-ocr page 1-

ni

i^h-iv\'.*quot;\' *nbsp;\'yJr .1

• ^ \' ^ «h •

SLV t f

%

-ocr page 2-

Mise, doctr.
Qu. 11°]

Lf

M\'
«I

m

M
■tf

i\'

-ocr page 3-

à

«I

y

-ocr page 4-

. «

H

-ocr page 5-
-ocr page 6-

/

DE BEHANDELING

van de

BINNENWAARTSKEERING DER OOGLEDEN.

-ocr page 7-

■■Vf\'-- ■

-ocr page 8-

DISSERTATIO MEDICA INAÜGTJIULIS,

ENTROPII CÜRATIOIE,

QDAM,

ANNUENTE SÜMMO NUMINE,

ex auctoritate rectokis magnifici,

GEORGII GUILIELMI VREEDE,

lUR. ROM. ET HOD. DOCT. ET PROF. OHB.,

nec non

amplissimi SENATUS ACADEMICI consensu

kobilissimae FACÜLTATIS MEDICAE decreto,

pro ^rftbu JBoctoratns,

summisqde in

MEDICINA HONORIBUS AC PKIVILEGIIS

m AGABEMix\\ RüSl^O-TRAiSCTiNA

kite et legitime consequendis,
publico ac solemni examini submittit

CORNELIUS GUTTELiNG.

ex urbe delphis batavollum ,
ad DIEM xxvm MENSIS MABTIT, ANNI MDCCCLX , HORA I.

\' • /nbsp;TRAJECTI AD KIIENUM.

1\\ W. YAN DEWEIJERTYnSMAXDAVIÏ,

mijoccl.s.

-ocr page 9-

H, \'

quot;.H.: -

C. •• • ■.

_____________ ,

-ocr page 10-

DE BEHANDELING

yaït dé

BINNENWAARÏSKEEEING DER OOGLEDEN

door\'

C. GUTÏELIIXG.

PROEFSCHRIFT

ïer yerivtlijaikg \\ak den graad van doctoil ïk db geneeskunde
aan de uxbechtsche hooaeschool.

28 Maart 1860.

UTRECHT,
P. W. VAN DE WEIJEE.
18G0.

-ocr page 11-

\'W-

■ r- r -t

iV\'Ä-^-:,

-ocr page 12-

«litt ïïàpu

-ocr page 13-

. , ; li -^f

r^}

V \' 7/ j

m

-ocr page 14-

YOORWOORD.

Bij de vervulling van mijn wensch om tot doctor in de
geneeskunde bevorderd te worden, is het mij eene behoefte
een ivoord van erkentelijkheid en opregte dankbaarheid, aan
mijn proefschrift te doen voorafgaan. Jegens U,
H. H.
Leeraren bij \'sEijks Kweekschool voor Mili-
taire Geneeskundigen,
voel ik mij in het hijzonder
deze aangename pligt opgelegd; uw onderwijs en moe steeds
welwillende leiding haanden mij den weg tot dezen stap. Tot
eene mijner duurste verpligtingen reken ik het, dit steeds openlijk
te erkennen. Evenzoo
U, HoogEdel Gestrenge Heer
Inspecteur van de Geneeskundige Dienst der
Landmagt
betuig ik mijn dank voor de gelegenheid waarin
U mij steldet, hier ter plaatse mijne verdere studiën voort te
zetten.

Met groot genoegen grijp ik deze gelegenheid aan, om U,
Hooggeachten Promotor, Professor Do^DUViS, mijn opregten

-ocr page 15-

danh te betuigen voor het onderwijs en de voortreffelijke
leiding, die ik hij de zamenstelling van mijn Proefschrift
mogt ontvangen, voor de bereidvaardigheid waarmede U mij
de gelegenheid opendet in het Nederlandsch Gasthuis voor
Ooglijders de bouwstoffen voor dit Proefschrift te versameien
en tevens voor de hartelijke vriendschap, die ü mij wildet
schenken, waarin ik mij bij voortduring blijft aanbevelen.
Ook U, Dr.
Snellen geldt mijn dank voor de bereidvaar-
digheid, die ik van U mogt ondervinden.

-ocr page 16-

INLEIDING.

Onder de ziekten van de oogleden, die zich kenmerken
door verandering in vorm en rigting, de zoogenaamde
ectopiën, mogen wel het eerst genoemd worden distichiasis,
trichiasis en entropion. Wij beschouwen ze als gewigtige
ziekten, wegens de difformiteit, die zij aan het gelaat geven,
en de voortdurende kwellingen, die zij den lijder berokkenen,
maar bovenal, omdat zij, door aanhoudende irritatie van den
bulbus, de hevigste en meest chronische vormen van
conjunctivitis en keratitis voortbrengen, die, ten slotte, tot
perforatio corneae, staphyloma en somtijds zelfs tot geheele
atrophic van het oog leiden, en aldus voortdurend het oog
bedreigen.

Het wezen dezer drie ziekten is hetzelfde: allen uiten zij
zich, onder dezelfde verschijnselen:
binnenwaartskeering van
den ciliënrand,
slechts gewijzigd in den graad. Voor ons zijn deze
drie ziekten dus niet anders dan
overgangsvormen van elkander.
Het verschil is slechts quantitatief: zij vormen eene reeks,
waarvan entropion en distichiasis de grenzen zijn. Uit dit

1

-ocr page 17-

INLEIDING.

Onder de ziekten van de oogleden, die zich kenmerken
door verandering in vorm en rigting, de zoogenaamde
ectopiën, mogen wel het eerst genoemd worden distichiasis,
trichiasis en entropion. Wij beschouwen ze als gewigtige
ziekten, wegens de difformiteit, die zij aan het gelaat geven,
en de voortdurende kwellingen, die zij den lijder berokkenen,
maar bovenal, omdat zij, door aanhoudende irritatie van den
bulbus, de hevigste en meest chronische vormen van
conjunctivitis en keratitis voortbrengen, die, ten slotte, tot
perforatio corneae, staphyloma en somtijds zelfs tot geheele
atrophic van het oog leiden, en aldus voortdurend het oog
bedreigen.

Het wezen dezer drie ziekten is hetzelfde: allen uiten zij
zich, onder dezelfde verschijnselen:
Unnenwaartskeering van
den ciliënrand,
slechts gewijzigd in den graad. Voor ons zijn deze
drie ziekten dus niet anders dan
overgangsvormen van elkander.
Het verschil is slechts quantitatief: zij vormen eene reeks,
waarvan entropion en distichiasis de grenzen zijn. Uit dit

1

-ocr page 18-

oogpunt zullen wij niet deelen in den lof, door de oudere ophthal
mologen aan
celsus 1) toegekend, van het eerst trichiasis
en entropion als twee zelfstandige ziekten van elkander te
hebben onderscheiden: integendeel, wij gelooven, dat meer
verdienste toekomt aan
hippocrates 2), wiens trichiasis
ons entropion is. Behalve de genoemde identiteit in ver-
schijnselen pleit voor onze stelling, — volgens welke zij slechts
ééne ziekte, in verschillende ontwikkelings-graden, uitmaken, —
nog bovendien: dat de drie vormen bij denzelfden lijder voorko-
men, en dat men den eenen vorm in den anderen ziet overgaan.

Op grond der aetiologie spreken allen van een Entropion
spasticum, E. senile, E. symptomaticum,
namen, waarvan
wij bij de beschouwing der oorzaken de waarde zullen bepalen.

Eeeds van de vroegste tijden af, hebben de medici ge-
wedijverd in het uitdenken van eene radikale behandeling
tegen deze, vooral in hare gevolgen, zoo belangrijke ziekte.
Het groote aantal methoden bewijst echter voldoende, hoe
weinig zij hierin, in weerwil van hun ijverig streven, geslaagd
zijn, en zooveel te meer vordert dan juist het gewigt der
ziekte, naauwlettend te onderzoeken, welke uit het doolhof
der operatieve methoden de beste is.

De kliniek van het nederlandsch gasthuis voor
ooglijders
stelde mij, onder leiding van mijnen hoogge-
achten
promotor, den hoogleeraar donders, in staat, deze
ziekte in hare wording en oorzaken nader te bestuderen, en
ooggetuige te zijn van eenige door Dr.
snellen verrigte
operatiën. Verschillende methoden heb ik hier zien volgen:
ik heb dus de waarde van elke operatie in hare gevolgen
leeren kennen; ik ben in de gelegenheid geweest, ze onderling
te vergelijken.

1)nbsp;CELSTJS. De medicina. Lib. vij. Cap. 7.

2)nbsp;HIPPOCRATES, nept (?£atTv;? ö?Eamp;)v. Cap. XI.

-ocr page 19-

Wij rekenen ons gelukkig, verlof te hebben erlangd, deze
gevallen te beschrijven, in de hoop, hiermede eene kleine
bijdrage te leveren ter toetsing, welke methode het best
voldoet, en in het algemeen, in betrekking tot de oorzaken,
het meest rationeel is. Wij zijn er daarom op uit geweest,
zooveel mogelijk van de ontwikkeling van entropion rekenschap
te geven, en beijverden ons, bij het beschouwen dezer gevallen,
zooveel mogelijk de anamnese en de oorzaken der ziekte op
te sporen.

Alvorens wij tot de mededeeling der gevallen overgaan,
zullen wij kortelijk de voornaamste der talrijke methoden
doorloopen, om, aan het einde van onzen arbeid, hare waarde
aan onze waarnemingen te toetsen.

-ocr page 20-

HOOFDSTUK I

geschiedkündig overzigt.

Om een kort, maar zoo geregeld en volledig mogelijk, over-
zigt van de verschillende operatieve methoden te geven, willen wij
\'t volgende schema van verdeeling daaraati ten gronde leggen.

A.nbsp;Palliatieve methoden.

B.nbsp;Radicale methoden.

1.nbsp;Methoden, ten doel hebbende, de rigting der cilia
te veranderen.

2.nbsp;Methoden, ten doel hebbende, den ciliënrand te ver-
wijderen, of los te maken en te verplaatsen.

3.nbsp;Methoden, berustende op insnijding en geheele of
gedeeltelijke exstirpatie van den tarsus.

A. Keeds vóór den tijd van celsus 1), trachtte men zooveel
mogelijk de cilia of den ooglidrand tijdelijk naar buiten te
keeren. Hiertoe bragt men, volgens
celsus, een dubbel\'

1) Cbi.sxjs. De medicina. Lib. VII Cap. 7.

-ocr page 21-

vrouwenhaar nabij den ciliënrand door de huid, om de naar
binnen gekeerde cilia in de lis terug te brengen en hooger
te bevestigen
{illaqueatio). AkcülanüS 1) zegt, dat bij
distichiasis de binnenste rij cilia door middel van eene kleverige
stof met de buitenste vereenigd werd.

FaBRICIUS ab AQUAPENDENTE 2), SCULTETüS 3),
Demouks
4), ARNEMANN 5) bedienen zichj om den ooglidsrand
naar buiten te keeren, van kleefpleister-strookjes.
Janin 6) geeft
zelfs bijzondere pleisters van
andre de la ceoix aan.
Lawrence 7), stöber 8) en sanson 9) hebben de kleef-
pleister-strooken in den jongsten tijd nog aanbevolen. Dat
janin en DEMOüRS lijders, die jaren lang entropion gehad had-
den, hierdoor zouden genezen hebben, gaan wij met stilzwijgen
voorbij, even als de resultaten, die demodrs opgeeft van zijne
methode om den
patient met een spiegel vóór zich, dag en
nacht, het ooglid naar huiten en hoven of heneden te doen
houden.
Ware 10) zocht hetzelfde te bereiken, door drukking
met een dik kompres.
Lawrence en middlemore 11) vonden,
om door drukking het ooglid naar buiten te keeren, eigen-

1)nbsp;Ehazes. Aà Almansorem. {Kitâh altebb Almansuri). Mediolani.
1481. Lib. IX. Cap. XXIX.

2)nbsp;Fabbicius ab aquapbndente. De operationïbus chirurgids, Franco-
furti. 1620.

3)nbsp;SCULTETUS. Trichiasis admîranda. 1658.

!nbsp;4) Demoübs. Traité des maladies des yeux. T. II, p. 106, Paria 1818.

inbsp;5) Aekemann. Chirurgie. Bd. II, S. 82.

1nbsp;6) Janin. Mémoires et observations anatomiques physiologiques et phy-

I \'nbsp;siq^ues sur l\'oeil et sur les maladies qui affectent cet organe. Lyon 1772.

-nbsp;7) Lawrence. Traité pratique des maladies des yeu^-VaxhlQ^O, T^.ilh.

Inbsp;8) Stöber. Manuel d\'Ophthalmologie. 1834. p. 106.

Ynbsp;9) Fkoribp\'s Notizen. Bd. XVIII, N». 12.

1nbsp;10) Waee. Chirurgical observations relating to the eye. London 1798.

iinbsp;Vol. I. F. 74,

11) Middlemore. A treatise on the diseases of the eye, London, 1835.
Vol.
II. p. 795.

r

-ocr page 22-

aardige brillen uit. Köhler 1) en wardrop 2) bragten
tot hetzelfde doel draden één duim diep onder de huid.
Anderen bragten drukking te weeg door twee kussentjes,
die onderling met draden, welke eerst op het voor- en
achterhoofd zich kruisten, bevestigd werden.

Als eenvoudigste palliatieve middelen vinden wij nog aan-
gegeven : adstringerende fomentaties, narcotische inwrijvingen,
verder het afknippen, uittrekken, epileren en friseren der
cilia. De drie eerste zijn geheel in onbruik geraakt. Het
uittrekken der cilia, volgens
galenus 3) reeds door
papias van laodicea aangegeven, geschiedt, door de cilia met
een hiertoe aangegeven pincet van
beer digt bij den rand, in één
ruk, uit te trekken. Het friseren der cilia, met een bijzonder daar-
toe bestemd friseer-ijzer, is eerst onlangs door
anagnostakis 4)
voorgesteld. Aan
bowman 5) echter hebben wij, sedert
eenige jaren, het beste palliatief middel, het
collodion, te danken,
dat sedert dien tijd bijna alle andere palliatieve methoden, behalve
het epileren, heeft verdrongen. ßAU 6) zegt, reeds voor
bowman, dit middel te hebben aangegeven, en maakt dus
aanspraak op de eer der prioriteit.

I. Om de rigting der cilia te veranderen, heeft celsus
reeds het ferrum candens op de huid van het ooglid in praktijk
gebragt. Met niet minder vrucht, is dit later door de Ara-
bische school, onder
abul kasem 7) en costaeüS 8),

1)nbsp;Köhlek. Versuch einer neuen Heilimgsart der TncÄiasis. Leipzig,
1796 p. 106,

2)nbsp;HiMLr. Bïbliotheh für Ophthalmologie. Bd. I, St. I, S. 57.

3)nbsp;Galenus. De com,positilt;me medicamentorum secundum locos. Lib. IV,
B. II, p. 221.

4)nbsp;Annales d\'Oculistique. T. XXXVIII. p. 81.

5)nbsp;Beaithwaite\'s Betrospect of Medicin and Surgery. Vol. XXIII.
p. 264, London 1851.

6)nbsp;Archiv für Ophthalmologie. Bd. I, Abth. II, S. 182.

7)nbsp;Abul kasem. Chirv/rgia. P. I, Lib. I, Cap. 16.

8j COSTAEUS. De igneis medicinae praesidiis. L. II, C. 16.

-ocr page 23-

aangewend, tot dat het later, na ambroise paré 1) en
bromfield 2), in onbruik geraakte. De oude larrey,
delpèch
3) en jobert de lamballes 4) hebben
het echter wederom tot ons gebragt.
Guersant 5) heeft
het, eerst eenige jaren geleden, bij kinderen aanbevolen.

Als cauterium potentiale gebruikte abul kasem zeep
met ongebluschten kalk,
rowlet 6) en calllisen 7)
acidum nitricum concentratum;
solera 8) raadt den lapis
causticus aan. Tegenwoordig is, als zoodanig, het acidum
sulphuricum concentratum, volgens
helling 9) en quadri10),
in gebruik. Middeldorpp 11) past ook hier zijne gal-
vano-caustiek toe, zoowel op de huid van het ooglid als
regtstreeks op de cilia.
Carron dü villards 12) heeft,
uit hetzelfde oogpunt, een vesicatorium, met onderhouding
van suppuratie, op het ooglid aangewend.

Het unegnemen van huidplooijen is op de eenvoudigste
manier voorgesteld, door drukking tusschen een compressorium,
volgens
paulus van aegina 18), het eerst door diosco-
eides. Janin
zegt, insgelijks aldus gehandeld te hebben tot

1)nbsp;Ambiîosius paré. De äffeetionihus, quae chirurgia curantur.Yramp;nao-
furti. 1594.

2)nbsp;Wake. Chirurgical observations relating to the eye. London 1791.
VoL L P 208.

3)nbsp;Delpech. Chirurgie clinique de Montpellier.\'

4)nbsp;Bulletin de Thérapie. T. XI. Livr. I.

5)nbsp;Annales d\'Oeulistique. T. XXXVIII. p. 102.

6)nbsp;Eowlet. Abhandlungen der hauptsächlichsten Kranhheiten des
Auges.
Wien, 1788.

7)nbsp;Callisen. Principia chirurgiae hodiernae. 1788. Vol. II. p. 466.

8)nbsp;Annali Universali di Medicina. Aug. 1829.

9)nbsp;Hufeland\'s Journal. 1815 St. V. S. 115.

10)nbsp;Qüadri. Annotazioneprat. sulle malattie degli occhi. Libro I. p. 67.
Napoli 1819.

11)nbsp;Middeldorpp. Die galvano-caustih. Breslau. 1854.

12)nbsp;Carrok du villards. Guide pratique des maladies des yeux.

13)nbsp;Paulus aesiseta. De administratione chirurgiae. Basil. 1538.Lib.VI.

-ocr page 24-

de huidplooi, verstorven, afviel. Bartisch, 1) adrianson,
verduyn
en RAü 2) geven zelfs bijzondere werktuigen
tot dit doel aan.
Nelaton 3) nam bij entropion, na
cataract-operatie, eene huidplooi tusschen eene serre-fine op,
in welk geval
desmarres 4) eene speld dwars door
eene verticale huidplooi brengt en deze met een\' draad
omwindt. K
hazes 5), köhler 6) en CRAMPTON 7) bedienden
zich van eenvoudige ligaturen door de huid van het ooglid, die
zij op het voorhoofd bevestigden, — de laatste, na alvorens
de ligamenta palpebralia te hebben ingesneden.
Yon
lerche
8) brengt een\' uit twee katoenen draden bestaand
setaceum door eene groote huidplooi. Bij de door
rau 9)
aanbevolene ligatuur van
gaillard, gewijzigd door arlt 10),
steekt men door eene huidplooi eerst aan de neuszijde een
draad van beneden naar boven door de basis der plooi, her-
haalt op een\' afstand van 1\'quot;—3quot;\' hetzelfde, doch nu van
boven naar beneden, voorts op een\' afstand van 4\'quot;—6\'quot;
naar de slaapzijde, en knoopt nu de einden vast, zoodat
eene huidplooi wordt afgesnoerd. Vooral bij
E. spasticum
is deze methode, volgens rau, aangewezen, waarbij hij
dan den musc. orbicularis mede vat. Hetzelfde beginsel

1)nbsp;Babtisch. \'Oip3\'c()gt;[io^6vhix oder Augendienst. Fig. 34 en 35.

2)nbsp;Blasius. AMurgische AbUldungen. XII, 36.

3)nbsp;Annales d\'OcuUstique. T. XXXIV, p. 176.

4)nbsp;Desmarbes. Traité théorique et pratique des maladies des yeux.
T. I, p. 483.

5)nbsp;Ehazes. El-Hâwi, continens. Lib. II.

6)nbsp;Bell. Lehrhegriff der Wundarzneihunst. Bd. V, Taf. 14.

7)nbsp;Phil, crampton. Essay on the entropion, London 1805.

8)nbsp;Vermischte Abhandlungen deutscher Aerzte in Petersburg, b. 341,

9)nbsp;Archiv für Ophthalmologie. I Abth. II, S. 180.

10)nbsp;Arlt. Die Krankheiten des Auges fürpraktischeAerzte, Bd.III. p.368.

-ocr page 25-

had vroeger reeds wardrop aangegeven. VaüQüelin 1)
geeft dezelfde methode als
gaillard aan, doch eenigzins meer
zamengesteld.
Cunier 2) brengt drie of vier insect-spelden
door eene huidplooi, die hij 8-vormig met een\' draad omwindt.

Het wegnemen van huidplooijen met de bistouris vinden
wij het eerst bij
CELSUS 3), later bij AËTiüS 4), PAULUS
VAN AEGINA
5), RHAZES 6), OLAF ACREL 7), DZONDI 8),
PELLIER DE QÜENGSY 9), SCARPA 10), BEER 11), HIMLY 13)
en anderen , met meerdere of mindere wijziging in vorm en
grootte der excisie, aangegeven.

Tot het vatten der huidplooi bediende celsus zich van
zijne vingers,
paulus van aegina van zijn Uvêiov ßhfxpo-
yl\'i.x\'^im., scarpa van een pincet, . jüngken van twee
pincetten,
demourS van een\' ijzerdraad, die hij om de huid-
plooi klemde, tot dat er eindelijk bijzondere e»^rop«o\'/i-tangen
zijn aangegeven en wel met
convexe randen (baratta 13),
bayer 14), gevensterde tang van himly, von gRaefe),

1)nbsp;Vauquelin. De Vapplicaiion de la suture enchevillée à Vopération de
Ventropion spasmodique au moyen d^une nouvelle espèce de chemlle.
Paris. 1853.

2)nbsp;Annales (ffOculistlque. T. IV p. 84.

3)nbsp;Celsds. De medîcîna Lib. VII Cap. 7.

4)nbsp;Aetius. Tetràbïblîon, Sermo III, Cap. XXV.

5)nbsp;Pattli Aeginetae Opera. Lib. VI. Cap. 20.

6)nbsp;Khazes. m Hâwi, continens. Lib. II, Cap. II, fol. 37, Cap. VI, p. 177.

7)nbsp;ChirurgisJca Haeiidelser. Stokholm. 1775, p. 48.

8)nbsp;Dzosdi. Geschichte des Minischen Institutes. T. 157.

9)nbsp;Pelliek de quengsy. Recueil de mémoires d^observations sur les
maladies, qui attaquent Voeü.
Montpellier T. 2, pl. XXVIII, fig. 1.

10)nbsp;Scarpa. Trattato dette principali malatti degli occhi. Pavia 1816.

11)nbsp;Beer. Lehre der Augenkranhheiten. Bd. II. Taf. 5, fig. 1.

12)nbsp;Himly. Die Krankheiten und Missbildungen des menschlichen
Auges und dessen Heilung.
Berlin. 1841, Th. I. S. 133.

13)nbsp;Bakatta. Praktische Beobachtungen. Leipz. 1822, Tbl. I. Taf. l.fig.ll.

14)nbsp;Blasius. Ahiurgische Abbildungen. XXI, 41.

-ocr page 26-

concave (benjamin bell 1), beer 2)) en regte (langenbeck
3), weller 4)); verder hebben wij nog een pincet van adams,
eene bijzondere schaar van cooper, om de plooi weg te nemen, en
een hoornen plaatje van
jäGER, om onder het ooglid te schuiven.
Het aanleggen van naden, na de excisie, wordt door alle
schrijvers aangeprezen, behalve door
deshais GENDRON 5),
wenzel, scarpa
en janin. dionis 6), laeaye, velpeau,
CüNiER, bérard leggen de ligaturen aan vóór de operatie.

plrogorr legt zooveel naden aan, tot dat de wondranden
lineair met elkander verbonden zijn. Nieuwere methodes van huid-
excisie zijn die van
janson en desmarres 7); de eerste neemt
eene verticale huidplooi weg, de laatste neemt, bij niet sterk ont-
wikkeld entropion, kleine huidplooitjes met een bijzonder pincet.
Himly klieft, na het wegnemen der huidplooi, bij entropion
jillnbsp;spasticum
gelijktijdig den musc. orbicularis met een mesje

van sichel; hetgeen door dieefenbach 8), stromeijer,
petreqüin, phillips
en heidenreich, naar de subcutane
methode, is aanbevolen, en wel het meest is voorgestaan
door
cünier 9). Key 10) nam, in plaats van de spier te
klieven, een klein stukje met eene huidplooi er uit.

ANAGNOSTAKIS11) snijdt de huid in, opeen afstand van 3quot;\'van
en evenwijdig aan den tarsaalrand.
Is de huid zeer ruim, dan
neemt hij,te gelijkertijd eene dvvarsche huidplooi weg; een helper

1)nbsp;Bell. LeTirlegrif der Wundarzneihunst. Th. Ill, Taf. 6, fig. 82.

2)nbsp;Beer. Lehre der Augenkrankheiten. Bd, I. Taf. I. fig. 1. 2.
g)
Blasius. AUurgische AhhUdvmgen. XII. 47.

4)nbsp;Wellee. Augenkrankheiten, Taf. V. Fig 1.

5)nbsp;Deshais gendron. Traité des maladies des yeux. Paris 1770.

6)nbsp;Dionis. Cours d\'opérations. Paris. 1777. p. 432.

7)nbsp;Desmabkes. Traité théorique et pratique des maladies des yeux.
T. I. p. 532.

8)nbsp;Gazette médicale de Paris. 1843.

9)nbsp;Annales d\'Oculistique. T. IV, p. 84, et Tom, V, p. 264.

10)nbsp;The Lancet. Nov. 1825. p. 5.

11)nbsp;Annales d\'Oculistique. T. XXXVllI. p. 5.

-ocr page 27-

trekt nu de huid sterk naar boven, zoodat de musc. orbicularis
komt bloot te liggen en voorzigtig met een schaartje ge-
deeltelijk kan worden weggenomen. Drie
of vier naden worden
hierop tusschen den ondersten rand der huid wond en het opper-
vlakkige nu blootliggende
tarsus-weefsel aangelegdna eiken
draad afzonderlijk vastgeknoopt te hebben,
worden de overtol-
lige einden afgeknipt. Deze naden moeten zich van zelf ver-
wijderen. Bij niet hevige gevallen laat hij de cicatrisatie
geschieden door
suppuraüe, zonder naden aan te leggen.
anagnostakis verdeelt zijne operatie in drie tijdperken:
]o. huid-incisie, verwijderen van den m. orbicularis ,8°. hech-
ting. Op het bloot gelegde
tarsus-weefsel vormt zich, zegt hij,
een vast likteeken-weefsel, waardoor de onderste huidstrook
met den tarsus vereenigd wordt. Bij voortduring wordt hier-
door de huidstrook sterk gespannen en keert duurzaam den
ooglidsrand om. Vooral bij diepe ligging van den bulbus in
de orbita prijst hij deze methode zeer aan. Bij gedeeltelijke
trichiasis maakte hij twee verticale, eenigzius divergerende
incisies op de plaats, waar de cilia moeten worden wegge-
nomen, de huidlap wordt nu losgemaakt, en een strookje van
den naar binnen gekeerden ciliënrand, voor zoo ver noodig,
weggenomen. Aan de hierdoor ontstane verkorting wordt te
gemoet gekomen, door de huid naar beneden te trekken
en met twee naadjes te bevestigen.

Delaunay 1) heeft onlangs entropion, door blepharospas-
mus ontstaan, genezen door inknippen van de uitwendige
ooglidcommissuur.

II. VacCA berlinghibbi 2) stelde voor, de cilia op de vol-
gende wijze te exstirperen. Hij maakt eene incisie, parallel aan
den ciliënrand en vereenigt door verticale incisies de uiteinden

1)nbsp;Gazette heMomadaire. 1859. VI, 3,

2)nbsp;Vagca beblinghieri. Numo metodo di Qurare la trichiasis, Pisa, 1825.

-ocr page 28-

met den ciliënrand. De huidlap wordt losgepraepareerd, om
vervolgens de bulbi der cilia te exstirperen of met sterk
acidum nitricum te verwoesten. — Deze methode werd echter
al spoedig vervangen door die van
bartisch 1) en heister 2),
die den bodem der cilia met den geheelen lidrand wegnamen.
Bij bestaand blepharospasmus ging ook
wardrop hiertoe
over. Fr.
jaeger 3) nam alleen den buitensten lidrand,
een l\'/^\'quot; breed strookje van de huid en van den m. orbicularis
met het celweefsel, waarin de bulbi bevat zijn, weg.

Plarer 4) splijt den lidrand, IV2\'quot; diep, in twee platen,
waarvan de binnenste de conjunctiva en den tarsus met de
glandulae Meibomianae, de buitenste de cutis, den m. orbicularis
en de cilia in zich bevat, en verwijdert nu door eene
halve-maanswijze snede op de buitenste plaat een stuk van
den rand.
frobelius 5) wijzigde deze methode, in zoo
verre, dat hij de eerste snede meer naar achter deed in
de conjunctiva, en de tweede in het midden meer opwaarts.

De methode van jasche 6), gewijzigd door arlt 7) en
steunende op hetzelfde beginsel als die van
flarer en
FrobeliüS, is deze: na een plaatje van jager onder het ooglid
geschoven te hebben, rolt men het ooglid er zoo op, dat de rand er
even afstaat, splijt nu li/j\'quot; diep, even als bij
flarer\'s methode,
den rand in eene binnenste en buitenste plaat, spant de huid
en maakt in de buitenste plaat eene incisie, parallel aan den

1)nbsp;Bartisch. \'Of^(xlno^6\\ilsicc oder Augendienst, 1560. Sulzbaeh,

2)nbsp;Laubens heister. De tricJiiasi oculorum. 1792.

3)nbsp;Christ, hosp. Dissertatio sistens diagnosin et curam radicalem
trichiasis, distichiasis nee non entropii.
Viennae 1818.

4)nbsp;Ferd. zannerini. Dissertatio sopra alcuni metodi recentemente pro-
posti al fine di remediare alia trichiasi e sulla modificaeione fatta di
Prof,
flabbr e quella di jaeoer. Pavia 1829.

5)nbsp;Casper\'s Wochenschrift für die gesammte ITeilhunde, 1845, N». 4.

6)nbsp;Medicinische Zeitung Bussland\'s, 1841 Nquot;. 9.

7)nbsp;Prager Medicinische Vierteljahrschrift, 1841, Bd. 7.

-ocr page 29-

lidrand, die verder reikt dan de eerste. Door deze incisie
wordt de buitenste plaat in eene
Img veranderd, die slechts
aan beide zijden nog met het lid verbonden is. Is dat niet
het geval, dan brengt men de bistouris door de bovenste
wond in, zoodat de punt in de onderste komt, om, heen en
weêr gaande, de communicatie tusschen de beide wondranden
volkomen te maken. Men neemt hierop een halve-maans-
wijs stuk huid weg door eene incisie, boogvormig op de
eerste: zelfs kan men hierbij te gelijk eenige vezelen van den
m. orbicularis doorklieven.
Arlt legt hierop vijf naden aan tus- gt;
schen deze twee huidranden, zoodat de onderste wondranden
gapen, zoo zelfs, dat men de glandulae Meibomianae duidelijk in
den tarsus ziet liggen, terwijl de ciliën nu loodregt staan.
Onder gunstige voorwaarden, en wel bijna altijd, bedekt de
wond aan den lidrand zich met een plastische roodachtig gele
stof, en geneest in 3—6 dagen zonder ettering. Zelden, zegt
aklt, gebeurt het, en wel, wanneer men niet voorzigtig
opereert, dat de
huidbrug door verettering verloren gaat, — de
eenig ongunstige afloop, die zich laat denken. Vooral is
deze methode geindiceerd bij entropion, ontstaan ten gevolge
van atrophie, of wanneer wegens neiging tot lagophthalmos
elke verkorting van het ooglid te vreezen is. Prof.
donders
heeft ze meermalen met goed gevolg aangewend, en slechts
eens gedeeltelijke verettering van de huidbrug waargenomen.

III. CrAMPTON 1), mackenzie, adams, wardrop 2),
müller
3), bilterling 4), wützer, jacob arthüb 5)
en anderen hebben, op de meest verschillende manieren.

1)nbsp;Phil, cbampton. Essay on the entropion. Lond. 1806.

2)nbsp;Himly. Bibliothek für Ophthalmologie, 180 I. H. 411S, . 57.

3)nbsp;Staub. Disaertaiio de blepharoplastice. Berolini 1835, p. 65.

4)nbsp;Bilterling. Dissertatio de entropio et trichiasi. Dorpati 1827.

5)nbsp;Dublin Hospital Reports. 1830.

-ocr page 30-

incisies van den tarsus, al of niet in verband met vroeger
genoemde methoden, aangegeven.

Guthrie 1) maakte eene dubbele splijting, en voegde, zoo
dit niet baatte, er nog eene dwars-snede bij. De methode van
crampton-adams vordert in de beide ooghoeken eene
IV2\'quot; lange incisie door de geheele dikte van het lid, daarna
eene incisie in de conjunctiva en den tarsus, om nu, na excisie
van eene huidplooi, de wondranden door eene sutura nodosa
met elkander te vereenigen.
von ammon\'s 2) tarsoraphia
longitudinalis
of tarsotomia horizontalis bestaat daarin, dat
men naast het traanpunt het lid van binnen naar buiten door-
steekt, een stuk uit de huid wegne.emt en nu een\' naad aanlegt,
Eoser 3) beveelt deze methode met eene kleine wijziging
zeer aan : hij doorklieft het ooglid met den tarsus, op l»/2quot;\'van
den cilien-rand, parallel met dezen op de hoornplaat van
jager, neemt nu een gedeelte huid weg en legt hierna de
naden aan. —
Adams excideerde een V-vormig stuk uit
den tarsus, terwijl
saunders 4), even als aëtius 5) eertijds,
als ultimum remedium, den
geheelen tarsus exstirpeerde.

Streatpeild 6), die in den laatsten tijd zijne dgroovingquot;
methode heeft aangegeven, gaat hierbij aldus te werk. Hij
verdeelt de operatie in drie tijdperken: het eerste bestaat
in het aanleggen van de
pmce-paupières van desmarres ;
in het tweede tijdperk maakt hij eene incisie, 1quot;\' van den
tarsaalrand verwijderd, om de bulbi der haren bloot te leggen;

1)nbsp;Gutheik. Lectures of the operative surgery of the eye. Loud. 1823.

2)nbsp;v. Ammon\'s Zeitschrift. Bd. HI, S. 247.

3)nbsp;Archiv für physiologische //eilkunde. III, 1853.

4)nbsp;Saundees. a treatise on some practical points, relating to the
diseases of the eye.
London 1816.

5)nbsp;Aeiiüs. Tetrahilion. Sermo III, cap. 66.

6)nbsp;Ophthalmic Hospital Reports, and journal of the Boyal London
Ophthalmic Hospital, edited by j.
t. stbbatfeild, April 1858. p. 123.

-ocr page 31-

in het derde tijdperk wordt door eene tweede incisie, op minstens
1quot;\'afstand van de
eerste, boogvormig op deze, een ovalair stuk
huid bepaald; deze twee huid-incisies worden nu diep in den tarsus
naar elkander voortgezet. Hij maakt aldus eene sleuf in den
tarsus, door een prismatisch stuk er uit te nemen, waarom
hij zijne methode als
-^groovmg the fibrocartilagéquot; heeft be-
schreven. De wond wordt aan zich zelve overgelaten, alléén,
om het sterk bloeden tegen te gaan, door een sponsje met
koud water gedrukt. Bij langzame genezing krijgt men, zooals
hij zich uitdrukt, een
dieper, vaster en meer ingedrukt likteeken
dan bij onmiddellijke genezing , per primam intentionem.

In het Institut OpUhalmique du Brabant te Brussel, wordt
deze methode , eenigzins gewijzigd , door Dr.
waelomont
aanbevolen (volgens mondelinge medeeling aan Dr. snellen; —
wij-zochten te vergeefs naar eenige litterarische beschrijving hier-
omtrent.) Dr.
Warlomont meent, dat het veelal niet
mogelijk is, volgens
streatpeild den tarsus te groeven : hij
snijdt den tarsus dus eenvoudig in, somtijds zelfs door, en
volgt dan verder de wijze van
anagnostakiS. Hij snijdt
dus de huid in, exstirpeert een strookje spier, maakt eene
loodregte insnijding in den tarsus en verbindt den ciliënrand
door naden met een hooger gedeelte van het bindweefsel,
onmiddellijk op den tarsus.

Wij laten thans de beschrijving volgen van eenige ge-
vallen , achtereenvolgens door Dr.
snellen geopereerd , en
zullen daarbij de methode, die het best bevonden werd,
zich allengs zien ontwikkelen. Aan het einde der gevallen
zullen wij die methode nader in bijzonderheden beschrijven,
na een kritischen blik op de verschillende hier aangevoerde
geworpen te hebben.

-ocr page 32-

GEVAL I.

T. K...., een slecht gevoed, scrophuleus individu, lijdt,
na eene onder acute verschijnselen ingetredene ontsteking der
oogleden, aan voortdurende verduistering der hoornvliezen. Bij
onderzoek blijkt deze afhankelijk te zijn van bestaande disti-
chiasis op beide boven-oogleden, vooral op het regter. Bij het
omkeeren der oogleden zien wij hier en daar in de conjunctiva
nog
trachomateuse exsudaten aanwezig, terwijl op andere plaatsen
reeds beginnende atrophic, ten gevolge van verschrompeling,
bestaat. Het regter boven-ooglid wordt volgens de ARLTsche
methode geopereerd : —
na de gewijzigde pince-paupières te heb-
ben aangelegd, incisie in den ciliair-rand, Z^jiquot; diep, — incisie
in de huid, hieraan evenwydig, ter vorming van eene brug, —
excisie van een ovaal stuJe huid en hechting.
Het effect der
operatie is gunstig. Patiente verlangt de operatie van het
andere ooglid nog eenigen tijd uit te stellen, totdat zij
zelve van den goeden invloed op de hoornvliesverduistering
overtuigd zal zijn.

GEVAL li.

H. A. H....., oud \'22 jaren, geboren uit scrophuleuse
ouders, en de kenteekenen met zich dragende van in hare
jeugd aan rachitis geleden te hebben, vertoont nu volkomen
entropion van al de oogleden, vóór vier jaren ontstaan als gevolg
van
trachoom: de atrophic der conjunctiva palpebrarum
duidt hierop duidelijk. De naar binnen gekeerde zeer lange
stijve cilia, vooral in het midden tot bundels aaneenge-
kleefd, irriteren de cornea voortdurend en hebben vooral
op het regter oog eene belangrijke keratitis doen ontstaan,
met lichtschuwheid en tranenvloed gepaard. Op het linker
boven-ooglid wordt de
ARLTSCHE operatie in praktijk gebragt:

-ocr page 33-

eeneincisie, 2\'/oquot;\' diep, midden in denciliën-rand, — eene tweede
incisie, evenwijdig hieraan, 2quot;\' hoven den rand in de huid, iot
vorming van eene brug, incisie van een half maanvormig stuk
fluid, hechting der wondranden.
Het efiect is gering, de
cilia komen wel hooger te staan, maar blijven in dezelfde
verkeerde rigting.

Het regter boven-ooglid is tweemaal geopereerd : door den
cilien-rand van den tarsus los te maken, naar boven te schuiven
en m.et twee naden door de geheele dikte van het ooglid vast
te hechten.
Deze methode, door Prof. donders voorgesteld
en beproefd, leverde geene bezwaren op; de genezing kwam
gemakkelijk tot stand; het doel werd echter niet bereikt.
Patiënte weigert,zich op nieuw aan eene operatie te onderwerpen.

Uit dit huisgezin leden eveneens aan trachoma Arltii twee
zusters, en een broeder; de laatste is, kort geleden aan
algemeene tuberculose bezweken.

GEVAL III.

H. B.......lijdt aan verschrompeling der conjunctivae

palpebrarum, ten gevolge van trachoma arltii, in de hevigste
mate. Door de belangrijke atrophie van de conjunctivae en
degeneratie van den tarsus, zijn de ooglidranden naar binnen
gekeerd. De langdurige excoriaties der ooghoeken hebben
de beide oogspleten aanzienlijk vernaauwd. De conjunctivae
hebben een glad, sereus glinsterend voorkomen, en zijn op eenige
plaatsen door stevige brides met den bulbus verbonden. Aan
de boven-oogleden wordt patient geopereerd door het wegnemen
{Abtragen) van den ciliën-rand : incisie in den rand naar loven,
om den lap van den tarsus los te maken en af te knippen.

De onder-oogleden worden geopereerd volgens Anagnos-
Takis
, door hiid-excisie, ~ spier-exstirpatie en hechting. Zoowel
deze als de wonden aan de bovenste oogleden genezen spoedig
en regelmatig.

-ocr page 34-

GEVAL IV.

W. S. . . . heeft vóór 10 jaren, zonder bepaalde oorzaak,
eene aandoening zijner oogen gekregen, zich openbarende onder
lichtschuwheid, tranenvloed, zwelling der oogleden, verhoogden
warmtegraad, drukkende pijnen, enz. A posteriori blijkt nu
uit de bleeke, gladde, atrophische conjunctivae palpebrarum,
dat zich alstoen eene
tracJiomaieuse ontsteking heeft ingesteld,
waarvan wij nu nog de gevolgen, binnenwaartskeering der
ooglidsranden, hebben te bestrijden. De hier en daar met
likteekenweefsel bezette gedeelten der onder-oogleden schijnen
het gevolg van al te sterke cauterisatie.

De boven-oogleden worden geopereerd, volgens de methode
van
aklt: door vorming van eene kuidbrug met wegneming
van eene dwarse huidplooi.
Het resultaat is tamelijk
gunstig; alléén aan de
binnen-ooghoeken zijn de cilia
nog niet in hunne normale rigting teruggebragt. Op de
onder-oogleden wordt de door arlt gewijzigde ligatuur van
rat3 aangewend ; hoewel hierdoor eene tamelijk breede
huidplooi werd afgesnoerd, is het gebrek niet volkomen
opgeheven, en irriteren bij voortduring nog eenige cilia de
door langdurige irritatie verduisterde corneae.

GEVAL V.

J. B..... heeft 11/2 jaar geleden, ten gevolge van

variolae verae, op den binnenrand van de conjunctivae
palpebrarum, entropion gekregen, vooral van de linker-
oogleden. De conjunctivae bulbi hebben een mat geel,
volkomen droog aanzien. De corneae zijn troebel, vooral
aan de onderzijde; de dikke gele etterachtige stof, die
s\'morgens wordt afgescheiden, verdroogt op de cornea; behalve

-ocr page 35-

het entropion hebben wij hier ook met xerophthalmie te
doen. Het linker boven-ooglid wordt volgens de methode
van
anagnostakis geopereerd : huid-incisie, — exstirpaiie van
een blootgelegd gedeelte m. orhicularis, — hechting door drie
naden van den ciliën-rand aan den tarsus.
Den volgenden dag
M\'orden de naden weggenomen ; er treedt zwelling in, en, zooals
gewoonlijk , absces-vorming: na de verwijdering van den ge-
vormden etter gaapt de wond, de cilia staan echter naar buiten.
De conjunctiva en cornea van dit oog worden nu, door
ge-
lijktijdig aanwenden van ol. terebinthinae, wat beter.

GEVAL VI.

E. . . . is reeds één jaar te voren alhier geopereerd
tegen entropion van het linker boven-ooglid, volgens de methode
van
aelt door het daarstellen van eene huidbrug. Het effect
was echter onbeteekenend, zoodat zij nu andermaal wordt opge-
nomen. Bij onderzoek blijkt, dat wij weder te doen hebben
Het atrophic van de conjunctivae palpebrarum, als laatste
stadium van reeds zes jaar te voren ontstaan
trachoma
arltii ; de randen van de bovenste palpebrae zijn naar
binnen gekeerd, en irriteren onafgebroken de corneae , waar-
van de bestaande verduistering het gevolg is. Op de onder-
oogleden is het entropion minder sterk uitgedrukt. Het
linker boven-ooglid wordt nu andermaal geopereerd volgens
Warlomont : incisie evenwijdig aan den ciliën-rand, — excisie
\'oan een stroohje spier, — incisie van den tarsus, — hechting van
den ciliën-rand aan den tarsus.
Den volgenden dag worden
de naden weggenomen; de haren staan goed naar buiten,
behalve aan den binnen-ooghoek, waarom hier de operatie
herhaald wordt. Er treedt absces-vorming in ; na de ontlasting
van den gevormden etter blijkt het resultaat zeer gunstig te zijn.
Aan de buitenzijde van het regter ooglid staan twee cilia mis-

-ocr page 36-

plaatst, die partiëel, met het noodwendige gedeelte ciliën-rand,
worden geëxstirpeerd.
De corneae worden, na deze opera-
tieve behandeling der oogleden, aan zich zelf overgelaten,
dagelijks meer en meer helder.

GEVAL VIL

A. B. . . . wordt opgenomen wegens chronische verduis-
tering der hoornvliezen, vooral van het regter oog, als
gevolg van het naar de cornea gekeerd zijn der cilia.
De conjuntivae palpebrarum vertoonen verschrompeling door
trachoma arltii, — het sterkst op het regter boven-
ooglid, waarvan ook de rand naar binnen gekeerd is. Op
het linker boven-ooglid is het proces minder ver gevorderd,
zoodat hier slechts eenige cilia naar binnen gekeerd zijn, en
wij hier nog alleen met distichiasis te kampen hebben. Een
broeder van patient lijdt eveneens aan de gevolgen van
tra-
choma.
Het regter boven-ooglid wordt geopereerd volgens
ANAGNOSTAKIS: huid-excisie, -- spier-exstirpatie hechting
door drie naden van den ciliën-rand aan den tarsus.
De haren staan goed naar buiten gekeerd. Na het weg-
nemen der naden treedt absces-vorming in. De cilia
beginnen al weder langzamerhand naar hunne vroegere
rigting te neigen, en worden nu hiertegen van tijd
tot tijd geëpileerd. De naar binnen gekeerde cilia op het
linker boven-ooglid worden door een incisie, evenwijdig aan
den lidrand, met een gedeelte hiervan weggenomen.
P. ver-
laat hierna het gasthuis, hoewel het natuurlijk te vreezen is,
dat het gebrek weder zal terugkeeren, daar de verschrompe-
ling nog niet op haar maximum gestegen is , en de vervor-
ming van den tarsus dus nog steeds voortgaat.

-ocr page 37-

GEVAL VUL

J. y. d. B . . . lijdt reeds sedert 20 jaren bij herhaling aan
ontsteking der oogleden, vooral van het linker oog, onder den
vorm van
trachoma arltii en de gevolgen daarvan, disti-
chiasis, entropion en chronische keratitis. Vóór hare opname
alhier werd zij behandeld door het epileren der ciliën en
een
seton in den nek.

De zwelling der palpebrae, met de sterke verdikking
van den tarsus en de belangrijke binnenwaartskeering der
dikke afgeronde ooglidsranden, met hunne tot onregelmatige
bundeltjes aaneengekleefde cilia, het voortdurend meer dan
half gesloten zijn der oogen, en de roode kleur der huid, met
haar varikeus uitgezette aderen, geven patiënt een onaangenaam
voorkomen. De conjunctiva palpebrarum is vooral naar boven
atrophisch, en gaat spoedig op den bulbus over, zoodat de
conjunctiva-zak weinig is uitgedrukt; de conjunctiva bulbi
is chronisch ontstoken, de vaten zijn zeer verwijd, de cornea
IS gelijkmatig troebel, vooral op het linker oog, en bijna totaal
ongevoelig, tevens met groote vaten voorzien ; hierbij bestaat
er sterke tranenvloed, en s\'morgens bij het ontwaken is het
oog toegekleefd.

De behandeling is eerst eenige dagen palliatief met col-
lodion , waarop spoedig de operatie van het linker boven-
ooglid wordt volbragt. Even als in het vorige geval, geschiedt
ze nu in de volgende periodes :
aanleggen van den oog-
liddrukher , — incisie der huid, op 2«»™ va,n den ciliën-rand,
vooral aan de hovenlinkerzijde , — loegknippen van een stukje
van den hlootgelegden m. orbicularis, — incisie van den
tarsus , — hechting door drie naden tusschen het opper-
vlakkige weefsel van den tarsus en den ciliën-rand.

Na de operatie staan de haren goed naar buiten , behalve

-ocr page 38-

aan de binnenzijde; 48 uren later worden de naden wegge-
nomen. De cornea begint na het opheffen der oorzaken reeds
dadelijk helderder te worden. Op het regter boven-ooglid
wordt het eerst in praktijk gebragt de »grooving methode\'quot;
van
stebatfeild , gecombineerd met de hechting van
anagnostakis: aanleggen van den oogliddruMer, — excisie
van een ovaal stuk huid, — wegknippen van een gedeelte orhieu-
laris , — groeven van den zeer verdikten en hoogst gevoeligen
tarsus door twee, onder een\' vrij scherpen hoek naar elkander
toeloopende incisies, — hechting met drie naden van den ciliën-rand
aan het weejsel boven den tarsus.
Wegens de pijn en zwelling
worden 22 uren later de naden reeds losgeknipt ; de haren staan
goed naar buiten, er begint
absces-vorming in te treden, met
vorming van etter en korsten rondom de wondranden. Na de
ontlasting van den etter, geneest de wond spoedig, zonder zigtbaar
likteeken na te laten, terwijl de huid niet met den tarsus vergroeit.
De drie cilia , die nog in den regter binnen-ooghoek van
het bovenste lid naar binnen gekeerd zijn gebleven , worden
later geëxstirpeerd: door eene
incisie in den ciliair-rand, aan,
de binnenzijde der cilia en van hieruit twee verticale inci-
sies, om het stukje weg te knippen.
Door middel van het
mikroskoop hebben wij ons overtuigd , dat wij van beide
cilia de bulbi hadden weggenomen. De onder-oogleden
worden geopereerd door: l«!quot;»
onder den rand, een ovalair
stukje huid weg te nemen, — een gedeelte spier te exstir-
peren, — en éénen naad tusschen het oppervlakkige tarsus-
weefsel en den ciliën-rand aan te leggen.
Den volgenden
dag worden de naden weggenomen ; weêr beginnende absces-
vorming , daarna echter spoedig volkomene genezing der oog.
lidranden, terwijl de cornea dagelijks meer en meer opheldert.
De aanhoudende tranenvloed maakt ons opmerkzaam, dat
\'t gelijktijdig bestaan van dacryocystitis was over het hoofd
gezien; de operatie van
bowman wordt verrigt, en de

-ocr page 39-

verstopte traanwegen worden met de sonde geopend, waarna
patient het gasthuis verlaat.

GEVAL IX.

J. H. . . ., een sterk uitgedrukt lymphatisch individu, van
eene tuberculease moeder afstammende, lijdt sedert acht jaren
aan distichiasis, dat later in entropion is overgegaan. Zij was
hiervoor reeds, deels palliatief behandeld door het epileren der
ciiia, deels operatief door het klieven van de brides tusschen de
conjuntiva palpebrae en den bulbus, met opvolgende cauterisatie,
onder gelijktijdige aanwending van een
seton in den nek. In
weerwil van deze behandeling, die, wat de
seton betreft, zoo
heroïsch, doch tevens zoo irrationeel mogelijk was, was patiente
natuurlijk niet hersteld, en meldde zich hier aan, om in
de stationaire kliniek van het
nkdj^elandsch gasthuis
voor ooglijders
te worden opgenomen.

By nader onderzoek vertoont zij het volgende: belangrijke
graad van binnenwaartskeering der oogiidsranden van beide
oogen, doch vooral van het linker, zwelling van de huid
met doorschemering van varikeus uitgezette vaten; de
conjunctiva palpebrarum is atrophiscli , de overgangsplooi
op den bulbüs verkleind, hier en daar zijn nog enkele der
aan
trachoom eigene, gele doorschijnende exsudaten van de
grootte van een\' gierstkorrel te zien ; de Meiboomsche klieren
schemeren door de conjunctiva heen, terwijl de uitloozingsbuizen
zoo sterk gevuld zijn, dat bij de minste drukking het secretum
zich ontlast. Door chronische ontsteking der conjunctiva en der
cornea is het gezigtsvermogen belangrijk gestoord ; zij klaagt
over hevige pijn, lichtschuwheid en tranenvloed.

Na voorloopige aanwending van collodion, wordt het linker
boven-ooglid geopereerd, naar de volgende momenten:
aan-
heggen van de pince-paupieres
van desmarres, - huid-incisie

-ocr page 40-

evenwijdig aan den tarsaalrand, op een afstand van 2 mm., —
exstirpatie van een gedeelte van den m. orbicularis, — insnijding
van den verdikten en zeer gevoeligen tarsus, — hechting door
vier naden tusschen het oppervlakkige weefsel van den tarsus
en den ciliën-rand, — bevestiging der draden boven dewenk-
braauw door middel van strookjes Engelsche pleister.

Na de operatie staan de haren goed naar buiten, het oog
is zeer gevoelig, weinig bloeding, aanwending van koude com-
pressen ; 48 ure na de operatie worden de naden weggenomen,
waarna de zwelling en pijn zeer verminderen. Eene week na
de operatie is de wond genezen ; het resultaat is echter door
bestaande blepharoptose niet volkomen. De huid is duidelijk
op het aanvoelen vrij en niet met den tarsus vergroeid, er
heeft zich geen zigtbaar likteeken gevormd.

Het regter boven-ooglid wordt op dezelfde wijze geopereerd,doch
nu tevens met e^mievan een ovaal stuk huid. Om de hevige
pijn, worden de naden reeds 24 uur later weggenomen
Allengs treedt belangrijke zwelling in, zoodat patient het
oog niet kan openen en wij niet kunneu oordeelen over den
stand der cilia ; deze zwelling is afhankelijk van
absces-vorming,
en vermindert, onder ontlasting van etter, na het aanwenden
van een cataplasma. Hierna spoedige genezing, de haren staan
alléén in het midden nog naar binnen.

Op het linker onder-ooglid is de cauterisatie-methode van
helling bi.j herhaling toegepast, hetgeen echter geene ver-
andering in stand van de cilia heeft gegeven. Het ooglid woidt
hierop volgens
anagnostakis geopereerd : huid-excisie,~ spier-
exstirpatie eu hechting door drie naden.
Door de verschrompeling
van den conjunctivazak kan de oogliddrukker niet worden aange-
wend, evenmin kon dit bij het regter onderooglid, dat volkomen
op dezelfde manier geopereerd werd. Eindelik worden nu nog,
aan het regter boven-ooglid, de middelste naar binnen gekeerde
cilia geëxstirpeerd door
incisie,nbsp;diep, in denciliën-

-ocr page 41-

rand en twee oerticale tot op den bodem der bulbi, om dit
plaatje met de bulbi door eene incisie, parallel aan den lidrand,
weg te nemen.
Bij mikroskopisch onderzoek worden de bulbi
hierin aangetroffen. Door het verwijderen der oorzaken zijn
zonder eenige verdere behandeling de corneae veel\' opgehel-
derd. Patiente ziet zich nu binnen den tijd van zes weken
bevrijd van entropion der vier oogleden, en kan dus het
gasthuis verlaten.

GEVAL X.

A. H......grof gebouwd, maar alle attributen van scrophu-

losis in zich vereenigende, lijdt sedert drie jaren aan entropion
van al de oogleden, ten gevolge van
trachoma arltii
in hevigen graad. Opvallend is de belangrijke licht-
schuwheid en tranenvloed ; de huid der oogleden is gezwol-
len en byperaemiseh, de tarsaalranden zijn dik en afgerond ,
de conjunctiva palpebrarum is hier en daar nog geïnfiltreerd
met de karakteristieke, op
gehoohte sagokorrels gelijkende,
exsudaten, de overgangsplooijen zijn kleiner, en hier is
reeds de beginnende atrophic, vooral aan die van de onder-
oogleden, zeer duidelijk; de conjunctiva bulbi is rijkelijk
met wijde, sterk opgespotene vaten voorzien. De corneae zijn
belangrijk verduisterd en bezitten eveneens groote vaten.
De oogen zijn bijna voortdurend gesloten , terwijl zij zich
slechts i\'quot; breed kunnen openen, s\' Morgens zijn de randen
aaneengekleefd, en nu en dan klaagt hij tevens over stekende
pijnen. Zi.in broeder , een uitgedrukt tuberculeuse knaap ,
heeft eveneens
trachoma Arltii , terwijl op één ooglid zich
beginnende trichiasis heeft gevormd; deze weigert echter
halstarrig, zich hiertegen aan de operatieve behandeling te
onderwerpen.

Na eerst, gedurende eenige dagen palliatief, met collodion

-ocr page 42-

behandeld te zip, wordt het linker-bovenooglid, dat het sterkst
naar binnen was gekeerd, geopereerd, naar de volgende mo-
menten :
eene 33™™ lange incisie in de huid, 3™»« hoven den
ciliën-rand, — door eene tweede incisie excisie van. een stukje
huid, — exstirpatie van een stukje spier aan de onderzijde
ter breedte van ^mm^ — blootleggen naar hoven van den
verdikten en gevoeligen tarsus, om er mi de grooving-methode
van
STKEATPEILD op toe tepassen, — hechting door drie naden op
afstand van elkander tusschen het oppervlakkig tarsus-
weefsel, zeer hoog, en den ciliën-rand.
Na 48 uren worden
de naden weggenomen, geene zwelling, toen evenmin pijn ,
minder epiphora. De haren staan goed naar buiten. Spoedig
echter toont zich meerdere zwelling, met een gevoel van span-
ning , begin van
absces-vorming. Na de ontlasting van den
gevormden etter, geneest het wondje binnen weinige dagen
Nu drie weken na de operatie, staan de haren van het linker-
bovenooglid goed naar buiten^ het oog gevoelt zich veel gemak-
kelijker, de
Photophobie is verminderd, terwijl de cornea,
die vroeger het meest verduisterd was , nu reeds aanmerkelijk
helderder is dan de andere. De patiënt is weder werkende,
en is daardoor voorloopig belet, zijne regteroogleden aan de
operatie te onderwerpen.

BEVAL XI.

G. B. . . . een zeer scrophuleus individu, van niet minder
scrophuleuse ouders afstammende, lijdt sedert eenige jaren,
zonder hem bekende oorzaken, aan de gevolgen van herhaalde
ontsteking der oogen.

Op beide oogen bestaat blepharophimosis, vooral op het
regter, dat tevens atrophisch is, terwijl op het linker oog
chronische keratitis wordt gezien. De geheele ciliën-rand
van het linker boven-ooglid dreigt naar binnen te keeren

-ocr page 43-

en de cornea aan te raken ; twee cilia echter irriteren
nog sleclits tot hiertoe het hoornvlies. Voor zoo ver wij
de oogleden, de blepharophimosis in aanmerking genomen,
konden omkeeren, overtuigden wij ons van atrophie der
conjunctiva. De twee naar de cornea gekeerde cilia worden
geexstirpeerd:
door den ciliën-rand aldaar plaatselijk van den
tarsus los te maken, en daarop een driehoekig stukje cilicnrand-
tot
4 mm. boven den rand uit te knippen.

Bij microscopisch onderzoek blijkt, dat de bulbi der mis-
plaatste haren geheel zijn weggenomen. Het kleine wondje
geneest in één dag, het oog herstelt zich langzaam, de
keratitis wijkt en de cornea heldert allengs op,

GEVAL Kil.

J. D. B. . ., van eene scrophuleuse constitutie, getuige
de alopoecia , na tinea capitis, en de nog van tijd tot tijd,
zonder bepaalde oorzaken , intredende zwelling der water-
vaatsklieren , wordt met entropion in meerdere of mindere
mate van al de palpebrae en hierdoor ontstane chronische
verduistering der hoornvliezen, opgenomen. Op de conjunc-
tivae der oogleden is de verschrompeling, door reeds 28 jaar
bestaand
trachoma, zeer sterk uitgedrukt, de binnenvlakte
is glad, melkwit, de overgangsplooi is verdwenen en ver-
scheidene peesachtige brides strekken zich van de palbebra
op den bulbus uit; aan de onderste oogleden is deze ver-
groeijing volkomen, hier gaat de conjunctiva palpebrarum regt-
streeks op den bulbus over. De tarsi der bovenste oogleden
zijn bovendien schotelvormig gekromd. De conjunctivae bulbi
zijn ontstoken; de corneae zijn door langdurige ontsteking
zeer verduisterd.

Het regter boven-ooglid, waarop het entropion het sterkst ontwik-
keld is, wordt het eerst geopereerd, na alvorens
Symblepharon,

-ocr page 44-

posterius (von ammon) opgeheven te hebben, om er den ooglid-
drukker onder te kunnen schuiven; dit geschiedt eenvoudig door
de brides op eene sleufsonde met een bistouris te klieven. Den
volgenden dag \\¥ordt het entropion geopereerd:
incisie
van de huid, S^^quot;» hoven den ciliën-rand, exstirpatie
van een stuhje spier, — excisie van een gedeelte tarsus
(grooving methode), — hechting door drie naden. De tarsus bleek
bij het insnijden zeer gevoelig te zijn en eene kraakbeenachtige
hardheid te bezitten. Twee dagen later worden de naden
weggenomen; er treedt zwelling, spanning en later absces-
vorming in, waarbij zich zeer veel etter ontlast; hierna gapen de
wondranden. De haren staan goed naar buiten. De cornea
wordt helder, echter minder snel, dan wij dit gewoonlijk
zagen, na het opheffen der zoo hardnekkige oorzaken.

GEVAL XIII.

E. E_____ is reeds sedert 21 jaren lijdende aan ver-
schillende aandoeningen der oogen en oogleden. De con-
junctivae palpebrarum vertoonen eene atrophic, als laatste
stadium van
trachoma akltii ; aan de bovenste oog-
leden zijn nog enkele trachoom-Qxsü^dXe-n te herkennen.
Als gevolg hiervan, zijn de ooglidsranden naar binnen ge-
keerd, en wel vooral het linker-bovenooglid. De chronische
irritatie en steeds recidiverende keratitides hebben tot leucoma
aanleiding gegeven. Op het regter oog bestaat bovendien
staphyloma corneae, dat den ondersten ooglidsrand indrukt. Om-
trent dit oog is de prognose zeer ongunstig. Het linkeroog
deelt ook in eene incomplete atrophie; de kans van gedeelte-
lijke herkrijging van het verloren gezigtsvermogen is hier
echter grooter, daar de cornea, aan de boven-buitenzijde nog
eeniffzins helder is, en de iridectomie kan toegepast worden.
Het eerst wordt het linker-bovenooglid tegen entropion geope^
reerd, in de volgende perioden:
onder let ooglid schuiven

-ocr page 45-

van de gewijzigde pince-pauptères van Dksmaures , — incisie
van den ciliair-rand tusschen de cilia eu den tarsus, — wegne-
men van een ovaal stukje huid, — exstirpatie van een stukje
spier, — schuinsche kieuwvormige incisie vati den tarsus en be-
vestiging van den ciliair-rand op den tarsus met drie naden.
Den volgenden dag worden de uiterste naden weggenomen,
de haren staan goed naar buiten; 24 uur later wordt ook de
middelste weggenomen. Na het wegnemen der naden wordt
de wond telkens met collodion bedekt. De gemaakte wond
geneest spoedig zonder absces-vorming. Patiente zal nu
eenige dagen later aan de iridectomie op hetzelfde oog worden
onderworpen.

GEVAL XIV.

B. J. V....... een rachitisch individu, wordt in de

stationaire kliniek opgenomen, lijdende aan de gevolgen
van
trachoma Arltii. Vóór 24 jaar herinnert hij zich
dat het ooglijden het eerst begonnen is met zwelling
der oogleden, tranenvloed, lichtschuwheid, hevige pijnen
en vastgekleefd zijn van de oogleden bij het ontwaken;
hierbij voegde zich tevens allengs toenemende verduistering
der hoornvliezen. Hij kan niets mededeelen omtrent de toen
en later ingestelde behandeling. Zijn broeder en zuster
zijn, volgens zijn getuigenis , eveneens lijdende aan dezelfde
aandoening.

De met digte peesachtige strepen doortrokkene, bleeke, bloed-
arme conjunctivae palpebrarum, met verkleining van de over-
gangsplooi gepaard gaande,bewijzen dadelijk, dat wij hier met het
laatste stadium van
trachoma arltii te doen hebben. Deooglids-
randen zijn bovendien allen naar binnengekeerd, in den sterksten
graad op het linkeroog. De glandulaeMeibomianae zijn weinig
zigtbaar. De traanpunten zijn door de opvolgende verschrompeling

-ocr page 46-

gesloten ; de hoornvliezen zijn beide, vooral echter het linker,
chronisch ontstoken.

Vier dagen na zijne opname wordt het linker boven-ooglid
tegen entropion geopereerd:
incisie in den ciliën-rand aan de
binnenzijde der ciLia, — de huid eib de cilia worden V\' hoog van
den tarsus losgemaakt, — hierop getoone huidsnée, i Vs\'quot; boven den
ciliën-rand, — de huid wordt, naar boven losgemaakt, — excisie van
een stukje spier, ~ m,et den tarsotoom eene flinke, schuinsche,
kieuwvormige incisie in den tarsus, — ten slotte wordt de
ciliair-rand met drie naden op het oppervlakkige weefsel van
den tarsus opgenaaid, — de einden worden door een dubbel
pleister-strookje boven de wenkbraauw bevestigd.
Den volgenden
dag worden de twee buitenste naden weggenomen; 24 uren
later ook de middelste. De cilia staan goed naar buiten,
vooral in het midden en aan den buitenooghoek. Na het
wegnemen der naden wordt de huid van het ooglid met
collodion bestreken, om het effect aan den binnenooghoek
vooral te vergrooten, en door afsluiting van de lucht en
door drukking de gewoonlijk intredende absces-vorming te
voorkomen.

Het regter boven-ooglid wordt volgens dezelfde methode
geopereerd:
incisie in den ciliën-rand tusschen cilia en
tarsus {alléén in het midden, waar de cilia het sterkst naar
binnen gekeerd zijn), — gewone huid-incisie, — de huid naar
boven losgemaakt, — een stukje spier weggenomen, — schuinsche
incisie van den tarsus door den tarsotoom^ — hechting door drie
naden, w,et inachtneming dat de middelste het diepst onder
de cilia wordt doorgehaald, — de knoopen als gewoonlijk aan
de buitenzijde, — de naden op het voorhoofd bevestigd.

Den volgenden dag worden de uiterste naden weggenomen
en door collodion vervangen; 24 uren later wordt ook de
middelste verwijderd en collodion aangebragt.

Drie dagen later wordt het regter-onderooglid geopereerd

-ocr page 47-

door: eene incisie, 2 mm van den ciliën-rand, hieraan even-
wydig van den hinnen- naar den huiten-ooghoek, — eene tweede
convexe incisie, waarvan de convexiteit naar heneden gekeerd is,
ter bepaling van eene halve-maanvormige huid-excisie, - exstirpaiie
van een strookje m. orbicularis, — hechting door een* naad, die
met een pleister-strookje op het aangezigt bevestigd wordt.

Den volgenden dag wordt het naadje weggenomen, en
collodion aangewend. De haren staan goed naar buiten. Op
zijn verlangen wordt nu tevens het linker onder-ooglid, vol-
komen op dezelfde wijze als het regter onder-ooglid, geopereerd ;
er worden echter twee naden aangelegd; 24 uren later
worden de naden weggenomen, en collodion geappliceerd.

Door het wegnemen der zoo lang bestaan hebbende irritatie
der cilia op de corneae, zijn deze, zonder eenige verdere
behandeling, reeds belangrijk opgehelderd ; plaatselijk zijn de
W\'ondjes spoedig genezen, terwijl absces-vorming, die wi] vroeger
bijna altijd zagen intreden, nu geheel is achterwege gebleven.

Op alle oogleden is het effect voldoende, eenigzins te
gering aan den binnen-ooghoek van het linker boven-ooglid.

GEVAL XV.

H- V......, broeder van den vorigen lijder, wordt met

dezelfde ziekte opgenomen. Hij bezit eene gezonde constitutie,
evenals zijne drie kinderen, waarvan het jongste, zooals
hij verhaalt,
entropium congenitum zou hebben.

Tien jaren geleden heeft zich het eerst, onder niet hevige
verschijnselen, eene ontsteking ontwikkeld, die a posteriori
trachoma arltii blijkt te zijn. De conjunctivae palpebrarum
zijn hier en daar met bleeke, gladde , peesachtige plekken
bedeeld; de overgangsplooi op den bulbus is verkleind. De
tarsus is aanmerkelijk verdikt, en van boven naar beneden
vrrknrt.

-ocr page 48-

3-2

De glandulae Meibomianae der bovenste oogleden zijn
geöbstrueerd , de ciliën-randen zijn afgeslepen en binnen-
waarts gekeerd: ■ het regter ondertraanpunt is verstopt.
Het entropion, hoewel in minderen graad nog dan bij
zijn\' broeder, heeft door de opvolgende chronische keratitis
reeds belangrijke verduistering van het gezigtsvermogen
gegeven. Het regter- en linkerboven-ooglid worden beiden,
één dag na elkander, geopereerd. De methode, voor het regter-
boven-ooglid gevolgd, was:
aanleggen van de gewijzigde pince-
paupïères van
desmarres, - incisie in den cilien-rand, 1 \'/omm.
dißp^ — huid-incisie en spier-exsiirpatie, — schuinscJie incisie
van den tarsus met den tarsotoom,, — losprepareren der huid
naar hoven, ~ aanleggen van drie naden tusschen het opper-
vlahUge tarsusweefsel en den cilien-rand.
De middelste naad
wordt 24 uren later weggenomen, er wordt collodion aange-
wend; 48 uren later worden de uiterste naden weggeknipt
en het collodion herhaald. De cilia staan goed naar buiten.

De operatie, van het linker boven-ooglid geschiedde volgens
dezelfde methode; doch, ter vergelijking, zonder incisie in den
ciliën-rand. Het effect na de operatie is, ten gevolge van
het nalaten der incisie in den ciliën-rand , minder sterk, hoe-
wel toch voldoende.

De naden worden na 24 en 48 uren verwijderd en door
collodion vervangen. Het gezigtsvermogen begint reeds eenig-
zins te verbeteren, zonder tegen de verduistering der corneae
ingestelde behandeling.

GEVAL XVL

J. P...... zuster van de twee vorige patiënten,wenscht om de-
zelfde ziekte, maar i n veel hevigeren graad ,in het gasthuis te worden
opgenomen. Evenals haar broeder (geval XIV), is zij rachitisch.
Vóór vijftien jaren heeft zich, zonder bepaalde oorzaken, eene

-ocr page 49-

ontsteking der oogleden ontwikkeld. De conjunctivae palpe-
brarum zijn bleek, glinsterend, atrophisch; de overgangsplooi
deelt eveneens in deze atrophia. De glandulae Meibomianae
zijn, zoowel aan de boven- als onderoogleden, geobstrueerd.
De ciliën-randen zijn afgeslepen, en naar binnen gekeerd. De
traanpunten hebben in de verschrompeling gedeeld en zijn
dientengevolge verstopt. Bij het tusschen de vingers vatten
der oogleden blijken de tarsi
uitermate dik en vast te zijn.
De cilia zijn door eene slijmachtige stof tot bundels aaneen-
gekleefd. De corneae zijn belangrijk ontstoken, met groote
vaten voorzien en zeer ongevoelig voor mechanische prik-
kels. Het gezigtsvermogen is belangrijk verminderd. Het
regter boven-ooglid wordt het eerst geopereerd, door:
aanleg-
gen van de gewijzigde pince-paiipières van
desmarres, —
incisie in den ciliën-rand, Hj^mm diep, — huid-incisie,— los pre-
pareren van de huid naar loven, ~ spier-exstirpatie, — insnij-
ding van den tarsus met gelijktijdige excisie van een zooveel
mogelijk wigvormig stuk, — hechting door drie naden.
De
excisie
{grooving) van een gedeelte tarsus, in gewone ge-
vallen veelal bijna onmogelijk, was hier ten gevolge van de
buitengewone dikte van den tarsus, geheel zonder bezwaar, en dus
dadelijk aangewezen. Op den gewonen tijd worden de naden ver-
wijderd; aan den buitensten had zich een weinig etter gevormd.
De wond wordt nu verder door collodion afgesloten. De
cilia staan goed naar buiten. Het linker boven-ooglid wordt
den volgenden dag, onder inachtneming van dezelfde momenten,
met even gunstig resultaat geopereerd. De buitenste naden
worden na 24 uren weggenomen, de middelste naad na 48 uren.
De wondranden worden met collodion bestreken. Met de operatie
der onder-oogleden zal nog eenige dagen gewacht worden.

Behalve twee broeders en eene zuster, lijdt in dit huisgezin
ook nog de moeder aan
trachoma arltii met de gevolgen.

-ocr page 50-

KRITISCHE VERGELIJKING DER VERSCHILLENDE
METHODEN.

Ten einde de verscMllende methoden, tegen entropion,
trichiasis
en distichiasis aangewend, onderling te vergelijken,
zullen wij eerst moeten nagaan de anatomische afwijkingen,
die er aan ten gronde liggen, en de momenten, die tot
het ontstaan hebben meegewerkt, met andere woorden, de

pathogenie dezer ziekten.

Entropion berust op verkorting van de binnenvlakte van
het ooglid, als blijvende afwijking ontstaande door elke
ontsteking der conjunctiva, die tot atrophie leidt, en waarbij
de binnenvlakte van den tarsus in de ontsteking deelt. Als
meest
algemeene aanleiding hiertoe, treedt, in de eerste plaats,
het
trachoma arltii op, verder cauterisatie, verwonding en
absces-vorming.

Trachoma arltii was, in verreweg de meeste onzer ge-
vallen, de oorzaak van entropion. Bij sommige personen
konden wij ons hierbij nog overtuigen van de aan die ziekte
eigene exsudaten; meestal echter vertoonden zich de patiënten
reeds met volkomene atrophie en verschrompeling der conjunc-
tivae, welke als laatste stadium van het trachoma optreedt.

-ocr page 51-

Welke oorzaak zou ons rekenschap kunnen geven van
het zoo veelvuldig gelijktijdig voorkomen van verscheidene ge-
vallen in
één huisgezin, zoo zelfs, dat, zooals wij hebben aange-
geven, er vier in één gezin werden aangetroffen P Het beweren,
dat entropion, zooals men volgens
anagnostakis 1) in
Egypte gelooft, eene hereditaire en epidemische ziekte is, is
het gevolg van het voorbijzien der oorzaken. Niet entropion
zelf, maar de meest algemeene oorzaak van entropion,
trachoma, is eene erfelijke ziekte. Wij zijn in staat geweest,
de ziekte in verschillende tijdperken waar te nemen: hier
konden wij de overgang van infiltratie in de opvolgende
verschrompeling nagaan, ddév was de atrophic reeds tot den
hoogsten graad gestegen. Op grond hiervan besluiten wij tot
het volgende verloop:
allengsohe atrophie der conjunctiva,
verhorting van den conjunctiva-zak, degeneratie van den tarsus,
verdikking en vormverandering, vergroeijing van de conjunc-
i\'-va met den tarsus, insckrompeling van de conjuntiva op
sommige plaatsen tot vorming van schijnbare brides, schijnbare
vergroeijing van ooglid en huibus,
(Symblepharon poste-
rius van
von ammon). De ciliën-rand wordt naar binnen
Uitgerekt, het inplantingsbed der cilia is verbreed; de
buitenste staan eerst nog normaal, terwijl de meer naar
bmnen staande reeds naar den bulbus zijn gerigfc, en
zoo

et oog, en vooral de cornea, allengs beginnen te irriteren 2).
Hierdoor ontstaat zeer hevige pijn, lichtschuwheid en, door
reflexie, sterk toeknijpen der oogleden. De tarsus, die ook

1)nbsp;Annales d\'Oculistique. XXXVIII. p. 4.

2)nbsp;Het trachoom geeft doorgaans geen keratitis, zooals ablt {Die
2 für praktische Aerzte. Bd. i. s. 129.) beweert
emro keratitis ontstaan, waar geen
^ ropion was, en de bestaande keratitis verminderde altijd na de
^peraüe, zonder er eenige behandeling tegen in te stellen. Niet alleen
voldoend?quot;\'^\'\'\'\'\'^quot; l^eratitis; bij madarose is de scherpe rand hiertoe

-ocr page 52-

min of meer belangrijk met exsudaat is geïnfiltreerd, wordt ver-
dikt, verschrompelt van boven naar onder, wordt inééngedrongen
en komvormig naar binnengebogen; hij ondergaat dus eene
geheele vervorming. Door de voortdurende irritatie zijn de
ooglidshoeken geëxcoriëerd, hetgeen, volgens
ARLT, bij alle
geïnvetereerde trachomen aanwezig is, en dikwijls belangrijke
blepharophimosis ten gevolge heeft, waarvan geval IH en XI ons
overtuigden. De glandulae Meibomianae deelen van tyd tot lijd
meê in de ontsteking. Somtijds zijn de mtloozingsbuizen met eene
belangrijke hoeveelheid secretum gevuld; in andere gevallen
echter, vooral zoo de verschrompeling verder gevorderd is,, atro-
phiëren de uitloozingsbuizen en zijn dikwijls geobstrueerd. Waar
dit laatste aanwezig is, wordt dit een moment, dat de binnen-
waartskeering der cilia begunstigt: immers bij atrophie der
glandulae Meibomianae wordt de rand grootendeels van zijn
vet beroofd, de tranen bevochtigen hierdoor den rand, de
doorweekte cilia verliezen hunne veerkracht, hangen naar
beneden en adhaereren aan de cornea. Het entropion neemt
allengs toe, tot dat eindelijk na verloop van jaren de binnen-
waartskeering meer en meer volkomen wordt.

Brandwonden brengen hetzelfde effect te weeg als trachoma
Arltii; de ontwikkeling is echter niet zoo langzaam, terwijl
in den regel ook de tarsus minder in de misvorming deelt.

In vorige jaren zijn hier, als zoodanige gevallen voorge-
komen bij metselaars, wien ongebluschte kalk in het oog
geraakt was. De meest algemeene vorm echter ontstaat zeker
door te sterk cauteriseren met nitras argenti in substantie.
Entropion ontstaat hierbij vooral, wanneer kort langs den
ciliën-rand brandwonden zich gevormd hebben , omdat de
tarsus daar door los bindweefsel met den ciliën-rand verbonden
is, en hier dus de spanning niet groot behoeft te zijn om
den rand naar binnen te kantelen. Voornamelijk loopt men
dus gevaar, waar men, zooais vroeger wel de gewoonte was,

-ocr page 53-

de oogleden verzuimde om te keeren, en nu met den
nitras argenti of sulphas cupri in substantie langs den oog-
lidrand heen streek, terwijl men daartoe het ooglid naar
voren trok. Ook zonder dat er ware cicatrices bestaan,
zagen wij somtijds, door zeer langdurige behandeling van
hardnekkige granulaties, ligte trichiasis geboren worden.

Door verwonding en absces-vorming ontstaat in den
regel meer plaatselijk
entropion, trichiasis of distichiasis
{entrop ton symptoïnaticum van
jüngken.) In sommige ge-
vallen vonden wij hierdoor slechts een klein haar misplaatst,
hetgeen toch voldoende was, om aanleiding te geven tot de
meest hardnekkige keratitis , die, terwijl ze dikwijls langen
tijd te vergeefs door verschillende middelen bekampt werd,
spoedig week, nadat men de ware oorzaak had gevonden en
door plaatselijke operatie had weggenomen.

Gevallen, waar blepharo-spasmus als oorzaak optrad, hebben
wij dit jaar niet waargenomen. In vorige jaren is hier een
zoodanig geval na extractie van de lens waargenomen, evenals
nelaton, desmaeees 1) en anderen dit opgeven te hebben
waargenomen.

Bij compleet entropion bestaat verleerde rigting der cilia,
uitreMing en verschuiving van het inplantingsbed der cilia,
en vervorming van den tarsus.

Vóór het ondernemen der radicale operatie is het in de meeste
gevallen aanvankelijk noodzakelijk zich tot palliatieve middelen
te wenden, eerstens, omdat het wenschelijk is den sterk
geirriteerden toestand van het oog te verminderen, en, ten
tweede, omdat men slechts zelden de patiënten dadelijk
bereid vindt tot het ondergaan der vrij ingrijpende operatie.
Als palliativum staat bovenaan de aanwending van collodion.

1) desmakebs Traité théorique et pratique des maladies des yeuse.
T. I. p.
483. Paris. 1854,

-ocr page 54-

Wanneer men de patiënten aan zich zelf moet overlaten. ïp
zeker het epileren der cilia aangewezen.

Welke operatie is nu als normaal methode bij compleet
entropion aan te bevelen. Alle tot hiertoe aangegeven methoden,
in sommige gevallen voldoende, schieten voor andere gevallen
weêr te kort. Reeds bij de indeeling der talrijke methoden
blijkt duidelijk de oorzaak hiervan. In het algemeen zijn
zij tegen ééne der anatomische afwijkingen gerigt; de normaal
methode moet én de rigting der cilia veran-
deren, én het ciliënbed verplaatsen, én den
tarsus hervormen. Naarmate de afwijking in den eenen
of anderen zin grooter is, moet dan ook in dien zin de operatie
het sterkst effect gegeven kunnen worden.

Vooreerst dan zijn de verschillende methoden, die de
rigting der cilia veranderen, in de meeste gevallen onvol-
doende, omdat daardoor het binnenste gedeelte van den
ciliën-rand niet verplaatst wordt; ook reeds bij beginnende
trichiasis behouden daarom de meest naar binnen gerigte cilia
eenen verkeerden stand. Het uitsnijden eener huidplooi brengt
in den regel geen, of slechts een zeer tijdelijk, effect te weeg,
Himly 1) verhaalt geconsulteerd te zijn over een\' patient, wien
zoovele huidplooijen waren weggenomen, dat eindelijk de cilia
en wenkbraauwen te zamen vielen, en toch bestond er nog entro-
pion. Bij een ander waren zoovele cicatrices ten gevolge van
huid-excisies aanwezig, dat hij geene huidplooi kon opvatten.
Het opwekken van likteekens helpt dikwijls bij zeer
ligte binnenwaartskeering van het onder-ooglid, maar wij
verwerpen het als operatieve methode , omdat het een
pijnlijke en langdurige behandeling is, die daarbij nog een
misstaand likteeken te weeg brengt. — Het wegnemen van

1) Himly. Die Krankheiten und MissUldunge?i des menschlichen Auges
und deren Heilung.
Berlin 1841. Th. I S. 124.

-ocr page 55-

huid met gelijktijdige doorklieving of gedeeltelijke exstirpatie
van den m. orbicularis is in ligte gevallen, vooral aan het
onder-ooglid, voldoende; maar het effect is onzeker en bij
sterk entropion toch nog ontoereikend. — Het inbrengen van
naden heeft slechts eene tijdelijke werking, en kan alleen
voldoen bij tijdelijk spastisch entropion. — De meest voldoende
methode dezer reeks is zeker de door
Anagnostakis aangegevene,
die eene
spierstfook wegneemt en dan den ciliën-rand aan den
tarsus opnaait.
Hierbij wordt echter, zooals Prof. Donders
opmerkte het minst ingegrepen op het binnenste en meest schade-
lijke gedeelte van het inplantingsbed der cilia , hetgeen tevens
nog meer uitgerekt en verbreed wordt.
Anagnostakis meent
hierbij eene vergroeijing van den ciliën-rand met den
tarsus te verkrijgen; deze vereeniging is echter onvolledig
en slechts tijdelijk, omdat het oppervlakkige weefsel van den
tarsus zeer elastisch is, en daarbij door de voortdurende be-
weging; van den m. orbicularis de huid telkens verschoven

o d

wordt. Wij zagen dan ook bij allen naar deze methode
geopereerden na eenigen tijd recidieven ontstaan.

In de tweede plaats, de methoden, die den ciliën-rand losmaken
in vereeniging met het idtsnißden van een stuk huid, hebben het
nadeel: dat de losgemaakte ciliën-rand somtijds in
versterving
kan overgaan, 2quot; dat het effect veelal onvoldoende is, omdat de
ciliën
wel verplaatst, maar nmigenoegzaam van rigting veranderd
worden,
3° dat zij veelal aanleiding geven tot recidieven, omdat
de tarsus vervormd is gebleven.

Ten derde, het exstirperen (Abtragen) der cilia is in het
algemeen af te keuren, omdat de lijder ongaarne van zijne cilia
afscheid neemt, maar nog minder gaarne (\'t geen soms \'t geval is)
daarvoor een\' scherpen rand krijgt, die al niet minder de irritatie
onderhoudt; alleen bij plaatselijke trichiasis welligt ook, wanneer
naauwelijks cilia zijn overgebleven, verdient deze methode nog
verdediging. Wij wendden haar plaatselijk aan, als tijde-

-ocr page 56-

lijke methode bij beginnend entropion, waar de patienten nog
weigerden, zich aan eene grootere operatie te onderwerpen. ■—■
Daarbij komen in elk geval slechts die methoden in aan-
merking, bij welke de uitwendige ciliën-rand hoog genoeg van
den tarsus wordt losgeprepareerd, zoodat buitenwaartskeering
onder den invloed van nieuw gevormd likteekenweefsel ontstaat.

Ten vierde, bij de reeks der methoden, die tegen den mis-
vormden tarsus gerigt zijn, verdient vooral in aanmerking ge-
nomen te worden de methode van
Streatpeild ; hij snijdt
een prismatisch stuk uit den tarsus, en laat de wond aan cicatri-
satie over. Behalve dat hier de grootte van het effect der
operatie, aan de cicatrisatie overgelaten, niet vooruit te bepalen
is, leidt deze methode, hoe rationeel ook, vooral schipbreuk op
de groote moeijelijkheid dezer excisie van den tarsus
(grooving
the fibrocartilage).
Streatpeild beperkt zich, in den
lateren tijd, dan ook in het toepassen van het
^grooving quot;
tot die gevallen, waar de tarsus eene zeer aanmerkelijke ver-
dikking erlangd heeft. Wij erkennen daarbij hare hooge
waarde. S. bepaalt zich, in de minder ontwikkelde gevallen,
tot het cauteriseren van de uitwendige vlakte van den tarsus. ~
Men kan deze
grooving-meth.odiQ vergelijken met de resectie
der tibia en fibula, bij verkromming van het onderbeen, van
van GOüdoever 1). ~ Met het meeste regt noemt Waelo-
mont
dit ^groovingquot; vooral bij niet zeer verdikten tarsus
onmogelijk. Hij bepaalt zich daarom tot het
insnijden oi door-
snijden
van den tarsus, en verbindt dit dan met de methode
van
Anaamp;nostakis, bestaande in het vastnaaijen van den
ciliën-rand met het oppervlakkige tarsusweefsel. Het loodregt
insnijden kan, naar ons inzien, niet het minste effect hebben,
omdat de sneêvlakten daarbij volstrekt niet over elkander be-
wegelijk zijn.

1) a. van eijk, Dissertatio medioo-cMruryica inauguralis. Trajecti ad
Ehenum. 1854.

-ocr page 57-

Pig. I

Flg.2.

-ocr page 58-

De normaal-methode nu, die aan alle gevallen van entropion
moet kunnen voldoen, kan slechts gevonden worden in eene
combinatie der opgegevene methoden, waarbij alle pathologisch-
anatomische momenten van entropion worden opgenomen:
én
de rigting der cilia moet worden veranderd, én het inplan-
tingsbed der cilia moet zonder uittrekking verplaatst worden,
én op den tarsus moet ingev^erkt worden.

Aan deze voorwaarden heeft Dr. Snellen, in de laatste-
lijk door hem verrigte operatiën, trachten te voldoen. Hij
is daardoor tot eene methode gekomen, die voor alle gevallen
toereikende schijnt (zie geval 13 tot 16).

De instrumenten,\' voor, deze operatie vereischt, zijn een
kleine bistouris, de
oogliddrukker 1) {filepharospaath), een
pincet, eene fijne schaar, en eindelijk de
tarsotoom ä), die
bestaat uit een cataractmesje, dat langs een hellend vlak be-
wogen wordt (zie Plaat).

De gang der operatie aan het bovenooglid is de volgende:

1°. De Uepharospaath wordt aangelegd, en zoo sterk
toegeschroefd, dat alle bloedstoevoer afgesneden wordt. Zij
wordt door een\' helper opgehouden, ten einde drukking
op de cornea te voorkomen.

2°. Ter plaatse, waar de inplanting der cilia het meest
naar binnen getrokken is, wordt eene incisie, 2 mm. diep,
tusschen den ciliën-rand en den tarsus gemaakt, zoodat deze
aldaar
plaatselijk in twee platen wordt gescheiden.

3quot;. Evenwijdig aan den ciliën-rand, en wel 4 mm. daar-

1)nbsp;Deze blepharospaath is de gewijzigde pince-paupières van Des-
makres.
De wgziging bestaat daarin, dat de bovenste (de gevensterde)
arm naar beneden tweemaal vergroot is. Hierdoor wordt het ooglid
naar boven en ter zijde geklemd, maar blijft de ciliën-rand vri} en voor
het mes toegankelijk (zie Plaat).

2)nbsp;Deze tarsotoom is, evenals de blepharospaath, door den instrument-
maker HiELE alhier vervaardigd.

-ocr page 59-

boven, wordt de huid gekliefd en naar boven getrokken.
Gewoonlijk gaapt de wond dadelijk voldoende; slechts in
enkele gevallen is het noodzakelijk, de huid naar boven te
praepareren.

4°. Over de geheele breedte van het ooglid, wordt een
strookje van den m. sphincter palpebrae weggenomen, door de
spier met een pincet op te nemen en met een fijn schaartje
weg te knippen. Hierdoor komt de tarsus bloot te liggen.

5°. Op den blootgelegden tarsus wordt de tarsotoom ge-
steld, in eene helling van 35° van boven naar beneden, en
hierlangs met het cataractmesje eene diepe insnijding schuins
in den tarsus gemaakt^ zoodanig, dat deze tot aan de glandulae
Meibomianae gekliefd wordt. Door deze kieuwvormige insnijding
kan het onderste gedeelte over het bovenste heenschuiven. De
diepte der insnijding wordt bepaald door de mate van ver-
dikking van den tarsas. Bij zeer aanmerkelijke verdikking
van den tarsus, wordt op dezelfde wijze eene insnijding van
beneden naar boven gemaakt, waardoor een wigvormig stuk
wordt uitgesneden.

6°. Drie naden worden aangelegd door het weefsel boven
den tarsus en den ciliën-rand. Hierbij wordt de spier zooveel
doenlijk naar boven geschoven, om den naad, zoo hoog mogelijk,
te kunnen aanleggen. Men bezigt hiertoe een\' draad, die
aan beide uiteinden van eene naald voorzien is. Deze draad
wordt door den bovenrand van den tarsus, door de aanhech-
tingsplaats van den m. levator palpebrae, doorgestoken, terwijl
daarop de beide naalden naar beneden, tusschen huid en spier
door, van binnen naar buiten, in den ciliën-rand gestoken
worden, en wel
zóó, dat de eene naald onder de cilia, de
andere boven de cilia uitkome. De beide draadeinden worden
aldaar vrij sterk aangetrokken en onderling verbonden. De
uitwendige wond in de huid, de huidsnede, blijft aan zich
zelf overgelaten, en geneest spoedig, per primam intentionem,

-ocr page 60-

en men verkrijgt dus alsdan eenen naad, die subcutaan den
bovenrand van den tarsus met den ciliën-rand verbindt. Bij
het sluiten der naden lette men vooral, de knoopen aan de
buitenzijde te leggen. De draden vv\'orden nu op het voor-
hoofd met eene dubbele pleisterstrook bevestigd. Na 34 uren
worden de twee buitenste naden weggenomen, en de wond
met collodion bedekt; weer 34 uren later wordt de middelste
naad weggenomen en de aanwending van collodion herhaald.

Wij hechten veel gewigt aan het collodion, omdat dit ge-
durende de genezing het effect vermeerdert, maar vooral ook,
omdat hierdoor, door drukking en afsluiting der lucht, de
ettervorming wordt tegengegaan, die, zooals wij dikwijls onder-
vonden, een\' iangdurigen last oplevert, en de waarde der
operatie in het oog van den lijder verkleint.

Na vier dagen kan de patiënt alsdan ontslagen worden,
waarbij het echter veelal wenschelijk is, hem aan te bevelen,
nog een tijd lang, tweemaal per dag, de aanwending van
collodion voort te zetten.

Voor het onder-ooglid is gewoonlijk wat onder 3°, 4° en
6° is opgenomen , in de ergere gevallen verbonden met het
onder 5quot; vermelde voldoende te achten.

-ocr page 61-

\' ■ ■ \' . J\' quot; , ■ O\' \' \'\'

-ocr page 62-

THESES

I.

Entropion senile kan niet door huidverslapping
ontstaan.

II.

Het trachoma Arltii is eene erfelijke aandoening.

III.

Die öyphilisation erfordert noch viele Experimente
und manche Jahre, ehe sie volkommen spruchreif
erscheinen wird, wenn nicht die viele theoretischen
Bedenken wohl gar das Uebergewicht bekommen und
die Verwirklichung der Idee gänzlich verhindern.

Anger.

IV.

Voor hersenembolie is geene absoluut zekere diagnose.

it

-ocr page 63-

V.

In einem Systeme, wo alles wechselseitig anzieht und
angezogen wird, kan nichts verloren gehen; die Menge
des vorhandenen Stoffs bleibt immer dieselbe.

Geokg Foester.

VI.

In vele duistere gevallen van paralysis kan de
electriciteit als een belangrijk diagnostisch hulpmiddel
optreden.

VII.

De dood bij arsenik-vergiftiging is niet het gevolg
van gastro-enteritis.

VIII.

Nadere ervaringen zijn noodig, om het curara in de
therapie te doen opnemen.

IX.

Tot de operatieve behandeling tegen varices en
varicocele zal men slechts zelden geregtigd zijn.

X.

Ten onregte beweert Cazeaux, dat tegen cysten
der ovaria de punctie, met opvolgende injectie eener
jodium-oplossing, de zekerste en niinst gevaarlijke
behandeling is.

-ocr page 64-

XI.

Teichmann\'s häminkristallen zijn voor de geregtelijke
geneeskunde van groote waarde.

XII.

De bronsachtige verkleuring der huid (bronzed sMn
van Addison) treedt niet op als gevolg van aandoening
der bijnieren.

XIII.

Die Bezeichnung „asthma thymicumquot; ist gänzlich
aus dem nosologischen Register zu streichen.

Alex. Feiedleben.

XIV.

Blaauwzuurvergiftiging is alléén langs scheikundigen
weg aan te toonen.

-ocr page 65-