-ocr page 1-

SPECIMEN MEDPOUM INAUGURALE

exhibkfb

CASUM INTUSSUSCEPTIONIS,

Q,UAM VOCANT,

RETROGRADAE,

q r o n ,

FAVENTE SUMMO NUMINE,

- BX AUCTOEITATE RECTORIS MAGMEICI

GEORGTI GUILIELMI VREEDE,

JUB. ROM. ET HOD. DOCT, ET ÏEOÏ, OBD.,
NEC HON

AMPLISSIMI SENATUS ACADEMICI CONSENSU

E T

NomussiMAE FACULTATIS MEDICAE DECRETO,

SUMMlStJUE IN

MEDICIKA HONORIBUS ET PRIVILEGIIS

asnbsp;mwmmC\'-\'^mAsmswmA,

RITE AC LEGITIME COKSEQUENDIS ,
EUUDITORUM EXAMINI SUBMITTIT

JOSEPHUS GlJILIELfllLS FREDERICKS SCHEFFER,

ts\'x oppicio Ucvorwijk.

A, D. XXIII M. JUNII A. MDCCCLX, HORA VII. DIMIDIATA.

------\'

€tiijBtti é Eljnriim,

a pub mans sen amp; blom.

MDCCCLX.

-ocr page 2-

■J\'YTOS MAKDAYEKUNT L. IS, BOSCH ET Pli.lüS.

-ocr page 3-

AKADEMISCH

O ¥ K 11 K Ii N

GEVAL VAN BOVENWAARTSCHE

1NEËNSCHUJYING- YAN DA\'ßMSTTJKKEN

J. W. F. SCHEFFER

T3S11 VJiRRKIJGÏSfi VAN DES

IlOOGESCHOOL TE UTIiECHT ,
23 Junij 1860.

elirwljt,

Bfj MANSSEN amp; BLOM.
I 8 0 0.

-ocr page 4-

Je n\'enseigne pas, je raconte.

MONTAIGKB

-ocr page 5-

B. F. SUERMAN,

J. L. C. SCHROEDER VAN DER KOLK,

G. J. LONCQ, CouN. Jan. Fil. ,

F. C. DONDERS,

L. C. VAN GOUDOEVER ,

Hoogleeraren in de Geneeshmde aan de HoogescJiool
te Utrecht,

wohdt

-ocr page 6-

DIÏ HlOEFSCmilI\'T ALS EEN OPENTLIJK BEWIJS VAN HOOG-
ACHTING EN ERKENTELIJKHEID, VOOR DB ZOO RUIMSCHOOTS
ONDERVONDENE BLIJKEN VAN WELWILLENDHEID, OPGEDRAGEN
DOOR

DEN SCHRIJ VER.

-ocr page 7-

V O ORW OOR D.

........

Bat de heuze voor het ondemerp van een acade-
misch Proefschfift dikwerf zeer moeijelijk is. is te vaak
herhaald, dan dat ih het aantal van hen zoude ver-
grooten, die voor het behandelde onderwerp min of
meer verschooning vragen.

mj die weet, wat het is, zich gedurende jaren in
eene dr^lhke iuitenpraJctijk te bewegen, en tevens zich
aan ernstige stndien te wijden , zal het niet verwonderen,

-ocr page 8-

VIT

ik een door mij waargenomen ziektegeval, tot het voldoen
der wettelijke bepaling, ter behandeling heb gekozen.
Mijn hooggeachte Promotor den Hoogleeraar
g. j. loncq,
heeft mij in die keuze versterkt, en mij, met zijne
bekende welwillendheid, vele en belangrijke wenken wil-
len geven, bij het vervaardigen van dit Proefschrift.

-ocr page 9-

ZIEKTEGEVAL.

Op den 8. Februarij 1855, des avonds ten 6 uren,
werd mijne hulp ingeroepen bij Jan de Winter,
wonende te Poortugal, in Zuid-Holland, een 45jarigen
arbeider, van een korten ineengedrongen ligchaamsbouw,
met blonde haren. Hij was een sterk eter, die nu
en dan, wanneer hij zijnen lust op buitengewone wijs
had botgevierd, door »koortsquot; werd geplaagd. Vroeger
bad bij, volgens zijne opgave, tweemaal aan pleuritis
geleden. Voor anderhalf jaar was bij door mij behan-
deld, aan eene febris biliosa, welke een gunstig ver-
loop had.

Bij mijne komst klaagt de patient over misselijkheid,
gespannen gevoel in de maagstreek, afwisselende snij-
dende pijnen door den geheelen buik. welke verschijnselen
hij toeschrijft aan gevatte koude, daar hij dezen en den
vorigen dag, in de sneeuw staande hout gehakt en
natte voeten gehad heeft. Aan dergelijke »kramppijnenquot;
lijdt bij altijd, wanneer hij zijne voeten aan vochtige
koude heeft blootgesteld. Het gelaat is niet rooder dan
gewoonlijk, de uitdrukking eenigsins angstig, de huid
matig warm, de tong wit-geelachtig beslagen. Er is geen

1

-ocr page 10-

sterke dorst, de pols vol, de buik op bet gevoel een
weinig gespannen, niet pijnlijk bij drukking. Dien dag
heeft er geen stoelgang plaats gehad, wel den vorigen
morgen. De urineloozing is normaal, de urine zelve
bleek. De lijder ligt op den rug met eenigzins opge-
trokken dijen; de voeten zijn koud.

Den vorigen avond en dien eigen middag, heeft hij
eene buitengewone hoeveelheid gekookte paardeboonen
met aardappelen genuttigd.

Wij schrijven hem voor

R. Inf. fier. Samb. Cex unc Unc vi.

Syr. rad. Rheï uncj.

Liq. amni. anis. diii.

m. d. s. a. u. i. 1.

Er wordea warme kruiken aan de voeten, havei\'gort-
pap op den buik gelegd.

9 Febr. Des morgens ten 6 uren word ik geroepen
en vind den lijder in den volgenden toestand. Hij heeft
eene angstige uitdrukking van het gelaat; zijn tong is
droog met een witachtig beslag; er is dorst met verlangen
naar koud water; neiging tot braken; de pols kleiner
dan den vorigen avond, echter niet hard; de buik ge-
spannen, doch onpijnlijk bij het betasten en zelfs bij
sterke drukking. De percussie levert niets bijzonders op gt;
dan alleen in de navelstreek, waar de toon eenigzins
dof is. Er bestaat aandrang tot ontlasting, zonder ge-
volg. Er is urine geloosd, die een weinig witachtig
bezinksel vertoont. Langs bet colon transversum zijn
ronde, harde kogelvormige faeces te voelen. De nacht
is nu en dan slapende doorgebragt. Er is nog al uitge-
wasemd. Een naauwkeurig onderzoek wordt ingesteld,
of er eene hernia bestaat, welk onderzoek een negatief
resultaat oplevert. De vinger wordt in den anus zoo
hoog mogelijk ingebragt, doch ook deze exploratie

-ocr page 11-

doet niets abnormaals ontdekken. Nergens in den buik
is er bij de betasting een gezwel waar te nemen.

Uit de aanwezige verschijnselen, in verband beschouwd
met de anamnese, vermeenen wij te moeten besluiten,
dat er eene oorzaak bestaat, die den doortogt in den
tractus intestinorum belet, in welke meening wij ver-
sterkt worden, door een geval in het Buiten gasthuis
te Amsterdam door ons waargenomen, bij hetwelk zicb
soortgelijke verschijnselen vertoonden.

Er wordt voorgeschreven

R. 01. Eicini. unc vi.

D. s. a. u. i. 1.

Op den buik wordt eene pap uit havergort en hb.
alth. gelegd, koud water tot drank toegestaan, en bij
meerdere neiging tot braken stukjes ijs aanbevolen.

\'s Avonds. — De toestand blijft dezelfde. De pols
is intusschen sneller. Dezelfde geneesmiddelen worden
herhaald; op den buik worden bovendien wrijvingen met
01. Hyosc. nigr. gedaan.

10 Febr. — De nacht is onrustig doorgebragt. De
lijder blijft op den rug liggen. De verschijnselen zijn
in hevigheid toegenomen; vooral is dit het geval met
den angst. De snijdende pijnen in den buik gaan met
een gevoel van aandrang tot ontlasting gepaard. Bij de
betasting is de buik gevoeliger, echter op verre na niet,
zooals bij peritonitis het geval pleegt te zijn. De tem-
peratuur der huid is verhoogd; geen stoelgang, doch
sterke aandrang; braking van geelachtige, slijmige stof-
fen; de urine iets hooger gekleurd zonder bezinksel; de
pols klein en hard.

Er wordt eene ruime aderlating gedaan. Met het 01.
Ricini wordt voortgegaan.

\'s Avonds. — Dezelfde toestand; de pols echter weeker
dan des morgens, doch sneller. Er is geen crusta in-
fiammatoria. op het heden morgen afgelaten bloed.

-ocr page 12-

Er wordt voorgeschreven.

R. Calomel. gri/3
Sacch. lact. grv.

Mfpulv, disp. dos. tal. x
d. s. a. u. i. p.

Er worden vier cucurbitae cruentae in de navelstreek
geplaatst, cataplasmata emolHenlia op den buik gelegd,
een clysma met ol. lini gezet.

11nbsp;Febr. — Dezelfde toestand; geen ontlasting,

Iteret. pulv. —
Repet. clysin.

\'s Avonds. — Nog meerdere snelheid van pols,

12nbsp;Febr. — De buik is minder gespannen en ge-
voelig. het braken houdt aan, overigens alles hetzelfde.

E, 01. rieini unc ir.

D. s. a. 2 u. 1. 1.

de cucurbitae worden even als het clysma herhaald.

\'s Avonds. — De pols is zeer snel, doch vrij week;
de overige verschijnselen zijn toegenomen. Er worden
geelachtige stoffen, die een faecale lucht verspreiden,
uitgebraakt.

R. 01. Lini unc v.

D». a. 2. u. 1. 1.

Een vesicans wordt op de bovenbuikstreek, tegen het
braken gelegd; ook pulv. aëroph. gegeven en stukjes
ijs. Er wordt gedurende 10 minuten tabaksrook inge-
blazen.

13nbsp;Febr. — De nacht is rustiger doorgebragt. In de
morgenuren echter zijn de verschijnselen weder toege-
nomen. De gevoeligheid is uiterst groot bij de betas-
ting; de braking houdt aan. even als de aandrang tot
ontlasting; de urineloozing steeds ongestoord; de pols
begint te zinken.

Repet. medio, ut heri.

-ocr page 13-

Op de ontbloote oppervlakte der huid, wordt, na
wegneming van het vesicans, ^ gr. ^cet. morph. inge-
strooid.

Eene lange elastieke buis wordt in het rectum ge-
bragt, zoo hoog mogelijk opgevoerd en daardoor met
kracht koud water ingespoten.

Des avonds is de buik tympanitisch opgezet; de pols
is bijzonder snel. .

Het cataplasma wordt afgewisseld door lappen met
koud water.

14nbsp;Febr. — Geen verandering in den toestand.

Iteret ol. Lini.

Er wordt lucht door middel eener lange buis, in den
anus ingeblazen.

Des avonds. — Er heeft eenmaal ontlasting plaats
gehad van eene stinkende geelachtige stof, waarin bruine
vellen aanwezig zijn. Deze vellen blijken bij onderzoek
basten van paardeboonen te wezen. De pols is zeer
snel; de angst en het braken blijven aanhouden.

Iteret. ol. Lini.

Met de koude compressen wordt voortgegaan. Er
worden 4 Cucurbitae cruentae gezet.

15nbsp;Febr. — Gedurende dezen nacht hebben er vier \'
ontlastingen van dezelfde geaardheid plaats gehad als
gisteren; de verschijnselen zijn in hevigheid afgenomen;
de pols is minder klein en snel.

R. Pulv. gumm. dr. ij
Syr. rub. idaei unc i.
aq. fontan. unc vi.

M. d. s. a. u. I. 1.

De koude compressen worden nu en dan herhaald.

\'s avonds: In den loop van den dag heeft nog twee-
maal ontlasting van eene soortgelijke stof plaats gehad;
de buik is niet meer opgezet, eer ingevallen. Er is be-

-ocr page 14-

geerte naar spijs; de tong vochtig; weinig dorst; geen
braken, nu en dan sluimert de lijder.

Iteret mixt.

Tot spijs wordt arrowroot met melk toegestaan.

16nbsp;Februarij. De patiënt verhaalt een zeer rustigen
nacht te hebben gehad en zich veel beter te bevinden.
De buik is nog meer ingevallen. Nergens, uitgenomen in
bet midden , tusschen den navel en den kara van het
regter darmbeen , gevoelt hij bij sterke drukking eenige
pijn. In het colon transversum zijn nog altijd min of
meer verharde faeces te ontdekken ; in de ontlaste urine
is een roodachtig bezinksel.

Iteret mist.

\'s Avonds. — Gedurende den dag is er nu en dan
geslapen, waarna de lijder zich verkwikt gevoelt. Wel
is er meerdere polsfrequentie dan des morgens, maar
de overige verschijnselen , uitgenomen de angstige uit-
drukking van het gelaat en de gevoeligheid op de
genoemde plaats van den buik, zijn geweken. Uit
hoofde van deze drie vêrscbijnselen , waagde ik het niet
mijne ongunstige prognose te veranderen.

17nbsp;Febr. — In den nacht is er veel geslapen; in
de morgenuren is de angst vermeerderd. De buik is iets
meer opgezet, echter minder gevoelig; de pols week
en klein ; de urine bleek. eene sterke lucht versprei-
dende. Er is eenmaal stoelgang geweest, van denzelf-
den aard als vroeger. De tong is witachtig beslagen;
geen buitengewone dorst.

Ead mixt.

Des namiddags omstreeks 5 uren word ik geroepen,
en vind alle de vorige verschijnselen teruggekeerd:
hevig braken , hik , weeke en kleine , zeer snelle , onre-
gelmatige pols ; opgezetten buik. Terwijl ik den patiënt

-ocr page 15-

gadesla, doet hij eenige poging om zich opterigten,
schreeuwt luidkeels en geeft den geest.

Buiten verwachting werd ons de lijkopening toege-
staan , echter onder voorwaarde, dat we ons bij den
buik zouden bepalen. Zij geschiedde 30 uren na den
dood , bij eene temperatuur van 30quot; C. Mijn collega
W. J. de Koe van Hoogvhet had de goedheid mij
bij te staan.

Bij de opening van de zeer opgezette, gemarmerde
buikbekleedselen ontsnapt er eene groote hoeveelheid
stinkend gas. Het onderzoek der lever , milt en buiten-
ste oppervlakte van de maag levert niets bijzonders op.
De darmen zijn reeds van af het duodemun zeer uit-
gezet en bevatten eene geel-witachtige stof, hier en
daar bruine plekken vertoonende. Ongeveer op het
onderste gedeelte van het ileum regts van den navel
wordt eene zwelling van den darm gevonden . die bij
nadere beschouwiBg eene invaginatie bleek uit te maken,
en eene lengte van 8 ä 9 c. m. bad. Boven en beneden
de ineengeschoven stukken worden 2 ä 3 kleine perfo-
ratien ontdekt. In het cavum abdominale zijn geene
darmcontenta uitgestort. De kleur van bet onderste
gedeelte van bet jejunum en het ileura , uitwendig na-
melijk, is eenigzins donkerder, als door bloed geïnfiltreerd.
Sporen van peritonitis worden niet ontdekt. Om de
belangrijkheid van het praeparaat, wordt het naar bet
kabinet voor pathologische ontleedkunde der Leijdsche
Akademie opgezonden, waar het op spiritus gezet en
bewaard werd.

Door de welwillende tusschenkomst van den Weled.
Zeer Geh Heer Dr. J. A. Boogaard 1® Prosect. aan
de genoemde Hoogeschool, werd ik onlangs in staat
gesteld het praepai-aat terug te zien en naauwkeuriger

-ocr page 16-

s

na te gaan. Niet alleen die welwillendheid. en de
wijze waarop Z.Ed.Gel. mij die bewees, maar ook de
vele en herhaalde inhchtingen en ophelderingen mij
daarbij gegeven dringen mij, mijnen innigen dank
daarvoor aan Z.Ed.Gel. toe te brengen.

Over de kleur van het uitgenomen stuk was natuur-
lijk , na een vijfjarig verblijf in spiritus niet te oor-
deelen. De invaginatie had plaats in het ileum, en
wel van beneden naar boven gaande. De uitwendige
vlakte der scheede levert niet bijzonders op. Het
bovenste gedeelte van den darm opgeknipt hebbende
bevonden wij die boven de invaginatie een lumen van
10 c. m. te bezitten, terwijl het gedeelte onder de
de invaginatie 7è duim wijd was. De lengte van het
intussusceptum bedraagt tusschen de 6 en 7 e. m. Op de
slijmvliesvlakte der scheede was eene langwerpige plek
ter lengte van .5 c. m. en ter breedte van li c. m.
zeer verdund, door dat het slijmvlies en ook grooten-
deels het spiervlies aldaar vernietigd is ; deze verdunde
plek is echter niet juist tegen over de aanhechting van
mesenterium gelegen; zij bevond zich op het verwijde
gedeelte van den darm.

De slijmvliesvlakte van het uittredend gedeelte, levert
geene kennelijk verdunning op, bij overspoelen met water
heeft echter de mucosa haar natuurlijk voorkomen
verloren en is zeer vlokachtig. Likteekenen van ge-
heelde ulceratien worden niet gevonden. Een weinig
boven de plaats van omstulping vertoont het slijmvlies
een donker gekleurd gedeelte, zonder ziekelijke ver-
andering.

Een dun glazen staafje door het canalis intussuscep-
tionis voerende, deed ons zien, dat de doorgang was
blijven bestaan, en betrekkelijk niet naauw was.

Tusschen de weivhes-vlakten van den uit- en intre-

-ocr page 17-

denden darm werden geen vergroeijingen, of vormsels
van plastisch exsudaat, noch ringwijze beklemming ge-
vonden. Merkwaardig echter vonden wij even boven
de omstulping aan het uitredende gedeelte eene om-
schrevene aanmerkelijke verdikking van den wand, die
overeenkwam met de boven opgegevene donkere plek
op de mucosa, en die het lumen zeer zal hebben ver-
naauwd.

De overgang van het uittredend en intredend gedeelte
gaf den schijn, als of er partieel aan eenen kant, een
stuk was afgestooten , de continuïteit bestaat echter nog.

-ocr page 18-

TOELICHTING.

Naar aanleiding van het medegedeelde ziektegeval,
hebben wij ons de volgende vragen ter beantwoording
voorgesteld. I. Welke ziektetoestand was in het be-
schreven geval aanwezig ? II. Hoe is die ontstaan ?
Welke uitwendige oorzaken namelijk, en op welke wijze
hebben die aanleiding gegeven tot de eerste ziekelijke
afwijking ? Hoe is de gang van het proces geweest ?
Vau welken invloed was die gang afhankelijk? III. In
hoe verre gaven de waargenomene verschijnselen regt
om den bestaanden toestand aan te nemen of te ver-
moeden ? IV. Had eene andere behandeling den
lijder kunnen behouden ?

Wij willen de beantwoording van die vragen steeds
vooraf doen gaan door datgeene, wat wij door anderen
opgeteekend vonden.

I.

Welke ziektetoestand was in het beschreven geval aan-
wezig?

Dat de lijder aan eene zoogenaamde inümus-
ceptio
of invaginatio intestinonim bezweek, \') en wel
aan eene bovenwaartsche ineenschuiving van het ileum,
is voldoende uit de lijkopening gebleken.

1) Mijn zeer geachte Promotor heeft mij gezegd, dat infMss«sce;j?w
en
invaginatie barbarismen zijn , maar daar ze vrij algemeen gebruikt
cn door deskundigen begrepen worden , heflft goedgevonden ze
hier te behouden.

-ocr page 19-

De rijke ervaring, die Rokitansky ook in dit
opzigt verkreeg, zal het regtvaardigen, dat wij vermelden
wat hij omtrent dezen toestand zegt. «De invaginatie \')
bestaat in eene instulping van een gedeelte van een\'
darm in de holte van het daaraangrenzende, naar
beneden of naar boven. Iedere intussusceptio bestaat
dus uit drie darmlagen, van welke de uitwendige en
middelste hare slijmvhesvlakten, de middelste en bin-
nenste bare weivliesvlakten naar elkander keeren. De
buitenste laag vormt de scheede, het
intmsuscipiens;
de middelste moet als het uittredend of omgestulpt,
de binnenste als het intredend gedeelte beschouwd wor-
den. Deze beide laatste vormen het
inümttscepüm.
quot;Wanneer wij van de plaats af, waar de scheede op-
houdt den darmwand vervolgen, zien wij, dat deze
door zich om te slaan , bet uittredend gedeelte vormt;
aan het einde van het uittredend, slaat het zich weder
om en vormt nu het intredend gedeelte.

»In sommige gevallen is de invaginatie dubbel, en
bestaat dan uit vijf darmlagen , waarbij , even als zulks
bij de enkelvoudige plaats heeft, steeds gelijksoortige
en gelijknamige oppervlakten naar eikand er ge-
keerd zijn.

»Tusschen het intredende en omgestulpte gedeelte
is bet stuk mesenteruim , dat bij dit gedeelte behoort,
gevat, als een kegel zaamgevouwen, wiens top naar
het vrije uiteinde van het intussusceptum, de basis aan
de plaats van intreding, in de scheede ligt. De uit-
rekking, welke dit stuk van bet mesenterium, vooral
dat gedeelte, hetwelk tot de omgestulpte darmbuis be-
hoort , ondergaat, maakt:

2) Rokitanskij, Handb. d. putho!. anat. B. III S. 191. 1859 |
cn Medic. Jahrbücher der O. St. B. XIV S. 555.

-ocr page 20-

1.nbsp;dat het intussusceptum nimmer evenwijdig met
de scheede loopt, altijd sterker dan deze gekromd is ;
in de holte dezer kromming is de omgestulpte darm
in sterke dwars plooijen zamengedrukt;

2.nbsp;dat de opening niet in de as of in het centrum
der scheede ligt, daar zij de uitrekking van het, tot
het omgestulpte behoorende , mesenterium volgende, naar
de plaats van inplanting van het mesenterium trekt,
en in dezelfde rigting tot eene spleet, vervormd wordt.

»In vaginatien komen vrij veelvuldig, in lijken van
volwassenen en kinderen voor, meestal echter ontstaan
zij in de laatste oogenblikken des levens of bij hijdro-
cephalus, wanneer zij onder zekere omstandigheden,
gewoonlijk als het gevolg eener ongelijkmatige opheffing
der irritabiliteit van den darm te beschouwen zijn ; terwijl
zij onder andere voorwaarden, vooral bij ziekten, die
met darmparalyse eindigen cholera, typhus, algemeene
peritonitis. uitgebreide ulceratien enz. zij nimmer
of uiterst zeldzaam voorkomen. Daarentegen is die
invaginatie van het grootste gewigt, welke als zelf-
standige, zeer gevaarlijke ziekte, doodelijk afloopt.quot;

»De invaginatien komen zoowel in de dunne als
dikke darmen voor; merkwaardig zijn de niet zeldzame
der dikke darmen, waar de scheede een zeer lang stuk
van het colon en van het ileum bevat, beiden dikwerf
twee en meermalen in elkander geschoven zijn. en tot
in de nabijheid van het rectum voortdringen.quot;

Verder deelt R. mede, dat de invaginatie meestal
plaats heeft van een hooger, digter bij de maag gelegen
gedeelte, in een lager. Er bestaan echter vele voor-
beelden, waar, even als in ons geval, een lager in een
hooger was ingeschoven. Deze laatste soort is door

1) E. G. Neumeister, Diss. de iijtest. se iulussusccp.
Helrastad 1768.

-ocr page 21-

J. Hunter en S. Cooper invaginatio retrograda, in
tegenoverstelling der
invaginatiao progressiva , genaamd.

Engel •) verschilt in zienswijze omtrent het ontstaan
der invaginatie, Hij zegt: »Bei darminvaginalportionen
geht nicht das engere in das weitere dai\'mstück hinein ,
sondern das weitere stülpt sich über das engere hinüber.quot;

Wij zien hieruit, dat we deze afwijking tot die klasse
van gebreken brengen moeten. Wellie uit eene veranderde
onderlinge betrekking der deelen ontstaan.

1) Engel, Wienoi\' medic. wochens, 1857 , Nquot;. 41.

-ocr page 22-

II.

Hoe is de beschreven ziektetoestand ontstaan ?
Welke uitwendige oorzaken namelijk, en op welke wijze
hebben die aanleiding gegeven tot de eerste ziekelijke
afwijking? Hoe is de gang van het proces geweest?
Van welke invloeden was die gang afhankelijk?

De wijze van ontstaan eener intussusceptio werd
door J. Hunter zoo beschouwd, dat bij het voort-
rukken , alleen de vagina werkzaam was , en deze het
ingetredene darmstuk, even als elk ander vreemd lig-
chaam, verder voortdreef. Wij lezen bij Rok i-
tansky, dat de vergrooting «in alle gevallen plaats
beeft ten koste der scheede d. i. van de uiterste darm-
laag; want niet de intredende darm stulpt zich bij zijne
intreding en voortgang aan zijn uiteinde als uittredend
gedeelte om, maar het uiteinde van het intussusceptum
is als de grens van twee darmgedeelten te beschou-
wen, welk uiteinde voortdringt, door dat zich het
intussuscipiens tot middelste (uittredend) gedeelte om-
slaat.quot; De Hoogleeraar Donders geeft een duidelijk

1) Oeuvres complètes de J. Hunter, torn. III. pag. 647 Paris.
1840.

2j Rokitansky. Handb. d. path. anat. B III. S. 1 93.
3) Donders, mededeeling en toelichting eener belangrijke
intussusceptio. Nederl. Land. 2. serie, 3. jaarg. bladz. 619.

-ocr page 23-

beeld hiervan , als hij zegt; «onri de vergrooting eenvou-
dig voor te stellen, zou ik zeggen, terwijl de scheede
zich, op de plaats van intreding, meer en meer in
uittredenden darm omstulpt, treedt deze dieper en dieper
in , en sleept meer en meer den intredenden darm met
zich mede. De weerstand , door den nagesleepten darm
geboden , moet de omstulping van intredenden in uit-
tredenden darm geheel beletten, zelfs dan reeds, wan-
neer, zoo als in een later tijdperk, nog geene sterke
infiltratie en zwelling op de overgangsplaats van in- en
uittredenden darm aanwezig is.quot;\'

De oorzaken , die aan het ontstaan eener invaginatie
ten gronde liggen, kunnen of in of buiten den darm ge-
legen zijn. «Gewigtig, zegt Rokitansky \') , is de
wijze van ontstaan. Of het is de overwegende ver-
naauwing en bewegelijkheid van een darmstuk, die als
oorzaak moet beschouwd worden , dat dit in het kanaal
van het aanliggend wijdere gedeelte intreedt , of het
is de bovenmatige verwijding en verslapping van een
darrastuk, die het naburige naauwere en werkzamere ge-
deelte doet opnemen.quot;

Wij kunnen dus zeggen, dat er eene voorbeschikt-
heid bestaat, en dat er gelegenbeidgevende oorzaken
kunnen aangenomen worden, die bij de bestaande voor-
beschiktheid de intussusceptie doen ontstaan. Tot de
eerste brengen wij stricturen door gecicatriseerde ulce-
ratien ontstaan. Lijkopeningen toch bewezen, dat-
boven zoodanige cicatrices het lumen der darmen bij
zonder verwijd en de wanden verslapt kunnen zijn.
Aanmerkelijke lengte van het darmkanaal, 2) de groote
beweeglijkheid, waaromtrent Donders3) opgeeft, dat

1)nbsp;Eokitansky, t. a. p.

2)nbsp;G. C. B. Suringar. t. a. p.

3} Proff. Donders, t. a. p. bladz. 621.

-ocr page 24-

»

«overtuigend wordt bewezen, dat de groote beweeglijk-
heid der ingewanden als eene voorbeschikkende oorzaak
tot het ontstaan dezer verplaatsing moet gerekend
worden.quot;nbsp;^

Omtrent de mogelijkheid van eene mechanische oor-
zaak zijn de gevoelens des schrijvers niet overeenstem-
mend. Vele daarvoor aangevoerde bewijzen kunnen in-
tusschen den toets niet doorstaan. Tegen de verklaring
der invaginatie uit deze oorzaak strijdt ook het voor-
komen van die gevallen, waar eene van onder, naar
boven gaande inschuiving plaats heeft.

De oorzaken, die bij bestaande voorbeschiktheid, vol-
gens Rokitansky, de intussusceptien doen ontstaan,
hebben wij boven reeds genoemd. Uit vroegere proeven
op kikvorschen genomen is het bekend dat, er geene blij-
vende verwijding of vernaauwing behoeft te bestaan om
eene invaginatie te doen plaatshebben, daar. de bloot-
gelegde darmen geprikkeld wordende, er sterke worms-
gewijze bewegingen ontstaan, die grootere en kleinere
nvaginatien te weeg brengen en even snel verdwijnen.
«Het mechanisme,zegt Donders i), «hierbij schijnt
eenvoudig dit: dat de vernaauwing en verlenging van
een darmgedeelte door zamentrekking der kringswijze
spiervezelen, zich niet allengs in het opvolgend darm-
stuk verliest, maar meer plotseling ophoudt, zoodat het
zich verlengende en vernaauwende gedeelte in het niet
zamengetrokkene aangrenzende inschuift. Op gelijke wijze
moeten wij ons die kleinere invaginatien verklaren, die
zoo dikwerf bij kinderen
in acjone ontstaan.quot; V\'erder
«eene overblijvende zamentrekking in een gedeelte der
darmen, terwijl in het aangrenzend gedeelte dit ver-
mogen verloren is schijnt hieraan ten grondslag te
liggen. En er bestaat immers geen grond hoegenaamd,

1) t. a. p. blarlz. 621.

-ocr page 25-

tot eene andere wljze van verklaring van het mecha-
nisme, voor die gevallen, waar de intussusceptie zich
tot eene hoogst gevaarlijke ziekte ontwikkelt.quot;

Soemmering\') meent tot de oorzaken te moeten
rekenen, prikkel door ingewandswormen; de Ha en, 2)
Kuhn.3) van Beusekom,*) Relotius®) geven
nsgelijks gevallen op, waarbij wormen gevonden werden
in den omtrek der invaginatie. Rokitansky®) zegt, dat
uit de waarnemingen het besluit mag getrokken worden,
dat eene eigendom melijke zwakte en verslapping der
darmen, gepaard gaande met eene vermeerderde af-
scheiding op den inwendigen wand en verhoogde prikkel-
baarheid aanleg geeft voor den bedoelden ziektetoestand;
dat langdurige diarrhoeën. plaatselijke congestien enz.
denzelven kunnen teweeg brengen. Su ring ar \') stelt
de mogelijkheid van eene soort van kramp , waardoor
de organische contractiliteit ongelijkmatig wordt op-
gewekt.

Of er echter eene intussusceptio kan ontstaan door
inspanningen der buikbekleedselen. schudding der inge-
wanden bij hoesten, niezen, braken enz., en wel van
beneden naar boven, is nog niet bewezen. — Opmer-
kelijk is echter in dit opzigt het geval door Fuch-
sius^) medegedeeld, waar de lijder aan het binden van
takkebosschen bezig, afwisselend bukte en zich ophief.

1)nbsp;M. Bai Hie. Anat. d. krankh. Baues. Berlin 1784.

2)nbsp;Ration, medend. Part I, Cap. VII, pag. 131.

3)nbsp;J. E. Kühnii, Diss, de ilea, Leidae 1702.

4)nbsp;H. J. V. Beusekom, Specimen de ileo.

5)nbsp;Kelotius, Iliaca passio; in de Vaderlands. letteroefening.
1801. D. XL, St. 2, bladz. 509.

6)nbsp;Med. Jahrbuch. O. Staat., B. XIV. S. 595.
7; G. C. B. Suringar, t. a. p.

8) Fuchsins, over ileus, in Pract. tijds. van Moll en van
Eldik. IV., 1826, bladz. 42.

-ocr page 26-

In het door Donders\') toegelichte geval had de patiënt
schaatsen gereden , dus ook bij afwisseling den romp ge-
bogen en uitgestrekt. Dezelfde bewegingen waren bij
het houthakken , door onzen lijder verrigt.

Behalve de genoemde voegen wij hierbij als opwek-
kende oorzaak, bet blootstellen der voeten aan voch-
tige koude; de telkens voorkomende kramppijn en con-
stipatien bij onzen lijder ontstaan, wanneer hij zich hier-
aan blootstelde. De gevallen waargenomen door Mo-
leschot, Oedenkirchen en Schartï plei-
ten hier voor, even als betgeen wij hieromtrent van
Donders hooren; »hoe hetzij, krampachtige zamen-
trekking der kringswijze spieren van een gedeelte der
darmen, moet in de meeste gevallen het eerste in-
schuiven te weeg brengen, en wel in eene bene-
denwaartsche rigting, wanneer de zamentrekking, zoo
als gewoonlijk eene peristaltische is, in eene boven-
waartsche rigting, wanneer de zamentrekking zich in
tegengestelde rigting voortplant,quot;

Th. Simsom hield ontsteking voor de eerste of
opwekkende oorzaak.

»Is de intussusceptie eenmaal ontstaanquot; lezen wij
bij Rokitansky, »dan heeft er ten gevolge van de
drukking en uitrekking der vaten van bet mesenterium
aan de plaats van intreding in de scheede, eene
belemmering der circulatie plaats, die opgevolgd wordt,
door hooge roodheid , zwelling, kortom eene hevige

1)nbsp;Ned. Lane. t. a. p.

2)nbsp;J. F. G. Moleschott, Passio iliaca, in hct tijdschr.
yan het genoots. Vis unita fortior. 1824 D I. st. 2. bladz. 98.

3)nbsp;Casper\'s Wochenschrift. No. 39, 1846,

4)nbsp;Nederl, Lane. t. a. p.

5)nbsp;Observations sur le detach, de la (uniq. velout. du canal intest,
ia de Èssais observât, de la soc. medlcin. d\'Edimbourg.

-ocr page 27-

ontsteking, die tot bloederige infiltratie in het weef-
sel der darmen , en plastisch exsudaat op de naar ei-
kaar gekeerde weivliesvlakten van het uit- en intredend
gedeelte aanleiding geeft. Vooral nemen die verschijn-
selen in hevigheid toe op de genoemde plaats. Aan
den intredenden darm zijn de verschijnselen minder
hevig; zelfs bij hevige graden van ontsteking, wordt
zijn slijmvlies nog bleek gevonden. Ook de scheede
is bij kleinere invaginatien, uitgenomen peritonitis, in
den omtrek van de plaats van intreding van het in-
tussusceptum , minder aangedaan. Bij groote inscbui-
vingen neemt echter ook de scheede, door de hevige
uitrekking van het mesenterium , de beknelling en ver-
scheuring der vaten, meer aandeel in de ontsteking.quot;

In een dier gevallen, waar eene kleine invaginatie
der dunne darmen, kort voor den dood gevormd was,
vond de Hoogl. Donders, nadat hij eerst de scheede
en daarna den uittredenden darm had opengeknipt, dat
door de drukking en spanning van het mesenterium de
terugvoer van bloed , in de korte oogenblikken , die deze
invaginatie kon bestaan bebben , reeds zoo was belemmerd
geworden, dat al de aderen uitgezet en met bloed over-
vuld waren. De darmrokken zelve waren nog normaal.

De opgegeven toestand van den omgestulpten darm,
breidt zich meestal tot op de plaats van intreding uit.
Rokitansky geeft op, dat daar ter plaatse eene
vernaauwing en schijnbare ringvormige beklemming ont-
staat ; evenwel werd die ringvormige vernaauwing,
even als de vergroeijingen der beide weivliesvlakken
van den in- en uittredenden darm, of vorming van
plastisch exsudaat in twee gevallen door Donders ge-
mist ; ook wij vonden die niet bij onzen lijder.

1} Nederl. Lanc. t, a, p. blad, 628.

-ocr page 28-

üe uitgangen liunnen zijn opheffing der invaginatie ;
het veelvuldig voorkomen van niet beknelde, vermoe-
delijk kort voor den dood ontstaan, en zeldzaam
daardoor te weeg gebragte, inwendige beklemming be-
wijzen genoegzaam, dat zoodanige door de natuur
worden opgeheven. Voorbeelien zelfs van twee, drie,
tot tien ineenschuivingeu in hetzelfde lijk vinden wij bij
schrijvers vermeld. De ware invaginatien, die met op-
volgende beklemming en ontsteking, zijn oneindig zeld-
zamer, en wel in die mate, dat Andral en Cru veil hier
haar niet meer dan éénmaal waarnamen ; Ro kit ans ky
vond er ééne op het kolossale aantal lijkopeningen,
welke hij verrigtte. Wanneer de reductie, hetzij van
zelve, hetzij door een der vele daartoe aanbevolene mid-
delen niet plaats beeft, dan is de uitgang in onsteking,
door de bovengenoemde oorzaken teweeg gebragt, te
verwachten, die dan al hare tijdperken doorloopt, den
darm in gangreen doet vallen, tot perforatie en uitstor-
ting der darmcontenta in het cavum abdominale —
gelijk wij uit analogie bij hernia incarcerata weten —
leidt, en op die wijze of door uitputting den lijder
doodt.

Neemt de ziekte echter niet door een dezer uit-
gangen een einde, dan is bet ligt te begrijpen, van
welk gewigt de vergroeijingen, vooral op de plaats
van intreding kunnen zijn ; vooreerst is daardoor het in-
geschoven deel niet terug te brengen. en kan bet zich
soms enorm vergrooten. Rokitansky zegt hier-
omtrent: »Door aandringende peristaltische beweging,
door in grootere hoeveelheid aangevoerde darmcon-
tenta , kan de scheede voortdurend meer omgestulpt
wordend. i. de scheede wordt uittredende darm.

1) Rokitansky. H. p. a. S. 194.

-ocr page 29-

Bij groote invaginatien heeft men alsdan de consecu-
üem
van de pnmiiieve te onderscheiden.quot; Wij zien
dus, dat die vergroeijing aanleiding geeft tot eene ver-
grooting of complicatie; zij kan echter ook de oorzaak
uitmaken van eenen gunstigen afloop.

1®. kan, alhoewel onder de hevigste verschijnselen,
en met het grootste levensgevaar vergezeld gaande, het
intussusceptum, nadat het in gangreen gevallen is, wor-
den afgestooten , en
per anum worden uitgedreven. Op
de plaats van scheiding wordt in dat geval door adhae-
sive ontsteking de continuïteit van den darrn hersteld.
Ter plaatse der afstooting wordt doorgaans een harde
ring gevormd , die eene belangrijke vernaauwing te weeg
brengt en niet zelden later de oorzaak van den dood is.

Vele gevallen van eenen dusdanigen gelukkigen afloop
zijn bekend gemaakt, door Sebire, Dongale, Ren-
ton, Höflich, Valentin, Guylard, Frick,
Bourice, Rigal, Vulpes, Mayer, Lembke 3)
deelt een geval mede, waar een gedeelte der dunne dar-
men met het mesenterium
per anwn werd ontlast,
Salgues vond bij eenen SOjarigen man het geheele
colon met den processus vermicularis uitgedreven; M.
B a i 11 i e het grootste gedeelte van het colon ter
lengte van 2 voet; P. Hé vin, «) Tuillier en Cru-
veilhier, ■\') deelen een ziektegeval mede van eenen

1)nbsp;Schmidt, jahibücher 1837. s. 176.

2)nbsp;Casper\'s Wocheiwcluift 1846 N«, 27,

3)nbsp;J. J Lembke et Andr, Westphal. Diss. etc. iu Haller.
Disput. Tom III.

4)nbsp;Journ. de Méd. et de chirurg. Tom XXXVI. pag. 515.

5)nbsp;Sammlung pract, aertze B. XXI\' pag. 36,

e; Keeherch. sur la gastron. Memoires de l\'acad. de chirurgie
Tom IV Paris 1768.
7) Bulletia de la facult. de Medic, de Ptuis 1818. N. IX.

-ocr page 30-

37jangen man, die van tijd tot tijd . zonder bekende
oorzaken . door buikpijnen werd aangetast, deze we-
ken voor een bedarend geneesmiddel, doch keerden
terug; 7 dagen na het ontstaan , deden de gewone
incarceratieverschijnselen zich voor; op den IS®\'^ dag
volgde er ontlasting van faecale stoffen, deze werd
bevorderd en bleef aanhouden; den 19®quot; dag bevindt
er zich in de faeces een darmstuk , dat duidelijk tot
het intestinum tenue behoorde; het had eene lengte van
8quot;, eene 6quot; lange lap van het mesenterium hing er
aan; op den Sö^j^ dag was de patient hersteld.

Forcke deelt een even belangrijk geval mede
van een oud gediende, uit de jaren 1812 en 1815;
deze roept in 1838 zijne hulp in, na 5 maanden aan
braken en onderbuikskrampen geleden te hebben, hij
was zeer uitgeput Nervina en anüspasmodica verer-
gerden den toestand ; door ontlastingen, die echter moeije-
lijk waren op te wekken, ontstond verligting. N. gaf
calomel, emulsie, purgantia en uitwendig cata-
plasmata. Er ontstond eene gevaarlijke bloeding, die
zich herhaalde; daarna werd er pus ontlast; 21 dagen
later greep er eene uitputtende ontlasting plaats, waarbij
een stuk van het ileum, dat aan zijne holle opper-
vlakte gemeten 2\' 94quot; lang, donker blaauwachtig van
kleur was, tot op bijna de helft doorgescheurd, doch
een vast weefsel vertoonde en met een stuk mesente-
rium te zamen hing: de lijder herstelde.

De zekerheid omtrent dit proces, wordt het duide-
lijkst aangetoond in die gevallen, waar de lijders, na
de ontlasting van darmstukken
per anum, bezweken
en na den dood naauwkeurig onderzocht zijn. Lob-
stein^), geeft een geval op, waar eene 31 jarige vrouw ,

1)nbsp;Forcke, Hannov. Anc. B. III Hst. 4.

2)nbsp;Traité cfanatom. pathol. Tom, I Paris 1829.

-ocr page 31-

alle verschijnselen van Ileus vertoonde. Na een ver-
loop van 14 dagen ontlastte zij een aanzienlijk darmstuk
en herstelde. Het stuk was 3 voeten lang, voorzien
van zijn mesenterium, de rokken bestonden allen en
lieten zich gemakkelijk van elkander scheiden. Zwart
gekleurd was het noch verstorven , noch week , noch
breiachtig, alleen was de mucosa op sommige plaatsen
gecorrodeerd. Het was aan beide einden schuin afge-
scheurd , overigens gaaf, kon opgeblazen worden, uit-
genomen op een punt, waar een 6 lijnen lange spleet
aanwezig was. Het witte mesenterium bevatte vet,
tusschen zijne beiden bladen; bij de vaneenscbeiding
dezer bladen , werden geene vaten, maar talrijke vlok-
kige draden gevonden, die alle in eene rigting naar
het darmstuk liepen. Deze draden schenen verschrom-
pelde en verstopte art, mesent. te zijn; glandul. lymphat.
werden niet gevonden. Vier maanden later stierf de vrouw
aan eene indigestie; eenige uren voor den dood, traden
de vroegere verschijnselen wederom te voorschijn. Bij
de autopsie vond men eene scheur in den dunnen
darm aan de linker zijde van den navel. Het darm-
stuk behoorde tot het ileum; de darm was boven de
opening uitgezet, had een diameter van 3quot; 2quot;\', de
wanden waren fquot; dik. Naar het punt, waar de afstoo-
ting had plaats gehad , vond men tegennatuurlijke
adhaesie tusschen den darm en het mesenterium ; eene
soort van wrong met vernaauwing, die de plaats van
afstooting scheen aan te duiden ; lapvormige darmrok-
ken , het gevolg van de laatste, in den dood geëin-
digde , darmverscheuring. Het onderst gedeelte van den
darm was minder van omvang dan het bovenste, de
rokken dun en slap, Eenige vliezige, loshangende
lappen, schenen het gevolg te zijn eener plaats ge-
had hebbende verscheuring, terwijl nog een dergelijk

-ocr page 32-

loshangend en binnen den darm besloten vhes, hel
overblijfsel scheen te zijn van het voor 3 maanden,
per aifim ontlaste stuk darm.

Gasté verhaalt van een 26jarig soldaat, die aan
morbilli geleden had, en aangetast werd door de be-
kende verschijnselen. Op den 20®\'\' dag komt er uit
den anus een gezwel te voorschijn , dat deels teruggebragt,
deels afgesneden wordt. Op den 24. dag wordt er een
stuk gangraeneuse darm, ter lengte van 53 c. m.
per
annm ontlast. De lijder schijnt hersteld: ten gevolge
van een misslag in dieet ontstaan symptomen vatj
enteritis en peritonitis; de lijder sterft ruim 6 maanden
na de eerste verschijnselen. De obductie doet behalve
de teekenen eener buikvlies-ontsteking ontdekken, dat
er een gedeelte van den dunnen darm, kort bij de val-
vula ileo-coecalis is verloren gegaan , dat er talrijke ulcera-
tieu in de dunne darmen aanwezig zijn; het omentum en
het mesenterium zijn met het likteeken van den
afgestooten darm vergroeid; de dikte van het genoemd
klapvKes is toegenomen, de process, vermic, ontbreekt,

2,nbsp;zal er in zeldzame gevallen, waar de versterving
niet tot aan de plaats van intreding plaats grijpt, alleen
eene afstooting van een gedeelte van het intussuscep-
tum plaats hebben, en het andere gedeelte terug blijven,

3.nbsp;wijkt de ontsteking somwijlen bij kleine invagi-
natien , dan blijft de abnormiteit evenwel bestaan.

In de beide laatste uitgangen is bet lumen der inge-
wanden ontoereikend tot doorlating der stoffen en kan
in bet intussusceptum van tijd tot tijd eene klimmende
hyperaemie en zwelling ontstaan, welke dikwerf in peri-
tonitis overgaat; de insufHcientie van het kanaal geeft
tot consecutieve vergrooting aanleiding.

1) Gazcttc mcdicalc de Paris 1839.

-ocr page 33-

H.nbsp;T. Autenrieth i) en W. Thompsom
hebben uit een aantal opgeteekende gevallen zoowel van
gelukkig als noodlottig afgeloopene inwendige darm-
beknellingen, door ineenschuiving of andere oorzaken
teweeggebragt, eenige gevolgtrekkingen afgeleid. De
laatste heeft 35 gevallen bijeenverzameld , en daaruit be-
langrijke gevolgtrekkingen, omtrent de wijze en den
tijd, waarop kleinere of grootere gedeelten van het
darmkanaal afgestooten en ontlast werden, gemaakt.

Onder dit getal zijn er 16, waarin stukken ontlast wer-
den en het leven behouden bleef; 4 gevallen, waar de
dood volgde en geene autopsie plaats had ; 15 zoodanige,
die na korteren of längeren tijd , na de ontlasting der
darmstukken stierven, en waarbij obductie plaats had.

Uit hoofde van de belangrijkheid willen wij deze in
hoofdzaak mededeelen.

I.nbsp;20 mannen en 14 vrouwen waren onder dat
genoemde aantal;
van een is het geslacht niet opgegeven.
Er stierven
7 mannen, 11 vrouwen.

2.nbsp;Wat den leeftijd aangaat, zijn 5 niet opgegeven.
Onder de 16 jaren
7, tusschen 16 en 30 jaren 7, 12
tusschen de 31 en 50 , 4 boven de 50. Op de sterfte-
verhouding had de leeftijd geen invloed.

3.nbsp;Het getal der mannen was het grootst onder de
30 jaren , dat der vrouwen het grootst daarboven.

4.nbsp;In drie gevallen is niet medegedeeld, welk ge-
deelte van het darmkanaal ontlast werd. In 22 geval-
len was het uitsluitend een stuk der dunne, 3, waarin
het deels tot de dunne, deels tot de dikke darmen ,
en 7 waarin alleen de stukken tot den dikken darm
behoorden.

1)nbsp;Diss. Tubingiiü 1831.

2)nbsp;In Ediniburgh Medic, and surgic. Journ. 1833. pag. 23amp;.

-ocr page 34-

5.nbsp;De lengte van het ontlaste stuk was zeer ver-
schillend, van zes tot veertig duimen.

6.nbsp;De symptomen , die de uitdrijving vooraf gingen ,
waren meestal, die van ileus; in 2 gevallen had er op
het einde diarrhoea, in 1 dysenterie plaats. Braking
kwam in verhouding menigvuldig voor, in meer dan
in een derde der gevallen was die stercoraal; soms werden
wormen uitgebraakt. Wat de constipatie aangaat was
de duur zeer verschillend, meestal had er korteren of
längeren tijd vóór de uitdrijving van het darmstuk
ontlasting plaats, die soms met slijm, bloed of etter
vermengd was.

7.nbsp;Wat de oorzaken der ziekte betreft, waarbij de uit-
drijving plaats greep, kon deze in vele gevallen, niet be-
paald worden. Soms ging uitwendige beleediging vooraf;
in 1 geval was er geweld bij het terugbrengen eener
hernia umbilicalis aangewend.

8.nbsp;Ook de tijd, die tusschen het begin der ziekte
en de uitdrijving verliep, was zeer uiteenloopend. Eens
had dit op den 6®° dag, viermalen op den 7®quot; of 8®quot;
in het meerendeel der gevallen binnen 30 dagen plaats.
In een geval zoude het langer, meer dan 40 dagen,
en zelfs in een derde geval, waar de ziekte aan uit-
wendig geweld werd toegeschreven, langer dan een
jaar geweest zijn,

9.nbsp;In de gevallen, die doodelijk afliepen, was de
tijd tusschen de ontlasting van het darmstuk en den
dood verschillend. Eenmaal slechts eenige uren; eens
6 dagen; soms ]3, 19, 21 en 29 dagen; m het mee-
rendeel van 6 weken tot 2, 3 en 5 maanden,

10.nbsp;Zeer verschillend waren mede de oorzaken
van den dood, bij ongunstigen afloop. In eenige
scheen die afhankelijk te zijn, of in verband te staan,
met de beleediging, die het darmkanaal onder gaan had

-ocr page 35-

of wel met de ontsteking, waardoor de stoornis was te
weeg gebragt. In andere, door veranderingen, in het
darmkanaal ontstaan, nadat er eene min of meer vol-
ledige herstelling door de natuur had plaats gehad; in
andere wederom aan oorzaken, die in geene betrekking
stonden met de beleediging of stoornis. Zoo ontstond
bijv. opvolgend waterzucht; een ander stierf 16 weken
na de ontlasting aan eene tijpheuse koorts; een derde
ruim 2 jaren later aan een aanval van febris maligna-
11. De resultaten der lijkopeningen van 15 gevallen
leverden hoofdzakelijk het volgende op. In quot;1 geval,
vereeniging der inwendige rokken der beide aaneen-
gehechte darmstukken. In een ander scheen de ver-
eeniging volledig, en was de darmbuis niet merkbaar
vernaauwd, alhoewel er aanhechtingen tusschen het
vereenigingspunt en het peritonaeum gevormd waren.
In een derde werkelijke vernaauwing op de plaats van
vereeniging, met genoegzame ruimte tot doorgang.
Een vertoonde op eene bepaalde plaats zamentrekking en
hardheid met dikte, met naauwen doorgang; bij een
ander was op de plaats van vereeniging de vernaauwing
zoo sterk, dat de pink ter naauwernood kon doorge-
voerd worden. Bij eene was er wel is waar eene vaste
vereeniging tusschen de darmeinden tot stand gekomen,
maar er was een klein absces op die plaats aanwezig, het-
welk door een fistuleuse gang met een psoas-absces com-
municatie had. In een ander opende zich het bovenste
darmeinde in eenen ruimen zak , die met het onderste
darmstuk te zamenhing, hoewelbeide merkelijk van elkander
verwijderd waren , en het onderste darmeinde door ad-
haesive ontsteking gesloten was. In een onvolledig
megedeeld geval, was het bovenste darmstuk in een
meer beneden gelegen ingeschoven door een der 2
openingen, die daarin aanwezig waren. In 4 gevallen

-ocr page 36-

werd er gemeenschap tusschen de holte van den darm
en de buikholte gevonden, In het eerste schenen de
reeds vereenigde einden door gangreen op nieuw ge-
scheiden te zijn. In een ander bad er insgelijks af-
scheiding der vereeniging plaats, doch door afscheu-
ring; hier was eene dikke ring op het punt van ver-
eeniging gevormd, die waarschijnlijk den doorgang
vernaauwde. In het derde scheen de verscheuring
geschied te zijn, in een vHezigen tusschen de darmeinden
gelegenen zak. In het laatste scheen onvolkomene ver-
eeniging te hebben standgegrepen, terwijl eene opening
in de vernaauwde buis, die de beide einden vereenigde,
werd gevonden, vermoedelijk op de plaats, waar het
insluitende darmstuk onder een\' scherpen hoek was
omgebogen. Behalve het opgegevene werden er in het
cavum abdominale uitgebreide ontstekingen , zamenkle-
viugen , aanhechtingen , wei- en etterachtige uitstortingen,
meer of minder uitgebreide verstervingen aangetroffen.
De gangraeneuse plekken, in het darmkanaal gevonden,
waren op geringeren of grooteren afstand van de plaats
van afstooting aanwezig. In een geval waren bijna al
de dunne darmen met het net, als tot eene massa in-
eengesmolten. In een ander had de aanhechting
van het net den doorgang der faeces door eene in
het colon aanwezige opening belet.

12. Opmerkelijk was het spoedig herstel van vele
lijders. Meestal verliep er een korte tijd tusschen de
ontlasting\' van het darmstuk en den terugkeer tot hunne
dagelijksche bezigheden. De eetlust was meestal groot,
en de botviering van die lust, en vooral het gebruik
van schadelijk voedsel, scheen in sommigen den dood
veroorzaakt te hebben.

Wij hebben gemeend wat anderen omtrent de oorzaken
van het ontstaan en van het verloop van ziekelijke

-ocr page 37-

ineenschuiving van darrastukken en omtrent dat verloop
zelf hebben te boek gesteld, in de eerste plaats te
moeten mededeelen, en zullen nu overgaan tot de be-
schouwing van het door ons waargenomen geval. Hoe
was dat ontstaan ?

Bij de lijkopening is gebleken , dat de darmen boven
de ineengeschoven stukken, van het duodenum af, sterk
waren uitgezet. Voor een deel is die uitzetting onge-
twijfeld een gevolg der invaginatie geweest, maar zoude
ze ook niet als oorzaak mogen beschouwd worden?
Daargelaten de vraag, of er, als gevolg der hebbelijke
vraatzucht des lijders reeds langen tijd eene ziekelijke
verwijding van een gedeelte des darmkanaals bestaan
hebbe, komt het ons zeer waarschijnlijk voor, dat de
buitengewone hoeveelheid gekookte paardeboonen en
aardappelen, welke de man den avond te voren en den
middag van den dag, op welken hij ziek is geworden,
gebruikt had, het eerste gedeelte van het darmkanaal
had uitgezet; welke uitzetting is toegenomen, toen
hij, door den invloed van vochtige koude aan zijne
voeten, even als meermalen te voren, langs den weg
van reflexie , zoo het schijnt, kramp , welligt ook elders,
maar vooral toch in een deel van het ileum gekregen
heeft, Eene hevige zamentrekking toch van de kringswij ze
vezelen van den spierrok der darmen geeft aanleiding
tot vernaauwing, en vernaauwing leidt tot verwijding
van de deelen, die boven de vernaauwing gelegen zijn.
De waarheid, dat zoogenaamde kolijkpijnen met onder-
drukking van den stoelgang gepaard gaan, geeft regt om
bij die pijnen tevens kramp aan te nemen. Dus ook
in het door ons waargenomen geval.

Even boven de plaats van omstulping vonden wij in
den wand van den uittredenden darm, gelijk men zich her-
inneren zal, eene omschrevene verdikking, die het lumen

-ocr page 38-

vernaauwde. Is die verdikking niet als het gevolg te
beschouwen der bijgekomene ontsteking , — de geringe
verandering van het slijmvlies daar ter plaatse , hetwelk
slechts iets donkerder gekleurd was. schijnt daar tegen
te pleiten, — dan is daarin vooral eene aanleiding te
zoeken voor eene verwijding boven de plaats der in-
eenschuiving.

Er was alzoo een naauwer en een daaraan grenzend
wijder deel van het darmkanaal: voorwaarden, zoo als
wij gezien hebben, voor bet onstaan van invaginatie.
Hoe is die nu tot stand gekomen ? Ten deele, zouden
wij meenen , door eene onregelmatige , antiperistaltische
beweging van het naauwere stuk, ten deele door uit-
wendige drukking, onder en door het houthakken ont-
staan.

Hoe is de gang van het proces geweest en van welke
invloeden was die gang afhankelijk?

De verschijnselen , gedurende het leven waargenomen^
en de veranderingen, welke na den dood in bet aan-
gedane gedeelte des darmkanaals gevonden zijn , hebben
geleerd, dat zich van lieverlede een ontstekings toe-
stand beeft ontwikkeld , voor een deel misschien onder
den invloed der ziekelijke innervatie, welke tot de oor-
spronkelijke krampachtige zamentrekking van een deel
des ileums heeft aanleiding gegeven , voor een deel door
plaatselijke stoornissen in den bloedsomloop, van dezamen-
snoering, die zeker gedurende bet leven, zes dagen achter-
een, heeft aangehouden, voor een deel waarschijnlijk ook
door den prikkel der boven de ineenschuiving opgehoopte
stoffen. Die ontsteking beeft tot gedeeltelijke vernietiging
van het slijmvlies en van den spierrok der scheede, als-
mede aan den overgang van den in- en uittredenden
darm tot gangreen geleid. De mogelijkheid bestaat na-
tuurlijk , dat de genoemde vernietiging der membrana

-ocr page 39-

mucosa en muscularis reeds vroeger bestaan heeft en dat
deze in een naauw verband stond tot eene reeds lang
aanwezige uitzetting en tot de oorzaken daarvan , maar
de anamnestica geven toch geen regt om zulks quot;met
zekerheid aan te nemen. Wel had de lijder zeker meer-
malen cholera saburralis gehad, maar die had toch altijd
een spoedig gunstig verloop gehad , zoodat men daarbij
niet wel aan eenen inflammatoiren ziektetoestand van
het darmkanaal denken kon. Op den Februarij hebben
zich de eerste ziekteverschijnselen vertoond. Op den 10®quot;
waren er kennelijke teekenen van ontsteking. Den 14®quot;
en 15quot;quot; is de stoelgang , die de vorige dagen geheel ont-
broken had , hersteld geworden en zijn vele kennelijke
overblijfselen der gebruikte paardeboonen ontlast. Dit
kunnen zeker voor een gedeelte stoffen geweest zijn, die
zich bevonden hadden onder de plaats der invaginatie,
en wier terughouding afhankelijk was geweest van de
krampachtige, en wel antiperistaltische bewegingen der
darmen. Wij houden dit ook voor allerwaarschijnlijkst.
en zulks te meer. daar ook de voorlaatste maaltijd des
lijders uit paardeboonen bestaan had. Toch meenen wij,
op grond van de beterschap, die in de voornaamste
verschijnselen onder en na die ontlastingen is opgemerkt,
te mogen stellen , dat de ontlastte stoffen voor een deel
ook van boven zijn gekomen en alzoo de continuïteit
van de holte des darmkanaals, ofschoon dan ook op on-
volkomen wijze , is hersteld geweest. Het inflammatie-
proces was reeds ver gevorderd. Maar de invaginatie
bleef. Er ontstond gangreen en de lijder bezweek nog
onverwacht. De naaste oorzaak van den dood blijft
duister, gelijk ze dat in zoo vele andere gevallen is.
Op gangreen, — de ondervinding leert het, — volgt in
den regel eon spoedige dood. Geschiedt dat door
bloedvergiftiging, afhankelijk van de opname van ver-

-ocr page 40-

storven deelen in de bloedvaten? Of moet men aan
plotselijke uitputting der zenuwkracbt denken , als gevolg
der sterke opvfekking, welke het gangreen pleegt voor-
af te gaan, zonder dat wij het verband van het een en
van het andere kunnen verklaren? Wij weten het niet.

-----

-ocr page 41-

in.

In hoeverre geven de waargenomen verschijnselen
regt om den bestaanden toestand aantenemen of te
vermoeden ?

Gaan wij de hoofdverschijnselen na^, die bij onzen
lijder zijn waargenomen , dan zien wij colijkaardige buik-
pijnen , volledige onderdrukking van den stoelgang, misse-
lijkheid . braking, eerst van slijmige, later van faecale
stoffen, tympanitische opzetting van den buik, bij ge-
ringe gevoeligheid voor drukking in den beginne, later
eene plaatselijke pijn, hik, hevigen angst; apyrexie in
den aanvang, later aanhoudende koorts.

Al die verschijnselen behooren tot den ziektevorm ,
door de ouden
passio iliaca, misefere, ileus genaamd,
waaraan een belette doortogt van het darmkanaal,
waardoor dan ook veroorzaakt, ten grondslag ligt.

De oorzaken, die eene occlmion intestinale — eene
benaming door Masson in lateren tijd aangeraden .
voor al die gevallen. waar de doortogt door den darm
belet is. onverschillig of die te weeggebragt wordt, door
hinderpalen buiten den darm gelegen, of door zooda-
nige , die zich daarin ontwikkelen . — zijn van ver-
schillenden aard.

Drukking kan vernaauwing of toesluiting te weeg
brengen. Het meest wordt het rectum gedrukt, door
retroversio uteri, gezwellen in de bekkenholte. bijv.
fibroïden, ovarium-kysten, abscessen en zoo voort ;

S

-ocr page 42-

scirrheuse of overvulde darmgedeelten, kunnen daar-
onder gelegene darmstukken drukken. Een stuk mesen-
terium, hetwelk door de in eene groote breukzak ge-
legene darmlus naar beneden getrokken wordt, kan
op een ander gedeelte van den darm drukken. Ook
verplaatsing van maag , colon transversum, lever en
milt even als prolapsus uteri enz.

Weefselveranderingen van de darmwanden kunnen
het lumen vernaauwen. Tot deze moeten de stricturen
gerekend worden. De menigvuldigste zijn die, welke
na ulceratie-processen vooral van dysenterischen, dip-
therischen en tuberculeusen aard niet zelden ontstaan.
In het rectum laten ook
syphilitische en blennorrhoische
zweren, of wonden, stricturen na. Rokitansky 2)
geeft een geval op van strictuur van het rectum, ten
gevolge van hypertrophie van den sphincter.

Door eene asdraaijing, vohulus, — vele schrijvers
geven ten onregte ook dezen naam aan de intussus-
ceptio — kan de doorgang der stoffen in het darm-
kanaal belet worden. Eene halve draaijing om de
as, is daartoe reeds genoegzaam. De draaijing kan
volgens R
O k i t a n s k y op zoodanige wijze plaats
hebben, »dat een darmgedeelte om zijne eigene as
draait, of dat het mesenterium de as uitmaakt, om welke
de darm gekronkeld is, of eindelijk een gedeelte van
den darm slaat zicb met het daartoe behoorende me-
senterium om eene enkele of dubbele darralus heen.
zoodat dit ringvormig wordt te zamengedrukt.quot; Een
lang mesenterium geeft hiertoe voorbescbiktheid.

1)nbsp;Eotikansky, med. jahrb. O. st. B. 10. s. 640.

2)nbsp;Med. jahrb. O. st. B. 18. s. 44.

3gt; Rokitansky, handb. d. path. anat. B. III s. 188 en Med..
jahrb. O. st. B. 10. s. 642,

-ocr page 43-

Verder kan de beklemming van eene strangulatie
afhankelijk zijn, wanneer een darmstuk in eene spleet
in de buikholte geraakt is, of achter bandachtige stren-
gen , die als overblijfsels van vroegere peritonitis tusschen
de verschillende organen gespannen zijn, geraken en
afgesnoerd worden. Dit is meermalen tusschen den uterus
en de omringende organen het geval. Een darmstuk kan
in het foramen Winslovii, in een aangeborene of later
ontstane spleet van het net of mesenterium gekneld
worden. Om het sterk uitgespannen, van onder ver-
groeide net, aan het aan zijn uiteinde vergroeid pro-
cess. vermiform, kan een darmstuk omslaan en bekneld
worden. Knikking in den darm, hetzij door likteeken-
vorming na genoemde ulceratie-processen, hetzij door
vergroeijing teweeggebragt, kunnen mede eene oor-
zaak uitmaken. Er kan zelfs door eene wond,
scheur of verwijding der natuurlijke openingen eene
darmlus in de borstholte dringen, met het bedoelde gevolg.

De darmen kunnen door opgehoopte, harde en
drooge faeces , of zoogenaamde darmsteenen, afgeslo-
ten worden. De volkomene afsluiting door verharde
faeces komt soms op die plaatsen voor, waar mecha-
nische stoornissen de voortbeweging der contenta be-
stendig bemoeijelijkten. SubparyUtische toestanden en
verminderde afscheiding van mucus begunstigen de op-
hooping. Vreemde ligchamen , onverteerbare stoffen ,
galsteenen kunnen den doortogt stremmen. Trous-
seau herinnert, hoe dikwerf, vooral bij vrouwen
in de streek van het colon transversum of descendens
groote gezwellen worden waargenomen, die door purgantia
verplaaatst worden, en verdwijnen. Deze nu kunnen

1) Gazette «les Hôpitaux 18.57. pag. 201, en Nederl. tijdsch. v,
gen. 2. jaarg. bladz. 225,

-ocr page 44-

door hunnen omvang eene oorzaak uitmaken, van in-
gewandsafsluiting. P
O 1 a n O 1) merkt op hoe ophoo-
pingen in het coecum, dikwerf alle verschijnselen van peri-
typhlitis kunnen te voorschijn roepen.

Eindelijk kunnen hernia incarcerata, enteritis, peri-
tonis, hevige spasmus en intussusceptie die zoogenaamde
occlusion intestinale veroorzaken.

Gaan wij nu na, wat er bij verschillende schrijvers
gezegd wordt omtrent de verschijnselen die meer op het
aanwezig zijn eener intussusceptio zouden duiden, dan
merken wij in de eerste plaats op, dat Rokitansky 2)
en G. C. B. Suringar, groote waarde hechten:

1.nbsp;aan het plotsehng ontstaan der genoemde hevige
verschijnselen, zonder bekende oorzaak;

2.nbsp;aan de afwezigheid van koorts, vooral in den
beginne , welk symptoom , met uitzondering van lood-
en krampcolyk, bij alle andere acute aandoeningen der
buiksingewanden wordt aangetroffen ;

3.nbsp;aan de eigenaardige uitdrukking van angst en
van dieper gezeteld lijden , waaraan dikwijls de plaats-
lijke pijnen niet geëvenredigd zijn;

4.nbsp;aan eene ongelijke , somtijds met kleine omschrevene
in de diepte te voelen hardheid in den buik, gepaard
gaande met opzetting, en aan het bestaan van een
worstvormig gezwel ;

5.nbsp;zooals trouwens van zelve spreekt, aan het vinden
eener invaginatie, bij het onderzoek
per anum, het
zij door den vinger, hetzij door een elastieke buis.

Monfalcon i) zegt in zijn uitgebreid opstel »la
violence atroce des douleurs, l\'opiniâtreté de la constipa-

1)nbsp;Ibid.

2)nbsp;Med. Jaihr. O. S. B. 14.

3)nbsp;S u r i n g a r, t. a. p.

-ocr page 45-

stion, les vomisemens continuels, la douleur/^e clans un
point
de l\'abdomen, et qui persévère avec la même
energie depuis l\'évasion de l\'iléus, enfin le dépérissement
rapide du malade sont des symptômes qui font
soupjçonner
avec beaucoup de probabilités l\'existence d\'une invagi-
nation, mais n\'en donnent pas la certitude.quot;

De Hoogl. Donders drukt zich in de meermalen
aangehaalde verhandeling omtrent dit punt aldus uit;
» ontstaan er dus na voorafgegane krampen in den buik,
quot;bijna plotseling hevige pijn, met een gevoel van angst,
worden deze door persingen en ontlastingen van bloe-
derige stof opgevolgd, en ontwikkelen zich hierop ver-
schijnselen van ileus, dan schijnt mij het bestaan eener
intussusceptio, en wel van de dikke darmen ,
vrij waar-
schijnlijk
te mogen heeten. Altijd zal er dan nog van
alle voorafgegane of nog aanwezige omstandigheden eene
naauwgezette waardering vereischt worden. om de diag-
nose tot meerdere zekerheid te verheffen, of slechts
eene hoogere mate van waarschijnlijkheid bij te zetten.
Maar .... verheelen wij het ons niet, ook bij de naauw-
gezetste overweging zal de arts vaak niet kunnen be-
slissen, welke vorm van beknelhng ten gronde hgt.quot;

Zonder te willen beweren, dat de verschijnselen in
het door ons waargenomen ziektegeval, voor dat zich
een duidelijk ontstekings-proces in het darmkanaal ont-
wikkeld had, eene stellige diagnose toebeten, gelooven
wij toch, dat zij alle regt gaven om eene invaginatie
te vermoeden. Het plotseling ontstaan dier verschijnselen
in iemand, die, voor zooveel men uit den habitus
externus en uit den ongestoorden gang van alle functien
daartoe besluiten mag, gezond kon genoemd worden.

1) Dictionaire des sdüuc. uied. par. A d e 1 o ii. Tom XXÜI.
Paris 1818. pag. 562.

-ocr page 46-

kon maar aan twee toestanden doen denken, welke aan
die verschijnselen konden ten grondslag liggen: of na-
melijk aan eene hevige spastisch stramp;tuur van het darm-
kanaal, of aan eene invaginatie. In den beginne
scheen er, op grond van hetgeen ons verhaald werd
omtrent de voorbeschiktheid der lijders tot kramptoestan-
den der ingewanden, meermalen gebleken uit den
invloed van koude aan de voeten aangebragt, alle reden
te zijn om een zoogenaamd krampcolijk aan te nemen.
De hardnekkigheid der verschijnselen intusschen en de
trapsgewijze ontwikkeling van eene kennelijke onsteking
in een omschreven gedeelte van den buik, zonder dat
eene krachtige behandeling, door den aard der verschijn-
selen aangewezen, daarop een noemenswaardigen in-
vloed uitoefende, heeft ons, zoo wij meenen, met regt
tot het bestaan eener intussusceptie doen besluiten.
Wel kan zich zeker ook een ontstekingsproces ont-
wikkelen uit eenen oorspronkelijk zuiveren zoogenaaraden
nerveusen ziektetoestand der ingewanden, zooals bij colijk
bestaat, maar eerstens gebeurt dit toch onder een ge-
paste behandeling niet ligt en ten andere plegen ruime
bloedontrekkingen in zoodanige gevallen vermindering der
verschijnselen teweeg te brengen, hetwelk bij onzen
lijder hel geval niet was. Wij hebben gedurende het
leven, uit aanmerking der bekende vraatzucht van den
lijder en van zijne laatste
onmatigheid, ook gedacht aan
eene mogelijk bestaande uitzetting van het darmkanaal.
als voorbeschikkende oorzaak tot invaginatie, en in den
kennelijken spasmus en het voorafgegane houthakken
vonden wij eene aanleiding daartoe, welke, in verband
met het plotseling ontstaan en met de hardnekkigheid
der verschijnselen, ons vermoeden op eenen zoodanigen
toestand, als werkelijk bestond, versterkte en, zoo wij
gelooven te mogen stellen , met regt.

-ocr page 47-

IV.

Had een andere behandeling den lijder kunnen be-
houden ?

Niet minder moeijelijk dan de diagnose is de therapie
bij den ons bezighoudenden ziektetoestand.

Is de intussusceptio stellig herkend, bijv. door eene
exploratie van het rectum, dan zelfs is het moeijelijk
vast te stellen , wat er gedaan moet worden. Wel kan
de reductie dan beproefd worden; mislukt deze echter,
dan zal de behandeling alleen eene symptomatische
kunnen zijn , en de afstooting moeten afgewacht worden.

Wij zullen niet behoeven stil te staan bij de behan-
deling, die Praxagoras, en Nicolaas Pisoninhet
werk stelden en welke bestond in het toedienen van
emetica, tot dat er braking van stercorale stoffen,
plaats hadden; door welke bebandehng zij poogden,
»eenen zoodanigen schok aan het darmkanaal mede te
deelen, dat daardoor de beklemming van het geinva-
gineerde gedeelte werd opgeheven.quot;

Het is niet te verwonderen, dat bij de moeijelijke
herkenning, en de ontrustende verschijnselen, zoo
velen hunne toevlugt tot purgantia en vooral tot
drastica namen, te minder daar deze volgens opgaven
gelukkige uitkomsten geleverd hebben. De Hoogl. Don-
ders \') zegt «waar de ileus op plaatselijke atonie
of verlamming , met sterke ophooping van stoften be-

1) Nederl. Lancet, t. a. p.

-ocr page 48-

rust, daar is misschien alleen van sterke purgantia,
waarop meermalen onder het volgen van ontlasting,
de verschijnselen van ileus geweken zijn, eene gelukkige
uitkomst te wachten. Men zoude dus onregt doen den
staf te breken óver hen, die bij de verschijnselen van ileus

tot purgantia hunne toevlugt nemen......maar wel zou

men mijns inzien die middelen moeten afkeuren, wan-
neer met waarschijnlijkheid het ontstaan eener intus-
susceptio kon vermoed worden.quot;

»Daar nu in de meeste gevallen van intussusceptio,
de inschuiving van boven naar beneden plaats heeft,
zal het gebruik van drastica, het ingeschoven gedeelte
hoe langs hoe meer naar benedei^ dringen, en dus tot
vergrooting bijdragen. Daarbij zullen de drastica , zoo-
lang de hinderpaal niet opgeheven is, door versterking
der darmcontractien het braken mpeten vermeerderen.
De meest mogelijke omzichtigheid in de aanwending
dezer middelen zal dus in acht genomen moeten worden,
opdat niet de verplaatsing toeneme, en door nieuwe
prikkels de te wachtene ontsteking begunstigd worde of
toeneme.quot;

Behalve purgantia zijn ook middelen aangewend, die,
door hunne mechanische zwaarte en drukking de invagi-
natie moesten opheffen. In de eerste plaats vinden wij het
levende kwik opgegeven, dat eene groote schare van
verdedigers vond, die allen om het zeerst het aanbe-
velen. Zacutus Lu ei t anus liet 3 ponden
levend kwik in laauw water inslikken , L a z a r e
R i V i e r e schreef
2 onsen telkenreize in een zacht
gekookt ei voor. — Als curiosum deelen wij eene mede-
deeling van Ambrosius Paré hieromtrent^ mede:
»Marianus Sanctus homme fort expérimenté en la

1) Dict des scieuc. meel.

-ocr page 49-

medicine et la chirurgie, diet avoir vu plusieurs qui étoient
échappés a la iliaque passion (maladie mortelle) en pre-^
nant trois livres d\'argent vif, avec de l\'eau simplement:
ce qui advient d\'autant que par sa ponderosité, détourne
l\'intestin , qui étoit entoir et replié ; et pousse la ma-
tière fécale en bas. et fait mourir les vers qui pourroient
avoir causé la dite contorsion,quot; Ook onze landge-
nooten H, van Heers en F. Ruysch; Fr. Hoff-
mann 2) de H aen 3) en velen van vroegeren tijd . zijn
voorstanders van dit middel. In lateren tijd vinden
wq dat Löwen hart in zes gevallen dit middel,
3 malen met goed gevolg heeft aangewend, ook A.
Bonatti,^) Wolff 6) en andere volgden deze voor-
beelden. Wij tretfen ook reeds in vroegen tijd de
tegenstanders dezer methode aan, die op rationele
gronden de aanwending veroordeelden, Sylv. De-
loboë, Sydenham, zijn hiertoe te brengen. De
Haarlemsche geneesheer J. van der Hout \'\') wees
in het begin dezer eeuw op de nadeelen van
het kwik in deze ziekte. Bij Rokitansky ®) lezen
\'wij «dat de toediening van het metallisch kwik bij
darminschuiving geheel verworpen moet worden j 1.
omdat het bij eene inschuiving van boven naar beneden,
vóór het ontstaan eener hevigere ontsteking gegeven,
in ieder geval door zijne zwaarte den intredenden darm
nog lager zal doen afdalen en dus de invaginatie zal

1)nbsp;Diction, d. se. medic, par. A del on. Tom. XXIII pag S77»

2)nbsp;V. Swieten. in comm. Boerh. vol. VIII. pag. 179.

S) Rat. medend. Part. XL cap. IIL

4)nbsp;In diagnost prakt, abhand. II B. Prenslane 1838.

5)nbsp;Schmidt\'s jahrb. 1836. 1 suppl. B. S. 148,

6)nbsp;Ibid.

7)nbsp;la kunst en letterbode 1819. D. L bl. 275.

8)-\'Med.nbsp;jarhbüch 0. S. B. XIV. S. 597.

-ocr page 50-

vergrooten. Dit wordt te duidelijker begrepen, ais men
zich herinnert dat de darm niet parallel met de scheede
loopt en door zijne kromming den doorgang van het
metaal belet en juist door zijne zwaarte de inschuiving
vergroot; 2. indien de inschuiving van beneden naar
boven plaats heeft, moet het nog schadelijker werken.
Wordt het alsdan op een vroeger tijdstip gegeven, dan
zal het, wanneer het in den bhnden zak van de scheede
inzakt, in stede van het intussusceptum naar beneden
te bewegen , juist de scheede naar onderen trekken en
daardoor het intussusceptum gemakkelijk vergrooten;
dient men het toe in een later tijdperk, wanneer er
beklemming bestaat, dan is het te begrijpen dat dit
te eerder zal plaats hebben.quot;

Bij G. C. B. S u r i n g a r lezen wij ; » Het blijkt
uit talrijke daadzaken; 1. dat het levend kwik in be-
hoorlijke hoeveelheid toegediend doorgaans niet in eens
maar opvolgender wijze er soms no^ langen tijd daarna
per anum, ontlast wordt: 2. dat de kwikbolletjes van
elkander gescheiden en over eene aanmerkelijke opper-
vlakte van het darmkanaal verspreid worden; 3. dat
het levend kwik bij een langer verblijf in het darmka-
naal geoxydeerd wordt en dan voor gedeeltelijke opslor-
ping vatbaar is; 4. dat hierdoor vergiftiging plaats kan
hebben ; 5. dat bij ziekelijke gesteldheid der darmen .
vooral bij plaatselijke versterving, het in staat is door-
boringen te maken.quot;

Dat zelfs het levend kwik door zijne zwaarte niet
in staat is, de invaginatie op te heffen, wordt over-
tuigend door Donders bewezen. Wij lezen bij
hem : » Men dacht namelijk aan eene hinderpaal die door
eene drukking van boven naar beneden kon worden uit

1)nbsp;G. C. B. Suringar, t. a. p. pag. 224.

2)nbsp;Nederl. Lancet, pag. 634.

-ocr page 51-

den weg geruimd , en meende dat het levend kwik eene
zoodanige drukking zou uitoefenen. Van zoodanigen
aard is evenwel de hinderpaal zeker bijna nooit en
drukking in de rigting der darmen is van kwik niet
te wachten. Zoo als het door ons onderzochte geval op
nieuw geleerd heeft, verdeelt het kwikzilver zich in hoogst
fijne, naauwelijks zigtbare kogeltjes, en blijft overal, in
dien vorm aan den wand der darmen hangen. Doch
gesteld, het bleef in massa vereenigd en werkte door
zijn gewigt. Lag de man nu op zijn rug, dan is er
geen twijfel aan, of de darmlis, die het kwikzilver be-
vat, zou zich tegen den achterwand der buik moeten
leggen; maar eene drukking in de continuiteit der dar-
men bleef hierbij niet minder onmogelijk. Neemt men
nu in aanmerking, dat bijna alle inschuivingen in eene
benedenwaatsche rigting plaats grijpen , dan is bet waarlijk
een zegen voor den lijder, dat het dikwijls toegediend
kwikzilver niet door zijn gewigt werkt; want het kon
dan niet anders doen, dan bet dieper inschuiven op
zijne wijze bevorderen.quot;

Behalve deze wijze van drukking bebben anderen getracht
hetzelfde resultaat te verkrijgen door looden, ijzeren en
zelfs gouden kogels. Wij vermeenen, echter ten aanzien van
deze, hetzelfde als van het kwikzilver te kunnen aanvoeren.

Met het oog op de ontstekings-verschijnselen , waar-
mede de intussusceptio vroeger of later vergezeld pleegt
te gaan, heeft ook de antiphlogistische geneeswijze
hare voorstanders gehad, die haar in al haren omvang
hebben toegepast.

Het komt ons zeer te behartigen voor, wat omtrent-
dit punt door Donders i)wordt aangevoerd: »Doorgaans
wordt zij (de antiphlogistische methode namelijk) streng

1) Netlerl. Lancet, t. a. p, bladz, 638.

-ocr page 52-

toegepast, welligt in vele gevallen van ileus te regt,
en zeker ook bij intussusceptio, zoo lang er hoop op
reductie bestaat. Is deze evenwel verdwenen, dan zou
ik, ten spijt voor het gevaar eener algemeene peritonitis
en enteritis hier tegen eene bedenking hebben, niet zoo
zeer omdat de krachten des lijders zooveel mogelijk die-
nen gespaard te worden, maar omdat voor den eenigen
nog tuogelijken günstigen uitgang, eene levendige verloo-
pende ontsteking van het intussusceptum vereischt wordt.
In beide gevallen waarvan hier melding wordt gemaakt
was de dood reeds gevolgd, door uitputting met beperkt
gangreen,quot; — ook in ons geval — »vóór er behoor-
lijke vergroeijing en beklemming ter plaatse waar het
intussusceptum intrad, waren tot stand gekomen. Al-
leen een acuter plaatselijk proces bad welligt tot adhaesie
en afstooting kunnen voeren, vóór het gestel ten eenen
male was uitgeput, en zóó de redding nog moge-
lijk maken. Mij dunkt het verdient op dien grond ernstige
overweging, of men bij niet te reduceren intussus-
ceptiones niet de grootste omzigtigheid met bloed-
onttrekkingen hebbe in acht te nemen.quot;

Wij lezen, dat L a H a y e diepe inkervingen in de
buikkleedselen deed en daarop kopglazen plaatste. Drooge,
groote koppen; die wanneer ze vastzitten, eensklaps
worden afgeligt
{mouvement de soufflef) en weder ge-
plaatst worden, zijn mede aangeprezen.

Onder de uitwendige middelen komen warme pappen,
wrijven, baden, kneden, koude omslagen, drukking, in aan-
merking. In een geval, behandeld door H e r v i e u x (2),
vinden wij melding gemaakt, dat hij den
hamer van
M a
y O r vier malen , eene minuut lang aanwendde,

1)nbsp;!quot;gt;. de la Haye, passio. iaUa. In het tijdschrift ter
bevord. v. pliysio!. genees- en heelk. Breda 1827. U. 1. bl. 50.

2)nbsp;L\'union médicale !851 pag. 138,

-ocr page 53-

en daarmede sterk doordrukte, opdat de hitte zooveel
mogelijk in de nabijheid van den beklemden darm
zou inwerken,

Clysmata van allerlei aard zijn aangeprezen; ook die
uit een aftreksel van tabak of tabaksrook, welke toch
veel omzigtigheid eischen. Immers een voortgezet ge-
bruik daarvan kan door de sterk narcotische eigenschappen
verlamming te weeg brengen. VanHasselt \') heeft
dit duidelijk doen opmerken. In de
Annales Belgiqiie 2)
vinden wij een geval van vergiftiging door het inblazen
van tabaksrook. Hetzelfde gevoelen koesteren wij omtrent
het toedienen van Belladonna in den zelfden vorm,
alhoewel Hannius s) en Wagner daarmede
goedere sultaten meenen verkregen te hebben. Ook inspui-
tingen van water en van lucht
per anum zijn aange-
prezen ; wel is waar zal de drukking, die van onderen
naar boven geschiedt alleen bij eene ineenschniving in eene
benedenwaartsche rigting, heil kunnen aanbrengen, doch
het meerder voorkomen van dezen vorm , zal het ge-
bruik der genoemde inspuitingen regtvaardigen.

In 1761 deden Moscate en Ocelli ®) door een
werktuig, ingerigt als eene kleine brandspuit, inspui-
tingen met laauw water. J. V i d e m a r ®) beeft in
1765 dit werktuig beschreven. Het bestond uit 2 cij~
hnders, waaruit het water door pompen, in eene met
een pijpje voorziene slang gevoerd werd, In 1830
beschreef K
0 11 m a n n een toestel , tot dat einde

1)nbsp;Nederl, Lancet, 2e S, Ie j. bl, r.\'9.

2)nbsp;Annales de la médie. Belg. 1835, fevr.

3)nbsp;M. B. Hannino, prakt, tijds. Mo 11 en v. Eldquot;
1835. bl. 534.

4)nbsp;P. A. Wagner, ioid. D. XVL 1836. bladz. 102.

6)nbsp;Observ. medio, ehirurgcal. Jenae 1762,

P) Machin. ad 0. curand. Cas. invent. et us. deseript, Mediolani 1765.

7)nbsp;Verh. d.vereint. artzl gezelsch. vom S\'Jnyeiz.1830.

-ocr page 54-

ingerigt; Bonatti i) gebruilite een werlctuig, dat
uit eene zuig- en perspomp bestond, door hem
hydrobalus genaamd, en dat bij met afkooksel van
zemelen vulde.

De inblazingen met lucht zijn oudtijds reeds aange-
raden door AlexanderTrallianus 2), Later hebben
Hager en Rokitansky op lijken bewezen dat eene
versehe ineenschuiving in eene benedenwaartsche rigting,
door deze inblazingen konden opgeheven worden, vóór
dat er ontsteking of uitzweeting plaats heeft. Wij vinden
door Bumner4),Gedicke®), Wood®) en in een
Duitsch tijdschrift gevallen opgegeven, waarbij hier-
van eene goede uitwerking verkregen is. De lucht wordt
meestal door blaasbalgen ingedreven. Bij invaginatien,
die eene bovenwaartsche rigting hebben, zoude alleen
vrucht te wachten zijn van uitpompen van lucht uit het
darmkanaal
per annm. Het is duidelijk, dat al deze^j^r ammi
toegediende hulpmiddelen, bijna alleen dan heil zullen
aanbrengen, indien de dikke darmen de zitplaats der
invaginatien uitmaken. Le Roi d\'Étioles heeft van
electriciteit gebruikgemaakt, en leidde den stroom van den
mond tot aan den anus. Duc
hesne wendde de faradisa-
tie eenmaal met gelukkig, twee malen zonder gevolg aan.

Hoe dikwerf al de aangewendde hulpmiddelen ons
in den steek laten, bewijzen de vele doodelijk afgeloo-
pene gevallen.

1)nbsp;Schmidt\'s jahih. 1836. Supl. S. 148.

2)nbsp;Alexander Traillani de Arte medic, in art. med.
e edit Halleri Tom VIL Lausanne 17quot;2.

3)nbsp;II a g e r. Die Brüche und vorfalle. Wien 1849.

4)nbsp;Med. chir. review. 1839.

5)nbsp;Schmidt\'s jahrb. Sup. B. 1836. S. 146.

6)nbsp;Ibid.

7)nbsp;Medic. Zelt. V fur hcilk. in Treussen 1830.

-ocr page 55-

Drie tot het gebied der iieelkunde behoorende kunst-
bewerkingen zijn voorgeslagen tot redding der ongeluk-
kigen. De eene bestaat in de ontlasting der gassen door
de
punctie van den luik. Vooral is het T r o u s s e a u i)
die deze kunstbewerking ten sterkste aanraadt, wanneer
er aanmerkelijke tympanitis bestaat, «daar deze den
darm bovenmate uitzet, de zamentrekbaarheid van den
spierrok verlamt.quot; Bij dezen verlammenden invloed, voegt
zich ontsteking, die evenzeer verlammend werkt.
Het is te begrijpen, welke belangrijke gevolgen men van
de punctie kan verwachten. Helpt ééne punctie niet.
dan raadt T. er zelfs tot tien toe aan. Dan is vol-
gens hem bet oogenblik daar, dat een purgans met nut
kan werken, en somwijlen zoude men zich tevens kun-
nen overtuigen, waar de ziekte zetelde.

De tweede heelkundige operatie is de gastrotomie of
laparotomie, ten einde de ineengeschoven stukken met
de hand uit elkander te balen. P. Barbette, een Am-
sterdamsch genees- en heelkundige, sloeg in 1656 2) het
eerst deze operatie voor. C. H. Velse 3) deelt in zijne
dissertatie in 1742 mede, dat Nuck deze operatie bij
eene vrouw lijdende aan ileus. met goed gevolg ver-
rigtte, welke vrouw nog 20 jaren daarna leefde. Hil-
ton 4) verrigtte deze operatie, door eene insnijding van
den navel tot aan de schaambeensvereeniging. al de
buikbekleedselen en het buikvlies klievende. De beklem-
ming werd opgeheven, doch de patient stierf. A. Högg
enFuchsius verrigtten deze operatie met goed gevolg

1)nbsp;Gazette des Hôpitaux 1857.

2)nbsp;Anatom, pract. Amst. 1657.

3)nbsp;C. H. Velse. Diss. Leydae.

4)nbsp;Union Médicale 1848.

5)nbsp;Sakdifort. Thes. Diss. vol. III. p. 83.

(6) Prakt, tijds. Moll en van eldik, 1826, p. 42,

-ocr page 56-

wij vonden nog elders een gelukkig geval opgeteekend ,
even als een door Reali 2). Bij Sabatier ») lezen wij:
» l\'incertitude des signes propres, à faire reconnaître l\'étran-
glement interne, ses espèces et surtout son siège précis
et l\'essai infructueux qui vient d\'être rapporté, ont fait
renoncer Mr. Dupuytren à cette opération pour ces
cas.quot; Boyer had zich reeds vroeger zeer tegen deze
operatie uitgelaten, door te zeggen: »si l\'on considère,
disons nous, toutes les circonstances, on demeurera
convaincu qu\'il y aurait de la témérité à pratiquer la
gastrotomie, pour remedier à l\'invagination d\'une por-
tion du conduit intestinal, et faire cesser les accidens
qui en resultant.quot;

De derde kunstbewerking aangeraden in dezen toe-
stand is de
enterotomie, ten einde het voortredend, bo-
ven het beklemde gedeelte gelegen darmstuk te openen,
en aldus eene
anus arfificialis te vormen, welke men
later, wanneer de hindernis niet meer bestaat, zal moe-
ten trachten op te beffen. In het jaar 1818 is zij het
eerst door Manoury van Chartres, aangeraden bij occlu-
sion intestinale. Monod verrigtte haar in 1838. Ne-
laton heeft later deze operatie verbeterd.

Trousseau heeft in den laatsten tijd deze ope-
ratie wederom zeer sterk aangeraden. Hij verzocht Jo-
bert (de Lamballe) deze te verrigten; deze ging
er eerst na herhaald verzoek, »
reluctante anhnoquot;, toe
over. Patient had gedurende 13 dagen geen alvus, sterco-
rale brakingen, in één woord, alle verschijnselen van eene
occlusion intestinale; overigens was er geen eenig tee-

1)nbsp;Medic. Ann. Heidelberg, 1842.

2)nbsp;Froriei» et v. Schleiden. Notiz. 1849.

3)nbsp;Sabatier, Traité de medic. oper. Paris 1S32.

4)nbsp;Traite\'de malad, chir. et de- oporat. Tora IV, Paris 1321. p. C91.

5)nbsp;Giizeiic des nopit.wx 1857.

-ocr page 57-

ken, waar de zitplaats of welke de vorm der afsluiting
was; doch er bestond zekerheid dat de dood binnen 48
uren zoude volgen. De operatie geschiedde. Patiënt stierf,
nadat er niets gevonden was en de verschijnselen voortduur-
den. Bij de sectie bleek de zitplaats in bet S romanum te
zijn, die eene asdraaijing ondergaan had, en de appendix
ileo-coecalis was door een vlies aan het net gehecht.
Evenwel volhardt Trousseau in zijne meening, dat
alléén van deze operatie heil verwacht kan worden. Later
geeft hij 2 gevallen met eenen goeden afloop, waar
anus
pmeternatwalis
overbleef, op. Ook Vel peau deed er
eene met goed resultaat, T. wil, evenals Nelaton,
de kunstbewerking in de nabijheid der inplanting van
het ileum in het coecum verrigten. Dit vindt veel steun
in de opmerking van Donders \'), die geen geval
vond opgeteekend van intussusceptio van den dikken
darm, waarin niet het ileum betrokken was,quot;

Omtrent eene vaste bepaling van het tijdstip, waarop
de operatie moet geschieden, laat Trousseau zich met
uit. Wel zegt hij, dat deze dadelijk in den aanvang,
voorbarig zoude zijn. Maar als de verschijnselen ver-
slimmeren; wanneer zij gedurende 8 of 10 dagen be-
staan; als de tympanitis belangrijk wordt , als er faecale
stoffen gebraakt worden, dan is de dood meestal drei-
gend, en als dan zijn de gevaren aan de
gastrotomie 2)
verbonden, zeker niet van dien aard, dat zij tegenover
die kunnen gesteld worden, welke de operatie geroepen
is te bestrijden, en de geneesheer is, zijns inziens,
verpligt die te doen, wanneer de bekende hulpmidde-

1)nbsp;Ned. Lancet.

2)nbsp;T. bedoeld hiei\' gastrotomic in ruimeren zin, eigeulijkente-
lotonaie.

-ocr page 58-

len zonder gevolg bleven. Nelaton i) door wien
deze operatie zeer wordt aanbevolen geeft tevens op,
dat tegen de kunstbewerking teregt vele bezwaren
geopperd zijn, als, dat dikwerf de opening van den
darm boven de beklemming zal plaats hebben, en
déze dus zal blijven bestaan: dat de anus artificialis
te veel in de nabijheid der maag zoude gelegen kun-
nen zijn, en de voeding daardoor gestoord worden ;
dat ten gevolge der operatie een zeer walgelijk gebrek
zoude overblijven ; dit echter kan daar waar het leven ge-
red wordt, niet in aanmerking kan komen. Overigens
rekent hij de operatie tot de zeer eenvoudige en gemak-
kelijke , en stelt haar verre boven de gastrotomie omdat,
» dans cette dernière, on n\'est jamais sur de pouvoir
arriver sur le siège de l\'étranglement ou même de le
détruire lorsqu\'on est assez heureux pour l\'avoir
découvert.quot; Als tijdstip voor de operatie geeft hij op ,
wanneer de inwendig toegediende middelen niet helpen,
en er faecale brakingen ontstaan. Dat Trousseau
niet slaagde schrijft hij toe, aan het te lang uitstellen
der operatie, en aan de ontstane peritonitis. Wij voor
ons meenen, dat wanneer de kenteekenen zoo geheel
en al ontbreken als in het eerste geval van T rousseaude
operatie onverantwoordelijk is. Zoo lang wij noch
over den vorm, noch over de zitplaats met eenige
waarschijnlijkheid konden oordeelen , zouden wij niet
tot de operatie overgaan.

Werpen wij nu een blik op de behandeling, in het
door ons beschreven ziekte-geval aangewend, dan moe-
ten zeker de inspuitingen
per anum worden afgekeurd,
daar die bij eene bovenwaartsche invaginatie, gelijk

1) Nelaton, Eletn. de pathol. cliir. torn 4 pag. 47G. Paris
18Ô7,

-ocr page 59-

bij de lijkopening gevonden is, natuurlijk geen nut
konden aanbrengen, Welligt hadden eene ruime ader-
lating en een warm bad in den beginne de kramp-
achtige zamentrekking van het ileum kunnen opheffen
en, immers indien de ineenschuiving nog niet te ver
gevorderd was geweest, tot opheffing der invaginatie
kunnen leiden. Misschien bad ook, mede in den aan-
vang, het uitpompen van lucht uit het onderste ge-
deelte des darmkanaals tot eene gunstige uitkomst
kunnen leiden. Dezelfde mogelijkheid bestaat ook ten
aanzien der gastrotomie, als die namelijk vóór het ont-
staan van ontsteking verrigt was. Maar het is ook
niet meer dan mogelijkheid. In den regel toch kan
men van den door ons behandelden ziektetoestand
zeggen:
7gt; Docta plm valet arte mahim.quot;

-ocr page 60- -ocr page 61-

STELLINGEN.

---^r^/isr^

J.

Teil onregte wordt hypertrophia cordis als eene der
veclviildigste oorzaken, van apoplexie beschouwd.

%

Do cholera is een vijand, die een verraogenden bondgc-
noot heeft in bet gemoed van den mcnsch.

(Sn er man.)

3.

liet gebruik van den thermometer is bij typbus, vooral
als prognostisch hulpmiddel, aan te bevelen.

4.

Het is een juiste opmerking van Bamberger, »dasz
»nicht ,die pathologische Dignität und Cxcfahrlichkeit der

-ocr page 62-

»processen, sondern die Grösse seiner flächcnausbreitung
»in geraden
Verhältnissen zu der Grösse inid Schwere der
»Verdauungsstörungen stehe.quot;

Tot ontdekking van strychnine, is de physiologische proef
de beste.

6.

De aqtia ex amygdalino parata, der Pharmacopoea Neer-
landica kan de daarin opgegevene
aqua lauro-cerasi niet
vervangen.

7.

Even als in alles, is ook bij de physieke opvoeding
van het kind, orde een hoofdvcreischte.

De regeling der dieët maakt een voornaam, maar uiterst
moeijelijk gedeelte uit van de behandeling van stoornissen
in de spijsvertering. Daarbij moeten even als bij het
therapeutisch gedeelte dier behandeling, de juvantia et
nocentia niet zelden tot rigtsnoer strekken.

9.

Drastica toegedient bij hardnekkige versto2gt;ping, vooral
als de doortogt van het darmkanaal belet is, zullen het
bestaande braken doen toenemen.

10.

Teregt zegt N i e m e i j e r, over croup sprekende;

-ocr page 63-

»es is liüchst gefälirlidi, die kräfte des iiindes, von
»deren erlialtung
es wesentlich abhängt, ob es später im
»Stande ist kräftig zu expektoriren, zu consumiren.quot;

11.

Het toedienen van levend kwik, bij verschijnselen van
ileus, is af te keuren.

12.

Van de aanwending van diuretica , moet men bij de behan-
deling van Bright\'sche-nierontaarding niet veel verwachten.

15.

Hoofdwonden mogen, in den regel, niet spoedig ge-
sloten worden.

14.

Bij verouderde zweren, aan de onderste ledematen, is
hot maken eener kunstmatige zweer, aan te raden.

15.

Wo das verlezte glied, wenn auch noch so schwachen
zuzamraenhang vermittelst, seiner, mehr oder weniger,
zum theil beschädigten weichen theile besitzt, die hauptge-
fässe und nerven in diesem heile aber noch verschont ge-
blieben sind, und wo sich nur irgend eine i\'ege lebensthä-
tigkeit zeigt, soll man mit der Ausführung der Amputation ,
solange zögern, bis die lebensanzeigeu eintretsu, oder
bis, wie man su sagen pflegt, der Tod dem kranken in
die Augen hineinschaut.

von B i c r k 0 w s k i.

-ocr page 64-

16.

Bij stuipen van barenden, moet ten spoedigste tot de
verlossing worden overgegaan.

17.

Bij retentio placentae, moet deze door de hand ver-
wijderd worden, in alle die gevallen, waar de operatie
het leven der vrouw niet bedreigt.

18.

Het aanwenden der baarmoedersonde, ter onderkenning
van knikkingen is gevaarlijk.

19.

I.eben und Athmen sind nicht identische begriffen.

B ö c k c r.

\'20.

De dikke darmen nemen voedingsstoffen op.

-ocr page 65-

lil,

hi

3

m

K

. ..... , \'■gt;\': \'

quot;V quot; \' ».

y

\' it

Jüa

-iit-^

-ocr page 66-
-ocr page 67-

V^P^«

.nbsp;— \'S, \\

-ocr page 68-

ii

il

\'iÏÏ.