjunctdirecteur wordt beslist, dat de ingeleverde melk niet aan de eischen voldoet, dan wordt te dezer zake gestraft, behalve met verbeurdverklaring van het afgekeurde, met inhouding van salaris, als volgt:

voor de 1ste maal, de lOvoudige waarde van dezelfde hoeveelheid melk van goede hoedanigheid;

voor de 2de maal, de 20voudige waarde als voren ,

-ocr page 13-

7

terwijl bij nadere herhaling, dour den Directeur aan den Minister van Justitie een voorstel wordt ingediend.

De rapporten omtrent de proefmelkingen worden maandelijks door de Adjuuctdireeteurea aan den Directeur toegezonden.

Art. 13.

De wijkmeesters en hoevenaren zijn in het bezit van oogst- en zuivelboekjes alsmele van een boekje waarin per dag aanteekening wordt gehouden van de afgeleverde zoetemelk.

De twee eerstgenoemde boekjes worden door de boekhouders der gestichten wekelijks bij- en afgeschreven.

Art. 14.

De wijkmeesters en hoevenaren ontvangen tot het schoonhouden van hun erf en hunne stallen de noodige bezems en dwijlen.

Melk- en karngereedschap moeten zij voor eigen rekening aanschaffen en onderhouden.

Art. 15.

De wijkmeesters en hoevenaren zorgen:

1°. dat de werkzaamheden gelijkmatig onder de verpleegden worden verdeeld;

2°. dat geen hooger loon in rekening gebragt worde dan werkelijk is toegekend;

3°. dat de zuivelbereiding naar cisch plaats hobbe;

4°. dat de inventaris der op de hoeven aanwezige gereedschappen wordt bij- en afgeschreven.

Ingeval van moedwillig bederven van gereedschappen door verpleegden wordt de schade op dezen verhaald, onverminderd de straf, welke hen te dier zake verder zul worden opgelegd.

Aldus vastgesteld bij beschikkina* van 12 November 18S0, n0. 85 , 4de afd.

De Minister van Justitie,

A. E. J. MODDERMAN.

-ocr page 14-
-ocr page 15-

I

m

I

mf ^

-ocr page 16-
-ocr page 17-
-ocr page 18-
-ocr page 19-
-ocr page 20-