OVEE
DE VOEDING IN ONTSTEKINGS-ZIEKTEN EN KOORTSEN.
I
Gedrukt bij J. VAN BOEKHOVEN, te Utrecht.
-ocr page 3-OVEE
DE VOEDING IN ONTSTEKINGS-ZIEKTEN EN KOORTSEN.
OP GEZAG VAU DEN UECTOK MAGNIFICUS
GEWOON HOOGLEEEAAB CT DE GENEËSKDNDB ,
MEï ÏOESTEMMING VAN DEN AGADEMISCHEN SENAAT
VOLGENS BESLUIT VAN DE GENEESKUNDIGE FACULTEIT,
TKR VERKRIJGING VAN DEN GRAAD VAN
a.a.n de hoogeschool te uteecht,
TE VEEPEDIGBN DOGE
GEBOREN TE VEBELANÜ,
op Znfurdag 2« Maart 1863, des namiddags (eu ure.
---
UTRECHT — NOLET amp; ZOON. — 1863.
r
rquot;!
\'^lij- r
/ ?
-iSr.,
V-
AAK
MIJNE DIEEBAEE OUDEBS,
MIJNE HOOGGEACHTE LEERMEESTERS,
MIJNE VRIENDEN.
Êmimm-^^\'\'. : -1.-^
-^..li
INLEIDING.
De diaetetiek bekleedt eene gewigtige plaats in de
Therapie. Yerwaarloosd door de polypharmacie en poly-
jatrie is zij langen tijd in vergetelheid geweest. Tegen-
over deze geneeswijze heerschte weldra met alle kracht
de Natuurgenezing, vertegenwoordigd door de Weener-
en Pragerschool, die met hare exspectative methode in de
hand, de diaetetica in al hare eer herstelde. Door die
school kwam de groote invloed regt duidelijk aan het
licht, die de diaetetica in haren geheelen omvang op de
herstelling van vele ziekten uitoefent.
Voedings- en andere diaetetische voorschriften ter be-
waring der gezondheid, zooals de geschiedenis der ge-
neeskunde aangeeft, vinden wij reeds bij de Egyptenaren,
Hebreërs en andere volken der oudheid; doch Hippocrates
komt de eer toe de diaetetica het eerst tot een gedeelte
der therapie gebragt te hebben.
Met alle regt mag zij in deze eene plaats beslaan:
zonder haar toch kan van genezing naauwelijks sprake
2ijn, want wat toch kan men van geneesmiddelen ver-
wachten, wanneer liet diaetetiscli régime ontbreekt ? Nog
te dikwerf wordt men in zijne verwachtingen teleurgesteld,
wanneer het betreft de werking en den invloed der ge-
neesmiddelen op ziekten, daarentegen verkrijgt men meer
en meer zekerheid, dat door getrouwe opvolging en be-
hartiging van diaetetische voorschriften, niet alleen aan-
wezige ziekten genezen, maar ook het ontstaan daarvan
voorkomen worden.
Een woord over een gedeelte der diaetetica, namelijk
over de voeding in ontstekings-ziekten en koortsen zullen
de volgende bladzijden bevatten; vooraf echter zullen wij
een algemeenen blik slaan in die ziekten zelve, haren
aard en den invloed nagaan, dien zij op het organisme
uitoefenen.
Eenige algemeene opmerkingen betreifeade
ontstekings-ziekten en koortsen.
bepaalde grens achtte
denbsp;dag moest bi
Bij de oude schrijvers komt de verdeeling van ziekten
naar haar verloop, in acute en chronische reeds voor.
Men besloot hiertoe nit den absoluten duur. Zelfs eene
nen voor acute ziekten noodzakelijk;
de ouden alles beslissen. Zij, die
korter duurden, ontvingen den naam van morbi acutis-
simi, peracuti, subacuti, enz. Yervolgens had men het
oog op de aan- of afwezigheid van koorts. Hippocra-
tes noemde die aandoeningen acute ziekten, waarbij de
koorts in het algemeen aanhoudend is. Eindelijk kwam
in aanmerking het regelmatig verloop met een geregelden
overgang, bf in genezing, of in dood. Daargelaten eene
beoordeeling dezer verdeeling, vinden wij toch doorgaans
de acute ziekten gekenmerkt door een betrekkelijk snel
en regelmatig verloop, koorts en verhoogde stofwisseling.
Haar karakter is afhankelijk van het individu. Treedt
zij op in een krachtig, onverzwakt organisme, dan zijn
de verschijnselen, vooral bij ontsteking, het levendigst
uitgedrukt. De ontsteking heeft dan een sthenischen of
activen vorm, zoo als men het noemt, de circulatie is
versneld, eene verhoogde ijlastische werkdadigheid ligt
aan haar ten gronde, dien ten gevolge verhoogde tempe-
ratuur; het vezelstofgehalte des bloeds is aanmerkelijk
vermeerderd, zooals wij zien bij rheumatismus, pneumo-
nie, pleuritis, enz. Op eene andere wijze verhoudt zich
de zoogenaamde asthenische of passive vorm. Deze komt
doorgaans voor bij slecht gevoede of door buitensporigheden
en andere ongunstige leefwijze verarmde individuen. Die
vorm is meer hardnekkig en gevaarlijk. Meestal vindt
men hierquot; eene vertraagde circulatie, met stases, hypos-
tases en vaatverwijdingen. Deze vorm kan nog ontstaan
uit den sthenischen, zoodra de ontsteking van eenigen duur
, of met eene snelle uitputting van krachten gepaard gaat.
Zoodra de ontsteking in een of ander orgaan ontwikkeld
is, blijft de aandoening zelden tot dat deel begrensd,
mlar brengt eene stoornis in den algemeenen toestand te
weeg. Er ontstaat koorts, wier aanwezigheid eene stoor-
nis in de circulatie en het zenuwleven aan geeft, en be-
halve deze merkt men nog op stoornis in de voeding en
in de afscheiding Zelfs bij acute ontsteking van een of
ander slijmvlies, waar de ontstekingsverschijnselen niet
zelden eene slechts zeer geringe hoogte bereiken, en
meer tot de oppervlakkige lagen van het vlies beperkt
zijn, zien wij een eigenaardigen invloed op den algemeenen
toestand, die wel is waar nu eens meer een zuiver ont-
stekingachtig karakter, dan eens meer enkele kenteekens
van het typhoide karakter oplevert.
Met betrekking tot de verschijnselen, hebben de ont-
stekingsziekten veel overeenkomst Meestal kondigen zij
zich aan door een gevoel van huivering, rilling en afge-
matheid, waarop spoedig een algemeen hevige koortstoe-
IS
stand volgt, met snellen pols, heete huid, veel dorst,
weinig urinelozing, pijn.
De invloed, dien zij op het organisme uitoefenen, is
altijd nadeelig. De verhoogde hartswerking en snelle
circulatie bevorderen het verbruik van zuurstof, en doen
de ontwikkeling van warmte toenemen. De stofwisseling
is verhoogd; vaste en vloeibare bestanddeelen des ligchaams
worden niet zelden door haar langs longen, huid en nieren
bovenmatig uitgescheiden. En waar niet naar evenredig-
heid en beantwoordende aan den toestand der spijsverte-
ringsorganen voedsel kan worden toegevoerd, daar wordt
eene grootere hoeveelheid stikstofhoudende elementen ten
koste van het ligchaam geoxydeerd, en uitputting is het
gevolg.
De aard en de vorm van het ziekteproces, de zetel der
aandoening, en hare uitbreiding bepalen alle den meer-
deren of minderen invloed der acute ziekten op het orga-
nisme.
„Ziekten die zeer snel verloopen (morbi acutissimi)
zegt Wunderlich, „hebben meestal een doodelijk einde,
dewijl zij weinig toegankelijk zijn voor eene heilrijke
therapie. Het sthenisch karakter zal het individu krachten
benemen, het asthenische zal het tot uitputting leiden.quot;
In die ziekten, waar de spijsverteringsorganen behoorlijk
kunnen werken, zal eene te groote uitputting kunnen
voorkomen worden, terwijl eene ontstekingachtige aan-
doening van die organen, welke indirect voor het leven
noodzakelijk zijn, bf de noodlottigste gevolgen met zich
brengt, bf het organisme zeer sterk verzwakt. De aan-
wezigheid van veel exsudaat is evenmin zonder invloed,
eensdeels omdat liet de functie van nabijzijnde organen
belemmeren kan, anderdeels omdat bet gevormd Moordt
uit stoffen, die ook tot instandhouding van het organisme
dienen kunnen, en daaraan onttrokken zijn.
Onderscheiden van den invloed van zuivere ontstekin-
gen, is dikwijls die, welken zoogenaamde katarrhale ont-
stekingen op het organisme hebben. De koorts, die deze
vergezelt, wordt altijd van eene grootere en langer aan-
houdende uitputting der krachten gevolgd. De pols wordt
kleiner en weeker, en zooals Lebert zegt, leert de on-
dervinding, dat zelfs bij schijnbaar hevige plaatselijke
ontsteking bloedontlastingen minder goed verdragen worden.
De jneeste acute ziekten werken storend op de spijs-
verteringsorganen, inzonderheid de ontsteking die in het
kanaal zelve kan voorkomen, zooals bij Gastritis. Bij
deze wordt in bet eerste stadium geen of weinig maagsap
afgescheiden. In de latere heeft er wel eene vermeerderde
secretie plaats, doch deze bestaat hoofdzakelijk uit slijm,
M\'aardoor de werking van het maagsap verminderd en de
spijsvertering abnormaal wordt. Het slijmvlies der maag
wordt met eene taaije slijmlaag bedekt, eene moeijelijke
vertering van eiwitachtige ligchamen is het gevolg. Evenzoo
bij ontsteking van het slijmvlies der darmen. In het
begin verminderde secretie, dus verstopping, later door
overvloedige afscheiding en vermeerderden motus peristal-
ticus — ruime ontlasting.
Bij de overige acute ziekten vindt men dikwijls weinig
of geen eetlust, walging, misselijkheid, braking, bij som-,
mige diarrhoea, bij andere constipatie. Deze verschijn-
selen kunnen zelfs op den voorgrond treden, en die welke
van het aangedane orgaan afhangen, geheel verbergen,
zooals somtijds bij pneumonie plaats heeft. Ook bij alle acute
koortsen doen ■ zich stoornissen in de spijsvertering voor.
Met schrijft dit toe aan verminderde secretie van het
maagsap, op grond dat in de eerste tijdperken van koort-
sige ziekten alle secreties verminderd zijn. De buikver-
stopping kan hier, zoo ook bij hersenziekten, van aanbe-
lang zijn en zich tegen alle kunstmiddelen verzetten.
Niet zonder invloed zijn de acute ziekten op het bloed.
Ligt aan haar een ontstekingstoestand van eenig aanbelang
ten gronde, dan is de gewigtigste verandering vermeer-
dering van het fibrinegehalte. Overigens merkt men op,
dat het aantal gekleurde bloedligchaampjes afneemt. Bij
aanmerkelijke exsudaten verminderen de vaste bestanddee-
len van het bloedvocht, hoofdzakelijk het albumengehalte;
bij geringe exsudaten is deze vermindering van geene
beteekenis. Het verlies aan eiwit van het bloed wordt
aangevuld door vermeerdering van water en van zouten;
het bloed wordt dan hydraemisch. Zij hebben aldus een
anaemischen toestand van het bloed ten gevolge, deels
door de ziekte zelve, deels door hare behandeling (bloed-
onttrekking). Te dien opzigte komen vooral in aanmerking
langdurende koortsen, ziekten van het spijsverteringskanaal,
het tijdperk van grijze hepatisatie in pneumonie, enz. De
verschijnselen van anaemie compliceren dan die der ziekte,
en wij moeten dan het ergste vreezen, indien de anaemie
tot de hersenen is voortgegaan.
Over de voeding in ontstekings-ziekten.
Alle acute koortsige ziekten hebben tot eigenschap
krachtsvermindering, en, waar niet naar evenredigheid
toegevoerd wordt, is uitputting een noodzakelijk gevolg.
Voorzeker, eene gewigtige reden om den lijder niet van
die stoffen te onthouden, die het verlies zouden kunnen
vergoeden! Echter worden wij hier aan verschijnselen
gebonden, die uit de ziekte voortvloeijende ons een leid-
draad geven , volgens welken eene diaetetische behandeling
kan ingesteld worden. Het karakter, het tijdperk der
ziekte, de plaats waar zij gezeteld is, de toestand van het
individu, de staat der spijsverteringsorganen moeten daarbij
in aanmerking komen. Bovendien verdienen nog de aan-
dacht de stoelgang, de eetlust, het instinct der lijders,
de functionele toestand der longen, nieren, huid en van
het circulatiestelsel, de eigene warmte, de toestand der
krachten, de gevoeligheid en de prikkelbaarheid van het
geheele gestel. Doch zonder de waarde van eene dezer
bijzonderheden eenigermate te kort te doen, moet de toe-
stand van het individu ten opzigte zijner krachten en
bloedmenging in \'t bijzonder gemeld worden.
Aan de diaetetica is opgedragen toediening of onthou-
ding van voedsels te bevelen, verder hunnen aard, de
hoeveelheid en de wijze van aanwending te bepalen. Zij
moet letten op toevoer of beperking van het voedsel, op
regeling der uitscheidingen; vooral moet het dikwijls haar
streven zijn in geenen deele het ziekteproces te storen of
tegen te werken, noch de werking der geneesmiddelen te
belemmeren. Alles wat hieraan niet kan voldoen, moet
zij trachten te verwijderen, of zich onthouden van de
aanwending. Zij moet zich gronden op het wezen en het
karakter der ziekte, daaraan geheel en al beantwoorden,
en met de therapeutische behandeling hand aan hand gaan.
Immers eene ziekte met een stlienisch karakter, waar eene
antiphlogistische geneeswijze zich doorgaans heilzaam toont,
waar men trachten moet naar eene vertraging der circu-
latie, naar vermindering der temperatuur zal eene, zoo
niet onthoudende, dan toch verzwakkende dieet eischen,
terwijl men bij eene ziekte van een adynamischen aard
spoedig meer versterkende voedsels zal kunnen toedienen.
Beide ziektekarakters hebben daarom aanleiding gegeven
om verschillende soorten van dieet te onderscheiden,
zooals: de verzwakkende, strenge dieet, en de verster-
kende, voedende dieet. De eerste wordt voorgesteld door
een bepaald soort van stoffen uit het plantenrijk, tot
voedsel van gezonden niet toereikend; de laatste bevat
meer bestanddeelen die regtstreeks het verlorene kunnen
herstellen, welke men te zamen vat onder den naam van
dierlijk voedsel.
Men moet niet uit het oog verliezen het tijdperk der
ziekte. In de meeste acute ziekten, vooral die met een
koortsigen toestand gepaard gaan, zal men verpligt zijn,
in den beginne de onthoudende dieet aan te wenden,
dewijl alle opneming van spijzen aanleiding kan geven
tot versnelling der circulatie, verergering der verschijn-
selen, tot complicatie met gastricisme. In het algemeen
beantwoordt alsdan een bedarend régime, namentlijk rust
van het ligchaam en van den geest, vermijding van ge-
moedsaandoeningen, eene meer koele dan warme echter
gelijkmatige temperatuur, ligte bedekking, reine drooge
lucht, verder een dunne waterrijke kost, een genoeg-
zame drank, welke dikwijls , en niet in te groote hoe-
veelheid op eenmaal, moet gebruikt worden, eerst slijm-
achtige afkooksels, later zuiver gekookt water, de gersten-
drank met toevoeging van citroensap, azijn, honigazijn,
wijnsteenzuur, en bij voorkomende zwakte met toevoeging
van een weinig goeden ouden wijn. Dan zal het ook
nuttig zijn, afkooksels van brood (Dec album Sydenhami)
met wijn en een a twee eijeren vermengd, toe te dienen.
Bij aanwezigheid van diarrhoea komen afkooksels van sago,
arrowroot, eiwit, bij behoefte aan ontlasting afkooksels
van rozijnen, pruimen, zoete wei te pas.
Toonen de lijders reeds in het begin der ziekte een
zekeren graad van zwakte of uitputting, men zal dan
reeds tot de wezentlijke voedingsmiddelen zijne toevlugt
kunnen nemen. Dunne broodsoep met een versch ei ge-
mengd, bouillon van hoenders of kalfsvleesch, goed door-
bakken brood komen dan in aanmerking. Intusschen is
het raadzaam deze bij voorkeur in kleine gedeelten ten
tijde der remissie, of, waar deze zeer kort is, op het
einde der exacerbatie, zoo veel mogelijk is, toe te dienen.
Eene bijzondere diaetetische behandeling bij acute ziekte
met koorts vergezeld, geeft ïodd aan \'). Eeeds voor 20
jaren kwam hij op de gedachte om koortslijders door
eene voedende dieet met wijn of brandewijn- te behande-
len, en dewijl hij daarvan zeer gunstige resultaten zag,
bragt hij deze geneeswijze ook bij andere ziekten over,
tot hij eindelijk pneumonie en meningitis op dezelfde
wijze behandelde. De dieet bestaat in het toedienen van
bouillon uit biefstuk getrokken, welke meer een vleesch-
extract gelijkt. Van deze nuttigde de lijders tot op 40
oneen (medic.) daags. Hij wendt den franschen brandewijn
(cognac) of den jenever aan, in eene gift van een half
once alle uur, of zelfs alle half uur. In plaats van bran-
dewijn geeft Todd ook wijn (Portwijn of Xeres) in
grootere giften. Vele engelsche geneesheeren verbinden
den wijn met den brandewijn, welken zij dan doen af-
wisselen met Porterbier. Indien aanmerkelijke irritatie
van de maag of misselijkheid aanwezig is, dan wordt de
wijn in vereeniging met sodawater gegeven. Waar de
diaphorese bevorderd moet worden, spiritus mindereri,
carbonas arnmoniae met alcohol. Deze behandeling, zegt
Todd, is in het algemeen in alle gevallen geïndiceerd,
waar de pols frequent en tegelijk klein is, onverschillig
welke de ziekteoorzaak, of waar de ziekte gelocaliseerd
is. Hoe sneller en zwakker de pols is, des te grooter
moet de dosis der voedings- en prikkelende middelen
zijn, en in des te kleinere tusschenruimten moeten zij
toegediend Avorden. Hetgeen hij met deze behandeling
IL.
\') Canstatt\'s Jahresbericht, 1855 , IV, Band-
-ocr page 18-bereikt, valt sterk iti het oog, want de frequentie van
den hartslag wordt verminderd en de pols wordt spoedig
vertraagd, en met deze verminderen de korte respiratie
en temperatuur, en zooals opgegeven wordt, wordt de
duur der ziekte aanmerkelijk verkort. Deze analeptische
kuur heeft zich, naar verzekerd wordt, nuttig getoond
in alle vormen van erysipelas , bij pneumonie, pericardi-
tis, endocarditis, typhus abdominalis en exanthematica,
scarlatina, variola, peritonitis puerperarum, ontstekingen
van het oog, enz.
Zoo als bekend is, gaan de engelsche geneesheeren
van het beginsel uit, dat men ook bij koortsige ziekten
de krachten van den lijder door eene voedende, aan de
spijsverteringsorganen beantwoordende dieet moet onder-
steunen , en dat zij door deze behandeling dikwijls gunstige
resultaten verkregen hebben, Echter is deze behandeling
niet nieuw. Het Brown\'sche stelsel, dat ook zijne aan-
hangers zelfs buiten Engeland gehad heeft, hetwelk aan
alle ontstekingsziekten een asthenisch karakter toekende,
behandelde deze lijders evenzoo met wijn, opium en
campher; en deze therapie heeft een langen tijd geheerscht,
misschien door dat het toen heerschende ziektenkarakter
het vorderde, later althans is dit dogma allengskens ver-
loren gegaan, niets nalatende dan eenige bladen in de
geschiedenis der geneeskunde. Wij ontkennen niet, dat
het ziektekarakter eene dergelijke behandeling eischen
kan, en wij meenen dat zulks het geval was bij de lij-
ders van Todd, ten minste de frequente, kleine pols
bevestigt dit, maar zouden dan nog zulke giften voe-
dende en exciterende middelen, reeds in het begin der
ziekte aangewend bij onze lijders schoone resultaten
geven ? quot;Wij betwijfelen dit en brengen het gezegde van
Boerhaave, dat „Hollanders op eene andere wijze dan
Transcben moeten behandeld worden,quot; van toepassing op
den Engelschman. Wij zijn overtuigd, dat de thera-
peutische en diaetetische behandeling zich moet rigten,
naar den aard en het wezen der ziekte, en naar de con-
stitutie van den lijder.
Alle behartiging verdient de diaetetische behandeling
in het herstellingstijdperk. Baar kan zij, goed en met
rede aangewend, oogenblikkelijk de schoonste voldoening
vinden, terwijl het geringste verzuim ons in een moeijelijk
te ontkomen labyrinth voert. Daar kan zij ook door toe-
voer of beperking van dieet vele naziekten voorkomen,
wier genezing zoo menigmaal alle pogingen van den ge-
neesheer trotseeren.
Alle reconvalescenten verkeeren in het algemeen in
eenen toestand van anaemie of hydraemie, afhankelijk van
de meerdere of mindere hevigheid en van den duur van
het ziekteproces, van het stofverbruik of van het verlies,
dat er per anum of per renes mogt plaats gehad hebben.
Van dezen toestand zijn zij zich zelven dikwijls bewust,
want alhoewel zij het gevoel hebben van een nog al be-
vredigend welzijn, hebben zij bij iedere verandering van
ligging, of bij de minste beweging de overtuiging, dat
zij zwak zijn.
De spijsverteringsorganen verdienen bij hen alle op-
merking. Hunne functies geven zich spoedig te kennen,
door eetlust, door begeerte naar voedsel, dikwijls door
een gevoel van zeer sterken honger.
Bij eene goede en voorzigtige keuze, betreffende den
aard en de hoeveelheid der voedingsmiddelen, heeft de
digestie doorgaans behoorlijk plaats. Het is echter raad-
zaam van de spijsvertering niet te veel te vorderen,
daar moeijelijk te verteren spijzen en prikkelende stoffen
meestal niet verdragen worden, en zelfs de voorzigtigste
voeding, in het begin der herstelling, dikwijls na het
eten, een gevoel van hitte, voorafgegaan door huivering,
daarbij versnelde circulatie verwekt. Een geringe stoel-
gang, die zelfs tot verstopping kan overgaan, is een in
dit tijdperk nog al voorkomend symptoom, dat afhan-
kelijk kan zijn, hetzij van het gebruik van weinig faeces
gevende, of de ontlasting niet bevorderende voedingstoffen,
hetzij van de geringe darmbeweging door een atonischen
toestand van het darmkanaal; terwijl daarentegen excessen
in de dieet dikwijls gevolgd M\'orden door diarrhoea. In
het algemeen moet de reconvalescent weinig te gelijk en
dikwijls eten, zich niet tot eten dwingen en nooit zooveel
gebruiken, tot hij volkomen verzadigd is. Echter komt
het soms voor, dat de eetlust geheel en al ontbreekt,
maar terugkeert na iets genuttigd te hebben. In dit
geval is behoefte aan voedsel aanwezig, maar de lijders
zijn daarvan zich niet bewust; noodzakelijk is het alsdan,
hen te overtuigen, iets te moeten gebruiken.
De toestand der spijsvertering moet altijd beslissen over
den aard en de hoeveelheid der spijzen, waarbij de con-
stitutie en de individualiteit van den lijder niet vergeten
mag worden.
Hoofdzakelijk zijn in dit tijdperk nuttig de voedende,
weinig prikkelende soepen, bouillons, vleesch en ge-
T
15
kookt ooft, alzoo een gemengd dierlijk en plantaardig
voedsel. Het is echter te verkiezen om met deze voeding
trapsgewijze te beginnen, en de herstellingskunr te ope-
nen met een uitsluitend plantaardig en melkdieet. Meel-
spijzen en andere zetmeelhoudende zelfstandigheden, zoo-
als sago, arrowroot, rijst, brood, beschuit, moessoorten,
die veel plantenslijm bevatten, zooals scorzoneren, komen
dan in aanmerking, waarbij nu eu dan gevoegd kunnen
M\'orden eijeren en bouillon.
Moet het laatstgenoemde als krachtgevend middel aan-
gewend worden, dan geve men de voorkeur aan de be-
reidingswijze door Li eb ig aangegeven, daar de gewone
bouillon meer prikkelende eigenschappen en geene voedende
bezit; immers de gewigtigste bestanddeelen van het vleesch
vindt men in dezen niet terug; de eiwitachtige ligchamen,
w^elke door koking onttrokken worden, stremmen en wor-
dan afgeschept, terwijl lijm, weinige zouten, extractief-
stoffen, die alle zeer weinig waarde voor de voeding heb-
ben, in den bouillon terugblijven. Virchow stelt het
in werking op ééne lijn met thee en koffij als opwekkend
middel, werkende op het zenuwstelsel, en kent daarente-
gen aan het infusum carnis salitum frigide paratum van
Li eb ig alle eigenschappen toe, om voedend en daardoor
versterkend te werken.
Met de toediening van melk lette men vooral op de
digestie. Vele individuen ondervinden na het gebruik
looze brakingen, zuur in de primae viae, diarrhoea; an-
deren verdragen de melk niet, dan verdund met water,
of met toevoeging van suiker. Het is alzoo noodig, de
toediening van melk geheel naar de eigendommelijkheid
van het individu in te rigten. Waar langen tijd de
melkdieet moet volgehouden worden, beginne men zeer
voorzigtig de kuur, door eene kleine hoeveelheid, met
groote tusschenpoozen, toe te dienen. Onder de melk-
soorten is koemelk te verkiezen, van welke men in den
beginne de boter kan afroomen, vervolgens ezelinnenmelk,
geitenmelk, enz. Wordt deze dieet goed verdragen, dan
kan men langzamerhand tot de nog meer voedende stoffen
overgaan. De verschillende vleeschsoorten komen dan in
aanmerking, in vereeniging met de goed verteerbare groen-
ten. Met betrekking tot de verteerbaarheid, is vleesch
van jonge dieren te verkiezen, boven dat van oudere, ge-
vogelte boven eenig ander; want naar den leeftijd der
dieren is er een verschil in de chemische zamenstelling
en mechanische verhouding van het vleesch. In de jeugd
zijn de primitief bundels der spieren dunner en gemakke-
lijker oplosbaar, terwijl zij armer zijn aan extractiefstoffen.
Het kleine getal van deze laatsten is oorzaak, waarom
het vleesch van jonge dieren minder prikkelend werkt en
een minder krachtigen smaak heeft, dan dat van oudere.
Yarkensvleesch is tevens arm aan deze laatste stof, wild
rijk. Yerder maakt de wijze van bereiding verschil:
gebraden vleesch behoudt meer voedingsstoffen dan ge-
kookt vleesch. Alle vleeschsoorten vereischen echter reeds
eene goede spijsvertering, en aanwezigheid of vorming
van geconcentreerde spijsverteringssappen. Het slijmvlies
der maag wordt meer door hen geprikkeld, en längeren
tijd verblijven zij in de maag en dunne darmen, vóórdat
de voedzame bestanddeelen opgelost, omgezet en opge-
slorpt zijn.
Nog gedurende langen tijd , zal het dikwijls noodig zijn
alle prikkelende, moeijelijk verteerbare, en veel faeces
gevende, of flatulentie verwekkende spijzen te mijden,
maar zich ook niet alleen te bepalen bij de • indifferente
en smaaklooze stoffen, en hoofdzakelijk eene dieet te houden
van eiwitachtige ligchamen met groenten en amylacea,
waaromtrent de ondervinding leert, dat zij genoemde be-
zwaren niet opleveren. Men wachte zich vooral te spoe-
dig tot een krachtig en prikkelend dieet over te gaan,
indien zulks de constitutie van de lijder niet gebiedt,
daar het noodlottige gevolgen na zich kan slepen, en den
lijder bijna zeker terugvoert. Verder mag men de excreties
niet uit het oog verliezen; deze moeten een behoorlijken
gang gaan, en waar zij bevorderd of verminderd moeten
worden, trachte men dit door diaetetische middelen te
bereiken.
Overigens is het een noodzakelijk vereischte, om bij
ontstekingachtige, catarrhale of saburrale aandoening der
spijsverteringsorganen, van deze zoo min mogelijk te
vergen; onthouding van voedsel zal dan dikwijls moeten
aanbevolen worden. Insgelijks zal men bij aandoening
van andere organen, zoo min mogelijk stoffen invoeren,
die hunne werking zouden kunnen aanzetten, zooals
voedsels die eene eigenaardige werking hebben op het
een of ander orgaan; onder anderen mag genoemd worden
aspergie, die eene exciterende werking bezit op de pis en
geslachtsorganen.
Nog dient gemeld te worden dat het instinct van den
lijder dikwijls spijzen en dranken verlangt, die niet be-
antwoorden aan het geneesplan, of wier toedieningverer-
S
-ocr page 24-gering der verschijnselen doet vreezen; en toch zijn er
voorbeelden aanwezig waar zijne bevrediging eene guns-
^tige verandering ten gevolge had. Eene aanwijzing dien-
aangaande behoort tot de moeijelijkheden.
Na dit algemeenen woord over de diaetetiek in acute
ziekten, stellen wij ons voor, meer in \'t bijzonder die der
locale ziekten te behandelen.
Bronchitis, pneumonia, pleuritis vereischen
eene antiphlogistische behandeling, en zorgvuldige ver-
mijding van iedere inspanning der ademhalingsorganen.
Rust in het bed, met eene behoorlijke bedekking, in
eene gelijkmatige, noch koude, noch al te warme tem-
peratuur zijn aanbevolen. De dieet zij tot de grootste
hevigheid der ontsteking geweken is , uiterst matig, hoog-
stens veroorlove men zich eenig gersteslijm, om tegelijk
tot drank en tot voedsel te dienen. De dorst, die bij
pneumonie nog al hevig is, lessche men in geen geval
door andere dranken, dan door laauwwarme zachte. Zoodra
de koorts ophoudt, of althans aanmerkelijk verminderd
is, kunnen de lijders matig gevoed worden: quot;s morgens
en \'s avonds melk, en des middags eerst slijmachtige en
later bouillonsoepen; naarmate dit alles goed verdragen
wordt, klimt men hiermede langzaam. In het tijdperk
van grijze hepatisatie zal men de behandeling met cortex
door goed voedende middelen moeten ondersteunen. Bij
den gastrischen en bilieusen vorm, of liever bij zooda-
nige complicatie der pneumonie kan een afkooksel van
rad. graminis benevens eene matige dieet van moesgroen-
ten, die rijk aan plantenzuren zijn, van nut zijn, terwijl
de typheuse vorm, die doorgaans in verzwakte individus
!
voorkomt, zeer spoedig een meer analeptischen kost vordert.
Bij pleuritis kan de gerstedrank eerder vervangen wor-
den, door andere zacht voedende echter indifferente mid-
delen, dewijl de koorts spoediger verdwijnt. Het na de
ontsteking overblijvende exsudaat vordert dan eene meer
voedende dieet, ten einde middellijk door versterking
der krachten, de opslorping te bevorderen. Bouillon,
eijeren, kalfsvleesch, melk komen dan vooral in aanmer-
king, vereenigd met groenten, welke weinig onverteer-
bare stoffen bevatten.
Peri- endo- en myocaiditis komen in behande-
ling veel met elkander overeen; zij eischen eene betrek-
kelijk krachtige antiphlogose.
Aandoeningen van het hart ziet men heviger worden,
door ligchaamsbeweging, door geestrijke dranken, sterke
koffij, gemoedsaandoeningen, enz. Bij ontsteking is het
dus ten volle raadzaam deze te vermijden. Eust naar
ligchaam en naar ziel is eene stellige behoefte, daarbij
koele temperatuur en ligte bedekking. In den beginne
moet men zich bepalen bij een zeer zachten, niet prikke-
lenden kost; uitsluitend plantenvoedsel en melk, alsmede
verkoelende, met mineraal of plantenzuur bezwangerde
dranken zijn bij hevige koorts of bij plethorische individus
noodzakelijk. Later in het herstellingstijdperk kan men
meer voedsel geven, doch moet niet spoedig tot eene krach-
tige voeding overgaan.
Alle voedingsstoffen en dranken, die het vaatstelsel
kunnen aanzetten, blijven langen tijd verboden; sterke
thee, koffij, sterkedrank, bier en wijn in eenige hoeveel-
lieid zijn ten strengste af te keuren. De beide laatste
kunnen echter in geringe hoeveelheid en vermengd met
water, bij den middagmaaltijd genuttigd, zeer geschikt
zijn, tot het onderhouden der krachten. Vooral wordt
hiertoe goed bitter bier (Deventerbier) en goede oude wijn
met selterswater gevorderd.
In het verloop van hartziekten kan het gebeuren dat
de pols klein en intermitterend wordt, de venae jugulares
opzwellen, de zieke neiging tot fiaauwte heeft, de huid
koel wordt, in één woord, dat paralysis cordis dreigt;
het gebruik van tonica, stimulantia is dan bijzonder aan-
gewezen. Bourgogne, portwijn, Madera kan men dan bij
eetlepels toedienen, tot de dreigende verschijnselen gebe-
terd zijn.
Gastritis, gastro-enteritis, enteritis catar-
rh alis. Van groot gewigt is de diaetetica in deze ziekte.
Het betreft hier het orgaan, waarmede de voedsels ten
innigste in aanraking komen.
Hevige pijn, die met eene algemeen verhoogde ge-
voeligheid van den lijder gepaard gaat, brandende dorst,
braken, meteorismus zijn de kenmerkende verschijnselen,
wier bestrijding dikwijls alle middelen trotseeren, In het
eerste stadium van ontsteking heeft het doorslikken van
stukjes ijs, alle 5 — 10 minuten aangewend, soms gun-
stige resultaten geleverd. Het schijnt de hyperaemie van
het slijmvlies te verminderen en de dorst eenigzints te
lesschen. De herhaalde begeerte naar drank kan men nog
voldoen door het toedienen van kleine teugen gerstewater,
volgens sommigen ook door koolzuurhoudend water, sel-
ters- of sodawater. Daarbij is eene rustige houding aan-
bevolen, vermijding van alles, wat den geest of bet
gemoed zou kunnen aandoen, eene zachte temperatuur,
warme bedekking, en vooral het warmhouden der extre-
miteiten, welke dikwijls marmerkoud zijn. Men moet
trachten deze laatste door wrijving met alcoholica te ver-
warmen. Tot de belangrijkste verschijnselen van ontste-
king verminderd zijn, is eene strenge dieet noodzakelijk;
men bepale zich dan hoofdzakelijk tot de reeds genoemde
dranken. Het geringste in dit tijdperk toegediend wordt
dikwijls niet verdragen, vooral bij ontsteking der maag,
waar zelfs de zachtste indifferente stoffen braking opwek-
ken. Later beginne men den lijder kleine hoeveelheden
melk, slijmige soepen, hoenderbouillon met groote tus-
schenpozen toe te staan, terwijl men daarenboven nog
koolzuurhoudende dranken laat drinken. Tot het toedie-
nen van vaste spijzen ga men niet te spoedig over, zelfs
in het herstellingstijdperk moeten deze zooveel mogelijk
vermeden worden. In dit tijdperk kan de toediening van
voedsels, met verstand aangewend, van veel nut zijn,
maar daarentegen veel nadeel berokkenen, indien zij te
vroeg, of te veel, of door eeue slechte keuze aangewend
wordt. De voedingsmiddelen die zich indifferent verhon-
den en toch voedende eigenschappen bezitten, die ge-
makkelijk te verteren zijn, weinig foecale stoffen leveren
en geene aanleiding geven tot flatulentie of vermeerderde
darmcontracties verdienen de voorkeur. Bovenal zijn hier
te noemen eijeren, bouillon, sago, arrowroot in vereeni-
ging met eenen teug rooden wijn of Madera, ten einde den
smaak te bevredigen. Daar waar diarrhoea aanwezig is,
kan men eiwit met salebafkooksel, rijstwater en het dec.
album Sydenh. met gunstig gevolg toedienen. Langzamerhand
verbinde men deze met bittere en versterkende middelen,
onder meer anderen noemen wij molsalade (leontodon
taraxacum), cicboreum, andijvie.
Bij deze aandoeningen mag nooit verzuimd worden, den
toestand van het gastro-intestinale slijmvlies gade te slaan ,
en naar dezen den leefregel in te rigten. Geeft deze
geene bijzondere aanwijzingen, men ga dan over tot eene
goede voeding afhankelijk van de individuele constitutie,
echter boude men in het oog, dat zelfs de geringste af-
wijking den bestreden toestand kan terugroepen. Men
klimme daarom zeer langzaam en zeer voorzigtig. Nog
langen tijd is het raadzaam, zich te onthouden van al
te koude, opwekkende, prikkelende, specerijachtige, win-
den en kolijkverwekkende, raauwe en moeijelijk verteer-
bare spijzen en dranken.
Hepatitis. Bij al het duistere en onbekende dat
de ziekteprocessen, in den lever gezeteld, opleveren en de
weinige toegankelijkheid voor eene heilzame therapie,
heeft men menigmalen ondervonden, dat eene matige
antiphlogose in het begin der ziekte te verkiezen is.
Echter dient zij matig te zijn, en van niet langen duur,
dewijl juist lijders aan hepatitis spoedig kennelijke ver-
schijnselen van uitputting toonen. Het is dus taak, spoe-
dig eene meer voedende diaetetiek aan te wenden, ten
einde het ligchaam kracht te geven om de ziekte te
weerstaan.
In het begin van hepatitis is het raadzaam eene meer
verkoelende dieet voor te schrijven; limonaden van plan-
ten- en mineralezuren, gerstewater met citroensap, wijn-
steenzuur, verder koolzuurhoudend water. De doorgaans
bijkomende verschijnselen van maagkatarrh, de beslagen
tong, flaauwe bittere smaak, gebrek aan eetlust verhin-
deren ook alsdan , andere spijzen toe te dienen. Blijft de
maagkatarrh aanhouden, en is braking aanwezig, dan
toonen bruispoeder eu ijs zich nuttig.
Zijn de ontstekingsverschijnselen verdwenen, dan schrijft
de therapie voor, oplossende, bittere middelen (b. v. taraxacum,
fumaria, chelidonium); de diaetetiek kan de werking dezer
op eene gunstige wijze bevorderen door hui, karnemelk,
ijzervrije, alcalische zoutbronnen (Kalrsbad, Mariënbad,
Eger, Kissingen, Yichy). In het verder verloop geve
men een zacht voedenden kost, bestaande uit melk,
witte vleeschspijzen, plantaardig voedsel, bladgroenten,
gekookt fruit, welke dieet nog meer versterkend moet
wezen, indien de hepar blijken geeft van abscesvorming.
De krachten te ondersteunen, is alsdan de rationele
behandeling.
Nephritis en Cystitis.- Nephritis kenmerkt zich
soms door eene hyperaemischen toestand van een of van
beide nieren met een albuminoied exsudaat, dat spoedig
eene teruggaande ontwikkeling ondergaat, vervolgens door
albuminurie met koorts, welke bij den overgang in ver-
ettering eene tijphoied karakter aanneemt. Eene andere
vorm van nierontsteking is die waar het exsudaat crou-
peus is. Beide gaan vergezeld van eene overvloedige
afscheiding van urine, bovendien koorts, oorzaken welke
een spoedig verval van krachten teweeg brengen. Gaat
de ontsteking in verettering over, dan verkrijgt zij een
bedenkelijk karakter, hetwelk gegrond is op de blijkbare
uitputting van den lijder.
De therapie moet hier vooral letten op het sthenische
of asthenische karakter der ontsteking. Bij de eerste kan
eene sterke antyphlogose nnt aanbrengen, bij de laatste
kan men door eene matige zelfs schaden. De krachten
van den lijder te onderhouden en te herstellen, is dan
eene poging die met een gunstig resultaat kan beloond
worden, terwijl de sthenische vorm tot het verminderen
der ontstekingsverschijnselen een strengen leefregel volgen
moet. De uiterlijke omstandigheden van den lijder
laten dit echter niet altijd toe. De krachtsvermindering
komt hier reeds vroeg te voorschijn. Men drale dan
niet dien strengen leefregel door een zachten, niet prik-
kelenden, schoon voedenden kost te veranderen.
Het is een der hoofdregels in de therapie van de
acute ziekten der pisorganen, dat alle middelen vermeden
moeten worden, die de organen eenigzins zouden kunnen
prikkelen. Zouten en diuretica van anderen aard, zijn
derhalve tegenaangewezen. De diaetetica neemt dezen
regel over en verbiedt die voedsels en dranken die prik-
kelend op de nieren zouden kunnen werken, zoo als pis-
drijvend plantaardig voedsel, specerijen, alcoholica, enz.
Daarentegen zijn zachte, demulcerende, slijmige dranken,
afkooksels van althaeawortel, lijnzaad, gerstenat, emulsies
van amandelen aanbevolen. Verder is het M^enschelijk,
door baden en veel drinken de huiduitwaseming te be-
vorderen, ten einde van de nieren af te leiden. Braking
en stoornis in de spijsvertering, die zich dikwijls te ge-
lijker tijd voordoet, bekampe men met toediening van ijs
en koolzuurhoudend water, en het leggen van mostaard-
pappen op de maagstreek.
Lijders, die van stonde af aan reeds verzwakt en ver-
armd er nit zien, waar de ziekte het asthenisch karakter
heeft of aanneemt, kan men reeds vroeg een analeptischen
kost toedienen, bestaande uit melk, eikelkoffij, chocolade,
eijeren in verschillende vormen toebereid, gebraden
vleesch, bouillon met zetmeelhoudende stoffen vermengd,
gemakkelijk te verteren groenten en vruchten, wanneer
zij goed rijp zijn. Het dagelijksch gebruik van een
weinig ouden wijn, met water of selterswater vermengd,
kan tevens nuttig zijn.
In het herstellingstijdperk is het raadzaam nog lang-
de verboden middelen te mijden, daarbij veel rust hou-
den, weinig loopen of rijden, en steeds een goed voed-
zamen niet prikkelenden kost te gebruiken, ten einde
recidiven te voorkomen.
Encephalitis, meningitis. Bij deze moet men
alles trachten te voorkomen, wat de hersenen eenigermate
kan prikkelen. Yolmaakte rust, duisternis in de kamer,
stilte, schrale kost, zorg voor den stoelgang, koele en
in het eerste tijdperk zelfs koude temperatuur, koude op
het hoofd, door verwijdering van elke bedekking, door
het afscheeren der haren, door aanwending van koude
omslagen, ijs, door het gebruik van paardenharen of
lederen kussens. De dieet moet langen tijd zeer matig
en weinig voedend zijn; plantenvoedsel in matige hoeveel-
heid gebruikt, kan nuttig zijn, daarbij koele, zuurachtige
dranken, gerstewater met sap van citroenen of china\'s-
appelen. Dranken, die het vaatstelsel aanzetten, zoo als
koffij, thee, chocolade, zijn in de eerste dagen te vermij-
den. Is er grond om te vermoeden, dat de ontsteking
in abscesvorming is overgegaan, dan komt eene krachtige
voeding van pas, Yleeschspijzen en eijeren moeten dan
toegediend worden. In het herstellingstijdperk moet men
zich nog lang ontbonden van alles, wat de hersenen prik-
kelen kan, namelijk, inspanning van den geesten ge-
moedsbeweging. Bovenal ga men elk gebruik van geest-
rijke dranken tegen; ook bier is schadelijk, zelfs dan,
wanneer \'een versterkende leefregel noodig is.
.
Over de Voeding in Koortsen.
F eb res intermittentes. Wij onderscheiden bij
deze eene diaetetische behandeling van den koortsaanval
en van den koortsvrijen tijd. De eerste moet zich ten
doel stellen de koorts te leiden, en de gewigtigste ver-
schijnselen te verzachten, de andere moet den lijder voor
eenen nieuwen aanval voorbereiden of dienen tot onder-
steuning der therapeutische behandeling.
In het algemeen is bij febres intermittentes noodig
eene strenge dieet ten aanzien van rust, lucht, huidver-
zorging, spijs en drank. Zoodra het stadium frigoris, of
zelfs de voorboden aanwezig zijn, is rust des ligchaams
en des geestes een vereischte; de lijder moet daartoe het
bed houden, en in eene matige, gelijke temperatuur ver-
blijven, alle inspanningen van den geest, opwekkingen
des gemoeds, of hevige indrukken vermijden. Men drage
alsdan zorg voor eene matig warme, echter niet beuaau-
wende kleeding en dekking, late den lijder laauwwarme
thee, limonade of selterswater drinken. Daarentegen mag
gedurende het stadium caloris de temperatuur iets ver-
minderd worden; echter is het raadzaam de matig warme
dekking niet te veranderen ten einde iiet stadium sudoris
niet verhinderd worde. Is dit eenmaal aanwezig, dan
bescherme men den lijder tegen alle koudevatting, late
hem tot den afloop in dezelfde verhouding, en drooge
daarna het hoofd en de ledematen af met flanel.
De hoofdpijn, die den aanval doorgaans vergezelt, en
eerst nalaat in het stadium sudoris, trachte men naar
omstandigheden met omslagen van koud water en azijn,
een mostaardpap in den nek, of aan de kuiten, of iets
dergelijks te verligten.
Het toedienen van voedsel is in den aanval nadeelig,
terwijl goed gekozene dranken gunstig zijn, door den dorst
te lesschen en de circulatie te matigen. Limonaden van
citroensap, of andere vruchtensappen (bessensap), honig-
azijn komen daartoe in aanmerking, welke, naar omstan-
digheid, vereenigd met slijmige dranken kunnen toege-
diend worden.
In den koortsvrijen tijd is nog een rustig, gelijkmatig
warm régime noodig. Men moet dan steeds voorzigtig
zijn met de toediening van spijzen, en nimmer verzuimen
den toestand der spijsverteringsorganen te raadplegen. In
den beginne bepale men zich alleen bij de plantaardige
voedsels j afkooksels van brood, sago, rijst, gekookt ooft,
bijv. appelen- of pruimenmoes, \'s morgens een beschuit
in thee zijn doorgaans voldoende; later zal eene meer dier-
lijk dieet noodzakelijk zijn.
Bij febres intermittentes, die een abnormalen vorm
aangenomen hebben, mag men vooral veel verwachten
van eene goede, te regter tijd aangewende diaetetiek.
Met alle kracht moet zij bij deze de gevaar aanbrengende
verschijnselen trachten te bestrijden, dewijl in den aanval
zelven doorgaans de specifieke geneeswijze moet nagelaten
worden, en deze juist het leven in gevaar brengt.
Men brengt deze febres intermittentes perniciosae tot
twee groepen terug, waarvan de eene betrekking heeft op
eene aanmerkelijke verheffing van een der tijdperken van
den koortsaanval (febres algidae, diaphoreticae), de andere
op eene complicatie van ongewone verschijnselen of eene
groep van ongewone verschijnselen. Meestal zijn het
schijnbare ziektetoestanden van enkele organen het zenuw-
stelsel, spijsverterings- en ademhalingsorganen, veroor-
zaakt door spoedige en gevaarlijke verschijnselen van
congestie.
Bij aanmerkelijke verheffing van het stadium frigoris,
is een goed warm régime noodzakelijk; benevens eene
warme bedekking en warme dranken, moet men, ten
einde de circulatie in de peripherie te herstellen, de
huidoppervlakte met warmen flanel, met kamferbrandewijn
of warmen azijn doortrokken, wrijven. Om dit laatste doel
nog meer te bereiken, wordt de aanwending van sterke
huidprikkels, mostaardpappen,, kokend water op de borst
en ledematen aangeraden.
Analeptica, waaronder vooral sterke kofamp;j, wijn kunnen
noodig zijn, indien de lijder in dit tijdperk kennelijk
collab eert.
Tegenover den algieden vorm staat de diaphoretische,
waarbij koude en hitte naanwelijks iets abnormaals
opleveren, het zweeten daarentegen bovenmatig wordt
en zoo den lijder spoedig uitput. Terwijl de huid door
wasschingen met azijn en water eene bijzondere zorg
verdient, diene men alsdan inwendig zuurachtige, ver-
koelende dranken, of ook, als de krachten dit schijnen
te vereischen, wijn, bouillon en wat dies meer zij, toe.
Verder vermane men uitdrukkelijk den lijder rustig te
blijven liggen, daar door beweging van het ligchaam zeer
spoedig fiaauw te (lipothymia) kan ontstaan, die den dood
oogenblikkelijk ten gevolge kan hebben. Is het tijdperk
voorbij , dan bevrijde men de huid door zachte wrijving
met drooge doeken van de aanwezige zweetdroppels, om
een lastig miliaria uitslag te voorkomen.
Ten opzigte der andere groep, waar schijnbare ziekte-
toestanden van enkele organen aanwezig zijn, behandele
men deze alsof zij werkelijk aanwezig waren. Daar waar
de therapie indicatiën geeft, rigte men de diaetetische
behandeling overeenkomstig in.
Pebres gastricae, biliosae zijn aanhoudende
koortsen, met katarrhale aandoeningen der maag en gal-
wegen, of tevens met een irritatietoestand van de lever.
Alle verschijnselen van gastricisme en polycholie zijn bij
deze doorgaans sterk uitgedrukt, bovendien koorts, be-
ginnende met afwisselende koude en warmte, totdat de
lijders zeer heet zijn, frequente pols met geringe remissie
in den morgen, hevige hoofdpijn, delire, nu eens diarrhoea
dan weder constipatie.
De dieet moet streng zijn; onthouding van vet en
dierlijk voedsel, spirituosa, specerijen, daarentegen toe-
diening van watersoepen; zure verkoelende dranken, ge-
kookt water met citroensap, bessensap, vruchten zijn aan
te bevelen. De lijders moeten in eene meer koele dan
warme temperatuur verblijven, de atmospheer moet zui-
ver zijn, de dekking gering en in gevallen, waar de huid
brandend heet is, moet men wasschingen van azijn en
water, ook chloorwater aanwenden.
Neemt de koorts een typhoiden vorm aan , dreigt dis-
solutie van het bloed, dan moeten minerale zuren met
versterkende middelen toegediend worden.
Febris catarrhalis is eene febris continua met
eene katarrhale aandoening der slijmvliezen; die der adem-
halings- en spijsverteringsorganen zijn het meest aange-
daan. Behalve de aan koorts en catarrhus eigen ver-
schijnselen merkt men bij deze nog op, dat er eene af-
wisselende neiging tot zweeten bestaat, daarbij zwaarte
in het hoofd en \'de beenen, gebrek aan eetlust, onge-
regelde in het begin meestal trage ontlasting. Het ruime
zweet kan zelfs uitputting ten gevolge hebben, overigens
blijft dikwijls eene groote zwakte over.
De dieet moet in den beginne spaarzaam zijn, en
hoofdzakelijk uit slijmige dranken en dergelijke voedings-
stoffen bestaan, verder gekookt ooft, vijgen, rozijnen,
zachte plantenzuren, honigazijn. Den dorst lessche men
met selterswater. Yleeschspijzen, wijn, bier en andere
prikkelende middelen moet men vermijden. Later, wan-
neer uitputting dreigt, of reeds aanwezig is, komen
analeptica te pas: bouillon, eijeren, melk, in enkele
gevallen ook wijn. Men late den lijder overigens ineen
matig warm régime met ligte dekking verblijven.
Pebris inflammatoria is eene febris continua,
welke aldus genaamd wordt, omdat zij gelijkt op die,
welke ontsteking vergezelt. Zij komt vooral voor bij vol-
bloedige , krachtig gebouwde, sanguinische menschen,
dikwijls na sterke gemoedsbeweging, inspanning, bitte,
onderdrukking van bloedvloeijingen. De lijders bebben
een snellen, vollen, barden pols, verhoogde buidwarmte,
drooge slijmvliezen, congestieverschijnselen naar hersenen
en longen, gesloten alvus, enz,
Alle schadelijke in vloerden moeten bij deze lijders nood-
zakelijk verwijderd worden. Eust des geestes en des
ligchaams in een matig verhcht vertrek, meer koele dan
warme temperatuur., horizontale ligging, bij voorkeur op
een paardenharen matras, met verhooging van het hoofd,
welke dikwijls \'met eene zittende houding moet afgewis-
seld worden, ligte bedekking, zuivere atmospheer zijn
aan te bevelen. Alles moet men verwijderen wat de
circulatie kan aanzetten. De dieet moet zich bepalen tot
een dunnen, indifferenten kost, benevens een rijkelijken
toevoer van verkoelende dranken. Daartoe dienen gerste-
drank met citroensap, bessensap, azijn, honigazijn.
Bij hevige hoofdpijn of hersenhijperaemie, die dikwijls
bloedonttrekkingen vordert, legge men koude omslagen,
met water en azijn of met ijs op het hoofd, terwijl men
voorkomend braken door koolzuurhoudende dranken tracht
tegen te gaan.
Indien febris inflammatoria een ongunstigen uitgang
neemt door zoogenaamde dissolutie van het bloed (f. putrida),
dan zal eene andere behandeling noodig zijn. Passive
bloedvloeijingen , delirium, convulsive bewegingen, onrust,
dofheid^,\'daarbij decubitus zijn doorgaans hare gevolgen,
M^elke bovenal eene zuivere koele atmospheer, wasschingen
van het gezigt, de handen en voeten met water en azijn
eischen, verder versterkende middelen met minerale en
plantenzuren, afkooksels van brood met wijn en eijeren,
bouillon met Rbijnwijn.
De plaatsen die tot doorliggen voorbeschikt\' zijn, ver-
zuime men niet met brandewijn of kamferspiritus te
wasschen.
Pebris ephemera benigna, geeft geene hevige
verschijnselen en is den lijder niet uitputtend, komt
doorgaans voor bij jonge sanguinische individus na sterke
vermoeijenis, inspanning van den geest, sterke gemoeds-
beweging, stoornis in de menstruatie.
De lijder moet bij deze koorts in zoodanige tempera-
tuur verblij ven , als bevorderlijk is voor de huidfunctie.
Veel drinken is nuttig, vooral van limonade, water
met citroensap. Daarenboven is bij lijders aan deze koorts
aanbevelenswaardig, om zich gedurende eenige dagen van
alle stoffen te onthouden, die het vaatstelsel zouden kun-
nen aanzetten; koffij, thee, spiritualia, dierlijke spijzen
zijn daarom verboden.
Typhus. Men onderscheidt twee hoofdvormen typhus
abdominalis en typhus cerebralis of exanthe-
ma ticus, welke beide als naauw aan elkander verwante,
maar toch als verschillende ziekten te beschouwen zijn.
De verschijnselen die aan beide eigen zijn, kunnen in
ket algemeen toegeschreven worden aan congestie toe-
standen, en aan eene infectie van het bloed, ten gevolge
van een nog onbekend agens. In den beginne hebben
de eerste, in het latere verloop de tweede de bovenhand.
Bovendien geven de verschijnselen van typhus abdomi-
nalis eene kennelijke stoornis in het darmkanaal aan,
die zich onder andere uit door sterke diarrhoea, en patho-
3
-ocr page 40-logisch anatomisch blijkt, door zwelling en verzwering der
glandulae peijerianae en solitariae.
De behandeling van deze ziekten heeft sedert langen
tijd vele geneeswijzen in het leven geroepen, die door
eenigen aangeprezen, door anderen geheel zonder eenige
waarde bevonden werden, tot dat men eindelijk, uit-
gaande van de groote uitputing door de hevige koorts,
verhoogde temperatuur, vermeerderde ureum productie en
overvloedige uitscheidingen, en als het meest overeen-
komende met de ervaring, algemeen het beginsel aan-
genomen heeft, de krachten des lijders door diaetetische
maatregelen te behouden, terwijl men verder alle schade-
lijke, vooral verzwakkende invloeden tracht te verwijderen,
en de dreigende verschijnselen tracht te bestrijden. Ter-
wijl dus aan de therapie opgedragen is om zich tot eene
symptomatische behandeling te bepalen, is aan de diaetetiek
den taak opgelegd, hare middelen aan te wenden tot
wering van alles, wat de verschijnselen zou kunnen ver-
ergeren , en tot herstelling van het verlies, hetwelk de
ziektevorm noodwendig mede brengt. Op die wijze kan
in de meeste gevallen een doodelijke afloop voorkomen
worden. Zij mag echter daarbij niet den toestand van
het darmslijmvlies en van de hersenen uit het oog ver-
liezen, maar moet uit deze eene indicatie tot handelen
ontleenen.
De diaetetische behandeling moet zich vooral tot taak
stellen, den lijder in eene steeds zuivere atmospheer te
doen verblijven, door veelvuldig openzetten der ramen,
het spoedig wegruimen der uitwerpselen en door groote
zindelijkheid; de temperatuur moet koel zijn. Indiende
w
koorts hevig en de huid brandend is, zijn koude was-
schingen van het hoofd en de ledematen, met azijn en
water nuttig. Prikkelende middelen, b. v. kamferbran-
dewijn, kunnen nuttig zijn, als er groote slapheid der
huid met niet critische zweetafscheiding aanwezig is;
zij werken meestal zeer weldadig, afleidend, bedarend en
zweetdrijvend. Bij hevige hoofdaandoeningen (delirium)
zijn blazen met ijs, tegen het voorhoofd gelegd, dikwijls
verligtend, welke handelwijze men versterken kan door
mostaardpappen, met mierikswortel gemengd, aan de
kuiten te leggen. Men verschoone den lijder van iedere
opwekking der zinnen en van den geest, inzonderheid
moet een sterk licht gematigd worden. Verder ver-
zuime men niet, den lijder dagelijks te onderzoeken, ten
einde nog een lastig decubitus te . kunnen verhoeden,
hetwelk gemakkelijker is, dan, wanneer het zich eenmaal
ontwikkeld heeft, te beperken; men zorge daarom dat
de lijder niet altijd op den rug ligt maar dikwijls van
ligging verandert, dat het bed altijd goed opgemaakt is,
en hij niet in de faeces liggen blijft , wanneer de ont-
lasting hem ontloopt. Zoodra zich roode plekken ver-
tooneu, wassche men deze meermalen met brandewijn.
De dieet moet in de eerste week, wanneer de ver-
schijnselen in het algemeen tot congestietoestanden terug
gebragt kunnen worden, uit eenen ligt voedzamen kost
bestaan, en zeer voorzigtig aangewend worden. Leb er t
raadt aan den tyhuslijders \'s morgens en ^s avonds 13
oneen versche melk, en \'s middags dunne slijmige soep,
bestaande uit arrowroot of sago toe te dienen.
In de 3e of 3e week, wanneer de verschijnselen van
-ocr page 42-anaemie op den voorgrond treden, moeten de slijmi-
ge soepen door bouillon en boendersoepen vervangen
wordenj bij groote zwakte, kleinen pols- en hart-
slag, voege men bij deze soepen een ä twee eijeren,
en diene den lijder naar zijne individualiteit 2—4 of
meermalen daags een lepel goeden wijn toe. Verder ont-
boude men zich vooral van alle voedingsstoffen, die het
darmkanaal eenigzints zouden kunnen prikkelen, zooals
vele vaste spijzen doen, maar trachte onder de reeds ge-
noemde voeding, den lijder het herstellingstijdperk in te
leiden. Is dit aangebroken, dan nog moet de lijder in
zijne dieet zeer zorgvuldig worden bewaakt. Men moet
zich nog lang tot eenen vloeibaren voedenden kost bepa-
len, van dezen dikwijls kleine hoeveelheden gebruiken,
en gedurende 5 ä 6 weken vermijden al wat zwaar te
verteren, windenverwekkend, zuur en prikkelend is, ten
einde eene stoornis in de spijsvertering te voorkomen,
die de ergste gevolgen, als belette likteekenvorming, hevige
diarrhoea, zelfs darmdoorboring kan na zich slepen. Al-
lengskens beginne men den lijder verschillende vleesch-
soorten te geven: gevogelte, kalfzwezerik, gebraden kalf-
en rundvleesch, lamscotelletten, visch, later met bijvoe-
ging van ligt verteerbare groenten, jonge wortelen, als
ook gekookt ooft in geringe hoeveelheid,
THESES.
I.
Zelfs daar, waar de kans van genezing met of zonder
hevige middelen gelijk staat, of waar het voordeel der
active methode niet zeer groot is, moet men aan de
exspectative methode de voorkeur geven.
II.
Yoor de neuralgiën is de inoculatie-mamp;thodiQ van de
narcotica aan te bevelen.
III.
Maagverweeking is een lijkversehijnsel,
De toestand welke men noemt Uraemie, is het gevolg
van omzetting van Ureum, en niet van d© aanwezigheid
van Ureum in het bloed.
V.
De naar suiker ruikende adem is van diagnostische
waarde bij diabetes melHtus.
VI.
Het is waarschijnlijk, dat de art. liepatica ook materiaal
levert voor de galbereiding.
VII.
Er bestaat bij croup geen spasmus glottidis.
VIII.
Het pathogenetisch moment, „katarh van den ductus
choledochusquot; voor icterus is twijfelachtig.
IX.
Bij inwendige borstwonden is het onderzoek met het
stilet af te keuren.
X.
Bij breukbeklemming kunnen anaesthetica van dienst zijn.
XI.
In twijlelachtige gevallen is het beter eene aderlating
te doen, dan na te laten.
XII.
Het aanwenden der baarinoedersonde, ter onderkenning
van knikkingen is gevaarlijk.
XIII.
De toediening van secale eornntum tijdens de baring,
is gevaarlijk voor het leven van het kind.
XIV.
Bij hevige inwendige baarmoederbloedvloeijingen is de
ontlediging- der baarmoeder door het inbrengen der hand,
het snelst en zekerst werkend middel.
XY.
Teregt zegt Flamant : „La plus précieuse qualité d\'un
accoucheur est de savoir attendre.quot;
XVI.
Eine Aufgabe der Kunst besteht in den acuten Krank-
heiten, d. h. in den vom Fieber begleiteten darin, nicht
die vorgehenden Processe beseitigen zu wollen, sondern
dieselben nur, wie schon Hippocrates dies lehrte, vor
Excessen zu bewahren.
C. A. W. Eiohteb.
XVII.
De constitutie epidemica is van stelligen invloed op de
behandeling der ziekten.
fnbsp;S^l „.u^.nbsp;.nbsp;^
M
iMirsI f gt; ^-ï ,
«Bk