10?. /^/ quot;
DE TR ANS V A AL-BE WE GIN Gr.
DOOK
Den 23steu December 1880 werd door de Nederlandsche natie een stem vernomen, die haar als met een tooverslag wakker schudde en tot bezinning bracht. Wie had vóór dien tijd bijzondere aandacht gewijd aan de Transvaal of belangstelling getoond in het lot van zijn vrijheidlievende bewoners ? Enkelen slechts zijn er hielen daar geweest — en zij hebben reeds vroeger zich doen hoeren — die de gebeurtenissen in Zuid-Afrika steeds meer in het bijzonder volgden, doch over het geheel scheen men er althans zeer onverschillig voor te zijn.
Daar wendde de grijze Utrechtsche hoogleeraar, dr. P. Harting, een van die wakkere kweekelingen der Stichtsche Alma mater die in 1830 het zwaard aangordden voor de gekrenkte eer van het vaderland, in het Utrechtsch Dagblad zich tot zijn „landgenooten!quot;
„ De bewoners van de Transvaal — zoo schreef hij — zijn in gewapend verzet gekomen tegen het jegens hen gepleegde onrecht. Zij hebben hetzelfde gedaan, wat onze gemeenschappelijke voorvaders voor drie eeuwen gedaan hebben. Zullen wij met onverschilligheid aanzien, dat dit rechtmatig verzet in bloed gesmoord wordt? Dat kunnen, dat mogen wij niet, zoolang wij nog een warm, voor recht kloppend hart in den boezem dragen. Feitelijke hulp kunnen noch mogen wij verleenen. Ook van onze regeering mogen wij niet verwachten, dat z|j zich in deze zaak zal mengen. Toch zijn
DE TRANSVAAL-BEWEGING,
wij niet geheel machteloos. Een beroep van het vrije volk van Nederland op het rechtvaardigheidsgevoel van het vrije volk van Engeland kan misschien nog iets uitwerken, mits dit beroep van velen uitga en spoedig geschiede.
„In Engeland zelf beseffen velen, dat er tegen de Transvaal onrecht is gepleegd. Misschien gelukt het, dezen te bewegen eene nieuwe poging te doen, om dit onrecht te doen herstellen, voordat het te laat is, en daardoor het gevaar af te wenden van eenen ongelijken strijd, die eene schande voor onze eeuw, niet het minst voor Engeland zelve zoude zijn.
„ Daarom noodig ik u uit tot onderteekening van het volgend adres, dat door eene bevoegde hand in het Engelsch overgebracht en dan gedrukt en aan de- voornaamste Engelsche dagbladen toegezonden zal worden.
„ Aan de Britsche natie.
„ Met groote belangstelling hebben wij de lotgevallen der de Transvaal bewonende, met ons Nederlanders door afstamming verwante bevolking gevolgd, en verwondering en leedwezen hebben ons vervuld, toen het vorige Britsche ministerie het besluit nam dat gewest van zijne onafhankelijkheid te berooven en bij de Britsche kroon te annexeeren. Wij achten het overbodig, de redenen dier verwondering en van dat leedwezen hier nader uiteen te zetten. Velen onder u, in de eerste plaats uw president-minister, de heer Gladstone, hebben reeds met klem tegen die annexatie geprotesteerd, als zijnde onrechtmatig en tevens onstaatkundig. Lang hebben zich de bewoners der Transvaal met de voorwaar niet ongegronde hoop gevleid, dat het hun aangedane onrecht zoude worden hersteld. Thans, nu deze gebleken is ijdel te zijn, is hun geduld ten einde, en zij hebben in hun wanhoop naar de wapens gegrepen. Wij betreuren dat, al kunnen wij het begrijpen. Hunne voorvaderen toch, die ook de onze zijn, hebben eenen tachtigjarigen strijd gevoerd voor het behoud hunner vrijheid, en de aard hunner nazaten is nog niet verbasterd. Gij Britten, die zelve een vrij volk zijt, kunt niet anders dan sympathie gevoelen voor zulk een kleinen volkstam, dien het machtige Groot-Brittanje wel uitdelgen of verjagen, maar nooit overheerschen kan.
„Het is daarom, dat wij het wagen een beroep te doen op het
2
DE TEASSVAAL-BEWEGING.
rechtvaardigheidsgevoel der Britsche natie zelve. Zij zal zich niet willen onteeren door zulk een ongelijken en onrechtvaardigen strijd met een klein volk, dat niets anders verlangt dan in vrede en rust en onder eigene wetten den grond te bebouwen, dien het zich ten koste van veel moeite en gevaren verworven heeft.
„AVij vleien ons met de hoop, dat dit beroep niet ijdel zal zijn en dat de onder u zoo machtige stem der publieke opinie aan het tegenwoordige ministerie den noodigen steun zal verleenen, om eenen onrechtvaardigen maatregel terug te nemen, dien het, te oor-deelen naar de liberale gevoelens die het overigens bezielen, voorzeker afkeurt, dat immer genomen is.quot;
Binnen den korten tijd van 24 December tot 8 Januari, kwamen op dit adres 6082 handteekeningen, verreweg voor het grootste gedeelte uit de meest beschaafde en ontwikkelde kringen der maatschappij, getuige het enkele feit dat er niet minder dan 593 gepromoveerden onder zijn. Het initiatief van professor Harting was het sein tot eene beweging, die, wanneer al haar uitingen en gevolgen geheel bekend zullen zijn, wel een volledige beschrijving verdient, omdat zij een merkwaardig he wijs levert hoe een enkel man, indien hij den waren toon weet aan te slaan, eene zelfs zoo kalme natie als de Nederlandsche in gloed kan brengen voor een goede zaak. Het bovengenoemde adres werd in het Engelsch vertaald en bij duizenden onder de Britten verspreid; later geschiedde hetzelfde met andere geschriften, waardoor in Engeland een betere kennis van de Transvaal kon worden bevorderd dan er totnogtoe heerschte. Op tal van plaatsen vormden zich comité\'s in het belang van de Transvaalsche republiek; er werden gelden ingezameld zoowel om de plannen van prof. Harting te steunen als om de belangen van de „Boerenquot; in een of ander opzicht te bevorderen; toen het Koode Kruis aanvankelijk geen hulp kon verleenen werden andere kruisvereenigingen gevormd: het Oranje, het Witte, het Groene en wie weet wat anderen nog meer, en ik zou wel durven wedden, dat voor menige huismoeder de Transvaal een huiskruis is geweest. Wanneer de gemoederen eenmaal in beweging zijn wordt er altijd overdreven. De waardige, kalme toon door prof. Harting aangeslagen, werd door enkelen verloochend; de goede richting door hem aangegeven niet strikt gevolgd. Door onbevoegden is de staf gebroken over handelingen, die zij blijk-
3
DE TRANSVAAL-BEWEGING.
baar niet konden beoordeelen en, zonder partij te willen trekken noch voor het Roode Kruis, noch voor de regeering, is het niet te ontkennen, dat minst genomen herhaaldelijk met groote onkunde een vonnis over hen is geveld. Over het geheel echter is de Trans-vaalbeweging een waardige en belangwekkende uiting geweest van de gevoelens die het Nederlandsche volk bezielen: liefde voor vrijheid en onafhankelijkheid, waarheid en rechtvaardigheid, eerbiediging der rechten van anderen, opofferingsgezindheid en menschenmin.
\'t Is een groote voldoening voor allen die aan deze beweging hebben deel genomen, dat zij de gedeeltelijke verwezenlijking althans van hun wenschen mogen aanschouwen en men mag veilig aannemen dat zij tot dit resultaat althans iets hebben bijgedragen. De beweging in Nederland heeft stellig medegewerkt om de aandacht van geheel de beschaafde wereld te vestigen op de gebeurtenissen in Zuid-Afrika en haar een scherpe afkeuring te ontlokken over de handelwijze van het machtig Albion. Daarenboven heeft zij reeds iets gedaan en kan zij nog veel doen om de Trans-vaalsche Boeren te ondersteunen in de naweeën van den gevoer-den krijg.
Hoe verblijdend het ook moge wezen, dat de vrede hersteld is, men make zich nog geen illusies van de toekomstige vrije ontwikkeling der Transvaalsche repubhek. Geheel de geschiedenis der Hollandsche Boeren aan de Kaap getuigt tegen de Engelschen, hetzij deze opzettelijk of onwillekeurig zich hebben schuldig gemaakt aan onrechtvaardigheid en trouweloosheid. Hoe dit zij: Engeland is tuk op verovering, zoodra het slechts kans ziet hier of daar iets in te palmen. Het steekt, zoo mogelijk, zijn neus in ieders zaken, heeft den mond vol van groote en edele beginselen tegenover anderen, maar denkt blijkbaar nooit aan de gelijkenis van den splinter en den balk, in weerwil van opgeschroefde kerkelijke begrippen, die het in zake de Transvaalsche Boeren hebben verleid een gewillig oor te leenen aan valsche beschuldigingen van oneerlijke geestelijke personen. De vrede met de Transvaal moge ook al worden gesloten, er bestaan al zeer weinig gronden om te vertrouwen, dat Engeland op den duur de vrijheid en onafhankelijkheid der Boeren zal eerbiedigen. Zoodra hij meent de Transvaal te moeten annexeeren en er op fatsoenlijke wijze kans toe ziet zal John Buil het wel niet laten.
4
DE TRANSVAAL-BEWEGINa.
Meer nog misschien dan om het doel waarop zij gericht was heeft de Transvaal-beweging in ander opzicht een gunstigen invloed uitgeoefend. Op geheel ongezochte wijze bracht zij de kracht en de solidariteit van het Nederlandsche element aan het licht en riep bij onze natie het gevoel van zelfbewustzijn weder wakker, dat maar al te dikwijls sluimert. Waar\' zich spruiten bevonden van den Nederlandschen stam hebben zij zich vereenigd met de beweging ten gunste van hun stamgenooten in de Transvaalsche republiek, en in alle beschaafde landen der wereld heeft de pers in herinnering gebracht wat het Kederlandsche volk ten allen tijden voor de beginselen van vrijheid en onafhankelijkheid heeft gedaan en er op gewezen wat het daarvoor nog doen kan. Met eenigszins kleingeestige bluf hebben enkele organen voor Nederland een deel geëigend van den roem der houding en van de wapenfeiten van de Transvaalsche Boeren en beweerd, dat ten gevolge daarvan Nederland het hoofd eens weder kon opheffen. Dergelijke beweringen strekken eer tot vernedering dan tot verheffing eener natie. Wij hebben betere stof tot roemen in den weerklank, dien de stem van professor Harting heeft gevonden en de wijze waarop aan zijn initiatief is gevolg gegeven.
Waaraan het is toe te schrijven, dat dit zooveel succes had? Omdat het steunde op een daad. Den 21sten December kwam het telegram, dat de Transvaal in opstand was; de Boeren hadden de republiek uitgeroepen met Kruger tot president en Joubert tot opperbevelhebber en Heidelberg bezet. Vijfduizend gewapende Boeren hadden het gewaagd tegen het machtig Albion ten strijde to trekken, omdat zij niet langer de vernederingen en onderdrukking wilden dulden, niet langer ten prooi wilden wezen der misleiding van Britsche ambtenaren. Dit bericht wekte in ieder echt Nedcr-landsch gemoed sympathie en bewondering op en vandaar, dat de stem van prof. Harting terstond weerklonk vond. Toch waren er aanvankelijk nog velen die twijfelden, ja wanhoopten aan het succes der Boeren, en aan de mogelijkheid of eene manifestatie onzerzijds in staat zou zijn om bij de Engelsche natie een gunstige stemming op te wekken; maar toen de Boeren voordeelen behaalden op de Engelschen en zelfs onder dezen invloedrijke en welsprekende stemmen werden vernomen tegen de annexatie-politiek en voor do vrijheid der Transvaalsche republiek, toen steeg de opgewon-
5
DE TRANSVAAL-BEWEG1XG.
donheid hier ten top en zouden sommigen werkelijk in staat zijn geweest dwaasheden te doen, indien zij niet met ernst op het gevaarlijke er van waren gewezen, \'t Ligt geheel in den aard van ons volkskarakter, om eerst voor eenige zaak volkomen onverschillig te zijn, maar tot uitersten over te slaan indien het gelukt is er ons warm voor te maken. Dat Engeland door zijn Zuid-Afri-kaansche politiek de sympathie had verloren kon wel niet anders, maar \'t is verkeerd ook de oogen te willen sluiten voor de fouten der Boeren; juist daardoor loopt men gevaar voor groote teleurstelling, want reeds bij de voorloopige vredesonderhandelingen is het gebleken, dat de Boeren een van de grootste levensvoorwaarden voor een zelfstandigen staat missen: eenheid en overeenstemming. Zelfs onder de hoofden bestaan zij niet en \'t is waarlijk niet boven twijfel verheven of do Boeren wel in staat zullen wezen het bestuur van hun eigen land behoorlijk te regelen en in orde te houden.
De tegenwoordige president der Transvaalsche republiek Paul Kruger is een type van het onverbasterde ras dier onverzettelijke mannen, die eenmaal de Kaapkolonie uittrokken om zich een vrij vaderland te zoeken en telkens verder gingen tot zij eindelijk in de Transvaal zich vestigden. In de volle kracht van zijn leven, ongeveer 65 jaren, oefent hij een geweldigen invloed uit door zijne vastberadenheid, zijn erkenden, meermalen gebleken moed, en zijn dweepzucht, met zeldzame welsprekendheid gepaard. Deze laatste eigenschappen verschaffen hem het karakter van een ziener, wiens ingevingen en vizioenen een diepen indruk maken op zijn volk. In de politiek komt men er echter niet ver mede en daar Kruger een oprecht, ongeveinsd gemoed heeft, is hij niet opgewassen tegen de fijnheden der diplomatie. In 1865 voerde hij met Pretorius het bevel in den oorlog tegen de Basuto\'s, die met den vrede eindigde en tijdens de onderhandelingen met de Engelschen in 1877, toen sir Theophilus Shepstone zijn valsch spel speelde, deelde hij in da onaangename bejegeningen waaraan de commissarissen der Boeren blootstonden. Toen de heer Burgers in 1877 als president moest aftreden was de heer Kruger voor de Boeren de aangewezen man om tot hoofd van den staat te worden geproclameerd, maar door de annexatie in April van genoemd jaar had geen presidentsverkiezing meer plaats totdat de opstand uitbrak, waarbij de heer Kruger terstond aan het hoofd werd gesteld.
6
DE TRANSVA.AL-BEWEGIXG.
In algemeene ontwikkeling en kennis staat de tegenwoordige opperbevelhebber der Boeren de heer P. J. Joubert zeker boven den president, wien het aan voldoende opleiding ontbreekt. De heer Jonbert, die tweemalen een reis naar Europa maakte en ook Nederland bezocht, was tijdens de afwezigheid van den heer Burgers in den winter van 1875/76 vice-president der republiek, in welke hoedanigheid hij niet de noodige kracht tegen Secoecoeni ontwikkelde, waardoor hij waarschijnlij k den later met dezen gevcerden rampzaligen oorlog had kunnen voorkomen. Als bekwaam aanvoerder en moedig strijder genoot hij echter het vertrouwen van zijn medeburgers, waarom hij tot opperbevelhebber werd aangewezen en als zoodanig heeft hij zich in den laatsten strijd een onverwelkbaren lauwer verworven.
Als staatsman en diplomaat zal de heer M. W. Pretorius, tegenwoordig voorzitter van den Volksraad, in hot driemanschap zeker wel het hoogste staan. Zijn veelbewogen leven althans bevat onderscheidene bewijzen voor zijn talenten als zoodanig, in het bijzonder de wijze waarop hij de afzonderlijke republieken Zoutspansberg en Lijdenburg met de Transvaal wist te vereenigen, terwijl hij ook in den Oranje Vrijstaat zooveel sympathie wist te wekken, dat hij in 1859 tot president dier republiek werd verkozen; doch daar evenmin als in de Transvaal was men op eene vereeniging gesteld, zoodat Pretorius in 1863 zich weder naar laatstgenoemd land begaf, na werkelijk den Vrijstaat belangrijke diensten te hebben bewezen. Intusschen was in de Transvaal een strijd gevoerd over de waarneming van het presidentschap, waarin Kruger tegenover de vrienden van Pretorius stond, en beide partijen beurtelings het onderspit dolven of de overhand hielden. Pretorius wist echter do partijen spoedig te verzoenen en streed aan de zijde van Kruger in 1865 tegen de Basuto\'s. Van 28 Juli 1853, toen hij zijn vader opvolgde, tot 20 November 1871 stond Martinus Wessel Pretorius bijna onafgebroken aan het hoofd der Transvaalsche republiek, wier welzijn hij in de meest uiteenloopende opzichten bevorderde; als regent, hervormer, diplomaat, veldheer en wat al niet heeft hij zijn leven geheel gewijd aan den dienst van zijn land en toen een ander het bestuur had aanvaard en onder Burgers de nood weer aan den man kwam was Pretorius gereed het bevelhebberschap te aanvaarden in den strijd die tegen Secoecoeni uitbrak en die in 1877 met den vrede eindigde. Sedert den opstand tegen Enge-
DE TRAXSV A AL-RE WEGING.
land is uitgebroken bekleedt hij de functies van president van den Volksraad en heeft als zoodanig met Kruger het binnenlandsch bestuur voornamelijk in handen.
\'t Is duidelijk dat deze drie mannen, zoo uiteenloopende van karakter, vorming, richting enz., in vele opzichten niet overeenstemmen. Slechts in één zaak verschillen zij niet: liefde voor vrijheid en voor hun schoon land. Hierbij merke men op, dat de liefde voor de vrijheid hooger staat dan die voor het vaderland. De Transvaalsche boer is niet zoo gehecht aan den grond als b.v. wij Nederlanders. Daartoe was hij nog niet lang genoeg op eene plaats gevestigd, terwijl daarenboven zijn levenswijze nog altijd veel overeenkomst heeft met die der oude Nomadische herdersvolken.
Vandaar dat hij al spoedig weder bereid is verder te trekken indien men het hem moeilijk maakt in het land. dat hij zich ter woon heeft verkoren. Diezelfde eigenschap wijst echter op een bedenkelijker omstandigheid, dat n.1. de Transvaalsche Boeren niet gewoon zijn aan een geregelde staatsinrichting overeenkomstig de hedendaagsche begrippen dienaangaande georganiseerd en zelfs in vele opzichten daar tegen gekant zijn. Evenals een groot gedeelte van onze platteland-bewoners, en zooals op een zoodanig standpunt van godsdienstige en staatkundige ontwikkeling altjjd het geval is, zijn de Boeren eigenzinnig, eigenwijs, wantrouwend jegens alles wat nieuw of hun vreemd is, gehecht aan het oude, bekrompen, dikwijls zelfs dom. Aan natuurlijk gezond verstand ontbreekt het hun niet, maar door kerkelijk bijgeloof of dweeperij wordt het geheel beneveld of van de wijs gebracht. Met dit alles moet rekening worden gehouden bij de beoordeeling van hetgeen in de Transvaal is geschied en in \'t vervolg nog geschieden zal. Eerst langzamerhand zal de Transvaalsche republiek zich tot een welgeordenden staat kunnen ontwikkelen, waartoe de vestiging van nieuwe elementen aldaar veel kan bijdragen. De Boeren moeten nog staatkundig en maatschappelijk gevormd worden en \'t is te hopen, dat die vorming niet al te lang zal duren, want anders zou het kunnen gebeuren, dat de verdere uitbreiding van andere goed georganiseerde staten een beweegreden werd om de Boeren te annexeeren en tot onderwerping aan regelmatige staatsinstellingen te noodzaken. Zij hebben hun vrijheid roemvol bevochten en eervol verdiend; \'t zou treurig wezen indien zij die door eigen
8
DE TRANS VAAL-BEWEGING,
scliuld weder verloren. Hierin kan misschien eene vingerwijzing gevonden worden in welke richting Nederland voor de Boeren gunstig kan werkzaam zijn, n.1. door zooveel mogelijk bij hen degelijk onderwijs, kennis, beschaving en ontwikkeling te bevorderen. De Transvalers laten zich niet regeeren; door voorlichting, raad en leiding kan wellicht veel worden gedaan ter bevordering van de bevestiging hunner onafhankelijkheid, \'t Zou jammer zijn indien de beweging, die bij ons is opgewekt, uitging als een nacht-licht, zonder blijvende vrucht na te laten zoowel voor de Transvaal als voor ons. Voor beide kunnen zij zoowel moreel als materieel aanzienlijk wezen.
Men mag toch wel aannemen, dat, zoo zij kennis hebben genomen van hetgeen hier in hun belang is geschied, de Transvalers vertrouwen zullen stellen in hun Nederlandsche stamgenooten, meer dan in eenige andere natie en aan raadgevingen, wenken en voorlichting van onze zijde gereeder het oor zullen leenen, dan aan die van anderen, \'t Zou ons dus wellicht gemakkelijk vallen eengun-stigen invloed uit te oefenen op de ontwikkeling der Eepubliek, wier strijd voor de zelfstandigheid voor ons menige gewichtige les bevat. De Boeren hebben het weder bewezen wat persoonlijke moed, geoefendheid in het schieten en kennis van het terrein vermogen zelfs tegen een overmacht. Indien onze vrijheid bedreigd mocht worden zou onze toestand veel overeenkomst hebben met die van de Boeren; ook wij wonen in een land, dat door zijn eigenaardige gesteldheid van den bodem bijna uitsluitend geschikt is voor den kleinen oorlog. Daarin echter moet ieder man een man zijn en zijn wapen weten te gebruiken. Als wij ons oefenen in zeker schieten, niet baantje schieten op een vaste schijf, maar op beweegbare voorwerpen in \'t vrije veld en op verren afstand en nauwkeurige kennis van het terrein ons eigen maken, zal in tijd van nood de Nederlandsche natie een even gevaarlijke tegenpartij blijken te zijn als thans de Boeren voor Engeland zijn geweest. Indien we daarenboven iets overnemen van de standvastigheid, den eenvoud en de matigheid der Boeren zullen we ruimschoots vergoed worden voor hetgeen wij voor hen deden en de kracht van ons volksbestaan zal er niet weinig door winnen.
En verder: welk een uitstekende aanleiding thans om met de Transvaal nadere handelsbetrekkingen aan te knoopen, indien we
9
DE TKAKSVAAL-BEWEGING.
winst weten te doen met hetgeen èn in Zuid-Afrika èn in Portugal ten aanzien van Engeland is voorgeTallen. Deze mogendheid heeft blijkens het Lorenzo-Marques-traktaat de beteekenis van den handel op Transvaal begrepen en er zich op slinksche wijze van willen meester maken. Nu dit aanvankelijk is mislukt, kan wellicht voor Nederland minstens nog gelijkstelling met de meest begunstigde mogendheid van Portugal worden verkregen, indien slechts de Nederlandsche handel toont het belang der zaak te begrijpen.
Zoo kan de Transvaal-beweging onderscheidene schoone gevolgen hebben, zoowel voor onze Zuid-Afrikaansche stamgenooten als voor ons zeiven en bovenal veel bijdragen tot versterking en waardeering van het Nederlandsche element in geheel de beschaafde wereld.
Rotterdam, Maart 1881.
10