-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

ALGEMEEN REGLEMENT

VOOR DE

BRIGADES RIJKSVELDWACHT

ÜHEESCHASS en ÏEEMHÜIZE».

-ocr page 6-
-ocr page 7-

Wc Afdcdiiig. N0. 113.

DE MINISTER VAN JUSTITIE,

Besluit:

1°. vast te stellen het reglement voor de brigades Rijksveldwacbt Ommcrschans en VeenTitdzen, zooals het aan de tegenwoordige beschikking is gehecht;

2°. te bepalen, dat dit reglement op 1 Maart a. s. in werking zal treden.

\'s Gravenhage, den Sisten Januarij 1880.

De Minister voornoemd, A. E. J. MODDERMAN.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

ALamp;EMEEU REGLEMENT voor de brigades Rijks veld wacht Ommerschans en Veenhuizen.

Art. i.

Het politietoezigt bij de Rijksgostichten ümmerschans en Veenhuizen wordt uitgeoefend door de Rijksveldwacbt.

Art. 2.

Behoudens het bepaalde bij de artikelen 58 en 83 hunner inslructie, zijn de Rijksveldwachters verpligt, voor zooveel de dienst der g-estichten betreft , de bevelen na te komen van den Directeur en van de plaatselijke directien.

Art. \'3.

Voor elk gesticht wordt de dienst door den Directeur, in overleg met de Adjunctdirecteuren en de brigade-kommandanten , nader bij bijzonder reglement geregeld.

Art. 4.

De hoofden der gestichten ontvangen afschrift der door de brigadekommandanten vastgestelde wekelijksche dienstregeling , voor zooveel die hun gesticht betreft.

Bij verschil tusschen de hoofden der gestichten en de brigadekommandanten over die dienstregeling, beslist de Directeur.

-ocr page 10-

O

Art. 5.

Het is den Rijksveldwachters verboden eeuige overeenkomst met verpleegden aan te gaan of hen zonder noodzakelijkheid in hunne woningen toe te laten.

Art. 6.

Alle buitengewone voorvallen , welke geacht worden voor de dienst in de gestichten van gewigt te zijn, worden door de brigadekommandanten terstond aan de plaatselijke directien medegedeeld.

Art. 7.

Van elke overtreding van het reglement van tucht wordt procesverbaal opgemaakt.

Die processen verbaal worden gezonden aan de Adjunct-directeuren , Voorzitters der Raden van tucht.

Art. 8.

Tot het in arrest brengen van verpleegden wordt lastgeving van de plaatselijke directiëa geëischt, tenzij in buitengewone gevallen waarin het voor de orde en rust noodig is, dat dit op eigen verantwoordelijkheid der Rijksveldwachters geschiede. In dat geval geven zij daarvan zoodra mogelijk kennis aan de Adjunctdirecteuren en aan de brigadekommandanten.

Art. 9.

Onverminderd het bepaalde bij art. 94 hunner Instructie , maken de Rijksveldwachters, binnen de grenzen der noodzakelijkheid, van hunne wapenen gebruik bij onlvlugting van verpleegden.

-ocr page 11-

7

Art. lü.

De Rijksveldwachters en de Ambtenaren bij de gestichten verleenen elkander den noodigen bijstand.

Art. 11.

Zonder voorkennis van den Directeur wordt door de Rijksveldwachters geen verlof aangevraagd.

Aldus vastgesteld bij beschikking van den Sisten January 1880, nquot;. quot;113 , 4de afd.

De Minister van Justitie, A. E. J. MODDERMAN.

-ocr page 12-
-ocr page 13-
-ocr page 14-
-ocr page 15-