wmÊ
Nfl
In
- ,f
Misc. doctr.
Qu. 492
-ocr page 3-——_ /
^^^ ^^^^
kjl
-ocr page 4-^ A
-ocr page 5-\'ri
m
m
ft
-ocr page 6- -ocr page 7-BENIGE GEVALLEN
MEININGITIS CEREBRO-SPINALIS
EPIDEMICA.
RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT
diÉ
tee veekeijging van den
GRMD VA51 DOCTOR 1 DE (ffllSKllSÜE
AAN DE
UTEECHTSCHE HOOGESCHOOL,
op gezag van den eectoe ma.gniïicus
GEWOOS HOOGLEEKAAR IN DE WIJSBEGBEKTE EN LEIIEKBN,
MJ3Ï TOESTEMMING VAN DEN ACADEMISCHEN SENAAT
EN
VOLGENS BESLUIT DER GENEESKUNDIGE i\'ACüLïElT,
IN HET OPENBAAR TE VERDEDIGEN
DOOR
van Oldenzaal.
of den 14 octobee 1861, des middags ten één uee.
UTRECHT,
J. G. VAN TEEVEE N EN ZOON.
186 1.
-ocr page 10-SrSfiUKT BIJ GIESEN amp; DUMONT.
-ocr page 11-De in het laatst van het vorige en in het hegin van
het loopende jaar te Arnhem waargenomene gevallen van
meningitis cerebro-spinalis deden mij het denhheelA opvat-
ten, om, deze tot onderwerp van mijn Akademisch Proefschrift
te nemen.
Ik ben begonnen met een, zooveel mij bewust is, getrouw,
maar beknopt verhaal te geven van zeven gevallen, die
doodelijk afliepen, en heb daaraan een geval toegevoegd van
eenen lijder, die, eerst hersteld zijnde, later aan opvol-
gende hersenverweeking is overleden. Daarna heb ik, als toe-
lichting, eerst de oorzaken, die wij vermeenden dat schade-
lijk hadden ingewerkt, opgesomd; vervolgens de ziekelijke
veranderingen, die wij bij onze lijkopeningen gevonden heb-
ben, medegedeeld en het wezen der ziekte voorgesteld; verder
een kort verslag der door ons gebezigde behandeling ge-
geven en daaraan eindelijk een geschiedkundig overzigt van
andere epidemiën der bedoelde ziekte toegevoegd, voor zoo-
vfnbsp;vooiikede.
vette Tiet mij in een garnizoen, veraff^elegen van mijne
Academiestad, doenlijh was, de bronnen daarvoor te verza-
melen. lïc bied hietlij het ongekunstelde verslag den wei-
willenden lezer hescïitoomd aan, daar ik te zeer overtuigd
hen, hoeveel meer het uitgebreid en verbeterd kon worden;
doch de tijd mij daartoe ontbrekende^ heb ik alles zoo
2akelijk mogelijk behandeld.
Bet sij mij vergund te dezer plaatse U, hooggeschatte
Beer kleyiïenbeeg. Officier van Gezondheid der 1® klasse,
eerstaanwezende te Arnhem^ onder wiens toezigt ik gedu-
rende ruim een jaar mM zooveel genoegen ben werkzaam
geweest, terwijl ik het nog steeds zeer betreur, dat eene
verandering van garnizoen ?nij van U verwijderd heeft,
mijnen hartelijken, welgemeenden dank te betuigen, zoo voor
de nuttige raadgevingen en ondenigtingen en voor de vele
bewijzen van vriendschap, die ik van U mögt ontvangen,
als vooral ook nu voor de zoo welwillende belangelooze hulp,
die Gij mij hebt betoond bij het vervaardigen van dit mijn
Akademisch proefschrift.
Wees verzekerd dat Gij, die mij ook de theoretische les-
sen over Geneeskunde verder op de praktijk hebt leeren
toepassen, bij mij steeds in dankbare herinnering zult blij-
ven ; wees mg lang een sieraad der militaire geneeskundige
dienst; moge de Algoede U steeds zegenen en Uw dierbaar
Uven nog lang sparen tot heil van het zieke menschdom.
ü, geachte Promotor, Hooggeleerde Beer loncq, die
mij steeds zoo belangeloos m.et raad en daad ter zijde stondl,
VOORREDEquot;nbsp;VII
betuig ik zeer mijnen opregten danh voor ie vele bewijzen
van toegenegenheid, door mij steeds ondervonden, en voor de
bereidvaardigheid, waarmede Oij mij alles wat door U om-
trent dit proefschrift was opgemerU ^ helt medegedeeld.
U allen, Hoogleeraren dezer HoogesoJiool, zoowel in
het valt der Geneeskunde als in. de voorbereidende weten-
schappen, vooral U, hooggeschatte Hoogleeraar mulder,
heUdg iJc zeer m.ijnen danh voor de vele wenJcen, nuttige
raadgevingen en bereidwillige hulp, waarmede Gij mij steeds
ter zijde hebt willen slaan.
J^lijft allen nog lang het sieraad dezer Hoogeschool, de
leidsmannen op den weg der wetenschap, de niet te vergeefs
aangeroepen vraagbaaJe voor hen, die de wetenschap reeds
eenigen tijd beoefenen.
Het is mij eene aangename taaie, U, geachte Leeraren
aan \'s Bijles Kweekschool voor Militaire Geneeskundigen,
die m.ij van af de beginselen der wetenschap hebt onder-
wezen , die mij tot eene eervolle betrekking hebt gevormd,
opentlijk dank te zeggen voor al de zorgen en moeite aan
mij besteed. Bij vernieuwing beveel ik mij in Uwe welwil-
lendheid aan. Zijt nog lang de gelukkige vormers \'en op-
leiders der militaire artsen. Mogen alle Uwe moeiten en
zorgen, zoo belangeloos aan Uive leerlingen gewijd, steeds
met goeden uitslag bekroond worden.
Gaarne neem ik deze gelegenheid te baat orn U, Iloog-
Edel Gestrenge Heer Br, sas, 1® Officier van Gezond-
heid der 1quot; klasse, m,ijneu welge/meenden dank aan te bieden
VOORREDE.
voor de welwillende inlichtingen en bouiostoffen, die ik van
ü mögt ontvangen hiß het samenstellen van dit proef-
schrift.
ü allen, mede-Studenten van deze Akademie, roep ik
een hartelijk vaarwel toe, vooral U, met wie ik door een
naauweren band van vriendschap verhaalden was; ontvangt
mijne beste wenschen voor de toekomst; moge onze vriend-
schap door dit scheiden niet verbroken worden.
VIII
VROEG IN DE WEY, oud 20 jaren, van een lymplia-
tïsch- sanguinisch temperament, sterke constitutie, is
geboren en opgevoed te Middelharnis, en sedert 1 Oc-
tober alhier in garnizoen ingedeeld als milicien bij het
depèt-eskadron van het 1® reg. Dragonders.
Na reeds eenige dagen loomheid in armen en beenen
ontwaard te hebben, was hij verpligt op den 23 No-
vember het bed te houden, wegens koorts en rond-
trekkende pijnen in de ledematen.
De buik is opgezet en gespannen, zonder bij drukking
pijnlijk te zijn. De wervelkolom biedt geen punctum
dolens aan. Hij klaagt echter over hevige pijn in het
hoofd en in den nek. De zintuigen reageren op de
daarvoor geschikte prikkels. De slaap is gestoord. De
pols versneld, week. Spijsvertering gestoord ; op de tong
een geelachtig wit beslag, eetlust opgeheven, dorst on-
leschbaar; van tijd tot tijd braking van eene licht geel-
gekleurde stof. Ademhaling versneld; echter biedende
organen van die functie geene pathologische verande-
ringen aan. De stoelgang schijnt normaal. Lozing van
eene roodachtig gekleurde troebele urine.
I^. pot. Riveri tfej
Appl. Mrudines pone aures.
» sinapismi ad suras, des avonds
cucnrbit. cruentae ad nucham.
24 Nov. De nacht is rustig doorgebragt. De pijn
in het hoofd is verminderd; echter gaan wij voort met
afleidingen. Des avonds vinden wij P\'s toestand ver-
ergerd; de pols is traag; hoofdpijn weder als den vo-
rigen dag. De lichtprikkel op het oog heeft nagenoeg
geene reactie en echter verlangt hij de duisternis. Ook
geluiden kan hij niet verdragen. Het bewustzijn is on-
gestoord. Tong droog met een zwartachtig beslag be-
legd. Defaecatie opgeheven. Voorschrift: sulphas chi-
nicus I grein per uur, benevens een julapium van acid.
hydrochl. dil. Hirudines pone aures, clysma c. aceto vini,
waarop eene ruime ontlasting van zwarte zeer stin-
kende stof. De huid brandend warm op het aanvoe-
len. Wasschingen met acet. vini. Den volgenden dag
remissie der genoemde verschijnselen, hoofd- en nekpijn
minder. Over het geheel is P. kalmer. Wij gaan met
het gebruik der chinine voort. Des nachts is P. zeer
onrustig en in een voortdurend delirerenden toestand.
Tot aan den 29 bleef P. in statu quo met groote re-
missie in de gevaarlijke verschijnselen, terwijl wij met af-
leidingen en kleine bloedontlastingen de hersenverschijn-
selen met goed gevolg bedwongen. In den loop van dien
dag traden de ziekte-verschijnselen der hersenen en het
ruggemerg met kracht op den voorgrond. Het llgchaam
is in eene bijna aanhoudend schokkende beweging. Het
hoofd is aanhoudend achterover getrokken, terwijl de
ledematen zich automatisch in de rigting van het hoofd
bewegen. De pupillen zijn vernaauwd en onbewegelijk.
P. stoot brullende geluiden uit. Er wordt koude
aangewend op het lioofd. Hirudines ad nares et pone
aures. Cucurbitae cruentae langs de wervelkolom. In
Weerwil van deze behandeling nemen de verschijnselen
van hersen-ruggemerg-prikkeling nog toe; er ontstaat
kramp in de kaakspieren, zoodat er per os niets meer
ingevoerd kan worden, plenrosthotonos en enuresis.
Wij voeren per anum chinine in. In den middag
i\'emissie. Van deze maken wij gebruik om den snl-
phas cliinicns basicus in solutione toe te dienen. Des
nachts wordt P. comateus en bezwijkt den volgenden
morgen.
Lijkopening 28 uur na den dood. Hersen- en rug-
gemergholten gevuld met een rijkelijk etterbevattend
exsudaat tnsschen de meninges, vooral op de bolle op-
pervlakte der halfronden. De ventriculi met een rij-
kelijk sereus essudaat gevuld. De sinus met een dun
bloed voorzien. Het liquor cerebro-spinalis vermeerderd,
zelfstandigheid van hersen- en ruggemerg bloed-
meer dan gewoon week, zonder echter histolo-
gische afwijkingen aan te bieden.
De organen der borstholte normaal.
Het darmkanaal in den omtrek der Peyersche
klieren sterk geïnjecteerd. De overige buiksorganen ge-
zond. Het bloed in de vaten uiterst dun en zonder
stremsels.
VAN gPRONZEN , oud 21 jaren , van een lymphatisch-
sanguiniscb temperament, middelmatige constitutie, laatst
wonende te Berkel (Zuid-Holl), sedert 1 October milicien
1*
-ocr page 18-bij het 1® reg. Dragonders. Na gedurende een paar
dagen over koude rillingen en lusteloosheid geklaagd
te hebben, vs^erd hij 24 Nov. door de ziekte aangetast.
Bij onze komst in het ziekenverblijf, waarheen hij ver-
voerd vras, vonden wij hem te bed liggende op den rug
met opgetrokken ledematen, terwijl hij klaagde over
vliegend stekende pijnen in de ledematen en algemeen
gevoel van vermoeid zijn. Bij dru.kking op de blaasstreek
klaagt liij over pijn daar ter plaatse. Het bewustzijn
is ongestoord; de irides reagei\'en goed. Spijsvertering
eenigzins gestoord. De tong met een Avit slijmig be-
slag bedekt. Eetlust verloren. Dorst meer dan gewoon ;
defaecatie en ééne pijnlijke urine-lozing hebben dien dag
nog plaats gehad.
De ademhaling normaal; bloedsomloop versneld. De
huid heet en droog; huiduitwaseming onderdrukt. Voor-
schrift: Pulvis doveri in refracta dosi met gelijktijdig
gebruik van een potus refrigerans. Cataplasma emol-
liens ad regionem vesicae. Des avonds was de toestand
van P. beter; de huid is met een normaal zweet be-
dekt; het gevoel van vermoeijenis heeft hem grooten-
deels verlaten. De pijnlijkheid in de ledematen minder.
25 Nov. In den nanacht is P. weder onrustig ge-
worden ; de geringe pijn, gisteren in de blaasstreek
waargenomen, is toegenomen. Er bestaat eene pijnlijke
dysurie ; de ontlastte urine is troebel, donkerrood ge-
kleurd. De pijnen in de ledematen zijn minder dan
gisteren; echter is de toestand heden minder bevredi-
gend dan gisteren avond. De huid is weder droog en
heet; eene algemeene onrust wordt bij P. waargenomen.
Appl. cucurbit. cruentae n°. viij ad regionem hypogas-
tricam; daarna cataplasmata emollientia. De gestoorde
defaecatie wordt door een clysma laxans hersteld. De
onrnst des morgens waargenomen, nam gedurende den
dag erg toe; plotseling werd P. door eene lievige hoofdpijn
fiangetast ; ten 1 ure werd hij loewusteloos, de pupillen
quot;quot;gelijk in stand, de een mydriatisch, de andere myotisch,
mdes onbewegelijk. Pols traag en ongelijk, 65 slagen
in de minuut. De nekspieren zamengetrokken; het hoofd
m eene voortdurend kringvormige beweging met borin-
gen in het kussen; de lijder stoot een eentoonig klagend
geluid uit; de conjunctivae rood opgespoten; de adem-
haling langzaam en niet hoorbaar. Het geheele ligchaam
ontvangt van tijd tot tijd schokken, waardoor het van
de ligplaats als opgeheven wordt; voortdurend clonische
krampen der ledematen. Appl hirudines ad nares et pone
aures. Calomel één grein pro dosi per uur. Des avonds
IS het bewustzijn teruggekeerd; pupillen zijn gelijk; de
irides reageren weer op lichtprikkels. Tetanische ver-
schijnselen worden op het oogenblik niet waargenomen.
26. Nov. De nacht is nagenoeg slapeloos doorgebragt.
Menige malen heeft de lijder onwillekeurige defeecatie
gehad van eene dunne groene stof; het bewustzijn is ech-
ter ongestoord; de hoofdpijnen weder heviger. Sterk uit-
gednd^te hyperaesthesie der huid. Groote gevoeligheid
voor het licht. De pols 75 slagen. Appl. cucurb. cruent
ad nucham. Voorschrift: sol. saleb. c. acid hydrochlor.
Na de applicatie der koppen verminderen de pijnen.
Urine-lozing heeft in den loop van dien dag twee ma-
^en plaats gehad zonder pijn; ook drukking op de blaas-
streek verwekt geene pijn; de ontlastte urine is don-
kerrood met sterk bezinksel.
Tegen den avond weder verheffing der verschijnse-
len. Pols 112 slagen. De pupil verwijd.
Deze verschijnselen hielden gedurende den geheelen
nacht aan en verminderden tegen den morgen.
27.nbsp;Nov. Bovenste en onderste ledematen zamenge-
trokken; de man kan niet verplaatst worden, zonder
overal pijn aan te geven, tetaniscbe spanning der rug-
spieren, convulsive bewegingen der spieren bij aanra-
king der daar boven gelegen huid. Er wordt sulphas
chinicus basicus voorgeschreven, wasschingen met azijn ,
terwijl hem bovendien nog een solutio saleb versti\'ekt
wordt.
28.nbsp;Nov. De pijnen in het hoofd zijn verminderd,
daarentegen klaagt hij over subjectieve gewaarwording
van geluiden en aanhoudend stekende pijn in de ooren.
Vesicatoria daartegen aangewend schenen gunstig op
deze ziekte-verschijnselen te werken, ten minste tegen
den avond waren zij zoo goed als opgeheven. Des nachts
verheft zich weder de hoofdpijn, daarbij sterke photo-
phobie, tetanische krampen. De chinine wordt herhaald.
Appl. clysma c. aceto vini; sinapismi ad suras.
29 en 30 Nov. P\'s toestand was afwisselend. Als wij bij
hem kwamen, was hij volkomen bij bewustzijn en me-
nig uur werd door hem zonder pijn doorgebragt. Ge-
ringe aanleidende oorzaken echter, bijv. eene ligte schud-
ding zijner legerstede, het vallen van een hard voorwerp
op den grond, een onverwacht bezoek riepen de hevig-
ste pijnen weder te voorschijn, somtijds vergezeld gaande
van stuipbewegingen of ook wel tetanische verschijnse-
len. Meestal lag de lijder met zamengetrokken lede-
maten en was niet in staat zich zeiven te verplaatsen.
Objectief liet zich de huid allerzonderlingst aanvoelen;
zij gaf den indruk aan de betastende vinger als die men
waarneemt in agono mortis. Het gelaat drukte diep
lijden uit, was ingevallen, vaal van kleur. De pols week,
klein. Met sulphas chinicus wordt voortgegaan ; tot voe-
ding wordt hem gegeven bouillon en ongekookte melk.
3 Decenib. \'s Morgens vinden wij P. weder klagend
over vernieuwale hevige hoofdpijnen. Hij verkeert in den
toestand van stupor, antwoordt bijna niets op de hem
gedane vragen, kermt voortdurend en klaagt over de
vreeselijke pijnen in hoofd en rug. Bovendien bestaan
clonische krampen der bovenste en onderste ledema-
ten, aanhoudende plenrosthotonos, strabismus divergens
met vernaauwde onbewegelijke pupil. Pols telt 60 sla-
gen. Appl. hirudines nquot;. IV, ad processus mastoideos,
fomentatio Schmuckeri ad caput, clysma laxans. Des
avonds verminderen eenigzins de verschijnselen. De
spasmus der oogspieren, niet zoo sterk uitgedrukt. Hoofd-
en ruggepijnen minder hevig dan dezen morgen. De
nacht rustiger dan de voorgaande. Alvus et urina vo-
luntaria. De faeces waren dun, de urine sterk sedimen-
terend. Met de chinine wordt voortgegaan.
5 Decemb. Gedurende twee dagen zagen wij geene
verslimmering der verschijnsels, integendeel. In den avond
van dezen dag wordt P. plotseling aangegrepen door
eene hevige pijn in regione cordis met vermeerderde
hartwerkdadigheid. Ung. liydrargyri Avordt hem in de
oksels ingewreven en een sinapismus ad regioiiem cordis
gelegd. Eenige uren daarna waren deze pijnlijke ver-
schijnselen geweken. Inwendig wordt met de chinine,
nitwendig met de derivantia voortgegaan. De volgende
dagen bleef P. in statu quo. Nu en dan hoorden wij
nog klagten over hoofd- en nekpijn, waartegen koude
omslagen van tijd tot tijd aangewend, goede dienst be-
wezen. De algemeene hyperaesthesie der huid en der
2uituigzenuwen is wel afgenomen, maar niet verdwenen,
letanische krampen doen zich nog van tijd tot tijd
voor. Met den sulphas chinicus basicus, doch thans ver-
bonden met acetas morphicus, wordt voortgegaan. De
defaecatie wordt bevorderd door bet voortdurend gebruik
van clysmata. De diëet, bouillon, waarin een stuk wit
brood, en ongekookte zoete melk, wordt met graagte
genomen.
9 Decemb. De intensiteit der verschijnselen vermin-
dert wel is waar, doch de tetanische spanning der spie-
ren blijft en, in weerwil van eene goede voeding, gaat
de prostratio virium met rassche schreden voort. Defae-
catie heeft niet plaats dan door prikkels, die per annm
aangebragt worden; de nrine wordt niet geloosd, dan
met den catheter. Geneesmiddelen inwendig gegeven b. v.
ol. ricini of pulv. laxans cum calomel, bleven zonder
eenige werking De lijder ligt in eenen hoogen graad
van stupor. Hij is A^olkomen bij bewustzijn en klaagt
niet over pijn, doch elke beweging gaat boven zijn ver-
moo;en. Deze toestand duurde voort tot den 14 De-
c5
cember, toen hij, tot een hoogen graad van vermage-
ring gebragt, des morgens bezweek.
Sectie 24 uren na den dood. Buitengewone hoeveel-
heid etter tusschen de meninges, die bij het opensnijden
uitstroomde, zoowel aan de basis als op de hemispbe-
riën. Ook in het wervelkanaal aan de achterzijde der
medulla op verschillende plaatsen vormden de Pseudo-
membranen zakken, waarin etter besloten was; vooral
w^as het hals en lendengedeelte daarmede bezet. De
hersen- en ruggemergzelfstandigheid bloedann en week.
Ventriculi met serum gevuld. De hoeveelheid liquor
cerebro-spinalis vermeerderd. De sinus venosi gevuld
met dun bloed.
Borstholte. Longen gezond. Het hartezakje van bin-
nen eenigzins ruw op het aanvoelen, overigens geen es-
sudaat.
Buikholte. Alle organen gezond, uitgenomen het
-ocr page 23-slijmvlies van de blaas, dat liyperaemiscb was. Het in
de vaten bevatte bloed dun.
JiRENT. Van een lymphatiscb-sanguiniscli temperament,
matig sterke constitutie, geboren en opgevoed te Grijps-
kerk (Groningen), sedert 1 October te Arnhem die-
nende als milicien bij het depót-escadron 1® reg. Dra-
gonders. Deze werd als het ware plotseling door de
ziekte aangetast. Toen wij hem voor het eerst zagen,
was hij in bewusteloozen toestand en vernamen wij van
de omstanders, dat hij \'s morgens zijne gewone bezig-
heden nog verrigt had en des morgens ten 10 ure van
den 25 November zich te bed begeven had, klagende
over stekend borende hoofdpijn. Terstond naar de zie-
ken-inrigting vervoerd zijnde, vonden wij hem liggende,
met het ligchaam slechts op twee plaatsen, namelijk het
dichterhoofd en de onderste ledematen met zijne ligplaats
in aanraking. De wervelkolom was boogvormig naar
Voren gebogen. Het hoofd in voortdurend draaijende
beweging, terwijl de gelaats- en halsspieren aanhoudend
contraction vertoonden. De oogleden waren gesloten, doch
door deze kon men de voortdurend draaijende beweging
der oogbollen waarnemen. Het gelaat is gelijkmatig rood
gekleurd. De perceptie scheen totaal opgeheven. De pu-
pillen waren vernaauwd, de irides onbewegelijk. Wij zagen
aanhoudend convulsive beweging der bovenste ledema-
ten. De regter arm had steeds de rigting naar het hoofd;
cle linker naar de onderste buikvlakte, terwijl van tijd
tot tijd het geheele ligchaam door eenen krachtigen
schok van de legerstede werd opgeheven. De pols was
traag en ongelijk, de huid droog, de ademhaling lang-
zamer dan gewoonlijk. Omtrent de spijsvertering en de
excretiones per alvum et per urinam konden wij op het
oogenblik niets bepaalds waarnemen.
Curatio. Aanzetten van bloedzuigers aan de neusgaten
en de processus mastoidei, calomel I grein pro dosi alle
uur. Clysma laxans et sinapismi ad suras et ad brachia.
\'s Avonds nog bewustelooze toestand. Pols meer ver-
sneld. Na het clysma ruime defaecatie, onwillekeurig
afgevloeid. De blaas wordt ontledigd door middel van
den catheter van eene rood gekleurde zeer stinkende
urine. De bewusteloosheid duurt nog voort. Met calo-
mel gaan wij voort, die in poedervorm achter op de
tong gebragt, daarna ingeslikt wordt.
26nbsp;Nov. De nacht is vrij rustig doorgebragt. Het be-
wustzijn is teruggekeerd. Patient weet ons mede te deelen,
dat hij zich reeds eenigen tijd niet wel had gevoeld en wel
bepaaldelijk met verschijnselen van traagheid, groote be-
hoefte aan rust en pijnlijke trekkingen in de ledematen.
De pupil is thans meer verwijd; zij reageert op het
licht. Wij gaan voort met het gebruik van den calomel.
Tegen den avond onwillekeurige ontlasting van groene
stof, welke zich later nog eens herhaalt. Om de Imid-
werkdadigheid te bevorderen, lieten wij wasschingen ver-
rigten met acetum vini.
27nbsp;Nov. Des nachts delirium furibundum. Klagten
over woedende hoofdpijnen. Pols versneld. Van tijd tot
tijd convnlsiën; de tetanische verschijnselen echter niet
teruggekeerd. Pupillen zijn weder meer vernaauwd. Toe-
diening van chinine, 1 grein pro dosi per horam. Des
avonds vinden wij den lijder bij bewustzijn, afleidingen
aan de onderste ledematen worden voortgezet. Onwille-
keurige urinelozing.
28nbsp;Nov. Des nachts heeft Patient onwillekeurige en met
hloed gemengde stoelgang geïiad. Hoofd- en nekpijnen
keeren als bij aanvallen terug. Bij aanraking wordt het
aangeraakte ligchaamsdeel onwillekeurig zamengetrok-
ken. De lijder is volkomen bij bewustzijn. Herpes rond-
om de lippen. Pupil is verwijd. Pols 85 slagen. Er wordt
gegeven eene solutio saleb met sulphas chinicus basicus
en acid. hydrochlor. dilut. Vier hirudines ad anum.
29nbsp;Nov. Toestand nagenoeg dezelfde. Gedurende den
nacht delirium. P. is volkomen bij bewustzijn, ligt ech-
ter voortdurend te kermen. De pijnen, die hij tot nog
toe door het geheele hoofd voelde, bepalen zich, vol-
gens hem, thans tot aanhoudend hevig stekende in de
ooren. Appl. vesicatoria pone aures. Tegen den avond
deden zich paralytische verschijnselen van den pha-
i\'ynx op. Pols telt 115 slagen; ofschoon hij bij bewust-
^-ijn schijnt, beantwoordt hij onze vragen niet. Gedu-
i\'ende den nacht stelde zich stupor in en ontsliep hij in
lt;-len ochtend van 30 Nov.
Sectio cadaveris 30 uur na den dood. Hersen- en
ïuggeniergholten. Groote hoeveelheid etterachtig exsu-
daat onder de arachnoidea; zoowel op de bovenste op-
pervlakte als aan de geheele basis cerebri. Plastisch
exsudaat in het hals- en lendengedeelte van de medulla
spinalis. De pia mater sterk geïnjecteerd. De ventriculi
niet een sereus exsudaat; de sinus venosi met een dun
Weinig plastisch bloed gevuld.
De borstorganen bieden niets afwijkends aan. In de
^^uikholte vinden wij niets ziekelijks dan eene eenigzins
liypertrophisel le milt. Het bloed in de vaten dun en
nergens waren stremsels waar te nemen.
HOKSBERGEN, CHRISTIAAN, oud 22 jareri, lymphatisch
temperament, matig sterke constitutie , laatstelijk woon-
achtig te Heteren (Gelderland), sedert 1 October milicien
bij het 1quot; reg. Dragonders; onder behandeling gekomen 2
December 1860. De lijder ligt bij voorkeur op den rug
en klaagt over hevig stekende, zich verplaatsende pijnen
door de ledematen, die immer gebogen liggen, met meer
dan geAvone gevoeligheid der hnidzenuwen. Hoofdpijn ge-
ring, kleur des aangezigts meer dan gewoon rood. De
Avervelkolom biedt geen punctum dolens aan. De buik
opgezet, gespannen, pijnlijk in geringen graad bij drukking.
De zintuigen reageren normaal op hunne gewone prikkels.
De slaap gedurende de verloopen nachten gestoord. Door
onrust gedreven, heeft hij meer dan eens het bed verlaten,
terwijl wij vernamen, dat hij bijna aanhoudend droomde
en altijd in den slaap sprak. Bewustzijn is ongestoord. De
irides reageren normaal. Zijne gemoedstemming is ter ne-
der gedrukt. De spijsvertering is gestoord, de tong met een
slijmig wit beslag bedekt. Eetlust verloren, geene dorst.
Vcrrigting der ademhaling normaal. De pols versneld. De
huid heet, droog, perkamentachtig op het aanvoelen,
Urinelozing heeft behoorlijk plaats, het ontlastte vocht
donker rood gekleurd, stinkend, met een sterk bezinksel.
Defaecatie heeft in geen twee dagen plaats gehad.
Curatio. Pulv. opii composit. in refracta dosi. Potus
oxymellatus tot gewonen drank. Appl, hirudines ad nares.
Appl. clysma laxans. Sinapismi ad suras et ad pedes.
Des avonds is de pijn in het hoofd eer toe- dsn afgeno-
men. Appl. hirudines ad nares Het clysma heeft eene
ruime defaecatie van een zwartgeklenrde zeer stinkende
stof ten gevolge gehad.
3nbsp;Decemb. In het begin van den nacht is de lijder
rustig gevi^eest; de hoofdpijn scheen afgenomen. Tegen
tien morgen echter, een uur na het ontwaken, is zij
Weder in den zelfden graad teruggekeerd- Daarop ont-
wikkelen zich deliria furibunda. Het hoofd is achter-
overgebogen ; met borende beweging in het kussen. Con-
vulsiën der ledematen. De oogen zijn gesloten, doch
de oogbollen ziet men convulsief zich achter dezelve
bewegen. De irides reageren trager. De pols telt hon-
\'^erd slagen in de minuut, is ongelijk in rhythmus.
•^ppl. hirudines pone aures; aanwending van koude
begietingen op het kaalgeschoren hoofd. Appl. clysma
c. aceto. Tegen den middag bedaarden deze hevige
Verschijnselen; het bewustzijn is teruggekeerd. Wij
dienen hem toe 15 grein sulphas chinicus basicus in
oplossing. De hoofdpijn vermindert. Over het algemeen
schijnt P. kalmer.
4nbsp;Decemb. De irides zijn onbewegelijk; de pupil
Verwijd met binnenwaarts scheelzien der beide oogen.
is bij bewustzijn; luide klagten over de hoofdpijn.
Pols traag. De calomel wordt voorgeschreven. Cucurbit.
cruent. ad nucham. Gedurende den dag mede hevig
delirium. Aanhoudende pleurosthotonos. Des nachts
vniden wij P. met trismus, geheel bewusteloos en met
aanhoudende clonische krampen der ledematen. Wij
plaatsten bloedige koppen langs de wervelkolom en lieten
hem in een algemeen laauwwarm bad plaatsen met ge-
lijktijdige aanAvending van koude op het hoofd. Een aan-
gewend clysma blijft geheel zonder werking, terwijl een
^uppositorium bedeeld met ol crotonis een ruimen zeer
stinkenden stoelgang ten gevolge heeft. Na een verblijf
quot;^an 15 minuten in het laauwwarme bad, wordt P. weder
te bed gebragt. Een half uur daarna vonden wij P.
in een ruim zweet; de tetanische verschijnselen zijn
opgeheven, doch de bewusteloosheid blijft voortbestaan.
5nbsp;Decemb. Des morgens is P. bij zijn bewustzijn;
de hoofdpijnen zijn echter steeds hevig, en ook langs
den ruggegraat klaagt hij over lastige subjective ge-
waarwordingen. Hij klaagt over een algemeen gevoel
van vermoeidheid. Het strabismus is opgeheven. Nor-
male reactie der irides op lichtprikkels. Appl. vesi-
catoria pone aures; appl. clysma emolliens. Afleidingen
aan de onderste ledematen en toediening van calomel.
6nbsp;Decemb. P. is rustig, verandert niet van ligging;
de hoofdpijn blijft echter bestaan, de overgevoeligheid
van de huid is nog aanwezig. De vesicatoria hebben
niets uitgewerkt. Twee defaecatiën van eene dunne
groene stof zijn hem gedurende den nacht onwillekeurig
afgevloeid. De urine kan niet dan met behulp van
den catheter ontlast worden. Tegen den middag trad
er een hooge graad van collapsus in. P. antwoordt
met moeite op de hem gedane vragen. De nacht wordt
slapeloos doorgebragt; eindelijk valt hij in een stil de-
lirium, wordt comateus en sterft \'s morgens ten 12 ure
van den 7 December.
Lijkopening 24 uren na den dood. Tusschen do
meninges van hersenen en ruggemerg vonden wij een
rijkelijk dik, etterhoudend exsudaat, waarvan voorna-
melijk de basis cerebri en de achtervlakte van het hals-
en lendengedeelte der medulla spinalis de zitplaatsen zijn.
De ventriculi cerebri met serum gevuld. De aderboe-
zems met een dun, weinig plastisch bloed gevuld.
Hersen- en ruggemerg-zelfstandigheid bloedarm, meer
dan gewoon week. De hoeveelheid cerebro-spinaal vocht
vermeerderd. De organen in borst- en buikholten ge-
legen, bieden niets afwijkends aan. Overal
is het in de
-ocr page 29-Vaten bevatte bloed dun; nergens vinden wij fibrine-
stremsels.
Geükema, oud 19 jaren, laatstelijk wonende te 01-
\'^^enliove (Groningen), heeft een lymphatisch sanguinisch
tempeigt;ament, sterke constitutie en is sedert den 1 Oc-
tober 1860 milicien bij het 1® reg. Dragonders te
•^i\'nhem.
Reeds eenige dagen voor zijne komst ten onzent, moet
j volgens ingewonnen berigten, in een\' ziekelijken
toestand verkeerd hebben. Bij zijne komst in de zie-
ken-inrigting klaagt hij over hevige hoofdpijnen en pij-
iien in de onderbuikstreek. Hij heeft voortdurend braak-
neiging, en, volgens zijn verhaal, heeft hij in de ka-
zerne reeds veel gebraakt.
ï^e pupil is vernaauwd en ongevoelig voor het licht,
is dof, doch bij bewustzijn. De spijsvertering is
gestoord; de tong met een grijsachtig geel beslag be-
dekt. Ademhaling eenigzins versneld. De pols telt
100 slagen en is regelmatig. De lijder heeft den ver-
loopen nacht drie malen dunne stoelgang gehad; eene
donkerbruin gekleurde urine wordt spaarzaam geloosd.
^PPI\' hirudines pone aures. sinapismns ad nucham.
^plasinata calida ad abdomen en eene potio Eiverii
\'Ot drank gegeven. Des middags was de vomitus ge-
weken, de hoofdpijn verminderd. Pols 90 slagen.
Deeeinb. P. heeft dezen nacht weinig geslapen, de
pijn verergert weder; het braken neemt op nieuw
p ^^\'^vang. Sedert gisteren middag geen stoelgang.
Os 100 slagen, is hard en ongelijk. De irides rea-
geren normaal. Urine-lozing heeft willekeurig plaats
gehad. Tong droog, de dorst onleschbaar; voortdurend
pijn in de regio epigastrica. Appl. hirudines ad anum.
Met de pot. Eiverii wordt voortgegaan. Des avonds be-
vorderden wij de defaecatie door aanwending van een
clysma emolliens.
5 Decemb. De nacht is slapeloos doorgebragt. P.
heeft aanhoudend gedelireerd; er vertoonen zicli teta-
nische verschijnselen, vooral pleurosthotonos naar de
linker zijde. Aanhoudend kramp der halsspieren. De
pupil is vernaauwd. Hooge graad van photopliobie.
Conjunctivae geïnjecteerd. Het geheele ligchaam is in
schokkende beweging. Appl. hirudines ad nares et
pone aures. Cucurbitae cruentae langs de wervelkolom;
voortdurend afleidingen aan de onderste ledematen.
Slechts weinige oogenblikken kalmte volgen op deze in-
grijpende behandeling. Tegen 4 uur des middags stelt
zich een delirium furibundum in, waarbij P. aanhoudend
brullende geluiden uitstoot. Hij slaat als een woedende
in het rond, grijpt naar zijn hoofd, terwijl dit achter-
waarts gedrukt staat in het kussen, en de wervelkolom
naar voren gebogen is. Wederom wordt eene plaatse-
lijke bloedsontlasting en koude omslagen op het hoofd
aangewend. Voorschrift: Calomel 1 grein pro dosi alle
half uur, die niet dan met zeer veel moeite ingevoerd
wordt door den bestaanden trismus. Een clysma c. aceto
vini wordt geappliceerd. Des avonds ten 7 ure wordt
P. rustiger; des nachts treedt er collapsus in en des
morgens ten 4 ure van den 6 December sterft de lijder.
Sectie 30 uren na den dood. Een rijkelijk etterhon-
dend exsudaat vinden wij tusschen de gyri aan de basis
cerebri en aan de achtervlakte van het hals- en lenden-
gedeelte van het ruggemerg. De ventriculi met serum
gevuld. Zelfstandigheid van hersenen en ruggemerg
hloedarm en zeer week: liquor cerebro-spinalis zeer
vermeerderd. Sinus venosi opgevuld met dun bloed.
De organen in de borst- en buikholte bieden niets
afwijkends aan, dan het eenigzins geïnjecteerd zijn van
l^et slijmvlies van den tractus intestinorum in den omtrek
der glandulae solitariae. Het bloed dun, zonder stremsels^
van \'t klooster, oud 26 jaren, lyrnphatisch-sangui-
nisch temperament, sterke constitutie, geboren en op-
gevoed te Zeist. Milicien sedert October bij het 1quot;
^eg. Dragonders.
Voor eenige dagen openbaarde zich de ziekte door
een gevoel van afgematheid en schietende pijnen door
d^e ledematen en het hoofd. Eerst den 5 December
kwam hij in de zieken-inrigting, terwijl de bewuste-
looze toestand, waarin wij hem vonden, ingetreden was
onder het uitstooten van gillende, later brullende ge-
luiden. Het ligchaam is achterovergebogen. Convulsien
der oogspieren; de pupillen vernaauwd. Het gelaat
i\'ood en opgezet. Zamentrekking der nekspieren; bo-
ï\'ende beweging van het hoofd in het kussen. Sterk
Uitgedrukte tetanische verschijnselen, onder den vorm
van trismus en pleurosthotonos der linkerzijde. Patient
schijnt volkomen bewusteloos te zijn, ofschoon de be-
^eging van de regterhand naar het hoofd ons den in-
üruk geeft, alsof hij aldaar hevige pijn waarneemt.
Kort voor den aanval van tetanus hadden wij het pulv.
opii composit. met sulphas chinicus voorgeschreven, dat
echter door het intreden van den paroxysmus niet toe-
gediend is kunnen worden. Er worden terstond bloe-
2
-ocr page 32-dige koppen aan beide zijden der doornvormige uit-
steeksels, langs de wervelkolom, van af den nek tot aan
het sacrum geplaatst. Een clysma stimulans wordt ge-
appliceerd en tevens bloedzuigers aan den processus ma-
stoidei gezet. Des middags telt de pols 90 slagen.
Pupillen ongelijk, doch meer verwijd dan dezen mor-
gen. Drie malen heeft P. onwillekeurige stoelgang
gehad van eene dunne zeer stinkende stof. Kaakkramp
en contractie der nekspieren bestaan nog. Van tijd tot
tijd schokkende beweging van het ligchaam, met con-
vulsiën der ledematen. Bij rust des ligchaams zijn de
ledematen in eene gebogene houding. De door den cathe-
ter ontlaste urine is donkerrood gekleurd en met een sterk
bezinksel voorzien. Per anum worden den P. .BO greinen
sulphas chinicus met i dr. vin. opii aromat. toegediend.
6 Decemb. Des nachts is de lijder zeer onrustig;
antwoorden krijgen wij op onze vragen niet; Mi ligt
steeds te kermen. Pols i20 slagen: de pupil vernaauwd.
De tetanische verschijnselen duren voort. De sulphas
cliinicus basicus dr. ß. wordt nogmaals per anum in-
gevoerd. Tegen den middag collapsus ; des avonds ten
8 ure bezwijkt hij.
Sectie 16 uren na den dood. Tusschen de meninges
der hersenen etterhoudend vloeibaar exsudaat, vodral
op de bolle oppervlakte der hersenen tusschen de gyri;
aan de medulla zien wij niets dan sterke hyperaemie
der pia mater, zonder exsudaat. Hersen- en ruggemerg-
zelfstandigheid week en bloedarm. De liquor cerebro-
spinalis\' vermeerderd. De hersenholten ledig; de sinus
sterk met bloed o vervuld.
Boi\'stholte. Wij vonden een dun purulent exsudaat
in het hartezakje; het hartezakje zelf geinjecteerd. Hart
en longen gezond.
Bij het openen der buikholte vinden wij alle organen
gezond. Het bloed is uiterst dun : alleen in het hart
Vonden wij een klein fibrine-stremsel.
Martijn, oud 19 jai-en, van een sanguinisch-lympha-
tjsch temperament, matig sterke constitutie; sedert 1
^ct. milicien bij het 1« reg. Dragonders. Van het voor-
boden tijdperk der ziekte van dezen man is niets met
-zekerheid bekend. Hij w^erd des morgens bij het ont-
waken der troep bewusteloos te bed gevonden; alleen
Vernamen wij van zijne kameraden, dat hij aanhoudend
eene groote hoeveelheid gal had gebraakt. Naar de
. ,nbsp;OCT
-leken-inrigting vervoerd zijnde, zagen wij kramp der
nekspieren, borende beweging van het hoofd in het
kussen, terwijl de lijder voortdurend kermende gelui-
^^en uitte. Het bewustzijn schijnt gestoord De pupil-
en zijn vernaauwd en onbewegelijk. Er bestaan tris-
nuis en clonische krampen der ledematen. Het ligchaam
^eikeert somtijds in schokkende beweging, waardoor het,
het ware, van zijne ligplaats opgeheven wordt. De
gelaatspieren zijn vertrokken (risus sardonicus), sterk
Uitgedrukte pleurosthotonos naar de linker zijde. Pols
ag en ongelijk. Paralysis detrusoris vesicae. De met
^ P van den catheter ontlaste urine donkerrood ge-
De ademhaling zeer langzaam.
^ Curatio. Plaatselijke bloedontlasting langs de wervel-
achter de ooren en aan den neus. Afleidingen
^P het darmkanaal en aan de onderste en bovenste le-
naten. Per os kan niets ingevoerd worden door den
aanhoudenden trismus. Des avonds is de toestand eer
verergerd dan verbeterd. Defaecatie van zwarte zeer
stinkende stof heeft onwillekeurig plaats gehad. De
tetanus blijft voortduren met automatische beweging
van den regterarm in de rigting van het hoofd.
Een eentoonig klagend geluid wordt door den lijder
uitgestooten. P. wordt in een laauw warm bad geplaatst,
met gelijktijdige aanwending van koude begietingen op
het hoofd. De tetanische verschijnselen wijken hierop,
ofschoon het bewustzijn niet terugkeert. Wij dienen
calomel toe: 1 grein pro dosi. Urine en faeces loopen
onwillekeurig af. Er treedt een comateuse toestand in
en des avonds ten 8i ure bezwijkt de lijder.
Lijkopening 18 uren na den dood. Bij het openen
der hersenholte vloeide, tusschen de meninges uit, eene
groote hoeveelheid purulent exsudaat. Dit bevond zich
overal tusschen de gyri der groote hersenen, aan de
basis, en vooral aan de ondervlakte der kleine herse-
nen. Ook langs de achtervlakte van het ruggemerg
over de geheele uitgebreidheid bevond zich veel etter.
Het liquor cerebro-spinalis vermeerderd. De ventriculi
met een sereus exsudaat gevuld. De hersen- en rug-
gemergzelfstandigheid week en bloedarm. De pia mater
sterk geïnjecteerd. De aderboezems gevuld met dun ,
weinig plastisch bloed.
Borstholte. De longen, het hart, hartezakje en de
pleura normaal.
Buikholte. Het bovenste gedeelte van den tractus
intestinorum, alsmede de maag, voorzien met eene groote
hoeveelheid gal. De milt eenigzins vergroot; de lever,
de nieren en de blaas gezond; alsmede bood de mucosa
van den tractus intestinorum geene afwijkingen aan.
Het bloed in de vaten dun en zonder vezelstofstremsels.
ROOdenbueg, oud 20 jaren, heeft een lymphatisch-
sanguinisch temperament, matig sterke constitutie. Tot
vóór eenige maanden woonachtig te Koudekerk (Zuid-
Holland) en sedert 1 Oct. milicien bij het lquot;\' reg. Dra-
gonders. In de maand November werd hij aangetast
tloor de onder de troepen te Arnhem heerschende me-
ningitis cerebro-spinalis in eenen zeer hevigen graad,
^vaarvan hij herstelde en in de maand Februarij daar-
aanvolgende de zieken-inrigting verliet. Kort na het
verlaten van deze inrigting werd hij weder aangetast
door duizelingen, die van tijd tot tijd vergezeld gingen
van braking. Echter maakte hij op den 1 Mei daar-
aanvolgende te paard den marsch mede met zijn regi-
ment naar Deventer. Den 15 Mei kon hij geene dienst
nieer verrigten, en klaagde hij over hoofdpijn, duize-
lingen en braking, en werd hij in de infirmerie te
Deventer opgenomen. Het algemeene beeld, dat hij ons
aanbiedt, draagt het kenmerk van gebrekkige voeding.
Hij heeft eene vaalgeele gelaatskleur, de slaap is ge-
stoord; de hoofdpijnen zijn gezeteld in het achterhoofd.
I^upillen zijn normaal in hunnen stand en de irides
i\'eageren goed. Het bewustzijn is ongestoord. De gang
van p. ig waggelend, onzeker, vooral bij gesloten oogen.
^e spijsvertering is gestoord: eetlust gering. Planten-
voedsel braakt hij meestal weder uit. De dorst verrneer-
derd: de tong met een wit beslag bedekt. Ademhaling
normaal. Bloedsomloop vertraagd. Huidafscheiding nor-
maal. Constipatio alvi. Urinelozing normaal.
Curatio. Decoct, laxans tamarindorum. Toediening
van martialia en van tijd tot tijd pulvis aërophorus.
dierlijke voeding. Beweging in de open lucht. Men
is verpligt de constipatie voortdurend te bekampen, betzij
door eccoprotica, hetzij door clysmata. Bijna dagelijks doen
zich de hoofdpijnen voor, en gaan gepaard met brakingen.
Op den 31 Mei kreeg het ziektebeeld een onguns-
tiger aanzien: de hoofdpijnen zijn vermeerderd en
door het geheele hoofd verbreid. Convulsive bewe-
gingen in de nekspieren, terwijl de beide sterno-cleido-
mastoïdei krampachtig zamengetrokken zijn, zoodat het
hoofd voortdurend voorwaarts gebogen is, waardoor men
niet in staat was om het hoofd uit deze houding te
brengen. Er worden bloedige koppen in den nek ge-
plaatst en sulphas chinicus basicus in solutione toege-
diend , terwijl er tevens op het hoofd koude wordt aan-
gewend. De convulsion der nekspieren houden aan. De
hoofdpijnen verminderen niet. De ledematen zijn ge-
bogen, de spieren aan de voorvlakte des ligchaams in
voortdurende zamentrekking. Appl. vesicatorium inter
scapulas. Met de chinine wordt voortgegaan. Gedu-
rende nagenoeg één maand blijft P. in den zelfden toe-
stand. Paralytische verschijnselen doen zich in den loop
der maand Junij voor. Het extractum nucis vomicae wordt
hem vooi-geschreven, waarvan Inj alle twee uur i grein
gebruikt. Den 20 Junij was men echter genoodzaakt
dit middel achterwege te laten; de hoofdpijnen waren
ondragelijk, voortdurende boringen met het hoofd in
het kussen. De pupillen reageren normaal. De nacht
wordt slapeloos doorgebragt. Des avonds geringe ver-
heffing; de \'s morgens trage pols bereikt als dan 95 sla-
gen. Eenige bloedzuigers achter de ooren gezet, schenen
verligting aan te brengen. Op het hoofd wordt koude
aangewend, inwendig morphine in parva dosi toegediend,
benevens sulphas chinicus. Active verschijnselen gedu-
rende de volgende dagen maken nog eene plaatselijke
tlepletie in den nek , door middel van Cucurbitae, nood-
zakelijk. De hardnekkige stoelverstopping moet voort-
tUirend kunstmatig bekampt worden. De lijder blijft
volkomen bij bewustzijn, en, ofschoon hij stil en kalm
tei- neder ligt, zonder luid te klagen, ging zijn toestand
marasmus over en bezweek hij in den inorgen van
^eii U Junij.
Lijkopening 28 uren na den dood. De meninges
sterk hyperaemisch; op verscheidene plaatsen door nieuw-
vormingen verdikt. Schijnbaar zijn de hersenen in om-
gang toegenomen. Bij ket wegnemen der hemispheren
en doordringende op de ventriculi zien wij de hersen-
holten door eene enorme hoeveelheid helder vocht sterk
Uitgezet. De pons Varolii bijna geheel in verweeking
overgegaan.
Borstholte. De hierin gelegene organen zijn gezond,
evenzoo die der buikholte.
De wervelkolom is niet geopend geworden.
-ocr page 38-1. Be oorzaken.
Het jaar 1860 heeft zich gekenmerkt door eene bijna
aanhoudend koude vochtige weersgesteldheid, waardoor
het rhenmatische ziekte-karakter, van den aanvang tot
het einde van dit jaar zich heeft staande gehouden.
Zuivere phlogosen werden niet gezien, de grondtrek
van het ziekte-karakter bij nagenoeg alle onze zieken
was adynamisch. Daar, waar plaatselijke rheumatosen door
roodheid, hitte, zwelling en pijn, voor het oogenblik
eene plaatselijke bloedontlasting noodzakelijk schenen te
maken en deze dien tengevolge ingesteld werd, zagen
wij geene snellere herstelling dan daar , waar wij met
sulphas chinicus of pulvis opii compositus de ziekte tot
staan trachtten te brengen.
Menigvuldig waren de gevallen in en om Arnhem
van angina diphtherina met secundaire paralytische ver-
schijnselen , die, zoo lang de patienten hier bleven, weer-
stand boden aan de tonische behandeling, terwijl eene
verandering van woonplaats in twee gevallen b. v. naar
Noord-Braband, zonder toediening van eenig genees-
\'^ittóel, herstelling ten gevolge had. De pleuritides en
peripneumoniae, die in den aanvang van dat jaar zich
Nagenoeg epidemisch in ons garnizoen voordeden, ver-
eischten slechts plaatselijke bloedontlastingen; bij geen
dezer waren algemeene aangewezen en in het herstel-
bngstijdperk waren krachtige voeding en tonica de mid-
delen , die de aangetasten spoedig aan de militaire dienst
konden tern cc ceeven.
O O
Febres typhoïdeae kwamen veelvuldig, pyaemia twee-
malen voor; excoriationes, die in den regel binnen eenige
dagen door koud water-wasschingen of bestrijken met
eollodion genazen, werden ulcera, die soms weken lang
hardnekkig weerstand boden aan de geneeskundige be-
handeling.
De vochtig koude dampkring stoorde de verrigtingen
van huid en longen belangrijk. In de maanden Sep-
tember, October en November merkten wij op, gedu-
i\'ende weken achtereen , eene bijna volslagen windstilte;
de stad en hare onmiddellijke omgeving waren immer
een nevel gehuld, de gemiddelde thermometer-stand
gedurende deze maanden is geweest 33°, de barometer-
stand
In deze maanden werden onze troepen aangegrepen
door rheumatismi, vooral der gewrichten, met voor-
keerschende neiging tot gelijktijdige aandoening der
pleurae en van het pericardium.
In het laatst der maand November vertoonden zich
twee kort op elkander volgende gevallen van meningitis
eerebro-spiualis. Deze gevallen deden zich voor bij
twee miliciens, welke in October onder de wapenen
gekomen waren bij het 1® reg. Dragonders.
I^e oorzaken van het ontstaan dezer ziekte, gelegen
buiten het individu, zijn: plotselinge afwisseling van
temperatuur, de slechte menging der dampkringslucht
in de verblijven der aangetaste bevolking en eene on-
geregelde levenswijze.
Het verblijf der troepen in dit garnizoen is gelegen
in het noordelijk gedeelte der stad, niet in de nabijheid
van zeer bevolkte buurten Het gebouw heeft den hoef-
vorm, met eene luchtige ruime binnenplaats, met den
hoofdingang op het Zuiden, aan de noordelijke zijde be-
speeld door eene gracht, waarin het water dagelijks kan
ververscht worden. De urine-plaatsen bevinden zich op
de binnenplaats der kazerne, de latrines buiten dezelve
met putten tot reservoirs , die van tijd tot tijd ontledigd
moeten worden. Overdekte waschplaatsen of kamers,
waar de menschen zich reinigen kunnen, bestaan niet;
de genoemde gracht en de pompen op de binnenplaats
moeten hun tot dat emde dienen.
De zalen, waar de miliciens en recruten werden aan-
getast, zijn gelegen aan het oostelijk gedeelte van het
gebouw, waarvan één boven en de andere beneden. De
meeste werden aangetast op de bovenzaal; de kubieke
inhoud van deze zaal bedraagt ruim 822 kub. ellen en
is bestemd voor eene bevolking van 62 personen; deze
kamer is ruim voorzien van ventilatoren en gemakkelijk
te openen door met de buitenlucht gemeenschap oefe-
nende ramen.
In weerwil dat aan de troepen eene kamer was aange-
wezen , waar men ververschingen kon krijgen, gebruik-
ten zij de zalen van hun voortdurend verblijf te veel
als cantine, waardoor de dampkringslucht niet in dien
toestand van zuiverheid gehouden werd, die noodzake-
lijk is voor het behoud der gezondheid.
De ondervinding heeft geleerd, dat daar, waar de
bevolking met eene epidemie dezer ziekte bedreigd wordt,
tle recrnut het eerst wordt aangetast. Ongewoon aan
fijnen nieuwen werkkring, waarin hij niet altijd door
Waren lust ondersteund wordt, kan het verlangen naar
tle ouderlyke woning, wanneter eene ziekte, van welken
aard ook, hem aantast, eene rigting aan deze geven,
Waarhij de zenuw middenpunten bij voorkeur gaan lijden.
Een werkkring, die bijna den geheelen dag den mensch
bezig houdt, brengt, wanneer hij nagenoeg uitsluitend
gedwongen uitgeoefend wordt, te groote inspanning
voort,
Door eene onder gemeldde omstandigheden uitputtende
bgchaamsinspanning, bij eene onzuivere menging der
daniptringgluplit, zooals wij in den laatsten tijd hadden,
tengevolge van nagenoeg volslagen windstilte en voch-
tige koude, (de heerschende windrigting was in deze
lüaand Z. O.), wordt de voeding van het organisme
gestoord, de haematose geschiedt slecht, de veneusiteit
quot;^^an het bloed krijgt de overhand. De zenuw-centra
Worden door dit gebrekkig bloed slecht gevoed , bijge-
quot;^\'^Ig geschiedt de innervatie niet naar beliooren. Bij
eene weersgesteldheid, zooals wij hebben aangegeven,
iiiet daarbij aanwezige windstilte, zullen de verblijven,
Waarin vele menschen bij elkaar wonen, spoediger met
eene niet zuivere lucht opgevuld worden, dan in tijden,
Wanneer aanhoudende luchtstroomen de dampkrings-
lucht voortdurend zuiveren. Alhoewel de slaapzalen niet
^Vervuld waren, werd er evenwel geene versehe lucht
genoeg gedurende den nacht aangevoerd, doordat de
quot;manschappen \'s avonds, wegens het koude weder, de
lt;^^euren en ramen sloten. Het kon alzoo niet anders, of
quot;^e atmospheer, die buiten het verblijf reeds ten aanzien
Van hare zamenstelling veel te wenschen overliet, moest
i\'adeelig op de bewoners inwerken.
De verdere oorzaken, die mede konden werken tot
de ontwikkeling dezer ziekte, zijn de plotselinge afwis-
selingen van temperatuur.
Aan deze is de jonge recruut, vooral bij de troepen
te paard, zeer blootgesteld. Hunne dienstverrigtingen,
die hen in de warme stallen bezig houden, afgedaan
hebbende, komen zij in de opene lucht en menig on-
voorzigtige begeeft zich bezweet in de morgenlucht.
Evenzoo berokkent de plotselinge overgang uit de slaap-
en exercifie-zalen in de open lucht, zonder de noodige
voorzorg door kleeding, enz., menigeen rheumatismus,
terwijl oude meer geoefende manschappen zich hiervoor
meer in acht nemen, en zijn dus deze momenten meer
dan ooit geschikt, om bij het zich voordoen van menin-
gitis cerebro-spinalis deze ziekte verder voort te plan-
ten, waarvan wij vleten dat zij epidemisch kan optreden.
Bij nasporing toch vernamen wij, dat menigmalen de
recruten des nachts ongekleed de zalen verlieten en zich
begaven naar de opene binnenplaats der kazerne. Ver-
der was de overgang uit de warme des nachts gesloten
geweest zijnde stallen, in de buitenlucht ook vaak een
oorzakelijk moment.
Onder deze omstandigheden blijft een krachtig ge-
bouwd individu längeren tijd voortgaan met zijne bezig-
heden , terwijl een zwakkere eerder ongeschikt wordende
dan deze, bij de eerste ziekteverschijnselen onder ge-
neeskundige behandeling komt. De eerste echter, lan-
ger blootgesteld blijvende aan nadeelige plaatselijke in-
vloeden, die hem noodwendig meer voorbeschikt maken
voor de hier zonder twijfel aanwezige oorzaak van
algemeenen aard, wordt door haar bij voorkeur aan-
getast.
Tot de schadelijke invloeden, waarop de aandacht
-ocr page 43-verder moet gevestigd worden , behoort het overmatig
gebruik van alcoholica. Echter in slechts twee onzer
Ziektegevallen had deze oorzaak met andere haren in-
vloed uitgeoefend, en hebben wij deze in verband kun-
nen brengen met de snellere oncwikkeling en hevigheid
\'^ler ziekte. Volgens de verklaring der lijders, had-
den zij het gevoel van vermoeidheid en lusteloosheid
getracht te overwinnen door het gebruik van jenever ,
die trouwens niet genomen zoude zijn ad ebrietatem
nsque.
2. De vorm en het verloop der ziekte.
Wij hebben in onze ziekte-gevallen drie tijdperken
onderscheiden:
1°. dat der voorloopers.
2quot;. dat van erethismus.
3quot;- dat van collapsus.
Het eerste was immer kort, soms scheen het niet
aanwezig te zijn geweest. De hoofdverschijnselen van
\'lit tijdperk waren: afgematheid, woedende hoofdpijnen,
pijnlijke trekkingen in de ledematen, angst, onrust,
ziekelijk verhoogde gevoeligheid der gehoor- en gezigts-
zenuwen en deliria.
Het tweede kenmerkte zich door algemeene hyper-
aesthesie, tetanus, convulsiones en groote opgewektheid.
Meestal duurde dit tijdperk 18 a 24 uren.
Jn het derde had men stupor voorafgegaan van coma,
een hoogen graad van collapsus.
De ziekte overviel de individuen soms plotseling,
sonis met voorboden, die zich dan eens voordeden als
lusteloosheid en loomheid der ledematen, dan weder,
en wel bij het meerendeel, als rondtrekkende pijnen in
het ligchaam. Een constant verschijnsel waren bij hen
hevige hoofdpijnen, die zij beschreven als borende en
kloppende, zich uitbreidende in de nek- en rugspieren.
De lijders gaven deze hoofdpijnen luide te kennen door
gillen, brullen en aanhoudend kermen.
Het gillend, brullend geluid en de te gelijker tijd
zich openbarende tetanische krampen, het rood opge-
zet convulsief bewogen gelaat van eenen lijder (zie ge-
val VI pag. 17) door ons op het oogenblik van den
aanval waargenomen, hadden veel overeenkomst met
dergelijke verschijnselen, bij door cloaken-gas vergif-
tigden.
Met het hoofd achterwaarts gebogen, borende in het
kussen, lagen onze lijders met vernaauwde, soms onge-
lijke pupillen, zoo zelfs, dat aan het eene oog mydria-
sis, aan het andere myosis aanwezig was. Amblyopia
amaurotica der beide oogen werd slechts eenige uren
bij een der herstelde lijders waargenomen. De ver-
naauwing der pupil en hare dilatatie waren niet aan-
houdend, maar wisselden vaak af. Het meest namen
wij echter een vernaatiwde pupil waar.
Strabismus was een dikwerf geobserveerd verschijnsel,
doch afwisselend tusschen convergentie en divergentie.
Pijnen in de regio epigastrica, gepaard met braking
eener groene vloeistof (vooral gal) vergezelden den aanval.
In dit tijdperk namen de pijnen hand over hand toe,
die de lijders, zooals wij reeds mededeelden, te kennen
gaven door luid gillen en schreeuvven ; daarna werden zij
zeer opgewekt en vervielen in convulsieve bewegingen.
Tonische en clonische krampen wisselden elkander
af; alle vormen van tetanus deden zich voor (opistho-
tonus, emprosthotonus en pleurosthotonus), vooral de
kaatste vorm Trismus der kaakspieren voegde zich hier
Vaak bij, zoodat in sommige gevallen niets per os in
te voeren was.
Merkwaardig was de algemeene hyperaesthesie der
huid- en zintuigzenuwen, die wij in deze ziekte waar-
ttamen; de minste aanraking verwekte pijn èn convul-
sieve bewegingen van het aangeraakte lid, vrijwillig
veranderden de lijders nimmer van ligging, want elke
Verplaatsing verwekte de hevigste pijnen. Met langzaam
afnemende intensiteit duurde de hyperaesthesie der huid
®oins tot in het herstellingstijdperk voort. Voor licht
geluid waren onze lijders ook ziekelijk gevoelig; zij
^agen meestal met half gesloten oogen en verlangden
fluisternis. Zij, die zich in een verbeterden toe-
stand waanden, werden bij het vernemen van verwij-
derde geluiden, uitgebragt door hunne aan dezelfde
\'\'blekte lijdende kameraden, op nieuw aangetast door on-
dragelijke hoofdpijnen, stuipen en tetanische verschijn-
selen.
De toestand van verdooving en slaapzucht, die den
•overgang aangaf tot het 3« tijdperk was geen volslagen
conia, meer een coma vigil, waaruit de lijders gewekt
^^oulende, voor een oogenblik blijken van perceptie ga-
doch onmiddellijk daarop weder in genoemden toe-
s^and vervielen, zoodat het bewustzijn, althans bij de
•eesten, niet bepaald opgeheven scheen.
^ In het 3® tijdperk namen wij stupor en prostratio
hoogen graad waar. Vele der lijders waren
ns ongeschikt voor gecombineerde spierbewegingen,
^\'ij blijken gaven van volkomen bewustzijn,
eerste van buiten op het sensorinm aangebragte in-
Jiiiiken behielden zij, terwijl de opvolgende niet door
schenen gepercipieerd te kunnen worden. Zoo bijv.
wanneer de bezoeker eene hand van den lijder verzocht
om den pols te onderzoeken, volgde snel daarop de
vraag van den zieke, »welke ?quot; waarna de aangeduide
hand terstond, hoewel bevende, door hem werd toege-
reikt. Aan de daarop onmiddellijk volgende uitnoodi-
ging om de tong uit te steken, kon door den lijder
niet voldaan worden, totdat men door woorden en ge-
baren te kennen had gegeven, dat de mond geopend
moest worden, waaraan door hem gevolg wei\'d gegeven,
zonder evenwel de tong te vei\'plaatsen, waartoe het
vermogen op dat oogenblik den lijder scheen te ont-
breken. Ten laatste door gebaren en andere hulpmid-
delen van onzen kant, gelukte het den lijder ook deze
beweging ten uitvoer te brengen; doch alsdan was hij
na verloop van eenige uren niet in staat om andere
spieren aan zijn\' wil te onderwerpen dan die, welke hij
bij ons laatste bezoek niet zonder moeite had laten
werken.
Bij eenige lijders was de willekeurige spiertoestel
aanhoudend in trillende beweging, zooals in een sterk
uitgedrukt stadium frigoris van febris intermittens, ter-
wyl subjectief en objectief een verhoogde warmtegraad
des ligchaams werd waargenomen. Bij alle lijders wer-
den de aan den wil onderworpen spieren slechts bevende
bewogen.
De bloedsomloop verschilde bij onze lijders. Bij de
meesten was de pols traag gedurende den aanval, 40
a 50 slagen in de minuut; bij andere daarentegen
Avas hij versneld en ongelijk, bij het terugkeeren tot
bewustzijn altijd versneld.
Constipatio alvi was een constant moeijelijk te bekam-
pen verschijnsel; terwijl ook de eerst heldere, daarna
geel Avit, ook Avel donkerroode, sterk bezinkende stinken-
3a
\'ie, zuur reagerende urine bij velen door middel van
tien catbeter moest ontlast worden.
Een verschijnsel bij het meerendeel onzer lijders waar
te nemen, was het tegen den of dag optreden
van herpes rondom den mond, die na verloop van twee
of drie dagen in korstvorming overging. Bij alle van
\'ieze ziekte herstelden, niet bij alle overledenen heeft
de herpes labialis vertoond.
I^e temperatuur des ligchaams was verhoogd, bij
sommigen was de huid perkamentachtig op het aanvoe-
len. Zweet hebben wij bij geen van onze lijders waar-
genomen, en konden wij dat slechts te voorschijn roe-
Pen door de aanwending van laauwwarme baden, waarna
altijd vermindering van de hevigheid der ziekteverschijn-
selen werd opgemerkt.
Een noodlottig verschijnsel, in het tijdperk van col-
lapsus bij sommige lijders, was de klagt over gevoel-
loosheid en stijfheid van alle willekeurige spieren; als-
•ian waren alle zachte deelen deegachtig voor het ge-
joel van den waarnemer. Opmerkelijk spoedig trad
■ieze collapsus in, en eindigde hij niet in den dood,
was het stadium reconvalescentiae altijd van lan-
gen duur.
Deze ziekte kwam nagenoeg uitsluitend voor onder
Gotelingen en de pas in dienst gestelde, nog niet af-
g^eeserceerde vrijwilligers van het 1quot; reg. Dragonders,
getal der aangetasten heeft bedragen 22, waarvan
sterk uitgedrukte gevallen en 5, bij welke het stadium
piodTOmorum overging in de genezing, waar wij slechts
teOprikkelden toestand van de hersen- en ruggemergvlie-
zen hebben kunnen opmerken.
p het geheele getal van twee en twintig lijders ko-
inen negen sterfgevallen voor.
De bevolking in de kazerne, alwaar de ziekte zich
openbaarde, bedroeg toen ter tijde, p. m. 800 man-
schappen.
3. De veranderingen na den dood gevonden
en het wezen der delete.
De beschrevene ziekte was vooral belangrijk wegens
de talrijke pathologisch-anatomische veranderingen , die
wij in de zenuwcentra in cadavere vonden , en welke
ook steeds onze diagnose bevestigden.
Het bloed was zeer dun en vloeibaar, bevatte wei-
nig fibrine, zoodat er bijna geene coagula werden aan-
getroffen.
Hersen- en ruggemergsliolte.
Van de vliezen waren vooral de arachnoidea en pia
mater sterk aangedaan, de dura mater vertoonde zel-
den eenige injectie.
De sinus veelal overvuld met bloed.
Alle sectien toonden ons een rijkelijk sero-ptxrulent
exsudaat, gezeteld tusschen arachnoidea en pia mater,
welke beide vliezen dan ook steeds zeer geïnjecteerd
waren. Dit exsudaat was zelfs op vele plaatsen vast
en vliesvormig. Vooral werden die Pseudomembranen
gevonden langs de achtervlakte van het ruggemerg, waar
zij als het ware overlangsche banden vormden.
Somtijds was het etterhoudend exsudaat alleen in het
hals- en lendengedeelte en werd het middengedeelte
bloot geïnjecteerd gevonden.
Het exsudaat was aanwezig aan de oppervlakte tusschen
de gyri en aan de basis cerebri, langs het verlengde
merg naar beneden afdalende.
t^e hersen- en ruggemergzelfstandigheid zelve was
bloedarm en eenigzins minder consistent dan gewoon-
lijk, zonder echter eene bepaalde vörweeking te kunnen
aannemen. De ventriculi waren opgevuld met een se-
leus exsudaat, de liquor cerebro-spinalis vermeerderd.
SonthoUe. De longen werden bij al onze lijders ge-
jond bevonden, de bronchien met schuim gevuld zonder
injectie.
Het hart vertoonde nergens afwijkingen; in enkele
gevallen nam men een klein stremsel waar. In één geval
\'^\'^\'erd eene kleine hoeveelheid sero-purulent exsudaat
gevonden in het hartezakje, dat eenigzins geïnjec-
teerd was.
^nihhoUe. Het darmkanaal was bij de meeste onzer
Jters bijna ledig en vertoonde de mucosa nergens in-
jectie of sporen van aandoening.
I^e vesica urinaria meestal tot spanning toe overvuld.
e lever vertoonde geene afwijkingen; de milt was
^wee gevallen eenigzins vergroot; de nieren gezond.
® spiermassa werd zeer broos bevonden.
Het wezen der ziekte schijnt te bestaan in eene bloed-
\' quot;gmg met uiterst snelle uitzweeting tussdien de
nienuiges cerebro-spinales en spoedige omzetting in etter.
4. De hehandeling.
^^öe beschouwing der oorzaken heeft ons doen zien,
ïïiehte^^^quot;^ ^^^ voorkomen van het meerendeel onzer
Ook\'^^^^^^^^^ ^^ genius epidemicus adynamisch was.
iialis*^ ^^ quot;aaste oorzaak onzer meningitis cerebro-spi-
VCT^-fnbsp;^^^^ gezocht worden in eene
fa^ iging van het bloed, gedoogde geen en apparatus
-ocr page 50-antiphlogistiGus op uitgebreide schaal Hoogstens plaat-
selijke bloedontlastingen als derivantia aangewend, von-
den wij aangewezen. De plaatselijke depletien werden
bewerkstelligd met koppen in den nek en langs de wer-
velkolom , en het plaatsen van hirudines aan de • neus-
openingen en aan de processus mastoïdei; hierdoor toch
meenden wij het snelst depletie te erlangen , dewijl de
vaten daar ter plaatse eene directe verbinding met de
overvulde sinus cerebri daarstellen.
Algemeene bloedsonttrekkingen waren in den regel
niet aangewezen. Eenmaal, toen het dringend aange-
wezen scheen, om door eene snelle algemeene bloeds-
ontlasting vermindering der gevaarlijke verschijnselen
te verkrijgen, was het, gedurende het verrigten der
aderlating, toen er naauvvelijks twee oneen bloed af-
gevloeid waren, blijkbaar aan den dalenden pols, dat
wij de ader moesten sluiten.
Koude werd ook door ons aangewend, doch altijd
slechts ex indicatione symptomatica en kortstondig, om
de hevige hoofdpijnen te bedaren. Wij maakten dan
het meeste gebruik van koude begietingen, terwijl de
lijder in een warm bad verbleef, en van de fomentatio
Schmuckeri.
Aan de ledematen en op den tractus intestinorum
werden vele afleidingen gemaakt, aan de eerste vooral
door sinapismi en vesicatoria, op den laatsten door prik-
kelende lavementen en twee malen zelfs door het in-
brengen van eene kaars met eenige druppels oleum
crotonis bestreken, waardoor alleen wij bij magte Ava-
ren de zoo hardnekkige constipatie te overwinnen.
Vesicantia ad nucham waren vooral van groot nut.
De door ons gebruikte geneesmiddelen waren hoofd-
zakelijk sulphas chinicus en pulvis opii compositus,
pro re iiata, elk afzonderlijk of vereenigd; vooral in
het stadium prodromorum waren deze medicamenten
van veel nut,
De calomel Averd door ons ook in één geval toege-
diend. Wel kregen wij calomel-stoelgangen , doch op
den loop van het ziekte-proces bleef het middel evejiwel
zonder eenigen invloed. De infusio florum arnicae werd
ook toegediend en wel in het 3® tijdperk, echter zonder
veel succes.
Het spreekt van zelf, dat onze lijders zooveel mo-
gelijk gevrijwaard werden voor allerlei prikkels. Zoo
Werden zij afzonderlijk geplaatst op kleine zalen, waar
het licht was afgesloten door donker groene gordijnen;
alle mogelijke stilte Averd gehandhaafd in het ziekenveiblijf
en niemand bij hen toegelaten, die geen hulp kon bieden.
Zorgvuldig werd er op de urinesecretie gelet en tel-
kens, Avanneer de blaas gevuld scheen, Averd zij ont-
ledigd door middel van den catheter.
De bestendige brakingen, het gevolg der hersenprik-
koling, werden eenigzins met goed gevolg tegengegaan
door het toedienen van pulvis aërophorus en frisschezure
dranken.
Eene krachtige dierlijke voeding, gepaard met het ge-
loot van frissche zuivere lucht, bewees in het stadium
i\'econvalescentiae uitstekende diensten.
Het voorkomen van meerdere ziektegevallen van den-
delfden aard kort op elkander, bragt den eerstaanwe-
zenden officier van gezondheid tot het vermoeden, dat
hij de invloeden van algemeenen aard zich plaatselijke
voegden, dieniet tegengegaan eene der sedert 1837 be-
kende legerziekten zouden te voorschijn kunnen roepen,
welke mogelijkerwijze in hare geboorte nog gestuit of in
hare hevigheid gefnuikt konde Avorden. Dien ten ge-
volge trok de verblijfplaats der aangetaste bevolking het
eerst de aandacht en, ofschoon de kubieke inhoud der
kamers geëvenredigd was aan het aantal personen daar-
in verblijf houdende, wanneer men de bestaande ven-
tilatoren gebruikte, werden er voorzigtigheidshalve
voorzorg-maatregelen genomen tegen het mogelijk be-
derven der dampkringslucht door afsluiting van deu-
ren, vensters en ventilatoren, waartoe de koude den
niet nadenkenden soldaat drijft. Het bederven der
dampkringslucht geschiedt vooral in het najaar en in
den winter, omdat de jeugdige dorpeling na volbragte
dienst in zijne kamer rust zoekt met zijne medelotelin-
gen, terwijl de oudgediende zich afleiding verschaft bij
zijne bekenden in de stad.
De voorzorg-maatregelen, die derhalve genomen wer-
den , waren de volgende:
Met het oog op de naaste oorzaak en het wezen der
ziekte werd in de zieken-inrigting het bederven der
dampkringslucht onmogelijk gemaakt, door den toegang
der buitenlucht onbelemmerd te doen plaats hebben,
waarom alle deuren uit de posten werden genomen en de
bedienden verantwoordelijk gesteld voor de opvolging van
het gebod dat de ventilatoren altijd geopend moesten blij-
ven; terwijl een herhaald onderzoek te dier zake op ver-
schillende tijden van den dag werd ingesteld, om ons te
overtuigen, dat de voorschriften werden nagekomen.
De zalen in de kazerne, waarop de ziekte zich voor-
gedaan had, werden ontruimd, berookt, gewasschen ,
op nieuw gewit en gedurende acht dagen onderworpen
aan versche luchtstroomen. Het getal bewoners werd
over een grooter aantal kamers verdeeld; de deuren
werden uit hunne scharnieren genomen en verplaatst,
zoodat de kamers nacht en dag open stonden. Het ver-
koopen van gebakken viscb en andere riekende zelfstan-
digheden in deze zalen had voortaan niet meer plaats;
het tabaksrooken mögt alleen in de open lucht of in
de gezelschapszaal geschieden, alwaar insgelijks voor
behoorlijke luchtverversching werd zorg gedragen.
Gedurende de dienstverrigtingen der soldaten wer-
den in hunne afwezigheid alle ramen geopend en de
kamers gereinigd. Des nachts werden schildwachten aan
de ingangen der zalen en op de corridors geplaatst, om
toe te zien, dat niemand haar ongekleed verliet; en de-
zelfde persoon de zaal tweemaal verlatende, werd den
volgenden morgen op het ziekenrapport geplaatst om te
laten onderzoeken, of een ziekelijke toestand daartoe
ook aanleiding had gegeven.
Aan den ingang van het gebouw binnen de kazerne,
doch buiten het logis werden urinoirs geplaatst, opdat
de man zich niet uit het bed naar buiten iii de open
lucht behoefde te begeven.
Ook trokken de wachthuizen en provoosten onze op-
lettendheid. De laatste werden mede berookt, gewas-
schen, door versehe luchtstrooinen verfrischt en niet
meer dan twee of drie manschappen in een locaal op-
gesloten. Aan de zich daarin bevindende manschappen
werd versch stroo en aan ieder twee dekens toegedeeld.
In de wachthuizen werd streng toegezien, dat er niet
te warm gestookt werd, om zoo doende de temperatuurs-
afwisselino- niet te groot te maken voor den man, die
Onbsp;^
zich naar buiten of op wacht moest begeven.
Een gedeelte der meest vermoeijende exercitien werd
gestaakt en werden daarvoor in de plaats gesteld mili-
taire wandelingen, terwijl zorg gedragen werd, dat de
manschappen zich niet terstond na de tehuiskomst ge-
heel ontkleedden en reinigden.
In de staldienst werd eene wijziging gebragt. Deze
plaats hebbende des morgens terstond na de reveille,
dus wanneer de man vóór eenige oogenblikken het bed
verlaten had, gaf te veel aanleiding tot groote afkoe-
ling des ligchaams, zoodat deze dienst eenige uren la-
ter gesteld werd en andere meer doelmatige esercitien
haar vervingen.
Het voorstel werd gedaan om de manschappen uit te
noodigen, bij het ontdekken van schijnbaar geringe ziekte-
verschijnselen, terstond geneeskundige hulp in te roepen.
Het gebruik van alcoholica werd als hoogst verder-
felijk ontraden.
Aan den nadeeligen invloed van de groote en snelle afwis-
seling van warmtegraad, waaraan bij sommige gelegen-
heden de mensch zich moet onderwerpen, werd te ge-
tnoet gekomen door den soldaat een kleedingstuk meer
toe te staan, b.v. een borstrok gedurende de staldienst.
Tevens werd door ons zorg gedragen, dat de man
bij het ontvangen van zijne wekelijksche verschooning
volkomen gedroogd linnen ontving.
Door de snelle opeenvolging der ziektegevallen, ge-
loofde men alhier aan de besmettelijkheid dezer ziekte
en om den nadeeligen invloed, dien de vrees daarvoor bij
de troepen deed ontstaan, weg te nemen, overtuigden
wij hen met goed gevolg van het tegendeel.
5. Geschiedkundig overzigt van andere epidemiën
derzelfde ziehte.
De meningitis cerebro-spinalis epidemica werd het eerst
naauwkeurig waargenomen en beschreven in Frankrijk,
in welks leger zij meermalen optrad en de grootste ver-
woestingen onder de aangetaste bevolking aanrigtte.
In hoeverre de epidemie, die het groote leger van
Napoleon i, bij den terugtogt uitEusland, en die, welke
in 1814\'het Fransche leger teisterde, tot de door ons
behandelde, somwijlen heerschende ziekte moet gebragt
worden, schijnt nog niet geheel uitgemaakt te zijn, Eenige
schrijvers, waarvan vooral boudin moet genoemd worden ,
hebben de overeenkomst tusschen deze en vroegere epi-
demiën, waarvan men den waren aard niet zoude ge-
kend hebben, getracht te bewijzen.
Aan c. bkoussais en ïourdes komt de eer toe, de
eersten te zijn geweest, die deze merkwaardige ziekte met
juistheid beschreven hebben. De eerste in zijne Hutoire des
méningites cérebro-spinales qui ont régné épidémiqiiement en
différentes garnisons en France de 1837 jusqu\'en 1841.
Volgens hem verscheen deze ziekte in 1837 te
Bayonne, nam den loop door Frankrijk langs twee rig-
tingen; de eene gaande door het Zuiden naar het Noor-
den , om te Metz en te Straatsburg te eindigen ; de
andere uitgaande van Narbonne en Perpignan, begaf
zich door het Zuid-Oosten naar het Noorden tot Lyon.
broussais beschouwt ligchamelijke inspanning, recrute-
ring en overbevolking als hoofdoorzaken. Heimwee
beschikt tot deze ziekte voor; contagium koude niet
met zekerheid aangetoond worden. Hij neemt aan twee
tijdperken : dat der excitatie en dat van collapsus. Het
eerste tijdperk ontbrak dikwijls.
Naar het voorheerschen van enkele verschijnselen on-
derscheidde hij eene meningitis cephalalgica, delirans,
convulsiva, tetanica, apoplectica, comatosa, enz.
In sommige plaatsen is deze ziekte zelfs endemisch
geworden, zooals te Bayonne en te Versailles. De duur der
ziekte was op elke plaats verschillend en wel van twee
tot 14 maanden. De u.itgang was in alle epidemiën
ongunstig; meer dan de helft zijn overal gestorven. Op
1041 gevallen, die in vijf jaren tijds in Frankrijk waar-
genomen werden, komen 592 sterfgevallen voor. Zelfs
trad de dood soms in, wanneer men de lijders gered
waande. Gevallen waar alle gevaar scheen geweken te
zijn en die in lateren tijd in den dood eindigden, kwamen
niet zeldzaam voor.
De verschijnselen en de pathologische anatomie bragten
hem tot de onderkenning van eene meningitis sni gene-
ris , geheel verschillend van den zoogenaamden encephalo-
tjphus en van de febris intermittens perniciosa, waaraan
in dien tijd eene menigte artsen geloof sloegen.
De meninges van hersenen en ruggemerg waren overal
sterk geïnjecteerd, de sinus gevuld met bloed. Tusschen
arachnoidea en pia mater dan eens eene melkwitte, gele,
half gelatineuse vloeistof, dan weder eene etterbevat-
tende stof uitgestort. Somwijlen waren er volkomene
e ttërhaarden gevormd.
In de door broussais gedane waarnemingen was het
uit de ader gelaten bloed met eene crusta inflammato-
ria bedekt.
De behandeling bestond in algemeene bloedontlas-
tingen aan den arm, de voeten, de vena jugularis en
arteria temporalis; plaatselijke door middel van bloed-
zuigers en bloedige koppen aan den hals, in den nek
en langs de wervelkolom; aanwending van koude op
het hoofd door middel van koude begietingen; sinapismn\',
vesicantia, prikkelende inwrijvingen en het ferrum
candens langs de ruggegraat; verder afleidingen op
het darmkanaal door middel van emetica en drastica;
in- en uitwendig mercurialia en eindelijk opium; sul-
phas chinicus en acid. hydrocyanicum.
ROLLET beschrijft in de Mémoires de TAcademie de
-ocr page 57-ttiédecine over 1843, de meningitis cerebro-spinalis. epide-
oiica met gelijktijdig voorkomende encepbalo-meningitis
epidemica, in het garnizoen te Nancy.
Zij had een hoogst kwaadaardig karakter en tastte
bepaaldelijk recruten aan, die door ongewoonte aan
iigchaamsinspanning in dienst en verkoeling des lig-
chaams waren blootgesteld geweest.
Bij de meningitis cerebro-spinalis nam hij drie tijd-
perken waar:
1° dat der ontwikkeling;
2° het hoogste standpunt;
3quot; den teruggang,
In het eerste was de huid koud, de pols traag en
klein, na een a twee uur reactie, en daarna eene re-
missie van een tot twee uren.
Dan volgde het tweede stadium: rood of ook soms
bleek en cyanotisch aangezigt, pupillen vernaauwd, ge-
voelig voor het licht, hevige hoofd- en nekpijnen ; deliria
en sopor; algemeen gevoel van afgematheid en prostratio
vuiuin; brandend heete huid; de pols soms traag, soms
klein en hard; somwijlen braakneiging.
Bij de encepbalo-meningitis hadden de symptomen een
sehijnbaar intermitterend karakter; de zieken vielen soms
Van den aanvang af in deliria, convulsiones en tetanus..
Urinelozing en stoelgang geschiedden onwillekeurig.
Haar tweede tijdperk kenmerkte zich door werkelijke
mtermissien, die om de drie uren intraden. In den aan-
val; hoofdpijnen, convulsien, gillende geluiden, strakke
blik, verwijdde pupillen; ook deed zich trismus voor.
Daarna werd het gelaat blaauwrood, de huid koud, de
ademhaling snorkend, het uit de geopende ader gelaten
bloed ontlastte zich slechts droppelsgewijze en in de
plaats der convulsien stelde zich sopor in.
De gevoellooslieid, die nu volgde, was zoo groot,
dat de lijders niets ontwaarden van de aanwending van
het gloeijend ijzer. Het tweede tijdperk duurde hoog-
stens twee dagen. De meesten stierven echter binnen
de achttien uren.
Lijkopening. Bij de lijders overleden aan meningitis
cerebro-spinalis epidemica, was de dura mater en de bo-
venste plaat der arachnoidea gezond; tusschen de beide
platen der arachnoidea serum. De pia mater geïnjecteerd,
gewoonlijk met een etterachtig exsudaat bedekt.
De hersenzelfstandigheid soms verweekt, soms zeer
hard, meestal normaal, het ruggemerg verweekt bij hen,
wier dood eerst na langdurig lijden volgde.
Het door aderlatingen verkregen bloed bevatte weinig
serum en was plastisch. Overigens geene veranderingen.
Behandeling. Krachtige algemeene en plaatselijke
bloedsontlastingen; afleidingen op de onderste ledematen
door sinapismi, prikkelende voetbaden; clysmata stimu-
lantia; ijs op het hoofd, ferrum candens langs de wer-
velkolom; zure verfrisschende dranken.
In zijne Histoire de méningites cerebro-spinales ob-
servées a Strasbourg en 1840 et 1841 beschrijft ga-
BUIEL TOUUDES, professeur, etc. eene der kwaadaardig-
ste epidemien van dien aard. Sterftevoi-houding 62 : 100.
Er zijn 196 gevallen waargenomen onder het garni-
zoen van October 1840 tot Junij 1841. De aange-
tasten hadden den leeftijd van 20—26 jaar.
Na vier maanden onder het garnizoen gewoed te
hehhen, openbaarden zich de eerste sporen dezer ziekte
in Januarij en Februarij onder de burgers.
Zie hier eene tabel, waarop het getal aangetasten
in iedere maand met de sterfgevallen en genezingen
voorkomen:
Ziektegevallen. Gestorven. ITefsield.
October. |
1 |
1 | |
November. |
3 |
3 | |
December. |
8 |
8 | |
Januarij. |
34 |
23 , |
11 |
Februarij. |
43 |
32 |
11 |
Maart. |
(55 |
30 |
29 |
April. |
29 |
10 |
19 |
Mei. |
9 |
6 |
3 |
Junij. |
4 |
3 |
1 |
196 |
122 |
74 |
tourdes zoekt de oorzaak in een miasma door over-
vulling ontstaan; Inj loochent de besmettelijkheid.
Dispositie gaven vooral de jeugdige leeftijd en de
krijgsmansstand.
Als gelegenheidgevende oorzaken spreekt hij van ge-
moedsaandoening, vermoeidheid, koudevatting, doch hij
»eemt ze niet gaaf aan.
De ziekte breekt plotseling uit, vaak met voorboden,
voornamelijk hoofdpijnen, duizeligheid, huiveringenen
misselijkheid.
Verschijnselen: bestendig kwam. hevig kloppende, ste-
kende en drukkende hoofdpijn voor, tegen den avond
en door uitwendige indrukken toenemende.
Kugpijn was niet altijd aanwezig en dan het meest
in den nek.
Hyperaesthesie der huid. Verstandsstoringen onbedui-
dend, later verlies van bewustzijn; het gelaat had eene
pijnlijke uitdrukking. Achteroverbuiging van het lig-
chaam, afgewisseld door hevige convulsiën, kwam vooral
ni het laatste tijdperk voor en eindigde in den dood.
Verlamming bleef zelden na. Zwakte duurde in de re-
convalescentie zeer lang. Deliria kwamen bestendig
voor, zelfs razende. Terugkeer tot bewustzijn was
geen voorteeken van genezing. Braken en misselijk-
heid kwamen wel voor in het begin en in de excer-
batiën; veelal werd er gal gevomeerd. De tong werd
later droog, witgeel. Geen dorst. Anorexie. Meestal
bestond er in het begin obstipatie alvi, later opge-
volgd door diarrhoeën, echter niet vóór den of 7\'\'quot; dag;
vaak werden spoelwormen ontlast.
De buik ongevoelig, bij uitzondering meteorismus en
ileocoecaal geruisch. Vermagering trad spoedig in.
De pols was verschillend, rad of traag, tegen den
4\'\'quot; dag echter immer versnelling. Hij was meestal hard
en klein.
TOüEDES nam in het verloop van het ziekteproces
exacerbatien en remissien waar; de aanvallen vertoonden
echter niets regelmatigs.
De ademhaling was afgebroken, stootend, ofschoon
auscultatie en percussie niets abnormaal aangaven. De
huid was nu eens droog, dan vochtig.
Het pathognomonisch teeken der epidemische menin-
gitis kwam in | der gevallen voor als witte of licht
rozenroode blaasjes met helderen inhoud in groepen
van 6—8 op een rooden grond, vooral in den omtrek
der lippen, neusopeningen en oogleden. Het verscheen
bij het begin der ziekte, bleef 4—5 dagen en verdroog-
de tot geele korsten. Urine-secretie had goed plaats;
zelden was de catheter noodig; de eerst bleeke urine
werd later geelwit met bezinksel.
Verloop.
De ziekte begon met hevige hoofdpijnen, duizelig-
heid, misselijkheid, brakingen. De pijn verbreidde zich
langs den nek en rug en bereikte daarna de ledematen.
O
Het bewustzijn ging verloren. Convulsive bewegingen,
-ocr page 61-hoofd achterovergebogen, pijnlijke gelaatstrekken.
De huidtemperatuur normaal of lager, de pols normaal
of trager. Dit duurt tot den 3™ dag, waarop zich her-
P^s, Petechien, vlekken of neusbloedingen instellen.
Urine wordt goed geloosd. Geen stoelgang. .
Het bewustzijn keert soms voor een oogenblik terug
met hetzelve de pijnen; kort daarop gaat het weder
Verloren. Daarop kan verbetering intreden of verer-
gering met koorts, geel drooge tong en dood door
Marasmus.
Bi)- gelukkigen afloop verminderden langzamerhand
de toevallen. De reconvalescentie was zeer langdurig en
gevaarlijk.
TOükdes verdeelt de ziekte in drie tijdperken:
leerste tijdperk. De zenuwcentra zijn ernstig aange-
daan, even als bij schudding, somwijlen schijnen zij
geheel buiten werking. Braken komt in dit tijdperk voor.
Dit stadium duurt van eenige uren tot drie dagen;
op het einde er van verschijnen de huid-eruptien.
iVeede tijdperk. Reactie, meestal met geringe ver-
betering ; spoedig echter weder toeneming der verschijn-
selen, versnelling van den pols, gastrische verschijnselen.
Dit duurt van vijf tot eenentwintig a achtentwintig dagen.
Derde tijdperk. Uitputting der zenuwwerkdadigheid,
toeneming der verschijnselen van de spijsverteringsor-
ganen, marasmus.
De exacerbatiën komen zonder koude en eindigen
quot;liet in hitte en zweet. Zij komen onregelmatig en
bebben vooral betrekking op de zenuwverschijnselen.
Wegens deze exacerbatiën dachten eenige artsen aan
febris intermittens, doch de chinine bleef zonder werking.
Parotiden-tumor, petechiën en vlekken waren doo-
delijke teekenen. De herpes scheen gunstig te zijn.
Meestal was de uitgang de dood en de helft der
sterfgevallen reeds in het eerste tijdperk.
In genezing ging de ziekte eerst over na eene lang-
durige reconvalescentie, waarbij vele diarrhoeën voor-
kwamen, ook nog soms hoofdpijn, tijdelijke doofheid,
gezigtszwakte en paresis.
Instortingen (recidiven) heeft hij niet waargenomen.
Soms waren er complicatien met ziekten der spijs-
verteringswerktnigen. toukdes neemt twee soorten aan:
cerebrale en cerebrospinale meningitis. Echter verdeelt
hij deze weder in elf onderafdeelingen als cephalalgische,
cephalalgisch delirerende, delirerende, comateuse, ty-
pheuse, hectische, paralytische, enz.
Pathologische anatomie.
De ziekte is gezeteld in hersenen en i\'uggemerg en was
de bedoelde epidemie bepaald gekarakteriseerd door een
etterachtig exsudaat op de oppervlakte der zenuwcentra.
Dura mater en arachnoidea vertoonden niets afwijkends.
De sinus altijd gevuld met groote bloedstremsels. Tus-
schen de arachnoidea en pia mater was altijd het exsu-
sudaat gezeteld, hetzij geel serum of dikke etter; het
meeste als Pseudomembranen,
De pia mater sterk geïnjecteerd, de ventrikels be-
vatten ook vaak etter.
Hersen- en ruggemergszelfstandigheid bijna volkomen
gezond.
De rijkelijke exsudaten hadden zich vaak binnen 4
a 5 dagen gevormd.
Meestal waren er veranderingen in het spijsverte-
ringsstelsel , doch nergens zulke als bij typhus. Lever
en milt gezond, de blaas gewoonlijk overvuld met urine.
De respiratie-organen duidden op voorafgegane agonie.
Het hart gevuld met gecoaguleerd bloed.
Het door aderlatingen verkregen bloed vertoonde zel-
den eene crusta inflainmatoria.
Het bloed in cadavere bood niets afwijkends aan en
Was rijk aan fibrine.
Diagnose. De ziekteverschijnselen zijn vast bepaald
en gekenschetst; de ziekte kan echter verwisseld wor-
den met encephalitis, meningitis sporadica, febris ty-
pboidea en febris intermittens perniciosa.
De sterfte was groot onder de kinderen en steeg weder
na het 35®\'® levensjaar. Vrouwen werden zelden aangetast.
quot;Waar het ruggemerg mede aangedaan was, waren
convulsiën en coma meer te wachten.
, Rachialgie maakt de prognose ongunstiger dan ce-
phalalgie.
Pijnen in de ledematen vermeerderden het gevaar
niet. Diarrhoe was in het 3® tijdperk een ongunstig
teeken, eveneens een trage pols.
Kort durende prodromi ongunstig.
Zitplaats en wezen. De pia mater is de zetel.
De ziekte heeft een ontstekingachtig karakter, waarbij
echter een miasmatische invloed moet worden aange-
nomen en TOUKDES spreekt hier het eerst van waar-
schijnlijkheid van een typhus cerebralis.
Voorbehoeding en behandeling. Aanbevolen worden
Vermindering der ligchaamsinspanningen, verbetering
der voeding en geheele of gedeeltelijke ontruiming der
kazerne.
Bloedsonttrekkingen waren de basis der behandeling;
venaesectiën aan arm, voet, jugularis, arteria temporalis,
bloedzuigers en bloedige koppen.
Zij hielden echter het voortgaan der ziekte niet tegen;
in weerwil hiervan stierven er toch | der zieken.
Ook in het tweede tijdperk werden zij nog aange-
4
-ocr page 64-wend, in het derde zelden. De pijnen verminderden
er niet door, het delirium verergerde.
Gelukkige herstellingen Averden er echter ook door
verkregen. Het meest baatten plaatselijke depletiën.
Strenge dieet en frissche dranken met clysmata emol-
lientia ondersteunden de behandeling; tegen het einde
van het tweede tijdperk eene ligte voeding.
De koude uitwendig aangewend heeft weinig nut ge-
sticht.
Mercurialia werden veel gebruikt, vooral ungt. hy-
drargyri op het hoofd, in de oksels en langs de rug-
gegraat, met inwendig gebruik van calomel; doch zon-
der gevolg.
Door sinapismi en vesicantia werden ook zonder
gevolg afleidingen gemaakt.
Tartarus emeticus heeft in groote doses weinig nut
gesticht.
Afleidingen op het darmkanaal. Purgantia als deri-
vantia, meestal calomel met jalappe of oleum crotonis
tiglii, echter zonder gunstiger uitkomst.
Opium was nuttig bij nerveuse opgewektheid.
Sulphas chinicus vermögt in den beginne niets, later
wel, om, wanneer een remitterende typus zich voor
deed, den aanval te couperen.
Wijn, campher en moschus zijn in de derde periode
zonder gevolg toegediend.
In de reconvalescentie gaf men tonica. Het beste
echter was een goed versterkend régime.
Dr. SALVATORE Dl RENZI geeft ons in zijn verslag
ueber die Epidemie von cerebro-spinaal Meningitis eene
beschrijving er van.
De epidemie brak uit in Junij 1840 in een geliucli^
bij Napels, verbreidde zich over Napels en naburige
steden.
Eenige artsen beschouwden haar als hersenontste-
king, andere voor een typhoide apoplectisch-tetanische
aandoening, eenzi onderscheidt vier graden.
^ 1quot;. De eenvoudige, epidemische invloed gekarakte-
rtseerd door zwaarte in het hoofd, pijn in hals en ar-
men, gewrichtspijnen en misselijkheid.
2quot;. Een vorm met petechien.
3quot;. Een vorm met tetanus, en wel opisthotonos, cloni-
sche krampen der ledematen, meteorismus van den buik,
angst, waarop spoedig stupor en coma volgden.
Een apoplectische of comateuse vorm, welke plot-
selmg optrad met verlies van bewustzijn , kleine trage
pols en in den dood eindigde.
Behandeling. Talrijke aderlatingen vermogten niets;
n^Jen bepaalde zich tot plaatselijke depletien, revulsiva,
baden, antispasmodica en diaphoretica.
boudin, médecin en chef der Alpenarmée. « üeber
den Typhus cerebro-spinalis, oder Forschungen über
die Natur der unter den Name der epidemischen Me-
ningitis cerebro-spinalis beschriebenen Krankheit und
ihre Verhältniss zu denjenigen, welche in 1814 in ein
grossen theil von Europa herschte.quot;
De ziekte trad in 1837 in het Zuiden van Frankrijk
op en verbreidde zich over het geheele land.
boudin twijfelt aan het begrip ontsteking, afgaande
op het niet gelukken der antiphlogose en op het nut,
dat opium stichtte.
Voor de besmettelijkheid haalt hij verscheidene voor-
beelden aan, onder andere van een bataillon, waarbij
Zich de ziekte voorgedaan had en dat nachtverblijf hield
in eene kazerne van eene naburige plaats, terwijl later
diezelfde kazerne door een ander bataillon betrokken wor-
dende, dit ook door de ziekte aangetast werd. Naast
elkander slapende soldaten erfden het echter nooit van
elkander over.
Hij citeert verscheidene schrijvers, die eene identische
ziekte beschrijven. Hij is tegen bloedsonttrekkingen.
Epidemie der cerebro-spinaal-meningitis, beschreven
door MOSCHET (Gazette med. de Paris, n°. 15, 1847).
Zij heerschte van 1838 tot 1841 en vertoonde zich het
eerst in het hospitaal te Lyon. Verloop snel. De krach-
tigste, rationeelste middelen zonder gevolg. Koude en
vooral vochtige koude scheen de oorzaak te zijn.
Van de elf aangetasten stierven er acht.
Lijkopening. Bloedsovervulling der sinus; arachnoidea
troebel, verdikt of met pseudomenbranen bezet; onder
haar meest purulente exsudaten. De pia mater geïnjec-
teerd, de meninges der medulla evenzoo. De etter was
te vinden op de convexe oppervlakte; vooral echter ook
aan de basis. In de ventrikels een rood etterig serum,
vaak etter. Hersenen en ruggemerg met bloed overvuld.
Tractus intestinorum gezond, overigens nergens ver-
anderingen.
Verschijnselen. In het begin altijd aanhoudende he-
vige hoofdpijn, braken, daarna delirium, dat overging
in coma. Uit dit coma genas slechts één zieke. Bij
drie zieken hevige convulsien. De gevoeligheid slechts
bij twee zieken verhoogd, bij de overige verdwenen.
Het bewustzijn ging spoedig verloren.
Een zieke, welke herstelde, verviel door de minste
onverwachte aanraking in een hevigen algemeenen te-
tanus. Al de zieken, behalve twee, vertoonden het
beeld van opisthotonus.
Pols verscliillend, traag of rad, hard en klein Pu-
pillen verwijd, ongevoelig voor licht.
De eerst normale ademhaling werd bij het intreden
van coma onregelmatig. Onleschbare dorst. Hardnek-
kige constipatie. Veelal verlamming der blaas.
Behandeling. Herhaal\'de aanwending van algemeene
en plaatselijke bloedsontlastingen, later huidprikkels.
Het ferrum candens werd twee malen aangewend, op
het hoofd en langs den i-ug. Bij twee zieken een se-
taceum, dat goed scheen te werken.
Clysmata laxantia. Aqua laurocerasi scheen de hoofd-
pijn te bedaren en verwekte slaap. Kwik-inwrijvingen
bleven zonder gevolg.
Dr. scHiLizzi, médecin de l\'Hospice des douanes et
de la garnison, beschrijft in zijne relation historique de la
méningite cérebro-spinale qui a régné épidémiquement
à Aiguës Mortes du 29 Décembre 1841 au 4 Mars
O
1842 (Montpellier 1842) de epidemie aldaar geheerscht
hebbende en begint met eene beschrijving van de
plaats zelve.
Aiguës Mortes telt 3400 inwoners, ligt bij de zee, en is
omgeven van hooge muren en stilstaande wateren. De bo-
dem is zandig en onvruchtbaar. De inwoners zijn visschers
en daglooners. Overstroomingen hadden twee achtereen-
volgende jaren veel ellende veroorzaakt. De legerplaats
was vlak bij de stad. Des zomers is er een bedorven damp-
kring. Er heerschen alsdan ook intermittentes, rémitten-
tes entyphoiden, des zomers en in den herfst vooral in 1840
en 1841 kwamen er kwaadaardige intermittentes voor.
In October ontstond er eene overstrooming der Rhone
bij ruw weder, lagen thermometerstand 5° onder 0° en
Noordewind. De slecht gekleede en gebrekkig ge-
voede menschen bewoonden te enge, vochtige huizen.
à
Te dezer tijde ontwikkelden zich de voorloopers der
epidemie. Koude voeten, dofheid van het hoofd, dui-
zelingen en hoofdpijnen met of zonder brakingen.
De epidemie brak zelve den 29 December daaraan-
volgende uit, verschoonde de meer gegoeden en het
uit 80 manschappen bestaande garnizoen en heerschte
onder de in vochtige woningen gehuisveste menschen
en douanen, vooral ook onder de kinderen; minder
werden jongelingen, zelden volwassenen aangetast. Er
kwamen 160 gevallen voor, waarvan 120 stierven.
Besmettelijkheid konde niet aangenomen worden. De
ziekte verschoonde de geneeskundigen, geestelijken en
ziekenoppassers en ook de in het hospitaal verpleegd
wordende zieken.
Te gelijk met deze epidemie kwamen intermittentes,
catarrhi, anginae, rheumatismi en peripneumoniae voor.
De ziekte vertoonde zich in twee vormen:
1°. De eerste was de apoplectische, welke binnen
korten tijd doodelijk eindigde.
2quot;. De tweede had soms meer het karakter van hy-
drocephalus acutus.
Eerste vorm. Bij dezen vorm kregen eenigen hevige
hoofdpijnen, waarop dadelijk verlies van bewustzijn , te-
tanus en convulsien der aangezigtsspieren volgden.
Anderen werden aangetast door spierkrampen . der
onderste ledematen, welke bliksemsnel zich verbreidden
over den plexus hypogastricus en waarop dan hoofdpijn,
tetanus, enz. volgde.
Tweede vorm. Hier begon de ziekte met koude
voeten, krampen, waarop hevige hoofdpijn en galbra-
kingen, hevige angst en onmagt volgden. Pols klein,
zamengetrokken, vaak geheel onderdrukt. Tong voch-
tig , geel, hevige dorst. Buik week, hardnekkige
constipatie, geregelde urinesecretie. Daarna kwam de
pols op, werd vol en snel. Het aangezigt werd rood,
opgespoten conjunctivae, vernaauwde pupillen, gevoe-
ligheid voor licht en geruisch, klopping der carotides,
versnelde moeijelijke ademhaling, daarna delirium, tris-
mus. De zieken, welke alzoo binnen de 24 uren stier-
ven, vertoonden congestie der hersenen en vliezen, met
bloedextravasaat.
Bij die, welke bleven leven, volgde hierop rust met
geslotene oogen, rood gelaat, rugligging. De koorts en
het delirium bleven echter bestaan. Met geweld ge-
wekt , namen zij, als een machine, aan. ,wat men hun
gaf. Constipatie voortdurend.
In de weinige heldere oogenblikken klaagden zij over
hevige hoofdpijn, hardhoorendheid, duister gezigt en pijn
met stijfheid in de nek- en ruggespieren. Anderen
over verlamming der ledematen. De tetanus was vooral
sterk uitgedrukt bij kinderen. Tegen den dag col-
lapsus en dood onder zweet. De sectie gaf bewijzen van
ontsteking der meninges, soms ook van de oppervlakte
der hersenen.
Bij de zoodanigen, welke de 2quot; periode overleefden,
kwamen gedilateerde pupillen en soms ettervorming om
den oogappel. Later terugkeer tot bewustzijn, dubbel
zien en hoesten met sputa cruenta flava. De constipatie
was zeer hardnekkig: bij één zieke onder anderen 25
dagen.
Tusschen den 12quot;gt; en 15«» dag klaagden zij over len-
denpijnen, hemiplegie en hyperaesthesie der huid. An-
deren weder over krampen en pijnen in de kuiten.
Na dit tijdstip werd de ziekte stationnair, nu en dan
verlies van bewustzijn, en tusschenbeiden een koorts-
aanval. Dit duurde soms twee maanden, terwijl de bra-
Idngen dan mede voortduurden. Soms vervielen zij nog
in stupor en stierven onder liet uitvloeyen van etter uit
mond en neus.
Lijkopeningen. De meninges in ontsteking, met etter
bedekt. De hersenen namen steeds aan de ziekte deel,
waren hyperaemisch, soms vast, soms verweekt.
Het hart bevatte in één geval een sterk fibrineus
exsudaat. De eene long of beide ontstoken en in ver-
ettering. De buik-organen normaal.
Bij één zieke vertoonde zich een heilzaam critisch
absces. Als de ziekte een gunstiger keer nam, kwam
bij kinderen tusschen den en 5®quot; dag de herpes voor,
bij volwassenen nooit. Diegenen, waar spoedige hulp den
voortgang der ziekte stuitte, genazen in 14 dagen, doch
behielden lang hoofdpijnen en gezigtszwakte.
De reconvalescentie bij de goed aangetastten duurde
zeer lang; zij hadden lang nog hoofdpijn, stijfheid der
ledematen en waren zeer hongerig:.
O ö
Bloedonttrekkingen en afleidingen hielpen weinig.
Nitrum, campher en moschus evenmin; alleen scheen
het inwrijven van ungt. hydrargyri op het hoofd eenig-
zins nut te stichten.
Dr. margail, te Douéra (Africa) nam in 1845 eenio-e
gevallen waar. Hij observeerde aldaar in het hospitaal
eene epidemie, gelijkende op die, welke van 1837 tot
1842 in verscheidene garnizoenen van Frankrijk zich
vertoond heeft.
In het begin der maand Februarij , bij voortduring
slecht weder, sneeuw, hagel, regen, koude nachten,
en N. W. winden.
De thermometer stond tusschen 0° en 10° Celsius; toen
hij op 14° en 16° steeg, kwam er geen geval meer
voor, zoodat de epidemie alleen gevallen leverde op
dagen met slecht weder. De individuen werden er door over-
vallen tusschen -zons-ondergang en den volgenden morgen.
Eene middelmatige zwakke constitutie, lympathisch
temperament en grijzen bleven verschoond. De aange-
taste soldaten waren tusschen de 20 en 30 jaar oud,
van eene sterke constitutie. Vier waren potatores, twee
leden aan nostalgie. Aangaande de oorzaken laat mar-
gail zich niet uit.
De plaats Douéra is gezond gelegen, op eene hoogte
boven de oppervlakte der zee; er is eene zuivere lucht.
De kazerne is iets te klein voor het aantal manschap-
pen; overigens waren hunne verhoudingen, vooral de
voeding en de kleeding, goed.
Ligchaamsoefeningen werden met oordeel ingerigt naar
de krachten der soldaten, en bij slecht weder genoten
zij rust. De ziekte overviel het individu plotseling met
een algemeen gevoel van ziekte, waarop dadelijk belang-
rijke verschijnselen van overprikkeling volgden.
Verschijnselen in het tijdperk der exaltatie. Hoofd-
en ruggepijnen, welke de zieken door luid schreeuwen
en steunen te kennen gaven, daarop verlies van bewust-
zijn, soms een bestendig convulsief delirium. De zieken
wilden bestendig uit het bed, het aangezigt rood, ge-
sloten oogen, die steeds in eene rollende beweging ver-
keerden , soms Strabismus, groote gevoeligheid voor licht,
vernaauwde pupil. Convulsive bewegingen der aange-
zigtsspieren, stinkende adem, moeijelijke , en versnelde
ademhaling, breede, witte, drooge tong, hevige dorst,
moeijelijk slikken en voortdurend braken van gal en slijm.
Bij eenigen, trismus en pijn in de regio epigastrica.
Bij allen constipatie. Vlokken lezen, peeshuppelen. Pols
week en klein (106 114), huid koud en moeijelijk tot
reactie te brengen. De meeste zieken lagen op de lin-
kerzijde met opgetrokken beenen, liet lioofd voor- of
achterover gebogen, stijfheid der nekspieren. Het door
aderlatingen verkregen bloed, bevatte weinig serum.
Verschijnselen in het tijdperk van collapsus. Deli-
rium, stil, of niet aanwezig, wanneer de ziekte in het
ruggemerg gezeteld is. De zieke schijnt kalmer, de
hoofdpijn is verminderd, de oogen zijn onbewegelijk en
verdragen het licht met verwijde pupillen. De dorst is
minder hevig, het braken insgelijks, de constipatie op-
geheven. Spoedig echter treedt de geheele collapsus in,
met koude, een zwakken intermitterenden pols en dood.
Genezing werd alleen in het eerste tijdperk verkre-
gen, bij grooten collapsus nimmer.
Lijkopeningen. Dura mater eenigzins geïnjecteerd, de
sinus overvuld met bloed. De buitenste oppervlakte ge-
lijkmatig hyperaemisch, de venae in de gyri overvuld.
In één geval was de hersenzelfstandigheid bleek en was
toen overspoeld door eene groote hoeveelheid helder serum
en wel bij een man, die 23 uur na zijne opname stierf.
Verder vond MAEGAIL in de ruimte tusschen den pons, de
crura cerebri en het chiasma vaak etter, ook op de bovenste
oppervlakte somtijds groote Pseudomembranen. De arach-
noidea onveranderd, het celweefsel echter, dat haar
verbindt met de pia mater, vaak geïnjecteerd en etter-
houdend.
Consistentie der hersenen normaal. Ventriculi gevuld
met een melkachtig, citroen-geel of bloederig serum.
Het ruggemerg bevatte ook etter in den vorm van stroo-
ken. Het werd vaak verweekt bevonden.
Behandeling. In het eerste tijdperk antiphlogistica,
revulsiva en derivantia. Aderlatingen aan den arm tot
ohmagt toe, tegelijk met honderden van bloedzuigers
op het hoofd en aan de slapen. Talrijke cucurbitae c.
ferro in den nek en langs de ruggegraat. Warme prik-
kelende voetbaden en prikkelende lavementen. Koude
op het hoofd, inwendig eene Infusio tiliae et naphae
met aq. lauro-eerasi. Verder sterke afleidingen door
sinapismi, drooge wrijvingen der ledematen. Gloeijend
ijzer langs de wervelkolom en vesicantia aan de lede-
maten en in den nek.
De sulphas chinicus werd te vergeefs toegediend.
Tartarus emeticus scheen in twee gevallen gunstig te
werken.
Eindelijk besluit de schrijver, dat alleen rijkelijke,
herhaalde, algemeene en plaatselijke bloedontlastingen,
eene sterk revulsive behandeling en tartarus emeticus
in groote dosis eenig gevolg gehad hebben.
Bij eenigen wendde hij met gunstig effect het oleum
crotonis aan en verkreeg er rijkelijke ontlasting door.
Hij deelt acht gevallen mede. Na eene pauze van 36
dagen brak de ziekte weder uit en kwamen er nog 12
gevallen voor, ook jonge soldaten van hetzelfde regiment.
EOBERT MAYNE beschrijft eene epidemie, die in de
eerste maanden van het jaar 1846 in eenige werkhui-
zen van Ierland en in verscheidene hospitalen van Dublin
zich vertoonde.
In deze epidemie waren de meninges cerebro-spinales
de zitplaats der ontsteking, waarbij die van de medulla
meer waren aangedaan dan die der hersenen. De pia
mater sterk geïnjecteerd, de aderen en sinus cerebri
met bloed o vervuld. Een geel groenachtig exsudaat werd
gevonden tusschen de arachnoidea en de hersenopper-
vlakte, vooral aan de basis. In de wervelkolom bevond
zich een dergelijk exsudaat en dikwijls in zulk eene aan-
zienlijke hoeveelheid, dat het geheele ruggemerg tot aan
het einde der cauda equina daarmede omgeven was. In
de meeste gevallen was de hersen- en ruggemerg-
zelfstandigheid ongeschonden. In enkele gevallen ontste-
kingachtig exsudaat in de hersenholten, soms de hersen-
en ruggemergzelfstandigheid verweekt. Bij velen vond
men aan de basis cerebri etter.
De ziekte trad gewoonlijk plotseling en geheel on-
verwachts op. In de meeste gevallen vertoonden zich
eerst hevige pijnen in het epigastrium met braken en
diarrhoe. Na verloop van eenige uren trad reactie in
met verschijnselen van hevige innervatie van het spier-
stelsel; de spieren der ledematen en voornamelijk die
van den nek waren in aanhoudende zamentrekking. Het
hoofd sterk achterover gebogen en uit dien stand was
het noch door P. noch door anderen, zelfs met de groot-
ste inspanning, te krijgen. SomAvijlen kwamen er bij
convulsive bewegingen van de aangezigtsspieren. De
huidoppervlakte brandend heet en droog. Pols ver-
sneld. Dorst onleschbaar. Het epigastrium pijnlijk bij
drukking. Daarbij voegden zich nog hevige verschijn-
selen, zooals algemeene convulsien des ligchaams met
tandenknarsen, benevens het uitstooten van gillende of
brullende geluiden, waarop de lijder in eenen halfco-
mateusen toestand verviel.
Kort voor den dood trad volslagen coma in, met een
tragen pols, moeijelijk spreken en slikken en onwillekeu-
rige defaecatie.
De ziekte verliep in tamelijk korten tijd, in eenige
gevallen binnen 48 uren, in het meerendeel binnen 24
dagen. Weinigen rekten hun leven tot 2 ä 3 weken.
Eenige gevallen deelt mayme mede, waar de ziekte bin-
nen 15 uren in den dood eindigde.
Opmerkenswaardig is in deze epidemie, dat sleclits
enkele gevallen de stellige bewijzen opleverden van aan-
doening der hersenen, zooals intensive hoofdpijnen,
roode conjunctivae, strabismus, lichtschuwheid, dubbel
zien, ongelijke pupillen, myosis en mydriasis.
Daarentegen werd in deze epidemie in de meeste ge-
vallen opgemerkt de hyperaesthesie der huidzenuwen,
zoodat de lijders bij de geringste aanraking klaagden
en convulsien kregen. In de eenmaal aangenomene lig-
ging bleven zij, daar de minste verplaatsing de hevigste
pijnen veroorzaakte.
In vele der gevallen trad er ten laatste anaesthesie in.
In weerwil van de gevoeligheid in de regio epigas-
trica bij aanraking, ondanks de hevige soms tot aan den
dood aanhoudende brakingen vertoonden de onderbuiks-
organen niets afwijkends.
De schrijver geeft de procentische verhouding der
sterftegevallen niet op, doch verklaart de epidemie als
hoogst moorddadig.
De behandeling aldaar bestond in bloedsontlastingen,
aanwending van huidprikkels en in- en uitwendig ge-
bruik van kwikzilver.
ALKXANDBR MAYER, de la méningite cérébro-spinale
épidémique (Gazette médicale de Strasbourg), gelooft
dat zij niets anders is dan een rheumatismus der her-
sen- en ruggemergvliezen, daar zij bij koude weersge-
steldheid voorkomt te gelijk met geAvrichts-rheumatismi.
Dr. WISTRAND A. J., Kort öfersigt af epidemika Sjek-
domar etc. 1855 och 1856; Stokholm.
In dit werkje beschrijft hij eene epidemie van menin-
gitis ce.rebro-spinalis, die in 1855 en 1856 op verschil-
lende plaatsen van Zweden geheerscht heeft.
De epidemien schijnen zeer moorddadig te zijn ge-
weest; in sommige parochiën stierven er 60 van de 100.
De gewone verschijnselen waren : hevige hoofdpijnen met
achteroverbuiging van het hoofd, krampen, hevig bra-
ken , deliria; soms vertoonden zich petechien. In he-
vige gevallen volgde de dood reeds na eenige uren of
dagen, in andere gevallen na eenige weken.
De lijkopeningen leverden op: sterke congestie naar
de hersenen en hare vliezen met etterhoudende exsu-
daten binnen de schedelholte en het ruggemergkanaal,
benevens exsudaat op de vrije vlakte van de arachnoi-
dea cerebralis. Het meest werden kinderen en jonge-
lieden aangetast.
De ziekte kwam in sommige plaatsen gelijktijdig met
algemeen heerschende, tusschenpoozende koorts; op an-
dere gelijktijdig met typhus en op nog weder andere
met scarlatina voor.
Daaruit vloeide voort, dat eenige ai\'tsen de ziekte tot
de intermittentes perniciosae bragten, inzonderheid, de-
wijl in sommige gevallen, vooral in den aanvang der
ziekte, zich een intermitterend karakter vertoonde. An-
dere weder hielden haar voor een typhus cerebralis; de
meeste beschouwden haar als eene meningitis cerebro-spi-
nalis sui generis, en zij werd bijna overal van den aan-
vang af streng antiphlogistisch en met deriverende genees-
middelen behandeld.
G. THOMAS. Cerebrospinaal-meningitis. American Jour-
nal of medical science, October 1858.
G3
j. v, kendall. The brain fever. Ibidem, squire. On
congestive fever. Ibidem.
Onder deze verschillende benamingen beschrijven zij
eene epidemie van meningitis cerebro-spinalis, die in
den winter en in het voorjaar van 1857 te New-York,
te Elmora en andere plaatsen der Vereenigde Staten
met eene vreeselijke sterfte geheerscht heeft.
Kinderen en jongelieden werden het eerst aangetast.
Het verloop was in den regel zeer snel. Van de 43
zieken, die Dr. squiee verloor, stierven 2 in twee uren,
2 in vier uren, 3 in zes uren, 1 in zeven uur, 4 in
twaalf uren, 1 in zestien uren, 5 in vierentwintig uren,
de overigen na twee tot tien dagen.
BOüDON heeft de ziekte waargenomen:
in 1842 te Marseille.
gt;1 1843 » Versailles.
,. 1848 1. Orleans.
» 1848 in het Alpenleger en
n 1849 te Parijs.
Plij houdt haar voör typhus, wijl zij zich over alle
weivliezen uitstrekt en voor geen ontstekingsziekte, wijl
antiphlogose niets helpt.
PAURE viLLAR heeft bij den typhoiden vorm der
cerebro-spinaal meningitis het bloed arm aan vezelstof
en rijk aan serum gevonden.
Gaan wij al de referaten van bovengenoemde schrij-
vers met aandacht na, dan bemerken wij, dat de door
ons waargenomene ziekte in de hoofdpunten overeenkomt
met dat ziekteproces, waaraan reeds door hen de naam
van meningitis cerebro-spinalis epidemica is toegekend.
T
-ocr page 79-I,
Bij angina diphtlierina is in enkele gevallen de lapis
infernalis in substantie boven de oplossing te verkiezen.
Angina diphtherina is eene constitutioneel contagieuse
ziekte.
Voor de diagnostiek van keelziekten is de keelspie-
gel onmisbaar.
Bij croup verdient de laryngotomie onze liooge op-
merkzaamheid en behoort tijdig te worden aangewend.
Onder de onbewegelijke \'verbanden bij beenbreuken,
verdient het gipsverband de voorkeur.
Bij langzaam ontstane krommingen van de rugge-
graat, is de gymnastie een hoofdgeneesmiddel.
De epidermatoraphie is de beste hechting bij opper-
vlakkig gesnedene wonden.
Synchondrotomie is verwerpelijk.
De kunstmatige vroeggeboorte is altijd boven de kei-
zersnede te verkiezen.
i
De colpotomie is verwerpelijk.
De véctis is in sommige gevallen boven den forceps
te verkiezen.
Het afbinden der navelstreng is noodzakelijk.
Het beginnend epithelioma vordert zoo spoedig mo-
gelijk de esstirpatie.
Het succns pancreaticus is niet noodzakelijk voor de
vet-absorptie.
Te regt zegt laennec : » L\'auscultation immédiate est
aussi incommode pour le médecin que pour le malade.\'\'
vdsflBt^.