-ocr page 1-

^ /%?a .

-ocr page 2-
-ocr page 3-

DE BETREKKING

DER

NEDERLANDSCHE GELOO PS B ELIJ D E N IS

TOT

EEN1GE OUDERE GELOOFSBELTJDEX1SSEX.

17 at de Nedcrhiiidsclie Geloofsbelijdenis, /ooals zij in 1501 door Guiilo de Brés uitgegeven is, niet voor een in elk 0[)ziclit oorspronkelijk werk mag gehouden wordpn, is algemeen bekend, weet althans ieder, die haar met de Frausche\' Geloofsbelijdenis (Gidoofsbolijdenis der FranFcbe Kerken van 1559) heeft vergeleken. Boven allen twijfel is verheven, dat Guido de Brés de Geloofsbelijdenis der Frunsche Kerlcai (in 40 Artikelen bestaande) vóór zich heelt gehad en in vele ojizichten heeft gevolgd. Ik heb daaiop genezen in mijne toetsing en beoordeeling van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis. Maar wat na die Frau-sche Geluofsbelijdenis betreft, die ik vroeger voor oorspronkelijk hield, deze is evenmin een oorspronkelijk werk. Zij is het zelfs nog veel minder dan de Nederlandsche, en dit wensch ilc hier thans met een enkel woord te bespreken, zoowel, om een vervolg te geven op hetgeen ik biz. XXX (»Aanteekeningen \') mijner toetsing en beoordeeling van de Nederlandsche Geloofsbelijdenis gezegd heb met betrekking tot eene door le Long vermelde uitgaaf van de Fransche

-ocr page 4-

716 DE BETREKKING DER KEDEULANDSCHE GELOOFSBELIJDENIS

Geloofsbelijdenis iu 35 artikelen, als om de Nederlandsche Geloofsbelijdenis in hare weinig of niet beleende betrekking tot eenige oudere Geloofsbelijdenissen te beschouwen.

Zooals mij later is gebleken, bevat het in 1870 nitge-konien negende deel der werken van Calviju \'), in het Corpus Kif at mat or um, uitgegeven door de Straatsburger Hoogleeraren Bauiu, Cunitz en Reuss, de meest voldoende inlichtingen met betrekking tot die door le Long besproken uitgaaf.

Uit hetgeen le Long mededeelt zon men moeten opmaken, dat de Geloofsbelijdenis der Franfche Kerken, door de Synode te Parijs in 1559 vastgesteld, uit 35 artikelen bestond, en dat zij eerst later gewijzigd is en uitgebreid tot 40 artikelen. Waarheid is, dat de uit 40 artikelen bestaande Fransche Geloofsbelijdenis in 1559 door de Synode te Parijs vastgesteld is, en dat de door le Long bedoelde Geloofs-belijdcnis in 35 Artikelen daaibij ten grondslag is gelegd.

Die Gclco/shclijclcnis in 35 Artihhn nu vinden wij in het genoemde negende deel der weiken van Calviju (het 37e deel van het «Corpus Reformatorumquot;) bl. 739—752, eu wel zoo medegedeeld, dat bij elk Artikel, aau den voet der bladzijden, wordt opgegeven, waarin de Geloofsbelijdenis in 40 artikelen verschilt van die in 35 Artikelen. Zoo blijkt duidelijk, dat de Fransche Geloofsbelijdenis, in 1559 door de Synode te Parijs vastgesteld, volstrekt niet een oorspionkelijk werk is, maar behalve de eerste 5 Artikelen bijna geheel (althans wat de hoofdzaken be\'.reft) de Geloofsbelijdenis in 35 Artikelen volgt, terwijl zij hier en daar iets bijvoegt of wijzigt.

\') Joannis Caltini Opera (juae supersioit omnia. . . Brunsv. 1870. Het is liet 37e deel van het Corpus Reformatorum.

-ocr page 5-

TOT KEN1GE OUDERE GELOOFSBELIJDENISSEN. 717

Wat voorts die oudere Geloofsbelijdenis in 35 Artikelen betreft, van welke le Long twee gedrukte uitgaven kende, (van elke uitgaaf bezat hij een exemplaar.) deze wordt door de bovengenoemde Straatsburger Hoogleeraren voor het werk van Calvijn gehouden. Zij zou uit Genève naar Parijs gezonden zijn en daar dan gebruikt zijn bij het opstellen van de Geloofsbelijdenis in 40 artikelen. (Vgl. de Prolegomena voor het 9e deel, bl. LX).

Dat dit ons, Nederlandsche Hervormden, belang inboezemt, is waarlijk niet bevreemdend. Hier en daar komt onze Nederland.sche Geloofsbelijdenis toch vrij wel met de Fransehe Geloofsbelijdenis overeen. Heeft de Fransche Geloofsbelijdenis daar dan den tekst der door Calvyn opgestelde Geloof-sbelijdeuis (in 35 Artt.) op den voet gevolgd, dan hebben wij in de Nederlandsche Geloofsbelijdenis be-standdeelen van een opstel, oorspronkelijk van Calviju zeiven afkomstig.

Maar nu heeft die Geloofsbelijdenis in 35 Artikelen op niet weinige punten eene merkwaardige overeenkomst met eene kortere geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis der (Ge-neefsche) Studenten genoemd, »Confession des Escholiersquot;, waarover men vergelijke wat de genoemde Straatsburger Hoogleeraren t. a. pi. in de Prolegomena, bl. LVI en LVII, niededeelen. Van die Geloofsbelijdenis (der Studenten), bestaande in 21 Artikelen, geven zij den tekst (in het frangt;ch en latyn), bl. 721—730, en aan den voet der bladzijden, waarop de Geloofsbelijdenis in 35 Artikelen voorkomt, teekenen zij telkens aan, waar die Geloofsbelijdenis der Studenten, óf vrij wel hetzelfde bevat, óf iets soortgelijks heeft, óf althans vergeleken kan worden.

Ziehier een overzicht van het geheel:

-ocr page 6-

718 DE BETREKKING DER, NBDERJ-ANDSCHE GELOOFSBELIJDENIS

Geloofsbel.

Geloofsbel. (Ier Stuileuten) in 21 Art.

in 35 Art.

Art. 2

correspondeert met

1

» 3

reproductie van

2

gt; 4 \'

uitbreiding van

3

» 5

vergelijk

4

» 6

weinig overeenkomende met

5

» 10

correspondeert met

6

» 12

vergelijk

7

» 14

oud Artikel

8

» 17

vergelijk

10

» 20

2gt;

12

» 21

correspondeert met

14

ï 30 en

verv. komen vrij wel overeen met

15 en verv.

» 35

vergelijk

21

Ziehier bij voorbeeld Art. 2 vau de Geloofsbelijdenis der

Studenten: , j. i

Ie coufesse aussi que Dieu a creé non seulement le

monde visible, a ^avoir le ciel et la terre et tout ce qm y est contenu, mais aussi les esprits invisibles: dout les uns ont persisté en son obeissatce, et les autres de leur propre malice sont .trebuchez en perdition: mais que la perseverance que a esté es Anges est venue de 1\'election gratuite de Dieu qui a continué son amour et sa bonte envers eulx, en leur donnant fermeté immuable de persister tousiours en bien. Parquoy ie deteste 1\'erreur de3 Manicheens; qui ont imagine que le diable estoit mauvais e nature, et mesiue avoit son origine et principe de soymesme.

Vergelijk daarmede nu Art. 7 der Fransche Geloofsbelijdenisquot; en Art. 12 der Geloofsbelijdenis van Guido de Bres*

(tekst van 15(31).

Ziehier ook Art. 8 van de Geloofsbelijdenis der Studenten:

Ie coufesse done que toute nostra iustice, par laquelle

-ocr page 7-

TOT EENIGE OUDERE GELOOFSBELIJDENISSEN.

nous sommes aggreables a Dieu, et en laquelle il nous fault du tout reposer, gist en la remission des peehez, laquelle il nous a acquise au lavement que nous avons en son sang, et au sacrifice unicque par lequel il a appaisé Tire de üieu envers nous. Et tien pour nne presomption detestable que les hommes s\'attribuent ancun merite, pour y mettre uue seule goutte de la fiance de leur salut.

Vergelijk daarmede nu Art 18 der Fransche Geloofsbelijdenis en Art. 23 der Geloofsbelijdenis van Guido de Brés (tekst van 15(51).

Ziehier ook art. 14 van de Geloofsbelijdenis der Studenten :

Ie coufesse que l\'E-lise doibt estre gouvernee par les Pastenrs qui ont la charge d\'annoncer la parolle de Dieu, et administrer les Sacremeus: et que nul ne s\'y doibt in ■ gerer de soy mesme saus election legitime, pour eviter confusion: et que si ceulx qui sont appelez a ceste charge ue l\'excerceut fidelement, ils en doibvent estre desposez; et que toute leur puissance et snperiorité est de conduire ceulx qui leur sont commis par la parolle de Dieu, tidiement que Jesus Christ demeure tousioiirs souverain Pasteur et seul maistre de son Eglise, et qu\'on n\'escoute que sa voix. Sur quoy ie deteste tout l\'estat de la Papauté qu\'ilz appellent hierarchie, comme une confusion infernale establie en despit de Dien, et eu moquerie et opprobre de la Clirestienté.

Vergelijk daarmede nu Art. 29, 30, 31 der Fransche Geloofsbelijdenis, en Art. 80, ol, 32 der GeloofsLelijdeuis van Guido de Brés (tekst vau 15(31).

Maar nu is er nog eene andere Geloofsbelijdenis, die hier mede in aanmerking moet komen, namelijk de Belijdenis der gemeente te Parijs, waarschijnlijk uit het jaar 1557, in 18 Artikelen, het eerst medegedeeld door Jul. Bonnet, in de Lettres de Jean Calvin (Paris 1854), II. p. 151—:158,

719

-ocr page 8-

720 DE BETREKKING DEK NEDEKLANDSCHE GELOOFSBELIJDENIS

en nader besproken door de Straatsburger Hoogleeraren (t. a pl.), Prolegomena p. LV, LVI, volgens wier gevoelen het opstel niet van Calviju zou zijn, maar, te Parijs opgesteld, naar Genève zou zijn gezonden, om aan de goédkeuring van Calviju onderworpen te worden. Tusschen deze Parijsche Geloofsbelijdenis en de Geloofsbelijdenis in 35 Artikelen is mede eene merkwaardige overeenkomst, zooals terstond blijkt uit eene inzage van den tekst der Geloofsbelijdenis in 35 Artikelen, gelijk die door de Straatsburger Hoogleeraren uitgegeven is. Zij hebben namelijk de plaatsen uit de Parijsche Geloofsbelijdenis van 1557, die letterlijk in de uit 35 Artikelen bestaande Geloofsbelijdenis voorkomen, daarin kursief laten drukken, en aan den voet der bladzijden opgegeven, in hoeverre die Parijsche Geloofsbelijdenis van 1557 overeenkomt met de latere meer uitvoerige in 35 Artikelen. Daardoor blijkt deze overeenkomst:

Geloofsbel. Parijsche

in 35 Artikelen. Geloofsbel. 1557.

Art.

2

correspondeert met

1

»

5

vormelijk

2

•»

0

»

3

»

7

»

4

8,9

reproduceei e i hoofdzakelijk

5

■ »

10

correspondeert met

6

13,15

remplaceeren

7

14

vrij gelijk aan

8

»

16,17

correspondeeren met

9

»

18

zeer gelijk aan

10

20

vergelijk

11

21

zeer gelijk aan

12

ygt;

22,23

correspondeeren met

13

•»

30 enz.

vrij wel gelijk aan

14 enz.

gt;

35

vergelijk

18

-ocr page 9-

TOÏ EENIGE OUDERE GELOOFSBELIJDENISSEN. 721

Ziehier bij voorbeeld Art. 2, 3, 4 der Parijsche Geloofsbelijdenis van 1557:

Nous croyons qne Thomme, ajant esté créé pur et entier, est descheu par sa fante propre de la grace qu\'il avoit receue, et par ce moyeu si est aliéué de Dieu qui est la fontaine de justice et de tous biens. En sorte que sa nature a esté du tout corrompue, et estant aveuglé en son esprit et dépravé en son cueur, a perdu toute intégrité, sans en avois rien de residu.

Nous croyons que toute la lignée d\'Adar.i est infecte de le contagion, et que le pêche originel est un vice héréditaire, et nou pas seulement mie imitation, comrae les Pé-lagiens out voulu dire, lesquels nous détestons en leur erreur.

Nous croyons aussy que ce vice est vraymeut péché qui suffit a condaniner tout le genre humain, et pour tel est réputé devant Dieu. Mesme qu\'après le baptesme, c\'est toujours péché quant a la coulpe, coir.bieu que la condam-nation en soit abolie, pource que Dieu par sa bonté gratuite ne nous Timpute point.

Vergelijk daarmede Art. 9, 10, 11 der Fransche Geloofs-belijdenis en Art. 14, 15 der Geloofsbelijdenis van Guido de Brés (tekst van 1561).

Leest men dan, met den tekst- der Geloofsbelijdenis van Guido de Brés iu ziju geheugen, de Parijsche Geloofsbelijdenis van 1557 en de Geloofsbelijdenis der (Geneefsche) Studenten van 1559, men is getroffen door de overeenkomst op sommige punten, door de gelijkenis op andere, door deu in menig opzicht hanuonieusen gedachtengaug, zoodat men onwillekeurig vraagt, of Guido de Brés die beide opstellen gekend en geraadpleegd heeft. Het verschijnsel wordt opgehelderd, als men in rekening brengt, dat Guido de Brés

-ocr page 10-

722 de betrekking dek mederl. geloofsbel. enz.

de Pransche Geloofsbeliidenis van 1559 vóór zich had; dat deze gemaakt is naar de Geloofsbelijdenis in 35 Artikelen (aan Ie Long bekend), en dat in deze Gelootsbelijdenis van 35 Artikelen de beide kleinere Geloofsbelijdenissen gedeeltelijk opgenomen en gedeeltelijk verwerkt zijn, gedeeltelijk ook iets van haren invloed hebben laten gelden.

Zoo laat zich nu de betrekking der Nederlandsche Geloofsbelijdenis tot een viertal oudere Geloofsbelijdenissen bepalen en verklaren, iets, dat wij vooral hebben te danken aan het boven genoemde, ongeveer tien jaren geleden uitgekomen, deel der werken van Calvijn in het Corpus Reformatoruin.

J. I. Doedes.

Utrecht, Mei 1880.