D /
Present.-Exemplaai\'.
VAN ilKF
S.NEUEUSDUVKKJ-.li 1,1 SINT JAC()BS-G01)SliV\'
EN
DOOR
SNELPEUSDUUKKERIJ SINT JACOBS-GODSHUIS. 1880.
NIET IN OEN HANDEL.
ITari.emi, dio 20 Martii 1880.
J. A. van dkn Akker Libr. Cens.
Keeds bij zijn ontstaan ondervond het Apostolaat des Gebeds, Verbond van Tesus\' Hart voor liet heil der zielen en de zegepraal der II. Kerk, de milde deelneming en aanmoediging van den H. Stoel. Het verwierf al dra de hooge goedkeuring van Z. H. Pius IX, die er rijkelijk aflaten aan verleende. Sedert heeft de H. Vader niet opgehouden, aan Bestuurderen, ijveraars en leden nieuwe gunsten en voorregten te schenken. Het bestond nog naauwelijks een jaar, of aan Directeuren en ijveraars werden iedere maand twee volle aflaten verleend en telkens een aflaat van 300 dagen, als zij zich gezamenlijk of twee aan twee vereenigen, om elkander tot de bevordering van Gods glorie op te wekken. (Rescript van 13 April 18G2). Den 3 Aug. 1807 erlangden alle toenmalige Directeuren de faculteit om de pauselijke ailaten te hechten aan kruisen, me-daljes en andere godvruchtige voorwerpen en zelfs de Brigittijnsche aflaten aan de rozenkransen. Den 29 Dec. 1809 werd dit voorregt hernieuwd. Door een Breve van den 13 Mei 1875 werd deze gunst in perpetuum verleend aan allen, die onmiddelijk als plaatselijke of middelijk als Gentraal-Bestuurders aan het hoofd staan
4
een Breve van den 14 Junij 1877 de volgende gunsten verleende;
1. Een\' aflaat van 100 dagen aan alle leden van het Apostolaat des Gebeds, die op hunne borst zullen dragen de beeld tenis oi\' het Schapulier van het Hart van Jesus met de spreuk; advenial regnum laum (ons toekome Uw Piijk), zoo dikwijls zij deze bede met den mond, of ook slechts met het hart zullen doen;
2. een\' allaat van 7 jaren en 7 quadragenen voor de bijwoning der processiën en voor elk half uur aanbidding, wanneer het H. Sacrament is uitgesteld, mits de leden van het Apostolaat bij de verrigting dezer godvruchtige oefeningen met hun onderscheidingstee-ken bekleed zijn;
3. een\' vollen atlaat iedere maand, wanneer de leden gezamenlijk tot de H. Tafel naderen, op een\' dag door de plaatselijke Directeuren bepaald;
4. een\' vollen atlaat aan de ijveraars en ijveraarsters op den dag, waarop zij de kruis-medaille, hun onder-scheidingteeken ontvangende, zich geheel en al zullen toewijden aan dit Goddelijk Hart; entweemaal \'sjaars kunnen zij denzelfden aflaat gewinnen, wanneer zij deze toewijding vernieuwen.
Zoo zeer was Z. H. Pius IX ingenomen met de devotie
O
tot het H. Hart, dat hij op den vooravond der maand, waarop hij deze buitengemeene gunsten zou schenken, tot de pelgrims van Bourges, om zijn\' troon geschaard, deze schoone woorden rigtte: «het Hart van Jesus is de bron van alle goed, eene bron ontsprongen onder de — ik zou kunnen zeggen — weldadige hand van Longinus (den soldaat, die Hem doorboord heeft). Uit dit Hart is dit groote gebouw voortgekomen, de Kerk, gedragen door zeven zuilen, welke niets anders zijn dan de Sacramenten. Loven wij God, danken wij Hern, dat Hij ons zoo veel middelen geschonken hoeft, om ons zeiven en anderen te heiligen. Knielen wij neer voor de heilige altaren en smeeken wij onzen Heer Jesus Christus, ons uit Zijn Hart te geven al wat noodig is lot onze redding.» Maar ook zoo hoog waardeerde hij het Apostolaat des Gebeds, het welk een der uitne-mendste vormen van de devotie tot het H. Hart is, dat hij Msr. Druon, een\' der vertegenwoordigers der broederschap van O. L. V. van \'t H. Hart, niet aarzelde te zeggen; « het Apostolaat des Gebeds is zeer noodig in den tegenwoordigen tijd; want het gebed is onze eenige redplank. De arme wereld heeft grootelijks van noode, dat men voor haar bidt.»
De opvolger van den onvergetelijken Pius IX, den Paus, dien men te regt den Paus van \'t H. Hart heeft genoemd, bleek eveneens al aanstonds een warm voorstander van \'t Apostolaat des Gebeds te zijn. Nog aartsbisschop van Perugia zijnde was kardinaal Joachim
6
Pecci een der eerste Kerkvoogden, die liet Apostolaat in hunne diocesen invoerden. In een herderlijk schrijven, hij die gelegenheid tot zijne onderhoorige geestelijkheid en geloovigengerigt, heette het; «altijd is het gehed het wapen en het goddelijk werktuig geweest, door de ware kinderen van J. C. gebezigd, om te zegevieren over den vijand der zielen : maar in deze dóór en dóór heillooze tijden, nu de vijand van alle goed de uiterste pogingen aanwendt, om het geloof uilfedooven, de dwaling te verspreiden en de maatschappij te vernietigen, nu is het meer dan ooit noodig, de liefde tot het gebed optewekken, opdat wij in het Hart van Jesus tot ééne schaar vereenigd, de onheilen herstellen, door de verfoeijelijke secten der hoozen gestadig berokkend aan godsdienst en kerk,» (Ordo divini oflicii 1867). En zoo degelijk was die invoering aldaar geschied, dat zijn secretarius elf jaren later het getuigenis aflegde, dat het Apostolaat des Gebeds zich nog in vollen bloei bevond, toen de bisschop van Perugia bisschop werd der katholieke wereld. Op den pauselijken zetel bleef Leo XIII het Verbond van Jesus\' Hart de eigene hcog-achting toedragen en toen de algemeene Bestuurder ten eerste male bij Z. H. in gehoor werd ontvangen, sprak de Paus: «ik ken dat Verbond: het sticht veel goed: ik zegen het uit heeler harte, opdat het nog meer goed stichte.» Eenige maanden later legde de Hoofdbestuurder aan de voeten van Z. H. de geheele verzameling van den Messager du Cueur de Jesus neder,
7
met liet verzoek, dit maandschrift wel te willen zegenen te gelijk met de Vereeniging, welker orgaan \') het is; en het antwoord op die hede was het heerlijke Breve den 23 Sept. 1878 gerigt tot de Directeuren van het Apostolaat des Gebeds en de schrijvers van het tijdschrift: Messager du Cocur de Jésus, waarin het apostolisch karakter der Vereeniging, haar innig verband met het H. Hart, de verhevene roeping van genoemd tijdschrift en zijn hoog belang voor onzen tijd, op welsprekende wijze uiteengezet en geprezen worden. Wij deelen hierachter het stuk in zijn geheel mede. Intusschen was het Apostolaat het einde van zijn eerste tijdperk, het tijdperk van aanwas en uitbreiding genaderd; 1) het ging een nieuw tijdperk in, het tijdperk van vastheid en duurzaamheid en gelijk het aan Pius IX zijne buitengemeene uitbreiding en ontwikkeling verpligt was, zoo zou het aan de vadei\'lijke welwillendheid van Leo XIII zijne grootere regelmatigheid en bestendigheid te danken hebben. De eerste Statuten ten jare I86G ontworpen, werden door de Congregatie der Bisschoppen en Regulieren onderzocht en een en andermaal door Z. H. Pius IX goedgekeurd.
Het is bijna over de gansche aarde verspreid : het gefal vrijwillig ingeschreven leden bedraagt ongeveer 10 millioen : ruim 30 duizend parochiën zijn er bij ingelijfd. Bijna alle groote kloosterorden en meer dan 120 religieuse Congrcgaüën hebben den leden dcclgenootscha p van hunne gebeden en goede werken verleend. Manuel de l\'Apostolat 18\' t\'dition.
8
Maar de giooLe vlugl, welke de zaak genomen had, eisclde eene wijziging der bestaande en bijvoeging van andere artikelen en aldus ontstonden de nieuwe Statuten , waaraan het Z. H. Leo XIII den 28 Mei 1879 behaagde, zijne algeheelo goedkeuring te hechten. Bij gelegenheid der herziening van do eerste Statuten ontkwam het Apostolaat aan een groot gevaar. Zonder dat iemand desaangaande argwaan koesterde, was er eene onregelmatigheid in zijn canonisch bestaan ingeslopen. Het Apostolaat was namelijk verbonden met tie Aartsbroederschap van bet H. Hart van Jesus. De kerkelijke voorschriften verbieden echter, twee Broederschappen of Vereenigingen met elkander te verbinden. Wordt voorts eene plaatselijke, oorspronkelijk op zich zelve staande Vereeniging gehecht aan eene meer algemeene instelling, dau kan zij de allaten van deze niet gewinnen, zonder hare eigene aflaten te verliezen: zoo kan ook de eene of andere tak een er algemeene Vereeniging geen bijzondere voorregten genieten, zonder die te verliezen, welke zij vroeger bezat. Deze verordening heeft kracht van wet, zoo zij niet door eene vormelijke clausula derogatoria wordt opgeheven. Die clausula derogatoria nu ontbrak in de eerste Statuten, waaraan overigens te Rome tot tweemaal toe goedkeuring was verleend. Begrijpelijk is de verlegenheid. waarin zoo wel het bestuur, als de leden van het Apostolaat zich bevonden. Moest het Apostolaat voortaan gescheiden zijn van do Aartsbroederschap,
O
zijne voortreffelijkste bondgenoote, zijn\' hechtstensteun\'? Of moest worden aangedrongen op de schorsing van eene kerkelijke verordening ten wille van het Apostolaat? Wie had zich dit durven vermeten? Dit moeije-lijk probleem werd echter gelukkig opgelost én door de goedheid van Z. H. Leo XIII, én door de welwillendheid van Z. Emin. den Kardinaal-Vicaris Monaco de la Valletta, én door de edelmoedigheid van de Hoog-Eerwaarde Bestuurderen der Romeinsche Aartsbroederschap. Door een pauselijk rescript namelijk van den 7quot; Junij 1879 werden de verledene aggregaties geldig verklaard en werd voor de toekomst aan het hoofdbestuur der Romeinsche Aartsbroederschap toegestaan, magtiging te kunnen verleenen aan alle toenmalige , zoo plaatselijke als centrale Directeuren van het Apostolaat, om leden op te nemen in de Aartshroe-derschap van het Goddelijk Hart, te Rome opgerigt in de Kerk van O. L. V. della pace, mits evenwel twee voorwaarden worden vervuld 1. de namen der nieuwe leden moeten worden opgezonden aan de Romeinsche Aartsbroederschap, of aan eene hiermêe wettig verbondene afdeeling, ten einde die op hare registers kunnen worden geplaatst; 2. de namen der plaatsen, waar het godvruchtig Verbond van het Apostolaat is opgerigt, behooren te worden opgegeven aan de Aartsbroederschap te Rome, opdat zijne bestuurders kunnen gerekend worden onder de priesters, die de faculteit van aggregeren bezitten.
10
«Toen de Secretaris der Aartsbroederschap ons bovengemelde oorkonden mêedeelde», verhaalt de Eerw. P. Ramière, «gaf hij zijne innige vreugde te kennen, dat zijne zaak voortaan door een\' meer regelmatigen, maar niet minder naauwen band met de onze veree-nigd is.» Ziehier de verhouding, waarin ten gevolge dezer regeling, de beide Vereenigingen tot elkander staan.
1. Al degenen, welke den 7 Junij 1879 leden waren van het Apostolaat des Gebeds, zijn eveneens leden der Aartsbroederschap van \'t H. Hart van Jesus.
2. Al de EE. Heeren, die op dit tijdstip plaatselijke of centrale Directeuren waren, hebben de faculteit leden optenemen in de Aartsbroederschap van \'t H Hart, als zij hen opnemen in het Apostolaat.
3. Deze faculteit gaat over op de opvolgers der toenmalige Directeuren, zonder dat eene nieuwe magtiging wordt vereischt.
4. Wat de parochiën, kloosters en diocesen betreft, waarin het Apostolaat nog zal worden opgerigt, opdat de respective plaatselijke of centrale Bestuurders de bevoegdheid erlangen, om ook leden op te nemen in de Aartsbroederschap, zal het voldoende wezen, dat de namen der nieuwe afdeelingen worden opgezonden aan de Directie van het Apostolaat, die ze overlegt aan \'t algemeene bestuur der Aartsbroederschap. Deze zal dan de vereischte Diploma\'s afleveren, of regtstreeks of door bemiddeling der Directeuren van \'t Apostolaat.
5. De regelen dor Aartsbroederschap vorderden, dat
11
de priesters met bovengenoemde magt bekleed, de namen der nieuwe leden opzonden naar Rome. Daar deze eiscli al te bezwaarlijk was, heeft de II. Vader wel willen veroorloven, dat de aangilte der nieuwe leden geschiede bij eene Broederschap, canonisch verbonden met de Romeinsche Aartsbroederschap. Deze vergunning zal voor de plaatselijke Bestuurders van \'t Apostolaat een spoorslag zijn om hunne gemeenten, kloosters of vereenigingen regtslreeks te laten aggregeren aan de Aartsbroederschap te Rome. De geringe onkosten (5 francs), welke deze aggregatie veroorzaakt, zullen niemands ijver afschrikken en wegen gewis wel op tegen de moeite van de gedurige opzending dei-namen. Gaarne belast de Directie van \'t Apostolaat zich met de taak, voor de EE. Heeren aan het bestuur der Aartsbroederschap de aggregatie te verzoeken en het bedrag der onkosten over te maken. Voor de Diploma\'s, die verzonden worden is het genoeg dat het port worde voldaan. \')
6. De quot;nieuwe Statuten schrijven voor, dat de namen der nieuwe leden van liet Apostolaat worden opgegeven aan zijn\' hoofdzetel, te Toulouse gevestigd. De algemeene Bestuurder kan hierin echter dispenseren en zal dit willig doen ter gunste van de Directeuren,
1) Wij brengen in herinnering dat hel Bestuur der Romeinsche Aartsbroederschap eischt, dat de vergunning van den Ordinarius tot oprig-ting der Aartsbroedersehap in eene gemeente of eommunauteit worde overgelegd aan haren Secretarius den HoogEerw. Piaeitelli (via de Ri-petta 213) regtslreeks of door de Bestuurders van \'t Apostolaat,
die zulks mogten verlangen. Leverde nogthans de opzending der namen geen bezwaar op, dan kon men daardoor tegelijk voldoen aan de verpligting der opzending van de namen aan de Aartsbroederschap, waarmede de Directie van \'t Apostolaat zich wel wil belasten.
7. Den nieuwen leden zullen de Bestuurders een dubbel inschrijvingsbewijs Ier hand stellen, één van de Aartsbroederschap (vertaling van den tekst te Rome gebruikelijk) en één van het Apostolaat.
8. Daar een geruime tijd verloopen kan tusschen de oprigting van het Apostolaat in eene gemeente en de ontvangst van liet Diploma der Aartsbroederschap dat magtiging lot inschrijving verleent, kan het nuttig zijn te herinneren, dut krachtens een rescript van Z. H. Pius A ll van den 15 Mei 1810, de aflaten der Aartsbroederschap kunnen verdiend worden door al de geloovigen, die de voorgeschreven werken stiptelijk verrigten, tot zoolang er mogelijkheid bestaat, de broederschap opterigten en haar aan de Romeinsche te hechten. (Maurel, p. 274).
En hiermee is do belangrijkste verbetering aangewezen, die aan de inrigting van het Apostolaat is geschied. Ofschoon in een\' bevoorregten toestand gehandhaafd, is zijne verhouding tot de Aartsbroederschap van het 11. Hart van Jesus meer strookend met de kerkelijke voorschriften. Alleen blijft er nog over, opmerkzaam te maken op de kleine wijzigingen, welke in de nieuwe Statuten zijn aangebragt.
Artikel 1 geeft de bepaling van het Apostolaat, welke
13
in de oude Statuten ontbrak. Het is geon religieuse instelling, geen broederschap, geen congregatie, liet is een Oeuvre pie, godvruchtige Vereeniging, pium Opus. Doch er zijn onderscheidene godvruchtige Vereenigin-gen. Opera pui. Wat is zijn eigenaardig karakter? Waarin verschilt het, bij voorbeeld, van \'t Genootschap tot voortplanting des geloofs? Zijn onderscheidend kenmerk moet van het doel worden afgeleid. Het doel nu van het Apostolaat des Gebeds is de christenen tot bidden aan te sporen, niet tot bidden op eene welk-danige manier ook zij: neen het doel is scherper bepaald: het drijft de christenen om in hunne gedachten en gebeden zich boven hunne eigene belangen te verheffen, de wenschen en belangen van het Hart van Jesus tot de hunnen te maken en zich gevolgelijk te vereenigen met het Apostolaat, dat deze Goddelijke Heiland uitoefent in het heilig tabernakel, waar Hij altijd leeft, om voor ons ten beste te spreken. Het is alzoo eene zaak van gebed en van ijver, een waarlijk Apostolaat. Deze bepaling geeft zeer juist de verhouding aan, waarin het Apostolaat staat tot de devotie van het Hart van Jesus; volgens die bepaling is dit Goddelijk Hart het beginsel en einde, de band en het toonbeeld van ons heilig Verbond. En indien de devotie tot het Hart van Jesus hoofdzakelijk ten doel heeft, de harten der christenen met dit Hart door eene ware vriendschap te verbinden en indien de vriendschap vooral bestaat in de vereenzelving van wenschen en belangen,
14
dan volgt hieruit blijkbaar, dat het Apostolaat, gelijk het in dit eerste artikel wordt beschreven, onder de oefeningen van deze devotie een\' eersten rang bekleedt.
Artikel II wijst meer op de draagkracht van \'t Apostolaat. Daar is geen soort van goed werk, waartoe hij niet zal gedreven worden, wiens verlangens één zijn met die van \'t Hart van Jesus. Men kan dus aan \'t Apostolaat het verwijt niet toevoegen, dat het de godsvrucht beperkt binnen den engen kring van dorre gevoelens. Is het, vóór alles, eene Vereeniging van gebeden, bij name van Apostolische gebeden, juist hierom is het eene Vereeniging, die bij uitstek tot daden spoort.
Artikel III heeft betrekking op de personen, die er deel van uitmaken: allo geloovigen zonder uitzondering, zoowel regulieren als saeculicren, kunnen in zijne rijen worden ingelijfd.
Artikel IV betreft de praktijk van het Apostolaat en is daarom hoogst gewigtig, wijl het eene moeijelijk-heid oplost, welke vroeger opgeworpen werd. Van den beginne stond liet vast, dat de eenige uitdrukkelijke voorwaarde om de voordeden van het Apostolaat te genieten, bestaan zou in de dagelijksche opoffering van zijne gebeden, zijne werken en zijn lijden in vereeniging met de intenties van het Goddelijk Hart. Om meer dan ééne reden was dit altijd als hoofdzaak beschouwd. Doch juist de eenvoudigheid dezer oefening verwekte een ernstig bezwaar. Uit haren aard geheel inwendig
15
zijnde, scheen zij geen voldoende band te wezen voor eene uitwendige, zigtbare Vereeniging. Om dit bezwaar uit den weg te ruimen, heeft men in do nieuwe Statuten de inwendige opoffering vastgeknoopt aan eene uitwendige oefening, zonder evenwel de verpligting der leden te verhoogen, namelijk aan het morgengebed. Zoo heeft Artikel IV der nieuwe Statuten aan de datje-lijksche opoffering van \'t Apostolaat, wier termen overigens aan een ieders keuze zijn vrijgelaten, den uit-wendigen vorm geschonken, die er aan ontbrak en verleent te gelijkertijd aan het morgengebed eene hoogere kracht, om al de handelingen van den dag te heiligen en daaraan een apostolisch karakter mêe te deelen.
Ofschoon het Apostolaat niet meer van al zijne leden vraagt, heeft de ervaring echter geleerd, dat velen iels meer willen doen. Om \'t gevaar te mijden van de dagelijksche opoffering te vergeten, om zich bij het Hart van Jesus de bescherming te verwerven van het hart van Maria; eindelijk om des te zekerder vervulling te erlangen van de belofte, gedaan ter gunste der gebeden aan God opgedragen tot eenzelfde intentie, hebben millioenen leden zich in 15-tallen verdeeld en bidden dagelijks tot de maandelijksche intentie een tientje van den Rozenkrans. Dit zijn de keurbenden van ons groot leger, waarvan de gewone leden de reservetroepen uitmaken. Door het tweede gedeelte van Artikel IV goed te keuren hecht de Paus zijn zegel aan dezen
40
tweeden graad van \'t Apostolaat, en noodigt de leden nit, dien aantenemen. üe derde graad, bestaande uit die leden, welke wekelijks of maandelijks do eerherstellende Communie houden, is genoegzaam bezegeld door Artikel II, dat de veelvuldige Communie rekent onder do oefeningen, waarop fle apostelen van het Hart van Jesus zich inzonderheid behooren toe-tel eggen.
Boven de leden staan de Zelateurs en Zelatrices, van wier ijver de bloei der Vereeniging voor een goed deel afhangt. Artikel V omschrijft nader de pligten, die zij te vervullen hebben en het doel waarnaar zij behooren te streven. »
De Artikelen VI, VII, VIII handelen over het bestuur, dat aldus is zamengesteld; aan \'t hoofd der geheele inrigting staat de algemeene Directeur, onder goedkeuring van den H. Stoel benoemd door den Generaal der Societeit van Jesus. Hij wordt in de vervulling zijner laak bijgestaan door de Centraal-Directeurs, die liij met toestemming der Ordinarii benoemt: zij zijn of als Diocesaan-Bestuurders gesteld over een diocees of behartigen als Hoofdbestuurders de belangen van het Apostolaat in een geheel land. De Centraal-Be-stuurders kunnen binnen de grenzen van hun gebied afdeelingen oprigten, aan wier hoofd plaatselijke Bestuurders staan. In den loop des jaars behoort den algemeenen Bestuurder gemeld te worden, waar de nieuwe afdeelingen zijn opgerigt.
17
Ziehier den oorspronkelijken tekst der nieuwe Statuten, waaraan wij de vertaling toevoegen.
Articulus I. Apostolatus Orationis est pium Opus, quo fideles in se et in aliis promovent studium orationis, juxta desideria et ad exemplum sacratissimi Cordis Jesu, semper viventis ad interpellandum pro nobis.
Articulus 11. Ad quod pium Opus implendum juva-bunt plurimum non solum orationes vocales et men-tales , sed alia quaecunque bona opera pietatis et mi-sericordiae, uti etiam sacramentorum frequentia, divinorum praeceptorum et Ecclesiae praeceptionum exacta observatie ac demum eu omnia, quae ad cbristia-nam pietatem, divinam gloriam animarumque salutem efficaciter procurandam spectant.
Articulus III. Fideles omnes utriusque sexus, serva-tis iis, quae demandantur in constitutionibus seu decretis ab Apostolica Sede latis, possunt buic pio Operi nomen dare et frui gratiis spiritualibus et indulgentiis, ab Apostolica Sede eidem concessis.
Articulus IV. Ut socii indulgentias Apostolatus Orationis concessas lucrentur, requiritur ut precationi matutinae, quam non omittent, addant oblationem orationum, operum et dolorum bujus diei ad eas in-tentiones, pro quibus Christus Dominus in sacrificio altaris seipsum offert. Ipsis praeterea commendatur, ut decadem Rosarii quotidie offerant pro summi Ponti-ficis conservatione et Ecclesiae necessitatibus, quae eis initio cujusque mensis indicantur.
Articulus V. Fideles pio Operi inscripti, qui speciali modo pietati dediti et zelo animarum accensi (et idco Zelatores et Zelatrices dicuntur), omni qua possunt ope contendant, ut in dies magis ac magis augeatur divina gloria et proximorum salus et cultus sanctissimi Cordis
2
■18
Jesu, aliasquo devoliones ab Ecclesia approbalas pro-rnoveant, servalis servandis, quoad facilitates a respe-clivis superioribus oblinendas. Idcirco statis temporibus simul conveniant, ut de üs omnibus statualui, quod ipsis opportunius videbitur.
Articulus VI. Regitur pium Opus Apostolatus Ora-tionis a Moderatore generali, qui a generali Praeposilo Socielatis Jesu, praevia approbatione Sanctae Sedis, singulis vicibus, designatur, cum dependentia ab Or-dinario loci, quo moderator designandus exisiit.
Articulus VIL Moderator generalis potest in variis regionibus et dioecesibus centrales Directores instituerc, de consensu respectivi Ordinarii, cujus praeterea juris-dictio tum super centris instituendis et institutis, turn super fidelibus inscribendis et inscriptis suae dioecesis, salva esse omnino debet ad formam SS. Ganonum et Apostolicarum Constitutionum.
Articulus VIII. Directores centrales referant singulis annis ad Moderatorera generalem, quibus in locis centra instituerint, necnon nomina inscriptorum , ut in apposito catalogo inscribantur.
Degretum.
SS. DD. Noster Leo Papa XIII in audientia babita ab infra scripto Domino Secretarie Sacrae Congregation is Episcoporum et Regularium sub die 24 Maii 1879, audita relatione super singulis articulis, super-scripta Statuta, pront in hoe exemplari continentur, cujus autograpbum in Arcbivio ejusdem Sacrae Con-gregationis asservatur, approbavit et confirmavit, pront praesentis Decreti tenore approbat atque confirmat, salva Ordinariorum jurisdictione ad formam SS. Ganonum et Apostolicarum constitutionum, mandans insuper nullius in posterurn roboris fore et esse Decreta lata
10
per liane Saerarn Gongregatiouem Episcoporum et Regulaiiuin sub die 27 Julii 180(3 et sub die 24 Maii 1867.
Datum Romae (.\'x Seci\'etaria Sacrae Gongregationis Episcoporum et Regularium bac die 28 Maii 1870.
J. Card. Ff.rrieri, Praefedm.
A. Ai\'chiepiamp;copus Myrae, Secrclarius.
Artikel I.
Het Apostolaat des Gebeds is eene godvruchtige Vereeniging, waardoor de geloovigen in zicli zelveu en in anderen den ijver voor bet gebed bevorderen volgens de verlangens en naar het voorbeeld van \'t Allerheiligst Hart van Jesus, altijd levende om voor ons ten beste te spreken.
Art. 11.
Tot de bereiking van het doel dezer Vereeniging zullen niet alleen het mondgebed en de overweging zeer veel bijdragen, maar ook allerhande andere goede werken van godsvrucht en barmhartigheid, zoomede bet veelvuldig gebruik der Sacramenten, de stipte onderhouding der goddelijke geboden en voorschriften der Kerk, kortom alles, wat de christelijke godsvrucht, de glorie van God en het beil der zielen krachtdadig bevorderen kan.
Art. 111.
Alle geloovigen van beiderlei geslacht kunnen, behoudens de voorschriften in de wetten en besluiten van den Apostolischen Stoel vervat, opgenomen worden in die godvruchtige Vereeniging en de geestelijke gunsten en aflaten genieten, welke de Apostolische Stoel daaraan verleend heeft.
20 Art. IV.
Om fie allaten aan het Apostolaat des Gebeds vergund, te gewinnen, wordt vereischt, dat de leden aan het morgengebed, hetwelk zij niet zullen verzuimen, de opdragt toevoegen van de gebeden, de goede werken en het lijden van dien dag, tot die intenties, waartoe Christus onze Heer zich zeiven in het Misoffer opdraagt. Tevens wordt hun aanbevolen, dagelijks een tientje van den Rozenkrans te bidden voor bet welzijn van Z. 11. den Paus en voor de noodwendigheden der Kerk, welke hun bij \'t begin van iedere maand worden aangegeven.
Art. V.
De leden van het godvruchtig Verbond, die op bijzondere wijze zich op de godsvrucht toeleggen en door zielenijver ontvlamd zijn (waarom zij ook Zela-teurs en Zelatrices worden genoemd), zullen uit alle kracht er naar streven, om de glorie van God, de zaligheid dei\' zielen en de vereering van Jesus\' Allerheiligst Hart te bevorderen en medewerken tot den bloei der andere, door de Kerk goedgekeurde devoties, volgens de magt hun daartoe door hunne respective oversten verstrekt. Zij zullen deswege op gezette tijden zich in Raadsvergaderingen vereenigen, om al die maatregelen te treffen, welke hun de geschikste dunken.
Art. VI.
Aan het hoofd der Vereeniging van het Apostolaat des Gebeds staat een algemeene Bestuurder, die na voorafgaande goedkeuring van den H. Stoel bij iedere keuze, door den Generaal der Societeit van Jesus benoemd wordt en afhankelijk blijft van den Bisschop der plaats, waar de aangestelde Bestuurder zich bevindt.
21
Art. VII.
De algemeene Bestuurder kan in onderscheidene landen en diocesen Centraal-Directeuren benoemen met toestemming van den Bisschop der plaats, wiens gezag voorts volkomen ongekrenkt behoort te blijven zoo over de afdeelingen die opgerigt zijn of opgerigt zullen worden. als over de geloovigen van hun bisdom, die nog ingeschreven moeten worden of reeds ingeschreven zijn, volgens het voorschrift der H. Canons en Apostolische Constitutiën.
Art. VIII.
Ieder jaar moeten de Centraal-Directeuren den alge-meenen Bestuurder berigten, in welke plaatsen zij afdeelingen gevestigd hebben en hem de namen der
O t j o
ingeschreven leden opzenden, opdat die in het register der Vereeniging kunnen worden geschreven.
Wij kunnen deze bladzijden niet passender besluiten dan met de mededeeling van twee oorkonden, die niet alleen karakter en doel onzer Vereeniging op uitnemende wijze schetsen, maar ook de voortreffelijkheid der devotie tot het Goddelijk Hart in het algemeen en van het. Apostolaat des Gebeds in \'thijzonder ongemeen roemen en des te belangrijker zijn, wijl zij van \'t Opperhoofd der Kerk zijn uitgegaan: 1° het merkwaardige Breve aan de Directeuren van het Apostolaat en de redacteuren van den Messager du Sacré Coeur en 2° de schoone toespraak, door Z. H. Leo XIII gerigt tot de leden van bet Apostolaat, afgevaardigd uit onderscheidene steden van Italië, in de audientie hun verleend den 23 November
1879. Wij laten beide stukken in hun geheel volgen:
2*
22
Aan Onzen geliefden Zoon H. Ramière, priester der Socieleit van Jesns, algemeenen Bestuurder der Vereeniging van V Apostolaat des Gebeds en van het tijdschrift ten titel voerend Messager da Coeur de Jésus.
Paus I.eo xm.
Geliefde Zoon, lieil en Apostolischen zegen.
Indien Mozes, Geliefde Zoon, dikwerf door zijne gebeden den arm des Heeren weerhield, in verbolgenheid opgeheven tegen zijn weerspannig volk; indien hij, de handen ten hemel heffende, de Amaleciten op de vlugt dreef, die tegen Josue streden: indien, op Samuels bede tot den Heer, ten behoeve van Israël, de Philis-tijnen werden gedood: indien Elias door zijne smeekingen regen verkreeg, die sedert drie jaren en zes maanden niet meer van den hemel was gevallen : indien het gebed van Joachaz, ofschoon hij een zondaar was, Israël vermogt te bevrijden uit de handen van Sijrië\'s koningen Hazaël en Benadad; indien voorts door de aanroeping des Heeren de vijanden dos christen-doms zoo dikwerf verslagen werden; en Christus zelf gezegd heeft: al wat gij den Vader in Mijnen Naam znlt vragen, zal Ik doen: dan mag gewis die Vereeniging van gebeden wel den roemrijken naam van Apostolaat dragen, welke onverdroten smeekt, dat de Alinag-tige God in de tegenwoordige nooden der kerk de eigene uitkomsten verleene, welke Hij vroeger door de Apostelen en later door apostolische mannen geschonken beeft; dat namelijk de krachten der hel gefnuikt, de pogingen der menschelijke boosheid en goddeloosheid verijdeld, de door dwaling benevelde geesten verlicht, (le zeden mogen hervormd worden: dat de priesters van ijver blaken, de godsdienstzin alom met nieuwe kracht
23
bloeijen on de Kerk van alle rampspoeden verlost den Heer in vrede en vrijheid dienen moge. Doch wijl dat Apostolaat zijne kracht enkel onLleenen kan aan Hem, die eene oneindige liefde met de almagt in zich ver-eenigt, heht gij, Geliefde Zoon, en uwe medeleden, te regter ure het plan gevormd, de geesten en harten der geloovigen door uw Messaijer da Coenr de Jésiut te rigten op het Allerheiligst Hart van Jesus, waaraan de Kerk ontsproten is en waardoor zij onuitsprekelijk wordt bemind. Te dien einde beijvert gij u, den geloovigen de onuitputtelijke rijkdommen der liefde van dit Goddelijk Hart voor oogen te stellen, opdat zij, in den Zoon Gods met onze natuur bekleed, het begin en einde aller dooi\' Hem geschapene dingen beschouwende, de onderscheidene gebeurtenissen, tot Hem, als tot haar waar middelpunt leeren terugvoeren, bestemd als die zijn tot de glorie van God en het heil der Kerk. Gij spoort hen aan, uit deze be-schouwing nieuwen moed te putten, om alles, zooveel doenlijk, naar dit doel heen te leidenen hunne gebeden te vereenigen met het altijddurend gebed van dit Allerheiligst Hart, dat hun eindelijk zal doen verwerven, wat zij wenschen en hopen. Wij verheugen Ons, dat uw plan der godsvrucht van de geloovigen zoo welkom is geweest, dat uw tijdschrift, in onderscheidene talen vertolkt, ontelbare lezers gevonden heeft Het kan niet zijn, of uwe pogingen zullen de uitbreiding der devotie tot het Allerheiligst Hart bevorderen, en het geloof en de liefde der christenen verhoogen: onmogelijk dat zij dus niet heilzaam zijn aan \'t christenvolk en de dagen van barmhartigheid niet verhaasten. Wij wenschen uwen arbeid en dien uwer medeleden deze edele be-looningtoe, terwijl Wij volgaarne aan u, Geliefde Zoon, aan hen en aan allen die uwe taak bevorderen. Onzen
24
Apostolischen Zegen sehetiken, als onderpand der he-melsche begunstiging en als blijk Onzer vaderlijke wel-willendheid.
Gegeven te Rome bij St. Pieter, den 23 September van liet jaar 1878, liet eerste van Ons Pausschap.
Paus LEO XIII.
Toespraak door Z. H. Leo XIII tol de Itaüaansche leden van het Apostolaat des Gebeds in de audientie van den 23 November 1879.
De hoofdzetel van het Apostolaat in Italië was van Bologna naar Rome overgebragt. Ter viering dezer gebeurtenis, waardoor een nieuw tijdperk voor de Yer-«eniging in Italië ging geopend worden, bad Z. Emin. lt;le Kardinaal-Vicarius een hoogst plegtig triduum verordend in de kerk van den II. Carolus di Catinari, dat onder een\' ontzaggelijken toevloed van geloovigen gehouden werd. Eene audientie bij den Paus was de waardige bekrooning dezer plegtigheid. Z. H. was in de groote consistoriezaal omringd door \'t pauselijk hol\', door zijn\' Kardinaal-Vicarius, Z. Emin. Monaco della Valletta en HH. Emin. de Kardinalen Bilio, Ferrieri, Borrcmeo, Simeoni, Bartolini. De vele aanwezigen— men schat hun getal op 500 — leden van het Apostolaat des Gebeds, waren voor deze feestviering uit de voornaamste steden van Italië tezamengekomen, op uitnoodiging van hun\' Gentraal-Bestuurder, den Eerw. Pater A. Maresca, Barnabiet. Toen deze een
20
welsprekend adres had voorgelezen, antwoordde de H. Vader, naar de opmerking van den Osservatore Romano, con uccenlo amwirabile e quasi ispiralo:
« öwe tegenwoordigheid, zeer geliefde zonen, is Ons hoogst aangenaam en de gevoelens, die u blijkbaar bezielen, verschaffen Ons grooten troost. Wij beschouwen ze als eene vertolking van den geest, die de geheele, zoo talrijke legerschaar bezielt van het Apostolaat des Gebeds, waarvan gij hier de waardige vertegenwoordigers zijt. Terwijl Wij u hierover Onze tevredenheid betuigen, is het Ons ook een genoegen, dierbare herinneringen voor den geest te roepen, blijde verwachtingen uittespreken omtrent dit Apostolaat en de godsvrucht tot het H. Hart, welke er mee verbonden is. Ja met blijdschap herinneren Wij Ons, tot grootere glorie Gods, dat, zoodra bet der Voorzienigheid behaagde, het bestuur van een gedeelte der kudde van J. G. aan Onze zorgen toe te vertrouwen, Wij het als eenen pligt rekenden van Onze herderlijke bediening, aan de geloovigen de krachtdadigste heilmiddelen te verschaffen en onder dezen bekleedt de devotie tot het H. Hart van Jesus ongetwijfeld den eersten rang. Wij besloten alzoo en bepaalden door een bijzonder dekreet, dat de godvruchtige Vereeniging van het Apostolaat des Gebeds in Perugia zou worden opgerigt: Wij benoemden den Bestuurder en bevalen haar dringend aan den ijver der WelEerw. HH. Pastoors, opdat zij haar vestigen zouden onder de geloovigen, aan hunne zorg toevertrouwd.
Later vergunde de goddelijke Goedheid Ons, na voorafgaande heilige oefeningen, met grooten luister de stad en het geheele diocees van Perugia aan het Goddelijk
26
Hurt tootewijden. Nog springt Onze ziel van vreugde op bij de herinnering aan de heilige geestdrift, waarmee onze warme en dringende aanbevelinquot;- werd be-
O O
antwoord en aan de overvloedige vruchten van heil, die toen werden geoogst.
Verheven op den Stoel des H. Petrus, konden Wij dan ook niet nalaten, de godsvrucht tot het H. Hart in de geheele Kerk te bevorderen. Met genoegen grepen Wij de Ons kortelings gebodene gelegenheid aan, om den bloei en de ontwikkeling uwer Vereeniging te begunstigen, door hare Statuten goed te keuren. Wij hebben ook mot de grootste voldoening gezien, dat de zetel van het Apostolaut des Gebeds in Italië is overgeplaatst naar Rome, dat die gebeurtenis, nu acht dagen geleden, is gevierd met zoo plegtigen luister, onder een\' zoo grooten toevloed van geloovigen, met zoo groote godsvrucht.
En nu verlangen Wij uit al de kracht Onzer ziel, dat de ware godsvrucht tot het H. Hart van Jesus worde voortgeplant en zicb uitbreide over de gansche aarde. Want bewust zijnde, hoe heilrijk en voordeelig aan de zielen zij is, koesteren Wij de zoete en zekere hope, dat groote zegeningen uit dit Goddelijk Hart stroomen en een krachtig geneesmiddel zullen zijn voor de rampen, welke de wereld teisteren. Het Hart van Jesus is een zeer volmaakt toonbeeld van de verhevenste deugden: het is de onuitputtelijke bron der rijkste schatten des hemels. Allen vinden daarin den vrede des harten, leniging in de beproevingen, zegen in hunne ondernemingen, eene zoete schuilplaats in den loop des levens on vooral in de ure des doods. Zoo zegt en verzekert ons de heldin van \'t H. Hart, de Gelukzalige Margaretha-Maria.
Ons vertrouwen stijgt nog bij de overweging, dat de
27
openbaring dezer devotie een nieuw en teeder onderpand is geweest der liefde van J. C., die door dit middel de verdoolde wereld tot zich wil terugroepen, met God verzoenen en de vruchten der Verlossing overvloedig doen smaken. Eene goedertieren e ingeving der edelmoedigste liefde was het, onder de oogen van den trotschen, alle gezag en breidel afschuddenden en koortsig naar aardse)i goed en zingenot hakenden mensch, een Goddelijk Hart te brengen, eeniglijk begaafd met den diepsten ootmoed, met eene onveranderlijke zachtzinnigheid, volkomene gehoorzaamheid, weergalooze onthechting, onvergelijkelijke reinheid en heiligheid. Door een blijk der oneindige barmhartigheid kon de mensch , die zondaar is, en blootgesteld aan de pijlen der goddelijke geregtigheid, in het Hart van Jesus eene veilige schuilplaats vinden, eene reddende ark, om intevlugten en aan de algemeene schipbreuk te ontkomen, liet ware Propitiatorium, waarde regt-vaardigheid verbeden wordt en hare geesels allegt.
Ontwikkelt derhalve uw\' liefderijken ijver, zeer geliefde zonen, opdat alle menschen zich naauw aan dit Hart hechten, het navolgen, liefhebben, den hoon herstellen , dien het verduurt, hunne gebeden, inzigten, genegenheden vereenigen met de gebeden , inzigten en liefde van dit Goddelijk Hart, ten einde aldus Zijne regtschapenheid, heiligheid en magt te deelen. De vruchten van heil, die daardoor ten goede komen aan de zielen , zullen veelzijdig en kostbaar zijn en andermaal zal het tastbaar blijken, dat de heiliging der zielen zoowel als de ware voorspoed van volkeren en natiën geheel berust in J. C. en daaruit rijkelijk voortvloeit als uit eene weldadige bron.
Moge de Heer Onze hoop verwezenlijken en Onze beden genadig verhoeren. Ontvangt intusschen ter aan-
28
moediging en bevestiging uwer heilige voornemens en tot een onderpand Onzer geheel bijzondere genegen-lieid, ontvangt, geliefde zonen, den Apostolischen Zegen, welken quot;Wij uit den grond Onzes harten schenken aan U, aan al de Directeuren , Zelateuren en leden uwer heilige Vereeniging. Benediclio etc.
Toen deze heerlijke toespraak geëindigd was, werd de II. Vader met de levendigste toejuichingen begroet. Leve Leo XIII, Leve de Paus van \'t 11. Hart! riep men en die kreet werd met de warmste geestdrift door al de aanwezigen herhaald.