-ocr page 1-

li: \\

//

BIJDRAGE TOT DE KENNIS

VAN HET---

FAMILIAIR EN HEREDITAIR
VOORKOMEN ^ CARCINOOM

. •
f.

eiBLIOTHEEK der

rijksuniversiteit

UTRECHT.

-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

I gt; 1

-ocr page 5-

BIJDRAGE TOT DE KENNIS

VAN HET---

FAMILIAIR EN HEREDITAIR
VOORKOMEN ^ CARCINOOM

Ün

-ocr page 6-

... -,

W^ \'mi\'--

m-

.\'rvnbsp;•■. quot;«\'^■t\'À»-^..-

tfi\'J\'

-ocr page 7-

Aan mijne Vroinv

Vnbsp;• ••

-ocr page 8-

Ä -V-V

.r-

r.-nbsp;■nbsp;.......

M

i J:- ■

-ocr page 9-

VERZOEKE VOORAF TE VERBETEREN.

Blz. 6.

3e

r.

v.

b.

„zijnquot; m. z. „zou zijnquot;.

Blz. 9.

15e

r.

v.

o.

„Winnevvaterquot; m. z. „V/inniwarterquot;.

I3e

r.

v.

o.

„Buttelinquot; m. z. „Buttlinquot;.

11e

r.

v.

o.

„Theihaberquot; m. z. „Tbeilhaberquot;.

Blz. 11.

He

r.

v.

b.

„wordtquot; m. z. „werdquot;.

9e

r.

v.

o.

„Fibingerquot; m. z. „Fibigerquot;.

Blz. 13.

15e

r.

v.

b.

„Staticsquot; m. z. „StaCisticsquot;.

Blz. 14.

16e

r.

v.

b.

„250quot; m. z. „520quot;.

Blz. 18.

4e

r.

v.

b.

„30quot; m. z. „20quot;.

Blz. 19.

4e

r.

v.

b.

„\'88quot; m. z. „\'85quot;.

17e

r.

v.

o.

„169quot; m. z. „162quot;.

Blz. 22.

10e

r.

v.

b.

„ouderequot; moet zijn „oudequot;.

Blz. 30.

le

r.

v.

0.

„gevenquot; m. z. „geeftquot;.

Blz. 31.

5e

r.

v.

b.

„In der Erblichkeitquot;

m. z. „In der ErblicbkcUsfragequot;
Blz. 32. 5e r. v. o. „besluitquot; m. z. „bcs/ootquot;.
Blz. 35. 8c r. v. o. „denquot; m. z.
„tenquot;.
Blz. 45. 9e r. v. o. „bleekquot; m. z. „blijkt:quot;.
Blz. 47. 17c r. v. b. „Een vanquot; m. z. „Vanquot;.
Blz. 52. Stamboom. Bij het voorbeeld van het hereditair carcinoom
de volgende verduidelijking:

„No. 4 huwt met No. 5, waarvan dc 9 daaronder
staande personen dc kinderen zijn.

Blz. 55.

4e

r.

v.

0.

„isquot; m. z. „zijnquot;.

Blz. 69.

lle

r.

v.

b.

„verschillenquot; m. z. „vi

Blz. 147.

5e

r.

v.

b.

„isquot; m. z. „wasquot;.

6c

r.

v.

b.

„zijnquot; m. z. „warenquot;.

6c

r.

v.

b.

„rijstquot; m. z. „reesquot;.

7c

r.

v.

b.

„fsquot; m. z. „wasquot;.

-ocr page 10-

.0 .V ,7
.
s .ffî quot;nop,: .V \':.\'H

.quot;isvrid..nbsp;quot;i^skî,. .. . .V .T ïlt;?

.fr quot;\'n,-\'/nbsp;r{ .ynbsp;!

rfw\'ho^soiîc.-i^A-.-i.d îîgt;ii novnbsp;\' r

-.oWvtwâ P .»bnbsp;gt; .\'.M rvrt JhTU:! V

not/\'.■r-ii^ -.b ni.f\'-^-.v\'^^aijîtûan\';\'\'.

/\'/„ .r .ff;nbsp;Vy,., ./i .t f

•nbsp;* -\'n ■gt;lt;. .fi .V .\'1

.quot;».yiysr,, .r\' quot;: ■■-„ .H .y , ;

.r ,m quot;êJ.. .ti .y

M3^mrmH:ÏV HT lA^îûOV

■■nbsp;/quot;rt^s jJOï-,- .5 :m quot;ïiîi:..,nbsp;.é . / anbsp;oC .à

.mnbsp;.p // .inbsp;«gt;f !

.quot;nilnuG,, -S .mnbsp;.vnbsp;scl

/Nsdodfi^rr,. .s .m quot;iadßf\'\'sriT.,nbsp;.0 .v .inbsp;ylî

î .mnbsp;Â .«/ .•;nbsp;afl .ii.

-\'.quot;iiçidi^..-.s Mlnbsp;.0 .y .1nbsp;^ ,

quot;Clc.. -mnbsp;.H .y .t M

\'nbsp;.rî .7nbsp;.81

.Tç -Be\',. ..d .V ;■} Of
.nbsp;unnbsp;.0 .V .i\' -i

/\'«Ä)J50„ nii:: nc-\'jifi quot;vt^huon \'é . / .1 oii\'i, .S£
.quot;iVi-fg., .m quot;nov^ç,, .0 \'.V J
quot;jisdiL^kfjBnbsp;.d .V .1 o?quot;

quot;^i\'^^zih^tlÜzB tfjh ni, -.z .ît

-c£

-H

.m

• fyr

.-■a

-.v V.

\'iï

Vi-\'-iii..

-ocr page 11-

ü.- /(jib

BIJDRAGE TOT DE KENNIS VAN HET
FAMILIAIR EN HEREDITAIR
VOORKOMEN ^ CARCINOOM

PROEFSCttRIFT TER VERKRIJGING VAN DEN GRAAD
VAN DOCTOR IN DE GENEESKUNDE AAN DE RIJKS-
UNIVERSITEIT TE UTRECHT, OP GEZAG VAN
DEN RECTOR-MAGNIFICUS Dr. A. NOORDTZIJ,
HOOGLEERAAR IN DE FACULTEIT DER GODGE-
LEERDHEID, VOLGENS BESLUIT VAN DEN SENAAT
DER UNIVERSITEIT TEGEN DE BEDENKINGEN VAN
DE FACULTEIT DER GENEESKUNDE. TE VERDEDIGEN
OP DINSDAG 23 NOVEMBER 1926,
DES NAMIDDAGS TE 4 UUR. DOOR

PHILIPPUS, LUDOVICUS, MARCUS, MARIA TAMINIAU

ARTS TE TILBURG.

GEBOREN TE UTRECHT

BIBLIOTHEEK DER
RIJKSUNIVERSITEIT
UTRECHT.

-ocr page 12-

pti^\'fî:.pf\'f -n-;

ft:: gt; Î. Î ■■ f- •

V i-

T y T •• c

a. ■ . ^ .

.\'Iii

-ocr page 13-

De gebruikelijke eerste bladzijde van elk proefschrift zou
hier achterwege kunnen blijven.

Niet, dat schrijver niet vervuld is met gevoelens van groote
dankbaarheid ten opzichte zijner vroegere leermeesters.

Integendeel 1 Gaarne wil hij hier verklaren, dat de weten-
schappelijke zin, die hem dreef tot dezen arbeid, door hen is
bijgebracht en ontwikkeld.

Doch de tijd is reeds verre, dat schrijver zich tot hun ge-
hoor rekende en de wet van komen en gaan heeft zich ook hier
gevoelig laten gelden.

U, Hooggeleerde Eijkman, Kouwer en Spronck, de eenig
overgeblevenen uit mijn academischen studietijd, geldt dan ook
in al zijn volheid bovenstaande lof.

U, Hooggeleerde Hijmans van den Bergh mijne groote erken-
telijkheid voor de bereidwilligheid, waarmede LI de taak van
promotor hebt willen aanvaarden en de aanwijzingen mij bij de
voltooiing van het proefschrift verstrekt.

-ocr page 14- -ocr page 15-

INLEIDING.

Overtuigd van het gewicht en de belangrijkheid van den schat van waar-
neming op genetisch gebied in het bezit van de geneeskundigen, vooral huisartsen,
schreef de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst in 1915
eene prijsvraag uit, luidende:

,,Men verlangt statistische en andere gegevens ten deele op eigen ervaring
en onderzoek bijeengegaard, omtrent het familiair en hereditair voorkomen van
een of meer der volgende ziekten: stofwisselingziekten (niersteen-en galsteenziek-
ten medebegrepen) nierziekten, hart- en vaatziekten, tuberculose of carcinoomquot;.

Een der antwoorden behandelend het erfelijk en familiair voorkomen van den
kanker, werd door de daartoe benoemde commissie bestaande uit Prof. D. P. K.
Pel, Prof. Dr. A. A. Hijmans van den Bergh en Dr. H. Klinkcrt eene eervolle
vermelding waardig gekeurd.

In dit antwoord vindt dit proefschrift zijn oorsprong, omdat het oordeel,
door genoemde commissie geveld, getuigde van ,.bijzondere qualiteltenquot; en, naast
andere wanrdeering van ..interessante ervaringsfeitenquot;.

Door verschillende omstandigheden, doelloos hier te vermelden, scheen het.
alsof deze arbeid in de boekenkast bleef opgeborgen, ware het niet. dat. in het
Ncderlnndsch Tijdschrift van Geneeskunst van 4 Aug. 1923 eene oproeping ver-
scheen om dc geneeskundigen in den lande aan te sporen hunne ervaringen op
het gebied der erfelijkheid bij den mensch, in de praktijk opgedaan mede tc deden.

Wat rustte, werd voor den dag gehaald en aangezien gedurende den loop
der j.-iren steeds nieuw materiaal werd verzameld, dat op meerdere vraagpunten,
het carcinoom betreffend, cenig licht gaf. werd besloten het eertijds gevondene
verder te verwerken.

Bijna gereed, verschcch dc publicatie Gyc in „the Lancetquot; van 18 Juli 1925.
De eerste Indruk door de medcdecilngen gewekt, alsof het carcinoom bij de pa-
rasitaire infectieziekten werd ondergebracht, scheen elke mogelijkheid op erfelijk-
heldsoorzakcn tc niet tc doen. Bij nadere beschouwing echter, viel ecnlge ge-
lijkheid met het vraagstuk der tuberculose op. Immers toen de prijsvraag gesteld
was, rees van zekere zijde daartegen bezwaar, wat de tuberculose betrof, omdat,
zooais werd geredeneerd, eene infectieziekte, zooals deze, niet gebonden kon zijn
aan erfelijke en familiaire verhoudingen.

-ocr page 16-

Wie echter het bekroonde antwoord, als proefschrift omgewerkt, van Dr. J.
Th, Doyer bestudeerdt, kan zich van den sterken indruk niet ontdoen, alsof de
vatbaarheid voor deze ziekte aan erfelijke en familiaire factoren gebonden zijn.

Maken de meededeelingen van Dr, Gye deze voor het carcinoom onbestaan-
baar? Volgens de meening van schrijver dezes geenszins. Prof, H, T, Deelman
schrijft in het Tijdschrift voor Geneeskunde II 1925 bl. 604 „Het lijkt er op, dat
deze onderzoekingen een brug slaan tusschen de meest verschillende inzichten
en meeningen, terwijl het tot nu toe altijd duister is geweest, hoe het ooit tot
een overbrugging zou kunnen komen. Want welke onderzoeker is niet getroffen
geweest door de veelheid van inzichten over den tumorgroei en de onmogelijk-
heid om al die inzichten onder een gezichtspunt te vatten?

Gye zegt nu tot hen allen, dat alle partijen gelijk kunnen hebben. Onder
deze verschillende meeningen behoort de meermalen uitgesproken en verdedigde,
n. I. die van het hereditaire en familiaire onstaan van het carcinoom.

Trouwens Gye neemt naast het oorzakelijke „virusquot; eene „specifike factorquot;
aan, zonder wëlke het onstaan van het kwaadaardige gezwel onmogelijk is. Nu
wordt deze specifieke factor wel als een chemische stof voorgesteld, die uit het
gezwel kan worden afgezonderd.

Het is duidelijk dat er groote kans bestaat uit een groeiend gezwel een
chemische stof af te zonderen, die zijn ontwikkeling bevordert, want waren de
verhoudingen en voorwaarden tot sterkeren groei niet aanwezig, de tumor zou
zijn eigen dood sterven. Al licht zijn dus uit den tumor stoffen te trekken, die
eensdeels voor het verdere bestaan nadeelig, andersdeels voor het leven van het
,,Virusquot; gunstig zijn.

Dit is in volkomen harmonie met de normale biologische verschijnselen.
Geheel anders ligt de zaak, wanneer men terug gaat tot het allereerst ont-
staan van het gezwel, d, w. z, naar het tijdstip waarop de eerste normale cel, of
cellen zich omvormt(en) tot Ca, cei(len) en nu atypisch gaat(n) voortwoekeren en
infiltreeren.

De vraag is nu gewettigd of dan die ,.specifieke factorquot; als chemische stof
reeds aawezig is.

Wellicht niet en dan kunnen tot de allereerste omvorming hereditaire en
familiaire verhoudingen ten grondslag liggen.

Bestaat deze stof dan reeds wel, dan moet zij op het degeneratie-oogenblik
in het geheele lichaam aanwezig zijn en kan deze aanwezigheid eveneens aan de
zooeven genoemde aetiologie gebonden wezen.

Bovendien, wanneer uit het verwerkte materiaal blijkt, dat zeker of hoogst-
waarschijnlijk herediteit een rol bij het ontstaan van kanker speelt, dan geldt slechts
deze eisch, dat deze ervaringsfeiten in overeenstemming worden gebracht met de
resultaten van den proefondervindelijken arbeid.

-ocr page 17-

Mogen wij de couranten van April 1926 gelooven, dan zou Dr. Kurczahn te
Koningsbergen bij zich zelve een stuk menschelijk mamma carcinoom hebben
overgeplant, zonder eenig effect.

Wanneer, wat Gye zegt, waar is, dat carcinoom alleen transportabel is van
en bij dezelfde diersoort, dan krijgt deze bewering door bovengenoemde proef-
neming een gevoeligen slag. Hier waren bij het overbrengen „specifieke factorquot; en
„virusquot; aanwezig. Of het moet zijn dat men zich redt met te zeggen, dat een
mamma carcinoom niet groeit bij een mannelijk persoon.

-ocr page 18-

- «t.:

m-

- ■ ■■ ;

rji^ï.-T-

Tv. •

W!

A

- • . - ■ ■,

\'i- ■

ï-.^ .. iv

■■;.igt; jj

• \' \'

-ocr page 19-

HISTORISCH OVERZICHT.

Talrijk zijn de schrijvers, die zich met het vraagstuk van de erfehjkheid van
het carcinoom hebben bezig gehouden. Niet alle arbeid is van dien aard, dat eene
bespreking daarvan nuttig genoemd kan worden. De belangrijkste zal nader worden
beschouwd, en het overige zeer in het kort worden medegedeeld. In dit overzicht
wordt niet ingegaan op de begrippen famiiiciir en hereditair. Deze worden voor
rekening der schrijvers gelaten. De kritische opmerkingen worden om verwarring
te voorkomen in denzelfden zin gesteld.

Als wij de werkwijzen rangschikken, waarmede de verschillende schrijvers
het hereditair voorkomen van kanker bevestigen of ontkennen, dan kunnen wij
die onderscheiden als volgt:

A.nbsp;De schrijvers geven hunne meening weder, zonder deze op een bepaald
onderzoek te gronden (Virchow, Moore, Morgan, Percy Dunn, Esmarck, Leaf,
Borrel, Kolb, Ledoux-Lebard, Qoenie, Evans, Buttlin, De Borli, Israel, Dietrich,
Brand, Frank Hansemnnn ctc.)

B.nbsp;Hunne meening is gebaseerd op cijfers uit rapporten van levcns-vcr-
zekeringsmantschappijen, gemeenten- en landstatistieken. (Weinberg, Croner,
Hesse enz.)

C.nbsp;Hunne inzichten zijn gegrondvest op enquêtcn, (Holland,Leyden, Kirchner,
Weinberg en Casper, Hiller en Tritsch, Thyser, Neves, Fibiger etc.

D.nbsp;Gasthuisopgaven verstrekten hun de gegevens (Slblcy, Baker, Winne-
wnter, Billroth, Nedophil, Werner. Bräutigam, Snow, Williams, Hillier en Tritsch,
Campicheen, Lazarus Barlow, Bountree, Brashford, Guillot Young, Buttelin enz.)

D. Eigen onderzoek leidde tot dc resultaten (Warren, Lebert, Vclpeau,
Broca, Amussat, Paget, Letulle, Theihnber, Butdin, Guillot. Soengaard, Pel.)

Hoeveel gewicht wij ook, in bepaalde mcdischc vraagstukken, toekennen
aan de meening van mannen, die in de geneeskundige wetenschappen hunne
sporen verdiend hebben, hoe groot de waarde van hun oordeel ook zij, naarmate
de voorzichtigheid bekend is, waarmede deze leiders hun oordeel, uitspreken, toch
is er meer noodig om in zulke vraagstukken overtuiging te schenken.

Daartoe behoort gedocumenteerd onderzoek, met cijfers, die ons het beweerde
staven, gegevens, die ons in staat stellen, het betoog tc volgen cn te controlceren.
Geen meeningen alleen, doch feiten.

Zoo opgevat kan men geen genoegen nemen met de uitspraken van hen
die vallen onder A.

-ocr page 20-

Aan gevolgtrekkingen, gemaakt op cijfers uit levensverzekeringsrapporten is
weinig waarde toe te kennen. Immers, gaat men uit van de vragen, die in het
eerste gedeelte van het keuringsformulier staan opgeteekend, n.1. „komen er in
uwe familie gevallen voor van kanker, epilepsie, longtering, krankzinnigheid?quot;,
dan ervaart elke medicus, die voor levensverzekerings-maatschappljen keurt, hoe
zelden deze
vraag bevestigend wordt beantwoord. Zoowel onkunde van den candi-
daat met de lotgevallen van zijne familie, als de behoefte om zich aan den keu-
renden medicus zoo gezond mogelijk voor te doen, zijn de oorzaken, waardoor
deze vraag bijna
geregeld ontkennend wordt beantwoord. Heeft men eenmaal
toegestaan eene levensverzekeringkeuring te ondergaan, dan wenscht men ook in
het bezit van den polis te komen.

Gaat men echter uit van een bij eene levensverzekering-maatschappij over-
ledene en wil men zoo het familiair en hereditair voorkomen van eene ziekte
bewijzen, dan zullen de gevonden cijfers ook verre van juist zijn, omdat al mocht
men dan ook in sommige gevallen eenig verband ontdekken, dit verband niet
duidelijk genoeg naar voren treedt; in andere gevallen in het geheel niet aange-
toond, omdat niet alle leden eener familie zich bij de zelfde maatschappij laten
verzekeren. Ook zal het meermalen voorkomen, dat slechts één lid der familie
verzekerd is en dus de andere leden die toch ook aan dezelfde ziekte kunnen
gestorven zijn, buiten het onderzoek vallen.

Men heeft enquêtes gehouden en de voor Ca. in behandeling zijnde pa-
tiënten, op een bepaalden dag, door geneeskundigen laten opteekenen. Dergelijke
onderzoeken wekken gewoonlijk onvoldoende belangstelling. Conclusies van eenige
vergaande beteekenis vallen dan ook niet te trekken. Daarbij komt, dat duidelijke
vooringenomenheid met de theorie der hereditaire belasting bij de invulling der
lijsten tot uiting kan komen en omgekeerd. Verder heeft eene enquête, in den
vorm zooals die in Holland gehouden is, dit tegen, dat alleen de gevallen van
Ca. op een bepaalden dag in behandeling zijnde, in aanmerking komen, waardoor
die gevallen niet genoteerd worden, welke korten tijd voor den vastgestelden
datum zijn overleden. Loopt dan zoo\'n enquêtce niet over een geruimen tijd.
doch slechts over één dag. dan kunnen deze niet mede tellende gevallen een
aanzienlijk cijfer bereiken, waaronder zich wellicht in het oog springende gevallen
van familiair of hereditair voorkomen van kanker bevinden.

Meerendeels worden de fouten, welke aan zulk eene enquête kleven, ont-
dekt, wanneer zij geëindigd is. De ervaring leert dan gewoonlijk eerst in welke
richting, of op welke wijze deze of gene vraag had dienen te worden toegelicht,
verduidelijkt of uitgebreid.

Zoo kan men zich voorstellen,\'dat menig geneesheer, die op den enquête-
dag een patiënt aan Ca. verloor en daardoor uit dc in behandeling zijnde lijders
verdween, zich zelf afvroeg: „Hoort nu deze patiënt in de lijst te worden opgc-

-ocr page 21-

noroen of niet?quot; Er zullen er geweest zijn, die gemeend hebben van niet, anderen
van wel. Al te met zijn dit^ factoren, die de resultaten van het onderzoek
vertroebelen.

Wanneer op gasthuis protocollen het onderzoek is gebaseerd, komt de
pathologisch- anatomische diagnose op de credit-zijde van het onderzoek te staan.
Wij weten dan zeker met een echten kwaadaardigen tumor te doen te hebben,
waaromtrent het microscoop in laatste instantie heeft beslist. Dit is een zeer
gunstige factor bij bepalingen en berekeningen van frequntie en geslachtsverhou-
dingen. Doch, wanneer wij nagaan, hoe het met de familieverhoudingen is, ten
opzichte van de ziekte, die ons hier bezig houdt, dan zijn wij weder aan de
onbetrouwbare meening van niet deskundigen overgeleverd. Eensdeels, omdat de
geneeskundige indertijd niet mededeelde, waaraan vader, moeder, broeder of
zuster succombeerde, andcrsdeels, omdat de naaste familieleden uit het oog zijn
verloren, of omdat het beter en gemakkelijker gevonden wordt, hierover tc zwijgen.

Wil men om dit alles te ontgaan, zich alleen beroepen op die gevallen van
Ca., die in een bepaalde inrichting komen, dan is het erfelijkheidsvraagstuk bijna
niet te bestudeeren, eerstens om den langen tijd, die, daartoe noodig is en ten
tweede, omdat niet alle familieleden in hetzelfde ziekenhuis terecht komen.

De beste methode van onderzoek ligt in dc eigen praktijk. Hier hebben wij
steeds met mededeelingcn van denzclfden auteur te doen, verkregen uit eigen
ervaring, niet uitsluitend aangewezen op verklaringen der patiënten doch met het
groote nadeel, dat men uit den aard der zaak met een klein gedeelte der bevol-
king tc doen heeft. Ook is het zeer moeilijk dergelijk materiaal statistisch tc
verwerken.

Bij de verschillende schrijvers loopen dc cijfers, die de herediteit moeten
aantoonen, sterk uiteen. De een verklaart zich door de gevonden cijfers voor-
stander, de ander tegenstander.

Voorstanders:

Campiche met 15,6 % erfelijke belasting, Paget met 23,6 Hàbcrlin met
8 %, Sibley met 8,75 Winniwarter mer 8.8 Bräutigam met 8,4 %. Wil-
liams met 29,2 % Baker met 24.2 Cooke met 1,4 %, Billroth met 5,8 «/
q.
Soengaard met 42,4 Graf met 17 % Fibinger met 5,5 %, Zwecdsch rapport
met 26,4-34,7 % enz.

Voorstanders zonder bepaalde cijfers: Virchow. de Boris. Esmarck, Israel,
Dietrich, Leyden, Morris, Neves, de Morgan, Theilhaber, Yongquot;, Butdin, Letulle enz.

Tegenstanders :

Kirchner met 10 %. Gripp met 6.4 %. Snow met 15 %. Weinberg en
Casper met 3.26 Weinberg met 3.3 %. Verder Ncdophile, Brand. Moors.
Dunn, Frank. Tillman, Hanseman, Amiisat, Borrel, Hillier en Tritsch. Pierson,
Evans, Thyser, Brashford, Ledoux-Lebard, Werner, Prinzig, Guillot enz.

-ocr page 22-

Aan beide zijden onderzoekers van grooten naam, die elkanders zienswijze
bestrijden. Meent Weinberg, dat bij de bestudeering der herediteit de familie
in haar geheel genomen moet worden, dan beweert Rosenfeld het tegenover-
gestelde, omdat men ten opzichte der oudere leden veelal in het onzekere
verkeert. Onderzoekt men naar het verschil in meening, dan blijkt dat te bestaan
in de gevolgde methode.

In „Surgical Observation of Tumorquot; Boston 1837 deelt Warren een merk-
waardig geval van Ca. mede. In eene familie sterft de grootvader aan Ca. van
de lip; de zoon aan Ca. van de borst, zijn twee zusters aan Ga. van de borst;
een dezer dochters aan Ca. van de borst en de dochter van den zoon aan Ca.

van de borst.nbsp;, ^

Grootvader Ca. van de lip

dochter Ca. borstnbsp;dochter Ca. borstnbsp;zoon Ca. borst

j j

dochter Ca. v. d. borstnbsp;dochter Ca. v. d. borst

De waarde van de medegedeelde gevallen wordt zeer verminderd door het
feit dat het aantal personen niet is opgegeven, waaruit de familie bestaat. Het
is immers goed mogelijk, dat deze zeer groot was, waardoor het aantal kanker
gevallen dicht komt bij het normale sterftecijfer voor Ca. voor zulk een groep
personen, terwijl één zoo op zich zelf staand geval geen bewijskracht heeft.

Dit geldt ook voor de gevallen gegeven door Velpeau in zijn „maladie du
seinquot;
1854, waarin hij zegt: L\'hérédité est une cause inconstestable du cancer.
1\' ai vu une infinité de femmes chez les quelles cette cause n\' était que trop évi-
dente. Plus du tiers des malades que j\'ai observé me l\'ont présenté. Pour les
unes c\' était le père qui était mort au cancer du pylore, au foie, à la langue, aux
organes génitaux. Chez le plus grand nombre la maladie cancéreuse avait existé
ches la mère, soit à l\'utérus soit au seins. J\'ai vu des familles ou les trois soeurs,
filles d\'un même mère d\'un cancer à la mamelle, ont été atteintes entre trente et
quanrante ans, d\'un tumeur canceréux au sein.

Na deze beweringen geeft Velpeau slechts één geval.

Moeder Ca. v. d. borst

O

onbsp;•nbsp;O

docht. Ca. v. d.quot; borstnbsp;docht. Ca. v. d. borstnbsp;docht. Ca. v. d. borst

-ocr page 23-

„Paget publiceert in The medical Times and Gazette 1857, ,,on the Here-
ditary Transmission of Tendencies to cancerous and other Tumorsquot; de Ca. ge-
vallen in de families van 411 patienten en vindt dan;

1.nbsp;dat 254 patienten d.i. 28,6 7r erfelijk belast waren:

2.nbsp;dat 147 patienten met niet kankerachtige tumoren, toch 18,3 7o Ca.
en andere tumoren onder hun verwanten hadden ;

3.nbsp;dat tien patienten, die niet aan kanker leden in hunne familie 60 7o
kankerlijders hadden? Bij 60 van de boven aangehaalde families (vertegenwoor-
digende 23,6 7o van de 254 patienten), hadden er niet minder dan 57 ook leden
ziek aan kanker, terwijl van de 27 families (18.3 % van 147 patienten) met niet
rediciveerende en niet kankerachtige gezwellen er slechts 12 waren, die ver-
wanten hadden, waarbij dezelfde tumoren voorkwamen. Het erfelijke over-
brengen zou daarom voor kankerachtige tumoren waarschijnlijk 22,4 quot;/c zijn en
voor de niet Ca-achtige slechts 8,2 7o-

Eene uitgebreide mededeeling geeft Sibley (Contributoins to the Statics of
cancer Trans. Med. Chir, Soc. vol. 22 1859) welke loopt over 520 gevallen.
Hiervan konden er 305 iets van hunne families vertellen, waarbij bleek dat
8,75 % Ca. in de familie hadden, en wel als volgt:

Males Femalesnbsp;Total

No. of casesnbsp;42nbsp;263nbsp;305

cancer tracednbsp;4nbsp;30nbsp;34

Bij 34 Ca. zieken kon dezelfde ziekte in 27 gevallen éénmaal en in 7 ge-
vallen meer dan éénmaal bij andere familieleden worden aangetoond. De graad
van verwantschap was als volgt:

bij de moeder of vader

13 maal

,, ,, grootmoeder

2 „

,, ,, oud-tante

1 ..

„ „ tante of oom

10 „

„ neef

6

„ „ broeder of zuster

8 ..

40 maal

Patient met Ca. v. d. borst — eene tante van vaders zijde en eene nicht
overleden aan kanker.

Patient met Ca. van de neus — haar oom overleden aan Ca. evenals een neef.

Patient met Ca. van het hoofd — haar moeder en zuster overleden aan Ca.

Patient met Ca. van de uterus — haar moeder dood aan Ca. v. d. uterus,
eene tante van moeders zijde ovededen aan Ca. v. d. borst.

Patient met Ca. v. d. uterus — vaders-moeder overleden aan Ca. v. d. anus,
eene tante van moederszijde dood aan kanker v. d. borst.

-ocr page 24-

Moeder 1819 Ca. borst

docht.nbsp;zoonnbsp;docht.nbsp;docht.nbsp;docht.nbsp;docht.nbsp;docht

r-, 1nbsp;4-nbsp;Ca borstnbsp;Ca. borstnbsp;Ca. borst Ca. borstnbsp;gezond

tbi.nbsp; 1844nbsp; 1847nbsp; 1812

oud 38 j.nbsp;oud 40 j.

Als merkwaardigheid van deze laatste kankertamilie wordt opgegeven dat de
ziekte telkens de linker borst treft. Dit is een geval van hereditaire en familiaire Ga.

In 8.75% of in 1/11 van alle Ca. gevallen kwam de ziekte bij andere
familieleden voor. Deze getallen vindt Sibley te klein.

Toch meent hij wel, dat de ziekte door één der ouders op hunne kinderen
kan worden overgedragen, omdat van 34 gevallen, waarin Ca. in de familie voor
kwam er zes waren, waarbij meer dan een lid was aangedaan, 5 keer 2 leden en

1 keer 5 leden en hij vervolgt:

„The last quoted case by itself forms a strong as argument in favour of the
heredity nature of the diseases an individual case possibly could, and taken in
connection with the other facts it constituted all but conclusive evidence that
cancer is to a certain extent at least hereditaryquot;.

Het laatste medegedeelde geval is zeer leerzaam, jammer dat nergens staat
medegedeeld of dit nu alle kinderen van dat huisgezin waren, dan was de waarde

van deze opgave nog beduidend grooter.

305 van de 520 zieken konden iets van de lotgevallen hunner familieleden
vertellen, waardoor een percentage van 8.75 % werd vastgesteld. Deze berekening

is niet geheel juist.

Immers al staat er van 250-305=215 patiënten niets opgeteekend omtrent

het voorkomen van kanker, daarom mag nog niet aangenomen worden, dat de

ziekte onder de leden der familie niet voorkwam. Men mag deze 215 personen

niet in de berekeningen opnemen, ze niet beschouwen, alsof er niets hereditairs

of famihairs in voorkam.

Geen veihandeling over de aïtiologie van den kanker kan men lezen of het

welbekende geval van Broca uit zijn .. Traité des Tumeursquot; 1866 wordt daarin

besprokem^ cas de mortsquot;, zoo zegt hij. ..par cancer dans une seule famille, dc
1788 à 1856, en moins de soixante-dix ans constituent certainement une preuve
suffisante deVhéredité de cette terrible maladie. Contrairement a lopinion accep-
tée par quelques auteurs ces cancers héréditaires n\'ont point sévi sur les jeunes

sujets.nbsp;. ... ,

Le plus précoce s\'est montré après 1 age de trente ans.
En laissant de coté donc tous les individùs qui sont morts avant trente ans
et ceux qui sont encore au-dessus de l\'âge, nous trouvons que parmi les des-

-ocr page 25-

cendants de madame Z. 26 ont passé l\'âge de trente ans et atteint par consé-
quent, la période de la vie, ou le cancer a l\'habitude de se manifester et que
sur ce nombre de 26 il y a de quinze cancéreux.

Or quoiqu\'il en soit difficile d\'apprécier rigoureusement le degré de fré-
quence du cancer, quoique cette fréquence ne soit pas la même dans les popu-
lations rurales et dans les populations urbaines, on sait que la mortalité générale
par le cancer ne s\'élève pas en France, au de la de 10 a 12 p. 1000 delà mor-
talité générale; mais si l\'on ne tient compte que des décès survenus après l\'âge
de trente ans, le nombre des décès par le cancer atteint un chiffre d\'environ
trente pour 1000 ou 3 p. 100.

Par conséquence en portant cette proportion à 4 p. 100 nous serons
certain de dépasser largement les limites de réalité.

D\'après cela, sur 26 individus âgrés de plus de trente ans et pris du hasard,
il ne devrait pas y avoir cn moyenne plus d\'un cancéreux ; et s\'il y en eu quinze
sur les 26 descendants de madame Z. C\'est la preuve que l\'influence de l\'hérédité
multipliée par 15 les chances naturelles du cancer mais ce qui rend le résultat
plus frappant encore, c\'est que tous ces cancers à l\'exception d\'un seul, ont eu
lieu sur les femmes. Le nombre des femmes est, il est vrai beaucoup plus grand
que celui des hommes, puisque sur les 26 personnes en question, nous ne trou-
vons que 7 individus du sexe masculin. Il y a cn 14 cas de cancer chez les 19
filles ou petites filles de Mme. Z. qui ont dépassé l\'âge adulte, proportion
effrayante qui dépasse tout ce qu\'on connaît jusqu\'ici.

Broca beweert dus naar aanleiding van dit geval, dat dc herediteit bewezen
is, maar zegt tevens daarnaast, dat hem geen analoog geval bekend is. Het is
duidelijk, dat de hier gevolgde proccntische berekening geen waarde heeft,
wegens het geringe getal der gevallen.

-ocr page 26-

geval Broca.
le Generatie Madame Z.
1788 kanker v. d. borst.

Mme. A
2e gen.
1820 62 j.
Ca. lever
3 dochters
waarvan niets
vermeld

I
I

Mme. C.
2c. gen.
1814 51
Ga. borst

Mme. B.
2e. gen.
1805 43
Ca. lever
5 dochters
en 2 zoons

I
I

Mme. D.
2e. gen.
1827 54 j.
Ca. borst
1 zoon ?

1 2 3 4 5 6 7
z. z. d. d. d. d. d.
28j. 64j. 35j. 40j. 40j. 40j. 60j.
? Ca. Ga. Ca. Ca. Ca. ?
maag borst borst borst lever

1 2 3 4 5 6 7
z. z. d. d. d. d. d.
1- ? 72 j. 37 j. 40j. 47j. 55j. 61 j.

Ca. Ga. Ca. Ca. Ca.
v. d. v. d. v. d. V. d. v. d.
borst borst uter borst lever

zoon niet 2 z. niet
gehuwd gez. geh.

z. 18j. d. 24j.

I

z. 58 j. z.nbsp;d. d.nbsp;d.

jong 30 j. 4 49 j. 41 j
Ca. borst T.b.c.

Het is zeer zeldzaam dat in eenzelfde familie meer dan 3 of 4 gevallen van
Ca. voorkomen in drie generaties. Bij de berekening van mogelijk bestaande er-
felijkheid van een ziekte moet men denken aan de zoogenaamden „Altersaufbauquot;
d.i, dat de familieleden van hoogeren leeftijd meer kans hebben om kanker te
krijgen, dan de jongere. Geeft men hierop acht, dan zijn er 7 leden tusschen
de 50 tot 60 jaren aan de ziekte gestorven, 7 tusschen de 40 en 50 en 2 tusschen
de 30 en 40 Jaren.

Zonder eenige berekening kan men op voorhand zeggen, dat deze cijfers
ver boven het normale uitgaan, en dit geval, indien het met andere kan ver-

-ocr page 27-

meerderd worden, degelijk spreekt voor het hereditaire, laat staan het familiaire
optreden van den kanker. Wat verder in het geval van Broca zeer belang-
wekkend is. is dat van de 16 zieken er 9 ca. van de borst hadden, terwijl de
stammoeder ook aan Ca. van de borst overleed.

Broca, die de statistiek van Lebert bespreekt, welke op 102 ziektegevallen
er H aantrof, waarbij de naaste familie ook aan Ca. leed, vindt deze te weinig
uitgebreid, en de statistiek zoo moeilijk, omdat het niet voldoende is het aantal
kanker gevallen per 100 uit te tellen, doch er moet daarnaast worden aangetoond,
dat dit getal grooter is dan, wat men bij eenvoudig toeval mag verwachten.

Hiertoe verlangt hij, dat men gedurende lange jaren over eene geheele be-
volking en over ieder der families dier bevolking juiste aanteekeningen maakt.

Deze eisch is zeer overdreven en ook nagenoeg onuitvoerbaar.

Baker (overgenomen uit Paget, Comptes rendus de la Soc. path), geeft een
sprekend voorbeeld van familiair en hereditair carcinoom, waarbij eene dame stierf
aan Ca. van de maag en ook eene van hare dochters. Eene andere dochter
stierf aan Ca. van de borsten. Van hare kleinkinderen ovededen er 2 aan Ca.
van de borst, 2 aan Ca. van de uterus, 1 aan Ca. van de blaas, 1 aan Ca. van
de axillaire klieren, een aan Ca. v. d. maag en een aan Ca. v. h. rectum.

Vrouw Ca. v. d. maag

Inbsp;• I

Inbsp;I

dochter Ca. v. d. maagnbsp;dochter Ca. v. d. borst

Inbsp;I

Inbsp;I

I I i I I I I I

Ca. Ca. Cn. Ga. Ca. Ca. Ca. Ca.

V. d. V. d. V. d. V. d. v. d. v. d. v. d. v. d.

borst borst utcr, utcr. blaas axli. kl. maag reet.

Het is zeer jammer dat wij in het onzekere worden gelaten uit hoeveel
personen het klcin-kindertal van dc stammoeder bestond, dan was uit te maken
of deze kankerfrequentie boven het normale uitging.

Cripps St. Bart. Hosp. (1878) vond als resultaat van zijn onderzoek omtrent
de erfelijkheid van Ca. dat van 169 gevallen er 11 waren, waarbij gelijktijdig
vader cn moeder ziek waren, d.i. 6,4

Dit lage percentage berekent Cripps, doordat hij tantes, ooms, neven, oud-
tantes, oud-ooms uitsluit.

Als verdere methode van onderzoek vergelijkt hij sterfte-cijfers aan Ca.-pa-

-ocr page 28-

tienten met die van de Ga-sterfte onder volwassenen in het algemeen. In de jaren
1865-1870 stierven in Engeland en Wales:

a.nbsp;185.189 mannen boven de 20 jaren.

b.nbsp;194.433 vrouwen boven de 30 jaren.

waarvan 24.845 mannen aan Ca. en 56.854 vrouwen aan Ga. dus 81.699 dooden
aan Ga. op 2.379.622 dus eene verhouding van 1 op 29.1.

Hij vergelijkt dan deze cijfers met James Paget en vindt dan, a: overeen-
stemming met deze, uitrekenende: 1 op 24.8, b: overeenstemming met St. Bartho-
lemews Hospit 1 op 28. c: bij de geheele gemeenschap boven de 20 jaar 1 op
29. en concludeert dan, dat kanker bij den voorvader niet voorbeschikt tot de-
zelfde ziekte bij de nakomelingen.

Cripps schakelt de ooms en tantes, neven enz. uit, omdat hij niet begrijpt,
hoe van deze eene ziekte geërfd kan worden. Volkomen juist, doch om deze
reden echter worden de verdere familieleden niet in onderzoek betrokken, maar
om de lotgevallen der gansche familie te bestudeeren. Ook is de leeftijdsgrens,
die hier willekeurig op 20 jaar wordt gesteld zeker te laag. Tevens is het merk-
waardig te lezen, hoe door Paget erflijkheid wordt aangenomen met cijfers als 1
op 24.8 en door Cripps niet met eene verhouding van 1 op 29.

The familly history of cancer patients. Williams-Britt, med. journ. 1884 1.

In Januari 1882 werden in hec Middlesex Hospital 182 gevallen van carcinoom
behandeld. Bij 34 gevallen van uterus carcinoom kon bij 8 families worden op-
geteekend, dat dezelfde ziekte er in voorkwam, of 23.7%; bij 41 gevallen van,
borst Ga. bij 10 families of 24.3%; bij 28 gevallen v. Ca. v. d. tong, mond en
lip 3.5%, terwijl bij 18 „miscelaneous cancersquot; niets omtrent eenig voorkomen
bij de verdere bloedverwanten te weten te komen was.

Hij meent, dat het vraagstuk der erfelijkheid juister bestudeerd wordt door na
te gaan of van bloedverwanten, die zelve aan kanker leden, de verhoudingen
van ca-lijders tot die van niet ca-lijders, grooter is dan die van ca-lijders tot de
niet ca-lijders in de geheele gemeenschap.

Uit de ziektegeschiedenissen zij aangeteekend;

In 34 gevallen van carcinoom v. d. uterus hadden van de patiënten 6 moeders
dezelfde ziekte en 2 moeders carcinoom v. d. borst en één maagcarcinoom; twee
zusters v. d. moeder carc. (plaats niet aangegeven) en twee zusters van de patiënt
beiden uter. carc.

In 41 gevallen van borstkanker vertoonden van de patiënten 2 grootmoeders
van moederszijde carc. van de uter. en de borst; een grootmoeder van vaderszijde
borst-carc.; 2 moeders tongcarc.; een broeder van de moeder tongcarc. en 2
zusters van den vader beiden borstcarc.

-ocr page 29-

Bij 28 gevallen van tongcarc. was slechts bij één de vader gestorven aan
tongcarcinoom.

Uit deze cijfers is weinig ten gunste eener eventueele erfelijkheid af te lijden.

In zijn ,,Is Cancar Hereditary?quot; Brit-Med. journ. \'88 geeft Snow verslag van
519 ca. gevallen van de borst, waaronder 94 met eenige aanteekeningen omtrent
familieverhoudingen. Hij schreef aan 150 practiseerende geneeskundigen of zij in
hunne familie kankerlijders hadden en ontving een bevestigend antwoord van
19.230/0.

Van het Brompton Consomption Hospital berekende hij een verhoudings-
cijfer van 11.3% van patienten, die zelf niet aan carcinoom geleden hadden, doch
waarvan familieleden wel daaraan ziek waren geweest. Bij eene andere categorie
van niet-lijders vond hij een percentage groot 26.3 ^ \'o waar wel een of meer leden
der familie ziek waren geweest aan kanker. Daarnaast beschikte hij nog over 295
gevallen van uteruscarcinoom, waaronder 37, waarbij de ziekte ook in de familie
voorkwam en 244 gevallen van ca. zonder verdere aanwijzing, waaronder 31, waarin
ook aanwijzing omtrent de familie bestond, samen 1058 gev. met 162 familie-
antecedenten of wel ruim 15%.

Neemt men een gedeelte der niet aan ca. lijdende bevolking, dan vindt men
een percentage van ruw genomen 10 tot 20%. dat toch familie heeft, waarinca.
voorkomt, terwijl het percentage der wel aan ca.-lijdenden niet grooter is. Boven-
staande cijfers toonen, volgens Snow op geen enkele wijze aan, dat kanker erfelijk
is. Wil dit bewezen worden, dan moeten niet alleen sommige verwanten zijn aan-
getast, doch de overbrenging in de rechte lijn moet dan de frequente cn gewone
regel zijn. Worden nu de 169 gev. verder uitgewerkt dan blijkt, dat de moeder
in 51, dc vader in 19, dc grootvader in 4, de grootmoeder in 17, dc zusters in
36. de broeders in 8 cn de andere verwanten in 35 gev. ook ziek aan kanker
waren geweest. Onder de 129 nadere relaties kwamen slechts 7 gev. voor. waar
meer dan een lid der familie aan carc. overleden was. Van deze 7 waren er
2, waarin een der ouders en een grootvader beiden aan deze ziekte waren ge-
storven. Eene vrouw met scirrhus van dc borst bevestigde dat haar moeder en
hnar grootmoeder beiden dezelfde ziekte gehad hadden. Eene andere zeide, dat
haar moeder gestorven was aan Ca. en dat haar vader overleden was aan ..cancer
of the toequot;. Snow concludeert, dat die gevallen, waarin dc Ca. overgebracht is,
in welken vorm ook, in meer dan eene generatie, zeer zeldzaam cn exceptioneel
Z\'jn, terwijl hij toegeeft, dat dc meeste nienschen niet weten, waaraan hunne
grootouders gestorven zijn.

Wij zijn volgens Snow niet gerechtigd eenig verband te leggen tusschen
oe ontwikkeling van een bepaalden vorm van Ca, in een individu en het ver-
schijnen van een geheel anderen vorm in zijn of haar bloedverwanten, b.v. als
een der ouders geleden heeft aan een epithelioom van de lip of tong en dc

-ocr page 30-

dochter komt bij ons met rondcellensarcoom van het ovarium, dan is het moeihjk
eenig hereditair verband aan te nemen. Hij meent dat vele van dergelijke ge-
vallen het valsche geloof versterken, en oordeelt zijn gevonden waarden te klem.
Aangezien onder het volk het geloof in de erfelijkheid der ons bezig houdende
ziekte sterk verbreid is. hecht Snow meer waarde aan de negatieve antwoorden
dan aan de positieve. Het meeste gewicht hecht hij aan een
aantal goed vervolgde
familiegeschiedenissen. Het is onbegrijpelijk, hoe hij een graad van verwantschap
verder dan ouders en kinderen of grootouder en kleinkinderen van wemig of
geen waarde vindt voor de bevestiging van herediteit of niet.

Hij concludeert: „That the belief in hereditary is derived nearly from
tradition and is wanting in any sound basis of scientific proof.

Twee gevallen:nbsp;. ..

Grootmoeder Ca. v. d. borstnbsp;Vader Ca, v. d. „toe

Moeder Ca. v. d. borstnbsp;Moeder Ca. v. d. ?

Dochter Ca. v. d. borstnbsp;Dochter Ca. v. d. borst

Percy Dunn. („Theory of cancerinheritencequot;. Lancet 1886) komt na een uit-
gebreid betoog tot de slotsom, dat het vraagstuk der erfelijkheid meer een ras-
eigenaardigheid is. De Engelschen zouden, volgens hem minder aan carcinoom
lijden, dan de bewoners der Faroër eilanden en Ysland.

Roger Williams geeft ook in zijn „The family history of cancer patients
Brit med joun. 1884, verslag van 129 uterus Ca. patiënten. In geen enkel geval
was de vader aan kanker gestorven en in 98 gevallen had de moeder Ga.
Verder: vaders zuster 2 maal; vaders broeder 2 maal; telkens 2 gev.; vaders
neven in één familie 3 maal; moeders moeder 1 maal; moeders in 6 families
5 maal- moeders zuster 9 maal in 6 families: de broeder van den patiënt één
maal in één familie; de zuster van de patient in 6 fam. 7 maal en nog een zeer

typisch geval.nbsp;Grootmoeder van moederszijde

aan ca. ut.

docht. ca. ut.nbsp;docht. ca. ut.

I I I

docht. ca. ut. docht. ca. ut. docht. ca. ut.

-ocr page 31-

Bijna geen mededeeling over herediteit van kanker verschijnt er in onze
dagen of het opstel van Haberlin (Deutsch. Archiv. f. Klin. Medic. Bd.
AAA5),
vindt er een eereplaats in. Van de in de kliniek bestudeerde gev. ten getale van
138 vond hij beslist maagca. aangegeven 6 maal bij den vader, 3 maal bij de
moeder; 1 maal bij de ouders en één maal bij de grootouders van patiënt d.i.
3 7o en 2 maal in de lever, 1 maal in de uterus en 1 maal in de tong.

Hij onderscheidt 5 categoriën:
1, zeker ca. van de maag bij de ouders in 8%

,, ...... „ „ ,, zusters en broeders in 2.2%

3.nbsp;waarschijnlijk ca. van de maag bij de ouders in 4.3 7o

4.nbsp;onzeker ca. van de maag bij de ouders in 5 7o

5.nbsp;ca. in andere organen in 2.9 7o

Hij telt 1 en 3 bij elkaar en komt dan tot 12.37o dit is 3 maal zooveel dan
het cijfer voor dien tijd (4.4) en wanneer hij 1 en 5 bij elkander telt dan 10
.97o
d. i. 2 tot 3 maal zooveel, uit welke getallen hij besluit tot herediteit.

De gevallen waarop zijn beweringen berusten zijn de volgende:
Moeder heeft ut. ca. gehad, de zoon heeft maag ca.
Vrouw met maag ca., verder niets aangegeven.
Man met maag ca., Oom heeft maaglijden.
Vrouw met maag ca., de 8 levende zusters zijn maaaglijdsters.
Vrouw met maag ca., verder wordt niets opgegeven.
Persoon met maag ca., vader heeft lever ca., de 4 zusters zijn maaglijdstcrs.
Pers. met maag ca., de zusters zijn maaglijdstcrs.
Pers. met maag ca., verder niets vermeld.
Pers. met maag ca., verder niets vermeld.
Pers. zonder ca.

Pers, met ca. verder niets vermeld.
Pers. met ca. verder niets vermeld.

Pers. met ca. verder vermeld chlorose en nog 7 gevallen van dezelfde waarde.

Eenige aandachtige beschouwing doet onmiddellijk zien, dat de cijfers en
de methode van berekening niet bewijzend zijn. Hij vindt 87o hereditair belasting
bij de ouders, zonder voldoende aan te geven, of dat voor den tijd en streek
abnormaal hoog is. Dit is het hoogste percentage dat inzijn lijstje voorkomt, dan
Qaat hij samen voegen en komt natuurlijk tot hoogere waarde, maar zooals hij
zegt is 4.47o het getal voor dien tijd cn dan is cr slechts één cijfer dat daarbo-
ven gaat, dat is dat der ouders. Dit bewijst voor de directe herediteit wel iets,
omdar het cijfer 2 maal grooter is, doch dc methode der berekening is niet de
juiste, zooals in het eigen onderzoek nader zal worden uiteengezet.

Trouwens de opgegeven gevallen zijn niet zeer in \'t oog loopend en maken
met den indruk van sterk bestaande erfelijkheid, zij leveren eene bijdrage tot

-ocr page 32-

de casuistiek van. het carcinoom, doch meer niet. Famihe reeksen, die alleen be-
wijzend zouden zijn, geeft Häberlin niet. Wel moet erkend worden, dat hij voor
maagkanker bij de ouders hoogere cijfers vond, maar als wij bij niet meer dan
5 maal bij den vader, 3 maal bij de moeder, 1 maal bij den grootvader op 138
gevallen van Ca. dezelfde ziekte kunnen constateeren, dan is de herediteit dezer
toch verre van bewezen, en het familiaire zeker niet, want er wordt slechts een
geval opgeteekend, waarin de zusters van den patient dezelfde ziekte vertoonen.

Roth, die in zijn ,,Uber das Carcinoom und dessen Verhältnisse zur T. b. c.
Friederich\'s Blätter f. Gerichtliche Medic, und Sanit. Polizei. 1889 40 eenige me-
dedeelingen doet over het erfelijk voorkomen van kanker vond in oudere familie
stamboomen een percentage groot 64.6% van voorkomen der ziekte in de familie.
Geheel vrij van kanker waren er 17 families, 16 met ieder één geval en 32 fa-
milies met meer dan twee ziektegevallen. Deze 32 families leverden 118 ca. ge-
vallen, die hem bij nadere beschouwing tot de conclusie voeren, dat in meer dan
de helft der gevallen de hereditaire dispositie tot uitdrukking komt.

Overerving van vader op zoon bestond in 1 geval; van vader op dochter kwam
4 maal voor; van moeder op zoon 6 maal eveneens van moeder op dochter. In 16
gevallen was liet carcinoom op de zelfde plaats bij de ,,Geschwisterquot; gelocaliseerd-

In het .,Fifty second Annal report of the Registral General of Birth, Death,
Marriage in Engelandquot; 1890 wordt over de Ca. gezegd; dat het eene noodzake-
lijke mnthematische consequentie is, dat de tendenz tot het verkrijgen van carci-
noom zich onder de bevolking verspreidt, omdat het Ca. het meest na] den
huwbaren leeftijd optreedt.

Hij hecht geen waarde, tenminste geen groote aan de familiegeschiedenis
van ^en aanzienlijke hoeveelheid ziektegevallen. Gezien het feit dat, ten tijde
zijner publicatie, 1 van de 21 mannen en 1 van de 12 vrouwen, die den leeftijd
van 35 jaren bereikt hebben aan Ca. sterven, volgt naar hem volgens de wet der
waarschijnlijkheden, dat in doorsnee in 1 van dc 3 gevallen of een der ouders,
of een der grootouders aan de ziekte gestorven is. ondersteld, dat deze ouder
dan 35 jaar geworden zijn. Deze verhouding wordt naar zijne zienswijze nog
grooter, wanneer er nog meer ooms en tantes in de berekening worden betrokken.

Verondersteld n.1. een persoon heeft behalve zijn 6 ouders en grootouders
nog 2 ooms en 2 tantes, dan is er gelijke kans dat een of meer van deze tien
personen van elke sekse de helft gestorven zijn aan maligne nieuwvormingen mits
zij na 35 jaren overleden zijn.

Deze berekening lijkt niet juist. Immers, wanneer 1 van de 21 mannen en I
van de 12 vrouwen kans hebben om kanker te krijgen, dan hebben een man en
een vrouw samen 11/84 kans; 6 ouders en grootouders, 2 ooms en 2 tantes
samen 10 personen hebben dus 5 X 11/85 kans dus niet „een of meerquot;, doch
minder dan één kans.

-ocr page 33-

Hesse bestudeerde 7066 doodsoorzaken van de levensverzekeringmaatschappij
te Bazel (Leipzig 1890) en vond dat de aan kanker gestorvenen beduidend meer
ziektegevallen in hunne familie vertoonden, dan die personen, die aan eene andere
ziekte waren overleden. Van 270 personen, die ca. ziekten onder hunne voor-
vaders vertoonden, stierven er ook werkelijk 56 of 20,74 % aan Ca., terwijl
onder de andere sterfgevallen er slechts 9.06% op rekening der kanker konden
worden gesteld. Eveneens verzamelden Ziel (Uber den Einflus der hereditären
Anlage auf die Entstehung des Carcinoms. Edangen, 1892) 200 gevallen waarin
de overerving tot stand kwam ; 9 maal door de moeder, 8 maal door den vader,

1nbsp;maal waren vader en moeder ziek en 1 maal moeder en grootmoeder, terwijl

2nbsp;maal dezelfde ziekte bij de broeders en zusters van patient optrad.

Williams. On the general pathology of cancer Med. Chron. Oct. 92 March 93
bespreekt het geval van Broca en vergelijkt dat met de kankersterfte voor een-
zelfde aantal menschen, behoorende tot de algemeene bevolking en daarmede
overeenkomende leeftijden.

De verhouding is dan als 15 tot 1 en hij besluit, dat de erfelijkheid de
praedispositie 15 maal vergroot. Vergeleek hij dc stamboomen van de met kanker
behepten met die, welke van deze ziekte vrij bleven, dan vond hij daarin bij de
eerste 24.2% en bij de tweede 14% Ga. gevallen. Deze wijze van berekening
nadert den goeden weg.

Brunon hield eene enquete in Normandie. Revue d\'Hygiene. Mars 1893 p.
244. 200 medici in Normandie werden vraaglijsten toegezonden.

Omtrent de ,.Causes prédisposantesquot; werd unaniem (uitgezonderd 2) de
erfelijkheid als oorzaak aangenomen. Sterker, het grootste deel der antwoorden
zeiden gelukkig tc zijn dit feit eens te kunnen bevestigen, te midden van zooveel
twijfel. Op de vraag: ,.Croyez-vous a l\'hérédité du cancer?quot; kwamen slechts 32
antwoorden in, doch waarvan er 30 bevestigend en maar 2 ontkennend luidden.
Een der inzenders zegt woordelijk: „je pourrais citer des families, ou le cancer
sévit depuis trois générations. Persuadé a ce point de l\'hcrcditë du cancer je ne
puis faire qu\'une toute petite part a la contagicusite.quot;

M. Leclerc deelt 3 gevallen mede. Een man aangetast door kanker van het
rectum, had zijn vader ook aan dezelfde ziekte verloren. Bene vrouw met an^al-
kanker had eene dochter overleden aan maagkanker. Een man lijdende aan ca.
v. d. maag had twee broeders gehad, beide op dezelfde wijze gestorven ver van
elkander verwijderd.

M. Marquery: ..J\'insiste sur la question de l\'hérédité. Pour moi elle ne fait
aucune doute. J\'ai vu jusqu\'à trois générations successives (que j\'ai soigné moi
même) savoir: la grande mère, la mère, la fille, mourir, la première d\'un cancer
du sein, la seconde d\'un cancer dc l\'utérus et la troisième d\'un cancer dc l\'cstomac.

J ai bien vu des cas d\'hérédité je n\'ai jamais vu des cas de contagion.

-ocr page 34-

Ook M. Puistienne gelooft aan den Invloed der erfelijkheid geleerd door de erva-
ring uit zijne praktijk.
M. Rebulet sluit zich van ganscher harte bij deze meening aan.

zeggende : „que la plupart des cas les malades ont eu des parents morts de cancer.
Hij geeft 3 gevallen:

Grootmoeder Ga. borstnbsp;Grootmoeder Ca. uter.nbsp;Grootmoeder Ca. maag

I

Moeder Ca.

I
I
I

Dochter Ca.

Moeder Ca.

Moeder Ca.

Dochter Ca.

Dochter Ca.

Lichtenstern geeft in Ziemens Handbuch der speciel. Pathologie und The-

rapie. het volgende over de erfelijkhe
Volgens Paget.

Cooke
Siblêy .
Lebert
Lafond
Hess
Moore

aus der Tübinger Med. Klinik

op de 1137 gevallen 192 geërfd.

alzoo 17

Hij meent dat er behoefte is aan mededeelingen van gevallen die het op-
treden van Ca. aantoonen in eene familie.

Naast het geval van Paget haalt hij aan 2 gevallen van Ohren; man 66 jaar
carcinoom van linker orbita, neus en wang, vader stierf aan wang Ga. ~ Man 64
jaar carcinoom palpebral. vader stierf aan Ca. operatie.

Aan Wyss ontleent hij: Eene familie in Laufen waar broeder en zuster aan
Ga. stierven, evenals de grootmoeder, kregen meerdere leden der familie ge-
zwellen van goedaardige natuur.

In een familie N. te Nenzingen stierven meerdere medeleden aan Ca.

Verder Roth, welke vond:

de vader was aan Ca; gestorven in .... 4 gevallen.

„ moeder „ „nbsp;.. ......^ quot;

beide onders waren aan Ca. gestorven in . . 2
„Geschwesterquot; waren aan Ca. gestorven in 23 gevallen.

d van het Ca,
onder 333 gevallen
79
305
102
71
25
144
68

geërfd.

83
21
24
14

7
11
24

8

-ocr page 35-

De erfelijkheid ging over:

van vader op zoon in . . 1 geval

„ dochter in . 4 gevallen
,, moeder op zoon in. . 6 ,,
,, dochter in . 6

Sachs telt onder de 69 gevallen van tongkanker uit de chirurgische kliniek
van Kocher, 4 maal zeker Ca. bij een familielid.

Uit de vrouwen-kliniek van Jena geeft hij de volgende gevallen:
Anna G. Ca. . . Moeder Ca.
Elise Schw. Ca. . „ „ uteri
Christiana Sch. Ca. ,, ,,
Anna H. Ca. .
Ernestine P. Ca. .
Augustine Fr. Ca. .
Dan gaat hij over tot de bespreking der mededeelingen door verschillende
geneeskundigen aan Graf verstrekt.

„ uteri

zuster

vader maag Ca.

Grootvader en Grootmoeder.
4- rcsp. 64 cn 75 jaar oud.

Dochter
Gest. 65 j. Ca.
rctro-perlt. ct
hepar.

I

Dochter

Zoon

I
I

Dochter

Dochter
71 j. Ga.
for,pterygoid,
sin.

2 kinderen
55-71 jaar
oud gezond
7 kinderen
eene docht,
-f Ca. ventr.

5 kinderen
ccnc docht.
Ca. Cercbr.

5 kind. ccnc
gcst. docht.
C.n. uteri

4 kinderen
gezond
46-55 j.

Dr. Rothhaupt zag eene vrouw op 81 jarigen leeftijd met Ca. van den
handrug, haren broeder (74 jaar) met kanker van den neus, haar dochter Ca. van
den neusrug en haar kleindochter met scirrhus mammae.

Broeder 74 j. Ca.-----Zuster 81 j. Ca.

Dochter Ca. neus

Dochter Ca. mammae

-ocr page 36-

Grootvader Ca. maag.
Vader Ca. maag

I
I

Dochter Ca. maag
Grootmoeder Ca.

Verder:

gevallen Dr. Weber

Moeder Ca. ut.

Docht. Ca. ut.

Gevallen Dr. Bossart:

Moeder Ca. ut.

Docht. Ca. ut.

Docht. Ca. ut.
Geval Dr. Buttenberg

Docht. Ca. borst
Vader Ca. rccti

Dochter Ca. darm

I

KIcindocht. Ca. mammae

Zoon
Ca. reet.

Dochter
Ca. reet.

Vervolgens geeft hij nog verschillende mededeelingen van geneeskundigen,
die bij hunne patienten meermalen kanker in dezelfde familie zagen optreden.

In 1900 ging van Duitschland het voorstel uit, om over de beschaafde
wereld een onderzoek te doen instellen, aangaande de sterfte van kanker en zijne
aetiologie. Ook in Nederland had een onderzoek plaats en werd eene telling
gehouden van de Ca. patienten. die op een bepaalden dag in behandeling waren.
In het Nederlandsch Tijdschrift van geneeskunde 1901 vinden wij het verslag.
195 maal werd in de verdere familie van den lijder nog kanker aangetoond.

Hierbij kwam de ziekte 28 maal méér dan eens in de familie voor. Volgens
nader onderzoek naar den graad van bloedverwantschap, had de vader van den
kankerlijder 39 maal ook Ca.

De moeder van den kankerlijder 38 maal ook Ca.
„ beide ouders van den kankerlijder 3 maal ook Ga.
„ grootmoeder „ „nbsp;„ 5

.. grootvader
Een kind
.. broeder

3

4
86
84

zuster

De overige keeren betrof het ooms en tantes. Hieruit blijkt, dat bij ongeveer

-ocr page 37-

het vijfde deel der kankeriijders, over wie bericht was ingezonden, kanker in de
famihe was voorgekomen, of nog aanwezig was. Door deze enquête werd het
bewijs, dat in hereditaire of famihaire belasting de oorzaak van den kanker te zoe-
ken was, niet geleverd, maar men meende toch, dat deze factor niet te gering te
schatten is. In het rapport worden eenige frappante gevallen medegedeeld.

Prof. Itterson geeft de geschiedenis van twee families, die met elkander
verwant waren.

3. gehuwd met 4.

1. gehuwd met 2.

malignen
tumor hals

Gest.
onbekend

Gest.
onbekend

Gest.
wormziekte

8. Dochter
borst Ca.

I

14.
Ca. borst

10.nbsp;11.nbsp;12.nbsp;13.

Ca. blaas -f Ca. borst Ca. borst Ca. oesoph

Korteweg zag hereditaire dispositie van twee zusters met endeldarm kanker
en verder:

Grootmoeder Ca. mammae

9.

Ca. borst

Dochter Ca.

I

I

Dochter Ca. ninmmac

Wat de waarde van het Nederlandsche onderzoek zeer verminderd, is, dat
er te weinig familie-geschiedenissen in worden medegedeeld, die een duidelijk he-
reditair of familiair optreden der ziekte zouden bewijzen.

Ook Smith geeft in Med. Record 25 Febr. 1899 twee Ca. families.
Vrouw Gest. 75 j. Ca.nbsp;Moeder Gest 65 j.

gt;nbsp;I gt;

Levernbsp;Levernbsp;Kcclkop Zoon 50 |.nbsp;Dochter 41 .

Ca.nbsp;Ca. 60 j.nbsp;Ca. 60 ).nbsp;Ca.nbsp;Ca.

Op een vrij weinig uitgebreide statistiek concludeert Lcijden, Zeitschr. f. Krebs-
forsch. Bd. 1: „eine Reihe von Fälle legt vor, bei welchen ein widcrholtes Auftreten
von Krebs bei verschiedenen Mitgliedern derselben Familie fest gestellt wird, oh-
ne die sichere Schlüsse in Bezug auf die Erblichkeit daraus gefolgert werden
können, höchstens dürfte eine erbliche Disposition für die Krankheit in den Be-
reich der Möglichkeit bezogen werden.

7. Dochter
hartveriam.

5. zoon gehuwd met-
Ca. vesico-uterin.

— 6. Dochter
Ca. hepat

-ocr page 38-

Kirchner Klemperer bespreekt de resultaten van het onderzoek ingesteld
door het Komitee für Krebsforschung van
15 October 1902. Ergänzungsbd. klin,
Jahrbuch. Aan erfelijkheid kan volgens hem alleen gedacht worden, wanneer

vader of moeder of beiden en het kind dezelfde ziekte hebben, ofschoon dit nog
geen voldoende bewijs is. Men ziet nog al eens bij kanker, dat de ziekte bij de
kinderen eerder optreedt dan bij de ouders, fiij meent dat voorouders en andere
verwanten bij het vraagstuk der erfelijkheid moeten worden uitgeschakeld. Van
12179 zieken werden 9147 aanteekenmgen van eventueele erfelijkheid verzameld.

Dadelijk bleken 7584 d.i. 82.9 % ondeugdelijk. Ca. kwam bij de moeder in
560 d.i. 6.1 o/o, bij den vader in 338 d.i. 3.6 o/q voor, tezamen 9.8 d.i. in nog
niet
1/10 der gezamelijke zieken, die op de vraag geantwoord hadden. Van 4454
mannen zijn 3408 aanteekeningen omtrent erfelijkheid gemaakt, waarvan 2867 d.i.
84.1 % in ontkennenden zin. Van 7725 vrouwen waren 4717 negatieve aangiften
d.i.
82.2 De moeder had kanker in 7.2 de vader in 3.1 %.

„Bei diesen geringen Zahlen kann man wohl nicht annehmen dass die
Erblichkeit eine grosse Rolle spieltquot;.

Hij geeft een volgend staatje:

Verwantschap

Rijk

Groote steden

mqeder
vader

broeders en zust.
voorouders
andere verwanten

man Ca.
27

- 30
32
4
7

Vrouw Ca.
41
18
27
5
9

Man Ca.
31
26
34
5
4

Vrouw Ca.
41
21
26
5
7

De meest voorkomende vormen van Ca. bewegen zich tusschen 9 en 27 %
wat niet veel afwijkt van de sterftecijfers uit die dagen, zoodat hij niet tot erfe-
lijkheid kan besluiten.

Dan volgen verschillende gevallen:

Vader Ca. puim.

Moeder Ca. d.irm

Vijf kinderen allen gezond.
Vader Ca. keel

2. Broeder Ca. reet.

Zuster Ca. utcr.

Dochter Ca. mammae

-ocr page 39-

.Grootmoeder Ca. uterus

3.

zuster moeder Ca, ut

Vader

Moeder

Dochter mamm. Ca.
Moeder maag Ca.

I

J_

Zoon lever Ca.

4.

Broeder ocsoph.
Ca.

Broeder -
Ca.

I

Ca cocc.

--- Broeder

C.1.

Broeder ---

Ca.

half broeder maag
Ca.

— zuster
gezond.

■ zuster —
gezond

Grootvader ocsoph. Ca.

6.

I
I

Vader ocsoph.
Ca.

Oom ocsoph.
Ca.

Zoon ocsoph. Cn.

Zoon oesopb. Cn.

Darm Cn. Grootvnder

Vader darm Ga.

I

7.

I

darm Cn.

darm Ca.

darm Ca.

darm Ca.nbsp;Ca. portvagln

-ocr page 40-

Uterus Ca. Grootmoeder

vader - moeder

Ca. mamm

zuster van moeder
Ga. ut.

Broeder van moeder
Ca. nieren

Ca. mammae.

Moeder Ca. mammae

9.

Moeder Ca.
onderlijf

Nicht Ca.

zuster Ca. mammae

Ca. oksel
kheren

zuster Ca.
mammae

Grootvader reet. Ca.

10.

dochter maag
Ca.

dochter
lever Ca.

dochter

zoon maag
Ca.

zoon maag
Ca.

dochter pern, anaem.

Kirchner vindt het onverklaarbaar, dat de erfehjkheidspercentages bij vrou-
welijke zieken die der mannelijke overtreffen en wel respect. 10.3 % en 9 %
bedragen. Dit kan echter geheel aan het toeval geweten worden, wijl het verschil
te gering is. Hij heeft gelijk, als hij zegt dat de medegedeelde gevallen niet vol-
doende bewijzen, zij geven echter te denken, vooral als hun getal zich gestadig
uitbreidt.

Het is wel merkwaardig te lezen, hoe van de 25376 uitgezonden circulaires
er H060 ingevuld inkwamen, nagenoeg de helft.

Uit bovengenoemde tafel blijkt duidelijk, dat waar erfelijkheid waarschijnlijk
voorkomt, het de naaste familie is, die de hoogste cijfers geven.

Wijl de familie-registers, die vroeger in Wurtenberg door de geestelijken

dochter maag ma.

-ocr page 41-

werden bij gehouden, in gemeentehanden waren overgegaan, konden Weinberg
en Gaspar (Die Bösartigen Neubildungen in Stuttgart von 1873-1902 Zeitschrift f.
Krebsforschung Bd. 2) een uitgebreid onderzoek instellen, omtrent het voorkomen
van kanker bij de Stuttgart-bevolking. Zij bestudeerden tevens het voorkomen
der ziekte bij de schoonouders en zwagers en geven als hunne meening: ,,ln der
Erblichkeit glauben wir die richtige Methode gefunden zu habenquot;.

Vielfach haben wir von der Methode der erwartungsmässigen Todesfälle
Gebrauch gemacht, das h. berechnet, wie sich unter Zugrundenlegung der Ver-
teilung der Lebenden nach den Alter die Todesfälle bei Anwendung einer
bestimmten Sterblichkeitstafel verteilen mussten und damit die tatsächliche Ver-
teilung verglichenquot;.

Zij constateerden een verschil in de sterftecijfers aan Ca. bij familieleden
van verzekerden en niet verzekerden, n.1. 4.-1 % en 11.8%.

Bij hun onderzoek vonden zij dat de families in 11.6% aan nieuw vormingen
ten gronde waren gegaan. Wil men volgens hen herediteit aantoonen, dan moet
men kunnen berekenen, het te verwachten aantal sterfgevallen aan Ca. in de
familiebetrekkingen der kankerlijders en in staat zijn. dit te vergelijken met degenen,
die daadwerkelijk daaraan ziek werden. Hierbij dient men de sociale positie en
den ouderdom der patiënten in het oog te houden.

„Die exacteste Methode ist die Berechnung der Lebensjahre welche bei der-
seitige Verwantschaft in jeder Alter bcobachtct werden können und der Vergleich
mit den ihren entsprechenden Todesfälle an Krebsquot;. Deze werkwijze was niet
goed uitvoerbaar om de groote kosten, die het nagaan der uit de stad vertrokken
familieleden medebrachten. Zij vergeleken dan dc doodsoorzaken van ouders met
die der schoonouders van aan kanker gestorvenen vonden rcsp. 6.6 % en 5.9 %
kankergevallen onder hen.

Zij berekenden de jaren door ouders en schoonouders in Stuttgart door-
gebracht en daarnaast de verhouding tot het aantal voorgekomen Ca. gevallen, cn
vonden na een uitgebreide berekening voor de ouders 4 7o en voor dc schoon-
ouders 3.4 % als sterfte aan nieuwvormingen voor beide geslachten.

Op dezelfde wijze werden gegevens omtrent broeders, zusters, zwagers cn
schoonzusters verwerkt, waarvan dc doodsoorzaak juister was aangegeven en werd
gevonden, dat dc broeders cn zusters van den Ca. lijder in 3.9 % aan kanker leden
en van de zwagers cn schoonzusters 3.1 %• Uit deze cijfers besluiten zij; ,,Wir
dürfen aber immerhin den Einflusz der Vererbung als gering in statistischen Sinne
bezeichnenquot;, Hiller en Fritsch (Heredity of cancer Arch, of the Middlesex Hospital
Vol. 11 1904) onderzochten de Ca. gevallen in het Middlesex Hospital van
1856-1902 op erfelijke antecedenten, terwijl zij de conclusies uit hun werk ovcr-
heten aan Prof. Paerson. Na eenige theorie gegeven te hebben over dc wijze
waarop kanker erfelijk zou kunnen zijn, maken zij uitdrukkelijk verschil tusschen

-ocr page 42-

de erfelijkheid van de ziekte en de erfelijkheid van de neiging tot de ziekte en
vergelijken deze met wat omtrent deze vraagstukken van de tuberkel.-baccil be-
kend was. In het verslag van hun arbeid komt een staat voor, waarin de door
hen gevonden cijfers vergeleken worden met die van het Duitsche onderzoek.
(Veröffentlichungen des Komitees f. Krebsforsch 1902).

male

female

male and female
together

all to-
gether

same
organ

not
stated

all to-
gether

same
organ

not
stated

all to-
gether

same
organ

not
stadet

mother

19

5

100

46

15

119

46

20

147

61

413

159

560

220

father

4

1

,—i

29

2

7

33

3

7

159

86

179

40

338

146

^

Sisters and brothers

14

1

7

99

38

15

113

39

22

172

64

273

125

445

189

grandparents

4

1

56

15

14

60

16

14

23

7

51

12

74

19

other relations

8

1

3

123

38

26

131

39

29

36

11

92

34

128

45

sum of heredity

50

4

16

408

140

77

450

144

83

relations not given

4

1

14

2

18

3

sum of heredity

541

230

1022

372

1563

602

no heredity

567

1975

2546

:

1046

_

—.

4-

1986

3032

total cases

617

2383

3000

heredity affirm.

4454

7725

12179

or denied.

3408

5739

9147

Zijn de Duitsche cijfers.

Voor elk dezer 3000 gevallen zijn de familiegeschiedenissen uitgeplozen.
Pearson knoopt aan deze cijfers eene beschouwing vast en berekent, dnt het
doorstaan van kanker eene beschuttende immuniteit voor de verdere familie zou
afgeven, hetwelk uitgedrukt werd door het cijfer\'07. Dit klonk zoo onwaarschijnlijk
en was zoo in afwijking met de verwachting dat hij aan Hiller amp; Fritsch nadere
statistieken vroeg. Ook deze gaven niet voldoende licht, zoodat hij besluit verdere
studies af te wachten.

C. W. Rowntree Malingant disease of the tongue 5 th. report from the
Cancer Research Laboratories 1906, zag in 11 gevallen bij vrouwen en in 23
gevallen bij mannen kanker erfelijk optreden, hij teekent het volgende geval op:

-ocr page 43-

Grootvader Ca. tong

I
I

Ca. tong

moeder — vadernbsp;oom

Ca. tongnbsp;Ca. tong

neef Ca.
tong

Ca. tongnbsp;broeder Ca.nbsp;broeder Ca.

tongnbsp;tong

Weinberg. (Die Beziehungen zwischen Tuberculose und Krebs. Münch. Med.
Wochenschrift 1906,) vergelijkt nog eens de doodsoorzaken en de leeftijden der
Ga.-lijders met die der schoonzusters en zwagers. Voor dit onderzoek werden
speciale erfelijkheids-telkaarten ingericht, waarop werd vastgelegd het aantal fa-
milieleden, den datum van geboorte, bereikten ouderdom en doodsoorzaken. Het
onderzoek werd uitgebreid tot vóór 1873, zoodat een goed beeld der verschil-
lende ziektegeschiedenissen kon worden gegeven. Hij vond, dat de gemiddelde
leeftijd

voor de broeders der Ca. gestorvenen 69.9 jaar was
,, zwagers „ „nbsp;„ 69.9 „

,, zusters „ „nbsp;„ 70.8 „

,, schoonzusters der Ca. ,, 70.5 ,, ,,

„Es ist auf Grund der GIcichhcit des Altersaufbaues der Geburtsjahre an
zu nehmen dass die Untersuchung sich bei den zuvcrglcichenden Kategoriên auf
eine pro Kopf gleichc Anzahl von Beobachtungsjahrcn bezieht, sofern nicht etwa
häufige Todesfälle auf einer Seite diese verändert haben sollten.quot; ,.Lediglichquot;, zegt
hij, „die Krcbssterblichkeit erscheint bei den Geschwistern der Krebstoten wesent-
lich erhöht.quot;

„Letzteres mag theilweise mit dem durchschnittlich höheren Alter beim Tode
zusammen hängen. Ein sicherer Beweis für die Vererbung der Krebses darf man
hierin bei der geringen absoluten Grösse der Zahlen noch nicht erblichen.

Es starben nml. von den Geschwistern der

Krebstoten Ehegatten Krebstoten
an Krebsnbsp;72 =
3.3% 53 = 2.3%

an sicherer tuberculose 76 = 3.5% 108 = 4.8%quot;

In het „Zeistchrift F. Krebsf. 1907, 94 Bd., geeft Leydcn dc volgende
gevallen van familiair carcinoom.

-ocr page 44-

Silezië.

Grootmoeder Ca. van de borst

Zoon niets

I

Dochter Ca.
Saksen.

Dochter niets

Nicht Ca.
borst

Nicht Ca.
borst

Dochter niets

I

Neef long Ca.

Vrouw Ca. keel kop-

-Man Ca. blaas

maag Ca.

maag Ca.

maag Ca.

Hannover.

Zuster Ca. lever----Zuster

ileus zonder
nadere oorz.

Moeder Ca. lever

I
I

I
I

Dochter
maag-darm
catarrh

Moeder Ca.

Oudste,
dochter
lever Ca.

Dochter

tum.
buikwand.

Zoon Ca.

Dochter Ca.

I
I

Zoon Ca.

Dochter Ca.

Vader maag Ca.

Dochter Ca. ut.

Zoon darm Ca.

Zoon borst
Ca.

Dochter myosarcoom
bovenbeen

-ocr page 45-

Man Ca. oesoph.----------Vrouw lever Ca.-------Zuster der

Inbsp;Vrouw

Inbsp;lever Ca.

Dochter lever Ca.

Zoo zeker deze voorbeelden pleiten voor hereditair en familiair carcinoom,
vermindert hunne waarde toch sterk, wanneer men ziet, dat dit de eenige voor-
beelden zijn, die Leijden uit de resultaten, van het in Duitschland ingestelde on-
derzoek kon opdiepen, terwijl dit onderzoek liep over 26596 gevallen.

In zijn „Pathologische Vererbung und Gynaelogische Statistikquot; Arch. f. Kli-
nische Med. Bd. 78quot;, legt Weinberg nogmaals den nadruk op de voorwaarde voor
iedere wetenschappelijke statistiek, dat men de gevallen niet uitzoekt. Zoowel
de descendentie als de ascendentie dienen in het onderzoek te worden opgenomen,
ofschoon deze laatste dikwijls moeilijkheden geeft. Hij wil juist dc erfelijkheid
bij de naaste familiebetrekkingen bestudeerd zien. Bij onderzoekingen naar erfe-
lijkheid, waar de dood aan bepaalde ziekten dikwijls afhankelijk is van den be-
reikten ouderdom, kan men deze moeilijkheden ontgaan, door de sterfgevallen
aan eene bepaalde ziekte op een bepaalden leeftijd in een familie te vergelijken
met die, welke volgens de algemeene ervaring tc verwachten zijn. Deze werkwijze
.is veel zuiverder.

Na een breed opgezette theoretische beschouwing over erfelijkheid komt
Brashford. (Heredity of Cancer. Lancet 1908. Proceedings of the Royal Soc. of
Med. 1909) tot de meening, dat men de bevolking gemakkelijk zou kunnen ver-
dcelen in twee groepen:

1.nbsp;een, waarin dc ziekte niet of nagenoeg niet voorkomt,

2.nbsp;een, waarin de ziekte telkens en telkens optreedt bij vele der directe
afstammelingen.

Hij berekent de frequentie van Ca. voor 1905 voor mannen en vrouwen
(cijfers van het Rcgist.-General) en vindt bij mannen 1 op 12 cn bij vrouwen
1 op 8, allen gestorven boven dc 35 jaren cn berekent verder met deze cijfers
den grondslag hoeveel aan Ca.-gestorvcnen (een, twee of drie) kunnen verwacht
worden in 100 families, gelijkelijk bestaande voor dc helft uit mannen en vrouwen.
Hem blijkt, dat weinig families van eenigen grootte aan deze ziekte ontkomen.
Ook de cijfers van het Canccr Research Found 1906-1907 toonden aan, dat de
verhouding van vaders cn moeders welke evenals hunne kmderen aan kanker
leden resp, was I op 11,5 cn I op 6, Deze verhoudingen zijn bijna gelijk aan die
voor de geheele bevolking vastgesteld. Hij geeft dan nog een paar families waarin
Ca. zeer frequent voorkwam, doch wil deze geschiedenissen slechts beschouwd

-ocr page 46-

zien als uitzönderingsgevallen. want was dit niet zoo, dan moesten dergelijke

voorbeelden met zeer vele kunnen worden vermeerderd. Hij beschouwt ze als
toevallig.

Moeder

°°ooooooooooo
mmmmmvvvv
Ca. Ca. Ca. Ca. | Ca. Ca. Ca.
lev. lev. bi. bl. I keel ut. borst.

I

_^__

oooooooo
man Ca. allen gezond
lever

tbc. Vader------Ca. moeder-------Ca. broeder.

O

O

O

m m m m

Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;O

ca.

v

ca- canbsp;ca. ca.

abd. abd. abd. abd.

ut.

Opvallend zijn de groote verhoudingscijfers van 1-11 en 1-8 vergeleken bij
die van Nederland. Er ligt iets tegenstrijdigs in, wanneer bij een onderzoek naar
de erfelijkheid van het carcinoom gebruik gemaakt wordt van cijfers die be-
trekking hebben op de algemeene sterfte aan kanker. Immers juist die erfelijke
gevallen maken er deel van uit en worden bij de berekening betrokken.

In het „Rapport sur la question de l\'hérédité du cancer 1908quot; bespreekt
Ledoux-Lebard het vraagstuk en wijst er vooral op. dat men over een groot
aantal ziektegevallen moet beschikken, die goed vergelijkbaar moeten wezen, wat
betreft leeftijd, aantal personen van dezelfde sekse, land van oorsprong cn dc te
vergelijken ascendenti^e Immers de leden der ééne familie leven langer, dan die
van de andere en hebben dan meer kans carcinoom te krijgen. Hij bespreekt
verder het geval Broca, waarvan hij de verdere familie kon vervolgen, nadat
hij alle mogehjke fouten door voorgaande schrijvers begaan, onder het oog neemt
Tot een resultaat was hij toen nog niet gekomen cn zegt: „ja n\'ai réproduit
dans son mtegnte cette longue citation de Broca que
pour montrer à quellLause
de terreur est expose tout raisonnement de ce genre portant sur des chiffres
aussi restreints et encore n ai-je indiqué en note que quelques uns \'des facteurs
sujets a discussion ce qui n\'enlève rien d\'ailleurs à l\'intérêt de cette observation
extraordinaire B„ het geval Letulle vindt men
5 kankerlijders op ISsterfglvln
dit IS zeer vee . doch er blijven nog H levende personen over zonder de afs m-
melingen te re enen van den zoon. die aan Ca. van den testikel overleed. w7a d^\'t
percentage weihcht sterk gewijzigd zou kunnen worden. Hij vindt hernutteloo
nog bi; andere gevallen uit de litteratuur stil te staan en m ent dat
Ink zoo

-ocr page 47-

frequent voorkomt dat eene toevallige opeenhooping alleszins mogelijk is en be-
sluit: ,,à combattre énergiquement le dogme néfaste de l\'hérédité cancéreusequot;.

Schrijver heeft alle bulletins afgezocht en nimmer iets gevonden waarbij
Ledoux—Lebard op het geval terugkomt.

Young. Cancer of prostate (Annuals of Surgery 1909 Heredity) geeft een merk-
waardig geval van erfelijken kanker.

Overgrootvader Ca. prostaat.

I

Grootvader Ca. prostaat.

I

Vader Ca.---o--o-

vaoer v^a.---O--o-o

prostaat.nbsp;Ca. prost. Ca. prost. Ca. prost.

I

o

Ca. prostaat.

Ook Budin deelt in „The Proceedings of rhe Royal Society of Medic. Jan.
1909 een groot aantal gevallen van erfelijk carcinoom mede.

o Ca.

I

onbsp;O

Ca.nbsp;Cn.

mother and sisters.

Ca. O- O Ca.

I
I

O

Ca.

the father and fathersbrothcr.

3.

o-------O—

Ca.nbsp;Ca.

O

Onbsp;O

Ca.nbsp;C.1.nbsp;Ca.

brother; 2 of fathers sisters nnd fathers sisters chikl.

O

Ca.nbsp;C.1.

O

Ca.

mother nnd mothers sister.

-ocr page 48-

Ca. o-

5.

Ca.

O

Ca.

the father and fathers sister.

o-

Ca.

Onbsp;O

Ca.nbsp;Ca.

the sister and mothers brother.

Ca.

Onbsp;O

Ca.nbsp;Ca.

the father ans fathers sisters daugther.

Ca.

8.

Ca.

O

Ca.

mothers brother and sister.

o
Ca.

9.

Ca.

I

O

Ca.

fathers two sisters.

Ca.

onbsp;°

Ca.nbsp;■nbsp;Ca.

mothers brother and mothers sisters daugther.

10.

11.

o

Ca.

o

Ca.

o
Ca.

o

Ca.

mother and two of mothers cousins.

-ocr page 49-

-O Ca.

12.

O

Ca.

O

Ga.

mother and mothers mother.

13.

Ca.

Onbsp;Onbsp;O

Ca. Ca. Ca.
brother and sister and fathers sister.

14.

Ca.

Onbsp;O

Ca.nbsp;Ca.

mother, fathers sister and her d.iuflhter.

15.

Ca.

Inbsp;O Ca.

O

Ca.

Onbsp;O

Ca.nbsp;Ga.

sister, mother the sister of fathers mother and the daughter.

Hij spreekt zich naar aanleiding dezer gevallen voor de erfelijkheid van het
carcinoom uit, na er nog op gewezen te hebben, dat het aantal sterfgevallen aan
deze ziekte niet over de bevolking gelijkelijk verdeeld is. Het is zeer Jammer, dat
de ziektegeschiedenissen\'van Butlin niet verder zijn uitgewerkt met betrekking tot
de verdere leden der familie. Wij hadden dan de beschikking gekregen over een
flink\' aantal goed bijgewerkte familiestamboomen.

A. Neves bespreekt: „Die Zählung der Krebskranken in Portugalquot;. (Zeitschrift
für Krebsf. 1909).

Ca.

-ocr page 50-

Wanneer de persoon van uitgang Ca. had, dan zag hij, dat Ca. voorkwam

bij Vader 35 maal
,, Moeder 39
„ Broeders 19
„ Zusters 29
„ Ooms 21
„ Zoons 2
„ Tantes 28
„ Dochters 2 „
„ Neven 3 „
„ Nichten 9
„ Grootoud. 15 „

Op grond van deze cijfers neemt hij erfelijkheid aan.

Ook in Zweden werd evenals in Nederland van 1 December 1905 tot 28
Februari 1906 eene „Sammelforschüngquot; gehouden (Zeitschr. f. Krebsf. VII 1909.)
In de mededeelingen daaromtrent vindt men 49 gevallen opgeteekend, waar bui-
ten den patiënt 2 of meerdere familieleden aan kanker ten gronde gingen. Even-
wel werd dit aantal te weinig geacht om eenige conclusie te trekken. Tot deze
slotsom komt ook R. Werner in zijn: ,,Das Vorkommen des Krebses in Baden
1910quot;. „Bei unseren Materiale ist es auffallend, wie ein geringer Theil der posi-
tieven Auskünfte für eine erbliche Belastung der Krebskranken spricht.quot; Toch
geeft het lijstje van het „Swedische Aertze Gesellschaftquot; een respectabele menigte
van familiaire en hereditaire gevallen.

In 1904 werd in 185 van de 899 gevallen (18.3%) en in 1906 bij 154 van
1038 ziekten (14.8%) het voorkomen van kanker bij de naaste bloedverwanten
geconstateerd.

Als de persoon in het onderzoek betrokken maag Ca. had, dan vond men
verder:

1. maag Ca. bij den vader — 1 broeder de 2 zusters

2..... „ moeder en 1 broeder

„ twee broeders

I broeder en 1 dochter en niet Ca. bij 1 broeder
,, de moeder en haar moeder, borst Ca. bij 1 zuster
,, den vader en 1 broeder

„ „ 2 zusters, borst Ca. bij 1 harer dochters en maag Ca, ook
bij een dezer dochters

8.nbsp;oesoph Ca. moeder, en maag Ca. bij een zuster

9.nbsp;maag Ca. bij 2 zusters

10. ,, ,, ,. moeder en zuster

3.

4.

5.

6.
7.

-ocr page 51-

11.nbsp;borst Ca. bij moeder en haar moeder en tong Ca. bij 1 broeder.

12.nbsp;maag „ „ moeder en 2 zusters.

^^nbsp;,, vader, de moeder des vaders, twee broeders des vaders

en 1 zuster des vaders.

14.nbsp;maag Ca. bij den vader en een zuster.

15.nbsp;,, „ „ den vader en de moeder.

16.nbsp;mond „ „ een zuster en maag Ca. bij een broeder.

17.nbsp;lippen „ den vader, maag Ca. bij 1 zuster des vaders en 1 zuster

van den patiënt.

18.nbsp;maag Ca. bij een broeder van de moeder, en darm Ca. bij 1 broeder.
19...........uterus Ca. bij een zuster des vaders.

Als de persoon in het onderzoek betrokken darm Ca. had, dan vond men:

1.nbsp;maag Ca. bij moeder en vader des vaders en 1 broeder.

2.nbsp;„ „ „ vader en uterus Ca. bij moeder.

3.nbsp;„ „ „ een zuster cn broeder der\'moeder.

nbsp;4.........broeder, borst Ca. bij een zuster en gezicht Ca. bij de moeder.

nbsp;5.......de moeder en een zuster.

nbsp;6.......een zuster, borst Ca. bij een zuster van de moeder.

7. „ ,, „ een broeder en 1 zuster.

8.............borst Ca. bij 1 zuster.

9. Ca. van het aangezicht bij de moeder cn maag Ca. bij een zuster.

Als de persoon in het onderzoek betrokken Ca. van de lip had, dan vond men:

1.nbsp;wangen Ca. bij den vader, hals Ca. bij de moeder des vaders.

2.nbsp;Ca. van het gezicht bij den neef, maag Ca. bij den neef van dc moeder.
3.....de maag bij vader en moeder. Ca. bij een broeder des vaders cn

bij de zusters.

4.nbsp;maag Ca. bij een broeder en zuster.

Als dc persoon in het onderzoek betrokken Ca. v. d. borst had, dan vond men:

1.nbsp;Ca. bij den vader, een broeder des vaders en een broeder.

2.nbsp;uterus Ca. bij de moeder, maag Ca. bij een zuster des vaders.

3.nbsp;borst Ca. bij dc moeder en 2 nichten.

4.nbsp;Ca. bij den vader. 1 broeder des vaders en I broeder van de moeder.

5.nbsp;ut. Ga. bij dc zuster van dc moeder, lever Ca. bij een broeder.

6.nbsp;maag Ga. bij 2 zusters.

7.nbsp;ut. Ca. bij de moeder, lever Ca. bij een zuster des vaders.

8.nbsp;borst Ca. bij dc moeder, een zuster en buik Ca. bij een zuster.

9.nbsp;„ .. .. een zuster van dc moeder, en een zuster des vaders, maag
Ca. bij een zuster der moeder, cn nier Ca. bij een broeder der moeder.

-ocr page 52-

10.nbsp;maag Ca. bij een broeder van de moeder, darm Ca. bij 1 broeder van
de moeder.

11.nbsp;maag Ga, bij 2 nichten.

12.nbsp;borst ,, ,, een zuster en ovarium Ca. bij een zuster.

13.nbsp;— „ ,, den vader, moeder en 2 zusters.

14.nbsp;uterus ,, ,, de moeder en een zuster.

15.nbsp;borst „ ,, een zuster, en onderlijf Ca. ook bij een zuster.

*

Als de persoon in het onderzoek betrokken uterus en eierstok Ca. had,
dan vond men:

1.nbsp;Ca. bij de moeder van de moeder, een broeder van de moeder en een
zuster van de moeder.

2.nbsp;borst Ca. bij de moeder van de moeder, een zuster van de moeder, een
nicht van de moeder en tong Ca. ook bij een nicht van de moeder,

3.nbsp;maag Ca. bij den vader, uterus Ca. bij de moeder en een zuster.

In het geheel zijn dus 50 gevallen medegedeeld, waar (buiten den patiënt)
2 of meerdere gevallen van Ca. in de familie waren voorgekomen.

Hieronder volgen de groepen, waarin het erfelijk optreden het grootste was;

bij maag Ca.
,, darm Ca.
,, borst Ca.
,, uterus Ca.
,, eierstok Ca.
„ huid Ca.

bij mannen
in 20.4 %

bij
in

vrouwen
21.3%
28.9 o/o
25.1 %
19%
34.70/0
8.7 0/0

.. H7o

2.2%

Men besluit: „Was Familienkrankheiten betrifft, hat das Material so kleine
Ziffren ergeben, dasz sie kaum der Erwähnung werth sindquot;.

Nog geeft R. Werner in zijn zooeven genoemd werk volgend staatje.

Keine Angaben erhalten
Keine Krebserkrankung bei Verwanten
Erkrankung des Vaters
der Mutter

der Elternnbsp;\'

der Eltern u. Geschwistern
unter den Geschwistern
unter den sonstigen Verwanten

1904

904(416 M. 488 W.)
734 (295 M. 439 W.)

31nbsp;( 15 M. 16 W.)

32nbsp;( SM. 24 W.)
10( 4M. 6 W.)
16( 5 M. 11 W.)
50{ 28 M. 32 W.)
26 ( 6 M. 20 W.)

1906

M. 144 W.)
M. 529 W.)
M. 48 W.)
4 W.)
3 W.)
1 W.)
32 W.)
9 W.)

246 (102
884 (355
71 ( 23
12 ( 8
4( 1
6( 5
49 ( 17
. 12( 3

M.
M.
M.
M.
M.

-ocr page 53-

In 1904 werd dus in 165 van de 899 gevallen (18.3%) in 1906 slechts bij
154 van 1038 zieken (14.8 %) het voorkomen van kanker bij de naaste bloed-
verwantschap geconstateerd.

Eveneens}. Fibiger en Trier: Zahlung der Krebskrankenin Dänemark. (Zeitschr.
f. Krebsf. 1909).
Ofschoon zij op 1135 mededeehngen 144 malen het carcin. bij de
familie
zagen voorkomen, vinden zij ook deze getallen te klein, en zijn de meening
toegedaan, dat in Denemarken de contagieusiteit een rol speelt, hetgeen voor dat
land wellicht in aanmerking kan komen, doch voor onze streken, waar de meeste
huwelijken, betrekkelijk vroeg gesloten worden, met als gevolg een vroegtijdige
zelfstandigheid^ der huisgezinnen, niet. Wanneer wij
echter de verschillende mede-
deelingen in dit rapport samengebracht bestudeeren. dan valt ons op. dat er 21
zijn, die een duidelijk, hereditair en familiair voorkomen verraden. Deze 21 ge-
vallen vertoonen 64 carcinoomlijders in hunne familie, waaronder ouders, broeders,
zusters en tantes; de grootouders werden niet in de berekening opgenomen.

Hij telt de overgrootmoeder niet mede, wanneer deze aan Ca. gestorven zou
zijn. Deze afstand is te groot. Hij geeft de volgende gevallen;

1.nbsp;Vrouw met Ca. v. d. uterus en moeder ook Ca. ut.

2.nbsp;Vrouw met Ca. v. d. uterus cn zuster ook Ca. ut.

3.nbsp;Vrouw met Ca. v. d. uterus, voor 5 jaar moeder Ca. ventr.

4.nbsp;Vrouw met Ca. v. h. rectum, broeder maag Ca. en man darm Ca.

5.nbsp;Man met Ca. v. h. cav. orus cn broeder epithel, lab. inf. vader Ca. v. d. arm.

6.nbsp;Man met Ca. v. d. ventr. cn 3 zusters Ca.

7.nbsp;Vrouw met Ca. ventr. en vader Ga. ventr. cn moeder oesoph Ca.

8.nbsp;Man met Ca. hepatis en dochter 8 jaar Ca. uterus.

9.nbsp;Vrouw met Ca. abdom. en moeder Ca. hepatis cn vader Ca. colli.

10.nbsp;Man met Ca. lab. inf. cn broeder Ca. abdom.

11.nbsp;Vrouw met Ca. ventr. en moeder Ca. hepatis. cn 2 tantes Ca.

12.nbsp;Man met Ca. rectum cn moeder Ca. en zuster Ca.

13.nbsp;Vrouw met Ca. cut. facici en beide ouders Ca. ventr.

14.nbsp;Man Ca. cerebri cn zuster Ca. mammae, en 1 Ga. uteri, broeder
myeloma columnae.

15.nbsp;Vrouw met Ca. mammae cn 2 zusters, neef Ca. rccti.

16.nbsp;Vrouw met Ca. mammae, moeder cn zuster.

17.nbsp;Vrouw met Cn. mammae. moeder en zuster.

18.nbsp;Vrouw met Ca. mammae. moeder Ca. mammae. zuster Ca. hepat., 2
zusters Ca. uteri.

19.nbsp;Vrouw Ca. uteri cn vader en broeder Ca. ventr.

20.nbsp;Vrouw met Ca. uteri en vader Ca. ventr. en moeder cn zuster Ca. mammae.

21.nbsp;Vrouw met Ca. uteri en broeder Ca. heup (?) en zuster Ca. uteri.

-ocr page 54-

In Fikor kon Soegaard (Norsk Magazin For Laegevidensgaben 1910] vast-
stellen, dat er van 1886-1908 van de 3400 inwoners 703 boven de 35 j. stierven,
waarvan 64 aan carcinoom.

De volgende voorbeelden:

Nils O. U.

0

Ca. max.
sup

1

5 kind, een
ca. max. sup.

7 kind.
geen ca.

4 kind.
geen ca.

3 kind.
geen ca.

6 kind, een
ca. ventr.

2 kind,
geen ca.

0nbsp;O

1nbsp;Ca.
j mamm.

3 kind.

geenca.

O

Ca.
abdom.

Ca.
manim.

44 personen ; 6 gevallen.

Erik ƒ. H.

Uic. O
rod.

I

o o
Ca. Ca.
S. rom ventr.

Ca.
oesoph.

15 personen 4 Ca.

-ocr page 55-

Brigh O. V.

O

O

Ca. labils.

O

Ca. ventr.

O

Ca. lab.

11 kinderen
waarvan 2
Ca. ventr.

1 kind
niets.

O

Ulc.
rod.

O

Ca.
ventr.

O

Ca.
S. rom.

7 kind. waarvan
een Ca. lab.

6 kinderen niets

•14 personen met 9 ca. lijders.
Troud H.

O

O

Ga. ventr.

O

Ga. lab.

Onbsp;Onbsp;Onbsp;O

Ca. ventr.nbsp;Ca. ventr-

10 personen 4 Ca. lijders.

Van deze 64 sterfgevallen waren er dus zeker 23, die familiair en hereditair
voorkwamen. Daarnaast geeft hij nog een staatje, waaruit bleek, dat verschillende
naaste familieleden aan dezelfde ziektc.ledcn. zoodat hij tot dc slotsom komt. dat
42.42% der gevallen zich bij deze voordeden. Men verlieze bij deze bereke-
ningen niet uit het oog, dat in een dorp met 3400 inwoners waaronder familie-
groepen van 44 enz. personen, het zeker is, dat er veel huwelijken onder familie-
leden gesloten zijn cn dat hierdoor een grootere Ca-sterfte kan voorkomen.
Hierop wordt nergens In Soegaard\'s werk de aandacht gevestigd.

Werner bestudeerde het voorkomen van kanker in het Groot Hertogdom
Baden. (Münchner Med. Wochenschrift No. 44, 1911) en verdeelde dit in „Krebs

-ocr page 56-

armenquot; en „Krebsreichenquot; gemeenten en vergeleek däar het optreden dierziekte
bij groepen van „Verschwägertenquot;, groepen van personen, die in hetzelfde huis
en in dezelfde omgeving woonden, fïij vindt dan cijfers als volgt:

Auf je 10.000 lebende Einwohner
entfallen järhrl. Krebssterbefälle.

In 26 Krebsreichen
Gemeinden mit
7833 Einw.

In 46 Krebsarmen
u. freien Gem. mit
16392 Einwohner

Verhältnis der Mor-
talität i. d. Krebs-
reichen zu jener i. d.
Krebsarmen u. freie
Gemeinden,

Im Ganzen.

22.6

1.92

11,7: 1

von blutverw. Gruppen.

3.82

0.12

31, :1

von Ebeparen.

1.32

--

— —

von Gruppen verschwägerter Per-

sonen.

1.27

0.04

31. :1

von Gruppen im selben Hause

oder i. d. nachbarsch, wohn. Per-

sonen.

5.56

0.24

23. :1

von im selben Hause wohnenden

Personen.

2.56

--

__

von Gruppen im selben Hause

wohn. Ebeparen.

1.32

--

__

von Gruppen im selben Hause

wohn. Blutverw.

0.76

--

en besluit:

„Wir müssen also die Annahme da.ss der Krebs an der Familie hängt, resp. dass
die lokalen Krebshäufungen durch eine Häufung von „Krebsfamilicnquot; zustande
kommt, als volkommen widerlegt betrachten. Damit tritt die In weltwissenschaft-
lichen Kreisen verbreitete Anschauung, dass das Leiden eine biologische hereditäre
Ursäche hat. genüber der Erkcntniss. dass es überwiegend von äusseren Faktoren
physikalischen, chemischen oder parasitären Reizen hervorgerufen wird zuiückquot;
Uit deze reaeneering blijkt weder ten duidelijkste hoc
persoonlijke gevoelens me-
de aansprakelijk zijn voor de conclusies, die men uit berekende cijfers trekt
Met evenveel recht kan men dc verhoudingen van 31 : I en 23 • I vóór hcrc-

trklTren\'^\'\'\'\'quot;^nbsp;\'\'\' ^^quot;^^illen daarvoor, niet groot genoeg

Teven^zijn de waarden te klein om conclusies tc trekken. Vcrschlllcn van
5.5 - 3.8 - 1.7 op de 10.000 levende inwoners zijn tc gering

Josselin de Jong behoort tot degenen, dic aan dc erfelijkheid geen groote
rol toekennen. Hij zag in zijn tienjarige praktijk 3 gevallen, resp. van lever, strotten-

-ocr page 57-

hoofd en borstkherkanker, wier vader of moeder juist hetzelfde lijden hadden,
maar in dienzelfden tijd zeker tien maal meer patienten. waar alle hereditaire
invloed ontbrak.

Het spreekt van zelf, dat voor eene ziekte als het carcinoom een observafe-
tijd van tien jaar veel te kort is.

Levin heeft in zijn „Influence of Heredity on Cancerquot; 1912, de wetten van
Mendel nagegaan en meent, dat het percentage van de kankerlijders in eene fami-
lieverwantschap, overeenkomt met het percentage van Mendel voor de recessieve
eigenschappen in de bastaarden.

Hij geeft de volgende ziektegeschiedenissen:

Een man overleed op 25-jarigen leeftijd aan Ca. Zijn moeder op 47-jarigen
leeftijd aan Ca. v. d. uterus en haar vader had een zuster die ook op 77 jaar
aan Ca. v. d. uterus bezweek. Een andere tak van dezelfde familie gaf het vol-
gende. Een vrouw had 4 kinderen op 36-jarigen leeftijd aan carcinoom van de
uterus gestorven. Behalve deze vrouw waren er 7 in haar bloedverwantschap, die
den Ca. leeftijd hadden bereikt. Van moederszijde is de moeder op 84-jarigen
leeftijd aan apoplexie gestorven. Een van haar drie zusters, die eveneens den Ca.-
ouderdom bereikt hadden, overleed er een aan kanker van de uterus 63
jaar oud. Van haar 5 broeders succombeerde er één aan Ca. v. d. lip,
zoodat een vierde van het aantal familieleden aan kanker ten gronde gingen. Bij
de verdere familie van moederszijde is de moeder aan Ca. v. d. uterus, een nicht
op 77-jarigen leeftijd aan Ca. v. h. omentum en eene andere nicht 47 jaar oud aan
Ca.
v. d. uterus gestorven. Van vaderszijde werd de vader 66 jaar oud, door een
ongeluk gedood. Hij had 3 zusters, waarvan een aan paralyse stierf. Van de drie
broeders stierf er één 76 jaar oud aan Ca. van de huid van her oor. De vader
van dezen vader succombeerde op 72-jarigen leeftijd aan Ca. van de huid van
het oog. Bij deze familie lijden alle zieken vrouwen op één na aan Ca. v. d.
uterus en twee mannen aan Ca. v. d. huid. Bij een andere familie stierf een man
in 1893 aan Ca. v. d. ingewanden. Hij was gehuwd en zijn nakomelingschap be-
stond uit een kind in de jeugd gestorven, een zoon nu 47 jaar en eene onge-
trouwde dochter 43 j. Deze man A. had een ouderen broeder, die aan een
empyeen overleed. Deze laatste huwde met een vrouw in wier familie Ca. voor-
kwam. Zij hadden een dochter, die Ca. v. d. borst had, twee zoons, waarvan een
aan Ca. v. d. ingewanden stierf. Zijn oudste overlevende dochter had Ca. v. dc
beide borsten. De vader van A. is overleden aan Ca. v. d. maag. Deze had een
ouderen broeder, die in den ouderdom van 58 Jaar stierf aan Ca. v. d. maag en
een zuster die aan Ca. v. d. borst ten gronde ging. De moeder van A. had een
broeder van wiens 3 dochters er één stierf aan Ca. v. d. borst. Dit familie-com-
plex is dus gekenmerkt door het voorkomen van Ca. der Ingewanden bij de
mannen en Ca. v. d. borst bij dc vrouwen.

-ocr page 58-

De opgaven van Levin zijn niet zeer duidelijk. De medegedeelde eerste
vier gevallen geven getallen die de 25 % naderen, de vier laatste zeker niet.

Nogmaals komt Werner in zijn: „Ueber den Einfluss von Alter, Beruf, Familie
und Wohnung auf die Häufigkeit des Krebses in Badenquot;. (Tübingen 1912) terug
op zijne mededeelingen in de
Münch. Mediz-Woch. en besluit: „Besonders wichtig
ist, dass sich bei den Gruppen von Blutverwantschaften und nicht Blutverwant-
schaften Krebs gestorbenen ungefähr das gleiche Verhältnis zwisschen ihrer
Häufigkeit in Krebsarmen und Krebsreichen Gemeinden findet. Das beweist dass
der Krebsreichtum der letzteren nicht auf dem Vorhandensein eines grösseren
Prozentsatzes „Hereditär belasteterquot; Mitglieder von Krebsfamilien in den Reien
ihrer Bewohner beruht, sondern dass alle Kategorien der Bevölkerung unabhängig
von ihrer Abstammung in den Krebsreichen Orten der bösartigen Neubildungen
häufiger erliegen, als in den Krebsarmen. Nicht die familiäre Abstammung sondern
Bedingungen welche an den Wohnort geknüpft sind, spielen also die entscheidende
Rolle. Hij vergelijkt de bloedverwanten met de aangehuwden.

Krebsreichenbsp;Krebsarmenbsp;Verhältniszahl

Ortenbsp;Orte

Blutverwanten 16.89 %nbsp;6.33 %nbsp;2.67 %

Verschwägerten 5.63%nbsp;2.53%nbsp;2.23%

Eheleute u. Verschwäg. 11.46 %nbsp;2.53 %nbsp;4.53 »/q

Uit deze cijfers besluit hij, dat, was de hereditaire factor in de carcinoom
aetiologie een zeer gewichtige, dan moest, in de plaatsen rijk aan Ca. sterf-
gevallen zich juist een groote hoeveelheid onder de bloedverwanten bevinden.
In tegenstelling daarvan is de opeenhooping niet grooter dan bij |de „Ver-
schwägertenquot; en als men de echtgenooten erbij rekent, komt men tot de slotsom,
dat het verhoudingsgetal voor de bloedverwanten beduidend geringer is dan de
som der overige groepen van verwanten, die voor het erfelijkheidsvraagstuk niet
in aanmerking komen.

Toch zag hij onder de 444 gevallen van Ga. voorgekomen in de zooge-
naamde kankerrijke plaatsen er 75 in de bloedverwantschap. Vijftien mnal vader of
moeder en een of twee kinderen, 42 maal 2 tot 3. broeders of zusters. 18
maal 2 tot 3 andere leden Her zelfde familie.

In de Ca. arme gemeenten werden 10 sterfgevallen aan maligne tumoren
opgegeven. Bloedverwanten kwamen daaronder niet voor.

In de gemeenten met weinig sterfgevallen aan Ca. vond hij op de 111
medegedeelde er 75 met kanker in de naaste familie; in de zoogen. kanker
arme gemeenten op de 7 gevallen 5.

Ook Pel wijdt zijn aandacht aan de erfelijkheidsquestie in zijn leerboek „De
ziekten van de maagquot;. Hij meent dat goed geboekstaafde feiten in verscheidene

-ocr page 59-

families groote waarde hebben en komt er tegen op dat sommigen nog steeds
alle waargenomen gevallen door toevallige coïncidentie willen verklaren. Na het
geval Broca en de lotgevallen van de familie Bonaparte gememoreerd te hebben,
deelt hij een kankerfamilie mede met 7 Ga. gevallen in de drie geslachten.

Weil, (Zeitschrift Krebsf. 1913) en Albert J. Harden (The Poss-Graduale
1902) deelen ieder een geval van hereditair Carcinoom mede.

Garman Andriessen. ..Ueber das Auftreten des Krebses in Bezirk Uhlens-
vang indenjahren 1886-1908.quot; Med. Revue. Juni. 1911. Ref. Zeitschrift Krebsf. 1913.

In 107 gevallen van kanker kwam deze ziekte tevens in 7 gevallen bij de
ouders voor d.i. 6.5 %;

tevens in 2 gevallen bij de grootouders voor d.i. 1.8 %
,. „ 23 „ „ vaders en moeders d.i. 21.4 %

„ „23 ........Geschwisterquot;

Hij is ook niet bevredigd door het materiaal statistisch te bewerken en geelt
de voorkeur aan geslachtsboomen, die dan vergeleken kunnen worden met die,
waarin zich ziekten voordoen, waarvan de erfelijkheid vaststaat b.v. geestes-
ziekten. Men kan dan nagaan of zij een nagenoeg gelijk beeld vertoonen.

Warthin. ..Heredity with reference to carcinomaquot; (Arch, of intern, med. 1913).
Van de 106 microscopisch vastgestelde gevallen van carcinoom in het patholo-
gisch instituut der universiteit te Michigan tusschen 1895 en 1913 kwamen de
meeste voor tusschen de jaren 58 cn 62; daarna daalt het aantal. Dit geldt voor

vrouwen zoowel als voor mannen.

Wat de herediteit betreft - cr kon slechts een klein gedeelte van het
materiaal voor dit onderzoek gebruikt worden, - sprong een uitgesproken vat-
baarheid in bepaalde families in het oog. welk verschijnsel dikwijls samenging
met een niet te miskennen neiging tot tuberculose cn verminderd aantal na-
komelingen. Een
opeengehoopt voorkomen van kanker in eene generatie eener
familie kwam bijna altijd däär voor waar men in dc vroegere generaties ook kanker
aantrof, en wel het meest daar, waar beide ouders door dc ziekte waren aangetast.

Vooral bij Ga. van den mond. de lip. borst, maag en uterus kwam deze
vatbaarheid der familie naar voren. Was de ziekte reeds in meerdere generatics
verschenen, dan trad dc neiging om op jongeren lecitijd eraan als slachtoffer te
vallen duidelijk aan het licht, evenals de grootere kwaadaardigheid.

Ekblom. Ein Beitrag zur Begründung der Biologie der Krebskrankheiten.

Zeitschrift Kreb. Bd. XII 1913.

Van 1885-1893 had hij slechts 2 maal iets bespeurd, wat geleek op infectie
of erfelijkheid. Van de gevallen in 1894-1905. 17 % en van dic in 1906-1910.
63 % wat hierop geleek.

Van dc periode 1906-1910.
1. LL. Ca. 2 neven met Ca.

-ocr page 60-

2.nbsp;KK. Ca., Zuster Ca. uteri.

3.nbsp;AK. Ca. zuster Ca.

4.nbsp;JB. Ca. broeder oesoph Ca.

5.nbsp;KER. Ca. zuster Ca.

6.nbsp;Als AA. 3 jaar oud is, huwt zijn moeder met den weduwnaar NN. Deze
behoort tot een famihe, waarin minstens 2 gevallen van Ca. zijn voorgekomen.
Later sterft een zijner kinderen uit zijn eerste huwelijk aan aangezichts Ca Van
de kinderen die NN. bij AN. had, sterft een vrouw aan Ca. terwijl de moeder
zelf in 1902 aan borst Ca. stierf, en ten laatste sterft dan AA. het voorkind,
aan Ca.

7.nbsp;JL. Ca., broeder Ca.

8.nbsp;AK. Ca. vader Ca.

Verder nog 2 geschiedenissen.

I AO.
74 Ca.

LO O

III\'nbsp;I

I I I Inbsp;I

! O Onbsp;O-O AA. quot;98 Ca.

I KA. AA I I Inbsp;I N Knbsp;, ,

Inbsp;O O O I 81 75

AK.nbsp;Ca.nbsp;JA. I Ca. Ca.nbsp;o o

\' \'nbsp;AA \'93 Ca. borst.

Ca. I

bi.-»as o-o-O

\'87 Ca.

AO sterft in \'74 aan Ca. een dochter huwt met AA, die in ,98 aan Ca.
sterft, de dochter van deze sterft in 1893 aan borst Ca. AO had een zuster. LO
huwde deze. zij hadden 3 dochters en 1 zoon. waarvan er 2 aan Ca. gestorven
zijn. De derde zuster is gezond en 85 jaar. haar man stierf echter in \'99 aan
lever Ca. en hun zoon
]A. in 1910 aan lever en blaas Ca. Een nicht van AA.
stierf op 31 jarigen leehijd aan Ca. hypophys.

-ocr page 61-

O

AA
Ca. \'58

O

ES
\'11

1

O

o 1

KK \'85

FR \'»5 1

Ca. borst

Ca. borst j

o o

o 1

KJ GO

HS 1 1

\'06 \'09

\'99 j 1

Ca.

Ca. ■ 1 1

ventr.

ventr. | |

O

KJ.

\'00 Cn.

In het jaar \'58 stierf AA. aan aangezichts-Ca. Eene in de nabijheid wonende
nicht KK. gaat verhuizen en woont samen met Fr. die beiden aan borst Ca.
sterven. Bij deze zijn 2 gezusterskinderen thuis, dic rcsp. in \'99 cn \'09 aan maag
Ca. sterven, de zoon van HS. eveneens. K}. \'06 is acht jaar in dienst geweest bij
KK. en Fr.

TNU. is vrouw van HS. Dit geval wordt voorgesteld, als eene infectie,
doch men moet vooral letten op GO. cn HS. die gezusterskinderen waren.

Cl. Prinzig. Krebs. Würtenburg (Zeitschr. für Krebsf. 19H). In zijne studie
vindt hij op de 1385 Ca. gevallen, er 12, waarbij de vader Ca. had; 8 dc moeder;
3 beide ouders; 23 de schoonzusters.

Volgend geval deelt hij mede.

TNU.
•07

Grootv.iclor

zoon

zoon 50 jnar
ninag Cn.

doclitcr 60
borst Ca,

I

„Enkelquot; dochternbsp;• ..Enkelquot; dochter

47 jaar uterus Cn.nbsp;\' borst Ca.

Prinzig zegt zelf, dat de erfelijkheid statistisch niet overtuigend is bewezen.
WolfF. Die Lehre von der Krebskrankheit von der Ältesten Zeiten bis am
Gegenwart, 1914 Ref. Lcvcnsvcrz. Geneeskunde.

-ocr page 62-

Gemiddelde Ca. belasting
Haushich 1892
Guillot 1892
Fliessinger 1893
De Boris 1902
Roth

H%
11%
15%
H%

I6-I8O/0

50% partic. praktijk amp; Winniwarter (Billroth) 1%

Pel. Familien-Magenkrebs. (Berl. Klin. Wochens. 1915). geeft twee gevallen,
1 familiair en 1 hereditair-familiair.

A. en B.

1

2

3

4

5

6

7

0

0

0

0

0

0

0

zoon

zoon

dochter

dochter

zoon

zoon

zoon

-1- 64

1- 60

43

56

58

60

68

maag Ca. maag Ca. maag Ca. maag Ca. maag Ca.

Man en Vrouw doodsoorzaak?

gezond maag klachten.

000
dochternbsp;zoon \'nbsp;zoon

86 j. 70 j. 60 j.

car. fac. car. fac. en long

o
zoon
40j.
Ca.
ventr.

o
zoon
Ga.
viseer.

o
zoon
4- Ca.
(viscerale)

o
zoon
70 j.
Car.
nasi

o
z.

dochter
75 jaar
gez.

dochter
69 jaar
gcz.

dochter
72 jaar
gez.

dochter
69 jaar
gez.

O
d.
67 j.
gez.

o
d.
66 j.
Ca. ventr.

68 j.
Ca. oesoph.

onbsp;o

d. d.
65 j. 63 j.
Ca. oesoph? gcz.

O
d.

40 j.
Ca. ventr.

o
d.

gez.

Verder een geval van:

Grootmoeder moeder — 3 dochters borst Ca,

Nolen, Hijmans v. d. Berg, Siegenbeek en Heukelom, (Levensverzekering
Geneeskunde 1916).

Volgens hen en O. Lorenz moet men een „Ahnen-tafelquot; maken, waarin alle
voorvaderen van een bepaald individu worden opgeteekend, zoodat het voorkomen
van een zekere eigenschap onder hen kan worden nagegaan. De statistieken van
de Levensverzekering-Maatschappijen deugen niet, omdat men over het algemeen

-ocr page 63-

niets „wilquot; weten, van de grootouders niets weet en men met uitgezochte personen
te doen heeft. In de lijs.t waarin de invloed der erfelijkheid staat opgeteekend,
staat als no. 1 de kanker bij de aan Ca. gestorvenen. (Hesse 7066 Todesfälle bei
der Baseler L. V. G.) en wel met 8.75 o/o-

Er stierven van hen in wier familie voorkwamen:

Tuberculose

Chron. ziekten
V. zenuwst.
en psyche

Hartziekten

Ca.

Van alle
gestorvenen

%

%

%

%

%

Aan t.b.c.

23.7

10.3

10.-

10.5

11.63

Ch. z. V. zenuwst.

en psyche

4.-

11.3

6.4

3.4

4.15

Hartziekten

5.-

6.2

129

5.1

5.81

Kanker

4.1

7.2

4.2

9.3

5.4

Over de getallen, die verschillende onderzoekers vinden, sprekende
zeggen zij: „door al deze cijfers kan men echter geen juist inzicht
krijgen van den invloed der erfelijkheid, omdat het geen vergelijkende cijfers zijn.
Men zou moeten nagaan hoe groot, op grond van de veelvuldigheid van Ca. in
een bepaalde bevolkingsgroep, de kans was, dat Ca. in dc familie optrad, cn dan
vergelijken, of deze ziekte in bepaalde families meer voorkwam dan in andere.
Aangezien echter eene familie geen constant aantal personen bevat, is dit niet na
te gaan. Wel kan men dc vergelijkingen eenigszins anders inrichten, zoo vond
Groner, dat van de 186 personen die aan Ca. gestorven waren 8.3% erfelijke
belasting in de familie vertoonden, van 252 die niet aan een carcinoom waren
gestorven, slechts 5,3%. Juist als Ca. in 2 opeen volgende geslachten in hetzelfde
orgaan optreedt, zegt zulk een geval meer, dan 10 andere, waarin geen herediteit
bestaat.quot;

Uit een staatje, dat zij In hun boek afdrukken blijkt, dat in eene familie,
waarin eene ziekte voorkomt, de meeste sterfgevallen in die familie op rekening
van die ziekten moeten gesteld worden.

Op de vergadering van de Nederlandsche Verecniging voor Heelkunde van
3 December 1916 (Ned. Tijdschrift v. Gencesk. 17 bl. 2164) deelt A. Oidtman
gevallen mede van polyadenomatosis instestini, waarbij hij dc aandacht vestigt op
hun samengaan met carcinoom cn geeft daarbij het volgende. ,,Van een patiënt
lijdende aan deze ziekte had de moeder Ca. rccti, de vader was gezond tot zijn
dood door trauma, een zuster der moeder was gezond en een andere zuster was
aan een onbekende oorzaak gestorven. Van de kinderen zijn cr twee lijdende
aan polyposis cn kanker terwijl er nog 3 broers en 1 zuster gezond warenquot;.

-ocr page 64-

Peiser geeft in Mediz. Klinik 1915 No. 7 eene familie, waarin eene buiten-
gewone opeenhooping van kankergevallen, vooral in hetzelfde lichaamsdeel.

In de vergadering van 24 en 25 November 1917 van de Nederlandsche
Keel, neus- oorheelkundige Vereeniging (Nederl. Tijdsch. van Geneesk. bl. 1032
vermeldt A. de Kleijn een\'geval van familiair carcinoom.

52 j.

80 j.

51 j. O

O 70 j.

-f

-O


o-

49 j. 79 j.

I

0000nbsp;ooooooo

1nbsp;5 17 26 31 36 55 57 58 59 60
j. j. j. j. j. j. j.\' j. |. j. j\'.

ca. ca. ca. ca. ca.
man man man vr. man

1
1

nbsp;
O — O — O —O — O—O

1 45 52nbsp;64 74

j. j. j.nbsp;j. j.

ca. ca.nbsp;ca. ca.

man mannbsp;m.in man

Een uitgebreide studie geven Drs. W. F. Wassink en G. Ph. Wassink-
van Raamsdonk over de erfelijkheid van kanker in het Tijdschrift van Genees-
kunde 1923 bl. 326. Het was hun opgevallen bij hunne studies over borstkanker,
dat onder de aetiologische momenten de erfelijkheid eene rol speelde. Opgewekt
door de publicaties van Maud Slye, die bij haar muizenfamilies stellig erfelijk-\'
heid kon aantoonen, gingen zij bij hun materiaal de „orgaanerfelijkheidquot; na.

Zij kwamen tot het volgende:

1 Borst

Baarmoeder

Huid

Up

Tong

Mond

1 Keel

Aantal patienten

258

274

92v

.A 44m
2v

69j
( 8v

BQ(77m

■\'oj\'quot;!:

Aantal patienten
met Ca. in families

76

49

36

9 .

7

16

20

Aantal lijders aan
Ca. in die families

i 102 \'

(24m
66(
(42v

(30m
53f
(23v

(6m
10(
(4v

(4m
9(
(5v

(8m
19(
(llv

(15m
31(

(16v

Aantal lijders aan Ca.
in hetzelfde orgaan

40

(39Vo)

24

(36%)

1

17

. (32%)
lOm
7v

5

(50%)
4m
Iv

2 \'
(22%)
2m
Ov

0

3

(9%)

3m
Ov

-ocr page 65-

Aantal patiënten
met kanker van:

Mond
89

Keel
110

Tong
69

Huid
2-17

Lip
lt;6

Baarmoeder
274

Borstklier
258

Organen, welke
de zetel waren
van een kanker
bij hun
familieleden

Borstklier

Baarmoeder

Huid

Lip

Tong

Mond

Keel

Maag

Darm

Slokdarm

Blaas

Galblaas

Buik

Schildklier

Hersenen

Onbekend

4

24

40
6
1

11
2

1
3
12

5
21
1
2
1

2
16

16
4
3

Totaal

16

15

11

23

31

42

30

71

24

Onder de familiebetrekkingen kwamen voor: grootmoeder, grootvader,
moeder, vader, oom, tante, broeder, zuster, neef en nicht.

Een zelfde uitdrukking van erfelijkheid voor bepaalde organen vinden wij
in het medegedeelde staatje op blz. 53, overgenomen uit „Levensvcrzekering-
geneeskundcquot;, Nolen Hijmans v. d. Berg, Siegenbeck van Heukelom. Ook hier
treffen wij bij dc overleden familieleden telkens dezelfde ziekte aan, die her
grootste percentage oplevert. Na nog dc mccningen van Thomas; „Lc canccrquot;
Ewing; „Neoplastic Diseasesquot;, Menctricr; „Canccrquot;. Roger Williams; The Natural
History of Canccrquot; besproken tc hebben cn de gevallen van Korteweg en Klein
te hebben gememoreerd, sluiten zij met dc woorden van Roger Williams, „At any
rate it is perfectly evident from what has been stated in the course of this chapter,
that those pathologists whose horizon does not extend beyond cells and microbes,
have overlooked the chief factor in the cancer problem, that is to say, predispo-
sitionquot;. In cen volgend nummer van dit tijdschrift komt j. Sanders tegen de
grondstelling van Wassink op, waarbij de morbiditeitscijfers met de mortiliteit-
cijfers worden gelijkgesteld. Dc letalitcitcijfcrs van borstklierkankcr is bijna zeker
l^leiner, dan die van maagkanker omdat cersgenoemdc eerder in het beginstadium
ontdekt wordt, dan laatstgenoemde cn dus door operatic en bestraling met meer
succes kan worden bestreden. Dit geldt natuurlijk evenzeer voor dc huidkankers

-ocr page 66-

in het algemeen b. v. lip enz. De grondstelling was „Voegt men alle lijders aan
kanker uit de families van onze patienten met borstklierkanker bijeen, en groepeert
men deze naar de organen, waarin de kanker zetelde, dan mag men verwachten,
dat. als geen orgaanerfelijkheid in het spel ware, de onderlinge verhouding der
getalsterkte in de groepen zal overeenkomen met die, welke bij de kankersterfte-
statitiek voor de verschillende organen gevonden wordtquot;. Deze opmerking is vol-
komen juist, doch maakt m. i. de conclusies van Wassink niet onwaarschijnlijker.
Immers het overschot van de morbiditeitcijfers op de mortaliteitcijfers kan alleen
de verhoudingen vergrooten en de gevonden getallen hooger maken, indien we
in staat waren de eerste in onze berekeningen op te nemen.

Dr. I. van Dam bespreekt eveneens in het Tijdschrift van Geneeskunde
1924 bl. 4 de erfelijkheid van den kanker, en gaat aan de hand van de ervaringen
uit de praktijk, de lotgevallen zijner kankerlijders na. Hij ging niet van een voor-
opgezette meening uit en was zelf getroffen door den uitslag. Aan de hand van
verschillende stamboomen komt hij tot de conclusie: „wat men wel mee op de
wereld kan brengen, is een zekere voorbeschikking voor kanker, de een heeft
vermoedelijk, maar ook niet meer dan dat, meer kans om aan kanker te sterven
dan een ander, maar daarom krijgt een voorbeschikte nog geen kanker.quot;

„Ce qui est transmis, een\'est pas le cancer lui-même, mais bien la prédis-
position du cancerquot; zegt Ménetrier en J. Bauer blijkt van de zelfde meening.
daar hij zich aldus uit: „Eine Erkrankung an Krebs, welcher Art die Ursache
auch immer sein mag. ist ohne Disposition des betreffenden Individiums nicht
zu erklären.quot; Deze uitspraken worden gesteund door wat hij in zijn stamboomen
zag. Hij geeft er 12, waarvan er 2, die een duidelijk familiair optreden van car-
cinoom verraden. In No. 1 komen van dezelfde filiale generatie, bestaande uit 36
leden, 14 gevallen van kanker voor en in no. 12 van de 30 leden 10, terwijl in
de volgende generaties geen of bijna geen kankergevallen voorkomen. Het is
\'waar dat in de verder gegeven stamboomen het hereditair en familiair optreden
van carcinoom niet duidelijk is; toch zijn er gedeelten, waarin een familiaire ver-
houding niet te ontkennen valt, zooals 24. 25. 26 en 27 uit no. 3, terwijl no. 8a
m. i. een voorbeeld is van erfelijk en familiair carcinoom. Ook 82, 83, 84 cn 85
zijn er evenzeer. Zeer zeker kunnen zij niet worden aangehaald als getuigen voor
het tegendeel. Opmerkelijk is het, dat in de stamboomen van Dr. van Dam de
meeste gevallen zich in dezelfde generatie vertoonen.

„Vv^ij hebben dus gezien, dat er families zijn, waarin geen kanker voorkomt
en die ook in de volgende geslachten vrij van kanker blijven, indien maar steeds
gezond met gezond huwt. Gebeurt dit niet en huwt een gezonde met een zieke
of latent zieke, dan kan óf het volgend geslacht gezond blijven, óf er komt een
enkele kankerlijder in voor, óf er komen veel kankerlijders.quot;

-ocr page 67-

Ca. • 24

I I • Ca. • Ca. I

1 1 1! I

o I Onbsp;O jo

O Ca.

quot;O O.

I

n I I M I I !

75

.79 O

I I
I I
I •

1 Ca. Ca. no. 3

Ca. Ca. • I I I I ! I • Ca.

Ca.®

Ca.

no. 8 a

Ca.»

Ca.

I • I • I

I Ca. I Ca. I

Ca. •

Ca.

no. 11

Bij deze laatste zinsnede doet de erfelijkheidstheorie zich toch even gelden-
Het spreekt van zelf, dat het geen argument tegen de erfelijkheid kan zijn, dat
niet alle afstammelingen van aan kanker gestorvenen aan dezelfde ziekte ten
gronde gaan en dus noodwendigerwijze generaties en personen van de ziekte
gespaard blijven. Immers dan was het erfelijkheidsvraagstuk geen vraagstuk meer
en al lang opgelost.

Gelukkig rust de natuur den mensch met zijn verweermiddelen uit, waardoor
de instandhouding van de soort mogelijk en verzekerd is; daarnaast dient nog
uitgemaakt te worden of de te bestudecren pathologische eigenschappen dominant
of recessief voorkomen.

In de Müchner Medizinische Wochenschrift van 27 Juni 1924 komt eene studie
voor van Dr. Heinrich Wachtel.

Naar aanleiding van de mededeelingen van Maude Slye In; „Journal Cancer
Researchquot; (April 1922, 7 No. 2.) waarin zij haar twaalfjarige ervaring van 4000
muizen weergeeft en zegt vastgesteld te hebben, dat het mulzencarcinoom erfelijk
is en de wetten van Mendel volgt met een recessief karakter, heeft hij zijn mate-
riaal van het radium Instituut te Krakau bestudeerd en geschift. Uit de onder-
zoekingen van Maude Slye bleek, dat muizengeneraties, waarin slechts „domi-
nantenquot; werden geërfd, nooit een geval van Ca. vertoonden, terwijl bij andere
fa-
milietakken, waar slechts recessieve eigenschappen werden overgeörfd, alle leden
aan kanker ziek waren. Eindelijk waren er
familie-geschiedenissen, waar de over-

-ocr page 68-

erving heterozygotisch plaats had, d.w.z. waar de dominante eigenschappen manifest
geërfd werden, terwijl de recessieve latent bleven, en waar de nakomelingen van
aan kanker lijdende muizen b. v. twee generaties van Ca. vrij bleven en de
ziekte in de derde, vierde en vijfde generatie optrad.

Hij stelde alzoo drie typen op, waarin hij zijn materiaal, goed nagezien, kon
verdeelen. Als voorbeelden werden de meest talrijke families gekozen, waarvan
de leden in den regel lang geleefd hadden.

Het eerste type omvat patiënten, waar behalve deze in de drie genera-
ties in de ascendentie geen gevallen van kanker voorkwamen.

Het tweede geeft in alle drie generaties carcinoom lijders te zien.

Het derde vertoont in twee generaties geen kanker, doch in de derde ver-
toonen zich meerdere gevallen.

Het eerste type beschouwt hij niet als een erfelijk, het tweede als een duidelijk
erfelijk, het derde als een heterozygoot. Hij verklaartde gevallen van type drie, op
voetspoor van Maude Slye, door de ooms en tantes, broeders en zusters der
grootouders van den patiënt, in het onderzoek te betrekken, die dikwijls aan Ca.
bleken te lijden, terwijl de ouders en grootouders daarvan vrij waren.

Hij zegt: „Alle diese Fälle finden ihre Erkläring in der Feststellung dass
die Krebskrankheit auf Grund, der Mendelschen Gesetze vererbbar istquot;. Bij type
drie, waar de kïinkertendenz recessief heterozygotisch geërfd wordt en in een rij
van generaties latent wordt voortgeplant, komt zij in de zijlinies te voorschijn.

Hierbij kan de erfelijkheid gemakkelijk over het hoofd worden gezien cn
worden de hooge procentische getallen van niet erfelijke kankergevallen ver-
klaard. Als gevolg van zijn onderzoek vond hij 407o der anamnescn behoorende\'
tot type 1, alzoo zeker geen erfelijke kanker, 25% behoorende tot tweede type,
dus duidelijke herediteit, de rest voor het derde type.

„Wenn man nun die Ergebnisse unserer Untersuchungen zusammcnfasst,
ergibt es sich, dass in dem grossen Komplex von Erkrankungsformen, wcichc man
mit dem Sammelnamen „Krebsquot; bezeichnet, eine Gruppe hereditär Ist, während
die andere Gruppe erst im extrauterinen Leben akquiriert wird. Neben dem
Neoplasma malignum hereditarium existiert das Neoplasma malignum acquisitum.
Die Thatsache, dass die Vererbung des Neoplasma hereditarium malignum auf
Grund des Mendelschen Gesetzes als rezessiver Charakter erfolgt, zwingt uns aus
rein praktischen Gründen, beim Menschen eine Hereditas manifesta, wo sie durch
das dritte Beispiel illustrirt ist, und eine Hereditas heterozygotica, laut Beispiel
4 und 5 zu unterscheiden.

Wachtel meent, dat de doorhem vastgestelde feiten in overeenstemming zijn
met de resultaten van het tegenwoordig experimenteel kanker-onderzoek cn te-
vens met wat ons van andere ziekten bekend is. Van dc eene zijde is door dc
onderzoekmgen van Slye de erfelijkheid van muizenkanker bewezen, van de an-

-ocr page 69-

dere is het onmogehjk om van erfehjkheid te spreken bij de verschillende provo-
catiemethoden, als teer, arsenik. Röntgenstralen, als oorzaak van den teweegge-
brachten kanker. Ook bij de syphillis kennen wij een hereditairen vorm en een
geacquireerden. Bij den eersten duurt het somtijds jaren, eer de op de wereld
medegebrachte ziekte manifest wordt, terwijl de laatste zich spoedig vertoont.
Hij is van meening dat de door hem gemaakte onderscheiding ook gewichtig is
voor de therapie. De gebruikelijke genezingsmethoden zouden alleen helpen bij
de geacquieerde kankers en niet bij de hereditaire vormen.

Tot zoover Dr, Wachtel. Het valt niet te ontkennen, dat uit zijn voorstelling
van zaken, een zekere bevrediging uitgaat, en eene verklaring wordt gegeven van
het feit, dat vele schrijvers bij het bestudeeren van hun materiaal geen erfelijk-
heid konden vinden. Deze gevallen zouden dan behooren tot de geacquircerde
en het is misschien juist, dat de carcinomen, die door bestraling of insmeeren met
teer ontstaan, niet tot de erfelijke mogen gerekend worden. Toch kan de wijze
van het ontstaan van het teercarcinoom van de muis niet zonder meer op den
mensch worden overgedragen; immers in de menschelijke geneeskunde komt
de applicatie van teer en zijne derivaten onophoudelijk voor en zoover bekend
zijn kankers als gevolg dezer behandeling niet beschreven.

Daarnaast lijkt de onderschciciing van gcacquireerde en geërfde kanker gezocht,
wanneer men den verwekker niet kent. Tot deze voorstelling mag men niet alleen
komen door het feit, dat een persoon op zekeren leeftijd aan kanker gaat lijden
en voor zoover na te gaan, geen familieleden heeft, dic aan dezelfde ziekte zijn
ten onder gegaan. Het verschil tusschen type no. 1 cn no. 2 is niet scherp
genoeg, want het optreden van cén kankergeval in de zijlinies is reeds vol-
doende voor andere classificatie. Dc getallen door Wachtel gegeven als 25 cn
35 7o komen niet goed overcecn met dic van Mendel. Het geheel maakt den
indruk van te weinig gedocumenteerd te zijn.

Het jaarverslag 1924 van de Verecniging het Nederlandsche Kankerinstituut ge-
waagt van een bijzondere erfelijke geneigdheid voor het optreden van kanker in be-
paalde organen, zoodat steeds hetzelfde orgaan bij de afstammelingen werd aangedaan.

Bij andere organen was van een dergelijk erfelijk voorkomen niets te vinden.

Het zou natuurlijk van buitengewone beteekenis wezen, indien bij eiken
vorm van kanker, steeds bij de leden van het nageslacht hetzelfde orgaan ziek
werd. Is dit evenwel niet het geval cn sterven meerdere dezer nabestaanden in
het oogloopcnd meer, dan anderen, aan Ca. dan kan dit toch niet aan toeval
worden toegeschreven.

Lctullc (Presse Méd. T. 32. No. S. 761) heeft zich nog eens met de erfe-
lijkheid beziggehouden. Hoe moclijk het ook is goede gronden cr voor bijeen
te garen, dringt hij aan, dc fam ilicverhoudingen nauwkeurig uit te vorschen,
waaronder ook dc andere ziekten, waaraan de familie leed eene plaats innemen.

-ocr page 70-

Zelf geeft hij er eene. waarbij in drie generaties 6 gevallen van kanker voor-
kwamen. op verschillende plaatsen. Tevens vond hij meermalen hetzelfde orgaan
in dezelfde familie ziek. (10 maal de uterus. 3 maal de borst) Bij uterus kanker
was eene hereditaire belasting meer voorkomend, als de vader ook aan Ca. ziek
was. dan van de zijde der moeder.

Ook Lockhart-Mummery: Lancet Bd. 208 S. 427 zag eene familie, waarin
7 leden tusschen 27 en 54 jaar aan Ca. van den dikken darm succombeerden.

Toch meent hij. dat men minstens 10 generaties moet nagaan, om erfelijk-
heid met zekerheid vast te kunnen stellen.

In zijn ..Beiträge zur Kenntnis der erbfamiliären Krebsesquot;. Zentral bl. Gynäkol.
1925 No. 8 S. 432 toetst Samter. na bespreking der Amerikaansche statistiek van
Litde en den Europeeschen arbeid van Levin. de erfelijkheidsvraag aan de hand
van drie stamboomen van kankergeslachten. Hij meent uit deze te bewijzen, dat
voor Duitschland het bestaan van kankergeslachten is vastgesteld. De kanker\'ver-
houdt zich daarbij niet als eene recessieve eigenschap en de tot nu toe genea-
logische onderzochte „Krebsstämmequot; vertoonen de ziekte het meest bij het
vrouwelijk geslacht.

In den laatsten tijd heeft de studie van het muizen carcinoom zich ook be-
zig gehouden met het erfelijkheidsvraagstuk.. Loeb in Amric. Naturalist Bd. 55
Nr 641 deelt mede. dat elke kankerfamilie een bepaald procent carcinoomlijders,
langs den weg der overerving vertoont. Bij de inteelt komt in den regel eene
afname van kanker tot stand, die paralel gaat met de verminderde vruchtbaarheid
en de verminderde, krachtige ontwikkeling der nakomelingen; deze afname kan
ook veroorzaakt worden door uitsterven van bepaalde stammen, of van andere \'
die een zekere weerstand tegen de ziekte vertoonen. Bij kruising van ver-
schillende stammen komen de nakomelingen dichter bij de ouders met hoogere
procentische verhoudingen.

In het Journ. of Cancer Research. Bd. 7 No. 2 S. 107 bespreekt Maudc
Slye de neiging tot de vorming van maligne neoplasmata bij haar zeer uitgebreid
muizenmateriaal en stelt daarbij de overgang vast. zoowel als de eigenschap om
daarvan verschoond te blijven.

De specificiteit van een weefscltype in een bepaald orgaan wordt op ge-
lijke wijze van de ouders door de nakomelingen geërfd. Uitgaande van dc stelling,
dat wat in het kiemplasma, treedt bij de nakomelingen te voorschijn komt. meent
ZIJ dat het slechts eene genetische vraag is, of een individu aan kanker ten offer
valt of niet, wijl zij oordeelt, dat men door eene goed gekozen
teelt kankcrtami-
iies kan kweeken en evenzoo de dispositie tot carcinoom kan bannen

Ook Asbly: „Cancerquot; Bd. 1 No. 2 S. 16. zag twee families, waarin bij de eene.
vader en moeder en van de 7 kinderen er 5 aan Ca. en bij de andere waar
de vader en alle 6 kinderen aan maagkanker stierven.

-ocr page 71-

Kaiser doet in het Deutsch. Med. Wochensch. Jg. 50 No. 27 S. 909 mede-
deehng van *een zeer merkwaardig geval. Van 9 broeders en zusters kregen er 7
kanker n. 1. Bernard A. aan larynx Ca. Frans A. aan Ga. sublingualis, Theodor,
Heinrich, Anna, Maria A. aan kanker van de maag en Mina A. aan Ca. van de
galblaas. Van de 5 dochters van Bernard A. stierf er eene aan maagkanker, eene
had een inoperabel maag Ca. en twee leden aan een chronisch maaglijden dat
zeer verdacht was. Van de 4 kinderen van patiënte A waren 2 chronisch maag-
hjders, van de 7 kinderen van Mina A. hadden 2 galblaasbezwaren en 2 een
chronisch maaglijden, en van de 5 kinderen van Maria A. leed er een aan maag-
kanker en een klaagde geregeld over zijn maag. Bij een zoon van Jozef A., die
gezond was, werd de diagnose op maagkanker als waarschijnlijk ondersteld.

Bij de 9 leden der eene generatie bestaat bij 4 patienten maag Ca.

De minderwaardigheid van de maag is bij de nakomelingen duidelijk.

De leden der eerste generatie behoorden tot den arbeidersstand, leefden
onder dezelfde bevredigende sociale toestanden. Exogene oorzaken, die tot kan-
ker konden lijden, waren niet aan te wijzen. Allen hadden vroegtijdig het ouder-
lijk huis verlaten, de kanker trad bij hen eerst in hun latere leven op, zoodat eene
infectie bij hen als uitgesloten scheen. Daarom is, volgens Kaiser, de erfelijkheid
als aetiologischc factor niet te ontkennen.

Vignes meent in dc literatuur (Presse med. T. 32 No. 77 S. 772) bewijzen
gevonden te hebben, dat zoowel bij dieren als bij menschen het carcinoom erfe-
lijk is, en wel als dominante eigenschap. Hij gaat verder op deze erfelijke vat-
baarheid niet in, doch geeft onder dc medegedeelde gevallen een bijzonder
belangwekkend. In eene familie, waarin meerdere tweelingen voorkwamen, zijn
alle nakomelingen, op een enkele uitzondering na aan kanker gestorven, alleen
de tweelingen (3 paar) niet.

Aan het einde van dit literatuur-overzicht nog ccnc korte medcdceling van
het opstel van Maudc Slyc, getiteld : „Etudes sur la nature et l\'hérédité du cancerquot;
in het kanker-nummer van Paris Mcdical van 20 Maart 1926. Zij bestudeerde de
herediteit van het muizen-carcinoom gedurende 15 jaar. Haar slotsommen zijn
gebaseerd op 50.000 muizcnscctics, waaronder 5000 spontaan primaire neoplas-
mata van alle organen. Bij dc studie der erfelijkheid heeft zij dezelfde methode
gevolgd, als bij de vaststelling der hereditaire verhoudingen aangaande de huid-
kleur der muizen.

Eene kruising van eene vrouwelijke muis, dic geen draagster blijkt te zijn
van het kenmerk „kankerquot;, gewaarmerkt door de genetische analyse, met een
mannelijke, welke drager van dit kenmerk is, geeft resultaten, die volkomen be-
antwoorden aan de modellen van Mendel tevens aantoonend, dat dc kanker
zich gedraagt, als eene recessieve eigenschap.

-ocr page 72-

Telkens als in het laboratorium twee kankermuizen werden gekruist, was
het altijd jnogelijk zich te verzekeren van families met 100 % Ga., uitgezonderd
voor muizen, die jong stierven, of door infecties overleden vóór den leeftijd,
waarop zich Ca. ontwikkelt.

Aan de hand van verschillende medegedeelde voorbeelden besluit zij :

„Dans chaque épreuve et par les critères les plus rigoureux, la tendance
„cancerquot; et la tendance non-cancer ont prouvé qu\'elles sont héréditaires.

„Par l\'épreuve d\'hybridisation, la tendance „résistance au cancerquot; a prouvé
qu\'elle est dominante sur la tendance „susceptibilité au cancerquot; ; et ces deux
tendances ont fait la preuve qu\' elles sont indiscutablement héréditaires, en sui-
vant avec une grande perfection le modèle mendéien.

„Les types de cancers, aussi bien primaires que secondaires, et les locali-
sations qu\' ils ont l\'habitude de présenter, ont également prouvé, à la fois dans
les épreuves de croisement et par les épreuves d\'hybridisation, qu\' ils sont héré-
ditaires, et ces caractères- ont aussi étroitement suivi le môdele mendélienquot;.

Verder constateerde zij, dat het weerstandsvermogen tegen kanker dominant
was tegen de vatbaarheid voor kanker, wat beteekent, dat elk paar individuen
„non-cancer-dominantquot; alleen nakomelingen heeft voortgebracht die resistent
waren tegen de ziekte.

Voor het ontstaan van den kanker was een letsel noodzakelijk: doch de
ziekte ontstond dan alleen, wanneer dàt orgaan door een trauma getroffen werd,
dat gebleken was vatbaar voor de ziekte te zijn.

Aan het slot van haar opstel schrijft zij : „Le cancer a été démontré non
contagieux dans toutes les expériences qui furent réalisés dans ce laboratoirequot;.

D*e indruk, door dit overzicht gewekt, is, dat in den eersten tijd van het
onderzoek naar de erfelijke eigenschappen van het carcinoom, de verschillende
schrijvers, op dezelfde gronden en cijfers, de herediteit aannamen of verwierpen
en dat in de latere jaren, ingeleid door het muizenexperiment, meer en meer
aan de erfelijkheid wordt geloofd.

Al is dit overzicht bijlange na niet volledig, omdat niet alle literatuur,
betreffende dit onderwerp schrijver bekend of bereikbaar was, toch bevat het,
volgens zijn inzicht, waardevolle gegevens. Door berekening werd getracht dui-
delijk te maken, dat hier hereditaire en familiaire factoren aanwezig waren. Er
blijkt uit, dat reeds voor vele jaren kankergevallen, groepsgewijze voorgekomen,
waarbij familieverhoudingen niet te ontkennen waren, de belangstelling der onder-
zoekers trof. Dit optreden slechts te willen beschouwen als zuivere casuïstiek en toe-
val, doet der werkelijkheid en waarheid te veel geweld aan. In dit zelfde overzicht
vindt men eveneens gegevens, die in ontkennenden zin staan tot het vraagstuk,
dat ons bezig houdt, doch dit alles kan de andere medegedeelde gevallen niet
onbestaanbaar maken. Elke bijdrage in deze stof heeft dus haar bestaansrecht.

-ocr page 73-

EIGEN ONDERZOEK.

Het prijsvraag-antwoord, waarin dit proefschrift zijn oorsprong vindt, moest
geven: „statistische en andere gegevens, ten deele op eigen ervaring en onder-
zoek bijeengegaard, omtrent het famihair en hereditair voorkomen van carcinoomquot;.

Er moest dus eene methode gevonden worden, waar, naast de eigen er-
varing, ook de statistiek de eventueele familiaire en hereditaire erfelijkheid uitwees.

Dit was geen gemakkelijke opgave, ten eerste, omdat geen der in het voor-
gaand overzicht gevolgde werkwijzen als deugdelijk konden worden beschouwd;
ten tweede, omdat het voor den niet-statisticus — den normalen huisarts —-
altijd een gevaarlijk te betreden terrein is en ten derde, omdat het onderzoek,
eene ziekte betrof, die gemeenlijk In de latere levensjaren optreedt en dus moeilijk
veel en uitgebreid materiaal te verkrijgen is, dat voor statistische bewerking
voldoende waarde heeft.

Om In het groepsgewijze voorkomen van kanker eenig familiair of hereditair
verband te kunnen ontdekken zijn er verschillende methoden gevolgd.

Weinberg en Gaspar hadden in het Zeitschrift für Krebsforschung Bd. 2
een nieuwen weg beschreven, dien zij vooral bij hunne statistische bewerking der
..Cancer h deuxquot; volgden. Zij berekenden de te verwachten sterfte aan kanker
der hulsgenooten van de aan kanker overleden paticnten en vergeleken daarmede
het getal der sterfgevallen aan Ca., die werkelijk bij hen waren voorgekomen,
waarbij tevens op den ouderdom der hulsgenooten werd gelet.

Zoo werkten zij een zeer Ingewikkelde en samengestelde methode uit,
waarbij voor elke, In het onderzoek opgenomen persoon, de doorleefde jaren
werden uitgerekend na het overlijden van een der echtgenooten, en daarnaast
de som der doorleefde jaren dier personen.

Met formules als:

R = a — b c — d — t
n 1 n n n n n

cn

L = R a - b - Vjc Vacl
n n nnbsp;nnbsp;nnbsp;n

werden groote tabellen uitgerekend aan de hand waarvan, dan de te verwachten
sterfte aan kanker werd bepaald. Als „erwartungsmasslgequot; sterfte werd gevonden
voor mannen 22, voor vrouwen 24, terwijl de werkelijke cijfers 20 en 28 bleken
te zijn.

-ocr page 74-

Rosenfeld in zijn: „Kritik der Bisherigen Krebsstatistikenquot; en Kolb in dc
Münchener Med. Wochenschr. 1905 roemen deze werkwijze als de beste voor het
onderhavige doel.

Behalve, dat er in de oorspronkelijke mededeeling verschillende fouten zijn
ingeslopen, die het narekenen voor den niet-mathematicus zeer bemoeilijken, ligt
er in deze methode nog een bezwaar en wel dit, dat bij het gebruik maken van
de bekende sterftecijfers aan Ca. per 10.000 inwoners van een factor wordt
gebruik gemaakt, die eene gelijkmatige verdeeling dezer ziekte onder de be-
volking ondersteld, hetgeen juist niet het geval is bij eventueel familiair en
erfelijk voorkomen. Immers, wanneer men op een bepaalde bevolking het aantal
Ca. gestorvenen berekent en dan het cijfer bepaalt b.v. per 10.000 inwoners,
dan stelt dit ongeveer een gelijkmatige verdeeling over deze 10.000 inwoners
voor. Bij een hereditair voorkomen zal men integendeel gegroepeerde ziekte-
gevallen constateeren.nbsp;. ,

In een lateren arbeid van Weinberg „Münchner Mediz. Wochenschr. 1906
bestudeert hij het vraagstuk, door het aantal gevallen van kanker, dat zich ver-
toonde bij de broeders en zusters van den patiënt, te vergelijken met dat der

zwagers en schoonzusters.

Er wordt door vele schrijvers gesproken van het te verwachten aantal Ca.
gevallen in eene familie. Voor een uit den aard der zaak klein aantal personen,
waarover het onderzoek loopt, is deze werkwijze tenecne male onbruikbaar, omdat
het aantal sterfgevallen aan kanker in Nederland per 100.000 inwoners betrekke-
lijk zoo gering is, dat elk vóórkomend geval in eene familie - uit den aard der
zaak een klein aantal personen — reeds boven het te verwachten aantal zou gaan.

In den laatsten tijd is voor het opsporen van familiair en hereditair voor-
komen eener ziekte of eigenschap de genealogische methode vooral aanbevolen.
Vooral Rietema, Stephan en Doyer van Nederlandsche. Martius en Lorcnz van
Duitsche zijde hebben deze werkwijze als -de beste aangeduid. Dc stamboom,
waarbij van één persoon wordt uitgegaan en waarin alleen de mannelijke af-
stammelingen staan vermeld, terwijl de vrouwelijke, indien zij huwen daaruit
verdwijnen, wordt als „totaal onbruikbaarquot; afgewezen, hoofdzakelijk om het feit,
dat de mensch is „A doublé structurequot;, dat voor de bepaling van eigen-
schappen op volkomen aequivalente wijze wordt bijgedragen door het kiem-
plasma, afkomstig zoowel van den vader als van de moeder en dat het dus niet
aangaat om een van de beide ouders eenvoudig uit te schakelen.quot; \')

Dat de stamboom geheel zonder waarde zou wezen, kan dezerzijds niet

1)nbsp;J. J. Th. Doyer. Proeven van ccn onderzoek, omtrent het familiair cn hereditair voor-
komen van tuberculose volgens de wetenschappelijk genealogische methode 1920 bl. 23.

2)nbsp;Doyer. enz. blz. 23.

-ocr page 75-

geheel worden beaamd, al mogen dan enkele personen, die oorspronkelijk tot
de verwanten behooren, daaruit zijn verdwenen. Wanneer immers in zulk een
stamboom vele leden aan dezelfde ziekte lijden of geleden hebben, steunt hij
zeker het ingestelde onderzoek. En al is dan één der ouders uitgeschakeld,
in de kinderen, vooral de mannelijke, die in den stamboom blijven opgeteekend,
leven de eigenschappen der ouders dus ook van de uitgeschakelde voort.

Of in de bepaling van den nakomeling, in de hem toebedeelde eigenschap-
pen op gelijke wijze door den vader en de moeder wordt bijgedragen, kan wej
worden verondersteld, doch is nog niet bewezen. Zeer waarschijnlijk heeft daarbij
toch nog iets anders plaats.

Zoolang de mensch bestaat, heeft er in de verschillende rassen reeds zoo-
veel kruising plaats gehad, dat ieder tegenwoordig levend individu wel de zelfde
„erfmassaquot; bezit en dus bijna alle gelijkwaardig moesten wezen. Men verlieze
niet uit het oog, dat de wetten van Mendel veelal betrekking hebben op eigen-
schappen en variaties, doch niet op ziekten.

Tegenover den stamboom wordt de kwartierstaat gesteld, waarin van een wille-
keurig persoon wordt uitgegaan en dan ascendeercnd zijn ouders, broeders cn
zusters, ooms, tantes, grootouders enz. worden opgeteekend. Op deze wijze kan
men, wanneer men alle personen, dic ooit in betrekking, al is het in een ver-
wijderde, tot den probandus gestaan hebben, in de kwartierstaat heeft op-
genomen, een goed inzicht bekomen, omtrent de structuur van dit geslacht en
zijn aanverwanten. Zij heeft dit tegen, dat, wanneer men een kwartierstaat maakt
van een nu levend individu, om na tc gaan of een ziekte, dic zich eerst op
hoogeren leeftijd vertoont — in casu carcinoom. — men bij dc_ grootouders cn
gelijktijdig ieVcndcn al niet meer zeker Is of zij wel aan deze ziekte geleden hebben.

Ook Is de kwartierstaat niet geschikt oin cen onderzoek tc vervolgen. Men
moet dan telkens van een latere probandus uitgaan, b.v.:

1.

a: O_O O_O o_o o_o

oooo I
c:nbsp;j.......o_

I oo ooo I I ooo
b; :.... O__o.....jnbsp;j......o__-o......i

d: = probandus.
c: = ouders, tantes, ooms.
b : = grootouders, hunne
broeders cn zusters.

d:nbsp;ooooooonbsp;a : = overgrootouders, enz.

Wanneer nu dc personen onder d. huwen cn hunne kinderen worden in
dc kwartierstaat opgenomen, dan moet deze weder geheel opnieuw worden ver-

oooo

-ocr page 76-

vaardigd voor de kinderen uit die huwelijken en moeten de voorzaten der aan-
getrouwden mannen en vrouwen verder geheel in de kwartierstaat worden opgeno-
men, wat vele malen niet mogelijk zal zijn uit oorzaak van onbekendheid, laat staan,
tijdgebrek. B.v.:

2.

a: o.

O o_

O o_

ooo

ooo

oo

b:

oooo

oooo

c:

ooooo

d:

e: = probandus.

d: = ouders, tantes, ooms.

c: = grootouders, bunne

broeders en zusters,
b: = overgrootouders, enz.
a: = enz.

O o o o

c:

Tegenover deze kwartierstaat, die men ascendeerend kan noemen, zou een
ander gesteld kunnen worden n.1. de descendeerende, waarbij uitgegaan wordt
van een willekeurig echtpaar. Van hunne kinderen worden de eventueele vrouwen
en mannen opgenomen en de broeders en zusters dezer, steeds zoo voortgaande
bij elke nieuwe generatie b.v.:

a:

b:
oo

c: o_

i ...T

o_O

I ooo
O_o

oo

oooo

I ooo

I i...

O o

oo

oo

ooo

O o_

o o o_

-O o_

O o.

_o o

-O o_

a: = personen van uitgang.

b: — kinderen, hun vrouwen en mannen hun broeders cn zusters.

c: - kleinkinderen, hun vrouwen en mannen en de broeders en zusters dezer.

-ocr page 77-

Op deze wijze krijgt men weliswaar geen inzicht in den toestand van de
personen, waarvan het eerste echtpaar a, de resultanten zijn. Voor het erfelijk-
heidsonderzoek, hoe zich b.v. eene ziekte bij het verder vervolgen gedraagt,
is deze methode uiterst geschikt, ook hoe eene ziekte of eigenschap wordt
binnengevoerd. Dezelfde staat kan telkens bij een nieuw huwelijk of geboorte
met geringe moeite Worden bijgehouden. Wel worden steeds nieuwe personen
in deze kwartierstaat betrokken, doch men komt niet te staan voor de invoering
van een groot nieuw complex van onbekende personen.

flet bleek schrijver later, \') dat er een model-stamlijst is vastgesteld, gekozen
in 1910 door een comité der „American Breeders Associationquot;. Hem lijkt deze
stamlijst, wanneer hij tot eenige noemenswaardige generaties wordt uitgebreid,
zoo ingewikkeld te worden, dat het niet mogelijk zal blijken haar goed bij te
houden. Van vele daarin opgeteekende personen zal men niets weten.

Het is hem ook niet bekend, dat in de 16 jaar, dat zij is vastgesteld, eenige
arbeid volgens deze methode is verricht, of het resultaat daarvan is operibaar gemaakt.

Het ware gewenscht het ter beschikking staande materiaal volgens boven-
staande methode te verwerken. Daar echter, zooals reeds gezegd, het car-
cinoom bij voorkeur een ziekte der latere levensjaren is, schiet de eigen er-
varing te kort, om eenigszins uitgebreide kwartierstaten te kunnen aanleggen,
waarin met eenige duidelijke frequentie de kanker voorkomt. De probandus Is
te oud.

\' Er werd dus een andere methode gevolgd. Om redenen reeds tevoren ver-
meld, worden statistische beschouwingen nu achterv/ege gelaten.

Aangaande de beteekenis van familiair cn hereditair, werd het begrip:
familie N. gesteld naast het begrip: geslacht N. Er wordt dus van familiair
voorkomen van de ziekte gesproken, wanneer zij frequent optreedt bij de leden
van hetzelfde gezin en van hereditair als ook de ouders aan dezelfde ziekte leden.
De omschrijving van het begrip familie blijft een moeilijke, als wij In het oog
houden, hoe bij elk nieuw huwelijk In de familie vreemde factoren worden Ingevoerd.

Nog iets over de diagnose. Een onderzoek dezerzijds kan moeilijk gebaseerd
zijn op de pathologische anatomie noch op histologisch onderzoek. Dit schaadt
echter niet, wijl de symptomen der vergevorderde stadia zoo evident zijn, dat
de diagnose meestal niet verkeerd gesteld zal worden (maag - borst - uterus - huid)
en omdat volgens een eerlang verschenen mededeeling in het Tijdschr. v. Genees-
kunde
20% der Ca. sterfte gevallen niet herkend worden. Ca. is dus frequenter
dan klinisch wordt vastgesteld, waardoor een eventueele conclusie tot hereditair
en familiair voorkomen niet In gevaar kan worden gebracht.

Wat de soort van het carcinoom betreft (klinisch gesproken) zijn er auteurs.

\') Ncdcrl. Tijdschr. v. Genccsk. 1926 II bl. 573.

-ocr page 78-

die meenen, dat dan alleen van erfelijkheid gesproken mag worden, indien bij de
zieke leden der familie, de kanker altijd in hetzelfde orgaan wordt aangetroffen.
Dit is volgens schrijvers meening. zooals reeds gezegd, wel wat veel gevergd.
Wanneer immers kan worden vastgesteld, dat de leden
der zelfde familie bijna al-
le aan Ga. overlijden en dat dit verschijnsel zeer veelvuldig is. dan zal men een
erfelijk voorkomen niet kunnen ontkennen, al zetelt dan de afwijking niet immer

in het zelfde orgaan.

Het lag nu in de bedoeling de eigen ervaring op te teekenen, omtrent het

eventueel hereditaire of familiaire optreden van den kanker, opgedaan in een

eenigszins uitgebreide geneeskundige praktijk. Daartoe werden alle gevallen van

Ca in ongeveer 25 jaar voorgekomen, verzameld, gerangschikt en gecompleteerd

door de wetenschap van zijn voorganger of collega, zoodat het onderzoek z.ch

over ± 50 jaar uitstrekte.

Er konden nu verschillende wegen bewandeld worden.

A.nbsp;Door stamboomen van families, waarin kanker was voorgekomen te
plaatsen tegenover die, waarin deze ziekte niet voor kwam. Het is zeer moeilijk
goede gegevens te verkrijgen, omtrent de families der zijlinies, aangewezen als
men dan gewoonlijk is op louter, niet te controleeren mededeelingen der patien-
of hun naastbestaanden. Vooral laat zich dit bezwaar gevoelen in de grootere
steden waar de verschillende families dikwijls ver uiteen zijn gegaan en blijkbaar
weinig of niets meer van elkander weten. Toch bezit de huisarts vele merkwaar-
dige gegevens waarvan het wel de moeite waard is, ze mede te deelen.

B.nbsp;Door te trachten met getallen aan te toonen, dat de ouders en zoo mo-
gelijk de grootouders van de zijde van den Ga. lijder geregeld meer aan kanker
leden, dan dc schoonouders en zoo mogelijk ook de grootouders van die zijde.
Evenzoo de broeders en zusters aan de eene en de zwagers en de schoonzusters

aan de andere zijde.nbsp;, , , , , .. ,

C.nbsp;Door vast te stellen, of in het voorkomen van de kankerziekte bij den

mensch, deze zich houdt aan de wetten van Mendel.

D.nbsp;Door na te gaan, of dc Ca. in de families voorkomt op eene wijze, zoo-
als dat bekende hereditaire of familiaire ziekte doen.

ad. A. Meermalen treft men bij dc verschillende auteurs de bewering aan
dat families, waarin vele gevallen van Ca. voorkomen, slechts bijdragen leveren
tot de casuïstiek van den kanker en op rekening van het toeval moeten worden
geöteld. Dit is niet geheel juist. Het treft toch telkens en elke medicus kent er
voorbeelden te over van, hoe geheele families door de jaren heen van kanker
gespaard blijven, terwijl andere steeds nieuwe ziektegevallen opleveren. Zoo is
het dus gemakkelijk om uit elke dokterspraktijk meerdere stamboomen te maken,
die geen Ca. vertoonen en die te stellen tegenover die, welke dit onophoudelijk doen.
ad. B. Hier werd aldus te werk gegaan, dat de ziektegevallen bij broeders

-ocr page 79-

en zusters werden gesteld tegenover die van zwagers en schoonzusters om het
familiaire en die van ouders en schoonouders met betrekking tot de kinderen
om het hereditaire aan te toonen. Deze verhoudingen werden procentisch berekend.

Van elke familie werd een tabel aangelegd, waarop vermeld staan: de leden
der zelfde generatie, de ouders, de schoonouders, zwagers en schoonzusters, met
hunne eventueele doodsoorzaken voorzoover deze waren na te gaan. Een moeilijk-
heid, die zich nu hierbij voordoet is, dat het nog al eens gebeurt, dat de leden
van zoogenaamde kankerfamilies niet huwen en dus niet met andere vergelijkbaar zijn.

Volgens de hier ontwikkelde methode van onderzoek werden in elke lijst
personen met elkander vergeleken van dezelfde sociale positie, welstand, gewoonten,
voeding, behuizing, ouderdom doch die hierin met elkaar verschillen, dat de eene
categorie door den familieband gebonden was, de andere niet. Nu kunnen onder
deze schoonouders, zwagers en schoonzusters personen van verschillende her-
komst schuilen. Er kunnen er bij zijn. die uit eene kankervrije familie stammen,
dan steunen zij het onderzoek; er kunnen er bij zijn, die zelf uit eene zwaar
belaste familie voorkomen, doch zelve geen carcinoom hebben cn dan spreken
zij m.i. ten onrechte ten nadeelc der in onderzoek zijnden. Het springt dadelijk
in het oog, hoe, buitengewoon toevallig het zou wezen als wij telkens in onze
tabellen met zulke personen te doen zouden hebben.

Dc tabellen werden als volgt ingericht:

In den Icn kolom staan dc personen die samen de familie uitmaken, hetzij
broeders of zusters. In den 2en : bereikte leeftijd van die personen bij het eind
van het onderzoek; In den 3cn: de eventueele doodsoorzaken; In den HIen: dc
ouders van no. 1 van de lijst; In den 5cn: dc bereikte leeftijd van deze bij het
eind van het onderzoek cn in den 6en: hun eventueele doodsoorzaken. In den
7en: dc schoonouders van no. I van dc lijst. In den 8en: de bereikte leeftijd
bij het eind van het onderzoek dezer. In den 9cn: hunne eventueele doods-
oorzaken. In den lOcn kolom staan opgeteekend dc gezamenlijke zwagers cn schoon-
zusters van dc gehuwde broeders cn zusters van het gezin, dat in het onderzoek
was opgenomen. In den 1 len kolom evenals daarvoor dc bereikte leeftijd aan het
eind van het onderzoek cn in den 12en hunne eventueele doodsoorzaken.

Verder werden de in het onderzoek betrokken personen gerangschikt in
leeftijdsgroepen van 30 tot 39 Jaar. 40 tot 49 Jaar. 50 tot 59 jaar, 60 tot 69 jaar.
70 tot 79 jaar. cn 80 tot 89 Jaar cn hoogcr. om te voldoen aan de ervaring, dat
kanker op ouderen leeftijd meer voorkomt dan op jongeren. Zoo werden gelijk-
waardige groepen met elkander vergeleken, temeer, omdat zooals dc griepepidemie
geleerd heeft, dat bepaalde leeftijdsgroepen aan deze ziekte overleden, de bezet-
ting in aantal werd gedund cn dc mogelijkheid tot het optreden van Ca. ver-
minderde. Personen onder dc dertig Jaar werden niet in het onderzoek opgenomen.

-ocr page 80-

rdLtr:nbsp;.. Kenn. .wa. o. .00 ae fa.

HTnnders broeders en zusters doch niet van de schoonouders zwagers

dL aeva e„ „erden in kleine stamboomen vastgelegd,
en schoonzusters. Dezenbsp;f^^üieleden geen geval van

^quot;^\'De^2V?=leere?d::i:Ïl.rent het hereditaire en familiaire voor-
komen, de 20 B tabellen iets over het familiaire.

-ocr page 81-

Oe geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind \'
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

41 j.

Ca. V.
d. borst

m.

51 j.

T. b. c.

O

•^GEHUWr

)

m.

45 j.

leeft

vr.

65 j.

Ca. v. d.
maag

vr.

45 j.

leeft

vr.

49 j.

leefi

m.

50 j.

leefc

m.

51 j.

leeft

vr.

53 j.

leeft

m.

52 j.

leeft

vr.

56 j.

leeft

vr.

56 j.

leeft

2 maal

(m.
(

53 j.

leeft

— —

- -

- --------

gehuwd

(

(m

38 j.

Pneu-
monie

----------

--- -----

- -----

----- -

-

--..........

----- —

--------

------

- ■

-------------

-ocr page 82-

Dcgcza-
mclijkc
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc geza-
melijke
zwagers
cnschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

•18 j.

Ca.
rccti

m.

76 j.

Ca.
intest

vr.

58 j.

typhus

vr.

57 j.

leeft

m.

63 j.

leeft

vr.

63 j.

4- diabetes

m.

62 j.

diabetes

vr.

58 j.

leeft

m.

36 j.

pneu-
monie

------

------------

C

NGEHUWl

D

m.

■i j.

pokken?

C

NGEHUW]

D

vr.

7 j.

?

c

NGEHUW

)

vr.

55 j.

leeft

m.

54 j.

leeft

vr.

2j.

?

C

NGEHUWl

vr.

51 j.

leeft

m.

49 j.

leeft

m.

50 j.

leeft

vr.

52 j.

T.b.c.

m.

■19 j.

leeft

vr.

47 j.

leeft

m.

47 j.

leeft

vr.

46 j.

leeft

Ni

-ocr page 83-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van dehjst

Bereikte
leehijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

49 j.

Ca.
maag

m.

70 j.

7

m.

54 j.

Ca.

vr.

42 j.

influenza

m.

55 j.

Acute
larijng.

vr.

73 j.

ouder-
dom

vr.

42 j.

Ca. V.
d. borst

vr.

58 j.

leeft

m.

54 j.

Ca.
maag

m.

68 j.

leeft

gt;

ugt;

-ocr page 84-

De gcza-
melijkc
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

i

Dc geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

56 j.

Ca.
oesopb

m.

82 j.

Ca
intest

m.

?

?

vr.

52 j.

apoplexie

vr.

70 j.

leeft

vr.

82).

Hern
incac.

vr.

7

pokken

m.

57 j.

pneu-
monie

m.

71 j.

?

O

NGEHUWI

vr.

74 j.

leeft

m.

64 j.

leeft

i-N

-ocr page 85-

De geza-
melijke
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeltijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

60 j.

Ca.
V. d. maag

m.

70 j.

Ca.
maag

m.

?

?

m.

71 j.

leeft

vr.

62 j.

Ca.
maag

vr.

73 j.

Ca.

vr.

7

?

m.

69 j.

leeft

m.

62 j.

Ca.
maag

vr.

56 j.

T.b.c.

m.

61 j.

Ca.
maag

vr.

58 j.

geen
Ga.

m.

68 j.

Ca.
maag

vr.

63 j.

?

m.

70 j.

leeft

vr.

65 j.

leeft

vr.

68 j.

griep

m.

66 j.

leeft

-ocr page 86-

Dc gcza-
melijkc
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc geza-
mclijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

49 j.

4 Ca.
lever

m.

54 j.

4- Ga.
maag

m.

77 j.

4- ouder-
dom

vr.

57 j.

Ca.
periton

m.

61 j

Ca.
maag

vr.

42 j.

4- Ca.
borst

vr.

71 j.

apoplexie

vr.

70 j.

leeft

vr.

58 j.

psyschose

O]

lt;GEHUWE

vr.

68 j.

leeft

m.

65 j.

arterio
sclcros

vr.

42 j.

griep

m.

49 j.

4- Ca.
maag

1

-ocr page 87-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

52 j.

Ca.
larijng

m.

54 j.

vit-cordis

m.

54 j.

vit-cordis

vr.

69 j.

apoplexie

m.

34 j.

ongeval

vr.

67 j.

Ca
maag

vr.

87 j.

Ca.
laryng

O

MGEHUWI

)

vr.

17 j.

4- vit-
cord

O

NGEHUWI

)

m.

63 j.

leeft

vr.

53 j.

leeft

vr.

64 j.

Ca.
vesic.

O

SGEHUWI

)

vr.

61 j.

leeft

m.

40 j.

T.b. c.

vr.

65 j.

leeft

m.

69 j.

leeft

m.

5j.

?

vr.

?

?

1

-

j

-ocr page 88-

Dc geza-
mclijkc
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van bet
onderzoek

Even
tucele
doods-
oorzaak

Dc geza-
melijkc
zwagers
enschoon-
znsters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

59 j.

Ca.
maag

m.

70 j.

Ca.
laryng

m.

56 j.

pneu-
• monie

vr.

62 j.

leeft

vr.

70 j.

leeft

vr.

73 j.

apoplex

7

?

7

vr.

78 j.

leeft

m.

•16 j.

Ca. keel

(

)NGEHUW

D

m.

30 j.

T. b. c.

(

)NGEHUW

D

vr.

7

?

C

)NGEHUW

D

vr.

33 j.

T. b. c.

i

j

c

)NGEHUW

D

vr.

45 j.

T. b. c.

c

)NGEHUW

D

vr.

61 j.

4- G».
hepat.

i

1

m.

51 j.

leeft

vr.

29 j.

1

4- T. b. c.

1

i
1

1

m.

51 j.

leeft

vr.

t

30 j. ï T. b. c.

p
1

C

JNGEHUW

D

vr.

f

48 j. 1 Ca.
1 maag

1
i

m.

51 j.

leeft

1 ;

1 ;

■Vj

00

-ocr page 89-

De geza-
mcJijke
broeders
cn zusters
van \'tgczin

\' Bereikte
leeftijd bij
het eind j
van het j
onderzoek |

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
ran no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De gcza-
mclijkc
zwagers
cnschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m. 1

67 j. \'

1

h Ca.
incest

m.

77 j.

zonne-
steek

m.

7

?

vr.

70 j.

pneu-
monie

m.

64 j.

Ca.
maag

vr.

50 j.

Ca.
lip

vr.

1

68 j.

ouder-
dom

vr.

60 j.

leeft

m.

53j. 1

Ca.
lever

1

ON

GEHUWD

m.

50 J. j

i

T.b.c.

De achtste perse
haar i moeder is

on is een k
een zuster

nd uit hec i
van de cwlt;

weede huw
ede pcrsooi

:lijk.
i uit

vr.

73 j.

leeft

vr.

1

48 ).

pnue-
monie

kolom vier. Ger]

1

c leefc no^
ze stcrfc aai

doch ook
Ca. v.d. li

een zuster

3.

van

m.

71 j.

leeft

vr. j

66

leeft

1
1

i

m.

68 j.

leeft

vr.

70 j.

leeft

1

i

m.

49 j.

T.b.c.

vr.

50 ).

Ca.
maag

1

!
i

jn.

63 ).

hart-
lijder

1 !

1

I

-r

)

1

j 1

1 1
1

VO

-ocr page 90-

Dc gcza-
mclijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
vunde lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even
tueclc
doods-
oorzaak

De geza-
mclijkc
zwagers
enscboon-
znstcrs

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

45 j.

-t- Ca.
maag

m.

85 j.

pneu-
monie

m.

?

?

C

)NGEHUW

D

m.

73 j.

Arte
rioslc

vr.

72 j.

Ca.
borst

vr.

80 j.

ouder-
dom

c

)NGEHUW

D

m.

71 j.

Ca.
darm

vr.

64 j.

leeft

m.

68 j.

Arte
rioslc

(

)NGEHUW

D

vr.

74 j.

leeft

C

)NGEHUW

D

vr.

72 j.

leeft

c

)NGEf-IUW

D

m.

60 j.

leeft

c

)NGEHUW

D

vr.

70 j.

leeft

c

)NGEHUW

D

m.

68).

pneumonie

c

)NGEHUW

D

m.

40 j.

Ca.
maag

c

)NGlfHUW

D

vr.

28 j.

4- T. b. c.

(

)NGEHUW

D

m.

65 j.

Iccft

(

)NGEHUW

D

00
O

-ocr page 91-

De geza-
melijke
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

30 j.

Ca.
pancr.

m.

53 j.

Ca.
recti.

m.

61 j.

leeft

vr.

36 j.

leeft

m.

46 j.

leeft

vr.

?

7

vr.

49 j.

l.b.c.

vr.

42 j.

leeft

m.

47 j.

maag-
lijder

vr.

46 j.

leeft

m.

1

44 j.

leeft

(

)NGEHUW

D

vr.

43 j.

leeft

m.

43 j.

leeft

vr.

38 j.

leeft

C

)NGEHUW

D

vr.

41 j.

maag-
lijdster

C

)NGEHUW

D

m.

37 j.

leeft

(

)NGEHUW

D

m.

40 j.

leeft

» ^

i
1

vr.

37 j.

leeft

1

i

--)--- ■

i

i

00

-ocr page 92-

Dc geza-
mclijkc
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc gc7.a-
mclijkc
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

•10 j.

-t- Ca.
maag

m.

?

pokken

m.

83 j.

darm-
occlus

vr.

53 j.

leeft

vr.

•10 j.

Ca.
m.nag

vr.

?

T. b. c.

vr.

82 j.

Ca.
intest

C

NGEHUW:

D

m.

20 j.

T. b. c.

(

)NGEHUW

D

m.

52 j.

plotseling

vr.

56 j.

Ca.
oesoph.

1

1

! ■
i !

!

1

1

1 i
1 i

i

1

oo

-ocr page 93-

Dc geza-
melijkc
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
Icefti/d bfj
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Deouders \' Even-

van no. 1 i \'Z \'\' J\' :
van hete.nd ,

onS^ri^\' —

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc gcza-
melijkc
zwagers
cnschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

i

vr.

1

66 j.

Ca.
lever

? ; 7 1 7

! i

7

?

7

m.

75 j.

artcrio
scier.

vr.

f

j

42 j. 1

i

pem.
ancam.

vr. 1 82 j.

Ca.

vr.

76 j.

ouder-
dom

m.

50 j.

apoplexie

vr.

60 j.

dia betest

1

i

m.

55 j.

Icver-
iijdcr

vr.

!

61 j. ! Ca.
1 lever

1 1
i i

m.

72 j.

arterio
scler.

1
i

i

t

-

1

1

1

(

1

!

1

l

1

!

1

i
i
i

00
Ui

-ocr page 94-

Tabel A. H.

co

Dc gcza-
mclijke
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc ge/a-
mclijke
zwagers
enscboon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

58 j.

- - Ca.

lever

m.

78 j.

long-
ontst.

?

?

?

m.

59 j.

leeft

vr.

64 j.

leeft

vr.

75 j.

Ca.
maag

vr.

57 j-

Ca.
maag

m.

65 j.

leeft

vr.

62 j.

leeft

C

»NGEHUW

D

ni.

57 j.

leeft

vr.

52 j.

leeft

vr.

55 j.

leeft

C

)NGEHUW

D

vr.

53 j.

leeft

(

)NGEHUW

D

1

-ocr page 95-

TM A. 15.

00
Ln

Dc geza-
melijke
broeders
cn zusters
van\'tgezin

1 Bereikte
leeftijd bi;
het einde
van het
onderzoek

1 Even-
tueele
doods-
oorzaak

j ,.- . van net
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak-

m. 1 54 j. ; Ca.

1 j OC!gt;Oph

i 76 j.

1 1

4- Ca.

vr.

61 |.

geen
Ca.

vr.

61 j.

geen
Ca.

m.

1

56 j. 1 Icett

vr. ! 66 j.

influenza

7

7

?

vr.

7

leeft

m.

M j. leeft

i
i

vr.

7


leeft

m. 1

i

48 j. !

maag-
zweer

i
1

vr.

7

leeft

1 i
m. 1 ^

leeft

1
i

vr.

40 j.

galsteen

vr.

1

75 j.

\' leeft

m.

76 j.

Ca.

1

vr.

70 j.

arterio
sclcr.

O

NGEHUWE

)

vr.

65 j.

arterio
scler.

m.

7

arterio
sclcr.

vr.

31 |.

i

nier-
steen

m.

7

?

vr.

19 j.

j leeft

O

MGEHUWI

)

i

-ocr page 96-

Dc gcza-
mclijkc
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc geza-
mclijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

58 j.

cut.
leeft

m.

59 j.

Hart-
lijder -f

m.

62 j.

on-
geval

vr.

53 j.

leeft

vr.

56 j.

Ca
borst

vr.

59 j.

Ca.
maag

C

)NGEHUW

D

m.

62 ).

leeft

O

NGEHUWI

D

m.

60 j.

leeft

vr.

59 j.

leeft

m.

• 56 j.

leeft

vr.

55 j.

leeft

ni.

53 j.

leeft

vr.

58 j.

leeft

■ vr.

51 j.

leeft

m.

61 j.

leeft

vr.

■17 j.

Icefc

1

m.

48 j.

leeft

1

1
t

i

1

00
0^

-ocr page 97-

Dc geza-
melijke,
broeders
cn zusters
van\'tgezin

1 Bereikte
1 leeftijd
bij
het einde
van het
onderzoek

1 Even-
tueele
doods-
oorzaak

1 De ouders
van no. 1
van
de lijst

! Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
cnschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak-

vr.

56

Ca.
borst

m. 1

65 j.

Ca.
maag

?

?

7

m.

58 j.

leeft

m.

50

dia-
betes

vr.

1

60 j.

T. b. c.

7

?

7

vr.

70 j.

leeft

m.

55 j.

leeft

1
i

vr.

50 j.

leeft

m.

48

leeft

vr.

54 j.

leeft

j

00
-vj

-ocr page 98-

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Dc geza-
mclijkc
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
Icefcijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc flcm-
meUjke
broeders
cn zusters
van\'tgezin

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Ca.
borst

44 jr.

7

(vr.
(

nier-
ziekte

79

leeft

53

m.

m.

Iccfc

46 j.

(vr.

geen
Cn.

59 j.

m.

Ca.
maag

78 j.

Ca.
borst

56 j.

vr.

I

vr.

ver-
verdronken

52 j.

Ca.
lever

58 j.

60 j.

leeft

59 j.

m.

leeft

vr.

00
00

leeft

50 j.

det-

Dc moeder van
ook aan Ca. ov

zc persoon
rieden

G».

30 j.

55 j.

leeft

vr.

-ocr page 99-

De geza-
mcliike
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het

onderzoek 1

1

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leehijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc geza-
melijke
zwagers
enschoon^
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

43 j.

Ca.
darm

m.

79 j. leeft

)

? 1 7

i

7

O

NGEHUWI

vr.

73 j. : Ca.

1

i
1

I

t

i

1

00

-ocr page 100-

Dc geza-
melijke
broeders
cn zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods
oorzaak

Dc
schoon-
ouders
van no. 1
van dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zustcrs

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

68 j.

Ca.
lever

m.

68 j.

Ca.
halskl.

m.

40 j.

ver-
dronken

m.

63 j.

pneu-
mdnie

m.

65 j.

leeft

vr.

82 j.

7

vr.

83 j.

leeft

vr.

66 j.

leeft

vr.

63 j.

leeft

m.

60 j.

leeft

vr.

73 j.

leeft

m.

75 j.

?

m. •

64 j.

4- ?

vr.

65 j.

Ca.
intest

1

1

1

1

i

O

-ocr page 101-

De gcza-
melijkc
brcx:dcrs
cn zusters
van\'tgezin

1 Bereikte 1

rq-f Bï

van het ^„„v
onderzoek!

\' De ouders
van no. 1
van
dc lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het

onderzoek \'

1

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

Dc gcza-
melijke
zwagers
enschoon-
zustcrs

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

54 j.

1

Ca.
maag

m.

61 ; ?

1

vr.

55 j.

-1 Ca.
maag

ï
1

1

1

i
!
!

1

!

1

1

j
i

vO

-ocr page 102-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

. 41 j.

Ca.

m.

67 j.

leeft

m.

65 j.

apo-
plexie

vr.

48 j.

leeft

vr.

41 j.

leeft

vr.

69 j.

Ca.

vr.

71 j.

apo-
plexie

m.

44 j.

leeft

vr.

23 j.

T. b. c.

O

NGEHUWI

m.

38 j.

leeft

vr.

24 j.

leeft

m.

36 j.

leeft

O

NGEHUW:

-

Kgt;

-ocr page 103-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

45 j.

Ca.
borst

m.

64 j.

Ca.
lever

?

?

?

m.

45 j.

leeft

m.

37 j.

leeft

vr.

40 j.

kraambed

C

)NGEHUW

D

VI.

46 j.

leeft

m.

41 j.

leeft

vr.

42 j.

leeft

m.

37 j.

leeft

m.

44 j.

leefc

vr.

37 j.

leeft

VO
OJ

-ocr page 104-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
znsters

Bereikte
leeftijd bij
het eind .
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

5 j.

?

m.

79 ].

Ca.
laryng

m.

60 j.

leeft

C

)NGEHUW

D

m.

59 j.

leeft

vr.

80 j.

4- ouder-
dom

vr.

56 j.

leeft

vr.

60 j.

leeft

vr.

57 j.

leeft

m.

39 j.

acu-
teziek.

vr.

55 j.

leeft

3NGEHUW

D

■ vr.

^ 54 j.

leeft

1

ONGEHUW

1
1

D

m.

52].

leeft

C

»NGEHUW

D

m.

45 j.

Ga.
maag

-ocr page 105-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

50 j.

Ca.
borst

m.

66 j.

pnue-
monie

?

?

?

m.

51 j.

leeft

vr.

49 j.

Ga.
reet.

vr.

73 j.

Ca.
uter

?

?

?

m.

53 j.

leeft

m.

59 j.

leeft

vr.

50 j.

hart-
lijden

vr.

58 j.

leeft

C

NGEHUW]

vr.

56 j.

leeft

m.

56 j.

leeft

m.

55 j.

leeft

C

NGEHUWI

D

m.

49 j.

onge-
val

C

NGEHUWI

D

vr.

51 j.

leeft

m.

52 j.

leefc

vr.

50 j.

leeft

C

NGEHUWI

D

vr.

20 j.

?

c:

NGEHUW:

)

Oj

-ocr page 106-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van bet
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enscboon-
znsters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

43 j.

Ga.
tong

m.

59 j.

Ca.
blaas

?

?

?

vr.

44 j.

leeft

vr.

29 j.

hersen
gezw.

vr.

68 j.

dia-
betes

C

iNGEHUW

D

m.

49 j.

leeft

C

iNGEHUW

D

m.

48 j.

leeft

c

)NGEHUW

3

m.

^ 46 j.

leeft

vr.

44 j.

leeft

m.

45 j.

leeft

C

INGEHUW

D

vr.

40 j.

leeft

C

INGEHUW

D

vr.

38 j.

leeft

m.

38 j.

leeft

m.

36 j.

leeft

vO
0^

-ocr page 107-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

55 j.

Ca.
laryng

m.

85 j.

Ca.
oesoph

?

7

?

vr.

46 j.

h griep

vr.

53 j.

nlEr-
ziekte

?

?

?

?

?

?

m.

65 i.

leeft

-ocr page 108-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De gera-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

56 j.

Ga.
uter

m.

59 j.

infecti

?

?

?

m.

54 j.

T.b.c.

vr.

50 j.

leeft

vr.

77 j.

Ca-
intest

vr.

68 j.

arterio
scler

m.

54 j.

leeft

vr.

49 j.

leeft

m.

47 j.

leeft

Dez

; familie is

na 1916 ui

ï de waarne

ning verdwf

:nen.

/

00

-ocr page 109-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikce
leeftijd bij
hec eind
van hec
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikce
leeftijd bij
het eind
van hec
onderzoek

Even-
Cueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zuscers

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

60 j.

Ca.
maag

m.

59 j.

?

m.

92 j.

ouder-
dom

m.

50 j.

?

vr

62 j.

Ca.
maag

vr.

69 j.

Ca.
lip

?

1

7

m.

60 j.

pneu-
monie

m.

53 j.

pnue-
monie

vr.

75 j.

leeft

vr.

61 j.

leeft

m.

55 j.

apo-
plexie

vr.

68 j.

leeft

m.

70 j.

leeft

m.

69 j.

leefc

vr.

55 j.

Krank-
zinnig

m.

84 j.

?

(

DNGEHUW

D

vr.

86 j.

leefc

Dez

e familie is

na 1916 uit

de waarnen:

ing verdwei

en,

(

DNGEHUW

D

vr.

77 j.

Ca.
intest

m.

56 j.

in-
fectie

vr.

59 j.

4 Ca.
maag

(

)NGEHUW

D

vr.

74 j.

-Ca.
incest

(

)NGEHUW

D

VO

-ocr page 110-

Vcrzamclstaat lijsten A
Hereditair voorkomen
van Ca. in IO-)arlgc
leeftijdsgroepen
inyedeeld.

Aantal
broeders
cn zusters

in het
onderzoek
betrokken.

Waarvan tot
einde 1924 bij

bekenden
ouderdom aan
bekende
oorzaken
stierven. 1}

Van deze
personen
stierven
aan Ca.

Totaal aan Ca.
overledenen
en 0ƒJ van
het aantal
sterfgevallen.

Aantal ouders
in het
onderzoek
betrokken.

Waarvan tot

einde 1924
bij bekenden
ouderdom aan
bekende
oorzaken
stierven. *)

Van deze

personen
stierven

aan Ca.

30 tot 39 jaar

16

M.

5

V.

4

M.
1

V.

1

2; 22.2%

M.

V.

M.

V.

40 tot 49 jaar

43

11

10

10

6

16; 76.2%

2

0

2

0

1

50 tot 59 jaar

51

14
(15)

8

8
(10)

10

6
(8)

16; 72.7%
(18) (SOo/o)

9
(11)

6

(7)

3

3

3

60 tot 69 jaar

35

10
(12)

6

7

(9)

13; 72.2 7o
(15)
(75%)

13

4

7

3

3

70 tot 79 jaar

14

2

1

(3)

1

0
(2)

1; 33.3 %
(3) (6O0/0)

18
(20)

8

8
(10)

6
(8)

80 tot 89 jaar
en hooger

7

3

3

2

2

Totaal

159

40
(41)

33
(39)

28

20
(26)

48; (54)

65.7 67.5

% %

49
(53)

21

(22)

23
(25j

13

15
(17)

1nbsp; Ook werden hierin opgenomen personen waarvan wel niet de juiste doods-
oorzaak bekend was, doch vast stond, dat zij niet aan Ca. gestorven waren.

-ocr page 111-

Totaal aan Ca
°verledencn

°/o van het
sterf-
Oevallen.

Aantal
schoonouders
In het
onderzoek
betrokken.

Waarvan tot
einde 1924 bij

bekenden
ouderdom aan
bekende eor-
zaken stierven.

Van deze
personen
stierven aan
Ca.

Totaal aan Ca.
overledenen
en O/o van het
aantal sterf-
gevallen.

Aantal
zwagers en
schoonzusters
in het
onderzoek
betrokken.

Waarvan tot
einde 192\'1 bij

bekenden
ouderdom aan
bekende
oorzaken
stierven.1)

Van deze
personen
stierven aan
Ca.

Totaal aan Ca.
overledenen
en 0/
q van het
aantal sterf-
gevallen.

M.

V.

M.

V.

8

M.

1

V.

2

M..
0

V.

0

0

1; 500/^

3

1

2

0

1

1; 33.30/0

22

3

4

1

1

2; 28.6%

66.60/0

6

4

1

1

1

2; 40 0/0

38

8

9

0

2

2; 11.7%

6

2

2

0

0

25

5

3

1

1

2: 250/0

68.7

0/

4

1

3

0

0

11

3

1

1

0

1;25%

4.60 0/^

1

5(7)

1

(2)

3

(4)

t

1

0

1

2

2

f?-\' 63.6
(30)61.2
0/0

24(26).

9
(10)

11
(12)

1

4

5; 25%
(22.5) 0/0

104

20

19

3

4

7; 17.90/0

1nbsp; De lijsten A 28 en A 29 konden na 1916 niet meer worden bijgehouden, omdat de
betreffende families uit de waarneming waren verdwenen.

Aangezien zij echter eene bepaalde waarde voor het onderzoek hadden zijn zij toch in de •
berekeningen opgenomen, waarop de cijfers, tusschen haakjes geglaatst, slaan.

-ocr page 112-

Uit verzamel staat A. blijkt nu, dat van de broeders en zusters in alle
10-jarige leeftijdsgroepen er meer aan Ca. sterven dan van de zwagers en schoon-
zusters. Overlijden er tusschen de 30 en 39 jaar van de 16 broeders 9, dan zijn
er 2 Ca. gevallen onder, van de 8 zwagers en schoonzusters overlijden er 3
waarvan O. aan Ca.

Overlijden er tusschen de 40 en 49 jaar van de 43 broeders en zusters er
21, dan 16 aan Ca. terwijl van de 22 zwagers en schoonzusters er 7 overlijden
waarvan 2 aan Ca.

Overlijden er tusschen 50 en 59 jaar van de 51 broeders en zusters 25,
waarvan 18 aan Ga. dan van de 38 zwagers enz. resp. 17 en 2.

Overlijden er tusschen 60 en 69 jaar van de 35 broeders en zusters 20,
waarvan 15 aan Ca., dan van de 25 zwagers enz. resp. 8 en 2.

Overlijden er tusschen 70 en 79 van de 14 broeders en zusters er 5 dan
3 aan Ca. en van de 11 zwagers enz. resp. 4 en 1.

Overlijden er in het algemeen van de 159 broeders en zusters 80 waarvan
54 aan Ca. dan van de 104 zwagers enz. resp. 39 en 7.

Sterven van de 2 ouders tusschen 40-49 jaar er 2 waarvan 1 aan Ga. dan
van de 3 schoonouders resp. 3 en 1.

Overlijden van de 50-59 jaar van de 11 ouders er 10, dan zijn daar 6 Ga.
gevallen onder en van de 6 schoonouders overlijden er 5 waarvan 2 aan Ga.

Sterven er van de 13 ouders 11 tusschen de 60 en 69 jaar dan 6 aan Ga.
terwijl van de 6 schoonouders er 4 stierven en geen aan Ga.

Van de 20 ouders van 70 tot 79 jaar sterven er 18 waarvan 13 aan Ga. en
van de 4 schoonouders 4 en geen aan Ga.

Overlijden tusschen 80 en 89 jaar van de 7 ouders er 6 dan 4 aan Ca. en
van de 7 schoonouders 6 en 2 aan Ga.

Van de gezamelijke 53 ouders sterven er 47 waarvan 30 aan Ga. en van
de 26 schoonouders 22 waarvan 5 aan Ca.

Uit deze cijfers blijkt wel dat het Ca. onder de broeders en zusters van
aan Ga. gestorvenen beduidend meer voorkomt dan bij de zwagers en schoon-
zusters, wat sterk pleit voor het familiaire voorkomen dezer ziekte.

Daarnaast wijzen de gevonden waarden in de richting van een hereditair
voorkomen, omdat de ouders van kinderen bij wie kanker veelvuldig voorkomt,
beduidend meer aan deze ziekte lijden dan de schoonouders.

Voor verdere statistische beschouwingen zijn bovenstaande cijfers naar
schrijvers oordeel te klein.

-ocr page 113-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het einde
van hec
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no.
1
van
de lijsc

Bereikce
leeftijd bij
heC eind
van
hec
onderzoek

Even-
Cueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no.
1
van delijsc

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
Cueele
doods-
oorzaak-

V..

79 j.

Ca.
incesc

m.

64 j.

?

m.

62 j.

artorio
scelors.

m.

63 j.

empy-
eem

in.

93 j.

dia-
beces

vr.

80 j.

ouder-
dom

?

?

7

O

NGEHUWl

)

vr.

85).

leefc

m.

66 j.

Ca.
maag

m.

65 j.

4- empy-
eem

vr.

67 j.

I-psychose

vr.

80 j. ■

apoplexie

m.

68 j.

-apoplexie

ni.

77 j.

empy-
eem

vr.

69 j.

apoplexie

m.

79 j.

Ca. lip

vr.

50 j.

?

m.

76 j.

?

O

NGEHUWl

)

-

O

-ocr page 114-

De geza-
melijkc
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderdek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ge/a-
mehjke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
bet eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

56 j.

Ca.
reet

?

7

?

m.

75 j.

apople
xie

vr.

80 j.

leeft

m.

57 j.

Ga
maag

?

?

?

vr.

75 j.

verstik-
king

vr.

77 j.

leeft

m.

64 j.

1

vr.

70 j.

arterio
scler.

vr.

65 j.

?

C

NGEHUW]

)

vr. ^

76 j,

4- Ca.
maag

m.

56 j.

plotse-
ling

-

O
p-f^

-ocr page 115-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

52 j.

Ca.
maag

m.

72 j

ouder-
dom

, ON

GEHUWD

m.

56 j.

Ca.
maag

vr.

40 j.

T.b.c.

?

1

?

IGEHUWD

vr. ^

74 j.

arterio
scler

m.

66 j.

geen
Ca.

vr.

75 j.

empyeem

C

NGEHUW]

D

vr.

55 j.

Ca.
lever

IGEHUWD

O
tn

-ocr page 116-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

79 j.

Ca.
laryng

m.

67 j.

arterio
scler.

7

?

?

vr.

84 j.

ouder-
dom

vr

50 i.

Ca.
borst

vr.

83 j.

ouder-
dom

?

?

?

C

)NGEHUW

D

m.

68 j.

hart-
lijder

c

)NGEHUW

3

m.

11 j.

?

c

NGEHUW

D

vr.

72 j.

Ca.
recti

vr.

37 j.

kraambed

vr.

73 j.

Ca.
uter

m.

66 j.

pneu-
monie

vr.

83 j.

leeft

m.

76 j.

- ouder-
dom

vr.

11 j.

?

(

DNGEHUVN

D

vr.

2 j.

7

(

DNGEHUW

\'D

vr.

25 j.

Typhus

3NCEHU\\A

\'D

m.

59 j.

Ca.
blaas

vr.

68 j.

diabetes

O
O)

-ocr page 117-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

78 j.

Ca.
blaas

m.

77 j.

?

m.

50 j.

7

vr.

40 j.

kraambed

m.

78 j.

Ca.
lever

. vr.

81 j.

ouder-
dom

vr.

48 j.

7

vr.

79 j.

nier-
ziekte

vr.

20 j.

T.b.c.

O

NGEHUWl

)

m.

78 j.

apople
xie

vr.

84 j.

leeft

m.

83 j.

arterio
scler.

vr.

70 j.

griep

m.

75 j.

apople
xie

vr.

58 j.

ileus
Ga. ?

O
lt;1

-ocr page 118-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

77 j.

Ca.
huid

7

?

7

7

7

7

m.

75 j.

apople-
xie

vr.

87 j.

ouder
dom

?

?

7

?

?

7

m.

46 j.

?

m.

87 j.

leeft

O

lt;IGEHUW1

)

vr.

86 j.

leeft

m.

55 j.

4- Ca.
reet.

m.

89 j.

dia-
betes

vr.

60 j.

dia-
betes

vr.

65 j.

Ca.
darm

m.

61 j.

4- apople
xie

m.

72 j.

leeft

vr.

78 j.

leeft

m.

?

?

vr.

62 j.

7

m.

72 j.

Ca.
maag

vr.

48 j.

Ca.
aangezicht

-

O

00

-ocr page 119-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

52 j.

Ca.
uter.

7

?

?

?

?

7

m.

50 j.

pneu-
monie

m.

70 j.

ouder-
dom

?

?

7

?

7

?

vr.

40 ].

Ca.
maag

vr.

55 j.

Ca.
uter.

m.

86 j.

geen
Ca.

vr.

40 j.

Ca.

m.

60 j.

psychose

m.

72 j.

apople-
xie

vr.

54 j.

Ca.
maag

m.

72 j.

ouder-
dom

vr.

50 j.

perito-
nitis

O
O

-ocr page 120-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
znsters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

55 j.

Ca.
borst

m.

50 j.

7

m.

50 j.

-f-plotseling

m.

68 j.

leeft

vr.

67 j.
leeft

geop.
Ga. borst

vr.

85 j.

ouder-
dom

vr.

74 j.

pneu-
nomie

m.

83 j.

-f ouder-
dom

m.

74 j.

dementia

C

NGEHUW]

)

m.

72 j.

leeft

0

NGEHUW]

)

vr.

70 j.

pneu-
monie

m.

65 j.

diabetes

m.

64 j.

Ca.
maag

1

vr.

35 j.

kraambed

m.

70 j.

Ca.
maag

vr.

78 j.

leeft

vr.

70 j.

?

m.

77 j.

leeft

-ocr page 121-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
hec eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek-

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

73 j.

Ca.
maag

m.

71 j.

dementia

?

?

?

vr.

62 j.

hartziekte

m.

60 j.

typhus

vr.

64 j.

?

vr.

70 j.

. ?

vr.

78 j.

Ca.
galblaas

m.

67 j.

Ca. huid

vr.

80 j.

leeft

vr.

71 j.

apoplexie

-

m.

70 j.

geen
Ca.

vr.

62 j.

hart-
ziekte

m.

78 j.

?

vr.

72 j.

leefc

m.

70 j.

arterio
scler.

vr.

70 j.

leeft

m.

75 j.

leeft

m.

72 j.

arterio
scler.

vr.

58 j.

Ca.
lever

—\'

Deze is

de 4e perso

on van lijst

A 13.

-ocr page 122-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

■ Even
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
znsters

i Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

80 j.

Ga.
maag

m.

82 j.

apople
xie

m.

70 j.

apople
xie

vr.

66 j.

long-
ziekte

vr.

79 j.

leefc

vr.

40 j.

?

vr.

70 j.

?

C

NGEHUW

D

m.

54 j.

Ca.
maag

C

NGEHUW

D

m.

72 j.

apople
xie

c

\'NGEHUW

m.

64 j.

Ca.
reet.

vr.

73 j.

apople
xie

m.

25 j.

psycho
se

C

\'NGEHUW

3

m.

40 ].

suicide

c

NGEHUW

D

to

-ocr page 123-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van ntj. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

66 j.

Ca.
maag

m.

60 j.

1

m.

77 j.

-•-apoplexie

vr.

83 j.

geen
Ca.

vr.

83 j.

geen
Ca.

vr.

?

?

vr.

52 j.

apoplexie

0

NGEHUWI

)

m.

30 j.

T. b. c.

c

NGEHUWI

)

m.

31 j.

T. b. c.

O

NGEHUWI

D

vr.

33 j.

T. b. c.

O

NGEHUWI

)

vr.

30 j.

T. b. c.

c

NGEHUW;

)

vr.

65).

Ca.
maag

c

NGEHUW

D

OJ

-ocr page 124-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

75 j.

Ca.
maag

?

?

7

1

7

m.

78 j.

longonst.

m.

81 j.

Ca.
lever

?

?

7

7

7

7

vr.

60 j.

7

vr.

78 j.

leeft

m.

69 j.

Ca.
intest

vr.

80 j.

leeft

1

---m.

56 j.

Ca.
reet.

vr.

42 j.

typhus

1

1

m.

71 j.

leeft

1
1
1

Deze is c

le le persoc

n uit de lijs

t B. 2-

-

-ocr page 125-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no.
1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

70 j.

Ca.
blaas

?

?

?

?

7

7

vr.

. 60 j.

leefc

m.

68 j.

leefc

?

?

?

?

7

?

vr

58 j.

leeft

vr.

56 j.

leefc

m.

50 j.

ieefc

m.

55 j.

leefc

C

NGEHUWI

vr.

46 j.

Ca.
pancr.

c

NGEHUW

D

vr.

65 j.

leefc

c

»NGEHUW

vr.

70 j.

Ca.

c

NGEHUW

D

vr.

80 j.

Ca.

c

INGEHUW

3

-ocr page 126-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no.
1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

56 j.

Ca.
laryng

m.

77 j.

7

?

2

?

vr.

63 j.

leeft

ni.

75 j.

Ca.
darm

vr.

64 j.

leeft

?

?

7

vr.

55 j.

leeft

vr.

62 j.

leeft

m.

60 j.

leeft

m.

83 j.

leeft

o^

IGEHUVVD

vr.

76 j.

pneu-
monie

o^

IGEHUWD

vr.

82 j.

turn
abdom.

or

FGEHUWD

«

cn

-ocr page 127-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het einde
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak-

m.

58 j.

Ca.

ra.

70 j.

diabetes

m.

56 j.

longontst.

vr.

61 j.

leeft

m.

54].

Ca.
lever

vr.

71 j.

ouder-
dom

vr.

58 j.

longontst.

O

NGEHUWI

)

vr.

52 j.

Ca.
borst

O

NGEHUWI

)

m.

52).

leefc

O

NGEHUWI

)

vr.

51 j.

leeft

O

NGEHUWI

)

m.

50 j.

leefc

vr

50 j.

leefc

vr.

55 j.

leeft

O

NGEHUWI

)

vr.

56 j.

leefc

O

NGEHUWI

)

*

-ocr page 128-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin\'

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
cueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

62 j.

Ca.
laryng

?

?

?

7

?

7

vr.

52 j.

leeft

m.

55 j.

leeft

1

?

7

?

7

?

vr.

51 j.

leefc

vr.

61 j.

leefc

O

NGEHUWl

)

\\T.

52 j.

leeft

O

NGEHUWI

)

-

60 j.

leefc

vr.

58 j..

hartziekte

vr.

64 j.

Ca.
ucer

m.

62 j.

leeft

5

00

-ocr page 129-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het einde
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak-

vr.

40 j.

T,b.c.

m.

83 j.

?

?

?

?

m.

65 j.

leeft

vr.

68 j.

leeft

vr.

61 j.

?

?

?

7

C

»NGEHUW

D

m.

64 j.

Ga.
lever

vr.

67 j.

leeft

vr.

59 j.

leefc

C

)NGEHUW

D

vr.

64 j.

leefc .

m.

59 j.

leefc

m.

52 j.

Ga.
oesoph.

vr.

45 j.

leeft

vr.

48 ].

Ca.
huid

m.

50 j.

T.b.e

CD

-ocr page 130-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijsc

Bereikce
leeftijd bij
hec eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

m.

71 j.

Ca.
maag

?

7

?

7

?

M

?

vr.

76 j.

leeft

m.

57 j.

■ Ca.
laryng

?

, 7

7

. ?

7

?

C

NGEHUW:

vr.

66 j.

Ca.
huid

0

NGEHUW]

D

vr.

64 j.

leefc

C

NGEHUWl

)

vr.

62 j.

leefc

C

NGEHUW:

D

vr.

59 j.

leefc

m.

61 j.

longontst.

■ -

-

to
O

-ocr page 131-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
enschoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

64 j.

Ca.
lever

?

?

?

?

?

?

m.

67 j.

Ca.
intest

vr.

65 j.

T.b.c.

?

?

?

?

?

?

m.

69 j.

leeft

m.

64 j.

Ca.
darm

vr.

70 j.

leeft

m.

79 j.

Ca.
maag

vr.

77 j.

geen
Ca.

m

60 j.

leeft

vr.

?

leeft

m.

78 j.

leeft

?

7

7

Kgt;

-ocr page 132-

De geza-
melijke
broeders
en zusters
van\'tgezin

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De ouders
van no. 1
van
de lijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De
schoon-
ouders
van no. 1
van delijst

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

De geza-
melijke
zwagers
en schoon-
zusters

Bereikte
leeftijd bij
het eind
van het
onderzoek

Even-
tueele
doods-
oorzaak

vr.

60 j.

Ca.
maag

?

?

?

7

?

?

m.

68 j. •

leeft

m.

70 j.

?

vr.

69 j.

apople
xie

?

?

?

vr.

78 j.

leeft

m.

58 j.

Ca.

maag

vr.

77 j.

Ca.

vr.

79 j.

leeft

Dez

e familie is

na 1916 uit

de waarnem

ng verdwer

en.

vr.

70 j.

apople
xie

vr.

41 j.

?

vr.

68 j.

apople
xie

-

K)
N)

-ocr page 133-

Verzamelstaat lijsten
B. Familiair voorko-
men van Ca. in 10
jarige leeftijdsgroe-
pen ingedeeld.

Aantal personen
broeders en zus-
ters in het onder-
zoek betrokken.

Waarvan tot
einde 1924 bij
bekenden ouder-
dom aan beken-
de doodsoorza-
ken stierven.

Van deze
personen
stierven aan
Ca.

Totaal aan Ca.
overledenen
en O/o van
het aantal
sterfgevallen.

Aantal zwagers

en schoon-
zusters in het
onderzoek
betrokken.

Waarvan tot
einde 1924 bij
bekenden ouder-
dom aan beken-
de doodsoorla-

ken stierven.
*}

Van deze
personen
stierven aan
Ca.

Totaal aan Ca.
overledenen
en O/o van
het aantal
sterfgevallen.

30 tot 39 jaar

M.

V.

M.

V.

2

M.

V.

2

M.

V.

0

40 tot 49 jaar

7

1

5

0

3

3; 50 o/o

5

1

3

0

2

2; 500/o

50 tot 59 jaar

31

11
(12)

6

11

(12)

6

17; 100%
(18)
100 o
/o

18

6

4

2

3

5; 500/o

60 tot 69 jaar

30

10

7

6

6

(7)

12; 70.7 o/o
(13)

(76X %)

30

11
(12)

6

3

0

3; 17.6 0/0
(16; 17 o/o)

70 tot 79 jaar

44

22

11

13

6

19quot;; 57.6 o/o

23

4
(5)

6
(7)

0

1

(2)

1; lOO/o
(2)

(16; 7 o/o)

80 tot 90 jaar
en hooger

16

4

6

2

1

3 ; 300/o

7

2

2

0

0

0

Totaal

128

48
(49)

35

32
(33)

22
(23)

54; 65.1 o/o
(56)
(67.5 o/o)

85

24
(26)

23
(24)

5

6

(7)

11; 23.40/0
fl2)
(240/0)

Ni
OJ

-ocr page 134-

Sterven van de 7 broeders en zusters er 6 tusschen 40-49 jaar, dan zijn er
3 aan Ca. overleden, terwijl van de 5 zwagers enz. er 4 overleden, waarvan 2 aan Ca.

Tusschen 50-59 jaar zijn er 31 broeders en zusters in het onderzoek be-
trokken, waarvan er 18 sterven en alle aan Ca; van de 18 zwagers enz. sterven
er 10 en 5 aan Ca.

Van de 30 tusschen 60-69 jaar sterven er 17 van de broeders enz. en
daarvan 13 aan Ca, terwijl van de 30 zwagers enz. er 18 sterven en 3 aan Ca,
Overlijden er tusschen 70-79 jaar van de 44 broeders enz. er 33 dan 19
aan Ca. en van de 23 zwagers resp. 12 en 2,

Van de rubriek 80 jaar en hooger sterven er 10 van de 16 broeders enz,
en daarvan 3 aan Ca, terwijl van de 7 zwagers enz, er 4 sterven en geen aan Ca,
Samenvattend sterven van de 128 broeders en zusters er 84 en daarvan
56 aan Ca, en van de 85 zwagers en schoonzusters 50 met 12 aan Ca,

Hierbij dient te worden opgemerkt dat de laatste persoon van lijst B 5, die
aan ileus overleed onder de Ca. lijders is opgenomen, dat de 4e persoon van
lijst B. 12 de eerste is van de broeders en zusters op de lijst B. 2 en de laatste
persoon van de lijst B. 9 de 4e persoon bij de broeders en zusters van lijst A, 13,
De 4e persoon van lijst A, 6 van de zwagers enz, is de eerste persoon van lijst
A, 3 van de broeders enz. terwijl de schoonouders van lijst A. 3 de ouders zijn
van lijst A. 6.

Dit in aanmerking genomen, worden de cijfers voor broeders en zusters en
ouders nog ongunstiger, omdat de gevallen van kankersterfte onder zwagers en
schoonzusters dus als te hoog kunnen worden aangezien.

Voegen we nu de broeders en zusters van de A. lijsten bij die der B. lijsten
en doen wij evenzoo met de zwagers en schoonzusters dan zien we, dat:

van de 16 broeders en zusters tusschen de 30-39 jaar er 9 sterven, waarvan

2nbsp;aan Ca, van de 10 zwagers enz. 5 en O aan Ca. van de 50 broeders enz,
tusschen de 40-49 jaar sterven er 27, waarvan 19 aan Ca, van de 27 zwagers enz,
11 en 4 aan Ca.

van de 82 broeders enz. tusschen 60-69 jaar sterven er 43, waarvan 36 aan
Ca. en van de 56 zwagers enz. 27 waarvan 7 aan Ca,

van de 65 broeders enz. tusschen 60-69 jaar sterven er 37, waarvan 28 aan
Ca, en van de 55 zwagers enz. 26, waarvan 5 aan Ca,

van de 58 broeders enz. tusschen 70 en 79 jaar sterven er 38, waarvan
23 aan Ca. en van de 34 zwagers enz. 16 en 3 aan Ca,

van de 16 broeders en zusters van 80 jaar en hooger sterven er 10, waarvan

3nbsp;aan Ca. en van de 7 zwagers enz. 4 en O aan Ca,

van de 287 broeders en zusters stierven tot einde 1924 aan bekende oor-
zaken — de noot aan den voet van de verzamelstaten in aanmerking genomen —
bij bekende leeftijden 90 mannen en 74 vrouwen samen 164 personen, waarvan

-ocr page 135-

resp. 61 en 49 samen 110 aan Ga. d.i. ruim 67% van het geheele aantal sterfgevallen.

Van de 189 zwagers en schoonzusters stierven dan 46 mannen en 43 vrouwen,
samen dus 89 personen, waarvan resp. 8 en 11 samen 19, dit is 21.3% aan Ga
ten ondergingen.

Ook hier dus cijfers in het nadeel der broeders en zusters.

Ofschoon nu het aantal Ca. gevallen in dezen arbeid verwerkt te gering is,
om verregaande conclusies te trekken, toch geven de gevonden cijfers wel aan-
leiding om het vermoeden wakker en levendig te houden, dat de kanker tot de
familiaire en hereditaire ziekten behoort.

In een geneeskundige praktijk, van eenigen omvang en duur, kan men het
grootste deel der waargenomen Ca. gevallen familiair en hereditair rangschikken
(zie lijsten en stamboomen).

Er blijft echter altijd een gedeelte over, waarbij blijkt dat in een uitgebreide
familie toch slechts sporadisch een kanker geval voorkomt. Begrijpelijk is dit zeker,
omdat het streven der natuur er op is ingericht de bestaande soorten te hand-
haven. Zoo zullen er famihes zijn, waarin de Ga. wellicht door kruising aan het
verdwijnen is. Ware dit niet zoo, dan was de mensch, gezien den langen tijd,
dat deze ziekte reeds bekend is, in casu aan Ca. ten gronde gegaan. Hiertoe
zijn ook de door Wachtel gememoreerde gevallen te rekenen.

Gaan we aan de hand der 59 tabellen na, hoe het voorkomen van Ga. zich,
met betrekking van de kinderen tot de ouders, vertoont in hetzelfde orgaan, dan
stellen we vast:

dat eenmaal bij één der- ouders en het kind Ga. van het intestinum optrad;

dat tweemaal bij één der ouders en bij de kinderen die aan Ga. leden allen
maag Ga voorkwam ;

dat eenmaal bij den vader maag Ga. en bij één der twee kinderen, die
beiden aan Ca. leden, ook de maag leed.

Van de broeders en zusters teekenen we op:

Van de 4 Ca. lijders, waren er 2 maag Ca. lijders.

4nbsp;?

» quot; ^ tl » 1, igt; ^ „ „ „

3nbsp;7

tr itnbsp;itnbsp;nnbsp;I,nbsp;II ^nbsp;„nbsp;,*nbsp;..

2
2
5
3

3
2

4
3
2
2

2

^ IInbsp;gt;i I,

2nbsp;levernbsp;„

3nbsp;maagnbsp;„
2

gt;»nbsp;II it

2

^ 11nbsp;igt; tl
2 uterus „

2 borstnbsp;en 2 maag Ca. lijders

2 maagnbsp;Ca. lijders.
2

gt;gt;nbsp;I) ,,

2

^ ttnbsp;j • «•

-ocr page 136-

Het is wel opvallend, dat van de ziekten, waaraan de andere leden der
familie stierven, het meest de tuberculose voorkwam. Van de 238 gevallen van
kanker, grootendeels uit eigen ervaring bekend, zijn er 201 die groepsgewijze voor-
kwamen cn waarbij de leden der zelfde familie het slachtoffer waren. Verscheidene
malen waren ook de ouders aan dezelfde ziekte overleden. Op meerdere tabellen
blijken de broeders en; zusters een leeftijd bereikt te hebben, waarop het ver-
schijnen van Ga. in de komende jaren nog zeer goed mogelijk is.

De resultaten van dit onderzoek geven sterke aanwijzingen voor het familiaire
en hereditaire optreden van het carcinoom.

-ocr page 137-

Gevallen van Ca., die groepsgewijze voorkwamen, waarbij van de aangetrouwde
familie-leden niet voldoende gegevens ter beschikking stonden om ze in de A of
B lijsten op te nemen.

1.

65 j. Ca.
maag

51 j.

M

i
I

O

37 j.
Ca. mamma

I
I

O

41 j.
leeft

I
I

O

53 j.
leeft

O

44 j.
leeft

O

38 j.
leeft

O

40 j.
leeft

-ocr page 138-

76 j.

Ca.

82 j.

intest.

1
1

o

1

1

o

1
1

o

56 j.

54 j.

54 j. i

Ca. oesoph

leeft

leeft 1

hJ
00

-ocr page 139-

76 j. Ca.nbsp;I 73 j. Ga. maag

I

_j__

Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;O

66 j. 60 j. 62 j. 62 j. 61 j. 68 j. 52 j.
leeft. Ga. maag Ga. maag Ga. maag Ga. maag Ga. maag leeft.

NJ
VO

-ocr page 140-

64 j.

42 j.

Ga.

Ca. mammae

4.

1

1 1
1 1

Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;O

49). 64j. 58j. leeft 42j.
Ga. lever Ca. maag krankz. 60 j. influenza

OJ
O

-ocr page 141-

5.

99 j.
Ca. lip

1856?

I

~ — ^ —

59). 60). 62). 53j. leeft leeft 86j. leeft leeft leeftnbsp; 59j. 84j.

? Ca.maag Ca.maag asthma 68j. 74j. Ca.intest 76j. ? ?nbsp;Ga. maag Ca.

tnbsp;ingw.

Onbsp;Onbsp;O

56). 57 j. 47 j.
Ga. uter leeft leeft

I

U)

-ocr page 142-

40j. Ca. zusternbsp;zuster

uternbsp; 69j. 68j.

Ca. maag Ca. maag

6.

—O

zuster

?

78 j. Ca.
maag

O

I

50j.
bloeding

54).

50 j.
Ca. lever

52 j.
leeft.

56 j.
leeft.

47 j.

leeft.

45).

leeft.

NJ

O

leeft.

O

leeft.

o
leeft.

Ca. borst

-ocr page 143-

7.

A. broeder van
85 j. onbekend

B

-O cholera

I

Onbsp;O

48j. Ca. 52]
Ga. oesoph
cutis

O

64).
leeft

O

59 j.
leeft

O

70j.
Ca.
lever

O
68].
leeft

O

40 j.
t. b. c.

U)
U)

O Onbsp;O

25 j. 61].nbsp;60 j.

t. b. c. Ca.nbsp;leeft
darm

-ocr page 144-

Broeders en Zusters.

75 j. Ga. Lip

I
I

Ca.

80 j. ?

maag

22 j. ?

oooo
leeft Ca. leeft leeft
intest

ugt;

68 j. lip Ca.

Onbsp;Onbsp;ooo

41 j. Ca, borst 41 j. leeft 23 j. t.b.c. 38 j. leeft 36 j. leeft

onbsp;o

? ■ ?

-ocr page 145-

70 j. leeftnbsp;Inbsp; 56 ja. Ca. uteri

Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;Onbsp;O

leeft leeft leeft leeft 47 j. Ca. uteri leeft leeft

9.

Ui

-ocr page 146-

0nbsp; 76 j. Ca. maag

1

10.

co

1 bestraald

O

O

O

Ca. maag

74 j. Ca

. maag

72 j. Ca.

40 j.
1
1

1

1

o o

). 2 j.

ooonbsp;onbsp;o

j. leeft 50 j. leeft 48 j. leeft 35 j. leeft 30 j. leeft

-ocr page 147-

76 j. leeft zuster overleden aan Ca. v. d. borst

88 j. leeft

11.

ugt;

O

leeft

O

leeft

O

leeft

O

leeft

o
leeft

leeft Ca. borst Ca. borst leeft

-ocr page 148-

12.nbsp;Onbsp;O

68 j. Ca. oesoph

Ca. borst

00

7 kinderen, waarvan
1 Ca. borst 55 j.

6 kinderen, waarvan
1 Ca. 30 j.

-ocr page 149-

13.

74 j. Ca. intest

63 j. diabetes

U)
VO

O

62 j.
leeft

O

36 j.
pneum.

O

5
pokken

O

7 j.

O

48 j.
Ca. recti

O

54 j.
leeft

O

2 j.

O

51 j.

leeft

O

46 j.
leeft

?

leeft

48 j.
leeft

-ocr page 150-

14.

o-

?

-O-O

? ?

Onbsp;Onbsp;O

geen Ca.

Onbsp;O

? Ca. ventric.

4- 59 j. Ca. uter. 70 j. arterioscl 55 j. Ca. uter. 40 j. Ca. 70 j. apoplex 72 j. ouderd.

O Onbsp;Onbsp;O

Ca.
V. d. borst

O

-ocr page 151-

15.

85).
pneumon.

71 j.
Ca. mammae

zuster 58 j.
Ca. mammae

I

45j. 73 j. 70). 68 j. 73).
Ca. ventr. apopl. Ca. darm arter. leeft

scler.

Inbsp;I

, Inbsp;I

40). 60).

Ca.nbsp;leeft

69). 65). 66). -28).
leeft leeft arterio t. b. c.
scler.

Volgens de mededeelingen der familie was voor dit huwelijk nimmer Ca. daarin voorgekomen.

-ocr page 152-

16.

-O

40j. t. b. c.

Ga. hepatisnbsp; Ga. hepat.

60 j. ?

I
I

66j. 84j. 33j. 19j. 30i. 30j. 63). leeft

- Ca. ventr. arter. t. b. equot; t. b. c. t. b. c. t. b. c. Ca. ventr. ?
scler.

O

leeft
?

i-tgt;.
NJ

52j. 56j. 74j. 75j. ? iOj. 12j. ?
Ga. ventr. Ca. ventr. arterio pneum. Ca. lever
scler.

-ocr page 153-

17.

Onbsp;Onbsp;O

leeft 78 j. leeft 80 j. 72 j. typhus

75 . Ca. maag 81 j. Ca. lever

eene dochter
30 j. tumor borst

41.
Oi

58 j. Ca. lever 64 j. leeft 62 j. leeft 57 j. leeft 55 j. leeft 53 j. leeft

-ocr page 154-

18.

Ca. maag

?

79 j. nierz. o-

-o 78 j. Ca. maag

Onbsp;Onbsp;Onbsp;ooo

53 j. leeft 56 j. Ca. borst 58 j. Ca. borst 60 j. leeft 30j. Ca. 55 j. leeft

i-i^

-ocr page 155-

73 j. 71 j.

70).

73 j.

55 j.

60 j.

74 j.

70 j. 40 j.

28 j.

? 60 j.

leeft leeft

leeft

?

Ca.

Ca.

apopl,

apopl ?

t.b.c.

leeft

borst

borst

u

45 j.
leeft

O

46 j.
Ga. borst

O

33 j.
t.b,c.

O

43 j.
leeft

O

42 j.
leeft

O

41 j.

psycbose

O

38 j.
leeft

O

40 j.
leeft

Ol

O

39 j.
leeft

-ocr page 156-

83 j. ?

67 j. ?

Onbsp;O

73 j. leefc
Ca. gehuwd
uter. 4 kind.
gehuwd niets
bekend

O

79 j.

Ca.
laryng.
gehuwd

I

O

50 j

Ca.
mamm.

O

68
hard.

O

11 j.
onbek.

O

-f-72 j.
Ga.
reet.
gehuwd

o

11 j.
onbek.

o

2 j.
onbek.

O

25 j.
typhus

O

59 j.
Ca.
vesic.

O O O O O Onbsp;O

onbek. 60 ). 59 j. 57 j. 55 j. 53 j.
5j. leeft leeft leeft leeft leeft Ca. maag

Onbsp;Onbsp;Onbsp;O

5 kinderen waarvan niets bekend

Onbsp;Onbsp;Onbsp;O

leeft leeft leeft leeft
60 j. 59 j. 58 j. 57 j.

O

53 j.
ongeluk

O

50 .j.
Ca. borst

O

leeft
52 j.

Onbsp;o

leeft 49 j.
50 j. Ca reet.

O

23 ]
onbek.

Onbsp;O

28 j. leeft
tumor hersenen 49 jaar

O

leeft
50 jaar

O

leeft
46 jaar

O

leèft
46 jaar

O

lijdend
Ca. tong

O

leeft
41 jaar

o
leeft
40 jaar

o
leeft
38 jaar

-ocr page 157-

Er werd nu nog naar andere werkmethoden gezocht, die ten overvloede
steun aan het begonnen onderzoek zouden verleenen. Na te gaan of de bekende
wetten der erfelijkheid van Mendel ook bij de gevonden Ca.-gevallen zouden
opgaan, leek schrijver toentertijde niet mogelijk alleen al om het feit, dat hij niet
in staat is in vele gevallen precies te weten te komen, hoeveel leden uit eene
generatie op jeugdigen leeftijd zijn overleden, terwijl tevens de vraag rijst of het
natuurlijke aantal kinderen in elk huisgezin wel aanwezig is geweest. Later werd
schrijver in deze meening gestaafd door een opstel van Dr. M. A. van Herwerden
in het Tijdschr. v. Geneesk. 1924 bl. 716, waar zij zegt: „Doch niet zoo gemak-
kelijk als bij de erwten van Mendel of de vliegen van Morgan, het moderne
materiaal voor erfelijkheidsonderzoek, liggen de verhoudinge , bij den mensch ter
studie. De lange duur van éên generatie, het zeer geringe kinderaantal, de on-
mogelijkheid door proefnemingen de toekomst te bestudeeren, terwijl men, wat
het verleden betreft, op dikwijls gebrekkige genealogische gegevens is aangewezen;
dit alles maakt op zich zelf reeds de studie van de overerving bij den mensch
uiterst ingewikkeldquot;.

Wanneer men van eene ziekte kan aantoonen, dat zij zich gedraagt in haar
voorkomen bij den mensch op dezelfde wijze als eene, waarvan, de erfelijkheid,
als vaststaande wordt aangenomen, dan wordt de erfelijkheid dier ziekte zeer
waarschijnlijk.

De kenmerken, die Peer in zijn „Handbuch der Kinderheilkundequot; aangeeft
voor de erfelijke zenuwziekten zijn de volgende:

A.nbsp;De ziekte tast meerdere leden der zelfde generatie aan.

B.nbsp;De ziekte komt dikwijls in meerdere generaties voor.

C.nbsp;In dezelfde familie herhaalt zich hetzelfde ziektetype in alle bijzonderheden.

D.nbsp;De leeftijd, waarin zich de eerste ziekteverschijnselen vertoonen is bij
de leden derzelfde generatie ongeveer dezelfde.

E.nbsp;Bij elke volgende generatie treedt het begin der ziekte op jongeren
leeftijd op.

F.nbsp;Niet alle medeleden eener familie behoeven het lijden te hebben, doch
ook gezonde leden kunnen het lijden op hun nakomelingschap overdragen.

Het materiaal in de voorgaande tabellen verzameld, onderzocht naar deze
kenmerken gaf als resultaat, dat aan kenmerk

A.nbsp;voldeden 13 -f- 20 gevallen, aan kenmerk (29 A tab. en 20 B tabellen.)

B.nbsp;„ . 29 ?

C.nbsp;„ 8 8 ......

D.nbsp;„ 12 14

E.nbsp;,. 22 ?

F.nbsp;„ 29 20 gevallen.

-ocr page 158-

In de meeste handboeken wordt medegedeeld, dat de arbeiders in aniline
fabrieken meermalen aan Ca. en wel aan blaas-Ca. ten gronde gaan.

Om aangaande dit vraagstuk eenige zekerheid te verkrijgen en wel met het
doel, of bij het voorkomen der ziekte ook eenige hereditaire of familiaire ver-
houdingen opvielen, werden er inlichtingen gevraagd bij de medische afdeelingen
der volgende groot-industrieên.

1.nbsp;Badische Anilin amp; Sodafabrik in Ludwigshafen a. Rhein.

2.nbsp;Farbenfabriken vorm. Friedr. Bayer amp; Co, in Leverkussen.

3.nbsp;Leopold Cassella amp; Co. in Frankfort.

4.nbsp;Chemische Fabrik Griesemheim-Electron, Frankfort a. M,

5.nbsp;Farbenwerke vorm. Meister Lucius amp; Brüning in Höchst a. M.

6.nbsp;Aktien Gesellschaft für Anilin-Fabrikation in Berlin.

7.nbsp;Kalle amp; Co., Aktiengesellschaft in Biebrich a. Rh,

8.nbsp;Chem. Fabrik, vorm. Weiler ter Meer amp; Co. in Uerdingen b, Crefeld,

9.nbsp;Farbwerke vorm. L, Durand, Hugenin amp; Co. in Basel,

10,nbsp;Anilinfarbenwerk vorm, A. Gerber amp; Co. in Basel,

11,nbsp;Chemische Fabrik vorm. Sandoz, Basel.

12,nbsp;Rudolf Geygy amp; Co. Basel.

13,nbsp;Gesellsch, für Chem. Industrie, Basel.

14,nbsp;Manufacture Lyonnaise de matières colorantes Société Anonyme Lyon.

15,nbsp;Etablissements Kuhlmann, Boulevard Hausmann, Paris,

16,nbsp;Société Anonyme des matiéres colorantes et produits chimiques St. Denis,

De uitkomst van dit onderzoek viel zeer tegen. Van 3, 10 en 16 kwamen
geen antwoorden in.

De meeste geneeskundige afdeelingen melden, dat zij nooit iets gezien
hebben, dat in eenige richting van erfelijkheid wijst, te meer, wijl het blaas-
carcinoom volgens deze zelden-voorkomt. De firma Bayer amp; Co, meent ook dat:
,,für eine angeborene Disposition spricht wenig, da ja unter zahlreichen Anilin-
arbeiter immer nur einzelne an Blasentumoren erkranken und auch hier wider
die Neigung zur Umwandlung gutartiger Neubildungen in maligne Form sehr
verschieden istquot;.

Prof, Dr, Fritz Curschmann (particuher schrijven) deelt mede, dat hem geen
geval bekend is waarbij meerdere leden derzelfde familie aan blaaskanker ziek
werden, zoodat van overerving geen sprake kon zijn; ook wist hij geen voorbeeld,
waarbij de zoon van een zieken vader ook aan de ziekte kwam te lijdén.

Ten slotte zij nog vermeld, dat door schrijver eene enquête werd gehouden
onder de leden der orde der eerw. Paters Trappisten, welke over geheel de
wereld verspreid is, omtrent het voortkomen van kanker.

Het gebruik van vleeschspijzen, eieren, visch en boter is voor hen ver-

-ocr page 159-

boden en het was dus wel belangwekkend, na te gaan, of bij hen carcinoom
voorkwam.

Opvallend was het, dat deze ziekte bij hen weinig slachtoffers maakte,
evenwel er vielen gevallen vast te stellen.

Ofschoon als vrucht van dezen arbeid niet onaantastbaar blijkt, dat het
carcinoom een familiaire en hereditaire ziekte is, — het aantal medegedeelde
gevallen is nog te klein, — geven toch de gevonden waarden bepaalde aan-
wijzingen in deze richting, tevens gesteund door de feiten in het hteratuur
overzicht vermeld.

-ocr page 160-

Uit het resultaat van het ingestelde onderzoek blijkt duidelijk, dat ver-
scheidene, zoo niet de meeste gevallen van carcinoom groepsgewijze voorkomen,
waaraan familiaire en hereditaire verhoudingen niet vreemd zijn.

Of het Ca. hier als een recessieve eigenschap op treedt, zooals Maude Slye
bij haar muizen vond, is aan de hand van het ten dienste staande materiaal niet
vast te stellen. Naast deze gegroepeerde ziektegevallen blijven er toch nog altijd
over, die zich als alleenstaande voordoen.

Deze boeien zeker onze belangstelling. Meestal vindt men hierbij — zooals
meermalen gezegd — kleine families en onbekendheid met het verdere lot
der andere leden, doch men vindt er ook — en deze zijn zeldzaam — waar
zich slechts één Ca.-geval in een groote familie vertoont.

Met Wachtel hier de onderscheiding te maken tusschen een hereditair
en een geaquireerd kwaadaardig neoplasma lijkt zeer gezocht.

Men zal de waarheid meer benaderen door aan te nemen, dat in deze
families het Ca. aan het verdwijnen is, wat een geregeld voorkomend biologisch
verschijnsel moet zijn, wilde het tegenwoordig geslacht met tallooze onbereken-
bare kruisingen niet reeds lang aan Ca. ten gronde zijn gegaan.

Het is merkwaardig te constateeren hoe In een eenigszins lang bestaande
geneeskundige praktijk meerdere groote familiecomplexen worden aangetroffen,
die in tientallen van jaren geen kanker vertoonen, daarnaast hoe bepaalde eigen-
schappen in een geslacht bewaard blijven. Zoo zijn. schrijver geslachten bekend
bestaande uit vele personen
(25 tot 40) bij wie bij het meerendeel een zeer schoone
zangstem of buitengewone aanleg tot pianospel van ouders op kinderen overging.
Een, waarvan een lid reeds in ± 1780 beroemd was om zijn pastelteekeningen
en in welk geslacht nu nog meerdere leden voorkomen, die beslist een meer dan
gewone vaardigheid in de teekenkunst zonder eenige oefening bezitten; een zeer
groot geslacht waar de geestelijke vermogens van de meeste leden boven anderen
uitgaan.

Deze erfelijkheid valt ook waar te nemen bij verschillende ziekten.

Verscheidene families, waarvan 6 tot 8 broeders en zusters allen in den
leeftijd van 52 tot 63 jaar aan arteriosclerose sterven; de meerderheid van een
andere familie aan chronische nierziekten; eene, bestaande uit 7 broeders en
zusters, 5 zeker lijden of overleden zijn aan diabetes.

Ook geldt dit voor andere afwijkingen.

In drie opeenvolgende generaties werd niet tuberculeuze kypho-scohose
vastgesteld, n.1. bij de grootmoeder, vier van de acht kinderen en eenige klein-
kinderen; eveneens een afwijking op het rechter oog bij de grootmoeder, de twee
eenige dochters en twee dezer kinderen.

-ocr page 161-

Wanneer vele der vastgestelde kankergevallen in bepaalde families voorkomen,
dan neigt men tot eene verklaring, met al de gevaren daaraan verbonden.

In het normale menschelijke lichaam zijn krachten werkzaam, die de harmonie
in den groei der verschillende weefsels beheerschen.

Dit wordt gedemonstreerd in de ontwikkeling van het kind tot man of vrouw
— alle weefsels vermeerderen doch in harmonie — in den physiologischen groei
der mammae in de zwangerschap; in de hypertrophie der overgebleven nier na
exstirpatie. Hier overal harmonische groei der samenstellende deelen. Bij een huid-
defect groeit de opperhuid tot de randen van de wond tegen elkander stooten
en de groei van het epitheel is geëindigd, uitgenomen wat noodig is voor de
verslij tsreparatie.

Wanneer deze harmonie verbroken wordt kan het eene weefsel, en het ligt
voor de hand dat weefsel, dat gedurende het leven het meest in actie is geweest,
gaan domineeren over het andere en ten koste daarvan.

Aan welk orgaan of organen deze groeiharmonie gebonden is, ligt voor het
heden nog verborgen. Een aangeboren en erfelijke zwakte van dit orgaan zou
verklaren, waarom op ouderen leeftijd meerdere leden der zelfde generatie aan Ca.
ten gronde gaan.

De Ca. gevallen op zeer jeugdigen leeftijd geconstateerd soms dubbelzijdig
b.v, van ovaria, testikel enz, zijn dan verklaarbaar.

Ook is dan duidelijk een door mij waargenomen geval, waarbij een vrouw
leed aan borst-Ca. De borst werd geamputeerd en de regionaire lympklieren
nauwgezet verwijderd. Zeven jaar daarna lijdt de andere borst aan Ca. met
zwelling der daarbij behoorende klieren. Terwijl deze borst bestraald wordt, ont-
wikkelt zich een Ca. op den voorste vaginaal wand, wat wel niet als een metastase
zal worden opgevat.

-ocr page 162-

m\'

- .. ^

-ocr page 163-

STELLINGEN

I.

Literatuurstudie en eigen onderzoek pleiten voor een familiair en
hereditair voorkomen van het carcinoom.

II.

Kanker en tuberculose worden veelal in de zelfde familie frequent
aangetroffen.

111.

Het is niet v^^aarschijnlijk, dat er kankerhuizen en kankerstraten
bestaan.

IV.

Slaapzucht, welke niet gepaard gaat met andere ernstige ver-
schijnselen, vindt haar oorzaak in een abnormaal verhoogden omzet
in den darm.

V.

Waarschijnlijk heeft de aard van het voedsel geen Invloed op
het ontstaan van het carcinoom.

VI.

Ook andere ziekten, dan etteringsprocessen, geven koude rillingen
in het warme bed.

VIL

Ten onrechte wordt bij nagenoeg alle kraam-infecties de oor-
zaak bij den verloskundige gezocht.

VUL

De meeste gevallen van incomplete abortus worden in de prak-
tijk voldoende met tamponade, opruiming met den vinger en secale
behandeld.

IX.

Zet zich de huid over den navelstreng te ver voort, dan leidt
dit licht tot navelbreuk.

X.

Bij maagbloeding diene men ruimschoots adrenaline in druppel-
vorm toe.

XL

Niets slechter voor een zich ontwikkelden furunkel, dan irritatie.

-ocr page 164-

Bij eiken aanval van heftige urticaria is eene onderhuidsche injectie
van adrenaline het beste middel.

XIII.

Men zij in de kinderpraktijk voorzichtig met gele praeclpitaatzalf.

XV.

Men wachte zich er voor aan het instituut.Consultatie-Bureauquot;
te veel uitbreiding te geven en daardoor zulke flnancieele lasten te
scheppen, dat het geldelijk steunen van die onderzoekingen, welke
eveneens de volksgezondheid bevorderen, onmogelijk wordt.

XV.

Het Gonsultatie-Bureau, dat opgericht is tot bestrijding van de
zuigelingensterfte, ontleent zijn grootste waarde aan het huisbezoek
der wijkzusters.

XVI.

Er zijn nog andere factoren als borstvoeding, zindelijkheid, wel-
stand, toestand van de woning, die de zuigelingensterfte beheerschen.

XVII.

Het is niet juist de grootte van het gezin aansprakelijk te stellen
voor het hooge kindersterftecijfer in sommige deelen des lands.

XVIII.

Het is uitermate urgent, dat officieele regels worden vastgesteld,
waaraan de bevoegdheid wordt ontleend, tot het voeren van den
titel: ,,Specialistquot;.

XIX.

Onjuist gezien is het, het toezicht op de ziekenfondsen aan de
gezondheidscommissies toe te vertrouwen.

XX.

Het acute longoedeem kan op zuiver nerveuzen grondslag berusten.

XXI.

De spreuk: ,,aliis inserviendo consumorquot;, die Nicolaas Tulp zich
had gekozen, is op den geneesheer van den tegenwoordigen tijd bij-
zonder van toepassing.

-ocr page 165-

f i. «Vf ••/^.î

-ocr page 166-

^^immm

WW/-

.ifisi

-ocr page 167-
-ocr page 168-