-ocr page 1-

BIBLIOGRAPHISCH ALBUM.

De kleine profeten, door .1. van Anüel, predikant
te Leeuwarden. Leeuwarden, G. Arasing 1881. KI. 8°,
384 bladz.

Ws verblijden ons hartelyk over de verschijning van
dit nieuwe werk van den heer van Andel, eu haasten ons,
na er keunis mede gemaakt te hebben, het met allen aan-
drang der gemeente, die Gods Woord gelooft, aan te bevelen.

De schrijver is onder ous geuoegzaam bekend. Zijn dich-
terlijke natuur stelt hem in staat, de schoonheid der heilige
.schrijvers welke hij in dit geschrift uitlegt, te voelen en
weder te geven, en met de eigen warmte ook den lezer te
bezielen. De styl is uiet zoo weelderig als in vroegere ge-
schrifteu, b.
v. in het Maandschrift ygt;de Avondsterquot; aan
\'tvvolk wg, van een zestal jaren her, de dankbare herin-
nering bewaren. Deze grootere soberheid van den vorm is
bepaald een voordeel, eene kracht Populair, voor ieder
bevattelijk, is de uitlegging, maar kennelyk op ernstige
studie gegrond. Ten bewijze hiervan strekt dat de heer
van Andel verscheiden dingen onzeker noemt, omtrent
welke de gewone geldende overlevering geen twijfel duldt,

-ocr page 2-

en (le Staten-overzetting welke hy volgt, zeer dikwijls door
tnssehen haakjes geplaatste verbeteringen aanvult. Zijne
behandeling is namelijk aan rlie van Umbreit en Schlier
geljjk. Eerst komt bij gedeelten de tekst, daarna een door-
loopende uitlegging die alles opneemt wat in den tekst
verklaring behoeft. Deze verklaring is steeds door een warm
geloof en gewijde geestdrift bezield, zoodat hot boek zich
aangenaam lezen laat. De bijbelsche volgorde der kleine
profeten wordt aangehouden. Rad de schrijver de tijdreken-
kundige, historische orde gevolgd en zoo b. v. van Obadja
beginnende (wien hij zelf, gelijk wij, geneigd is den oudste
der profeten te achten van wien wij schriften hebben) ach-
tereenvolgens Joël, Jona, Arnos, Hosea, enz. behandeld, hij
had zich dan de gelegenheid geschapen om in een slotver-
handeling den
voortgang der profetie samen te vatten:
b.
V. aan te wijzen lioe de oudere profeten zich tot aau-
koudiging van het
koninkrijk bepalen, en eerst later (sedert
.Micha)
de persoon des Konings op den voorgrond treedt.
Maar voor de gemeente schrijvende, deed hij misschien beti r
met de gewone rangschikking te volgen. Zijne behandeling
is eenvoudig predikende, niet verhandelende. Bij Hosea b. v.
vermeldt hij eenvoudig bet huwelijk des profeten met Gomer
als ei;u werkelijke gebeurtenis, zonder over de andere op-
vatting in discussie te treden: en bij Jona geeft hij wij.selijk
geen apologetische beschouwingen over den visch, ot iets
dergelijks.

Wij hopen door onze aankondiging er toe bij te dragen,
dat vele huisvaders b. v. op rustige Zondag-avonden dit
boek in handen nemen mogen ora, door de leden des gezins
met den Bijbel vóór zich gevolgd, de heerlijke schriften
dezer profeten te verklaren. Hoe weinig worden ze ge-
woonlijk begrepen ook wanneer men, uit vroom gebruik,
jaar iu jaar uit deze bladzijden leest! Toch zijn weinig

-ocr page 3-

dingen, bepaaldelijk voor onzen tyd, meer aan te bevelen dan
de ernstige studie van liet profetisch Woord ook des Ouden
Testainents. Hier lezen wij de uitlegging van Gods Raad,
gelijk die ook voor onze dagen geldt. Deze door den Hei-
ligeu Geest verlichte mannen weten en zeggen waar God
heen wil in Zijn schynbaar zoo raadselachtige leidingen met
Zijn volk. Hij straft het kwaad des afvals eu der godde-
loosheid door zichzelf. Israël is uit de volken geroepen_
Maar om zijn zonden moet het naar Babel, dat aan den
aanvang der wording van de wereldvolken herinnert, in
ballingschap, en dus in gevaar komen van in het wereld-
verkeer, waarvan Babel het middelpunt is, weer opgelost
te worden. Het heeft zijn eigenaardige eere, die juist in
de afzondering, in de heiliging tegenover andere volken be-
stond, verzaakt, en moet nu werkelijk, zichtbaar, daarheen
werwaarts het afvallig hart reeds lang neigde. Het had tot
bestemming de volken te v^erlichten, maar nu zal het door
oen overstelping van de volken verdonkerd worden. Maar
Zijn God bliift getrouw te midden van deze gerichten. Hij
zal Zijn verbondsvolk weder uitleiden. Hij zal ten slotte het
Vrederijk stichten op het herstelde Sion in het laatst der
dagen: dan, wanneer (gelijk do heer van Andel p. 175
sehoon zegt) »de stroom des tyds langzaam vloeit omdat
hij op het punt is van in het meir der eeuwigheid uit te
monden; dan, als de stormen die in het tijdperk der wor-
ding heerschen, plaats maken voor de verheven rust die
den herfst der wereld, het tijdperk der vruchtgevolgen ken-
merkt. In het eerst der dagen hebben zonde en dood, wereld
en duivel hier hun bloeitijd: maar in het laatst der dagen,
als op alles de stempel van het eeuwige gedrukt zal wor-
den, komt Sion tot heerlijkheid.quot;

De »verdediging des christendomsquot; vermoeit zich door-
gaands in vruchtelooze pogingen om de wijsgeerige moge-

-ocr page 4-

lijkheid vau het wonder, zijn bestaanbaarheid met hetgeen
men de natuurwetten noemt, te bewijzen. Indien zij Israël
als het wondervolk, op welks bodem dus de wónderen
natuurlijk zijn, wilde beschouweu, zou zij in de goddelijke
inspiratie, de heerlijke persoonlijkheid, der profeeten een
ouverwinnelijk steunpunt vinden.

En voor onzen kerkelijken strijd kunnen wij vau deze
Godsmannen leeren den tijd dien wij doorleven! gelijk zij
het den hunne dedeu, als oen tijdperk van
overyany te
beschouwen, en der zwoegende, bareude dochter Sion moed
toe te spreken in de weeën- des arbeids, omdat de vrucht
des lijdeus haar niet ontgaan zal op \'s Heeren tijd. Want
als Hij de bloedschulden van Jeruzalem uit haar midden
zal verdreven hebben door den Geest des oordeels en door
den Geest der uitbranding, dan zal Hij over alle wouing
vau deu berg Zion en over haar vergaderingen scheppen
eene wolk des daags, een rook, en een glans des vlam-
menden vuurs te nacht: en over al wat
heerlijk is, zal een
beschutting wezen.

J. H. Gunnin« Jk.

Egyptologie en Assjriologie in betrekking
tot de geloofwaardigheid des Ouden Tes-
taments. — Rede bij het overdragen van bet Rec-
toraat, den 19en December 1881, door M. N
oordtzij,
Leeraar aau de Theologische School te Kampen.
(Utrecht, C. van Bentum, 1882).

Maar zeer zelden hebben wij eene even interes-sante rede
gelezen als die waarmede de Leeraar (waarom niet Hoog-

7-

7