\'ak II
84
ve rz u in el d door den Kanunnik EMIDIO RDGGIERI
u*ib f\\«b C^uLoawamp;c^) vo^uuïtil.
TEB «NRLPRRSDkUKKKKIJ VAN \'r HlsUMM V\\\\ *« BOSCH,
in titer igt;stlruur vook uoorsromkek.
verzameld door den Kanunnik EMIDIO RUGGIERI
ST. MICHIELS-GESTEL,
TER SMLPEP.SDRUKKRRIJ VAN \'X BISDOM VAN \'S BOSCH, IN HKT INSTITUUT VOOR DOOFSTOMMEN.
DER
---
verzameld door den Kanunnik EMIDIO RÜGGIERI.
uük) !u\\) likoiLaanrvkciL) Axkkoalj).
„ Er bestaat een land in Europa dat, geplaatst te mitl-„ den van twee groote volkeren, üuitschland en Frankrijk, „ gelijk een kind tusschen twee reuzen, eeue uitgestrekte „vermaardheid heeft wegens zijn geloof. Hier behaagt het „ God groote dingen te doen door de geringste middeleu, „ ziehier er een onder anderen, dat nog niet lang geleden „ plaats had.
„Verplaatst U in het jaar 1843. Eenige jonge Dames, „de stad uitgaande, richten hunne schreden naar een dorps-„ parochie, zij treden de kerk binnen , maar de kerk is „ als het ware verlaten. Jesus is tegenwoordig in het Hei-
lig Sacrament, waar zijn dau zijne aanbidders ? De onzichtbare Engelen aanbidden hem, maar de meuschen aanbidden hem niet. De kerk is liet aardsche paleis van God ; waarom is zij dan zoo armoedig, waarom zijn hare altaren verwaarloosd en zonder sieraden ? O ! dachten onze jonge Dames , dit is treurig, zeer treurig, Jesus wil aanbidders , en het huis des Heeren moet goed onderhouden en voorzien zijn van het noodige.
„ Dit was een heilige gedachte. Men zegt dat de zephir somtijds op hare vleugelen kostbaar zaad overbrengt, dat op gastvrije aarde valt, er wortel schiet, opgroeit en een schoone boom wordt, die zich op zijn tijd met bladeren en vruchten bedekt. Ik zeg dat de heilige gedachte, door God aan deze jonge Dames van dit dorp in België ingegeven , klaarblijkelijk opgenomen werd in hare harten, wortel schoot en bloemen voortbracht, schoon onder de schoonsten.
„ Den daarop volgenden morgen begeven onze jonge Dames zich terstond aan het werk, weten eenige vriendinnen bij een te krijgen en richten eene Vereeniging op. Met den tijd ontstaat uit de Vereeniging een religieus Instituut, waar de jonge dochters zich aan God toewijden en als religieusen leven. Aangewakkerd door deze nieuwe oprichting, groeit de Vereeniging in kracht en voegt zich ijverige christenen toe, uit alle rangen der maatschappij gekozen, en toegelaten tot het deelnemen aan den algemeenen arbeid. Het dubbele doel, dat zoowel de Vereeniging, als het religieuse Instituut zich voorstelt, is aanbidders te verwerven voor Jesus tegenwoordig op
„ onze altaren, en kerken, die van sieraden en gewijde va-„ ten beroofd zijn, er van te voorzien.
„ Ziedaar de, nieuwe Oprichting die den uaam verkregen „ heeft van Eeuwigdurende Aanbidding, en het Liefdewerk „voor arme kerken bevat. (1)quot;
Ziedaar de schoone en treffende woorden waarmede de geleerde en welsprekende Kardinaal Alimonda, den oorsprong en het doel aanwees van het Liefdewerk , waarvan wij in het kort de geschiedenis wenschen te schetsen. De omstandigheden hierin vermeld zijn getrokken uit de Jaarboekjes der Vereeniging van de Eeuwigdurende Aanbidding en het Liefdewerk voor arme kerken, welke sedert vele jaren in België verschijnen.
Nu het middelpunt der Aartsvereeniging naar Rome overgebracht is door een bewijs der hoogste welwillendheid van O. H. Vader Paus Leo XIII, koesteren wij de hoop dat het zich onder ons ook zal uitbreiden en er vruchten van zaligheid zal voortbrengen. Tot welke armoede en berooving zijn tegenwoordig niet een groot aantal kerken iu Italië gebracht! In welke verlatenheid zien wij Onzen Heer niet al te vaak in het Allerheiligste Sacrament! Dc liefde tot onzen Goddelijken Zaligmaker opwekken, aanwakkeren en arbeiden om kerksieraden te verschaffen, bestemd om den luister en de waardigheid van den godsdienst te verhoogen is dus wezenlijk een werk van geloof en godsvrucht.
Opdat dit Liefdewerk zich bevestige en meer en meer gekend worde, door middel der Jaarboekjes, overeenkomstig
(I) La cause de Jésus aimant et pauvre. Discours prouoncé par Ie cardinal Alimonda dans Téglise du Gésu a Rome, le 26 Février 1880.
de gewoonte, in België sedert het ontstaan gevolgd, zullen wij geregeld alle drie maanden eene brochure doen verschijnen, welke niet alleen verslag zal geven van den toestand van het Liefdewerk in Italië en elders, maar ook artikelen zal bevatten tot doel hebbende de zielen te stichten en bij hen eene vurige godsvrucht tot Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament op te vrekken.
Om beter den aard van dit werkje te doen kennen, zullen wij er later het programma van geven.
Middelerwijl smeeken wij den God van alle goedheid, van wien alleen alle goed komt, zich te verwaardigen onze meeningen te zuiveren en te zegenen.
Hoe het denkbeeld ontstond van het Liefdewerk der arme kerken en hoe dit begon.
Het volgende verhaal is niet bestemd om buitengewone zaken voor te stellen, maar om te bewijzen, op welke wijze de Goddelijke Voorzienigheid de zielen, die op haar vertrouwen , tot de volvoering harer plannen brengt en hoe het haar behaagt van eeu zaadkorreltje somwijlen prachtige planten te doen voortkomen, die een grooten overvloed van geestelijke bloemen en vruchten voortbrengen.
Het denkbeeld om voor de dorpskerken te werken werd in 1841, door Madame d\'Avenas , religieuse van het H. Hart te Parijs, aan eenige jonge dochters ingegeven , die op het punt van het pensionnaat te verlaten, van haar in eene bijzondere onderrichting den raad ontvingen, wanneer zij in den familiekring zouden teruggekeerd zijn, te trachten eenig goed te doen.
De gedachte voor hare dorpskerk zorg te dragen beviel aan een dezer jonge dochters en zij beloofde zich het ten uitvoer te brengen; maar in België teruggekeerd , scheen zij dit voornemen uit liet oog verloren te hebben, toen zij tegen het einde van 1843 , door hare moeder belast werd in de omstreken van Brussel een sacristij te gaan bezoeken, die de Pastoor aan dezer milddadigheid aanbevolen had.
Groot was de verwondering der jeugdige bezoekster, toen zij de sieraden en al de benoodigdheden tot den H. Dienst, de altaar- en kerksieraden in een staat van armoede vond, waarvan de mogelijkheid haar nimmer in de gedachte gekomen
was. Haar hart werd met droefheid bevangen, en in hare droefheid , hernieuwde zij het voornemen zich toe te wijden aan de ondersteuning van arme kerken.
Te huis gekomen, schetste zij aan hare familie een zoo treffend tafereel van de armoede waarvan zij getuige geweest was, dat een werkzaal in het kasteel werd opgericht tot het vervaardigen van kerksieraden en de geheele familie hiertoe wilde bijdragen door geld of door handwerk.
Eenigen tijd daarna , door den Pastoor dezer parochie uitgenoodigd de H. Mis te komen bijwonen op den dag der jaarlijksche aanbidding , werd haar ziel wederom diep getroffen, toen zij op het oogenblik der H. Communie een grove tinnen ciborie uit het tabernakel zag te voorschijn halen. Niet kunnende verdragen den troon van glorie en genade van den Goddelijken Zaligmaker hier op aarde zóó diep armoedig te zien, besloot zij terstond zich eenige zaken van weelde te ontzeggen , om alzoo deze erbarmelijke ciborie te kunnen vervangen.
Hoe vele andere kerken bevinden zich niet in dezelfde berooving ? In hoe vele tabernakelen ondervindt Onze Heer Jesus Christus niet dezelfde verlatenheid ? Dit vroeg zich de vrome jonge dochter dikwijls af; en de omstandigheden ontbraken niet om haar te bewijzen dat deze vrees gegrond was, en al te vaak in vele dorpskerken eene hartverscheurende armoede heerscht. Want naarmate de godsvrucht en ijver bekend werden die haar bezielden voor O. H. Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament, zond een groot aantal der EE. HH. Pastoors haar de ziel-roerendste brieven, die den elleudigen staat hunner kerken
beschreven eii om hulp vroegen. De aanvragen vermenigvuldigden zich dermate, dat de hulpmiddelen, waarover zij beschikken kon , niet meer toereikend waren om aan zoo vele behoeften te voldoen. In deze verlegenheid kwam zij op de gedachte zich tot een priester te wenden , die in 1846 eene retraite leidde in een der parochiën van Brussel , opdat hij een beroep zoude doen op de milddadigheid zijner toehoorders.
De E. P. Boone, van de Sociëteit van Jesus, die later de voortplanter van het liefdewerk der arme kerken moest zijn, aangespoord door zijne liefde tot het H. Sacrament, wist welsprekende woorden te vinden om het tafereel te schilderen dat hem geschetst was; de harten werden getroffen en edelmoedige giften geofferd. Zes honderd frankeu in geld, vele zaken in natura, een zilver vergulde kelk werden op deze wijze verkregen, maar niemand stemde nog toe om deel te nemen aan het vervaardigen der sieraden; de jonge dame bleef alleen met deze zorg belast en vond volstrekt geen hulp buiten hare familie. Zij zette zich moedig aan het werk en drie kerken werden ruim bedeeld. Maar hoe de armoede van zoo vele andere kerken te lenigen ? Kunnen de ijver en de arbeid van een enkel persoon hieraan voldoen ? Klaarblijkelijk neen. Daarom dan ook deed de behoefte zich meer en meer gevoelen om liefdadige zielen aan tc winnen, die, in Jesus Christus veree-nigd, zorg zouden dragen voor het nieuwe liefdewerk, dat bestemd was om te voorzien in de benoodigdheden van den Goddelijken Dienst. De liefdewerken hebben in het goddelijk plan der Voorzienigheid hun bepaalden tijd, dien de
meusch niet verhaasten kan; niettegenstaande het treurige schouwspel, dat het meerendeel der dorpskerken aanbood, en het vurige verlangen dat men had om deze te ondersteunen , verliepen er^nog twee jaren.
Hoe men op het denkbeeld kwam de Eeuwigdurende Aanbidding te vereenigen met het Liefdewerk der arme kerken.
Men was in het voorjaar van 1848, toen Jonkvrouwe de la Vega, burggravin van Jorbalan, te Brussel het reglement medebracht van de nachtelijke aanbidding, sedert kort te Parijs opgericht. Deze vrome vrouw sprak er over aan de jonge dame, die de armoede der dorpskerken zoozeer ter harte nam, en die dagelijks door goede werken in betrekking met haar stond; na kennisneming meende deze er een teeken in te zien van Gods wil ten opzichte van het voorgenomen liefdewerk.
Jonkvrouwe de Meeüs, dit was de naam der vrome en jonge ijveraarster, haastte zich dit reglement aan den E. P. Boone te brengen en hem te vragen of eindelijk het oogenblik niet daar was een liefdewerk op te richten, dat den arbeid voor arme kerken zou vereenigen met de nachtelijke Aanbidding.
Het reglement van Parijs zegde, dat „ men op de ver-„ gadering van den tweeden vrijdag der maand, waarop de „ leden de vrome gewoonte hebben te communiceeren, na „ de Mis eene collecte houdt, welker opbrengst bestemd is „ om een weinig linnen en gewijde vaten aau de behoef-,, tigste kerken te schenken.quot;
— 9 —
De E. P. Booue, aangemoedigd door het voorbeeld van Parijs, stemde er in toe eene proef te wagen. Tien personen uit de Congregatie van de H. Maagd gekozen, waarvan hij Directeur was, lieten zich als leden der nieuwe Vereenigiug inschrijven. In het begin dacht men allee;i oude stoffen op te halen; God, dacht men, zoude wel in de geldelijke behoeften van het Liefdewerk voorzien.
De eerste leden vergaderden bij de Zusters van Onze Lieve Vrouw en slaagdeu er na eenige weken in eene bezending kerkornamenten klaar te maken. Haar verlangen was de armste kerk te begunstigen onder degenen die aangevraagd hadden, doch men voldeed aan het verlangen van Jonkvrouwe de la Vega, die wenschte dat het lot de keus zoude beslissen: deze viel juist op de armoedigste kerk, al-zoo van het begin af bevestigende, hetgeen een der grondregels van het reglement der Vereeniging moest worden, dat voorschrijft bij voorkeur altijd aan de armste kerk te geven. De eerste toezending van het Liefdewerk werd gedaan aan de kerk van Lonzée, in het bisdom Namen, voor het feest van H. Sacramentsdag 1848.
In de daaropvolgende maand October, waren de eerste leden vergaderd gedurende eene retraite in het klooster van het H. Hart te Jette. De E. P. Boone, door wien deze retraite gegeven werd, liet zich overhalen de leiding van het Liefdewerk te aanvaarden; hij moedigde Jonkvrouwe de Meeüs aan om een plan van reglement op te stellen volgens de ondervinding, die zij reeds opgedaan had. Dit reglement werd goedgekeurd in 1851 door al de Bisschoppen vau België. De voornaamste artikelen bevatten: „ dat iedere
„ maand een H. Mis zoude worden opgedragen voor de le-„ den; dat zij uitgenoodigd zouden worden er bij tegenwoor-„ dig te zijn en tot de H. ïafel te naderen; dat er eene „ collecte zoude gehouden worden voor de arme kerken; „ dat al de leden iedere maand een uur aanbidding moes-„ ten doen; dat het handwerk gratis moest zijn, en de aan-„ vragen der EE. HH. Pastoors slechts dan zouden aange-„ nomen worden bijaldien zij goedgekeurd waren door de „EE. HH. Dekens.quot;
Eenige tijd daarna, vergunde Zijne Eminentie de Kardinaal Sterckx, Aartsbisschop van Mechelen, de maandelijk-sche vergaderingen te houden in de kapel der goede Zusters, die reeds een lokaal geleend hadden voor de naaikamer; maar reeds van de eerste vergadering af was de kapel te klein om de eerste leden te bevatten, en daar dit getal steeds toenam, gevoelde men de noodzakelijkheid een ruimer lokaal te zoeken.
In de maand December had de ZEerw. Heer de la Bouil-lerie, thans coadjutor van Zijne Eminentie den Kardinaal Aartsbisschop van Bordeaux, wiens ijver in het verkondigen van de glorie van het Allerheiligste Sacrament zoo krachtig bijgedragen heeft om het geloof aan dit aanbiddelijk geheim in Frankrijk te doen herleven, op zich genomen te Brussel de nieuwe Vereeniging te komen aanmoedigen.
Maar waar eene kapel te vinden, die de talrijke leden kon bevatten, die door het welsprekende woord van den beroemden redenaar tot hooger en inniger godsvrucht voor het Allerheiligste Sacrament moesten opgewekt worden ?
Hoe het Liefdewerk gesticht werd te Brussel in de « voormalige kapel Salazar genaamd.
Er bestaat te Brussel eene oude en vermaarde kapel, Salazar genaamd. Zij werd opgericht tot herstelling van eene vreeselijke heiligschennis op deze plaats gepleegd (1370) aan geconsacreerde H. Hostiën en ter herinnering van een wonder, waardoor Onze Heer zijne waarachtige tegenwoordigheid in het Allerheiligste Sacrament bewezen had. Het is hier de plaats niet deze geschiedenis te verhalen. Alleen zij gezegd, dat het wonder volkomen bewezen en als zoodanig erkend werd.
Deze kapel behoorde aan de Dames der Visitatie, die volgaarne toestonden, dat de vrome leden hier hunue vergaderingen hielden.
De plaats, getuige van zulk een vreeselijke heiligschennis en van zulk een schitterend wonder, was wel geschikt om het middelpunt te worden van een liefdewerk geheel toegewijd aan de in- en uitwendige vereering van het H. Sacrament onzer altaren.
Op den 28sten December 1848 kwamen de leden hier zamen, om bij de H. Mis, opgedragen door Mgr de la Bouillerie, en bij zijne treffende onderrichting tegenwoordig te zijn.
De zegen des Hemels bepaalde zich echter niet hierbij; den 13dequot; November 1849 , werd het Liefdewerk verbonden , gelijk dat van Parijs, met het Aartsbroederschap der nachtelijke Aanbidding te Eome; men verkreeg het genot derzelfde aflaten, terwijl het uur der aanbidding bij dag of
des nachts aan de keuze der leden bleef overgelaten; het Liefdewerk nam toen den titel aan van Vereeniging der Eeuwigdurende Aanbidding van het Allerheiligste Sacrament en van Lwfdewerk voor arme kerken.
Mgr de la Bouülerie, eenige jaren later naar Brussel teruggekeerd om nogmaals het Liefdewerk te bezoeken, waarvan hij de nederige opkomst aanschouwd had, was zóó voldaan over de spoedige uitbreiding daarvan, dat hij de reglementen wenschte mede te nemen, om deze in te voeren in het Liefdewerk der nachtelijke aanbidding, dat hij te Parijs opgericht had , en dat zich tot dus verre alleen bepaald had corporalen eu ciboriën te schenken; van daar de namen die het droeg: liefdewerk der tabernakelen. Van dit tijdstip af werd de Aanbidding bij dag gevoegd bij die van den nacht, en de giften werden uitgestrekt tot al de sieraden waaraan de arme kerken behoefte hadden.
Eene onverwachte omstandigheid scheen perk te zullen stellen aan de voorspoedige uitbreiding van het Liefdewerk.
Het oogenblik was gekomen dat de kapel Salazar, het eigendom der Dames van de Visitatie, zoude verkocht worden. De Dames, vreezende de kostbare gedachtenis, waaraan zij herinnert, te zien verloren gaan, wilden haar kapel afstaan voor de zeer geringe som van 5000 franken. Men had zich zoo zeer gewend aan deze dierbare kapel, die met het geleend lokaal voor de naaikamer en de tentoonstellingen geheel en al voldeed aan de behoeften van het Liefdewerk , dat het eene bittere eu droevige gedachte was dit alles weldra te moeten verlaten. Maar hoe er aan te denken dezen aankoop te doen, daar de hulpbronnen van het
Liefdewerk nauwelijks toereikend waren om in de dringendste benoodigdheden der arme kerken te voorzien ? De goede God kwam nogmaals het Liefdewerk te hulp , dat Hij reeds zoo zichtbaar gezegend had.
Mevrouw de Barones Joseph d\'Hoogvorst gel). Gravin de Mercy Argenteau, die het Allerheiligste Sacrament met hart en ziel toegedaan en de eerste presidente der Veree-niging was, bewaarde sedert verscheidene jaren tot een godvruchtig doel eene som die bestemd was geweest voor een reis naar Eome; de dood van haar echtgenoot had dit reisplan verijdeld en nu wilde zij het geld, tot gezamenlijk genoegen weggelegd, voor een godvruchtig doeleinde gebruiken. Tot dus verre had geen enkel goed werk aan hare godsvrucht beantwoord; maar zoodra zij vernam dat de kapel Salazar te koop was, had zij geen twijfel meer over het gebruik dezer som en stond deze met vreugde af.
Bezoek van den Kardinaal Sterkx aan de Vereeniging en zjn brief aan de Vice-Presidente.
Toen Zijne Eminentie de Kardinaal Sterckx, aartsbisschop van Mechelen, in de Maand Mei 1.850 de tentoonstelling der vervaardigde voorwerpen bezocht, verwaardigde hij zich aan de leden een bewijs zijner voldoening te schenken , door de machtiging te verleenen, iedere maand een dag aanbidding te houden. Deze gunst heeft zich achtereenvolgens tot al de andere afdeeliugen uitgestrekt en is een hunner dierbaarste voorrechten.
Tot in 1850 was men geslaagd een zeker aantal kerken te ondersteunen, door stoffen op te halen, zich persoon-
lijke offers op te leggeu en door aan de leden de geringe bijdrage van een frank te verzoeken, wanneer zij zich lieten inschrijven. Maar dit waren zeer ontoereikende middelen om aan de tallooze behoeften te voldoen, die zich uit alle oorden des lands deden kennen. — Men besloot een artikel bij het reglement te voegen met de bepaling dat de leden jaarlijks een frank zouden geven en dat eene intee-kening zou opengesteld worden, waarvan het minste bedrag was 2 frank 50 centimes. — Deze hulpbronnen waren zeer gering afzonderlijk beschouwd, doch bij elkaar , konden zij veel vermogen om den nood van zoovele kerken te lenigen, die, door de rampen des tijds getroffen, tot armoede vervallen waren.
Daar verscheidene steden van België het verlangen uitgedrukt hadden kennis te nemen van het reglement van het Liefdewerk, dat zijn heilzamen invloed reeds in verschillende provinciën had doen gevoelen, zoo werd dit verlangen door den Raad aan Zijne Eminentie Kardinaal Sterkx , Aartsbisschop van Mechelen medegedeeld, en deze al het goed voorziende, dat dit liefdewerk zoude kunnen voortbrengen , als het overal op gelijkvormige wijze werd opgericht, antwoordde aan de Vice-Presidente met den volgenden brief:
Mechelen, 21 November 1850.
Mejufvrouw,
Met levendige voldoening heb ik het verslag gelezen, dat de Raad der Vereeniging van de Eeuwigdurende Aanbidding opgemaakt heeft over zijn bestuur sedert de maand
Mei 1848 tot 1 November 1850. De talrijke uitdeelingen, gedurende dit korte tijdsverloop aan zoovele arme kerken gedaan, doen mij nog vuriger verlangen dat dit uitmuntende liefdewerk zich meer en meer uitbreide. Tk vertrouw dat de moeite, die gij U hiertoe getroost, met een volkomen welslagen zal bekroond worden. Eene zaak , die mij allernoodzakelijkst schijnt tot de hechtheid van het Liefdewerk , is dat het een algemeen middelpunt beware, welk de éénheid onder de leden onderhoudt. Zonder deze voorzorg, kunnen de uitdeelingen niet geschieden met de orde, regelmatigheid en onpartijdigheid , die hier noodzakelijk zijn. Iedere stad moet, wel is waar, hare tentoonstellingen hebben tot voldoening der weldoeners , maar voor de uitdee-lingeu moet men met elkander overleggen, ten einde de dubbele toezendingen en de anderej[zwarigheden van afzonderlijke pogingen te vermijden. Ik raad U aan op dezen maatregel aan te dringen.
Ik heb de eer met zeer bijzondere hoogachting te zijn, Mejufvrouw ,
Uw ootmoed, dienaar (v.as get.) Engelbertüs Aartsbisschop van Mechelen.
tn 1851 , werd de Vereeniging achtereenvolgens in de voornaamste steden des lands opgericht.
De Vereeniging breidt zich uit totfde dorpen. Geesteljke voordeelen die er uit voortvloeien.
Het doel dat de Vereeniging zich voorstelde door het
zenden van kerksieraden , was niet alleen de uiterste armoede te doen verdwijnen, waarin zich de meeste dorpskerken bevonden, maar vooral om de vergetelheid en onverschilligheid te herstellen , waaraan Onze Heer blootgesteld is , en door den luister der godsdienstplechtigheden het geloof aan Zijne waarachtige tegenwoordige in het Allerheiligste Sacrament op te wekken.
De dankbrieven der EE. HH. Pastoors , die getuigden van de heilzame vruchten door het zenden van kerksieraden verkregen, kwamen gedurig den ijver dergenen aanwakkeren , die zich aan het Liefdewerk toewijdden.
Men kwam weldra op de gedachte de platte laudsbewo-ners aan de Vereeniging te doen deelnemen, door voor hen alsook voor de min gegoede personen der stad eene tweede afdeeling op te richten, wier leden het maaudelijksch biduur zouden houden, doch jaarlijks slechts de geringe bijdrage van 25 centimes zouden geven. Dit plan werd aangemoedigd door H. D. H. de Bisschoppen, en de uitkomst overtrof aller verwachting.
Volgens het verlangen, door den Raad -te kennen gegeven , w^td iedere toezending van kerksieraden, welke de Vereenigi; j a. ogt; ,e arme parochie schonk, in de kerk tentoongestei. kgt;c stichting der Parochianen. Wat de bevolking het meeste trof was echter niet zoo zeer de schoone kerksieraden, maar de mededeeling dat deze hun gezonden werden door personen, die hen niet kenden, aan wie de naam van hun dorpje zelfs nauwelijks bekend was; en wanneer de harten dan getroffen waren door dankbaarheid en geluk, was het den Herder gemakkelijk hen te doen
— 17 —
begrijpen, dat er Een onder hen was die zij tot dus verre volstrekt niet gekend hadden , wiens tegenwoordigheid zij niet hadden weten te schatten en dat rijke en edelmoedige personen deze geschenken alleen uit liefde voor Hem bereid hadden en eigenhandig de sieraden en het linnengoed hadden willen vervaardigen, bestemd tot zulk een verheven doel. Hieruit ontstond als van zelf\' in deze zielen eene dubbele behoefte : die van Onzen Goddelijken Zaligmaker te beminnen en aan hunne weldoeners een bewijs van dankbaarheid te geven, en met vreugde voldeed men aan het voorstel om aan de Vereeniging deel te nemen door iedere maand een uur aanbidding te houden. Men liet zich in groot getal inschrijven, somwijlen de geheele parochie; het aaubiddingsuur had over het algemeen gemeenschappelijk plaats voor het uitgestelde H. Sacrament op een fier Zondagen van de maand; die dag werd gewoonlijk een dag van alge ril eene Communie; dikwerf was deze oefening het begin van een geheelen omkeer in de parochie , deed het dikwijls ontvangen der H. Sacramenten herleven , en met haar al de vruchten die er uit voortvloeien.
De toezending van kerksieraden verwekte ook edelmoedige , soms heldhaftige daden. Hoeveel keeren heeft men niet gezegd: „ Deze sieraden zijn te mooi voor onze arme kerk; er moet een nieuwe gebouwd worden.quot; En men zette zich aan het werk , iedereen wilde hiertoe bijdragen en men slaagde werkelijk iu hetgeen tot dus verre onmogelijk geschenen had.
— IS —
TJittreksela van eenige brieven der EE- HH, Pastoors, f die de geestelgke weldaden van het Liefde
Een pastoor schreef :
„ ...... Hoe gelukkig voor ons die op dorpen geplaatst zijn, wier kerken gewoonlijk beroofd\' zijn van de noodzakelijke» voorwerpen voor de bedieningen die wij er moeten uitoefenen, vrome en edelmoedige zielen aan te treffen, die ons helpen den luister van den eeredienst te verhoogen , hetgeen in deze onverschillige eeuw wel noo-dig is , om het geloof van het volk op te wekken. Aan ons zelven overgelaten, zouden wij ons moeten bepalen tot het zuchten over onze onmacht; maar dank zij gebracht aan onzen Goddelijken Zaligmaker, hij heeft ons niet verlaten ; en gij zijt het, edelmoedige zielen die bijdraagt tot het versieren der arme kerken, gij zijt het, die Hij in onze dagen opgewekt heeft, om onze medehelpers te zijn. Ja, ik vrees niet te zeggen, na God, hebben wij aan U te danken , dat het geloof in de zielen onzer parochianen herleeft.quot;
Een andere zegde:
— „.....Hoe gelukkig gevoel ik mij U te zeggen,
dat uwe toezending van kerksieraden bijgedragen heeft om het geloof en den ijver der bewoners mijner parochie op te wekken. Ja, door deze toezending hebt gij het doel bereikt der Vereeniging: namelijk, mijne vertroosting en bovenal de glorie van God door Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament te doen beminnen en aanbidden. Ik gevoel mij ook gelukkig U te kunnen zeggen, dat ik het
— 19 —
iiiinbiddingsuur ingesteld heb op iedereu eersten Zondag der maand. Reeds hebben wij dit aanbiddingsuur gehouden, waaraan het grootste gedeelte mijner parochianen deelgenomen heeft.quot;
— „ Al de sieraden , welke men ons gezonden heeft, schreef\' een derde, zullen veel bijdragen om den uitwendi-gen luister te verhoogen, die de godsvrucht onzer goede dorpbewoners zooveel vermeerdert. Ik heb al de voorwerpen des Zondags tentoongesteld en van deze gelegenheid gebruik gemaakt, om het doel van uw heilig Liefdewerk uit te leggen. Den daaropvolgenden morgen ben ik het dorp rond-geweest om te weten, wie lid wilde worden. Negentig hebben gevraagd om te worden ingeschreven. Ziedaar, zonder twijfel eene schoone uitkomst voor een klein dorp, dat slechts 1 20 communicanten telt. Eene zeer aangename zaak voor mij en aanmoedigend voor U, kan ik niet stilzwijgend laten voorbijgaan : de Gemeenteraad namelijk, ziende, dat ik al mijn best. deed om noodzakelijke voorwerpen aan mijne kapel te verschaften, en vooral ten hoogste ingenomen met de prachtige toezending kerksieraden, heeft mij laten weten dat hij ook iets wilde doen en daarom in de eerstvolgende lente de Kapel zoude doen bedekken, bepleisteren en plaveien.quot;
Welke eene treffende eenvoudigheid in de volgende regels:
— „ ■ Vreugdetranen kwamen ons uit de oogen , toen wij de kist openden en al de kostbare zaken ontwaarden, die de Vereeniging voor ons bestemd had. Wij hebben deze in de kapel tentoongesteld op den dag zeiven , waarop wij ze ontvangen hebben, en allen kwamen ze beurtelings iu oo-
— 20 —
genschouw nemen. Op den dag der aanbidding hadden wij onze kapel versierd zoo goed als wij konden, en de toeloop van volk voor de Hoogmis was zoo groot, dat meer dan het vierde gedeelte dergenen, die er bij tegenwoordig waren, geeue plaats kon vinden. Niet alleen is men de godsdienstoefeningen komen bijwonen om de schoone kerksieraden te bezichtigen, maar bovendien is men naarstig tot de H. Tafel genaderd en bij nader onderzoek is ons gebleken dat er slechts vier of vijf niet gecommuniceerd hadden. Wij zegden gisteren, dat, indien wij dit jaar meer verkregen hebben dan de vorige jaren, wij deze gelukkige uitkomst te danken hebben aan de gebeden en weldaden der Vereeniging.quot;
Hoeveel troost n deze:
.....Ik meld U dat ik laatstleden Zondag het
eerste aanbiddingsuur gehouden heb. O mijn God , wat was dit treffend en schoon tegelijk! Tk had gewild, dat gij er bij tegenwoordig waart geweest, want ik denk, dat gij zoowel opgetogen van bewondering als gesticht zoudt zijn geweest. Wat mij betreft, ik verzeker U dat laatstleden Zondag een der schoonste dagen mijns levens geweest is. De harten waren zoodanig tot Jesus in het H. Sacrament getrokken, dat de kerk even vol was als op hooge feestdagen; ik had niet alleen 172 leden, maar juist de ge-heele parochie, zelfs arme vrouwen met kinderen beladen, en allen hielden zich in de plechtigste stilte.
„ Wij zijn ons aanbiddingsuur begonnen met den Lofzang Veni Creator , vervolgens heb ik de overweging gedaan naar de verschillende punten op het inschrijvingsbriefjc
opgegeycn ten einde orde te houden en het uur godvruchtig door te brengen. Ik ben geëindigd met eene geestelijke Communie.
„ Het volk luisterde naar mijne woorden met groote ingetogenheid. De plechtigheid werd gesloten door het zingen der Litanie van de H. Maagd, de antiphoon van het H. Sacrament en den zegen. Het volk heeft, God zij dank, eene kostbare herinnering bewaard aan dezen schoonen dag en dit eerste en stichtende aanbiddingsuur voor onzen Oppersten Meester. Gezegend en geloofd zij ten allen tijde onze Goddelijke Zaligmaker in het Allerheiligste Sacrament! Ik denk dat het volk met ongeduld reeds het eerst komende aanbiddingsuur verbeidt.quot;
Wat een andere pastoor schreef is wezenlijk merkwaardig:
— ......Ik moet het U zeggen, Mevrouw, sedert
uw werk is aangevangen , wordt iedereen vuriger en ijveriger in het huis des Heeren, zelfs de Pastoors. Er is oneindig meer ingetogenheid en godsvrucht in de kerken. Uw liefdewerk doet evenveel goed als de Missiën, en ik twijfel geenszins dat God een overvloedigen zegen zal uitstorten op de vrome handen, die Hem zoo edelmoedig dienen.quot;
„.....De welkome brief, die mij het afzenden van
eene schilderij van het H. Hart vermeldt, veroorlooft mij LT nog iets te zeggen. Deze schilderij is op Nieuwjaarsdag geplaatst, en werd voor het eerst gezien bij gelegenheid van het lof voor de inwijding van het liefdewerk, dat gij met zulk een bewonderenswaardigen ijver geleidt. De H. Paulus verbiedt U te prediken, maar veroorloof mij U openhartig te zeggen, dat gij een middel gevonden hebt, zijn
anathema te ontwijken ; uwe toezending kerksieraden heeft
op de inwoners van.....een invloed uitgeoefend, dien
de welsprekendste redenaar nooit zoude iiebben kunnen verkrijgen. Uwe toegenegenheid voor onze arme kerk heeft aan ieder dezen kreet ontlokt: „Zoo veel edelmoedigheid van brave vrouwen die ons niet kennen , vereischt van onzen kant een offer: wij hebben eene nieuwe kerk uoodig!quot; Oordeel over mijn geluk! en wees uiet verwonderd, dat ik op de brave vrouwen van Brussel deze woorden van den Psalmist durf toepassen : „ God is bewonderenswaardig in zijne heiligen en in de werken die hij door hen ten uitvoer brengt ten voordeelt1, van zijn volk.quot; Ik dacht niet, dat lieden zouder onderrichting en opvoeding zoo gevoelig konden zijn voor uwe edelmoedigheid. Dit overtuigt mij hoe langer hoe meer dat deze zielen , met een grof omhulsel omgeven , schoon zijn in de oogen van God en bekwaam om tot de verhevenste volmaaktheid opgevoerd te worden. Daarom dan ook , aarzel ik niet hun het overwegen te leeren , en oordeel of men voor zijne moeite beloond is, wanneer men door personen, die het land beploegen, deze taal hoort spreken: „ Wij dachten nooit, beter te kun-uen mediteeren en onze dankzegging te doen zonder boek
dan met een boek......Leer ons nog andere dingen
.....leer ons Jesus beminnen, wij willen hem veel beminnen.quot; Ziedaar dan ook waarom het Liefdewerk der arme kerken zoo heilzaam is , omdat het de liefde tot Jesus in beoefening brengt, en juist hierdoor de iiarteu van liefde tot den goeden Jesus vervult. Vele tranen werden gedurende dit eerste plechtige lof gestort, onder hetwelk eene welspre-
kende stem , die dus niet de mijne was, deze waarheid heeft weten te doen beseften: Jesus Christus was gisteren, hij is heden, hij zal ten allen tijde zijn.
„ Nog een woord over de boeken bestemd om eeue bibliotheek van goede werken uit te maken. Eeue zoodanige bibliotheek is van zeer groot nut, omdat zij 1° de ledigheid belet, 2° onderwijst en 3° de zeden vormt. De eenig-ste zwarigheid, die ik bij het uitdeeleu dezer boeken ou-dervonden heb is, dat men mij gezegd heeft: „ Uw boek is zoo mooi dat ik het uiet meer teruggeef.quot; Als men zoo spreekt, wat wordt er dan van de bibliotheek?• Ik eindig met U uit al mijne klachten toe tc roepeu, zoowel iu mijn naam als uit naam mijner parochianen : Dank , duizendmaal dank; Jesus zal U onze schulden betalen.
Laat ons nog dit andere uittreksel geven: ,, Het getal inschrijvers en leden onder mijne parochianen, zal u luide genoeg zeggen, hoezeer dit schooue werk hier vooruitgaat, en ik moet er bijvoegen dat sedert zijne oprichting de HH. Sacramenten op stichtende wijze en zeer troostvol voor den Herder der parochie ontvangen worden. Iedere maand ko-meu 60 of 80 leden biechten en communiceeren en meer dan 200 houden getrouw hun aanbiddingsuur. God zij er voor gedankt. Het verlangen voor goede werken schiet wortel hier, en ik geloof het aan de godsvrucht tot het Allerheiligste Sacrament te moeteu danken dat ik tot den bouw eener nieuwe kerk kan overgaan, die 30.000 franken zal kosten. Gij zult bekennen, dat dit een bemoedigende vooruitgang is voor eene parochie, waar men niets vond om op gepaste wijze de eerste H. Mis te lezen.....
„Gebruik makende van de geestdrift, die de toezending kerksieraden onder mijne parochianen te weeg gebracht had, ben ik op den preekstoel geklommen, en onder andere zaken, heb ik mijne parochianen ernstig aangespoord eene nieuwe kerk te bouwen, waaraan wij zoo groote behoefte hebben. Zie, zegde ik hun, wat deze liefdadige Dames doen uit liefde voor Jesus in het Allerheiligste Sacrament. Het is niet voor ons, dat zij zulke prachtige geschenken zenden; wij hebben de eer niet door hen gekend te zijn. . . . Van den anderen kant, voegde ik er bij, hooren wij op dezen grdoten dag, waarop Onze Heer ten hemel klimt. Hem tot ons allen zeggen: ,, Ik ga u een plaats bereiden, een paleis, zooals nimmer een mensch gezien heeft. . en wij, wij zouden dienzelfden Heer, den Koning van Hemel en aarde, in eene oude bouwvallige woning laten! !
„Mijne woorden hebben ingang gevonden. Mevrouw, ik heb het genoegen U te verklaren, dat terstond na den afloop der vespers de parochianen zich vereenigd hebben om krachtig te beraadslagen over den bouw der nieuwe kerk. Dank dus aan uwe prachtige toezending, heb ik de vaste hoop dat wij binnen kort voor onzen goeden Jesus een tempel zullen oprichten , Hem minder onwaardig.quot;
Uit een groot aantal dergelijke brieven van verschillende plaatsen afkomstig, blijken de voordeelen van het Liefdewerk , waarover wij spreken, en wordt het duidelijk hoe door hetzelve de godsvrucht tot het Allerheiligste Sacrament in de christen harten herleeft en weder ontsteekt.
— 25 —
Hoe het religieuse lo^tituut der Eeuwigdurende Aanbidding ontstond om de Vereeniging te bestendigen en te besturen.
Naar mate het Liefdewerk zich uitbreidde, deed de behoefte aan een middelpunt voor het algemeen quot; bestuur en voor de bestendigheid van het Liefdewerk zich dringender gevoelen. God had voor de stichtster of eerste werkster eeue belooning weggelegd, hare voortdurende pogingen waardig; Hij deed haar de noodzakelijkheid inzien aan een religieus Instituut, waar het pas begonnen liefdewerk zijne voltooiing en een waarborg tot bestendigheid zou vinden. Zij zocht langen tijd eene Congregatie geheel toegewijd aan de vereering van het Allerheiligste Sacrament en aan al de werken die den luister van dat H. Geheim konden bevorderen ; maar zij vond dit dubbele doel nergens vereenigd. De E. P. Boone, die hierover geraadpleegd was, vroeg toen dat het plan van hetgeen zij zocht en in geen enkele bestaande Congregatie had gevonden, hem schriftelijk opgegeven zou worden. Jonkvrouwe de Meeüs deed dit in een brief gedateerd 13 September 1850, waarin zij met beschroomdheid alles wat God haar in het hart gelegd had, mededeelde.
Het eerste wat zij verlangde te vinden was eene geheele toewijding aan het Allerheiligste Sacrament. Dit moest de hoofdzaak zijn, de grondslag, waarop alles zoude rusten. Zij meende, dat dit aanhoudend verlangen van zich aan v Onzen Heer toe te wijden onderhouden en bewezen moest worden door eene veelvuldige communie; wel verre dus dat
— 26 —
dr regel zich hier tegen zou verzetten, zou men hiertoe aangespoord worden. Maar opdflt deze veelvuldige communie overvloedige vruchten mocht voortbrengen, meende zij dat men in de regels meerdere uren van inwendig leven en weinige mondgebeden moest voorschrijven, streven naar eene heilige gemeenschap met Onzen Heer; zijn wellust vinden bij het tabernakel te verblijven eu er al zijne geestelijke oefeningen te volbrengen; zich toeleggen op de ir-wendige versterving als noodzakelijk middel om tot de ver-eeniging met God te geraken. Wat de uitwendige versterving betreft, de zeer strenge boeteplegingen schenen niet het doei te zijn, waarnaar men streven moest. Maar men zoude voor het voedsel en de woning zich tevreden stellen met het uoodzakelijkste, zonder ooit van een armoedig leven af te wijken. Meu zou zijn inkomen behouden, dat, aan de oversten ter hand gesteld, zou dienen om gemeenschappelijk goede werken te doen.
Na dit eerste doel van zich aan Onzen Heer in het Heilig Sacrament toe te wijden eu een armoedig leven te leiden, verlangde zij als liefdewerken tot den evenmensch , waaraan men zich zoude toewijden , het bezoek der zieken, om heu voor te bereiden tot het ontvangen der laatste HH. Sacramenten ; en de onderrichting aan arme kinderen tot voorbereiding der eerste H. Communie. Wat het liefdewerk der Eeuwigdurende Aanbidding van het Allerheiligste Sacrament en der arme kerken betreft, meende zij dat de religieuse Congregatie er de ziel van zoude zijn. Op deze wijze, zonde dit werk, steunende op een blijvend Instituut, duurzaam zijn.
De eerbiedwaardige man Gods meende in het hem voor-
— 27 —
gelegd plan eene goddelijke ingeving te erkeanen; maar hij wenschte zich nog meer van Gods plannen omtrent deze oprichting te verzekeren; hij vraagde met dit inzicht een teeken van Gods wil: dit teeken moest zijn volgens hem, de overdracht aan het ontworpen Instituut vau het geheele hotel Salazar, naast de kapel gelegen, waar de vergaderingen van het Liefdewerk reeds plaats hadden. Door een za-menloop vau geheel onverwachte omstandigheden, werd het hotel verkregen onder voorwaarden , die bijna wondervol schenen, zoodat het onmogelijk was hier niet eene hoogere tusschenkomst in te erkennen. De groote tegenzin , die Jonk-vrouwe de Meeus evenwel altijd gevoelde voor eene nieuwe stichting, deed haar besluiten zich het volgend jaar naar Parijs te begeven, ten einde er van nabij eene Congregatie te leeren kennen, die, naar men zegde, geheel toegewijd was aan goede werken. Maar zij vond hier noch het gemeenschappelijke veligieuse leven, noch iets bijzonders ter vereering van het Allerheiligste Sacrament.
Toen zette zich de E. P. Boone met toestemming vau zijn Proviuciaal (die tot uitdrukkelijke voorwaarde gesteld had dat het nieuwe Instituut verschillen zoude van al de bestaande religieusen Congregatiën en geen bijzondere klee-diug zoude aannemen) aan het werk om de Constitutiën van het nieuwe Instituut op te stellen volgens den brief van 1850, die het geheele plan bevatte van het Instituut dei-Eeuwigdurende Aanbidding zooals het thans bestaat: zijn geest, ziju doel, de kiem van ai zijne Constitutiën.
Aan het oordeel van personen van ondervinding voorgelegd , verkregen die Constitutiën hunne onverdeelde goedkeu-
ring, alsook die van den Z. E. P. Roothaan, generaal van de Sociëteit van Jesus, die aan den E. P. Boone antwoordde; „Dit liefdewerk is goed en heilig, en volgens het hart\' „ van Onzen Heer. Ik zegen het uit geheel mijn hart, en „ ik smeek God het uit te breiden en er bestendigheid aan „ te geven.quot;
Op den 15 Augustus 1853 wijdde de personen, die de eerste leden van het toekomstige Instituut zouden zijn, er zich door gelofte aan toe, en beloofden het te zullen beginnen zoodra de omstandigheden haar zouden veroorloven , zich tot religieuse Congregatie te vereenigen.
Op den 26 Februari 1856 ontvingen de Constitutiën de goedkeuring van Zijne Eminentie den Kardinaal Sterckx , Aartsbisschop van Mechelen.
Eindelijk op den 5 Juli 1857 vereenigden zich in het grootste geheim, terwijl de stad Brussel door politieke ontroeringen in gespannen toestand was, de eerste religieusen van het Instituut tot religieuse Congregatie onder goedkeuring en zeer welwillende aanmoediging van Zijne Eminentie. ileu Kardinaal Sterkx, Aartsbisschop van Mechelen, en namen bezit van hun heilig toevlugtsoord en van de kerk, die zij naast de boetekapel van het Allerheiligste Sacrament hadden doen bouwen.
Aan hun hoofd bevond zich Madame de Meeüs, die na op de gedachte gekomen te zijn van de Vereeniging, en haar, zooals men gezien heeft, tot stand gebracht te hebben , op dezen dag het Instituut in het leven riep, dat het Liefdewerk bekronen en voor immer in zijn oorspronkelij-ken geest bevestigen moest. Thans was het plan voltooid,
de leiding en de zorg der Vereeniging was toevertrouwd aau eene religieuse Congregatie, wettig opgericht volgens de regels der H. Kerk en geheel toegewijd aan de aanbidding en werkdadige toewijding aan het Allerheiligste Sacrament.
Door dezen maatregel wilde men de Vereeniging niet aan het toezicht der geestelijke overheid onttrekken. De stichster even als de E. P. Boone hadden van het begin af begrepen, dat een liefdewerk van dezen aard onder hst oppergezag moest staan der Bisschoppen, dewijl zij alleen kunnen oordeelen over de gepastheid der aanvragen der EE. HH. Pastoors en over de redenen die kunnen bestaan, om met minder of meer bereidvaardigheid aau deze te voldoen. Geheel het Belgische Episcopaat had het reglement in 1851 goedgekeurd; tot geen enkele wijziging werd er besloten zonder hunne eenparige toestemming en in al de twijfelachtige en moeielijke gevallen wendde men zich tot hunnen raad ; maar men wenschte te verkrijgen , dat een Hoefdraad, bestaande uit bisschoppelijke Afgevaardigden van ieder bisdom, het Instituut op veiliger en nauwkeuriger wijze in de leiding van het Liefdewerk zoude behulpzaam zijn; dit werd tot stand gebracht in 1871. Deze leiding schenkt aan de Vereeniging eene bewonderenswaardige eenheid onder de opperste leiding der Bisschoppen. *
Het Instituut is dus het middelpunt der Vereeniging , het onderhoudt overal de getrouwheid aan de minste bijzonderheid van het reglemeat, maar bovendien is het het brandpunt waarin de geest van aanbidding en liefde voor Jesus Christus bewaard blijft, die het stoffelijke gedeelte van het Liefdewerk bezielen moet. Daarin is de groote en verhevene
— 80 —
gedachte tot stand gebracht van een leven, geheel toegewijd , zoowel door arbeid als door beschouwing, aan het Allerheiligste Sacrament, een leven, dat zoo schoon beschreven is door den E. P. Lucq in het geschrift, dat te Brussel verschenen is in 1870 bij gelegenheid van het 500ja-rig jubilé van het H. Sacrament vau Mirakel.
„ Met Maria aan de voeten van den Goddelijken Meester „gezeten, lang eu stilzwijgend bij het tabernakel veiblijven, „ hier naar hem luisteren in de overweging, hem hier ont-„ vangen in de H. Communie, elkander hier bij dag afwis-„ selen ten einde een gedurige eerewacht bij hem uit te „ maken; gelijk eene Martha, die geleerd heeft zich alleen „ met het éénige noodzakelijke bezig te houden, zich slechts „ van het H. Sacrament verwijderen om elders de belangen „ van het H. Sacrament te behartigen : studeeren , ten einde „ Hem te kennen en aan anderen beter te loeren kennen; „ arbeiden, maar voor zijne altaren, zijne processiëu, zijne „plechtigheden; de kleinen onderwijzen om hunne harten „tot zijne komst voor te bereiden; de zieken bezoeken om „den weg te bereiden voor zijn bezoek; met de wereld om-„gaan, om er het vuur te ontsteken dat Jesus op aarde „is komen brengen, ten einde er dienaren, vrienden, „Apostelen voor het H. Sacrament te verwerven; eindelijk „ nimmer dit eenige en waardige voorwerp uit het oog ver-„ liezen , en dikwijls bij hem terugkomen om den gloed „ der ziel bij dit brandpunt van liefde aan te wakkeren, „ welk ander geluk was het geluk van Maria en Joseph, „die immer met Jesus omgingen in het hedig huisgezin of „ wel zorg droegen voor de behoeften van zijn sterfelijk leven.
— 51 —
Hoe de Vereeniging van Brussel in 1853 tot Aartsvereeniging verheven werd; troostvolle uitkomsten van het Liefdewerk beschreven door den E. P. Boone.
Sedert 1853, was de Vereeniging door den H. Stoel tot den rang van Aartsv#eeniging verheven, maar de Breve was beperkt tot België, in afwachting van een gunstiger oogenblik om haar te veroorloven bare verbindingen tot andere landen uit te strekken. Bij deze gelegenheid besloot Onze Heilige Vader Paus Pius IX, dat de Liefdewerken, die hun middelpunt niet te Rome zouden hebben , geene verbindingen mogen aangaan buiten het land ; aldus werden later de breven van Aartsvereeniging verleend aan Beijeren, Oostenrijk en Holland, waar het Liefdewerk opgericht werd door de Belgische reglementen aan te nemen. De uitbreiding van het Liefdewerk werd echter wezenlijk verhinderd door de onmogelijkheid afdeelingen te verbinden die buiten België opgericht werden ; de E. P. Boone en de Algemeene Overste zich in 1863 te Rome bevindende om het eerste loffelijke Dekreet ten gunste van het Instituut te ontvangen , herhaalden hun verzoek en hadden het \'geluk eene nieuwe Breve te verkrijgen, welke aan de Aartsvereeniging te Brussel de macht verleende afdeelingen over de geheele wereld te verbinden, maar met die beperking dat na vijf jaren de verbindingen door Rome moesten bekrachtigd worden om te kunnen voortgaan met het verdienen der aflaten. Eenige jaren later werd deze beperking opgeheven.
De troostvolste uitkomsten werden overal ten gevolge van de oprichting der Vereeniging verkregen. Ziehier hoe
— 32 —
de E. P. Boone dit bewees tijdeus eene algemeene vergadering der Dames raadsleden van al de atdeelingen des lands, die plaats had in 1865 en die vereerd werd door de tegenwoordigheid van Zijne Excellentie Monseigneur Ledochows-ki, destijds Apostolische Nuntius, thans Kardinaal, en van vele geestelijken. £
„ De uitkomsten der Vereeniging in België en in de vreemde landen die hare reglementen aangenomen hebben, zijn veel verblijdender dan daar, waar dezelfde Vereenigin-gen bestaan maar met eene verschillende inrichting. Daarom dan ook komen de naburige landen ons er het geheim van vragen.
„ Wij hebben deze troostvolle uitkomsten te danken, vooreerst aan het maandelijksch biduur, allerinnigst ver-eenigd met het Liefdewerk der arme kerken, dat zonder ophouden de godsvrucht tot het Allerheiligste Sacrament aanwakkert, godsvrucht die de ziel uitmaakt der Vereeniging. Nu dan, wanneer men Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament bemint, is het onmogelijk ongevoelig te blijven voor hetgeen zijne glorie betreft. Het Liefdewerk der arme kerken is het groot bewijs dezer liefde. Hoe meer deze liefde door de aanbidding vermeerdert, des te meer zal het Liefdewerk der arme kerken vooruitgaan.
„ Nog hebben wij de troostvolle uitkomsten der Vereeniging te danken aan het algemeen middelpunt, dat de eenheid onder al de afdeelingen onderhoudt. De Vereeniging heeft niet vergeten, en zij zal nimmer vergeten den aanmoedigenden brief van den 21 November 1850, waarin Zijne Eminentie de Kardinaal Aartsbisschop zegde: „Eene
— 33 —
„ zaak die mij allernoodzakelijkst schijnt tot de hechtheid „van het Liefdewerk, is dat het een algemeen middelpunt „beware welk de eenheid ouder de leden onderhoudt; zon-„ der deze voorzorg kunnen de uitdeelingen niet geschie-„ den met de orde, regelmatigheid en onpartijdigheid die „ hier moeten voorafgaan.quot; Dank aan dezeu wijzen maatregel heeft de Vereeniging al de zwarigheden van afzonderlijke pogingen vermeden. Dit algemeen middelpuut, allernoodzakelijkst voor het Liefdewerk, heeft bestendigheid en duurzaamheid bekomen dooi- het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding, dat volgens roeping zich toewijdt aan de Vereeniging, zijn liefdewerk bij uitnemendheid.
„ Geroepen om Jesus Christus in de Goddelijke Eucharistie te verheerlijken, omvat de Vereeniging alle soort van toewijding, die hiertoe kan bijdragen. Zij is begonnen haar ijver uit te oefenen door voor de arme kerken van België te werken: de uitkomst was groot; zij overtrof aller verwachtingen en aller vooruitzichten. Dat de Heer er eeuwigdurend voor gedankt zij!
., In den loop van 15 jaren, zonder het tegenwoordige jaar (1) te rekenen, heeft de Vereeniging geschonken voor eene waarde van 1.600.000 franken aan 1500 kerken. Het gratis werken ten voordeele der arme kerken oefent den heil-zaamsten invloed uit op de personen, die er zich aau toewijden, in de huisgezinnen waar dit werk verricht wordt, op allen, die de tentoonstellingen der vervaardigde voorwerpen bezoeken , en vooral op de parochiën , die de vruchten van dezen arbeid genieten. Wat de bevolkingen, aan wie (1) 1865. 3
de toezeudiügeu kerksieradeu geschieden, het. meeste treft, is de mededeeling dat dit alles gratis vervaardigd is door Dames, die met dezen arbeid niets anders beoogen dan de glorie van Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament, en tot belooning niets anders verlangen dan dat de parochiën, die deze toezendingen ontvangen, zich met haar vereenigen om den goeden Zaligmaker in de Goddelijke Eucharistie te beminnen en te aanbidden.
„Ik maak er bij deze gelegenheid opmerkzaam op, dat het gratis werken, wezenlijke aalmoes voor de arme kerken , een zoo hoofdzakelijk punt is van het reglement der Yereeniging, dat het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding krachtens harer Constitutiën verplicht is dit stiptelijk te onderhouden. l)e beweegredenen van dit artikel zijn gemakkelijk te vatten. Indien de Yereeniging het vervaardigen der sieraden betaalde, zoude zij huigzamerhand den ijver der Dames-werksters verzwakken en veruietigeu, zij zoude den invloed der toezending kerksieradeu verminderen en aanmerkelijk hare inkomsten verkleinen, door er af te nemen wat tot het vervaardigen der kerksieraden vereischt wordt.
„ Een der grootste aanmoedigingen voor de Yereeniging is de heilzame uitkomsten gewaar te worden , die de toegezonden kerksieraden in de parochiën te weeg brengen, waar zij bijna altijd bij deze gelegenheid opgericht, wordt; overal wordt er meer tot de HH. Sacramenten genaderd , de H. Mis wordt met meer godsvrucht bijgewoond, men bespeurt meer ingetogenheid en eerbied tijdens de godsdienstplechtigheden , het volk gewent zich de knie te bui-
— 35 —
geu voor het tabernakel; godvruchtige personen rekenen het zich eene eer het linueagoed der sacristij te onderhouden, zorg te dragen voor de versiering van het beeld der H. Maagd, al de geloovigen gevoelen zich genegen, volgens vermogen, bij te dragen om hunne kerk te versieren, en de processiën met het H. Sacrament plechtiger te houden.
„ Het zij mij geoorloofd een feit aan te halen, dat tegelijkertijd én den zedelijken invloed bewijst die de Vereeni-giug op de werkklasse uitoefent, én de hulpbronnen die zij er vindt in de behoeftigste parochiën; het is de uitkomst in het armoedigste bisdom van België verkregen. Men ziet in het verslag van 1864, dat de plattelands parochiën van het bisdom Namen 8,360 franken opgeleverd hebben; het getal leden, dat iedere maand een uur aanbidding houdt, bedroeg 26,767.
„De invloed der Yereeniging moet zich niet alleen tot de plattelands parochiën uitstrekken, maar ook tot de groote plaatsen vooral op de aanbiddingsdagen en bij de processiën. Zij moet eerst al hare pogingen besteden om het getal aanbidders te vermeerderen en te regelen, zoodat zij zich ieder uur zonder ophouden bij Onzen Heer komen afwisselen. Verscheidene raadsbesturen hebben het belang van dezen maatregel beseft en er met het beste gevolg gebruik van gemaakt. Ziehier wat een Directeur eener onderafdee-liug onlangs schreef: „ Eenige Dames-leden der Vereeni-„ ging beschouwen het als een plicht, het Allerheiligste „ Sacrament te gaan aanbidden in alle kerken der stad , „waar de uitstelling geschiedt; zij zijn altijd vier in getal, „ van \'s morgens acht uur af tot des avonds vijf uur. Zij be-
— 36 —
„ vinden zich op eene bepaalde plaata voor liet altaar. Dit „ voorbeeld sticht eeii iederquot;.
„Het licht, zinnebeeld van het geloof en de liefde der geloovigen en het schoonste sieraad der heilige altaren, waar Onze Heer zich ter onzer aanbidding vertoont, het licht moet schitterend zijn. De Vereeniging heeft het begrepen en zij is hierin op verscheidene plaatsen met gelukkig gevolg geslaagd.
Verslag van den E. P. Boone over de troostvolle uitkomsten van het Liefdewerk (vervolg).
„ Maar het is vooral bij gelegenheid der groote plechtigheden , als de Koning der koningen in triomf rondgedragen wordt, dat de Vereeniging zich beijveren moet tot het versieren der huizen en straten bij te dragen, waar langs onze Goddelijke Zaligmaker al weldoende rondgaat. De eerste stappen tot dit vrome werk zijn reeds gedaan; de zaak is thans dat werk uit te breiden en er eene duurzame inrichting aan te geven. Wij hebben aan een ijvervollen katholiek een soort van versiering te danken, die tegelijkertijd dient tot het versieren van het inwendige der kerken. Deze versiering, bestaande uit verschillende soorten van vanen, kleine vaantjes, wimpels, enz. enz., heeft niet alleen het voordeel geheel en al de vrucht te zijn van den arbeid en de toewijding der leden, maar bovendien is er geen enkele die meer geschikt is door allen begrepen te worden; zij heeft een indrukwekkend en uitsluitend vroom aanzien en stelt een zinnebeeld voor van den vrede en de blijdschap, die Onze Heer in de zielen komt uitstorten.
— 37 —
„Den 30eu Juli 18ÖÜ, gedeukwaardige verjaardag, had ik de eer aau Z. D. H. de Bisschoppen te Mecheleu vergaderd, de uitbreiding voor te stellen van het Liefdewerk der arme kerken tot de vreemde en armoedigste Missiën, maar zóó dat hierdoor de hulpbronnen der arme kerken van België niet zouden verminderen. Deze liefdadige uitbreiding door onzen Oppersten Herder goedgekeurd, heett aan de vreemde Missiën tot den leD Januari 1865 sieraden verschaft voor eene waarde van 73.259 franken, en toch is sedert 1860 de waarde van hetgeen aan de arme ker-t ken van België geschonken is gestegen: hetgeen bewijst
dat met behulp van eenige maatregelen, die de voorzichtigheid ingeeft, de goede werken elkander heipen in plaats van schaden.
„In 1861 begon het Liefdewerk der plattelands bibliotheken. Het ontstond door dat de EE. HH. Pastoors in hunne brieven, tot het Liefdewerk der arme kerken gericht, de verwoestingen betreurden die het lezen van slechte boeken in hunne parochiën veroorzaakte. De eenen zegden hoezeer de slechte lectuur zich verzette tegen het goede dat zij wilden doen; de anderen zageu duidelijk in, hoezeer eenige goede boeken machtige medehelpers zouden zijn om de onwetendheid en de vooroordeelen in strijd met den godsdienst te doen verdwijnen, om de zielen tot godsvrucht op te wekken en misschien ook om gedurende de lange winteravonden de gezinnen om den huisselijken haard te vergaderen en de plaats te vervangen van gevaarlijke vermaken.
„De Vereeuiging gaf gehoor aan dit beroep, een regle-lement werd opgesteld en het verkreeg de bisschoppelijke
— 38 —
goedkeuring. Gedurende deze vier laatste jaren slaagde meu er in meer dan 8.000 boekdoelen te zenden en zoodoende een zeker getal plattelands bibliotheken op te richten. Hier moeten wij melding maken van een scbranderen vond, die volkomen gelukt is en die doorgezet en overal in het werk moest gesteld worden; hij bestaat in het ophalen van boeken bij gegoede t\'amiliën, die niet meer gebruikt worden of waarvan men er twee heeft.
„Wij kunnen Gods zegen over de Vereeniging niet genoeg bewonderen, niet alleen in België, maar iu de vreemde landen, die onze reglementen aangenomen hebben en met wie wij correspondentie houden over alles wat de \'Vereeniging betreft.
„In weinige jaren is zij opgericht in Beijeren, Oostenrijk , Hongarije, Saxen, Holland, Schotland, Polen en Pié-mont. De uitgebreide verslagen van Beijeren, Oostenrijk en Holland noemen een groot aantal steden op waar zij vooruitgaatquot;.
Mgr de Bisschop van Gent antwoordde op de welwillendste wijze. Zijn vaderlijk woord moedigde al de afdeeliugen aan in den persoon harer vertegenwoordigsters Z. D. H. verwaardigde zich uitdrukkelijk te zeggen, hoezeer het hem verheugde dit uitmuntend werk in zijn bisschopsstad en in zijn bisdom te bezitten en hij beloofde het al zijn steun teneinde het zich meer en meer uitbreide.
Zijne Excellentie de Apostolische Nuntius, waardige vertegenwoordiger van deu Heiligen Vader, richtte zich vervolgens op en zegende de geheele vergadering uit naam van Zijne Heiligheid.
— 39 —
Behalve het Liefdewerk der procession eu dat der bibliotheken , door den E. P. Boone als afhankelijk van de Veree-niging vermeld, is er nog een ander Liefdewerk overdierbaar aan de leden, namelijk dat der Catechismussen in 1851 opgericht.
Er bestaat eene treffende overeenkomst tusschen de twee Liefdewerken, beide ingegeven door de liefde tot het Heilig Sacrament; het een heeft tot doel de tempels te versieren waar Jesus Christus verblijft, het andere de harten te bereiden die Hem tot tabernakel moeten dienen.
Dezelfde personen hebben er zich aan toegewijd. Van het begin af werden beide bestuurd door den E. P. Boone; beide zijn zij in de kapel Salazar het eerst opgekomen, en het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding wijdt er zich aan toe krachtens zijne Constitutiën; eindelijk het Liefdewerk der Catechismussen, even als de Vereeniging, werd door den H. Stoel met kostbare geestelijke gunsten verrijkt.
Met Gods zegen breidde het zich in weinige jaren tot bijna al de parochiën van Brussel uit. De Catechismus wordt gedurende het geheele jaar gehouden, gewoonlijk twee malen per week onder leiding der parochiale geestelijkheid , eu eene afzondering van 3 of 4 dagen bereidt de kinderen voor tot den grooten dag der eerste H. Communie. Alleen in de stad Brussel wijden omtrent 150 Dames zich in de verschillende parochiën aan dit Liefdewerk toe; meer dan 4.000 kinderen en jonge meisjes ontvangen de christelijke onderrichting. Later breidde het Liefdewerk der Catechismussen zich achtereenvolgens in de andere steden uit, waar het Instituut der Eeuwigdurende Aanbiddiug een huis heeft.
— 40 —
Hoe voor de eerste maal de Novene van Eerherstelling plaats had, bij gelegenheid van de wgding der kapel van het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding.
De kapel Salazar, bakermat der Yereeniging vau de Eeuwigdurende Aanbidding, was weldra te klein geworden vooi de vergadering der leden ; wier getal zich snel vermeerderd had, en toch kou men er niet aan denken deze kapel te vergrooten, die gebouwd was op de plaats der synagogo, waar Onze Heer Jesus Christus door zulk een schitterend wonder zijne waarachtige tegenwoordigheid in het Allerheiligste Sacrament bewezen had op Goeden Vrijdag van het jaar 1370.
Naast de kapel, bestemd om deze gedachtenis te vereeuwigen , werd er eeue grootere en fraaiere kerk, een prachtig heiligdom voor de aanbidding gebouwd als een openlijk gedeukteeken der liefde en dankbaarheid van haar die door Onzen Heer uitgekozen waren zijn heilig huis te bewonen en haar leven toe te wijden, niet alleen om Hem persoonlijk te aanbidden, maar om Hem van allen te doen
beminnen en aanbidden.
De kerk was gereed in 1857 , en dit oogenblik hadden de eerste Religieusen van het Instituut afgewacht, om zich tot eene Congregatie te vereenigen en met hart en daad Jesus inniger aan te hangen. Het volgend jaar, den 22™ April 1858, werd de nieuwe kerk gewijd door Zijne Eminentie den Kardinaal Sterekx, Aartsbisschop van Mechelen; en deze plechtigheid was een feest voor de geheele Veree-
aiging vertegenwoordigd door talrijke raadsleden en ijveraarster uit verschillende steden van België. Eene algemeeue vergadering van al deze Dames had in den namiddag van denzelfden dag plaats. Zijne Eminentie verwaardigde zich er tegenwoordig te zijn, gevolgd door al de geestelijken, die deelgenomen hadden aan de plechtigheid der kerkwijding, en deed haar op de welwillende wijze, die hem zoo eigen was , de groote voldoening kennen, die deze dag hem had verschaft.
De E. P. Boone herinnerde vervolgens in eene korte toespraak aan het doel en den vooruitgang van het Liefdewerk en wenschte al de Kaadsbesturen der Vereeniging geluk , dat zij door hunne getrouwheid aan het reglement en hunnen geest van oprechte eensgezindheid bijgedragen hadden tot de snelle uitbreiding.
Het feest van kerkwijding werd gevolgd door eene plechtige novene gevierd ter herstelling van de oneer Onzen Heer Jesus Christus in de Goddelijke Eucharistie aangedaan (1); zijne Eminentie de Kardinaal had zich verwaardigd gedurende de novene uitstelling van het Allerheiligste Sacrament te verleenen.
Het beroep op al de afdeelingen gedaan om haar aan te raden zich met deze novene te vereenigen, was overal met. den meesten ijver aangenomen en zelfs-de armste parochiën hadden gewild hare gebeden met die der leden van Brussel te mogen voegen.
Om aan het Liefdewerk een schitterend bewijs van in-
(1) Sedert de opeuiug der nieuwe kajjel was het Heilig Sacramfint er dagelijks meer of minder lang uitgesteld; eindelijk in 1866 werd haar de gunst verleend vau de Eeuwigdurende Aanbidding gedurende den geheeleu dag.
— 42 —
geuomenheid te scheuken, hadden Mgr Gonella Apostolische Nuntius, H. D. H. de Bisschoppen van België en .Mgr de Aartsbisschop van Tyr met de meeste welwillendheid het verzoek aangenomen, dat hun gedaan was, om een pontificale Hoogmis iederen dag der novene in de nieuwe kerk te komen opdragen.
H. D. H. de Bisschoppen van Luik en Brugge verduidelijkten op bewonderenswaardige wijze in de feestrede , gedurende deze plechtigheden uitgesproken, het begin, den geest en het doel van het Instituut en de Vereeniging.
Dit openlijk bewijs van geheel het Episcopaat bracht een diepen indruk te weeg, ea toen de dag daar was der al-gemeene H. Communie, die Zijne Eminentie de Kardinaal Aartsbisschop van Mechelen zich verwaardigde zelf uit tc reiken, hetgeen bijna een uur duurde, zag men met vreugde een menigte geloovigen zich om de H. Tafel dringen, om zich met het Onbevlekte Lichaam van het Lam Gods te voeden.
De eenparige ijver, waarmede aan deze Novene door de geheele Vereeniging was deelgenomen , en de godsvrucht, waarmede deze gevierd werd , deden het plan ontstaan om de novene te doen voortzetten, ter herstelling der heiligschennissen , der oneerbiedigheden en der onverschilligheid , waaraan ünze Heer Jesns Christus is blootgesteld in het Sacrament zijner liefde. Vandaar de naam van Novene van Eerherstelling aan de godvruchtige oefeningen geschonken, die jaarlijks gedurende negen dagen eene menigte van vurige christenen om het altaar scharen. (1)
(l) Onze Heilige Vader Paus Pius IX zaliger gedachtenis heeft de gunst verleend van een vollen atiaat aan al de geloovigen, die deel zouden nemen aan de novene van Eerherstelling.
Z. U. Leo Xlll heeft zich verwaardigd dien aflaat eeuwigdurend te bekrachtigen door eene breve van den 23 Maart 1880, uiterst aanmoedigend voor de leden.
— 43 —
Deze Novene wordt niet alleen te Brussel gevierd, maar in een groot aantal andere ai\'deelingen van België en andere landen; zij is in zekeren zin de voornaamste plechtigheid geworden van het Liefdewerk, en het is vooral door haar, dat in de Vereeniging de geest van eerherstelling levendig blijft ter vergoeding van den smaad Jesus in de H. Eucharistie aangedaan, en van liefdevolle vereeniging met zijn Goddelijk Hart, die de voornaamste doeleinden uitmaken van het heilig Liefdewerk.
Toezending van kerksieraden aan den H. Vader Pins IX, gedurende het Vatikaansclie Concilie, en de uit-deeling, die er van gedaan werd aan de Bisschoppen Missionarissen.
Tijdens de vergadering te Rome voor het I8e eeuwfeest der HH. Apostelen Petrus eu Paulus, hadden verscheidene vreemde Bisschoppen, door Brussel reizende zich tot het middelpunt der Vereeniging gewend en haar medegedeeld hoezeer de vooruitgang des geloofs in hunne Missiën verhinderd werd door de onmogelijkheid, waarin zij zich bevonden, om aan hunne Missionarissen de allernoodzakelijkste sieraden te verschaffen tot het vieren der H. Geheimen.
Het verlangen den H. Vader de zoete voldoening te verschaffen deze Bisschoppen te hulp te komen, deed het plan ontstaan aan Z. H. een groot aantal trousseaux voor Missionarissen aan te bieden, opdat Zijne Heiligheid die zelf zoude kunnen uitreikeu op het oogenblik van het algemeen Concilie, dat al de Bisschoppen der Katholieke wereld te Rome zoude vereenigeu.
it
— 44 —
Al de Afdeeiiugen, colleges, kostscholen eu vrome Ver-eenigingeu, die deel uitmaakten van het Liefdewerk, werden verzocht tot dit bewijs vau kinderlijke hulde aan onzen H. Vader den Paus bij te dragen. Zij beantwoordden eenparig aau dit beroep en 150 missionaris-kapellen van verschillende ritussen mogten Zijne Heiligheid in de maand Januari 1870 aangeboden worden.
Ziehier hoe het Journal de Rome in zijn nummer van den 26en Maart 1870 verslag geeft van de uitdeeling, die de Paus er zelf van heeft willen doen.
„ Onder de genootschappen, sedert eenigen tijd ontstaan „ met het bijzonder doel om het gebed met den arbeid te „ vereenigen ten voordeele der kerken, is een der merk-„zaamste ongetwijfeld de Belgische Vereeniging van de „Eeuwigdurende Aanbidding en van het Liefdewerk voor „arme kerken.
„ De Dames, die er leden van zijn, hebben zich van de „oprichting van het genootschap af getrouw beijverd, om „ het doel er van te bereiken, en thans hebben zij sieraden „ naar Rome verzonden bestemd voor de Bisschoppen, die „ arme Missionarissen zijn, alhier vergaderd voor het Con-„cilie, zoowel ten gebruike van den Latijnschen ritus als „ voor de verschillende Oostersche ritussen.
„Deze gift is zeer belangrijk; zij bestaat uit 112 kof-„ fertjes, zoodanig ingericht dat elk de noodige sieraden „ en gewijde vaten bevatten kan tot het vieren der H. Ge-„ heimen en tot het toedienen der H. Sacramenten.
„ De H. Vader heeft getoond hoe aangenaam hem deze „ vrome en kiesche geschenken waren door eigenhandig de
„ uitdeeliug van genoemde voorwerpen te doen. Z. H. heeft „ bevolen , dat zij op groote tafels in orde gerangschikt zou-„ den worden in de Hertogelijke zaal van het Vatikaan, eu „ Donderdag den 24en bevonden zich des morgens te half\' 1 0 „ in deze zaal de prelaten van den Oosterschen ritus vergaderd „ met de Apostolische Vicarissen van den Latijnschen ritus, „ hiertoe uitgenoodigd door Zijne Heiligheid en door de H. „ Congregatie tot voortplanting des geloofs, van welke zij „ afhankelijk zijn.
„De H. Vader trad de zaal binnen omgeven van zijne „ hofprelateu en gevolgd door hunne Eminenties de Kardinalen Barnabo en Consolini, van welke de een algemeene „ Prefekt en de andere Pref et de l\'économie is van genoem-„ de Congregatie, alsook door de Secretarissen, hunne Ex-„ cellenties Mgr Simconi eu Mgr Jaéobini.
„ Nadat de aanwezigen zich opgericht hadden, sprak Zijne „ Heiligheid de volgende woorden tot al deze prelaten :
„ Het is voor mij een der zoetste voldoeningen mij iu „ uw midden te bevinden om het verlangen te bevredigen „ dezer vrome Dames van België, die, vervuld met zulk „ een vurigen ijver, dat haar deze woorden kunnen worden „toegepast: „ Oom ine, dilexi decorem domus f.uaequot;, een aan-„ tal trousseaux van verschillende ritussen klaar gemaakt en „ naar Rome verzonden hebben, om uitgedeeld te worden „ aan de Bisschoppen der arme Missiën.
„ Ik moet wezenlijk deu ijver dezer vrome Dames prij-„ zen, en met U hare giften te overhandigen, is het ou-„noodig, dat ik haar in uwe gebedeu aanbeveel, want ik „ ben zeker dat gij voor haar en voor hare familiën Gods
„ zegeuiugen zult al\'smeekeii, en dat gij trachteu zult aan „ hare verlangen- te voldoen. In de koftertjes zult gij de „ bijzondere gebeden vinden, die zij vragen, en ik ben overtuigd, dat gij hare intentiën niet vergeten zult. Ik ver-„ heug mij vooral, dat deze Dames aan den Oosterschen „ ritus gedacht hebben, ik houd van de Oostersche vitus-„sen en ik verlang, dat deze ongeschonden bewaard blijven. „ De verscheidenheid der ritussen maakt een der grootste „ sieraden en eereteekens uit van de eeaheid der Katholieke Kerk. Ik bemin al mijne kinderen, zonder onder-„ scheid van natie, van taal of van ritus, en ik verlang vu-„ rig, dat deze liefde wederkeerig zij en den band altijd „ nauwer aanhale tusschen het hoofd en de ledematen.
„ Mijne woorden betreffen vooral U, Oosterschen; ik weet „ dat pogingen aangewend zijn om U van mij en den H. „Stoel los te maken. Ik smeek U, blijft altijd onafscheid-,, baar met mij vereenigd en laat ü niet medeslepen door „ raadgevingen, die slechts kunnen gegeven worden door „ vijanden der Kerk en van uw eigen welzijn.
„Nu moet aan den Plaatsbekleeder van Josns Christus „ voltrokken worden hetgeen Jesus Christus zei ven over-„ kwam , toen Hij voor den rechterstoel van Pilatus stond : „ deze was overtuigd van de onschuld des Zaligmakers, hij „ had gewenscht Hem te redden, maar deze woorden hoo-„ rende ; „ Si /tune dimiitis, non ex amicus Caesarwquot;, werd „ hij bevreesd en overwonnen door het menschelijk opzicht, „ tradïdit Mum voluntati eorumquot;. Wij beleven een plechtig „ oogenblik : het geldt de beginselen van het eeuwig leven, „ de rechten der Kerk en van den H. Stoel, wier waar-
— 47 —
„ heid, heiligheid cn rechtvaardigheid aan een ieder bekend „ zijn, terwijl zij, die zich vrienden van Cesar noemen, „slechts vrienden zijn van de revolutie. Laten hunne bedreigingen noch hunne beloften ons misleiden; volgen wij „ de rechters niet na van het rechtsverhoor van Pilatus , „ maar verdedigen wij de heilige zaak van God , zonder de „lofprijzingen der wereld af te wachten en zonder ons te „ ontstellen over de afkeuringen van hetgeen men tegen-„ woordig de openbare meening noemt.
„ Maar opdat wij getrouw in onze voornemens volharden, „laat ons den H. Geest aanroepen; dat Hij over ons allen „ nederdale en ons de noodige genaden mededeele. Boven-„ al, laat ons nederig van harte zijn en mistrouwen wij „ onze eigene krachten en onze eigene inzichten. Steunende „ op deze nederigheid , geleid door het geloof, zullen wij „ voor het rijk Gods strijden zonder ons te verschrikken en „ zonder gevaar van dwaling.
„ O mijn God, zend Uw geest en vervul er de harten „ mede van ons allen, opdat wij vóór alles en tot bescba-„ ming onzer vijanden, de waarheid belijden en verspreiden.
„ Ik zegen U in den naam des Vaders, des Zoons eu „des Heiligen Geestes : dat deze zegen U begeleide in uwe „Missiën; dat Hij U versterke, ten einde het heilig werk „ aan uwen ijver toevertrouwd te volbrengen; dat deze ze-„ gen op uwe geestelijkheid nederdale, op al de geloovigen „ aan uwe zorgen toevertrouwd; dat Hij U bier in deze „wereld vereenige, opdat wij allen éénmaal voor eeuwig „ vereenigd mogen zijn in de anderequot;.
Nadat Zijne Heiligheid den Zegen geschonlCen had, nam
— 48 —
Zijne Doorluchtige Hoogwaardigheid Mgr Hassoum , Arme-uische patriarch van Cilicië het woord, om uit naam van allen den H. Vader te bedanken, die, omringd van de Hoogwaardige Prelaten , de uitdeeling begon , ieder der Patriarchen en aauwezige Bisschoppen beurtelings roepende om hem het koffertje te geven, dat voor hem bestemd was en voegde er eenige gewijde afbeeldingen bij, waarna hij zich verwijderde.
De öOste verjaardag van het Mirakel van het Allerheiligste Sacrament en beschrijving van de versiering der kapel.
Het jaar 1870 hernieuwde voor de vijfde maal de hon-derjarige verjaring van het mirakel van het Allerheiligste Sacrament te Brussel. Een groot Jubilé werd op dit tijdstip voorbereid en trok de aandacht van eenige mannen van geloof op de kapel, gebouwd op de plaats zelve van het mirakel. Zij deden een beroep op een zeker aantal personen bekend om iiunne bijzondere godsvrucht tot de Goddelijke Eucharistie, en weldra werd dit heiligdom in een wezenlijk kunstmatig kleinood herschapen.
Het Jubilé werd voorafgegaan door de Novene van Eerherstelling, die jaarlijks in deze kapel plaats heeft tot vergoeding van de oneer Jesus in liet Heilig Sacrament aangedaan, en die dit jaar met buitengewone plechtigheid gevierd werd. De boetekapel bood het schouwspel aan van de meest vereerde bedevaartplaatsen : de Algemeene Vicarissen der verschillende bisdommen bij afwezigheid van H. D. H. de Bisschoppen van België, die zich voor het Con-
— 49 —
cilie te Koiue bevonden, de EE. HH. Pastoors der stad eu de oversten der religieuseu orden kwamen er beurtelings gedurende die dagen officiëeren, de Aartsbroederschap-peu, de Congregatiën zouden talrijke deputaties, om acte van eerherstel te doen aan het H. Sacrament, verscheidene deden al hunne leden te zanieu komen, om er eene alge-meene H. Communie te doen.
De kerk had eene prachtvolle versiering bekomen, waartoe de voornaamste katholieke farailiën van België en zelfs H. M. de Koningin hadden willen bijdragen.
Wij ontleenen aan het werkje van den E. P. Lucq de volgende beschrijving van dit boeteheiligdom. „ Deze kerk is wel eene kerk toegewijd aan de vereering van het H. Sacrament. De Eucharistie is het middelpunt, waar alles samenloopt, gelijk iu de katholieke liturgie en in den godsdienst: beelden, schilderstukken, zinnebeelden, zijaltaren zelfs, — want het eene dient ter bewaring der heilige Hostiën, en het andere is toegewijd aan Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart, — alles leidt het oog en het hart tot dit verheven doel. Het gewelf, zeer weinig versierd, duidt aan, dat men den hemel in eene andere richting zoeken moet : de eeuwigdurende uitstelling doet den hemel op aarde nederdalen. Op de tribune van het orgel, tegenover het altaar staan de vier groote kerkleeraren van de Latijnsche kerk, de twaalf Apostelen geleiden naar het altaar langs het ruim der kerk; aan de dwarszijden en om het koor, omringen de heilige Martha en de heilige Mag-dalena, de heilige Elisabeth en de heilige Anna, de hei-
— 50 —
lige Joaunes de Dooper en de heilige Joannes de Evangelist, de heilige Joseph en dc heilige Joachim Jesus, evenals gedurende zijn sterfelijk leven. Dit aardsche leven, waarvan de Eucharistie de gedachtenis en de geheimzinnige voortzetting is, wordt in schilderingen langs het ziiruim weergegeven; en de instrumenten van het Lijden, die in de nabijheid van het altaar staan, zijn de geheiligde werktuigen van het offer, dat vereeuwigd is in de Eucharistie. Eindelijk om de onwetendsten, en deze zijn dikwijls, helaas! de wijzen en geleerden der wereld, in den godsdienst te onderwijzen , herhalen Latijnsche opschriften overal deze woorden, waaraan de christenen gewoon zijn. „Ik ben het brood „ des levens; dit is het brood , dat van den hemel ge-„ daald is, niet gelijk het manna, dat uwe vaders gegeten „hebben, en hun niet belet heeft te sterven: wie dit brood „ eet, zal eeuwig leven. — Indien gij het vleesch niet eet „ van den Zoon des menschen, en zijn bloed niet drinkt, „ zult gij het leven in u niet hebben. Die mijn vleesch „eet en mijn bloed drinkt, zal het eeuwige leven bezitten „en ik zal hem ten jongsten dage opwekken. Want mijn „ vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank.quot; Aan deze stemmen van het ruim beantwoorden de tribunen van het koor, — boven het zijaltaar, waar het Heilig Sacrament bewaard wordt: „ Het brood van Christus is kost-„ baar: de koningen zullen hun wellust er in vinden— bij de Heilige Maagd; „Gelukkig zij wier schoot U droeg, „ gelijk Gij zachtmoedig en nederig van harte.quot;
Het geheele gebouw is een open boek, bestemd om de verstrooiingen zelfs tot God op te voeren.
— 51 —
Het hoogaltaar, het kunstwerk van den beeldhouwer Abbeloos te Leuven, schittert van goud en kleuren. Het is het hart van den katholieken eeredienst, de troon der uitstelling van het Allerheiligste. Het altaar wordt gedragen door vier engelen, tusschen welke drie medaillons de zinnebeelden der oude wet voorstellen van het sacrificie der uieuwe wet. Abraham bereid staande Isaak te slachtofieren; Mozes en de koperen slang; de Joden hunne deuren bestrijkende met het bloed van het Paaschlam. — Op het altaarblad ter rechter- en linkerzijde van het tabernakel ^ waarvan de deuren van gegraveerd koper zijn, heeft de beeldhouwer de vermenigvuldiging der brooden en het laatste avondmaal voorgesteld: de aankondiging en de instelling der heilige Eucharistie.
Aan de beide zijden van het altaar dragen vier engelen de instrumenten van het lijden.
üe geschilderde ramen stellen de beeldtenis voor van de Heiligen, die zich onderscheiden hebben door hunne bijzondere godsvrucht tot het Allerheiligste Sacrament. Eenigen ouder hen ziju de beschermheiligen van de Lietdewerkeu voorgestaan door het Instituut der Eéuwigdurende Aanbidding. Zie in het midden den beroemden Dominicaan Thomas, „die goed geschreven heeft over Jesusquot;, en Norber-tus, de kampvechter van het Eucharistische dogma tegen ïanchelinus den beruchten ketter van Antwerpen; ter linkerzijde , de H. Barbara en de H. J uliann; de H. Barbara, aangeroepen om de genade te verkrijgen de laatste Sacramenten te ontvangen, de H. Juliana, de nederige religieuse van Mont-Cornillon, van wie God zich bediende om het
— 52 —
feest van H. Sacrameutsdag in te stellen ; aan onze rechterzijde, de H. Clara, die de Sarraceneu verjoeg met het Hoogwaardig en de H. Elisabeth van Portugal, wier koninklijke handen priestergewaden vervaardigden. In de tribune van het epistel de H. Catharina van Zweden, dochter van de H. Brigitta, die zegepraalde over den weerstand eener romeinsche Dame, welke weigerde op haar sterfbed te biechten; aan hare zijde de H. Theresia, de vurig beminnende bruid van Jesus. In de tribune van het Evangelie , de H. Joannes van het kruis en de H. Alphonsus de Li-guori; de H. Alphonsus is de beroemde schrijver van de bezoeken bij het H. Sacrament; de H. Johannes van het kruis heeft het groote liefdewoord uitgesproken: „ Lijden, mijn God, en voor U veracht zijn.quot;
Wij kunnen niet nalaten deze beschrijving te voltooien door melding te maken van de 10 lampen of lichtkroon aan het gewelf van het koor opgehangen, die onophoudelijk voor het altaar, waar het H. Sacrament uitgesteld is , branden; treffend zinnebeeld der Eeuwigdurende Aanbidding, die in de Vereeniging plaats heeft.
Gedurende zijn verblijf te Rome in 1863, was de E. P. Boone getroffen geweest door hetgeen hij de godsvrucht der lampen noemde, die voor de beelden branden der heilige Maagd en der Heiligen, maar vooral op het graf van de HH. Petrus en Paulus en voor het altaar van den H. Ignatius.
De Vereeniging was hem in de gedachte gekomen en hij had bij zich zei ven gezegd: Waarom zouden de verschillende middelpunten der Vereeniging geene lampen voor het H. Sacrament onderhouden, in het middelpunt van het
— 55 —
Liefdewerk, waar de geheele Vereenigiug met het hart ver-eeuigd altijd tegenwoordig zoude zijn, brandende van liefde en ijver voor Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament! Hij deelde terstond zijn plan aan de verschillende middelpunten der Vereeniging mede in België, Beijeren, Oostenrijk en Holland, en allen waren er ten hoogste mede ingenomen. Eene bijzondere collecte werd door al de afdeelin-gen gehouden en de opbrengst der giften werd gebruikt tot het aankoopen der lampen en tot haar onderhoud.
De plechtige opdracht dezer lampen had plaats op den SOquot;quot; Januari 1864, in tegenwoordigheid van meer dan 200 ijveraarsters uit al de steden van België en van eene menigte leden. Z. Exc. Mgr Ledochowski, apostolische Nuntius te Brussel, had zidi verwaardigd bij deze plechtigheid voor te zitten. Hij was omgeven van eene talrijke geestelijkheid en eene groep jeugdige kinderen toebehoorende aan de familiën der leden. De eer hunne zonen op dezen schoo-nen dag aan het altaar te zien dienen, was door de edelste geslachten begeerd. Het feest werd gesloten met een plechtig Lof.
Zonder twijfel was deze plechtigheid schoon, maar hetgeen haar bijzonder treffend maakte, was de eenparige medewerking van al de Afdeelingen, om een bewijs te geven van de eendracht die onder haar heerscht, en van de liefde die haar bezielt jegens Onzen Heer Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament.
— 54 —
Brieven der Bisschoppen van België, die de viering van liet eerste jubilé van het Liefdewerk goedkeuren.
Het einde van het jaar 1873 en het begin van 1874 brachten aangename herinneringen voor de Vereeniging. Het plan om het eerste Jubilé van het Liefdewerk plechtig te vieren werd H. D. H. de Bisschoppen van België voorgelegd en ontving hunner zijds de welwillendste aanmoedigingen. Ziehier de brieven, die H. D. H. zich verwaardigden bij deze gelegenheid aan den Hoofdraad der Vereeniging te zenden.
„Aartsbisdom van Mechelen.
„ Aan de Dames der Vereeniging der arme kerken.
„ De Voorzienigheid heeft uwe Vereeniging zichtbaar gezegend : 25 jaren , immer vruchtbaar in goede werken, getuigen genoeg van deze hemelsche. zegeningen, maar gij hebt er thans nog een ander bewijs van ontvangen door de. definitive goedkeuring van den H. Stoel aan de Consti-tutiën van het Instituut verleend, dat U tot middelpunt en band dient. De Plaatsbekleeder van Jesus Christus heeft juist hierdoor aan uwe Vereeniging het zekerste onderpand geschonken , dat zij kon verkrijgen van hare uitbreiding en duurzaamheid.
„ De gedachte in U opgekomen om den vijf en twintigsten verjaardag uwer oprichting te vieren is dus eene goede en heilige gedachte, en dit openlijk bewijs uwer dankbaarheid jegens God kau niets anders dan over U en uwe werken overvloediger genade doen nederdalen.
„ Ik gevoel mij gelukkig deze gelegenheid te hebben om
— 55 —
U luide te zeggen, hoe dankbaar ik zelf U ben voor al het goede, dat gij in mijn bisdom doet door uwen ijver voor den Eucharistischen eeredienst. Als offer en als sacrament is de Eucharistie de ziel van onzen heiligen godsdienst. De schoone en verhevene godsvrucht tot het heilig Hart zelve is niets anders dan de godsvrucht tot het Allerheiligste Sacrament. Het is daar inderdaad dat Onze Heer Jesus Christus van liefde voor ons brandt, het is daar ook dat Hij zich voor ons opoffert, daar dat Hij de onuitsprekelijke gaven van zijn Hart uitstort op al degenen die tot Hem bidden.
„ Hij heeft beloofd niet het minste onbeloond te laten wat uit liefde gedaan is. Hij zal dus ruimschoots beloonen wat gij doet om Hem te verheerlijken en om zoo vele zielen aan de voeten der altaren te brengen, die bij het tabernakel berouw, vergiffenis, vrede, troost, zelfs het begin van het eeuwige leven moeten vinden.
Mechelen, 28 Mei 1873. {Get.) f VICT. AUG.
Aarisb. van Mechelen.
Henricus Franciscüs Beacq,
„ Door de barmhartigheid Gods en de gunst van den H. Stoel, Bisschop van Gend.
„ Wij vernemen met vreugde, dat het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding zich bereidt den XXVsten verjaardag van zijne stichting en van de oprichting van het Liefdewerk der arme kerken te vieren. Het is goed aan God kinderlijke dankbaarheid voor ontelbare weldaden te bewijzen en zoodoende nieuwe zegeningen over deze liefdewerken te ver-
— 56 —
(lieueu. Wij sraeeken God uit geheel ons liart, dat hij al de gebeden verhoore, die Hem bij deze gelegenheid zullenquot;^ worden opgedragen , en dat hij den ijver des leden tot het versieren der altaren en tot de Eeuwigdurende Aanbidding van het Allerheiligste Sacrament op nieuw aanwakkere.
Bisschop van Gend.quot;
Bisdom Namen.
„ Zeer gaarne zal ik mij vereenigen met de dankzeggingen , die de Dames van de Vereeniging voor arme kerken zich bereiden aan God te brengen bij gelegenheid van den XXVst\'\'n verjaardag der oprichting van dit Liefdewerk. De Bisschop van Namen stelt er meer dan iemand belang in God voor de talrijke weldaden te bedanken, die dit Liefdewerk in zijn bisdom uitgestort heelt door zoovele kerken te hulp te komen, die van alles beroofd waren , en door de vereeriug en de godsvrucht tot de goddelijke Eucharistie aan te moedigen.
Moge dit werk meer eu meer vooruitgaan voor de glorie van Onzen Heer Jesus Christus in liet H. Sacrament zijner liefde eu tot heiliging der edelmoedige christinnen, die er zich aan toegewijd hebben.
Namen, 5 Juni 1873.
(Get.) TH. J. Bisschop van Namen.
Bisdom van Doornik.
„Sedert 25 jaren hebben de Vereeniging der Eeuwigdurende Aanbidding en de Dames , die hare medewerking
Geni» , 7 Juni 1873.
— 57 —
verleenen aan het, Liefdewerk der arme kerken, niet opgehouden edelmoedig te voorzien in de behoeften der armoedigste kerken van dit bisdom. liet is voor mij een geluk U hiervoor mijn dank te betuigen.
„ Uw liefdewerk is voorzeker een der nuttigste, een der schoonste waartoe een levendig geloof en eene vurige liefde tot Onzen Heer kunnen aansporen. Dit is het werk, dat de H. Maagd begon, toen zij de windsels bereidde van haren Goddelijken Zoon, zij was zijne eerste aanbidster.
De Goddelijke Zaligmaker heeft U wei willen uitkiezen en vereenigen om krachtig bij te dragen , ten einde de vereering van het Sacrament zijner liefde te verhoogen en te verspreiden. Hij heeft uw ijver, uwe opoffering en voortdurende moeiten zichtbaar gezegend. Ik vereenig mij van gansche harte met de dankzeggingen, die gij U bereidt Hem te brengen. Ik smeek Hem dringend voortdurend over een Liefdewerk te blijven waken, dat het Zijne is , het steeds vruchtbaarder te maken, meer en meer te verspreiden.
„De geheele Vereeniging zal eene vermeerdering van leven , een nieuwen ijver putten in de gebeden bij gelegenheid van haar 25stequot; verjaardag.
Doornik, 14 Juni 1873. (Get.) t EDMÜND JOSEPH,
Bisschop vun Doornik.quot;
Brugge, 5 Juli 1873.
„Ik kan het plan dat gij gevormd hebt, om den 28cn December aanstaanden den 25sten verjaardag\'van de oprichting van het Liefdewerk der arme kerken te vieren, niet anders dan van harte toejuichen.
— 58 —
„Wat mijn bisdom betreft, heeft deze Vereeniging zoo veel goed verricht, dat het rechtvaardig is den Heer er plechtige dankzeggingen voor te brengen. Zij is geroepen zoo al niet meer, dan toch zeker nog veel te doen. Daarom dan ook haast ik mij mij met U te vereenigen om over uw Liefdewerk steeds overvloediger zegeningen af te smeeken.
„ Tevens zal ik het mij tot een plicht rekenen uwe pogingen te ondersteunen tot de uitbreiding en den vooruitgang uwer Vereeniging.
„ Aanvaardt, Mevrouwen, de verzekering mijner oprechte toegenegenheid in Jesus Christus.
(Get.) f J. J.
Bisschop van Brugge.quot;
Bij deze goedkeuringen, voegde zich nog eene veel verhevener, van den Algemeenen Opperherder, die zich verwaardigde den schat der aflaten te openen ten voordeele van al de leden, die deel zouden nemen aan de plechtigheden van het Jubile.
Hoe het feest van het Jubilé werd voorber.eid en prachtige openingsrede uitgesproken door Zijne Eminentie Kardinaal Dechamps.
Eene commissie bestaande uit 52 Dames, tot de fami-liën behoorende, die 25 jaren geleden zich het eerst aan het Liefdewerk verbonden hadden , werd te Brussel opgericht belast met de leiding der feesten, alsmede der loterij welker opbrengst gebruikt moest worden om buitengewone
— 59 —
giften aan de armoedigste kerken van België tc schenken bij gelegenheid vau het Jubile.
De meeste afdeelingeu van België eu een groot aantal plattelands parochiën verlangden den 25stpn verjaardag van het Liefdewerk door een triduum van dankzegging te vieren, bestaande uit gebeden, predikatiën en algemeene H. Communiën. Maar vooral te Brussel werden deze feesten met bijzonderen luister gevierd.
Zijne Excellentie Mgr Cattani, destijds apostolische Nuntius in België, thans Kardinaal, verscheidene Bisschoppen , de Provincialen der religieuze Orden en de EE. HH. Pastoors van verschillende parochiën te Brussel wenschten er .deel aan te nemen.
De reeks welsprekende predikatiën, die gedurende deze dagen plaats hadden, werd ingewijd door eene prachtige feestrede uitgesproken door Z. D. H. Monseigneur Dechamps, Aartsbisschop van Mechclen en waarbij H. M. de Koningin en H. K. H. de Gravin van Vlaanderen , Eere-Presidente der Vereeniging, tegenwoordig waren. De feestrede werd gedrukt en ter gedachtenis aan het Jubile aan de leden dei-geestelijkheid gezonden, die deel genomen hadden aan deze feesten, aan de Directeuren en aan de Dames IJveraarsters der verschillende Afdeelingen. Wij kunnen uiet nalaten hier ten minste het eerste gedeelte er van aan te halen , waarin de opkomst van het Liefdewerk en de eerste zegeningen , die de Heer zich verwaardigde daarover uit te storten, op bewonderenswaardige wijze uiteengezet zijn.
— 60 —
/
quot; Obtulerunt ei muneru: aurura, thus et myi\'rham. a Zij offerden hem geschenken : goud , wierook en myrrhe. Matth. II. 11*
Mevrouw, (1)
„ Deze woorden van het Evangelie zijn toepasselijk op het feest, dat ons vereenigt. Er bestaan inderdaad harmonische en troostende overeenkomsten tnsschen de plechtigheden van Driekoningen en het Jubilé van uw Lietdewerk, waar men Onzen Heer Jesus Christus in zijne nederigste heiligdommen offert , hetgeen Hem de Wijzen in den stal van Bethlehem aan de kribbe opdroegen.
„ Iets onderscheidt echter uw offer van het hunne: het Lam Gods heeft van de kribbe geene blijvende rustplaats gemaakt, en de geschenken der Wijzen werden slechts éénmaal aangeboden, terwijl gij de uwe aanbiedt met de standvastigheid , die de liefde van den Menschgeworden God , immer ouder ons tegenwoordig, vraagt. Iedere week, ik weet het, worden Hem uwe offers gebracht; het goud der kerkornamenten, het zilver der H. Vaten, waaruit de wierook met het gebed ten Hemel opstijgt, de myrrhe uwer goede werken en der duizende ontberingen, die zij vorderen.
„ Moet ik vreezen, Dames, uw ootmoed in gevaar te brengen, door U aldus toe te spreken?
„ Neen, ik kan in U slechts de dankbaarheid opwekken jegens Dengenen, die U tot dit werk aangetrokken heeft , waar Hij U de genade geeft te arbeiden voor Zijne eer en Zijne armen. Ik zeg ook voor Zijne armen, want Gods huis is het huis der armen en de feesten Zijner Kerk zijn te-
(1) H. M. lie Koningin van BclgiB.
— 61 —
gelijkertijd de ware feesten en de ware vreugden der armen , daar de gelijkheid voor God nergens zóu letterlijk bewaarheid wordt, als in den tempel van den levenden God. Ik maak hier terstond opmerkzaam op, ten einde van hier alles te verwijderen wat zoude kunnen gelijken op het gemor van den ontrouwen leerling, toen hij Magdalena de albasten vaas zag breken, en den balsem uitgieten over de voeten van den Verlosser, waarvan de prijs, zegde hij, vele armen zoude ondersteund hebben, iets waarover de verrader zich niet bekommerde.
„ ludien het noodig is, kan de Kerk ook de gewijde vaten breken, om den prijs aan de armen te scheuken; maar indien het niet noodig is, geeft zij aan God en zij geeft aan de armen, zij geeft met beide handen; hetgeen hare tegenstanders niet doen, of nimmer gedaan hebben , zooals zij, zooals de groote troosteres van alle menschelijke ellenden.
„ Gij, Dames, gij doet zooals zij, en liet is duidelijk, dat dit onder den zegen Gods geschiedt.
„Zoudt gij zouder dien zegen reeds twee duizend kerken hebben kunnen voorzien niet slechts van hetnoodige, maar zelfs van het sierlijke voor den Eeredienst?
„ Zoudt gij zonder den zegen Gods bij de honderd veertig duizend leden hebben kunnen verzamelen ?
„Zou uw ijver, zonder den zegen Gods, zonder verflauwing in stand gebleven zijn met zulk eenen voortduren-den vooruitgang, dat deze laatste jaren zich het meest kenmerken én door de vermeerdering der giften én door het het steeds toenemend getal leden ?
„Vau waar is U dau die zegen gekomeu ?
„ Dat is de eerste vraag, die wij zallen trachten op te lossen.
„En hoe zal die zegen uw deel blijven?
„Dit is de tweede vraag, die wij tot uwe stichting willen beantwoorden met de hulp der genade, die wij verwachten van Onzen Heer Jesus Christus door de bede zijner Moeder.
„Van waar is ü dan die overvloedige zegen Gods geworden , of liever hoe heeft uw Liefdewerk denzelven verkregen ? Het heeft dien verkregen door de wijze, waarop het ontstaan is; door de wijze, waarop het opgroeide; door de wijze, waarop het bevestigd is. Deze drie antwoorden
zullen vele herinneringen opwekken.
„Herinnert U in de eerste plaats, hoe uw Liefdewerk
ontstaan is.
„Het is niet met luister ontstaan, volgens een uitgewerkt plan, behendig overlegd, met geraas aangekondigd, zooals de Liefdewerken ontstaan, die bestemd zijn om met de droomen der eigenliefde te verdwijnen. Het uwe is in nederigheid geboren uit eene goede daad zonder berekening gedaan, in volkomen ontwetendheid van het Liefdewerk , dat er uit moest voortkomen, zooals de werken ontstaan , die God wil en die moeten voortduren.
„Alzoo is bij voorbeeld het Liefdewerk bij uitnemendheid van den H. Yincentius a Paulo ontstaan, het werk der Missiën of de Congregatie der Lazaristen. De H. Yincentius a Paulo, dan ook sprekende van het eerste begin der missie met een zijner eerste medearbeiders, sprak dit even verheven als openhartige woord ; „ Niet waar , wij wisten niet wat wij deden ?
— 63 —
„ Gij wist het ook niet bij het begin van dit Liefdewerk, ik wil zeggen, dat, toen het begon, niemand uwer dacht aan den boom, van toen af uit het zaad eener liefdedaad gesproten.
„ Ziehier deze liefdedaad in geheel hare eenvoudigheid: een plattelands priester bezocht eene adellijke zeer christelijke familie. Hij klaagde over de armoede zelfs over de ontbering zijner kerk. Men vreesde, dat de ijver voor Gods huis hem tot eenige overdrijving had vervoerd, en men verborg het hem niet. Hij verzocht dus, dat men zoude komen zien. Men ging er henen, en men zag met wee-nende oogen, dat de arme^Pastoor den moed niet had gehad alles te zeggen. — De oudste dochter dezer edelmoedige familie zette zich aan het werk met hare zusters, maar al werkende om deze eerste arme kerk te ondersteunen, vraagden deze eerste werksters zich zeiven af, of deze kerk de eenigst verlatene was, of anderen zich niet in dezelfde armoede bevonden, iets waarvan zij zich weldra persoonlijk overtuigden. Niet meer aan al het werk kunnende voldoen, zochten zij nieuwe hulpbronnen en nieuwe liefdezusters. Daar zij dezen niet terstond in genoegzaam aantal konden vinden, kwamen zij op het denkbeeld dezen door een bekend prediker der hoofdstad aan een talrijk gehoor te laten vragen.
„ Dit was de ontmoeting door God gewild, de ontmoeting van twee zielen, sedert lang verwonderd en beiden bedroefd, dat de waarachtige tegenwoordigheid van Jesus Christus op onze altaren, van Jesus Christus brandende van liefde, almachtig, barmhartig en getrouw, zoo veie harten in eene onbegrijpelijke onverschilligheid liet. Ja , het was de ontmoeting door God gewild; het was vooral de
— 64 —
ontmoeting van een man Gods, van dengenen, door wien God dit Liefdewerk wilde doen opgroeien.
„ De E. P. Boone, want van hom spreek ik, had eene vurige ziel. Zij, die hem gekend hebben, weten het. Ik voor mij, ik wil gaarne zeggen, hetgeen ik van dezen vriend mijner priesterlijke jeugd weet, vooral hier, waar hij ons ziet. fk heb de predikatiën bijgewoond der beroemdste redenaars van onzen tijd, maar geen enkele hunner heeft mij zooveel als hij van die vurige woorden doen hooren, die onverwachts komen, onverwachts zelfs voor den redenaar, omdat zij uit hooger bron komen. Bij hem deden deze vurige woorden aan al de verhevene geesten vergeten, dat hij hun niet in zijne eigene taal toesprak.
„Ja, het was eene vurige ziel, en dit vuur ontbrandde aan de voet der altaren. Jesus iu het offender nieuwe wet, Jesus in de H. Communie, Jesus in de tabernakels , dit was de groote, men Kan zeggen de eenigste godsvrucht van dezen heiligen religieus, daar hij ai de anderen tot deze terugbracht.
„ Hij was dus gelukkig het middel aan te grijpen , dat men hem aanbood om voor het groote Ijiefdegeheim te arbeiden , zich toe te wijden aan het Liefdewerk der arme kerken, en vervolgens aan het Instituut, dat tot middelpunt en band moest dienen van dit Liefdewerk.
„Ik heb hem gezien in de eenzaamheid de regels van het Instituut bereidende, ten einde dc gedachte der stichtster te verwezenlijken, te voltooien, te vervolledigen, nadat zij hem defte schriftelijk had medegedeeld. Ik heb hem langen tijd voor dit Liefdewerk zien arbeiden; ik heb hem
— 65 —
voor hetzelve zieu lijden; en fle laalst-c maal, ilat ik hem in deze wereld gezien heb, sprak hij er over.
„Voor zijn overlijden had hij in overeenstemming met de stichster de voorloopige goedkeuring van den H. Stoei bekomen. De definitive goedkeuring volgde spoedig na zijn overlijden en het is ons eene zoete gedachte te deuken, dat hij er niet onkundig van geweest is.
„Evenwel, Dames, alles wat de H. Stoel behandelt, wordt vervolmaakt, ook de werken der dienaren Gods, gelijk men het ziet iu de geschiedenis van de goedkeuring des regels van zoovele Instituten , zelfs door Heiligen gesticht. Maar deze definitive goedkeuring , volgens de gestelde voorwaarden van den H. Stoel , bevestigt de liefdewerken aldus geheiligd en verzekert derzelver duurzaamheid. Men kan deze werken ter neder vellen, maar nimmer ontwortelen, leder hunner is een genadeboom. Wanneer de. bijl uit de vermoeide handen der vervolgers valt, zijn de laatste wortelen van den boom uiet uitgerukt, en deze schieten weer uit den grond , wanneer zij zelve er onder begraven zijn.
„ Gij hebt gezien , Dames, of liever U herinnerd hoe uw Liefdewerk ontstaan is, hoe het opgegroeid is, hoe het bevestigd is; altijd met behulp van Gods zegen.quot;
Hoe de Vereeniging deel nam aan het feest van het Jubilé der Bisschopswijding van Pins IX, en hoe zij zich uitgebreid heeft door de zegeningen . waarmede de Geliefde Opperherder niet ophield haar te overladen.
Zoodanig waren de welsprekende woorden van den Aarts-
5
bisschop vau Mechelen op dit plechtige diink- eu jubelfeest.
Laat ons thans weder den draad van ons verhaal opvattende zeggen, dat de loterij, geopend ten voordeele der arme kerken , binnen eenigc maanden meer dan zeven en zeventig duizend franken opbracht en, dank deze buitengewone hulpbron, ontviugeu acht honderd kerken, tot gedachtenis van het Jubilé, voorwerpen die de Vereeniging zich in de onmogelijkheid zag tot dus verre te scheuken.
Een ander Jubilé naderde in 1 877 voor de geheele Katholieke wereld , die met vertrouwen en reeds lang van te voren na vele andere verjariugen, dat der Bisschopswijdiug van den beminden Opperherder Pius IX verbeidde. Eene commissie had zich te Home gevormd, ten einde meer gelijkvormigheid te geven aan de openlijke bewijzen van deelneming, die dit Jubilé, éénig in de geschiedenis der Pausen, ongetwijfeld zouden opluisteren. Deze commisie, door aan ieder de keuze des vorms over te laten, waarin men aan den Paus zijne liefde en hulde weuschte te bewijzen, meldde evenwel, dat de giften in godvruchtige voorwerpen hem het aangenaamste zouden zijn.
De Gedelegeerde van de Romeinsche Commissie voor België en Holland wendde zich tot de Vereeniging eu deed haar opmerken, dat zij door hare inrichting en gewone werkzaamheden als van nature aangewezen was om overal den ijver te ontsteken en zorg te dragen tot het vervaardigen der kerkgewaden. Dit beroep werd begrepen ; eene circulaire werd terstond aan al de Afdeelingen gezonden, en drie maanden daarna konden al de godvruchtige voorwerpen, den H. Vader aau te bieden, tentoongesteld wor-
— «7 —
den ill hot lokaal Tau het middelpuiit der Yereeuigiug te Brussel. Zij waren gekomen uit al de steden van België. De Al\'deelingen Lucern (Zwitserland) en Verceil (Italië) hadden zich doen vertegenwoordigen door een trousseau voor een Missionaris; eeu missaal was geschonken door de Afdeeling Savone. Behalve honderd zes en dertig kapellen voor Missionarissen had men een groot aantal rijk versierde misgewaden en gewijde vaten verzameld.
Monseigneur Vanutelli, Apostolische Nuntius, verwaardigde zich deze tentoonstelling te komen inwijden. Mevrouw de Gravin van Vlaanderen, eerepresidente der Vereeniging, bracht er denzelfden dag een bezoek en toonde de meeste belangstelling en welwillendheid.
De volgende dagen werd de tentoonstelling bezocht door eene talrijke en deelnemende menigte.
Dinsdag, 10 April, vereenigden zich daar de HoogEerw. H. Gedelegeerden van H. D. H. de Bisschoppen, alsook de Dames Presidenten en Vice-Presidenten der verschillende Al\'deelingen , door den Hoofdraad hiertoe uitgenoodigd; zij werd bekroond door een allervriendelijkst bezoek van Hare Majesteit de Koningin van België, die de welwillende oplettendheid had gehad dezen dag uit te kiezen om op hare beurt de tentoonstelling te komen bezichtigen. Het bezoek duurde lang. Al de bijzonderheden medegedeeld ter beantwoording van de vragen, die Hare Majesteit wel wilde doen, schenen hare vrome belangstelling op te wekken: en toen Hare Majesteit zich verwijderde, liet zij een ieder ten hoogste ingenomen met hare goedheid en vervuld met dankbaarheid.
Eindelijk werden op den 20stlt;quot;\' Mei de gesctenkea van België
— 68 —
uaar Rome gezonden te gelijker tijd met die van Holland. Een album werd bij de toezending gevoegd, de uitgebreide opgaaf\' inhoudende van de giften der Vereeniging; het behelsde ook de bijzondere gebeden, die door de leden gedaan of beloofd waren.
Duizenden en duizenden cotnmuniëu, aanbiddingsuren, rozenhoedjes, opgedragen of bijgewoonde HH. Missen en dergelijke oefeningen van godsvrucht werden als eene geestelijke kroon te gelijker tijd met de giften voor de arme kerken, aan de voeten des Opperpriesters uedergelegd.
Onze Heilige Vader Pius IX zaliger gedachtenis hield niet op aan het Liefdewerk zijne goedkeuring te betuigen , door het Instituut en de Vereeniging met geestelijke gunsten te overladen. Drie bijzondere gunsten in 1867, 1872 en 1877, talrijke volle en gedeeltelijke Atlaten bij tusschen-poozen verleend, kwamen achtereenvolgens de leden aanmoedigen, en een der laatste gunsten van dezen beminden Vader was eene Breve van den 27 Juni 1876 , door welke voor immer en zonder eenige bepaling de Aartsvereeniging te Brussel gemachtigd werd aan zich Afdeelingen van denzelfden naam en hetzelfde doel te verbinden, die in het vervolg in al de bisdommen over de geheele wereld zouden opgericht worden, uitgenomen in de stad Eome, die volgens gewoonte in zulke Breven uitgesloten wordt, als de Liefdewerken daar hun middelpunt niet hebben.
Zoo vele zegeningen waren het Liefdewerk niet te vergeefs ten deel gevallen, maar brachten overvloedige vruchten voort.
In België, waar het ontstond, is de Vereeniging thans
MMflÉMSMNin
— 69 —
opgericht ia 65 steden en de geloovigen van omstreeks 700 dorpen houden iedere maand gemeenschappelijk een uur aanbidding. Zij is ook in een goed aantal kostscholen voor jonge meisjes opgericht en zelfs in verscheidene bisschoppelijke seminariën. Het aantal leden der Vereeniging in België bedraagt 139.373 en bovendien 6.400 inteeke-nareu. Meer dan 2.000 arme kerken van het land hebben van de Vereeniging misgewaden, gewijde vaten, altaarlinnen, enz. enz. ontvangen voor eene waarde van 4.105.620 franken, behalve de sieraden aan de vreemde Missiën geschonken voor eene waarde van 750.191 franken.
Even als de Vereeniging was het Instituut, de ziel en de band der Vereeniging, opgegroeid, en had zich versterkt te midden der tegenheden, die de werken Gods immer beproeven en louteren. Nieuwe huizen waren achtereenvolgens te Gend en te Luik opgericht in 1S64 en 1866, te llot-terdam in 1870 en in hetzelfde jaar het novicenhuis te Watermael bij Brussel.
Ten laatste, als zeker onderpand der toekomst, bracht de algemeeue Overste, herhaalde malen door onverwachte omstandigheden naar Home geleid zijnde, eerst het aanprijzend Dekreet mede in 1863; vervolgens in 1867 het Dekreet dor definitive goedkeuring van het Instituut, en eindelijk in 1872 het Dekreet der definitive goedkeuring der Constitutiën.
Apostolische Breve, waarin de H. Vader Leo XIII de leden der Vereeniging prjjat en aanmoedigt.
Op het oogenblik der troonverhefiing van Onzen Heiligen
Vacler Leo Kill, had He geheele Vereeniging zich verce-nigd om aan de voeten van Zijne Heiligheid de hulde van haren eerbied en hare kinderlijke toegenegenheid aan te bieden en hem den apostolischen zegen te verzoeken. De H. Vader verwaardigde zich dit adres te beantwoorden niet door een eenvoudigen zegen, maar door eene Breve, die al de leden der Vereeniging met vreugde en nieuwen ijver vervulde.
Ziehier de vertaling dezer Breve;
Aan onze geliefde Zonen en Dochters, Directeuren en Leden van de Vereeniging der Eeuwigdurende Aanbidding en van het Liefdewerk der arme kerken te Brussel.
Leo XUI Pans.
Geliefde Zonen en Dochters,
Zaligheid en Apostolische Zegen.
Onder de talrijke Liefdewerken en wezenlijk merkwaardig om hunne godsdienst en godsvrucht, die luide getuigen van de liefde en toegenegenheid uws vaderlands jegens de H. Kerk en dezen H. Apostolischen Stoel, moet men zonder twijfel deze vrome en bloeiende Vereeniging rangschikken , die zich ten doel stelt de godsvrucht en de vereering tot het Allerheiligste Sacrament uit te breiden en te vermeerderen, hetzij door de godvruchtige oefening der eeuwigdurende aanbidding, hetzij door misgewaden te ver: schaffen aan arme kerken. Deze Vereeniging onderscheidt zich zoowel door haren ijver als door hare snelle uitbreiding; een groot aantal geloovigen van beiderlei geslacht hebben zich laten inschrijven, hoewel de vrouwen er de voornaamste plaats bekleeden. Zoodanige liefdewerken, reeds
__ 71 —
in zich zeiven den meesten lof waardig, verwerven eene bijzondere verdiensten te midden der droevige tijden, die wij beleven. Onze öoddelijke Zaligmaker, verborgen onder de Eucharistische gedaanten, word# met velerlei smaad bejegend ; in verscheidene landen wordt de geestelijkheid geplunderd en de kerkeu, beroofd van hare inkomsten, zijn tot de grootste armoede gebracht. Bij deze behoeften voegen zich nog anderen. Ijverige Missionarissen, die op vreemden bodem de goede tijding van het Evangelie gaan verkondigen , zijn dikwijls beroofd van de noodige sieraden , vereischt tot het vervullen hunner verschillende ambtsbedieningen. Wij hebben dus met groote voldoening vernomen , geliefde Zonen en Dochters, de edelmoedige hulp door U verleend, hetzij aan de Apostolische werklieden der vreemde Missiën, hetzij aan de arme kerken, waar gij mogelijk gemaakt hebt, dat de H. Mis gelezen wordt en de godsdienstoefeningen worden gehouden.
Aldus hebt gij ongetwijfeld veel verdiensten voor God en den evenmensch. Ter aanbidding nedergeknield voor de Goddelijke Eucharistie en in zijne tegenwoordigheid uwe gebeden bij dag en bij nacht uitstortende , herstelt gij zooveel als in uw vermogen is de versmadingen dit Sacrament van liefde aangedaan. Door uw kunst en arbeid aan het vervaardigen van kerkornamenten te besteden, begunstigt gij de uitoefening van het heilig priesterambt, arbeidt gij aan de zaligheid uwer broeders, draagt gij bij tot de verspreiding van het Evangelie en verhoogt gij den luister van den eeredienst. Daarom dan ook hebt gij een groot deel aan de overvloedige vruchten , dank zij uwe edelmoedige mede-
werking verkregen, en groot is uwe verdiensten voor God. Zet dus het begonnen werk met standvastigheid en vurigheid voort. Dat God uw geloof\' verraeerdere, uwe liefde ontsteke, en U zoodanig met zijne gunsten overlade, dat gij eene groote en prachtige belooning moogt verdienen.
Ontvangt tot onderpand der goddelijke zegeningen, Onzen Apostolisehen Zegen , dien wij van ganscher harte aan ü allen en aan uwe geheele Vereeniging verleenen.
Gegeven te Kome bij St. Pieter, den 2 Mei 1878, het eerste van Ons Pausschap.
Een exemplaar dezer breve werd aan de Directeuren en de Dames-Presidenten rondgezonden, om in de vergaderzaal of naaikamer van iedere afdeeliug opgehangen te worden , en aldus onder de oogen der ijverigste leden van het Liefdewerk geplaatst, zal zij baar den waren geest herinneren , die haar bezielen moet, en de groote verdiensten, die zij bij God kunnen vergaderen door zich aan de Vereeniging toe te wijden.
Hoe het Instituut een huis oprichtte te Rome, en hoe de Aartsvereeniging van Brussel naar Rome overgebracht werd.
De stad Rome, het middelpunt der Katholieke wereld, scheen het eigenlijke zelfs het noodzakelijke middelpunt te moeten zijn van een liefdewerk, bestemd om zich over de geheele wereld uit te breiden, om overal het geloof en de liefde voor liet Allerheiligste Sacrament op te wekken en
— 73 —
de armste kerken te ondersteuneQ; vau een liefdewerk, dat oumiddelijk geplaatst ouder het gezag der Bisschoppen, te Eome, waar al de Bisschoppen en Missionarissen der Katholieke wereld zich achtereenvolgens begeven, den geschikt-sten en gelegensten zetel zoude vinden.
Intusschen dacht nog niemand aan deze plaats, bestemd door de Goddelijke Voorzienigheid om het middelpunt der Aartsvereeniging te worden , of zoo men er al aandacht, scheen hat in zulk eene verre toekomst, dat men niet inzag , wanneer dit gebeuren zoude. Maar hier is geschied hetgeen men bijna altijd in de werken Gods bespeurt; de in schijn onbeduidenste omstandighedeu geleiden tot de volvoering der plannen van den goeden God en dat zelfs buiten weten der personen, die geroepen zijn er aan mede te werken. Het is aldus, dat de algemeene Overste van het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding naar Eome gegaan was, om er eenige zaken harer communauteit teregelen, maar zonder eenig plan, om er een huis te stichten. En God evenwel zond haar naar Rome, om er de Aartsvereeniging en een Imis van het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding te vestigen.
Getuige van al de gunstige gezindheid, uie zij daar aantrof tot verspreiding der Vereeniging, werd zij tot het iu-. zicht gebracht, dat het eenigste middel, om de eenheid in het Liefdewerk te onderhouden, om het iü zijnen oor-spronkelijken geest te bevestigen en de uitbreiding er van te begunstigen, de oprichting zoude zijn van een huis van het Instituut te Rome. Onverwachte omstandigheden, die zich achtereenvolgens voordeden, lieten aan Zijue Emiueu-
tie den Kardinaal Dechamps, Aartsbisschop van Mechelen, die zich verwaardigde haar met zijne raadgevingen bij te staan, niet den minsten twijfel, dat zoodanig de wil van God was. De zaak werd Onzen Heiligen Vader Paus Leo XIII voorgelegd, die haar een welwillende aandacht schonk en zich verwaardigde eene buitengewone vaderlijke goedheid te toonen ten uiterste aanmoedigend voor het lustituut en de geheele Vereeniging. Zijne Heiligheid gaf machtiging, om een huis van het Instituut te Kome op te richten, ten einde daarheen de Aartsvereeniging van Brussel over te brengen. Aldus werd aan het lustituut het woord vervuld, dat Zijne Heiligheid uitgesproken had ten opzichte van verscheidene soortgelijke gevallen, die hem waren onderworpen: „Dat ieder Instituut voor de geheele wereld het middelpunt wezen moet van het Liefdewerk , waarvoor het opgericht isquot;.
Ziehier het Dekreet, waardoor de zetel der Aartsvereeniging naar Rome overgebracht is :
Sneietas Sororum , quae ab Ado-ratione Perpetua Sauctissimi Sa-cranienti et ad pauperiores Eccle-sias sacra supellectili instruendas nomen habet., in Belgio instituta ab eximiae pietatis matrona Anna de Meens, in alma hac Urbe do-mum nuperrime constiluit suppli-ces adtnovens preces Sanctissimo Uomino Nostro Leoni XIII, ut sibi integrum foret Arcliiconfra-ternitatem Societati adnexam Ro-jnam transferre. Haec enim Archi-confraternitas nomine et institute cum Societate cohaeret, Societati |
Het Genootschap van Zusters, genoemd der Eeuwigdurende Aanbidding van liet Allerheiligste Sacrament en van bet Liefdewerk, dat sieraden verschaft aan arme kerken , door eene zeer godvruchtige Dame, Mnie A. de M. te België opgericht, heeft onlangs in onze stad een huis gesticht, en een suppliek ingediend bij Onzen Heiligen Vader Paus Leo XIII, om haar de macht te verleenen, den zetel der Aartsvereeniging, die aan hun Genootschap verbonden is, naar Kome over te brengen. |
em eapiti subest et subesse tene-tur vi Constitutioaum a Sancta Sede probatarum. Sanctissimus has preces benigne excipiens mandavit praefatam Ar-chisodalitatern Romam transferri. .lam vero Rum alia Archisodali-tas ejusdem nominis ct instituti heic Komae in aedibus ad Qiia-tuor Pontes eura et studio piae ac nobilis matronae Carolae de Courballay reperiatur ereeta, cum-(|ue ex Const,itutioue a Clemente VIII edita , quae ineipit Quaecum-que, duae Areliiconfraternitates ejusdem nominis et instituti ne-queant in uno codemque loco con-sistere ; Idem Sanctissimus vnlens hujiis legis impedimento occurrere decrevit Arehisodalitatem Romae in aedibus ad Quatuor Pontes constitutam, utpote quae poste-rius erecta est , uniri cum Belgica Romam translata, ita ut unum cum ea corpus efficiat, unam eam-demqne Arcliisodalitatem consti-tuat et sit Arciiisodalitas Societa-tis Adoralionis Perpetnae et ad pauperiores Ecclesias sacra sup-pelleetili instruendas. Indulgcntia-rum vero et privilegioruin com-municationes, quae Confraternita-tibus aggregatis hactenus factae sunt, tamquam abhac sic unita factae habeantur. Huic tandem Arciii-sodalitati , quae in unum coaluit, eadem Sanctitas Sua facultatem tribuit ceteras Sodalilatcb ejusdem nominis et instituti ubique terra-rnm aggregandi servata forma et tenore Constitutionis Clementis VIII. |
Want deze Aartsvereeniging is één met bet Genootschap in naam en doel ; zij is onderworpen aan het Genootschap als aan haar hoofd en moet daaraan onderworpen zijn, krachtens de Constitut.iëu, goedgekeurd door den Heiligen Stoel. Zijne Heiligheid dit verzoek welwillend aannemend heeflrbevolen, dat genoemde Aartsvereeuiging ( naar Rome overgebracht worde. Maar , dewijl eene andere Aartsvereeniging van denzelfden naam , en met hetzelfde doel hier te Rome opgericht is in het huis ad Quatuor Fouten , door de zorg en ijver der godvruchtige en edele Dame Carolina de Courballay , en dewijl volgens de Constitutie, uitgevaardigd door Clemens VIII, die begint met de woorden Quaecumque, twee Aartsvereenigiugen van den-zelfden naam en tot hetzelfde doel niet op een en dezelfde plaats kunnen bestaan, zoo heeft Zijne Heiligheid om het beletsel, door deze wet veroorzaakt te voorkomen , gedecreteerd , dat de Aartsvereeniging te Rome opgericht in het huis ad Quatuor Fontax, als zijnde het, laatst, opgericht, vereenigd worde met de Belgische Aartsvereeniging, naar Rome overgebracht, zoodanig dat zij met deze één enkel lichaam vonne en één zelfde Aartsvereeniging uitmake, en de Aartsvereeniging zij van het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding en van het Liefdewerk, om kerksieraden te verschaffen aan arme kerken. De mededeeling van aflaten en van andere voorrechten, tot nog toe aan aangenomen Hroe-derschappen verleend , moeten beschouwd worden als verleend door deze Aartsvereeniging aldus vereenigd. Eindelijk , heeft Zijne Heiligheid aan deze Aart; \' \' aldus saamgesmolten |
— 76 —
Nou obstantibus regula de jure quesito non tollendo ceterisque quamvis speciaii atque individua mentione ac dcrofratkme dignis iu contrarium faeientibus quibuscum-que. Hoe propterea Decretum Saneti-tas Sua fieri, et iis, quorum interest, comnumienri mandavit. Datum Romae ex Secretaria S. Congregation is Indulgentiis Sa-crisque Keliquiis praepositao die 1 Fobruarii 1879. Al. Card. OREGLIA A SAN STEPHANO, Praef. A. Panici , Secretarius. L. S. |
worden zijnde , de inaclit verleend, andere afdeelingen van denzelfdeu uuam en tot liel zelfde doel over de geheele wereld aan te neinen , iu aebt houdende den vorm en inhoud der Constitutie van Clemens V[II. Deze tegenwoordige verordeningen moeten kracht van wet hebben , niettegenstaande den kerke-lijken regel , van geen verkregen recht te kwetsen en alle andere tegenstrijdige verordeningen , van welken aard zij ook mogen zijn, zelfs die , welker waardigheid eene bijzondere melding of opheffing vereischen. Daarom beeft Zijne Heiligheid bevolen , dit tegenwoordige dekreet op te stellen eu mede te doelen aan belanghebbende partijen. Gegeven te Rome in de Secretarie van de Heilige Congregatie der aflaten en der heilige reliquiën, den eersten dag van Februari 1879. Al. Kakd. OREGLIA A SAN STEPHANO , Prefekt. A. Panici , Secretaris. L.S. |
Naar Rome overgebracht moeht de Aartsvereeniging steeds meerdere bewijzen der hoogste welwillendheid van den H. Vader ondervinden. Persoonlijk verwaardigde Z. H. zich de prinses Massimo gebquot; Lucchesi Palli tot Presidente van het Liefdewerk te benoemen en tot Directeur een zijner geheim-kamerheeren, den godvruchtigen en geleerden Monseigneur Anivitti; eindelijk zette de benoeming van Zijne Eminentie Kardinaal Alimonda tot Beschermheer der Vereeniging de kroon op al deze gunstbewijzen.
_ 77 —
Vernomen hebbende dat een groot aantal kerken van Italië, door de .Revolutie van alles beroofd, de hulp inriepen van den H. Vader, maakte men met gretigheid van deze gelegenheid gebruik, om Zijne Heiligheid een bewijs van eerbiedige gehechtheid aan te bieden. Den 2lleu Januari 1879 deed men een beroep op al de afdeelingen om haar uit te noodigen zich met de al\'deeling van Rome in eenzelfde hulde van dankbaarheid en kinderlijke liefde jegens Onzen Heiligen Vader Paus Leo XIU te vereenigen, bij gelegenheid der lste veijaring van zijne kroning.
De giften stroomden dermate toe, dat men in minder dan twee maanden tijds meer dan 12.000 franken verzameld had , bestemd tot het schenken van kerksieraden.
De eerste leden van Rome zetten zich ijverig aan het werk, oru hare medewerking te verleenen tot het vervaardigen der sieraden, en den 23stequot; Maart hadden zij het geluk deze den H. Vader aan te bieden. Wat niet op tijd klaar was, werd op eene tweede audiëntie ten geschenke aangeboden, die Zijne Heiligheid zich nogmaals verwaardigde haar te verleenen op den 24sten Juni.
Al de voorwerpen volgens bisdom of land gerangschikt en den naam dragende van de stad of van den gev werden in het Vatikaan in de zaal van het Consistorie tentoongesteld.
Zijne Heiligheid verwaardigde zich deze giften met de teederste welwillendheid te aanvaarden en de personen, die ze hem aanboden vergelijkende bij de heilige vrouwen van het Evangelie, die Jesus op den weg naar Calvarië volgden, om Hem te troosten te midden van zijn smartvol lij-
— 78.—
ilcn, had Zijne Heiligheid de goedheid haar de groote vertroosting uit te drukken, die zij aan het Hoofd der Kerk geschonken hadden, door Hem het middel te verschaften een groot aantal kerken te hulp te komen, die zelfs beroofd waren van het noodzakelijke, om het H. Misoffer op te dragen, en voegde er woorden van lof en aanmoediging bij, die de gelukkige vertegenwoordigsters der quot;Vereeniging met eenen nieuwen ijver bezielden. Maar de vreugde zoude niet volkomen geweest zijn, indien al de personen, die door hunne giften tot dit bewijs bijgedragen hadden, er geen deel aan mochten nemen. Een adres werd door de Algcmeene Overste van het Instituut aan de voeten des Opperpriesters nedergelegd , om ten hunnen voordeel een bijzonderen zegen af te smeeken. Zijne Heiligheid verwaardigde zich daarop te antwoorden in de volgende eigenhandig onderteekend e regelen :
„Wij verleenen met de meeste toegenegenheid den Aposto-lischen Zegen aan haar, die er om verzocht heeft, alsook aan al de personen in de suppliek vermeld, opdat hunne goede werken vruchten dragen en zich vermeerderen.
Rome, 25 Juni 1879. LEO XIII; Paus.quot;
In eene particuliere audientie, door Zijne Heiligheid aan de algemeene Overste en aan al de religieuzen van het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding te Rome tegenwoordig , verleend , verwaardigde zich de H. Vader , haar met eene wezenlijk onuitsprekelijke goedheid op te wekken, om hare taak voort te zetten; Z. H. deelde haar het verlangen mede het Liefdewerk in al de bisdommen van Italië
te zieu oprichten, waar het, zegde hij, uoodig is ; Z. H. voorzegde dat deze uitbreiding , gelijk alle goede werken, moeilijkheden zoude ontmoeten, maar Z. H. beloofde haar te gelijker tijd de bescherming van den H. Stoei, als onderpand der bescherming van God.
En wij hopen, dat de wederwaardigheden de zielen der personen , die zich aan dit liefdadig wérk toewijden, zullen zuiveren en heiligen, en dat de Goddelijke Voorzienigheid haar Liefdewerk zal doen voortbloeien en vooruitgaan, tot meerdere eer en glorie van Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament.
De lezer zal opgemerkt hebben, dat men bij de verzameling der feiten , die de opkomst en de uitbreiding van het Liefdewerk betreffen, zorggedragen heeft, verscheidene acten en documenten, hierop betrek\'dng hebbende, breedvoerig aan te halen. Men heeft gedacht , hierdoor meer belangrijkheid aan dit verhaal te geven, en beter te doen uitkomen , hoezeer het God behaagde dit Liefdewerk van het begin nf te zegenen, en welke gevoelens van godsvrucht het in de harten te weeg bracht voor O. H. Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament, en in den mond zijner getrouwe dienaren legde , die het door hunne godsvrucht en ijver van het begin af ondersteunden en aanmoedigden.
Het H. Sacrament des Altaars is, volgens de leer der H. Kerk, de hernieuwing of de bewonderswaardige en liefdevolle voortzetting der Goddelijke Geheimen der Menschwording en Verlossing. Inderdaad , in de Eucharistie komt
— 80 —
Jesus elkeu dag op nieuw tot ous en vertoont Hij zich aan ons onder de heilige gedaante van brood; in de H. Eucharistie draagt Jesus Christus door eene onbloedige ofl\'erande zich op nieuw voor ons op , -als een boete- en verzoeningsoffer. Het is aldus, dat wij in het heilig Tabernakel te gelijker tijd de kribbe van Bethleem en den Calvarieberg van Jerusalem bezitten; wij vinden er Jesus, die God voor ons dankt en voor ons ten beste spreekt; Jesus, die aanbidt en boete doet, Jesus Priester en Offer tot ons voordeel. O! welk een onuitsprekelijk, troostvol en allerdierbaarst geheim is de H. Eucharistie ! Door haar , zijn wij met God vereenigd, onderhouden wij ons gemeenzaam met God, voeden wij ons met God, smaken wij hier op aarde de geneugten van het Paradijs van God ! Mag men dus niet zeggen, dat in de zielen de liefde en de godsvrucht op te wekken tot Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament, zich te zamen vereenigen , om Hem in zijne tabernakelen te aanbidden en zijne altaren van sieraden te voorzien, eene navolging is van de Engelen, die Hem zonder ophouden aanbidden; eene navolging van de H. Maagd en den H. Joseph , die Jesus met eene teedere bezorgdheid omringden en die onophoudelijk met de hartelijkste toegenegenheid over Hem waakten.
Eene laatste bemerking. Misschien in geen enkele eeuw als in de onze heeft men met zooveel trouweloosheid en zooveel drogredenen de gedachte aau een levenden en waar-achtigen God uit het geweten van den mensch trachten te verbannen. Wel nu, willen wij , dat God zich niet van ons verwijdert of zich terugtrekt, knielen wij dan met eer-
— 81 —
bied voor Jesus iu de Eucharistie neder. De Eucharistie is de hemel op aarde , God met ons. Neem de Eucharis ie weg of laat de liefdevlam, die de christenen voor het Allerheiligste Sacrament bezielen moet, zich verflauwen, en gij zult den innigen en zelfstandigen band verbroken hebben, die tusschen den God der Eucharistie en den mensch bestaat, en gij zult de gedachte aan een levenden en waar-achtigen God verduisterd en als het ware uitgewischt hebben.
Dit is de reden , waarom iu protestantsche landen, waar het geloof aan de waarachtige tegenwoordigheid vau Jesus Christus in het Allerheiligste Sacrament verminderd is, het geloof aan den waren God in een groot aantal zielen verzwakt en begonnen is geheel te verdwijnen.
Daarom verlang ik dit geschrift te eindigen dour de Italianen aan te sporen dezen innigen band , die de chris-tene zielen met God verbindt, ongeschonden te bewaren, en in dien band hunne kracht, hunne grootheid en heiligheid te putten, en zal ik hun te dien einde de schoone woorden toespreken, waarmede Zijne Eminentie de Kardinaal Alimonda zijne toespraak aan de Eomeinen eindigde en zeggen : „ De godsdienst, o Italianen, heeft Ü de heerschappij over de nieuwe wereld geschonken. Het Pausdom was altijd het middelpunt, de voortplanter en het onverwinnelijke bolwerk uwer Christelijke grootheid. Wilt gij uwe grootheid behouden? Aanbidt Jesus in het H. Sacrament; het Sacrament des Altaars is God met ons. Bezoekt dikwijls de kerken en houdt haar iu eere, op den drempel der kerken ontluikt de bloem der algemeene beschaving.....(1)
(1) La caribe do Jésus aimaut et pauvre. Discours du Cardinal Alimonda.
Hoe het deukbeeid ontstond van het Liefdewerk der
arme kerken en hoe dit begon......5
Hoe men op het denkbeeld kwam de Eeuwigdurende Aanbidding te vereenigen met het Liefdewerk der
Hoe het Liefdewerk gesticht werd te Brussel in de
voormalige kapel Salazar genaamd.....11
Bezoek van den Kardinaal Sterckx aan de Vereeniging
en zijn brief aan de Vice-Presidente . . . . 13 De Vereeniging breidt zich uit tot de dorpen. Geestelijke voordeden, die er uit voortvloeien . . . la Uittreksels van eenige brieven der EE. HH. Pastoors, die de geestelijke weldaden van het Liefdewerk bewijzen ..............1 is
Hoe het religieuse Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding ontstond, om de Vereeniging te bestendigen en te besturen.........\' . 2 a
Hoe de Vereeniging van Brussel in 1853 tot Aarts-vereeniging verheven werd; troostvolle uitkomsten van het Liefdewerk beschreven door den E. P. Boone. 31 Verslag van den E. P. Boone over de troostvolle uitkomsten van het Liefdewerk (Tervolg) . . . 36
Hoe voor de eerste maal de Novene vau Eerherstelling plaats had, bij gelegenheid van de wijding der kapel van het Instituut der Eeuwigdurende Aanbidding ..............40
Toezending vau kerksieraden aan den H. Vader Pius IX, gedurende het Vatikaansche Concilie, en de uitdeeling, die er van gedaan werd aan de Bis-
schoppeu Missionarissen.........
De 5UstP verjaardag vau het Mirakel van het Allerheiligste Sacrament eu beschrijving van de versiering der kapel............48
Brieven der Bisschoppen van België, die de viering
vau het eerste Jubilé van het Liefdewerk goedkeuren. 54 Hoe hot feest van het Jubilé werd voorbereid en prachtvolle openingsrede uitgesproken door Zijne Eminentie Kardinaal Dechamps.........58
Hoe de Vereenigiug deel nam aan het feest vau het Jubilé. der Bisschopswijding van Pius IX en hoe zij zich uitgebreid heeft door de zegeningen, waarmede de Geliefde Opperherder uiet ophield haar te
overladen.............65
Apostolische Breve, waarin Z. H. Leo XIII de leden
der Vereenigiug prijst en aanmoedigt .... 69 Hoe het Instituut een huis oprichtte te Bome en hoe de Aartsvereeniging naar Kome overgebracht werd. 7 2
Besluit .