-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

\'nbsp;\' i à:^\'-v-\'.nbsp;~ - -^ri^W ■

isifes«:;.,

iilify-ic

mm\',

\' V

, .. -.\'-.A\'- Vf

■ ■ - ■ \'v:^:

•- . ■

m\'-

L.

• . ■ ,\'■\'\' \' \'

--iV\'^ v^r\'- gt; ^v / ■ : Vnbsp;. -,

\' ■ -r

-- v

\\ )

-ocr page 5-

r. 7;: /VA.: ^^ \'.

Over prognose en therapie der baring
}ij het algemeen vernauwde en het platte bekken,

op grond van het materiaal der
Nederlandsche Universiteitsklinieken en van \'s Rijks Kweekschool
voor Vroedvrouwen te
Amsterdai*!,

over de jaren 1840-1901.

-ocr page 6-

«

O O

K

(( -4

-ocr page 7-

f IV^S

Over prognose en therapie der baring bij het algemeen
vernauwde en het platte bekken

op grond van het materiaal der Nederlandsche Universiteitsklinieken
en van \'s Rijks Kweekschool voor Vroedvrouv/en te Amsterdam, over de jaren 1840—1901

-(

PROEFSCHRIFT

TEll VEKKMJGIKG.YAN DEN GRAAD VAN

DOCTOR IN DE GENEESKUND

AAN DE RIJKS-UNIVERSITEIT TE UTRECHT

NA JIACIITIGING VAN DEN IIECTOE MAGNIKICUS

Dr. A. A. W. H U B R E C H T

Iloogleeraar in de 1\'acnlteit der quot;Wis- en Natuurkunde

VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT DER UNIVERSITEIT

TEGEN 1)E BEDENKINGEN VAN

DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE

TK VEIIDEUIGEN

op Donderdag 19 December 1901 des namiddags te 4 uren

JAN HENDRIK WESSELINK

geboren te Oudeschoot

rijksuniversiteit

UTRECHT.

U T R E C IIT
J. VAN BOEKHOVEN
190 1

-ocr page 8-

jvi mm \'lok vhimiU -o.nbsp;isvO

iidfed jeii r^e

quot;J T ■ C r T

J : /-i i

1 ■ quot;r^V^

m- (M-8J ni;:;;;, -^v, ^h^a :nbsp;ioov ko:\'av

irsv n\'3 füt

1 r, Q Q

fï ■

sawuMHiia aa HI-AOTOOC

-T Tijillü^iStyv ■ ■ gt;9\'. ^ry y

THO ;v r: u H ..wquot; .A. .A .tq

: V ; v: ;nbsp;XA /, / •

\'•\'ï \'i\'? V \'lt; V quot; M ;yr ,

: «

; \' - - !-V ! ,

-ocr page 9-

Aan mijne Ouders.

1

-ocr page 10-
-ocr page 11-

Het verschijnen van mvjn ])r oef schrift biedt mij de gelegenheid aan,
om U, Hoogleeraren en Lectoren der Medische en Philosophische faculteit,
loier lessen ik mocht hijwonen, mijne erkentelijkheid te betuigen voor het
genoten onderwijs.

In de eerste plaats geldt dit U, Hooggeleerde Kouwer, Hooggeachte
Promotor: mijn oprechten dank voor Uioe wehoillende hulp hij het ver-
vaardigen dezer dissertatie.

Ook is het mij eene behoefte hier een looord van hartelijken dank tc
richten tot U, Hooggeleerde
Treub, Veit en Nijhoff, en Zeer Geleerde
Meurek, voor de bereidwillige tegemoetkoming, die ik van ü bij het
verzamelen van mijn statistisch materiaal mocht ondennndeu.

-ocr page 12-

quot;\'m

J. I ■

; Ii\';\' quot;
i ■

lt; V -.■ik \'

-ocr page 13-

R R A T A.

Pag. 2 regel 14 v. boven staat: „te trekken zijnquot;

lees: „mï te trekken zijn \'. /
„ 4 regel 14 v. boven staat: „de meeste autorenquot;

lees: „de meeste autoren eischen\'\'.
„ 7 regel 20 v. boven staat: „prophylastischquot;

lees: „prophylactischquot;.
„ 12 regel 11 v boven staat: „Wanneerquot;

lees: „wanneerquot;.

„ 131 regel 18 v. boven staat: „De overige gevallen waar, de vruchtenquot;

lees: „De overige gevallen , waar de vruchtenquot;
„ 182 regel 19 v boven staat: „vr. .1. C. IX 1-paraquot;

lees: „vr. J. C. IX-paraquot;.
„ 132 regel 11 v. onder staat:
„inquot;

lees: „isquot;.

„ 160 regel 10 v. onder staat: „vrij wat minder, dikwijlsquot;:

lees: „vr^ wat minder dikwijlsquot;.
„ 160 regel 7 v. onder staat: „platte bekkenquot;

lees: „het platte bekkenquot;.
„ 161 regel 4 v. boven staat: „Conjugata diagnosequot;

lees: „Conjugata diagonalisquot;.
„ 170 regel 1 v boven staat: „voor Sectio Caesareaquot;

lees: „bij Sectio Caesareaquot;.
„ 175 regel 2 v. boven staat: „iets korterquot;

lees: „korterquot;.

„ 189 regel 2 v. boven staat: „I parae algemeen vernauwd bekken-

lees: „I-parae met algemeen vernauwd bokkenquot;.
„ 190 regel 4 v. onder staat: „gemiddelde gemiddelde gewichtquot;

lees: „gemiddelde gewichtquot;.
„ 200 regel 16 v. boven staat: „veelvuldigenquot;

lees: veelvuldigerquot;.
„ 207 regel 2 v. boven staat: „het plat bekkenquot;

lees: „het platte bekkenquot;.
Stelling IV staat: „den aetiologiequot;
lees: „de aetiologiequot;.

-ocr page 14-

—r r

ATA HHA

\' iiibi u^ïtfitnbsp;if/ni

uU..nbsp;linsn-^. is-.\'vof.l -i-l l-ny/\'. -1-

quot;.v-.A\'ïV\' n-\'jjs8^lt;ffïnbsp;•

., quot;.ii\':ahgt;jiivü\'?]a\'ï.\']zi\'.vou .v Ol:nbsp;i 7 -

quot;\'i-\'^jüf!\'V.\'„nbsp;nevon y .; f A:-\'.\'; üf

•;-! Zi .\'.»• .! .\'i/,nbsp;:j/i;.??; \'»•..yoM T Oj uV!■ t\'A ..
.■\\:;t:.(|-Zi ï. .T/..

\'S-iV.nbsp;iquot;!!;\'quot;!« \'^\'ï^:;-\'; ,li ..

■ , . \' ■ ■nbsp;• •

.-v\'-clin wrs.nbsp;-.ïA^nn .v Ui i.ijp\'t ..

jïinvfj:;\'-.\': ^ iiO\'.\'-JU .7 ■!■nbsp;iOl

quot;i.•••!!gt;:••: \'j oi-\'-vfc ;:u.,v. r.\'üv-r« nov»«}. v I l.vi.vi\' «Aïquot; ..

■f«
FA-:^

quot;.!:- .V-^, li\'ijjii\'i:-: Ai:-v ■ : \'u-\'^\'Ar:./ y I [\'jî^\'i ..

\'ï\'^ii^^u jn;..nbsp;il,quot;/!-\': ,v :: i-o.\'\'\'\'nbsp;..

.v./\'M\'jil elüj:!\']- l\'^fi,, :rv)-gt;înbsp;..

.quot;■.A Joü^M; \'U.. :

-ocr page 15-

inleiding.

In zijne in dit voorjaar verschenen dissertatie over de Imnstmatige
vroeggeboorte, vermeldt Dr. A.
Beijebman, dat de kindersterfte bij partus
arte praematurus bij vrouwen met algemeene bekkenvernauwing kleiner is
dan bij vrouwen met alleen plat vernauwde bekkens. Hij vond de sterfte
bij plat vernauwde bekkens 38 op een statistiek van 63 gevallen, en
bij algemeen vernauwde bekkens 33.7 \\ op 68 gevallen. En niet alleen
bleek het mortaliteitscijfer in toto bij het algemeen vernauwde bekken
kleiner te zijn, dan bij het platte bekken, maar ook bijna bij iederen graad
van vernauwing afzonderlijk, vond hij dit verschil\').

Deze resultaten verbaasden al dadelijk door hunne afwijking van de
vrij wel algemeen heerschende meening, die immers zegt, dat de baring
bij algemeene bekkenvernauwing moeielijker is, dan bij een plat bekken;
welke meening o. a. ten gevolge heeft, dat de grenzen, waarbij het opwekken
van kunstmatige vroeggeboorte wordt toegestaan, bij algemeene bekkenver-
nauwing gewoonlijk ca V, cM. hooger worden gesteld dan bij een plat bekken.

De getallen, waarover Beijerman beschikt, waren echter niet zeer groot,
en de diagnosen van den aard van de bekkens waren niet boven allen twijfel
verheven. Hij vestigt hier zelf de aandacht op

Het scheen ons daarom van belang te zijn, een onderzoek naar de
prognose van \'t algemeen vernauwde en platte bekken te verrichten, waarbij
de twee bovengenoemde klippen vermeden moesten worden.

Zulk eene questie is alleen langs statistischen weg uit te maken — en
dien heb ik dan ook ingeslagen. Ik heb daartoe zooveel materiaal verzameld,
als ik in de Universiteitsklinieken en in de Rijks Kweekschool voor vroed-
vrouwen te Amsterdam kon vinden. Ook heb ik in mijne statistiek op-
genomen de gevallen van bekkenvernauwing, uit de Leidsche Polikliniek,
voor zoover zij gepubliceerd zijn

gt;) A. Beijerman, Bijdrago tot eone juistore kennis van do uitkomsten dor kunst-
matige vroeggeboorte. Utrecht 1901, pag. 48.
2) Pag. 49.

Verslagen der Leidsche Verloskundige Kliniek en Polikliniek, eene doorloopende
reeks Acad.-proefscliriften van 1860—1895.

-ocr page 16-

Alle zeldzame bekkenvormen, als trechtervormige, alleen dwars-
vernauwde, scheefvernauwde bekkens, heb ik terzijde gelaten.

Ik heb natuurlijk slechts die historiae partus kunnen gebruiken, waar
de bekkenmaten werden genoemd en omdat de opgave hiervan, vooral in
de oudere geschiedenissen, nog al dikwijls ontbrak, heb ik mij moeten
vergenoegen met een serie van 954 gevallen. En in 685 hiervan waren de
mededeelingen over het bekken volledig genoeg om de diagnose plat of
algemeen vernauwd te kunnen stellen. Mijn statistiek loopt dus over een
serie van 685 gevallen van bekken vernauwing, waar de diagnose met
groote waarschijnlijkheid gesteld kon worden. Ik heb de overige 269 gevallen
niet geheel verworpen, omdat ook daar de bekkens, zij het met eenige
onzekerheid, wel in twee groepen: vermoedelijk platte, en vermoedelijk
algemeen vernauwde bekkens, verdeeld konden worden, en er dus, zij het
dan ook met minder zekerheid, wel eenige conclusies te trekken zijn.

Ik heb na eenig weifelen de lijst der gevallen aan mijn arbeid toege-
voegd, opdat ieder mijn arbeid kan controleeren en ook omdat zulk een lijst
van baringsgevallen haar nut kan opleveren voor eventueel later onderzoek.

Het zal misschien verwondering wekken, dat ik mij niet heb bezig
gehouden met een nauwkeurige onderscheiding van de platte bekkens in
rhachitische en niet rhachitische, en van de algemeen vernauwde in algemeen
gelijkmatig vernauwde en algemeen vernauwde platte bekkens, maar vooreerst
is het meestal ondoenlijk, deze bijzonderheden uit de gegevens der ziekte-
geschiedenissen op te maken. Wanneer ik deze onderscheidingen had door
willen voeren, dan was daardoor het aantal „bekkens met zekere diagnosequot;
zeer belangrijk ingekrompen en de cijfers waren te klein geworden om er
belangrijke conclusies uit te trekken. Bovendien is het voor de praktijk
slechts van belang te weten of een bekken plat dan wel algemeen vernauwd
is. Voor het stellen eener indicatie vraagt men zich natuurlijk niet af, wat
de aetiologie
en de Pathogenese der vernauwing is, doch is men ruimschoots
tevreden, als men weet of er behalve een vernauwing in de rechte afmeting,
ook nog een vernauwing in de dwarse afmeting bestaat. Het scheen mij
daarom het beste, slechts deze twee hoofdgroepen uit elkaar te houden,
die men dus nauwkeuriger zou kunnen noemen: in de rechte afmeting
vernauwde bekkens met en die zonder vernauwing in de dwarse afmeting.

-ocr page 17-

Litteratuur.

In de verloskundige litteratuur is bijna overal de meening verbreid, dat
het algemeen vernauwde bekken het normale beloop der baring meer ver-
stoort dan het platte bekken. Deze meening is het eerst verkondigd door
Hendrik van Deventer, dezelfde die voor het eerst op het verschil tussclien
platte en algemeen vernauwde bekkens de aandacht heeft gevestigd. Hi]
zegt dat de pelvis nimis parva tot de moeilijkste baring aanleiding geeft \')
en geeft de schuld daarvan hoofdzakelijk aan eene volgens hem onafscheide-
lijke primaire weeënzwakte.

Michaelis te Kiel, de baanbreker van de nieuwere bekkenmeting en
bekkenleer, is het geheel met hem eens Later heeft vooral
Stein Jr.
den verderfelijken invloed van het algemeen vernauwde bekken op de baring
met de levendigste kleuren geschilderd, en vele latere autoren hebben deze
meening tot de hunne gemaakt. Zoo b. v. K.
Sohroedeb ■•) ; Olsiiausen-Yeit
zeggen: bij algemeen vernauwd bekken is het beloop der baring zeer
langzaam, enz.
\'-) Budin geeft den raad: wantrouw vooral de algemeen
vernauwde bekkens, zij geven voor de doortreding der vrucht moeilijkheden,
die men niet voorziet, als men er zich toe bepaalt de lengte der conjugata
vera te meten,
Spiegelberg «) zegt, dat bij algemeene bekkenvernauwing
de partus moeilijker is, dat een succesvolle spontane baring alleen bij \'t
platte bekken te verwachten is — want: „kneuzing van het collum, door-
wrijving of nécrosé van den achtersten blaaswand komen hierbij (d. i. bij
algemeene vernauwing) voor. 12 Blaasflstels in de kliniek te Breslau betroffen
voor het grootste deel algemeene bekkenvernauwing ; zware operatieve partus

») H. van Deventer: M.inuale oporatiën, z^nde een nieuw ligt voor vrocdmeestors
on vroedvrouwen, 3e druk, Loyden 1746. Gap. XXVIInbsp;vroeameestors

Michaélts, das enp Becken, uitgeg. door Litemann, Leipzig 1851. pag. 229.
=•) K.
scheoedee, Lohibuch d. Gebuitshülfe 1880, pag. 565
\'O
Olshattsen-Veith : Lehrb. d. Geb. 1899
5)
Budin, leçons de clinique obstétricale 1889. pag. 222.

Spiegelberg: Lehrb. d Geb. 1882. pag. 419 seqq.

-ocr page 18-

komen vaak voor, de mortaliteit der vruchten is groot, meer dan de helft
gaan bij, of spoedig na de baring ten gronde.quot;

Vele schrijvers spi-eken hun meening vooral duidelijk uit als zij het
hebben over de grenzen van bekkenvernauwing, waarbinnen de partus arte
praematurus is toegestaan. Zoo noemt
Eunge \') die grenzen voor het platte
bekken 7—8.5 c
.M. conj. vera; bij het algemeen vernauwde bekken is volgens
hem de kunstmatige vroeggeboorte nog toegestaan tot een bovengrens van
C. V. 9 c.M. Leopold noemt als ondergrenzen 7 c.M. conj. vera bij \'t
platte en
7.5 bij \'t algemeen vernauwde bekken. Saewey eveneens.
ScHAUTA staat den p. a. p. toe bij plat\' bekken tusschen 7.5 en 8.5 c M.
conj. vera, bij algemeene vernauwing tusschen 8 en 9 c.M. conj. vera.
Spiegelberg ■\'\') noemt als onderste grenzen: 7 c.M. conj. vera bij \'t platte,
7.8 ä 8 by \'t algemeen vernauwde bekken. Het zou niet moeilijk zijn het
aantal voorbeelden nog te vermeerderen; de meeste autoren een grootere
conj. vera bij algemeene bekkenvernauwing opdat een vrucht van 33 a 36
weken passeeren kan.

Ook bij de indeeling der nauwe bekkens in verschillende graden van
vernauwing zijn de grenswaarden der groepen voor het algemeen vernauwde
bekken gewoonlijk ä V2 c.M. hooger dan bij het platte bekken gesteld.
De meeste dier indeehngen zijn overgenomen van
Litzmann, die tot den
eersten graad van bekkenvernauwing telde: platte bekkens met een conj.
vera 9.5 — 8.5 en algemeen vernauwde van 10—9 cM. conj. vera\'\'). Verder
vindt men die verschillen in de grenswaarden bij
Runge , Olshausen-Veit
KrÖNIG
quot;), SäNGER SOHROEDER

We hebben gezien dat Spiegelberg zijn meening omtrent de moeilijk-
heid der baring bij het algemeen vernauwde bekken steunde op de slechte
resultaten, die hij er van had gezien; volgens anderen is echter die prognose
niet zoo slecht. Zoo b. v.
Treue en Litzmann; deze laatste zegt dat hij

1)nbsp;Eunge: Lehrb. d. Geb. 1899. pag. 207.

2)nbsp;Leopold: Arb. aus der Kgl. Frauenklinik in Dresden on ook Amstord. Congres
voor Gynaecologie 1899.

s) Sarwey: die Künstl. Prühgeb. b. Beckenenge, Berlin 1890 pag. 152.
n Schauta
: Lehrb. d. Geb. Bd IL S. 391.

5)nbsp;Spiegelberg: Lehrb. d. Geb. 1. c.

6)nbsp;Zie Zweifel: Lehrb. d. Geb. Leipzig 1895. pag. 378.\'
Eunge
: Lehrb. pag. 390.

8) Olshausen-Veit: Lehrb. pag. 6\'7.

quot;) Dr. KrÖNIG : die Therapie beim engen Becken. 1901. pag. 3.

loj SäNGER: Handboek der Verloskunde. 1881. pag. 229.

1\') Schroeuer: Lehrb. d. Geb. 1886. pag. 538.

12) V. d. Meij-Treub: Leerboek der Verloskunde 2e deel. 1900.

»3) Samml. Klin. Vorträge, 1874, n®. 74.

-ocr page 19-

gelooft, dat de gevaren van het algemeen vernauwde bekken voor de baring over
het algemeen overschat zijn geworden, het bekken is zoo gevaarlijk niet,
of er moet iets ongunstigs bijkomen, als abnorme liggingen, weeënzwakte,
een groot hoofd, vroegtijdig afloopen van het vruchtwater — en elders
„de prognose van het algemeen vernauwde bekken is gunstig, de mortaliteit
der kinderen is 9.5 \\ tegen 20 bij het vernauwde bekken in \'t algemeenquot;.
Treub en Schauta, (die Litzmann citeert), zeggen er bij, dat dez\'é gunstige
resultaten hieraan te danken zijn, dat de sterkere graden van algemeene
vernauwing zoo zeldzaam zijn. Hieruit ziet men dat zij in hun beschouwingen
het algemeen
gelijkmatig vernauwde bekken bedoelen.

Welke zijn dan de nadeelen van het algemeen vernauwde bekken?
Er worden door de autoren verschillende opgesomd.

In de eerste plaats primaire weeënzwakte, die gewoonlijk hierbij zou
voorkomen, volgens
van Deventer, Michaelis, Stein Jr. en K. Sghroeder.
Men heeft op twee wijzen getracht deze primaire weeënzwakte te verklaren.
Michaelis veronderstelde, dat de uterus tot krachtigen arbeid wordt ge-
prikkeld, wanneer het onderste segment slechts plaatselijk gedrukt wordt,
zooals bij een baring bij het platte bekken door Promontorium en os pubis
gebeurt; een ringvormige druk, zooals bij het algemeen vernauwde bekken
door het indalende hoofd wordt uitgeoefend, zou daarentegen remmend op
den uterus werken, langs reflectorischen weg. We hebben hier een zeer
willekeurige en zonderlinge hypothese. Het zou toch logischer zijn te be-
weren , dat wanneer een plaatselijke knelling van het onderste uterussegment
reflectorisch de weeën aanzet, dat dan een ringvormige druk de weeën nog
veel sterker aan zal zetten. Toch is deze hypothese zonder kritiek door
eenige latere autoren overgenomen, o. a.
Olshausen-Veit vermelden haar.

Volgens anderen is de weeënzwakte afhankelijk van een slechte ont-
wikkeling van den uterus, als onderdeel van de algemeene minderwaardige
ontwikkeling van het geheele genitaalapparaat bij algemeene bekkenver
nauwing. Dit zou werkelijk niet onwaarschijnlijk zijn, doch laat ons eerst
zien of de primaire weeënzwakte overal wordt toegegeven.

Litzmann ontkent haar geheel en al. Yan der Meij-Treub zeggen:
„Men heeft beweerd, dat bij algemeen gelijkmatig vernauwde bekkens do
weeën gewoonlijk zwakker zijn dan normaal, en stelde een willekeurig
aangenomen slechtere congenitale ontwikkeling der baarmoeder-musculatuur
daarvoor verantwoordelijk. Die bewering is echter onjuistquot;.

Schauta-^) erkent de mogelijkheid, dat juist bij dezen (algemeen ver-

\') Gecitoord bü Schauta in P. Müllor\'s Handb. Bd. II, pag. 282.

ï; V. d Meij-ïbeub: Verloskunde, pag. 248
P. Müller\'s Handbuch. Bd. II Heft I, pag. 271.

-ocr page 20-

nauwden) bekkenvorm de kracht der weeën nu en dan te wenschen overlaat,
doch moet voor \'toverige
Litzmann gelijk geven, die den invloed van den
bekkenvorm op de kracht der weeën ontkent.

Het is dus volstrekt niet algemeen aangenomen dat primaire weeën-
zwakte een ongunstig moment speciaal voor de baring bij het algemeen
vernauwde bekken is. Wij schijnen hier met een dier bewegingen te doen
te hebben, die in de litteratuur stand houden, zonder eenigen goeden grond,
en ondanks tegenspraak van erkende autoriteiten. Het is ons althans niet
gelukt pogingen te vinden tot het levei\'en van een bewijs der genoemde
primaire weeënzwakte bij algemeene bekkenvernauwing. En wij zullen
later, als wij den gemiddelden duur der spontane baring behandelen, aan-
toonen waarom wij ons in dezen houden aan de meening van
Litzmann,
Teeub
en Schauta.

Het tweede groote moment, waardoor de baring bij algemeene bekken-
vernauwing lastig en gevaarlijk wordt, volgens de autoren, is juist de
nauwte, het gebrek aan ruimte, zelf. Yerschillende schrijvers leggen op
verschillende gevolgen hiervan den nadruk.

Litzmann \') wijst er op, dat door den ringvormigen druk van het
hoofd op het kleine bekken de weeke deelen daaronder sterk zwellen,
hetgeen hij zeer bezwarend noemt, — en verder bestaat dit verschil met
een plat vernauwd bekken, dat ook beneden den ingang het bekken nauw
blijft, waardoor voornamelijk het toepassen van kunsthulp moeilijk wordt
gemaakt. Iets verder zegt hij echter zelf, dat hij slechts tweemaal genood-
zaakt was te perforeeren bij algemeene vernauwde bekkens en dat de duur
van den geheelen partus en ook die van de uitdrijvingsperiode gemiddeld
korter is, dan bij \'t platte bekken.

Budin en Spiegelberg zijn van oordeel, dat de indaling van het hoofd
bij algemeene vernauwing veel lastiger is, dan bij het platte bekken, omdat
de omtrek van den bekkeningang bij eerstgenoemde bekkensoort kleiner is,
dan de omtrek van het hoofd, zoodat de schedel rondom kleiner gemaakt
moet worden door het mouleeren, terwijl bij het platte bekken het hoofd
slechts plaatselijk ingedrukt behoeft te worden, n.1. door Promontorium en
Symphysis,
Spiegelberg zegt zelfs, dat „de Configuratie slechts tot stand
kan komen door eene compressie van het geheele hoofd, dus door eene
werkelijke reductie van het volumenquot;. Ik kan. mij echter moeilijk voor-
stellen, dat het hoofd aan alle zijden gecomprimeerd wordt! En de plaats
dan, die het diepst ingedaald is, die w^ toucheeren kunnen? De zaak

i) Samml. klin. Vorträge 1874 n». 74. Litzmann: Uobor den Einfluss der einzelnen
Formen d. Beckenverengerung auf die Geburt.
-) Spiegelberg, I.e. pag. 421.

-ocr page 21-

verhoudt zich echter juist andersom als Budin en Spiegelberg haar voor-
stellen. De kinderschedel laat zich, door het van elkaar wijken der afzonder-
lijke schedelbeenderen in sommige naden, en door het overelkaar schuiven
in andere naden, vrij gemakkelijk tot een langgerekt ovoïd mouleeren. Deze
vervorming is de normale, zooals zij bij normale bekkens ook plaats heeft,
als het kind in achterhoofdsligging geboren wordt. Eene vormverandering,
zooals zij bij het platte bekken vereischt wordt, eene zijdelingsche samendruk-
king van het hoofd, kost echter meer moeite. Zoo duurt ook de indaling
van het hoofd in kruinhgging, bij een normaal bekken, langer dan de indaling
in achterhoofdsligging. Wij zullen later zien, dat er meer reden is om aan
te nemen, dat bij het algemeen vernauwde bekken de indaling gemakkelijker
gaat, dan bij het platte bekken. Ook
Litzmann is van deze meening. Hij
zegt: „dat de partus bij het platte bekken langer duurt, dan bij het alge-
meen vernauwde bekken, komt hoofdzakelijk daar vandaan, dat het einde
der ontsluitingsperiode het hoofd nog zoo dikwijls boven den bekkeningang
vindtquot;\').

Olshausen-Veit vinden bij algemeene bekkenvernauwing de forceps-
aanwending moeilijk tot het einde toe, omdat het bekken ook beneden den
ingang nauw is; daarom zou ook de extractie van het nakomende hoofd
zeer lastig zijn, zoodat een prophylastische keering af te raden zou zijn.
Zij zijn overigens groote voorstanders dezer keering bij het platte bekken.
Karl Schroeder zegt in hoofdzaak hetzelfde. Wat betreft de lastigheid der
extractie van het nakomende hoofd, zijn niet allen het met hen eens.
Michaelis , Litzmann en Spiegelberg wijzen er op, dat het nakomende hoofd
bij algemeen vernauwde bekkens in flexie blijft en dan beter den spildraai
kan uitvoeren en gemakkelijker kan geëxtraheerd worden, dan bij \'t platte
bekken. . ^

Het is niet te begrijpen, waarom hier het nakomend hoofd in flexie
blijven zou, bij extractie aan stuit of voeten, terwijl zelfs bij normale
bekkens in die omstandigheden de armpjes opslaan, en de kin -zich van de
borst verwijdert. Wij zullen zien, dat wat de extractie van het nakomende
hoofd betreft, we vooral het verschil tusschen multiparae met rekbare weeke
deelen en primiparae met nauwen weinig rekbaren vulvairring in het oog
moeten houden.

Ten derde hebben wij na te gaan, wat er gezegd wordt over den in-
vloed, dien een baring bij algemeene bekken vernauwing op het
moederlijke
organisme
uitoefent. Treub noemt op: algemeene kneuzig van het onderste
uterussegment tegen den bekkenring, ruptuur der iliosacraal-gewrichten.
Olsiiausen-Veit noemen ook de ringvormige kneuzing, doch wijzen op het

\') (Samml. klin. Vorträge n°. 74 pag. 15).

-ocr page 22-

minder voorkomen van blaasflstels, dan bij baring by \'t platte bekken.
Verder vermelden zij de ruptuur der bekkengewrichten, een der groote
gevaren van kunsthulp bij algemeen vernauwd bekken, en ten slotte het
groote gevaar van infectie daarbij.
Spiegelbeeg spreekt zeer somber over
de prognose voor de moeder, en stelt het meerendeel der blaasflstels juist
weer op rekening van algemeene vernauwing.
Litzmann is het met hem
eens en noemt als meer directe oorzaak de bij algemeen vernauwd bekken
zoo gevreesde achterste wandbeenligging.

Wat de ruptuur van de bekkengewrichten betreft, hiervan heeft
Ahlfeld i) 100 gevallen verzameld en vindt als oorzaken 1quot; osteomalacie
2quot; algemeene bekkenvernauwing, want er is een sterke rekking van het
bekken in dwarse richting voor noodig — en 3quot; slechte positie en abnorm
baringsmechanisme der vrucht. — Hij zegt, dat verre weg het vaakste, zelfs
vaker dan bij osteomalacie, de verscheuring der bekkengewrichtsbanden
plaats had bij \'t algemeen vernauwde bekken. Hij noemt echter geen getallen.

Nog is het zondenregister van het algemeen vernauwde bekken niet
voltooid. Men heeft n.1. beweerd dat
eclampsia gravidarum meer zou voor-
komen bij de baring bij \'talgemeen vernauwd bekken, dan bij andere bek-
kensoorten.
Staude sprak in 1869 de meening uit, dat bekkenvernauwing
in het algemeen het ontstaan van eclampsie zou begunstigen. Hij baseerde
deze meening op de volgende gegevens:

Bij 18 van de 30 gevallen van eclampsie, waar bekkenmaten waren
genomen, bedroeg de conj. van Baudelocque lt;
19\'/., c.M. Hieruit trok
Staude de conclusie, dat in d.i. 60% der gevallen de eclamptica een
nauw bekken droeg. Het is echter bekend, dat men eerst dan met zeker-
heid bekken vernau wing aan mag nemen, als de conj. van Baudelocque
lt;16
c.M, meet. In geen der 18 gevallen van Staude bedraagt deze afmeting echter
lt; 17 c.M. Staude stelde tot verklaring van dit, door hem zeker niet
bewezen, feit, de theorie op, dat door het dichtdrukken der bloedvaten in
het kleine bekken, de druk in de aorta zoodanig stijgen zou, dat hersen-
oedeem en dientengevolge hersenanaemie op zouden treden. Dit oedeem en
deze anaemie brachten direct de krampen te weeg. Hij bouwt dus voort
op de theorie der eclampsie van
Tbaube en Rosenstein.

Deze theorie is, zooals bekend is, thans geheel verlaten en met haar
is natuurlijk de theorie van
Staude gevallen,

In het jaar 1876 vond Löhlein onder 276 gevallen van algemeene
bekken vernauwing 11 gevallen van eclampsie, hetgeen dus eene frequentie

\') Ahlfeld: Schmidt\'s Jahrb. 1876. Bd. I 169 pag. 185,

Verletzungen d. Beckengelenke während d. Geburt und im Wochenbette.

2)nbsp;Staude: Inauguraldissertation. Berhn 1869.

3)nbsp;Zeitschr f. Geb. und Prauenkrankh. I pag. 64.

-ocr page 23-

van 1 : 25 representeert. In \'t algemeen bedraagt de frequentie der eclampsie
1: 433 baringen (Soanzoni) of 1 : 392 baringen (Schauta). Löhlein verzamelde •
geen platte bekkens, eene vergelijking tusschen platte en algemeen vernauwde
bekkéns, heeft hij dus niet gemaakt. Toch doet hij het voorkomen alsof
juist bij algemeene bekkenvernauwing
alleen de eclampsie zoo veelvuldig is.
Overigens staan ook
Löhlein\'s bekken-diagnoses niet vast genoeg. Wanneer
hij niet over de C. diagonalis beschikken kan, en dat kan hij slechts zelden,
noemt hij het bekken vernauwd, als de Conj. van Baudelocque lt;19 bedraagt.
Voor de verklaring van het veelvuldige voorkomen van eclampsie bij algemeene
bekkenvernauwing, verwerpt hij de theorie van
Staude en bouwt zelf eene
nieuwe op. Hij meent, dat de druk, dien de uteruswand tusschen den
schedel en het bekken ondergaat, eene sterke prikkeling der perifere zenuwen
veroorzaakt, welke prikkeling dan reflectorisch als causa efflciens der
krampen fungeert.

Door Treub \') wordt nog eene andere theorie genoemd, n.1. deze:
Omdat het algemeen vernauwde bekken eene\'ontwikkelingsstoornis is, en
gewoonlijk gepaard gaat met eene slechte ontwikkeling van het vaatstelsel,
wordt daardoor de kans op voedingsstoornissen der nier vergroot.
Treub
houdt echter het feit, dat door deze theorie verklaard moet worden, volstrekt
niet voor bewezen.

Halbertsma voert ter verklaring van den genoemden samenhang van
eclampsie en bekkenvernauwing aan, dat de compressie der ureteren, welke
hij voor de meest voorkomende oorzaak der eclampsie houdt, bij bekken-
vernauwing (hij spreekt niet van
algemeene bekken vernauwing) snel plaats heeft.

Wij hebben dus theorieën genoeg, om eene zaak te verklaren, dieniet
voldoende bewezen is. Ook wij kunnen op grond onzer cijfers geen steun
aanbrengen, voor de bewering van
Löhlein. Zooals wij later zullen zien,
vinden wij i^oowel bij het algemeen vernauwde als bij het platte bekken de
frequentie der eclampsie gelijk aan die bij de baring in het algemeen.

Ten vierde, wat de prognose voor het kind betreft, heeft het algemeen
vernauwde bekken ook zijne eigenaardige voor- en nadeelen in vergelijking
met het platte. Volgens velen duurt de partus bij \'t algemeen vernauwde
bekken langer, dan bij het platte bekken, en reeds daardoor alleen is grooter
gevaar voor asphyxie van het kind gegeven. We hebben reeds boven
gezegd, dat volgens
Litzmann niet alleen do geheele baring bij \'t platte
bekken gemiddeld langer duurt, maar ook de uitdrijvingsperiode.

Impressies en infracties van den kinderschedel komen minder voor dan
bij \'t platte bokken, omdat de druk meer gelijkmatig is, en het bekken geen

\') Van der Meij-Tkeub, leerboek dor verloskunde, doel II, pas 45
Nod. Tijdschrift v. Gen. XVII, pag. 821.

-ocr page 24-

scherpe üjsten bezit, (Olsiiausen-Veit). Dit laatste kan natuurlijk alleen
gezegd zijn van het algemeen gelijkmatig vernauwde niet rhachitische bekken
in tegenstelling met het platte wèl rhachitische bekken.

Verder heeft het algemeen vernauwde bekken nog dit groote voordeel,
dat vooral aan de kinderen ten goede komt, boven het platte, dat abnorme
liggingen van den uterus en abnorme liggingen en houdingen van den
foetus veel minder vaak voorkomen — dus ook veel minder uitzakkingen
van de navelstreng. Hierover zijn alle autoren het eens. (
Runge, Tbeub,
K. Sghboedee , Schauta). Déze laatste \') geeft hiervan eene verklaring: Hij
zegt: „Bij algemeen vernauwde bekkens komen afwijkingen in ligging en vorm
van den uterus veel zeldzamer voor, dan bi] andere bekkenvormen, omdat
de vorm van den bekkeningang normaal is gebleven; daarbij kan reeds
tijdens de graviditeit de smalle pool van het uterus-ovoïde in het bekken
zinkenquot;. Verder zegt hij ook, dat de indaling van het hoofd vóór den
partus vaker voorkomt, dan bij het platte bekken.

Ten slotte komt Dr. Tollmann door een statistiek -) tot het resultaat,
dat de vrucht van moeders met algemeen vernauwde bekkens gemiddeld
kleiner is dan normaal, vooral wat betreft de schedelmaten en ziet hierin
terecht een moment van groot belang.

Men ziet, dat er over het vraagstuk, welke bekkensoort de beste
prognose geeft veel is gewerkt en gedacht en dat de zaak van alle kanten
is beschouwd. Niettegenstaande dat, zijn alle vraagpunten nog lang niet
tot een oplossing gebracht. Wij hebben nu getracht ons door middel eener
statistiek, over enkele strijdpunten een eigen opinie te vormen, en wy
hebben ook hier en daar de aandacht kunnen vestigen op enkele bijzonder-
heden, die door de autoren tot nog toe over het hoofd zijn gezien.

\') Schauta in P. Müller\'s Handbuch pag. 295.
2} Tollmann: Inaugural-dissertation, Bonn, 1899.

-ocr page 25-

Opmerkingen over het Statistisch Materiaal.

Vóór wij de lijst der baringen bij nauwe bekkens geven, wenschen
wij enkele opmerkingen te maken.

quot;Wij hebben de gevallen verdeeld in twee groepen, n.1. met platte
bekkens en algemeen vernauwde bekkens; wij hebben ons niet bezig gehouden
met een onderverdeeling der platte bekkens in rhachitische en niet rachitische,
en evenmin hebben wij de algemeen vernauwde bekkens onderscheiden in
algemeen gelijkmatig vernauwde en algemeen vernauwde platte bekkens,
om redenen reeds in de inleiding genoemd. Daar achter hebben wij gevoegd
eene lijst van gevallen, waar de diagnose van den bekkenvorm onzeker moest
blijven; wij hebben ook deze bekkens toch onderscheiden in vermoedelijk
platte en vermoedelijk algemeen vernauwde bekkens.

Ieder dezer 4 hoofdgroepen hebben wij onderverdeeld naar de lengte
der conjugata diagonalis. Wij hebben deze verkozen boven de conjugata
vera, eerstens omdat deze bijna nooit werd opgegeven, en het toch niet
quot;wel aangaat om maar altijd een even groot bedrag van de c. diagon. af te
trekken, verder ook, omdat de c. diag. een objectief waargenomen afstand
is, terwijl bij de berekening der vera altijd subjectieve meeningen in \'tspel
komen. De conjugata vera was gewoonlijk niet opgegeven en het ging voor
mij natuurlijk niet aan, haar, zonder helling en dikte van de symphysis
te kennen, uit de diagonalis te gaan berekenen.

In de dorde plaats hebben wij hierin het voorbeeld van andere statistici
gevolgd (KiiöNio,
Paul Bak) om onze cijfers beter met de hunne te kunnen
vergelijken.

Omdat wij een grens moesten hebben, hebben wij evenzeer voor alge-
meen vernauwde als voor platte bekkens voor bovengrens der vernauwing
aangenomen. C. diag. = 12. Dit is dunkt ons beter dan den ouden weg te
volgen, die ook nog door
Krönig en Tollmann gekozen wordt; deze autoren,
n.1. noemen van algemeen vernauwde bekkens de bovengrens % c.M. hooger
dan van platte bekkens. Het is ons toch gebleken, dat de partus bij platte

-ocr page 26-

bekkens met C. diag. 11.5-12 nog wel degelijk den invloed der vernauwing
ondervindt.

De groepen dalen af telkens met c.M.; totdat wij voor de groep met de
nauwste bekkens hebben genomen: C. diag. 7.6-8-5 c.M., dus een verschil van
1
c.M., om geen al te kleine getallen in een groep te hebben. Onder C. diag.
7.6 (= Vera 6) is het bekken zeker wel het absoluut vernauwde bekken.

Tot het diagnosticeeren der bekkenvormen hebben wij ons zeiven eenige
vaste regels moeten stellen. Het scheen ons niet juist, den regel van
Dr.
Krönig 1) te volgen, die alle bekkens algemeen vernauwd noemt, waarvan
de dist. spin. 25 c
.M. of daaronder, en de dist. crist. 28 c.M. of minder
bedraagt. — Wanneer dus deze maten 1 c
.M. onder den aangenomen norm
van 26 en 29 c
.M. dalen. Nu heeft het onderzoek van Soheffer quot;■\') aange-
toond, dat er geen constante verhouding bestaat tusschen de maten van
het groote en het kleine bekken, dus het gaat niet aan, uit zulk een klein
verschil in afstand van Spinae en Cristae conclusies te trekken omtrent de
dwarse afmeting van het kleine bekken. Ten tweede is de norm 26 en 29
zelf maar een gemiddelde, dat niet eens algemeen is aangenomen, want
Martin nam als gemiddelde waarden 25 en 28 c.M.

De allerbeste methode om eene bekkenvernauwing in de dwarse afmeting
te constateeren, is natuurlijk de directe meting met een bekkenmeter van
Skutsoh of Zweifel, maar de practische bezwaren, die daaraan verbonden
zijn, schijnen in Nederland tot nog toe bijna overal overwegend te zijn ge-
weest. Wij vonden het gebruik daarvan tenminste slechts zeer zelden vermeld.

Wij hebben ons meestal moeten vergenoegen met de opgaaf van de
dist. Spinarum en Cristarum, en zeer dikwijls hebben wij ook den bekken-
omtrek opgegeven gevonden.

Wij hebben gemeend daar, waar de bekkenmaten in strijd waren met
een eventueel in de protocollen bijgevoegde diagnose, den voorrang te moeten
toekennen aan de opgegeven maten, omdat zij objectieve waarnemingen zijn.

Zoo hebben wij ook de bijvoeging: „lineae innominatae te bereikenquot; niet
gehouden voor een afdoend bewijs van algemeene bekken vernauwing, ofschoon
wij natuurlijk wel rekening hebben gehouden met deze toevoeging. Het blijft
echter twijfelachtig, of de lin. innom beiderzijds te volgen waren met ééne
onderzoekende hand, dan wel of de rechterhand in de rechter bekkenhelft
en de Unkerhand hnks deze lijst kon bereiken.

Het geheel volgbaar zijn der lin innom. is o. i. ook te veel afhankelijk
van het opdrukbaar zijn van het perinaeum en de lengte der vingers van

\') Die Therapie b. engen Becken. Leipzig 1900.

2) ScHEPPEB. Untersuchungen an der Groburtshülflichen Klinik zu Marburg, Monat-
schrift f. Geburtskunde Bd. XXXI Heft IV.

-ocr page 27-

den onderzoeker om als absolute maat van algemeene vernauwing te kunnen
dienen, evenmin als het bereikbaar zijn van het promontorium een vernauwing
in de rechte afmeting bewijst.

Wij hebben, zooals gezegd, de diagnoses vooral gebaseerd op de
bekkenafmetingen, en wel op de volgende wijze:

Wij hebben groote diagnostische waarde toegekend aan den bekken-
omtrek,
steunende op de autoriteit van Simon Thomas, Löhlein eh Treub.

Wij hebben gemeend het beste te doen een bekkenomtrek van gt; 88 c.M.
nagenoeg bewijzend te houden voor het ontbreken van dwarse vernauwing en
bij een omtrek lt; 83 meenden wij eene dwarse vernauwing aan te mogen nemen,
wanneer de afstand der Spinae en Cristae niet al te sterk daar tegen pleitte.
Bekkenomtrekken tusschen 88 en 83 c.M. kunnen de diagnose niet beslissen.

In de tweede plaats hebben wij de diagnoses gebouwd op den afstand
der Spin. en Grist, ossis ilei, daar waar de omtrek in \'t onzekere liet, of niet
was opgegeven. Wanneer de dist. Spin. en Grist. gt; 25 en gt; 28 c.M. be-
droegen, namen wij aan, dat de dwarse afmeting minstens normaal groot was.

Eene dwarse vernauwing namen wij eerst aan, als de dist. Spin. en
Grist. lt; 24 en 26 c.M. bedroegen. Wij hebben ons strikt aan deze regels
gehouden om een aantal gevallen te verkrijgen, waarbij de bekkendiagnose
zeker mag heeten; ofschoon wij daartoe ons geheele aantal baringen bij
bekkenvernauwing, nog al aanmerkelijk hebben moeten beperken.

De bekkens, die wij, op de aangegeven wijze te werk gaande, over-
houden. hebben wij gebraclittot een afzonderlijke rubriek: „bekkens waarvan
de diagnose min of meer onzeker isquot;.

Hier vinden hun plaats de gevallen met onvolledige aanwijzingen, en
lt;Jie, waar de bekkenmaten omtrent de diagnose doen weifelen. Voor zoover
de dist. Grist, en Spin. daar opgegeven zijn, hebben wij „vermoedelijk platquot;
genoemd bekkens met dist. Spin. 24.5-25 en dist Grist. 27-28 c.M. en
„vermoedelijk algemeen vernauwdquot; bekkens met dist. Spin. 24—24.5 en
dist. Grist. 26—27 c.M. Wij hebben dus eenvoudig de onzekere zone gehalveerd.

Wij hebben onze wijze van diagnosticeeren getoetst aan een aantal
droge bekkens.

Wij maten daartoe achtereenvolgens de dist. Spin. en de dist. Grist.,
stelden dan volgens bovengenoemde regels de diagnose: al of niet dwars ver-
nauwd, of ook: vermoedelijk of vermoedelijk niet dwars vernauwd. Daarna
maten wij de grootste dwarse afmeting van den bekkeningang, om zoodoende
onze diagnose te controleeren. Als norm voor deze afmeting wordt opge-
geven 13.5 c.M.nbsp;^^

Vooraf moeten wij opmerken, dat deze droge bekkens volstrekt niet alle
in de rechte afmeting vernauwd zijn, hetgeen dan ook voor ons doel
zonder belang is.

-ocr page 28-

Wij vonden het volgende:

ö
CO
m

■\'S

03
ü

\'S

Diagnose, gesteld
uit de
voorafgaande maten.

m

M

g

UI
%

h

Ö

£0
m

\'■3

co
\'eh

O

s
■\'S

Diagnose, gesteld
uit de
voorafgaande maten.


co

ö
co
g

CS

26

29\'/,

Niet dwars vernauwd.

27

27

Vermoedelijknietdwars

22

25\'/,

Dwars vernauwd.

12\'/,

vernauwd.

14.5

24\'/,

26\'/,

Vermoedelijk dwars ver-

28\'/,

31

Niet dwars vernauwd.

15

nauwd.

12

26

29 V,

Niet dwars vernauwd.

14.7

26

28

Niet dwars vernauwd.

13.6

22

24

Dwars vernauwd.

12.5

27

27V,

Vermoedelijk niet dwars

23\'/,

27

Dwars vernauwd.

12.7

vernauwd.

13.2

26\'/,

29»/,

Niet dwars vernauwd.

15

24\'/,

24\'/,

Dwars vernauwd.

13

24

27

Vermoedelijk dwars ver-

26

26

Vermoedelijk dwars ver-

nauwd-

13.6

nauwd.

13

22

27

Dwars vernauwd

13

23

26

Dwars vernauwd.

13

29\'/,

32

Niet dwars vernauwd.

16

23

23\'/,

Dwars vernauwd.

11\'/,

23

24\'/,

Dwars vernauwd.

12.4

26\'/,

29

Niet dwars vernauwd. 1

13.8

1

1

25\'/,

26\'/,

Vermoedelijk dwars ver-

i

nauwd.

13.5

Het „vermoedenquot; is wel eens foutief, maar de zekere diagnoses komen
geheel goed uit; en dat de onzekere zone niet smaller had kunnen genomen
worden, zonder aanleiding tot fouten te geven, blijkt uit het voorafgaande
lijstje ten duidelijkste.

Het is natuurlijk noodig, in eene statistiek als deze, overal de grootte
en het gewicht van het kind in aanmerking te nemen. Dit is echter niet
altijd opgegeven in de historiae partus. — Wij hebben daarom gemeend
dat het noodzakelijk was de volgende regels te gebruiken:

voldragen jongens wegen gemiddeld 3320,4 gr.
„ meisjes „
nbsp;„ 3214 gr.

volgens eene groote statistiek van Issmer i) (7612 gevallen).

Verder gebruiken wij het hjstje van Ahlfeld quot;■\').

Ahlpeld geeft n.1. voor elke zwangerschapsweek op het gemiddelde
gewicht en de gemiddelde lengte der vruchten. Deze gemiddelden zijn be-
rekend uit een aantal waarnemingen, dat opklimt van 11 (Sl^\'e week) tot
94 week).

Kinderen jonger dan 82 weken zijn lt; 48.5 c.M. lt; 2000 gr.

„ 88 „ „ lt; 48.5 c.M. lt; 3000 gr.

\') Issmeb: Archiv, f. Gynaec. Bd. XXX pag, 277.
■•i)
Ahlfeld: Archiv, f. ayn. Bd. II pag. 361.

-ocr page 29-

Ten slotte nemen wij de volgende betrekking aan:

Kinderen gt; 52 c.M. hebben een gewicht gt; 4000 gram.
Dit laatste is naar
Von Winckel \'), die 1007 kinderen boven 4000
gram verzamelde, waaronder slechts een zeer klein aantal lt; 52 c.M. lang

was. Boven 52 c.M. correspondeert dus vrij zeker met zwaarder dan
4000 gram.

Enkele malen is er van het kind niets opgegeven dan de schedelmaten.
Wanneer die de gemiddelde schedelmaten van een voldragen kind nabij
kwamen of overtroffen, hebben wij gerekend met een voldragen kind te
doen te hebben.

Verklaring van enkele afkortingen, die in de lijst voorkomen:
De posities der vruchc zijn grootendeels aangeduid met de door
Treub
gegeven afkortingen.

V. en E. beteekent Keering en Uithaling.

P. a. p. — Kunstmatige vroeggeboorte.

S. C. — Keizersnede.

C. diag. — Conjugata diagonalis.

C. vera — Conjugata vera.

Sp. — afstand der Spinae.

Cr. — afstand der Cristae ossis ilei.

G. O. — Groote omtrek van den schedel van het kind, circumferentia
occipito-frontalis.

Bipar — Groote dwarse afmeting van den schedel, (dist. biparietahs).
Utrecht — Academische kliniek voor verloskunde en vrouwenziekten
te Utrecht.

Leiden — idem te Leiden.
Amsterdam — idem te Amsterdam.
Groningen — idem te Groningen.

Vroedvr. School - Rijks-kweekschool voor Vroedvrouwen te Amsterdam.
=») F. v. Winckel, Samml. klin. Vortr. Heft 292—293 (1901).

-ocr page 30-

I : • \'

. -,nbsp;- •Niftii^s :-]^»)!^^^nbsp;-}h Ijv/ Ui\'iTie« 0.1,bgt;1,T ,

■ ■■ • ■ ■ i i ■ ■ i ; . \'i.

^w ubfitortnbsp;■ \'ks »jffwi

-^ihüölnbsp;.\'nv» jMfiï

? 1

irïiivnbsp;\' ■

■nbsp;T-nbsp;. .

-.îrfouikY âèrifôôq oü ; .

■■fï

.^itillïti

.Sy r. i.i,!^quot;; ■ 4 ■ . .nbsp;...

r l^il^fW^s^iLO\'ÂîjîSfJtCCoO -r -^stf\' -.O,

.«\'.•\'Vnbsp;j.fîOO . r*-- f5-fH7 JJ

iö^f^^ umnbsp;.nbsp;. Mfsfoü-fiièjkTt\'joo

.(ailj\'ifeHjî^flrf vJBfliynbsp;•gt;?h\'..^jOjW^F TftqKF

.0

TJ^UWÜ

\'Y ,

.m

...nbsp;-nbsp;^^--fv

ï ^ \'!\'lt;:JÏ • ;

m

quot; i\'sf-X-

Vf»\'

v;

-ocr page 31-

ST DER BARINGSGEVALLEN

±JlÜ

BIJ

bekkenvernauwing

-ocr page 32-

zekere diagnose.

I. Bekkens met

18

BEKKEN.

MOEDER,.

KIND.

O

g

Aanwijzing.

ti

M

Andere maten en

c3

rr^

Bouw en Anamnese.

\'o

CQ

Oud.

O

ó

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

lU
gt;

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

f-t
a

■ (—gt;
^

CC

^

a

C3

Toestand.

Ï2;

d

d

opmerkingen.

P-(

O

1

1 W

\' O

O

CU

d

H

PLATTE BEKKENS

^onj. diag.

11,1-

-12.

Kliniek

UTRECHT.

V.

1

52- \'9G

20

28

80

V

39

Eerste 4 partus moeilijk.

± 8 Vï mini

\'.. 2000

47

Leeft.

Stuitligging. — Extractie na p. a. p.

2

53— \'90

11\'/.

31,5

32,5

VI

31

Eerste 2 foreipaal (mis-
vormd).

maanden

. 2700

49

Leeft. —
Licht asph.

Dwarsligging. — p. a. p. — V en E.

2 volgende foreipaal -j-

het 5 e Versie.

Y.

V.

Voldr.

3

14— \'92

IIV.

25

29

91

I

23

3000

47

Leeft.

A. a. r. a. — Forceps methode IIkckek, wegens weeënzwakte.

4

43- \'90

12

25

28,5

90

III

34

Ie forceps. Kind f
2e Versie, forceps nakom.

n

4000

53

Leeft.

Scliedelligging. — Forceps.

hoofd, K t

V.

M.
Ar.
ii.
V.
V.
M.

5

5— \'89

11\'/.

25

273/,

90

1

21

tj

3000

49

Leeft.

A. a. r. — Uitgaugstang na 2\'/, dag.

G

22— \'89

±11V»

20

29

11

23

Vorige partus voorspoedig.

11

3250

47\'/„

Leeft.

A. a. r. Spontaan 30 uur. — Chorea gravidarum, genezen na den partus.

7

56— \'89

11\'/,

20

29

93

I

22

n

lt;3000

t 2 d. p.p.

A. a. 1. Uitgangstang. — Rupiura perinaei.

8

72— \'89

ll\'/i

20

29

I

22

igt;

3500

51

Leeft.

Stuitligging. — Extractie. — lluptura perinaei.

9

20— \'88

11\'/»

25\'/,

27

90

I

21

RhacLitis.

!7

2250

44

Leeft.

Schedelliggiug. — Spontaan, 28 uur.

10

12— \'82

11\'/,

22

26\'/,

92

I

24

»

2500

46

A. — Spontaan, 201/, uur.

11

59— \'80

11\'/,

29

29

90

Tiib. Iscliii lli/ï
promontorium een

I

33

1

n

4500

57\'/,

Leeft.

A. Forceps. — lluptura perinaei.

weinig naar rechts.

1

V.

12

71— \'78

11
cX

20

271/,

88
cl

I

10

2500

48

Leeft.

A. Spontaan ± 10 uur.

11,3

28

84

V.
V.
V.
V.

13

50- \'77

11 V2

20

28

I

24

gt;1

3000

49

Leeft.

A. Sponlaau.

14

37— \'70

11,2

28

303/,

I

24

Ilhachitis.

n

3750

517,

Leeft.

A. Spontaan, 9 uur.

15

48— \'75

gt;11

20

28

I

37

n

3450

50

Leeft.

A. Incisies van het ostium, poging met lioogc lang, V en E, ruptura

43— \'73

ll\'/i

27

29

D. A.

11

24

Ie kind f 1 uur p. partum. ,

V.

V.
V.

V.

M.
V.

n

2500

44

10

Leeft.

A. Spontaan, 22 uur.

17

105— \'73

111/^

20,5

28

W. V. d. V.

III

23

Fractura tibiae geliad, lang
geleden.

n

3250

47

Le(!ft.

A. Spontaan, 3 uur.

18

34 \'71

11,3

28

30

Arcns pubis uauw.

J. J.

I

23

n

3250

51 ;

55,2

Leeft.

A. a. r. V. Spontaan — 6\'/, uur. — Moeder parawetritis.

19

70— \'09

11,8

25

28\'/,

I^r. d. B.

II

40

Rhaehitis. Ie keer Gemelli,
foreipaal.

n

3750

511/,

9,5

Leeft.

A. Spontaan — 12 uur.

20

90— \'99

ll\'/i

27

29

84

llhaeliitisch bekken.

L. V.

II

22

Eerste normaal.

11

2030

48gt;/,

37

9,5

Leeft.

Voetligging. — Extractie.

21

103— \'99

11\'/.

27

29

87

H. K.

I

32

i

11

3000

51 :]

17,5

8,5

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan — 3\'/, uur. Ruptura perinaei.

22

08— 1900

113/,.

25,5

27

84

A. V. d. S.

I

19

K

11

3825

50

34

9

liceft.

A. a. r. — Spontaan, 12 uur.

23

HG- \'00

ll\'/2

9«/,

25,5

28,5

84

Plat bekken.

M. H.

I

20

M.

11

3300

50 3

41/, ;

81/,

Lielit asnii.
bijgebracht.

A. a. 1. — Spontaan, 12 uur.

24

153— \'00

11\'/,

25,5

26

93

T. V. K.

I

25

n

3050

52

35 1

5\'/»

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan, 10 uur.

-ocr page 33-

Ü

E E K K E N.

M 0

EDE 11.

KIND.

O

s
^

Aanwijzing.

tb
■S

■c
ü

a
gt;

d

Sp.

Cr.

Onitr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

2
cS

PH

6

Bouw en Anamnese.

O
C3

s

O

Oud.

O

O

ó
tij
c

O

d
d

n\'

PH

s

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
en Poliitlinieli
LEIDEN.

V.

25

Curs. \'99—1900
K. 123.

11\'/.

26,5

28

87

R. v. d. B.

I

22

3310

50

34

8\'/,

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan. — Jiu/)/. perin. incompleta.

K. 63.

11 V2

24

26

92

M. L.

II

23

Ie spontaan.

V.

3500

51

34

9

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan.

27

K. 48.

11\'/,

25

27\'/,

87

W. N.

V

40

Ie en 3e onvoldragen, 2 en
4 ii termc, alle 4 spon-
taan.

M.

3650

52

35

8

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan.

2S

Curs. \'98—\'99
K. 33.

11\'/,

26

27V,

91

L. 0.

III

33

Ie V en E, kind f, 2o V
en E, kind leeft.

V.

3GÜ0

50

37

10

Leeft.

Stuitligging s. 1. v. — cxtractic, gemakkelijk.

29

30

K. 44.
K. 80.

11\'/,
11\'/,

31
25

27\'/,
27\'/,

94
93

C. E.

A. B.

III
I

27
23

Ie billiggiüg E, 2e narcose,
V en Er\' kind f

M.
V.

2270
3040

49
50\'/,

34\'/,

8\'/,

t

Leeft.

Dwarsligging — p. a. p. V en E.

A. a. 1. V. — Spontaan. \'

31

K. 88.

11\'/2

24\'/,

28

92

C. V. G.

11

32

Ie spontaan.

M.

4000

53

35

8,5

Leeft.

A. a. r. v. — Spontaan.

32

K. 96.

11\'/ï

27

28,5

89

C. v. M.

III

34

Vorige normaal.

M.

3990

50

36

8\'/,

Leeft.

A. a. r. v. — Spontaan.

33

K. 100.

11\'/ï

26

30

100

n. M.

1

21

V.

3010

49

34

7,5

Leeft.

A. a. r. v. — Spouliian, snel.

34

K. 106.

11\'/,

30

3P/,

94

E. H.

I

24

V.

3130

51

35

8,5

Leeft.

A. a. 1. v. — Forceps bij ingcdaald hoofd.

35

Curs. \'94—\'95
K. 55.

11\'/,

28

29\'/,

90

I

21

Rhachitis.

33

9

Asph. leeft.

A. a. r. — Spontaan. \'

36

37

K. 92.
K. 38. \'91—\'92

gt;11
11\'/ï

25,5
26,5

27
27,5

88
93

Sacrum rliacliitiscb.

Mill
IX

42

Ic, 2e, 3o en 4e kunstlmlp,
5c en 7o V en E, Oe
tweeling, 7c mnd.

Voldr.

35

10\'/,

Licht asph.
leeft.

liccft.

Aciitcrslc waudbcen ligging, a. 1. v. — V cn E.
K. n. 1. — Spontaan, snel.

38

\'90—\'91 K. 30.

11\'/ï

28V,

30\'/,

91

IV

Vorige normaal.

ti

Ijccfl,.

A. a. 1. v. — V on 10, — de moeder f m 12 dagen.

39

40

41

\'89—\'90 K. 109.
\'84 \'85 K. 100.

\'83—\'84 K. 28.

113/,
111/,

11\'/,

20\'/ï
26\'/,

22

28\'/,
28\'/,

28

91
93

Sacrum convex.
Eenvoudig plat.

XI

in

7 eerste kinderen levend,
8e en 9e f, lOe V en K.

lo cn 2c regelmatig.

1

M.

•^7 weken.
Voklr.

3100
3570

49

Lccfl.
Leeft.

K. a. r. a. — p. a. p. — Spontaan.

A. Uilgangstang. — JUtpt. peiinaei. I/ei kind hcej\'l een im/wes.iie
van het frontale en faeialis-parese.

Spontane partus, mcchaiiismc plat bckkeu.

42

\'60—\'61 K. 61.

11\'/.

27,9

86,4

II

32

Ie normaal.

52,7

Lccfl.

Schcdclliggiug. — Forceps in den uitgang.

Kliniek
AMSTERDAM.

V.

j

43

409—\'88

111/,
tl
12

27

29

84

G. d. W.quot;

V

35

Ie spont., 2o spont.? kind f
na 8 dagen, heeft een wond
aan \'t hoofd, 3e kind f,
4c abortus.

4000

52

■10

9

As])h. leeft.

A. u. 1. v. — Spontaan 62\'/, uur. — 7 Kind heeft een drukplek van
hd igt;romontorinm.

44

144- \'94

11\'/,

24\'/,

28

Eenvoudig plat.

J. d. W.

1

28

Geen rhachitis.

M.
M.
V.

K

2750

49

41

S\'/ï

Aspli. leeft.

A.gt;a. 1. v. — (Joon iudaling, V en E.

45

13- \'96

11 Vï

30

31

101

A. B.

I

31

» n

3800

56

42

9,5

A. — Forcej)» wegens sccundairc wcoenz.waktc.

46

2.10— \'96

11V,

27

29

86

Eenvoudig plat.

J. B.

I

23

» »

3000

46

38

9

Asph. lccfl.

A. a. r. — Ex])rcssic Ritoks na 2\'/, dag.

47

463— \'96

11,3

28

29\'/,

89\'/,

W. Br.

VIII

30

Vorige normaal.

2750

43

32

8\'/,

A. a. r. v. — Spontaan.

-ocr page 34-

M

B E K K E N.

MOED E R.

KIND.

O

Aanwijzing.

so
.2

Ü

C3
M
U

Ö

Sp.

Cr.

Onitr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

s

3

O

Bouw en Aiiamnese.

quot;o

Qj

Oud.

Jo

b

O

O

p

til
c

u

d
CS

i

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

1

Kliniek
AMSTERDAM.

quot;j

V.

48

355— \'97

ll\'/ä

25

29

95

Sacrum normaal.

W. 15.

II

22

Ie Spontaan.

3500

49

33

8

Leeft.

Partus spontaan.

49

406— \'97

ivu

26\'/4

27\'/,

88

Lin. innom niet
te volgen.

G. C.

VIII

32

Ie voldr. f, 2e a lerme,
levend , 3e a terme f, 4e
iraematuur f, 5e a terme,
eeft, 6e en 7e onvol-
dagen, dood.

M.

3250

47

Leeft.

Stuitliggiug rug rechts. — Manueele extractie.

50

413— \'97

ivu

37

30

92

Uitgang nauw.

A. A.

IV

29

Ie Abortus, 2e kunsthulp,
kind f, 3c p. a. p., Se
maand.

1

V.

3750

50

38

9

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan.

5]

3— \'98

ii\'U

27

30

90

J. v. H.

11

26

Ie Normaal.

i

V.
V.
M.

M.
M.

4000

47

37

9\'/,

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan.

52

14— \'98

ii^\'/i

283/,

30\'/,

89

E. v. d.W.

VII

42

Vorige normaal.

3650

51

39

10

Leeft.

A. a. r. v. — Spontaan.

53

90— \'98

ii\'h

24

28

89

M. D.

MU

32

Ie, 2c en 3e onvoldr. kin-
deren i^, 4e f, 5e a terme
f, 6c a terme, dwarslig-
ging t na 3 dagen
{de
vrouw heeft lues).

3760

53

38

9

Leeft.

Afgeweken stuitliggiug, extractie aan de stuit. — Sxiklue-Vkit.

54

203— \'99

11\'/.

25\'/,

, 27\'/,

98

Sacrum rhacliitiscli.

J. B.

I

26

Rhacliitiscli.

3360

52

40

9

Leeft.

A. a. r. v. — Spontaan.

55

242— \'99

ll\'/2

27

29\'/,

Eenvoudig plat.

S. M.

VIII

32

Altijd_ spontaan, zeer lang-
durig.

3430

51

40

10

Wit nsph.
leeft?

Sclicdelligging, versie onmogelijk wegens contractiering, hooge tang.

56

313— \'99

12

26\'/,

28\'/,

92

R. K.

II

31

Ic Forceps.

V.

Ju.

M.
-M.

M.
M.

M.

M.

V.
Y.

Onvoldr.

2850

46

37

9

Leeft.

A. a. r. v. — ]). a. j). — Expressie Kiustulluk.

57

373— \'99

m/i

28

29

A. E.

X

38

Ic Abortus, 2 sponl. kind
leeft; verder 4 kinderen f
met kunsthulp en 4 kin-
deren
f spontaan.

51

10

t

Schcdelligging, ruptura vlcri, perforatie en cranioklnsie. — Moeder
genezen.

58

401— \'99

ii\'/i

28

29^/,

89

N. 1\'.

II

32

Ie Sponlaaii, langdurig.

4000

53

39

10

Leeft.

Stuitliggiug s. r. n. — Extractie.

59

146—1900

28

29

93

C. V.

IV

30

lUiacliitisch. Vorige kin-
deren doodgeboren.

4250

53

38

10\'/,

Asph. leeft.

Schcdelligging, uitgezakte haiul en streng, V cn E, j

60

171— \'00

111/,

20\'/,

27\'/,

98

J. S.

II

41

Ie Abortus.

3770

54

8\'/,

t

A. a. r. — llooge tang. — Ruplura jicriimcL

61

365— \'00

ii\'/i

25\'/,

27\'/,

98

Sacrum rhachitisch.

J. B.

11

28

Ic Spontaan.

3040

49

40

9\'/2

Leeft.

A. a. r. — Spontaan J

62

39— \'00

11,3

27

29

103

L. M.

V

38

Ie 8 maand, f, 2o spontaan,
3e 8 mnanu., spontaan f,
4e voldragen, spont., leefl.

3400

52

t

A. a. 1. — Perforatie cn cranioklasie.

63

69— \'00

Vroedvrouwen-

schooi
AMSTERDAM.

11V,

27

29

87

A. 11.

III

30

Ic Kunsthulp, f na 4\'/, dag,
2e perforatie?

4900

03

t

A, a. r. — Perforatie en cranioklasie.

G4
05

83—\'98—\'99
20—\'99-\'00

ni/j
IVk

201/,
20\'/,

29
27 lt;

90
93

Valscli promontor.
Sacrum rliachiliscli.

A. v. B.

J. B.

IV
I

35

i
1

! 21

Ie Spont. kind f, 2e spont.
kind leeft, 3e kunst lulp,
kind f.

3000
3800

48
50

38
38

9

Leeft (asph.)
liceft.

A. a. r. v. — Spontaan, 12\'/, uur.
A. a. 1.
v. — Spontaan, 10\'/, uur.

60

85—\'99—\'00

11\'/,

27\'/,

283/,

91

G. D.

III

i 31

i
1

Ie V en E, kind leeft; 2c
V cn E kind .

^^nvoldr.

280O

50

38

9

Leeft.

Sehedelligging. — p. h. p. — Spontaan.

-ocr page 35-

S-i

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

s
^

Aanwijzing.

tn
a

\'S

O

M

0
gt;

0

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

é
«

PH

0

Bouw en Anamnese.

-tJ

0
ce

quot;i
es

Oud.

[0

S
O

ai

u

a

lt;D

i-q

d
d

s

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
GRONINGEN.

67

21—1901

11 v.

26t/,

29\'/,

89

J. D.

I

30

y.

3110

49

34

n

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, 2\'/, uur.

68

22—1899

253/,

28V,

85

II. V. W.

22

M.

4600

57

391/,

10\'/,

Asph. leeft.

A. Spontaan, 5\'/, uur.

69

25— \'97

IIV2

261/,

29

91

S. W.

30

u.

3680

54

34

9

Leeft.

A. Spontaan, 24 uur.

70

56— \'95

11V2

25

29

96

E. V. d. P.

I

20

M.

3000

48

36

9,5

Leeft.

A. a. 1. — Spontaan.

706is

41— \'83(Utr.)

25

1

27

91

I

20

V.

3000

48

Leeft.

A. Spontaan, 10 uur.

PLATTE BEKKENS ^onj. diag. 10,6-11.

Kliniek
UTRECHT.

[

1
!

i

71

142— \'97

lO\'/ï

a
11

83/,

261/,
a
27

27

I

18

Rhachitis.

Voldr.
groot.

72

27— \'96 .

103/,

27V,

29

85

j I

22

ir.

Voldr.

73

33— \'96

103/4

27

28

86

II

24

3200

74

76— \'96

103/,

27

29

X

37\'

Steeds kunsthulp.

Y.

»

75

131— \'96

103/,

25«/,

27

88

II

32

Ie kind f na partus van 3 d.

0 maanden.

2750

47

76

9— \'90

103/,

26

28

86

Vr.

X.

V

28

Zelfde als n». 78.

weken.

77

16— \'89

11

26

29

1

31

1

Nephritis.

V.

3000

49

78

33— \'89

103/i

9

86

Vr.

X.

IV

28

Ie forceps, kind f, 2e for-
ceps, kind asph., 3c p.a.p.
Zio nquot;. 80.

V.

8 maanden.

2000

40

79

78— \'89

103/,

27

29

XII

46

1

10 kinderen doodgeboren,
2 levend.

; M.

Voldr.

3000

47

80

18— \'88

11

25

27

90

Vr.

X.

lil

27

Ic forceps kind -j-, 2c f()rcc])S
kind asphyctisch, f kort
p. partum.

Y.

n

3500

52,5

81

108— \'87

103/»

26«/,

29

91V,

111

28

Ic kind 9 maanden f, 2c
dwarsligg. V cn K, kind f
riiptura ccrvicis.

Y.

l^\'jna voldr.

3000

47

82
83

5— \'86
32— \'82

103/,
11

27
25

28
26\'/,

91

Valsch promontor.

N.

N.

V
I

30
20

Ie abortus, 2c forceps na
4 dagen, lovend kind,
3c kind 7 mnd., 4e kcc-
ring wegens dwarsligging.
Zie no. 105.

Y.
V.

Voldr.

n

3500
3500

49

50

84

39- \'81

103/,

26

30

92

11

26

Ic forceps — kind f.

Y.

n

3250

51

85

82— \'81

11

27

28

1

90

I

31

Rhachitis,

Y.

n

3300

49

Sclicdelliggiug, V cn E.

Afgeweken lioofdligging, V cn E.
Vt. s. r. — Extractie aan den voet.
A. a. 1. — V cn E.

A. — p. a. p. — Forceps in den uitgang.
A. a. 1. — p. a. p. — Forceps.
A. a. 1. — Spontaan, 22\'/i uur.
A. a. r. — p. a. p. Spontaan, 8 uur.

VI. — Extractie.

J)warsligging, p. a. p., V en E, forceps oj) \'t nakomend Jioofd.
1\'. a. p. — Spontaan, U uur.
Sclicdelligging. — Spontaan, 8 uur.

A. Forceps in den uitgang.
A. Spontaan, 5 dagen, 2\'/i uur.
A. Spontaan, 3 uur.

t

Leeft.

Leeft.

Leeft.

t gcinaee-
reerd

Ijceft.
Leeft.

Leef!.,
t

Leeft.

Ijeeft.
Lcüfl.
].eeft.

-ocr page 36-

fj

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

O

s
^

Aanwijzing.

i
d

CS
M

05
^

d

Sp.

Cr.

dmlr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

cS
f-1
a
Ph


n
O

Bouw en Anamnese.

1

Oud.

quot;o

• I-I
^

(D

O

a

quot;tn
c
a

d
d

rQ

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
UTRECHT.

86

7— \'79

11

26V,

29\'/,

I

27

U.

Voldr.

2500

49

Leeft.

A. Spontaan, 12 uur.

87

77— \'79

11

27

30

I

27

y.

1)

3100

48

Leeft.

A, Spontaan, 30 uur.

88

47— \'78

11

27

28\'/,

I

33

M.

3000

49

Leeft.

A. Spontaan, ± 7 uur.

89

73— \'78

11

25V,

28

91

II

23

Ie Normaal, kind levend.

K

3000

48

Leeft.

A. Spontaan, ± 14\'/, uur.

90

26— \'77

11

27V2

297,

I

27

K

Onvoldr.

2500

49

Leeft.

A. — p. a, p, — Spontaan, 24 uur.

91

20— \'76

10^/,

29V,

31

I

29

V.

Voldr.

2750

48

Leeft.

A. Spontaan, 24 uur.

92

33— \'74

11

25V2

28

I

24

11.

gt;}

3500

50

Leeft.

A. Si)ontaan, 3\'/, dag, Hupt. perinaei.

93

20— \'72

10,7

29,7

30,4

J. D.

III

33

. V.

I5ijna voldr.

2500

43

Leeft.

A. — p. a. p. — Spontaan, 6\'/, uur.

94

68— \'72

11

27V2

29

Symphysis bijna hori-
zontaal, vooruit-
springend os coe-

cygis.

A. v. D.

I

31

Rhachitis, kyphose.

V.

Voldr.

t

A. Prolapsus funiculi, V cn E.

95

26— \'44

11

O\'k

27V2

28,4

G. v. V.

I

24

V.

n

3125

49

Leeft.

A, Spontaan.

96

25— \'99

11

24Vj

\'/i

89

J. V.

II

19

Ie Normaal.

M.

gt;f

51\'/,

33\'/,

10

Leeft.

A. a. 1. v, — Spontaan, kleine ruptuur van het pcrinaeum.

97

49— \'99

11

28

28\'/,

90\'/,

E. d. R.

I

24

M.

fgt;

3200

52

41

9\'/.

Leeft,

A. a. 1. v., een liaiulje naast \'thoofd, — Spontaan, 2 dagen.

98

127— \'99

11

26\'/,

28\'/,

88

A. v. K.

IX

33

Vorige goed verloopen.

il.

»

3720

54

30

9V,

Leeft.

A, a. 1. v. — Si)ontaan, ]gt; 24 uur.

99

2—1900

10^/,

28

29

89

11. v. E.

11

27

Ie Instrumentaal, kind f.

il.

»

3750

55

36

9

Leeft

Kruinligging. — Spontaan, 12 uur.

100

12—1900

11

9

26

28

97

J. d. R.

III

Ie Perforatie, 2c S. Caes,
kind Iccft.

Onvoldr.

1750

42

30

8

liceft.

A a. 1, v, — p, a, p. — Spontaan.

101

45— \'00

11

gt;9

25\'/,

27\'/,

quot;90

E. M.

111

30

Vorige spontaan.

V.

Voldr.

3080

50

33\'/,

9

Leeft,

Volkomen stuitliggiug. — Extractic.

102

47— \'00

10 Vi

25

20\'/,

91

C. v. L.

I

20

V.

n

3170

49

31

Leeft,

A, a. r. v, — S|)ontaan, 24 uur.

103

150— \'00

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

11

23\'/,

27\'/,

88

W. D.

I

23

Y.

Onvoldr.

2170

44

31\'/,

9

Leeft,

A, a. r. v, — S])ontaan, 1 uur.

104

K.142—\'83—\'84

11

27V,

29\'/,

90

«

III

Ie gcm(acerecrd), 2e twee-
ling, s])ontaan.

2000

Tweelingen,
leven.

Spontane geboorte.

105

P. 92—\'80—\'81

11

24,8

27,8

95

IV

3 kinderen forcii)aal -j-.

1

Gcmiddoldo
grootto.

Leefl,

A. p. a.p,, jiogliig tot V, liooge tang; moeder pj/aemie f.

106

P.114—\'?9-\'80

10,8

9

29

30,8

98

VI

Ic Eorceps, kind f; 2e en 3c
abortus, 4c gt;. a. p. kind f;
5 forceps, kind iquot;.

i

V.

weken.

45

34

9

t na 1 uur.

Vt. ]). a. ]). — Extractie!.

107

K. 36, XXIX

10,8

271/,

29

1

1

Jjccft,

Aa., lang in de holle.

108

K. 25, XXIX

11

29

31

92

IV

3 vorige regebiiatig.

4500

56

37,5

Leefl.

A. a. 1. forcei)s. (AVeeünzwakte en gevaar voor \'tkind).

109

P. 114, XXVI

10,7

i
i
1

30,3

30,7

XV

weken.

48

33

Leeft,

A. ]). a. p. V en E, zeer gemakkelijk.

-ocr page 37-

BEKKEN.

M O E D E 11.

KIND.

Aaiiwijzing

PAE.TUS EN BIJZONDERHEDEN.

fcß

Andere maten en
opmerkingen.

tD

to
B

Sp.

Cr.

Ond.

Onitr.

Naam.

Bouw en Anamnese.

Toestand.

m.

o

ü

O

Altijd moeilijk, eens per-
foratie.

le perforatie.

le V en E, kind •}■, 2o p.a.p.
kind leeft.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

P. 235, XXVII

il.

110

111
112

113

114

115

116
117

10,8

10,8
10,8
11

10,8
11
±103/,
10,0

30 weken.

37 weken.
37 weken.
37 weken.

20,7 27,7

89

VIII

I

II

III

IV
I
I

III

48,5

33

Leeft.

t
t

Leeft, f na
9 dagen.

Leeft.

Leeft.

Asph. leeft.

Leeft.

K. 89, XXIX
P. 9, XXVII
P. 30, XXI

K. 46—\'96—\'97
K. 61—\'96—\'97
K. 67—\'99—\'00
K. 42—\'99—\'00

28
30
27,2

26V2
263/,
20
26\'/,

28,7
32,5
28,5

29
29
28\'/,
29\'/,

48

32

N. S.

P. V. d. B.
E. V.
M. J.

3160
3250
3510
2730

Vorige normaal.

34
20
26
31

51 33

9

9\'/,

48
56

49

34

35
32

95
89

le V en E kind leeft; 2e
V en E kind f.

A. a. r. V. — p. a. p. — V en E.

A. — p. a. p. — Prolaps. funiculi, perforatie.
Dwarsligging. — V en E, perforatie van het nakomend hoofd.
A. a. r. — Spontaan, na p. a. p.

A. a. r. V. — Spontaan.
A. a. r. — Spontaan.

Schedelligging, een handje er naast, prolaps. fiinic. V en E.
A. a. r. — Spontaan.

Kliniek
AMSTERDAM.

5 partus a terme, 1 abortus.
Alle kinderen leven.
Ic spontaan kind leeft.

Ie, 2e, 4o, Oe, 7c, Se nor-
nuial, 2o kind f, 3o cn
5c kuiisthulp.

Ie V cn E kind f-

Ic fore, kind f, 2c abortus,
3c p. a. p. kind -j-.

Ie foreipaal, 2c spontaan.

10./,
81/,
91/,
8\'/,

9
9
9
93/,

Niet rhaehitiseli.

4300
z. hers.

4000
3000
3850

Sioliose. — vorigo nornuial.

] abortus, 6 spoilt., lang-
durig.

Rliaeliitis; Ie regelmatig.

[Zie nquot;. 134.

V.
M.

M.

M.
M.

M.
V.

V.
M.
Y.

^r.

Y.
Y.
Y.

il

118
]19
120
121
122

123

124

125

126

127

128

12\'J

130

131

132

133

343—nbsp;\'84

223—nbsp;\'88

309-nbsp;\'88

450—nbsp;\'90

455—nbsp;\'93

491— \'93
12— \'94

450—nbsp;\'95

11—nbsp;\'90

32—nbsp;\'96

155—nbsp;\'96

195—nbsp;\'96

249—nbsp;\'90

438 -nbsp;\'90

343—nbsp;\'97

431—nbsp;\'97

11
11
11

103/,
11

103/,
il

n
11
11
11

11
11
11
11
103/,.

27
273/,

28
27

27

28

27

28
27\'/,
27\'/,
20\'/,

27
26
20
20
25\'/,

28
30\'/,
32
28\'/,
28

•30
28

29\'/,
28 V,
28
29

29
20\'/,
28\'/,
28
28\'/,

gt;3000
3150
4000
3100
4500

2000
2400

3750
3300
4000
3750

M. B.
J. J.

M. V. \\V.
S. V. d. ]l.
J. S.

»

M. ^Y.
F. D.

JO. V.
J. V.
1). T.
ü. V.

A. B.
J. E.

II. K.

1\'. V. A.

M. L.

VII
V

II

I

IX

II

IV

in
1

III

VIII

II
II
I

I

II

Asph. leeft.
Asph. leeft.
Asph. leeft.
liCeft.
Leeft.

I.eeft.
Asph. leeft.

Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.

t

]jeoft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.

33
39

23

24
31

25
28

22

30
43

31
28
17
23
25

50

49
54
48
54

46
48

50
48

50

51

57

50

51

50

51

37

38

39
33
42

30

38

39
38

38\'/,

38

40

39
37\'/,

9

10

89
88
93

Afst. spin. post. = 5

90
96

90
99
86\'/,
88

101
90
85
93
84

35 weken.

Ie spontaan.

Sacr. convex.
Eenvoudig plat.

Ic normaal.

Schcdclligging, Spontaan, 80\'/, uur.
A. a. r. a. — Spontaan, O\'/, uur (als A. a. r. v.).
Dwarsligging, prolaps. funiculi et braehii, V en E.
Schedcll. — V cn E. —
lluptura perinaei.

Voorste wandbeenligging. — Spontaan, 4 dagen; /iet kind heeft een
drukplek,

Vt. s. 1. — Extraetir.
Stuitligging. — p. n. p. — Extractie.

Dwarsligging. — V en E. — U Kind heeft fractura clavictifae.
Schcdclligging. — Expressio Hitoen.
A. a. I. v. — Spontanu, 3\'/, uur.

A. a. 1. — Spontaan; \'t Kiild heeft drukplekken van promontorium en.
^S^mph^sis.

A. a. 1. — V cn forceps mislukt, perforatie.
A. a. 1. — Spontjian.
A. a. r. — Spontaan.

«

A. a. I. v. — Spontaan.
A. a. 1. a. — Spontaan.

-ocr page 38-

a

BEKKEN.

MOEDE R.

Aanwijzing.

th
d

(U

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

tS
^

c;

i
1

O

Bouw en Anamnese.

quot;3

C3
1
a

Kliniek
AMSTERDAM.

1

1

134

355— \'98

11

27\'/,

28\'/,

Plat. rhacliitisch
bekken.

A. B.

III

32

1

Ie spontaan, klein kiud, 2e
perforatie. Zie n». 129;

M.

135

108- \'99

103/i

1 27

28\'/,

87

Diag. in ligging van
Waleher =11\'/,.

H. B.

IX

34

Ie abortus, 2e forceps f,
3e fore, kind leeft, 4e forc.
f, 5e p, a. p. kind f,
7\'/, mnd., tang op \'tna-
komend hoofd, Oe ä terme
kiud f, 7e p.a.p, V en E,
kind leeft, 8e abortus,
3e maand.

M.

130

41— \'99

11

20

30

92

M, J.

VII

30

Eerste 5 spontaan, langer
dan 3 dagen, 1 kind f,
4 leven, Oe kunsthulp.

V.

137

390— \'99

11

27

28

90

Sacr. rhachitisch.

E. S.

XII

38

Ie duurt 3 dagen, kind f,
2c kind f, 3e leeft, 4e
forceps, 5e kiiul f, Oc
duurt 3 dagen, kind leeft,
7c kunsthulp, 8e spon-
taan, 8 mnd. -j^, 9e, 10e
cn 11c Ven E, kinderen f.

M.

138

404— \'99

11

25
1

29

90

Sacr. rhachitisch.

T. K.

V

30

Ie decapitatie, 2e decapitatic
en perforatie van \'t lioofd,
3c p,a,p. kind f, 4e p.a.p.
kind leeft.

il.

139

413- \'99

11

28

29

Rhachitische haak.

G, K.

11

23

Ie forceps, kind leeft.

140

430— \'99

11

27

29

102

J. v, B.

V

32

Altijd spontaan, langdurig.

V.

141

447_ \'99

11

28\'/,

lt;30

89

M. M,

VI

34

Vorige normaal.

M.

142

30—1900

11

29 V,

29\'/,

11, W,

111

20

3 maal abortus.

K

143

109— \'00

11

27\'/,

30

88

E, v. d, I),

II

40

Ie spontaan.

V.

144

115- \'00

Vroedvrouwen-

scliool
AMSTERDAM.

11

25

28

95

W. v, D,

II

20

Ie normaal.

145

GO—\'97—\'98

11

25

25\'/,

88

C, B,

I

29

Rhachitis.

X

140

92—\'98-\'99

11

29\'/,

30

85

G, K.

I

28

lUiachitis,

K

147

29—\'99—\'00

11

27\'/,

28\'/,

80

Rhachitisch.

P, 11,

I

23

M.

148

133_\'99_\'00

lov,

20

29

91

C, N,

VIII

40

Ie en 2e .spont. leven, 3o
spont, f, 4e Ven E kind
, 5e spont,, leeft, Ce V
en E kind f en nog een
abortus.

K

Onvoldr

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

A. a. r. 1. — Hoogc tang.
A. a. r.
v. — p. a. p. spontaan.

A. Spontaan, 24 uur,
A. a. 1.
v. — Spontaan,

A, a. 1, v. — Placenta praevia, Eraxton llicks, Extractie,

A. a. 1, v, — Spontaan,

A, a, 1. v. Spontaan — 08 uur.

Vt. — Extractie,

Voorlioofdliggiiig, perforatie, luoeielijke extractie.

A. a, r, v. — Spontaan, 44\'/, uur,

!

wH ;

. ■■ I

• VI

Aa. k, 1. dw, (iets naar voren) sjrantaan, 30\'/, uur.

A, a, 1. v. -- Spontaan, 12\'/, uur.
A. a, r,
v. — Spontaan,
A. a, 1. — Spontaan, 5 uur,
A. a. r, — V en E.

KIND.

o

rc

Oud.

Toestand.

Ph

s

o
O

4425 54

40

10 Leeft,

3100

40 38

9,5

Leeft.

3400

50

27V,
•mi,

9\'/2
8V»

Leeft.

2950 50

Leeft.

39

Leeft,
10 Leeft,
10,5 Leeft,
t

3370

3490

3920
(z.lu)

2500

3020

51
54
50

48

49

41
39

30
38V,

Leeft.
Asi)h. leeft.

9V,
10

3100
2500
3100
2900

49
47

50
50

Leeft.

Leeft,
Leeft,
lieeft.

-ocr page 39-

BEKKEN.

M 0 E D E E.

O

s

Aanwijzing.

tb

CS

ü

é
M

(U
gt;

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

1

T3
ö
0

Bouw en Anamnese.

Kliniek
UTRECHT.

164

47— \'91

gt;10

26

28

89

II

24

Ie spontaan, levend kind.

1G5

15— \'89

10\'/,

26\'/,

27

(90)

N. N,

VII

33

Zie n». 82 en n». 167.

166

82- \'88

10\'/4

8\'l2

26\'/,

28

86

IV

31

Ie en 3e kind f, 2e leeft.

167

36— \'87

10 Vï

8^/4

27

27

90

N, N.

VI

31

Zie no, 165,

168

4— \'82

loVï

27

30

I

20

169

27— \'82

101/j

26

28

88\'/,

I

19

170

■ 22— \'80

10V2

26

28

I

21

171

18— \'79

10\'/,

28\'/,

29\'/,

I

28

Rliaeiiitis, grof gebouwd.

172

42— \'79

lO\'/i

26\'/,

28

90

I

22

173

55— \'78

10\'/,

29

31

I

31

174

53— \'75

10\'/,

30

31Vï

III

33

175

87— \'75

10\'/:

29

291/,

VI

34

Vorige kinderen dood, tij-
dens of kort na dett
partus.

176

92— \'67

10,1

29

29,7

1). 1).

T

29

177

9— \'99

10\'/,

26\'/,

29\'/,

90

IL A,

VII

40

lo Vt. kind f, 2c perfora-
tie, 3e spout., kind leeft,
4o perforatie, öe spont.
(3 eii 5 hebben schedel
iniprcsaiea).

178

68— \'99

10\'/,

25

27

87

II. E,

I

21

179

8-1900

10\'/,

8\'/a

29

33\'/,

100

M, d. G,

VIII

35

Ic, 2e, 3c, 4c cu 5o iii- i
strumcutaal kinderen f;
6c p. a. [). kind leeft, 7o
p. pracmaturus, spont-
kiud .
i
1
1

180

34— \'00

10\'/,

26\'/,

28

86

E. P.

VI

31

Ic p. r». p. kind f, 2c per-
foratie, 3c, 4o CU üe
p. a. p., waarvan 2
k. f- \'

181

102- \'00

»

10\'/.

25\'/,

27\'/,

92

E. 0.

V.

35

Ie forceps, kind f, 2«;
p. a. p., forccps, kind \'
leeft, 3c V CU E, leeft,
4o a terme, V on E, kiud
dood.

PAßTUS EN BUZONDEHIIEDEN.

A- a. r. V en E.
A. a. r. — Spontaan, 12\'/j uur.
Dwarsligging, p.a.p., V en E.
A. spontaan, 13 uur.
A. Spontaan,

A. forceps in den uilgang.

A. spontaan 12 uur.

Vt. prolaps. funiculi. — Extractie.

-A- — V en E. — linptura periiiaet.

A. — Spontaan db 9 uur. Partus pracmaturus.

A. — Spontaan, 9 uur.

A. — 1). a. p. prolaps. fun. V en E. — Moeder perUonilis f.

A. Uitgangstang, rupt. perimei, para- en endo-metriiis.
^quot;quot;quot;foratiJ™quot;\'\'\'^\'\'quot;\'\'quot;\'\'^^\'quot;^\' r- 1\'oging met liooge tang, per-

A. a. 1. v. — Spontaan, 14i/j uur.

Afgeweken voetligging, p.a.p. Extractie in ligging v. quot;Walclicr.

A. a, 1 d, — p.a.]), V cn E.

A. — Sectio Caesarea,

KIND.

Oud.

to
n

ph Toestand.

a
O

V.
v.

V.
V.

V.
V.
V.
V.
M.
M.
V.
M.

V.

V.

Voldr.

J)

9 mnd.
Voldr.
Onvoldr.
Voldr.

3000

3500

3000

3000

2250

3000

3200

3500

3000

2250

3250

2500

48

50
48
45

50
48

51
48
43

501/j
47

t

Leeft
t

Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft,
t

t
t

Onvoldr.
35 wckcn.

3875 53\'/j

8,1

Voldr.

3000

49

37

Leeft.

Onvoldr.

28C0 51 33\'/, 8\'/i Asph. leeft,

2740

50

32

Asph. leeft.

3G90

49

34

Leeft.

-ocr page 40-

BEKKEN.

MOEDER.

KIN

D.

O

3

Aanwijzing.

13

-4-3

«5

d
d

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

S

fci)
■S
quot;-Ö

Sp.

Cr.

Omlr.

Andere maten en

Naam.

es
^

C3

Bouw cn Anamnese.

CS
O

O

Oud.

quot;o

O

tc
c

O

rt
amp;

Toestand.

^

Ö

Ü

opmerkingen.

o

h

Kliniek

en Polikliniek

LEIDEN.

182

K. 70—\'89—\'90

10,2

26,5

29

90 \'

IX

Ie en 2e forceps, 3e p. a. p. i
perforatie, 8e p.a.p. kind
leeft, verder 1 abortus
en 1 kind f.

38 weken.

Leeft.

Dwarsligging. — p. a. p. V en E. — 7 Kind heeft een lepekormige
indruk op t linker parietale.

183

K.119-\'83-\'84

10,5

27

29

90

Eenvondig plat.

I

3700

A. — Spontaan.

184

K. 128-\'83—\'84

10,5

26,5

27,5

87

II

Ic forceps.

3750

A. — Spontaan.

185

K. 73—\'83—\'84

10,5

24

27

90

11

]e spontaan.

M.
M.

4300

54

37

Leeft.

Schedelligging, eerst een voorliggend handje. — llooge tang.

186

K. 28—\'82—\'83

10,5

26

28

IV

56

36

t

Voorhoofdsligging, V cn E.

187

K. 80— \'79—\'80

10,4

26

28

86

III

Ic forceps, kind f, 2e
spont. kind f.

3250

53

t

A. a. 1. v. — Eorceps.

188

K. 98—\'79—\'80

10,5

24

28

89

I

M.

weken.

t

A. — Iloogc tang. \'

189

P. 158-\'79—\'80

10,5

8,6

29,7

32

IV

27

le perforatie, 2e p. a. p., ;
V en E, perf., 3e spon-
taan, kind f.

49

35

Leeft.

Dwarsligging h. 1. — p. a. )). V en E. liet kind heeft fract. claviculae,
facialis parese, impressie parietale.

35 weken.

190

K. 83 XXXI

10,5

26,4

27

88

IV

le forceps, kind f, 2c
p. a. p., 3e abortus.

2000
zondor
organon.

44

t

Dwarsligging. p.a.p. — Versie onmogelijk, cmbryotomia, uithaling
met haken.

191

K. 66 XXIX

10,5

27

28,8

XII

le forceps, kind f, 2, 3,
4, 5, 0, 7, 8, p.a.p.,
kinderen f, 9c p. a. p.

weken.

Leeft.

Vt. s. 1. — p. a. p. — Extractie.

kind Iceft 4 maanden, lüo ;

p. a. p. — tweeling — !

kinderen f, lie abortus. lj

192

K. 96—\'90—\'91

10,5

251/,

29\'/,

85

III

30

2 maal a tcrme, forceps, kin- j
deren f, 2 maal abortus. ;

^^uvoldr.

2670

49

33

f Na ccnige
dagen.

Sclicdelligging, placenta praevia, p.a. p. — V cn E.

193

K. 118-\'91—\'92

lOV.

8

26\'/ï

28\'/,

I

ji

Voldr.
Onvoldr.

t

A. — V cn E (weeënzwakle).

194

K. 40—\'91—\'92

(lO\'/a)

9

26

28\'/^

III

Ic forceps, kind f, 2e p. a. p. \'
kind leeft.
j

3330

49

33\'/,

Leeft.

Dwarsligging, Versie Braxton IIicks, extractie.

195

K. 97—\'91—\'92

101/,

27\'/2

90

III

;{

1

[I

n

weken.

2750

50

34

9

l.eeft.

Vt. — p. a. p. cxtractic.

196

K. 59—\'94—\'95

10\'/2

8\'/ï

29\'/,

95

In ligging v. VValeher

11

28

le perforatie. |j

3100

48 ;

33\'/,

8

Asph. leeft.

Scheden. — p. a. p. V cn E. \'t Kind heeft een deuk op \'t parietale.

C. diag. = Jl\'/j.

V.

197

K. 83—\'95—\'96

lO\'/i

25\'/2

27\'/,

90

Sacr. eonvex. C. diag.

M. 11.

X

43

Vorige knnstliulp.

3320

51

34

10

Loeft.

Schcdcll. V cn E.

11\'/, in ligging
van Walelier.

V.

198

K. 110-\'99—\'00

10quot;/4

30

30\'/,

»3

A. v. d. W.

IX

37

Ic, 4e cn 8o spontaan, do
overige kunsthulp.

V.

3470

53

34

10

Ijceft.

Dwarsligging, uitwendige keering op\'t hoofd. Sehcdclligging, prolai)»
funic., V cn E,
ruptura plt;rinaei. oo o i i

199

K. 103-\'99—\'00

10\'/.

26

29

88

E. K.

I

37

V.

2840

48

34

9

Leeft.

Aa., k. r. V cn 10. ]{npt. perinaei completa.

200

K. 69—\'99—\'00

gt;10

27

30\'/,,

93

B. v. K.

VIII

30

4e forcipaal, overige V cn E.

V.

■1315

51.

36

9

Leeft.

Achtcrsto wandbconligging, rug rechts. V en E.

201

K. 46—\'99—\'00

107,

26

29

87

1). V.

I

19

3140

51

34

8

Ijccfl,.

A. a. r. v. — Spontaan.

-ocr page 41-

BEKKEN.

MOEDE R.

lt;D

s

Aanwijzing.

tb

cs

Q

c3
o

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

cs

cs

Ph

O

Bouw cn Anamnese.

Kliniek
AMSTERDAM.

202

191— \'83

10\'/.

26

28

H. C.

VI

27

203

05- \'97

lOV,

26

28

A. S.

11

23

Ie spontaan 3 dagen, kind
leeft.

204

208— \'90

10\'/.

28

283/,

J. S.

I

19

Rhaehitis, klein en tenger.

205

440— \'95

10\'/.

8,0

28

29\'/,

90

S. 0.

VI

30

Steeds kunsthulp, de laatste
V en E, 3 kinderen dood
geboren. Zie n». 209.

200

133— \'90

lO\'/i

26\'/,

27

87

Plat rhach. bekken.

S. P.

II

27

Ie duurt 5 dagen, kindf,
perforatie.

207

197— \'90

10-/,

28

29

92

S. G.

II

45

Ie normaal.

208

294— \'90

10\'/,

27\'/,

28\'/,

87

W. 0.

1

29

/

209

183— \'99

10\'/,

26\'/,

29 7,

90

S. 0.

VIII

33

4 X spont., latere 3 kunst-
hulp. Zie no. 205,

210

32— \'97

10\'/,

80

RLachitiscli plat.

S. 0.

VII

31

Altijd kunsthulp, 2 iu nar-
cose. Zie boven.

211

187— \'99

(10\'/,)

9

25

27

90

Sacr. plat.

J. D.

VII

33

Ie iu narcose, kind tgt; 2i
3, 4, 5 CU 6 spontaan,
langdurig.

212

412— \'99

1072

28^/,

29\'/,

80

Sacr. plat.

A. S.

I

30

213

290— \'99

10\'/,

25

26\'/,

91

C. diag. 11,1 in lig-
ging
v. Walclier.

R. S.

VII

39

Ie cn 5o forceps, 4e dood
geboren, Ou perforatie.

214

103-1900

10\'/,

27

29\'/,

87

H. J.

I

31

Nephritis.

215

354— \'00

10\'/,

25

26

89

C. diag. 11,5 in lig-
ging
v. Waleher.

M. V.

I

44

210

423— \'00

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAM.

10\'/,

25

28

84\'/,

E. T.

X

38

Ie, 3c, 6c, 7c, cn 9c kind
f tijdens de baring, dc
overigo leven.

217

30—\'95\'—\'80

Kliniek
GRONINGEN.

10\'/,

25

27\'/,

80

T. K.

III

20

Ic kind was dood cn ver-
minkt door kunsthulpi
onder narcose, 2e kind
perforatie en extractie.

218

29—1901

10\'/,

25

27\'/,

87\'/,

D. S.

I

22

219

24— \'01

gt;10

25

26\'/,
t

88

M. B.

V

29

Ie spontaan, S\'/j mud., kin\'\'
t. 2e spont., kindf,
forceps k in d f, 4o Ve n E.-^
Kind sterft na 3 dagcJ\'\'

TARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

A. a. r. a., afgeweken. — Spontaan (als A. a. r. v.) 12\'/, uur.
Dwarsligging. — V en E.
A. a. 1.
v. — Sjiontaan, 12 uur.

A. prolaps. funiculi, V en E.

A. a. 1. — p. a. j). _ Perforatie van \'t levende kind.

Afgeweken scliedelligging. — V en E.
A. a. r. — Perforatie.
Sckcdelligging, prol. funiculi, quot;V cn E.

Dwarsligging, V en E.

A. Hooge tang.

A. Spontaan.

A. a. r. — V cn E. — Perforatie van het nakomend lioofd.

A. n. 1. a. — Perforatie cn extractie.nbsp;;

A. a. 1. dw. — ]). a. p. — Eclampsie durante partu. — Sectio Caesarca.
Moeder genezen.

A. a. 1. v. — p. a. p. — S])ontaan, 5 uur.nbsp;;

A. a. r. v. — p. a. p. — Spontaan.

A. S])ontaan, 4 uur. \'iA\'ind Iiee.fl op linker cn rechter parielak huperae-
miitche drukplehken.

Scliedelligging, prophylactische V cn E. \'tKind hccft ecu drukstreep
van V promotorium.

3

%

KIND.

Oud.

to
c

Toestand.

o

a

PQ

V.

V,

M.
M.

il.

V.

il.
il.

ir.

V.

M.

il.

It.

3800
3800

3100
4000

3000
z.h.

2750

3400

4290

4G00

3700

2875
4500

3950
2500

2920

49
53

48
5G

50

48
53
53

57

51

39
38

37

m

10
9

9

10

Leeft.
Leeft.

Leeft,
t

t
t

Leeft.
Leeft.
Leeft.

Loeft,
t

10\'/,
10\'/,
10

11

Voldr.

48nbsp;34,5

50nbsp;41

52
40

48,5nbsp;37,5

Oiivoldr.

Wit asph.
leeft.

Leeft.

9,2

31

w.

1500

40

m

f na 2 vuir.

2830
3700

10

] jee ft.
Leeft.

51

35\'/, 10\'/.

-ocr page 42-

ü

BEKKEN.

!

M 0 E D E E.

KIND.

-------

i

Aanwijzing.

th

s
^

d

cj
Ö

ü

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

lt;d
ci

PH

--ö
O

Bouw en Anamnese.

O
CS

U

C5

Oud.

O

\'e

O

d
quot;
Sd

H

O

d
d

C3

PH
«

Toestand.

PAIITUS EN BIJZONDEllHEDEN,

Kliniek
GRONINGEN.

220

12— \'01

IOV2

27

30

100

R.

VIII

38

1, 2, 3 en 4 spontaan, 5
en 6 forcipaal, 7e forc.
kind f.

V.

4600

53

t

A. llooge tang, perforatie en Cranioclasic.

221
222

24 1900
4 \'97

10\'/,
10\'/,

28

23\'/,

29\'/,
25\'/,

89
93

Vroegere maten
zijn: Sp. 24. Cr.
26. Omtr. 96.

A. V. P.
J. M.

11
II

29
22

le sluitligging, cxtr. kind f.

Zie no. 313.
le forc. kind leeft. (Zie
nquot;. 151).

3140

52
55

35
33

9
9

t

Leeft.

A. Spontaan, 17 uur.
Schedelligging. V en E.

223

9—1900

lO\'/s

27

30\'/,

A. L.

I

30

Jr.

Hl

2860
zondor
organen.

t

Dwarsli
het

ïgiuff- — Dccapitatie van het doodo kind. — Enibryotomie,
lioofd met inwendigen vinger cn uitwcndigen druk verwijderd.

224

14— \'99

10\'/,

24\'/,

26\'/,

94

J. P.

1

27

V.

3250

51

34\'/,

9

Leeft.

A. a. 1.

V. — Spontaan, 21\'/, uur.

225

37— \'98

10\'/,

27\'/,

28

102

V. d. L.

VI

32

le cn 2c forceps, 3c V en
E, 4e spontaan, 5c V
en E.

3010

47,5

33,5

9

Leeft.

Dwarsligging. — V en E, zeer gemakkelijk.

226

19— \'97

lO\'/ï

24\'/,

28\'/,

88

K. G.

I

19

V.

Al.
M.
M.
V.

M.
K

3540

50

34

8V,

Leeft.

A. a. 1.

V. — Spontaan, 14\'/, uur.

227

43— \'96

10\'/,

28\'/,

30\'/,

. 97

Seh.

I

27

4450

56

37

Leelt.

A. a. 1.

— Spontaan.

228

6— \'96

10\'/,

20\'/,

28

G. H.

I

20

3050

54

35

9\'/,

Ijceft.

A. a. 1.

— Forceps in den uitgang, \'i Kind heeft eene facialis parese.

229

23— \'95

10\'/.

27\'/,

30

103

E. K.

I

21

Voldr.

33

9\'/,

Leeft.

A. a. 1.

— V cn E. — Lastig.

230

28— \'94

10\'/,

23\'/,

28\'/,

88

M. S.

III

32

Vorige forcii)aal.

4300

52

37

9\'/,

Leeft.

Dwarsligging. — V cn E.

231

42— \'81

lO\'/i

28\'/,

29

85

B. D.

I

21

3600

52

36

9

Asph. leeft.

A. a. 1.

rorcei)s in de iiolte.

232

28— \'69

10\'/,

29

31

87

1). S.

I

29

3625

56

36

9

t

A. Prolaps, funiculi. — V cn E.

PLATTE BEKKENS diag. 9,6—10.

Kliniek
UTRECHT.

1

233

33— \'97

9\'/,

8

31\'/,

31\'/,

I

24

234

65— \'95

10

8\'/,

27

30

X

31

235

94— \'95

10

27\'/,

29

IJ.

III

34

Zio no. 236.

236

10— \'94

10

IJ.

II

33

lo ]). a. ). forceps, kind f« i
voor l2 jaar.

237

19— \'92

10

28

29

89

VI

30

4 X kunsthulp, 1 x spon-
taan, alle kinderen f ■
dur. ))artu.

238

14— \'91

Nauw bekken.

M. B.

VI

33

Zie volgende cn n®. 242.

239

12— \'89

10

29

30

M. B.

IV

32

1 X p. a. p., 2 X atcrmc,
kinderen f.

\'\'Va mnd.
Voldr.

^^ weken,
weken.

3100

50

Leeft.

Sclicdelligging. — Forceps.

3500

48

Leeft.

f kort p. p.

A. a. r. V. — E en E, Prnagschc handgreep.
Ligging P p. a. p. — Extraetic.

3000

53,5

t

A. Versie mislukt, ])crforalie.

3250

52

110 u. p. p.

Vt. — Extractie, Praagsclic liandgrcep. V Kind heeft een
pressie van \'t promontorium.

2100

44

f geinacc-
rccrd.

t

Vt. — Extractie.

A. a. r. — p. a. ]). — llooge tang mislukt, perforatie.

V.
V.
V.

ir.

V.

-ocr page 43-

o

BEKKEN.

MOEDER.

g

s
ö

Aanwijzing.

tb

d

C3

lt;a
gt;

Ö

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam,

cs

m
cs

PM

O

Bouw en Anamnese,

quot;o
c:

2
ö

Oud.

Kliniek
UTRECHT.

240

241

99— \'89
97— \'85

10

ä
10

29
27

30
28,5

89

M, B,

V

I

32
34

Sterk rhachitisch.

V.
V.

32 weken.

242

71- \'84

10

27

30

M. B.

II

20

Zie nquot;. 238 etc.

M.

32 wckcu.

243

24 \'80

10

273/,

28\'/,

89

Dist. Tub. Isch.
= ll
\'/i-

I

20

M.

244

10— \'70

10

26

28

Dist. Tub. Isch.
- 9.

I

38

M.

245

82— \'73

10

29

30

G. v. Z.

11

24

Voor 7 jaar een abortus.

Y.

240

90— \'73

10

27

29\'/,

W. v. B,

II

27

Ic spontaan, langdurig.

V.

247

30— \'70

10

26

28

M. v, B.

II

29

V.

248

81— \'99

10

24\'/,

27\'/^

88

E. G.

IV

34

Ic kunsthulp, kind f, 2o
p.a.p. kind leeft, 3o V
cn E, kind leeft.

249

11—1900

26

30

91

A. V,

I

30

Y.

250

127— \'00

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

10

26

28

87

A, v, G,

III

29

Ic kind a tcrmc, spontaan
t, 2o kind a terme, per-
foratie.

Onvoldr.

251

K. 90—\'89—\'90

10

25

27\'/,

91

Rliachitiseh sacrum.

II

Ic perforatie.

252

K. 28, \'87—\'88

10

28,3

30,1

XIII

12c kind ]). a. p. cxtr. f\'
8e kind p. a. p. V cn ^
f na 28 uur, 7c kind
p. a. p. V cn E f na W
uur, 6c kind p. a. p. for-
ccps f, verder 2 abor-
tus, 2 kinderen forc.
t ^
cn 1 kind p. a. p. f,

»

253

K. 90, \'87—\'88

10

26

28\'/,

VIII

Ic kind forceps —leeft, 2p \'
dito, 3o p. a. p. porforn\' j
tic, 4c kind f, 5c]). a. p- j
cxtr. f na 4 dagen, üc j
abortus, 7c kind f. i

weken.

254

K. 142, \'87—\'88

10

29

29

1

II

Ic spontaan. |

Voldr.

255

p. 375, \'83—\'84

10

29,8

31,2

88

lt;

III

Ic tweeling, waarvan !\'■
forcc])s, kind f. b. V d\'
E, kind t. 2e V cn li,
kind leeft.

1

»

2250 47
4500 55

PARTUS EN EIJZONDEREEDEN.

A. a. r. — Spontaan, 1\'/, dag,
Schedclligging. — Spontaan.

A. Spontaan, 37 uur.

Sectio Caesarea c. exstirp. uteri. Moeder goed.

A. Forceps iu deu uitgang.

A. Uitgezakt handje, V eü E.
A. Spontaan, 17 uur.

I

A. Spontaan, Jt 10 uur.
A. V en E.

Afgeweken schedclligging. Sectio Caesarea,
A. a. I,
v, — p, a. p. — Spontaan.

A. a. r. — p. a. p. V cu E. \'t Kind heeft een impressie op het rechter
parietale.

Vt. s. r. — p. a. p. — Extr.

Dwarsligging? V cn E. — p. a. p.

A. a, 1. v. — Spontaan. V Kind heejt een impressie van \'/ parietale,
en een eephalhaematoma.

A. V cn E. H Kind heeft fractura humeri.

KIND.

to

H

Toestand.

o

a

lt;2000
2500

43
40

Leeft,
t

Leeft.
Leeft.

Leeft,
t

Leeft.
Leeft,
t

Asph. leeft.
Leeft.

3500

4500
3000
3250
3500

2900
1920

52

50,5
47
51\'/,
54

52
41

37

34
32,5

46

34

I.eeft.

f na 28 uur,

52

50

51

30

33

34

Leeft.

t na 1 dag.
Leeft.

11

-ocr page 44-

BEKKEN.

MOEDER.

g
g
^

Acaiiwijzing.

sb

C3
ü

cS
gt;

d

Sp.

Cr.

Onitr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

c5

a
PW

O

Bouw en Anamnese.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

256

K. 41—\'80—quot;81

10

25,5

26,5

94

III

Ic forceps, 2e dwarsl. V
en E.

257

K. 4, XIX

9.7

27

28,6

86,8

Rhachitisch.

I

24

258

K. 99—\'90—\'91

10

25

26

95

VIII

le normaal, 2e kunsthulp)
3e abortus, 4c, 5c, Oe
en 7e, p. a. p.

259

K. 23—\'93—\'94

10

30

30

93

I

260

K. 82—\'96—\'97

10

20,5

29

85

Sacrum convex.

M. D.

V

37

2e en 3e p.a.p., verder,
eenmaal abortus cn een-
maal perforatie.

261

K. 89—\'98—\'99

10

30

30,5

93

G. W.

II

22

Ic perforatie.

202

K. 94—\'99—\'00

9,9

25,5

26,5

92

C. B.

V

25

Ic, 2c en 3e abortus, 4e
prolaps. funic., 5o V eu
E, kind t-

263

K. 52—\'99—\'00

Kliniek
AMSTERDAM.

10

26,5

28,5

90

Sacrum rhachitiscli.

r. K.

I

28

264

201— \'92

10

25

29

S. L.

III

37

Ic V cn E, kind t, 2c dito. ^

265

195— \'97

10

251/,

27

89

A. N.

III

24

Vorige normaal.

266

181— \'97

10

29

89

Riiachitischc haak.

C. M.

V

33

Altijd moeilijk cn langdurig-

207

429— \'97

10

25

28\'/,

A. K.

1

34

208

352— \'99

93/,

27,5

30

92

M. W.

III

27

209

450- \'99

Kliniek
GRONINGEN.

10

27,5

28,8

A. G.

IX

41

J]

2 eerste spontaan, 3 cn ^ \'
abortus.

270

28—1901

10

27

29

95

Kr.

IX

40

Ic cn 2c sj)ontaan, 3o eX\'
tractie, 4c on 5o spoU\'
taan, 6c cn 7c forceps?
8c force])s.

271

27—1901

20

30

91

W.

IV

33

\\

Ic forceps, kiiul leeft, 2c;
cn 3c l\'rochownick dicct .
— spontaan.

272

25-1901

10

271/,

29

80

AV.

111

30

Ic voorhoofdsligging, uit\'
gezakte voet, kind f, 2c
abortus.

ii.

KIND.

Oud.

JS

\'c;

CJ

O

O

tD

C

O

hq

d
d

a
s

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

■y

50

Leeft.

A. Prolaps. funic. V en E. V Kind heeft fract. humeri.

Voldr.

Leeft.

A. a. 1. v. — Asynclytismus posterior. — V en E.

Onvoldr.

1620

3500
z. h.

40

283/,

, 73/,

f na 2 dagen,
t

I-iigS\'^Squot;^ Uitwendige keering op het hoofd, p. a. p., V cn E.
Afgeweken schedelligging — p. a. p. — Perforatie.

3570

53

30

10

Leeft.

A. a. 1. — p. a. p., V cn E.

4450

57

38

10

Asph. leeft.

Vt. — Extractie.

2910

49

33

8

Leeft.

A. a. 1. V. — p. a. p. Spontaan, (kleine fontanel diep).

2930

54

35

8\'/,

Leeft.

A. a. 1. V. — Eorceps, in dc holte. Kind hee/t facialis parese.

Onvoldr.

2250

51

35

8

t

Afgeweken sehedelligging. — p. a. p. — Prol. fun, V cn E.

3750

50

38

ö 1

(

t

Vl. — Extractic in ligging van IValchcr, met expressie.

3500

52

33

12

t

A. a. 1. — Eorceps.

^^ \\vckcn.

4250

52

40

10

Ijceft.

A. a. 1. V. — Forccp.s, handgreep v. Ritgkn.

2700

51

30

9

t

Ligging? — p. a. p. V cn E.

2480

46

35

83/,

Leeft.

Sluitl. s. r. dw. Uitwciulige Versie up \'t hoofd. — Spontaan.

3880

53\'/, ;

10

Leeft.

Afgewcïken sehedelligging. — Prophylaotisehe V en E. \'/ Kind heeft
fradura humeri.

3050

49 ;

}3\'/,

8

licefl.

A. Proehownick dieet. — Spontaan, 3»/, uur.

Onvoldr.

2300

40

32

9

Leeft.

Vt. — p, a. p. — Extractie.

-ocr page 45-

moeder.

bekken.

kind.

Aanwijzing.

fco

03

■-B
d

Andere maten en
opmerkingen.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

Oud.

Bouw en Anamnese.

cS

Fm

bo
c

Toestand.

a

CS

Ie zie volgende.

Ie V en E. Forceps op
het nakom, hoofd.

Ie spontaan, kind leeft,
klein, 2e en 3o groote
kinderen, forceps, f.

Ie fore., kind f, 2e Ven
kindf, 3e en 4eProcho^^\'
nick dieet, Versie, kindef\'
leven, 3100 cn 3200 gf\'

Ie normaal.

Ie perforatie v/li doode kin\'*\'
2e fore., kind f, 3c for\'\'-

Voldr

283

284

285

286

287

288

289

290

291

292

293

294

295

30— \'90

27— \'94
68— \'95
21— \'94

15—nbsp;\'93

27—nbsp;\'93

47—nbsp;\'93

1—nbsp;\'89

8—nbsp;\'84

42—nbsp;\'77

24—nbsp;\'76

86—nbsp;\'74

40—nbsp;\'08

25lt;/,

28
273/,.
25
28
26\'/,
25
28

27

28
31,5

27
243/,

29

30
29\'/,

28

30
273/,

28
28

27

31
31,5

28
20,8

J. S.

H. 11.
M.
v. R.
G. d. V.

H.
H. 11.
G.
v. B.quot;
A. T.
T. K.
A. S.
A. 0.

F.
A. 0.

II

I

IV

II
Mulüp,

VI
I

I

II
I

VI

III
I

Zie n». 150. Ie spontaai^\'
kind leeft, 2c dwarsligquot;
ginquot;, V cn E, kind lecquot;;^
3c dwarsligging, decaP\'\'
tatic blaasfistel, 4e cn 5
dwarsligging,
V cn
levende kinderen.

Ic forceps. Zie n». 317.

10
10
10
10

n,
10
10
10
10
(10)
9,8
10

27

28
23

43
22

29
23

30
37
27
29

V.

[k
i it

84
93

K

Y.
V.

8,5

88

M.

Vorige met kunstlndj).
le met kunsth. (zie n«.
Vorige kunstmatig.
Vorigo kunstmatig.

le spontaan, moeilijk.

Vol-igekunst]n.(zic nquot;. 29^!
Vorige kunstmatig.
Zie n». 293.

Kliniek
GRONINGEN.

29—1900

36—nbsp;\'98
16—1900

37—nbsp;\'99
29— \'99

0— \'99

273

274

275

270

277

278

279

280

281
282

10

lt;10

10
9,02

10

V.

V.
M.

V.

M.

M.

M.
V,

V.

K

lt;28

27

251/,
203/,,

25

28gt;/,
m.

29
20

28

29\'/,
28

273/,
293/,

27\'/,

31
30\'/,

91

92

87
94

87

101
90\'/,

94

J. N.
J. N.

W. F.

G. d. B.
H. T.

J. V.

G. 11.
G. S.

II. H.
F. K.

II

I

II

III

IV

V

II

IV

I

VI

44
43
23

38
29

31

32
23

20

Onvoldr.

11—nbsp;\'98
9—nbsp;\'98

12—nbsp;\'97
39—nbsp;\'97

9^3
10

10

à

3020
2840

z. h.

50

45\'/,

49\'/,
53

35

30\'/,

34
33\'/,

35\'/,

9 Leeft,
t

1970

f gemace-
reerd.

Leeft,
t

9
8\'/,

9\'/,

50
49

54

t

Leeft,
t

Leeft.

33

3410
3700

3580 52\'/.

3100
2900

4580

38

Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft,
t

Leeft.

Leeft.
Leeft,
t

Leeft,
t

m

2750

45

32

10

3000

49

33\'/,

9

2980

47

34

83/,

3900

53

35

9\'/,

3700

50

37

9

3300

49

37

9

3150

53

30

8

4080

50

35

10

3750

A. Prophyl. Versie. — Extractie moeilijk.
A. Pogingen tot V en forceps, perforatie.
Dwarsligging —
p. a. p. Versie Braxxon Hicks, expressie.

A. Spontaan, 12 uur.
A. Prolaps. funic., V en E.

Asph. leeft. Stuitligging. Extractie van \'t hoofd naar Smellie-Veit.

Extrautcriuc graviditeit, laparotomie.
A. — V eu E in ligging van W
alciœr.

Dwarsligging, V cn E. — (Smellie-Veit expressie).

A. a. r. — Prochownick dieet, prolaps. funic. — V en E (moeilijk).

Schcdclligging. _ Versie beproefd, niet voltooid, - een gebroken
voet ligt naast het hoofd, — perforatie.

A. a. 1. — V en E.

Afgeweken schcdclligging. — Prochownick dieet. — V en E (lastig).

A. a. 1. — V en E.

Dwarsligging. — V cn E.

Dwarsligging. — V en E.

A. a. 1. — Spontaan.

A. a. 1. V cn E. — \'é Kind heeft fraclura clamculae.
A. a. 1. — Spontaan.
A. a. r. — Spontaan.
A. a. 1. — V en E.
A. a. 1. — V cn E.
A. — Forceps mislukt — perforatie.

-ocr page 46-

BEKKEN.

MOEDER.

o:)

s

Iz,

Aanwijzing.

tb
CS

d

g

05
gt;

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

1

O

Bouw en Anamnese.

Kliniek
UTRECHT.

29G

9— \'95

9,5

26

29

II

28

le normaal.

297

8— \'88

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

9,5

28

29

1

23

298

K. 123-\'87-\'8S

9,5

8

25\'/, •

281/,

Valsch promontor.

I

299

K. 24—\'85—\'86

9,5

26,5

28

88

11

23

300

K. 35—\'83—\'84

9,5

28

28,5

90

IV

3 maal moeilijke partus gt;
dood kind.

301

P. 36, XVIII

9,45

27,7

29,7

91,8

VII

le en 2e forc., 3e perforatie»
4e pracmatuur, V en ïquot;
kind leeft, 5e p. a. p. for®quot;
kind leeft, 6c p. 1\'\'
spont., kind f na 2 dage\'\'\'

302

P. 142—XXI

9,4

27,7

30

\\

IX

le forceps, kind leeft,
forc. kind f, 3c perlquot;\'
ratie, 4c p. a. p. kii^
leeft, 5e p.a.p. forcep«!
kind leeft, 7e p.a.p-
cn E, kind leeft, 8e p. «li\'\'
V en E, kind f.

303

P. 61—XVI

9,45

28,35

30,1

89,1

Hhaehitiscli b.

Multip.

304

P. 193—XVI

9,45

27

28,4

85

Ehaclntlsch b.

I

305

P. 483-\'92-\'93

9,5

27,5

27,5

87

Rhacliitisch b.

V

306

K. 84—\'98-\'99

9,37

27

30

86

J. v. B.

I

35

307

K. 105-\'98-\'99

Kliniek
AMSTERDAIVI.

9,1

27,5

28,5

92

A. T.

IV

31

Ic forceps, kind f, 2e pe\'ij\'
foratie. Se V en E t
\'j
dagen p. j). (Zie n». 3!5W

i
i

308

348— \'97

9,5

231/,

26\'/,

91

J. R.

XIV

31

; A

Altijd normaal, eens tw\'quot;quot;\'!
lingcn. ^

309

117— \'99

9,5

26

27\'/,

87

E. T.

II

20

le kunsthulp, kind -f. ^^

310

311

372—1900
20—1900

9,5
9,5

26
26,5

28
26,5

88
lt;89

Rhachitische haak.

n. B.
M. P.

VII
I

37
30

Alle vorige spontaan, wai^}
onder 2 abortus, ccniiquot;quot;\'\'
kind f.

Ui

Al

312

133—1900

9,5

26

28

M. D.

II

22

1

A. a. 1. v. — p. a. p. — Sponl aau. — linptma perinaei.
K. a. r. chv. — llooge tang.

Sluitligging s. 1. - p. a. p. - Extractic hij onvolkomen ontsluiting.
A. — p. a. p. — V en E.

A. a. 1. v. — Spontaan.
Vt. s. r. dw. — Extractie.

I

A. a. 1. v. — Spontaan, 24 uur 40 minuten.

A. — ]). a. p. — V (SfEGEMÜNDiN) cn E.
Stuiiligging s. 1. dw. — Extractie.

-ocr page 47-

BEKKEN.

MOEDER.

u

s

Aanwijzing.

tb

cl
^

d

c5
?

ö

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

C3
f-t
SS

Pm


=!
O

i

Bouw en Anamnese.

^ i

Kliniek
GRONINGEN.

1

313

22— \'94

9,5

28

30

80

A. V. P.

I

23

(Zic no. 221).

314

2— \'99

9,37

241/,

27

92

H. B.

I

20

315

52— \'98

25

283/,

J. T.

I

30

31G

11— \'97

9,5

29

31

A. B.

VI

37

Vorige kunstmatig.

317

44- \'97

9,5

26

283/,

94

J. S.

III

27

le Stuitl. Extr., kind f.
A, perforatie. (Zie nO. 283).

318

45— \'97

9,5

27

28

K. W.

I

39

319

40— \'97

9,5

24\'/,

283/,

87

J. SI.

IV

28

Ic en 2e kind f, 3e Pro-
chownick dieet, kindlcofi-
(Zic nO. 322).

320

10— \'9G

9,5

20

28

88

H. P.

I

20

321

58— \'95

9,5

23,5

28,5

90

G. d. V,

III

24

2c zic nquot;. 28G.

322

G7— \'95

9,5

27

28,5

J, SI.

III

27

Vorige kinderen f tijdcns.;
partus. Zie hoven. }

323

20— \'91

91/,

20

29

M. v. d, T.

V

41

Ic spont,, overigekunsthulli-

324

22— \'84

9,5

2.9

30

J. S.

VII

32

Alle kinderen f, sommigquot;
]). a. p., andere voldragO\'quot;

PLATTE BEKKENÖ

Kliniek
UTRECHT.

325

82— \'95

8»/,

7

283/,

29\'/,

100

M. B.

VIII

38

Zie nquot;. 238 en 320.

32G

74— \'92

9

n,

M. B.

vu

35

Zic boven.

327

55— \'80

9

27

28

84

Q.

III

20

Zic no. 328.

328

20— \'85

9

27

28

84

Q.

II

25

Ic duurde 5 dagen, forccigt;S\'

329

10— \'81

lt;9

gt;7

30

29

II

30

Ic p.a.p. 8e maand.

330

Gl— \'08

83/,

30

27

87

M. V. d. V.

IX

33

Anamnese. Zic volgende

331

58— \'07

!

IVI. V. li. V.

VI

32

Ic forceps, 2e j). a. p.,
j). a. j)., 4e Vcrsia, peiquot;
ibratie nakom, hoofd,^^
abortus. (Waarsehijnlij^
nog eenige abortus, wii\'^ .:
na 1 jaar is zij IX ])ar!»)\'

332

12— \'03

8,0

1
1
1
i

1

29,7

27

80,4

1

M. V. d. V.

II

28

Ic forc., kitul -f-. (Zie boven}\'

Toestand.

t

Lecfi.
t

Leeft.
Leeft.

Leeft.
Leeft.

Leeft.
Leeft.
Leeft.

KIND.

Olid.

60
n

Hi

Kl

pq

o

53
483/,

50

50

54

47
511/,

48

54
52

35

33

39
35

33«/,
34«/,

34

34
31

35

9
81/,

II
9

9
9

9«/,
9

9\'/,
9\'/,

27G0

2700
z. h.

4900

3750

2030
3320

3050

3100
3250

Voldr.

Leef),
t

Voldr.

Voldr.

»

® \'«a-inden.
Onvoldr.

3700

47

Leeft.

3250

49

t

liceft.

2000

48

t

1300

37

t

2500

40

8,5

Leeft.

1875

40

7,5

t

2000

42,7 i

8,8

Leefl

Go-
mei li.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Stuitliggiug s. 1., rechtervoct afgehaald, E.

A. — Ilooge tang. V Amd heeft een impressie van het parietale.

A. — Forceps poging, — Prolaps. funic. — Perforatie.

A. a. r. — Sectio Cacs.arca. — Moeiler goed.

A. a. 1. — Prochownick dieet, V cu E, in ligging van Walcher.

A. — Prochownick dieet. — Spontaan, 14 uur.
A. a. r. — Prochownick dieet, V en E (lastig).

A. a. r. — Spontaan.nbsp;■

A. — Spontaan.

Dwarsligging, V cn K. V Ami heeft dubbelzijdige fraet. cl,tv. j

Dwarsligging, V en E.nbsp;\'nbsp;. \' *

Dwarsligging, V cn E.

V.i\'i

Sectio Caesarea. — Moeder f door infectie,
A. — Perforatie van het doocle kind.

Dwarsligging, p. a. p. V cu E. — Uaemorrhagie {uit de cerviv?)
Dwarsligging, p. a. !gt;. V en 10.
liigging? p. n. p. en E.
A. )). a. p. — Forceps,

Stuitligging, p. a. p. - Extr. V Kind heeft impressie van het parietale.
Stuilligging, p. .1. p. _ Losmaken der armpjes.

O

V.

M.

K
V.

V.

V.

Cor

-ocr page 48-

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

O
g

r!

Aanwijzing.

bb
•S

d

g

(U
gt;

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere jnaten en
opmerkingen.

Naam.

g
C3

PH

Ti

O

Bouw en Anamnese. ,

O
=8

Oud.

O

O

ci
ti)
c

45

K!

d
d

3

S

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

ll

333

P. 82—XXI

9

27,5

29\'/,

86

X

Reeds 4 X p. a, p.

weken.

45

32,E

t

Vt. p. a. p. Extractie,

33é

K. 79—\'92—\'93

8,6

283/,

30

87

I

M.

M.

Voldr.

Leeft.

Stuitligging. Sectio Caesarea, Moeder goed.

335

K. 44—\'9G—\'97

83/,

261/,

29

G. d. H.

III

37

le p.a.p. 7c mnd., 2c p « P\'
6e mnd. kindf. Zien». 338.

gt;1

50

33\'/,

9

Leeft.

Voorste wandbeenligging. Sectio Caesarea, Moeder goed.

330
337

K. 37—\'97—\'98
K. 78—\'98—\'99

9

27\'/,
25

28\'/,
28

93

A. T.
A. B.

III
V

29
39

Vorige forceps en pcrfoni\'
tic. Zie n». 307.

le en 2e praematuur-levcn gt;

3e ook, 4e 7 mnd. kind f-

M.
V.

»

Onvoldr.

f na 1 dag.
t

Afgeweken schedelligging, prol, funic, V en E.

A. — p. a. p. — V en E. Accouchement force, wegens sepsis. Moeder
genezen.

338

K. 62—\'99—\'00

83/,

261/,

29

87

G. d. H.

IV

41

Anamnese, zie Ijovcn.

Voldr.

3060

51

34

9

Leeft.

A, a, 1, — Sectio Caesarea, Moeder goed.

Kliniek
AMSTERDAM.

M.

339

416— \'86

(9)

7\'/2

26

29

M. v. H.

II

36

le spontaan, voldragequot;\'
levend kind.

gt;

60

40

t

Stuitligging, — Spontaan, 2 dagen.

340

404— \'96

83/,,

7

20\'/,

27

88

llhaeliitisclio haak,
sacrum gestrekt.

J. Z.

I

36

f gemaec-
reerd.

A, a. 1, v. — Perforatie, en \'t kind bij gedeelten verwijderd.

Kliniek
GRONINGEN.

V.
V.

341

42—1900

9

28\'/,

31\'/,

88

R.

III

le prol. fun., forccps, kin\'^
f, 2c impressie, hoogquot;
tang, kincl leeft.

Onvoldr.

2470

49

32

9

Leeft.

A. — p. a. p, — Poging tot Versie, hooge tang.

342

35— \'99

83/,

28

29\'/,

87

R.

II

33

Anamnese, zie boven.

M.

■•5000

50

34\'/,

9

Leeft.

A. llooge lang plus impressie.

343

26— \'98

83/,

25

26

97\'/,

Groote dwarse 13,5.

R. H.

I

24

Voldr.

3190

50

35

9V,

t

Sectio Caesarea, Moeder f.

344

2— \'96

9

273/,

28\'/,

H. M.

I

42

V.

A. Forceps poging, V en E, Perforatie van het nakomend hoofd.

345

1— \'93

9

24

27

92

G. D.

I

20

n

A. a. 1. — V en E, moeilijk.

340

22— \'92

83/,

273/,

29

R. D.

11

Ic vrnchtclooze pcrforatiquot;\'
uitdrijving na ccnig\'\'
dagen.

n

t

A, — V en E, — Romp afgescheurd, uithaling van \'t hoofd na
perforatie.

347

5— \'89

83/,

28\'/,

27\'/,

88

G. P.

Multip.

Zie n». 348; vorige kunsi\'
hulp, reeds 2
x p. n. l\'quot;
waarvan 1 kind f.

ll.

Onvoldr.

8\'/,

t

A. — p, a. p. — V cn E, moeilijk.

348

2— \'85

83/,

281/,

27\'/,

88

G. P.

III

29

Vorige perforatie.

Y.

))

1900

43

31

8\'/s

Leeft.

A. a. 1. — Poging tot V, — llooge tang.

349

19— \'80

83/,

25

26

89

VV. E.

III

30

Vorige kunstmatig.

Y.

-

50

38

9\'/,

Leeft.

A. V en E.

350

30— \'84

9

27,5

29

B.

III

34

Vorige kunstlmlp.

K

3750

•51

34

9\'/,

t

Dwarsligging, V en E,

351

26— \'79

9

30

30

M. B.

IV

40

Vorige kunsthulp.

3030

54 ;

J3\'/,

8

Leeft.

A. a, 1, — V cn E, moeilijk.

-ocr page 49-

Aanwijzing.

K. 77—\'84-\'85

K. 146-\'83-\'84

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

fn

0

Sp.

Andere maten en

1

gt;

Cr.

Omtr.

opmerkingen.

Naam.

ce
a

Bouw en Anamnese.

ci

Oud.

O

tc

d

S

Toestajid.

Q

d

0

u

O

c

O

H!

d

iiVi

2IV2

251/,

E. V. S.

IV

31

Zie n». 501.

y.

36 weken.

2500

45

Leeft.

iiVi

9V2

24

26

85

II

26

Voor 2 jaar gemelli, ieder

ii.

Voldr.

3500

50

Leeft.

2000 gr. 1

11«/,

251/4

251/,

I

20

K

3gt;

3500

52

Leeft.

nVi

24

25

I

20

Abortus voorafgegaan?

V.

)gt;

3000

491/,

Leeft.

113/4

24

26

821/,

I

18

Kleine vrouw.

M.

»

3000

46

Leeft.

11V2

24

261/,

I

22

i

M.

»

2750

48

Leeft.

113/4

241/,

263/,

I

22

V.

»

3000

48

Leeft.

11,3

24,4

26,1

J. S.

I

25

K

gt;3

2500

45

9,5

Leeft.

nVi

21

24

82

A. d. J.

I

18

11.

gt;1

3100

47

33

9,5

Leeft.

25

26

84

H. Q.

I

22

K

»

3020

47

34

9

Lcclt.

11,2

241/,

261/,

I

5J

52

35

9

Leeft.

11,8

23,3

25,2

86

t

X

AO

3)

Leeft.

11,5

22

24

Zeer kleine vrouw.

28 weken.

f gemace-

1

reerd.

11,3

26

26\'/,

83

Rhachitisch.

II

le regelmatig.

3220

i

Leeft.

11,5

26

24,5

XI

le, 8e, 9e forceps, kinde-

Y.

weken.

48

34

Leeft.

ren f, 3c, 4e, 5e for-

ceps, kinderen leven, 2c

cn 6c spontaan, kindercu

leven, 7c kind f.

12

24

25\'/,

81

I

Klein.

Y.

2450

Leeft,

12

10

22

241/,

79

.11

le spontaan, langdurig gt;
kind t-

3150

52

36

Leeft.

iiVï

221/,

24\'/,

79

I

Voldr.

Leeft.

12

80

TIT

Ali

Leeft,

(liv,)

10

25

28

83

Rhachitische haak.

I

*)

Leeft,

ll\'/a

27

29

81

I

25

j

38

9

Leeft.

12

24

26

81

T

9fl

36

X

ÄU

9

Leeft,

23,5

26

\' 75

I

31

36

91/,

Leeft.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

A. a. 1. V. — p. a. p. — Spontaan.
A. a. 1.
V. — Spontaan, 7 uur.

A. a. 1. V. — Eorceps in den uitgang. — Kleine vaginaal-ruptuur,
die leidt tot neer ose en ulceratie.

A. a. r. V. — Spontaan, 7\'/, uur.

A. Spontaan, 3\'/2 uur.

A. Spontaan 14 uur.

A. Eorceps, methode IIkcker. — Moeder rupt. perinaei, het kind
facialis-parese.

A. Spontaan, 7 uur.

A. a. 1. T. — Spontaan.

A, a. r. dw. — Spontaan, li/j uur.

Voorste wandbcenligging a. 1. a. — Uitgangstang. Itupt. perin. completa.
A. a. r. dw. — Eorceps (wegens gevaar voor \'t kind).
A. Expressie. —
De moeder heeft eclampsie.

Ligging? Spontaan.

A. — p. a, p. — Uitgangstang.

K. 45—XXXI
K. 122-\'90-\'91

K. l-\'91-\'92
K. 2—\'92—\'93
P. 469-\'93-\'94
K. 26—\'94—\'95
K. 34—\'94—\'95
K. 35—\'94—\'95

A. Uitgangstang wegens secundaire weeënzwakte.
A. a. 1.
V. — Spontaan, 14i/j uur.

K. n. 1. v. — Spnnlaaii, li uur 25 miuulcn.

A. Pijlnaad bijua dwars. — Eorceps in de holte.

A. Uitgezakt handje, forceps. — Be moeder f aan infectie.

A. Spontaan.

A. a. r. V. — Spontaan.

A. a. 1, V. — Spontaan, 17 uur.

s
s

364

365

366

367

368

369

370

371

372

373

374

375

376

377

378

379

380

381

382

383

384

385

Kliniek
UTRECHT.

16— \'96
43— \'92

6— \'89

30— \'89
1— \'82
24— \'75
47— \'75

58- \'71

28—1900

105—1900

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

-ocr page 50-

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

S
g

Aanwijzing.

tb
.2

O

cS

l-i
gt;

Ö

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

a


0

i

Bouw CU Aiuuiuiese.

1

13
c;

Oud.

S

O

Ci

d
u

c

d
d

iZ

rp

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

!

387

K. 52—\'94—\'95

IIV2

93/,

241/4

261/,

84

IV

26

Ic en 2e spontaan, 3c for-
ceps.

Voldr.

37

91/,

Leeft.

A. a. r. a. — Spontaan. Kleine rup(. perinaei.

388

K. 65—\'94—\'95

ll\'k

241/,

263/,

83

I

31

33

8V2

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan ± 20 uur.

389

K. 66—\'94—\'95

11,62

25

26,5

81

I

22

»

341/,

9

Leeft.

A. a. r. — Impressie in den ingang, forceps in den uitgang.
Ituptura pm-in.

390

K. 70—\'97—\'98

IIV2

221/,

25

83

R. W.

I

18

V.

li

2680

48

33

8\'/,

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan.

391

K. 54—\'99—\'00

Kliniek
AMSTERDAM.

liv,

22

25

88

J. G.

I

28

gt;}

2525

47

32

8

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan. — Rupt. perinaei.

392

45— \'83

gt;n

23

25

A. d. G.

III

26

Jt.

t

A. a. r. — Poging met hoogc tang, perforatie.

393

255— \'87

11^/,

25

25

A. V. R.

I

22

Rhachitis.

K

3500

56

41

9

Leeft.

A. Uitgaugstang na 25 uur.

394

291— \'88

11 Vi

22

26

75

A. A.

111

24.

le kind 9 mnd. f, 2c
leeft.

Y.

3000

49

36

9

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, 10\'/, uur.

395

363— \'88

nV2

27

27

79

M. B.

1

19

3100

49

38,5

9

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, lOi/, uur.

396

365— \'88

11V2

27

28

80

G. V. d. W.

VI

36

1 maal abortus, ovcrigo quot;
termc, spontaan.

H.

4200

51

38

9V2

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, 91/, uur.

397

355— \'96

11V2

10

26

27

83

llliacliitiscli bekken.

H. E.

I

22

Y.

3500

50

40

10

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan.

398

468— \'96

nv.

251/,

261/,

81

» gt;3

J. 11.

I

22

M.

3000

50

38

9

Leeft.

A. Spontaan.

399

476— \'96

11V2

251/,

261/,

81

A. A.

1

19

Jjcngte der vrouw 147 c^\'\'

Y.

2000

46

35

9

Leeft.

A. a. 1. — Spontiian.

400

199— \'97

11V2

26

27V2

78

C. B.

I

23

Y.

3750

45

40

9

Leeft.

A. a. r. — Spontaan.

401

407— \'97

11V2

231/,

261/,

79

Sacrum rcclit.

J. C.

IX

41

Alle vorige spontaan.

V.

3700

50

40

93/,

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan.

402

424— \'97

iiV,

24

26

85

J. V. K.

II

27

le forceps.

K

4000

53

40

10

Leeft.

A. a. 1. — Spontaan.

403

451— \'97

iiVi

233/,

26\'/,

81\'/2

Sacrum haakvormig.

C. V. d. B.

I

20

Y.

3250

47

37

8

Leeft. /-

A. a. r. v. — Spontaan.

404

85— \'98

113/,

231/,

261/,

83

T. ï.

I

19

Y.

46

38

9,5

Leeft.

A. a. r. dw. — Spontaan.

405

197— \'98

11V2

24

261/,

82

M. B.quot;

I

41

(Dus een oude primiparquot;^\'

t

A. llydramnion, Conglutinatio Ostii. Incisies van liet Ostium. —
Iloogo tang.

406

218— \'98

11\'/,

24

271/,

80

E. P.

VI

39

Vorige spontaan.

3630

47

37

9\'/,

Leeft.

Stuitligging. — Uitwendige Versie op \'t hoofd. — Spontaan.

407

233— \'98

11\'/,

24

27

84

11. V. V.

XI

45

3680

51

40

83/,

Leeft.

A. Spontaan.

408

240— \'98

iiV,

21,5

24

73

E. V.

VI

28

Vorige goed verlpopen.

Y.

■Hü

4100

50

t

Dwarsligging, Versie, ruptura uteri, (buiten de kliniek). Extractie;
do placenta wordt manueel achtcr do lever vandaan gehaald. —
Moeder genezen.

409

326— \'98

(iiVO

91/,

25

25\'/,\'

79

Sacrum convex.

W. d. 11.

I

21

M,

50

40

9

Leeft.

A. a. r. V. — Forceps iu den uitgang. Hupt. perin.

-ocr page 51-

S
g

Aanwijzing.

BEKKEN.

M 0 E D E 11.

KIND.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

i
ü

ci

aj
Q

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

ce
t-i
ci

PH

0

Bouw en Anamnese.

quot;3

1
O

Oud.

O

a


n

OJ

Hi

d
d

ö

Ph
«

Toestand.

Vroedvrouwen-

school

AMSTERDAM.

410

69—\'99—\'00

llVi

23

26

77

C. B.

I

21

V.

1

3200

52

39

9

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, 12 uur.

411

74—\'99—\'00

ll\'/i

25

26

81

N. E.

II

30

le foreeps. Kind leeft.

V.

2800

52

37

8 Vi

t

A. a. 1. V. — Prol. funic. — Spontaan, 0 a 15 uur.

Kliniek

GRONINGEN.

412

23—1901

ll\'/i

23

25

81

A. 11.

II

21

le spontaan.

K

3590

50

341/,

9V4

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan 13 uur, 13 uur.

413

40—1900

11V:

24V,

271/,

82

U. W.

I

20

Y.

2770

49

32

8Vï

Leeft.

A. Spontaan.

414

3—1900

ll\'/s

231/,

251/,

83

E. A.

I

20

M.

3030

51

341/,

9

Leeft.

A, a. 1, V. — Spontaan, 203/, uur.

415

19— \'99

113/,

263/,

28

77

E. d. V.

I

32

M.

3270

50

341/,

8

Leeft.

A, Spontaan, 20i/, uur.

416

18— \'99

IIV2

221/,

251/,

11. 1).

I

20

20

4

t

Dwarsligging. — Evolutio spontanea.

417

30— \'98

IIV2

221/,

241/,

79

M. B.

I

25

M.

2700

48

34

Leeft.

A. a. r. v. — Spontaan, snel.

All

^emec

m \'

Vernauwde Bekkens

Cor

diag. 10,6-

-.11.

Kliniek

UTRECHT.

418

3— \'96

11

22

233/,

82

II

27

Vorige keer p. a. p.

V.

3000

48

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan.

419

119— \'96

103/,

9

24

26

79

A.

Multip.

28

Lengte 1,44 M, Zic n». 421-

Voldr.

4000

51\'/ï

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan.

420

147— \'96

103/,

24

263/,

84

I

21

K

3750

50

Leeft,

A. a. 1. a. — Spontaan.

421

112— \'95

103/,

24

26

79

A.

27

Lengte 1,44 M. Zic boven-

8 maanden.

2200

47

8,5

t

A. a. 1. v. — p. a. p. — Spontaan,

422

11— \'90

11

24

26

82

I

28

Lues?

V.

Voldr.

3000

51

Leeft,

Afgeweken schedclligging, — Prolaps. funic. — Versie cn E. Eorceps

■»r

op \'t nakomend liootd. \'( Kini fractura humeri.

423

35— \'90

11

20

25

82

II

28

Ic forceps, kind leeft.

igt;

3000

) Qemelli

Stuitligging. — Extractie.

j leven.

Stuitligging, — Extractie.

424

44— \'82

10,6

231/,

26

85

II

42

le forceps, kind -J-.

V,

igt;

2750

49

Ijecft.

A. Forceps in den uitgang.

425

33— \'79

103/,

21»/i

25

86

I

25

V.

fi

3250

49

Leeft,

A. Spontaan 14 uur.

426

44— \'74

11

25

1

18

V.

gt;i

2750

50

Leeft.

A. V en E. Moeder rupt. perin; kirnl fraet. humeri.

427

72— \'72

(11)

9,5

24

26

M. 11.

II

36

Ie keer gcmelli.

ti

3000

511/,

Leeft.

A, Uitgnngstang,

428

64 \'99

11

221/,

251/,

78

E. J.

I

19

V.

3i

3000

49

37

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan, Si/, uur.

429

92— \'99

lO\'/i

26

271/2

80

llhaeliitiseh b.

J. d. II.

I

35

»

3070

50 ;

591/,

9

Leeft.

A. a. l. V. — Spontaan, snel.

430

122— \'99

11

22

26

\' 76

M. B.

I

27

V.

»

2000

50

33

9

t

Stuitligging s, 1, v. — Extractie in ligging van Walciikr.

-ocr page 52-

431

432

433

434

435

B E K K E N.

Aanwijzing.

È
hi

O


t-
d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en\'
opmerkingen.

Kliniek
UTRECHT.

70—1900

11

23,5

20

80

159— \'99

11

221/2

251/2

84

73—1900

lt;11

25

27,5

84

Lin. innom. te
volgen.

97—1900

lt;11

25

28

83

Lin. innom. to
volgen.

148—1900

11

21,5

24

74

Lin. innom. te
volgen.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

P. 216-\'87-\'88

10,8

9

25

20

K.24 \'84 \'85

11

23

20

K. 6 \'84- \'85

(10»/,)

21,5

22,5

K. 85—\'84—\'85

11

20,5

24,5

K. 3, XXXIII

10,8

21

23,5

81

Dwarse afm. ingang
± 11,2.

K. 28, XXXIII

11

24

20

82

P. 211, XXX

11

23,5

25,8

K. 1, XXX

11

25

20

84

K. 90, XXX

10,7

21

23

78

K. 90, XXXI

11

20,5

23,5

84

K.40,XXV1II

11

24,5

25,5

88

P. 70, XVI

10,6

24,3

25,9

K. 87—\'90—\'91

11

21

22

83

K.114-\'90-\'9]

11

24,5

20,5

82

K.94 \'90 \'91

11

23

20

80

K. 70—\'93—\'94

11

21

22

83

Rliaebitiseli b.

Naam.

A. T.

T. L.

0. v. (1. II.

.T. V.
A. V. D.

Ie en 2e spontaan,
lo ])erforatie.

Vorige normaal.
2 X perforatie voorafgegaan- |

KIN:

D.

13

CS
0

Oud.

-i-3
[0

5
0

p

quot;S3
S

d
d

u
a
P-i

s

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

V.

Voldr.

2800

48

34

8\'/2

Leeft.

A. a.

1. dw. — Spontaan. Ihtpttira perinaei. \' gt; . \'

M.

9S

3100

48

351/,

8\'/,

Leeft.

A. a.

1. v. — Forceps in den uitgang. \'

V.

JJ

3400

52«/,

36

9

Leeft.

A. a.

r. a. — Spontaan. \' - :

K

ii

3100

50

36

9

Leeft.

A. a.

1. d. — Spontaan, 8 uur.

K

sgt;

3000

51

35,5

9,5

t

Stuitligging s. 1. v. — Extractie in de liezen. quot; ;

1 . :

k.

t

A. a.

r. a. — Forceps poging. — Perforatie.

»

2080

50

331/2

Leeft.

A. a.

1. v. — Prol. funic. Forceps iu de holte. Itupt, perin.

V.

»

3020

51

34

Leeft.

Stuitligging. — Extractie, wegens secundaire weeënzwakte.

Y,

fual\'/a dag.

A. Iloogo lang. \'i Kind heeft sterke impressies.

weken.

2900

Leeft.

A. -

■ p. a. p. — V en E. Moeder pyaemie f. |

iiliSJ-. «

J CU K (weeënzwakte). 1

Voldr.

Leeft.

A.

»

Leei\'1,.

A. a.

r. v. — Forceps. VsK

Y.

Y.

K

3000

Leeft.

A. a.

1. v. — Hooge tang (secund. weeënzwakte).

^üvoldr.

2710

45

Leeft.

A. a. r. v. — p. a. p. — Hooge tang. \'t Kind tang indruksels en
facialis-pa rese.

Voldr.

3135
z. h.

53

t

Leeft.

A. Perforatie van liet doode kiiul. De moedei- f aan fehris pner-
peralis.

A. V en E.

39\'/,

t na eenige
dagen.

A. Hooge tang. Moeder peritonitis

ön voldr.

2820

50

t

A. a. 1. v. — p. a. p. — Poging tot Versie, perforatie van het
levende kind.

Voldr.

f gemace-
reerd.

A. Perforatie van het gomiicereerdc kind.

2450
2390

46

47

32

33

Leeft.
Leeft.

Twoo-
Hng.

A. S
Vt. ]

pontaan.
Extractie.

3300

51

35

Leeft.

Achterste wandbeenligging a. 1. dw. V en E.

M O E D E 11.

CS
C3

PH

Bouw en Anamnese.

28
22
22

18

31

436

437

438

439

440

441

442

443

444

445

446

447

448

449

450

28

Ie p.a.p. forceps, 2e spout-
voldragen klein kind.

Ie regelmatig.

Ie V en E, kind , 2quot;
abortus.

Ie forceps, kind f.

Lengte 1,39 M.

-ocr page 53-

moede 11.

Bouw cn Anamnese.

Vorige spontaau.

Kleine vrouw.

23 Ic verzuimde dwarsligging\'

25nbsp;le en 2e forc. kinderenlcvcugt;
3e V en E? kind j, 4c
abortus, 5e Ven E, kindf-

32

26

25 2e spontaan, kind leeft»
3e spont., kind f; ziquot;
n». 539.

Kliniek
AMSTERDAM.

402

403

464

465

312—nbsp;\'84

348—nbsp;\'88

200—nbsp;\'93

474—nbsp;\'95

11

11

11
11

23

23

21
23

25

26

25
25

B. E.

•T. V. d. N.

II. V. O.
E. P.

IV
IV
I

XII

31

29

25
42

82

81

Ic kind ä tcrmc f,
abortus, 3e abortus.

3 X spontaan, kindcrc»
leven.

49— \'90

118— \'90
207— \'96

466

467

468

11

11
11

241/,

25
25

20

25
201/,

C. P.

S. V. G.

M. H.

VII

VI
III

34

24
30

9

84

81 Sterk rhacliitisch.

le, 2e en 3c jiracmatuur»
spontaan, 4c forceps,
levend kind, 5e, 6c cn
spont. levend kind,
E, kind t, 9e, 10c, l?®
forceps, levend kind (nie\'
geheel betrouwbaar). ;

i

Vorige spontaan, waaroude\'\'
oen, die 3 dagen duurdquot; ^
cn een abortus.

le en 2e spontaan,
dwarsl. kind f.

le forceps na 5 a O dagcOj
kind f, 2e V en E kin\'\'
leeft.

BEKKEN.

Aanwijzing.

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

=3

FM

O

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

K. 45—\'94—\'95
K. 49—\'94—\'95
K. 93-\'94—\'95
K. 01—\'95—\'90

K. 51—\'95—\'90

K. 91—\'97—\'98
K. 108-\'98-\'99

K. 97—\'99-1900
K. 72—\'99—\'00
K. 31—\'99—\'00

452

453

454

455

456

457

458

459

400

401

11

11
11

103/,

11
103/,

103/,
11
11

25

26
20

23V,

26

231/,
24

24,5
26
22

25,5
28
22,5
251/,

283/,

27
26./,

20
29
25

74

79
78

80

81

84
82

80
80
82

II
I
I
I

42
20
21
30

30

Lin. innom. le
bereiken

Sacr. plat.

E. L.
J. K.

W. J.

M. V. d. M,

C. C.
E. S.
A. D.

II
VI

I
I

IV

KIND.

Oud.

(D

O

p
quot;to

O

i-q

1

d
d

Toestand.

PAETÜS EN BIJ ZONDERHEDEN.

Voldr.

34

9

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, 6 uur.

35,5

9\'/2

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan.

3)

50

34

91/,

f na 1 dag.
t

A. a. r. V. — Spontaan, Oi/, uur.

Dwarsligging, h. r. r. v. — V cn E. Evcntratie, perforatie. De
moeder
f aan sepsis.

2570

49

33

8

t

A. a. 1. V. — Armpje uitgezakt. — Spontaan. Be rechter schedelheljt
is bij t kind ingedrukt.

3150

49.

30

9

Leeft.

Stuitligging. — Extractie.

3130

52

34

9

Leeft.

k. Handje uitgezakt, V en E.

gt;3

2990

48

35

9

Leeft.

A. a. 1. V. — Eorceps wegens langen duur, cpisiotomie.

3060

51

35

9

Leeft.

A. a. r. a. — Spontaan.

3440

51

35,5

8

Lc(!ft.

A. a. 1. V. — Spontaan.

3650

50

44

9

Leeft.

A. Sjiontaaii.

4250

51

39

9

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan, 15 uur. H Kind heeft een impressie van het
provwntorium.

3500

50

38

8

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan, 14 uur.

2750

43

35

81/,

Leeft.

Achterste wandbcenligging, a. r. v. — S])ontaau.

3500
z. h.

54

t

A. a. \\. v. — .Perforatie van \'t doode kind. Dc moeder heeft een
vesico-vaginaal fistel.

4400
z. h.

54

t

A. a. r. v. Poging tot V. — ])erforatie.

2810

50

39

10

Leeft.

A. V (iu ]\']. — Ruptura perinaei.

-ocr page 54-

MOEDER.

BEKKEN.

KIND.

Aauwijzing.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Andere maten en
opmerkingen.

-S

tc
a
a
rq

Oud.

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

Bouw en Anamnese.

Toestand.

ö
O

C3

PM

O

O

C5

Ie spontaan, levend kind.

le. spontaan.

le en 2e 8 mnd. 3o lermc-

Vorige S])ontaan.

Tweemaal abortus.

Zie nO. 554.

le V en E, (wegens \'tkind)-

Lengte 1,33 M.

le en 2e spontaan, levcntlquot;
kinderen, 3e extraetiC)
kind t-

le foreeps, kind f, ^^
cn 3c spontaan, levend«\'
kinderen, 4e en 5e, laquot;?\'
durig, kinderen
f.

11

26

81

73/, I Leeft.

36

481

482

483

484

485

486

487

11

11
103/,

11
11
11

11

23

21
23

20
22
231/,

25

24

25

26

21,5
24
251/,

261/,

IV

30 I Ic rorce])s, kind f, 2 dito,
i ]). !i. p.; zie n». 621.

P. M.

J. d. R.
A. d. G.

F. S.
A. S.
C. C.

J. L.

2200

3400
3200

3300
2800
3600

2800

45

51
49

49
49
57

•1.8

9 Leeft.

18
23

40 i 9

Leeft.
Leeft.

Leeft.
Loeft,
t

l.eeft.

22
32
29

40

7]
75

38

IV

Ilhaeliitiseli bekken

41

9./,

80

XI

36

Vorige spontaan, snel.

le norniaal.

le ibrceps, 2c spontaaiV
3e dwarsligging, V cn P\'
kind f.

Ie cn 2e kind f, 3c pr»\';
funic., kind leeft,
kind f, 5e foreeps, kind t;
Oc p. a. p. levend kind,
jerforatic, 8e en 9e p-H-l!\'
lOc abortus. Zie n».

Kliniek
AIMSTERDAM

442—nbsp;\'96

496—nbsp;\'96

159-nbsp;\'97

368—nbsp;\'97

370—nbsp;\'97

38—nbsp;\'98

41-nbsp;\'98

179—nbsp;\'98

150-nbsp;\'99
274—1900

25—1900
129—1900

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAM.

45—\'92—\'93

8—\'96—\'97
49—\'96—\'97

78—\'96—\'97
41_\'97_\'g8
40—\'98—\'99

102—\'98—\'99

Voldr.

4G9

470

471

472

473

474

475

476

477

478

479

480

103/,
LI
1
1
1
1
LI
103/,

II
1

II
IV

IV

I

III

V

II
I

IV

VI

24

221/2

24

231/2
22

25
25

22,8
19
22

22,5
221/,

27
25
26,5

! 271/,

j 251/,

I 271/,

i

\' 281/,
24
24
24

A. O.
D. O.
A.
V. L.
P. t. H.

G.nbsp;W.
M. T.
J. J.

H.nbsp;P.
M. B.
H. D.

D. S.
J. H.

26
19
23

29

30
19
28
28
26
23

31
33

Rhachitiscli bekken

83
77

84
82

85
80
81
76
76
76

t

Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.\'
Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.

Leeft.

M.
M.
M.
M.
M.
M.
M.
K

V.

K

2200
3350
3000
4500
3500
3250
3050
3290
3700

2170
2740

40
43
45
50
50
48

47
52
54

43

48

32
39

37
42,5
34

38

39

40
39

7V2
8

9

10
10
9
9
9
9

9

Onvoldr.

1) |9V2
1

Dabbelzijdige
lienpbixatie.

103/,

25,5 j 83,5

Dwarsligging V en E.

A. a. 1. V. — Spontaan.nbsp;\'

A. a. r. V. — Spontaan.

Ligging? Spontaan.

A. a. r. V. — Spontaan.

A. a. 1. V. — Spontaan.

A. a. r. — Spontaan.

A. a. r. a. — p. a. ]). — Spontaan,

A. a. I. V. — Spontaan.

A. a. r. V. — Spontaan.

i lt;\'•■:

K. a. r. a. — Spontaan.
A. a. 1.
V. — Spontaan,

perinaei.

A. a. 1. V. — Spontaan, 91/, uur.
A. Spontaan, ]53/, uur.
A. a. I, — V cn E,

A. — |). a. ]), — Spontaan.

A. — p. a. p. — Spontaan.

A. Spontaan, lli/, uur.

Vt. — Ontwikkeling der armen cn liclite exjjrcssic. Kleine ruptura

■THiJ^J

.\'quot;.wi

KM

A. a. r. — Spontaan, 4»/, uur.

n

221/,

25

488

73_\'9cj_\'oo

80

C. B.

20

2750

38 8 Leeft.

45

-ocr page 55-

O

BEKKEN.

MOEDER.

s
^

Aanwijzing.

bc

\'S
Ö

c3
d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

cS
ö
PH

6

Bouw en Anamnese.

Kliniek
GRONINGEN.

489

490

28—1900
11— \'96

11
11

23
19

27
27

83

!

V.

J. D.

IV
I

35
19

le forceps, kind leeft, klein»
2e forcepspoging, spont
kind f, 3e forceps, kindf-

491

1— \'95

(11)

9\'/,

22\'/,

25

75

B. V. d. M.

I

24

492

43— \'88

11

23

26

B. W.

II

22

le knnsthulp.

493

48— \'99

11

24\'/,

26\'/,

87

B. W.

IV

32

le forceps, kiiul leeft, 3000
gr., 2e zie boven, 3c A-
V en E, kind leeft.

494

5— \'84

11

23

26

B. W.

I

18

495

5— \'83

11

24\'/,

26\'/,

811/2

J. V. B.

I

32

496

31— \'82

11

23

25

H. M.

I

19

497

26— \'09

Vroedvr. school
AIHSTERDAM.

11

2G

27

82

1

F. T.

II

30

le foreeps. i

498

27 \'94 \'95

11

25

27

(80)

J. L.

VIII

36

le Vt., kind f, 2c spont-,
kind f, 3e uitgezakte
hand en funic, reporitiß»
spontaan, kind leeft, j
spontaan, kind f , \'\'\'\'
forceps kind f, 6e p.a-P-
spontaan, kind leeft, !
perforatie. Zie nquot;. 48/1
499 en 573.

499

103-\'96—\'97

11

25

27

(80)

J. L

IX

38

Anamnese, zie boven.

Algemeen Vernauwde Bekkens

1 1 ■

Kliniek
UTRECHT.

i

i

500

7— \'97

lO\'/i

28

27,5

80

Rhaehitiscli bokken.

I

20

Lengte 1,33 M.

501

45— \'95

10\'/,

21\'/,

25\'/,

E. V. S.

III

31

le foreeps, kind f, 2c
l)erforatie. Zie n». 364-

502

Gl— \'89

10\'/\'.

8\'/,

26

28

(83\'/,)

A. A.

V

32

Zie no. 591.

503

86— \'79

10\'/,

8\'/,

27\'/,

28\'/,

83

I

24

Rhaehitis.

504

5G— \'78

10\'/,

83/,

23

27

I

30

505

75— \'78

10\'/,

24\'/,

27\'/,

85

I

22

506

Gl— \'75

10\'/2

23\'/,

27

II

24

KIND.

\'S

d

!

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Ä1
1

Oud.

CS

Toestand.

e;

o

O

agt;
h^

d

s

V.

2250

45

31\'/,

9

Leeft.

Vt. — Alleen ontwikkeling van een armpje.^

V.

Onvoldr.

1650-

42

28

9

Leeft.

A. a. 1. — Spontaan,

X

f kórt p. p.

Voldr.

31

9\'/,

Leeft.

A. a. 1. — Spontaan.

ut

t

Afgeweken hoofdligging. V cn E.

3860

51

38\'/,

93/,

Leeft.

A. a. 1. v. — Prophylact. V cn E.

M.

3000

52

36

9

Leeft.

A. Eorceps iu den uitgang.

V.

3000

51

33,5

9

Leeft.

A. Hooge tang.

11.

\\r

3700

54

37

10

Leeft.

A. a. 1. — V en E.

v,

4125

54

36

10

Leeft.

A. Spontaan.

1

V,

weken.

2650

45

35

S\'/,

Leeft.

Dwarsligging. p. a. p. — V en E.

Onvoldr.

2G00

48

Leeft.

lt;

A. — p. a. 11. — V en E.

diag. 10,1—10,5.

8 quot;laundcn

^Vj maaud,
Voldr.

Onvoldr.

2500

Leeft.

Ligging? — Spontaan.

1500

i\' na 18 uur.

Dwarsligging. p. a. p. — V en E.

2000

46

f na 6 uur.

Vt. — p. a. p. Extractie.

3000

49

Leeft.

A. Spontaan, 24 uur.

2750

48

Leeft.

A. Spontaan, 9 uur. Rupt. perinaei.

3250

50

Leeft.

f gemacc-
reerd.

A. Uitgangstang.
l^\'ggi\'^D^ — Spontaan.

-ocr page 56-

Aanwijzing.

K. 48—\'87—

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

SP
ê

d

ë
gt;

d

Sp.

Cr.

i
1

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

«

a
PH

0

Bouw en Anamnese.

quot;o
u

O

Oud.

1

i ^
1 gt;
1 5S
O

!

(u
tb
a

O

1

i

i d
d

CS
amp;

s

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

10\'/,

22

25

i
i

Dubbelzijdige
heupluxatie.

w.

E.

1

V

39

-----

Ie en 2e spont. f na 1 dag)
3c praematuur,f na 1 da?\'
4c kind, spontaan, leef\'

M.

K

Voldr.

3500
z. h.

51

8,5

t

A. a. 1. a. — 2 ]^)ogingen met hooge tang,\'^ne poging tot V, 2 maal
perforatie, 3 a 4 cephalotribes en haken. Tang in den uitgang.

101/,

221/2

241/2

, 82

G. V.

G.

i I

20

9)

2800

47

37

81/,

Leeft.

A. a. 1. V. — Handje naast \'t hoofd, spontaan.

101/2

25

I 27

77

1

C. V.

Z.

! I

22

Y.

2150

331/,

8

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan.

10V2

i 20

: 23
i •

83

1

J. V.

E.

IV

24

2e

en 3e p. a. p. levend^
kinderen.

Y.

Oavoldr.

2220

45

30

7,5

f na 2

dagen.

A. a. r. a. — Spontaan, 6\'/, uur.

10\'/,

8

23

1

; 26

1

Hooge symphysis.

II

1

Ie hooge lang, kind f.

I^ijna voldr.

1 48

331/2

9

Leeft. .

Dwarsligging. p. a. p. — V en E.

10\'/2

81/,

23

1 26

! T

Voldr.

t

A. a. 1. V. — Hooge tang. \'t Kind heeft een impressie op het voorhoofd.

l 101/,

25

j 26

i 85

I

39

M.

3)

Leeft.

A. a. 1. V. — Forceps.

\' 101/,

231/,

25,3

i
1

1

llhaeliitisch bekken.

V

Ie

spontaan, 2e forcepS)
3e en 4e p. a. p.

Onvoldr.

2720

46

33

Leeft.

A. p. a. p. V en E.

101/2

23

241/2

78

II

Lengte 1,25 M. — Ie spont\'

3300

45

Ligging? Spontaan.

101/,

24

[

25,3

VIII

!

42

Ie forceps, kiiul leeft, 2c en
3e forceps, kind f, 4e, óc,
6c en 7e p a. p.

Y.

weken.

50

33

Leeft.

A. a. r. — p. a. p. V cn E.

10V2

241/2

25

IV

1 c spont., 2c forc., 3e p. a. !\'•

weken.

48

33

Leeft.

Stuitligging, p, a. p., extractie. \'tKind heeft impressie van het parietale.

10V2

23

25,5

VII

i

1

i

1
j

2 maal forceps, kind f, ééns
forceps kind leeft, 3 m.iquot;\'
p. a. p.

weken.

!

41.

33

Leeft.

A. a. r. V. — p. a. ]). Spontaan.

101/,

233/,

25=«/, 1

85

Multip.

Y.

Voldr.

t

A. Forceps poging, perforatie. Moeder infectie, genezen.

10V2

251/,

27,7

81

1

XI

1

maal kunsthulp, 5 manl
|). a. p., eenmaal abortus-

2970

50

32

Leeft.

A. a. r. a. — V en E.

101/,

23

25

II

Ie sponta.in.

ii

t

A. Prolaps. funic. Perforatie.

10\'/2

24

251/, 1

81

1

Kleine tengere vrouw.

M.

Klein.

Lceft.

A. Forceps na 2 dagen.

10,1

25,65

28,8

83,7

Manlijk type.

\' t

11

35

Ic

ccphalotripsie.

^7 weken.

2750

49,3

32,5

8,1

]jceft. f na
5 dagen.

«

A. p. a. p. — Forceps.

10,35

22,5

25,65

IV

28

Ie

forceps, kind leeft, 26
)crforatie, 3e p. a. p-\'
eind leeft.

weken.

47,2

33,1

t

Vt. p. a. !gt;. — Extractie.

IOV4

23

25

83

Sacrum convex.

B.

III

Zie no, 599.

^7 weken.

2500

49

33

8,5

Leeft.

A. Spontaan.

101/,

8V2

221/,

261/,

75

I

Onvoldr.

t

A. a. 1. V. — p. a. p. Uitgaugstang. Moeder infectie, genezen.

lOV»

1

25,5

27\'/i ,

82

III

Kleine vrouw. Ie perforatie»
2e p. a. p.

»

3100

50

34

Leeft.

A. p. a. p. Uitgangstang.

Kliniek
UTRECHT.

18a_ \'73

507

508

509

510

52— \'99
17-1900
35—1900

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

511

512

513

514

515

516

517

518

519

520

521

522

523

524

525

526

K. 59—\'82—\'83
P. 120-\'81-\'82

K. 75—\'79—\'80
K. 29—\'79—\'80

P 1, XXVI
P. 27, XXII
K. 32—\'60—\'61

P. 12—\'60—\'61

K.140-\'90-\'91
K. 79—\'91—\'92
K. 42—\'92—\'93

-ocr page 57-

MOEDER.

BEKKEN.

kind.

Aanwijzing.

a
ö

to
a

ü

Andere maten en
opmerkingen.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

Oud.

O
d

Rouw en Anamnese.

Toestand.

quot;S

O

O

c

3

IV
1

II

V

II
I

V

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

K. 6—\'93—\'94
K. 82—\'93—\'94

K. 35—\'92—\'93

K. 15—\'94—\'95
»

K. 25—\'94~\'95
K. 37—\'94—\'95
K. 39—\'94—\'95

K. 81—\'94—\'95
K. 56—\'95—\'96
K. 16—\'97—\'98
K. 104-\'97-\'98

K. 3—\'98—\'99
K. 42—\'98—\'99
K. 65—\'98—\'99

K. 77—\'98—\'99
K, 126-\'99-\'00

538

539

530

531

532

533

534

535

536

537

538

539

540
54]

542

543

101/,
10,5

m.

lov,

10\'/2
10V2
lov,

lov,
lov,
10»/,
lO\'/i

10\'/2
10V2
10\'/2

loVi
10«/»

23\'/,

22\'/,

24\'/,
23\'/,

27

25\'/,

27\'/,
27

80

83

85
78

Ie kunsthulp, 2c en ^e
p.a.p kinderen f.

Lengte 1,34 M.

Ic perforatie.

le en 2e forceps, 3e en
p.a.p., alle kinderen t-

le forceps.

Rhachitis, scoliose.

Ie kind f, 2e, 3e cn iquot;
p. a. p. levende kinderen-

leforc., 2c Ven E, 3e p.a.p

le spontaan.

le geperforeerd?

le perforatie, 2c V cn

Vorige spontaan. Zie 110.461-

weken. 2200
3320

48
50
54

30

36

36
36

34,5

33

33

36

36

33

35\'/,

35

34
30

37

f na 5 uur.

Leeft.

Leeft.
Leeft.

Leeft.
Leeft.
Leeft.

Leeft.
Leeft.
Leeft.

Leeft, f na
5 dagen.

t

Leeft,
t

Leeft.
Leeft.

In ligging v.Walclier
C. diag. = 11,5.

3720

Voldr.

37

19
30
34

9\'/,

9

9

103/,

10
8

9\'/,
9

24

26\'/,

74

25

26\'/,

79

23

24\'/,

77

25\'/,

26

84

21

26

23\'/,

251/,

76

24

26\'/,

80

22,5

25

79

24\'/,

27

84

23\'/,

26\'/,

80

23\'/,

25

1

82

24

26

82

1

i

20\'/,

!

231/,

21\'/,

221/,

22

26

24

27

77

Rhaehitisch bekken.
Rhachitisch bekken,

3450
2880
3820

3050
2870
2090

3610
3380

51

49
55

52

50
47

50
54

le abortus, 4c forcc\'S)
overige e.xtracties al ci\'
doodgeboren, behalve 5 c.

le en 2e forc., 3o en 4e Ven

le? 2e V en E, tang op het
nakomend hoofd, kind t\'
3e spontaan, 4c ook, 5c
forceps. Verder 5 abortus.

10\'/,
9

Kliniek
AMSTERDAM.

293— \'86

544

545

546

547

gt;10

10\'/,
10\'/,

lO\'/i

50

52
55

52

39

71/, Leeft.

110— \'87
304— \'88

329— \'88

4000
3750

3000

41

Leeft.

f. Reeds
rottend.

t gcmace-
rccrd.

Rhachitiscli bekken,

IV

35

C. d. H.

11

20

M. N.

II

32

J. v. G.

III

36

A. D.

111

24

J. v. T.

I

18

E. J.

VTI

31

J. v. d. B.

V

32

S. B.

X

35

C. T.

VII

33

11. B.

1

25

J. S.

I

37

E. K.

I

27

le perforatie na 3 dage»,)
2c p.a. p., 3c forceps i\'
t,ermc, 4c cn 5 e p. a. p-gt;
6c forcejis a terrae.

Kleine vrouw.

A. a. V. — p. a. p. . V en E.

A. V en E. lli/pt. perin.; H kind heeft fractuur van heide claviculae.

A. Sympliyseotomie, forceps. De moeder f aan verbloeding.
A. V en E (ligging van Waleher).

A. V en E.

A. Spontaan, snel. Rupt. perinaei.

A. llooge eonstracticring. — Impressie plus hoogc tang.

A. a. r. a. — Spontaan, 7\'/, uur.

A. a.nbsp;1. v. — Spontaan.

A. a.nbsp;r. v. — Spontaan.

A. a.nbsp;r. v. — V cn E.

A. a. 1. v. — Prol. funic. — Spontaan.
A. a. r. a. — Spontaan.
Vt. s. 1. — Extractic.

A. Partus arte provocatus, omdat de termijn al verstreken is. — V cn E.
A. a. 1. v. — \'N en E.

A. I\'^orceps na 26 uur.

A. a. 1. v. — Expressie. Methode Kiustellur.

Stuitliggiug. Extractic met dc stompe haak, het hoofd biedt weinig
tegenstand. — De partus duurt vele dagen.

A. a. r. v. — Prol. funic. Spontaan, 18\'/, uur.

-ocr page 58-

Andere maten en
opmerkingen.

27
25
25
281/,
231/,
251/,
25

25
251/,

26
261/,

253/,

23
26

26.8

83
82

80

79
82
81

8^2
9

26

26\'/,
27
24

1

II
II

II

III

26,5

llhaeh. bokken.

27 83 1 Rbaeli. bekken.
263/, j S4

251/,\' 83

BEKKEN.

O
g

Aanwijzing.

Sp.

Cr. iOmtr.

Naam.

-O
ü

Kliniek
AlViSTERDAIVI.

359—nbsp;\'88

237—nbsp;\'90

301—nbsp;\'92

544—nbsp;\'92

36S—nbsp;\'93

232—nbsp;\'94

177—nbsp;\'96

211— \'96
243— \'96

31— \'97

215— \'97

438— \'97

33— \'98
184— \'98

409— \'99
35— \'99

343—nbsp;\'99

344—nbsp;\'99
383— \'99
170-1900

260—1900
283—1900

313—1900

548

549

550

551

552

553

554

555
55Ü

557

558

559

560

561

562

563

564

565

566

567

568

569

570

101/2
IOV2
gt;10
101/,
loV\'.
10\'/2
10V2

10\'/,
10\'/,

10\'/..

10\'/2

10\'/,

10\'/,
gt;10

10\'/,
10\'/2

(10\'/,)

10\'/,
10\'/,
10\'/,

10\'/2
10\'/,

10\'/2

25\'/,

24
22

27\'/,
20\'/,
241/,
241/,

221/,
24\'/,

25

23\'/,

221/,

20
241/,

26,5
24,5

19

24
25,5

23

25

24

231/,

82

II

VI

IV

I

I

VI
IV

I

VII

IV
VI

VIII
1

IV

I

II

J. Z.

G.nbsp;B.
A. S.
M. P.

M. K.
A. E. S.

H.nbsp;P.

E. K.
A. E. S.

A.nbsp;D.
D.
v. N.

J. R.

M. B.
M. M.

D. H.
M. S.

T. N.

e v. S.
D. H.
J. B.

B.nbsp;N.

M. O.

G. S.

25
33
23
21

26

25

36

26

27

29

37

39

25

38

28
25

38

33
29
29

29
35

22

82

I

81

81

77
81

79

86

79

80

8V2

Riiacliitiseli bekken

llhaeli. bekken.

83/,

Boaw en Anamnese.

le spontaan.

Vorige normaal.

le perf., 2e en 3e kind t\'

Zie nquot;. 589 en 612.

Lengte 1,42 M.

Zie no. 556 en 611.

Zie nO. 476. le stuitliggi\'lf\'
kind t, 2e abortus,
p. a. p. kind leeft.

Zie boven, 5c p.a.p.
maand, 6c perforatie-

Vorige normaal behalve d®
2e, dat een abortus quot;sfquot;®\'

3 abortus, één tweelif^
(p.a.p.), 1 stuitligging\'
extractie.

lo en 2e spontaan, 3e foï\'^\'
overige spontaan.

Ic kunsthulp, kind tgt; |
en 3e kunsthulp, kiquot;\'
deren leven.

Zic n». 566.

MOEDER.

il.
il.
Y.
II.
Y,
M.
Y.

ll.

Y.

il.
it.

it.

M.

V. \'

V.

le spontaan.

le spontaan. Zien». 563equot;
[571- •

Lengte 1,37 M., le p. n-1\'quot;\'
kind f.

Ml.

1\'
1

i ii

le en 2e spontaan.

KIND.

Oud.

5
O

O

m

d
d

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

1

3400

49

I 39

1

10

1
1

Leeft.

y

A. a. r. v. — Spontaan, 34\'/3 uur.

3400

51

39

10

Leeft.

A. a. r. v. — Spontaan, 4 uur.

weken.

2250

45

35

8

Schedelligging, met een voet er naast. p. a. p. Extractie.\'

2750

48

37

8,5

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan, 313/, uur.

2500

45

36

7,5

Leeft.

A. a. 1. — Spontaan.

3600

50

i
j

t

A. Perforatie,

37 Weken.

2750

47

35

i

9

Leeft.

Stuitligging. — p. a. p — Extractie.

2750

45

I

39\'/,

10

Leeft.

A. Uitgangstang.

Onvoldr.

48

1

t

A. p. a. p. — Perforatie. !

4350

50

42

9\'/,

Leeft.

A. a. 1. v. — V en E.

1

4000

50

42

\'J\'/2

Leeft.

A. a. r. v. — Eorceps.

Voldr.

Leeft.

A. M. r. v. — Spontaan.

i

52

36\'/,

9

t

A. a. r. a. — V en E.

3102

49

37

9

Leeft.

Afgeweken seliedelligging, V cn E.

1

3500

50

39

9

Leel\'l.

A. a. 1. v. — Spontaan.

3100

49\'/,

9

Asphyet.
komt wat bij.

A. Iloogc tang.

1
j

2600
z. h.quot;

gt;50

t

A. a. 1. dw. — Perforatie en embryotomie.

j

2950

53

36

8,5

t

A. .a. ]. v. — Prol. funic., spontaan.

1

3680

49

39

10

Leeft.

A. iu 1. v. — Spontaan.

Onvoldr.

2530

45 1

39

9\'/,

Leeft.

A. a. r. — p. a, p. — Spontaan, 11 uur.

4000

56 ;

39

9

Looft.

A. ï\\. r. v, — V cn E.

3670 i

[

52 :

1

42

9\'/,

Leeft.

A. (1. 1. v. — Spoutann, 11\'/, uur. — Na reposilic van een voet, die
naast het Jioofd was gebracht bij eene poging tot Versie,

3850

53

38

9\'/2

t

A. a. 1. v. — Spontaan, 26\'/, uur.

-ocr page 59-

O

BEKKEN.

M 0 E D E 11.

g

Aainvijzing.

1 fcc

i -
i d

lt;u
gt;

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en

1 opmerkingen.

i

Naam.

0

Bonw en Anamnese.

Kliniek
AIHSTERDAM.

571

385—1900

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAM.

10,37

253/,

263/,

80\'/,

D. H.

111

30

Zie no. 562.

572

43—\'91—\'92

10\'/2

2\'1\'/2

1

27

Kleine fontanel
zeer diep.

E. B.

1

28

573

38—\'92—\'93

lO\'/ï

24\'/,

25

J. L.

A^I

33

le en 2e kind f, 3e prolap\'
funic, kind leeft. — Sp«quot;\'
taan, (na repositie o®\'
streng), 4e en 5e forceps
kinderen f. Zie nquot;. 49®

574

4—\'95—\'96

22

24\'/,

80

B. H.

IV

27

le dwarsligging V en ÏJ\'
kind leeft, 2e V cn
kind f, 3e p. a. p-

575

18—\'97—\'98

10V2

22

24\'/,

B. H.

V

29

Zie boven en n®. 625.

576

76—\'99—\'00

Kliniek
GRONINGEN.

lOV,

243/,

.25

86

Lin. innom. tc
volgen.

G. R.

vil

36

le foreeps, kind , 2c ki»^
leeft, 3e V cn E, kinfl
f, 4c en 5e abortus, r
p.a.p. kind leeft.
n«. 624.

577

17—1901

10\'/,

23\'/,

27

82

A. A.\'

11

36

le forcipaal.

578

5— \'95

10\'/,

25

27

A. A.\'

1

32

Zie boven.

57\'J

27— \'99

10\'/2

23

20\'/,

83

A. M,

IV

37

Vorige spontaan, lcvcncllt;\'
kinderen.

580

31— \'98

lO\'/i

23\'/,

25\'/,

85

ü. Z.

11

28

Ic pcrf. van \'t levende kii^\'\'\'

581

35— \'96

10\'/2

24

25\'/,

87

H. W.

III

29

Vorige spontaan.

582

8— \'96

lO\'/j

21

25

85

H. d. V.

I

19

583

7— \'95

10\'/,

24

26

86

A. H.

111

23

Vorige kunsthulp.

584

25— \'94

10\'/2

22\'/,

27

S. A..

II

30

le abortus.

585

55— \'93

10\'/,

23\'/,

25

A. 11.

I

23

586

40— \'92

10\'/,

21,5

24,8

G. V. 1).

I

22

587

22— .\'88

10\'/,

22

26

K. H.

I

22

588

30— \'79
AMSTERDAM.

10\'/,

21

25

C. H.

I

30

589

141— \'96

10\'/2

27\'/,

2S\'/,

(82)

M. P.

III

29

Zie nquot;. 551.

KIND.

■ quot; quot;

Oud.

O

O

ó
3

d
d

t~t
ci
P
H

s

Toestand.

1

PABTUS EN BIJZONDEllHEDEN.

3450

50

38

8\'/,

Leeft.

/

A. a. r. V. — V en E.

3000

52

39

0\'/2

t

A. Spontaan, 32\'/, uur (na een mishikle forceps-poging).

36 37
weken.

3050

50

36

9

Leeft.

A. — j). a. p. — Spontaan.

^^ weken.

2500

47

35

8

Leeft.

A. — p. a. p. — Spontaan, 21 uur.

Onvoldr.

2800

45

Leeft.

Afgeweken schcdolligging. — ]). a. p. — V en E.

Jgt;

2600

48

38

9

Leeft.

A. a. 1, V. — p, a. p. — Spontaan.

3550
3750
3310

50
50\'/,

35
35
343/,

9
8\'/,
8

Leeft,
liccft.
Leeft.

A. Eoreeps in de liolte. \'t Kind heeft lepelindrukken.
A. Eorceps in de holte, \'t Kind heeft een lepel indruk.
A. Spontaan, snel.

4654

56

36

8\'/,

Leeft.

A. V en E.

2990
±2500
4100

50

51
57

34
36

35

10
\'■)\'/2
9\'/2

Leeft.
Leeft.
Leeft.

A. a. r. — Sjjontaan. .
A. a. 1. — Spontaan. .
A. a. 1. — V en E.

3000

48

37

8

Leeft.

A. Eoreeps in de holte.

Voldr.

3250
4900

51

58

37
39

10
10

Leeft,
t
t

A. a, r, — Spontaan,

A, a. r. — V en E, Rujd. perinaei.

A. a. r. — V en E.

3000

54

35

8

Leeft.

A. V en E,

Oftvoldr.

2500

47

35

8

Leeft.

A, — p, a. j). — Si)onlaan,

V.

K.

V,
K
V.
ilj
it.!
V.
M.

V.

I

V. !

-ocr page 60-

Bouw en Anamnese.

le perforatie, 2e forceps -
kind f, 3e p. a. p. kindt-

Zie nquot;. 502. — p. a. p.

8,32
10 8\'/,

dist. Troehanterum
= 27,9.

595
59G

597

598

10
10
10
9,8

24,3
24,5
23
23,7

24,6
26,5
24
24,5

II
V
I
VII

le en 2c perforatie.

Ic foreepss.

Dc vorige fore., 2 leven, 3t\'

23
35

V.

8.5

74\'/i

599

ÜOO
COl
602

603

604

605

606

607

K. 10—\'90—\'91

K. 48—\'90—\'91
K. 81—\'92—\'93
K. 46—\'94—\'95

K. 84—\'94—\'95

K. 50—\'96-\'97

K. 86—\'98—\'99

K. 33—\'99—\'00

Kliniek
AMSTERDAM.

63— \'84

141— \'87
Keizersgracht.

9,8

10
10
93/,

9,8

9,8

9,65

10

10
10

23\'/,

25
22,5
26,5

243/,

23«/,

23

25\'/\'.

26

25
27,5

26«/,

25\'/,

26
26

20
25

83

84
79
79

B.

II

III

IV

I

II

II

III

II

V

III

Tengere kleine vrouw- ^
spont., 2e forc., levenquot;
kind, 3e en 4e praematun]\'\'
5e forc., kind f, öo v\'\'
extractie, kind leeft.

Zie nO. 525. — le pei\'^quot;\'
ratie.

lo forceps. 2e V cn E.

bekken.

MOEDE 11.

Aanwijzing.

SD

c3

■r3
d

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr. i Omtr.

Naam.

Kliniek
UTRECHT.

142— \'95

94— \'90
99— \'73
4— \'42

90— \'99

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

P. 100-\'89-\'90
K. 81—\'87—\'88
P. 178-\'85-\'86
P. 62—\'60—\'61

590

591

592

593

594

93/,

10
10
(10)

25«/,

25«/,
24
20\'h

23«/,

28

27«/,
24\'/,

26«/,

81
83«/,

IV

VI

I

I

111

28

33
39
27

30

8\'h

A. A.
J. V. G.

C. V. Z.

H. r. II.

2e en 3c p. a. p.

C. diag. in ligging
V. Waleher = 10\'/4.

C. diag. in ligging

V. Waleher = 10\'/2-

24
23
23
26
31

34
31

V.

V.
il.

le p. a. p.

le spontaan. Zie nquot;. öß^-

J. V. \'t H.

A. K..
M.
V. L.

J. T.

IT. B.

80
81

25,5

18
23

io

le V en _E, kind f-
p. a. p. kind f.

le forc(!ps, kind f.

0. externa = 15.\'

le en 2e spontaan, lanf
durig; levende kindcrc\'\'\'
lengte der vrouw 1,34

K

KIN;

D.

Oud.

S
CD

ö
■S)

O

d
d

cS
«

1

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

• Voldr.

Leeft.

. . ..

A. a. r. v. — Sectio Caesarea. Moeder goed.

® maandeu.

f na 5 dagen.

Dwarsligging. — p. a. p. V en E.

i

Voldr.

3000

48

f na 1 dag.

A. Sectio Caesarea. Be moeder f tui 2 dagen.

1

i

J5

9\'/,

Leeft.

A. S])ontaan. Jlet hoofd is sterk gemouleerd.

f \' \' \'

i
t

weken.

2150

44

i

34

9

Leeft.

Vt. — p. a. p. — Extractie.

(

1 \'

Voldr.

Leeft.

A. V en E. \'t Kind heeft fract. clavienlae.

j

■ quot; \'

i
t
t

ii

53

37

93/,

Leeft.

Vt. s. 1. V. — Extractie. .\'i

1

i

54,8

37,8

Leeft. (?)
Leeft.

A. a. r. V. — Forceps (genuikkelijk). •
A. — p. a. p. — Spontaan.
De moeder f aan sepsis.

1 ^K.

weken.

2430

46

35

8\'/,

Leeft.

A. — p. a. p. — Spontaan, 5«/, uur.

i ,

Onvoldr.

2240

1

47

33

8«/,

Leeft.

A. — p. a. p. — V en E.

igt;

2620

49

34

Leeft.

A. — J), a. J). — Spontaan, snel.

Voldr.

t

A. V en E. — Perforatie van het nakomende hoofd. Rupt. peril

laei:

Onvoldr.

42

29

Leeft.

A. a. v. — Spontaan.

Voldr.

Leeft.

A. V cn E.

»

2720

49

33

9

Leeft.

I\'rochownick dieet. — Sectio Caesarea. Moeder goed.

»

3425

54

35

8«/,

Leeft.

Stuitligging s. r. — Extractie.

Weken.

1700

38

31

8

liceft.

Afgeweken schedelliggiug. — p. -v. p. _ Spontaan.

3150

51

38

9\'/,

Leeft.

A. a. r. v. — Spontaan, 93/, uur.

-ocr page 61-

Andere maten en
opmerkingen.

bekken.

Aanwijzing.

i

O
gt;

d

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

a

Kliniek
AIHSTERDA!«.

C09

010
611

442— \'88

360— \'90
293— \'93

23

25
23

25,5
25

G. R.

A. V. d. W.
A. E. 8.

III

II

V

42

21
24

10
10

8V,

612

613

614

615

616

617

618

619

620

220— \'94
345— \'95

482— \'96
15— \'97

425— \'97

348— \'96
la— \'98

364— \'99
362—1900

10
10

10
10

10

10
10

10
10

28
26«/,

24V,
24

24

24\'/,

25

22
24

28\'/,

IM. P.
E. S.

D. B.
J. G,

J. W.

J. W.

K. II.

L. K.

r. s.

II
VIII

ill

VI

VII

VI

VIII

28
34

31
30

42
37

27\'/, 81 Rhachitisch bekken

26\'/,
25

83
80

26\'/,

26\'/,
26V,

24
25,5

79

81

84

78

79\'/,

I 28

III

30

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAIVI.

621

3—\'91—\'92

10

(23)

(24)

P. M.

III

28

622

02—\'9.\'-,—\'96

10

24

24

77

A. G.

IX

36

623

9—\'98—\'99

10

25 28 .

84

M. P.

32

IV

74
80

82 Rhaehitiseh bekken

Rhachitisch bekken

Lin. innom. te
volgen.

Bouw en Anamnese.

le forceps, kind f, 2e fo\'quot;
eeps, kind leeft.

le 9 nind., perforatie.

Zie nquot;. 553. le perform
tic, 2e p. a. p., spoquot;\'
taan f, 3e aangez. lio|\'
spontaan, a terme f,f
p. a. p. V en E, kind
V

le p. a. p. — Spontaan.\'
n«. 551, 589, 623.

3 maal spontaan cn 4 m\'^quot;\'
kunsthulp, 3 levende kiquot;\'
deren.

le en 2e forc., levend ki\'^\'\'\'

le spontaan, 2e forceps\'
3e spontaan, 4e twecliquot;?\'
waarvan
a spontaan en\'
V en E, 5e forceps, «e®\'
lastig.

Eerste 2 perforatie, volgend«
p. a. p, Zic onder.

iT.

Eenmaal abortus, 6 inaf^
forceps, 2 kinderen
leven.

Vorige al)ortus.

Zie no. 481. Vorigquot;;

kinderen f, (édinm»quot;\'
forceps).

Ie spontivan, kind f,
dito, 3o p. a. j). forcep;\'
kind leeft, 4e, 5c cn f
p. a. p. kinderen f,
p. a. p. kind leeft.

Zie n». 612, 551, 589.

M O E 1) E E.

V.

KIND.

Oud.

O

a

CD
60
C

O

l-q

d
d

tl
a

S

Toestand,

PARTÜS EN BIJZONDERHEDEN.

\' Onvoldr.

2600

46

35

1

8\'/,

Leeft.

A. a. r. V. — p. a. p. — Spontaan.

■ 38 weken.

3000

46

t

A. a. 1. V. — ]). a. p. — Expressio foetus.

33 weken.

2000

44

t

A. — p. a. p. — V. en forceps mislukt. — Perforatie.

Onvoldr.

2800
3800

48
48

35

7

Leeft,
t

A. a. 1. — p. a. p. — Spontaan.

A. a. r. V. — Perforatie van het doodc kind.

3800

51

39\'/,

11

Leeft.

Voorhoofdsligging, k. r. — V cn E. \' : ::

3750

51

38

9\'/.,

Leeft.

A. a. r. v. — cn E. .•:,

Onvoldr,

2300

43

34

8\'/,

Leeft.

A. — p. n. p. — Spontaan.

i _
i \'

»

2250

42

32

9

Leeft..

A. — ]). a. p. — V en E.

Voldr.

48

8,3

Leeft.

A. a. r. V. — V en E.

i

2870
3300

47

39

8\'/,

Leefl.
t

A. a. r. V. — Spontaan.
A. a. r.
V. — Perforatie.

i

■ 1 \' ^

j

Onvoldr.

2400

45

34\'/,

8

Lccfl.

A. a. 1. V. — p. !i. p. — Spontaan.

2300

45

35

9

Leeft.

A. — p. a. p. — Sjmntaan. .. .MJüTH

36 weken.

2700

46

Lccfl.

A. a. 1. V. — p. II. p. Spontaan.

i

-ocr page 62-

ü

0)

BEKKEN.

MOED E R.

1 ■

KIND.

ö
«—(

Aanwijzing.

! ^
ci


f-i
lt;D

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

S
PW

nd
O

Bouw en Anamnese. ^

1
2

Oud.

!

O
^

!U

■ O

©

tb
a

d
d

CS
fil

Toestand.

Vroedvrouwen-

scliool
AMSTERDAM.

1

i

1

024

31_\'98_\'99

10

24gt;/,

26\'/,

84

G. R.

VI

35

\' 1
le forceps, kind f, 2e for-
ceps — poging, spontaaii)
3e forceps op \'t nakomend
hoofd, 4e en 5e abortus-
Zie n». 570.

Y.

weken.

3300

49

1

38

9

Leeft.

025

154—\'99—\'00

Kliniek
GRONINGEN.

10

22\'/,

24

77

B. H.

VI

31

Ic V cn E, kind leeft, 2e
V en E, kind f,
p. a.p., V en E, kind :
leeft, 4c p. a. p. spontaaUj
kind leeft. Zie n«.

11.

Voldr.

3400

53

39

9

Leeft.

020

43—1900

10

23

20

84

E. J.

I

20

i

U.

3270

52

34\'/,

9\'/»

Leeft.

027

20—1900

10

23

20

83\'/,

G. J.

I

20

i

M.

Onvoldr.

1145

37

Leeft.

028

39— \'99

25

27

81

C. V. d. W.

1

29

)

M.

3340

531/,

37\'/,

Leeft.

029

25— \'98

1

24

25\'/,

70

J. iM.

I

28

1

M.

»

2710

48

33\'/,

8\'/»

Leeft.

030

10— \'97 i

10

221/,

20

.T. V.

II

34

le V cn E. ^

M.

2750

f. Kort p. p.

031

28— \'95

10

22\'/,

253/,

84

W. S.

II

24

le spontaau.

Y.

2800

45

33

9

Leeft.

032

12— \'94

10

243/,

201/,

84

A.v. d.s.

II

20

I

Ic pracmatnur.

Y.

3250

49

34

9

Leeft.

033

45— \'93

10

23

23\'/,

85

S. B.

II

28

Ie s])outaan.

Y.

3950

52

33

9

Leeft.

034

20— \'92

10

22\'/,

20

T. R.

I

24

M.

Voldr.

Leeft.

035

24 \'84
UTRECHT.

10

23\'/,

27

84

G. L.

I

25

Y.

3200

51

33

8,5

Leeft.

030

24— \'99

10

21

24

83\'/,

J. v. E.

III

23

Zio 35—1900. \'

Y.

weken.

2150

40\'/,

30

8\'A

Leeft.

A. ïi. 1. V. — p. a. p. — V cn E. V Kind heeft een impressie
het parietale.

A. a. 1. v. — Sponlaan.

Algemeen Vernauwde Bekkens ^^nj.nbsp;9,1—9,5.

PARTUS EN RLTZONDERHEUEN.

K. a. r. v. — Spontaan, 20 uur.
A. Spontaan.

A. Weeenzwakte door volle blaas, forceps in den uitgang.

K. — p, a. p. - - Eorceps in de holte.

A. a. 1. V. — Spoidaan.

A. a 1. V. — Spontaan.

A. V cn E.

A. Spontaan.

A. a. 1. — V cn E.

! i ■

A. a. r. — Sjmntaan, 8\'/ï uur.

Achterste wandbcenligging. — j). a. ]). — V cn E.

1

Kliniek
UTRECHT.

!

037

70—

\'94

9,5

lt;8

24\'/,

038

57—

\'87

9,5

27

039

133—

\'99

9,5

±8

20

20
27,5
2!)

A. Sectio Caesarea. Moeder goed.
Sectio Caesarea.

A. a. 1. v. — Sectio Cacsarca. Moeder goed.

80
82
81

I

28

IV

27

I

24

Voldr.

Leeft.
Leeft.

f. Kort p. p.

3500
3550

47

W. II.

30

-ocr page 63-

13 E K K E N.

MOEDER.

KIND.

Aanwijzing.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

1
O

Omtr.

Naam.

Bonw en Anamnese.

Oud.

tc
c

Toestand.

P-t

O

O

s

O

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

le spontaan, kind f,
kunsthulp, kind f.

Lengte 1,32 M.
Kleine vrouw, rhaeiiitis-

le waarsehijnlijk perforatie-

le en 2e foreeps, of peiquot;\' |
foratie, 3e en 4e p.a.p-\' i
5e V cn E, kind leeft- |

Ic kind f, 2e leeft, f n»
5 mnd., beide forcipaft\'\'
i
3c V en E, kind f.

f)40

041

042

043

044

045
040

047

048

K. 92—\'81—\'82

P. 58—XXVII
K. 40—XIX
K. 2—\'00—\'61
K. 61—\'93—\'94

K. 27—\'92—\'93

K. 20—\'97—\'98

K. 02—\'97—\'98

K. 71—\'98—\'99

9,5

9,45
9,45
9,45
9,5

9,3
9\'/,

24

20,7
23,2
20,9
24.5

25,5

24,1
25,65
22,3
26,5

III

II
I
1

I

II
VI

IV

37 Weken.

Leeft.

Leeft.
Leeft.

•jquot; na 7 uur.

f 2 dagen
p. p.

Leeft, f na
5 dagen.

Leeft.

2150

3000
2500
1600

2030

3320

3410

3430

40,5
50,0

48,0
41

48

52

51

54

32,7

85,4
84,4
78,3
77

79
. 86

80
83

K

Onvoldr.

29
32
34

37

34

Valseli promontor.

Lin. innom. te
volgen.

24

27

J. E.

40

23\'/,

25

J. V. d. 15.

31

Leeft.

9\'/,

23\'/,

201/,

L. H.

36

Dwarsligging. — p. a. p. — V en E.

A. a. 1. V. —■ llooge tang.
Honge tang.

A. a. r. a. — W\'eeënzwakte. — Forceps. Jl/tpt. perimei completa.
A . — p. a. p. — V en E.

A. a. r. V. — Prolaps. funic. — V en E.

A. V en E.

A. a. r. a. — V cn E.

Voorste wandbeenligging. — V en E.

Kliniek
AMSTERDA!«.

le Vt., cxtr. kind f, 2e
spontaan, kind f, 3e spon-
taan, prolaps. funic, et
manus, kind leeft,
spontaan, kind leeft, 5quot;
p.a.p. spontaan, kind leeft-

40

3150

51

Voldr.

A. a. 1. a. — Spontaan.

A. a. r. v. — Perforatie van het levende kind.

049

050

460— \'90
7— \'94

9.5

24

25

24,5

84

G. O.

J. V. II.

42
35

9.5

26\'/, 81

VII

Kliniek
GRONINGEN.

30

051

052

46—1900
19_1()00

9,5
9,5

191/, 24
23\'/, 25\'/,

G. T.

G. Ta.

1

III

34
34

t

Leeft.

3230
2820

52
50

80

9

32 I ]c spontaan, klein kind,
i leeft, 2c nitgaug-stang.
j groot kind, leeft.

A. Sectio Cacsarea.

A. a. 1. V. — Spontaan, ccnige dagen.

-ocr page 64-

O

BEKKEN.

M 0

E D E R.

/SS

KIND.

g

Aanwijzing.

fcn
ü

cS

lt;u
gt;

ü

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

a
nH

O

Bouw en Anamnese.

C3
1

Oud.

[o

5
O

ai
to
e

h^l

1

i d

1

i O

a

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
GRONINGEN.

...... ,

653

12— \'99
«

9,5

24

/

26

83

E. B.

VIII

36

le forceps, kind f, 2c ^
en E, kind f, 3e forceps,
kind f, 4c tweeling.
A. forceps, kind f,
stuitligging, forceps oP
\'t nakomend hoofd, kind
f, 5e forceps, gemace\'
reerd kind, 6e tweeling-
«) V en E, forceps op \'
nakomend hoofd, kind f;
b) A. forceps, kind t,\'
7e dwarsligging, V euli
forceps op \'t
nakonieiid
hoofd, kind f.

il.

3640

51\'/,

i

38

10\'/,

Leeft.

Dwarsligging, V en E in ligging van VValciier.

..... i

65\'J,

14— \'97

22

26

11. ü.

1

20

il.

2950

52

34

d\'U

Leeft.

Achterste wandbeenligging. — Versie. — Expressie. \'

655

44— \'72

9,3

22

25

75

A. H.

II

38

le kunsthulp. Zie onder-

il.

Voldr.

t

1. — V en\'E. Pcrforalie van \'t nakomende hoofd. :

1 M

656

7— \'70

1

LEIDEN.

i
1
1

24

26

78

A. H.

I

35

M.

Groot.

f gemace-
rccrd.

A. Prolaps. funic. — Manueele hulp bij de geboorte van hoofd en
schouders. —
Hydrocephalus. \\ :\',\'!

657

K. 80—\'87—\'88

9,5

j

24

25\'/,

VIII

le sj)ontaau, levend kiud,
2e forceps, kind leeft,
overige ?

weken.

-j- na 4 uur.

Vt. — p. a. p — Extractie. H Kind heejt impressie van het parietale.

Algemeen Vernauwde Bekkensnbsp;diag. 8,6-9.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

1

!
1

[

1

i

658

K. 12—XVIIl

8,8

23,2

25,4

74\'/,

11

35

Ic onvoldragen, spontaan,
dood kind.

Voldr.

LeefI,.

A.

Hooge tang. \'t Kind heeft fract. arcus supraorhitalis.

659

P. 25—XVI

8,8

23,6

25,65

82,8

3500

55,3

t

A.

Hooge tang — poging. — Perforatie. ■

. - Lij\'i aa

— p. a. p. — Spontaan.

660

K. 48—\'60—\'61

8,9

25,3

27,6

Sl\'/i

II

33

Ic forceps, klein kind.

Weken.

2000

44

31

8,1

Leeft.

A.

661

P. 183-\'60-\'61

8,9

7,4

23

24,3

75,6

I

37

}

Voldr.

45,9

Leeft.

A.

a. 1. V. — Eorcej)s. \'t Kind heeft impressies van symphysis en
promontorium.

662

K. 26—\'96—\'97

83/,

24

27

80

B. D.

I

25

3000

47

33

Leeft.

A.

V cn E. ■ \'

663

K. 109-\'97-\'98

8,6

24,5

25,5

\'79

J. V. \'t H.

III

24

Zie n«. 604.

V.

i

3047

49

35

10

Leeft.

K.

a. r. — V en E. , i ■ ,

j

-ocr page 65-

Ic spontaan, 2e Versie, dood
kind, 3e Versie, Icveud
kind, 4c dito.

le zie n». 679.

Ic spontaan.

KIND.

----

quot;3

O

a

Oud.

3
quot; gt;

a

O

lt;D
ti)
c

O

d
d

ca

S

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Voldr.

f rottend.

A. a. 1. — Perforatie.

V.

Y.
Y.

3150

48

38

9

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan, 2\'/, dag.

3000
3000

45
53

35

i

7

Leeft.

f geniaee-
rcerd.

Achterste wandbcenligging. — V en E.
K, a. r. a. — Handje uitgezakt, V en E.

11.

Onvoldr.

2750

48\'/,

33 ■

!

7\'/,

Leeft.

A. — p. a. p. — Sjiontaan, 23 uur.

Y.

Voldr.

i

t
t

A. a. r. — Eorceps — poging, perforatie van het doode kind.
A, — Perforatie van het doode kind.

bekken.

MOEDER.

as
a
a
s

Aanwijzing.

to

CS
d

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

Bouw cn Ananniese.

Kliniek
AiHSTERDAM.

064

665

666
667

100— \'86
339— \'90
461— \'96
81—1900

25

243/,

26

25
23

25\'/.,
27

76
84
78
82

D. B.
R. O.
M. ï.
M. S.

I

I

II
I

40
21
42
21

le forceps, kind f.

llhaeliitiseli bekken

Kliniek
GRONINGEN.

17— \'99

668

669

670

25\'/i 26\'/,

83\'/,

E.nbsp;B.

F.nbsp;D.
T. P.

V

II
II

33

47— \'96
26— \'73

25\'/,
27

25
24

30

Algemeen Vernauwde Bekkens ^^»j. diag. 7,6-8,5.

Kliniek

UTRECHT.

671

42— \'66

8,1

23

24,3

A. P.

I

28

672

24fl— \'62

gt;8,1

25

27

85

A. H.

VII

30

673

56—1900

8,5

7

25,5

273/,

80

E, v. W.

I

42

Kliniek

en Polikliniek

LEIDEN.

674

K. 6—\'85—\'86

8

1

21

22

64

I

35

675

K, 3—\'60—\'61

8,4

7,4

23,6

25,65

83,7

11

23

676

K. 26—\'98—\'99

8,4

1

24

26\'/,

lt;

85

G. K.

III

36 :

Weken.

•lOOO

48,6

1625

36,5

7,5

f, kort p. p.

2970

Sinds 1 week
f, afgestorven
in utero.

Leeft.

45,9

29,7

7,65

t

3600

50

36

10

Leeft.

A. - Forceps (in den ingang).
Dwarsligging. — p. a. p. — V en E.

Afgeweken schcdelligging. — S. Caesarea. — Moeder goed.

Lcngic 1,35 M.

Ic kind gemaeorcerd., 2e
perforatie, 3c p. a. p-,
4e S. Cacsarca, 5c abor-
tus, 6c p.a.p., ruptura
uteri, S. Caesarea.

Onvoldr.

m

%

Voldr.

A. a. 1. — Sectio Cacsarca. (Zie Ned. Tijdschr. v. (Jen. 1885,
Dr.
Kouwkr).

Vt. — Prol. funic. — ]gt;. a. j). — Extractie.
A, — Sectio Cacsarca, —
Moeder goed.

37

-ocr page 66-

lt;D

BEKKEN.

MOEDER.

Aanwijzing.

é

Sp.

1
1
i

Andere maten en

gt;

Cr.

Omtr.

Naam,

Bouw en Anamnese.

ü

O

opmerkingen.

Ö

Kliniek

1

GRONINGEN.

!

677

18— \'95

8

26

25

H. G.

III

|40

Zie volgende n».

678

28— \'92

8

26

25

H. G.

11

39

Zie boven.

le de moeder kreeg equot;\'

vesico-vaginaal-fistel.

679

34— \'91

8,5

24,5

25

75\'/,

F. D.

I

21

Zie nO. 669.

680

28— \'82

8,5

28,5

27

80

G. L.

!

I

33

681

38— \'97

8,5

24,5

26,5

F. D.

III

22

le perforatie van het

komend hoofd, 2e forcef^

mislukt, perforatie.

no. 669.

TAUTUS EN BUZONDEHIIEDEN.

Sectio Caesarca. — Hoeder goed.

A. a. 1. — V CU E. Perforatie van \'t nakomend hoofd.

A. a. 1, ■—^ V en E. Perforatie van \'t nakomend hoofd.
A. Eorcej)s — poging. — Perforatie.
Sectio Cacs.arca. —
Moeder goed.

kind.

Oud.

Toestand.

PP

C3

Voldr

Leeft,
t

t
t

Leeft.

51 33

48 \' 36

10

3240

Algemeen Vernauwde Bekke»®\' diag. lt;7,6.

3170

47\'/,

36

lOVï

Leeft.

Stuitligging, — Sectio Caesarea. — Moeder goed.

Voldr.

Leeft.

Sectio Caesarea. — Moeder goed.

Leeft.

A. Sectio Caesarea. Moeder f.

gt;4

47

34

9

Leeft,

A. Sectio Caesarea. — Moeder goed.

Kliniek
GRONINGEN.

38— \'99

28— \'90
33— \'90
10— \'89

682

683

684

685

22

25-/,

24

25

23

25\'/,
25
24,5

92

J. \'d. V.
V.

K. v. d. W.
A. B.

Choudrodystrophiselie
dwerg, lengte
1,23 M-

41

32
24
38

-ocr page 67-

Lijst der l)ekkens, waarvan Jict iiiiii of meer twijfelaclitigi^^\' of zij plat, daii wel algemeen vernauwd zijn.

92

II,

93

BEKKEN.

KIND.

moeder.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Toestand.

tc
S

Hl

Naam.

O

Aanwijzing.

tb
ci

é

V
gt;

Sp.

Cr.

Omtr.

d

d

Andere niaton en
opmerkingen.

Vermoedelijk Platte Bekkens diag. gt;H.

Kliniek
UTRECHT.

39— \'74
59— \'74
94— \'73
38— \'68

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

K. 72—\'80—\'81

P. 272-\'83-\'83

P. 84, XXX

P. 105, XXX
P. 100, XXIX

P. 137, XXVIII

P. 53, XVII
P. 25, XXI
P. 58, XXII

K. 107-\'90-\'91

K. 85—\'94—\'95

Kliniek
AMSTERDAM.

365— \'95
292— \'90

G86

687

688
089

gt;11
gt;11

IIV,
11,9 I

20,5
20
25
20

27
27
27
27

690

691

692

093

694

695

696

697

698

099

700

701

702

25 ! 27

IIV.

11,5

11,3

11,5
(11,5)

11,2

11\'/\'.
11,5
11,5

11,5

11=»/,

ll\'/2
11\'/.

10

8,2

sJl

24»/,

203/,

24

27

87

Aan

45

i

K
ii.

!

Voldr.

3750

50

Leeft.

A. — Forceps. Ruptura perinaei. . • ■ ■

II

32

le V en E.

1

2500

47

Leeft.

A. — Spontaan, 10 uur.

M. V. d. 0.

I

25

Y.

K

»

3000

45

Leeft..

A. — Spontaan, 11 uur.

i
1

A. V. d. B.

1

III

22

Tenger gebouwd.

3500

48\'/,
51,5

35,5

9,5

Leeft.
Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan.
A. Spontaan.

Plat bekken.

Multip.

Geen rhachitis, voldragcj\'
kinderen, steeds forcip«\'\'\'\'quot;

Y.

igt;

A. a. 1. a. — Forcc])s, methode Langk.

Vernauwde ingang.

VI

le, 2e, 3e en 4e sponta»quot;;
langdurig, 5o forceps-

»

Leeft.

A.. a. r. a. — Forceps.

Vernauwde ingang.

V

Ie, 2c en 3c spont., 4c forß-

Leeft.

A, llooge lang. \'t Kind heeft fraet. elaneuJae.

Plat, niet rliaelii-
tisch ))ekken.

»

58

Leeft.

A. — V en E. . ;

llooge, hellende
syjuphysis pubis.

1

11

Rhachitis.

K

»

Loeft.

A. — V cn E. !

quot; ■ ■ ^ i

Rhaehitiseli bekken.

Vlll

le forceps,overige sponla-iquot;\' 1

»

52,5

Looft.

A. a. r. — Hoogc tang. m : :

j Rhaehitiseh bekken.

i

»

Leeft.

A. a. r. a. — Spontaan. ; ; = j

Rhachitiseh bekken.

111

le spontaan, kind f, 2c ;
forceps, kind leeft. !

1!

Leeft.

A. — V cn E. \'1; L

Plat bekken, valsch
proinontorium.

1

j

s-

»

Loeft.

A. a. 1. dw. — Forceps. |

VII

25

Vorige spontaan. \'

é

35

9

Loeft.

A. — Spontaan, 4\'/, uur. .irir^J \'

. . 1

Plat, niet rhachi-
tiseh bekken.

H. B.

VI

30

ü !

le foetus maeeratus, 2e cn lt;
3e forceps, kinderent.\',
4o uitgangstang na ^ i
dagen, 5e p. a. p., kind t- {

ü.
Y.

5000

54

38

10

t

;(;■ .WJ

stuitligging, cxtractic. |

H. d. W.

XI !

40

s

Geen rhachitis. — 2 maal
abortus, 4e kind f)
overige levend?

4500

54

39\'/,

10

Lceft.

A. a. r. V. — Expressie in ligging van Wat-cifuh.

-ocr page 68-

Geen rachitis.

Vorige normaal, bcba\'*\'®
10e, waarbij\'t kindf

Vorige spontaan, langdu\'io

le abortus, 2e forceps i
overige spontaan.

le Extr., kind f, 2e spon-
taan, levend, 3e kunsl\'
hulp, kind t, 4e ditoi
5e kunsthulp, kindlee^\'
Oe Vt., kind f na 3 «-j
7e Vt. praematuur. ki»quot;
, 8e kunsthulp, kind Iccquot;\'

bekken.

moeder.

Aanwijzing.

Andere maten cn
opmerkingen.

Sp.

Cr. Omtr.

T3
d

Naam.

ci

Kliniek
AMSTERDAM.

703

704

705

706

707

307— \'96
480— \'90

322— \'97
108— \'98
407— \'99

nv,

ii\'A

11\'/,
11\'/,
11\'/,

243/,
253/,

26\'/,
27

87
84

E. L.

TT. II.

E. B.
M. E.
G. C.

Stuitligging. — Expressio, extractie.
A. a. r.
V. — Spontaan.

A. a. r. V. — Spontaan, \'t Kind heeft een impressie van den schedel
en een facialis-parese.

A. a. r. a. — V en E.
Vt. — Extractie.

I

XI

XXII
XI
IX

21

38

44

45
33

Lin. innom. niet
geheel te berei-
ken.

Rhaebitiseh bekken
Plat bekken.
Rhaebitiseh bekken

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

A. a. r. V. — Spontaan, 29 uur.
Dwarsligging, V cu E.

708

709

252—1900
414—1900

11\'/,
gt;11\'/,

Rhachitisch bekken

Lin. innom. rechts
le bereiken.

A. B.

A. V. II.

I

III

34
29

•■li;.: !

Leeft.
Leeft.

9,5
9,5

3200
2620

51

48

37
35

25

27\'/,

85

Vorige spontaan.

Kliniek
UTRECHT.

Leeft.

Eorceps

in

Leeft.

A. a. 1.

V.

Leeft.

A. a. 1.

V.

Leeft.

A. a. r.

a.

710

711

712

713

22— \'82
101— \'89
120—1900
14—1900

ll\'k
11\'/,
11\'/,
11\'/,

25

24

25
25

28
28
28
28

Voldr.

I

II
1
I

2750 50

le forceps.

85
85

K. V.
.T.
V. L.

50
48

2930
2900

34\'/,
33

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

714

715

K. 78—\'97—\'98
K. 86 -\'97 -\'98

11,35
113/,

23,5
23.5

26,5
20,5

90
90

M. B.

^V. B.

VII
TI

32
20

Vorige spontaan,
le s])on1aan, 2 dagen.

Leeft.
Leeft.

10
9\'/,

38
36

A. a. r. V. — Sponlaau.
A. a. 1.
V. — Spontaan.

4000
3650

52
51

-ocr page 69-

i)

Aanwijzing.

tn

.S

12;

ü

Kliniek

UTRECHT.

710

72— \'97

(quot;)

717

30— \'90

11

718

08— \'90

11

719

88— \'95

10,0

720

1— \'92

11

721

08— \'82

11

722

80- \'81

11

723

151—1900

11

Kliniek

en Polikliniek

LEIDEN.

724

P. 443-\'87-\'88

11

725

P. 210-\'87-\'88

11

720

p. iio_\'87-\'88

11

727

P. 303-\'84-\'85

11

728

K. 77—\'83—\'84

11

729

K. 81—\'83—\'84

11

730

P. 380-\'82-\'83

11

731

P. 303, XXXI

(11)

732

p.99, XX vm

11

733

K. 17, XXIX

10,0

734

P. 7, XXVI

11

735

P. 147, XXVII

11

9,5

Bouw en Anamnese.

Zie n«. 718.

Eerste 2 partus nioeilijl^\'
kinderen t 3 latere kunst\'
hulp, kinaeren leven.

le, 2e en 3e foreipaal.

35

30
34,5

35

51

49

50

Rhaehitis.

le foreeps, 2e spontaan\'
3e abortus, 4e V en i\'\'-

Rliaehitis, le spontaan gt;
2e en .\'5e foreipaal.

Rhaehitis, le en 3c forccp^i
kinderen leven, 2e Y
E, kiud f.

3400
2720

49

34,5

klein.

33

48

Steeds foreipaal.
Vroeger kunsthulp.

Ic uitgangstang, levend
kind.

Rliaehitis. llerhaaldolijk
stuitligging, eens per-
foratie.

MOEDER.

KIND.

Oud.

e

PP

O

G3

34 weken.

33 weken.
Voldr.

2150
4000

2800

3500
2500
3700
2370

40
53

47

50

48

51nbsp;.
47

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN,

P.nbsp;a. p. — Afhalen vau een voet. — Extractie.

A.nbsp;.a. I. V. — Eorceps.

A.nbsp;— V en E.

A.nbsp;— Indaling verkregen bij ligging van Walelier. — Uitgangstang.

A.nbsp;a. 1. v. — Spontaan, 20 uur.

A.nbsp;— Forceps, methode ïïecker.

A.nbsp;a. 1. V. — Forceps. — RupL perin. pariialis.

Toestand.

Leeft.
Leeft.

Leeft.

Leeft.
Leeft.
Leeft.
Leeft.

A.nbsp;a. 1. V. — Spontaan, S»/, nur. — Riqjt. perinaei.

K. a. 1. V. — V cn E. — 7 Kind heeft fraet. humeri.
A. a. r. V. — V en E, — ])e moeder phlebitis, genezen.

li. a. r. V. — Forceps in do holte. — \'t Kind heeft een impressie
van \'t parietale.

Leeft.
Leeft.

Leeft,
t

Stuitligging. — Extractie.

A.

— Spontaan, mechanisme van plat bekken.

A.

— Sjiontaau, mechanisme van plat bekken.

A.

— Forceps, (wegens gevaar voor \'t kind),
impressie van het rechter parietale.

Ijccft.

A.

— V en E.

Leeft.

A.

— Hooge tang, (sccundairc weeënzwakte).

Leeft.

A.

— Spontaan.

liceft.

A.

— V en E.

Leeft.

A.

— Prolaps. funic, V en E.

— \'t Kind heeft een

bekken.

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

2
a
PH

Cr.

Omtr.

Naam.

(24)
223/^

24

24,5
25V,

25
24

(20)
29

20

27

28
27

Maten overgenomen
van nO. 718.

(88)
80

C.

V

VI

IV
I
I
I
I
I

37
39

30
34
22
21
24
19

C.

Riiacliitiseli bekken

80
80
84
80

G. d. V.

Plat bekken.

Plat rhaehitiseh
bekken.

Plat bekken.

V

V

IV
IV

I

I

IV

Multip.

II

II

X

28

Ingan gsvernauwing

24

25

27
27,5

Eenvoudig plat
bekken.

Eenvoudig plat
bokken.

Ingangsvcruauwing

89
85

Eenvoudig plat
bekken.

-ocr page 70-

O

1

BEK

K E N.

MOEDER.

KIND.

ö

Aauwijzing.

bb
^

ü


^

c

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

i
C3

PH

ö
O

i

Bouw en Anamnese.

sJ
■§

CS

quot;i
a

Oud.

3

a

O

ü

tb
a

lt;o

i-q

d
d

ë
H

i

Toestand.

PARTUS EN BLIZONDERIIEDEN.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

73G

P. 134, XXVI

11

Ingangsvernauwing.

V

Voldr.

t

Dwarsligging. — V en E.

737

P. 227, XXVII

10,8

27,6

27,5

84

VII

le, 3e en 5e abortus, 3e ^^
en E, kind f, 4e p.a-P\'
j spontaan, kind f, 6e p.a-P\'
1 V en E, — kind
f.

36 weken.

Leeft. .

Dwarsligging. — p. a. p. — V en E.

738

P. 42, XIX

10,0

llliaehitisdi bekken.

IV

2 maal forceps, kind t\'
eens spontaan,
prem»\'
tuur, kind f.

Groot.

t

A, Forceps, perforatie. — Ceplialotripsie.

739

K. 14, XIX

10,8

Rhaeliitiseh bekken.

I

3500

Leeft.

A. Spontaan, langdurig.

740

P. 86, XXVIII

10,0

Plat bekken.

I

23

Voldr.

t

Vt. s. r. — Extractic. Eorceps op \'t nakomend hoofd.

741

K. 03, XXIV

11

25,4

27,3

Rliaehitiseli bekken.

III

45

le forceps, kind f, 2ep n.p-!
kind leeft.

35 K
30 weken.

3-500

48

33

Leeft.

A. — j). a. p. — Eorceps.

742

P. 116, XXI

11

Rhaeliitiscli bekken.

VI

le forceps, kind f, 2e eu
3e p.a.p., kinderen_t|
4é p.a.p. forceps, kin«
leeft, 5e tweeling, pre-
matuur.

Voldr.

t

Dwarsligging. — V cn E. — \'Rnptimr der halswervelkolom en der
groote vaten.

743

K. 9, XVIII

11

Rliaehitiseli bekken.

I

3500

A. Spontaan, 5 uur.

744

P. 111, XV

± 11

1
i

Eenvoudig plat
bekken.

II

le spontaan.

55,35

Leeft.

Stuitligging. Extractie (weeënzwakte).

745

P. 170, XV

10,8

Eenvoudig ])lat
bekken.

II

le spontaan.

52,0

1

A. Eorce])s na 2 dagen.

746

P. 125 -\'90-\'91

10%

9,25

Rhachitisch plat
bekken.

VII

3 maal forceps, 3 nia^i^
V cn E.

52

38

Leeft.

A. V cn E na 0 dagen.

747

K. 21—\'93-\'94

lO\'/,

Rhachitisch bekken.

IX

Kleine vrouw, — bijna bij
alle partus kunsthulp.

Onvoldr.

lt;3000

t

Vt. s. r. — ]). a. ]). — Extractic, H Kind heeft fract. humeri, moeder \\,
perforatie van het onderste uterussegment.

748

P. 170-\'92-\'93

11

Plat bekken.

XIV

Voldr.

t

A. a. 1, v, — llooge tang.

749

P. 28—\'92—\'93

11

Plat bekken.

III

V.

»

Leeft.

A. a. r. — V en E,

750

K.74 \'94 \'95

11

9

25,5

27,5

86

IV

36

Vorige spontaan.

2800
2500

48
48

32
32

Tweelingen,
leven.

le Vt, — Extractie, zeer gemakkelijk.
2e Vt. —

751

K. 119-\'95-\'96

Kliniek
AMSTERDAM.

11

24

28

1

87

Rhachitisch bekken.

M. T.

I

22

K

2350

48

34

9

Leeft.

A. a. 1. v. — Prol. funic. V en E.

752

104— \'92

lo-V,

9

Rhachitisch bekken.

M. W.

I

26

Rhachitis gehad.

V.

4000

55

40

9,5

t

A. a. r, — Links afgeweken, V eu E.

753

100— \'93

11

23

29

C. V. d. B.

I

33

Geen rhachitis.

M.

3500

51

41

10

Leeft.

A. Spontaan, 14\'/, uur.

754

77— \'90

11

Plat, niet rhaehi-
Üseh bekken.

S. S.

XIV

41

1

Altijd traag, 12e en I3c
forceps.

V.

4250

55

t

K a. r. a. — Eorcejis poging. — Perforatie,

-ocr page 71-

MOEDER.

BEKKEN.

KIND.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Aanwijzing.

bD

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Oud.

Omtr.

Toestand.

Naam.

Bouw en Anamnese.

H

CS

O

O

O

Kliniek
AMSTERDAIM.

A. a. 1. — Uitgangstang.

A. — Hand uitgezakt. — V en E.

?55

192— \'96

11

Blat, niet rliaehitisch
bekken.

35

Vorige spontaan, langdurig-

le ïi, terme, kind f, 2e voldr-
kind leeft, zonder instru-
menten.

Leeft.

H. T.
M. B,

VI

3300

37

48

75G

32— \'98

im,)

25\'/,

27\'/.

Leeft.

24

III

10

3850

38

55

Vroedvrouwen-
school
AIUSTERDAM.

Rhaehitiseh bekken

757

57—\'95—\'96

11

A. — Spontaan.

42 Rhachitis.

Leeft.

37

A. K.

2900

48

Kliniek
GRONINGEN.

le forceps, kind leeft, 3e,
3e, 4e, 5e, 6e, 7e spon-
taan, kinderen leven,
en 9e forceps, kinderen
t, 10c perforatie. 7Äe
n°. 32-\'98.

le kunsthnlp.

M.

758

47— \'99

253/,

27\'/,

40

84

9\'/x

Leeft.

XI

E. B.

51

3350

759

760

19— \'92

16— \'82

11
11

26
22

26\'/,

T. M.
T. K.

II
I

Leeft.
Leeft.

31
38

42
52

2200
3000

27

A. —. Spontaan, 243/, uur. — \'( Kind, heeft een impressie van het
parietale.

A. a. 1. - Spontaan.

A. — Forceps in de holte, (instrnctionis causa).

Kliniek
UTRECHT.

A. — Forceps in dc holte.
A. — Spontaan, 26 uur.

Y.
Y.

-M.

761

762
763

76— \'77
2— \'78
156—1900

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

K. 25—\'93—\'94

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAM.

20—\'92—\'93

11
11
11

25
25
25

28
28
28

28
20
25

Voldr

II

I

II

Leeft.
Leeft,
t

le met instrumenten.
Rhachitis.
le forceps.

51

50

51

4000
3000
3540

Rhachitiseh bekken

— Uitwendige keering op de stuit, — Extractie.

M. E.

36

764

11

9\'/,

25\'/,

27

Onvoldr.

84

Leeft.

32

II

Ic gemclli, 7 maanden.

48

2400

765

11

25

28

24

J. v. d. G.

As ihyctisch.

- CO.

30

43

1600

K. a. r. v. — p. a. p. — Spontaan.

Stuitligging. s. r. — Spontaan.

-ocr page 72-

(U

13 E K K E N.

MOEDER.

\' 1

KIND.

s
s

Aanwijzing.

tc

\'S
ü

C3

P
ö

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

1

s

O

Bouw en Aiianuiesc.

j

y

\'S

1
15

Oud.

£
O

O

to
q

d
d

C5

PH

M

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniellt;
UTRECHT.

766

767

85— \'94
2— \'77

10,5
10,5

26
26\'/,

27
27\'/,

VI
1

39
21

Rhachitis. Voor 8 jaftï»
Sectio Caerarea, later ^
maal p. a. p.

1

M.

V.

35 weken.
Voldr,

51

f na 12 uur.

/

Stuitligging. — p. a. p. — Voorliggende navelstreng. — Extractie.
A. _ Spontaan, 30 uur. —
Moeder f aan sepsis.

768

769

68— \'69
32— \'44

Klinieic
en Polil(liniei(
LEIDEN.

10,2
10,35

26
25,65

27
27

J. W.
J. V.

11
I

30
34

Rhachitis, scoliose.
Rhachitis, kyphose.

j

1

M.

il.

11
11

3000
3250

49
50,8

8,8

t

Leeft.

A. — Eorceps wegens zwakke hartstonen cn stinkende uitvloeiing.
A. — Eorceps in den uitgang.

770

771

772

P. 582-\'87-\'88
K. 10—\'87—\'88
K. 36—\'83—\'84

10,5
10,5
10,5

25,5
26

27,5
27,5

84

Plat bekkeii.

Rliaehitiseli plat
bekken.

IX
V
I

Waaronder 2 abortus,
le kind spontaan f.

1

11

1

2250

56

34,5

10

Leeft,
t

A. a, r. a, — V en E, — j\\[oeder peritonitis? genezen.
Stuitligging. s. r. v. — Extractie.
Tweeling, spontaan.

773

P. 170, XXX

10,4

Ingan gsvernanwing.

. III

2 maal kunsthulp.

11

Leeft.

A. — 1\'oreeps.

774

P. 262, XXIX

10,5

llhachitiseh plat
bekken.

III

2 maal klein kind, spontaau-

V.

1

47

Leeft.

A. a. r. V. — Hooge tang. — Druksporen op het parietale.

775

K. 80, XXXI

(10,5)

9

Rhaehitisch plat
bekken.

I

[

1

V.

\\

\\

\' 3000

Leeft.

A. — V en E,

776

P. 65, XXVIII

(10,5)

±9

Ingangsvernauwing.

1

I

1,

54

t

A, - V cn E.

777

K. 71, XXVIII

10,5

Rhachitisch plat
bekken.

n

1

f Kort p, p.

A. — Spontaan. — Pijlnaad dwars. — liet hoojd is sterk gemouleerd.

778

779

P. 74, XXVI
K. 44, XXVIII

10,5
10,5

Ingangsvernauwing.

Rhachitisch plat
bekken.

IX

I

le spontaan, 2c forccpSj
6e V cn E wegens prol-
funic., 7e V en E wcgcus
dwarsligging.

1

n
11

!
f

t

Leeft.

quot;Vt. — Prol. fuuic. — Extractic. — Het hoofd is sterk gemouleerd.
„. 1. V, — V cn E. — Eorceps op \'t nakomend hoofd.

780

781

P. 117, XXVI
K. 59, XXIX

10,5
10,5

25

27,6

Rhachitisch plat
bekken.

VI
I

le forcejis, kind leeft, 2c
p. a. p. forc., kind leeft, 3e
eu 4e spont., kind leeft-

11
n

Leeft,
t

A, — V cn E. — liet hoofd is sterk gemouleerd.
A. — Prol. funic. — Perforatie,

782

783

P. 86, XXVI
K. 54, XXIX

10,5
10,3

27,2

27

Rhachitisch bekken.

VIll
11

2 maal spontaan, overige
kunsthulp.

Ic kind forcipaal, f.

t

1)

37 weken.

1
1
!

2600

!

t
t

A. — Eorcei)s. — Perforatie,
A. — p. a. p. — Spontaan,

784

P. 61, XX

10,1

Rhachitisch bekken.

VI1

2 maal forceps, levende
kinderen, 1 maal Versie,
levend kind, 3 maal spon-
taan, 1 maal abortus.

Voldr.

t

A. — Poging tot Versie, forceps, perforatie (wegens haemorrhagic).

-ocr page 73-

Ui

03

BEKKEN.

Aanwijzing.

fcb
.2

Ö

s
gt;

O

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

785

P. 19, XVIII

10,1

Ingang nauw.

78G

P. 15, XVIII

10,1

24,3

29

85,4

Rhachitisch bekken.

787

P. 57, XXI

(10,5)

. 9

Rhachitisch plat
bekken.

788

P. 104, XV

10,1

Rhachitisch bekken.

789

K. 12-\'60—\'61

(10,3)

8,8

Rhachitisch bekken.

790

P. 24—\'60—\'61

10,1

Ingang nauw.

791

P. 85—\'60—\'61

10,1

Rhachitisch bekken.

792

P. 30—\'60—\'61

(10,3)

8,8

Plat bekken.

793

P.160—\'60—\'61

10,1

Plat bekken.

794

K. 57—\'98—\'99

Kliniek
AMSTERDAM.

10,2

23

25

90

795

205— \'84

10\'/,

25

28

. J

796

74— \'87

gt;10

Rhachitisch bekken.

797

310— \'91

gt;10

8\'/,

Rhachitisch bekken.

798

151— \'95

10\'/,

Plat bekken.

799

359— \'95

10\'/,

Plat bekken.

800

430— \'95

10\'/,

Rhachitisch bekken. ;

801

502— \'96

i

10\'/,

25\'/,

271/, \'

^

Naam.

A. V. d. B.

J. V. d. IJ.
A. 15.

G. S.
E. Z.

J. d. R.

Bouw eji Anamnese.

Luxatio congenita 5 vorig®
spontaan, kleine kinderen.

9 kinderen spontaan, ^
maal abortus, 1 ma»l
forceps, klein kind.

Ie en 3e kunsthulp, overigquot;
spontaan.

le klein kind, 2e eu 36
f kort p. p.

KIND.

O

a

co

ö

Oud.

5
a

1

d
d

CS

s

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.
\\

M.

Voldr.

»

n

48,6

Leeft.

Leeft.
Leeft.

Ligging? — Spontaan, langdurig.

A. — Hooge tang. — \'t Kind heeft fract. arcus supraorhitalis.

A. — Eorceps. — (Secundaire weeënzwakte). \'t Kind heeft een
tang-indruk.

M.

55,3

39\'/,

Leeft.

A. — Hooge tang. — Na indaling, uitdrijving in écu wee — het
achterhoofd achter.

Y.
V.

1500

8,5

A. — Spontaan.

n

kleiji.

A. — Spontaan.

M.
Y.

48,6

Leeft.

A. — Spontaan.

»

50,6

Leeft.

A. — Eorceps.

Y.

48,6

A. a. 1. — Forceps.

M.

3200

48

33

8

Leeft.

A. a. r. — Spontaan.

it.

3250

53

39

9,5

t

A. — Spontiiau. — 24\'/, uur. — Impressie van het parietale.

il.
quot;Ar

3900

t

A. — Prol. funic. — Onvolledigo Versie, — Extractie van den
tronk na deeapitatie, met schaar cn bistouri. — Extractie van
hot hoofd met den sleuteliiaak.
lluptura perinaei.

At.

5150

62

43

10

t

A. — V cn E.

Y.

3250

50

39

9\'/,

Leeft.

A. — Spontaan.

1

4000

56

39

10

t

A. — V en E.

Y.

Y.

3750

z. h.

51

t

Afgeweken schedelliggiug, uitgezakte armen, dreigende uterus-ruptuur,
V. onmogelijk. — Perforatie.

3300

51

37

0\'/,

Leeft.

A. a. r. — Spontaan.

MOEDER.

Vil

II
VI

II
I

VI
I

XIV

i VII
I

le perforatie, 2e forceps, 3e
p. a. p. forceps, 4e p. a-P\'
5e prematuur, V en E\'
Ce forceps.

le moeilijk, kiud f.

3e spontaan, kind f, Se
V en E, kind leeft,
en 5e forceps, kindoreii
leven.

le spontaan.

23

32
43

37
21

IV
I

IV
III

XV
IX
II

30
22

40

38

39

40
35

le waarseliijnlijk perforatie,
2e en 3e kind voldragen-

Ie celampsic, forceps, kind
leeft, 2e spontaan , kind
leeft.

Alleen 13e kunsthulp, l2e
kind doodgeboren.

Altijd kunsthulp behalve le.

le spontaan, kind f.

-ocr page 74-

Bouw en Anamnese.

20

32nbsp;Rhaehitis, le forceps.
29nbsp;Ic cn 2e forceps.

33nbsp;Vorige spontaan, moeilij\'^\'

34nbsp;Vorige spontaan ji terrne-

le forceps, 2e, 3c, 4c,
en 6e spontaan, leveu«!®
kinderen, 7e, 8e,
forccps, kinderen f.

KIND.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

1

Oud.

ö
Tb

d

S

Toestand.

O

O

d

S

1

!
f

3750

1

54

39

10

Leeft.

Afgeweken stuitliggiug, uitwendig op \'t hoofd gekeerd. — V cn E.

,1 M.

3280

50

39

9

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan.

il.

. 3600

1

i 57

A. — Perforatie.

K

3750

1

50

38

9

Leeft.

A. a. 1. v. — Spontaan.

2850

47,5

36,5

9,5

Leeft.

Dwarsligging, uitwendige keering tot A. a. r. v. — Spontaan.

Y.

3550

1 ^^

1

t

Dwarsligging, V en E.

\' 1

M.

i

1

Onvoldr.

2800

46

Leeft.

A. — p. a. p. — Spontaan.

3210

54

t

A. — Pogingen tot V. cn hooge tang.— Perforatie.

z. h.

if.

1

Voldr.

t

Afgewekcu schedclligging, Y. (Sieghmündin), E. (lastig).

-M.

3350

50

32

9

Leeft.

Afgewekeu schedclligging, V en E.

bekken.

MOEDER.

Aanwijzing.

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Omlr.

■Ti

O

Naam.

c;

Ph

Ü

Kliniek
AMSTERDAM.

802

803

804

805

806

807

173— \'97
244— \'98
342— \'98
98— \'99
393— \'99

42— \'99

10\'/,
lO\'/ï
10\'/,
10\'/,
lO\'/i

10V2

Rhaehitiseh bekken

Rhachitisch bekken

Rhachitisch bekken

Plat rhachitisch
bekken.

Rhachitisch bekken.

G. K.
Th. O.
G.
v. D.
M. B.
A.
v. R.

L. E.

1

II

III
VI

IV

II

25
27

27\'/,
27

85

23

le spontaan.

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAM.

808

20—\'97—\'98

10V2

25

27\'/,

K.

IV

27 1

Kliniek
GRONINGEN.

809

810
811

32— \'98

22— \'95
21— \'90

10\'/2

10\'/2
10\'/2

25

22
25

26\'/,

26
27

E. B.

M. d. B.
M. B.

34

91\'/,

24
26

Vermoedelijk Platte Bekkeö® diag. 9,6—10.

Kliniek
UTRECHT.

i

1

j

812

74— \'94

lt;10

24,5

28

X

34

8 nuial p. a. p.

M.

8 maanden.

1

1

t

Vt. — p. a. p. — Extractie.

813

42— \'87

±10

Pijlnaad laug dwars,

11

26

Y.

Voldr.

3000

1

47

liceft.

A. — V CU E.

814

23- \'80

10

25

27,5

I

1

24

Y.

3200

50

Leeft.

A. — Spontaan.

815

29— \'74

10

26

27,5

Rhachitisch bekken.

IV

31

Vorige doodgeboren.

Y.

gt;}

3700

55

t

A. — V CU E (Praagschc haudgrecp),

816

68— \'59

n.

25,65

Pelvis justo an-
gustior.

S. v. R.

II

Rhaehitis, Ic immatuurt
kind f.

M.

Weken.

1500

40,5

t

Ligging? — p. a. p. — Spontaan.

817

163— \'99

10

25\'/,

27,5«

87

Rhaehitiseh bekken.

A. v. E.

III

1

27

le V en E, kind f, 2e S
maanden extractie, kind t\'

il.

Onvoldr.

2250

47

31,3

8

Leeft.

A. — p. a. p. — Spontaan.

-ocr page 75-

Bouw cn Anamnese.

le spontaan.

Eenigc malen kunstWP\'
eenige malen ontijdig-

le spontaan, 2e, 3c en
V en E, kinderen leve»\'

KIND.

Hi

\'S

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

«

\' 8
CD

Oud.

\'S
is

O

O

O
quot;tß

J

d
d

S

S

Toestand.

i

1

ï

1
1

1

A. a. r. dw. — V en E.

A. a. r. V. — V en E.

Leeft.

A. a. 1. — V en E. — (Prolaps. funic.). Cervix-ruptuur, \'t Kind
heeft fractura humeri.

3200

48
48

35,5

t

Leeft. (?)

A. a. r. a. — Perforatie, cranioelasie.

A. — Forceps. H Kind heeft fractuur van het os frontale.

Voldr.

Leeft.

A. a. 1. V. — Hoogc tang. H Kind heeft impressie van het os frontale.

»

Leeft.

A. — Forceps. — Impressie van het frontale.

»

-f- na 2 uur.

A. a. 1. V. — V cn E.

»

Leeft.

A. — Prolaps. funic. V cn E.

Y.

»

Leeft.

A. a. 1. a. — V cn E.

3000

48,6

Leeft.
Leeft.

A. — Spontaan.

A. — Spontaan. — De moeder f aan fehris puerperalis.

M.

Y.

weken.

3500

51,3

t

Leeft.

A. — ]). a. p. — Sjiontaan. De moeder krijgt een vcsico-vaginaal fistel.
A. — Uitgangstaug. — De moeder f aan febris puerperalis.

Voldr.
weken.

2250

48,6
51,3

37
36,5

Leeft.

Leeft.

Leeft.
Leeft.

A. — Hooge tang. — Impressie van het frontale.
A. — Hooge tang.

A. — p. a. p. — Spontaan.
A. — Poging tot V. — Forceps.

M.

4250

52,7

Leeft.

A. a. r. — Forceps. — \'t Kind heeft een impressie {van de tang?)

BEKKEN.

MOEDER.

Aanwijzing.

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

2
f5

Cr.

Omtr.

Naam.

O

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

818

819

820

r. 415-\'87-\'l

P. 319-\'87-\'88
P. 50—\'85—\'86

10

10
10

Plat bekken.

Ingang nauw.
Plat bekken.

V

II !

X

Vorige normaal, lang\'
durig.

le forceps..

Rhachitis, le V en E, kißil
t, 5 maal p. a. p. ß kquot;^\'
deren f) 3 maal a teri»^
(waaronder 2 maal peri°\'
ratie ?)

39

821
822

823

824

825

826

827

828

829

830

831

832

833

834

835

836

K. 24-\'83—\'84
P. 60—\'82—\'83
P. 161, XXX

P. 269, XXX
K. 9, XXIX

P. 17, XXVI

P. 109, XXVII
P. 36, XIX

25

27\'/,

Ingang nauw.

llliaebitisch bekken

Rhachitiseli plat
bekken.

Ingang nauw.

Plat rhaehitisch
bekken.

Plat rhachitisch
bekken.

llhachitiseh bekken,

Rhacliitisch bekken.

44

I

II
VIII i

10
10

10
10

10

10
9,67

9.6

9,9

9.7
10

±10

10
10

(9,6)

9,2

V

VI

III

I

I

VI
X

II

XIII
VI

2 maal forceps, levend kin^\'
ééns V en E, (prol. funic-
levend kind, 2 maal
spontaan, levend kind-

1 maal forceps, kind leef\'\'
1 maal spontaan, kinquot;
leeft.

K. 48, XXII

K. 23, XXII
K. 36, XIX
P. 5, XVII

P. 10, XX [I

K. 35, XVIII
P. 179, XVI

P. 106-\'60-\'61

8,1

Rhachitisch bekken.

Rhachitisch bekken
Plat bekken.
Rhachitisch bekken

Rhachitisch bekken

Khachitisch bekken,
Plat bekken.

le en 2c spontaan, kinderen
f, 3e, 4e en 5e kunst-
hulp.

1 maal spontaan, 7 inaai ^
kunsthulp, waaronder ed
perforatie, 2 maal
abortuS-

Ic forceps, kind f.

1 maal spontaau, 3 ina»i
forceps, 2 maal abortus-

le, 2e en 4e spontaan, 3o
en 5e forceps.

24\'/,

27

873/,

8,1

35

-ocr page 76-

Bouw en Anamnese.

le foreeps, kind f. f
5e kind leven, 3e, \'i®
en 6e abortus.

Vorige V en E.

KIND.

1
J quot;1

1 ca

Oud.

Jt3

0

CD

ó
quot;SD
3

Hl

j

; d
d

i

i ü

j S

S

Toestand.

PARTÜS EN BLTZONDERHEDEN.

/

51

33

Leeft (?)

A. a. r. V. — V en E.

Voldr.

Leeft.

A. — V cn E.

il.
V.

M..

Ar

3300

53

41

9

Leeft.

A. a. r. dw. — Expressio foetus na 203/, uur.

4150
4000

52
57

39
39

10

9\'/,

Leeft,
t

Aa. — V en E.

A. a. r. V. — Afgeweken. — V cn E. Jiupiiem perinaei.

jsI.
M.
M.

3550

57

41

8

t

A. a. r. V. — Eorceps. Rupiura perinaei.

2690
3750

51
50

45
40

8Va
10

Leeft,
t

A. — Spontaan, 2\'/, dag.
A. a. 1.
V. — V en E.

M.

2800

49

38

10

Leeft.

Afgeweken stuitligging, ])lacenta praevia lateralis, Extractie.

V.

Onvoldr.

2500

45

35

8

liCcft.

A. — ]). a. p. — V en 1\'].

52

9

t

A. — Prol. funiculi. — V cn E.

M.

»

2600

40

30

8V2

Leeft.

A. a. r. V. — p. a. p. — Spontaan, 143/j uur.

V.

3450

52

34\'/,

83/,

Leeft.

A. — Ilooge tang.

V.

Ar

3780

52

343/,

8\'/,

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, 11\'/, uur.

1

Ar

3200

48

41

8\'/,

Leeft.

A. a. r. V. — V en E.

At.

4600

50

30

10

Leeft.

Dwarsligging, V eu .K. Fraetura femoris.

K
V. \'

iM.

i

3850

48

35

9

Leeft.

A. 11. 1. — Eorceps. liet Hnd heeft facialis-parese.

3000

50

34

9-/,

t

A. a. r. — V en E.

Voldr.

t

A. a. r. V. — Perforatie, cephalotripsie.

bekken.

moeder.

Aanwijzing.

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Omtr.

ts
d

Naam.

O

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

P. 211-\'90-\'91

837

838

839

840

841

842

843

844

845

846

847

848

849

850

851

852

853

854

855

10
10

10
10
10

10
10

10

±10

10
10

10

10
10
10

10
10
lt;]0

Rhaehitiseli plat
bekken.

VII

P. 311-\'92-\'93

Kliniek
AMSTERDAM.

341—nbsp;\'84

416—nbsp;\'89

249—nbsp;\'92

257—nbsp;\'92

347—nbsp;\'94

400—nbsp;\'94

Plat bekken.

87

85

87

P. E.

I

23

Rhachitisch bekken.

J. M.

11

26

M. K.

I

20

J. R.

I

24

Rhachitisch bekken.

M. L.

11

29

Plat bekken.

A. E.

VIII

32

Plat rhachitisch
bekken.

G. C.

VI

29

-T. W.

V

40

Rhachitisch bekken.

E. T.

I

18

Rhachitisch bekken.

M. P.

II

31

G. S.

IX

41

W. V. d. L.

II

23

V. G.\'

II

33

E. K.

IV

30

G. S.

I

21

M. \'t M.

IX

1

33

1).

I i

30

Altijd kunsthulp.

27

24,5
27

27,5

27
27

le kunsthulp, kind f.

Rhaehitis.

le spontaan, lovend kind\'

lo en 2e spontaan, ^^
prolaps fuQiculi - vo\'\'
gende? Alle kinderen T
behalve 2e.

leVt,kindt,2espont.,kin^
leeft, 3e Aa. kind f, ^
placenta praevia, kind T\'
5e dwarsl., kind leeft-

Rhaehitis, le en 2e spo\'\'\'
taan, 3e en 4e p. a. p-\'
alle kinderen leven.

±8

427— \'94

34- \'95

270— \'90

415—1900

Kliniek
GRONINGEN.

13— \'99

11— \'99
17— \'95
26— \'95

49— \'95
0— \'74
11— \'74

253/„

26\'/,
27

27\'/,
27
27

27
27,5
27 \'

31 le V en E. •

243/^

20 V2
25\'/,
25\'/,

3 maal abortus, do overig®
ü terme, met kunsthulp-

Ie V en E, kind f.

Vorige kunsthulp.

le spont., levend kind, 2lt;5
kunsthulp, kind f, 3e ook,
hierbij ontstaat een blaas-
fistel.

25
20

26

-ocr page 77-

MOEDER.

13 E K K E N.

kind.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Aanwijzing.

tc

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

Bouw en Anamnese.

Oud.

Toestand.

Q

pq

O

Kliniek
UTRECHT.

Rhachitis.

Linker tibia krom.

Eerste kinderen met kunst\'
hulp geboren, dan quot;gt;
een hoogc tang b) ®®®
prol. funic. V en E,
(?) een p. a. p. spontan»-

85G

857

858

25— \'88

31— \'61
110—1900

Plat rhaehitiseh
bekken.

31

Voldr.

3000 48\'/,

Leeft.

Leeft.
Leeft.

9V2
9\'/,

25,65
26

M. R.
E. N.

II
X

22
39

3250
3950

50
53

27\'/,

Rhadiitisch beloken

37,5

10

A. — Sectio Cacsarea, de moeder f, perilonitis.
A. — Forceps.

A. a. 1. dw. — Hoogc tang. — \'i Kind heeft indrukken mn de foreeps
en facialis-parese.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

Kleine vrouw.

Vorige spontaan.

Ie en 2e forceps, 3e spo\'^\'j
taan.

45,2

Eenvoudig plat
bekken.

Rhachitiseh bekken

51,3

Leeft.

36,5

Rhachitiseh bekken

Rhachitiseh bekken,
Rhachitiseh bekken,

Leeft.

52

Leeft.

23
23

35,8
35,2

il.

48,6

Vorige spontaan.

3 maal spontaan, 4
forceps.

le dwarsligging, V cn
2e abortus.

le foreeps, kind f.

le spontaan, moeilijk.

Rhachitis, le forceps, kin^
leeft.

859

860
861

862

863

864

865

866
867

P. 411-\'82-\'83
P. 133, XVI
P. 142, XV

P. 125, XV

P. 60, XV

P. 94, XVI

P. 82, XVI
P. 64—\'G0-\'61
P. 164-\'60-\'61

9,5
9,45
9,45

9,45

9,45

9,45

9,45
9,45
9,45

Ingang nauw.
Plat bekken.
Hhachitiseh bekken

51 39

Leeft.

V
IV

VIII

VIII

III

II
II
II

A. a. r. — Forceps.
A. — Spontaan, langdurig.
A. — Spontaan.

A. — Pijlnaad dwars. — Iloogo tang.

A. — Iloogc tang.\'— H Kind heeft een indruk van het promontorium.

A. — llooge tang.

Aa. — V cn E.
A. — Spontaan.

A. — Forceps. — \'t Kind heeft indrukken van het promontorium en
van de forceps.

Kliniek
AMSTERDAM.

le en 2o spontaan, 3c
narcose met
Instrumentequot;\'

Ic en 2e kunsthulp, kind quot;iquot;\'

868

869

870

871

82— \'87

448— \'91
234— \'99

326— \'99

Rhachitiseh bekken.

C. B.

A. W.

S. dc V.

W. O.

IV

III

II

XI

30

35
27

40

2700
3250

3600

Leeft,
t

f na 36 uur.
Ijeeft.

48
5-1.

44

38
40

38\'/,

97,
9

9\'/2

Rliaehitisch bekken,

Rhaehitiseh bekken,
C. diag. in ligging
V. Walcher = 10\'/,,

Rhachitiseh bekken,

26

27

87

le perforatie.

Weken.

9\'/

26

27

2

le voldragen, dood kind\'
2e stuitligging, extractie»
3e, 4e, 6e en 7e forceps,
spontaan, 3 maal .abortus-

Aa. — Spontaan, 24\'/, uur.

A. a. r. a. — Prolaps. fiinic. — V en E.
A. — Spontaan.

A. a. 1. V. — Spontaan.

-ocr page 78-

E E K K E N.

MOEDER.

g
s

Aauwijzing.

to
d


a

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

ej
ö
P-I

I

TS
r!

O

Bouw en Anamnese.

Klinielc
GRONINGEN.

i

!

872

26— \'99

gt;9

1

25

27,5

86

A. M.

II

40

le forceps, kind f.

873

37— \'97

9V,

25lt;/,

27

S. K.

I

26

i

874

35— \'93

24\'/,

27

87

H. W.

II

26

le spontaan.

875

12— \'92

9V2

25\'/,-

27

E. V. d. P.

I

25

876

11— \'88
UTRECHT.

25

27

C. \'t W.

I

28

877

mis— \'71

9,2

25,2

1

28

H. M.

II

30

le partus duurde 4 dfige^\'
kind f.

PARTUS EN PI.TZ0NJ)E]UIE1)EN.

A. — Impressie in den ingang. — Eorceps in de liolte. — Kind
heeft een neerotische drukplek aan het tcandbeen.

A. a. 1. V. — Spontaan, 9\'/., uur.

A. a. r. — Spontaan.

A. a. 1. — Spontaan.

A. a. r. — V en E.

Vermoedelijk Platte Bekken® ^onj. diag. 8,6-9.

Kliniek
UTRECHT.

i

1
j

1

878

145— \'97

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

9

7\'h

25

27

iv

30

i

Voldr.

4650

51

Leeft,

1
1

1

A, — Partus provocatus. — Eorceps in dc holte.

•\'ih

879

P. 117, xxvii

9

Plat rhachitiscli
bekken.

iii

le cn 2e forceps, kind t\'

K

Groot,

t

1

A, a, 1, V. — Perforatie.

880

K.102\'^-\'97-\'98

Kliniek
AMSTERDAIVI.

8,8

23\'/,

26

90

j. b.

iv

34

1 Vorige spontaan.

1 2610

i

48

34,5

81/,

f na 1 dag.

A. a. 1. — p. a. p. — V cn E.

881

51— \'86

27

271/,

ii. l.

Multip.

gt;i

Leeft.

A. — Afgeweken. — S. Caesarea.

882

222— \'88

26

27

A. b.

42

le kunsthulp na 4 dag*quot;\'\'

\\r

Onvoldr.

2400

48

35

9

t

A. — p. a. p. — V en E (moeilijk).

883

539— \'92

9

251/,

271/,

11. D.

i

40

Rhachitis,

n

2250

46

37

7\'/,

Leeft.

A. — )). a. p. — Spontaan.

Kliniek
GRONINGEN.

1

\\

v.

-At

1

884

35— \'98

9

261/,

251/,

91

de j.

ii

36

le perforatie. ;

»

2650

51

33

8\'/,

t

A, — p. a. p. — Prophylactische V en E.

885

36- \'89

9

26

27,

b. V. d. b.

ii

22

le kunsthulp.

3400

50

35

91/,

Leeft,

A. — Spontaan.

886

12— \'88

8,8

1

26

27

j. b.

1

i

28

i

Voldr.

54

14\'/,

t *)

A. a. 1. — V eu E — Ruptura perinaei.

^ l^ezd maten zijn misscliien van liet lioofd der moeder.

-ocr page 79-

BEKKEN;

MOEDER.

(-*

Aanwijzing.

tc
\'-3
ö

S
g

ü

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

cS

s
0

Bouw en Anamnese.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

887

888

P. 70, XV

Kliniek
AIHSTERDAM.

318— \'87

Kliniek
GRONINGEN.

gt;8,1
8,5

Riiacliitiseli bekken.
Riiacliitiseli bekken.

11\'

II

33

le abortus.

le dw.irsligging, V en
kind leeft.

889

7— \'94

8t/,

25

27\'/,

J. V. d. B.

VII

32

le voldr,, kind tgt; 2e V^K
matuur, kind
f, 3e
terme, kind 4c cbt^
5e p. a. p. kind f gt;
prematuur, kind f-

890

27— \'77

8V2

26\'/,

27\'/,

1

J. S.

II

32

1 e perforatie.

Vermoedelijk Algemeen Vernauwde Bekke^^^

Kliniek
UTRECHT.

1

891

17— \'86

(11V2)

93/,.

Algemeen te klein
bekken.

I

18

1

892

47— \'86

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

gt;11

25

28

93

Sterke vernauwing
in den uitgang.—
Alg. vernauwd
bekken,
wMilijk
type.

I

28

Vrouw met grove beendore\'\'\'

893

K. 64—\'89—\'90

11\'/.

24\'/,

27

II

le forceps.

894

P. 195, XXXI

11,2

9,7

Algemeen te nauw
bekken.

IV

3 maal prematuur doquot;\'
ziekte, kinderen f.

895

K. 35, XXVIII

11,5

25,5

26,5

1

Algemeen te kleiu
bekken.

I

896

P. 110, XXII

11,3

9,5

lt;

Algemeen te klein
bekken.

V

Kleine, slecht ontwikkel^quot;
vrouw.

897

P. 146-\'92-\'93

11,5

85

Lin. innom. te
volgen.

VII

Oud.

KIND.

PAllTÜS EN EIJZONDEIIIIEDEN.

Toestand.

tc
c

O

O

Dwarsligging. — V cn E.

Leeft.

é6,6

M.

A. a. 1. V. — V cu E, zeer moeilijk.

3\'iOO

53

Dwarsliggiug. — p. a. p., Sympliyseotomie, V en E. Moeder goed.

Leeft.

2250

45

M.

Leeft.

3200

). a. p. — V en E. Aceouclioment forcó, (wegens gevaar voor liet
eind). — Atouische nablocding.

A. a. r. — V cu E.

A. a. 1. ii. — Weeënzwakte, dood kind, perforatie.
A. a. 1.
V. — Prolaps. funic. — Eorceps.
A. a. 1. — Perforatie.

PP

39 8\'/2

i Ouvoldr.

A. a. 1. — Sectio Caesarea. — Moeder f.

Coi

Y.

Voldr.

3500

51

Leeft.

V.

II

3000

48

Leeft.

47

33

9

l.eeft.

M.

gt;1

Leeft.

t

11

t

II

t

A. — V cn E.

A. — Spontaan, 17 uur.

-ocr page 80-

Vorige foreipaal.

2 maal foreeps, 4 mafd
spontaan.

Ie en 2c spontaan.

KIND.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

u
«

Oud.

^


C

d

C!

P-

Toestand.

es

£
O

O

d

3

36

»

Leeft.

A. a. r. a. — Spontaan, 33/, uur.

K

3600

47

36

10

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan.

M.

3110

49

35

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan.

M.

3350

50

3r

9

Leeft.

K. a. r. a. — Spontaan, 10 uur.

V.

i

i

3600

50

41

9\'/,

Leeft.

A. a. 1. V. — Spontaan, 72 uur.

Cor

y- diag. 10,6-

i 1

-11.

1

1

V.

1

3000

48

t

A. a. r. V. — Eorceps in de holte. Hupt. perinaei.

V.

3500

49

Leeft.

A. a. 1. V. — V cn E.

4000

54\'/,

8

Leeft.

A. — Spontaan.

Voldr.

1

A. a. 1. V. — Perforatie.

n

Leeft.

Vüorhoofdsligging k. r. a. — V en E.

52

Leeft.

A. a. 1. V. — Hoogo tang.

5000

58

Leeft.

A. a. 1. V. — V en E.

54

Leeft.

A. a. 1. V. — Eorceps.

Onvoldr.

3600

52

35

8\'/,

Leeft.

A. a. r. V. — p. a. p. — V cn E.

BEKKEN.

M O E D E 11.

s
g

pj

Aaimijziug.

ïP
ö

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Ojntr.

Bouw en Anamnese.

ü

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

K. 88—\'94—\'95
K. 56—\'96—\'97
K. 80-\'99-1900

Kliniek
AMSTERDAM.

91— \'91

898

899

900

ll\'/i
nv,

iiV,

24\'/,

23

24

26\'/,
27
26\'/,

86
87

I II

A. V. L. ! II
G. W. I

le spontaan,
le spontaan.

26
20

901

25

27

Algemeen gelijk-
matig vernauwd
bekken.

A. E.

19

Vroedvrouwen-

sciiool
AMSTERDAM.

902

21_\'99—\'00

11\'/,

24\'/,

27

le uitgangstang, kind leequot;quot;-

I

Vermoedelijk Algemeen Vernauwde Bekkens

E. N.

II

34

Kliniek
UTRECHT.

903

9— \'89

11

24

27,5

904

79— \'89

11

24\'/,

27

905

84— \'70

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

10,8

25\'/,

26\'/,

906

K. 82—\'89—\'90

11

907

K. 50—\'85—\'86

11

25

25\'/,

908

P. 27, XVI

10,8

909-

K. 49, XVII

lt;10,8

910

P. 134-\'60-\'61

(11)

9,45

911

K. 37—\'91—\'92

103/,

271/,

283/,
lt;

90

83

I

II

A. V. d. U. III

35

24

25

le foreeps.

le en 2e spontaan.

Dwarse aftneting
V. d. ingang is klein,
lin. innom. gemak-
kelijk te volgen.

Ilhachitis.

V

vn

III

IV
IX

33

Algemeen te nauw
bekken.

Algemeen te nauw

.igemeen
bekken.

Algemeen te nauw
bekken.

le cn 2e spontaan, 3e Vt-,
Extractie.

le en 2e forceps, levende
kinderen, 3e perforatiei
4e, 5c, 7e en 8e p. a p-
levende kind., 6e abortus.

30

-ocr page 81-

MOEDER.

BEKKEN.

KIND.

Bouw cn Anamnese.

Ic en 2e spontaan, 3e A\'
voorliggend handje, spon-
taan, 4e spontaan, kiod
t, 5e kunsthulp, kind v
(Zie no. 917).

le forceps.

le spontaan.

le perforatie, 2e Prochoff-
nick-dieet, spontaau.

Ie, 2e en 3e spontaangt;
levende kinderen,
spontaan, kind f,
5e cn
6e kimstliulp, kindere»
f, le spontaan, p.a-P\'
kind leeft. Zie nquot;. 9l3-

tfi

rt

■ S

u

-d

gt;

d

d

Aanwijzing.

Andere maten en
opmerkingen.

Sp.

Cr.

Omtr.

Naam.

Kliniek
AMSTERDAM.

308— \'89
349— \'96

912

913

914

915

916

917

11
11

103/,
11

11 I
11 I

Geen rliaehitis.
Kleine vrouw.

M. V. E.
J. D.

C. O.
M.
V. d. B.

J. V. d. B.

J. D.

1

VI

II

II

III
VIII

36
35

35

37

32
39

3150
3900

3750
3600

3250

2390

49
55

50

49

50
46

Leeft,
t

Leeft.
Leeft.

Leeft.

Leeft.

37
39

36

38

37,5
36

8
11

9

10

9\'/,
8\'/,

23

24

25

253/,

23\'/,

26

25\'/,
26\'/,

25

25\'/,

87

89

93
89

354— -96
453— \'99

150—1900

228—1900

9Vi

Onvoldr.

Lin. innom. te
bereiken.

Dubbelzij dig-luxa-
tie bekken.

Lin. innom. te
bereiken.

A.nbsp;a. 1. V. — Spontaan.nbsp;\'\'

A.nbsp;a. 1. a. — Hooge tang.

A.nbsp;a. r. — p. a. p. — V en E.

A.nbsp;a. 1. v. — Spontaan.

A.nbsp;— Spontaan. — Stort geboorte, 50 ndnuten.

A.nbsp;a. 1. — p. a. p. — Spontaan.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAM.

87—\'98—\'99

918

103/inbsp;26 26 V,

L. P.

24

A. a. 1. v. — Uitgangstivng.

2600

50 ; 38

Leeft.

Vermoedelijk Algemeen Vernauwde Bekkens

Co

^j- diag. 10,1—10,5.

A. — p. a. p. — Perforatie.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

P. 112, XXIX

919

10,5

10,5
10,3

8,7

25

26,2

86

36 weken.

36 weken.
Voldr.

VI

Ic cephalotripsie, 2c, 3c,
4e en 5o p.a.p., 3 kiö\'
deren leven. Waarschijn-
lijk dezelfde vrouw als
volgende.

le cephalotripsie, 3 volgen\'
de p. a. p., waarvan een
forceps.

Korte rechte bcenen.

920

K. 30, XXVI
P. 20, XXII

25

26,2

86

Leeft.

2250

32

47

921

8,3

Ossa ilei weinig
ontwikkeld, os
sacrum klein,
normaal gebo-
gen.

A. — p. a. p. — Eorceps.

A. — Uitgangstang. \'i Kind hee(t indrukken van Promontorium en os
pubis.

-ocr page 82-

O

--

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

ö
s

Aanwijzing.

ib
C3

ö

c5
M

tD
gt;

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

g

PM


5

Bouw en Anamnese-

1

j ,.
\'S

li
1 O

Oud.

D

C!

1

O

tc
c
ü

i

1

d
d

U
CZ

It

!
!

Toestand.

PARTÜS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
AMSTERDAM.

1
1

922

379— \'99

Kliniek
GRONINGEN.

lO\'/ï

23

26quot;/,

Rhachitisch bekken.

S. W.

X

45

lekind spontaauf, volge»^®
spontaan, levend.

V.

1

4000

53

38

10

Leeft.

A. — Hooge tang. / -

923

. 23— \'99

107,

233/,

263/,

C. P.

11

26

le spontaan.

K

maand.

t

Spontaan.

Vermoedelijk Algemeen Vernauwde Bekke^^®

diag. 9,6-10.

Kliniek
UTRECHT.

I

924

10— \'90

±10

8

Algemeen vernauwd
bekken.

I

21

Y.

8 maanden.

2750

47

t

A. a. 1. v. — p. a. p. — Spontaan.

925

30— \'41

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

(10)

8,32

27,5

Dist. trochant

= 28.5

C. H.

1

I ?

22

Lengte 1,25 M.

gl\'OOt

t

A. — hooge tang.

926

P. 124-\'85-\'8G

10

Algemeen vernauwd
bekken.

VIII

Vrouw is zeer kleiu, \'
kleine kinderen spontai^\'^\'

Voldr.

Leeft.

A. a. r. V. — Eorceps, wegens langen duur.

927

K. 62-\'81-\'82

10

1
1

26

26,2

Algemeen vernauwd
bekken.

V

Kleine vrouw, 1 maal abp\'
tus, 3 maal
forceps, kindT\'

[

!

weken.

Ijeeft.

A. a. r. V. — p. a. p. — Spontaan.

928

P. 45, XXVll

(9 6)

8.1

Algemeen tc nauw
bekken.

; !

Voldr.

Ijceft.

A. a. r. — lloogo tang.

929

P. 19, XVI

(9,6)

8,1

Algemeen tc nauw
bekken.

X

Ic cn 7e ibrcei)s, 6e prcinquot;\'
tuur, overige spontaa®\'

50

A. — Spontaan, langdurig.

930

K. 69-\'92-\'93

10

85

Algemeen te nauw
bekken.

11

le abortus.

Voldr.

t

A. a. r. V. — Perforatie.

931

P. 425 \'92 - \'73

10

i

Algemeen vernauwd
bekken.

I

Voldr.

t

A. — Prol. funic. — Perforatie van het doodc kind.
f

932

K. 24 \'97-\'98

Kliniek
AMSTERDAM.

93/,

26

26V:

86

C. V. Z.

II

29

Vorige kind is „doodg®quot;
maaktquot;. Zic n». 947.

K

1

2750

47

32

9

i

1
!

Loeft.

A. a. 1. — )). a. p. — V cu E.

933

110— \'85

10

24

27

C. V.

V

26

Y.

1050

46

36

8,5

Leeft.

A. — Spontaan.

934

434 \'94

10

25

26 V,

M. U.

III

22

le en 2e kind doodgeborc»\'\'

V. 1

2800

51

37

9

liceft.

Afgeweken stuitligging, afhalen vau een voet, extractie.

935

24— \'95

±10

24

27
lt;

M. K.

VIII

39

le forc., levend kind,
dito. 3e en 4o spont.,^
stuitligging extr., do^
kind, 6e forc., kind 7\'
7e perforatie.

Y.

36 weken.

3250

51

i

t

A. — p. a. p. — Perforatie van het doodc kind.

-ocr page 83-

lt;D

BEKKEN.

MOEDER.

KIND.

S

Aanwijzing.

tb
C3

d

n

(U
gt;

d

Sp.

Cr.

Omtr.

Andere maten en
opmerkingen.

Naam.

ci
^

ci

pH

d

Bouw en Anamnese.

1,

___\'l

13
=s

8

Oud.

1 ^
! quot;
S

O

O

O

quot;fo
1—1

d
d

S
i

1

i

Toestand.

PARTUS EN BIJZONDERHEDEN.

Kliniek
AMSTERDAM.

936

37— \'95

10

24

27

J. v. d. B.

1

26

Luxatio coxae duplex.

V.

3250

51

t

y

A. — Hooge tang mislukt, perforatie van het levende kind.

937

224—1900

Vroedvrouwen-
school
AMSTERDAM.

10

27

27

65

Rhaekitiseh bekken,
lin. innom. gemak-
kelijk te volgen.

J. B.

Vil

43

Zie nquot;. 948.

V.

Onvoldr.

z. h.

3550

53

38

9

Leeft.

K. — p. a. p. — Spontaan, 67 uur.

938

132—\'99—\'00

Kliniek
GRONINGEN.

10

25

27

Lin. innom. te
volgen.

T. M.

11

26

le A. a. 1. prol. fun. spon^\'
kind f.

Y.

3100

50

38

9

Leeft.

A. a. r. V. — Spontaan, 21\'/^ uur.

939

2—1901

10

22\'/,

24\'/,

88

L. d. H.

Vil

37

6 vorige kunsthulp, 3 k\'quot;
deren f.

Y.

3350

48

35

9

Leeft.

A. — Spontaan, 20 nnr.

940

27— \'84

10

26

27,5

L. H.

IV

28

le spontaan, kind leef\'j
2e en 3e forceps, kiquot;
f. Zie no. 953.

il.

Onvoldr.

2600

42

32

7,5

t

Dwarsligging, — p. a. ]). — V en E.

941

47— \'80

10

26\'/,

R. W.

IV

35

Vorige kunsthulp, kinde-
ren f.

M.

2800

53

33

9\'/,

t

A. a. 1. — V cn E.

Vermoedelijk Algemeen Vernauwde Bekke\'\'\'

diag.

9,1-9

,5.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

942

K. 109-\'85-\'86

9,5

25

26

VI

37

le spontaan, 2e knnsthu\'l\'\'
kind f, 3e, 4e en 5e p \'

37 weken.

Lceft.

Vt. s. 1. a. — p. a. ]). — Extractie.

943

K. 15, XX

9,45

Algemeen te nauw
bekken.

III

le forceps, kind f, 2e
kind leeft.

V.

2350

44\'/,

Leeft.

P. a. p. CO — Spontaan, moedes f aan fehris puerperalis.

944

P. 148, XV

9,45

1
1

Algemeen te nauw
bekken.

VIII

2 maal foreeps, waar^\'l
1 kind leeft, 2 mf
spontaan, levende k\'quot;
duren, 2 maal perforât\'^\'
1 maai abortus.

53,32

Leeft.

A. a. 1. v. — Hooge tang; H Kind heett indrukken van promontorium en
forceps.

945

P. 151, XV

lt;9,6

lt;8,1

Algemeen te nauw
bekken.

111

le forceps, 2e prematn\'quot;\'
spontaan.

51,3

Leeft.

A. — Uitgangstang. — Moeder -j- feljris puerperaUs.

946

P. 137-\'60-\'61

9,45

Algemeen te klein
bekken.

VII

37

le forceps, kiïid f,
perforatie, 3e abortquot;®\'
4e spontaan, levend kinquot;;
5e foreeps, 6e ceph\'»!\'\'
tripsie.

Y

Voldr.

47\'/,

37,8

A. a. 1. — Sj)onl,aan. — Kiiid heeft een drukplek van het promontorium.

947

K. 39—\'98-\'99

26

26\'/,

85

C. V. Z.

III

30

le doodgeboren, 2e p. a-
Zio n». 932.

M.

2380

47

31

8

Leeft.

A. a. r. — Placenta preavia. — Kccring, methode Büaxton IIicks.

-ocr page 84-

MOEDER.

E K K E N.

KIND.

Aanwijzing.

PARTUS EN BLTZONDERHEDEN.

fco
«

d

Andere maten en
opmerkingen.

Sp. i Cr.

Omtr.

Tb j O

J ! d

Naam.

Oud.

Toestand.

33ouw en Anamnese.

O

O

Afgeweken A. — p. a. p — Uitwendige keering op bet hoofd, forceps.
A. a. r. — p. a. ]). — Spontaan.

Kliniek
AMSTERDAM.

243— \'97
333— \'91

948

949

9,5
9,5

25

2G,5
2Ö,5

Onvoldr.
weken.

J. B.
J. B.

IV
TI

le perforatie, 2e en3e p-a-P\'
Zie n®. 937.

Lengte 1,44 M. Zie Ijove\'\'\'

Leeft.

48

49

8\'/,

3000
3250

37
37

81/, I Leeft.

Vermoedelijk Algemeen Vernauwde BekkeJ\'^

Conj.

^J- diag. 8,6-9.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

K. 1.3-\'99-1900

Kliniek
GRONINGEN.

24— \'81

950

2G 1 27 ! 84

VI. s. r. — Extractie.

A. d. H.

IV

34

Vorige s))ontaau.

Leeft:.

81/,

331/;

2718

50

951

2G

G. E.

A. — V en E.

34

Leeft.

3000

49

34

Vermoedelijk Algemeen Vernauwde Bekke»^ ^^iij. diag. 7,6-8,5.

Kliniek
en Polikliniek
LEIDEN.

952

K. Gl, XXVIII ! 73/,

A. — Sectio caesarea. Moeder f, j}erHonUis.

II

Kleine vrouw, seoliose
spontaan (aneneephalu®)\'

Voldr

Leeft.

Kliniek
GRONINGEN.

Dwarsligging — p. a. ]gt;. — V en E.
Dwarsligging — V en E.

953

954

25— \'86
19— \'85

8\'/,
8\'/,

25quot;/,
251/.,

251/,
251/,

L. H.
L. H.

VI
V

Zie n». 940.
Zie boven.

Onvoldr.

39
32

7,5

1700
2500

43
49

29

J ir^

I

i

.a

\'é

-ocr page 85-

IN D E E L I N G.

Achtereenvolgens zullen wij de volgende punten behandelen; .gewoonlijk
alleen de resultaten nemende uit de groep met zekere bekkendiagnosen en
het telkens afzonderlijk vermeldende, wanneer wij de vermoedelijk platte
en vermoedelijk algemeen vernauwde bekkens in onze beschouwingen opnemen.

I.nbsp;De mortaliteit der kinderen...........blz. 129.

II.nbsp;De laesies der kinderen............„ 136.

III.nbsp;De mortaliteit, laesies en ziekten der moeders . . . . „ 142.

IV.nbsp;De spontane baring en de kunsthulp.....^ . . „ 148.

V.nbsp;De liggingen en houdingen der vrucht.......«176.

VI.nbsp;Het gewicht en de afmetingen der kinderen.....„190.

VII.nbsp;Resultaten der rubriek met onzekere bekkendiagnosen .nbsp;„ 195.

VIII.nbsp;Vergelijking met andere statistieken.......„ 198.

IX.nbsp;Algemeen overzicht..........................203.

-ocr page 86-

I. Mortaliteit der kinderen.

Hoe groot het aantal kinderen is, doodgeboren of gestorven kort na
den partus, zien wij uit de volgende tabel:

Plat bekken.

Primiparae.

Aantal gevallennbsp;f quot;/„

31nbsp;2 = 6.5 7„

32nbsp;5 = 15.6 7„
27nbsp;7 = 26 7„
17nbsp;7 = 41.2 «/o
10nbsp;5 = 50 7„

5nbsp;5

C. diag.
11.1—12
10.6—11
10.1—10.5
9.6—10
9.1—9.5
8.6—9
7.6—8.5

2nbsp;O

124

31 = 25

Multiparae.

Aantal gevallen

0/
/l)

38

6 =

= 15.8

/()

62

9

r: 14.5

/O

42

15

35.7

/o

45

19 =

= 42.2

/o

18

5 r:

27.7

/o

22

9 =

= 41

/o

10

6 =

= 60

/o

237

69 =

= 29.1

/o

Multiparae.

C. diag.

Aantal gevallen

t 7o

Aantal gevallen

t

\'Vo

11.1—12

36

2 = 5.5 7„

16

2 =

12.5 7„

10.6—n

35

9 = 25.7 quot;/„

44

6 =

11.1 7,

.10.1- 10.5

31

11 = 35.5 7o

59

14 =

23.7 7o

9.6 10

11

2 18.2 7„

36

6 =

16.7

9.1—9.5

10

7 70 7.,

11

3 =

27.2 7o

8.6—9

5

2

8

3 =

37.5 \\

7.6—8.5

5

4

6

3 =

50 7„

133

37 = 27.8 7„

180

37 =

20.6 7o

zoodat wij de volgende mortaliteitscurven kunnen trekken.

9

Algemeen vernauwde bekken.

Pimiparae.

-ocr page 87-

Mortaliteit der kinderen.

Van Multiparae

Wij moeten de grilligheden in de curven, en speciaal de sterke daling
a houden voor het gevolg van de kleine cijfers.

De kleinste kindersterfte komt voor bij multiparae met algemeene
bekkenvernauwing: 20.6 % , de grootste bij multiparae met plat bekken: 29.1 %.

De kindersterfte bij primiparae met algemeen vernauwd bekken is
grooter dan bij die met plat bekken: 27.8 7« en 25

Later, na behandeling der kunsthulp, der abnormale houdingen en
liggingen der vruchten en van het kindsgewicht, zullen wij trachten deze
cijfers te verklaren; maar reeds hier willen wij meedeelen, dat het hooge sterfte-
cijfer voor de kinderen bij primiparae met algemeen vernauwd bekken te wijten
is le aan toevalhge omstandigheden, buiten het bekken om, waardoor in casu
4 kinderen bij spontane baring doodgeboren werden of kort na den partus-
stierven en 2® aan de groote sterfte bij extractie aan stuit of voeten. —
Op dit laatste, belangrijkste moment komen wij terug, het levert vooral een
groot verschil op met de mortaliteit bij de manueele extractie bij multiparae
met algemeene bekkenvernauwing. — Wij zullen de gevallen, waar de kinderen
van primiparae met algemeene bekkenvernauwing bij spontanen partus stierven
echter reeds hier nader beschouwen. Om aan te toonen, dat ook toevallige

-ocr page 88-

omstandigheden van het bekken als zoodanig onafhankelijk, het sterftecijfer
bij deze Iparae zoo ongunstig deed worden.

In 2 gevallen was het kind te weinig ontwikkeld om levensvatbaar te
zijn n.1. in \'t geval nquot;. 416 was de foetus maar 20 c.M. lang en in utero
reeds afgestorven.

In \'t geval 490 woog de foetus 1650 gram, en stierf kort post partum.
Het zijn beide eigenlijk
abortus.

Het geval 649 betreft eene oude primipara (42 jaar) waar de presen-
tatie van het hoofd ongunstig was, A. a. 1. a. — de Conj. vera bedroeg 7%
-c.M. Het is niet te verwonderen dat de uitdrijving zeer lang heeft moeten
duren en dat het kind, dat bovendien.een groot hoofd had: (groote omtrek
40 c.M.) omgekomen is. Het is zelfs vreemd genoeg, dat zulk een kind,
door zulk een bekken, bij eene oude primipara nog spontaan geboren is, de
weeën moeten zeer krachtig zijn geweest.

In geval 454 stierf het kind 1 dag na de geboorte. De partus had
blijkbaar geen moeilijkheden opgeleverd, daar het kind spontaan in 6uur
geboren is, hetgeen voor eene primipara snel mag heeten.

De overige gevallen waar, de vruchten zyn gestorven bij spontane
partus bij primiparae met algemeene bekken vernauwing, komen of op rekening
van den langen duur der baring, of op uitzakkingen van kindsdeelen, die,
zooals wij later zullen zien bijzonder gevaarlijk zijn bij het algemeen ver-
nauwde bekken.

Wanneer wij de 2 genoemde abortusgevallen, het geval van oude
primipara met ongunstige complicaties en het geval waar de oorzaak van
den dood zeker niet in den partus ligt, uitsluiten krijgen we als mortaliteits-
cijfer bij Iparae met algemeen vernauwd bekken:

Aantal gevallen 129, kinderen f 33 = 25.5

Om eene vergelijking met de mortaliteit der kinderen bij I parae met
plat bekken mogelijk te maken moeten we ook daar de gevallen elimineeren,
waar bij spontane partus het kind stierf, zonder dat het bekken schuld had.
Wij vinden dan één geval, dat verwijderd moet worden, n.1. nquot;. 306, waar
een klein kind spontaan levend geboren werd, doch na 1 dag succumbeerde.
Ehmineeren wij dit geval, dan wordt de mortaliteit:

123 gevallen, 30 kinderen f 24.4%.

Het verschil in mortaliteit tusschen kinderen van I parae met algemeen
vernauwd en met plat bekken wordt door het buitensluiten dezer gevallen
dus reeds aanmerkelijk gereduceerd.

nemen

Plat

Wanneer w^ primiparae en multiparae van elke bekkensoort bij elkaar
11, krijgen wo voor het sterftecijfer der kinderen:
Algemeen vernauwd bekken: 312 gevallen, f
14: ~ 23.t
Plat bekken.......361 gevallen, t

-ocr page 89-

Zoodat wij in het algemeen kunnen zeggen, dat de prognose van den partus
voor de kinderen, bij het algemeen vernauwde bekken beter is, dan bij het
platte bekken.

Er is een weg om uit ons materiaal het sterftecijfer te berekenen uit
een veel grooter aantal gevallen, dan wij tot nog toe hebben kunnen gebrui-
ken, dat is n.1. het nagaan der
Anamneses der moeders.

Hier doen zich echter moeilijkheden op.

De betrouwbaarheid der anamnese is dikwijls gering. De bedrukte,
en door een eventueel voorafgegaan verloskundig onderzoek verschrokken
vrouwen geven onduidelijke antwoorden over het aantal der kinderen, die
zij gehad hebben, als het wat groot is, maar nog veel meer wat betreft de
wijze waarop deze geboren zijn.

Men moet niet meenen, dat, alle kinderen waarvan genoteerd staat:
„doodquot; tijdens of kort na de baring zijn gestorven; bij het haastig opnemen
van een anamnese begrijpt de vrouw er soms de abortus-gevallen bij, die
zij gehad heeft, soms de slachtoffers van kinderziekten.

Waar het er bij stond, hebben wij natuurlijk de abortus in onderstaande
tabel niet meegeteld, maar wie zegt ons, of er alleen voldragen of nagenoeg
voldragen kinderen bedoeld worden, als er b.v; staat „vr. J. C. IX I-para,
alle vorige kinderen spontaan geborenquot;. Daar kunnen zeker abortus onder
zijn, die wij dan toch mee hebben moeten tellen.

Dikwijls wordt alleen de ongunstige zijde der anamnese opgegeven,
omdat die voor den practischen obstetricus van groot belang is, wij bedoelen,
als een kind b.v. met kunsthulp
levend is geboren, wordt dikwijls alleen de
aard der kunsthulp vermeld; terwijl \'t minder vaak vergeten zal worden
er „doodquot; achter te zetten als de baring voor het kind noodlottig was.

Al deze omstandigheden zullen samenwerken, om het sterftecijfer, op
deze wijze verkregen, te doen klimmen.

Nog een oorzaak van onbetrouwbaarheid in deze: Als eén kraamvrouw
2 of meermalen in de lijst voorkomt, kan men dikwijls niet weten, of dat
dezelfde vrouw is. Zooveel mogelijk heb ik gezorgd, dat de anamnese van
dezelfde vrouw maar ééns in de statistiek werd opgenomen, maar de kans
dat sommige nog meer dan eens voorkomen is groot.

Ten slotte nog dit: Vrouw A. komt b.v. eerst voor met conj. diag. 11,
met haar geheele anamnese, daarna komt zij terug met C. diag. 10.5. Er
bestaat voor ons geen reden om de eerste of tweede opgave der C. diagonalis
waarschijnlijker te achten Wij hebben dus al werkende de knoop moeten
doorhakken, en haar rubriek opgegeven bij de C. diag. die het eerst genoemd •
wordt, in mijn lijst; natuurlijk tenzij de later genoemde partus ook later

-ocr page 90-

heeft plaats gehad, en dus nog niet voorkwam in de eerst genoemde
anamnese. Zie b.v nquot;. 82, 165 en 167.

In de hoop, dat al die bronnen van fouten voor de platte en de

algemeen

vernauwde bekkens

zich nagenoeg

even sterk doen gevoelen,

hebben wij

de volgende balans opgemaakt:

Platte hekkens.

C. diag.

Aantal moeders.

Kinderen.

Levend.

Dood.

7o

11.1—12

39

162

72

46 =

28.4 X

10.6—11

56

249

115

64 =

25.7 %

10.1—10.5

37

188

42

74 =

39.4

9.6-10

42

157

39

56 =

35.7 %

9.1—9.5

16

82

37

27 =

32.9 X

8.6-9

13

56

15

19

33.9 %

7.6—8.5

10

43

9

18

41.9

212

937

329

304 =

32 A 1

Algemeen vemamode hekkens.

C. diag.

Moeders.

Kinderen.

Levend.

Dood.

quot;/o

11.1—12

17

78

22

9 =

11.5 7o

10.6—11

40

143

68

39 =

27.3 \\

10.1-10.5

53

205

63

52 =

25.4

9.6—10

27

105

40

33 =

3L4

9.1—9.5

10

47

15

21 =

44.7 X

8.6-9

6

16

7

5

7.6-8.5

4

14

2

7

157

608

217

166 =

27.3 X

We krijgen dus op deze wijze sterftecijfers, die hooger zijn, dan de
vorige, maar toch een duidelijk verschil ten gunste der algemeene vernauwde
bekkens vertoonen. Bij \'t platte bekken stierf bijna een kind van de 3,
bij \'t algemeen vernauwde iets meer dan een van de 4 kinderen.

De boven (pag 131) genoemde mortaliteitscijfers: plat bekken : 28.3 7o,
algemeen vernauwd bokken: 23.7 Vo. zijn zeer hoog te noemen, hetgeen blijkt,
als men ze vergelijkt met de sterftecijfers in andere statistieken verkregen,
zooals we later zullen doen.

Een der belangrijkste redenen hiervan is, dat wij een groot aantal
gevallen uit vroeger jaren - b.v. vóór 1890 — hebben opgenomen. In do
eerste plaats was de obstetrie toen nog niet zoover, vooral wat de techniek
van sommige operaties, voornamelijk de keizersnede, betreft, als tegenwoor-

-ocr page 91-

dig; - maar in de tweede plaats werden de bekkenmaten nog niet stelsel-
matig opgeteekend. Dit had ten gevolge, dat de maten van sterk ver-
nauwde bekkens in dien tijd wel werden genoteerd, en van weinig ver-
nauwde dikwijls niet. Wij kregen bij het verzamelen van ons materiaal dus
relatief veel te veel sterk vernauwde bekkens, hetwelk een direct ongunstigen
invloed op het
algemeene sterftecijfer gehad heeft.

Om cijfers te verkrijgen, die vergelijkbaar zijn met die van andere
statistieken, hebben wij, daarom nagegaan, welke sterfte er is bij de ge-
vallen na
1891. Tevens hebben wij, dezelfde regels volgend als Krönig \'),
de gevallen buitengesloten, waar de kinderen 2500 gr. of minder wogen,
omdat zulke kinderen waarschijnlijk altijd geringe levensvatbaarheid zullen
bezitten. Ten slotte hebben wij ook die gevallen geëlimineerd, waar bleek
dat de kinderen reeds voor het begin van den partus waren gestorven, en
die, waar ziekten van de moeder geboden het leven van de vrucht niet te
ontzien, zooals bij placenta praevia, of eclampsie.

Aldus het materiaal zuiverende krijgen we de volgende resultaten:
plat hekken.nbsp;algem. vernauwd heliken.

C. diag. Aantal gev. Kinderen f = Aantal gev. Kinderen -j- =
10.6-12nbsp;96nbsp;11 -. 11.5 %. 80nbsp;10 - 12.5 quot;/o.

9.6-10.5nbsp;69nbsp;21 30.4 % 75nbsp;12 =--16

8.6-9.5nbsp;28nbsp;ll = 39.2»/ü. 17nbsp;6 35.3^.

7.6-8.5nbsp;Jnbsp;_ 2 = 25 7«.nbsp;3nbsp;_ 1 = 33.3%.

201nbsp;175 \'nbsp;29 = Jö.ö 7„.

En, wanneer wij het platte en het algemeen vernauwde bekken bij elkaar
nemen, krijgen wy voor de kindersterfte in Nederland, na 1891, bij vernauwd
bekken, uitgezonderd abnorm zeldzame vormen daarvan, uitgezonderd vruch-
ten van 2500 gram of daaronder, uitgezonderd gevallen van voor de baring
gestorven vruchten en gevallen waar het kind voor de moeder werd opgeofferd:
376 baringen, 74 kinderen f =
19.7(Zie hoofdstuk IX.)

I.

Kesimié.

In H kort herhalen wij de resultaten, die m dit hoofdstuk verkregen zijn.
In het algemeen gesproken, is de kindersterfte bij het algemeen vernamvde
bekken kleiner, dan bij het platte bekken. DU blijkt:
a. Uit de sterftecijfers, berekend uit alle baringsgavallen met zekere bekken-
diagnose. (673 gevallen).

Mortaliteit algemeen vernauwd bekken 23.7 7o-
Plat bekken.....• • • .28.3^0.

1) Die Therapie beim engen Becken, Leipzig 1900.

-ocr page 92-

b.nbsp;Uil dc sterftecijfers, berekend uil hel aantal (jevallen dal ivij verkregen
door de anamnesen te benutten. Verschillende bronnen van fouten maken
deze cijfers weinig betroimbaar. (1545 gevallen).

Mortaliteit algemeen vernamvd bekken 27.3 7o-
Plat bekken.........32.4 quot;/o-

c.nbsp;Uit de- sterftecijfers, berekend uit de baringen na 1800, gezuiverd van
de gevallen, tvaar de oorzaak van den dood van het kind waarschijnlijk
onafhankelijk van het bekken was. (376 gevallen).

Mortaliteit algemeen vernamvd bekken 16.6
Plat bekken.........22.4

2.nbsp;Bij het platte bekken is de sterfte hooger voor kinderen van multiparae,
dan van primiparae, zooals blijkt uit de volgende cijfers, berekend uit alle
gevallen van plat bekken met zekere bekkendiagnose. (361 gevallen).

Mortaliteit kinderen van primiparae 25 7,,-
„ „ multiparae 29.1 quot;/(,.
Bij het ahfemeen vernmiwde hekUen, is de sterfte hooger voor
kinderen van primiparae dan van multiparae, blijkens onderstaande cijfers,
berekend uit alle gevallen van algemeene bekkenvernauwing met zekere
diagnose. (312 gevallen).

Mortaliieit kinderen van multiparae 20.6 7o-
„ „ primiparae 27.8

3.nbsp;Uit de cijfers, onder 2 genoemd, blijkt tevens, dat dc kindersterfte grooter is
bij multiparae met plat, dan met algemeen vernamvd bekken; bij primiparae
met plat bekken is de sterfte echter kleiner dan bij primiparae met algemeen
vernamvd bekken.

nu verschil wordt ook duidelijk aangetoond door de curven op blz. 130,
ivaarin tevens aanschouwelijk is gemaakt, dat dit verschil bijna voor iederen
graad van bekkenvernamving doorgaat.

4.nbsp;Het hooge mortaliteitscijfcr der kinderen van Ipdrae met algemeene bekken-
vernauwing kan
ten deele verklaard worden door toevallig werkende ongmistige
omstandigheden.

5.nbsp;Het al(/eineene ntortaliteltscijfer der kinderen hij baringen bij hekken-
vcrmiuwhig in Nederland is:

a.nbsp;berekend uit alle gevallen met zekere bekkendiagnose. (673 gevallen):

Mortaliieit der kinderen: 26.1 quot;j^;

b.nbsp;berekend uit het aantal gevallen, dal ^verkregen wordt door dc anamnesen
le gebruiken. {1545 gevallen).

Morlaliteil der kinderen:

c.nbsp;berekend uit de serie gezuiverde gevallen na 1801. (376 gevallen).

Mortaliteit der kinderen: 19.7

-ocr page 93-

II. Over de laesies der kinderen.

De volgende laesies der kinderen heb ik in het verzamelde materiaal
vermeld gevonden:

I. Plat hekken.

A. Laesies van het hoofd-, drukplekken, impressies en fracturen der schedelbeenderen,
cephalhaematomata, paresen van den N. facialis.
Conjugata diagonalis ILl—12.

n°. 40. kind voldragen, leeft, A. uitgangstang, impressie van het Jrontale en facialis
parese.

n». 43. V. para. Kind 4000 gr., leeft, A. spontaan, 62V2; uur drukplek van het promon-
torium.
Conj. diag. 10.6—11.

nquot;. 122. IX para. Kind 4500 gr., leeft, voorste wandbeenligging, spontaan, 4 dagen,
drukplek.nbsp;\'

n». 128. VIII para. Kind 3750 gr., leeft, A. Spontaan, drukplekken van promontorium
en symphysis.

nquot;. 153. II para. Kind 3870 gr., leeft, A. spontaan, ± 20 uur, lichte impressie van

het parietale.
Conj. diag. 10.1—10.5.

n». 182. IX para. 38 weken (± 3000 gr.) leeft, p. a p dwarsligging, V. en E. lepel-

vormige indruk op \'t linker parietale,
n«. 189. IV para. 36 weken (± 2500 gr.) leeft, p. a. p., dwarsl. V. en E.
impressie

van het parietale, facialis-parese en fract. clavic.
no. 196. 11 para. 32 weken (3100 gr.) leeft, p. a. p., A., V. en E.
impressie van het
parietale.

n«. 218. L para. Kind 2830 gr., bipar. 10 c.M., leeft, A. spontaan, 4 uur, op rechter

en linker parietale hyperaemische drukplekluin.
no. 219. V para. Kind 3760 gr., bipar. lO\'/» c.M., leeft, A., V. en E. drukstreep van

het promontorium.
nquot;. 228. I para. Kind 3050 gr., leeft, A.
Uitgangstang./adafcparese.
Conj. diag. 9.6—10.

n». 237. VI para. Kind 3250 gr., f, 10 uur p. p., Vt. extractie, Praagscho handgreep,

diejye, impressie van \'tpromotorium.
n». 251. II para. Kind lengte 46 c.M. «3000 gr.) leeft, p.a.p. — A,V. en E.
impressie
rechter parietale.

n». 254. II para, Kind voldragen, f na 1 dag. A.quot; spontaan, impressie van \'tparietale

en cephalhaematoma.
no. 263. I para. Kind 2930 gr., leeft, A. tang in de holte, facialis-parese.
n», 314- I para. Kind 2760 gr., leeft, A hooge tang impressie van hot parietaio.

-ocr page 94-

Conj. diag. 8.6—9.

n«. 332. II para. Kind 1875gr., onvoldragen, f. Stuitligging p a. p. Extractie; wipressie

van \'t parietale.
Conj. diag. 7.6—8.5.

nquot;. 358. II para. Kind 2460 gr. Onvoldragen, f. p. a. p. - A. V. en E. fractura ossis
parietalis.

nquot;. 360. VI para. Kind S900 gr., leeft, A. Prochownick-dieet, V. en E. impressie van
\'t parietale.

B. Fracturen en luxatios, van clavicula, humerus, femur en wervelkolom, bij manueele
extractie teweeggebracht.
Conj. diag. 10.6—11.

n®. 162. V para. Kind 3870 gr., leeft, achterste wandbeenligging, V. en E. fractura

claviculae.
Conj. diag. 10.1—10.5.

n». 189 (reeds boven genoemd). IV para, kind 86 weken, leeft, p. a. p. dwarsliggmg

V. en E. factura claviadae, impressie en facialis-parese.
Conj. diag. 9.6-10.

n». 255. III para. Kind voldragen, leeft, A. V. en E. fractura humeri.
nquot;. 256. III para. Kind lengte 50 c.M. « 3000 gr.) leeft. A. prolaps funiculi V. en E.
fractura humeri.

nquot;. 270. IX para. Kind 3880 gr., leeft. Afgeweken schedeligging, V. en E. fractura humeri.
nquot;. 290. I para. Kind voldr. f- A. V. en E. fractura claviculae.
Conj diag. 9.1—9.5.

n«.322. III para. Kind 3100 gr., leeft, dwarsligging. V.enE. dubbelzijdige/Vacto»quot;«
claviculae.

II. Algemeen vernauwd hekken.

A. Laesies van hot hoofd van hot kind.
Conj. diag. 11.1—12.

nquot;. 369. I para. Kind 3000 gr., leeft, A. forceps methode Hecker , facialis-parese.
Conj. diag. 10.6-11.

nquot;. 439. ? para. Kind ?, t na l\'/j dag. A. hooge tang. sterke impressies.

n®. 444. I para. Kind onvoldragen 2710 gr., looft, p. a. p. A. hooge tang, tang

indruksels en facialis-parese.
n®. 456. I para. Kind 2570 gr., t, A. armpje uitgezakt, spontaan, de rechter schedel-
helft is
ingedrukt.

n®. 463. IV para. Kind 4250 gr., leeft, A. spontaan, 15 uur, impressie van het Promontorium.
Conj. diag. 10.1—10.5.

n». 512. 1 para. Kind onvoldragen f. A. hoogo tang, impressie op hot voorhoofd,
n®. 517. IV para. Kind 37 weken « 3000 gr.) looft, p.a.p. stuitligging, extractie,

impressie van hdt parietaio.
n®. 577. II para. Kind 3550 gr., looft, A. forceps in do holte,
lepelindrttkkßn van de forceps,
n®. 578. I para. Kind 3750 gr., leoft, A. forceps in do holte,
lepelindruk van de forceps.
Coiy. diag. 9.6-10.

n®. 624. VI para. Kind onvoldragen, 3300gr., leeft, p.a.p. A. V. en E. impressie van

het parietale.
Conj. diag. 9.1-9.5

n®. 657. VIII para. Kind 37 weken « 3000 gr.) f nîi 4 uur. Vt. p. a. p extractie,

impressie van het parietale.
CoAj. diag. 8.6-9.

n®. 658. II para. Kind voldragen, looft, A. hoogo tang, fractura arcus supraorbitalis.
n®.
661. I para. Kind voldragon, lengte 45 9 c.M. ( 2500 gr.) leeft, A. forceps,
impressies van symphysis en Promontorium.

-ocr page 95-

B. fracturen van clavicula, humerus, femur en wervelkolom.
Conj. diag. 10.6—11.

n«. 422. 1 para, lues? Kind 3000 gr., leeft, afgeweken sehedelligging, prolaps. funic.

V. en E. fractura humeri.
n«. 426. I para. Kind 2750 gr., leeft, A. V. en E. fractura humeri.
Conj. diag. 10.1-10.5.

no. 529. I para. Kind 3320 gr., leeft, A. V. en E. fractuur der leide clamaulae.
Conj. diag. 9.6—10.

no. 595. II para. Kind voldragen, leeft, A. V. en ^.fractura claviadae.
III. Vermoedelijk platte bekkens.

A.nbsp;Laesies van het hoofd.
Conj. diag. 11.1—12.

no. 705. XXII para. Kind lengte 48 c.M. « 3000 gr.), leeft, A. spontaan, im^jmsw van

den schedel, en Jacialis-parese.
Conj. diag. 10.6—11.

n». 726. IV para. Kind 50 c.M. lang « 3000 gr.), leeft, A. forceps in de holte,

impressie van \'t parietale.
n». 730. IV para. Kind 49 c.M. lang « 3000 gr.), A. forceps,
impressie van het
rechter parietale.

no. 758. XI para. Kind 3300 gr., leeft, A. spontaan, 243/, uur, impressie van het

parietale.
Conj. diag. 10.1—10.5.

n». 774. III para. Kind 47 c.M. lang « 3000 gr.), leeft, A. hooge tang, druksporen
op het parietale.

n«. 786. II para. Kind voldragen, leeft, A. hooge tang, fractura arcus supraorbitalis.
nquot;. 787. VI para Kind voldragen, leeft, A. forceps,
tang-indruk.
no. 795. IV para. Kind 3250, f, A. spontaan 24\'/j uur, impressie van het parietale.
Conj. diag. 9.6—10.

no. 822. II para. Kind 48 cM. lang « 3000gr.), leeft (?), A. forceps fractura ossis
frontalis.

nquot;. 823. VIII para. Kind voldragen, leeft, A. hooge tang, impressie van hot os frontale,
n». 824. I para. Kind voldragen, leeft, A. forceps,
impressie van het frontale,
n». 832. VI para. Kind lengte 48.6 c.M. « 3000 gr.), A. hooge tang,
impressie van het
frontale.

n». 836. VI para. Kind 4250 gr., leeft, A, forceps, impressie.
nquot;. 853. I para. Kind 3850 gr., leeft, A. forceps, facialis-parese.
Conj. diag. 9.1—9.5.

n». 858. X para. Kind 3950 gr., leeft, A. hooge tang, indrukken van de forceps en
f acialis-parese.

n». 863. VIII para. Kind 54 c.M lang « 4000 gr.), A. hooge tang, indruk van het
Promontorium.

n». 867. II para. Kind 48.6 c.M. lang « 8000 gr.), A. forceps, iwdrit/cfen van Promon-
torium
en forceps.

nquot;. 872. II para. Kind 2450 gr., looft, A. impressie in den ingang, forceps in do
holte,
necrotischc drukplek wandbeen.

B.nbsp;Laesies van clavicula, humerus, femur en wervelkolom.
Conj. diag. 11.1—12.

no. 693. V para. Kind voldragen, leeft, A hooge iang, fractura claviculae.
Conj. diag. 10.6—11.

n». 742. VI para. Kind voldragen, f dwarsligging, V. en E. ruptuur damp;i- halswervel-

kolom en der groote vaten,
n«. 747, IX para. Kind « 2(XX) gr.), f, j). a p. Vt. extractie
fractura humeri.

-ocr page 96-

Conj. diag. 9.6—10.

n». 820. X para. Kind leeft. A prol. fun. V. en E. fradura hwmeri.

nquot;. 852. IV para. Kind 4600 gr., leeft, dwarsligging, V. en fradura femoris.

Vermoedelijk algemeen vernauwd hekken.

A. Laesies van het hoofd van het kind:

Conj. diag. 10.1—10.5.

nquot;. 921. I para. Kind voldragen f- uitgangstang, indrukken van promontorium en
os pubis.

Conj. diag. 9.1—9.5.

nquot;. 944. VIII para. Kind 53.3 c.M. lang (gt; 4000 gr.) A. hooge tang, indrukken van
promontorium en forceps.

n«. 946. VII para. Kind voldragen. A. spontaan, drukplek van het- promontorium.

Wij vinden, dat bij het platte bekken over \'t algemeen meer laesies
plaats hebben, dan bij het algemeen vernauwde bekken. Wat de laesies
van \'thoofd betreft, vindeu wij, — natuurlijk gaan wij alleen de gevallen
met zekere bekkendiagnose na — bij \'tplatte bekken 15 impressies, druk-
plekken en fracturen
door het hekken veroorzaakt — bij \'t algemeen vernauwde
bekken slechts 5. — De overige gevallen bij \'t algemeen vernauwde bekken
komen op rekening van de forceps, behalve een geval, waar de tang werd
gebruikt, doch niet opgegeven is, waar de impressie zit, zoodat niet uit te
maken is, of zij op rekening van het bekken of van de tang moet gesteld
worden (geval 439).

Het schijnt dus, dat bij het platte bekken promontorium en symphysis
meer kwaad doen, dan bij het algemeen vernauwde bekken, hetgeen te
verwachten was.

Van de 11 indrukken (drukplekken niet meegeteld) bij plat bekken
werd 1 teweeggebracht bij het appliceeren der tang. Het kind bleef in leven,
terwijl van de overige 10 gevallen 4 kinderen zijn gestorven, waarvan 2
onvoldragen waren. Bij \'t algemeen vernauwde bekken hebben we eveneens
11 gevallen van impressies en fracturen van den schedel, waarvan 7 door
de forceps werden teweeggebracht. Van deze 7 kinderen stierven 2, waar-
schijnlijk ten gevolge der laesie. Van de overige 4 gevallen stierven ook 2,
waarvan 1 kind onvoldragen was, terwijl in het tweede geval, dat spontaan
verliep, een armpje naast het hoofd was uitgezakt, waardoor de rechter
schedelhelft van het kind was ingedrukt.

Is do forceps, en wel de „hoogequot; bij het algemeen vernauwde bekken
dus gevaariijker dan bij het platte bekken? We zullen later, bij de beschou-
wing der kunsthulp, op deze vraag terugkomen, maar wij kunnen nu reeds
zeggen, dat dit waarschijnlijk het geval is. En dat wordt begrijpelijk, als men
bedenkt, dat bij een plat vernauwd bekken de dwarse afmeting van den
ingang ruimte genoeg aanbiedt voor het hoofd plus de tang, doch bij een
algemeen vernauwd bokken kunnen de lepels zeer licht tusschen het hoofd

-ocr page 97-

en den bekkenring beklemd raken, en dan moeten zij wel indrukken op het
voorhoofd teweeg brengen. Natuurlijk kan de forceps ook zonder deze inklem-
ming het voorhoofd wel beschadigen, het zal ook wel eens bij het platte
bekken gebeuren, al worden in ons materiaal geen duidelijk bewezen voor-
beelden genoemd - maar bij een algemeen vernauwd bekken zal doorgaans
geen ruimte zijn voor een instrument naast het hoofd in den bekkeningang.

Als wij nagaan bij welke bekkensoort de V. en E. meer gevaren voor
het kind oplevert, blijkt ons: dat bij
\\iQt platte hekken, onder 141 gevallen
van V. en E. of extractie alleen zijn opgetreden 5 fracturen van de clavicula,
3 humerus-fractüren, 7 schedelimpressies, 1 schedelfractuur, 1 drukstreep\'
van het promontorium en 1 facialisparese.

Bij 80 gevallen van uithahng aan de voeten bij het algemeen vernauwde
hekken
traden op: 3 clavikelfracturen, 2 humerusfacturen en 3 impressies van
den schedel. Hieruit blijkt toch niet de waarheid van de bewering van
Olshausen-Veit , dat vooral de geboorte van het nakomend hoofd zoo moeilijk
is bij het algemeen vernauwde bekken, dat daardoor de prophylactische
keering zou gecontraindiceerd zijn. — Wij komen op dit onderwerp eveneens
terug, als we spreken over de V. en E. bij bekkenvernauwing.

Ten slotte wil ik hier doen opmerken, dat bij het algemeen vernauwde
bekken de laesies vooral de kinderen van primiparae hebben getroffen.

Van alle 18 gevallen met elkaar kwamen er 11 voor bij primiparae
en 7 bij multiparae.

Van de gevallen van gebroken claviculae en humeri komen 4 voor bij
primiparae en 1 bij eene II para.

Bij het platte bekken is deze verhouding niet zoo. Daar komen bij 27
gevallen van laesies van allerlei soort 5 voor bij primiparae, terwijl van de
8 bovenarm- en sleutelbeen-breuken, slechts 1 bij een kind van eene primi-
para voorkomt.

Dit feit komt overeen met hetgeen wij bij de berekening van het
sterftecijfer zagen, n.1 dat bij het algemeen vernauwde bekken de primiparae
in het nadeel zijn tegenover de multiparae, en vooral wat betreft de lastig-
heid der extractie aan de voeten — en dat bij het platte bekken de primiparae
in het voordeel zijn boven de multiparae.

liesimié,

i. Ihor het platte hekken worden bij de baring meer laesies van het hoofd
van het kind teweeggebracht, dan door het algemeen vernautvde bekken.
Wijlvinden n. l. bij SOA gevallen van plat bekken 15 laasies van het hoofd
opgeteekend,
door liel bekken sevoovzv^iiki, en bij S22 gevallen van algemeene

-ocr page 98-

bekkenveniauiving slechts 5 laesies van hel hoofd, door hel hekken veroorzaakt.

2.nbsp;Alleen fracturen en impressies van den kinderschedel beschouwende^ vinden wij:

Van 11 gevallen hij plat hekken iverd één door de forceps teweeggebracht (leeft).
Van 11 gevallen hij algemeen vern. bekken werden 7 door de forceps
teweeggebracht
(waarvan 2 dood).

De foi-oeps schijnt dus voor het kind gevaarlijker te zijn hij algemeene
bekkenvernauwing.

3.nbsp;Bij uithaling aan sluit of voeten zijn meer laesies der kinderen {vooral frac-
turen van humerus, clavicula en femur) voorgekomen bij platte hekkens dan
bij algemeen vernauwde bekkens, n. L:

plat bekken: IS laesies bij 141 uithalingen = 12.77 %
algemeen vern. h.: 8 » » SO » = 10
7o-
Bij het algemeen vernauwde bekken vinden wij meer laesies hij kinderen
van primiparae, dan van multiparae, bij hel platte hekken omgekeerd.
Algem. vern. b.: 18 laesies, daarvan bij kinderen van Iparae 11.

» » » » Multip. 7.

plat l)ekken: 27 laesies, » » » » Iparae 5.

» » » » Multip. 22.
Dit verschil ivordt nog duidelijker, als wij alleen de fracturae hum., clav.

et fem. beschouwen:

Alg. vern. b.: 5 pijpheenfracturen, hiervan 4 hij kinderen van lp.
Plat bekken: 8 » »nbsp;»nbsp;» een kind van Ip.

-ocr page 99-

III. Over de mortaliteit, laesies en ziekten
der moeders.

In onze lijst van 954 gevallen wordt 24 maal de dood der moeder
vermeld, dit is in
2.5 quot;/„ der gevallen.

Eenmaal is de oorzaak verbloeding, n.1. in geval n». 530, waar sym-
physeotomie werd gedaan, in de overige 23 gevallen was puerperale infectie
de oorzaak. De oorzaak dezer infecties was in 7 gevallen sectio caesarea,
7 maal kwam de infectie voor na partus arte praematurus. De overige
gevallen kwamen voor na forcepsaanwendingen, versies en extracties,
perforaties, en ook 2 maal na spontane baringen, waar de infectie waar-
schijnlijk door den toucheerenden vinger is overgebracht.

Het cijfer. 2.5 is waarschijnlijk iets te laag, want wij kunnen ons
niet ontveinzen, dat wij af en toe in twijfel zijn gebleven of de moeder
gestorven was of niet.

In de tweede plaats moeten we vooral in aanmerking nemen loanneer
de infectie voorkomt. Zoo als te verwachten was, hebben de meeste ge-
vallen plaats gehad, toen de a- of antiseptiek niet of ondoelmatig werd
toegepast. Van de 23 sterfgevallen door infectie vinden wij 16 gevallen
vóór en 7 na 1890. Bovendien dagteekenen de meeste gevallen onzer
statistiek na \'tjaar 1890 — omdat daarna over \'t algemeen de bekken-
maten veel nauwkeuriger in de historiae partus zijn vermeld, dan vóór
dien tijd.

Na 1890 hebben wij 8 sterfgevallen (7 aan infectie, 1 aan verbloeding)
op 589 baringen, dit geeft een sterfte voor de moeders van IM^ bij
de baring bij bekkenvernauwing.

Voor 1890 hebben wij 16 sterfgevallen van moeders op 365 baringen,
d. i. in 4.38 7o der gevallen.

Wij zullen nu de sterfgevallen der moeders wat nader beschouwen.

I. Plat bekleen-

nquot;. 38. (1890—1891). IV para. Conjugata diagonalis 11,5 A, V en E. moeder f,.ua 12 dagen.
nquot;. 105. (1880—1881). IV para. C.d. 11, p. a. p., V. poging hooge tang. ipyaemie).

-ocr page 100-

n». 175. (1875). VI para. Conj. diag. 10\'/,, p. a. p., prol. fun., V. en E. (peritonitis).

nquot;. 325. (1895) VIII para. Conj. diag. S. C. {infectie).

n». 343. (1898) I para. Conj. diag. 8% S. C. (infectie).

n«. 855. (1883) II para. G. vera 6% P- a. p. V. en E. (pyctëmie).

II. Algemeen vernauwd bekken.

383. (1893—1894) I para. C. vera 10, overige bekkenmaten: 25 , 28 , 83, het sacruni
heeft een rhachitische haak. A. uitgezakt handje, forceps,
(infectie). ^
n«. 440. (1880—1881) III para. Couj- diag. 10,8. p. a. p. A., V. en E. (pyae)nie). ■
nquot;. 445. (1877—1879) ? para. Conj. diag. 11. A. perforatie, (fehris puerperaUs).
n». 447. (1864—1866). 1 para. Conj. diag. 10.6. A. hooge tang (peritonitis).
n®. 455. (1895—1896). I. para. Kleine vrouw. C. diag. 11. overige bekkenmaten 23\'/,, 25\' ,,
86, lin. innom. te bereiken; dwarsligging, V. en E., eventratie, perforatie,
(sepsis).
n». 530. (1892—1893). II para, 1ste kind geperforeerd. Conj. diag. 10\'4. A. Symphyseotomie,

forceps, (verbloeding).
n®. 592. (1873). I para. Conj. diag. 10. A. — S. C. (de moeder f na 2 dagen),
nquot;. 598. (1860—1861)). VII para. Conj. diag. 9.8, p. a. p., spontaan (sepsis).
n®. 684. (1890). I para. Conj. diag. 5, Sect. Caes.
(infectie).

Verder nog 6 gevallen bij vermoedelijk plat vernauwde bekkens (no. 747,
767, 829, 831, 856, 890) en 3 bij vermoedelijk algemeen vernauwde bekkens

(n«. 943, 945 en 952).

Wij vinden bij platte bekkens op 364 baringen 6 sterfgevallen der
moeders, waaronder 3 na 1890 en bij de algemeen vernauwde op 322 baringen
9, waaronder 4 na 1890 en van deze 4, 3 aan infectie, en 1 aan verbloeding.

Het gaat niet wel aan, uit deze cijfers te concludeeren, dat de sterfte
der moeders grooter is bij het algemeen vernauwde, dan bij het platte
bekken. Want afgezien van het feit, dat zij te klein zijn, kan men niet
de mortahteit der moeders aan puerperale infectie als maat gaan nemen
voor de prognose van de baringen bij plat en algemeen vernauwd bekken,
(geheel uitsluitende het geval van verbloeding bij symphyseotomie, dat
een unicum is en geheel afzonderlijk staat).

Of eene vrouw febris puerperalis, peritonitis enz. krijgt na een hooge
tang, een p. a. p. of een sectio caesarea, hangt toch minder van den vorm
van het bekken, dan van de reinheid der instrumenten en handen af!
Sluiten wij daarom in de eerste plaats alle gevallen uit, die voor 1890
hebben plaats gehad. Dan houden wij over de volgende gevallen van dood
door febris puerperalis enz.

Plat bekken:nbsp;nquot;. 38 (Ven E), n°. 325 (S. C.) nquot;. 343 (S. C.)

Algem. vern. bekken: n». 383 (forceps), nquot;. 455 (V. eventratie,
perforatie) en n«. 684 (S. C.).

Het zou nu kunnen zijn, zooals door Spiegelberg gezegd is, dat de
sterke kneuzing der weeke deelen bij eene baring bij algemeene bekken-
vernauwing het gevaar voor infectie zeer vermeerderde. We moeten dus
(Je gevallen van
S. C. uitsluiten, en houden over bij plat bekken 1 geval

-ocr page 101-

(n°. 38), bij algemeen vernauwd bekken 2 gevallen (383 en 455), waar de
vorm van het bekken schuld kan hebben.

Beschouwen we deze twee laatste gevallen nader, dan blijkt geval 455
waarschijnlijk een verzuimde dwarsligging geweest te zijn, waar men na
een poging tot versie eventratie heeft gedaan, en perforatie van \'t nakomend
hoofd, misschien heeft het geval zich een weinig anders voorgedaan, maar
in een geval als dit, waar ongetwijfeld restes van de organen van \'t kind
achterblijven, moet ook zonder algemeene kneuzing van de moederlijke
deelen, de kans op febris puerperalis groot zijn.

Wat \'t geval 383 betreft, hebben we waarschijnlijk te doen met een
algemeen vernauwd plat rhachitisch bekken. De maten zijn: C. vera 10,
dist. spin. 25, dist. crist, 28, de ossa ilei staan dus ongeveer op normalen
afstand van elkander; de omtrek is echter klein:
SS. Bovendien staat er
van opgegeven, dat het sacrum een rhachitische haak heeft. Bij dit algemeen
vernauwde rhachitische bekken is een armpje uitgezakt naast het hoofd.
De partus is met de forceps getermineerd geworden, de keering was dus
onmogelijk en het hoofd stond dus waarschijnlijk vast in \'t bekken, tegen
de scherpe lijsten van het rhachitische bekken aan. Hier is veel kans op
een groote kneuzing der moederlijke weeke deelen. We hebben hier een
voorbeeld van het groote gevaar van uitzakkingen van kindsdeelen naast
het hoofd bij het algemeen vernauwde bekken.

Wij hebben dus, de gevallen vóór 1890 en de sterfgevallen na keizersnede
uitsluitende, slechts deze twee gevallen, waarin het aandeel van het bekken
aan de infectie voor discussie vatbaar is, te stellen tegenover één geval
bij plat bekken — waar de moeder 12 dagen post partum stierf, terwijl zij
door V. en E. was verlost. Wij durven hieruit niet besluiten, dat bij het
platte bekken het infectiegevaar voor de moeder kleiner is, dan bij het
algemeen vernauwde bekken.

Wij achten het dan ook volstrekt niet bewezen, dat dit het geval is.

Iets anders valt in \'t oog: bij de platte bekkens zijn van de ß gevallen
5 vrouwen multiparae, en ééne primipara, bij de algemeen vernauwde, (het
geval van symphyseotomie en nquot;. 445, waar niet opgegeven is, met den
hoeveelsten partus wij te maken hebben, uitsluitend), zijn van de 7 gevallen
2 multiparae en 5 primiparae. De twee gevallen 383 en 455 bij algemeene
bekkenvernauwing, die wij even als boven overhouden, als wij de gevallen
vóór 1890 en de S, C, uitsluiten, betreffen beide primiparae, terwijl het
geval 38, dat wij, op dezelfde manier te werk gaande, bij de platte bekkens
overhouden, eene multipara betreft.

Het schijnt dus, dat b^ \'t algemeen vernauwde bekken de primiparae in
\'t nadeel zijn tegenover de multiparae, en bij \'t platte bekken omgekeerd,

-ocr page 102-

de multiparae in \'t nadeel tegenover de primiparae. Het is ons niet gelukt
liiervoor een plausibele verklaring te vinden, en het is zeer goed mogelijk
dat de kleinheid der getallen aansprakelijk is voor dit resultaat.

Wanneer men ons nu tegenwerpt, dat meer kans op infectie bestaat,
waar het bekken meer aanleiding geeft tot kunsthulp van allerle; aard, dan
kunnen wij daarop antwoorden, dat het aantal gevallen, waar kunsthulp is
aangewend, grooter is bij het platte bekken, dan bij \'talgemeen vernauwde,

zooals later blijken zal.

Het zou nu nog kunnen wezen dat de Sectio caesarea vaker was
geïndiceerd bij \'t algemeen vernauwde, dan bij het platte bekken. Veel
schrijvers achten werkelijk de grens van de absolute indicatie der Sectio
caesarea c.M. hooger bij het algemeen vernauwde bekken, dan bij het platte.

Zooals wij later uitvoeriger zullen behandelen, is de Sectio caesarea
bij platte bekkens uitgevoerd in 3.62 % der gevallen, en bij algemeen ver-
nauwde in 3.58 7ü. Zooals men ziet, zijn de cijfers van beide groepen
nagenoeg gelijk.

Wat betreft de laesies der moeder vinden w^:

P. Buptura perinaei. Bij plat bekken zijn vermeld 17 gevallen
bij 364 baringen, bij algemeen vernauwde bekkens 16 bij 322 baringen.
Deze cijfers zijn zeer onbetrouwbaar;
want zeer dikwijls wordt het vergeten,
eene ruptura perinaei in de Historia partus te vermelden. Nemen wij voor
een oogenblik aan, dat deze beide getallen 17 en 16 met denzelfden onbe-
kenden factor moeten vermenigvuldigd worden, dan zien wij, dat bij algemeen
vernauwde bekkens het aantal perinaeum-rupturen iets grooter is. Dit feit
is niet verwonderlijk,
als men bedenkt, dat er meer kans is, dat vrouwen met
een algemeen te klein bekken een nauwen vulvairring hebben dan andere.

Ruptura uteri. Hiervan hebben wij bij \'t platte bokken 1 geval
(nquot;. 57) waar bij achterhoofdsligging uterusruptuur optrad, waarna de partus
door perforatie en cranioclasie getermineerd is , de vrouw is genezen. Bij
\'t algemeen vernauwde bekken hebben we ook 1 geval, nquot;. 408, waar
buiten de kliniek, döor V. en E. uit dwarsligging ruptuur optrad. Naquot;
volledige extractie in de kliniek (Amsterdam) werd de placenta achter do
lever vandaan gehaald! de vrouw is genezen. Verder hebben we nog 2
gevallen bij
vermoedelijk platte hekkens: n\'\\ 820, waar een versie uit schedel-
ligging de ruptuur deed ontstaan, de vrouw is genezen, en nquot;. 747, waar
bij het opwekken van partus arte praematurus de bougie het onderste
uterussegment doorboorde. Deze vrouw stierf aan infectie.

We hebben dus geen geval, waar de bij algemeen vernauwd bekken

10

-ocr page 103-

door Litzmann zoo gevreesde achterste wandbeenligging ruptura uteri
teweegbracht.

Men heeft gezegd, dat fistula vesico-vaginalis vaker voorkwam bij
algemeen vernauwd bekken dan bij plat bekken, (
Spiegelberg) en anderen
hebben het tegendeel beweerd,
(Olshausen-Veit). We kunnen deze vraag hier
helaas niet beslissen, daar wij voor beide bekkensoorten over slechts 2
gevallen van blaasfistel beschikken, n.1. plat bekken: nquot;. 149, in de anam-
nese, en n®. 161 waar \'tkind na een poging tot versie geperforeerd
werd — en algemeen vernauwd bekken: nquot;. 466, waar perforatie ge-
schiedde, en nquot;. 678 in de anamnese. Ten slotte nog n®. 830, onder
de vermoedelijk platte bekkens.

Van ruptuur der hekkengeioricliten hebben wij geen gevallen gevonden.

Van locale infecties der moeder, die genezen zijn, hebben wij enkele ge-
vallen opgeteekend gevonden. De meeste zijn van vóór 1890. Slechts één is
er na dien tijd,

t. w.: plat hekken:
n°. 18 (1871) I para, spontane partus, parametritis.
nquot;. 176 (1867) I para, forceps, para- en endoïnetritis.

Algemeen vernamod hekken:
n». 519 (\'79—\'80) multipara — forceps, perforatie — infectie.
nquot;. 526 (\'91—\'92) p. a. p. forceps, I para, infectie.

Vermoedelijk plat hekken:
nquot;. 725 (\'87-\'88) en n», 770 (\'87-\'88).

Van zwangerschapsziekten hebben wij gevonden:

Chorea gravidarum, ]Sr\'\\ 6, bij plat bekken, na afloop van den partus
was de moeder genezen.

Eclampsia. Hiervan hebben wij slechts 2 gevallen, een bij een plat
en een bij een algemeen vernauwd bekken (nquot;. 215 en nquot;, 376). De meening
dat eclampsie zoo dikwijls bij algemeene vernauwing voorkomt, vindt hier
dus geen steun, evenmin als de theorie dat de ringvormige druk van het
hoofd op den bekkenring de krampen bij wijze van reflex zou opwekken,
want in het eenige geval bij algemeene vernauwing was de gemacereerde
foetus slechts 28 weken oud, en de vernauwing niet sterk (C.d, 11,5).

-ocr page 104-

Hesumé.

1.nbsp;Uit al onze gevallen le zamen vinden ivij het volgende mortaliteitscijfer der
moeders:

op 054 haringen 24 moeders-\\- = 2.5%.

Onze gevallen, met het oog op veranderde begrippen omtrent asepsis,
techniek enz., splitsende in 2 groepen krijgen tvij:nbsp;^

A.nbsp;Na \'1890. 589 gevallen, 8moeders 1.36 %.

B.nbsp;Vóór 1890. 365 „ 16 „ \\ = 4.38%.

2.nbsp;Alleen de gevallen met zekere bekkendiagnose beschouivende, krijgen we de

volgende cijfers:

plat bekken, 364 baringen 6 moeders f
algem. vern. b., 322 „ 9
„ f.

Beschouwen wc alleen de gevallen na 1890, met uitsluiting der gevallen
van Sectio Cacsarea, dan houden wij slechts over ter vergelijking:
plat bekken, 1 geval,
algem. vern. b., 2 gevallen.

hl deze gevallen blijkt bij nader onderzoek het aandeel, dat het bekken
aan den dood der moeder heeft gehad, zeer twijfelachtig te zijn.

Andere factoren hebben een overwegenden invloed.

Het is volstrekt niet bewezen, dat de sterfte der moeders grooter is bij
algemeen vernauwd dan bij het plal bekken.

3.nbsp;Ruptura perinaei komt meer voor bij algemeen vernauwd bekken, dan bij
plat bekken, heUjeen te verwachlen luas.

4.nbsp;Van ruptura uteri, (2 gevallen) cn fisl. vesico-vaginalis (4 gevallen) zijn
onze getallen slechts klein, doch wegen tegen elkander op bij plat en alge-
meen vernauwd bekken.

5.nbsp;Wij vinden op 685 baringen bij bekkenvernauwing 2 gevallen van eclampsie,
hetgeen een frequentie geeft van 1 : 342.5 = 0.29 - Deze frequentie is
ongeveer gelijk aan de frequentie der eclampsie in hel algemeen.

Bij hel algemeen vernauwde bekken vinden wij 1 geval van eclampsie op
322 baringen.

-ocr page 105-

IV. De Spontane baring en de Kunsthulp.

Om ons een oordeel te vormen over het aantal spontane baringen, en
den aard der toegepaste kunsthulp bij beide bekkensoorten, is het noodig
geweest, tabellen te maken, waarin de gevallen op een bepaalde manier
gerangschikt zijn. Behalve de noodzakelijke onderscheiding in primiparae
en multiparae en naar het kindergewicht, hebben wij de gevallen ingedeeld
in de volgende rubrieken.

1®. Sponfqan, wanneer de partus spontaan verliep, ook al is p. a. p. opge-
wekt, ook waar uitwendig gekeerd is, of waar de partus spontaan
verloopen is hoewel pogingen met de forceps mislukt waren.

2quot;. Uitgang stang, en tang in de holte, alle forcepsapplicaties, die niet tot
de „hooge tangquot; gerekend worden. Wanneer eenvoudig opgegeven was
„forcepsquot; hebben wij zulk een geval in deze rubriek geplaatst.

3quot;. Expressie, volgens de handgrepen van Ritgbn of van Kristeller.

4quot;. Eenvoudige extractie beteekent manueele uithaling bij voet- en stuitliggingen,
en een enkele maal manueele hulp bij de geboorte van hoofd en schouders
bij vooruitkomend hoofd,

5quot;. lastige extractie van het nakomend hoofd. Hier zijn de gevallen onder-
gebracht, waar bovendien impressie in den ingang, of de Praagsche
handgreep is aangewend, of waar de uithaling geschiedde in de ligging
van
Walgher , of waar de tang op \'t nakomende hoofd is aangelegd, of
wel perforatie hiervan is gedaan.

Dit alles bij gevallen, waar het de extractie van een kind uit voet- of
stuitligging gold, of wel als de versie wegens dwarsligging, prolapsus
funicuh, placenta praevia, was voorafgegaan.

6quot;. Hooge tang bij Caput praevium.

7°. Versie en Extractie uit schedelligging, wegens de bekkenvernauwing.
Ook als de extractie „lastigquot; was na versie uit schedelligging, hebben
wij het geval toch bij deze rubriek gebracht en niet onder 5®,

8°. Perforatie van het Caput praevium. Gewoonlijk is niet opgegeven of de
perforatie bij ingedaald hoofd heeft plaats gehad of niet, — wij onder-

-ocr page 106-

scheiden echter toch zooveel mogelijk, a. perforatie boven den ingang,
h. perforatie in de holte — zoodat overblijven moet, c. perforatie
waarbij onbekend is, waar \'thoofd stond.
9°.
Impressie in den ingang, van het Caput praevium.
10°.
Sympliyseotomie.
11°. Sectio caesarea.

12°. Versie en Extractie wegens dwarsligging, uitzakking van kindsdeelen,
placenta praevia.

13°. P. a. p., kunstmatige vroeggeboorte. — De gevallen, waar p. a. p. is op-
gewekt, komen 2 maal in de tabellen voor, eens onder deze rubriek,
en eens in de rubriek die aanwijst, hoe de partus verloopen is.

Tusschen haakjes geplaatste cijfers beteekenen het aantal doodgeboren
kinderen —
onb. beteekent dat we niet weten of het kind leeft.

-ocr page 107-

Algemeen vernauwd bekken.

Plat bekken.

Gewicht der kinderen
in grammen:

2001—
3000

3001—
4000

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

lt; 2000

Soffl-

gt; 4000

Spontaan............. i

Tang in uitgang en holte i (1)

Expressie.............

Eenvoudige extractie ..

Lastige extractie......

Hooge tang...........

V. en E. uit schedel-
ligging..............

, [ Boven den ingang.

«2 ® I

si ,In de holte.......

Onbekend.........

Impressie.............

Symphyseotomie......

Sectio Caesarea........

V. en E. uit dwarsUg-
ging enz............

P. a. p................

25(1)
8

13
1(1)

20

4(2)
1
1

(1)

11
2

14
6

(1)

(1)

Aantal gevallen ...

10

17

36

30

13

22

multiparae.

Algemeen vernauwd bekken.

Plat bekken.

Gewicht der kinderen
in grammen;

Spontaan..............

Tang in uitgang en holte

Expressie.............

Eenvoudige extractie...

Lastige extractie......

Hooge tang...........

V. en E. uit schedel-
ligging..............

IBoven den ingang.

In de holte.......

Onbekend.........

Impressie.............

Symphyseotomie......

Sectio Caesarea........

V. en E. uit dwarslig-
ging enz............

P. a. p................

Aantal gevallen...

2001—
3000

3001—
4000

2001—
3000

lt; 2000

3001-
4000

gt; 4000

Som.

lt; 1000

Soiii-

gt; 4000

13(1)
3

3(1)

1
1

15,1 onb.
1

18,(1)1 onb
2
1
6

1 (1)
2

2(1)
1

1 (1)
2

(1\'

(1)

(2)

(1)

(3)

1(1)
2(1)

2 (1)
3 (1)

(1)

28

39

11

17

-ocr page 108-

Plat bekken.

Algemeen vernauwd bekken.

der kinderen
grammen:

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

. Som.

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

Spontaan.

9

11

20

(1)

5(1)

11 (1)

16 (31

in uitgang en holte
^^pressie...........

3
1

3
1

2

1
1

3
1

ï^envoudige extractie...
ästige extractie

1 (1)\'

(1)

(1)
1(1)

^•^oge tang...

_

_

_

2

(1)

2(1)

Y ..........

E. uit schedel-
quot;ggmg..............

2(2)

_

2(2)

_

1

1

2

^^ (Boven den ingang.
Is In de holte.......

-

(1)
(1)

(1)
(1)

Onbekend.........

_

(1)

(1)

(2)

(1)

(1)

^^Pressie..
^^niphyseotomie

Caesarea

ging

^•a. p........::::::::

1 (1)

1(1)

1(1)
1(1)

2

■ —

2

■Aantal gevallen ...

10

22

-

32

I

13

20

34

ULTIPARAE.

M

Plat bekken.

Algemeen vernauwd bekken.

^^\'^icht der kinderen

gramnion:
. ...........

quot;Igln uitgangen holte

^Prossio.............

J^\'^iivoudigo extractie...

extractie......

^•^ogo tang...........

E. uit schedel-
\'igging..............

^^ IBoven don ingang.

^s jin de holte.......

\' Onbekend.........

Hressie.............

^^^Physeotomio......

Caesarea.......

E. uit dwarslig-

onz............

a. p...............

2001—
3000

3001—
4000

3001—
4000

3001—
3000

gt; 4000

Som.

22
3

lt; 2000

Som.

33 (1)
2(1)

7(1)
(1)

2
5

(3)
(1)

gt; 4000

lt; 2000

10
2

19

8(1)
1(1)

4(1)

(1)

1

7(2)
(3)

4(2)

(2)

(1)

(1)

(1)

(1)

(1)

4(1)
8(4)

2(1)
(i(l)

1

5(1)
21

1 (1)
1

3(1)
1(1)

1

5(3)
21

-ocr page 109-

Plat bekken.

(ïewicht der kinderen
in grammen:

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

lt; 2000

Algemeen vernauwd bekken.

2001—
3000

3001—
4000

Soff-

gt; 4000

Spontaan.............

Tang in uitgang en holte

Expressie.............

Eenvoudige extractie ..

Lastige extractie......

Hoogo tang...........

V. en E. uit schedel-
hgging..............

; Boven den ingang

(2)

(2)

(1)

(1)

(2)

(1)

(1)

^ .2

In de holte.

\' Onbekend.........

Impressie.............

Symphyseotomie......

Sectio Caesarea........

V. en E. uit dvrarslig-
ging enz............

P. a. p................

5,lonb.
2(1)

12(4)
5(1)
1

(1)
(1)
1(3)

(1)

ll,lonb
3 (1)

9(3)
1(1)

3(1)

4

1

(1)

(1)
(2)

(1)

(1)
1(1)

(1)
3 (1)

(1)

Aantal gevallen.

10

16

27

15

31

15

MULTIPARAE.

Algemeen vernauwd bekken.

Plat bekken.

Gewicht der kinderen
in grammen:

2001—
3000

3001—
4000

2001—
3000

lt; 2000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

lt; 2000

gt; 4000

Som-

Spontaan..............

Tang in uitgang en holte

Expressie............

Eenvoudige extractie...

Lastige extractie......

Hooge tang...........

V. en E. uit schedel-
ligging..............

1 Boven den ingang.

quot;i\'-S In de holte.......

Onbekend.........

(1)

(1)

(3)
4(3)

6(1)
3(1)

9(4)
7(5)

(1)
(2)

1

11(4)

1(1)
14 (6)

(1)

Impressie.............

Symphyseotomie......

Sectio Caesarea........

V. en E. uit dwarslig-
ging enz............

P. a. p................

(1)

4(1)
(1)

6(2)
(1)

2
1
2

6(4)
(2)

(2)

18(2)1
6

2(4)
2

15 (1)
(1)
(1)
(3)

8(1)
2

2(3)

9,(1)1 onb.
4

(1)

1(2)

2(2)
(1)

4(1)

(1)
(1)

(1)
(1)
(2)

-ocr page 110-

der kinderen
^ in grammen:

2001-
8000

3001—
4000

3001—
4000

lt; 2000 2001^

lt; 2000

Som.

gt; 4000

gt; 4000

Som.

Plat bekken.

Algemeen vernauwd bekken.

Spontaan..............

J^^gin uitgang en holte

^^Pressie.............

®®nvoudige extractie...

extractie......

^•^oge tang...........

Boven den ingang

In de holte.......

\'Onbekend.........

Hressie.............

^ymphyseotomie......

2(1)
4

(1)

2(1)

(1)
(2)

1 (1)

1 (1)

1 (1)

(1)
(1)

(1)

öeoti

(1)

(1)

Caesarea

pfn E. uit dwarslig-
ging enz....

(1)
(1)

(1)
(1)

a.

■Aantal gevallen ...

16

11

MULTIPARAE.

^\'\'^icht dor kindoren
grammen:

^J^^ntaan..............

in uitgang enholto
^^Pressio.............

J^voudigo extractie..

extractie......

tang...........

l -quot;Oven den ingang.
^sjln de holto.......

Onbekend.........

^quot;^Pressie.............

^^^Physeotomie......

Caesarea.......

„i^n E. uit dwarslig-
enz...........

P................

Plat bekken.

3001—
4000

2001—
3000

Som.

gt; 4000

lt; 2000

11

(1)

3 (3)
1 (2)

10 (5)

(3)

(1)

1

(2)

5 (2)
(1)

1(2)

(1)

1 (1)

(1)

:(1)
(2)

(1)

2 (2)
1

1(1)
4(4)

3 (4)
6 (7)

(1)
1(3)

1(1)

Algemeen vernauwd bekken.

lt; 2000 2001^

3001—
4000

gt; 4000

9(1)
(1)

Som.

15 (1)
(1)

3

(2)

(1)
11 (2)

9

(1)
(2)

(1)
14 (3)

-ocr page 111-

Algemeen vernauwd bekken-

Plat bekken.

Gewicht der kinderen
in grammen:

2001—
3000

3001—
4000

2001—
3000

lt; 2000

3001—
4000

4000 gt;

Som.

Som-

lt; 2000

4000 gt;

Spontaan..............

Tang in uitgang en holte

Expressie.............

Eenvoudige extractie...

Lastige extractie......

Hooge tang...........

V. en E. uit schedel-
ligging..............

i Boven den ingang.

(1)

(1)

s\'-g In de holte.

Ph

Onbekend...

(1)
(1)

(1)

2(1)

3(1)

(1)

(1)

(1)

(1)

(1)

(1)

(1)
(1)

(1)

(1)

(1)

Impressie.............

Symphyseotomie......

Sectio Caesarea........

V. en E. uit dwarslig-
ging enz............

P. a. p................

1(2)

1

1(1)

1

1(1)

(1)

(1)

Aantal gevallen...

10

10

MULTIPARAE.

Algemeen vernauwd bekken.

Plat bekken.

Gewicht der kinderen
in grammen:

Spontaan..............

Tang in uitgang en holte

Expressie.............

Eenvoudige extractie...

Lastige extractie......

Hooge tang...........

quot;V. en E. uit schedel-
ligging ..............

Boven den ingang.

In de holte.......

Onbekend.........

Impressie.............

Symphyseotomie......

Sectio Caesarea........

V. en E. uit dwarslig-
ging enz............

P. a. p................

2001—
3000

3001—
4000

!lt; 2000

2001—
8000

8001—
4000

4000 gt;

Som.

lt; 2000

Soifl\'
1

4000 gt;

(I)
(1)

1(2)

1(2)

1

3

(1)

(1)

1
1

2(1)

li

(1)

(1)

(1)
1(2)

2(2)
2(1)

2(3)
3(3)

2

1(1)

-ocr page 112-

der kinderen
__^^ grammen:

spontaan .

Jn .nbsp;...........

IQ Uitgang en holte

2001—
3000

3001-
4000

3001—
4003

2001—
3000

lt; 2000

4000 gt;

Som.

4000 gt;

Som.

lt; 2000

Plat bekken.

Algemeen vernauwd bekken.

^^ïivoudige extractie...

extractie......

tang..........

. . (Boven den ingang

de holte.......

\'Onbekend.........

Sressie.............

^yrnphyseotomie......

Caesarea.......

1(1)

(2)

1(1)

(2)

(1)

(1)

(1)

(1)

1(1)

1(1)

5 ■

\'J^ E. uit dwarslig-
s\'Qg enz...........

P.

a. p.

Aantal gevallen ..

MULTIPARAE.

Algemeen vernauwd bekken.

Plat bekken.

der kinderen

grammen:
.............

in uitgang en holte
.............

J^^oudigo extractie ..

extractie......

tang...........

^ j; I ^oven den ingang.
^ fi In de holte.......

. \'Onbekend.........

^\'^^ProssiG.............

^\'^Physootomie......

Caesarea........

\'i/J^ E. uit dwarslig-
^ onz............

\' P................

2001—
3000

8001—
4000

3001—
4000

2001—
3000

Som.
(1)

1

1(2)
3

2(3)
(1)

3

1(3)
4(5)

lt; 2000

4000 gt;

4000 gt;

Som.

lt; 2000

(1)

(1)

1 (1)
1

1
2

(2)

2(1)

(2)

(1)

(2)

(2)

1(1)
3(4)

1(1)

-ocr page 113-

Gewicht der kinderen
in grammen:

2001—
3000

3001—
4000

2001—
8000

3001—
4000

lt; 2000

gt; 4000

Som.

lt; 2000

Soöi-

gt; 4000

Plat bekken.

Plat bekken.

Algemeen vernauwd bekken.

Gewicht der kinderen
in grammen:

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

1

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som-

Spontaan.............

i

!

Tang in uitgang en holte

_

1

1

-

Expressie.............

■ —

.—

_

_

Eenvoudige extractie...

! —

_

_

Lastige extractie......

i —

_

_

Hooge tang...........

V. en E. uit schedel-
ligging..............

_ 1 Boven den ingang.

(1)
(1)

(1)
(1)

ël (In de holte.......

fLi IH 1

\' Onbekend.........

Impressie.............

=

(1)

(1)

Symphyseotomie......

_

_

___

Sectio Caesarea.......

V. en E. uit dwarslig-
ging enz............

:

1

1

(1)

1

1(1)

P. a. p................

--

Aantal gevallen ...

1

1

2

1 1

i

1

4

5

MULTIPARAE.

Algemeen vernauwd bekken.

Spontaan..............

Tang in uitgang en holte

Expressio.............

Eenvoudige extractie...

Lastige extractie......

Hooge tang...........

V. en E. uit schedel-
ligging..............

j Boven den ingang.

(2)

si In de holte.

Ph

Onbekend...

(1)

(1)

• (1)
1(1)

(1)
1 (2)

(2)

(1)

(1)

(1)

Impressie.............

Symphyseotomie......

Sectio Caesarea........

V. en E. uit dwarslig-
ging enz............

P. a. p................

(1)
(3)

(1)
(1)

1 (1)
(3)

(1)
(2)

(2)

-ocr page 114-

Aan de hand van de voorafgaande tabellen willen wij eerst de spontane
baring, en daarna de kunsthulp in hare onderafdeelingen behandelen. Wat
het
aantal spontane haringen bij iedere bekkensoort betreft, krijgen wij de
volgende cijfers:

I. Plat hekken.

Primiparae.

Multiparae.\'

C. diag.

Aantal gevallen.

Spontaan.

Aantal gevallen.

Spontaan.

11.1—12

30

20 ^ 66.7 %

39

20 = 51.3 X

10.6 11

32

20 62.5 7„

62

34 = 54.8 \\

10.1—10.5

27

12 = 44.4 \\

42

8 = 197o

9.6-10

16

3 = 18.7 «/o

46

11 23.9 \\

9.1—9.5

10

4 = 40 X

19

4 = 21.1 7„

8.6 9

5

0

21

1 4.8 7«

7.6 8.5

2

0

10

0

122

59 = 48.4 7„

239

78 = 32.6 7,

II. Algemeen veniaimd hekken.
Primiparae.

Multiparae.

C. diag.

Aantal gevallen.

Spontaan.

Aantal gevallen.

Spontaan.

11.1—12

36

26 = 72.2

17

13 = 76.5 7,

10.6—11

34

19 55.9 7o

45

22 = 48.9 7„

10.1—10.5

31

16 = 51.6 7„

59

21 = 35.6 7o

9.6—10

11

5 = 45.4 7„

35

16 = 45.7 7,

9.1—9.5

10

1

11

1

8.6—9

5

1

7

2

7.6—8.5

5

0

5

0

132

68 = 51.5 7„

179

75 = 41.9 7,,

Wij vinden, dat het aantal spontane baringen met de toenemende
bekkenvernauwing afneemt, totdat het bij de Conj. diagonalis 7.6-8.5 bij
alle groepen = ü is.

Verder zien wij, alle vernauwingsgraden bij elkaar nemende, aan do
slotcijfers, dat de primiparae meer spontane partus vertoonen, dan de
multiparae en dat de baring bij het algemeen vernauwde bekken minder
vaak kunsthulp vereischt, dan bij het platte bekken.

Vergelijken wij deze cijfers met die van andere statistieken, dan valt
het op, dat onze cijfers laag zijn.

l)r. Tollmann b. v. vindt uit een groot ma,teriaal uit de kliniek van
Bonn het aantal spontane baringen voor het platte bekken 64-86 %, voor
het algemeen vernauwde bekken Ü2-98»/o.

-ocr page 115-

Dit is in hoofdzaak aan de volgende omstandigheden te wijten:
Dr.
Tollmann heeft voor zyne statistiek gebruikt alle gevallen, waar de
Conjugata van Baudelocque lt; 19 c.M. bedroeg. Dat dit ongeoorloofd is,
behoeft geen betoog. Het wordt vrij algemeen aangenomen, dat een ver-
korting der Conj. vera eerst zeker is, wanneer de Conj. van Baudelocque
tot onder 16 cM. daalt. Noodzakelijkerwijs zullen er in het materiaal van
Tollmann vele bekkens zijn, die wij niet vernauwd zouden dui-ven noemen.
In de tweede plaats werden, vooral in de oudere jaargangen der kliniek-
boeken in vele gevallen van lichte bekkenvernauwing, waar de baring
spontaan verliep, de bekkenmaten niet genoteerd.

Hoe stelselmatiger bij iedere in eene kliniek opgenomen gravida de
bekkenvernauwing wordt opgeteekend,\'des te meer zal het aantal spontane
baringen bij bekkenvernauwing in eene statistiek, berustend op het materiaal
dezer kliniek toenemen.

Nemen we uit de khniekboeken die jaargangen, waar van de resultaten
van het bekkenonderzoek meer stelselmatig aanteekening is gehouden te
zamen, en berekenen wij daaruit het aantal spontane baringen.

Nemen wy. ons zeiven tamelijk ruime grenzen stellende, uit de
kliniek te Leiden - de gevallen van af 1890, uit Amsterdam van af 1896,
\' uit Groningen van af \'97 en uit Utrecht de gevallen van af 1899 samen,
dan vinden wij:

plat bekken I parae, aantal gevallen.....56, spontaan: 80 -— 58.6 quot;/„;

„ „ multiparae, aantal gevallen. ... 121 ,, 42 == Si.7%-,
algemeen vernauwd bekken, I parae gevallen: 71 „ 42 = 59.1
„nbsp;„nbsp;„ multiparae „ : 88 „ 38 = 43.2

Of primiparae en multiparae samenvattend:

plat bekken, aantal gevallen 177, spontaan: 72 = 40.7 quot;/o;
alg. vern. „nbsp;„ „ 159 „nbsp;80 50.3 quot; \'
q.

Door deze bewerking stijgen onze cijfers wel eenige procenten, maar
het verschil is slechts gering. Ofschoon de wijze, waarop Dr.
Tollmann
bekkenvernauwing aanneemt, zeker haren invloed zal uitoefenen, meenen wij
toch, dat hier uit blijkt, dat in ons land de methode van afwachten bij
\'t leiden eener baring ook in de laatste jaren nog niet overal zoo ver door-
gevoerd wordt, als in de kliniek te Bonn.

Wij vonden op blz. 147 de volgende cijfers:

i\' , ^ u 11nbsp;inbsp;Primiparae 48.4 \'V,,.

plat bekken ....nbsp;/quot;

. , 1 ^nbsp;^nbsp;nmltiparae 32.(5 quot;/„.

Aantal spontane partusnbsp;\'

, ,, \'nbsp;primiparae 51.5quot;/,,.
algemeen vern. bekken ,, ,, \'

Inbsp;multiparae 41.9

Ur komen dus meer spontane haringen voor hij primiparae dan hij

-ocr page 116-

multiparae, en meer by \'t algemeen vernauwde dan bvj \'t platte bekken. Deze
verschillen\' zijn voor een groot deel te verklaren uit: 1°. het verschil in
\'t aantal abnormale liggingen en houdingen der vrucht, 2«. uit het verschil
in het gemiddeld\' gewicht der kinderen.
Later zullen wy deze ticee factoren
uitvoeriger behandelen.
(Hoofdstuk V en VI).

Wij willen nu onderzoeken hoe het aantal spontane baringen zich
verhoudt, als wij deze factoren zoo goed mogelijk uitsluiten.

Wij nemen daartoe de gevallen, waar het kindsgewicht 2001—3000 gr.
bedroeg, en waar het kind in achterhoofdsligging lag, bij elkaar - om daarna
hetzelfde te doen voor vruchten van 3001—4000 gram in achterhoofdsligging.

Wij vinden dan het volgende:

K\'mderen van 2001—3000 gram in Achterhoofdsligging.

Plat bekken.nbsp;Algem. vern. bekken.

C. diag.

Aantal gevallen.

Spontaan.

Aantal gevallen.

Spontaan.

11.1—12

17

11 64.7 X

17

14 = 82.3 X

10.6—11

23

17 = 73.9 7„

23

11 = 47.8

10.1—10.5

13

7 = 54.6 7o

29

20 = 69 \\

9.6—10

10

3 = 30 7o

16

11 = 68.7 7o

63

38 = 60.3 7o

85

56 = 65.9 7„

Kvnderen van 3001—4000 gram in Achterhoofdsligging.

Plat bekken.nbsp;^Igoin. vern. bokken.

C. diag Aantal gevallen. Spontaan.nbsp;Aantal gevallen Spontaan.

111_12 34 24 = 70.6 7onbsp;28 21 = 75 %

10.6-11 34 27 = 79.4 7onbsp;29 21 = 72.4 7,,

10 1-10 5 21 8 = 38.l7onbsp;13 = 34.2 lt;gt;/,

9.6-10 20 7 = 35 %nbsp;7.,

109quot; \' 66quot;= 60.6 quot;A.nbsp;114 62 = 54.4 7.,

Omstaande curven zijn uit dit staatje afgeleid:

-ocr page 117-

Aantal spontane baringen in Achterhoofdsligging.

Uit de eindcijfers der tabellen krijgt men allicht een verkeerden indruk.
Zoo schijnt wel uit de eindcijfers der laatste tabellen, (kinderen van
3000—4000 gram) te volgen dat de baring in achterhoofdsligging bij het
algemeen vernauwde bekken (54.4 7,,) vrij wat minder, dikwijls spontaan
is, dan bij plat bekken (60.6 7o)- Dit komt echter in hoofdzaak hier vandaan,
dat wij meer gevallen van
sterke vernauwing hebben bij \'t algemeen vernauwde,
dan bij platte bekken, voornamelijk in den vernauwingsgraad Conjugata
diagonalis 10.1—10.5.

Uit de curven B. krijgt men een juister oordeel, dan uit de genoemde
eindcijfers; zij vallen nagenoeg op elkaar, maar het voordeel is toch aan
de zijde van het platte bekken.

Bij de kinderen van 2000—3000 gram slaat de balans door naar de
zijde van het algemeen vernauwde bekken.

-ocr page 118-

Uit de eindcijfers zou verder volgen, dat het voor het platte bekken
geen groot verschil maakt, hoe zwaar het kind is. (60.3 7« en 60.6 VJ.
Vergelijkt men echter nauwkeurig de curven b en b\' dan ziet men, dat b\'
weliswaar in de geringe graden van vernauwing (Conjugata diagnose 11.1- 12
en 10.6—11) een weinig hooger stijgt dan ö, doch dat zij daarna bij den
vernauwingsgraad Conjugata diagonahs = 10.1—10.5 ver onder^ö daalt.

Het feit, dat de curve b in \'t begin lager loopt dan de curve b\' moet
evenals het aanvankelijke stijgen der beide curven en nog sommige andere
grilligheden, aan toevallige omstandigheden worden toegeschreven.

Ondanks alle onregelmatigheden kunnen wij toch de volgende conclusie
trekken, die zoowel uit de eindcijfers als uit de curven blijkt:

Be invloed van het gewicht der kinderen op de haring doet zich veel
sterker gevoelen hij het algemeen vernauwde bekken dan bij het platte.

Om hiervoor eene verklaring te vinden, vragen wij ons af ivaar zich
vooral die invloed van het gewicht der kinderen doet gevoelen, in den
ingang of in den uitgang van het kleine bekken?

Werkt genoemde invloed voornamelijk in den bekkeningang, dan
moeten wij vinden dat de
indaling van het hoofd bij het algemeen vernauwde
bekken voor kleine vruchten veel gemakkelijker gaat dan voor groote —
terwijl dit verschil bij het platte bekken veel minder duidelijk zal zijn
uitgesproken.

Werkt de genoemde invloed van het kindergewicht echter pas in den
bekkenuitgang of in de holte, dan zullen wij zulk een eigenaardige verhouding
niet vinden als wij een onderzoek naar de moeilijkheid der indaling
instellen.

In de onderstaande tabel zullen wij de kansen voor de spontane
indaling onderzoeken bij de verschillende bekkensoorten en bij verschillend
kindergewicht.

Wij bepalen dus het procentgehalte der gevallen waarin kunsthulp
werd aangewend, omdat de spontane indaling van het hoofd onmogelijk
bleek, of onwaarschijnlijk werd geacht; — dit zijn alle gevallen van hooge
tang, Versie en extractie wegens de bekkenvernauwing, lastige extractie van
het nakomend hoofd, impressie in den ingang, symphyseotomie, perforatie
boven den ingang en Sectio Caesarea te zamen genomen. In de overige gevallen
is het hoofd spontaan ingedaald, of had dat waarschijnlijk kunnen doen,
(indien de ligging of houding van het kind beter geweest was). Wy sluiten dus
uit de gevallen van spontane baring, tangen in uitgang en holte, expressie,
eenvoudige extractie, perforatie in de holte en Ven E. wegens dwarsligging,
placenta praevia of prolaps. funiculi te zamen genomen. Wij verdoelen
natuurlijk de tabel in tweeën naar het gewicht van \'t kind.

-ocr page 119-

A.nbsp;Kinderen van 2001—3000 gram.

Plat hekken.

I parae. Gevallen 43. Kunsthulp ter wille der indalinquot; 8 = 18 6quot;/
Multiparae. „ 74. „ „ „ „ ^^ 22 = 29.7 quot;/l\'

Algemeen vernauwd hekken.

I parae. Gevallen 51. Kunsthulp ter wille der indaling 11 = 216quot;/
Multiparae. „ 71. „
„ „ „ ^^ 14 = 19.7

B.nbsp;Kinderen van 3001—4000 gram.

Plat hekken.

I parae. Gevallen 70. Kunsthulp ter wille der indaling 14 = 20 7
Multiparae. „ 124. „ „ „ „ ^^ 37 _

Algemeen vernauwd hekken.

I parae. Gevallen 76. Kunsthulp ter wille der indaling 18 = 23 7 7
Multiparae. „ 88. „nbsp;,, „ „ ^^ 37 _ 43 o,^/\'

Wij zien, dat in alle groepen, uitgezonderd die van algemeene ver-
nauwing met kinderen van 2001—3000 gr. bij multiparae meer kunsthulp,
wegens onmogelijk of onwaarschijnlijk spontaan indalen van het hoofd noodig
is, dan bij primiparae.

Bij de genoemde groep, (algemeene vernauwing, kleine kinderen) waal-
meer dergelijke kunsthulp is gedaan bij primiparae dan bij multiparae is het
verschil toch zeer gering (21.6 \\ en 19.7 %). Het berust allicht op de te
kleine cijfers. Dat over \'t algemeen bij multiparae de indaling slechter gaat,
berust op het algemeen bekende feit, dat bij ieder volgende baring de kracht
van den uterus afneemt.

Nemen we primiparae en multiparae samen dan vinden we:

A.nbsp;Kinderen van 2001—3000 gram

Plat hekken. Gevallen 117. Kunsthulp (zie boven) 30=256 7
Alg. vern. hekken. „ 122. „nbsp;^^ ^^ 25 = 20.5 7.

B.nbsp;Kinderen van 3001—4000 gramquot;.

Plat hekken. Gevallen 194. Kunsthulp (zie boven) 51 = 26.3 7,,.
Alg. vern. hekken. „ 164. „nbsp;„ „ 55 = 33.5 7^.

Wij zien dus dat het bij \'t platte bekken voor de indaling niet veel
verschil maakt, hoe zwaar het kind is, (25.6 en 26.3 7„). bij het algemeen
vernauwde bekken maakt het daarentegen een groot verschil,
(20.5 en 33 5

-ocr page 120-

By de indaling van het hoofd doet zich de invloed van het gewicht der
kinderen bij het algemeen vernauwde bekken veel sterker gevoelen, dan bij het
platte bekken.

Op de vraag, die wij blz. 161 stelden: toaar doet zich de invloed van
het kindergewicht vooral gevoelen? moet dus het antwoord luiden: „inden
ingang van het bekkenquot;.

De verklaring hiervan moet natuurlijk gezocht worden in het verschil
in het
mechanisme dèr indaling bij platte en algemeen vernauwde bekkens.

De indaling van een klein hoofd, zooals bij kinderen van 2001—3000
gr. in een algemeen vernauwd bekken, nadert sterk tot de indaling van een
normaal groot hoofd in een normaal bekken,

Wy vinden het aantal spontane baringen daar dan ook het grootste
n.1. in 65.9 der gevallen.

Neemt de grootte van het hoofd toe, dan neemt de wanverhouding
tusschen bekken en hoofd ook snel toe, de spontane indaling wordt zeer
moeilijk. Het aantal spontane baringen is bij kinderen van 3001 —4000 gr.
dan ook slechts 54.5 quot;/o-

Bij platte bekkens is dat anders, al is de wanverhouding tusschen
hoofd en bekken ook maar gering, al dadelijk treedt het bekende afwijkende
mechanisme, waarbij het hoofd in deflexie en asynclitisme doortreedt, op.
Op grond onzer cijfers kunnen wij zeggen, dat
dat mechanisme ongunstig is,
vergeleken bij het normale mechanisme,
hetwelk bij algemeen vernauwd
bekken met een\' kleine wijziging ook voorkomt. Want bij de kinderen van
2001-3000 gr. zijn bij plat bekken 60.3 V^ der baringen spontaan, bij algemeen
vernauwd bekken echter 65.9 7o. Bij deze kleine vruchten is bij plat bekken
in 25.6 7o ^er gevallen kunsthulp verricht wegens lastig of onmogelijk indalen
van het hoofd; bij het algemeen vernauwde bekken in 20.5 7o der ge-
vallen.

De reden waarom het indalingsmechanisme bij plat bekken ongunstiger
is dan het normale, ligt waarschijnlijk vooral de afwijkende wijze waarop
het hoofd gemouleerd moet worden — en misschien zijn er nog meer
redenen voor te vinden. Wij komen hierop in ons laatste hoofdstuk terug.

Over de verschillende methoden van kunsthulp.

Kunsthulp in den uitgang cn de hekkenholte.

Het aantal gevallen van forceps in den uitgang en in de bekkenholte,
en expressie van het hoofd, volgens de methoden van
Riïgen en Kristeller
nemen wij bij elkaar.

Het procent-cijfer moet natuurlijk berekend worden uit het aantal
Aoo/ü-geboorten.

-ocr page 121-

Wij vinden het volgende:
plat hekken I parae: hoofdgeb. 97, kunsth. in nitg. en holte 20 ^ 20.6

multiparae: „ 123, „ „ „ „ „ 8=:. 6.5 o/!.
algemeen vern. h.
I parae: „ 114, „ „ „ „ „ 25 = 21.9%.

multiparae: „ 113, „ „ „ „ „ 12 ^10.6%.
De kleine procent-cijfers voor de multiparae, vooral met plat bekken
komen 1». hier vandaan, dat meer kunsthulp als V. en E., hooge tang,
enz. verricht is geworden, waar dan natuurlijk geen hulp in uitgang en
bekkenholte vermeld wordt.

Misschien zou men echter uit deze cijfers toch op mogen maken, dat
de weerstand in den uitgang grooter is bij primiparae, dan bij multiparae
en grooter bij \'t algemeen vernauwde, dan bij \'t platte bekken, hetgeen
te verwachten was.

De sterfte der kinderen is by deze soort van kunsthulp gering, t. w.:
plat bekken, I parae. Kunsth. in uitg. en holte 20 gev., kinderen f 3 = 15

multiparae „ „ „ „ „ 8 „ „ f 3
alg. vern. b. I parae „ „ „ „ „ 25 „ „ f 2 = 8 «/„.

„ multiparae „ „ „ „ „ 12 „ „ -}- 1 = 8.3 %.
De getallen zijn te klein om het trekken van conclusies mogelijk te maken.

Manueele extractie.
Wij willen hier de vraag behandelen, bij welke bekkensoort., en wel
bij primiparae of bij multiparae, de manueele extractie aan stuit of voeten,
de beste resultaten geeft voor de kinderen.

Wij vatten daartoe uit onze tabellen voor spontane baring en kunst-
hulp de rubrieken eenvoudige en lastige extractie, Versie en Extractie uit
schedelligging en uit dwarsligging te zamen, doch sluiten de gevallen, waar
keering wegens placenta praevia, of prolapsus funiculi plaats had, natuur-
lijk uit.

Wij vinden het volgende:

Multiparae.

Plat bekken.nbsp;Algemeen vernauwd bekken.

C. diag. Aantal extracties. Kinderen -{-. Aantal extracties. Kinderen -}-.

11.1—12nbsp;10nbsp;l = 10 7onbsp;1nbsp;1

10.6—11nbsp;17nbsp;2 = 11.8%nbsp;-16nbsp;3 = 18.7%.

10.1--10.5nbsp;21nbsp;5 = 23.8 7„nbsp;24nbsp;6 = 25 %.

9.6—10nbsp;27nbsp;12 = 44.4 o/^nbsp;13nbsp;1

9.1—9.5nbsp;11nbsp;5 = 45.4 7„nbsp;7nbsp;2

8.6—9nbsp;11nbsp;7 = 63.6 7„nbsp;2nbsp;O

7.6 -8.5nbsp;6nbsp;4nbsp;3nbsp;3

103 .nbsp;36 = 35 quot;/(,nbsp;66nbsp;16 = 24.2 %.

-ocr page 122-

Voor primiparae worden de getallen te klein om voor lederen graad
van vernauwing afzonderlijk den aandacht te verdienen. Wij vermelden
dus alleen de eindcijfers:
Primiparae.

Plat bekken. Aantal Extracties, 21, kinderen f 10 = 47.6
algem. vern. bekken „ « 17, „ f 12 = 70.6 7o-

Wanneer wij de primiparae en multiparae bij elkaar nemen krijgen

wij het volgende:

plat bekken. Extracties 124, kinderen -j- 46 = 37.1
algem. vern. bekken, „ 83, „ f 28 = 33.7 7()-
Dus alles bij elkaar genomen is de mortaliteit der kinderen bij manueele
extractie aan stuit of voeten geringer bij het algemeen vernauwde dan bij

het platte bekken.

Toen wij de laesies der kinderen behandelden,hebben wij ook gezien,
dat het aantal fracturae claviculae, humeri en femoris en het aantal schedel-
impressies , grooter was bij manueele extractie bij een plat dan bij een algemeen
vernauwd bekken. Wij kunnen dus met
Litzmann en Spiegelberg zeggen,
dat de
manueele extractie hij algemeen vernamod hekken gemakkelijker is dan
hij plat hekken
, want grooter mortaliteit wijst op langer duur van de passage
van hoofd en armen, en dus op meer moeilijkheden dier passage.

Zooals verder uit de cijfers blijkt, maakt het een groot verschil of wij
met multiparae dan wel met primiparae te doen hebben.

De sterfte der kinderen is het allergrootste bij eerstbarenden met
algemeene bekkenvernauwing (70.6 7„) en het allerkleinste bij multiparae

met algemeene vernauwing (24.2 7o).

De mortaliteit bij platte bekkens staat hier tusschen in, maar is ook
bij primiparae (met 47.6 7„) grooter dan bij multiparae (met 35 %).

Dat bij multiparae met plat bekken de sterfte grooter is dan bij mul-
tiparae met algemeene bekkenvernauwing kan alleen hierdoor verklaard
worden, dat de passage van hot hoofd door den bekkeningang bij plat
bekken lastiger is, want de ruimte in \'t bekken is zeker geringer en de
weerstand der weeke deelen waarschijnlijk grooter bij algemeen vernauwd
bekken, zoodat het losmaken der armpjes ddiir eerder meer oponthoud
geven zal in holte en uitgang. Wij kunnen dus zeggen:
hij het platte hekken
haart het indalen van het nakomende hoofd in het kleine hekken meer moeite,
en meer tijdverlies, dus meeft- gevaar voor het leven van \'t kind, dan hij een

algemeen vernamod hekken.

De verklaring hiervan moeten wij zoeken in het mechanisme van
indaling van het nakomende hoofd, waarop wij in het laatste hoofdstuk
uitvoeriger terugkomen.

-ocr page 123-

De kindersterfte bij manueele extractie is grooter bij eerstbarenden
dan bij meerbarenden, en verder grooter bij I parae met algemeene bekken-
vernauwing dan met plat bekken, ofschoon bij deze laatste, zooals wij
boven hebben gezien, de moeilijkheden bij den doorgang van het hoofd
door den bekkeningang bestaan. De eenige verklaring die hier mogelijk is,
is dat wij aannemen, dat de weerstand in den bekkenuitgang bij I parae
en vooral bij I parae met algemeene bekkenvernauwing bijzonder groot is.
Het zal vooral bij algemeene bekkenvernauwing, waar de vulvairring en
de vagina ook nauw en Idein zijn, zeer veel moeite kosten de vingers in
te voeren en de armpjes los te maken, en de handgreep van
Smellie-Veit
uit te voeren.

De moeilijkheden zullen de manoeuvre tijdroovend maken en gevaarlijk
voor het leven van het kind. Ook dienen wij hier in \'t oog te houden, dat
de bewegelijkheid der bekkengewrichten grooter is bij multiparae dan bij
primiparae. — Dit feit zal vooral haar invloed doen gevoelen bij het algemeen
vernauwde bekken, want bij het platte bekken is de uitgang van het
beenige bekken ruim genoeg.

Aan deze omstandigheden moet niet alleen het hooge sterftecijfer bij
I parae met algemeen vernauwd bekken bij manueele extractie toegeschreven
worden, maar ook het feit, dat in \'talgemeen de sterfte der kinderen bij
Iparae met algemeen vernauwd bekken hooger is, dan bij multiparae,
zooals uit de cijfers in het eerste hoofdstuk, over kindersterfte, gebleken is.

Ten slotte willen wij de algemeen vernauwde en de platte bekkens
samenvatten, om de gemiddelde kindersterfte te berekenen bij manueele
extractie aan stuit of voeten bij
multiparae met bekkenvernauwing, en wel
voor lederen graad van vernauwing afzonderlijk. Wij krijgen het volgende :

Multiparae.

Conj. diag. •11.1—12. Sterfte bij manueele extractie 18.1 V,.

10.6-11............15.1

10.1—10.5...........24.4 7„.

9.6-10............ 32.5 7«.

9.1—9.5............ 38.8 7o.

8.6—9............ 58.8 7o.

7.6—8.5.......... . 77.8 7o.

De gemiddelde sterfte is 30.8 7«.

De sterfte is bij de geringe vernauwingsgraden ongeveer gelijk aan die
bij manueele extractie bij het normale bekken.

(Hecker geeft op voor de kindersterfte bij stuitligging: 13.6 7« \'), Winokel

Gecit. d. Zweifel, Lehrb, d. Geb.

-ocr page 124-

20 7o, Cn. Bell 22 , doch deze cijfers zijn niet gehéel met bovenstaande
te vergelijken, die alleen betrekking hebben op extracties en multiparae.)

Wanneer de vernauwing toeneemt tot een C.diag. lt;9.6, gaat van 3
kinderen bij de extractie 1 ten gronde, wordt de C.diag. lt;8.6, dan stijgt de

sterfte boven 50 7o-

Bij primiparae is de kindersterfte bij manueele extractie bij bekken-
vernauwing veel hooger. Gemiddeld bedraagt zij 58 \\, dus bijna het dubbele
van de gemiddelde sterfte bij multiparae.

Over Versie en Extractie uit SchedelUgging,

loegens hekkenvernauwing, de door sommigen zoogenoemde iJropÄyto-
tische versie. Het is echter onjuist dezen naam op alle hier bedoelde gevallen
toe te passen. Van „prophylactischequot; keering mag men alleen spreken,
wanneer men uit het bekkenonderzoek en de anamnese de indicatie tot deze
kunstbewerking heeft geput en men ingrijpf zoodra de ontsluiting het
toelaat. In dat geval is de keering inderdaad prophylactisch. Wanneer men
echter afwacht, totdat blijkt, dat het hoofd, nadat het ruimschoots den
tijd heeft gehad om gemouleerd te worden, niet spontaan in zal dalen en
men uit deze omstandigheden de indicatie tot versie put, dan is deze
bewerking eene
therapeutische en geen prophylactische meer. Aan deze
versie wegens bekkenvernauwing wordt bijna geregeld de extractie aange-
sloten, ofschoon dit in principe niet noodig is, en waartegen zelfs bezwaren
van gewichtigen aard zijn in te brengen. In de kliniekverslagen vond ik
echter geregeld de versie en extractie te zamen genoemd.

De resultaten der versie en extractie uit schedelligging wegens bekken-
vernauwing voor het kind zullen ongeveer overeen moeten komen met de
resultaten van de manueele extractie alleen. Wij krijgen de volgende
sterftecijfers:

Plat bekken, I parae. Aantal VenE. 16. Kinderen f 7 = 43.7

Multiparae. „ „ 43. „ f 14 = 32.6 «/„.

Algem. vern. b. I parae. „nbsp;„ 13. „ i 8 = 61.5%.

„ Multiparae. „ „ 40. „ 5= 12.5 »/o-
waarin de verschillende groepen alleen wat duidelijker geprononeerd zijn dan
bij onze beschouwingen over de manueele extractie.

Primiparae en multiparae samenvattend, krijgen wij:

plat bekken......sterfte bij VenE. 35.6

.algemeen vernauwd bekken, „ „ „ 24.5 7o-

Hetwelk voor beide groepen iets minder is dan bij de manueele extractie,
waar wij voor platte en algemeen vernauwde bekkens resp. verkregen 37.1 7„
en 33.7 7o-

-ocr page 125-

Over de hooge tang.

De kindersterfte bij toepassing van de „hooge tangquot; verhoudt zich als

plat bekken, I parae, gevallen van hooge tang 2. Kinderen f 1.

multiparae „ „ „ „ lo. „ -}- i.
algem. vern. b. I parae „ „ „ „7. „ -j-
4.

multiparae „ „ „ „ 5. „ f 0.

De primiparae en de multiparae samenvattend krijgen we:

plat bekken: gevallen van hooge tang 12. Kinderenf 2 = 16.7 »/ .
algem. vern. b.: „ „ „ „ 12. „

De getallen zijn te klein, om aan deze resultaten veel waarde te
hechten. Wat wij vinden komt echter overeen met hetgeen wij gevonden
hebben over het aantal schedelimpressies enz. die bij de kinderen door de
hooge tang teweeggebracht worden. Wij vonden toen (zie bladz. 139) dat
de hooge tang bij \'t algemeen vernauwde bekken gemakkelijk Impressies en
fracturen op het voorhoofd van \'tkind teweegbrengt, en meenden dat te
moeten toeschrijven aan een inklemmen van de lepels van de tang tusschen
het voorhoofd en de linea innominata van het bekken. Nu zien wij hier,
dat de sterfte der kinderen, waarop de hooge tang wordt aangelegd, hooger
is bij het algemeen vernauwde, dan bij het platte bekken, hetgeen onze
vorige bewering dus komt bevestigen.

Men is gewoon in de leerboeken zeer te waarschuwen tegen de hooge
tang bij een vernauwd bekken, „zij past als een vuist op het oogquot; zeggen
Olshausen-Veit; dikwijls mislukt de poging met de hooge tang en als de
versie niet meer mogelijk is, moet men het hoofd perforeeren. Men mag
dan ook uit onze cijfers, ook al waren ze niet veel te klein, niet opmaken,
dat de prognose van een hooge tang meevalt, want de vele gevallen waar
de poging met de tang mislukte, zijn in bovenstaande cijfers natuurlijk niet
in aanmerking gekomen. Vergelijken wij de mortaliteitscijfers der kinderen
geboren door middel van de hooge tang met die der kinderen geboren door
Versie en Extractie uit schedelligging:

Mortaliteit der kinderen.

Hooge tang.nbsp;. V. en E.

plat bekken, 16.7 7«nbsp;35.6o/„.

alg. vern. bekken, 33.8%nbsp;24.5%.

en algemeen vernauwd en plat bekken samenvattend:

Mortaliteit der kinderen.

Hooge tang: 257o.

V. en E.: 30.3 7„.

-ocr page 126-

Hieruit zou volgen, dat de hooge tang een betere prognose heeft,

ten minste bij het platte bekken.

Wii hebben echter reeds gezegd, waarom wij de cijfers, die wij ge-
vonden hebben, voor de mortaliteit der kinderen bij verlossing met de hooge
tang met wantrouwen moeten beschouwen.nbsp;^

Over perforatie.

Olshausen-Veit e. a. hebben gezegd, dat perforatie veel vaker nood-
zakelijk werd bij algemeene vernauwde, dan bij platte bekkens. Wij zullen

zien, wat onze statistiek daaromtrent leert.nbsp;^

Wii zullen de perforaties van het eerstkomende hoofd optellen en zien
welk procentgehalte zij uitmaken van het aantal gevallen, waarin het kind
oorspronkelijk in hoofdligging lag. Wij nemen daartoe de som van alle
schedel-, kruin-, aangezichts-, voorhoofds-, achterste en voorste wandbeen-

liggingen.

Wij vinden dan het volgende:

plat bekken, 267 gevallen - 28 perforaties = 10.5 «/„.
algem. vern. bekken, 253 gevallen - 21 perforaties = 8.3 »Z«.

Od grond van deze cijfers kunnen wij beweren, dat bij plat bekken
perforatie van het eerstkomende hoofd eerder noodzakelijk wordt dan bij
algemeen vernauwd bekken.

Sectio Caesarea.

Uit den aard der zaak kan in eene beschouwing over een aantal gevallen
van Sectio caesarea bezwaarlijk iets blijken omtrent de prognose van de

baring bii verschillende bekkensoorten.nbsp;^ ^ ,

Toch willen wij er de aandacht op vestigen, dat de S. C. door de
practische
obstetrici quot;niet vaker noodig geoordeeld werd bi] het algemeen
vernauwde dan bij het platte bekken, want wij vmden:

plat bekken: 359 baringen, 13 Sect. caesareae = 3.62
algem. vern. bekken: 311 „ H » » -
alleen de keizersneden wegens bekkenvernauwing nmende. Nog eene
Sectio caesarea had plaats wegens eclampsie bij een plat vernauwd bekken.

Behalve de genoemde gevallen beschikken wij nog over 4 gevallen van
Sectio caesarea met
absohUe indicatie, natuurlijk bij algemeene bekkenver-
nauwing De Conj. diag. bedraagt lt;7.6 cM. Met opzet hebben wij ze
boven niet gebruikt, om het procentcijfer der keizersneden te berekenen,
omdat zij het oordeel over deze cijfers verwarren zouden.

-ocr page 127-

De mortaliteit der moeders en kinderen voor Sectio caesarea bedraagt
m onze statistiek: 28 gev. moeders f 4.

kinderen 5.

Eén kind was reeds in utero gestorven (geval 678). Dit aftrekkende vinden wij :
Mortaliteit der kinderen 14.8

Het gaat niet aan de mortaliteit der moeders te berekenen uit deze
cijfers, omdat verscheiden gevallen dagteekenen uit
vroeger jaren, toen de
techniek en anti- (resp. a-) septiek onvolkomen waren. Waarschijnlijk moet
hieraan ook het hooge mort. cijfer der kinderen worden toegeschreven.

Nemen wij alleen de gevallen na 1890, dan vinden wij:

Aantal Sect. caesareae 24, moeders f 2 = 8.8 7«.

kinderen f 3 = 12.5 7«.
Nauwkeuriger opgaven omtrent de sterfte der moeders en kinderen bij S. C.
vmdt men in de dissertatie van
Beijerman

Deze berekende op een materiaal van 407 gevallen, na 1894, een:
Mortaliteit der moeders van 9.8
„ „ kinderen „ 8.8 7«.

Kunstmatige vroeggeboorte.

Ook hier moeten wij verwijzen, naar de dissertatie van Dr. Beijerman,

die vond, dat de kindersterfte bij partus arte prematurus minder groot was

bij het algemeen vernauwde, dan bij het platte bekken. Uit onze statistiek
blijkt het zelfde feit, t. w.:

plat bekken. Aantal p. a. p. 65, kinderen f 81 = 47 7 7
algemeen vern. bekken. „ ,, 57, „ -j- 15 _ 2a3 7o.\'

Wat de verklaring van dit verschil betreft, moeten wij er in de eerste
plaats op wijzen, dat wij gevonden hebben, toen wij de spontane baring en
mdalmg behandelden, dat kleine kinderen, met een gewicht van 2001-8000
gram, in achterhoofdsligging, bij het algemeen vernauwde bekken veel ge-
makkelijker spontaan werden geboren dan groote, terwijl bij \'t platte bekken
het kmdergewicht hierop minder invloed uitoefent.

Waar de partus minder moeilijkheden oplevert, zal natuuriijk het
levensgevaar voor \'t kind minder groot zijn. Wij hebben hier, over den
partus arte prematurus sprekende, natuuriijk met kinderen van gering ge-
wicht te doen, hier zal zich dus het voordeel van het algemeen vernauwde
bekken, welk voordeel wij in de wijze van indaling gezocht hebben, zeer
duidelijk moeten doen gevoelen.

») Beijekman: Over kunstmatige vroeggeboorte, dissertatie Utrecht 1901.

-ocr page 128-

Dit neemt natuurlijk de mogelijkheid niet weg, dat ook nog andere

oorzaken gewerkt kunnen hebben.

Het gemiddelde lichaamsgewicht van voldragen kinderen van vrouwen
met algemeen vernauwd bekken is kleiner dan dat van vrouwen met plat
bekken Wij zullen dit in hoofdstuk VI uitvoerig berekenen. Hieruit
volgt met groote
waarschijnlijkheid, dat een onvoldragen vrucht van een
moeder met algemeen vernauwd bekken kleiner zal
zijn dan een even oude
vrucht van eene moeder met plat bekken, en dus gemakkelijker zal geboren
worden Ook komen bij algemeen vernauwd bekken minder vaak ongunstige
liggingen der vrucht voor dan bij plat bekken. (Hoofdstuk V).

Ten slotte doet de omstandigheid, dat men door de gevestigde meenmg
over de -renzen van den partus arte prematurus bij platte bekkens de
kinderen ouder durft laten worden, en bij algemeen vernauwde bekken
de indicatie tot het opwekken van p. a. p. reeds bij geringe vernauwing
stelt, haar invloed gevoelen ten gunste der algemeen vernauwde bekkens.
Reeds
Beijerman heeft hier op gewezen.

De duur van de spontane haring.

Als aanhangsel willen wij uit ons materiaal opmaken, hoeveel de ge-
middelde duur bedraagt van de spontane baring in achterhoofdsligging, voor
de verschillende bekkengroepen, en wel met het volgende bijzondere doel:
Onze landgenoot
Van Deventer, en na hem Michaelis en vele anderen hebben
verklaard dat met algemeene bekkenvernauwing dikwijls eene noodlottige
primaire Weeënzwakte gepaard gaat. Wanneer deze bewering opging wat
door zeer velen wordt ontkend, dan moet men verwachten, dat de ge-
middelde duur van de spontane baring in achterhoofdsligging vrij wat langer
is bij algemeen vernauwde dan bij platte bekkens.

Wij verkrijgen do volgende cijfers:

Duur van de spontane baring in achterhoofdsligging. Conj. diag. 11.1 -12.

primiparae, gemiddelde duur: 11.7 uur. (U gev.)

Plat bekken j^^^iyparae, „nbsp;„ 23.7 uur. (6 gev.).

Algem. vern. b.

primiparae,nbsp;„nbsp;„nbsp;12.2 uur. (11 gev.)

multiparae,nbsp;„nbsp;„nbsp;10.8 uur. (6 gev,)

Conj. diag. 10.6-11.

I primiparae,nbsp;„nbsp;„nbsp;22.1 uur (12 gev.)

Plat bekken j j^^^itiparae,nbsp;„nbsp;„nbsp;3é.6 uur (12 gev.)

primiparae,nbsp;„nbsp;„ ^^r (7 gev.)

Algem. vern. b.

multiparae, „nbsp;„ 11-6 uur (4 gev.)

Op de waarde dezer cijfers is heel wat af te dingen, in de eerste
plaats is het gemiddelde telkens uit een tamelijk klein aantal gevallen

-ocr page 129-

genomen, ten tweede bestaat er blijkbaar een groote vaagheid in het gissen
van het begin van de baring — somtijds zal het tijdstip van het begin der
geregelde weeën zijn gekozen, somtyds het begin van ontsluiting, andere
malen het afloopen van vruchtwater - en denkelijk is hier en daar met
het opgegeven aantal uren de duur der uitdrijvingsperiode bedoeld.

Ook weten wij zeer goed, dat het kindsgewicht, het indalingsmechanisme
en de weerstand der zachte baringswegen hun invloed op den duur der
baring doen gevoelen, maar niettegenstaande dat alles durven wij uit boven-
staande cijfers met eenige waarschijnlijkheid concludeeren, dat de kracht
der weeën, die toch een overwegenden invloed op den duur der baring
heeft, bij het algemeen vernauwde bekken niet achterstaat bij die bij het
platte bekken; want de boven uitgerekende gemiddelde baringsduur is bijna
doorloopend zelfs iets korter bij het algemeen vernauwde bekken.

Resumé.

1.nbsp;Het relatief aantal spontane geboorten bedraagt meer bij het algemeen
vernauwde, dan bij het platte hekken.

Zooals wij berekend hebben:

a.nbsp;Uit het geheele aantal gevallen met zekere bekkendiagnose {682 gevallen).

Aantal spontane haringen plat bekken 37.9 %.

alg. vern. b. Vl5 %.

b.nbsp;Uit een reeks van gevallen, verkregen door alleen die jaargangen der
kliniekboeken te gebruiken, tvaar de bekkenmaten stelselmatig waren geno-
teerd {336 gevallen).

Aantal spontane haringen plat bekken AO.7

alg. vern. b. 50.3 7„.

2.nbsp;De gevallen, waar het kind aanvankelijk in achterhoofdsliggitig lag, verdeelden
wij naar hel lichaamsgeivieht der kinderen in 2 groepen.

A.nbsp;Kinderen 2001—SOOO gram. {148 gevallen).

Hel aantal spontane geboorten dezer kinderen was hij het algemeen ver-
nauwde hekken grooter dan hij hel platte bekken.

Aantal spontane geboorten jdat bekken 60.3

alg. vern. b. 65.9 7o-

B.nbsp;Kinderen 3001—4000 gram {223 gevallen).

Hel aantal spontane geboorten dezer kinderen wivi bij het algemeen ver-
nauwde bekken kleiner dan bij het platte heliken.

Aatital spontane geboorten plat bekken 60.6 7„.

alg. vern. b. 54.4

Uit deze cijfers is, ook na correctie door beschouwing der afzonderlijke
graden van vernautving, de volgende
conckisie le trekken:

-ocr page 130-

De invloed van het kindsgewichl op de haring doet zich sterker gevoelen
bij het algemeen vernauwde dan bij het platte hekken.

3 Het aantal gevallen, waar kunsthulp tverd verleend, omdat de spontane
indaling van het hoofd onmogelijk bleek of onwaarschijnhjk werd geacht,
^oerd eveneens naar het kindsgewicht in 2 groepen verdeeld.

A Kinderen van 2001 -3000 gram {230 gevallen).

Het aantal gevallen waar bovengenoemde kunsthMlp tverd verleend is bij
het ahjemeen vernauwde bekken
kleiner dan bij het platte bekken.

Aantal gevallen van bovengenoemde kumthulp, plat bekken 25.6 %,.

alg. vern. b. .20.5 Vq.

B Kinderen van 3001-WOO gram {358 gevallen).

Hel aantal qevallen waar bovengenoemde kumthulp tverd verleend is b,j
hel algemeen vernmuvde bekken
groolcr dan bij het platte bekken.

Aanlal gevallen van genoemde kun.Hhulp, plat bekken 20 3 y

alg. vern. b. 3J.5 7,,.

Uit de cijfers, onder A en B, hebben tvij de volgende conchme getrokken:

Bi] de b\'daling van hel hoofd doet zich de invloed van het kindsgew,chl
sterker gevoelen bij het algemeen vernauwde dan bij het platte bMen.

, Bij de geboorte van hel eerstkomend hoofd tvordlnbsp;knasthulp vere.cht

. ■ in\'licn b\'ekkenuit^anj.- bij hel algemeen vernauwde dan b,j hel platte bekken,

en vooral meer bij primiparae dan bij mulUparae.

de volgende cijfers uil A47 gevallen van geboorte rn

hoofd ligging.

Kunsthulp in den uitgang, plat bekken I parae 20.6

mul li parae 0.5 %.

algemeen vern. b. 1 parae 21.9 %.

multiparae 10.0 %.

5 De kindersterfte bij mnnucclc Kxlraclio m hel algemeen grooter bij plat
dan bij algemeen vernauwd bekken (207 gevallen).

Morlalileil bij plat bekken 37.1 %.
algemeen vern. b. 33.7 %.

De manueele cxlraclie geeft betere resultaten bij m^atiparm mei alge^^en
vernauwd bekken, {2A.2 % nwrlaliteii) dan met plat bekken {35 o/^ morlahteU).

Waaruil volM dat hel, nakomende l.oof.l gemakkelijker door den i.igan-
van een alKomocn vernauwd bekken, dan door dien van een plat bekken

hel algemeen is de kindersterfte bij manueele Exlraclie grooter bij
primiparae, dan bij multiparae, en bij primiparae met algemeen vernauwd

-ocr page 131-

hekken {met 70.6 % mortaliteit) is de kindersterfte grooter dan met plal
bekken (niet 47.6 % mortaliteit).

6.nbsp;Voor de mortaliteit der kinderen bij Versie uit schedelligging, ter wille van
de indaling extractie vinden wij de volgende cijfers uil 112 gevallen:

Mortaliteit bij plal hekken I parae 43.7 %.

multiparae 32.6 %.
algetiieen vernauwd bekken I parae 61.5 %.

multiparae 12.5 %.

waa7\'uit blijkt, dat V. en E. bij multiparae met algemeeti vernauwd hekken
de beste en bij primiparae met dezen bekkenvorm de slechtste resultaten geeft.

Het gemiddelde .sterftecijfer uit alle gevallen le zamen berekend bedraagt
30.3 %.

7.nbsp;Iloogc langquot;. Wij beschikken slechts over 12 gevallen.

Het sterftecijfer bedraagt gemiddeld 25 %.

Het algemeen vernauwde bekken {33.3 % morlalileit) geeft slechtere resul-
taten dan hel platte bekken {16.7 % mortaliteit).

8.nbsp;Perforatie. Bij het platte bekken heeft een weinig vaker perforatie van hel
eerstkomende hoofd plaats gehad, dan bij het algemeen vernauwde bekken.

plat bekken, [267 gevallen van voorliggend hoofd], 28 perforaties — 10.5 quot;/o-
alg. vern. b., [253 » » »nbsp;ygt; ], 21 » = 8.3 %.

9.nbsp;Sectio Caesarea. Dij het platte bekken is iets vaker de Sectio caesarea ver-
richt ivegens de vernauwing, dan bij het algemeen vernauwde bekken.

plat bekken, 359 baringen 13 S. C. = 3.62 7„.
alg. vern. b., 311 » 11 S. C. = 3.52

De mortaliteit der moeders bedraagt, berekend uil alle gevallen:

28 gevallen, 4 moeders -f- = 14.8 7o\'
Berekend uit de gevallen na 1890:

gevallen 24, moeders 2 = 8.3 7«.
De mortaliteit der kinderen bedraagt, berekend uil alle gevallen:

28 gevallen, 4 kinderen -j- = 14.8 7o-
Berekend uit de gevallen na 1890:

24 gevallen, 3 kinderen f = 12.5 7o-

10. Kunstmatige vroeggeboorte. De mortaliteit der kinderen is kleiner hij hel
algemeen vernauwde, dan bij hel platte bekken {122 gevallen):

Morlalileit plat bekken 47.7 7o-

algemeen vernauwd bekken 26.3
i

De oorzaken van dit verschil worden nader beschouwd.

-ocr page 132-

H. De duur der spontane baring in achterhoofdsligging blijkt gemiddeld bij
het algemeen vernauwde bekken iets korter te zijn dan bij hel platte bekken,
{Berekend uit gevallen).

Gemiddelde duur plat bekken, Conj. diag, 10,6-12 = 22.4 uur.

algem. vern. bekken, Conj. diag. » = 11.2 uur.

Ofschoon deze cijfers niet zeer betrouwbaar zijn, is het verschil frappant
genoeg om er met xmarschijnlijkheid de conclusie uil toe le laten,
dat
primaire weeënzwakte niet vaker voorkomt bij hel algemeen vernauwde,
dan bij het platte bekken.

-ocr page 133-

V. Ligging en houding der Vrucht.

Om van het aantal en den aard der verschillende liggingen en houdingen
der vrucht een overzicht te geven, hebben wij tabellen gemaakt, waaruit
zich alle bijzonderheden zoo goed mogelijk laten afleiden. — Wij hebben
daarin de volgende liggingen en houdingen onderscheiden:

1.nbsp;Achterhoofdsligging.

2.nbsp;Kruinhgging - tot deze groep hebben wij alle gevallen gebracht,
waarvan „kruinliggingquot; stond opgegeven, niet wetende of in al die
gevallen wel bedoeld was, dat de groote fontanel nagenoeg in de
bekkenas stond, waarschijnlijk is het ook meermalen het Duitsche
„Scheitellagequot;.

3.nbsp;Achterste wandbeenhgging.

4.nbsp;Voorste wandbeenligging.

5.nbsp;Voorhoofdsligging.

6.nbsp;Aangezichtsligging.

7.nbsp;Voéthgging.

8.nbsp;Stuitligging.

9.nbsp;Dwarshgging.

10.nbsp;Afgeweken schedelligging.

11.nbsp;Afgeweken stuitligging.

-ocr page 134-

PRIMIPARAE.

MULTIPARAE.

Gewicht der kinderen,
grammen:

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

^quot;^hterhoofdsligging........

12

1.5

2

29

5

19

3

27

^^•^»nligging...............

_

_

— ..

2

2

^chterste Wandbeenligging.
oorste Wandbeenligging...

^\'^orhoofdsligging.......

=

1

1

^^ngezichtsligging.........

\' —

^^^tiigging................

__

1

1

^\'^^itligging................

_

—.

1

. —

1

2

2

4

^^arsligging...............

Weken schedelligging...
\'\'Soweken stuitligging.....

:

2

1
1

3
1

30

39

Conj. diagon. 10.6—11.

MULTIPARAE.

PEIMIPARAE.

^^owicht dor kindoron,
-----
grammen:_

^lt;^^itorhoofdsligging........

^^uinligging..............

/^htersto Wandbeenligging.
oorsto Wandbeenligging...

^oorhoofdsligging..........

^;^ngozichtsligging.........

.............

^^^itligging................

J^arsligging...............

^%owekon schodolligging ..
Jsowoken stuitligging.....

3001—
4000

2001-
3000

gt; 4000

Som.

40
1
1
1
1
1
G
2
0

3001-
4000

20

lt; 2000

2001—
:5()0()

Som.

gt; 4000

lt; 2000

13

20
1
1

1
1
2
1
5

30

10

32

5lt;J

n

-ocr page 135-

Primiparae.

Multiparae.

Gewicht der kinderen,
in gramman:

Achterhoofdsligging........

Kruinligging...............

Achterste wandbeenligging.
Voorste wandbeenligging...

Voorhoofdsligging..........

Aangezichtsligging.........

Voetligging................

Stuitligging...............

Dwarsligging...............

Afgeweken schedelligging...
Afgeweken stuitUgging.....

2001—
3000

2001—
3000

3001—
4000

3001—
4000

lt; 2000

Som.

gt; 4000

lt; 2000

gt; 4000

23

1
1
1

11

24

15

10

27

Conj. diag. 9.6—10.

Multiparae.

Primiparae.

Gewicht der kinderen,
in grammen.

Achterhoofdshgging........

Kruinligging-..............

Achterste wandbeenligging .
Voorste wandbeenligging...

Voorhoofdsligging..........

Aangezichtsligging.........

Voetligging................

Stuitligging................

Dwarsligging...............

Afgeweken schedelligging...
Afgeweken stuitligging.....

3001-
4000

2001-
3000

3001—
4000

2001—
3000

3001—
4000

lt; 2000

gt; 4000

Som.

lt; 2000

28

15

11

1

2

-ocr page 136-

Gewicht der kinderen,
_____in grammen:

^\'^hterhoofdsligging........

J^^\'^inligging...............

^^^üterste wandbeenligging.
oorste wandbeenligging ...

^«rhoofdsligging..........

\'•^eezichtsligging.........

................

^tligging................

...............

^Seweken schedelligging...
^Se^veken stuitligging.....

3001- I . 4000
4000

3001-
4000

2001—
3000

Som.

^ 2000

lt;nbsp;3000

Som.

gt; 4000

lt; 2000

Primiparae.

Multiparae.

1lt;J

Conj. diag. 8.6—9.

Multiparae.

Primiparae.

\'Gewicht der kinderen,
in grammen:

J.^\'^terhoöfdsiigging........

^^\'^inligging...............

^^ \'torste wandbeenligging.
^\'^\'^rsto wandbeenligging...

^\'^«i-hoofdsligging..........

\'^ngezichtsligging.........

C\'^^^ing................

^^^\'quot;igging...............

^\'\'^^«»gging...............

schedelligging...
^ ^owokoii stuitligging.....

3001-
4000

2001—
3000

gt; 4000

3001—
4000

Som.

2001 —
3000

lt; 2000

Som.

gt; 4000

lt; 2000

11

-ocr page 137-

Gewicht der kinderen,
in grammen:

Achterhoofdsligging........

Kruinligging...............

Achterste wandbeenligging.
Voorste wandbeenligging...

Voorhoofdsligging..........

Aangezichtsligging.........

Voetligging................

Stuitligging...............

Dwarsligging...............

Afgeweken schedelligging...
Afgeweken stuitligging.....

3001—
4000

2001—
3000

Soul-

3001—
4000

2001—
3000

gt; 4000

lt; 2000

Som.

gt; 4000

lt; 2000

Multiparae.

Primiparae.

ALGEMEEN VERNAUWDE BEKKENS. Conj. diag. 11.1-12.

Multiparae.

Primiparae.

Gewicht der kinderen,
in grammen:

Achterhoofdsligging........

Kruinhgging...............

Achterste wandbeenligging.
Voorste wandbeenhgging ...

Voorhoofdsligging..........

Aangozichtsligging.........

Voetligging................

Stuitligging................

Dwarsligging...............

Afgeweken schedelligging...
Afgeweken stuithgging.....

3001—
4000

2001—
3000

3001—
4000

2001—
3000

gt; 4000

lt; 2000

Som.

gt; 4000

lt; 2000

33
1

20
1

13

3G

-ocr page 138-

ALGEMEEN VERNAUWDE BEKKENS. Conj. diag. 10.6-11.

Primiparae.

-—--—-

primiparae.

^ Multiparae.

Gewicht der kinderen,
____ iu grammen:

lt; 2000

2000—
3001

3001—
4000

lt; 2000

Som.

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

gt; 4000

Som.

^chterhoofdsligginff........

1

10

18

29

11

17

4

32

Kruinligging...............

Achterste wandbeenligging.
forste wandbeenligging...

*\'^orhoofdslieL\'inc..........

1
1

1

1
2

^tigezichtslicffintr .......

-

^oetligginjj .......

1

1

1

-

1

(n, ..............

stuitligging..............

1

2

3

1

1

—.

2

^^varsligging ........

1

--

1

^feoweken schedelligging...

%ewekeu stuitligging.....

1

1

1

1

34

40

Conj. diag. 10.1-10.5.

Multiparae.

Ciowicht der kiiidoroii,
in grammen:

^^Jitorlioofdsligging........

...............

^^litorsto wandbeenligging.
^^orsto wandbeenligging...

^orhoofdsligging..........

^ngozichtsligging.........

;°lt;^tligging................

^\'tligging................

JJ^arsiiggi„g...............

^ t\'eweken schedelligging...
^ t\'Gweken stuitligging.....

3001—
4000

29

2001-
3000

gt; 4000

Som.

3001—
■1000

lt; 2000

2001—
3000

15

Som.

gt; 4000

lt; 2000

— 14

4G

29

13

-ocr page 139-

182

Multiparae.

ALGEMEEN VERNAUWDE BEKKENS. Conj. diag. 9.6—10.

Primiparae.

Multiparae.

Gewicht der kinderen,
in grammen:

lt; 2000

2001—
3000

3001—
4000

j gt; 4000

Som.

lt; 2000

2001—
3000

3001-
4000

i

gt; 4000

s

Achterhoofdsligging........

1

3

7

_

11

2

14

11

1

Kruinligging...............

.—

_

_

_

Achterste wandbeenligging .

_

_

_

_

Voorste wandbeenligging...

_

__

_

_

Voorhoofdsligging..........

_

_

1

1

1 _

Aangezichtsligging.........

_

_

_

_

Voetligging................

_

1

,

1

Stuitligging................

1

i _

Dwarsligging...............

1

_

_

Afgeweken schedelligging...

1

_

_

Afgeweken stuitligging.....

{

_ !
i

11

3i

Conj. diag. 9.1—9,5.

Primiparae.

Gewicht der kinderen,
in grammen:

Achterhoofdsligging........

Kruinligging...............

Achterste wandbeenligging.
Voorste wandbeenligging. ..

Voorhoofdsligging..........

Aangezichtsligging.........

Voetligging................

Stuitligging................

Dwarsligging...............

Afgeweken schedelligging...
Afgeweken stuitligging.....

2001—
3000

3001—
4000

2001-
3000

3001—
4000

lt; 2000

SOIquot;\'

gt; 4000

Som.

lt; 2000

gt; 4000

1

.5

-ocr page 140-

Gewicht der kinderen,
in grammen:

^chferhoofdsligging................j

^\'quot;inligging............................;

^chterste wandbeenligging.nbsp;;

*^orste wandbeenligging...nbsp;|

^oorhoolüsligging.......... I

^angezichtsligging......... \'

Voetligging................

Stuitligging................

^^nrsligging...............

■\'^%ewokeu schedelligging...
^Weken stuitligging.....

3001—
4000

2001-
3000

3001—
4000

2001-
3000

gt; 4000

lt; 2000

Som.

4000

lt; 2000

ALGEMEEN VERNAUWDE BEKKENS. Conj. diag. 8 6-9.

Primiparae.

Multiparae.

Conj. diag. 7.6—8.5.

Multiparae.

Primiparae.

Gewicht der kinderen, ^ 2000
in grammen:nbsp;1 ^

2001—
3000

lt; 2000

3001—
4000

2001—
3000

Som.

gt; 4000

3001— 1 .nnn
4000 gt;

^^htorhoofdsligging........

Kruhiiigging...............

\'^^litersto wandbeenligging.
\'oorsto wandbeenligging...

Voorhoofdsligging..........

^^^ngezichtsligging.........

^°lt;^tligging................

^^^litligging................

^^var«iigging...............

^%oweken schedelligging...
%owokon stuitligging.....

4 —

-ocr page 141-

Uit de voo]-afgaa,nde tabellen krijgen wij de volgende cijfers, wanneer
wij de gevallen samenvatten in 4 groepen: P schedelliggingen, 2° aange-
zichts- en voorhoofdsliggingen (deflexieliggingen), 3° stuit- en voetliggingen
en 4« scheefliggingen, tot welke laatste groep de dwarsliggingen en de
afgeweken schedel- en stuitliggingen gebracht zijn:

Plat hekken.nbsp;I parae (119 gevallen). Multiparae (230 gev.).

Schedelhggingen: 107 gevallen = 89.9nbsp;155 gevallen = 67 4 «/

Deflexieliggingen:nbsp;2 „ = 1.70/^.nbsp;3 „ = 1.3 o/quot;

Stuit- en Voetliggingen:nbsp;4 „ = 8.47«.nbsp;30 „ =137

Scheefliggingen:nbsp;6 „ = 5 7„.nbsp;42 quot; =18.2%.

Algemeenvernauiüd hekken.nbsp;I parae (130 gevallen).nbsp;Multiparae (168 gev.)

Schedelliggingen:nbsp;122 gevallen = 93.8nbsp;140 gevallen = 83 3 %

Deflexieliggingen: 0 „ = 0nbsp;1 geval = 0.6%.

Voet- en Stuitliggingen: 5 „ = 3.8%.nbsp;14 gevallen = 8.3%

Scheefliggmgen: 3 „ = 2.3%.nbsp;,13 „ ^ 7.7%.

Wij zien, dat het aantal schedelliggingen grooter is bij primiparae,
dan bij multiparae, en grooter bij \'talgemeen vernauwde dan bij \'t platte
bekken. Vooral bij de multiparae is dit verschil aanmerkelijk (67.4 % en 83.3%).

Door het groote verschil bij multiparae en I parae wordt het welbekendquot;
feit bevestigd, dat de graad van spanning van den buikwand en van den
uteruswand een grooten invloed uitoefent op de ligging der vrucht. Een
dergelijk verschil bestaat dan ook in de cijfers, die wij berekenen uit de
groote statistiek van
Von HegkerI), die loopt over 20515 baringen:

I parae.nbsp;Multiparae.

Schedelliggingen: 96.39 %.nbsp;94.47 %.

Deflexieliggingen: 0.81%.nbsp;0.93%.

Stuit- en Voetliggingen: 2.54 %.nbsp;3.1 %.

Scheefliggingen:nbsp;0.26%.

Het verschil tusschen eerst- en meerbarenden is echter veel geringer
dan bij onze cijfers,quot; die alleen op vernauwde bekkens betrekking hebben.
Onze cijfers voor eerstbarenden komen den norm nabij, vooral bij het
algemeen vernauwde bekken, (93.8 \\ schedelliggingen) doch bij de multiparae
blijven zij ver beneden den norm. Het blijkt dus, dat de,invloed van het
al of niet passen van het hoofd op den bekkenring, aan
welken invloed
ongetwijfeld het lagere procentgehalte aan schedelliggingen bij bekken ver-
nauwing toegeschreven\'moet worden, zich vooral doet gevoelen, als een
slappe buikwand en een rekbare uterus een grootere bewegelijkheid van de
vrucht toelaten.

\') Arch. f. Gyn. Bd. XX.

-ocr page 142-

Dat het al of niet passen van het hoofd op den ingang - of zooals
Schauta het noemt, het al of niet in het kleine bekken dalen van de onderste
pool van het uterus-ovoïde, het ontstaan van abnormale liggingen zeer be-
gunstigt, blijkt uit het verschil in de bovenstaande procentcijfers voor \'t
algemeen vernauwde en het platte bekken. Het is dan ook duidelijk, dat de
ronde bekkeningang bij een algemeen gelijkmatig vernauwd bekken meer kans
heeft een voorliggend hoofd te fixeeren dan een hartvormige, niervormige of
ovalaire bekkeningang, zooals die bij een plat vernauwd bekken wordt gevonden.

Dat het al of niet indalen van de onderste uteruspool van belang is
voor het ontstaan van afwijkende liggingen blijkt ten overvloede uit het
feit, dat met toenemende bekken vernauwing het aantal ach terlioofdsliggingen
afneemt, en het aantal der overige liggingen toeneemt, zooals uit volgend
staatje en bijgaande curve blijkt:

Aantal Achterhoofdsliggingen bij I parae multiparae:

plat hekkennbsp;algemeen vernamod hekken

Aantal gevallen. Aantal\'A. Gevallen. Aantal A.

69nbsp;56 = 81.2 7o. 52 47 = 90.4 «/o-

91nbsp;70 = 76.9 7«.nbsp;74nbsp;61 = 82.4 %.

68nbsp;47 = 69.1 %.nbsp;86nbsp;75 = 87.2 %.

58nbsp;39 = 67.2 %.nbsp;45nbsp;39 = 86.7 %.

28nbsp;16 = 57.1 7o.nbsp;19nbsp;14 = 73.7 7„.

24nbsp;14 = 58.3 7„.nbsp;13nbsp;10 = 76.9%.

C. diag.
11.1-12
10.6-11
10.1-10.5
9.6-10
9.1-9.5

8.5-9

7.6-8.5
Conj. diag.

11.1-12.

11nbsp;8 = 72.7%.nbsp;9 6 = 66.7 »

8.6-9.

/O-

-ocr page 143-

Wij zien uit de voorafgaande curven tevens, dat bij alle graden van
bekkenvernauwing het aantal achterhoofdsliggingen bij het algemeen vernauwd
bekken grooter is, dan bij het platte bekken, hetgeen een belangrijk voordeel
voor de eerstgenoemde bekkensoort is.

Dat het verschil in aantal schedelliggingen bij algemeen vernauwd en
plat bekken in de eerste plaats invloed moet hebben op het geheele aantal
gevallen van spontane baring, is reeds a priori duidelijk, en blijkt verder
uit het paralel loopen dezer cijfers.

Schedelliggingen. Aantal spontane baringen (zie pag. 147).

131 f K n (Iparae: 89.9%.nbsp;48.4%.

Plat bekken. , „^^j^iparae: 67.4 %.nbsp;82.6 %.

Algem. vern. b.

Iparae: 93.8%.nbsp;51.5%.

multiparae: 83.3%.nbsp;41.9%,

Ongetwijfeld oefenen deze omstandigheden ook haren invloed uit op
het sterftecijfer der kinderen, wij zullen dat later uitvoeriger beschouwen,

VoN Hecker heeft als een der oorzaken van aangezichts- en voorhoofds-
hgging opgenoemd het platte bekken. Bij het indalen van het hoofd toch,
zegt hij, bestaat daar reeds altijd eenige deflexie, die zou kunnen toenemen
tot de bovengenoemde hggingen.

Wij vinden in ons materiaal ook inderdaad meer voorhoofds- en
aangezichtsliggingen bij het platte bekken, dan bij het algemeen vernauwde;
bij eerstgenoemde bekkensoort 5 gevallen op 349 baringen, bij de laatst-
genoemde 1 geval op 298 baringen. Deze cijfers komen overeen met de
bewering van
von Hecker. Het is dus waarschijnlijk, dat wij hier met
een bijzonder nadeel van het platte bekken te doen hebben.

Volgens Litzjiann \') bestaat bij het algemeen vernauwde bekken meer
kans op achterste en voorste wandbeenligging, en deze liggingen zouden
juist bij dit bekken veel gevaar met zich brengen; o,a, ruptura uteri, In
ons materiaal vinden we bij het algemeen vernauwde bekken 6 gevallen op
298 baringen, d, i. 2.7 %; bij deze 6 gevallen is geen perforatie noodig
geweest; ernstige laesies der moederlijke organen staan bij geen dezer
gevallen vermeld.

Deze feiten geven dus geen steun aan de meening van Litzmann,
doch het aantal gevallen, waarmee wij ons moeten vergenoegen, is te klein
om deze questie met absolute zekerheid uit te maken.

Het is van weinig belang na te gaan, hoeveel\'wandbeenliggingen bij

•) Samml. klin, Vortriige. 1874 n«. 74.

-ocr page 144-

het platte bekken voorkwamen, want bij het gewone baringsmechanisme
komt daar de obliquiteit van
Nägele voor, welke men een voorste wand-
beenligging zou kunnen noemen.

Over uitzakking van kindsdeelen.nbsp;y

Hiermee bedoelen we uitzakking van de navelstreng naast het hoofd
of bij voetligging, en uitzakking van een arm of hand naast het hoofd.
Wij vinden de volgende gevallen vermeld:

Plat bekken:

jviyuvvuivoiinbsp;, i-.-quot;-\'-----7

A. prol. fuu. forceps in do holte, kind leeft.

n». 59.

IV para.

n». 94.

I para.

no. 97.

I para.

no. 111.

I para.

n». IIC.

I para.

n». 171.

I para.

no. 175.

VI para.

n«. 185.

? para.

n». 198.

IX para.

n». 205.

VI para.

n®. 209. Vlll para.

nquot;. 232.

I para.

n». 245.

II para.

n®. 256.

III para.

n». 264.

III para.

11». 277.

IV para.

n®. 282.

VI para.

nquot;. 315.

I para.

n®. 336.

III para.

Algcmeen

n®. 383.

I paru.

n®. 411.

II para.

nquot;. 422.

I para.

n®. 437.

? para.

nquot;. 456.

I para.

n\'. 458.

VI para.

n». 508.

1 para.

n®. 521.

II para.

n®. 539.

III para.

n®. 547.

I para.

n®. 565.

I para.

n®. 645.

11 para.

n®. C5G.

I para.

jiyarocopjiuiuö, wou«,
nquot; GÖ7. I para. K. a. r. a., handje uitgezakt, V. en E., kind
dood.
n». GTö! VI para. Vt. prol. fun, extractie, kind dood.

Wij hebben dus 19 gevallen bij \'tplatte, en 15 bij \'t algemeen ver-
nauwde bekken, cn aangezien wij 349 baringsgevallen bij platte bekkens
hebben en 298 bij algemeen vernauwde, waar de ligging nauwkeurig is
opgegeven, is de verhouding voor beide bekkensoorten ongeveer gelijk.

-ocr page 145-

Van de 19 gevallen bij platte bekkens stierf het kind in 10 gevallen,
evenzoo stierven 10 kinderen bij de 15 gevallen van uitzakking bij algemeen
^ vernauwd bekken.

De sterfte is dus minder groot bij het platte bekken.

Wanneer wij nagaan, wat hiervan de oorzaak is, blijkt ons in de
eerste plaats, dat bij het algemeen vernauwde bekken maar zelden keering
is gedaan. De gevallen, waar bij voetligging de navelstreng uitgezakt was
uitzonderende, zien wij, dat bij \'t algemeen vernauwde bekken slechts in 4
van de U gevallen keering is gedaan, terwijl dat bij \'t platte bekken 14
maal bij 18 gevallen gebeurde. Dat prolapsus funicuh bij schedelligging
zonder keering bijna altijd noodlottig voor het kind moet zijn, spreekt van
zelf en ook een uitgezakte arm of hand naast het hoofd is bij een nauw
bekken zeer gevaarlijk, zoo zien wij, dat in n®. 456 de uitgezakte arm
de rechter schedelhelft van het kind had ingedrukt. Bovendien zal zulk
eene baring zeer lang duren, en reeds daardoor veel gevaar voor moeder
en kind opleveren. Het is dan ook algemeen aangenomen, dat evenals
een naast het hoofd uitgezakte kloppende navelstreng, ook een uitgezakt
armpje of handje bij nauw bekken een indicatie tot keering is.

Beschouwen wij alleen de gevallen van prolapsus funiculi umbilicalis,
naast het hoofd, dan zien wij dat bij \'t algemeen vernauwd bekken onder
9 gevallen slechts 2 maal gekeerd is, bij \'t platte bekken echter is onder
15 gevallen 12 maal gekeerd.

Hieruit blijkt, dat het bij het algemeen vernauwde bekken eerder
onmogelijk of overbodig wordt te keeren, dan bij het platte bekken.

Dit is te begrijpen. Bij een plat bekken is dikwijls nog een ruimte
naast het hoofd, waarin een uitgezakte navelstreng geruimen tijd liggen kan
zonder dicht gedrukt te worden, ook al staat het hoofd vrij vast op het
bekken. Staat echter bij een algemeen vernauwd bekken het hoofd op den
ingang, dan zal een geprolabeerde navelstreng onmiddelijk afgeklemd worden,
het kind zal sterven en de keering wordt overbodig.

In de tweede plaats hebben wij gezien, dat de indaling bij een alge-
meen vernauwd bekken gemiddeld sneller gaat dan bij een plat bekken.

Er is dus hier meer kans dan bij een plat bekken, dat de medicus
te laat komt om de keering te verrichten, er is meer kans, dat het hoofd
al vast staat, met het geprolabeerde deel er naast, en dat dus de keering
onmogelijk is geworden.

Wij kunnen dus zeggen, dat uitzakking van kindsdeeleti naast het hoofd
gevaarlijker is hij een algemeen vernamvd, dan hij een plat bekken.

Wij hebben inpons eerste hoofdstuk, over de kindersterfte, gezien, dat
bij primiparae met algemeene bekkenvernauwing 9 kinderen waren gestorven
bij spontane baring, welnu, 3 gevallen zijn daar bij van prolaps van

-ocr page 146-

kindsdeelen naast het hoofd! De invloed, dien de hier beschouwde feiten
op het algemeene sterftecijfer bij I parae algemeen vernauwd bekken hebben
uitgeoefend moet dus niet geringschat worden.

Jtesmné.nbsp;• ^

1. Het aantal schedelliggingen is (jrootev bij het algemeen vernauwde, dan bij
het platte behhen.

De volgende cijfers zijn berekend xut het geheele aantal gevallen met
zekere bekhendiagnose, voor\'zoover de ligging van de vrucht rvas opgegeven.

7 gevallen).

Plat bekken

i Multiparae, 67.4 %.
( Iparae, 03.8 %.
Algem. vern. bekken \\ ^i^i^parae, 83.3 %.

Aantal schedelliggingen

2 Dij toenemende bekkenvernauwing neemt het aantal schedelliggingen langzaam af
3. Dij het platte bekken komen meer
deflexieliggingen voor, dan bij het algemeen

vernauwde bekken:

plat bekken, 340 baringen — 5 deflexieliggingen.
algem. vern. bekken, 208 „ - i dejlexieligging.
4 Volaem onze statistiek komen 6
achterste voorste wandbeenliggingen voor
\' bij het algemeen vernauwde bekken d.i. 2.7%. In geen dezer gevallen ts
het hoofd geperforeerd. Ernstige laesies van moeder oj kmd ujn met

voorqekomen.nbsp;, ,.• , . , ,, ,

5. Uitzakking van Kindsdeelen, komt nagenoeg evenveel voor bgt;, hel platte, als

hij hot algemeen vernamvde bekken:

plat bekken, 340 baringen, 10 uitzakkingen = 5.44 %.

algem. vern. bekken, 208 „nbsp;„nbsp;= 5.03%.

Ken uilzakking van kindsdeelen naast het hoofd is gevaarlijker voor

het kind hij het algemeen vernamvde dan bij hel platte bekken, omdat de

keerinn zoo \'spoedig onmogelijk of overbodig ivordl.

quot; Zoo werd bij plat hekken in 18 gevallen van uitzakking van lamUdeölen
naast hel hoofd 14 maal gekeerd, terwijl bij hel algemeen vernauwde bekken

in 14 (jevallen slechts 4 maal werd gekeerd.

Hetzelfde feit blijkt, als we alleen de uitzakkingen van de navelstreng

naast het hoofd beschouwen:

plat bekken, 15 prol. fun. 12 maal keering.
algem. vern. hekken, O „ „ 2 „ „

-ocr page 147-

VI. Het gewicht en de afmetingen der kinderen.

Het is duidelijk, dat een klein kind gemakkelijker door een nauw
bekken zal treden, dan een groot. Wij hebben op pag. 159, toen wij
spraken over den spontanen partus bij achterhoofdshgging, reeds gezegd,
dat het voor een algemeen vernauwd bekken van groot voordeel is, als het
kind klein is, doch dat het voor een plat bekken minder verschil maakt.
Wij hebben echter nog niet gezien, hoe zich de invloed van het kindsgewicht
doet gevoelen op de mortahteit der kinderen.

Wij verdoelen daartoe de gevallen naar het gewicht der kinderen,
in 2 groepen, wij krijgen dan het volgende:

Kinderen lt; 8000 gram.

Plat bekken. Aantal gevallen 133. — Kinderen f 42 = 31.6 %.

Alg. vern. b. „ „ 135. - „ f 30 = 22.2 %.

Kinderen gt; 3000 gram.

Plat bekken. Aantal gevallen 224. — Kinderen f 56 = 25 X.

Alg. vern. b. „ „ 185. - „ f 53 == 28.6 %.

Wij krijgen voor het algemeen vernauwde bekken een resultaat zooals
wij verwacht hadden. Kinderen beneden de 3000 gram, die zooals wij
vroeger aangetoond hebben, veel gemakkelijker worden geboren, dan die
met een lichaamsgewicht gt; 3000 gr. hebben ook geringer sterftecijfer. Bij
het platte bekken blijkt ons het omgekeerde, de zwaardere kinderen hebben
betere levenskansen. Nu weten we, dat de moeilijkheden bij de baring
voor zware en lichte kinderen bij plat bekken slechts weinig verschillen —
en wij moeten de grootere sterfte bij de kinderen beneden 3000 gram dus
hieraan toeschrijven, dat zij minder weerstandsvermogen hebben dan de
zwaardere, hetgeen plausibel is: want wij zullen aantoonen, dat het gemid-
delde gemiddelde gewicht van
voldragen kinderen van moeders met plat
bekken tamelijk ver boven de 3000 gram ligt.

Omdat uit dit alles blijkt, van hoeveel belang het is het gemiddelde
gewicht, en de gemiddelde afmetingen der kinderen te kennen, hebben wij dat

-ocr page 148-

nagegaan. Ik nam natuurlijk voldragen kinderen, de gevallen, waar de dieet-
kuur van
Peochowniok was toegepast, uitzonderende.

Wij krijgen zoo de volgende resultaten:

Lichaamsgewicht van voldragen kinderen: ^
Plat hekken.nbsp;Aantal ioaa7-nennngen.

primiparae: jongens 3400 gr.nbsp;45

meisjes 3179 gr.nbsp;43

multiparae: jongens 3596 gr.nbsp;58

meisjes 3485 gr.nbsp;61

Algemeen vernauwd hekken.

primiparae: jongens 3151 gr.nbsp;43

meisjes 3051 gr.nbsp;44

multiparae: jongens 3489 gr.nbsp;46

meisjes 3252 gr.nbsp;32.

Het blijkt, dat overal de jongens zwaarder zijn dan de meisjes, de
kinderen van multiparae zwaarder dan van primiparae, en de kinderen van
moeders met plat bekken bij de correspondeerende groepen zwaarder dan
de kinderen van moeders met algemeene bekkenvernauwing. Ofschoon wij
moeten toegeven, dat het aantal waarnemingen, waaruit wij de gemiddelden
berekenden niet zeer groot is, meenen wij toch, dat er wel eenig vertrouwen
aan bovenstaande cijfers te schenken valt, wat betreft het verschil in lichaams-
gewicht bij platte en algemeen vernauwde bekkens, want de verschillen bij
primiparae en multiparae en van jongens en meisjes komen overal geheel
overeen, met hetgeen daarover reeds lang bekend is uit groote statistieken.

Waarom hebben moeders met algemeene bekkenvernauwing kleiner

kinderen?nbsp;.

Wanneer het betreft de algemeen gelijkmatige bekkenvernauwing, die

een der uitingen kan zijn van de regelmatige kleinheid van het geheele
individu, is het begrijpelijk, dat ook bij het kind een erfelijke factor aanwezig
is die het gewicht beneden de middelmaat kan doen blijven.

Hoe groot het voordeel van een klein lichaamsgewicht van het kind is
bii een baring bij algemeene bekkenvernauwing hebben wij vroeger aangetoond.

Berekenen wij, om onze statistiek te controleeren het gemiddelde
gewicht van voldragen jongens en meisjes in \'talgemeen, dan krijgen we:

Aantal waarnemingen.

gewicht van jongens 3425 gram 192
„ meisjes 3259 gram 183.

Hoe^vel hierin een groot aantal kinderen van moeders met algemeene
bekkenvernauwing, die, gelijk wij zagen, kleiner zijn dan bij \'tplatte bekken.

-ocr page 149-

zijn opgenomen, zijn deze waarden boven de opgaven van Duitsche en
Fransche statistici.

IssMER \') geeft op: jongens 3320.4 gr.

(7612 gevallen), meisjes 3214 gr.
en Q
üételet jongens 3200 gr.

meisjes 2910 gr.

Het zou wenschelijk zijn aan een groot materiaal na te gaan, of
werkelijk Nederlandsche pasgeborenen gemiddeld een grooter gewicht hebben
dan Duitsche en Fransche, of dat het verschil toevallig is, en alleen ontstaat,
omdat onze gemiddelden uit een te klein aantal gevallen zijn berekend.

De scliedelmaten.

Uit de reeks van schedelmaten, die in de historiae partus gewoonlijk
wordt opgegeven, hebben wij als voor ons doel de belangrijkste, er twee
uitgekozen, t. w. de groote omtrek van het hoofd (circumferentia occipito-
frontahs) en de groote dwarse afmeting (distantia transversa major, dist.
biparietahs).

Wij hebben de volgende gemiddelde waarden gevonden, en tusschen
haakjes daar achter geplaatst het aantal waarnemingen, waaruit zij l)ere-
kend zijn:

Schedelmaten.

Plat bekken.nbsp;Algem. vern. bekken.

Groote omtr. Bipar. Groote omtr. Bipar.
jongens . 36.17 (31) 9.05 (32) 36.4 (40) 9 (40)
meisjes
35.3 (23) S.72 (23) 35.6 (31) 8.8 (31)
jongens
37 (51) 9.36 (51) 38.1 (37) 9.1 (39)
meisjes
35.7 (44) 9.92 (46) 35.8 (26) 9.00 (27).

Volgens bovenstaand lijstje schijnt de groote omtrek bij het platte
bekken overal iets kleiner te zijn dan bij het algemeen vernauwde; en de
biparietale afmeting is daarentegen overal, behalve bij dochtertjes van primi-
parae iets grooter. Overigens vinden wij dat de jongens de meisjes, en de
kinderen van multiparae die van primiparae in de lengte der schedelmaten
overtreffen, behalve dat dochtertjes van multiparae met plat bekken de
jongens overtreffen in de lengte der dist. bipar.

Er zitten zooveel onregelmatigheden in de cijfers, dat er met eenige
zekerheid niet veel uit is te besluiten.

primiparae
multiparae

Wij meenen aan deze getallen niet te veel gewicht te moeten hechten.

\') IssMEE in Arch. Gyn. Bd. XXX.
ï) Geciteerd in L
andois\' Physiologie.

-ocr page 150-

De vorm van het hoofd is na de geboorte door een vernauwd bekken
dikwijls zeer abnormaal door lang mouleeren op den ingang, en vooral door
een uitgestrekt caput succedaneum. Deze omstandigheden maken het
trekken van belangrijke conclusies uit de genoteerde maten gevaarlijk.

Veel betrouwbaarder opgaven zou men krijgen als men de kinder-
schedels een dag of zes, zeven na de geboorte mat, wanneer de vervor-
mingen, door de baring ontstaan, meestal verdwenen zijn.

Misschien moet de grootere schedelomtrek bij kinderen van moeders
met algemeen vernauwd bekken juist verklaard worden uit het voorkomen
van een grooter caput succedaneum, dan bij kinderen van moeders met
plat bekken. De veneuze stuwing moet bij een ringvormigen druk van het
hoofd door quot;het bekken sterker zijn, dan bij een druk op enkele plaatsen,
zooals dat bij de baring bij plat bekken gebeurt. Bij het meten van de
dist biparietalis maakt een caput succedaneum weinig bezwaar, men drukt
met de knoppen van de passer tot op het been; en misschien kan men
uit de kleinere waarden van de dist. biparietalis bij algemeen vernauwd
bekken opmaken, dat de schedel der kinderen gemiddeld kleiner is, dan bij
plat bekken Dit feit zou dan overeenstemmen met het kleinere lichaams-
gewicht dat wij vonden; en ook met de statistiek van Dr.
ïollmann \'),
die voor de kinderen van de moeders met algemeene bekkenvernauwing
inderdaad alle schedelmaten kleiner vond, dan bij kinderen van draagsters

van platte blekkens.nbsp;.

Ter verklaring van dit feit zouden wij dan, evenals bij de verklarmg

van het mindere lichaamsgewicht van den neonatus bij algemeene bekken-
vernauwing, een erfelijken factor moeten aannemen, die alle afmetmgen
van het kind, evenals van zijne moeder, beneden het gemiddelde deed blijven.

JlesKHié,

1 Bij dc bariwj hij algemeene bekhenveniauiving hehhen kleine kinderen een
\' geringere slerfle dan groole. Bij hel platte bekken is dat omgekeerd.

Kinderen lt; SOOO gram (208 gevallenj.

Mortaliteit plat bekkennbsp;— SI.6 %.

algem. vern. bekken — 22.2 %.

Kinderen gt; 3000 gram (409 gevallenj.

Morlalileil plat bekkennbsp;-25%.

algem. vern. hekken — 28.6 %.

2. Hel qemiddelde gewicht der voldragen kinderen is bij het algemeen vernauwde
bekken kleiner, dan bij hel platte.

\') InauLniral-dissortation.

-ocr page 151-

Gemiddeld gewicht (uil 372 waarnemingen).

Kinderen van moeders met flat hekken:nbsp;3434 gram.

„ „ „ „ algem. vern. hekken: 3238 „

3.nbsp;De circumferentia occipito-frontalis van den schedel is gemiddeld hij kinderen
van moeders met algemeen vernauwd hekken iets grooter dan hij kinderen
van draagsters van een plat hekken, hetgeen waarschijnlijk toegeschi^even
moet worden aan een grooter caput succedaneum.

4.nbsp;De distantia biparietalis is bij kinderen van draagsters van een algemeen
vernauwd bekken gemiddeld iets
kleiner dan bij kinderen van vrouwen
met een plat bekken.

-ocr page 152-

VII. Resultaten uit de rubriek der bekkens met
onzekere diagnose.

Ofschoon resultaten en conclusies uit een statistiek, waarvan wij
vooropstellen, dat de scheiding in platte en algemeen vernauwde bekkens
min of meer onzeker is, natuurlijk geen overtuigkracht kunnen bezitten,
zijn ze daarom toch nog niet geheel en al waardeloos. Wij zullen nagaan,
in hoeverre zij met onze. vorige resultaten overeenstemmen.

Wij hebben ons echter beperkt tot het nagaan van de mortaliteit der
kinderen en tot eene vergelijking van het aantal spontane baringen.

Behalve, dat de scheiding in platte en algemeen vernauwde bekkens
onzuiver is, hebben wij nog dit groote bezwaar, dat het aantal gevallen
veel kleiner\'is, dan in de statistiek met zekere bekkendiagnosen.

SterftecUfer der Underen.

Naast de sterfteverhoudingen der kinderen bij deze groep met onzekero
bekkendiagnose, plaatsen wij ter vergelijking de cijfers, die wij vroeger
gevonden hebben.

Yermoedélijk platte hekkens.

Aantal gev. Kinderen f. %.nbsp;Mortaliteit, vroeger gevonden.

Iparae, 54 16 =nbsp;29.6nbsp;25»^.

Multiparae, 122 35 =nbsp;28.7%nbsp;29.1%.

Vermoedeliék algemeen vernauwde hekkens.

Aantal gev. Kinderen f. %.nbsp;Mortaliteit vroeger gevonden.

I parae, U 8 = 57.1%nbsp;27.8%.

Multiparae, 48 H = 22.9%nbsp;20.6%.

Deze cijfers in \'t kort beschouwende, meenen wij zo zoo te moeten
opvatten:

Het hooge sterftecijfer bij 1 parae met vermoedelijk algemeen vernauwd
bekken kan toegeschreven worden aan de kleinheid der getallen, waaruit

-ocr page 153-

het berekend is. Wij zouden bij groote getallen eene daling verwacht hebben
door vermenging met I parae met platte bekkens.

Het sterftecijfer der kinderen van primiparae met vermoedelijk plat
bekken is gestegen van 25 % tot 29.6 %; de vermenging met algemeen
vernauwde bekkens moet hierin een rol gespeeld hebben.

De sterftecijfers voor de kinderen van multiparae, die wij vroeger
vonden: 20.6 % (algemeen vernauwd bekken) en 29.1 % (plat bekken),
zijn door onderlinge vermenging elkaar genaderd; wij vinden hier 22.9 %
(vermoed, algemeen vernauwd bekken) en 28.7 % (vermoed, plat bekken).

Gaan wij na, welke mortaliteitscyfers wij verkrijgen als wij de anamneses
gebruiken voor eene statistiek, ons wel bewust zijnde, dat wij dan weer
eenige belangrijke bronnen van fouten toevoegen, aan degene waarmee wij
boven te maken hadden

Wij vinden de volgende cijfers:nbsp;vroeger gevonden

eyfers:

Vermoedelijk plat bekken, 696 kinderen, daarvan f 115 = 16,5 7o- 32.4%.
Vermoedelijk alg. vern. b., 188 „ \' „ f 44 == 23,4 %. 27.3%.

Ofschoon deze cijfers ongunstig voor het algemeen vernauwde bekken
uitvallen, en geheel in strijd zijn met onze vroegere mortaliteitscijfers, op
dergelijke wijze verkregen, meenen wij ons daarover in \'tgeheel niet te
moeten verontrusten, alles als een gevolg beschouwende van eene samenwerking
van bronnen van fouten.

Om te laten zien, hoe weinig kans er is, dat de 115 en de 44 dood-
geboren kinderen, bovengenoemd, de eenige zijn, die dood ter wereld
kwamen geven wij hier het aantal gevallen, waarvan het onbekend is, of do
kinderen dood of levend ter wereld kwamen, t. w.

Vermoedelijk plat bekken, lot v. h. kind onbekend 415 gev. = 59.6

„ alg. vern. b., „ „ „ „ „ 81 „ r= 43.1 quot;A,-

Het aantal spontane haringen opmakende, krijgen wij het volgende
staatje — er achter gevoegd is telkens het procentgehalte van spontane
baringen dat wij vroeger hebben gevonden, bij bekkens met
zekere diagnose.

Vermoedelijk plat hekken.nbsp;Vroeger gevonden:

Iparae, 55 baringen, daarvan spontaan 23 = 41.8%. — 48.4quot;/,,.
Multiparae, 132 „nbsp;„nbsp;„ 35 = 25.9 %.- 32.6 %.

Vermoedelijk algemeen vernauiod hekken.
Iparae, 15 baringen, daarvan spontaan 5 = 33.3 7,,. — 51.5 7,,.
Multiparae, 48 5,nbsp;,,nbsp;„ 17 = 35.4 7o. - 41.9 7,,.

\') Cf. Hoofdstuk I. pag. 132.

-ocr page 154-

Al dadelijk merken wij op, dat alle procentcijfers bij de vroeger gevonden
cijfers vergeleken, sterk zijn gedaald. Het is niet moeilijk daarvan de
reden te geven. We hebben reeds vroeger gezegd, dat het aantal
spontane baringen bij bekkenvernauwing in eene statistiek moet toe nemen,
naarmate de bekkenmaten stelselmatiger van iedere in de khniek opgenomen
zwangere vrouw in de Historia partus worden opgeteekend.
In onze statistiek
over de bekkens met onzekere diagnose, zijn de gevallen gewoonlijk uit
reeksen van jaren, en uit inrichtingen, waar de bekkenmaten alles behalve
systematisch werden genoteerd. Zeer vele dezer gevallen zijn poliklinische
en verreweg de meeste khnische gevallen dateeren van voor 1890. Het
gebrekkige en
onsystematische opteekenen der bekkenmaten had 2 gevolgen
voor ons: 1quot;. de gevallen uit dien tijd kwamen in de rubriek met onzekere
diagn • 2«
het daaruit berekende aantal spontane baringen is kleiner, dan
bi]
de\'vorige rubriek. Daaraan, en ook misschien omdat vóór 1890 de
methode van afwachten nog minder veld
had gewonnen, is het toe te
schriiven dat alle procentverhoudingen van het aantal spontane barmgen
kleiner zijn, dan wij uit onze rubriek: bekkens met zekere diagnose hebben

Verder zien wij, dat de cijfers voor de verschillende groepen zoo onge-
veer paralel loopen met onze vorige cijfers voor spontane baring, uitgezonderd
het aantal spontane baringen bij Iparae met vermoedelijk algemeen vernauwd
bekken het-een meer dan dat van andere
groepen gedaald is - wij meenen
dit op te moeten vatten als een effect van het kleine aantal gevallen, waaruit

dit cijfer berekend is.

1.

9

Uesumé.

Ut^^Olt Bit

üe cijfers der hindersterfle uil deze gevallen met onzekere hekkendiagnose
berekend {23S gev.) zijn hooger dan de cijfers uil de gevallen met zekere
diaqnose {685 gev.) berekend, doch loopen er ongeveer mee paralel.
Hel aanlal spontane baringen is kleiner, dan helgeemvij vroeger berekenden
uit de gevallen mei zekere bekkendiagnose. Ook deze cijfers loopen ongeveer
paralel met de vroeger gevondene.

-ocr page 155-

VIM. Vergelijking met de resultaten van anderen.

Tal van statistieken over de prognose en de therapie van den partus
bij bekkenvernauwing zijn in den laatsten tijd verschenen. Wij hebben daarvan
de volgende gebruikt, om er onze resultaten mede te vergelijken. Vooreerst
die van
Krönig die een materiaal van 678 gevallen, loopende over de
jaren
1891—\'99, uit de verloskundige kliniek van Prof. Zweifel te Leipzig
heeft bewerkt. Ten tweede die van
Paul Bar die beschikt over 166
gevallen, loopende van Mei \'97 tot Januari 1900, uit de maternité van het
hospitaal Saint-Antoine te Parijs.
Paul Bar refereert tevens de resultaten
van verschillende andere autoren, n.1.
Knapp te Praag (88 gevallen 1891—
1895) Whitridge Williams
te Baltimore (98 gevallen, 1899) en Pinard
(146
gevallen uit de clinique Baudelocque te Parijs 1897—1899).

P. Bar onderscheidt zijne gevallen van bekkenvernauwing niet in
algemeen vernauwde en platte bekkens, ook niet in zijne referaten van
Knapp, Williams en Pinard, Krönig doet dit echter wel, en daarom heeft
zijne statistiek voor ons doel het meeste belang.

Uit de tabellen van Krönig laten zich onderstaande sterftecijfers van
de kinderen berekenen. Wij zetten er onze eigen cijfers ter vergelijking
naast.

Krönig.nbsp;Wesselink.

Aantal

Kinderen -J-.

. Aantal

Kinderen -]-.

gevallen.

gevallen.

plat bekken, I parae, 162

17 = 10.5 «/„

124

81 = 25 %

multiparae, 308

34 = 11 «/o

237

69 = 29.1 °/„

alg. vern. b., I parae, 81

12 = 14.8 °/o

183

87 = 27.8 %

multiparae ,127 •

3.1 quot;/o

180

37 = 20.6 «/o.

1) Die Therapie beim engen Becken, Leipzig 1901.

î) P. Bae. Leçons de pathologie obstétricale, Paris 1900.

-ocr page 156-

Nemen wij primiparae en multiparae van iedere bekkensoort te zamen,
dan krijgen we:

KrÖNIG. Wesselink.
Kindersterfte. Plat bekken, 10.9 «/onbsp;28.3

algem. vern. bekken, 7.7%nbsp;2S.7

Evenals wij vindt ook Krönig. dat de kindersterfte bij het algemeen
vernauwde bekken kleiner is, dan by het platte; en evenals wij vmdt hy,
dat bii het algemeen vernauwde bekken de baring bij primiparae een
slechtere prognose voor de kinderen heeft dan bij de multiparae, en dat
daarentegen bi] het platte bekken de prognose voor de kinderen slechter is

bij multiparae dan bij primiparae.

Het valt al dadelijk in het oog, dat onze sterftecijfers vrij wat hooger

ziin dan die van Krönig. Om een zuiverder vergelijking mogelijk te maken

Zeten wij dan ook niet de sterftecijfers gebruiken, die wij berekenden uit
Tt gehel aantal onzer gevallen, maar
evenals Dr. Krönig, uit alle gevallen
na 189 alleen kinderen met een gewicht boven 2500 gr. nemende, en
. ,nbsp;niio cpvallen waar de vrucht reeds in utero gestorven was, en die,

:nbsp;moeder werd opgeofferd (zie hoofdstuk I).

Op deze wijze te werk gaande verkregen wij de volgende cyfers:

( bij plat bekkennbsp;22.4 «/„

Kindersterfte jnbsp;bekken 16.6 %

bij -plat bekkennbsp;10.9 7o

Kronig vondnbsp;bekken. 7.7 \'

LiTZMANN geeft op, dat hij voor de kindersterfte bij het algemeen ver-
Litzmannnbsp;p,nbsp;bekkenvernauwing m het algemeen

S^T^r ^ tJop IS sc^ri dus hierin overeen .stemmen
f; ^
öTg en ons dat de mortahteit der kinderen aanmerkelyk geringer
rbijTenUg n n^ernauwde, dan bij het platte bekken. Hij verklaart
ch r e gXe sterfte bij het algemeen vernauwde belden door er op te
echtei ^ ;nbsp;^^^^^ algemeene vernauwing met voorkomenen

r be;i]quot;nbsp;alleen het algemeennbsp;vernauwde bekken

on Lt oog he;ft, terwijl Krönig en wij ook algemeen ongelykmatig ver-
duwde bekkens in onze beschouwingen hebben opgenomen.

Hoewel wii onze sterftecijfers gezuiverd hadden op de boven genoemde
•• hiokPn zi toch nog aanmerkelijk hooger te zijn dan die van
Krönig.
On^^feL 4rgelijking mogelijk te maken met de resultaten van Bar,
PiNARi) enz\' moeten wij de gevallen van algemeen vernauwd en plat bekken
iT elkaar nemen. Wij krijgen dan het volgende lijstje, waarin de statis-
tieken
gerangschikt zijn naar het sterftecijfer der kinderen.

-ocr page 157-

Kindersterfte bij bekkenvernauwing:

Krönignbsp;9.88 (678 gevallen). :

pinardnbsp;12.32 (146 „ ).

p. Barnbsp;13.38 % (166 „ ).

W. Williams 18.36 % (98 „ ).
Wesselink 19.7 (376 „ ).
Litzmann 20.5 7o
Knapp
nbsp;31.45 % (88 „ . ).

Ofschoon ons sterftecijfer zich wel tusschen de overige opgaven beweegt
neemt het toch geen gunstige plaats in, vooral niet ten opzichte van de
Parijsche en Leipziger statistieken.

Als wij nagaan, waaraan dit ligt, dan blijkt ons, dat door Bar, Pinard
en Zweifel te Leipzig (uit wiens kliniek het materiaal van Krönig afkomstig
is), de toepassing der Versie en Extractie wegens bekkenvernauwing, der
hooge tang en door de beide laatsten ook de toepassing der kunstmatige
vroeggeboorte sterk zijn teruggedrongen door een veelvuldigen aanwending
van de keizersnede en de symphyseotomie. In onderstaand lijstje hebben
wij het aantal S C. en symphyseotomieën bij lederen graad van bekken-
vernauwing geplaatst. Onze eigen cijfers hebben natuurlijk aUeen betrekking
op de gevallen na 1891.

Relatief aantal keizersneden en symphyseotomieën:

Krönig.nbsp;Bar.nbsp;Wesselink.

C. diag. Gev. S.C. en Sy. Gev. S.C-. en Sy. Gev. S.C. en Sy.
gt; 10.6 372 1 =0.27 % 92 0 = 0 % 176 0= 0 %.
9.6—10.5 239 31 = 12.9 % 63 3= 4.76 % 144 5= 3.47%.
8.6—9.5 53 24 = 45.3 % 9 5 = 55.5 % 45 10=22.2 %.
7.6—8.5 15 12 = 80% 1 1 = 100% 11 7=63.6%.

De statistieken van Krönig en Bar bevatten dus relatief veel meer
keizersneden en symphyseotomieën dan de onze. En dat
Pinard deze
operaties (vooral de symphyseotomie) nog veelvuldiger toepast, blijkt uit
hetgeen
Bar daarvan zegt: gt;) „j\'ai dû beaucoup moins que M. Pinard
recourir à des opérations que la symphyséotomie etc.quot;

Nemen wij voor een oogenblik aan, dat in alle gevallen de Sectio
caesarea of de symphyseotomie zeer streng geïndiceerd geweest is, zoodat
op een andere wijze geen levend kind geboren had kunnen worden. Berekenen
wij het sterftecijfer bij eiken vernauwingsgraad, in de veronderstelling, dat
in geen der gevallen het kind gered is geworden door bovengenoemde operaties.
Wanneer dan werkelijk de verschillen tusschen de cijfers van
Bar, Krönig
en ons in hoofdzaak afhangen van de meerdere of mindere veelvuldigheid

1) I. c. pag. 205,

-ocr page 158-

dezer operaties dan moeten wij een groote overeenstemming vinden in de

aldus verkregen getallen.

Wij krijgen het volgende:

P. BAR.

C. diag. gt; 10.6.

9.6—10.5.

8.6—9.5.

7,6—8.5.

Krönig.

C. diag. gt; 10.6.

9.6—10.5.
8 6—9.5.
7.6—8.5.

Wesselink.
C. diag. gt; 10.6.

9.6-
8.6-
7.6-

11

-10.5.

-9.5.

-8.5.

Sóm
9 =
15 =
7 =
1 =

9.8 %.
23.8 %.

77.8nbsp;%.
100 %.

6.2 %.
27.6 %.■

62.3nbsp;%.
80 %.

11.9nbsp;%.

26.4nbsp;%.
60 %.
90.9 %.

Gevallen. Kinderen f. S.C. en Sy.

92

9

0

63

12

3

9

2

5

1 .

0

1

372

22

-t-

1

=

23

=

239

35

31

66

=

53

10

24

34

15

0

-1-

12

12

176

21

0

21

=

144

33

5

=

38

=

45

17

10

27

=

10

Als men de procentcijfers doorziet, blijkt dat werkelijk de overeen-
stemming bij
Bar, Khönig en ons bevredigend is.

vergelijken wü vervolgens de mortaliteit der moeders, zooals wij

-nbsp;r::^ r; -nbsp;s ster.

—nbsp;:^kr — ^ -nbsp;.n vm^en
wij hit volgende. Wij rangschikken de auteurs naar het mortaliteitscijfer.

Mortaliteit der moeders:

Bar.........

0.13 %.

1.36 %.
2.04 %.
4.10 %.
5.19 %.

Krönig. .
Wesselink
Williams .
PiNARD. .
Knapp .

f)fschoon ons cijfer in dit lijstje geen ongunstige plaats inneemt, moeten
wii het toch hoog noemen. Want
Krönig en Bar hebben een veel geringer
Zfteciifer terwijl hun materiaal relatief veel meer gevallen van voor de
mLder gevaarlijke operaties, als keizersneden en symphyseotomieën bevat.

-ocr page 159-

De cijfers van den Amerikaan Williams komen de onze het meest
nabij, zoowel wat de sterfte der moeders als wat die der kinderen betreft,
(pag. 200).

Hesuiné.

1.nbsp;Evenals uit onze cijfers volgt uit die van KEÖNia:

a.nbsp;dat de kindersterfte geringer is bij de baring bij algemeen vernauwd^,

dan bij plat hekken;

b.nbsp;dat de prognose voor de kinderen bij het algemeen vernauwde bekken

beter is bij multiparae dan bij pnmiparae;

c.nbsp;dat bij \'t platte bekken omgekeerd de prognose voor de kinderen beter is
bij primiparae dan bij multiparae.

2.nbsp;Bij vergelijking der kindersterfte bij behkenvernauwing in het algemeen blijkt
om cijfer (:I9.7 %) hooger te zijn, dan dat
ww Krönig (.9.5^%), van

pinard {i2.32 7o) en van Bar (:13.38 %).

Om cijfer is slechts een iveinig grooter dan dat van Whitridge
Williams
{\'18.36 %) en het is kleiner dan dat van Litzmann {20.5 %) en

van Knapp {31.45 %).

3.nbsp;Eene verklaring hiervan wordt gevonden in het meer of minder veelvuldig

toepassen van Sectio caesarea en symphyseotomie.

4.nbsp;Het door ons gevonden sterftecijfer der moeders {1.36%) is hooger
dan dat van
Krönig (0.13%) en van Bar (0%), doch het is lager dan
dal der overige geraadpleegde statistici, met name dat van
Pinard (4.1 %).

-ocr page 160-

ay

. Algemeen overzicht, Conclusies,

■■ O fpn slotte af wat het antwoord moet zijn op de vraag:

quot;\'quot;\'^ZltTe eerste plaats is de ,Merster/teimner ion bij het platte

bekleen..nbsp;Mnderaterfte op verschillende wijzen becijferd en

Wij hebben dezenbsp;^ verkregen\', dat zij kleiner is bij

telkens hetnbsp;—

^eest betr„— .j^rs ™en:

kindersterfte aigenaeen vernauwde bekk»nbsp;^^ ^ ^^^^

, ^ 1« i. hot aantal kuisies der kinderen, die door het bekken
Ten tweede isnbsp;^ j^j platte,\' dan hij het algemeen

,ij„ veroomakt S-\'^vorde, B oote b«nbsp;Pnbsp;^^^^^^^ ^^

vernauwde bekken, -JJ»^» ™;quot;:l„\\ernaLde bekkens 5 laesies,
door het bekken veroorzaak, ^.um. vannbsp;^^^^ ^ ^

;rtr r——n.dau

,,et bettennbsp;uitoefent

\'quot;\'quot;quot;wanneer wij van de sterfgevallen der moeders eUmineerden de gevallen
... TZ en de gevallen van Sectio caesarea, bleven er over 1 sterfgeval
:; /rt\'e bekken en 2 bij het algemeen vernauwde bekken. In deze 8
bleef tt nog zeer twijfelachtig in hoeverre het bekken als zoodamg
oeh-id had aan den dood der kraamvrouw.
Wij vonden ongeveer evenveel
nbsp;der zachte deelen der mmder bij

IX

-ocr page 161-

beide bekkenvormen. Alleen waren bij het algemeen vernauwde bekken
meer rupturen van het perinaeum vermeld. (Hoofdstuk Hl, resumé).

Het aantal spontane haringen nagaande, zagen wij, dat dit langs ver-
schillende wegen becijferd, steeds grooter is bij het algemeen vernauwde,
dan bij het platte bekken. Ook de cijfers van andere onderzoekers stemmen
hiermee overeen. (
Tollmann). Onze meest betrouwbare cijfers waren de
volgende: aantal spontane baringen plat bekken 40.7 V^, alg. vern. b. 50.3 quot;/o-
(Hoofdstuk lY, resumé).

Al deze bovengenoemde verschillen in de prognose zijn volstrekt niet
te wijten aan een minder veelvuldig voorkomen van sterke graden van
vernauwing der algemeen vernauwde bekkens. Dit laatste zou het geval
zijn, als wij alleen de algemeen
gelijkmatig vernauwde bekkens beschouwd
hadden. Maar, zooals in de inleiding reeds gezegd is, hebben wij
alle alge-
meen vernauwde, dus ook de algemeen ongelijkmatig vernauwde bekkens
bijeen genomen.

Ofschoon in het algemeen met recht gezegd kan worden, dat de
prognose der baring bij het algemeen vernauwde bekken beter is dan bij
het platte bekken, maakt het echter een groot verschil of de vrouw eerst-
of meerbarende is.

Wij hebben namelijk bijna overal gevonden, dat bij eerstbarenden met
algemeen vernauwd bekken de prognose der baring slechter is, dan bij
meerbarenden; terwijl bij het platte bekken andersom, de prognose bij
eerstbarenden beter is, dan bij meerbarenden. Dit geldt voornamelijk van
de prognose voor de kinderen. Wij vonden de bovengenoemde verschillen
bij het berekenen der kindersterfte (Hoofdstuk
I, resumé), en ook uit de
gegevens van
Krönig laten zich dergelijke cijfers opmaken (Hoofdstuk VHI,
resumé).

De bovengenoemde regel werd bevestigd, bij het nagaan der laesies,
die de kinderen bij den partus hadden verkregen (Hoofdstuk II, resumé).

Wij zullen nu, voor zoover het mogelijk is, een verklaring trachten
te geven van de boven uiteengezette verschillen in de prognose der baring
bij \'t algemeen vernauwde en het platte bekken, bij 1 parae en multiparae.

Wij hebben verschillende omstandigheden gevonden, die ons daarbij
van dienst kunnen zijn.

Allereerst zullen wij eenige daarvan noemen, die bij de baring bij het
algemeen vernauwde bekken
vergeleken met het platte, voordeelig werken.

1°. Bij het algemeen vernauwde bekken komt minder dikwijls ongun-
stige hgging der vrucht voor, dan bij het platte bekken. Het aantal schedel-
liggingen vonden wij bij het platte bekken 75 en bij het algemeen
vernauwde bekken 88 (Hoofdst. V, resumé). Hiervan moet men de
verklaring zoeken in het feit, dat de ingang van een algemeen vernauwd

-ocr page 162-

bekken beter congruent is aan den vorm van het hoofd, dan de ingang
van een plat bekken. Het hoofd zal dus meer kans hebben op den mgang

gefixeerd te worden.nbsp;, ,

la Bij het platte bekken komen meer deflexieliggingen (voorhoofds-

en aangezichtsliggingen) voor, dan bij het algemeen vernauwde bekken.

Dit feit het eerst door Hecker vermeld, hebben wij bevestigd gevonden

in onze\'statistiek (Hoofdstuk V, resumé). Hecker meent, dat de geringe

deflexie die bij de indaling van een hoofd in een plat bekken altijd

bestaat\' de oorzaak kan worden van voorhoofds- en aangezichtshgging.

20 Het -emiddelde gewicht der kinderen is kleiner bij het algemeen

vernauwde, dan bij het platte bekken. Wij hebben gevonden voor het

gemiddelde kindergewicht bij plat bekken 3434 gram, bij algemeen vernauwd

bekken 3238 gram. (Hoofdst. VI, resumé).

In overeenstemming hiermee was de dist. biparietalis van den kmder-
schedel gemiddeld kleiner bij het algemeen vernauwde dan bij het platte
bekken Dat wij den grooten schedelomtrek gemiddeld grooter vonden bij
eerstgenoemd bekken, moet waarschijnlijk aan
een groot caput succedaneum
worden toegeschreven. ïer verklaring van het verschil in gewicht namen
wij aan, dat eenzelfde erfelijke factor zoowel het kind als de moeder kleiner

dan het\'gemiddelde deed blijven.

3» Het indalingsmechanisme van het hoofd is bij het platte bekken

ongunstiger dan bij het algemeen vernauwde bekken. _ ^

Dit besluit hebben wij kunnen trekken uit het feit, dat in gevallen,
waar de wanverhouding tusschen hoofd en bekken niet zeer groot is, (kin-
deren van 2000-3000 gratn), vrij wat minder kunsthulp ter indaling noodig
is bil algemeen vernauwde, dan bij platte bekkens. Toch bestaat bij de
indalin- in een algemeen vernauwd bekken weerstand aan alle zijden van
het hoofd en bij het platte bekken slechts plaatselijk. Wanneer de wanver-
houding tusschen hoofd en bekken sterk toeneemt, (kinderen van 3000-4000
gram) stij-t de weerstand bij de indaling in het algemeen vernauwde bekken
Lo sterkquot; quot;dat ondanks het gunstigere mechanisme de indaling iets moeielijker
wordt, dan bij het platte bekken (Hoofdst. V, resumé).nbsp;_

De oorzaak van het feit, dat het hoofd gemakkelijker indaalt, met
laagstaande kleine fontanel, dan in deflexie, asynclytismus anterior en met
dwarse pijlnaad ligt waarschijnlijk grootendeels in de empirisch geconsta-
teerde omstandigheid, dat de schedel gemakkelijk vervormd kan worden tot
een langgerekt ellipsoïde, maar eene zijdelingsche samendrukking veel moeie-
lijker toelaat Wij moeten aannemen, dat de plaatsing en de bewegelijkheid
der
schedelbeenderen in de naden op de eerstgenoemde vormverandering zijn
ingericht- deze zelfde configuratie komt voor, zij het in mindere mate, bij de
quot;eboorte\' van eene vrucht in achterhoofdsligging bij een normaal bekken.

-ocr page 163-

Waarschijnlijk is dit verschil in configurabiliteit niet het eenige moment .
dat maakt, dat het indalingsmechanisme bij het algemeen vernauwde bekken
gunstiger is, dan bij het platte bekken.

Het is misschien ook van belang, dat bij het algemeen vernauwde
bekken het hoofd in den bekkeningang om zijne verticale as heen en weer
kan draaien, terwijl daarvan geen sprake kan zijn bij een plat bekken.

Dat deze draaiingen voorkomen, zegt reeds Miohaëlis en Litzmann
bevestigt deze karakteristieke onbepaaldheid en veranderlijkheid van de
richting van den pijlnaad „alsof het hoofd den gunstigsten stand opzoektquot;
Ook
Löhlein heeft dit verschijnsel waargenomen.

Dat het indalingsmechanisme bij het algemeen vernauwde bekken
gunstiger is dan bij het platte bekken, is, zooals wij gezien hebben, vooral
voordeelig voor niet te groote vruchten. Nu weten wij (zie 2°), dat bij
algemeene bekkenvernauwing de kinderen gemiddeld kleiner zijn dan bij
plat bekken. Deze twee voordeelen van het algemeen vernauwde bekken
vullen elkaar dus op een zeer doelmatige wijze aan.

40. Het nakomend hoofd passeert bii het algemeen vernauwde bekken
gemakkelijker den ingang, dan bij het platte bekken.

Deze conclusie volgt uit het feit, dat de prognose bij manueele extractie
aan stuit of voeten voor de kinderen beter is bij multiparae met algemeen
vernauwd bekken (24.2 % mortaliteit), dan bij multiparae met plat bekken
(35% mortaliteit, Hoofdst. V, resumé). De bekkenuitgang en de holte
geven toch ongetwijfeld bij het algemeen vernauwde bekken meer moeite
bij de extractie, dan bij \'t platte bekken. Niettegenstaande dat, is de
prognose voor het kind beter, het oponthoud bij de extractie van het hoofd
dus geringer, bij multiparae met algemeene vernauwing van het bekken.

Dit feit is ook reeds, op empirische gronden, door Michaëlis, Litzmann
en Spiegelberg vermeld. Deze autoren zeggen, dat het nakomend hoofd
bij het algemeen vernauwde bekken in ilexie blijft, en dus gemakkelijker
geëxtraheerd kan worden, dan wanneer, zooals bij het platte bekken, de
kin zich van de borst verwijdert. Het is nu zeer goed mogelijk, dat dit
voor spontaan verloopende stuit- of voetligging waar is, doch bij manueele
extractie is het niet te verwachten, dat de kin bij algemeen vernauwd
bekken op de borst zal blijven. Want bij een extractie bij een
normaal
bekken slaan de armpjes immers gewoonlijk reeds op en verwijdert zich de
kin van de borst. Wel is het mogelijk, dat de kin bij het algemeen vernauwde

i) Gecit. door Löhlein, Zeitschr. f. Geb. und Prauenkr. I 69.

-ocr page 164-

bekken \'gemakkelijker op de borst is te brengen en te houden, dan bij

het plat bekken.nbsp;, ,, .,nbsp;,nbsp;,

Men kan nl het nakomende hoofd bij een plat bekken beschouwen als

een hefboom waarvan de draaiings-as de door promontorium en symphysis

inc^eklemde afmeting is. Trekt men nu aan de schouders, bij de handgreep

van Smellie-Yeit, dan gaat de kin naar boven, als men haar met sterk

neerdrukt Bij het algemeen vernauwde bekken, waar de weerstand rondom

aanwezig\'is, bestaat zulk een deflecteerende hefboomwerking zeker in veel

mindere mate.nbsp;^ , ,. , ,

Verder zal het waarschijnlijk van belang zijn voor de extractie, dat

men bij het algemeen vernauwde bekken de kin spoediger en gemakkelijker

naar achter kan draaien, dan bij het platte bekken.

Ten slotte geldt hetzelfde moment, dat wij bij de mdalmg van het eerst-
homende hoofd genoemd
hebben, zeker ook hier: De configuratie tot een lang-
Lkten vorm komt gemakkelijker tot stand, dan een zijdelingsche afplatting
Loals die bij het platte bekken noodig is voor het doortreden van het hoofd.

Behalve de opgenoemde voordeelen, bezit het algemeen vernauwde
bekken, vergeleken met het platte, ook eenige
nadeelen, die het verloop

der baring ongunstiger kunnen maken:

P Vooreerst bestaat dit, voor het algemeen vernauwde bekken ongun-
stige verschil met het platte bekken, dat ook de
uügang nauw is Bij het
Llté bekken is de grootste moeilijkheid overwonnen, zoodra de mgang
g passe d^^^^ bij het algemeen vernauwde bekken echter niet altijd.
Het
te zL\'t m\'en dit verschil door meerbarenden met beide bekken-
Lrten met elkaar te vergelijken, want bij primiparae bezorgen ook
de zachte deelen (perinaeum, vulvairring) een grooten weerstand

Wij vonden in het volgend aantal gevallen kunsthulp m den uitgang

bii eerstkomend hoofd vermeld:

Algem. vern. bekken. Multiparae. 10.6 % der gevallen.

Plat bekkennbsp;»nbsp;7o » »

CZie Hoofdst. V, resumé).nbsp;, . , ^

Bii primiparae met algemeen vernauwd bekken zal zich de uitgangs-

vennuwing van het beenige bekken nog sterker doen gevoelen, dan

bii multiparae, want bij primiparae zijn de bekkengewrichten vrij wat

m^^nder bewegelijk dan bij multiparae. De bekkenuitgang kan dus door

sterke flexie der dijen bij eerstbarenden veel minder verwijd worden

dan bij meerbarenden.

Vooral bij de baring in stuit- of voetligging doet zich de uitgangs-
vernauwing bij primiparae met algemeen vernauwd bekken sterk gevoelen.
Wij komen hier op terug.

-ocr page 165-

2quot;. Een bijzonder nadeel der algemeen vernauwde bekkens, hebben
wij gevonden in de volgende omstandigheid:

Wanneer een klein deel of de navelstreng naast het hoofd uitgezakt
is, brengt dat by het algemeen vernauwde bekken meer gevaar met
zich, dan bij het platte bekken. (Zie Hoofdst. VI, resumé). Bij het
platte bekken is in den ingang behalve voor het hoofd wel ruimte- voor
een uitgezakt kindsdeel, bij het algemeen vernauwde bekken, tenminste
als het
gelijkmatig vernauwd is, niet. Eene uitgezakte navelstreng
wordt dadelijk dichtgedrukt, een arm of eene hand wordt heftig tusschen
hoofd en bekken geperst, zoodat laesies, hetzij van het kind, hetz^
van de moeder, hetzij van beide, bijna onvermijdelijk zijn. In onze
lijsten komen daarvan duidelijke voorbeelden voor. B.v. Geval n°. 456,
waar de geheele rechter schedelhelft door den uitgezakten arm was
ingedrukt, deze partus beliep spontaan; en geval n°. 383, waar eveneens
een arm naast het hoofd was uitgezakt, de partus per forcipem werd
getermineerd en de moeder aan puerperale infectie stierf.
De keering,
die bij uitzakkingen naast het hoofd bij een nauw bekken de aangewezen
therapie is,
locyrdt spoedig onmogelijk, of overbodig. Onmogelijk, als het
hoofd reeds vast in den bekkeningang staat, hetgeen sneller gebeurt dan
bij plat bekken, overbodig, als de navelstreng uitgezakt is, en het kind
reeds dood is.

Zoo zagen wij-, dat bij het platte bekken in 18 gevallen van uitzakking
van kindsdeelen naast het hoofd 14 maal was gekeerd, terwijl bij het
algemeen vernauwde bekken bij 14 uitzakkingen slechts 4 maal werd
gekeerd. (Hoofdst. VI, resumé).

Door verschillende schrijvers worden nog andere nadoelen genoemd
van het algemeen vernauwde bekken in vergelijking met het platte bekken,
aan welker bestaan wij echter op grond onzer cijfers sterk moeten twijfelen.
Wij zullen hen achtereenvolgens behandelen:

1quot;. primaire weeënzwakte (van Deventer, Mighaëlis, Stein Jr.). Op
grond hunner ervaring is door verschillende andere autoren het veelvuldig
voorkomen van primaire weeënzwakte bij algemeene bekkenvernauwing in
twijfel getrokken, of ontkend geworden (
Litzmann, Treub, Schauta. Zie

Hoofdst. over Litteratuur).

Litzmann zegt, dat de baring bij het algemeen vernauwde bekken
gemiddeld korter duurt, dan bij het platte bekken en wij hebben hetzelfde
gevonden (Zie Hoofdst. V, resumé) Gemiddelde duur der spontane baring
in A. plat bekken: 22.4 uur; algem. vern. bekken: 11.2 uur.

Hoewel eenige andere oorzaken meegewerkt zullen hebben tot dit
resultaat (kleine kinderen, gemakkelijker indaling bij algemeen vernauwd

-ocr page 166-

bekken) is het verschil der bovenstaande cijfers zoo groot, dat o. i.
het veelvuldiger voorkomen van primaire weeënzwakte bij algemeene bek-
kenvernauwing met groote waarschijnlijkheid ontkend mag worden.

Eotampaie Volgens Lohlbin komt eclampsie bij het algemeen ver-
nanwde\'bekken voor met eene freqnentie van 1 : 25 gevallen, terwj anders
,le frequentie der eclampsie bedraagt
1 : 483 barmgen (Scanzoni) of 1 392
b ringen (Schauta). m™ heeft echter bij platte bekkens ter vergel„kmg
rfrequentie der eclampsie niet berekend, en de zekerheid z.jner bekken-

diagnoses laat veel te wenschen over. (Zie Litteratuur).

Mhle^\'s meening is door andere schrijvers nooit bevestigd geworden.
Wil hebben de frequentie der eclampsie noch bij het algemeen vernauwde,
nolt;^h bij het platte bekken veel boven de gewone gevonden t^w,:

algemeen vernauwde bekken 1 geval van eclampsie op 322 barmgen,

plat bekken

^ 8»nbsp;heelt gezegd, dat bij algemeene bekkenvernauwmg vnj

.litwiils\'acterstó- of voorste «andbeenliggüui zou voorkomen, welke llggmgen
toquot; ^ tztn bekkenvorm zeer gevaarlijk zouden zijn. Euptura uten
vooral DIJ t enbsp;perforatie van het hoofd zou spoedig noodig

\'tteTaquot;«: • Wij%inden in onze lijsten bij het algemeen
tmde bekken 6 gevallen van achterste- en voorste wandbeenligging

vernauwde hekken 6nbsp;^^^ ^^^^nbsp;geperforeerd, en ernstige

van mfel of kind ^ «n „iet voorgekomen. (Hoofdst. YI, resum.).

Eenige andere punten waren wij „iet in de gelegenheid te controleeren,

omdat Tn ons „lateLal te we,„ig sevalle„ voorkwamen, om er ons een

noi-deel uit te kunnen vormen. Hiertoe behooren:

. Denbsp;va» l^mcmvMUn. Volgensnbsp;komt ruptuur

der bekkengewlhten vooral voor bij het algemeen vernauwde bekken
Jik L rekening van het platte bekken gesteld, door
Spieoelueeo daaren-

namehjk op re^ning Vnbsp;Pnbsp;^^^^^^^nbsp;Litteratuur). Wij

vonTen W I pil eLals bU het algemeen vernauwde bekken slechts
Tgevallen van blaasflstels (Hoofdst. IU, p..g, U6), en kunnen dus deze
questie niet beslissen.

Om de verschillen in de prognose der baring tusschen primiparae en
multiparae te kun„e„ verklaren, moeten wij in het kort op enkele gunstige

-ocr page 167-

en ongunstige omstandigheden wijzen, die de baring bij I parae in vergehjking
met de multiparae kenmerken. Deze zelfde omstandigheden zijn evengoed
aanwezig bij het algemeen vernauwde, als het platte en het normale
bekken. Toch wordt hun effect somtijds bij een bepaalde bekkensoort
gewijzigd. Wij zullen eerst de
voordeelen der primiparae en daarna de

nadeelen opnoemen:

1». Het aantal schedeUiggingen is bij primiparae grooter dan bij multi-
parae. Dit bij het normale bekken bestaande verschil (v.
Hecker) is bij
vernauwde bekkens, en vooral bij het platte bekken vrij belangrijk:
Aantal schedelliggingen:
nbsp;plat békken, algemeen vern. bekken.

I parae: 89.9 «/„nbsp;93.8%

multiparae: 67.4nbsp;83.3

(Hoofdst. V, resumé). Het grootere aantal schedelliggingen bij I parae, is te
danken aan de mindere bewegelijkheid der vrucht door den gespannen
toestand van den buikwand en van den uterus.

2quot;. Het gemiddelde gewicht der kinderen is kleiner bij primiparae, dan
bij multiparae. Men vindt dit verschil waarschijnlijk bij alle bekkensoorten
in dezelfde mate (Cijfers: Zie Hoofdst. VI).

3quot;. De weeën zijn bij primiparae gewoonlijk beter dan bij multiparae. Dit
verschil is waarschijnlijk ook voor alle bekkensoorten ongeveer gelijk. Wij
hebben den invloed van deze wet bemerkt, toen wij het aantal spontane
indalingen van het hoofd van evenzware kinderen in achterhoofdsligging by
primiparae grooter vonden dan bij multiparae (Hoofdst. IV, pag. 162).

De baring ondervindt bij primiparae de volgende nadeelen, vergeleken

met die bij multiparae:

1». De zachte baringswegen zijn bij primiparae veel minder rekbaar
dan bij multiparae. Dit bezwaar geldt veel sterker bij primiparae met
algemeen vernauwd bekken, dan met plat bekken, want evenals het bekken
is bij eerstgenoemden het geheele genitaal-apparaat „algemeen te kleinquot;.
Vooral het perinaeum en de nauwe vulvairring kunnen een grooten weer-
stand vormen voor het hoofd.

De bovengenoemde onrekbaarheid der zachte baringswegen bij primi-
parae maakt in een groot aantal gevallen kunsthulp in den uitgang noodig
(Hoofdst. IV, resumé), veroorzaakt een groot aantal perinaeum-rupturen
(Hoofdst. III, resumé) en brengt een groote kindersterfte bij manueele
extractie teweeg. (Hoofdst. IV, resumé).

Deze opgenoemde gevolgen zijn sterker uitgesproken bij primiparae met
algemeen vernauwd\' dan met plat bekken, hetgeen vooral ook toegeschreven
moet worden aan de medewerking van het sub 2 te noemen nadeel der
primiparae met algemeen vernauwd bekken.

-ocr page 168-

2- De bekkengewrichten zijn bij primiparae minder bewegelijk dan bij
multiparae
(Bodaibe). De ligging van Waloheb zal dus bij primiparae
Tnder »unstig effect hebben, dan bij multiparae; evenzoo zal de uitgang
Th Mj Sterke flexie der dijen minder verwijden. Do bekken-uitgang .s brj
hot platte bokken wijd gonoeg, bij multiparae met algemeen vernauwd bokkon
kan hfl op genoemde manier vergroot worden. De prim.parae met algemeen
vernauwd bokken zijn echter in hot nadoel. Dit nadeel geeft, gecombmeerd
lot Tn sub 1 genoemden Mjzonder grooten weerstand van pormaeum en

—ing de vorkl«^^^ . ^trrZ^prde^^^^^^^

- tweede dat de k—rfto
:rmanueelo extractie aan stuit of voeten hier hot grootst ,s. Wrj vonden
™or deze kindersterfte: ^^^^ ^^^^^^^ ^ ^^^^^ ^^^

multiparae 35 %
algem. vern. bekken, I p^irae 70.6 %
multiparae 24.2 %

(ïloofdst. IV, resumé).

De uiteenloopende sterftecijfers der kinderen van eerstbarenden en

. tr met ahomeen vernauwd en plat bekken moeten verklaard

,et optldervan bovengenoemde voor- en nadoelen, die aan

:fT len eSwdëen het platte bekken, aan primipariteit en multi-
het algemeennbsp;„.deelen worken in verschillende

pariteit o.gen y I^o genoemd ^^^nbsp;^^^

a\'mneme Ttquot;o voor primiparae genoemde voordeelen bfl het
b. V. aannemen,nbsp;„vertroffen, terwijl

Slnrplaquot;::: rXquot;« ,»0 do gnnstigo omstandigheden
zwaarder wegen.

Aan het einde van onzen arbeid wenschen wij de aandacht te vestigen
^nnfpn der
Therapie bij bekkenvernauwing.
nCons\'n het k!rt bezighouden met do thernpoutischo operaties,

•nbsp;1-omoii wanneer de mechanische wanverhoudmg tusschen

baring omnogemk maakt, wi. bedoelen: de koering

wegls bokkenvernanwing, do (hooge) tang, de kunstmatige vroeggeboorte,

,1e keizersnede en de symphyseotomie.nbsp;.

P Z keenm «egem kekkemeruamoi^g, waarbij gewoonlijk do manueels

extractie onmiddoMjk wordt aangesloten.
D kinderstorfto is bij deze operatie aanmerkelijk. Wanneer hot nako-
„lendo hoofd niet snel geboren wordt, sterft hot kind door de compressie
der navelstreng tusschen hoofd en bekken.

-ocr page 169-

Volgens v. Heckbr \') is de kindersterfte bij stuitligging, bij normaal
bekken reeds 13.5%, terwijl andere statistici nog hoogere cijfers aangaven
(zie pag. 166).

Bij bekkenvernauwing is het oponthoud van het hoofd natuurlijk
gemiddeld grooter en wij vonden dan ook, dat de kindersterfte bij manueele
extractie snel toeneemt bij toenemende bekkenvernauwing.

Bij primiparae is de kindersterfte bij manueele extractie bijzonder
hoog. Zij bedraagt gemiddeld 58 %, dit is. bijna het dubbele der kinder-
sterfte , die wij vonden bij de multiparae (30.8 %).

De hooge\'kindersterfte bij\'primiparae moet toegeschreven worden aan
het feit, dat de nauwe vulva, en het ongerekte perinaeum de handgrepen
ter losmaking der armpjes en ter extractie van het hoofd zeer bemoeilijken.
Bij primiparae met algemeen vernauwd bekken komt daar nog bij het feit,
dat de uitgang van het beenige bekken vernauwd is, en wegens de geringe
bewegelijkheid der bekkengewrichten niet verwijd kan worden, zoools bij
meerbarenden. De kindersterfte is bij primiparae met algemeen vernauwd
bekken bij de manueele extractie aan stuit of voeten dan ook aanmerkelijk
hooger dan bij primiparae met plat bekken (resp. 70.6 % en 47.6 %).

Uit deze hooge kindersterfte moeten wij besluiten, dat de raad van
vele obstetrici (o. a.
Sku-esch om bij primiparae als regel geen versie en
extractie wegens het bekken te doen, uitstekend is. Bovendien zijn de
weeën gewoonlijk krachtig, het kind is meestal niet groot. Omdat er geen
anamnese van vroegere baringen is, kan men zich al zeer moeilijk een voor-
stelling vormen over den graad van wanverhouding tusschen hoofd en bekken,
zonder geruimen tijd af te wachten na volkomen ontsluiting en het breken
der vhezen. In vele gevallen zal het kind bij eene dergelijke afwachtende
therapie spontaan geboren worden. Mocht dit niet het geval zijn, dan staan
andere operaties ten dienste dan de versie (forceps, sectio caesarea, sym-
physeotomie), die bij deze primiparae zeker een betere prognose voor de
kinderen geven.

De Versie en Extractie bij multiparae geeft wel is waar een betere
prognose voor de kinderen, dan bij primiparae, maar de sterfte is toch
gemiddeld
30.8 Bij eene C. diag. lt; 9.6 stijgt zy boven 32.5 «/„. De
prognose voor de kinderen is bij multiparae met algemeen vernauwd bekken
iets beter, dan bij die met plat bekken, (resp. gemiddeld 24.2 % en 35 %).

Wanneer wy over de indicatie der keering wegens bekken vernauwing
willen spreken moeten wij, zooals wij reeds betoogd hebben (pag. 167) vooral
onderscheid maken tusschen de
prophylactische en de therapeutische versie. Bij de

1) Arch. f. Gyn. Bd. XX.

ï) Skutsch Geburtsh. Operationslehre 1901, pag. 101.

-ocr page 170-

700dra de ontsluiting dat toelaat, bij de tweede
::::: r—eeni.» t«., te .eoordo.e„ of .et

.»r kansen op spontane geDoorte gering rijn, (als de vrouw

toelaten, wanneer de kansen op spnbsp;t(,,„„i„ate eene beperking, die

zwak is, en de anamnese ongunstig).nbsp;Dit is tenmins

allereerst wensclielijk schijnt,nbsp;„„ „,en Midd kon

Het zou echter nog veelnbsp;f f; ,,, tot de keering

„ebten, dat het hoof,inbsp;deiooze keeringen behoeven

over te ^^^nbsp;verkrijgen, door eenigen tijd

te yernchten. Die ^ekeilieiunbsp;„,tlt;,niuin uteri en na het afloopen

na het toU.al verstreken van »nbsp;het hoofd niet

van het vruchtwater af tenbsp;wordt de keering

i„„aalt eenenbsp;^jj: quot;Toc^^ „an sUu»n ons „og andere uit-

dan moeilijker, en somnbsp;f\'Jquot;nbsp;gehören te doen

le^rware, dL zou de proplrylactische keering plausibel .ijn.

1) h. c. pag. 100,

-ocr page 171-

Het is dus o. i. wenschelijk de „prophylactischequot; keering, wegens
bekkenvernauwing alleen, geheel te verlaten.

De „therapeutischequot; keering wegens bekkenvernauwing behoudt haar
recht van bestaan bij multiparae met matige bekkenvernauwing. Als bij
volkomen ontsluiting en afgeloopen vruchtwater het hoofd geruimen tijd
gelegenheid gehad heeft om gemouleerd te worden en nochthans in het geheel
niet indaalt, moet men, als de omstandigheden het toelaten, de keering
verrichten. Het is voor de moeder en het kind te gevaarlijk te trachten
met de tang zulk een los staand
ongemouleerd hoofd in het kleine bekken
te brengen. De groote kracht die men hiertoe aan zou moeten wenden,
zou gemakkelijk impressies enz. van den kinderschedel teweegbrengen, en
de afmeting van het hoofd, die door de nauwe plaats van het bekken moet
gaan, doen toenemen. Bij de extractie van het nakomende hoofd ontbreekt
tenminste deze druk op voor- en achterhoofd.

Men moet aannemen, dat een begin van mouleering heeft plaats gehad,
wanneer het hoofd vast op den ingang staat, hetzij men het nog terug kan
duwen, of niet.

In zulke gevallen is een forcipale extractie te verkiezen boven de keering.
Door de tangtracties wordt immers de vervorming van het hoofd voortgezet
op de wijze, die door de weeën reeds is begonnen; terwijl na de keering
weer geheel andere, door de weeën niet afgeplatte gedeelten van den schedel,
door de meest vernauwde plaats van het bekken zouden moeten passeeren.

De wanverhouding tusschen hoofd en bekken mag echter niet te groot
zijn; wij hebben immers gezien dat de mortaliteit der kinderen bij extractie
stijgt boven 32.5 »/„ als de C. diag. lt; 9.6 ä 10 wordt (vera lt;8^8 /.,).
Bovendien moet men bedenken, dat dit cijfer berekend is voor extractie bij
primaire stuitligging, en extractie na keering uit dwarsligging, prophylactische
en therapeutische keeringen bij elkaar genomen. In vele dezer gevallen was
eene wanverhouding tusschen hoofd en bekken niet gebleken en bestond
waarschijnlijk dikwijls slechts in geringe mate. Konden wij beschikken over
een reeks zuiver therapeutische versies met opvolgende extractie, dan zou
de kindersterfte, daaruit berekend, zeer waarschijnlijk veel hooger blijken
te zyn dan de hierboven genoemde In vele gevallen zal het ook bij bekken-
vernauwingen met e.V. gt;8 c.M. beter zijn de versie, ook al is zij nog
goed uitvoerbaar, na te laten, terwijl vooral de keizersnede geïndiceerd zal
zijn. Het spreekt echter van zelf, dat men bij het stellen der indicatie tot de
keizersnede te letten heeft op tal van andere omstandigheden dan den
vernauwingsgraad. Vooral de anamnese van vroegere baringen speelt eene
hoofdrol. Een grooten invloed op de indicatie wordt ook uitgeoefend door
uitwendige omstandigheden, zooals de beschikbare localiteit en assistentie,
en de ervai-ing van den medicus in het opereeren.

-ocr page 172-

Als wij letten op de groote kindersterfte bij manueele extractie bij
bekkenvernauwing springt het in het oog, dat dwarsliggingen en stuit-
liedngen zooveel mogelijk vóór het begin der baring herkend moeten worden,
e7 door uitwendige keering in schedelliggingen moeten worden veranderd.
Een goed zittende ceinture eutocique, of bij gebrek daaraan twee zijdehngs
OD
den buik aangebrachte kussentjes, door een sluitlaken op hun plaats
gLouden, moet dan de vrucht in deze nieuwe positie flxeeren In ver-
Lillende klinieken, o.a. te Utrecht, neemt men met succes stelselmatig
dezen prophylactischen maatregel. Vooral bij multiparae met slappen buikwand
ruterus waar, zooals wii hebben nagegaan (Hoofdst. V, pag.
183) vele
abnormale liggingen voorkomen, is bovengenoemde behandeling dikwijls noodig.

20 jiooge tang. Door Krönig •) wordt evenals door Pinard quot;O de
toepassing der hooge tang wegens bekkenvernauwing, geheel verworpen.
OlsLüskn-Veix zeggen: „de tang is zelfs in de hand van den bekwaamsten
verbXndige slechts een ruw instrument in gevallen van bekkenver-
ZZïn^ zii is niet in staat een eenigszins belangrijke wanverhoudmg ge-
lukkig tVoverwinnenquot;. Op dergelijke wijze uiten zich v W™ en
Rungk^

Wii vonden de mortaliteit der kinderen in 24 gevallen 25 % (Zie pag. 168 .
Bovendien zijn natuurlijk vele pogingen met de hooge tang mislukt en als

trthSrr:;: hooge tang gevaamiker bi) het algemeen ver-
nauwde bekken dan bij het platte. Wij vonden bii het platte bekken by
rioepassingen der hooge tang 2 kinderen gestorven en eene schedel-
iUs^e^nbsp;algemeen vernauwde bekken eveneens onder 12 toepas-

Tgen der hooge tang 4 kinderen gestorven en 7 -pressies en fracturen
™ den schedd, door de forceps teweeggebracht (Zie pag. 68 en resume
vnn Hoofdst Hl). Onder onze 24 gevallen van applicatie der hooge tang
IZen 2 gev\'allen voor, waar de moeder succumbeerde aan febris puerperalis.
Dequot;e gevaLi hadden echter plaats vóór 1890, toen de anti- resp. aseptiek nog
^et hare tegenwoordige ontwikkehng bereikt had (de gevallen 105 en 447).

Dit \'üles stemt niet ten gunste der hooge tang. Het aantal onzer
navallen is niet groot genoeg om eone sterftecurve te construeeren gelyk
wT dat gedaan hebben voor de manueele extractie. Toch meenen wy te
Mmnen zeggen dat de hooge tang evenals de therapeutische versie en
extractie slechts dan goede resultaten kan geven, als de wanverhouding

n Thor. b. engen l^ockon, pag. 101.nbsp;„ ^ ^nbsp;hak

ï) Internat. Congres v. Verlosk. en Gyn. Amsterdam. Compte rendu pag. 705.

a) Olshausen-Veit Lehrb. d. Geb.

1) en 5) Gecit. door Krönig, 1. c. pag. 102.

-ocr page 173-

tusschen hoofd \'en hekken niet te sterk is. Evenals bij de versie kunnen
wij hier zeggen, dat het in zeer vele gevallen, ook wanneer de C. vera gt; 8
is, geïndiceerd zal zijn, zonder voorafgaande pogingen met de forceps, de
sectio caesarea of de symphyseotomie te verrichten.

Aan de andere zijde is de prognose van de hooge tang niet zoo ongunstig,
dat daardoor het besluit gewettigd schijnt, van haar toepassing bij bekken-
vernauwing geheel en al afstand te doen.

3°. Partus arte praematurus. Dr. Beijerman heeft in zijne dissertatie \')
aangetoond, dat de kunstmatige vroeggeboorte een groote kindersterfte
tengevolge heeft, n.1. direct bij, of binnen 9 dagen na den partus gemiddeld:
42.8 % en indirect tijdens het eerste levensjaar stierven van de kinderen,
die den dag overleefden, wanneer de ouders minvermogend waren nog
40.5 7o, en als zij gegoed waren, nog 31.5 quot;/q.

Andere autoren vinden betere resultaten. Zoo vindt Ahlfeld de
sterfte der praematuur levend geboren kinderen in het eerste levensjaar op
54 gevallen 9.1 quot;/o en R
aschkow vindt haar op 38 gevallen 10,6 %.

Aangezien de gemiddelde kindersterfte in Nederland in het eerste
levensjaar
22 % is, (Dr. Huizinga) , maken de cijfers van AmFELD en
Raschkow een verbazend gunstigen indruk en kunnen zij bezwaarlijk
gehouden worden voor de uitdrukking der sterfte in het eerste levensjaar
na partus arte praematurus in het algemeen.

Bij toenemende bekkenvernauwing neemt de directe kindersterfte snel
toe, en waarschijnlijk de indirecte ook. omdat het tijdstip der kunstmatige
vroeggeboorte bij toenemende bekkenvernauwing steeds verder van het
einde der graviditeit verwijderd moet liggen, en de kinderen dus in een
hoe langer hoe vroeger wordend stadium van ontwikkeling hun extra-
uterien leven beginnen.

Dat de directe kindersterfte toeneemt bij toenemende bekken vernauwing
blijkt vooral duidelijk uit een statistiek van P.
Bar, die over 100 gevallen
loopt :

Kindersterfte bij p. a p. C. Ve

6-

-7

c.M.

86

7-

-8

n

53

8

-8.5

n

31

5.5

-9

jj

12

9

-10

10

-11

n

0%.

1) L. c. pag. 56, 57.

ï) Centralbl. f. Gyn. 1901. Heft. 21.

3) Gecit. door Ahlfeld, 1. c.

P. Bar, Leçons de clinique Obstétricale.

-ocr page 174-

Bij een C. Vera lt; 8.5 wordt dus de kindersterfte gt; 31 7o.

Wegens de aanmerkelijke kindersterfte moet het gebied der kunstmatige
vroeggeboOTte noodzakelijk sterk beperkt worden.
Kouwer trekt de con-
clusie, dat zij gewoonlijk slechts kan toegestaan worden bij eene C. Vera
van 8.5-9 c.M. Het kan echter voorkomen, dat een afwijking van deze
grenzen door de anamnese van vroegere partus aangewezen is

Evenals Beijerman hebben wij gevonden, dat de prognose der kinderen
beter is bij algemeen vernauwd dan bij plat bekken. Wij vonden de
primaire kindersterfte bij p.a.p. bij het platte bekken 47.7%

alg. vern. bekken 26.3 %.

Verschillende oorzaken hebben wij opgenoemd, om dit feit te verklaren,
(Hoofdstuk IV). Op verschillende wijzen zijn wij tot het resultaat
gekomen, dat kleine vruchten vrij wat gemakkelijker bij algemeen vernauwd
bekken geboren worden, dan bij plat bekken.

Behalve door de vergelijking der resultaten der kunstmatige vroegge-
boorte bij\'plat en algemeen verhauwd bekken, kwamen wij tot dit besluit,

doordat wij vonden:

dat kinderen van 2001—3000 gram in achterhoofdshgging spontaan
werden geboren bij plat bekken in 60.3 % der gevallen, en bij algem.
vern. bekken in 65.9 7« der gevallen (Hoofdst. IV, resumé);
b dat bij de geboorte van kinderen van 2001-3000 gram minder kunst-
hulp noodig was geweest ter wille der indaling bij het algemeen ver-
nauwde (20.5 7o (Ier gevallen), dan bij het platte bekken (25.6 7, der
gevallen) (Hoofdst. IV, resumé);

dat de sterfte der kinderen lt; 3000 gram bij het algemeen vernauwde
bekken kleiner was, dan bij het platte bekken (resp. 22.2 7„ en 31.6

Hoofdst. VI, resumé).

Aan dit feit is dus niet te twijfelen.

Ook de secundaire kindersterfte, in het eerste levensjaar, is bij het
quot;il^emeen vernauwde bekken waarschijnlijk kleiner dan bij het platte bekken,
want
•lano-ezien voldragen kinderen van moeders met plat bekken gemiddeld
zwaardm-^zijn dan van moeders met algem. vern. bekken (resp. 3434 en
32ä8 gr , zie Hoofdst. VI, resumé) zullen even groote vruchten bij algemeen
vernauwd bekken reeds in een verder stadium van ontwikkehng verkeeren
dan bij het platte bekken en dus waarschijnlijk beter tegen de kwade
invloeden van het extrauterine leven bestand zijn.

a.

c.

Uit bovenstaande beschouwingen meenen wij dus het besluit te kun^
nen trekken dat de kunstmatige vroeggeboorte en ook de diëetkuur van

\') Ned. Tüdschr. v. Goneesk. 1901, deel I 940.

-ocr page 175-

Prochowiok methoden zijn, die vooral bij algemeene vernauwing van het
bekken in aanmerking komen.

40. De Sectio caesarea en de Symphyseotomie.

Wij hebben op blz. 134 gezien, dat de kindersterfte bij de baring bij
bekkenvernauwing
(19.7%), die wij hebben gevonden voor Nederland ge-
durende de jaren 1890—1900, hoog was in vergelijking met de kindersterfte,
door
Bar, Pinard en Krönig berekend (resp. 13,38 12.3 en 9,88 7o)-

We hebben aangetoond, dat dit verschil grootendeels moest worden
toegeschreven aan het feit, dat de Sectio caesarea en de symphyseotomie
bij ons in een betrekkelijk veel geringer aantal gevallen verricht zijn
geworden, dan te Parijs en te Leipzig. Het is dus in het belang der
kinderen zeer. wenschelijk, dat de indicatie tot deze operaties ruimer gesteld
worde dan in de jaren
1890—1900 gemiddeld is geschied. Daar staat
tegenover, dat het leven der moeder door deze operaties meer aan gevaren
wordt blootgesteld dan bij andere verloskundige bewerkingen. De mortaliteit
der moeders bedraagt bij Sectio caesarea volgens Dr.
Beijerman \') 9.8 X
(berekend uit 407 gevallen gedurende de jaren 1894—\'98); bij Symphyseotomie
bedraagt zij volgens
Pinard 12 % (uit 100 gevallen). Wanneer echter
alleen dan deze operaties worden toegepast, als alle omstandigheden ver-
oorloven de prognose der moeder gunstig te stellen, (als de vrouw koortsvrij
is, als volkomen aseptisch en snel geopereerd wordt, als het stadium der
baring en de localiteit der operatie gekozen kunnen worden) wordt het
gevaar voor de moeder geringer. Enkele operateurs kunnen een veel kleiner
mortaliteitscijfer dan het hierboven genoemde aanwijzen.

Zoo heeft b.v. Zweifel op 55 keizersneden slechts ééne vrouw verloren,
d. i.
1.9 7o en Olshausen verloor op 29 keizersneden 2 kraamvrouwen,
d.i.
6.9 7o.

De voorwaardelijke keizersnede of de symphyseotomie zijn geïndiceerd
wanneer de wanverhouding tusschen hoofd en bekken zoo groot is, dat het
zeker of waarschijnlijk is, dat bij toepassing van andere verloskundige
operaties het levende kind ten gronde zal gaan. De omstandigheden moeten
echter zoodanig zijn, dat met groote waarschijnlijkheid een goede afloop
voor de moeder voorspeld kan worden.

De prognose voor de moeder is het gunstigste, als men met zekerheid
alle infectie geheel uit kan sluiten. Daarom wil
Veit slechts dan de
keizersnede verrichten, als gedurende 3 weken te voren de vagina in het

1) Beijerman 1. c.

ï) Pinard, Congres Amsterdam 1899.
3) Ned. Tijdschr. van Geneesk. 1901.

-ocr page 176-

creheel niet aangeraakt is. In dat geval zijn ivaarschmm alle patliogene
bacteriën daaruit verdwenen. In de eerste plaats blijft het echter toch
slechts bij deze „waarschijnlijkheidquot;, met
zekerheid kan men zonder bacterio-
logisch onderzoek, eene aanwezigheid van pathogene kiemen m de vagina
nooit uitsluiten, en in de tweede plaats wordt de indicatie der keizersnede
door dezen eisch van prof.
Veit veel te veel beperkt. Het gaat met aan,
terwille van een zuiver theoretische beschouwing, vele kinderen op te offeren.

Aan den anderen kant wordt de prognose der keizersnede voor de
moeder minder gunstig, naarmate men tijdens de baring langer wacht Als
het vruchtwater afgeloopen is, als de ontsluiting volkomen is, als dikwij s
is getoucheerd geworden en eventueel pogingen tot veijie of forcipale
extractie hebben plaats gehad, of als door druk van het hoo d op he bekken
oedemateuze zwelling der baarmoederlippen enz., of zelfs drukneci^se
opgetreden is, wordt de kans op infectie der moeder grooter en gi;ooter.
Door de meeste autoren wordt dan ook gezegd, dat, als men de keus heeft,
de keizersnede verricht moet worden kort na het begin der regelmatige

weeën, bii geringe ontsluiting.

Men Ln de keizersnede onderscheiden in eene pnmavre en eene

secundaire. De eerste is geïndiceerd, wanneer men met zekerheid of althans

It zeer groote waarschijnlijkheid vóór het begin der baring reeds weet,

Z zij de eenige methode is, waarmede.een levend Idnd kan geboren worden.

Men verricht haar in het begin der baring.

De primaire keizersnede is aangewezen:

10 bij bekkens met C. vera lt; 6 c.M. d.i. bij absolute vernauwmg,

hpt kind zü levend of dood;

.. bil bekkens met C. veranbsp;c.M. Hier meet men toeveegen:

„s het Idnd leeft en nermaJe of meer dan normale groo te heeft. De

oltandigheden moeten een goede prognose voor de moeder toelaten. M

Terquot; roote waarschijnli.ikheid kan men bij deze vernauwmg voorz.en, dat

het kind slechts door middel van verkleinende operaties per vias naturales

o. vera gt; V,, c.M., als het kind leeft en normjde
„f
met\'dan normale grootte heeft. De omstandigheden moeten het stellen

„„„«ttoe Tiroquot;nose voor de moeder veroorloven.
quot;quot; De i dic2 geldt niet bij primiparae, doch alleen bij „nütiparae,
als uit de anamnese overtuigend blijkt, dat een levend kind niet op .andere
w ize kan geboren worden. Het gaat niet aan een vernauwmgsgraad te
Temen die als bovengrens dezer indicatie kan dienen; bij wenng vernauwde
Lttens\' komt het natuurlijk niet voor, dat uit de anamnese van vroegere
balgen kan aangetoond worden, dat de keizersnede het eenige middel
is, waarmede oen lovend kind kan geboren worden.

-ocr page 177-

De secundaire keizersnede komt ter sprake, wanneer na geruimen tijd
afwachten bij volkomen ontsluiting en afgeloopen vruchtwater het hoofd
niet indaalt, en de wanverhouding tusschen hoofd en bekken zoo groot is,
dat versie of forceps het kind met groote waarschijnlijkheid niet zouden
kunnen redden, of wel comphcaties alle andere kunstbewerkingen voor het
kind of de moeder noodlottig zouden maken. De prognose voor de moeder
moet gunstig gesteld kunnen worden. Hier is het eerst recht onmogelijk
eene grens te noemen.

In deze omstandigheden staat voor de keizersnede een ruim arbeidsveld
open, vele kinderen kunnen door haar gered worden van den dood door
forceps, perforatie of keering en manueele extractie.

De Symphijseotomie kan volgens verschillende autoren, (vooral Pinard)
in vele gevallen de sectio caesarea met succes vervangen, vooral dan,
wanneer infectie der moeder bestaat. Volgens anderen is het gevaar voor
infectie juist grooter bij de symphyseotomie, waar de wond in het losse
celweefsel van het Cavum Eetzii wordt gemaakt, dan bij de sectio caesarea,
waar het peritoneum met zijne krachtige bactericide werking wordt bloot-
gesteld aan infectie (
Treub) \'). De overige gevaren der symphyseotomie zijn
overbekend. (Bloeding, verscheuring der urethraalwanden, blaas-scheede
fistels, etc.). Dikwijls is de geboorte van het kind na de symphyseotomie
nog aan groote bezwaren onderhevig.

Somtijds sluiten de omstandigheden het alternatief uit. De keizersnede
kan geen toepassing vinden als het hoofd geheel ingedaald is, en vast in
het bekken staat, hetgeen b. v. bij een trechterbekken gemakkelijk kan
gebeuren. Misschien zal de keizersnede ook kunnen gecontraïndiceerd zijn,
wanneer zij vroeger reeds herhaaldelijk bij dezelfde vrouw is verricht gewor-
den. Daaromtrent bestaan nog slechts onvoldoende ervaringen. Toch is do
kans groot, dat door de herhaalde incisie in den uterus, telkens nagenoeg
op dezelfde plaats, de resistentie van den uteruswand daar af zal nemen.
Een spontane uterusruptuur zou bij een eventueele latere baring het gevolg
kunnen zijn.

De symphyseotomie mag niet verricht worden, wanneer de C. vera
lt; 7 c.M. bedraagt. Want daar de vergrooting door de operatie hoogstens
l\'/jc.M. is (Morisani) zouden bekkens met C. vera lt; 7 ook na symphyse-
otomie , de passage van een normaal groot voldragen kind slechts met
groote moeite toelaten.

De symphyseotomie is natuurlijk ook gecontra-indiceerd wanneer de
ilio-sacraal-gewrichten ankylotisch zijn. De ossa pubis zouden na het door-
snijden der symphysis niet van elkaar wijken.

1) Comptes rendus, 3Je Gyn. Congres. Amst. 1899.

-ocr page 178-

De pubiotomie d. i. het doorzagen van een der ossa pubis een weinig
ter ziide van de mediaanlijn, heeft boven de symphyseotomie eemge voor-
deden, waaronder dit het voornaamste is, dat laesies van urethra en blaas

minder gemakkelijk kunnen voorkomen.nbsp;/

Hoewel dus de symphyseotomie belangrijke nadeelen aankleven, zijn
er toch zeker gevallen, waarin zij boven de sectio caesarea de voorkeur
verdient, of waar zij alleen in aanmerking komt. Wij kunnen dus niet
instemmen met den Engelschen verloskundige
Fancoubt Barnes ), die
gezegd heeft: „I cannot help thinking, that in a few years the eminent
obstetricians, who have been advocating it (the symphyseotomy) will

abandon its usequot;.

») Congr. v. Gyn. en Obst. Amsterdam 1899. Comptes rendus pag. 662.

-ocr page 179-

■kt ^ \' \'

^jW quot;ïnu^i

jnyaüïtó yfti.\'\'

■-Iv • n-; .nbsp;■nbsp;•gf/TlïvJÏÜi.lnbsp;■ ■

■•»•■\'irlx\'rnbsp;.......

-■i;.: . ........\' - / ■ \'

■■„■•onnbsp;\' , quot;

h-stj iivi.-l-^
ï!

w.^^rni..-;;; -,

tieïi.

«j» ilfeÂfiî\'l;. i\'\'
littn vtn

m.

-ocr page 180-

K-

.INGEN

ST

s-

J

I

-ocr page 181-

- ;;

\'\'\'rf\'M:—

Vi.

■ v ■ :

^ .,

\'Vk \'\'

gt; ■ • \' •

\'T - v.-i

yï\'.

.u

TiT

/

i

. )—

m, .......

^...........

■k», ■vi.k.j.i.i.«,

, 1,1\';.
.1 Hi*

s

-ocr page 182-

STELLINGEN.

I.

De meening, die men bi] het stellen van indicaties tot kunstbewerkmgen
bii de baring bij bekkenvernauwing gewoonlijk huldigt, dat n.1. eene ver-
nauwing van het bekken in de dwarse afmeting de prognose ongunstiger

maakt, is onjuist.

II.

De indicatie tot het opwekken van kunstmatige vroeggeboorte, mag bij
vrouwen met algemeen vernauwd bekken ruimer gesteld worden, dan bij

vrouwen met plat bekken.

III.

De prophylactische keering op .len voet wegens bekkenvernauwing is
af te keuren.

IV.

De indeeling der bekkens naar den vorm (La Torbb) is te verkiezen boven
de indeeling, die gebaseerd is op den aetiologie en de pathogenese.

V.

Evenals de punctie, is de laparotomie bij peritonitis tuberculosa exsudativa
slechts een symplomatisch middel.

VI.

net is eerder schadelijk dan nuttig, vóór de incisie van een tot onder
de huid voortgeschreden absces, de huid te desinfecteeren.

VII.

De oude aderlatingsmethode, waarbij de vena door de huid heen wordt
aangestoken, moet geheel verlaten worden,

-ocr page 183-

VIII.

De differentieel-diagnose tusschen carcinoma capitis pancreatis en carcinoma
ductus choledochi is meestal niet te stellen.

IX.

De peervormige glazen neusspoeler, waarvan het neusstuk niet omge-
bogen is, is gevaarlijk en dus afkeurenswaardig.

X.

Ten onrechte zegt Fuchs (Lehrb. d. Augenheilk. 1898 pag. 681): „das
Maass für die Leistungsfähigkeit des Lateralis ist aber eben die Ai)duction

des Augesquot;.

XI.

Abnorme segmentatie is een der oorzaken, waardoor het aantal wervels
kan varieeren.

XII.

Het fibrineferment is afkomstig uit thrombocyten.

xni.

De door Du Bois-Raymond geconstrueerde „onpolariseerbarequot; electroden
dragen ten onrechte dien naam.

XIV.

Het is waarschijnlijk, dat maligne tumoren door micro-organismen worden
teweeggebracht.

XV.

Voor de desinfectie van woningen is de z.g. Breslauer methode van Flügge
tot nog toe de beste.

XVL

Men verzuime niet, in twijfelachtige gevallen, de radioscopie te gebruiken
als hulpmiddel bij het stellen der topographische diagnose van een hersen-
tumor.nbsp;\'

-ocr page 184-

ERRATUM.

stelling VI moet gelezen worden als volgt:

Het is eerder schadelijk dan nuttig, vóór de incisie van een tot onder
de huid voortgeschreden warm absces, de huid te desinfecteeren.

•A\'S«

M

-ocr page 185-

Wi

■ tHÄ^^f^l^^nbsp;j.^ t\'^^

,...........M,y.T,AH;H3 ...

\' \'i

m

vjbU\'gt; ns né\'i ncv\' yl^^m oh\'f^wV/ . jjljji/a «iib- it^iiftrir)«; \'d Ml\' \' .

. : . ■ ....... ■

J

•.lijy\'île l/^^f\'ii.quot; ■ \' .. \'nbsp;■ .nbsp;Vf\'.

1 .

■•r^ji,»\'\'- \'

• • • ■ \' . \' \\ - quot; \'i \' \' \' • \' \' •

. . ■ :

-ocr page 186-

- . gt;

quot; \'xT.
quot;ß

V:

•t - -vnbsp;.

!

• -f ■■ r. .,

it

y-:.

■ 1 . . v i

-ocr page 187-
-ocr page 188- -ocr page 189-

^^iilliîïlliilpi«

iillÂÂiiiïliïiillïlîpi^^
»gsiifiiiigigi^^

liililliiliitli^^

«îiiipiiiliii»»^