-ocr page 1-

5 \'T;.^

mm % ■ Wmm Wmmim

-ocr page 2-

I

-

\' \' li \'i:

HI

i p.\'

rt-BE\'

%

93Ê- M

^______\' - --L-—

-ocr page 3-
-ocr page 4-

/r-

-ocr page 5-

KOMT ALLEN TOT MIJ.

-ocr page 6-

No, 64;

/-•/

r •\'

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

1595 2173

-ocr page 7-

KOI! mi ÏÖT1

fiYzH

NIEUW COMMUNIEBOEKJE

VOOR

VROME CHRISTENEN.

om ten allen tijde en bij elke gelegenheid godvruchtig te communiceren.

■ Tiiwda XTtfirnrn m.

BIBLIOTHEEK DER RUKSU^^RSITEIT UTF^amp;HT

COLL. TfTOMAASSE

\'s IIERTOGENBOSCH ,

LUTKIE amp; CRANENBURG. 1 8 8 3.

-ocr page 8-

GOEDKEURING-

Imprimatur.

Haaken, 15 Fehr. 1867.

J. CU UT EN,

Libr. Cens.

-ocr page 9-

VOORREDE-

Het is de eenparige leer van alle heilige Vaders en Leeraars in het geestelijk leven, dat het veelvuldig naderen tot de heilige Sacramenten der biecht en des Altaars, een der voornaamste middelen is, om de christelijke volmaaktheid te verkrijgen. Jesus Christus zelf zeide eens in eene verschijning tot de heilige Birgitta ; „Voor hem, die mijnen geest en mijne genade erlangen wil, is het van het grootste nut, dikwerf zijne zonden, verzuimenissen en onvolmaaktheden aan deu wettig aangestelden priester te biechten,quot; Door de veelvuldige,goed verrichte heilige biecht, geraakt gij, o christen ziel, tot die reinheid des harten, welke u vatbaar maakt voor de volmaakte liefde Gods; dan waakt gij steeds zorgvuldig over uw hart, over al uwe handelingen, om zoo veel mogelijk alle misstappenen zonden te vermijden; dan tracht gij steeds, indien gij uwe ziel met het stof der \'.enden en onvolmaaktheden bedekt ziet, haar aanstonds daarvan te zuiveren; en hoe meer gij de zonde

-ocr page 10-

6

vlugt, en hoe zorgvuldiger gij u van de bedrevene misstappen weder reinigt, des te beter bereidt gij uw hart voor tot de komst der goddelijke liefde.

Dat nu de heilige Communie een middel, ja het voornaamste middel is om de christelijke volmaaktheid te verkrijgen , wie zoude daaraan kunnen twijfelen ? „Hot Sacrament des Doopels, zoo schrijft dc engelachtige leeraar der heilige Kerk, de heilige Thomas van Aquine, „is het begin van het geestelijk leven; de overige Sacramenten zijn de voortzetting van dit leven; want het doel van dezelve is de voorbereiding der ziel, door de heiliging die hun eigen is, tot het ontvangen van het allerheiligste Sacrament des Altaars; dit is nu het dool van alle Sacramenten , waarin het geestelijk leven van den christen tot volmaaktheid gebracht en voltooid wordt.quot; Indien dus, volgens de woorden van dezen heiligen leeraar , het geestelijk leven in het heilig Doopsel zijn begin, in de overige heilige Sacramenten zijne voortzetting, en in het allerheiligste\'Sacrament des Altaars zijne volheid en voltooiing heeft, dan is het blijkbaar, dat het ontvangen van hetzelve het hootdzakelijkste middel is voor de geestelijke volmaking onzer zielen. Deze nu bestaat in de liefde; daarom zegt dezelfde heilige leeraar: „Even zoo als men het Doopsel het Sacrament des geloofs , de hoofddeugd van den christen noemt, wijl met hetzelve het geestelijke leven een begin neemt, even zoo noemc men het Sacrament des Altaars het Sacrament der jliefde, want hierin wordt de ziel door den band der liefde

-ocr page 11-

7

met God vereenigd en het geestelijk leven bereikt zijne volmRaktheid.,,

Hebt gij er nooit op gelet, wat het vuur doet, als het eene plank, eenen balk of een stuk hout aantast ? Eerst verwarmt het hetzelve en maakt hèt gloeend, vervolgens verdrijft en verwijdert het alle hinderlijke deelen van koude en vochtigheid en verandert het eindelijkin zijn wezen; terwijl het een aan hetzelve gelijkvormig vuur voortbrengt. Even zoo , zegt de heilige Dionysius de Areopagiet, werkt Jesua Christusinhet allerheiligste Sacrament des Altaars. Eerst verwarmt Hij onze zielen met de zachte warmte zijner heilige liefde, daarna verdrijft Hij det egenstrijdige dingen, namelijk dagelijkscbe zonden en verkleefdheid aan het aardsche; hij ontsteekt haar met liefde, verandert haar in zich zeiven en maakt nit liefde als het ware eenen anderen God van haar. Ja, wie zoude zich geneegzaam kunnen verwonderen over de wonderbare verandering, die de heilige Communie in den christen te weeg brengt, indien hij haar overigens waardig ontvangt ? „Men neme was,quot; schrijft de heiligeCyrillusvan Alexan-drië, „brenge het bij het vuur, en make het door de warmte vloeend,quot; men neme andere was en late het insgelijks smelten; dan late men beide samen-vloeen , zoodat het zich met elkander vermengt? Wie kan in dat geval het eene van het andere onderscheiden ? wie beide van elkander scheiden? „Even zoo,quot; gaat hij voort, „vermengt uich, wanneer de Verlosser tot ons komt, ons terfelijklijk met zijn verheerlijkt vlcesch, gelijk tweo stukken

-ocr page 12-

8

gesmolten was.quot; Zie dus, chrisfene ziel, kunt gij u inniger bij God aansluiten, ja met God vereeni-gen, dan door de heilige Communie?

En zoo moge dit boekje voor u eene hulp zijn, opdat gij u steeds beter Toorbereiden en God voor deze genade danken moogt. De iuhond is voor een groot gedeelte getrokken nit het gulden boekske der Navolging vau Christus: gebruik het daarom met liefde; gij zult het nut er van weldra aan u zeiven ondervinden.

Moge God daartoe zijnen zegen geven, opdat zijnen eeuiggeboron Zoon in het allerheiligste Sacrament des Altaars steeds eene waardige woning in de harten der geloovigen bereid worde. Heilige, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons en verwerf ons deze genade!

-ocr page 13-

OVER DE GODSVRUCHT.

IJE GEEST DER WARE GODSVRUCHT.

Dit is de ware godsvrucht met eene heilige blijmoedigheid, op God en niet op zich zeiven te roemen; in zijnen naam, en niet over zgne eigene deugden zich te verheugen; in geene schepselen, maar in Hem zijn vermaak te hebben. De geest der ware godsvrucht bestaat diensvolgens: 1° in het levendige gevoel, dat men niet eens waardig is, zijne gedachten tot God te verheffen, op de verhooring van zijn gebed te hopen, en Gods genade te verdienen; 2o. in de innige overtuiging, hoe arm aan verdiensten, en hoe krachteloos tot al het goede men is zonder den bijstand Gods; ja, dat men zelfs het recht niet heeft daarover te

-ocr page 14-

10

klagen, indien God datgene niet doet, waarom men bidt; 3°. in het levendige geloof, dat God oneindig goed, regtvaardig, wijs en heilig is, en diensvolgens alles, wat geschiedt, door God met do zuiverste goedheid, regtvaardigheid, wijsheid en heiligheid beschikt wordt; 4° in deonwankelhare hoop, dat God ons gebrd verhooren zal, zoodra wij allen menschelijken troost verwerpen en op Hem vertrouwen; 5°. in de heilige liefde die geenen anderen roem, geene andere vreugde, geen zaliger vermaak kent, dan Gods eer alleen te bevorderen, en alle lofspraak der menschen niet aan zich zelven en zijne deugden maar geheel aan God toe te schrijven ; 6°. eindelijk in de volmaakle kennis van het hoogste, het lofwaardigste en aan-biddensvvaardigste in God, en in do daaruit vloeende heilige gevoelens van dankbaarheid , van aanbidding en verheerlijking Gods.

GEDENKSPREUK.

»God is een Geest, en die Hem aanbidden willen, moeten llera in geest en in waarheid aanbidden.quot; \')

1) Joan iv: 24.

-ocr page 15-

11

II.

DE UITWERKSELEN DER WARE GODSVRUCHT.

De gave der godsvrucht is een geschenk van den heiligen Geest, dat Hij aan allen geeft, die er Hem om hidden. \') Hoe velen Hem daar echter om bidden mogen, zoo wordt zij, met het wijsste en heiligste oogmerk, aan allen niet op dezelfde wijze medegedeeld. Want werd zij altoos terstond gegeven, en openbaarde zij zich naar wensch, dan kon de zwakke mensch haar niet verdragen. Daarom moet men haar met een bedaard vertrouwen, niet ootmoed en geduld afwachten Hoe volmaakter echter do mensch de nietige dingen der wereld verzaakt, hoe meer hij zich, door verachting van zich zei ven, versterft, des te spoediger komt de genade, des te gemakkelijker keert zij bii hem in, des te hooger verheft zij zijn vrij hart. Dan zal hij zien , van blijdschap over-vloeen, en zich verwonderen; zijn hart zal zich in hem verruimen, s) want de hand des Heeren is met hem, en hij zelf heeft zich geheel en al en voor eeuwig in de hand

t) Luc. xi. 13. - 2) Isaias lx: 5.

-ocr page 16-

n

des Heeren nedergelegd. Innerlijke verlichting des geestes, opgetogenheid des harten in vreugde en verwondering, volkomene onderwerping aan en vereeniging met God, en een zoet en .aangenaam gevoel van het welbehagen in God en in goddelijke dingen, dat zijn alzoo de heerlijke uitwerkselen van de godsvrucht, welke de genade in ons te weeg brengt.

GEDENKSPREUK.

«Zie! zoo wordt demenschgezegend, die God van ganscher harte zoekt, en zijne ziel niet aan ijdelheden hecht.»

III.

DE WIJZE OM DE GAVE DER GODSVRUCHT TE VERKRIJGEN.

De gave der godsvrucht moet men: lo. ernstig zoeken, 2°. met vurigheid er om bidden, 3° met geduld en vertrouweu afwachten , 4°. met dankbaarheid aannemen, 5o. in ootmoedigheid bewaren, 6°. getrouw met haar medewerken, 7° den ^ijd en de mate der hemelsche bezoeking aan God over-

-ocr page 17-

13

laten, 80. Vooral moot men zich echter verootmoedigen, indien men weinig of in het geheel geen godsvrucht in zijn binnenste gevoelt 9°. Nochtans mag men niet moedeloos worden en zich niet te onmatig bedroeven, want God geeft dikwijls in een oogenblik, wat Hij gedurende langen tijd niet gegeven heeft, menigmaal geeft Hi] bij het einde van het gebed, wat Hij bii het begin van hetzelve verschoven heeft te geven. 10°. Wordt ons de verleende godsvrucht in het geheim wederom onttrokken, dan wijte men de schuld daarvan aan zich zeiven en zijne zonden, want het is dikwijls slechts iets gerings wat deze genade hindert en verbergt ,11°. men verwijdere dus iedere, ook zelfs de geringste hindernis, en heeft men deze volkomen overwonnen, dan zal ons gegeven worden, waarom wij gebeden hebben; 15». men geve zich verder van ganscher hart aan God over; zoeke niets naar zijnen eigenen wil en wensch, maar late zich zeiven en al het overige uitsluitend aan den Heer over, zoo als Hij met ons handelen wil; verheffe al zijne oogmerken in eenvoudigheid des harten tot Hem en make zich geheel en al los van alle ongeregelde liefde

-ocr page 18-

14

of afkeer jegens elk geschapen wezen, welk het ook zijn moge. 13o. eindelijk zie men niet op zijne eigene godsvrucht en vertroosting, maar dat Gods eer en verheerlijking ons meer waard zijn, dan alle godsvrucht en vertroosting.

GEDENKSPREUK.

»Waar de Heer ledige vaten vindt, daar legt Hij zijnen zegen in.»

IV.

VERZOEK OM DEZE GENADE.

Zie! ik sta voor U, o goedertierenste Jesus! arm on naakt; ik smeek om genade en neem mijne toevlugt tot uwe barmhartigheid. Verkwik uwen hongerigen bedelaar, Ontsteek mijn koud hart met het vuur uwer liefde, verlicht mijne blindheid door het licht uwer tegenwoordigheid, en verhef mijn gemoed door de vurige godsvrucht van uwen heiligen Geest, zonder wien ik niet eens in staat ben, o Heer Jesus Christus, uwen naam uit te spreken. \') laat mij, o goe-

1) I. Cor. xii: 3.

-ocr page 19-

15

dertierenste Heiland! al het aardsche bitter worden, al het moeijelpc en onaangename met geduld verdragen, en al het nietige en geschapene verachten en vergeten. Hef mijn hart tot U in den hemel op, en laat het niet op de aarde omdolen. Gij alleen zult van nu af en, voor eeuwig mijn vermaak zijn; want Gij alleen zijt mijne spijs en mijn drank, mijne liefdeen mijne vreugde, mijne zoetigheid en mijn alles!

GEDENKSPREUK.

))Uwe goedheid, o mijn God! is beter dan het leven.» 4)

OVER DF: UITWERKSELEN DER VEELVULDIGE HEILIGE COMMUNIE.

T.

HET LEVEN DER ZIEL.

Het eerste uitwerksel der heilige Communie bestaat hierin, dat zij aan de ziel

1) Ps, LXII. 4.

-ocr page 20-

I

16

liet leven geeft, haar onderhoudt en bestuurt, opdat zij niet verloren ga. Onze goddelijke Verlosser wilde, zoo als de heilige kerkvergadering van Trente leert, dat wij dit Sacrament zonden gebruiken als eene spijze . die onze ziel voedt en versterkt, om door het leven van dengenen te leven, die gezegdheeft: »Wie mij eet, die zal door mij leven.quot; Zoo dikwijls de goddelijke Heiland over hot allerheiligste Sacrament des Altaars spreekt, belooft Hij altoos, dat Hg het leven geeft. Maar welk een leven geeft Hij? Het zijne; gelijk Christus nimmer sterft, zoo bewaart ook u de heilige Communie voor den dood der ziel, voor de zonde, zoo als het de heilige Cyrillus leert, als hij zegt, dat de heilige Communie niet alleen den dood van de ziel verdrijft, maar bok hare krankheden.

GEDENKSPREUK.

»\\Vie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft li^, eeuwige leven.» \')

I) Joan vi. 55. v

-ocr page 21-

17

II.

UITROEIING DER HARTSTOCHTEN.

Een tweede uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de slechte neigingen en hartstogten verzwakt en uitroeit. Christus zelf, zoo als de heilige Cyrillus leert, zal de hartstochten des geraoeds onderdrukken , de ongeregelds neigingen matigen en de vroomheid en godsvrucht versterken. Wanneer een reiziger, die onder de stralen der gloeiende middagzon voorttrekt, en door brandenden dorst schier verteerd wordt, onder weg eene zuivere bron vindt, dan bevochtigt hij daaraan zijne droge lippen, lierstelt en verkwikt zich met den frisschen irank, en stilt de inwendige hitte; even-zoo wanneer iemand door den hartstocht der gramschap, des haats, der onzuiverheid, Ier gierigheid, des nijds, of eenige andere ngeregelde drift ontstoken is, en dikwerf ut de bron des levens nadert, die in dat lacrament verborgen is, en het zuivere fater der genade daaruit drinkt, dan zullen ijue gloeiende hartstochten van lieverlede erkoelen, de hitte der ongeregelde begeer-

61 2

-ocr page 22-

18

ten zal ophouden, en weldra zullen zijne verkeerde neigingen weder lot den behoorlijken staat terugkeeren.

GEDENKSPREUK.

»0 myn Jesus! blusch het vuur der slechte neigingen en der begeerlijkheid m mij uit.»

III.

STERKTE IN DE DEKORINOEN.

Een derde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij ons versterkt in den strijd tegen den duivel en de bekoringen van den boozen vijand. Want daar zij ons met Jesus, ons Hoofd en onzen onverwinnelijken Aanvoerder vereenigt, zoo vluchten de booze geesten, vreezen en beven, en houden op, ons met hunne slechte inblazingen te bestormen, gelijk de heilige Thomas zegt, dat dit Sacrament alle aanvallen van den boozen vijand afweert. En al vallen zij ons echter ook aan, dan hebben hunne bekoringen geheel geene of slechts eene geringe kracht, om ons te overwinnen. Om kort te

-ocr page 23-

19

gaan, de booze vijand handelt met ons, gelijk een veldheer met zijne vijanden, die dan den moed heeft om hen aan te vallen, wanneer hij ziet dat zij zwak zijn; ziet hij echter, dat zij zich onder eenen hem overtreffenden aanvoerder verbonden hebben , dan trekt hij zich terug. En wil hij dat niet. dan zal hij ook zijne vijanden toch met minder vermetelheid en zonder eenig gevolg lastig vallen. Het Bloed van Jesns Christus, zegt de heilige Chrysosto-mus, verwijdert de duivelen van ons, en roept do Engelen en den Heer der Engelen bij ons.

GEDENKSPREUK.

»Sta mij bij, mijn Jesns, in den strijd tegen den satan, en verlaat mij niet ten tijde der bekoring.»

IV.

BEWARING VOOR DE ZONDE.

Een vierde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de ziel bewaart voor dood-óonden en zuivert van dagelijksche zonden.

-ocr page 24-

20

Zoo leert de heilige kerkvergadering van Trento, als zij de heilige Communie ecu tegengif noemt, dat ons van de dagelijk-sche zonden zuivert, en voor de doodzonden behoedt. En wat wonder is het dan, dat dit goddelijk brood voor den dood der ziele bewaart, indien het reeds meermaals het loven des lichaams onderhouden en versterkt heeft? Zeer vele Heiligen hebben dikwerf gedurende langen tijd geene andere spijs genoten, dau het lichaam des Hee-ren, en dit voedsel der ziel was ook tevens liet voedsel voor hun lichaam; zij zijn den hongerdood niet gestorven. Hoe dan? zoude zij het leven der ziel niet bewaren; indien zij den dood des ligchaams verhinderde? Daarom zegt ook de heilige Ambrosius: »Ik moet dagelijks het bloed des Heeren ontvangen, opdat ik dagelijks de vergiffenis mijner misstappen erlange, wijl ik dagelijks zondig, zoo moet ik ook dagelijks het geneesmiddel tegen do zonde hebben.quot;

GEDENKSPREUK.

sWasch mij, o Heer! van mijne ongereg-tigheden, en reinig mij van mijne zonden,» \')

1) Ps. L. 3.

-ocr page 25-

21

V.

IJVER TOT HET GOEDE.

Een vijfde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de ziel versterkt en kracht geeft, om het goede met ijver te volbrengen. Evenzoo als het lichaam door het gedurig werken en slaven langzamerhand krachteloos en vermoeid wordt, even zoo wordt ook de ziel somwijkm op den hobbeligen en steilen weg ten hemel mat en moede. Zooals daarom het lichaam door aardsche spijzen en dranken zijne krachten weder bekomt, evenzoo geeft deze hemelsche spijs aan de ziel nieuwe kracht en nieuwen moed, om op den weg des heils voor te gaan; de liefde wordt weder ontstoken, de godvruchtige gevoelens bemoedigen den vermoeiden reiziger en trekken hem opwaarts. Daarom wordt do heilige Communie de spijs der sterken, het brood der uitverkorenen genoemd. Alle vrome en heilige zielen schrijven de verdienste dei-verhevene en heldhaftige deugden, die zij uitoefenden, aan de heilige Communie toe, en de heilige Martelaren hadden aan haaide heerlijke overwinning te danken over de

-ocr page 26-

22

heidensclie tirannen. Zoo versterkt zij ook ons in het lijden, en liet geduldig verdragen van het lijden verschaft ons de grootste verdiensten en maakt ons gelijkvormig aan den lijdenden Jesus.

GEDENKSPREUK.

»0 mijn Jesus, geef mij ijver tot het goede en geduld in het lijden.»

VI.

VERMEERDERING DER HEILIGMAKEN\'DE GENADE.

Een zesde uitwerkssel der heilige Communie is de vermeerdering der heiligmakende genade. Het geestelijk leven der ziel bestaat in de heiligmakende genade; deze wordt door eenige Sacramenten medegedeeld, door andere vermeerderd. In geen Sacrament vindt echter zulk eene groote vermeerdering plaats, als in het allerheiligste Sacrament des Altaars, want daar ontvangen wij de bron aller genaden. Daar komt Jesus Christus in eigen persoon, om ons genaden te schenken, en daarom moet Hij ze rijkelijker

-ocr page 27-

23

uitdoelen, dan bij de overige Sacramenten, even als een Koning of Keizer, die ook ruimere en grootere aalmoes geven moet, als hij die met eigene hand geeft, dan wanneer hij die door zijne dienaren laat uitdeelen. Daarom schrijft de heilige Chry-sostomus: » Het goddelijke Bloed laat in ons het bloed van Jesus Christus doorstralen, geeft aan de ziel adel en schoonheid, en verhindert haar door zijne voeding dat zij in afmatting vervalt. Dit bloed is haar heil, het reinigt, het verfraait haar, het ontsteekt haar en maakt haar schitterender dan goud en vuur.»

GEDENKSPREUK,

«O mijn Jesus, vermeerder in mii het geloof, de hoop en de liefde.»

VIL

VEREENIGING MET JESUS CHRISTUS.

Een zevende uitwerksel der heilige Communie is de innigste vereeniging met Jesus Christus. Ja, zoo wonderbaar en innig wordt de mensch in de heilige Communie met

-ocr page 28-

24

zijnen Heiland vereenigd, dat zij als het ware één persoon uitmaken. Dit zegt Christus zelf, als Hij spreekt: «Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem » \') Het vleesch van Jesus Christus vereenigt zich met ons vleesch. zijn bloed vermengt zich met ons bloed; goddelijk bloed stroomt door onze aderen ; zijn geest trekt den onzen tot zich, wij komen als hot ware in gemeenschap met de goddelijke natuur. -} Geene menschelijke tong is in staat, om deze innige vereeniging te beschrijven, geen menschelijk verstand kan deze wonderbare vereeniging begrijpen. Gelijk het voedsel, dat men gebruikt, in onze substantie wcrdt veranderd en één wordt met ons lichaam, zoo wordt Christus één met ons, zoodra Hij in de H. Communie in ons komt. Jesus wordt de ziel van onze ziel, het leven van ons leven; Jesus denkt, spreekt, bemint, lijdt, handelt in ons; men kan zeggen; Christus is de mijne en ik bende zijne; Christus leeft in mij. Zoo zijn de Heiligen het afbeeldsel van Jesus Christus geworden.

1) Joan. VI. 67. — 2j Petr. I. 4.

-ocr page 29-

\\ 25

1|

GEDENKSPREUK.

»Heer, blijf bij mii, want bet wordt j.. avond.» !)

j VIII.

HET ONDERPAND DER EEUWIGE ZALIGHEID.

Het achste uitwerksel der heilige Communie is, dat zij een onderpand schenkt eener heerlijke verrijzenis en der eeuwige zaligheid. De Kerk zelve noemt haar het onderpand dei-toekomende heerlijkheid, en de heilige Chry-sostomus zegt; »de mensch heeft zich den dood prijs gegeven, en van het in den beginne door God ingeschapen leven beroofd; daarom heeft God aan dit vleesch een nieuwe merg en eene nieuwe kiem, dat wil zeggen, zijn eigen vleesch geschonken.» Dit vleesch is wel is waar volgens zijne natuur hetzelfde als het vleesch van den mensch; doch het is vrij van zonde en bijgevolg vol van leven. God wil, dat wij allen aan dit loven deel hebben. Dit betuigt Jesus zelf als Hij zegt: »Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven, en ik

1) Luc. XXIV 29.

-ocr page 30-

26

zal hein opwekken ten jongsten dage.» Ons vleesch, gevoed met het vleesch van Christus, kan onmogeliik de vernietiging ten deel vallen. Die, welke deze spijs eten, schriift de heilige Augustinns, worden onsterfelijk en onbederfelijk.

GEDENKSPREUK.

«Neem mij op, o Heer, in de zalige woningen des hemels.»

-ocr page 31-

OVER DË BIECHT.

Vóór de biecht. 1)

I.

GEBED TOT DEN H. GEEST.

0 goddelijke, heilige Geest I Gij bron des lichts en aller waarheid en kennis, onmogelijk is het mij zonder uwen bijstand, zonder uwe verlichting alle vlekken te erkennen , die mijne ziel ontsieren, alle zonden te zien, die mgn hart verontreinigen, en de kiem te ontdekken, waaruit het onkruid der zonden voortspruit: o zend daarom eene straal van uw hemelsch licht in de diepten mijns harten, opdat ik alles erkenne,

1) Deze, zoo wel als de volgende gebeden bij de heilige Communie behoeven niet alleen bij het ontvangen der heilige Sacramenten zelve verrigt te worden, maar kunnen ook op voorafgaande of volgende dagen als een onderwerp der overweging dienen.

-ocr page 32-

28

wat aan het oog van mijnen Jesus, die mij bezoeken wil, mishagelijk is en ziin hemel-sche Vader verafschuwt? O laat mij alle, zelfs de verborgenste feilen en gebreken erkennen, alle mijne slechte gedachten, woorden en werken, ieder verzaim miiner plichten en iedere ergernis, die ik gegeven mogt hebben! O laat niet toe, dat ik mij zeiven misleide en bedriege, dat de eigenliefde mij verblinde en de trotschheid en hoogmoed mij beliege, zoo als hij den pha-riseër in den tempel belogen heeft! Open mij de oogen en toon mij al mijne overtredingen en hare schuld, ontdek elke wonde, die ik mijne ziel heb toegebragt, en geef mij ook de boosheid van elke zonde te kennen , opdat ik dezelve verfoeij en innig be-treure. —■ Allerheiligste Maagd Maria, gij Moeder der kennis, bid voor mij den heiligen Geest, die u zoo grootelijks begenadigd heeft, dat Hij mij zijn licht late schijnen, opdat mij niets ontgaan moge bij het nauwkeurig onderzoeken van mijne zonden, die ik immers zoo gaarne allen oprecht wil biechten, om van haar gezuiverd in het bloed van Christus, mijnen God en Heer weder welgevallig te worden.

-ocr page 33-

29

GEDENKSPREUK.

sZetid, o Heer uwen Geest en het aanschijn der aarde zal vernieuwd worden.» 1).

II.

VOORNEMEN OM TE BIECHTEN.

Groot en wonderbaar zijn de werken der eeuwige liefde. Die alleen te overdenken en te doorgronden, is mij, noch een ander schepsel mogelijk. Wat zal ik dus doen, wijl ik zoo veel verhevens niet bevatten, de hemelsche geheimen niet doorgronden, de zee der goddelijke barmhartigheid niet begrijpen en met de Engelen het aanschijn van dien God der liefde nog niet aanschouwen kan \' Ik beken mij voor onwaardig, om zulke heerlijke goederen te genieten en bij de Heiligen in den hemel te wonen. Ik wil, zoo lang als ik leef, mij steeds voor God en voor alle menschen vernederen en verachten, ik wil gering zijn in mijne oogen, opdat God zich thans en in ieder oogenblik over mij zondaar ontterme. In de

1) Ps. CH. 30.

-ocr page 34-

30

bitterheid mijner ziel wil ik al mijne jaren overdenken, waardoor ik straf verdiend heb. Als een tweede verloren zoon wil ik opstaan en tot mijnen vader gaan en hem zeggen: Vader! ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U. Ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden; neem mij slechts als eenen uwer daglooners aan! Ja, ik wil niet ophouden, om met zuchten en weenen God te verzoenen, die ik zoo dikwijls beleedigd heb, door woorden en werken, door hooren en zien, en door mijtiü overige zintuigen, die Hij mij daartoe gegeven heeft, om Hem, zoo lang als ik in dit lichaam leef, van ganscher harte te dienen, opdat mijne zonden mij echter niet ter neder slaan en tot vertwijfeling breagen; wil ik, o Heer! aan uwe goedheid en barmhartigheid gedenken, die Gij mij in dit Sacrament der boetvaardigheid in zulk eene ruime mate aanbiedt, waar gij uwen verloren zoon met uitgestrekte armen open en hart te gemoet snelt! Laat, o Heer! uwen heiligen Geest met mij zijn, die mij begeleidt en mij mijn voornemen ten uitvoer helpt brengen.

-ocr page 35-

31

GEDENKSPREUK.

»Lijden en treuren, zuchten eu weenen voeren tot het Eijk Gods. Een weelderig leven en hooge waardigheden zijn het verloren paradijs.»

III.

ONDERZOEK DES GEWETENS.

O hoe ben ik nog zoo vleeschelijk en wereldsgezind; zoo tootneloos in mijne hartstochten ; zoo vol beroeringen der begeerlijkheid; zoo onwaakzaam over de uitwendige zinnen: zoo dikwijls in vele ijdele inbeeldingen gewikkeld; zoo zeer geneigd tot uiterlijke dingen; zoo nalatig voor het innerlijke; zoo vaardig tot lachen en tot uitgelatenheid, en zoo traag tot weenen en tot vermorzeling des harten ? — O hoe beu ik zoo geneigd tot eene vrije levenswijze en tot de prikkelingen der zinnelijkheid, en zoo lusteloos tot ijver en tot een streng leven, zoo nieuwsgierig om iets nieuws te hooren en iets fraais te zien, zoo begeerlijk om zeer veel te bezitten; zoo karig in het geven, en er zoo op gesteld, om het mgne te behouden! — O hoe ben ik zoo onbedachtzaam in het spreken, zoo onbe-

-ocr page 36-

32

teugeld in het zwijgen, zoo ongeregeld in mijne zeden, zoo driftig in mijne handelingen , zoo begeerig naar spijs en drank, zoo doof voor het woord Gods, zoo haastig om te rusten en zoo langzaam om te werken, zoo wakker voor ijdele vertellingen, zoo slaperig tot eene heilige waakzaamheid, zoo overijlend, om ten einde te komen en zoo verstrooid, waar ik opmerkzaam moest zijn! — Ach, ja! hoe ben ik zoo achteloos in mijne gebeden, zoo lauw in het aanhoo-ren der heilige Mis; zoo droog bij de heilige Communie, zoo licht verstrooid, zoo zelden geheel in mij zei ven gekeerd, zoo opgewekt tot gramschap, en altoos zoo gesteld , dat ik aan anderen mishaag! — O hoe ben ik zoo voorbarig in hot oordeelen, zoo streng in het bestraffen, zoo vroolijk in het geluk, zoo aeêrslachtig in liet ongeluk, zoo geneigd om goede voornemens te maken, en zoo traag om die ten uitvoer te brengen!

GEDENKSPREUK.

»De rechtvaardige valt zevenmaal en staat weder op; de goddeloozen volharden echter in het kwade.» ■)

(l Spr. XXVI. 15.

-ocr page 37-

33

BIECHTSPIEGEL.

VOOR DEGENEN, DIE DIKWIJLS BIECHTEN EN COMMUNICEREN.

(Volgens Lodewijk van Grenada.)

Velen van degenen, die der godsvracht ernstig en van harte zijn toegedaan, en dikwijls plegen te biechten, worden vaak door verschillende gewetensbezwaren beangstigd, wijl het hun niet zelden gebeurt, dat zij bij het onderzoeken van hun geweten niets vinden, wat zij in do biecht zouden hebben te verklaren. Daar zij nu van den eenen kant gelooven en ook voor zeker houden, dat zij niet geheel vrij van zonden zijn, van den anderen kant echter geene feilen vinden, zoo worden zij ongerust en verward van gemoed, en gelooven, dat zij nooit eene goede Biecht verrichten.

Hiervoor zijn twea oorzaken aan te voeren. De eerst a is, dat de mensch zich zeiven slechts moeielijk leert kennen; want niet te vergeefs spreekt de profeet: »Wie erkent zijne misslagen. Eeinig mij, oHeer, van mijne verborgene zonden!quot; gt;) Detweede

1) P-S XVIt.

61 R

-ocr page 38-

34

oorzaak echter is, wijl de zonden der reclit-vaardigen niet zoo zeer zonden door de daad, dan wel zonden van verzuim zijn, die vaak zeer moeielijk zijn te erkennen. Eene waarlijk godminnende ziel, die ernstig naar do volmaaktheid, naar steeds grootere vereeniging niet den goddelijken Heiland streeft, zal schromen en vreezen, om vrijwillig en met bewustzijn eene slechte daad te bedrijven, maar daarentegen gebeurt hot haar dikwijls, dat zij verzuimt hare plichten te vervullen, of nalaat eene deugd of een goed werk te verrichten. Doch juist deze zonden van verzuim worden moeielijker erkend, en bij gevolg gebeurt het, dat zulke personen bij hunne biechten angstig en verward worden, wijl zij zich niet weten aan te klagen. Voor deze moge nu de navolgende Biechtspiegel dienen , waarin voornamelijk zonden van verzuim voorgesteld worden.

In de eerste plaats mogen zij zich ondervragen :

Heb ik mij tot de Biecht behoorlijk voorbereid? Heb ik bij het dagelijksch onderzoek van mijn geweten groote vlijt aangewend? Heb ik over mijne zonden een zeer

-ocr page 39-

85

innig berouw trachten te verwekken ? Was mijn voornemen vast en oprecht? Ben ik met de meest mogelijke godsvrucht tot de heilige Communie genaderd/ Heb ik voorde heilige Communie de oefeningen van geloof van hoop en van liefde, van ootmoed en van verlangen met hartelijke godsvrucht verwekt? Heb ik sedert mijne laatste biecht mijne goede voornemens trachten ten uitvoer te brengen ? Heb ik moeite gedaan, om mij te beteren, vooral om mijne voornaamste gebreken te bestrijden?

Hierna onderzoek u over de plichten lo. jegens God, 2°. jegens u zei ven, 3°. jegens uwen naaste.

Jegens God zijn wij verplicht de drie goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde met allen ijver te beoefenen. Nu ondervraag u:

1. Ten opzichte vein de liefde. Heb ik God van ganscher harte en uit geheel mijne ziel bemind, of heb ik veeleer de schepselen en de ijdelheden der wereld meer bemind en hooger geschat ? Heb ik alles uit liefde tot God gedaan en verdragen?

2. Ten opzichte van het geloof. Heb ik naar het geloof ook geleefd. Heb ik er

-m

-ocr page 40-

36

ernstig aan gedacht, dat ik in hetzelve en door hetzelve leef. Heb ik mijn hart bij God gehad, of bij andere ijdele dingen ? Heb ik dikwijls mijn hart tot God verheven en mij door godvruchtige verzuchtingen en uitboezemingen tot Hem gewend?

3. Ten opzichte van de hoop. Heb ik in voorvallende rampen en kwellingen mijnen toevlucht tot God genomen , of mij aan kleinmoedigheid overgegeven ? Heb ik in iijden en wederwaardigheden troost bij de menschen gezocht in plaats van bij God ? Heb ik bij verdriet en vervolging mij al te zeer aan treurigheid en droefheid overgegeven? Heb ik mij volmaakt aan den wil Gods onderworpen ?

4. Ten opzichte van de zuiverheid des oogmerks. Heb ik allen arbeid, elk werk met een zuiver oogmerk, enkel uit liefde tot God, gedaan? Of heb ik mijne bezigheden slechts verricht uit gewoonte, of wijl het mij aangenaam was, of om gezien en geprezen te worden? Of heb\'fK daarbij slechts op tijdelijke voordeelen gezien ?

Heb ik aan de goddelijke vermaningen en ingevingen ook gehoor gegeven en die opgevolgd? Of heb ik veeleer aan mijne

-ocr page 41-

37

eigenzinnigheid toegegeven, en naar de eigen -liefde gelnisterd ? lleb ilc de goede werken , waartoe do Heilige Geest mij aanspoorde, uit slaperigheid, laauwheid of gemakzucht nagelaten te verrichten ? Ben ik de vermaningen en voorschriften van mijnen biechtvader stiptelijk nagekomen? Heb ik zijnen raad opgevolgd, of tegen zijnen wil gehandeld? Was ik dankbaar voor Gods genaden en weldaden ? Heb ik daarin aanleiding gevonden, om God nog ijveriger en getrouwer te dienen?

Heb ik alle wederwaardigheden gewillig van Gods hand aangenomen en geduldig verdragen? Heb ik God daarvoor ook gedankt? Heb ik mijn gebed, mijne overwegingen met eerbied en met aandacht verricht? Hoe heb ik mij bij het heilige Misoffer gedragen? Hoe woonde ik de godsdienstoefeningen en de predikatie bij?

Jegens zich zelven is de Christen verplicht, om zijnt vijf zinnen , zijne zielsvermogens, zijne neigingen naar den wil Gods te gebruiken en te regelen, en zijn vleesch onder de heerschappij van den geest te brengen. Vraag u dus af;

Heb ik mijn lichaam met die boetvaar-

-ocr page 42-

3S

digheid en gostrongheid beliandelJ, waarmede ik het had moeten behandelen? Heb ik mij in liet eten, in hot drinken, in het slapen en andere soortgelijke dingen verstorven? Heb ik mijne oogen, mijne tong, mijn gehoor in bodwang gehouden? Heb ik aan mijne verbeeldingskracht den vrijen loop gelaten, zwierf ik met mijne gedachten in allerlei ijiele dingen om? Heb ik mijne slechte neigingen en begeerten terstond tegenstand geboden ? Heb ik aan mijne vleeschelijko lusten toegegeven? Heb ik mij in de ootmoedigheid en zachtmoedigheid, in de gehoorzaamheid, in het stilzwijgen en in het geduld geoefend? Was ik niet eigenzinnig, knorrig, stijfhoofdig, twistziek? Was ik toegevend, vreedzaam, goedig en barmhartig? Was ik afgunstig, kwaaddenkend, of verheugd over eens anders ongeluk ? Was ik in het gebed niet lauw, in het werk niet traag en achteloos? Heb ik allo bi velen van mijne meesters of overheden gewillig en trouw opgevolgd? Was ik dienstvaardig?

Jegens den naasten is de christen verplicht, hem to beminnen, gelijk zich zeiven Vraag u dns af;

Heb ik mijnen evenmensch, wie hij ook

-ocr page 43-

39

ware van ganscher harte bemind? Was ik hora ongenegen: had ik een afkeer van hem of haatte ik hem zelfs niet? Heb ik hem allo goed toegevvenscht en gegund? Of heb ik hem benijd? Beu ik hem in den nood met voel minzaamheid te hulp gekomen? Hob ik in zijuo droefheid en zijn lijdon deel genomen, en een hartelijk medelijdon met hom gehad? Heb ik zieken bezocht, hen verttroost en verzorgd? Heb ik voor mij no evonmeuschon ook geboden? Heb ik over hunne zonden getreurd: voor hunne bekeering gebeden? Heb ik gaarne aan de armen medegedeeld? Verkeerde ik gaarne met de armen en geringen? Zijn mijne beleofd-hoden oprecht, is mijne vriendschap niet zinnelijk on vleeschelijk, of baatzuchtig. Mgen ik het van harte goed met alle mon-schen? Heb ik mijnen evenmensch opmerkzaam gemaakt op zijne gebreken, of daarover gezwegen ? Heb ik een goed voorbeeld of ergernis gegeven? Heb ik miinen naaste tot het goede aangespoord? Heb ik met mijnen evenmensch geene ijdele, nuttelooze gesprekken gevoerd? Heb ik zijne eer, zijnen goeden naam aangerand? Heb ik zijnen goeden naam ook in bescherming

-ocr page 44-

40

genomen? Heb ik zijne misstappen ontdekt; vermetel over hem geoordeeld, over zijne gebreken en misstappen gesproken ? Heb ik alle plichten van mijnen staat getrouw vervuld ?

IV.

GEVOELENS VAN BEROUW.

O mijn Heer en mijn God! Gij beschikt en bestuurt in den hemel en op aarde, met de Engelen, menschen en alle schepselen, alles door uwe voorzienigheid en rechtvaardigheid, neem in plaats van den grooten lof en dank, die ik u schuldig bon, alle angst en benauwdheid mijns harten aan: die ik ü thans, in een waar berouw over mijne zonden aanbied. Verander in mij al het kwade in het goede, en het goede steeds in het betere, ter eere van uwen naam en tot het eeuwig heil mijner ziel. Gij kent al mijne zwakheden en mijne groote onwetendheid; Gij weet hoe ik dagelijks zoo onbestendig ben in de herinnering aan U, o mijn hoogste goed! hoe spoedig en hoe verre ik gedurig in mijne verstrooijingen van U afdwaal! Spaar mij

-ocr page 45-

o Heer! naar de menigte uwer ontfermin-Sen, en breng1 mij zeer spoedig weder tot U terug!

GEDENKSPREUK.

«Tot U, o Heer! verhef ik mijne oogen, tot U, die in don hemel woont.» !)

V.

OPWEKKING VAN VERTROUWEN.

Dewijl de zondaar zich in de zonde eu de boetvaardige zich in het berouw op velerlei wijzen vergissen kan, zoo smeek ik tot U, o Vader des lichts, om licht, opdat ik de misleidingen der zonde en do misleidingen van het berouw moge inzien.

Judas had berouw, dat hij onschuldig bloed vergoten had, en met dit berouw ging hij heen en verhing zich, wanhopende aan genade en ontferming.

Daarentegen als onze Verlosser, uw eenig geboren Zoon, zijnen leerling Petrus, die Hem\' driemaal verloochend had, aangezien en hem met den bliksemschicht der ontfer-

(0 PS- CXXIl; i.

-ocr page 46-

/1*2

uiing het liart doorboord had, toen vloeide de traan des berouws uit het oog van den beschaamden, en deze traan vond genade, wijl daarin het berouw en vertrouwen met den ernst der verbetering verbroederd waren.

Ook het vertrouwende woord tot den medegokruisten moordenaar: »Wees mij gedachtig als gij zult komen in uw rijk! vond genade en hoop en ingang in het paradijs; d Heden nog zult gij met Mij in het paradijs zijn 1quot; En de terugkeerendó Zoon , overvloeiende van tranen des vertrouwens , vond in de armen van den liefhebbenden Vader genade en vergiffenis, vrede en leven; en de in ootmoed, berouw en schaamte verzonkene tollenaar ging gerechtvaardigd naar zijn huis.

Deze voorbeelden en gelijkenissen drijven mij met liefelijk geweld van do gerechtigheid tot de barmhartigheid, van den God, die mijn Rechter is, tot den God, die mijn Vader is; tot U, mijn God, die de liefde zelve zijt, en eeuwige ontferming door uwen Zoon geopenbaard hebt.

Voor U lig ik op mijne kniëri en smeek om niets anders dan om genade; want ik weet, dat Gij een vermorzeld hart, waarin

-ocr page 47-

43

berouw met vertrouwen en verlangen naar verlossing vereenigd zijn, niet versmaden kunt. Want wij zouden in vertwijfeling vallen, indien er geen terugkeer tot U mogelijk ware, of indien Gij do terugkeerenden kondet verstooten. Wanhopen moesten wij, indien Gij ons niet in uwe armen sloot, ons niet weder in het witte gewaad dor rechtvaardigheid kleedet, ons den vredekus, het kindschap Gods weigerdet. Dat kunt, dan zult Gij niet, en daarin is mijn heil gelegen!

Veeleer behandelt Gij elk uwer verdoolde kinderen met lankmoedigheid en toegevendheid , noodigt het minzaam uit om weder te keeren, dwingt het door lijden geeft het moed in het hart om terug te keeren ; en wanneer het met tranen van schaamte en berouw in het oog, met droefheid en berouw in het hart tot u wederkeert, dan kunt Gij zijne komst niet afwachten. maar snelt den nog verre afzijndeu te ge-moet en valt hem om den hals, schenkt hem uwe vaderlijke toegenegenheid en den kos der verzoening, en het kleed der gerechtigheid en het verlorene kindschap, en spreekt: »Nu heb ik u, mijn kind, en gij

-ocr page 48-

uwen Vader weder, en van nu af zal er geene scheiding meer plaats vinden!quot;

Vader, barmhartige Vader, ook ik beu een uwer verdoolde kinderen; o laat ook mij dit vertroostend woord vernemen.

Ja, ik gevoel het, gevoel het vooral thans, dat Gij mij uwe genade, awe ontferming weder schenkt. O houd mij vast met de banden van eeuwige liefde, opdat ik nimmer meer van U scheide.

GEDENKSPRt ÜK.

«Ontneem mij alles, alles, wat mij verheugen en verblijden kan, ja laat mij liever sterven, doch onttrek mij slechts uwe genade niet.i)

VI.

WAARDE DER BIECHT.

In de ware vermorseling en verootmoediging des harten, waarmede men zijne zonden oprecht biecht, wordt do hooii op de vergiffenis der zonden geboren, daar wordt het verontruste geweten weder tot bedaren gebracht, de verlorene genade weder gevonden, en de mensch voor de naderende

-ocr page 49-

45

gramschap beschermd, daar ontmoeten elkander in heilige omhel/.ingen God en de boetvaardige ziel, daar is het toevluchtsoord tegen den toorn des vijands: daar wordt gebeterd wat men misdaan, en datgene af-gewasschen, waarmede men zich verontreinigd heeft. Ootmoedig berouw over de zonden en eene openhartige belijdenis zijn ü, o Heer, een aangenaam offer, ja een welriekender geur voor uw aanschijn, dan die van den wierook. Zij zijn die liefelijke balsem waarmede Gij uwe heilige voeten begieten liet, een vermorzeld en verootmoedigd hart hebt Gij nog nimmer verworpen.

GEDENKSPREUK.

«Wat verlangt gij meer van eenen schuldigen en ellendigen zondaar, van een verbrijzeld en over zijne zonden verootmoedigd hart?»

VIL

\\

VOLMAAKTE BOETVAARDIGHEID OF VOLDOENING.

Er is geen waardiger offer en geen groo-tere voldoening om de zonden uit te wis-

-ocr page 50-

40

schen, dan wanneer men zich zeiven bij do opoffering van het lichaam van Christus onder de heilige Mis of bij het ontvangen van hetzelve in de heilige Communie geheel en al, zonder voorbehoud aan God opoffert. Wanneer do mensch doet wat in zijn vermogen is, eon waar berouw heeft en openhartig biecht, wanneer hij, hoe dikwerf ook, om de genade en vergiffenis tot den Heer komt, dan spreekt deze : «iZoo waar als Ik loef. Ik wil den dood des zondaars n;et, maar veeleer, tlat hij zich bekeere en leve; Ik wil zijne zonden niet meer gedenken, maar alle zullen hom vergeven zijn.quot; \')

Geef dus aan den Heer, zoo dikwijls alb gij de heilige Mis opoffert of communiceert, met alle vertrouwen uw lichaam en uwo ziel over, en offer u zei ven met eene volkomene onderwerping en met geheel uwen wil op, ter verheerlijking van zijnen naam,

GEDENKSPREUK.

«Loven wij, dan loven wij voor den Heer: sterven wij, dan sterven wij voor den Heer; wij mogen dus loven of sterven, wij blijven het eigendom des Heeren » s)

1) Ezech, XXXIII. 11. 18, 23. 2) Rom. xiv, 8.

-ocr page 51-

47

vrrr.

ERNSTIÓ VERLANGEN, O.M MET ÜÜD YtR-ZOEND TE WORDEN.

O mijn Heor on miin God, ik verlang uw goedertieren aanschijn te verzoenen door heilige offers en gebeden, en voornameliik door vermorzeling des harten, mondelinge belijdenis en door voldoening met werken van ootmoedigheid. O Gij, miin beminnenswaardigste Heer en God! Wees toch mij arme gedachtig, want ik ben immers een zwak mensch, en geen volmaakte Engel; een groote zondaar, en geen onschuldig lam; een lauwhartige bidder, en geen ijverige overweger. Daarom ben ik voor U ook geen waardige dienaar en verdien geene plaats, geenen naam onder de vrome en godvruchtige vrienden des gebeds, en men mag mij voor geenen hunner aanzien. Behoud toch miin hart steeds bii U, in godvruchtige gebeden en in heilige overwegingen, voor zoo verre het mij in mijn gebrekkelijk lichaam mogelijk is. Ja, Algoede, word uw ontaard, doch thans door droefheid en berouw diep ter neder gebogen kind weder

-ocr page 52-

48

genegen, en neem het weder in genade onder het getal der uwen op!

GEDENKSPIIEÜK.

«Zalig zijn zij, wier ongerechtigheden vergeven; en wier zonden bedekt zijn.» \')

Na de Kiechif.

i,

DANKZEGGING NA DE BIECIIT.

Lof, aanbidding, eer, roem en dank zij U Vader der barmhartigheid. Ik ben bevrijd van de zonde en van de eeuwige straf; uw Priester heeft het mij verkondigd! Waar vind ik woorden, om ü den dank te stamelen voor de zaligheid van dit gevoel! Ik ben aan de hel ontrukt, ik ben weder de uwe, uw kind mag ik mij weder noemen, barmhartige Vader! Uw oog ziet weder met welgevallen op mij neder. Welk eene zaligheid doorstroomt mij, hoe duidelijk gevoel ik de werking uwer genade. Eein van zonde en bevrijd van de eeuwige straf is mijne

IC Ps. xxxi. 1

-ocr page 53-

49

ziel, en wedorgageven aan U, o mijn God! Gij hebt mij weder met het kleed der onschuld bekleed, mij den vredekus gegeven. O ontvang als offer der dankbaarheid de tranen van hemelsche vreugde, do woorden van kinderlijken dank, de reinste gevoelens van mijn juichend hart, de vrome voornemens der bekeerde ziel.

Wie is gelukkiger, dan ik? O Vader, ik loof U! Looit Hem met mij, den God van eeuwige ontferming, looft Hem, gij Kooren dos Hemels, die u over éénen bekeerden zondaar meer verheugt, dan over negen en negentig rechtvaardigen.

Ja, juich, mijne ziel, in het alleluja des hemels: God is verzoend! De schuld is vergeven ! Niets in de wereld zal mij meer van uw vaderhart scheiden. Al is de zonde ook nog zoo aanlokkend, zij zal mij niet verleiden: de deugd nog zoo moeielijk, ik wil niet moede worden. Ik wil het onkruid uit het hart rukken, de begeerlijkheid dooden, de oude zondige mensch zal begraven blijven, opdat ik het loven des hemels ver-werve. Jesus, die nu weldra in mijn hart zal komen wonen, Jesus zal in mij leven on ik in Hem.

61 4

if: ï-;

-ocr page 54-

50

Geef mij kracht om het ten uitvoer te brengen, want zonder U vermag ik niets. Blaas met uwo genade de nog glimmende pit weder aan, die Gij voor het uitgaan bewaard hebt, opdat zij brande, licht geve en verwarme.

GEDENKSPREUK.

«Sta mij bij in den strijd tegen den duivel do wereld eu het vleesch , en alle ondeugden!»

II.

VERTROUWEN ÜP GODS TOEGEEFLIJKE GOEDHEID.

Heer, God! rechtvaardige, sterke, lankmoedige Kegter! Gij kent de zwakheid en broosheid der menschen; wees mijne sterkte en mijn eenigst vertrouwen; want mijn geweten alleen is niet voldoende. Gij weet, wat ik weet, daarom moet ik bij elk verwijt, dat ik mij in het toekomende nog doen moet, mij vernederen en het met zachtmoedigheid verdragen. Vergeef mij ook volgens uwe goedertierenheid, zoo dikwijls ik niet aldus gehandeld heb, en schenk mij op nieuw uwe genade tot nog grooter

-ocr page 55-

5i

geJuld en ootmoedig-heid. Uwe overvloedige barmhartigheid is mij onvergelijkelijk heter om vergiffenis te verkrijgen, dan mijne ingebeelde rechtvaardigheid ter verdediging van mijn geweten, dat mij verborgen is. En wanneer ik ook alles gedaan heb, wat in mijn vermogen is, wanneer ik mij tot nu toe niets meer bewust ben, dan kan ik mij daarom nog niet rechtvaardigen ; want indien uwe barmhartigheid zich van ons verwijderde, dan zoude niemand, die leeft, voor uw aanschijn gerechtvaardigd worden! O Heer, mijn God! uw loven was zeer droevig en vol kwellingen; Gij werd door de wereld veracht, gelasterd en bespot, ofschoon Gij louter liefde en goedheid zijt. Gij leedt den schandelijksten en smartelijksten dood des kruizes, om ons in uw bloed te heiligen. O liefde zonder vergelijking! wees mij armen zondaar genadig, en geef mij, dat ik, zuiver van alle schuld, mij verachte en U navolge.

GEDENKSPRKUK.

vHeer! keer uw aangezicht af van mijne zonden en wisch al mijne ongerechtigheden uit.» \')

1) Ps. l. 9.

-ocr page 56-

52

III.

VERNEDERING NA DE BIECHT.

Leor mij, o Heer!quot; mijnen wi! verloochenen , mij onder uwe machtige hand vernederen en altijd slechts op uwen wil zien en dien volbrengen, want zulks is U welgevallig en mij nattig; het strekt tot heil mijner ziel. O Heer, moge hot mij nooit gebeuren, dat ik iets denke, wensche of doe, wat U mishaagt of mijnen naaste schadelijk is, volgens het gebod, dat Gij mij en al degenen, die ü dienen, gegeven hebt. Wanneer ik daartegen handel, breng mij dan tot beterschap volgens uwe barmhartigheid en richt mij niet ten gronde volgens uwe gramschap, want Gij zijt mijn God, en ik ben uw arme, uw gebrekkelijke dienstknecht, die in alle dingen uwe genade en barmhartigheid zeer ■ 1 bijzonder noodig heeft. Uw heilige naam zij nu en in eeuwigheid boven alles geprezen!

GEDENKSPREUK.

(\'Gij zijt mijn God; mijn lot berust in uwe handen.» \')

1) Ps. XXX. 15. 16.

-ocr page 57-

53

IV.

JESUS, 11KT Ori\'KR VOOU .MIJNE ZONDEN.

Ach , mijn Jesus! Gij koning der koningen , Gij Heer der heerscharen! Gij staat als een misdadiger gebonden voor den hei-denschen landvoogd Pilatus. en laat vonnis over u vellen, Gij, de reinste en onschuldigste voor de schuldigen ! — Ik behoorde uwe plaats in te nemen: ik behoorde met koorden gebonden voor het gerecht te staan , want ik heb gezondigd, ik heb uwe heilige geboden overtreden, ik was de wederspan-nige tegen uwe opperste Majesteit; ik heb den dood verdiend!— O mijn Jesus! wat heeft uwe liefde niet al voor mij gedaan! Ik moest geoordeeld en veroordeeld worden, en Gij neemt mijne schuld en mijn vonnis op U! Ontferm U mijner, o Jesus! en vergeef mij mijne misdaden. Het berouwt mij uit den grond mijns harten, uwen hemel-schen Vader zoo veel en zoo dikwijls be-leedigd te hebben! —

Ach mijn Jesus! men legt U een zwaar kruis op deu rug en met hetzelve neemt Gij den ontzettend zwaren last van alle

-ocr page 58-

54

zonden der wereld, ook mijne zonden op U. g

Met koorden gebonden, gelijk een godde- \' d looze misdadiger, sleept men U naar buiten 11

op den Calvarieberg. Gij gaat den sraar- 1 1 telijken weg gelijk een lam, dat men ter c

slagtbank leidt, Gij wankelt. Gij beeft. Gij i

valt onder don last des kruises. Ach mijne (

zonden zijn groot, veelvuldig en zwaar, zij j

drukken U ter aarde. En Gij verduurt dit lijden, deze smart, opdat ik van den val moge opstaan! Ach mijn Jesusl vergeef het mij, dat ik U den last des kruises zoo zwaar gemaakt heb! Vergeef mij mijne zoo dikwerf herhaalde zonden! Eeeds dikwijls heb ik er berouv over gehad, reeds dikwijls gebiecht, doch telkens heb ik ze weder bedreven ! Mijne lichtzinnigheid was groot,

en hadt Gij U mijner niet ontfermd, en m j niet gespaard, ach welk eene straf zoude mij reeds zijn overgekomen. O! vergeef mij, mijnJesus! deze lichtzinnigheid! Zie in berouw en droefheid werp ik mij voor U neder quot; en bid U vuriglijk, dat Gij mij wilt helpen,

opdat ik van mijnen val opstaan, ü navolgen, en mij nimmer weder van U scheiden moge! —

Ach, mijn Jesus! Hoe zijt Gij zoo af-

-ocr page 59-

gemarteld, met bloed en stof overdekt, op den Calvarieberg gekomen! Gij gelijkt geenen mensch meer! en toch laten de beulsknechten U niet met rust! Zij scheuren ü de kleederen van het lichaam en vernieuwen uwe wonden; zij werpen U op het kruis neder! om U daaraan te hechten ! Zacht en kalm, gelijk een lam, verduurt Gij de marteling! Gij strekt zelfs uwe handen en voeten uit, om U voor mij op te offeren! Nu slaan zij scherpe nagelen door uwe handen en voeten ! O ontzettende kwelling, o verschrikkelijke pijn! En toch klaagt Gij niet, maar bidt, bidt voor mij! O mijn Jesus! Ik heb U aan hot kruis geheeht; mijne zonden waren de nagelen, die uwe handen en voeten doorboorden ! Ik heb U die wreede pijn bereid! O vergeef mij mijne boosheid. Met de innigste droefheid beween ik mijne zonden en de boosheid, waarmede ik dezelve bedreven heb. Om die liefde, waarmede Gij de smarten der kruisiging voor mij verdragen hebt, vergeef mij mijne zonden, die ik verfoei en vervloek, en nimmermeer bedrijven wil.

Ach zeer geliefde Jesus! ik zie U allerpijnlijkst uitgestrekt aan het kruis hangen! Hoe bloeden uwe zoo smartelijke wonden!

-ocr page 60-

56

Hoe bleek is uw gelaat, uw geheelo lichaam zoo vol wonden! Een man van smarten zijt Gij, gedompeld in eene zee van lijden! En al deze pijn, en al deze smart, en al dit lijden heb ik U toegevoegd door mijne misdaden! Ach vergeef mij, mijn Jesus! gelijk Gij den boetvaardigen moordenaar vergeven hebt; schenk mij vergiffenis , gelijk Gij de berouwhebbende boetelinge Magdalena vergiffenis geschonken hebt! Om uwe droeve Moeders wille, die van smart doorboord onder uw kruis staat, en die Gij zoo lief hebt, neem mijne zonden weg, o goddeliike Heiland; verzoen mij met uwen hemelschen Vader, en verwerf mij de genade, dat ik mij weder zijn kind mag noemen, en zijn kind immer en altijd blijve.

GEDENKSPREUK.

«Gekruiste Heer Jesus Christus, ontferm ü mijner.»

-ocr page 61-

57

OVER DE HEILIGE COMMUNIE-

Vöör de heilige Communie.

i.

GODSniENSTIJVER DER VROME OUDVADERS.

0 God! hoo veel ijver hebben niet die oude heilige Patriarchen en Profeten, zelfs Koningen en Vorsten, met al hun volk, voor den goddelijken dienst aan den dag gelegd! Wat hebben zij niet al met groote vlijt ondernomen, om U te behagen! Noë, de rechtvaardige man, bouwde honderd jaren aan de ark, om uwen wil te volbrengen. Mozes, uw groote dienaar en bijzondere vriend, liet de Ark des Verbonds van onbederfelijk hout vervaardigen, en met het allerfijnste goud bekleeden; wijl hij de tafelen der wet er in legde. Salomon, de wijsste aller Koningen van Israël, bouwde zeven jaren aan den prachtigen Tempel ter eere van uwen naam; en acht dagen vierde hij feest om denzelven in te wijden, offerde

-ocr page 62-

58

duizend vredeoffers, en plaatste de Ark des Verbonds ouder trompetgeschal en vreugde-gojuicli plechtig in de daarvoor bereide plaats. David, de godzalige Koning, danstte uit alle macht voor de Ark Gods, terw, 1 hij zich de weldaden herinnerde, die aan de Vaderen bewezen waren. Hij liet verschillende muziek-instrumenten vervaardigen , maakte psalmen, en liet die op blijden toon zingen, en hij zelf zong dikwijls bij. zijne harp, door de genade des Heiligen Geestes bezield. Hij leerde het volk van Israël, God van ganscher harte eeren, en ioderen dag, als uit eenen mond prijzen en verheerlijken.

GEDENKSPREUK.

»A1 deze dingen zijn met hen geschied, om ons tot een voorbeeld te dienen.» \')

II.

HOE LAUW WIJ DAARENTEGEN ZIJN.

Het is echter zeer te bejammeren en te beweenen, dat wij zoo lauw en nalatig zijn in den dienst van onzen God, die toch

1) I. Cor. X. II.

-ocr page 63-

S9

i

i

in het allerheiligste Altaargeheim voor ons tegenwoordig is, als onze ware God en Heer, als de Heilige der Heiligen, als de Schepper der menschen, ou als de Ucer der Engelen; dat wij niet door grooter verlangen.worden aangedreven, om Christus te ontvangen, op wien toch het geheele vertrouwen en de verdienste berust van allen, die zalig worden, want Hi] is onze heiliging en onze verlossing: Hij is de troost van alle pelgrims en het eeuwige genot van alle Heiligen. Ja, hot is zeer beschreienswaardig, dat velen dit heilzaam geheim zoo weinig vereeren , hetwelk den hemel in verrukking brengt, en de geheele wereld onderhoudt. O verblindheid en ongevoeligheid van het menschelijk hart, dat men dit onuitsprekelijke geheim niet hooger acht, en bij het dagelijksche gebruik in onachtzaamheid vervalt Want indien dit heilige geheim slechts op ééne plaats opgeofferd, en slechts door éénen priester in do wereld b3diend werd, welk een groot verlangen zouden de menschen naar deze plaats en naar dezen priester Gods niet hebben, om de viering van dit goddelijk geheim te zien? Nu echter zijn er velen tot priester gewijd, en Christus

-ocr page 64-

60

wordt op vele plaatsen opgeofferd, opdat de genade en de liefde Gods des te heerlijker uitschijne, hoe vorder de heilige Communie in de wereld verbreid is. Maar waarom ontgloei ik dan niet meer bij uwe eerbiedwaardige tegenwoordigheid? O Gij verborgen God, ach, mijne lauwheid, de onverschilligheid , waarmede ik U dien, is daarvan do schuld!

GEDENKSPREUK.

«Omdat gij lauw, en noch koud, noch heet zijt, zoo zal ik beginnen u uitte spuwen uit mijnen mond.quot; ])

III.

OPWEKKING TOT VERNIEUWDEN IJVER.

Indien er eertijds voor do Ark des Ver-bonds zulk eene groote godsvrucht heersch te, en de verheerlijking Gods steeds herhaald werd, welk een eerbied moet dan thans mij en al het christelijke volk bezielen, bij het aanschouwen van het heilige Sacrament en bij het nnttigen van het allerheiligsts lichaam van Jesus Christus? Indien Noë,

1, Opcnb. 111. 16.

-ocr page 65-

61

de rechtvaardige, zoo vele jaren aan de ark moest bouwen , waarin hij slechts tnenschen en dieren opnam, waarom bereid ik mij dan niet met grootere zorgvuldigheid voor, tot het ontvangen van het allerheiligste geheim? Of zal ik, een zondaar, mij in een uur kunnen voorbereiden, om den Schepper der wereld met betamelijken eerbied te ontvangen? Indien Mozes, de bijzondere vriend van God, de eenvoudige tafelen der Wet in onbederfelijk hout en in hot allerfijnste goud legde, hoe zal ik bederfelijk schepsel, en een vijand Gods, het dan wagen om den wetgever en den oorsprong des levens zeiven zoo lichtvaardig te ontvangen! Indien Salomon, de wijsste aller koningen, in zijnen tempel een wonder en een sieraad der schoonheid voor de eer van God stichtte, en met eene even wonderbare plechtigheid inwijdde; hoe zal ik ongelukkige en de armste aller menschon , God dan in mijn huis binnen leiden, daar ik nauwelijks een half uur in de godsvrucht en het gebed weet door te brengen; en o! hoe zeer wenschte ik, ook maar eenmaal ongeveer een half uur waardig doorgebracht te hebben? Ach, hoe weinig en gering is toch datgene, wat ik dool

-ocr page 66-

62

Welk eenen korten-tijd besteed ik toch aan de voorbereiding tot. de heilige Communie. ? En echter is er zulk oen groot onderscheid tusschen de Ark des Verbonds met hare heiligdommen, en het reinste lichaam van Jesus Christus en zijne onuitsprekelijke kracht; tusschen de offers der wet, welke slechts voorafbeeldingen der toekomst waren, en het ware offer van hot lichaam van Jesus Christus , dat de voltrekking en vervulling aller oude offers is.

GEDENKSPREUK.

■\'Bij de heilzame tegenwoordigheid van Jesus Christus moet geene onbetamelijke gedachte mij invallen; want niet eenen Engel, maar den Heer der Engelen wil ik opnemen in mijn hart.»

IV.

DE GODSVRUCHT TOT HET HEILIG SACRAMENT

DES ALTAARS IS, UIT EEN. GODSDIENSTIG OOGPUNT, VERSTANDIG.

Velen loopen naar verschillende plaatsen heen, om de overblijfselen der Heiligen te

-ocr page 67-

63

i

bezoeken, en verwonderen zich, als zij van hunne daden hooren vertellen; zij beschouwen de prachtige gebouwen der tempels, en kussen de in goud ea zijde gezette beenderen der Heiligen. Doch zie, hier op het altaar is God zelf voor mij, de Heilige aller Heiligen, de schepper der menschen en de Hoer der Engelen. Om zulke dingen te zien, daartoe verleidt dikwijls do mensche-Ipo nieuwsgierigheid; men wordt door het nieuwe van nooit geziene dingen bekoord en komt met weinige vruchten van beterschap terug, vooral indien men steeds zoo lichtzinnig, zonder ware droetheid en berouw omloopt. Hier echter in het allerheiligst Sacrament dos\'al taars zijt Gij, Jesus Christus, mijn God en waarachtig mensch, geheel en al tegenwoordig; daar vergadert men zich veelvuldige vruchten des eeuwigen heils, zou dikwerf als men U waardig en met godvruchtigheid ontvangt! En daartoe bekoort ons nieteenelichtzinnigheid, geene nieuwsgierigheid en geene zinnelijkheid, maar slechts de zuiverste aandrift der ware godsvrucht, van een vast geloof, van eene godzalige hoop en eene oprechte liefde.

-ocr page 68-

64

GEDENKSPREUK.

«Tracht toch met ijver uaar betere gaven.» \')

V.

EN HEILZAAM.

[Iet even zoo verhevene als onbegrijpe-lijke Sacrament des Altaars is het heil dei-ziel en des lichaams en eene ware artsenij voor elke geestelijke krankheid Hare heel-kracht werkt op de volgende wijze; Door dit Sacrament worden mijne zonden genezen, mijne hartstochten beteugeld , de bekoringen overwonnen of verzwakt, de aan-gevangene deugd vermeerderd, het geloof versteekt, de hoop bevestigd en de liefde ontstoken en uitgebreid, mijnen zwakken geest wordt ondersteund, mijn ter neder geslagen gemoed weder opgebeurd tot hoop, geheel mijn binnenste verkwikt en verlicht, mijn smakeloos hart met smaak voor het hemel-sche, met ijver en vroolijkheid vervuld: om kort te gaan, mijn inwendige mensch wordt van al zijne kwalen genezen en in eenen anderen mensch veranderd.

1) I. Cor. xn si.

-ocr page 69-

C5

GEDENKSPREUK.

«Uit is het brood dat van deu hemel gedaald is, en dit geeft aan de wereld het leven.» \')

VI.

AANSPORING TOT DE VEELVULDIGE COMMUNIE.

Gij moet dikwerf tot de bron der genade en der goddelijke barmhartigheid, tot de bron der goedheid en aller zuiverheid naderen, opdat gij van uwe hartstochten en zonden genezen en tegen alle bekoringen en valstrikken des duivels met grootere kracht en waakzaamheid uitgerust wordt. Ue vijand weet, dat in de heilige Communie het grootste nut en het beste geneesmiddel gelegen is,daarom zoekt hij zoo veel als hij kan, op alle mogelijke wijzen en bij elke gelegenheid de getrouwe en godvruchtige christenen van dezelve af te houden en te verhinderen. Eenige hebben zelfs in het oogenblik, dat zij zich tot de heilige Communie willen voorbereiden, door

I) Joan. VI. 33.

61 5

-ocr page 70-

66

boosaardige inblazingen van den boozen vijand het meest te lijden. Men moet echter zijne arglistigheid en zijne inblazingen , al mogen zij ook nog zoo schandelijk en schrikbarend zijn, volstrekt niet achten, en om zijne aanvallen en de onrust, die hij verwekt, geenszins van de heilige Communie wegblijven.

GEDENKSPREUK.

«Vreest de bedreigingen der boozen niet, en geraakt om hen niet in verwarring; maar heiligt den Heer Jesus Christus in uwe harten.» ■)

VII.

OVERWINNING DER HINDERPALEN DAARBIJ.

Stoor u niet aan de arglistigheid en de inblazingen des duivels, maar wijs alle beguichelingen op hem zeiven terug. Blijf om zijne aanvallen en om de onrust, die hij verwekt, nooit van de heilige Communie weg. Handel volgens den raad der

1) 1 Pet III. 14.

-ocr page 71-

67

wijzen en leg alle angstvalligheid en ongerustheid af, want zulks hindert slechts de genade Gods en verstoort de godsvrucht des harten. Laat de heilige Communie ook om eene kleine verwarring en beklemdheid niet na, maar ga des te haastiger heen te biechten en vergeef uwen medemensch van ganscher harte alle beleedigingen, die hij u heeft aangedaan, hebt gij echter iemand beleedigd, dan verzoek ootmoedig om vergiffenis, en God zal u ook vergeven. Draal, dus nooit met de biecht en stel de Communie niet lang uit; doe zulks vooral niet uit vrees, dat gij dan beter en strenger over u zeiven zoudet moeten waken; doe u veeleer geweld aan en zuiver u zoo spoedig als het mogelijk is; spuw het vergif terstond uit en neem het tegenmiddel in. Maak u zoodra gij kunt van uwe tegenwoordige bedruktheid en van uwe traagheid los, want zulks deugt nergens toe en sleept gewoonlijk eene gevaarlijke slaapzucht na zich. Verzuim nooit uit den een of anderen schijngrond de heilige Communie, maar spoor veeleer u zei ven aan en doe, wat gij kunt. De Heer zal het zijne doen en uw verlangen ondersteunen, indien het u

-ocr page 72-

68

van harte gemeend is. Mocht gij echter werkelijk verhinderd zijn, dan behoud toch den wil en de godvruchtige meening om te communiceeren, en zoo zult gij van de vruchten des Sacraments niet verstoken blijven. Tracht u bij de heilige Communie meer den lof en de eere Gods ten doel te stellen, dan uwe eigene vertroosting, en wijd u den Heer ten offer, zoo dikwerf gij Hem ontvangt. Aan deze voorschriften moet gij u houden, indien gij alle hinderpalen bij de veelvuldige Communie gelukkig overwinnen wilt.

GEDENKSPREUK.

«Wat baat het u, indien gij met de biecht draalt en de heilige Communie lang uitstelt? Morgen zal er zich een ander, misschien nog grooter, hinderpaal in den weg stellen, en zoo kunt gij daartoe steeds ongeschikter worden.»

VIII.

ONACHTZAAMHEID BIJ DE HEILIGE COMMUNIE.

Ach! hoe is de liefde zoo gering en de godsvrucht zoo zwak bij al degenen, die zoo

-ocr page 73-

69

lichtelijk van de heilige Communie wegblijven. Hoe gelukkig en Godo behagelijk is diegene, die zoo leeft en zijn gewe en zoo zuiver bewaart, dat hij dagelijks bereid en geschikt zoude zijn om te communiceeren, indien het hem veroorloofd ware en hij het zonder moeielijkheid doen konde? Indien iemand somwijlen uit ootmoedigheid ot om eene geldelijke verhindering zich van de heilige Communie onthoudt, dan moet men hem om zijne eerbiedigheid prijzen. Wanneer daar echter traagheid onder sluipt, dan moet hij zich zeiven aansporen en doen, wat hij kan. De Heer zal zijn verlangen ondersteunen en wel om zijnen goeden wil, waarop Hij voornamelijk zijne oogen vestigt.

GEDENKSPREUK.

«W ie zich slechts dan voorbereidt, wanneer een feestdag nadert, of de gewoonte hem daartoe aandrijft, die zal veeltijds slecht voorbereid zijn.»

IX,

OORZAKEN DAARVAN.

De moeielijkheden en bekommeringen dezes levens, do inwendige smarten en

-ocr page 74-

70

krankheden der ziel, de last der zonden, de altoos verontrustende bekoringen des duivels, de menigte der slechte driften en neigingen, die het hart verstikken en ter neder buigen, de geheel hulpeloosheid en zwakheid van den mensch, die bij al zijne pogingen nochtans koud, gevoelloos en onaandachtig zoude moeten blijven, indien God hem niet helpt; dit zijn de voornaamste hinderpalen, die het meest de waardige en heilzame Communie in mij bemoeielij-ken. «Ellendige mensch die ik ben! Wie zal mij verlossen van dit lichaam des doods? de genade Gods, door Jesus Christus, onzen Heer!» \')

GEDENKSPREUK.

«Wie dit brood onwaardig eet, of den kelk des Heeren onwaardig drinkt, die eet en drinkt zijn eigen oordeel.» \')

DE GEESTELIJKE COMMUNIE.

Koester derhalve den goeden wil en het oprechte verlangen om te communiceeren,

1) Rom. VII 24, 26, 2) 1 Cor. XI. 27 2«.

-ocr page 75-

71

altoos in uw hart. Dit is niet onmogelijk, want ieder godvruchtige christen kan alle dagen en ieder uur op eene heilzame wijze en zonder dat het hem verboden is tot de geestelijke Communie van Christus naderen ; niettemin moet hij op zekere dagen en ten bepaalden tijde het lichaam des Verlossers met godvruchtigheid en eerbied in het heilige Sacrament ontvangen. Doch geestclijkerwijzo gaat hij zoo dikwijls ter Communie en wordt op eene onzichtbare wijze gesterkt, zoo dikwijls als hij het geheim der menschwording van Christus en zijn lijden godvruchtig overweegt en tot liefde jegens Hem ontstoken wordt. Deze liefde, deze oprechte wil om te communicee-ren, wordt voor hem de beste en de geschiktste wijze, om het lichaam des Heeren waardig te ontvangen,

GEDENKSPREUK.

«Dit is al mijn verlangen: Dat mijn hart een moge zijn met U, o Heer!»

XL

ANDERE MANIER DER GEESTELIJKE COMMUNIE.

Mijn Jesus, Gij Zoon van den levenden

-ocr page 76-

72

God, ik geloof vastelijk en zonder eemgon twijfel, dat Gij hier in het allerheiligste Sacrament waarachtig en wezenlijk tegenwoordig zijt. Ik aanbid U als mijnen Heer en mijnen God. Mijn Jesus, Gij eenige hoop mijner ziel, ik stel al mijn vertrouwen op uwe liefde, uwe goedheid en barmhartigheid, en hoop vastelijk alle genaden van U te verwerven, die ik noodig heb, om heilig te leven en zalig te sterven. Mijn God en mijn al, ik bemin U; ik wenschte U echter nog veel meer te beminnen, zoo als de Heiliger, zoo als de Heilige Maagd, zoo als de Engelen U beminnen. Gij zalt het eenige voorvverp mijner liefde, mijner begeerte, en mijns verlangens zijn. Ach, mijne ziel hongert naar ü; o kom mij bezoeken, en neem bezit van mijn hart; kom en geef aan mijne arme ziel het brood des levens, geef haar te drinken van het levende water, dat ontspringt in het eenwige leven. O kom, mijn Jesus, en woon bij mij; trek mij tot U, maak mij een met U. Zonder U kan mijne ziel niet leven. Kom en maak mij levendig; kom en red mij van den dood; kom en maak mij zalig. O Jesus, mijn schat en mijne

-ocr page 77-

73

liefde, verwond en doorsteek dit hart, opdat het voor U slechts gdoeio en U al-leen slechts beminne.

GEDENKSPREUK.

«Wij mijn Jesus, zijt mijn lust, miju leven en mijne liefde.»

XII.

DE GEEST UER WAARDIGE VOORBEREIDING.

üeze geest is: I) een geest van onschuld van heiligheid: wilt gij dat de Heer tot ii komt, zoo verwijder het oude zuurdeeg der zonde en reinig de woning uws harten. 2) Een geest van zelfverloochening en verstei-ving: verban uit uw hart de geheele wereld en alle ontstuimigheid der zonden. 3) Een geest van ingetogenheid: wees eenzaam, gelijk de musch op het dak. 4) Een geest van boetvaardigheid: denk in de bitterheid uwer ziel aan uwe overtredingen. 5) Een geest van het in liefde werkzame geloof: ieder die waarlijk bemint, bereidt voor zijnen

-ocr page 78-

74

geliefde de beste en schoonste woning; want daardoor openbaart zich de liefde van hem, die den geliefde opneemt. 6) Een guest van hoop: die het wel weet, dat hij door datgene, wat hij doet, zich nooit waardig genoeg voorbereiden kan, indien hij ook een geheel jaar en enkel en alleen daarmede bezig ware; maar dat het enkel de goedheid en genade des Heeren is, die den toegang tot zijnen disch veroorlooft. 7)Een geest van getrouwheid en van ijver: die doet wat hij kan, en alles met vlijt en getrouwheid doet. 8) Een geest van godvruchtigheid: die het lichaam van den geliefden Heer en God niet uit gewoonte of dwang, maar met heilige vreeze, eerbied en liefde ontvangt. 9) Een geest van gehoorzaamheid: die blijmoedig toesnelt, wijl de Heer het is, die hem uitnoodigt, die hem geboden heeft, om tot Hem te komen. 10) Een geest van vertrouwen: die komt en den waren God ontvangt; in de zekere overtuiging, dat do Heer zal aanvullen, wat hem ontbreekt. 11) Een geest van volharding: die, in liet gevoel zijner onwaardigheid, in het gebed volhardt, verzucht en aanklopt, en

-ocr page 79-

75

niet ophoudt, voordat hij gewaardigd wordt, do noodigo hulp der genade te ontvangen. 12) Een geest van dankbaarheid: die het enkel bij de voorbereiding niet laat berusten, maar ook na het nuttigen van het allerheiligste Sacramnnt zich zorgvuldig in do godsvrucht zoekt te bewaren, dat is dan wederom de beste voorbereiding, om grootere genaden te ontvangen.

GEDENKSPREUK.

Dit zegt de beminde; »Ik zoek een zuiver hart, en ia een zuiver hart is de plaats mijner rust.»

XIII.

GEDRAG VÓÓR DE HEILIGE COMMUNIE.

Indien u de genade der godsvrucht verleend wordt, zoo dank daarvoor uwen God; niet wijl gij haar waardig zijt, maar omdat Hij zich over u ontfermd heeft. Ont-breekt het u echter aan godsvrucht en gevoelt gij u innerlijk koel en droog, zoo volhard in het gebed, verzucht en klop

-ocr page 80-

76

aan en houd niet op, voor dat gij gevvaar-digd wordt, een broodkruimeltje of een droppelje zijner heilzame genade te ontvangen. Gij hebt Hem noodig; Hij u niet. Gij komt niet, om Hem te heiligen; maar Hij komt tot u, om u te heiligen en to verbetereu. Gij komt, om door Hem geheiligd en met Hem vereenigd te worden , om nieuwe genade te ontvangen en op nieuw tot verbetering dos levens ontvlamd te worden. Verwaarloos deze genade niet; maar bereid uw hart met alle vlijt en zorgvuldigheid voor en geleid uwen beminde bij u binnen.

GEDENKSPREUK.

Dit zegt de beminde: «Bereid mij eene ruime, welingerichte eetzaal, dan zal ik het paaschlam bij u houden met mijne leerlingen.»

XIV.

ZELFBEPROEVING VÓÓR DE HEILIGE COMMUNIE.

Wie ben ik, en wie is degene, tot wien ik ga? Ik ben, ach! dat ik het genoeg-

-ocr page 81-

77

zaam erkennen mocht — een zieke, een hongerige, een dorstige, een dienstknecht, een schepsel en een troostelooze en hulpe-looze zondaar, Christus is de Heiland der geheele wereld, de bron des levens, de Koning des Hemels, de Heer der heirscha-ren, de Schepper aller dingen, de liefderijkste vertrooster en de machtigste helper, God zelf, de Heiligste der Heiligen, dien zelfs de Engelen met eerbied aanbidden. Dit moet gij telkens bedenken, mijne ziel! voor dat gij de gewichtige schrede waagt, opdat de gevoelens van ootmoed, eerbied, van dankbaarheid en van aanbidding recht levendig in u worden.

QEDENIvSPREÜK.

«De mensch beproeve dus zich zei ven, en ete dan van dit brood en drlnke van dezen kelk.» ])

XV.

BEDE VÓÓR IEDERE HEILIGE COMMUNIE.

Wijl gij zwak zijt en uit u zeiven niets vermoogt, zoo moet gij den Heer uwen God 1) cor. xi: 28.

-ocr page 82-

78

vóór iedere heilige Communie om de zegeningen zijner liefde bidden , opdat gij, met behoorlijke waardigheid en godsvrucht, met een heilig verlangen, met eenen godzaligen ijver, met een groot geloof en vertrouwen , met het gevoel van die goddelijke blijdschap, die in dit geheim, als in haren oorsprong, met al hare volheid verborgen ligt, en geheel in de liefde Gods verslonden, tot dit lofwaardig Sacrament naderen kunt, hetwelk geen mensch uit zichzelven in staat is te bevatten en te begrijpen, en dat zelfs voor het verheven verstand der Engelen te verheven is, want het is Gods werk en geen werk van menschen, zijno heilige instelling en geen raenschelijke uitvindingen.

GEDENKSRPREUK.

Dit zegt de Heer; «Ik ben een minnaar der zuiverheid en alle heiligheid komt van Mij.»

XVI.

NAASTE VOORBEREIDING.

Opdat gij in staat gesteld wordet, om

-ocr page 83-

79

het lichaam en bloed van uwen Heer en God tot uw heil te ontvangen, zoo moet gij vóór alles in uw hart uitgerust zijn met de diepste ootmoedighoid, met den innigsten eerbied, met een levendig geloof, met het heilig oogmerk, om de eero Gods te bevorderen, met een naarstig onderzoek van uw geweten, met do zuivering en heiliging van hetzelve door waar berouw en eene ootmoedige biecht, met afschuw van al uwe zonden, met groote droefheid en misnoegen over uwe eigendommelijke zwakheid en de daaruit ontstaande dagelijksche misstappen, met een vast voornemen, om gedurig uw leven te verbeteren, om in het goede steeds meer toe te nemen, eindelijk met eene zoo volkomene toewijding en berusting in God, dat Gij met Jesus, als een eeuwig brandoffer op het altaar uws harten aan den Vader opgeofferd zoudt kunnen worden.

GEDENKSPREUK.

«Wie zonder Jesus leeft, die is de armste; wie echter in goede betreking met Hem staat, die is de rijkste mensch.»

-ocr page 84-

80

GEBEDEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

r\'

T.

GODVRUCHTIGE GEVOELENS VrtÓR DE HEILIGE COMMUNIE.

Heer Jesus Christus! die in dit alles-heiligste geheim waarachtig\' en levend tegenwoordig zijt, Hij gebiedt mi}, om met vertrouwen tot U te naderen, indien ik deel aan U hebben wil, en de spijs dei-onsterfelijkheid genieten, indien ik het eeuwige leven en de eeuwige heerlijkheid wensch te erlangen. «Komt allen tot mij», zegt Hij, sdie belast en beladen zyt, en Ik zal u verkwikken.» \') O welk een aangenaam en vriendelijk woord in het ooi-van den zondaar! Hij, mijn Heer en mijn God, noodigt eenen arme en behoeftige

) Math, xi; 28.

-ocr page 85-

81

uit tot het nuttigen van uw allerheiligst lichaam. Doch, wie ben ik, o Heer! dat ik het wagen zoude, om tot U te naderen? Zie, de hemelen bevatten U niet en Gij spreekt: «Komt allen tot Mij!» Welk eene liefderijke vernedering! Welk eene vriendelijke uitnoodiging! Hoe durf ik het wagen te komen, ik vind immers niets goeds in mij, dat mij moed zoude kunnen inboezemen! Hoe zal ik ü in mijn huis binnenleiden , daar ik uw minnelijk aanschijn zoo dikwijls beleedigd heb? De Engelen en Aartsengelen hebben eerbied voor U, de Heiligen en rechtvaaidigen vreezen U, en gij spreekt tot ons zondaren: «Komt allen tot Mij! » Heer! indien gij het niet zeidet, wie zoude het kunnen gelooven? En indien Gij het niet geboodt, wie zoude het wagen om ü te naderen?

GEDENKSPREUK

«Heer! wijk van mij, want ik ben een zondig mensch.» \')

1) Luc. V ; 8. 61

-ocr page 86-

82

II.

OEFENING VAN GELOOF.

Heer! in eenvoudigheid des harten, met een goed, vast geloof en op uw bevel kom ik met eerbied en vertrouwen tot U, en geloof in waarheid, dat Gij als God en mensch hier in dit Sacrament tegenwoordig zijt. Het is uw wil, dat ik U ontvange, en mij in liefde met U vereenige. Daarom wend ik mij tot uwe goedheid, en smeek om de zeer bijzondere genade, dat ik geheel in U verteerd, geheel door uwe liefde doordrongen worde, en buiten U naar gee-nen anderen troost meer omzie. Wie zoude ook in ootmoed tot de bron aller zoetigheid naderen eu niet een weinig zoetigheid me-denernen ? Of wie staat bij een helder brandend vuur en gevoelt zich daardoor niet eenigzins verwarmd? Gij, o Heer! zijt die altoos volle en overvloeiende bron, Gij, dat altoos brandende, nimmer uitgaande vuur! Verlicht mijne oogen, opdat ik dit groote geheim beschouwen kan; versterk mij, opdat ik er zonder cenigen twijfel aan geloove.

-ocr page 87-

83

GEDENKSPREUK.

«Open mij de oogeu, en ik zie wonderen in uwe wet.» 1)

IEL

OEFENING VAN HOOP.

Heer Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament verborgene God! ik hoop vastelijk alles wat Gij ons door dit verhe-venste en hoogwaardigste Sacrament beloofd hebt. Vele genaden hebt Gij reeds verleend en verleent die ook nu nog in dit Sacrament aan uwe geliefden, dlo U met godsvrucht ontvangen; U, o mijn God! die ook mijne ziel opneemt, de menschelijke zwakheid ondersteunt en aan allen inwen-digen troost schenkt. Want gij boezemt hen bij de menigvuldige kwellingen veel troost in, Gij beurt hen op uit de diepte der neêrslagtigheid tot do hoop op uwe ondersteuning. Gij verkwikt en verlicht hen inwendig met nieuwe genade, zoo dat zij,

Ij Ps. CXVlll; 18.

-ocr page 88-

84 7quot;

die nog kort vóór de heilige Communie zich ongerust en niet geroerd gevoelden, zich in betere menschen veranderd zien, nadat zij met deze spijs en met dezen drank des ^ hemels verkwikt zijn. Aan zich zeiven *quot; overgelaten, zijn zij koel, gevoelloos en onaandachtig; van U echter erlangen zij de genade, om ijverig, opgewekt en aandachtig te zijn. Dit alles hoop ik ook van U, o mijn Jesus! versterk mij in mijne hoop.

GEDENKSPREUK.

«Dat allen zich verheugen, die op U hopen.» \')

IV.

OEFENINS VAN LIEFDE.

I

O Heer Jesus Christus! mijn goedertie-renste God en mijn Verlosser! Gij zijt in i

dit Sacrament de altoos volle en overvloei- i

ende bron aller zoetigheid en des hemel- i

schen levens; Gij het altoos brandende

1) Pe. V. 12.

-ocr page 89-

85

en nimmer uitgaande vuur der eeuwige liefde! Gij handelt met uwe uitverkorenen zoo liefderijk, opdat zij naar waarheid erkennen, hoe veel zwakheid in hon is en welke genaden en weldaden zij van ü erlangen. Indien ik echter nog niet uit de volheid dier bron putten en mij aan den drank uwer liefde verzadigen kan, zoo zal ik toch mijnen mond aan de opening zetten, om niet geheel te versmachten, maar mijnen dorst ten minste door eenige droppelen te stillen. En alhoewel ik niet hemelsch gezind en zoo gloeiend zijn kan, gelijk de Cherubijnen en Serafijnen, zoo wil ik mij toch met alle naarstigheid in de godsvrucht oefenen, en mij voorbereiden, om door het ootmoedig gebruik van dit levendmakend Sacrament ten minste eenige sprankeitjes uit deze zee van vuur te halen. Wat mij thans echter nog ontbreekt, vul Gij dat in mij aan, o goedertierenste Jesus! volgens uwe genade en barmhartigheid ! Ik neem mij voor om U te beminnen, zoo veel als mijn hart het vermag!

-ocr page 90-

80

gedenkspreuk.

«Wie nii\'t bemint, kent God niet; want God is de liefde.» \') \'*

V.

OEFENIKO VAN OOTMOED.

Heer! vol vertrouwen op uwe goedheid en groote barmhartigheid nader ik als een zieke tot mijnen Heiland, als een hongerige en dorstige tot de bron des levens, als een arme en behoeftige tot den Koning des Hemels, als een dienstknecht tot zijnen Heer, als een schepsel tot zijnen Schepper, ale een troosteloos mensch tot zijnen liefderijksten Vertrooster! Doch van waar komt mij die genade, dat Gij mij bezoekt? \\\\ie ben ik dat Gij U zeiven aan mij schenkt! Hoe waagt het de zondaar om voor O te verschijnen en hoe gewaardigt Gij U, om tot mij zondaar te komen? Gij kent uwen dienstknecht (uwe dienstmaagd) en weet, dat hij (zij) niets goeds aan zich hoeft, waarom Gij hem (haar) deze heilige genade

1) 2 Joan, IV; 2.

-ocr page 91-

bewijst. Ik erken derhalve mijne nietswaardigheid en uwe goedheid, prijs uwe barmhartigheid en dank U voor uwe over-groote liefde. Want om uwer goedheids wil doet Gij dit en niet om mijne verdienste, opdat ik uwe goedheid des te beter erkenne, mij eene grootere liefde ingeboezemd cn eene volmaaktere ootmoedigheid aanbevolen worde.

GEDENKSPREUK.

«Zoo breng mij dan in verrukking, o Heer! over uwe liefde, en o hoe zeer wenschte ik, dat mijne boosheid mij daarbij niet hinderlijk ware!»

VI.

OEFENING VAN EERBIED.

O zoetste en goedertierenste Jesus! wat zal ik bij deze heilige Communie denken, bij het naderen tot ü, mijnen Heer en mijnen God, dien ik niet naar waarde, vereeren kan en toch met godvruchtigheid wensch te ontvangen! Kan ik wel eene

-ocr page 92-

88

betere en heilzamere gedachte opvatten, dan dat ik mij geheel en al voor U ver-nedere en uwe oneindige goedheid hoog boven mij verheffe? Ik loof U, o mijn God! en verhef U in eeuwigheid. Ik veracht mij zeiven en werp mij in den afgrond mijner nietigheid voor U neder. Zie! Gij zijt de Heiligste aller Heiligen en ik ben de zondigste onder de zondaren! Zie! Gij neigt U tot mij en ik ben niet waardig tot ü op te zien. Zie! Gij komt tot mij, Gij wilt bij mij zijn, Gij noodigt mij uit tot uw gastmaal: Gij wilt mij de hemelsche spijs, het brood der Engelen te eten geven, dat geen ander brood is, dan Gij zelf, het levende brood, dat van den hemel gedaald zijt en aan de wereld het leven geeft! Ik ben echter niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, doch spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden. •

GEDENKSPREUK.

«Heer! wat is de mensch, dat Gij zijner gedachtig zijt!» \')

1) Ps. XX. 5.

-ocr page 93-

89

VII.

AANBIDDING VAN JESUS IN I1EÏ HEILIGE SACRAMENT.

0 Jesus! Ik aanbid U in het allerheiligste Sacrament des Altaars. Hoe wonderbaar en alle menschelijk verstand te boven gaande, en toch hoe geloofwaardig is het, dat Gij mijn Heer en mijn God, waarachtig God en mensch, onder de geringe gedaante van brood en wijn geheel tegenwoordig zijt, en zonder verteerd te worden, door de menschen genuttigd wordt! Hoe wonderbaar werkt Gij, o Heer; hoe machtig is uwe kracht, hoe onuitsprekeliik uwe waarheid! Want Gij spraakt, en alles werd, en ook dit geheim is geworden, zoo als Gij het bevolen hebt! O hoe heilzaam, hoe nuttig was voor ons de instelling van dit geheim; welk eene aangename en liefelijke maaltijd hebt Gij ons bereid, daar Gij ü zeiven aan ons tot spijze gegeven hebt? Gij, o Heer van al het geschapene, die niets noodig helt, wildet door middel van dit heilig Sacrament in ons komen wonen! bewaar toch mijne ziel en mijn

-ocr page 94-

90

lichaam onbevlekt, opdat ik met een zuiver geweten uwe heilige geheimen dikwijls vieren en tot mijn heil ontvangen kan, die Gij voornamelijk tot uwe eer en tot een voortdurend gedenkteeken uwer liefde bestemd en ingesteld hebt! Ik aanbid U, o Jesus! ik aanbid ü.

GEDENKSPREUK.

«Aanbid den Heer in zijnen hoiligsten luister.» \')

VIII.

VURIG VERLANGEN NAAR JESUS IN HET HEILIG SACRAMENT.

Zie, Heer! ik kom tot U, opdat ik door uwe genade gelukkig worde, en ik mij verblijden moge in uw heilig gastmaal, dat Gij, o God! volgens uwe liefde voor ons arme menschen bereid hebt; zie, in U vind ik alles wat ik verlangen kan en verlangen moet; Gij zijt mijn heil en mijne

1) Ps. XXVIlt, 2.

-ocr page 95-

91

verlossing, mijne hoop en mijne sterkte, mijn roem en mijne heerlijkheid. Gij zijt de lafenis mijner ziel, en wie U waardig nuttigt, die heeft deel aan de erfenis des eeuwigen levens. Verblijd daarom heden de ziel van uwen dienstknecht, want tot U, o Heer Jesus Christus, verhef ik mijnen geest. Ik verlang U met eerbied en godsvrucht te ontvangen; ik wensch U in mijn huis binnen te leiden, opdat ik, gelijk Zacheüs, met uwen zegen verwaardigd en onder de kinderen van Abraham gerekend worde. Mijne ziel verlangt naar uw lichaam en mijn hart reikhalst naaide vereeniging met U. Geef ü aan mij en ik ben tevreden, want zonder ü heeft geen troost eenige kracht! Zonder U kan ik niet zijn en zonder uw bezoek kan ik niet leven. Kom, o Jesus! Kom in mijn geopend hart!

GEDENKSPREUK.

«Gelijk een hert verlangt naar de waterbronnen , zoo verlangt mijn ziel naar U,

o God!» \')

1) Ps. XVI; 2.

-ocr page 96-

92

IX.

HliKIIAALD BEROUW O V li li ZIJNF, ÜÜN\'UtN.

O Gij allerliefste on beminnenswaardigste Heer! ik wil U thans met godvruchtig\'-lieid ontvangen, en ik ben door de menigte mijner zonden , waarmede ik U zoo dikwijls en zoo zwaar beleedigd heb, niet waardig om voor U te verschijnen. Gij kent mijne zwakheid en den nood dien ik te lijden heb; Gij weet, in welke zonden en ondeugden ik hier voor U lig, hoe ik zoo dikwijls ter neder gedrukt, bevochten , verontrust en bevlekt ben! Ik kom echter tot ü om troost en verlichting. Ik spreek immers tot den Alwetende, voor U wien geheel mijn binnenste bloot ligt, die alleen mij volkomen troosten en helpen kan. Gij weet, wat goeds ik voor alles noodig heb, en hoe ik zoo arm ben aan deugden. O Gij allerliefste , o Gij beminnenswaardige Heer! Zie mij genadig aan, en ontferm ü mijner!

GEDENKSPREUK.

«Mijn vleesch en mijn hart kwijnen weg:

-ocr page 97-

93

Gods mijns harten, mijn God! Gij zijt mijn deel.» \')

X.

LAATSTE EN VURIGE BEGEERTE, OM HET LICHAAM DES HEEREN TE ONTVANGEN.

Met de grootste godsvrucht en vurigste liefde, met al den ijver en het volle verlangen mijns harten, verlang ik ü te ontvangen, o Heer! gelijk zoo vele Heiligen en godvruchtige personen bij de Heilige Communie naar U verlangden, die U door hun heilig leven zoo bijzonder behaagd hebben en van de vurigste godsvrucht doordrongen waren. O mijn God! Gij eeuwige liefde! mijn hoogste goed! eindelooze zaligheid ! ja ik wensch ü met het vurigste verlangen en met den waardigsten eerbied te ontvangen, zoo als die ooit een Heilige had, of ooit had kunnen hebben. Wel is waar ben ik onwaardig, al deze gevoelens van godsvrucht te bezitten, nochtans offer ik U al het gevoel mijns harten op, alsof ik al die vurige begeerten alleen hadde. Ik bied U ook aan en offer U op met den

1) Ps. LXXll, 26.

-ocr page 98-

94

diepsten eerbied en met de innigste liefde alles, wat ooit eene godvruchtige ziel bedenken en wenschen kan, om U in dit heilig Sacrament te eeren en te verheffen. Ik wil mij niets voorbehouden; maar mij zeiven en al het mijne wil ik U vrijwillig en met een blijmoedig hart opofferen.

GEDENKSPREUK.

«Ik zal opstaan, de stad doorkruisen, en op en neder op do wegen en straten dengenen zoeken, dien mijne ziel bemint.»\')

XT.

EENE ANDERE WIJZE, O.M DE VURIGE I!E-GEERTEN IN ZICH OP TE WEKKEN.

Mijn Heer en mijn God! mijn Schepper en mijn Verlosser! Ik verlang U heden met zoo veel godsvrucht, eerbiedigheid en verheerlijking, met zoo veel dankbaarheid, waardigheid eu liefde, met zoo veel geloof, hoop en zuiverheid te ontvangen, als

1) Hoogl. ui, 2.

È

-ocr page 99-

uwe heilige Moeder, de lofwaardige Maagd Maria, naar U verlangd en U ontvangen heeft, toen zij den Engel, die haar het geheim uwer menschwording verkondigde, vol ootmoed en godsvracht ten antwoord gaf; «Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.» En gelijk uw gelukzalige voorlooper Joannes de Dooper, die uitstekende Heilige, toen hij nog in den schoot zijner moeder was opgesloten. in uwe tegenwoordigheid ^vol verrukking in de blijdschap des Heiligen Geestes opsprong; 3u gelijk hij vervolgens, toen hij ü, o Jesus, onder de meu.schen zag wandelen, met den diepsten ootmoed en in een gevoel van godsvrucht uitriep: «De vriend van den bruidegom, die daar staat en hem aanhoort, is ten hoogste verblijd over de stem van den bruidegom,» zoo wensch ik door een groot en heilig verlangen ontvlamd te worden en mij van ganscher harte aan U cp te offeren. Daarom offer ik aan U op de heilige blijdschap des harten van alle godvruchtige menschen, hunne brandende liefde, hunne heilige geestverrukkingen , hunne bovennatuurlijke verlichtingen en hemelsche verschijningen, en bied

-ocr page 100-

96

ü die aan met alle deugden en dankzeggingen, welke U alle schepselen des hemels en der aarde tot dusverre opgedragen hebben en nog verder opdragen zullen, voor mij en voor allen, die U heden met mij ontvangen, opdat Gij door allen naar waarde geprezen en eeuwig verheerlijkt moogt worden!

GEDENKSPKEUK.

«Die onder de leliën weidt, is mijn beminde, en ik ben de zijne.» \')

JSTa de heilige Communie.

I.

GEDRAG NA DE HEILIGE COMMUNIE.

Gij moet u niet slechts vóór de heilige Communie tot de godsvrucht voorbereiden, maar u ook na het nuttigen van het allerheiligste Sacrament zorgvuldig in de godsvrucht trachten te bewaren der god-

1) Hoogl. u, i.

-ocr page 101-

97

vrucht na de heilige Communie is even zoo gewichtig, als de godvruchtige voorbereiding tot dezelve. Want dit zorgvuldige bewaren is weder de beste voorbereiding, om grootere genaden te ontvangen: Wacht u dus, dat gij na de heilige Communie niet aanstonds te zeer in uitwendige vertroostingen gaat verstrooien! neem u wel in acht, om niet veel te spreken, zoek de eenzaamheid en houd u bezig met uwen God, want gij bezit dengenen, dien de ge-heele wereld (J niet ontrooven kan, en die liet verdiende, dat gij al het andere vergat, om slechts bij Hem alleen te zijn; want in der eeuwigheid zult gij Hem onophoudelijk loven en aanbidden, en deze lof, deze aanbidding zult gij voor uw hoogste geluk erkennen.

GEDENKSPREUK.

Dit zegt de Heiland: «ik ben het, aan wien gij u geheel moet overgeven, zoo dat gij voortaan niet in u zeiven, maar in Mij geheel kommerloos leeft!»

7

61

-ocr page 102-

98 I

II.

WAARDIGHEID EN VERHEVENHEID VAN FIET HEILIGE ALTAARGEHEIM.

O Gij onzichtbare Schepper der-wereld! hoe handelt gij zoo wonderbaar met ons, hoe vol liefde en genade gaat Gij met uwe uitverkorenen om, aan wie Gij U zeiven in uw heilig geheim te nuttigen geeft! Dit geheim gaat alle verstand te boven, het trekt de harten der godvruchtigen zeer bijzonder tot zich en ontsteekt hunne liefde.

Want uwe ware geloovigen, die hun ge-heele leven aan hunne verbetering besteden, ontvangen dikwerf door dit heilige Sacrament eene groote genade van godsvrucht en van liefde tot de deugd. O hoe is de genade van dit Sacrament zoo wonderbaar en geheimzinnig! Slechts de geloovigen van Christus kennen haar, de ongeloovigen echter en de slaven der zonden kunnen haar niet bevroeden. Ja waarlijk, zulk eene overmaat van liefde, zulk eene oneindige almacht, zulk eene ondoorgrondelgke wijsheid, zulk eene bewonderenswaardige trouw en waarachtigheid hebt Gij, o God!

-ocr page 103-

99

in geen uwer geheimen ontwikkeld en geopenbaard , als in het geheim van nw allerheiligst lichaam en bloed. Dit geheim is de onuitputtelijke bron uwer liefde, het eeuwig bewonderenswaardige voorwerp uwer macht en sterkte, het onsterfelijke gedenk-teeken uwer wijsheid en goedheid en van den grooten, nooit verminderden schat uwer verzoening, waardoor men tot aan het einde der wereld aan uwe verdiensten deelachtig worden kan. O welk eene groote dankbaarheid, welken lof zijn wij U daarvoor schuldig!

GEDENKSPREUK.

«Zie, hoe heerlijk openbaart zich uwe liefde uit de bron uwer liefde.»

III.

ONTBOEZEMING EENER DANKBARE ZIEL.-

Dank. oneindige dank zij ü, Heer Jesus Christus! Gij licht des eeuwigen lichts, Gij het ware hemelsbrood, dat aan de wereld het leven geeft; voor den disch der

-ocr page 104-

100

Engelen, dien Gij mij en alle geloovige cliristenen door uwe dienaren, de Apostelen en Priesters, bereid hebt! Dank zij U, Gij Schepper en Verlosser der menschen! dat Gij, om aan de geheele wereld een bewijs uwer liefde te geven, een groot avondmaal bereid hebt, waar Gij geen zinnebeeldig lam, maar uw allerheiligst vleesch en bloed opgedischt hebt om to nuttigen, waar Gij alle geloovigen aan uw gastmaal verblijdt en met den kelk des heils laaft Alle vreugden van het paradijs zijn daarin opgesloten; de heilige Engelen spijzen met ons, doch met eeno zalige verrukking. Dank, oneindig dank zij U, o Jesus Christus! voor deze onuitsprekelyke goedheid!

GEDENKSPREUK.

»Wij hebben allen uit zijne volheid ontvangen , genade om genade » *)

IV.

GELOOF, VERWONDERING EN AANBIDDING.

Zoo heb ik dan U, o mijn Jesus! dien

1) Joan. I. 16

-ocr page 105-

101

mijne ziel bemint, in mijn hart! Ik wist het immers, dat Gij met ziel en lichaam in dit goddelijk Sacrament tegenwoordig waart. De blijdschap mijner ziel schenkt mij de vaste zekerheid, dat Gij in uwe genade eene woonplaats in m\\j genomen hebt! ik geloof, dat Gij met ziel en lichaam in mijn hart zrjt, dat uw zoo heerlijk lichaam, uwe allerheiligste ziel en uwe aanbiddenswaardige Godheid in dit oogen-blik in mij wonen en op het innigst met mij vereenigd zijn.

Doch is het mogelijk, mijn goddelijke Heer en Meester, dat Gij tot mij gekomen zijt! Is het mogelijk, dat Gij allerhoogste Koning der heerlijkheid, mijn Schepper en Verlosser, het geringste uwer schepselen met uw bezoek vereerd en in uwe oneindige Majesteit ü tot mij, den aardworm, vernederd hebt? De Cherubijnen en Serafijnen aanbidden U in den diepsten ootmoed, en Gij komt tot mij? Is het mogelijk hoogste, onbegrijpelijke Majesteit, dat Gij in mij woont, dat ik ü in mijn arm hart aanschouwe! Gij hebt het grootste wonder der liefde gewrocht om in myn hart neder te dalen! Eene heilige huive-

-ocr page 106-

102

ring bevangt mij; ach, wie ben ik en wie zijt Gij?

O bad ik thans de stem van alle Engelen en Heiligen, om U, allerheiligste Majesteit waardig te kunnen loven en prijzen. In vereeniging met de geheele zegepralende, striidende en lijdende Kerk, aanbid ik U, loof en verheerlijk ik U. Gij alleen zijt heilig, Gij alleen zijt groot, Gij allen zijt de Heer! Alleluja! — Alle schepselen der aarde noodig ik uit, dat zij met mij loven en prijzen mijnen Heer, die aller aanbidding, aller lof waardig is. O Maria, Koningin des hemels, ik bid U, dat gij met uw hemelsch hof mijnen Heiland, dien Gij gebaard hebt, wilt loven en prijzen. O Jesus, neem genadig mijne diepste hulde aan. Ik wil niet moede worden, U met den grootsten eerbied en met den diepsten ootmoed te vereeren en te zegenen.

GEDENKSPREUK

«Komt, laat ons nederknielen en aanbidden.» \')

IjPs. ivc. 5.

-ocr page 107-

103

V.

LIEFDE EN GODSVRUCHT TOT JESUS IN HET HEILIGE SACRAMENT.

O Gij minnelijkste Heer Jesus! hoe groot is de zaligheid eener godvruchtige ziel, die, met U bij uw avondmaal spijst, waar haar geene andere spijs om te nuttigen wordt voorgezet, dan Gij , haar eenigste geliefde, het vurig verlangde voorwerp van alle wenschen haars harten. Hoe aangenaam zoude het mij zijn, in uwe tegenwoordigheid uit de innigste liefde tranen te vergieten en met de minnende Magdelena uwe voeten met tranen te bevochtigen! Maar waar is deze godsvrucht? Waar dat overvloedige storten van zulke heilige tranen ? Voorwaar ! voor uw aanschijn en voor uwe heilige Engelen moest geheel mijn hart gloeien en van blijdschap weenen. Want ik heb U in het heilig Sacrament waarachtig tegenwoordig, ofschoon slecht verborgen onder eene vreemde gedaante. Want U in uwen eigenen luister te aanschouwen, dat zoude mijne oogen niet kunnen verdragen. Zelfs do geheele wereld zoude het voor den helder

-ocr page 108-

104

schitterende glans uwer Majesteit niet kunnen uithouden. Gij kwaamt daarom mijne zwakheid te hulp, dat gij u onder dit Sacrament verborgt. O minnelijkste Heer Jesus! bij deze gedachte smelt mijn hart weg van liefde.

GEDENKSPREUK.

«Mijne ziel verlangt naar uw lichaam, en mijn hart haakt naar vereeniging met U!»

VI.

RUST BIJ JESUS.

Mijn Heer en mijn God! Gij zijt waarlijk mijn beminde, uit duizend uitverkorenen; mijne ziel verlangt bij U te zijn alle dagen haars levens. Gij zijt waarlijk mijne vredevorst; bij ü is de hoogste vrede en de ware rust te vinden, buiten U is pijn en smart en grenzelooze ellende. Gij zijt waarlijk eon verborgen God; uw raad is niet met de goddeloozen, maar met den ootmoedige en eenvoudige onderhoudt Gij U. O, hoe minzaam is uw geest, o Heer, om uwe minzaamheid jegens uwe kinderen

-ocr page 109-

105

te bewijzen, verwaardigt Gij U. hen met liet zoetste brood te verkwikken, dat van den hemel is nedergedaald. Voorwaar, geen ander volk is zoo groot, dat het zijne goden zoo nabij heeft, gelijk Gij, onze God, al uwe geloovigen nabij zijt, aan wie Gij U te i uttigen en tot voedsel geeft, om hen dagelijks te troosten en hun h i rt ten hemel te verheffen. Waar is een ander volk, dat zoo gelukkig, is, als het Christenvolk ? Of welk schepsel onder de zon ondervindt zulk eene liefde als eene godvruchtige ziel, bij welke God binnengaat, om haar met zijn verheerlijkt vleesch te spijzen? O onuitsprekelijke genade, o bewonderenswaardige vernedering, o onmetelijke liefde, die zich op zulk een uitstekende wijze jegens de menschen opbaart!

GEDENKSPREUK.

«Vele koningen en profeten hebben ge-wenscht te zien, hetgene gij ziet, en hebben het niet gezien, en te hooren, hetgene gij hoort, en hebben het niet gehoord.»1) 1, Luc, X, 24.

-ocr page 110-

106

VEREENIGING DER ZIEL MET CHRISTUS.

Ach! wat zal ik den Heer wedergeven voor zijne onuitsprekelijke genade, voor zijne onmetelijke, zoo bijzondere liefde, die Hij op zulk eene uitstekende wijze in liet heilige Sacrament jegens mij openbaart. Ik heb geen ander geschenk, dat hem welgevallig zijn kan, clan mijn hart, dat ik mijnen God geheel opoffer en op het innigste met Hem wensch te vereenigen. Wanneer mijne ziel volmaakt met hem vor-eenigd zal zijn dan zal mijn binnenste juichen. Dan zal Hij tot mij zeggen: Indien Gij bij mij zijn wilt dan wil ik ook bij u zijn. En ik zal tot Hem zeggen; Heer! wees zoo goed en blijf bij mij; ik wil gaarne bij U zijn, want dit is mijn eenigst verlangen, dat mijn hart één met U worde en één met ü blijve in eeuwigheid! Doch wie helpt mij daartoe, o Heer! dat ik U alleen vinde, geheel mijn hart voor U opene, en, zoo als mijne ziel het wenscht; U zoo geniete, dat van nu af aan geen mensch meer op mij let, geen schepsel mij

r

me

spi me me dil mlt; ge ; dil in let Gr( ve er

er

-ocr page 111-

107

meer aanziet, maar dat Gij alleen met mij spreekt en ik met ü, gelijk een geliefde met zijne geliefde spreekt en een vriend met zijn vriend spijst! Dit is mijne bede, dit mijn vurig verlangen, dat ik geheel met U vereenigd worde, mijn hart van alle geschapene dingen losrukke en door het dikwijls ontvangen der heilige Communie in hemelsche en eeuwige dingen smaak leere vinden, Ach! mijn Heer en mijn Grod, wanneer zal ik mij zei ven geheel vergeten, wanneer geheel met U vereenigd en in U verslonden zijn.

GEDENKSPREUK.

»L!lijft bij ons, want het wordt avond en de dag is aan het afgaan.» \')

VIII.

VERNEDERING VOOl\' JESUS IN HET UËILIGt;

SACRAMENT.

Wanneer ik bedenk, o Heer, dat eenige godvruchtige christenen met zulk eene

I, 11 V t /. i).

-ocr page 112-

108

groote godsvrucht en liefde tot uw heilig Sacrament naderen, dan bloos ik dikwerf over mij zeiven en schaam mij, dat ik uw altaar en den disch uwer heilige Communie met zoo veel lauwheid en onverschilligheid nader; dat ik zoo droog en zonder aandoening des harten blijve; dat ik voor u mijn God, niet zoo geheel ontvlamd, niet zoo sterk aangetrokken en niet zoo gesteld ben, gelijk velen uwer godvruchtige christenen, die van groot verlangen naar de heilige Communie en van aandoenlijke liefde huns harten zich niet wederhouden konden tranen te storten. Hun hart en mond smachtten met het innigste verlangen naar U, o God! Gij levende bron, en zij konden hunnen honger niet anders matigen of stillen, dan dat zij uw lichaam met volle verrukking en eene geestelijke be-geerigheid ontvingen. O hun waar en vurig geloof is een zeker bewijs uwer tegenwoordigheid ; want zij herkennen den Heer waarlijk aan het breken des broods: hun hart ontbrandt zoo vurig bij Jesus, die met hen wandelt. Ach! zulk eene aandoening en godsvrucht en zulk eene hevige liefdegloed is dikwijls zoo verre van rquot;1

»

zuiv

(

we( mei Ooi nis gel gO(

vol hei mi

ge:

ve:

ibe m( all ve m kbe m( all ve m k

-ocr page 113-

109

GEDENKSPREUK.

»De eenvoudigheid tracht naar God: de zuiverheid ontvangt en geniet Hem.»

IX

LIEFDE-IJVER TOT CHRISTUS.

Goedertierene, zoete, liefderijke Jesus! wees mij genadig, en laat mij, uwen armen bedelaar, ook menigmaal bij de heilige Communie slechts een weinigje van de innigste liefde uws harten gevoelen, opdat mijn geloof versterkt worde, mijne hoop op uwe goedheid vermeerdere, mijne liefde eenmaal volkomen ontstoken worde en, door het hemelsche brood verkwikt, niet meer ver-mindere, uwe barmhartigheid is machtig genoeg, ook deze gewenschte genade te verleenen, en op het oogenblik, dat het ü behaagt, mij volgens uwe goedertierenheid met den geest des ijvers te bezoeken. Want alhoewel mijn hart niet van zulk een groot verlangen brandt, gelijk de harten der uwen, aan wie Gij de gave eener wonderbare godsvrucht verleent, zoo heb ik toch door uwe genade eene hevige begeerte naar

-ocr page 114-

-110

dat groote en vurige verlangen, en bid en wensch, aan den ijver van al deze uwe vrienden deelachtig te worden, en in hun heilig gezelschap te komen. Ja, goeder-tierene, zoete, liefderijke Jesus! van gan-scher harte wensch ik ü te dienen en ü welgevallig te leven.

GEDENKSPREUK.

»Wie veel bemint, lie doet veel; en wie een goede zaak doet, die heeft veel gedaan.»

X.

BEDE OM STEEDS GROOTEREN LIEFDE-IJVER.

O Jesus Christus! moogt Gij mij door uwe tegenwoordigheid geheel ontsteken, verteeren en in U veranderen, zoo dat ik door de genade der innerlijke vereeniging, door de kracht der gloeiende liefde eén van geest met U worde. Laat mij niet hongerig, niet droog van U weggaan; maar handel met mij volgens uwe barmhartigheid, zoo als Gij reeds dikwijls met uwe Heiligen op eene wonderbare wijze gehandeld hebt. Zoude het een wonder zijn, indien ik door

-ocr page 115-

Ill

U geheel ontstoken en in mij zeiven verteerd werd; want Gij zijt immers een vuur dat altoos brandt en nooit vermindert; Gij zijt de liefde, die het hart reinigt en hot verstand , verlicht. Zoo geef mij dan, o goedertieienste Jesus! door de liefde waarmede Gij u verwaardigt, heden eene woonplaats bij mij te nemen, dat ik steeds van ijver brande, om U, mijnen hemelschen bruidegom, te dienen en U in alles welgevallig te loven; dat ik mij altijd beijvere, om mijne zondige neigingen te overwinnen, leliën der deugden te verzamelen; alle lediggang vermijde, en steeds eenen nuttigen E,rbeid in uwen naam verrichte; dat ik gaarne en dikwijls tot U bidde, met U, mijnen God, eenen innig vertrouwelijken omgang hebbe, van luidruchtige gezelschappen verwijderd blijve, de eenzaamheid beminne en over ijdele dingen, die mij na-deelig zouden^kunnen quot; worden, geen woord spreke? Want Gij, o Heer Jesus Christus, mijn God en Verlosser! Gij zijt de minnelijke bruidegom mijner ziel, Gij het hoofd aller geloovigen. Gij de bloem aller deugden, de] lelie der vallei, de liefhebber

•l) Hoogl. 11. 4.

I

-ocr page 116-

i«2

der ootmoedigheid en kuischheid. Laat mij dus geheel alleen bij U en altoos slechts bij U alleen wonen.

GEDENKSPREUK.

Liever moet gij de geheele wereld tot vijand hebben, dan Jesus beleedigen en Hem weder verliezen.»

XI.

BEDE OM GENADEN.

O mijn Heer ! thans is het voor mg het uur der genade! Gij zijt bij mij met den rijkdom uwer genaden; Gij zijt bereid, al mijne beden te hooren en te verhooren. Waar zal ik echter nog om bidden, daar Gij U zeiven geheel aan mij gegeven hebt? Ach, zoo veel kommer en zorgen bezwaren mijn hart, zoo dat ik niet weet, waar ik beginnen moet. Doch Gij ziet zelf al mijnen nood, Gij kent al mijne behoeften; o zoo help mij dan, mijn Heiland, en schenk mij alle genaden, dat ik noodig heb. Voor alles bid ik ü, vergeef mij~al mijne zonden en boezem mij eenen diepen afschuw in

-ocr page 117-

113

voor iedere, ook zelfs de geringste be-leediging uwer goddelijke Majesteit. Geef mij de deugd der zuiverheid en kuischheid, geef mij ootmoedigheid, gehoorzaamheid en liefde tot de armoede, geel mij verachting der wereld en harer ijdelheden, geef mij een levendig geloof, eene onwankelbare hoop, eene gloeiende liefde, geef mij kloekmoedigheiden rechtvaardigheid en ware liefde tot den naaste, geef mij eindelijk de genade der volharding. Zegen mijne ouders, mijne broeders en zusters, zegen mijne vrienden en weldoeners, zegen mijne vijanden, zegen mijnen biechtvader en alle priesters, zegen de geheele heilige Kerk, bewaar de onschuldigen voor elke zonde, versterk de rechtvaardigen, breng de zondaren tot bekeering. O Maria mijne Moeder, bid Gij met mij en voor mij bij uwen god-delijken Zoon.

GEDENKSPREUK.

«Op U, o Heer, stel ik al mijn vertrouwen. Sta Gij mij bij in mijn leven en bij mijn sterven.»

Gl 8

-ocr page 118-

114

ANDERE B1ECHT-0EFEN1NGEN.

LESSEN EN\' VERMANINGEN TOT BOETVAARDIGHEID.

Mensch, schepsel Gods, waarom zorgt gij in uw sterfelijk vleesch zoo weinig voor de eeuwige heerlijkheid! Wist gij, hoe groot zij is, gij zoudt buiten haar naar niets anders haken, en niet zoo zeer naar de ijdele en vergankelijke aardsche goederon trachten. En zoo gij de straffen der hel kondet beseffen, hoe veelvuldig en zwaar zij zijn, dan zoudt gij zeker uwe vleesche-lijke begeerten vaarwel zeggen, en met recht uwe ontelbare zonden in woorden , werken en gedachten diep bewogen betreuren. De vreugden der Heiligen zijn zoo groot, en de kwellingen der verworpelingen zoo verschrikkelijk, dat geen verstand beider grenzeloosheid kan bevatten, tot dat eerst na den dood, aan de ziel het lot der goeden te beurt valt, of zij onvoorbereid

-ocr page 119-

115

bij de schare der goddeloozen gevoerd wordt. Als het lichaam begraven wordt, dan weet raen natuurlijk van de ziel niets, of haar thans vreugde of straf ten deel is gevallen, daar wordt ook weinig naar gevraagd. Men huichelt wel is waar treurigheid, maar de naaste bloedverwanten denken met blijdschap aan de nalatenschap, die er te verdeelen is, en bij het deelen ontstaat er menigmaal onder hen twist, haat en strijd. Bij do begrafenis gaan de gonoodigden buitengewoon te gast, zij drinken en zondigen zelfs in het aangezicht van den dood door onmatigheid en buitensporigheid ; ja de dood, in plaats van ernstige gedachten van boetvaardigheid in hen op te wekken, is hun zelfs eene aanleiding tot zonde. Men ziet immers dikwijls, dat do dronkaard beschonken van de begrafenis zijner medezondaars komt! — Ach, zoude men kunnen gelooven, dat zulk eene verstoktheid mogelijk ware? Den overledene door gebeden en goede werken te helpen, daar wordt niet aan gedacht. — Goeden sterven en kwaden sterven, doch het lot dat hun ten deel valt is zeer ongelijk, het eeuwige leven of de eeuwige verwerping.

-ocr page 120-

116

Dan is de tijd van boetvaardigheid voorbij, dan is er geene mogelijkheid meer voor die rampzaligen, om hier terug te keeren, geene plaats, werwaarts zij vluchten kunnen; alleen ■ om voor den rechtvaardigsten Rechter gebracht en voor de oogen der gansche wereld veroordeeld en met schande overladen te worden, zullen zij weder uit den afgrond te voorschijn worden geroepen; niets zal dan baten, indien men Jesus niet bemind, Maria niet geëerd en zich geenen patroon verworven heeft.

Laat ons daarom nu, terwijl het nog tijd is, een heilig leven beginnen, en in deze wereld het kwaad beweenen, dat wij bedreven hebben.

Grebeclen. voor de Biecht.

Wie goed biecht zal ook goed leven en zalig sterven. Goed biechten wil evenwel niet zeggen, om slechts in eene beronwhebbende gesteltenis zijne zonden aan den Priester te belijden en de voorgeschrevene gebeden te verrichten ,\'niaar met de genade Gods ook stevens er naar te streven, om den zondigen zin en wandel van vroeger, in eenen deugdzamen en Gode welbehagelijken te veran leren — en al het gepleegde kwaad en onrecht aan zich zeiven en anderen, zooveel men

-ocr page 121-

117

kan weder goed te maken. Dus alleen, wanneer de biecht u gebeterd heeft, of gij u ten minste de opreehte getaigenisgeven kunt, vau ernstig en met der daad naar verbetering gestreefd te hebben , dan hebt pij goed gebiecht. Kies u voor dit hoogst gewichtige werk eenen biechtvader, aan wien gij met het volste vertrouwen uwe ge-heele zielsgesteldheid oprecht openbaart; hond u zoo veel mogelijk steeds bij denzelfden, opdat hij u immer beter leere kennen, om u des zekerder te kunnen leiden en besturen; kies ook liefst uwen biechtvader »it de geestelijken uwer gemeente, die aangesteld zijn om u den weg ten hemel aan te wijzen en eenmaal uwe laatste biecht op het sterfbed te hooren. Zonder de genade Gods knnt gij volgens de woorden van den Apostel geene goede gedachte opvatten, dus ook niet goed biechten. Reeds dikwijls hebt gij deze genade ontvangen en misschien niet altoos goed gebruikt. Doe God in deze meening uwe

DANKZEGGING VOOR DE ONTVANGENE GENADE.

O allerheiligste Drievuldigheid, één God, Vader, Zoon en Heilige Geest, ik arm zondig mensch werp mij voor den troon uwer oneindige barmhartigheid neder, en zeg n den innigsten dank voor alle genaden en weldaden, die gij mij gedurende mijn leven tot op dit uur bewezen hebt

-ocr page 122-

118

ik dank u dat gi] mij geschapen, verlost, geheiligd en in uwe ware, alleenzaligmakende Kerk geroepen hebt, ik dank U, dat Gij mij om mijne zonden niet voor eenwig gestraft en van U verstoeten hebt. — Uit oneindige goedheid hebt gij mij boven zoovele duizenden nog tijd tot boetvaardigheid gegeven, om mij door de heilige Biecht weder met u te kannen verzoenen. O Heer, hoe zal ik u vergelden, wat Gij aan mij gedaan hebt! Zie van mij ; zei ven heö ik niets. Echter uit dankbaar- ; beid voor deze onwaardeerbare genade, offer ik U het liefste op, wat ik u brengen kan, het dierbare bloed van mijnen Heiland, Jesus Christus, dat Hij ter uit-delging der zonden uit oneindige liefde vergoten heeft.

Bid ua de dankzegging op nieuw ootmoedig om I

de genade, ora uwe zonden goed te kennen , door |. het volgende

GEBED.

Goedertierenste Jesus, Gij hebt het hei- !

lige Sacrament der Biecht in uwe ware f

Kerk ingesteld, opdat wij zondaren een l*

-ocr page 123-

449

krachtig en onfeilbaar middel zouden hebben, om daardoor vergiffenis onzer zonden te verwerven. Door die onbegrijpelijke liefde eu goedheid, wélke u bewogen heeft om dit ïieilige Sacrament in te stellen, bid ik IJ, schenk mij de krachtige genade, dat ik dit kostbare middel ook goed gebruike. Jesus, Gij die het ware licht der wereld zijt, verlicht mijn geheugen, opdat ik good moge inzien, waarin ik mi] tegen U bezondigd heb; Jesns, Gij God mijns harten, raak en tref hetzelve, opdat ik een waar berouw gevoele over mijne zonden; Jesus, Gij eeuwig Woord des hemelschen Vaders, bestuur mijne tong, opdat ik mijne zonden oprecht biechte en door het heilig Sacrament van boetvaardigheid, uit kracht uwer oneindige verdiensten, volkomen vergiffenis van dezelve verkrijge. O Heer. mocht ik mij zeiven toch goed kennen; mocht ik toch tot eene klare kennis van al mijne zonden en gebreken komen, waarmede ik tot dusverre een gruwel was in de oogen uwer goddelijke Majesteit.

-ocr page 124-

120

AANROEPING VAN DEN HEILIGEN GEEST.

O goddelijke, heilige Geest! die gelijk God zijt met den Vader en den Zoon, verlicht mijn verstand, opdat ik mijne zonden, derzei ver getal, grootte en boosheid, en ook alle omstandigheden die daarbij plaats hebben, moge kennen; tref mijn hart, opdat ik ze hate en verfoeie, be-treure en beweene, dat ik ze alle onbevreesd en onbeschroomd; oprecht aan den priester belijde. Versterk mijnen wil, opdat ik mij ernstig betere, en geene, ook niet de geringste zonde meer bedrrjve. Amen.

GEUED TOT DE HEILIGE MOEDER GODS.

O heilige Maria, toevlucht der zondaren , bid voor mij, en verwerf mij thans door uwe voorbede die goddelijke genade, welke mij noodig is om mijne zonden goed te kennen, innig te betreuren en oprecht te biechten. Alle Gods geliefde Heiligen, inzonderheid Gij, die door ijverige boet-plegingen zalig zijt geworden, bidt voor mij, opdat ik uw voorbeeld volgen en ware boetvaardigheid doen moge.

-ocr page 125-

gt;21

Onderzoek nw geweten. — Denk nu zoo over alle zonden na, die gij sedert uwe laatste geldige biecht bedreven hebt, alsof het voor de laatste maal in uw leve wave, en gij terstond voor den eeuwigen, alwetenden Rechter verschijnen moest; wees niet lichtzinnig en verontschuldig u niet wegens uwe feilen en gebreken; wees echter ook niet te angstvallig — God wil den dood des zondaars niet, — maar wees oprecht. Onderzoek u, ook over alle plichten van uwen staat; onderzoek u ook over de zonden van uw hart, uwe gedachten en begeerten, biecht ook dezegt; en maak den Biechtvader voornamelijk opmerkzaam op uwe hoofdzon-cen en uwe hoofdneiging. Klaag u tevens ook aan , Loe het gekomen is, dat gij in uwe vorige zonden hervallen zijt; misschien, omdat gij de gelegenheid niet vermeden of de vermaningen van den Biechtvader niet opgevolgd hebt.

Verwek na het onderzoek des gewetens een wnar berouw. Zonder dit, is de biecht niet geldig; het waar berouw is, zulk een afschuw van de zonden hebben, dat gij liever alles ter wereld, zelfs gezondheid en leven, bereid zijt te verliezen, dan ook maar in eene enkele zonde te bewilligen. Zie, of gij zoo gezind zijt. en dus een waar berouw hebt; dit te hebben is ook eene genade, bid daarom het volgende:

GEBED OM EEN WAAR BEROUW.

Almaclitige, eeuwige God, ik, zondig, aiensch, waag het wederom voor u

-ocr page 126-

-122

te verschijnen, van wiens aanschouwing ik verdiend heb voor eeuwig verstoeten te worden. Ja, Vader, ik ben niet waardig mijne oogen tot U in den hemel op te heffen, want ik heb, gelijmde verloren zoon, tegen U gezondigd. O mijn Vader, dien ik zoo zeer beleedigd hebt, doch die nochtans barmhartig zijt, ik ben bevreesd; ik sidder voor U, o mijn rechtvaardige God, dien ik herhaaldelijk en zoo moedwillig door mijn zondig leven vertoornd heb. Doch waarheen zal ik vluchten? waarheen anders, dan tot uwe liefde en ontferming? Ik weet het, Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve, ik weet, dat Gij mij mijne zonden kunt en ook wilt vergeven, want Gij verstoot niemand, die met een berouwhebbend en vermorzeld hart tot U komt. Zie, ik verlang, ik verzucht naar een boetvaardig en vermorzeld hart. Ik kom, ik keer tot ü terug, o Vader, ik, de verloren zoon, verstoot mij niet, maar neem mij weder in uwe genade aan, en mijne ziel zal U, mijnen goedertierensten God, beminnen en loven in eeuwigheid.

-ocr page 127-

123

geloof, hoop, liefde en berouw.

Akte van Geloof.

O alwetende en waarachtige God, ik geloof en houd alles voorzeker en onfeilbaar , wat Gij geopenbaard hebt; ik geloof vastelijk, dat Gij de rechtvaardige, barmhartige, almachtige en getrouwe God zijt, de belooner van het goede en de straffer van het kwade; ik geloof, dat Gij het hoogste goed, het laatste doel on einde van den mensch zijt, ik geloof, dat IJ niets meer mishaagt dan de zonde, die gij den boetvaardigen zondaar nochtans door het heilige Sacrament der Biecht wilt kwijtschelden. Dit en al het overige, wat Gij mij deor uwe ware Kerk voorgesteld hebt om te gelooven, geloof en houd ik voor zeker, omdat Gij, die de eeuwige wijsheid en onfeilbare waarheid zijt, zulks gezegd hebt.

Akle van Hoop.

O rechtvaardige God. ik belijd voor U en voor alle hemelsche Heerscharen, dat

-ocr page 128-

d24

ik door mijne vele en zware zonden uwen rechtvaardigen toorn dikwerf en menigmaal verdiend heb; ja ik heb verdiend, om mijnn zonden door U gestraft en voor eeuwig verworpen te worden; ik hoop echter door de kracht van het heilige Sacrament van boetvaardigheid de vergiffenis mijner zonden te verkrijgen, en door de verdiensten van Jesus Christus en mijne eigene medewerking, de eeuwige zaligheid, waarvoor Gij mij geschapen hebt; ook hoop ik alles, wat mij noodig en nuttig is, om dezelve te verkrijgen; want Gij, almachtige en getrouwd God, hebt genadiglijk beloofd mij het te zullen geven, op U hoop ik, en ik zal niet beschaamd worden.

Akte van Liefde.

O Goedertierenste God, die aller liefde waardig zijt, ik bemin U boven alles uit den grond mijns harten, omdat Gij het oneindig volmaakste goed zijt, en wensch van ganscher harte, dat alle menschen U mogen kennen, eeren en beminnen. Al ware er ook geene hel, geen hemel, geene belooning en geene straf, uit liefde tot ü

-ocr page 129-

125

ben ik nochtans bereid om uwe heilige wetten en geboden te onderhouden tot aan het einde van mijn leven, en in alles slechts alleen volgens uwen allerheiligsten wil te leven. Ach, mijn God, dat ik U altijd mocht bemind hebben!

LITANIE VAN HET BEROUW.

(Door don Eersvaardigen Paus Pius IV.)

Heer ontform U mijner!

Christus ontferm u mijner!

Heer, ontferm, u mijner!

God hemelsche Vader,

God Zoon , Verlesser der wereld, God Heilige Geest, §

Heilige Drievuldigheid, één God,

Die uwe almacht en goedheid door sparen § en geduldig toezien openbaart, ^

Die de bekeering der zondaren zoo ge-

geduldig afwacht, M:

Die do zondaren zoo liefderijk tot boet- S

vaardigheid uitnoodigt,

Die U over de bekeering der zondaren

zoo zeer verblijdt,

Dat ik gezondigd heb, is mij van harte leed o God!

-ocr page 130-

126

Dat ik zoo dikwijls en zoo zwaar gezondigd heb,

Dat ik met gedachten, woorden en werken gezondigd lieb,

Dat ik zoo voorbedachtelijk en moedwil- 53 lig gezondigd heb, 3

Dat ik met ontelbare nalatigheden en

verzuimenissen gezondigd heb, g

Dat ik uwe heiige wetten zoo vermetel p-overtreden heb, g.

Dat ik uwe almacht niet gevreesd heb, ® Dat ik uwe liefde versmaad heb, §_ Dat ik uwe goedheid en lankmoedigheid ^ misbruikt heb, Q

Dat ik de wonden en smarten van uwen p-

goddelijken Zoon vernieuwd heb.

Dat ik mij aan uwe rechtvaardige straf in deze en in do andere wereld schuldig gemaakt heb.

Om dit alles, is hot mij van harte leed, o God!

Doch noch veel meer en vooral om U SS\' zeiven, gquot;

Omdat ik u vertoornd heb,

Omdat ik u mishaagd heb, JL

Omdat ik u niet boven alles beminde, g In vereeniging met dat hevig berouw ^

en:

-ocr page 131-

127

der liefde, hetwelk ooit alle heilige boetelingen gehad hebben, In vereeniging met dien uitersten afschuw g van de allerminste zonde, welken de ^ maagdelijke Moeder Maria altijd ge- c koesterd heeft, g*

In vereeniging met die onbegrijpelijke 3-smarten, welke uw goddelijke Zoon op den Olijfberg om mijne zonden en ja-die der geheele wereld heeft door- g gestaan,

Lam Gods, dat wegneemt de zouden dei-

wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld, ontferm u onzer. Heer.

Heer, ontferm U mijner!

Christus ontferm ü mijner!

Heer, ontferm U mijner!

Onze Vader enz.

GEBED.

O God! wien het altijd eigen is, te sparen en genadig te zijn, zie niet op de menigte en boosheid mijner zonden, maar

-ocr page 132-

128

op de grootte uwer barmhartigheid. Ach, versmaad mijn vermorzeld en verootmoedigd hart uiet; met uwe hulp wil ik mijn leven beteren, alle gevaren en slechte gelegenheden vluchten, ja liever wil ik sterven, dan nog eenmaal eene zonde bedrijven. Tuchtig mij, o mijn Heer en mijn God, die zoo dikwijls en zoo zwaar door mij beleedigd zijt, gelijk het U behaagt; ik heb alles verdiend. Slechts hierom bid ik ü door uwen geliefden Zoon, die voor ons zondaren gestorven is, verstoot mij niet voor eeuwig van uw aanschijn; onttrek mij de genade niet, om nog in dit leven waardige vruchten van boetvaardigheid voort te brengen, opdat ik eens in den hemel met alle heilige boetelingen uwe eindelooze ontferming eeuwig loven en prijzen moge. Door Jesus Christus onzon Heer. Amen.

God i\\il den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve. — Zoo gij vergiffenis wilt verwerven , maak dan een ernstig voornemen van verbetering des levens. Dat het ernstig is , kunt gij slechts door uwe veranderde gezindheid en uwenverbeterdcu levenswandel bewijzen.

-ocr page 133-

429

VOORNEMEN.

Ik neem mij nu ernstig voor, o mijn God, U nooit weder vrijwillig1 te beleedigen, de zonden die ik tot dus verre bedreven heb, boetvaardig te biechten, en aan uwe rechtvaardigheid zoo veel in mijn vermogen is te voldoen. Slechts U alleen wil ik in het toekomende van ganscher harte beminnen, eu niets zoo zeer vermijden en haten dan de zonde, ik wil ook de gelegenheden en gevaren van zonden vluchten, mij zeiven a.ie geweld aandoen, om mijne slechte neigingen en hartstochten uit to roeien en elke zondige opwellingte bedwingen. Verleen Gij, o barmhartige God, mij daartoe uwe genade; want uit mij zeiven kan en vermag ik niets, in U en met Uechter vermag ik alles. O God, kom mij te hulp; Heer, haast U om mij te keipen. Amen.

SLOTGEBED VOOR DE BIECHT.

O God, uwe ontferming is eindeloos. Gij hebt mij tot dus verre met geduld en lankmoedigheid verdragen. Gij hebt mij tijd en gelegenheid tot boetvaardigheid ge-61 9

-ocr page 134-

130

geven. Gij noodigt mij zelfs liefderijk uit, om door eene oprechte bekeering tot ü terug te keeren, en wilt mij, door het bloed van Christus, zuiveren van alle schuld. In het vertrouwen op Jesus, onzen Verlosser, sta ik op en kom tot U, — Bij den dood van mijnen Heiland aan het kruis, bij zijne heilige wonden beloof en zweer ik, dat ik voortaan elko zonde zal haten; — ja, liever wil ik sterven, dan U ooit weder verachten en beleedigen.

Schenk mij echter ook uwen goddclijken bijstand, opdat ik voor den priester, uwen plaatsbekleeder, eene boetvaardige en op-regte belijdenis van al mijne zonden, die ik sedert mijne laatste geldige biecht beging, aflegge; dat ik mij bereidwillig aan zijne vaderlijke leiding overgeve, en zijne vermaningen getrouw opvolge, en vervolgens uit zijnen mond uw woord van begenadiging verneme: «Wees getroost, uwe zonden zijn u vergeven.»

Als gij in den biechtstoel zijt, maak dan het teeken van het heihg kruis en spreek:

Eerwaarde Vader, geef mij uwen ze-

-ocr page 135-

431

gen, opdat ik al mijne zonden met oprechtheid moge belijden. — Ik arm zondig mensch belijd voor den almachtigen God, zijne heilige Moeder Maria, alle lieve Heiligen, en voor ü, Vader, plaatsbekleeder Gods, dat ik dikwijls en veel gezondigd heb met gedachten , woorden , werken en door het verzuimen mijner plichten; het is mijne schuld, ja mijne schuld, en mijne allergrootste schuld. Inzonderheid beschuldig ik mij, sedert mijne laatste biecht, die ik voor.... gesproken heb, van de volgende zonden:

A-ls gij uwe zonden gebieclit hebt, zoo spreek:

Deze en al mijne andere zonden, die ik mij nu niet herinneren kan, zijn mij leed uit den grond mijns harten, omdat ik God, het hoogste en beminnenswaardigste Goed, daardoor vertoornd heb. Ik heb mij vastelijk voorgenomen, om met de genade Gods mijn leven te beteren en bid dus U Eerwaarde om eene heilzame boete en de vrijspreking mijner zonden, indien gij mij waardig oordeelt.

Bid onder de absolutie stil bij u zeiven :

Jesus Christus, ik betreur nogmaals uit

-ocr page 136-

132

den grond mijns harten alle zonden van mijn geheele leven, omdat ik U, mijn hoogste goed, daardoor beleedigd heb. Ik bid U, o Heer, vergeef mij dezelve, door uw bitter lijden en sterven.

Grebecien na d.e JBiecbt.

Gij hebt de welzalige uitspraak vernomen: «Ga heen uwe zonden zijn u vergeven;» vergeet echter de vermaning niet, «doch zondig voortaan niet meer, opdat u niet iets ergers overkome.» God heeft u door den mond des priesters uwe zonden vergeven, betuig dus uwen dank, zeggende de volgende:

DANKZEGGING.

Hoe onbegrijpelijk, o barmhartige God, is uwe goedheid jegens mij zondig mensch. Zoo dikwijls heb ik door mijne zonden de eeuwige straffen verdiend, en Gij hebt mij nochtans zoo vaderlijk, zoo liefderijk weder in uwe liefde aangenomen. Dank, eeuwigen dank zeg ik ü, voor de onschatbare genade, die gij mij in het heilige Sacrament

-ocr page 137-

133

van Boetvaardigheid door de vergiffenis mijner zonder bewezen hebt; geloofd en geprezen zij uwe barmhartigheid jegens mij. Ach, hadde ik zoo vele tongen als er zaadkorrels aan den oever der zee, als er sterren aan den hemel zijn, om u zonder ophouden te kunnen loven en prijzen; gij Kooren der Zaligen, gij heiligen Gods, volbrengt Gij den dank, dien ik niet naar behooren vermag uit te spreken, met U wil ik instemmen in den lof des Algoeden ; met U wil ik nu en in eeuwigheid den barmhartigen prijzen, zeggende: Heilig, heilig, heilig, is de Heer, de God der Heerscharen, hemel en aarde zijn vervuld n et uwen roem en uwe heerlijkheid; gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heeren! Eere zij Hem in den hoogen!

Neem nu nog eenmaal de vermaningen van den biechtvader goed ter harte; vernieuw het heslnit om die getrouw to willen opvolgen, en bid vervolgens ootmoedig:

Hemelsche vader. Gij hebt mij door do verdiensten van mijnen Heiland Jesus Christus weder als uw kind genadig aangenomen. Zie, in vereeniging met alles , wat

-ocr page 138-

434

mijn Heiland, uw welbeminde Zoon, voor de zonden der gelieele wereld gedaan en uwer strenge rechtvaardigheid ten offer gebracht heeft, wil ik nu de boete verrichten; die de priester mij ter voldoening voor mijne zonden heeft opgelegd. Daarbij offer ik U alle goede werken op, die ik met den bijstand uwer goddelijke genade ooit verricht heb; alle aflaten, die ik verdiend heb; ik offer U alle wederwaardigheden, alle kruis en lijden op, die ik nog te dulden en te verdragen zal hebben. Verwaardig U, o mijn God, dit alles genadiglijk van mij aan te nemen, en laat het mij tot heil mijner onsterfelijke ziel verstrekken.

Verricht nu de boetgebeden, of zoo die voor eenen anderen tijd bestemd zijn, vernieuw dan het voornemeD, van alles in het werk te zullen steïlen, om de heden gedaue beloften van verbetering ook zeker te houden. Die u het willen gegeven heeft, zal u ook het volbrengen geven, bid Hem, bid Hem er dagelijks om, vooralindien ten tijde van bekoring uw besluit begint te wankelen.

Ja, mijn God, mijn besluit is genomen, nooit wil ik weder zondigen, nooit U we-

-ocr page 139-

135

der vrijwillig beleedigen. — Üwe goedheid jegens mij is zoo groot, hoe heb ik ü toch kunnen beleedigen? Ach, hadde ik ü vroeger zoo goed gekend en U ijveriger gediend! — Niets berouwt mij zoo zeer. dan de tijd, dien ik in de dienst der zonde \'aeb doorgebracht. O kondeik al die oogen-blikken herroepen, konde ik al die daden sngeschied maken! — Doch te vergeefs! — In het toekomende echter zal mijn geheele leven, al mijn doen en laten slechts aan uwe eer en uwe dienst zijn toegewijd; ik wil mij er ernstig en ijverig op toeleggen, cm te herstellen, wat ik tot dusverre nagelaten of verzuimd heb. Niets wil ik zoo hoog echatten , niets zoo vurig beminnen, als ü, mijnen God; niets wil ik zoo zeer haten en vluchten als de zonde, wijl zij eene zoo groote beleediging uwer goddelijke Majesteit is.

Dat is mijn ernstige wil en mijn vast voornemen ; door uwe genade, o mijn God, heb ik dit voornemen gemaakt, en ik vernieuw het nu voor uw aanschijn, en wil het met uwe genade ook houden tot aan het einde mijns levens. Doch Heer, Gij weet het, hoe dikwijls ik mij zulks reeds heb voorgenomen, en helaas! mijn voor-

-ocr page 140-

136

nemen niet ten uitvoer bracht: Gij kent i z rnijne zwakheid en onbestendigheid, slechts Gij allen kunt mij versterken; opdat ik \' volbrenge, wat ik in dezen heiligen stond besloten heb. — Met U, o sterke God,

kan en vermag ik alles, zonder U ben ik i

zwak. Toon dan, o sterke, almagtige (

God, aan mij de kracht uwer ontferming, i

en geef mij de genade der volharding in het goede waar ik ü door de verdiensten (

van Jesus Christus ootmoedig om bid. Gij zijt mijn God, mijn Verlosser , mijne sterkte,

mijne toevlucht; versterk mij in alle gevaren, bescherm mij tegen alle listen en lagen van den boozen vijand, laat mij nooit weder, zelfs niet in eene enkele zonde hervallen, geef mij eenen levendigen on-verzoenlijken haat togen de zonde, en eenen waren, dunrzamen ijver in uwe dienst;

want voor U alleen wil ik voortaan leven,

voor U wil ik sterven, U wil ik toebehoo- ; ren in leven en dood.

O heilige Maria, gij toevlucht dier zondaren , die zich ernstig tot God willen be-keeren ; zie, nu ik met God verzoend ben ,

is het mijn vaste wil, Hem nooit weder te 1 beleedigen, maar met alle krachten mijner

-ocr page 141-

137

ziel to beminnen en te eeren. Wees gij mijne voorspraak bij God, opdat ik, door zijne genade versterkt, mijn voornemen niet weder vorandere. Heilige Maria, bid voor mij. — Gij Heiligen Gods, bidt ook gij voor mij, opdat ik sterk moge zijn, om de genade, die ik heden ontvangen heb, nooit weder uit ligtzinnigheid of kwaadwilligheid to verbeuzelen; bidt voor mij, opdat ik standvastig tegen alle bekoring kunnen kampen, en naar uw voorbeeld, liever mijn leven verliezen, dan de godde -lijke genade; bidt voor mij, opdat dit uur voor mij een regt begin zij van een echt christelijk, Gode behagelijk leven, van eenen vnrigen ijver in zijne dienst, en van eeno on verbreek bare liefde tot het hoogste goed. Alle Heiligen Gods, bidt voor mij.

God, hemelsche Vader, ontferm u mijner en versterk mij in mijn voornemen; God Zoon, Verlosser der wereld; ontferm U mijner en bewaar mij in uwe genade; God heilige Geest, ontferm U mijner en ontsteek mijn hart met het vuur uwer goddelijke liefde. Heilige, [drieëenige God, ik beveel mij in uwe heilige bescherming, laat mij nooit weder door de zonde van U gescheiden worden. Amen.

-ocr page 142-

138

GEBEDEN OP DEN VOORAVOND VAN DEN HEILIGEN COMMUNIEDAG,

ONDERRIGT.

iloe een epodfrnehtl^e ziel zich op den voorafgaandeu avond tot de faetlige Communie voorhereldeu kan.

Dit geschiedt op vele en zeer nattige wijzen: 1. Door het zorgvuldig vermijden van dagelijksche zonden, als ook door\'zich te onthouden van uitspanningen en vermaken, die anders wel geoorloofd zouden ziïn. 2. Door iets minder te eten en te drinken, dan gewoonlijk; door eene aalmoes te geven of een ander werk van boetvaardigheid te verrichten, en door eene onbevlekte zuiverheid der ziel en des li-chaams. 3 Door het staken van alle lijdelijke zorgen en onnoodige huiselijke bezigheden, in zoo verre de tijd en omstandigheden het slechts toelaten. 4. Door oefeningen van liefde en verlangen naar Jesus in de heilige Communie. 5. Door eene oprechte begeerte, om voortgang te

-ocr page 143-

139

maken in de liefde Gods. 6. Door eene godvruchtige overweging van het lijden en sterven van Jesus Christus en het geheim der liefde, die Hij ons in het allerheiligste Sacrament des Altaars betoont. 7. Een goed middel om de heilige Biecht en Communie met behoorlijken ijver en naarstigheid, en met de meest mogelijke waardigheid te ontvangen, is, dat men zich reeds voor en na het ontvangen voorstelle, als moest men terstond van daar voor het oordeel Gods verschijnen. 8. Men kan bij iedere heilige Communie een bijzonder oogmerk hebben. b. v. om deze of gene deugd te vrerkrijgen, om deze of gene bekoring te overwinnen, enz. Dit zoude door de heilige Communie voor den toestand der ziel zeer heilzaam worden.

Christelijke ziel! indien gij u goed tot de H. Communie voorbereidt, wees dan verzekerd, dat u al die uitstekende genaden ten deel zullen vallen, die Jesus aan diegenen beloofd heeft, die zijn vleesch en bloed waardig ontvangen.

GEBED.

Mocht ik toch, o goddelijke Vriend der

-ocr page 144-

uo

zielen, mijne zonden oprecht verfoeien, en U zóó van harte beminnen, dat ik tot uwe H. Tafel naderen en U in mijn harte opnemen kon! Doch ik vrees dat ik daartoe nog1 niet genoeg voorbereid ben. Daarom bid ik U, o Jesus! kom ten minste door uwe genade in mijn hart: reinig mij steeds meer en meer van alle zondige neigingen. Ontvlam mijn hart steeds meer en meer van liefde tot U, opdat ik morgen waardig tot uwe heilige tafel naderen moge. Amen.

LIEFDERIJKE WOORDEN VAN JESUS.

Toorbereidtng tot het ontTangen ran hei heilig Sacrament des Altaars.

Ik ben een minnaar der zuiverheid en een uitdeeler der heiligheid. — Een zuiver hart zoek Ik, en daarin is de plaats mijner rust. — Bereid Mij eene mime, versierde eetzaal, en Ik zal Paschen bij u houden met mijne leerlingen. Indien gij wilt dat Ik tot u kome en mijn verblijf bij u neme, zoo verwijder het oude zuurdeeg der zonde, en reinig de woning uws harten. Verban de wereld er uit en alle oproerigheid der

-ocr page 145-

441

zonden. Zit als de musch op het dak, en overdenk uwe misdaden in de bitterheid uwer ziel; want ieder die waarlijk bemint, bereidt zijnen geliefden vriend de beste en schoonste plaats, wijl daardoor hot minnende gevoel van den-gene kenbaar wordt, die den geliefde ontvangt.

Weet echter, dat gij niet in staat zrjt, om deze voorbereiding door de verdienste uwer eigene werken te volbrengen, indien gi] u ook een geheel jaar voorbereidet, en gij niets anders van zins waart; maar alleen door mijne goedertierenheid en genade wordt u vergund, tot mijne tafel te naderen. Doe dan, wat gij vermoogt te doen; doe het echter zorgvuldig, niet uit gewoonte, niet uit dwang, maar ontvang met heilige vreeze, eerbied en liefde het lichaam van uwen geliefden Heer en God, die zich gewaardigt tot u te komen. — Ik ben het, dieu geroepen heelt; Ik heb bevolen, dat het geschieden moest; Ik zal in uwe behoeften voorzien; kom slechts, en ontvang Mij in uw hart!

Indien ik u de genade der godvrucht geef, zoo dank uwen God, niet wijl gij dezelve waardig zijt, maar omdat ik mij over u ontferm. Indien gij deze godvrucht niet hebt, maar u veeleer koel en droog

-ocr page 146-

142

gevoelt, zoo volhardt in het gebed, verzucht en klop aan en houdt niet op, voordat gij gewaardigd wordt een broodkruimeltje of een droppeltje heilzame genade te ontvangen. — Gij hebt mij noodig, Ik heb u niet noodig; gij komt niet, om Mij te heiligen en te verbeteren; gij komt, opdat gij door Mij geheiligd en met Mij vereenigd wordet, opdat gij nieuwe genade ontvangen en op nieuw tot verbetering des levens aangespoord worden moogt. — Verzuim deze genade toch niet, maar bereid met alle zorgvuldigheid uw hart, on leid uwen beminde bij u binnen.

Gij moet u echter niet alleen vóór de heilige Communie tot godvrucht voorbereiden, maar u ook na het nuttigen van het heilige Sacrament zorgvuldig in dezelve bewaren. Ook wordt er geene geringere waakzaamheid na, dan eene godvruchtige voorbereiding vóór het ontvangen vereischt. Want eene strenge waakzaamheid na het ontvangen, is de beste voorbereiding om steeds meerdere genade te verkrijgen. Terwijl daardoor namelijk iemand zeer onvoorbereid wordt, indien hij zich aanstonds te zeer aan uitwendige verstrooiingen overgeeft. Wacht u

_v

-ocr page 147-

143

voor veel praten; houd u in de eenzaamheid en geniet uwen God; want gij hebt den-gene, dien de geheele wereld n niet ont-rooven kan. Aan Mij moet gij u geheel overgeven, zoodat gij in het vervolg niet meer in u zeiven, maar slechts in Mij rust en in vrede leeft.

Bid een Onze Vader en een Wees gegroet- Na den naam Jesns voeg er bij: „Die ons steeds den geest van boetvaardigheid gelieve ta rerlee-nen, eer wij Hem ontvangen.quot;

PLECHTIGE EEREBOETE AAN JESUS CHRISTUS.

(Door den II* Alphonsus Tan Lignorl.)

Mijn Heer en mijn Heiland, Jesus Christus! ik die U morgen aan uwen disch bezoeken zal, om U te nuttigen, ik wil voor taan van g anscher harte niets meer beminnen dan ü. Ik wil. dat Gij het eenigste voorwerp mijner liefde zijt, en wenschte van droefheid wel te sterven, wanneer ik er aan denk, dat ik vroeger de schepselen bemind en verre van U, die de oneindige goedheid zijt, weggevlucht ben. Dewijl gij echter toch niet wildet, dat ik verloren zoude gaan, daarom hebt mij met zoo veel geduld ver-

-ocr page 148-

iU

dragen ; en om mij te straffen, hebt Gij mijn hart met zoo vele liefdeschichten doorwond, dat ik U niet langer wederstaan konde, en mij eindelijk en wel heden nog, als een geschenk aan U overgeve. Ik erken, dat Gij verlangt, dat ik U geheel en al zoude toebehooren; nu dan, wijl Gij het verlangt, Gij mijn liefderijkste Jesus, zoo bewerk het derhalve ook. Geef, dat ik alle verkleefdheid aan het aarsche en alle eigenliefde verzake, en dat ik aan niets anders denke, dan aan U, van niets anders spreke, dan van U , niets anders wensche, dan U te bezitten, en dat ik naar niets anders hake, dan van liefde tot U ontstoken te zijn, dan voor U alleen te leven en voor U te sterven. O zoete liefde tot mijnen Jesus! kom en neem bezit van geheel mijn hart, en verdrijf er alle andere liefde uit, waarvan God hot voorwerp niet is. Ik bemin ü, o mijn Jesus, mijn leven, mijn kleinood, mijne zaligheid en mijn ai. Vergeet daarom het verledene! Ook in het vervolg wil ik, met uwen biistand, er beter zorg voor dragen, dat ik alle aardsche neigingen uit mijn binnenste verbanne, welke mij hinderlijk zijn om die genade deelachtig

-ocr page 149-

145

te worden, welke Gij mij zoudt willen mede-deelen. Doch ook na de heilige Communie wil ik, zoo goed als ik kan, er op bedacht zijn, om van U dien heilzamen bijstand te verkrijgen, ten einde in de liefde tot U meerdere en snellere vorderingen te maken. Verleen mij slechts de genade, om mijne goede voornemens ook ten uitvoer te brengen. Ach, mijn Jesus, hoe weinig heb ik er vroeger aan gedacht om U te beminnen. Doch de tijd, dien uwe barmhartigheid mij rog overig laat, zal voor mij een tijd zijn, om mij tot den dood voor te bereiden, en door mijne liefde de beleedigingen weder goed te maken, die ik ü heb aangedaan. Zie, dezen tijd wil ik doorbrengen, met mijne zonden te beweenen en U te beminnen. Ik bemin U, o Jesus, myne liefde ! Ik bemin ü, Gij mijn eenigste goed! Ontferm U mijner en verstoot mij niet! O Maria! gij Moeder van mijnen goddelijken Heiland, bid voor mij, opdat ik Jesus toch getrouw blijve in mijne beloften. Amen.

Bid een Onze Vader en een Wees gegroet. Nu üeu naam Jesus voeg er bij: „Die ons aan zijne quot;aeilige tafel van alle zondige gedachten gelieve te bewaren.

61 10

-ocr page 150-

146

GEBEDEN TOT DE H. ENGELEN.

Deze gebeden kunnen veel genaden te weeg bresgen, vooral indien men die op den Communiedag vóór bet ontvangen van bet beilige Sacrament, of op den vooravond als voorbereiding daartoe bidt.

I.

1. Heilige Michaël! aan u beveel ik mij in het uur van mijnen dood, houdt den helschen vijand dan gebonden, opdat hij mij niet verzoeke en aan mijne ziel geene schade toebrenge. Een Onze Vader.

2. Heilige Gabriël! verwerf mij van God een levendig geloof, eene onwrikbare hoop, eene vurige liefde en eene groote godvrucht tot het heilige Sacrament des Altaars. Een Onze Vader.

3. Heilige Eafaël! geleid mij altijd op den regten weg der deugd en der volmaaktheid. Een Onze Vader.

4. Heilige Engelbewaarder! verwerf mij goddelijke ingevingen, en de bijzondere genade Gods, om dezelve te kunnen opvolgen. Een Onze Vader.

II.

1. O gij van liefde brandende Serafijnen!

-ocr page 151-

147

verwerf mij eetie vurige liefde tot God. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten, ter eere van de heilige kooren der Engelen.

1 O gij verlichte Cherubijnen! verwerft mij eene uitstekende kennis van God. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

3. O gij voortreffelijke toonen! verwerft mij de inwendige rust des harten. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

4. O gij heilige Heerschappijen! verwerft mij de overwinning over al mijne slechte neigingen. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

5. O gij wonderdadige Krachten! verwerft mij de volheid aller deugden en volmaaktheden. Een Onze Kader en drie Wees gegroeten.

6. O gij onoverwinnelijke Mag ten! verwerft mij sterkte tegen alle helsche magt. Een Onze Vader en drie Weesgegroeten.

1. O gij doorluchtige Vorstendommen! verwerft mij volmaakte gehoorzaamheid en regtvaardigheid. Een Onze Vader \'en drie Wees gegroeten.

gt;S. O gij heilige Aartsengelen! verwerft mij gelijkvormigheid aan den goddelijken wil. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

-ocr page 152-

148

9. O gij heilige Engelbewaarders! behoedt mij voor alle kleinmoedigheid, en verwerft mij ware ootmoedigheid en een groot vertrouwen op Gods barmhartigheid Een Onze Vader en drie Weesgegroeten.

VERZUCHTINGEN.

O God miins harten! wanneer zal ik volmaakt met U vereenigd worden? Wanneer zal ik door de genade en bovennatuurlijke liefde geheel in U veranderd worden?

O Jesus! Gij zult de liefde mijner ziel zijn. Ach, liefste Jesus! neem spoedig bij mij uwen intrek.

Jesus! mijn God en mijn al, wat wil ik meer en wat kan ik zaligers verlangen? Gij schept een gerust hart. Gij geeftvrede en feestelijke vreugde. Zonder U kan niets lang behagen; maar indien iets aangenaam zijn zal, dan moot het gekruid worden met het kruid uwer wijsheid.

O Jesus, eeuwig licht, zendlmij een en straal van uw licht, opdat het mijn hart doordringe. Eeinig, verblijd, verheerlijk en verlevendig mijnen geest, opdat hij aan ü gehecht zij in jubelende verrukking.

-ocr page 153-

■149

O, wanneer zal dat zalige en gewenschte uur komen, dat Gij mij verzadigt met uwe tegenwoordigheid en in alles mijn al zijt! Zoo lang mij dat niet verleend wordt, kan mijne vreugde niet volmaakt zijn.

Bid een Onze Vader en een Wees gegroet. Na den naam Jesus voeg er bij: „Die een vurig verlangen naar dit brcod des hemels in ons gelieve op te wekken.quot;

Bid ten slotte godvruchtig uw avondgebed, en de Litanie tot de heilige Moeder Gods, in de meening dat zij u door hare voorbede eene waardige Communie verwerven moge: ontvang vervolgens de geestelijke Communie en leg u te slapen met de gedachte:

Verheug u , mijne ziel! morgen zal Jesus, uw geloof, uwe hoop en uwe liefde, uwe vreugde en uw al, zich met u vereenigen.

Tracht met deze en dergelijke gedachten, nadat gij u met wijwater besproeid hebt, des avonds in te slapen; groet Jesus nogmaals in het allerheiligste Sacrament des Altaars, zeggende;

Geloofd en aangebeden zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijke Sacrament des Altaars!

-ocr page 154-

«=*8^ _»?

ISO

GEËEDEN EN OEFENINGEN OP DEN MORGEN VAN DEN COMMUNIEDAG-

Laat de Commuuiedag een bijzonder heilige dag voor u zijn ; zoodra gij des morgens ontwaakt, godvrnclitige ziel, zoo vestig uwe eerste gedachten op God en uwen Jesus, dien gij heden het grootste geluk hebt te zullen ontvangen ; groet uwen Verlosser en Zaligmaker met de lofspraak; Geloofd, zij Jesus Christus! Besproei u met wijwater en maak het heilige kruisteeken, en zeg, u in den geest tot het hoogwaardige uwer parochiekerk wendende:

GELOOFD EN GEZEGEND ZIJ HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT DES ALTAARS! NU EN ALTIJD EN IN ALLE EEUWEN DER EEUWEN I AMEN.

MORGENGEBED.

Liefderijke hemelsche Vader, tot eenen feestelijken dag, bij uitnemendheid hebt Gij mij dezen morgen doen ontwaken; want ik zal heden op de plechtigste, weldadigste

-ocr page 155-

151

en treffendste wijze van uwe liefde verzekerd worden, die U bewogen heeft, om nwen eenig geboren Zoon voor ons allen in den dood over te geven. — O, hoe verheugd is mijne ziel, dat de dag weder aangebroken is, dat het uur weder nadert, waarin ik het lichaam mijns Verlossers in zijnen maaltijd ontvangen zal. Hoe plechtig is mij deze dag ! Dag mijner grootste vreugde en zaligheid! Dagtereere, waarop mijn Verlosser, de stichter mijner rust en gelukzaligheid, mij bezoeken wil! Verleen mij toch, o hemelsche Vader, de genade, dat ik alle gedachten en gewaarwordingen mijner ziel op het heilige offer vestige, hetwelk ik nuttigen zal, om met dengene op het innigste vereenigd te worden, in wien Gij uw grootste welbehagen hebt. Bewaar mij voor alle verstrooiingen, opdat ik het goed ter harte neme, welk een onwaardeerbaar geluk het is, tot de disch-genooten van uwen Zoon te behooren.

Mijn goddelijke Heer en Heiland Jesus Christus, verval aan mij het woord dei-belofte: sZoo iemand mijne stem hooren en zijn hart voor mij ontsluiten zal, bij dien zal ik ingaan en het avondmaal me

-ocr page 156-

152

hem houden.» — het nuttigen van uw heilig vleesch en bloed zij mij gezegend ter versterking van mijn geloof\', ter bevordering der godvrucht, tot geduld in lijden, en tot eene zalige hoop des eeuwigen levens. Ja ik wil geheel in u berusten, alles wil ik aan uwen wil overlaten; aanboor nog deze eenige bede: Laat mij liever sterven, dan U nogmaals beleedigen; vermeerder in mij het geloof, de hoop en de liefde. In het beoefenen dezer deugden wil ik volharden, tot dat ik tot ü kome, o Jesus! Amen.

MORGENGEBED TOT DE H. MAAGD MARIA.

Heilige Maagd, gij Koningin des vredes, verwerf mij van uwen Zoon de genade, dat ik dien vrede erlange, dien Hij zijne leerlingen als erfdeel heeft nagelaten. Êid voor mij, o gezegende Maagd en Moeder des heils, die God zoo welbehagelijk waart! Mogt ik toch door u toegang bij uwen Zoon en_ in uwe oogen genade vinden , opdat gij mÖgt; gelijk zoo velen uwer kinderen, tot de tafel uws Zoons vergezelt: Gij vermoogt immers alles bij uwen goddelijken Zoon.

-ocr page 157-

153

Sta mij bij, o goedertierenste Moeder, opdat, als uw Zoon tot mij komen zal, Hij eene aangename woning in mij vinden moge. Amen.

GEIiED TOT DE HEILIGE ENGELEN.

Alle mijne geliefde Heiligen en Engelen , en vooral gij mijn Beschermengel, die tot dusverre getuigen mijner misstappen waart, Md voor mij en vergezelt mij tot de tafel des Heeren, en houdt alles van mij verwijderd, wat mijne godvrucht zoude kannen verstoren. Bidt voor mij, opdat deze heilige Communiedag, die misschien de laatste mijns levens zijn zal, mij tot volkomen genezing mijner ziel strekke; staat mij ter zijde met uwe vermogende voorbede, heden en altijd, opdat niets ter wereld mij weder van Jesus, mijnen dierbaren Heiland, scheide en ik eens daar moge komen, waar ik Hem, mijnen Heer en mijnen God, dien ik heden bedekt onder de gedaante van brood ontvangen zal, met u van aanschijn tot aanschijn aanschouwen , loven en prijzen zal in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 158-

154

Bid een Ome Vader en een Weesgegroet,^-nevens drie Weesgegroeten tot de allerheiligste Maagd ,* om de deugd der volliarding\'in het\'goede, en om u door hare voorspraak in de liefde Gods te bewaren,

DE STEM VAN DEN H. ENGELBEWAARDER BIJ HET NAAR DE KERK GAAN.

Mijn pleegkind, door God mij toevertrouwd, gij gaat nu naar de kerk, om aldaar uwen goddelijlcen Heiland te ontvangen. Verheugd vergezel ik u naar de woning, die God zich onderMe menschen heeft uitverkoren; bereid u voor, door godvruchtige gedachten Ven gebeden, zoo als het tot het ontvangen van het allerheiligste Sacrament behoort; stel alle huiselijke bezigheden en tijdelijke zorgen ter zijde; tracht nu dit alles te vergeten en ontsla u niet slechts van het nuttelooze, maar zelfs ook van het noodzakelijke. Alles heeft namelijk zijnen tijd, na het ver-rigten van uwe godvruchtige oefeningen, hebt gij quot;weder den tijd om aan de plichten van uw beroep te denken. Bereid Jesus, dien gij voornemens zijt te ontvangen, eene zuivere woonplaats in uw hart, en denk na over de volgende.

-ocr page 159-

155

DRIE VRAGEN,

die mcu tóót liet ontvaDgeii der H. Commanie ernstig ter ■larte nemen en welker waaraebtige beantwoording men grondig ovcrnegen moet.

1. Wien zal ik ontvangen? Gij zult Christus ontvangen, den Zoon Gods, den Heer der Heerlijkheid, diengene, die mensch geworden is, geleden heeft, gestorven en uit het graf verrezen is, en nu zit aan de rechterhand des Vaders, wien alle macht gegeven is in den hemel en op aarde. Hem zult gij ontvangen, van wien David zegt: »Indien ik U slechts heb, o Heer, wat vraag ik dan nog naar hemel en aarde?»

2. Waarom zal ik Christus ontvangen? Omdat de mensch alleen dan, wanneer hij weder met God vereenigd wordt, waarachtig gelukkig en zalig worden kan.

Daarom zeide Jesus zelf: «Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet eet en zijn bloed niet drinkt, zoo zult gij het leven in u niet hebben. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven.» — Joan. VI. 54. 55.

-ocr page 160-

456

Word dus door Christus met God ver-eenigd, en gij verkriigt het eeuwige leven ; blijf in deze vereeniging en gij hebt het eeuwige leven in u

3. Hoe moet ik Christus ontvangen1? Hoe gewichtig is deze vraag! Zelfs de Apostel Paulus vermaant de geloovigen van Corinthe met deze woorden : «Wie onwaardig dit Brood eet of den Kelk des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het lichaam en aan het bloed des Heeren. Dat de mensch dan zich zei ven beproeve, en aldus van dit Brood ete en uit dezen Kelk drinke. Want wie er onwaardig van eet en drinkt, die eet en drinkt zich zeiven het oordeel en den dood, niet onderscheidende het lichaam des Heeren. Daarom zijn er onder u zoo velen zwak en ziek, en velen die sterven.» 1. Cor. XI: 2quot;—30.

Beproef u dus te voren wel; overweeg goed, met welk eene godvrucht, met welk een vurig verlangen, met welk een levendig geloof, met welke onwrikbare hoop, met welke heilige liefde, met welk een innig berouw, met welken diepen ootmoed gij uwen Heer en God, uwen Verlosser en Zaligmaker ontvangen

-ocr page 161-

157

moet. Stel u levendig voor den geest, met welke godvrucht, ootmoed en aanbidding de Apostelen voor de eerste maal het lichaam en bloed des Heeren uit zijne hand ontvangen hebben. O, indien gij recht erkennen kondet, wat het zeggen wil, Christus zeiven te mogen ontvangen, hoe grootelijks zoudt gij u verheugen, hoe diep zoudt gij u voor hem buigen! —

-ocr page 162-

158

OVER HET AANHOOREN DER HEILIGE MIS.

EERSTE MANIER OM DE HEILIGE MIS OP TE OFFEREN.

Het groote offer der verzoening, dat Jesus Christus eens en voor altijd aan het heilig Kruis heeft opgedragen, en voortaan alle dagen in de heilige Mis met zijne volle waarde en met al zijne verdiensten vernieuwt , bestaat in eene viervoudige opoffering: 1) Eerst offerde Jesus zich aan zijnen hemelschen Vader op, eer Hij den hemel verliet en op de wereld kwam; hier had Hij alles, wat hij in den hemel bezat, aan den Vader ten offer gebrag:t. 2) Als mensch gaf Hij zijne ziel geheel in de handen van zijnen Goddelijken Vader; voor elk doen en laten wijdde Hij zich innerlijk aan God ten offer; Hij verzaakte alles, wat God niet was, en had geen ander oogmerk en geenen anderen wil, dan het oogmerk en den wil van zijnen

-ocr page 163-

159

1

Vader. 3) Aan het Krnis offerde Hij zijn geheel ontbloot lichaam op, zoodat er nu uiets meer van Hem overig bleef, wat niet geheel een goddelijk zoenoffer werd. 4) In het allerheiligste Sacrament eindelijk offerde Hij zich aan God op, dewijl Hij zich met ons menschen op het innigste vereenigde en het Brood des levens werd. In de levendigste herinnering aan dit viervoudig offer en geheel in dankbaarheid, liefde en opoffering verslonden, moet gij diensvolgens telkens het heilige Misoffer en met hetzelve u zeiven aan den hemelschen Vader als een offer opdragen.

GEDENKSPREUK.

Dat zegt de Heer: «Offer u aan mij op, geef u geheel aan God over, en uw offer zal aangenaam zijn.»

TWEEDE MANIER.

Wilt gij de dagelijksche heilige Mis tot Gods welbehagen en tot uw heil opofferen, dan bedenk vooral, hoe Jesus Christus zich in dezelve aan don Vader geheel voor

-ocr page 164-

160

u opoffert; geheel zijn lichaam, al zijn bloed en alles, wat Hij heeft, voor u overgeeft, opdat Hij geheel de uwe en gij geheel de zijne blijven zoudt. Oifer vervolgens ook u zeiven vrijwillig met al uwe krachten en neigingen, zoo innig als gij kunt, aan God als een zuiver en heilig offer op. Vernieuw eindelijk deze opoffering van a zei ven in de handen Gods dikwijls gedurende den dag, voornamelijk voor ieder werk, dat gij verricht. Want de uitspraak blijft onveranderlijk: «Wie alles niet verzaakt, die kan mijn leerling niet zijn.» 1) Wat kan God, die zich zeiven voor u opoffert, wel vuriger van u verlangen, dan den ijver en het streven, om u volkomen aan Hem over te geven ? Alles, wat gij Hem buiten u zei ven geeft, acht Hij niet, want Hij wil niet uwe gaven, maar Hij wil u zeiven hebben.

GEDENKSPREUK.

Even zoo als het u niet voldoende zoude zijn, indien gij al het andere hadt, en 1) Luc. XIV: 33.

-ocr page 165-

461

slechts God niet, zoo kan God geen welbehagen hebben, indien gij Hem al het andere gaaft, en slechts u zeiven niet.

DERDE MANIER.

Indien het heilig Misoffer een waarlijk Gode behagelijk en volmaakt offer zijn zal, dan moet er eene volkomen vereeniging tusschen het offer en dengene die offert, dat wil zeggen, tusschen Christus en den rnensch plaats vinden; want slechts dan, zegt ons de lijdensgeschiedenis van Jesus, ziet God met welbehagen op het offer des Kruises neder. Wanneer ter zelfder ure inet Jesus ook een Dismas in het paradijs verschijnt, dat is, wanneer de mensch in de innigste vereeniging met Jesus zich aan den Vader opoffert. Opdat deze vereeniging voor ons des te gemakkelijker zoude worden, heeft Jesus zich zelfs zoo verre vernederd, om onze spijs te worden. Indien gij dus vrijheid en genade erlangen wilt, dan moet zulk eene vrijwillige opoffering van u zeiven met Christus in de handen Gods, de Mis voorafgaan. Want alleen daarom geraken zoo weinige menschen tot 61 11

-ocr page 166-

162

de ware verlichting en tot den inwendigen vrede, wijl zij zich zelven volstrekt niet weten te verloochenen.

GEDENKSPREUK.

«Eene ziel, die God bemint, versmaadt alles in hare verkleefdheid aan God.;»

VIERDE MANIER.

Wanneer gij do Mis hoort, dan moet het u zoo groot, nieuw en verrukkelijk voorkomen, alsof Christus juist eerst op dezen dag in den schoot dor heilige Maagd nederdaalde en mensch werd, of, aan het kruis hangende, voor het heil der men-schcn leed en stierf. Daardoor kunt gij toch ten minste geestelijkerwijze aan de heilige Communie deel nemen. Verheug u dus mijne ziel! en dank God voor dit edele geschenk, voor dezen ongemeenen troost, die Hij u in dit tranendal heett achter gelaten. Want zoo dikwijls als gij dit geheim overweegt en het lichaam van Christus nuttigt, zoo dikwijls werkt gij aan het werk uwer verlossing en wordt gij aan

-ocr page 167-

163

alle verdiensten van Christus deelachtig. De liefde van Jesus Christus vermindert nooit, en de groote schat zijner verzoening wordt nimmer uitgeput. Daarom moet gij a altijd door vernieuwing van uw gemoed ar toe voorbereiden en dit groot geheim des heils, waarnaar zelfs de Engelen smachten, om er eenen blik in te werpen, oplettend overwegen en goed ter harte nemen.

GEDENKSPREUK.

«Indien gij overal slechts Jesus zoekt, zoo zult gij overal slechts Jesus vinden.»

OPOFFERING.

Heer, mijn God! Alles is het uwe, wat in den Hemel en op aarde is. Ik verlang mij zeiven aan U als een vrijwillig offer over te geven en voor eeuwig de uwe te blijven. Heer! in eenvoudigheid mijns harten offer ik mij heden als uw eeuwigen dienaar (dienares) tot uwen dienst en tot een altoosdurend dankoffer op. Neem mij aan, met dit heilig offer van uw dierbaar

-ocr page 168-

1G4

lichaam, dat ik U heden in tegenwoordigheid der Engelen, die dit offer onzichtbaar bijwonen, opdraag, opdat het mij en al uwe geloovigen ten heil verstrekke. — Ik offer ü al het goede op wat aan mij is, hoo weinig en onvolmaakt het zij, opdat Gij het verbeteren en heiligen, ü aangenaam en welbehagelijk en steeds volmaakter maken, en mij trage en onnutten mensch tot een zalig en lofwaardig einde brengen moogt. Ik wil niets voor mij behouden, maar mij en al het mijne wil ik U vrijwillig en van harte gaarne opofferen. Ontferm ü mijner en neem mij genadig aan.

GEDENKSPREUK.

«Berust over alles en in alles steeds in den Heer, want Hij is de eeuwige rust zijner Heiligen.»

GEBED 011 VERGIFFENIS DER ZONDEN.

Onder de heilige His.

Heer! ik leg op uw zoenaltaar alle mijne zonden en overtredingen, die ik van den

-ocr page 169-

d65

dag af, dat ik tot de eerste zonden in staat was, tot op het tegenwoordige uur voor U en uwe heilige Engelen bedreven heb. Ontsteek ze alle met elkander en verbrand ze door het vuur uwer liefde. Wisch alle vlekken der overtredingen uit, en schenk mij weder uwe genade, die ik door de zonde verloren heb. Vergeef mi) alles zonder uitzondering en neem mg volgens uwe barmhartigheid weder tot den vredekus aan. Wat kan ik meer voor mijne zonden doen, dan dezelve in ootmoed belijden , beweenen en onophoudelijk tot U om vergiffenis smeeken? Ik smeek tot U, verhoor mij genadig, nu, terwijl ik voor U sta, o mijn God! Ik heb het grootste mishagen over al inyne zonden , ik wil ze nooit meer bedrijven; ik betreur ze en zal ze geheel mijn leven betreuren; ik ben bereid, om boetvaardigheid te doen en zoo veel mogelijk voldoening te geven. Vergeef mij, o God! vergeef mij al mijne zouden om uws heiligen naams wille, maak mijne ziel zalig, die Gij met uw dierbaar bloed verlost hebt. Ziel ik geef mij geheel aan uwe barmhartigheid over en leg mij in uwe heilige handen. Handel met mij volgens

-ocr page 170-

166

uwe goedertierenheid, en niet volgens mijne boosheid en misdaden.

GEDENKSPREUK.

«God! wees mij zondaar genadig?); \')

GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS, WANNEER

MEN DE HEILIGE COMMUNIE ONTVANGT.

Gelijk eens de leerlingen bij het laatste Avondmaal met den Heer aan tafel zaten, zoo wilt ook gij nu, christelijke ziel, tot zijne heilige tafel naderen en eten zijn vleesch en drinken zijn bloed ten eeuwigen leven; zie wel toe, of gij tot diegenen behoort, van welke de Heiland toenmaals zeggen konde: «Gij zijt rein.» Hebt gij door eene oprechte Biecht uwe ziel gezuiverd, en \' door een levendig geloof, eene vaste hoop , eene vurige liefde , door verlangen en eerbied, uw hart tot eene waardige woonplaats van uwen Heiland eu uwen eenigen Eechter bereid? — Wel zult gij reeds te voren er dikwijls aan gedacht hebben, dat het besluit onveranderlijk bij

1) Luc. XVIii , 32.

-ocr page 171-

167

u vast staat, om van nu af aan niet meer de wereld , maar slechts hem alleen te willen toebehooren met uwe gedachten, woorden en werken. — Zio, deze belofte hebt gij, of althans in uwen naam uw peter, bij den heiligen doop afgelegd. Hebt gij dezelve gehouden ? Ach, uw geweten zal u, helaas! het tegendeel zeggen. Vernieuw daarom als.

VOORBEREIDING TOT 0E HEILIGE MIS.

De Doopbeloftt.

Barmhartige en eeuwige God, Gij hebt mij door het heilige Sacrament der Biecht wederom als uw kind in genade aangenomen; zie. daarom kom ik heden in uwen heiligen tempel, in uwe woning, om te eten van het brood, dat Gij uwen kinderen van den hemel gegeven hebt, het vleesch en bloed van uwen eeniggeboren Zoon, onzen Heer en .Heiland Jesus Christus. O Heer, slechts uwe liefde en ontferming alleen kan mij daartoe waardig maken, want ik heb immers het verbond verbroken, dat ik bij den heiligen doop met U gesloten heb, en heb U door de zonde zoo

-ocr page 172-

168

zeer Meedigd, Gij hebt mij vergiffenis geschonken, en wilt mij tot het nuttigen van het hemelsche brood waardig achten.

Daarom vernieuw ik, heilige Drievuldigheid , nu voor uw aanschijn, dat heilig 1 verbond, hetwelk ik op dien dag met U gesloten heb, toen ik door den heiligen doop een kind Gods geworden ben. Ik dank U, God, hemelsche Vader, dat Gij mij uit onverdiende genade tot uw kind hebt aangenomen; ik dank ü. God Heilige Geest, dat Gij in den heiligen Doop mijne ziel geheiligd en tot uwe woning bestemd hebt. O, ware ik dit verbood steeds getrouw nagekomen; doch ach, ik ben ü door zoo vele zonden en misstappen maar al te dikwijls ontrouw geworden.

Ontferm U, o Vader, over uw zwak kind en vergeef mij mijne zonden ; want ik heb ondervonden, dat de zonde des menschen fj gt; verderf is; slechts bij U, mijn God, in uwen dienst, is ware vreugde en ware vrede. * Daarom verzaak ik heden nogmaals plechtig den duivel, de wereld en al hunne pracht en al hunne werken; ik verzaak alle hoo-vaardij, alle ijdelheid en alle onzuiverheid dor ziel; ik beloof daarentegen hier voor

-ocr page 173-

169

uw altaar, in tegenwoordigheid van alle Engelen en Heiligen, en voor alle hier vergaderde geloovigen, dat ik U slechts dienen en uwe heilige geboden in alles gehoorzamen wil: ik wil ook gehecht blijven aan Jesus Christus, zijn heilig Evangelie en de heilige onfeilbare Kerk; Hem wil ik getrouw blijven in alle aanvechtingen in het leven en in het sterven.

Allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria, aan U draag ik deze vernieuwing mijner doopbeloften op, verwerf mij van uwen goddelijken Zoon dc genade, om dezelve altijd te houden.

Heilige Engelbewaarder, aan wien mijn zieleheil is toevertrouwd, neem mij in uwe bescherming en bewaar mij voor degenen, die mij het geloof of de onschuld mochten willen ontrooven.

Heilige Patronen, wier namen mij bii het Doopsel gegeven zijn, opdat ik steeds liet voorbeeld uwer deugden zoude gedenken, verwerf mij van God de genade, om uwe voetstappen na te volgen, opdat ik Hem. eens eeuwig met U moge loven en verheerlijken.

Deze tegenwoordige vernieuwing mijner

-ocr page 174-

170

doopbeloften bekrachtig en bevestig ik door het heilig toeken des kraises, waarmede ik bij den Doop geteekend ben, In den naam des Vaders, -j- en des Zoons, -|- en des Heiligen Geestes. Amen.

BIJ HET BEGIN DER HEILIGE MIS.

Dewijl Hij de zijnen, die in deze wereld waren, beminde, zoo beminde Hij hen tol aan het einde toe. — De vrienden dezer wereld zijn zwak en onbestendig; veel ongeluk of geluk doet hen zelfs diegenen verlaten, die zij het vurigste beminden. Gij echter, o Jesus! Gij vergeet tl zeiven, om slechts aan uwe vrienden te denken; Gij bemindet hen, eer Gij hun het aanzijn gaaft; Gij bemint hen in alle oogenblikken van hun kortstondig leven ; Gij bemint hen tot aan het einde hunner ballingschap; Gij bemint hen in deu tijd, en de geheele eeuwigheid gebruikt Gij er toe, om hun liefde te bewijzen, om hunne liefde jegens U te beloonen, hoe zwak en gering die ook zijn mag in vergelijking met de uwe.

\'loen reeds de duivel Judas in hel

-ocr page 175-

171

hart had gegeven, om Hem te verraden. — Eeeds laast Gij in het misdadige hart van uwen Apostel het snoode plan; om u te verraden; en Gij vattet het voornemen op, om U aau allen en ook aan hem op zulk eene teedere en wonderbare wijze te schenken, dat het nooit eenen mensch in de gedachten zoude gekomen zijn, om zulk eene overmaat van vernedering en liefde te bedenken. O mijn lieer! ik wil geen ander bewijs voor mijnen heiligen godsdienst, geen ander antwoord op mijnen twijfel, dan dat nieuwe geheim, dat op alle wonderen uwer menschwording, van uw leven en van uwen dood het zegel drukt; een God, verborgen en vernederd onder de gedaanten van brood en wijn.— Xeen! zoo iets vindt de mensch niet uit.

BIJ HET CONFITEOR.

Jesus nabcht z^jucn Apostelen de roeten,

Jesus stond van den maaltijd op, legde zijne kleederen af nam een linnen doek en omgordde zich daarmede. Daarna goot Hij water in een bekken en begon de voeten zijner leerlingen te wasschen on met den linnen doek af te droogen, waarmede Hij omgord was. Jo^n. XIII; 4. 5.

-ocr page 176-

172

Gij hebt het gezegd, o Jesus, Gij zijt niet gekomen om gediend te worden, maar oin te dienen; Gij bekleedet U daarom met het gewaad der dienstknechten; Gij verricht een werk dat geen knecht van zijnen Heer verlangen zoude, Gij wilt mij leeren, dat zuiverheid en ootmoedigheid de twee deugden zijn, die Gij gaarne in de harten van diegenen ziet, die ü ontvangen ; kondet Gij dan geen ander middel vinden, om mij deze groote les te geven? Hoe? de Heer aan de voeten van zijnen slaaf, de Schepper aan de voeten van zijn schepsel, God aan de voeten van het niet! Heer! — zoude ilc met uwen Apostel tot U willen zeggen, in der eeuwigheid zult Gij mij de voeten niet ivasschen.— Uwe goddelijke handen worden door zulk een werk beleedigd! Uw geheel lichaam ligt voor mij ter neder geworpen! Maar, o goddelijk Lainj! Gij zult nog meer doen. Weldra zult Gij met Uw, onder onverdra-gelijke pijnen vergoten bloed, alle onreinheid mijner ziel afwasschen. Zoo vergun dan, o mijn Meester, dat ook ik, gelijk die gelukkige zondares, wier handeling Gij verlangdet, dat door de geheele wereld

-ocr page 177-

173

zou worden verkondigd, uwe voeten met de tranen van een waar berouw, met den kostbaren balsem der lietde en der opoffering afwasschte.

DE PRIESTER GAAT HET ALTAAR OP.

I

i ?

Nadat Jesus de Apostelen de voeten gewasschen en zijne kleederen aangedaan had, ging Gij weder bij lien aan tafel zitten en zeide; Weet gij wel, wat Ik u gedaan heb ? Ik, uw Heer en Meester; de God, die eens op Sinaï verscheen, die aan uwe vaderen onder donder on bliksem zijne wet gaf. Ik lag neder aan uwe voeten, om u ootmoedigheid, barmhartigheid, zuiverheid en liefde te leeren ; Ik onderwijs u door do zachte overredingskraclit van het voorbeeld, en begin daarmede, dat Ik zelf doe wat Ik n bevolen heb. De knechï is niet meer dan zijn meester; indien Ik nu uwe voeten gewasschen, indien ik uwe ziel in mijn bloed gebaad heb, dan zijn er geen vernederingen, geen smaad, geene moeielijkheden, geene smarten meer, waaraan gij u niet blijmoedig zult onderwerpen, om de ziel en de

-ocr page 178-

174 I

zielen uwer broeders te redden. Indien gij {

deze groote les opvolgt, dan zult gij zalig \\

zijn; gij zult de zaligheid genieten, welke c

de wereld niet kent, en waarmede Ik in i

het innerlijke der ziel mijne getrouwe na- c volgers beloon.\')

BIJ HET KYRIE ELEISON.

Heilige Vader! niemand gaat tot uwen ( Zoon, niemand nadert tol zijn gastmaal, t indien Gij zelf hem niet trekt; gebied c daarom aan mijne ziel, dat zij tot Hem lt; ga. Luister niet naar de stem mijner / misdaden , die talrijker zijn dan de haren i van mijn hoofd, maar zie op de tranen , i op den doodstrijd , op het kruis, op de 1 wonden, op het onschuldige bloed van i Jesus, dat om barmhartigheid roept, en i geleid Gij zelf, wanneer Gij mij van mijne ( zonden, gezuiverd hebt, mij tot do heilige 1 tafel. — O Jesus! gedenk ook Gij niet lt; meer mijne misdaden; verontschuldig die, ( welke ik niet weet, welke naar mijn voor- j beeld door anderen bedreven worJen; vergeef mij, ontsluit mij uw hart. — Heilige ;

1) Joan. XIII: 18. \'

-ocr page 179-

175

■Jl]

Geest! zalig zijn degenen, in welke uwe wet der liefde onverdeeld en onafgebroken gelieerscht heeft. Kom en druk dezelve in mijn hart en bereid het voor tot het ontvangen van mijn Verlosser.

BIJ HET GLORtA IN EXCELSIS.

Eere zij U, o God, in den hoogen, zoo Gij de brand- en zoenoffers versmaaddet, die de Hoogepriester des ouden Verbonds opdroeg, dan dragen thans ten allen tijdo en op alle plaatsen, van den opgang dei-zon tot aan haren ondergang, duizenden van Priesters het onvergelijkelijk heiliger en krachtiger offer van het lichaam en bloed van uwen Zoon onder de gedaante van brood en wijn op. O heilige Vader I wat kunt Gij nog meer verlangen? Eindelijk wordt Gij eens geëerd, gelijk Gij het verdiend; er worden niet meer enkel zwakke schepselen voor U vernietigd om uwe weldaden te erkennen; een God zoo als Hij , is ons Slachtoffer geworden ; Hij is de stem, waardoor wij U loven, aanbidden, verheerlijken, U danken voor uwe groote heerlijkheid, o God, God, Koning des

-ocr page 180-

176

hemels, God almachlige Vader. Schenk c

ons, uit kracht van dit oneindig Offer, \\

uwen Vrede, dien vrede, welken de we- \\

reld niet geven kan: stort hem uit in alle (

harten, die van goeden iville zijn en U i

zoeken. i

O Heer Jesus Christus, eenig géboren ;

Zoon Gods, Heer, Uod, Lam Gods die l

eenmaal op Golgotha onze zonden uitge- (

wischt hebt door het smartelijk vergieten i

van uw Moed; ontferm U over de zielen,

die gij zoo zeer bemind hebt, die U zoo veel gekost hebben! Lam Gods dat alle dagen op dit Altaar onze zonden wegneemt,

ontvang ons gebed; laat ons in het heilige j

Sacrament aan uw Offer deel nemen. O (

Gij die zit aan de rechterhand Gods in den luister der heerlijkheid, versmaad het ]

niet, om in dit tranendal neder te dalen,

U onder deze zwakke gedaanten te verbergen, en ü nog onzichtbaarder te maken, i door voor aller oogen in onze harten te verdwijnen en U in dit donkere Tabernakel op te sluiten; zoude het U, die van zulk eene liefde ontstoken zijt, zoude het U moeielijk vallen, ons een weinig ontferming too te staan; Ontferm u onzer.

-ocr page 181-

177

o Jesus! Gij zijt alleen heilig, en de volmaakte heiligheid kan het deel niet zijn van zwakke schepselen. Gij zijt alleen de Heer, en wij zijn uwe ootmoedige dienaars , voor wie het reeds te veel eere is, indien gij onze diensten aanneemt. Gij zijt alleen de Allerhoogste met den Hei-ligen Geest in de heerlijkheid van God den Vader , en wij zijn voor U een enkel niet.

BIJ DEN EPISTEL.

«Broeders, wat ik van den Heer ontvangen heb, dat heb ik u overgeleverd. In den nacht toen de Heer Jesus verraden werd, nam Hij het brood, en gedankt hebbende, brak Hij hetzelve en zeide; Neemt en eet, dit is mijn lichaam, dat voor u zal geleverd worden; doet dit tot mijne gedachtenis! Desgelijks nam Hij ook na het Avondmaal den kelk en zeide : Deze kelk is het nieuwe verbond in mijn bloed! Doet dit, zou dikwijls gij hem drinken zult, tot mijne gedachtenis! — Zoo dikwijls gij alzoo dit brood zult eten en dezen kelkquot; zult drinkenzult gij den dood des Gl 13

-ocr page 182-

178

Heeren verkondigen, tot dat Hij komen zal. Derhalve wie onwaardig dit brood eten of den kelk des Heeren onwaardig drinken zal, die zal schuldig zijn aan het lichaam en bloed des Heeren. De mensch beproeve dus zich zeiven, cn ete van dit brood en drinke van dezen kelk. Want wie er onwaardig van eet en drinkt, die eet en drinkt zijn eigen oordeel, wijl hij niet onderscheidt het lichaam des Heerea. 1 Cor. XI: 23—29.

De Priester buigt zich in het midden des altaars.

O Jesus! uw woord en uw heilig lichaam zijn de schatten uwer Kerk, schatten , die Gij slechts aan reine handen toevertrouwt. Zuiver diensvolgens Gij zelf mijn hart, opdat het U onder deze gedaanten , waaronder Gij U verbergt, aan-schouwe: zuiver mijn verstand, opdat het uwe goddelijke lessen begrijpe; zuiver mijnen wil, opdat hij alles, wat Gij hem hebt leeren kennen en beminnen, grootmoedig vervulle.

-ocr page 183-

-179

EU HET EVANGELIE.

«In dien tijd zeide Jesus tot do Joden: ■(veest niet bekommerd om vergankelijke spijze, maar om die, welke blijft ten eouwigpn leven , die de Zoon des menschen u geven zal; want Hem heeft God de Vader, met zijn zegel gekenmerkt. Toen zeiden zij Hem: wat moeten wij doen, om de werken Gods te beoefenen? Jesus antwoordde hun en zeide: dit is het werk Gods, dat gij in dengene gelooft, dien Hij gezonden heeft. En zij zeidon Hem : wat doet Gij dan voor een teeken, opdat wij het zien en U gelooven! Wat werkt Gij uit? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, gelijk er geschreven staat; Brood van den hemel heeft Hij hun te eten gegeven. Toon zeide Jesus tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, Mozes heeft u het brood niet uit den hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit den hemel. Want dit is het brood Gods, dat van den hemel gedaald is en de wereld het leven geeft. Toen zeiden zij tot Hem: Hoer! geef ons voor altijd dit brood! Maar Jesus zeide

-ocr page 184-

180

hun; Ik ben het brood des levens; wie tot mij komt, die zal geonen honger hebben, eu wie in mij gelooft, die zal nooit geenen dorst meer hebben. Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk-drank. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in Hem. Gelijk de levende Vader mij gezonden heeft, en ik door den Vader leef, zoo zal ook degene, die mij eet, door mij leven. Dit is het brood dat van den hemel gedaald is; niet gelijk het Manna, dat uwe vaderen gegeten hebben en gestorven zijn. Die dit brood eet zal leven in eeuwigheid. Joan. VI: 27-59.

BIJ HET CREDO.

Ik geloof, o mijn Verlosser, alle waarheden, die Gij geopenbaard hebt. Ik geloof in éenen God, den Verlosser, die hot vleesch heeft aangenomen uit de Maagd Maria, die zich gewaardigde voor ons arme stervelingen mensch te worden, to leven, te lijden en te sterven ; die na zijne verrijzenis ten hemel geklommen is, alwaar Hij zijne wonden en zijne liefde nog voor

-ocr page 185-

181

ons laat spreken tot aan den dag, waarop Hij komen zal om ons te oordeelen. Ik geloof in den Heiligen Geest, die onze zielen het leven geeft: in mijne moeder, do katholieke Kerk; in de gemeenschap der Heiligen, die met de geloovigen in den hemel, op aarde en in het vagevuur slechts een huisgezin uitmaakt; ik geloof in de vergiffenis der zonden; ik hen zeker, dat ik verrijzen, in mijn vleesch mijnen Verlosser zien en eeuwig gelukzalig of ongelukzalig leven zal, al naar dat ik U getrouw of een zondaar zijn zal. Ik zoude mij gelukkig achten, indien ik deze waarheden met mijn hloed mocht bezegelen. Maar welk geloof, welke liefde, welke dankbaarheid zal ik U aanbieden voor het wonder van alle uwe wonderen, voor de instelling van het allerheiligste Sacrament, de uitvinding uwer liefde waarin Gij mijne ziel voeden wilt? Is het niet billijk, dat ik mij voor zulk eene overmaat van vernedering geheel aan uwen dienst toewijde, dat ik mij blindelings aan uwen wil overlate! Ja, Heer! ik wil U volgen , verwaarts Gij mij ook geleidt.

-ocr page 186-

182

BIJ DE OFFERANDE.

Jesus draagt zijueu Vader brood en wijn op, die in zijn lichaam en id zijn bloed zullen veranderd worden.

Herinner U, o Heer, aan die gevoelens van liefde, eerbied en ijver, die uw hart bezielden, toen Gij het brood in uw heilige en eerwaardige handen naamt en aan uwen Vader opdroegt, en Gij het veranderdet. Gedoog, dat ik U tot vergoeding voor mijne koelheid uwe gevoelens opoffer. O mijn Jesus! ik hoor U tot mij, gelijk tot den boetvaardigen Augustinus zeggen: ik ben de spijs der sterken; groei en gij zult mij eten. Ik zal niet in u ; maar gij zult in mij veranderd worden. Bewerk dan, o Jesus, deze voor mij zoo voordeelige verandering, zoo als Gij brood en wijn in uw lichaam en bloed veranderen zult. Ach! ik zal u meer tegenstand bieden, dan deze gevoellooze gedaanten!

Kom toch, o Heere, en plaats U, gelijk een zegel op mijn hart; plant uwe neigingen in mij, en vestig dezelve op de puinhopen van mijn zinnelijk loven en mijner aardsche neigingen.

-ocr page 187-

183

BIJ HET WASSCHEN DER HANDEN,

O Jesus, die zachtmoedig en ootmoedig van harte zijt; verander mijne hoovaar-dighoid in ootmoedigheid, mijne trotschheid en gramschap in versterving, mijne yer-kleefdheid aan de goederen dezer wereld in eene brandende liefde tot de hemelsche goederen. Met een enkel woord hebt Gij de geheele wereld in het aanzijn geroepen ; spreek slechts een woord, en Gij zult in mij een nieuw hart scheppen.

BIJ HET ORATE FRATRES.

O mijn Jesus! het oogenblik nadert, dat Gij het grootste wonder verrichten zult, een wonder, dat wij alle dagen zien, zonder dat wij daardoor getroffen worden, zonder dat wij er ernstig over nadenken, en Gij wilt het toch voor mij verrichten. Ik offer u tot [vergoeding voor de lauwheid mijner godsvrucht de gebeden van al degenen, die dit offer bijwonen, de vurige gebeden, welke eens uwe meest bevoorrechte Heiligen verrichtten , het gebed van Maria, en uwe eigene gebeden op.

H

fj J

-ocr page 188-

184

BIJ DE PREFATIE.

O mijn Jesns! wanneer ik het verhaal der instelling van uw heilig Sacrament lees, dan zie ik met droefheid, dat uw heilig hart te midden van de verrukking dor liefde, waardoor het bewogen werd, toen Gij U zelven verliet, om U aan uwe schepselen mede te deelen, reeds door het verraad van eenen der twaalf Apostelen , die het voor de eerste maal ontvingen, gehoond en gewond werd. Zijne tegenwoordigheid bedroefde uwen geest; zij hinderde de ontboezemingen uwer ziel en ontlokte U de treurige woorden; Gij zijt rein, maar niet allen ;. die mij overleveren zal, eet met mij aan dezen disch. Voorwaar, voorwaar , ik zeg u, dat een van vlieden mij verraden zal. Geef, o Heere, dat ik de onrust uwer Apostelen deel; dat ik in den afgrond mijner ellende en ondankbaarheid nederdale en tot U zeg: Ben ik deze verrader? Zaagt Gij mij toenmaals onder de ondankbaren, die er helaas! zoo velen zijn, welke ü bij het deelnemen aan het heiligste uwer geheimen honen? Ach! ik bevind mij, naar

-ocr page 189-

185

ik hoop, thans in uwe genade, Gij ziet mij met een genadig oog aan; doch mijne zwakheid, mijne onbestendigheid zegt mij duidelijk genoeg, dat ik U eens verlaten en mij onder uwe viianden voegen kan, nadat ik aan uwe heilige Tafel met zulk eene groote vertrouwelijkheid behandeld geworden ben. O mijn Jesus! ik bid U: zeg tot mijn hart, dat ik U nimmer verraden zal, zeg, dat ik mij zoo nauw aan U houden zal, dat het mij onmogelijk wordt, om zonder U te leven.

BIJ DEN CANON.

Is dit oogenblik, waarin Gij de wonderen der liefde van het laatste Avondmaal vernieuwen wilt, waarin uw hart ons zoo genadig is, niet de tijd, dat ik voor allen bidden moet en kan? Ja, toenmaals, zoo wel als thans, waren wij allen voor uwen geest, voor uwe liefde tegenwoordig; Gij hebt niet enkel voor uwe Apostelen, die U omringden, maar ook voor al diegenen gebeden, welke door hunne prediking in uwen Naam gelooven zouden. Joan XVII; 20. O mijn Jesus! bid thans hier, op

-ocr page 190-

186

dit altaar voor ons; bid voor de heilige Kerk, uwe Bruid en onze Moeder, dio ons door zoo vele moeiten en beproevingen voor het woord der waarheid gebaard heeft. Bid voor haar Opperhoofd, uwen plaatsbeklee■ der, voor hare bedienaren, die hunne kinderen en broeders in het geloof moeten versterken: bid voor de beheerschers dei-wereld; bid voor de groot en en voor de kleinen, voor de rijken en voor de armen. voor de zieken en voor de gevangenen, voor do stervenden, voor de zielen, die verre .van U in de plaats der zuivering zuchten; bid voor allen, en vergeet mij niet, de geringste en behoeftigste uwer dienaren. Zeg uwe Engelen en Heiligen, dat zij zich met ons moeten vereenigen; inzonderheid echter verhoor de vurige gebeden van Maria, uwer en onzer Moeder.

BIJ DE CONSECRATIE.

Op den dag voor zijn lijden nam Jesus brood in zijne heilige en eerwaardige handen, hief de oogen ten hemel tot U God, zijnen almachtigen Vader, dankte u, zegende, brak en gaf het aan zijne Leerlingen met de woorden : Neemt en eet allen hiervan, want dit is mijn lichaam. Even-

-ocr page 191-

187

zoo nam hij na het avondmaal ook dezen heerlijken kelk in zijne heilige en eerwaardige handen, dankte U insgelijks, zegendeen gaf hem aan zijne Leerlingen met de woorden: Neemt en drinkt allen hier uit: want dit is de Kelk van het nieuwe en eeuwige Verbond in mijn bloed, het geheim des geloofs, hetwelk voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden.

Het Geheim is vervuld, er is geen brood en wijn meer tegenwoordig. De God van hemel en aarde is op dit altaar nedergedaald. O Jesus, welke gevoelens van verbazing en van dankbaarheid zouden mij vervuld hebben, indien ik deze woorden uit uwen mond gehoord, indien ik het kostbare onderpand uwer liefde, dat niets anders is, dan Gij zelf, uit uwe handen ontvangen had? Doch gij hebt zoo even alles, wat in de eetzaal voorviel, voor mijne oogen gedaan; ik kan dezelfde vrucht daaruit trekken. O mijn Heer! het is dus waar; niet alleen voor alle menschen in het algemeen, maar voor ieder geloovige in het bijzonder, ook voor mij het onwaardigste schepsel, verbergt Gij U onder de gedaante van brood, stelt Gij uwe almacht in het werk, en vermenigvuldigt Gij uwe wonderen; ik sta verbaasd, en de woorden

-ocr page 192-

188

ontbreken mij, om mijne dankbaarheid uit te drukken. Hoe! Gij dacht aan mij, toen Gij U in de Hostie opsloot, die ik ontvangen zal, en ik, ik dacht misschien in dit oogenblik niet aan U! Zal ik mij zoo lauw 0)3 het ontvangen van mijnen God voorbereiden, die met zoo veel ijver in mijn hart komt?

BIJ HET PATEK NOSTEli.

Dit gebed, o Jesus, is uw gebed; het is uit uwen mond gevloeid; terwijl Gij het mij in den mond legdet, richttet Gij het te gelijk aan uwen Vader; met welk eefie oplettendheid, met welk een vuur, met welk eenen eerbied! En ik zeg het lichtzinniger op, dan alle overige gebeden; leer mij het ü naspreken, zooals Gij badt.

NA HET PATER NOSTER.

Oefening Tan verlangen.

Bijzonder in dit geheim, o God, erken ik ü als mijnen waren Vader, wijl Gij mij aan uwen disch plaatsen en met eene zoo uitgezochte en liefelijke spijzen voeden

-ocr page 193-

189

wilt. Geef mij heden dit hemelsche brood, geef het mij alle dagen, opdat het mijn wasdom inquot; allerlei deugden bewerke en uw beeld in mij volmake. Het is zeer natnur-liik, dat de kinderen op hunnen vader gelijken. Gij zijt volmaakt. Gij zijt.heilig, en |Gij wilt, dat uwe kinderen heilig en volmaakt zijn, gelijk Gij. Hoe zal ik aan dit verlangen beantwoorden? Hoe zal een zwak schepsel zich aan zijnen schepper gelijk maken? Gij hebt ons het middel daartoe gegeven. Ik zal tot uwen disch naderen, ik zal uwen geliefden Zoon ontvangen. In Hem zijn alle schatten dei-goddelijke wijsheid verborgen: in Hem woont do volheid der Godheid; Hij zal mij zijne rijkdommen en zijne volmaaktheden mededeeleu; Hij zal mij de gevoelens van eerbied, van liefde en van onderdanigheid inboezemen, die kinderen jegens eenen zoo liefderijken Vader moeten hebben. Weiger mij dan het brood des hemels niet; ik vraag het slechts daarom zoo vurig, opdat ik zulke billijke verplichtingen vervullen kunne. Geef ons heden ons dayelijksch brood.

i\'ii

-ocr page 194-

190

BIJ HET AGNUS DEI.

O Jesus, vlekkeloos Lam, dat de zonden der wereld weggenomen hebt; neem in het bijzonder ook de mijne weg. Ontferm U mijner en schenk mij uwen vrede, zoo als gij dien aan Magdalena en aan uwe Apostelen geschonken hebt, opdat ik met dat vertrouwen tot u nadere, hetwelk uw hart treft en alles van hetzelve verwerft, wat het gehoopt heeft.

CU HET DOMINE, NON SUM DIGNUS.

Wie zal het wagen, zijnen God te naderen, Hem in zijn hart te laten nederdalen? Ach, Heere! wij allen zijn onwaardig, en ik meer dan alle anderen, ik wil daarom met het opperhoofd der Apostelen zeggen: Heer, wijk van mij, ivanl ik hen een zondig mensch? Wijk van mij, o groote God! want ik ben slechts een mensch; wijk van mij, o heilige God! want ik ben slechts een zondaar. Doch ik omvat, o Jesus, met den Apostel uwo knieën, en wijl ik niet weet, waar ik, van ü verwijderd, het geneesmiddel voor

-ocr page 195-

191

mijne kwalen en do verzadiging mijns harten zoude kunnen vinden, zoo wil ik u bidden, dat Gij tot genezing mijner ziel slechts een woord spreekt, en steunende op uw woord: Neemt allen, wil ik het wagen, uwe uitnoodigingte volgen, ik wil met het vertrouwen komen, dat uwe liefde den dubbelen afgrond des niets en der zonde heeft aangevuld, die mij voor altoos van u scheiden moest.

BIJ DE COMMUNIE.

Liefdeznebtcn tot Jesui roor de heilige Communie*

i. O Jesus, ontsteek mijn hart, dat ik U ten offer breng, met het vuur uwer liefde, en blusch alle vlammen van aard-sche liefde in hetzelve uit, opdat buiten U niets in de wereld mij behage. In uwe liefde wil ik leven en sterven.

quot;2. üw roep o Jesus is: »Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken » Met uitgestrekte armen verwacht Gij mij aan het kruis. Zie, o Jesus! ik kom. Neem mij op, bid ik U, en eeuwig wil ik door uwe liefde omarmd met U vereenigd blijver.

-ocr page 196-

192

3quot; Het is mij geboden , niet ledig voor U te verschijnen, üoch wat zal ik U geven, o mijn Jesus? Neem de geschenken uwer goedheid eu de krachten mijner ziel aan, die ik U ten dienste toewijde; neem mijn verstand, mijn geheugen en mijnen wil aan. Aan U alleen wil ik denken, niets wil ik weten, buiten ü, niets wil ik beminnen, buiten U, en in niets geschiede mijn wil, ma\'Br alleen do uwe. Ik kom, wijl Gij mij gebiedt te komen, wijl ik zonder U niet gelukkig zijn kan. Zoo neem mij dan op, o Jesus, en vervul aan mij, hetgeen Gij beloofd hebt. Jesus, ik geloof in U; Jesus, ik hoop op U; Jesus, ik bemin U, nu en totin alle eeuwigheid. Amen.

IN HET HEENGAAN TOT DE H. COMMUNIE.

Sta mij bij, o allerheiligste Maagd met den heiligen Josef. Mijn heilige Engelbewaarder, en gij mijne geliefde Beschermheiligen N.N, staat mij ter zijde, en bereidt mij den weg tot de tafel dos Heeren.

O Heer, ik ben niet waardig, dat Gij

-ocr page 197-

193

onder mijn dak, in mijne ziel komt, doch spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond zijn.

Nader du tot de heilige tafel met al den eerbied, zedigheid en ootmoedigheid, welke deze heilige handeling en hooge genade vereiseht. Nader met vertrouwen, want het ia uw Heiland zelf, die u uitnoodigt om Hem te ontvangen, hoop allós van Hem. — Terwijl gij den Heiland ontvangt , zoo denk er levendig aan, dat de Heilige en Hoogste, uw Schepper en Verlosser zijn intrek bij u neemt, stel u voor, dat Jesas Christus zelf u roept, met de woorden: Komt tot mij. En antwoord: Hier ben ik, o Heere, wijl Gij mij geroepen hebt. Werp u voor hem neder, geloof, aanbid, bemin, ontvang uit de hand van Jesns Christus zeiven het brood des levens en spreek in uw hart met den Priester:

Het lichaam onzes Heeren Jesus Christus beware mijne ziel ten eeuwigen leven. Amen.

GEBED VAN DEN H. IGNATIUS,

Ziel van Christus, heilig mij.

Lichaam van Christus, maak mij zalig. Bloed van Christus, drenk mij.

Water uit de zijde van Christus, wascli mij. Lijden van Christus, versterk mij.

O goede Jesus, verhoor mij.

61 13

-ocr page 198-

194

Verberg mij in uwe heilige wonden.

Laat niet toe dat ik van U gescheiden worde Bescherm mij tegen den boozen vijand. Eoep mij in het uur van mijnen dood. En gebied dat ik tot U kome:

Opdat ik U, met al uwe Heiligen, love

in alle eeuwigheid. Amen.

Jesus, voor U leef ik; Jesus, voor U sterf ik; Jesus, ik ben de uwe in het leven en in den dood. O mijn Jesus, ik geloof in U, ik hoop op ü, ik bemin U van ganscher harte.

BIJ DEN ZEGEN.

O mijn Jesus! ik wil niet opstaan, voor uwe hand mij gezegend heeft, en Gij op mijn hoofd alle zegeningen vereenigd hebt, die gil gedurende uw sterft lijk leven over diegenen hebt uitgestort, die tot U hunnen toevlucht namen; die zegeningen, die Gij door de tusschenkomst uwer dienaren in eene Hostie, die zonder ophouden tusschen hemel en aarde ter verzoening is opgeheven , zoo kwistig op alle plaatsen der aarde verspreid hebt. Ik zal U niet verlaten, eer Gij mij beloofd hebt, dat Gij mij bij

-ocr page 199-

195

de hand wilt houden, zonder mij een oogen-blik te verlaten. Mijn hart en mijn zin zal aan den voet van dit altaar blijven, waar ik ü ontvangen heb, in het tabernakel, waaruit Gij tot mij gekomen zgt; of ik zal U liever in mijn hart medenemen en thans met een uwer Heiligen kunnen zeggen ; de God mijns harten bezit ik voor altijd; en het hart van mijnen God draag ik overal in mij.

Grebeden na de H. Communie.

ONDERRICHT.

Het is niet noodig, dit onderricht iederen keer te lezen. Het komt er meer op aan, dat men overwege, wat er in ligt opgesloten.

Nadat gij, christene ziel, Jesns ontvangen hebt en Hij met zijne godheid en menschheid zich gewaardigd heeft plaats te nemen in de arme herberg uws harten, zoo vereer uwen hoogen gast ook naar uw beat vermogen; want naar waarde zijt gij het niet in staat. Hoe echter? Tot het onderwerp uwer godsvrucht kunt gij het volgende nemen: 1) Oeloof dat Jesus in u zei ven tegenwoordig is; val neder en aanbid Hem 2) Dank Hem voor zijne liefde, die Hem heden tot U gevoerd heeft. 3) Betreur nogmaals uwe zonden 4) Bêloof Hem nu standvastig trouw in zijnen dienst; dat is, standvastige verbetering des levens. 5) Bid

-ocr page 200-

196

Hem om genade eu stel Hem uwen kommer en uwe ellende, uwe aanvechtingen en bekoringeu, uwe rampen en tegenspoeden voor; vergeet niet, om eene bijzondere genade te bidden, en voornamelijk om die, welke u bet noodzakelijkste is; vergeet niet voor uwe naasten, als ook voor de zielen in het vagevuur te bidden. Bidt gij met vertrouwen — zoo zult gij alles verkrijgen. Bedenk welk een onuitsprekelijk geluk het is, diengenen te bezitten, welken hemel en aarde niet kunnen bevatten, den oorsprong aller genade, Jesus Christus, uwen Verlosser; en den hoogsten Heer filler dingen. Begeef u naar eene plaats, waar gij stil in u zeiven gekeerd en vrij van alle verstrooiing u met dezen hemelschen Bruidegom onderhouden kunt, en zeg: «Nu heb ik Hem gevonden die mijne ziel bemint: ik zal Hem vasthouden en Hem niet laten gaan. Mijn geliefde is de mijne en ik ben de zijne;quot; of gelijk de aartsvader Jacob: „Ik zal u niet laten gaan; tenzij Gij mij gezegend hebt,quot; of gelijk Paulus: „Ik leef, doch niet meer ik, maar Jesus leeft in mij. Wie of wat zal mij van de liefde van Chriitus kunnen scheiden?quot; Overweeg wel dat deze oogenblikken kostbaar zijn en dat men dezelve alleen aan God schenken en wijden moet. Stort uw hart uit in heilige gevoelens en begeerten; oefen u in liefde en vertrouwen, zweer der zonden eeuwigen haat, en offer u geheel aan God op. Hebt gij eenigen tijd om u in stilte met Jesus te onderhouden zoo kunt gij ter aanwakkering uwer godsvrucht de volgende gebeden verrichten.

-ocr page 201-

197

DANKZEGGING.

Rust met den leerling der liefde aan het hart van uwen God, en indien gij, gelijk deze bevoorrechte Apostel, zijne taal verstaan kunt, zoo luister, hoe Jesus Christus in het binnenste van uw hart tot u zegt: O ziel, die ik bemin, gelijk eene moeder haar klein kind bemint; gij kondet daarheen niet komen, waar ik ben, daarom ben ik in mijne liefde tot u afgedaald.... Ik zal slechts korten tijd onder de gedaante des Sacraments bij u tegenwoordig zijn; doch zoo dikwijls gij Mij zoekt, zult gij Mij in het binnenste uvvor ziel vinden; want Ik wil mijnen Vader bidden, en Hij zal u eenen anderen Vertrooster schenken, die zonder ophouden bij u blijft, den Geest der waarheid dien de wereld niet opnemen kan, wijl zij Hem niet ziet en niet kent. Zoo verneem dan nu mijnen wil, het laatste gebod, dat Ik aan mijne Apostelen gaf, toen ik hun mijn lichaam geschonken had, en wees getrouw om hetzelve te vervullen: Dit is mijn gebod, dat gij elkander bemint, gelijk Ik u bemind heb. Aan dit teeken zal men erkennen ,

-ocr page 202-

198

dat gij mijne leerlingen zijt; daaruit kunt gij zelf de vrucht beoordeelen, die gij van de Communie plukken zult. Indien gij Mij bemint, indien gij dit door uw leven toont, dan zal mijn Vader u beminnen, wij zullen tot u komen en onze woning in u nemen; gij zult de tempel van den levenden God zijn, een tempel, die aan mijn hart veel aangenamer en mijner veel waardiger zijn zal, dan de tempels van hout en steen, waarin men Mij vereert. Gij zult in deze wereld te lijden en te strijden hebben, doch dat uw hart niet ontsteld worde; schep moed en vertrouwen. Ik heb gedurende mijn sterfelijk leven de wereld overwonnen, en zegenpraal thans nog alle dagen over haar in het hart van diegenen, die Mij beminnen. Indien u de strijd verschrikt, dan hef uwe oogen ten hemel, waar ik u eene plaats bereid gelijk mijn Vader Mij er eene bereid heeft. Schep heden krachten voor het uur der beproeving, erken door de ondervinding, dat Ik in mijnen Vader leef, dat Ik u bemin, gelijk Hij mij bemind heeft, dat gij in Mij zijt, en Ik in u. Ik kan u niets verheveners, niets liefelijkers, niets

-ocr page 203-

199

wat meer gerustellend is tegen uwe zwakheid zeggen. En nu, hoe voordeelig ook mijne tegenwoordigheid onder de gedaanten des Sacraments voor u is, zoo is het toch in uw belang, dat ik Mij verwijder en de overmaat mijner milddadigheid op aarde stake. Zoo sta dan op en ga kloekmoedig tot al uwe plichten, tot alle offers, die mijne wet u oplegt, opdat de wereld uit uwe werken erkenne, dat gij Mij bemint en in mijn Sacrament de kracht ontvangen hebt, tot de standvastigste en moedigste toewijding aan mijnen dienst. Ik zal u in de zorgen, die u van mij aftrekken, niet alleen of als eene wees laten, en voortaan zal het van u afhangen, dat ik wederkome en u in mijn Sacrament zoo dikwerf be-zoeke, als het u behagen zal.

AANBIDDING NA DE H. COMMUNIE.

O mijn Jesus, van waar komt het, dat Gij, mijn groote God, u verwaardigt tot mij te komen! met den diepst en eerbied aanbid ik U als mijnen Heer en mijnen God, eeuwigen dank zeg ik ü, en offer U mijne ziel en mijn lichaam, ja, alles

-ocr page 204-

200

wat ik heb, tot uwen heiligen dienst op. Blijf nu bi] mij met uwe genade en versterk mij door de kracht van dit heilig Sacrament nu en in het uur van mijnen dood. O mochten toch alle volkeren dei-aarde ü erkennen, en mochten alle ketters, die U in dit aanbiddenswaardig geheim lasteren, en alle slechte christenen, die dit heilig liefdemaal zoo dikwijls onteeren, door het onwaardig te ontvangen , zich tot ü bekeeren en U de schuldige eere geven. Ja, aanbidding, lof en roem zij ü, koning der eeuwige heerlijkheid! Daarom Toep ik in het stof vernederd vol eerbied met de hemelsche geesten uit: Heilig, heilig, heilig is de Heer, God Sabaoth! Hemel eu aarde zijn vol van zijne heerlijkheid! Hosanna in den hooge! Gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heeren! Hosanna in den hooge! Geloofd en gezegend zij het allerheiligste Sacrament des altaars, nu en altijd en in alle eeuwigheid! Amen.

Zoo hebt gij nu gevonden, dien uwe ziel bemint. Hecht u aan hem; dat niemand u de kroon ont-roove, opdat van nu af aan niet meer gij, maar Jesus Christus in u leve. — Groote dingen heeft de Heer aan U gedaan, dat Hij uw hart tot zijne

-ocr page 205-

201

woning koos: zeg Hem uwen dank door het volgende

GEBED.

Ik heb ü in mijn hart, o Jesus, mijn Heiland en Verlosser, TJ mijnen God, mijnen troost, mijne rust en mijn al. Wees duizendmaal gegroet, eeuwig hoogst goed mijner ziel, wees gegroet Gij heil der wereld, Gij oorsprong aller liefde en ontferming, Gij mijne toevlucht, mijn Heer en mijn God. Ik bemin U als mijn hoogste goed, ik omhels U als mijn Heiland en Zaligmaker. Welk eene groote genade is het voor mij, dat Gij, mijn Heer en mijn God, de Koning van hemel en aarde, U gewaardigt tot mij, uw zondig schepsel, te komen. Van waar komt mij deze genade, o mijn Jesus! Slechts alleen van uwe oneindige goedheid en barmhartigheid ! — Welken dank ben ik U daarvoor schuldig! Geene grootere weldaad hadt Gij mij ooit op de wereld kunnen bewijzen. Eindeloozen dank zeg ik U, o mijn Jesus; en wat ik niet kan, namelijk ü daarvoor waardig prijzen, dat zullen in plaats van

-ocr page 206-

\'202

mij uwe Heiligon doen, benevens alle schepselen des hemels en der aarde.

Heilige Maria, Moeder van dengenen, dien ik thans in mijn hart heb opgenomen; Heg mijnen Jesus dank voor de groote genade, die Hij mij bewezen heeft, dank Hem met mij van nu af tot in eeuwigheid. Gij Heiligen Gods, zegt mijnen God eeuwigen dank voor de grenzelooze liefde, die Hij mij, zijn ellendig schepsel, thans bewezen heeft. Al het geschapene love mijnen Jesus in eeuwigheid. Hij, do Almachtige en Barmhartige heeft groote dingen aan mij gedaan.

Waarlijk groote dingen heeft God aan a gedaan 1 Wat zult gij Hem daarvoor wedergeven ? — Welk offer der liefde wilt gü Hem daarvoo;- brengen ? O, vrees Hem weder te verliezen! Spreek daarom tot Hem met gevoelens van liefde en blijdschap het volgende :

GEBED, OM JESUS STEEDS TE BEMINNEN.

Jesus, van nu af aan leef ik voor ü alleen. Gij zijt de Koning mijns harten, en Gij zult het zijn en blijven. Heersch over mij volgens uw goddelijk welbehagen;

-ocr page 207-

203

ik wensch niets te zoeken dan U, — niets te willen, dan ü; — niets te beminnen, dan U; niets wensch ik op aarde, geene zaligheid heb ik in den hemel buiten U, o mijn Jesus, mijn heil en mijn erfdeel in eeuwigheid.

BESLUIT, OM JESUS NA TE VOLGEN.

Overweeg , hoe groot de liefde van Jesus tot zijnen hemelschen Vader en tot de menschen is, overweeg zijne minachting der aardsohe vermaken, zijne zachtmoedigheid, zijnen ootmoed, zijn geduld en alle overige eigenschappen,die Hij in zijn leven op aarde getoond heeft, om u tut voorbeeld te dienen. Opdat echter Christus uw erfdeel worde, zoo moet gij zijn eigendom blijven. Doch gij weet, hoe vele vijanden U cm het bezit van dit erfdeel belagen. Bid God om kracht, ten einde zijn eigendom te kunnen blijven, spreek in deze meeniog tot Hem de volgende

OPOFFERING EN OVERGEVING.

O Jesus, offer dor liefde. Gij hebt ü in dit aanbiddenswaardig Sacrament geheel aan mij overgegeven. Zie ook ik wil mij thans geheel aan U toewijden. Ik offer U mijn lichaam op, dat Gij het thans

-ocr page 208-

204

door uwe tegenwoordigheid heiligt; ik offer U mijn hart op, om ü te beminnen en de zonden te haten; mijn verstand, om uwe volmaaktheden steeds heter te leeren kennen; mijn geheugen, om mij aan uwe liefde te herinneren, mijne oogen, om de wonderen uwer werken te heschouweu; mijne ooren, om slechts van ü en uwe ontfermingen te hooren; mijnen mond om slechts uwen lof te verkondigen; mijne handen, om U welbehagelijke werken te verrichten; mijne voeten, om de wegen uwer geboden te bewandelen. Ik geef mij geheel aan ü over, doe met mij, wat U behaagt. Ik wil voortaan slechts leven, om U te beminnen, U te aanbidden en to verheerlijken.—Ik beken het, mijn Verlosser , dat deze offergift Uwer zeer onwaardig is; want ik ben slechts een onnutte knecht. Doch indien ik U weinig geef, zoo geef ik ü nochtans alles, wat ik in staat ben te geven. Gij zult dus mijn offer niet versmaden, en ook eene onvolmaakte gift, om de zuiverheid der bedoeling en des goeden wils, welgevallig aannemen. Jesus Christus, laat den duren prijs van uw heilig lichaam en bloed aan

-ocr page 209-

205

mij niet verloren zijn. O Jesus verstoot de ziel niet, die gij U gewaardigd hebt binnen te gaan. Gekruiste Jesus, verhoor mg!

VERZOEK OM DEN ZEGEN BIJ AL ONZE \'WERKEN.

Wij allen hebben in dit aardsclie leven, waarin wij met zoo veel moeielijkheden beladen, aan zoo\'n gevaarlijken strijd, aan zoo vele drukkende rampen onderworpen zijn : in onze bekommeringen\', kwellingen en tegenspoeden, troost en bijstand noodig. Tot wien zouden wij ons andera wenden dan tot Jesus Christus, om vertroost, versterkt en bewaard te blijven. Uw Heiland, uw vriend, uw grootste weldoener is bij n; geef Hem alle bekommeringen uwe harten te kennen en bid om zijnen zegen door het volgende

GEBED.

Zegen mij, o Jesus, in mijn leven met de genade van alles te erkennen, te zoeken en te volbrengen, wat U welgevallig is, versterk mij in welvaart en tegenspoed, opdat ik mij in genen niet verheffe, en in dezen niet bezwijke; laat niets mij verblijden , dan hetgeen mij nader tot U brengt, en niets mij bedroeven, dan hetgeen mij

-ocr page 210-

200

van TJ verwijdert, geef ook dat ik niemand trachte te behagen, en niemand vreeze te mishagen, dan slechts U alleen. Schenk mij, o mijn God, een hart, dat ü oprecht en ernstig bemint; een hart, dat de gepleegde zonden smartelijk betreurt; een hart, dat door niets ter wereld zich weer van U laat scheiden, noch in het leven noch in den dood.

Zegen mij, o mijn Jesus, ook in mijn uiterste. Bewaar mij voor eenen haastigen , ongelukzaligen dood, bescherm mg tegen alle aanvechtingen van den duivel, en laat mij niet sterven, zonder het waardig ontvangen van dit heilig Sacrament, dat Gij voor mij en alle zondaren tot hulp en troost in uwe ware Kerk hebt ingesteld. Versterk mij door deszelfs kracht in de smarten des lichaams. Verlaat mij niet in mijn laatste uur, en bewaar mij voor alle vermetelheid en voor alle kleinmoedigheid. Geleid mij, o Heer, en bestuur mij, opdat ik in uwe genade leve, in uwe genade sterve, en u eens met uwe Heiligen in den hemel eeuwig loven en prijzen moge.

Uw goddelijke zegen kome ook over allen, die mij dierbaar zijn, over mijneou-

-ocr page 211-

207

ders, bloedverwanten , huisgenooten, weldoeners , vrienden, en bekenden, ook over mijne vijanden, bijzonder N. N. — Gij kent hunnen kommer, hunnen nood en hunne behoeften. Ook bid ik U voor diegenen , die ik riet ken, doch die uwe hulp bijzonder noodig hebben, zoo wel levenden als overledenen; kom allen te hulp en wees hen genadig. Uw goddelijke, weldadige zegen kome over ons allen, en blijve bij ons, van nu af tot in eeuwigheid. Amen.

GEBED TOT DE HEILIGE MAAGD, OM ZICH

AAN HAREN DIENST TOE TE WIJDEN.

O Maria, reinste Maagd , machtige Koningin van hemel en aarde, en zeer beminde Moeder van mijnen God en Heiland, zie hier voor uwe voeten een arm kind, dat onder uwe moederlijke bescherming verlangt opgenomen te worden. Heden heb ik het geluk gehad, Jesus Christus, uwen aanbiddenswaardigen Zoon, in het heilige Sacrament des Altaars te ontvangen: heden heb ik mij geheel met Hem vereenigd, en mij op nieuw aan zijnen heiligen dienst toegewijd en opgeofferd. Hij

-ocr page 212-

208

wil mij nu weder als zijn kind aanzien en mij zijne liefde laten gevoelen. Mijn geluk zoude volmaakt zijn, indien ook gij, o zeer geliefde Moeder mijns Verlossers, mij onder het getal uwer pleegkinderen opnemen en van uwe vermogende bescherming verzekeren wildet. Gij vermoogt alles bij uwen goddelijken Zoon, Hij wil en kan u niets weigeren, en wat wij om ouzo onwaardigheid niet verdienen te verkrijgen, dat kunt gij ons verwerven. indien gij u gewaardigt, onze voorspraak bij Hem te zijn.

Vergun mij dus, o minnelijke Moeder van mijnen Jesus, dat ik u ook mijne Moeder noeme, mij aan uwen dienst toe-wijde en naast God al mijn vertrouwen op u stelle. Het is immers nog nooit gehoord, dat er een uwer pleegkinderen is verloren gegaan. Ik neem dus mijne toevlucht tot u, o machtige beschermster en voorsprekeres, en in al mijne geestelijke en lichamelijke rampen en gevaren wil ik mij tot u wenden, in de vertroostende hoop verhoord en gered te zullen worden.

Ik geef u derhalve heden en alle dagen mijns levens, en voornamelijk in het uur

-ocr page 213-

209

van mijnen dood, in ij a lichaam en mijne ziel over, en alles wat ik benen wat ik bezit. Op u stel ik mijne hoop en mijnen troost, u beveel ik mijn leven en mijnen dood aan, opdat al mijne gedachten, woorden en werken, tot meerdere eer en verheerlijking van mijnen God mogen strekken.

Ik neem mij ook vastelijk voor. om de vereering van u naar mijn best vermogen te verbreiden, uwe eer steeds moedig te verdedigen, en niets te laten, wat dezelve zonde kunnen benadeelen. Inzonderheid wil ik mij echter beijveren, om u door het beoefenen van die deugden te vereeren , die zoo helder in u uitblinken : uwe diepe ootmoedigheid, uwe onvergelijkelijke zuiverheid, uwe zachtmoedigheid en lijdzaamheid , uwe onderwerping aan den g\'od-delijken wil. En indien ik mijn leven zoo naar het uwe inricht, dan ben ik zoo wel van uwe moederlijke bescherming, als van mijue eeuwige zaligheid verzekerd.

O Maria, minnelijke Moeder, versmaad mijne dringende bede niet, wees mijne middelares en voorsprekeres bij uwen god-delijken Zoon, mijnen gestrengen Eechter, opdat ik voor Hem bestaan moge, een

61 u

-ocr page 214-

210

genadig oordeel verwerve, en waardig bevonden worde, om Hem in alle eeuwigheid met u en alle zalige geesten te loven en te verheerlijken. Amen.

DE STEM VAN DEN HEILIGEN ENGEL-BEWAARDER BU HET VERLATEN DER KERK.

Uwe godsvrucht en stille overdenking, mijn door God toevertrouwd pleegkind, moet niet eindigen, zoodra gij de kerk verlaat, üe plichten van uwen staat roepen u naar huis; daarom moet gij echter den tempel uws harten niet verlaten; want hoe ondankbaar zoudt gij jegens uwen God zijn, die in hetzelve woont indien gij Hem alleen liet, en u zoo geheel in uitwendige zaken verlustigdet, dat gij niet meer aan Hem dacht! Indien gij ver te gaan hebt, bid dan den rozekrans of andere korte schietgebeden; zoekt geen aangenaam gezelschap, maar tracht zoo veel mogelijk alleen te gaan. Kunt gij dit niet, zoek dan uw gesprek op godsdienstige onderwerpen te brengen; want verschrikkelijk ware het voor u, indien gij uwen God, die zich zoo vol ontferming

-ocr page 215-

211

met u vereenigd heeft, door liefdelooze of onzuivere gesprekken terstond weder uit uw hart verdreeft, wat bij zoo velen geschiedt , eer nog de coramuniedag ten einde is. Breng na de godsdienstoefening in de Kerk, dezen geheiligden dag door met het lezen van godsdienstige boeken, houd den kruisweg of bid dien te huis. Bezoek en verkwik, als gij kunt, eenen zieke. Bespaar, onthoud u zeiven iets, opdat gij op den communiedag den armen iets meer dan anders geven kunt: daardoor zult gij u voor den hemel kostbare schatten verwerven.

-ocr page 216-

COMMUNIE-OEFENINGEN VOOR VERSCHILLENDE TIJDEN VAN HETKERKELIJKJAAR-

De inhoud dezerjoverwegingen is hoofdzakelijk ontleend aan de Epistelen, Evangelien en uittreksels der Heilige\'Schriften, die in de Kerk zelve voor de Mis zijn aangegeven.

1.

VOOE DEN ADVENT.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, de vurig verlangde der eeuwige heuvelen, de verwachting der volkeren, de blijdschap van Israël, de God, die allervurigst verlangt , dat naar Hem verlangd wordt, en die, door den Vader voor den dageraad geteeld, zich gewaardigde op onze aarde ueder te dalen, bij ons en in ons te wonen en één met ons te worden.

2. Tot wien komt Hij?— Tot eene

-ocr page 217-

213

trage ziel, die door hare onvruchtbare begeerten gedood wordt, die wil en niet wil, die gelijk aene verlokte duif geworden is en geen hart en geenen zin meer heeft, om haren God aan te roepen, om Hem te zoeken en te behouden.

3. Waarom komt Hij? — Om het vuur van werkzame begeerten van boven in uw binnenste te zenden, om u nieuwe krachten te geven en tot u te zeggen: Kleinmoedige ziel! wees niet bevreesd! want ik ben de Heer, uw God, ik zal u verlossen, ik zal u afwasschen, en uw slachtoffer en uw verlosser zijn.

GEDENKSPREUK.

Dauwt, hemelen, en dat de wolken den Rechtvaardige regenen!

DANKZEGGING.

i. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als eenen Koning vol heerlijkheid, bekleed met al de pracht en luister, waarin Hij in den hemel schittert; en u als eenen ellendigen aard-

-ocr page 218-

214

worm, dien Hij uit het slijk en de onreinheid aller ondeugden ophelpt, aan zijn hart druist en in zijnen boezem ; opsluit met grootere blijdschap over zijne zegepraal, dan wanneer Hij de geheele wereld veroverd had!

2. Spreekt tot Hem in de overmaat uwer dankbaarheid: O vuur der liefde! geef een vonkje lieide aan dit stofje, aan dezen kruipenden worm, die zich op de aarde rondsleept en slechts zelden zijn hoofd ten hemel verheft, om te beproeven ot hij daar eenen God vindt, dien hij wenscht te beminnen, en dien hij nooit zoude hebben kunnen bereiken, indien deze zich niet zeiven tot hem vernederd zoude hebben. O bron der zuiverheid! hoe is het mogelijk, dat gij niet schroomdet, in dezen stinkenden vuilnisput neder te dalen ? Hoe is het mogelijk, dat gij u aan de omhelzingen van dit gewormte niet onttrekt.

3. Verlang, dat het voorbeeld eener zoo onbegrijpelijke liefde u zoo treffe, dat gij met den Apostel zoudt kunnen zeggen: Niemand van ons leeft voor zich zel-ven, en niemand sterft voor ziek zeiven , want leven wij, dan leven wij

-ocr page 219-

m

voor den Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor den Heer; hetzij nu dat wij leven of sterven, ivij behooern den Heer toe. (Eom. XIV; 7. 8.)

GEDENKSPREUK.

Mijne ziel heeft gesproken: De Heer is mijn doel, daarom wil ik hem verbeiden.

IL

VOOR DEN KERSTIJD.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt\'!—Jesus Christus, een God als klein kind, het Woord Gods dat zich uit liefde tot ons met vleesch bekleed heeft, zich in doeken liet winden, uit zijne kribbe de armen naar u uitstrekt en tot u zegt: Zoudet gij mij niet beminnen, mij, die u zoo zeer bemind heeft?

2. Tot wien komt Hij? — Tot een oud kind, dat van zijne kindsheid slechts lichtzinnigheid, onwetendheid en een zin-nelijk leven heeft overgehouden en Hem uit den afgrond zijner ellende toeroept:

-ocr page 220-

216

Wie zal mij ie drinken geven van het water der waterbronnen van Bethlehem! (2 Kon. XXIII: 15)

3. Waarom komt Hij ? — Om u met dit water te drinken en u aan het kleine kind van Bethlehem gelijkte maken, welks deugden gij navolgen moet, indien gij het hemelrijk wilt binnen gaan: om u die zuiverheid mede te deelen, die bewerken zal, dat gij alles tot meerdere eer Gods doet, die onschuld, waarmede gij alles zult kunnen zien, zonder eenigen indruk van het kwaad te behouden, en die eenvoudigheid, die elke terugkeering tot hetgene wat gij gezien, gedaan of gezegd hebt, verhinderen zal.

GEDENKSPREUK.

1

In den beginne was het Woord, en het. \\ Woord was bij God, en God was het Woord.

En het Woord is vleesch geworden en het \' heeft onder ons gewoond. (Joan. I. \\, 14.)

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs

-ocr page 221-

217

Maria, welke haar goddelijk kind u in het hart legt; hoor, hoe zii tot u zegt: «Kom, gij arme, kom, gij zwakke! nader zonder vrees, want ik houd den leeuw in mijne handen, die zich in oen zeer zacht-1 moedig Lam veranderd heeft, den machtige, die zwak, en den onoverwinnelijke, die overwonnen geworden is. Komt tot het leven, zoek het heil, haast u, ontvang dengenen, die de eeuwige rust is. Hij geeft zich aan u om niet, en ik doel Hem met u zonder nijd.» Beschouw in het binnenste uws harten Jesus Christus, die zoo even de reine en liefelijke woning in den schoot van Maria met de besmeurde en vervallene woning uws harten verwisseld heeft. Zie, hoe Hij ten gevolge der koude uwer lauwheid nog meer beeft, dan in den stal van i Bethlehem; Hij beweent uwe ontrouw, \' terwijl Hij u tevens vergiffenis aanbiedt \' en tot u zegt, dat hij in de wieg slechts beminnen en lijden kan. Beschouw, aan zijne voeten nedergeworpen, reeds vooruit de wondon, waarmede eens dit zoo teeder lichaam uit liefde tot u bedekt zal worden.

2. O ziel! waarom zijt gij in verlegenheid, wat gij aan het heilige kind Jesus

-ocr page 222-

218

in zijne wieg zult zeggen ? Dat is wel eene schoone liefde, die er zich op voorbereidt,

wat zij oenen minnende en wel zulk eenen minnende zeggen zal. Weet gij niet, dat uw stilzwijgen zijn lof is! en dat uw sta- ,, melen, uwe afdwaling, uwe onmacht met Hem spreken ? En bij al deze wijzen, waarop gij met Hem spreken kunt, vreest gij, dat u de spraak zal ontbreken!

3. Verlang naar de gevoelens van geloof, van eerbied, van medelijden, van liefde, van lof en van dankbaarheid, die in den stal te Bethlehem in de harten van Jozef en Maria, en naar hun voorbeeld in de harten der Heiligen en geloovigen aller eeuwen gloeiden.

4. Bid het goddelijk Kind om den geest der heilige kindsheid, die niets anders is, dan een tot gewoonte geworden opzien tot God en een onbegrensd vertrouwen op zijne liefde, gelijk aan het kind, ^ dat slechts op zijne moeder ziet en niets meer vreest, zoodra het in hare armen rust.

5. Begeef u gedurende dezen heiligen tijd in den geest in de spelonk van Bethlehem; wat gij ook doen moogt, bidden.

-ocr page 223-

2d 9

werken of rusten, verlaat dit toevluchtsoord niet, neem aldaar zelfs uwe nachtrust aan de voeten van Jesus en Maria, deze teedere oplettendheid zal u de genade verdienen, dat gij in de diepten der liefde kunt indringen, welke eenen God in de vernedering, onderdanigheid en machteloosheid der kindsheid heeft nedergetrokken.

GEDENKSPREUK.

De Heer is groot en aller lof waardig; de Heer is klein en aller liefde waardig. (H. Bernardus.)

III.

VOOR DEN VASTENTIJD.

VOORBEREIDING.

i. Wie komt? — Jesus Christus, de huisvader, die door droefheid ter nederge-drukt, wijl Hij zien moet, hoe uwe jaren vruchteloos voorbij snellen, in den vroegen morgen uitgaat, om uw hart door zijne ingevingen op te^wekken, en die om het derde, zesde, negende en elfde uur van den

-ocr page 224-

220

dag wederkomt, dus één uur voor den nacht, waarin ieder goed werk onmogelijk zijn zal.

\'2. lot wieii komt Hij? —Toteenen tragen arbeider, die den ganschen dag, dat wil zeggen, den geheelen tijd van een zoo kortstondig leven, dat als eene schaduw verdwijnt en als een rook vergaat, ledig staat.

\'3. Waarom komt [Jij? — om u uwe nalatigheid te verwijten en tot u te zeggen: Waarom staat gij daar ledig? Wilt gij niets werken, zoo zult gij ook het brood des levens niet eten, het brood des levens wordt slechts uitgedeeld, opdat men krachtiger werke, en baat alleen diegenen, die werken.

GEDENKSPREUK.

Ik behoor tot de geroepenen; zal ik ook onder het getal der uitverkorenen zijn? O Heer! gij kunt het bewerken. Ik wil mij verootmoedigen tot in het diepste van mijn niet, en Gij zult mij tot het leven geleiden volgens uwe belofte. \')

1) Ps. cxiv. i.

-ocr page 225-

221

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u spreekt: Ik zelf ben voor deze laatst geroepene arbeiders het oneindige loon , dat aan diegenen beloofd is, die werken Neem dus, wat het uwe is. Neem mij, behoud mij tot aan den dag, dat gij mij niet meer zult kunnen verliezen en ga heen. — Werp u in den geest aan zijne voeten neder en zeg tot Hem: Heer! ik wil u niet meer verlaten , zend mij niet weg; tot ü wil ik gaan, bij U wil ik blijven, gelijk zij, die liet laatste kwamen, en jegens wie Gij zoo goed waart.

2. Overweeg de les, die de Heer U geeft. Eenige jaren, eenige dagen, eenige uren. zelfs eenige oogenblikken zijn voor diegenen voldoende, welke in het laatste uur kwamen, om zulke liefdevlammen en eene zoo grootmoedige onderwerping in hunne ziel te verwekken, dat zij dikwerf diegenen overtreffen, die God van hunne jeugd af aan met een lauw en slaafsch hart dienen.

3. Wel verre, dat gij u gelijk de arbeiders in de gelijkenis over het loon bedroeft, dat aan diegenen gegeven werd,

-ocr page 226-

222

die slechts eenige uren werkten, zoo verheugt u veeleer, wanneer gi) ziet, dat zoo velegroote, edelmoedige, rechtschapene zielen, die in den dienst der wereld al de vrucht van hunnen arbeid verloren, ten laatste tot hetzelfde geluk geroepen werden , gelijk gij. Dank den Heer voor de onschatbare genade, dat Hij u van het eerste uur af op zijnen roep heeft opmerkzaam gemaakt; en vernieuw uwen ijver, opdat niemand u in ijver en trouw overtreffe.

GEDENKSPREUK.

O Jesus! laat mij met diegenen toe, die het laatste kwamen; neem mij niet in uwe armen op, gelijk uwe vrienden, maar vergun mij slechts, dat ik den zoom van uw kleed kusse. Indien ik slechts bij U ben, dan ben ik overgelukkig.

IV.

VOOR DEN PAASCHTIJD.

VOORBEREIDING.

i. Wie komt? — Jesus Christus,

-ocr page 227-

223

die mij bemind, zich voor mij overgeleverd heeft, voor mijne zonden gestorven en van den dood verrezen is. (Gal. II: 20.)

2. Tot wien komt Hij? — Tot eeneu gevangene, die met sterke ketenen gebonden , aan eenen doode gelijk, in het graf zijner ondeugden begraven is, en zelf den steen niet wegruimen kan, waarmede het bedekt is.

3. Waarom komt Hij? — Om de boeien van den gevangene te verbreken en hem in vrijheid te stellen; om den steen weg te ruimen, die den doode in het graf houdt opgesloten, en dezen weder tot het leven te brengen.

GEDENKSPREUK.

O zegevierende Koning! ontferm U onzer!

DANKZEGGING.

1, Eeschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als eenen zegevierenden Koning, die de lidteekenen aan zijn verrezen lichaam behoudt, u dezelve toont en u vol liefde groet, gelijk

-ocr page 228-

224

Hij de heilige vrouwen deed. Hoor, hoe de goddelijke verlosser tot u spreekt: wijl mij niets liever is dan uwe ziel, zoo heb Ik op don dag van mijn lijden eonen grooten slag geleverd, om haar aan den vijand te ontrukken. Ik wilde zelf iiet doel der slagen zijn, die tegen u gericht werden; ik heb mijn lichaam tot eenen voormuur voor u gemaakt, opdat gij u daarachter kondet verbergen: Ik heb u in mijn hart een toevluchtsoord geopend, waar alles wat ik bezit; zelfs midden onder de hevigste aanvallen der bekoringen, in vrede is. Zoo treed in hetzelve binnen en gedraag u als een soldaat, even onverschrokken en gehoorzaam, als uw Koning edelmoedig en onbaatzuchtig is. — Aanbid uwen God, werp u aan zijne voeten neder en omhels die met de heilige vrouwen. (Matth. XXVII: 9.) Zweer Hem trouw en spreek, de Heer leeft, de Koning leeft; in het leven en in den dood /.al uw dienaar aan uwe zijde staan. (2. Kon. XV.)

\'2. Verlang, dat gij van Jesus, dezen koninklijken krijgsheld, die alleen uwe armen in den strijd besturen kan, nooit gescheiden wordt. (Ps. CXLIII; 1.)

-ocr page 229-

225

3- Bid hem, dat zijne verrijzenis en zijne overwinning over de wereld en de zonde, het voorbeeld zij van uwe verrijzenis en uwe overwinning\'. Jesus Christus, die verrezen is, sterft niet meer; men vindt Hem niet meer onder do dooden; Hij verricht slechts door eene bijzondere vernedering de handelingen van sterfelijke menschen; Hij verschijnt slechts zelden onder hen; Hij leeft alreeds in den hemel.

GEDENKSPREUK.

«Dit is de dag dien de Heer gemaakt heeft; laat ons op denzelven juichen en vroolijk zijn.quot; 1)

V.

VOOB DEN PINKSTERTIJD.

VOORBEREIDING.

4. Wie komt 9 — Jesus Christus, de God des lichts en der waarheid, die de zeven vlammen met zich brengt, welke

1) Ps. cxvii. 61

15

-ocr page 230-

226

de zielen verlichten en verwannen; en tot u zegt: Mijn stervelijk leven konde niet altoos duren; mijne tegenwoordigheid in u onder de gedaante des Sacraments is beperkt; doch zie! Ik geef u den Heiligen Geest, opdat Hij altoos bij u blijve, opdat Hij van de eene Communie tot de andere de ledigheid aanvulle, die ik in u achterlaat.

2. Tot wien komt Hij 9 — Tot eeae ter aarde gebogene ziel, die slechts de ijdelheid bemint, die slechts de leugentaal zoekt, en tot heden den Heiligen Geest voortdurend wederstand bood. (Hand. VII: 51.)

3. Waarom komt Hij? — Om in uwe ziel den goddelijken Geest neder te laten dalen , die u alie waarheid leeren en u alle woorden begrijpelijk maken zal, die Hij in het Evangelie besproken heeft; die u gehoorzaam maken zal voor alle woorden , die Hij in hot binnenste uws harten tot u richt: die in u bidden zal met onuitsprekelijke zuchten. \')

GEDENKSPREUK.

Kom , o Heilige Geest! troost der armen ?

1) Rom: VIII: 26. - Joau. XVI; 13.

-ocr page 231-

Kom , uitdeeler der genaden ! Kom, licht en blijdschap der harten!quot;

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die hij zijne komst in uw hart zegt: Ontvang den Heiligen Geest, den God des lichts, der sterkte en der liefde, die zijne schepselen verandert en hun in het innerlijke des harten het zoo zoete en roemrijke getuigenis geeft, dat zij kinderen Gods, erfgenamen Gods, en medeërfgenamen van Jesus Christus zijn (Kom. VII.) — Werp u aan zijne voeten neder en antwoord: Zend uwen Geest, en alles zal geschapen worden, en Gij zult het onvruchtbare land mijns harten vernieuwen, zoo als Gii uwe nog zwakke en in het geloof nog wonkelende Apostelen vernieuwd heht, en ik zal gewaar worden, dat uw Vader mijn Vader is, dat al zijne goederen der genade en der heerlijkheid mij toebehooren en ik zal mij over deze kennis verblijden; gelijk iemand , die veel buit vindt\'? \')

1) Ps. CXVI1I. - CLX1I.

-ocr page 232-

2. Verlang deel te krijgen aan de vol-lioid van de gaven des Heiligen Geestes, die op den grooten dag van de vestiging der Kerk, de allerheiligste Maagd en do Apostelen verkregen.

3. Bid Jesus Christus, dat de Geest der liefde u de grootte der goddelijke liefde moge laten erkennen, wier kennis Hij de menschen is komen scheuken. Hare diepte vernedert Hem van den troon der Godheid tot iu den afgrond van ons niet, van gum ellende en van onze ondankbaarheid. Hare hoogte verheft ons tot God, die zich aaa de ziel schenkt als het eenige loon, dat haar waardig is. Hare wijdte omvat alle schepselen in haar hart, zonder dat de menigte der wezens, die Hij bemint, de gloed zijner teederheid verdeelt of verzwakt. Hare lengte strekt zich uit van eeuwigheid , gedurende welke Hij ons in zijn medelijden tot zich trok, tot in eeuwigheid , dat Hij ons in zijne barmhartigheid kronen zal.

4. Geef aan uwe liefde hare diepte, terwijl gij u voor God verootmoedigt tot aan de verachting van u zeiven. Geef haar hare hoogte, terwijl gij u, om tot

-ocr page 233-

229

Hem te komen, boven het lijden en de vreugde dezes levens verheit, have wijdie, terwijl gij uwe liefde door do begeerte tot alle schepselen uitstrekt, die naar het beeld van uwen God gemaakt zijn; hare lengte, terwijl \'gij heden begint, om Hem onafgebroken en onverdeeld tot in eeuwigheid te beminnen.

GEDENKSPREUK.

«Wasch Gij het onreine, bevochtig hot drooge, genees, wat gewond is.»

VI.

VOOR HET OCTAAF VAN HEILIG SACEAMENTSDAG.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, die u aan dien plechtigen dag herinneren wil, toen Hij op het punt van te sterven, het wonderbare geheim instelde, om altoos bij u te blijven; toen Hij zelf voor de eerste maal brood en wijn zegende, terwijl Hij die in zijn vleesch en bloed veranderde,

-ocr page 234-

230

om zich aan de kinderen der menschen tot voedsel te geven.

2. Tot wien komt Hij? — Tot eeno verleide duif, die , nadat zij lang verre van het hart van haren God verwijderd geweest is, midden onder de vreugde en goederen dezer wereld, wijl zij niets vond, wat haar oneindig verlangen bevredigen konde , ten laatste tot diengenen terugkeerde, van wien zij uitging, en die haar alleen voor zich geschapen heeft.

3. Waarom Komt Hij\'? — Om u niet de zuiverste tarwe te voeden, om u met den honing uit de steenrots te verzadigen; om het brood van den hemel te geven, het brood zijner met de godheid verbondene menschheid, hetwelk zijn hart u alle dagen wenscht mede te deelen , en zonder hetwelk uwe ziel geen enkel oogen-blik zoude kunnen leven, indien zij eenmaal het oneindige goed begrepen had, dat haar wordt aangeboden.

GEDENKSPREUK.

«Ziet! De voortreffelijke spijs der Engelen, is het brood der pelgrims op de reis geworden.»

-ocr page 235-

231

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die zich aan u schenkt met de woorden; Mijn vleesch is waarlijk spijs , en mijn bloed is waarlijk drank, die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in Hem. Beken, hoe dikwijls ik u do uitstekende eer bewezen heb, om u zoo met mijn eigen wezen te spijzen, en zie, of gij de voorwaarden vervult hebt, die ik u voor zulk eene weldaad stelde. Zijt gij zoo trouw in mij gebleven, als Ik in u? Hebt gij slechts voor mij geleefd? Hebt gij de opoffering van mijn sterfelijk loven ter eere mijns Vaders, ten voorbeeld genomen voor uwe opoffering in mijnen dienst? Die mij eet, zal door mij leven.... gelijk ook ik door mijnen Vader leef. .. — Werp u vol ootmoed en schaamte aan zijne voeten neder en antwoord: O mijn Heer! hoe zeer heeft het mij bij de deelneming aan deze goddelijke geheimen, waarover de Engelen in verwondering geraken, aan voorbereiding, aan oplettendheid en ijver ontbroken! Hoe schielijk heb ik uwe tegen-

-ocr page 236-

232

woordigheid in mij vergeten: hoe weinig moeite heb ik mij gegeven, om in U te blijven ! En hoe zoude ik het durven wagen , om de zeldzame oogenblikken, die ik aan uwe eer, aan uwe liefde beproefde te wijden, met uw leven te vergelijken, dat onafgebroken met de zaken uws Vaders bezig was.

2. Dit geheim is een geheim des ge-loofs. Mijn rechtvaardige, spreekt de Heer, dat is degene, die mij ontvangt, moet door het geloof leven ; indien hij zich aan mijne leiding, aan mijne tegenwoordigheid, aan mijne liefde onttrekt, zal hij aan mijn hart niet meer behagen. Vrees deze straf, die de verschrikkelijkste aller straffen is. \')

3. Het Brood van het heilige Sacrament is voor ons geschapen: het is ons brood, ons dagelijksch brood, waarom de lieer ons geleerd heeft dagelijks te bidden: Geef ons heden ons dagelijksch brood. Verootmoedig u, als gij ziet, dat gij u zoo zelden in staat stelt, om het te ontvangen. De honger naar deze hemelsche spijs is de geestelijke gezondheid der ziel; de afkeer, de onverschilligheid is een teeken van zwak-

I) Hebr. X. 38.

-ocr page 237-

233

heid en ziekte. Ach had gij telkens, als gij deze woorden mtspraakt;G\'ee/\' ons heden ons dagelijksch brood, even zoo vele oefeningen van verlangen naar deze goddelijke spijs verwekt: welke schatten zoudt gij u vergaderd, hoe vele liefdevlammen in het hart van Jesus en in het uwe ontstoken hebben!

GEDENKSRPREUK.

Goede Herder! Brood der zielen! Uwe ontferming doet mij U tot mijnen Herder en Beschermer kiezen. Laat mij in het land der levenden onder het getal uwer uitverkorenen gerekend worden.»

VII.

VOOR HET FEEST VAN MARIA LICHTMIS.

VOORBEREIDING.

Wie komt? — Jesus Christus, die, toen Hij zag, dat God de offeranden en slachtoffers des ouden verbonds verwierp, gezegd heeft: Zie ik kom! om uwen

-ocr page 238-

234

wil te volbrengen; en zich zoo reeds bij voorbaat aanbood tot alle lijden en doodsangsten, van den Olijfberg tot op Golgotha. •)

2. Tot tuien komt Hij? Tot eene ziel, die niet in staat is, iets te doen tor uit-wissching van de beleedigingen, waaraan zij zich jegens God heeft schuldig gemaakt, en die Hem bidt, dat Hij haar niet van deze wereld wegneme, eer zij begonnen is, Hem in waarheid te beminnen en Hem oprecht te dienen.

3. Waartoe komt Hij? — Om van uwe ziel een heiligdom en van uw hart een altaar te maken, waarop het vuur zijner liefde zonder ophouden branden kan, om aan zijnen Vader door het offer, dat gij Hem van zijn hart in vereeniging met het uwe opdraagt, eene oneindige eer te bewijzen.

GEDENKSPREUK.

«Wees gegroet, Maria, vol van genade, in wier armen een God zich aan eenen God ten offer brengt!»

ij Ps. xxxix.

-ocr page 239-

235

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus, die door de handen van Maria op eene duizendmaal teederder wijze in uw hart, dan op de armen van Simeon nedergelegd wordt. Neem Hem in do armen der liefde en zeg met den heiligen grijsaard: Laat nu, o Heer, volgens uw woord uwen dienaar in vrede gaan; want mijne oogen hebben mijnen Heiland gezien; mijn hart bezit immers dat licht, dat de heidenen bekeerde, den vurig verlangden Christus, dien uw Heilige Geest mij in het hart gaf, zonder wien ik niet zoude kunnen leven en niet zoude willen sterven. 1)

2. Wensch alle krachten en vermogens uws lichaams en uwer ziel ten dienste en ter eere des Heeren aan te wenden en onophoudelijk voor Hem te branden, gelijk het heilige vuur, dat dag en nacht in het heiligdom brandde, gelijk de lamp, die voor het Allerheiligste brandt.

3. Offer aan Jesus Christus voor het heil der zielen de droefheid op, die het

1) Luc. II: 29,

-ocr page 240-

236

hart zijner goddelijke Moeder doorboorde, toen de heilige grijsaard Simeon haar voor-zeide, dat haar goddelijke Zoon tot een val van velen gesteld zoude worden.

GEDENKSPREUK.

«O heilige Vader, indien Gij ons gebiedt te leven, zoo maak toch, dat wij met Jesus groeien en toenemen.»

VIII.

VOOR HET FEEST VAN HET H HART

VAN MARIA.

VO ORBEREIDING.

1. Wie komt?—Jesus Christus, wiens hart altoos waakt en altoos acht geeft, of eene ziel niet door eene pijl zijner liefde getroffen wordt; Jesus Christus, die do gesteldheid des harten kent ten gevolge zijner alwetendheid en door de ver\'keering der liefde, waarin Hij steeds met zijne zielen staat.

2. Tot men komt Hij} — tot een

-ocr page 241-

hart, dat eens door liet vuur zijner liefde ontvlamd was en heden van kommer en treurigheid ter neder gebogen is, verre van God, dien het erkende en beminde.

3. Waarom komt Hij? — Om u te zeggen: Ik moet mijne mildheid en mijne liefde niet af naar do opvatting, naar de talenten mijner dierbaren, maar naar de gevoelens hunner harten, naar de liefde, waardoor zij jegens mij ontstoken zijn. De Heer ziet op het hart. r) O arme zondaar! keer toch terug tot uw hart, keer terug tot mijn hart, en gij zult weder tot vreugde en tot het leven geraken. 2)

GEDENKSPREUK.

O liefderijk hart van Maria, neem onze harten in bezit, om ze voor uwen Zoon waardig te maken.

DANKZEGGING.

4. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u zegt: Hoor, dochter, en zie en neig

1) Kon. XVI: 7. - 2) Isaï. XLVI: 8. -

-ocr page 242-

uw oor! vergeet uw volk en het huis uws vaders! VsrgGet alles, wat dezo yci-gankelijke wereld vervult: en ik, uw koning die nooit verander, ik zal naar uwe schoonheid verlangen. \') — Zeg gij tot Hem: Hoe konclet Gil de nederigheid uws dienaars aanzien! Wat hebt Gij van mi] te verwachten ? Is het niet reeds de grootste eer, die Gij een schepsel bewijzen kunt, dat Gii iets van hetzelve verlangt?

2. Bid Jesus door den blik van Maria, die onafgebroken op Hem gevestigd is, en die zijn hart zoo aangenaam verwondt, dat Hij alle de blikken op de schepselen, al het verlangen naar hunne achting, waardoor de zuiverheid uwer beste handelingen besmeurd en bevlekt zoude knnnen worden, uit uwe ziel moge verdelgen.

3. Offer allo neigingen, die in het brandende hart van Maria waren, van het eerste oogenblik harer ontvangenis af tot aan den laatsten zucht haars levens, aan de allerheiligste Drievuldigheid op, en bid haar, door het zuiverste goud van de brandende liefde der goddelijke Moeder, om de genade, van alle slijk der wereldsche

1, Ps XLVl; 11.

-ocr page 243-

239

neigingen uit uw hart to kunnen wegruimen.

GEDENKSPREUK.

Indien het leven zonder liefde dood is: O! hoe weinig heb ik dan geleefd! o, hoe vele nuttelooze jaren! hoe veel verloren tijd!

XL

VOOR HET PEEST VAN DEN H. JOSEF.

VOORBEUEiDING.

1. Wie koml? — Jesus Christus, de eeuwige God, die zicli zeiven den God van Abraham, van Izaak en van Jakob noemde; de God, die toen Hij het gewaad onzer natuur aannam, do Zoon van Josef, de Zoon van Maria, de Zoon des menschen genoemd wilde worden; die zich zoo zeer, met ons vereenigde, dat Hij, even als wij, eenen naam dragen, op onze aarde wonen: voorouders, ouders en vrienden onder de menschen hebben wilde.

-ocr page 244-

240

2. Tot wien\' komt Hij? — Tot eene ziel, welke diegenen benijdt, die met Hem leefden, en zegt: 0 Jesus! zalig zijn de oogen, die uw aangezicht vol van genade en majesteit gezien hebben, wier blikken de uwen ontmoetten! Zalig de ooren, die den zoeten toon uwer stem vernamen! Zalig de handen, die ü in uwe kindschheid droegen! Zalig de lippen, aan welke Gij vergundet uwe goddelijke handen te kussen!

3. Waarom komt Hij? — Om uw geloof op te beuren en u te zeggen: Hoe\'! hebt gij dan in het Altaargeheim niet nog meer dan diegenen, aan wien het gegeven was, met mij te leven?

GEDENKSPREUK.

Ik wil geenen slaap op mijne oogen, op mijne oogleden geenen sluimer en op mijne slapen geene rust laten komen, vooraleer ik eene plaats gevonden heb voor den Heer in mijne ziel. •)

1) Ps. cxxxi.

-ocr page 245-

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u zegt; Wat hebt gij te wenschen? Zie, al het bloed mijner aderen, alle tranen, alle blikken mijner oogen, al den gloed mijns harten , al mijne woorden, al mijne schreden, al mijn lijden, mijn leven, mijn dood , alles, wat ik heb, alles, wat ik ben, behoort u toe. Alles, wat het mijne is, is het uwe. — Antwoord Hem; het is waar o Heer! en wat kan ik thans nog wenschen , dan dat geheel mijn wezen oven zoo U voor altijd moge toebehooren.

2. Verlang met geest en hart in het huis van Nazareth, midden onder Jesus, Maria en Jozef te leven! O indien gij van deze bewonderenswaardige leermeesters het geheim van het inwendige leven, van het in God verborgene leven kondet leeren, dat de Heiligen aller tijden in die heilige woning gevonden hebben!

3. De heilige ïeresia verzekert, dat zij nog. nooit den heiligen Jozef om iets gebeden heeft, zonder het verkregen te hebben; ga ook gij tot Jozef; neemt in al

61 16

-ocr page 246-

242

uwen nood tot hem uwen toevlucht: hij zal u niet verstooten , hij, die het medelijden aan zijne ware bron geput heeft, in het hart van het Kind Jesus, dat zoo dikwerf op zijne armen rustte. Bid door de voorbede van dezen grooten Heilige om do genade , dat u, gelijk Hem, Jesus en Maria in uwe laatste oogenblikken mogen bijstaan.

GEDENKSPREUK,

»Het is mij goed God aan te hangen.quot; \')

VOOR HET FEEST VAN MARIA BOODSCHAP, VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, het Woord Gods, hetwelk van eeuwigheid af in God en zelf God was; Jesus Christus, het licht der wereld, die zich gewaardigde, uit den glans der heerlijkheid neder te dalen, mensch te worden, en niet slechts onder ons, maar zelfs in onze eigene harten te wonen.2)

1) Ps. LXXU, 28, 2) Joan J.

-ocr page 247-

243

2. Tol tuien komt Hij? — Tot eene ondankbare ziel, die alles van Hem verkregen heeft: waarin Hij, als in zijn erfdeel wonen wilde, die echter zoo langen tijd onwillig was, om Hem te erkennen en op te nemen, terwijl zij hare oogen vrijwillig sloot voor het licht dat Hij haar aanbood.

3. Waarom komt Hij? — Om u uit de duisternis des doods te trekken, waarin gij gezeten waart, om u tot zijn wonderbaar licht te roepen, om u onder de kinderen zijns Vaders te tellen. Hij komt, om u in zijne menschwording, de eerste oorzaak van alle wonderen zijns levens, het geheim zijner liefde te ontdekken, terwijl Hij tot u zegt: Ik ben slechts eenmaal geboren en slechts eenmaal gestorven; mijn verblijf en mijn lijden op de wereld hebben slechts een bepaald doel gehad ; mijne menschwording is echter een blijvend geheim; dat zelfs mijn dood niet afbreken konde, een geheim dat in den hemel voortduurt en do geheele eeuwigheid door voortduren zal, waar mijne godheid, met uw vleesch bekleed, het eeuwige voorwerp uwer beschaming, het altoosdurende bewijs mijner onbegrijpelijke liefde zal zijn.

-ocr page 248-

m

GEDENKSPREUK.

O Jesus! o vleeschgeworden God! Gij hebt ons den vrede weder gegeven; Gij hebt de grootheid en de nederigheid in u vereenigd.

DANKZEGGING.

i. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die in uwe ziel even zoo werkelijk en wezenlijk tegenwoordig is, als Hij zulks in het oogen-blik der menschwording in Maria was; stel u zeiven voor als een voorwerp van eerbied en bewondering in de oogen der Engelen ten gevolge van deze goddelijke vereeniging en verneem, hoe de Heer tot u zegt: Al konde ik op aarde geene zoo zuivere en liefelijke woning vinden, gelijk de schoot mijner goddelijke Moeder was, dan ware toch mijn hart niet tevreden geweest, indien ik mij niet met een ieder mijner schepselen en ook met u vereenigd had. — Werp u in den geest aan zijne voeten neder en spreek: O mijn Jesus! gedoog, dat ik u met meer reden dan uw

-ocr page 249-

245

goddelijke Moeder vraag, hoe dit dan geschieden kan, dat Gij mij aldus bemint? En indien de Kerk er zich over verwondert, dat gi] den schoot van Maria niet geschroomd hebt, hoe kunt Gij U dan zelfs tot mij vernederen ? Hoe zal dit geschieden ? — Jesus Christus antwoord U: De liefde heeft dit wonder gewrocht. De liefde kan alles; de liefde doet het onmogelijke om zich en haar dierbaar voor-werp te bevredigen: Zoo zeer heeft God de wereld bemint. \') Wat aan de natuur onmogelijk is en voor het menschelijk verstand onbegrijpelijk was, dat heeft Hij gedaan: zijn Zoon is de Zoon des menschen geworden en is tot ons genaderd.

2. Denk er aan, in de heilige Communie wordt Jesus Christus geheel bijzonderlijk voor ons mensch. Hier brengt Hij ons zijne menschwording aan, en , gelijk de heilige Hilarius zegt, draagt en neemt Hij slechts het vleesch van diengenen aan, die het zijne aanneemt; Hij is onze Verlosser niet en Hij is niet voor ons mensch geworden, indien wij niet zeiven het vleesch aannemen, dat Hij aangenomen heeft. Zoo

t) Luc. 1. 34,

-ocr page 250-

246 .

wordt in het allerheiligste Sacrament het werk onzer zaligheid voltrokken door het nuttigen van hot vleesch des Verlossers.

•-!. O indien gij in liet oogenblik der g

menschwording in het hart van Jesus en r

Maria hadt kunnen doordringen ! Indien e

gi] do vereeniging dezer twee harten begrijpen , hunne vurigheid en hunne ver- ^ rukking gevoelen, den brandenden ijver, s die hen van dit oogenblik af voor uwe ziel verteerde, hadt kunnen zien! in de verootmoediging van het hart van Jesus voor zijnen hemelschen Vader, van het hart van Maria voor haren goddelijken Zoon en God hadt kunnen doordringen!

4. Verlang aan al deze wonderbare gesteltenissen van Jesus en Maria deel te f nemen: offer die aan God als vergoeding j uwer onmacht op. Hid, dat gij niet slechts i in de moeielijke omstandigheden dezes le- ( vens, maar in ieder uwer dagelijksche be- ( proevingen dat woord: Het geschiede I uit- ( spreken moogt, dat aan de wereld eenen God schonk en door eene volmaakte gelijkvormigheid met zijnen wil bewerken zal, i dat hij onophoudelijk in uw hart woont. i

-ocr page 251-

247

GEDENKSPREUK.

Ja, mijn Jesus! mijn goede Meester! het geschiede! In vernederingen, in bekommeringen, in moeite en arbeid, in het leven en in het sterven, in alle lijden en smarten des harten, des lichaams en der ziel geschiede uw wil!

XI.

VOOR HET FEEST van MARIA HEMELVAART.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, de geliefde uit duizend uitverkoren en alle begeerten der ziel waardig; \') onze Emmanuel, die in de overmaat zijner liefde in ons hart wil omgaan en zich gewaardigt, op aarde te blijven, tot dat de groote dag der eeuwigheid schittert, en de duisternis verstrooid wordt.

2. Tot luien kont Hij? — Tot zijne geliefde, die dezen naam zoo weinig verdient en, terwijl zij hare ongeregelde nei-

1) Hoogl. v.

-ocr page 252-

248

gingen volgde, zoo dikwijls van Hem afweek: tot eene ziel, die Hij in de overmaat der liefde zijne bruid, zijne zuster, zijne vriendin, zijne duif, zijne allerliefste , zijne volmaakte, zijne vlekkelooze noemt, niet omdat zij zoo is, maar omdat Hij haar zoo wenscht.

3. Waarom komt Hij? — Om haar in een nieuw schepsel te veranderen, om haar den kus van het heilige gastmaal te geven, om van de overmaat der liefde, die Hij haar toedraagt, tot haar hart te spreken.

GEDENKSPREUK.

Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem, als gij mijnen welbeminde vindt, dan zegt Hem dat ik kwijn van liefde. \')

DANKZEGGING.

i. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die u om de kuische omhelzingen uwer ziel verzoekt. — Werp u in den geest aan zijne

1) Hoogl. V. 18.

-ocr page 253-

249

voeten neder en zeg: Wat zal de balling doen die verre van U verwijderd is? Wat zal de slaaf doen, die naar uwe liefde smcaht, indien Gij zelf hem niet leert, hoe hij U zoeken en vinden, hoe hij in ü leven moet, zonder dat hij U een oogenbllk uit het oog verliest?

2. Hoor, hoe Jesus Christus u antwoordt: Neem een voorbeeld aan mijne Moeder; zie: met welke opofferingen zij verdiend heeft, dat zij haren God het meest van alle schepselen beminde en door Hem bemind werd. Niemand wordt gekroond, tenzij hij, die wettig gestreden heeft. Wie overwint, dien zat ik het verborgene Manna en

eenen nieuwen naam geven----ik hen

voor u eene zeer groote belooning.

3. Maak het vaste besluit, om God van nu af met geheel uw hart en met een gewillig gemoed te dienen; ^ opdat gij eens uit zijnen mond de zoete woorden verdient te hooren: Kom, mijne bruid gij zult gekroond ivorden.

4. Zeg tot Maria: O mijne Moeder! ge-waardig u door uwe laatste verzuchting de mijne tot aan de laatste te heiligen,

1) Macbab. 1, 4.

-ocr page 254-

250

en laat niet too, dat voorlaan een enkel oog\'enblk tot een ander doel besteed worde, dan ter eere van uwen Zooa, door de stiptste vervulling ven zijnen wil.

GEDENKSPREUK.

Ik heb gevonden, die mijne ziel bemint. Ik zal Hem vasthouden en niet laten gaan.1)

XII.

VOOR HET FEEST VAN MARIA, GEUOORTE.

VOORD EREIUING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, dezelfde God, die uit liefde tot u in den tijd uit eene Maagd wilde geboren worden,haar Zoon heeten en haar ook aan u tot Moeder geven en u zijnen broeder noemen.

2. Tot wien komt Hij. — Tot een arm schepsel, dat op aarde geheel alleen en verlaten is.

3. Waarom komt Hij? — Om aan dit schepsel te herinneren, dat, indien ook

1) Hoogl. m, 4,

-ocr page 255-

251

de harten aller menschen op aarde zich voor hem sluiten, hem in den hemel een Vader blijft, die zijn God is: eene Moeder, die de Moeder van zijnen God is; een vriend, een bruidegom, die Jesus, God en mensch te gelijk is.

GEDENKSPREUK.

Mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten, doch de Heer neemt mij op. \')

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als den teedersten aller Vaders, die u in zijne armen neemt en aan ziin hart laat rusten. — Verwacht van Jesus in deze plaats der ballingschap, met het blinde vertrouwen van een kind, leven, onderhoud, beweging en alle goed en bid Hem, dat gij te midden van de gevaren, beproevingen en lijden sieeds in de berusting volharden moogt.

2. Stel u voor , dat Jesus Christus u bij de wieg van Maria geleidt en gij, aan de

1) Ps. XXIV: 10.

-ocr page 256-

252

voeten uwer goddelijke Moeder nedergewor-pen, haar op uwe armen neemt, aan uw hart drukt en aan haar haren geliefden Zoon, dien gij in uw hart hebt, aanbiedt als het eenigste geschenk dat haar waardig is.

3. Bid, dat gij met de goddelijke Moeder herboren moogt worden, om slechts nog voor God te leven ; verlang de gevoelens van eerbied, van liefde, van opoffering, van bewondering, die het hart van den heiligen Joachim en van de heilige Anna aan de voeten van Maria vervulden, en dank God, dat Hij u zulk eene Moeder gegeven heeft.

GEDENKSPREUK.

God zelf is midden in mijn hart; en het zal niet ontsteld worden. \')

XIII.

VOOR HET FEEST DEE ZEVEN WEEÜN

VAN MARIA.

VOORBEREIDING,

1. Wie Komt? — Jesus Christus, die,

l) Ps. XLV.

-ocr page 257-

253

alhoewel de Heer van het rijk der heerlijkheid , hetzelve toch slechts door lijden wilde binnen gaan, en in het hart zijner ware dienaren zijne smarten gaarne levendig indrukt en den vasten wil daarmede verbindt, dat zij zich dezelve willen voorstellen,

2. Tot wien komt Hij? — Tot eene onverschillige en slaperige ziel, tot een hart, dat van het kruis afkeerig is, wslks eenig-ste streven schijnt te zijn, om zich zelfs aan het lichtste lijden te onttrekken en alle wenschen des harten, des geestes en dei-zinnen te bevredigen.

3. Waarom komt Hij?—Om uuwe lauwheid, uwe geringe gelijkvormigheid met zijne gevoelens te verwijten en u met schande te overladen, terwijl Hij u de moeiten, de opofteringon en ontberingen voor oogen houdt, die dagelijks om u heen de liefde tot een zwak schepeel, tot een gsring gewin, tot nieuwsgierigheid veroorzaakt.

GEDENKSPREUK.

O Jesus! maak toch eenmaal, dat mijn leven aan het uwe gelijke, dat het eene

-ocr page 258-

254

onophoudelijke vreugde voor den geest en een onophoudelijk kruis voor do zinnen zij.

dankzegging.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus, die u alle smarten van zijn hart ontdekt, die zich in het hart zijner Moeder, als in eenen getrouwen spiegel afspiegelden, en die u vraagt, welke overeenkomst met deze beide met bitterheden gedrenkte harten gij in het uwe vindt. — Zeg tot Hem, in het gevoel dat gij met dezen niet kunt vergeleken worden : vlucht, o nlijn geliefde ! vlucht, want ik bloos van schaamte, dat ik mij zonder smarten voor u zie, terwijl uw hart vol ontelbare wonden is, waarmede mijne misdaden het overladen hebben. Doch neen, keer terug! keer terug! opdat ik in de beschouwing der wonden, die ik U heb toegebracht, de gevoelens van berouw, van dankbaarheid en liefde vinde, die Gij van mij verwacht. Keer terug, keer terug, opdat .oij U aanschouwen kunnen. \')

2. Hoor, mijn broeder! al ware uwe ziel

1) Hoogl VI: 12.

-ocr page 259-

255

vol verrukking, al zoudet gij u boven u zolven verheffen en opstijgen tot in den hemel om aldaar met de Engelen te leven: dan hadt gij zoo iets groots niet gedaan , dan wanneer gij ter liefde van uwen God do treurigheid en verlatenheid des harten lijdt en aan den Verlosser der wereld gelijkvormig zijt, die te midden van de hevigste smarten en benauwdheid der ziel tot zijnen Vader sprak: Uw wil geschiede! die aan een kruis verheven , de handen en voeten doorboord, niets had, waar Hij zijn hoofd kon nederleggen ; die eindelijk door een wonder van ongehoorde liefde, voor u de kwellingen en de schande van het bitterste en smartelijkste iijden onderging. (Lodew. v. LI.)

3. Offer aan Jesus Christus tot vergoeding voor uwe ongevoeligheid en voor uwe neiging tot aardsche vreugde, het medelijden en de smarten op van het hart van Maria.

4. Verheug u er over, dat er ten minste een hart is, dat den goddelijken Verlosser volmaakt bemint; een hart, dat zijne smarten begrijpt, dezelve deelt en lenigt.

-ocr page 260-

256

gedenkspreuk.

O mijn Heiland ! indien mij uw voorbeeld en het voorbeeld uwer Moeder niet tot het lijden bemoedigt, wat kan mij daartoe dan bewegen.

XIV.

VOOR HET FEEST van ALLERHEILIGEN. voorbereiding.

1. Wie komt? — Jesus Christus, de Koning der Engelen , de vreugde der Heiligen, de geheele hemel, wijl God zelf de

hemel is. „ „ ,

2. Tot ivien komt Hij? — Toteenen armen gevangene, die treurig aan de stroomen van Babyion zit en tranen stort als hii aan Sion denkt. \')

3. Waarom komt Hij? — Om uwe tranen af te drogen en u de vertroostende woorden te laten hooren: Heden zult gij met Mij zijn in het paradijs: 2) en eens zult gij dat geluk genieten, dat nog geen

1) Ps. CXXXVI. 1. - 3) Luc. XXIII. 43.

-ocr page 261-

257

oog gezien en geen oor gehoord en in geen menschen hart is opgekotnon. \')

GEDENKSPREUK.

De dood zijner Heiligen is kostbaar in dj} oogen van God.

DANKZEGGING.

1 Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus in uw hart als midden in de Vergadering der Heiligen; hoe Hijzelf bij het gastmaal des eeuwigen levens het voorzitterschap bekleedt, hunnen geest met de verhevenste kennissen vervult en hun hart met het gloeiendste vuur ontsteekt; — en beschouw u als eenen armen bedet laar, die tot Hem zegt; Ook de hond jen eten van de hroodkruimelen die van de tafel hunner heeren vallen •)

2. Verneem het gezang der Heiligen, die in de verrukking der dankbaarheid hunne kroonen aan de voeten des Verlossers nederleggen : Waardig is het Lam, dat gedood is geworden , macht en goed-

) Cor. 11: 9. - 2) Matth. XV: 27.

61 17

-ocr page 262-

258

herd, en wijsheid, en sterkte, en eer, en lof, en dankzegging: want Gij hebt ons door uw bloed a fgekocht voor God uit alle stammen en lalen en gedachten en volkeren. \')

3. De eeuwige wijsheid, die in uw hart, nederdaalt, zal u zeggen, door welke ontberingen en beproevingen gij naar het voorLeeld der Heiligen de zaligheid dezer wereld, de voorbereiding der eeuwige zaligheid, erlangen zult.

GEDENKSPREUK.

Zalig zijn uwe lieden en zalig uwe knechten , die voor U staan ten allen tijde. 2)

XV.

VOOR HET PEEST DER ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN MARIA.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt 9 — Jesus Christus, de bron aller zuiverheid, dien het onder de leliën

1) Openb. V; 0, 12. — Kod, X, 7,

-ocr page 263-

259

van een ïuiver hart behaagt; voor wien zelfs de Engelen niet zonder vlekken zijn; in wiens oogen zelfs onze goede werken slechts onreinheid zijn: Jesus Christus, dezelfde God, die, om in den schoot van Maria ontvangen te worden, de werking zijner goddelijke almacht inriep, en verlangde, dat zijne Moeder eene vlekkelooze en met de verhevenste deugden getooide Maagd was, en die zich desniettegenstaande bij de menschwording nog meer vernederde dan wij ons ooit zouden kunnen voorstellen.

2. Tot Wien koml Hij?—Toteenen zondaar, die nauwelijks van de vlekken zijner zouden gewasschen is, die hem, gelijk een hevige storm, van zijnen God, van zijne rede en van zich zeiven wegrukten; l) tot eene ziel, die niet bedenkt, hoe noodzakelijk zij den bijstand des heiligen Geestes noodig heeft, om in haar den toestand te weeg te brengen, die een God verlangt, die in haar hart nederdaalt; tot eene onreine, duizendmaal met de schandelijksts smetten besmeurde ziel, die zich geen geweld wil aandoen, om zich eenen God min-

1) .Isais. XIV. 6.

-ocr page 264-

260

der onwaardig te maken, die haar met een bezoek vereert.

3, Waarom komt Hij? — om die onreine ziei te zuiveren en af te wasschen, om heur hare eerste schoonheid weder te geven; om den schuldige de tweede bekeering te schenken, die gelijk eene tweede scheppnig is en hem door de verandering van geheel zijn wezen in God bevestigen zal. Zie, ik maak alles nieuw. x)

GEDENKSPREUK.

Wie kan hem reinmaken , die van on rein zaad ontvangen is? zijt gij het niet alleen, o Jesus, Gij, de eenigste bron aller zuiverheid. 2)

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs den gekruisten Jesns Christus midden in uw hart, die dat goddelijke bloed, dat de misdaden der wereld heeft afgewasschen uit zijne wonden vloeien laat. — Werp u in den geest met Maria en de heilige vrouwen

1) Openb. XXI. 5. . - 2) Job. XIV, 4.

-ocr page 265-

161

aan den voet van het kruis neder en zeg, in dit kostbare bloed badende: O licht, dat elke smet haat en slechts door zuivere harten gezien kan worden; hoe komt het, dat Gij mijne oogen beschijnt, en waar vindt Gij, o Jesus, in mijn hart eene plaats, eenen tempel, die heilig genoeg zoude zijn, om ü te ontvangen? (H. Augst.)

\'2. Hoor, hoe de vleeschgewordene Waarheid antwoordt: Wilt gij tot de volmaakte zuiverheid geraken, zal uw geest door geene ergenis verwond worden. dan moet gij door de liefde met mij vereenigd worden; want Ik bén de hoogste, de eeuwige zuiverheid. Ik ben het vuur, dat do zielen waarlijk zuivert. Hoe meer gij tot Mij nadert, des te zuiverder zult gij worden, en hoe meer gij u van mij verwijdert, des te meer zult gij besmeurd worden. De wereldlingen bezoedelen zich slechts daarom zoo zeer, wijl zij van Mij gescheiden zijn : want eene ziel, die zich waarlijk met Mij vereenigt, neemt noodzakelijkerwijze deel aan mijne zuiverheid. Evenzoo moet gij nog iets anders doen, indien gij tot deze vereeni-ging, tot deze zuiverheid geraken wilt; gij meet u van elk oordeel onthouden over

-ocr page 266-

162

datgene, wat gij door het een of ander schepsel tegen u of tegen anderen doen en zeggen ziet: gij moet nooit op den wil der menschen maar in alles op mijnen wil zien. (H. Cathar.)

3. Betreur het, dat gij aan de erfzonde zoo vele dadelijke zonden hebt toegevoegd, die uwe ziel bevlekten en zoo dikwijls de onschuld ontwijdden, die u in den heiligon doop was wedergegeven.

4. Bid den Heer in den naam en dooide verdiensten van de zondervlek ontvan-gene en voor alle dadelijke zonde gevrijwaarde Moeder Gods Maria, om de liefde, welke de geringste vrijwillige vergetelheid als eene misdaad leert aanzien en zulk eenen afschuw van do zonde inboezemt, dat gij liever zoudt willen sterven, dan de minste dagelijksche zonde begaan.

GEDENKSPREUK,

Gelijk de lelie onder de doornen; zoo is Maria onder de kinderen van Adam. \')

1) iloogl. u. 2.

-ocr page 267-

263

GEBEDEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE OP DE

FEESTDAGEN VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.

Voorde heilige Communie.

Tot U verzucht ik op dflzen uwen luisterrijken feestdag, o heilige Moeder Gods, Moeder van niijnen Heer Jesus Christus, dien mijne ziel nu godvruchtig verlangt te ontvangen, — en Moeder aller Christenen , die in dit tranendal tot u zuchten! sta mij bij, o goe-dertk\'rene voorsprelceres der zielen, die Jesus beminnen en van een vurig verlangen naar do heilige vereeniging met Hem blaken! O goedertierene en milddadige Maagd. open uwe bloemrijke handen, versier met uwe zeldzame deugden mijn ledig hart en bereid hetzelve tot een bed van leliën, waarin de geliefde en eeniggeboren Zoon uws harten eene liefelijke en aangename rust vinde!

O uitverkorene dochter des eeuwigen Vaders . die dengenen , welke de hemelen der hemelen niet bevatten , in uwen zuiveren schoot gedragen hebt, welk een hoogst verheven voorbeeld zijt gij voor alle zielen, die dezen Zoon des Allerhoogsten in de

-ocr page 268-

264

heilige Communie ontvangen! Voor Hem gt; uwen God en Heer alleen, hebt gij alle minuten uws levens gesleten, enne bestendige en zulk eene bovennatuurlijke voorbereiding- was uwe in alle deugden uitmuntende maagdelijke levenswandel geweest, dat gij reeds vol van de genade des Heiligen G-eestes waart, toen gij Hem ontvangen hebt. En even zoo is geheel uw vorder leven, toen gij hem ontvangen hadt, in hoogst loffelijke dankzegging en steeds toenemende heiligheid voorbijgegaan. — En zie, o goddelijke Moeder van mijnen Heer, nauwelijks ben ik in staat, om mij eenen zoo korten tijd tot zijne heilige ontvangst voor te bereiden, en zoodra ik Hem, den allerhoogsten Heer des hemels en der aarde ontvangen heb, verval ik reeds weder m de ijdele verstrooiingen dezer wereld. Ach, met zuchten en klagen moet ilc zoo vele verloopene jaren mijns levens betreuren ; en wegens de teugellooze lichtzinnigheid mijns harten — voor den nog overigen tijd mijns levens sidderen.

Ach, voorwaar, ik ben ellendig, en arm en ontbloot van alle deugden! In hot bewustzijn mijner geheele onwaardigheid val

-ocr page 269-

265

ik aan uwe heilige voeten ueder, o wonderbare Maagd, om u in ootmoed aan te roepen, dat gij mij heden als eene liefderijke Moeder bijstaat, mijne onvolmaaktheden uit de volheid uwer genaden vergoeden en mij leeren wilt hoe ik Jesns ontvangen moet, dien gij, het eerste van allen, van den Heiligen Geest ontvangen, nn tot onze onuitsprekelijke blijdschap, voor onze zaligheid en voor onze verlossing gebaard hebt; hetzelfde lichaam mijns Heeren zal ik heden ontvangen; Hem zal ik dragen en in mijne ziel baren.

O Moeder der barmhartigheid, toon u heden ale eene Moeder; versier mijn hart met uwe zuiverheid, met uw onwankelbaar geloof, met uwen stillen ootmoed, met uwe standvastigheid in het werken en lijden met uwe serafijnsche godsvrucht en liefde, opdat ik uwen goddelijken Zoon waardig in mijne ziel moge opnemen, voor wiens eer uw moederlijk hart zuo zeer ontgloeid is, en tot wien wij door u toegang hebben, o deur des hemels, toevlucht dor zondaren, en Koningin aller uitverkorenen!

En Gij, o mijn goddelijke Heiland! neig uw oor naar de woorden uwer zeer beminde

-ocr page 270-

266

Moeder en verleen mij door hare genadige voorspraak wat ik wegens mijne onwaardigheid niet verkrijgen kan , opdat ik u met een vurig verlangen en met alle godsvrucht en lielde ontvangen, en tot aan het einde van mijn leven steeds in oen getrouw hart dragen moge. Amen.

Na de heilige Communie.

GEBED TOT JESUS EN MARIA.

O Jesus, Zoon der allergozegendste Maa^d, ik aanbid U met allen ootmoed en met alle vurigheid mijns harten Ontferm U mijner, o mi]ii Verlosser, uit liefde tot uwe roemwaardige maagdelijke Moeder, door welke Gij ü verwaardigd hebt, onze broeder te worden! Ik offer aan U op alie godvrucht, alle getrouwheid en aanbidding van haar van liefde blakend hart, al hare getrouwe voorbeden voor ons zondaren, alle martelingen harer ziel, welke het zwaard der droef-lieid doorboord heeft, en alle blijdschap der hemelsche heerlijkheid, waarin zij U nu eeuwig bemint, aanbidt en verheerlijkt.

O Maria, onze middelares, zie, mij ontbreekt bij dit heilig bruiloftsmaal ten aenen

-ocr page 271-

267

maal de wijn der godsvrucht, die de heilige zielen zoo zalig verrukt en bedwelmt? O, spreek een woord, en Jesus zal u verhoeren; want nog nooit en nimmer heeft Hij u, zijne zeer beminde Moeder, een verzoek geweigerd! Gezegende Maagd, die het beste deel verkoren hebt, dat u nooit zal ontnomen worden; zie, ook ik verkies hetzelve doch ach, al te zeer moet ik vreezen, dat het mij wegens mijne groote lauwheid ontnomen en aan diegenen gegeven worde, die overvloeien van goede werken! Daarom smeek ik tot uw hart, dat zoo rijk is aan ontferming: verwerf mij de genade der godsvrucht en standvastige volharding tot aan het einde van mijn leven!

O Jesus! met Maria wil ik aan uwe voeten zitten en de zoete woorden des heils uit uwen mond vernemen; want Gij alleen, o levend Woord des Vaders, hebt de woorden des eeuwigen levens. O, doordring mijn hart met uwe vurige woorden, opdat zij daar herleven en in heilige werken der lielde veranderen ! Vervul mijn hart met eene stille liefde, die elk uwer heilige inboezemingen met alle trouw verneemt en met eenen heiligen ijver voor uwe goddelijke eer opvolgt: opdat ik

-ocr page 272-

268

met de vurige godsvrucht van Maria de werkzame zorgvuldigheid van Maria ver-eenige, en om hoe vele dingen mij ook bekommerende, het eene noodzakelijke altoos voor oogen hebbe, hetwelk uwe wonderbare Moeder bij dat bruilottsmaal tot uwe dienaren gesproken heeft, en ook mij heden toeroept: »Doet alles, wat Hij u zeggen zal!» Want zalig is de schoot, die U gedragen heeft; zalig zijn de borsten, die Gij gezogen hebt; doch niet minder gelukkig zijn zij, die het woord Gods hooren eu hetzelve volbrengen.

O mijn Heiland, schenk mij door uwe allerheiligste vereeniging met mij, uw onwaardigste schepsel, en door de krachtdadige voorbede van fcijne hemelsche Koningin, uwe maagdelijke Moeder, deze dubbele zaligheid dat ik volgens de woorden des Apostels, U, mijnen God, bestendig in mijn lichaam drage, en uw heilig woord vervulle, opdat ik na dit leven de vreugdevolle woorden verneme: »Welaan, gij getrouwe knecht, gaat binnen in de vreugde uws Heeren!» en daar met Maria en het geheele hemelsche hof ü eeuwig beminne en zegenel Amen,

-ocr page 273-

269

GEBEDEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE OP DEN

FEESTDAG VAN EENEN HEILIGE.

Voor de he lige Communie.

Heilige N.... hoe onuitsprekelijk groot is de vreugde eener godvruchtige ziel, die plaats neemt aan dien heiligen maaltijd, waar Jesus zelf, uw en haar eenig geliefde, haar opgedischt wordt! Hoe zoet zoude mij elke traan zijn, die ik in Jesus tegenwoordigheid uit de vurigheid mijns harten weenen konde, zoo als Magdalena zijne voeten met tranen bevochtigd heelt! Waar wordt echter deze vurigheid, dit heilig weenen aangetroffen? Ach, gloeien moest mijn hart in tegenwoordigheid van Hem en zijner heilige Engelen, en vreugdetranen moest ik storten; want ik heb Hem in het heilige Sacrament waarachtig tegenwoordig, alhoewel bedekt onder de gedaante van brood. Onze oogen zouden het niet kunnen verdragen, indien Hij zich in zijne goddelijke heerlijkheid vertoonde, daarom houdt Hij zich om onze zwakheid in het heilige Sacrament verborgen. Hier heb ik waarachtig en hier aanbid ik dengenen, dien de Engelen met u aan-

-ocr page 274-

270

bidden in den hemel: gij wel is waar, terwijl gij Hem werkelijk aanschouwt, doch ik slechts in het geloof. Ik wil echter tevreden zijn met het licht des geloofs en in hetzelve wandelen, tot dat ook voor mij de dag der volmaakte helderheid aanbreekt en de duisternis verdwijnt. O, wanneer zal dit geschieden? Wanneer, zalige bewoner

des hemels. Heilige...... zal ik met u

diengenen van aanschijn tot aanschijn genieten, dien ik thans bedekt onder de gedaante van brood aanbidt? Heilige .... gij kunt mij door uwe vermogende voorbede deze genade verkrijgen, w arnaar ik zoo vurig verlang. Wees mijne voorspraak, gij groote vriend (vrienden) van God! Bid, dat de tegenwoordigheid van Jesus mij geheel en al ontvlamme en mij volkomen in Hem verandere, opdat ik door middel van de genade der innerlijke vereeniging door het vuur zijner liefde verteere, slechts één van geest met Hem zij?

Heer, wat uwe Heiligen, die zich bijü in den hemel verheugen, geloofden, dat geloof ook ik: wat zij hoopten, dat hoop ook ik; en waar zij gekomen zijn, daar wensch ik door middel van u.ve genade

-ocr page 275-

271

ook te komen. Ik geloof, dat ik in het allerheiligste Sacrament des altaars uw vleesch waarlijk eet, en uw bloed waarlijk drink. Ik hoop, dat ik niet onverzadigd van u zal weggaan, maar dat Gij barmhartig jegens mij zijn zult, zoo als Sij het eertijds jegens uwe Heiligen waart. En wat is mijn verlangen buiten U, o mijnJesus, Gij God mijns harten!

Gelijk de Heilige, wiens (wier) feestdag heden gevierd wordt, in de blijdschap des Heiligen Geestes bij uwe tegenwoordigheid opsprong als hij (zij) in de heilige Communie hart aan hart met U was, door even zulk een verheven en heilig verlangen wenschte ook ik ontvlamd te zijn, en op het innigste met U vereenigd te worden. O dat ik zoo diep geroerd ware, als die vrome zielen, die van een brandend verlangen naar dit heilig Sacrament en van gloeijende liefde des harten, dikwerf hunne tranen niet konden weerhouden. Ach hoe schaam ik mij en hoe verslagen ben ik, indien ik bedenk, met welk eene vurige godsvrucht en begeerte eenige vrome harten tot uw heilig Sacrament naderen, terwjjl Ik koel en (Jroog, zonder ware godvrucht

-ocr page 276-

272

on vuriglieicl dos harten blijf! O Jesus, oneindige goedheid, ontferm u mijnor.

En gij, Koningin aller Heiligen, zoetste Moeder Maria, verwerf mij, dat ik Jesus Christus, uwen Zoon met die godsvrucht en liefde ontvange, waarmede Hem de Heilige... in het heilige Sacrament ontvangen heeft, gedurende zijnen (haren) wandel op aarde! Maak, dat mijn hart door zijne.liefde ontvlamd worde, door welke ook het hart van dezen Heilige jegens Jesus ontgloeid was!

JSTa lt;ie heilige Communie.

GEBED TOT JESUS EN DE HEILIGEN.

Heer, wie ben ik, stof en asch, dat Gij mij zoodanig voor ü verheerlijkt, en mij onder diegenen plaatst, over welke Gjj uwe ontfermingen laat komen, daar Gij mij met uwe kinderen van uwen koninklijken disch het voedsel des levens aanbiedt, mij, die niet waardig ben, gelijk de hondjes van de broodkruimelen te eten, die van uwe tafel vallen.

Heer Jesus, welken lof of welken dank of welke aanbidding zal mijne ziel, uw

-ocr page 277-

273

verachtelijk schepsel, dat gij met zoo vele genaden bekroont, U voor deze overmaat uwer goedheid toebrengen? — Oneindige dank zij U, Heer Jesus! eeuwige dank, Schepper en Verlosser der menschen! dat Gij, om aan de geheel» wereld uwe liefde te openbaren, een hiierlijk gastmaal bereid hebt, waarbij Gij ons nvv allerheiligst vleesch en bloed tot spijs en drank geeft, ons daardoor vermaakt en met geneuchten des hemels vervalt!

Kuning der Engel n en Koning aller Heiligen, die Gij in IJ verheugt en door U zalig maakt! Wees geloofd en geprezen in al uwe Heiligen! Alle kooren uwer Engelen en geliefde uitverkorenen moeten voor U neder vallen, en U den levenden God, ton eeuwigen tijde aanbidden ! Inzonderheid moot ü met den geheelen hemel zoo aanbidden

uw Heilige..... die voor uw aanschijn staat,

U bemint, looft en bezit, en dien gij alles in alles zijt! Ik echter, o Heer, lig hier voor U in het stof en met alie mogelijke vurigheid en godvsrucht huldig ik U, loof en verheerlijk ik U in hartelijke blijdschap , dat voor U en alle Heiligen de eeu igo glorie, vreugde en verheerlijking ui U 61 48.

-ocr page 278-

274

zeiven zijt. Ik dank U voor alles, wat Gij voor het heil van mi] en alle menschen, hijzonder echter voor de zaligheid en glorie van dezen Heiligen gedaan hebt.

O Jesus, kroon en luister uwer uitverkorenen ! in U geloof ik, op U hoop ik, op U stel ik al mijn vertrouwen, naar ü verlang ik. U omhels en bemin ik, aan ü geef ik mij over en aan U schenk ik mij met diezelfde teedere liefde, waarmede uw Heilige zich met ziel eu lichaam en alles, wat hij (zij) bezat, tot het grootste welbehagen van uw allerheiligst hart, als een eeuwig offer aan U opgeofferd heeft.

Heer! het ontbreekt mij aan kracht en verstand, om U, zoo als ik het schuldig ben, te aanbidden, U te begroeten, op U te hopen, U te beminnen, te prijzen en mij aan ü te schenken; doch zie, ik heb in den persoon van dezen Heilige eenen borg, den man uwer genade (de maagd uwer glorie), dien (die) Gij, o Heer! in uw heilig rijk en in uwe grootheid verheerlijkt hebt! Dezen (deze) zend ik dus tot U af, als den (de) beminde uwer ziel, als den (de) aangename voor uwe oogen, opdat hij (zij) in d?n naam van mijn zeer geringen

-ocr page 279-

275

persoon den betamelijken lof en dankzegging bij uwe hoogste Majesteit moge voldoen.

Welaan, Heilige... bekleed mijne plaats! Begeef U voor het aanschijn van het mensch-geworden Woord, van Jesus Christus en loof Hem en dank Hem voor mij, zooals ook ik voor mij van ganscher harte en uit al mijne krachten Hem dank!

O sieraad des hemels en deelgenoot zijner heerlijkheid! van harte wensch ik u geluk, dat gij waardig zijt geworden in zulk eene mate uit de bron der hemelsche gaven en genaden te mogen putten. Ten innigste verheug ik mij, dat gij het rampzalig lot der kinderen van Adam ontkomen en voor eeuwig van uwe zaligheid verzekert zijt. Dankbaar kus ik de allerweldadigste hand Gods, die zich uit den hemel aangeboden en u aan den algemeenen ondergang ontrukt heeft. Daarvoor bid ik echter, dat gij n mijner ook bijzonder aantrekken , en zoowel voor de Majesteit van uwen God, als voor zijne heiligste Moeder, mij bij mijn leven en bij mijnen dood als uw geliefd pleegkind wilt voorstellen. God heeft u boven zoo vele duizenden bemind, met het gewaad der heerlijkheid bekleed, en u de kroon der

-ocr page 280-

276

vreugde op liet hoofd geplaatst. Maak, dat ik naar uw voorbeeld heldhaftig strijde, in den strijd volharde tot aan het einde, eu zoo met geweld den hemel verovere ; — dat ik in de beproevingen dezes levens getrouw blijve, eu nimmer ophoude, God mijnen Heer, uit geheel mijn hart te beminnen; — dat ik om zijnent wil, die u en mij meer dan zich zeiven bemind heeft, vermits Gi] voor ons gestorven is, alle moeielijkheden overwinne, eu die kroon des levens behale, wier eeuwige glans en eeuwige zaligheid alles en alles waard is! Maak, dat ik Uw voorbeeld en dat van zoo vele Heiligen steeds voor oouen hebbo, om mijnen geest tot het navolgen van diegenen, die ik vereer, op te wekken, en eens den dood der rechtvaardigen te sterven!

Heer! Gij zijt miju Helper en Verlosser; van U verwacht ik deze genaden door do verdiensten en voorbede uwer Heiligeu. Amen.

-ocr page 281-

277

COMMUNIE-OEFENINGEN.

ALS DE TIJD BEPREKT IS, EN MEN DE H. MIS TE VOREN NIET EIJWONEN KAN.

Gebeden voov de heilige Coramunie

Door den 11« Aiphonsns dc Llgnori.

OEFENING VAN GELOOF.

Welaan, mijne\'ziel, haast u, om Jesus te ontvangen; bereid uw hart ernstig voor door het geloof. Zeg Hem; Ach, mijn Heiland en mijn Verlosser, zoo zult Gij dan binnen weinige oogenblikken tot mij komen. O Gij verborgen en door het rneerendeel der menschen miskende God, ik geloof in U, ik belijd U, ik aanbid U in het allerheiligste Sacrament als mijnen Heer en Heiland. Gaarne zoude ik mijn leven willen verliezen om de waarheid te bevestigen. Gij komt tot mij, om mij met uwe genaden te verrijken en om u geheel^met mij te vereenigen. O hoe groot moet mijn vertrouwen op uwe liefderijke komst zijn !

-ocr page 282-

OEFENING VAN HOOP.

Vergroot uw hart, mijne ziel; uw Jesus kan u met alle goederen vervullen; en wijl Hij U zoo onbegrijpelgk vurig bemint, zoo hoop dan groote genaden van dezen uwen Heer, die door liefde aangedreven, ja geheel in liefde veranderd, tot u komt. Ja, mijn liefste Jesus, mijne hoop, ik stel al mijn vertrouwen op uwe goedheid; ik hoop, dat daar Gij U heden aan mij schenkt, Gij de liefelijke vlam uwer heilige liefde in mijn arm hart ontsteken, en mij een oprecht verlangen, om slechts enkel uw welbehagen te zoeken, geven zult, opdat ik van nu af, in het vervolg niets anders moge willen en begeeren, dan slechts datgene, wat ü behaagt.

OEFENING VAN LIEFDE.

Ach, Gij eenige en ware liefhebber mijner ziel, mijn God en mijn\'heil, wat kondet Gij nog meer doen om van mij bemind te worden? — Het was ü niet genoeg, o Gebieder mijner ziel, om voor mij te sterven: Gij hebt dit Sacrament willen instellen, om U geheel aan mjj te geven, om uw hart

-ocr page 283-

met het hart van een zoo ellendig ondankbaar mensch als ik ben, te kunnen vereenigen en nauw te verbinden. O eindelooze liefde, o onbegrijpelijke liefde, o onmetelijke liefde, mijn God wil zich geheel aan mij schenken , wil zich geheel aan mij tot spijze geven.

Miine ziel, gelooft gij dit? En zoo gij het gelooft, wat doet gij dan, wat zegt gii er van? Ach, mijn God, mijnminnelijksteGod! O oneindig beminnenswaardig, zelfstandig Wezen ! Gij eenig voorwerp, dat waardig is om van den hemel en de aarde gehuldigd te worden! Ik bemin u uit geheel mijn hart, ik bemin U boven alles; okonde,ik toch bewerken, dat de harten der mensehen U zoo beminden, gelijk Gij verdient bemind te worden. Ik bemin ü, o beminnenswaardige God, ik vereenig mijn ellendig hart met dat der heilige Serafijnen, met het van liefde blakende hart der allerheiligste Maagd Maria en met alle harten der uitverkorenen in den hemel en op de aarde. Nu bemin ik U dus, o oneindige goedheid, met al de liefde, waarmede allen en Maria, de Koningin van alle Heiligen, U beminnen. Ik bemin U alleen daarom, wijl Gij waardig zijt boven alles bemind te worden.

-ocr page 284-

280

OKFENING VAN OOTMOED.

Mijne ziel, gij gaat rrn heen, om u met het allerheiligste vleesch van Jesus te spijzen: zijt gij zulks echter ook waardig? O mijn God, wie ben ik, en wie zijt Gij? Mijn God, ik erken uwe allerhoogste Majesteit en tevens mijne groote nietigheid.

Gaarne zoude ik mij uit eerbied van ü verwijderd houden: doch waarheen zal ik gaan, indien ik mij van U verwijder? Tot wien zal ik mijnen toevlngt nemen? Wat zal er van mij worden ? Neen, mijn. Heer en mijn God, nooit wil ik van U wijken. Zeer verootmoedigd en rood van schaamte wegens mijne zonden. kom ik dezen morgen tot ü. Bij dit alles bon ik echter vervuld met een vast vertrouwen op uwe goedheid en onbegrensde liefde, die Gij U gewaardigt mij toe te dragen.

OEFENING VAN BEROUW.

O God mijner ziel, hoo doet het mij leed dat ik U tot dusverre niet bemind heb, ja, veeleer, in plaats van ü te beminnen , mijne lusten en verkeerde neigingen bevredigd en

-ocr page 285-

281

uwe oneindige goedheid zoo dikwijls bedroefd en boleedigd heb. Ik haat en verfoei meer dan ooit alle beleedigingen, zoowel do groote als de geringen, die ik U heb aangedaan, omdat (üj er door zijt beleedigd geworden, die do oneindige goedheid zelve zilt. Ik hoop wel is waar, o mijn God, dat Gij mij mijne misdaden reeds vergeven hebt; mocht dit echter nog niet geschied zijn, dan bid ik U met een vermorzeld en verootmoedigd hart, dat Gij mij de genade uwer vaderlijke vergiffenis wilt doen geworden, eer ik U nog ontvange, wasch eerst met uw bloed mijne ziel af, waarin ftij weldra wilt binnengaan , om er in te wonen.

OEFENING VAN VERLANGEN.

Zoo verhef dan nwe begeerte, mijne ziel; dat gelukkigste oogenblik uws levens is genaderd, waarin uw Jesuswil komen, om in uw hart te worden opgenomen. Zie, de Koning des hemels, zie, uw God en Verlosser komt werkelijk reeds tot u! Sta bereid, om Hem met liefde te ontvangen: roep Hem en verzncht naar Hem met een lovend verlangen; zeg Hem, kom, o mijn

-ocr page 286-

Jesus, kom in mijne ziel, want zij verlangt naar ü ! Eer Gij U echter aan mij schenkt, wil ik U mijn ellendig hart als een geschenk en een offer geven; zie, ik geef het U in der daad over. Neem deze wel is waar geringe, doch nochtans mijne allerbeste gave, van mij aan; kom en toef niet, om er bezit van te nemen.

GEBED TOT DE aLLERHIilLIGSTE MAAGD MARIA.

O allerzaligste Maagd en mijne Moeder Maria, zie ik nader reeds het altaar, om uwen allerliefsten Zoon te\'ontvangen. ;Acli, konde ik uwe zuiverheid en liefde bezitten , waarmede Gij Hem in dit Sacrament ontvangen hebt. O Moeder der barmhartigheid, reik mij dezen morgen uwen Zoon Jesus toe, gelijk gij Hem eens aan de Herders en aan de Wijzen uit het Oosten toegereikt hebt. Uit uwe allerreinste handen begeer en verlang ik Hem heden te ontvangen. Zeg Hem, dat ik een uwer dienaren ben; dan ben ik verzekerd, dat Hij m\\j met veel liefderijker oogen aanzien en mij veel inniger bij zijne komst met zich vereenigen zal.

-ocr page 287-

Als de Priester de heilige Hostie toont, spreek dan met hem de volgende woorden driemaal:

Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden.

Dbnkzegging na d.e H, Communie.

OEFENING VAN GELOOF.

O grenzelooze goedheid, o onbeperkte barmhartigheid, o oneindige liefde! Een God komt, om zich met mij te vereenisren , om mij geheel tot do zijne te maken. Mijne ziel, gij die thans zoo nanw met Jesus verbonden en een met Hem geworden zijt, wat zult gij doen! Zult gil Hem niets zeggen? Zult gij u niet met uwen God onderhouden? — Bedenk, dat ontelbare Engelen u omringen, en hunnen God, die nu in uw hart woont, aanbidden. Bid gij dus ook dezen uwen Heer in uw binnenste aan, keer in u zelve, verzamel alle krachten van uwen geest, verdrijf alle vreemde gedachten uit uw hart.

-ocr page 288-

284

OEFENING VAN BEGROETING.

N

Jlijn Jesus, mijn Beminde, mijn oneindig Goed, mijn Alles! geloofd en gezegend zij van mij en van al uwe schepselen uwe komst in het armzalige hutje mijner ziel.

OEFENING VAN DANKBAARHEID.

Mijn Heer en mijn God! ik dank U voor de genade, die Gij mij dezen morgen bewezen hebt, dat Gij U gewaardigdet tot mij te komen en in mijn hart te gaan wonen.

Ik wensch U eene dankbaarheid te betuigen , die de goedheid uwer genade, die Gij mij bewezen hebt, waardig is en er mede overeenkomt. Doch hoe kan ik, ellendig mensch U ooit naar waarde danken?

OEFENING VAN OPOFFERING.

Mijn goddelijke Heiland, ik offer heden aan ü op en geef U alles over wat ik heb en alles wat ik ben, mijne verlangens, mijne inwendige en uitwendige zinnen, mijne gedachten , mijne begeerten, mijne vermaken,

-ocr page 289-

285

mijne neigingen, mijne gehoele vrijheid, da ledematen mijns iichaams en eiken druppel van mijn bloed. Kortom, alles, ziel en ligchaam leg ik als een offer voor uwe allerheiligste voeten neder.

Kom , o verteerend vuur, o goddeliike liefde en verteer alles in mij wat het mijne is en aan uwe allerreinste oogen mishaagt, opdat ik van nu af aan U geheel en al toebehoore, en enkel daarom leven, en niet slechts alleen uwo geboden en uwe raadgevingen , maar ook allo begeerten van uw goddelijk hart en uw heilig verlangen op te volgen en te vervullen. Amen.

OEFENING VAN VERZOEK.

Mijue ziel de tegenwoordige oogenblikken zijn de kostbaarste uws levens. Laat er geen van voorbijgaan, zonder het nuttig besteed te hebben. Geene genade is er in de onoverzienbare schatten der rijkdommen Gods te vinden, of gij kunt die thans verkrijgen. Zie, hoe minzaam de eeuwige Vader op u nedorblikt, terwijl Hij zijnen geliefden Zoon in u ziet, het allerbehage-lijlcste voorwerp zijner almachtige vaderliefde.

-ocr page 290-

286

Jesus zelf spreekt tot u; wat verlangt gij, dat ik u bewijzen zal? Ik ben gekomen om u van mijne rijkdommen mede te deelen en uwe behoeften te bevredigen. Begeer van Mij met vertrouwen; gij zult alles zeker verkrijgen, wat gij verlangt.

Houd u een weinig stil en verzoek van Jesns eene bijzondere genade, voornamelijk echter die, dat gij uwe hoofdneiging moget overwinnen: Vergeet niet om voor de bekoering der zondaren en voor de verlossing der geloovige zielen in bet vagevuur te bidden.

Eeuwige Vader Jesus Christus, uw eenig-geboren Zoon, heeft ons zelf met deze woorden verzekerd: «Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u , zoo gij den Vader in mijnen naam om iets zult bidden, zoo zal Hij het u geven, » (Joan. XVI.) Verhoor mijn gebed uit liefde jegens dezen uwen Zoon. dien ik thans in mijn hart draag, en verleen mij, en allen, voor welke ik heden tot U bid, datgene wat ik van U begeer.

Jesus en Maria, gij liefderijkste voorwerpen mijner liefde; uit liefde ;ot U wil ik lijden, en uitliefde tot U wil ik sterven. O dat ik U toch geheel toebehooren en geen

-ocr page 291-

287

deel meer aan mij zeiven hebben moge!

Geloofd en gezegend zij ten allen tijde het allerheiligste Sacrament des Altaars, en gezegend zij de allerheiligste en onbevlekte ontvangenis der allerheiligste Maagd Maria!

LITANIE TOT HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT.

Getrokken nit de H. Schrift:

TEN DIENSTE VAN DEGENEN DIE DIKWIJLS COMMUNICEREN.

Door den Kerw. aierlo Uorattux.

I.

Heer, ontferm u mijner!

Christus, ontferm u m^ner.

Heer, ontferm n mijner!

God hemelsche Vader, die de wereld zoodanig bemind hebt, dat Gii uwen eenigen Zoon hebt gegeven en Hom voor ons het vleesch hebt doen aannemen en den dood des kruises ondergaan, — ontferm U mijner! — en schenk mij de genade,

-ocr page 292-

288

dat ik Hem met al de genegenheid mijns harten ontvange, mij zeiven met al wat ik ben en bezit aan ü wedergeve, en niet meer voor mij, maar voor U alleen leve.

Eeuwige Vader, die uit liefde tot ons, uwen eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgeleverd hebt, — ontferm U mijner! — opdat ik steeds zulk eene groote liefde gedachtig zij en met dankbaarheid overwege , wanneer ik tot de heilige Tafel nader.

Allerheiligste Vadyr, die uw n Zoon in de wereld gezonden hebt, niet om de wereld te oordeelen, maar om haar zalig te maken, — ontferm U mijner! opdat ik zijli lichaam on bloed niet ontvange tot mijn oordeel en verdoemenis, maar dat het mij strekke ten leven en ter zaligheid.

Allerwijsste Vader, die, in uwe wonderbare goedheid, onze zaligheid op aarde gegrondvest hebt, door ons uwen Zoon te geven, die van alle eeuwigheid door u voortgebracht, één in wezen met u, in den tijd uit eene Maagd geboren, en door een altijddurend wonder tot aan het einde der eeuwen steeds in dit aan-

-ocr page 293-

289

biddelijk Sacrament voor ons tegenwoordig is. — ontferm U mijner! — opdat ik mij nooit ondankbaar betoone voor zooveel liefde en zoo vele onuitsprekelijke weldaden.

Allerbeste Vader, bij wienwij Jesus Christus , die de verzoening onzer zonden is, tot voorspraak hebben, — ontferm U mijner! — opdat ik door dit Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, kwijtschelding en vergiffenis mijner zonden erlange.

Allermachtigste Vader, die met luider stemme getuigd hebt , dat Jesus uw welbeminde Zoon was, in wien Gij al uw welbehagen steldet, ontferm U mijner! — en, wijl ik door mijne eigene verdiensten U niet behagen kan, zoo sla de oogen op uwen Gezalfde, opdat ik door Hem genade by U vinde.

Allermildste Vader, die, volgens de belofte van uwen goddelijken Zoon, ons alles geven zult wat wij U in zijnen naam zullen vragen, — ontferm U mijner! — opdat ik van U de genade verkrijge van nimmer onwaardig en tot mijn oordeel hot lichaam en bloed mijns Zaligmakers te ontvangen.

G1 19

-ocr page 294-

290

Vader der weezen, naar wien aller oogen opzien, en die allen spijs geeft ten ge-pasten tijd, — ontferm U raiiner! — en geef mij heden hot ware dagelijksch brood, het levende Brood, dat van den hemel gedaald is, opdat het mijn hart versterke en het voede voor allo eeuwigheid.

II

God Zoon, Verlosser der wereld, die door eene oneindige liefde het vleesch hebt aangenomen in den schoot der onbevlekte Maagd Maria, den menschen gelijk geworden en in gedaante als een mensch verdwenen zijt, — ontferm ü mijner ! — opdat de dierbare herinnering uwer grenze-looze liefde en uwer heilige Mensch-wording mij steeds voor den geest zweve, zoo dikwijls Gij door dit goddelijk Sacrament weder in mijne ziel geboren wordt.

Allerzachtmoedigste Jesus, die voor ons uwe heilige Tafel bernid hebt, als eene verdediging tegen allen die ons kwellen ontferm U mijner! — opdat mijne vijanden nimmer de overhand op mij krijgen; en ik geen kwaad vreeze, wijl

-ocr page 295-

291

Gij met mij zijt en U in dit aanbiddelijk Sacrament zoo nauw met mij vereenigt.

Allerminnelijksto Jesus , die gezegd hebt ; komt tot Mij, allen die belast en beladen zijt, en Ik zal ü verkwikken, — ontferm ü mijner! — opdat ik van den drukkenden last mijner zonden bevrijd en mijne machtelooze ziel door dit he-melsch voedsel verkwikt worde.

Allerbarmhartigste Jesus, die medelijden hebbende met de schare, die U sedert lang op uwe schreden volgde en niets te eten had, haar door uwe wonderbare macht verzadigd hebt, — ontferm U mijner! — opdat ik, door het ontberen van deze heilige spijze, op den weg door dit leven niet bezwijke.

Allermildste Jesus, die ons verzadigd met de tarwe der uitverkorenen en ons een voedzaam brood geelt, dat het vermaak is der Koningen, — ontferm U mijner! — opdat mijne ziel overvloedig gevoed worde en mijn hart onbekend blijve met de lauwheid en ongevoeligheid van diegenen , welke verzuimen dit hemelsch Brood te nuttigen.

Allergoedertierenste Jesus, die ons vermaant

-ocr page 296-

292

en uitnoodigt om U te ontvangen, zeggende: Mijn Vleesch is waarlijk spijs en mijn Bloed is waarlijk drank. En: zoo gij het Vloesch van den Zoon des men-schen niet eet, en zijn Bloed niet drinkt, gij zult het leven in u niet hebben, —-ontferm U mijner! — en schenk mij de genade, dat ik deze spijs en dezen drank waardig ontvange, opdat ik door geenen honger of dorst meer gekweld worde, en den eeuwigen dood moge ontkomen.

Allerliefste Jesus, dien Zachëus met blijdschap in zijn huis ontving, en de Hoofdman , uit eerbied niet onder zijn dak dnrfde laten komen, — ontferm ü mijne,. I —opdat ik deze beide gesteltenissen van eene heilige liefde en eene ootmoedige vreeze steeds gevoele, wannaer ik U in mijn hart zal ontvangen.

Allerzoetste en allerootmoedigste Jesns, die U gewaardigdet met de tollenaars en zondaren om te gaan en zelfs met hen te eten, zeggende: dat niet de gezonden maar de zieken den geneesheer noodig hebben, — ontferm ü mijner! — en gewaardig U by mij, die ook een zon.

-ocr page 297-

293

daar ben, binnen te komen om mijne zieke ziel te genezen.

Jesus, Konine: der ontzaggelijke heerlijkheid, die, om ons den luister en de rijkdommen van uw rijk te doen kennen, een groot gastmaal hebt aangericht, waartoe Gij al uwe onderdanen zoo minnelijk uitnoodigt, ontferm u mijner! — opdat ik met blijdschap en ijver tot dezen hemelschen Maaltijd nadere, doch nimmer zonder het bruiloftskleed aan te hebben.

Jesus die ons zoo toeder bemint, en die met zulk eene vurige begeerte verlangd hebt, om vuur uw lijden dit Paaschlam met uwe leerlingen te eten, — ontferm U mijner! — opdat mijne ziel in dit wonderbaar Sacrament naar U, mijnen levenden God, hake, gelijk een doistig hert haakt naar do waterbronnen.

Allerzuiverste Jesus, die, als Gij dit Sacrament wildet instellen, eerst de voeten uwer Apostelen gewasschen hebt, om ons te toonon, hoe zuiver wij moeten zijn wanneer wij tot deze heiiige Geheimen naderen, — ontferm U mijner — eu wasch mij niet alleen de voeten, maar

-ocr page 298-

294

ook de liauden en het hoofd; wasch mij meer tgi meer van mijne ongerechtigheid en zuiver mij van mijne zonden, opdat mijne neigingen, mijne gedachten, mijne woorden en mijne werken volkomen rein mogen wezen, wanneer ik naderen zal om deel te nemen aan uwe Tafel.

Allerbeste Jesus, die in het midden van het Paradijs, dat is, in het midden uwer Kerk, den waren boom des levens gesteld hebt, als een geneesmiddel voor al onze kwalen, ja zelfs voor den dood onzer zielen, — ontferm U mijner,— opdat ik van dien boom plukke en dat mijne jeugd daardoor vernieuwd worde gelijk die eens arends.

Allermildste Jesus, die U zeiven aan ons gegeven hebt als onzen broeder, toen Gij geboren werd, als onze spijs toen gij met uwe leerlingen gegeten hebt, als onzen losprijs toen Gij gestorven zijt, en die U eindelijk nu Gij in den hemel heerscht, als onze belooning aan ons geven zult, — ontferm U mijner, — opdat ik zoo vele weldaden erkenne en mijne ziel en al wat in mij is, uwen heiligen naam daarvoor onophoudelijk love en prijze.

-ocr page 299-

29o

Jesus, die de waarheid zelve zijt, en die, als Gij U zeiven aan ons tot spijs en drank gaaft, gezegd hebt; Dit is Mijn lichaam, dat voor u zal geleverd worden; en DU is mijn bloed, dat voor u zal vergoten worden. — ontferm u mijner, — opdat, ik niet wankele in het geloof en nimmer een oogen-blik twijfele aan de woorden die Gij zelf gesproken hebt, omdat de dwaling en do leugen nooit in uwen mond konden gevonden werden en Gij; o Heer, een almachtige God zijt, aan wien niets onmogelijk is.

Allerbeste en allerminnelijkste Jesus, dio, op het oogenblik dat Gij deze wereld zoudt verlaten om weder te keeren tot uwen Vader, ons een altijddurend ge-denkteeken uwer grenzelooze liefde hebt nagelaten, door in dit Sacrament de gedachtenis van uwe wonderen te doen voortduren en ons te bevelen om het tor uwer herinnering te ontvangen , — ontferm ü mijner — opdat mijn geheugen nooit dit aandenken verlieze: dat ik zonder ophouden uwe onuitsprekelijke macht, uwe wijsheid en uwe goedheid vereere,

-ocr page 300-

296

die in dit goddelijk Sacrament zoo zeer uitblinken en dat ik geen oogenblik den rijkdom uwer genade vergete.

Allerzaclitmoedigste Jesus, die in het laatste Avondmaal zelfs Judas niet van uwe tafel en van het gezelschap uwer Apostelen hebt willen uitsluiten, — ontferm U mijner — opdat ik, uw ellendige dienaar, die zoo onwaardig en U zoo weinig getrouw ben, nimmer sclmldig worde gelijk Judas, aan de ontheiliging van uw lichaam en bloed.

Allerdankbaarste Jesus , die, nadat Gij dit geheim hadt voltrokken, in het bijzijn uwer leerlingen den eeuwigen Vader bedankt hebt en den lofzang gezegd hebbende, uitgegaan zijt naar den hof van Olijven, om te bidden, — ontferm U mijner — opdat ik nimmer ondankkaar vau deze hemelsche tafel terug keere, maar dat mijne ziel de ontzaggelijke weldaad waarmede Gij mij overlaadt ernstig overwege en meer en meer in liefde tot u ontstoken worde.

Jesus, eeuwige Priester en goede Herder, die u zeiven als een slachtoffer op het altaar dos kruises hebt opgeofferd, die

-ocr page 301-

297

uw leven gegeven hebt voor uwe schapen en hen voedt met uw lichaam en bloed, — ontferm TJ mijner! — en wijl iic verdwaald ben gelijk het verloren schaap, zoo breng uwen dienaar terug, draag hem op uwe schouderen weder naar uwen schaapstal en in uwe weide Allerwelwillendste Jesus, die U onder de gedaante eens reizigers bij de leerlingen gevoegd hebt die naar Emmaas gingen en U hebt doen herkennen aan het breken des broods, — ontferm u mijner! — opdat ik, ü onder deze gedaante wezenlijk tegenwoordig erkennende, schoon mijne oogeu Ü niet kunnen zien, verdienen moge U eens onbedekt te aanschouwen; en dat, in afwachting van dit geluk, op mijnen doortocht hier beneden door uwe vriendelijke woorden en het heilige voedsel van uw dierbaar lichaam ondersteund, mijn hart steeds brandende zij van liefde tot ü en van eene vurige begeerte om U te bezitten

-ocr page 302-

298

nr.

God, Heiligo Geest, die door de wonder-bare kraclit uwer Godheid, het geheim der Menschwording van onzen Heer Jesns Christus in den schoot der Maagd Maria gewrocht en haar op eene onuitspreke-lijke wijze vruchtbaar en heilig gemaakt hebt, opdat zij eene waardige woonplaats zoude worden voor den Zoon Gods, — ontferm U mijner! — opdat ook ik mijnen Heer en mijnen God met een zuiver hart en eene oprechte liefde in dit Sacrament moge ontvangen en vervolgens door goede werken aan de eer beantwoorde, die mij is te beurt gevallen. 1

IV.

Heilige Drievuldigheid, één God, die uwe hand opent en al wat leeft met zegen vervult, — ontferm U mijner! — opdat dit hartversterkend brood mi|u voedsel zij, en ik, door deszelfs kracht ondersteund, met volharding door de woestijn dezes levens trekke, tot aan uwen heiligen berg.

-ocr page 303-

299

Heilige Drievuldigheid, één God, die aau de kinderen Israels, ter gedachtenis hunner verlossing uit de harde slaverni] van Pharao, bevolen hebt het Paaschlam te eten, dat een zinnebeeld was van onzen Zaligmaker, — ontferm U mijner! — opdat, zoo dikwijls ik deze goddelijke geheimen ontvang, ik met een dankbaar gemoed het werk onzer verlossing moge overwegen.

Heilige Drievuldigheid, één God, die de kinderen Israels in de woestijn met het hemelsch Manna, dat alle zoetigheid in zich had, gespijsd, doch vervolgens hen , die een afkeer van dit hemelsch voedsel kregen, streng gestraft hebt, — ontferm U mijner! — opdat ik met een gezuiverd hart zie en smake, hoe zoet de Héér is, en mijne ziel deze voedzame spijze altijd zoeke en er nimmer afkeerig van worde.

Heilige Drievuldigheid, één God I die in het Oude verbond de oneerbiedigheden, die togen de Ark en de offeranden, die slechts schaduwen en afbeeldsels waren van dit verheven Sacrament, bedreven werden, zwaar gestraft hebt, — ontferm

-ocr page 304-

300

ü mijner! — opdat deze voorboeldon mij waarschuwen, om steeds met de heiligste ingetogenheid en de levendigste godsvrucht tot uwe allerheiligste Geheimen te naderen.

V.

Heilige Maria, gezegend boven alle vrouwen, die tot het onuitsprekelijke geheim der Menschwording van Jesus Christus verkoren zijt, die door den Heiligen Geest bereid gemaakt zijt om den Koning van hemel en aarde in uw allerzuiverst lichaam te ontvangen; onbevlekte Maagd, die ons den Zaligmaker der wereld geschonken hebt, — bid voor mij! — opdat ik, uw onwaardige dienaar (dienares) dien zelfden God, uwen Zoon, ook met een zuiver hart ontvangen moge.

Alle heiligen Engelen en Aartsergelen, die onzen Heer, toen Hij voor ons mensch geworden was, ootmoedig aangebeden, de blijdschap zijner geboorte verkondigd en Hem in de kribbe ziende liggen met verwondering geëerd hebt; en, nu Hij in den hemel heerscht, gedurig voor

-ocr page 305-

301

Hem staat om zijne bevelen te volbrengen; ja, die ook vol eerbied het altaar omringt, wanneer de heilige Geheimen gevierd worden, — bidt voor mij! — opdat ik dit brood der Engelen altijd eerbiedig nadere en mijn hart, door het dikwijls te ontvangen, zoo versterkt worde, dat de vijand nooit de overhand op mij krijge.

Heilige Josef, die door God uitverkoren zijt de bruidegom der Moedermaagd en de Voedstervader van het Kind Jesus te zijn, die aan uwe heilige Bruid alle zorg en gedienstigheid en aan het goddelijk Kind alle eer en eerbied bewezen hebt; — bid voor mij! — opdat ik den Zoon en de Moeder eere en diene gelijk het betaamt en bijzonder aan Jesus, mijnen Zaligmaker, in dit heilig Sacrament eone diepe eerbiedigheid be-toone.

VI.

Heilige Simeon, die zoo lang en zoo vurig verlangd hebt om den Zaligmaker der wereld te zien; die Hem met uwe oogen

-ocr page 306-

302

aanschouwd, in uwe armen genomen en met blijdschap uitgeroepen heM: Heer, laat nu volgens uw woord uwen dienaar in vrede gaan, —■ bid voor mij! — opdat ook ik hetzelfde verlangen hebbe om Jesus Christus in zijne heerlijkheid te aanschouwen, mij met Hem in dit heilig Sacrament te vereenigen en Hem met blijdschap over zijne tegenwoordigheid in mijne ziel te omhelzen.

Heilige Wijzen en Koningen, die. door de ster geleid, uit verre landen gekomen zijt, om den nieuwgeboren Koning der Koningen te aanbidden en met liefde en geloof voor Hem nederknielende, Hem uwe geschenken hebt opgedragen, — bidt voor mij! opdat ook ik met zulk een geloof en godsvrucht, denzelfden Koning, die wezenlijk in dit Sacrament tegenwoordig is, kome aanbidden en Hem mijne, helaas zoo geringe geschenken opdragen ; of liever, dat Hij mij, gelijk u, met zijne genade voorkome en met dezelfde goedertierenheid ontvange.

Alle heilige Patriarchen en Profeten, die eertijds door schaduwen en afbeeldsels de verborgenheid van deze Offerande en

-ocr page 307-

30L*

van dit Sacrament aangewezen en zoo vurig\' naar den Messias, die komen moest, verlangd hebt, — bidt voor mij! — opdat ik, niet de schaduw, maar do zaak zelve, niet de afbeeldsels, maar de wezenlijkheid, niet de ofters der oude Wet, maar Gods Zoon zeiven, in een rein hart heiliglijk moge ontvangen.

Heilige onnoozele Kinderen, die als de eerstelingen der Martelaren, kort na de geboorte van Jesus, Hem uwe teedere ligchamen en uwe schuldelooze kindsch-heid hebt opgeofferd, — bidt voor mij ! — opdat ook ik rein tot Gods Altaar naderende en, dit Sacrament ontvangende, mij als eene levende, heilige en Gode be-hagelijke offerande opdragen moge.

Heilige Joannes de Dooper, die, als Hij door Jesus en Maria bezocht wordt, van blijdschap in liet lichaam van Elisabeth, uwe moeder, opgesprongen zijt, en later u onwaardig beleden hebt om de schoenriemen van Christus te ontbinden, ofschoon Hij uquot; de grootste onder de kinderen der menschen noemde en gij waardig bevonden zijt, om, Hem doopende, de hand op zijn hoofd te

-ocr page 308-

304

leggen — bid voor mij! — opdat ik met vreugde tot Gods altaar nadere, tot God, die mijne jeugd verblijdt, doch evenwel niet zonder eene eerbiedige vreeze en eene diepe ootmoedigheid in de tegenwoordigheid zijner ontzaggelijke Ma-iesteit..

VII.

Heilige Petrus, Prins der Apostelen, dien niet het vleesch en bloed, maar de openbaring des hemelschen Vaders heeft doen belijden, dat Jesus de Christus was, de Zoon van den levenden God, en die van Hem de sleutelen van het Eijk der hemelen en het bevel ontvangen hebt om zijne geestelijke schaden te weiden, — bid voor mij! — opdat ik met een levendig en onwankelbaar geloof belijde en erkenne dat Jesus Christus, mijn Heer en mijn God, in dit Sacrament waarlijk tegenwoordig is en dat ik Hem steeds met al dien heiligen eerbied ontvange, dien ik Hem verschuldigd ben.

Heilige Paulus. die van eenen wolf een

-ocr page 309-

305

lam; van cenen vervolger een en verkondiger van het Evangelie en van een vat van versmading, een uitverkoren vat geworden zijt, die opgenomen zijnde tot in den derden hemel, bijzonder in de goddelijke verborgenheden onderricht zijt, en vervolgens op eene geheel hemelsche wijze over de instelling van dit Sacrament gesproken hebt, — bid voor mij! — opdat ik , alvorens tot deze ontzaggelijke Geheimen te naderen, ik mij zeivenbe-proeve, zoo als gij bevolen hebt, om derhalve niet tot mijne verdoemenis to ontvangen, noch mij schuldig te maken aan het Lichaam en Bloed des Heeren.

Heilige Joannes, welbeminde leerling des Heeren , die door eene heilige vrijmoedigheid, voortkomende uit do bijzondere liefde, die gij tot uwen Meester en uw Meester tot u hadt, bij het laatste Avondmaal met zijn hoofd op zijne heilige borst gerust en daar die verhevene waarheden geleerd hebt, die gij daarna in uw heilig Evangelie hebt verkondigd; die u , gelijk een arend, zoo hoog verheven hebt om de geheimen van het Vleesch geworden Woord te beschouwen en ons fil 20

-ocr page 310-

306

dezelve te openbaren, — bid voor mij! — opdat ik meer door de liefde tot Josus Christus in dit Sacrament getrokken, dan door de vrees weerhouden worde, en dat ik, met een ootmoedig vertrouwen op mijne Welbeminde steunende; met blijdschap die wateren des levens uit de fontein des Zaligmakers patten moge.

Alle heilige Apostelen, die, bii liet laatste Avondmaal door Christus zelvcn tot Priesters gewijd zijnde, do magt om deze heilige geheimen te voltrekken ontvangen hebt en die, na voorafgaande voet-wassching, als een teeken der inwendige zuiverheid, die er toe vereischt wordt, toegelaten zijt om het ware Lam, dat is, het Lichaam en Bloed des Heeren te nuttigen, — bidt voor mij! — opdat ik de wijding des Priesters eere en nooit dau met een zuiver geweten aan deze goddelijke Geheimen deel neme.

Heilige Evangelisten, die van de instelling van dit Sacrament der liefde zulke geloofwaardige en heerlijke getuigenissen hebt afgelegd, — bidt voor mij ! — opdat ik altijd met een levendig geloof,

-ocr page 311-

307

eene vaste hoop en eene vurige liefde, dit zoo heilige Sacrament eeren en ontvangen n\'.ogo.

Alle Heilige Leerlingen des Heeren, die steeds eendrachtig met de Apostelen en do eerste geloovigen volharddet in de gemeenschap van het breken des broods, zoo dat gij allen slechts één hart en eéne ziel waart, en allen de goederen dezer wereld verzaakt hadt, — bidt voor ons! — opdat wij, die aan hot zelfde Brood en aan den zelfden Kelk deel hebben, dit Sacrament van vrede en van liefde nooit naderen, dan in vereeniging van vrede en in den band van liefde, zoodat wij, allen slechts één gevoelen hebbende. God en onzen Heer Jesus Christus, die onze vrede is, uit éénen mond loven en eeren.

VIII.

Alle Heilige Martelaren , die Jesus Christus, den Koning der Martelaren, welke zijn Lichaam en Bloed voor ons aan het kruis en in dit Sacrament heeft opgedragen, door het offer van uw li-

-ocr page 312-

308

chaam en bloed verheerlijkt hebt, — bidt voor mij! — opdat ik, alvorens deze heilige Geheimen te ontvangen, mij zei ven door eene geestelijke marteling-van verstervingen, als een levende , heilige en Gode behagelijke offerande opdrage.

Alle heilige Belijders, Bisschoppen en Priesters des Heeren, die als dienaars van Christus en als getrouwe uitdeelers van Gods Geheimen, het Priesterschap heilig waargenomen, dikwerf het zoenoffer voor do geloovigen opgedragen en hen voorts, zoo met Gods Woord als met dit heilig Sacrament, zorgvuldig gespijsd hebt, — bidt voor mij! — opdat ik de pligten eens christens getrouw ver vuile, de middelen, die God mij ter zaligheid aanbiedt , uiet verwerpe, en Gods genade niet vruchteloos ontvange.

Alle heilige Monniken en Kluizenaars, die, uit het Egijpte dezer wereld vertrekkende , als dood voor dezelve en van het vergiftige zog dat zij aanbiedt walgende, niet meer verlangd hebt naaide vleeschpotten dor Egijptenaren; maar alle vleescholijke lusten met voeten tre-

-ocr page 313-

309

dende, uwe zielen in de woestijn dezer wereld met de spijze der Engelen, het hemelsch Manna en het brood des levens gevoed hebt, tot dat gij het ware beloofde land, dat van melk en honig overvloeit, zijt ingegaan, — bidt voor mij! — opdat ik van de slechte spijze van Egijpte eenen afkeer hebbe; dat ik uit begeerte tot deze hemelsche spijze, de wellusten dezer wereld verachte, en, daar ik met hot Brood der Kinderen gevoed wordt, in varkensdraf geen behagen meer vinden moge.

Alle heilige Maagden en Weduwen , die door eenen meer dan mannelijken moed, eene standvastige zuiverheid en onthouding omhelsd, en dus uwe zuivere lichamen als eene levende offerande aan God, uwen Bruidegom met wien gij nu eene eeuwige bruiloft viert, opgedragen hebt, — bidt voor mij! — opdat ik door den wijn die Maagden voortbrengt, ook eenen ijver tot de zuiverheid indrinke en, door eene zuivere liefde des harten, met uwen he-melschen Bruidegom eene onverbrekelijke bruiloft onderhoude, om Hem in dit Sacrament op bet innigste te omhelzen.

-ocr page 314-

310

Alle Gods Heiligen en uitverkorenen, die dit heilig Brood, te weten Jesus, dien wij hier slechts als door eenen spiegel en in een duister raadsel zien en onder eene andere gedaante bedekt, ontvangen, nu in den hemel onbedekt aanschouwt en met vollen monde eet; die de ge-wonschte haven reeds bereikt hebt, waar wij onder zoo menige gevaren, die zoo vele reisbehoeften vereischen, nog henen trekken, — bidt voor ons! — opdat deze hemelsche Teerspijs, -Jesus Christus, die de weg, de waarheid en het leven is, ons in deze ballingschap on-dersteune, tot dat wij met u, van den overvloed van Gods Huis en van den stroom zijner wellusten, in het hemelsche vaderland ten volle verzadigd worden.

GEBED.

O God, die ons onder dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten; wij bidden u, geef, dat wij de heilige geheimen van uw lichaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing gedurig in ons

-ocr page 315-

314

gewaar worden. Die met den Vader en den Heiligen Geest, leeft en lieersclit in alle eeuwigheid. Amen.

KORTE EN VURIGE VERZUCHTINGEN VOOR EN NA DE HEILIGE COMMUNIE.

die men meer met liet hart dan met den mond uitspreken moet.

Voor de heilige Communie.

Ik zal u liefhebben, Heer, miine sterkte; de Heer is mijne steun, mijne toevlucht en mijn Verlosser.

Wat is toch de mensch, dat Gij hem gedachtig zijt; of des menschen kind, dat Gij liet komt bezoeken?

Hoe goed is de God van Israël, voor degenen die oprecht van harte zijn!

13elijd den Heer, want Hij is goed; want zijne barmhartigheid is eeuwigdurend.

Looft den Heer, alle Heidenen, looft Hem, alle volken, want zijne barmhartigheid is op ons gevestigd, en de waarheid des Heeren blijft in eeuwigheid.

Gelijk een hert haakt naar de water-

-ocr page 316-

312

brennen, zoo liaakt mijne ziel naar u, o God!

Het is mij goed. den Heer aan te hangen en mijn vertrouwen te stellen op God den Heer.

Want, wat lieb ik in den hemel, en wat wenscli ik op aarde buiten u!

Gezegend is Hij, die daar komt in den naam des Heeren.

Heer, ik ben niet waardig , dat Gij onder mijn dak komt.

Heer wie zijt Gij , en wie ben ik!

Komt Gi] zoo tot mij, de opperste Koning tot den minsten dienaar?

Gij, die uit den schoot uws vaders in den schoot eener allerzuiverste Maagd gekomen zijt, zult Gij nu in een onrein vat, in zulk eenen vuilen stal komen?

Ik weet liet. Heer, uwe liefde praamt en verwint u. Ei kom dan, wil niet toeven; doch laat te gelijk uwe liefde met u komen. Kom bid ik, met uwe oneindige barmhartigheden, opdat mijne ellenden, die oneindig zijn, verschoond worden.

-ocr page 317-

313

Na de heilige Communie.

Mijne ziel maakt groot den Heer, en raijn g-eest verheugt zich in God mijnen Zaligmaker,

Van waar komt mij dit geluk, dat mijn Heer tot mij komt?

Zalig is de schoot die u gedragen hoeft.

Ik heb ii nu in mij. Heer, die het alles in u bezit. Ik bezit u; die alles kunt, die alles bezit. Trek dan, o God, mijn hart van alle andere dingen af, opdat het aan u alleen gehecht zij. Al het overige is niet dan ijdelheid en kwelling des geestes. Gij alleen zijt mijne rust, wijl gij alleen mijn schat zijt.

Laat toch mijne ziel de zaligheid uwer tegenwoordigheid gewaar worden. Laat haar smaken, Heer, hoe zoet gij zijt; opdat zij, door uwe liefde gelokt, niets zoeke buiten u, die de blijdschap mijns harten zijt; en mijn deel voor altoos.

Gij zijt de geneesheer mijner ziel. Gij hebt door uwe geeselslagen onze smarten genezen. O hemelsche geneesheer, die van den hemel gedaald zijt, genees mijne ziel, want zij heeft tegen u gezondigd.

-ocr page 318-

314

Gij zijt de goede Herder, die uw leven voor uwe schapen ten beste hebt gegeven. Ik ben het schaap, dat verdoold was en nochtans voedt Gij mij met uw vleesch en bloed; neem mij du op uwe schouderen. Wat zoudt Gij mij kunnen weigeren, daar Gij mij u zeiven geeft? Bestier mij, en niets zal mi] in do plaats der wereld, waarin Gij mij gesteld hebt, ontbreken, tot dat Gij mij in de wereld des eeuwigen levens brengt.

O waarachtig licht, dat alle menschen verlicht, die iu deze wereld komen, verlicht mijne oogen, opdat ik nooit ontslape in den dood; dat mijn vijand nimmer zegge: Ik heb hem overwonnen.

O vuur, dat altijd brandt en nooit uitgaat, ik ben lauw, ik ben koud; ontvonk mijn hart en mijne nieren, opdat zij blaken voor u. Want Gij zijt gekomen om vuur op de wereld te brengen en wat wilt Gij anders, dan dat het brande?

O Koning van hemel en aarde, die rijk zijt in barmhartigheid, ik ben arm en behoeftig; Gij weet beter dan ik, hoe groot mijne armoede is. Gij alleen kunt mij rijk maken en helpen. Help mij dan, o God;

-ocr page 319-

315

komt uit den schat uwer oneindige rijkdommen de behoefte mijner ziel te hulp.

O mijn Heer en mijn God, ik ben uw dienstknecht, geef mij verstand, en verwek in mij de heilige bewegingen, opdat ik uwen wil kenne en volbronge.

Gij zijt het Lam Gods, het Lam zonder vlekken, het Lam dat de zonden der wereld wegneemt; neem van mij weg wat u mishaagt, en mij nadeelig is; en geef mij, wat u aangenaam en voor mijne zaligheid dienstig is.

O mijn God, mijne liefde, mijn vermaak en mijn al; laat het vuur uwer liefde mijne ziel verslinden; opdat ik door de kracht uwer liefde do wereld afsterve, gelijk het u, uit liefde tot mij behaagd heeft, aan het kruis uw leven voor mij te geven.

-ocr page 320-

316

GODVEUCHTKrE VERZOEKEN

Na de Keilige Coinmuiaie.

i.

VERZOEK OM VERGIFFENIS DER FEILEN, DIE MEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE BEGAAN HEEFT.

Op uwe uitnoodigiiig, o goedertierenste Jesue, ben ik tot het groote gastmaal gekomen, niet alsof ik deze eer geloofdo te verdienen, maar, dowiil ik mij op uwe oneindige goedheid en barmhartigheid verliet. Ik onwaardige heb uw lichaam en uw bloed genoten; want Gij hebt gezegd: »Indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet zult eten, zoo zult gij het leven in u niet hebben.» Minnelijkste Jesus ! ik bid u, gedenk mijne zenden niet, waarmede ik bijna geheel mijn leven bevlekt heb; zie ook niet op de achteloosheden, die ik bij deze heilige Communie begaan heb. Ach! hoe weinig moeite heb ik mij gegeven, om mijn geweten te zuiveren! Hoe koel was het bezwaar van zoo

-ocr page 321-

317

vele en zulke afschuwelijk zonden, die ik bedreven heb ! Hoe ongevoelig\' was mijn hart, toeu ik tot dit Sacrament der liefde naderde! Hoe weinig tijds heb ik tot de voorbereiding en de verschuldigde dankzegging besteed! Indien gij de zonden en achteloosheden gedenkt, Heer! Heer wie zal bestaan? Ik beken dat ik verkeerd gedaan heb; Gij echter, hoop ik, zult mij mijne zonden vergeven, Groot is het vertrouwen eens zondaars, wien de liefde eens Heilands bekend is. Vergeef, o Jesus, vergeef mij alle feilen ; die ik bij hot naderen tot uwen heiligen disch begaan heb, en maak do-zelve weder goed door uwe barmhartigheid en uwe oneindige verdiensten. Daarom bid ik u van harte. Amen

II.

VERZOEK O.M NOOIT WEDER DOOR EENE DOODZONDE VAN JESUS GESCHEIDEN TE WOUDEN.

O mocht ik toch in het toekomende door zulk eenen vasten band met U, o Jesus, vereenigd blijven, dat ik in eeuwigheid

-ocr page 322-

318

niet weder van u gescheiden werd! maar ach! er woont in mij, namenlijk in mijn vleesch, niets goeds: wel maak ik hesluiten , om het goede te doen; doch ik vind do kracht niet in mij, om het te volbrengen; want ik doe niet het goede, dat ik wil; maar ik doe het kwade, dat ik niet wil. Daarom wend ik mij tot u, o Jesus, die mijne onmacht ziet, en uit wien al mijne kracht is. Geleid Gij, o leidsman mijner ziel, mij door uwe rechtvaardige geboden. Zonder u vermag ik niets: doch alles kan ik door u, die mij versterkt Help mij dus , omdat ik meer dan al!e overige zonden waartoe de boosheid en zwakheid mijner bedorvene natuur maar al te zeer

overhelt, voornamelijk deze........ ver-

mijde, dat ik echter onder de deugden, waarnaar ik helaas zoo traag ben te streven , bijzonder naar die........trachte.

Keik mij, o Jesus, uwe behulozame hand en ik zal uwe macht prijzen. Maak mijne vereeniging met u zoo nauw en duurzaam, dat ik uitroepen kan: »Wie zal mij scheiden van de liefde vau Christus.»

-ocr page 323-

319

III.

VERZOEK, DAT ONZE VRIENDEN AAN DE

VRUCHTEN VAN DIT SACRAMENT DEEL MOGEN HEBBEN.

0 Jesus! in U hebben wij den krachtig-sten voorspreker bij God den Vader; Gij zijt liet Zoenoffer voor onze zonden; ja, niet alleen voor de onze, maar ook voor do zonden der gelieele wereld; Gij hebt ook uw vleesch voor het leven der wereld gegeven, en Gij wilt dat alle menschen zalig worden. Geef dat ik U, dat allen , nu en bijzonder in het uur van hunnen dood aan de vruchten van dit allerheiligst Sacrament deelachtig worden, voornamelijk

mijne ouders en weldoeners......mijne

vrienden......Breng hen met mij tot

net eeuwige leven ; boezem onze harten de genade in, om onze zonden oprecht te betreuren en te verzoenen, de deugden to beminnen en ons dezelve eigen te maken, opdat wij eens in liet huis uws Vaders, in de eeuwige heerlijkheid verdienen te komen. Zalig zijn degenen, die in uw huis wonen, o Heer! zij zullen u loven van eeuwigheid tot eeuwigheid.

-ocr page 324-

320

GEBEDEN OM EENEN VOLLEN AFLAAT TE VERDIENEN.

Om eeue door de Kerk verleenden aflaat te ferdienen moet men in staat van genade zijn, en na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, moet men volgens het voorschrift der heilige Kerk voor het welzijn der christenheid bidden , namelijk om verheffing der katholieke Kerk , om uitroeiing dei-ketterijen , om vrede en eensgezindheid onder de christen vorsten, op de volgende of dergelijke wijze.

0 Jesus, die in deze wereld gekomen zijt, opdat wij het leven bezitten en het overvloedig bezitten zouden; ik geloof, dat Gij met dit inzicht aan uwe heilige Kerk de sleutelen van het rijk der hemelen hebt toevertrouwd , met de belofte, dat alles, wat zij op aarde binden of ontbinden zoude, ook in den hemel gebonden of ontbonden zoude worden. Daarom geloof ik , dat Gij, o Jesns, aan uwe heilige Kerk de macht gegeven hebt, om aflaten te verleenen, en dat het gebruik van den aflaat heilzaam is. Mocht ik tot het getal van die boot-vaardige en verzoende zondaren behooron, waarop gij met welgevallen nederziet en

-ocr page 325-

3\'2i

die Gij met de volheid uwer genade beloont! Ik hoop het, o mijn Verlosser, en met dit vertrouwen verschijn ik voor U, om de laatste voorwaarde te vervullen, die do Kerk ons voorgeschreven heeft namelijk, om u zoo wel hare groote belangen, als die der geheele christenheid voor te stellen.

I.

OM VERHEFFING DER H, KATHOLIEKE KERK

O God! opperste Herder en Vader der geloovigen, die door uwen Heiligen Geest het geheele lichaam der Kerk bestuurt en heiligt, en door Jesus Christus de heerlijkheid van uwen Naam aan alle volkeren hebt bekend gemaakt. Bewaar het werk uwer ontferming, opdat uwe heilige Kerk in al het goede toeneme, zich uitbreide over de geheele aarde en in de belijdenis van uwen heiligen Naam standvastig volharde.

Dat Gij uwe heilige Kerk wilt beschermen en bewaren. — wij bidden u verhoor ons.

Tweemaal Onze Vader: Weesgegroet: Eere zij den Vader, enz.

61 21

-ocr page 326-

322 ii.

OM EENDRACHT DER CHRISTEN VORSTEN.

O God ! die den vrede greeft en de eensgezindheid bemint; geef allen christen vorsten, uwe dienaren, volmaakte eendracht; verwijder alle oorlogen en twisten, opdat uwe geloovigen u in volmaakte vrijheid des geloofs mogen dienen.

Dat Gij de christen koningen en vorsten vrede en ware eendracht wilt verleenen. — Wij bidden u, verhoor ons!

Tweemaal Onze Vader: Wees gegroet; Eer zij den Vader, enz.

III.

OM UITROEIING DER KETTERIJEN.

Almachtige, eeuwige God! die alleen wilt zalig maken, en niet wilt dat er een verloren ga; zie genadig neder op de zielen, die de arglistigheid van den boozeii vijand bedrogen heeft! — Geef dat uwe christenen alle verdeeldheid eindigen, alle dwalingen afleggen, en tot de eenheid uwer

-ocr page 327-

323

waarheid terug keeren door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Dat gij de vijanden der heilige Kerk wilt vernederen. — Wij bidden u, verhoor ons!

Tweemaal Onze Vader: Weesgegroet; Eer zij den Vader, enz.

IV.

VOOR ZIJNE HEILIGHEID DEN PAUS.

Opperste en eeuwige Herder, Jesus Christus! ik beveel U onzen heiligen Vader aan, den Paus ... uwen plaatsbekleeder op aarde! Verhoor zijne gebeden en wenschec, die uwer eer en het welzijn der Kerk beoogen. Geleid, versterk, verlicht, bescherm en ondersteun hem, opdat hij de heilige Kerk altijd waardig moge besturen. Amen.

Dat Gij den Paus en al de geestelijkheid in uwen heiligen godsdienst wilt bewaren — Wij bidden u, verhoor ons!

Eenmaal. Onze Vader: Wees gegroet: Eer zij den Vader; Ik geloof in God, enz.

-ocr page 328-

324

GEBED.

ü God der ontferming! Gij hebt aan uwe Heilige Kerk de macht verleend, om te binden en te ontbinden. Dankbaar maak ik gebruik van de genaden, die zy mij aanbiedt. Laat mij nooit verbeten, dat slechts ware boetvaardige zondaren, die hun hart door boetvaardigheid gereinigd hebben, de kracht van den aflaat en de kwijtschelding der tijdelijke straffen, die wij hier of hiernamaals moeten voldoen, deelachtig worden. Vergoed, hetgeen wij bij de strenge boetplegingen der eerste christenen te kort komen, door uwe liefde en door de oneindige verdiensten van Jesus Christus, in welke alle christenen genade en verlossing hebben, en waardoor wij van uwe ontferming de zaligheid des hemels verwachten. Amen.

GEBED OM DEN AFLAAT VOOR EENEN OVERLEDENE OP TE OFFEREN.

Jesus, mgn God en HeilandI ik smeek uwe oneindige barmhartigheid, dat gy den aflaat dien ik door mgne heilige Communie

-ocr page 329-

3\'io

verkregen heb, de ziel van.....ter harer

verlossing wilt laten strekken. Mocht deze ziel echter de voorbede niet meer noodig hebben, zoo schenk dezelve aan de ziel, welke het naast aan de verlossing is, opdat zjj u, o goede God, in don hemel ook in mijnen naam beminne, love en aanbidde, en inzonderheid voor mij bidde, opdat ik door eenen gelukzaligen dood in haar gezelschap in den hemel opgenomen worde, om u te beminnen, te loven en te aanbidden in alle eenwigheid. Amen.

Bid zevenmaal het Onze Vader, en Wees gegroet, en even zoo dikwijls: Heer: geef hun de eeuwige rust, benevens Ik geloof in God, enz.

aau om aak mij dat die ;igd de die en, wij ■ste fde sus ade wij iels

ÏR-

iek Len nie

-ocr page 330-

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN CM DEN COMMUNIEDAG HEILIG DOOR TE BRENGEN-

ONDERRICHT

oter hei bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars.

Op do dagon, dat men de heilige Communie ontvangen heeft, betaamt het, ook des namiddags de kerk te bezoeken, en Jesus aldaar in het heilige Sacrament des Altaars nogmaals zijne dankbaarheid en zijnen eerbied te betuigen. Bid Jesus aan, offer hem nogmaals uw hart op; vernieuw uwe gemaakte goede voornemens en de beloften, die gij bij de Biecht en de heilige Communie gedaan hebt, en bid Hem om hulp. In het algemeen is het dikwerf bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars niet genoeg aan te bevelen. De heilige Liguori zegt hierover: «Wees verzekerd, dat de tijd, dien gij tot het bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars besteden zult, die tijd is, die u in het leven rn in den dood het groot-

-ocr page 331-

327

ste voordeel, en in alle eeuwigheid onuit-sprekelijken troost aanbrengen zal.» O christelijke ziel, volbreng dikwijls vol vertrouwen uw verschuldigd en ootmoedig bezoek bij uwen Heer en Heiland, Jesus Christus, in de kerk. O welk eene zaligheid, een enkel oogenblik bij Jesus te hebben doorgebracht. Kunt gij des namiddags de godsdienstoefeningen wegens dringende huiselijke bezigheden niet i\'ij wonen , en don geliefden Heiland in het heilige Sacrament des Altaars niet in de kerk aanbidden, dan neem u voor, om te huis eone godvruchtige oefening tot Jesus in het allerheiligste Sacrament te verrichten, en wend u in den geest naar uwe parochiekerk, en de dierbare Heiland zal van verre uwe liefde en godsvrucht tot Hem riikelijk beloonen ; communiceer dikwijls op eene geestelijke wijze, te huis bij uwe bezigheden, en overal, waar gij ook zijn moogt: bid Jesus zeer dikwijls in het heilige Sacrament des altaars aan, offer u zeiven in uwen arbeid aan Hem op, en groet Hem zeer dikwerf met de lofspraak: Heloofd en aangebeden zij ten alle tijde het allerheiligste en goddelijke Sacrament!

-ocr page 332-

328

Overwegingen en gebeden op Communie dagen .

VOORBEREIDEND GEBED.

0 goddelijke Geest, verlicht mijn verstand, zuiver miin hart, open mijnen mond en doe mijnen ijver ontvlammen, opdat ik mijn gebed godvruchtig en oplettend verrichte! Verhoor mijn smeeket, hemelsche Vader! Ik bid U in den naam van uwen Zoon, in den naam van Jesus Amen.

Heer, doe mijne lippen open.

En mijn mond zal uwen lof verkondigen.

O God! kom mij te hulp.

Heer, haast U om mij te helpen.

Eer zij deu Vader en den Zoon en den heiligen Geest, gelijk het was in den beginne, na en altijd en in eeuwigheid. Amen. Alleluia.

OVERWEGINGEN.

DE WERELD VERACHTEN EN GOD DIENEN IS ZOET.

Door den zaligen Thomas ran Kempen.

Nu zal ik spreken, Heer, en niet zwijgen. In de ooren van mijnen God, van

-ocr page 333-

329

raiinen Koning, die in den hemel woont, zal ik zeggen, O Heer! hoe groot is do menigvuldigheid uwer zoetigheid, die Gij weggelegd hebt voor degenen die U vreezen ! — maar wat zijt Gij voor hen , die ü beminnen? wat voor hen, die U van ganscher harte dienon? waarlijk, onuitsprekelijk is het genoegen uwer aanschouwing , hetwelk Gij verleent aan hen, die U beminnen! Daarin vooral hebt Gij mij het zoete uwer liefde getoond, dat Gij mij het aanzijn gegeven hebt, toen ik nog niet was, en mij, toen ik verre van ü afdwaalde, tot uwen dienst teruggebracht hebt, en mij bevolen hebt, U te beminnen. O bron der eeuwige liefde! wat zal ik van U zeggen! — Hoe zoude ik U kunnen vergeten, die U verwaardigd hebt mijner te gedenken, zelfs toen ik bedorven en verloren was \'? Gij hebt, boven alle hoop, uwen dienstknecht barmhartigheid bewezen, en hem, boven alle verdienste, genade en vriendschap betoond. — Wat zal ik ü voor die genade wedergeven? — Want het is aan alle menschen niet gegeven, om met verzaking van alles, der wereld vaarwel te zeggen, en het kloosterleven te omhelzen

-ocr page 334-

330

Is het dan iets groots, dat ik U diene, wien alle schepselen dienen moeten? — Dat ik ü diene, mag mi] niet groot toeschijnen ; maar dit schijnt mg veeleer groot en bewonderenswaardig, dat Gij ü verwaardigt , zulk eenen armen en onwaardige tot uwen dienstknecht op te nemen, en onder uwe geliefde dienstknechten te plaatsen. Zie, al wat ik heb en waarmede ik IJ dien, is het uwe. In waarheid, hoe volmaakt en getrouw ik ü cok dienen moge, Gij dient mij omgekeerd meer dan ik ü. Want hemol en aarde, welke Gij tot des menschen dienst geschapen hebt, zijn altijd gereed en doen dagelijks, wat Gij hun hebt opgelegd. En dit is nog te weinig; zelfs de Engelen hebt Gij tot den dienst der menschen bestemd. Maar, wat dit nog alles te boven gaat. Gij hebt ü zelts verwaardigd, den mensch te dienen, en beloofd , U zolven aan hem te zullen geven. Wat zal ik U wedergeven voor al die ontelbare gunsten en weldaden? Ach! dat ik ü dienen moclit al de dagen mijns levens! Ach , dat ik slechts éénen dag u waardig dienen konde ? W ant Gij zijt waarlijk allerlei dienst, allerlei eer en eeuwigen

-ocr page 335-

331

lof waardig. Want gij zijt waarlijk mijn Heer, en ik uw arme dienstknecht: ik ben schuldig, ü uit al mijne krachten te dienen en mag nimmer in uwen lof verflauwen ; dat wil ik ook, dit verlang ik, en wat mij mocht ontbreken, gewaardig Gij dat aan te vullen; want liet is eeno groote eer en eene groote roem ü te dienen , en alles om U te versmaden! Grooto genade zullen zij bekomen , die zich gewillig aan uwen heiligen dienst onderwerpen. Zij, die uit liefde tot u alle vlee-schelijke genoegens hebben verzaakt, zullen den aangenaamsten troost des Heiligen Geestes vinden. Zij zullen eene grooto vrijheid des harten genieten, die om uwen naam den engen weg bewandelen, en allo (vereldsche zorgen ter zijde stellen.

O aangename en genoegeliike dienst van God, waardoor de dienst waarlijk vrij en heilig wordt! O zalige staat der geestelijke dienstbaarheid, die den mensch gelijk maakt aan de Engelen, behagelijk aan God, geducht voor de duivelen, en bij alle geloo-vigen achtenswaardig! — O beminnens-en altoos wenschenswaardige dienst, waardoor het hoogste goed verdiend en eene

-ocr page 336-

332

vreugde verkregen wordt, die zonder einde zal duren !

O mijn Heer en mijn God ! geef, dat ik voor ü alleen leven en het overige verachte.

VERBOND DER ZIEL MET JESUS CHRISTUS j OM VOOR ALTIJD EEN GODVRUCHTIG LEVEN TË LEIDEN

Door den heiligen Alphonsas tan LIgnorio*

I.

GEBED EENER GODVRUCHTIGE ZIEL , OM MET JESUS VEREENIGD TE BLIJVEN.

O mijn Jesus, dit alleen zoek ik bij U, en dit alleen wil ik steeds in de heilige Communie zoeken : dat wij namelijk met elkander vereenigd blijven en nooit weder scheiden mogen. Ik weet, o mijn Jesus, dat Gij ü nooit van mij scheidt, indien ik mij niet eerst van ü scheide. Doch juist dit vrees ik, dat ik mij door de zonde weder van U scheide, zoo als ik het vroeger, helaas! gedaan heb. O mijn geliefde Verlosser, laat zulks niet toe, dat ik mij van ü scheide. Ach, tot aan het uur van mijnen dood toe ben ik in ge-

-ocr page 337-

333

vaar, om die te doen, en daarom bid ik ü, dat Gg mij, om de verdiensten van uwen dood, liever wilt laten sterven, dan dan ik U op nieuw zulk eene groote be-leediging toevoege. Ik herhaal het, en bid U om de genade, het altijd te kunnen herhalen: Laat niet toe, dat ik mij van U scheide. O God mijner ziel, zie, ik bemin U, ik wil U altijd beminnen , ik wil slechts ü alleen beminnen. Voor het aanschijn des hemels en der aarde betuig ik het, dat ik slechts ü beminnen wil, en anders niets. O Moeder der barmhartigheid, allerzaligste Maagd Maria. bid derhalve voor mij en verwerf mij de genade, dat ik mij nooit weder van Jesus scheide, dat ik nooit iets anders beminue, dan Jesus alleen.

Bid drie Onze Vaders ea drie Wees yegroeten en voeg er na den uaam van Jesus bij:

Die ons door de heilige Communie voor eeuwig met zich te vereenigen.

■.

I

-ocr page 338-

334 11.

GEBED OM JESÜS STEEDS MEER TE BEMINNEN.

O mijn aanbiddenswaardigste Jesus, nadat Gij zoo veel voor ons gedaan hebt, kunt Gij ons thans geen grooter bewijs uwer liefde meer geven! — Want zie Gij hebt uw leven voor ons aan het kruis willen geven. Ja, Gij hebt zelfs in het allerheiligste Sacrament des Altaars bij ons willen blijven , opdat wij ons met uw heilig vleesch mochten voeden, en Gij wenscht zoo vurig, dat wij ü ontvangen. O gij verkleefdheid aan het aardsche, wijk uit mijn hart, want gij alleen hebt mij , om mijnen Jesus te beminnen , zoo als Gij mij bemint Waar zoude ik wel zulk een groot liefdeblijk vinden , o mijn Heiland, gelijk dat, hetwelk Gij mij gegeven hebt? Uit liefde tot mij hebt Gij uw leven ten offer willen brengen ; uit liefde tot mij hebt Gij zulk eenen bitteren en schandelijken dood ondergaan ; uit liefde tot mij hebt Gij U als het ware vernietigd, waar Gij in het allerheiligste Sacrament des Altaars eene spijs hebt willen worden, om U geheel en

-ocr page 339-

335

al aan mij te kunnen schenken. Ach, mgn God, laat niet toe, dat ik, nadat Gij mij zoo vele bewijzen uwer goedheid gegeven hebt, nochtans ondankbaar jegens U blijve. Ik dank U. dat Gij mij nog tijd geeft, om do beleedigingen, die ik U aangedaan heb, te beweenen en om ü de nog overige dagen mijns levens te beminnen. Het is mij leed, o hoogste God, dat ik vroeger uwe liefde zoo zeer veracht heb; ik bemin U, o oneindige liefde, die eene oneindige wederliefde waardig zijt. Help mij, o mijn Jesus, opdat ik alle genegenheden, waarvan Gij het voorwerp niet zijt, uit mijn hart verdrijve, opdat ik van heden af aan niets verlange, niets zoeke en niets beminne, dan ü alleen O mijn geliefde Heiland, geef dat ik ü altijd vinde, geef, dat ik U altijd beminne Ontneem mij geheel mijnen wil, opdat ik nooit weder iets anders wil , dan hetgeen U behaagt. O mijn God, wie zoude ik wel beminnen willen, indien ik U niet beminde, die immers alle goederen in ü bevat. Ja, slechts ü wil ik beminnen en anders niets. O Maria, mijne Moeder, ontvang mijn hart en vervul het met uwe zuivere liefde tot Jesus Christus.

-ocr page 340-

336

Bid drie Onze Vader en drie Wees gegroden en voeg er na den naam vau Jesns bij:

üie ons door de heilige Communie steeds eene grootere liefde gelieve te schenken.

III.

GEBED OM STANDVASTIG IN DE GENADE GODS TE LEVEN.

Zie, o mijn God, hoe ellendig ik hen; doch waarom beklaag ik mij over mijne zwakheid, dat ik zoo dikwijls in do zonde hervallen hen? Ach, hoe zoude ik wel de aanvechtingen der hel hebhen kunnen wederstaal! , naardien ik mij van U verwijderde , die al mijne kracht zijt. Indien ik mij meermalen tot de heilige Communie begeven had, dan zouden mijne vijanden mij zeker niet zoo dikwijls overwonnen hebben; in het vervolg wil ik niet meer zoo handelen: Op U , o Hf er , heb ik gehoopt, ih zal in eeuwigheid niet te schande worden. Neen, neen, ik wil geen vertrouwen meer stellen in mijne goede voornemens! Gij alben, o mijn Jesus! zult mijne hoop zijn. Gij moet

-ocr page 341-

337

mij de kracht verleenen, ora niet wader in de zonde te bewilligen. Ik ben wel is waar zwak, doch Gij moet mij in de heilige Communie de noodige kracht mededeelen, om de bekoringen te kunnen wederstaan. Alles is mij mogelijk door dengenen, die mij versterkt. Vergeef mij, o mijn Jesus, alle beleedigingen, die ik u heb aangedaan, en die mij van ganscher harte berouwen; ik neem mi) voor, om liever te sterven, dan ü ooit weder te beleedigen; en ik hoop, dat Gij mij om uw bitter lijden zult bijstaan, om tot aan het uur van mijnen dood in uwe genade te volharden. Op U, o Heer, heb ik gehoopt, ik zal niet te schande worden. Hetzelfde roep ik ook ü, mijne lieve Moeder Maria, met den heiligen Bonaventura toe: Op u, mijne Koningin, heb ik gehoopt, ik zal niet te schande worden.

Bid drie Onze Vaders en drie Wees gegroe ten en voeg er 11a den naam van Jesus bij:

Die ons door de heilige Communie de volharding in het goede tot aan ons einde gelieve te verleenen.

-ocr page 342-

338

IV.

GEBED OM VERGIFFENIS VOOR ALLE VERSTROOIINGEN BIJ HET BIDDEN, EN OM DE GENADE EENER GOEDE VOORBEREIDING TOT DE EERSTVOLGENDE H. COMMUNIE.

O God dor liefde, Gij wenscht zoo vurig, ous uwe genade mede te deelen, en wij zijn er zoo weinig op bedacht, U om dezelve te bidden. O welk een berouw zal het ons in liet uur van onzen dood veroorzaken, wanneer wij aan deze onze nalatigheid denken, die ons zoo schadelijk geweest is. O mijn God, vergeet het ver-ledene; zie ik wil mij in liet vervolg met uwe hulp beter tot de heilige Communie voorbereiden en er zorg voor dragen, om mijne aardsche neigingen uit mijn hart te verbannen, wijl zij mij beletten om al die genaden te ontvangen, welke Gij mij wenscht mede te deelen. Doch ook na de heilige Communie wil ik, zoo goed als ik kan, er op bedacht zijn, om den noodigen bijstand van ü te erlangen, ten einde in de liefde tot U voortgang te maken. Schenk mij de genade, om mijne goede voornemens

-ocr page 343-

339

teD uitvoer te brengen. Ach, mijn Jesus, lioe weinig heb ik er vroeger aangedacht, om U te beminnen! Doch de ti;d, dien uwe barmhartigheid mij nog overig Iaat, zal voor mij een tijd zijn om mij voor te bereiden tot den dood, en om door mijne liefde de- beleedigingen weder goed te maken, die ik U heb aangedaan. Zie, ik wil dezen tijd er mede doorbrengen, om mijne zonden te beweenen en U te beminnen. Ik bemin ü, o Jesus, mijne liefde, ik bemin ü, mijn eenigste goed, ontferm U mijner en verlaat mij niet! Verzuim ook gij niet, Maria mijne hoop! om mij door uwe voorspraak bij te staan.

Bid drie Ome Vader» en drie Wees g\'\'groeten en voeg er na den naam Jesus bij.

Die steeds een hartelijk verlangen naar dit Brood des hemels in ons gelieve op te wekken; en ons de genade gelieve te schenken, om altijd zeer waardig te Communiceren.

-ocr page 344-

340

GEBED TOT JESUS CHKISTUS,

VOOR ALLE MENSCHEN , OP COMMUNIEDAGEN.

Heer Jesus Christus! Zoon van den levenden God! die ü gevvaardigd hebt, mijn onwaardig hart binnon te gaan, en mijne zieke ziel met de goederen uwer genaden gezond te maken; ü beveel Ik heden en altijd mijne ziel, mijn lichaam, mijne zintuigen, en al mijne zwakke beginselen in de deugd aan, opdat Gij ze dag en nacht, alle uren en oogenblikken wilt bewaren. Verhoor mij, o mijn goddelijke Verlosser en Heiland! Bewaar mij voor elke zonde, vooral voor de doodzonde, voor alle heimelijke lagen en bekoringen des satans, der zichtbare en onzichtbare vijanden; door het gebed der patriarchen, door de verdiensten dor profeten, door de voorbede der Apostelen, door de standvastigheid der martelaren, door het geloof der belijders, door de zuiverheid der maagden, waarin Gij van het begin der wereld af uw welbehagen had.

Verdrijf uit mij d»n trotschen zin en vermeerder in mij de vermorzeling des har-

-ocr page 345-

341

ten. Verdelg mijnen hoogmoed en maak mij waarlijk ootmoedig. Beweeg mij tot weenen en vermurw mijn versteend gemoed.

Verhoor mij, mijn Heer en mijn God! verhoor mij. Gij licht mijner oogen. Indien Gij uwen blik van mij keert, dan sterf ik; ziet Gij mij weder aan, dan word ik op nieuw levend! Wilt Gij op mijue gerechtigheid zien! ach, dan verschijn ik voor U als een doode; ziet Gij echter met uwe barmhartigheid op mij, dan wekt Gij mij, die reeds de lucht der verrotting van mij geef, weder uit het graf op.

Verwijder verre van mij, wat ü in mij mishaagt, en boezem mij den geest dei-wijsheid en liefde, der ootmoedigheid en kuischheid in, opdat geene mijner beden, wat ik U ook verzoeken moge, U misha-gelijk zij. Ontneem mij, wat mij schadelijk is, en geef mij, wat tot mijn best strekt. Verleen mij, o Heer! eene artsenij, • waardoor de wonden, die de zonde mij geslagen heeft, genezen kunnen worden. Geef mij o Heer, nwe vreeze, vermorzeling des harten, ootmoedigheid van geest en een zuiver geweten. Verleen mij, o Heer, dat ik altijd in de broederlijke liefde tot

-ocr page 346-

342

de naaste volharding1 moge, mijne zondigheid nooit vergete, en naar het doen en laten van mijnen medemensch niet onderzoeke, en niet oordeele nog veroordeele, opdat ik — arme zondaar, ook niet door U onbarmhartig geoordeeld en veroordeeld worde.

O Gij liefderijke Heiland aller heilbe-geerige geloovigen 1 spaar mijne ziel, wees toegevend ten aanzien van mijne zonden. Zie mij aan, want ik ben zwak; verpleeg mij, want ik ben ziek: genees mij, want ik ben dood. Heer! geef mij een hart, dat U vreest; een gemoed, dat ü bemint; een verstand, dat U erkent; ooren, die U hooren, en oogen, die ü zien. Ontferm ü mijner! o mijn God, ontferm ü mijnerl Zie op mij neder van den heiligen troon uwer Majesteit, en verlicht de duisternis mijns harten met eenen straal van uw licht. Geef mij, o Heer, de ware wijsheid, opdat ik altijd datgene moge erkennen en kiezen, wat voor uw heilig oog regt is, dat is uwe leer in het hart, uw voorbeeld voor oogen hebbe, en mijn handel en wandel daarnaar inrichte.

Heilige en onbevlekte Maagd Maria, Moeder Gods en Moeder van onzen Heer

-ocr page 347-

o 43

Jesus Christus! bid ?ooi- mij bij diengenen, wiens tempel gij zijt geworden; heilige Michaël! heilige Gabriël! heilige Eafaëll alle heilige Kooren der Engelen en aartsengelen , der Patriarchen en Profeten, der Apostelen en Evangelisten, der Martelaars en Belijders, der Maagden en alle Heiligen! — ik geloof dat ik U door diengenen mag bidden, die U uitverkoren heeft, en in wiens aanschouwing gij u thans verheugt. Bidt, o bidt voor mij arme zondaar, opdat ik uit alle bekoringen en van den eeuwigen dood moge gered worden. Schenk mij, o mijn goddelijke Zaligmaker ! volgens uwe goedheid en genadige barmhartigheid het eeuwige leven.

Schenk — o eeuwige Hoogepriester en onzichtbaar Hoofd uwer heilige gemeente! eensgezindheid onder de priesters, rust en vrede aan de koningen en vorsten, die de gerechtigheid handhaven. — Ik bid U, o Heer, voor de geheele heilige katholieke Kerk, en voor alle hare leden: voor geestelijken en leeken, voor alle bestuurders der christenheid, voor allen, die in U gelooven, en — toegerust met uwen Heiligen Geest! — voor de uitbreiding van

-ocr page 348-

344

uw rijk arbeiden, opdat zij standvastig in hunne werken volharden.

Heer, eeuwige Koning! verleen aan de maagden de knischheid, aan hen, die zich aan U verlootd, hebben, de onthouding, den gehuwden eenen heiligen wandel , der weduwen en weezen onderhoud, den armen verzorging, den boetvaardigen vergiffenis, den bedroefden vertroosting, den reizenden eene gelukkige terugkomst, den zeevarenden de bereiking dor haven des behouds, en den overle lenen de eeuwige rust. Verleen, o Gij minnaar der onschuld en gerechtigheid, aan de godvruchtige!], dat zij bestendig in de godsvrucht volharden, den wankelmoedigen, dat zij in u versterking zoeken, den boosdoeners en zondaren, zoo als ik armzalige ben, dat zij zich zonder uitstel bekeeren willen.

O allerzoetste, barmhartige Heer Jesus Christus! zoon van den levenden God, Verlosser der wereld; ik belijd voor U en voor alle Heiligen, dat ik een armzalige zondaar ben; doch Gij, Algoede, die U over een ieder ontfermt, laat mij met uwe barmhartigheid niet uitgesloten zijn. Indien uwe oneindige genade mijn leven nog

-ocr page 349-

345

If

I

verlangt, o versterk dan in mij het godvruchtige besluit, dat ik voort wil gaan om mijn leven te verbeteren. Wek mijn gemoed op, dat het U zoeke, slechts naar U vorlange, U steeds boven alles beminne, U vreeze en uwen wil volbrenge.

Inzonderheid bid ik U echter, o Heer, heilige God, die in alle eeuwigheid geloofd en verheerlijkt zult zijn, voor diegenen, die mij in hun gebed indachtig zijn, en die zich in mijn onwaardig gebed hebben aanbevolen; die mij de eene of andere liefdedienst of zorgvuldigheid voor mijne ziel bewezen hebben ; insgelijks voor diegenen , die mij door de banden des bloeds of der vriendschap dierbaar zijn , zij mogen nog leven, of reeds onder de overledenen zijn, dat Gij hen volgens uwe barmhartigheid van het verderf bewaren en zalig maken wilt. Schenk allen nog levenden Christenen uwen bijstand, en allen overledenen vergiffenis hunner zonden en de eeuwige rust Amen.

Bid drie Onze Vaders en drie Wees gegroeien en voeg er na den naam van Jesns bij:

Die alle menschen gelieve te geven, wat voor hunne tijdelijke en eetfwige welvaart dienstig is.

i

:■

v |

-ocr page 350-

LITANIEN VAN GELOOF, HOOP EN LIEFDE-

Dfize litanien knnnen op eiken tijd met vrucht gebeden worden , voornamelijk op den vooravond, des morgens onder de heilige Mis, eu bij de namiddag- en avondgodsdienst op Communiedagen.

LITANIE VAN HET GELOOP.

Heer, ontferm ü mijner!

Christus, ontferm U mijner!

Heer! ontferm U mijner!

God hemelsche Vader,

God Zoon, Verlosser der wereld, God Heilige Geest, §

Heilige Drievuldigheid, één God,

Gij, die als de eeuwige waarheid niet =

bedriegen kunt,

Die als de Alwetende niet bedrogen kunt _ worden, 0:

Die uwe Kerk op eone onverwinnelijke §

steenrots gebouwd hebt,

Die aan uwe Kerk uwen gedurigen bijstand beloofd hebt,

Dat Gij de eeuwige ware God zijt, die het goede beloont en het kwade strait, geloof ik vastelijk, 0 God!

-ocr page 351-

.147

Dat gij één in wezen en drievuldig in

personen zijt,

Dat uw goddelijke Zoon mensch geworden is,

Dat Hij voor het heil der wereld aan

het kruis gestorven is,

Alles, wat Gij ons in de heilige Schrift

geopenbaard hebt,

Alles, wat Jesus Christus ons in de

heilige Evangeliën geleerd heeft. Alles, wat de heilige Apostelen gepredikt hebben.

Alles, wat de algemeene, wettige vergaderingen der Kerkvaders als geloofswaarheden verklaard hebben. Alles, wat de Katholieke Kerk gebiedt

te gelooven.

Alles, zoo wel geschrevene als ouge-

schrevene geloofsartikelen, Onvoorwaardelijk en zonder allen twijfel, Met geheele onderwerping mijns verstands.

Met volkomen toestemming des wils. Met innerlijke en uiterlijke belijdenis. Om uw hoogste gezag,

Om uw onbedriegelijk woord,

Omuwe waarachtigheid en onfeilbaarheid.

CK!

CD

O

pa-

-ocr page 352-

348

Al zoude ik daarom ook vervolgd wor- lt;§ den, nochtans, §

Al zoude ik daarom ook have en goed ^ verliezen, nochtans, ^

Al zoude ik daarom ook mijn lichaam S en leven ten beste geven , nochtans , g-In vereeniging met het levendige geloof

aller rechtvaardigen,

In vereeniging met het standvastige 0 geloof aller heilige Martelaren, § In vereeniging met het volmaakte ge- ~

loof der Maagdelijke Moeder Maria, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld, verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm u onzer. Heer.

Heer, ontferm ü mijner.

Christus, ontferm ü mijner!

Heer, ontferm U mijner!

Onze Vader, enz.

GEBED,

O God, die in de overmaat uwer goedheid mij tot het ware, katholieke geloof

-ocr page 353-

349

geroepen hebt, schenk mij ook de genade, dat ik tot aan het einde mijns levens daarin bosten dig volharde ; zie ook genadig neder op zoo vele ketters en ongeloovigen, waarvoor uw goddelijke Zoon zijn dierbaar bloed vergoten heeft Verlicht en versterk hen met uwe bovennatuurlijke genade, opdat zij de ware, alleen zaligmakende Kerk erkennen , zich zonder monschenvrees, zonder tijdelijke inzichten, zonder geveinsde tegenwerpingen, grootmoedig met dezelve vereenigen, en alzoo door eene oprechte en werkdadige belijdenis des geloofs hunne eeuwige zaligheid verwerven mogen. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

LITANIE VAN DH HOOP.

Heer ontferm U mijner!

Christus, ontferm U mijner !

Heer, ontferm U mijner!

God hemelsche Vader, ontferm U mijner! God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm ü mijner!

-ocr page 354-

350

Die mij in alles kunt helpen, ontferm ü mijner!

Die mij in alles weet te helpen, ontferm U mijner!

Die mij in alles wilt helpen , ontferm U mijner!

Die zoo dikwijls beloofd hebt mij te zullen

helpen , ontferm U mijner !

Alle noodzakelijke, zoo wel natuurlijke als bovennatuurlijke genaden, hoop ik, o God!

De gezondheid des lichaams , Het dagelijksche voedsel,

Uwen bijstand, in al mijn doen en laten, De bewaring voor alle ongelukken en gevaren ,

Uwe vermogende hulp in bekoring en gquot; aanvechting tot zonde, -o

Sterkte en geduld in alle kwellingen £■\'

en wederwaardigheden.

De vergiffenis mijner zonden, ^

De ernstige verbetering mijns levens, Den voortgang in alle deugden. Den wasdom in uwe genade, De volharding in het goede,

Eenen verdienstelijken en deugdzamen dood,

-ocr page 355-

351

De eeuwige vreugde en zaligheid bij U

in den hemel,

Dit alles zonder angstvallige vreeze, Zonder kleinmoedigheid wegens vertraagde hulp,

Al mocht alle onheil mij ook treffen, nochtans

Al mocht ook alles tegen mg samenspannen; nochtans Al mocht het ook schijnen, dat Gij zelf

mij verlaten hadt, nochtans Niet op mij zei ven en op mijne krachten. Niet op de gunst en hulp der menschen, Niet op het vernuft, op de schranderheid en de macht der wereld. Slechts op ü alleen.

Op uwe almacht, voorzienigheid goedheid.

Op uwe onfeilbare trouw in het vervullen van hetgeen Gij beloofd hebt. Op uwe genade, welke Gij niemand

laat ontbreken, die ü aanroept, Op de oneindige verdiensten van uwen Zoon, die onze Verlosser, onze Middelaar en Voorspreker is.

Op de voorbede van alle Heiligen, In vereeniging met die onwrikbare hoop,

ET* O O

en

-ocr page 356-

352

welke alle rechtvaardigen des Ouden g-Verbonds op U gesteund hebben, ,§ In vereeniging met die kinderlijke hoop, — welke alle rechtvaardigen des Nien- -wen Verbonds op ü gesteld hebben, 0 In vereeniging met die volmaakte hoop, g3 welke uwe maagdelijke Moeder Maria ^ op U gesteld heeft.

Lam Gods, dat wegneemt de zouden dei-

wereld, spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm U ouzer.

Heer, ontferm ü mijner!

Christus, ontferm U mijner!

Heer, ontferm ü mijner!

Onze Vader, enz.

GEBED.

O God, die niemand verlaat en te schande maakt, die op U hoopt; ik bid U door uwe vaderlijke goedheid en door Jesus, uwen geliefden Zoon. geef mij kinderlijk vertrouwen op TJ en een bestendig mistrouwen op mij zei ven, opdat ik in allen

-ocr page 357-

353

kommer, nood en gevaren mijnen eenigen toevlucht tot U neme; want Gij kunt mij het beste helpen, Gij weet wat mij nuttig is. Aan U en uwe liefderijke Voorzienigheid laat ik alles over. Geef slecht, o God, dat ik nooit mishage, maar U altijd getrouw blijve, tot dat ik dMr moge komen, waar Gij de hoop der uitverkorenen volkomen vervult. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.

LITANIE VAN DE LIEFDE GODS..

Door den eerwaardlgen Paai Plas YI.

Heer, ontferm U mijner!

Christus, ontferm ü mijner!

Heer, ontferm ü mijner!

God hemelsche Vader, ontferm U mijner! God, Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner!

God, Heilige Geest, ontferm U mijner\' Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U mijner!

Die de oneindige liefde zelve zijt, ontferm U mijner.

61 33

|

i jljl.

-ocr page 358-

354

Die mij met uwe liefde zijt voorgekomen,

Ontferm U mijner!

Die mij gebiedt U te beminnen, ontferm U mijner!

Die uit liefde tot mij uwen eeniggeboren Zoon hebt overgegeven, ontferm Umijner! Met geheel mijn hart, bemin ik U, o God. Met geheel mijne ziel.

Met geheel mijn verstand.

Uit al mijne krachten.

Meer dan alle vreugden en vermakelijkheden.

Meer dan alle eer en goederen,

Meer dan mij zeiven, en al het mijne, §quot; Meer dan alle vrienden en bekenden, 5. Meer dan alle Engelen en menschen, _ Meer dan al het het geschapene in den ^

hemel en op aarde.

Slechts, alleen om ü zei ven,

Wijl Gij het allerhoogste goed zijt, _ g* Viijl Gij oneindig beminnenswaardig zijt, ^ Al haddet Gij mij ook den hemel niet

beloofd, nochtans Al mocht Gij mij ook met rampen en wederwaardigheden beproeven, nochtans In overvloed en armoede,

In geluk en ongeluk,

-ocr page 359-

355

In aanzien en verachting\', bemin ik ü,

o God!

In vreugde en lijden,

In gezondheid en ziekte,

In leven en dood, gquot;

In tijd en eeuwigheid, 3

In vereeniging met die liefde, waar ^ mede alle Engelen en Heiligen U, ^ beminnen,

In vereeniging met die liefde, waarmede o uwe maagdelijke Moeder Maria U o bemint, S,

In vereeniging met die oneindige lief- quot; de, waarmede Gij U zeiven bemint en eeuwig beminnen zult,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld, spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm U onzer.

Heer, ontferm ü mijnor.

Christus, ontferm ü mijner.

Heer, ontferm U mijner!

Onze Vader, enz.

-ocr page 360-

354

Die mij met uwe liefde zijt voorgekomen,

Ontferm U mijner!

Die mij gebiedt ü te beminnen, ontferm ü mijner!

Die uit liefde tot mij uwen eeniggeboren Zoon hebt overgegeven. ontferm Umijner! Met geheel mijn hart, bemin ik U, o God. Met geheel mijne ziel,

Met geheel mijn verstand.

Uit al mijne krachten.

Meer dan alle vreugden en vermakelijkheden.

Meer dan alle eer en goederen,

Meer dan mij zei ven, en al het mijne, at Meer dan alle vrienden en bekenden, |. Meer dan alle Engelen en menschen, Meer dan al het het geschapene in den ^

hemel en op aarde.

Slechts, alleen om ü zeiven.

Wijl Gij het allerhoogste goed zijt, £ Wijl Gij oneindig beminnenswaardig zijt, ^ Al haddet Gij mij ook den hemel niet

beloofd, nochtans Al mocht Gij mij ook met rampen en wederwaardigheden beproeven, nochtans In overvloed en armoede,

In geluk en ongeluk.

-ocr page 361-

355

In aanzien en verachting, bemin ik U

o God!

In vreugde en lijden,

In gezondheid en ziekte,

Id leven en dood,

In tijd en eeuwigheid,

In vereeniging met die liefde, waar mede alle Engelen en Heiligen ü, ^ beminnen,

In vereeniging met die liefde, waarmede o uwe maagdelijke Moeder Maria ü Q bemint, amp;

In vereeniging met die oneindige liefde , waarmede fiij ü zeiven bemint en eeuwig beminnen zult.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld, spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U mijner.

Christus, ontferm U mijner.

aquot;

co

s F

Hoer, ontferm ü mijner!

Onze Vader, enz.

-ocr page 362-

356

GEBED.

O God, die in onbegrijpelijke overmaat alles bezit, wat ooit volmaakt en beminnenswaardig zijn kon; blusch alle zondige, zinnelijke en onredelijke liefde tot de schepselen in mij uit, en ontsteek in mijn hart het reine vuur eener oprechte, vurige en bestendige liefde tot ü, opdat ik niets anders beminne, dan U alleen of om uwentwil ; tot dat ik eindelijk, door uwe heilige liefde, verteerd, daar beginne te leven, waar ik ü met alle uitverkorenen op het volmaakste genieten, bezitten en eindeloos beminnen zal. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

UITBOEZEMINGEN VAN EEN HART DAT CHRISTUS BEMINT.

Joannes, de leerling en Apostel dei-liefde, die het woord der liefde tot aan zijnen laatsten ademtocht in den mond had, roept mij toe: God is liefde! Gij, mijn Jesus! zrjt deze reine, heilige, eeuwige liefde. Liefde is uw wezen, dat alles vervult; uwe eenheid, die alles vereenigt;

-ocr page 363-

357

uwe macht, die alles schept; uwe wijsheid en rechtvaardigheid die als de zon, alles verlicht. Waar de adem uwer liefde blaast, daar vereenigt zich alles tot een schoon geheel. Wie uwe liefde niet bezit, die keut God niet, die kent den Vader en den Zoon niet.

Jesus Christus! giet uit de lichtzee uwer liefde eenen droppel in mijn hart, dat liefde mist, dat de ijdelheid der wereld bemint, en kool is voor de heerlijkheid van uw hemelrjjk. Zonder uwe liefde ben ik een armzalig schepsel, en door uwe liefde kom ik tot de wijsheid, de wetenschap, de waarheid en de deugd, die in uw rijk eeuwig bloeien en schitteren.

Toen Gij uit de wereld scheiden zoudt, zeidet Gi), Bemint elkander:- «Bemint elkander, zoo als Ik u bemind heb. Blijft in mijne liefde. Blijft in Mij, en laat Mij in u blijven.» (Joan. XV: 5, 9, 12.) Zoo luiden de woorden van heiligen ernst, gesproken op den avond, die uwen smade-lijken, smartelijken dood vooraf ging; op een oogenblik, toen slechts de diepste overtuiging dezelve kon uitspreken. De liefde is hot wezen van alle bestaan, de

-ocr page 364-

358

kracht aller wording, de band aller ver-eeniging. Door deze liefde zijn wij met elkander vereenigd, met U vereenigd, en door U met den Vader vereenigd. Hiervan overtuigd, hebt Gij ons de liefde tot God zoo dringend op het hart gedrukt, haar het grootste gebod uwer leer genoemd en haar tot een kenteeken uwer navolgers en reisgenooten gemaakt.

Goddelijke Heiland! al wat in U is, en wat uit U voortkomt, is liefde, üw woord en Evangelie, uwe wet en uw gebod, uw kruis en uwe Kerk ademen liefde. Uwe liefde voerde U tot ons, die verloren waren, en schonk ons eenen Verlosser. Uwe liefde gaf ons de nuttiging van uw vleesch en bloed, als eene zielespijs, als eenen geestelijken drank. De straal uwer liefde doet hetgeen eeuwig waar is in mijnen geest, hetgeen eeuwig billijk en goed is in mijn hart, hetgeen eeuwig schoon is, in mijn gemoed dalen; zoo alleen komt er geest en leven in mijn weten, willen en handelen.

Omdat Gij allen bemindet, hebt Gij voor allen, opdat allen in uwe liefde leven zouden, uw leven aan het kruis opgeofferd.

-ocr page 365-

359

Kan er wel eene grootere liefde zijn, dan die, welke zich voor vrienden en vijanden opoffert? In de geheele geschiedenis der wereld treffen wij zulk eene liefde eenig en alleen in ü aan, en zij gaat zelfs het vermogen der natuur te boven; zij is van hemelschen oorsprong en vindt slechts plaats in het hart van eenen Godmensch.

Houd dan op, o wereld! met uw roemen en pralen van uwe liefde, van uwe men-schenmin en vaderlandsliefde, van uwe liefde voor waarheid, wijsheid en deugd. Schoone woorden zonder kracht en betee-kenis! Noem mij de vorsten, wijzen, deugd-zamen, burgers, vaders, broeders, vrienden , die zulk eene liefde hadden als Jesus. Waar is zelfs een moederhart, zoo zeer van liefde vervuld, als het hart van Jesus Christus? — Heer Jesus! aan de vlam uwer liefde wil ik mijne liefde ontsteken en mijn hart verwarmen. Aan den voet van uw kruis wil ik leeren beminnen. Laat mij oven grootmoedig en zachtzinnig, even lieftallig en vriendelijk, even edelmoedig en gevoelig beminnen zoo als Gij bemind hebt.

Wat in hot Oude Verbond de voorbe-

-ocr page 366-

duidende zinnebeelden, het zoete wondervolle manna, en het water uit de steenrots beteekenden, dat is vervuld geworden door de spijs van uw lichaam en den drank van uw bloed, o Jesus, die do vervulling van de wet en de profeten en het kort begrip van het Oude Verbond zijt. Het manna en het rots water voedden en laafden slechts op eene aardsche en lichamelijke wijze en schonk goenszina het ware loven, dat eeuwig duurt. Uw hemelsch manna, uw geestelijke drank, die uit de rots van uw kruis voortvliet; schenkt het waarachtige, onsterfelijke leven. Wie van dit alleraangenaamst manna eet, en uit deze levende bron drinkt, die eet en drinkt uw leven, dat nimmer eindigt, \'jij hebt mij geestelijker wijze gevoed, gespijsd, gelaafd, mijne sterfelijkheid met uwe onsterfelijkheid bekleed en het leven in mijn binnenste uitgestort. Door uwe liefde en ontferming is er in mij eene kracht en eene bron van leven gekomen en ben ik tot eene gedurige overvloeiing, over graf en dood, tijd en wereld heen, tot in het eeuwige leven geworden. Uwe spijs stilt den honger mijner ziel voor eeuwig, uw drank

-ocr page 367-

361

lescht voor altoos den dorst mijner ziel.

Daarom, o Jesus Christus, zijt Gij mij oneindig beminnelijk en dierbaar geworden en dezo liefde heeft mijn binnenste zoo ingenomen en vervuld, dat daarin geene plaats meer bestaat, om iets buiten U op te nemen. Gij zijt mij als een ademtocht van liefde bij elke klopping van mijn hart, bij elke aandoening van mijnen geest, bij elke gedachte en gevoel, in al mijne neigingen, gewaarwordingen, woorden en werken. Hoe meer ik mij aan U hecht en verbind, des te vrijer adem ik. Geef dat ik alles, wat aan ü en uwe liefde vreemd is, hate, vliede, verachte en buiten mijnen geest en mijn gemoed sluite. Alles, wat mij van uwe liefde scheiden kan, wil ik met de wapenen uwer liefde bestrijden, alles, wat mij de liefde in mijn minnend hart, wat mij den reinen hemel der liefde bewolkt en duister maakt, wil ik tegengaan.

Trouwe Herder mijner ziel! Ik volg U met de bereidwilligheid van een Lam, wer-waarts Gij mij ook heden leidt. Laat mij rusten in uwe altoos groene weiden, bij uwe altoos frissche waterbronnen, onder uwe schoone schaduwrijke boomen. Daar,

-ocr page 368-

362

waar Gij zijt, mijn Jesus, wil ik ook wezen; uwe vreugde zij ook mijne vreugde; wat Gij bemint, wil ik ook beminnen, wat zich aan U onttrekt, daaraan wil ik ook mij zeiven onttrekken, uwe liefde spreidt in de zon, in de sterren, in de bloemen, haren zachten glans ten toon. Niets in den hemel of op de aarde, is boven de aangenaamheid, schoonheid en pracht verheven, die aan uwe liefde eigen zijn. Zij is lieffelijker dan de bloesem der bommen; vriendelijker dar een aangename lentedag, heerlijker dan de purpergloed van den morgenstond.

Eeuwige liefde! Gij zijt de band, die geesten en gemoederen verbindt en met vrijheid bekroont, menschen en volkeren vereenigt, harten aan harten knoopt. Gij zijt de rust der zielen en de kracht, die deugd en wijsheid voortbrengt, geleerden vormt, kunstenaars bezielt. Leer mij uwen weg bewandelen, toon mij uw vaderland, de zonnige baan van uwen loop. Laat mij als uwen leergierigen kweekeling, de leer uwer wetenschap hooren, en van uwe honigzoete lippen het woord des levens opvangen.

-ocr page 369-

363

Jesus Christus niemand komt tot den Vader, dan door U. Wie uwe liefde niet bezit, die kent God den Vader niet. De herderstaf der liefde leidt en brengt de verdwaalden en verstrooiden tot God terug. Door denzei ven geleid, zie ik Mij thans op den weg tot den Vader, die de oorsprong des levens is. Heilige liefde! leid mij voortaan naar uw vaderland! tot den koninklijken zetel uwer heerlijkheid; laat mij met kinderlijke vroomheid den Vader bidden: toon mij, bij mijne scheiding uit deze wereld, den Vader, die IJ tot oiïs gezonden heeft. Wees, zoo lang ik in deze wereld leef, de vreugde mijner ziel, de veredeling van mijnen geest, do zoete geur van mijnen hart. Vrome, zoete, reine liefde! blijf in mij , ik wil eeuwig in U verblijven.

Jesus Christus! verteer mij in mijne aardsche liefde, opdat ik in uwe liefde verblijve. üw woord is een verteerend vuur. De liefde verteere mij, hare kwelling en smart dompele mij in eene zee van smarten, tot dat ik geheel in U, en Gij in mij zijt. De beminnende sterft om in het geliefde voorwerp te leven, hij vergaat

-ocr page 370-

364

en verkwijnt en vindt geene rust, voor dat hij vereenigd is iiaet hetgene hij bemint. Jesus laat zulk eene smart der liefde mij treffen, om in ij te ontbinden en geheel met U te vereenigen, zoo dat ik niet meer voor mij zeiven, maar voor U leve. Wanneer de ster mijns levens ten ondergang neigen zal, laat dan uwe liefde, die ilc getrouw in mijn hartquot; bewaard heb, mijn laatste troost wezen; laat zij de laatste zonneglans voor mijn brekend oog, do laatste adem van mijne bleeke lippen zijn. Amen.

GEHEIMEN VAN DEN EOZENKEANS,

ala voorbereiding tot de heilige Communie.

EERSTE ROZENKRANS.

1. Josus: die in het allerheiligste Sacra

ment als hemelsche geneesheer onze ziel gelieve te genezen.

2. Jesus: die als goede herder onze ziel

op zijne hemelsche weide dei-genade gelieve te leiden.

-ocr page 371-

363

3. Jesus: die als leeraar ons in de waar

dige voorbereiding gelieve te onderwijzen.

4. Jesus: die als het onbevlekte Lam de onreine woning onzes harten niet gelieve te versmaden.

5. Jesus: die ons met het bruiloftskleed der zuiverheid en der liefde voor zijnen heiligen maaltijd gelieve te versieren.

TWEEDE ROZENKSAN3

1. Jesus: die een brandend verlangen naar zijnen heiligen maaltijd in ons gelieve op te wekken.

2. Jesus: die ons de vereischte ootmoedig

heid gelieve te verleenen.

3. Jesus: die met zijn heilig bloed al onze

onreinheid gelieve af te wasschen. i. Jesus: die ons eene ware verheffing des harten tot God gelieve te verleenen.

). Jesus: die als het levende brood des hemels, ons het ware leve in hem , gelieve te verleenen.

-ocr page 372-

366

Deze Rozenkranzen voor do heilige Communie kau men op de voorafgaande dagen bidden , op eiken dag een; of wel op eenen anderen tijd naar goedvinden : als op den vooravond of op den morgen van den Communiedag. Die ver van de kerk wonen, kunnen dezelve als voorbereiding onder weg bidden. Heeft men echter weinig tijd, dan bidde men een Ome Vader en tien Wees ge-groeten, en voege er na den naam van Jesuseen dezer tien punten bij, naar de rij af.

GEHEIMEN VAN DEN ROZENKRANS,

na de heilige Communie EERSTE ROZENKRANS •

1. Jesus: die ons in dit heilig Sarament

kracht tot eiken strijd gelieve te geven.

2. Jesus; die als de bruidegom der zielen,

onze zielen in eene volmaakte liefde met zich gelieve te vereenigen.

3. Jesus: die ons door dit Sacrament de

heilige standvastigheid gelieve te schenken

4. Jesus; die ons op ons sterfbed als

heilige teerspijs gelieve ^te bezoeken.

-ocr page 373-

367

5. Jesus: die ons door dit heilig Sacrament eens in de heerlijkheid zijner uitverkorenen gelieve te brengen.

TWEEDE ROZENKRANS.

1 Jesus: dien gij, o heilige Maagd en alle schepselen in den hemel en op aarde voor zijne lielde en vernedering wenschen te loven en te danken.

2. Jesus: die nu de mijne is, en ik de

zijne.

3. Jesus: die ons, die heiast en beladen

zij, gelieve te verkwikken en te versterken.

4. Jesus: die alle ongeregelde liefde tot

de schepselen in ons gelieve uit te roeien.

5. Jesus; die onzen vrienden en weldoeners

en allen menschen zijne genade gelieve te schenken.

Deze Rozenkranzen kan men op de beide dagen die op den Communiedag volgen, bidden; ofwel des namiddags te huis of in de kerk bij het bezoeken van het heilig Sacrament, enz. Die ver

-ocr page 374-

368

van de kerk wouen bidden dezelve onder weg, of des avonds bij het avondgebed. Ieder kieze daartoe eenen tijd naar goedvinden. Heeft men weinig tijd, dan bidde men één Onze Vader en tien Wees gegroeten, en na den naam van Jesas telkens cene der tien sprenken na elkander.

GEBED DAT MEN EENIGE DAGEN VÓÓR DE HEILIGE COMMUNIE BIDDEN KAN.

O Jesus, mijn Heer en mijn God, het is mijn voornemen tot uwe heilige Tafel te naderen en U door de heilige Communie te ontvangen. Het werk, dat ik voor heb, is groot. Het is voor geen sterfelijk mensch, maar voor ü, o mijn God, dat ik eene woonplaats bereide; en deze woonplaats ben ik zelf. Geef mij die heiligheid, waarmede Gij uw huis wilt versierd hebben. Zuiver mijne ziel, verbreek de banden, die mij aan de zonde geboeil houden; ontneem mij de liefde tot de wereld, en alles wat U mishaagt en mij onwaardig maakt om U te ontvangen. Laat mij niet met ledige handen voor U verschijnen! doe mij goede werken oefenen, en die aan U op

-ocr page 375-

369

te dragen, als ik tot U komen zal. Deze mij in matigheid, rechtvaardigheid en godvruchtigheid leven, in afwachtig van dat oogenblik, waarin ik ü hoop te ontvangen. Geef dat ik over mij zeiven wake en zonder ophouden bidde, opdat ik in de behoorlijke gesteltenis voor U verschijnen moge.

KORTE VERZUCHTINGEN, DIE MEN EENIGE DAGEN VÓÓR DE COMMUNIE KAN GEBRUIKEN.

Heer, zoo Gij het zijt, gebied mij tot U te komen. (Matth. XIV.)

Gij zijt het die mij de begeerte inboezemt om mij met ü te vereenigen; geef mij dan ook de noodige gesteltenis om het wel te doen.

U wensch ik te ontvangen, o mijn God! mijne ziel heeft eenen brandenden dorst, om haren God, dien sterken God en den gever des levens te bezitten.

Wanneer zal ik komen, en voor Gods aanschijn verschijnen? (Ps. CLI.)

Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt; doch spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden. (Matth. XI.)

Gi 24

-ocr page 376-

370

GEBED, OM DOOR DE VOORSPRAAK VAN DEN HEILIGEN JOZEF DE GENADE TE VERWERVEN OM GODVRUCHTIG TE COMMUNICEREN.

O allerzaligste Jozef, die het geluk hebt gehad, om den eenig geboren Zoon Gods, dien zoo vele koningen vruchteloos gewenscht hebben te zien, niet alleen in het vleesch te aanschouwen, maar Hem daarenboven met eeno waarlijk vaderlijke genegenheid op uwe armen te dragen en teederlijk te omhelzen : ik bid u , verwerf voor mij de genade, dat ik, door uw voorbeeld aatige-moedigd, met dezelfde hartelijke liefde en eerbiedigheid mijnen Jesus in het allerheiligste Sacrament des Altaars moge ontvangen, en daardoor waardig worde om Hem eens eeuwig in den hemel te omhelzen. Amen.

GEBED, DAT MEN EENIGE VOLGENDE DAGEN NA DE H. COMMUNIE BIDDEN KAN.

Ik heb de gunst, die ik van U , o mijn God, genoten heb, niet vergeten; Zie mij hier, om ü nogmaals te bedanken. Hoe goed zijt Gij, o Heer, en hoe wonderlijk maakt G\\j uwe goedheid in mij kenbaar? Zoude het wel mogelijk zijn , dat ik U niet

-ocr page 377-

371

uit geheel mijn hart beminde ? Ach, laat mij door niets ter wereld van U gescheiden worden. Voltrek het werk, dat Gij zoo genadiglijk in mij begonnen hebt, door mg dagelijks heiliger te maken. Plaats een slot op mijnen mond, waardoor Gij in mij zijt gekomen; laat nooit geene leugentaal of eenig oneerbaar woord er uit voortkomen. Zuiver mijn hart en mijn lichaam, waarin Gij uw verblijf hebt willen nemen; en versier het met heiligheid. Maak mij waardig, om U spoedig weder te ontvangen. Laat mij zoodanig op mij zeiven en op al mijnen omgang waken, dat ik de genade, die ik van ü ontvangen heb , niet verlieze, maar in staat moge zijn om de vermeerdering derzeive door eene nieuwe Commnnie te erlangen. Voed mij dikwijls met dit heilig Brood; voed mij daarmede in dit leven, opdat ik daardoor versterkt worde, om den weg, dien ik nog moet afleggen, te voltrekken. Voed mij daarmede op het einde van mijn leven, opdat ik in uwe genade sterven en het eeuwige leven verkrijgen moge. Amen.

-ocr page 378-

372

KORTE VEEZUCHTINGrEN

BIJ VEHSCHEIDENE GELEGENHEDEN VAN DEN DAG.

Tot lof van Gods Naam bij al onze werken.

Heer, maak mij zalig in uwen Naam, en doe mij recht naar uwe kracht.

Help ons, o God, onze Zaligmaker, om do eer van uwen Naam verlos ons, Heer, en om uwen Naam wees ons zondaars genadig.

Dat zij op D hopen, die uwen Naam kennen; want Gij hebt hen niet verlaten, die U zoeken, Heer.

Gewillig zal ik O offerande doen, en ik zal uwen Naam belijden, Heer, want hij is goed.

De naam des Heeren zij gezegend, van nu af tot in eeuwigheid.

Bij liet opstaan.

Verlicht mijne oogen, Heer, opdat ik nooit ontslape in den dood ; dat mijn vijand nimmer zegge : ik heb hem overwonnen.

Ik heb ingesluimerd en vast geslapen.

-ocr page 379-

373

en ik ben opgestaan; want de Heer heeft mij opgenomen.

Van den vroegen morgen af zal ik aan U denken, want Gij zijt mijn helper geweest.

Ach, dat heden mijne wegen bestuurd werden, om uwe bevelen te onderhouden.

Ik ben uwe dienstknecht; geef mij verstand, opdat ik uwe getuigenissen kenne.

Bij het uitgaan.

In den weg uwer getuigenissen heb ik geneugte gehad , gelijk in allerlei rijkdommen.

Wees mij een beschermende God, en een vaste burg, om mij te behouden.

Al wandelde ik te midden van de schaduwen des doods , ik zal geen kwaad vree-zen, omdat Gij met mij zijt.

Toon mij, Heer, uwe wegen , en leer mij uwe paden.

Ik heb uwe geboden en uwe getuigenissen waargenomen ; want al mgne wegen zijn voor uw aanschijn.

Bij het te huis komen.

Oordeel mij, Heer, want ik heb in mijne

-ocr page 380-

374

onnoozelheid gewandeld, en op den Heer hopende, zal ik niet bezwijken:

Wees mij een God, een beschermer, en tot een huis van toevlucht, om mij te behouden.

Als ik zeide: mijn voet is aan het wankelen, dan hielp mij, Heer, uwe barmhartigheid.

Keer den weg der boosheid ?an mij af, en met uwe wet ontferm U mijner.

üwo goede geest zal mij leiden op den rechten weg; om uwen Naam, Heer, zult Gij mij doen leven in uwe gerechtigheid.

Naar de kerk gaande.

Ik zal door de grootheid uwer barmhartigheid ingaan in uw huis ; ik zal aanbidden tot uwen heiligen tempel, in uwe vreeze.

Heer, verhoor de stem mijns smeekens, als ik tot U bid, als ik mijne handen ophef tot uwen heiligen tempel.

Zoo zal ik U loven geheel m\'jn leven , en in uwen naam zal ik mijne handen opheffen.

Opdat ik de geneuchte des Heeren be-schouwe, en zijnen tempel bezoeke.

-ocr page 381-

375

Gelijk een hert haakt naar de waterbronnen , zoo haakt mijne ziel naar U, o God.

Voor het gebed.

Laat mijn gebed voor uw aanschijn komen; neig uw oor tot mijne bede.

O God, verhoor mijn gebed, en versmaad mijn verzoek niet; luister naar mij en verhoor mij.

Gelijk de oogen eener dienstmaagd oj. de handen harer vrouwe, alzoo zien onzi, oogen op den Heer onzen God, totdat Hij zich onzer ontferme.

Heer, hoor mijne stem volgens uwe barmhartigheid, naar uw oordeel maak mij levend.

Ontvang mij volgens uw woord, en ik zal leven ; en laat mij over mijne verwachting niet beschaamd worden.

Na het gehed.

Laat mij smeeken voor uw aanschijn komen; verlos mij volgens uw woord.

Verhoor mij, Heer, want uwe barmhartigheid is goedertieren ; zie op mij , naar de menigte uwer goedheid. Heer.

-ocr page 382-

370

Gedenk mijner volgens uwe barmhartigheid om uwe goedheid, Heer.

Een ding heb ik den Heer gebeden, en ik zal het nog verzoeken: dat ik moge wonen in het huis des Heeren, al de dagen mijns levens.

Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht: mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

Vóór het lezen der getijden.

Voor het aanschijn der Engelen zal ik ü lofzingen; ik zal opzien tot uwen heiligen tempel en uwen Naam belijden.

Ik zal U verheffen, mijn God en Koning, en ik zal uwen Naam loven, altoos en door alle eeuwen.

Zoo zal ik uwen Naam lofzingen, eeuwig en altoos, opdat ik mijne belofte vervulle van dag tot dag.

Gelijk uw Naam, o God, zoo gaat ook uw roem tot aan het einde der aarde; uwe rechterhand is vol rechtvaardigheid.

Na het lezen der getijden.

Juicht tot God, geheel de wereld zingt

-ocr page 383-

377

ter eere van zijnen Naam, laat uwe tong zijnen lof vermelden.

Heer, verhoor mijne stem, met welke ik tot ü geroepen heb; ontferm ü mijner en verhoor mij.

Zevenmaal daags heb ik U lof gezegd, over de oordeelen uwer rechtvaardigheid.

Laten de vrijwillige offeranden mijns monds U behagen Heer, en leer mij uwe wetten.

De Naam des Heeren zij gezegend, van nu at tot in eeuwigheid.

Voor de heilige Mis.

Ik zal met brandoffers in uw huis gaan; ik zal U mijne beloften betalen, die mijne lippen U hebben toegezegd.

En ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God, die mijne jeugd verblijdt.

Dat uwe priesters zich omgeven met gerechtigheid, en uwe Heiligen zich verheugen.

Gewillig zal ik ü offerande doen, en ik zal uwen Naam belijden. Heer, want Gij is goed.

Als met vet en smeer, laat mijne ziel vervuld worden; en met vroolijke lippen zal mijn mond U loven.

-ocr page 384-

378

Na de heilige. Mis,

Doe liet liclit uws aanscliijns op uwen dienaar schijnen; maak mij zalig in uwe barmhartigheid. Heer laat mij niet beschaamd worden, want ik heb U aangeroepen.

Ik heb mijne handen tot \'ü uitgestrekt, mijne ziel is voor ü als aarde zonder water.

Mijne ziel heeft naar U gedorst, hoe menigmaal dorst naar U mijn vleesch!

Opdat uwe beminden verlost worden; maak zalig met uwe regterhand en verhoor mij.

Een bedrukte geest is Gode een offer; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult Gij, o God, niet versmaden.

Als men voor een ander bidt.

Verlicht hen, die in de duisternis en in de schaduwen des doods zitten; om onze voeten te bestieren, op den weg des vredes.

Sta op, Heer, help ons, en verlos, ons om uwon Naam.

Heer, behoud uw volk, en zegen uw erfdeel ; bestier en verhef hen tot in eeuwigheid.

Opdat zij op God hunne hoop stellen,

-ocr page 385-

379

en Gods werken niet vergeten; en dat zij zijue geboden waarnemen.

Behoed, Heer, uwe dienaars, die op U hopen.

Als men lezen of studeren gaat.

Geef mij verstand, Heer, en ik zal uwe wet doorzoeken, ik zal ze onderhouden van ganscher harte.

Heer, verlos mij van mijne vijanden; tot U heb ik mijnen toevlucht genomen. Leer mg uwen wil doen, want Gij zijt mijn God.

Ik ben uw dienstknecht, geef mij verstand, opdat ik uwe getuigenissen keune.

Leer mij den weg uwer gerechtigheid, en ik zal iu uwe wonderdaden geoefend worden.

Heilig en ontzaggelijk is zijn Naam; de vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid.

Ah men iemand gaat spreken.

Oordeel mij, Heer, en onderscheid mijne zaak van het onheilig volk, verlos mg van den boozen en bedriegelijken mensch.

Verlos mij uit de hand der vreemde kin-

-ocr page 386-

380

deren, wier mond ijdelheid gesproken heeft; en hun rechterhand is de rechterhand der boosheid.

Ontvang uwen dienaar in het goede, en laat de hoovaardij mij niet valschelijk beschuldigen.

Aanzie, Heer, dat ik uwe geboden lief gehad heb; maak mij levend in uwe barmhartigheid.

Behoud mij. Heer, want er zijn geene Heiligen meer; want er is weinig waarheid meer onder de kinderen der menschen.

Vóór het middag- en avondeten.

Aller oogen wachten op ü, Heer, en Gij geeft hun spijs ten bekwamen tijde.

De armen zullen eten en verzadigd worden, die den Heer zoeken, zullen Hem loven; hunne harten zullen leven in eeuwigheid.

Mijne ziel heeft naar U gedorst; hoe menigmaal dorst naar U mijn vleesch.

Gij laat gras groeien voor het vee, en aardgewas ten dienste dei- menschen; om brood uit de aarde voort te brengen; en opdat de wijn des menschen hart verheuge.

-ocr page 387-

381

Die trotsch van oogen en onverzadelijk van harte was, met hen at ik niet.

Vour het overdenken van het Lijden des Heeren.

In uwe handen beveel ik mijnen geest; Gij hebt mij verlost, Hoer God der waarheid.

Sta op, Heer, en oordeel uwe zaak, gedenk de smaadheden, die U van den dwaze dagelijks worden aangedaan.

O God, wij hebben uwe barmhartigheid ontvangen, in het midden van uwen tempel.

Gij hebt de aarde bezocht, en mild bevochtigd; Gij hebt uwe gaven vermenigvuldigd om haar rijk te maken.

Gij hebt ons verlost van die ons kwellen; en die ons haten, hebt gij beschaamd gemaakt.

In tegenspoed.

Op U, o Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden; verlos mjj door uwe rechtvaardigheid.

Gij zult mijne ziel uit de verdrukking trekken, en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.

Naar de menigvuldigheid mijner droef-

-ocr page 388-

382

heden in mijn harte, hebben uwe vertroostingen mijne ziel verblijd.

Waarom zijt gij, o Hear, zoo verre geweken, en versmaadt ons in de bekwame tgden; in de verdrukking?

Al wandel ik in het midden der verdrukking, zoo zult Gij mij het leven behouden , Gij hebt uwe hand uitgestoken tegen de gramschap mijner vijanden, en uwe rechterhand heeft mij bshouden.

In bekoringeu.

Heer, neem acht op mijne ziel, en bevrijd haar, om mijner vijanden wille verlos mij.

Trek het zwaard uit, en bescherm mij tegen mijne vervolgers; zeg tot mijne ziel; ik ben uwe zaligheid.

Al stonden er heirlegers tegen mij, mijn hart zal niet vreezen.

Hoe lang zal mijn vijand zich boven mij verheffen? Zie mij aan, en verhoor mij. Heer mijn God.

Bescherm mij onder de schaduw uwer vleugelen, voor het aangezicht der godde-loozen, die mij verdrukt hebben.

-ocr page 389-

383

Bij alle voorvallen.

Hoer, neig uw oor tot mij, ea verhoor mij, want ik ben behoeftig en arm.

Maar ik heb op U gehoopt, Heer; ik heb gezegd; Gij zijt mijn God, mijn lot is in uwe handen.

Maak mij levend volgens uwe barmhartigheid , en ik zal de getuigenis uws monds-bewaren.

Leer mij den weg uwer gerechtigheid, en ik zal in uwe wonderheden geoefend worden.

Gelijk de oogen eener dienstmaagd op de handen harer vrouwe, zoo zien onze oogen op den Hepr onzen God, tot dat Hij zich onzer ontferme.

Bij het slapen gaan

Verlicht mijne oogen, Heer, opdat ik nooit ontslape in den dood; dat mijn vijand nimmer zegge: ik heb hem overwonnen.

Wees mij een God, een Beschermer, en tot een huis van toevlucht, om mij te behouden.

Zoo ik aan mgne oogen den slaap ver-gunne, of sluimering aan mijne oogleden.

, 1

-ocr page 390-

384

Mijne ziel zal leven, en zij zal U loven; en uwe oordeelen zulleu mij helpen.

Bescherm mij onder de schaduw uwer vleugelen, voor het aangezicht der godde-loozen, die mij verdrukt hebben.

Oefening van liefde en Berouw.

Van ganscher harte bemin ik U, Heer! mijne sterkte; de Heer is mijn steun, mjjne toevlucht en mijn Verlosser.

Ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is gestadig voor mijne oogen

Een bedrukte geest is Gode een offer; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult Gij, o God niet versmaden.

Ach dat mijne wegen bestuurd werden, om uwe bevelen te onderhouden.

Maak mij levend volgens uwe barmhartigheid, en ik za| de getuigenissen uws monds bewaren!

-ocr page 391-

385 MIDDELEN

TER BEVORDERING DES GEESTELIJKEN LEVENS.

Geliefde christen , lees deze middelen op Com-muniedagen, of op gewone zondagen langzaam en met aandacht over. Houd bij leder pant een weinig stil, om er over na te denken — en wat het gewichtigste is — pashet op u toe en richt er nw leven naar. Gij znlt ondervinden, dat het voor uw zieleheil nuttig is; gij zult dan hier in dit leven gelukkig en tevreden zijn, en u hiernamaals bij uwen Heiland eeuwig verheugen.

i. Zich in eene bestendige afhankelijkheid van den Geest Gods bewaren, en Hem nooit bedroeven. Oplettend zijn; om te erkennen wat Hij van ons verlangt: Hem dikwijls om raad vragen, en als wij niet weten, welke partij wij kiezen moeten, Hem met vernieuwden ijver bidden, om het licht onzes harten te zijn. — 2. Zijnen eigen wil verzaken, zelfs wanneer men dien volgt; dat wil zeggen, niets uit eigen smaak, uit eigen neiging doen maar uit het grondbeginsel des geloofs; alles voor God alleen! God alleen 1 — 3. Met blijdschap, dankbaarheid en liefde de kleine 61 25

-ocr page 392-

386

onaangenaamheden verdragen, die ons ieder oogenblik overkomen, Dit is eene bestendige oefening van versterving, waar men veel nut uit kan trekken. — 4. Wanneer de ziel lusteloos is, en treurigheid haar ter neder buigt, in den geest tot Jesus bij den Olijfberg gaan, daar nevens Hem nederknielen, met Hem bidden en den kelk aannemen, die ons wordt aangeboden: «Vader niet mijn, maar uw wil geschiede.»

_\' 5. Ons verootmoedigen wegens onze

gebreken, doch ons er niet over verwonderen of ontstellen. De onrust verzwakt de ziel, en heeft deze arme niet al hare kracht noodig, om tegen de vijanden te strijden, die zij in zich draagt, en die onophoudelijk haar innerlijk wezen bevechten? De ziel heeft van liefde en vertrouwen, en de blijmoedigheid is voor haar eene onuitputtelijke bron der heiliging. — 6. Goed op onze hoede zijn, dat wij de vrijheid des geestes niet verliezen, die liefelpe vrijheid, dien hemelschen en onuitsprekelijken vrede der kinderen Gods, zonder welke man niets volbrengt, wat waarlijk goed is; om die te bewaren moet men zich aan God sluiten, en m

-ocr page 393-

387

zijne tegenwoordigheid wandelen met een hart, waarin de vrede heerscht. — 7. Getrouw zijn, zelfs in de geringste zaken, doch zonder dwang en zonder angstvalligheid. Vreezen wij niet in onze bezigheden, zelfs niet in onze gebeden, gestoord te worden; opgeruimd en tevreden van geest moeten wij ze altijd verlaten en weder tot dezelve terugkeeren. Zijn wij in den dienst der Voorzienigheid, wat behoeft men dan meer! — 8. Ons in onze bezigheden niet overhaasten; niet willen, dat zij zoo schielijk voortgaan als onze gedachten; de tegenheden gelaten bestrijden, zonder moedeloos of driftig te worden. Gelukt ons iets; dan prijzen wij God; gelukt het ons niet, dan prijzen wij Hem ook. «God wil liet „ zooh) dit woord zegt alles. — 9. In len omgang met den naaste, zich zoo veel nogelijk wachten, om anderen door een al ;e streng uiterlijk voorkomen af te schrik-cen; vriendelijk en zachtzinnig met hen ipreken; hunne zwakheid verschoonen. — 10. Dikwijls aan God denken, terwijl wij ns met de menschen onderhouden; ons ogetogen;houden, om in stilte te bidden, och zonder dwang, zonder zware inspan-

-ocr page 394-

388

ning, in een groote eenvoudigheid der liefde. — li. Naar God luisteren in het inwendige gebed, het oor des harten voor Hem openen, om zijn heilig woord te ontvangen ; zich voeden met dit liefelijk manna, er niets van verliezen, en hetzelve met dankbaarheid genieten. — 12. Onze behoeften en onzen nood aan onzen Vader, die in den hemel is, met een ootmoedig vertrouwen klagen. In het gebed ons niet met geweld inspannen, om ons tot verhevene beschouwingen te verheffen; als God ons roept, ons trekt, den drang der genade volgen, met de eenvoudigheid eens kinds, dat zich bij de hand laat leiden. — 13. Tevreden zijn bij den wandel in het geloof. Niet alles vooruit zien, niet alles voorkomen willen, doen wat men kan en wat men moet; wanneer men geene mensche-lijke ondersteuning vindt, zich bedaard in de armen des Verlossers neSerleggen. — 14. Nooit iets uit ijdelheid beginnen of opgeven, want de ijdelheid komt slechts, om ons de verdienste van het weinige goede, dat wij mochten doen, te ontrooven: God is altijd degenen nabij, die voor zijne eer arbeiden. Hij strijd met ons, indien wij

-ocr page 395-

389

voor Hem strijden: zoo lang als ons oogmerk oprecht is, hebben wij niets te vreezen. — d5. Op onze hoede zijn tegen den geest des ongeloofs, en tegen de valsche grondbeginselen, welke in deze booze dagen vele christenen medeslepen, tegen de eigenliefde en onverschilligheid, welke tot verachting of verwaarloozing der gewone oefeningen en gebruiken verleiden, die door de goedkeuring der Kerk en door het voorbeeld van Gods dienaren geheiligd zijn. Wie zich daaraan schuldig maakt, bedroeft den Heiligen Geest, die zijne genade slechts aan de kleinen en ootmoedigen schenkt, en het kan voor zijne zaligheid treurige gevolgen hebben. — 16. Ons dikwijls herinneren, dat wij christenen zijn, dat wil zeggen: kinderen Gods en erfgenamen van zijn rijk. — Ja, bewonderen moeten wij het verhevene van onzen staat, ons er dagelijks mede bezig houden en ons met de Engelen er over verwonderen, dat ellendelingen zoo als wij — ledematen van Jesus Christus geworden zijn, vrijgekocht met zijn heilig bloed, gevoed met zijn heilig vleesch; dat wij in al onze werken deel nemen aan zgne oneindige verdien-

-ocr page 396-

390

sten, dat wij door Hem aan de bescherming van Maria, zijne heilige Moeder, en der Engelen overgegeven en aan de leiding zijner onfeilbare Kerk toevertrouwd zijn geworden, dat wij diensvolgens met eene overgroote liefde op aarde geroepen zijn, om eens eeuwig met Hem in den Hemel te heerschen in onuitsprekelijke vereeniging met zijnen Vader, en als het ware aan zijne goddelijke natuur deel te nemen. — 17. Eindelijk dikwijls, ja zonder ophouden met vertrouwen en liefderijken ootmoed onzen toevlucht nemen tot het heilige Hart van Jesus, den oorsprong aller genaden, het toonbeeld aller deugden, als ook tot het onbevlekte hart van Maria, het levendige afbeeldsel van het hart van Jesus, dewijl ons door haar in de eerste plaats de hemelsche zegeningen toestroomen.

Goddelijk hart van Jesus, ontferm U onzer!

Onbevlekt hart van Maria, bid voor ons!

-ocr page 397-

391

AVONDGEBEDEN OP HEILIGE COMMUNIE DAGEN.

ONDERRICHT.

Verzuim des avoncU niet, om den Heiland in uw gebed op niouw voor de heilige Communie en de daarmede verkreaene genaden te danken. Bid Hem tevens, dat Hij u sterkte moge verkenen, om den volgenden dag zoo wel als alle overige dagen uws levens, goed te besteden, en de godvruchtige voornemens ten uitvoer te brengen, die gij op dezen dag gemaakt hebt; om daarin groeten voortgang te maken, zoo vernieuw alle dagen , tot aan uwe volgende Communie, de gemaakte voornrniena, en geef des avonds, bij het onderzoek des gewetens, wel acht, of gij iu dit of dat punt uw woord niet geschonden hebt, opdat gij u verbeteren en den volgenden dag zorgvuldiger over uw binnenste waken kunt.

AVONDGEBED,

Mijn Heer en mijn God, allerzoetste Jesus de genaderijke dag is ton einde, de feestdag mijner ziel is voorbij, de nacht is aangebroken. Hoe zoude ik U bij het einde van dezen dag, waarop Gij mij met onbeschrijfelijke genaden overladen hebt, niet

-ocr page 398-

39\'i

danken! Hoe zoude ik mij niet nog eenmaal in het geheugen roepfn, de oneindige liefde waarmede Gij mij tot uwe heilige Tafel genoodigd, de overgroote ontferming waarmede Gij mij bezocht, de onuitsprekelijke goedheid, waarmede Gij mijne ziel met het brood des levens gespijsd hebt! — Ik val voor uwe voeten neder, o Jesus; en zeg U \'met den diepsten ootmoed, den vurigsten dank voor uwe onbeschrijfelijke vernedering, goedertierenheid en genade. Wat ik ü heden beloofd, wat ik U betuigd heb, dat wil ik houden. Ik vernieuw nogmaals al mijne goede voornemens, en bid l), verleen mij ook de genade, om die ten uitvoer te brengen. Ik beloof U nog eenmaal, dat ik den ouden mensch uit- en den nieuwen aantrekken wil, volgens uw voorschrift en voorbeeld. En deze mijne belofte leg ik aan uwe voeten neder, en bid U, dat Gij dezelve wilt zegenen. Ik offer U mijn hart op. Zoo dikwijls als het dezen nacht slaat, zoo zal iedere slag eene oefening van liefde, van dankbaarheid en van verheerlijking jegens U zijn , o allerhoogste Majesteit! —

Vergeef mij, barmhartige Heer en God!

-ocr page 399-

393

de zonden, gebreken en nalatigheden, waaraan ik mij heden heb schuldig gemaakt. Ach, geen dag, zelfs de heiligste niet, gaat voorbij, zonder dat ik door mijne slechte neigingen overwonnen wordt, en ü, het hoogste Goed, beleedigd! Met den diepsten ootmoed belijd ik voor U mijne zwakheid en armzaligheid en beken met een oprecht hart, dat ik zonder ü , zonder uwen bijstand , onmogelijk mij zei ven overwinnen en de zonde ontvluchten kan. Ach, wanneer zal de dag eens komen, dat ik U met eene volmaakte getrouwheid dienen zal! Allerliefste Heer en God! met de innigste droefheid betreur ik al mijne zonden, die ik bedreven heb, bijzonderlijk het kwaad dat ik heden weder met gedachten, woorden en werken gedaan heb, en bid ü, dat Gij mij het vergeven wilt door de oneindige verdiensten van Jesus Christus! O bewaar dezen nacht mijn hart voor alle bevlekking der zonde, en laat mij onder uwe bescherming veilig rusten tot aan den dag van morgen. — Mocht Gij mjj echter dezen nacht van de wereld roepen, o laat dan mijne ziel een genadig oordeel te beurt vallen, en verwerp mij

-ocr page 400-

394

niet van uw aanschijn? Laat mij ingaan in de eeuwige rust uwer Heiligen, en met hen de eeuwige zaligheid bij U genieten in alle eeuwigheid. Amen.

GELOOF, HOOP EN LIEFDE.

GELOOF.

Ik heb U, o mijn goddelijke Verlosser, heden uit de hand van uwen priester ontvangen. Mijn vurigst verlangen is nu vervuld, en de band der liefde tusschen U en mij naauwer toegehaald: het is nu mijn plicht om steeds vast te blijven staan in het geloof. Doch Heer, ik ben zwak; verlaat mij dus niet, o mij Jesus, en aanhoor genadiglijk mijn smeeken. Laat het licht des geloofs steeds in mij branden; laat het nimmer uitgaan, maar vermeerder mijn geloof. Dat men mij alles ontroove, slechts dit mijn goddelijk geloof niet. Door hot geloof zal ik alle listen en lagen des duivels en elke zonde overwinnen, wijl Gij, o Jesus, zelf in mij zijt.

-ocr page 401-

395

HOOP.

Ik hoop, o mijn Jesus, dat Gij mij versterken en uwen bijstand schenken zult, wanneer bekoringen mij bedreigen; gedurende mijn leven en in het uur van mijnen dood. Op U kan ik zeer zeker en vastelijk vertrouwen, en op U wil ik mijne hoop stellen, wijl Gij mij niet verlaten wilt. Al mijne hoop en mijn vertrouwen beruste dus op ü, het brood dos hemels, dat ik voortaan dikwijls ontvangen wil, tot vertroosting in mijnen nood en ellende. Ik verlaat mij nu geheel en al op uwe goedheid en trouw. Neem mijn hart aan, o Jesus, dat ik IJ thans voor eeuwig toewijde,

LIEFDE.

O mijn Heiland, welk een liefde hebt Gij mij lieden betoond! Ik gevoel mij opgetogen van dankbaarheid en mijn hart is geheel en al verteederd. Op eene wonderbare wijze gaaft Gij mij heden uw heilig vleesch tot spijze en uw dierbaar bloed tot drank! Gij zijt tot mij gekomen en hebt U met mn vereenigd als de vriend mijner

-ocr page 402-

396

ziel, en het is uw wil en verlangen, om mij voor eeuwig gelukkig te maken. Voor deze uwe liefde wil ik nu door de vurigste wederliefde aan U gehecht blijven tot aan het einde van mijn leven, en ü in dit heilig Sacrament dikwijls met eene teedere liefde ontvangen.

DANKZEGGING EN BEDE TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.

Ik kan mij niet ter rust begeven, o gezegende Moeder Maria, zonder ook u voor alle genaden en weldaden te danken, die ik door u, gij uitdeelster van alle Gods genaden, ontvangen heb. O hoe veil heb ik aan uwe vermogende voorspraak te danken! hoe dikwijls hebt gij mij tegen bekoringen beschermd, hoe dikwijls mij voor den val bewaard! Dat ik heden mijne arme ziel met het vleesch en bloed van uwen goddelijken Zoon konde spijzen ; heb ik immers ook aan u te danken; want zonder u had ik immers geenen Jesus! Zoo zij u dan, o allerliefste Moeder, de innigste dank gezegd! O neem mij ook dezen nacht onder uwe moederlijke bescherming en bid

-ocr page 403-

397

voor mij uwen zeer geliefden Zoon, dat Hij mij in zijne liefde bewaren moge tot aan het einde. Amen.

GEBED TOT DEN HEILIGEN JOSEF.

Geliefde heilige Josef, Voedstervader van Jesus Christus en kaische bruidegom der onbevlekte Maagd Maria! gij hebt van God de bijzondere genade verkregen, om de geloovigen in het uur van hunnen dood bij te staan; sta mij ook bij, als mijn laatste uur slaat, en bid voor mij, opdat ik zoo als gij in de heilige armen van Jesus en Maria sterve. Amen.

GEDED TOT DEN HEILIGEN ENGELBEWAARDER.

Ik dank u, mijn heilige Engel-bewaar\' der, voor uwe leiding en alle goede ingevingen, waaraan gij het mij ook heden niet hebt laten ontbreken. Vergeef mij, dat ik dezelve niet altijd opgevolgd en mij dikwijls als doof jegens u getoond heb. Waak ook dezen keer over mij! Bescherm mij tegen de lagen van den boozen vijand! Loof God voor mij terwijl ik slaap.

-ocr page 404-

398

Zoodra ik echter morgen weder ontwaak, vermaan en help mij dan, om mijn hart tot God te verheffen, en dat ik mijn bed op den bestemden tijd zonder dralen verlate. Amen.

GEBED TOT ALLE HEILIGEN.

Gij Heiligen, die in den hemel woont, bid voor mij, opdat mij eens het geluk ten deel valle, van met u in het rijk der eeuwige heerlijkheid te zijn. Amen.

Verleen, o Heer, den rechtvaardigen volharding, den zondaren eene ware bekeering, en der lijdende zielen in her, vagevuur de eeuwige rust. — Ons zegene de allerheiligste Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.

Jesus, Maria, Josef! ik geef U mijn hart, mijn geest en mijn leven!

Jesus, Maria, Josef! staat mij bij in mijn doodstrijd!

Jesus, Maria, Josef! dat ik vreedzaam sterve in uw heilig gezelschap!

-ocr page 405-

399

LITANIE TOT HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT.

Heer, ontferm ü onzer!

Christus, ontferm U onzer !

Heer, ontferm U onzer!

Christus, hoor ons!

Christus, verhoor ons!

God hemelsche Vader, ontferm U onzer! God zoon, Verlosser der wereld, God heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, één God,

Levend brood dat uit den hemel gedaald § zijt. §■

Eeuwig Woord Gods, mensch geworden g en onder ons wonende, ^

Verborgen God en Zaligmaker, bedekt 0 onder zichtbare gedaanten, s

Tarwe der uitverkorenen,

Wijn, die maagden voortbrengt.

Voedzaam brood en vermaak der koningen ,

Sterk schild tegen alle bekoringen, Geestelijk hulpmiddel voor alle zonden

en krankheden,

Onuitputbare schat van genade. Altijddurende offerande,

Zuivere opdracht,

-ocr page 406-

400

Lam zonder vlekken,

Allerzuiverste maaltijd,

Verborgen hemelsch brood,

Gedachtenis van Gods wonderen, Bovennatuurlijk brood,

Heilig slagtoffer,

Kelk des heils.

Geheim des geloofs.

Hoogwaardig en uitmuntend Sacrament, Allerheiligste Offerande,

Zoenoffer voor levenden en dooden, § Wonder van Gods wonderen, g»

Allerheiligste gedachtenis van het lijden § des Heeren, d

Geschenk, dat alle volheid tte boven gaat 0 Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke | liefde,

Overvloeijende bron van Gods milddadigheid ,

Overheilig en wonderlik geheim. Krachtige spijs der onsterfelijkheid, Aanbiddelijk en heiligmakend Sacrament, Brood, dat door de almogendheid des

Woords zijt Vleesch geworden, Onbloedige Offerande,

Allerzoetste maaltijd, waarbij de Engelen tegenwoordig zijn en dienen,

-ocr page 407-

Teeken van genade,

Hand van liefde, §

Opperpriester, die zelf de offerande zijt, i» Geestelijke zoetheid, die in hare eigen § oorsprong gesmaakt wordt, ^

Verkwikking der heilige zielen, o

Teerspijs dergenen, die in den Heer S sterven, H

Pand der toekomende zaligheid.

Wees genadig, spaar ons. Heer!

Wees genadig, verhoor ons. Heer! Van het onwaardig nuttigen uwslichaams

en bloeds, verhoor ons. Heer,

Van de begeerliiklieid des vleesches, Van de begeerlijkheid der oogen,

Van de hoovaardij des levens.

Van alle ketterij, ongeloovigheid en ver- Ó;

blindheid des harten, §■

Van alle oneerbiedigheid en misbruik ^ ten opzichte van dit heilig Sacrament, g Van alle zwakheden en zonden, die de quot; vruchten van dit heilig Sacrament ver- |-p minderen en beletten. ®

Van alle gelegenheden tot zonde.

Door de groote begeerte , die Gij gehad hebt, om dit Paaschlam met uwe leerlingen te eten,

61

26

-ocr page 408-

402

Door de diepe ootmoedigheid waarmede Hij de voeten uwer leerlingen gewassclien hebt, om hen tot dezen maaltijd te bereiden, ^ Door de onmeetbare liefde, waarmede

Gij dit heilig Sacrament hebt ingesteld, S Door de onuitsprekelijke goedheid, waar- g mede Gij ons tot het nuttigen van uw quot; heilig lichaam en bloed opwekt, K Door uw dierbaar bloed, dat Gij ons

op het altaar hebt nagelaten.

Door de vijf wonden, die Gij in uw allerheiligste lichaam voor ons ontvangen hebt, Wij zondaars, wij bidden U, verhoor ons! Dat het U believe, hot geloof, de eerbiedigheid en de begeerte tot dit wonderbaar Sacrament in ons te vermeerderen en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons ! Dat het U believe, ons door eene ware belijdenis onzer zonden, tot het dik- ^ wijls nuttigen dezer geestelijke spijze g te bereiden, g

Dat het U believe, de hemelsche vruch-ten van dit Sacrament, in ons mildelijk ~ uit te storten, Sj

Dat wij door het nuttigen van uw heilig Pquot; lichaam en bloed, mogen blijven inU g en Gij in ons, ®

-ocr page 409-

403

Dat wij, alle boosheid en wereldsche geneigdheden verlatende, altijd in matigheid, rechtvaardigheid en godvruchtigheid mogen leven, wij bidden ü! verhoor ons!

Dat het U believe, ons in het uur des doods met deze hemelsche teerspijs te versterken en te beschermen, wij bidden U, verhoor ons!

Zoon van God, wij bidden ü, verhoor ons!

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der\' wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons, Hoer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer, Heer,

Christus, hoor ons !

Christus, verhoor ons!

Heer, ontferm ü onzor!

Christus, ontferm U onzer !

Heer, ontferm ü onzer!

Onze Vader, enz.

Heer, verhoor mijn gebed.

En mijn geroep kome tot ü.

LATEN WIJ BIDDEN.

O God, die ons, onder dit wonderbaar

Sacrament de gedachtenis van uw lijden

-ocr page 410-

404

hebt nagelaten; wij bidden ü, dat wij de heilige geheimen van uw lichaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing gedurig in ons gewaar worden. Die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

LITANIE

TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA.

Heer, ontferm U onzer!

Christus, ontferm ü onzer!

Heer, ontferm U onzer!

Christus, hoor ons!

Christus, verhoor ons!

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer! God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer!

God Heilige Geest, ontferm U onzer! Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm

U onzer I Heilige Maria, bid voor ons!

Heilige Moeder Gods, bid voor ons! Heilige Maagd der Maagden, bi\'1 voor ons! Moeder van Christus, bid voor ons!

Moeder der goddelijke genade, bid voor ons!

-ocr page 411-

405

Allerreinste Moedér,

Allerkuisclie Moeder, Ongeschondene Moeder, Onbevlekte Moeder,

Minnelijke Moeder,

Wonderbare Moeder,

Moeder des Scheppers,

Moeder des Zaligmakers, Allervoorzigtigste Maagd. Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd,

Machtige Maagd,

Zachtmoedige Maagd,

Getrouwe Maagd,

Spiegel der rechtvaardigheid. Stoel der wijsheid,

Oorzaak onzer blijdschap. Geestelijk vat,

Eerwaardig vat.

Uitmuntend vat van godvrucht, Verborgen roos,

Toren van David,

Ivoren toren,

Huis van Goud,

Ark des terbonds,

Deur des Hemels,

Morgenster,

-ocr page 412-

406

Behoud der kranken,

Toevlucht der zondaren,

Troosteres der bedrukten,

Hulp der christenen ,

Koningin der Engelen, o*.

Koningin der Patriarchen, ^

Koningin der Profeten, o

Koningin der Apostelen , ^

Koningin der Martelaren, §

Koningin der Belijders, quot;

Koningin der Maagden,

Koningin der Heiligen,

Koningin zonder vlek ontvangen, Lam Gods, dat wegneemt de zonden dor

wereld, spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons Hoer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm U onzer!

Heer, ontferm U onzer!

Christus, ontferm ü onzer!

Heer ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

Heer verhoor mijn gebed.

En mijn geroep korae tot U.

-ocr page 413-

407

LATEN WIJ TODDEN.

O God aller genaden! die U gewaardigd hebt mensch en Zoon des menschen te worden, kiezende eene vrouw tot uwe Moeder op aarde, Gij, die in den hemel God, tot uwen Vader hadt; wij bidden U, geef ons, dat wij hare gedachtenis eerbiediglijk houden, haar als uwe Moeder eeren, en aan hare overgroote waardigheid de behoorlijke hulde bieden, die U van den Heiligen Geest ontvangen heeft, die U gebaard heeft, Maagd blijvende, en aan wie Gij, Heer Jesus Christus, zelf op de aarde onderdanig geweest zijt, die met uwen Vader en den Heiligen Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid. Amen.

Ten slotte bidde men drie Onze Faders en drie Wees gegroeten en voege er na den naam van Jesus bij:

1. Die ons de zaligheid van dezen dag nooit gelieve te laten vergeten.

2. Die ons op ons sterfbed met dit Brood der Engelen gelieve te verkwikken.

3. Die ons tot het eeuwige gastmaal in den hemel gelieve te brengen.

-ocr page 414-

408

LITANIE TER EERE VAN DEN H- JOSEF,

Patroon dei\' Kerk.

Heer, ontferm U onzer

Christus, ontferm ü onzer.

Heer, ontferm ü onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God Hemelsche Vader, ontferm U onzer.

God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm

U onzer.

God H. Geest, ontferm U onzer.

H. Drievuldigheid, een God, ontferm U onzer.

H. Maria, bruid van den H. Josef, bid

voor ons.

H. Josef, zoon van David,

H. Josef, man naar Gods hart,

H. Josef, eer der bruidegoms, Squot;.

H. Josef, versierd met den titel van

vader van Jesus Christus, g

H. Josef, voedstervader van het Kindje

Jesus, §

\' 00

H. Josef, vereerd met de tegenwoordigheid van het menschgeworden Woord,

-ocr page 415-

409

H. Josef, Bruidegom van de Moedermaae-d, H. Josef, geleider van de H. Familie, H. Josef, navolger van Jesus en Maria, H. Josef, begunstigd met de gaven van

den H. Geest,

H. Josef, nastrever van de zuiverheid

der Engelen,

H. Josef, voorbeeld van ootmoed en geduld, H. Josef, volmaakt beeld van het geestelijk leven.

H. Josef, verkoren uitvoerder van den

wil des Allerhoogsten,

H. Josef, die den Zoon van den eeuwigen

God in uwe armen draagt, H. Josef, die de ballingschap van Jesus

in Egypte deeldet,

H. Josef, die de vreugd smaaktet van Jesus in den Hemel weder te vinden, H. Josef, aan wien den koning der heerlijkheid en de Koningin des Hemels wilden onderdanig xijn,

H. Josef, die toegelaten werdt, om het verborgen der goddelijke raadsbesluiten te beschouwen,

H. Josef, die het geluk hadt uwen geest te geven in de armen van Jesus en Maria,

-ocr page 416-

410

H. Josef, die ons van den Allerhoogste

de voortreffelijkste genaden verwerft, S1. H. Josef, machtige steun der Kerk van lt; Jesus Christus, §

H. Josef, beschermer van hen, die U o met betrouwen aanroepen, p

H. Josef, onze beschermer in het leven

en onze verdediger in den dood. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der \' wereld, verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld, ontlerm ü onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Onze Vader, enz.

v. Bid voor ons, H Josef,

r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

LAAT ONS BIDDEN.

Wij bidden U, o Heer, dat wij door de verdiensten van den Bruidegom uwer allerheiligste Moeder geholpen mogen worden, opdat wij door zijne voorspraak mogen

-ocr page 417-

411

verkrijgen, wat wij door ons zeiven niet kunnen bekomen. Die leeft en heersclit in de eeuwen der eeuwen. Amen.

LOFZANG EN GEBED TOT DEN H. JOSEF. gt;)

(quicumque.)

Die zoekt op aarde een zalig lot, En op het einde in zoet genol Wil sluiten zijne levensbaan,

Hij roepe om Indpe Josef aan.

Hij krijgt, al wat hij biddend vraagt, Die Bruidegom der Heü\'ge Maagd, Die Jesus\' Vader werd genoemd, Eegtvaardig, trouw en kuisch geroemd. Die zoekt enz. (als boven.)

Als Jesus op zijn stroobed ligt.

Aanbidt hij need\'rig \'t god\'lijk Wicht, Verzelt, verzorgt den Balling teer. Verliest, zoekt droevig, vindt Hem weer. Die zoekt enz.

(1) Pius VII (G Sept. 1804) verleent een\' aflaat van één jaar, toevoegelijK aan de overledenen, voor wie dezen lofzang en het bygevoegde gebed godvruchtig bid.

-ocr page 418-

412

Van Josef\'s handen arbeid leeft Hij, die het al geschapen heeft; De aanbiddelijke Zoon van God Volbrengt gehoorzaam zijn gebod.

Die zoekt enz.

Is hem het stervensuur nabij,

Dan staan hem Kind en Bruid ter zij; En blijde in \'t midden van die twee Ontslaapt hij in den zoeten vree.

Die zoekt enz.

Glorie zij den Vader, enz.

Ant. Ziedaar den getrouwen en voor-zigtigen dienaar, dien de Heer over zijn huisgezin heeft aangesteld.

v. Bid voor ons, H. Josef;

r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

laat ons bidden.

O God, die in uwe onbegrijpelijke voorzienigheid den H. J osef tot Bruidegom uwer aller-4 heiligste Moeder gekozen hebt; geef, smeeken wij U, dat wij hem, dien wij als beschermer vereeren op aarde, als voorspreker mogen hebben in den Hemel. Gij, die leeft, en heerscht in alle eeuwen der eeuwen Amen.

-ocr page 419-

413 LOFZANGEN

NA DE H„ COMMUNIE.

DE LOFZANG Magnificat.

Behelst eene allervurigste dankzegging van de allerheiligsle Maagd Maria voor het ontvangen harer goddelijke vrucht. En daar de li. Communie eene uitbreiding is van de Mensch-ivording, waardoor Christus binnen ons en voor ons in het bijzonder als \\ mensch wordt, zoo komt deze H. Lofzang hier hijzonder te pas, gelijk ook de volgende, daar de H. Zacharias God zoo uitmuntend verheft over het Geheim van de rnenschwording van zijnen Zoon. Dus moet men deze II. Lofzangen op eene geestelijke wijze trachten toe te passen.

LOFZANG VAN MARIA. LUC \\.

Mijne ziel verheft den Heer;

En mijn geest heeft zich verheugd in God mijnen Zaligmaker.

I

1

| I

■\'

-ocr page 420-

414

Omdat hij do nederigheid zijner dienstmaagd heeft aangezien; want zie van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Omdat hij, die machtig is, aan mij groote dingen gedaan heeft en heilig is zijn naam.

En zijne barmhartigheid is van geslacht tot geslacht, over hen, die hem vreezen.

Hij heeft magt door zijnen arm gedaan; hij heeft de hoogmoedigen in de gedachtenis hunner harten verstrooid.

Hij heeft de machtigen van den stoel afgezet, en de nederigen heeft hij verheven.

Hij heeft de behoeftigen vervuld met goederen, en de rijken ijdel weggezonden.

Hij heeft Israël zijnen dienaar ontvangen ; indachtig zijnde zijner barmhartigheid.

Volgens hetgeen hij aan onze voorouders heeft gezegd, aan Abraham en zijn nageslacht in alle eeuwen.

Eere zij den Vader, enz.

-ocr page 421-

415

DE LOFZANG Benedictus.

Deze is eene uitstorting des harten over de Me\\isch wordmg van Christus, uitgesproken door Zacharias, Vader van den 11. Joannes den Dooper.

Gezegend zij de Heer, de God van Israël, omdat hg zijn volk bezocht en verlost heeft.

En ons opgewekt heeft eenen machtigen Zaligmaker, in het huis van David zijnen dienaar.

Gelijk hij had voorzegd door den mond van zijne heilige Profeten, die er van alle tijden geweest zijn.

Dat hij ons zoude verlossen van al die ons haten.

Om barmhartigheid te doen aan onze voorvaders, en zijn heilig verbond indachtig to zijn.

Volgens den eed, dien hij gezworen had aan onzen Vader Abraham, van ons te vergunnen.

Dat wij, verlost zijnde uit de handen onzer vijanden, hem zonder vrees zouden dienen In heiligheid en rechtvaardigheid, voor zijn aanschijn, al de dagen van.ons leven.

-ocr page 422-

416

En gij, o kind, zult de profeet van den Allerhoogste genoemd worden.

Want gij zult voor het aanschijn des Heeren gaan, om zijne wegen te bereiden.

Om aan zijn volk te geven de kennis der zaligheid tot vergiffenis der zouden,

Door de innerlijke barmhartigheid van onzen God, waardoor hij, die opgaande zon van hier boven, ons bezocht heeft.

Om te verlichten degenen, die in de duisternis en in de schaduw des doods zitten, en om onze voeten te bestieren in den weg van vrede,

DE LOFZANG Nunc dimitte.

Uitgesproken door den ouden Simon , toen hij Jesus in zijne armen ontving.

Nu zult gij, o Heer! uwen dienaar volgens uw woord, laten gaan in vrede.

Want mijne oogeu hebben uwe zaligheid gezien.

Dio gij bereid hebt ten aanzien van alle volkeren.

Om te zijn een licht tot verlichting der Heidenen en tot glorie van uw volk Israël.

-ocr page 423-

417

(

LOFZANG.

Te Deum Laudamus.

ü, o God! loven wij, ü, o Heer prijzen wij.

U, eeuwige Vader, vereert de geheele aarde.

U loven alle Engelen, alle hemelen, alle machten.

U roepen de Cherubijnen en Serafijnen onophoudelijk toe:

Heilig, Heilig, Heilig, is de Heer, God der heirkrachten.

Hemel en aarde zijn vol van de heer-lijkheids uws Naams.

U looft het glorierijke koor der Apostelen.

ü prijst de lofwaardige schaar der Profeten.

U roemt het glinsterend heir der Martelaren.

U erkent de heilige Kerk over geheel de aarde.

U, Vader der oneindige heerlijkheid.

En uwen waren, eenigen, aanbiddens-waardigen Zoon.

Alsmede den heiligen Geest, den Trooster,

Christus! gij zijt de Koning der Heerlijkheid.

Gij zijt de eeuwige Zoon des Vaders.

Gij hebt, wanneer gij om den mensch te verlossen, de menschheid zondt aannemen, 61 27

-ocr page 424-

418

den schoot eener Maagd niet geschroomd.

Gij hebt den prikkel des doods overwonnen, en aan de geloovigen het hemelrijk geopend.

Gij zijt gezeten aan de rechterhand Gods, in de heerlijkheid des Vaders.

Wij gelooven dat Gij eens als rechter zult wederkomen.

Daarom (onder deze woorden knielt men neder) bidden wij U! kom uwe dienaren te hulp, die Gij met uw dierbaar bloed verlost hebt.

Laat hen allen in de eeuwige glorie onder uwe Heiligen eene plaats bekleeden.

Heer, behoed uw volk en zegen uw erfdeel.

Heersch over hen en verhef ze tot in eeuwigheid.

Dagelijks loven wij U.

En prijzen uwen naam in eeuwigheid en in de eeuwigheid der eeuwigheden.

Gewaardig toch, o Heer! heden ons van alle zonden te bewaren.

Ontferm U onzer, o Heer, ontferm U onzer.

Laat o Heer! uwe barmhartigheid over ons komen, gelijk wij op U vertrouwd hebben.

Op U, o Heer! heb ik vertrouwd, en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden

-ocr page 425-

419 ||

DE LOFZANG Adoro te.

o Verborgen Godheid, U aanbidt mijn hart, U, die in deez\' schijnsels oversluierd werdt; \'k geef mij gansch gevangen voor uw Majesteit Zinkend, bij \'t aanschouwen, in mijn mateloosheid.

Oogen, smaak en voelen falen in deez\' stond, Maar \'t geloovig hooren biedt ons vaste,

grond

Ik geloof de leere, van Gods Zoon gehoord ; Niets is meer onfeilbaar dan het Waarheidswoord.

Aan het kruis verborg zich \'t God-zijn slechts

alleen;

Maar hier is het mensch-zijn schuilende meteen.

Toch geloof ik beiden, en belijd ze meê Met den goeden moordener in een zelfde beê. Ik aanschouw, als Thomas, uwe wonden niet, Maar Gij zijt mijn God toch, dien ik hulde bied. Leer me in U gelooven, in U hopen, Heer, En ü vurig minnen, immer, immer meer. o Gedachtenisteeken van des Heeren dood 1 Levend, en den sterv\'ling levendmakend

Brood,

Geef mijn arme ziele, dat zij door ü leev\',

1

lil! \'!|!!

-ocr page 426-

420

En meer hongrend immer naar TI henen

streev\'.

Pelikaan vol liefde, Jesus naamloos goed. Wasch mij van mijn smetten in uw godd\'lijk

bloed;

Één, een enkele druppel kan het wijd heelal Zuiveren van zonden, eindloos in getal. Jesus, dien mijne oogen hier verscholen zien, Laat mijn smachtend harte \'t hooge heil ge-

schiên,

Dat ik zonder sluier \'t godlijk aangezicht Zien moge, eeuwig zalig in uw glorielicht.

Amen.

DE LOFZANG Lauda Sion.

Loof, o Sion, den behoeder.

Loof den Leidsman uwen Voeder,

Met gedicht en zoet geklank.

Loof zoo zeer, als g\' hem kunt loven; Hij gaat eind\'loos ver te boven Al de macht van uw gezang.

O wat stof wordt ons gegeven!

\'t Brood dat leeft en ons doet leven,

Wordt ons heden voorgesteld;

\'t Welk ter Tafel des Behoeders. Is vergund den twaalf Broeders,

-ocr page 427-

421

Zoo als \'t Evangelie meldt.

Laat dan alle droefheid zinken,

Laat den lof ten hoogste klinken,

En verheugt u in den geest:

Want \'t betaamt dat wij versieren:

En met zielsgenoegen vieren,

\'d Eerste instelling van dit Eeest.

d\' Oude schijnsels zijn verdwenen, En \'t nieuw Paaschlam is verschenen,

\'t Oude neemt nu hier een end:

Want de nacht wijkt voor de klaarheid. En de schaduw voor de waarheid

Van het nieuwe Testament.

Jesus gaf alsdan ook order.

Dat zijn dienaars door zijn woorden \'t Geen hij deed ook zouden doen. Dus word door de Consecratie,

Brood en Wijn do bron van gratie,

En de spijs van ons rantsoen;

Want \'t is d\'eigen woord des Heeren, Dat het Brood en Wijn verkeeren In zijn heilig Vleesch en Bloed.

Noch \'t begrip, noch \'t oog dit merken, \'t Vast geloof moet u versterken,

Daar \'t verstand voor wijken moet.

Onder tweederhande schijnen,

Daar de wezens van verdwijnen, ___

Jl

-ocr page 428-

422

Schuilt het allereelste pand,

\'t Bloed is drank, en \'t Vleesch is spijze, Nochtans op een wond\'re wijze.

Houdt hier Jesus zijnen stand.

Van den nutter niet geschonden,

Zonder hinder, zonder wonden,

Wordt hij gansch en heel ontvaên.

Laat er een of duizend wezen.

Gene nut zoo veel als deze.

En dit Brood wordt niet verdaan, \'t Wordt genut van goede en kwade; Maar tot oordeel of genade,

Volgens hun\' verscheidenheid.

Voor de kwaên de dood: en \'t leven Voor de goên. Wie zou niet beven

Voor zoo schrikkelijk onderscheid! Als het schijnsel wordt gebroken.

Weet, dat niet meer is beloken

In het gansch als in het deel:

Want de zaak wordt niet gehinderd, \'t ïeeken wordt alleen verminderd.

En het wezen blijft geheel.

Zie daar voor ons afgezonden,

\'t Brood der Eng\'len, aan geen honden. Maar gegund aan kinders monden,

Want \'t is waarlijk \'t Kinders brood. Door figuren is \'t bewezen

-ocr page 429-

423

In \'t geen wij van \'t Manna lezen,

Of als Izaak wordt verwezen,

En als \'t Paaschlam wordt gedood. Goede Herder, brood der armen,

Jesus, wilt u mij ontfermen:

Wil ons spijzen en beschermen.

Trek ons uit het aardsche slijk.

Gij, die spijst degeen, die erven Met de burgers van uw rijk.

—c-o~-o«o—

DE VEELVULDIGE COMMUNIE.

een. hoofdzalcelü^ micldel tot de Christelvjke volmaaktlieicl.

I.

OVER DE VRUCHTEN DER HEILIGE COMMUNIE.

De vruchten, welke de heilige Communie in dengenen voortbrengt, die met behoorlijke voorbereiding en godsvrucht, dus zoo veel mogelijk waardig, het allerheiligste lichaam des Heeren ontvangt, zijn zoo heerlijk en heilzaam, dat men dezelve niet genoeg prijzen kan. Zes daarvan zijn bijzonder vermeldenswaardig;

De eerste: De heilige Communie vereenigt

-ocr page 430-

424

ons met Christus, wat Hij zelf duidelijk te kennen gaf, als Hij sprak: »Wie mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, blijft in mij en ik in hem.quot; (Joan. VI: 57.)

De tweede: zij bewaart en vermeerdert in ons de heillgmakende genade, dat is: zij bewaart ons in de vriendschap en als kind van God, en maakt, dat wij God steeds welbehagelijker worden, en gedurig meer toenemen in alle deugden en goede werken. Want de Heiland zegt, «Wie Mij eet, die zal leven om mijnentwil.» (Joan. VI: 58.) en: «Wie in mij blijft en Ik in hem, die brengt vele vruchten voort:»(Joan XV ;5.)

De derde: Zij vermindert in ons de booze lust en begeerlijkheid.

De vierde: Zij schenkt ons meer licht, moed en kracht, om het goede te doen en het kwade te laten.

De vijfde: Zij wischt de dagelijksche zonden uit, en bewaart voor de doodzonden.

De zesde: Zij brengt ons tot de heerlijke verrijzenis en tot de eeuwige zaligheid: naardien de Heiland zegt: »Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven, en ik zal hem opwekken ten jongsten dage.» Joan. (VI: 55.)

-ocr page 431-

425

II.

OVER DE VEELVULDIGE COMMUNIE.

Wie christelijk en vroom wil leven, die moet ook dikwijls, zeer dikivijls tot de tafel van zijnen goddelijken Heer komen, en deszelfs goddelijke spijzen genieten, om zijne ziel door dit liemelsche brood te voeden en te versterken. Waar wil en zal uwe ziel, mijn geliefde christen, haar voedsel en hare versterking anders gaan halen en ontvangen, dan in dezen oorsprong van alle leven ? — Wie godvruchtig, deugdzaam en volmaakt wil worden, die moet de bron des levens, der godsvrucht en der sterkte in en door de heilige Communie zoeken, en dit des te eer, hoe meer hij de zwakheid zijner ziel kent, en hoe grooter do gevaren zijn, waardoor hij met den ondergang bedreigd word. — Komt tot mij, allen die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken.

Zoudt gij, mijn waarde christen, deze uitnoodiging van uwen Verlosser en Heiligmaker niet gaarne en blijmoedig volgen! — Welk eene ondankbaarheid zou het zijn, deze minzame uitnoodiging af te wijzen! —

-ocr page 432-

426

Zal de christen eens van zijnen goddelijken Eechter de uitnoodiging tot den hemel mogen hopen en hooren, die op aarde zijne uit-■noodiging versmaad heeft?

Aan dezen wensch en het bevel van Jesus Christus voldeden zijne heilige Apostelen en leerlingen getrouw en stiptelijk, zoo als de heilige geschiedenis der Apostelen het bewijst. — Dezen wensch en dit bevel van Jesus Christus werd ook door alle tijden heen steeds door zijne goddelijke bruid, onze heilige Moeder de Katholieke Kerk, opgevolgd, het was, is en blijft, van de eerste tijden af, ook steeds haar wensch en wil, haar vermanen en bidden, dat hare kinderen, de geloovige christenen dikwijls, zeer dikwijls de heilige Communie mogen ontvangen.

In de eerste tijden der Kerk was de dagelijksclu; Communie gebruikelijk. «Alle geloovigen volhardden eensgezind in het breken des broods en in het gebed. — De menigte der geloovigen waren één hart en ééne ziel.» (Hand. It. 42.)

Dewijl het getal der christenen echter dagelijks vermeerderde en zij te zamp;er in tijdelijke bezigheden gewikkeld werden, om

-ocr page 433-

427

zich dagelijks behoorlijk te kunnen voorbereiden, en zij ook lauwer werden, zoo werd de dagelijksche Conimunio steeds zeld-ijzamer, eu de zon- en feestdaagsche meer ft gebruikelijk. —

Eindeliik na de vervolgingen verkoelde de ijver der christenen, en de lauwheid nam steeds meer de overhand. En zoo zag de Kerk zich genoodzaakt, om de geloo-vigen ten minste driemaal in het jaar, tot de heilige Communie te verpligten, namelijk op Paschen, Pinksteren en het feest van de Geboorte des Heeren. In latere tijden werd eindelijk ook dit gebod tot eenmaal in het jaar, tot Paschen beperkt.

Maar dit bewijst geenszins, dat het meermalen communiceren niet zeer prijzenswaardig is; het dient slechts ten bewijze, dat de ijver, die in den beginne in de kerk bloeide, met den tijd zeer afgenomen en verkoeld is.

Eemnaal in het jaar is dus een gebod der Kerk, en de Kerk ziet het gaarne, noodigt ons dringend uit en spoort ons er toe aan, om dikwijls aan dezen disch dei-genade te komen. Wie slechts eenmaal

-ocr page 434-

428

in het jaar, volgens het strengste gebod |rer00r] der Kerk, aan de tafel des Heeren ver-schijnt, die behoort zeker tot de lauwe wjj W( christenen, en zoo ook niet veel minder diegene, die slechts twee of drie keeren in het jaar er heen gaat. De heilige Franciscus van Sales wenscht, dat de christen alle veertien dagen de heilige Communie moge ontvangen ; diegenen echter, die zeer ernstig naar de christelijke volmaaktheid streven (en zulks moeten wij toch allen!) en een groot verlangen naar de heilige Communie gevoslen, raadt dezo heilige aan, om alle acht dagen tot de heilige Communie te naderen. De heilige Alphonsus van Liguori heeft verscheidene verhandelingen geschreven, waarin hij met het getuigenis der heilige Vaders en Kerkvergaderingen bewijst, dat de achtdaagsche Communie nog niet tot de veelvuldige Communie gerekend kan worden. Het ware A te wenschen, dat alle christenen ten minste n^jp alle acht dagen tot de heilige Communie gingen. Indien gij het gaarne zoo dikwijls doen wilt, als het voor uw zieleheil het _ i- , beste is, ontvang dan de heilige Communie quot; zoo dikwijls, als uw biechtvader het u j ^

oefene: den b:

Lat

gen, gepra; ting lt; immei met e\' reld pn vli Mei

-ocr page 435-

429

veroorlooft. Zoo heeft het ook onze Kerk bepaald. Ieder, die het spoor niet bijster wil worden, moet de gehoorzaamheid beoefenen, moet zich ten eenen maal aan len biechtvader onderwerpen.

III.

VERMANING TOT HET DIKWIJLS ONTVANGEN DER HEILIGE COMMUNIE.

Laten wij ons niet van den weg brengen , niet storen, niet weêrhoudon door het gepraat en de bespotting, door de verachting en vervolging der wereld — wij weten immers, dat de wereld en Christus niet met elkander overeenstemmen, dat de wereld Christus en zijn goddelijk licht haat , p vlucht.

Met de wereld — met de groote menigte lt; aogen wij het immers in geenerlei opzicht louden, maar bij de weinigen, bij hot kleine etalder ware christenen moeten wij onsaan-luiten en hen volgen; op den breeden weg, - ie ten verderve leidt, mogen wij nimmer jaan, maar den smallen, engen wegmoeten J vij bewandelen naar den hemel!

-ocr page 436-

430

— Wij zien toch dagelijks, helaas! maar al te duidelijk met onze eigene oogen ; hoe het er met den levenswandel van zulke aardschgezinde menschen uitziet, die zoo zelden tot de tafel des Heeren komen, en zijn goddelijk Brood versmaden, zijne artsenij ontvluchten.

Zeer zeker bestaat eene gewichtige, diepe en opmerkenswaardige oorzaak van de al meer en meer toenemende zedeloosheid, bedorvenheid en boosheid van onzen tegen-woordigen tijd — in het steeds zeldzamer, lauwer en onwaardiger ontvangen van de heilige Sacramenten der Biecht en des Altaars.

O mocht toch slechts het dikwijls ontvangen dezer heilige Sacramenten weder meer algemeen en meer gebruikelijk worden, zeker, het zoude er weldra beter in de christenheid uitzien. God geve het! \'t kan weder zoo worden. — Dan zouden • weldra geloof, naastenliefden, rechtvaardigheid , eerlijkheid, onderlinge hulp en vertrouwen — ware deugd, waar christendom in \'t algemeen, weder voor den dag komen, en daarmede tevens ware inwendige en uitwendige vrede, tevredenheid en welvaar* t

-ocr page 437-

431

toonen, en Gods zegen zoude zichtbaar en tastbaarder worden! — Juist in de tijden, als het met de godsdienst en de zeden der christenen het slechtste gesteld was, heeft de christelijke Kerk altoos het ijverigste on nadrukkelijkste op het naarstig ontvangen der heilige Comrrfunie aangedrongen.

Daar wij nu het vurige verlangen van onzen lieven Jesus en den innigen wensch en wil onzer geliefde Moeder, de heilige Kerk, zoo duidelijk kennen, wat zoude ons dan terughouden, om aan dit verlangen en dezen wensch te beantwoorden , en zeer dikwijls tot de heilige Communie te gaan ? Niets — indien onze eigene traagheid het niet doet. — Voor lasteringen en kwaadsprekendheid zijn wij gedekt door den bijval der geheele onfeilbare Kerk.

Wees echter op uwe hoede, christelijke ziel, voor u zelve , opdat gij u in deze niet bedriegt; opdat gij, door uwe veelvuldige Communie, den Heer niet meer oneer, dan eer aandoet. Menige bedroevende ondervinding bewijst helaas! dat veelvuldige Communie en zonde (bij voorbeeld: eigenzinnigheid, ongehoorzaamheid, zellbehagen, enz.) gepaard kunnen gaan.

-ocr page 438-

432

— Beproef n dus, volgens de ernstige waarschuwing van den Apostel {\\. Cor. XI; 28, 29.) eerst zelve, opdat gij de veelvuldige Communie onder hare bestrijders niet nog meer aan afkeuring bloot stelt,

en u aan den dood van Jesus — en aan , :\' het oordeel schuldig maakt. Herinner u ii, toch, ik bezweer het u, dat bij het woord ( ^ Communie altoos het woord waardig, dat is, christelijk, godvruchtig, is gevoegd geworden. De Communie zonder christelijke ^ godsvrucht, kan noch eens noch meermalen Gode aangenaam en den mensch heilzaam r

ziin.

71

— Het dikwijls ontvangen der heilige Communie, en daarbij een ilauwe, onver- ,lt; schillige en lichtzinnige levenswandel, zoude eene groote, zwaar te verantwoorden erger- 1 f nis voor de wereld zijn. — Delevenswan- l- j del moet met het veelmallg gebruik dezer I

heilige spijze overeenstemmen. — Welk - c een aanstoot en welk eene ergernis zoude |

dit ook voor de wereld zijn, indien de levenswandel met de veelvuldige heilige \' \' Communie niet overeenstemde! Wolk een nadeel voor de goede zaak in het algemeen, welk een beletsel vooral voor de

j, en J, da tei

-ocr page 439-

433

bevordering en verbreiding van het naarstig ontvangen van hot allerheiligste Sacrament! —• Welk eene verantwoording daarvoor! — De wereld oordeelt altoos en terstond streng, liefdeloos en gewoonlijk — oppervlakkig en zonder onderscheid.

Laten wij ons niet van het naarstig ontvangen der heilige Communie afschrikken door de tegenwerpingen en uitvluchten, die velen maken, en waarmede velen hunne nalatigheid en traagheid willen verontschuldigen , namelijk;

1. Ik ben het niet waardig, onzen Heer zoo dikwijls te ontvangen, ik durf niet, het kon eene onteering voor Jesus, mijnen God, en eene ontheiliging van het Allerheiligste Sacrament zijn! • Geloof mij, mijne ziel, indien gij niet waardig en voorbereid zijt, om uwen Heer dikwijls te ontvangen, dan zult gij het nog minder zijn, indien gij Hem zelden ontvangt. — Hoe veel moeielijker en slechter zal dan de voorbereiding zijn! — Hoe zal diegene voorbereid zijn tot het ontvangen, die maar eens of eenige malen in het jaar tot de tafel des Heer en gaat, en die dus zeer weinig aan deze heilige 6i 28

-ocr page 440-

434

spijs gelegen is, zoo als hij door zip nalatig en zeldzaam ontvangen duidelijk genoeg te kennen geeft.

2. Ik heb geenen lijd, om mij behoorlijk tot de heilige Communie voor te bereiden!

Deze verontschuldigingen uitvlucht geldt voor God niet! — Men moet den tijd nemen — het zieleheil is en blijft de hoofdzaak, is de eerste en noodzakelijkste bezigheid. — Om te sterven en om voor het oordeel Gods to verschijnen, moet men ook den tgd nemen! — Met eeue ernsti-gen, vasten wil, met eenen waren ijver voor zijne zaligheid, met de genade Gods, laat zich veel mogelijk, ja zelfs gemakkelijk maken, wat den wereldling onmogelijk schijnt. — De eerste \\ christenen hadden ook hunne beroepsbezigheden, en zij vonden daarom toch tijd, om zelfs dagelijks tot de heilige Communie te gaan. — God zegent dezen korten tijd, dien wij aan Hem en aan onze arme ziel schenken, rijkelijk, en vergoed denzelven duizendvoudig.\'— De Heilige Geest verschaft raad, middelen en uitwegen.

Gij hebt geenen tijd? — Indien gij el-

-ocr page 441-

435

ken keer, als gij communiceerdet, eenen gulden kreegt, zoudt gij dan niet vaker komen? Misschien kwaamt gij dan alle zondagen, ja zelfs nog meer: de gulden is u dus liever, dan uw Heiland!

3. Die zoo dikwijls gaan biechten en cotnm uniceren , zijn altijd de besten niet, zeggen vooral diegenen, die zeiven lauw en nalatig zijn in het der heilige Sacramenten eigene lauwheid te recht-

ontvangen om hunne vaardigen.

Dat niet ceren, ook

allen/ die dikwijls communi-de beste en godvruchtigste christenen zijn, dat kan soms wel wezen; ook onder de leerlingen van Jesus bevond zich een Judas; doch zijn diegenen beter , die men zelden aan de tafel des Hee-ren ziet ? Konden althans niet allen naar de opgenoemde uitwerkingen van het veelvuldige waardige gebruik des heiligen Avondmaals, de besten zijn ? Hebben zij daartoe niet alle middelen aan de hand? — Zijn zij het niet, dan ligt de schuld enkel aan hun zeiven, doch niet aan de veelvuldige bieiht en communie.

5. Ik tuil geen zonderlinge zijn!

-ocr page 442-

436

Dat wil zoo veel zeggen, als — ik wil geen ximar christen zijn! — Want ik heb vroeger reeds gezegd, dat slechts verre weg het kleinere getal, het getal der ware christenen is, dat wij het diensvolgens met het grootere getal niet mogen honden. — Geheel alleen zult gij toch de zonderlinge niet zijn, althans eenige zulke zonderlingen zult gij toch overal en altijd aan de tafel des Heeren vinden en aantreffen. — De Heer Jesus, die voor do were.\'d de eerste zonderlinge was, heeft toch altoos en overal eenigen, die het met hem houden en zijn woord en voorbeeld volgen. De Heiligen waren louter zulke zonderlingen.

O mogt slechts het getal vau zulke christelijke zonderlingen in dozen ongeloovi-gen en bedorvenen, dreigenden en gevaarlijken tijd spoedig zeer vermeerderd worden! Het is hoogst noodzakelijk, om de nakende straffen Gods af te wenden, en nog te redden, wat zich wil laten redden.

Met rerjt klaagt een eerwaardig Kerkleeraar op de volgende wijze:

Ach, hoe veel te meer kan men in onze treurige dagen die klacht uitbrengen! Sedert dat het roemwaardige Sacrament

-ocr page 443-

437

des Alfaars verlaten werd, dat alleen de oorsprong van een godzalig leven is, en de dwalende uit de duisternissen naar het licht voert, naaien allo zonden en misdaden de overhand. Met recht worden wij van God verlaten, verdrukt en met allerlei soort van rampen bezocht, vermits wij Hem den rug toekeeren, die in ons midden woont. Waar is nu die ijver, waar die goede en heilige werken, waaraan die tijden zoo vruchtbaar waren, toen alle christenen de heilige Communie dagelijks ontvingen? — onverschilligheid van onzen tijd 1 de godvrucht gaat thans door voor huichelarij, en de goddeloosheid neemt steeds meer de overhand; en worden er hier en daar nog enkele godvruchtige zielen gevonden, die het brood des levens dikwerf ontvangen, dan zijn zij het mikpunt van den spot en den laster der slechte menschen.

Ook do booze vijand wil ons van het ontvangen van het heilige Sacrament des Altaars afhouden, wijl hij zeer wel weet, hoe heilzaam deze goddelijke spijze is, en dat de christen, van dit hemelsch voedsel beroofd, steeds zwakker wordt in het goede, zich aan zijne verleiding en de zonde over-

-ocr page 444-

438

geeft, en zoo ongemerkt zijnen dood en ondergang te gemoet gaat.

O mijne christelijke ziel, begin sleclits, of indien gij begonnen zijt, zoo ga voort, om naarstig en dikwijls te communiceren; gij zult zelve in korten tijd het groote, onheschrijfelijke nut er van ondervinden; smaak en geniet slechts zeer dikwijls dat goddelijk hemelbrood, en gij zult zien , hoe zoet en heilzaam hot is; ja, zelve moet gij het ondervinden; beschrijven en verklaren laat zich de noodzakelijkheid en het nut, de kracht en de werking van dit allerheiligst Sacrament zoo niet. —

Geloofd zij Jesus Christus in de instelling van het heilig AVONDMAAL.

m

-ocr page 445-

439

INHOUD.

Bladz.

Voorrede...... . ; . . 5

ovee de godvrucht.

1. De geest der ware godvruclit. . 9

2. De uitwerkselen der ware god

vrucht ........11

3. De wijze om de gave der god

vrucht te verkrijgen. ... -12

4. Verzoek om deze genade ... 14

over de uitwerkselen der veelvuldige heilige comhunie.

1.

Het leven der ziel.....

15

2.

Uitroeiing der hartstochten. . .

17

3.

Sterkte in de bekoringen. . .

18

4.

Bewaring voor de zonde . . .

19

5.

IJver tot het goede.....

21

6.

Vermeerdering der heiligmakende

genade ........

22

7.

Vereeniging met Jesus Christus.

23

-ocr page 446-

440

8. Het onderpand der eeuwige zaligheid........25

VOOB DE BIECHT.

1. Gebed tot den heiligen Geest. . 27

2. Voornemen om te biechten, . . 29

3. Onderzoek des gewetons . . . 31 Biechtspiegel voor degenen, die

dikwijls biechten en communiceren .......33

4. Gevoelen van berouw .... 40

5. Opwekking van vertrouwen . . 41

6. Waarde der Biecht. . . . . 44

7. Volmaakte boetvaardigheid of vol

doening........45

8. Ernstig verlangen om met God

verzoend te worden. ... 47

NA DE BIECHT.

1. Dankzegging na de Biecht . . 48

2. Vertrouwen op Gods toegeeflijke

goedheid . ......50

3. Vernedering na de Biecht. . . 52

4. Jesus het offer voor mijne zonden. 53

VOOB, DE HEILIGE COMMUNIE.

1. Godsdienstijver der vrome oud-

vaders........37

-ocr page 447-

441

2.

Hoe lauw wij daarentegen zijn.

58

3.

Opwekking tot vernieuwden ijver.

60

4.

De godsvrucht tot het heilige

Sacrament des Altaars is ver

standig .......

62

5.

En heilzaam.......

64

6.

Aansporing tot de veelvuldige

Communie......

6

7.

Overwinning der hinderpalen

%

daarbij.......

66

8.

On aandachtigheid bij de heilige

Communie......

68

9.

Oorzaken daarvan.....

69

10.

De geestelijke Communie . .

70

11.

Andere manier der geestelijke

Communie......

71

12.

De geest der waardige voorbe

13.

reiding .......

73

Gedrag vóór de heilige Communie.

75

14.

Zelfbeproeving vóór de heilige

Communie......

76

15.

Bede vóór iedere heilige Communie.

77

16.

Naaste voorbereiding. . . .

78

GEBEDEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

1.

Godvruchtige gevoelens vóór de

heilige Communie ....

80

-ocr page 448-

442

2. Oefening van geloof ....

3. Oefening van hoop ....

4. Oefening van liefde ....

5. Oefening van ootmoed. . . ,

6. Oefening van eerbied ....

7. Aanbidding van Jesus in het

heilige Sacrament . . . .

8. Vurig verlangen naar Jesus in

het heilige Sacrament . . .

9. Herhaald berouw over zijne

zonden........

10. Laatste en vurige begeerte, om

het lichaam des Heeren te ontvangen.......

11. Eene andere wijze,| om de vurige

begeerten in zich op te wekken.

NA DE HEILIGE COMMUNIE.

1. Gedrag na de heilige Communie.

2. Waardigheid en verhevenheid

van het heilige Altaargeheim.

3. Ontboezeming eener dankbare

ziel.........

4. Geloof, verwondering en aan

bidding........

5. Liefde en godsvrucht tot Jesus

in het heilige Sacrament. .

-ocr page 449-

443

6.

Eust bii Jesus......

104

7.

Vereeniging der ziel met Christus. 106

8.

Vernedering voor Jesus in het

heilige Sacrament ....

107

9.

Liefde-ijver tot Christus. . .

109

10.

Béde om steeds grooteren liefde

ijver.........

110

11.

Bede om genaden.....

112

ANDEKE BIEGHT OEPENINGBN.

Lessen en vermaningen tot boetvaardigheid .........414

Gebeden voor de Biecht.....116

Gebeden na de Biecht.....132

GEBEDEN OP DEN VOOKAVOND VAN DEN HEILIGEN COMMUNIEDAG.

Onderricht om zich op den voorafgaan-den avond tot de H. Communie te

bereiden.........138

Liefderijke woorden van Jesus ter voorbereiding tot de H. Communie. . 140 Plechtige eereboete aan Jesus Christus. 143 Gebeden tot de H. Engelen . . . 146 Verzuchtingen........148

-ocr page 450-

444

gebeden en oeïeningen op dek mohgen van den ïï. c05imunibdag.

Morgengebed........ISO

De stem van den H. Engel-bewaarder bij het naar de kerk gaan - 154 Drie vragen, vóór het ontvangen der

H. Communie.......1^5

over het aanhooren der h. mis.

Eerste manier om de heilige Mis op

te offeren........

Tweede manier.......159

Derde manier........161

Vierde manier........162

Opoffering.........*quot;3

Gebed om vergiffenis der zonden . . 164 Gebeden onder de heilige Mis, wanneer

men de heilige Communie ontvangt. 166 Gebeden na de H. Communie . . . 195 GODVRüGHTIGE oefeningen om den COMMtr-niedag heilig s)oor te bressen.

I. Voor den Advent.....212

2. Voor den Kerstijd.....215

3. Voor den Vastentijd .... 219

4. Voor den Paaschtijd .... 222

5. Voor den Pinkstertijd. . . . 225

-ocr page 451-

445

6. Voor het octaaf van H. Sacra

mentsdag .......229

7. Voor het feest van Maria

Lichtmis ....... 233

8. Voor het feest van het H. Hart

van Maria......236

9. Voor het feest van den H. Josef. 239

10. Voor het feest van Maria bood

schap ........242

11. Voor het feest van Maria He

melvaart .......247

42. Voor het feest van Maria Geboorte ........250

13. Voor het feest der Zeven Weëen

van Maria......252

14. Voor het feest van Allerheiligen. 256

15. Voor het feest der Onbevlekte

Ontvangenis van Maria . . 258 G beden bij do H. Communie op de Feestdagen van de allerheiligste

Maagd Maria.......263

Gt beden bij de H. Communie op den

feestdag van eenen Heilige. . . 269 Ctmmunie-oefeningen als de tijd beperkt is.........277

Litanie tot het allerheiligste Sacrament ..........287

-ocr page 452-

446

Korte en vurige verzuchtingen voor

en na de heilige Communie . .311 Godvruchtige verzoeken na de heilige

Communie......

Verzoek om vergiffenis der feiten, die men bij de heiligen Communie begaan heeft.......

Verzoek om nooit weder door eene doodzonde van Jesus gescheiden te

worden...........317

Verzoek, dat onze vrienden aan de vruchten van dit Sacrament deel

moge hebben.......319

Gebeden om eenen vollen aflaat te

verdienen.........320

Gebed om den aflaat voor eenen overledene op te offeren.....324

COMBIUNIE-OErENINGEN VOOR DE VEKSCHIL-LENDE TIJDEN VAN HET KERKELIJK JAAR.

Onderricht over het bezoeken van het

allerheiligste Sacrament des Altaars. 326 Overwegingen en gebeden op Com-

muniedagen........328

Verbond der ziel met Jesus Christus. 332 Gebed eener godvruchtige ziel om met Jesus vereenigd te blijven , . . ib.

-ocr page 453-

447

Gebed om Jesus steeds meer te beminnen .........334

Gebed om standvastig in de genade

Gods te leven.......336

Gebed om vergiffenis van alle verstrooiingen bij het bidden, en om de genade eener goede voorbsreiding tot de eerstvolgende heilige Communie .........338

Gebed tot Jesus Christus, voor alle

menschen, op communiedagen. . 340 Litanie van het geloof. .... 346

Litanie van de hoop......349

Litanie van de liefde.....363

Uitboezemingen van een hart, dat

Christus bemint......356

Geheimen van den Eozenkrans als voorbereiding tot de heilige Communie. 364 Geheimen van den Eozenkrans na de

heilige Communie......366

Gebed dat men eenige dagen voor de

heilige Communie bidden kan. . 368 Korte verzuchtingen, die men eenige dagen voor de Communie kan gebruiken .........369

Gebed om door de voorspraak van den heiligen Josef de genade te verwer-

-ocr page 454-

qsrcoq «8

werven om godvruchtig te Communiceren .........370

Gebed, dat men eenige volgende dagen na de heilige Communie bid-

,den kan........ib.

Korte verzuchtingen bij verschillende

gelegenheden van den dag. . .372 Middelen ter bevordering des geestelijken levens.......385

Avondgebeden op de heilige Commu-

niedagen.........391

Litanie tot het allerheiligste Sacrament. 399 Litanie tot de allerheiligste Maagd

Maria..........404

Litanie tot den H. Josef patroon der

Kerk...... .... 408

Lofzang na de H. Communie . . . 413 \' De veelvuldige Communie een hoofdzakelijk middel tot de christelijke volmaaktheid.......423

EIN D^:.

-ocr page 455-
-ocr page 456-
-ocr page 457-