-ocr page 1-

IETS

OVËB

beurzeî^ van koophaîjdel

academisch proefschrift

op GEZAG VAN DEN RECTOR MAGNIFICUS

G. J. LONOCl, C.J.Z.,

OEWOON HOOGLEErtAAE IN DB GENEESKUNDE,

j1et toestemming VAN DEN academischen senaat

en

besluit van de regtsgeleerde faculteit,

TER VEKKIllJGIXG \'VAN DEN GRAAD VAN

w ^^ ^

AAN DE iJOOGESCHOOL TE DTRECHT,

TE VERDEDIGEN
door

JOHANNES CORNELIS VERHOEFF,

Ccboren te IKrecht.

X.

op Vrijdag, 27 Junij 1862, des namiddags tenture.

UTRECHT,

P. W. VAN DE WEIJEE.
1862,

-ocr page 2-

ift

\'J. \'

\' gt; \'t »y
A vH î.

UiU

f

Vi f

-.V

-ocr page 3-

§ L

OORSPEONG.

Be beurzen zijn van ouden oorsprong; de instelling,
lioewel in anderen vorm, was den Eomeinen niet on-
tketend. Mollot, Bourses de Commerce, Par. 1831,
leidt den oorsprong hiervan af, dat men van lieverlede
overtuigd werd van de noodzakelijkheid om de ver-
eenigingen van koopheden niet alleen te bevorderen
aan te moedigen, maar tevens ook om ze van
regeringswege te beschermen. Hij zegt, dat zulk eene
Vereeniging die was, welke Livius, II, 27, onder den
naam van
Collegium Mercatonm M^nw^lAi,, als reeds
bestaande, toen
Appius Claudius en Pübl. Servilius
Consuls waren, dus onseveer in 490 vóór Christus.
■^e Nundinae kunnen ook wel met de beurzen worden
vergeleken; die te hebben was voor de plaats, waar ze
^verden gehouden, een privilegie; er waren groote
Voordeden aan verbonden. Wij lezen dit o. a. in de
1- ff. de nmidinis (50.11), waar Modestinus zegt:
\'^nuudinis impetratis a principe, non utendo qui meruit.

-ocr page 4-

decennii tempore usum amittit.quot; Het verlies was alzoo
eene straf, liet hebben een voorregt; er wordt van
gezegd
impetrari.

In de middeleeuwen kwamen daarvoor de missen in
de plaats, waaraan niet zelden godsdienstige plegtig-
heden waren verbonden, üe verre afstanden, het
gemis aan middelen van vervoer en de onveiligheid
der wegen deden de noodzakelijkheid geboren worden
om te zamen in zoo grooten getale mogelijk te reizen,
en bevorderden alzoo eene nog naauwere vereeniging
der kooplieden, die gezamenlijk dezelfde missen, in het
belang van hun handel, bezochten. Ten einde het be-
zoeken dier missen nog meer aan te moedigen, (want
de voordeelen, die zij aanbragten voor de stad, waar
ze gehouden werden, waren zeer groot) gaf men den
bezoekers daarvan privilegiën, zoo als
vrij-geleide, vrijdom
van tollen enz.: er kwamen ook regtsusantiën door tot
stand, waarvan wij nog een spoor aantreffen in den
mis-wissel, die op de mis zelve moet betaald worden.
Op die missen was men gewoonlijk arrest-vrij; er gold
meestal eene bijzondere procedure, en, wat wel het
voornaamste was, vreemdelingen mogten er handel
drijven.

Wij zouden die missen kunnen vergelijken met beurzen,
die alleen nu en dan op vaste tijden werden gehouden.

i

-ocr page 5-

§ II.

l^AAMSAFLEIDING.

De oorsprong van het woord hewrs hgt in het duister,
^■\'\'ij algemeen wordt die aangenomen, welke bij Güi-
CIAUDINI, (Belgium universum, p. 108 en 109 der
I\'ransche vertaling, Antw. 1502,) voorkomt.

Te Brugge is eene plaats in het midden der stad ge-
degen, aan welker einde een groot oud gebouw staat,
cloor de familie
van der Beurzen, zoo als het heet,
gestichtj althans in de pui staat nog een wapen, met
•^rie beurzen er in, en dat zou, zegt men, het hunne
geweest zijn. Yoor dat huis nu kwamen de kooplieden
bijeen; zij noemden die plaats de beurs, en van Brugge
Zou vervolgens die naam naar elders zijn overgebragt.

Eene andere afleiding heeft men in Italië gezocht en
gevonden. Zij is deze: te Florence en elders heette
^e gelieele verzameling burgers, waaruit de overheid
öioest gekozen worden,
la lorsa, omdat men de stem-
briefjes in eene beurs deed. De vereeniging van hen,
tot den handelsstand behoorden, heette
la lorsa cU

-ocr page 6-

mercmiü. Dit kan waar zijn, maar beurs heet in het
Italiaansch eigenhjk
Loggia. Weer anderen leiden den
naam af van het zinnebeeld des koophandels: eene
beurs, zoo als
Mekoürius die in zijne hand heeft.

Wat er van de zaak is, is onzeker; maar indien het
waar is, en dit wordt toch algemeen aangenomen, dat
de Bruggenaars de eerste beurs gesticht hebben, dan
heeft de naamsafleiding van de familie
van der Beurzen
veel waarschijnlijks.

-ocr page 7-

§ ni.

BETEEKENIS YAN HET WOORD BEURS.

1«. Wordt het genomen voor het gebouw, als
gebouw; zoo wordt
de beurs aanbesteed als gebouw; en
voor de plaats, waar men bij elkaar komt, die juist
geen gebouw behoeft te zijn. Men kan zich eene beurs
denken in de open lucht. Men zegt: ter beurze gaan;
iemand van de beurs dringen, enz.

Wordt er de koers mede aangeduid, b. v. de
beurs is willig, slap, onveranderd, kalm; de beurs
is rijzende, dalende, d. i. de koers rijst, daalt. Men
speculeert op hooge of lage beurs (a la hausse, h la
baisse); men spreekt van: de beurs te dwingen, te drukken,
op te voeren; van een lager, hooger, afkomende beurs.
Zoo ook zegt men: de Parijsche beurs staat genoteerd
op zooveel. Dit zijn alle uitdrukkingen op den koers
alleen betrekking hebbende.

3quot;. Duidt het de instelling aan, is dus een begrip,
bijv. de Amsterdamsche beurs was eens de eerste van
Europa.

Kan het genomen worden als zedelijk ligchaam:

-ocr page 8-

8

zoo heeft de beurs een bestuur. Men spreekt ook van
de steunpilaren van de beurs, de voornaamsten van de
beurs.

5quot;. Beteekent het het collectivum van personen, zich
ter beurze bevindende : drukke beurs, volle beurs, ledige
beurs.

In het algemeen begrijpt men er de plaats onder,
waar men zamenkomt. Zoo zegt
Pöhls {JDantellung des
gemeinen Betdschen und Ilamburgischen HandelsrecJdes,
Bd. I, §. 143), „dat het de openbare plaats is, waar,
op bepaalde uren, de kooplieden van eene plaats zich
verzamelen, om over hunne handelszaken met elkander
te spreken.quot;

De Code de Commerce noemt in art. 71 de beurs
„la réunion qui a lieu, sous l\'autorité du roi, des
commerçans, capitaines de navires, agens de change
et courtiers.quot; Beter is de bepaling van ons Wetboek
van Koophandel, die, hoewel naar de Fransche gevolgd,
duidelijker is en meer omvat. De beurs is, volgens art. 59,
de zamenkomst van kooplieden, schippers, makelaars,
kassiers en andere personen tot den handel in betrek-
king staande. Zij heeft plaats op gezag van het
plaatselijk bestuur.quot;

Door de bijvoeging: „en andere personen, tot den
handel in betrekking staande,quot; is in eene leemte voor-
zien, die in den Code bestond, want door die anderen
niet te noemen, was het twijfelachtig, of zij ter beurze
in hunne qualiteit mogten verschijnen. Nog in een
ander opzigt in de Fransche bepaling onduidelijk. Men
zou kunnen vragen of
la réunion alleen staat, en dus
Vautorité zoowel betrekking heeft op Boiûs o-ç commer-

-ocr page 9-

lt;;ans en de verder genoemde. De bedoeling is wel
geene andere dan:
la réunion des commerçans; maar
taalkundig is er moeijelijkheid. Daarom is onze bepaling
beter. Immers eene Wet moet duidelijk zijn, wil zij
aanspraak maken op deugdelijkheid.

Of daarentegen het voorschrift, dat de beurs op
\'skonings gezag plaats heeft, niet beter is dan het
onze, dat alles aan het stedelijk Bestuur schijnt over
te laten, is eene vraag, waar over wij thans niet
zullen spreken.

De bepaling van beurs in ons Wetboek van Koop-
handel
komt in de hoofdzaak overeen met hetgeen in
de voorgaande eeuw daarover werd gedacht. Men ver-
gelijke, om maar één van vele schrijvers te noemen,
b.
v. Ricard , in zijn Traité Général du commerce, Amst.
1781, Tom. I, part. I, Liv.
I, Ch. II. S. I. p. 69,:

îjC\'est là (op de beurs namelijk) où se rassemblent tous
les jours, excepté les fêtes et dimanches, depuis midi
et demi jusqu\'à deux heures, les Banquiers, Négociants,
Marchands, Courtiers et autres personnes quelconques
qui ont à traiter d\'affaires de commerce.quot; Hij zegt
dit van de Amsterdamsche beurs, en kon erdenbeu.rs-
tijd bijvoegen, hetgeen onze Wetgever niet kon, omdat
er meerdere beurzen zijn, en de stedelijke regering
^an elke plaats de bevoegdheid heeft zelve dien tijd te
i^egelen.

Men ziet : deze bepalingen spreken niet over hetgeen
ter beurze geschiedt; zij laten dus de handelsverrigtingen
^^ijj en zoo behoort het ook.

Volgens PöULS bestaan de werkzaamheden op de beurs
vooral in het vast stellen van den geld- en wissel-koers,

-ocr page 10-

hoewel hij er toch bijvoegt, dat ook andere handelingen
daar mogen geschieden, mits zij niet hinderlijk voor
anderen zijn. Dit is in het algemeen niet waar : zoo is
bijv. het voornaamste, dat op de Amsterdamsche beurs
gescliiedt, de effecten-handel, en deze kan zeer hinder-
lijk zijn voor hen, die niet tot den zoogenaamden hoek
behooren, zoo als het daar heet.

Evenwel Pöhls spreekt hoofdzakelijk over Duitsch-
land, en wel in het bijzonder over Hamburg; hetgeen
hij zegt kan dus waar zijn voor dat land, al is het
voor het onze en andere landen niet geheel juist.

De beurs is eene plaats, in het algemeen voor een
ieder toegankelijk; althans bij ons is dit zoo, want het
zoogenoemde dringen van de beurs, waarvan voor
eenigen tijd nog zooveel gewag is gemaakt, is geen
eigenlijk regt, maar eene bij den handel in zwang
zijnde gewoonte. Yroeger geschiedde te Amsterdam
dit dringen in het water.

Elders zijn sommige personen uitgesloten van het
beurs-bezoek.

In Frankrijk mogten alle citoyens op de beurs komen;
zoo ook volgens den
Code de Commerce iedereen behalve
een gefailleerd en niet gerehabiliteerd koopman (art 614.)
Bij ons is de toegang ook voor hen open. Een Arrêté
van 24 Sept. 1724, art. 11, verbood den toegang
aan vrouwen.

Volgens het gemeene Duitsche regt mogen de vrouwen
aan de beurs komen, maar niet de bedriegelijke ban-
keroetiers noch gewapende militairen.

Iets bijzonders had vroeger de Hamburgsche beurs
Die er kwam, moest fatsoenlijk gekleed zijn; maar Joden

-ocr page 11-

mogten er inet geen degen of stok komen (Zie Mandat
van
14 Junij 1686, bij Pohls t. a. p.) Dit verbod is
nog hernieuwd den 29 Junij 1718. Gewone failliten,
die vergunning tot „freie Gewerbequot; hadden verkregen,
mogten er komen met toestemming hunner curators;
anders niet.

Meerdere uitzonderingen treft men aan in het Spaan-
sche beurs-reglement van iO September 1831, alwaar
de toegang tot de beurs verboden wordt aan: l».
vrouwen, geen koophandel drijvende, 2o. alle geestelijken,
3°. hen, die eene onteerende straf hebben ondergaan.

hen, M\'ien voor altijd of een tijd de uitoefening van
biirger-regten is ontnomen. 5«^. niet gerehabiliteerde
fiülliten. 6o. beurs-beambten of makelaars, die voor
eenigen tijd in hunne betrekking zijn geschorst, 7». die,
bij vonnis, indringers in het vak der beurs-beambten of
makelaars zijn verklaard. Zie
Miïtejimaier, die Spanische
Randels-Gesetzgehing: [Jcritisch Zeitschrift für Rechis-
loissenschaft und Gesetzgehting des Auslandes,
Bd. VI,
S. 801, folgg.)

-ocr page 12-

§ IV.

OPKOMST DEß BEUEZEN.

Als de eerste eigenlijke beurs wordt die te Antwerpen
vermeld: zij werd aldaar gesticht in 1531. Vervolgens
werd dit voorbeeld, dat voor den handel zoo gunstig
en heilzaam zou werken, in vele plaatsen nagevolgd,
zoo als onder andere te Eouaan (1556), Toulouse
(1549) en op vele andere plaatsen meer. De beurs te
Eouaan heette
Convention de Rouen, Te Parijs en Lyon
was de naam
l^lace de Cliange. De eerste eigenlijke
beurs te Parijs is opgerigt bij besluit van 24 Sept.
1724. In het algemeen ontstonden, volgens
Pohls,
(Bd. I, S. 326, §. 143, 144, 145) de beurzen meestal in
de 16. eeuw. Eeeds in 1550 werd te Antwerpen nog eene
tweede beurs, de zoogenaamde Engelsche beurs gesticht.
Vgl.
Fischer, Gesch. des Teutschen Handels, IV, S. 844
en 845. Daar gingen de kooplieden, zoowel vreemde als
binnenlandsche, des avonds en \'s morgens op bepaalde
uren heen, om contracten over den koop en verkoop
liunner koopwaren te sluiten, door de tusscheukomst

-ocr page 13-

^\'an de makelaars, die in zeer grooten getale en ver-
schillende talen sprekende, aldaar tegenwoordig waren.
(Zie PiscHiR, in het aangehaalde werk , S. 819). Een
bewijs dat de handel er toen al zeer groot moet
geweest zijn.

Yan daar gingen zij naar de nieuwe beurs, waar
tevens over wissels, renten en bank-aangelegenheden
Werd gehandeld. In Antwerpen telde men toen ter
tijde reeds twee-en-twintig openbare mark-plaatsen, be-
halve de vele gebouwen voor den handel opgerigt.

Be algemeene beurs, in 1531 opgerigt, was een
prachtig gebouw, met een ruimen doorgang voor paarden
en wagens, en van rondom met groote booggangen
omgeven. Het prijkte met twee sterke, van uur-werken
voorziene, torens. Het had vier breede ingangen, als
stadspoorten zoo ruim en groot. Boven de boog-gangen
Waren breede overdekte galerijen met schilderijen: van
daar de naam van het
Schildershand 1).

Tweemaal ■\'s weeks kwamen hier de kooplieden op
Vaste uren bij elkander, en
Avel meer dan vijfduizend.
Behalve de boven vermelde Engelsche beurs bezaten de
Engelschen te Antwerpen nog een bijzonder gebouw,
bet hof van Liere genaamd, en door den beroemden
aathur van Lier® gebouwd, hetgeen later, in 1585,
aan de Jezuiten is gekomen 2),

Be eerste Londonsche beurs werd onder Elisabeth
opgerigt door Thomas Geasham. Zij wilde niet, dat

1)nbsp;Fischee t, a. p. bl. 844; Maequaedtjs, tle mercMhira, p. 241;
grulciaedini,
t. a. p. blz. 140.

2)nbsp;Gtjiciasmni t. a. p., p. 158.

-ocr page 14-

dit prachtig gebouw hetirs zou heeten, maar beval, dat
de naam zoude zijn
Mxchange Royal; doch te vergeefs;
de overtuiging was er eens, dat zulk eene plaats eene
beurs, en niets anders was, en daarom werd en bleef de
plaats beurs genaamd.

De bouw der Hamburgsche beurs werd in 1558,
dus reeds vroeg, begonnen door de
Vorsteliem
oder Alten
der beroemde „England- Elandrer- und
Schonenfahrer-Gesellschaftendie, gedurende langen
tijd , nevens den Eaad, met de zorg voor het handels-
wezen en deszelfs belangen belast waren 1). In 1577
werd er eene bijzondere laken-beurs met torens door
de lakenkoopers gebouwd. In 1660 verrees er eene
derde, of liever deze drie maakten er toen ééne uit.
Langzamerhand, doch vooral in de zestiende eeuw ver-
rezen er overal beurzen. Men zag er het groote nut
en voordeel van in en volgde dus het goede voorbeeld
na. Vooral voor ons land is van groot belang de
Amsterdamsche beurs, die ook om. deze tijd is gesticht
en M^el als een noodzakelijk gevolg van den steeds in
bloei toenemenden handel. A^odrdat er nog een gebouw
was opgerigt, . vergaderden de kooplieden aan het einde
der Nieuwe brug bij de Warmoesstraat, welk vergaderen
op straat, mijns inziens, niet weinig gewigt in de
schaal legt, om de legende der Eruggensche beurs te
staven. Regende het, dan vergaderde men al schuilende
onder de toenmaals overal in zwang zijnde luifels der
huizen. Dat de vergaderplaats op de Nieuwe brug

1) Zie ]iet uittreksel uit het Fundaiiombuehe der Borsenalter
v. 1517, bij Klese¥EE, Gasetze u. Verf. VI, p. 425 folgg.

-ocr page 15-

naar den kant van de Warmoesstraat was, blijkt
uit eene Keur van 1592. Daar vergaderde men van
11—12 uur, en mogt er na dien tijd nog een half
kwartier vertoeven, want zoo lang luidde zeker klokje
in het paal-huisje, waar de schippers het
paal-geld moesten
voldoen en hunne brieven afgeven. Zoo als wij zagen,
was die plaats op de Nieuwe brug niet van de beste,
en daarom besloot de Yroedschap reeds in 1586 de
Si Olofskapel, aan het einde der Warmoesstraat, tot
beurs in te rigten. Hier vergaderde men, en in de Oude
kerk, of misschien eerst later in deze laatste, daar het
niet waarschijnlijk is, dat men op twee plaatsen te gelijk
zal vergaderd hebben. Dat men in de Oude kerk
vergaderd heeft, is bewijsbaar uit eene orde van den
kerkmeester van de Oude kerk, van 17 Dec. 1602,
waarbij den honden-slagers wordt gelast, te beurstijd,
een van beiden in de kerk te zijn. Eindelijk besloot,
in ] 607, de Vroedschap eene eigenlijke beurs te bouwen,
en dit plan vorderde zoo, dat reeds den 8. Mei van
liet volgende jaar door
Hendrik Hooft, jongsten zoon

van den Bursemeester Cobnelis Pietkhszoon Hooft, de

eerste steen er toe werd gelegd op het Eokin, achter
het huis de Pot. 1) Den 1. Augustus 1611 werd de
eerste vergadering in het gebouw gehouden 2). Het
gebouw had eene lengte van 200 en eene breedte van
voet. Het voor de beurs gemaakte reglement
hield in substantie het volgende in:

1)nbsp;Zie Eesolutiën van 28 April, 14 Julij , 1 Sept. 1607,
^ Mei 1608, 2 Julij 1611.

2)nbsp;J. Wagenaae, Amsterdam in zijne opkomst, enz. Amst.
1760. Dl. I, bk. 424 en II. blz. 29.

-ocr page 16-

Ordonnantie voor de Beurs van Amsterdam,
van 29 Julij 1611.

1.nbsp;Gewoonlijk wordt zij gehouden \'s morgens van elf
tot twaalf ure; te twaalf ure zal een klokje een half
kwartier uurs lang geluid worden, vóór welks ophouden
ieder de beurs moet hebben verlaten, zonder in den
omtrek te mogen blijven staan, op boete van twaalf stuivers.

2.nbsp;In Mei, Junij, Julij en Augustus zal des avonds
de beurs gehouden worden van half zeven tot half acht •
in de overige maanden een half uur voor het beginnen
van het poort-klok-luiden tot aan het eindigen , behoudens
het half kwartier, op dezelfde boete. Weigert men die
boete, dan wordt zij vervierdubbeld.

3.nbsp;In dien tijd mogen zich daar noch kinderen,
noch bedelaars of andere lastige personen bevinden, op
boete van 12 stuivers. Bij weigering wordt de boete
verdubbeld; de ouders zijn aansprakelijk.

4.nbsp;Niemand mag gedurende dien zelfden tijd goederen
dragen, kruijen of voor de beurs brengen, of gedrukte
brieven, boeken, nieuwstijdingen of iets anders veilen,
op dezelfde boete. ^

5.nbsp;Niemand mag er geweer trekken of ontblooten
tegen iemand, of slaan of stooten, op boete van honderd
gulden en arbitrale correctie; kwetst men iemand, zoo
verliest men de regterhand,

6.nbsp;Gedurende beurstijd is het verboden vergadering
te houden in de kerk of op de nieuwe brug, op straffe
van nietigheid van het daar verhandelde.

7.nbsp;De beurs-knecht zal op het volste van de beurs
op tree of drie verschillende plaatsen liet uur uitroepen

-ocr page 17-

uitroepen, waarop boden zullen vertrekken naar andere
plaatsen, voor welk uitroepen elke koopman zal betalen
een stooter.

Deze voorschriften werden echter niet altijd getrouw
nageleefd, want vele malen werden zij hernieuwd, en
werd er aan herinnerd.

De handhaving der goede orde was aan een beurs-
knecht toevertrouwd, die tot teeken zijner waardigheid
een stok met het stadswapen er op voerde. Hij plakte
de verkoopingen aan, deed de noodige afroepingen,
zorgde voor het sluiten en ontsluiten der beurs, be-
keurde hen, die keven of scholden.

Van tijd tot tijd is de beurs herbouwd, totdat zij
eindelijk naar den Dam verplaatst is geworden.

-ocr page 18-

§

BESÏÜÜR m REGELING DER BEURZEN
VAN KOOPHANDEL.

Volgens art. 61, W. V. K., wordt liet uur van het
aangaan en afloopen der beurs, en alles, wat de goede
orde aldaar betreft, door plaatselijke reglementen be-
paald, en heeft zij plaats op het gezag van het plaatse-
lijk Bestuur; art. 59 in fine.

Daardoor is dus de quaestie voor ons beslist, of de
beurs op plaatsehjk of op staatsgezag behoort plaats te
hebben, dan wel of alles geregeld moet worden door
de kooplieden, d. i. dus door de belang-hebbenden zeiven.
Maar
in abstracto blijft die vraag wel degelijk voortduren.

Een der eerste commentatoren 1) van ons Wetboek

1) W. Paekek de Eüttee Eochek van Ebnats, Bijdra-
gen tot heschouwing van het Weth. v. Kooph.,
Amsterdam 1838,
bl. 115.

-ocr page 19-

van Koophandel zegt hieromtrent, dat de aard der in-
stelling regehng door het plaatselijk Bestuur medebrengt,
omdat beurzen zijn plaatselijke instellingen. Zijne rede-
nering is volkomen juist, als men van het standpunt van
onzen Wetgever redeneert, maar het is jaist de vraag,
of beurzen behooren te zijn plaatselijke inrigtingen.
Hij voegt er bij, dat de plaatselijke Eegering het
best in staat is die orde en inrigtingen daar te stellen,
die meest overeenkomen met de algemeene belangen
der handelshuizen; iets, wat, volgens hem, de hooge
Kegering niet zou kunnen doen; quod demonstrandum
est. Gaarne geven wij toe, dat het, om eene verder-
felijke centralisatie te voorkomen, beter is, dat de
hooge Eegering zich er buiten houde. Plet blijft
evenwel de vraag, of de kooplieden niet liever zeiven
hunne eigene belangen moesten kunnen regelen.

Volgens den Code de Commerce (art. 7 l) Avorden de
beurzen gehouden op gezag des Konings, die ze natuurlijk
allen in één slag kan afschaffen, hetgeen ook zeer beden-
kelijk is, want zoo hangt de koophandel geheel af van
een oogenblik van willekeur. Dit geven wnj toe: dat
het dan nog beter is, dat de plaatselijke Besturen die
magt hebben, daar die meer bevreesd zullen zijn zulke
groote belangen te krenken, en het niet wel denk-
baar is, dat alle Besturen in denzelfden geest zullen
handelen.

De Duitsche beurzen worden in het algemeen be-
stuurd door de kooplieden zei ven, onder het opzigt der
Overheid; zij regelen zich daarbij naar de op dit punt be-
staande reglementen. De kosten van onderhoud worden
les reien uit de inkomsten, of ook wel uit hoofde-

-ocr page 20-

lijken omslag of contributie, en verder uit giften van
privaat-personen en boeten 1).

De Hamburgsche beurs wordt bestuurd 2) door twee
leden uit elk der drie „England- Flandrer- und Schonen
fahren-GeselIschaften/\' met vier uit den Eaad gecommit-
teerde leden, die te zamen de beurs-aangelegenheden
regelden; maar men ziet, de handelstand had den
grootsten invloed, want hij stond tegenover de Eegering
als zes tot vier.

Sedert 1665 is die zorg aan eene bijzondere com-
missie opgedragen
Commerz-deptdaüon geheeten, be-
staande uit zes kooplieden en één Schiffer-alter.

De beurs te Weenen, die op 1 Augustus 1771, op
last van
Maru Theresia, werd gesticht 3), wordt op
eene bijzondere wijze bestuurd. De bestuurders heeten
Börse-Commissäre,en worden onmiddellijk door de Kaiser-
liche allgemeine Hofkammer benoemd 4). Hunne pligt
is toe te zien, dat niemand ter beurze kome, die er
niet behoort of niet mag komen, zoo als vrouwen,
minderjarigen, bekende zwendelaars; dat er geen ge-
raas gemaakt worde, geen gedrang zij, geen wanorde
ontsta; kortom dat er niets geschiede, dat hinderlijk
is voor de zich daar bevindende personen of strijdt
tegen het reglement.

1)nbsp;Zie Pohls, Ed. I, § 143 volgg.

2)nbsp;Klesekbe, Gesetze u. Verf., Tb. Vi, S. 429 folgg.

3)nbsp;J. SONNLEITHNEE, Lehrbuch des osterreieh-HamMs- und
WechselrecUes, Wien 1820, § 325 folgg.

4)nbsp;Hofdekreet van 9 Mei 1794.

-ocr page 21-

Ten jare 1816 1) werd bepaald, dat de bears dage-
lijks zou geopend zijn van 11—12 ure.

Eene eigenaardige straf is er bedreigd tegen dezulken,
die buiten de beurs gehandeld hebben in zaken, welke
aldaar te huis beliooren. Men legt dus de handelaars
aan banden. Zoo het voorwerp van den handel minder
dan fl. 1000 bedraagt, is de boete de helft van de
waarde van het verhandelde; bedraagt het meer, dan is
er fl. 1000 verbeurd; ook hij, die dien handel bij zich
aan huis toelaat, wordt op dezelfde wijze gestraft.

De Eransche beurzen worden eveneens door eigene
bestuurders beheerscht.

De militaire magt mag daar niet verschijnen, luidens
art. 2 der wet van 28 Vendemiaire an IV. „Aucun
pouvoir militaire n\'exercera des fonctions dans l\'intérieur
de la Bourse et la police ne sera soumise qu\'à la
surveillance de la police administrative.quot;

Bij ons te lande is de politie geregeld bij stedelijke
reglementen, die van Amsterdam en Botterdam voegen
wij als bijlagen hier achter onder opmerking, dat te
Amsterdam, sedert een daar plaats gehad hebbend
schandaal, beursopzigters zijn aangesteld, om de orde
te handhaven.

1) Hofkammer-Praesidial-decret van 21 Junij 1816.

-ocr page 22-

BESLUIT.

-«SSï--

Ten slotte vermelden wij dat, zoowel hier als elders
de beurs zekere regten geeft aan de personen, die er
aanwezig zijn. Zoo worden in Duitschland beleediging,
vechten, handtastelijkheden en andere misdrijven op de
beurs zwaarder gestraf dan elders, en mag men daar
niet worden gearresteerd, even min als bij ons gegij-
zeld, gelijk art. 600 n». 3,
Wetboeh van Burgerlijke
RegUvordering,
uitdrukkelijk bepaalt.

Behalve hetgeen volgens art. 60, Wetb. v. Kooph.,
op de beurs geschiedt, lette men nog op de bepalingen
van art. 569, lid. 4,
W. v. B. liegtsv. en van art.
793, nquot;. a,
W. V. Kooph

-ocr page 23-

Yerordening op de groote beurs van koop-
handel, de vlas- en lijnzaad-beurs en de
korenbeurs te Rotterdam, van 16 Maart 185é.

EERSTE HOOEDSTUK.

Van de groote heurs van Koophandel.

Art. 1.

De groote beurs van koophandel wordt dagelijks,
uitgezonderd op Zon- en Feestdagen, in het daartoe
bestemde gebouw gehouden. Zij gaat aan ten drie ure,
en loopt af ten vier ure na den middag.

Art. 2.

Het begin en het einde van den beurstijd wordt
aangekondigd door eene klok, die telkens gedurende
vijf minuten geluid wordt.

Art. 3.

Een uur vóór beurstijd worden de hekken geopend,
maar bij het ophouden van het eerste klokkengelui
gesloten. De beursknecht is nogthans verpligt om voor
hen, die daarna verlangen op de beurs te worden toe-
gelaten, den toegang te ontsluiten.

-ocr page 24-

24
Art. 4.

Tijdens de beurs mag men die steeds verlaten. Een lialf

uur na het tweede klokkengelui is ieder hiertoe verphgt.

Art. 5.

De beursknecht wordt door den raad, die eene aan-
bevehng van twee personen, door Burgemeester en
AVethouders in te dienen, ontvangt, aangesteld, en van
de noodige instructie voorzien.

Hij is tevens gaarder van eenige plaatselijke inkom-
sten. Als zoodanig wordt door hem, vóórdat hij zijne
bediening aanvaart, op de wijze zijner godsdienstige
gezindheid, in handen van Burgemeester en Wethouders,
de navolgende eed of belofte afgelegd.

„Ik zweer (beloof) dat ik al de pligten aan mijne
bediening verbonden, eerhjk en vlijtig zal vervullen.quot;

„Zoo waarlijk helpe mij God aliaagtig!quot; (dit beloof ik.)

Art. 6.

Voor de groote beurs van koophandel bestaat eene
Commissie van Orde, zamengesteld uit zes kooplieden,
die gewoon zijn de beurs te bezoeken. Deze Commissie
wordt door Burgemeester en Wethouders benoemd,
uit een dubbeltal door de kamer van koophandel en
fabrijken voor te dragen, en door eerstgenoemden van
een huishoudelijk reglement voorzien.

Jaarlijks treden twee van de leden dezer Commissie
af, die echter altijd op nieuw benoembaar zijn.

-ocr page 25-

Art. 7.

Deze Commissie traclit alle wanorde op de beurs te
voorkomen of te doen ophouden; zij doet aan Burge-
meester en Wethouders alle zoodanige berigten en
voorstellen, als zij in het belang der beurs noodig
acht, of van haar te dien einde verzocht worden.

Art. 8.

Gedurende beurstijd mag men op de beurs geen
bond brengen, geen tabak rooken, en geene waren
kruijen of dragen, op eene boete van drie gulden.

Art. 9.

Op gelijke boete is het verboden, buiten de vooraf-
gaande toestemming der Commissie van orde, gedurende
beurstijd, eenige boeken, nieuwstijdingen of iets anders
uit te venten, of met luider stemme aankondigingen
te doen.

Art. 10.

Zoo veel de ruimte toelaat, worden van wege het
Gemeente-Bestuur, onder een der gaanderijen in het
beursgebouw, tafels geplaatst ter lengte van 2.95 el
en ter breedte van 0.8 el.

Het gebruik dezer tafels kan, op daartoe ingediend
Verzoek, door Burgemeester en Wethouders aan graan-
handelaars, tot uitstalling van monsters, worden toegestaan.

-ocr page 26-

Art. II.

Niemand mag van eens anders tafel gebruik maken,
noch de zijne geheel of gedeeltelijk afstaan of ruilen,
dan na bekomen schriftelijke magtiging van Burgemeester
en Wethoaders.

Bij overtreding hiervan kan het verleend verlof
dadelijk worden ingetrokken.

Art. 12.

Het verlof tot gebruik eener tafel wordt toege-
staan voor een jaar, loopende van 1 Januarij tot 31
December.

Het wordt geacht telkens voor het volgende jaar
verlengd te zijn, wanneer voor 1 December Burgemeester
en Wethouders of de houder van het verlof zulks niet
schriftelijk opgezegd zullen hebben. Ingeval de houder
van het verlof tot wanorde of ongeregeldheden aan-
leiding geeft, kunnen Burgemeester en Wethouders,
op voordragt der Commissie van Orde, dit steeds in-
trekken.

SLOT-ARTIKEL.

Deze verordening treedt in werking op den 1 Julij 1854
Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten
van de provincie Zuid-Holland, volgens hun berigt van
den 28sten Maart 1854, in afschrift medegedeeld.

-ocr page 27-

En is hiervan afkondiging geschied, waar het behoort,
den 11 den April 1854,

Burgemeester en Wethouders van Rotterdam
De Burgemeester,
J. E. Hoffmann.
De Secretaris,
Storm van \'sGravesande.

Extract uit het besluit van den Raad der ge-
meente Rotterdam van den 3. Eebr. 1853.
(Gemeente blad van Rotterdam No. 2 van
1854).

Art. 1.

Van graanhandelaars, aan wie op hun verlangen is
toegestaan, om gebruik te maken van tafels, ter uit-
stalling van monsters, op de groote beurs van koop-
handel en korenbeurs, wordt geheven eene belasting, als:

Op de groote beurs van koophandel voor eene tafel,
lang 2,95 el, breed 0,8 el, dertig gulden.

WIJZIGINGEN.

De Burgemeester en Wethouders van Rotterdam doen
te weten, dat door den Raad dier gemeente, in zijne
vergadering van 11 Junij 1857 , bij resumtie is vastge-
steld het navolgende besluit:

De Raad der gemeente Rotterdam, enz.

-ocr page 28-

BESLUIT.

De tweede zinsnede van Art. 1 der hierboven ver-
melde verordening te wijzigen, zoo als volgt;

Zij gaat aan ten één ure en loopt af ten twee ure
na den middag.

Deze bepaling treedt in werking op den 1. September
aanstaande, en wordt na een jaar in werking geweest
te zijn, herzien.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van
den éden en geresumeerd in die van-den 11 den Julij
1857.

De Secretaris,nbsp;De Burgemeester,

Storm van \'s Gravesande.nbsp;J. E. Hoffmann.

Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde Staten
van de Proivncie Zuid-Holland, volgens een berigt van
den Isten Julij 1857, No. 23, in afschrift medegedeeld.

En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort
den ISden Julij 1857.

Burgemeester en Wethouders van Botterdam.

De Secretaris,nbsp;De Burgemeester,

Storm van \'s Gravesande.nbsp;J. F. Hoffmann.

De Burgemeester en Wethouders van Eotterdam doen
te weten, dat door den Eaad dier Gemeente, in zijne
vergadering van 24 September 1857, is vastgesteld het
navolgende besluit:

De Eaad der Gemeente Eotterdam, etc.

-ocr page 29-

BESLUIT.

De artikelen 3 en 4 der hierboven gemelde verorde-
Art. 3.

ning zullen luiden:

„Bij het ophouden van het eerste klokgelui worden
de hekken gesloten. De beursknecht is nogthans ver-
pligt om voor hen, die daarna verlangen op de beurs
te worden toegelaten, den toegang te ontsluiten.quot;

Art. 4.

„Gedurende beurstijd mag men het beursgebouw
steeds verlaten. Bij den aanvang van het tweede klokken,
gelui worden de hekken geopend.quot;

De Eaad besluit dat deze verordening onmiddelijk
zal worden afgekondigd, ingevolge Art. 171 der Wet
van 29 Janij 1851 (StaatsbL No. 58), zijnde deze ver-
ordening aan de Gedeputeerde Staten van de Provincie
Zuid-Holland in afschrift medegedeeld.

Er is hiervan, ingevolge het besluit aan het slot van
bovengenoemde verordening vermeld, afkondiging ge-
schied, waar het behoort, den 24sten September 1857.
Burgemeester en Wethouders van Eotterdam.
De Secretaris,nbsp;De Burgemeester,

J- L. Nierstrasz, L. S.nbsp;J. F. Hoffmann.

-ocr page 30-

Verordening op de groote koopmansbeurs te
Amsterdam,

Art. ].

T)e koopmansbeurs te Amsterdam wordt gehouden
des namiddags van 3 tot 5 ure.

Zij wordt niet gehouden op Zondag, noch op de
algemeene erkende christelijke feestdagen.

Art. 2.

Er is een Collegie van Commissarissen voor de beurs
te Amsterdam, bestaande uit drie leden.

Commissarissen worden door Burgemeester en Wet-
houders gehooid, zoo dikwijls het de belangen des
handels ten opzigte van de beurs betreft, en doen, dit
noodig achtende, deswege voorstellen aan het stedelijk
bestuur. Zij worden door Burgemeester en Wethouders
bsnoerad.

Art. 3.

Het is op eene boete van f 3, verboden om ge-
durende beurstijd, hetzij op de trappen der beurs, hetzij
op de beurs zelve, met koopwaar voor te staan of die
uit te venten.

Art. 4.

Het is op eene boete van ƒ 5 verboden om op de
beurs of op de trappen der beurs te rooken.

-ocr page 31-

Art. 5.

Al wie ter beurze de orde verstoort of iemand in de
uitoefening zijner zaken, op welke wijze ook, belemmert,
wordt gestraft met eene boete van ƒ 3 tot ƒ 10.

Art. 6.

Behoudens hetgeen omtrent de handhaving der publieke
orde of het voorkomen, opsporen, of constateren van
misdrijven bij algemeene wetten of verordeningen is
bepaald, wordt de handhaving der orde ter beurze uit-
geoefend door hoogstens vier beursopzigters

Onverminderd hunne overige bevoegdheid als be-
ambten der openbare magt, zorgen de beursopzigters
bepaaldelijk voor de naleving
dezer verordening, en zijn
bevoegd tot het constateren harer overtredingen.

Art, 7.

De opzigters worden, na het hooren van de Commis-
sarissen der beurs, aangesteld, geschorst en ontslagen
door den Burgemeester,

Art. 8.

Alvorens in functie te treden, leggen de beursop-
zigters in handen van den Burgemeester den eed (belofte)
af, dat zij de hun bij wetten, verordeningen en instrac-
tiën opgelegde werkzaamheden, eerlijk, naauwkeurig,
zonder aanzien des persoons en naar vermogen, zullen
waarnemen.

-ocr page 32-

32
Art. 9.

De beursopzigters dragen, als zij in functie zijn, een
door Burgemeester en quot;VY(^liouders bepaald onderschei-
dingsteeken, hetwelk bij kennisgeving wordt openbaar
gemaakt.

Zij gedragen zich stiptelijk naar de hun gegeven
instructie.

Die instructie wordt hun door den Burgemeester
voorgeschreven, na het hooren van de Commissarissen
der beurs.

Zijnde deze verordening aan de Gedeputeerde staten
van Noord-Holland, volgens hun berigt van den 25sten
Julij 1860, in afschrift medegedeeld.

En is hiervan afkondiging geschied, waar het be-
hoort, den 8sten Augustus 1860.

Amsterdam den 8sten Augustus 1860.
Burgemeester en Wethouders voorn. De Secretaris,
V. Vollenhoven.nbsp;C. E. Vaillant.

-ocr page 33-

STELLINGEN.

I.

Venditor ad rem venditam praestandam cogi nequit.
IL

L. ult. D. Si qmdnvpes paiiperiem, minime praeceptis
juris Romani adversatur.

IIL

De polis van assurantie kan door endossement worden

overgedragen.

-ocr page 34-

lY.

De eigenaar kan niet genoodzaakt worden de repa-
ratiën, in art. 843, vermeld, te doen.

V.

De personen, wier huwelijk na voortgezette scheiding
van tafel en bed ontbonden is, kunnen niet met el-
kander hertrouwen.

VI.

De vrouw, die zonder magtiging van haren man ver-
bindtenissen heeft aangegaan, wordt niet verbonden
door de daarop gevolgde goedkeuring.

VU.

De cavMo judicatum solvi kan door een\' vreemdeling
van een\' vreemdeling gevorderd worden.

VIII.

De doodstraf moet niet in het openbaar j maar binn en
de gevangenis, voltrokken worden.

IX.

De eenzame opsluiting is boven andere straffen te
verkiezen.

-ocr page 35-

X.

Het gebruik van kaperschepen is af te keuren.

XI.

Het gemis van feestdagen leidt, even als het te
groot aantal van dezelve, tot achteruitgang van een volk.

XII.

Beschermmg van het fabriekwezen werkt eerder
nadeelig dan voordeelig.

-ocr page 36-

•fr

c.

. ....... ^