-ocr page 1- -ocr page 2- -ocr page 3- -ocr page 4-

• ■■. ..^.w v

I \'v\' quot;

• . ! ■

A;-

\'■r

I \'\'

( ■ gt;

v.

; / ■.

f f

i \' .j

■■•■■A

■■ ■ I;

■ J-;-,::

.■•V.vj \' \'\'■ . I- ■ ■ ■\'

V-\'nbsp;- •

■■ I ■-y . . /

1

\'■.-■•■ ... ■ i.-«\',

. f. \'.i-\'\' •

-M

. 4- ■\'

-A ..

-ocr page 5-

OVER DE AFSCHEIDING VAN KREATINE EN
KREATININE GEDURENDE DE ZWANGERSCHAP.
TIJDENS DE BARING EN IN HET KRAAMBED.\'

-ocr page 6- -ocr page 7-

OVER DE AFSCHEIDING VAN KREATINE EN
KREATININE GEDURENDE DE ZWANGERSCHAP,
TUDENS DE BARING EN IN HET KRAAMBED!

proefschrift ter verkrijging van den graad van
doctor in de geneeskunde aan de rijksuniversiteit

te utrecht, op gezag van den rector,magnificus
dr. b. j. kouwer, hoogleeraar in de faculteit der
geneeskunde, volgens besluit van den senaat der
universiteit tegen de bedenkingen van de facul-
teit der geneeskunde te verdedigen op donderdag
25 juni 19h. des namiddags te 4 uur, door

WILLEM JOHAN ROOS VAN DEN BERG

geboren te rotterdam.

\'»ips;

ZZfJCHT.

. ELECTR.SCHE DRUKKER,; H, BOSCH a ZOON, UTRECHT. .

-ocr page 8- -ocr page 9-

aan mijne moeder.

AAN DE NAGEDACHTENIS VAN MIJN VADER.

-ocr page 10- -ocr page 11-

Het voltooien van dit proefschrift verschaft mij de welkome gelegenheid
aan U, Hoogleeraren en Lectoren der Medische en Philosophische Faculteiten\'
dank te brengen voor het van U ontvangen onderwijs.

Bovenal ben ik van erkentelijkheid vervuld jegens U, Hooggeleerde Kouwer.
Hooggeachte Promotor, aan wien ik behalve dat nog zooveel meer te danken
heb. Ik waardeer het als een buitengewoon voorrecht, dat ik enkele jaren onder
Uw leiding heb mogen werken, overtuigd als ik ben. dat dit op mijn vorming
als medicus van onberekenbare« invloed is geweest. Uw persoonlijkheid. Uw
groote hoedanigheden als mensch en als klinicus hebben een onuitwischbaren

indruk op mij gemaakt, en het vervult mij met trots, dat ik mij Uw leerling
mag noemen.

Het zou van grove ondankbaarheid getuigen. Hooggeleerde Pekelhaking.

zoo Ik nahet, mijn dank uit te spreken voor de belangstelling, die ook door U

m mijn werk is betoond, en voor Uw welwillendheid, die mij toestond, te
putten uit Uw rijk voorziene boekerij.

De samenwerking en den vriendschappelijken omgang met mijn mede.

assistenten heb .k steeds op hoogen prijs gesteld; moge er tusschen ons steeds
vriendschap bhjven bestaan.

Aan de Hoofdverpleegsters en Verpleegsters, die mij met zooveel ijver en
nauwgezetheid behulpzaam zijn geweest, breng ik hiervoor mijn harteUjken dank
Het Utrechtsch Studenten.Corps heeft mij veel geschonken, tot in lengte
van jaren zal liefde voor dat Corps mij bezielen, en een door geen tijd ver.
koelde gloed in mijn trouwe hart behouden blijven. Het leve langl

-ocr page 12- -ocr page 13-

inleiding.

Kreatme methylguanidine-azijnzuur. is „iel alleen een bestanddeel van hef
weefs^ de. wdlekeurige spie.en, doch ko». ook voo. in allerlei andere organen,

Z onlnbsp;»\'•-O1 is over

d onderwerp verrrcht door ■). Hieruit bleek, dat, waar de dwarsgestreepte

sp.eren ongeveer 0,3 tot 0,45 aan kreatine bevatten, dit gehalte ^ Jd

P.«en (uterusspier en dar„spier) ongeveer tien.aal .00 gering is. Ook

kher. A .US) bevatten kreatine, eveneens echter in veel geringer hoeveelheid dan
, wllekeurrge sp.eren, en in genoemde volgorde ongeveer een afdalende reeks

TerotlOO \'Tfnbsp;in het bloed; hierin

werd o 100 ^an. slechts 2,04 tot 2,179 „gr. kreatine gevonden, dus ongeveer
overeenkomend met een gehalte van 0,002 %.

Fo™nbsp;is een normaal bestanddeel der urine.

Fo K ) deelde ,„ ,904 een colorimetrische methode mede. gebaseerd op de
«actre van waarmede kre.tinine nauwkeurig quantitatief bepaald kan worden.
Met behulp van deze methode zijn sindsdien talrijke onderzoekingen verricht
over de afscheiding van kreatinine in de urine. Fou.nbsp;,,bruikte haar bij

de analyses, waaraan hij gedurende 30 achtereenvolgende dagen de urine onder.
w.erp van zes normale personen, die een eiwitrijk, doch geen kreatine of kreaHnine

quot;stkstflt\'-quot;- frquot;nbsp;nte!

voedsT en d rbi \\nbsp;^ s«kstofrijk en stikstofarm

Wel jd\\:ï:e :d ~ : Tnbsp;- ^

--ae urine. Hij stelde de volgende regel op: de absolute

\') Beker, Dissertatie Utrecht 1913

\') Fo„„. American Journal „fnbsp;Z. i,! ^

-ocr page 14-

hoeveelheid kreatinine, in de urine afgescheiden bij een vleeschvrij diëet, is congt;
stant, voor verschillende personen verschillend, maar geheel onafhankelijk van
wisselingen in de hoeveelheid afgescheiden stikstof. Wel komen er van dag tot
dag kleine schommelingen voor, doch deze staan geheel buiten verband met de
totale hoeveelheid stikstof, en zijn eveneens onafhankelijk van het quantum urine.

Hij vond verder, dat de individueele verschillen vrij belangrijk konden
zijn. Als voornaamste factor, die daarop invloed uitoefent, meent hij te kunnen
beschouwen het lichaamsgewicht. De verhouding tusschen dit laatste en de
.hoeveelheid kreatinine in de urine is echter niet constant; corpulente menschen
scheiden relatief minder kreatinine af dan slanke personen.

Hij stelde nu de theorie op, dat kreatinine een product is van de
endogene of weefselstofwisseling, en dat de hoeveelheid kreatinine in de urine
een maatstaf is voor de intensiteit daarvan; daarentegen heeft het niets te maken
met de exogene eiwitstofwisseling, de omzetting van van buiten af aan het
lichaam toegevoerde eiwitstoffen.

Folin\'s waarnemingen werden door verscheiden andere onderzoekers be#
vestigd. Zoo kwam
Koch tot de gevolgtrekking, dat de processen, die in het
organisme tot de vorming van kreatinine leiden, zeer weinig invloed ondervinden
van veranderingen in het diëet.
Closson vond eveneens bij verschillende per^
sonen de dagelijksche kreatinine^afscheiding constant, en geheel onafhankelijk van
de stikstofafscheiding; hij trok de conclusie, dat kreatinine een karakteristiek
eindproduct is van de endogene stofwisseling, dat de afscheiding er van door
diëetveranderingen niet opvallend gewijzigd wordt, en dat de hoeveelheid krea^
tinine in de urine samenhangt met de hoeveelheid actief weefsel in \'t organisme,
en dus in zekeren graad met het lichaamsgewicht.

Af Klercker die zich zelf als proefpersoon gebruikte, nam ook waar,
dat de stikstofrijkdom van het voedsel en de afscheiding van kreatinine buiten
verband met elkaar stonden.

Van Hoogenhuijze en Verploegh hebben lange reeksen van waar^

-ocr page 15-

nemmgen b.j z.ch .elf verricht. Ook .ij vonden, dat de dagelijl^sche llt;reatini„e.

atsche,d,ng m \'t algemeen constant is. hoewel zij zelfs bij een zeer geregeld leven

n.et onaanzienlijke schommelingen waarnamen. Eveneens bleek hun, dat de hoe.

veelhe.d kreatinine in de urine „iet afhankelijk was van den eiwitrijkdom van

het voedsel. Verder zagen zij, dat op dagen, waarop zware spierarbeid verricht

wetd, de kreatinine«fscheiding geen veranderingen onderging. Hun meening is.

dat .„ de spieren en ook in andere organen bij de eiwitomzetting, die in ver.

band staat met het leven der cellen, geheel afgezien van de bijzondere arbeids.

prae.,tat,es waartoe zij in staat zijn, kreatine ontstaat, als stofwisselingsproduct

dus. dat gedeeltehjk verder wordt ontleed, gedeeltelijk in kreatinine wordt om,

gezet; kreatmrne kan door het lichaam slechts moeilijk worden ontleed en wordt

door de „.eren als zoodanig afgescheiden. Het zou dus geoorloofd zijn. uit

verandenngen ,n de kreadnine-afscheiding gevolgtrekkingen aangaande den toe.
stand der stofwisseling te maken.

Bij een opzettelijke wijziging der levensverrichtingen in opwekkenden en
m neerdrukkenden zin konden zij, in overeenstemming hiermede, een toename
resp. afname der kreatinine-afscheiding waarnemen. Ook komt hiermee overeen
un waarneming, dat tijdens den nacht
minder kreatinine wordt afgescheiden dan
over dag.
Zoo schrijven zij ook de door hen vastgestelde toename der kreatinine,
afsche.dmg onder den invloed van temperatuursverhooging toe aan een toename
der lev^svemchtingen. een verhoogd stofwisselingsniveau, de lage kreatinine,
afsche.dmg b.j pafenten die lang bedlegerig waren, aan een depressie der levens,
vernch mgen. Op deze wijze verklaarden zij ook de sterke wisselingen in de
hoevedherd afgescheiden kreatinine bij lijders aan psychosen met zeer wisselende
gemoedsstemming, nu eens geëxalteerd, dan weer terneergedrukt

voedinf dquot;T \'l-^-nbsp;P-™» bij voldoende

quot;nbsp;de hoeveelheid afgescheiden urine, en van toename

of afname der sp.erwerkzaamheid. Hij meent, dat de afscheiding van kreatiiquot;
een .nde. .s van de ..muscular efficiencyquot;, d. w. z. niet van den arbeid 1

d,en t«d verrichten, maar van den arbeid dien zij verrichten kunnen ;

■1 w\'quot;\'nbsp;fhy^ology 1908, Vol. 22 p« 445

)nbsp;Amencan Journal of Physlology 1908, Vol, 23 pal\' 1

-ocr page 16-

m. a. w. het is een betrouwbare aanwijzing van de ontwikkeling van het spiert
stelsel van het individu. Kreatinine is volgens hem dus geen index van de
endogene stofwisseling, doch afkomstig van, en, in verhouding tot het lichaams:^
gewicht, een index van een bijzonder stofwisselingsproces, dat grootendeels, zoo
niet geheel, in de spieren plaats heeft. Zoo meent hij, dat het door hem zelf en
ook door
Benedict en Myers ^ waargenomen feit, dat de kreatinine^afscheiding
bij vrouwen zooveel geringer is dan bij mannen, zijn verklaring vindt in de in
\'t algemeen geringere ontwikkeling van het spierstelsel bij vrouwen; bij krachtig
gespierde vrouwen vond hij de kreatinine^afscheiding, per K. G. lichaamsgewicht
berekend, niet lager dan bij mannen. De zeer geringe hoeveelheid kreatinine in
de urine van zeer jonge kinderen (eveneens bepaald door
Amberg en Morrill
door Funaro ) schrijft hij toe aan den bij die kinderen nog geringen spiertonus.

Mellanby daarentegen komt in een uitvoerige studie tot de conclusie,
dat de spieren bij de vorming van kreatinine slechts een onbeduidende rol spelen.

Het zou te ver voeren buiten het bestek van dit proefschrift, om een
overzicht te geven van alle mededeelingen en waarnemingen aangaande de kre^
atinine»afscheiding, in normale en pathologische toestanden, en bovendien zou
het ook overbodig zijn. Slechts zij hier nog vermeld het onderzoek van
Pekelt
haring waaruit duidelijk blijkt, dat er verband bestaat tusschen de afscheiding
van kreatinine en den toestand van het spierstelsel. Hij ging daarbij uit van
waarnemingen die ik gedeeltelijk reeds vermeld had, en die pleiten voor een
verband tusschen de afscheiding van kreatinine en den spiertonus, zoo b. v. de
geringere kreatinine^afscheiding gedurende den nacht, bij oude menschen (
Bene^
dict
en Myers, Van Hoogenhuijze en Verploegh, 1. 1. c. c.) en bij patienten
wier spieren gedeeltelijk verlamd zijn (
Spriggs Levene en Kristeller ); de
verhoogde kreatinine^afscheiding bij koorts.
Pekelharing vond bij een proef-
persoon, wanneer deze zijn spieren eenige uren achtereen in sterken tonus gebracht

Benedict en Myers, American Journal of Physiology 1907, Vol. 18, pag. 377.
\') Amberg
en Morrill, Journal of Biological Chemistry 1907, Vol. 3, pag. 311.
«) Funaro
, Biochemische Zeitschrift 1908, Band 10, pag. 463 en 467.

Mellanby, Journal of Physiology 1908, Vol. 36, pag. 447.
\') Pekelharing, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1911, Band 75, pag. 207.

Spriggs, The Quarterly Journal of Medicine, Oxford 1907, geciteerd uit Shaffer, American
Journal of Physiology
1908, Vol. 23, pag. 1.
\') Levene
en Kristeller, American Journal of Physiology 1909, Vol. 24, pag. 45.

-ocr page 17-

had, een verhoogde afscheiding van kreatinine; daarentegen gaf ook nu weer
het verrichten van spierarbeid geen verandering in de kreatinine.afscheiding.

Over de vraag, of het kreatinine in de urine afkomstig is van het kre-
atine in het lichaam, zijn de meeningen verdeeld. Reeds vermeldde ik, dat
Van Hoogenhuijze en Verploegh aannemen, dat er tusschen beide een innig
verband bestaat. Vele onderzoekers van groote beteekenis zijn echter in dit
opzicht van een tegenovergestelde meening. Ook over dit punt zou een uitvoerige
uiteenzettrng hier misplaatst zijn; bovendien zal ik later gelegenheid hebben,
enkele onderzoekingen, die op deze quaestie licht werpen, te vermelden. Ik wil
er mee volstaan, de namen van
Fol,n. A. Klhkcke. en Me..anbv te noemen
als behoorende tot de voornaamste« onder diegenen, die uit hun waarnemingen
besluiten, dat de kreatinine.uitscheiding in geenerlei verband staat met het kreatine
m het organisme. Daartegenover staan echter een groot aantal nauwkeurige
onderzoekingen, waaronder die uit het Physiologisch Laboratorium te Utrecht
een eerste plaats innemen, die volkomen het recht geven, aan te nemen, dat bij
de eiwitstofwisseling in de spieren en in andere organen kreaüne ontstaat, dat
m de circulatie geraakt, voor een deel door oxydatie verder wordt ontleed\'

misschien ook door hydrolyse. en voor de rest wordt geanhydreerd tot kreatinine!
dat dan grootendeels door de nieren wordt verwijderd. Bij de kreatine.omzetting
speelt waarschijnlijk de lever een voorname rol, hoewel sommige geneigd zijn,
ook dit tegen te spreken (
Towi.es en Voegtlin \')).

Alle schrijvers zijn het er over eens, dat bij normale personen, die kreatine.
vrij voedsel gebruiken, onder normale omstandigheden in de urine kreatine niet
of hoogstens in sporen voorkomt. Wel is bij alleriei ziekteprocessen het optreden
van kreatine in de urine geconstateerd, en bovendien is er één physiologische
toestand die aanleiding geeft tot hetzelfde verschijnsel: door verschillende waar.

a^k\'t\'br — ^^ - —

SHAErE, deelde in 1908 mede. dat hij bij vrouwen gedurende de eerste
w e na de barmg gro.e hoeveelheden kreatine in de urine had gevonden, en
hy^^voor dit verschijnsel aansprakeUjk de involutie van de uteruspier.

-ocr page 18-

Murlin O vond bij een zwangere hond, die op kreatine^vrij voedsel leefde,
dat er twee dagen vóór de baring in de urine kreatine verscheen, en dat dit na
de baring toenam en op den vijfden dag post partum zijn maximum bereikte.
Hij meende, dat deze top overeenkwam met het hoogtepunt der involutie van
de baarmoederspier.

Krause en Cramer vermelden, dat zij in dertien gevallen van normale
zwangerschap geregeld kreatine in de urine gevonden hebben; de hoeveelheden
waren niet zeer aanzienlijk, meestal 0,05 tot 0,1 gram per dag, met 0,15 gram
als maximum. In één geval werd het onderzoek gedurende vijf weken post partum
voortgezet, en daarbij bleek, dat het kreatine wel in hoeveelheid afnam, doch niet
geheel uit de urine verdween, en zelfs drie maanden na de baring nog aanwezig was.

Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate verrichtten uitgebreider onder^
zoekingen over dit onderwerp. Zij onderzochten de urine bij 8 gevallen van
eclampsie, waarvan 3 met doodelijken afloop, 5 gevallen met zgn. veranderde
stofwisseling en dreigende eclampsie (zwangerschap met acute of chronische
nephritis) en 7 gevallen van normale zwangerschap. In de meeste gevallen werden
niet alleen kreatinine en kreatine, doch ook de totale hoeveelheid stikstof, ureum,
ammoniak en acidum uricum bepaald. Wat deze laatste stoffen betreft, zij hier
alleen vermeld, dat de afscheiding daarvan door hen soms sterk veranderd werd
bevonden bij eclampticae, in dien zin, dat het gehalte aan ureum verminderd
was, dat aan ammoniak en onbepaalde stikstof echter vermeerderd. Dezelfde
veranderingen, doch in minder sterken graad, vonden zij bij vrouwen met gra^
viditeits^nephritis en zwangeren met chronische nephritis, terwijl bij normale
gravidae ongeveer normale verhoudingen bestonden, behalve in één geval, waar
eveneens de hoeveelheid ureum sterk verminderd was.

In alle onderzochte gevallen werd in de urine kreatine gevonden, echter
vertoonden ook hier de cijfers sprekende verschillen tusschen normale zwangeren
en lijderessen aan zwangerschapsgt;«intoxicatie.
Van Hoogenhuijze en Ten Does=

Murlin, Proceedings of the American Physiological Society pag. XXXI. in American Journal
of Physiology 1908, Vol. 23.

Krause en Cramer, Proceedings of the Physiological Society pag. XXXIV, in Journal of Phv»
siology 1911, Vol. 42.

3) Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate, Nederlandsch Tijdschrift voor Verloskunde en Gy^
naecologie, 1912, pag. 38.

-ocr page 19-

schate drukken de kreatine^afscheiding uit vooreerst in de per dag afgescheiden
hoeveelheid kreatine, berekend als kreatinine. en verder in het percentage, dat de
aldus berekende hoeveelheid kreatine uitmaakt van de totale hoeveelheid kre.
atmme, d. w. z. van de som van de in de urine aanwezige hoeveelheid kreatinine
en kreatine. Kortheidshalve zal ik dezen factor in \'t vervolg aanduiden met den
naam kreatine.procent. Zij vonden dan bij normale gravidae in de zwangerschap
voor het kreatine.procent als hoogste cijfer 19,9, en tijdens de baring 22; in het
kraambed hebben zij bij normale zwangeren eerst een week na den partus be.
palingen verricht, d. w. z. nadat de kreatine^afscheiding haar hoogtepunt reeds
gepasseerd was. Bij eclampticae vinden zij als hoogste kreatine.procent in de

zwangerschap 38,6, tijdens de baring 31,3, en in het kraambed stijgt het maximum
tot 50,1. Bij wat zij noemen de gevallen met veranderde stofwisseling en dreigende
eclampsie waren de cijfers voor het kreatine.procent in de zwangerschap even.
eens hoog, tot 39,6, 43,4 en 47 toe.

Ook de hoeveelheden kreatine waren bij normale gravidae gering in ver.
gelijking met wat bij pathologische zwangerschap gevonden werd. Zoo was voor
de normale gevallen in de graviditeit het maximum 0,271 gram kreatine per dag
bij de eclampticae echter 0,883 gram, en in \'t kraambed
0,668 gram; bij een geval
van eclampsie met doodelijken afloop werd op den dag voorafgaande aan de
baring, gedeeltelijk reeds durante partu, 0,798 gram kreatine afgescheiden. Bij de
gevallen van zwangerschaps.intoxicatie zonder uitbreken van eclampsie vinden zij
als maxima 0,923 en 1,141 gram kreatine per dag.

Dikwijls zagen zij bij verbetering van den algemeenen toestand de kreatine.

afscheiding dalen.

Merkwaardig was, dat bij de normale gravida, wier stikstofuitscheiding

veranderd was als bij eclampticae, de kreatine.afscheiding volstrekt niet hoog

was, nl 12,9 als maximum voor het kreatine.procent, en 0,156 gram als grootste
hoeveelheid per dag.

Ook onderzochten zij twee niet.™angere vrouwen die leden aan acute

nephr.t.s, en één die een chronische nephritis had, bij geen van drieën bevatte
de urme kreatine.

De schrijvers meenen gerechtigd te rijn tot het vermoeden, dat de kreatine«
afscheiding in de zwangerschap er op wijst, dat er een stoornis in de lever.

-ocr page 20-

functie bestaat, in overeenstemming hiermede, dat zij in die gevallen, waarin dit
zich klinisch openbaarde, de functiestoornis dus ernstiger was, ook de kreatine.
afscheiding grooter gevonden hebben dan in gevallen van normale zwangerschap.

Voor de toename van de kreatine.afscheiding kort na de baring vinden
zij het zeer wel mogelijk, dat de involutie van de baarmoeder, waarbij veel
kreatine in de circulatie moet komen, daartoe bijdraagt. Ook vatten zij de mo.
gelijkheid in het oog, dat misschien ook de kreatine.afscheiding in de zwanger,
schap van de baarmoederspier afkomstig zou kunnen zijn, als namelijk in die
periode een verhoogde tonus van deze spier mocht worden aangenomen, doch
zij verwerpen dit denkbeeld, omdat dan ook een vermeerdering der kreatinine.
afscheiding verwacht zou mogen worden, wat zij niet hebben kunnen constateeren.

Als practisch resultaat van hun onderzoek wijzen zij op het groote gewicht
van kreatine.bepalingen bij zwangeren, en zien in het stijgen van het kreatine.
gehalte der urine een aanwijzing van gevaar voor ernstige storingen, ook al zijn
er geen dreigende klinische symptonen aanwezig, en de nieren nog gezond.

Heijnemann O kon het verschil, dat Van Hoogenhuijze en Ten Does.
schate
hadden opgemerkt in de kreatine.afscheiding tusschen normale zwangeren
en vrouwen met zwangerschaps.intoxicatie, in zijn waarnemingen lang zoo dui.
delijk niet terugvinden. Hij onderzocht in \'t geheel 9 gezonde zwangeren, waar.
van bij sommige slechts één bepaling werd verricht. Hij vond bij haar de kreatine.
afscheiding dikwijls zeer sterk wisselend; als grootste daghoeveelheid vond hij
0,76 gram kreatine, doch niet zelden ontbrak het ook geheel in de urine. Het
hoogste kreatine.procent bedroeg in de normale zwangerschap 38.

In 10 gevallen van normale graviditeit werden bepalingen gedaan op den
dag der baring, bovendien bij één abortus in de maand; hier bleek de urine
in den regel weinig of geen kreatine te bevatten, doch een enkelen keer vond
hij een kreatine.gehalte van 32 °/o.

In het kraambed werd in 14 normale gevallen dé urine onderzocht. Hierbij
zij opgemerkt, dat
Heijnemann het noodig oordeelde, bij kraamvrouwen alle
urine door katheteriseeren te verzamelen, eveneens bij vrouwen waar uitvloeiing
bestond. Hij vond dan in het normale kraambed als grootste hoeveelheid kreatine

\') Heijnemann, Zeitschrift für Geburtshülfe und Gynäkologie 1912, Band 71, pag. 110.

-ocr page 21-

per dag 0,819 gram, doch weer zag hij, dat zelfs in de eerste dagen van het
puerperium de urine geheel vrij van kreatine kon zijn. Als hoogste cijfer voor
het kreatine.procent vond hij 49. De sterkste kreatine.afscheiding viel in \'t alge.
meen op den tot dag van het kraambed.

Al bestonden er ook sterke individueels verschillen tusschen de gevallen
onderling, toch zijn, als men de cijfers vergelijkt, de maxima, door
Heijnemann

m normale gevallen gevonden, veel hooger dan wat Van Hoogenhuijze en Ten
Doesschate
waarnamen.

Bovendien onderzocht Heijnemann de urine bij 10 gevallen voor eclampsie
Twee daarvan verliepen doodelijk. In het eerste van deze twee gevallen was er
gennge urine.secretie, zeer veel eiwit in de urine, en zeer veel kreatine, tot 53 «1„
toe. B,j obductie werden sterk beschadigde nieren gevonden, doch opvallend
gennge veranderingen in de lever. In het andere geval was de urine,afscheidi„g
vnj verdoende, en de urine bevatte weinig eiwit en volstrekt geen kreatine; hier
bleek bij de sectie de lever ernstige veranderingen te vertoonen.

Van de overige eclampticae werden 6 alleen in \'t kraambed geobserveerd
j h.er vond He,;ke„akk de kreati„e.uitscheiding in \'t algemeen wat grooter
dan b.j normale kraamvrouwen, ongeveer 20 meer; hij vond hier als grootste
hoeveelhe.d per dag 1,44 gram kreatine, als hoogste cijfer voor\'t kreatine.procent
53 In een van deze gevallen was er zeer weinig kreatine in de urine, en wisselde
het gehalte van O tot 13 «/.. Ook in andere gevallen was een enkelen dag soms
geen kreahne .n de urine aanwezig. Hooge kreatine.afscheiding viel dikwijls
samen met een hooge temperatuur. Hij stelde vast, dat de kreatine.afscheiding

geen gehjken tred hield met het eiwitgehalte der urine, en ook niet daalde zoodra
de algemeene toestand verbeterde.

richtnbsp;\'nbsp;quot; zwangerschap bepalingen ver.

.cht worden Een daarvan, die geobserveerd werd als lijdende L zwang r-
schapsnephntis, kreeg een half n„r ^ . ,nbsp;zwanger

in de graviditeit (^1 a s e 7 danbsp;riquot;^*^

j • ^ / ^^nbsp;de baring) voortdurend vrij veel

reatme m de urme gehad, echter niet buitensporig, van 0.18 tot 0,48 gram per

g; daar e hoeveelheden gepraeformeerde kreatinine echter meestal geri^ waL

lan bi~-nbsp;\'\' ™ kreatine.procent hooger

b, een der normale gravidae werd waargenomén, en het maximum was 49 «/„

-ocr page 22-

In \'t kraambed steeg de kreatine^afscheiding niet bijzonder hoog, hield echter
vrij lang aan; dennbsp;dag post partum werd de laatste waarneming verricht,

en deze gaf ook de hoogste cijfers, nl. 0,59 gram kreatine en 41 ®/o.

In het 10^« geval traden 37 dagen vóór het eind der zwangerschap
eclamptische aanvallen op. De vrouw herstelde en beviel è terme van een levend
kind. Tijdens de aanvallen was de kreatine»=afscheiding gering; in \'t verder ver»
der verloop bevatte de urine soms geen kreatine, soms veel, tot 50 ®/o toe.

In een geval van chronische nephritis met zwangerschap, in de derde
maand geobserveerd, was in de urine nagenoeg geen kreatine aanwezig,

Heijnemann is van oordeel, dat uit zijn resultaten geen conclusie te treklt;
ken is over een mogelijke prognostische beteekenis van hooge kreatine^afschei^
ding in de zwangerschap. Wel meent hij, dat zijn vondsten geen recht geven,
om uit het feit, dat in de zwangerschap kreatine in de urine verschijnt, aan te
nemen een onvoldoende functie der lever in de graviditeit, en een direct verband
tusschen beschadiging der lever en zwangerschapstoxicosen.

Ook Hedley O ging de kreatine^^afscheiding na bij normale zwangerschap
en zwangerschapstoxaemie. Zijn cijfers leenen zich niet voor vergelijking met de
uitkomsten van anderen, want hij geeft alleen op, hoeveel mgr. kreatine hij in
10 c. c. urine vond; de hoeveelheid urine vermeldt hij niet, evenmin de hoe^
veelheid gepraeformeerde of totale kreatinine. Hij onderzocht 7 gevallen van
normale zwangerschap, in verschillende maanden, 3 gevallen van eclampsie met
talrijke aanvallen, 2 gevallen van ernstige zwangerschapsintoxicatie met sterke
albuminurie, oedemen, hoofdpijn, braken, enz., 3 gevallen van sterke zwanger^
schapsalbuminurie waarbij de algemeene toestand geen zorg baarde, 1 geval van
chronische nephritis met zwangerschap, en bovendien nog twee secundigravidae,
die in de eerste zwangerschap eclampsie hadden gehad, doch nu normaal bleven.

Bij alle normale zwangeren vond hij kreatine in de urine. Spoedig na de
bevalling, gewoonlijk den of dag van het kraambed, zag hij een snelle
stijging van de hoeveelheid kreatine.

Bij vergelijking van zijn vondsten bij normale en pathologische zwanger^
schap vindt hij bij de laatste geen hoogere, doch eer een lagere kreatine^afschei^
ding. Bij ieder van zijn 3 eclampticae kon hij tijdens de zwangerschap één be=
Hedley, British Medical Journal 1912, Oct. 26, pag. 1117.

-ocr page 23-

palmg verrichten, en hij vond bij alle weinig of geen kreatine. Bij twee er van

vond h,j t.,dens de baring evenmin veel kreatine; deze 2 vrouwen bezweken

aan haar z.ekte; bij obductie vertoonden haar levers typische afwijkingen voor

edampsie. Bij de eclamptica, die in leven bleef, werd sectio caesarea verricht •

hier steeg de kreatine.afscheiding in \'t kraambed hooger dan bij de normale

kraamvrouwen. Hbdlev meent dat dit een gevolg van de operatie kan zijn (of
van de narcose).

d tnbsp;2 gevallen van ernstige zwangerschaps.to.aemie was in het eerste

d kreatme.afsche.ding lager dan bij normale gravidae, in het tweede kreeg hij

de hoogste cjfers, door hem in de zwangerschap waargenomen. In \'t puerperiuj
gaven beide gevallen normale cijfers.
nbsp;Puerperium

In de overige gevallen van pathologische zwangerschap kwamen zijn uit,
komsten overeen met die bij normale gravidae.

kreatine per 10 c. c. urine geen juiste voorstelling
fr-r-tr \' kreatincafscheiding, omdat ook de mindere-of meerdere
rukeh,khe,d der urine,secretie, m. a. w. de concentratie der urine, invloed heeft

Jkt het toch wel da,nbsp;uit zijn materiaal terecht de conclusie trekt, dat

de k eanne,a scheidmg bij pathologische zwangerschap niet verschil, van die in
normale gevallen.

Jn Tf:nbsp;: \'\' quot;quot; ™nbsp;-ngerschapsbraken

-g» ZIJ, dat er een zeer hooge kreatine.afscheiding bestond; dit verschijnsel

erdween echter na rectale toediening van voedsel, zonder dat de algemeene ,
stand verbeterde, en z, schrijven het dus toe aan de inaniHe ten gevolge van

dagen rrrib^ i t rquot; ^ --

urine per katheter o7dnbsp;kraamvrouwen. Hij verzamelde alle

e^katheter. Op den eersten kraambeddag vond hij als resultaat van be.

-ocr page 24-

palingen bij alle 15 vrouwen hoeveelheden kreatine wisselend van 0,15 tot 0,99
gram, op den tweeden dag bij 12 vrouwen van 0,17 tot 0,71 gram, op den der.
den dag bij 8 vrouwen van 0,20 tot 0,56 gram, en op den vierden dag bij 3
vrouwen van 0,16 tot 0,27 gram. Als gemiddelde voor de kreatine.afscheiding
berekent hij uit deze 38 waarnemingen 0,42 gram per dag.

Bovendien vond hij een verhoogde afscheiding van kreatinine, en wel be.
rekent hij, dat in de eerste 4 dagen van het kraambed gemiddeld 50 quot;/o meer
kreatinine werd uitgescheiden dan wat hij als gemiddelde bij niet.zwangere vrou.
wen zelf bepaalde, en ook in de litteratuur (
Benedict en Myers ^ ) bevestigd
vond, en wat overeenkomt met een hoeveelheid kreatinine van 0,68 gram per dag.

Gammeltoft onderzocht de stikstofgt;omzetting gedurende de zwanger,
schap bij dieren, voornamelijk bij konijnen en honden, ook bij enkele ratten en
geiten. Wat betreft de stikstofbalans vond hij, dat bij voldoende voeding in \'t
algemeen stikstof in het organisme wordt afgezet, echter niet genoeg, om na de
baring de balans nog ten voordeele van de moeder te doen uitvallen; het moe.
derlijk organisme heeft dan een kleinere of grootere hoeveelheid stikstof verloren.

Bij alle dieren deed zich een zoogenaamde negatieve phase voor, d. w. z.
een tijdperk, waarin het zwangere dier stikstof verloor, de stikstof balans dus
negatief was; in den regel viel dit in het kwartgedeelte der graviditeit.

Ook werd de verdeeling der stikstofhoudende bestanddeelen van de urine
nagegaan. Hij vond daarbij slechts geringe veranderingen, in dien zin, dat er een
zekere relatieve vermeerdering van ammoniak en aminozuren plaats had ten koste
van het ureum. In de negatieve phase was de toename van ammoniak dikwijls
zeer belangrijk.

De kreatinine.afscheiding vond hij bij zwangere dieren vrijwel constant;
bovendien werd bij hen regelmatig in de urine kreatine aangetroffen.

Bij honden vond Gammeltoft, dat in het eerste tijdperk der zwanger,
schap de kreatine.afscheiding regelmatig steeg, en een top vertoonde in de nega.
tieve phase; het kreatine.cijfer bleef daarna hoog, en daalde tegen het tijdstip
van de baring. Na het einde van het involutie.stadium bevatte de urine geen
kreatine meer.

Benedict en Myers, American Journal of Physiology 1907, Vol. 18, pag. 377.
Gammeltoft
, Skandinavisches Archiv für Physiologie 1913, Band 28, pag. 325.

-ocr page 25-

B„ komjnen bleek tijdens de zwangerschap de urine bij onvoldoende
™ed,ng meer kreatine te bevatten dan bij voldoende voeding. Ook hier bestond
■n t algemeen een hooge kreatine.afscheiding in de negatieve phase. en een
dahng tegen het eind der zwangerschap.

Uit de toename van de afscheiding van ammoniak en aminozuren en het
verschijnen van kreatine in de urine besluit
Gammbltopi tot een stoornis in de
ureum.synthese. en hij meent de oorzaak daarvan te moeten zoeken in delever

ïthoToTnbsp;-t

pathologisch opgevat moeten worden.

Ik heb de waarnemingen omtrent de afscheiding van kreatine en kreatinine
e urine, door mi verricht bij 73 zwangeren en kraamvrouwen, alle verpleegd

It ell: T\' t «üks^Universiteit te Utrecht, in tabellen gebralt n
met e,ka r vergeleken. Sommige van deze vrouwen vertoonden geen of slechts
hchte, andere ernstige pathologische afwijkingen.

Aan de resultaten van mijn onderzoek en de bespreking daarvan meen ik

-ocr page 26-

METHODE.

Om de hoeveelheid kreatinine en kreatine, afkomstig uit het organisme
als stofwisselingsproduct, zuiver te kunnen bepalen, is het noodig, dat deze
stoffen niet in het opgenomen voedsel voorkomen. Practisch komt dit hierop
neer, dat het diëet vrij moet zijn van vleesch en zijn extractiefstoffen. Dit is bij
alle onderzochte patienten in acht genomen; er waren er zelfs vele onder, die
wegens haar ziektetoestand uitsluitend melk als voedsel kregen.

De urine werd verzameld in met een deksel afgesloten flesschen, die op
een koele plaats stonden; als conserveeringsmiddel werd toluol bij de urine
gevoegd. Door de verpleegsters werd er zoo nauwkeurig mogelijk voor gewaakt,
dat er geen urine verloren ging, zoodat in de urineflesch werkelijk iederen dag
de hoeveelheid van 24 uur terecht kwam. Helaas was het nu en dan niet te
vermijden, dat een gedeelte der urine niet ter bestemder plaatse aankwam; dit
vindt zijn verklaring in de afwijkingen in de urineloozing, die zich in de zwan^
gerschap en in het kraambed dikwijls voordoen, vooral bij pathologische toe#
standen, waarbij incontinentia urinae bestaat.

Nooit werd, zooals Heijnemann en Wakulenko bij hun kraamvrouwen
geregeld deden, de katheter gebruikt met het doel, de hoeveelheden urine in
hun geheel en zoo zuiver mogelijk op te vangen. Ik meen, dat het ongeoorloofd
is, zijn patienten alleen ter wille daarvan bloot te stellen aan het nooit geheel
uit te sluiten gevaar, een cystitis te krijgen. Het gevolg hiervan was, dat de
urine, voornamelijk in de eerste dagen van het kraambed, bijmengselen bevatte
die uit de genitalia afkomstig waren; deze kunnen echter op de gevonden hoe;«
veelheden kreatine en kreatinine geen invloed gehad hebben. Zoo is het haast
niet aan te nemen, dat een kraamvrouw bij het urineeren ooit 100 c. c. bloed
verloor, en zelfs deze hoeveelheid bloed zou slechts een vermeerdering van de
hoeveelheid kreatine met 2 mgr. teweeggebracht hebben. En de lochiaalsecretie is

-ocr page 27-

n.e roo overvloedig, dat juist tijdens het urineeren eenigsdns belangrijke hoe,
veelheden daarvan zouden afloopen en zich met de Urine vermengen.

De urine werd steeds spoedig nadat de 24uurs hoeveelheid verzameld was
■n gebruik genomen.
Benedict en Myers ■) vermelden, dat in urine zonder
conserveeringsmiddel zelfs na een week nog geen verandering in de hoeveelheid
kreahmne en kreatine had plaats gehad.
Van Hoogenhuijze en Verploegh
bewaarden urine met toluol en chloroform, en vonden deze na 15 dagen nog
onveranderd. Niettemin blijft het wenschelijk, de bepaling van kreatine en krea,

geToleT TTTnbsp;quot;nbsp;voor,

\'n bewerking\' we^ZC quot;quot;nbsp;\'\'nbsp;^

daarvoo^in\'TswtÏt med\'quot;; T;\'nbsp;de methode, die Foun\')

In \'t kort bernbsp;\'»^\'\'^S^deeld, en die tot basis heeft de reactie van Jaffé.

var,nbsp;bepalingswijze op het volgende r wanneer bij een oplossing

Xinezrul quot; quot;quot;quot;nbsp;\'\' \'•2°\'»

kleur, dr\'lTr\'\'\'\'^ ^ ^ot 8 c. c. 10 natronloog, dan ontstaat er een roode

lossingnbsp;. ^^^ ^^ ^inuten haar maximum heeft bereikt. Wordt deze op.

iossing met water verdund tot \'JOn . j , ••

waarvan een k 1nbsp;quot;nbsp;gekleurde vloeistof,

kleur heeft alsnbsp;dezelfde

kaliumb\' h ^ \' ^nbsp;^olon» van een half.normale oplossing van

and l!\'nbsp;mogelijkheid, om colorimetrisch in urine en

paCnbsp;vloeistoffen deze stof quantitatief nauwkeurig te be.

heb daartoe gebruik gemaakt van een colorimeter zooals Van Hoo.
Genhuijze
en Verploegh ^ dien beschreven hebben.

Er zijn verschillende momenten, die de oorzaak kunnen worden van on.
juistheden in de bepalingen.
Folin zelf wijst er op, dat de kleursterkte der op.
ossing de eerste 10 minuten onveranderd blijft, doch na een half uur reeds
^angnjk is verzwakt.
Mellanbv raadt aan. de aflezingen te verrichten in het
JJ^P^an 5 tot 15 minuten nadat de vermenging van de kreatinine.houdende

? vIn Hon\'\'\'nbsp;Physiology 1907. Vol. 18. pag 397

-ocr page 28-

vloeistof met pikrinezuur en natronloog heeft plaats gehad. Ik heb mij aan dit
voorschrift steeds streng gehouden.

Folin gaf aan, dat matige veranderingen in de verdunning (tot 250 of tot
1000 c. c.) zonder invloed zijn op de nauwkeurigheid der bepaling. In welken
graad men verdunnen moet, is afhankelijk van het kreatinine.gehalte der urine.
Van Hoogenhuijze en Verploegh wijzen er op, dat bij hun colorimeter de
aflezingen liefst niet lager moeten zijn dan
5 m.m. en niet hooger dan 10,5 m.m.,
omdat ze anders te onnauwkeurig worden. Zij raden tevens aan, ahijd minstens
5 aflezingen te verrichten, en daarvan het gemiddelde te nemen. Deze aflezingen
mogen onderling niet meer dan 0,2 m.m. met elkaar verschillen, en bij eenige
oefening in het aflezen zal het verschil meestal niet meer dan 0,1 m.m. bedragen.
Bovendien wordt volgens
Van Hoogenhuijze en Verploegh O door het verrichten
van vele aflezingen de invloed van mogelijk aanwezig aceton, dat ook de reactie
van
Jaffé geeft, doch snel voorbijgaande, uitgewischt. Ik heb ook dit voorschrift
steeds opgevolgd. Wanneer de aflezingen kwamen onder
5 m.m. of boven 11
m.m. heb ik in den regel andere verdunningen gekozen, en de bepaling daar.
mede herhaald, of ook eventueel in plaats van
10 c. c. urine 20 c. c. gebruikt;
in enkele gevallen ben ik hiervan afgeweken, doch slechts wanneer de aflezingen
boven 11 m.m. onderling niet meer dan 0,1 of 0,2 m.m. verschilden.

Van Hoogenhuijze en Verploegh wijzen op den invloed, dien de tem.
peratuur op de intensiteit der reactie heeft; door hoogere temperatuur wordt de
kleur der vloeistof donkerder. Ook
Mellanby raadt aan, de reagentia op één
temperatuur te houden. De door mij gebruikte reagentia zoowel als het ter ver.
dunning gebruikte water bevonden zich steeds op kamertemperatuur.

Mellanby vond, dat de hoeveelheden pikrinezuur en natronloog niet
nauwkeurig behoeven te zijn. Bij toevoeging van 12 c. c. pikrinezuur in plaats
van 15 c. c. vond hij geen verschil in aflezing; ook 3 en 10 c. c. natronloog
gaven hetzelfde resultaat. Ik heb bij 10 c. c. urine altijd gevoegd 15 c. c. pikrine.
zuur en 5 c. c. natronloog, bij 20 c. c. urine de dubbele hoeveelheden.

Taylor ^ meent, dat de nauwkeurigheid der kreatinine.bepalingen nog
verhoogd zou worden, wanneer er een daarvoor geschikte standaard-Hchtbron

Van Hoogenhuijze en Verploegh, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1908, Band 57, pag. 161.
Taylor
, Journal of Biological Chemistry 1911, Vol. 9, pag. 19.

-ocr page 29-

bestond. Alle soorten gewoon kunstlicht zijn onbruikbaar, en men is dus geheel
op het daglicht aangewezen, dat echter sterk kan wisselen in intensiteit en in
quahteit, naar gelang van de weersomstandigheden. Ook ik heb meermalen op
donkere, regenachtige dagen, vooral des winters, ondervonden, dat het nauw.
keurig aflezen veel meer inspanning kostte.

Om het kreatine in de urine te kunnen bepalen, moet dit eerst worden
omgezet^ in kreatinine. Ik heb daarvoor gebruikt de methode van
Benedict en
). Deze vonden, dat in kreatine.houdende urine alle kreatine in kreatinine
werd omgezet, wanneer de urine vermengd werd met de dubbele hoeveelheid
normaal zoutzuur, en zoo gedurende een kwartier in de autoclaaf verhit werd

op ongeveer 117 « C. na verhitting gedurende een half uur en drie kwartier

kregen ZIJ hetzelfde resultaat. Ik heb de m«/ i

^^ normaal zoutzuur vermengde porties

urme gedurende een half uur aan de verhitting op 117» blootgesteld.

In de op deze wijze behandelde urine wordt dan. nadat zij geneutraliseerd
■s. weder de hoeveelheid kreatinine bepaald, die nu bestaat uit de hoeveelheid
van te voren aanwezige, gepraeformeerde kreatinine. benevens het uit het nu ver.
nderde kreatme ontstane kreatinine; dit wordt genoemd de hoeveelheid totale
kreatmme Het verschil tusschen totale en gepraeformeerde kreatinine geeft nu
de hoeveelheid kreatine, uitgedrukt als kreatinine.

Rose \') deelde mede. dat volgens deze methode met name bij suiker,
houdende urine te veel kreatine gevonden wordt, en dat men deze fout kan
vermijden door de urine te koken met de dubbele hoeveelheid 3 »ƒ„ phosphor,
zuur m plaats van normaal zoutzuur. Naar aanleiding hiervan heb ik deze be-
handelingswijze naast de zoutzuurmethode in een aantal gevallen beproefd; daarbij
was ,n de urine nooit suiker aanwezig. De met phosphorzuur verkregen uitkom-
sten waren zeer onregelmatig en verschilden dikwijls veel met de volgens dé
zoutzuurmethode gevonden waarden. In den regel werd de hoeveelhei ta

t\'r^ quot;quot;quot;quot;nbsp;-P-formeerde,watl!:

een egatieve hoeveelheid kreatine zou opleveren. Wegens deze onbevredigende

resultaten werd de methode van Rose niet verder toegepast.

_^nbsp;»et de methode van Benedict en Myers wel

•1 Rr\'quot;\',quot;nbsp;American Journal of Physiology 1907, Vol 18 „as 397

) Ros,, Journal of Biological Chemistry 1912. Vol. R pag. 73

-ocr page 30-

eens voor, dat er minder totale dan gepraeformeerde kreatinine gevonden werd;
zooals uit de tabellen zal blijken, was dit zelfs bij twee vrouwen vrij constant
het geval. Ook door anderen is dit nu en dan waargenomen. De verklaring van
dit vreemde verschijnsel is, niet duidelijk. Fouten in de bewerking meen ik te
mogen uitsluiten. Door het koken met zoutzuur wordt de urine donkerder ge#
kleurd; de verdunning met water ontneemt daaraan echter allen invloed op de
bepaling van de hoeveelheid totale kreatinine; men zie hiervoor ook de mede«=
deelingen van
Af Klercker \')• Dreibholz ^ vermeldt, dat hij na verhitting
met zoutzuur geregeld een vermindering van kreatinine zag bij honden^urines.

Het is voor de kreatinine^bepaling volgens Folin noodig, dat uit eiwit»=
houdende urines het eiwit eerst verwijderd wordt; ik heb dit gedaan door de
urine even op te koken, terwijl door middel van azijnzuur de reactie zuur ge=
houden werd, en daarna de urine te filtreeren. Bij normale, eiwitvrije urines heb
ik herhaaldelijk nagegaan, dat dit procédé geen invloed heeft op de hoeveelheden
kreatinine en kreatine in de urine, en daarom heb ik het ten slotte op alle
urines als voorbereidingsmaatregel toegepast; het is toch mogelijk, dat ook in
een normale urine door verontreiniging, b.v. met vaginaalsecreet, een weinig
eiwit aanwezig is.

1) Af Klercker, Zeitschrift für Klinische Medizin 1909, Band 68, pag. 22.
Dreibholz, InaugurabDissertation, Greifswald, 1908.

-ocr page 31-

UITKOMSTEN VAN HET ONDERZOEK.

M,j„ onderzoekingen strekken zich «i, over 73 vrouwen. Daarvan leden
13 aan eclampsie. den ernstigsten vorm van zwangerschaps.intoxicatie,
4 van

iTaall quot;nbsp;rnbsp;zoo,

genaamde prae.eclampt.sche toestanden, min of meer ernstige vormen van zwanger,

hapsverg.ft,g.ng met belangrijke albuminurie, oedemen, enz. Van deze vroul

. er een overleden, aan puerperale sepsis. Daarnaast waren er 13 andere vrouwen

b., w.e alleen een lichte albuminurie bestond, die dikwijls bij doelmatige be,

het urtbreken van eclamps.e. In 2 andere gevallen bestond als complicatie van
de zwangerschap een chronische nephritis.

Daartegenover staan 25 gevallen, waar men mag aannemen, dat geen stof-

zldtT; aanwezig waren; dat wil niet zegge, dat al deze v u ren

toe all n. B, een andere vrouw was het dubieus, of er nierbekken.afwijkingen
stonden En b.j 17 van deze vrouwen was er een duidelijke ontsteki g .
ur„.e.u.tvoerwegen, en we. was er in 3 gevallen een cystitis, terwijl er i

nnbsp;Tquot;nbsp;bleek an een

aandoening der nieren.

Ten slotte zijn nog waarnemingen verricht inl geval van mola hydatidosa

bLI::;:; :: rr:: --—^

Kydramnion. 0:k n ezeZrbesT rnbsp;^^^ ^^

.wangersr^jl—1.:: i^h^rrbiT^^^^^^^^^ ^^

tiidnerken Denbsp;• ,nbsp;by de meeste echter in beide

t.jdpe ken. De bepahngen .n de zwangerschap vielen in den regel in het laatste

:jongste ^r

schap waarrn door m„ de urine is onderzocht, was 3 maanden oud. In een

-ocr page 32-

aantal gevallen heb ik ook de afscheiding van kreatine en kreatinine tijdens de
baring kunnen observeeren.

Ik heb mijn uitkomsten ondergebracht in tabellen, die ik nu eerst wil laten
volgen, na een korte toelichting.

In de eerste kolom der tabellen is aangegeven de datum, waarop de be#
treffende hoeveelheid urine is geloosd; nu en dan is ook het uur aangegeven,
wanneer niet met de portie van een geheelen dag de bepaling is verricht.

In de tweede kolom staat de hoeveelheid urine in kubieke centimeters.
Wanneer dit niet overeenkomt met de geheele daghoeveelheid, is dit duidelijk
opgegeven. Was er urine verloren gegaan, onbekend hoeveel, dan staat een
vraagteeken achter het aantal kubieke centimeters; kon de (b.v. met defaecatie)
verloren gaande urine nog ongeveer gemeten worden, dan is het teeken ± voor
de totale hoeveelheid geplaatst.

In de derde kolom is aangegeven de hoeveelheid totale kreatinine, d.w.z.
de hoeveelheid kreatinine die in de urine werd bepaald na koken met zoutzuur
in de autoclaaf.

De vierde kolom bevat de hoeveelheden gepraeformeerde kreatinine, d.w.z.
wat er in de urine aan kreatinine aanwezig was zonder koken met zoutzuur.

De getallen van de vijfde kolom zijn het verschil tusschen die in de derde
en vierde, en geven aan de dagelijksche hoeveelheden kreatine, uitgedrukt als
kreatinine.

Deze drie kolommen geven de hoeveelheden kreatinine en kreatine op in
grammen; alleen waar vermeld worden de hoeveelheden die in 10 c.c. urine
aanwezig waren, wordt dit uitgedrukt in milligrammen, doch dan staan achter
het getal ook de letters mgr. Wanneer de in grammen uitgedrukte hoeveelheden
kreatinine en kreatine niet overeenkomen met de geheele hoeveelheid, op den
betreffenden dag afgescheiden, dus wanneer er urine verloren gegaan was, is dit
duidelijk aangegeven, hetzij doordat de getallen tusschen haakjes geplaatst zijn
met een vraagteeken er achter, hetzij door het teeken .

In de zesde kolom staat vermeld het kreatine.procent, d.i. de hoeveelheid
kreatine uitgedrukt in procenten van de hoeveelheid totale kreatinine. Dit cijfer
is dus alleen een verhoudingsgetal, dat zich ook laat vaststellen wanneer er urine
is verloren gegaan, en dan toch nog een beeld geeft van de mate der kreatine.

-ocr page 33-

afscheiding; hetzelfde is he, geval, wanneer slechts met kleine porties „rine
bepahngen gedaan werden.

In de zevende kolom zijn allerlei bijzonderheden medegedeeld, o.a over
het verloop van zwangerschap, baring en kraambed, en verder zijn daar allerlei
omstandigheden vermeld, die op de beoordeeling van de afscheiding van kreatinine
en kreatme van invloed kunnen zijn. Zoo heb ik b.v. telkens, wanneer de
emperatuur verhoogd was boven 37.5quot;, dit in deze rubriek aangegeven; het is
toch bekend, dat onder invloed van koorts de kreatinine-afscheiding in de urine

:: dT mTf rnbsp;^^nbsp;»en\'zle daarvoor

Ar KLEROKEaO. SKuxExzKva Mvehs en Vorovtc«). Ook d
algemeene voedingstoestand is van belang; bij ondervoeding, bij kachectische
toestanden tegen het naderen van den exitus letalis is kreatine in de urine
gevonden (z.e bij
Beneo.cx en Mvers\'), Shaeeek»). Skuxetzkv •)); wanneer in
d.t opzicht iets vermeldenswaard leek, is het medegedeeld

niveanbsp;\'\'nbsp;van het stofwisselings.

B, die vrouwen d.e leden aan aandoeningen der urinewegen, is ook de real
« unne vermeld He. is immers mogelijk, dat bij alkalische reactie in de u

ontstaat; zoo deelen Peke_ en V.. Hoooenhuvze,

T a\' t tooquot;quot; n

IS aan te toonen, behalve wanneer men door een regeling van de voeding er

Journal of Biological Chcmistfy 1912 4T iVnbsp;Cliemlsts^ 6ec. 1911, p,g. XXI in

») Lindsay. Bio.Chemical Journal 1911 vS

-ocr page 34-

d. H. — d. G., Toc. 1913 n°. 283, IX.para, 33 j. Eclampsie. f

Gepraef.
kreatis
nine.

Hoevccif Totale
heid kreati\'
urine. nine.

B ij zonderheden.

Kreatine

Datum.

4 Sept. bloedbraken, epistaxis, hae^
maturie, hoofdpijn; kleine bloedingen
in mond en pharynx. Urine eiwit
zeer veel bloed.

Weigert opname in kliniek.

12 Sept. \'s morgens eclamptische
val.
Naar kliniek gebracht; te voren
om 11 u. 20
Y.m. 2de aanval; 3 gr.
amyleenhydraat.

In kliniek om 2 u. 45 n.m. 3de aanval;
weer 3 gr. amyleenhydraat.

Petechiae over \'t geheele lichaam.

Geen oedemen. Nagenoeg volkomen
blindheid. Weinig urine, ongeveer ges
heel uit bloed bestaande; 7 quot;/oo eiv/it.
Graviditeit ± 24 weken; geen weeën.
Duidelijke harttonen.

Temperatuur tot 38°.

4 u. 20 n.m. éde aanval. 2X10 mgr.
morphine.

6 u. 15 n.m. nog een lichte aanval
(5de);
daarna geen aanvallen meer.

13 Sept. Pat.nbsp;braakt veel. Pols ge.

spannen. Visusnbsp;wordt iets beter. In

urine nog zeernbsp;veel bloed. Temperas
tuur tot 38quot;.!.

3,864
mgr.
per
10 c.c.

23,1

1,161
mgr.
per
10 c.c.

400 c.c.

5,025
mgr.
per
10 c.c.

14 Sept.
5 u. n.m.

14 Sept. Urine bevat wat minder
bloed, 5 quot;/oo eiwit. Pols onregelmatig.
Temperatuur tot 38°.4.

Geen foetale harttonen meer; uterus
vertoont contracties.

15 Sept. 6 u. 45 v.m. abortus; foetus
32 c.M. lang. Weinig bloedverlies.

Toestand gaat achteruit. Om 9 u. 10
v.m.
exitus letalis.

Obductie:

Lever troebele zwelling, geen bloes
dingen.

Kleine bonte nieren.

Cerebrum normaal.

Bronchopneumonie.

Aorta en andere bloedvaten tamelijk
nauw.

-ocr page 35-

nquot;. 280, I.para, 33 j. E cl amp sie. f

Hoeveels
heid
urine.

Totale
kreatiï
nine.

lt;u
Ö

41 o

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum

Kreatine.

Bij zonderheden.

Opgenomen 13 Augustus. Pelvis an=
gusta (C. V. 9J). Urine normaal. Sinds
22 jaar lupus faciei, behandeld met
Iicht en zalf.

Begin September urine nog normaal.

12 Sept.,
3 u. 30

n.m.,
tusschen
de aan.
vallen
III en IV.

12 Sept.,
11 u. 30

n.m.,
tusschen
de aan#
vallen
XV en
XVI, vlak
vóór den
partus.

50 c.c.

per
kath.,

4 0/

^ (00

eiwit.

20,13
mgr.
per
10 c.c.

18,51
mgr.
per
10 c.c.

1,62
mgr.
per
10
C.C.

8,04

50 c.c.
per
kath.,
20 Voo
eiwit,
veel
cylin.
ders.

11,219
mgr.
per
10 c.c.

9,226
mgr.
per
10 c.c.

1,993
mgr.
per
10 c.c.

17,76

12 Sept. 3 u. v.m. begin der weeën,
^nbsp;eclamptische aan-,

val. Misschien een weinig oedema cru^
rum; spoortje oedema conjunctivae.
Incontinentia urinae. Urine bevat nu
^wit en cylinders. 3 gr. amyleenhydraat.
Um 7 u. 15 v.m. 2de aanval. Geringe
uterusscontracties.

In den loop van den dag no? 13
aanvallen.nbsp;^

Om 11 u. 15 n.m. forcipaal verlost
bij volkomen ontsluiting. Kind dood.
gewicht .gt;050 gram.

Vlak daarna 16de aan\\al. Sinds 5 u.
45 n.m.
{6de aanval) was pat. bewuste
loos.

13 Sept.,
2u. 45
n.m.,
uur na
den laat.
sten aan.
val
(XIX),

10 uur
vóór den
exitus.

25
per
kath.

10,36

mgr.
per
10 c.c.

9,04
mgr.
per
10 c.c.

c.c.

1,32
mgr.
per
10 c.c.

12,74

13 Sept. Nog 3 aanvallen, de laatste
om 4 u 5 v.m. Pat. blijft bewusteloos,
loestand gaat achteruit. Temperatuur
stijgt tot 40°.

Om 12 u. 50 v.m., 14 Sept., exitus
letalïs.

Bij obductie in de lever necrotische
plekken
en bloedingen.

Nieren alleen microscopisch in de
tubuh contorti epitheelnecrose, op vele
plaatsen bloeding en pigment^afzetting.

-ocr page 36-

V. d. T. — L., Toe. 1913 n^ 144, I.para, 25 j. Eclampsie. f

Hoeveel»
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

D.ntum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

18 April opgenomen uit Verlosk.
Polikl, met
eclampsie durante partu.
Begin der baring 17 April ± 10 u. n.ni.

18 April om 3 u. 35 n.m. 1ste aan-
val; 2de aanval
om 4 u. 15 n.m. Ont»
sluiting van 6 c.m. Tijdens vervoer
naar kliniek
3de aanval, kort daarop
4de aanval.

Van te voren 2 gr., in kliniek nog
2i gr. amyleenhydraat. Om 5 u. 36 n.m.
in kliniek
5de aanval, 6 u. 21 n.m.
6de aanval. Om 6 u. 50 n.m. door
forcipale extractie
kind geboren, levend,
3570 gram.

Urine 7quot;/oo eiwit, vrij veel cylinders.

Hierna geen aanvallen meer.

Pols langzamerhand achteruitgaande.

Temperatuur tot 38°.6.

Infusies; excitantia.

Om 11 u. 20 n.m. exilus letalis.

Obductie:

Lever lichte vettige degeneratie, geen
celsnecrose, geen bloedingen.

Nieren ook microscopisch geen afs
wijkingen.

Hersenen normaal.

18 Apr.,
4u. 20
tus#
schen
aanval
II en
III.

180 c.c.
per
kath.

15,056
mgr.
per
10 c.c.

16,735
mgr.
per
10 c.c.

1,679
mgr.
per
10 c.c.

10,03

-ocr page 37-

Tabel IV.nbsp;^^

O- - V. W.. Toe. 1914 nquot;. 60, Il.para, 25 j. E cl amp sie. t

Hoeveels
heid
urine.

Totale
kreatiä
nine.

Gepraef.
kreati.
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Ui

6 Febr.

8 u. v.m.

600 c.c.

per

kath.

1 u. 30

375 c.c.

n.m.

per

kath.

7 u. 30

475c.c.

n.m.

per

kath.

7 Febr.

5 u. 15 m.

600 c.c.

6.7 Febr.

1450

C.C.,
in 21
uur.

Niet onderzocht wegens
rotting.

0,1861

0,0645

25,74

0,2237

0,0845

27,43

0,5021

0,12

23,9

1,0609

0,269

25,36

0,2506

0,3082

0,3821

0,7919

5nbsp;Febr. 8 u. 35 n.tn in Verl. Polikl.
bevallen, spontaan, levend kind, 2700 gr.,
lengte 49 c.m. De laatste 14 dagen
sterk verminderde visus. Onder den
partus was de vrouw suf en angstig;
de
urine durante partu bevatte 21»/oo
envif, veel cylinders, erythrocyten.

6nbsp;Febr. Om 6 u. v.m. een eclamp^
tische aanval.
Daarna coma. 3 gr. amy=
leenhydraat. Vervoer naar kliniek.

8nbsp;u. V.m. in kliniek; gezicht opgezet:
gering oedema crurum. Nog comateus.

urine nog ZP/oo eiwit, veel cylinders.

Uiaphorese, o.a. lichtboog.

9nbsp;u. 15 nog 3 gr. amyleenhydraat,
wegens onrust.nbsp;^

11 u. V.m. bewustzijn teruggekeerd.

Visus ongeveer nihil.

Amnesie. Transpireert goed.

1 u. 30 n.m. Pols frequent (140),
klem; excitantia. Temperatuur 37°.8

Urine 20»/oo eiwit.

Oogspiegelonderzoek: beiderzijds pa=
pilhtis, rechts ook retinitis; gezichts»
stoornis grootendeels centraal.

7nbsp;u. 30 n.m. Urine 17«/o„ eiwit.

u. s nachts. Temperatuur 39°.6.

7 Febr. 1 u. 30 v.m. Pols zeer klein.

5 u. V.m. Pat. is comateus; braakt.
Zeer kleine pols, snorkende ademhaling
Gep convulsies. Temperatuur 40°.8.
Urine 15»/„o eiwit.

Langzamerhand pols slechter, adem»
haling oppervlakkiger. 9 u.
20 v.m
exitus letalis.

10nbsp;u. V.m. Obductie:

Lever: Talrijke kleine subcapsulaire
bloedingen, op doorsnede heel enkele
bloedingen. Microscopisch: hier en daar
beginnende celnecrose, enkele bloe.
dingen. Geen sterke veranderingen.

jVieren Parenchymateuze nephritis
met acute ontstekings^verschijnselen.

hersenen : Geen oedeem. Hypophysis

De porties urine zijn eerst 10 Febru»
an onderzocht wegens een defect aan
de autoclaaf; bewaard met toluol. De
eerste portie, in rotting overgegaan, is
niet onderzocht.

-ocr page 38-

1912 nquot;. 157, Ilspara, 25 j. Eclampsie, genezen.

Tabe! V.

s. - M. Toc.

Hoe.
veel
hfid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreati»
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

55,38
mgr.
per 10 c.c

1,1571

1,2571
1,2509

1,2952

0,7863
1,0899
0,9862

100
per
kath.

15 Mei,
\'sav.

1000

835
1010

1500

1200
2250
1500

16nbsp;Mei.

17nbsp;»

18nbsp;»

19nbsp;»

20nbsp;»
21nbsp;»
22nbsp;»

47,647
mgr.
per 10 c.c.

1,1571

1,2478
1,2395

1.2843

0,7863
1,0899
0.9288

7,733
mgr.
per 13 c.c,

O

0,0093
0,0114

0,0109

O
O

0,0574

13,94

O

0,73
0,91

0,84

O
O

5,82

Graviditeit 33 weken. 15 Mei van
4—6J u. v.m.
6 eclamptische aanvallen;
om 6 u. 45 v.m. 7de aanval; 3 gr.
amyleenhydraat; naar kliniek vervoerd.
Geen weeën.

In kliniek om 10 u. v.m. 8sfe en
10 u. 45 v.m.
9de aanval. Nog 2 gr.
amyleenhydraat. en 10 mgr. morphine.
Oedema crurum et vulvae.

Foetale harttonen goed.

Zeer weinig urine, 20 quot;j^o eiwit, veel
cylinders.

Temp. tot 38°.1. Aanvallen blijven
weg. Diaphorese wordt goed; temp.
daalt weer. Urinessecretie neemt toe.

16nbsp;Mei. Urine 2 ®/oo eiwit; toestand
goed. Temperatuur normaal. Oedemen
nemen af.

17nbsp;Mei. Urine 3 quot;Uo eiwit.

18nbsp;Mei. Urine 5 «/oo eiwit. Pat. is wat
suf.

19nbsp;Mei. Oedemen ongeveer geheel
verdwenen.

20nbsp;Mei. Urine 1 »/«o eiwit.

21nbsp;Mei. Urine quot;/oo eiwit.

22nbsp;Mei. Urine \'/a °/oo eiwit.

(0,6192)?

1,435
1,2728
1,0788
1,5463
0,976
1,5029
(0,713)?
1,2348
0,9392
0,8893
1,1087
0,7364
0,3189)?

(0,2866)?

1000?

23 »

1800
1400
1300
2100
1200
1425
1000?
2000
1600
975
1325
1000
600? (
300?

24nbsp;»

25nbsp;gt;:gt;

27nbsp;»

28nbsp;»

29nbsp;»

30nbsp;»

2nbsp;Juni.

3

4

5

6
7
9

10 »

(0,5786)?

1,1682
0,9356
0,8716
1,003
0,7642
1,0767
(0,6173)?
0,9332
0,7733
0,745
0,9284
0,6959
(0,3037)?
(0,2724)?

(0,0406)?

6,56

18,59

27.06
19,2
35,13

21.7
28,36
13,42
24,42
17,66
16,22
16,26

5,5

4,76

4,94\'

0,2668
0,3372
0,2072
0,5433
0,2118
0,4262
(0,0957)?
0,3016
0,1659
0,1443
0,1803
0,0405
(0,0152)?
(0,0142)?

23 Mei. Om 2 u. v.m. afloopen
vruchtwater, zonder weeën. Om 8 u.
v.m. na enkele weeën
kind geboren;
jewicht 1660 gram, lengte 42 c.m.;
evend, goede toestand. Placenta na
\'/a uur, met veel infarcten.

28 Mei. Urine bevat nog weinig
eiwit, enkele cylinders.

4 Juni. Urine eiwitvrij.

9 Juni. Urine blijft eiwitvrij, nog
zeer enkele cylinders.

12 Juni. In goeden toestand ont»
slagen; kraambed ongestoord.

-ocr page 39-

V. H. - W., Toe. 1913 no. 276, Il.para, 28 j. Eclampsie, genezen.

Hoe.
veelï
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

c

•43

rt -
u\'

Datum.

Kreatine.

B ij zonder h eden.

1,1382

0,8156

1,4504

1,0813

1,1849

0,896

1,0271

1,1552

1,3343

1,3583

1,1344

22 »
vóór
den
partus.

23nbsp;Oct.

24nbsp;»

25

26

27

28

29

30

31

2000

2000
3200
3000
2400
2300
1800
2300
2500
2600

»
»
»
»
»
»
» ±

1nbsp;Nov.

2nbsp;»

»

»
»
»
»
»
»
»

3

7

8
9

12
15
18
21

2500
2400
1800
2250
2400
1800
2200

1300? (0,7154)?
1900 1,1875
2400 1,1767
2000 1,128
2000 1,0228

800 0,3665

1,341

1000? (0,7879)?

1,489
1,5805
1,6734
1,2274
1,2385
1,0355
± 1,1672
1,2882
0,9768

1750?(0,7306)?

1,0085
0,7524
0,7873
0,9452
0.9

0,6813
0,7326

9 Sept. 1200

10
11
12

14
18
23 »
26 »
28 »

1 Oct.
5 »
8 »
12

15
19
21

1450
1325
1100
2200
2000
2100
1700
1700
2200
2000

1,0588

0,8845
1,3449
0,9791
1,1365
0,904
1,134
1,0792
1,2078
1,2107
1,0916
(0,6283)?
1,0777
0,9938
0,9596
0,9462

0,2818

0,9902
(0,5594)?
0,9374
1,1152
1,1682
0,8602
1,0396
0,8028
± 0,9009
0,9462
0,8645
(0,7217)?
0,934
0,7464
0,7976
0,9452
0,9

0,6813
0,7326

0,0794

0,1055
0,1022
0,0484

O
O

6,98

O

7,27
9,45
4,08

O
O

6,58
9,47
10,87
3,77
12,17
9,25
15,54
14,93
7,49

0,076
0,1265
0,1476
0,0428
(0,0871)?
0,1098
0,1829
0,1684
0,0766

23,12

26,16
29

37.05
29,44
30,19
29,92

16.06
22,48
22,82
26,55
11,5

1,22
7,39
0,8
O
O
O
O
O

0,0847

0,3508
(0,2285)?
0,5516
0,4653
0,5052
0,3672
0,1989
0,2327
± 0,2663
0,342
0,1123
(0,0089)?
0,0745
0,006
O
O
O
O
O

Opgenomen 8 Sept. om 1 v.m., 26
weken gravida. Sinds 10 dagen oedemen;
geen hoofdpijn.

7nbsp;Sept. Om 9 u. v.m. eclamptische
aanval,
dien avond daarna nog 2 aan=
vallen.

8nbsp;Sept. 1 u. v.m. 4de aanval. Visus
minimaal, alleen lichtperceptie. 3 gr.
amyleenhydraat; geen weeën.

Urine 12 quot;/oo eiwit, geen cylinders.

7 u. 30 v.m. 5de aanval, 10 mgr.
morphine. Amblyopic wisselend.

Ophthalmoscopisch nihil. Daarna
geen aanvallen meer. Goede diaphorese.

o^cnbsp;2eer weinig urine,

verbeteït.nbsp;SoeS; visus

10 Sept. Visus normaal; oedemen
iets afgenomen. Urine 10 «/«o eiwit.

12 Sept. Urine 1 eiwit.

14 Sept. Oedemen bijna verdwenen ;
toestand goed. Urine 3 quot;/oo eiwit.

innbsp;KI\' quot;Wit-

20 Sept. toetale harttonen goed.

29 Sept. Urine 1 eiwit.

1

eiwit. Foetale

8 Oct. Urine
harttonen goed.

16 Oct. Geen foetale harttonen meer
te hooren. Eiwit
^U °/oo.
19 Oct Urine V. % eiwit.

Uct. Avondtemperatuur 37°.8.

22 Oct. Om 6 u. n.m. wordt, na een
weeenduur van ± 12 uren, een
foetus
maceratus geboren,
gewicht 1160 gram,
lengte 37 c.m. Urine lt; Voo eiwit

30 Oct. Urine lt; 1/4 \'U eiwit,
lemperatuur steeds geheel normaal.

5 Nov Urine eiwit , met Esbach
niet te bepalen.

12 Dec. Wordt patiënt ontslagen;in
de urine nog steeds een weinig eiwit;
toestand overigens zeer goed. Na den
partus IS de temperatuur steeds normaal

-ocr page 40-

Tabel VIL

K. — V. B., Toe. 1914 nquot;. 28, Il.para, 23 j. Eclampsie, genezen.

Hoes
veel«
heid
urine.

Gepraef.
Kreatis
nine.

Totale
Kreati»
nine.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Datum.

Opgenomen 8 Januari om 9 u. 45 n.m.,
met
eclampsie, nadat zij te voren ongeveer
20 aanvallen heeft gehad.

Urine vóór een week door medicus
onderzocht, normaal bevonden.

De vrouw is comateus. Geen oedemen.
Pols sterk gespannen.

Graviditeit 6 ä 7 maanden. Geen weeën

Urine bevat \'U quot;jao eiwit, veel cylinders.

9 u. 55 n.m. eerste aanval in de kliniek,
daarna tot 11 u. 40 n.m. nog 6 aanvallen.

11 u. 45 n.m. aderlating van 500 c c. bloed;
intraveneuze inspuiting van suikeroplossing.

Thuis zijn reeds 80 mgr. morphine en

gr. amyleenhydraat toegediend.

9 Januari om 12 u. 10 v.m. na verwij.
ding van \'tostium voetje afgehaald.

Pols minder gespannen, echter onregel=
matig. Respiratie zeer langzaam en röche«
lend.

Aanvallen blijven weg.

Om 4 u. 15 v.m. zijn er weeën.

7 u. v.m. temperatuur 39°.6.

Coma wordt minder diep. Pols nog
onregelmatig.

Subcutane en rectale infusies.

9 u. 30 v.m. temperatuur 38°.9.

9nbsp;u. 40 v.m. na zeer langzame extractie
kind geboren, dood; gewicht 1100 gram,
lengte 35 c.m.

Urine \'s namiddags bevat minder dan
V4 quot;/oo eiwit.

Den rest van den dag is er geheele
Incontinentia urinae.

10nbsp;Jan. Er is nog incontinentie.
De vrouw is rustiger, slaapt veel; nog

niet georiënteerd, is nog suf. Antwoordt wel.
Braakt soms wat.

Alle urine door verpleegster weggegooid.

11nbsp;Jan. Is nog slaperig, niet georiënteerd,
herkent echter haar man.

Urine V2 ®ioo eiwit. Hoogste tempera=
tuur 37°.8.

12nbsp;Jan. Is nu georiënteerd
Totale amnesie. Urine lt; Vi quot;! 00 eiwit;

temperatuur tot 38°.2.

13nbsp;Jan. Temperatuur tot 38°.

Toestand verder zeer goed.

Urine bevat nog eiwit.

14nbsp;Jan. Temperatuur tot 37°.8.

Diëet uitgebreid.

15nbsp;Jan. Temperatuur tot 37°.7.

16nbsp;Jan. Toestand goed. Hoogste tem«
peratuur nog 38°.

17nbsp;Jan. Temperatuur niet boven 37°.4.

18nbsp;Jan. Urine eiwitvrij.
Temperatuur geheel rustig.

20 Jan. Gewoon diëet.

24 Jan. In goeden toestand vertrokken,
met normale urine.

2,03

0,106
mgr.
per
10 c.c.

5,127
mgr.
per
10 c.c.

5,233
mgr.
per
10 c.c.

325 c.c.
per
kath.

8 Jan.,
10 u. 15
n.m., 2°

en
3quot; aan.
val in
kliniek.

8nbsp;Tan.,
12 u.

\'s nachts

9nbsp;Jan.,
4u.l5

v.m.

10,34
13,03

13,62
18,27

1,207
mgr.
per
10 c.c.
2,137
mgr.
per
10 c.c.

2,484
mgr.
per
10 c.c.

3,122
mgr.
per
10 c.c.

10,465
mgr.
per
10 c.c.
14,26
mgr.
per
10 c.c.

15,759
mgr.
per
10 c.c.

13,966
mgr.
per
10 c.c.

30 c.c.

per
kath.

30 C.C.,

per
kath.

11,672
mgr.
per
10 c.c.
16,397
mgr.

lolc.

18,243
mgr.
per
10 c.c.

17,088

mgr.
per
10 c.c.

30 C.C.,

per
kath.

9 Jan.,
8 u. 45
v.m.

350 C.C.
per
kath.

9 Jan.
1.40
n.m.

38,6

0,5936

0,9443

1,5379

900 c.c.

11 Jan.

36,24

22,81

16,7

16,71

3.12

8,26
3,69

7.13

0,4056

0,7135

1,1191

1050 c.c.

12 »

0,8699

0,9458

0,7771
0,9249

0,7845
0,6983

1,0225

0,2571

0,19

0,1559
0,0298

0,0707
0,0267

0,0785

1,127

1,1358

0,933
0,9547

0,8552
0,725

1,101

1525 c.c.

2550 c.c.

1700 c.c.
1900 c.c.

2150 c.c.
1400 c.c.

2050 c.c.

13nbsp;»

14nbsp;»

15nbsp;»

16nbsp;gt;:.

17nbsp;»

18nbsp;»

19nbsp;»

-ocr page 41-

Tabel VIÏL

- E., Toe. 1912 n°. 104, I.para, 29 j. Eclampsie, genezen.

Hoe«
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatiï
nine.

Datum.

Kreatine.

Bij zonderheden.

7,5
mgr.
per 10 c.c.

23 Mrt.

kath.-
urine
ante
par.
turn
(1 u.
20
n.m.),
na
den

aan.
val.

urine
post
par.
turn.

23

5,753
mgr.!
per 10 c.c,

7,337
mgr.
per 10 c.c.

5,594
mgr.
per 10 c.c.

0,163
mgr.
per 10 cc

2,19

2,76

0,159
mgr.
per 10 c.c,

2J Maart in kliniek opgenomen met
eclampsie. Baring begonnen voor 6
dagen, na \'t afloopen van het vruchta
water.
Eerste aanval 22 Maart ongeveer
11 uur \'s avonds; daarna
nog 4 aant
vallen.
Om 1 u. 15 n.m. 23 Maart in
kliniek opgenomen; te voren 3 gram
amyleenhydraat gehad. Bij aankomst
in kliniek
6de aanval.

Om 2 u. 10 n.m. forcipaal verlost bij
nog niet volkomen ontsluiting; gewicht
kind 3900 gram; levend. Daarna nog
3 gr. amyleenhydraat. Geen aanvallen
meer. ± 20 gram chloroform gehad.

In urine lt; ^ji ®/oq eiwit;geen cylinders.
Een spoor oedema crurum.

Temperatuur bij opname 38°.6.

» ±2200
25 »±2500

27

28nbsp;»

29nbsp;»

30nbsp;»

31nbsp;»

1nbsp;Apr,

2nbsp;»

3nbsp;»

4nbsp;»

5nbsp;»

6nbsp;»

8nbsp;»

11nbsp;»

2200
1100?

2350

1280?

1900?

1400

1900
1700
2000
2000
2300

2000
2000

±0,99

1,0144 ±0,9357

1,49
(0,755)?

1,6756
(0,8697)? (
(1,1382)? (

±0,99

1,1336
(0,602)?

1,2622
:0,6246)?
:0,8588)?

1,05

0,7421

1,0687

0,8865

0,951

0,8255

1

0,858

0,976

0,869

1,1063

1,049

1,1472

1,1472

0,3564
(0,153)?

0,4134

(0,2451)?

(0,2794)?

0,3079

0,1822

0,1255

0,142

0,107

0,0573

o
o

o

o

± 0,0787 7,76

23,92
20,26

24,67

28,18

24,55

29,32;

17,05
13,19
14,2
10,96
5,17

o
o

24nbsp;Maart. Gelaat wat meer opgezet.
Temperatuur tot 38°.1.

25nbsp;Maart. Nog incontinentia urinae.
Nog albuminurie. Temperatuur tot

38 ° ; bronchitis. Pat. is rustig.

Temperatuur 27 Maart tot 38°.8.

2S Maart. Nog incontinentia urinae;
temperatuur tot 37°.8.

29 Maart. Temperatuur tot 37°.8.

5i Maart. Temperatuur tot 38°.4.
Urine
Va °/co eiwit.

1nbsp;April. Temperatuur tot38°.4. Niet
incontinent meer.

2nbsp;April. Temperatuur normaal.
J
April. Urine bevat nog eiwit.

6 April. Temperatuur 38°.9; dreigende
mastitis. Schildkliertabletten, om zogi
secretie aan te zetten.

Van 12—17 April hooge tempera»
tuur, dubbelzijdige mastitis purulenta.
21 April. Urine eiwitvrij.
25
Mei. Ontslagen.

-ocr page 42-

Tabel IX.

d. H. — K., Toe. 1912 nquot;. 108, lapara, 20 j. Eclampsie, genezen.

Datum.

Hoe»
veels
heid

Totale
kreatis
nine.

1

Gepraef.
kreatis

Kreatine.

lt;u
a

a\'

Bij zonder heden.

urine.

26nbsp;Maart om 11 u. 25 v.m. partus
in Verl. Pol., bespoedigd door expressie
wegens
eclamptischen aanval 1 uur van
te voren. Kind levend, gew. 4000 gram.

Om 11 u. 30 2de aanval.

Om 12 u. 45 n,m. in kliniek aans
gekomen; daar
nog 16 aanvallen ; de
laatste 27 Maart om 11 u. 30 v.m. Heeft
gehad 5 a 10 gr. chloroform, 6V2 gr.
amyleenhydraat, 20 mgr. morphine.

Urine 9 quot;/oo eiwit, niet veel cylinders.

27nbsp;Maart. Temperatuur tot 39°.5.
Urine 3 °/oo eiwit. Goede diaphorese.
Incontinentia urinae.

26nbsp;Mrt.

27nbsp;»

175
kath.
urine
na
den
pars
tus.

11,473
mgr.
per 10 c.c.

15,882
mgr.
per 10 c.c.

10,946

mgr.
per 10 c.c.

15,197
mgr.
per 10 c
.c.

0,527
mgr.
per 10 c.c.

0,685
■ mgr.
per 10c,c.

4,59
4,31

1

28

»

450?

(0,5695)?

(0,5695)?

o

o

28 Maart. Temperatuur tot 38°.2.
Urine
^U quot;/oo eiwit.

29

»

1250

1,5434

1,3794

0,164

10,63

29 Maart. Urine Vi quot;/oo eiwit; tems
peratuur tot 37°.8.

30

»

800?

(0,5381)?

(0,4727)?

(0,0654)?

13,11

30 Maart. Temperatuur tot 38°.4.

31

»

2000

1,4464

1,2126

0,2338

16,16

31 Maart. Urine V4 °/oo eiwit; tems
peratuur tot 38quot;.

1 Apr.

2900

1,7794

1,4288

0,3506

19,7

1 April. Temperatuur tot 37°.8.

2

»

1300

1,1497

0,9047

0,245

21,3

3

»

1600

1,2181

0,9557

0,2624

21,54

3 April. Urine \'/i quot;/oo eiwit; tempes
ratuur tot 38°.1.

4

»

2300

1,46

1,2657

0,1943

13,31

4 April. Temperatuur normaal.

5

»

1500

1,2296

1,0771

0,1525

12,4

6

gt;j

2000

1,2776

1,1638

0,1138

8,9

8

»

1500

1,0192

0,9612

0,058

5,7

8 April. Temperatuur niet boven
37°.6.

11

»

2300

1,1849

1,0658

0,1191

10,05

11 April. Temperatuur 38°5. Alges
meene neuritis.

12

»

1400

0,98

0,9086

0,0714

7,28

12 April Temperatuur tot 37°.8.

15

»

1400

0,742

0,7105

0,0315

4,24

15 April. Temperatuur tot 37°.7.

17

»

1900

1,0427

0,9642

i
1
1

0,0785

7,53

17 April. Normale temperatuur.

20 April. Urine eiwitvrij; gewoon
diëet.

26 April. Ontslagen; urine eiwitvrij
gebleven.

-ocr page 43-

Tabel X.

V. G. - V. d. A., Toe. 1913 n«. 242, I.para, 23 j. Eclampsie, genezen.

Hoe«
veels
heid
urine.

Totale Gepraef.
kreatis j kreativ
nine. nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Opgenomen in den avond van 31 Juli,
gezonden door Verlosk. Polikl., met
sterke
nephritis gravidarum (urine 18 quot;/oo
eiwit, veel cylinders).

Er blijkt reeds een begin van partus
te zijn.

1 Aug. 1 u. 30 v.m. ontsluiting,

2nbsp;ä 3 c.m. Oedema crurum et vulvae.

1 Aug. 8 u. 30 v.m. plotseling een
eclamptische aanval. Er zijn weeën.

3nbsp;gr. amyleenhydraat.

10 u. 35 v.m, 2de aanval. Om 11 u.
25 v.m.
kind geboren, door forcipale
extractie bij ongeveer volkomen onts
sluiting. Gewicht 3260 gram, levend.

On der diaphoretische maatregelen
toestand verder goed; geen aanvallen
meer. Temperatuur tot 37°.8.

1 Aug.
vóór
den Isten
aanval
geloosd.

1 Aug.
na
den Isten
aanval,
rest van
den dag.

200

0,4836

0,4208

0,0628

12,98

300

0,2025

0,243

o

o

0,0132 i 1,09

0,0194

0,0326

0,3542 23,35

0,1282
0,1688
0,4218
0,2694
0,0856
0,0612
0,0091

o

0,0437
2 Aug. Toestand goed. \'s Middags
een lichte trekking in rechter gelaats=
helft. Temperatuur normaal. Psyche
goed.

2 Aug.

Jsto

port.
2700

2de

port.
2000
ge.
neele
hoe.
veel?
heid
4700

6900

4500
4200
1900
1600
2000
1900
2450
1700
2100

1900?

1,215

1,2018

0,405

0,3856

4,8

1,62
1,5182

1,3598

1,181

2,025

1,1571

1,0384

1,1153

0,9541

1,2294

1,134

(0,95)?

1,5874
1,164

1,2316
1,0122
1,6032
0,8877
0,9528
1,0541
0,945
1.2294
1,0903

2,05

3

»

5

»

6

»

7

»

8

ygt;

9

ygt;

10

»

11

»

12

»

13

»

14

»

9,4
14,29
20,83
23,28
8,24
5,48
0,95

o

3,85
1,22

(0,9384)? (0,0116)?

3 Äug. Temperatuur tot 38°.1.

tot^38°4
5 Aug. Temperatuur tot 38°.6.

7 Aug. Temp. ongeveer normaal.

9 Aug. Urine \'/i quot;/oo eiwit; oedemen
verdwenen.

11nbsp;Aug. Temp. 39°.2; dreigende mastitis.

12nbsp;Aug. Temperatuur tot 37°.8.

13nbsp;Aug. Urine eiwitvrij. Hoogste tem«
peratuur
37°.8.

14 Aug. Des avonds tegen advies
vertrokken.

-ocr page 44-

Tabel XI.

X—D., Toe. 1913 n°. 326, lapara, 30 j. Eclampsie, genezen.

Datum.

Hoe»
veel«
heid

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis

Kreatine.

Cl

C

DO

u

B ij zonderheden.

urine.

Pat. gezonden door medicus in de stad.

19nbsp;Oct. 8 u. v.m. eclamptische aanval,
daarna forcipaal verlost; gewicht kind
2320 gram, lengte 46 c.m. Gedurende
den dag
nog 5 aanvallen, laatste thuis
om 7 u. 50 n.m. Daarna naar kliniek
gebracht. Thuis 40 mgr. morphine gehad.

In kliniek 19 Oct. om 9 u. 30 n.m.
7de aanval; te voren reeds 3 gram
amyleenhydraat.

Urine gt; 20 quot;/oo eiwit, niet veel
cylinders.

Eenig oedema crurum.

20nbsp;Oct. 4 u, 5 v.m. 8ste aanval.

Weer 3 gr. amyleenhydraat. Hierna

blijven de aanvallen weg. De diaphorese
wordt goed. Pat. is compos mentis.

19nbsp;Oct.
tus«

schen
aanval
VI en
VII.

20nbsp;Oct.

21nbsp;»

450

per
kath.

1300
2850

14,621
mgr.
per 10 c.c.

1,2536
1,3175

12,696
mgr.
per 10 c.c. ]

1,0105
1,0003

1,925
mgr.
per 10 c c.

0,2431
0,3172

13,17

19,39
24,08

22 »

2500

1,2052

1,0657

0,1395

11,57

22 Oct. Urine \'/i °/oo eiwit.

23 »

1900

1,2656

1,0629

0,2027

16,02

25 Oct Temperatuur tot 37°.7.

24 »

1800?

(0,8396)?

(0,6737)?

(0,1859)?

21,63

24 Oct. Urine spoor eiwit. Temp.
normaal.

25 »

2400

0,9878

0,7418

0,246

24,9

26 »

2000

0,7106

0,586

0,1246

17,53

27 »

2000

0,908

0,7956

0,1124

12,38

28 »

2000

0,7956

0,7626

0,033

4,15

29 »

2200

0,8283

0,7764

0,0519

6,27

30 »

3200

1,0589

1,0157

0,0432

4,08

; 30 Oct. Urine spoor eiwit.

2 NÓv

. 2700

0,857

0,8149

0,0421

4,91

3 »

2400

0,612

0,6247

0

0

5 Nov. Urine eiwit vrij.

7 gt;:.

1900

0,8665

0,706

0,1605

18,5]

}

8 »

2000

\' 0,6554

0,6318

0,0236

3,6

9 »

2400

1 1,002

0,9221

0,0799

7,9:

7

10 »

1700

? (0,5966)\'

? (0,5737)\'

P (0,0229)\'

? 3,8^

14 Nov. In goeden toestand ontslagen.

-ocr page 45-

Tabel X

II.

35

W.

- F. Toe. 1913 n°. 70, I.para, 21

j. Eclampsie, genezen.

Datum.

Hoe.
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

V

ó

B ij zonderheden.

9 Febr. Om 9 u. 10 n.m. inVerlosk.
Polikl.
beval en, spontaan; levend kind,
gran^ 14 dagen ante partum urine
, Placenta na V4 uur verwijderd
l lotseling om 9
u. 38 n.m. eclamp.
tische aanval
; te voren wat hoofdpijn.
3 gr. amyleenhydraat; naar kliniek ges
bracht. ®

Urine veel eiwit en cylinders.
Eenig oedema crurum.
Temp. 38°. Geen bewusteloosheid.
Diaphorese gelukt goed.

9 Febr.
vlak na

Jston

aanval.

100
per
kath.

14,413
mgr.
per 10 c.c.

12,199
mgr.
per 10 c.c.

2,214
mgr.
per 10 c.c.

15,36

10nbsp;Febr.

11nbsp;»

3500
2400

1,2092
0,324

1,1413
0,4841

0,0679

O

j

5,61

O

10 Febr. Om 10 u. 25 v.m. 2de aangt;
val.
Acuut optredende gezichtsstoornis.
Visus /eo; fundus oculi beiderzijds
normaal.

10nbsp;mgr. morphine.

Urine 1 »/o, eiwit. Pat. drinkt veel
IS wat suf; hoofdpijn.

Temperatuur tot 38°.4.

11nbsp;Febr. Algemeene toestand goed,
temperatuur normaal. Visus nog niets
verbeterd. Pat, is nog suf

12nbsp;Febr. Gezichtsstoornis nog des
zelfde. Ook nu ophthalmoscopisch nihil.

Temperatuur goed.

13 »

2875

0,4968

0,7521

O

O

13 Febr. Hoofdpijn vermindert; visus
wordt beter {»/„o). Urine V2 quot;loo eiwit.

15 »

2900

0,4855

0,709

O

O

15 Febr. Visus verbetert steeds, op
beide oogen. Hoofdpijn weg.

17 »

2100

0,4746

0,6728

O

O

18 »

2000

0,735

0,735

O

O

18 Febr. Visus normaal. Oedemen
verdwenen.

20 »

3000

0,5922

0,7614

O

O

Waarneming gestaakt.
23 Febr. Urine eiwitvrij.

—__

31 Maart. Ontslagen met normale
urine, na een dubbelzijdige mastitis
purulenta te hebben doorgemaakt.

-ocr page 46-

Tabel XIII.

V, R. — V. S., Toe. 1912, 386, Vl.para, 39 j. Eclampsie, genezen.

Datum.

Hoe»
veel»
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»
nine

Kreatine.

(L)
fl

u

B ij zonderheden.

30 Dec. Om 12 u. \'s middags in
Verlosk. Polikl.
bevallen, spontaan, van
een levend kind van 2840 gram. Zou
daarbij zeer pijnlijk geweest zijn, om
6 u. en om 12 u. gebraakt hebben;
veel hoofdpijn. Tusschen 4 en 5 u. n.m.
werd praktikant weer geroepen, omdat
de vrouw buikpijn had; daarop om

5nbsp;tl. 30 n.m. eclamplische aanval. Om

6nbsp;u. 30 bij vervoer naar kliniek 2de
aanval.

Geen oedemen. Zeer pijnlijke lever.
Urine P/a
\'leo eiwit en wat cylinders.
3 gr. amyleenhydraat.
Temperatuur 37°.4.
Diaphorese vrij goed.
12 u. \'s nachts
3de aanval; daarna
heftig gebraakt. Nog 2 gr. amyleen»
hydraat.

30 Dec.
na den
aan.
val.

600
per
kath.

5,1

mgr.
per 10 c.c.

5,012

mgr.
per 10 c.c.

0,088
mgr.
per 10 c.c.

1,7

31 Dec.

425
per
kath.

6,705
. mgr.
per 10 c.c.

5,938
mgr.
per 10 c.c.

0,767
mgr.
per 10 c.c.

11,44

31 Dec. Flinke diaphorese.

8 u. v.m. 4de aanval; daarna vrij
lang bewusteloos. Om 10 u. v.m. nog
2 gr. amyleenhydraat. Daarna toestand
goed.

Om 1 u. n.m. onrustig; 10 mgr. mor»
phine. Daarna blijven de aanvallen
weg. Toestand verbetert. Incontinentia
urinae. Hoogste temperatuur 37°.9.

1 Jan.

2500

1,4587

1,211

0,2477

16,98

1 Jan. Niet incontinent meer. Tem»
peratuur tot 37°.7.

2 »

2250?

(1,0014)?

(0,715)?

(0,2864)?

27,85

2 Jan. Temperatuur tot 38°. 1.

3 »

1900?

(0,6245)?

(0,4714)?

(0,1531)?

24,52

3 Jan. Urine a/g quot;/oo eiwit. Tertipera»
tuur tot 37°,9. Beide laatste dagen weer
incontinentia urinae.

5 »

1900

0,9941

0,7087

0,2854

28,71

5 Jan. Urine nog een weinig eiwit.
Temperatuur normaal. Geen inconti»
nentie meer.

6 »

1800

0,7905

0,5198

0,2707

34,22

1

7 »

1700

1,0277

0,7754

0,2523

24,55

1 7 Jan. Urine spoor eiwit.

8 »

1100
per
kath,

4,709
mgr.
, per 10 c.c

3,347
mgr.
. per 10 c.c

1,362
mgr.
. per 10 c.c

28,92

; 8 Jan. Op eigen verzoek ontslagen
wegens huiselijke omstandigheden.
Algemeene toestand goed.

-ocr page 47-

Tabel XIV.

s-, Toc. 1912 no. 183, I.para, 24 j. Normale zwangerschap.

Datum.

Hoe=
veels
held
urine

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

o

a

Bij zonderheden.

Juni. Opgenomen.
Bekken wat vernauwd; C. V. =
9Va c.m. Overigens
normale gravida.
Urine
steeds geheel normaal.
Van 2 Aug. af op diëet.

4 Aug

.2200

0,9539

0,891

0,0629

6,59

6 »

1850

0,9388

0,766

0,1728

18,4

8 »

2100

1,0221

0,9408

0,0813

7,95

18 »

2000

0,75

0,6278

0,1222

16,29

21 »

1350?

(0,5731)?

(0,3684)?

(0,2047)?

35,71

23 »

1800

0,6136

0,5731

0,0405

6,6

23 Aug. Om 7 u. n.m. begin der
weeën.

24 Aug.,
1 u.45
n.m.

50
per
kath.

11,505
mgr.
per 10 c.c.

8,508
mgr.
per 10 c.c.

2,997
mgr.
per 10 c.c.

26,05

24 Aug. 2 u. 5 n.m. volkomen onts
sluiting: flinke weeën.

2 u. 35 n.m. kind geboren, spontaan:
gewicht 3370 gram.

25 Aug.

800

1,3065

0,9

0,4065

31,11

26 »

1100

1,1944

0,7279

0,4665 :

39,06

29nbsp;»

30nbsp;» ;

1200
1000

1,1627
1,0602

0,8437
0,7417

0,319 ;
0,3185 :

27,43
50

29nbsp;Aug. Temperatuur vorige dagen
met boven
37°.5. heden tot 38°.2.

30nbsp;Aug. Temperatuur tot 37°.6.

1 Sept.:

2400

1,0544

0,7954

0,259 :

14,56

1 Sept. Temperatuur normaal.
Waarneming niet verder voortgezet.

7 Sept. In goeden toestand ontslagen.

-ocr page 48-

Tabel XV.

V. G., Toc. 1912 n\'\'. 205, I.para, 18 j. Normale zwangerschap.

Datum.

Hoelt;
veels
heid

Totale
kreaiis

Gepraef.
kreatis

Kreatine.


Ö

OJ ö

B ij zonderheden.

urine.

nine.

nine.

ü

4 Aug.

2000

0,8034

0,8034

O

O

Opgenomen 9 Juli. Normale gravida.
Urine
voortdurend geheel normaal.
Van 2 Aug. af op diëet.

6 »

1700

0,8758

0,7599

0,1159

13,23

8 »

2050

0,7549

0,7549

O

O

8 Aug. Een „flauwtequot; gehad, kennelijk
van hysterischen aard; Geen krampen.
Urine normaal. Bewustzijn niet verloren.
Daarna is zij weer goed.

18 »

2100

0,7775

0,7195

0,058

7,45

21 »

1500

0,5572

0,5385

0,0187

3,36

24 »

2000

0,903

0,8738

0,0292

3,24

25 »

1700

0,8646

0,7988

0,0658

7,61

26 »

900?

(0,42)?

(0,3837)?

(0,0363)?

8,64

27 »

1800

0,889

0,889

O

O

27 Aug. Om 11 u. n.m. begin der
weeën.

28 Aug.,
1 u. 5
v.m.

90
per
kath.

4,742
mgr.
per 10 c.c.

4,742
mgr.
per 10 c.c.

O

O

28 Aug. Om 1 u. 15 v.m. ontsluiting
3 c.m.

7u. 45

175

7,08

7,08

O

O

7 u. 15 v.m. ontsluiting 5 c.m.

v.m.

mgr.
per 10 c.c.

mgr.
per 10 c.c.

11 u. v.m. volkomen ontsluiting.

11 u.45
v.m.

200
per
kath.

11,408
mgr.

10,358
mgr.
per 10 c.c.

1,05
mgr.
per 10 c.c.

9,2

12 u. 30 n.m. kind geboren, spontaan;
gewicht 3080 gram. Haemorrhagie post
partum; placenta volgens Credé vers
wijderd; secale. Subcutane infusie.

29 Aug.

1600

1,0451

1,003

0,0421

4,03

30 »

1500

1,155

0,9261

1 0,2289

i
1
1

19,82

30 Aug. Temperatuur niet boven
37°.5. Toestand goed.

1 Sept.

2000

1,1066

0,7864

0,3202

28,93

Waarneming gestaakt.
17 Sept. In goeden toestand ontslagen.
Kraambed gestoord, oorzaak niet
duidelijk.

-ocr page 49-

K., Toc. 1912, nquot;. 309, I.para, 19 j. Normal

e zwangerschap.

Hoe»
veel»
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati».
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

(U O

Ni

Opgenomen 2S Oct. 7922. Vernauwd
bekken: C. V =9 a 9Jc.m, Overigens
geheel
normale gravida. Urine steeds
normaal.

23 Nov.

1400

0,539

0,5328

0,0062

1,14

24 Nov om 11 u. 55 n.m. partus;
duur der baring ruim 3\'/, uur, Spontaan,
Gewicht kind 3220 gram.

24 Nov.
vóór
den
partus.

24 Nov.
direct
post
partum.

1900 0,9618

0,8474

0,1144

11,89

100
per
kath.

0,0572

0,0536

0,0036

6,34

1,3771
1,0082
1,1812
1,1538
0,7155
1..3192
0,876
1,1485
(0,5503)?
0,6488
0,9
1,0658
0,7044
0,854
0,7528
0,4963
0,8402
0,6482
0,9994
(0,5025)?
0,5943
0,6957
0,3113
0,3038
0,3272
0,401
0,2192
0,479
0,2278
0,1491
(0,0478)?
0,0545
0,2043

25nbsp;Nov.

26nbsp;»

27nbsp;»

28nbsp;»

1nbsp;Dec.

2nbsp;»

3nbsp;»

4nbsp;»

5nbsp;»

6nbsp;»

2400
1200
1400
2000
1000
2000
1700
1900
1000?
1400
1800

21,92
30,13
27,7
34,75
30,53
36,31
26
12,98
8,7
8,4
22,7

28 Nov. Temperatuur tot 38°.1.
1 Dec. Temperatuur normaal.

9 Dec. In goeden toestand ontslagen.
Kraambed verder ongestoord geweest.

-ocr page 50-

R., Toc. 1913 nquot;. 22, I.para, 20 j. Normale zwangerschap.

Hocs
veels
heid
urine.

u

a

lt;u =gt;

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

B ij zonderheden.

Kreatine.

6 Dec. 1912 opgenomen; normale
gravida, normale urine.

20 Dec. is zij slaperig en wat suf,
doet wat verward. Sinds 1 week cons
stipatie. Maakt den indruk hare klachs
ten sterk te overdrijven. Heeft hoofdpijn.

In urine spoor eiwit; sediment niets
bijzonders.

Bedrust; melkdiëet; purgeeren.

Temperatuur normaal.

22 Dec. Urine geheel normaal. Veel
ontlasting gehad; voelt zich weer geheel
gezond.

27 Dec. Urine blijft eiwitvrij. Diëet
uitgebreid.

1,0272

0,9418

0,9954

0,7856

0,708

0,7764

0,7714

0,36

0,7811

0,6879

0,787

0,5908

0,4798

0,5376

0,6009

0,3062

23,96

26,96

20,96

24,8

32,23

30,76

22,1

14,95

1400
800
1100
900
1000
600
1000
425

0,2461
0,2539
0,2084
0,1948
0,2282
0,2388
0,1705
0,0538

23 Dec.

27 »

2 Jan.

5 »

7 »

11 »

14 »

16 »
in i
etmaal.

4 Jan. Urine blijft normaal.

7 Jan Pat. verlaat het bed.

14 Jan. Urine blijft eiwitvrij.

5,609
mgr.
per 10 c.c.

50

17nbsp;Jan.
8 u. 5

n.m.

18nbsp;Jan.
12 u. 30

v.m.

3 u. 10
v.m.

0,0678

75
per
kath.

50
per
kath.

0,0522

4,431
mgr.
per 10 c.c.

0,0556

0,0415

1,178
mgr.
perjlO c.c.

21

17.95

0,0122

20,48

0,0107

17nbsp;Jan. \'s Morgens krijgt pat. reeds
lichte pijn.

Om 9 u. n.m. zijn er krachtige weeën.

9 u. 30 n.m. 3 cM. ontsluiting.

18nbsp;Jan. 12 u. 10 v.m. volkomen ont«
sluiting; vliezen geperforeerd.

3 u. 20 v.m. kind geboren, spontaan-,
gewicht 3790 gram. Temperatuur stijgt
tot 37°.9.

0,6765

18nbsp;Jan.
rest van
den dag

19nbsp;Jan.

20nbsp;»
23 »
25 »
28 »
30 »

2600

2100
1200
1000?
1900
1250
900?

0,9512
0,7593
(0,647)?
0,969
0,768
(0,6929)?

0,565

0,7381
0,569
(0,5473)?
0,768
0,6055
(0,5062)?

0,1115

16,5

19 Jan. Temperatuur normaal.

22.4
25,06
15,41
20,74

21.05
27

31 Jan. In goeden toestand ontslagen.
Urine normaal. Kraambed normaal.

0,2131
0,1903
(0,0997)?
0,201
0,1625
(0,1867)?

-ocr page 51-

y. d. P., Toc. 1913 nO. 362, I.para, 29 j. Normale zwangerschap.

B. —

Hoes
veels
heid
urine.

u
C

u

us

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

21nbsp;Nov.13000

0,0447
± 0,0146
0,0439)?
0,2644

4,12
1,54
6,83
21,37

22nbsp;±1800

23

24

1300?
2200

1,0848
± 0,9492
(0,6436)?
1,2478
1,0401
0,9346
(0,5997)? (
0,9834

Opgenomen 20 Nov. Urine normaal.
Geen oedemen. Lichte hoofdpijn. Geen
braken. Dus geheel
normale gravida.

I

25 November. Begin der weeën om
9 u. 30 v.m.

2 u. 30 n.m. 1 c.M. ontsluiting.

5nbsp;u. 50 n.m. 8 c.M ontsluiting.

6nbsp;u. breken de vliezen.

6 u. 30 n.m., kind geboren, spontaan,
gewicht 2820 gr., lengte 49Va c.M.
Weeën krachtig geweest.

25 »
vóór \'t
begin
der
weeën.
11 u.30

v.m.
2 u. n.m.
4u. n.m.
7u.20
n.m.,
post
partum.
25 Nov.,
^ 12 u.
\'s nachts
25 Nov.
Totale
hoeveel*
heid.

300

0,2012

0,1756

0,0256

12,71

250

100
100
120
per
kath

0,1386

0,0726
0,0955
0,1848

0,1202

0,0599
0,0833
0,1377

0,0184

0,0127
0,0122
0,0471

13,3

17,46
12,76
25,49

150

0,0847
0,7774

0,0638

0,0209

24,65
17,61

1020

0,6405

0,1369

1,3544
1,2181
1,5553
1,0384
0,9615
0,9694

(0,2605)?
1,1729
0,8192
0,7993
0,8544
0,8203
1,0023
0,7587
0,733
0,8235

26nbsp;Nov.

27nbsp;»

28nbsp;»

29nbsp;»

30nbsp;»

1 Dec.

3nbsp;»

5nbsp;»

6nbsp;»
7nbsp;»

9 »

2000
1600
2450
1600
1600
1350

600?
2300
2100
1500

700? (0,5738)?

0,5

0,3978

0,553

0,2797

0,2285

0,1459

:0,0216)?
0,0287
0,0861
0,1168

36.92
32,52
35,55

26.93
23,76
15,05

8,9
2,45
10,51
14,62

9,18

(0,2389)? (
1,1442
0,7331
0,6825

(0,0527)?

(0,5211)?

29 Nov. Urine normaal.

2nbsp;Dec. Temperatuur tot 38°-8; dreis
gende mastitis.

3nbsp;Dec. Temperatuur tot 37°.9.

8nbsp;Dec. Temperatuur tot 38°.7.

9nbsp;Dec. Temperatuur normaal.

18 Dec. In goeden toestand ontslagen.

-ocr page 52-

Tabel XIX.

M. - D., Toc. 1912 n«. 3, IJ.para, 23 j. Normale zwangerschap (epilepsie).

hoes
veels
heid
urine.

Totale

kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Opgenomen 29 Nov. 1911 na een
reeks van toevallen; was reeds lang
bekend als
hysterofepileptica. Ook 1ste
partus (1910) in kliniek; toen ook
epileptische toevallen. Urine normaal.

Toevallen in graviditeit niet frequenter
dan anders. Lijdt ook aan otitis media.

Overigens normale gravida.

6 Dec. 2 toevallen, beide met tongs
beet, het eerste voorafgegaan door een
psychische aura, beide gevolgd door
cxcitatiesstadium.

9 Jan. 2 toevallen, gevolgd door
amnesie.

Vorige dagen nu en dan lichte weeën
gehad.

Urine steeds normaal. Is op dieët
gezet.

13 Jan.

2100

1,5296

1,1361

25,5

0,3935

0,7959

15 »

2100

1,134

0,3381

29,81

0,9652

16 »

2250

1,0619

0,0967

9,11

0,1232

17 »

2020

0,9554

0,8322

13

19 Jan. 4 hysterische toevallen
daarna lichte weeën.

1,0838

2050

19 »

0,9245

0,1593

14,7

0,1416

1,4808

20 »

2400

1,3392

9,6

0,9832

1,1358

23 »

1400

0,1526

13,5

1 Fchr. 2 hysterische toevallen.

7 Fehv. Om 1 u. v.m. partus; duur
der baring 30 uur. Gewicht kind 3260
gram. Va uur vóór den partus een korts
durend hysterisch toeval.

1 Febr.! 1550

1,061

0,9479

0,1131

10,6

8 » 2050

0,9327

0,8876

0,0451

4,83

0,2133

10 »

1,2204

1,0071

2700

17,4

11 Febr. Ontslagen, na een ongestoord
kraambed, zonder toevallen.

-ocr page 53-

Tabel XX.

s. - B., Toc. 1912 nO. 207, IV.para, 29 j. Normale zwangerschap.

Hoe»
veeU
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij z o n d e r h e d e n.

0,8437
0,7375
0,5683
0,9126
0,6569

Opgenomen 14 Juli met misschien
hchte
pyelitis: eenige rugpijn, frequente
mictie; urine wat troebel, zuur,
eiwit^
vrij,
bevat wat leucocyten en bacteriën.

Zou vrij veel gebraakt hebben. Geen
hoofdpijn. Geen duidelijke oedemen.
Temperatuur normaal. Bedrust, dieet
urotropine. In 1907 lues gehad; in
1910 a terme bevallen van levend kind.

17 Juli.
19 »
21 »
24 »
28 »

1200
1700
1650
1600
1700

0,8437
0,7375
0,5683
0,9126
0,6569

eiwitvrij,

1nbsp;Aug.

5nbsp;3gt;

9nbsp;»

20nbsp;»

21nbsp;»

24nbsp;»

25nbsp;»

26nbsp;»

1750
1850

2150
1450

0,7233
0,8251

1,0541
0,578
(0,3616)?
0,7732
0,5395
0,8473

7 Aug. De vrouw verlaat het bed.

0,7233
0,8251

1,0541
0,578

1000? (0,3616)?
2100 0,7875
1300 0,5395
2050 0,8473

O

i

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

O

0,0143

1,81

O

O

O

O

30 Juli. Urine helder,
slechts enkele cellen.
Reactie van Wassermann negatief.

27 Aug. 3 u. 40 n.m. partus; duur
oer baring P/a uur. Kind goed, gewicht
3990 gram. Normale placenta.

30 Aug. Temperatuur tot 38°.7.

1 Sept. Temperatuur normaal. Waar»
neming niet verder voortgezet.

Kraambed gestoord door mastitis en
endometritis. Quaestieuze thrombose
van parametrane venae, en misschien
kleine embolieën in de pulmones.

7 Oct. In goeden toestand ontslagen.

29nbsp;»

30nbsp;»

1 Sept,

2500
2000
1600

1,135

0,7714

0,6037

0,9375
0,6738
0,5184

0,1975
0,0976
0,0853

17,4

12,65

14,13

-ocr page 54-

d.K„ — V. E.,Toc. 1912n°.79,VIII.para,3Jj.Normale 2wangerschap(cystitis).

Hoes
veels
heid

Totale

Gepraef.

u
Ö .

Datum.

kreati»

kreati«

Kreatine.

O

B ij zonderheden.

urine.

nine.

nine.

u

Opgenomen 27 Febr. met blaasklachs

ten, veroorzaakt door cystitis; urine

eiwitvrij, bevatte een matige hoeveelheid

pus, geen cylinders.

Vrij veel hoofdpijn. Geen braken.

Een spoor oedema crurum.

Temperatuur rustig. Gezond uiterlijk.

Forsche lichaamsbouw.

29 Febr.

600?

(0,972)?

(0,7074)?

(0,2646)?

27,22

Bedrust; diëet.

De urine reageerde steeds zuur.

4

Mrt.

800?

(1,2224)?

(0,8928)?

(0,3296)?

26,92

5

»

650?

(0,9172)?

(0,6747)?

(0,2425)?

26,43

5 Maart. Urine eitwitvrij, troebel,
vooral door bacteriën.

6

»

1030

1,9964

1,2558

0,7406

37,1

Blaasspoelen; urotropine.

7

»

1600

1,5284

1,129

0,3994

26,13

10

»

2080

1,3954

1,2022

0,1932

13,85

12

1075

11 Maart. Algemeene toestand uitstes

»

0,9383

0,7022

0,2361

25,16

kend. De vrouw verlaat het bed.

13

»

1230

1,0125

0,8008

0,2117

20,91

15

»

1950

1,3524

1,1283

0,2241

16,57

18

»

2600

1,9214

1,3928

0,5286

27,51

19

»

2130

1,6154

1,2254

0,39

24,14

23

3000

1,8135

20,61

20 Maart. Cystitis geheel genezen.

»

1,4391

0,3744

25

»

1800

1,6344

1,2335

0,4009

24,64

27

»

2300

1,3986

1,1472

0,2514

17,97

1 Apr.

2000

1,6134

1,231

0,3824

23,7

1 April. De urine blijft helder, eiwiU

vrij. Algemeene toestand zeer goed.

2800

1,7287

De vrouw verricht allerlei werk.

3

»

1,3065

0,4222

24,42

6

»

2050

1,7589

1,2245

0,5344

30,39

11

»

2250

1,3093

0,997

0,3123

23,85

15

»

2400

2,0419

1,421

0,6209

30,4

19

»

2000

1,841

1,3192

0,5218

28,34

24

»

1400

2,0845

1,2572

0,8273

39,62

30

»

2000

1,9014

1,3278

0,5736

30,17

30 April. De urine blijft goed.

5

Mei.

1900

1,3547

1,0777

0,277

20,45

10

»

1900

1,5899

1,3499

0,24

15,09

18

»

2300

1,4375

1,2321

0,2054

14,29

21

»

1800

1,5379

1,1873

0,3506

22,8

25

»

2500

1,4932

1,2947

0,1985

13,29

29

»

1700

1,4775

1,1953

0,2822

19,09

3 Juni.

2100

1,3606

1,2905

0,0701

5,21

4 Juni om 10 u. 35 v.m. spontane

5

»

2200

1,747

1,5631

0,1839

10,53

bevalling; duur der baring ruim IIV2
uur. Gewicht kind 4460 gram.

6

»

1600

2,86

1,3278

0,8322

38,53

7

»

900?

(1,288)?

(0,7959)?

(0,4921)?

38,21

9

»

3300

2,3866

1,7134

0,6732

28,21

11

»

1400

1,516

1,0578

0,4582

30,22

12

ygt;

2000

1,8706

1,3106

0,56

29,93

13

»

1400

1,3975

1,0945

0 303

21,62

13 Juni Urine normaal.

15 Juni in zeer goeden toestand onts
slagen, na een ongestoord kraambed.

-ocr page 55-

Tabel XXII,

s. - p.. Toc. 1912. nquot;. 135. Il.para. 33 j. Normale zwangerschap (cystitis).

Hoes
veel»
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.

kreatis
nine.

a

rs -
U c
ki

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

1,1382

1,172

1,3659

1,2126
0,8437

4nbsp;Juni

6nbsp;»

7nbsp;»

9nbsp;»

11nbsp;»

12nbsp;»

13nbsp;»

1300

2000
1750
800?
1025
1300
600?

0,9469

0,9172

1,2656
1,0811
(0,5587)?
0,8438
0,7872
(0,4309)?

23 April

1200
1800
1700

1500
1400
1300

1300

1 Mei

16nbsp;»

19nbsp;»

24nbsp;»

29nbsp;»

1,0062
0,8118
1,056

1,0986
0,81

0,8437 0,8437

0,7675

0,675

0,8454
0,7939
(0,4154)?
0,6196
0,6291
(0,3563)?

0,132

0,3602

0,3099

0,114
0,0337

o

0,1794

26.41

33,2

26.42
25,65
26,56
19,8
17,31

0,2422

0,4202
0,2872
(0,1433)?
0,2242
0,1581
(0,0746)?

11,6
30,7
22,68

9,4
4

o

18,94

Iste partus 9 Dec. 1909; 25 Jan. \'10
in kliniek opgenomen met parametritis
dextra Incisie van parametraan absces
door den buikwand; blaasfistel. Pleus
ritis sinistra. Genezen ontslagen.

Nu opgenomen 22 April \'12, ± 36
weken gravida, met pijn in den buik.
Cystitis, veel pus in de urine, ook een
weinig eiwit, geen cylinders. Urine
zwak zuur. Hart verplaatst ver naar
rechts (oud pulmonaal proces?)

braken, geen hoofdpijn, geen

Temperatuur normaal.

Bedrust, melkdiëet.

JO .^pnï. Urine spoor eiwit, veel
bacterien. Urotropine. Reactie der
urine zuur.

4 Mei. Urine eiwitvrij.

Diëet uitgebreid.

13 Mei. Urine helder, geen eiwit
weinig leucocyten. geen bacteriën. Re=
actie zuur.

15 Mei. De vrouw verlaat het bed.

27 Mei. Sterke bacteriurie, geen eiwit,
blaas spoelen.

31 Mei om 12 u. 50 v.m. partus.
^ontaan; duur der baring uur.
Gewicht kind
3480 gram.

5 Juni. Urine bevat eiwit, veel bacs
tenen, weinig leucocyten.

Temperatuur rustig. Reactie der urine
alkalisch.

11 Juni. Urine eiwitvrij, veel bactes
rien, vrij veel leucocyten. Reactie zuur.

15 Juni. In goeden toestand onts
slagen. Urine eiwitvrij; cystitis bestond
nog.

-ocr page 56-

E., Toc. 1913 n\'\'. 306, I.para, 23 j. Normale zwangerschap (cystitis).

Hoc?
veels
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

;

u =

h

0,9176
1,3065
0,7071)?
(0,3942)?
0,8408

12 Oct.
15 »
19 »
25 »
29 »

3 Nov.
5 »

1500
1400
1100?(
800?
1200

1300
1500

0,7905
0,883

6 Nov.
eerste
helft
van den
dag.

1 u. n.m.

800

350

3 u. n.m.

225

0,5142

0,1395
0,0953
0,8752
1,1763
(0,6513)?
(0,3657)?
0,7788

0,7394
0,8367

0,4924

0,1395

0,0928
0,0424
0,1302
(0,0558)?
(0,0285)?
0,062

4,62
9,96
7,88
7,22
7,38

6,46
5,25

0,0511
0,0463

4,25

o

2,64

0,0218

o

0,0025

Opgenomen 1 October met cystitis;
urine alkalisch, eiwitvrij, geen cylinders,
veel leucocyten.

Weinig hoofdpijn. Geen braken. Geen
oedemen.

Temperatuur bij opname 37°.6; daarna
normaal.

Diëet; blaas spoelen.

31 Oct. Urine bijna helder, eiwitvrij,
bevat slechts enkele leucocyten.

Blaas spoelen gestaakt.

6 Nov. Om 6 u. v.m. eerste begin
der weeën.

1 u. 30 n.m. afloopen vruchtwater;
flinke weeën.

4 u. 20 n.m. ontsluiting 5 a 6 c.M.
7 u. 20 n.m.
kind geboren, gewicht
3040 gram.

7 u. n.m

4,98

0,1517

0,0076

0,1441

6 Nov,

0,9007

0,8688

0,0319

3,54

200
per
kath.
totale
hoe.
veel.
heid
1575

1,005

0,9613

1,3997

0,7264

0,8899

1,0125

1,021

0,9182

1,1415

0,8598
0,8121
1,0612
0,8946
0,6398
(0,2866)?
0,9792
0,7956
0,0552

7nbsp;Nov.

8nbsp;»
9nbsp;»

10nbsp;»

11nbsp;»

12nbsp;»

13nbsp;»

14nbsp;»

15nbsp;»

16nbsp;»

17nbsp;»

18nbsp;»

19nbsp;»

20nbsp;»
21nbsp;»
22nbsp;»
23nbsp;»

2000
2250
3200
1600
1700
1800
1800
1800
2300

2000
1500
2500
2050
2000

1,0602
1,0449
1,569
0,812
0,9916
1,1502
1,1434
1,0152
1,2519

0,944

0,883

1,3014

0,9542

0,7404

600? (0,3008)?

2200
2000

0,9792
0,8036

0,0836

0,1693

0,0856

0,1017

0,1377

0,1224

0,097

0,1104

0,0842
0,0709
0,2402
0,0596
0,1006
(0,0142)?

o
0,008

5,2
8

10,79
10,54
10,25
11,78
10,7
9.56
8,82

8,92
8,04
18,46
6,25
13,59
4,71

0

1

15 Nov. In urine spoor eiv/it, vrij
veel leucocyten; geen cylinders. lilaas
spoelen.

18 Nov. Urine nagenoeg helder,
eiwitvrij.

23 Nov. Temperatuur te voren niet
boven 37°.4, heden tot 37°.6.
Volgende dagen temp. weer normaal.
29
Nov. In goeden toestand ont»
slagen, met goede urine.

-ocr page 57-

Tabei XXÏV.

^in^Para. 27 j.
Normale zwangerschap (niersteenen?).

Opgenomen 8 October, 3 maanden
gravida, na pijnaanvallen, gelijkend
op niersteenkoliek. Urine geheel nor.
maal. Abdomen wat gevoelig, vooral
rechts van den uterus. Vrij zwakke
vrouw.

Bedrust; diëet.

1500? (0,7283)?

12 Oct.

(0,5563)?

(0,172)?

23,62

«ii/nbsp;normaal. Abdomen

met pijnhjk meer. Temperatuur rustfg

15

1400

0,9643

0,7875

0,1768

18,33

0,8438

19

1400

1,0698

0,226

21,12

Stfft op\'nbsp;gewoon diëet.

24 Oct Urine troebel; vrij veel
Pyelumcellen. Vbl\'
ff.^f dagen urine minder troebel,
steeds eiwitvrij.nbsp;\'

houde?quot;quot;^\'nbsp;^liuis rustte

Ei^nd Maart 1914 thuis geheel nor.
maal a term bevallen; urine normaal.

-ocr page 58-

R. — V. d. W., Toe. 1912, nquot;. 144, Vl.para, 27 j.
Zwangerschap met pyelitis.

Hoe»
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef,
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

Bij zonderheden.

Opgenomen 29 April, ongeveer 20
weken gravida, met
pyelitis dextra en
cystitis. In 1906 uit linker nierbekken
2 steenen verwijderd.

Urine eiwitvrij, in sediment veel
bacteriën en leucocyten, geen cylinders.
Reactie alkalisch. Geen braken, geen
oedemen. Veel hoofdpijn. Temp. rustig.

Thuis een half jaar lang reeds melks
diëet gebruikt. In kliniek melkdiëet;
decoct, fol. uvae ursi; blaas spoelen.
Bedrust.

30]April

1900

1,1485

1,0178

0,1307

11,38

0,9377

5 Mei

2700

1,4313

0,4936

34,48

6 Mei. In de urine eenig eiwit, geen
cyhnders, veel pus. Reactie zuur.

0,8666

12 »

2200

1,0457

0,1791

17,13

13 Mei. Urine spoor eiwit, veel pus
reactie neutraal.

0,1849

19 »

2700

1,0594

0,8745

17,45

24 Mei. Vertrokken; nog sterke
pyurie.

11 Sept. Weer opgenomen; urine
spoor eiwit, veel pus.

29 Sept. Bevallen, kind van 4240 gr.

15 Nov. Ontslagen; nog steeds pyurie,
zonder eiwit.

-ocr page 59-

Tabel XXVL

„et pyelitis.

Hoe»
veels
held
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.

kreatis
nine.

Kreatine.

Do

Datum.

B ij zonderheden.

1,1409
(0,5184)?
1,6078
1,2607
0,8128)?

0,9859
(0,4662)?
0,988
0,8352
(0,5626)?

0,155
(0,0522)?
0,6198
0,4255
(0,2502)?

12,89
10,07
38,55
33,75
30,78

Opgenomen 18 Maart met pyelitis

schimlijk van chronischen aard. Geen
braken; wel hoofdpijn en pijn in de
lendenen. Gep oedemen, ufiie spoor
eiwit, massa s bacteriën, yrij veel

zwak

alkalisch. Melkdieet; urotropine. Tems
peratuur normaal.

19nbsp;Mrt.

20nbsp;»
24 »
28 »

1 Apr.

1850
960?
2025
1650
1200?O

PUS Teïn.VVquot;\'\' quot;^tvrij. bevat minder

feaÏeSTuur quot;quot;

5 »
10 »

1800
2100

1,4349
1,3456

0,9932
0,9708

0,4417
0,3748

30,78
27,85

0,3965 31,3
0,3256 28,67

hJrfnbsp;bevat weer meer

bacterien. Reactie zuur.

15 »
22 »

1900
1200

1,2669
1,1356

0,8704
0,81

25 April Urine blijft eiwitvrij • bev^t

:0,7436)?
1,2736

1 Mei.

4 »

1300?O
2000

(0,5786)?
1,041

(0,165)?
0,2326

22,18
18,26

1,3383

1,4953
:0,8803)?
1,3064

14 Mei.

16 »
19 »
21 »

1150

1200
1300?(
1600

0,899

0,9566
(0,5495)?
0,9126
0,4393

0,5387
(0,3308)?
0,3938

32,82

36,02
37,58
30,14

12 Mei. Om 9 u. 40 vm n-irh,«
spontaan ; duur der baring iV^uu?

4040 pam, levend 3 uur

14nbsp;Mei. Temperatuur 37°.6.

15nbsp;Mei. Temperatuur tot 38°.1.

16nbsp;Mei. Temp, niet boven 37°.4.
19 Mei. Temperatuur normaal. \'

1,0315
0,8396
0,9279
0,7052

23nbsp;»

25nbsp;»

27nbsp;»

29nbsp;»

2 Juni.

1900
1700
1700
1400

1,2023
1,1104
1,1871
0,8514

0,1708
0,2708
0,2592
0,1462

O

14,2
24,39
21,84
17,17

O

31 Mei. Urine onveranderd.

500? (0,2623)? (0,2623)?

vroegerquot;\'\'nbsp;=nbsp;nog als

-ocr page 60-

Tabel XXVII.

P- - V- Toe. 1912 nquot;. 143, IX.para, 39 j. Zwangerschap met pyelitis.

Hoe.
veels
heid
urine,

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

1150 1,3739

0,8933
0,9995
0,8156
0,9054

(0,542)?
0,9398
0,8723
1,1299

0,9667
1,1057
1,0767
1,2692

1,3913
1,0322

1200? (0,6146)? :(0,5422)?

26 »
28 »

30 »

1nbsp;Aug.

2nbsp;»

1450
3400

2400
2300
4000

3000
4100
3200
4100
4000
4100

1700?
2500

5

6

7

8
9

18 »
20 »

0,9502
1,8557

1,221
1,0057
1,5796

1,2474
1,4489
1,1642
1,5994
1,2736
1,3723

(0,4908)?
0,796

29 Apr.

4 Mei.
12 »
15 »
20 »

1800
3500
2800
3000

1500?
2400
1900
2500

1900
2900
2100
2300

2700
2100

27 » _

3nbsp;Juni.
10 »
21 »

23 »
25 »

4nbsp;Juli.
9 »

16 »
22 »

25

0,8939

0,6417

0,925

0,7

0,7809

(0,415)?
0,6955
0,6846
0,8787

0,7965
0,9471
0,8822
0,8515

1,1632
0,865

(0,0724)?

11,58

0,1414
0,683

0,37

0,2617

0,4224

0,2598

0,2562

0,1869

0,269

0,1732

0,1423
lt;■

O
O

14,88

36.81

30,3
26,02
26,75

20.82
17,66

16.05
16,81

13.6
10,36

O
O

0,8088
1,1727

0,851
0,744
1,1572

0,9876
1,1927
0,9773
1,3304
1,1004
1,23

(0,4908)?
0,796

0,48

0,2516
0,0745
0,1156
0,1245

(0,127)?
0,2443
0,1877
0,2512

0,1702
0,1586
0,1945
0,4177

0,2281
0,1672

34,94

28,17
7,45
14,17
13,75

23.5
26

21,52
22,23

17.6
14,34
18,06
32,91

16,4
16,19

Opgenomen 27 April, met pyelitis
chronica duplex,
bovendien cystitis
(cystoscopie). Thuis veel gebraakt; ook
eerste dagen in de kliniek veel braken.
Bronchitis, voornamelijk rechts.

Urine spoor eiwit, veel pus, geen
cylinders, licht oedema crurum.
Melks
diëet, bals. peruvianum; blaas spoelen.

Eerste dagen normale temperatuur.
Reactie der urine zuur.

29 April. Veel braken, koude rillingen;
temperatuur tot 40°.6. Nergens pijn.

4 Mei. Temperatuur sinds eenige
dagen weer normaal. Pat. braakt niet
meer.

21 Mei. Urine eiwitvrij, bevat minder
pus. Temperatuur goed. Braakt niet
meer. Reactie der urine zuur.

vrij

10 Juni. Urine eiw^itvrij ; nog
veel pus. Toestand uitstekend.

22 Juni. Urine eiwitvrij, bevat nog
veel pus. Reactie zuur.

9nbsp;Juli. Pat, komt uit bed.

10nbsp;Juli. Urine eiwitvrij, bevat nog
wat pus, doch veel minder. Reactie zuur.

25 Juli. Om 11 u. n.m. parfus; slechts
gedurende V2 uur weeën gehad. Kind
woog 2270 gram, 46 c.m. lang, in goeden
toestand. Urine bevat eiwit, veel pus,
en hyaline en korrelcylinders,

29 Juli. Temperatuur tot 37°.3.

Bronchitis duplex.

2 Aug. Temperatuur steeds rustig.
Urine bevat eiwit, veel pus, geen cyl.

9-13 Aug. Hooge temperatuur; drei»
gende mastitis.

15 Aug. Urine eiwitvrij, bevat nog
steeds vrij veel leucocyten.

20 Aug. Temperatuur der laatste dagen
geheel normaal.

24-25 Aug. Aanval van galsteenkoliek
zonder icterus. Urine spoor eiwit.

26 Aug. Temperatuur tot 38°.4.

4 Sept. Ontslagen. Urine eiwitvrij,
bevat veel minder leucocyten, geen
cylinders.

-ocr page 61-

700?
900?
600?

1820

1800

1000

1500
1100
1125

1125
1250
1050?O

1175
1600

250? (0,1897)? (0,1735)?

1400
1700
2150
2300

2200
1300
2100
2700
1900
2300
3100
2200

0,6655
1,0463
1,1518
0,9506

1,1194

0,7765

0,8749

1,0071

0,73

1,0805

1,1711

0,8173

0,5774
0,7913
0,7233
0,5888

0,675

0,5373

0,6655

0,6885

0,5419

0,8151

0,8878

0,6365

24nbsp;»

25nbsp;»

26nbsp;»
28nbsp;»
30nbsp;»

1 Aug.

2.nbsp;»

4nbsp;»

5nbsp;»

6nbsp;»

7nbsp;»

8nbsp;»
9nbsp;»

0,8411
0,864

(0,3296)?
(0,5392)?
(0,3797)?

0,8492

0,6406

0,6661

0,6966
0,5862
0,5695

0,5273
0,7336
(0,5595)?

0,7529
0,808

24 »
28 »
3 Juni.

6 »
11 »
16 »

(0,381)?
(0,635)?
(0,3797)?

0,863

0,729

0,7155

18nbsp;»

21nbsp;»

23nbsp;»

26nbsp;»

4nbsp;Juli.

9nbsp;»

16nbsp;»

22nbsp;»

0,7575
0,5862
0,5695

0,5273
0,7763
:0,5746)?

0,8377
0,808

0,1914

(0j0514)?
(0,0958)?

O

0,0138
0,0884
0,0494

0,0609

O
O

O

0,0427
(0,0151)?

0,0848

O

13,23
24,37
37,02

38.06

39.7

30.8
23,93
31,63
25,77
24,56
24,19
22,12

(0,0162)? 8,56

0,0881
0,255
0,4285
0,3618

0,4444
0,2392
0,2094
0,3186
0,1881
0,2654
0,2833
0,1808

Tabel XXVIII.

1912 no. 156,1.para, 25 j. Zwangerschap met pyelitis.

13,48
15,08

O
1,6
12,11
6,9

8.04

O
O

O

5.5
2,63

10,12
O

Opgenomen 14 Mei met pyelitis
duplex.
Temperatuur den eersten tijd
normaal. Urine=bezwaren reeds gedus
rende een paar jaar, tijdens de gravidi»
teit met verergerd. Bekken algemeen
wat vernauwd.

Urine spoor eiwit, veel pus, geen
cyhnders. Reactie zuur. Bedrust, melb
dieet, urotropine.

24 Mei. Urine nog veel pus, spoor
eiwit. Reactie zuur.

^iquot;quot;\'- In urine nog eiwit en veel
pus; beide nierstreken nog pijnlijk.

7 Juni. Koude rilling ; temp. tot 59°.2.

11 Juni. Temperatuur normaal.

iijuni. Koude rilling; temp. 59°.2.

16 Juni. 2 rillingen, temp. tot 40°.3
Rechter nierstr. zeer pijnl.; lichte angina.
Urine eiwit , veel pus. Reactie zuur.

IS Juni. Temperatuur normaal.

23 Juni. Urine eenig eiwit, veel pus
Temperatuur tot 37°.9Tnbsp;^

26 Juni. Temperatuur normaal.

zui?.-^quot;\'\'\'nbsp;Pquot;^- Reactie

eiwit, veel

leucocyten. Reactie zuur.
24 Juli. 5 u. 10 v.m. partus: duur

kind 2880 gram, lengte c.m.
\'iJ Juli. Temperatuur tot 37°.9.
26 Juli. Temperatuur tot 38°.1.
28 Juli. Temperatuur tot 37°.4.

30 Ju// Urine V» Voo eiwit, Ceel pus
Nieren niet pijnlijk meer. Temp. S
1 Aug. Temperatuur tot 38°.4
^ Aug. Temperatuur normaal.

5 Aug. Urine spoor eiwit, veel pus

12 Aug. Urine eiwitvrij, minder pus.
lemperatuur voortdurend goed.

22 Ontstond een mastitis puru=
lenta smistra, met incisie behandeld.

ml-.nbsp;eiwitvrij,

bacteriën

18

1900

0,6392

0,6392

O

O

-ocr page 62-

Tabel XXIX.

t. G. — N., Toe. 1913 n\'\'. 349, Il.para, 26 j. Zwangerschap met pyelitis.

Hoes
veels
heid

Totale

Gepraef.

OJ
c

Datum.

kreatis
nine.

kreatis
nine.

Kreatine.

B ij zonderheden.

urine.

In eerste zwangerschap pyelitis gravi=

darum. Nu opgenomen 70 Nov.; weinig

klachten. Urine spoor eiwit vrij veel

leucocyten, enkele pyelumcellen, geen
cylinders. Reactie zuur. Temp. volkomen

rustig. Urotropine. Bedrust; melkdiëet.

12 Nov.

1000

0,7925

0,7445

0,048

6,06

13 »

1800

0,7063

0,6775

0,0288

4,08

14 »

1000

(0,455)?

(0,449)?

(0,006)?

1,32

15 »

2100

0,781

0,7697

0,0113

1,45

16 »

1500

0,6903

0,678

0,0123

1,76

17 »

2200

0,8875

0,8875

0

0

18 »

2200

0,8857

0,8683

0,0174

1,96

19 »

2100

1,0149

0,9599

0,055

5,42

20 Nov.

30

6,661

6,888

0

0

vóór

mgr.

mgr.

7 uur

per 10 c.c.

per 10 c.c.

20 Nov. Om 11 u.40 v.m. partus; duur

s morg.
20 Nov.

40

7,729

8,402

0

0

der baring lO\'/s quot;ur. Gewicht kind
3160 gram.

in \'t

per

mgr.

mgr.

tijdperk.

kath.

per 10 c.c.

per 10 c.c.

20 Nov.

300

6,983

6,408

0,575

8,23

post

mgr.

mgr.

mgr.

partum.

per 10 c.c.

per 10 c.c.

per 10 c.c.

21 Nov.

500?

(0,3096)?

(0,2609)?

(0,0487)?

15,72

22 »

1900

1,0072

0,8725

0,1347

13,37

23 »

2900

1,2711

1,0936

0,1775

13,96

24 »

1200?

(0,7002)?

(0,5473)?

(0,1529)?

21,83

25 Nov. Urine eiwit -l-.

25 »

2700

1,0087

0,797

0,2117

20,98

26 »

1200?

(0,5237)?

(0,4308)?

(0,0929)?

17,74

27 »

2650

0,6341

0,6002

0,0339

5,35

28 »

2600

0,6453

0,6453

0

0

29 »

2500

0,6054

0,5792

0,0262

4,34

30 »

2700

0,6329

0,6431

0

0

30 Nov. Urotropine gestaakt.

1 Dec.

1400

0,6925

0,6189

0,0776

11,14

2 Dcc. Urine eiwitvrij.

3 »

2300

0,7334

0,6888

0,0446

6,08

5 »

2500

0,525

0,56

0

0

6 . »

1900

0,5214

0,5373

0

0

7 »

1900

0,5481

0,5481

0

0

9 »

2100

0,5874

0,6405

0

0

13 Dec. Urine eiwitvrij; nog veel
leucocyten en bacteriën.

15 Dec. In goeden toestand ontslagen;
kraambed ongestoord.

-ocr page 63-

Tabel XXX.

51

1

H.

- A.,

Toe. 1913 n». 10,

Il.para, 21 j. 2

wangerschap met pyelitis.

Datum.

Hoe
veels
heid
urine

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.

kreatis
nine.

Kreatine.

lt;u
\'■H

Ni

B ij zonderheden.

Opgenomen 15 Nov. 1912 met
in de eerste zwangerschap
(1911) daarvoor in de kliniek verpleeVd
in urine spoor eiwit, zeer veel b icte-
^^ucocyten. Temp.
normaa . Urotropine. Na 2i Noi\'. urine
Slel?\'^ Algemeene toestand

28 Nov

2200

0,979

0,8787

0,1003

10,25

5 Dec

3000

1,2603

1,068

0,1923

15,26

9 »

1800

1,0097

0,8266

0,1831

18,13

15 »

2800

0,6527

0,5631

0,0896

13,71

22 »

1900

0,5419

0,4845

0,0574

10,59

5 Jan.

16 »

2700
1300

0,8478
0,3848

0,8478
0,3492

O

0,0356

O

9,19

5 Jan. Urine blijft eiwitvrij, bevat
mmder pus. Temperatuur steeds nS
maal.
Pat. wandelt rond.

19 Jan.,
durante
partu.

40
per
kath.

5,64
mgr.
per 10 c.c.

5,64
mgr.
per 10 c.c.

O

O

20 Jan.

1900

0,7138

0,5751

0,1387

19,43

21 »

2100

0,7759

0,5552

0,2207 :

28,44

23 »

2700

0,9509

0,7552

0,1957 ;

20,58

25 »

2400

0,8126

0,6751

0,1375 ;

16,92

28 »

1800

0,8658

0,6984

0,1674 :

19,33

30 »

1900

1,1179

0,8531

0,2648 :

gt;3,73

------

1 Febr In goeden toestand ontslagen
^aambed ongestoord. Urine eiwitvrij\'
bevat nog wat leucocyten en bacteriën!

-ocr page 64-

Tabel XXXÏ.

N. — B., Toe. 1913, nquot;. 345, Ill^para, 29 j. Zwangerschap met pyelitis.

Datum.

Hoe=
veel»
heid

Totale
kreatiä

Gepraef.
kreati 5
nine.

Kreatine.

V
G

rt

B ij zonderheden.

urine.

nine.

Opgenomen 5 Nov. Altijd zwak en
sukkelend geweest. Hart iets vergroot.
Percutorisch lichte afwijkingen in de
pulmones. Geen oedemen. Veel hoofd»
pijn, geen braken. Rechter nierstreek
wat gevoelig. Urine eiwitvrij, ve^l
leucocyten, enkele pyelumcellen. Temp.
normaal. Bedrust; diëet, urotropine.

20 Nov. Temp. tot 38°. 1. Rechter
nierstreek niet pijnlijk meer.

25 Nov.

2300

0,9241

0,8057

0,1184

12,81

23 Nov. Urine nog wat troebel, vrij
veel leucocyten, geen eiwit. Temperatuur
normaal.

26 »

2500

1,1859

0,9841

0,2018

17,01

26 Nov. Lichaamsgewicht 65,4 K.G.

28 »

2300

1,0464

0,9763

0,0701

6,7

28 Nov. Temperatuur tot 37°.8.

1 Dec.

1100?

(0,5328)?

(0,4546)?

(0,0782)?

14,67

1nbsp;Dec. Temperatuur normaal.

2nbsp;Dec. Gewicht 65,2 K.G.

3 »

2100

0,8131

0,7255

0,0876

10,77

6 »

1900

j

0,6087

0,5675

0,0412

6,77

6 Dec. Urine normaal. Urotropine
gestaakt.

10nbsp;Dec. Gewicht 64,9 K.G.

11nbsp;Dec. Om 1 u. 45 n.m. partus;
duur der baring dt uur. Gewicht
kind 3900 gram.

12 Dec.

1600

0,8571

0,7414

0,1157

13,5

13 »

2250

1,1277

0,7722

0,3555

31,52

14 »

2200

0,9623

0,673

0,2893

30,07

15 »

3000

0,9612

0,8436

0,1176

12,24

17 »

2000

0,8508

0,7848

0,066

7,76

18 »

2000

1,0658

0,8384

0,2274

21,34

20 »

1900

0,7486

0,7178

0,0308

4,11

20 Dec. Temperatuur tot nu toe nor»
maal, heden tot 37°6.

22 »

1700

0,8235

0,7293

0,0942

11,44

22nbsp;Dec. Temperatuur tot 37°.7.

23nbsp;Dec. Tegen advies ontslagen, in
nog zwakken toestand.

-ocr page 65-

Tabel XXXII.

d. B. - B. Toc. 1912 nO^VII.para 38

Koe.
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Gepraef.
kreati»
nine.

pyelitis dextra. Vnnt spoor eiwit; sterke
bacteriurie enkele leucocyten; enkele
korrelcylinders. Reactie zuur. Tempera,
tuur vrijwel rustig.

Varicosis en licht oedema crurum.
Weeke struma. Geen braken. Melkdiëet;
dec. tol. uvae ursi.

16 Juni.
18 »

2450
2400

0,8269
1,0427

0,8269
0,9566

O

0,0861

O
8,26

21 Juni Om 5 u. 40 n.m. partus ■

fenbsp;uur.GewicKw

2820 gram, lengte 49 c m.

1200? (0,6822)?
1,2508
1,1557

1,1273
1,2078
1,0862

1950? (0,8697)?

1,1121
1,196

1,0932
0,9379

0,6467

23nbsp;»

25nbsp;»

26nbsp;»

28nbsp;»
2 Juli.

4nbsp;»

8nbsp;»

9nbsp;»

10nbsp;»

11nbsp;»

13nbsp;»

16nbsp;»

2100
2500

2600
3000
2650

2450
2600

2300
1575

1600

(0,4969)?
0,0475
0,8165

0,8702
0,9318
0,795
(0,7367)?
0,9842

0,9497
0,9379

0,6467

(0,1853)?
0,2033
0,3392

0,276
0,2912
(0,133)?
0,1279

0,1465

O
O

28,22
16,25
29,35

0,2571 22,81

22,85
26,81
15,29
11,52
10,71

13,4

O
O

1,0678 0,1282

25nbsp;Juni. Temperatuur tot 37°.5.

26nbsp;Juni. Temperatuur tot 37°.6.
Juni. Urine eiwitvrij, bevat veel

pus;blaasspoelen.ReactieSrurinezrr

28 Juni. Temperatuur rustig.
2
Juli. Urine eiwitvrij, veel leucocyten.

Temperatuur steeds normaal.

15 Juli. Urine eiwitvrij, zonder bactes
nen, weinig leucocyten.

22 Juli In goeden toestand ontslagen •
urine geheel normaal.nbsp;^ \'

-ocr page 66-

Tabel XXXIII.

H. — v. d. S., Toe. 1912 181, IV.para, 27 j. Zwangerschap met pyelitis.

Datum.

Hoes
veels
heid

Totale
kreatiï
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

CJ

a

B ij zonderheden.

urine.

Opgenomen 15 Juni met pyelitis ; zou
vóór 3 dagen thuis een koude rilling
hebben gehad met pijn in de rechters
zijde. In kliniek nierstreken niet pijnlijk.
Urine spoor eiwit, veel pus, geen
cylinders. Reactie zuur. Geen braken,
geen hoofdpijn. Een spoortje oedema
crurum. Temperatuur normaal. Bedrust;
melkdiëet; urotropine.

16 Juni

1800

1,0443

0,9491

0,0952

9,12

18

1500

1,4602

1,0332

0,427

29,24

21 »
23 »

2050
1450

1,2654
0,9852

0,993
0,8108

0,2724
0,1744

21,53
17,7

22 Juni. Urine bevat nog eiwit,
leucocyten en bacteriën. Reactie zuur.
Temperatuur rustig.

25 »

1200?

(0,8772)?

(0,7297)?

(0,1475)?

16,81

28 Juni

1600

0,9848

0,7808

0,204

20,71

28 Juni. Om 9 u. 10 n.m. partus;
duur der baring 1 u. 40 min. Gewicht
kind 4470 gram.

2 Juli

2300

1,7709

1,1442

0,6267

35,39

2 Juli. Temperatuur tot 37°.6.

4 »

2400

1,243

0,8633

0,3797

30,55

4 Juli. Urine zuur, spoor eiwit, veel
pus. Temperatuur tot 37°.4.

8 »

1500?

(0,9121)?

(0,7828)?

(0,1293)?

14,17

8 Juli. Temperatuur normaal.

9

2300

1,8053

1,3345

0,4708

26,08

10 »

2100

1,0767

0,8696

0,2071

19,23

10 Juli. Urine eiwitvrij, bevat slechts
weinig pus; geen cylinders. Reactie zuur.

11 »

1250

0,8129

0,6925

0,1204

14,79

13 »

1600

0,8924

0,8286

0,0638

7,15

16 »

1700

0,9406

0,918

«•

0,0226

2,4

15nbsp;Juli. Urine eiwitvrij, weinig pus.
Temperatuur tot 38°. 1,

16nbsp;Juli. Temperatuur normaal.

17 »

1600

0,7662

0,755

0,0112

1,42

19 Juli. Ontslagen in goeden toestand.
Urine geheel helder, eiwitvrij.

-ocr page 67-

Tabel XXXIV.

K. - S., Toe. 1912 nquot;. 322, I.para, 50 j. Zwangerschap met pyelitis.

Hoes
veel=
heid
urine.

O

c

lt;U O

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.

kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonder h eden.

Opgenomen 7 Nov. met pyelocystitis ■
urme bevat eenig eiwit, veel pus. geen
cyhnders. Reactie zuur. Geen braken
geen hoofdpijn. Varicosis et oedema
crurum. Temperatuur 7 Nov. tot 38° 2
de volgende dagen normaal. Melkdiëet •
urotropine; blaas spoelen. Bedrust.

14 Nov. Urine zuur. spoor eiwit
nog veel pus. Temperatuur tot 38°.2!

t O Temperatuur tot 37°.6.
lö Nov. Gewicht 51.6 K.G.

19 Nov. Temperatuur normaal.

10 Nov.
14 »
16 »
19 »

2000
1800
2100
2800

0,5756
0,5888
0,6593
0,7249

0,5756
0,5852
0,6163
0,6748

O

0,0056

0,043

0,0501

O

0,95
6,53
6,91

3,05

mgr.
per 10 c.c,

20 Nov..
8 u. n.m.
bij vol.
komen

ont.
sluiting.

100
per
kath.

3,05
mgr.
per 10 c.c

O

O

20 Nov. Om 9 u. 5 n.m. partus;

uur. Kind woog
2530 gr., 50 c.m. ang, stierf na 3 uren
door een
hernia diaphragmatica.

0,719

0,5502

0,5849

0,4845

0,6969

0,6639

0,3459

0,3076

(0,1038)?

21nbsp;Nov.

22nbsp;»

23nbsp;»

24nbsp;»

25nbsp;»

26nbsp;»

27nbsp;»

28nbsp;»

2500
2000
1200
1400
3050
2800
1500
1300

0,774

0,651

0,5152

0,6272

0,8427

0,7683

0,3721

0,3076

0,055
0,1008
0,1303
0,1427
0,1458
0,1044
0,0262

O

O

7,1
15,49
25,51
24,98
17,5
15,59
7,05

O
O

30 » 400? (0,1038)?

25 Nov. Urine zuur, eiwitvrij, bevat
nog vnj veel pus. Temp. normaal.

hefder^quot;^\'nbsp;eiwitvrij, zuur, bijna

3 Dec. Gewicht 48,6 K.G
6 Dec. Ontslagen; urine normaal.
Kraambed ongestoord. Gew. 49 1 K G

-ocr page 68-

Tabel XXXV.

T. - v. d. M.. Toe. 1912 no. 99, Vl.para, 38 j. Zwangerschap met pyelitis.

Datum.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

u
fl

■5 =
ffl —
(UO

B ij zonderheden.

19 Mrt.

2170

1,3906

1,3157

0,0749

5,38

Opgenomen 18 Maart met pyelitis
sinistra.
Sterk ontwikkelde panniculus.
Geen braken. Geen oedemen. Urine
een spoor eiwit, zeer veel bacteriën,
matig veel leucocyten; geen cylinders.
Reactie zuur. Temp. normaal. Melks
diëet; urotropine. Bedrust.

1

20 »

2170

1,4795

1,4795

0

0

2 Apri

2025

1,2121

1,1639

0,0482

3,97

2 April. Urine zuur, spoor eiwit;
vooral sterke bacteriurie. Temperatuur
geheel rustig. Decoct, fol. uvae ursi.

12 »

2500

1,3322

1,156

0,1762

13,23

18 »

2800

1,5708

1,5

0,0708

4,51

14 April. Urine eiwitvrij, zuur, bevat
nog vrij veel pus.

25 »

2000

1,4362

1,1946

0,2416

16,82

23 April. In urine weer spoor eiwit;
zeer veel bacteriën. Reactie zuur.

29 April. Om 11 u. 25 n.m. bevallen
van foetus maceratus van 3470 gr., in
stuitligging, duur der baring ±13 uren.
Placenta bindweefselachtig, wegens na»
bloeding volgens Credé verwijderd.

1 Mei

1200

1,4719

1,1172

0,3547

24,1

4 »

2800

1,4804

1,1385

0,3419

23,09

8. »

3600

1,3651

1,2589

0,1062

7,78

6 Mei. Urine zuur,, eiwitvrij, veel
pus. Blaas spoelen.

12 »

2300

1,101

1,101

0

lt;•

0

12 Mei. Urine eiwitvrij, volkomen
helder.

19 Mei. Ontslagen met geheel nor«
male urine. Kraambed ongestoord.

-ocr page 69-

Tabel XXXVI.

N. - P., Toe. 1913 nO. 12, I.para, 19 j. Zwan^erschan met pyelitis.

Hoe.
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

(0,53)? (0,093)?
0,7878 0,2172

0,8879

2800

1,0842 0,9145

15,65

14,8

18,96

23,8

8,41

1,94
8,35

1800? (0,7907)?

(0,6737)?
0,8736

0,8573

0,6818

0,8804
0,7011

2800

1850

2000

2900
1700

1,078

1,125

0,7444

0,8978
0,765

0,4657

0,1697
(0,117)?
0,2044

0,2677

0,0626

0,0174
0,0639

16 Nov.
23 »

1000?
2000

2600

(0,623)?
1,005

1,3536

14,93
21,61

34,4

28 »

4nbsp;Dec.
8nbsp;»

16nbsp;»

24nbsp;»

29nbsp;»

5nbsp;Jan.
16nbsp;»

Opgenomen 14 Nov. 1912 met pyelitis
1 emperatuur iets onrustig (tot 37° 4)\'
Urine
Va quot;/oo eiwit, veel pus. gèen
cyhnders. Rpctie neutraal. Geen braken
geen hoofdpijn, geen oedemen.
Uros
tropine. Bedrust, melkdiëet.

24 Nov. Urine eiwitvrij, bevat veel
minder pus. Reactie zuur.

28 Nov. Temperatuur normaal.

^eiiiï\'\';nbsp;quot;Witvrij, weinig

7 Dec. In urine weer een weinig eiwit.
14 Dec. Albuminurie verdwenen.

4 Jan. Urine blijft eiwitvrij.

0,775

1,133
mgr.
per 10 c.c.

5,488
mgr.
per 10 c.c.

28 Jan.

28nbsp;Jan.,
durante
partu,

10 u. 30
n.m.

29nbsp;Jan.,
post

partum,
1 u. 25
v.m.

3200
50

30

0,7216

1,414\'
mgr.
per 10 c.c

5,1
mgr.
per 10 c.c

0,0534
o

6,85
o

7,07

0,388
mgr.
per 10 c.c.

Jan. Om 7 u. n.m. begin der weeën.
lt;Jm 11 u. n.m. ontsluiting 6 a 7 c.m.

29 Jan Om 1 u. 5 v.m. partus-
gewicht kind 4150 gram.nbsp;\'

0,8933

29nbsp;Jan.,
rest van
den dag.

30nbsp;Jan.
1 Feb.

2 »
3 »
7 »

2100

1400
2100
1400
1000?
2100

1,0309
1,4269
1,0125
(0,9331)?
1,2848

0,7539

0,1394

15,61

0,1338
0,3948
0,3797
0,3062)?
0,3839

13

27,66
37,5
32,81
29,71

0,8971
1,0321
0,6328
(0,6269)?
0,9009

29 Jan. Temperatuur tot 37°.7.

30 Jan. Temperatuur tot 37°.5.
1 Febr. Urine spoor eiwit.
Temperatuur tot 37°.7.

3 Febr. Temperatuur tot 38°.
10 Febr. 9nts]agen. In de urine nog
een spoor eiwit en vrij veel leucocyten

-ocr page 70-

Tabel XXXVII.

V. d. B. - A.. Toe. 1912 158, V.para, 34 j. Zwangerschap met pyelitis.

Datum.

Hoe»
veel»
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati:
nine.

Kreatine.

lt;u
C

KO

B ij zonderheden.

j

17nbsp;Mei. Opgenomen met pyelitis
sinistra
(geen t.b.c.; cavia). Rechter nier
in 1903 geëxstirpeerd wegens tuber»
culose. Geen braken, geen hoofdpijn;
wel pijn in linkerzijde, en 16 Mei
koude rilling.

In urine V2 quot;/oo eiwit, veel erythrocyten
en leucocyten, vrij veel bacterieën; een
enkele cylinder. Reactie zuur. Temp.
bij opname normaal. Geen oedemen.
Melkdiëet; decoct, fol. uvae ursi.

18nbsp;Mei. Temperatuur tot 39°.3.

19 Mei
22 »

900
2400

1,0474
1,0728

0,9135
1,0274

0,1339
0,0454

12,79
4,23

19nbsp;Mei. Temperatuur tot 38°.5.

20nbsp;Mei. Temperatuur tot 39°.

21nbsp;Mei. Temperatuur tot 37°.9.

22nbsp;Mei. Temperatuur tot 38°.4. Af»
scheiding van chloriden bedraagt heden
25 gram, stikstof 18.9 gram.

23 Mei

800?

(0,3462)?

(0,3139)?

(0,0322)?

9,31

23 Mei. Om 9 u. 50 v.m. partus,
spontaan. Duur der baring ± 3 uur.
Gewicht kind 3350 gr. Temp. om 37°.

24 Mei

2200

1,2443

0,9601

0,2842

22,84

24 Mei. Temperatuur tot 38°.4. Urine
bevat nog eiwit, veel pus, en enkele
korrelcylinders. Reactie zuur.

25 »

1500

1,1005

0,7164

0,3841

34,9

25 Mei. Temperatuur normaal.

27 »

1000?

(0,75)?

(0,4698)?

(0,2802)?

37,36

28 »

1300?

(1,0085)?

(0,5518)?

(0,4567)?

45,28

29 »

400?

(0,3152)?

(0,1966)?

(0,1186)?

37,62

29 Mei. De laatste dagen inconti»
nentia urinae. Temperatuur normaal.

30 »
2 Juni

1800
400?

1,7113
(0,3057)?

0,9517
(0,202)?

0,7596
lt;

(0,1037)?

44,38
33,92

30 Mei. Geen incontinentie. Urine
eiwitvrij, bevat veel pus, weinig erythro»
cyten, enkele korrelcylinders. Reactie
zuur.

2nbsp;Juni. Veel urine verloren gegaan
met dunne defaecatie.

3nbsp;Juni. Tegen advies vertrokken, nog
zeer debiel. Temp. normaal gebleven.

-ocr page 71-

Tabel XXXVÎII.

- Toc. 1913 n». 23, J.para, 29 j

Zwangerschap met pyelitis.

Hoe«
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

1,0866
0,8537

0,9321
0,7159
1,0239

23 »
28 »

2800
2400

4 Dec. 2900

11 » gt;1900

2700 0,9083

0,5558
0,5928

0,651

21 Oct.

24 »

27 »
2 Nov.
10 »
14 »

2900
2500

2900
2150
2700

gt; 0,4423
0,7966

16

3400

24 »
7 Jan.
14 »

2850
2900
1400? O

0,6164
0,6078
:0,2813)?

1,0866
0,861

0,9321
0,7159
1,0163
0,9083

0,611
0,6326

0,622

O
O

O
O

0,0076
O

O
O

O
O

0,74
O

O
O

0,029
O

0,0466

O
O

4,45
O

5,85

gt; 0,5449
0,75

O
O
O

0,6903
0.6844
(0,3146)?

Opgenomen 13 Oct. 1912 m^tpyelitis
dup ex;
unne is zuur. bevat eiwit en
veel pus. Temperatuur de eerste dagen
omstreeks 39° daarna gedaald, ctln
braken geen hoofdpijn. Geen oedemen.
Bedrust; melkdiëet, urotropine.

01nbsp;Te^^Peratuur tot 38°.2.

24 Oct. Temperatuur tot 37° 7 In
urine nog vrij veel pus.

27 Oct. Temperatuur normaal.

10 Nov. Temperatuur tot 37°.6.

\'P®®\'^ eiwit, veel pus.
Reactie zuur. Gewicht 56,7 K.G.

2nbsp;Dec. Gewicht 57,8 K.G.

9 Dec. Urine eiwitvrij, bevat veel pus,

Gewicht 58.4 K.G

T^quot;nbsp;quot;Wit. Reactie

zuur. Temperatuur rustig.

7 Jan. Gewicht 59,6 K.G.

15 Jan. Urine nog veel pus.

3 Feb. ± 700
durante
partu.
3 Feb.
post
partum,
8 u. n.m.

30
per
kath.

± 0,2905

11,035
mgr.
per 10 c.c.

± 0,3068

10,358
mgr,
per 10c,c,

0,677
mgr.
per 10 c.c,

6,13 3 Febr. Om 6 u. 55 n.m. partus-
d^uur der baring ± 13 uur. Spontaan
Gewicht kind 3080 gram.

0

0

0

0

0

0

0

0

9 Febr. Temperatuur tot 37°.6.

Waarneming gestaakt.

16 Febr. Ontwikkelt zich een mastitis
purulenta, die na incisie en drainage
genas.nbsp;quot;

1 April. Ontslagen. Urine eiwitvrij,
bevat nog leucocyten.

7 Feb.
9 »
11 »
13 »

2100
2600
2100
2100

0,8226
0,852
0,6892
0,7461

0,8226
0,8923.
0,7804
0,7461

-ocr page 72-

J. — d. G., Toe. 1912 n-. 43, Ill.para, 25 j.
Albuminurie in de zwangerschap.

Hoe»
veel«
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»
nine.

c

1» O

Datum.

B ij zonderheden.

Kreatine.

N5

Opgenomen 27 Januari met broncho=
pneumonie
en lichte albuminuric; urine
lt; V4 \'/oo eiwit, geen cylinders. Temp.
bij opname 37°.7, verder normaal.

Veel hoofdpijn; den laatsten tijd
niet g^ebraakt. Geen oedemen. Bedrust:
melkdiëet.

30Jan. Urine geheel normaal, eiwitvrij.

1nbsp;Febr.

2nbsp;»
4 »

1,0862
0,8591
0,9811

1250
1040
1550

1,02

0,7218

0,9207

0,0662

6,1

0,1373

15,98

6,1

0,0604

5 Febr. Om 6 u. 20 n.m. partus;
duur der baring ± 3 uur. Gewicht
kind 3420 gram.

6,05

(0,396)?

5 Febr.

(0,4215)?

(0,0255)?

750?

8 Febr. Temperatuur tot 57°.7.

0,7634

18,1

0,932

0,1686

8 Febr.

980

10 Febr. Temperatuur normaal.

13 Febr. Bronchopneumonie genezen.
Urine volkomen normaal.

15nbsp;Febr. Temperatuur tot 39°. 1.

16nbsp;Febr. Temperatuur weer normaal.

22 Febr. In gOeden toestand ont»
slagen. Pulmones geheel normaal.

9,29

0,1079

1,1615

1,0536

10 »

1420

-ocr page 73-

v. S. - v. D., Toc. 1914 49, Il.para, 26 j.
Zwangerschap met albuminurie en vitium cordis.

Hoe
veel»
heid
urine.

Totale
kreatiä
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

rt .

1,2939
1,1107
1,3026
(0,5099)?

0,5148

0,5794

0,7203

0,8877
0,7192
1,063
0,6644
0,8667
(0,4863)?

27nbsp;Jan.

28nbsp;»

30nbsp;»

31nbsp;»

1000
735
1100
700?

8 Febr,

900

9 Febr.

1050

10nbsp;Febr.

11nbsp;»
12 »

900

800
650

0,5148

0,5794

0,68

0,6454
0,5577
0,2309
0,4463
0,4359
(0,0236)?

0,0403

0,2423
0,1615
_ Opgenomen 24 Januari, in algemeen
zieken toestand. Sterke oedemen van
beenen, buikwand en labia majora.
Den laatsten tijd vermagerd.

17,85
40,18
33,47
4,62

5,59

27,3
22,46

Vitium cordis; hart sterk vergroot
naar links, ook wat naar rechts;
systos
iische geruischen aan alle ostia, vooral
aan de groote vaten. Pols klein, frequent.

Uririe bevat eenig eiwit, leucocyten
en cyhnders. Bedrust; diëet.

A^Z quot; i Oedeem der labia verdwijnt
door drukverband. 2 c.c. digaleen ner
dag. Temperatuur normaal ® ^

32 Jan. Vloeistof in pleurasholten ?
lemperatuur normaal.

2 Febr. Digaleen gestaakt.

6 Febr. Pols regelmatig, niet frequent
groot.

cylinS:nbsp;-«^der

8nbsp;Febr Door defect aan autoclaaf
waarnemingen eerst heden voortgezet!

9nbsp;Fe6r. 3 u. n.m. begin der weeën,
tr is weer oedeem van de vulva

{O Febr. 1 u. 15 v.m. kind geboren
iéif .nbsp;gewjcht 2660 gr., lengte

11nbsp;Febr. Weer begonnen met digaleen.

12nbsp;Febr. Temperatuur tot 37°.8.

15 Fefcr. Waarneming gestaakt, diëet
met meer kreatinine. en kreatinesvrij.

27 Febr. Verliet de vrouw de kliniek
tegen advies ; zij was dikwijls cyanotisch
en had nog sterke oedemen aan buik
onderbeenen en vulva. Urine een spoor
eiwit, geen cylinders. Temp. onrustig.

-ocr page 74-

Tabel XLI,

V. - L., Toe. 1912 nquot;. 348, I.para, 32 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Datum.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

u

a

B ij zonderheden.

3 Dec.

2000

0,7926

0,6558

0,1368

17,26

Opgenomen 27 November met bekken^
vernauwing;
rhachitisch bekken, C. V.
=■ 8V2 c.m.

Bij opname tevens lichte albuminurie,
zonder cylinders in de urine. Geen
braken, weinig hoofdpijn, Geen
oedes
men. Melkdiëet. Bedrust.

1 Dec. Urine reeds eiwitvrij : diëet uits
gebreid. Algemeene toestand zeer goed.

1

7 Dec. Urine blijft normaal. De vrouw
verlaat het bed. Temp. steeds normaal.

10 »

1400

0,5994

0,5704

0,029

4,84

18 Dec.
tijdens

de
weeën
geloosd.

650

4281
mgr.
per
10 c.c.

3,917
mgr.
per
10 c.c.

0,364
mgr.
per
10 c.c.

8,5

18 Dec. In den loop van den morgen
flinke weeën; om 12 uur \'s middags
volkomen ontsluiting; vliezen
gepers
foreerd. Hoofd van \'t kind te groot
voor het bekken, daalt niet in ondanks
krachtige weeën; daarom om 3 u. 45
n.m.
sectio caesarea. Kind levend, woog
3000 gram.

12 gram chloroform toegediend.

Kathetersurine ante operationem bes
vatte vrij veel eiwit.

Vlak
vóór de
operatie

50
per
kath.

6,818
mgr.
per
10 c.c.

5,518
mgr.
per
10 c.c.

1,3
mgr.
per
10 c.c.

19,08

19 Dec.

700

0,8147

0,5537

1

0,261

1

32,03

20 »

1100

1,1911

0,6891

0,502

42,15

22 »

1700

1,171

0,7968

0,3742

31,95

23 »

2000

1,0628

0,731

0,3318

31,22

24 »
26 »

1400
2000

0,9877
1,2424

0,7123
0,77

0,2754
0,4724

27,88
38,02

24 Dec. De vorige dagen temp. niet
boven 37°.4, heden tot 37\'\'.8.
Algemeene toestand zeer goed.
26 Dec. Temperatuur tot 37°.6.

27 »

1300?

(0,8833)?

(0,6964)?

(0,1869)?

21,16

27 Dec. Temperatuur tot 38°.1. Urine
eiwitvrij, bevat tamelijk veel leucocyten.

29 »

1400?

(0,5868)?

(0,5279)?

(0,0589)?
lt;

10,04

29 Dec. Temperatuur tot 37°.6.

30 »

2600

0,9274

0,8424

0,085

9,27

30 Dec. Temperatuur normaal.

4 Jan.

1300?

(0,7039)?

(0,6237)?

(0,0802)?

11,39

11 Jan. In zeer goeden toestand
ontslagen.

-ocr page 75-

Tabel XLII.

63

D. - D, To

c. 1912 nquot;

• 219, Il.para, 27 j.

Albuminurie in de zwangerschap.

Datum.

Hoe.
veels
heid
urine.

Totale

kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

u

O O
«-I

B ij zonderheden.

4 Aug.

2000

1,005

0,8746

0,1304

12,97

Opgenomen Ji Juli voor partus arte
praematurus wegens bekkenvernauwine
1\'te partus spontaan. Bij opname was
zx lichte alhuminurie; in urine ook
enkele cylinders.

Geen braken, geen hoofdpijn; eenig
oedema crurum.

Temp. normaal. Melkdiëet; bedrust.

6 »

2850

1,425

1,0072

0,4178

29,32

5 Aug. Urine reeds geheel normaal.
Dieet uitgebreid. Mobilisatie. Hierna
urine steeds normaal gebleven.

8 »

1100

0,9565

0,8838

0,0727

7,57

18 »

1800

0,7484

0,6136

0,1348

18,01

20 »

2000

0,894

0,8132

0,0808

9,04

21 »

2300

0,8393

0,7749

0,0644

7,67

24 »

2200

0,8327

0,7869

0,0458

5,5

25 »

1850

0,907

0,8325

0,0745

8,22

26 »

1350

0,7046

0,7046

0

0

29 »

1700

0,9059

0,8235

0,0824

9,1

30 »

1150?

(0,5175)?

(0,4831)?

(0,0344)?

6,64

1 Sept.;

2900

0,9917

0,9033

0,0884

8,92

Waarneming niet verder voortgezet.
12 Sept. Spontaan a terme bevallen-
partus arte praematurus bleek niet
noodig. Gewicht kind 3740 gral
24 Sept. In goeden toestand ontslagen.

-ocr page 76-

Tabel XLIII.

K., Toe, 1912 nquot;, 72, Japara, 20 j. Albuminurie-in de zwangerschap.

Datum.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.

kreatis
nine.

Kreatine.

u

e

DO

B ij zonderheden.

Opgenomen 21 Februari. Vernauwd
bekken; C. V, = 9 c.m.
Urine bevat
eiwit (Vi »/oo) en een enkelen cylinder.

Geen hoofdpijn. Geen braken. Geen
oedemen. Melkdiëet; bedrust.

29 Febr.

1480

. 0,7992

0,7665

0,0327

4,09

1 29 Febr. Urine eiwitvrij. Temperatuur
steeds normaal. Diëet uitgebreid.

4 Mrt.

2360

1,0931

1,0573

0,0358

3,32

5 »

1620

0,7179

0,6981

1

0,0198

2,75

5 Maart. Urine bliift eiwitvrij.
Mobilisatie.

6 »

1800

0,7247

0,6725

0,0522

7,2

7 »

2100

1,1556

1,122

0,0336

2,99

10 »

2700

1,0576

\\

0,9769

0,0807

7,63

13 Maart. Urine blijft eiwitvrij;
gewoon diëet, met vleesch,

6 April. Bevat de urine weer eiwit;
opnieuw melkdiëet. Bedrust.

17 April

2000

0,858

0,8266

0,0314

3,66

13 April. Nog steeds albuminurie.

20 April. Om 2 u. n.m. partus ; duur
der baring ± 21 uur; spontaan. Gewicht
kind 3000 gram.

22 April

1600

1,0692

0,931

0,1382

12,93

24 »

1650

0,9179

0,7019

0,216

23,53

25 April. Urine volkomen normaal.
Temperatuur rustig. Diëet uitgebreid.

30 »

1500

0,8556

0,7197

0,1359

15,88

2 Mei

1800

0,9298

0,9158

lt;

0,014

1,31

3 Mei. Urine normaal.

14 Mei. In goeden toestand ontslagen.
Urine is normaal gebleven.

-ocr page 77-

Tabel XLIV.

V. M., Toc. 1912 nquot;. 152, Il.para, 22 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Hoe»
veel»
heid
urine.

lt;u
C

O

U

Ni

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Opgenomen 17 April met albuminurie,
niet sterk; in \'t sediment eenigeleuco»
cyten, geen cylinders. Geen braken,
geen hoofdpijn. Geen oedemen. Nier»
streken niet pijnlijk. Temperatuur nor»
maal. Bedrust, melkdiëet.

19 Apr.

28 »
6 Mei
14 »
21 »
27 »

1900
1600
3000
2800
2100

1,033

1,0093

1,2399

1,0579

0,8083

2100
1600
1125
1150
1350

0,9775
0,9024
0,8195
0,9544
0,9659

0,9664
0,7902
0,5812
0,7014
0,7101
(0,4383)?
(0,6136)?
0,8947
0,641
(0,6402)?
0,6827
0,7454

1000? (0,6388)?

1100?
1975
1600

(0,8013)?
1,3331
1,0157

1350? (0,8762)?

1750
1800

0,9709
0,9772

2nbsp;Juni

3nbsp;»

5nbsp;»

6nbsp;»
7nbsp;»
9nbsp;»

10nbsp;»

11nbsp;»

12nbsp;»

13nbsp;»

16nbsp;»

600? (0,4233)?

(0,3821)?

0,855
0,8504
1,1397
1,0016
0,7119

(0,0412)?

9,73

17,12
15,74
8,08
5,32
11,92

0,178
0,1589
0,1002
0,0563
0,0964

1,14
12,43

29.08
26,51
26,48
31,39
23,42
32,88

36.9
26,93
29,69
23,72

0,0111
0,1122
0,2383
0,253
0,2558
(0,2005)?
(0,1877)?
0,4384
0,3747
(0,236)?
0,2882
0,2318

25 April. Urine eiwitvrij, slechts
enkele leucocyten; is geheel helder.
Diëet uitgebreid.

6 Mei. Urine blijft normaal. De vrouw
veriaat het bed.

20 Mei. Urine nog eiwitvrij.

1 Juni. Om 9 u. v.m. partus; duur
der baring l\'/a uur. Gewicht kind
3380 gram.

7 Juni. Temperatuur vorige dagen niet
boven 37°-5, heden tot 37°.7.

9nbsp;Juni. Temperatuur tot 37°.4.

10nbsp;Juni. Temperatuur tot 37°.7.

11nbsp;Juni. Temperatuur normaal.

20 Juni. Ontslagen; geen tempera«
tuursverhooging meer gehad. De urine
is eiwitvrij gebleven.

-ocr page 78-

Tabel XLV.

J., Toe. 1914 no. 22. I.para, 23 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Datum.

Hoe
veels
heid
urine

Totale
kreati-
nine.

Gepraef.
kreatigt;
nine.

Kreatine.

igt;
a

lt;iJ O

B ij zonderheden.

10 Jan.

140C

0,9387

0,9264

0,0123

1,3]

Opgenomen 7 Januari; urine bevatte
2 ®/oo
eiwit; geen sediment. Geen
oedemen, geen hoofdpijn; subjectief
volkomen goed. Geen braken. Melks
dieet; bedrust.

L

11 »

1200

0,9798

0,9204

0,0594

6,0(

13 »

2100

1,2657

0,9326

0,3331

26,31

13 Jan. Urine eiwitvrij.

15 »
17 »

2300
1650

1,2519
1,025

0,9545
0,9179

0,2974
0,1071

23,75
10,45

16 Jan. Urine blijft eiwitvrij. Diëet
IS uitgebreid.

19 »

1600

0,9614

0,9283

0,0331

3,44

20 »
22 »
24 »

1200
1300
1800

1,0253
0,8356
0,918

0,9346
0,8001
0,8978

0,0907
0,0355
0,0202

8,85
4,25
2,2

21 Jan. De vrouw verlaat het bed.
23 Jan. Urine blijft eiwitvrij.

27 »

1600

0,6938

0,5968

0,097

13,97

30 »
10
Febr.

1250
1100

0,5792
0,5144

0,5612
0.5144

0,018
0

3,11
0

31 Jan. Urine blijft normaal. Bepa»
aaquot;n ^de ÏÏod wegens defect
7
Febr. Urine normaal.
10 Febr. Om 11 u. n.m. beginnende
lichte weeen.

12 Febr. 9 u. 25 n.m. partus, spontaan.
Gewicht kind 3400 gram.

13 Febr.

1500

0,8856

0,8367

0,0489

5,5

14 »

1000

0,7849

0,6773

0,1076

13,71

15 »

1300

1,0363

0,8464

0,1899

18,33

16 »

1750

1,1734

0,9086

0,2648 (:

22,56

17 »

1500

0,8753

0,6871

0,1882 ;

21,5

Diëet veranderd; waarneming ges
staakt.

23 Febr. In goeden toestand ontslagen;
kraambed ongestoord. Urine normaal
gebleven.

-ocr page 79-

Tabel XLVI.

_ B, Toe. 1912 no. 80, I.para, 17 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Hoe?
veels
heid
urine.

Totale

kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

O O
M

28 Februari opgenomen, 30 weken
gravida; normale urine.

Geen hoofdpijn, geen braken. Geen
oedemen.

24 Maart. Bevat de urine eenig eiwit
geen cylinders. Melkdiëet; bedrust.

5 Apr.
12 »

2100
2400

1,3356
1,2

1,1279
1,032

0,2077
0,168

15,55
14

7 April. Urine bevat nog eiwit.

17 April. Om 7 u. 50 n.m. partus
sponte praematurus ;
duur der barine
7 uur. Ge ■ \' \'
471/2 c.m.

7quot; uur. Gewicht kind Ä gram, lé^gquot;!

1175? (0,8331)?

1,219

1000? (0,8804)?

1,04

1,0903

0,9967

18 »
22 »
24

30 »
2 Mei
6 »

(0,7298)? (0,1033)?

1800

0,9045
(0,649)?
0,8542
0,9086
0,9889

1700
1400
1900

0,3145
(0,2314)?
0,1858
0,1817
0,0078

12,41

25.65
26,28
17,86

16.66
0,78

cyfindl?\'quot;

24nbsp;April. Temperatuur tot 38°.1.

25nbsp;April. Temperatuur weer normaal.

30 April In urine nog een spoor
eiwit. Temperatuur blijft normaal.

5 Mei Nog een spoor eiwit in de
urine.

10 Mei Urine normaal.

15 Mei In goeden toestand ontslagen.

-ocr page 80-

Tabel XLVII.

V. d. v., Toe. 1912 nquot;. 103, I.para, 17 j. Albuminurie in de zwangerschap

Datum.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

lt;u
C

B ij zonderheden.

10 April

2050

1,3136

1,2355

0,0781

5,94

Opgenomen 21 Maart, 35 weken
gravida, met
eiwitvxije urine, en vrij
sterke
bacteriurie. Urotropine. Geen
hoofdpijn. Geen braken. Geen oedemen.

7 April. Bevat de urine eiwit, en is
helder; geen cylinders. Bedrust, melks
diëet; urotropine gestaakt. Temperatuur
normaal.

19 »

2100

1,5241

1,1747

0,3494

22,92

28 »

1500?

(0,7249)?

(0,5473)?

(0,1776)?

24,5

25 April. Urine spoor eiwit, enkele
cylinders, vrij veel leucocyten.

29 April. Om 4 u. 15 n.m. partus;
duur der baring ± 10 uur. Gewicht
kind 2960 gram, lengte 50 c.m. Placenta
met vrij veel infarcten.

1 Mei

1900

1,5832

1.241

0,3422

21,61

4 »

2000

1,3588

0,9552

0,4036

29,7

6 Mei. Urine spoor eiwit, enkele
cylinders, veel bacteriën en leucocyten.
Urotropine. Temp. steeds normaal.

8 »

1800

1,5399

11912

0,3487

22,64

1

12 »

1400

0,8218

0,8218

0

0

13 Mei. Urine eiwitvrij, no.,\' enkele
cylinders, en vrij veel pus. Blaas spoelen.

15 »

2100

0,9347

0,899

0,0357
lt;

3,82

17 Mei. Urine eiwitvrij, helder, bevat
nog enkele cylinders.

21 »

2000

0,931

0,931

0

0

21 Mei. Weer albuminurie.
Eerst
16 Juni eiwit definitief uit
urine verdwenen.

29 Juni. In goeden toestand ontslagen.

-ocr page 81-

Tabel XLVIII.

- B.. Toe. 1912 n». 350, Il.para, 24 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Hoe.
veels
heid
urine.

lt;u

a
Ni

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

Bij zonderheden.

l^te partus November 1911, zonder
bijzonderheden.

Nu opgenomen 28 Nov. met lichte
nephritis; urine V4 quot;/oo eiwit, eenige
cylinders, wat leucocyten en erythros
cyten. Thuis de
laatste 2 weken al haar
voedseluitgehraakt.
Veel hoofdpijn. Geen
gezichtsstoornissen. Geen oedemen. Pols
niet gespannen. Temperatuur normaal.
Melkdiëet; bovendien de eerste dagen
lichtboog, wegens geringe urinessecretie.

5nbsp;Dec. De urine is eiwitvrij. In de
kliniek tot nu toe slechts éénmaal
gebraakt. Blijft nog op melkdiëet.

6nbsp;Dec. Sinds gisteren veel gebraakt.
Weer lichte albuminurie.

7nbsp;Dec. Braken opgehouden, nadat
pat op een rustiger plaats gelegd is.

2nbsp;Dec.

3nbsp;»

1100
1600

31,3 \'
18,09

1,1601
0,7297

0,7969
0,5977

0,3632
0,132

6 »

1000

1,5329

1,1066

0,4263

27,81

13 Dec. Urine eiwitvrij. Braken zeer
sporadisch.

950
1475
1800

2000
2000

» »

9 »
11 »

0,6679
1,2549
0,942

0,7702
1,0304

0,5882
1,1531
0,9067

0,6954
0,8784

0,0797
0,1018
0,0353

0,0748
0,152

11,52
8,11
3,74

9,71
14,75

14 »
17 »

16,2
mgr.
per 10 c.c

18 Dec.
om 8 u.
5 n.m.,
bijonge

veer
8
C.M.
ontsluis
ting.

50
per
Icath.

12,539
mgr.
per 10 e.c,

3,661
mgr.
per 10 c.c.

22,6

18 Dec. Om 9 u. 30 n.m. partus;
duur der baring 19 uur. Grwicht kind
3850 gram. Urine durante partu gekas
theteriseerd bevat vrij veel eiwit.

1,535
1,2

1,1366
1,1458
0,7788

1,0466
0,9566
0,8312
0,9828
0,71

0,4884

0,2434

0,3054

0,163

0,0688

0,8125
0,5656
0,8549

0,6682
0,5166
0,7808

0,1443

0,049

0,0741

0,6239

0,58

0,0439

19nbsp;Dec. Temperatuur tot 37°.9.

20nbsp;Dec. Temperatuur normaal.

24nbsp;Dec. Temperatuur tot 38°.

25nbsp;Dec. Urine eiwitvrij, zonder
cylinders. Temperatuur normaal.

26nbsp;Dec. Temperatuur tot 37°.6.

27nbsp;Dec. Temperatuur tot 37°.6.
29 Dec. Temperatuur normaal.

1 Jan. Urine normaal gebleven.

7 Jan. In goeden toestand ontslagen ;
urine ook na vleeschgebruik normaal
gebleven.

19nbsp;Dec.

20nbsp;»
22nbsp;»

23nbsp;»

24nbsp;»

26nbsp;»

27nbsp;»

29nbsp;»

2 Jan.

1300
2400
2200
2150
1550

1300
1000
1600

1100

31,82
20,28
26 86
14,22
8,83

17,76
8,66
8,68

7,03

-ocr page 82-

Tabel XLIX.

B. — V. D., Toe. 1912 n^ 349,1.para, 20 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Datum.

Hoes
veel«
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

lt;u

a

CO

u

Bij zonderheden.

Opgenomen 27Nov. met albuminurie;
urine V2 °/oo eiwit, geen cylinders.

Algemeene toestand goed. Geen
braken, geen hoofdpijn. Misschien een
spoortje oedema crurum. Temperatuur
normaal. Bedrust; melkdiëet.

2 Dec.

1600

0,8244

0,7414

0,083

10,07

5 Dec. Urine eiwitvrij.

6 »

2000

0,9162

0,7584

0,1578

17,22

7 Dec. In urine weer een spoor eiwit.

10 »

1700

0,8918

0,8024

0,0894

10,03

15 »

1700

0,7484

0,6508

0,0976

12,04

15 Dcc, Nog lichte albuminurie.

20 Dec.

20 »
direct
post
partum.

2350

40
per
kath.

0,9479

17,841
mgr.
per 10 c.c.

0,9275

16,975
mgr.
per 10 c.c.

0,0204

0,866
mgr.
per 10 c.c.

2,15
4,85

20 Dec. Om 9 u. 40 n.m. partus;
duur der baring IIV» uur. Gewicht
kind 2910 gram, lengte 50 c.m. In
katheternirine post partum veel eiwit.

21 Dec. Temperatuur tot 38°.2.

22 Dec.

2100

1,0321

0,8505

0,1816

17,6

22 Dec. Temperatuur normaal.

23

1800

1,1484

0,9252

0,2232

19,44

24 »

2000

1,077

0,8266

0,2504

23,25

25 Dec. Urine bevat nog eiwit, geen
cylinders.

26 »

1600

1,1245

0,8371

0,2874

25,55

27 »

2300

1,2692

0,9582

0,311

24,5

29 »

2600

0,7977

0,7608

0,0369

4,63

31 Dec. Urine is eiwitvrij.

2 Jan.

1400

0,6593

0,5858

0,0735

11,15

8 Jan. In goeden toestand ontslagen.
Urine ook na vleeschhoudend cliëet
eiwitvrij gebleven.

-ocr page 83-

Tabel L.

V. D. — B., Toe. 1912 213, Il^para, 22 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Hoe»
veel»
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»
nine.

Datum.

Bij zonderheden.

Kreatine.

Ni

16 Juli. Opgenomen in zeer uitge»
putten en verwaarloosden toestand.
Sinds den vorigen avond weeën. Aan»
zienlijke bekkenvernauwing; C. V. =
S\'/a c.m. De urine bevat eiwil: (V2 quot;/oo)
en cylinders. Geen hoofdpijn; geen
braken. Licht oedema crurum. Temp.
normaal. Bij opname was er een begin
van baring, ongeveer 2^2 c.m. ont»
sluiting. Melkdiëet.

0,7482
0,6401
1,1463

1,7557
1,0168)?
1,1715
1,0816
1,0096
0,6784

:0,5265)?
0,6288
0,92

17 Juli
19 »
21 »

1600
1100
3000

25nbsp;»

26nbsp;»
28nbsp;»
30nbsp;»

1nbsp;Aug

2nbsp;»

4

5nbsp;»
7nbsp;»

1500
1200?(
1400
1900
1800
1050

975? C
1000
2300

0,5586
0,6401
1,0731

1,1505
(0,6983)?
0,7046
0,8645
0,7304
0,5551

(0,5265)?
0,6288
0,906

0,1896
O

0,0732

34,47
31,32
39,85
23,61
27,65
18,52

O
O

1,52

0,6052
(0,3185)?
0,4669
0,2171
0,2792
0,1233

O
O

0,014

25,33
O

6,38

17 Juli. Geen weeën. De vrouw slaapt
bijna voortdurend.

19 Juli. Algemeene toestand reeds
veel verbeterd.

23nbsp;Juli. De urine is volkomen nor»
maal. Pat. ziet er veel beter uit.

\'s Avonds komen er weer weeën.

24nbsp;Juli. Om 2 u. 25 n.m. partus,
spontaan. Zeer slappe weeën; tijdens
het uitdrijvingstijdperk, dat ruim 4 uur
duurde, sliep de vrouw. Gewicht kind
3180 gram.

25nbsp;Juli. Temperatuur tot 37°.6,

26nbsp;Juli. Temp. niet boven 37°.4.

2 Aug. Urine geheel normaal. Tem»
peratuur steeds licht onrustig, komt
echter niet boven 37quot;.5.

4nbsp;Aug. Temperatuur tot 37°.6.

5nbsp;Aug. Temperatuur normaal.

12 Aug. Tegen advies uit de kliniek
vertrokken, met subfebriele temperatuur.

-ocr page 84-

Tabel LI.

R., Toc. 1913 nquot;. 58, lapara, 28 j. Albuminurie in de zwangerschap.

Hoe»
veel?
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

G

rt -
Cl lt;

u

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Opgenomen I Febr. met albuminurie ;
in \'t sediment geen cylinders, wel leus
cocyten. Geen hoofdpijn, geen braken.
Geen rugpijn. Oedema crurum.

5,287
mgr.
per 10 c.c,

9,735
mgr.
per 10 c.c.

18,326
mgr.
per 10 c.c.

5 Feb.,

in
\'t begin
van den
partus.

5 Febr.,
12 u.10
n.m.

5 Feb.,
post
partum.

175
per
kath.

125
per
kath.

75
per
kath.

4,915
mgr.
per 10 c.c.

9,204
mgr.
per 10 c.c.

16,735
mgr.
per 10 c.c.

0,372
mgr.
per 10 c.c.

0,531
mgr.
per 10 c.c

1.591
mgr.
per 10 c.c

7,03

5,45

8,68

5 Febr. Om 12 uur
der weeën.

\'s nachts begin
ontsluiting ;

10 u. v.m. volkomen
weeën niet sterk.

2 u. 50 n.m. kind geboren; gewicht
3660 gram.

24,86
16,78
44,25
11,46

4,51 13 Febr. Temperatuur tot nu toe
niet boven 37^5, stijgt plotseling tot 40\'.

13,38 15 Febr. Temp. tot 40°.5. Groote
dagelijksche intermissies.
Geen Idealisatie.

19,86

18 Febr. Temp, langzaam dalende,
komt nog boven 39^ Veel purulente
vaginaalsecretie. Waarneming gestaakt.

21 Febr. Temperatuur normaal.

23 Febr. Temperatuur weer bijna 40^

26 Febr. Temperatuur weer normaal.

Urine eiwitvrij.

4 Maart. Ontwikkelt zich een paras
metritis; resorbeerende therapie.

17 Mei. Hersteld ontslagen.

6nbsp;Feb.

7nbsp;»
9nbsp;»

11nbsp;»

13nbsp;»

15nbsp;»

18nbsp;»

3000
2800
2600
2200
1500
1000

700

1,0809

1,0578

1,0447

0,7601

0,718

0,7445

1,082

0,8121

0,8803

0,5824

0,673

0,6856

0,6449

0,8669

0,2688
0,1775
0,4623
0,0871
0,0324
0,0996

0,2151

-ocr page 85-

Tabel LH.

B. — V. D., Toe. 1913 nquot;. 385, I.para, 20 j.- Zwangerschaps.nephritis.

Hoe.
veel.
heid
urine.

Totale
kreati.
nine.

Gepraef.
kreati.
nine.

Datum.

B ij zonderheden.

Kreatine.

U O

Opgenomen 18 Dec. met zwanger^
schapsmepbritis ;
urine 3 quot;Uo eiwit,
enkele cylinders. Geen braken, geen
hoofdpijn, voelt zich gezond. Licht
oedema crurum. Temperatuur normaal.
Melkdiëet; bedrust; diaphorese.

22 Dec.

25nbsp;»

26nbsp;»

900
1200
1600

0,137

0,2856

0,101

13,6
20,8
9,9

1,0069
1,3728
1,0189

0,8699
1,0872
0,9179

27 Dec. Urine \'/. ®/oo eiwit, enkele
cylinders. 3 u. n.m. begin der weeën.

9nbsp;u. 15 n.m. afloopen vruchtwater.

10nbsp;u. 30 n.m. volkomen ontsluiting.
Verandering in psychischen toestand;
onrust, angst, gelaatsuitdrukking soms
wezenloos. Bewustzijn goed, 3 gram
amyleenhydraat. 11 u. 10 n.m.
kind
geboren;
gewicht 2620 gr.,lengte47c,m.

27 Dec.
vóór en
tijdens
\'t eerste
deel van

den
partus.

10 u. 30
n.m.

1900

0,9477

0,8645

0,0832

8,78

200
per
kath,

0,0851

0,082

0,0031

3,64

0,4486

0,2243

1,1498

1,1824

1,072

1,0864

0,9298

1,2736

1,0037

1,1213

0,9163

0,9797

0,8266
0,983
(0,5642)?
0,8728

0,914

28 Dec.
9u. 20
v.m.

875
per
kath.
(eer.
ste
urine
na
den
par.
tus)
700

1800
1600
1350
1950
1800
2000
1700
1700
1000
1200

1400
1000
900?
1000

1300

rest van
den dag

30nbsp;Dec

31nbsp;»

1nbsp;Jan.

2nbsp;»

4nbsp;»

5nbsp;»

6nbsp;»

7nbsp;»

8nbsp;»
10 »

11
12

15

16

18

0,4486

0.2201

1,0013

0,9419

0,9204

0,977

0,8978

1,005

0,9457

0,959

0,8728

0,9797

0,8266
0,983
(0,4745)?
0,8728

0,914

0,0042

0,1485
0,2405
0,1516
0,1094
0,032
0,2686
0,058
0,1623
0,0435
O

O
O

(0,0897)?
O

O

1,87

12,91
20,34
14,14
10,07
3,44
21,09
5,77
14,48
4,74
O

O
O

15,9
O

O

28 Dec. Algemeene
komen goed.

10nbsp;Jan. Temperatuur tot 37°.7; was
tot nu toe normaal.

11nbsp;Jan. Temperatuur normaal.

12nbsp;Jan. Urine eiwitvrij.

17 Jan. Urine blijft eiwitvrij.

25 Jan. Na gebruik van vleesch in
urine weer een spoor eiwit. Verlaat de
kliniek tegen advies.

toestand vol.

-ocr page 86-

Datum.

Hoe
veel:
heid
urine

\' Totale
kreati-
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

0/
C

t2

B ij zonderheden.

16 Apri

1 750

0,858

0,858

0

0

15nbsp;April opgenomen met nephritis.
Gennge urinessecretie; in urine veel
eiwit en cylinders. Sterke
oedemen der
genitalia externa en van de beenen;
ook oedeem der conjunctivae. Geen
braken; weinig hoofdpijn. Visus goed.

vrij gespannen.

Melkdieet; lichtboog.

16nbsp;April. Om 3 u. 23 v.m. partus
sponte praematurus;
duur der baring
± 5 uur. Kind goed. gewicht 2630 gr.
lengte 47^2 c.m. Avondtemperatuur
37°.6. Oedeem der genitalia vermindert
reeds. Transpireert flink. Urine 1 »/„„
eiwit.

17nbsp;April

18nbsp;»

2600
3175

1,1991
0,8991

1,1991
0,8677

0

0,0314

0

3,5

17 April. Temp. rustig. Oedemen
verdwijnen snel.

19 »
22 »

1900
1800

1,125
1,1872

0,8565
0,8825

0,2685
0,3047

23,86
25,67

20 April. Oedemen verdwenen. Urine
bevat nog eiwit en cylinders, is troebel
door bacteriën. Urotropine.

24 »

700?

(0,6983)?

(0,4922)?

(0,2061)?

29,51

23nbsp;April. Urine spoor eiwit, geen
cylinders, vrij sterke bacteriurie.

24nbsp;April. Temperatuur tot 37^6.

28 »

i200

0,8293

0,6497

0,1796

21,7

28 April. Normale temperatuur.

2 Mei

2000

1,1006

0,9574

0,1432

13

6 »

2000

1,1808

0,9878

0,193

16,34

3 Mei. In urine weer meer eiwit, en
eenige cylinders ; veel leucocyten, geen
bactenën. Nierstreken wat pijnlijk.
Temperatuur rustig.

10 »

1400

0,9186

0,6983

0,2203

23,14

10 Mei. Urine Vi °/«o eiwit.

14 »

2600

1,2407

1,0678

0,1729

14

18 »

1700

0,81

0,7932

0,0168

2,08

17 Mei. Urine eiwitvrij, ongeveer
geheel helder.

22 »

900 1

[0,5162)? (

[0,5162)?

0

0

22 Mei. Urine normaal.

29 Mei. Ontslagen. Met gewoon diëet
en opstaan bevatte de urine weer eiwit
en enkele cylinders.

-ocr page 87-

Tabel LIV.

V. K. — G., Toe. 1912 nquot;. 111, I#para, 24 j. Zwangerschaps^nephritis.

Hoe»
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Bij zonderheden.

Kreatine.

5nbsp;April

6nbsp;»

650

1350

8 April

9

»

1400

10

»

1475

11

»

2600

12

»

1300?

15

»

1050

17

»

1150?

18

»

1850

23

»

850?

25

»

1800

1

Mei

800?

5

»

2000

8

»

2400

14

»

3100

7,714
mgr.
per 10 c.c,
1,0446

1,2342

0,7524
1,3228
(0,7585)?

0,8115
(0,6016)?
1,0988

(0,5446)?

0,7232
(0,4197)?

0,7972
1,0776
1,2837

7,472
mgr.
per 10 c.c
1,0164

1,1683

0,595
0,957
(0,5685)?

0,7159
(0,4841)?
0,8343

(0,4781)?

0,6863
(0,3499)?

0,727

1,0231

1,2555

0,242
mgr.
per 10 c.c,
0,0282

0,0659

0,1574
0,3658
(0,19J?

0,0956
(0,1175)?
0,2645

(0,0665)?

0,0369
(0,0698)?

0,0702
0,0545
0,0282

3,14
2,7

5,33

10

20,92
27,65

25.06

10,79
19,53

24.07

12,22

5.1
16,99

8,81
5,05

2.2

Opgenomen 5 April met nephritis
gravidarum. Urine 5 quot;/oo eiwit,
eenige
cylinders. Sterk oedeem der genitalia
externa,
ook oedema crurum. Conjuncs
tivae eveneens oedemateus. Geen
braken; zeer weinig hoofdpijn. Temp.
niet boven 37°.4. Melkdiëet; lichtboog.

6 April. Urine 6 quot;/oo eiwit.

8nbsp;April. Urine 2^2 ®/oo eiwit. Oedeem
der genitalia veel verminderd.

Om 5 u. 45 n.m. partus: forcipale
extractie na een 2^6 tijdperk van 5 uur ;
Is\'e tijdperk ± 24 uur. Psychische
onrust der vrouw. Kind levend, gewicht
3530 gram. Vrij veel bloedverlies; cervixs
ruptuur. IVs uur vóór het eind der
baring was Vs c.c. pituitrine ingespoten,
met onvoldoende effect op de weeën.
Voor narcrose 25 gr. chloroform gebruikt.

9nbsp;April. Temp. tot 37°.6. Waarneming
van Dr.
Van Hoogenhuijze.

10nbsp;April. Temperatuur tot 38°.2,
Urine Va quot;/oo eiwit.

11nbsp;April. Temperatuur tot 38°.1.

12nbsp;April. Temperatuur tot 37°.9.

14nbsp;April. Oedemen verdwenen. Urine
bevat weinig eiwit.

15nbsp;April. Temperatuur normaal.

20 April. Urine bevat nog eiwit en
enkele cylinders.

23 April. Sinds 3 dagen temperatuur
boven 39^ door mastitis puru enta.

25 April. Temperatuur normaal.

3 Mei. Urine geheel normaal. Temp.
rustig gebleven.

15 Mei. In goeden toestand ontslagen.

-ocr page 88-

Tabel LV.

G. - V. K., Toc. 1913 nquot;. 73, Xl.para, 42 j. Zwangerschaps.nephritis.

Hoe»
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Opgenomen 17 Februari met nephritis;
urine 2 quot;Ug eiwit, veel cylinders, meest
korrelcylinders. In zwangerschap veel
hoofdpijn en duizeligheid. Geen braken.

Gering oedeem van beenen en cons
junctivae. Temp. normaal. Melkdiëet.
Bedrust.

23 Febr. Urine 1 «/oo eiwit

25 Feb.

900

1,2879

1,1426

0,1453

11,28

26 Febr. Om 10 u. n.m. afloopen
van \'t vruchtwater en begin der weeën.

26 gt;:gt;

900 0,8934

0,7276

0,1658 18,55

9,332
mgr.

27 Feb.,
direct
post
partum.

100
per
kath.

7,833
mgr.

16,06

per 10 c.c. per 10 c.c

1,499
mgr.
per 10 c.c.

27 Febr. Om 2 u. 10 v.m. kind
geboren, 3880 gram zwaar, levend.
Placenta met vrij veel infarcten.

0,8073 0,3071 27,56

28 Feb.

1750

1,1144

1 Maart. Temperatuur tot 37^8.

3 Maart. Temp. tot, 38°.6. stinkende
lochia.

5 Maart. Temperatuur tot 37°.9.

1 Mrt.

1750

1,1544

0,7621

0,3923

33,98

5 »

2000

1,2538

0,931

0,3228

25,59

11 Maart. Urine eiwitvrij, geen cylins
ders, vrij veel leucocyten. Temp. goed.

15 Maart. In goeden toestand ont^
slagen; urine eiwitvrij.

11 »

1000? (0,5153)?

(0,4676)?

(0,0477)?

9,25

-ocr page 89-

F. — V. N-, Toe. 1912 nquot;. 7, lapara, 21 j. Zwangerschaps^nephritis.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Bij zonderheden.

Kreatine.

1,3408

1,6782

1,888

1,0079

1,1217

1,1304

1,0281

1,0416

1,1392

(0,443)?

1,1062
0,8993

1nbsp;Feb.

2nbsp;»

3nbsp;»

4nbsp;»

5nbsp;»

7nbsp;»

8nbsp;»
9nbsp;»

10nbsp;»

750
1160
1450
1270
950
1450?
1800
1550
650

1,11
1,515
1,2441
1,0794
1,254
(1,26)?
1,3806
1,1408
0,9035

16nbsp;Feb.

17nbsp;»

19nbsp;»

20nbsp;»

21nbsp;»

22nbsp;»

24nbsp;»

1500
1700
5100
4000

3500
3400
2100

1,2094
0,8286
1,3515
2,072

1,323

1,5878

1,0903

0,87
1,2076
1,0063
0,9588
0,969
(1,0121)?
1,215
0,9486
0,7995

0,8854
0,7434
1,0669
1,408

1,092

1,2512

0,9028

1,4496
1,7815
2,016
1,0771
1,1392
1,162
1,0511
1,0664
1,1392

(0,443)?

1,1062
0,9697

5nbsp;Jan.

6nbsp;»

7nbsp;»

8nbsp;»
11nbsp;»
12nbsp;»
14nbsp;»
16nbsp;»
17nbsp;»

19nbsp;»

21nbsp;»

22nbsp;»

1600
1500
1600
1610
1750
2450
2300
2480
2325

1000?

1875
1700

0,1088
0,1033
0,128
0,0692
0,0175
0,0316
0,023
0,0248
O

O

O

0,0704

21,6
20,29

19.1

11.2
22,7

19.7
11,9

16.8
11,5

25,56
10,3
21
32

178
21,2
17,2

0,24
0,3074
0,2378
0,1206
0,285
(0,2479)?
0,1656
0,1922
0,104

0,324
0,0852
0,2846
0,664

0.231

0,3366

0,1875

7,5
5,72
6,35
6,43
1,54
2,72
2,2
2,3
O

O

O

7,3

Opgenomen 15 December 1911 met
nephritis gravidarum. Graviditeit 30
weken. Urine 3 °/oo eiwit, helder, zuur;
in \'t sediment massa\'s cylinders. Geen
bpken, geen hoofdpijn, geen gestoorde
visus. Oedema crurum; licht oedeem
van voorhoofd en handen. Pols hard
en gespannen. Temperatuur normaal.
Bedrust, melkdiëet, diaphorese (o. a.
lichtboog).

30 Dec. Urine 1 quot;/«o eiwit; oedemen
verdwenen.

3 Jan. Lichtboog gestaakt.

5 Jan. Urine 1 quot;/oo eiwit.

12 Jan. Urine l\'/s quot;/oo eiwit.

18 Jan. Pols veel minder gespannen.

20 Jan. Urine 5\'U 7oo eiwit.

22 Jan. Urine 4 «/oo eiwit. Weer
lichtboog.

28 Jan. Urine nog 3Vs quot;/oo eiwit.

31 Jan. Diarrhoe, licht braken, nu
en dan pijnaanvallen gelocaliseerd in
den omtrek van den umbilicus. Soms
een epistaxis.

3 Febr. Urine 6 quot;/oo eiwit. Foetale
harttonen goed.

10 Febr. Urine 7 »/oo eiwit. Algemeene
toestand overigens goed. Geen neuss
bloedingen meer.

12 Febr. Geen foetale harttonen meer
te hooren.

15nbsp;Febr. Urine 8 »/«o eiwit.

16nbsp;Febr. Om 12 u. 30 v.m. bevallen
van foetus maceratus, lang 47 c.m.,
wegend 1890 gram. Duur der baring
± 6 uur. Placenta met veel infarcten.

19nbsp;Febr. Urine 4 »/«o eiwit. Temp.
tot 37^9.

20nbsp;Febr. Temperatuur normaal.

22 Febr. Urine 3 quot;/oo eiwit.

26 Febr. Op verzoek ontslagen. Urine
2 »/oo eiwit, enkele cylinders. Na eenige
weken was de urine eiwitvrij.

-ocr page 90-

Datum.

Hoe»
veels
heid
urine

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine

u o
^

Bij zonderheden.

1 -fefcr. opgenomen, 38 weken gravida

met nephritis (urine »U quot;Ico eiwit, veel
cylinders.) Voelt zich gezond. Geen
hoofdpijn enz. Oedema crurum; licht
oedeem der conjunctivae. Temperatuur
goed.

2 Febr

1800

1,0535

1,0946

0

0

9 Febr. Urine 3 «/«o eiwit.

11 »

1000

(0,7941)?

(0,7941)?

0

0

16 Febr. Urine ®/„„ eiwit; oedemen
nagenoeg verdwenen.

17 Febr.
1 uur
post
partum.

75
per
kath.

12,696
mgr.
per 10 c.c.

11,538
mgr.
per 10 c.c.

1,158
mgr.
per 10 c.c.

9,12

17 Febr. Om 7 u. 25 v.m. bevallen;
duur der baring 3 uur Gewicht
van het kind 3730 gram; levend.

17 Febr.
rest van
den dag.

1800

0,4951

0,4782

0,0169

3,42

18 Febr.

3200

1,0157

1,0157

0

0

20 »

2100

1,1135

0,9127

0,2008

18,03

23 Febr. Urine \'U quot;loo eiwit.

27 »

1700

1,2206

0,951

0,2696
lt;

22,09

28 Febr. Op verzoek ontslagen. Kraam«
bed ongestoord. Urine nog eiwit*
houdend.

-ocr page 91-

G., Toc. 1914 nquot;. 26, lapara, 26 j. Zwangerschaps^nephritis,
sepsis puerperalis. f

Hoe=
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

Opgenomen 8 Jan. Kyphoscoliose.
Geen sporen van rhachitis aan \'t bekken.
In graviditeit geen braken, geen
hoofds
pijn. Sinds 4 weken oedema crurum,
bij opname vrij sterk ; ook oedeem van
buikwand en vulva. In urine 7
°Uo eiwit;
geen cylinders. Bedrust; melkdiëet,
16 Jan. Urine 5 ^Uo eiwit.

12 Jan.

15nbsp;»

16nbsp;»
17 »

700
1150
750
650

0,611
0,8317
0,7266
0,7675

0,5603
0,73
0,6302
0,6165

8,3
12,22
13,27
19,67

0,0507
0,1017
0,0964
0,151

19 Jan. Om 4 u. v.m. begin der
weeën. Om 6 u, 40 v.m. partus, forcis
pale extractie wegens slechte harttonen.
na een uitdrijvingstijdperk van ± 1 u.
Kind levend, gewicht 2230 gram, lengte
45 I2 c.m. Na den partus blijkt er ascites
te bestaan.

21 Jan. Urine 8 «/«o eiwit; geen
cylinders,

23nbsp;Jan. Temperatuur, tot nu toe niet
boven
57°.5, stijgt tot 38°. 1. Stinkende
lochia,

24nbsp;Jan. Temperatuur tot 37°.4.

25nbsp;Jan. Urine 3 quot;/oo eiwit. Temperas
tuur normaal.

26nbsp;Jan. Temperatuur tot 37°.7.

27nbsp;Jan. Temperatuur tot 38°.7.

Phlegmasia alba dolens sinistra.

28nbsp;Jan. Temperatuur tot 38°.4.

29nbsp;Jan. Urine 3 «/«o eiwit. Temperas
tuur tot
58°.

30nbsp;Jan. Temperatuur 38quot;^.

31nbsp;Jan. Temperatuur tot 57°,5.

6 Febr. Urine 1 quot;/oo eiwit.

9 Febr. Temperatuur tot 38\'\'.2.

11nbsp;Febr. Temperatuur tot 39=\'.5,

Waarschijnlijk embolisch infarct in

rechter long,

12nbsp;Febr. Temperatuur tot 40\'\'.3.

13nbsp;Febr. Temperatuur tot 40\\4. Sterke
dyspnoe.

15 Febr. Temperatuur tot 59°.7.
17 Febr.
Temperatuur tot 38o,6.

24nbsp;»

400
500

0,6454
0,9689

0,4219
0,5315

0,2235
0,4374

34,63
45,14

Dyspnoe. Urine 4 «/oo eiwit,

20 Febr. Pleuritisch exsudaat rechts;
door punctie 425 c.c. heldere vloeistof.
Temperatuur tot 39°.

24nbsp;Febr. Temperatuur groote inters
missies, dagelijks boven 40°. Punctaat
(125 c.c.) is troebel; veel leucocyten.

25nbsp;Febr. De vrouw is septisch.

26nbsp;Febr. Toestand gaat steeds achteruit.
Uit pleuraholte 125 c.c. vloeistof gezos
gen, purulent, bevat staphylococcen.

27nbsp;Febr. Om 2 u. v.m. exitus letalis.
Obductie.
Rechtszijdig empyeem, met

verweekt infarct in de onderkwab der
rechterlong. Thrombus in een groot
longvat. Septische milt. Lever vertoont
troebele zwelling, Parenchymateuze
nephritis. In linkers en rechtervena femos
ralis een uitgebreide thrombose.

19 » 800

±0,9

± 0,7248

± 0.1752

19,47

20 »

21 »
22 »

1,1667

1,7112
1,1872

0,7986

0,895
0,6178

700

1200
900

0,3681

0,8162
0,5694

31,55

47,7
47,97

1100
2175

1400
1000

650

24nbsp;»

25nbsp;»

26nbsp;»

27nbsp;»

28nbsp;»

30nbsp;»

31nbsp;»

9nbsp;Feb.

11nbsp;»

1,0011
1,0716

1,05
0,8691

0,8746

1,116.
0,9374

0,6898
0,5672

0,6561
0,8202

0,7725
0,767

0,6548

0,7344
0,6532

0,5018
0,4124

0,345
0,2514

0,2775
0,1021

0,2198

0,3816
0,2842

0,188
0,1548

34,46
23,46

26,43
11,75

25,13

34.2
30,32

27,26

27.3

1400
2000

700
500

13 »

15 »
17 »

600

650
550

1,0167

1,1107
0,7788

0,75

0,6024
0,5028

0,2667

0,5083
0,276

26,23

45,76
35,44

-ocr page 92-

W. - V., Toe. 1911 nquot;. 337 en 1912 n». 142, I.para, 38 j.
Zwangerschap s.nephritis.

Datum.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.

kreatis
nine.

Kreatine.

u

ë ,
rs -2

„o

Ui

B ij zonderheden.

26 October 1911 opgenomen, a
3 mnd. gravida, wegens
voortdurend
braken,
Algemeene toestand overigens
zeer goed.
Urine normaal. Braken vers
beterd door suggestieve therapie.

Oct. \'11

33,8

(■Waarneming van Dr. van Hoogens
huijze).

5 November ontslagen.

Sinds 15 Februari 1912 thuis met
melkdiëet behandeld wegens a/fcum/nurie,
die langzamerhand is toegenomen.
Vols
doende urinessecretie. Braken gering.
Weinig hoofdpijn.

27 April weer in kliniek opgenomen.
Urine bevat 6 «/oo eiwit, vrij veel cylins
ders. Geen oedemen. Pols sterk
ges
spannen. Temperatuur normaal.

28 April

500?

(0,9375)?

(0,7258)

(0,2117)?

22,58

28 April. 1 X maal gebraakt.

29 April. 3 X maal gebraakt; urine
3
°/oo eiwit.

Om 6 u. n.m. loopt het vruchtwater
af, een half uur later beginnen de weeën.

30 April

1300

1,713

1,2302

0,4828

28,18

30 April. Om 12 u. 3 v.m. kind
geboren,
levend, gewicht 1980 gram,
lengte
44\'/^ c.m.

.2 Mei

1900

1,4573

1,0019

0,4554

31,25

4 »

1700

1,4463

0,9642

0,4821

33,33

6 »

1600?

(1,0692)?

(0,8286)?

(0,2406)?

22,5

10 »

2000

1,3192

0,9976

0,3216

24,38

7 Mei. In urine 1 quot;/oo eiwit, en nog
vrij veel cylinders.

12 »

2000

1,052

0,7142

0,3378

32,11

15 »

1800

1,0817

1,0228

0,0\'589

5,44

14 Mei. Urine eiwitvrij ; nog enkele
hyaline cylinders.

18 »

2200

0,9128

0,8928

0,02

2,19

20 Mei. Ontslagen in zeer goeden
toestand. In de urine weer een spoortje
eiwit. Kraambed ongestoord.

-ocr page 93-

Tabel LX.

J- — V. T., Toc. 1913 nquot;. 51, lapara, 23 j. Zwangerschapsmephritls.

Datum.

Hoes
veels
held
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

u
fl

■5 =

lt;u =

Bij zonderheden.

Opgenomen 30Jan. met albuminurie ;
urine bijna \'U quot;Uo ciwit, geen cylinders,
wat leucocyten. Geen oedemen
Melks
diëet.

J Febr. Voorbijgaande amblyopic aan
\'t rechter oog. Temperatuur steeds
normaal.

11 Febr.

2000

1,298

1,005

0,293

22,57

r

12 Febr. Amblyopie rechts ; hoofdpijn,
duizeligheid.

13 Febr.
vóór \'t
begin
der

600

0,4293

0,3638

0,0655

15,26

1 13 Febr. Ophthalmoscopisch links iets
wazige papil, rechts enkele strepen langs
de vaten der retina. Om 5 u. n.m. begin
der weeën. 9 u. 45 n m. 2 c.m. ontsluiting.

baring.

13 Febr.
11 u. 30

300

0,2493

0,2225

0,0268

10,74

n.m.

14 Febr.
5 u. 30
v.m.

14 Febr.
12 u. 30
n.m.
post
partum.

100
50

16,805
mgr.
3er 10 c.c.

19,565
mgr.
per 10 c.c.

12,162
mgr.
per 10 c.c.

12,273
mgr.
per 10 c.c.

4,643
mgr.
per 10 c.c.

7,292
mgr.
per 10 c.c.

27,63
37,27

14 Febr. 8 u. 30 v.m. begin van
welving van \'t perineum. Lang 2^« tijds
perk door slechten stand van \'t hoofd.
12 u. 20 n.m.
partus; gewicht kind
3050 gram ; levend.

Avondtemperatuur 38\\

15 Febr.

1500

1,1292

0,8532

0,276

24,44

15 Febr. Temperatuur normaal.

16 »

1250?

(1,0724)?

(0,9137)?

(0,1587)?

14,8

16 Febr. Temperatuur tot 37^.6.
Gezichtsstoornissen kort na den partus
verdwenen.

17 »

1350

1,0636

0,8063

0,2573

24,2

17 Febr. Temperatuur normaal.

18 »

1450

0,7859

0,5614

0,2245

28,56

20 »

3000

1,1505

1,062

0,0885

7,7

23 Febr. Urine eiwitvrij ; diëet vers
anderd.

28 Febr. Weer eenige albuminurie.
1 Maart. Urine weer normaal.
9
Maart. Ontslagen.

-ocr page 94-

V. M. - V. M., Toc. 1912 n«. 61, Vl.para, 27 j. Zwangerschaps^nephritis.

Datum.

Hoe»
veel»
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»
nine.

Kreatine.

lt;u

a

----

B ij zonderheden.

3 eerste partus levende, 2 laatste
gemacereerde kinderen.

14 Febr. Opgenomen met nephritis;
urine 1 ®/oo eiwit, veel cylinders. Geen
braken, geen hoofdpijn. Sterk oedeem
der beenen, gering oedeem der handen ;
aan \'t hoofd geen oedemen. Bij opname
geen foetale harttonen. Pols vrij ge»
spannen. Melkdiëet; diaphorese.

16 Feb.

1800

1,44

1,0818

0,3582

24,88

16 Febr. Om 12 u. 5 v.m. partus;
foetus maceratus
van 3850 gram. Zeer
groote placenta. Van lues niets aan te
toonen. Temperatuur tot 37\'\'.8.

17 »

2600

1,2566

1,1076

0,1.49

11,9

17 Febr. Temperatuur tot 38\'\'.2.

19 »

800?

(0,6584)?

(0,4144)?

(0,244)?

37

19 Febr. Urine ^U °/oo eiwit. Tempe»
ratuur tot 37^6.

20 »

2200

3,5486

2,7412

0,8074

22,8

20 Febr. Temperatuur 37\'\'.4.

21 »

1400

2,5088

L8116

0,6972

27,8

21 Febr. Temp. tot 38\\4. Stinkende
lochia.

22 »

650

1,0445

0,6708

0,3737

35,1

22 Febr. Temperatuur tot 38°.6. Urine
spoor eiwit. Enteritis.

23 »

1200

1,4198

0,9328

0,487

34,3

23 Febr. Temperatuur tot 39°.2.

29 »

2325

1,4352

0,9716

0,4636

32,3

25 Febr.^ Temp. geheel normaal.

4 Mrt.

2100

1,247

1,0525

0,1945

15,6

2 Maart. Urine eiwitvrij. Tempera»
tuur blijft normaal.

5 »

1700

1,0245

0,8826

0,1419

13,85

6 »

2000

1,0886

0,8862

0,2024

18,59

7 Maart. Gewoon diëet.

9 Maart. In goeden toestand ont»
slagen. Urine normaal gebleven.

-ocr page 95-

Tabel LXII.

B. - S. Toc. 1912 n°. 304, VlII.para, 29 j. Z wangerschaps.nephritis.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

±1,1122
(0,731)?
(0,6573)?

10nbsp;Dec.:

11nbsp;»
12 »

:1200
1000?
1600?

± 1,243

(0,8599)?

(07696)?

13 Dec.

ante
partum
13 Dec.,
in \'t 3\'«°
tijd^
perk.

0,4742
0,1701

1400

150
per
kath.

0,3993
0139

± 0,1308
(0,1289)?

10,52
15

(0,1123)? 14,5

16,28
18,3

0,0749
0,0311

9nbsp;Dec. Opgenomen, zeer ziek, met
slechten visus sinds 3 weken. Sterke
nephritis (9 »/oo eiwit, veel cylinders)
en
retinitis albuminurica. Oedeem van
conjunctivae en beenen. Temperatuur
normaal. Veel hoofdpijn; geen braken.
Vroeger lues gehad ; laatste symptomen
in 1907. Graviditeit nu in de lÓdc maand.

10nbsp;Dec. Wat gebraakt; transpireert
goed. Urine 8 »/„o eiwit.

11nbsp;Dec. Urine 12 »/oo eiwit. Veel
dunne defaecatie.

12nbsp;Dec. Urine 7 °/oo eiwit.

13nbsp;Dec. Om 7 u. 30 v.m. partus;
duur der baring ± 24 uur. Kind
gemacereerd, 3040 gr. Placenta adhaesiva,
manueel verwijderd, in narcose. Urine
vóór den partus 4 quot;/oo, na den partus

10

eiwit.

14nbsp;Dec. ±1500

15nbsp;» ±2000

16nbsp;» ±2000

17nbsp;»±1800

18nbsp;» ± 1800

19nbsp;» ± 1000

20nbsp;» ± 1000

22

23

24
26
27

2300
1200
2100
2800
3000

± 1,4924
±1,08
± 1,1066

± 1,0688
± 1,2399

± 1,2952
± 0,7444
±0,7142

± 0,7855
± 0,9346

± 0,9975
± 0,938

± 1,4781
± 1,376

0,9446
0,503
0,8822
0,8568
1,7661

1,3232
0,7545
1,1945
1,101
1,9164

± 0,1972
± 0,3356
± 0,3924

± 0,2833
± 0,3053

13,22
31,08
35,46

26,51
24,62

32,51
30,82

± 0,4806
± 0,438

28,61
33,33
26,14
22,17
7,84

0,3786
0,2515
0,3123
0,2442
0,1503

14nbsp;Dec. Even na middernacht een
korte krampaanval; er na geen bewustes
loosheid, wel sufheid. Temp. tot 37^.6.

15nbsp;Dec. Temperatuur tot 37^.8. Urine
1 »/oo eiwit.

16nbsp;Dec. Temperatuur tot 37^8. Nog
vrij sterke enteritis. De visus verbetert
een weinig.

17nbsp;Dec. Temperatuur tot 37°.9.

18nbsp;Dec. Temperatuur tot 37\'.8. Urine

1

quot;Uq eiwit.

19nbsp;Dec. Temperatuur tot 37°.6.

20nbsp;Dec. Temp. niet boven 37^.4.

21nbsp;Dec. Enteritis genezen. Temp.
normaal. Urine bevat slechts weinig
eiwit, enkele cylinders. Visus iets beter ;
veranderingen in den fundus oculi
nemen af.

0,4933
(0,2978)?
(0,6859)?

(0,4338)?

29 »
2 Jan.

5 »

2100
600?
2100?

1800?

0,4887
(0,2886)?
(0,5956)?

(0,3602)?

0,0046
(0,0092)?
(0,0903)?

(0,0736)?

0,93
3,08
13,17

17

28 Dec. Temperatuur de laatste dagen
licht onrustig, echter niet boven 37\'\'.5.
Urine bevat een spoor eiwit. Geen
oedemen meer.

2 Jan. Temperatuur tot 37°.8. De
visus wordt langzamerhand iets beter.

6 Jan. Veranderingen in de retinae
verbeteren. Temperatuur de laatste dagen
niet boven 37\'.4.

12 Jan. Urine normaal.

28 Jan. ontslagen. Visus duidelijk
verbeterd. Urine goed. Kort na ontslag
weer albuminurie. Na ruim Va jaar vrij
goede visus.

-ocr page 96-

Tabel LXIII.

- F-\' Toe. 1913 nquot;. 319, V.para, 29 j. Zwangerschaps.nephritis.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreati=
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij z O n d e r h e d e n.

14 0ct. 1100

20 »
\'s morg.

s av.

23 »

28 Oct.

29nbsp;»

30nbsp;»

31nbsp;»

1nbsp;Nov.

2nbsp;»
3nbsp;»

5nbsp;»

300

250

800?

1000?

2400
4200

4300
4200

3100
3300

2200

± 1,1424

0,2242

0,1972

(0,4836)?

(0,4742)?

0,7651
0,832

0,8122
0,7447

0,58
0,5125

0,5892

± 0,9601

0,196

0,1782

(0,4615)?

(0,4634)?

0,7044
0,832

0,6811
0,5767

0,5478
0,4993

0,5892

± 0,1823

0,0282
0,019

(0,0221)?

4,56

2,28

7,93
O

16,14
22,56

5,56
2,58

O

(0,0108)?

0,0607
O

0,1311
0,168

0,0322
0,0132

O

15,95

12,58

9,62

Opgenomen 12 October, 4 a 5 mnd.
gravida, met sterke
nephritis; urine
15 o/oo eiwit, veel cylinders. Oedeem
van beenen en onderste buikhelft; opgezet
gelaat;
ascites. Pols klein ; temperatuur
niet verhoogd. Veel hoofdpijn; nu en
dan braken. Urinessecretie vrij gering
Melkdiëet; diaphorese.

M Oct. Pols beter, wat gespannen.
Pat. braakt soms.

15 Oct Veel dunne defaecatie, met
bloed er bij. Hoofdpijn vermindert wat.

17 Oct. Pols zeer hard en gespannen.

19nbsp;Oct. Urine 1 »/oo eiwit, veel cylins
ders. Pols wat onregelmatig.

20nbsp;Oct. Ascites neemt toe. Veel hoofds
pijn. Met ontlasting steeds veel urine
verloren.

Oct. Toestand blijft achteruitga

wekken van abortus.

saan

21 _________

begonnen met opweUk... _____________

22 Oct. Amblyopie aan beide oogen ;
visus Veo- Veel bloed bij ontlasting.

24nbsp;Oct. Ophthalmoscopisch papillen
normaal; exsudaten in beide retinae,
geen bloedingen. De, abortus is nog
niet tot stand gekomen.

25nbsp;Oct. Ontlasting zonder bloed. Pols
vrij goed.

26nbsp;Oct. Begin der weeën. Temperas
tuur blijft goed.

28nbsp;Oct. Om 8 u. 30 v.m. foetus
geboren
van 26 c.m. lang, dood, bijna
niet gemacereerd ; placenta na 2 uren.
Avondtemperatuur 38°.2.

29nbsp;Oct. Temperatuur normaal.

30nbsp;Oct. In urine slechts weinig eiwit,
veel leucocyten, pen cylinders. Visus
iets beter. Geen hoofdpijn meer.

31nbsp;Oct. Ascites vermindert snel.

1 Nov. Ophthalmoscopisch beiderzijds
hyperaemische papillen en vrij groote
exsudaatmassa\'s in de retina; links
bovendien kleine puntvormige
bloes
dingen.

3 Nov. Ascites nagenoeg verdwenen
visus iets beter. Ontlasting normaal.

6 Nov. Urine weinig eiwit. Visus
langzaam toenemend, s/g,.

8 Nov. Op verzoek ontslagen wegens
huiselijke omstandigheden. Begin Dec.
bevatte de urine nog eiwit.

-ocr page 97-

T. - D., Toe. 1912 n». 300, XlV.para, 39 j.
Chronisehe nephritis met zwangersehap.

Hoe»
veel»
heid
urine.

Totale
kreati»
nine.

Gepraef.
kreati»

D.itum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

0,8964
0,7722

1,0323

29nbsp;Oet.
5 u. 15

v.m.
5 u. 45
n.m.
10 u.
n.m.

30nbsp;Oct.
3 u. 30

v.m.

u. 30
v.m.
u. 15
v.m.
5 u.
n.m.

100
75
75

125

9
2

100

150
per
kath.

1 Nov.

4300

4400
4500
3950
3100
3300
3650
3300

»
»
»
»
»
»
»

10 » 3750

4,623 mgr.
per 10 c.c.
5,736mgr.
per 10 c.c.
5,72 mgr.
per 10 c.c.

5,625mgr.
per 10 c.c.
250 5,232mgr.
per 10 c.c.
4,915mgr.
per 10 c.c.
4,698
mgr.
per 10 c.c.

1,0195

0,9477
0,9337
0,8161
0,6107
0,6708
0,6241
0,5633

21 Oct.
24 »

27 »

2700
2700

4200

0,8691
0,726

0,9244

3,924 mgr.
per 10 c.c.
4,55 mgr.
per 10 c.c.
4,571 mgr.
per 10 c.c.

4,63 mgr
per 10 c.c.
4,184mgr,
per 10 c.c.
3,792 mgr.
per 10 c.c
3,649
mgr.
per 10 c.c.

0,6266 0,609

0,7598

0,7339
0,8221
0,6802
0,5171
0,6164
0,615
0,5379
0,0273
0,0462

3,04
5,98

10,45

0,1079

15.12
20,68
20,09

17,69
20,03
22,85
22,33

0,699mgr.
per 10 c.c.
1,186 mgr.
per 10 c.c.
l,149mgr.
per 10 c.c.

0,995mgr.
per 10 c.c.
1,048 mgr.
per 10 c.c.
1,123 mgr.
per 10 c.c.
1,049
mgr.
per 10 c.c.

25,47

22,56
11,95
16,65
15,33
8,11
1,46
4,51

0,2597

0,2138
0,1116
0,1359
0,0936
0,0544
0,0091
0,0254

2,8

0,0176

Opgenomen 18 Oct., in algemeen
zieken toestand.
Pyelitis en nephritis,
reeds 4 jaar lang bestaande. In urine
IV4 quot;lm eiwit, veel pus, geen cylinders.
Bekkenvernauwing; C. V. = 9\'/2 c.m.
Lichte graad van hydramnion. Geen
hoofdpijn. Dikwijls braken. Zou soms
krampaanvallen hebben. Pols klein,
weinig gespannen. Temperatuur niet
verhoogd. Geen oedemen. Bedrust;
melkdiëet. Gewicht 63,7 K.G.

26 Oct. Gewicht 66,3 K.G.

28nbsp;Oct. Urine 1 »/„o eiwit; vooral
sterke bacteriurie. Omstreeks 4 u. n.m.
de
eerste zwakke weeën ; om 9 u. n.m.
duidelijker weeën.

29nbsp;Oct. 4 u. 20 n.m. ontsluiting 3J c.m.

De weeën zijn niet sterk. 5 u. 15 n.m.
6 c.m. ontsluiting.

11 u. 30 n.m. ontsluiting 7 c.m.
Slechte weeën; vrouw zeer uitgeput.
Injectie van 10 mgr. morphine. De
vrouw gaat slapen.

30 Oct. Om 10 u. v.m. komen er
weer weeën. Vrij veel braken. 4 u. 30
n.m. Ontsluiting bijna volkomen. 4 u. 55
n.m. breken spontaan de vliezen.

5 u. 15 n.m. kind spontaan geboren;
gewicht 2560 gram, lengte 47V2 c.m.;
levend.

1nbsp;Nov. Urine bevat 1 »/oo eiwit.

Temperatuur normaal.

2nbsp;Nov. Urine »/„o eiwit.

8nbsp;Nov. Urine quot;Uo eiwit, vrij veel
leucocyten. Temperatuur rustig.

9nbsp;Nov. Gewicht 57 K.G.

11 Nov. vertrok de vrouw wegens
huiselijke omstandigheden, in debielen
toestand. In den zomer van 1913 is zij
overleden.

-ocr page 98-

B. - B., Toe. 1913
Chronische nephritis
80, VlIIspara, 33 j.
met zwangerschap.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

Bij zonderheden.

Opgenomen 18 Febr. met chronische
nephritis,
reeds bestaande sinds de
graviditeit (1901). Zou vóór 3
weken iets gehad hebben, dat op een
apoplexie geleek. Slechte visus; beiders
^Jds papilla alba. Hart gedilateerd.
Geen sterke oedemen. Hoofdpijn. Pols
wat gespannen. Temperatuur normaal.

Urine 3V2 quot;/oo eiwit, S. G. 1007, bevat
enkele cylinders. Bedrust; melkdiëet.
Jv ^\'■^\'^en ; gevoel van ziek zijn.

22nbsp;Febr. Hoofdpijn verdwenen, braken
opgehouden.

23nbsp;Febr. Urine 4 quot;Uo eiwit. Geen
oedemen meer.

27 Febr. Een weinig hoofdpijn. Urine
4 quot;/oo eiwit.

3 Maart. Urine 6 »/«o eiwit.

12 Maart. Visus wordt niet slechter
Urine 4 ®/oo eiwit,

24nbsp;Maart. Visus blijft hetzelfde.

2 April. Urine 4 «/oo eiwit.

19nbsp;Feb.

27 »

1 Mrt.

6 »
11 »

20nbsp;»

6 Apr.

1700

2300

2300

2250
2000

2500
2000

0,7356

0,9205

0,6449

0,6819
0,4988

0,5872
0,572

0,7278

0,7933

0,6277

0,6043
0,481

0,5872
0,572

0,0078

0,1272

0,0172

0,0776
0,0178

0

1,06

13,82

2,67

11,38
3,57

0
0

2,033
mgr.
per 10 c.c.
2,506
mgr.
per 10 c.c.
2,788
mgr.
per 10 c.c.

2,644
mgr.
per 10 c.c.

3J5
mgr.
per 10 c.c.

9 Apr.
7 u. 40
v.m.
9 Apr.
10 u.
v.m.
11 u.30
v.m.

120

180

60

1 u. n.m.

50

3 u.40
n.m.

100
per
kath.

2,033
mgr.
per 10 c.c.
2,377
mgr.
per 10 c.c.
2,57
mgr.
per 10 c.c

2,538
mgr.
per 10 c.c,

3,75
mgr.
per 10 c.c.

0

0,129
mgr.
per 10 c.c
0,218
mgr.
per 10 c.c

0,106
mgr.
per 10 c.c,

0

0

5,14
7,82

4

0

9 April 4 u. 15 v.m. loopt het vrucht»
water af; geen weeën, geen ontsluiting.

10 u. v.m. Er zijn lichte weeën.

12 u. 45 n.m. ontsluiting 4 ä 5 c.m.;
weeën iets krachtiger.

2 u. 10 n.m. volkomen ontsluiting,
krachtige weeën.

2 u. 25 n.m. kind geboren, gewicht
1870 gram, lengte 441/2 c.m. Placenta
na V2 uur, zeer klein.

13 April. Urine 2 »/oo eiwit. Tempes
ratuur goed.

11 Apr,

15 »
17 »

21 »

3000

3000
4000

3000

0,9522

0,7827
1,0548

0,8142

0,846

0,687
0,906

0,8277

0,1062

0,0957
0,1488

0

11,15

12,23
14,1

0

18 April. In urine nog 2 »/oo eiwit.
22
April. Op verzoek ontslagen.

-ocr page 99-

Tabel LXVI.

v. s. - J., Toc. 1912 nquot;. 191, IV^para, 37 j. Mol a hydatidosa.

Hoes
veels
heid
urine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Totale
kreatis
nine.

Datum.

B ij zonderheden.

Kreatine.

Opgenomen 24 Juni met nephritis;
urine 2 quot;/oo eiwit, vrij veel cylinders.
Algemeen ziek zijn. Vrij veel hoofds
pijn; geen braken. Misschien myocar«
ditis. Oedema crurum. Laatste menses
niet zeker, waarschijnlijk eind Februari.
Uterus ter grootte van 8 maanmaanden,
pijnlijk, zeer contractiel. Uitwendig geen
diagnose; geen foetale harttonen. Licht
vloeien. Gedacht aan loslating der
placenta of placenta praevia lateralis.
Avondtemperatuur 38M.

25 Juni komen er weeën ; vrij veel
bloeding, en nu bleek er te bestaan
een
mola hydatidosa. Uterus leegges
ruimd. Avondtemperatuur 38°.8.

(0,3383)?

(0,1368)? 28,8

25 Juni

(0,4751)?

325?

26 Juni. Temperatuur normaal.

40,83 28 Juni. Oedeem der beenen geheel
verdwenen.

1 Juli. Urine volkomen normaal.

24,76

9,66

10 Juli. Urine blijft normaal. Gewoon
dieet.

16 Juli. In goeden toestand ontslagen,
ovaria vertoonen geen luteinescysten.
Lichaamsgewicht: 30 Juni 43,5 K.G.

11 Juli 46,4 »

26 »

0,501

1,3907
1,0881
0,8966
0,7598
(0,3197)?

0,8897

36,02

2500

28 gt;:.

1800

0,6439

0,4442

2 Juli

2400

0,6746

0,222

4 »

2000

0,6864

0,0734

600?

(0,3197)?

-ocr page 100-

Tabel LXVII.

V. d. B. - S.. Toe. 1912 n». 347. n.para, 30 j. Loslating der placent.

Datum.

Hoes
veels
heid
urine

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

4)

a

■5 °

qj O
l-t

B ij z O n d e r h e d e n.

30 Nov

300
per
kath.
afge^
nos
men.

13,322
mgr.
per 10 c.c.

8,165
mgr.
per 10 c.c.

5,157
mgr.
per 10 c.c.

38,71

Opgenomen 26 Nov., 5 a 6 maanden
gravida, . met
loslating der placenta-,
uterus vrij sterk gespannen,
laat geen
foetus doorvoelen. Pat. vloeide sinds
2 maanden. Geen oedemen, geen
hoofds
pijn, geen braken. Urine bevat eiwit,
geen cylinders; vrij veel bacteriën;
wat leucocyten. Melkdiëet; urotropine.

30 Nov. Vloeien te sterk ; tamponnade
van cervix en vagina. Temperatuur
nors
maal. Urine spoor eiwit.

1 Dec. Om 1 u. 15 n.m., nadat er

1 Dec.

2200

2,351

1,456

0,895

38,07

gedurende ± 4 uren weeën zijn geweest,
wordt de tampon, en daarachter de
foetus en de geheel losliggende placenta
uitgedreven ; kind dood, nog niet gemas
cereerd, 27 c.m. lang.

Avondtemperatuur 37

2 Dec.

1200

1,0385

0,5898

0,4487

43,2

2 Dec. Temperatuur normaal.

3 gt;:gt;

2600

1,586

1,2048

0,3812

24

4 »

2000

0,9666

0,746

0,2206

22,82

4 Dec. Urine eiwitvrij, bijna helder.

5 »

2300

0,9149

0,7907

0,1242

13,58

«

6 »

1800

0,7134

0,6788

0,0346

4,85

8 gt;:»

1900

0,7632

0,7034

0,0598

7,84

9 »

1500

0,883

0,7972

0,0858

9,71

9 Dec. Urine blijft eiwitvrij.

10 »

2100

0,7621

0,7499

4-

0,0122

1,6

13 Dec. In goeden toestand ontslagen.
Urine ook na gewoon diëet normaal.

-ocr page 101-

V. E. - T., Toc. 1913 nquot;. 225, IX^para, 41 j. Loslating der placenta.

u
g

\'quot;S -i»

lt;u °

Hoe»
veels
heid
urine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Totale
kreatis
nine.

Datum,

B ij zou derheden.

Kreatine.

Ni

Eind Juni door Verlosk. Polikl.
albuminurie geconstateerd; melkdiëet.
Laatste menses November.

Opgenomen 9 /«/j wegens niet sterke
haemorrhagie.
Uterus bijna tegen ribbens
bogen,
strak gespannen; geen foetus
door te voelen, geen harttonen.
Diags
nose: loslating der placenta.

Urine 2V2 quot;/oo eiwit, eenige cylinders.
Gering oedema crurum.

0,675

13 Juli

0,7714

46,67

1,4464

1600

13 Juli. Foetus maceratus spontaan
geboren, om 3 u. 50 v.m.; gewicht
2000 gram; dadelijk daarna de
loss
liggende placenta met veel coagula.
Temperatuur \'s avonds 38 M.

15 Juli. Temperatuur niet boven 37\'.5.

15

0,7155

47,5

1,5062

0.7907

1800

0,7718

17 »

1,3552

0,5834

1700

43,05

(0,469)?

1400?

(1,05)?

18 »

(0,581)?

44,66

19 Juli. Urine 1 «/oo eiwit. Temp.
blijft normaal.

1600? (1,0189)?

21 »

(0,5595)?

(0,4594)?

45,08

0,9288

24 »

2000

1,4728

0,544

36,93

26 Juli. Urine \'/4 quot;/oo eiwit, enkele
cylinders.

28Juli. Phlegmasia alba dolens sinistra;
temperatuur weinig verhoogd.

11 Aug. Urine weinig eiwit.

22 Aug. Ontslagen ; urine spoor eiwit,
geen cylinders.

0,3624

31,61

1,1476

0,7852

26 »

1400

-ocr page 102-

Tabel LXIX.

K. - C, Toe. 1912 n°. 164, XlII.para, 31 j. Hydramnion.

Datum.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

u

B ij zonderheden.

30 Mei

2000

1,3064

1,2384

0,068

5,2

Opgenomen 29 Mei. Habitueele vracht»
dood.
In \'t geheel slechts één levend
kind gehad, dat na 24 uur stier£

Van lues niets te vinden, ook anas
mnestisch niets; reactie van Wassermann
negatief. Opgenomen uit Verlosk. Polikl.
wegens eenige haemorrhagie, zonder
weeën. Geen placenta praevia.

Sterk hydramnion. Urine normaal.
Temperatuur normaal. Bij opname reeds
een begin van partus.

2 Juni

1800

1,1768

1,0721

0,1047

8,82

2 Juni. Om 6 u. 50 v m. parfus, nadat
er
3 uur lang flinke weeën zijn geweest.
Foetus maceratus van 3760 gram, in
stuitligging geboren. Groote weeke
placenta. Kind met algemeene oedemen,
zadelneus, pseudochondrodystrophie.
In kliniek niet meer gevloeid. Tempes
ratuur stijgt hierna tot
38°.3.

4 »

1700

1,0928

0,9697

0,1231

11,26

4 Juni. Temperatuur tot 38^6.

5 »

1875

1,0634

0,926

0,1374

12,92

5 Juni. Temperatuur weer normaal.

7 »

875?

(0,5984)?

(0,568)?

(0,0304)?

5,55

9 »

350?

(0,2606)?

CO,2606)?

0

0

11 »

1650

0,9006

0,891

0,0096

1,06

-

13 »

1250

0,6935

0,6935

0
«

0

15 Juni. In goeden toestand ont»
slagen. Kraambed verder ongestoord.

-ocr page 103-

Tabel LXX.

v., Toe. 1913 nquot;. 217, Lpara, 36 j, Hydramnion.

u

•S .

Hoe.
veels
heid
urine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Totale
kreatis
nine.

B ij zonderheden.

Kreatine.

Datum.

Opgenomen 4 Juli. Uterus sterk uit»
gezet,
Ixydramtxion. Uitwendige diagnose
niet te maken.Algemeen matig vernauwd
bekken; C. V. Zekere graad van
imbecillitas. Urine geheeC normaal.

(0,8194)?

(0,1481)?

15,31

(0,9675)?

13 Juli

1400?

1300? (0,8437)?

9,33

(0,7645)?

(0,0792)?

15 »

16 Juli. Om 12 u. 20 n.m. partus,
nadat reeds gedurende 2 dagen veel
vruchtwater was afgeloopen. Kind
geboren in stuitligging, blijkt te zijn
een
agnathus synotus, gewicht 1320 gr.,
lengte 41V2 c.m.; stierf na enkele oogens
blikken. Placenta na 3 uren.

Er gaat dikwijls urine verloren.

0,9791

0,4627

32,09
37,14
15,92
22,55
22,28

17 Juli 1100

1,4418

(0,9356)?

18 »

700?

(0,5881)?

(0,3475)?

21 »

1200? (0,5758)?

(0,4841)?

(0,0917)?

0,2071

24 »

0,9183

0,7112

1900

0,2534

1,1376

0,8842

2000

26 »

31 Juli. In goeden toestand ontslagen.
Temperatuur op 19 Juli tot 37°.6,
overigens ongestoord kraambed.

-ocr page 104-

Tabel LXXI.

~nbsp;no. 24, I.para, 24 j. Hydramnion.

Hoe«
veel-!
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum,

Kreatine.

B ij zonderheden.

Ni

0,0353
0,0271

10nbsp;Jan.

11nbsp;»
13 »
15 »

1200
1100
1200
1800

0,6731
0,8312
0,8154
1,7275

0,6378
0,8041
0,6395
1,6643

5,24
3,26

0.1759 21,58
0,0632 3,66

Opgenomen 7 Jan. met een matigen
graad van hydramnion.
Klachten over
Mjn in den rug. Vrij sterk oedeem der
beenen. Urine normaal.
Uterus vrij sterk
gespannen.
Bedrust. Diëet met veel melk
lemperatuur steeds normaal.

15 Jan. De vrouw komt wat uit bed ;
de beenen vertoonen daarbij vrij sterk
oedeem.

17nbsp;»

18nbsp;»
19nbsp;»
22nbsp;»

1250
1700
1900
1450

0 7295
1,1995
0,9994
0,9233

0,6219
0,938
0,957
0,7707

0,1076
0,2615
0,0424
0,1526

14,75
21,8
4,24
16,53

25 Jan. Van nu af aan blijft de vrouw

weer in bed.

24 »
27 »
30 »

2100
1600
1275

1,3003
1,0588
0,8532

1,0172
0,8526
0,691

0,2831
0,2062
0,1622

21,77
19,48
18,9

Bepalingen tijdelijk gestaakt wegens
defect aan de autoclaaf.

10 Febr. 1800

0,7839

0,6851

0,0988

12,6

12 Febr. De vrouw staat nu weer
wat op. Urine steeds normaal.

24nbsp;Febr. Om 1 u. 30 n.m. afloopen
van vruchtwater, begin der weeën.

25nbsp;Febr. Om 4 u. v.m. kind geboren,
spontaan; gewicht 3460 gram.

13nbsp;»

15nbsp;»

16nbsp;»

23nbsp;»

24nbsp;»

1100
1600
2400
1500
2250

0,7984

0,835

1,1739

0,7112

1,0401

0,6171
0,6952
0,9682
0,6574
0,9632

0,1813
0,1398
0,2057
0,0538
0,0769

22,7
16,74
17,52
7,57
7,4

0,0803
0,1522
0,0902
0,1645-
0,0185
0,0932
(00513)?

25nbsp;»

26nbsp;»

27

28nbsp;»

1nbsp;Mrt.

3nbsp;»

4nbsp;»

1100
2100
3100
1400
2800
2000
750?

0,6171
0,9842
0,9718
0,8463
0,9419
1,0296
(0,4732)?

0,5368
0,832
0,8816
0,6818
0,9234
0,9364
(0,4219)?

13,01
15,47
9,28
19,42
1,96
9,04
10,84

5 Maart. Gewoon diëet.

9 Maari. In goeden toestand onts
slagen. Kraambed ongestoord. Urine
steeds normaal gebleven.

-ocr page 105-

K. - G., Toe. 1912 n«. 203, I.para, 24 j. Hydramnion.

Datum.

Hoe»
veel=
heid
urine

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Kreatine.

11

dJ O

u

i4

B ij zonderheden.

Opgenomen 5 Juli met hydramnion ;
urine
bevatte 2 quot;/o. eiViY, geen cylinders.
Oedema crurum. Geen hoofdpijn, geen
braken. Temperatuur goed.

7 Juli. Oin 5 u. 45 en 7 u. 25 v.m.
bevallen van gemelli; duur der baring
WU uur. Eerste kind in A. a. 1. v.;
2de kind dwarsligging, versie en extractie.
Gewicht 1 1550 gr., II 1140 gr.;lengte
I 45 c.m., II 40 c m. Beide kinderen
■ levend; grootste na J dagen gestorven
aan bronchopneumonie.

Voor de versie en extractie narcrose
met 5 gram chloroform.

8

Juli

2950?

(0,7737)?

(0,6643)?

(0,1094)?

14,15

9

5000

1,005

0,92

0,085

8,45

10

»

975?

(0,6267)?

(0,3179)?

(0,3088)?

49,27

11

»

2750

1,5686

1,0332

0,5354

54,12

13

»

2000

1,3064

0,8298

0\',4766

56,48

16

»

2700

1,3078

\' 1

0,8691

0,4387

55,54

14 Juli. Urine \'U quot;/„o eiwit, geen
cylmders Oedemen verdwenen. Temp
steeds normaal.

17

»

2150

1,0995

0,8454

0,2541

25,11

19

»

3300

1,217

0,8758

0,5412

28,05

21

»

2900

1,0599

0,8001

0,2598

24,51

22

»

2600

1,0616

0,8026

0,259

24,39

22 Juli. Urine eiwitvrij.

24

»

2250

1,1623

0,9355

0,2288

19,76

25

»

1375?

(0,5354)?

(0,4768)?

(0,0586)?

10,94

26

» ;

5000

1,0419

1,0419

0

0

28

» :

2000

0,7528

0,7528

0

0

29 Juli. Urine normaal.
11 Aug. Weer lichte albuminurie;
na
20 Aug. urine weer normaal.

4 Sepf In goeden toestand ontslagen
met kind, dat een gewicht van 2350 gr.
had bereikt. ^

-ocr page 106-

Tabel LXXIII.

_ ~ V. G., Toe. 1912 nquot;. 112, XV.para, 36 j. Hydramnion.

Hoes
veels
heid
urine.

Totale
kreatis
nine.

Gepraef.
kreatis
nine.

Datum.

Kreatine.

B ij zonderheden.

2 April

875

10096

3 »

850?

(0,5626)?

4 »

100?

(0,2132)?

5 »

500?

(1,174) ?

6

400?

(0,7448)?

(0,2648)?

Oppnomen 1 April, 6 maanden

gravida, metacuu^/iydramnfon, dat heftige

bezwaren gaf. Uterus zeer sterk uits
gezet Urine Vi */oo eiwit en cylinders.
Voorloopig conservatieve therapie.
Temperatuur normaal.

0,8904
(0,4932)?
(0,1858)?
(0,976) ?
(0,5902)?

0,1192
(0,0694)?
(0,0274)?
(0,198) ?
(0,1546)?

11,8

12,33

12,84

16,87

20,76

6 April Urine spoor eiwit. Bezwaren
nemen toe ; benauwdheid. Uterus wordt
nog grooter. De laatste dagen veel
dunne defaecatie; daardoor gaat urine
verloren.

10 April Wegens toenemende bezwas
ren om 12 u. 30 n.m.
punctie der
eivliezen
; 7V2 liter vruchtwater loopt
af. Wegens haemorrhagie om 2 u. 45 n.m.
mefreuryse. Om 5 u. 15 flinke weeën.
Om 6 u, 10 n.m. na metreurynter foetus
maceratus - \'
later gevo

8 »

100?

(0,1565)?

(0,1083)?

:40.89

10 April

875

1,9258

1,0301

46,51

.eboren van 760 gr., 2 min.
[gd door levenden foetus
van 610 gram. Eénseiige gemelli; op
placenta vaatverbindingen.

11nbsp;April Temperatuur tot 37°.8.

12nbsp;April Temperatuur normaal.

14nbsp;April Nog eiwit en cylinders in
de urine.

15nbsp;April Temperatuur tot 37°.6.

16nbsp;April Temperatuur normaal.

11nbsp;April

12

1000
1400

1400
1900
2000
2000
2200

1300
1800

49,6
50

15nbsp;»

16nbsp;»

17nbsp;»

18nbsp;»
19nbsp;»

22 »

23nbsp;»

24nbsp;»

25nbsp;»
28 »

, 2 Mei
5 »

8nbsp;»

10nbsp;»

14nbsp;»

16nbsp;»

54,8

55,74

52

50,84
47,23

20 April Urine nog een spoor eiwit,
geen cylinders.

23 April Urine eiwitvrij; lichte
cystitis; urotropine. Reactie der urine
zuur.

36,27

40,29
42,16
34,72

1500
1800
2000

1600
2050

2400
1100?
2300
2500

30 April Urine eiwitvrij ; nog eenige
cystitis. Urine reageert zuur.

5 Mei Urine eiwitvrij; cystitis nages
noeg genezen. Reactie der urine zuur.

9,26

12,55
15,92
14,41
8,91

17 Mei In goeden toestand ontslagen;
urine geheel normaal. Kraambed bijna
ongestoord.

0,8957

2,1543
2,268

1,0858
1,134

1,0685
1,134

2,5088
2,6262
2,6128
1,7308
1,552

1,134

1,1624

1,2538

0,8508

0,819

1,3748
1,4638
1,359
0,88
0,733

1,236
1,5251

0,702
0,973

0,534
0,5521

1,0402
1,4521
1,2384

0,6211
0,8399
0,8084

0,4191
0,6122
0,43

1,2607
0,9005

0,9101
0,8171

0,3506
0,0834

1,0896
(0,74) ?
1,1702
1,077

0,9528
(0,6222)?
1,0016
0,981

0,1368
(0,1178)?
0,1686
0,096

-ocr page 107-

DE AFSCHEIDING VAN KREATINE.

a. By eclampsie.

In \'t geheel heb ik bij 13 gevallen van eclampsie de kreatine^afscheiding
bepaald; 4 daarvan eindigden met den dood der vrouw (tabellen I, II, III en
IV). Van deze laatste brak in één geval (I) de eclampsie uit, toen de zwanger^
schap ± 24 weken oud was, in den loop van een haemorrhagische nephritis
gepaard met een haemorrhagische diathese, getuige de over \'t geheele lichaam
verspreide petechiae. Er traden 4 duidelijke eclamptische aanvallen op en één
rudimentaire; er bestond bijna volkomen blindheid. De urine bestond grooten^
deels uit bloed; den dag na de laatsten aanval was de haematurie wat ver^
minderd, en het kreatine^gehalte was toen 23,1 »/o. De temperatuur was steeds
matig verhoogd. Dienzelfden dag begonnen de weeën, en den volgenden morgen
werd een doode foetus van 32 c.M. lengte geboren; 3 uur daarna overleed de
vrouw. 2\'U etmaal na den laatsten aanval. Bij de obductie werd gevonden:
in de lever troebele zwelling, geen bloedingen, geen necrose; kleine bonte
nieren (chronische nephritis).

Bij II en III brak de eclampsie uit tijdens de baring, die a terme ge=«
schiedde. Bij II bevatte de urine weinig eiwit, en cylinders. De baring werd
bespoedigd door uithaling met de tang, na den 15^-=° aanval; het kind was dood.
In de urine bedroeg tusschen den en aanval de hoeveelheid kreatine
8,04 °/o, tusschen den IS\'\'- ennbsp;aanval 17,76 o/o van de totale kreatinine.

Na de baring kreeg de vrouw nog 4 aanvallen; zij stierf in coma 25^2 uur na
de verlossing, I8V2 uur na den laatsten aanval; 10 uur vóór den exitus bedroeg
het kreatine^procent 12,74. Bij de obductie werden in de lever necrotische plekken
en bloedingen gevonden; in de nieren slechts microscopisch waarneembare celr=
necrose en bloedingen in de schors.

Bij III traden tijdens de baring in den loop van 3 uren 6 eclamptische
aanvallen op; daarna werd het kind forcipaal geëxtraheerd, levend. Na de baring
blevendeaanvallen weg;4V2 uur later trad echter de dood in. De urine bevatte

-ocr page 108-

7 o/oo eiwit, en vrij veel cylinders. In kathetersurine. tusschen den en
aanval genomen, bedroeg het kreatine.procent 10,03. Bij de sectie werd in de
lever lichte vettige degeneratie waargenomen, geen celnecrose, geen bloedingen;
de nieren waren geheel zonder afwijkingen.

In geval IV kreeg de vrouw een eclamptischen aanval uur nadat zij
spontaan bevallen was van een levend kind van 2700 gram, 49 c.m. lang. Reeds
sinds 14 dagen had zij een slechten visus. De urine bevatte zeer veel eiwit en
cylinders. Na vrij lang coma keerde het bewustzijn terug, en er kwamen geen
aanvallen meer. Oogheelkundig onderzoek bracht aan \'t licht, dat er papillitis
en retinitis albuminurica bestond, en bovendien een amblyopie van centralen
oorsprong. De algemeene toestand ging langzamerhand achteruit, en 27 uur na
den eenigen aanval overleed de vrouw, nadat zij weer 4 uur buiten kennis ge.
weest was. In een tijdsverloop van 21 uur werden 1450 c.c. urine afgescheiden,
waarin 0.7919 gr. kreatinine en 0.269 gram kreatine. d.w.z. een kreatine.procent
van 25.36. De temperatuur liep op tot 40.8°; het kreatine.percentage vertoonde
daarbij een kleine daling. Bij de obductie werden in de lever geen ernstige
veranderingen gevonden, microscopisch hier en daar beginnende celnecrose en
kleine bloedingen; de nieren vertoonden acute ontstekingsverschijnselen; in de
hersenen geen oedeem, geen bloedingen.

De diepst gaande veranderingen der lever , bestonden dus in geval II;
zij houden dus geen gelijken tred met het kreatine.gehalte der urine. In geval\'
I en IV waren de nieren ernstig ziek; deze beide vrouwen vertoonden de
hoogste kreatinesafscheiding, al was deze nog volstrekt niet buitensporig, in
aanmerking genomen bovendien de bestaande temperatuursverhooging.

Van de overige 9 gevallen brak bij V en VI de eclampsie uit tijdens de
zwangerschap, die na het ophouden der aanvallen bleef voortduren, bij beiden
echter toch praematuur eindigde.

Bij V traden in de zwangerschapsweek eclamptische aanvallen op;
nadat er in een tijdsverloop van 7 uren 9 aanvallen geweest waren, hielden ze
op onder conservatieve behandeling. Op den dag der aanvallen bevatte de urine
20 lt;gt;/oo eiwit, en in de avond.urine. ± 8 uur na den laatsten aanval, bedroeg het
kreatine.procent 13,94. De temperatuur was licht verhoogd. De volgende dagen
was er in de urine veel minder eiwit, en geen of slechts sporen van kreatine.

-ocr page 109-

Den dag na de aanvallen had de partus sponte praematurus plaats; het
kind leefde, woog 1660 gram, was 42 c.m. lang, en is voorspoedig opgegroeid.
Den vorigen dag was het kreatine.procent 5,82, op den dag der baring 6,56.
In het kraambed, dat ongestoord verliep, was de grootste daghoe veelheid kreatine
0,5433 gram, het hoogste kreatine^gehalte 35,13 °/o.

In geval VI brak de eclampsie uit toen de zwangerschap 26 weken oud

was. In IOV2 uur traden 5 aanvallen op; daarna herstelde de vrouw. Een am.

blyopie van centralen oorsprong was na 2 dagen verdwenen. De urine bevatte

12 «/oo eiwit. Op den dag der aanvallen werd niet genoeg urine verkregen om

bepalingen te kunnen verrichten; den volgenden dag was het kreatine.procent

6,98. De zwangerschap duurde geheel normaal voort van 8 September (opname

in de kliniek) tot 16 October; op dezen laatsten dag waren de foetale harttonen

verdwenen. Al dien tijd was de kreatine.afscheiding niet groot; het maximum

was 0,1476 gr. per dag, het hoogste percentage 12,17. Den 15^- October was

er 15,54 quot;/o kreatine, en bedroeg de daghoeveelheid 0,1829 gram; de volgende

dagen waren de getallen weer wat kleiner. 22 October werd een foetus maceratus

geboren van 1160 gram, 37 c.m. lang; vóór de baring steeg het kreatine.procent

tot 23,12. In het kraambed, dat geheel ongestoord was, bedroeg het hoogste

kreatme^gehalte 37,05 o/, de grootste daghoeveelheid 0,5516 gram. Na 14 dagen

bevatte de urme geen kreatine meer; de albuminurie bleef echter nog veel
langer bestaan.

Ongeveer in de 27- week der zwangerschap brak de eclampsie uit in
geval VIL Deze vrouw had thuis ongeveer 20 aanvallen; de medicus spoot
80 mgr. morphine in; later werd zij na rectale toediening van 3 gr. amyleen.
hydraat naar de kliniek gebracht. Daar kreeg zij in P/, uur nog 7 aanvallen;
zij verkeerde in diep coma. Na een aderlating van 500 c.c. bloed bleven dé
aanvallen weg. Er waren geen weeën. De baarmoedermond werd wat verwijd
en een voetje afgehaald; langzamerhand kwamen er nu weeën, en 9 uur na den
laatsten aanval werd een kind van 1100 gram, 35 c.m. lang, dood geboren. De
urine bevatte bij opname o/,, eiwit, 24 uur later lt; V. quot;/co. Tijdens de aan.
vallen bedroeg het kreatine.procent 2,03; dit steeg langzamerhand; in urine van
één uur vóór de baring was het gehalte 13,62 »/o, 4 uur na de baring 18,27 -/o.
De temperatuur was verhoogd, tot 39,6° toe. Het kraambed was licht gestoord;

-ocr page 110-

de grootste dagelijksche hoeveelheid kreatine was 0,5936 gram, het hoogste
kreatinesprocent
38,6. Reeds den dag na de baring bevatte de urine zeer
weinig kreatine. In het door aderlating verkregen bloed bleek op
100 c.c.
2,47 mgr. kreatine aanwezig te zijn (Beker i) vond bij het rund als maximum
2,68 mgr., als minimum 1,91 mgr. kreatine per 100 c.c. bloed, bij den hond
resp.
2,44 en 1,86 mgr., bij het varken gemiddeld 2,04 mgr.)

Bij de vrouwen, wier kreatine.afscheiding in de tabellen VIII, IX, X en
XI is vastgelegd, brak de eclampsie uit tijdens de a terme geschiedende baring;
alle bevielen van levende kinderen. Bij IX werd de baring bespoedigd door
expressie; bij de 3 anderen werd de forceps gebruikt. Bij VIII traden 6 aan.
vallen op vóór de verlossing, bij X 2, bij IX en XI één. Bij VIII en X bleven
de aanvallen na den partus weg, bij XI kwamen er na de baring nog 7 aan.
vallen in een tijdsverloop van 20 uur, bij IX nog 17 aanvallen in 24 uur. Het
eiwitgehalte der urine variëerde vannbsp;°/oo (VII) tot gt;20®/oo (XI). In geen

van deze gevallen bevatte de urine tijdens de aanvallen veel kreatine; het hoogste
kreatine.procent gedurende de aanvallen vertoonde XI, n.1. 13,17 °/o, doch deze
vrouw kwam eerst 12 uur na de verlossing in de kliniek. In het kraambed, dat
bij XI nagenoeg ongestoord verliep, bij de 3 andere gestoord was, bleef de
kreatine.afscheiding binnen matige grenzen. Het hoogste kreatine.procent werd
gevonden bij VIII, n.1. 29,32, in een koortsperiode (tot 38.4°). De grootste
dagelijksche hoeveelheid kreatine kwam voor bij X, n.1. 0,4218 gram, den 5\'\'^»
dag na de baring. Een hinderlijke omstandigheid was in dit opzicht het veel.
vuldig voorkomen van incontinentia urinae.

Bij XII trad een half uur na den partus een eclamptische aanval op, na
geringe prodromale symptomen. In de kliniek kreeg deze vrouw ruim
12 uur
later een tweeden aanval; hierbij trad een acute gezichtsstoornis op van centralen
oorsprong, die eerst een week later geheel genezen was. In de urine was vrij
veel eiwit. Vlak na den eersten aanval was het kreatine.procent in de urine 15 36
den eersten dag van het kraambed, waarop de tweede aanval plaats had, 5,61;
alle overige dagen werd geregeld voor de hoeveelheid totale kreatinine een
kleiner cijfer gevonden dan voor de hoeveelheid gepraeformeerde kreatinine.

In het laatste geval, XIII, begon de eclampsie 5^2 uur na de baring; in
Beker, Dissertatie Utrecht 1913.

-ocr page 111-

\'t geheel traden er 4 aanvallen op in 14^2 uur. Den eersten dag was de lever
bijzonder pijnlijk bij druk. De urine bevatte Vj, lt;gt;/„„ eiwit. Na den aanval
was het kreatine^procent 1,7, den eersten dag na de baring, waarop nog de
aanval plaats had, 11,44. Het kraambed was wat gestoord. Het hoogste kreatine:»
gehahe viel op den 7^- dag en bedroeg 34,22; de grootste hoeveelheid kreatine
was 0,2854 gr., op den dag; de beide voorgaande dagen was echter de
vrouw incontinent voor urine geweest. Zij verliet de kliniek reeds den dag
na de baring; de urine bevatte toen nog veel kreatine, n.1. 28,92
°/o.

b. Bij normale zwangerschap, en wat als zoodanig beschouwd

kan worden.

Ter vergelijking met de gevallen van eclampsie laat ik hier nu eerst vol.

gen die gevallen, waarbij geen verschijnselen van zwangerschapsvergiftiging zich
voordeden.

Een volkomen normale zwangerschap bestond bij die vrouwen, waarop de
tabellen XIV-XVIII betrekking hebben. Daaruit blijkt dan. dat in de zwanger,
schap ook bij normale vrouwen het kreatine.procent soms hooger dan 20 ge^

vonden wordt, zelfs wel hooger dan 30, en een dagelijksche hoeveelheid kreatine
van 0,200 gram of meer is geen zeldzaamheid. De schommelingen in de kreatine.
afscheiding kunnen zeer groot zijn.

De kreatine.afscheiding tijdens de baring zal later afzonderlijk besproken
worden. In het kraambed bereikte de hoeveelheid kreatine niet zelden 0,400 tot
0,500 gram per dag, terwijl het kreatine.procent in den regel boven 30 steeg,
soms dicht bij 40 kwam.

XIX, was een hystero.epileptica. die in de laatste maand der geheel normale
zwangerschap werd geobserveerd. Haar urine was steeds normaal; ééns ver«
toonde zij een afscheiding van bijna 0.400 mgr. kreatine in 24 uur. Behalve de
toevallen had er in de zwangerschap niets bijzonders plaats; zij beviel van een
voldragen kind. In \'t kraambed zijn slechts enkele waarnemingen verricht.

XX had vijf jaren te voren lues gehad, vertoonde echter geen enkel ver.
schijnsel meer daarvan. Zij beviel van een gezond kind. Een misschien bij haar
bestaande nierbekken.aandoening verdween zeer snel; na 2 weken was de urine
reeds normaal. Merkwaardigerwijze werd bij haar in de zwangerschap (de laatste

-ocr page 112-

6 weken) slechts éénmaal een spoor kreatme in de urine gevonden, en was dit
overigens nooit aan te toonen. In \'t kraambed (slechts enkele dagen waargenomen),
was de kreatine.productie matig.

Als geheel vrij van verschijnselen, die een aanvv^ijzing zouden kunnen zijn
van een stofwisselingsstoornis in de zwangerschap, kunnen ook beschouwd wor.
den de vrouwen XXI—XXIII, alle drie lijdende aan cystitis, de eerste slechts in
zeer lichten graad.

Bij XXI werd gedurende de laatste drie maanden der zwangerschap de
kreatine.afscheiding nagegaan; op een snel genezende, onbeteekenende cystitis na
was zij volkomen gezond. Zoowel in zwangerschap als kraambed was de kreatine.
productie bij haar grooter dan bij één der eclampticae; de grootste hoeveelheden
waren resp. 0,8273 en 0,8322 gram per dag, de maxima van het kreatine.procent
resp. 39,62 en 38,53. Haar kreatinine.afscheiding was ook grooter dan bij de
meeste gravidae; de vrouw was forsch gebouwd. De urine reageerde steeds
zuur, zoodat niet een eventueele alkalische reactie aansprakelijk gesteld zou kun.
nen worden voor de groote hoeveelheden kreatine.

XXII en XXIII geven hetzelfde te zien als andere normale zwangeren;
alleen is bij XXIII de stijging der kreatine.afscheiding in het kraambed geringer
dan gewoonlijk.

Ook XXIV, bij wie misschien sprake was van niersteenen, kan geheel
als normaal beschouwd worden. Zij werd in de maand geobserveerd, en
vertoonde een niet onbelangrijke kreatine.afscheiding.

Ook bij die vrouwen, die tijdens de zwangerschap in de kliniek verpleegd
werden wegens het bestaan van een pyelitis, en die verder geen afwijkingen
vertoonden, mag worden aangenomen, dat de stofwisseling niet ziekelijk ver.
anderd was, voor zoover ten minste de temperatuur normaal was. Dikwijls
waren de nierbekken veranderingen van chronischen aard, zoo b.v. bij XXV,
die in het midden harer zwangerschap in observatie was. Hier bestond ook een
cystitis. De kreatine.afscheiding was over \'t geheel belangrijk te noemen. De
zwangerschap verliep zonder stoornis.

Een chronische pyelitis bestond ook bij XXVI, bij wie in de laatste twee
zwangerschapsmaanden bepalingen gedaan werden. Zij vertoonde steeds een
kreatine.productie die groot te noemen was, ook, toen de reactie der urine zuur

-ocr page 113-

was geworden; het kreatine.procent bedroeg toen soms nog meer dan 30, en de
hoeveelheid kreatine per dag bereikte 0,4417 gram. In het kraambed steeg dit
laatste cijfer tot 0,5387 gram. Drie weken na de baring bevatte de urine geen
kreatine meer.

XXVIInbsp;leed eveneens aan chronische pyelitis, bovendien aan cystitis, en
kwam in slechten algemeenen toestand in de kliniek, ongeveer 6 maanden zwan.
ger. De hooge kreatine.afscheiding in de eerste dagen kan aan haar zieken toe=
stand (temperatuur tot 40,6 toegeschreven worden. Later echter werd haar
algemeene toestand zeer goed, en de temperatuur geheel rustig. Niettemin was
de kreatine.productie over \'t geheel vrij belangrijk. De urine bleef etter bevatten.
De vrouw beviel 4 weken te vroeg; moet dit hier toch opgevat worden als een
uiting van een zekeren graad van stoornis in de stofwisseling? Op den dag
der bevalling bevatte de urine eigenlijk voor \'t eerst een iets beteekenende hoe.
veelheid eiwit, en bovendien behalve etter ook cylinders; 2 weken na de baring
was de urine weer eiwitvrij. De kreatine.afscheiding was ook in \'t kraambed
vrij hoog.

XXVIIInbsp;en XXIX zijn waarnemingen in twee opeenvolgende zwanger,
schappen van dezelfde vrouw. In de eerste graviditeit (XXVIII) leed zij aan een
pyelitis die nog een acuut karakter vertoonde; in de tweede zwangerschap was
de pyelitis chronisch geworden. Geen van beide keeren was de kreatine.afschei.
ding tijdens de zwangerschap belangrijk. In het eerste kraambed werd veel meer
kreatine afgescheiden dan in het tweede; echter was in het eerste de temperatuur
nu en dan verhoogd, terwijl het tweede ongestoord verliep.

Ook XXX leed aan een chronische pyelitis, verkeerde overigens in een
uitstekenden algemeenen toestand, en is dus verder als geheel normaal te be.
schouwen. Zij vertoont in haar kreatine.productie niets bijzonders; in de zwan.
gerschap was de kreatinine.afscheiding soms laag.

Bij XXXI, een zwakke vrouw, bestonden lichte verschijnselen van een
rechtszijdige pyelitis, die reeds vóór de bevalling verdwenen waren; overigens
mag zij als normale gravida beschouwd worden. De urine bevatte nooit eiwit.
De kreatine.afscheiding leverde bij haar noch in de zwangerschap noch in het
kraambed iets bijzonders op.

Ook XXXII, XXXIII en XXXIV kunnen, afgezien van het bestaan van

-ocr page 114-

een pyelitis, die bij ontslag genezen was, voor normale zwangeren doorgaan.
XXXIII scheidde zoowel in zwangerschap als kraambed soms belangrijke hoe.
veelheden kreatine af; in het kraambed bedroeg het waargenomen maximum
kreatine 0,6267 gr., in de zwangerschap 0,427 gram in 24 uur. Bij de beide
anderen werd in de graviditeit (laatste dagen) slechts weinig kreatine gevonden,
en steeg ook de afscheiding in het kraambed lang niet zoo hoog.

Ook bij XXXV was de pyelitis bij haar vertrek uit de kliniek genezen;
deze vrouw maakte den indruk, overigens geheel normaal te zijn. Mocht het feit,
dat zij beviel van een gemacereerden foetus, wijzen op een zekeren graad van
stofwisselingsstoornis of intoxicatie in de zwangerschap, dan heeft deze zich bij
haar toch niet verraden door een hooge kreatine.afscheiding. Misschien houdt
de vermeerdering van kreatine 4 dagen vóór den partus verband met het feit,
dat de foetus toen reeds afgestorven was.

XXXVInbsp;had een pyelitis, die bij haar ontslag nog niet genezen was •
overigens was het een volkomen gezonde gravida. Haar kreatine.productie bereikte
in de zwangerschap éénmaal een grootte van 0,4657 gram in 24 uur. In het
kraambed werden geen zeer groote hoeveelheden kreatine waargenomen.

XXXVIInbsp;was een vrouw die nog slechts één nier bezat, waarin zich een
pyelitis had ontwikkeld. Zij verkeerde in een zeer slechten algemeenen toestand,
was onvoldoende gevoed. De overgebleven nier functionneerde blijkbaar vol.
doende. Niettegenstaande temperatuursverhooging was op de beide dagen uit
de laatste zwangerschapsweek, waarop bepalingen verricht werden, de kreatine.
afscheiding niet groot. In het kraambed was er hooge kreatine.productie; 10
dagen na de baring bedroeg het kreatine.procent nog 33,92; den dag post
partum werd 0,7596 gram kreatine afgescheiden. Of op vorige dagen misschien
de hoeveelheid kreatine nog grooter was, kon niet nagegaan worden, daar er
meestal urine verloren ging. Bij het ontslag verkeerde de vrouw nog in zeer
zwakken toestand.

Bij XXXVIII, een Primigravida die eveneens aan pyelitis leed, kon in de
zwangerschap slechts enkele malen in de urine een weinig kreatine worden aan.
getoond, en in het kraambed in \'t geheel niet. Dikwijls bleek er na koken met
zoutzuur minder kreatinine in de urine te zijn dan te voren.

Reeds nu laat zich een conclusie trekken. Immers, als men deze laatste

-ocr page 115-

25 gevallen vergelijkt met de 13 gevallen van eclampsie, dan blijkt, dat er geen
onderscheid bestaat in de mate van kveatine=afscheiding die wordt waargenomen
bg ecïampticae, bij vrouwen dus die lijden aan een hoogen graad van zwanger^
schapsvergiftiging, en bij zwangeren en kraamvrouwen, bij wie elk symptoom van
intoxicatie ontbreekt.
Ja, de grootste etmaals.hoeveelheid kreatine, bij de laatste
categorie waargenomen (geval XXI) overtreft verreweg de hoeveelheden kreatine,
gevonden bij die ecïampticae (V en VI), bij wie na afloop der aanvallen de
zwangerschap bleef voortbestaan, en die dus ook in zwangeren toestand ge.
observeerd konden worden, en ook vele andere normale zwangeren vertoonen
een grootere kreatine.productie. Ook de grootste hoeveelheden kreatine in het
kraambed van ecïampticae, hoeveelheden van 0,5433 gr., 0,5516 gr., 0,5936 gr.,
0,4218 gr., gevonden resp. bij V, VI, VII en X, worden geheel in de schaduw
gesteld door de normale kraamvrouw XXI met een maximum van 0,8322 gram
in 24 uur, en geëvenaard door XIV met 0,4065 en 0,4665 gram, XVI met 0,401
en 0,479 gram, XVIII met 0,5 en 0,553 gram, XXII met 0,4202 gram, XXVI
met 0,4393 en 0,5387 gram, XXVII met 0,683 en 0,4224 gram (doch hier was
misschien toch een lichte graad van zwangerschapsintoxi^atie niet uit te sluiten),
XXVIII met 0,4285 en 0,4444 gram, XXXIII met 0,6267 en 0,4708 gram per
dag. De groote hoeveelheid van 0,7596 gram, bij XXXVII gevonden, wordt
nog buiten rekening gelaten, omdat de toestand van ondervoeding, waarin deze
vrouw verkeerde, daarop invloed kan hebben uitgeoefend.

Vergelijkt men de cijfers van het kreatine.procent, dan komt men tot
hetzelfde resultaat. In het kraambed vindt men de hoogste cijfers bij de ecïampticae
V met 35,13, VI met 37,05 en 30,19, VII met 38,6 en 36,24, en XIII met 34,22,
terwijl bij de andere ecïampticae het kreatine.procent beneden 30 bleef. Van de
gevallen zonder verschijnselen van zwangerschapsvergiftiging bereiken verscheiden
in het kraambed een hooger kreatine.procent dan 30, zoo b.v. XIV met 39,06, XVI
met 34,75 en 36,31, XVIII met 36,92, 32,52 en 35,55, XXI met 38,53 en 38,21, XXII
met 33,2, XXVI met 36,02 en 37,58, XXVII met 36,81, XXVIII met 37,02, 38,06
en 39,7, XXXI met 31,52, XXXIII met 35,39 en XXXVI met 37,5 en 32,81.
En waar bij eclamptica IV, die 1^2 etmaal na de partus aan puerperale eclampsie
overleed, op den eersten kraambeddag het kreatine.procent 25,36 bedroeg, het
hoogste cijfer, gevonden bij die vrouwen die aan eclampsie bezweken, wordt

-ocr page 116-

dit overtrolFen door de normale vrouwen XIV en XVIII, bij wie op den eersten

dag van het kraambed voor het kreatine.gehalte resp. 31,11 en 36,92 gevonden
werd.

Eclamptica I had in haar zwangerschap, den dag vóór haar dood, een

kreatine.procent van 23,1; dit werd in de zwangerschap overtrolFen door de gravidae

XIV met 35,71, XVII met 23,96, 26,96, 24,8, 32,23 en 30,76, XIX met 25,5 en

29,81, XXI bij wie het kreatine.procent in de zwangerschap herhaaldelijk boven

30 steeg, XXII met 30,7, XXIV met 23,62, XXV met 34,48, XXVI eveneens

herhaaldelijk meer dan 30, XXVII o.a. met 34,94, 28,17, 32,91, XXXIII met

29,24, XXXVI met 34,4 en 23,8 «/o, dit alles zonder intoxicatie.verschijnselen, en

waargenomen in vroegere en latere zwangerschapsmaanden (4\'\'^ tot maand).

En terwijl bij eclamptica II, die overleed aan tijdens den partus uitgebroken

eclampsie, gedurende de baring voor het kreatine.procent waarden gevonden

werden van 8,04 en 17,76, terwijl bij eclamptica III, die op dezelfde wijze

succombeerde, dit cijfer 10,03 bedroeg, werden zij hierin overtroffen door XIV,

bij wie tijdens de baring 26,05 quot;/o kreatine gevonden werd, door XVII met de

cijfers 21, 17,95 en 20,48, terwijl XVIII tijdens de weeën een kreatine.procent
van 17,46 had.

c. Bij albuminurie en nephritis in de zwangerschap.

Albuminurie in de graviditeit zal in den regel te beschouwen zijn als
een aanwijzing van een opgetreden stofwisselingsstoornis, van een zekeren graad
van vergiftiging van het moederlijk organisme ten gevolge van de zwangerschap.
Wanneer bij doelmatige behandeling het eiwit snel uit de urine verdwijnt, mag
men aannemen, dat de bestaande stoornis toch slechts van geringe beteekenis
was. De volgende 13 gevallen (XXXIX - LI) meen ik tot de lichte zwanger,
schaps^albuminurieën te moeten rekenen.

De vrouw op wie tabel XXXIX betrekking heeft, werd in het eind der
zwangerschap in de kliniek opgenomen met bronchopneumonie en daarbij een
lichte albuminurie, die na 3 dagen bedrust reeds verdwenen was, en mogelijk

met de pneunomie in verband stond. Haar kreatine-afscheiding vertoonde niets
opmerkelijks.

XL was een vrouw, die leed aan een niet.gecompenseerd hartgebrek. Zij

-ocr page 117-

kwam in zeer slechten toestand in de kliniek. De urine bevatte eenig eiwit.
Na twee weken bedrust en aanzetting van de hartswerking was nog in de
zwangerschap de albuminurie verdwenen, hoewel de diurese nog te wenschen
overliet. De eerste dagen werd een aanzienlijke kreatine.afscheiding waargenomen,
waarvoor ongetwijfeld haar toestand van uitputting mede aansprakelijk te stellen
is. Later was de kreatine.productie gering. In het kraambed werden slechts de
eerste drie dagen bepalingen verricht. De bevalling had ongeveer 4 weken te
vroeg plaats.

Bij XLI en XLII, die een volkomen gezonden indruk maakten, werd bij
haar komst in de kliniek eiwit in de urine gevonden, dat na een behandeling
van enkele dagen reeds verdwenen was. De twee waarnemingen in de zwanger,
schap bij XLI geven geen groote hoeveelheden kreatine te zien. Bij deze vrouw
werd sectio caesarea verricht wegens bekkenvernauwing; de chloroform.narcose
kan tot de tamelijk hooge kreatine.afscheiding in het kraambed hebben bij.
gedragen. Tijdens de baring bevatte haar urine weer eiwit.

Bij XLII werden alleen in de zwangerschap waarnemingen verricht. Op
één dag vertoonde zij een hooge kreatine.afscheiding, n.1. 0,4178 gram en 29,32quot;/o;
de urine was toen echter reeds eiwitvrij, en de algemeene toestand zeer goed.

Bij XLIII, met een nu eens optredende, dan weer verdwijnende albumi.
nurie, werd nooit veel kreatine gevonden.

In de urine van XLIV en XLV was reeds na een behandeling van een
week geen eiwit meer aan te toonen. Bij de laatste werd in de zwangerschap
enkele keeren vrij veel kreatine in de urine gevonden; het kreatine.procent steeg
tot 26,31. De albuminurie was toen reeds geweken. Bij de eerste bleef in het
kraambed de kreatine.productie langen tijd vrij hoog; haar urine was de laatste
vijf weken der zwangerschap vrij van eiwit gebleven, en zij had rondgeloopen
als iedere gewone gravida.

Deze laatste 5 vrouwen brachten voldragen kinderen ter wereld; XLVI
beviel echter praematuur in de 36®\'® week der zwangerschap, nadat 3 weken van
te voren een lichte albuminurie was opgetreden. Misschien mag men hier dus
met eenig meer recht een stofwisseHngsstoornis aannemen, die dan echter niet
geleid heeft tot afscheiding van veel kreatine.

Een gróoter kreatine.percentage werd in de zwangerschap gevonden bij

-ocr page 118-

XLVII, die eveneens 3 weken vóór de baring, welke bij haar echter a terme
plaats had, eiwit in de urine kreeg. Bij haar werd in de graviditeit éénmaal een
hoeveelheid van 0,3494 gram kreatine in 24 uur gevonden; het kreatine.procent
bedroeg den dag vóór den partus 24,5. Zij vertoonde overigens geen enkel ver.
ontrustend verschijnsel. Het duurde bij haar bijna 7 weken na de verlossing,
voordat de urine weer normaal was; binnen 2 weken reeds was practisch ge.
sproken geen kreatine meer in de urine aanwezig.

XLVIII, die de laatste 3 weken der zwangerschap in de kliniek door.
bracht, vertoonde, behalve een lichte albuminurie, die weldra verdween, een
pathologischen graad van braken, dat echter toegankelijk was voor quot;een psychische
behandeling. In de periode van hyperemesis was de kreatine.afscheiding groot,
wat zijn verklaring kan vinden in den hongertoestand waarin de vrouw ver.
keerde; toen het braken had opgehouden, bleef de kreatine=productie binnen
matige grenzen. Ook in het kraambed was dit het geval.

XLIX vertoonde, behalve een weinig eiwit in de urine, niets abnormaals;
haar kreatine.afscheiding leverde niets bijzonders op. Den lO^J«» dag na de baring
was de urine weer normaal.

In een toestand van groote uitputting en ondervoeding werd de vrouw,
bij wie tabel L behoort, in de kliniek opgenomen, een week vóór de bevalling;
haar urine bevatte V2 °/oo eiwit. Aanvankelijk werd bij haar vrij veel kreatine
gevonden (25,33 ®/o), doch toen rust en voeding haar toestand verbeterd hadden,
werd er niet veel kreatine meer afgescheiden, en het eiwit verdween ook uit de
urine. In het kraambed waren de hoeveelheden kreatine vrij aanzienlijk, op den
eersten dag 0,6052 gram, den dag het hoogste percentage, nl. 39,85; 10
dagen na den partus was het kreatine uit de urine verdwenen.

LI, met albuminurie in de kliniek opgenomen, werd alleen geobserveerd
tijdens de baring en in het kraambed. Dennbsp;dag na de baring was de

kreatine.afscheiding nog grooter, dan gewoonlijk op dat tijdstip het geval is; de
vrouw koortste in die dagen echter tot 40 ° C. toe.

Ook deze laatste 4 vrouwen bevielen van voldragen kinderen.

Bij het volgende twaalftal gevallen nam de albuminurie een ernstiger
karakter aan, en kon men spreken van een zwangerschaps.nephritis. Deze vrou.

-ocr page 119-

wen vertoonden bovendien nog andere verschijnselen van een zekeren graad van
intoxicatie, zooals meer of minder uitgebreide oedemen, hoofdpijn, braken, ge.
zichtsstoornissen, partus praematurus, afsterven van den foetus.

Bij LII bestond een matige graad van nephritis, die in een tijdsverloop
van 9 dagen reeds veel verbeterde. Behalve gering oedeem der beenen vertoonde
deze vrouw overigens geen afwijkingen. Haar kind werd ± 3 weken te vroeg
geboren, levend. De kreatine.afscheiding, waargenomen in de laatste dagen der
zwangerschap en in het kraambed, was niet groot.

LUI kwam in de kliniek met veel eiwit en cylinders in de urine, en sterke
oedemen. Daar zij 24 uur later praematuur bevallen was van een levend kind,
kon de urine alleen onderzocht worden in het kraambed; er werd niet veel
kreatine gevonden.

Bij LIV, die eveneens leed aaii een ernstige nephritis met oedemen, kon.
den nog op het eind der zwangerschap bepalingen verricht worden; er werd
weinig kreatine afgescheiden. Ook in het kraambed was de kreatine.productie
niet groot te noemen, hoewel zij onder chloroform.narcose met de tang was
verlost. Haar kind was voldragen.

Bij LV was de nephritis minder ernstig; zij beviel eveneens a terme. De
twee laatste dagen vóór den partus werd er een matige hoeveelheid kreatine
afgescheiden. In het kraambed zijn slechts enkele bepalingen verricht, die niets
bijzonders opleverden.

LVI en LVII zijn waarnemingen uit de eerste en tweede zwangerschap
van dezelfde vrouw. In haar eerste graviditeit leed zij aan een ernstige nephritis,
die eerst onder doelmatige behandeling verbeterde; in deze periode was de
kreatine.afscheiding gering. Na eenigen tijd echter nam de nephritis weer toe,
ten slotte bevatte de urine 8 °loo eiwit, en ongeveer 2 weken vóór het berekende
einde der zwangerschap beviel de vrouw van een gemacereerden foetus. Hier
liet zich waarnemen, dat in dien tijd, waarin de albuminurie toenam, de kreatine.
afscheiding grooter was dan te voren, hoewel nog volstrekt niet buitensporig.
In het kraambed werd éénmaal een groote daghoeveelheid kreatine waargenomen,
nl. 0,664 gram; het kreatine.procent steeg niet hooger dan 32. In haar tweede
zwangerschap (LVII) was de nephritis veel minder ernstig, en ditmaal beviel zij
van een voldragen levend kind. In de graviditeit werden tweemaal bepalingen

-ocr page 120-

verricht, en nu bevatte de urine geen kreatine; tijdens de baring en in het
kraambed (slechts enkele waarnemingen) werden ook geen groote cijfers gevonden.

LVIII leed aan een zware zwangerschapsnephritis; zij beviel aan het eind
van de maand van een levend kind. Vóór de baring steeg de kreatine*
afscheiding niet hoog; de eerste dagen van het kraambed echter was er bij
normale temperatuur zeer veel kreatine in de urine, den dag post partum
zelfs 0,8162 gram, terwijl het kreatine.procent rees tot 47,97. Daarna trad een
daling in. Deze vrouw werd het slachtoffer van een kraambed.infectie; er ont.
stond bij haar achtereenvolgens een endometritis, phlegmasia alba dolens,
embolisch longinfarct, pleuritis exsudativa, en ten slotte bezweek zij ruim 5 weken
na de baring aan algemeene sepsis. In de koortsperiode, die aan den exitus vooraf*
ging, was in de urine steeds kreatine aanwezig dikwijls in aanzienlijke hoeveelheid.

LIX was een Primigravida, die in de eerste zwangerschapsmaanden leed
aan hyperemesis, welke in de kliniek onder suggestieve therapie genas. In die
periode vond Dr.
van Hoogenhuijze in haar urine een kreatine*procent van
33,8. Later ontwikkelde zich bij haar een zwangerschapsnephritis, en zij beviel
ongeveer 6 weken te vroeg van een levend kind. Twee dagen vóór de baring
had zij een kreatine*gehalte van 22,58 «/o. In het kraambed werden geen bijzonder
groote hoeveelheden kreatine gevonden.

Bij LX uitte zich de bestaande graad van zwangerschapsvergiftiging, be*
halve in een lichte albuminurie, o. a. ook in gezichtsstoornissen, en lichte ver*
anderingen beiderzijds in den fundus oculi. Zij beviel van een voldragen levend
kind. In de zwangerschap (2 dagen ante partum) en tijdens de baring was er
vrij groote kreatine*productie, die in het kraambed niet verder steeg.

Bij LXI, lijdende aan nephritis met vrij sterke oedemen, werd ä terme een
gemacereerd kind geboren. Hier konden alleen in het kraambed waarnemingen
worden verricht. Deze vrouw scheidde den en dag na de baring veel
kreatine af (tot 0,8074 gram), doch op deze dagen was ook de hoeveelheid
kreatinine bijzonder groot, zoodat het kreatine*procent niet hoog werd. Ook toen
de urine reeds normaal was, werd nog een kreatine*procent van 18,59 gevonden,
bijna 3 weken na den partus.

LXII was een vrouw met lues in haar vóórgeschiedenis, bij wie zich een
allerheftigste zwangerschapsnephritis ontwikkelde, gepaard met een ernstige

-ocr page 121-

retinitis albuminurica. Deze vrouw beviel ongeveer ä terme van een gemacereer#
den foetus. De laatste 3 dagen vóór de baring konden bij haar bepalingen ver.
richt worden, en de kreatine.afscheiding bleek toen matig te zijn. In het kraam,
bed steeg de kreatine.productie niet zeer hoog, doch hield vrij lang aan; in de
week na de bevalling bedroeg het kreatine.procent nog 17. Zeer hinderlijk
was hier weer de omstandigheid, dat zoo dikwijls urine verloren ging.

Bij LXIII ontwikkelde zich tegen het eind der eerste zwangerschapshelft
een heftige nephritis met zware intoxicatie.verschijnselen, die het noodig maakten,
den abortus op te wekken. De kreatine.afscheiding was in de zwangerschap niet
overmatig, en verminderde, toen de toestand der vrouw verergerde. Ook in het
kraambed werd niet veel kreatine in de urine gevonden.

Vergelijkt men de resultaten, verkregen bij deze laatste 12, als men ze zoo
wil noemen, prae.eclamptische toestanden met de vondsten bij de eclampticae,
dan blijkt, dat in \'t algemeen de kreatine.afscheiding in het kraambed bij de
eerste wat overvloediger was dan bij de laatste, doch niet grooter dan bij ver.
schillende andere kraamvrouwen, die geen enkel teeken van zwangerschaps.ver.
giftiging vertoond hadden. Wat de kreatine.afscheiding in de zwangerschap be.
treft, voor zoover daarin bepalingen gedaan konden worden, werden de grootste
hoeveelheden kreatine gevonden bij LII, LVI en LX met resp. 0,2856 gram,
0,3074 gram en 0,293 gram in 24 uur; de hoogste kreatine.percentages bij LII,
LVI, LIX en LX met resp. 20,8, 22,7, 33,8 en 22,57. Deze getallen zijn hooger
dan hetgeen werd waargenomen bij de beide eclampticae, die nog in zwangeren
toestand langer geobserveerd konden worden (V en VI) en komen ongeveer
overeen met het cijfer dat de gestorven eclamptica I vóór de baring vertoonde
(23,1 °/o); echter zijn dikwijls bij zwangeren zonder verschijnselen van gestoorde
stofwisseling veel hoogere cijfers gevonden, vergelijk b.v. de tabellen XIV, XVII,
XIX, XXI, XXII, XXV, XXVI, XXXIII, XXXVI.

Tusschen de klinisch lichte gevallen van albuminurie en die met zwaar,
dere intoxicatie.verschijnselen valt, wat de kreatine.afscheiding betreft, geen ver.
schil op te merken.

d. Bij chronische tiephritis met zwangerschap.

Droeg in de voorgaande 25 gevallen de albuminurie resp. nephritis een

-ocr page 122-

acuut karakter, bij LXIV en LXV bestond er als complicatie van de zwanger-
schap een chronische nephritis. Beide vrouwen verkeerden in vrij debielen toestand.
Bij LXIV bestond een zekere graad van hydramnion; zij beviel eenige weken
te vroeg van een levend kind. In de zwangerschap (laatste week) was de kreatine.
afscheiding niet groot, nam tijdens de baring wat toe, en in \'t kraambed bleef
zij binnen matige perken. LXV had over\'t geheel een geringe kreatine.afscheiding;
zij bracht een levend kind van slechts 1870 gram ter wereld.

e. Bij gevallen met meer dan gewone uitzetting van de baarmoeder.

De overige waarnemingen hebben betrekking op gevallen, die, hoe ver.
schillend van aard zij overigens ook waren, alle op dit punt overeenkomst
vertoonden, dat de inhoud van de baarmoeder soms binnen korteren, soms
binnen längeren tijd abnormaal groot was geworden, de uterusspier hierdoor
aan een sterkere rekking dan gewoonlijk was onderworpen.

Zoo had zich bij LXVI een mola.zwangerschap ontwikkeld. De baarmoeder
had een grootte van 8 maanmaanden, hoewel de graviditeit eerst ± 4 maanden
oud was. De uterus was niet week, doch meer gespannen en contractiel, ten.
gevolge van inwendige bloeding. Er bestond bovendien een nephritis en een
toestand van algemeen ziek zijn. Er was geen gelegenheid, tijdens de zwanger,
schap waarnemingen te doen, omdat binnen 24 uur na opname in de kliniek de
mola geboren was. Op dien dag bedroeg het kreatine.percentage 28,8. In het
kraambed zijn slechts enkele bepalingen verricht; de grootste waargenomen
hoeveelheid kreatine in 24 uur bedroeg 0,501 gram, het hoogste kreatine.procent
40,83. De urine was 6 dagen na het uitdrijven der mola reeds normaal, en de
algemeene toestand verbeterde zeer snel.

Bij LXVII en LXVIII werd de uterus snel en abnormaal sterk gerekt als
gevolg van een inwendige bloeding door loslating der placenta. In het eerste
geval (LXVII) had dit plaats, toen de zwangerschap ruim 5 maanden oud was.
Er bestond bij deze vrouw een lichte albuminurie. De uterus was te strak
gespannen om een foetus te laten doorvoelen. Toen deze vrouw ook te veel
bloed naar buiten verloor, werden cervix en vagina getamponneerd; op dezen
dag was het kreatine.gehalte der urine 38,71 «/o. Den volgenden dag dreef de
baarmoeder haar inhoud uit; op dien dag werd in de urine
0,895 gram kreatine

-ocr page 123-

gevonden, terwijl het kreatine.procent 38,07 bedroeg. Daarna daalde de dage.
lijksche hoeveelheid kreatine; het kreatine.percentage rees nog tot 43,2, om daarna
eveneens af te nemen. Den dag post partum was er bijna geen kreatine
meer in de urine aanwezig. Reeds 3 dagen na den partus was de urine eiwitvrij.

Bij LXVIII trad loslating der placenta op ongeveer 6 weken vóór het
normale einde der zwangerschap. Er bestond bij deze vrouw reeds eenigen tijd
een nephritis. Hier werden alleen bepalingen verricht op den dag der baring,
die spontaan tot stand kwam, en in het kraambed. De uterus was hier de laatste
dagen vóór den partus zeer strak gespannen, de foetus niet te voelen. Op den
dag der baring bedroeg de hoeveelheid kreatine 0,675 gram, het kreatine.procent
46,67; deze getallen stegen op den dag van\'t kraambed resp. tot 0,7155 gram
en 47,5 °/o, om daarna wel wat te dalen, maar toch nog hoog te blijven. De
laatste bepaling werd verricht 13 dagen na den partus; de hoeveelheid kreatine
was toen nog 0,3624 gram, het kreatine.percentage 31,61. Men kan dus met recht
zeggen, dat hier een buitengewoon hooge kreatine.afscheiding heeft bestaan.

In de overige vijf gevallen werd de meer dan gewone uitzetting van de
baarmoeder veroorzaakt door een groote hoeveelheid vruchtwater.

LXIX was een vrouw, die uit haar 12 vorige zwangerschappen nog geen
enkel levend kind bezat, die leed aan zgn. „habitueelen vruchtdoodquot;. Zij ver.
toonde een duidelijk hydramnion, en beviel van een voldragen, doch gemacereerden
foetus, die door zijn uiterlijk sterk aan lues deed denken; bij de moeder was
hiervoor echter geen enkel aanknoopingspunt te vinden. De urine vertoonde in
dit geval geen afwijkingen. Zoowel in de zwangerschap als in \'t kraambed was
de kreatine.afscheiding gering.

Bij LXX was eveneens de hoeveelheid vruchtwater abnormaal groot, de
urine normaal. Deze vrouw beviel, waarschijnlijk ongeveer 6 weken te vroeg,
van een monstrum, een agnathus. In de zwangerschap was de kreatine.productie
quot;ïatig; in het kraambed zijn niet veel bepalingen verricht, doch 10 dagen na de
baring was er nog een vrij belangrijke kreatine.afscheiding, n.1. 0,2534 gram in
24 uur, en een percentage van 22,28.

LXXI was een primigravida met een matigen graad van hydramnion, dat
l^aar echter vrij sterk hinderde, en normale urine. Zij beviel a terme van een
levend welgeschapen kind. Zij kon gedurende de 6 laatste weken der zwanger.

-ocr page 124-

schap geobserveerd worden ; in dien tijd hield zij meestal bedrust. Haar kreatine.
afscheiding vertoonde daarbij vrij sterke schommelingen, doch steeg nooit bij.
zonder hoog; de grootste hoeveelheid in 24 uur bedroeg 0,2831 gram, het hoogste
kreatine.procent 22,7. In het kraambed was de kreatine.productie eer klein dan
groot te noemen.

Bij LXXII bestond een tweelingzwangerschap, die vergezeld ging van een
vrij sterk hydramnion. Hier bevatte de urine eiwit. Vóór de baring, die ongeveer
6 weken te vroeg plaats had, konden geen waarnemingen worden verricht. Den
3den tJag yan kraambed vertoonde de vrouw een hoog kreatine.procent, nl.
49,27; jammer genoeg ging toen het grootste gedeelte van de urine verloren.
Den volgenden dag bedroeg de hoeveelheid kreatine 0,5354 gram, het percentage
34,12. Langzamerhand daalde de kreatine.afscheiding, doch den 17quot;^«» dag na de
baring was er nog vrij veel kreatine in de urine aanwezig, nl. 0,2288 gram.

De merkwaardigste vondst werd gedaan bij LXXIII. Bij deze vrouw, die
voor de 15^® maal zwanger was, ontwikkelde zich, toen de zwangerschap 6
maanden oud was, een acuut hydramnion, dat haar heftige bezwaren gaf, en
waarvoor zij zich in de kliniek liet opnemen. De urine bevatte wat eiwit en
cylinders. De baarmoeder was buitengewoon sterk uitgezet. Eerst werd een
conservatieve therapie toegepast met bedrust en melkdiëet, doch de toestand
werd voor de vrouw ten slotte geheel ondraaglijk, zoodat na 9 dagen de partus
werd opgewekt door punctie der eivliezen en later metreuryse. Er liep 1% liter
vruchtwater af, en na enkele uren kwamen tweelingen ter wereld, de eerste ge.
macereerd, met algemeene oedemen, de tweede nog levend. Het waren één.
eiige gemelli. In de amnion.holte van den gemacereerden foetus had zich de
groote hoeveelheid vruchtwater bevonden. Op de placenta waren vaatverbindingen
tusschen de inserties der navelstrengen aanwezig, die in het gebied van het ge.
macereerde kind sterke stuwing vertoonden, evenals de vaten in de navelstreng
zelf. Dit maakt het niet onaannemelijk, dat het hart van den gezonden foetus
krachtiger werkte dan dat van zijn broeder, en dat de stuwing, die daardoor in
het bloedvaatstelsel van dezen laatste ontstond, voor het hydramnion aanspra.
kelijk is te stellen.

Wat nu de kreatine.afscheiding betreft, deze was de eerste dagen niet over.
matig, nam echter geleidelijk toe, zoodat den dag na de opname in de

-ocr page 125-

kliniek het kreatine.procent 40,89 bedroeg. Er ging helaas eiken dag een gedeelte
van de urine verloren, zoodat de hoeveelheid van 24 uur. niet bepaald kon
worden. Op den dag der baring werd in de urine 0,8957 gram kreatine gevonden,
en was het procent gestegen tot 46,51. En in het kraambed werden enorme hoe*
veelheden kreatine met de urine afgescheiden, met als maximum 1,4638 gram
op den dag, terwijl het kreatine*procent 55,74 bedroeg; er was dus meer
kreatine dan kreatinine in de urine aanwezig. Van den tot den kraam*
beddag was het kreatine*procent hooger dan 50; van den tot den dag
werden dagelijks hoeveelheden kreatine afgescheiden grooter dan 1 gram. Ook
hierna bleef de kreatine*productie nog langen tijd hoog; 36 dagen na den partus
was het gehalte aan kreatine in de urine nog 8,9P/o.

f. Overzicht.

Allereerst kan als resultaat geboekt worden een bevestiging van hetgeen
vorige onderzoekers reeds gevonden hadden, nl. dat
tengevolge van zwanger^
schap in de urine kreatine wordt afgescheiden.
De mate waarin dit geschiedt,
kan echter reeds bij dezelfde vrouw zeer sterk wisselen; nu en dan komen er
toch dagen voor, waarop in de urine geen of nagenoeg geen kreatine is aan te
toonen, terwijl het den vorigen of volgenden dag duidelijk aanwezig was, soms
in vrij belangrijke hoeveelheid. Nog sterker zijn de individueele verschillen. Soms
ziet men in de zwangerschap groote hoeveelheden kreatine in de urine ver=
schijnen; het waargenomen maximum bedroeg 0,8273 gram (XXI); het hoogste
kreatine*procent in de zwangerschap 40,89 (bij LXXIII). Daarnaast staan gevallen,
waarin het kreatine bijna altijd in de urine ontbrak gedurende de graviditeit,
en wel is dit gevonden bij XX en XXXVIII. In het laatste geval werd dikwijls
de hoeveelheid totale kreatinine kleiner gevonden dan de gepraeformeerde krea*
tinine; daar moet dus of als gepraeformeerde kreatinine iets zijn medebepaald,
dat dien naam niet verdiende (de hoeveelheden waren echter niet groot), óf bij
het koken met zoutzuur zou kreatinine moeten zijn vernietigd (waarom is echter
niet duidelijk), óf de bij het koken donkerder geworden kleurstoffen der urine
moeten de roode kleur van de reactie van
Jaffé belet hebben, tot haar recht te
komen. Hoe dit ook zij, het blijft merkwaardig, dat dit feit zich altijd bij de
urine van diezelfde patiente voordeed. Ook in de andere waarnemingsreeksen

-ocr page 126-

werd dit wel eens gevonden, maar toch sporadisch, op één uitzondering na: in
het kraambed van de eclamptica XII werd eveneens geregeld meer gepraefor.
meerde dan totale kreatinine gevonden. Ook bij XXXVIII kon in het kraambed
geen kreatine worden aangetoond; bij XX verscheen het echter in de eerste
dagen van het puerperium wel in de urine.

De vraag is gesteld, of de aanwezigheid van kreatine in de urine gebruikt
zou kunnen worden als diagnosticum voor zwangerschap, tenminste om in twijfel,
achtige gevallen de zwangerschapsdiagnose te steunen. Daarbij dient men in het
oog te houden, dat allerlei pathologische toestanden aanleiding kunnen geven
tot het optreden van kreatine in de urine; voorts dat bij vrouwen volgens
Krause en Gramer ^ periodiek kreatine in de urine verschijnt, zij het dan ook
in geringe hoeveelheid, nl. na afloop der mensesen ten slotte, dat, naar uit
het bovenstaande volgt, het bij zwangeren soms onmogelijk is, ook bij langere
waarneming, kreatine in de urine aan te toonen. Al pleit dus afwezigheid van
kreatine niet bepaald tegen zwangerschap, toch behoort kreatinurie ongetwijfeld
gerangschikt te worden onder de secundaire zwangerschapskenmerken, en bij
overigens normale vrouwen zal men het ook als zoodanig kunnen gebruiken.
Anders wordt het echter, wanneer men, zooals zoo vaak gebeurt, in ernstigen
strijd gewikkeld met differentiëel.diagnostische moeilijkheden, verlangend uitziet
naar een nieuw aanknoopingspunt voor de dikwijls zoo uiterst lastige zwanger,
schapsdiagnose; het valt niet moeilijk, zich gevallen voor te stellen, waarin dan
de al. of niet.aanwezigheid van kreatine in de urine slechts een steun van zeer
twijfelachtige waarde kan geven.

Hiervóór had ik reeds gelegenheid, in den breede aan te toonen, dat de
kreatine=afscheiding zich hij lijderessen aan meer of minder ernstige graden van
zwangerschapsvergiftiging niet anders gedraagt dan hij zwangeren, hij wie elk
symptoom van een gestoorde stofwisseling ontbreekt.
Daaruit volgt, dat ik niet
kan deelen de zienswijze van
Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate die
meenen, dat het stijgen van het kreatine.gehalte der urine wijst op gevaar voor
ernstige storingen. Ik meen daarentegen, dat in dit opzicht de kreatine.afscheiding

\') Krause en Gramer, Proceedings of the Physiological Society p. XXXIV, in Tournal of

Physiology 1911, Vol. 42.

Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate, Ned. Tijdschr. voor Verlosk. en Gynaec. 1912, pag. 38.

-ocr page 127-

geen klinische beteekenis heeft.

Gammeltoft ^ vond bij zijn onderzoekingen over de stofwisseling bij
zwangere honden en konijnen, dat tegen het tijdstip van de baring de kreatine.
afscheiding daalt. Ik heb in 32 van mijn gevallen in de graviditeit voldoende
bepalingen verricht, om dienaangaande eenige conclusie te kunnen trekken;
daarbij komen natuurlijk niet die gevallen in aanmerking, waarbij de baring niet
spontaan begon. Hoewel de veranderingen in de kreatine.afscheiding meestal
niet zeer sprekend waren, kon toch in 16 gevallen worden opgemerkt, dat er
tegen het begin van den partus een vermindering plaats had; in 10 gevallen
liet zich echter een stijging vaststellen, en in 6 gevallen bleef de afscheiding
ongeveer dezelfde. Het meest komt dus voor, dat de kreatine.afscheiding gedurende
de laatste dagen der zwangerschap afneemt; toevalligheden zijn bij deze waar.
neming echter niet buitengesloten, gezien de sterke schommelingen, waaraan de
hoeveelheid kreatine in de urine kan onderhevig zijn.

In een 20.tal gevallen werden op verschillende tijdstippen gedurende de
baring
waarnemingen verricht. De veranderingen in de kreatine.afscheiding konden
natuurlijk alleen beoordeeld worden uit veranderingen in het kreatine.procent;
dit is een bruikbare maatstaf, omdat bewezen is, dat spierarbeid geen invloed
heeft op de uitscheiding van kreatinine, en men dus mag aannemen, dat tijdens
de baring de afscheiding van gepraeformeerde kreatinine niet aanmerkelijk ver.
anderd zal zijn. Het bleek nu, dat in
11 van deze gevallen de kreatine=afscheiding
toenam
tijdens de baring, al was dit soms slechts in geringe mate het geval, en
quot;Wel laat zich dit waarnemen in de tabellen II, VII (beide ecïampticae), XV,
XVIII, XXXVI, XXXVIII, XLI, XLIX, LX, LXII en LXIV; 6 maal
bleef het
kreatine=procent ongeveer gelijk of vertoonde op. en neergaande schommelingen,
in de tabellen VIII (eclamptica), XVII, XXIII, XXIX, LI en LXV, terwijl 3
niaal een
daling van de kreatine=afscheiding in den loop van de baring viel
waar te nemen, n.1. bij X (eclamptica), XVI en LIL

Wat de ecïampticae betreft, valt daarbij tevens op te merken, dat bij II
tijdens de aanvallen de hoeveelheid kreatine toenam; bij VII eveneens; bij X
had echter een daling plaats. Bij VIII kon geen tijdens de aanvallen gesecerneerde

Gammeltoft, Skandinavisches Archiv für Physiologie 1913, Band 28, pag. 325.

-ocr page 128-

urine onderzocht worden.

In andere gevallen lieten zich vergelijkingen maken tusschen de kreatine.
afscheiding op den dag der baring en gedurende den laatsten tijd vóór den
partus. Daartoe leenden zich in \'t geheel 19 waarnemingsreeksen. Daarvan kon
in 8 gevallen geconstateerd worden, dat op den dag der baring meer kreatine
werd afgescheiden; ook hiervoor kon alleen het kreatine.procent gebruikt worden,
omdat bijna altijd tijdens de baring urine verloren ging. Die vermeerdering,
hoewel soms in geringe mate, is waar te nemen in de tabellen VI, XIV, XVI,
XVII, XLVIII, LIV, LXII en LXIV. In 6 gevallen werd gevonden dat op den
dag der bevalling de kreatine.afscheiding ongeveer dezelfde was als te voren,
n.1. bij V, XVIII, XL, LV, LVIII en LXVII, terwijl een daling werd waarge.
nomen in de 5 overige gevallen, n.1. XXIII, XXIX, XXX, XXXIV en LII, al
was deze daling soms gering.

Uit dit alles kan men dus besluiten, dat de kreatine.afscheiding zich
tijdens de baring zeer verschillend kan gedragen, en dat een toename van de
afscheiding meer voorkomt dan een vermindering.

Zeer regelmatig treedt in het kraambed een vermeerdering van de kreatine=
afscheiding op.
Zondert men de reeds besproken gevallen XII en XXXVIII uit,
dan treedt dit in alle tabellen duidelijk aan het licht, ook al is die toename
zeer verschillend in graad. Vergelijkt men b.v. de tabellen XXIII en LXXIII,
dan ziet men, dat in het eerste geval slechts éénmaal meer dan 0,200 gram
kreatine in 24 uur werd afgescheiden, terwijl in het laatste geval gedurende de
geheele eerste week van het kraambed er per dag meer dan 1 gram kreatine in
de urine verscheen. Zijn er dus groote individueele verschillen, ook bij eenzelfde
vrouw kunnen de hoeveelheden kreatine, op opeenvolgende dagen in \'t kraam,
bed afgescheiden, zeer ongelijk zijn, en een geheel onregelmatige kurve vormen.
In den regel daalt echter na de eerste week van het kraambed de kreatine.
afscheiding zeer belangrijk, doch nog geruimen tijd daarna kan in de urine
kreatine aan te toonen zijn.

Van 53 gevallen, waarin voldoende waarnemingen waren verricht om dit
na te gaan, bleek in 47 gevallen het dag.maximum van kreatine.afscheiding te
vallen in de eerste week, in de 6 overige op den tot 12^- dag na de
baring; 44 maal viel in die gevallen het hoogste kreatine.procent in de eerste

-ocr page 129-

week, 9 maal op den tot 12\'\'\'^quot; dag. Deze cijfers loopen dus vrijwel parallel.

In 26 gevallen werden in het kraambed bepalingen verricht, totdat de
urine geen of nagenoeg geen kreatine meer bevatte (voor nagenoeg geen kreatine
is, eenigszins willekeurig, genomen een kreatine*procent van kleiner dan 4). In
één geval was de urine reeds op den dag kreatine*vrij, in 2 gevallen op den

dag, in 11 gevallen op den tot Wquot;^ dag, in 10 gevallen op den
tot 25®\'^quot; dag, terwijl in 2 gevallen de urine eerst op den dag vrij of na*
genoeg vrij van kreatine bevonden werd.

Bij een 28ftal andere vrouwen werden de waarnemingen in het kraambed
gestaakt, voordat de urine kreatine*vrij geworden was. Hierbij moeten echter
buiten rekening gelaten worden de bepalingen bij de vrouw, die aan puerperale sepsis
overleed (LVIII), en bij wie het voortbestaan van de kreatine*afscheiding te ver*
klaren is door de temperatuursverhooging en de emaciatie. Van de overige 27
gevallen geschiedde de laatste waarneming, waarbij dan nog kreatine werd ge*
vonden, bij 20 vrouwen op den tot dag, bij 6 vrouwen op den 17«^=°
tot dag van het kraambed, terwijl in één geval op den 36^\'®» dag de urine
nog kreatine bevatte; dit laatste werd gevonden bij LXXIII, de vrouw die zich
onderscheidde door haar buitengewoon hooge kreatine*afscheiding.

Men kan hieruit dus afleiden, dat in \'t algemeen de urine 3 a 4 weken
na de baring geen ^f nagenoeg geen kreatine meer bevat; dat het echter
niogelijk is, dat reeds in de week van het kraambed geen kreatine meer is
aan te toonen, en dat in sommige gevallen de kreatine*afscheiding nog veel
langer blijft bestaan. Verreweg de
aanzienlijkste kreatine=productie heeft echter
plaats
in de eerste week van het kraambed. Men kan geen bepaalden dag aan*
wijzen, waarop de kreatine*afscheiding in den regel haar maximum bereikt; zoo
viel bij de 47 gevallen, waarbij in de eerste kraambedweek de grootste dag*
hoeveelheid werd gevonden, deze top in 9 gevallen op den dag, in 8 ge*
vallen op den 2^-, in 7 op den 3\'\'-, in 8 op den in 5 op den in 8
op den 6\'!- en in 2 op den dag. En van de 44 gevallen, waarin het hoogste
kreatine*procent in de eerste week van het kraambed viel, geschiedde dit in 4
gevallen op den Ptennbsp;10 op den in 9 op den in 8 op den

in 5 op den in 6 op den 6^- en in 2 op den dag; verder viel in 5
andere gevallen het hoogste kreatine*procent op den 8-quot; dag van het kraambed.

-ocr page 130-

DE AFSCHEIDING VAN KREATININE.

In \'t algemeen vindt Folin\'s stelling, dat bij eenzelfde persoon bij vleesch.
vrij diëet een constante hoeveelheid kreatinine per etmaal in de urine wordt
afgescheiden, ook bevestiging in de uitkomsten, die de bepaling van gepraefor.
meerde kreatinine bij zwangere vrouwen opleverde. Bij het beschouwen der tabellen
blijkt echter, dat de schommelingen van dag tot dag vrij groot kunnen zijn.
Eveneens treden sterke individueele verschillen op den voorgrond. De op een
dag afgescheiden hoeveelheid kreatinine staat, zooals
Folin ook aantoonde, buiten
verband met de hoeveelheid urine.

Bij 54 vrouwen kon tijdens de zwangerschap één of meer keeren de in
24 uur afgescheiden hoeveelheid kreatinine bepaald worden. In die gevallen
waar dit slechts éénmaal mogelijk was (verloren gaan van urine gaf ook hierbij
dikwijls tegenspoed), werd als minimum gevonden een afscheiding van 0,5328
gram, als maximum 1,2384 gram per dag; dit strekt zich uit over 9 gevallen.

In de 45 overige gevallen schommelden de gevonden maxima van dage.
lijksche kreatinine.afscheiding tusschen 1,888 en 0,6558 gram, en de gevonden
minima tusschen 1,1747 en 0,3492 gram. De grootste gevonden hoeveelheid,
1.888 gram kreatinine in 24 uur, kwam voor bij LVI; als dagelijksch gemiddelde
voor de kreatinine.afscheiding in de zwangerschap is bij deze vrouw berekend
1,1233 gram. Een aanzienlijke afwijking van het gemiddelde vertoonde de
grootste hoeveelheid kreatinine die bij LXXI werd waargenomen, n.1. 1,6643
gram, wat gevonden werd juist op den dag, waarop deze vrouw na een \'week
bedrust werd gemobiliseerd; 2 dagen te voren had zij 0,6395 gram kreatinine
afgescheiden, en 2 dagen later was deze hoeveelheid 0,6219 gram. In den regel
echter waren de daghoeveelheden kreatinine bij haar zoowel als bij de andere
gravidae wat grooter; als gemiddelde werd bij haar berekend in de zwanger,
schap 0,8341 gram kreatinine per dag.

Wanneer men voor de 45 gevallen, waarbij in de zwangerschap minstens
2 maal de hoeveelheid kreatinine van 24 uur bepaald kon worden, de gemiddelden
berekent, dan blijken deze te schommelen tusschen 0,612 gram als minimum en
1.3016 gram als maximum. Het eerste werd gevonden als gemiddelde van 4
bepalingen bij XXXIV, een tenger gebouwde vrouw, wier lichaamsgewicht

-ocr page 131-

2 dagen vóór de baring bedroeg 51,6 K.G.. en 13 dagen na den partus, in een
periode van gewiclitstoename, 48,6 K.G. Het maximum gemiddelde werd uit
6 bepalingen gevonden bij XXXV, een forsch gebouwde vrouw ; haar lichaams.
gewicht is niet bepaald.. Deze vrouwen leden beide aan pyelitis, hadden normale
temperatuur, en werden behandeld met bedrust en melkdiëet.

Als men uit de 45 gevonden gemiddelden weer het gemiddelde berekent,
dan komt men tot het resultaat, dat de
gemiddelde kveatinine\'-afscheiding in
24 uur gedurende de zwangerschap
bedroeg 0,873 gram.

De vraag is nu: is onder invloed van de zwangerschap ook de kreatinine.
afscheiding veranderd? Daartoe is het noodig, te weten, wat ongeveer het
normale cijfer is voor de gemiddelde kreatinine.uitscheiding bij gezonde niet.
zwangere vrouwen, op kreatine. en kreatinine.vrij diëet.

Van verschillende kanten is er reeds op gewezen, dat de afscheiding van
kreatinine bij vrouwen veel geringer is dan bij mannen.
Van Hoogenhuyze en
Verploegh O vonden voor zichzelf een hoeveelheid van ± 2 gram kreatinine
per dag, voor 5 studenten hoeveelheden van 1,69—2,23 gram per dag, en 27—31,5
mgr. kreatinine per K.G. lichaamsgewicht in één etmaal; bij de hongerkunstenares
Tosca bepaalden zij op den eersten dag van haar hongerkuur een hoeveelheid
kreatinine van 1,087 gram. In een latere proefreeks^) vonden zij, dat bij een
kreatine. en kreatinine.vrij diëet met voldoende eiwit bij den eersten 1,851 gram
bij den tweeden 1,965 gram kreatinine per dag werd uitgescheiden.

Folin®) vond bij mannen een kreatinine.afscheiding van 1,15—1,8 gram per
dag, de hoeveelheid kreatinine per K.G. lichaamsgewicht
20—25 mgr. in 24 uur.
Veel lagere cijfers vond hij^) bij vrouwen, en wel als maximum
1,104 gram, als
als minimum
0,586 gram voor de gemiddelde hoeveelheid kreatinine in 24 uur.

Closson®) zag bij mannen de gemiddelde dagelijksche kreatinine.afschei.
ding variëeren van 0,89 tot
1,53 gram, de hoeveelheden per K.G. lichaamsgewicht
van
15—23 mgr.; Af Klercker quot;), die zich zelf als proefpersoon gebruikte, vond

O Van Hoogenhuyze en Verploegh, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1905, Band 45, pag. 415.
Van Hoogenhuyze en Verploegh, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1908, Band 57, pag. 161.
Folin, American Journal of Physiology 1905, Vol. 13, pag. 66.

0nbsp;Folin, American Journal of Insanity 1904, Vol. 50 en 51, geciteerd uit Benedict en Myers,
American Journal of Physiology 1907, Vol. 18, pag. 377.

Closson, American Journal of Physiology 1906, Vol. 16, pag. 252.

1nbsp;Af Klercker, Biochemische Zeitschrift 1907, Band 3, pag. 45.

-ocr page 132-

1.83-1.87 g„m kreatinine per dag, of ± 20 mgr. per K.G. lichaamsgewicht-
Benedict-) bepaalde voor mannen de dagelijksche afscheiding op 23 2 mgr\'
kreatmme per K.G. lichaamsgewicht.

Shaffer\') nam bij zijn mannelijke proefpersonen een afscheiding van

1,21-1,62 gram kreatinine per dag waar, per k.g. lichaamsgewicht 20 2-24 2

mgr. m 24 uur. Hij had reeds eerder») in den loop van waarnemingen bijeen

vrouw met een permanente galfistel bij deze een kreatinine.afscheiding gevonden

van 0.59-0.72 gram per dag; later\') vond hij ook in \'t algemeen bij vrouwen
mmder kreatinine dan bij mannen.

Benedict en Mvers =) vonden dat bij vrouwen de kreatinine^afscheiding
kon vanëeren van 0,292 tot 1,269 gram per dagals gemiddelde van de hoeveelheid
per K G. hchaamsgewicht in 24 uur volgt uit hun bepalingen bij vrouwen 13,4
mgr. kreatmme, dus belangrijk lager dan bij mannen.
Foun zoowel als Benedict
en Mvers deden hun waarnemingen bij vrouwelijke krankzinnigen, en het is niet
ponder grond, dat
Van Hoogenhuvzf en Vh.peoegh er bezwaar tegen maken
deze cijfers voor normale te laten doorgaan. Echter zijn ook door anderen
overeenkomstige resultaten verkregen. Zoo vond
Hevnemann quot;) bij zeven gynae-
cologische patienten met normale stofwisseling kreatinine^afscheidingen variëerend
tusschen 0,46 en 1,72 gram per dag.
Wakueenko\') vermeldt, dat hij bij drie
vrouwen op k.atinine,vrij diëet gemiddeld per dag een afscheiding vond van
0.68 gram kreatmme wat overeenkwam met 13 mgr. kreatinine per K.G. lichaams-
gewicht
m 24 uur, een getal dat overeenstemt met het door Benedict en Mvers
bepaalde. Uit de litteratuur berekent hij een gemiddelde van 12 mgr. per K G
lichaamsgewicht voor vrouwen.

^ Alles te zamen genomen, meen ik, dat de hoeveelheid van 0,873 gram
kreatinme, als gemiddelde bij 45 zwangere vrouwen bepaald, er op wijst, datde
kreaünrne.afsche:ding in de ...ngerschap verhoogd is, vooral wanneer men in
neemt, dat het meerendeel der vrouwen, bij wie de waarnemingen

Benedict. Carnegie Institution of Washington, Publication no 77 1907
Shaeeek, American Journal of Physiology 190^ Vor2 pag Js
Shaeeek, American Journal of Physiology 1906. Vol. 17 paf 362
Shaeeek. American Journal of Physiology 1908 Vol 23 pag 1
) Benedict en Mvers. American Journal of Physiology ^ Vol 18 na. 377
H
evnemann, Zeitschrift für Geburtshülfe und Gyn^Wie lIS bIh 7, nn
0 wakulenko,
Archiv für Gynäkologie 1912, Band 98 pag 474

-ocr page 133-

verricht werden, bedrust hielden, wat nog een relatieve vermindering van de
kreatinine*productie ten gevolge gehad kan hebben.

Heynemann meende, dat de kreatinine-afscheiding tijdens de baring in
den regel slechts gering is. De reden daarvan zal hierin te zoeken zijn, dat bij
baring meestal urine verloren gaat; de cijfers in de tabellen XXIII, XLIX, LII
en LIV wijzen eerder op het tegendeel.

Wat betreft de afscheiding van kreatinine in het kraambed, blijkt uit de
meeste tabellen duidelijk, dat deze in den regel het grootst is in de eerste week,
en wanneer in latere weken na de baring bepalingen zijn verricht, brengen deze
in den regel veel kleinere hoeveelheden kreatinine aan het licht. De grootste
hoeveelheid kreatinine werd gevonden bij LXI, n.1. 2,7412 gram, op den
dag na de baring, op denzelfden dag, waarop ook de grootste hoeveelheid
kreatine in de urine verscheen. Uit een aantal tabellen blijkt ook met meer of
minder duidelijkheid, dat in de eerste dagen van het kraambed de kreatinine*
afscheiding grooter was dan in de zwangerschap; men zie daarvoor de tabellen
XIV, XV, XVI, XXI (in dit geval is de toeneming zeer duidelijk) XXIII, XXVII,
XXXIII, XLI, XLIX, LVIII, LXV en LXXIII. In andere gevallen veel geen
verschil op te merken. Het blijkt dus, dat in het kraambed de grootste hoeveel*
heden kreatinine en kreatine in dezelfde periode worden afgescheiden, n.1. in de
eerste week na de baring.

Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate, Wakulenko en Heynemann
hebben eveneens in de eerste dagen van het kraambed een verhoogde kreatinine*
afscheiding gevonden. Ook
Longridge die bij 10 normale kraamvrouwen
de afscheiding van kreatinine naging, vond getallen die boven het normale
gemiddelde liggen. Het staat dus wel vast, dat
in het kraambed de kreatinines\'
afscheiding verhoogd
is, en wel met name in de eerste week.

Vestigt men bij het beschouwen van de kreatinine*afscheiding in de
zwangerschap het oog op het al of niet aanwezig zijn van intoxicatie*verschijn*
selen, dan blijkt, dat bij de beide eclampticae V en VI de hoeveelheid kreatinine
lag boven het uit 45 gevallen berekende gemiddelde; bij haar toch werd
gemiddeld resp. 1,1034 en 1,0686 gram kreatinine per dag afgescheiden. Voor

Longridge, Journal of Obstetrics and Gynaecology of the British Empire, 1908, Vol. 13, pag. 420.

-ocr page 134-

24 gevallen van zwangerschap zonder aanwijzingen van gestoorde stofwisseling
bedroeg het gemiddelde 0,8656 gram; in 16 gevallen van geringere of sterkere
albuminurie werd gemiddeld per dag een kreatinine.afscheiding van 0,8771 gram
gevonden. Deze beide laatste cijfers naderen dus zeer dicht tot het gevonden
gemiddelde van 0,873 gram. De beide gevallen van chronische nephritis met
zwangerschap (LXIV en LXV) scheidden per dag gemiddeld 0,7337 gram
kreatinine af, bleven dus beneden het gemiddelde.

Uit deze cijfers valt dus geen invloed van zwangevschaps4ntoxicatie op
op de kreatinine=afscheiding
te bespeuren.

-ocr page 135-

BESPREKING VAN DE UITKOMSTEN.

De afscheiding van kreatinine en kreatine in de urine is bij zwangeren
met intoxicatie.verschijnselen niet anders dan bij vrouwen, die in haar zwanger,
schap geen verschijnselen van een gestoorde stofwisseling vertoonea; dit blijkt
overtuigend uit het vergelijken van de verschillende uitkomsten in mijn tabellen.

In mijn inleiding vermeldde ik reeds, dat Van Hoogenhuijze en
Ten Doesschate andere resultaten kregen, die hen er toe leidden, een verband
aan te nemen tusschen kreatine.afscheiding en zwangerschapsvergiftiging. De
grootste hoeveelheden kreatine vonden zij bij ecïampticae. Nu is het een bekend
feit, dat bij eclampsie dikwijls, hoewel lang niet altijd, zware pathologische ver.
anderingen in de lever voorkomen. Aan den anderen kant is door verschillende
waarnemers geconstateerd, dat ernstige ziekelijke afwijkingen der lever aanleiding
geven tot het verschijnen van kreatine in de urine; zoo werd dit bij carcinoom
van de lever gevonden door
Mellanby Van Hoogenhuijze en Verploegh
Emous Foster
en Fisher terwijl Skutetzky ook bij andere ernstige
leverafwijkingen kreatinurie waarnam. Zoo kwamen
Van Hoogenhuijze en
Ten Doesschate er toe, aan te nemen, dat het verschijnen van kreatine in de
urine veroorzaakt wordt door een stoornis in de leverfunctie gedurende de
zwangerschap; waar die stoornis het ernstigste was, nl. bij de zwangerschaps.
toxicosen, vonden zij dan ook het meeste kreatine.

Ik heb ook reeds medegedeeld, dat Heynemann en ook Hedley door
hun onderzoekingen tot een andere conclusie kwamen, nl. dat de kreatine.afschei.
ding in de zwangerschap geheel buiten verband staat met het optreden van
zwangerschapstoxicosen. Beiden berichten bovendien, dat bij aan eclampsie
gestorven vrouwen, in wier levers bij obductie ernstige veranderingen bleken te

O Mellanby, Journal of Physiology 1908, Vol. 36, pag. 447.

quot;) Van Hoogenhuijze en Verploegh, Zeitschrift für Phys. Chemie 1908, Band 57, pag. 161.

Emous, Nederlandsch Tijdschrift voor Geneeskunde 1911, no. 7, pag. 607.
*) Foster en Fisher, Journal of Biological Chemistry 1911, Vol. 9, pag. 359.
Skutetzky, Deutsches Archiv für klinische Medizin 1911, Band 113, pag. 423.

-ocr page 136-

bestaan, weinig of geen kreatine in de urine gevonden was. Ik heb bij de 4
gestorven eclampticae, die ik onderzocht heb (I, II, III en IV), ten minste ook
geen evenredigheid kunnen vinden tusschen de mate der
kreatine.afscheiding en
de uitgebreidheid der pathologisch.anatomische afwijkingen in de lever.

Heynemann besluit bovendien op grond van kritische litteratuur.studiën
en uit eigen onderzoekingen op ander gebied, dat men in\'t
algemeen geen recht
heeft, aan te nemen, dat een gezonde lever door de zwangerschap als zoodanig
beschadigd wordt, en haar functies in zekere mate gestoord worden. Ook de
onderzoekingen van
Mürlin en Bailey werden reeds door mij genoemd, evenals
die van
Underhill en Rand. waaruit bleek, dat de hooge kreatine.afscheiding bij
pernicieus zwangerschapsbraken niet veroorzaakt werd door den vergiftigings.
toestand van het organisme, maar als gevolg van het hongeren was op te vatten.
Een analogon van deze bevindingen levert mijn geval XLVIII, waar in de
periode van veel braken en dientengevolge geringe voedselopname de kreatine.
afscheiding veel grooter was dan later; toen het braken was opgehouden.

Uit het feit, dat dus de kreatine.afscheiding in de zwangerschap buiten
alle verband staat met zwangerschapstoxicosen, volgt meteen, dat daarmede dan
ook de reden vervallen is, waarom
Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate ter
verklaring van het optreden van kreatine in de urine tijdens de graviditeit aan.

namen het bestaan van een stoornis in de functie der lever bij zwangere vrouwen.

Het is nu de vraag, of het mogelijk is, een anderen grond voor dit zoo opvallende

verschijnsel te vinden. Daartoe is het echter noodig, eerst na te gaan, welke

resultaten de verschillende onderzoekingen over de kreatine.stofwisseling hebben
opgeleverd.

Reeds herhaaldelijk is aangetoond, dat, wanneer aan menschen of dieren,
die leven op een kreatine. en kreatinine.vrij diëet van voldoende voedingswaarde,
kreatme per os of parenteraal wordt toegevoerd, dit gedeehelijk in de urine
als zoodanig wordt teruggevonden. Op de vraag of er tengevolge van den
toevoer van kreatine ook een toename in de kreatinine.afscheiding valt waar te
nemen, zijn echter de antwoorden niet eensluidend.

____menschen op kreatine.vrij diëet kreatine bij het voedsel

\') Folin, Festschrift O. Hammarsten gewidmet, 1906.

-ocr page 137-

toediende, kon dit bij eiwitarm voedsel in de urine niet terugvinden, terwijl
het bij eiwitrijk diëet gedeeltelijk als zoodanig werd afgescheiden; hij meent, dat
kreatine bij gebrek aan stikstof in het voedsel dienst kan doen als voedingsstof.
Nooit echter vond hij, dat er na toediening van kreatine meer kreatinine in de
urine verscheen.
Af Klercker O vond eveneens, dat toevoer van kreatine per
os geen aanleiding gaf tot vermeerderde kreatinine-afscheiding; wel vond hij het
gedeeltelijk als zoodanig in de urine terug.
Lefmann experimenteerde met
honden, en besloot, dat toevoer van kreatine zoowel per os als parenteraal geen
mvloed had op de afscheiding van kreatinine; wel werd het kreatine gedeeltelijk
onveranderd in de urine teruggevonden, in de grootste hoeveelheid bij goed
gevoede dieren.

Andere schrijvers namen bij hun proeven waar, dat wel degelijk een over*
gang van kreatine in kreatinine mogelijk was.
Van Hoogenhuijze en Verploegh
namen zelf bij kreatine= en kreatinine*vrij diëet herhaalde malen kreatine in, en
vonden, dat dit gedeeltelijk verdween, en verder kon worden afgescheiden als
zoodanig, en ook als kreatinine. Zij \'\') onderwierpen de uitkomsten van
Lefmann
aan kritiek, en toonden aan, dat uit zijn cijfers eigenlijk blijkt, dat ook bij zijn
proeven kreatine in kreatinine was veranderd.
Weber vond na toediening
van Liebig\'s vleeschextract in de urine een grootere toename van kreatinine dan
alleen aan het toegevoerde kreatinine was toe te schrijven, en neemt aan, dat
kreatine uit het vleeschextract door het organisme in kreatinine is omgezet.
Pekelharing en Van Hoogenhuijze quot;) voerden aan honden en konijnen kreatine
parenteraal toe, subcutaan of intraveneus, en verkregen hierdoor het optreden
van kreatine in de urine, en bovendien een verhoogde afscheiding van kreatinine.
Hetzelfde werd gevonden door
Towles en Voegtlin bij normale honden en
bij honden met een fistel van Eek. Vermeerdering van de kreatinine*afscheiding
en optreden resp. toename van kreatine*afscheiding door toediening per os van

\') Af Klercker, Biochemische Zeitschrift 1907, Band 3, pag. 45.

Lefmann, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1908. Band 57, pag. 476.
Van Hoogenhuijze en Verploegh, Zeitschrift für Phys. Chemie 1908, Band 57, pag. 161.
Van Hoogenhuijze en Verploegh. Zeitschrift für Phys. Chemis 1909. Band 59. pag. 101.
J Weber, Archiv für experimentelle Pathologie und Pharmakologie 1908, Band 58, pag. 93.

Pekelharing en Van Hoogenhuijze, Zeitschrift für Phys. Chemie 1910, Band 69, pag. 395,
\') Towles en Voegtlin, Journal of Biological Chemistry 1911, Vol. 10, pag. 479.

-ocr page 138-

kreatine aan honden met een fistel van Eek is bovendien waargenomen door
London en Boljarski O, en door Foster en Fisher 2).

Gottlieb en Stangassinger zagen, dat bij de autolyse van extracten
van verschillende organen (zij deden proeven met extracten van lever, nieren,
spieren, milt, schildklier en bijnieren) in den beginne kreatine gevormd wordt;
dat verder die orgaan extracten in staat zijn, kreatine door anhydreering in
kreatinine om te zetten, en voorts, om kreatine en kreatinine te vernietigen, wat
door hen aan fermentwerking wordt toegeschreven. Dezelfde schrijvers O toonden
deze omzettingen eveneens aan in proeven met doorbloeding van overlevende
levers en nieren, alleen geschiedde hier in uren, waarvoor in de autolyse.proeven
dagen noodig waren. De uitkomsten hunner autolyse.proeven werden tegen,
gesproken door
Mellanby die hun resultaten aan fouten in de techniek toe.
schreef, doch weder weer bevestigd door
Rothmann die bij zijn proeven
Mellanby\'s aanwijzingen nauwkeurig in acht nam. Ook Van Hoogenhuijze
en Verploegh^) deden autolyse.proeven met extracten van lever, nieren en
milt van konijnen, en zij vonden daarbij steeds, dat toegevoegd kreatine gedeelte,
lijk in kreatinine werd omgezet.
Rowe «) toonde kreatine.ontledende fermenten
aan in extracten van glandulae parathyreoideae en bijnieren.
Beker vond bij
autolyse van de lever geen ontleding van kreatine, wel vorming van kreatinine.

Dit alles geeft het recht, om met Pekelharing en Van Hoogenhuijze
(1. c.) aan te nemen, dat kreatine bij de stofwisseling, niet alleen in de spieren
maar ook in andere organen, uit eiwit ontstaat, en, in de circulatie geraakt,
gedeeltelijk onder de oxydatie verder ontleed, gedeeltelijk in kreatinine wordt
omgezet, dat dan grootendeels door de nieren wordt uitgescheiden. Voor de
vernietiging van kreatine en de anhydreering tot kreatinine kennen zij een eerste
plaats toe aan de lever, doch ongetwijfeld komt ook aan andere organen die

London en Boljarski, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1909, Band 62, pag 465
Foster en Fisher, Journal of Biological Chemistry 1911, Vol. 9, pag. 359.
P Gottlieb en Stangassinger, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1907, Band 52. pag 1
) Gottlieb en Stangassinger, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1908, Band 55 pag 322
Mellanby. Journal of Physiology 1908, Vol, 36, pag. 447.
Rothmann, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1908, Band 57, pag. 131.
p Van Hoogenhuijze en Verploegh, Zeitschrift für Phys. Chemie 1908, Band 57, pag. 161.
Rowe, American Journal of Physiology 1912, Vol. 31, pag. 169
Beker, Dissertatie Utrecht, 1913,

-ocr page 139-

functie toe. Bij den parenteralen toevoer van kreatine bij konijnen kregen zij de
sprekendste resultaten, wanneer het kreatine niet in grootere hoeveelheden opeens,
doch meer geleidelijk in kleine porties in het lichaam werd gebracht, en de
natuurlijke verhoudingen dus zoo getrouw mogelijk nagebootst werden.

Dezelfde schrijvers ^ vergeleken ook het kreatine.gehalte van spieren, die
zich in een verschillenden graad van tonus bevonden hadden. Ook wanneer een
mogelijke invloed van tengevolge van zenuwdoorsnijding optredende circulatie,
stoornissen en degeneratieve processen was uitgeschakeld, met name in hun
experimenten met volgens
Sherrington gedecerebreerde katten, en bij het
toniseeren van spieren door electrische prikkeling bij aanwezigheid van kramp,
vergiften, vonden zij, dat spieren, die in sterken tonus verkeerd hadden, meer
kreatine bevatten, dan spieren, die slechts weinig of geen tonus bezeten hadden.
Zij besloten daaruit, dat in spieren, die zich in tonus bevinden, meer kreatine
gevormd wordt dan in rustende spieren; dat er bij den tonus in het spierweefsel
een chemische omzetting plaats heeft, waarbij uit eiwit kreatine gevormd wordt.

In mijn inleiding (bldz. 4) had ik reeds gelegenheid, te wijzen op het
verband, dat is gebleken te bestaan tusschen verhooging of verlaging van den
tonus der spieren en de afscheiding van kreatinine in de urine.

Beker (I.e.) bepaalde de hoeveelheid kreatine in een zwangeren uterus
a terme, die bij een sectio caesarea was geëxstirpeerd, en in een door operatie
verwijderden niet.zwangeren uterus. In het eerste geval vond hij in 100 gram
uterusspier 76,6 mgr. kreatine, in het tweede geval 44,6 mgr. kreatine. Bij baar.
moeders van koeien ging hij het kreatine.gehalte na in de verschillende maanden
der zwangerschap, en hij vond, dat dit in den loop der graviditeit regelmatig
toenam, en aan het eind der zwangerschap zelfs meer dan verdubbeld was. In
de baarmoederspier vindt dus tijdens de zwangerschap een belangrijke ophooping
van kreatine plaats.

De zwangere uterus gedraagt zich in dit opzicht dus als een spier, die
zich in een toestand van verhoogden tonus bevindt. En men mag met reden
aannemen, dat het dientengevolge niet alleen komt tot éen ophooping van kreatine
in de spier, maar ook tot een verhoogde afgifte van kreatine, d.w.z. er geraakt

) Pekelharing cn Van Hoogenhuijze, Zeitschrift für Phys. Chemie 1910, Band 64, pag. 262.

-ocr page 140-

in het organisme der zwangere vrouw meer kreatine in de circulatie dan bij de
niet^zwangere. Waartoe deze vermeerderde toevoer van kreatine aanleiding geeft,
zal afhangen van de mate waarin het kreatine in het lichaam wordt vernietigd,
hetzij door oxydatie, hetzij door hydrolyse, en van de mate waarin het wordt
geanhydreerd tot kreatinine. Komen deze omzettingen niet of slechts in geringe
mate tot stand, dan zal in de urine kreatine worden afgescheiden.

Dat de spierwand van de zwangere baarmoeder werkelijk in een toestand
van verhoogden tonus verkeert, is lang niet onaannemelijk. Onder invloed van
het bevruchte en zich ontwikkelende ei gaat de geheele baarmoederwand een
groote bedrijvigheid vertoonen; het slijmvlies verdikt zich, en maakt zich gereed,
aan het jonge ei een veilige plaats van innesteling en goede voedingsvoorwaarden
te verschaffen; de spierwand hypertrophiëert in al zijn bestanddeelen, om het
groeiende ei te kunnen omhullen, en later, als daarvoor de tijd gekomen is, te
kunnen uitdrijven. Men zou den zwangeren uterus kunnen vergelijken met een
organisme dat uit den slaap is ontwaakt en nu een groote activiteit ontplooit:
het stofwisselingsmiveau wordt verhoogd, de tonus der spieren vermeerderd.
In de latere maanden der zwangerschap, wanneer de uteruswand gerekt wordt
door het steeds grooter wordende ei, komt daar nog bij de voortdurende prikkel,
op den spierwand uitgeoefend door den druk van den onder een zekere
spanning staanden inhoud der baarmoeder, die aanleiding kan worden tot een
verhoogden tonus van de spiervezels van den baarmoederwand. Als een uiting
van sterk ontwikkelden spiertonus kan men beschouwen het vermogen van den
zwangeren uterus, om, wanneer zijn inhoud verkleind wordt, daaraan zich terstond
door retractie van zijn wand aan te passen. Ook de promptheid, waarmede de
zwangere baarmoeder op geringe mechanische prikkels reeds reageert met een
contractie (individueele verschillen buiten rekening gelaten), maakt het aan.
nemelijk, dat de spierwand zich in een toestand van hoogen tonus bevindt.

Is het dus misschien niet geheel zonder reden, dat men kan denken aan
een verband tusschen kreatine.afscheiding in de zwangerschap en tonusverhooging
der baarmoederspier, de hooge kreatine.afscheiding in de eerste dagen van het
kraambed kan, zooals ook
Beker (I.e.) opmerkt, althans ten deele verklaard
worden uit het afgeven van kreatine door den puerperalen uterus bij zijn in.
volutie. Hij berekende, dat daarbij ± 730 mgr. kreatine in de circulatie gebracht

-ocr page 141-

zou worden, wat, wanneer kreatine in kreatinine wordt uitgedrukt, ongeveer
overeenkomt met 630 mgr. Dit is wel op te vatten als een minimum.hoeveelheid,
immers, hij vond, dat de door hem onderzochte zwangere menschelijke uterus
een gewicht had van 880 gram, terwijl W
aldeyer O voor den uterus a terme
opgeeft een gewicht van 900-1200 gram; en als gewicht van de niet.zwangere
baarmoeder stelde hij 100 gram (ook door hem als een maximum beschouwd),
terwijl volgens W
aldeyer de uterus van een multipara buiten de zwangerschap
60 a 70 gram weegt. In \'t algemeen mag men dus het verlies aan kreatine van
de uterusspier bij de puerperale involutie wel stellen op ongeveer 800 mgr.
kreatine, in kreatinine uitgedrukt.

Nu blijkt uit mijn waarnemingen van de kreatine-afscheiding in het
kraambed, dat dit cijfer van 800 mgr. in de meeste gevallen verreweg wordt
overtroffen, in sommige gevallen zelfs op één dag wordt bereikt of overschreden.
Men zou echter nog een tweede oorzaak voor de afscheiding van kreatine in
het kraambed kunnen aannemen. De involutie van de baarmoeder mag toch
zeker wel worden opgevat als een proces, waarbij de uterus zelf een groote
activiteit ontwikkelt, en wel het meest in dien tijd, waarin de involutie het snelst
plaats heeft, n.1. in de eerste dagen van het kraambed. Zeker mag dan ook
hier aangenomen worden een verhoogde tonus van de uterusspier, vergeleken
met de rustende baarmoeder, en zou men, evenals in de zwangerschap, kunnen
denken aan een verband tusschen dit feit en de kreatine-afscheiding.

Een drietal waarnemingen maakt het bijzonder verleidelijk, samenhang te
zoeken tusschen het optreden van kreatine in de urine van zwangeren en tonus*
verhooging van de baarmoederspier; het zijn n.1. die waarnemingsreeksen, waarvan
de resultaten zijn neergelegd in de tabellen LXVII, LXVIII en LXXIII. In alle
drie deze gevallen was de inhoud der baarmoeder in korten tijd aanzienlijk ver*
groot, in de twee eerste door het optreden van een intrauterine bloeding, in het
laatste geval door snel toenemen van de hoeveelheid vruchtwater. De uteruswand
reageerde daarop met een voortdurend strak gespannen zijn, wat bij betasting
terstond opviel, en ook belette, den inhoud der baarmoeder te voelen. Men
^ag dus met recht aannemen, dat hier een abnormaal verhoogde tonus der

\') Waldeyer, geciteerd uit Tkeub, Leerboek der Verloskunde, 4de druk. 1909, pag 68.

-ocr page 142-

uterusspier bestond. Nu onderscheidden zich deze drie gevallen alle door een
hooge kreatine.afscheiding

Het minst opvallend was dit bij LXVII. Een loslating der placenta
veroorzaakte bij deze vrouw de uitzetting van den uterus door ophooping van
bloed in zijn binnenste; er kon echter nog zooveel bloed naar buiten afvloeien,
dat dit een indicatie werd, door tamponnade de baring op te wekken. In de
zwangerschap werd hier slechts één bepaling verricht, n.1. op den dag van de
tamponnade; het kreatine.procent was toen hoog, en bedroeg
38,71. Den volgenden
dag had de partus plaats; op dien dag was het kreatine.procent 38,07, en er
werd
0,895 gram kreatine afgescheiden; bovendien was ook de hoeveelheid
gepraeformeerde kreatinine groot, en bedroeg
1,456 gram. De volgende dagen
verminderde de hoeveelheid kreatine; het kreatine.procent rees nog tot 43,2, om
daarna ook te dalen. Den 10^- dag post partum was er nog slechts een
onbeduidende hoeveelheid in de urine aanwezig.

Het geval LXVIII kenmerkte zich door een strakke spanning van den
uterus door intrauterine bloeding. Hier geschiedde de eerste bepaling op den
dag, waarop spontaan de baring plaats had; op dezen dag bedroeg het kreatine.
procent
46,67, de hoeveelheid kreatine 0,675 gram. Beide stegen nog op den
dag van \'t kraambed tot
47,5°/o resp. 0,7155 gram, om daarna slechts zeer
langzaam een weinig te dalen, zoodat op den 13^- dag na de baring, waarop
de laatste waarneming verricht is, in de urine nog 0,3624 gram kreatine werd
afgescheiden, terwijl het kreatine.procent nog
31,61 bedroeg. De afscheiding
van kreatinine was hier nooit hoog te noemen.

Het opmerkelijkst zijn de vondsten die zijn neergelegd in tabel LXXIII.
Bij deze vrouw ontwikkelde zich in de zwangerschapsmaand een acuut
hydramnion, waardoor de uterus overmatig sterk werd uitgezet en strak gespannen
was, en dat haar ten slotte zooveel bezwaren gaf, die bij een conservatieve
therapie nog toenamen, dat aan de zwangerschap een eind gemaakt werd.
Gedurende de eerste dagen van haar verblijf in de kliniek was de kreatine.
afscheiding nog matig, steeg echter geleidelijk, zoodat in den loop van een week
het kreatine.procent gerezen was van 11,8 tot 40,89, het
hoogste cijfer, door mij
voor het kreatine.procent gedurende de zwangerschap waargenomen. Het dagelijks
te loor gaan van urine belette, de hoeveelheid kreatine te bepalen. Op den dag.

-ocr page 143-

waarop de zwangerschap werd afgebroken, was het kreatine.procent nog gestegen
tot 46,51; te zamen met LXVIII had deze vrouw dus ook op den dag der
baring het hoogste door mij waargenomen kreatine.procent. De hoeveelheid
kreatine bedroeg op dezen dag 0,8957 gram, de hoeveelheid kreatinine meer
dan 1 gram. Met LXVII had deze vrouw dus ook de grootste hoeveelheid
kreatine, die door mij op den dag der baring in de urine gevonden is. En in
het kraambed werd de kreatine.afscheiding werkelijk enorm; een week lang
verscheen dagelijks meer dan 1 gram kreatine in de urine. Op den dag
post partum werd het hoogtepunt bereikt met 1,4638 gram kreatine, en een
gehalte van 55,74 °/o; de hoeveelheid kreatinine bedroeg toen 1,1624 gram. De
hooge kreatine.afscheiding hield ook langen tijd aan; 14 dagen na de baring
schommelde het kreatine.procent nog om 40, daarna trad een daling in, doch
op den 36\'*«quot; dag post partum, toen de laatste waarneming werd verricht, bedroeg
het toch nog 8,91 °/o.

Ligt het niet voor de hand, bij deze drie gevallen de punten van overeen,
komst n.1. de hooge kreatine.afscheiding, en de snelle en sterke rekking die de
uteruswand onderging en waarop hij reageerde met een tonische spanning, met
elkaar in verband te brengen?

In de 4 andere gevallen van hydramnion, die geobserveerd werden, bereikte
de kreatine.afscheiding niet zoo n hoogen graad; men zou deze echter, in tegen,
stelling met geval LXXIII, eerder met den naam van chronisch hydramnion
kunnen bestempelen. De in verhouding sterkste rekking van de baarmoeder
had van deze vier (LXIX, LXX, LXXI cn LXXII) ongetwijfeld plaats in het
laatste geval; deze primipara bracht praematuur tweelingen ter wereld. Er werden bij
haar alleen in het kraambed bepalingen verricht, en daar was de kreatine.
afscheiding ongetwijfeld hoog te noemen; het kreatine.procent steeg tot 49,27,
en 14 dagen post partum bedroeg het nog 24,51.

In de 3 overige gevallen hadden de vrouwen niet heel veel last van de meer
dan normale hoeveelheid vruchtwater, en kenmerkten zich niet door groote hoeveel,
heden kreatine in de urine; bij LXIX was de kreatine=afscheiding zelfs vrij laag.

Bij LXVI, de vrouw met mola hydatidosa. zijn helaas te weinig waar.
nemingen verricht, om over de kreatine.afscheiding in verband met de overmatige
uitzetting van den uterus een oordeel te kunnen vellen.

-ocr page 144-

De onderstelling, dat er verband bestaat tusschen de kreatine.afscheiding
in de urine tijdens de graviditeit en een verhoogden tonus van den spierwand
der zwangere baarmoeder wordt gesteund door deze waarnemingen, dat bij
strakke spanning van den uterus zeer hooge kreatine.afscheiding optreedt.
Immers, in hoe sterkere mate de tonus van een spier verhoogd is, des te grooter
is ook de ophooping van kreatine in het spierweefsel (dit konden
Pekelharing
en Van Hoogenhuijze^) vaststellen), en, naar men mag aannemen, des te
grooter zal ook de afgifte van kreatine aan de circulatie zijn. Hoe meer kreatine
in de baarmoederspier is opgehoopt, des te meer zal daaruit in het involutie.
stadium vrij komen; en hoe sterker de uterus gerekt is, des te krachtiger zal
het actieve involutie.proces zijn, en des te langer zal het duren. Deze laatste
overwegingen maken ook een verband tusschen sterke rekking met tonus,
verhooging van den uterus in de zwangerschap en een hooger dan gewone en
langduriger kreatine.afscheiding in het kraambed aannemelijk.

Dat in de zwangerschap meer kreatine in het vrouwelijk organisme in de
circulatie geraakt dan bij de niet.zwangere vrouw, vindt ook steun in de conclusie,
die ik uit mijn cijfers heb kunnen trekken, dat de afscheiding van kreatinine
niet alleen in de eerste dagen van het kraambed, doch ook in de zwangerschap
gemiddeld grooter is dan daarbuiten.

Al meen ik dus, dat in de zwangerschap ten gevolge van tonus.verhooging
der uterusspier een grootere hoeveelheid kreatine in het organisme wordt ge.
produceerd, en dat het verschijnen van kreatine in de urine hiermee in verband
staat, dan is daarmede nog niet gezegd, dat dit reeds een voldoende verklaring
is voor het optreden van kreatinurie in de zwangerschap. Immers, deze extra,
hoeveelheden kreatine zullen toch heel geleidelijk, en niet bij grootere hoeveel,
heden opeens, in de circulatie komen, en in de eerste maanden op zich zelf
misschien vrij gering zijn, zoodat het niet onaannemelijk is, dat in gewone
omstandigheden het organisme ze hetzij geheel zou kunnen ontleden, hetzij
anhydreeren tot kreatinine. De geheele kreatine.stofwisseling is bovendien te
ingewikkeld en staat onder te veel verschillende invloeden, dan dat een zoo
eenvoudige verklaring zou kunnen bevredigen. Zoo kunnen b.v. de groote klier-
achtige organen, verder organen die een inwendige secretie hebben, veranderingen
\') Pekelharing en Van Hoogenhuijze, Zeitschrift für Physiologische Chemie 1910, Band 64, pag. 262.

-ocr page 145-

in de kreatine.omzetting teweegbrengen. Ik heb reeds eerder vermeld het op.
treden van kreatine in de urine bij ernstige leveraandoeningen; daar kan nog
bijgevoegd worden, dat ook door beschadiging van de lever met vergiften
kreatinurie is opgewekt. Zoo werd dit gevonden bij phosphor^vergiftiging door
Lefmann O, door Mendel èn Rose®); bij beschadiging van de lever door
inspuiting van hydrazine.sulfaat, dat andere organen onaangetast laat. door
Underhill en Kleiner^). Nu grijpen in de lever ten gevolge van de zwanger1
schap zoowel anatomische als functioneele veranderingen plaats. Ook in de
normale zwangerschap vertoont de lever een hooger vetgehalte dan daarbuiten,
een zekeren graad van vettige infiltratie, die, hoewel een physiologisch verschijnsel,
toch te beschouwen is als een verandering in de stofwisseling der levercellen.
De geringe tolerantie van zwangeren voor suiker, het spoediger optreden van
glycosurie na opname van grootere hoeveelheden suiker, wijst op een verandering
in de koolhydraatstofwisseling, en de lever speelt bij de verwerking der kool*
hydraten in het organisme een belangrijke rol. Ook dit wettigt niet het aan»
nemen van een functie*stoornis der lever in de zwangerschap; het is integen*
deel heel goed mogelijk, dat er een zeer doelmatige functie*verandering van de
lever in het spel is. Maar wel moet men de oogen geopend houden voor de
mogelijkheid, dat de lever in de zwangerschap ook haar verhouding tot de
kreatine*stofwisseling zou kunnen wijzigen.

Hetzelfde geldt ook voor de schildklier; dat ook deze invloed uitoefent

op de kreatine*omzetting in het organisme, is bewezen uit het optreden van

kreatine in de urine bij morbus Basedowii, dat o.a. aangetoond is door Shaffer quot;),

door Skutetzky.0 Nu is door Lange®) vastgesteld dat een physiologisch

verschijnsel in de zwangerschap is een hyperplasie van de schildklier, terwijl

zijn onderzoekingen er voor pleiten, dat dit orgaan een belangrijke rol speelt in

de stofwisseling bij zwangere vrouwen.

1nbsp; Kaufmann, Lehrbuch der Speziellen Pathologischen Anatomie, 4te Auflage, 1907, pag. 550.
Shaffer, Proceedings of the Society of Biological Chemists 1907, pag, XIII, in Journal of
Biological Chemistry
1907, Vol. 3.
®) Shaffer, American Journal of Physiology 1908, Vol. 23, pag. 1.
\') Skutetzky, Deutsches Archiv für Klinische Medizin 1911, Band 103, pag. 423.
Lange, Zeitschrift für Geburtshülfe und Gynäkologie 1899, Band 40, pag. 34,

-ocr page 146-

Ook de hypophysis is een orgaan, dat in dit opzicht de aandacht verdient.
Dat afwijkingen in dit orgaan aanleiding kunnen worden tot het verschijnen van
kreatine in de urine, is aangetoond door Ems O, die kreatinurie constateerde
bij een geval van acromegalie. En uit een onderzoek van
Erdheim en Stumme
is gebleken, dat een vergrooting van de hypophysis een regelmatig voorkomend
verschijnsel in de zwangerschap is, en dat daarin zelfs een nieuwe vorm van
cellen optreedt, door hen zwangerschapscellen genoemd.

Verder zou van de bijnieren een invloed op de kreatine.omzetting kunnen
uitgaan.
Wolf en Thatcher®) zagen kreatine in de urine voorkomen bij
morbus Addissonii. En uit de resultaten van onderzoekingen uit de laatste jaren
schijnt men met
Novak ^ te mogen besluiten, dat in de zwangerschap ook de
bijnieren hypertrophiëeren, en wel in \'t bijzonder de schors.substantie. Dat naast
deze anatomische ook functioneele veranderingen der bijnieren in de graviditeit
zich voordoen, wordt aannemelijk gemaakt door het optreden van huidpigmen.
taties op karakteristieke plaatsen van het lichaam.

Nog andere omstandigheden kunnen invloed op de kreatine.omzetting
uitoefenen.
Cathcart^) en Benedict «) toonden aan met behulp van proef,
personen,
Dorner^) met konijnen, dat ten, gevolge van hongeren kreatine in de
urine verschijnt. Na hen is dit nog door vele andere onderzoekers bevestigd.
Cathcart®) vond nu, dat bij hongerende dieren uitsluitende toediening van
koolhydraten in staat was, al het kreatine uit de urine te doen verdwijnen,
terwijl eiwitten en vetten alleen hiertoe niet in staat waren. Hij meende dus
een innig verband tusschen de kreatine.omzetting en de koolhydraat.stofwisseling
te moeten aannemen. Daarvoor pleit ook het optreden van kreatine in de urine
van lijders aan diabetes mellitus, dat o.a. is geconstateerd door
Dreibholz^),

-ocr page 147-

door Krause en Cramer O, door Taylor O- Cathcart\'s waarnemingen werden
bevestigd door
Mendel en Rose O, terwijl Wolf en Osterberg O meenden,
dat behalve koolhydraten ook eiwitten in staat waren, kreatine uit de honger,
urine te verdrijven. Werd bij dieren glycosurie opgewekt door inspuiting van
phloridzine, en aldus het organisme zeer arm gemaakt aan koolhydraten, dan
verscheen eveneens kreatine in de urine (
Cathcart en Taylor Mendel en
Rose O, Wolf en Osterberg ); zeer rijkelijke toevoer van koolhydraten was
dan in staat, de urine weer vrij van kreatine te maken.

Nu bestaat er tijdens de zwangerschap ongetwijfeld een verandering in
de koolhydraatstofwisseling, getuige de reeds eerder genoemde geringe tolerantie
van zwangeren voor suiker, en
Mendel en Rose (1. c.) merken dan ook m. i.
zeer terecht op, dat de afscheiding van kreatine in de zwangerschap misschien
ook hiermede in zeker verband zou kunnen staan.

Nog van andere zijden kan de kreatine.stofwisseling invloed ondergaan.
Zoo vonden
Van Hoogenhuyze en Verploegh bij hun proeven op den
Col d\'Olen, dat in een zuurstofarme atmosfeer hun kreatinine.afscheiding toe.
nam, wat zij hieraan toeschreven, dat door zuurstofgebrek minder kreatine door
oxydatie werd vernietigd, en meer geanhydreerd tot kreatinine. Het zou zich
laten denken, dat een vermindering van de beschikbare hoeveelheid zuurstof in
organisme bij de zwangerschap mede kon werken tot het optreden van kreatine
in de urine, en wel zou de sterke kreatine.afscheiding bij het acute hydramnion
in geval LXXIII tot dit vermoeden aanleiding kunnen geven; er tegen pleit
echter, dat bij deze vrouw geen kUnische symptomen van zuurstofgebrek zijn
waargenomen, geen dyspnoe, geen cyanose, evenmin als bij andere zwangeren.

Wanneer men bedenkt, van hoeveel kanten de kreatine.stofwisseling
invloed kan ondervinden, dan verwondert men zich niet, dat er bij zwangeren
zulke groote individueele verschillen bestaan in de kreatine.afscheiding, zóó, dat
er zelfs zwangeren voorkomen, bij wie practisch in \'t geheel geen kreatine in

-ocr page 148-

de urme optreedt, en dat bij dezelfde vrouw de hoeveelheid kreatine in de
urme zoo sterk kan wisselen. Het is immers niet alleen de grootte der hoeveel,
heden kreatine die in de circulatie geraken, welke hier den doorslag geeft, maar
ook het vermogen van het organisme, om deze stof verder te verwerken. \'

Als een oorzaak van een groote kreatine.afscheiding in de zwangerschap
wordt door
Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate O nog vermeld de aan.
wezigheid van een foetus mortuus in utero; uit het doode kinderlichaam zou
kreatme m de moederlijke circulatie geraken en zoo tot de vermeerderde kreatine.
afscheiding aanleiding geven,- ook denken zij aan beschadiging van de lever
door toxische stoffen. De mogelijkheid hiervan is geenszins te ontkennen. Van -
de door mij geobserveerde vrouwen bevielen er 7 van een foetus maceratus. Bij
twee daarvan (LXI en LXVIII) werden alleen bepalingen verricht in het kraam,
bed; m één geval (LVI) is een lacune in de waarnemingsreeks de oorzaak, dat
juist tijdens de aanwezigheid van een doode vrucht in utero bepalingen ontbreken.
Van de vier overige gevallen lijkt het, alsof in twee daarvan (VI en XXXV)
tijdens de aanwezigheid van den dooden foetus de kreatine.afscheiding wat
grooter was dan te voren, zonder echter matige grenzen te overschrijden (maxima
van het kreatine.procent resp. 15,54 en 16,82). De twee andere gevallen hebben
betrekking op vrouwen, die kort na opname in de kliniek een foetus maceratus
ter wereld brachten; in het eerste geval (LXII) was van drie bepalingen in de
zwangerschap het hoogste kreatine.procent 15, in het tweede geval werd slechts
één bepaling in de graviditeit verricht, en bedroeg het kreatine.procent 5,2
(LXIX). In geen van deze gevallen was dus de kreatine.afscheiding zoo groot,
als
Van Hoogenhuijze en Ten Doesschate bij aanwezigheid van een foetus
maceratus waarnamen (kreatine.procent van 23,7 en 31,6).

-ocr page 149-

SAMENVATTING.

Ten gevolge van de zwangerschap wordt in de urine kreatine afgescheiden ;
in de eerste dagen van het kraambed neemt deze kreatine.afscheiding in den
regel sterk toe. terwijl meestal 3 a 4 weken na de baring de urine geen kreatine
meer bevat. Er kunnen hierbij groote individueele verschillen bestaan.

In de zwangerschap is de afscheiding van kreatinine verhoogd, evenals in
de eerste dagen van het kraambed.

Vrouwen met verschijnselen van zwangerschapsvergiftiging vertoonen, wat
haar kreatine.afscheiding betreft, geen verschil met zwangeren zonder symptomen
van een gestoorde stofwisseling.

Het is zeer aannemelijk, dat er een verband bestaat tusschen tonus.ver.
hooging van de baarmoederspier in de zwangerschap en het optreden van
kreatine in de urine.

-ocr page 150- -ocr page 151-

STELLINGEN.

I.

Kreatinurie behoort tot de zoogenaamde secundaire zwangerschapsken.
merken.

II.

De tonus van de baarmoederspier is in de zwangerschap verhoogd.

III.

Wanneer er geen bijzondere contra.indicatie aanwezig is, behoort een
stuitligging in de laatste weken der zwangerschap door uitwendige handgrepen
in een hoofdligging te worden veranderd; het nalaten van ten minste een ernstige
poging tot uitwendige keering moet met name bij een primigravida als een
kunstfout worden gebrandmerkt.

IV.

De quantitatieve bepaling van trypsine in maaginhoud en faeces is slechts
van ondergeschikte klinische beteekenis.

V.

De ependymcellen zijn geen kliercellen.

VI.

Het is zeer waarschijnlijk, dat in het organisme kreatine kan gevormd
worden uit de zgn. lipoide stoffen.

VII.

De indicaties, die West opgeeft voor zijn intranasale methode van
traanzak.operatie, moeten aanzienlijk beperkt worden.

-ocr page 152-

VUL

De pachymeningitis haemorrhagica interna bij in de eerste levensjaren
gestorven kinderen is meestal het gevolg van tijdens de geboorte opgetreden
intracraniëele bloedingen.

IX.

De door H. Werner gegeven physiologische theorie ter verklaring van
het feit, dat de blinde vlek in het gezichtsveld niet rechtstreeks waarneembaar
is, verdient de voorkeur boven de oude psychologische theorie.

X.

Het drinkwater speelt geen rol van beteekenis bij het ontstaan van
cholera^epidemieën.

XL

Voor de differentiëel*diagnose tusschen dementia paralytica en andere
diffuse aandoeningen der hersenen behoort de hersenpunctie volgens
Neisser
niet gebruikt te worden.

XIL

Ter verwijdering van steenen uit het nierbekken is de pyelotomie, indien
zij mogelijk is, te verkiezen boven de nephrotomie.

XIII.

Voor de bepaling van het adrenaline^gehalte van het bloed moet de door
Adler aangegeven methode als de beste beschouwd worden.

XIV.

Wanneer bij een acuut hydramnion de baring opgewekt moet worden,
geschiede dit niet door punctie der vliezen, doch door metreuryse, waarbij
getracht worde de vliezen te sparen.

-ocr page 153-

141
XV.

Het behoort tot de uitzonderingen, dat appendicitis aanleiding geeft tot
het ontstaan van salpingitis, en omgekeerd.

XVI.

Het spleetbekken is niet op te vatten als een uiting van een duplicitas
posterior, doch moet beschouwd worden als een ontwikkelingsfout van een
enkelvoudig gebleven kiem.

-ocr page 154-

t..«-- • -, • ■ ., ■

-ocr page 155-
-ocr page 156-

i

1:

■ X v gt; .-■ -

\' r ~i ■

-ocr page 157-

■ l,. ■

♦ / r-

■t -v ■

. ■ ■ ■

• : :
/ ; ^ - quot; ■ ■ ■ ^

Î lä

-ocr page 158-

laelii

........

.......^.SpÄ»

-ocr page 159-

-

«

-ocr page 160-

M