sEr
VAN
VAN
Tweede, vermeerderde Uitgave.
DRUKKERIJ VAX J. K. ALBERTS, SITIARD.
■. --ï ■.
quot;i- \' • ■quot;;1\' i IQ1 nC:-quot;?J amp;
I
HET OUDE
I i
i
i
i |
I |
i |
f |
i f
i f
I f
VAN
pNZE j-^IEYE yROUW
I 1
VAN
P I
I |
I
I
Tweede, vermeerderde Uitgave.
DRUKKERIJ VAN J. K. ALBERTS, SITTABB.
I.
Sittarö sMs outenielpe tijden floor Onze Lie?e Yronw bescliernifl en tooorrecM. Haar perip dienaar Franc. AEricola.
Sittard, een klein oud stadje, zeer scliilderachtig aan den voet van den Kollenberg gelegen, en thans zoo algemeen bekend wegens de schoone Broederschap van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart, raoclit zich ten allen tijde in de bijzondere bescherming van Gods H. Moeder verhengen.
Er was een tijd, dat de heillooze dwalingen van Luther en Calvijn, metal hare droevige gevolgen, ook hier dreigden in te dringen. Welnu, wij mogen het veilig aan de machtige
_ 4 —
bescherming van Maria toeschrijven, dat het Protestantisme zich hier of in de onrniddelijke nabijheid nooit heeft kunnen nestelen.
In de gevaarlijkste tijden dezer rampzalige secte, had Maria hier haren ijverigen dienaar Fbanciscus Agricola, die zijn leerstoel aan de universiteit van Leuven vaarwel zeide, om de pastoreele bediening-te Sittard waar te nemen. Hoezeer hij een trouwe dienaar \\an Maria was, bewijst zijn schoon boek in zeven hoofdstukken, dat ten titel heeft: Defensio Deiparen/is Maries (Verdediging der H. Moedermaagd Maria), waarin hij op bondige wijze de eer van Gods H. Moeder tegen de dwaalleeraars verdedigt.
Hij schreef nog vele andere werken, meestal tegen de toenmalige dwalingen gericht, en door zijn schrijven en preeken en zijn onver-moeiden arbeid bracht hij het zoo
— 5 —
ver, dat de Protestanten zich in zijne nabijheid niet durfden vertoonen of ten minste spoedig wederom opbraken.
Na zulk een verdienstvol leven, latende het Maria-stadje, vrij van de heerschende dwaalleer, in de handen van deszelfs Hemelsche Beschermster achter, stierf hij in het jaar 1G21 den 4 December, en werd in de groote kerk, vóór de Communiebank van het parochie-altaar, waar hij zoo menigmaal het onbloedig Offer voor zijne schapen had opgedragen, begraven. Zijne nagedachtenis is hier nog steeds in zegening. Zelfs had Z. D. II. Mgr. Vrancken, Aartsbisschop van Atta-lia, oud-ad min.-apost. van Batavia, tijdens hij Deken van Sittard was, reeds het plan gevormd hem een standbeeld op te richten, welk plan wij nog eenmaal hopen verwezenlijkt te zien. Wie zou niet gaarne
— 6 —
op een schoon Maria-plein een schoon standbeeld van dezen voor Sittard zoo merk waard igen en zoo verdienstelijken man zien prijken?
Het Woieitelije lm\\ in Sittard.
In 1049 begon Maria opnieuw hare bijzondere voorliefde voor Sittard te bewijzen. In dat jaar kwamen twee Zusters der Orde van den H. Dominicus: Maria Sibilla Van Bronkiiorst, geboren te Kampen iti Overijssel, en Ida Agnes Crockx, van Antwerpen, uit een klooster van Brugge, in Vlaanderen, waar zij hare kloosterbeloften hadden afgelegd , om hier met toestemming \' van Ferdinandus van Beteren , Prins-Bisschop van Luik, een klooster van hare Orde te stichten.
— 7 —
Zij brachten met zich mede een klein Moeder-Gods-beeldje, als een haar toevertrouwden kostbaren schat, dat zij als een onderpand van bescherming der H. Maagd Maria beschouwden. Zij plaatsten het beeldje in de huiskapel, van waar het later naar de kerk van het klooster werd overgebracht. Maria toonde op eene zichtbare wijze, dat zij de zusterkens, die voortdurend in de schaduw van dit beeldje hare hulp inriepen, wonderbaar beschermde.
Sittard stond verscheidene malen aan vijandelijke invallen bloot. In 1077 werd het door Fransche troepen geplunderd en grootendeels verbrand. Ook de Plakstraat, waar het klooster zich bevond, werd door den brand vernield. De Zusters hadden zich met vertrouwen om haar wonderdadig beeldje geschaard, en riepen de hulp harer heinelsche Beschermster in, en ziet, zij zoowel
— 8 —
als haar klooster werden gespaard.
Geen wonder, dat nu dit Beeldje meer en meer als een waar genadebeeldje werd erkend en vereerd, en het geloovig volk weldra van heinde en verre kwam toestroornen, om door tusschenkomst van Maria hulp en bijstand van den Hemel te erlangen.
Waar yaiitlaaii kwam het dat fle Znsterte zelve zulle pote waarde aan dit Beeldje liBclitten, liet als een liaar toevertronwdeu seliat öewaardeii, en liet van deuiepne af als een wonderdadig beeldje tiesetiouwden?
Ziehier onze meening: De bijzondere godsvrucht van Vlaanderen tot de H. Moedermaagd is algemeen bekend; zij dagteekent van den tijd
— 9 —
dat er het H. Evangelie werd verkondigd. Volgens sommige schrijvers zou er reeds in de IVe eeuw eene kerk ter eere van Maria zijn gesticht geweest door den H. Chrysolius, die er het geloof predikte en als martelaar voor het geloof stierf. Volgens diezelfde schrijvers zou het stadje Comen, op de grenzen van Fransch-Vlaanderen, de eer genieten, die eerste kerk van Maria te hebben bezeten. Wat er ook van zij, zeker is het, dat de eerste geloofsverkondigers in Vlaanderen, ook de eerste verbreiders der godsvrucht tot Maria zijn geweest. ZulUs bewijst het aantal kerken en kloosters, door hen gesticht en veelal aan Maria toegewijd. Geen wonder dus, dat de Vlamingen aan Maria\'s eeredienst even zoo verkleefd zijn, als aan hun geloof, vermits zij te gelijker tijd den waren God en Maria hebben leeren kennen en beminnen.
— 10 —
De stad Brugge verdient hier echter de eerste plaats. Om de verkleefdheid harer inwoners aan den dienst der allerheiligste Moeder Gods, werd zij door den Kardinaal tEneas Sylvius Piccolomini, die in 1458 Paus werd onder den naam van Pius II, de stad van Maria genoemd. Van hare opkomst af stond zij onder Maria\'s bescherming; de eerste bidplaats, die er gebouwd werd, was aan Maria toegewijd, en toen Brugge het toppunt van zijn macht en zijn rijkdom bereikt had, toen het, naast Venetië de bloeiend-ste handelsstad geworden, zijn „Halletorenquot; bouwde, wijdde het dien aan Maria toe en plaatste haar beeld in den voorgevel van dit gebouw, als om den burgeren gedurig te herinneren, dat hunne rust, hunne gemeente-vrijheden, hunne welvaart onder Maria\'s moederlijke bescherming stonden.
— 11 —
Treffende gedachte voorwaar van onze godvruchtige voorouders, die op alles den stempel der godsdienst wisten te drukken! Van deze hoogte scheen Maria door haar beeld aan de burgers te zeggen, dat zij de bewaarengel der stad was, dat zij deelnam in hunnen voorspoed en in hunne vreugd, in hunne droefheid en in hunne rampen. Ook begrepen de Bruggenaren dit zeer wel; groot toch was hunne achting voor het O. L. Vrouwe-beeld van den Halletoren; dit blijkt o. a. uit een zonderling gebruik, dat op eene eigenaardige wijze den eerbied van het volk voor Maria\'s beeltenis uitdrukte.
Op nieuwjaarsnacht kwamen de muzikanten der stad te zamen op de groote Markt, voor het beeld van den Halletoren, en speelden daar drie muziekstukken ter eere van Maria. Dat was de nieuwjaarsgift.
— 12 —
die de burgers hunne beschermster aanboden. De grootste rampen die de stad troffen, zooals de overheer-sching der Geuzen, hebben die gewoonte niet kunnen onderbreken; het slechte weder kon de burgers niet wederhouden dat godsdienstig gebruik na te komen, het bleef bestaan tot in de XVII0 eeuw.
Alles te Brugge sprak van Maria, overal trof men hare beelden aan, op de hoeken der straten, op de bruggen, in de gevels der grootste handelshuizen, en dat in zoo groo-te menigte, dat, gelijk kardinaal Piccolomini zeide, Brugge mocht worden aangezien als eene der drie steden van het Christendom, die met het meeste recht Mariênbury of Maria-stad mochten genoemd worden.
— 13 —
IV.
Hoe deze pflvnclitip steimiiii aauleiüing gaf tot uienwe genafle-lieeWeu.
Gedurende de onlusten der XVIe eeuw, toen de ketters de beelden van Maria, tegelijk met onzen H. Godsdienst poogden uit te roeien, werden deze door de godvruchtige lieden, om ze voor onteering te behoeden, zorgvuldig verborgen, ja, zoo zorgvuldig, dat er vele schier niet meer konden teruggevonden worden; maar God zelf scheen dan de taak op Zich te nemen van de eer Zijner Moeder te herstellen. Vele dier beelden werden op wonderbare wijze teruggevonden: zoo vond men bij Gent een Maria-beeld, verborgen in een hollen boom, waar gansche dagen zwaluwen omheen vlogen; zoo kwamen soms Onze-Lieve-
— 14 —
Vrouwe-beelden op het water aangedreven, zonder dat er ooit iemand den oorsprong van kon achterhalen.
De wonderbare vinding dier beelden, de buitengewone gunsten, die God aan de vereerders dier beelden verleenden, lokten er eene menigte pelgrims heen en deden nieuwe bedevaartplaatsen ontstaan, waar men God nieuwe bewijzen van de machtige voorspraak der H. Moedermaagd zag geven.
Daar nu ons oud Lieve-Vrouwe-beeldje vanSittard, hetwelk, volgens een beroemd oudheidkenner, van uit de XIVe eeuw dagteekent, door de twee bovengemelde zusterkens als een waarborg en onderpand dei-bescherming van Gods H. Moeder hierheen kwam, zou men dan niet gerust mogen aannemen, dat het een dier wonderbaar teruggevonden beeldjes is, te meer nog omdat hier
— 15 —
bij overlevering eene duistere en onbestemde meening bestaat, dat dit beeldje een dier op wonderbare wijze teruggevonden beeldjes zijn zou?
Hoe het ook zij, zeker is het dat de geloovigen zich tot dit beeldje getrokken gevoelden en het in groo-ten getale, vooral op de Zaterdagen, kwamen vereeren. Op deze dagen was de kloosterkerk niet alleen eivol, maar zij was ook nog rondom tot op een verren afstand belegerd.
Dit duurde zoo voort tot den tijd der Fransche omwenteling. Wij weten immers wat er toen voorviel: overal werden de kloosterlingen verjaagd, de kloosters opgeheven en verkocht.
Ook onze Zusters van den H. Dominicus werden het slachtoffer dezer ongerechtigheden. Zij moesten haar klooster verlaten en in vreemde handen zien overgaan. Door den
— 16 —
Prefect van Aken voor fr. 3200 aangekocht, werd het ter beschikking gesteld van het armbestuur van Sittard. Sedert 1857 wordt het bewoond door de Zusters van den H. Vincentius a Paulo, die er thans met een voorbeeldigen ijver hare werken van liefdadigheid uitoefenen.
V.
Het Gsiiafle-lieelflje in fle Parocliie-M.
Na den verkoop van het klooster bleef het wonderdadige beeldje in eene verlatene kerk verlaten achter. Dit deed den toenmaligen pastoor der parochie besluiten, hetzelve naar de hoofdkerk te doen overbrengen, om daar opnieuw de gewone Za-terdagsche plechtigheden ter eere van Maria voort te zetten. Hij schijnt er echter niet aan gedacht te heb-
— 17 —
ben, dat dit eerbiedwaardig Moeder-Gods-beeldje op luisterrijke wijze behoorde te worden overgebracht, althans men zegt dat nu gebeurde, wat wij van meerdere andere mi-raculeuse beelden lezen, dat namelijk ons beeldje, den dag na de overbrenging in de hoofdkerk, zich weder op zijne oude plaats in de kerk des kloosters bevond, zonder dat eenige menschenhand zich daartoe had geleend.
Deze wonderbare gebeurtenis zou de aanleidende oorzaak zijn geweest, waarom men het met de meest mogelijke plechtigheid heeft vervoerd; men organiseerde eene luistervolle processie, waaraan door geheel Sittard met geestdrift werd deelgenomen, en bracht het beeldje op die plechtige wijze op deszelfs nadere bestemming in de groote kerk, waar het ook thans nog rust.
Zulke verplaatsingen door Enge-
2
— 18 —
len-handen van voorwerpen, die aan den Hemel dierbaar zijn, zijn wel wonderbaar, maar niet nieuw in de gewijde annalen. Het huisje van Nazareth, dat de H. Moeder-Maagd met haren H. Bruidegom heeft bewoond, waar Gods Zoon, de tweede Persoon der H. Drievuldigheid, in den maagdelijken schoot van Maria nedergedaald is en waar zij het Goddelijk Kindje heeft opgevoed, werd in het jaar 1291, door de handen der Engelen, van Galilea naar Tersaïz in Dalmatië, niet lang daarna van Tersatz naaide oevers der Adriatische zee, bij de stad Ricanati in Italië, en eindelijk van die plaats naar Loretto overgedragen. De doorslaande bewijzen van de echtheid dier wondervolle gebeurtenis zijn door de uitspraak der wetenschap voldoende gestaafd, zoodat zelfs bevooroordeelde geesten dit hebben moeten erkennen.
— 19 —
Waarom zouden wij dan zulke gebeurtenissen met eenige onzer genade-beelden ook niet mogen aannemen ?
VI.
Dat het iM tielmit, bü zete Beelden of os zete plaatsen Woufleren te floen plaats hetilien.
Voor deze stelling zijn bewijzen genoeg voorhanden, zoowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, die dan ook door niemand kunnen tegengesproken worden. Men her-innere zich de koperen slang, in de woestijn op Gods bevel vervaardigd, die men slechts behoefde aan te zien, om van den giftigen slangenbeet genezen te worden. En de Ark des Verbonds, wat was zij door
— 20 —
Gods wil voor het volk van Israël! Wat al verbazende wonderen werden daarmede verricht! Door de ark voorafgegaan, gingen de Israëlieten droogvoets door de Jordaan, deden zij de muren van Jericho vallen en versloegen zij ontelbare vijanden. En toen deze ark, wegens het onwaardig gedrag der Israëlieten in de handen hunner vijanden gevallen was, werd zij op den voet gevolgd door pest en allerlei ziekten, en hare tegenwoordigheid was voldoende om de afgoden van hunne voetstukken te doen vallen en te verbrijzelen. — Wie kent niet de geschiedenis van Naa-man den Syriër? Op bevel van den profeet Elisens moest hij, om van zijn melaatschheid te genezen, zich zevenmaal in de Jordaan wasschen. In den beginne aarzelde hij, omdat hem dit middel met de beloofde uitwerking in geen verhouding scheen te staan. Doch op aanraden van zijn
— 21 -
dienaar ging hij er toe over, en zie, na eene zevenmaal herhaalde af-wassching was hij van zijne me-laatschheid genezen.
Zoo openbaarde God Zijne almacht hij en door deze levenlooze dingen.
Uit het Nieuwe Testament herin-nere men zich het wonderbare bad, bij den Evangelist Joannes aan het Vc Hoofdstuk beschreven. Wanneer een Engel daarin afdaalde en het water in beweging bracht, verkreeg het door deze beroering zulke genezende kracht, dat iedere zieke, die er zich het eerst indompelde, door welke soort van ziekte hij ook was aangetast, genezen werd.
Het zou vermetel en onbeschaamd zijn, wonderbare feiten te willen loochenen, die in onze dagen in tegenwoordigheid van zoovele getuigen te Lourdes en elders, ja ook zelfs hier te Sittard geschieden.
— 22 —
O konden zij eens spreken, zoovele kreupelen, lammen en zieken, die door de voorspraak van Maria op die bevoorrechte plaatsen zijn genezen geworden; en wat zouden wij niet vernemen, indien wij het eens weten konden wat al vertroostingen zoovele arme en verlatene zondaars ondervonden, als zij daar door de tusschenkomst van Maria Gods genade en barmhartigheid afsmeekten. Ja! gij zelf, die dit leest,, weet gij niet te spreken van de eene of andere gunst, die gij in deze of gene aangelegenheid, hetzij geestelijke of tijdelijke, aan Maria te danken hebt, nadat gij haar voor een harer genade-beelden had aangeroepen ?
— 23 —
Wonderen, bü ons Genafte-leelflje gescMed.
Neen, er is niet aan te twijfelen, of ook bij ons oud genade-beeldje hebben de duizenden bezoekers, die gedurende meer dan 200 jaren hier kwamen neerknielen, om door de tusschenkomst van de H. Maagd Maria geholpen te worden, dergelijke genade-gunsten bekomen; zonder dat zou de devotie zich niet hebben staande gehouden. Toen wij dit vroeger in het eerste in druk verschenen boekje schreven, hadden wij hiervoor nog geene andere bewijzen, dan eenige wonderbare gebeurtenissen, die ons door overigens zeer vertrouwbare oude lieden werden meegedeeld, en die zij zeiven uit den mond hunner ouders als ooggetuigen hadden vernomen. Sedert is ons meer dan één bewijsstuk van wonderdadige
— 24 —
genezingen bij dit beeldje geschied, in handen gekomen, aan wier echtheid wel niemand, na er inzage van genomen te hebben, zal durven twijfelen.
Vooreerst een manuscript van de Priorin der Zusters Dominicanessen, in het klooster St. Agnetenberg te Sittard berustende. Daarin verklaart zij, dat tijdens haar bestuur het Moeder-Gods-beeldje in de klooster kerk zeer werd vereerd, en er velen, door langdurige en zware ziekten aangetast: lammen, blinden enz., werden genezen. Onder anderen haalt zij twee genezingen aan van lieden, geboren en wonende te Sittard, met name Henricus Peusen en N. Dedeye. Deze werden van eene volslagen lamheid, welke zij, zooals velen getuigden, van kindsbeen af hadden behouden, volkomen genezen.
Door deze twee openbare en on-
— 25 —
loochenbare wonderen, zoo verhaalt zij, werd de aandacht zeer tot het beeldje getrokken, zoodat niet alleen uit de omgeving van Sittard, maar ook uit ver verwijderde plaatsen pelgrims hierheen stroomden en niet te vergeefs hulp en troost in al hunne ziels- en lichaamskwellingen zochten. Zij verhaalt verder, dat op grond dezer wonderen, tot meerdere uitbreiding der devotie tot Gods H. Moeder-Maagd, Z. D. H. do Bisschop van Luik bijzondere genadegunsten had verleend aan allen, die het genade-beeldje bezochten.
Ook hebben wij teruggevonden het oorspronkelijk stuk, waardoor de door de Priorin aangeduide genade-gunsten te Luik worden gevraagd en verkregen, luidende, uit het latijn vertaald, als volgt:
,/Wij Deken en het Kapittel der „Collegiale Kerk van den H. Petrus, „zoowel alsook de Burgemeester en
— 2(5 —
,/Raadsleden der stad Sittard, herkennen hiermede en getuigen, dat „door tusschenkorast der Allerheilig-„ste Moeder-Maagd Maria, bij haar, ,/in de kloosterkerk der Zusters Do-„rainicanessen op den Agnetenberg, ,/bestaande Wonderbeeldje, voor-„heen en tot nu toe vele wonderen „zijn geschied, (*) zoodat enz.quot;
Op deze gronden vroegen en verkregen zij een aflaat van veertig dagen op alle Zaterdagen, ter gedachtenis der Zeven Smarten van Maria, op alle hare feestdagen en gedurende derzelver octaven.
Dit stuk is van den 12 Sept. 1730 en onderteekend door:
L. P. Haeks , Deken;
Petrus De Bruin, Prothon. Apost. et Senior Can. van Sittard;
M. Horsjians, Scholast.;
J. W. Weiler, Cantor.
(*) Auto hac plurima et usquedum patrata fuère miracula adeo ut etc.
- 27 -S. Loyens en
......... Consul of Burgemeester
der stad Sittard;
eindelijk P. Bruggen, Secret. —
De goedkeuring en verleening dier gevraagde geestelijke gunsten bekrachtigde met zijne handteekening
J. B. Gillis, Episc. AmizonisB Suffr. Leod.
Een alles afdoend bewijs vinden wij in het volgend teruggevonden aktenstuk:
,/Op heden, den IC11 dag der „maand April 1732, is voor mij, ,/Pauselijk Notarius, in tegenwoor-„digheid van hierna genoemde ge-,/tuigen, persoonlijk verschenen de ,/HoogBdele en manhaftige Heer „Joachim Godfried Brac, Luitenant „onder het hoogloffelijk Carabinier-„Leibregiment in dienst harer Keur-„ vorstelijke Hoogheid zu Pfalz ,/Neuburg, met Zijne Gemalin de
— 28 —
„HüogEdele en deugdzame Catha-„bina Elisabeth Druthltngs en ver-,/klaart, hetgeen hij bereid is ieder „oogenblik met eed te bekrachtigen, „dat zijne wettige dochter Anna n Agatha in den ouderdom van 7 „tot 8 jaren aan beide oogen blind „was geworden, en bijna drie jaren „het licht der oogen had moeten „missen. Alle geneeskundige hulp „was te vergeefs; zelfs kon zij niet de „geringste verzachting aanbrengen. „Alsdan had hij met zijne gemalin „vol vertrouwen zijne toevlucht ge-„nomen tot Onze Lieve Vrouw, bij „het wonderdadig Moeder-Gods-„beeldje in de kloosterkerk van St. „Agnetenberg, en zijne blinde doch-„ter twee op elkander volgende Zaterdagen in deze kerk gebracht en „haar na het bijwonen der H. Mis „door den tijdelijken Pater Confes-„sarius laten overlezen.
„Naar huis teruggekeerd, had
— 29 —
,/zijne tot dan toe blinde dochter ,/plotseling het gezicht temgbeko-„raen, vol vreugde uitroepende: God „dank, ik zie weer! Daarop was zij „naar hare zuster gesneld, en had ,/haar omhelzende uitgeroepen: wat „zijt gij groot geworden! ik zie „weer alles!
„Aldus geschied te Sittard, in „tegenwoordigheid der HoogEerw. „Heeren Henricus Trippelfucs, ca-„non. alhier, en Frans Willem Heü-„kelhoven, welke als de hiertoe „ontboden getuigen dit proces-ver-„baal eigenhandig hebben onder-„ teekend.
„(get.) H. W. Trippelfucs, Can. //cpia testis.
„F. W. Heukelhoven, tertis.
„L. Bruggen, Not. Ap.
„Siliard, 1G April 1732.quot; —
Eene dergelijke genezing viel een ander blind kind ten deel, en de
— 30 —
herinnering aan die wonderbare gebeurtenis leeft nog steeds voort in de familie D...., waartoe dit kind behoorde. Den 10 April 1764 geboren, werd Maria Cath. D...., nog zeer jong, door de pokken aangetast, waardoor zij het gezicht verloor en wel zóó, dat hare oogen uitgezworen schenen en walgelijk waren om aan te zien.
Men besloot, op cene plechtige wijze zijne toevlucht te nemen tot Onze Lieve Vrouw bij het Wonderbeeld je, waar men zoo vele wonderbare genezingen zag gebeuren. Negen achtereenvolgende Zaterdagen zou men daar de H. Mis bijwonen, de ouders telken male en de overige huisgenooten den eersten en laatsten dag communiceeren.
Het kind werd telkens mee naar de kerk genomen ; maar den derden Zaterdag had men zich verslapen en geen tijd om de kleine behoorlijk
— site kleeden ; in een doek gewikkeld werd zij achter het altaar geplaatst.
Te huis gekomen was der ouders eerste werk de oogjes van het kind te verzorgen ; doch hoe verbaasd en gelukkig was men niet, toen men bemerkte, dat het kind zag en de oogjes volkomen genezen waren!
Deze Maria Catharina heeft een zeer hoogen ouderdom bereikt, en op vier-en-tachtigjarige leeftijd kon zij nog zonder bril liet tijnste lijnwaad naaien. Ben doorslaand bewijs dat hare oogen goed genezen waren.
Eene wonderbaar verkregen gunst mogen wij niet verzwijgen, omdat daarvan in onze Kerk eene eeuwigdurende herinnering bestaat. De Eerw. Pater Klinkenberg, een dier vele kloosterlingen, door de rampzalige revolutie uit hunne stille eenzaamheid verdreven, die echter later te Schinveld de pastoreele be-
— 32 —
diening waarnam, had zicli voorgenomen , door de voorspraak van Maria, bij haar genade-beeldje te Sittard, de gunst te verkrijgen, van naar zijn klooster te mogen terug-keeren,om er ten minste zijne laatste dagen te mogen slijten. Tot dat einde begaf hij zich iederen Zaterdag, bij goed of slecht weder, naar Sittard, om daar aan het altaar van het miraculeus Beeldje de H. Mis ie lezen. Hij was algemeen bekend bij de armen, want alles, waarover hij beschikken kon, was in hunne handen, vóór hij de stad verliet. Men-schelijkerwijze was het volstrekt niet te voorzien, dat de abdij Godsdal, de plaats zijner vroegerekloosterlijke afzondering, zou hersteld worden, en toch gebeurde dit spoedig en onverwacht, zoodat onze goede pater het geluk had daarheen te kunnen terug-keeren en er in vrede te kunnen sterven.
— 33 —
Voordat hij andermaal als kloosterling de wereld vaarwel zegde, maakte hij zijne huismeubelen te gelde en stichtte daarvoor eene eeuwigdurende Mis, die eiken Zaterdag moest gelezen worden aan hetzelfde altaar, waar hij door de tusschenkomst der H. Maagd de evengemelde gunst van den Hemel had verkregen.
Niet alleen op de Zaterdagen, wanneer de O.-L.-Vrouwe-diensten steeds druk werden bezocht, maar ook door het jaar, vooral op de feestdagen van Onze Lieve Vrouw, werd dit Beeldje door vele vreemdelingen vereerd. Zelfs kwamen er jaarlijks eenige processiën, zooals die van Schinveld, Stein en Beek. Deze laatste parochie is bijna zonder onderbreking aan dit godvruchtig gebruik getrouw gebleven. Op den 8 Sept., het feest van O. L. Vr. Geboorte, zien wij de Beeksche pro-
3
— 34 —
cessie, waaraan soms 3000 personen deelnemen, het gezegende stadje in goede orde binnentrekken, thans evenwel raet het doel om niet alleen het Miraculeus Beeldje, maar ook Onze Lieve Vrouw van het H. Hart te vereeren.
VUL
De Parocliie-M öoor tiranfl yernieltL
Den 11 Juni van het jaar 1857, sloeg de bliksem in den toren van de parochie-kerk, met dat noodlottig gevolg, dat toren en dak geheel werden vernield. De daardoor ontstane brand was zoo vreeselijk, dat de geheele stad letterlijk met een vuurregen werd overdekt, zoodat haar behoud wel weer aan de wonderbare tusschenkomst harer
— 35 —
hemelsche Beschermster mag worden toegeschreven.
Aan den kostbaren grijzen tempelbouw kwam dit ongeluk echter zeer ten goede, daar het de oorzaak werd van eene algeheele herstelling.
Een ieder zag met weemoed op deze vreeselijke verwoesting neder en nam met liefde aan hare herstelling deel, zoodat men deze oude schoone kerk, in betrekkelijk korten tijd, met nieuwen pracht en luister uit de puinen zag te voorschijn treden.
Intusschen hadden in deze kerk geene kerkelijke Diensten plaats, en alle voorwerpen van godsvrucht werden verwijderd, om dezelve voor onteering te behoeden.
Waar was dan nu het Wonder-beeldje gebleven? Het was opgenomen door de Eerw. Zusters Ur-sulinen, en werd door haar met den meesten eerbied bewaard, en wel-
— Be
licht is het daaraan toe te schrijven, dat eenige jaren later Gods Heilige Moeder door eene wonderbare gebeurtenis te kennen gaf, dat zij in datzelfde klooster hare nieuwe en zoo geheel bevoorrechte devotie gevestigd wilde zien. Wie kent thans niet de Broederschap van O. L. Vr. van het H. Haut te Sittard, en de heerlijke votiefkerk, die daar als een eeuwigdurend gedenkteeken van hulde en dankbaarheid der vereerders van Maria verrezen is?
IX.
Het WoMeitelöjc, anfleraaal in de Hcd-M ternebraclit, wordt miMer door de vreemdeliiiien bezocM,
In het jaar 1861 was de herstelling der kerk geheel voltooid, de torenspits alleen uitgezonderd; zij
— 37 —
werd den 24 Juni van dat jaar, den feestdag van den H. Joannes Bapt., door Z. D. H. Monseigneur J. A. Paredis, Bisschop van Roermond, plechtig geconsacreerd. In den namiddag van dien voor Sittard zoo heugelijken dag, had er nog eene andere zeer aandoenlijke en indrukwekkende plechtigheid plaats. De H. Vaten en andere voorwerpen van godsvrucht, maar vooral de boven alles kostbare Schat onzer tempels, door Wien en voor Wien alles, Jesus in het Allerheiligste Sacrament des Altaars, moesten in de nu geheel vernieuwde en verfraaide hoofdkerk worden teruggebracht. Het spreekt van zelf, dat het geliefkoosd miraculeus beeldje niet mocht vergeten worden.
Zijne Doorl. Hoogw. de Bisschop begaf zich met de geestelijkheid naar het klooster der Zusters Ursulinen, om het beeldje daar af te halen, en
— 38 —
daarmede den plechtigen optocht te beginnen. Op een kostbaar zilveren troontje geplaatst, werd het door jonge congreganisten, zooals dit ook nu nog bij de plechtige processiën geschiedt, gedragen. Een aantal lieve en fraai gekleede bruidjes gingen het genade-beeldje vooraf, terwijl de geestelijkheid en de broederschappen volgden, en zoo toog men plechtstatig naar de St. Michielskerk heen, om er de overige voorwerpen in ontvangst te nemen.
Het Allerheiligste werd door Monseigneur, de H.-Olie-bussen, her. doopwater enz. door de priesters gedragen. Volgens verklaring van ooggetuigen had men nooit een meer indrukwekkend en meer aandoenlijk godsdienstig schouwspel gezien. Met Lof en Te Deum werd de plechtigheid gesloten.
Moge nu het eenvoudige, maar veelbeteekenend chronogram, dat
— 39 —
vóór den hoofdingang dezer prachtige kerk in hardsteen is uitgebeiteld, bewaarheid worden: eCCLesIaM DeUs ConserVet! Door deze drie woorden, het jaartal der inwijding bevattende, wordt de vurige bede uitgedrukt, dat de goede God voortaan deze kerk moge bewaren.
Wat aangaat de devotie, die ons thans voornamelijk bezig houdt, deze schijnt door de langdurige afwezigheid van het genadebeeldje veel te hebben geleden; althans, hoezeer ook de Zaterdagsche Diensten even als vroeger plaats hebben, is de deelneming en vooral de toeloop van vreemdelingen, merkelijk minder dan de vorige jaren. Het was dus tijd, dat Maria, onze liefdevolle beschermster , andermaal door een wonder deed zien, dat Sittard nog altijd de bevoorrechte plaats was, waar hare vereerders verhoord en beloond zouden worden.
— 40 -X.
De Broetecliai] yan 0. L. V. van \'t H. Bart.
In Juni van het jaar 1867 had een der kinderen van het pensionaat der Ursulinen het ongeluk, eene fijne naald in te zwelgen. Alles wat de geneesheeren ter redding hadden aangewend, was vruchteloos gebleven : het gebed kon nu nog het eenige redmiddel zijn.
Tengevolge van de schoone devotie tot hetGoddelijk Hart van Jesus, was er ook eene nieuwe devotie ontstaan tereere der goddelijke Moeder-Maagd, om door Haar des te zekerder tot het liefdevlammend Hart des Goddelijken Zoons te komen.
Deze devotie was ontstaan en bloeide reeds te Issoudun in Frankrijk, maar was in onze streken nog geheel onbekend.
Eene vriendin van het lijdende
— 41 —
meisje bezat eene medaille van O. L. Vr. van het H. Hart, — dit is de titel aan deze nieuwe devotie gegeven. De lijderes ontvangt die medaille met een groot vertrouwen en als eene laatste hoop, en nu wordt met ijver de hemelsche Moeder als Hoop der liopeloozen aangeroepen, en zie, weldra brengt het kind zonder moeite de gevaarlijke naald te voorschijn.
Groot, was de vreugde in het ge-heele huis, en zonder nu nog te weten waarheen men zich moest wenden, om deze nieuwe devotie nader te leeren kennen, had men natuurlijk reeds de grootste liefde daarvoor opgevat.
Zoodra men den oorsprong dezer schoone Broederschap had ontdekt, wendde men zich daarheen, en spoedig daarna werd deze, met toestemming en onder de hooge bescherming van Z. D. H. Msr. Paredis,
— 42 —
Bisschop van Roermond, in het klooster der Religieusen ürsulinen te Sittard, als hoofdzetel voor Nederland gevestigd.
Het bleek weldra door eene menigte wonderbare genade-gunsten, hier door tusschenkomst van Maria verkregen, dat men met de terharte-neming dezer devotie werkelijk aan eene ingeving des Hemels had gehoor gegeven. Als een loopend vuur verspreidde zij zich van hieruit niet alleen over gansch Nederland, maar over bijna alle landen, en wat eene dankbare liefde jegens GodsH. Moeder teweeg kan brengen, bewijst onder anderen de reeds gemelde heerlijke kerk, dat meesterstuk van christelijke bouwkunst, welke hier door de milde offergiften van de leden der Broederschap van O. L. Vr. van het H. Hart is opgetrokken en nog voortdurend wordt verfraaid.
— 43 —
XI.
VeiMui m list oude deuafle-lieelflje.
Maar moest nu ons oud Genadebeeld je geheel worden vergeten? O neen! ook dit heeft onze hemelsche Moeder willen verhoeden. Reeds lang had Zij een harer getrouwste vereerders, die onze stad wel is waar had verlaten, maar de heilige indrukken , voor dat lieve Beeldje opgedaan, nog niet had verloren, den vurigen wensch in het hart gelegd, om voor dat kostbaar gedenkteeken van zooveel verkregen gunsten, een meer waardigen troon, een nieuw altaar te laten vervaardigen. Den 20 Augustus 1879 was het feest te Sittard. Wie onzer herinnert zich niet met eene zekere heilige aandoening de luisterrijke plechtigheid, die toen, op het feest van den H.
_ 44 —
Bernardus, dien dienaar van Maria bij uitnemendheid, plaats had!
In het fraai gepolychromeerd koortje van Onze Lieve Vrouw in de groote kerk, zag men een prachtig nieuw vleugel-altaar, door kunstige handen vervaardigd. Het middenpunt stelt voor den geslaciitsboom der H. Moeder-Maagd: Jesse, de stamvader met de twaalf koningen van Juda, op zoodanige wijze gerangschikt, dat zij in eene sierlijke beeldengroep het miraculeus beeldje van hunne verheven afstammelinge, de Moeder des Verlossers, zullen omgeven.
Op de zijdeuren ziet men in de rijkste en keurigste schildering, aan de eene zijde de geboorte des Hei-lands, aan de andere zijde de aanbidding der Wijzen van het Oosten. Van dit kunststuk een beschrijving te geven ware mij onmogelijk; men moet het zien en gevoelen. Het ge-
— 45 —
heel is den kunstenaar waardig. (1)
Men zag het duidelijk dat Sittard feest ging vieren; reeds \'s morgens vroeg was het stadje in feestgewaad gehuld, overal zag men de Pauselijke en de nationale vlaggen wapperen. Toen Z. H. Mgr. Warblings, Huisprelaat van Z. H. Leo XIII, Groot-vicaris van het bisdom van Luik en de edelmoedige schenker van evengemeld prachtig gedenkstuk, die overgekomen was met het doel om de plechtigheid der plaatsing van het Beeldje door zijne tegenwoordigheid op te, luisteren, aan het spoor werd afgehaald, vond hij bij het binnentreden der stad reeds alle straten versierd, als een teeken van de vreugde en dankbaarheid der inwoners.
Ten 9 ure was alles gereed voor
Dit kunststuk is afkomstig uit het atelier van den Heer Martin te Koerraond.
— 46 —
de plechtige processie, die met het Beeldje rondom de kerk zou gehouden worden. Vooraf ging de Fanfare der Vereeniging van den H. Franciscus-Xaverius, dan volgde het miraculeus Beeldje, op een schitterenden troon, gedragen dooide jongsten der Congreganisten van O. L. V. Onb. Ontv. en als door eene lijfwacht van fraai gekleede bruidjes omringd, daarna kwam Z. H. Ms1\', de Groot-vicaris, in zijn sierlijk gewaad van Romeinsch Prelaat, omgeven en gevolgd door een zestigtal priesters in koorkleederen, zingende en biddende, terwijl eene ontelbare menigte volks den plech-tigen optocht sloot. In de kerk gekomen, werd het genade-beeldje door Ms1\', den Groot-vicaris in \'t altaar geplaatst, terwijl de Congreganisten op hetzelfde oogenblik met hare heldere stemmen het hemelsch Magnificat aanhieven. Dat zich thans
— 47 —
van alle harten eene heilige aandoening meester maakte, behoeft wel niet gezegd.
Eindelijk besteeg Monseigneur — volgens zijne eigene getuigenis innig getroffen door de groote belangstelling en heilige geestdrift welke hij rondom zich ontwaarde—den preekstoel, en verhaalde ons in gevoelvolle woorden de eenvoudige geschiedenis van het genade-beeldje, ongeveer zooals wij ze hiervoren hebben beschreven. Opbeurend en stichtend was het voor ons, uit zijn verheven mond de schoone getuigenis te mogen vernemen, dat dit Beeldje altijd als een wonderdadig Beeldje was aangezien en vereerd. Jong en oud, groot en klein, leek en priester, had hij steeds met dezelfde godsvrucht en met hetzelfde vertrouwen tot de H. Maagd Maria, vóór dat beeldje zien nederknielen.
Hij twijfelde er dan ook geen
— 48 —
oogenblik aan, of Sittard en omstreken hadden veel, zeer veel aan deze eeuwenoude devotie te danken, en hij koesterde nog slechts den billijken wensch, die ook ons bezielt, dat dit lieve Beeldje in de oogen van het tegenwoordig geslacht moge zijnen blijven, wat het in de oogen onzer voorouders steeds geweest is, een middel van vertroosting, eene aanmoediging tot vertrouwen in Maria en een onderpand harer hemelsche bescherming.
XII.
Na deze aanmoedigende en troostvolle toespraak werd de Hoogmis gezongen door den ZeerEerw. Heer Warblings, Pastoor van Jupille en
— 49 —
broeder van Monseigneur den Grootvicaris. Na het Evangelie sprak de ZeerEerw. Heer Pothast, Professor te Rolduc, een kernachtig woord over de vereering van Maria. Spreker stelde ten deze den H. Bernardus als leeraar en als toonbeeld voor, dewijl wel geen der Kerkleeraren Maria\'s eeredienst met meer vuur verdedigd en aanbevolen en met meer liefde omhelsd heeft, dan deze honigvloeiende Kerkvader, waarom dan ook de voorafgegane plechtigheid — de verheffing van het genadebeeldje der H. Moeder-Maagd — zich zeer wel aan het feest van dezen Heilige paarde.
Het feest van den H. Bernardus wordt hier sinds onheugelijke tijden met veel luister, eene octaaf en vollen aflaat gevierd, en allen — hun getal was zeer groot — die van heinde en verre gekomen waren om door tusschenkomst van dezen groo-
— Bo
ten Heilige de bevrijding van verschillende kwalen te erlangen, zullen ongetwijfeld hebben begrepen van hoeveel belang het voor hen was, zich vooraf door des Heiligen geliefkoosde devotie aan hem aan te bevelen, want daardoor mochten zij des te meer vertrouwen, dat de H. Bernardus voor hen alles, zoo nier door zich zeiven, dan toch door de hulp van Maria zou verkrijgen.
Geve de goede God dat deze twee schoone devoties, van Onze Lieve Vrouw en haren lieveling den H. Bernardus, hier voortaan met elkander mogen wedijveren en beide een hechten steun mogen bieden aan onze nieuwe devotie van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart. Door de Heiligen en vooral door de H. Maagd Maria tot het Goddelijk Hart van Jesus, — ziedaar onze veiligste weg! In alle deze heilrijke devoties echter hoop ik, dat mijne dierbare paro-
— -51 —
chianen, zooals zij tot dusver deden, aan de vreemdelingen ten voorbeeld zullen strekken, en ik eindig deze weinige regelen in het zoet vertrouwen, dat zij met Gods genade liet hunne daartoe zullen bijdragen.
Kanunnik van het Kapittel der Kathedrale Kerlc van Roermond, Deken cn Pastoor te SITTARD.
P. J, H, RUSSEL, Can, Poen. et Prof.
RüR/EMUND/E, 25 Julii 1880.
te yerftienen bü liet WoMerbeelilje in t ParocMe-Kert te Sittard
Een vollen aflaat op de feestdagen van O. L. Vr. Hemelvaart en O. L. Vr. Geboorte en gedurende derzel-ver Octaven.
Een gedeeltelijke aflaat van 200 dagen voor hen, die des Zaterdags de Litanie der allerzaligste Maagd Maria bidden.
Een aflaat van 40 dagen op alle Zaterdagen en op alle feestdagen van Onze Lieve Vrouw, en gedurende derzelver Octaven, aan allen, die vóór het Wonderbeeldje zullen bidden.