0
B K V A T T K N I)
lEISOVER HEELRUNIMGE DRÄINUE.
-ocr page 2- -ocr page 3-BEVATTENDB
IETS OVER HEELKUNDIGE DRAIMGE,
irïiT WELK,
OP GEZAG VAN DETT RECTOR MAGNIFICUS
GEWOON HOOGIEEEAAE IN BE EKGTSGELEEBDHEID ,
met toestemming van den akademischen senaat
EN
volgens besluit van de faculteit der geneeskunde,
TEK VEBKBIJGING VAN DEN
mmmnbsp;DU m ^iK^giicyKi^i
A A N D B
HOOGESOHOOL TE UTRECHT,
tegen de bedenkingen van de faculteit zal terdeüigü worden,
nooK
van Z aan dam.
den 2 9 junij 1860, te 7| uur.
4t iterjit;
bij L. E. BOSCH EN ZOON.
1 8 6 0.
w
-ocr page 5-AATS^
MIJNE MOEDER.
-ocr page 6-\'S»
r-C-^iïi/Hçf; \'
J
-ocr page 7-\'\' oor dat de Hoogeschool door mij wordt verla-
ten , gevoel ik mij verpligt eene aangename taak
te vervullen, om U geachte Hoogleeraren, wier
akademisch onderwijs ik genoten heb, openlijk
mijnen dank toe te brengen.
Maar in het bijzonder U Professoren der Me-
dische Faculteit, van wie ik het meer bepaalde
onderrigt, zoowel theoretisch als praktisch , voor
mijnen volgenden loopbaan mogt ontvangen.
U , hooggeschatte Promotor, prof. vats goudoe-
VEn, ontvang mijnen welgemeenden dank voor
den zoo weiwillenden en aangenamen bijstand,
mij verleend, in het zamenstellen van dit proef-
schrift.
, Eindelijk roep ik U, mijne vrienden een harte-
lijk vaarwel toe.
Moge de band, hier aangeknoopt, niet door
de scheiding verbroken worden.
Vaartwel.
-ocr page 9-Onder al de pathologische verschijnselen, die
op het gebied der chirurgie voorkomen , is zeker
geen zoo algemeen verbreid, als de ettervorming
in de verschillende weefsels.
De hierbij zoo veelvuldig voorkomende abs-
eessen of etterophoopingen, in min of meer-der
begrensde ruimten, hebben vooral ten allen tijde
de aandacht der chirurgen tot zich getrokken.
Vele zijn dan ook de wijzen, waarop men
poogt ze tot genezing te brengen; de meeste
echter laten, wat hare doelmatigheid aangaat,
veel te wenschen over; zoo is b. v. het verloop
dikwerf zeer langdurig, of blijft er een meestal
zeer wanstaltig likteeken over, of is het recidi-
veren moeijelijk te beletten, enz.
De behandehng is verschillend, naarmate men
een akuut dan wel een chronisch absces voor zich
heeft.
Bij een akuut -absces tracht men gewoonlijk
door emollierende pappen het tot zoogenaamde
rijpheid te brengen, tot dat liet van zelf open-
breekt en de etter ontlast wordt; hierna worden
verder nog cataplasmata aangewend tot zoo lang
het absces in genezing overgaat.
Of indien het niet van zelf open breekt, moet
het kunstmatig geopend worden, als door punc-
tie, incisie, cauterisatie, enz.
De punctie wordt gewoonlijk met het aposte-
matielancet, of met den bistouri, ook wel met
den troicart verrigt.
Peïit deed ze met een witgloeijend ijzer,
waarna hij door middel van een kopglas het
absces ledig maakte.
Onbsp;\\
Wanneer men na het doen eener eenvoudige
punctie met pappen blijft voortgaan , of het absces,
wat nog erger is, door een verband als het ware
sluit, kan het wondje te schielijk door aankleving
gesloten worden. De etter hoopt zich nu in de
holte op en men moet op nieuw openen.
Door het inbrengen van een pluksel wiekje, of
iets dergelijks, zoekt men dikwijls het wondje
open te houden, maar ook hierdoor wordt de
geregelde uitvloeijing van den etter niet genoeg
bevorderd of zelfs tegengehouden en aan de suppu-
ratie meer voet gegeven, waarom het dan steeds
raadzaam zou zijn de punctie niet al te klein te
doen wezen.
De incisie wordt met eenen bistouri bewerkstel-
-ocr page 11-iigd; zij moet zoo veel mogelijk plaats hebben
volgens de rigting der vezelen; de grootte wordt
door de uitgebreidheid van liet absces bepaald.
Een diep gelegen absces vordert eene grootere
incisie dan een, dat meer oppervlakkig ge-
legen is.
Bij diepe insnijding is het raadzaam zich van
eene gesleufde sonde te bedienen en laagsgewijze
de vezels van elkander te verwijderen. Dit is zeker
voorzigtiger dan dat men, zoo als dikwijls gebeurt,
den bistouri insteekt en eenvoudig den absces-
wand zoo ver open legt als men noodig oordeelt.
Sommigen, zooals plaubert van Rouaan, ma-
ken kruisgewijze insnijdingen, zoo als bij het
behandelen van den anthrax gebruikelijk is; doch
de opening, die hierdoor veroorzaakt wordt, is
groot en bevordert te zeer het toetreden van de
dampkringslucht, die, op de purulente massa
inwerkende, ze ligt ichoreus zal maken; het lik-
teeken , dat achter blijft, heeft ook eene zeer groote
uitgebreidheid en misstaat zeer.
Wat de incisie in vele gevallen gevaarlijk kan
maken , is wel het kwetsen van groote vaat- en
zenuwstammen, bij urine abscessen het beleedigen
van de urethra; zeker is het, dat men slechts
zeldzaam grootere bloedvaten of zenuwen bij de
opening zal treffen, maar genoeg is het, dat
J\'ien het doen kan, om groote voorzigtigheid nood-
le
zakelijk te maken. Roux kwetste eens bij het
openen van een absces de arteria femoralis.
De opening door middel van caustica wordt
dikwijls aangewend bij individuen, die zich voor
snijdende werk-tuigen beangstigd maken.
Men gebruikt hiervoor gewoonlijk de potassa
caustica of de pasta Viennensis, die men in de
opening legt van een gevensterd stukje kleef-
pleister, dat op de plaats bevestigd wordt, waar
men de brandwond wil maken.
Dit middel dient men echter weinig aan te
wenden: 1. wegens de pijn, die tot de korst-
vorming toe zeer hevig is; 2, omdat men in
het geheel niet verzekerd is van de uitgebreid-
heid van de brandwond; 3. omdat het likteeken,
dat na de genezing overblijft, zeer wanstaltig is.
Ook is het argument, dat men aanvoert ten op-
zigte van de meerdere pijnlijkheid op het oogen-
bhk zelf, dat men de incisie doet, van weinig
kracht, want het is uitgemaakt, dat de oogen-
blikkelijke pijn van het insnijden minder hinder-
lijk moet zijn dan de veel langduriger door
het branden veroorzaakte, ook al ware zij
momentaneel heviger.
Het is meer de vrees voor pijn, dan de pijn
zelve, die den lijder het meeste kwelt, en een
eenigzints geoefend chirurg weet den bistouri wel
zoo te verbergen, dat de patiënt geene gedachte
heeft op eenig- snijdend werktuig; ook is de ope-
ratie zoo spoedig volbragt, dat door de plotse-
linge verligting, die de opening van het abces
geeft, hetwelk gewoonlijk, wanneer de huid zeer
dun geworden is, een onaangenaam gevoel van
branden en kloppen veroorzaakt, de pijn van de
incisie zelve geheel op den achtergrond geraakt.
Eene methode, die ook in onbruik is geraakt,
is wel de aanwending van de seton, welke uit-
nemend geschikt is, niet alleen om suppuratie
te onderhouden, maar ook om de zamentrekking
der wanden van het absces te beletten.
Dit over de vroegere en, gedeeltelijk althans,
ook nu nog vrij algemeen in gebruik zijnde
behandeling der akute abscessen.
Wat de behandeling der koude of chronische
abscessen betreft, zoo tracht men deze door in-
smeren met unguentum hjdrargyri, unguentum
jodeti kalici, bestrijken met tinctura jodii, kunst-
matig opwekken van etterpuisten door middel
van unguentum Authenriethii, enz. tot opslorping
te brengen, hetgeen echter bij lange niet altijd,
of liever slechts zelden geschiedt
Indien het laatste het geval is, indien men
geene opslorping van derk etter, of ten minste
van het dunnere gedeelte daarvan, kan krijgen,
zoodat men vreest dat het absces toch, hetzij vroe-
ger of later, zal open\' breken, dan behandelt men
het met emollierende cataplasmata, of doet eene
punctie met het lancet of den troicart, waarna
men de pus verwijdert en vervolgens niet zelden
eene injectie van laauw water, rooden wijn , oplos-
sing van sublimaat of jodium tinctuur, doet tot op-
wekking van eene adhaesive ontsteking, teneinde
de absceswanden onderling te doen vergroeijen.
Eene andere wijze om koude abscessen te be-
handelen is de uitsnijding.
Deze methode biedt, en wel op grootere schaal,
dezelfde gevaren aan als de incisie.
Het minste gevaar is nog wel, dat er zeer
lastige en moeijelijk te genezen zweren ontstaan,
waarbij menigmaal een groot gedeelte der huid
verloren gaat; maar een veel grooter gevaar is de
ichoreuse ontbinding van den etter, die men dik-
wijls niet zal kunnen voorkomen.
Bij de zoogenoemde congestieabscessen zal
bovendien deze behandeling in het geheel niet
te pas komen.
Chassaignac, chirurg aan het hospitaal Zan-
boisière te Parijs, en vroeger aan andere inrig-
tingen verbonden , waar hem veelvuldig de gele-
genheid geboden werd de vorming van etter in
de meest verschillende weefsels na te gaan, was dus
ruimschoots in de gelegenheid geweest, om de
bezwaren, aan de gebruikelijke wijzen van be-
handeling verbonden, te leeren kennen en waar-
deren, //daarom, zegt hij, vond ik niet zoozeer
eene nieuwe wijze van behandeling uit, maar
wijzigde en combineerde de door anderen vroeger
aangewende methoden.quot;
Hij noemt zijne handelwijze //drainages en
verstaat hierdoor de volgende twee hoofdzaken:
1. punctie met daaropvolgende geheele uitspuiting
van den etter Qavage) , en luchtdigte sluiting
{occlmio}i). Is het noodig zoo gebruikt hij hier-
over nog cataplasmata,; 2. punctie hetzij door en
door, of enkelvoudig, met doorvoering van een
of meerdere elastieke buisjes, of invoering van
een enkelvoudig buisje, {drainage in engeren
zin.)
In het eerste geval namelijk van lavage en
occlusion , baseert hij zich op de ondervinding,
dat indien de wanden van een absces stijf tegen
elkander gebragt worden , zoodat de toetreding
der dampkringslucht onmogelijk wordt gemaakt,
de genezing per primam intentionem meermalen
geschiedt.
In hoeverre nu aan de uitspuiting met op-
-ocr page 16-volgende sluiting de naam van drainage kan ge-
geven worden, willen wij liever daar latL.
De toepassing van het woord is natuurlijk voor
rekening van den uitvinder. W^anneer wij zullen
aangetoond hebben wat de drainage van abscessen
in engeren zin beteekent, zullen wij tot het be-
sluit moeten komen, dat ook hier zoo als bij zoo
vele zaken, de woorden zouden kunnen toege-
past worden: nVerba usu valent.»
Wat het woord drainage betreft, dit is, zooals
chassaignac Zegt, en zooals trouwens genoeg-
zaam bekend is, afgeleid van het EngelscL
werkwoord »to drainr dat droogmaken, afvoe-
ren beteekent, en hij wil op die wijze de heelkun-
dige drainage toepassen zooals zulks in den land-
bouw geschiedt. Nu is wat de etymologie be-
treft, de naam van drainage door chassaignac
goedgekozen, maar wat aangaat de vergelijking
of de gelijkstelling van de heelkundige drainage
met de drainage, gelijk ze in den landbouw
wordt toegepast, hiertegen is nog wel het een
en ander in te brengen. Immers chassaignac
wil alles verwijderen, omdat de stof, die hij
verwijdert, hem hindert en niet te gebruiken,
ja zelfs hem ten allen tijde schadelijk is; dit wil de
landbouwer niet; hij wil gaarne verlost zijn van
het voor hem op dezen oogenblik overtollige
water, maar bereikt ook tevens zijn doel door
tlat eenig water in de buizen blijft staan, dafc
den grond, indien zulks bij te sterke droogte
iioodig is, vocht toevoert.
Voor CHASSAIG.VAC is drainage alleen afvoe-
ring, drooglegging, voor den landman afvoering
van het overtollige , bewaring van het toekomstig
noodige.
De instrumenten door chassaignac voor de
drainage gebruikt, zijn:
een troicart, die rond is en ongeveer de
lengte van 22 centimeters heeft;
2quot;. eene spuit;
3°. draineerbuizen.
Waarom chassaignac den ronden troicart bo-
ven den platten, bij het openen van abscessen,
verkiest, is ligt in te zien en behoeft dus wei
niet meer te worden aangetoond. Wij zullen
alleen van de zoogenoemde draineerbuizen spreken.
Dit zijn buisjes van gevulcaniseerd caoutchouc,
van verschillende dikte, maar nooit dikker dan
eene middelmatige ganzenpen, over de geheele
lengte van, spiraalsgewijze aangebragte, ronde
openingen, van gelijke diameter als de buis
zelve, voorzien.
Ingeval de abscessen niet te groot zijn, maakt
CHASSAIGNAC van de uitspuiting met opvolgende
sluiting gebruik. Hij doet eene eenvoudige
punctie, drukt zooveel mogelijk den inhoud door
de gemaakte opening uit, waarna hij de holte
met laauw water uitspuit, zoolang tot dat de
vloeistof helder, zonder eenige vermenging met
etter te voorschijn komt.
Daarna sluit hij de opening luchtdigt toe met
pluksel en een kompres en legt daarna een stevig
verband aan. Waar de kans op genezing per
primam intentionem niet zoo groot is, maakt hij
ook wel van pappen gebruik tusschen linnen ge-
plaatst en overdekt met een stuk gewaste taf.
Door het overdekken met gewaste taf blijft de
pap langer warm en behoeft men ze slechts 3
a 4 maal in de vierentwintig uur te vernieuwen.
Den volgenden dag wordt het verband afgeno-
men, en naarmate er nog pus op de pluksel-
wiek gekomen is, wordt nogmaals doorgespoten
en op dezelfde manier als den vorigen dag ver-
bonden; gewoonlijk geneest op deze wijze zulk
een absces in weinige dagen en laat geen ander
likteeken achter dan dat van den troicart, hetwelk
naderhand of geheel verdwijnt of ten hoogste het
aanzien van een bloedzuigerbeet heeft.
De opening door den troicart gemaakt is ook
-ocr page 19-zoo zeer geene klieving als vt^el eene uiteenwij-
king der deelen.
Wat de eigenlijke drainage, dat is het doorvoe-
ren -van eene of meer gevulcaniseerde caoutchouc-
buisjes; betreft, deze geschiedt op de volgende
wijze: Een troicart, in de canule bevestigd,
wordt op een punt van het absces ingestoken,
door het absces heengevoerd en aan eene zoover
mogelijk verwijderde plaats weder uitgestoken.
Door de canule wordt de cavatchoucbuis gevoerd
en de canule daarna weggenomen. Hierna wórdt
de wond even als bij de lavage, nadat de etter
zorgvuldig is uitgespoten, sluitend verbonden.
Indien de abscessen zeer groot zijn, kunnen
meerdere buizen, hetzij evenwijdig, hetzij lood-
regt op de eerste of in andere rigting doorge-
voerd , noodig wezen om in te brengen, hetgeen
dan ook op dezelfde wijze geschiedt.
Den volgenden dag wordt, nadat het verband
is weggenomen, de holte uitgespoten, hetzij
door de canule van de spuit in de wondopening
naast het buisje te plaatsen, hetzij in de naast-
bij gelegene opening van het caoutchoucbuisje
zelve.
Om in het eerste geval het inzetten van de
canule gemakkelijker te maken, trekt chassaignac
het buisje, na er een draad te hebben aange-
bonden , ook wel geheel in de holte terug, ter-
wijl hij het door middel van den draad na
verrigte uifcspuiting gemakkelijk weder door de
opening kan halen.
Deze wijze van het absces door te spuiten,
is vooral dan aan te bevelen, wanneer de opening
van het absces te naauw is om nevens de buis
de punt der spuit te plaatsen en vooral dan,
wanneer de buis zelve door etter mogt verstopt
zijn, zoodat men niet door eene der openingen
heen kan inspuiten. Het inspuiten door eene
opening der buis zelve heeft, als het geschie-
den kan, dit voordeel, dat daardoor tevens
de geheele draineerbuis wordt schoongemaakt.
Nadat men nu de buisjes heeft ingebragt,
hetgeen gemakkelijk genoeg geschiedt, zoo als
wij gezien hebben, doet zich onwillekeurig de
vraag bij ons op, hoe lang moeten deze buisjes
in de absces holte blijven vertoeven ?
Dit is eene vraag, die in het algemeen zeer
lastig te beantwoorden is; verblijft de buis te
kort, dan heeft men volgens chassaignac voor
recidiven te vrezen.
Ten bewijze, dat het te kort verblijven der
buisjes in de holle tot recidive aanleiding kan
geven haalt chassaignac in zijn Traité pratique
de la suppuration et du drainage cliirurgical, dl, I,
bl, 158, het volgende geval aan , onder den
titel van , abcessus sLibmaxillaris, drainage , te
vroeg wegnemen der buizen, terugkeer van het
absces , herhaalde drainage , genezing.
Isidore Hachard , 21 jaar oud, pettenmaker,
werd den 6. Mei 1859, in het- hospitaal
Lariboisière opgenomen.
Deze zieke was reeds vroeger in het ziekenhuis
gekomen om een koud absces in de linker regio
submaxillaris. Den dag na zijne opname werd
het absces geopend en de draineerbuis doorgehaald.
Hij bleef omstreeks 25 dagen in het hospitaal
en verliet het zonder dat de buis was wegenomen.
Toen hij acht dagen na zijn vertrek op de
consultatie terug kwam, was het absces veel in
grootte verminderd; men nam de buis weg;
er verliep eene maand, gedurende welken tijd
het absces genoegzaam geheel genezen scheen te
zijn, maar den 6. Mei kwam de man op de
consultatie terug met een tamelijk groot absces op
dezelfde plaats. Er werd op nieuw gedraineerd,
waarna eene zeer groote hoeveelheid etter afvloeide.
Reeds den 11 Mei verliet hij het hospitaal in
de meening dat de verdere behandeling zeer goed
in zijn eigen huis konde geschieden, Eenige
dagen daarna kwam hij terug, en ditmaal was
de genezing blijvend.
m
Voor het te lang in blijven schijnt chassaignac
geene vrees te koesteren; voor het laten zitten
der buisjes in gewone abscessen geeft hij aan,
dat zij dan kunnen verwijderd worden, indien de
uitvloeijing van pus slechts eene hoeveelheid van
eenige druppels daags is.
Bij abscessen der borsten moeten zij langer
verblijven.
Ingeval van suppuratie, waar beenlijden aan
ten gronde ligt, heeft hij waargenomen dat zij
langer dan zes maanden er in verbleven zonder
dat eenige veranderingen in de buisjes zelve
werd opgemerkt.
Als criterium om, bij necrose, de buisjes te
verwijderen , geeft hij aan , dat zij bij vermin^
derde pusuitvloeijng kunnen worden weggenomen,
indien bij heen en weer beweging geene wrijving
meer wordt waargenomen. Het is echter zekerder
indien men met een stilet het been onderzoekt.
Eene andere methode van drainage is het in-
brengen van een zoogenaamd Yvormig buisje,
dat is; men neemt een gewoon draineer-
buisje, waarvan men het eene einde in twee
helften doorsnijdt; nu brengt men het gespleten
einde in de gemaakte opening en bevestigt de
twee losgemaakte stukken door kleefpleister buiten
de wond. Deze wijze volgt men op die plaatsen,
waar men twee openingen wil vermijden als aan de
hals, de mamma , enz.
Om het invoeren van dit buisje gemakkelijk
te kunnen verrigten, maakt chassatgnac van
een eenvoudig middel gebruikt, daarin bestaande
dat hij het buisje dubbel vouwt en over eene
geknopte sonde stevig heen spant, waarna hij
de wonde met het dubbel gevouwen buisje te
zamen in de holte brengt. Is de sonde zoo diep
ingevoerd, dat hetuiteinde van het buisje binnen
de opening is gekomen, dan springt dit door
zijne elasticiteit dadelijk terug en het buisje is
nu regt geplaatst.
Als chassaignac zegt, dat hij geene nieuwe
inventie gedaan heeft, maar eerder eene combi-
natie heeft gevormd van de vroegere methoden,
dan spreekt hij zeker waarheid.
Ten minste wat uitspuitingenquot; betreft, deze
werden reeds vroeger ook gedaan.
De verwijdering der purulente massa hebben
sommige chirurgen reeds vroeger op verschillende
wijzen beproefd. Zoo b. v. petit door middel
van kopglazen.
Jules güérin gebruikte eenen troicart, waaraan
eene soort van zuigpomp bevestigd was.
Zie hier hetgeen alphonse guérin in zijn
Traité des ojjératirms er van zegt:
//Jules guérin heeft een geheelen toestel van
instrumenten uitgedacht, bestaande: 1. uit een
platten troicart, welks canule van eene kraan is
voorzien, die de gemeenschap tusschen het
eene uiteinde der canule met het andere uiteinde
afsluit, wanneer de kraan wordt gesloten. De
canule heeft aan een harer uiteinden een schroef-
gang waardoor dit in de punt eener spuit kan
worden vastgeschroefd; 2. uit eene spuit, zooals
die bij hydrocele gebruikt wordt, met een, van
twee openingen voorzien, aanzetstuk, in eene
van welke het uiteinde der canule wordt inge-
schroefd, terwijl zich de andere voortzet in eene
zijdelingsche buis , loodregt op het ligchaam der
spuit zelve gerigt, en bestemd om de vloeistof,
die men uit de spuit terugdrijft, in eene kom
te laten loopen.
Nabij deze twee openingen is eene kraan,
die , als men liaar van regts naar links draait,
eene gemeenschap daarstelt tusschen de spuit
met de canule van een troicart, en die, als zij
van links naar regts gedraaid wordt, deze com-
municatie afsluit, derwijze dat men, den zuiger
der spuit terugtrekkende om deze te ontledigen.
de vloeistof door de loodregt op de spuit aan-
gebragte buis laat uitloopen. Zie hier hoe men
zich van deze werktuigen bedient.
Terwijl een assistent eene huidplooi maakt in
de nabijheid van het punt, waar men in het
absces eene punctie wil doen, van welke plooi
hij een der uiteinden vasthoudt, terwijl het
andere einde door den chirurg zeiven bevestigd
wordt, bepaalt deze, met den platten troicart
gewapend, met zijne wijsvinger, over de canule
gestrekt, dat gedeelte, hetwelk in den tumor zal
intreden, vervolgens, de punt van het instrument
stekende in de basis van de huidplooi, brengt
hij het in schuinsche rigting tot die plaats, waar
hij het tot in de holte van het absces wil doen
doordringen. Vervolgens den troicart uit de scheede
nemende, draait hij de kraan dwars, om te be-
letten dat de dampkringslacht gemeenschap met
de holte heeft, daarna de schroef aan het uit-
einde van de spuit vastdraaijende, draait hij de
eerst 3 kraan in de rigting van de as der spuit,
en de kraan van de spuit zelve loodregt op
de as.
Dan trekt hij de zuiger van het instrument
op, haalt den etter naar boven, verwijdert, door
den zuiger naar beneden te duwen, nadat hij de
twee kranen omgedraaid heeft, die van den troi-
cart loodregt op haren as, die van de spuit in de
rigting er van, de opgeslorpte vloeistof, die dan
geen anderen uitweg heeft, door de zijde-
lingsche buis.
Wanneer hij al den etter verwijderd heeft, trekt
de chirurg de canule van den troicart terug, de
opening van het absces stevig toedrukkende, ten
einde niet eenige druppels pus of bloed, die
achter zouden kunnen blijven, zich tusschen de
huidplooi uitstorten en dus de aaneenhechting
der wanden verhinderen.
Het verband bestaat uit cüinpressen op de
ruimte aangebragt, die bestaat tusschen de
punctie in de huid gemaakt en die van het absces,
ten einde eene zachte drukking uit te oefenen ,
om daardoor de aaneenhechting te bewerkstel-
ligen der wanden, die door den troicart van
elkander waren gescheiden, terwijl tevens ver-
hinderd wordt, dat de dampkringslucht kan toe-
treden en de pus, die gewoonlijk opgesloten
wordt, naar buiten treedt.
Gaan wij de wijze na, waarop Guérin door
zijn instrument de abscessen behandelde, dan
moeten wij erkennen, dat in zijne handelwijze
wel het gewijzigd idee der lavage avec occlusion
ligt opgesloten. De uitspuiting zelve en de daar-
door verkregene volkomene verwijdering van den
etter uit een absces, met daarop volgende slui-
ting , werd overigens ook reeds vroeger in som-
mige gevallen met veel vrucht toegepast.
Wat het inbrengen der buisjes betreft, zoo is
dit eene wijziging van de seton en van de steek-
wiek, die beide moesten dienen om den ge-
vormden etter uit eene abscesholte te doen weg-
loopen. Daar echter de seton meer een etter-
vormend middel is en de steekwiek de afvloeijing
van den etter niet genoegzaam bevordert, maar
dikwijls door de korsten van gedroogden pus de
uitvloeijing belemmert, zoo moet aan chassaignag
toch de eer gegeven worden, niet alleen dat hij de
methode van uitspuiting en sluiting meer alge-
meen heeft toegepast, terwijl men daar vroeger
slechts in enkele gevallen gebruik van maakte,
maar ook omdat hij bij het eigenlijke draineren, in
plaats van den irriteren den seton draad of de ge-
brekkige steekwiek, buizen gebruikte, die lang
i» de holte kunnen blijven zonder zelve eenige
verandering te ondergaan , die niet prikkelen ,
dus de ettering niet onderhouden , en die de
wegvoering van den etter op zulk eene gemak-
kelijke en eenvoudige manier bewerkstelligen.
Door de eigene veerkracht der buisjes worden
zij open gehouden en mogt eene of meerdere der
zijdelingsche openingen bij toeval verstopt raken,
zoo is toch het aantal dier gaatjes zoo groot,
dat er immer gelegenheid bestaat om den zich
vormenden etter in het hoofdkanaal op te nemen
en naar buiten te voeren.
sc*^
1. 2. en 3. WAARNEMING.
Thlegmoneuse abscessen ad dunes, door uit-
sluiting en sluiting {lavage avec occlu-
sion) behandeld; spoedig herstel.
Neeltje D., naar zij voorgeeft 33 jaar oud,
meretrix, krachtig gebouwd, vroeger \' gezond ,
nimmer aan syphilis geleden hebbende, was ge-
ruimen tijd in de syphilitische afdeeling van het
clinicum chirurgicum verpleegd geworden om
twee zeer groote bubones sympathici, die na
langen tijd gesuppureerd te hebben, met achter-
lating van een aanmerkelijk likteeken genazen.
In het begin van Febraarij 1860, terwijl de
bubones nog niet gesloten waren, begon zij over
pijn in de linker bil te klagen, waar ter plaatse
bij onderzoek ook eenige zwelling met ligte rood-
heid was waar te nemen. De zwelling nam al-
lengs in grootte toe en begon zich meer te verhef-
fen; het werd na eenige dagen zeker, dat er absces
zoude ontstaan en , daar de patiente te gelijk vrij
sterk febriciteerde en zigtbaar vermagerde, werd
het raadzaam geoordeeld haar naar de vrouwen-
zaal der chirurgische kliniek over te brengen.
Nadat gedurende eenige dagen cataplasmata
waren geappliceerd, zou op den 21. Februarij
eene punctie worden gedaan, maar bij de vrouw
komende, bespeurden wij dat het absces juist was
opengebroken, de opening was wel niet groot, maar
toch voldoende om aan den etter uittogt te verschaf-
fen , en om de canule eener spuit op te nemen.
De etter werd nu zoo veel mogelijk uitgedrukt
en daarna de holte flink met laauw water uit-
gespoten , welke uitspuiting zoo dikwerf werd
herhaald tot dat het water volkomen helder weder
uit de opening te voorschijn kw^am. De hoe-
veelheid etter, die ontlast werd, bedroeg in het
geheel 6 ä 7 ons. Het absces werd daarna stevig
verbonden. De uitspuiting werd de volgende
dagen herhaald; den 25 Februarij kwam er vol-
strekt geen etter meer te voorschijn en kon slechts
zeer weinig water worden ingespoten , daar de
bijna vereenigd waren.
Twee dagen later was het absces volkomen
genezen.
Nadat de patiente gedurende eenige dagen
over pijn in de andere bil had geklaagd, waar
eene vrij uitgebreide roodheid werd waargenomen ,
echter zonder veel zwelling, vormde zich ook
daar een absces, maar dat van veel grooter uit-
gestrektheid was dan het eerste. Eenige dagen
werden pappen opgelegd en den 23. eene een-
voudige punctie gedaan, waarna evenwel slechts
weinig etter kon worden uitgedrukt, daar deze
nog te veel verspreid en niet in eene enkele
holte verzameld was. Ook met uitspuiting kwam
slechts eene geringe hoeveelheid voor den dag.
Den 25. ontlastte zich eene belangrijke hoe-
veelheid etter, terwijl er in den nacht zeer veel
was uitgevloeid.
De holte werd daarna flink doorgespoten en
met den langen reeds meer genoemden troicart eene
tweede opening aan de tegenovergestelde zijde
van het absces gemaakt, zoodat de beide ope-
ningen 5 parijsche duimen van elkander verwijderd
waren. Door de canule van den troicart werd eene
draineerbuis ingebragt en daarna de canule weg-
genomen.
Tot den 4. Maart (dus 9 dagen lang) bleef
de draineerbuis liggen; eiken dag werd de holte
goed doorgespoten, met eiken dag verminderde
ook de hoeveelheid etter. Daar er den 4. Maart ge-
noegzaam niets werd ontlast, en het doorgespoten
water bijna geheel helder weder uitliep, werd de
buis weggenomen. Den 7. Maart was de genezing
volkomen.
Den 28. Februarij was er aan de linkerbil,
nadat daar gedurende weinige dagen ontstekings-
verschijnselen hadden bestaan, een derde absces
gekomen. op kleinen afstand van het eerste, dat
reeds genezen was en waarmede het ook volstrekt
niet communiceerde. Dit absces was kleiner dan
de beide anderen , het ging van zelf open , en
behoefde slechts tweemaal flink uitgespoten te
worden, met opvolgend sluitend verband. Den
derden dag kwam geen etter meer te voorschijn
en twee dagen later was het volkomen genezen.
De lijderes , die door de langdurige ettering
uit de bubones, later door de uitgebreide abscessen
en door dagen lang aanhoudende koorts zeer
verzwakt was, was intusschen onder het gebruik
van kina en goed voedsel weer veel in krachten
toegenomen. Toen zij een week of drie later het
clinicum verliet, was haar voorkomen even
gezond als het vroeger was geweest.
Suppwerende huho, uitspviting, sluitend ver-
band, langzame genezing , maar bijna
zonder UMeehenvorming.
Theodora G. , eene 26jarige meretrix , was in
het clinicum syphiliticum opgenomen met pri-
maire ulcera aan de groote lippen , die onder
eene eenvoudige behandeling goed maar slechts
langzaam genazen. Reeds vroeger was zij sy-
philitisch geweest en naar het scheen met mer-
curialia behandeld geworden; ditmaal gebruikte
zij geene kwikmiddelen, die in de laatste jaren
op ons clinicum nimmer worden voorgeschreven,
tenzij er verschijnselen van constitionele syphi-
lis bestaan. De ulcera waren nog niet genezen ,
toen er aan de regterzijde een zeer pijnlijke,
maar niet zeer groote bubo ontstond, die gedu-
rende eenige dagen werd gepapt en toen na
volkomene verweeking, den 11. Maart, door eene
eenvoudige punctie met den bistouri werd geo-
pend. De etter werd goed uitgedrukt, de holte
flink uitgespoten, de wond verbonden en de
wanden van het absces door eene spica coxae
stevig tegen elkander gedrukt.
Tot den 20. Maart wordt de bubo eiken dag
doorgespoten, gedurende welken tijd de hoeveelheid
etter geregeld minder werd. Na den 21. Maart be-
hoefde niet meer doorgespoten te worden , daar er
geen etter meer te voorschijn kwam , er bleef echter
steeds een wenig serum uitvloeijen. Het duurde
nog een dag of veertien eer het gemaakte wondje
volkomen gecicatriseerd was. Het meisje bleef tot
den 29, April in het clinicum , niet om den bubo,
maar omdat de ulcera niet vroeger vast genoeg
waren genezen om haar toe te staan tot haar
vorig bedrijf weder te keeren.
Het likteeken was zeer klein en bijna in het
geheel niet in het oog vallend, met gladde ran-
den , als van eene eenvoudige punctie. Het ver-
schil in likteeken bij deze behandeling verkregen,
was te meer in het oogvallend, als wij dit
geval vergelijken met hetgeen wij bij een paar
andere patienten zagen , die kort te voren met
bubones in behandeling gekomen en op de ge-
wone wijze behandeld waren; de eerste een-
voudig door pappen met opening van het absces,
de tweede door instrooijing van sublimaatpoeder,
nadat \'eerst de opperhuid door een vesicatorium
was weggenomen. Beide deze gevallen genazen
wel in den zelfden tijd , maar de likteekens waren
veel grooter en veel wantstaltiger, vooral bij de
eerste, terwijl dit bij de tweede wel vlak en glad,
maar toch zeer uitgebreid was.
Uitgebreid erysipelas pMegmonosum op den rug
van den regtervoet, herhaalde drainage,
sterke ondermijning der huid, langzame
genezing bijna zonder likteeJcenvorming.
Hendrik Broekhuizen, mandemaker, 53 jaren
oud, vertoonde zich den 24. Februarij 1860 op
het polyclinicum chirurgicum met eene pijnlijke
zwelling op den rug van den regtervoet. De
huid was ongelijk rood gekleurd, de zwelling
deegachtig, de pijn belangrijk, zoodat het gaan
den man zeer moeijelijk viel. Zonder bekende
oorzaak was de ziekte een paar dagen te voren
ontstaan. In de hoop, dat het nog gelukken
zoude de ontsteking tot verdeeling te brengen,
en op deze wijze de lastige suppuratie te kunnen
voorkomen, werd ung. hydrargyri voorgeschre-
ven , met aanbeveling aan den man een lap dik
daarmede te besmeren en om den voet te leg-
gen, en rust te houden.
Nog een paar maal kwam de man op de
polykliniek terug, maar of het kwam, dat hij
geene rust kon houden, of om eenige andere
reden , zeker is het, dat door ung. hydrargyri
de ontsteking niet tot verdeeling kon worden
gebragt j integendeel zwelling en pijn namen toe.
Eenige dagen lang vernamen wij niets van den
man; eindelijk hoorden wij , dat hij , volstrekt
niet meer kunnende gaan en buiten staat eenig
werk te verrigten, zich in het nosocomium civile had
doen opnemen. De voet was aldaar gepapt,
nadat het gebleken was, dat er etter was ont-
staan , en den 9. Maart was het absces openge-
broken. Twee dagen later, den 11. Maart,
werd hij in de chirurgische kliniek overgenomen.
De man zag er zeer afgevallen uit, de voet
was uiterst pijnlijk; drie openingen bestonden er
op den rug van den voet, waaruit zeer veel
etter geloopen was en aanhoudend nog uit-
vloeide. Eene der openingen bevond zich aan
de binnenzijde van den voet, de twee anderen
waren digt nevens elkander aan de buitenzijde
geplaatst.
De beide openingen aan de buitenzijde com-
municeerden niet met elkander maar elk voor zich
met de opening aan de binnenzijde. De uitge-
breidheid van het absces was grooter dan eene
manshand.
Den 12. Maart werd het absces goed doorge-
spoten, waarbij eene groote hoeveelheid etter
wordt verwijderd; de voet wordt daarna goed
sluitend verbonden.
Den 13, Maart was de hoeveelheid etter nog
-ocr page 37-toegenomen. Eene nieuwe opening is in het
absces gekomen. De holte wordt weder flink
doorgespoten en daarna eene draineerbuis in-
gebragt. Inwendig wordt den man decoctum
corticis peruviani fusci gegeven.
Den volgenden dag was de hoeveelheid etter
nog niet verminderd. De behandeling bijft de-
zelfde.
Ofschoon de pijn na de doorspuiting en bij
de gemakkelijke afvloeijing van den etter door
de draineerbuis aanmerkelijk minder was ge-
worden , bleef zij toch nog sterk genoeg om den
man te beletten in slaap te komen, waarom
hem des avonds Vinbsp;acetas morphicus werd
gegeven, met uitnemend gevolg.
Den 17. Maart waren zwelling en pijn veel
verminderd en de hoeveelheid etter zeer gering
geworden. Twee dagen later werd de draineerbuis
uitgenomen, vooral omdat de wondrandjes ont-
stoken waren, maar gedeeltelijk ook omdat
er nog maar zeer weinig etter voor den dag
kwam.
Met het doorspuiten werd intusschen vlijtig
doorgegaan; dit kon echter niet verhinderen, dat
de zwelling en etterafscheiding weder toenamen,
weshalve den 31, Maart twee parallel loopende
draineerbuisjes door de vier bestaande openingen
werden gebragt.
Daarna wordt eene pap, in een doek geplaatst,
op den voet gelegd en het geheel met een stuk
gewaste taf bedekt.
Den dag daaraan was de zwelling nog iets
toegenomen; er werd weder ruim doorgespoten,
terwijl met het pappen werd voortgegaan.
Van nu af namen de zwelling en etterafschei-
ding geregeld af, tot den 9. April toe, toen het
scheen, dat de caouctchoucbuizen in zekere mate
als setons begonnen te werken, en dat zij dus
de irritatie vermeerderden, terwijl ook de wondjes
weer meer ontstoken waren. De buisjes werden
nu andermaal en thans voor goed weggenomen.
Tot den 28. April toe gingen wij nu door
met doorspuiten en pappen; de zwelling ver-
dween bijna geheel, de pijnlijkheid was niet noe-
menswaard meer, de uitvloeijing van etter zeer
gering. Wij meenden nu, vooral ook daar de
huid door het aanhoudend pappen week begon
te worden, daarmede te kunnen uitscheiden,
waarop de voet met pluksel werd verbonden,\'
waarover heen een compres werd gelegd met een
niet sterk sluitend verband om den voet.
De openingen genazen van lieverlede, de etter-
afscheiding hield op, maar nog eenige dagen
lang kwam er een weinig sereus vocht uit de ope-
ningen. In het midden van Mei was de man ge-
nezen, hij bleef echter, daar de voet nog stijf
was, tot den 29. Mei in de kliniek, op welken
dag hij hersteld werd ontslagen, ofschoon de
voet nog een weinig stijf was.
De voet zag er bij het vertrek van den man
uitnemend goed uit; er zijn slechts vier
uiterst kleine likteekens als overblijfsels der ope-
ningen voorhanden, anders is de huid volkomen
gaaf; de beweging van alle teenen laat niets te
wenschen over.
6. WAARNEMING.
Groot chronisch absces onder het linker
schouderblad, na periostitis syphilitica,
drainage, inwendig gebruik van jode-
tum kalicum, herstel in ruim 5 weken.
Weduwe F., 43 jaar oud, gaf zich den 14.
Maart 1860 op het polyclinicum chirurgicum
aan, lijdende aan een buitengewoon groot absces
op den rug onder het linker schouderblad. Zij
verhaalde ons, dat zij op de aangedane plaats
reeds 3 a 4 maanden geleden pijn had beginnen
te voelen , die schielijk zeer hevig werd, en vooral
\'snachts haar zeer kwelde; spoedig ontstond er
ook zwelling, welke van lieverlede toenam, zoo-
danig dat thans de omvang zeer belangrijk was
geworden. De huid over het gezwel was gezond
en nog weinig verdund, met uitzondering van
een gedeelte op de hoogte van de punt des
schouderblads, waar zij dun en roodgekleurd
was, zoodat het aldaar waarschijnlijk weldra zou
openbreken. Daar de anamnese bij deze vrouw
bekend was, ontstond er dadelijk vermoeden ,
dat er hier periostitis, waarschijnlijk van eene
of meerdere ribben, zou zijn voorafgegaan. Reeds de
loop, dien de zaak genomen had, kon het vermoeden
op periostitis opwekken, maar daar het bekend
was, dat de vrouw voor eenige jaren aan syphilies
geleden had, werd het gemaakte vermoeden zeer be-
vestigd : hierbij kwam nog , dat zij op het bovenste
gedeelte van het sternum eene ulcererende huid-
vlakte had met ondermijnde randen , overgebleven
na een absces, hetwelk daar ter plaatse voor een
jaar ongeveer was opengebroken, nadat zij ook
aldaar geruimen tijd hevige pijn had gehad.
Hoezeer het wel zeker was, dat ook hier peri-
ostitis had bestaan , was er, gelukkig voor de
vrouw, toch geen ontbloot been te voelen.
Dadelijk wordt op de verdunde plaats eene
punctie gedaan, waarna eene zeer ruime hoe-
veelheid uiterst dunne etter gedeeltelijk uitvloeide,
gedeeltelijk werd uitgedrukt. Vervolgens werd
de oppervlakte met eene pap bedekt. Inwendig
werd, met het oog op de voorafgegane syphilis
en de waarschijnlijke periostitis, daarbij jodetum
kalicum voorgeschreven.
Den 16. Maart kwam de vrouw terug. Er werd
nu aan het onderste gedeelte der holte, die ruim
.5 Par. duimen diameter had , met den troicart
van chaissagnac eene tegenopening gemaakt en
eene draineerbuis doorgehaald. De holte werd
daarna ruim doorgespoten en met pappen werd
voortgegaan , met bedekking der pap door een
stuk gewaste taf om de warmte te bewaren.
Tien dagen lang bleef de draineerbuis liggen;
de hoeveelheid etter was in de eerste dagen nog
ruim, in de laatste werd zij minder, ook de
aard van den etter werd veel beter.
Den 25. Maart werd de buis weggenomen en
bepaalde men zich tot het ruim doorspuiten met
water, tot het volkomen helder afliep , waarna
een sluitend verband werd geappliceerd.
Hiermede gingen wij 8 dagen voort, de hoe-
veelheid etter bleef steeds minder worden, maar
de holte bleef nog altijd groot; van ontbloot
been was bij het naauwkeurigst onderzoek niets
te merken. De onderste opening had zich in-
tusschen geheel gesloten , de bovenste, waarvan
de randen reeds bij het begin zeer dun waren,
was een weinig grooter geworden- Het scheen
nuttig, in plaats van de gewone inspuitingen
3
-ocr page 42-eene meer prikkelende injectie te doen. Hiertoe
werd het volgende middel voorgeschreven :
R. Jodeti kalici
tinct. jodii ää dr. j,
aq. depur. u. vj.
Hiermede werd van 1—7 April voortgegaan,
op welken dag bij\'dezelfde hoeveelheid water nog
een drachme tinctura jodii werd gevoegd.
Onder het inwendig gebruik van jodetum ka-
licum was de zweer aan het sternum spoedig zui-
ver geworden en op dit oogenblik was de gene-
zing aldaar volkomen. Ook het uitwendig voor-
komen der vrouw was veel verbeterd.
He versterkte inspuiting met jodium-oplossing
wordt eerst eiken dag, daarna om den anderen
dag gedaan ; de holte neemt dagelijks in om-
vang af, de suppuratie wordt aanhoudend min-
der en op den 17. April, dus bijna 5 weken
nadat- de vrouw in behandeling was gekomen ,
was de suppuratie zoo gering, dat er in de 24
uren slechts weinige druppels etter voor den
dag kwamen.
Het scheen niet noodig nog injecties te doen,
te meer daar de absceswanden nu ook voor verre-
weg het grootste gedeelte vereenigd wären.
Het wondje werd daarom eenvoudig met pluksel
verbonden. Den 2. Mei was ook dit wondje
volkomen genezen. De vrouw , die in de laatste
jaren zoo gezond niet was geweest als nu, bleef
echter nog met het inwendig gebruik van jode-
tum kalicum voortgaan. Dat de goede uitkomst
in dit geval, voor een gedeelte althans, aan dit
middel was toe te schrijven, mag wel als zeker
worden gesteld.
7. WAARNEMING.
Absces in de regterokselhoUe, uitsjpuiting,
langzame genezing.
Johanncs Lissenberg, 47 jaar oud, kwam den
19. Maart 1860 op het polyclinicum met
een vrij groot absces in de regterokselholte.
Voor zes weken had hij pijn gekregen met zwel-
ling: spoedig begon hij te pappen; wanneer de
suppuratie begonnen was, konden wij niet te weten
komen, maar zeker is het, dat de huid nu aan-
merkelijk was verdund, ofschoon de hardheid hier
en daar nog niet was verdwenen. Het absces
werd geopend en goed uitgespoten, waarna den
man aanbevolen werd met pappen voort te
gaan.
De inspuiting geschiedt dagelijks , de etteraf-
3*
-ocr page 44-scheiding vermindert bij den dag, de nog be-
staande hardheid verdwijnt allengs, en den 4.
April wordt de man genezen ontslagen.
Scrofukus absces in den nek, uitspuiting,
sluitend verhand, zeer spoedige genezing.
Antje Geelen, 15 jaar oud, kindermeisje, kwam
den 20. Maart op het polychnicum chirurgicum met
een absces boven in den nek van matige grootte,
dat langzaam en zonder veel verschijnselen van ont-
steking was ontstaan en haar ook weinig pijn had
gedaan. De huid op het absces was dun maar
nog zeer weinig verkleurd. Er werd punctie
gedaan, ruim uitgespoten en een sluitend ver-
band aangelegd. Twee dagen werd deze be-
handeling voortgezet. Den 23. Maart werd een
stukje kleefpleister over het wondje gelegd, daar
er volstrekt geen etter meer naar buiten komt;
den 25. was het meisje hersteld.
Absces aan de regterzijde in de regio
parotidea en submaxillaris, uitspuiting,
spoedige genezing.
Jan Albertus Meijer, 54 jaar oud, schrijn-
werker van beroep, kwam den 3. April in de
polykliniek, klagende over eene aanmerkelijke
dikte aan de zijde des gelaats, die zich onder
de onderkaak en zelfs ter zijde van den hals
uitstrekte, en voor vier dagen was opgekomen.
De dikte was hem zeer pijnlijk, maakte het ope-
nen van den mond, het kaauwen en slikken zeer
moeijelijk. Er was duidelijk fluctuatie te voelen,
en de verweeking was reeds bijna volkomen. Er
werd dadelijk punctie gedaan, waarna eene ruime
hoeveelheid etter werd ontlast; de holte werd
daarna uitgespoten, totdat het water volkomen
helder weer uitliep; de opening werd vervol-
gens met kleefpleisterstroken verbonden en een
goed sluitend daarover gelegd.
Den volgenden dag was er slechts een weinig
etter op het verband ; bij uitspuiten kwam bijna
niets te voorschijn ; het kaauw^en en slikken was
in het geheel niet belemmerd. Den 4. en 5. werd
dezelfde behandeling gevolgd, en den 7. werd
de man genezen ontslagen.
10. WAARNEMING
Angina parotidea et submawillaris aan de
linkerzijde, punctie, gehrehhige uit-
vloeijing , daarna drainage met
de Y buis, spoedige genezing.
Jan Hammers, 35 jaar oud, reizend matten-
kooper, meldde zich den 4. April op de poly-
kliniek aan met zwelling op de genoemde plaat-
sen en vrij belangrijke pijnlijkheid; tevens över
heeschheid in de keel klagende. Daar de zwel-
ling nog geen spoor van verweeking vertoonde ,
werd hem een unguent met jodetum kalicum
gegeven, terwijl voor inwendig gebruik infusum
foliorum sennae werd voorgeschreven.
De hoop, dat er nog verdeeling zoude tot
stand komen, werd niet bevestigd; integendeel
nam de zwelling toe en werd hoogst belangrijk ,
de pijn vermeerderde steeds, de beweging van
den mond werd moeijelijker, de man begon zich
zeer ongesteld te gevoelen. Daar hij slechts
nu en dan op de polykliniek kon komen , werd
hij in het eerst niet geregeld behandeld; later,
toen het hem onmogelijk was zijne bezigheden
voort te zetten, werd hem aangeraden in de
kliniek te komen , hij deed zulks en werd den
16. April opgenomen.
Er begon verweeking te komen, derhalve wer-
den er pappen geappliceerd, waarop het absces
den 18. open brak; er liep echter slechts weinig
etter uit, en daar den volgenden morgen , in
weerwil van het pappen , de opening weder ge-
sloten was, werd deze eenigzins verwijd, waarna
ongeveer twee oneen etter uitvloeiden; door de
inspuiting werd nog heel wat etter ontlast en
toen eindelijk het water volkomen helder weder
uitliep, werd een Yvormig draineerbuisje tot eene
behoorlijke diepte ingebragt. Ook na het uit-
vloeijen van allen etter bleef de dikte nog be-
langrijk. Er werd over de opening een goed
sluitend verband aangelegd.
20.nbsp;April. Er was door het buisje eene
ruime hoeveelheid etter afgeloopen, de dikte is
veel minder, de pijn bijna verdwenen. Door
het buisje heen wordt ruim water doorgespoten.
Het verband blijft hetzelfde.
21.nbsp;April. De zwelling is nog meer afgenomen
en de uitvloeijing is veel minder geweest.
Den 22. April wordt het buisje weggenomen,
daar de zwelling bijna verdw^enen, en de sup-
puratie zoo goed als opgehouden is. De patient
wordt den 30. April volkomen genezen ontslagen.
Alleen is de huid op de aangedane plaats nog
een weinig strak, welke strakheid evenveel spoe-
dig verdwijnt.
II. WAARNEMING.
Absces aan den regterelboog op den condylm
erternus humeri, opening, uitspuiting,
aanvankelijke verbetering, later ont-
dekte caries van den buiten-
condylus.
Arie Rootzelaar, 13 jaar oud, wonende te
Soesterberg, zeer scrofuleus, was langen tijd
wegens gonarthrocace aan het regter been in de
kliniek behandeld geworden, maar zonder goed
gevolg, zoodat eindelijk tot de amputatie moest
worden overgegaan. Deze geschiedde boven de
helft der dij, en werd met ée\'nen lap, genomen
uit de boven-binnenzijde, verrigt, daar aan de
binnenzijde de huid te hoog gedestrueerd was
en de amputatie, zoo men de cirkelsnede of
dubbele lapsnede had willen doen, eene hand-
breedte hooger had moeten geschieden, waardoor
de overblijvende stomp al te kort zou zijn ge^
worden. Het gevolg der operatie was uiterst
gunstig: de hectische koorts verdween spoedig,
de krachten keerden terug, het ligchaam werd
veel gevulder, de suppuratie was matig, maar
de geheele genezing liet zeer lang op zich wachten
en is zelfs nu nog niet volkomen.
In het begin van April ontstond er pijn
aan den regter elboog, waar zich ook spoedig
eenige roodheid vertoonde. De zwelling nam
zeer langzaam in grootte toe, de pijn vermeer-
derde allengs en werd eindelijk zoo sterk, dat
de jongen, die in de eerste dagen ons niets had
gezegd, eindelijk bij het ochtendbezoek ons
zijnen arm liet zien. Het gezwel had de grootte
van een klein ganzenei, was week, fluctuerend,
de huid was dun en rood. Of hier beenlijden en
wel periostitis aan ten gronde lag , of dat wij met
een eenvoudig scrofuleus absces te doen hadden,
vi^as met zekerheid niet uit te maken. Er werd
punctie gedaan, waarop dunne vlokkige etter
uitvloeide, bij onderzoek kon geen ontbloot of
carieus been worden gevoeld. De holte werd
schoon uitgespoten en eenige dagen scheen alles
go.ed te gaan, er was bijna geene suppuratie
meer; van lieverlede nam deze intusschen weer
eenigzins toe, waarom wij, om de absces-
wanden iets te prikkelen met eene verdunde op-
lossing van jodium en jodetum kalicum in water
uitspoten. Dit bleef echter zonder gevolg en
spoedig bleek ons, dat hier de verdere uitspuiting
zonder gevolg zou blijven, daar wij bij een ver-
nieuwd onderzoek met de sonde caries ontdekten
aan den buiten-condylus van den humerus. Wij
zagen daarom van verdere injecties af, lieten hem
den arm eenvoudig met koudwater-omslagen ver-
binden, terwijl hij met het inwendig gebruik van
jodetum ferrosum bleef voortgaan.
Zeer groot hggroma patellare dextrum , vrucAte-
toos door uitspuiting met tinctura jodii be-
handeld; drainage; vrij sterheontsteking.
Een omstreeks 40jarig, krachtig gebouwd man
was eenigen tijd met hygroma patellare in de
polykliniek behandeld, eerst uitwendig met tinc-
tura jodii zonder gevolg, daarna met punctie
en opvolgende inspuiting van zuiver tinctura
jodii, maar ook dit bleef vruchteloos, daar het
gezwel zich weder vulde. Daarom werd besloten
de drainage te beproeven. Op de gewone wijze
werd eene caoutchoucbuis doorgehaald, terwijl
liif
wij den man zochten over te halen eenige dagen
zich in de kliniek te doen verplegen. Hij ver-
koos dit echter niet te doen , maar ging liever
naar zijn een uur of vier ver verwijderd huis. Hem
werd nu aangeraden rust te nemen en over een
dag of vier terug te komen en in geval de pijn
te sterk werd, de buis uit te nemen. Maar de
man hield volstrekt geen rust, integendeel hij
bleef zijn werk doen; er ontstond vrij sterke
zwelling en hevige pijn , maar hij nam de buis
niet weg, eindelijk kwam hij niet terug over
4 dagen maar eerst na twee weken. De buis
was 8 dagen ingebleven en toen weggenomen ,
door de sterke zwelling was hij toen wel ge-
noodzaakt rust te houden. ïoen hij bij ons
kwam, was de knie gezwollen, de zwelling van
het vroegere hygroma sterk, er was veel exsu-
daat in de holte en eenige suppuratie. Nogmaals
deden wij moeite om den man over te halen
zich te doen opnemen, maar hij verkoos niet en
v?ertrok weer naar huis. Wij hebben niets meer
van hem vernomen.
13. WAARNEMING.
Hydrocele, drainage, verzuimd geval,
recidive na eenigen tijd.
Een jongen van ruim 6 jaar, had reeds toen
hij een jaar of drie oud was, hydrocele aan de
regterzijde gekregen. De zwelling was toen,
zooals de moeder ons verhaalde, langzamerhand
weder verdwenen, nadat zij hem met eenespiri-
tueuse lotie eenigen tijd lang had gewasschen. Na
een jaar of twee echter begon het scrotum aan
dezelfde zijde op nieuw op te zetten , waarop zij
met den jongen in de polykliniek kwam. Hier
werd eerst spiritus Mindereri voorgeschreven
maar zonder gevolg, later tinctura jodii gegeven,
insgelijks vruchteloos. Het gezwel had de grootte
van een kippenei, was vrij sterk gespannen, zeer
doorschijnend en strekte zich tot aan de liesring
uit; het bleef eenigzins twijfelachtig of er ook
hernia inguinahs aan die zijde bestond, echter
werd het voor waarschijnlijk gehouden en
toen later door eene eenvoudige punctie het ge-
zwel ontledigd was, bleek het, dat er werkelijk
eene ligte breuk bestond. De hydrocele was
evenwel \'eene gewone, communicatie met de
buikholte bestond er niet. Na de punctie hoopte
zich, zooals te verwachten was geweest, het
vocht spoedig weder op. Nu werd de drainage
beproefd: een ronde troicart werd ingestoken ,
daarna de spits teruggetrokken, de vloeistof ont-
last en de canule doorgevoerd tot zij aan de
tegenovergestelde zijde vlak onder de huid te
voelen was. Daarna werd de troicart op nieuw
ingebragt, door de huid heen gestoken en
weer weggenomen , terwijl de canule door de
beide openingen heen stak. Door de canule
werd vervolgens eene dunne caoutchoucbuis ge-
bragt en de canule weggenomen. De einden der
buis werden los vereenigd. Het vocht, dat op
nieuw mogt worden uitgestort, kon nu door
de openingen van de buis onmiddelijk weg-
vloeijen.
De vrouw zoude na twee dagen met haar zoontje
terugkeeren, maar wie er kwam zij niet. Eindelijk,
na verloop van 8 dagen , zagen wij haar weder.
De jongen had niet veel pijn gehad en er was
bijna geen vocht door de buis naar buiten ge-
geloopen. Het scrotum was tamelijk gezwollen,
de tunica vaginalis was nog al uitgezet, niet
door vloeibaar, maar door vrij vast ensudaat. De
buis was denkelijk wat lang ingebleven. Zij werd
uitgenomen en langzamerhand verminderde de
opzetting van het scrotum, eerst door inwrijving
van ung. hydrargyri, later door omslagen met
spiritus Mindereri. Na eenigen tijd sclieen de
hydrocele te genezen, maar de breuk, die zich nu
daidelijk begon te vertoonen , vorderde het dragen
van een band. Of nu de operatie toch niet ra-
dicaal zou geweest zijn, of dat de drukking
door den band de schuld moet dragen, durf
ik niet beslissen , maar zeker is het , dat toen
de vrouw een paar maanden later weder op de
polykliniek kwam, er op nieuw een weinig vocht
in de tunica vaginalis voorhanden was.
Ik had wel gewenscht een grooter aantal waar-
nemingen over de behandeling van abscessen en
andere gebreken volgens de methode van chas-
saignac te kunnen mededeelen , maar de korte
tijd, die mij ten dienste stond, waardoor ook
het materieel, waarover ik te beschikken had,
niet zeer groot was, belette mij meerdere zaken
volgens de genoemde methode te behandelen.
Zeker zoude het gewaagd zijn om uit een
zoo beperkt aantal gevallen stellige besluiten
over de al of niet doelmatigheid der methode af
te leiden, en het staat niet aan mij een oordeel
te vellen over de vele waarnemingen door chas-
saignac zeiven in zijn uitgebreid werk megedeeld.
Zooveel blijkt intusschen uit de door mij geob-
serveerde ziektegevallen wel, dat de uitspuiting
met sluiting bij kleinere abscessen , de drainage
bij grootere eene zeer voordeelige wijze van be-
handeling is, zij toch bespaart tijd , soms veel
tijd , en voorkomt menig wanstaltig likteeken.
Men zou mij kannen tegenwerpen, dat men
in de laatste jaren niet meer zoo als vroeger de
abscessen geheel openlegde, maar slechts zoo
veel opende als noodig is om den etter uitvloei-
jing te geven, en dat men liever dan eene zeer
groote wond te maken, vrij algemeen het ver-
kieselijker vond zoo noodig eene tegenopening
te maken ; maar eensdeels was deze wijze van
te handelen op verre na niet algemeen nog aan-
genomen en anderdeels was ook hierbij het ver-
loop gewoonlijk veel langduriger, dan bij de
behandeling volgens de methode van cbassaignac
het geval is. Wij gelooven, met het oog op
onze waarnemingen, niet te voorbarig te wezen,
wanneer wij beweren dat deze methode werkelijk
eene aanwinst mag worden genoemd. Verrassend
snel was in sommige gevallen de genezing,
vooral in de eerste drie waarnemingen bij
dezelfde lijderes, bij welke de suppuratie in de
bubones, die op de gewone wijze waren behan-
deld , maanden lang aanhield , en bij welke
zeer wanstaltige likteekens overbleven, terwijl de
drie abscessen, waarvan twee zeer groote, in
weinige dagen, bijkans zonder likteeken , vol-
komen genazen. En zoo zijn er onder onze
waarnemingen meerdere. In de 6 waarneming,
waar waarschijnlijk periostitie aan het absces te
gronde lag, kan niet ontkend worden dat de in-
wendige behandeling welligt veel tot den goeden
afloop heeft bijgedragen , maar ook hier gelooven
wij, dat de drainage en vooral de vlijtige uit-
spuiting met sluiting veel nut heeft gedaan.
Niet minder nuttig was zij in het geval van
phlegmoneuse erysipelas, niet zoo zeer door
bekorting van het proces, als wel door dat de
zieke bijna zonder hkteekenen en met een vol-
komen genezen voet werd ontslagen , dat bij ■
eene andere wijze van behandeling waarschijnlijk
het geval wel niet zou zijn geweest.
In de 11. waarneming, waar een absces na
periostitis ontstaan Avas, was de uitspuiting zonder
gevolg, maar later bleek dat er caries aanwezig
was. Zoo hebben wij ook gedurende eenigen
tijd bij een meisje met\'necrose van den eersten
phalanx van den regterduim eene draineerbuis
vlak langs het necrotische been (drainage par
adossement volgens chassaignag) laten lig-
gen, maar zonder eenig gevolg; zoo hebben
wij bij eene vrouw met mastitis na opening
van het absces de punctie met sluiting beproefd,
doch vruchteloos. De reden hiervan bleek ons
echter later; zij was eenvoudig deze, dat de
patient, geen te huis komen hebbende, liever
niet genezen wilde zijn en dus alles deed om
het succes tegen te gaan. Deze gevallen plei-
ten niet tegen de methode, er zou alleen uit
volgen , dat zij bij caries en necrose niet in staat
is om het proces te bekorten of te doen ophouden.
Hadden wij met de proef langer doorgegaan,
welligt zouden wij er meer nut van hebben ge-
zien, maar hoezeer chassaignac ook. in zulke
gevallen de drainage prijst, zijn de waarnemin-
gen door hem zeiven medegedeeld, weinig ge-
schikt om ons eenstemmig met hem te doen
denken. Ook bij hem betreffen de meeste waar-
nemingen abscessen op alle mogelijke plaatsen
en in alle deelen, vooral echter even als bij ons
phlegmoneuse, klier- en chronische abscessen;
bij deze was de uitkomst meestal verrassend.
Belangrijk zoude het zijn geweest als wij ook
gevallen hadden kunnen mededeelen van abs-
cessen , waarbij naast de suppuratie nog veel ver-
harding was overgebleven, belangrijker nog ,
wanneer het ook daar gelukt was de verdere
suppuratie tegen te gaan en verdeeling der ver-
harding te verkrijgen, even als chassaignac, op-
dat wij ook over het nut in dergelijke gevallen
zelve konden oordeelen, maar wij waren niet in
de gelegenheid zulke gevallen waar tp nemen.
4
-ocr page 58-Dit kunnen wij echter verzekeren, dat de in-
flammatore hardheid, rondom verscheiden der
abscessen bij de opening nog voorhanden, in het
oog vallend spoedig verdween.
Is ook bij vochtophoopingen van anderen aard
de drainage nuttig? De beide door ons mede-
gedeelde gevallen kunnen niet ter beantwoording
dezer vraag dienen; in beiden was de minder
gunstige uitkomst hoogst waarschijnlijk aan ver-
zuim toe te schrijven, maar wat de hydrocele
aangaat, is de punctie met injectie, is ook de
incisie zoo eenvoudig, zoo afdoende, dat wij
eigenlijk aan eene nieuwe methode weinig behoefte
hebben, of het moest er eene zijn, die den lijder
toeliet zijne gewone werkzaamheden te blijven
verrigten en hem tevens zekerheid gaf te zullen
genezen. Of de drainaige dit doen kan, of zij ,
gelijk ook de voor een paar jaar door simpson
voorgeslagen ijzerdraad, beter zal voldoen dan
de vroeger door enkelen gebruikte seton of elas-
tieke buis met eene opening in het midden, om
het voortdurend uitvloeijen mogelijk te maken , is
nog te betwijfelen.
Bij het hygroma patellare is inwrijving met
tinctura jodii dikwijls voldoende, of zoo niet
doen kan men het gezwel met den troicart open en
jodiumtinctuur inspuiten, maar helpt ook dit niet,
dan gelooven wij wel dat de drainage hier aanbe-
veling verdient en zeker nog beproefd zal moeten
worden voor men tot de opening van den tumor
en zijne geheele of gedeeltelijke uitpelling overgaat,
welke operatie toch niet zonder alle gevaar is.
De behandeling door chassaignac voorgeslagen
werd tot nu toe voornamelijk in de hospitaal-
*ljraktijk beproefd en heeft in de burgerpraktijk
nog weinig ingang gevonden. Het resultaat door
chassaignac, en anderen, en ook door ons ver-
kregen , is intusschen zoo gunstig, dat wij hopen,
dat de drainage en niet minder de lavage avec
occlusion weldra meer algemeen in gebruik moge
komen; dan alleen zullen wij in staat worden
gesteld om met zekerheid te beoordeelen, waar
zij nuttig is, waar zij voor andere handelwijzen
moet wijken.
--------
-ocr page 60-\' \' ^ ■ - .-
-ocr page 61-STELLJNGEN
Algemeene pathologie is physiologie van den zieken mensch.
întei\'unlterende koortsen moeten zoo siJoeclig mogelijk,
door speciele behandeling, bestreden worden.
3,
Bij typhus is elke ingrijpende kuur le verweriten.
-ocr page 62-4.
f
Jl
Het is ongerijmd om tuberculeuse cavemen in de longen,
volgens den voorslag van horace green e. a., door inspui-
tingen van nitras argenticus, of andere stoffen, in de bronchi
te willen genezen.
5.
Het gevoelen van «lEsiEyER, om bij pneumonie om-
slagen van koud water te gebruiken, komt mij voor,
in vele gevallen aanbevelingswaardig te zijn.
Teregt zegt henle : Selbst denn, wenn man in einer
Höhle des Körpers eine zureichen de Ursache des Todes
gefunden zu haben glaubt, ist est dennoch rathsam auch
die übrigen Höhlen zu öffnen.
7.
Bij uitgebreide abscessen is de door cuASSArcpcAC aan-
bevolen drainaare zeer te verkiezen.
Misvornjingen moeten zoo mogelijk in de kindscliheid
geopereerd worden.
Door het gebruik van chloroforme is de bloeding bij
chirurgische operaties eer minder dan meer.
De langzame dilatatie door bougies is, bij strictuur van
de urethra, te verkiezen boven de incisie van de vernaauvvde
plaats.
Het gebruik van warme stoven is eene veelvuldige oorzaak
van fluor albus.
Fluor albus wordt hel best plaatselijk bestreden.
15.
Het gebruik van het speculum is menigmaal oorzaak van
abortus.
14
Zij, die aan eene matige en werkzame levenswijze ge-
-ocr page 64-woon is, mag-, zwanger zijnde, liaren gewonen leefregel
in alles gerust blijven volgen.
15.
Bij gelijken gezonden toestand, is eene min uit de stad
boven eene van het platte land te verkiezen.
De staat is verpligt vast aangestelde personen te benoemen,
als Medici forenses.
17.
Het tegenwoordig belastingstelsel op de dienstboden be-
vordert de prostitutie.