*4 ?
i# f%
■ ■
.........
\'i\'- :■■■\'■■ ■■\',:.••
quot; .,.■•-. : ■\' . » . . \'\' \'
TOW \' •\' : ■■■■\'■ ;\'■■ ■■ .; \':■ . ■..:\'. .. • ■ .. ■. •...:
........... • ...
. • \' ■ ■
quot; ■ $$) •Wklt;:\'^Vi ■
ïiMf. \' ^ .\'. ■. -. .:. •..... ■•\'.....■ .......... . ........ . . ..
\' ..... .
1 • ■ . ■ fffip-1 : ij S \'
■, \' i i •
- :•■
. .
.....
fii.S®!
(■\'{quot;! quot;•\'i ■\'
WA
.. ■ . . ..... . , ,
■ ■ ■ ■ : ■ • , . .
■ \'i \'\' ■ ■ .
- ■ ■ ■ ■ - -. . .. . i ...... ,
■ quot; ■ ■ ■ ::i ......■\' \' . , ■. . .,
....•■, . • ,.....■ ........ •.,... , . . .
...... ... .
f\' fiiir-
\'
quot; ■ ■ \' \' \' \' \' , \' \'■ \' \' \' \'\'■■■
■ • ............
■
\'
\' \'
■ ■ ■:
■
-\'1V/ quot;-yii *nwy,iiiiiiiMtMyfu
■ ■ ffc
■
\' quot; - .....■ -■■■■
\' . ■ ■ vS-\' .
■
■ ■ ■ s*
: ■ ...... ...
\' \' : ; Ik
....................
• quot; \' ; ■ ... .....\' - .. ,i
V \'■ - ■ • • ■ - ■ ■■. .....
...... ■ : ■\' ■ ■ ■ • 1 ......— ....., , ........ , ....... ,,
quot; \' \' \'.......... , ; ;i _
■ \' ■■ ■ ■ . ■■ ■
m ■ -gt; ....
■ , x!\'quot;\'; \' \' ■ • ■ ■ ■■ ■ ...............
. n: ■ : .
:
■ ■■■-.• . ■ .
■ - \' \' : ■ quot; ■ \' : ■ ■ •
••- ...... . . .
■ • - - ■ ■ ^ ;• ■■ .......
■ . . ... . . , .......------.. ,, .
• \' \' ^ 1 ■ v\' ■ \'ïgt;
........ ■ ■ ....... - ■■ --....... ■..... -..... • r\'. ■■■ ■ ■■ ■..■ ■■ ■ ^ ...... . •• \'IK . . ! \' ..... |
■ \' ■ ■ • •• ■ -- • ■ ........., ■ ■ ...... ....... ^...... - ■ ■ ■ ■ ; ■■ . ...■ ,. :.. •■ ........ ■ 1 ■ ■■ • • ; 1 .... . .....■- \' ■ \' | -\' ■\' \' \' . \' 1 . : |
• . . ■ . ■, .. . . •. . gt; . .. ..v. . : ., ,
. . ■ .Uii. . ....,.....,.. ..\' . .
......: .\'
^ . • •,,. . . r ..\'.
......... , . !
■ , \' ,■.■ :..•• .■ . . ......i . ..
,. ., ,. ..
\'4 i\'s
■ \'\' v\'\' \' \' \'\' \' ^ • I.n ..........:
i . ■......\' ■ . \' .... ,.
I • :
SI NT-JOSEPH,
^ -- --------------- —.......—--------------
t ?
■ ,.
■ : ■ •• \'•;■ ■■
i
.............. _
-
1
Y
** m *p~
?
-4 • ■ •gt; t
■m* a .................. ..-lt;♦ m
\'S-ll Hli TOGUN hOSCIl MaalscliappiJ l)K KATHOLIKKK II,Ll\'STIi
hooi!
•IICïi
1888. \'^JgeX,
t\\........................................._„/i
t I
Om to gohoorzamoii aau het decreet van Paus Urbamis VIII. verklaren wjj aan alles wat dit werk bevat, niet anders dan een menschelijk g(\'Zii},r toe te kennen, buiten datgene wat bekrachtigd is door onze Moedor de II. lloorascli-Katholieke Kerk en door don 11. Stoel, aan wier oordeel wij, als geboorzame kinderen, ons zeiven en al onze schriften onderworpen.
i T « É
i
f/quot;
■ -4» M
.t
a Maria\'s Heiligdommen komen wij onze inteekenarcn op de Katholieke Illustratie helquot;, leven van den II. Joseph aanbiedon. Op een werk lor eere van de Onbevlekle Moeder des Zaligmakers moge oen ander volgen ter eero van haar heiligen Bruidegom, van Jezus\' Voedstervader, van hem dio door den onstorl\'elijken l\'ins IX aan do Katholieke Kerk als schutspatroon is aangewezen.
Toen wij het besluit namen om jaarlijks aan onze lezers een boekwerk als premie aan te bieden , was het ons doel in fraaien vorm eene reeks van nuttige werken voor do huiskamer te leveren. Geen boeken die na eene enkele lezing worden ter zijde gelegd, geen werken uitsluitend tot uitspanuing bestemd, mochten wij onzen lozers voor-loggen; maar het moest ons streven zjjn een blijvend nut ie stichten. Wij moesten derhalve lektuur verschaffen, die door aantrekkelijkheid van vorm, zoowel als door stichtenden, loerzamen inhoud blijvende waarde heeft.
01\' wij iti de twee doelen van Maria\'s Jhtiligdomvien aan die roeping hebben beantwoord, moge de Lezer beslissen. Ons past het geenszins een oordeel over dit work to vollen. ITet zij ons evenwel vergund lo wijzen op do ingenomenheid, waarmede nog onlangs de Katholieke pers schier oenstominig oen uittreksel uit ons laatste promiowerk heeft begroet. De eer daarvan komt geheel don geleerden Schrijver too, dio geen moeite, geen studio gespaard heeft om zijne landge-nooten meer in bijzonderheden te doen kennis maken mot hot eerste
N
t
fNI.I-IDINd
on vooi\'uaainste van Maria\'s Hoiligdoniiüen, met hot H. Hnis van Nazareth , waar eens de Eugel do Moeder des Hoeren begroette.
Wij meonen op don ingoslagen wog te moeten voortgaan cn , na Maria\'s heerlijkheid en macht te hobhen doen uitblinken , nit hot leven van haar heiligen Bruidegom lessen van deugd en levenswijsheid te mogen trekken. Onze aandacht werd gevestigd op oen onlangs in keurigen vorm verschenen prachtwerk, op Champeau\'s Vie de St. ■!Meph , waarin uit het eenvoudige on verborgen leven van Jesus\' Voedstervader practische wenken en nuttige lossen getrokken worden, ook voor hot maatsohappolijk leven vooral in onzen tijd. Wij overtuigden ons dat deze levensschets geen dor verhaal was van daden en gebeurtenissen, welke meest allen bekend zijn. Pator Champeau heeft van zijne levensschets van don 11. Joseph een werk gemaakt, waarin het nuttige en het stichtende hand aan hand gaan met hot aangename.
Do Nederlandsche bewerking hebben wij opgedragen aan den Eerw. Heer H. van Wijtvliot, met wien do lozers der Katholieke Illustratie reeds herhaaldelijk konnis mochten maken, en wiens naam dus ook voor hen een waarborg is dat hun iets goeds zal geleverd worden.
Over den uitwendigen vorm kunnen wij kort zijn: wij noemen het eon voorrecht dat wij de keurig bewerkte gravuren in eigendom mochten verkrijgen, welke voor do oorspronkelijke uitgaaf gediend hebben. Deze bevat een aantal fijn gesneden teekeningeu , welke ook in ons book zullen voorkomen.
Moge dit premiowork iets bijdragen tot de verheerlijking van hom die door zijn deugden tot do waardigheid van het Hoofd der H, Familie werd opgevoerd; moge hot inedowerken om do mensehen boter, hun leven kalmer, hun streven heiliger te maken, dan mce-non wij, door do voorspraak van den H. Joseph, eon goed werk te hebben verricht.
VIII
■4» W
V
t
M
r
10
SIN T-.IÜSKI\'I I.
Onzeu llelU■, zooals het Kvutigelio van den 11. Maltheus ons verluuilt; uuk is het door aanliuwing verbonden aan liet geslacht van Maria 1), de Maagd Inj uitnemendheid , wier kuisehe hruidegoin hij geweest is. Zijn vader heette Jacob, gelijk die van den eersten Joseph, die in zijne nederigheid werd uitverkoren om de rechterhand te zijn van Pharao en de redder van Kgvpte; door den heiligen koning David en diens zoon Salomon stamde Sint-Joseph rechtstreeks ai\'van Abraham. Isaac en Jacob. Hij was dns een edele spruit van die uitstekende i\'amilie, welke de bewaarster was der goddelijke belolten en zoovele koningen aan Israël had geschonken. Doch de ouders van Sint-Joseph schijnen van hun hoogcu stand te zijn vervallen, want hij wordt ons voorgesteld als de beoetenaar van een ambacht, hetwelk bet Evangelie door geen enkele eervolle onderscheiding aanduidt,
In eene opeubaring, die wij gaan mededeelen, geeft Ca tl ki-rinu van Knimerik daarvan een andere verklaring dan wij aan het stilzw ijgen van het Evangelie ontleencn, zonder evenwel de algemeen aangenomen meening omtrent den slaud zijner lainilie te wedersjtreken:
m *P-
Zekere personen zullen er zich waarschijnlijk over verwonderen dut het Kvangelie zwijgt over een punt, hetwelk unze vrome nieuwsgierigheid zoo natuurlijk prikkelt. Zou (iod echter ons hier niet een gewichtige les willen geven Daar zijn wel andere leiten. zelfs eenige die de, II, Maagd en het Kindeke Jesus betrell\'en. waarover het den ll,(ieest niet behaagd heelt ons nader in te lichten. Hij schijnt integendeel diis Ie willen leeren hoe weinig waarde Hij hecht
1) Di! Schhjvnr boiloelt liior ilat ile II. Mnagil on do II ,Iiis(-|)1i nirlit rn nool\' wai\'on.
i i -M» *
HOOFDSTUK 1. 1 1
aan die onderscheidingen dor wereld, waarop wij in on/.en hoogmoed zoo groot gaan cu vvaarmode wij i)us zoo dwaas onledig houden: het weinigo toch, dat het Kvangclie ons verhtudt van den oorsjirong en liet vorig leven van .losepli en Maria, vermeldt het slechts zijdelings en in bolivkking tot liet giiheim der Menselnvordirig.
Is zelfs de keuze, die God doet van deze twéé verheven personen ter volvoering van het grootste zijner [ilannen, is zij niet het schitterendste bewijs van Zijne voorliefde voor de deugd der armen, der goringen, van hen die verstoken zijn van de voorrechten des levens1.\' Indien hierin eenige goddelijke leering schuilt, wier zin aan niemand ontgaan kan, dan is zij ongetwijfeld die immer sterk sprekende afkeer van alle ijdele, aardsche grootheid.
Kvemvel zal de Verlosser der wereld van koninklijken bloede zijn, en Mij zal heerschen over alle volkeren; Zijne glorie zal dit; der grootste koningen van Zijn geslacht overt rellen.
Hoe nn zulke, geheel verschilleiKle toestanden te voreenigen !
Laat ons hier de altijd eenvoudige tui toch zoo veilige wegen der Voorzienigheid hewonderen. (iod had inderdaad plechtig beloofd en aangekondigd dat de, Messias zou afstammen van Ahraham, Isaiie, en .lucob, door David, Jesse\'s zoon: opdat men de vervnlliiig van deze Ibndamcnlcele voorspelling nooit zon kunnen liMndiencn, had (iod dcrlralve hrsldtcii aan dit kind der belofte (■en widtigon vader en moeder te geven, die heiden afstamden van den heiligen koning\' on tot diens familie behoorden. I)ooh ton audero lag\' hol in liet veihovon
plan der via\'lossing om den nieiiselielijken hoogm.....I te lio-
soliainen door de volstreklo vorniotiging zijnor valsclu; denkbeelden. I)e goflikd\'jke wijsheid wilde dat trotseh systeem van dwalingi\'ii, hetwedk do gi\'Dolboid on hel geluk der nien-sohon duel heslaan in don quot;lans dei\'waarilieheid en den ttver-
quot;^v
i\'2 SINT-.IOSKI\'II.
vloed van aanlsclu\' ^oedermi. geliool orulormijuon. I let was dus vastgesteld \'m de eeuwige raadsbeshiitea, dat liet Woord al deze liersenscliiiaouiü zon verdiijveii door Zijne wonderbare V(U\'nedering. alvorens ze te veroordeelen door Zijne leering.
Hoe zal God de profetieën in overeenstemming brengen met dit bewonderenswaardig plan De gebeurtenissen hebben ons geheel dit geheim verklaard, (lod zal uit Davids geslacht eene Onbevlekte Maagd doen geboren worden, uit arme maar door hunue heiligheid uitstekende ouders, en in de Stilte dor eenzaamheid zal Mij door Zijne onvergelijkelijke genade dat maagdelijn voorbereiden om de .Moeder te worden van Zijn Zoon. In een ander gezin van hotzellde geslacht zal Hij ook doen geboren worden een man naar Zijn hart. die den glans der wereld derft, maar verrijkt is met die geestelijke voorrechten, welke hem zullen waardig maken de echtgenoot te worden der kon\'mgsdocliter en het hoofd dei\' Heilige Familie. In het duistere van hun geringen stand zullen beiden opgroeien zonder elkander te kennen, en als do tijd daartoe zal gekomen zijn. zal de Voorzieuigheid hen vereonigeii.
Zij zullen de bewaarders zijn van het goddelijk Kind en het opvoeden in de schaduw Van den annsten haard, zonder iets in hunne levenswijze te veranderen. Ik wil zeggen dat zij mot het Kind in ootmoedigheid en armoede zullen loven en dat zij \'nimmer deel zullen hebben in de grootheid der wereld; in hot tijdelijke zal de Zoon des Allerhoogsten hun niets dan kwelling en beproeving aanbrengen.
ludion wij ochter hot bovennatuurlijke en hot goddelijke beschouwen, wat zijn dan deze eenvoudige monschen.\' Alles wal heilig en groot kan zijn op aarde. «Maria is volmaakter ou lijkor aan genade dan do Scralijnon» zegt do II, Kpi-plianius; «roods is /ij waardig de Koninginno des hemels
1.
/1
_/ f
-4* M ■
HOOFDSTUK I. K5
to /iju. .ItiHcpli is do man dio do rnoosto jfoddolijko vooi\'-reohtou ontvangon hcol\'t; God lioel\'t licia met Zijno zogo-niiigen overstelpt. (gt;|i deze wijze zijn geest en hart in vol-inaakte overeenstemming mot elkander, in die dooiinclilige lamilio, welke oji aarde de II. Drievnldigheld zal vertegenwoordigen.»
Wij hebben ons tot bewondering laten medesleopen; liet wordt tijd toi\'iig te koeren tot de jengd van den II. Joseph.
Daar hier het Kvangolie zwijgt en tevens do historische oorkonden ons ontbreken, zal men ons wel vergunnen aan do eerbiedwaardige Catharina van Kmmerik bijzonderheden te ontleenen, welke door geen ander gezag worden gestaald dan door dat van een zeer heilig leven en het getuigenis van zeer eerwaardige personen; die bijzonderheden zijn niettemin bet werk van een godvruchtig gemoed en zij dragen tevens een zoo merkwaardigen kunstvorm, dat zij do aandacht waardig zijn van alle christenzielen en de sympathie van den letterkundig gevormdon lezer 1).
Met huis — zoo scbrijlt zij — van Sint-,Joseph\'s ouders, aan den ingang van lïethlehem gelegen, was oudtijds het vaderlijk erf van koning David, liet was oen groot gchonw, hetwelk men verhoogd of vernieuwd had op de oude grondslagen van Jesse, en hetwelk nog immer de kenteekenen bewaarde van zijn hooge oudheid. Vóór dat buis, gelijk vóór do patricische woningen van het oude Uome, bevond zich een open plaats omgeven door overdekte galerijen. welke; zich tot voorbij de woning uitstrekten; aan de. vier hoekeu ver-
1) Al wat do Schrijvei\' hier en in liet vorvol^ vtm ilczc auteur imnliiialt laten wij geheel voor zijno vemntwoording. (Do Vort.)
SINT-JOSEPII.
14
hieven zich kleine torens, welke veel geleken op die van Davids paleis te Jeruzalem, en in een der hoeken, onder een klein steenen gebouw, zag men eene fontein, welke haar water uit dierenkoppen uitgoot, liet dak der huizing, hetwelk, naar Joodsch gebruik, plat was, droeg ook een toren, die door een koepel gedekt werd. De bovenverdieping werd door Joseph en zijne broeders bewoond, ouder toezicht van een ouden Israëliet, die hun tot leeraar was gegeven; de ondors toch sclionen zich weinig met hen te bemoeien.
I)(\'/(\', kimlci\'iMi sliepen in een groote znal np bedden, die door matten geseheiden waren en sleehts nil eene deken bi-stondtin, welke men, na, liet opslaan, opgerold tegen den nmur logde. Zuster (\'atliarina zag hen daai | in hare, ver-seldjningen | dikwijls speden en werken.
/ij waren met hun zessen: doch Joseph, ofschoon de derde. was verreweg de god vrucht i^ste en wijste der broeders, Van het oogenblik zijner geboorte at was hij met huitengewone genade gezegend en men bespeurde reeds spoedig aan hem de, teekenen zijner verheven roeping. Stel
-4» in -?
iioorrisTnc i.
ii eon dier reine, ooiivoudige kiiuloren voor, op wier helder voorhoolil men een engelaclilige SL\'iioonheiil ontwaurt. als liet merkteeken «Ier uitverkorenen. Wat is er betoovorender voer het oog van een braai\' inenscli De onschuld hunner /iel glanst u tegen uit de trokken van hun gelaat, oen heinelsebo liehtstraal onlsehiet. hunne oogon. en iets goddelijks seluhlt er in hun gliinlaeh. Men ziet dat (ied in hun harte woont; zij beminnen Hem; het is hun een geluk Mem te aanbidden; zij vreezen Hom te mishagen on zij hebben een afschrik van elke zonde. Zóó was Joseph, de engel des huizes, de reinste, de zachtste, do beminnelijkste onder zijne broeders.
Ilij gevoelde reeds vroegtijdig zulk een kraebtigen aandrang tot het gebed, dat hij zich dikwijls afzonderde om neder te knielen voor Israels God en Zijne ouuitsprekelijko gunsten te ontvangen; dikwijls verraste men hem in een zekere geestverrukking, waarin hij hot gevoel voor al wat hem omringde schoen verloren to hebben.
.Men moet niet meenon dat zulke bevoorrechte kinderen droomerig of vervelen\'! zijn: geen ander is zoo ongekunsteld, zoo vroolijk on bevallig in zijn scherts of in zijne spelen. Maar hun schoono natuur is, reeds vroegtijdig, niet minder geschikt voor ernstige zaken en vooral voor godvruchtige
oefeningen. Op oen leertijd dal andore kinderen nog over niets kunnen nadenken, smaken zij reeds de waarheden en
gevoelens oener hoogere orde; oen vroogtijdige liefde voor
hot ware en goede spreekt uil geheel Inm gedrag.
Wat ouder geworden bondon zij niet meer van hot gezelschap vau liehlzinnige en ijdole jongelieden ; zij hebben om afkeer van hen, die onpassende gesprekken voeren. De boosheid dor wereld doet hou sonilijds walgen van haren
omgang, zoodat zij naar de eenzaamheid verlangen, en dez.i
/ «■ / «1
--*♦ wr
IC) SINT-JOSEPH.
hcil/aiiu,\'al koer verwijdci l Ihmi van lt;li\'gov:iiirlijkc vormakcii, waarin de deugd van jougcliedoii zoo dikwijls scliipbrcuk lijdt. SotnniigcMi zell\'s kiezmi hot religieuze leven of den |inostei-lijkon staal, en zoeken in hun menigvuldig verkeer met God de voldoening, welke zij der wereld niet duwen vragen. Jeugdige zielen als een II. Alovsius. een II. Stanislaus en vele anderen, minder voornaam dan zij, heelt men lanue uren zien doorbrenifen in het u\'elied eu de overweniiiquot;\'
« 1 u o O
der goddelijke geheimen. De hemel opende zich voor hen en (Jod schiep er /ijn veiinaak in hen niet Zijne zegeningen te overslroomen. Zoo smaakte Sint-.leseph. die veel vromer was dan zijne broeders, reeds te voren iets van dien verheven innigen omgang, waarin hij zich lalermethet menseh-gewordeu Woord inoeht verlustigen, en lt;1«! Ilemelsclie \\\'ader, die hem voor die onhesehi ijjelijke genuH\'iizaamheid had uitverkoren, wrochtte door de genade in zijn hart wonderen van heiliging, om hem te verhelTen tot zijn luistervolle hediening.
(ie.lijk de eerste Joseph heprocld werd, ja gelijk allen gelouterd worden, die een waarlijk booge deugd heoelbneu. zoo hleel ook ons heilig kind een vreeile beproeving niet gespaai\'d. Ifetzij uit jaloersehheid, hel/ij uit kwaadwilligheid , ook zek(\'r Ier onrzake van Joseph\'s godsvrucht, deden zijne broeders onder verschillende voorwendsels hem een openlijken oorlog aan. Zij vervolgdcm hem op duizenderlei wijzen . tot zelfs in hunne spelen. Zij vergenoegden er zich niet mede hem te bespotten en heleedigingen aan te doen, maar zij sloegen hem ook (Mi speelden hem menigen valschen trek. Zuster (\'alharina verhaalt bijvoorbeeld, dat zij bij hun buis kleine tuinen hadden, wier bewerking en versiering voor elk hunner een aangenaam veld van ouderlingen wedijver was: doch Joseph\'s tuintje zug zij dikwijls hij zijne afwezigheid verwoest en
HOOI\'IlSTl K 1.
onigespit wonlcn door zijIU\' brooders. Kens zelfs, toen liet heilig kind zich in een hoek had teruggelrokkcii om Ie hidden en zij hem in een volslagen unheweeglijkheid verrasten, hcgoii een hnimer hem kwaadaardig te kastijden. Daar Joseph het niet eens sehcen op te meiivon, begonnen ook de, anderen hem op nieuw en wel zoo geweldig te slaan dat hij op den steenon vloer dor galerij noderviel en zieli hevig bezeerde. I it zijne hemelsche verrnkking ontwaakt, vertoornde Joseph zich niet, maar ging elders zijn gi\'hcd vervolgen. Iloowel zijne broeders zich ongevoelig hetoondtüi voor zooveel deugd, droeg hij hun toeli daarom niet minder teederheid en liefde toe; maar God vergold het hem bondord-voudig.
Ihmne ouders schenen de broeders aan te moedigen in hun vreemd gedrag. Want nl\'schoon Joseph iuin nooit eenig leed veroorzaakte, maar integendeel de eerhiedigste en gehoorzaamste wjis, ziidi het beste toelegde op zijne plichten en door zijn lecraar, om zijn verstand en toeleg, het meeste werd bemind, zagen toch zijne ouders ongaarne zijne verwijdering van de wereld en zijn smaak voor de godsvrucht; zij hadden hem liever eerzuchtig gezien, omdat zijne schoone hoedaniu\'heden hem een schitterenden uitslag\' zijner pogingen zouden verzekerd hebben, en dit hun hoogmoed hadde gestreeld. Verblinde ouders, die het oog niet van de aarde kunnen ophelTen! De kleine. Joseph, vermoeid van de plagerijen zijner broeders, ging dikwijls aan de. andere zijde, van l\'ethlehem wandelen, waar zich grotten hevondeii, die in de rots waren uitgehold en bewoond werden door godvruchtige vrouwen , die tot de gemeente der Ksseniërs behoorden; zij bebouwden daar kleine tuinen voor harewnuiiig en onderwezen eenige kinderen.
De Esseniërs vormden eeno soort van religieuze orde, wier
17
SINT-.IOS MI\'I i.
Icvoiiswij/c voel slivngor was dau die dor andero Joden. In dio verooui^ing, gelijk in do rnoosto andoren, waren nmnnon on vnmwon.
«Dikwijls» — zegt /.nstor Catiiarina, - - «zag ik den kleinen «.l(iso|ili legen de vervolging zijner brooders liij do Mssonicrs «eene solmil|ilaats zooken en met hen bidden, terwijl zij, «bij do schemoring eener lamp. die aan den wand der rots «was opgehangen, lumne gebeden lazen welke op eene rol «waren gesehrevon. Ik zag ook boe bij zieh ophield in de «grotten, waarvan óóne latei\' do geboorteplaats des Hoeren «werd. Hij bad daar alleen en oolende zieh in hel maken
«vait kleine houlon voorwerpen. Ken onde timinornian had «zijne werkplaats in do nabijheid der Msseniërs. Joseph be-«zoelil hom dikwijls en loerde laiigzaniei\'liand zijn arnbaeht. «Hij slaagde daar te boter in. umdal hij \\\'an /ijii leermeester «de beginselen dor meetkmist gekeerd had.»
De plagerijen, welke Joseph van zijne broeders lo verdra-iron had. ihmrden zni\'i lang en gingen zón ver, dal bel hem in geweien onmogelijk scheen langer in bet ouderlijk huis ie blijven. Ken buur zijnei ouders, die medelijden had met
18
HOOFDSTUK I. 10
/ijii vonlriot, vorsL\'hiilti! hem klocdoroti 0111 to vliirhlcu, en ill\' oiigelukkigt! jongeling vurwijderdu /it\'ll dos iiaclils van die woning, waar do kwaad will ighoid zijnoi\' broodors liom niol toestond langor in vrodo to lovon. Hij vloekte lionidot, daarvoor was zij no ziel to edel; hij ging sloclits oldors eon iniiulor hard bestaan zooken. Dank aan zijne ooi\'sto [logingen in hot tiininorniansvak, kon hij zich spoedig work voi-scliaiTi\'ii on bij vreoiuden do rust vindon, welke do zijnen hom geweigerd hadden.
Ziedaar, wat do hoofdzaak botrett, hot verhaal van Zuster (quot;atliarina van Enunerik, aangaaiulo do kindsheid van den 11. Joseph on de bowoogredonon, die hem or toe braeliton liet beroep van thiiniormaii te kiozen. 1)
I) Wij liorimioicii dril ^odvnicllligüli Ic/.ci\' ilal do rcvclutics (lezer vinmu /.lister ook voor den K;illiulick guun aljfiolimt in liistorisi lic U;ilL\'ii
l)oziLten. (l\'r. Vkiit.)
i ♦
-4* IS
i
iisrpli was goilvruchti^, goed en eonvoudiLi: ieder beminde hem. «Ik zag hein» - zegt (\'atharina. «ini\'l volmaakte ixitmuediglieid alle soort van «dienst huw ijzen aan zijn meester: spaamhTs n[)ra|iiMi. stnk-«ken hout ver/annden en zr wt^gdiagen op zijne schouders,
♦ #
r
m **-
4
i ♦ ♦ m
*
■ 4,;..
I
IIOOKDSTIK VII.
«Zijne ouders iiioeiKküi aiuivauknlijk dat hi j door roovei\'s was «weggevoerd. Maar zijne broeders ondcklcii weldra waar liij «zich bcivond en deden hem harde verwijten . want zij scliaam-«den zich over den lagen stand waartoe hij was afgedaald.
«Later zag ilc hem, le Tiheriades, werken voor een anderen «meester. Hij kon drie en dertig jaren oud zijn. Zijne omleis «waren sedert lang te l\'ethlehem gestorven, twee zijner «broeders woonden daar nog, de overigen waren verstrooid. «Htm ouderlijk huis was in andere handen overgegaan, en «de i\'atnilio was daarop van haren stand vervallen.
«Joseph was zeer vroom en bad vurig om de komst van «den Messias. Hij was juist bezig om in de nabijheid zijner «woning eene bedeplaats te bouwen, ten einde in grooter «eenzaamheid te kunnen bidden, toen hem een engel ver-«scheen, die hein zeide den arbeid te staken: want gelijk «God weieer aan den aartsvader Joseph het bestuur toever-«trouwde over het koren van Egypte, zoo zon Hij ook de «korenschuur, die den oogst des beds bevatte, aan Joseph\'s «hoede toevertrouwen.
«in zijne ootmoedigheid begreep Joseph deze woorden niet «en hield niet op ijverig te bidden, tot het oogenblik aanbrak , «waarop hij geroepen werd om zieh naar den tempel van «Jeruzalem te begeven, ton einde daar. volgens cone he-«sebikking van boven, de bruidegom te worden van de aller-«heiligste Maagd.»
Gelijk alle kinderen, die geen ander middel van bestaan hebben, wijdde zich Sinl-Joseph reeds vroegtijdig aan den arbeid. Daarom runnen wij de woorden der 11. Schrilt, welke evenzeer op Onzen lieer van toepassing zijn, van hem doen gelden: «Van mijne jeugd al was ik arm en in lijden.» Mier is het i.vangelie duidelijk ; wij lezen er dat Joseph een een-di*; handwerksman wa^, en de meest eerbiedwaardige
\'21
m
T
SINT-.IUSKI\'II,
overlevering voegt er bij, dat hij een timmerman was, ol\' ten minste dat beroej) nitoelende, hetwelk daarmede liet meest overeenkomt. Nimmer touh zullen wij mei zekerheid weten wat wij onder het woord der 11. Schrilt «fcibn )) aivcrl. nuDi» te verstaan hebben; doch om de oudste meeiiinyen ovei\'een te brengen, kan men veronderstellen dat het wagen-niiikerswerk. het schrijnwerk en het slotenmakerswerk met elkander vereenigd waren. iJossnet zegt ons dat men in de eerste tijden der II. Kerk ploegen toonde, welke aan O. I,. lieer, Joseph\'s leerling, werden toegeschreven. Iels meer welen wij er niet van; doch is dit weinigje niet genoog voor onze stichting?
Mel II. Kvangelie zegt ons niets uitdrnkkelijk over de jongidingsjaren van den II. Joseph. Overeenkomstig de overlevering en de openharingen van Catliarina van Kimnerik . laat het ons veronderstellen, dat deze door God uitverkoron man. in zijn weinig schitterenden stand, een zeer heilig leven geleid heelt, evenals de II. Maagd Maria dit deed in den tempel, tot den dag barer verhel\'luig. Doch ton andere: indien de eeuwige Wijsheid do spreuk verkondigt : «Ito jongeling zal in zijn ouderdom zijn, wat hij in zijne jeugd geweest is,» mogen wij dan deze stolling niet om-keeren , en er niet ook deze onbetwistbare uitspraak nil al-leiden: «De man is in zijne jeugd geweest, wat gij hem ziet in zijn ouderdom» \' Dat is een algemeene regel, gelijk alle spreuken er een bevatten, en de uitzonderingen kunnen dien niet vernietigen. Doch wij weten dat Sint-Joseph het voorbeeld geweest is van alle handwerkslieden en van alle huisvaders. Wie kan er dan aan twijl\'elen dat hij van zijne jengd al\' de gewoonte van deugd aangenomen en de liefde, lot den arbeid gekweekt heelt . wanneer men ziet dat hij jnist daardoor Mods keuze op zich «loet vestigen, wanneer men
IIOOI\'DSTI\'K I 1.
i m
2:}
ilgciis ziet met welke grootiiioediglifid hij mei ile. iinnoede
worstelt eti de hardste beproevingeu verduurt, zoowel in l\'^vpte als iu Oalilea, om Jesus en Maria te. voeden en te verdedigen \' Een echtgenoot en een vader, die met zooveel heldenmoed en volharding de seliooïic deugden bcoolent . waarvan Siut-,lose|ili ons het voorbecdd geeft, hij moet voorzeker een jongeling zijn geweest van edel gevoel, onversierd met de zeldzaamste hoedanigheden. Mij is de roem geweest zijner lamilie, indien zij het waardig was; hij heelt het vertrouwen bezeten van zijn meesters en onderwijzers, en bij heelt in zich die ware godsvrucht doen bewonderen, welke een goddelijke bekoorlijkheid scheukt aan de natuurlijke hoedanigheden en een bovennatuurlijke verdienste aan de gewoonste handelingen. Dusdanig was Siut-Joseph, de uil-verkorene Gods. toen hij een jeugdig gezel was onder de handwerkslieden van Judea.
Let eens, te midden der jeugdige gezellen, die iu onze werkplaatsen arbeiden, op hen die men u als de werkzaamste u , die onderdauigsten en tevens als de deugdzaamston aantoont; gij zult zien dat zij later goede huisvaders zullen zijn. /ij integendeel die vermaak boven plicht stellen , die den arbeid niet lielhebben. die itntner laat aan hun werk ver-sehijnen i\'ii om de minste reden zich er van verwijderd houden ; zij die immer klagen over de taak, welke hun is opgelegd, die haar haastig en zonder lust verrichten, die altijd dat gedeelte van den arbeid verlangen . hetwelk hun talent te boven gaat, die ontevreden zijn over hun stand, die de geletterden en rijken benijden en droomen van eene toekomst zonder vermoeienis nl\'kommer, maar vol zoetheid en wceke-
de zoodaniyen zullen yehee
ledii
even sleenie
werklieden zijn, luiaards en lalhartige huisvaders zeniler
./i -4» es
♦ ■
♦
T
n •*-
f
SINT-JOSEPll.
moed. (jutovi-cdeu burgers, in éóu woord: oiigelukkigeu, inisscliicu zei I\'s goildidooziïii. Ik weet dat velen, na dwaasheden begonnen en harde beproevingen geleden te hebben, moer ernstige menschen en soms ook bekwame werklieden zijn geworden; doeh ik herhaal het: donitzomleringbevestigt den regel.
Reeds in zijne leerjaren toont do goede werkman wat liij eenmaal zal worden. Mij begint met zonder gemor den staat to aanvaarden, waartoe God hem bestemd heelt, en hij denkt sleehls aan de middelen om daarin zich een eervol bestaan to verzekeren, om uit te munten in zijn vak, en, zoo liij tovens christen is, om voor een beter leven daardoor eeno eouwige vergelding te verdienen. Mij verlangt zei I\'s die sehit-loreiKle betrekkingen niet, waarvan de eerzucht te dikwijls droomt tot eigen ongeluk; maar zeer oprecht en tevens zeer wijs geelt hij de voorkeur aan den vrede van een meer nederig leven, dat op den grooten dag des geriehts door liet geloof met een krans van onsterfelijke glorie bekroond zal worden. Dalzelldo gelool\' leert hem dat rijkdom en mensehelijke eer de verdiensten eens mans niet vormoerdoren, en dat, in do oogen van God en van idle weldonkendeii, de eerzame werkman het verre wint van een ijdelen prins, die zich èn van den arbeid . en van de beoefening der deugd ontheven waant . omdat hij den arbeid voor zijn onderhond niet hehoelt en de. beoelening der deugd beneden zijn stand acht.
De keuze, welke de Hemel deed, van den II. Joseph tot hniidogom van het verhevenste schepsel en voedstervader \\iiii .lesns. bevestigt allernadrnkkelijkst dit beginsel des ge-loofs en van het reelitzinnig gevoel. Want daar leelden toen vtirsten en groote iiceron, die lier geweest zonden zijn op zulk eeiie oiidersebelding. Maar (iod, die zijne veraeliling wilde te kennen geven van boognioeds ijdel vertoon, gaf
1100 FliSTl\'K II.
boven luüi di\' voorkeui\' aan den (iciivoiuli^sten wvrkman. Xooil wi\'i\'ii (lor iiicnscholijl-u; lioovaanligliciil (\'ene meor ver-[jlidlei\'ondt! les gogevcn.
In /.ijini iit\'ili\'i\'iglu\'iil had de jiaiydi^e Joscpli ecu zeer eenvoudig en vi\'eedzaam levensplan voor zich zeiven gevormd, gelijk alle urmen doen die geen eerzucht kennen; en hij deed wijs, want een verborgen leven brengt meestal rust met al bare zoetheden mede. Maar de Voorzienigheid bestemde bem voor een geheel ander leven. Vervolgingen, ballingschap en (luizenden Ijekoiiimeringcn wachtten hem. Welke beproevingen zou hij, iu de naaste toekomst, niet ter helde van Jesus en Maria Ie verduren hebben! (Mschooii daarvan geheel onkundig wordt hij door den Hemel daartoe reeds voorbereid iu arbeid en een/aamheid, en wordt zijne ziel dji geheimzinnige wijze gehard tegen de moeielijke jaren van zijn pelgrimstocht.
leder niensch heelt eene roeping te vervullen, dal wil zeggen : de goddelijke Voorzienigheid bestemt hem eene plaats en bediening in het algeniecne samenstel der maatschappij, liet geheim om gelukkig te zijn en gezegend, bestaat vooreerst daarin dat men der Voorzienigheid niet wederstaat en niet over zichzelven bcscbikt in tegenspraak met den wil Gods. Want, wie zijne inzichten en begeerten stelt boven de besluiten der hoogste Wijsheid, zal het zich immer berouwen. Niet altijd weten wij aanstonds waarheen Zij ons leiden wil, maar door ons inet volgzaamheid over te geven aan hare leiding, kunnen wij altijd zeker zijn op den weg van pliclit eu geluk te wandelen. Indien God (ais heiligen wil en ons houden in een geringen stand. laten wij dan vreedzaam daarin berusten : roept Hij ons tnt moeilijker plichten, laten wij dan met vertrouwen \'\'H moed de altijd gevaarlijke eer aanvaarden die ons te beurt
lt;• m
T
SINT-JOSEPII,
valt. Als nn\'ii aan (iod gohoor/aamt, kan mon op Zijne hulp rek one n. tei\'wijl men alles te vreezen hoel\'t van de mensehe-lijke zwaklieid. die aan haai\' eigen krachten wordt ovorge-lah\'ii. Door dezen heiligen weg van gehoorzauudieid en ootmoed heelt de jeugdige weiknian Joseph verdiend tot den eervolslcii en i)enijilcuswaariligsten rang verheven te worden. Verrukkelijk voorljeeld, dat tevens aantoont hoe de Voorzienigheid alles bestiert, en hoe een volgzame ziel in Mare handen het werktuig wordt der grootste werken.
In vele t\'ainiliëii kwijnt thans het geloot, en aardsehe begeerten nemen zijne plaatsin. Niet den hemel maar stoirelijke goederen stelt men zich heden ten doel; in de plaats van het vertrouwen op God stelt men, als \'s mensdien eenigon steun, het ijdel zelfvertrouwen, dat door hoogmoed en hebzucht wordt overschat. Vandaar de groote kwalen van onzen tijd. —
liet gelooi\' evenwel leert den mensch dat het tegenwoordige leven eene beproeving is. welke te verdienstelijker zal zijn naarmate zij barder is en moediger wordt verdragen ; het gelooi\' leert hem dat er een ander leven bestaat, hetwelk zeker, eeuwig en volmaakt gelukkig is; waarin alle voorrechten van stand en tbrtuin voor niets /uilen gerekend worden; waarin het zwoet van den werkman, de tranen van den arme,alle smarten van een miskende deugd verzameld, naar waarde geschat en roemvol beloond zullen worden; het geloot\'leert ons dat wij een Vader hebben in den hemel, dat Zijne Voor-zieni\'dieid alles op aarde beschikt, dat Mij alle mensdien met teederheid bemint, dat Zijne vóórhelde zich uitstrekt Int de kleinen en de armen, dat Zijne rechtvaardigheid en
......Iheid nooit wankelen, en dat het niemand herouwen zal
op Mem te hebben vertrouwd: maar dat integendeel ieder, die ile rampen des levens als weldaden uit Zijne hand zal
!gt;(i
te
K
-4» •
?
-lt;*• n •gt;-
T
4
......................------------------------------------—.........................................-
IIOOI-\'IISTIK II. \'27
Imbben iianvaiu\'d. er zich eeuwig oviü\'verblijdiMi zal. Waiiiicei\' zulke ili\'iikhi\'cldt\'ii iu de ziel zijn dnnr^odi\'ongon en de «rfiuidc ze daar vor^ozdd liccl\'l doot lt;li\' goddciijko vertrooslinnoii . ilan hot, kind van God zich aan alles te. ondcrwerpon:
het klaagt niet meer. het benijdt niemand, het bedreigt de openbare orde niet, en met moedig geduld verwacht het ol betere dagen nf den dood. die de deur van een nieuw leven is.
Helaas! een drom van verdwaasde o 1\'goddidooze schrijvers schijnt in alle landen de taak Ie hebben aanvaard, dat troostvol geloof uit hot hart des volks te rukken. En wat geven zij in do plaats van bot gerooide weer.\' Lees slechts hunne hoeken vol goddeloosheid en zedenhederf. Men zingt het volk op alle wijzen voor, dat er geen ander leven bestaat. dat men genieten moet van liet tegenwoordige , dat de godsdienst ei\'ii leugen is. Doch spoedig zal men de vruchten plukken van dien arbeid; het morrend en ontevreden volk doet zijne nieuwe leermeesters reeds sidderen.
Deze uitwijding over een der grootste! rampen van onzen tijd scheen ons niet misplaatst in de levensgeschiedenis van een heilige, die het voorbeeld geweest is van een christen werkman, en die in zijne nederigheid den grondslag zijner ü\'rontlieid heelt \'fevondeii.
t V
quot; SS
t 4* H
m.-v \'w
kir/.lliL;\' vail Mlit-
.1 usi\'piI tul bi\'iIiili\'g(ii11 ihü\' 11. Mnan\'il I ip dr volgiüiiIe w I i /.c:
«(lp I\'m zi\'kercn ilag zag ik i\'i\'ii ziun\' (Hirloii priester die unlet meer uaan kun; ilal niuest ile linojfepriesliM\' zijn. iiuur ((t Wee ;i Mill \'re priesters WCI\'i 1 llij liet I lellirre fier I h\'ilieell luilllctl
K I
/ A a «ü-
I
HSTIK III.
«^edraguu, eu terwijl hij een wicixHUcdricr oiitslak, las liij «otMiigu gebeileu van otuie [wrkanicutou rol. die op co» «(soort, va» ie/eiiaar ^«■[ilaatsl was. Ik /ag hem in geostver-«nikking. liij luw! oono viM-scliijning, en /ij» vinger werd gelogd «op ile volgende plauts uit de» proleet l.saias, welke voor «hei» lag: «een twijg /al voorts|iniiteii uit de» tronk van ««Jesse e» ee»e bloem /al zich verheiïe» uit /ijiie wortels.»
«Toe» de oude priester tot /.ieh/elve» kwam las hij die» «tekst e» schee» daardoor iets te begrijpen.
«Daarna zag ik dat, me» naar alle oorden des land boden «uit/oud, e» dat men alle ongetrouwde mannen van Davids «stam opriep naar den tempel.
«Toen velen hunnor /ieh i» den tempel verzameld hadden «gal\' de hoogepriester. gehoorzamende aan een inwendigen «aandrang, aa» ieder eenigc takjes en beval hun een dier «takjes met lm» naam te teekenen en het. gedurende het «gebed e» de oH\'crande, in de hand te houden. Toen zij «gedaan hadde» wat hun gezegd was. ontnam men hun «wederom de takjes, logde die neder op een altaar voor hot «Heilige der Heiligen, en me» zeide lm» aan. dat hij. wiens «takje bloeien zou, door (lod werd aangewezen om de man «te worden van Maria van Nazareth.
«Terwijl de takjes voor liet Heilige der Heiligen lagen, «werden het oiler en het gebed vervolgd. Maar na de» vast-«gesteldo» tijd. gaf me» hun de takjes weder, er bijvoegende «dat gee» huuiier door tiod was aangewezen om de verlooide «te zijn dier maagd. Ik zag daarop de priesters van den «tempel op nieuw in do ramilio-rogisters zoeken ol\'er nog oe» «alstamraeiing va» David bestond, dien zij vergeten hadden. «Toon zij de aanwijzing der zes broeders van Retlilehoni «vonden, van wie er één onbekend en sinds lang afwezig «was, deden zij onderzoek naar Joseph\'s verblijf: /ij ontdekte»
\'20
i \\ *
4* 9 quot;gt;■
:5I) SINT-JOSI\'. 1111.
«hem \'m ilc luibijlieid van Saimria, op cc tic plaatse «oen kleine rivier gelegen, waar liy aan ilen oever des wa^rs «woonde en werk/aam was voor een nieestor-timinernum. «Op bevel van den hoogepriester kwam .loseph naai\',Ieruzaletn «en vertoonde zieli in den tempel. Ook hem galquot; men ge-«durende het ollcr en het gebed een takje in de hand; toen «hij het np het altaar van het Heilige der Heiligen wilde «nederleggen, ontlook daaraan een witte bloem, welke eene «lelie geleek, en ik zag een lichtende versehijning np hem «nederdalen: het was alsol\' hij den II, Geest ontving.
«.Men erkende dan dat Joseph de door God aangewezen «persoon was om de verlooide der 11. Maagd te worden, en «de prieslers stelden hem aan Maria , in de legenwoordiglieid «barer moeder, voor. Maria, onderworpen aan Gods wil. «nam hem nederig tot haar verlooide aan: zij wist toch dat «alles mogelijk is voor God. die haar belofte, om Hem alleen «te belmoren, had aangenomen.»
Ziedaar een vrome overweging, die, al mist zij ook allen historisehen quot;rond, voor velen noehtans vol stiebtende leering wezen kan.
t -4» é
f/-
Ile II. Kraneisciis van Sales, sprekende over .loseph en Maria . aarzelt niet te zeggen: «Heiden hadden belofte gedaan van geheel hun leven de nuiagdelijklieid Ie bewaren . euzie. God wil dat zij door den baud van een heilig huwelijk verbonden werden, niet om hunne beloften te loochenen en te betreuien, maar om elkander te bevestigen en te versterken in de volharding hunner heilige daad: en daarom deden zij nogmaals cciie belofte nin geheel luiii volgend leven te zanien de maagdelijkheid te bewaren.»
((Zoodanig was de baud vmi dit huwelijk, die des te sterker was — zegt de II. Angiistinns - naarmate de belofte, die
* ♦
4 *
II OOI\'I (STIK III.
zij elkaiiiler gaven, te ous-clioiidbaarder zijn moest, jni: onulat zij heiligor was.»
Van den ocnon kant zoggen ons alle leeraars dat de maagdelijke staat eene navolging is van liet leven der Kngeieu; dat liij don mensch zoozeer verheft dat hij hem eenigerniate aan de zuivere geesten gelijk maakt.
Van den anderen kant moest, zoo heweren de godgeleerden , de II. Maagd onder de hoede gesteld worden van de strenge joodsclie wet, en moest zoowel aan deze doorluclite Moeder, als aan haar Zoon een beschermer en leidsman geschonken worden, gedurende de jaren waarin deze Imii volstrekt noodzakelijk was. Zelfs een oppervlakkige boselidii-wing ontdekt ons aanstonds in alle doelen van dat groote plan de wijsheid der Voorzienigheid.
Gewoonlijk weet de Voorzienigheid zóó goed hare inwerking te verbergen, dat men deze niet eens ontwaart, en dat de gebeurtenissen op aarde ons het natuurlijk gevolgtoesehijneii van mensclielijko handelingen; en toch , met onfeilbare zekerheid leidt Zij alles tot zijn doel. De tegenstand zelfs der menschelijke vrijheid, is door Itaar voorzien en berekend, en dient slechts tor vervulling barer plannen.
Gelijk God aan elk sehepsel zijne beslcmming aaiiwijsl en aan lederen mensch een bijzondere roeping geeft, tegel ijk met de geschiktheid daartoe tui «Ie genade om er aan te beantwoorden, zoo kiest Mij ook voor den Imwelijken slaat die personen uit, welke \'t best voor elkander passen: ook geelt Hij hun de hoedanigliedeu die zij behoeven uni samen te leven volgens Zijne wet en zich te heiligen in hun staat. Doeh hoe zullen die personen elkander Ier reu kennen; hoe
t zal geschiediMi kv omslandmbeden.
zal de Voorzienigheid hen vereenigen .\' door een sanienloop van geheel n:
/1 -4# m
II
4
sint-joskimi.
mits zij het waardig zijn. mits zij er om bidden, mils zij alleen deu weg zoeken waarop zij \'I veiligst aan (iods raads-hesluilen kunnen beanlwoorden. Die vereeniging door (iod zeiven vooi bereid . zal als van zeil\'tot stand komen, en Mij zal liaar zegenen: dat loert ons hel, golool\'.
Indien daarentegen sleebls wenddsclie oogmerken de driji-veeren zijn van \'s menselien kens, dan slell men zicli aan een ongelukkige vereeniging bloot. Kn boe zal (iod baar zegenen.\' Mij kan geen besluit goedkeuren waarin Mij miskend is. hetwelkquot; is doorgedreven tegen Zijn wil.
Ziedaar bet geheim van zoovele betmirenswaardiquot;\'e ver-bintenissen . wier bange kwellingen menig vriend leert kennen . ot wier veiioeielijke seliandalon soms voor het oog des |mi-blieks aan bet licht komen. Men trouwt om beweegredenen die geheel vreemd zijn aan het geloof: geld. schoonheid, titels, eervolle posten die de eigeidielde streelen. ziedaar wat vaak den doorslag geeft. Maar al te dikwijls bekommert men zich zelfs niet eens over het karakter noch over de boedanigbeden van geest en hart, ja niot eens over bet zedelijk gedrag, hetwelk toch voor alles in aanmerking dient te komen. Kn boe zouden personen , die dus alle christelijk gevoel missen, zicb bezorgd maken over godsdienstige beginselen ! Moe zonden zij er aan donken (Iod te raadplegen. Mem te bidden om zijn licht en leiding.\' Velen vermoeden niet eens dat in wereldsche aangelegenbeden de hemel nu en dan lus.ehcn beiden komt.
Onze lezers hebben voorzeker andere gevoelens. Kn toch, hoe vele christelijke familiën laten zich door (km sclnjmdans der aarde verblinden \' \'(Schoonheidquot; — zoo roept de 11. Joannes ( hrvsostomus uit ((schoouheid zonder dengd zal uw hart niet
IIOOKUSTl K 111.
lang hooien: slechts ecu oogeithlik hcoft zij n ontvoerd aan u zei ven : daar komen de gehreken aan hol licht. 011 uw hai\'tsloch-telijkc liefde heelt uit. De hechte vi iendschap is zij. wier inuid de deugd is; de tijd doet haar slechts sterker worden ... He ware schoonheid bestaat uiot in de versierselen der kunst. noch in den rijkdom en den bcvalligen zwier dor kloederon, maar in de reinheid des harten, maar in do uauwgozolte getrouwheid aan zijne plichten, maar in de vreezo (lods die zich nooit verloocheid: dat is.de geestelijke schoonheid, die geen vrees inboezemt voor don ouderdom, noch voor den stempel van ziekte, noch voor de verwoestingen des tijds. Kchtgenooten, legt er u op toe olkandoi\'die zicle-schoduheid mede te doelen, welke, over alle aardscho wisselingen zegeviert!»
Noif zcjjt. ons dezelldo lieilitit\' loeraar: «Wei\' hem die cone
~ O O
vrouw huwt alleen om haar gold! Moe vele rijke lieden, die met vormogonde vrouwen zijn getrouwd, hebben hun rust vorloron terwijl zij ium fortuin vergrootten! In liet huwelijk moot men geen acht slaan op den rijkdom , maar op de deugd. do oerhaarhoid . de spaarzaamheid... In do keuze hunner vrouwen letton de patriarchen op den adel des gemoods en niet op den rijkdom der huwelijksgift.» Wolk ander huwelijk. dan dat van Joseph en Maria, was ooit een treffender voorbeeld en een welsprekender hewijs van de wijsheid dezer ontboezeming
Daarom ook leeft de II. Kerk altijd dat Imwelijk hoschouwd als hot model dei w\'are christelijke echtvereonigiiig. jiij deze doorluchtigi; oi.\'htgenooti\'ii ix\'lieoischto het gclooi alloaiidore overweging: de reinste en vorhovensto diijlvoeren alleen leidden deze heilige vorecniging.
^ m
SI N T-.IO.SKI\'M.
I loc/.iM\'i\' is do i liiistt\'ii eclitgeiioüt te heti\'eni\'t\'ii die in zijne jonge gade een geheel lieidenscli liart ontdekt; iioe betreurenswaardig is het lot der jonge dochter, die door hebzuelitige of eergierige ouders is overgeleverd aan een man zonder beginselen !
Joseph cu Maria, o, bewaart de jongelieden, die u herhebben eu dienen, voor zulk een ongeluk, door ben te ver-eenigen met reehtseluiigt;eii en deugdzame barten die u tot voorbeeld willen kiezen!
34
IV
JOSEPH EN MARIA XA HI N EfHTVEIlKKNU!IN(!.
ct luiwdijk van .loscpli en Maria word gesloten in den lcnipi\'1 van Jenr/aleni. waar de 11. Maagd was grootgebracht; de brnilott word in di\'/.oliUi\' gt;lail gevierd — dus luidt de Overlevering.
lüj de Joden duurde de hriiiloll gi\'woorilijk /even dagi\'ii. 11^ overlovi\'ring vcrhaall ons ook dat Sint-.loscpli en de II. Maagd, voor zoover hun sland dat godoogdi\',/ieh schikleu naar d;il gebruik. Toeh mag incn rr niet aan twijl\'eli\'ii dat nlle weidde, en bniteiisiiorighedi\'ii vreemd waren aan dil lainilii\'-leest : de heiligheid dei\' heide (\'clitgeiiooleli blijlt er ons borg voor. 01\' moet onk de reine vreiigile dooi\' de ijdel-
t ^ ïi gt;
f/
SIVT-.iOSKI\'
liiiiil wniileu uitgelokt, moot /ij gevoed worden door de ziimelijklieid, moet zij zich lucht geven in schaterlaeli, in lichtziniuge woorden, in wilden dans.\' Die dwaasheilen zijn het deel van oubeilnidenile mensclu\'n; harten, ilie huogei\' gestemd. een voiuligvr en natuurlijker zijn, bezitten een (ijneren smaak.
Na die dagen, welke aan de genegenheid der iamilie en
de eischeu der quot;vwoonte waren uewijil. henaven onze hciliiJi\'
o o .» o n
echtgenooteu zich naar Nazareth, hetwelk de plaats van hun gewoon verblijf zijn moest. He ouders van de II. Maagd hadden haar hun eenvomlige woning algestaan en vestigden zich — zegt een oude overlevering — to Sepboris. (i|i een lamlgoed in de nabijheid van Nazareth, zoodat de II. Anna hare dochter quot;emakkelijk beznekeu kon.
(\'|gt; een kleinen alstanil van het woonhuis bouwde Sint-•losepb zijn werkplaats; het plekje, waarop zij gestaan lieert, wordt nog heden den pelgrims getoond: men beeft er een kapel gebouwd. In die werkplaats moest Joseph zijn handwerk uitoefenen, als hij niet elders geroepen werd. Maria hield zich onledig met de zorg voor het huishouden, en wijdde zich vervolgens aan die duizenderlei kleine bezigheden. welke het deel zijn der vrouw, in afwachting dat haar echtgenoot zou wederkeeren om, naar de gewoonte der handwerkslieden. den maallijd te nuttigen of de nachtrust te genieten.
/oo moest, naai\' den schijn, geheel hun leven wezen : zij kenden geen andere eerzucht.
Joseph en Maria achtten en bomiiiden elkander, gelijk echtgenooten in den hemel elkaar zullen liefhebben. IHe schoone gevoelens namen slechts toe. naarmate zij elkander heter leerden kennen. Twee zoo vohnaakte wezens konden
3(1
i
♦ V
m •*-
IIOOFIlSTl K IV. •gt;quot;/
die Irciiri^i\' vi\'i\'iinilci\'iii^iMi nii\'l (iiulci\'viinli\'ii. welke lii.j licilcii zoo ilikwijb: en soms zoo plotseling outsliian door dc kennis dii.\' zij vorki\'ijgen van clkandoi\'s karaklcr. Als de vorei\'iiiging (lor hartou slcinit op liol golool, op don ocrbiod. on op hochto dongdon . dan zal zij niet Iiolit wankolcn ; do bt\'proovingvn kimncii liaar shields voistorkon. Wij zuilen
!
zii\'ii waarloo de oiideiTmge loi\'wijdinn\' .losr^jli en Ma ria hrenu^cii /.ill. .Insoph /al niet oplioiiilen de srliillerendste liewij/.oii zijner toewijding te geven: nieniatid zal zijne luddlial\'tige gelieelit-ln^id aan Maria en liaar goddelijk Kind kunnen looelieiien.
Toon .losepli den sidiat van genade ontdekte, welke de hemel liein had toevertrouwd, werd hij van h\'wondering hevangon voor de de.ngd dier jeugdigii maagd, en verduh-bolde hij zijn ijver 0111 harer waardig te worden.
-4« m
m »9^
si nt-jos ki\'
-4»
X
Im\'ii beeld v;iii zoodani^o vi\'i\'ot\'iiig\'ing /.iot men op aarde in die gezowendo Imisge/iiiiion. waar d(^ godsdienst iu hot hart der clirislen cclilgonooten oen reine lieldi\' voedt en hun de kracht geeft om elkanders gehreken te verdragen. Doi h hoezeer zijn zij te betreuren, die door hun koelheid. door hun gebrek aan geduld, door hunne zelfzuchtige oischen hittere verwijten uitlokken , de onderlinge geiiegeuheid wegnemen en den Imiselijken vrede onmogelijk maken. «Als de oneenigheid tusselien eolitg\'enootcn eenmaal is ontstaan» — zi\'gl de II. Joannes Clivvsostomus — «dan is er ook geen geluk meer voor hen, noch in don rijkdom, noch in hot aantal hunner kinderen, noch in de waardigheden en eere-I losten. norli in den roem en het hoogo aanzien.» I leiaas! de ondervinding van eiken dag is nog droeviger welsprekend dan de woorden van dezen grooten redenaar!
Vanwaar komt in de huisgezinnen zoo dikwijls die betreurenswaardige verkoeling, die tot verwijdering metal hare alsehuwolijke gevolgen leidt . Xu eens ligt de reden in de ontdekking der al te werkelijke ellende. dan weder schuilt /.ij in gebrek aan deugd om elkanders onvolmaaktheden te verdragen: smns schuilt ook die reden in een twistzieken, tegenstrevenden , vervelenden geest, die ei\'behagen in schept het geduld van man of vrouw op de proef te stellen: soms is hel onstandvastigheid . die. zonder ooit teugel gekend te hebben, de heiligste verbintenis begint te verachten : ziedaar de voorname oorzaken der kwellingen en van het verdriet. die de huwelijken vergiftigen, welke op lichtvaardige wijze eesloten zijn.
Wij durven jjveu vergelijking maken t usschen onzo zwakke iiatinir en die hoogst bevoorrechte schepselen. welke God ver-
-4-» 9
-»• ■
I lOOKIISTI\'K IV.
ee
(I had om het gezin te vormen van den Messias,
den volkeren was beloofd — en norlitans zeggen wij, dat Joseph en Maria, vervuld van liefde en eenvoud, nietsanders zochten dan elkander te helpen in de heilige naleving van Gods wet, eu elkander de zorgen te verzoeten welke onal-seheideliik aan het huiselijk leven verbonden zijn.
f
De 11. Schrift leert ons. dat de vrouw eerbied en gehoorzaamheid aan haar man verschuldigd is; «De man is het «hoofd der vrouw» — zegt do II. Panlus-—«gelijk Christus «het hoofd der Kerk is; maar gelijk de Kerk onderdanig is «aan Christus, zoo moeten ook de vrouwen onderdanig zijn «aan hare mannen in alles» — doch hij voegt er bij: «Gij «mannen! hebt uwe vrouwen lief. gelijk ook Christus de «Kerk heeft liefgehad, en zich zeiven voor haar heeft over-«gegeven» — en dan besluit de Apostel met deze woorden: «dat een ieder zijne vrouw zóó liefhebbe, als zichzelven: «en de, vrouw, zij vreeze haren man.» Ziedaar de christelijke leer, welke alle kerkvaders ons verkondigd hebben. «Den man betaamt het bevel, der vrouw de gehoorzaarnheid» zegt de II. Chrysostomus — «deze natuurlijke orde, die door de goddelijke wet bekrachtigd is. omkeeren, is de eer aantasten van beiden.» Dat was de redeu . waarom de 11. Maagd Maria, die in de orde der genade veel verhevener was dan dc if. Joseph, hem nochtans zoo eerbiedig gehoorzaamde, en waarom eenigen tijd later God door zijne engelen liever zijne bevelen mededeelde aan het hoold der II. Familie dan aan Maria of Jesus.
Keu man die zijne, vrouw oprecht liefheelt, en zoowel zijne plichten als zijne rechten kent. hegint er mede haar het voorbeeld te quot;even van echtelijke deuyden: want van alle
4
-4* m
i
-4* É •*
fx
SlNT-JOSKI\'ll.
ouilc\'iTiclitinytüi is het vooi beclil altijd de kortste m kiarhti^ste ^■(\'wccsl. Mij wed dat dt! godsditMist die cilelmoodigt! i;ii duur-/ame gevoelens iiigeelï en liewaart, welke het geluk verzekeren van den lanselijken liaard; daarom kweekt hij door zijne gesprekken de godsvrueht aan en versterkt ze, hij hekraehtigd haar door de onderhouding der gebeden en raadgevingen der II. Kerk. Wel verre van de zwakheid zijner jeugdige gade bloot te stellen aan de verleidingen, die men in zekere kringen ontmoet, geleidt hij haar bij voorkeur naar eelit rhristelijke bijeenkomsten, en kiest hij uitsluitend zijn 1\'ingang in die godsdienstige lamiliën, welke zijne gevoelens
deeleli.
Met belang van zijne persoonlijke rust zou voor zulk een \'uan een te lage beweegreden zijn; het gelnk dier ziele, welke hem om zoovele redenen dierbaar is, geldt bij hem hoven alles. Werd zij hem niet door (lod toevertrouwd Moet bij van baar geen rekeusehap geven Wanneer de Apostel zegt, dat de vrouw gehoorzaam zijn moet aan den man, haar bootd. gelijk de li. Kerk gehoorzaam is aan Jesus ( 1 uisLus, die haar heeft geheiligd en gered bepaalt hij dan liet gedrag der eehtgenooten niet .\' «(iij mannen! hebt uwe kvrouwen lief, gelijk ook (\'hristus de Kerk heelt liefgehad . en ((zicbzelven voor haar heelt overgegeven . opdat 11 ij haar zoude «beiligen. haar reinigende door het bad des waters met het ((Woord des levens. opdat Mij zeil\'ziel: de Kerk heerlijk zoude «aanbieden . geen vlek ol\' rimpel of iids dergelijks hebbende. «maar dal zij heilig zoude zijn en onbesmet. Zoo moeten ook ((de mannen hunne vrouwen lielhebben als hunne eiquot;en ((lichamen. Mie zijne vrouw lieMieett. heelt zicbzelven lief.» W ehui. haar beminnen zooals God het wil. is dat niet werken aan haar geluk . aan hare heiliging, opdat zij. gelijk de II. kerk\', rein, heerlijk, zonder vlek dl\' rimpel zij voor
l-O
f
iv
•4* « -
IIODI\'DSTIK IV.
Zijn alzioiul oog .\' Eolitgeuooleii, ontveinst u uwe verantwoording niet: zij is groot on onvermijdelijk!
Klke christen vrouw /al even/eer begrijpen, dat ook zij, nil al hare krachton, moet bijdragen tot de heiliging van haar man, en dat liet krachtigste bewijs van scberp-ziende lielilo daarin bestaat, dat zij bem bet grootste geluk bezorgt: liet eeuwige leven.
Dodi ziet men iu de wereld niet dikwijls jong-gelmwden, die bet leven beschouwen als een aaneenschakeling van genoegens, gevolgd door een eeuwigen slaap , en die zich haast en om van dat leven te gemeten, zonder zichzelven alquot;te vragen ol\' bet hnwelijk ook (irnslige plichten oplegt .\'
Vandaar die algenieene wanorde die ons zuchten doet als wij de toekomst der raaatscbappij overdenken, die zoovele bittere klachten ontlokt aan de II. Kerk, de ontroostbare moedei\' dier schuldige kinderen, i\'.n ach. hoe weinige Imwe-lijken zijn gelukkig! Onze ooren zijn vermoeid van zoo menig droevig verhaal!
Doch anders gaat het in de gezinnon, die de liemol zegent. De godsdienst, die ze heelt tot stand gebracht, beboedt ze ook voor de rampen, die de vrucht der zonde zijn: de man. die waarlijk christen en doordrongen is van zijne plichten, waakt over zicbzelven, en over baar, die God hem heelt toevertrouwd; de vrouw, die nederig en volgzaam, die zelve gelukkig is omdat zij in haar man een even krachtigen als leederen steun gevonden heeft, denkt er slechts aan om hem te behagen, om teederheid met teederbeid te vergelden . om bem te helpen in al zijne ondernemingen en te zamen eendrachtig te wandelen op den weg der geboden Gods. Al bnnne verlangens, al hunne genoegens vinden zij in linniie vereeniging; de uitwendige verstrooiingen knimeii in bun oog niet in vergelijking komen met den vrede van den huiselijken
SiNT-.IOSKI\' 11.
haard ca de /note gonioeuziianilioid des harten: lt;le buiten-s|)()i\'iM(gt; genoegens. sleuiu-\'iide np mensehelijkt* zwuklieiil en ii-oviieiI dooi\' de weelde. l)oez(;meii liim eerder afkeer in dan
r~i
hegrerte; zij begrij|n!n er niet sleelds het ledige van. maar zij vreezen ook haren bederl\' aanhrengenden invloed, en daarom kost hun het oller niets dat zij brengen aan hun geloof.
IHiOO.M VAX SINT-,IOSi:iMI.
trui
Joseph en M
Sj/f li\'i\'li I(M1 Vl\'Olülz;
lam
is
In Nuziireth. loen
liet uur. in do lijko laadsljosliiilcn vasl-aostcli
ill\' IIII\'IISC
W\'Ol\'iliug lies W\'ooi\'ds. aanbrak. Do ongvl (ia-brii\'l word door (lod naar Ualiloa gozondon, on vorsclioen dor II. .\\laagd
si\\t-,iosi:i\'ii.
up liüt oogt^iiblilc. waai\'op /.ij. hel lunigoziclit naai\'Jerir/alems tempel gekeerd, aan (iod liauravondgebed opdroeg. Deengel. een der /even die ter rechterzijde staan geschaard van Gods troon, vernedert zicli vour de vlekkelooze Maagd; en, haar reeds verheven ziende up den troon, waarop zij heerschen zon over de Heiligen en du koren der Kngelen, roept hij uit: «Wees gegroet, gij vul van genade, de Heer is met n, ge-«zegend zijt gij onder de vrouwen!» lüj het hooren van die taal wordt /ij ontroerd en denkt na over de beteekenis dier woorden. «Vrees niet Maria» — zou gaat de engel voort — «want Gij hebt genade gevonden bij God; Gij /nlt in uwen «school ontvangen en een zoon baren, en Gij zult zijn naam «Jesus noemen. Deze zal groot zijn, en de Zoon des Aller-«hoogst en genuemd worden; eu de I leere God zal Hem den troon «geven van David, zijn vader; en li ij zal heerschen over Jacobs «huis in eeuwigheid. en zijn koninkrijk zal geen einde hebben.» Maria boog zich voor de goddelijke raadsbesluiten, en in den lt;1 iepsten doch tevens oprechtsten ootmoed antwoorade zij den gezant des hemels: «Zie de dienstmaagd des Ileeren: «mij geschiede naar uw woord.» l)c engel verdween en -—het WooiU) werd vleesch om onder ons te wonen.
Aldus onderhandelde de engel des lichts over ons heilniet de nieuwe Kva, en werd de schuld der zondige Kva, die met den engel der duisternis ons ten verderf had samengezworen, eervol hersteld.
Het Kvangelic verhaalt «lat de II. Maagd Maria, die door een engel onderricht was van de wonderdadige zwangerscha]) harer heilige nicht Klisabrth. /ich op weg bega! en met grooten spoed naar het land tier bergen ging, naar een stad van .Inda\'s stam; en, binnenkomend in hel huis van Zaeha-rias. groette zij l\'llisabeth. Die eenvoudige beleeldbeid . dat
11 OOI\' DSTU K V. 45
woonl, door ili; II. Miuigd met zwakke (Mi zachte stem uit-gcsiu\'okcn, out roerde hare nicht wier wezenstrekken begonnen te stralen van een ongewonen glans: mi\'ii zag dat er iets ongewoons en wonderbaars in Elisabeth omging. Kensklaps daalt de geest van profetie np baar neder en roept zij uit: «Gij zijt de gezegendste der vrouwen, en gezegend «is ile vrucht uws liehaams! Kn vanwaar geschiedt mij dit, «dat de moeder mijns Heoren tot mij komt! Want, zie, toen «de stem van uw groet in mijne noren kwam, sprong het «kindje van vreugde op in mijn lichaam. En zaliir zijt (lij «die gelooid hebt, want zij zullen vervuld worden dedingen, «welke 1\' van wege den Meere gezegd zijn.» Maria\'s antwoord was de verheven ontboezeming van het Muyni/ical, den eersten lofzang van het Nieuwe Testament en een der schoonste van geheel de 11. Schrift;
((Mijn ziel verheft den lieer, en verheugd lieelt zich mijn «geest over God mijn Zaligmaker!
«Want Hij zag neder op de geringheid van zijne dienst-«maagd, immers, zie, van nu af zullen alle geslachten mij «zalig noemen,
((hewij! Hij groote dingen aan mij gedaan hecft.de Mach-«tige, en heilig is zijn naam; en zijne barmhartigheid is van «geslachte tot geslachte voor degenen, die Mem vreezeu.
«Kracht heelt Hij uitgeoefend duor zijn arm ; hoogmoedigen «in de gedachte huns harten heeft Mij verstrooid;
«Machtigen heeft Mij afgezet van den troon en geriligen «heelt Hij verheven;
\'(I) S1NT-.I0SKPII.
«Ndoildi\'iiltigt\'ii htiel\'t Mij met yoedeivii mvrladoii, en rijki\'ii (dici\'ll II ij lei tig weggcv.oudiMi!
«Hij is Isi\'uël, zijn diènstknccld, to liulp gekomen. in-«daohtig zij nor iiannluiitighoid (gelijk Hij ges|gt;iokon had tot «onze vaderen) niet Aiiialiain in zijn zaad in eeuwigheid.))
Xazareth is vijl\'en twintig tot dertig nron van Jenrzaletn verwijderd, en om vandaar de priester-stad te bereiken waar Klizahetii mol Zaeliarias liaren eelitgenoot loeide, moest men nog oen nioeielijken weg door liet gebergte aJlocgen. liet l\'lvait\'felio nooint die stad niet . welke vervaneen sehiint te
\' o »«
zijn door hol dorpje dat men thans, naar den I i. Voorlooper, SinI-,hm noemt. Siiil-Josopli moest zijno jeugdige «^chtgoiUKite vergoz,ellen ; de vonrzielitigheid en do liel\'de verooiiool\'deu hem niet haar alleen te laten verlrekken. Doch hetiswaar-sel li jn lijk dat; hi j naar Xazareth terugkeerde om zijne be-gonneu werkzaamhlt;;deii te voltooien na zijn bruid aan hare hloedverwanten te heljlien toevei trouwd; Maria toeh zou drie maanden hij hen vertoeven, en z.i\'n\'i langen tijd kan een eenvoudig liandwerksman niet van zijn werk verwijdtn\'d hl i j ven.
Smnmige uil leggers meenen dat Sint-Joseph de 11. Maagd niet vergezeld heidt. De reden, die zij daarvan geven, is, dat de II. Selirilt zijne tegenwoordigheid niet vermeldt en dat zijne onkiindo aangaande het geheim der Mensehwording niet in overeeiislemming kan /ijn met lt;l(^ o|ienharing daarvan door IJisahelli toen deze hare jonge nicht begroette en Maria in vernikking nilriep; d Mijne ziel verheit den Heer... want dilij lieell groote dingen aan mij gedaan 1» Kn dan verondei-slellen die uitleggers dal de II. Maagd, om in goed gezelschap de i cis te ondernenien , de gelegenheid eener karavaan
IIOdKIIS\'ITK V
wiiarniim, ilio, gelijk dikwijls op de grootc leestdageu gesel ticdd\'e , van Nazareth naar .lemzalein toog.
Daar de II. Seln\'ift zwijgt zullen wij liet gevoelen oinhelzeii dat Siiit-Josep!» zijn jeugdige editgoiioote naar Zacharias kon leiden, zondei1 getuigen te zijn vim dut quot;kort en bewonderenswaardig tooncel dat plaatsgreep Inssdion dietwee heilige vrouwen , op het oogenhlik dal zij zich in elkanders armen wirrpen.
Wat hiervan zij, toen Maria, na eene afwezigheid van drie maanden in het huis van Joseph wederkeerde, wist hij nog niets van het groot geheim, welks onldekking hem weldra der wreedste angstvalligheid ter prooi zon maken.
Terwijl hij daarover nadaeht «zie — dus zegt ons hot Evangelie — «zoo verscheen hem in den droom een Kngel «des lleeren, en zeide: .losopli , zoon van David, sthroom «niet Maria, uwe vrouw, tol u nomen, want wat inbaar «oehoren is, is van den Heiligen Geest. Kn zij zal een zoon «baren, en gij zult zijn naam hoeten Jesns; want Hij zal «zijn volk zalig maken van hunne zonden...» «Joseph nu. «uit den slaap opgestaan zijnde, deed zóó als de Kngel des «lleeren hem bevolen had . . .»
Ja, ziedaar wederom een trrdlt; dier hooge heiligheid welke wij dikwijls gelegenheid zullen hebben in hem te bewonderen, liet vooroordeel had den slaap des rechtvaardigen niet gestoord: het bevel des hemels, dat zijn voornemen verijdelt, vindt hem even gehoorzaam als de ongerustheid hem kalm ril billijk gelaten had. Man naar Gods hart hij uitneinend-hoid, onderwerpt hij zich gevolgzaam aan Zijn wil. zoodra dio hein hekend is. Ook daarom verlaat hij zich lilindelings. — zonder te weten waartoe die berusting hern leiden moet en welke bepi\'oevingeii de Voorzimiigheid hein hereidt opliaro beschikking en vraagt hij zei I\'s geen uitli\'gging, waarop hij toch recht scheen te hebben.
I NT-.IOSKIM I.
I),it ci\'iivomli^ en (iprci\'lil gö|t)ol\'zal woi\'dc.n lielooiid, (ioils kiMi/c is licvcsti^d ; Jowcpli zal de iwnirijkslt\' [lalriarcii worden ; gelijk Maria, zijne vrouw, kan liij zeggen , dat allo gosladiten liein zalig zullen prijzen omdat de Meer groote dingen aan Hem gedaan heelt.
Zoo beloont (iod, die zicli nooit in edelnioedighcid laat altijd op liondei\'dvoudige wijze onze kleinste oilers, zoo sellept 11ij er vermaak in zijne weldaden over zijne trouwe dienaren uit le storten. Maria\'s deugd woldt niet alleen beseliermd. maar ook tot den hemel verheven: dekuisehodoch-terdes hemelsehen \\ aders wordt uitgeroepen tot bruid des II. (ieestes en moeder van hot vleeseh-geworden Woord. Ook Joseph ziet zich do echtgenoot worden van (lods heilige moeder, de voedstervader van (iods Zoon, het hoold der II. hamilie. Al die geheimen van goddelijke barinhartigheid. van maagdelijke reinheid, van onvergolijkelijke grootheid onderden sluier dor ootmoedigheid. — de waarachtige tegenwooidig-heid eindelijk van een (Iod in het nederig, tot oen paradijs hersehapen huisje van Nazareth, al die zoete en hartvor-helTende gelK^imen /ijn ontsluierd; en de beide echtelingen, die de Ih\'rnel verbonden heeft om dienstbaar te zijn aan zijne plannen, beginnen thans die onuitsprekelijke genoegens te smaken, welke tot mi toe den stervelingen onhekend waren.
overt
-lt;♦ M
•4» n
S1NT-.I( ISKI111.
volkeren zon geboren worden. Aiin^aamle een toekomst die? hun hijnii geheel onbekend was, maar die toch/oo zegenrijk beloofde te zijn aan heilzame gebeurtenissen, verlieten zij zich geheel op (iod.
(\'esai\' Augustus, die te Rome geheel de wereld bestuu.\'de, had een algemeene telling bevolen van de gezamenlijke bevolking des Homeinschen rijks. Om dit keizerlijk bevel ten uitvoer te leggen, beval de stadhouder van Syrië\' — waarvan .ludea afhankelijk was — aan alle Joden zich naar hun stamgebied te begeven, en zich daar familie-gewijs te laten inschrijven. 11et gevolg daarvan was, dal Joseph, die tot Davids familie behoorde, verplicht was naar I\'ethlchern te reizen, om er ziju naam te doen opteekenen en van zijn bestaan te getuigen : te Rethlehem toch had, sedert den heiligen koning, zijne familie immer gewoond. Hetzij ook Maria\'s tegenwoordigheid werd vereischt. hetzij eene andere meer waarschijnlijke reden haar daartoe aanzette, de jeugdige echtgenoote wilde zich op die reis niet scheiden van haren Joseph. De hoogste en eerste Oorzaak echter aller dingen, die uit den hooge de •nissen dor aarde bebeerscht, deed zich ook hier ue-
A
? li
f
voelen, want de Voorzienigheid wilde Maria naar Rethlehem leiden opdat de profetieën zouden worden vervuld, door er den Messias te doen geboren worden: zoo voert (iod immer alle zaken dezer wereld tot zijn doel, ook dan wanneer het ons duid\'\'1 ijk schijnt dat zij voortspruiten uit toevallige of van \'s menschen wil geheel afhankelijke omstandigheden.
«Ik zag —- zoo spreekt Catharina van Kmmerik •—■ de II. Maagd met hare moeder in bet huisje van Nazareth, waar Joseph haar verhaalde wat hem den vorigen nacht (done een engel) was medegedeeld. Zij kwamen weder in Vima\'s buis te zaïnen , waai\' ik hen toehereidseleii zaïj; maken
50
IIOOI\'IISTl\'K VI. ■quot;) 1
voor eon spoedig vertrek. Anna was er geheel duor oullmtst, De II. Maagd, door de prol\'clicëu to voren wetende dat zij haren Zoon te Dotldehem baren moest, berustte /onder moeite in den goddelijken wil en bereidde zieli tot een reis. die in dat jaargetijde zeer bezwaarlijk voor haar wezen zon.
«Des avonds zag ik .fdseph en Maria, vergezeld van A una, .Mai\'ia van (\'leophas, en eenigo dienaren, naai1 bet huis van Anna vertrokken. Do li. Maagd zat oji liet zadel van een ezel, welke ook de reisbehoefte droeg en dooi\' Sint-.loseph geleid word.
«In ilon morgen van dén volgenden dag zag ik dn reizigers aankomen in een vlakte, zes nren van Nazareth verwijderd, waar den vorigen avond de engel aan Joseph was verschenen, en waar deze hem zijn vertrek naar .Dethlehem had aangezegd. In den naeht van den l.gt; op den lO (December) zag ik vervolgens, eonige uren vordei\', d(! 11. Kami lie zieh naar oen gebergte begeven dat zieh langs een zeer koude vallei uitstrekt: hot scheen dat er rijp lag. De II. Maagd leed veel van de koude, en zij zeide tot Joseph: «Wij moeten wat loeven; ik kan niet verder gaan.»»
Nauwelijks had zij deze woorden ges|irokeu . ol\' de jon^e ezelin stond stil onder een groeten, zeer ouden terpentijn-boom, in welks nabijheid zich een bron bevond. Onderdion boom bioldeii zij stand.
«Van dekkleedeivii schikte .b)se|di een zitplaats voor de II. Maagd, die hij iu het alstijgen behulpzaam was: zij zet te zich legen den boom. Aaneen tak van den boom hing Jcscpb een laulaaru op. die. hij bij zieh droeg. De II. Maagd smeekte (iod dat de koude haar niet noodlottig moebt zijn. Toen voelde zij eensklaps een zoo groote warmti!. dat zij Joseph bare banden toestak om er de zijne in te wai meii. Zij versterkten zieh een weinig mot de liroodjes eu vluchten die
si vr-.insKiMi
/ij liij /icli liail\'lcii, on uit. de naburige bron dmukeii zij watoi\' waarin /ij eenige droppels ulie mengden die, Joseph in een kruikje bij zich droeg. Joseph troostte en bemoedigde de li. Maagd: hij was zoo goed! hij leed zooveel omdat de reis zoo moeielijk was! IIij sprak haar van do goode huisvesting die hij baar te Hetblebem hoopte te verseluill\'en. Hij kende eeu buis dat aan zeer goede mensehen toebehoorde, eu waar zij voor geringen prijs op hun gemak zouden zijn. Hij prees
baar nethlelietn in het algemeen aan, en hij zeide haar alles wat haar kon troosten.»
Dan helaas! 1\'otblebems zoden waren zeer veranderd. Sedert langen tijd booorende men daar die eenvoudige en edelmoedige gastvrijheid niet meer. welke deu patriareben zoozeer tot eer verstrekte. Wat was men ver verwijderd van don gulden tijd. toen Abraham den vreemdelingen die zijne te111 naderden, tegemoet ging, en liij Iion uitnoo-digdo om de spijzen te eten wolke do meesteresse dos huizes had boroid ! Deze goede, oude gewoonten hadden plaats gemaakt voor de koude zoir/ucht üi hot bokrompon eigenbelang. Daar waivn herbergen voorde rijke reizigers; voor de armen was daar niets dan de openbare wegen nl\'do spelonken der rotsen.
Na vo|o ilagroizen in de vlakten ol\'in de valleien bereikten do boilige rei/igors bid land hnnner voorvaderen: nn^t vreugdo ontdokion /ij bol kleine IJotblehem, d(ï kruin eens bergs bekronend, en die rijke landouwen waar David do kudde van
11 OOF 11ST I K VI.
zij a vadcr ,fosse weidde; edeio on aaudoonlijke lieiiiinerinyeii vt\'i\'i\'uimdoM iiiimiL! liarton on dcdea godotdlelijk do vormooienis dor reis voi\'getoii. Zij stelden zieii roods don oen oi\'aiidoron ondon hloodverwanl voor, konnis welliciil van vador on niooder, die zekiii\'zon ()[»s[vringon van vreuydi! oji hel liuoion van hun naam , of die hen horkonnon zou aan iiun rainiiio1ridlt; gelijk weloor Haguel deu jongen Tobias orkondo toon liij nit-riop; «Hoe gelijkt doze jongo man mijnen bloodvorwant !... «(lt;od zogone u , mijn zoon , want gij zijt goboron nit een goeden won hoiligon vader.» Treedt; binnen in ons buis 1 ), Moedor en kinderen zouden weenende bon komen ombolzen, zooals weleer Anna on Sara k2), verbengd als zij zouden zijn van in kennis mot lion te komen en goede tijdingen to verneiiien van do gebeolo nuiagsidiap. Josepb vooral boopte zijne vrit\'nden weder te vindon; bij kende bunno namen, hunne Mdningen, en bij nam zioli zeker voor, om aan te kloppen aan liuime deur.
Hoe groot was buime teleiirstolling! Zij ontmoetten geen onkel welwillend aangezkbt. De oenen erkenden bom niet moer, do andoren ontvingen hen koud. en niemand kun bun oen rustplaats aanbieden; ieder vornntsobiildigde zieb beleefd en ging aan zijne zaken. Indien bet gezegend paar met een seboono uitrusting, met rijke klooderon. mot voorname ma-nieren en groote woorde n ware aangokomon, alle bloeilver-wanton badden hen erkend, gegroet en reesltdijk onthaald : wie ware niet vereerd geweest om ben te ontvangen Als men naam en Ibrtnin beeft, dan vindt men overal hloed-vorwanten; maar als men arm is en een aalmoes vraagt, dan bei\'imiort zieb niemand u ooit gezien te behben. Naar zijn eigen hart had .Inseph te veel zijne landgeiioolon be-
-1) Tobias VII, 2, 7.
\'2) Vrouw on jföcliler v;in Upguol.
SINT-.IOSKI\'II,
ounleeld; nuiar al te spoedig en wreed word hij ont-ii-ODcheld.
Ilij i\'iclitti\' toen /ijne scliroileii naar ivii herl)ergquot; die voor allen o|)eiist(iiid. l)e liei\'ljei\'gicïi\', Josepli\'s arme kleêi\'en ziende, wierp een oogslag op zijn uilrnsling en reisgeriel\', en verklaard- hein daarop droogjes dat er in zijn linis geen plaats meer was: (h1 grooti\' toevloed van reizigers, ter gelegenheid van het keizerlijk edikt . veroorlooide den man nii^t er nog twee te ontvangen 1 ).
Joseph moest elders gaan en meer gast vrije harten zoeken. Maar hij zocht tevergeefs: overal gal\' men hem hetzelfde antwnDrd. De lieldf werd te l?(!thlelieni niet meer beoefend.
Tot schande der gevallen en ontaarde incnschheid veroor-hlolde Ood op deze wijze dat Zijn Zoon, toen Hij ter wereld kwam. geen medelijdend harte vond hij de zijnen, en dat de Maagd die Hein droeg geen hnis vond om I lem der wereld 11\' sehenken.
hoeh Joseph en Maria bezaten deiiglt;l, in plaats van goud en zilver: de nog ondoorgrondelijke rnadsbeslniten (lodsaan-hiddende. wisten zij zich te onderwerpen. Zoo .loseph in den heginne levendig was aangedaan om de hardvochtigheid zijner landgenooten en om de moeite die \'( hem kostte een rustplaats ti\' vinden, hij was het vooral ter oorzako van Maria, wier vermoeienis uiterst groot was. Maar toen de teedere Maagd d\' teleurstelling en droefheid zag van Sint-,loseph, klaagde zij over niets en zocht veeleer door edelmoedige h\'woordingen lean te troosten.
Wij willon liii\'i\' lioi innoron aan liüt eenvoiulig woord ilcr II. Schi ilt: Oimliit oi\' voor lioa geeno plaats was in ilo lifirberg.» (Luc. II, 7.) Prol\'. Bisolo tüokiail li\'KM\'oj) aan: uMini ma^ liior iliaiken aan oono /oogc-noiMn i\'1 kiirurunsrrui ot ojii\'nhari\' voi\'hlijljilaal , \\v,iar reizigers liMnnen inlii\'k koniltdi iii\'mli\'n, uii\'.loliiengiiiiile w.il /ij nnnilig haiMon,» (Do Vcrl,)
UOOKDS\'ITK VI.
Joseph gaf zicli nog niet gewonnen; liij liet luuir ergens met imnne reisbenoodigiliieden iiehtei\'. en (looiiiep op nieuw ii(? stiid orn er een voegelijk oii\'lerkonien te zoeken; hij wist immers dat liet oogenblik van de geboorUules Verlossers nabij was. en tot eiken prijs wilde hij Maria een verblijl verschalVen, hoe ongerielelijk het ook zijn mocht! ilelaas! al zijne pogingen waren vruchteloos: hij keerde terug zonder iels gevonden te hehben. Iloe vele anderen zoudciti Imnne bloedverwanten en de onmenschelijke berherglers liebix-n vervloekt! Joseph en Maria baden voor degenen die hen mei zoo weinig medelijden bejegenden.
Doch reeds naderde de nacht: men moesl besluilen. Wal dan te doen Joseph die mei Ilelhlebem en hare omsli\'eken was bekend , wist dat er in de nabijheid der stad grotion olquot; holen waren, welke in de rotsen van het gebergte waren uitgekapt; bij onweder ol\' eenig ongeval schuilden daar de kudden, en arme lieden zochten daar somtijds eone schuilplaats, wanneer tijd ol\' middelen hun ontbraken om zich in de stad te verzorgen. Joseph en Maria waren niet moeielijk in de keuze van een toevluchtsoord; de een noch de andere was door de wekelijkheid verwend. Zonder moeite besloten zij de stad te verlaten en den weg naar de grotten in te slaan. Dezen stonden in het veld voor ieder open, en niets belette den toegang; zonder moeite kon men er binnengaan.
Nu hebben onze doorluchtige reizigers geen plaatsgebrek: zij kunnen liet verblijl uitkiezen dal hun het beste bevalt. Na deze grotten, waarvan er velen met elkander gemeen-scbap hebben, te hebben onderzocht, vestigden zij zich in de minst ongeriell lijke; en daar bracht Joseph zijne trouwe gezellin binnen. en zette haar dicht hij een vreedzame os neder. die. zoo men een oude volks-overlevering gelooven mag. daarheen was gevluchl als zij. (lelijk men licht denken
. gt;. gt;
SI NT-JOSKI\' 11.
kan, ontbraken er di\' moiiboliMi geheel en al: (i|i ile steenen of op ecu liaudvol droog gras moest men zich nederzetten. I lel zadel ill\'s ezels dieiule ruisschien aan de toekomende koningin der engelen tot troon. De godvrnelitige lezer zal ons ileze bijzonderlieden ten goede duiden, die overeenkomeii met de ond(gt; legenden en met de grootste waarseliijnlijklieid. Wat is er onschuldiger! .Maria bleef niet werkeloos: zij bereidde het eenvoudig avondmaal, en nam daartoe uit een reiskorlje eenige drooge vruchten of godroogdo melkspijs met broodjes, en plaatste dat op den grond of op oen uitsprin-geiKli\'ii steen van de rots. Intusscben zocht .loseph in den omtrek wat hout om vnur te ontsteken en wellicht ook om den wind uit de grot te keereu : want zelfs in Palestina zijn de Deeember-naehti\'ii koud. Toen d;.t gedaan was, keerde loseph naar Maria weder om eenig voedsel te nemen; na (iods zegen te hebben ingenomen braken beiden het brood der armen.
Toeven wij een stonde aan den ingang der grot, en beschouwen wij dat nederii; paar, dat zich met zoo weinig kan tevreden stellen en gelukkig schijut in zijne ontbering. Welk een eenvoud, welk een rechtscliapenheid des harten! Met zijn twee engelen die een geheime zending op aarde te vervullen hebben. Niet ééne hartstorlit ontroert hunne ziel. /.ij zijn verlaten, maar vijanden hebben zij niet; zij zijn arm, doch niets verlangen zij: van de nieiiscben zijn zij niet gekend. maar (lod is hun genoeg. Moeveel vrkieslijker is hun lot hoven dat van üethlehenis rijke burgers, die door de eerzueht worden gekweld en door de zorgen geplaagd! Men-schelijke hoogmoed, gij schenkt meer verwarring en verdriet dan gij ware voldoening aanbrengt. Vurig begeerde schatten , gij baart meer droefheid door uwe kiinstmalige Ixdioeftrii. dan een............ armoedi\' ontberingen veroorzaakt. Joseph
57
en Mariii, \'Iie (iiisooiilijlv Icelilen v in ilc vi\'iichl Inms arlicids, zijn hel loonbeeM van «lion uoilcii^on staal, die lid inocstc den vrede gouiid en liot miiislt\' Iji^lmelte lijdt. I\'quot;,en weinig wijsbegoorte is. Iiij gobivk aan golool\', voldoende om eiken nadenkenden geest daarvan te ovortnigen,
Doch uit oen andiM\' oogimut heselntnwd . wat /ijn dan deze t wee eclitgenooton, zij naar den schijn /00 gering, inaar wier gelaat van onschuld spreekt . wier oog van helde tintelt llelhlehem wilde in hen slechts twee ongelukkige reizigers zien, wier zedelijke waarde men al\'rekende naar die liunner kleederen; en overal heell men hen met onverschilligheid, zoo niet met verachting, alge wezen. Kn toch! hot zijn de t woo grootste personen die do aarde gedragen heelt! Op hen vooral is dos hemels aandacht gevestigd; zij zijn het voorworp van zijne geheel hijzondero liefde. Noch de koningen in hmmo vergulde /.alen , noch de vorsten in linn schitterendste nilrnsting trokken zijn aandacht; als zij geen dongd hozitton . zijn zij slechts ellendige monschen in \'s hemels oogen; doch Maria, zij is de lieldo van do aanbiddelijke Drievnldigheid ! doch Joseph, hij is de roemruchte vertegenwoordiger van den hemelse,hen Vader! W acht slechts eenigo oogenblikken, en gij ziet Gods Zoon in liunno armen; do ongolon zullen hunne glorie vorkondignn, en de inonschou znllou beginnen neder te kniidon voor het kind van Maria, dat sluimert op haren schoot, hi\' wereld zoo de wereld althans kan onderwezen worden de wereld zal vermanen dat allo menschelijko grootheid ijdelheid is en dat (lod alleen de ware. glorie schenkt.
4« I ,\'v
iV
-M* amp;
?
-M* m •►■■ ■ I
T
■4* *
1 ■*
t/
11OOKlgt;S Tl\'K \\ ll.
met ungcdaU: zij wisleii dul ilc\' tijil, door de proleten voorspeld, vervuld was. Hot heelal luid de oogen op Judea gevestigd en vroeg hel. om dus Ie zeggen, zijn bevrijder: dit is een lelt, hetwelk | wal den Verlosser zeiven botivrfj door de seliril\'ten der voornaamste sol leen wordt geslaidd.
Wie echter zon dien bevrijder in ileze spelonk iiehhen gezoclM . wie zon, zell\'s Ie Hethleliem , iiehhen gedacht, dal de twee reizigers, die den vorigen avond waren algowezen. de dragers waren van \'s nienscben heil .\' De hoogmoed vestigde ile oogen. ook van de verstandigst en. naar de paleizen der koningen. Mn toeli, in een stal zon weldra het meest wonderbare geheim voltrokken worden.
In zijn tot woning haastig ingerieht verldijl\' had Joseph alles in orde gebracht, en op de minst slechte wijze de deur er van gesloten ; vervolgens legde, hij zich aan den ingang op een mat oi\' een hoop droog gras ter ruste neder. I)e kuische Maagd Maria trok zich intusschen leru^ in de diepte der grot , waar haar leger gespreid was op een weinig hooi, zooals dat van Sint-.losepb. Daar bracht zij waar-scliijnlijk den tijd al biddende door, lot op liet oogeublik van \'s lleeren geboorte die, naar het algemeen oordeel, omstreeks iniddernachl plaats greep. Toen - zoo verhiden ons de legenden — schitterde do grot van een henielschen glans, en .lose|ih, di(^ eensklaps ontwaakte, vond (iods Mdcder in verrukking voor h(d [)as-g(d)oreti Kind, dal daar nnderlag op een handvol sti\'oo. lgt;e.V(!nd van heilige vreeze en liidde wierp hiseph zich voor llem ne(ler en aanbad liem. Toen nam Maria, baai\' Zoon in hare armen , wikkelde I lem in arme linnen doekjes, ol misschien W(d in haren sluier, en logde Hom in de kribbe, die, niet anders was dan eene kleine houten hak, welke in de holte der rots was geplaatst, (ieen andere wieg; kon (iods Moeder haar Kindje geven. Zij haastte
«»gt;
4
*
()()
zich t;i\' voni\'oerst een weinig iitmi in te leggen opdul liet bedje wat minder iiarf zon zijn. Dan acli. welk een bed voor den Zoon van den Koning der koningen! Maria\'s harte was er levendig door aangedaan, en zij gevoelde, wellicht voor de eerste maal haars levens, liet ongeriel\'der armoede. Sint-.losepli deelde in al hare gevoelens, en bij gebrek aan iets helers olVerde hij aan moeder en kind zijn volkomen toewijding,
Jesus woi\'dt — zegt Bossnet — geboren als een wees die on aarde geen vader bezit : doch Joseph is daar om diens plaats te vervullen. «Wie zon de vreugde kunnen noemen waarmede hij den verlatene ontvangt, en met wat bereidvaardigheid hij zich aanbood om de vader te zijn van dien wees.\' Sedert die stonde leefde hij slechts voor Jesus-(\'hris-tus: voor Hem al zijne zorgen : hijzelf vat liefde en vaderlijke gezindheid op voor dien God: en wat hij niet was door de natuur, dat werd hij door genegenheid.»
Terwijl Joseph met de II. Maagd zich verdiepte in de beschouwing van dien God onder een sterfelijk omhulsel verscholen . verkondigden de engelen diens geboorte aan de aarde; of liever, terwijl zij de grooten en rijken op hunne zachte peluws lieten rusten, riepen zij arme en ruwe herders naar de kribbe des Verlossers: «\\reest niet 1» — sprak een der engelen — «want zie, ik verkondig n eeu groote blijd-«schap. welke voor het gansche volk zijn zal: heden is n «een Zaligmaker geboren, die is Christus de lieer in Davids «stad. Kn dit /.ij u een teeken : Gij zult een kindeken vinden. «in doeken gewonden . en liggende in eene kribbe.» De herders, die eerst verschrokken maar zich spoedig herstelden en van vreugde werden vervuld . spoedden zich haast ig naar de. grot om er het wonder te aanschonwen dat de I leer hun openbaarde.
Aan den ingang ontving hen Sint-.loseph , die hun verhaal aanhoorde en hen binnenleidde tot den pas-geboren God
é
■ \'lt;« lp
HOOI ilSTl K VII.
ilicti zij /ocliten. Wie is in slaal ons dal oiigoUimsteld ton-uoel to scliildereu, waar do eerbied en de nieinvsgierigheiil beurtelings de lienlers terngliielden el\'aunspoorden om iets te, vragen, om liunne vreugde? te entboczemen oi\'neder te vallen in aanbidding? Die eenvoudige en reehtscbapen harten klopten i\'ustig bij een vader en ceue moeder wier stand aan den bunnen gelijk sebeen; maar de glanzende aanblik van dat Kindeken, bet welk de engelen zoo pas Christus den lieer baddeil genoemd, riep in hun geest de1 koninklijke gestalte wakker van den Messias, wiens grootheid en glorie de proleten te voren hadden geroemd. Haar, op dat strooi, zagen zij de gezegende spruit van Abraluun , isaiik en .lacob. hunne vaderen; zij zagen den zoo vurig verbeiden zoon van David, die zijn troon bezitten en in eenwigbeid beerseben moest over al do volkeren welke gelukkig genoog zouden zijn . onder zijn roemrijken scepter te komen. Joseph bleet\' zeker niet in gebreke er bij te voegen, dat dit Kind Mods Zoon was, en de nederige Maria mocht hun bovendien niet verzwijgen welke titels Hij op hunne eerbewijzingen had. haarom was het — gelijk het K vangel ie getuigt — dat allen den lieer prezen, die zich verwaardigd had zijn volk te bezoeken, en die eindelijk de aangenaamste belofte vervulde, welke Hij bunnen vaderen had gedaan.
Welke tongen kon men beter uitkiezen om Israels dankbaarheid vóór die kribbe te verkondigen .\' Was dat Kindeken niet de God der armen en geringen, de vertrooster der bedrukten en van allen die door de l\'ortuin waren misdeeld, gelijk Hij zicb doorzijn proleet bad doen aankondigen .\' «He «geest des Meeren rust op mij: want de lieer heelt mij ge-«zaïrd om den zachtmoedigen bet Evangelie tepreeken: Hij «heelt mij gezonden om te genezen die gewond van harte «zijn: om den gevangenen vrijheid aan te kondigen, en den
01
-•A* sa f
-4* ■ «K
SI XT-.IOSrT 11.
«yx\'ki\'i\'kcnlcii (It; ontsluiting der gevangenis: om lu\'t geiuule-«jaar des I leereu en den dag der wrake van onzen God uit «te roepen, om allen die bedroefd zijn te troosten: om dc «bedrukten die in Sion zijn te verzorgen, en hun te geven «een kroon in plaats van aseli , vreugde-olie in plaats van «tranen, oen lieerlijk gewaad in plaats van een bedrukten «geest.» (Isaïas LNI).
Dierbaar Kind. wat zijt gij beminnelijk!
Vol vreug\'de en liewondering klierden dlt;\' herders naar liuniio kudde terug, en verkondigden overal wat zij gezien en gtdmord hadden. Ilel blijde nieuws werd dus spoedig in betlilelicin en zijne omstreken verspreid. Van toen al\'stroomden ile bezoekers naar den ingang der grot, en, gedurende den geheolcn dag. moest Joseph hen binnenleiden in dit vreemdsoortig paleis van den Koning des hemels. Maria, die, nis zij Mem niet in hare armen droeg, altijd in de nabijheid was van haar veel gelielden Zoon, luisterde in stilte naar hetgeen men van Hem zeide. Zoete woorden had zij opgevungen uit den mond der herders; zij werd ook nog verblijd door de reehtsehapenheid van eenigo waarlijk Israë-litisehe harten, die het getuigenis der herders geloofden; maar zi j smaakte ook de droefheid van in do meeste burgers van Melhlehoin ondubbelzinnige blijken van ongeloovigheid te bespeuren. Do armoede van den stal was hun een ergernis; in d;it Kind hetwelk daar lag te sluimeren op stroo. dat geboren was uit ouders zonder naam en stand, konden zij den Iledder van Israel niet erkennen, den Koning der toe-konuMide üouwen, den Boheerseher der volkeren, dien de protiïten in een verheven taal hadden voorspeld. Joseph hoon le zelts hoe eenigo geestige mannen dier plaats, hij het verlaten der grot, zieh sohimpwooi\'don en soherts veroor-
i
IlUOl\'IIS\'I\'I K VII.
liiiililcii: «Dut tuonooltjo is to min — ricpon zij uil — lt;Je kniistgroop zal niet golukkou.» iloo laagluu\'lig! Kn zoo was alios u]» ooiis voi\'ooi\'doeld bij dio lioovuanligen, wiorliarl niot was voorbcrcitl om üods gave te waavdeercn... Hot gosladit dier ongeloovigen is nog niet uitgostovveii. Zij mochtou niet gci\'ekeud worden tot hen, van wie de engelen gezongen hadden; «Vrede op aarde aan de mensclien van goeden wil.»
De Joden verwachtten een Inistervollen Messias, oen veroveraar, een overwinnaar die hen bevrijden zou van al limine vijanden, die ben zou verbelïeii hoven alle natiën. Dat was de droom van Inm nationalen Irols. I^n die hodriegi\'iijke verwachting was te dien tijde des lp hooger gespannen, omdat de Joden waren ten onder gebracht door de llomeiaen. die beidenen, van wie zij zoo groeten afkeer koeslordon. Daa verlangden zij met ongeloorelijkc hevigheid naar limine al\'hunkelijkheid, en beelden zij zich in. dat ook zij, O]
beurt, die barbaren zouden vernederen en onderwerpen aan hunne wetten, door bun eigen geloot\' bun op te dringen en ben te noodzaken de weldaad van den waren godsdienst ie aanvaarden. De prol\'etieëii schonen duidelijk: de schepter was slechts uit Juda\'s handen gevallen, om op nieuw to worden opgenonien door Davids Zoon. wiens rijk algemeen zou zijn. O, dal Hij koine do vurig verlangde bevrijder! dat de hemelen zich openen, en de wolken den lïechtvaardigo nen! Zoodanig waren Israi\'ls wensehon. hn ziehier mi
(\'en arm kind, dat , om ilns te zeggen . op straat geboren is en den bezoekers wordt voorgesteld door behoeftige ouders, die niet eens een buis hebben om zich te beschutten. Kom toch! De Messias hunner hoogmoedige inbeelding zal een meer voornamen oogsprong hebben en zich door andere wonderen doen kennen.
Hp geen andere wijze kan men de onverst iiilligheid van
(i;!
i\' ■4* ip
f
1
Hl» ig f
SI NT-.lt. IS KI II.
ütïllilt\'liein i\'ii .hnlea vcrklaion vttur et-n /00 gowifhtige gtv hiMiitenis; en mi/I\'. vi\'rUariug is zin\') wnar. dat uiizt\' lietir gt\'lu\'i\'l zijn li\'vcii ili\'/t\'l It It; t\'pwi\'i\'pi ng lititii\'i\'ii, ilt\'zelltlo liintlor-pali\'ii imi tegiTiWi\'i Uing Diiilorviiult\'ii inoosl. Vrij zal I lij woiuliM\'tMi mogt\'ii iloi\'ii: iigt;\' viii\'stt\'ii lies vttiks zullt\'ii nuuint\'r ilcu Messias willen tii\'lsemu\'ii in i\'imi pi\'Dl\'cot, tlio vail alle staatkimtlige inaeht ontbloot is, in een wijze, die tie goederen der wereld vei smaadt. die sleehts de beoefening predikt van tleugil, on die naar geen andere glorie dingt dan naar die van de meiiselien te beki:eren. Zij begrepen niets van bet geheel geestelijk rijk van tien Christus. De heidenen zullen het boter begrijpen: in menigte zullen zij toetreden tot die algemoeno genieenschap van zielen welke men thans clc Kfi\'l: noemt, en die in ha re uitgestrekte eenheid alle volkeren der aarde besluiten zal. zonder eenig volkskarakter to vernietigen en zelfs /.onder hun wereldlijk bestuur te belemmeren.
Toch was het (rods-geheini voltrokken. De Maagd, reeds in het aardsehe paradijs belooft!, bat! Hem ter wordtI gebracht, die het rijk van Satan vernietigen, tien misstap onzer eerste ouders herstellen en het meiischelijk geslacht wederom vrijkoopen moest. De gebeurtenissen gaan baron loop vervolgen, hot griiote werk der verlossing zal weldra worden voltooid . ondanks tie verbhiidboid der .loden en door hunne misdadige handen. Ook Joseph, tie eenvoudige werkman, wiens zending en waardigheid nieniand kende, ook hij zal niet I emi 11 een maal de schitterendste heilige worden, ook hij zal iiieKeinin de hoogste plaats innemen in hel Rijk der 1 lemelen.
Sint-.losepli ^aat nog een nieuw leven beginnen. Zijn huwelijk met de II. Maagd had weinig verandering gebracht in zijne gewoonten van arbeid en rust. De geboorte echter van .lesus, welke hem tevens al de zorgen van hot vader-
-
t
4
t/
IIOOniS\'lTK VII.
schap oplcgdu, ducd liotn met kracht uit dat kalme mi tvn-tonigi! leven treden dat hom den vrede heloolde in de ver-getellieid. Want zie, Ihans is hij vader des hnisge/.ins: hij heel\'t cclitgmiooU\' en kind , die liij moet voeden en besehermen. Xng is de toekomst hom eniiekcnd; wij weten echter dat (Ind hiMïi de liurdsii» heprocving heeft weggelegd. Joseph is te voren bereid om alles te doen wat Mod mag willen: hij /al niet onbekwaam voor zijne zending blijken; in zijn hart draagt hij al den moed, al de toewijding, al de sterkte en standvastigheid welke de gebeurtenissen zullen vereischen. Dien nederigen man zult gij zien strijden tegen zijne vijanden: de grootmoedigheid eens helds zult gij in hem bewonderen.
Als echtgenoot van Maria, weet hij dat hij haar als zijn tweede-ik moet behandelen; als vader van Jesus kont hij de heilige plichten wolko die titel hem oplegt. Hierop maakt Hossuet deze bespiegeling: «Gij zijt zijn vader niet; Hij heelt geen vader dan Uod. Maar God heeft zijne rechten aan u afgestaan: gij zult de plaats bekleeden van Jesus\' vader. Op zekere wijze zult gij iudoidaad zijn vader zijn , want door den II. Geest in haar geboren die u toebehoort, behoort ook Hij u toe door denzidldou titel. Draag dus, met het gezag en de rechten eens vaders, uw Jesus ook een vaderharte toe. (lod, die alle rnenschenharten in het bijzonder vormt. vormt heden ook in n een vaderhart; gelukkig, want ter zei ld er tijd geelt Hij ook aan Jesus oen kinderhart voor u! (gt;ij zijt de ware echtgenoot van zijne moeder; met haar zult gij dat dierbaar Kind bezitten en do genade-schatten dit; aan zijne liefde verbonden zijn.))
Doch venvacht em op, o groote heilige, dat gij zoo verbeven glorie, zoo groot geluk betalon moot met de tegenspoeden , die zich onder uw voet gaan vermenigvuldigen, opdat de wereld door uw voorbeeld loero. hoe de Meer hen beproelt die Mij
f
(\')(i
bcMiiint , en hoe men, om getrouw lo zijn Uiin zijne yenaili! , zich tot iiot lood tnoef voorliccciiIon. O zeker, als Jesus ergens iiinneiilreeilt, dan komt Hij er niet zijn kruis, dan lircngt Mij er al zijne doornen mode, en Mij deelt ze uit aan allen die Hij bemint, -.fosoph en Maria, waren arm; maar toen dat Kind nog niet in luin midden was, bezaten zij nog een linis om in te wonen. Doch nauwelijks komt dat Kind ter wereld, ui\' daar is geen Imis voor hen te vinden. zij inoefen een sehuil|daats zoeken in een stal. Wie heelt hen in die ongelogenlieid gebracht, zoo niet Hij, van wien geschroven staat: «Hij kwam in zijn eigen en de zijnen «hobben Mem niet ontvangen.» en: «Ik heb geen steen om «mijn hoöfd op neder te leggen» .\' Maar is hunne behocllo niet reeds voldoende Waarom hun nog vervolgingen berokkend .\' In imn gezin loeiden zij arm . ja, maar toch zoo ge-lukkig. en door gei luid overwonnen zij humie arnioedo, «Maar Jesus gnnl die rust Imn niet; Mij komt slechts toi1 wereld— zegt Hossnet — om hen te verontrusten.)) De lage stam!, waarin Hij geboren is. zal niet verhinderen dat lieroiles door vree zo en jaloersolihoid wordt gekweld; die koning gaat boslniten tot den dood van bet Kind, en de Honiel zelf zul door oen ster zijne schuilplaats doen kennen. Dan moet ■losepb in grooton haast hot Kind en zijne moedor nomen om bon naar Kgvpto te voeren. Ziedaar bot begin van bet nieuwe leven : het zijn de vervolgingen die een aanvang nomen.
Sint-loseph, die geen getuigen wezen zou van het smartelijk lijden zijns welbeminden Zoons, heelt toch deel aan zijn kelk, alvorens deel te bobben in zijne glorie: daarom zal de Voorzienigbeid geheel de zwaarte dier eerste wederwaardigheden op hom doen drukken, terwijl Zij bom do bewaking toevertrouwt van een zoo kostbaren schat.
■4 • a • t-
Naar luiil
Iv
--lt;♦ m
f
■lt;* ^ T
(IS
dor laulitu!, veryeiioegdou Maria cu .losoph zicli im\'t du1 scluuiit\'lc woiiuig, waarliceii do Vooi\'/ioniglioid lion had go-lo\'nl, en tlio do goboorto van Josus hun bij/onder dierbaar had gomaakt. Sint-.loseph, die hot timmervak vorstond on dio i)()Vonilion door do noodzakolijkhoid vindingi\'ijk was gemaakt, had slechts Avoinig niooito om i\'on (lom\' en wat ruw huisraad to vervaardigen . on op die wijze de spelonk tot eon tamelijke woning in to richten. En inderdaad, zij was minstens zoo good ;ils do meeste Imisjos der armen. Wat Maria betreft, zij was te veel aan do goederen der aarde onthecht, om iets anders te begeeren dan liet strikt noodzakelijke. De helde tot haar goddelijk Kind vervulde geheel haar hart. al hot andere achtte zij voor niots; al de rijkdommen der wereld zou zij gegeven hebben voor een kus of een liefkozing van .lesns. (leen andere gevoelens koesterde Sint-.losepli. Welk paleis haalde bij dozen armen stal.\' Ilij was het beeld van bet paradijs, doch miste slechts den glans der godheid; voor het harte was hij het paradijs zelf. liet stollelijk omhulsel of ile zichtbare gedaante door een God aangenomen, waren immers geen beletsel
Wie gevoelt vóór die aardsche Drievuldigheid gelijk Gerson zegt — vóór dat zoo treilend beeld der beme.lsche Idrievuldigheid . vóór .Icsiin . Maria en Joseph, die zoo gelukkig waren in de eenzaamheid van hunne arme woning, wie gevoelt daar de ijdelheid niet van \'s werelds luister? Waartoe paleizen, waartoe hemelhooge torens, waartoe wijdsche zalen, schitterende van goud en zijde, als zij het voorwerp onzer liefde missen \'/ijn voor den mensch, die zijn God beniint . niet een luitje genoeg dat hem tegen den wind heschiit en een weinig brood om zijn leven te onderhouden .hiseph en Maria gevoelden geen andere behoeiten.
tloofiwltk vul.
(Mi zij waren gelukkig, gelukkiger dan ooit rijkaanl wezen zal, zi\'k\'i gelukkig eindelijk dat niemand onzer zou aarzelen zijne schoonste verwachtingen te verruilen voor Ininne verrukkelijke armoede.
Wat heeft de mensch toch weinig noodig om ziju pelgrimstocht door dit leven te vuleindcu , als hij zich met het noodzakelijke kan tevreden stollen I Alleen onze begeerlijkheid vermenigvuldigt onze behoei\'ten en maakt ei\'ons de sla ven van. Is dit de les niet, welke het god (lelijk Kind ons Lu ziju kribje goet\'t. en welke .loseph en Maria zoo goed begrepen Iichben Waarom die les niet in heoct\'ening gebracht .\' 01\' hoe lang nog zullen wij de ijdelheid cu de lengen lieriiebbeii
Toen de eerste week na de geboorte verstreken was. dachten Joseph en Maria er aan een voorschrift der wel te vervullen, hetwelk gebood de kinderen van het mannelijk geslacht op den achtsten dag na limine geboorte te besnijden. (lod de Heer had aan Abraham en /.ijn nakomermgschap het teeken der besnijdenis bevolen als het zegel van zijn verbond en een afbeelding van de vergilVenis der erfzonde want, terwijl de besnijdenis te kennen gaf. dat die zonde met hare begeerlijkheden door afslamming van ouders op kinderen overgaat, beulde zij de uitboeting, die er van geschieden moest, af, door de vergietiug van het bloed. He Verlosser was — dit is duidelijk tot dit vernederend . wettelijk gebruik niet verplicht: niet als (iod.mndat Hij de wetgever zelf was, en niet als mensch. omdat Hij geen zondaar was; maar Hij stemde er in toe om behandeld te worden gelijk de zondaars, wier slachtoifer Mij zich had gemaakt, en voor wie Hij verlangde de eerstelingen van zijn bloed te vergieten. Sint-Joseph was overigens een te slipf betracbler der goddelijke wet, dan dat hij een zno voorname.
()!)
i
-4« a
M
i m
S1NT-.I0SKPII.
70
/.aak in Isrut\'l zou uclilerhitoii. (Wuls Zoon, die. later zeil\' /ich Zoon des ineiiscln\'ii iKtouid»\'. wenl ilus besneden, gelijk\' alle zonen AIirahanis.
()|i den dag dor bosnijdenis gal\' tnen het Kind zijn naam. gelijk wij dat doen bij dun heiligen doop. De naam des Verlossers was reeds te voren bepaald: Joseph, die in elke omstandigheid als de vader van liet goddelijk Kind moesl optreden, bad door een engel het bevel van (lod ontvangen om Hom .lesns te heelen: «(1 wc vrouw) zal een zoon baren, «en gij zuil zijn naam heeten .lesus; want Hij zal zijn volk ((/alig maken van limine zonden.»
1 )eze naam alleiai geldt oen openbaring; hij verkondigt de goddelijke zending van Hem die dien naam draagt, en niemand zal hem kiuinen uitspreken zonder te, belijden dal .lesns de Verlosser is. Zoete naam die het hart van vreugde trillen doet van elk kind van (iiid, en die de hel doet knarsetanden I God heelt dien naam zóó hoog verheven — zegt de, 11. I\'anlus - opdat daarvoor alle knie zich buige, van die in den hemel, op aarde, ol onder de aarde zijn.
Tot dusverre waren do aanbidders van het pas-geboren Kind slechts weinigen in getal geweest . en dezen waren nog lieden van den lageren stand; zei I\'s de nieuwsgierigheid trok quot;■eene bezoekers meer naar de grot der (Jehoorte, Hoeh zie, daar voert (hul zeil\' lof /.ijn Zoon onverwachte aanbidders, die onder geleiding van een sier uit hel Oosten komen, en die gansch .leruzalem in beweging gaan brengen: nu zijn het koningen, wijzen, vorsten en geletterden, /ij komen met, een karavaan, met vele bedienden en een menigte van dromedarissen en kanieelen.
y* ?
iV
a \'*■
♦
t
iinomsTi K vin. 71
Zoo worden de piolbliei\'ii vcrvulil: « Immi ster /i\\l (ipjiiian «uit Jacob;» «uit u (Üolhlclieiii) zal mij voortkomen die «liccrsclicH zal over Israël;» colo koniu^iMi \\a,ii Aial)i(: en
«Saba zullen I ïi\'in gillen aandragen:» «on gij (.loi\'iizaleni) «znlt oviM\'dekl wordiMi door c.en nienigte van kameiden. «door de, droineilarisse.n van Mailian on Kplia» 1).
I) aaroin onistelde 11 erodes en geheel de slad imd lioni.
SiNT-.IOS Kl\'l I
l)i(, vrt;i;ni(leliiigt\'ii vkh\'^cmi: «Waar is ilu iiicuwgchóicni «koning ilin1 Joden Want zijne ster licbben wij gezien in «het Oosten, en wij zijn gekomen om lieni to aanbidden.d De koning verzamelde om zieli alle vorsten der priesters en de sehril\'tgeleerden. om op die vraag een stellig antwoord te ontvangen: hij zeit\'toch was zeer begeerig dat aidwoord te vernemen, doeii minder om de vragende vreemdelingen in te lichten dan om zijn pas-geboren mededinger in de wieg te vermoorden.
De priesters aarzelden niet; zij noemden I let I ilehem, want de proleet Mieheas had duidelijk voorspeld: «Kn gij. «Bethleliem Kphrata, gij) zijt \\v(d klein under de duizenden «van .liida: doch nit u zal mij voortkomen die heerschen «zal over Isi\'ai\'d.» IIerodes sprak dns tot de Wijzen: «(iaat «(naar llethlehem) en ondei\'vraagt zorgvuldig naar het Kind; «en als gij het zult gevonden hebben, boodsehapt het. mij ((dan. opdat ook ik korne en het aanbidde.» Zijn |dan was echter het Kind te doen omkomen. O goddelooze en dwaze staatszneht. die n iid)eeldt de plannen des Allerhoogsten te kunnen verijdelen !
De Wijzen vertrokken dan naar Da vids stad. Kn aanstonds verscheen weer aan den hemel de ster. die bij hun aankomst te .lenizalem onziebthaar was geworden .en nu wederom voor ben uitging. Groot was hunne vreugde; en lum vertrouwen ()|) (iod. dat door het ongelool der Joden niet was geschokt, werd hechter dan ooit, 1,enige uren latei\' stond de ster stil boven don stal; de vrome reizigers waren het doel Innmer wenschen genaderd.
De aankomst dier Oostersche karavaan verwekte gi\'ootere opsidnidiling te Detldeliem dan die der heilige Kamilie. leder
wilde die vreemdelingen zien en weten waar.....zij kwamen;
de meest011 spotten met hen en meenden dat zij, dien stal
72
hiimoiitrodciKh?. spoimlig ohIsIhiikI zoikJom worden. Maar do Wijzon luuldt\'.n con kraclili^er en meer vorliehl ge looi\' dan dat ondankbaar volk; zij liadden minder misbruik gcmaakl van (ioils lt;i;enade. en zij waren hiMer gestemd om imn voor-deel te doen met die, welke zij zoo verre kwamen zoeken. 0|gt; hunne beurt stonden zij zeer verbaasd, toen zij zagen iioe dat ongeloovig volk den Messias de eer niet braebt welke I lij waardig was, en bet daalde, daarom in hunne achting.
.losepli luid limine komst vernomen mi stond gereed om hen te ontvangen. Maria, die in boogere mate kennis droeg der proretieën , begreep zeer goed dat die heidenen de eerstelingeii en als de gezanten waren der ongeloovige volken, die nog in de duisternis des ongelool\'s zaten, doeli nu geroepen werden tol het waai\'aehtig licht van het Rijk(iods; want zij kenden de woorden van David, haar voorvader, welke zoovele voorspellingen in zicli besluiten: «En alle koningen der aarde zullen ((llern aanbidden: alle volkeren zullen Hem dienen.» (I\'s. 71, II ). Zij verheugde er zie.b over met liaar beiligen cclit-genoot . en dit niet slecbts met hel oog op het zielenheil dier duizenden heidenen , maar ook omdal de, pleehtige hulde der Wijzen haar goddidijken Zoon een weinig sehadelons ging stellen voor de sc lmldigi! onverschilligheid barer landgenooteu.
De oveiiovering verhaalt dat de W ijzen, ook koningen genoemd. drie in getal waren: waarschijnlijk ter oorzake hunner geschenken, die naar het Kvangelie in gond , wieroek en mvrrho hestonden. Toen zij de toebereidselen tot dat plechtig bezoek hadden gemaakt, traden zij, naar ()oslerscb gebruik, in orde vooruit, omhangen met hunne rijkste kleederen en vooralgegaan door lunme hedienden die de gesclion-ken voor den nieuwen koning droegen, .losejih ontving hen aan den ingang en leidde Ikmi de grot hinnen , terwijl de II. Maagd . het Kind op haren schoot dragende, hen daar verbeidde.
g
SINT-.IO.SKI\'ll,
-4» f| »gt;-
\\T
De dienaars legden hunne offers voor Moeder en Kind neder, en de Wijzen naderden eerbiedig tot aan een zeker uitspringend punt in degrot, hetwelk negheden getoond wordt. Daar hielden zij stand, wierpen zich voor Jesus nader en aanbaden Hein. Hunne zinnebeeldige geschenken vertolkten don aard hunner eerbewijzingen: den wierook bood mender godheid aan: het goud was de schatting, die men, ten tee-ken van onderdanigheid, den koning betaalde; de myrrhe was de specerv welke den mensch werd gebracht, daar zij hel lichaam bewaart en er een aangenatnen geur aan mededeelt.
Deze Wijzen luuiden dus. ot\'door goddelijke ingeving, of van een engel geleerd, dat de nieuwe Koning der volkoren, tot wien eene ster hen leidde, tegelijk God was enmenscli. Na hem trouw en eerbied betuigd te hebben als zijne onderdanen of schatplichtigen, verwijderden zij zich weder terwijl zij alom hunne vreugde lieten blijken, hetwelk de nieuwsgierigen van Bethlehem ten zeerste verbaasde.
Dit plechtig bezoek was voor de godsvrucht der Wijzen niet genoeg: zij bleven vele dagen te liethlehem om de 11. Familie van meer nabij te beschouwen, en om hij Ifaardie waarheden te loeren welke zij noodzakelijk moesten kennen; want zij hadden slechts een algemeen denkbeeld van don waren God en eenige zeer onvolmaakte voorstellingen van den waren godsdienst. In het veelvuldig onderhoud hetwelk de II. Familie hun verleende, leerden zij met vreugde de waarheden die ter zaligheid noodzakelijk zijn en al wat hun geloid kon bevestigen: zij smaakten daar terzelfder tijil die onuitsprekelijke zoetheid welke .lostis in de harten stort van hen die zijne liefde waardig zijn.
Na het kindeken Jesus een laatste maal aanbeden en afscheid van de II. familie genomen te hebben, maakten zij zich gereed om naar llerodes terug te koeren, ten einde
•4««
f
4
-4*»
HOOFDSTUK VIII.
hem deelgenoot te maken van bun geluk. Maar in den nacht waarschuwde een engel hou om van dit voornemen al\' te, zien, omdat de Iron wel oo/e vorst onwaardig was dit nieuw hewijs van do geboorte des Messias\' Ie ontvangen. Zij kozen dus een anderen koers,
en keerden langs een reu weg naar Imu leniu\'.
I)(r/e geix\'iii\'tenis ih\' overpriesters, die te .leruzalem de Wijzen hadden gezien en ondervraagd , tot ernstig na-denkeu moei slennnen.
Maar een slnier bedekte de oogen van dat ongelukkige volk. omdat het de weldaden des I loeren had misbruikt: «Heelt «God misschien zijn volk «verstool on ?» — vraagt de ll.l\'anlus — «Wat dan.\' Hetgeen «Israël zocht, dal heel\'l het niet verkregen; hel uil verkoren deel «verkroeg het, doch de; overigen zijn versteend geworden gelijk «er geschreven staat: (5od gal\' hun een geest van gevoel-«loosheid , oogen om niet te zien en ooren om niet te hoo-«reu. tot op den hnidigen dag.» (Kom. \\i). Ja lot heden toe is Imu harl versteend wanneer zij de bladen van het (hide Teslaineul le/.eii l)ie versteendiieid was voorspeld . en nioi\'sl de komst van den Messias hevesliiren.
7\')
/4
a
fV.
■ * w
f
i -4» $
quot;\\t
4
-4» It
f/
OPDUACUT VAN IIKÏ KINDKKKN\' .IKSl\'S IN1 1gt;KN TEMPEf,.
;uir hrstond imii Mo/aisrlic wnt ilic ih* otulors vor-
Vlp plirlittr llllll n-l\'sl^rboion Zmill li;l;ir ili\'ll tcillllt\'l !lt;\'
liri\'ivcii (Mi 11 i\'ii I (I; I iir ill\' 11 I Ir.iM\' up to ilni^i\'ii: volgens
■ »►
X?
IIOOKIISTIK l\\.
/ /
der moeder gesc
(liezoH\'do wot worden zolt\'s do eoi\'stolingiüi doi\' dioron (ludo gewijd. Zij was gemaakt ter gedachtenis aan de verlossing van Israël, nit do shivornij van h\'-gvpto, wier lies lissonde oorzaak do dood van do oorst-geborenon der l\\gvptenaren was. Do dieren, die voor tie olTerando geschikt waren, worden daartoe geslacht, maar de kinderen werden voor den prijs van vijl\' sikkels vrijgekocht, en in hnnne plaats oHerde men een éónjai\'ig lam, ofwel, indien de lamilio te armwas, twee tortelduiven of twee jonge duiven; terzelfder gelegenheid vertoonde zich de moeder van den jong-gehorene aan den priester om gereinigd te worden. Deze dubbele plechtigheid had plaats veertig dagen na de geboorte van liet kind. De meisjes werden den Meer niet gewijd, en de reiniging
iddo eerst na don zestigsten day.
O lt;
lïeschonwon wij thuns Maria en .loseph terwijl zij l!(;thlehein verlaten en het Kindoken Jesus in hunne armen dragen. Niets is er eenvoudiger dan deze kleine stoet; niemand slaat acht op hen, niemand groet hen op den weg. niemand ontvangt hen aan .loruzalems poort; in de straten volgt hen niemand op hunne schreden om do stad van blijde vreugdekreten te doen weerklinken. Mn toch, dit is de, eerste intocht van don nieuwen koning der Joden in zijne hoofdstad; dit is dat luistervol hezook aan den tweeden toinpel, dat door de proleten zoo plechtig was aangekondigd, en dat de Israölieton zoo krachtig had aangespoord om hom, na linii terugtocht uit Dabylon, up do ruinen van den ouden tempel te, houwen: «De heerlijkheid van dal huis zal nog grooler zijn dan die «van het eerstee zoo sprak (Jod dooi1 den mond van Aggeus -— «want Ik zal in die plaats vrede geven. ...Nog «een weinig tijds .. . en Hij zal komen, naar wien alle vol-«keren verlangen.\') (Agg. II). «Zie Ik zond mijn ongel)) -
--«1« »
f
-«♦ B
—............................ — . .......
7S SINT-JOSEPII.
zoo vervolgt Malarliins — «ilii1 den weg voor mijn aanschijn «bereiden zal; en spoedig daarop zal de lleorscher, ilien gij «zoekt, en de Engel des verhonds, naar wien gij verlangt, «in zijn tempel komen: zie daar komt Hij, zegt de lieer «der heerkraeliten» (III).
\'/Ac Mem Uier komen in de armen van Joseph of Maria, omstuwd door een engelen rei; maar do mensehen kennen Hem niet. Indien Hij heranten voor zich uitgezonden en zich vertoond had op een trionü\'kar, vooral\'gegaan dooreen schitterende lijfwacht en aangekondigd door den klank der trompetten, de menigte zon Hem te gemoet zijn gesneld en I lem wellicht met algerneene toejuiching hebben uitgeroepen als Davids zoon; doch een kindje, dat daar gedragen wordt door ouders die tot den werkmans-stand behooren, kan dat de Messias zijn? De menschelijke hoogmoed te dien tijde antwoordde : Neen. De geringheid der kribbe omsluierde voor quot;s werelds oogen het goddelijk geheim, dat den herders en den Wijzen was geopenbaard.
Desniettemin zal do Verlosser zijn werk grootmoedig voltooien. Mij gaat zich opdragen aan zijn Vader en Hem zeggen: «Slachtolïers en olleranden wildet gij niet, maar een (diehaam hebt gij mij toebereid; brandolTers voor de zonden «behaagden u niet. Toen sprak ik; zie, ik kom — in de «boekrol is (dus) over mij geschreven —, om uwen wil. «o (iod, te doen!» \'feeder oiler. Gij gaat alle pijnen op 1\'
nemen welke onze zonden hebben verdiend, en de opdracht der onschuldige dnil\'kens, die uwe ouders in Inume handen dragen, zal de afbeelding zijn van het bloedig offer dat (lij komt aanvaarden aan den voet der altaren!
Vroolijk begaven zich Joseph en Maria naar het huis (lods:
di\'ii kostbaren last dien zij droegen, vonden zij zoo licht. Hun geest drong nog in de toekomst niet door, of hij schiep
HOOFDSTUK IX. 70
or vermaak in elk donker voorteeken spoedig te verdrijven. Toeh /al een profetisch woord woldra oen tip oplichten van (It-n sluier waarachter de toekomst ligt verborgen, en daarover een onheilspellend licht doen schitteren. Wil God dan, dat al onze aardscho vreugde met bitterheid zij gemengd
I)(3 II. Katnili(3 toog door .lernzalems straten en ging den tempel hiniien zonder aan een enkelen mond een hosanna te ontlokken : do armen gaan in de groote steden onopgemerkt voorbij. Zelfs de priesters vermoedden niet eens welk kind men hun bracht:
want Israels God, die vertoornd op hen was,
oordeelde hen on waardig om Hein te kennen,
dien de Wijzen hun aangekondigd, doch dien zij zich niet verwaardigd hadden te lietldehem te gaan zoeken. Die schuldige onverschilligheid viel als een vloek op hen terug, en do sluier die reeds voor luuuie oogen hing, verblindde hen nog meer.
.leruzalem, Jeruzalem, gij die de proleten , welke de heniel u zendt, miskent en doodt, zult gij dezen ontvangen?... Ondankbare stad, indien gij den tijd wist te erkennen waarin de lieer u bezoekt, gij zondt bohouden zijn: want Hij is de God van barmhartigheid die het ongeluk des zondaars niet wil, Maar neen, rampzalige stad. gij zult niet weten Hem te ontvangen, en van nu al\' zijn deze dingen voor uwe oogen verborgen, omdat uw hart niet rein be-
80
vomloii is voor Hein. wions blik in liet binnoiisto dei\'ziclon doordriiijft.
Ku oclitci\' /.al dual\' ecu liclilstraal sehitteroii in de oogeu dei\' oude Synagoge, ja zell\'s lu haar lieiligdom. Er loeide te Jeruzalem ecu heilige grijsaard. Simeon gchecteii, die vau den 11. Geest de belol\'te outvaugcu had, dat hij, alvorens te sterven, den Verlosser aanschouwen mocht. Op hot oogoublik waarop do ouders liet kind Jesus in don tempel brachten, voelde de eerbiedwaardige man zich iloor oen in-wendigen drang gedreven om ook derwaarts to gaan. Een bovonnatnurlijk licht deed hom hot Kind erkennen: hij nam liet mot helde in zijne armen. en. zich overgevend aan oen vervoering van vreugde, riep hij uit: «Nu laat gij, «lleoro! uwen dienstknecht henengaan in vrede, naar uw «woord; want. mijne, oogen hebben uw heil gezien, dat gij «bereid hebt voor het aangezicht van al de volken, een «licht ter openbaring voor de heidenen, en oen luister voor «uw volk Israël.» (laic. 11).
Toon gaf bij het Kind terug aan zijne ouders die verwonderd waren over hetgeen hij zeide van hun Zoon. (lo-lukkigo Joseph, hoe zeenquot; waren zulke woorden geschikt om uw moed staande te houdonl Lieve Maria, mot wat liellijke vervoering hebt gij ze aanhoord! Waarlijk, gij nederige schepsels luidt er behoefte aan, om n te troosten over de onverschilligheid on hot ongeloof uwer stamgenootou.
Simeon, gehoorgevend aan do inspraak van don II. (leest, hief zijne banden ten hemel en zegende de beide echtge-uooten aan wie (lod eeu zoo kost baren schat had toevertrouwd ; maar zich vervolgens tot de jeugdige moeder wendend die hij zoo even verheerlijkt had. zeide hij haar op eeu profe-tisolien toon welke haar sidderen deed ; «Zie. deze is gesteld «tot val en opstanding van velen in Israel, on tot oen tee-
-4 • a • (
HOOKHSTl K Vlll.
«ken, (lat \\V(Mlcrsiirokoii /al wonlcii , (ook (loor uwo oigoiio «ziel zal een zwaai\'d gaan) opdat uil vele linrlcii ilo gcilarlilcu «zich opeubaron.» O heilige grijsaard, waarom stoot gij romls nu het zwaaul in dat inocdürharle\'! üij hebt haar eono wonde toogobracht. die nimmer heelcu zal.
Of vóór oi\' na do vreugde immer droolheid! God se hij ut te vreezen, dat ook de zuiverste, harten zich te veel aan de tijdelijke vertroostingen hechten; Hij wil ons doen gevoelen dat het onvermengd geluk slechts het voorrecht is vau het toekomende leven. In het leven van Sint-Joseph en van de II. Maagd zien wij gestadig die altijddurende afwisseling van vreugde en droefheid.
In den tempel bevond zich ook eenc profetesso, Anna genaamd, die hare dagen en nachten in vasten en gebed doorbracht. Als Simeon erkende zij den Verlosser, en vóór hen die tegenwoordig waren begon zij (iod te prijzen; en later nog sprak zij er met vervoering van tot allen die de verlossing van Israël verwachtten. Ziedaar wat het Kvangelio ons verhaalt.
81
Heeft men geen reden om zich nognuuds te verwonderen dal de priesters en de levieten, die getuigen waren van die bewonderenswaardige tooneolen, volstrekt geen acht sloegen op de woorden welke zij hadden vernomen .\' Door welke achteloosheid, door wat verblinding zijn zij ongevoelig ol\' geringschattend geweest voor zoo stellige verklaringen
Verplichtten, in een zaak van zoo groot aanbelang, de minste ijver, de meest gewone wijsheid hen niet, om te onderzoeken en zich een overtuiging te vornieu, die op ernstig onderzoek steunde? Waren zij onder alle Joden nietdegenen . die er het grootste belang bij hadden ? — en dan zwijgen wij nog van hunne heilige verplichtingen, om zoigvi
lt;* m
■
t
/i
A
s
\\t
-4* St
diquot; wiiarheid to onderzooken aangaande dit wondcrliaai\'Kind. Van I n\'t oogenblik al\' waarop do Wijzen hun do tijding bracliti\'ii van zijn goboorto — wij hebboii liet reeds aangestipt — hadden zij zich hot meest gedreven moeten gevoelen, om de woorden dier koningen op te vangen, om hen to ondervragen over do vorsobijning der ster, en over do open-haring van het gelioini hotwolk zij seboen aan te kondigen; zij liaddoii de Wijzen naar i\'etiilobem moeten doen vergezellen door hunne bekwaamste leeraars, en bij Joseph en Maria do aanwijzingen inwinnen, welke noodig waren om met wijsheid en naar geweten te onderzooken of de feiten overeenstemden met de profetieën: doch het is duidelijk dat zij niets dergelijks gedaan hebben. En vervolgens, moest deze tweede openharing van hetzelfde Kind door twee heilige liorsoiien, tot zelfs in .lornzaloms tempel, niet krachtiger hunnen geest wakker schuddon, en gebood zij niet een ernstig onderzoek aangaande de waarde van die getuigenissen.\' Voorzeker, zoowel hol gevoel als het geweten maakten het hun ten plicht; zij waren inderdaad niet te verontschuldigen.
I)!- armoede van dat Kind en do schijnbaar lage stand waarin llij geboren werd. waren zij voldoende reden om te hosluiten dat llij de Messias niet kon zijn, zelfs niet een overwinnende, machlige Messias, gelijk zij zich dien gaarne drnonulon .\' Zeker neen. l\'.n llerodcs begroep dat zón goed, dat hij het zeer wijs en zoor dringend oordeelde om doel-trell\'endo maatregelen te, nemen legen dien gewaanden mededinger. Zijn hoogmoed was meer schorp/iende en gehaast dan bet goloof dier dienaren dor Synagoge; doch wij zullen weldra zien, hoe, van oen andoren kant beschouwd, die hoogmoed schuldig wns. door strijd te voeren tegen God. Zoozeer is het wiiar. dat dr harlstochlrii, hetzij zij het go-
-4 • Ü •
4
83
wvti\'ii aangiiaiulc1 zijno plichtcii in slaap sussen, liot/ij zij to lumiKMi vooideele do mcnscliolijki\' werkkracht wakker scl Hidden — dat de, hartstocliteu. zeg ik. bijna innner degenen verbliiult die ze tot gids nemen en hen daden doen bedrijven die insgelijks betreurenswaardig zijn.
De profeten luidden voorspeld dat het Joodsehe volk zijn Verlosser niet aaanenien en, ter oorzake dier ongetrouwheid, door (xod verworpen zou worden, terwijl de Heidenen zouden geroepen worden tot bet ware geloot; wij zijn thans getuigen van hot begin dier geestelijke omwenteling. lgt;e Messias wordt door de zijnen niet ontvangen: en Simeon heelt bet zoo even herhaald, dat, indien Hij gesteld is tot opstanding van velen. Mij ook gesteld is tot val van vele anderen om de tegenspraak die om zijnentwil gaat ontstaan, en die zoowel aan de kwade als aan de goede hartstochten gelegenheid zal geven ter openbaring van het geheim der harten. Want het zullen juist de overheden des volks en de vorsten der priesters zijn, die zich aan het hoold zullen stellen der tegenpartij; ik bedoel: de tegensprekers en de vijanden des Verlossers zullen juist degenen zijn, op wie Hij zou hebben moeten rekenen om zijn leer te verbreiden en zijn nieuw koninkrijk te vestigen. Vreese-lijk voorbeeld van de gevolgen der verblindheid des harten, eu van Gods vervloeking!
Onder den indruk eener tweevoudige aandoening verlieten .loseph en Maria den tempel; de lofspraak aan Jesus gebracht door Simeon en Anna, die Mem huldigden als den Verlosser der wereld, had ben met zoete vreugde vervuld; maar die sombere voorspelling der tegenspraak die Mem wachtte, eu van het zwaard dat den boezem doorboren moest der Maapl. had een smartelijken en diepen indruk achtergelaton in hun
SINT-JOSKl\'ll.
84
halt. Mni ia zul nu op hiuir ^ndiIclijki\'ii Zoou alios toepassen wat de piMleton vei\'soluikkolijks on grievends iiaddon voorspeld. De olVerdieren die in deu tempel worden geslacht . /.ijn de voonil\'beeldingen van hot Lam dat voor do sehnldiye menschheid moet geolïerd woi\'den en wélks hloetlig lijden reeds te voren door David en Isa\'ias is veiiiaald. Daarom zeide de glorierijke .Maagd tot do II. Drigitta in hare o^cn-huriitiji\'n: «Ik hezag voortaan mijn Jesus niet moer, zonder «tevoiis do wouden te zien waarmede Hij van hot hoofd tot «aan do voeten bedekt moest worden; wanneer ik zijn hoofd «aanschouwde stralend van reinheid en teederheid, meende «ik or do wroodo doornen kroon (i[i te zien: als ik zijno «handen on voeten aanraakfo. dan meende ik ze doorboord «te zii\'U ou genageld aan het kruis; wanneer Ilij vreedzaam «in zijn wiegje sliep, zag ik Mem reeds dood, en mijne tranen «vlooiden als op den berg van (quot;alvarië.» /00 luiden bijna letterlijk de woorden van de II. Drigitta, woorden zoo waar-sehijnlijk en zoo vol van eene pijrdijko zoetheid,
• rsi»■
/ l S ♦
8
-4« H
I
f
i
-4» 19
x
* Y
SINT-JOSKl\'H.
de Oostei\'sclio vorsten llethlehem verlaten hadden . zonder dat iets hoop kon geven op hun ten inkomst. Toen hij hij ile/.e tijding zag dat zijne herekeniiig was mislukt, deed hij hel gerucht verspreiden — zegt zuster (\'atharina — dat de Wijzen niet weder durlden verschijnen, omdat zij beschaamd waren over de grove dwaling waarin zij gevallen waren.
Toen alles hijna vergeten scheen, dacht llerodes ei\' aan om zich van Jesus te ontdoen. Doch hij vernam dat de lamilie met het Kind Nazareth had verlaten. Langen tijd deed hij Hel opzoeken; toen echter alle hoop om Het te vinden vervlogen was, werd zijne onrust er te grooter door, en nam liij zijn toevlucht tot den wanhopigen maatregel van de kinderen te doen vermoorden, liij deze gelegenheid nam hij echter de grootste voorzichtigheid ut acht, en zond hij te voren troepen naar alle plaatsen waar men een opstand vreezen kon. Ik geloof\'dat de moord op zeven verschillende plaatsen werd volvoerd.
Wreede. goddelooze vorst, zoudt gij. om uw tronn te behouden. den van (lod (lezondene willen opoU\'eren , op wien de verwachting rust der gansehe wereld De zell/.uchtige stoort zich aan niets; alles maakt hij ondergeschikt aan zijne ijdele grootheid.
Terwijl llerodes der jaloerschheid en woede ter prooi is, ducht Joseph, ile getrouw»! bewaker van Jesus en Maria, volstrekt geen kwaad; vertrouwende op zijne rechtzinnige bedoelingen en (luds bescherming, vermoedt hij zelfs niet dat men tegen hein en tegen Jesus eenig boosaardig plan kan smeden. Welk kwaad vermoeden kan hij den (n\'ooten verwekken ! Wat reden tot ontevredenheid beeft hij den kleinen ooit gegeven.\' Kn dat Kindeken, kan Het reeds vijanden hebben 1 Joseph\'s eenvoudige, blanke ziel zager zelfs
■ -4» É
-4
i
quot;V ♦ \\ t
87
11OOFDSTI \'K X.
geen waarschijnlijkheid voor; zij kan liet zoll\'s niet vorinoedeii. «Die in opreclitheid wandelt — zegtliot Boek der Spi\'enken — «wandelt onhesehroonid)) (X, 0.)
(lod iieefl onuilsjn\'tikelijlve hulpmiddfien om, oii(laidlt;s de boosheid der rnensehen, ja. somtijds juisl door die hooslieid, zijn iloel te bereiken, In den nacht zond (lod tol .losi\'iili oen engel die hem zeide: «Sla open neem hel Kindon zijne «moeder met n. oti vluclit naar l\'\'p,vple. en woes aldaar tot
«dat ik het u zeggen zal; want 11 erodes gaat het Kind zoe-«ken, om hel Ie doodon.» Joseph ^rhniii/aanidc met dichc-wondei\'enswaardige volgzaamheid, welke zijne groolheiil nil-ma;dlt;l : «Hij dan opgestaan zijndo, nam des nachts het «Kind (Mi zijne moeder mot zich. on vert ink naar Kgvpte.» (Mattli. II).
I)i\' soldaten van llerodcs vennotirdden alli^ jongtïtjes i)o-noden ilc t wee jaar. In alle huizen on langs de,straten stroomt hot 1 iloed ; hel geschrei der kindoren, de jaimnorklachton der
I
SI XT-JOSEPH.
moeders weerklinken tot in het lioogsto dor liomelen. Xic^ts kan de wnede der bovden matigen, want vroeselijke orders lielibeii /ij ontvangen en him eigen leven staat op \'I S|iel. Afucrobhis vei\'liaalt, dat de soldaten zells een zoon van 11 erodes niet spaarden die in Botideliems omtrek werd opgevoed. Onmonscbetijke dwingeland, welke viiiclit zult gij plokken van deze alsclmwelijke slachting liet kind dat gij trelTen wilt . het ééne dat gij wilt dooden, is juist bet eenige dat n ontsnapt. De eenige vrnebt van zooveel, door uwe eerzucht onschnldig vergoten bloed, is sleihts de onteere?ide bijnaam van ih\'ii wverdr. I we gedachti\'iiis zal vervloektworden. niet slechts door de ouders dier onseluddige slachtolTers, maar ook door alle komende geslachten I
I)e ])rofeet .loromias had ilit tooncel van jammeren voorzegd in zijn sombere, verheven taal : «Op de hoogte (in Ratna) «is een stom van geklag gehoord: een gekerm en gehuil van «Üacbol die bare kinderen beweent, en ^ecn troost wil ont-«van gen omdat zij er niet meer waren.» (XXXI, b»).
Wij hebben zoo even gezien dat God zijn ongel zond aan Joseph, doch niet aan .lesns en Maria; dit geschiedde omdat Joseph inderdaad het hoofd der II. Familie was. Doch wij hebben wellicht zijne stipte gehoorzaamheid aan hel goddelijk hevel niet genoeg bewonderd.
bnisteren wij twen naar den grooten Ilossuet.: «Zonder-quot;linge toestand voor een werkman die zich eensklaps ver-(dianncn ziet 1 Kn waarom? Omdal hij Jesns tot zijn last «ontvangen en Mem in zijn gezelschap lieeft. Vóór de geboorte «van dat Kind, leelden hij en zijne heilig- echtgenoote wel «arm . maar toch vreedzaam in hunne Iniishouding, stil hun «brood verdienend door den arbeid hunner handen; maar «nauwelijks is Jesus hun geschonken, ol daar is geen rust «meer voor hen. Toch hlijl\'t Joseph onderworpen en beklaagt
SS
X
-4*
m
ichhrii
SI
i
i
sint-.losf.i\'ll.
«tDOgewijd, moet or u op verwachten dat gij. gelijk die «heilige personen, doch wellieht op eene andere wijze, meer ((droelheid dan vreugde van uwe kinderen ontvangen zult.»
De doorluehtige liinniie reisde dan naar Kgypte zonder den weg derwaarts te kennen. Joseph geleidde den ezel die het reisgoed enden mondvoorraad droeg, en Maria , vreezenil voor het Kind. dat zij in hare armen droeg, ging hen eenige selireden vooruit. «Zij wendden zieli naar den kant van «Egypte» —- zegt de II. Bonaventura — «langs een met «houtgewas overdekten weg, die duister was, bijna onhe-«gaanbaar door de doornen, vol-steentjes en verlaten,—-en «deze weg was zeer lang. Men zegt dut een koerier liem in «twaalf tot vijftien dugmarsehen maakte; zij besteden er inis-«sehicn meer dau twee maanden aan. Inderdaad, men zegt «dat zij door die woestijn trokken waarin de kinderen Israels «veertig jaren luidden vertoefd. Doch boe handelde de II. Ka-«milie om levensmiddelen met zich mede te voeren ! Kn des «naehts, waar en hoe rustten zij dan.\' Want zeer zidden «trdden zij mensehen aan ilie in deze wuestijn woonden.»
Welk een bekommernis voor d mi II. Joseph! Want de zorgen voor de stolVelijke belangen zijner dierbare familie rustten vooral op hem. Ilij moest er iu voorzien, nu eens door de weldadigheid in te roe|ieu der lieden van den omtrek. dan eens door vruehten te, zoeken op de hoornen der bos-sehen , en met zijn bijl een schamel nachtverblijf te vervaardigen. I)aar()m is het, dat de 11. Alphonsus verzucht: «Moii groot «moest Sint-Josephs droeflieid niet zijn geduremle dien tocht ! «Ilij zag het lijden van Maria en van haar goddelijk\' Kind; «beurtelings droegen vader en moeder den kleinen .lesus. «vreezende bij eiken voetstap llerodes\' soldaten te onlinceteu . «en dal in het gure winterweer, door wind en sneeuw!... «Maar Sint-Josepb was volmaakt onderworpen aan den wil
oo
--«1« É
HOOKIISTIK N.
«van God, die besloten had dut zijn Zoon van jongs al\'begon «lo lijden, om do /.ondon der menschon uit to boelen. Toch «werd Sint-Josophs zacht en minnend iiart levendig aange-«daan, ais hij het Kind zag beven en weenen van koude.»
Wij laten hier een treilende episode, volgen , welke zuster Catharina van Emmerik ons verhaalt, zonder dat wij evenwel borg blijven voor hare historisclie waarheid.
«Na eenige dagen /.ag ik de II. Kami lie op een sombere «en woeste plek aankomen. Ili\'l was een betrokken lucht. «Zij reisde langs een bosch. Vóór het boseb, een weinig «bezijden den weg, zag ik een ellendige luit. Op een weinig «afstand had men aan een boom een lantaarn opgehangen, «die men reeds van verre zien kon, en die bestemd was om «de reizigers te lokken. De weg was zeer moeielijk en hier en «daar door groeven doorsneden. Toen de II. Kamilie de lan-«taarn naderde, zag ik haar door het hoofd der roovers en «vijf zijner gezellen omringd, Kerst hadden zij booze bedoe-«lingen; doch ik zag van het kindekeu .lesns een lichtstraal «uitgaan die als een pijl het hart des hoolilmans raakte, «en deze gebood zijn volk de heilige reizigers niet te schaden. «De hoofdman bracht de li. familie in zijn lint waarin zich «zijne vrouw bevond met twee kinderen. De nacht was aan-«gebroken. De man deelde zijne vrouw de buitengewone «aandoening mede, die hij hij de aanschouwing van het «Kind had ondervonden. De vrouw behandelde de. II.Familie «met. vreeze maar toch ook met welwillendheid. Ineen hoekje «van de hut zaten de heilige reizigers op den grond en be-«gonnen iets te gebruiken van den voorraad dien zij bij zich «hadden. De bewoners waren in den aanvang ternggetrokken «en vreesachtig, wat echter hunne gewoonte niet scheen te «zijn. Langzamerhand werden zij meer gemeenzaam. Daar
•SINT-JOSKPII.
«IswanuMi umlore inaimen binnen ili(^ onderwijl Josojjli\'s «i\'/fl ondor dak luidden gebi\'achl. lgt;ie lieden werden vrij-«moeilig. plaat sten /,\'ndi rondein de 11. I\'\'aiiiilie en oii(lerhi(dilen «zifli iin\'t haai\'. igt;e vrouw bood, Maria bi\'oodjes aan mot «honig en vruehten. Zij bracht haar ook te drinken. In «een hoek dei\' hut had men oen kleinen kuil uitgegraven «waarin toen vuur ontstoken was. De vrouw maakte een «af/.onderlijke plaats gereed voor de II. Maagd en bracht «haar ook, op haar verzoek, een bak water om liet kindeken «Jesus een bad te geven. Zij wasclite ook liet linnen en «hing het te droogen voor het vuur.
«Maria wiesch haar Kind onder oen laken. De roover was «zoo getrotlen dat hij lot zijne vrouw zeide: «Dat Jsraëli-utisch kind is geen gewoon kind; het is een heilig kind. «Vraag de moeder om onzen kleinen melaatschen jongen te «laten baden m het water waarmede zij het gewasschen «heelt; dat zal hem misschien genezen.» Toen de vrouw «Maria naderde, zeide deze haar, alvorens de moeder had «gesproken, dat zij haar melaatsehen zoon met dat water «wasschen moest. De vrouw bracht toen in hare armen «een knaapje binnen van ongeveer drie jaren. Het kind was «bijna verteerd door de melaatscldirid. en zijn gelaat was «ééne korst, liet water waarin het kindeken Jesus gebaad «bad, scheen helderder dan te voren. Toen het zieke knaapje «er werd ingelegd, lieten de korsten los en vielen op den «grond. Mij was geheel genezen. De moeder was opgetogen «van vreugde. Zij wilde Maria en het kindje Jesus omhelzen; «doch Maria gal baar een leeken om dat niet te doen. Zij «liet noch baarzelve noch den kleinen Jesus door de vrouw «aanraken.
«Ik zag Maria des naehts een weinig rust neiiien; het «grootsto godoelle van den nacht hleel\' /.ij op haar lo^er
HOOFDSTUK X. 93
«gczofi\'ii. Zocr vroeg in don morgou vertrokkiüi de heilige «roi/igers, voorzien met de rnoiidliuhoel\'ten die iiienhnnge-\'igiiven liad. De li(!di\'ii vergezelden hen oenigen tijil, Imiehten idicn tot het einde van den weg en waren hen behnlpziuun «bij hot overtrekken der groeven.
«Zeer aangedaan nanuni do roovors arschoid van do «II. l*quot;aniilio en de hoofdman zeide op betoekenisvolle wijze «tot de reizigers: «Woest onzer gedachtig waarheen gij ook «gaan inoogt.» lüj die woordiMi zag ik eensklaps oen tooneol «der kruisiging; en ik hoorde den goeden moordenaar tut «Josus zoggen: «gedenk inijiier als gij zult gekomen zijn iu «I w rijk.» Ik herkende in lunn het kind dat van do me-«laatselihoid genezen was.» ,
Sommigen hebben ook beweerd dat, hij .lesus\' komst iu Kgypte, alle al\'godsbeolden van dat groote rijk waggelden en tor aarde stui tten. Wij willen die bewering eer1)iodigen: ilouh schijnt hot niet dat zulk een buitengewone gebeurtenis de veiligheid dor II. Kannlie in gevaar had kunnen brongen .\' Ilet is meer natuurlijk dit loit ten minste tot oen kleineren omtrek te beperken. Doch wie zou or zich over kunnen verwonderen dat het rijk van satan, waarvan Kgypte, om dus te spreken, hot niiddcnpunt was. sehuddo op zijne grondslagen bij do komst van zijn overwinnaar, en dat vroesinboezemeiide voortoekoiis den duivel de toekninstigo verwoesting zijner altaren hebben vooi\'speld
Wat hiervan zij. het kindekon .lesus ontsnapte aan llero-des door een vreemd land le betreden, en zijne ouders hadden in bet vervolg niets meer te vreezen van dien huozen koning.
«Waarom — vraag liossuel zielizelven al\' - waarum heeft «tlod gewild dat dit toeder Kind do sohrik werd iler slwhte
—m
i
k f
-INT-.IOSKl\'ll.
tl\'l
li de koningen dei\' aanle.
«koningen ! Om hel nauvslaeht Ie ondei iiehten en de ooncti
ilor vorsten te openen. Wat
eken .lesus i,gt; vrcezeu
«van het
mogelijk
«dat .lesus geboren en zijne Kerk werd ingesteld om den «koningen jaloersehheid en seln ik in te boezemen .\' De konink-«lijke geslaebten hebben niets te duehten van dezen nieuwen «Koning die de orde der wereld en der rijken niet komt «veranderen. Zij vreezen dus voor hetgeen zij niet te vroezen «hebben, maar ook, zij vreezen niet voor hetgeen zij te vree-«zen hebben van Jesus, dat Mij hen namelijk in het toekom-«stig leven naar gestrengheid oordeeleu zal.» Zij hebben niets te duchten van Zijne Kerk, die als Hij den eerbied predikt voor het gezag, en die de volkeren leert zieli daaraan te onderwerpen op straiïe van Gods kastijding te beloopen.
•4* • t
♦ B •
■■■4* St «ft- ■
■a4-* 11
-4* «
I
lt;9 **■
!)(\') SINT-JÜSEPH.
ton zirh de drie doorluclitigo reizigers imnr 1 leliopolis, des-tijils de Itool\'dshul van Kirvpte. Sint-.ioseph lioopfe on^e-t wij leid daar eonige Joden te vinden , die hom konden ondersteunen ot\' ten minste eenige nuttige narieliten geven ten opzieiite van dal vreemde land ; ook meende, hij in hot midden eener groote stad ol\' in hare naliijheid eerder work te vimlen dan op het land. Zijn gewoonte oohtor om stil te leven zotte hem van nature aan om de steden te vermijden. Mij vestigde zieh dus in ecu dorp zoor nabij lt;le hoofdstad gelogen, dat heden ten dage den naam van Ma-tariek draagt.
Men toont daar thans nog de hron waar de II. Maagd liet linnen ging wassehon. alsmede een onden ter|ient ijuhoiiin, die, zegt men. het Kindeken overschaduwde als het spoelde aan moeders zijde; het is echter waarschijnlijker dat de hooin van thans slechts een loot is van den ouden stam die ten tijde des lleeren bloeide, liet is een hedeplaats die dc Muselmamien zeiven in eere houden en die de christen reizigers niet vergeten to bezoeken als zij die streken doorreizen Ook dc Kransche generaal Kleber iiezocht tijdensden Kg\\ |»tis(dien veldtocht ( 1800) deze plaats en schroei\' zijn naam op de schors van den hoom. te midden der velen welke andore |ielgriins daarin gesneden hadden.
Sint-Josoph houwde oen hut gelijk aan dit; dei\' inwoners. In Kgypte zijn de huizen dei\' armen van recht landelijken eenvoud, zoodat ieilcr huisvader zijn eigen architect wezen kan. Kenige steenen regelmatig op elkander gestapeld en tnet wat kalk liestreken, ol\'gewoordijk slechts aarden muren, onilersteund door eenige palen en hekrooiul met een soort van dak. ziedaar dquot;. bestanddeclon voor een gebouw waarin een ganscho lamilie leven moot. Kenmaal tegrn bet gure weer hescliut. legt de eigenaar zich tevreden ter ruste zonder
97
er aan If dcukiMi dl\' er ii\'ls aiulci\'s noodig is om op aarde goluUdg te /.ijn. paloi/.on scliijticn hem ovorljoilig; imi inderdaad, zijne moening weegt (ip legen die der rijken welke nooit voldaan /ijn. Sint-.losepli , wiens belioei\'teu en gewoonten zooi\' eenvoudig waren . seliikIe zieli zondei\' eenigii moeite naar die gemakkelijke levenswijze; eenige steeiien ol\' stukken hout, door hem daartoe gekapt, diende der II. Kami lie tot stoelen en talels; haar dagelijksehe spijs was de vrueht van een hai\'den en moeielijkeu arbeid.
De II. Maagd zelve verrielitte handenarbeid om de welvaart van het gezin te vermeerderen. «Men zegt — zoo spreekt do 11. IVmavenlura — «dat zij, door middel van do naald en het spinrok, bijna voorzien kon in hare eigene behoelten en in die van haar Zoon; de Koningin der wereld, zij naaide dus en spon!» Welk een voorbeeld van nederigheid voor die trotsehc vrouwen, welke zich onllieven wanen van de algenleene wet des arboids, en die hare handen slechts tot beuzelarijen gebruiken!
Hij, die de ballingschap nooit boeit gekend, maakt zich niet licht een juist denkbeeld van bet hartzeer der onge-lukkigon die daartoe veroordeeld zijn. lieden ze U\'s. nu de nieuwere beschaving hun de bitterheid daarvan verzoet, hoeveel reden tot droefheid ondervinden de ballingen niet eiken dag.\' Alles herinnert hun dat zij vreemden zijn; zij schikken zich met moeite naar de gebruiken des lands; zij zien dat men hen veracht of bedriegt; zij vindon die oprechte en toegewijde vrienden niet meer, welke zij in hun land bezaten. Dan komen de herinnoringon aan het verlaton vaderland hun voor den geest; zij gedenken do zoo vroolijke plaatsen hunner jeugd, de teedorheid hunner ouders, de onschnldigo vreugde welke zij op verschillende tijden hebben gesmaakt; bittere spijt vervult hun hart, en hunne oogon
•4 B
1
• *1»
SINT-JOSKI\'ll.
vullen zicli mot tianen. Ja, do balliiigscliap heelt griewiiil leed. Ik spreek veoral van hen die vei\'pliclit zijn in lum eigen onderhoud te voorzien en lum dagelijksch bi\'ood door onal\'ge-broken arbeid te wiuuen. Met goud verschalt men /.ieh vermaak en meent men gelukkig te zijn. Maar als men arm is, gelijk Joseph en .Maria, dan voelt men geheel de drukkende zwaarte van de balliiigsehap. Helaas! om maar van de behoeften des levens te zwijgen, de balling ontmoet dikwijls in de wereld uiets dan veraehting en alwijzing: uw ongeluk schijnt een misdaad te zijn. «Waarom hebt gij uw land verlaten —zoo zegt u een beschuldigend oog. — Welk doel kon u zoo verre voeren? Kunt gij dan ten uwent niet van nw arbeid leven ?» Kn zoo men er niets bijvoegt dan kunt gij in aller oogen die smadelijke veronderstelling lezen: «Waarschijnlijk hebt gij daar eenigen misstap begaan en moest gij u aan het gerecht ol\' aan de publieke schande ontrekken.»
Stel u Sint-.loseph voor terwijl hij werk gaat vragen, zonder de\', taal ot de gewoonten des lands te kennen; moest die heilige man niet een hoogen moed en groote nederigheid bezitten .\'
De Joden veralsehuwden alle algodsbeelden en meenden onlreinigd to zijn wanneer zij die aanraakten. He Kgvpte-naren . van hnnnen kant, koesterden nog immer al\'keer van de nakomelingen dier llobreeuwen, welke aan hunne voorouders waren ontkomen en door de kracht van Jcliova\'s liand lum leger ju de golven der Hoode zee hadden doen omkomen.
\\\'oor harten, zoo oprecht en. wat den Avaren godsdienst bet relt . zoo vurig Israi\'lil isch gez\'nul als die van Joseph en Mai ia, was bet verblijl\' in 1\'^vpte zoo walgelijk als God hun iet opleggen kou. Was bel niet daar dat hnnue voorouders een zoo harde slavernij hadden verduurd.\' 1 lad de duivel er sedert dien tijd niet het middenpunt van zijn rijk gevestigd? He
I\'S
*
•4» 9 «1 ♦
t
N
f
t
-♦* Sg •gt;-
L-
t/quot;
I KKH ■\' I IS\'I\'I\' K \\l.
Ku\'\\\'plIst\'lui grond was als ovonlckt nuït algodsbt\'i\'ldt.\'ü, wior priesters allen (luivolskunslenaars waren; het oog van den Israëlitiseliou reiziger aanselumwde daar itij eiken sta[i den ijniwcl der vcvwocalimj. Inderdaad, Kgvpto was het klassieke land der afgoderij; men aanhad er zcll\'s planten. «Alles was er god — zegt 1 iossnet •—• behalve (lod zeil.» (lordeel zeil ui\' een hallingsehap te iniilden van zulke nionsteraehtigheden voor de II. Familie niet harder was dan de l\'abylonisehe gevangensehap!
Ach! hoe wreed verscheurde de herinnering aan Sions feesten het hart dier heilige eehtgenooten! Ihie zeer was het gezelschap dier slechte en bedorven afgodendienaars him tot last! Wanneer zouden zij hun .leruzalem en \'slleeren tempel wederzien! Wanneer zouden zij weer deel mogen nemen aan de godsdienstige feesten, welke hunne jeugd hadden verblijd.\' Hoe vurig herhaalden zij de woorden van David:
«Gelijk een hert |dat vermoeid is | naar waterbronnen «smacht, zoo smacht mijne ziel uaar 1, o (lod !
«Mijne ziel dorst naar den machtigen, den levenden (iod: «wanneer zal ik komen en verschijnen voor (iods aangezicht!
«Mijne tranen zijn mijne spijs geworden dag en nacht, «daar meu, dag aan dag, tot mij zegt: Waar is uw (lod ;
«Daaraan gedenk ik, — en mijn hart smelt er hij weg. «hoe ik opging uaar de plaats der heerlijke lente, naar hel «huis van (lod, onder gejuich en lofgezang, een leest vierend «gedniisch.» (I\'s. Xld).
«Henrinuelijk Kind! - zoo jubelt I\'ossuet gelukkig de stervelingen die 1. ontdaan van die linnen doekjes, hehhen aanscliouwd. die zafze.n hoe (gt;ij uwe armpjes losmaaktet, uwe liandjes uitsla.ikt , hoe (lij lielkoosdet uwe heilige Moeder (■n dien heiligen grijsaard die I heelt opgenomen, of lie vei\', aan wien (lij tot Zoon waart gegeven: gelukkig de sterve-
w
K
-4. M
f
■4* m »amp;-T
-4* m
Xquot;
SINT-.inSKI\'ll.
lingcii die or geliiigL-u van waren, line (lij. door hom nudor-stomul. loei\'dot loopou, hoe Gij begoat (t; sprokon ou diMi lui\' to stanioleu van (lod uwon \\\'ador! Ik aanbid {\', liol\' Kind. in nwi\' oiitwikkoling. hclzij (lij ilo borste zoogt dor Ahf od, hetzij (lij inet kindor-stem haar wektot die i\' voede, hot/ij (lij rustel op haar schoot on in haro arnion,.. Alles was in l lioitallig,))
Daar verliopen voor ilo li. Familie zeker pijnlijke uren
doch daar waren ook dagen van vertroosting en vreugde; als .lesus tusschon Joseph en -Maria nodergeknield, zijne handjes tot zijn hemelsei ion Vader verhiel en zeil het gebed uitsprak, dan kwamen
I.KN l:iiVI\'TlS( lil, rKMI\'KI..
ten en bemoedigen;
bovemnenschelijke vreugde ovoi\'sti\'ooiiKle dan hunne barton en ovors1cl|)te lien mol onnilsprekelijko verruk king.
Slechts het geloot kan znlki1 blijdschap sobonken; door hot .~\'diml vcrliost hot nngi\'luk allo bitterhoid eti wordt dikweil oi\'ii brnn van hemelsche vorli\'oosting. Waarom l)egrijpon alle ongehikki^on i\'ii allen die door de lortuin zijn misdeeld, waarom begrijpen zij oeno zoo vruchtbare waarheid niet
lt;lodvi nchti^e overli\'Vi\'rin^\'\'ii stellen den duur dor ballinquot;-schap np zeven jaren, liet Kvaiigelie ze^t alleen dat het Kind Jesus op twaalijai\'igeii le dtijd in (laiilea was wodergokoerd.
I UI)
A
-4« m
f
♦
r* W. • gt; f.
t
/1 / *
■■ -4« m
t
4* M
♦
T
■ 1
SlN\'T-.IOSEl\'
102
lt;•11 volmaakte\', onderwerping den door de Voorzienigheid go
oi\' aan ongerustheid over do toekomst over te geven. gelijk zoo wie inenschon doen die zwak zijn in liet go loot, rokende; hij op hel woord van Qod, die nooit bedriegt, en op do holol\'te des Kugels dio tot hom gesproken had: «Wees alilaar «(in Kgvpti\') tot dat ik hel u zeggen zal.» Sint-Joseph wist i)ovouilien dat de mensch geen blijvende woonplaats heeftop aarde, en dat de plaats, waar men woord dikwijls weinig bijbrengt tot ons geluk: zoo men slechts den wil doet van (\'od, is al het overige een bijkomende zaak.
De eoizuchtigen \' unnen zirh naar die leer niet schikken; zij hehbeii beiioel\'to aan beweging en verandei iiig. Woelige geesten, die nooit met h n staat tevreden zijn. schijnen zij de Voorzienigheid niet te vertrouwen of I laar naar hun hand te willen zetten. Men ziet hoe zij zich duizenderlei moeite geven om hunne grillen te voldoen, zonder acht te slaan op Gods wil, en hoe zij vervolgens morren tegen Hem, wanneer Hij hunne dwaasheid of kunstgrepen niet zegent. Men begrijpt zulke dwaling iu lieden zonder geloof, maar hoe haar Ie rechtvaardigen in menschen, die het Kvangelie gelezen en overwoijen hebben
De vreedzame, arboid-minneinlc Joseph veroordeelt dal ijdel gedrag door zijne nederigheid en moedig»! onderwerping, (ic-durendo vele, lange jaren wacht hij de bevelen des Ileeivn, en vergadert onschatbare verdiensten door zijne laukmoedig-he\'ul. Poen het oogenblik gekomen was, verscheen hem in den droom de Kugol, die hom in Judea had gewekt, en deze zeide hem; «Sta op en neem hol Kind en zijne moeder «uii\'l ii, eu tri\'k naar hel land van Israöl : want zij zijn «gestorven die hel Kind zochlen ie doodeu.» (Matth, 11,21).)
A
41 É i * ?
i \\
T ♦
t
llOOr\'DSTl\'K Ml. 1015
Wat is hot heerlijk het uogcublik, waarop oen stem des iieinels ons oproept naar het vaderland! De dood /011 met niet minder vreugde worden begroet, indien wij heiligen en geen /.umlnars waren: opent hij den reehtvaanligen de puort niet van het ware vaderland, waar elk denkbaar geluk hen wacht!
Om ons de volmaakte volgzaamheid van Sint-.loseph le leeren, laat hot Kvangelie de./.e korte woorden volgen 011-middelijk op die. des Kngels: «Mij dan opgestaan zijudo. nam «het Kind en zijne moeder met zich, 011 kwam in het land «van Israël.» (Ibid. \'21). Thans viel do gehoorzaamheid licht zuil gij welliclit zeggen - want het gold den teriigk(!or naar hel vaderland; doch geelt wel acht dat de taal der II. Schrilt volmaakt dezcllde is. waar zij hol vertrok 011 waar zij den torngtocht bescln ijl\'t, znodat men haar als het teoken eenei\' vidmaakto gelijkmoedigheid niet kan miskennen: want nadat do II. Schrilt ons heelt verhaald, hoe de Kngel hem gebood om het Kind 011 zijne moeder te nemen, en naar Kgypteto vluchten, — voegt zij ei\' bij: «IIij dan opgestaan zijnde, «nam des nachts het Kind en zijne moeder met zich, en «vertrok naar Kgvpte. Kn hij was aldaar tot hot overlijden «van llerodes, opdat vervuld zou worden wat vandonlleere «gesproken is door den proleet die zegt: «/\'// l\'^jijplc hch 11. inijiicn /(ion ncrorpcii.)))) Daar is dus slechts een verschil; hij het vortrek aanvaarde Joseph de reis des nachts, terwijl bij de terugreis die haast niet noodig was: dr II. familie kon eonige dagen nemen om hare zaken te regtden.
Meen niet dat die voorkeur om dozeUdo woorden te gebruiken, ter teekening van Josephs volmaakte, onderwerping en van zijne volkomen overgeving van zichzolven in de handen van (iod, meen niet dat de l\'.vangidist ilaai\'toe volsti\'cd\'it geeiie reden had. De II. (leest. ouder Wiens ingeving hij sclireel\'
104
i\'ii dit.\' liem I lints overtolligs zoggen deed, \'/oil\'s niet ter voldoening on/or meest geoorloolde weetgierigheid, de 11. Geest wilde ons zeer zeker daardoor de verloochening loeren aan onzen eigen wil en de blinde gehoorzaamheid aan (lods bevelen.
Indien de wereldlingen deze taal niet verstaan, de god-vniehtige en heilige zielen, die naar de volmaaktheid streven , zullen er eene schoone en treilende les in vinden.
Joseph en Maria zogenden God die een einde maakte aan limine baHiiigscha|).
Ilmme toebereidselen tot de reis waren even gemakkelijk gemaakt als vroeger in Judea. Beiden hadden zij God sleehls het nooilzakolijke gevraagd. Zij begrepen zeer goed dat de nienseh op aarde in zekeren zin een trekvogel gelijkt, wien een nestje, voor het tegenwoordig jaargetijde voldoende is.
Wat is hot leven dezer wereld in vergelijking met de eeuwigheid?... Laten wij onze tent bouwen op de plek waarop de Voorzienigheid ons plaatst; doeh laten wij gereed zijn om die tent weder op te rollen, als Gods wil ons naar elders roept. Waartoe dient het, dikke muren, hooge torens, prachtige kasteelen te bouwen en daar vele schatten te begraven.\' Morgen wellicht moet men die plaatsen verlaten om er nooit weer terug te koeren. Laten wij als kinderen van het hemelseh vaderland ons niet hechten aan het algodisch Lgypte; laten wij veeleer (led bidden dat Mij onze balling-seliap verkorte, en ons tot zich roepe!
liet Kvangelie zwijgt over de gebeurtenissen van deze nieuwe reis, eenige vrome legenden verhalen slechts, hoe alle sehopselen, hij don doortocht van den jongen Koning, ieder op zijne wij/.e. limine vreugde te kennen gaven over /ijlicii liTii^keer, |)e kloino .lesus, te zwak om de reis te voet te maken, en te groot om voorldurend door zijn vader
/quot; X
-*»
SINT-JOSKPH.
zijn vhiclit de sclirik hem luul iloen vcrkii\'/oii. Na de lami-van Suez te /iju overgestoken, zou hij dan langs de zee zijn weg vervolgd hebben door Gaza, Ascalon, Jujipe en (\'aesarea. vanwaar hij zich naar Nazareth zon hebben 1)0-geven. Zijn eerste plan was om aanstonds naar Jndea te gaan, hetzij otn in den tempel van Jeruzalern God te gaan bo-danken. hetzij mn zicli te liethlohem . in de nabijheid dei\' heilige stad , te vestigen. Misschien meende hij dat de Messias behoorde te worden opgevoed in Davids stad. waar Mij geboren was. opdat de volkeren Mem gemakkelijker zonden erkennen: doch Joseph moest van dil plan afzien uil vrees voor Arcbelaiis. den zoon van 11 erodes, die met don troon ook in zekere mate de, boosheid zijns vaders had goërld. Na (lud hierover geraadpleegd te hebben, ontving de heilige den raad om zich terug te trekken naar Galilea, welks viervorst meer welwillend was. De zeekust volgend en voort-rei/end tut (\'aesarea, trok Joseph de heilige stad slechts van verre voorbij, en kwam hij zonder gevaar in Galilea aan; hij belmelde slechts den bergketen van den Karmel over te trekken om zijn land te hereiken.
Voor sommige lezers kan het nuttig zijn hier te herinneren. dat de iiomehien, na den dood van Merodesden Wreede, zijn rijk in vier tctrarcliaten ol\'viervorstendommen verdeelden: het eerste behield den naam van Jndea en had Jeruzalem tot hooldstad — dit gebied was aan Arehelai\'is gegeven; het tweede viervorstendom, Samaria genaamd, lag ten noorden van het eerste; het derde, nog meer noordelijk, was Galilea en had l\'hilippiis, oen anderen zoon van Merodes. tot tetrarch ol viervorst: l\'erea eindelijk, liet vierde, strekte zich uit van het iinordeu naar het zniden langs den linkeroever van den J\'irdaan Later veranderden de Homeinen deze indeeling en
IIOOt\'DSTl\'K XII.
stelden te Jeruzalem oen l\'ivcui\'alor aan, die al luuilvolijk was van den gouverneur van Syrië: dit was de hooge post van ilen zoo droevig bekend geworden Pontins-Pilatus.
Laten wij. vooral in de/e opvolging van leiten, do leiding der Voorzienigheid hewonderen. Zie hoe waakzaam Haar oog is, hoe Zij zich mot alles bezighoudt en alles beschikt, (jod •/einlt engelen aan Sint-.loseph om hem bekiüid te maken met de hooze plannen van llerodes, om hem het tijdstip van vcnlrek en de plaats zijnor alzondering aan te duiden, later we(;r om hem den dood iles tirans te verkondigen, om hem aan te zeggen dat de II. Familie zonder gevaar kan terugkeercn . en eindelijk dat bet Kind te Xazareth veiliger zal zijn dan in Jndea.
(quot;Jij zult zeggen, dat het hier een geheel bevoorrecht huisgezin gold, en dat God niet voor allen doet, wat Hij deed voor zijn Zoon, Zeker. op eene zoo zichtbare wijze zal Hij ons geen engelen zenden; maar heelt Hij ons allen niet, een Krigelbewaardor gegeven, die immer zijn aanbiddelijk aangezicht aanschouwt en die, ons geleidt naar Mods hevelen.\' Kan die Kngvl, zonder zich aan ons te toonen en zonder ons toe te spreken, onzen geest niel verlichten, ons hart niet bewegen, onzen wil eindelijk, indien hij volgzaam is, niet ten goede richten.\' (iod breidt zijne bescherming Dver al zijne kinderen uil. Hij geelt hun zijn goeden raad, als zij zich dien niel onwaardig betoonen , en Hij onthoudt hun dien zeker niet, als zij er om hidden en oprecht verlangen hem to volgen.
Sint-.lose|ih is in dil pnnt een volmaakt voorbeeld welks daden wij niel genoeg kunnen overwegen.
107
X III
linsKIXIK\' I. KV EN TE NAZAIIKTII.
hij nen groon
lo o]). on hol Kvan^olir z.ogt or mis na.mvolijks iTtii^\'o wonnlon van: «Kn hol Kind grooido op on storkto (cian {in licliaainskranlitoii]. zijndo vol van wijshoid : on do «^onado (inds was in iloin.» (fan, II. /(.()). Ziedaar alles!
quot;TtAVrpi-i licbhcii de II. I\'\'aniilit\' in havo wmiinp vau Naza-\' \' z\'\'\'quot; v\'Mioi\'koovcn om or don liomolsclionschat quot; 1(gt; vorhor^cn . dio haar was tnovortrouwd. .Tosepli en Maria vorhouRon zie ■losus in
in lt;lo vorgotr
IIOdiJlSTl\'K Mil
k
i(l(l
Mot Ix\'lioolt hier zeker niet heriimei\'d te worden, dut Evangelist spreekt naar hetgeen de menschen zagen en dachten van het kind Jesus.
«De nederige woning «Ier H. Familie — zoo meent Ciitiiarina van Emmerik — «bestond slechts uit drie vertrokken, De «11. Maagd bewoonde het grootste en schoonste; daar kwam «men bijeen om het gebed te verrichten. Jesus, Maria en «Joseph baden geknield, met de armen kruiselings over de «borst en met luide stem; zij baden gewoonlijk bij het «schijnsel eener lamp met onderscheiden pitten. Sint-Josepb «droeg hout ol\' kapte en schaafde het. De II. Maagd hield «zich onledig met naaien, of zij breide met lange houten «naalden. Die verschillende werkzaamheden verrichtte zij «zittend, terwijl een korfje aan hare zijde stond.
«Het goddelijk Kind zag illt; vóór zijn twaalfde jaar. aan «Maria en Joseph al die kleine diensten bewijzen waartoe «Hij in staat was; hetzelfde geschiedde buitenshuis eu in «de straten. Hij gaf blijk van den grootsten aandrang om «den evenmensch van dienst te zijn.
«Van zijn vroegste jaren af. was Hij het voorbeeld voor «alle kinderen van Nazareth; allen beminden Hem, en zij «hadden geen grooter vrees dan Hem te bedroeven. Was «een kind ongehoorzaam geweest , dan zeiden hom immer «zijne ouders: «Wat zal de. kleine Jesus zeggen ids Hij boorl ««dat ge ongehoorznam waart? Welk een verdriet zal Hem ««dat doen!» Dikwijls brachten de ouders hunne kinderen «tot Hem, en baden Hem zich met hen bezig Ie houden. «Met goddelijk Kind schikte zich, met 1 iewonderenswaardigen «eenvoud naar hun verlangen, en, terwijl Hij mei hen «speelde, haalde Hij zijne vriendjes over om huniic ouders «niet meer te bedroeven, en voreenigdc. zich mr1 hen ten «einde den goeden (lod di: genado al te hidden nin lien te wr-
t
f
SINT-.IOSI\'I\'ll.
«boteren; lii.j bi\'acht ze er eindelijk tue om vergillenis Ie
«vraijcii en i\'dmihoi\'sHquot;; Inimie seluild te
lijk, een trelTeudo en leerzame bespiegeling!
Wie zal liet mis geven, binnen te dringen in liet geheim dier arme woning, waar zoo verheven grootheden verborgen zijn, en waar eiken dag zoo schoone deugden worden be-oeleiidWij zouden er het vohnaakste toonbeeld zien van het huiselijk leven.
Gods Heide bebeerseht daar de harten, de teedersle genegenheid vereenigt ze onderling. De zeHziieht is er onbekend ; ieder vergeet daar ziehzelven voor den andore.
Ach! de waardigheden en rijkdommen brengen het geluk niet aan: indien ze er somtijds al iets toe bijbrengen, uieestiil schaden zij het geluk, liet nijpend verdriet hetwelk dienstboden berokkenen, men vindt het niet onder een strooien dak, m:iur onder quot;vschilderde plafons en in vermilde zalen.
Daar is de hoogmoed grooter, de eigenlielde gevoeliger, de jaloerschheid wreeder, de gramschap meer in het gemoed verborgen, de wraak lijner berekend en listiger, alle hartstochten zijn er meer opgewekt en vooral elke smart wordt er dieper gevoeld, omdat de. welvoegelij k he id en de oischen van di\'ii stand ze noodzakelijk doen besluiten in het geheim des harten. Wat hittere smart ligt er opgehoopt op den bodem van sommige boezems en verteert ze als een venijnige slang, terwijl de bedriegelijke lippen een glimlach veinzen , en rijke tooisels voor het oog van anderen de te vroege verwoestingen van liet lijden verbergen!
hi die huwelijken, zoo kwalijk aangegaan en verstoken van alle ehristelijke deugd, hebben de echtgenooten hunne plichten nooit gekend ol begrepen; zij verstaan de knust niet om hun lastig karakter te heheersehen noch om de gebreken van anderen te verdragen; zij zijn z\'ilzuehtig. veeleise
110
■n.» - Waar
■
f
■4* m •!gt;--
♦ t
riOOFDSTUK XIII.
J,.
amp;
T
—4* IB
ill
gemelijk en twisl/oekend; zij twisten over huime rechten en geven elkander niets toe; hij elke gelegenheid boklaayt de een over den andere, en niemand bekent ooit zijne scl De vrede is uit znlke gezinnen verbannen en heelt plaats gemaakt voor telkens hernieuwde twisten.
Welk een leerschool voor de kinderen ! Kumion zij , getuigen van die verkeerde verslandhouding, eerbied opvallen voor ouders die hun zulke voorbeelden geven? liet Aveinigje kin-derliolde dat de natuur in hunne harten heelt gelegd, is spoedig verdwenen en uitgedoofd.
Welk een verschil met het huiselijk leven van (iods dienaren, tot welke klasse der maatschappij zij dan ook behooren ! Mei ongeduld keert de vader weder naar zijn haard, hij zijne trouwe gezellin; hij kent geen zoeter vreugde dan de liel kozin-gen zijner kinderen.
Zijne handelingen zijn altijd kiosch , niet alleen wat de strikte zedelijkheid, maar ook wat de hetarnelijkheid betrett. Hij hoel\'l (!en natuurlijke heleeldheid, die uit het hart komt en in den eenvoudigen werkman even aangenaam is als d,\' belceide voorkoimmdheid van den man der grooto wereM.
Igt;i\' godsdiensl alleen is de onvergankelijke bewaarder en bezieler der hniselijke deugden die hel giduk aaiibrengen. l il die bron heelt Sinl-Joseph die edeki gevoelens gepnl . welke hem het gelul verwierven in hel gezelschap van .lesus en Maria te moffen leven.
m **
quot;if en Maria zich telken jare, in gtv.elschap van vele huiincr mudtiburgers, naar Jeruzalem om het l\'aasch-l\'eest te vieren. Zoo deed uien overal in Palestina. «Toen «Jesus den leel\'tijd van twaall\' jaren had bereikt,» zegt de Kerw. Orsini, «namen zijne uiulei\'K, die zich niet meer over «llcrodes veiontrustten, lii\'iu mede naar Jeruzalem. Men
ft
HOOFDSTUK XIV. 113
«vertrok in gruote menigte uit Na/arclh, doch terwijl zij «voortreisden verdeelden /.ieii de Ilehreenwsche pelgrims in «troepjes, overeenkomstig leeftijd, kunne, lamilie-ol\'vriend-«sehai \'sbetre kkin gen.
.«lüj de 11. Maagd bevonden zich Maria van Cleophas, «Josephs zuster; de andere Maria van het Evangelie ol\' «Salomo de vrouw van Zobedeiïs, die met echtgenoot en «zonen van liethsa\'ida gekomen was; verder nog Joanna, de «vrouw van Chuz, eene menigte Nazareërs van de buurtscba[i «en andere bloedverwanten. Joseph volgde op eenigen afstand. «terwijl hij een ernstig gesprek voorde met den visscher «Zebedeüs en de ouderlingen van zijn stam: Josus ging te; «midden der jonge Galiloërs, die het Evangelie naar ile-«breeuwsch spraakgebruik, zijne broeders genoemd heeft, en «die Hem zeer na in den bloede bestonden.
«lu bet gezelschap der jongelieden onderscheidde men de «zonen van Zebedeüs; Jacobus, onstuimig als het meer van «Tiberias op een dag van storm; Joannes, die jonger was «dan Jesus, en wiens beminnelijk voorkomen, vooral wan-«neer men hem naast zijn broeder zag gaan, het lam van «Isaias scheen te verbeelden, dat in vrede leeft met den «leeuw van den Jordaan. Naast de visscbers van üethsaula, «die Jesus later Ihanergnis (zonen des donders) noemde, «gingen de zonen van Alpheus: Jacobus, die bisschop werd «van Jeruzalem, een strenge en ernstigi\'knaap; Judas. Simon «en Josa, die, ruw, eenvoudig en krijgshaftig van uiterlijk, «den jongelings-leeftijd reeds hadden bereikt. Mn Jesus\'? «Eenvoudig gekleed gelijk een Esseniër I). met zijne lange.
(uintiok-bronsklounii-o haren, ilic 0[) zijn gebruind voorl «waren gesclieidej; cn sieilijk golvcml op /ijnc schoiiilos
1) Vergelijk bind/.. 17 1.
■4* «
i f
SINT-JOSKPH.
«iirdoi\'vichMi, goloek .l(\'siis dtMi kleinen David, up het oogon-nhlik waarop de proleet Samuël lieiu. den vrocsachtigou, «als eenvoudig herdei\' gekloeden knaap, voor zich deed komen «om de heilige wijding te ontvangen. Doch er lichtte iets «anders uil die bruine, zachte oogen van den Christus dan «uit liet uog vol poëzie en bezieling van zijn grooten voor-«vader: men las daarin ik weet niet wat indrukwekkends
«en goddelijks dat de gedachte van anderen raadde en de «verborgenste schnillioeken des harten peilde; maar Jesus «iimsluierde toen den glans van zijn hlik, gelijk Mozes zijn «glanzend aangezicht bedekte als hij het tabernakel verliet.
«Verstandig sprekend, maar het gesprek naar Zijn leeftijd «schikkende, ging Hij voort te midden zijner bloedverwant «die Mij later zijne apostelen wilde maken; onder hun grol\' ((omhulsel ontdekte Hij het gewicht en de waarde dier ruwe «diamanten die eens van zoo helderen glans moesten sclut-«tcren, en Hij had hen lief om hetgeen zij zonden worden. «Zijne verwachting kon niet bedrogen worden; deze jonge-«lieden, die, gelijk het gansche joodsche volk, aangaande den «Messias hunne droomen hadden van schittering en macht. i ontdeden zich later op zijne stem van hunne nationale en gods-«dienstige voorobrdeelen , om eene leer te omhelzen die werd « veracht, en wier grondstellingen en heloi\'ten, de vervloekingen «van de Oude Wet gelijkende, slechts spraken van lijden dat « men moet verduren . van vervolging die men moet ondergaan.
114
«Zij verbonden zich aan Jezus met zoo hechte banden, quot;dat noch de vorsten der aarde , noch naaktheid . noch honger, quot; noeli zelfs het zwaard hen konden scheiden van Zijne liefde, it/ij wandelden op Zijn weg, moedig de. doornen vertredenil, «welke de wereld voor hunne voeten strooide, terwijl zij «zich lieten behandelen als het uitvaagsel van het mensche-quot; lijk geslacht. Zij schaamden zich noch den Zoon des men-
m **-■-
■4* ff *►
i
■4 • Ji ♦ gt;■-
t/
IIOOFnsTI K XIV.
11
O
«sciu\'ii, micli /.ijn Kvangelic, inwh dr. dwaasheid van zijn kruis. « Waarom ook Lasteraars liobbtm rctUm om/ich te sclianuui, «maar niet do Aposloleu die immor predikten naar luiime «innige overtuiging\'. Die reclitziunigo en eenvoudige harten «gaven aan huu getuigenis alles wat liet bij den menseli ge-«looi\'waardig en heilig maken kon; zij verlieten alles, zij «leden alles, zij vergaven alles, en met Imu bloed bezegelilen «zij bet Evangelie van bunnen goddelijken Meester.
«Doeb, op hot oogenblik waarvan wij spreken, bloeiden «zell\'s die beldlial\'tige, deugden nog niet, en deze jonge (bili-«leërs vermoedden geenszins dat zij eens bun leven zouden «geven om de godheid te verdedigen van bun reisgezel.
«Na vier dagen reizens, bereikten de pelgrims de heilige
«stad, waar een groote menigte van .loodsche vreemden te
«samen kwam. De l\'amilie van Joseph en Maria, vereenigde «zieb om het paaseblam te eten hetwelk de priesters, tus-«sehen de beide vespers (van het leest), zorg droegen in hel «vóórhel\' des tempels te ol\'l\'ereii; men gebruikte bij dien winaaUijd oni^ezuurde broeden. bittere oroenten . en alles wal «tol die oude plediligheid behoorde.
«Toen de dagen van bet leest voorbij waren, kwamen de «bloedverwanten wei Ier hijeen om gezamenlijk naar hun «gewest terug te keeren. Daar men huiswaarts ging in de-«zellde oi\'de als waarin men gekomen was. bemerkten de «hi\'iile heilige eehtgenooten in den he^imu» niet dat .lesus «aan bet gezelschap ontbrak. Maria meende dat 11ij hij Joseph «of bij .laeobus van Zebedei\'is en .lacobus van Alpheus was; «Joseph van zijnen kant gelooide Hem hij de hloedveiwanten «of hij Maria. Itij den oudergang der zen vereenigdeu zieli «de vei schil lend(gt; groeptMi, en zocht de II. Maagd, maar te «vergeefs, den kleinen Jesus onder de menigte van reizigers «die achtereenvolgens in de Icartivanscrai (of algemeeiK! Ium-
-«i» ts
■lt;» m
SINT-.mSKl\'ll.
«berg) iiaakuatnon: iiumiaml wist wat cr van het Kind ge-lt;(wunli\'ii was. Do droi\'lliokl ilcr heide lieilige echtgenooton «was onuitsprekelijk I). Do schat ons door den hemel toe-«vertronwd . de Gods-gozant! zoo klaagde Joseph. Mijn Zoon! «zoo sprak de arme moeder, met een door tranen onder-«hroken stem. Zij zochten Hem dos nachts, zij zochten Hem «geheel den volgenden dag, op den weg een ieder naar Hem «vragende, Hem roepende in de hosschen, de afgronden «peilende met het oog, nu eens vreczende voor zijn leven, «dan weder voor zijne vrijheid, en niet wetende wat te «worden, indien Hij eens verloven was. Zij keerden terug «naar Jeruzalem, liepen naar hunne vrienden, doch eindelijk, «vermoeid van liet doorkruisen tier verschillende stadswijken, «drongen zij den tempel weder binnen.
«In den zuilengang, waar de leeraars der Wet zich op-«bielden. bevond zich oeu knaap die, door de diepzinnigheid «zijner aanmerkingen en de juistheid zijner antwoorden op «de moeielijkste vragen, de ouden van Israel in verrukking
1) Om elke verkeerde opvatting to voorkomon, achton wij ons verpliclit do gewone Kc.hriftuurverklaring in herimioring to brengen: «Kenigen vragen — /00 schrijft Maldonatus — waarom zij treurden cn Christus zochten, indien zij toch geloofden dat Hij Gods Zoon was: Gods Zoon kon immers niet verdwalen of omkomen? Origenes en F.nthvmiiis antwoorden hier op: Ik geloof niet dat zij daarom treurden, wijl zij meenden dat het Kind verdwaald of omgekomen was; hol was immers onmogelijk dat Maria, die wist dat zij van don II. Geest had ontvangen, die den Engel had hooren spreken, Simoon profeteoron en de herders had zien aansnellen, dat zij vreesde don dwalonden Knaap te hebben verloren.» Die droefheid moest dus iots anders beteekenon; on waarlijk, nzij khiagden omdat zij vreesden dat Hij zich van hen gescheiden had, dat Hij hen verlatende naar andere plaatsen was verhuisd, en wat ik nog eerder geloof, dat Hij naar den hemel was wedergukeerd, om terug te komen wanneer het Hem behagen zou.» (De Veil.)
1100 FDSTIK M\\
«hracht; men schaarde zich iu een kring rondom hem. en «iedereen stond verbaasd over zijne vroege en wonderdadige «wijsheid 1). \'t ]s Daniël ot\'een engel, riep men uit op korten «afstand der bedroefde Maagd, \'t Is Jezus, zeide de jonge «moeder, terwijl zij de leeraars naderde. Kn toen. met een «uitdrukking van buitengewone teedorheid, die klonk nis de «weerklank van de laatste toekonen barer droefheid, tot «den Messias gaande: «Kind!» — zoo sprak zij met zacht-«heid — «waarom deedt ge ons alzoo? Zie, uw vader en ««ik zochten u mot smarto.»
«Hot kind moest in I lom onderdoen voorden God. Tweeden «Persoon dor li. Drievuldigheid,» |d. i. Hij, dio tot nogloe oen stil en onderdanig kind was geweest, dood nu alleen zijne godheid golden|. «Jesus, die der komende eeuwen oeno «les wilde geven en haar loeren dat natuurlijke geneigdheid «altijd wijken moet voor plicht, antwoordde zijne moeder: av \'aarom zoekt gij mij Wist gij niet dat ik in do dingen ««mijns Vaders moet wezen?» (Lur. 11 48—50.)
«De beide echtgenoot en zwegen: zij begrepen niet aanstonds don zin van \'s Hoeren antwoord.» [Zij begrepen niet, welke zaken hij meende, noch onk, boe hetgeen zij zoo even iu den tempel van Hem gezien haddon, daartoe behoorde. Do leoraar der menscben en hun verlosser te zijn door te sterven voor hen, dat waren die zaken zijns Vaders; daarvoor was de eeuwige Zoon des Vaders in de wereld gezonden, en had Hij de menschelijko natuur aangenomon. (Prol\'. Hoeion i. h. Dj
1) Do II. Schrift zogt: «ziUondo in liet. micldcn ilor lonniiirs.» Hierop lenkont l\'rof. lioolcn aan: ain het middcv,r ii|i dit wnonl maf; nii\'t ^odi\'iikt wnt\'flon; li(ït hoteokent hior naar Ilobroouwscli spraakgobruik, ci\'iivniidi^!: /(invoel als onder de leeraars, l\'.ii ilit zilte?! van .losns ander de leeraurs geeft, niet to kennen dal Hij daal\' als /«\'rnar ondei\'do loornai\'s zat als een hininer. maar liet zegt alleen dat Hij onder linn golioor was.» (De Veil )
117
-4* IB
SINT-JOSEIMI.
«Kii Hij ging met lien al\'. 1) on kwam in Nuzaretli, en «Hij was luui niidcnlanig.» zegt hel M vangel ie. «En zijne «ineoder hewaanle a! doze dingon in liaar harte. En .lesns «nam toe in wijsheid on jaren, en in genade hij (lod en «inensciien.))
Hoe vele heilige zielon, hojirocfd door tegenspoed, verlatenheid. dorheid en geestelijken tegenzin, hebben troost en moed gevonden in do overweging van dit geheim. Want. indien ,lesns aldus handelde mot Joseph en Maria, die Hij meer dan iomand anders ter wereld beminde, moeten wij dan verwonderd zijn ol\' ons laten untmoodigen, als wij dezHIde beproeving ondergaan.\' Welke niensch . hoe weinig dan ook bekend met de geheimen van hot inwendig leven, weet niet dat die beproevingen niet zeldzaam zijn, en dat zij krachtig medewerken om het hurt los te maken van alle aardsehe genegenheid en alle zeH\'zueht Die hoproevingen loeren ons Gods wil te verkiezen hoven al onze voldoeningen , ze|Is hoven de gevoelige vreugde Zijner lietde en de meest geoorloolde vertroostingon der goilsvrueht; zij loeren ons God te bemiiinon om Mem zei ven. te lijden om I fein te behagen . mot geduld en onde.rwer|iing de sinart(dijkste ontberingen te verduren, gelijk llij dat wil en zoo verre als Ilij dat wil. Welke oerening is meiM\' geschikt om de ziel te zuiveren van hare onvolmaakte en al te inonsehelijke neigingen .\'
Ho moedig doorstane heproevingon zijn eon hron van verdiensten en de kortste weg om tol de heiligheid te komen, hat is de loer van alle Kerkvaders. Maar men moet ze aan-
1) Dlis zoi inon v:m ioilor lt;li(gt; .Icnr/iiN\'m vorliel; vaar lioili^e l;nl yiuirj. noomdo iimmi opytuni.
2) Vcijj;. bind/.. lOD hmonaiin.
US
quot;4* SS •«-
t
ttOOFDS\'l\'l\'K XIV
ikïuu\'Ii on vovduren met dat golool\', mot dion ootmoed, mot ondei\'worpiüg en licido tot God, wolko wij in .losepti en Marhi bewonderen.
«O heilige Patriarch!» — zoo roept de II. Alphonsus uit — «gij hebt liet verlies van Jesus beweend; maar gij chebt Hem altijd liefgehad, en Hij beminde u immer.... «Ach! ik moet weonen, ik die voor de .scdiepsolon, die voor «mijne, grillen, zoo dikwijls mijn God vorhitcn en verloren »hob, terwijl ik Zijne genade veraclitto. O groote heilige! «verkrijg mij, door de verdiensten uwer droefheid, tranen «om zonder ophouden de beleedigingen te bewc^enen die ik «mijn goddelijken Meester heb aangedaan, en om de genade «te verwerven van zijne vriendschap nooit weer le verliezen.» Zulke gevoelens moet dit geheim elko christenziel inboezemen.
Indien God zelf ons schijnt te verlaten, laten wij dan toch niet ophouden te gelooven aan zijne goedheid en een volkomen vertrouwen te hebben in zijne barmhartigheid; vernederen wij ons in zijne tegenwoordigheid, verbeteren wij onze fouten, verrnenigvuldigen wij onze gebeden en goede werken, laten wij ons aauhoudend moeite geven om Hem te naderen en om de gunst te verdienen dat Hij ons eindelijk verblijde door de aanschouwing van zijn aanbiddelijk aanschijn, gelijk Jesus zich liet wodervinden door zijne ouders, ten einde hen te belüouen voor hiinne onwankelharo toeder-licid. Ouzo hoop zal ninimei\' bedrogen worden «want /egt «de 11. Schrift - wie heeft er op den lieer betrouwd en is «besciuiiimc 1 geworden
110
■ -v
*
tv
gt;»9
♦
t
11 OOK D.ST UK XV
Iloii|isi\'I ontving Vim Sint-hnmiios den I)()ii])(\'i\'. on zijn i)|H\'ii-l)ii:ir It\'voii hugon. Maar dien lijfl zou Sinl-Jusfpli niol moei\' holovon: men gelooft algemeen dat de heilige patriareli zijne i)el(ioning van God ontving, toon hij voor zijn Zoon niet meer noodzakelijk was.
Laten wij ons dus binnen de enge grenzen houden van dat sHmone leven, hetwelk daar zoo stil gaat henenvlieten in Nazareth\'s nederige woning, in gezelschap van Jesus en Maria, liewaart de II. Schrift het stilzwijgen al, de Overlevering doet het niet. en ook het verstand vindt stof genoeg om de godsvrucht te voeden. Laten wij er ons toe bepalen om het innig familie-leven te beschomven van deze drie doorluchtige personen, die den meest ongestoorden vrede genieten en zich verblijden in de verrukkelijke geneugten eéfler nauwe, onveranderlijke vereenigiug.
lieeds hebben wij gesproken over het geluk van het huiselijk leveu, hetwelk die zielen smaken, welke waarlijk deugdzaam zijn en vervuld van den geest Gods, Maar hebben wij ge neeg gezegd, wanneer het die aardsche drievuldigheid betreft Igelijk Gerson de II. familie nnemt|,dic geheel het mensc.lielijk geslacht in heiligheid overtreft, en in hanr schoot het vleeseh-gcworden Woord bezit? liet was geen gewone huiselijke haard, zelfs de volinaakste. de bewondo-renswaardigste niet. De godheid zelve toch was daar aanwezig. volgens hetgeen de i leer zeide tot den apostel IMiilippus: «Wie den Zoon ziet. ziet ook den Vader»; daar waren de Koningin des hemels en de engelen, in tegenwoordigheid van Sint-Joseph. Wat ontbrak dus daar.\' «liet was een he-wonderenswaardig leven —■ dus zegt Olier - dat leven van Joseph en Maria, beeld van God den Vader voor Jesus Christus. Zijn /non. Moe groot was hunne liefde voor Jesus, en Jesns\' liefde voor hen!... Maria en Joseph, van Innmeii
9
121
t
» %•lt;!• « gt;■
Xf
*
f7
SlNT-,)Osf:i\'ll.
kant ili\'ii [nTsoDii van (lud in .K-sus bascbouweiKle, mol al zij uo oigonsciiappon: (Jods Zoon. liet Woord dos Naders, «don liclilglaiis ZijiuM\' lioorlijkiioid on hot aiboeldscl van Zijn wozon.» welke eorbiod! welk ontzag! wat diopo aanbidding! boo waren zij gohool in lioido verslonden! liet was daar oen bemel. een paradijs op aarde: bot waren goniotingen zonder oindo in ilio plaats van droetheid. do overvloed van alle goc^deren in don schoot dor armoede, het begin dor glorie eindelijk in Ininnon niot-getelden en geringen levensstaat.»
Sinl-.losepb sinaakle onder zijn nederig dak goniotingen, welke de wereld nooit gekend hoeft. Wie zal ons openbaron wat er omging in lt;lat rein en beminnend hart, wanneer, bij zijn terugkeer van den arbeid, zijne oogon de lachende blikken van .lesns en Maria oiitinootten ? Hij trilde van vreugde als bun no zoete stemmen boni grootten bij zijn tehuiskomst ; bij voelde zich van een onuitsprekelijk geluk vervoerd, als het goddelijk Kind, de armpjes om zijn hals slaande, hel eerbiedwaardig aangezicht kuste.
Wat monschentaal zal het heproeven de zielsverrukking te sehetson welke .lesns\' tegenwoordigboid veroorzaakte , als di\' grootste heiligen, die iets dergelijks hebben gesmaakt, verklaren dat de woorden ontbreken om het te doen be-lirijpeii; als de II. Paiilus, na het goprootd te hebben, uil-roept : « Wal geen oog heelt gezien , en geen oor hooit gehoord , Ken in geen mensrbeiiharl is (ipgekomen. heelt God bereid « voor ilie Hein herhebben :» a Is de II. \'rheresia , die seralijnsehe ziel, op hare beurt zegt: «Een enkele druppel der goddelijke quot;vertroostingen, wint hot van alle genoegens der aarde!»
In hel leven van vele Heiligen wordt verhaald dat hun de II, Maa^d versrheen niet het kindeken Jesus in hare armen en dat zij Het Imn voor eenige oogenhlikken toevertrouwde: deze korte st.uiiden waren ueiitiey; om in hen eene onveru\'e-
yi ■
-4* I»
I ï-gt;
HOOFDSTIK XV. 123
liillt;i\'lijllt;(^ en onuitbliisclibai\'c licl\'do te oiilsl^kcn . die Iiiiiiik! liarlen vortoonlc zoo lang zij loofdrii.
«Welk ecu brand van liefdek — zegt de II. Alphonsus — word in .loso|ilis harte ontstolcon, als hij dat bcmmnelijk Kind in zijne armen droeg, zijne teedore lieTkozingen onl-ving en uit zijn mond die woorden des eeuwigen levens hoorde, die zijne ziel vernikten!»
Znllen de, lieden der wereld door dil vooi\'beeld eenigszins leeren, dal er in de godsvrucht, in de liefde tot Uod, in de innige vereeniging met .Testis, zoeter en levendiger genoegens zijn, dan die dei\' aarde ooi( wezen znllen? Kan dit voorbeeld hen doen hesell\'en dat in het zwijgen der liarls-toehten, in de verwijdering van de wereld, in de stilte der eenzaamheid — mits men er .lesns zoeke en vinde — geneugten zijn van een bovennatunrlijke orde, die, al wat de natuur alleen kan voortbrengen verre overtreffen .\' Ach. zij hebben Indiocd\'te aan gedrnisch, aan schittering, aan g(!-noegens die cogen en ooron streelen. Wereldsgezinde men-schen, gij kent, slechts aardsche vreugde, en gij versmaadt die van (iods wan1 vrienden, vooral de vreugde die nil (lods harte voortkomt; en toch. zoozeer overtreft zij de uwe als de hemel boven de aarde verheven is. (lij versmaadt die vreugde omdat gij haar niet begrijpt en haar nooit gesmaakt hebt; gij hebt haar niet gesmaakt , en gij kunt haar niet smaken in den staat waarin gij verkeert. omdat uwe harten vervuld zijn van menschelijke, genegenheden . en gij ze daarvan moet ontdoen om dei\' goddelijke liefde er een plaats in te nimen. «De zinnelijke mensch» — zegt de apostel Panlus «verstaat niet wat van den (leest (iods «is, want het is hem dwaasheid; en hij kan het niet he-«grijpen, omdat hel geestelijk beoordeeld wordt |d. i. omdat
Wl **-
T
SIN1-.I( )SKI\'
«tot tIr hcoonli\'fliii^ daarviui cimi (ji\'i\'sli\'lijkc iiiciisdi vcr-«fisclit \\\\iii\'(lt.| Maar «Ie ^i\'i\'sti\'lijkt\' inrnscli htxioi\'di^dt alles.» (I Cm1, li. li.) De znndaar iM\'^imn\' dus /ich te bekcorcn . zoo hij ilr golioiinoii van liet imveiulig leven kennen wil, en vóór alles herwinne hij (iods genade. Merst dan zullen wij den bekende niet Thomas a Kotapis toovoepon:
uLi\'er alle uitwendige dingen veisinadon, en hegeel\'u tut het inwendige; en gij zult Gods rijk in u zien kotnon . . .
«Christus zal tot u komen en n zijn troost mededeelen. indien gij hem een waardige woonplaats in uw hart bereidt.» (II. I.)
«Als .lesus hij ons is. dan gaat alles ons wel, en niets schijnt ons zwaar ol\' lastig; maar als .lesus niet hij ons is, valt alles ons zwaar.
«Als Jesus in ons hart niet spreekt, dan is de troost gering . maar als .lesus slechts één woord spieekt , dan gevoelt men grooten troost.
«Stond Maria Magdalena niet dadelijk op van de plaats, waar zij weende, toen hare zuster Martha haar zeide: «r/c
Mi\'i\'slcr is ildih ra idcpl /(quot;.\'))
«(gt; zalig uur als .lesus ons roept van het weenen tot de hlijdsrdiap des harten !
«Aehl wat zijt gij doren verhard, als gij zijt zonder .lesus! Wat zijt gij dwaas en ijdel als gij iets zoekt huiten Jesus .. . «Wat kan de wereld zonder ,lesus u haten.\'
«Zonder .lesus te Wezen is een ondragelijke hel. en met Jesus te zijn is een zoet paradijs.» (II, S.)
Ziedaar wat gij alle Heiligen zult nazeggen, als gij zijn hemelschen maaltijd geproefd en dc verborgen zoethedei, gekend zult hebben, die 11ij geel! aan hen die I lem beminnen.
IJdele menschen heminnen het gediaiiseh en liet gewoel : di\' dienaren (iods beminnen de stilte en de eenzaamheid.
m
-4* »
iv
r
_
IIUOI\'DS\'lTK \\V
«De. grootc (liiiyon ilio Ood in zijiu\' stJicpseltm uil world /A!gl, lidssncl. siirckciKii\' vuil .l(isi!|iii en Maria — viii\'otirzakcn luitmii lijkci\'wij/r stilzwijgdiiilliiMi!, ids aaiigrij|jeii(ls en, ik wi\'ct niet wat. goddolijks, ilut alle iiitilnikkinyovei\'trol\'t. He incnsrlu\'lijkc scliooni»(;i(l is nicls. /ou zij iii»;t gckcml wordt t\'n i in lien ilc were I\'I haar niet liogrijpt. Wat Goil iloet , Imi\'l\'t uit zirii zeil\'ci-\'ii (mscliaibart1 waarde, dio mcii slechts lus-^chcn (Jod on ziclizidvmi geuicton wil. Allo goeduren. waar-iiiodo moii pronkt, hebben geen waarde in ziolizolvon, de nioouiiig alleen lnqiaalt liuu prijs; en daar is ^oeu waaraobtig good dan hetwelk rnon voor /iohzolvon alleen geniet in do rust met (lod. Iioinin dus de at\'zondoring en do. stilte; vei-wijder u vau den woeligou omgang dor wereld: sluit u.iuijn nioiid, word gevoidloos mijn hart. dat luistert naar G()d,o.u houd np een zoo zoete aandacht to undorbreken ol te versturen. (lm!ah\', i\'l i\'idele, smaakt en ziet, dat do lieer gooilerlioreii is!»
Do vorrnkkelijkc genoegens, welke .loseph en Maria smaakten in hun iunigen omgang mei .losus. zullen zij bet voor-oordeol wo^neinen der ongeloovigeu . die slechts knudlioid en verveling zien in do utdeningou van godsvruchtGeenszins; mtegondeel, hun harte vimlt, zoo moeniii zij. oen moor wezoiilijk ou duurzaam voedsel, «dij kont door tastbare 011-dervinding - dusschrt.ud [\'quot;énelon aau oen weroldscb nienscli wat het, zeggen wil te verkwijnen als men in zijn biniioiisto een loven van louter lielde ontboort, als de liefde geon voedsel moor vindt; moii is govoolloos en als ziollnos zeodra iuoii inwendig niet moor hooft dat zeker iets. hetwelk stouiit en draagt . en te elllt;o stnndo de kraebton vornioiiwt. Al wat de dwaze minnaars dor wereld in hiuiiio ijdele bartstuchtcn zeggen, is in zekcron zin letterlijk waar. Niels honiiimon . is niet loven; slechts zwak boiiiiniien. is veeleer kwijnen dan loven. Al do ijdele drilten die don niensch vervnerou . zijn niets
a
SiNT-JOSKPII.
anildi\'s linn do wnrc liolilo die vi\'i\'pluatst is cu vei\' v;in haai\' iniddiMipuiit vci\'wijdi\'i\'d. God heelt ons gemaakt om door Hem en door zijne Heide te leven. Wij zijn geschapen om van die liefde te branden en er tevens door ifevoed te wor-
O
den, gelijk een llambouw verbranden moet voor hem dien zij verlicht. Dat is die gelukkige levensvlam, welke Gud i» ons hart ontstoken heelt: elk ander leven is slechts de dood. Do mensch moet dus beinimien.
«Wut echter zult gij beminnen ? hetgeen u niet oprecht liel\'heort , hetgeen niet beminnenswaardig is, hetgeen u ontsnapt als een schaduw ? Wat zult gij in do wereld beminnen? monschen die jaloersch zouden zijn en verteerd worden door lage afgunst, als zij u tevreden zagen ? Wat zult gij beminnen? den grooten naam, dien een waardigheid u geven kan welke u misschien zal ontvluchten, en die in niets uw hart zal genezen als gij ze verkrijgt ? Wat zult gij be-niinnon ? de achting van verblinde menschen, die bijna allen ii versmallen? Wat zult gij beminnen? dat ieemen lichaam dat het verstand benevelt en de ziel onderwerpt aan de smurton der ziekten en van een nabijzijnden dood ? Wal dan znlt gij doen .\' Zult gij niets lierhebben ? Wilt gij leven zonder leven, liever dan God te beminnen die u bemint, die wrhiiigt dat gij Hem bemint, en die 11 slechts geheel voor /icli zeiven wil bezitten om zich geheel aan u te geven ? Vreest g-e, dat met dien schat u iets ontbreken kan \'? .Meent ge dat de oneindige God uw hart niet kan vervullen en verzadigen ? .Mistrouw uzelven tegelijk met alle schepselen: wat het hart des menschen, dat gemaakt is voor God, niet vervullen kan, is slechts een niet; doch mistrouw Hem nooit die /cdl\' alle goed is. en die u van al het overige zal doen walgen, om u to dwingen tot Hem te kninen.))
lkjr.
t
quot;S. ♦
i
f
A
A HM KN KKNVOLIIUG LICVION VAN jSlNT-JOSEPll.
i
o iiiKit\' wijsgocn:\'!!, ilie liet \'W1 licht vim \'t clii\'isteiKloni
moesten derven, warou m;(ls van oordeel dat de mensi li, om den vrede des liarten te sinuken, zich moet ontdoen van alle aardsche begeerten, en meester /ijn over zijne liarlstochten. Kenigvn vev-smaiidden de rijlpornmen en dreven hunne veraclitiniMlaar-
i l
m *gt;
t
y\\
*4» m f
V
■£ ^
SlNT-JOSKl\'lt.
van tot vertoontiuikoi ij. inaur do hoogmoed was lt;lu l\\ii[i Imnner valsclio dougd. Aiidoron stidilon tol gronilboginsolou • lor wijsheid (K\'/.ti twco stoicijiischc woorden: suslinc cl dbsline, rurdrddij en oulhoud n : maar verstoken van het litdit en de genade dio uit God /ijn, vervielen ook zij tol uitersten en eiseliten meer van de natuur dan zij geven kan. Sint-.loseph, dii! vei\'lieht weid door de eeuwige Wijsheid en ondersteund door den bijstand des liemeis, was vrij van al die dwalingen ; honger verhiel\' zieh zijne, deugd, zonder gevaar voor schade. Hij was nederig en tevens arm. gematigd zonder ongevoelig te zijn. geduldig en nochtans niet onverschillig.
Niet alleen was hij gelukkig gelijk een wijsgeer, die weet zijne verlangens te matigen en zich tevreden te stellen met de goederen die de Voorzienigheid hem geschonken heelt ; maar zijn geluk hehoorde, om dus te zeggen . tot een hooger orde van dingen, het overtrof de gew\'one krachten der natuur, ol\' laten wij het juiste woord gebruiken, zijn geluk was hovennatuurMjk in wat het meer volmaakts luid. Opdit pimt moeten wij ouzo volle aandacht vestigen, thans vooral, nu het naturalisme (de natuur-godsdienst) zich van elk gebied tracht meester te maken: heeft de natuur hare genoegens, die. welke do genade ons mededeelt, zijn veel zoeter en krachtiger. Met de tnenseholijke vertroostingen vereenigt de christen die des hemels, welke in staat zijn om zijne ziel te verrukken en te vervoeren. Daartoe brengt de beoefening van den godsdienst zooveel hij , om op aarde dat weinigje geluk te vergrnoten. hetwelk ons vergund is te smaken te midden van zooveel bekommernis, en dat is ook juist, de verklaring van dien hemelschen vrede, dien trien de heiligste zielen dikwijls ziet genieten niettegenstaande zij zoo wreede beproevingen d(lorstaan.
(tod geelt dien vrede gewoonlijk ten prijs van een lang-
128
t
• 81 •
IIOOI\'ltSTl K \\VI.
ilurigen strijd, en dikwijls meer tds een beloou\'mg diiu als een voorrecht. Vinden wij in Sint-.Iosepli niet een schittiTeiul voorbeeld van deze waarheid ! Wat heelt hij niet moeten doorstaan alvorens die zoete rust le smaken.\' Zagen wij niet. hoe liij eerst genoodzaakt werd een schuilplaats te zoeken in co li stal te 1\'ethlehem, vervolgens te vluchten naar Egypte . daar zich een onderhoml le verscliall\'en door den moeielijksteii arbeid; moest hij daarna niet teriigkeeren naar zijn land. zonder aanzien ot\'vasten stand, verplicht om altijd arm en behoeftig te leven; zagen wij hem niet gedurende drie dagen verlaten door Jesus zeiven, en zoo zielsbedroeld dat zijn harl nooit zulke angsten gekend had ! Zie, zulke beproevingen heeft God hem eerst doen doorstaan, alvorens hem dienon-uitsprekelijken vrede te schenken dien hij in zijn verborgen leven genoot.
Zijn rijkdom en grootheid den mensch zeer gevaai\'lijk, ook dc armoede is van lijden niet vrij: zelfs de zangers van hel wnlpsche urijc leven bezongen immer de gulden middelmaat. Kn behoorde Sint-.loseph nu tot dien gelukkigen middelstand . waarin men aan niets gebrek heeft en tevens onlbeven is voor dc zorg van den overvloed.\' Voorzeker neen: bij was arm, arm in den vollen zin des woords. De Overlevering is omtrent dit pnnt niet twijlelacbtig. Iaiisteren wij slechts naar den seralijnschen heeraar, den II. I\'onaventnra:
«Jiescbouw deze arme, boven alle anderen gezegtJiulo familie, zoo groot door hare armoede en zoo eenvoudig in haar leven. Joseph, de gelukkige grijsaard verdiende wat hij kon door het ambacht van limmerman. O. h. Vrouw werkte met de naald en den klos; zij deed vervolgens het huiswerk en bereidde den maallijd voor echtgenoot en zoon. hu hielp •lesus zelf zijne moeder niel om de tafel aan Ie rei bleu . de bedden en de overige huiselijke dingen in nrde Ie brengen.\'
hiU
i
yi
f
SI MT-.IOS Kl\' 11.
lii\'scliouw ilii! heilige porsoncn te zamen, terwijl zij aan een oeuvoiulige talc! aanzitten om die geenszins lijne en uitgezociite, maar arme, grove spijzen te nuttigen... linn huis is eng en klein. Verplaats u in de gedachten in hunne kamertjes: want ieder heelt het zijne. Wat te zeggen van hunne meubels, van hunne bedden en kleêren, van alios wat in een huis noodzakelijk is Bezaten zij eene zaak dubbel; hadden zij iets overtolligs ol\' gezochts? Neen; dat alles is met de armoede in strijd, lui al ken O. L. Vrouwe geen voorwerpen van weelde bezitten, zij zou het ook niet verlangd hebben, uit liel\'de tot die groote deugd. Kn Gij, o mijn Jesus. Koning der koningen, eeuwige God, die den nood van allen verlicht, die met groote mildheid alles aan allen geelt volgens ieders staat, (iij luidt \'lus oen zoo kwellende armoede vooi\' I zeiven bewaard, een zoo groote ontbering lt;\'11 zulk gebrek, in dat ellendig verborgen bestaan, gelijk het de armste arme zou hebben gedaan! Waar zijn zij nu, die het gemak dos liehaams. de weelde en de IJdelheid van schitterende kleedeivn zoeken «Als wij voedsel en kleed\'mg hebben,» zegt de II. Paulus, «laten wij dan tevreden zijn.»
Jesus, die kwam prediken tegen de eerzucht, de. gierigheid en de wellust, heelt Sint-Josepli bezield met de verachting der rijkdommen en de liefde tot de armoede, tegelijk met dien waren ootmoed . dif de in undslau: is van alle deuü\'den.
00 o
De gelukkig\'! patriarch verdroeg zijn lot niet als eenehanb\' lUHidzakelijkhmd; maar hij verheugde zich er in. hij hcmindr lift . bij bi\'üreep en smaakte er de geestelijke vuordeelen van die hij oneindig booger ;ichtto dan de ijdelheden der aarde.
I\'.n echter, had hij geen sdioone voorwendsels, om eenig gemak m aanzii-n te wenschim ! Indien hij zichzelven een staat onwaardig reken*Ie die in het oog der menschen wat verhevener was. verdienden .losus en Maria niet heter bo-
l:!)
•4 • II ♦
»
HOOFDSTUK XVI. 131
boluindoM, gokond on ontzien to worden; was het niet ge-oorlooi\'d, ja zoli\'s luCwaardig vour hen een miiidei\' hard leven en, van Israels zijde, gopasten eerbied te verlangen? Zeggen wij meer: als zij rijkdunnnen bezeten luulden, zonden zij dan niet een goed gebruik er van gemaakt hebben ? Vele onge-luivkigen hadden zij geholpen en den rijke geleerd hoe men aalmoezen geven moet. Zeker, een weinigje cerzuelit zon aan Sint-Josoph gelijk aan ons allen schoonklinkende redenen hebben ontdekt; indien hij er dus niet aan gedacht heelt, dan is het, omdat er in zijn harte nederige gevoelens waren die. in het onze nog niet zijn doorgedrongen.
Indien Smt-loseph in het verborgeiulste zijner ziel ook maar een weinig stille eerzucht bezeten had, bad hij dan niet een zeer eenvoudig middel gehad om de aandacht op zich Ie vestigen ! tleheel Israël verwachtte den Messias: men verzuchtte naar de Maagd die hem baren moest, en eiken dag herhaalde men in de openbare en bijzondere gebeden : « Dauwt «hemelen van boven; en dat de wolken den h\'echtvaardige «regenen. Dat de aarde zich opene en don Verlosser voort -«brenge.» (Isa\'ias XLV. 8). Kn die Verlosser was in Josephs luns; die Maagd, die zoo dikwijls was aangekondigd, was zijne kuische eohtgenoote. Hij hehoolde skichts de geheimen te oponbai\'en die hem waren toe,V(;rtrouwd , om de aandacht tot zich te trekken. Wie onzer zou nederig genoog zijn geweest om zoo vereeronde geheimen te bewaren? (laat onze kiesehheid zoo ver dat wij zoo zorgvuldig ontveinzen wat-ons tot eere strekt.\' O! hoe behendig zijn wij integendeel om onze armzaligste voorrechten in het helderste licht te plaatsen: en welke kunstgrepen gebruiken wij niet om te doen raden wat de boseheidenhoid ons verbiedt te zoggen! Sint-Joseph bewaart hot (gt;ods-^oheiin (ingeselioiidmi. omdat (lt;od het zoo wil.
l:w
SlNT-JÜSEl\'
i
T
• m
f/quot;
«1 ic\\V(iiuloiviiswiuin lig yi\'iieiia !
Joscpli t)e;\'.it in zijn huis iels waanloor hij do oogvn dor i-Miisciie wiTchI tot zioli kan trekken, on de wereld kent liet niet eens; liij lie/it een (loil-ineuseh, en iiij sju eekt daai van geen woord; hij is getuige van een /,00 groot geheim, en hij smaakt het in stilte, zonder het alom bekend te maken ... Niemand kon een heter getuigenis geven der geheimen van .h\'sns—( hristus. dan hij die er de bewaarder van was, die het wonder Zijner geboorte kende, dh\' zoo goed dooi\' een engel onderl icht was van Zijn waardigheid en hel doel Zijner zending. Welke vader zou niet spreken van een zoo heminne-I ij ken zoou .\'»
I\',u zoo trouw werd het geheim bewaard, dat men dertig jaivn na Jesus\' geboorte openlijk in zijn vaderstad zeide: «Is deze niet de. zooli van Joseph .\'» (Luc. IV, ^2.)
I )c doorluchtige patriarch heelt dus, met .Maria, np bewonderenswaardige wijze die schoone deugd van nederigheid lieoclcnd. welke him goildtdijke Zoon op dc; wereld kwam prediken; heiden hebben zij dat verborgen leven in eere gclnaeht . dat zoo strijdig is met lt;len menschelijkcn hoogmoed . doch zoo juist beantwoordt aan den geest des ehristendoms. De ware kinderen (rods zullen voortaan de voorkeur geven aan de geheime schatlen /ijner liel\'de. boven de kortstondige eer die wij aan de meiischen oiitleenen; (!eiie geheele menigte van uitverkoren zielen zal in de verborgenheid van dat inwendig leven de ware bron des goliiks gaan zoeken; zij zullen de grootheid der wereld, hel gemak dat de rijkdmn bun geven kan, de bedwelming der aardsche genoegens versmaden . om
zich in .......nzaamheid Ie verbergen, zich (ivergevende aan
(iiitberiiig en boel vaai\'iligheid , maar verzekerd den lieer Jesus daar le vinden . die alleen grnotei\' waarde voor hen heelt dan duizend werelden.
l\'OOpt linssut\'l llit
-4 é ^
Ken zi\'ki\'i\' slag van wiTclils^cziniIr lirdrn licgrijpt niets van ilc/.c laai, zij staan verbaasd dal een («gt;d zulk oen vei-horgen leven lieel\'l geleid, hetwelk norldans liet gelukkigste is. «Aan woeling en groote Ixnli\'ijviglK^Kl gewoon, zegt lles-snet . welen zij niet wat een vreedzame en inwendige handeling is. en zij meeiien niets te doen, als zij niet onrustig werden, en zich niet te bewegen wanneer zij geen gedruiseh maken: zoodal zij de aTzmidermg en de verborgenheid als
eene uildooving des levens beschouwen... Üekend te zijn hij anderen, schijnt hun een tweede lev(Mi; zij achten liet iels grootsch in de lierinuering der niciischcn voort te leven, en liet scheelt maar weinig ol\' zij gelooven uit hun gral in stille te zullen opslaan om te honren wal men van hen zeggen zal, zóózeer zijn zij er van overtuigd dat leven gelijk staat met geraas te maken en de inenscbclijke dingen opnieuw in
134 SINT-.IO.SEPH.
bewtiging te hroiigcu. want zij stollon hel leven in hot gc-raas. Vac. zulk een oeuwighcid helool\'l de wereld . . . IJdele en vergankelijke onslerfelijkheid !«
Sint-.losefilis verborgen leven mei Jesus en Maria is de vei\'nerdeelin^ van de leerstellingen der lioovaardi^heid: zij hebhen innners geleefd in stilte en vergetelheid; toeli was linn leven voller, gelnkkiger en ineer wezenlijk dan het leven van de beroemdste veroveraars; en dat waarachtig leven, hetwelk o|gt; narde begonnen was, is loen in de eoinvigheid vohnaakter. schooner en roemrijker voortgezet dan dat van de verwocsters der aarde, (ielieel het tnenschelijk geslacht zal in (loils licht belijden dat de heiligen de eenige wijzen, de eenig(! ludilen. de eenige waarachtig groote meiischen zijn.
i\'t is (liiidiMijk (Int (loil nicl zdihIci\'ItcpiiiiM doel sloe
f • 1
iquot;\'quot;11\'quot; liiiiulwi\'i\'ksmiin tul vailiT voor Zijn Zoon gekozen iici\'l\'t, Kn .loscpli IiIih1!\'wcrkniiin ^\'(\'(iiircndi\' |li\' liijna twinli^ jaren die hij na zijn lei\'ii^kn\'r nil M^yplc nog lii\'lcrfdo; .losns. din nafniiriijkorwijzn zijn itMi lini: werd.
4
I quot;♦!»--
SI NT-.IOS l\'.P I
KU)
kwam licm liij ln\'t kruiinii\'ii flii\' jaren tclkons al inecr en meer Ie Imlp. Dit altlums is liet ai^ettiecii g-ovoclen ilor (ivca\'lcvering.
Welk een heerlijk tnoneel in liun geringe wei\'kiilaats dien arli1(Mis\\viiaï\'(ligoii giijsaanl om strijd te zien werken mot on/en lieer Jesns. die zijne leidine- volgt! Zij veri\'icliten geen lijn en nitge/nclit werk. wat \'s mensehen hoogmoed zou op prijs steil: zij kloven en bewerken grove stukken hout naar de wijze der limmerlieden of der meest gewone schrijnwerkers. «Dit woord doet mij verbaasd staan,» roept l\'ossnet uit. (( Waar zijn zij die zich beklagen en morren, als hmmr iiezigheilen niet mei limine bekwaamheid, of beter gezegd, mei hnn hoogmoed overeenstemmen.\' Dat zij het huis vmi Joseph en Maria binnentreden, (m er.h^iis-t\'lirislns
/ion ;n Ih\'iilrn !... Mciisi
k(! lioniiinoc!!. kom ii vrriiicliffrn
Iiij dit schouwspel; Jesns. Zoon eens 1 iinmermans. zelltim-ineianan. iiekend door dit anibacht, zonder dat men van een ander beroep of een andere verriehling gewaagt! In zijne ojikiiiniMide Kerk kende men de ploegen nog die 11ij vervaardigde en iiij de oudste schrijvers is de overlevering daarvan bewaard. Dat zij die van handenarbeid leven, zich troosten en veriiengeii! .lesus-ChrisIns is één der hunnen: dal zij leeren
f
I
-«*♦ 11
nonrnsTrK xvn.
:il workondo God te lovcn . .. God zal hun arboid zegenen, en zij zullen oen andere Jesus-Cliristns voor Hem zijn.»
God heeft Zijn Zoon Jesus en diens voedstervader niet luj toevid tot ei\'ii zoo arljeidzaam leven veroordendd. Welk was dan zijn doel ? Waarom heeft Mij lnni dien liai\'den en langen arbeid opgelegd De nederigbeid kunnen wij niet meer als reden opgeven; wij moeten er een andore aan toevoegen, welke wij leeren uit liet gelooi\'.
Werd de menseh, na zijn val in liet aardscli paradijs, niet ten arbeid gedoemd; is de arbeid niet een straf die onze zondige natuur aankleeft ? Slaan wij de gewijde Pdaden open. Wij lezen er deze geduebte uitspraak, tegen Adam en zijne nakomelingscliap uitgesproken: «In het zweet uw.s aan schijn s «zult gij u brood eten, totdat gij wederkeert tot de aarde . «waaruit gij genomen zijl.» (Gen. 111. 10.) Ziedaar liet onherroepelijk oordeel van den beleedigdcn Sehe})per. De 11. Kerk beeft die woorden immer als een oordeel verstaan. Igt;iquot; II. Apostel Paulus gaat zoover dat hij den geloovigen van Thessalonica toeroept: «Toen wij bij n waren, hebben wij «u dit bevolen: zoo iemand niet wil werken, dat hij ook «niet ete.» (II Thes. 111. 10.)
Ken boete is echter nooit aangenaam. en die haar ondergaat. zoekt immer zich er van te ontdoen of haar te verzachten: dat is ook de reden waarom de arbeid, niettegenstaande de groote en onloochenbare voordeelen waarover wij gaan spreken, slechts als een noodzakelijkheid door den menseh beschouwd wordt : ik bedoel natnnrlijk den mooielijken. zwaren arbeid; wat immers het werk betreft dat wij gaarne doen. en hetwelk met onzen smaak overeeukomt. het kan zelfs een hartstocht worden. Doch hetgeen wij gewoonlijk onder \'t woord arbeid verstaan, beidt (Jod ons als oen boete opgelegd; en al heeft Zijne vindingrijke goedheid er een
in
l:5S SINT-JÜSEPII.
middi\'l van boscliaviiig on oeu bnm van lijdrlijken voorspoed van gomaakt. Zij in; roclitvaardigheid heoft m1 niet minder een voldoening van schuld in gezocht, welke ons moeite kost, en ilie wij Mem maar al te dikwijls met tegenzin betalen.
Kon God, wien deze gesteldheid onzes hai\'ten niet onbekend was, haar krachtiger veroordeelen en tevens aan onze lafheid een trieer uitstekende les geven, dan door ons voor oogon te stellen het verheven schouwspel van Joseph en Jesus, die arbeiden als gewone werklieden
lireng vunr ilit heiligdom des arbeids de wei\'klieden die morren tegen hun staat: als zij nog geloot\' en eergevoel bezitten, dan zullen zij blozen over hunne klachten, en bemoedigd zich verwijderen.
Breng er zorgelooze ol\' verwijlde rijken, de niets-doeners of leegloopers uit elke klas der maatschappij; stel hen voor een Sint-.Tosoph, door langdurige vermoeienissen geknakt, voor een Jesus. die uit den hemel is nedergedaald om ons te leeren wat het nuttigste is: indien zij niet verstoken zijn van alle gevoel, dan zullen zij zich schamen en zich ver-wijderen kloppende op hunne borst. «Wij, zoo zullen zij tot zichzelven zeggen . wij, ellendige zondaars, die zooveel behoefte hebben aan boete, wij moesten zoo zwaren arbeid verrichten en den Zone Gods voeden met de vrucht van ons zweet.»
Dat schouwspel is op rechtschapen harten meervermogend dan elk brandmerk dal men de luiaards op het voorhoofd drukt, he II. Schrift evenwel spaart hen niet; lees slechts het Boek der Spreuken;
«(lelijk een denr op hare hengsels draait, zoo doet de «luiaard in zijn bed.»
«De luiaard steekt zijn hand onder zijn oksel (nf; in den «sehoti\'l); liet vermoeit hem als hij haar weder aan zijn «rnond brengt.» (XXVl. 1\'i. 1.quot;).)
IIOUKDSTl K Wil.
«Ga tot de mier, o luiaard, beschouw hare wegen, en «leer wijsheid!
«Zij heeft noch aanvoerder, noch meester, noch opperhooi\'d , «en toch zij schaft zich in den zomer hare spijs aan, en «vergadert in den oogsttijd haar voedsel.
«Hoe huig nog zult ge. daar nederliggen, o luiaard wan-«neer zult ge tocli eens opstaan uit uwon slaap?
«Gij slaapt nog een weinig, gij sluimerl nog een weinig, «gij legt nog voor een oogenhlik de lianilen over itlkander «om uil te rnstem;
\'Uü SINT-.IOKKI\'ll.
clt;cii ilan ovtu\'valt n het gr!)rek als oen reiziger (of als oen «roover) en ile armoede als een gewapeiul man! (dien gij «geen weerstand iiicdou kunt.)» (VI. (i—-li.)
«Ter oor/,aki\' van de koude, verkoos de luiaard niet te «ploegen; liij zal dan bedelen in den zomer en niets krijgen.» (XX. 4.)
«Ik ging eens voorbij den akker van een luiaard, en voorbij «den wijngaard van een onverstand;
«en zie, hij was overal vol distelen, en doornen bedekten «zijne, vlakte: en zijn steenen muur (van di\'ii wijngaard) «lag omver.
«Toen ik dat gezien had, nam ik het ter harte...» (WIV 30 32.) De hoeken dor Wijsheid zijn van dergelijke grondstellingen vol.
Do luiheid. zegt men terecht, is de moeder van alle on-dougden. Vin\'hel\'t men daardoor den arheid niot; verkondigt men niet aldus zijne, noodzakelijkheid, afgezien nog van het goddelijk gebod De dagelijksehe ondervinding is in volmaakte overeenstemming met de uitspraak der aloude wijsheid. Is een arbeidzaam mensch, iemand die voortdurend werkzaam is en zijne bezigheden liefheeft, is zoo iemand wel aan de ondeugden onderhevig die wij zoo even lazen Zie hern in de hoogste eerambten, of ondi\'r de, gewone werklieden. of onder de landlieden, gij zult; hem altijd zedelijker, ernstiger, redelijker on wijzer vinden dan de ledigloopers van gelijken stand. lt;gt;ij zult weinig uit zonderingen ontmoeten op dezen algemeenen regel.
De stirbters der kloosterorden, die de mensehelijke zwakheid zoo juist kenden . hehhen hunne volgelingen den arbeid immer ten regel gesteld, zelfs in de woestijnen, waar liet scheen dal niets hen bekunreii moesl. Lees! men in hunne
i
-•4
Sa--* ►--
1100 l\'DS\'l\'l\' K Wil.
levens niet, ilat zij somtijds, ten eindtj hunne monniken niet zonder bezigheid te laten , eenigen gelastten om tegen den avond den arbeid der anderen te vernietigen opdat dezen den volgenden dag opnieuw kondon beginnen Ku als men luni de vermeende nutteloosheid voorhield van zulk hevel, dan antwoordden zij: «Meent gij dan dat het een geringe zaak is, de luiheid vermeden te hebben?» Kn zij zagen juist.
De arbeid is zoozeer oen behoefte van onze natiuir, dat
onze geest en ons lichaam zich niet krachtig kniinen ontwikkelen zonder eeue min oi\' meer pijnlijke oelbning. Wat wordt er van een verstand dat niet ontwikkeld is, dat zich op geen boeken of door geen nadenken heeft, vermoeid .\' Waartoe zijn de ledematen bekwaam die nooit gewTerkt hebben, zich nooit vermoeiden of worstelden togen rnoeielijkhedon .\' Werd iemand aldus opgevoed, hij ware tot niets in staat.
Wat schoons, wat goeds komt er in nns midden zonder arbeid tot stand .\' Niets. Zelfs de aarde brengt zonder bearbeiding slechts doornen en wrange vruchten voort; overal vindt men den vreeselijkeu vloek des Scheppers bewaarheid: «deaarde «zal gevloekt zijn... doornen en distels zal zij u voort-«brengen...» In het zweet uws aanschijns zult gij uw brood eten. Het voedsel is alles nog niet; wij behben ook andere behoeften. Om daaraan te voldoen bezit dezelfde aarde voor ons op hare oppervlakte en in haren schoot nog linlpmiddelen van allerlei aard; planten, hoornen, steeneu, metalen, ontelbare delfstollen. Doch waartoe waren zij ons nut zonder den arbeid; zeggen wij liever: zonder zeer groveu en harden arheid ! Neem den arheid van den landman . van den am-harlilsman weg, quot;ii alles lijdt, alles kwijnt in de wereld; daar blijft niets mogelijk dan een slaat van wildernis met zijne ongeneeslijke ellende. De arheid is de eerste voorwanrde van vooruitgang en welvaart.
•lt;* m
SlNT-JOSKl\'ll.
Waaraan zijn wij den luister van onze beschaving ver-schuMigd Welke tooveikrachl heelt (ie wonderen gewerkt, die onze oogon aansciiomven: wonderen van kunst, van wetensehap. wonderen des geest es en der stof in duizenderlei vormen .\' Zeker, het menscholijk vernni\'t; nuar het vernult doet niets zonder werktuig, en dat werktuig is slechts door geschikte bewerking zoo uitstekend geworden: dat werktuig is de arbeid.
Heproel\' eens iets nuttigs on groots voort te brengen zonder arbeid; het zal u ninnner gelukken. Meent gij dat men zonder ilat middel. ons door de \\\'oorzienigheid gegeven de volkeren besturen, het li ijk Gods verbreiden, het Evangelie verkondigen en zielen redden kan.\' Neen; zelfs het geestelijk welzijn der menschheid. welke Hem toch het meeste ter harte gaat. heeft God afhankelijk gemaakt van die algemeetie wet. IJegrijpt ge nu, hoeveel reden .lob had om te zeggen: «De mensch is geboren om te werken, gelijk de vogel om te vliegen» .\'
Wat dunkt u dus van die weekelijke menschen die hun tijd met nietsdoen doorbrengen \' Als mensch en als christen doen zij hun plicht tekort. Het zijn een soort van planten, die np de aarde tieren en van hare sappen leven, zonder daarop rei bt te hebben: of, zoo gij liever wilt, het zijn min of meer redelijke diereu. maar wier nut twijfelachtig is en van wie somuugen minder dienst aan de maatschappij bewijzen dan e -n os ol een paard, line zullen dergelijke wezens zich voor Gods rechterstoel verantwoorden.\'
l),iar zijn er die zich nm hun rijkdmn verontschuldigen, /,\'LT\'-éMide dat /ij niet behoeven te werken om te leven. Die arme lieden begrijpen zelfs niet waarover wij spreken!
Had onk de lleei niet kunnen leven zonder te arbeiden; had Hij zijne ouders aiet van den arbeid kunnen ontslaan
1 \'rJ
IIODI\'DSTUK XVII. \\\\%
ol\' had Hij hun ton minsU! niot aanzicnlijkci\', iiangeiuuiiL\'r en winstgovendei\' beziglieilon kunnen verscliall\'eu Zoo Hij dat niot. dood, dan was \'t om ons oon los to geven. Door zijn voel-goliöfd(?ii vador aan grown arlioid to onderworpen on zichzolvon er niot van ü; ontslaan, hooft Hij nochlans don arbeid dos gocstos niet vcrsinaad; Hij wilde alleon het werk, dat minder onze oigoidierdo streelt, aanmoedigen en in eoro hi\'ongon. l\'.n indordaad het was noodzakolijk dat Hij hot moei\' bijzonder aanbeval, omdat het, ot\'scboon \'t moest noodzakolijk voor het loven, toch vorntooiender is on slechter wordt beloond; liet was noodzakelijk dat Hij troost bracht aan de arboklondo klasse, die talrijker, armor on lijdender is; Hij moest do vorkoordi; denkheeblen der monschen bestrijden, ons loeren hoe God over dc dingen dor wereld oordeelt, niet volgens do beginsolen van den hoogmoed, maar volgens hare wezenlijke waaide; Hij moest eindelijk openlijk don weg ons wijzen, waarlangs men hot veiligste ten hemel gaat. En die weg nu word sedert de weg des kruises genoemd: de weg der ootmoedigheid, der /.ell-verloocbening, do weg van boete on droefheid, dien na Hem allo Heiligen hebben bewandeld. Kn waarom drden zij dal .\' Omdat die weg indordaad do boste en veiligste is, omdat onze Moester hein gekozen had voor Zijn vader en Zijne moeder, omdat Hij voor ziehzelvon geen andoren weg go-wild heeft.
Meent gij wellicht dat Sint-.loseph er emige gt;pijt over gevoelde? Geenszins: hij wist dat onze handelingen haiv waarde, niot ontloonen aan den nitorlijkon schijn . maar aan hetgeen zij innerlijk gelden, on vooral, aan do inei\'nmg dii\' zo, voortbrengt, kn nistte alles wat de Heilige deed niet np do onderw(!i\'[)ing aan (lods wil; werd alles niot be/ield dnnr oon vurige liidde Hij werkte voor .lesus. dien zijne eogen
i
4* na -......-............—----
f _ ---
144 SINT-JOSKl\'U.
aaiisclumwdiMi. «Verboeldcti wij ons - zogt de II. Aluliou-sus ■— wiMko liefde er brandde in zijn hart. als hij /ag hoe zijn goddelijke .Nfeestor hem diende als een eenvoudige wei\'k-nian, door nu eejis do wt\'ikplaats te openen of te sluiten, dan weder door hem te helpen in het zagen van het hout , door de schaal\' of de bijl te hanteereu, door do krullen te verzamelen en bet buis te vegen, in één woord door hem te gehoorzamen in alles wat hij gebood, en door niets te doen zonder /iju bevel!» Hoe kon die groote lleiligo, bij het aanschouwen van zulk een voorbeeld, nog een enkele hoogmoedige gedachte koesteren; hoe kon hij in den inuigen met Jos us nog eenige spijt gevoelen1.\' I lij achtte zich kkig. en voor Jesus en .Maria scheen alles hem zoet.
Dus moet elke christen werkman spreken. Mot zoodanige gevdclens is hij op den weg des geluks en dei\' eeuwige booi -liikheid.
♦ \\-------------- — ------------------------------------/
r» «t ♦
r
♦
-lt;» p I»----------------------------------------..................
X VIII
A
—4» i4
SINT-.IDSKl\'ll
\\ergetclheiil voorbij; bij lool\'do vroodzaani cn heilig, vcr-declilt; zijn tijd tusschen het gebed en cleu arbeid, was ge-lukidg in bet zoet vorkeer met zijn gezin, en onderhield eenige noodzakelij kt,- betrekkingen met vreemden. Omtrent dezen luatsten tijd van .losi\'phs leven is de Overlevering niet uitvoeriger dan liet Kvangclie.
Moet men evenwel daaruit besluiten dat er in dat vergeten leven van onzen roemrijken patriarch niets leerzaams is.\' Integendeel, alles daarvan is leerzaam, maar vooral zijn stille levenswijze, zijn ootmoed, zijne liefde tot de vergetelheid: indien toch de menscbelijke glorie uit schitterende daden haar oorsprong neemt, do ware verdienste voor God bestaat in de gehoorzame volbrenging van Zijn goddelijken wil. «Vraag mij dus niet — zegt liossuet — wat Sint-Joseph deed in zijn verborgen leven; illt; kan het u onmogelijk verklaren, en ik kan u geen antwoord geven, tenzij het woord van den Psalmist: «Jusim avlnn (jnid fecit, en de gerecb-tige, wat riclitte hij uit?» (X. 4.) liet leven der zondaars verwekt gewoonlijk meer gedruisch dan dat der rechtvaardigen omdat het eigenbelang en de hartstorhten datgene zijn wat in de wereld alles beroert... «Maar de gerechtige, wat richtte hij nit?» De Psalmist bedoelt: hij deed niets. Eu waarlijk, voor de ongen der menschen deed hij niets, omdat hij alles deed voor de oogen van God. Zóó leefde de rechtvaardige .l(ise|ili, I lij zag .lesus-Christns, en hij zweeg; hij .smaakte Hein, doch sprak niet van zijn genot; hij vergenoegde zich met God alleen, zonder zijn glorie met de menschen te deiden.» Al zijne liandelingon schenen gewoon te zijn, maar zijne onderwerping en zijn geloof maakten ze kostbaar voor fiod; zijn nederige staat wekte wellicht de verachting der groot en: en toch een God had dien Staat boven eiken anderen . voor zich zei ven verkozen. Daarin zijn dus gedegen
1 i(3
HOOFDSTl\'K Will
(Icugdon, vei\'di^isten, grootheid ja ook eon glorie tlio aan ilc blikken der iiionscheri oiilsnapt.
0[) don grooton oordeelsdag, ids Josus-Cliristns in zijiii\' majesleit zal verschijnen , dan zullen deze verborgen geheinieii. ter heerlijkheid der rcclitvaai\'digon, met luister worden geopenbaard. «Dan —■ zoo vervolgt lïossuet - zult gij zien, wat ik ii heden niet zeggen kan. (gt;ij zult de wonderen van Josephs verborgen leven ontdekken; gij zult dan weten wat hij gedurende zoo vele jaren heelt verricht , en hoe roemrijk liet is zich met Jesus-Cliristus te verbergen. O neen! hij behoort niet tot hen die luinne belnoning in deze wereld hebben ontvangen: en daarom zal hij dan verschijnen, omdat bij niet verschenen is (voor de wereld); hij zal schitteren, omdat hij niet geschitterd heelt, (iod zal de vergetelheid zijns levens vergoeden, en zijne glorie zal te grooter zijn, omdat zij voor hot toekomstig leven werd bewaard. Laten wij dus dat verborgen leven beminnen, waarin .lesiis-Ghristus zich met Joseph verschool.»
Alleen hetgeen vertoon maakt, acht de wereld, omdat zij vol ijdolheid en bijgevolg zeer lichtzinnig in hare oordoelen is. Indien men echter, dooi\' het licht des geloot bestraald, een weinig verder ziet, ontwaart men dan niet dat de schittering de waarde eener handeling weinig verhoogt: dat oen daad van zeer verheven deugd onbekend kau blijven voor de inenschen; dat zij zoll\'s verkeerd kan worden uitgelegd en toegesoliroven aan schuldige oogmerken ! Do schijn maakt dus een daad niquot;t zedelijk. Do hoogste lieiligheid kan zieb verschuilen achter oen zeer gering uiterlijk, en dat ge-u-hieill hot meeste, (iod ziet immer op de beweegrede. op de lir-doeling, en nooil op den uitslag; in het binnenste des liarlon zoekt Ilij de deugd, en niet in de uitwendige verriehtiiigeii.
I 17
I 48 SINT-JOSKPII.
Daarom bestaat ili; volinaakthoiil daarin, dat men al de bowogingen des harten goed regelt, en al /.ijne handolmg doet volgens de zuiverste bedoelingen. Do inenschen, dio slechts aan de oogen van anderen zoeken te behagen, of de achting der wereld te verwerven, wandelen niet op den weg der heiligheid.
Om ons op te nemen onder het getal zijner uitverkorenen, vraagt God niet, dat wij schitterende en wonderdadige werken verrichten, zooals geniale menschen of wondenloeners -—en daarvoor moeten wij Hem onzen oprechten dank hrengen; want indien wij, op stralTe van nooit heilig te worden, do wereld moesten verbazen door onze wolsprekendheid, door onze weienschap, door luistervolle daden, on vooral door wonderen, dan moesten de meesten van ons wanhopen ooit in den hemel te komen; zelfs indien wij, als do Apostelen, het Kvangelie moesten verkondigen aan do ongvloovige volken . indien wij als de kluizenaars ons in de woestijn moesten verbergen, of een kolom bewonen gelijkde 11. Simon Stylites . of eindelijk indien wij do lijfkastijdingen moestenheoefenen, die wij met zekere huivering bewonderen in sommige ver-maardo boetvaardigen — het zou al degenen alschrikken die door Iiiiu stand of hunne gezondheid daartoe verhinderd zijn. {ielukkig eeliler is ieders roeping niet dezelido; en, ofschoon men de grpote heiligen moet eeron en hun gelukwenscliea dat Hod hen lot zoo buitengewone wogen geroepen heeft toch is het niet minder waar dal ander»! heiligen, naar het voorheeld van Siut-Joseph en zelfs der II. Maagd, langs ander»\' wegen, tot den hoogslen graad van volmaaktheid en glorie gekomen zijn. ik bedoel, zmider door hunne lij»lge-iiitoten veel Ie zijn opgemerkt. Ja., van do II. Maagd wordt uii\'l oi\'iis verhaald dat zij in baar leven een enkel wonder
4
-..f
r •
■\\t
149
HOOI IlSTTK
|)(k grooto kunst om heilig li\' woi^h\'ii. bestaat dus hK^\'in,
dat men zicli zonder voorbelioiul aan (iocls wil oiuUirwei\'iit: dat men, mot de grootst mogclijko volmaaktliold de plichteii vervult die ons door onzen staat zijn opgelegd, en. als middel om tot de heiligheid te komen, dal men daarbij voegt de beoefening van al tlii- heiligmakonde werken welke vereenigbaar zijn mol onzen staat, liet nederigste en moest gewone leven maakt bet den trouwen oliriston gomakkelijkei\' om heilig te worden dan een andei waarin nochtans de ibrtuin en do invloed er meer toe schijnen bij te dragon; het geloof/.oll\' leert ons dat de geringste maatscliappelijko stand het moeste door God gezegend wordt. Welke uwe stand dus zijn moge, trat\'ht al zijne verpliohtingen heilig te vervrdleu.
«Het komt er niet op aan — dus schrijft Fénelon aan een persoon van de wei\'eld — om vele moeielijke zaken te verlichten; doe de geringste cmi meest gewone mot oen tot God gekeerd hart, en gelijk iemand die streeft naar liet eenigo doel van zijn scbepping; dan doet gij alles wat anderen doen, de zonde uitgezonderd. Dan zijt gij een goed vriend, beschaafd, gedienstig, voorkomend, vroolijk in die uren en in die gozoiscliappon welke een waar christen betamen. Gij znlt dan matig zijn aan tafel en overal elders: matig in bet sproken, matig in het verteren, matig in het nordoelen, matig om n in iets te mengen, matig in het vermaak, matig zelfs in bot streven naar wijsheid en om voornitziondo te worden, gelijk do II. Paulns. l)e/,e algomeone niatigboid in het gobrnik dor boste zaken doet Gods liefde mot een bekoorlijken een-vond beoefenen. Men is niet onbosclinald, noch lastig, noch angstvallig, maar in zijn binnenste heeft men oen liofelijk beginsel dat het hart verrninit, alle dingen zoet maakt, dat, zonder te hinderen of te verontrusten , een zekere kiescb-hoid inboc/eint mn niet aan (iod te mishiiyen en die ons
lt;» m
t
SINT-JUSI\'UMI.
wi\'i\'i\'houilt wanneer we worden lumgezct om dc wetten te overt reden.
«In dien staat lijdt men wat ook atuieren lijden, vermoeienissen, zorgen, tegenheden, kwellingen van zijn karakter, lichamelijke lasten, moeielijkheden met zich zeiven en met anderen . bekoringen . en somtijds zidi\'s afkeer en ontmoediging; maar als men ook eenzelfde kruis draagt mot de wereld, de beweegredenen om het te dragen verschillen toch veel. Door .lesiis-Christus onzen Verlosser kennen wij de waarde en do kracht van het kruis, Hot reinigt ons, liet onthecht en vernieuwt ons. In alles beschouwen wij voortdurend God; maar nooit zien wij Hem zoo duidelijk en o|gt; zoo nuttige wijze als in het lijden on in de vernedering. Het kruis is de kracht van God zeiven; hoe meer het ons vernietigt des te meer bespoedigt het \'t nieuwe leven in Jesus-Christus ten einde op de rumen van den ouden Adam een nieuwe mensch te doen geboren worden.»
Ziedaar de grondslag van het christelijk leven. De Apostelen en de wonderdoeners hadden geen ander begin; en de gaal\' van mirakelen, die wij iu hen bewonderen, is minder kostbaar dan deze beoefening der deugd in het gewone loven. Daarom vestigt de II. Augustus er onze aandacht op, dat de goddelijke .Meester begon tot zijne volgelingen te zeggen: «Leert van Mij.» Doch wat .\' Moe men werelden scheppen moet. hoe men wonderen verricht, en dooden opwekt .\' Neen; doch, «leert van Mij svunt Ik ben zachtmoedig en ootmoedig van harte»; opdat ook gij het wordt ; uiels toch is verhevener. Wilt gij groot worden ? lïegin dan een hechteti grondsiag te leggen en graal\' de fitiidainetiteti diep van uw gebouw, wnnl zij moeten te dieper en te hechter zijn nüarruate gij hoopt honger te slijgen. Kn het rnndatneiil nu v.m hel geestelijk gebouw is de o()t mi ted .
HOOFDSTUK .Will, lrgt;t
Siut-.loscph was 0011 diri\' lunliM ige iiicnsclum inet ccii /.acht tüi rcclitscliapen hart, die zu-h gevonud licbbeu naar het voorbeeld vau den goddelijkeri Meester, eu die ondür een eenvoudig uiterlijk schatten van heiligheid veibergeu, «O, ik twijfel er geen oogenblik aan -— roept de li. Kranciscus van Sales uit • ot\' de engelen, van bewondering opgetogen, kwamen troepsgewijze hem beschonwen , toen liij dat dierbaar Kind iu zijn urm huisje bewaarde, waar hij zijn ambacht uitoefende om èn den Zoou èn dt^ Moeder te spijzigen . die hem waren toevertrouwd.»
Zijne gewone handelingen waren die van een eeiivoudigen werkman, en een niet zeer opmerkzaam oog kon er niels bijzonders in bespeuren; maar de geest des gcloofs die ze bezielde, gaf er een bovennatuurlijke verdienste aan, welke geëvenredigd was aan de zuiverheid zijner meening en den gloed zijner liefde.
Zoo herschept het geloof in Gods oogt n de meest gewone handelingen , zoo verandert het in zuiver goud het onaanzienlijk lood. Wanneer het hart volmaakt onderworpen is aan den goddelijken wil; wanneer liet gloeit van verlangen om God te behagen; wanneer liet met volmaakte liefde Hem niet slechts zijne daden maar. als de daden ontbreken, ook zijne verlangens opdraagt, dan wordt naar Gods beloiteu alles wat uit \'t harte voorkomt, bovennatuurlijk door de genade en de verdiensten der eindelooze belooniiigen.
Zie, op deze wijze heeft Sint-Joseph in zijn arme werkplaats, schatten van verdiensten verzameld, en verhief hij zich tot den hoogsteu rang der uitverknreiien.
De II. lieriiapdus had een visioen die hem het onderscheid volmaakt leerde kt mien der verschillende verdiensten naar gelang de ondersclieiden inwendige gesteldheid in dezelfde handelingen. Zijne rnoiinikeii waren ter koor en zongen den
SI\\T-.I( 1SKI\'
lol\' lt;Ies Jloeren. Hij zag een engel die hon voorbij {ïing en in een boek ieders verdienste optoekende; maar terwijl \'ie engel die der ijverigstcn in gouden letteren schreef, scbreef liij die der anderen in zilver, of met gewone inkt, of met beider water, ofwel liii schreef in hot gebeel niets. En toch zon son
;illen drzeifde psüliniMi. Do heilige begreep de los en deoldo ze aan zijtir miitinikcn mode.
Sint-Jnsi\'ph eflitei\' was zoo/oer van Gods lioftlo vervuld . hij veiiangdf zoozi\'im\' Horn in alios te behagen, dal zijne g(!ringste daden don hoogston grain! van verdienste bereikten, I h ■I/ij hij had. In \'t zij dj aan (iud zijn iirbi\'id opdroeg, liolzij
ins
♦ \\. «
•4* amp; *¥-
UOOFDSTl\'K XVIII. Iquot;)!}
hij at of verplicht was met cle mensclieu om te gaan, hij deed iilles oiider den invloed dos geloof\'s en der Heide. Ilij verlangde moer te doen, maar met een wil die geheel onderworpen was aan dien van God: want zijne gehoorzaamlieii! en toewijding waren zoo volmaakt dat men niets bewonde-renswaardigers kon uitdenken. Die volstrekte gelijkvormigheid met den wil des hemelsei ion Vaders was het geheim zijner grootheid.
Deze zeldzame gesteldheid des harten dankte hij voorzeker aan de gunsten van Jesns , zijn welbeminden Zoon; maar hoe getrouw, hoe edelmoedig beantwoordde hij aan die genade! Indien wij, in navolging van hem, dien geest des gelonl\'s bezaten die alles heiligt, dan zouden wij den sleen der wijzen hebben gevonden, waardoor alles in goud verkeert, en onze gewone handelingen, ook de eenvoudigste, zouden in (iods nog in zuiver goud veranderen; zij zouden voor ons den eenigen schat gaan uitmaken, die ons resten zou in de eeuwigheid, wanneer de dood ons hier beneden van alles zal hebben ontbloot.
i t
*
t7
I
I.A ATSTK I.KVKNSJAUKN VAN SIN T-JOSKl\'lI.
i\'li\'vl di- (tviM\'li\'vrrinji is t\'tuislrminiji; in dc b^liiigin^ \'Int Sinl-.lusopli ^rslorviii is vim\'h\' dc npcnbiirc prc-«iikin^ des Uncivil, daar liet Kvangtdit* scdoil dat 1 ijdslip van den Meilief /.wij^t . en nmdat ilil zwijgen rede-lijkorwijs in een mnli\'ii\'ii /in nid uitgelogd kan worden.
IIOOFDSTIK Xl\\.
Bossuot dcisll (hit gevoelen, 01 ziehier waaroin: «l\'ij zijn lijden veiirouwde Jesus zijne moeder aan do hoede van den leerling, dien Hij liel\'had, en ile/.o niirii haar op in zijn imis; dit, zou de lieer niet gedaan hebben , zoo Joseph nog in leven was. Hij den aanvang van zijn openbaai\' leven zien wij Maria met Jesus te gast op de bruiloft van (\'ana: van Joseph is geen sprake. Ken weinig latei\' zien wij den Verlosser naar (\'apharnihnn gaan, Hem, zijne moeder, zijne broeders | bloedverwanten | en zijne leerlingen; bij deze zoo nauwkeurige opsomming des Kvangelie\'s wordt Joseph niet genoemd, Maria zien wij dikwijls bij andere gelegenheden aanwezig: maar sedert hetgeen er is opgeteekend van \'s lleeren opvoeding onder Sint-Joseph, hoort men van dien heiligen man niet meer spreken.» Hieruit besluit men dus dat hij niet meer tot deze wereld behoorde,
«Toen hij den ouderdom van drie en zeslig jaren bereikt had — zegt Ayma in zijn (lenchiedenin van Sint-Joseph — nam de heilige grijsaard zichtbaar in krachten at\': zorgen van allerlei aard. verre reizen, ballingschap, veelvuldige arbeid en ontberingen hadden langzamerhand zijne krachten uitgeput.»
Dat edel leven spoedde ten einde, in do stilte en in de vergetelheid van zijn verborgen leven, vóór di^ stormen en nieuwe beproevingen, welke de Verlosser door zijne prediking en wonderen ging verwekken.
Toch was zijn ouderdom niet slochts gekroond met dien stralenkrans van wijsheid, welke zoo heerlijk een door de jaren vergrijsden schedel siert, maar hij was ook bevrijd van dien droevigen nasleep van jammeren en ellondc. welke maar al te dikwijls het g \'volg en de sti ar/ijn van de uitspattingen der jeugd. Ku inderdaad, waaraan schrijvon de beoeleuaars dor geneeskunde de algemeene verzwakking toe des mensch-
\'155
S1N\'T-.I OSKI\'I I.
doms i-n van de vroegtijdige! ziokten onzer verbasterde g1-slacbleu Aan liet bcderlquot; der beste en noodzakelijkste ievenskrachten door allei\'iei ondeugden. Verklaren aldus ook de leeraars der zedeknnde ik\' ontaai\'ding niet, waarover wij ons sehamen en die wij pijnlijk gevoelen.\' Ja waarlijk, zoo ens leven verkort, zoo zijn duur gekenmerkt wordt «loor ontelbare smarten, dan dragen onze ongeregelde zeden daarvan grootelijks de schuld, ik bedoel onze veelvuldige overtredingen der wetten van God en van de natuur.
Geef me een menseb die welgemaakt geboren is, gezond naar liehaam en geest , die geen enkele verderlelijke kiem in zieb heelt en niets buitensporigs verricht; veronderstel hem sober, bedaard, in alles gematigd , goed geregeld , zoowel
wat zijne innerlijke hartstochten betrett als zijn uitwendig gedrag, die menseb zal lang leven en zich in eene goede gezondheid verheugen; hij beeft er althans de meeste kansen vour. Welnu. Sint-Joseph was bij uitnemendheid zulk een man.
Niet genoeg kan men der jeugd voorhouden dat de matigheid, door den godsdienst tot een cardinale deugd verheven. zeer noodzakelijk is voor het natuurlijk welzijn des menschon. dat te groote zinnelijke genoegens verderfelijk zijn voor het bestaan van dat lichaam, \'twelk zij schijnen te streelen. Do uitspatting heeft meer menscheu gedood dan het zwaard, zegt een volks-spreekwoord terecht. De hartstochten alleen, zelfs de zoodanigen die \'s menschen leven niet door uitwendige handelingen bedreigen . verstoren de gezamenlijke levens-verriehtingen des lichaams door te groote opgewektheid en door de innerlijke ongeregeldheid welke zij veroorzaken; zij verbruiken en verstoren de veerkracht door hunne geweldige en herhaalde uitspattingen. Wie kent de slechte gevolgen niet van de giamsehap. boe zij ook verborgen is. van de nijdige aigiinst en de wieede jaloezie, van de levendige en
loO
HOOI-ns\'ITK N1N.
diepo smart of\' /.oil\'s van ili* langdurige drocflieid , van al die lievige aandoeningen eindelijk, Avelkede ziel niet holieerschon kan? Zij zijn verslindend als het vunr en verterend als een hevige koorts.
En zijn de voorbeelden daarvan niet menigvuldig genoeg Iloevele jongelieden van twintig jaren, reeds geknakt enten grave neigende, wijten hun vroegen ouderdom aan hunne buitensporigheid.\' Met ontzetting ziet men door do straten, vooral onzer groote steden, die afzichtelijke wezens gaan, welke nog met schaamtelooze vrijpostigheid liet hoold opbeuren waarop de schande geschreven staat. zij. die geraamten welke uit het graf schijnen ontsnapt te zi jn of misschien een opening zoeken om er zich in te verbergen. «Wie heelt ze, niet ontmoet — riep Lacordaire uit op den kansel der Nolre-/gt;((»»(•— wie heeft ze niet ontmoet, de jongelieden, die, ter nauwernopd versierd met de teekens der mannelijkheid, verbasterd alvorens den vollen leeftijd bereikt te hebben, de verwoestingen des tijds reeds (op hun aangezicht) dragen, en een afgeleefd bestaan onder een jeugdige levenszon voort-sleepen ?» Ach ja! de ouderdom is eerbiedwaardig en de jeugd is bekoorlijk; in beiden schuilt een hemelsche schoonheid. Doch als jeugd en ouderdom op geweldige wijze zich op eenzelfde aangezicht vertoonen, dan maken zij er iets monsterachtigs van, dan zegt men: het leven verschuilt zich aehter het afschuwelijk masker des doods, alsof een kanker het verslindt.
Iloevele menschen zijn vóór hun veertigste jaar reeds oud ; boevele dragen in hunne van alle frisrhhfid beroofde trekken, in hunne vermagerde ledemab\'ii, in him wankelenden of z.iekelijken gang. niet slechts de numiskenhare teekenen eener nabijzijnde en vroegtijdige verwoesting, maar ook het onteerend bewijs der zedeloosheid, wier straf zij reeds onder-
ir.7
I.\'S SINT-.IOSEPII.
gaan! I itgeput /.uilen zij stoivou ;ilvorens hunne vorgrijsdo haren hun hot hoogste geluk van den oiulenlom verschall\'en; niets teekent daariu die wijsheid welke zijn deel is. Helaas! de eenige vrueiit hunner ondei vinding bepaalt zich misschien tigt;t de late bekentenis hunner dwalingen en tot een onvrncht-baar berouw dat onze aanmerkingen bevestigt, (jelukkigten minste zij die in den godsdienst het eenig middel zoeken om het verledene te herstellen en zich een toevlucht te bereiden in Gods harmhartigheid!
Deugdzame Joseph, o veigeef het mij dat ik van dergelijke beelden durfde spreken bij de aanschouwing der roemvolle herinnering, welke (lij ons hebt nagelaten. Doch de vergelijking doet uw edel beeld des te schooner uitkomen, en wellicht zal zij hen van schaamte doen blozen die 1 niet genoeg gelijken!
Wat geeft den ouderdom zijn eerbiedwaardigheid; wat doet op \'s grijsaards hoofd het kalm en heerlijk beeld des hemelschen Vaders schitteren: wat geeft hem die ongedwongen eerhewijzing. welke wij bij alle volkeren wedervinden en die volgens de Joodsche wet voor de Israëlieten verplichtend was? De II. Schrift en de gezonde rede zeggen ons dat het is die wijsheid, welke de vrucht mag genoemd worden van menig rijp beraad en van lange ondervinding; dat het is dat wij-- beleid hetwelk de feiten hebben voorgelicht, de tegenspoeden voorziehtig gemaakt en do tegenkantingen versterkt: dat bet is die rust der hartstochten die dt\'ii grijsaard belioedt voor ulle begoocheling, voor de verrassingen en voortvarendheid van den jeugdigen leeftijd : dat het is die gave van goeden raad. welke God hom als een laatste voorrecht schenkt om hem de achting te verzekeren van hen die zijne opvolgers zijn in hot leven . en om der al te ijverige jeugd de mis-
ll(U)l|)STI K \\l\\. I
rekeningen to liespiiren . ten koste waarvan «Ie oude zeil zijne vooi\'zielili^lie\'nl verworven heelt. Zie. ilat zoekt men in den grijsaard . dat bewondert en eert men zonder tegenspraak . wanneer men dat alles in hein vereenigd vindt.
Heschomv dien goeden, hewonderenswaardigon giijsaard.
Zijn eerbiedwaardig Imold is mei zilver omkranst. eenglim-laeli speelt immer om zijne lippen en de welwillendheid straalt nit al zijne trokken; een nngemaakte zi\'diglieid , zoo sehoon voreenigd met, die gewisheid welke de jaren schonken, boe-
zemt allen een eerbiedig vertrouwen in. De rimpels op zijn voorhoofd getuigen van de verwoestingen des I i jds . docb niet der hartstoubten; zijn blik is kalm en rein. als die eens kinds: zijne woorden zijn aangenaam, «als gouden appelen op zilveren scbalen» 1) zegt de H. Sehrilt (Spr. X X \\ ; 11).
I) Ik wil dezi.i dnixtorc becldspi nak, volgens do gissing vnn Pri\'l\'. lieulen,
nador onisi ln ijven: «Een woon! u|gt; /.ijn tijd gesinoken i- \\\'quot;\'i liet gchiiin even zno nnngennam als gouden appelen (oranje-iippclpn , gi anaatappclen)
in zilveren traliekorven voor liet gezicht.» (De Vcrt.)
i V....................................................i
» »►• -** • ^ ^
-4* «
\\
SINT-JOSI\'-.I\'II.
Voeg bij tle/.o trokken die eenev iioogere volmaaktheid en die afstialing van \'s hemels lt;:lans welke de heiliglieid schenkt, en gij hebt liet beeld van Sint-.Toseph . den echtgenoot van Maria, bet hoofd der II. Familie.
Niets kan vergeleken worden mei die verbeven schconbeid van een heiligen ouderdom, tenzij de engelachtige onsclndd van het kind. aan het andoro uiterste des levens. Beiden schijnen iets te bezitten wat des hemels is. waaruit de eene nederdaalt en waarheen de andere zich wendt : hetzelfde \'/wijgen der mensebelijke hartslochten. dezelfde kalmte, dezelfde reinheid.
Kn toch. wat oen verschillende toestand. Het kind kent niets, de grijsaard weet alles; doch zij naderen elkander in gelijke eenvoudigheid. Het kind is rein. omdat het \'t kwaad ni \'t kent en ook niet begeert; ook de grijsaard is rein omdat hij \'t kwaad verafschuwt en liet goede wil. Het kind heelt nog geene ongeregelde verlangens, de grijsaard beeCt ze niet meer: beiden genieten eenzelfden vrede, dien onvergelijkc-
I ij ken vrede des harten. die afstraall van hun aangezicht.
II \'t kind houdt zich met de zorgen des levens nog niet h\'zig. en daarom is zijn vreugde zoo na\'ief en zoo volkomen: di\' grijsaard heelt al zijne hersenschimmen en alle onmatige begeerten verloren. en boopl slechts op de vreugde des l ernels; daarom is zijn harte vrij als dat des kinds, daarom sehijnl hij ook zoo deelnemend in de onbezorgdheid, in den cenvoudigen smaak en onschuldige vreugde der kinderen.
«Na den blik. dien (iod op de wereld slaat zegt La-cordaire — is niets schooners dan dien, waarmede de grijsaard het kind beschouwt.o O eerbiedwaardig vaderschap des onderdoms. boe sju\'ekend lt;:oliikl, gij dat vaderschap hel welk uit \'s hemels diepste diepte onze kindei I jlse vi\'eugde. mits zij rein i-. toelacht, en hetwelk m\'d^lijdend nederziet op onze
I(i0
t
V
IIOOI\'DSTI K MX.
onbozoiinenlieid. mits zij niet boleedigend is voor liom! Onze Wider toidi in dmi honiel . «lic onciiidig goed is, li:iat ailetüi de z.óiiili ■.
f)e schilders zoowel als do selirijvers der legenden vcr-gisstMi zich als zij soinlijils Sint-Josepli, het kindeken .lesus in zijne armen dragend , reeds ver in jaren gevoi\'derd al-beelden; doch men vergeeft bun gemakkelijk die fout als men opgetogen die twee aangezieliten aanschouwt, elkander zoo nabij door do liefde, en nocbtans dooi\' de jaren zoover van elkander verwijderd 1).
Naarmate do heilige patriareb zijne krachten v. ilnor. sterkten die\' van ,lesus aan. zoodal Hij instaat was hel grove werk alleen te verrichten loon Sint-.losoph de nilputting van arbeid en jaren gevoelde. Toen volgde de goddelijke Leerling den heiligen werkman in den arbeid op. en won H ij het brood voor do 11. Familie. «Gedroeg Jose|ih zich als een teeder, geheel toegewijd vader jegens .lesus — zegt Ayma — hoe, meent ge. moest Jesus zich dan gedragen jegens Joseph? Is liet noodig te zeggen, dat Hij de beste 7o:m der wereld was, .iose|ili als zijn welbeminden vader eerbied. onderwerping en volmaakte gehoorzaamheid bewijzende
«O dak, o muren, o gelukkige omgeving die deze doorluchtige lamilie hebt besclmt . gij, die getuigen waart van
1(gt;I
SINT-.lOS KI\'11.
haren arboid en haro oiitspanning . van dal veelvuldig hemclseli (mderliond tusseheu Jesus. Maria en .loseiih, o zegt ons, hoe dikwijls Sinl-.losepli. oni zieh te he moedige,n in zijne vermoeienis, den zoeten naam van Jesns hei\'haalde: en niet wat eerbiedigen aandrang Jesns dan tot hem ging. hem zeggende met een goddelijke vreugde die lag uitgespreid op Zijn gelaat: «Hier ben ik, vader, wat verlangt gij van mij. wat beveelt ge mij.\'» Mijn (uxl, welk een sehonwspel! De Verlosser der wereld spijzigt met de vrnelil van zijn zweet twee zijner schepselen! Komt Hem hier aanseliouwen, gij jolige luiaards . gij ondankbare kinderen die het uwen grijzen ouders laat ontbreken aan dien welstand, aan die zorgen en eerbied welke God n verplicht heelt hun te verleenen!»
^ljpSV e dooi-lucliligu grijsiuini vooldc clkcn «lag zijno krat-.h-Ifii al\'iujincii, i\'ii Ix\'griM\'p iljil lift iniidc zijns levens niet nicer verre was. Dikwijls sprak hij er van tol .Icsiis en Maria, en somtijds zelfs ind een zekere drncCheid: niet omdat liet hem aan onilerwei\'iung ontbiiik aan (icds wil, maar omdat hij het hetreunle niel meer vuur hen te
SÏNT-JÜS Kl\'ll.
kuiHicu werken; omdat het hem smartte van zoo diorburo personen te scheiden; omdat hij eindelijk vreesde voor het verschrikkelijk oordeel Gods. Josus echter stelde hem gerust aangaande de rechtvaardigheid Zijns Vaders, hem her\'mne-rend dat de rechtvaardigiieid welke straft ook tevens beloont, on Maria troostte haren echtgenoot wegens die onvermijdelijke scheiding, waartoe wij allen veroordeeld zijn. terwijl zij hem de zekere hoop gal\' van spoedig hem weder te zien in een heter leven. .la. waarlijk, daar zullen wij de hloedverwanten en vrienden wedervinden die ons zijn voorgegaan . indien zij gestorven zijn in de vriendschap Gods, en indien wij wandelen op den weg des hemels.
Xa een zoo heilig leven en een zoo kostbaren ouderdom, wat ontbrak er Sint-Joseph om tot den dood voorbereid te zijn; wat had hij te vreezen .\' De vernietiging van ons natuurlijk bestaan is ons zoo tegenstrijdig dat wij er een natuurlijk idgrijzon van gevoelen . hetwelk wij niet geheel van ons kunnen afwerpen. Doch ook God gedoogt dikwijls dat de heiligste zielen levendig worden aangegrepen door de vrees voor zijn oordeel: die heilrijke vreeze. mits zij niet buitensporig is, is eono genade welke de Psalmist Gode vroegen die ook wij met hem vragen: «Doornagel mijn vleesch met vreeze voor I ii (( \\\\lll. 120). «De vreeze des Hoeren is het beginsel der wijsheid» (I\'rov. I. 7). zoo spreekt de II. Schrift op ver-scheideno phmtsen: «De vreeze des lleeren is godsdienstige kennis» (Eccli 1. 17). «zij verdrijft do zonde» (ibid. \'27), «zij is een bron van leven om liet vordert\' des doods te ontwijken» (Spr. XIV. 27). Ih\'l is nii\'t zoo zeer do ontbinding des liehaams die de rechtvaardige zielen vreezen, als de onzekerheid van hun «ieluk: want door godvruchtige overwegingen gewennen zij zich licht aan het denkbeeld der vernetlering welke het schuldige vleesch in hot graf moet
KH
IIOUKDS\'ITK NX.
omicrgaau, zoo do ziel sleclits wordc gored, want zij liobben de zekcrlieid eener luistervolle verrijzenis. Maai\' do gedaehto aau het uordool dat lion waclit, doet lion onwillekeurig sidderen; de herinnoring aan zoovele ibuten die hun in hel leven zijn ontsnapt en wier vergilïenis nooit geheel zeker voor lien is, doet hen zeggen met don 11. Paulus: «Ik beu mij zelvon wel niets bewust, daardoor echter bon ik niel gerechtvaardigd» (1. Cor. IV, 4); God alleen weel volkomen wat straf en wat loon waardig is.
Voor de meeste menschen is het gemakkelijker zich 1o onderwerpen aan de verschrikkingen dos grals, welke do wereldlingen zoo ontstellen, en zich te onldoen van do goederen der aarde, ol\'schoon dezen imn toch ter haite gaan , dan zonder droefheid te scheiden van do vrienden, die zij teodor hebben liefgehad. Men muet zolls een zekere volmaaktheid hebben bereikt en een groote gelijkvormigheid met den wil van God bezitten om Hem dat laatste oll\'or te brengen met \'t groot geloot hetwelk spreekt uit deze woorden : «Moed. moed mijn broeder! Hot uur is toch voor u geslagen, dal gij den weg betreden gaat dien geheel het inenschelijk go-slacht heelt gebaand; mor niet omdat de dood u scheidt van uwe broeders. De Heer bereidt u een nieuwe woning, veel verkieselijker dan deze, in bet verblijf des lichts, in het go-west dat de rechtvaardigen bewonen. Allen die u zijn voorgegaan. uwe broeders en vrienden wachten u aan hunne zijde. Opgenomen in het koor der zalige geesten, zult gij mot hen de melodieuze akkoorden doen woorklinkon in hot liomolseh Jeruzalem.» Zoo spreekt de groote II. K|)hrem; zoodanig was ook Sint-.losophs grootste troost als hij bedroefd werd door het denkbeeld van.iesusen Maria . de welbeminden zijns harten, voor eenige jaren te moeten verlaten.
Joseph had toch te heilig gtdeeld en zijne dierhaieii te.
1 (:i() SINT-IOSKIMI.
{■rootinoeilig getlurcuile vele luugc jarL\'ii goilioud, dau dut hij op ili\' belooning niet inochl ho])eii ilie de heniolsche \\ ader aan zijne tromvc dienstknoehten lieel\'t beloofd. Wie kon met meer i\'echt dan liij digt; woorden der II. Schrift op ziclizelven (oe|iassen: «W ij zijn kinderen der heiligen, en wij verwachten «dat leven, hetwelk God geven zal aan hen, die in hun ver-((tronweu up Hem niet zullen bezwijken.)) (\'I\'oh. II. 18.) «De «zielen der gerechtigen zijn in Gods hand... en zij werden, unaar het oordeel der inenschen , gestraft | maar) hunne hoop «is vol onsterfelijkheid» (Wijsh. 111. I , i). «Zij zullen schit-«teren, en als vuurvonken in een rietakker gaan en komen», (ibid. 7). «Zij verkrijgen het heerlijk rijk en de schoone «kroon uit de hand des lleeren» (ihid. \\. 17). — «Voor den rechtvaardige, die een deugdzaam leven geleid heelt, zoo vervolgt de II. Kphrem, is de dood een haven die hem voor de stormen beveiligt. Is het leven, zelfs vuor den godvruchtige. niet een voortdurende strijd tegen den duivel ? De dood is liet einde. Ja. hij die geleefd heeft in bestendige overdenking der heilige Bladen, die zijne dagen in waken, vasten en bidden heeft doorgebracht, hi j vreest den dood niet, maar begroet hem als een verkwikkenden slaap; hij rekent op de helooning die den goeden werken\'istoegezegd.» Deze woorden zijn zoozeer op Sint-Joseph toepasselijk dat wij het verlangen niet kunnen weerstaan, geheel de aanhaling te voltooien: a I \'w (lood. o vader, was kostbaar in het oog des tl eer en; hi j was een feestdag voor de gelukzaligen, die verrukt waren u in hun midden te ontvangen. De dood. die het vaartuig gt\'lijkt. hetwelk den reiziger naar een ander oord overbrengt, heeft u verre van de beproevingen en het lijden gebracht; uw dood had niets droevigs dan voor ons. die bij in den iruiw der scheiding gelaten beeft.,. Hemel en aarde strijden tbans wie u het me-\'st vereeren zal.»
I lOOl\'l IS\'I\'I\' K \\\\.
(iclukl\\i^ de slci\'vi\'inli\'. din ol\'sclnjoii met ilrocd\'lu\'id do vervlogen jiiriMi zijns levens overziende, daarin toch sleriits weinige l\'onton ontdokt, welke dan nog door zoovele verdionslen worden bedekt. lgt;e Moer zal niet dool\' zijn voor.de stom dos ho-ronws en dan slechts do goede werken gedachtig zijn. De onrust van den trouwen dienstknecht zal weldra verdwijnen, en tot zijne ziel zal idj niet den ouden woc.stijiibe\\voner 1 lilarion kunnen zeggen: «Hoe, mijne ziel! gij vreest thans te verschijnen voor uw HechterWees gerust: zie, reeds zeventig jaren dienen wij Hem, en Hij is de beste aller meesters.»
Dikwijls gebeurt het, dat de rechtvaardigen . die gedurende hun leven hel meest don dood hebben gevreesd, in hot laatste oogeublik verlost worden van hunne onrust. Dezelfde goedheid (lods. die hen behoedde voor liet kwaad en hen aanmoedigde ten goede door de vreeze voor zijn oordeel, doet hen slechts vertroosting gevoelen als zij de haven naderen en het einde nabij zien van hun nioeielijko reis.
Maar wee den wereldling. die nooit gesidderd heeft, zelfs niet toen hij liet kwaad bedroef! Hoe meer zijn loven van onrust vrij on van hersenschimmen vol was, des te versol irikkelijker zal voor hem het ontwaken zijn aan don rand des grafs, wanneer de bliksem van Gods toorn do wolken zal verscheuren ora hem den eeuwigen afgrond te toonen. Zijne zonden zullen voor liet oog van zijn geweten oprijzen als bergen, en vreeselijke angsten zullen ziju hart heginneii te kwellen. Zeker, (iod gaf hem Jesus en Maria op aarde niet te aanschouwen, maar hij had wellicht echtgouooto en kinderen die, hij moest stichten en ten hemel geleidon: hij hail gewichtige plichten te vervullen . niet alleen ten opzichte van zijn Schepper, maar ook van zich zeiven en zijnsgelijken; hij moest de goddelijke wol. naleven waarin die plichten zijn opgesloten en die zo verklaart . en welke iedere nienseh
-I(i7
108 SINT-JOSICPH.
oji stmllb van cc;ii eeuwig verdcrl\' gehouden is iu beoolening te brengen. Wat van dat alles hebben de wereldlingen gedaan Wat /.uilen zij een onverbidilelijk reehler antwoorden, die geen verontschuliliging aanneemt noeh van ouveisehil-liglioitl, norh van meuscllelijke drillen?
Een treffende overlevering, door alle kerken van het Oosten gelooid, en medegedeeld door Ayma, verhaalt dat Sint-.loseph, shjchts weinige dagen vóór zijn dood uit den mond van .lesus zeiven de openbaring ontving van het geheim des l.ijdens. De Heilige was er op voorbereid: daar hij dikwijls in de gewijde Bladen las en ze overwoog, wist hij daaruit dat ile Messias een man van sniarhni zijn moest. Jesus had hem medegedeeld, dat Hij door een zijner Apostelen verraden, voor eenige geldstukken verkocht, vóór de rechtbanken gesleurd, en tot een schandelijken dood veroordeeld zen worden; dat Zijn lichaam, aan alle beleedigingen , aan alle kwellingen ten doel, slechts ééne wonde wezen zou; dal men in zijn stervensuur Hem gal en azijn zou geven omzijn dorst te lesschen; dal Hij tusschen twee moordenaars zou ter dood gebracht worden, en dat dat aanbiddelijk hart, waarop Joseph zoo dikwijls had gerust , door de lans van een soldaat zou worden doorstoken. Die droevige beelden, zoo diep geprent in de verbeelding des grijsaards, maakten een zeer diepen indruk op zijn hart; hoe meer hij ze overwoog, des te meer werd hij getroffen door de oneindige liefde van .lesns voor den nieusc.h. die Zijne weldaden met de zwartste ondankbaarheid zou vergelden.
He gedachte alleen . dat hij getuige zon kunnen zijn van het lijden zijns welbeminden Zoons, deed hem vurig verhuigen om te sterven vóór de vervulling dier bloedige pro-letieeii. «Zijn geest zegt een van de welsprekendste lofredenaars van onzen Heilige was gedompeld in een oceaan
• • ----------------
viiu droel\'1 icid, zijne oogeu stonden vol tranen, zijn boezem zwoegde onder het snikken en zijn mond slaakte immer bange zneliten; geheel zijne ziel werd pijnlijk gekweld, en zoo Joseph aan Jesus slechts antwoord gaf door de uittingen zijner droefheid, dan was hel omdat hij geen taal vond, die beter de kracht en de grootheid daarvan uitdrukte.»
l.)o vermoeienissen des lichaams, de smarten der ziel en de lievigheid der goddelijke liefde verteerden aldus langzamerhand de laatste spranken van Josephs leven. De Heilige ging sterven: hij ging gescheiden worden van Jesus en Maria, hij, die om hen nooit te ontrooven van zijn ijver en steun, zich nooit van hen gescheiden had; hij, die slechts leefde door zijne vereeniging met die aangebeden wezens.
Ja, het uur is gekomen waarop Joseph, na het werk waardig volbracht te hebben, hetwelk de hemelsche Vader hem had toevertrouwd, toen Jlij hem tot bewaarder verhief van den Verlosser en diens II. Moeder; — het uur is ge-komen, waarop hij den weg zijner voorouders gaat bewandelen, waarop hij aan de natuur den tol gaat betalen waarvan niemand ontheven is, waarop liij dien langen rei gaat sluiten van patriarchen en koningen, welke, een aanvang nemende met de schepping des menschen, bij den Messias zijn einde vindt.
Volgens het verhaal van Vigner geeft Joseph den geest in de bandon van Hem, van wien hij dien ontvangen heeft, en beveelt hij zijne ziel aan den hemelschen Vader. Gelukkige uitgang uit dit Iranendal! O, hoe zoet en verkieselijk is de dood, die God tot helper en tot getuigen heeft! «Kn «ik hoorde eene slem uil den hemel die lot mij zeide; Schrijf: «Zalig zijn de dooden die in den lleere sterven! Vannuaan «reeds, zegt de Geest, zullen zij rusten van liunnen arbeid; «want hunne werken volgen hen.» (Apoc. XIV, 13).
170
Jesus en Maria sluiteu Josephs mond en ooyen; aau goeu vreemde hand vertrouwen zij de laatste zorgen toe. Terwijl Jesus biddende Zijne goddelijke handen over Zijn voedstervader uitstrekt, schijnt de gestorven grijsaard van gedaante te veranderen. Op geen sterfelijk hooi\'d glansde ooit zulke verheven majesteit! Jesus en Maria balsemen het lijk met reukwerken, wikkelen het in een zweetdoek van lijn linnen en strekken het uit op het doodsbed. Drie dagen en drie nachten bleef het daarop liggen ter vereering van Nazareth\'s burgers, die kwamen aangesneld om den reclUiye te zien in den dood.
Na die drie dagen namen de personen, die door hunne ouderdom en deugden het meest aanbevelenswaardig waren, het lichaam op hunne schouders, en deze kleine stoet, voorafgegaan door Jesus en Maria, richtte zich graafwaurts.
Wat werd er van Sint-Josephs kostbaar overschot? Een ieder weet dat bij den dood des 1 loeren, vele gestorvenen hunne graven verlieten, en het is een god vi uchtig gevoelen — dus spreekt Suarez — dat ook Joseph verrees en in Jeruzalem verscheen. «Kn de grafsteden gingen open» — zegt de 11, Mattheus — «en vele lichamen van ontslapen heiligen «stonden op. Ku uit de grafsteden gaande na zijne verrijzenis, «kwamen zij in de heilige stad [Jerusaleinj en verschenen «aan velen» (XXVll 52...).
(liet verhaal van Sint-Josephs heiligen dood kan onmogelijk volkomen zijn. en — waarom hot ontkent ? — de vrome veiheeMin^ heeft, schoon met passenden eerbied, het ontbrekende hier aangevuld, l il de 11. Schril\'t 1) mogen wij vcliter met genoegzame zekerheid besluiten dat onze Heilige
1) Zio bludz, 1 55,
M\' m *gt;-
m »gt;--
UüOKDS\'lTK \\,\\.
171
in dn anaeti van Josus cii Maria gestorven is. Kti met wat heiligo, goddelijke bezorgiifid zullen dio verheven wezens liua dierbaren doodes hebbim beliandeM! Jesus, de Machtige, de hoogste Liefde; Maria, de moeder der schoone liefdel Volgons een eerbiedwaai\'dige overlevering, die ook door de II. Kerk wordt aangenomen, stierf Sint-,Joseph den l!)d,!quot; Maart. Men weet niet of hij te Jeruzalem gestorven is, dan of zijn heilig lichaam later naar het dal van Josaphat werd overgebracht, lieda leert — overeenkomstig een oud gevoelen dat iit de monumenten is bewaard goblevcii — dat Josephs lichaam rustte iu een graf nabij tien grot van Getbsemani. (De Vert)J.
-4» n
tv
i a
i m
t/quot;
V E U11K KI! I, IJ K 1N (i VAN SIN T -.1 (IS KI\' 11.
J^ï^nrti Josephs ziel hot lichaain vi-rliot, vond zij geen ^Tp vfilooi\'nden Rceliler inaai\' een harrnhailig Vader, die reeds zijnen engelen bevolen had haar te geleiden naar het vreedzaam rustoord, waar de reehtvaardigeu hnnne verlossing verwaehtti\'ii: want ile lieniel was nog niet geopend.
Geen kind van Adam mocht di\'n hemel hinnentredeti . alvuri\'iis de hidool\'di; \\erloss(!r de eriselmld gelost en persoonlijk de poorten geopend had van het li ijk der gelukza-ligi\'ii. I it kracht ecliter hunner toellt;omslig(M\'i,rdii,nstcn ver-
lt;* H
tv
4* ■
-lt;» m
\\f
IKIOKDSTI K NM.
ki\'egou ilf /.itslt\'ii dei\' i\'ticiitvaiirdigcii cimi /ckcr reclit op liet ocuwig ^oluk, ik liüdoül dp «Ie iniiiiliovi; {iiiiU\'i\'lijUo) uan-si\'houwing (iods | wolko alleen de heiligeu in den lioincl genieten |. iKit zalig genot verwaelitende, vvai\'cn /ij opgesloten in een soort van kerker, dien wij liet Voorijeborchlr I ) ikk!-men en waarvan, volgens liet algemeen gevoelen, Satan de cipier was. liet mensehelijk geslacht was immers mulei zijti wreede heerschappij gekomen op den dag, waarop hij Adam in het aardsche parailijs overwoniKMi had; die ovei-lieoistdiing moest eerst eindigen door den trioml\'des V^iiossers
Satans macht evenwel over de. menschen . «\'ii vooral over de rechtvaardigen, was door (iods macht gehouden; en zij, dit; in staat van genade waren gestorven, hadden niets meer van hem te vreezen. Zij. die, in hun leven niel geheel voldaan hadden aan de goddelijke gerechtigheid, ondergingen voorzeker in het Voorgeborchte een soort van vagevuur, maar zij, die van alle zonden gezuiverd waren, leden er geen de minste smart; integendeel /ij smaakten in dat kalme oord een zoete rust, en waren gelukkig door de zekere hoop op een eenwig, grenzenloos geluk.
Die zielen kenden de goddelijke orakels: patriarchen en profeten haddon /ij in hun midden. Adam was daar en zijn zoon Seth, wiens geslacht voor \'teerst op aarde een openbaren godsdienst beleed; hel was dat geslacht — zegt
1) In hot Symbolum ol l)c fv:aat( avlikflvn ih\'S wordl liet. I ooryc-
borchle ook do liel genoemd: «JJie is nederycdnald hr helle.» Ill II. TliMri;igt;-zegt or van. dat liet door oen groote riiirnlc van de eigenlijke hel ?lt;■ •gt; hciilen was; en vele godgeleerden meenen dal tlinn- in dat Voorgeborchte de /ieli-n zijn iler ongedoopte kindei on Bij ilon II. I.uras heet die jilaai - d svhmJ van Abraham (XVI), en Christus belotiiirle baar asm den gr.edcn imionliMiaai zeggende: heden zult gij mtl Mij zijn in hel paradijs. (Lnr. XXII. l i}. (De Veil.)
SlNT-JOSKI\'Il.
Ay ma in zijn Geschicdenif vein Sint-Joseph — hetwelk door zijn levendig geloof en zijne reine zeden den bijnaam verdiende van Itet (/eskicht dor hh)deren Gods; l)ij hen bleef immer het, kostbaar kleinood der oorsponkelijko openbaring en van de ware wet der gereelitigbeid ongeschonden bewaard: dit geslacht was het ook hetwelk in den persoon van Noë, den volmaakten, immer met God omgaanden man, het menschdom een nieuwen Adam heeft geschonken, die het opbeurde uit de algemeene verwoesting, Noé die getrouwde schatbewaarder van \'s menschen oorspronkelijke titels, van zijne goddelijke afkomst, van zijne rampspoeden en verwachtingen; — daar was Sem. de heiligste van Noë\'s zonen; daar waren Abraham, de vader van het uitverkoren volk; Isaac, liet kind der belofte; Jacob, in wien alle volkeren moesten gezegend worden; Juda. het hoofd van den koninklijken stam; Joseph, in zijne vernederingen en in zijn glorie de voorafbeelding van den Messias; Mozes, Israels wetgever; Job, die uitriep: nik meet dalmijn Verlosser leeft»; Josuë, die Gods volk het beloofde land binnenleidde, gelijk Jesus hen en alle anderen ging binnenvoeren in het ware land van belofte; David, de groote voorvader van den Christus; Isaiiis, ililt;! eeuwen te voren do geboorte, het lijden en de verrijzenis des Verlossers had verhaald; Daniël, die de jaarweken tot \'s Ileeren komst had berekend; Micheas, die Bethlehems glorie voorspelde; Aggeus en Malachias, lt;li^ den Verlangde der volkeren zagen binnentreden in den tweeden tempel en dien nvt luister vervullen; Simeon, die Hem als kind in zijne armen droeg; Anna de profetesse die van llem sprak tot allen die de vertroosting van Israël vei wachtten; allen waren daar. in hun hart overwegende en \'Herdenkende de belofte die zij ontvang^n hadden. de woorden die de li. (Jreest hen had doen spreken:
i
*
-4\'m
M
, (ft
t/quot;
175
U001\'quot;])Sïl K XXI.
«Do scoptor /al niet wcggenoniori wonKni van Jutla, noch «ile vorst nit zijn geslacht totdat llij korno, die moet ge-«zondcn worden, en Jlijzalde verwachting/ijn der volkoren.» (Gen. XL1X, 10.)
— «Daar zal een spruit uit den wortel van Jesse voort-«komen, on oen bloem uit zijn wortel opwassen.» (Is. XI, 1.) «En op hem zal rusten de geest des Hoeren.» (ibid. 2.)
«Als uwe dagen zullen vervuld zijn (o David) en gij zult «rusten met uwe vaderen, dan zal ik uw zaad na u op-«wekken, dat uit u zal voortkomen, en ik zal zijn rijk be-«vestigen.» (11 Rog. Vil, 12.) «Als zij niet kracht ingaan «tot Jacob, dan zal Israël bloeien en groeien, en mot na-«kornelingen zullen zij het aardrijk vervullen.» (Is. X XVII. (i). [Deze laatste voorspelling schijnt te doelen op de prediking en de geestelijke kinderen der Apostelen.]
«■ 7,lo, do Maagd zal ontvangen en oen Zoon baren, en Hij «zal genoemd worden Emmamiël»; (Is. Vil. 14.) «hetwelk , «vertaald zijnde, is: God met ons.» (Matth. I, 22.)
«En gij Bethlehem Ephrata. gij zijl wel klein endorde «dinzenflen van .luda: doch uil u zal mij voortkomen dir «over Israël heerschen zal.» (Mich. V . 2.)
Hoe deze woorden toepasselijk zijn op hem die daar nadert! Deze. Joseph behoort, gelijk .Maria, door Jesse en David tot Juda\'s slum; ah zij is liij maagd on hij werd geroependoor den hoogepriester om te dingen naar Maria\'s hand: hel twijgje van don amandelboom, \'twelk hij in de liand hield, was \'t eenige dat bloeide.
Dat men zieh niet vermoeie mot do vraag: wie de jduije ttuni is die wonen zal mcl de nitUKjd*\' (Is. IA1I,5.) Deze voor-
** M t
f
17(3 SINT-.IOSEPH.
spelling is in Joseph vervuld. .Men zoeke niet den man aan wien door God een goede vrouw ten heerlijk Jol gegeven is voor zijne goede werken (Eccli XXVI. 3.). Alleen Joseph heelt haar als echtgenoote verdiend... Joseph die haar ontving als het geheimzinnig boek. gesloten met zeven zegels, waarin God zijne liefde en genade had geschreven.
De II. Geest noemde hem den reehlvaardigc. De profeet heeft inderdaad onderscheid gemaakt tnsschen den Zaligmaker en den Rechtvaardige, toen hij sprak: «Om Sions wille «zal ik niet zwijgen en om Jeruzalem zal ik niet ophonden, «totdat haar Reehlvaardige te voorschijn kome als een helder «licht, en haai\' /tdiginaker als een fakkel worde ontstoken.» (Is. LXII, 1.)
Waarom zouden wij in dien Hechivaardige Sint-Joseph niet zien? 1) Met Kvangelie toch. hetwelk altijd zoo kort is in zijne lofspraken, svijl zij immers zoo juist zijn, geeft hem geen anderen lof.
Wij mogen veronderstellen dat de heldenrei van Gods dienaren in hot Voorgeborchte den heiligen patriarch dat Oostersch lollied toezong uit het Hoek der Gezangoi (gelijk later de II. Kranciscus van Sales deed): \'J)
1) Wij laten dozo opvatting geheel voor rekoninfr van tien antour en houden ons aan do gewone, die ón onótw Hechlraurdige h\\\\ onder /aliijmaker denzolfden persoon, Christus, verstaat. Ziehier de gewone verklaring: vZon lung ik leef (ilns gt;|ireekt do profeet) 2n[ ik nlrl ophouden (door mijne grsrhrifle\'i, en Idler persoonlijk in de onderwereld) Ie roepen, lof da I ik :ie geboren u-orden dlt;\'n rechtvaardige, (I. i. Chrishis, die rechlvanrdig en zalig maakt... ih\'.n hiKir Zaligmaker als een fakkel, enz.», d. i. Christus die als een lichtende en brandende fakkel de wereld verlicht, Cor. al.ap. (De Vort.)
\'2) Dat de auteur don patriarrhen van het Voorgeborrhto eenige verzen uit het Boek der Gezangen en zclt\'s nil do sihyllijnsclie boeken in den mond legt, moge al niet vrij te pleiten / jn van gezochtheid, men kan er toch van zeggen: \'t is oen vrome bespiegeling. (De Vort.)
IIOOI\'IKSTIK .\\M.
(d\'w naam (is zoet) ais uitgegoten balsem. — Ik zal mijn «bruidegom bhmerileitleu in het, liuis riiijnev moeder. — Onder «duizenden is mijn welbeminde uitverkoren.— I lij is schoon «als de Libanon en verheven als een cetlor.»
«Gij zijt een geslnlon tuin (zoo spreekt de bruidegom), «gij zijt een gesloten tuin. mijne zuster en bruid, gij zijt «een verzegelde fontein. — Mijne duive is eenig, zij is vol-«maakt. .. De jonge dochters hebben haar gezien en geit lokkig geroemd: de koninginnen... hebben haar geprezen.»
«Ik ben als een muur (zoo herneemt de bruid) met torens «versierd... en daarom hen ik geworden voor hem, als eene «die den vrede vindt.»
De bewoners van het Voorgeborchte herinneren zich zelts de heidensche orakels, ik bedoel, de proteticcn den heidenen gedaan, want de voorspellingen, die op de komst van den Messias doelen, bepalen zich niet tot het .Inodsche volk alleen : daar het eeuwig Woord geheel de heidensche wereld moest vrijkoopen, wilde God ook daar /.ijne orakels doen hooren. De sibyllijnsehe boeken. I) die. zegt Ayma. z(\')ó juist van den Verlosser spraken, dat de noincinsehe ki\'izei\'s aan hunne onderdanen op doodstnd\' verboden ze te lezen, - ook zij
!) Sibyllo was hij ilo quot;iKieii do Ijctiaiiiiii^ (hmkm\' (loor dis gddlicid ;i;in^f-drovoti vrouw o(\' pi\'ofotesso. Konigo dier vnmwon holibeii liaro vooi si etlingon to tilt;iok Rpsteld; viinrlaar do sihyllijnsrlio hookon. in dozo boekon. zoo meent men, /ijn ook voutsiieliinfron opgclcckond aangaande de komst \\:in Obi\'istus en het (.\'liri: tondom. Of, on in hoeverre die voors|ieMingon echt zijn, willen wij niet beslissen, wijl de geleerden fret daarover niet eens zijn; zeker is hot,, dal, /ij dooi- oenigo kerkvndois als ei ht worden verondersteld.
(Do Vort.)
178 SINT-JOSEPII.
geven de heilige vergadering sclioone woorden voor een welkomstlied :
«Spring op, o maagd, en verheug u, want Hij, die hornel «en aarde gemaakt lu\'ef\'t. geelt u een eeuwige blijdschap. «In u zal ilij wonen.»
«Ken uitstekend man zal van den hemel dalen: de rccht-«vaardigste der Hebreërs zal zijne handen uitstrekken over «een vruchtbaar woud.»
«Een enkele wortel zal genoeg broods opleveren om alle «menschen te verzadigen, als Davids huis een spruit zal «hebben voortgebracht.»
«Opdat het volk erkenne dat de tak van David is uitver-«koren en geëerd voor God den Vader, gelijk de steen dien «Hij beloofd heelt: Wie gelooid zal hebben, zal het eeuwig «leven bezitten.»
De voorouders van Maria, die ook bloedverwanten van Sint-Joseph waren . schai\'en zich bij zijn komst om hem, dien God tot bewaker had aangesteld van den Messias. Met diepen eerbied beschouwen zij dien nederigen man, aan wien de uitstekende eer was te beurt gevallen, in innige vereeniging te mogen leven met den Verlangde der volkeren, dkn Kmmanuel , naar wien lnm hart reeds zoo vele eeuwen had verzucht. Josephs verheerlijking neemt thans een aanvang.
Hij schittert in den glans dien het Woord uitgiet over hen die hem naderen. Hij leert hen de geheimen kennen der ontvangenis van Maria en .lesus, de wonderen van\'s Hoeren geboorte, de verschijningen en de woorden der engelen, de
HOÜFDSTIK Wl.
aanb\'nliliiig dei\' Wijzen, do Inge misdaad van llei\'odes, do vlucht naar Egypte, de terugkomst te Nazareth en de treffende lafereelen van hel verborgen leven; hij beschrijft hun den Zoon des Allerhoogsten als ecu eenvoudigen werkman die in zijn werkplaats arbeidde en Zijne moeder onderhield door de vrucht van zijn vlijt; hij verkondigt hun de aun-staande prediking des 1 loeren en diens bloedig oller aan het kruis, hetwelk Jesus hem voorzegd had.
Elke daad van aanbiddelijke liefde door Jesus venicht, oi van onuitsprekelijke nederigheid waarvan Sint-Joseph geinige was ^(ïweest, doet allen jniehen van dankbare liefde.
Zij die. Sint-Joseph omringen en hein hooreu spreken, zien Satan i\'ceds ontbloot van de macht om hen tegen te houden. ids de Christus hen in den hemel gaat binnenleiden onder de vreugdekreten der jubelende engelen: «Heft op, o vorsten uwe, poorten, en verheft u, gij eeuwige deuren, dat de Koning der heerlijkheid hinnongal Wie is hij. die Koning der heerlijkheid.\' Het is de lieer, de sterke en machtige! de lieer, de machtige in den strijd.» (I\'s. XXIII, 7,8.) De homnna\'s en alleluiax weerklinken van alle zijden. Zij dreunen door tot in de hel en de duivels sidderen van vrees; dezen vragen zich af. of dit niet bet uur van bevrijding is voor hunne gevangenen. — Aldus schilderen de oude legenden ons met volkomen waarschijnlijkheid de gebeurtenissen af dor andere wereld.
Ook meent de Overlevering dat Sint-.hiseph\'s lichaam het bederf niet heeft gekend en dat bet ongesehonden bleef tot den dood des Verlossers, die het opwekte met de l\'u hamen van vele andere recht vaardigen. van wie het Kvangelic spreekt. Deze laatstea keerden naar hunne graven terug, toen zij getuigenis hadden afgelegd van (\'bristiis\' godheid; maar Sint-Joseph zou. volgens die meening, met ziel en
170
SINT-JOSKI\'ll
lioliaaiii ton homol zijn opgenomen, gelijk de II. Maagd. Dit zon ook do reden zijn. waarom zijn heilig lichaam nooit is wedergevonden. en waarom men geen enkele reliquie daarvan in de 11. Kerk bewaart.
Men moet niet te spoedig een meening verwerpen, die door eerbiedwaardige personen is verdedigd geworden. «Men mag godvruchtig gelooven — zegt de 11. Hernardimis van Sienna — dat Jesus Christus, dc Zone Gods. die de zielen het lichaam van zijne beminde, glorievolle moeder in den hemel heeft opgenomen, dezelfde eer zal bewezen hebben aan Sint-.loseph, op den dag der Verrijzenis.» De H. Fran-ciscus van Sales spreekt niet minder stellig: «Hoe kon Hij die gunst weigeren aan Sint-Joseph . wien Hij geheel zijn leven gehoorzaam was geweest.\'... En indien het waar is, hetgeen wij toch gelooven moeten, dat op den dag des oordeels onze lichamen zullen verrijzen uit kracht van het 11. Sacrament hetwelk wij ontvangen, hoe zouden wij dan kunnen twijfelen dat onze Verlosser den roetnruchteii II. Joseph met ziel en lichaam met zich ten hemel nam, die het geluk en de gunst genoten luid Hem zoo dikwijls te dragen in zijne gezegende armen, waarin de lieer zoozeer zijn genoegen vond.\'... Sint-.losepli is dus zeker met zielen lichaam in den hemel.»
Is de twijfel omtrent dit laatste punt al geoorloofd [en vele godvruchtige geleerden twijfelen inderdaad daaraan |. hij is het niet aangaande de verheerlijking van Josephs ziel in den hemel: want is er. na Maria. eeidg menschelijk wezen dat zoo innige heirekkingen had met Jesus Christus en met zoo nauwe handen aan Hem verbonden was als Sint-Jnsepir.\' Is er een heilige die meer voor Hern gedaan, die Hern meer bemind en trouwer gediend heeft, die eindelijk gmoter aanspraak heelt up zijne oneindige vrijgevigheid !
180
IIOOKDSTIK Wl.
Is er ook manr óén, die door zijno oiivergelijkolijkc- titels en zijne (litnumtende deugd, meer waardig is te deelen in Jesns\' eer en in die van Maria !
De il. liernardinus van Sienna bevestigt dit gevoelen: «liet is niet Iwijfblachtig — zoo spreekt hij — dat Jesns Christus, die Sint-Joseph gedurende zijn ster lelijk leven tot zoo liooge waardigheid verheven, en hem alle genegenheid en onderscheiding bewezen had, welke een zoon voor zijn vader hebben kan, — dat Hij hem in den hernel niet slechts dezelfde blijken van teedcrheid en onderscheiding beeft gegeven, maar dat Hij die veeleer beeft aangevuld en volkomen gemaakt.»
De godvruchtige (ierson laat hierop volgen: «Daar .lesus Christus gezegd heeft: «waar ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn.» daarom moest hij wel het dichtste bij Hem zijn in den hemel, die, na Maria, op aarde het getrouwste zal geweest zijn jegens Hem, en het innigste aan Hem verbonden. lui inderdaad, wien zou het niet verwonderen, indien hij in den hemel Sint-Joseph gescheiden zag van Jesns en Maria, wier onafscheidelijk\' hoofd hij was geweest op aarde, ja zelfs hun groote weldoener, als ik het dus noemen mag .\' Ongetwijfeld, de plaats van dien uitstekenden patriarch is naast Maria, wel omgeven van een luister die voor den haren onderdoet, maar die toch de glorie der andere heiligen verre overtreft; neen. redelijkerwijze schijnt hel mij onmogelijk hem een andere plaats toe te kennen.»
Wat er geschreven staat van Sint-.ian-liaplist. den voor-looper des lleeren; «Onder de geborenen van vrouwen is er geen grooter opgosfaan dan Joannes de Dooper» (Matth. XI, II), moet verstaan worden van zijn rang onder de profeten jol\'in het algemeen : onder de godsgezauten |. gelijk
1S1
IS\'2 SINT-JOSKIMI.
de II. Lucas ook duidelijlc zegt: «Ouder de kinderen der vrouwen is niinnand grootcr Profeet dan Joannes den Dooper» (VII, 28). Daarom laat Christus er onmiddelijk op volgen: «doch de kleinste in liet Hijk Gods is grooter dan hij.»
Wij gelooven dat Josephs bediening bij Jesus en Maria, met de rechten die hij over hen bezat, verhevener is dan die des Doopers, hoe heilig en verheven men zich dezen ook moet voorstellen. Doch wij matigen ons het recht niet toe oordeel te vellen in zoo teedere zaak, wij verlangen slechts dat men onze meening niet in strijd acht met het geloof, en dat men ons veroorlooft ons te verschansen achter deze uitspraak van den grooten en godvreezenden godgeleerde, Franc. Suarez: «Niet slechts acht ik het gevoelen niet gewaagd en onwaarschijnlijk, maar zelfs godvruchtig en waarschijnlijk, hetwelk aanneemt dat Sint-Joseph alle andore heiligen in genade en geluk overtreft, omdat naar mijne meening er noch in de II. Schrift, noch bij de 11. Vaders iels gevonden wordt, wat met dit gevoelen in strijd is.»
liet is den vromen dienaars van dien luisterijken patriarch dus geoorloofd, hem te aanschouwen in de glorie die Maria\'s troon omgeeft en die afstraalt van den troon van Jesus; hij is daar, overvloeiende van hemelsche blijdschap, naar zijne verdiensten deolend iu het geluk der onvergelijkelijke Maagd , en haar eenigszins behulpzaam om de goddelijke gunsten over de aarde uit te storten.
Jesus en Maria scheppen er vermaak in te erkennen, wat Joseph voor hen op aarde heeft gedaan. De heiligen vereeren in hem de voortreffelijke waardigheid, waarmede de Almachtige hem bekleedde. Daarom heeft de 11. Kerk, welke de tolk is van haar goddelijk Hoofd , die waardigheid over geheel de wereld verkondigt, en houdt zij niet op, die in \'nare lof-
HOOFDSTUK XXI. IH!}
liederen te bezingen; daarom ook beginnen de geloovigon al meer on meer oen groot vertrouwen te stellen in de verdiensten van dien beminden [irias der patriarchen, in wiens vereering j^iheol de katholieke wereld thans deelt.
VKkKKHINd VAN SINT-lO.SKI\'H.
oilcrt liet oogenblik waarop Siiit-.fosi\'ph in den hemel is vei liecrlijkt ^cwni\'den . is hij niot nicer nitslnitcnd een voorboold van deugd; hij is ook voor de menschel» een machtige beschermer hij God. ja ik duri\' zelfs /eggen: do miiclitigsle iiii Maria,
Immers, indien iiij reeds op aarde zoo bevoorrecht was boven de andere liciligen. dat de II. Kerk hem in hare liederen toezingt :
HOOFDSTUK X.NJI. \'185
«Ken zalig stei\'von toch wijdt, andren aan do glorio,
«Rn voert lion mot den jialin ter eeuwige victorio,
«Maar Gij, den Ilemeling gelijk door \'l zaligst lot,
«Geniet op aarde reeds uw God.» 1)
indien het zuo was op aarde, wat moet liet dan wezen iu het Rijk der liemclcn!
lüjnn alle I lobi\'eeuwsclie, iiarnen hebben, gelijk men weet. eene figuurlijke beteekenis. Om slccbls te blijven liij i\'en bloedverwaulen naar zijne mensehheid —zegt Avma — willen wij nog herinnoren dat Abraham licteekcnt vader der volkeren . David de bemiiide, Sali nrioii de vreedzame, I leliachini of Joacliim voorbereidhui de* Herren . Anna de heilt;alli(/lt;\', Miriam of Maria de verhevene. zee van droefheid, slerre der zee. enz. Joscplis naam heeft eene dubbele beteekenis, waarin geheel zijne geschiedenis is vervat: ijoddelijk opziener en (joddelijhe vermeerden-mi,
«Is het nog noodig deze wooi\'den te verklaren\'? Had de goddelijke vernieerdering, naar \'s menscben óórdeel, geen plaats door Joseph? En vaneen andoren kant beschouwd, indien het waar is, gelijk sommige schrijvers meenen, dat Maria als honiiiyin de)\' linyelen geen engelbewaarder bclioel\'de en er ook inderdaad geen had ; dat hare waardigheid van Moeder Gods haar onuitsprekelijk hoog verhief boven alle engelen, en haar dus onthief van hunne bescherming; dal men zich Maria niet kan voorstellen door engelen bewaard, dewijl die hemelscbe geesten bet zich lol eer aanrekenden bare dienaars le zijn ; is het dus ook niet waar van Sinl-.inseph . die door God was uitverkoren om Maria\'s goeden uaain te bewaren, om tiaar te beschermen legen laster, baar Ie hulp Ie komen in hare behoeften, over baar en over haar goddelijk Kind
1) Vertaling van T. Stokvis S. J. «Lofzangen der Kerk».
13
SlST-JOSKI\'ll.
li- waki\'ii en te voorzien in iii\'iiier benoiKliyiliieilen. is het niet \\Va;ir, /.e^\' ik. ilut nooit eene iieuainiii^ juisterbewcUU\'-iie\'ul wei il. en ilat Sint-.losepli voor .iesiis en Mari;i waarlijk de door God aangestelde opziener was. pvacfcclus her.\' i)e II. Kerk, die altijd zoo nauwkeurig is in hare uitdrukkingen, bevestigt in hare liturgie ( kerkgehruik) onze uitlegging volkomen.
In de kerkelijke getijden van den l!1\'1\'\'quot; Maart luidt het : «1 le lieer stelde hem diin tol heee over zijn huis, cu tot ije-hieiler ore)\' dl zijne goederen. Zijn macht neemt toe door de macht van Mijn naam» ( .\')
«De Géberen ol\' Parzcn. vunr-aanhidders, volgelingen van l\'arsis. meenen dat hun profeet Zoroaster nit (\'ene maagd, die de hrnid was van een werkman, geboren werd, ten gevolge van de verschijning eens engels. Hot schijnt dat dit geloof hun eenige trekken van gelijkenis geeft met de vol-ue I\'m gen des Kvangelie\'s. want alle reizigers verhalen dat de Géberen zacht zijn. trouw, weldadig en gastvrij.» I)
«De inwoners van Siam, die hun god den eerwaelde der icm\'ld heden, zeggen dat hij geboren is uit eene maagd, die door een zonnestraal werd bestraald zonder haar eenig letsel te doen. /iju h\'lndxlwid werd befiehei\'vut door een heer van dezelfde familie als zij. en die ook nncui0, was.
liet geloof aan de menschwording des Wooi\'ds was in Amerika verspreid, lang vóór de ontdekking der nieuwe wereld. De wilden van Paraguay (Zuid-Am.) verhaalden aan de eerste missionarissen, dat het hij hen een geloofspunt was. dat oi) een ver verwijderd tijdstip eene maagd moeder igt; geworden, dat haar zoontje dooi\' een (jroot opperhoofd alt;rrd hewaald; dat die zoon groote wonderen verrichtte: dat
Hol v.m gclijkeniK zoekt (1(\' sclirijvcr in do i hristclijluMlcnpden
uolko onk diKir dio lioidoiioii bcoofond worden.
lt;» m
i sa
f/
nsriK wil.
liij nan hot cimii\' van zijn aardsrlicii loopbaan, in (Ie legen-wooi\'diglioid zij ik; i\' Idej\'Uiigoit zich verliid\' in de lucht on (Je zon ii\'crd die de aarde verlield. Mn do II. .loaniios sclirijlt van Christus onzen [leer: «Hij is hol waarachtig licht hetwelk iodoren monsch vorliclitdie kornt in doze wer(dd.)) {I. Iigt;).
!)(,! Ndoi\'d-Ainorikancn hoschoinvdon zichzolvcn als al\'-stamniolingiMi van óóno maagdolijkc vnmw. dio goilurondc haren slaap door oen god hezooht en vervolgens geplaatst werd onder de heseherniiitji vcm een (ji\'dol opperhoofd.
Indien wij de ligunrlijke heleekenis van Sinl-.loseplis naam in eon, om dns to /.eggen, povsoonlijkon zin opvatten, welke vormeordering kreeg dan niet die Heilige zoo weinig gekend in de eerste eeuwen dor Kerk — in de vereering en in de lieide dor geloovigen, en hoezeer moet hij in de toekomstige eeuwen nog meer volkomen de prolotie rechtvaardigen van .lacoh aangaande zijn zoon Joseph, immer toenemende in vereering en lieide, totdat geheel de Kerk daarin deelt ! Een schrijver der IT\'1\'3 eeuw besluit aldus een gebed tot SinI-Joseph :
«Is die naam niet de room dor aarde, gelijk hij de vreugde dos hemels is; is hij niet zoeter voor den mond dan honigraat , en aangenamer voor bet oor dan de liefelijkste muziek .\' Hie naam versterkt als men moede is. hij verlicht als men in liet duister is. hij verkwikt als men neerslachtig is, hij troost als men bedroeld is, hij brengt alle goeds aan hen die hem te hulp roepen; bij hooit, door medodeoliug, al de kracht en het vermogen van den iiaubiddelijkeu naam Jesus en van dien van Maria. Mncht bij dus. die schoone on heilvolle, met sterren geschreven worden op het blauw azuur des liemels, opdat een leder bom zie en loze, mocht hij zijn in mijn mond en in mijn hart, heden en iu het uur van mijn dood, opdat hij mijn geleider zij bij den uillocht uit dit leven!quot;
1S7
4
SINT-.IOSi;i\'lf
Ik vrang aan icdci\'. wiens hart op de rechte plaats zit, wat .(esus en Maria kunnen weigeren aan Joseph. Ik vraag aan ieder redelijk denkend inensch of de henielsehe Vader niet alles moet toestaan, aan hein dien Hij niet de hoogste heiligheid heelt vereerd; /00 toch spraken alle leeraars, reeds in de eerste eeuwen, van onzen glorierijken patriarch , onder anderen de II. 11ierouvmns. de II. Joannes (\'hrvsos-toinus en de II. (iregorius van Naziaiize. «De lieer •— zoo zegl de laatste heelt in Joseph, als in oen zon, alles vereenigd. wat al de andere heiligen heerlijks en schitterends bezitten.» Mogen wij dus. met de redenaars van laterentijd, ni\'t zeggen, dat Sint-.loseph. hij den goddelijken I itdeeler der genade, de machtigste heilige des hemels is .\'
Ofschoon deze redeneering volkomen waar is. en in geen eeuw aan iemand is ontgaan . zoo zien wij toch dat de vereering van Sinl-.loseph geen groole uithreiding gekregen heeft vóór den nil a 1 weren tijd. De goddelijke \\ oor/.ienigheid . die voor elk tijdstip hijzoiulere middelen ter heiliging bestemt, en die voor onzen tijd de zoo merkbare uitbreiding van de vereering der II. Maagd bewaard heelt, heelt ook die van Sint-Joseph in onze dagen algemeen willen maken. Moeielijk kan men hieraan twijlelen, als men de tallooze geschriften leest die op dit vrome onderwerp betrekking hebben, en als men tevens ziet met hoeveel graagte zij worden ontvangen.
Ken vreeselijke pest. die m het zuiden van Frankrijk woedde, en wiei ophouden aan Sint-Josephs heschei ming werd toe-gesclireveii. vooral te Lyon en te Avignon, heeft er in het begin der 17\'\' eeuw veel toe bijgedragen, om de vereering van on/.en Heilige in dat schoone land te, verbreiden. Doch de ISquot; eeuw . met hare ongeloovigheid en dwaze vrijlieids-znelit. de vreeselijke llevolntie die het bloed der edelsten en b -ten in ■troimen vloeien deed. hebben dien gelukkigen
11 (JUF I ISTI\'K NN1I.
voortgang ondci\'bi\'okcn. Onzo 1 eeuw echter, vermoeid van die bei\'oeririgcii, teruggekoinen van vole (Iwalingcn. (^n als dour een natimrlijko behoefte tot den godsdienst tt\'riigget)iaclit [althans wat do katholieken bot re It |, schijnt meer geneigd de verbroken keten onzer zou troost vuile tradition weder aaneen te schakelen; en, niettegenstaande den eeiiwigon worstelstrijd tegen hartstocht en nngoloot\', ziet de Kerk toch met blijdsehap dien terugkeer van ernstige! geesten en rechtschapen harten tot de beool\'ening van het katholiek geloof: ook de vereering van Sint-.luseph herrijst bloeiender dan ooit, en belooft de overvloedigst(! zegeningen.
De Pausen, die de voornaamste bevoi\'deraarsdiei\'vci\'eeriiig waren, hebben niet opgehouden haar door opwekkingen en bijzondere gunsten aan te moedigen: leesten en broederschappen , Sint-.loseph ter eero, hebben zij ingesteld. Twee feesten vooral worden in geheel de kathoheke wereld gevierd: het eerste op don lilen .Maart, den eigenlijken Sint-Josepb-dag; het tweede, hei hcschcvinfecni wot Shil-Joxi\'iih op den derden Zondag na l\'aschen. Onder d(Mizelfden titel zijn op onderscheiden plaatsen tallooze brooderscba]i|)en opgericht, en zeer vele werklieden-vereenigingen komen schier eiken dag in de groote steden tot si and . onder de bescherming van dien roemrijken patroon der liandweikslieden. |l)e Sint-Joscpb-gezellen-vereeniging, die, in Dnitschland liegonnen en algemeen verspreid, ook in uns vaderlaml reeds geeden voortgang maakt, mag bier vooral niet vergeten worden.] Alle geestelijke Orden stellen er roem in den II. Joseph bijzonder te vereeren en die vereering algemeen te verspreidon. De priesters wijden hem de heiligste bedieningen van het priesterschap, opdat hij hun de deugden mededeele. welke God hem geschonken bad om in zoet verkeer met Jesus te kunnen leven. De godvrucbligen, die het inwendig leven
SINT-.IOSEl\'H.
beoel\'onen. \\ ragon hout dtMi geest van ingetogenheid en zijne teedore liefde lot Jesus en Maria. De huisvaders roepen hem aan als den patroon van het huisgezin; do eehtgenooten, als het voorbeeld en den bewaarder van den eehtelijkeii trouw; de kinderen, als don vohnaakston en maoldigsten besehei\'mer hunner jeugd; alle ehristenen eindelijk, als d(i zekerste too-vluclit, vooral in hot uur des doods: alle rangen en standen vinden dus in bom oen titel, die hou aanzet tot vereoring en vertrouwen.
\\\'an do groote schrijvers, die \'t meosto hebben bijgedragoii om barton voor Sint-.loseph te winnen , verdienen vooral vernield te worden: de geleerdt! en vrome Gorson, die omstreeks het einde der I\'c eeuw kanselier was der Parijsche universiteit; de II. Rernardinus van Sienna, een iler welsprekendste mannen \\an zijn tijd; do II. Theresia, de beroemde hervormster dei\' Kartnelieton-ordo; de II. Franciscus van Sales, do beminnelijke bissebop van Geneve, wiens werken een ieder kent; de Pators Barri en Lalletnant, cn zoo vele andere selirijvers ol\' beroemde redenaars, die, ons niouweren, ten voorbeeld zijn.
Sint-Josepb behoort niet uitsluitend tot een bepaalde landstreek, nocb aan een bijzondere klasse van monschen; zijne vereoring is algemeen, gelijk die van Maria, zoowel wat do landen bet rolt. a ls de gunsten waarvoor trien zi j tic hulp inroept. Wie .lesus (Jhristus kent en aanbidt, kent en vereert ook zijn roemrijken vader; en wie dozen tot voorspreker heidi verkoren, heelt ook zijto\' btiib\'ngowone maeht bij lt;miiI ondervonden. Wilt gij het getuigenis hooren van do II. Theresia. die door Sint-.losephs lusscbenkornst zoo grooto dingen heelt tot stand gebracht Van de zestien kloosters die zij. dikwijls zonder vokloendc middelen, stichtte, heelt zij er derlion aan hem toegewijd. «]k herinner mij niet
190
IIOOI DSTl K N N 11
zoo spicokl /.ij hein iots govraayd to licbboii. wat ik niet verkreeg. Hot verhaal (lor gunsten van allerlei aard waarmede God mij overstelpt heelt , cu der gevaren, zoowel naar lichaam als naar ziel, waaruit Hij mij verlost lieel\'t, door de, tussehenkoinst van mijn Ix\'ininden Heilige, dat veriiaai is inderdaad iets wonderbaars. Dn lieer schijnt aan ieder der overige gelukzaligen de macht geschonken te hehhen om den mensch in zekere noodwendigheden hij te staan; maar onze Heilige kan ons in allen helpen, de ondervinding leert het; en daardoor geelt de lieer ons te verstaan dat, gelijk ilij hem op aarde onderdanig was iu alles, Hij dus ook in den hemel al zijne verlangens wil bevredigen. Dat hehhen veie. personen ondervonden, aan wie ik aanried zich aan Sint-.1 oseph aan te hevelen; de gunsten die zij door hem ontvingen, hoeft hen van dankbare vereering vervuld, (laarnezou ik, naar de ondervinding die ik iieh der gunsten welke hij van (iod verkrijgt, geheel de wereld willen overhalen om zich aan dien roemrijken Heilige te hechten. Van al de vrome zielen die hem waarlijk zijn toegedaan en die er luide voor uitkomen dat zij hem vereeren. ken ik er geene die niet dagelijks nieuwen voortgang maakt in de deugd, zoo krachtig helpt hij allen, die zich onder zijne bescherming stellen.
«Sedert de vele jaren dat ik hem op zijn feestdag een bijzondere genade vraag, is ei\' nog geen voorbijgegaan, waarin ik het gevraagde niet verkreeg; ik heb zells opgemerkt dat. indien de gevraagde gunst mij niet noodzakelijk was, de beminnelijke Heilige /e dan tot groot voordeel mijner ziel in eene andere verkeerde.
«Zoo iemand moeite heel\'t om mij te ge loeven, dan smeek ik hem. tei\' helde Gods, zelfde proef te nemen; dooi\' ondervinding zal hij zien. hoe voordeelig het is zich dien roemrijken patriarcli aan te bevelen, en zich te stellen onder
101
l!gt;2 SINT-JOSKl\'lI.
liet ^ctal /ijnor vrome dionureu. Wat ik /eg, is bij/onder gel icht tot rnenselien van gebed : van ganscher harte moesten /ij zicii heehten aan dien grooten meester van liet inwendig leven, en liefde voor hem opvatten.»
Om deze woorden van de 11. Theresia te bevestigen, konden wij tallouze voorbeelden aanhalen, zoowel uit baar eigen leven, als uit dat der heilige personen die Sint-.Foseph hij-zondei\' hebben vereerd. Alle hoeken die over onzen Heilige zijn uitgegeven, zijn er mede vervuld.
Om ons te onderworpen aan de regels die door de II. Kerk zijn vastgesteld aangaande wonderbare leiten. verklaren wij dut die, waarvan wij in het vervolg van dit verhaal gaan sproken, niet tot de wonderen behooren die doorliet wettig gezag als zoodanig zijn erkend; wij verhalen ze slechts als louter stichtende trekken, ontleend aan geachte schrijvers, oi\' geput uit eerbiedwaardige bronnen. Wij willen daaraan noch een ander karakter. noch eene andore waarde toekennen.
l\'ater Lalleniant. die trouwe en ijverige dienaar van Sint-.losopli. was van zijne onuitputtelijke goedheid zoozeer overtuigd. dat hij niet vreesde in zijnen naam iets te beloven aan hen, wier vertrouwen hij voor den Heilige wilde winnen. Toon de pater overste van een collegie was, beloofde hij eens aan twee jeugdige leeraars, hun de gunst te verwerven welke zij verlangden. mits zij ook aannamen om hunne leerlingen ijverig voor te bereiden tot bet feest van Sint-Joseph. De beide leeraars klaagden zoo wel, dat hunne gidieelc klas op den feestdag tot de II. Tafel naderde. Daarop gingen zij l\'ater Lalleniant. de persoonlijke gunst hekend rnaki\'ii, welke zij verlangden. Men dezer beiden, l\'ater Nonet, die gevraagd liad, waardig over onzen Heer te kiunien sclirijven en spreken, keerde den volgenden dag terug om te zeggen, dat hij van oordeel veranderd was. en
iioorhsiTK wii.
eene gunst verzoclit die inindei\' gt\'.vanrlijk, was voor do oigen-licldc. Doi\'li d(! lioiligi; priostoi\' antwoorddi\' hein: «hel. is U; laat ; de gunsl is reeds verleend,» Men weet niet wat zalving 1\'. Nonet, ile berooinde prediker, geseliroven en gesproken heelt. De andore pater iieid\'l nooit /.ijn geheim willen ontdekken, doch hij verklaarde, volkomen verhoord te zijn.
liet krachtigste middel om Sint-Jnsephs heseherniing |c verkrijgen, is, haar te verdienen door de nederige en mannelijke deugden, waarvan hij ons zoo sehoone voorheelden 1 leeft gegeven, en die het ware kenmerk zijner vereering zijn. «O! hoe gelukkig zonden wij zijn — zoo heslnil do II, l\'Vaneiscns van Sales — indien wij zijn heilige tnsschen-komst voor ons zeiven konden verdienen, want niets zal hem geweigerd worden noch door O, I,, \\ ronw. noch door zijn goddelijk Voedsterkind. Zoo wij vertrouwen in hem stellen, dan zal hij ons den voortgang verwerven in alle deugden, maar vooral in die, welke hij zeil\'in hoogere male bezat dan de andere, ik bedoel de heilige kuischheid naar lichaam en geest, de zoo beminiielijke deugd van ootmoedigheid, de standvastigheid, de. waakzaamheid en de volharding: deugden, die ons in dit leven onze vijanden doen overwinnen, en die ons in het andere eene eeuwige belooning zullen verwerven,))
Tijdens de pest, die in het jaar IdÜS de stad Lynn verwoestte. bevond zich daar met zijne t\'amilie een man, die advocaat was aan het parlement van Daupbiné, Ken zijner zonen, een knaapje van zeven jaren, werd door de ziekte aangetast, en de verschijnselen werden spoedig zóó onrustbarend. dat men voor zijn leven vreesde. De vader, die ee,n zeer groot vertrouwen had in Sint-.loseph, deed de belofte van gedurende ue^eii dagen de II. Mis te gaan hooren in
SINT-JOSKI\'11.
ili\' ki\'i k . die aan ilen Heilige was toegewijd; van voortdurend kaarsen te doen branden voor zijn beeld, en, indien zijn zoon genas, daar een e.r-volo te doen plaatsen met een op-srlirin. dat den nakomelingen de gunst herinneren zon welkt! door zijne tusschenkomst zou zijn verkregen. Eenigen lijil later kwamen de geneesheeren het kind bezoeken; zij verklaarden dat het binnen twee of\' drie uren ging sterven en gelastten daarom het jongslee over te brengen naar het lazaret [een Imis voor lijders aan besmettelijke ziektenj. lüj die tijding werpt de troostelooze familie zich op de knieën i\'ii verdubbelt haar gebed; men zucht en schreit, en snikkend roept men den II. Joseph aan. Intusschen wordt de jeugdige pestlijder het onderlijk huis uitgedragen, terwijl de vader bem al biddende vergezelt... Nauwelijks echter is het kind in het lazaret aangekomen, ol\'het gevoelt zich beter en zegt het luide: men onderzoekt hem, een ieder staat verbaasd, maar men is gedwongen te verklaren dat liet kind genezen is. Oordeel nu over de vreugde des vaders! Duizendmaal zegent hij God en Sint-Toseph; bij neemt zijn zoon, en draagt hem weg in zijne armen. De moedei\' scheen het to besterven van verrassing en geluk. De smeek-novene werd in cene van dankzegging veranderd.
Tater de Barri, die deze genezing verhaalt, heeft haar van den vader zeiven vernomen, en bezat daarvan een authentiek proces-vei baal.
((«//lt;• ail .Idsi\'/jIi . gaat tut JosephI» dus dringt Aymaaan; ook wij roepen tot het arme menschdom, dat door vreese-lijker rampen geteisterd wordt dan weleer het volk van Kgvpte, ten tijde van den algemeeneii hongersnood, ook wij roepen met klem: «gaat tol .loseph!»
((Joseph. Jacobs zoon. gal\' aan de Kgyptenaren slechts briiod tol onderhnnd van het lirhaam; onze Sint-.lose.ph heelt.
IIOOFDSTI K XMI
vooi\' lt;le uitverkorenen van alli\' tijden, met de teedevste zorg Ilein gevoed en bewaard, die geboren te liotlilohein ■— het huis (les hrooda ■— het brood des hemels is geworden, hetwelk het eeuwig leven geelt.» — «Hoven alles echter wilde ik, dat de arme zondaars met gelijken aandrang tot Sint-Joseph limi toevlucht namen om gered te worden uit den afgrond waarin zij zijn nodergestort, als een ongelukkige, die, in een diepe gracht gevallen, den voorbijganger om redding smeekt. Onze Heilige heeft zeker geen minder medelijdend hart dan de Joseph van liet Oude Verbond, die zijne tranen niet weerhouden kon. toen hij zijne broeders zag bevangen van schrik, door wroeging versrhemd en overstelpt van droefheid bij de herinnering |0n den broedermoord dien zij bedreven hadden. Kn mag de tweede Joseph al geene tranen storten, hij zal meer doen: do zondaars zaliiij tranen doen storten van berouw.»
De beweegreden die de 11. Maagd aanzet om de locrlncht der zondaren te zijn, zet or ook Sint-Joseph too aan. «Neem dus Shit-Joseph tot uw bijzonderen beschermèr, en tot uw machtigen middelaar.» Inderdaad, hij zegt tot u: «Ik ben Joseph, uw broeder. kom. nader mij, vrees niet. ik zal u voorstellen aan Jesus en Maria, gelijk ik het deed voor de herders en de Wijzen; in uw ballingsoord zal ik n tot gids vei strekken, gelijk ik het was voor Jesus; ik zal den geest des geloofs en des gvbeds. de liefde tul de armoede., de kuischheid en de gehoorziiamheid voor u verwerven.»
Wat de zoon van Jacob slechts zag in een droom: hoe namelijk de sterren hem aanhaden . dat aanschouwt de nieuwe Joseph in schitle\'vnde werkelijkheid. Hij /iet Maria, bij ziet Jesus zijn Zoon, hem op den minsten wenk gehoorzamen, hem met eerbied aanhooren . hem eere bewijzen.
«Grooten der wereld. ld ■lunejth. en, een man van
105
m -4gt; m ♦»»
100 SlNT-JUSEl\'11.
1
koninklijken bloede zieudo. verborgen in de schamele woning van een liandwerksrnan. zult gij den zin begrijpen van deze vreeselijke woorden iles Hoeren: «wat hoog is onder di; mensclien, is een gruwel voor God.» (Luo. \\ VI, 15.)
«Eerznchtigen, (/nat lot Joseph! (iaat den ootmoed loeren
liij den edolston en voirnaakstcn man , maar dit; tevens , meer dan ooit iemand, verborgen was.»
«Gierigaards. (jaal tul Joarph; door zijne gematigdheid, en door don vrodo dien hij in zijn stand geniet. zal hij u loeren, dat do ware l ijkon niot degenen zijn die de meeste gnodoren bezitten , maar zij, die tevreden zijn met het woinigo dat zij hebben.»
y{
H
4 \\ t
4
i i ga B
iioofi)SÏIj\'K XXII. 197
((Onktiischcn , (jaitl lol Joseph, on de geur vmii dir/.escliooiio Itilie, zal liet bederi\' uit uwe harten verdrijven.»
«Aigunstigon , lt;i(uil lol Joseph, die onderworpen is on in zijno armoede gelukkig.»
«Luiaards, tol Joseph, die liet voorbeeld is van go-
stad igen arbeid.»
«Wraakzuclitigen, gramstorigen, gaal lol Joseph , bij zal ii zachtmoedig en kalm maken.»
«Ouders, (jaal lol Joseph, die bet hoofd was van Gods gezin op aarde, vraagt hem dat gij uw gezin naar zijn voorbeeld nioogt besturen, opdat uwe kinderen. door limine eerbiedige gelioor/.aamheid, ecre brengen aan deoriderworping van .Tesus aan Sint-.lose])b, opdat de vrouwen de deugden navolgen van Maria, opdat de mannen in hun gedrag de /aehtinoedigbeid en waakzaamheid van Sint-.loseph te aan-scbouwen geven.»
«Toen de tijden, in Gods raadsbesluiten bepaald, gekomen waren, werd de heiligheid van Sint-.loseph door alle vrome tongen verkondigd, en zijne vereering nam toe met eene snelheid, welke alleen door eene goddelijke tusschenkomst kan worden verklaard.»
T
tv ♦
t
1 A* M
4
i ♦
m
4
A* ■
f/quot;
Xf
tV ♦
t
_/* -4» ■
I
4
■4* m
Xf
± 4* m
f/
IISTIquot; K
I! I! I
oiitviingeii, li.vn ook Siiil-Josopli tot patroon zijiu\'i\' sticli-ling geko/.i\'ii, onuliit hij in do/.i\'ii grootcn licilige en in den ])i\'iester een gelijki; roeping ziel. iiclgeon hij op deze wij/.c vorklaart:
«Op iléii priester vooral, in wien (lod in zijne vidhcid i\'n in zijne reine en maagdelijke vniehtitaarlieid woont . rust de plicht zich jegens de. kinderen , die zij voor Mod zullen winnen, te gedragen op eene wijze, die hnn door het voorbeeld van den grootcn Sint-.loseph wordt geleerd, Die grooto I ledige leidde en Ijestunrde het kind .lesns in den geest Zijns \\\'aders. met zachtheid, wijsheid en voorzichtigheid: dus mneten wij handelen met al de ledematen van Christus die ons zijn toevertrouwd en die een andere Christus voor ons zijn. zoodat wij hen moeten hehandelen met denzeli\'den eerhied . welken Sint-.hiseph den lieer bewees. Laten wij te hunnen opzichte oversten zijn in God, maar ondergeschikten in ons eigen oog, gelijk Joseph, die zich ver beneden .lesns heschonwde. oischoon hij zijn leidsman was, en over Hem was aangesteld in naam en ook in de, plaats des hemelschcn Vaders. Ook hebben wijSinl-.loseph nog tot één der patronen gekozen van dit seminarie . als den heilige dien God in den hemel mot de zorg voor de priesters heeft heiast . gelijk Hij mij door zijn wil kennen deed.»
Olier. wiens diepzinnig mysticisme niet door allen gesmaakt wordt, is altijd beschouwd geworden als een man. uitstekend door geleerdheid en heiligheid. Niellc^enstaaiido zijne groote nederigheid, kan hij de hnitengewone gunsten niet verbergen die de hemel hem schonk, en die ook een groot gewicht aan zijne woorden geven; «De 11. Maagd gal mij ook dien grooten Heiligen tot patroon . mij verzekerende, dat hij ook de patroon der verborgen zielen is . . . Toen ik op zekeren dag het 11. Sacrament naar een zieke hracht ,
tv t
/ k
/ ♦
T
SINT-JOSKIMI.
herliaaldi\' ik Itij rniJ/olvtMi doze woordtin, dio mij te binnen schoten: Diif justi ftiisli. gij waurt de leidsman des rechtvaardigen. /i j lu\'i innerden mij dat, gelijk Sint-,loseph de geleider geweest is van den Reclit vaardige, die Christus de lieer is. ik aldus den Heilige moest voorstellen door den Zone Gods te dragen met dezeltde gevoelens waarmede hij Mem zoo dikwijls in zijn leven gedragen had.»
lt;il)e Apostelen - dus schrijft Susirez — brengen den naam , de leer en do genade van Christus over do geheele wereld. .Inseph brengt Christus zeiven naar Jenizalem en naar Kgvpte, dns naar dt\' beide middelpunten, die het volk der belofte en het heidenscbe volk aandniilen en alle volkereu der wereld vertegenwoordigen.»
Kn inderdaad, als wij de aandacht daarop vestigen, vinden wij dan niel vele irekken van gelijkenis tusschen Sint-Joseph en den priester met betrekking tot onzen Heer ? De Heilige was de natuurlijke vader niet van Jesus, omdat de goddelijke Verlosser geen vader had dan God: maar hij had toch van den liemelscben Vader allo rechten van het vaderschap ontvangen , en bovendien was hij de echtgenoot van Maria, die hem dat goddelijk Kind had geschonken: ik bedoel, dat hij zijn vader was voor zooverre hare onschendbare maagdelijkheid dit toeliet. Joseph heeft dat Kind in zijne armen gedragen . liet geleid van de eene plaats naar de andere, Het geherbergd en gevoed in zijn buis. liet gekleed en van al het noodza-lijke voorzien: en hij hoeft die verhevene en heilige bedieningen slechts verricht ter helde Gods en tot heil van den mensch. wiens Verlosser .lesns is. Ook de priester wordt, voor het heil en het geluk der mensehen. de bewaarder van Jesus in het heilig geheim des altaars; hij draagt Hem in zijne handen: hij verbergt Ilem in het tabernakel: hij schenkt Hem aan de kinderen der 11.Kerk. die het limoil drr KikjcIcii
■200
imOFDSTl !lt; Will. 201
wensclion te ontvungen: door gocklelijko zoiulin^ is (U\'pi i(?stcr moeslor en uitclel,lei■ van hel Lichaam dos llceron.
Pator Kaber werkt in zijn gosclirill. ovci\' liel li. Sacramenl. (lo7,(? podaciiten voi\'dor uit . mot con geza^, waaraclitor wij ons gaarne vcrsciiuilen;
«l\'eschotiw di1 overeenkomst — dus zegt hij — die er bestaat tusschon Sint-Joseph en den katholieken priester. Hij was de bestnunlor van (lods huis; (lozellde hediening is den priester toegewezen. Mij was de nitdeeler van (iods gaven; de priester is liet ook. IIij was de bewaker van bet brood des levens; juist dat is bot grooto voorrecht des priesters. Het lichaam van Christus raakte hij aan, hij droeg het. hij hiel\' bot omhoog en deed het dalen; doet de priester niet hetzelfde ! Was Jesus aan Sint-Joseph onderworpen . aanzijn priester is llij bet ook, en wel op cone meer aanbiddelijke wijze. Was liet Joseph vergund .lesns te kussen , do priesters mogen wellicht lietzolide geluk niet smaken, maar zij mogen toch do pateen [bot gouden of vergulde schoteltje, dat op den kelk ligtj kussen, waarop Mij gisteren heelt genist en waarop Mij terstond weder rusten zal 1).
«Tiewees Sint-Joseph lichamelijke diensten aan Jesus door Mem te kleeden, de priesters moeten te dezen opzichte zich or toe bepalen, de heilige vaten en het gewijde linnen te wassehen, de ciborie [waarin het II. Sacrament wordt bewaard] te omhangen, hol tahernakel met een gordijn te omsluieren en Zijn troon mot bloemen te versieren. De uitstelling van het II. Sacrament, de processie, de zegen, de heilige communie, het openen en sluiten van hel tahernakel.
bet brengen eind\'lijk der heilige ........urne aan de zieken.
zijn al deze handelingen niet oven zoovele herhalingen van
■I) Do priester kust onrst ilo patoen, nlvorons hij do II. Iloslio (hiiirn|i lo^rt.
14
SINT-.IOSEPIl.
luitgoiMi Siiit-.losepli ilccil voor1 hot kiudekcMi .losus.\' Het (mderschcid bestaat slccbls daarin, dat hetgeen weleer een voorrecht was voor den Heilige alleen, thans aan een ontelbare. menigte priesters is verleend, en dat hot geheim der eonsoeratio een oimoombaar grooto en wondervolle rnaebt is, die hot vermogen van ons verstand oneindig ver te boven gaat, waar de schaduw van Sint-.losepbs macht niet toe nadert, en waarmede Maria, de II. (leest, en het groote si hoppingswork eonigo trokken van golijkenis aanwijzen. Maar do vindingrijke geest dor christelijke kunst, heeft in hare verminigste en gelukkigste oogenblikken van bezieling niets kunnen uitdenken wat ons het geheim van bet 11. Sacrament juister on sprekender voorstelt dan do vorborgenhodeu van Sinl-.loseph. Op «leze wijze grenst onze godsvrucht tot het II. Sacrament aan de beide groote devoties tot Maria en Joseph, en noemt zij die in zich op, om hare betrekking tot do heilige kindsheid, waartoe beide Heiligen behooren.»
Ziedaar do reden. waarom do vereering van Sint-.loseph gelijk die van Maria, aan allo priesters dierbaar moet zijn, in verooniging levens met die van het 11. Sacrament , die er de ziel en het middelpunt van is. Do II. Kerk zelve stonnt dit gevoelen, ja zij heiligt het op zekere wijze, door den allaat van honderd dagen dien de i\'ansen verleend hebben aan een gebod tor eere van Sint-Joseph , ton einde dc priesters nit te noodigen het te bidden alvorens het altaar te bekliuimen; «O gelukkige Man. II. Joseph, wien het gegeven is geweest «den (iod (dien vele koningen bobben verlangd te zien on «niet hebben gezien, te hooreii en niet hebben gehoord), «niet slechts te zien en te aanbooren. maar | lioni { ook te «dragen, te omlielzen, te kleedon en te bewaren! Hid voor «ons II. Joseph... () (loil. die hel koninklijk prinsterschap «bobt verli\'ond . gooi\'. sme(dlt;en wij T . ilat . gelijk ilo 11. Joseph
HOOF I ISTI\'K X N 111.
«vci\'dii\'iiiI lic\'t\'lt, l:\\\\\' ceniggciboi\'cii /.0011. dit! ^cbimvii is uit «de Maagd Matin eerltiodig aan ti\' rak^n 011 li\' (iragcii. zoo «o(illt; wij inet reiniicid lies liarlen en onsclmld \\:iii werken «l\'w lieilip; altaar hedicncii. dat wij lieden hel allei lieiligst; «Licliaam en üloed van I\'wen 7ooii waanlig nuttigen, en «verdienen in liet toekoinonde levon een belooning te lx/zitten. «Door Christus on/en lieer. Atnen.»
De H. Augustinus had de 1rellt;ken van gelijkenis aangetoond die er bestaan tusscben bel goddelijk nioe(lerselia|) van Maria, en de heilige bedieningen des priesters aan het altaar, en met trelTende juistheid maakte bij daaruit de govulgtri\'k-king, dat de priester daiir e.ene bciliglieid moet bezitten bijna even groot als die der II. Maagd. De zuiverheid van geweten moet althans volkomen zijn. en de. vurigheid van \'s priesters liefde moet bet gebrek aan deugden en verdiensten aanvullen, De vergelijking van den priester met Sint-Joseph ontspruit nit dezelfde opvatting; zij is echter voor onze zwakke natuur minder afschrikkend, omdat Sint-Joseph ons meer nabij schijnt te komen. Laten wij dns met vertronwelijken eenvoud ons tot hem wenden, dan vooral, wanneer wij terugdeinzen voor onze onwaardigheid en nochtans bet meeste verlangen om heilig te worden.
Dan zullen wij echter slechts bet voorbeeld volgen van den II. Dernardus, van den II. Hernardimis. van den II. Kran-ciscus van Sales, van den II. Alpiionsus en van zoo vele andere heilige bisschoppen en priesters, die de ijverigste dienaren van onzen gelukzaligen patriarch waren , nfliet non-beden zijn.
Ken heilig prieste,\', wiens naam i-n geschriften aan vele godvruchtige zielen niet onbekend is, de Kerw, l\'eudon, aartsdiaken van Kvreux , had nit zijne devotie tot Sint-,lose|)b die
Lgt;o:i
i
quot;xl
4
m
SIX\'l\'-.IOSEl\'l I.
\'2() i
lit^l\'ilo lot .fosus geput waarvan zijn hart bia!ikt«\'. Xiot sleclils vorkniuligdc liij iiaarnc den lui van ilien grooton Heilige en veriiiel\' liij iieni. na Maria, boven al de gelukzaligen des hemels, maai\' hij had zich geheid aan hem toegewijd, en vervulde immer onder zijne aanroeping de voornaamste verricht ingen van zijne heilige bediening, liet volgend Ibrnndier. dat wij ontloenen aan de verzameling van Pater lluguet. moge volstaan om ons zijn geloof en vert ion wen te schetsen : «In uwe tegenwoordigheid kniel ik nedcyr. o groote 11.Joseph! en ik vereer 1 als den kuisehen bruidegom der 11. Moeder (bids, als het hoofd der heiligste familie welke ooit beeft bestaan, als den voedstervader van .lesus Christus, als den trouwen bewaarder der schatten van de Allerbeiligste Drievuldigheid. In uw persoon vereer ik de keuze van God den Vader, die met 1 zijn gezag over Zijn Zoon wilde deden; de keuze van God den Zoon . die afhankelijk wilde zijn van 1\' en aan den arbeid uwer banden zijn onderhoud wilde danken: de keuze van God den li. Geest, die 1 zijne bruid wilde toevortrouwen en Haar aan I tot gezellinne gab Ik wensch I\' geluk met het voorrecht dat Gij genoot .lesus in uwe armen te dragen. Hem te doen zitten op uw schoot. Hem teeder te ombelzen, Hem te besproeien met uwe tranon , terwijl Hij 1 met zijne liefkozingen begunstigde. Wit; zou ganseh dien rijkdom van licht . wijsheid en genade naar waarde kunnen schatten, dien (tij verworven bebt . en waarmede (lij als overstelpt weid.\' Dóórdrongen van eerbied en liefde bij de aanschouwing uwer grootheid en heiligheid ofTer ik 1 mijn hart en wijd ik het geheel aan 1 toe. Na .lesus en Maria znlt (üj daarvan de meester en de bestuurder zijn. Voortaan zal ik 1\' beschouwen als mijn vader en beschermer; ijewaardig 1 mij te beschermen als uw kind. en mij uw groot vermogen bij (led te doen ondervinden. \\ erwerl mij
./i m
f
i *
4. •
IlOOl-\'DSTI K Will.
ul «Ie geimilf lt;li(\' ik hchocr om (rods aanVjiddclijko iiuulsbc-sluiU\'ii l(! volbrengen; verkrijg voor nii.j dien geest van ingetogenheid, ilat inwendig leven, die getrouwheid aan de genade, dien diepen ootmoed des harten, die volmaakte gelijkvormigheid met den reinen en allcriieiligsten wil van (md, dat onveranderlijk geduld in tegenspoed , en vooral die vurige lielde tot .lesns en Maria, welk 1\'zoo bijzonder eigvn waren; eindelijk, o groote. Heilige, hij het voorreeht van nw gelukkigen dood in ile armen van .lesns en Maria, smeek ik I,, mij te verwerven een dood aan den uwen gelijk. Amen.»
Ook de eerbiedwaardige De la Salie, stichter van de /■\'/■(quot;/VS f/cs Ki\'oh\'s clwiltiemtcs, hail een bijzondere devotie tot Sint-Joseph, dien hij tot een der voornaamste schutspatronen zijner instelling gekozen had. Hij liet nooit at zijnen Broeders de grootheid en macht des Heiligen te prediken, hen tevens aansporende om zich geheel aan hem toe te vertrouwen en zijne deugden na te volgen. Dikwijls verwierf hij van dien heiligen bescheriner buitengewone gunsten. Onder anderen verhaalt men, dat hij aan het einde zijns levens, toen een ieder dacht dat hij niet meer van zijn bed zon opstaan. nochtans door Sint-.Fosephs tussehen-komst de genade verkreeg, van nog e.emnaal, op den feestdag des Heiligen, de II. Mis te zijner eer te. mogen lezen. Toen de godvreezendc priester den dag zag naderen, die hem zoo dierbaar was. gal\'hij zijn leedwezen te kennen dat hij het geluk zou moeten derven het altaar te beklimmen: want hij was zóó zwak en zóó lijdend, dat hij. zonder mirakel, onmogelijk bet bed verlaten kon. Doch zie. juist het tegendeel van hetgeen men voorzag. geschiedde; op den vooravond, omstreeks tien ure, hielden de pijnen op. en den volgenden morgen kon hij het bed verlaten, waarop hij zoo langen tijd
205
\'20(» SINT-JOSEPH.
gekluisterd lag. Hem aun liet altaar ziende, storn 1 zijn geestelijke gemeente; verstomd; men gelooide aan een plotselinge en woiulenladige genezing, en reeds stierde men dankzeggingen ten hemel. Na de 11. Mis bevond zich de priester zoo wèl. dat ecnigo Uroeders, hem volkomen gezond wanende, hem, als te voren, kwamen raadplegen. Spoedig daarop evenwel moest hij zich wederom te bed begeven en zich voorbereiden tot den dood: want God riep hem tot zich, en deze laatste gunst door Sint-Joseph verkregen, moest den dag zijner hemelsche belooning niet vertragen. In geur van heiligheid stierf De la Salie te midden zijner Broeders.
Men zou een zeer grout getal van verschillende gunsten kunnen aanhalen, die dooi- Sint-Josephs voorspraak zijn verkregen door priesters, die hem bijzonder vereerden. Ziehier een enkel voorbeeld, dat tevens geheel liet leven omsluit van één zijner meest toegedane dienaars;
Kon vroom en deugdzaam jongeling zonder l\'ortuin, die den priesterlijken staat wilde omhelzen, deed zijne studiën liij den pastoor van zijn dorp. Menschelijke bedoelingen had hij niet: hij wilde God dienen en zielen redden, zonder eenige eerzuchtige gedachte te voeden. Doch helaas! hij had zóóveel moeite met het aanleeren der latijnsche taal, dat zijn edelmoedige leermeester het geduld verloor en een oogen-blik wanhoopte aan bet welslagen zijner pogingen. De tranen van den vromen leerling, zijn groote ijver, zijne standvastigheid . zijne zeldzame hoedanigheden verlengden toch den duur der rnoeielijke proelheming. «Mijn arme jongen» . zoide hem de goede pastoor, «ik zie slechts één middel: stel 11 onder de bescherming van Sint-Joseph en vraag hom de middelen die gij niet bezit; anders blijven wij aan\'t tobben.» lie volgzame student wierp zich dus in Sint-Josephs artrien , gelijk ecu scbipbi enkeling in die van dell schipper die hem
IIOOKD.STIK Will.
te, liul|H! komt; liij bïtrl /lt;quot;gt; vurig en y.ón iUuihüiidi\'iKi. iliit de goede Heilige hem op w\'omlenlailige \\vij/.e mulor/ijne liocdi\' iiiim. De geest des jongelings scheen te ontwaken, zij in • talenten begonnen zieii te ontwikkeien, en hij kon in liet kleinseminarie worden aangenomen orn zijne studiën te voltooien. Zijn vertrouwen op Sint-.loseph groeide aan met zijne dankbaarheid, en hij zag zic.li reeds van den goeden uitslag verzekerd; maar zijn roemruchte patroon moest nog veel meer voor hem doen.
Doch verkorten wij een verhaal welks bijzonderheden van minder belang zijn. Sint-Josephs beschermeling kwam np hel groot-seminarie, onderscheidde zich daar zoowel door zijne talenten als door zijne deugden , werd «Ui uitstekendste student in de godgeleerdheid en ontving met onderscheiding het priesterschap. Kenigeii tijd later benoemde de bisschop hem achtereenvolgens tot professor van onderscheidon godgeleerde wetenschappen, eindelijk tot hoofd van liet groot-sctninarie en vicaris-generaal. Gedurende vide jaren was hij de raadsman en het licht der meeste priesters, die hij op zijne beurt bad opgeleid. Deze feiten liggen nog te versch in ieders geheugen, dan dat wij zijn naam zouden noemen. Maar zijn zij niet zeer geschikt om in hunne pogingen alle geestelijken aan te moedigen die heilig willen worden en moeielijklieden onl-moeten welke onoverkomelijk schijnen.\' Deze beilige priester kwam de grootste moeielijklieden te boven door de bescherming van Sint-.loseph; want na die zijner jeugd, had hij er nog zoo vele andere ontmoet . en allen kwam hij te boven door hetzelfde middel, door het gebed namelijk en duur een onbegrensd vertrouwen op zijn machtigen bescliermer.
Priesters des lleeren, waarom zoudt gij een zoo sehiioii voorbeeld niet navolgen Sint-.losepli zal 11 helpen om de zondaars te. redden.
l2()7
-quot;8 SINT-.l()S!;i\'ll.
\\ an eon ordes-pi ii\'ster wurdt verhaald, dat hij. de vor-hardheid nirt knmu\'inlr ovei\'wiiiiion van ei\'ii blocdvorwant die hem bijzoiulei\' dierbaar was, de inrii^) vau onzen
grooten Heilige, (hu meer verzekerd ie zijn van de redding dier ziel deed hij, mot twee zijner vrienden, eone novene van missen en communieën. Do novene was nog niet geëindigd ol\' do verstokte zondaar werd zóó gevaarlijk ziek . dat men voor zijn loven vreesde. Mij het gezieht van den dóód ,
opende hij zijne oogen, gevoelde berouw over zijne misstappen en bekeerde zieh oprecht. Terstond daarop nam de ziekte al\', en kwam de gezondheid langzamerhand terug; velerlei krankheden. die zich vroeger hadden geopenbaard, verdwenen geheel, en zoowel het lichaam als de ziel was volmaakt genezen. Hot middel was wel wat krachtig geweest; doch Sint-.loseph oordeelde het noodzakelijk en memund betreurde het. De bekeerde zondaar bleet aan zijne belofte getrouw.
Niet tevreden met (tod te dienen gelijk hij dat immer had moeten doen. gevoelde hij de behoefte zijne vroegere ergernissen door goede werken te herstellen: wijdde hij daaraan geheel zijn volgend leven.
SINT-JOSKl\'ll PATKOON DKK IH\'ISVADKliS
f naani van vader des Imlsi/czinK is ijdeli\'k lank ; hij bevat een grooto \\vaarlt;liglieitl en levens een groolen last. Wat is er viM\'lie.vencr dan mei (ioil dal vaderschap te deelen, hetwelk, meugeling als het is van macht en liefde, het bestaan geeft aan verstandelijke en onsterfelijke wezens, die ons gelijk zijn. I»oeb welk een vei-autwoiirding brengt tevens die last met zirh mede: kinderen op te voeden, hen te onderwijzen, hen te vormen in de
ü
SINT-JOSKl\'ll.
iliMigd. hen tc bcwaivu voorde aunvallcii van het kwaad.lt;lc last inndtdijlv van hrir to goleideii o|) den weg des hemels naai\' dien oind[iaal waar èn ouders èu kinderen ons aller \\ ader wacht! nilet is geen niiddelniatige deugd — zegt de 11. .loannes (\'hrysostomns — zijne kinderen goed op te voeden, hen voor den dienst van God te kunnen winnen, en hen. reeds bij den eersten levensstap, op den weg zijner geboden te plaatsen. Indien men een groote belooning hopen mag voor die ouders, die goed doordrongen zijn van de beginselen eener christelijke opvoeding, hoe zwaar zullen dan zij worden ge-stralt. welke die beginselen miskennen
Met hoofd des gezins moet zich daarin niet geheel up zijne vrouw verlaten, want zells voor het gedrag zijner vrouw is Mj verantwoordelijk. «God heelt n aangesteld ■— zoo vervolgt dezellde heilige bisschop — tot hoofd en leeraar van uw gezin: het is uw plicht te waken, en zonder ophouden te waken over het gedrag van vrouw en kinderen.»
in zijne hoedanigheid van Maria\'s echtgenoot en Jesus\' voedstervader, heelt Sint-.loseph op bewonderenswaardige wijze den dubbelen last vervuld , dien bij van den hemelschen \\ader ontvangen had. Volgzaam werktuig van Gods wil, begaafd met een weergaloozeu ootmoed en rechtschapenheid , vervuld van een teedere en edelmoedige liefde jegens de dierbare voorwerpen zijner waakzaamheid, wijdde hij hun de opletlendste tui meest opollerendc zorgen ; onder den sluier van bet hoogste en bemimudijkste gezag was hij geheel aan ben verkiioebt. l )o( li hij behoefde /irb niet onli.\'dig te bonden met bun zedelijk gedrag, omdat beiden, Jesns en Mai\'ia. onzondig waren: ged(!eltelijk was bij dus ontheven van de grouti\' verantwoordtdijkheid die 0|) de overige huisvaders rust.
Dal voorrecht is slechts voor den heiligen patriarch een spoorslag te meer mn de patroon te zijn derehristen vaders,
llOOKItSÏUK XXIV.
r
\'Jll
wier voorbeeld bij overigens was door zijn geloof, zijn trouw, zijn verknoebtbeid . zijn geduld, zijne zaebtheid , zijne liefde, zijn moed en zijne standvastigboid. Ook bebben te allen tijde de boofden der liiiisgez.innen . die waarlijk geloovig zijn, zich vertrouwvdI onder zijne machtige bescherming gesteld, niet slechtK om in bun huis den vrede te doen wonen , maar ook om met goed gevolg over hunne kinderen het gezag uit te oefenen, dat zij van God ontvangen hebben. Gelukkig het gezin wanneer de vader zoo heilig, zoo rechtschapen van hart, zoo slichtend van gedrag is!
De vrouw volgt gewoonlijk bet voorbeeld van baar man, en de kinderen, de natuurlijke getuigen van beider handel en wandel, worden van zelf medegetrokken door dien machtigen en heilzamen invloed. Gelijk de jonge Tobias, worden zij de troost en de roem hunner brave ouders, en zij die hen kennen, groeten hen liefdevol met deze woorden van Haguel: «Zijt gezegend, mijn zoon, want gij zijt de zoon van een «goeden en besten vader» (Tob. VII, 7.). Men verwacht er zich op, in de kinderen de goede hoedanigheden weder te vinden van ben, aan wie zij het leven danken: dat is de kostbaarste erfenis.
Wat, integendeel, geschiedt er, als het hoofd des gezins een slecht voorbeeld ,ü;eeft; als hij, in plaats van zijne kinderen den godsdienst te doen beminnen, gelijk zijn plicht dat van hem vordert, bij ze er van terughoudt door mi-voorzichtige scherts en door een heidenscb leven 7 Klke snort van ondeugd ontkiemt dan in bet jeugdige hart . de kinderen hebben geen anderen god dan den hoogmoed, de eerzucht, de «zieligheid en de zucht naar genot, zij kennen geen anderen
(\'hl\'Vsnstniims /.i\'iit feu
i\'et\'i\'l diiii lid ein-\'abi\'hiiu
\'b\' \' ■ ti hard woord, dat crlitcr de vuile waailn\'id beval; «Was hel niiit beier — /00 vraagt bij — ze in de \\vi(\'lt;r Ie dneri sterven
4
-12 SiNT-JOSKPlt.
I\'.u indiou wij ecu iil^cluiw hcbbon van ilo ougi\'loovi^o volken, die nit barbaarscho bijgeloovigluMil, liaune kinderen aan de afgoden ulïercn, moeten wij dan (jok geen alschuw liebben van de christen\' ouders, die, met verachting van den eenigen , waren (iod, aan wien, gelijk zij weten. lmnne kinderen door de genade des doopsels zijn toegewijd, hen ten ulVerbrengen aan den duivel der eeuw, van wien zij zelven bezeten zijn?»
De II. I\'crnardus /egt ronduit dat zulke wezens niet den naam van vader maar dien van kindermoordenaar verdienen. De 11. ( hrvsostomns zet dit woord nog grooter nadruk bij: «Zij zijn wreeder en schuldiger dan kindermoordenaars — zegt hij — want zij werpen het lichaam en de ziel hunner kinderen iu de eeuwige vlammen.»
Zijn echter die ouders minder verblind of minder sehuldig, die hunne kinderen overleveren aan meesters zonder geloof, fii zonder zeden, hetzij om hen te onderwijzen iu de letteren, hetzij om hen een ambaclit of een ander beroep te leeron \' \\ oorzeker nkkn ; de uitslag toch is dezelfde, een onvermijdelijk en dikwijls ongeneesbaar verderf. Wanneer een kind in ongeloof en zonder begrip van goede zeden is grootgebracht, dan zal het, zonder een wonder van Gods genade, zich nimmer tot Hem wenden. De inenseh blijft gewoonlijk ganseh zijn leven, wat hij tijdens zijn opvoeding geweest is: was zij geheel en al slecht, ik bedoel vreemd aan alle deugd. wi\'lnu dan hebt jiij daarin het vreeselijkst onderpand ocner oeuwige verwerping.
Wij kinnicn ons nirt wecrhonilen . iiii\'r openlijk ons lecd-wi\'Zi\'ii tr hiduigon ovor de slochte zeden, die in zoo vele hnizt\'ii van opvoeding heersehon en over de aebtelooslieid van zoo vele oudors, die er geenszins op letten. De onderwijzer denkt slechts aan hetgeen hij verdienen kan . en de ouders zoeken alleen zich vau hunne kinderen te ontslaan.
4 •
♦ T
IIOOKUSTIK XXIV
In ilit slil/\\viji(I verbond van liob/nclit, en luiheid, wordt iilles wat er op aai\'de heiligs en boniinnelijks is in de orde dor natuur, de onschuld der jeugd en de bloom dei\' jonkheid . den duivel van ongelool\' en zedolooslioid ten voedsel voorgeworpen. Kn die jeugdige/ielen werden door den II. Doop Mode gewijd! O. wolk een vrceselijk oordeel hl ij ft haren heulen bewaard!
Niet slechts moeteen vader zijne kinderen niet aan vreemden overleveren zonder te waken over hunne opvoeding, docli. belioudens (ienige zeldzame uitzonderingen, kan hij die nooit geheel aan anderen overlaten, /ijn hulp is altijd noodzakelijk: iu de prille jeugd van het kind moet hij het gezag der moeder besturen en ondersteunen; later moet hij liet gezag der meesters te hulp komen en het versterken: den jongeling moet hij liet openbaar leven inleiden volgens de beginselen eener goed voorgelichte godsvrucht. Dat is echter een mooielijk werk van langen duur. hetwelk veel wijsheid, veel geduld, veel standvastigheid en veel volharding oischt; het moet bijna een aanvang nemen met het leven, en bet eindigt niet immer bij de wettige meerderjarigheid van liet kind.
De taak der ouders is dus zwaar en van groot gewicht. T)e opvoeding der kinderen is niet zoo gemakkelijk als die vim (iods Zoon. die onder Josephs oogen toenam iu wijsheid en behaaglijkheid hij (iod en bij de mensehen. ol\' juister gezegd, die langzamerhand de schatten van kennis en deugd liet blijken, welke in Mem verborgen waren. Ach neen! de gewone kinderen van gewone ouders zijn onwetend en van nature ten kwade geneigd. Met de nplettcndste en dikwijls pijnlijkste zorgen moet men ze onderwijzen: men moet beu in (Iod wet onderrichten en gewennen aan de beocreuing daar-vun : men moet hun smaak üeveu voor de detiud en ze hestranen
4
SINT-JOSKI\'M.
0V(M\' iiuiiMi1 louten . tci\'wijl uien hen met /.ac.litlicid muar tevens met nadruk moet, waarseliuwen en IxTispeu; men moet etu-ilelijk aaiilioudoiid over hen waken om hen te bewaren voor kwade invloeden, en voorkomen dat zij aan de min of\'meer verkeerde neigingen der natuur toegeven. «Ouders -— dus sprak lit II. Clirvsostomns — spaart dus uoeh waarselmwing, noch vermaning; spaart de middelen vim gezag niet, die in uwe handen zijn. om de goede zeden uwer kinderen te bewaren. liet is een sehat, en wel de kostbaarste van allen, die ii is toevertrouwd; gij zijt er voor verantwoordelijk bij God en bij de geheide maatsehiippij. Waakt over dien schat dag en nacht. en bewaart hein zorgvuldig tegen alles wat hem u ontrooven kan. Waakt oplettend over de gangen van uw kind. over zijne gezelsehappcn. over zijne vei hintenissen , en hoopt geene genade van (ïod. indien gij te kort schiet aan dien plicht.»
De II. heeraar legt den ouders (loze opwerping in den mond; «Indien ik wederspaunige kinderen bel), ben ik er dan verantwoordelijk voor.\' — Ja , dat zijt gij. indien gij niet alles gedaan hebt om te beletten dat zij het werden — Doch zij wilden zich niet krommen onder het juk — Juist dat moest gij beletten van hunne prilste jeugd at\'; gij moest u meester maken van hunne eerste bewegingen. gij moest bun den tengel aanleggen toen zij noch krachteloos waren om dien te verbreken, dat jonge hart brengen onder het juk van plicht . bet daaraan gewennen. bet daarnaar kneden, door tevens het juiste geneesmiddel voor de versehe wond aan te wenden: gij moest de doornen uitroeien toen zij rondom de teedere plant begonnen te groeien, en niet wachten totdat zij diep waren ingeworteld, of\', totdat de langzarnerband ontwikkelde liartstochten bijna nnhetonrnbaar werden. De zwakheid van Heli. den hoogepriesler. was oorzaak van het ongeluk zijner
214
•4 • H ♦
m «v
* t
hoofdstl\'k x\\iv
zimen, en God rokende hom (hit aan. Aan wion luoost hij hun iindci\'gan^ wijion Aan zich/.cl ven. Mol vijandelijk zwaard dood hen wel (imkomon: maar (K; lal lieid des vaders boslicrde de slagen.»
Deze laai is geen andere dan die dor oenwigo Wijsheid.»
((l)i(gt; zijn zoon lioriieert, kastijdl hom dikwijls mei do roede «opdal hij zich naderhand over hem knnne verblijden, en «deze niet behoeve te, kloppen |to bedelen] aan de donron azijner naasten.
«Die zijn zoon onderwijst, zal zich over hem verheugen, «en onder zijne huisgonooton op bom i-oemon.
«Die zijn zoon onderricht, zal zijn vijand ijverzuchtig «maken, en onder zijne vrienden op hem roemen.
«Is zijn vader gestorven, het is alsof hij niet dood ware. «want hij liet zijn evenbeeld achten) (d. i. de brave zoon noemt de plaats in van den braven vader).
«Terwijl bij leefde, zag bij zijnon zoon en verheugde zich «over hom; en bij zijn sterven was hij niet bedroefd, noch «beschaamd voor zijne vijanden . . .
«Een ongetemd paard laat zich niet mennen, en oen vor-«waarloiisd kind wordt vermetel.
«Vertroetel uw zoon. en hij zal n eens doen schrikken; «speel mot hom en bij zal u droefheid aandoen.
«Lach niet met hom, opdat het n geen wee doe, en gij «daarna niet moet knarsetanden.
«Vier hem don teugel niet in zijne jeugd, en geeft achl «op zijn doen on laten.
«Duig zijnen nok en kastijd hem, terwijl hij nog jong is. «opdat bij niet, hardnekkig geworden, weigere n te goboor-«zamon; hij zon u hartzeer veroorzaken.
«Tuchtig uwen zoon en maak werk van bom, opdal zijne «schande u geen oneer aandoe.» (Imvü. XXXI.)
A* M
S1NI\'-.I()SKI\'1I.
Do TT. Sclirift, is vol van doze voi\'standipo lessen.
De wijze en eovbiedwaardigo Tobias had naar deze beginselen zijn zoon opgevoed: alvorens al\'sclioid van hein te nemen zeido liij hem: Als ik niet meer zijn zal, «eer dan mvo «moeder al de dagen uws levens, want gij moet gedachtig «zijn welke en hoe groote gevaren zij voor n geleden beeft. «Heb (iod altijd in nwe gedachte en vrees ooit toe te stemmen «in de zonde, en de geboden van don lieer onzen (lod te «overschrijden... Wees. zooveel gij knnt. barmhartig. Hebt «gij veel. geef veel. hebt gij weinig, tracht dan ook gaarne «van het weinige te geven... Wacht n. mijn zoon, voor «alle onknischheid . .. Zogen (iod te allen tijde, en vraag «Hem dat Hij al mve wegen bestiere, en dat al nwe be-«slniten in Hem verblijven.» (Tob. IV.)
De eerste christenen. zegt Flenry, hadden de grootste zorg din bunnen kinderen de godsdienstige waarheden in te prenten. Hag en nacht overwogen zij (gt;ods wet en in hun gezin ber-baalden zij zoo getrouw mogelijk, wat zij van bnnne herders hadden geleerd. De vader zat voor bi j bet gemeenschappelijk gebed; volgens het gebod des apostels onderwees bij zijne vrouw, zijne kinderen en dienstboden , en hij vermaande hen zacht doch ook met klem de geboden der II. Kerk in beoefening te brengen.
hangen tijd bleef dat vrome gebruik ten onzent bewaard; en toen waren de kinderen eerbiedig en volgzaam. het gezag van vader en moeder was in eere. het iamilie-heiligdom werd niet zoo dikwijls gestoord dooi\' die Imiselijke schandalen . die beden ten dage kerk en maatschappij doen zncbten. Kn hadden zij somtijds plaats, dan was men verzekerd dat zij vroeg of laat door eone vrijwillige en voorbeeldige boete worden hersteld, want slechts zelden was de stem des ge-wotens omnacblig om de boviüste bartstoclitrn uit te dooven.
21(1
■4 • • •
t
HOOKDSTIK XXIV.
Ouders, stelt uwe kinderen onder de beseheriuiiig van Sint-.luseph, aan wicu de I IcnieLselie Vader de bewaking van zijn Zoon had toevertrouwd; beveelt licrn hunne im-schuld. hunne gezondheid , al hunne belangen aan . vraagt beni zijn hulp om kraeht te geven aan uwe pogingen en raail-gevingen: roept vooral zijn bijsland in als gij nioeielijkhedi\'ti ontmoet ol\' in bange zorgen zijt; in hein zeil zult gij inimer een patroon vinden, die uw ouderlijk hart begrijpt.
In eene familie van Lyon leefde, een zoon, die goed beantwoord had aan de zorgen zijner ouders, en die in de oogen van God en van de menschen eenmaal hun kroon scheen te moeten zijn. Maar hunne liefde was te menscllelijk, en de groote fout. die zij bedreven, scheen spoedig haar straf te moeten ontvangen.
De jongeling geloofde zich door God geroepen om de wereld te verlaten, en liij deelde zijn besluit aan zijne ouders mede. Doch — wie zou hen tot zulke zwakheid in staat hebben geacht! — de bekentenis van hun zoon dompelde hen in zoo groote droefheid als de tijding van zijn dood nauwelijks had kunnen veroorzaken, /ij knelden hem in hunne armen, zij schreiden zóó bitter, zij deden hem zoo zachte verwijlen dat zij er in slaagden, zijn besluit aan I wankelen te brengen: hij beloofle hun ten minste uitstel. Ongelukkige ouders, die Gode hun zoon betwistten; ongelukkige zoon, die den moed niet bezat op de roepstem des Ileeren: kom en vohj Mij. te antwoorden: ik zal l ■vohjen. waarheen Gij (jaan nioocjL — 11 tc zijn ruder cn mocilrr mrv.r bemint dan Mij. (.s Mijner niet wnnrdiij.
De ouders deden hun zoon de wereld genieten, om zijn smaak te veranderen, en het arme kind liet zich maaralle gemakkelijk in den strik vangen. Spoedig verwaarloosde bij zijne oefeningen van godsvruebt . hij naderde niet meer tot
quot;218 SIN\'I\'-JOSKI\'ll.
dt\' liciliiro sacraniLMitcn. hij gal\' zich onverstandig aan gevaarlijke iiitspanuiiigen over en knoojito verkeerde verbinte-nissi\'ii aan. Die ranipzaligo gezelschappen deden hem alle perken oversehrijden. en de achteraankoineiule raadgevingen zijner ouders konden hein toen niet weeriionden. Tevergeefs spraken zij hem van den godsdienst oi\' van hunne liei\'de; de ontketende hartstochten sleepten dat jeugdige, afgedwaalde hart mede, Hoe zwaar werden de ouders reeds gestraft! Maar de verloren zoon wilde èn de waarschuwingen zijner ouders èn de schande zijner losbandigheid ontvluchten, on verliet daarom zijn vaderland om als soldaat dienst te nemen. Nu waren de arme ouders ontroostbaar. Overstelpt door wroeging en verdriet durfden zij bijna hun toevlucht niet nemen tot (iod, wien zij hun kind hadden ontrukt om liet den duivel over te leveren. Ik zal het niet beproeven lam berouw en trooslelooze droefheid te schetsen. Zij poogden ten minste hun fout te herstellen door de beoefening van boetvaardigheid en goede werken.
Daar kwam hun het denkbeeld voor den geest, om zich tot Sint-Joseph te wenden, ten einde hunne vergilfenis en de bekeering van hun zoon te verwerven. Na hem op verschillende wijze te hebben aangeroepen, besloten zij met eenige godvruchtige personen eene novene te doen. en het hart des Heiligen te bestormen. En zie — o, hoe maant ons de uitslag om toch met vertrouwen tot dien Heilige te gaan I pas had men eenige dagen gebeden, of de verlorene kwam aankloppen aan de deur der ouderlijke woning en wierp zich schreiende aan de voeten zijner dierbaren. Hij was geheel veranderd. Wij mogen zeggen, dat het wrtcederende tafereel van den verloren zoon des Kvangolies daar te aansclionwen was: de beide ouders schreiden luide; met hun zoon was de vre 112de iu hunne woning wedergekeerd.
JU «►-- -4* M *► ■■
Zij (laukteu hel aan Sint-.losnph , isn tooiden ook niet, daui\'vodr den Heilige op seliiderende wijze eere te bi\'engen.
Niet iiniaer worden on/.e gi\'bcdi\'ii zon spoeilig verliooi\'d, en ook niet zóó als wij liet zonden wensrlien : Ood heelt dikwijls zijne wijze reden om erne gnnst tot lalereii tijd te vei\'scliniven, ol\' in de plaats van het gevraagde iets anders te geven, wat ons nntliger is. Ons vertrouwen moei altijd
zóó groot zijn. dat wij onze verlangens aan zijn goddclijken wil onderwerpen.
Pater Joannes d\'Allosa vcrhaail van ei\'ii adellijk heer, die zeer groote devotie tot Sinl-,losejgt;li had, hoe deze gewoon was den ieestdag des Heiligen . !!• Maart, hii/.nnder Inislerrijk te vieren. Ilij had drie reeds grunte kinileren. Keii dezm\' kinderen stierf op den leestdag zeiven van Sint-.loseph , en wel op \'t oogenblik dat de vader zich het veiligste te^eii
tv
■I
♦
t
lt;* K
f
SINT-JOSKPU.
ecu grout ouguluk waande, toen hij namelijk de glorie van zijn bemiudeu hescliei\'iner vierde. Die slag stortte hem in dii\'jn1 drori\'heid, tnaar hij ontving hem toeh met onderwei-ping. liet volgeucle jaar. stierf op denzelldcn dag, en te midden der/.elfde feestviering, zijn tweede zoon. Dit tweede verlies greep hem zoo levendig aan en verwarde zoozeer zijn hoofd, dat iiij, in zijne ontsteltenis, het voornemen maakte liet feest van Sint-.loseph niet meer te vieren, uit vreeze van ook zijn derden en laatsten zoon te verliezen.
In Maart van het volgend jaar begaf iiij zich op reis. het/ij tun zijn angst te verdrijven, hetzij om de herinnering aan zijn verdriet te ontvluchten. Terwijl hij alleen en nadenkend daarhenen ging, hield een onverwacht tooneel hein plotseling staande: het was een troep raven, dicopeenigen afstand niet geraas door elkander vlogen. Hij sloeg zijne oogeii op en aanschouwde twee jongelieden, die aan een boom waren opgehangen; terzelfder tijd verscheen hem een engel, die hom zoide: «Ziid gij die, twee jongelieden? Weet dan dat uwe zoons zouden omgekomen zijn als dezen, indien zij hadden geleefd. Maar omdat gij zoo groote devotie tot Sint-.loseph luidt, daarom heelt de Heilige van God verkregen. dal zij op een leeftijd stierven, waarin zij het geluk hadden nog onschuldig te zijn , ten einde hunne ziel te redden , en aan u een wreede smart te sparen. Doch keer nu huiswaarts, vier met godsvrucht en vertrouwen het feest van den grooten Heilige, dien gij vereert, en vrees niets voor het kind dat n nog overig is. Dit laatste dat vromer is, zal, met de hulp der genade, den kiem der verkeerde hartstochten in zijn hart weten te verstikken ; het zal Gode getrouw blijven en een hoogen ouderdom hereiken.» De edelman gehoorzaamde, hot harte van hemelsche vertroosting vervuld. Wat heat voorspeld was. geschiedde. Die derde zoon , welken Dod
»22( i
t
HOOI-J)öTl R XXIV. L2\'21
i
1
?/■
hem gelaten liad om zijn smart te verzneten, weid,
zij de bescherming van Sint-Josc])h, een volmaakt voorbeeld van alle deugden; aan den avond zijns levens werd bij tot bisschop gewijd en hij kweet zich van de bedieningen dezer hooge waardigheid met bewonderenswaardige godsvrucht en getrouwheid.
:
SINT-.I.OSKI\'ll l\'ATÜOON ItKI! (\'II KISTKI.UK K (IN\'I llquot;UW 1.1 ZKRS ION KINDKUKN.
:i:ir di\' ln,iiiflsclugt; \\iuler Sint-.lnsi\'pli luiol\'t uilvcrlioron van ^i.iquot; (-ii Ih\'iii ui 1 lit\' luxMlanig-
iiodcii gcschouken , wclkn nan ocnc (Icrgüiijko waar-digliüitl viii\'geii, kondmi de undcrwijzers dor jeugd cu de clirislcn kinderen /idvou geen beteren bescliertner kie/en: seheen (iod hem Imn niel aan Ie wijzen 1 Zoo ieder kind der II. Kerk een jongere, broeder van Jesus is, is liet dan niet natuurlijk dat de beiliire palriarcli, ilie di* vader en Ix^sctienner was van den oudere, dat/rilde ook voor de jongeren zij? Ziedaar den nursprnn^ van dien nieuwen I itel en ziedaar ook waarom vcrsrlicit|lt;«iu\' CongregratirMi, aan de opvoeding der
IKMirilSTlK N.W
jeugd gewijd, zich op bij/ondere wijze onder zijne beschei-ming hebben gesteld, waarbij enkelen hem zei I\'s haar naam ontleenden.
Wie kun beter dan Siut-Josepli don onderwijzer dien geest van geloot on ijver inboezemen, welke den Heilige geheel zijn leven lang in zijne verheven betrekkingen tot het kind Jesus beeft geleid, en die voor hen onmisbaar is om de kinderen Gods, do broeders van .lesns Cbristns, waardig o[i te voeden! Want zoo bunne werkzaamheid insgelijks edel en heilig is, is zij tevens ook bezwaarlijk en rnoelelijk.
Do ebristen onderwijzer, die er een juist begri[) van heelt,
moet die werkzaamheid als het meest verbeven ambt na het priesterschap beschouwen, /ij is als een geestelijk en werkelijk vaderschap, dat de scheppende kracht opvolgt, ol liever, zich daarbij aansluit tot oen geheimzinnige en goddelijke samenwerking, om het begonnen werk voort te zetten. te ontwikkelen en volmaken. Wat is een kind. als hot uit de handen van vader en moeder komt .\' In allo opzichten oen zwak wezen, onbekwaam om in zijne stoilelijke beboetten te voorzien, liet is de taak. der opvoeding, door eene verstandige en geduldige leiding, zijne lielianiclijke krachten en zedelijke vermogens te ontwikkelen; het is hare. taak,
van het kind een mcnsch, een christen, een levend al beeldscl van .lesns Christus, het toonbeeld van (lods kin deren te maken: een werk van des te grooter belang, daar het kind gedurende zijn geheele leven blijven zal wal bel was bij de voltooiing zijner opvoeding. Dit is de algemoene regel, vervat in het woord der 11. Schrift: «den weg, dien iemand opgaal «in zijne jougd, daarvan zal hij, ook oud geworden, niet «afwijken» (Spr. XXII, lt;i.). Is dit niet genoeg om de waardigheid eu venmlwoordelijkheid van den onderwijzer Ie doen •ii .\' Sint-.loseiih, de vader en bewaarder van Jesus, is
4 \\.............................../1
-4* ■ É
■2*24 SINT-JOSKI\'ll.
door (lod honger geëerd, en eehtor liad liij aan zijn goddelijk Voedsterkind sleelits stolVelijke zorgen te wijden. J)e zorgen van den onderwijzer hebbi.\'ii eene wijdere strekking; zij beslissen over de toekomst van bet kind. uiteen verstandelijk fii zedelijk oogpunt . meestal zell\'s ook uit liet oogpunt van zijn eeuwige zaligheid.
liet werk is van groot belang, hebben wij gezegd, maar bezwaarlijk en moeielijk. liet vereisebt meer zorgen en toewijding. dan de groote meerderheid der mensehen aan den dag weet te leggen; nog meer. het bereikt zijne volmaking slechts door eene bovennatuurlijke kracht. De menscb staat machteloos tegenover sommige gebreken, tegenover enkele weerspannige naturen: God zelve moet aan Zijn werk de laatste hand leggen en de heiligmakende (leest moet de stol\' kneden onder de hand des meesters, die hem tot werktuig strekt, /.ij die kinderen willen opvoeden zonder godsdienst zijn. evenals diegenen, welke het zonder moeite willen doen, verwaanden en dwazen; en wanneer zij van de daken verkondigen dat zij daarin zijn geslaagd, dan zijn zij kwakzalvers en leugenaars, Fraaie redeneeringen verbeteren geen gebreken en de deugd laat zich niet van buiten leeren. Zelfs di\' strengste tucht kan alleen de armen boeien ot\'de voeten dwingen zich te bewegen volgens een afgebakende lijn: maar zij kan de hartstochten niet aan handen leggen, de neigingen niet beheerschen . de wonden des harten niet genezen: ijzeren kluisters verscheuren den hals zonder de zeden te hervormen. Kr is een groot verschil tussehen het africhten van dieren, het exerceeren van soldaten of het opvoeden van menschen.
De opvoeding is bij uitnemendheid een werk van vaderlijke Helde, zelfverloochening, moeielijken arbeid, geduld en toewijding: en bovendien, ik herhaal het, men slaagt daarin nooit vnlkomen dan met (inds hulp. Dit; voorwaarden nu
I fOOKDSTl K NNV
voron(1(3rstellon blijkbuar in gt;li\'ii oinlcr-wij/ei\' rcnc liij/.ondt\'rc roeping, cen leveniiiy en eilelmnedig geleol, en in het kind ariiting, veilronwen. gonogenheid vonr /.ijn leermeestci\'. g.1-paanl met de vreczo Gods on godvrnchtige (leleningen. ik beroep mij iüer op de ondervinding van allen, die in het hart van den scholier zijn al\'gedaaUl en er de geheimen van kennen. Weg dus met die geleerdheid-venters, die de geheele opvoeding doen bestaan in eenc h\'s, soms tegen wil en dank gegeven; weg met die kostschoolliouders. welke rneenen hun plicht aan de leerlingen gedaan te hebben, als zij hen hebben verzadigd, en gezorgd dat zij niet vechten! Dit opvoe-dingstelsel kost weinig moeite en inonbegrijpt dat sommigen er hun voordeel nice weten te doen. Maar wèl mogen wij hier de woorden van den 11. i\'aulus toepassen: «Al hadt ge «ook tienduizend opvoeders in Christus, toch hebt ge niet «vele vaders» (1 Cor. IV, 15) I). Want slechts weinigen weten zich klein te maken met do kleinen. zwak met de zwakken, alios voor allen te worden, om hen te vormen, te verbeteren en op te voeden zooals bet kinderen (lods betaamt; dat is een leven van zelfopolTering, van stille en voortdurende verloochening, dat noch de eigenheide noch de hebzucht vleit.
Christen onderwijzers, die den moed gehad hebt dit leven te aanvaarden en die er u aan blijlt toewijden. ziet omhoog en aanschouwt daar den bemolscbon Nader, die u zegent: llij zal u honderdvoudig alles vergelden wat gij voor bet
Wij luten hiei den cijj;oiilijkcn zin van ilcs Apostels woonlen valken: alk nooni n, Corintliiei\'s, mijne /.oor geliefde kindeien, want al liebt gij ook lienilui/eiid opvocdor- in Cln\'isltis (d, i. |iersonon lt;lie u in hot l\'Aangelie omlorwijzen — on zij hadden oi\' werkidijk velen), gij hebt niot velo vaders, omdal ik, l\'anlns, alleen nw vadei\' hen, (Wn u geteeld heb door hel lü\'nngelie.n
(He Vort.)
SI VI -JOSKl\'ll.
gi\'nn^stc Zijin\'r kindoi eti zuil gc(la:in liebben , gelijk I lij den li. Jose I ill /00 glorierijk verlieven hooft om de zorg, die hij voor zijn Zoon. in diens vernedering en armoede, gedragen heelt. Verwaelil niels van de wereld: het aantal dergenen, die uwo toewijding weten te waardeeren. zal klein wezen, en gij zult meer tegenspraak dan goedkeuring vernemen. Laat echter het geloof uw troost zijn; de ware deugd heeft geen betere bewaarster dan de nederigheid, en de ware verdienste heeft geen veiliger teevluebt tegen bet gif van dmi hoogmoed dan de onbekendheid. Verheugt u, dat ge, met den II. Josepli, die zijn gebeide leven lang onbekend was. dat laatste punt van overeenkomst gemeen hebt. Al besefte de wereld de eervolle taak niet. die de Heilige bij .lesns en Maria vervulde, bij \\viigt; daarom in de oogen dei-engelen en der Aanbiddelijke Dricëenbeid niet mindeidieilig of groot, (ietroost u dus. nederige onderwijzers, getroost uraetblijd-seliai) en ter liefde Uods, de miskemiing der mensehen en. zoo het moet , zelfs hunne onverdiende minachting. Missebien zal Zidls de vervolging van den nijd het loon van uw bescheiden arbeid zijn; zooveel te beter voor uwe heiliging! Het is de lieer zelve die u zegt: uVerheugt en verblijdt ul nmdat uw loon groot is in den hemel.» (Mattli. V. 12.).
(lij zult in den II. Joseph uw toonbeeld vinden van geduld en zelfverloocbening. on uw vertrouwbaren helper om over de inoeielijkbeden van bet opvoedingswerk te zegevieren. !gt;raagt bem uwe werkzaamheden op; vertrouwt hem uwe
leerliiiyeu toe. leert bun hem bewonderen, liefhebben en
(i
ccrcn : bij alleen zal meer tot uw welslagen bijdragen dan al uwe pogingen te zameii.
Kinderen hebben eene naluurlijke neiging tot dien eer-biedwaardigeii piitriandi. welke bet kind .lesus zoozeer bi^-rnind heelt, liet zno iiieiiignialiMi op de armen gedragen en
4
i ■4\' ff
IKIOKHSTI\'K XXV.
/ijn I K^kcuizlngi\'ii zoolaniï |4eiuili\'ii licclt. Zij gaan tot homais tot iHMi vador, met kinderlijk vei\'truuwcii, en ilc li. ,loiS(\'|iii uanhoort iumiie ongokunsteifie gebedon. gelijk hij do verzoeken van het kind Jesns aaulioordo; hij wijst die nooit al\', wanneer zij goed en nuttig zijn. liet zij mij toegestaan er liicr oenige voorbeelden van te verhalen.
I\'ater lluguet verhaalt aan het slot van zijn Maand ran Siiil-Joxcplt dat de leerlingen van zeker college deze devotie gedurende de geheele maand Maai\'t met veel ijver hadden heuoleiKl. Niet tevreden met de o[»enl)are oelening, die eiken avond in de kapel gelionden word, haiMen zij in hunne schoollokalen kleine beeldjes van den 1 ledige geplaatst, waarvoor zij gezai nou lijk mot hunnen ouderwijzer oenige gcliedeii verrichtten. De moesten hadden aan den voet van het beeldje brieven neergelegd, die bunue verzoeken bevatten cti wel vooral liet verzoek om een bijzondere genade als vrnclil der ocleningeii. Niets slichlelijker dan de pogingen,
die zij aanwendden om hot hart van Inm machtigen ........
spreker te roeren: eeuigvn legden zich hij den maaltijd 011-opgoniorkt kleine verstervingen np door zich bijvoorbeeld van wijn of geUerkoosdo spijzen te onthouden; anderen gaven aalmoezen aan de armen, dii\' zij op hnnue wandelingen ont-nioetteii; weer andeivn riepen don II. Joseph vorscln-idone malen gedurende don dag in stilte aan ol\' stolden zich tot taak inooiolijke deugden te boooleuen en minstens ecuigc^ moedige pogingen aan te wenden len einde hunne kwade
1 •4* «
t
neigingen te onderdrukken. Mot was een ware, wedijver in godsvrucht.
Kn wat gebomde er op het einde dei\' maand, nadat all\' ii gebied it en dc II. (\'01 nu n 1 nio on I vangen hadden .\' A Mor harten vloodden ovei\'van vreugile; allen hadden in evenredigheid van hun ijver guusloii verki\'ogen. Zijdc ddondil mol bcnuniKdijki\'U
OO7
-4» «
228 SINT-.IOSKPH.
eenvoiitl aan hunne yclieliki inoostcrs mede. «O mijn heef,» zei do een, «wat ben ik gelukkig! ik heb mijne bekeering verkregen. Ik had u reeds dikwijls gezegd dat ik mij niet kon beteren on dat mijne gebreken sterker waren dan ik; maar tiiaus heb ik ze overwonnen en gevoel ik eene buitengewone sterkte.» — «Ik,» zei een ander, «heb de bekeering van mijn vader verkregen, die de heilige sacramenten verwaarloosd had en mij thans heelt beloofd dit jaar zijn Paschen te houden.» «Ik,» voegde een derde er hij, «heb voorde genezing van een bloedverwant gebeden, aan wiens leven gewanhoopt werd, en thans verneem ik dat hij behouden is.» — «Wat mij betreft, ik had genoeg aan mijn ziel te denken. Gij weet welk een deugniet ik was. Welnu, ik ben geheel veranderd en gij zult zien dat ik dezellde niet meer ben.» — «Weet gij nog wel hoeveel moeite ik had om mijne lessen te loeren\'? Ik dacht dat ik er nooit toe komen zou, ze evengoed als mijne medeleerlingen te kennen; en zie, sedert een dag of\' acht leer ik ze even vlug en even goed als de eersten van mijn klasse. Dat heb ik alleen aan den II. Jose]ili te danken.» — «O, ik heb nog wel iets moeie-lijkers verkregen! liaad eens... (lij durft liet niet veronderstellen ? Gij denkt dat ik een onverbeterlijke luiaard ben1.\' Nu, dan vergist gij u; ik beu niet luimeer; ik werk thans gaarne en zal mij wel tot het eind van tiet jaar goed houden.» (Hij heelt woord gehouden.) — «o Mijnheer, gij weet dat die leerling dezer dagen vertrokken is.\'... Maar wat gij uiii, weet is, dat wij zijn vertrek aan den H. Joseph te danken hebben. Konduit gesproken, was hij een zeer gevaarlijke deugniet; wij wilden hem niet aanbrengen, maar wij hebben eene novene lot den II. Joseph gehouden opdat hij ons van zulk een slecht voorbeeld verlossen mocht. Kn thans hebben zijne ouders hem teruggehaald.» «Ik beken dat ik
■*gt; m
I lOO l\'l I.STIK \\\\V.
wel 601) zclfili\' lol vrnlicml liad om tnijiio drilt. mijnt! op-vliogondlicid en mijne onbcschaamdlioid: maai\' dn 11. .loscpli hooit mij do gonado gogovon dat ik met al mijno kamoi\'aden verzoond bon, mijn wrok ondordruk. van allon cvonveel hond en mij niet meer boos maak. zei I\'s als ik geplaagd word.» — «En ik, ik kon niet bidden; liet was oen ware foltering voor mij. Ik verveoldo mij in de kapel: ik geeuwde onder al de oefeningen van godsvrnrbt en zag naar alle kanten rond om mij te verstrooien. Sedert oenigen tijd herken ik me zolvon niet moor; ik bob genoegen in hot gebed en luister met belangstelling naar godsdienstige gesprokken. Ik hoop die heilzame gesteldheid te bewaren door meermalen dan vroeger te bieebten en tot do II. Tafel te naderen.» Andere, nog vertromvelijker nn\'dedoelingen werden aan het oor des priesters gedaan; liet was een eenstemmig concert van dankbetuigingen en trolfendo openbaringen ter ocro van Sint-Joseph. De vreugde, die in de oogeu en op bet gelaat dier kinderen straalde, getuigde dat het geluk in bet binnenste hunner ziel woonde.
Ken professor verhaalt bij deze gelegenheid de bijzondero gunst, die twee leerlingen zonder talent van dezen machtigen beschermer ontvingen. De eerste was oen leerling der tweede klasse, die geregeld de treurige onderscheiding genoot in bijna alle vakken de laatste te zijn. Toch was bij werkzaam en vol goede bedoelingen. Wat te doen.\' Mij raadpleegt zijn prolossor en maakt dozen deelgenoot van zijn verdriet. «.Mijn beste jongen,» antwoordde deze, «daar vall mij iets in: wend u tot Sint-.loseph, maar in ootmoed en met een levendig geloof. Hij heeft wel grooter mirakelen gedaan dan dit.» — «Ik dank u l\'ater, en zal uwen raad volden.» —Hij knielde
n •\'
weldra voor het beeld van .lesns\'voedstervader en legde hem zijn hart bloot; hij smeekte den II. Joseph ootmoedig mede-
\'220
-4» 9
♦
t
SINT-.IOSKI\'ll.
lijden mol hem te hebben en hem iu iK\' ongeiioog/.aaniheid van zijn wn k en bekwaamheid te gemoot te komen. Eenigo dagen later was er onverwachts oen schrii\'tulijk examen in het Grieksi h; de overzetting was zeer moeielijk er er kwam een zin in voor, die dooi\' geen der leerlingen Begrepen wei\'d. De aebterlijke jonge leerling begreep er zoo mogelijk nog minder van dan de overigen; hij keek zijn professor aan met een blik, alsof hij zeggen wilde; «lis ben ten einde raad». Maar daarop bedekte hij het gelaat met de banden en na (ren vurig gebed tot den II. Joseph, ging er een licht voor li»an op: plotsoling verslond hij de inoeiolijke plaats, die, niemand wist te onteijleren. Welgemoed schreer hij zijne vertaling at\' en ivikto die glimlachend den professor over; zijne ziel was wediTom mot hoop vervuld. Gelukkige jonkman! \\ oor de oorsto maal hehaalde hij een goed vangnmnmor. /.ijn voltrouwen op don 11. J\'Ose[ib werd groolor en zijn ijwr nam toe, ja vordubbelde. Wie zou het kunnen gelooven .\' Hij de prijsuitdeeling bekwam hij een eersten prijs en een acoessit. \\ an nu af aan word hij een goed leerling.
Konigen lijil later kwam een ander jongmensch, eveneens mot tali\'iiten sohaars liedeolil in hetzelfde eollc^ge. Ilij slaagde in go.ai onkol vak. Op zekerou ilag. toon bij zich hii\'i\'ovor bij zijn prolossor boklaagdo. zoido hij: k(). wat zou ik gelukkig zijn als ik eon middel kon vinden om ton minste eenigszins to slagen. Hot is niet z.oozoor voor mij zeiven als voor mijne ouders, die ontroostbaar zullen zijn over mijn tegenspoed en mij dien zullen vorwijtou. Ilolaas. (iod wei\'t, dat ik zoovi\'id mijn bost doe als iu mijn vermogen is...» De onderwijzer was zoor got rollen over deze kiudiiiijko tmliaiioid en s[irak: «Mijn kind. kent gij do devotie tol Sint-Josoph «Men weinig,
professor,»- «Wilt gij dien grouten Heilige voreoren?» «lt;,aarni\\ indien ^jj het wiaiselit.» Nu verleide do prolossor
gt;
^»11 ......................... ............................... ---------------------- -------
IIDOriiSTIK wv. \'2igt;l
hein dr vooriil^iuiiiilt\' geschiedenis on hij dil vci-liual gevneldi\' de jonknuin /.ijii moed oenigszins lierlfvcn. « Wat moet ik doen. pater.\' Spreek!»-—• «Mijn zoon, wij zullen samen eene novene ter eere van den II. Joseph beginnen; heb veil rouwen en biil vurig.» De novene werd gehouden. Zij was nog niet geëindigd, toen in de klasse eene Latijnsche vertaling werd opgegeven. Denzelfden avond ging de vrome leerling naar zijn onderwijzer. «Professor, wij zijn reeds geslaagd; ik heb mijne Latijnsehe vertaling zóó goed begrepen. dat ik niet twijfel de eerste of de tweede van de klasse te zijn.» Men denke zich zijne vreugde. Werkelijk, hij was de tweede. De maand was nog niet ten einde of hij was reeds eenmaal de eerste geweest en aan het einde van het jaar kreeg hij een eersten prijs, (ledmende vier achtereen volgende jaren herhaalden zich dergelijke feiten door de bescherming vau den 11. Joseph. De uitmuntende jongeling was innig dankbaar voor de verkregen gunsten en werd een ijverig dienaar van dien machtigen patroon, lu den familiekring teruggekeerd. waar hij allen door zijn godsvrucht stiebt, schreel hij onlangs aan zijn voonnaligen leermeester: «herwaarde Pater, ik dank aan Sint-Joseph mijne stand vastigheid en mijn geluk.»
Ziedaar eenige voorheelden die èn onderwijzers èu leerlingen moeten bemoedigen, overal waai\' de godsdienst zijn gezegend rijk uitstrekt.
tv.
i 4« Éj
i
a* m
t7
-4» 9 •gt;-
♦
A
- -** m *►
a* •
IIÜÜF\'DS\'I\'I\'K .\\ \\ \\\' I.
clmi wnro religi(His gvwoost, zij het diin ook niet tot dien graail v;ui voimaaklheid. Wat ontbnik hein eigenlijk Het Uleed en de gelnlten Maar het hart en niet het kleed maakt den kloosterling. Wat de geloften betreft, hij teelde ze na, zonder ze geibrnndeei d te hebben. Zon anders de Hemelsehe Vailer hem hebben uitverkoren om de eehtgenoot van de koningin der Maagden en de vader van de menscbgeworden heiligheid te worden. Neen. Met deel, dooi\' den II. Joseph verkoren . was die zaligspreking later door Jesus geuit: Zalig de zuiveren van harte, want zij zullen God zien!
Wie beoefende meer de vrijwillige armoede, waarvan Jesus ons het voorbeeld gal. Zal er ooit een kloosterling gevonden worden, meer onthecht aan de aardsche goederen? Wat bezat hij? De nederigste woning, welke hij met zijn eeht-genoote en zijn Zoon deelde; verder zijn gereedschappen en niets meer. Te Nazareth als in Kgvpte had hij geen andere middelen van bestaan dan zijn handenarbeid; en daarmede moest hij geheel in de behoeft en van Jesus en Maria voorzien. Hij werkte tot het rinde van zijn leven om in letter-1 ijken zin zijn dagelijksch hrood te verdienen. Voorzeker. hij was een beoefenaar der heilige armoede en die deugd wortelde in zijn hart.
Wat zullen wij zeggen van zijne gehoorzaamheid? Was ooit iemand minder gehecht aan zijn eigen wil. meer onderworpen aan dien van God? In de ernstigste, moeielijkste nmstandigheden onderwierp hij zich niet blinde volgzaamheid aan de \\ oorzienigheid . zonder tegenspraak, zelfs zonder vragen . zonder vrees voor de toekomst. De engel zeide hem, dat hij aanstonds naar Egypte zou gaan en bij vertrok nog denzellden nacht. Later gebood deze hem terug te koeren en hij ging in denzelfden eenvoud. Is dat niet de grondtrek van gehoorzaamheid. weik(gt; onafscheidelijk tot de volmaking
-2:va
t V ♦
t
4
-4» m
quot;Nt
-i-w-
?7
gt; 1 NT-.IOSKI\'iI.
Kii t God luul nimmer cmm» oovbiefliger,
van ili\'ii ri\'ligiiMis ti\'ouwer dienaar.
OntV)rak liet hem aan gestrengheid van 1 evenswa welke men bij vele kloosterlingen ontmoet? Ach. de harde en moeielijke levenstaak van den 11. Joseph, zon misscliien den moedigste heliben afgeschrikt. Moevelen onder hen zonden niet gaarne zijn armoede, zijn arbeid en beproevingen verdragen, mits zij ze mochten ondergaan in ver-oeniging met Jesus en Maria.
Kleeding. voeding, woning, zware arbeid, een vergeten en vernederd leven, niets van dat alles streelt de mensche-iijke natnnr: dat zijn talrijke ontberingen, zoo wreed als iuivermijdelijk . die de armen alleen kennen. Ja, dat was een streng leven. De stilte van het klooster ontbrak er misschien.\' Dwaling: er werd meer gedacht dan gesproken in dat heilig huisgezin. Kr waren geen vastgestelde uren voor stilte en recreatie zooals in de kloosters, maar daar heerschte smaak voor godsvrucht, de geest des gebeds en de behoefte aan stille overweging. Men voerde er geen nut-telooze gesprekken: daar werd zoo bescheiden, zoo bedaard. zoo vriendelijk gesproken, dat alle religieuzen er een voorbeeld aan kunnen nemen, l/ichtzimiige. babbelachtige men-schen kunnen niet begrijpen dat iemand de stilt11 kan beminnen en er geen behagen in schept om over alles te raaskallen. De meeste wereldsche menschen brengen hun tijd dooi\' met praatjes over onbeduidende onderwerpen; zij hebben altijd duizend dwaasheden te vertellen. Weten zij niets nieuws, dun vinden zij iets uit. /.ij gevoelen behoelte aan iets belaehelijks om zich zeli\'of anderen vroolijk te maken en te verstrooien, /ij leven immer in uitersten, wat hunne uvinoedsstenuning betreft. In zich zelf keeren . is hun onmogelijk en daarom geven zij zich veel liever aan niigebon-
■i;U
•4* «
tv
♦ t
IKHIFDSTI\'K \\.\\VI
-4« «I ♦►■■■
■4* M
(lonlicid in liet spreken over. /ij spreken uren lang over nietswaardige dingen, ol\' over zaken, die hen niet aangaan; zij booordeelen het gedrag van linnnen naaste en maken het belachelijk; ergeilijke leiten, die bedekt moesten blijven, halen zij op, vertellen met zekeren trots hnnno eigene lotgevallen. ofschoon zij zich dikwijls er over schamen moesten en die gebeurtenissen wel geschikt zijn om hen in het oog van een rechtschapen mensch te onteeren. Maar zij moeten praten, zij moeten zich zeiven op den voorgrond schuiven, zij moeten do hoofden bezighonden. o IJdelheid! o IJdelheid!
Verstandige, waarlijk ernstige lieden li ebben zooveel niet te zeggen, en zij nog minder, wier hart slechts ten hemel is gewend.
Nazareth\'s heilige lamilie gevoelde dus die behoefte niet om immer over onbeduidende dingen te praten; zij sprak weinig. zij overwoog veel; zij overdacht vooral gaarne de geheimen en wonderen des lleeren. Hare genoeglijkste uren 1 iraclit zij door in het gebed: spraken de drie heilige personen onderling, dan was het onderwerp van hun gesprek altijd heilig, nuttig en stichtend. Ook de stilzwijgendheid besloeg een voorname plaats in dat bewonderenswaardig leven. O, welk een verheven voorbeeld voor eene religieuze gemeente! O, wat geheimvolle lessen voor elke ziel, die naar de volmaaktheid streeft!
In het huisje van Nazareth werd geen klokje gehoord, dat opriep ter geestelijke oefeningen; doch het uur des ge-beds werd er daarom niet vergeten; het harte vulde aan wat er aan oen metalen stem ontbrak, ou de dienst des lleeren ging vóór alles; eerder zou men daar den maaltijd vergeten hebben, want de stolVelijke belangen stonden zeer verachter de geestelijke,., neen. wat zog ik\'.\' allo tijdelijke; zaken en alle lichamelijke hehoelten onderging men als een
t
-4* *
li
sin r-josEPii.
liarilt! nood/.ukplijklR\'iil i\'ii waarvan men /ich gaarne ontslagen luul. Sinl-.lust\'pli. die het hoold en de huisliouder was dier gemeente, gevoelde /.icii niet liet minste door die aardsriie /.orgeu gehinderd: de rust der beschouwing /.ou hij gaarne de voorkeur hebben gegeven.
Is dit alles niet voldoende om te beweren dat Sint-Joseph de patroon der geestelijke orden is.\' Men begrijpt gemakkelijk waarom alle religieuzen hem zoo bijzonder vereereii ■ li zieh met vreugde onder zijne bescherming stellen. Wij willen geen bijzondere orde aanwijzen, omdat die vereering thans aan allen gemeen is. en het moeielijk zou zijn de ijverigste aan te wijzen.
N iet genoeg kunnen dus de religieuzen het leven van dien vereorden patriarch overwegen, liet is zoozeer vervuld van de deugden, die passen aan hun staat, dat men hun geen beter toonbeeld kan voorhouden, tenzij het leven des 11 eeren zeiven ol\' dat van Maria. De religieuzen zullen daarin die onthechting kieren aan de wereld, en liefde tot het verborgen leven, welke de grondslag is van het hunne; zij zullen daaruit putten die volstrekte ontblooting van alle aardsche genegenheid, die volkomen verloochening van zich zeiven. en die volmaakte overgeving aan (iods wil. die de ziel van het religieuze leven zijn en de eenige weg ter volmaaktheid. Zij, die niet genoeg hunne heilige roeping waardeeren, dit; niet bezield zijn van hare ware gevoelens en hare deugden niet beoefenen, zullen blozen over hunne ongel rouwheid bij de aanschouwing van dien nederigen werkman. die. in den eenvoud zijns harten die opwekking vond naar het heilige, en goddelijke . welke zij . niettegenstaande hun geest en hooge wetenschap . niet kunnen bevatten.
Slechts een geest is er goigt;d. de geest des Kvangelies. die
/i
t
■4* •
IIOOKD.STI K NX VI.
slechts ootmoed en liof\'iie ademt. Slechts rrne \\veteiiseh;i|) is boven iilles nuttig en onmisbaar voor religieuzen. de weten-schap des kruises. van de vei\'loocheuing der wereld en van zich zeiven.
Zeer terecht verweet de groote Fénelon aan eene religieuze, dal zij te voel vernult aan den dag legde. en hij veroordeelde daai\'door dat vernuft, hetwelk te veel het verhevene zocht en somtijds boosaardig is. als het wat te streng over alles oor-doelt en gaarne schittert; «Ik kan uwe geestigheid nietduMen, noch den smaak, dien gij bezit voor de geestesgaven van anderen; ik zag u liever arm van (jcrsl.. . De talenten komen van God en zij zijn goed, als men ze gebruikt zonder or aan te hechten ; maar als men zo zoekt, als men daaraan de voorkeur geeft boven de eenvoudigheid, als men ieder veracht die er van verstoken is, als men altijd de verhevensle gaven des hemels wil. neen, dan heeft men den smaak der ware genade niet. In Gods naam, laat mv vernuft, uw knnde. uw smaak, uw juist oordeel toch niet overal zoo schitteren: zoek geen anderen geest dan dien van God.» Kn in een tweeden hriel\' komt hij andermaal op dit onderwerp terug: «Ik verlang er zeer naar, dat gij eenvoudig zijl en niet weer pronkt met uwe talenten. Ik wenschte dat God aan uwe talenten alle schittering ontnam, gelijk de kinderziekte het aangezicht van jonge lieden schendt... De omgang des Hoeren is met de eenvoudigen ; zij zijn de welbeminden zijns harten en dc ver-Irouwelingen zijner geheimen; de wijzen en voorziehligen zullen er geen deel aan hebben, liet kindeke Jesus openbaarde zich eerder aan de herders dan aan de Wijzen. Word een onwetende, eenvoudige, onnoozele herderin, doch eene
cht aan zich zelve, voiezaam. kin
die recht geaard is. (
O 7
2; 57
ergeschikt. Ach! wat is die, staal
• Inl
011 aan icckt
verkieslijker dan wijs Ie zijn voor zichzelven !»
• •»-
♦K
S1NT-,I0SI\'I\'ll.
In di\' iHHuilening (lei1 gclioor/iiainhciil toont zich do goede ■feest . die een scliooii vemul\'t verre overt relt en de eenigo is welke aan religieuzen past. Kénelon schroei\'ook: «(iehoor-zaain gelijk een kind: ik vraag slectits van n. wat ik voor mij zeiven wenseh. Ik zou mij een duivel wanen, als ik niet verlangde zeil zóó eenvoudig, zoo gehoorzaam en klein te zijn, als ik u bid te wezen, (lehoorzaam dus, ik vraag het ii nogmaals; toon door uw gedrag, dat de rcchU\'aardiyeii ■—• gelijk de li. Schrift zegt —• ven yvaktchl zijn van liefde en iirhoovzaaniheid l ). Zwijg zooveel gij kunt. Dat zwijgen moet goen veinzerij zijn ; liet moet ingetogenheid wezen, mist rouwen van u zelve, verloochening van uwe, eigene zienswijze en volgzaamheid voor die van anderen.»
Zeker, het kost don mensch veel. aldus zijn wil en eigen-lietde ten oll\'er te brengen; maar op eene andere wijze komt men niet tot dat oiler van zichzelven, en tot dien geestelijken dood. die de deur van bet ware leven is. «Men kan zonder droefheid ziclizelven niet afsterven», zoo vervolgt Fénolon; «de dood, die het werk is van (iod, zoekt zei Is in merg en heenderen de ziel van den geest, te scheiden, find, die in ous ziet wat wij er zeiven niet zien. weet zeer goed. waar bet werk des doods verricht moet worden. Hij neemt datgene, wat wij het meeste vreezen Hem te geven: alles moet men lijdon. De (geestelijke) dood, dien liij u wil doen sterven, moet geheel vrijwillig zijn: slechts zooveel zult gij uzelve afsterven, als gij zelve gaarne wilt.»
(laarne zon ik geheele bladzijden afschrijven over het nut des kruises: want boe meer eene ziel Gode toebehoort, des te meer beproeft Hij baar - volgens het woord van den
.De kimloron \'lei- wijsheid /ijn lt;lo vlt;m ^adoringon der rnchtvaardi^on, «m htm ^rslarhl i- /iiamlicid on lielVIc.)) KrHi III, I
IIOdl\'DSTl\'K WVI
engel Kaphaël lot Tobias: «Omdat gij aaiigouaain waart aan (iod, was het nuodig, dat do verzoeking u beproefde,» (Tob. Xii. IS.)
«Ik deel in al uwe snaarten, maar in dit korte leven moet inca toch bet krnis van Christus dragen. Spoedig /nllon wij geen tijd meer hebben om te lijden: maar dan znllen wij beerschen met den (ligt;d der vertroosting, die met eigen iiauden onze tranen zal hebben gedroogd. Laten wij toch niets van de waarde des kruises verliezen, zoolang wij nog dat korte en lichte oogenblik der beproevingen hebben. laten wij nederig en vreedzaam lijden. Als men in dien eenvoud der liel\'de lijdt, dan is men niet slechts gelukkig ondanks bet kruis, maar men is gelukkig door het kruis: want de liefde lijdt gaarne voor den beminde, en bet krnis. dat aan den geliefde gelijkvormig maakt, is een liefdeband, die vertroosting schenkt.» — «Draag uw kruis, en het kruis zal u dragen ter eeuwige victorie.»
Ziedaar de bewonderenswaardige geheimen. die (iod voor de hoovaardigen verborgt, maar die llij den kleinen heeft geopenbaard. Sint-.Toseph is er een zeer merkwaardig voorbeeld van. God deed hem gaan door bet vuur eener harde beproeving; maar de heilige man leed ze in vcreeniging met Jesus en Maria, en bij vond er onuitsprekelijke vertroostingen in. Daarna echter, toen hij zoo zachtmoedig geleden had. is iiij in den hemel te hooger verheven geworden, naarmate bij op aarde, niettegenstaande zijne hooge waardigheid, in oen geringer en moeielijker stand gehouden werd. Ken zoodanig lot wordt den religieuzen bewaard, die\'zich in stille weten op te olferen voor Christus en die in de vnlbren-ging hunner plichten slechts zijne liefde, zoeken.
Mocht echter somt ijds dat olfcr, die onbegrensde toewijding in de vergetelheid, in het kruis, in den geestelijken dood
•SlNT-JOSi; I\'ll.
den religieuzen te groot schijnen voor \'s menschen kraclit, dat zij zich dan wenden tot Sint-Joseph, tloor wien zij bovennalmirlijkc krachten zullen verkrijgen. Iloevele door ontmoediging heproeldt^ zielen hebben bij hem troost en nieuwe kracht gevonden! lieproei\' liet ze 11\', en spoedig zult gij er een zoete ondervinding van verkrijgen.
Ga dus tot hem in al uwe behoel\'ten, geestelijke ol\'tijdelijke. algemeene of bijzondere; Sint-,Tose|ih heelt de geestelijke orde hel\'; allen komt hij te hulp en ieder barer leden.
In liet begin der I7\'le eeuw werd de Karthuizer-orde op een zware proef gesteld. Mik huis had behoefte aan leden, en de noviciaten bleven ledig. Wat te doen ? Na vele overdenkingen en gebeden, besloot men de gebeele orde plechtig onder de beschenning van Sinl-Joseph te stellen. Dit besluit werd met ware, religieuze vervoering overal ontvangen en ten uitvoer gelegd; het feest van den Heilige werd op gelijken rang gesteld met de grootste plechtigheden. Van die stonde af kwamen nieuwe leden zich in genoegzamen getale aanbieden, en alle ledige plaatsen werden aangevuld. De roemrijke patroon had de wenschen dier eerbiedwaardige monniken verhoord.
Wij hebben reeds vroeger verhaald dat de II. Tberesia bijna al hare kloosters aan Sint-Jnsepb toewijdde; doch wij moeten er hijvoegen dat zij ze dikwijls bouwde zondergeld, often minstf zond\'T voldoende middelen: dan droeg zij met kinderlijken eenvoud haar machtigen patroon den last op daarin te voorzien, en nooit bleef bij in gebreke. «Kens — zoover-haalt zij — dat ik onmachtig was om aan ecnige werklieden iets te geven, wist ik niet meer. wat ik zou beginnen. Sint-Joseph, mijn waarachtige vader en veel geliefde be-sehermer, verscheen mij en zciile mij. dat ik niet vreezen moest om niet hen tc bandelen, en dat ik middelen zou
IIOOKIISTIK XXVI
hebben om te betalen. Ik deed liet, zoudev een enkel gi\'ld-stuk in mijn beurs te lieblum, en de lieer voorzag ei\' in. op eene incienlauil womlcu\'iijki! wijze.»
Im.mi klooster dei\' Karmelitessen. il;d in Spanje pas «festielit was. bevond zich eensklaps in een zeer inoeielijke omslan-digheid door den onvciwaclitrn dood van don sti(ditei\'. Haar ontbrak een zeer groote soumie gelds, die niemand haar wilde leenen. Toen zij bijna allen moed verloren gaven , sprak een heilig ridi^ieiis: «(iij weet lioezeer Sint-Josepb do ordi- van den Kannel liolhoeH; hij is hare vader; nadert allen op plechtige wijze tot de 11. Talel . en ik ben zeker dat hij u uit den nood zal redden. De arme religieuzen volgden dezen raad. Den volgenden dag nu ontmoette dezelfde priester op de markt een notaris die hem zeide: «Pater, ik weet dat de Karmelitessen fondsen zoeken: ik heb er een dat ik haar gaarne wil afstaan, maar ik bob den tegenstand mijner vrouw niet kunnen overwinnen.» Onmiddellijk begaf zich de pater naar de dame, wier hart Sint-Josepb bad geraakt, en zonder de minste moeite verkreeg bij bet verlangde geld. Spoedig bracht hij deze goede tijding naar bet klooster, waar men den goeden Heilige de levendigste dankbetuigingen bracht.
Een ordes-priester, wiens welsprekendheid een groote menigte trok van al wat Parijs groots en uitstekends bezat, had de gewoonte, eenigen tijd vóór de Vasten de deftigste jongelieden opeen klein feest te vereenigen. omdat bet verplichte bezoek van dankhetiuging hem dan ten geschikt en tijde eene menigte jonge bezoekers aanbracht. bij wie bij gebruik maakte van de geestdrift die bij alom verwekte, om hen tot die paascb-communio over te balen . waarop biinne christelijke moedt rs zooveel prijs stelden. Eenige jaren geleden bad de pater zijn jaarlijksch feest wederom gegeven, doch toen bij de onkosten daarvan betalen moest . had hij
sixt-juskl\'ll.
m\'i\'ii gt\'ld. Mij was zoit ongerust t\'ii gojaagd, locn hij zijn hrevior biddcndo dtMi tiiin doorkiiiistt; en i-indrlijlc liet invld ontwaarde van zijn patroon. den II. Josi\'iili.
«.Mijn goede Sint-Joseph — sprak liij niet voor mij zolvon heb ik mij al die moeite gegeven; maar liet was om die geheele jonkheid, die zoozeer iumkert naar genot, voor ile voelen te, brengen van mijn Verlosser, en om haar lo loeren dat men geen vreugde vindt tenzij Inj Hem. Welnu, gij moot 1110 nil den nood helpen. Ik heb volstrekt geen vooruitzicht, en de tijd dringt; wilt gij me dan verlaten.\'»
Menige uren later werd do pater naar do spreekkamer geroepen. «I\'ater,» zei do hem de bezoekster, «gij weet welk belang ik stol in uw werk voor do jeugd. De oorlog heoit mij di\'io jaren van Parijs verwijderd gehouden; ziedaar mijn oller voor do drie jaren te zamen.»
De som was, tot den laalsteu penning toe, juist het bedrag der schuld.
SINT-JOSKI\'tl, I ATliOOX MKH INdKK KKIil\'K K\\ VKIil.ATKN
jjil 1« \'\' l)f!,\'s0,1(quot;i gt; \'ü1\' zit\'ll igt;|gt; ilc licscliouwin^ iliT hi llir W\'\' diligcu lo\'-ïlopgcii I\'M h(\'1 iiiwi-iidifrc leven lx
wordimi door c(m{ mnimmiiikcii cuinnr;in( Joseph gedreven. Kn indei\'dnail. welke mideiv heilig,
SI NT-.HISKI\' II.
ooit als liij do ouuitsprekelijko zoetheden van don vcrtrou\\\\o-lijkon omgang mot Jesus gesmaakt; wie heeft als liij do eonzaainheid bomind. waar do ziol, verre verwijderd van liet gedruis der wereld, hart aan harte verkeert met liet goddelijk voorwerp van al hare geuegonlieden ! Sint-,Joseph zag Jesus niet in den geest, maar hij aanschouwde Hom in persoon en met zijne eigen oogen; hij sprak met Hem, hij hoorde Zijn stem, hij raakte Horn aan met zijno handen, hij schonk Hem de teedersto lielkozingon en ontving van Zijn goddelijken mond den kindorlijken liefdekns: hij nam Hom in zijne armen, hij drukte Hem aan zijn hart en verwarmde zijne ziel aan den gloed der goddelijke liefde; daar smaakte hij. in onuitsprekelijke vervoering, die bovenna-tunrlijko geneugten, welke do beschouwende zielen met zooveel ijver zoeken. Hoe zouden zij hem zijn gelukkig lot niet henijden; waarom zouden zij niet bij voorkeur tot hein gaan, om hem te smeeken haar do gunst to verwerven van te mogen doelen in zijn geluk? Hij is alvermogend om haar do geheimvolle bronnen te openen.
«Daar Sint-Joseph — zegt Olier — door God was uitverkoren om bij Zijn eenigen Zoon zijn afbeeldsel te, zijn. zoo was hij voor geen enkele openbare betrekking in Gods Kerk aangesteld: hij moest slechts Gods onvergelijkelijke reinheid en heiligheid uitdrukken: en daarom is hij de patroon der verborgen en voor do wereld onbekende zielen. Hij is aangesteld om inwendig dat boven alles verhevene loven mede te deelen dat hij van den Vader ontvangt, en hetwelk vervolgens door Christus ons bezielt. God de Vader. die ons met dezelfde liefde bemint waarmede Hij Zijn t\'enigen Zoon liHlieeit, geeft ons in Sint-Joseph die genade en lielde te smaken, te proeven en uit hem te putton, die Hij sehenkt aan dienzellden Zoon. In de andere heiligen deelt
UOOKDSTl K XXVII.
I lij ons die scliatlon mot inule en gedtidtclijk nuMle; iiniai\' in S\'ml-.losopli geschiedl Ih\'1 oidx^ronsd en zondur nuuit... . Deze heilige is indcrilaaii de patroon der nitslekende /ieien . die verheven zijn tol de reinlu^id i\'n lieiligiieid Gods. Daarom zal de ziel, ilie innerlijk met Jcsns vereonigd is en deelt in zijne inzichten, zijne gevoelens, zijne neigingen en beschouwingen , die ziel zal, zoolang zij op aarde verkeert, vervuld zijn van liefde. eerbied en teederheid jegens Sint-Josejih , naar het voorbeeld van (quot;hristns..,. Mn daar Sint-,1 oseph in God den Vader de bron is van alle goed en van alle bannbartigheid, daarom zegt men van dien Heilige dat men hem niets vraagt wat men niet verkrijgt.»
De H. Theresia drukt zich niet minder stellig uit. «Daar ik door eene langdurige ondervinding —- zoo spreekt zij de verbazende macht van Sint-.loseph hij God ken, zou ik de geheele wereld er toe willen overhalen, om hem op eene bijzondere, wijze te eeren. Do personen . die een ware devotie tot hem luidden en deze devotie door goede werken voedden, heb ik immer voortgang zien maken in de deugd : want de bemelsche beschermer begunstigt op eene troHende wijze den geestelijken vooruitgang van hen, die zich zeiven hem aanbevelen . . . Vooral zij. die bet beschouwende leven beoefenen, moesten hem immer met kinderlijke teederheid liefhebben... en zij. die geen bestierder hebben om hun die oefening te leeren. kunnen geen beter meester kiezen dan dien groeten Heilige: onder zijne leiding behoeven zij geen dwaling te duchten.»
Ken uitmuntende raad voorzeker voor zoovele. waarlijk christelijke personen, die do. heilige oefening van overweging nooit durfden beproeven, en zich dus van een zeer krachtig middel ter heiliging berooiden. Zij achten het onmogelijk, omdat zij het nooit ernstig beproefd hebben. Dat zij echter
SINT-JOSKI\'H.
Siiif-.losopli tot gids on patroon nomen, en weMni zullen zij ontwiiron hoovelo zooto vortroostingen de lieer viM\'bor-gon hooft in het gebed, voor hon dio Hom homimioii. Zij zullen or zich niet meer toe bepalen do heiligen slechts to benijden die overstroomd worden mot \'s homels gunsten; zij zolvon zullen er op hunne beurt in deoleu. eiken dag zullon zij moer die poilloozo diepte van licht én liefde naderen, waar ouzo zielen voor oouwig een grenzenloos geluk moeten vindon.
Deze verlangens der beininnaan; van het ware zieloloven. deze verzuchtingen der uitverkoivn hai\'ten. schijpien slechts hersonschhnmen aan hen dio alleen do wereld, hot gedruis, schittorendo feesten en verblindende tooneelen beminnen. Is hot te verwonderen.\' Voor hen is hot leven niets dan een spel df een dans. waarin men lachend en zingend voort-huppolt. totdat do dood aan do voeten van den harlekijn een graf ontsluit en zijn slaclitoHer mot het rouwkleed ovei-dekt. Dat is hot leven der dwazen. Maar het ernstige, maar het waarachtige leven van geost on hart. het bovennatuurlijk loven des christens, dal ton heinol leidt en in Gods schoot wordt voortgezet, dat leven ontwikkelt zich alleen in do rust dor zintuigen en des goestes. in hot golonf en in do overdenking, in do beoefening dei godsdioustplichten on in de heiligo voi-eoniging mot Christus, heizij dooi1 hot gebod, hetzij door de heilige sacrarnonton. Daaiin zijn zoethedon verborgen, welke de wereld niot kont. on dio do aardsche genoegens verro overti\'o(Ten.
Do porsnnoii ovonwol. dio lo ovorwi\'^ing Ijeoolonon . moeien zich op gooslolijkr bopi\'oovin^en viTwaclilen. op afwisseling van ijvor on verviding, van vreugde en droefheid: want aldus znivort on vormt ilo II. (loost de harlon. Mimi moot zich gohool a:im /ijtio I •idin\'j\' owigovou . en zondiM\' zich te
I lOdl\'l )S Tl\' K XXVII.
vi\'i\'onlinslon ol\'zich gcwuM auii Ie, (loon, iiku\'I incninct il(!ii eenvoml dos l-imls /ich iiun Zijno urt oikIitwitiicii. Luislrr cciis naai\' deze I\'tiad^cvingcn van Kcniduii: «Indien jiij (iods tegenwoordigheid smaakt, indien gij den aandraag zijner liefde gevoelt, zeg Hem dan dat gij Hem smaakt, dal gij vervoerd zijt om Hem te hoinmneii, dat Hij wel goed is door Zich te laten bcm\'mneii van een hart . dat zijne liefde zoo onwaardig is, In dien gevoeligen ijver zal de tijd n niet lang vallen en uw hart zal niet koud zijn: het zal behoefte hebben zijn overvloed uit te storten en te zeggen wat liet gevoelt. Maar wat zult gij in (geestelijke) dorheid zeggen, als gij tegenzin en verkoeling ontwaart ! Ook dan moet gij zeggen wat er omgaat in uw hart. Dan moet gij aan God zeggen dat gij zijne liefde niet meer in «zeiven vindt, dat gij slechts een akelig ledig gevoelt, dat Hij u verdriet aandoet. dat Zijne tegenwoordigheid n niet treft, dat Hij schijnt te verlangen dat gij Hem voor ijdele vermaken verlaat, dat gij niet op uw gemak zult zijn. alvorens gij ver verwijderd zijt van Mem en vervuld van uzelven. (jij moet Mem slechts alle kwaad zeggen, wat gij van uzelven weet. Gij vraagt waarover gij met Hem spreken moet? Welnu. is daarin geen overvloedige stof voor een onderhoud 1 Als gij Mem geheel uwe ellende zegt, dan vraagt gij Hern ze weg te nemen: gij moet tot Hem zeggen: «O mijn Gnd. zie mijne ondank-haai\'hei d . mijne onstandvastigheid, mijne ongetn ui wheid ! Neem mijn hart: ik weet het 1 niet te geven, liehoud het als (üj liet hebt genomen: ik weet liet niet voor 1\' te bewaren. Geef mij van den kant dei\' wereld tegenzin en noodzakelijke kruisen om mij wederom onder I w juk te brengen. Heb ondanks mij zeiven medelijden met mij. Op deze wijze hebt gij immer overvloedige stof om met God te siueken. hetzij over Zijne barmhartigheid, het/ij over uwe ellende:
248 SINT-JOSKIMl.
die stol\' is oiuiitpiittclijk. In hcude gesteldheden van uw gemoed moet gij 11.\'in zondiT nadenken alles /eggen wat n op \'t harte ligt, zegt liet Hem met den eenvoud en de vertrouwelijkheid van een kind. dat rust aan het harte zijner moeder.»
Godvruchtige vrouwen zijn, in het algemeen, te begeerig naar goestolijke zoetliedon: als God haar daarvan berooft, sehijnt haar alles verloren, indien dat geschiedt dooi\' hare schuld, als het een straf is voor hare ongetrouwheid, indien zij het verdiend hebben door nalatigheid, door ij dele handelingen, dooi\' boosaardige gesprekken of door zinnelijk leven, welnu dan is hare droefheid wettig: dan kunnen zij het niet genoeg betreuren. Indien echter van haren kant niets die onthouding der gevoelige vertroosting kan verklaren, dan moeten zij gelooven dat God daarvoor zijn w ijze reden heeft: een edelmoedige liefde kan daardoor echter niet aan\'t wankelen worden gebracht. üemint men dan God om Hem /.elven, als men zooveel waarde hecht aan persoonlijke blijd-schap? Schuilt er geen zelf/.uelit achter die droel\'lieid ? Ken zoodanige wijze van beminnen gelijkt die der kleine kinderen. die hunne moeder liefkoozen om het zoete dat zij hun geelt. De ware liefde is volmaakter.
Ik wensehte geheele hladzijden te kunnen ai\'schrijven van den 11. Kranciscus van Sales, die immer zoo verstandig en zoo naiel is: «Laten wij in al onze dorheid en droogheid — zoo spreekt de heilige bisschop — toch den moed niet verliezen; doch laten wij. terwijl we den terugkeer der vertroosting geduldig alwaehteu . altijd onzen wog vervolgen en diiarom niets lu hterlaten van onze godvruchtige oefenin-n\'■ r|1 indien het mogelijk is. dat wij dan onze goede werken vermeerderen, l)e gelukzalige Angela van Koligno
tv
■ -4* •
HOOKDSTI K XXVII. 249
zegt: dat gebed is het fuuig-onsuuaslt! aan God hetwelk wij mot geweld en tegenzin veirichten zender eenigen smaak maar alleen om dod te behagen, niettegenstaanile nn/r dorheid en tegenzin. Hetzellde zeg ik van alle soort van goede werken: want hoe meer tegenwerking wij daarin ondervinden, hetzij uitwendig, hetzij inwendig, des te hooger worden zij door God gewaardeerd en op prijs gesteld. Hoe minder eigenbelang er schuilt in de beoelening der deugd, des te meer schittert de reinheid der goddelijke liefde daarin uit. Het kind kust de moeder licht, die het suiker geeft; doch het is een teeken dat het haar groote-UJks liefheeft, als het haar kust nadat zij het een bitteren drank gegeven heeft.»
Van don eenen kant moet men dus wol onderscheid ma-kon tnsschon hetgeen van de zimiolijkheid komt en hetgeen don wil raakt, en van den anderen kant moet men met dankbaarheid de beproevingen aanuomon, waardoor God ons aan ons zeiven wil doen sterven, «liet gevoel hangt niet van u af,» schreef\' Kénélon aan eene in geestelijke dorheid verkeerende ziel. «en de liefde bestaat niet iu het gevoel. Alleen hot willen hangt van n al\', en sleehtsdat vi\'aagt God van u.» Kn onze wil moet zoo volkomen aan Gods wil gelijkvormig zijn. dat hij zich openbaart door een gehoele verloochening van zich zeiven. «Mijn dierbaar kind. geheel het leven van den christen bestaat daarin, dat meu zichzefven afsterft om te loven voor (iod. Men moot dus immer dood zijn voor de geheime en der mensclielijko natuur aangename wogen der eigenlictdo. l or liefde Gods moet mon vijandig gezind zijn tegen dt liefde van zich zolven. Men moet zich immer geweld aandoen om (iods wil de voorkeur te geven boven onze natuurlijke genegenheid. Ku daarin ook bestaat hot ware geneesmiddel to^en elke begoocholiug in het geestelijk
17
-4»HÉ
É ♦»-
SINT-JOSFJ\'H.
Won. Sloclits lt;lan allocii dwaalt men. wan n oer uien. ojidor liot solicnino voorwendsel van volmaakllioid. zoekt hetgeen diis aangenaam is, in plaats van God te bevrodigeii, ou wau-noer men de godsvrnelit ondei\'gi^seliikt wil maken aan onze heseliikkingen . in plaats van al onze genej;enlieden aan (quot;hris-tns\' kruis onderworpen te maken. Met levou dat aan God wederstaat, is con pijnlijk en onwaar ol\' valsch leven; docli integendeel. de dood die uit en volgens (iod is. is een dood van vrede en vereoniging met het ware leven. Do gelukkige dood is een verborgen leven mot Jesus in (iod. en het loven der aardsrlie vertroostingen is een bedrieglijk leven, haten wij. mijn dierbaar kind. aan alles afsterven, opdat Christus alleen in ons leve.»
Op deze schoone bladzijde van den grooten l\' énélon . willen wij eenige woorden laten volgen van zuster (\'atharina van Kmmerik . tot troost van allen die lijden ondeiquot; die scliijnbare verlatenheid, waarin God ons somtijds laat om ons te lie-prooven:
«De kalmte heersehte rondom het kruis. waarvan zich ieder verwijderd had. De Verlosser was verslonden in het gevoel zijner gehecle verlatenheid: zieh tot zijn hemelsehen Nader wendende, had Dij met liefde voor zijne vijanden; Mij bad. gelijk Hij het gedurende ganseh zijn lijden gedaan had. door eenige verzen der psalmen te horhalen, die in Hem Inmne vervulling vonden. Ik zag engelen rondom Hem. Toen de duisternis toenam en de onrust . die aller geweten in beroering hracht. een sombere stilte onder het volk teweegbracht. zag ik .lesns ulleen en zonder vertrooster. Hij leed alles wat een bedroefde inensch lijdt, die vol angst is. die verstoken is van allo goddelijke en mensehelijko vertroosting, wanneer alleen het geloof, de hoop en do liefde, heroofd van alle lieht en gevoelige hulp. leilig cn machteloos /ijn in ile oen-
snn
tv *
t
-4» « \'*■
251
zaarnheid der beproeving, en slechts kracht putten uit zich zeiven te midden van eeti oneindig lijden. De smart is niet uit te drukken. Toen verkreeg Jesus ons de kracht om weerstand le bieden aan de vreeselijkste versclirikkingen der verlatenheid, wanneer alle handen verbroken zijn , wanneer alle betrekkingen mot de wereld en liet aardsche loven gaan ophouden, en wanneer terzelfder tijd het vooruitzicht, hetwelk dit leven ons op een ander leven opent, voor ons oog verloren gaat, dan alleen kunnen wij zegevierend die beproeving te boven komen, als wij onze verlatenheid vereonigen met de verdiensten van Jesus\' verlatenheid op het kruis. In den grooten strijd zijner geheele verlatenheid wint Hij voor ons de verdiensten der volharding. Voor ons maakt Hij een offer van zijne ellende, zijne armoede. zijn lijden, zijne verlatenheid; de mensch, die in den schoot der Kerk met Jesus is vereenigd , moet in zijn laatste uur niet wanhopen, wanneer alles om hem verduistert, en alle licht en vertroosting verdwijnen, Niet meer alleen en zonder bescherming behoeven wij af te dalen in de eenzaamheid van den inwendigen nacht. In dien afgrond van verlatenheid heeft .lesus zijn eigene inwendige en uitwendige verlatenheid aan het kruis neergestort. en op die wijze heeft II ij den christen niet alleen gelaten in de verlatenheid des doods, wanneer alle vertroosting vervlogen schijnt. Daar is voor den christen geen eenzaamheid, geen verlatenheid, geen wanhoop meer in de nadering des doods: want Jesus, die liet licht, de waarheid en het leven is. is afgedaald op dien somberen weg. terwijl Hij er zijne zegeningen verspreidde, en zijn kruis heeft Hij geplant in die eenzaamheid om er alle verschrikkingen van te boven te komen.
«Jesus, geheel zonder hulp, aan de uiterste grens van verlatenheid en armoede, droeg zichzelven ten offer op. ge-
SINT-JOSKl\'M.
lijk hot do licldo doet; zoll\'s van /.ijiii\' vcrlatoaheid iiiaaktc IIij een rijken schat; want Hij ull\'cnlc zichzclvcn en geheel zijn leven met al zijn arbeid, zijne lietde. zijne smarten en het pijnlijk gevoel van (jnze ondankhaarheid. Hij maakte vni\'ir God zijne laatste besehikking en gal\'al zijne verdiensten aan de Kerk en aan de zondaars. Niemand vergat Hij; ook bad Hij voor die ketters, welke beweren dat Hij als God de smarten van zijn lijden niet gevoelde, en dat Hij niet leed wat een mensch in denzeltden toestand lijden zou. Teen ik mij vereenigile met zijn gebed, toen ik deelde in zijne pijnen . meende ik Hem te hooren zeggen, dat men het tegendeel daar leeren moet, ik bedoel, dat Hij de smart der verlatenheid dieper gevoeld heelt dan bet een gewoon mensch had kunnen doen. omdat Hij innig met de godheid was ver-eenigd, omdat Hij waarlijk God en mensch was. en omdat Hij. de menschbeid door God verlaten gevoelende. alsGod-mensch ilien bitteren kelk der verlatenheid ten bodem toe ledigde. In zijne smart verkondigde Hij zijne verlatenheid door een luiden kreet, en veroorloofde dns aan alle bedroefden, die God ais Imn vader erkennen, een vertronwvolle en kinderlijke klacht, Omstreeks drie me riep Hij met luide stem: Kli. Kit. hiinnid snhacttini! dat wil zeggen: «Mijn God, mijn (Tpd. waarom hebt Gij mij verlaten.\'»
Niemand beter dan Sint-Josepb was der wereld en aan zichz.elven afgestorven, om alleen aan Jesns te belmoi\'en en slechts zijn leven te leiden. Hocli desniettegenstaande heeft de heilige patriarch een niet minder werkzaam leven geleid, hetwelk hij up bewonderenswaardige wijze met het beschon-wende leven wist te vereenigen: en daarom ook kan men hem als voorbeeld stellen aan de godvrnchtigen van alle gt; tan den der inaatschap|iij. Maar al te dikwijls maken zij.
IIÜÜKDSTl\'K X.WII.
ilic vele hr/i^liiMlcn hcbboii. daarvan vc.i\'onlsclinldi^iiiij; om den dienst dos Hoeren ie verwaurloozoii, en zij. die liet inwendige leven gaarne beoelenen, verwaarloozen limine tiezigiicden, somtijds zelfs de voornaamste plichten van imn staat, om te vrijer minder belungrijke oefeningen van godsvrucht ti1 kunnen verrichten. Dat zijn dwalingen desgeesles die, men verbeteren moet, door Sint-.losepli tot leidsman le kiezen.
Joseph hield zich steeds onledig met zijne beroepsbezigheden en de zorgen van zijn gezin; maar hij werkte voor (iod , voor Jesus en Maria, en zijn arbeid, dien hij aldus wist te heiligen, had grooter waarde dan het volmaaktste gebed. 01\' hij het goddelijk kind Jesus aanschouwde, dan oi\' zijne werkzaamheden hem elders riepen, zijne meening was altijd dezeltde, en zijn geloof, dat immer door de liefde was ontgloeid, gaf aan al zijne handelingen eene bovennatuurlijke verdienste. Niets kon hem daarvan afbrengen: immer zag bij Hem, aan wien geheel zijn leven was gewijd. En wanneer hij in ziehzelvcn wilde keeren en bidden, dan behoefde hij slechts een oogenblik te ruston; ja al werkende mediteerde hij nog gemakkelijk,
Wie zijne voetstappen wil volgen, behoeft hem slechts met eene oprechte en edelmoedige meening aan te roepen . om verhoord te worden. Hoevelen hebben het met de 11. Theresia ondervonden!
«Sint-Joseph — dus spreekt zij — is een groote meester in het inwendig leven, hij leert buitengewone dingen aan hen wier beschermer hij is.»
Wij willen daarvan een voorbeeld aanhalen hetwelk ons dooi\' den geleerden en godvrnchtigen Pater Snrin verhaald wordt. «Toen ik Ronaan verliet.» zoo schrijft hij. «hevond ik mij in een rijtuig met een jongeling van omstreeks achttien
25\'t sint-JOSKI\'H.
jaren; hij luid oen zeer eenvoudig voorkomen en zijn gelaat was dat van een onontwikkeld menscli; hij was reeds vele jaren knecht. had niets geleerd en kende zelfs lozen noch schrijven. Hoe groot was mijne verwondering, toon ik met hem sprekende zijne verlichtingen aanschouwde! Inderdaad, hij sprak mij met zooveel helderheid, zoo welsprekend en grondig over het inwendig leven, dat ik er opgetogen van was. daar ik nooit iets over deze stol gelezen ot\' gehoord
had. wat mij zoo voldeed en hetwelk tevens zoo verheven was. Zijn leven was een aanhoudend gebed. Ik erkende dat do grondslagen van zijn geestelijk leven een gruotoeenvoudigheid. een diepe ootmoedigheid en eene engelachtige reinheid waren, ilij voldeed aan mijne opmerkingen met eene vaardigheid die mijne verwondering opwekte.
« Ik kwam np do gedachte van hem te vragen ot\'hij een vervorder was van Sint-.losoph. «Sedert zes jaren — antwoordde hij heb ik mij. naar den raad van Jesus zeiven. onder zijni\' bijzonder.■ bescherming gesteld.» Kn daarop begon hij
IIOOI\'DSTIK X.WIl.
i
?7
di\' schoonste IniVcilc t(! IioikIi\'ii op ili; voorreditoa van ilieu prooien Heilige, mij levens veiv.ekeriiiide dat liij alh\'s van den Verlosser /.elven vernonien had. Ilic meester dn zielen, gelijk hij den Heilige noemde, was ook de zijne geweest in die verhevene kennis welke de jongeling zeil\' in zoo hoo^e mate bezat.»
i
—4» «
quot;M
*
-o» é
SINT-.IOSKPII , i\',\\Ti;M(i\\ hi;K ii wuwkhksmkiha.
N\'sus, on/.t* goddolijke Ifi\'or on Moostor. liool\'l (
x T/ /ijno iii\'doi iituloi \\\\\'ci |iiiig ;i;m do wot dos iirhoids.
ilii\' don srliuMiL\'rii mriisoh lot strai\' word opgologd . il\'h\' slnil\' in /oj^oninu v\'r\'nindi\'rd , wiml (iitdcr di\'s Voi lossoi s handoii is do voi i\'dddi\'arboid oon iniddol van lioil on schnld-uIiiü: L\'vwnr li\'ii. Dc/c ^(\'(liudito liosiiaiirde illt;\' Hor van
y*
»«►
4
tV
1 • • * t
I lOOI\'l tS\'l\'l\' K XXVIII.
Lóón tïiiutiiT i\'ii (hied hom dat lu\'iM\'lijkü lied zingou, zoo lii\'l\'clijk . zoo lijn, zoo hokoorlijk, 1 ictwel k inon wel is wtiai\' slechts in zijn oigonaardi^oii vonn ten volln ^\'iiiotcn kan, docli hetwelk wij den lezer niet ten oonenmale willen onthouden ;
«liet was een der lielelijko lentedagen, waarop de hieht van zoete halsemgeurou is vervuld en alles ons ter genielinii; uitlokt in het 0])en, vrije veld, waarop hel spelend kind in de hossehen bloemen gaart on ze. nog bepareld van den IVissehen dauwdrop, mot volle handen juholend huiswaarts draagt: quot;|) zulk een morgen was hij liet eerste morgengloren Nazareth\'s heininnelijke jeugd naar buiten gesneld. Slechts een enkel kind, hetwelk de vroolijke troep niet had kunnen medesleepen in zijn wilde liuppelende vlucht, was thuis ge-bleven: het was een schoon knaapje met een ernstig gelaat, uit wiens oogen iets boveiimenschelijks glansde, dat zijne kleine handen reeds ten arbeid wijdde, terwijl het met zilveren, l\'rissche stem een dier schoone lofzangen aanbiei\', waarin Kavid, de koninklijke zanger, zijne prolbtischo tonen deed weergabnon. Igt;at kind, met zijne gouden lukken, dat zoo ijverig zich aan zijn dagtaak wijdde, scheen door oen glans omgeven, die. heerlijker blonk dan do schitterende zon: op den drempel der anno woning, omkransd van wuivend looi\', hield do lachende moeder stand om haar zoont je te zien , en een weinig vorder werkte do grijze voedstervader, een arme timmerman, die trotscb was op zulk een gezel.
«Toen, onder gullen lach on vroolijke liederen, de geurige oogst uit de velden was gelezen, zag men to Nazareth . ongeacht do Irissche morgenkoelte, den vermoeiden en mot bloemen getooiden kindertropp wederkoeron. ken schoone Ro-meinsche knaap, hamiiding van zijn eigen land, de jeugdige Marcus was de eerste van den verspreiden zwerm; en toen
i
SIN T-.IOSKl\'II
hij dien iiuai\' do anru- hut, wam\' Josus onder het oog Zijner tnoedor t(! werki.ni stond, geleid liad, oiusldtcn /ijne dartele gezellen, wier hoofdjes mot bloenion waren omkranst, den jeugdigen workman in hunnen kring: Deze ruiker — sprak Marcus ■—- dien ik mot moeite dragen kan. is van onze bloemen gemaakt: ieder gaf de schoonste die hij bezat, en ik heb voor mijn veelgeliefden vriend dien genrigen ruiker samengebonden. Die grove arbeid echter (dien gij verricht), is hij wel noodig? Want ik hond mij aan hetgeen mijn vader mij z.eide; de arbonl is voor den edelen iioine\'m niet gemaakt; hij zon onze handen bezoedelen, want hij is des slaven lot.»
((.Marcus — dus zeidc hem Josns — maar op een zoo toederen toon, dat hot hart or u van ontgloeien zou Marcus, wanneer gij slechts vermaak vindt in de geneugten van hot spel, moet ik dan niet oeu weinig arbeiden voor n en voor allen . dio liet genot medosloept, terwijl zij slechts het genoegen smaken, zonder aan hot leed te denken. Ach Marcus, deze arbeid is slechts de aanvang van eene onderneming. wier alloop uwe oogen aanschouwen zullen. Niet verre van do plaats, waar gij zoo lichtzinnig mij den arbeid tot een verwijt maakt, die (ook) voor u zoo noodzakelijk is, zal eenmaal de Zoon dos monschen. dooi\' de goddoloozen aan een schandhout geklonken, sterven voor hen. Mijn arbeid maakt heden uwe luiheid goed: iiiijn dood zal de zondige aardo vrijkoopon, en do langdurige droefheid, die ik verduren wil, moet de wereld redden en vau gedaante veranderen.»
De christelijke handwerkslieden, vooral zij die in hout werken, hehbon Sinl-.loseph inirner lot bun patroon gekozen; en terecht, welke heilige toch is waardiger him tot voorbeeld te strek ken en inacliliger om beu te beschermen? In den nederigsten stand heelt hij het heiligste leven geleid, alle
k258
t\\.
■
t
IIOOFIISTHK XXVUT. 25!)
deugden van zijn staat heeft hij met een verheven volmaaktheid beoefeml, en, zonder iets uitncnumds te veri\'iehten, heelt hij zooveel verdiensten in Gods oogen weten te verwerven, dat in den hernel geen heilige hem in glorie overtrof.
Is daar iets leerzamers en meer bemoedigend voor de arme klasse der maatschappij ? Welk een bewonderenswaardige les toch voor hen die zoo licht de grooten en rijken der aarde benijden! Hier zien zij dat God den inenseh niet beoordeelt naar stand en kleed, maar alleen naar zijne deugden; door Sint-Joseph\'s voorbeeld leeren zij dat de geringste zoowel als de verhovenste stand leidt tot de glorie des hemels. Wat zeg ik? Heeft de Kenwige Wijsheid ons nog inetmeei\'willim leeren, door Sint-.loseph dat nederig ambacht te doen kiezen en hem tevens te verhellen tot bruidegom van Maria en tot vader van zijn Zoon.\' Leefden er toen geen prinsen, geen geleerden, rijken of machtigen, die deze dnbhele waardigheid met cere zouden gedragen hebben Wat dan betcekent deze voorkeur aan den werkmansstand geschonken.\' Werklieden, het was, gij kunt er niet aan twijfelen, omdat de Heer uw stand voor een eeuwig geluk het meest bevorderlijk oordeelt, en omdat aan een grooter fortuin meer gevaren zijn verbonden. De rijkdom maakt het harte weck. hij bevordert den hoogmoed, hij geeft voedsel aan alle hartstochten, en doet ile gelegenheid tot verleiding menigvuldiger en machtiger zijn. Daarom ook zeide de Meer tot zijne leerlingen: «\\\'oorwaar ik zeg u, dat een rijke moeielijk het Itijk der Hemelen zal ingaan» (Mattb. \\IX. 24). Ja waarlijk, men kan het niet genoeg herhalrn. des Ileeren voorliefde is vooral voor de geringen en armen: Den nederigen geeft Hij zijne genade, Hij beschermt de zwakken, Hij troost de bedroefden, Hij zendt hun een Verlosser, die, al limine smarten deelt. Dos spreken de gewijde, Hladen op ontelhare, plaatsen,
SI XT-JOSK I\'ll.
«Mciischelijko hoogmoed — dus spreekt Hossuet — waarover beklaagt gij u met zooveel angstvalligheid? Is het. omdat gij niets zijt in de wereld Welke rol vervulde er Siut-.loseph met di1 II. Maagd en haar Zoon ? AVat wasJesus voor de wereld: welke vertooning maakte er Maria? Dat was het wonder der wereld, het schouwspel voor God en voor do engelen: en wat deden zij dan: vanwaar waren zij; welken naam voerden zij op aarde Kn gij wilt een naam bezitten en een handeling verrichten die uitblinkt. Gij kont Maria niet, noch Jesus (noch Joseph, den werkman bij uit-neniomlheid),. . Ach, gij zijt oen mensch vol ijdelhoid, en in uwe verrichting, die gij meent godsdienstig en nuttig te zijn. zoekt gij slechts voedsel voor uwe eigenliefde.
«Ik verdor, ik heb niets te doen; mijne al te geringe bozigheden verdrieten mij: ik wil er mij van ontdoen ener mijn gezin van bevrijden. - En denken Maria en Jesus er dan aan zich to vorhotlen Beschouw dien goddelijken timmerman met zijn zaag. met zijn schaal\', terwijl Hij zijne teedere handen hard maakt door de hanteering van zoo grove en rnwe werktuigen. Hij hanteert geen geleerd penseel; Hij beoefent liever een nediTiger vak. dat meer noodzakelijk is voor hot leven; Hij heeft geen geleerde pen die Hij door schoono geschriften oefent: Hij is bezig. Hij wint zijn kost; in zijne vernedering vervult, looft en zegent Hij Gods wil. Heven wij, laten wij ons vernederen, omdat wij in onze bezigheden niets vinden dat waardig is om ons onledig te houden.»
(lij zegt wellicht: de mensdien achten ons niet. Hochwat deert li. goed hezien, de meening der mensclien Zal zij uwe verdiensten verminderen en n den hemel sluiten (üj vergist ii echter: alle verstandige lieden achten den eerlijken en arbeidzameti werkman hoog; zij verachten slechts de
HOOI\'liSTlK XXVIIf, 2()1
Itiegloiipors, iit\' losbollen, menschcu van sloclilon mam. Niet de slaml rnaakl den inenseh gering, maar de ondeugd. inaiir de ongebondenheid. Wees deugdzaam en gij zult geacht worden.
Werklieden, luistert dus naar de stem des gelooi\'s en niet naar de dwaze inblazingen van den hoogmoed ot\' de eisclien der eigenliefde. De godsdienst belooft u in uwen stand eon grootere zekei\'heid voor uw eeuwig heil cm overvloediger genade. Verzekert ook de ondervinding u niet meer gerustheid, meer waaraehtigen vrede dan men vinden zou in de worsteling der eerzueht of iti de uitoefening van openbare bedieningen .\' /ijl er van overtuigd dat de tegenspraak, de teleurstellingen, de zorgen en allerlei soort van droefheid, die de gewone straf der harlstoehten zijn, de rijken meer doen lijden, dan uwe algemeene ontberingen u offers opleggen; ik maak hier slechts eene uitzondering voor do uiterste armoede of de eigenlijk gezegde ellende.
Een werkman die op fatsneidijke wijze het brood verdient voor zijn gezin, en zich langzamerhand een weinig gemak verschall\'en kan, is de meest geruste en de gelukkigste mensch der wereld, als hij daarbij zijne weuscben kan bepalen en zijn hart niet overlevert aan de kwellingen der eerzucht. Ontheven zoowel van de zorgen, die een groot for-luiu medebrengt, als van de angsten der behoeftigheid, kan hij zonder Kinder de vreedzame genoegens smaken van den huiselijken haard, en zonder groot gevaar bewandelt hij met vrouw en kinderen den weg naar dat andere vaderland , waar ile hemelsche Vader ons een ongestoord geluk belooft. Sint-Jnseph\'s leven is er tegelijk het bewijs en hel voorbeeld van. W ie was daar nederiger, doch ook gelukkiger dan hij /ijn eenige eerzueht, gelijk die van Jesus en Maria, was om aan (iod te behagen; en om heiu daarvoor te beloonen deed (\'tod
202
iii\'iii in \'/.ijii arm huis je do genoegens smaken van hol paradijs. Ihis zal het, in beperkten zin. ilen christelijken werkman gaan die ilezelfdo deugdon beoefent.
]\\Ioer dan ooit is hel thans noodzakelijk . zoowel voor hnnne persoonlijke rust als voor die der gelieel»:; inaats.\'hnppij, don werklieden deze grondwaarheid to loeren kennen: want in onzen togonwoordigen tijd is de meest bedroevende dwaling der lagere klassen daarin gelegen dat oen ieder zich hoven zijn stand wil verhellen. Doch de godsdienst alleen kan die verkeerde denkboelden tongoede veranderen, door dien waanzin dor eerzuclit te bedaren en den mensch te bezielen met liefde voor do eeuwige goederen; daartoe wordt echter ver-eischt dat die gevoelens hem van jongsal\'worden ingeprent, alvorens de hartstocht het harte verwend en het oordeel bedorven beeft.
Hieruit blijkt duidelijk van hoe groot, gewicht oen waarlijk christelijke opvoeding is. en wat onschatbare diensten die hoscbermvoreoiiigingen bezitten, welke tien jongeling hij het \\oi laten dor school opnemen om do goede beginselen in hom te bewaren, totdat hij krachtig genoog is oin hot monscho-lijk opzicht of de verleidingen van slechte makkers te woder-staan. Wanneer een jongeling, ondanks allo aanloksolen ten kwade die hij versmaden moest, achttien of twintig jaren in \'lo beoefening van zijne godsdienst- of beroepsplichten i^rbvld heelt, dan kost het hem weinig om op den goeden weg te volharden. Hij hooft het genot gesmaakt van denird-
or* O
zaaiu Ie zijn, van geacht te worden door do braven , van iets gespaard te hebben en die zaken te bezitten welke de los-handighoid boni ontnomen zou hebben. Met eigen oogen iquot;\'\'\'11 l\'Ü de scliando en spijl gezien, welke hot gevolg zijn van een slecht gedrag; hij heeft do ernstige zijde van hot werkmansleven begrepen en gewaardeerd, en daarom is hij
1
■ »►
t
iioofi)sti:k xxv
niet viilbaai\' moer vooi\' do oorbla/.ingon der luiaards 011 los-zimiigon.
In die bescherinvereonigingeii maakt de jonge man kennis (gt;n knoopt hij betrekkingen aan met goede on eerzame |gt;a-troons, met lioogge|iiaatsto personen die bereid zijn om hom te beschermen. mei priesters die hem liefhebben en troosten in zijne beproevingen, mei makkers die zijn verlangen deelon om goed te handelen en hom in alles behulpzaam zijn. De godsdienst eindelijk, die alles leidt en regelt, die den hand der vriendschap legt, die zell\'s het spel en de onlspanning heziell. bekraclitigt door zijne homelsche zalving die gelukkige gesteldheid des jongelings en geeft haar een bovenna-jk leven; de godsdienstoefeningcm en het gebruik der \'ilige Sacramenten leggen op alles het zegel der volharding. Ziedaar het duel en nut der congrogratiën voor jonge lieden van den werkenden stand.
Onze roemrijke Sint-.loseph is zoor dikwijls de beschermheilige dier vereenigingen: zijn machtige bescherming is inderdaad hot zekerste onderpand voor een goeden uitslag.
Niet zelden vindt men onder die jongelieden uitverkoren zielen, die zich tot de beoelening der hoogste deugden kniinen verhellen. Ondervraag slechts de liestuurders of Inmno vertrouwde raadslieden, zij zullen het u bevestigen: de eenvoud. de zedigheid, de moed, de zelfverloochening, de toe-wijding. al deze deugden vindt men soms hij hen in zoo hooge mate beoefend als nergens elders. Kinderen die dnor weekei ijk beid of zelf/ucht zijn verwend, kunnen dikwijls zoo boog niet komen. Do onschuldige jeugd, die de beginselen des Christendnms met de moedermelk heeft ingezogen, bezit een groot hart. een edele ziel: zij heeft liefde voor al wat groot en schoon is, en voelt er zich toe getrokken: men behoeft niet te schromen om een beroep te doen np bare
2(33
tv
w »gt;• *
t
sin r-.iosi\'M\'ii.
odele govoolons of zelfs om luiur iets heldliaftigs to vragen: zij is or boter voor gesteld dan elke andere leeftijd.
Ken getrouwe dienaar van Sint-Josepli, Alexis genaamd, die zijne opvoeding had genoten bij de Broeders van X ... welke hij nog dikwijls bezoclit ofschoon bij reeds zijn ambacht leerde bij een uitstekenden werkman, — deze Alexis was lid van een kleine Vereeniging van Sint-Josepb, die des Zondags hare vergadering hield in een der school-lokalen; het doel was, zich op latsoenlijke wijze te ontspannen in plaats van de straten af te loopen en de herbergen te bezoeken. Men vermaakte zich daar met onschuldige spelen, men zong er, hield er voordrachten, men spoelde zelfs kleine stukken voor een uitgekozen en vriendschappelijk publiek, en zoo kon ieder zonder wroeging ton zijnent weder-keeren.
Onze jeugdige werkman had een warm, edel hart. Niet tevreden met liet geluk van een toevlucht gevonden te hebben tegen de verleidingen der ondeugd. werd hij. om dus te spreken, de apostel der vereeniging, en dikwijls bracht hij nieuwe jonge leden mede, die hij aan slechte gezelschappen nntrnkte. \\oor alles wist hij tijd te vinden; hij bezocht de zieken, als een broeder spoedde hij zich naar de afwezigen, om hen naar de vergadering te leiden; ja men zag hem somtijds halve nachten bij hehoeftige zieken doorbrengen en hun te tmlp komon van bet weinige dat hij had uitgespaard. Nietl\'inin arbeidde hij vlijtig; altijd de eerste in de werkplaats, verliet hij haar dikwijls het laatste. Daarbij werkzaam, vlug van begrip en onvermoeibaar was. werd hij de vertrouweling van zijn patroon, die aan hem de regeling der werkzaamheden bijna geheel overliet. Als hij des avonds huiswaarts keerde was hij door zijne teedere zorgen de troost zijner hedaagde ouders, wier steun hij was door zijn weekloon:
/4
♦ r
■4* ■
llOOniSTUK XXVIII.
t
^t
iT)
het kon niet aiidtM\'s ol\'een zoo g\'odvniehtig jeniieliiif»\'moest ook een uitimiiiteiid zoon zijn.
In hetzi\'I(i|i\' huis woonde een ander werkinans-leerling, Cypriaan de zoon eoner weduwe, die echler gelieel andere neigingen en gewoonten had: hij hezat weinig ol\'geen godsdienst . was niet zeer nauwgezet op hel punt van goede zeden, was een minnaar van sterken drank, bezocht gaarne de hals en schouwburgen, had weinig oplettendheid voor zijne moeder. iu één woord, daar schuilde weinig groots ol\' edels in zijn li:irt. Toch was hij niet onbedreven . noch van gezond verstand ontbloot: doch alles kwam zijne verkeerde neigingen ten goede; cle vermaningen zijner moeder, die hern maar al te dikwijls de goede voorbeelden van Alexis voor oogen bad gebonden, hadden hem zoozeer tegen dien uitmuntenden jongeling ingenomen, dat hij hem niet verdragen kon. Mij drcel\'den spot met Alexis, hij maakte hem belachelijk, hij verhaalde op diens rekening allerlei dwaasheden, en in zijne tegenwoordigheid dwarsboomde bij hem immer; hij trotseerde en holeedigde hem. gelijk de losbollen doen. die niet van gecsl zijn ontbloot. Alexis vertoornde zich daarom niet en beantwoordde alles door beleefd heden: hij koesterde, altijd de zoete hoop. Cvpriaan te winnen en hem de vereeniging van Sinl-.losoph binnen te leiden. Hij hoopte echter te vergeefs, want hij had Ie doen met een bedorven hart.
Iigt;\' vastenavond was nabij. Hat was voor (\'vpriaau de. tijd van uitspattingen die eenige dagen aanhielden. Do arme weduwe smeekte den goeden Alexis een poging te wagen om haar zoon al\' te houden van die afschuwelijke vermaken. Alexis deed hel met zijn gewonen ijver. De jeugdige losbol werd woedend op hem: hij stortte, onder vreeselijke godslasteringen, een vloed van beleedigingen uit tegen de vromen.
18
Y
*
lt;» Q lt;K
4* m
SINT-JOSKPII.
di1 I\'roediMs. iii\' priostcrs, tegen den Paus en geheel de II. Kcik\'. Zijn goddeloosheid ging toen zóóver, dat hij, bij nadere overdenking, zich or over scliuamde, en \'savonds eonigszins zachter, maar nog spottend, tot Alexis zeide: «geef me nog acht dagen van volle vrijheid, en dan zal ik mij bekeeren.»
De iiernel bewilligde niet in dat godslasterend verzoek. De vastenavond kwam, en naar zijne gewoonte gal\' Cypriaan zich over aan zijne ongebondenheid; eenige nachten bracht hij zelfs buiten zijne woning door. l itgeput eindelijk van vermoeienis en allerlei uitspatting kwam bij thuis om te slapen. Zijne moedor onrdeelde het toen nutteloos hem eenig verwijt te doen: zij wilde wachten tot dat bij kalmer was geworden. Des morgens editor zag zij haar zoon niet opstaan; zij ging zijne kamer binnen om hein te wekken, doch vond slechts een lijk... De gerechtigheid Gods bad daar geoordeeld.
Xa dit afsclirikkend verhaal zal de lezer ongetwijfeld gaarne, een voor boel 1 vernemen van Sint-Josepli\'s bescherming. Ziehier een zeer merkwaardig, ofsdioon wij moeten zeggen dat niet alles daarin navolgingswaardig is:
«Een geestelijke der Congregatie van den II. Vincent ins a l\'anlo, een jong priester, die bij de rnenscben zeer weinig bekend was en daarom wellicht te meer bij God, bad eindelijk. na vide vergeefsche pogingen, een bescbermvereeniging voor jonge werklieden opgericht. De zaal waarin bij hen des Zondags vereenigde was ruim en luchtig: bij ontbeerde echter eene eigene kapel, en, wilde bij hen naar liet Lof in de parochiekerk geleiden, dan was hij verplicht met hen eene dei\' volkrijkste straten van eene l\'arijsche voorstad in geheel bare lengte dour te trekken. Die brave jongens beklaagden zieb daai\'oviu\' niet; maar de Kerw. U... zag duidelijk aan liet spottend gliinlaehen der kameraden die men op weg ont-
2(i()
t\\
li
é
HOOFDSTUK XXVIII. c207
moette, aan lioeveel Ixispotting zijiu; joiifj\'ti vrienden den volgenden diig zonden bloi)tsla:ui.
«De priester hoslool dus lot eiken prijs een eigen kapolto bouwen. Dat was een belangrijke zaak: dertig of\' veertig duizend francs waren ten minste daartoe noodig; maar hij was voor een weinig niet vervaard; vertrouwende op de Voorzienigheid begon bij te bomveu . en spoedig verliiei\'zich op de binnenplaats der Vereeniging een fraaie kapel. De lijd van betalen brak aan. Ik verzeker u dat de arme priester versebeidene dagen zonder te rusten, en vele naclden zonder te slapen doorliraebt. Eindelijk, na hier wat gevraagd en daar wat gebedeld te hebben. kreeg hij , op drie duizend francs na, de vereisebte som hijeen; doch toen ontschoten hem de kracht en do moed; hij was, om dus te spreken, de zwarte hond geworden in Parijs en hare omstreken; men vluchtte hem als de post omdat ieder overtuigd was, dat, bij eene ontmoeting, hij om geld zon vragen. De aannemer wachtte een jaar, toen nog eens zes maanden; doch na verloop van dien tijd deed hij den Eerw, li. ., weten dat hij htm voor de rechtbank dagen zou. indien de drie duizend francs niet werden betaald. Toen de priester een nog al warm onderhoud met den aannemer had gehad. knielde hij biddend voor het beeld van Sint-.Toseph neder: «Goede Heilige ■— zoo bad hij — tot dusverre heb ik 1 niet veel gevraagd: doch gij ziet dat mijne middelen zijn uitgeput, nergens dnrf ik mij meer te vertoonen . en ik heb geene hoop meei dan op IT: tracht toch de somme golds voor mij te verkrijgen, die mijne groote kwelling is. en geheel mijn leven zal ik I zegenen.» Na dit gebed stond de priester verheugd op en begaf zich naar zijn aannemer, dien hij beloofde tegen het einde der week te zullen betalen. \'IVIken dage herhaalde de priester zijn kort gebed: doch langzamerhand ging de week
S I NT-ilOSKI \'11.
voiirbi). zuiuliM\' dat er gt\'ld opdaagde. Ili\'t was Zatevdag-morgeii loen de Kerw. li... zijn kapol binnentrad: doch in plaats van zijn gewoon gebed tot Sint-Joseph te richten, veranderde hij het wèl zonderling: «Mijn goede Sint-Josenh •—• dus sprak de eenvoudige van hart — Gij zijt niet liet\' voor mij. (Uj kent mijne zorgen, (lij weet waarom ik deze kapel gebouwd heb. en Gij wilt me niet te hulp komen I. Neen, neen. (tij zijt niet vriendelijk!)* Kn de goede priester klemde het hoofd tusschen zijn beide handen en bleef ilns lang in gedachte verslonden. Kensklaps echter. alsof hij een afdoend besluit genomen had. stoml hij op. ging een houten zitbank zonder leuning halen, plaatste die tegen het altaar, klom er bedaard op. en nam het beeld van Sint-.loseph dat hij in een hoek van het priesterkoor nederzette. Daarop verliet bij de kapel. Een uur daarna werd er gescheld: een jonge dame vroeg den Kerw. H... te spreken, «Dat ben ik,» antwoordde de priester op droeven toon. «Dan wordt l\'-eerw. verzocht zoo spoedig mogelijk bij madame M ... te komen, nummer zooveel van die en die straat.» Te vergeefs raadpleegde de priester zijn geheugen wie die dame wezen kon: hij kende baar niet; toch spoedde hij er dadelijk heen. «Kerwaarde heer, — dus sprak hem de dame toe — ik heb een aanzienlijke erfenis bekomen: en daar ik gaarne hen daarin wilde doen deelen die zich met goede werken onledig honden, heb ik overal inlichtingen gevraagd, en gij behoort tot de, personen die mij bijzonder zijn aanbevolfii. In dit gesloten pakje is uw deel. De priester putte zich uit in dankbetuigingen. Thuis gekomen opende hij het kostbaar pakje: en wat vond hij.\' Drie banknoten, elk van duizend franes. Dadelijk weid bel beeld van Sint-.losfph op zijn verguld voetstuk hiTsteld. en de vrede heersrhtc weer tusseben den priester en den goeden Heilige. Vóór eenige dutten verhaalde ik dit feit aan een
1 «►—------------------ -------------4» P *»•
HUOKDSTIK XXVIII. \'209
[uitor JezLÜet, weleer chirurgijn aan de marine: «O! — zeide mij ilc pater — gij verhaalt mo niets nieuws; men legt dien goeden Heilige allerlei straf op. De /usterkens dei\' Armen doen den Heilige alles ondergaan als hij liaar inet vorhooren wil!» En toen ik dat antwoord van don goeden pater vernam , herinnerde ik mij het woord: «Do wijsheid dezer wereld is «dwaasheid bij God... De lieer kent de gedachten der wijzen, «dat zij ijdel zijn»» (1 Cor. 111).- Wel moet men eenvoudig zijn om dit verhaal te waardeeren ; doch ook van ons vaderland kennen wij vele, treilende voorbeelden van Siut-Josephs goedgunstigheid jegens de oonvondigon van gelool\'.
----------
X \\ IX
SINT-JOSF.I\'11, I\'ATROON HKU GK1H WDKN.
wchristelijk huwelijk is onder de bescherming ge-WT? si.\'id van Sint-.fnsepli, omclat God de heiligste vrouw iiun drn rcclilvaardi\'ie bij uilnenaendlit\'id heeft too-vei\'trouwd. Als iiooi\'il der II. Familie heeft Sint-Joseph in alle deugden uilgehloiikrii, in zelfvei loochetiing, in offer-
4 \\
♦ gt;-
m**-
11OOI\'IISTI K WIN.
vaardigheid, in moed, in sterkte van ziel. in waardigheid, in lust tot den arbeid, kortom in die groote heiligheid die zijn leven een toonbeeld maakte voor de aai de en een voorwerp van bewondering voor den hemel.
lu zijn Leven van Sinl-Joseph heelt Ayma met seliilder-achtige welsprekendheid alle schoone plaatsen rondom Nazareth beschreven, waar het leven der II. Familie schier onopgemerkt henen vlood. lUe schets geeft een grootere aantrekkelijkheid aan de schilderij der deugden . die in Nazareth\'s nederig leven nitbliuken. Den horizon te beschouwen waarop de blikken van Joseph en Maria rustten; op de plaats, waar het gestaan heelt, het huisje weer te vinden, dat thans als een kostbare reliqnie in Loretto\'s basiliek besloten is; dat alles beantwoordt volkomen aan den godvrnchtigen eerbied dien wij koesteren voor de geringste overblijlselen welke ons herinneren aan die beminde wezens.
«Nazareth — dus spreekt Ayma — de blanke stad, het blocmenoord, de bloem van Galilea, waar de onvcrgelijke-lijkste bloem opwies, die ooit op aarde ontlook, waar de twijg van Jesse ontsproot, die zich voor het oog der volkeren als een standaard verhief, en rondom welken zirli allen hebben geschaard; de overwinnende stad, die onder het uiterlijk van een zwak kind Hein aanschouwde, die genoemd moest worden de Wonderbare , de Raadgever, God, de Sterke, de Vader der toekomende eeuw, de Vorst des vredos (Is. IX , (»): Hem die op den troon van David is gezeten, die een eeuwig koninkrijk heeft verworven, en die het duurzaam gemaakt heeft en bevestigd door billijkheid en recht; Hem voor wiens voeten als de golven van een onmetelijken oceaan. ac httien eeuwen van bewondering zieli hebben uitgestort, en die na negentien eeuwen nog immer apostelen en martelaren vraagt aan elk komend geslacht, en in den schoot van elk geslacht
S INT-,ICS 10 I\'ll.
ook apostelen en martelaren vindt: Na/areth ligt op do uiterste punt eener stille, witaehtige vallei, wier tot droefheid stemmende eentonigheid slechts onderbroken worden door eenige mals- (in garst-velden en eonige seiiaarsclio wijnbergen. Het stadje is ampliitheatersgewijze tegen den rug van den berg gebouwd; een bosch van tamme en doornachtige vijgeboomen, van granaatboomen met groene en purpere bladeren, omkroont het van alle zijden. De huizingen, die gebouwd zijn van één o 1\'meerdere uit de rots uitgehakte steenen , schijnen aan den bergrug te hangen. Deze eenvoudige boinworm is om het klimaat zoo gebiedend noodzakelijk, dat hij ten tijde des Verlossers schier niet anders kan geweest zijn; de straten , die Hij als kind doorging, zijn geen andere dan die steenachtige voetpaden en kleine kruisstraten welke do luiisjes van elkander scheiden. Des winters is het er koud en het klimaat zeer gezond. Do omstreken zijn bekoorlijk: in geen hoekje dor worold kan men zoo zalig drooinen over een onverstoorbaar geluk als elnar. Allo reizigers zijn eenstemmig in het getuigenis dat nog heden ton dage Xazaroth oen bekoorlijk plekje is, en dat het, door een wonderbare gunst die de Messias heelt gesclionken aan do nederige streek waarin Hij zijne kinder- en jongelingsjaren doorbracht. wellicht de eonige. plaats van Palestina is, waar de ziel zich een weinig ontheven gevoelt van den last. die haar te midden dezer alge-meene verlatenheid nederdrukt. In de zesde eeuw heelt Antoninus de Martelaar, die Nazareth\'s valleien met het paradijs vergelijkt, een bekoorlijk tafereel opgehangen van de vruchthaarbeid harer omstreken.
« Heeds in de zesde eeuw was er de geheel bijzondere soort van vrouwelijke schoonheid merkwaardig, die men als een geschenk der II. Maagd Maria wilde aanmei ken. Die schoonheid is sedert op treilende wijze bewaard gebleven, liet is de
IlUOKllSTLK .WIN.
Syrische typo in gelicol luiri\' bokoorlijkiieid. 1*1\' joodschc vrouwen, zegt nog Antoninus de .Martelaar, die anilers voor deu clnisten niet aautreUkolijk zijn, ziju hier vol beminnelijkheid.
«De II. Kphiplianius - die door Xieejihorus wordt aangehaald — heeft ons een hekoorlijkc schildering der 11. Maagd achtergelaten; dat portret, hetwelk in de vierde eeuw werd vervaardigd naar thans verloren overleveringen en handschriften , is het eeuige wat ons nog bewaard is gebleven.
«De II. Maagd — dus spreekt de heilige bisschop — was niet groot, ofschoon hare gestalte een weinig boven de middelmatige was. Haar gelaatskleur, welke als die der Sularnitische, door de zon van haar land, een zacht bruinen tint had, bezat do rijke schakceriug der rijpe korenaren; hare lokken waren blond, bare oogen levendig, en de appel een weinig olijfkleurig, hare wenkbrauwen waren volmaakt gebogen en van het schoonste zwart; haar uens vau zeldzame volmaaktheid, was zacht gebogen: bare lippen waren rooskleurig; de snede van haar gelaat was heerlijk ovaal; bare handen en vingers waren langwerpig.»
«Alle kerkvaders -—■ dus spreekt de Kerw. Orsini — bevestigen om strijd de buitengewone schoonheid der II. .Maagd. De II. Dionysins do Areopagiet. wiens getuigenis van het grootste gewicht is, omdat hij | naar men zegtjdell. Maagd Maria gezien had, verzekert ons, «dat zij verblindend was van schoonheid, en dat hij haar als ccne godin zou hebben aangeU\'den. indien hij niet geweten had, dat er slechts (V\'ii (tod is.»
«Doch niet aan deze vereeniging van natnnilijke gaven dankte Maria hare schoonheid: die nnlsprung aan een verhevener bron. Dit begreep de II. Ambrosius goed toen hij zeide. dat dit bekoorlijk omhulsel slechts een dunrziehtendi\'
SINT-.IOSKI\'ll.
sluier was, dio al hare. deugden deed zien, en dat hare ziel, de edelste en zuiverste die ooit bestond na die van Jesus, zicli geiieel in haar hlillt; openbaarde. De natuurlijke schoonheid van Maria was slechts de weerschijn, de terugkaatsing harer geestelijke en onvergankelijke gaven: zij was de schoonste aller vrouwen, omdat zij de reinste en heiligste van leva\'s dochters was.
«God bouwde een paleis van paarlemoer voorde paarl der (iroene Zee; wat is echter de schelp zonder de paarl.\' De kerkvaders hebben zich geenszins bedrogen: want in alles wat zij ons van de persoon der II. Maagd verhalen, gunnen zij een ruime plaats aan de schoonheid der ziel, heteenigein den mensch wat den wormen niet tot voedsel verstrekken zal.
«Wij gaan de kleine edelgesteenten vergaderen, die zij in hunne gesebrilten hebben uitgestrooid, om er een moza\'ik van te vervaardigen dat bet tweede afbeeldsel zal aanbieden van haar, die — gelijk de II. Sophronius zegt —de lusthof des Ileeren was.
«In al de handelingen der II. Maagd blonk de grootste goedheid uit: als jong meisje liet zij dikwijls onopgemerkt baar aalmoes glijden in het olferblok, dat aan een der kolommen van den tempel was vastgehecht. en waarin Jesus later het penningske der weduwe vallen zag. Hare stem was zacht (en toch) doordringend, en hare woorden hadden iets zalvends en troostends dat kalmte schonk aan de ziel. \'/.ij was de eerste in de nachtwaken en de getrouwste in de naleving van \'s ileeren wet. Zij was eene vijandin van allen opschik , eenvoudig in hare gesprekken, eenvoudig in hare manieren. Alhoewel zij schoon was. dacht zij er niet aan zich te laten bewonderen: noch om zich op te schikken, hoewel zij jong was; noch om zich te veihelTen. olschoon zij van adelijke al komst was; noch om zich te verrijken, olschoon zij arm
IIOOrilS\'lTK WIN.
was. Men gevoelde ziel) reiner en heiliger in haar bijzijn; hare rustige en beminnelijke tegenwoordigheid sehecn alles te heiligen wat haar omringde, en de beschouwing van haar persoon maakte den geest los van alle aardsehe dingen. Ihne welwillendheid was geen IJdel formulier samengesteld uit geveinsde woorden; het was eene ontboezeming van wel-willendheid jegens allen die uit het harte kwam...
«Maria — zegt de li. Ambrosius — onderhield een strenge i\'ii veelvuldige vasten. Die vasten, gelijk zij in \'t Oosten geschiedde, en die dat deel onzer noordsche volkeren verstommen zou, welke de onthouding aan de ouderen overlaat, was eene volstrekte onthouding van alles, die met den dag begon en eindigde bij liet opkomen der sterren. Al dien tijd onthield zich Maria van alles wat smaak ol\' hart kon streden; zij legde zichzelve den hardsten arbeid op, en de moest afstootende werken van barmhartigheid; dan kleedde zij zich met het armoedigste gewaad, dan sliep zij op den harden grond, en gedurende die dagen van versterving en geween, die soms geheele weken aanhielden , nam zij slechts een lichten maaltijd van onder de assche gebakken brood, bittere kruiden en een dronk waters uit de fontein van Siloë. Zij bad dikwijls; en haar gebed was zóó ingetogen, zoo aandachtig en diep, dat hare ziel zich in de aanbidding des Eeuwigen scheen te verliezen. Het ratelen des donders en het gellikker van den bliksem, die |gelijk de geschied-schrijvei\' Snetoiiins verhaalt,) Cesar Augustus deed vluchten onder de onderaardsche gewelven van zijn paleis, trollen de. zinnen niet der jeugdige maagd: geheel verslonden in hare godsdienstige plichten, lag hare ziel voor de. voeten van den grooten Meester des heelals, verre verheven boven de grenspalen der wereld en het rijk der stormen.
«Nooit was daar iemand met een verhevener gave van
J / .)
i
m
f/
SINT-.IOSKI\'II.
«besclioiiwing bezield, zegt do II. Ambrosius: haar geest, «die iintnei\' eenstemmig was met haai\' hart, verloor nooit «Hkm nit het oog, dien zij meer beminde dan alle seralijnen «te zamen; geheel haar leven was slechts oeno aanhoudende «beoelening rlcr reinste lietde jegens God, en kwam de slaap «hare oogled \'ii bezwaren, dan nog waakte un bad haar hart.»
Do gezichtseinder van Nazareth is oug begrensd: zoodia men echter het bergvlak bereikt dat de hoogst gelegen huizingen beliecrscht. is het vergezicht ovei\'heerlijk schoon. De schoone lijnen van den berg Karmel ontplooien zich ten westen en eindigen in een steil punt. dat zich in de zee schijnt te verlengen, liet gebergte van Sa fed verbergt ten noorden do stad l\'tolomais wijl het naar de kust afholt, en gunt een vergezicht op de golf Rhaifa. Do hooge vlakten van Peroa en de vallei van den Jordaan vormen ten oosten eeti aaneengeschakelde linie, welke eene verlaging laat zien Insschen het gebergte, van Salem en Thabor. De hooge kruinen eindolijk die Mageddo beheorschen, de gebergten van het land van Sichem, zoo vol liei\'inneringcn aan den tijd der patriarchen; de berg (relboö en di\' Thabor niet zijn sriioonen, afgtironden vorm, begrenzen dien lieerlijkeu gezichteinder.
(lelijk bijna alle woningen van Nazareth, was die van Maria sh-chts een in den berg uitgehouwen grol ter diopto van i):! en ter breedte van li voet; daarbij behoorde nog een huisje, van één verdieping, dat tegen den bergrug leunde en door een deur gemoonsehap had met de grot.
«Men kan zieh gemakkelijk het stille, aangename leven voorstellen zoo sehrijft nog de Herwaarde Orsini — dat de heide oehtgeiiooteu leidilen gediii\'ende de eerste maanden van limine knisehe vereeniging: de vrede (iods heersidit(rin huime sidiannde woning en bid gebed wisselde den arbeid
■J7(»
fX
K
4
t
I lOOl\'J ISTI\' K \\.\\1.\\.
al\' oiu liem te heiligen on iniiuler liiinl tr. nuiken. Volgons oono oiiile gtnvooute. «lie nog bij do Arabioren en in i\'on groot gedeelte van lu\'t Oosten bestaat, ooteude Joseph zijn ain-bacht nil in een iindtM\'vertrek dan flat, waarin Maria woonde. Zijn werkplaats, waar Jesus onze lieer zeil gearbeid beeft, was een laag vertrek van tien ol\' twaalf voet lengte en eenzelfde breedte. Daarbuiten stond een steenen bank die den voorbijganger of den reiziger een rustplaats aanbood en die beschut werd tegen de brandende stralen der zon, door een soort van afdak, vervaardigd nit matten van palni. In die werkplaats was het, dat de nijvere werkman ploegen . jukken en landelijke karren maakte. Somtijds deed bij ook, onder ziju opzicht, hutten bouwen in de vallei; somtijds ook velde zijn nog gespierde arm de hooge wilde vijgeboomen en de zwarte terpentijnboomeu van den Karmel. liet loon dat hij voor zooveel vermoeienis genoot, was zeer gering: en dat weinigje deelde hij nog met de armen.
«Zijn bemiimelijke en heilige echtgenoote bleef ook van haren kant niet ledig. I\'egaafd met een vei\'lichten. oordeel-kundigen en sclirauderen geest; zonder wroeging over het verledene en zonder hersenschimmen vooi het toekomende; de wereld gelijk zij is, en haar eigen standpnut onder hot ware licht beschouwende, voegde zij zich gemakkelijk naar alles, ja met godsdienstige nauwgezet beid wilde zij de heilige plichten van baren staat volbrengen. Van het oogenblik af, waarop zij de arme woning barer moeder in bezit nam, omgordde zij zieb met de armoede als een eerekleed . haar door (iod geschonken, (iii werd zij hetgeen zij zijn moest in den geringen stand waartoe God baar bad doen afdalen: een jeugdige, eenvoudige dochter des volks. Al de lichte handwerken die eenig vertoon maken en tot ecue beschaafde levenswijze beliooreu, werden aanstonds ter zijde gelegd om
LlTi
\'27S
pliiiits te maken voor de vermoeiende zorgen en eentonifj\'e bezigheden eener annoodigi! liuisiioiiding. waar de nieeste-resse noch slaven noch bedienden heeft.
«J)e zachte, vingeren van Maria, gewoon zijden weefsels te hanteeren, viocliten toen uil dadelbladen of uit rietiialinen , die aan de oevers van don .lordaan gesneden waren, lt;Iij mat die den ruwen vloer barer woning bedekken moest. De klos (van haar spinnewiel) werd met grover vlas omwonden; zelve moest zij tarwe, gerst en doura malen en dat ruwe en geelaehtig meel kneedde zij tot ronde, dunne koeken. In haar witten sluier gehuld ging zij. meteen ouderwetscbc kruik op het hoofd, waterputten uit eene niet ver verwijderde fontein, gelijk weleer de vrouwen deden der patriarchen; ol wel, zij ging hare hemelsblauwe overkleederen wasschen in den stroom, gelijk de vorstinnen, van wie I lomerus spreekt, •lesus onze Heer, die getuigen was van de werkzame gewoonten dier edele vrouw, zinspeelde daarop somtijds in zijne gelijkenissen; en deze eenvoudige verrichtingen van Maria zijn bewaard gebleven in de evangelische tafereelen, gelijk een zeebloem in den barnsteen.
«Lu inderdaad in het Kvangelie ziet men de naarstige huisvrouw den zunrdeesorn mengen in drie maten meel. men ziet haar zorgvuldig bet huis uitvegen om den verloren schat weder te vinden, of een arm kleed met overleg verstellen. Zoekt .lesus een gelijkenis om de zuiverheid des harten aan te bevelen, dan neemt Hij die uit zijne herinnering aan de zindelijkheid van haar. die zorgvuldig het iiiiuendigc en hel nitwendifie dfa bekers rehiiyt; men ziet dat Hij aan Maria denkt, als Hij de aalmoes prijst der weduwe, die niet yeeft vim haar overvloed, doeh van hare armooAr. Dus handelde de zanger van ( luos. die ons de Reehtvaardigheid afschiiderl onder het beeld zijner eigene moedor. eene arme vrouw uit
lt;\' fÜ •gt;
HOOFDSTUK XNIX
liet volk. die zorgvuldig de wol afweegt welke zij gaal spinnen om zichzelvo en haren zoon te voeden, en die te midden cener diepe ellende tronw en reelitvaardig blijft jegens den rijke.
«Tegen het vallen van den avond, wanneer de vogelen onder het lover der hoornen eene rustplaats zoeken, plaatste Maria op eene zindelijke, glanzende tafel, welke door Sint-Joseph was gemaakt, broodjes met gerst of doura, smakelijke dadels, melkspijs, vruchten en drooge groenten, die den soberen maaltijd uitmaakten van den nakomeling van Israels vorsten. Deze eenvoudig toebereide spijzen waren het voornaamste voedsel der oude I lebreërs, die immer een matig volk waren, dat zich desnoods met water en brood vergenoegde. De 11. Maagd zelve had zoo weinig behoefte, dat eenige oude schrijvers, die te veel het wonderbare zochten, hebben gemeend, dat zij door de Engelen werd gevoed.
«Wanneer Sint-.losepb, tegen zonsondergang, vermoeid van den dagelijkschen arbeid, het kleine woonvertrek binnentrad , vond hij daar zijne jeugdige gade, die zich haastte hem eerst het lauwe voetbad te reiken dat zij voor hem bereid had, en dan, ter verplichtte afwasschiug voorden maaltijd, het heldere, frissche water uit de fontein, dat zij gegoten had in een of ander aarden vat, om het naar joodsch gebruik zuiver te houden. Die achtingswaardige, eenvoudige man, met zijn schoon, patriarchaal uiterlijk, waarop geene hartstochten hun stempel hadden gedrukt; die engelachtige jonge vrouw, geheel bereid als zij was om hem te dienen met de bezorgdheid eener beminde dochter. vormen samen een groep, der gouden eeuw dos menschdoms waardig» 1).
1) Wnt, do ounv. Orsini hier zoo iliclitorlijk schrijft ovnr hot huiselijk lovon van Maria on Joseph, kan wol niet historisc.li worden genoemd in don eigenlijken strengen zin, dor.h hot is niet onwaarschijnlijk, omdat het geheel overeenkomt mot do oude Israolitisoho gehrnikon. (|)e Vort.)
\'270
SI N\'T-.I U S K I\'M.
«Hot {tloclitigslc uoyciiMik van lt;li\'ii gt\'het\'loii (Uig — ilns beschrijl\'t A vma (i|i zijin1 Inmrl het Imiselijk leven — was ile late avonilstniide waarin ile beide eelitgenoüten. i)ij liet lieiit van een aan de zoldering opgeliangeii lamp niet drie pitten, te zamen linn gebed verriebtten uni God vergilleins te vragen voor de fouten die zij in bun beiligen eenvoud inecndeii bedicveii te bi\'bben 1). om Zijne bannbartigbeid al\' te rnepen ovrr zijn volk . en om Zijne goedheid te smeeken dat 11 ij t\'indflijk den dag des hei Is voor de wereld doe aanlicht en, dirn de patriareben badilen al\'geljeden en do prolelon voorspeld. er niet aan t wij telende ot Maria was door God nitver-kni\'en om dien lang vcrwaobten dageraad te doen aanbreken. Was bet gebed geëindigd, en badden zij elkander gevoed met hunne kennis dei* gewijde Hladen . dan vonden de heilige e( bi genoot en er vermaak\' in om el ka mier bij benrte de [ilaat sen nit de II. Sehril\'t voor te lezen, die betrekkingen hadden op hunne vrome verwachtingen. Kimt gij . godvruchtige lezer, n zonder aandoening Maria en .lusepb voorstellen, gezeten aan een ruwe tafel, verlicht door het schijnsel van een eenvoudig lampje in dat kleine woonvertrek, hetwelk later bet voorwerp van vereering werd voor de volkeren . voor koningen en prinsen der II. Kerk? .Maria, die zich onledig houdt met cene keurige bordnrine dei- lijnc stof. die \'het IIriliiji\' drr llfilijicn bedekken mod. heeft met zachte stem Joseph gevraagd haar iets voor te lezen uit de li. Schrift. Kn met oplettende bereidwilligbeid stond Joseph op; uil een kistje dat op twee schragen in een hoek der kamer rustte, nam bij den ge wijden boekrol, welke de iiezii\'hh\'n van den profeet
Imlion \'li\' M\'lirljver .lit ver-taal van kleine. ila^relijksf he zomlon, ja /ell^ \\,ni onvoliiia.ikllu\'dcn. dan inogen wij zijne meenin^r niot lieclcn. IK ril \\.in ile Onhevlekle, nnrli v.m haar kni-chen hnnili\'^Min. (De Verl.)
4
m
1
-4» a
\'HSTI K \\ \\ I \\ .
Isiiiiis bevatte, ging wt.\'iler /.ittfii en las op bewogen. zang-rigen loon:
(dtit zegt de lieer tot mijn gezalfde, tot (\'vnis. dien ik «bij de reebterhand genomen heb om de lieidonen voorliem «te onderwerpen, om de koningen op de vludil te drijven, «om de poorten voor liem te openen ; want do poorten zullen «niet gesloten blijven (XLV. I).
«Ik zal voor n uitgaan: en de aanzienlijken der aarde zal «Ik vernederen: de koperen deuren zal ik aan stukken slaan, «en de ijzeren grendels zal Ik verbreken (l2).
«Ik zal u verborgen schatten . en verholen goederen geven : «opdat j^ij wetet dat ik de Meer ben. de God van Israël die «n roep bij uw naam (!1) .. .
«Dauwt, hemelen van boven, en dat de wolken den Ueclil-«vaardige regenen: dat de aarde zich opene en den Recht-«vaardige voortbrenge: en dat de gereiditigheid met llem «opkome: ik de lieer heb Hem gescliapen (8).
quot;Wee hein die zijn Schepper tegenspreekt, hij die maar «een aarden pot is vanSamos! /egt betleem tot den potten-«bakker: wat maakt gij \' Mn (zegt) uw work (van u): gij «hebt geene handen (0) . . .
«Ik heb niet in het verborgene gesproken, in een duistere «plaats der aarde. Tot liet zaad van Jacob sprak ik niet: «zoekt mij tevergeefs. Ik ben de Meer die gerechtigheid «spreek en reelitinatige dingen verkondig (l\'.b.
«Ik heb bij .Mijzelven gezworen: daar zal een roebtvaardig «woiird uit mijnen mond ^aan. en bet zal niet tei ugki\'eren: (\'Jü).
«dat alle kniquot; voor Mij zal buigen en alle tong (bij Mij) «zal zweren (2i)
«Daarom zal men zeggen . in den lieer heb ik geiechtiij-«heid en rijkgebied: tot llem zullen komen en besehaa «staan allen die llem weilei^taan C-ö).
ui
ÜSI
y*
i\\. {ft ♦ -
I
quot;\\f
A
A\' 85 •gt;-
slnt-josi\'.l\'
«Geheel hot goslurlit van Isi-arl za! in lt;loii llcor gvrocht-«vaardigd en goprc/fn wonlon»
«Wolk oon heerlijken. scliittorenden dageraad moest zoodanige lezing niet doen opgaan voor die nitverkoreu zielen . die door wijzen toeleg van den hoogo. waren vervuld van don II. (roest!
«Wolk een verschiet moest do stille overwoging der pro-letischo taal van Amos\' zoon. dien hoogeren wezens ontsluiten, die ongevoelig waren voor de zinnelijke dingen der wereld, en slechts vorzuehtteu naar do komst van den Vku-i,anouk dor volkeren 1
«Wat verheven leering biedt dit voortrell\'elijk talereel van N\'azaroths imisolijk loven allen jongen ochtgonooten niet aan !
«Gelukkig de man eener brave huisvrouw.» zegt de II. Sehrii\'t. «want bet getal zijner levensdagen wordt dubbel.
«Een wakkere huisvrouw is do vreugde van haren man, «en hij zal zijne jaren in vrede vervullen.
«Een goede vrouw is een lieorlijk lot; als lot van hen «die God vreezen, wordt /.ij don man gegeven voor zijne «goede daden.
«Hetzij rijken, hetzij armen, bun hart is welgemoed, en «altijd vertoonen zij een blij gelaat.»» (Kccli XXV, 1—5.)
Welke zijn dugt; de eigensrbappen der vrouw, die do Wijze oen schat en oen bum van vreugde voor haren echtgenoot noemt Is het uiterlijke schoonheid: is bet dat natuurlijk talent om zich sierlijk te kloeden, om goed te dansen of\' liellijk te zingen.\' «Mevalligheid is bedriegelijk, en schoonheid eene ijdelbeid: maar eene vrouw die den Heer vreest, die is lofwaardig» (Spr. XXXl, \'AO). Eene godvreezende vrouw is ernstig, zij werkt zelve, zij geeft aan bare dienstboden liet voorbeeld van arbeidzaainbeid , vmequot; in den morgen
■2S\'-2
yi
-4» n
t
tv
T
HOOI-l\'STI K \\M.\\.
sliuil zij (ip en hostiiTt liuaf Imis met wijshi^id i-n iiim\'il. Geluk en voorspoed volgen hare sclircden; iiaar muil. luuc kindorcii en dienstboden liebbcn aan niets behoel\'le. en zij vindt nog middelen om don urmen rijkelijk ter bnipe Ie komon. /ij is ({(i roem van haar eeldo\'enoot. Ilij pi\'ijst liaai\' in het openbaar, en hare kinderen tioomen haar g(\'lnkilt;ig. Ziedaar in algeniceiK! onitrekkeii bel beeld der sterke vrouw.
«Wanneer men — zegt de II. Franciscus van Sales -een spiegel plaatst tegenover de zon, dan ontvangt die spiegel alle stralen der zon; plaatst men tegenover dien spiegel wederom een anderen, dan geeft die andere het beeld der zon, olsehoon hij dat slechts door tcrngkaalsing ontvangt, weder zoo getrouw lenig, dal men niet onderscheiden kan. welke der heide spiegels tegenover de zon geplaatst is; (lus ging het der 11. Maagd, die als een zeer heldere spiegel geplaatst was tegenover de Zon der gerechtigheid, welke in haar hart alle (lengden in henre volmaaktheid deed stralen, en die deugden vonden een zóó getrouwe weerkaatsing iu Siut-Joseph. dat bet scheen alsof bij ze in gelijke volmaaktheid bezat. Nooit loefden er twee zielen in eene zoo vol-komene overeenstemming van gedachten en gevoelens.»
Treilende les voor de getrouwden en voor hen die zich in het huwelijk willen begeven.
De verloofde en ook de gehuwde vrouwen kunnen dit schoone gebed van Sara |de verlooide van den jongen Tobias| nooit genoeg overwegen; zij zullen er eene vertroosting in vinden voor al hare heproevingen :
«lieer, uw raad is niet in smeiisclien macht |de mensch «kan niet doordringen in uwe geheimen |. Maar ieder, die 1 «dient weet zeker, dal zijn leven, indien het in beproeving «geweest is. bekroond zal worden; indien hij echter in di ik
♦
S «K
Xf
-INT-IOSI\'1 ■
L\'j\'w.\' si i-, z;i| hij veiiost wonU\'ii. m iiuliou hij gostral\'l
■ werd. /al liij /.ijn toovhu\'ht mogoii nemen tot I wv barm-.Iiartighciii. Want Gij heht geen vormaak in ons verderf.
w;in( na shinu ^\'oolt Gij kalniti1. en na tranen en gezucht
■ simt (üj vreng.ie (over mis) uit. l\'w naam. o (ioii van 1 gt; i; ii ;1 , /ij -e/.e^eml ill eiMlwigheiij,» (Tob. lil. -0—-24.)
jiuiten hot ^flool tiiit men gt;li\'/e srhoone gevoelens bij niemaiiti aan. en zonder goilsilienst kan nienuuid ze in be-.•lenin*: invngen. Vraag dus (huls genade om de deugd op . .■ue iioV\'\'iinatuniiijke wi.j/o te Iteoeleneii. «l\'ezoekt dus te /auvn hrt huis des geheds. die iiron van zegening, hal huis
■ ■\'nl i man errliiedwaardiger in het oog /ijner gade. en • if viitiiw . heminneliiker aan het hart van haar man.» Men hfili^t zieii/elven als men nadert tut (jod.
In luids huis zult L;ij df heilige plicliten des huwelijks iffren kennen, en i^ij zult i\'i* de gonude vinden om n goed van dif [tlk\'lifeii llt;\' kwijten. l\'w voornaamste plicht is — •!. II. l\'ranrisu- van Sales ■ dat gij elkander luTheht naai \'i.\'t wnmd dfs Apnsteis: «Gij manntni, hebt uwe : iw • • n i t. jflijk ook • iiristiis de Kerk heelt lielgehad.» ii | vi nwfn . Ifht u\'-f inamifii lift. ^fli.jk de. Kerk (\'hristns 1.min!. II i eiTstf ^fvolg difi\' lieide is de unverhreekhare !; j _. i!j nwf) harten : efiie vereeniging zóó sterk. dat de /if 1 it ••■• il : -fhfiden iimol van het lichaam, dan de man zifh sflieidi\' van zijiif vi\'uinv. liet tweede gi\'volg dier liefde ninct voor I\' idfii fii mi: f liendbai\'f trouw zijn. Wanneer de Kfik den Irouwi\'inji zfgfiit on die ft\'rst den man toereikt, lan ;4ftnii;t zij. dat zij dour dit nk Ta ment het hart des mans \\^r/f^flt. opdat Mnfli df naam imch df holde oener andere vi quot;iiw quot;quot;it daarin kan himifiisluipfii. /.ouiuiig /ij leeft die I ie ni j e ^ e \\ f n werd. Daarna stefkt de hruidegoni den ring tan den vinder zijlUT hrnid . opdat ofi!lt; /ij Wftf , dat haar
■\'S \'i
r
IIOiM\'llSTl K \\\\l
liart nooit liclilc inajj; opviittcn voor oi-n iiikIltcii Jiian. /.hm
lang hij op aarde loeit, dien (iod haar gesebonken heeil,quot;
Niet slechts iilt;;l geloof en do roden stollen lift den ^v-limvdon ton dincn pliclil clkaiidcrs ^fliffi^oti Ie vci\'iiiaLïfn en alles te vlmliten wal dm oniici\'iin^en vivdc vrrsloifii kan, maar in den moest nilgelnviden en vfiiievfiistfii zin moeten zij elkuniler liolpon. Zoo de 11. I\'anlns allen eln\'isfeiifn toeroept: «Draagt elkanders lasten, en zón znll iiij d\'- wei van (Iliristns vervulli\'ii)) (Oal. \\l. 2). wien dan wi\'iilielit deze verhoven wel dei\' lielde nieor dan de eelilfreneiiten /.ij maken slecdits óén lieliaani. één hart en /éne /\'h l ui!.
Sint-Joseph\'s leven is oen vonrtdnrend toonheeld d.T If ■-dorsto toewijding.
De II. Kranoiscus van Sales, het ine\'nsrJudijk harl vergelijkende met sommige vrncliteri die gekonlijt nio ien wnrdeji om bewaard te hlijvon . zogl in /ijn nii\'ievelaal: quot;Devrnnwfii moeten verlangen dat haai\' man gekonlijt uorde in de.snikfr der godsvi\'nclit, want de man zonder gods vr nel it is ren .-ireii.:;. bai\'sch en ruw wezen: en ook de mannen inoelen wensfli\'\'n dat hunne vrouw i^odvruehtig /ij: want zonder gH^l^vinelii is de vrouw zeer zwak. en lieht in staat om iiare dfii^d t vorlooelienen.)) I\'.n waarlijk, alleen de ware gddsvrneht kan ons hart tegen do besmetting van hel kwaad hewarfii. ,\\ifiii;_\' gezin welks vrede door twofdraelit wind gestoord. nii\'tiiL ander welks toekomst sidioen verwnest. ilaiikt aan Sint-Jo-epli. dim patroon dor gebuwdeii. een wondenladigi ■ en onu\'1.| iir vor/.i lening.
Kn hoe groot is het getal der gehuwden niet. die, n. langen tijd vnirhtoloos dim heinel om een vnielii san imn (\'(dit geheden t(gt; liebben . aan Sint-.leseph eindelijk het Ink moeten danken. Imn leven bestraald te /ien door de/mi die hun uit een paar kinderoog\'jes tegenlacht. Wij willen hier hel
■ »►
« f
-4» M
i
M
A
♦
vX
SlNl-JdSKPll.
tv
♦ t
gedenkwaunlig i\'cit aanlialon van Leopold I. keizer van Oostenrijk. Hij liad geen erfgenaam van zijn troon. en daarover was iiij zeer bodroeld; de keizerin leed daaronder nog meer. In luin verdriet besloten zij. als laatste liulpmiddel. het hart van Sint-Joseph te bestormen. Door een keizerlijk besluit
werd de groote Ileilige tot l\'atronn van Oostenrijk uitgeroepen; met groolen luister werd er een zilveren standbeeld des Heiligen opgericht, en gedurende acht dagen, werden er. onder grooten toeloop des volks, processies gehouden. Negrn maanden later schonk de keizei\'m het leven aan een zoon . die niet loejiiicliing \\an ganscli lnd rijk begroet wi\'i\'d
----
Iionl-IISTI K \\\\l\\.
t-\'S?
eu dc naam vim ,luse|)li ontviiiy. Zijn dooiluchtigo vadei\' beloofde, opgetogen van vreugde, een tweeden zilveren standbeeld op te riebton, als blijk van dankbaarbeid jegens Sint-Josepli; daar de dood betn belette deze beloi\'te te volvoeren, kweet zijn zoon zich van die scboune taak met evenveel godsvrucht als luister. Op den 19den Maart 1701) deed Joseph I met groote ])leclitigheid op een der pleinen van Weenen dit standbeeld oprichten.
i
-4* • \'K
4
f
-m* m
T/
\\ X \\
S|\\T-.Ilt; ISKI\'II . I\'ATHOON VAN DEN IIOEIIKN 1)001).
(tiilh\'Uf/lijko lijquot;li-u is Sint-.Itiscpli in de II. Kerk
iiangtTiii\'ii.\'ii als de Patroon van den .......Ion dootl.
/iju -lorvon in ili\' nrrnoii van .losus lt;\'n Mai\'ia. do ir\'lnkkiosto ilotid dion incn voiiangon kan. on zijno waar-diirlirid van vm\'dsti\'rv.idi\'i\' van don upporston Hi\'olilor, van w ifii ons ociiwi^ goluk /al al lian^\'n. Indtlitm tip zi\'t\'i\'natnnr-
-4» • ♦
T
** ia
♦
HOOFDSTUK XXX.
lijkc wij/,o dfii rliristciieii dozc devotie \'mgegevcn, cti w ij zijn er getuigen van. dat zij Itij alle gesiachton mot oen onverzwakt vertrouwen is blijven voortlovon. Ontelbare bi\'oedorsi\'bappen door de bisscboppen geslicht lt;ii\' goedgekeurd , zijn in allo landen der wereld onder dit patmn:i;if lot stand gekomen, (xelieel bijzondere gillisten, die door de tastbare bescberming van Sint-.losepb worden verkregen, bobben die godvruebtigo instelliiigeu bevestigd en bet geloof der ebristenen versterkt; de jiiarboekon zijn or overal mede vervuld, en dagelijks voegen zicli iiienwo loiten liij de reeds bestaande om den ijver immer levoudig te boudi\'ii.
Do devotie van den goeden dood is voor eiken ebristeii belangrijk, liet geldt bier niet eeno enkele klasse van men-seben, die een bijzondere gunst vragen, maar alle kinderen der II. Kerk. zonder uitzondering, die bunne zaligbeid verzekeren en de beslissende genade dor eind volharding willen verwerven: want wij moeten allen sterven, niemand twijlelt daaraan, en onze gebeele eeuwigheid zal afhangen van onze gesteldlieid in dat beslissend oogenblik. Do migel der duisternis zal zijne pogingen verdubbelen om ons in eene bekoring te doen vallen, en onze ziel. ontsteld door do inblazingen van satan, verzwakt door de ziekte des lirliaams en door duizend 1 reezen bewogen, zal dan vooral aan hulpo de groolsto behoefte bobben. Moezeer moeten wij hou niet gelukkig achten, die in dien laatslen. beslisseiiilen strijd den maebtigsten heilige lot besidiorinor hebben, fi\' stoi veu in ile vriendsehap van Sint-.loseph, is hot ondei\'iiaud van een heiligen dood in do armen van Jesus on Maria.
W\'elliehl zal men ons legonwerperi. dat de dood afhangt van het leven, dat uumi goed sloiil als men goed geloofd heeft. doch dat men slecht sierft wannoer men als 0011 slecht christon zijn lovon hoofl dooi\'^ehracbl. Kn inderdaad.
\'200 SlNT-JOSEfll.
dat is de algemeene regel, en hij is billijk. Daaroni zeide ook een geleerd schrijver met zeer veel recht; «Het leven is slechts een voorbereiding tot den dood » Doch hoevele nitzondei\'ingen zijn er niet op dezen regel I Men kan [voor het uiterlijke] langen lijd goed hebben geleefd, en toch onverhoeds in een slechte gesteldheid sterven na hevige bekoringen doorstaan te hebhen; integendeel kan hel ook gebeuren dat men aan sterke hartstochten toegegeven en een ongeregeld leven heelt geleid, doch dat men. door eene wonderdadige werking van Gods bannhartigheid, zich op zijn sterfbed bekeert en sterft in de schoonste gevoelens van leedwezen en berouw. Zeker niemand moet op zulk een voorrecht rekenen; doch ook van den anderen kant, win geeft ons het recht aan de zaligheid eens zondaars te wanhopen, zoolang hij op aarde leeft en in staat is boetvaardigheid te plegen.\' Kn eindelijk, hoevele inenschen zijn er niet. die ja. gelooven en goede verlangens hebben, maar die toch kwijnen door hunne halfheid en besluiteloosheid . en dus noch het heilig leven eens christens leiden noch het ongebonden leven van een goddelooze. Dat voorzeker is een gevaarlijke afwisseling van strijd en rust. van overwinning en nederlaag, van moedige daden en laaghartig verraad: kortom een afwisseling van goede en slechte dagen. Indien Gods gerechtighoid de zoodanigen trof in luirine ongetrouwheid, hun verderf ware zeker; koos echter Zyne goedheid voor hen een tijd van ijver uit. dan ware hun g*\'luk verzekerd. In deze zoo geheel verschillende omstandigheden kan Sint-Josephs bescherming eene ziel redden, dan zelfs, wanneer zij door eigen schuld ecu zeer groot gevaar zou loopen: vraagt men Sint-,loseph de buitengewone Keiiado van ecu zaligen dood. dan sluit men immers die van een christelijk leven niet uit! En overigens is daar geen christen die niet zeer troed weet . dat het krachtmste middel.
i
«« ■ —4*
i t
t/
HOOKDS\'ITK ,\\N\\.
om zicli de besclii\'i\'ining der heiligen te verwerven, (laarin gelegen is, dat men zicli barer waardig maakt. Dit geldt vooral van den vuedstervader des \\ crlussers. omdat, naar-mutc de heiligen God meer en vuriger beminnen, zij ook in diezelfde mate onze zaligheid begeeren.
Ter bevestiging van ons beweren kunnen wij de woorden aanhalen welke de goede pastoor van Ars een groot zondaar toevoegde, die zich verwonderde dat de pastoor schreide bij het verhaal zijner zonden: «Mijn zoon, ik beween de diepe wonden die uwe zonden Gods hart hebben toegebracht.»
Daar staat een woord in de 11. Schrift, dat de heiligste zielen niet zonder huivering lezen. Sprekende van de rechtvaardigen en wijzen wier werken ons stichten, zegt de gewijde schrijver: «Kn nochtans weet de mensch niet, ol\' hij Helde ol\'haat verdient.» (De 1\'red. IX. 1.) De heilige apostel Paulus koesterde hetzelfde gevoelen, toen hij aan de christenen van Corinthe schreef: «Ik ben mij zeiven wel niets bewust, daardoor echter ben ik niet gerechtvaardigd.» (1 (quot;or. IV, \'k) Zijn deze woorden niet duidelijk? Wanneer een apostel ten opzichte van het oordeel Gods nog zoo onzeker is, wie meent dan het recht te hebben om volkomen gerust te zijn? Welke zondaar kan dan zoo onzinnig wezen om zeker te meenen, dat hij, na zoovele malen de hel verdiend te hebben, nog heide waardig is.\' Is hij wel even zeker van Gods vergilfenis, als van zijne zonde.\' Kn hovendien, moet hij niet immer voor hervallen vreezeu, als hij zijne groote zwakheid goed kent.\' (iods groolste dienaren vreesden bij de gedachte aan dood en oordeel. lgt;e II. 1 lieronynnis. hij voorbeeld. meende immer de trompet des Kngels te vernemen, en zich gesleurd Ie zien voor de onlzettende rechlhank van Gods Zoon; dan deden de liermiieriii^en ;ian het verleden hem zuehten van angsl,., Kn mij /niideu niet. ontsteld zijn!
til M
-4* K ♦gt;-
--lt;• M
4* m
^INT-JOSKPll.
lgt;o beroeimlo li. Kplirem, die /.no dikwijls \'s inenscluni oindo had overwogen, roept uit: «Zie. iiiijn loven spoedt ten einde, ik nader inijn luatsten d;igt;;\'. reeds hoor ik de lieden die mij ten gruve /uilen dragen, en die. aan begeerige jagers gelijk, luin tred verhaasten om hun prcjoi te hemachtigen .. . De dag des oogstes is aangebroken, de dorschvloer wacht mij. Moezeer hel» ik niet te vreezen. in het oog iles oppersten lieehters slechts nutteloos onkniid te /ijn. ofschoon ik in het oog der menschen voor goerle tarwe werd gehouden! Kn toch heh ik alle verplichtingen van een stiengen regel onderhonden, Ileere. lekm mij niet onder de boosdoeners! I weu naam heb ik beleden, behandel mij niet als hen die hem bcleedigden; Satan en zijne, werken heb ik afgezworen , ti\'l mij niet onder lud gi\'tal di\'i\' verdoi\'inden. (lij ziet de tranen, die ik voor I w aanschijn stort: Gij hoort mijne /uehten, de kreten mijner droefheid... (iedoog niet, dat-het verblijf dei\' veroordeelden van mijne jammerklachten weerklinke; wijs mij geen plaats aan in het midden der vijanden van Fw kruis, van dat kruis, dat ik als mijn toevlucht beschouw, waarin ik al mijne hoop heb gesteld. Ik belijd slechts een zondaar te zijn; Gij alleen. o mijn God. zijt zonder zimde; Gij /ijt de God van barmhartigheid, de eenig (mede. gelijk 1 w Zoon ons leerde. Zult Gij dan dien titel ver/aken.\' Wees mijne /iel en mijn licliaam genadig... O mijne broeders, ik smeek n mij te helpen door nwe geileden, en genade voor mij te, vragen; weigert het mij niet . ik bezweer het n dringend en ai weenonde; verwerft mij de barmhartigheid des Hoeren, opdat ik voor Zijn rechterstoel niet beschaamd worde.» Dat is de taal des geloofs.
\\ oronderstel eens. dal ook gij op uwe hemt spoedig voor die rechtbank verschijnen moest, waarvoorde rechtvaardige niet gerust staan /al. welken beschermer /ondl liijdaardan
w )( ).gt;
M *gt;
IIOOFIISTIK \\\\\\.
verlangen.\' Kies onder allo lunligen dcngoiio uit. dit\' door zijiK! jrocdlicid on muclit u hot meoslo voitrotnvon iidxio/ornl. O, hoe gohdxkig /nult;lt gij zijn. indioti gij de bosciiei\'niing erlangen komlet van iiern die 11 de moest hovoorrechte. de maohligsto, do moest goiicrdc toosoliijiit 1 iij Jesus on Maria! Welnu, gij kent hom: het is do voedstervader van Josns. hot is de bruidegom van do Maagd der maagdon, het is Smt-.losepii, dien ook de II. Kerk uiis als den patroon van den goeden dood aanwijst. Is hij niet do heilige, dien }j,ii zoekt.\' Werp u dus aan zijne voeten en vertrouw hem uwe zaligheid toe. Wacht niet tot dat het te laat is. dueht do verrassingen des doods en stel orde 0(1 uwe zaken. Haadploog uw hemelschon raadsman, en leer van hem wat gij doen moot om uw pleit to winnen. Wij horhalen u hot woord dat Pharao sprak tot zijn volk: «Gaat tot .loseph . en doet alles wat hij u zeggen zal» (don. \\ l.I.
I.ijt gij in zonde, ijegin dan daaraan to voiy.akon en uw geweten to zuiveren; zijt gij aan slechte gewoonten vorslaaid. haast n dan zo to vei\'bi\'okeu on goede daarvoor in do plaats to stellen: hoht gij in vele opzichten de zorg voor uwe zii\'l verwaarloosd, bekeer u dan oprecht en maak voortaan van uwe zaligheid uw voornaamste- taak. Bepaal u niet tot een dorre, onvruchtbare devotie, zoo gij het hart van Sint-Jnseph wilt winnen, doch beoefen do deugden waarvan hij u hot voorbeeld gegeven heol\'t. en zondor welke het onmngelijk is (ïodo to behagen.
Zij die zich gerechtig zouden wanen het oen ol\' ander tor eere vau don ileilige te doen ton einde te volharden in oen wereldscb en zijner geheel onwaardig loven . mishagen hom ten eonenmalo. Is dat niet. hom doelgeuoot maken van hunno bed oi\'ven goni\'geuliodon ri i schuld i^o go woont en. ol\' teu minste van hnnno hiihoid on lal\'liartighoid Neon. niet aldus nnn\'t ^ij
SlN\'T-JO.SKl\'U.
liiiiitleleii: inaiir imliett gij de nitstokendo gonadi1 van pon goiMou iIdoiJ verwcrvi\'ii wilt. loofilan als christen ; licht gij hot ongfluk gehad een kostbaren tijd uws levens nutteloos te verspillen. herstid dan uw verlies door grigt;oteren ijver: Siut-Joseph zal u boschermeu. hij zal u helpen, hij zal u de
tnoeiolijkhcden doen overwinnen, hij zal u voorbereiden voor de i^mote reis naar de eeuwigheid. Dan zuil gij hoetvaardig-heid doen voor nwe routen : indien gij niet meer knntdoen, dan zuil f.rij (mde ten minste een Oprecht heronw aanbieden . en met die grootc getrouwheid zult gij nwe |ilichtcn vervullen. waarmede gij het iminer hadt moeien doen; in die
IIOOKIKSTI\'K XXX.
goede gesteldheid (Mtidnlijk zult gij den dood l(3geinoet gaan, fii Sint-Joseph zal voor Gods rocliterstoel uwe zaak bepleiten.
En wat (iiquot; personen betreft die den Heilige gedurende vele jaren met een standvastige godsvrucht hebben vereerd, Sint-Joseph zal zijne getrouwen nimmer verlaten; in hunne laatste oogenblikken zal hij zich haasten hun ter hulpe te komen: hij zal heu bijstaan totdat hij hunne ziel der eeuwige glorie heeft binnengeleid.
De 11. Ephrem verhaalt volgonderwijze het onderhoud van een stervenden grijsaard met eenige geloovigen die den zieke ter zijde staan; deze laatsten beginnen het gesprek:
ft Hoog vereerde vader, wij worden bedreigd met uw verlies, doch wij wenschen u alle geluk. Wij hopen dat de Heer . ili(^ u tot zich roept, u vereenigen zal met Zijne lieiligen om u het goede te doen doelen, waarin zij zich verheugen.
— Ik ben op het punt oen lange en gewaagde reis te oudernernen; mijne broeders, verleent mij uwe hulp, sta mij bij door uwe gebeden, opdat ik den gelukkigen eindpaal bercike.
— Ach vader, geel\' u niet aan vreeze over; hoop dat uwe goede werken u zullen voorgaan, en dat luj ze bij uw aankomst vinden zult voor de voeten des Heeren, tot wien gij u gaat begeven.
— De Heer kent al mijne werken, Hij weet hoezeer ik Hem beleedigd heb. en ik kan mij niet weerhouden te vreezen bij de gedachte aan de strenge rechtvaardigheid die Hij jegens den zondaar beoefent.
— Hij kent ook de verborgen gedachten uws harten. Hij weet dat gij Hem bemint en Hij heeft uwe liefde immer met wederliefde vergolden; Hij weet met hoe ginote ye-trouwheid gij zijne geboden hebt onderhouden.
— Maar kan ik dan mijn geesl verlossen van de vrees
-4« 11 **-■
SINT-.IOSKIMI.
voor Zijn oorrloelDut oordeel laat mij volstrekt geen hoop op barmliartiglieiil of verschooning.
Vergis ii niet; Mij heelt zich verbonden den rechtvaardigen een koninkrijk te geven, en daarin zuil ook lt;i;ij uw deel hebboii; reken op de belooning die aan uw lieiligen ijver is toegezegd.
•— Helaas! behoeftig, van alles ontbloot, niets tot gelelde medeneiuende dan mijne zonden, verlaat ik deze wereld.
(lij verlaat de wereld gelijk Mozes, onder de zegeningen van uw volk dat u vraagt, dat gij immer voor hen blijft bidden.
■—- \\ lei mij toch niet. mijne broeders; ik boor in mijne ooren de tonen weerklinken van de onbeilspellende trompet, die ontsteltenis brengen zal in alle, doelen des heelals.
— Wees veeleer gerust op een onberispelijk leven, op de deugden die gij hebt beoefend, over de aalmoezen die gij iu den schoot dei\' armen hebt gestort: dat juist maakt voor ons uw verlies droevig en bitter. .Maar do rechtvaardige zelf is niet te beklagen: hij zal verrijzen om Gods lof in alle eeuwigheid te zingen. Ja, die (iod. dien gij met zooveel geloof en onderwerping hebt gediend, zal jegens u de volheid zijner barmhartigheid gebruiken.
— o (rij, die mijne eenige toevlucht zijt. (iod van goedheid. .lesus nhjn lieer, bescherm mij. red mij van de straf die ik kan verdiend hebben: geef kalmte aan mijne ziel en ontvang haar in de woning des eeuwigen lichts!
Twijfel er niet aan. uw verlangen zal niet onvrucht-haar blijven: de God . dien gij aanroept, zal u honderdvoudig uwe goede werken vergolden.
Vaartwel, mijne geliefden ; mogen uwe wenscbeu worden verhoord! \\ eigeel mij niet in de gebeden die gij (inde opdraaft voor de /alifibeid van allen!»
2()()
t
HOOFDSTUK XXX.
Zoodanige gevoelens koesterden onze vaders in hel gdoof op liet gewichtig oogenblik des doods. Dat gesprek bevat nuttige lessen: indien wij even heilig leven als de eerste christenen, dan zullen wij, te midden der onaischeidelijke vrees van het oogenblik, dezelfde vertroostingen vinden, en zeer gegronde redenen hebben om te rekenen op de machtige bescherming van Sint-Josepli, den patroon van den stervenden christen.
Do H. Theresia had opgemerkt, dat onder hare eerste religieuzen, zij den dood het moest troostrijk en stichtend maakten, die de grootste godsvrucht hadden tot Sint-Josoph. Ziehier hare eigene woorden: «Ik heb in iiiijne Zuslers op het oogenblik dat zij de laatste zucht slaakten, een onuit-sprekelijken vrede en gerustheid opgemerkt; men zou gezegd hebben dat zij in verrukking kwamen ot\' de zoete rust genoten van het gebed. Uiterlijk kon men niot bespeuren dat eenige bekoring den inwendigen vrede stoorde, dien zij smaakten. Die goddelijke verlichting heeft alle vrees uit mijn hart verbannen, die ik had voor den dood. Te sterven schijnt mij nu de lichtste zaak voor een getrouwe ziel.» Dat was de vrucht der devotie, die zij hare eerste religieuzen voor beur heiligen patroon had weten in te boezemen.
Na den dood van de heilige hervormster der Kannolieten-orde — zoo verhaalt ons de geschiedenis dier Orde-—hebben hare vrome dochters met, heiligen eerbied de erfenis barer godsvrucht tot Sint-Josepb bewaard. Kéne onder haar. Zuster Anna van den II. Augustus, was degene die zich bet meeste, onderscheidde door dien trek van gelijkenis met bare roemrijke Moeder. Door eene geheel bijzondere gunst werd zij daarvoor beloond op bet oogenblik van baar sterven: Sint-Joseph verscheen haar met de II. Theresia en vele andere heiligen, om haar bij te staan in dien laatsten strijd en hare
20
297
\'iOR SI NT-JOSEPH.
/iI\'I naar den lioinel te geleiden. Dat heilig gezelsclia]! zieiule naderen, rielitte zij zich o|gt; in haar bed, strekte de armen naar hen uit en riep in vervoering van vreugde: «Mijne vaders: mijne vaders; mijne vaders!» Toen maakte hare ziel als een lichtende gedaante, zich lus van het stol\': en eene heilige Karmelietes^e. die had om de genezing der zieke. zag die ziel ten hemel snellen met Sint-.losejth en de II. Theresia . die zeiven vergezeld waren van ecne talrijke schaar van gelukzaligen. De omstanders, die niet eigen oogen dien schitterenden stoet niet aanschouwden, begrepen toch wat er plaats had. omdat zij de bewegingen, de vreugde, den glimlach van de eerbiedwaardige stervende zagen, en de bezielde woorden konden opvatten die hare lippen ontsnapten.
Vele dergelijke verschijningen van Sint-Joseph aan het sterfbed zijner toegewijde dienaren vindt men vermeld. Een eenvoudige liroeder van de Sociëteit van .lesiis. had een zoo t eed ere godsvrucht tot den roemrijken patroon der eenvoudigen van hart. dat hij geen dag liet voorbijgaan zonder de litanie quot;ii eenige andere gebeden ter eere van den Heilige te bidden. Deze godvruchtige oefening was evenwel de zwakste titel dien hij op Siat-Josephs vaderlijke bescherming kon doen gelden; een nauwlettende eu trouwe navolging van zijn leven, tot in de kleinste zaken, was zeker een vereering die hem veel aaiigeiiamcr maakte in het oog des I ledigen. Van die navolging maakte de goede broeder den gewonen regel zijner nederige werkzaamheden, eu de buitengewone ijver waarmede hij die verrichtte, gaf haar een nieuwe verdienste. Toen zijne laatste ziekte hem een naderend einde deed gevoelen, zag meu bem zijne gebeden tut den patroon der stervenden verdubbelen . en als men hem de heilige namen van .lesns en Maria in den mond gaf. dan voegde hij er immer den naam hij van Sint-.loseph . zijn geliefden en geëerdeu vader.
HOOFDSTUK XXX. 299
Zoo gi\'ootc goflsvruclit sclieoii ecu Ijij/.diiilcic gunst te vci\'-(licuon. In zijuo laatste oogenljlikkcn zag men hem zijne oogen opslaan naar de zoldering der kamer, met onuitsprekelijke büjdselmp glimlac.lien, en eene vei\'sclnjning begroeten die zijn uitgeput lichaam nieuwe levenskraeht si iicen te geven. «Wat ziet gij tiaar .\' vroeg iicm de ziekenoppasser Sint-.loseph , anlwoordde de stervtimli\'. trillend van vreugde Sint-Josepli ! hernam \'Ie andere met verbazing .la, ja! Hij komt u zeker halen .\' — hadelijk.» Menige oogenblikken daarna strekte hij zijne armen uit en stelde zijne ziel in de handen van den hemelsehen beschermer: hij was gestorven , Op zijn gelaat den onmiskeiibaren stempel dragende der liefde en des geluks, waarvan zijne ziel overstelpt was geworden.
Zeggen wij dus tot dien uitstekenden beschermer, dien de. II. Kerk ons zoo plechtig tot patroon gegeven heelt: Goede 11. Joseph, bij het geluk dat Gij genoten hebt van te sterven in de armen van .lesus en Maria, vragen wij 1 dringend dat Gij in ons laatste mir den lieer .lesus tot ons voert. Verwerf voor hen die. gelijk onze eerste ouders deden . zich verbergen bij de komst van God, omdat de verschrikkelijke naaktheid hunner ziel hen ontstelt, dat zij gekleed mogen zijn met de kleederen die de beulen onzen Verlosser op Golgotha ontrukten en geverfd waren met zijn goddelijk bloed. \\ raag, o Sint-Joseph, dat .lesus voor die arme zondaars Zijne liefdevolle woorden herhale: Vader, vergeef het hun. wanl zij welen niet wat zij doen.
Voor de anderen echter, die, hoewel arm aan verdiensten. Jesus toch geheel hun leven beminden. o Sint-Joseph. vraag voor hen dat Jesus hun dat hemelsch woord toespreke; 11 lt;uir Ih\' hen. daar zal ooi: Mijn dienaai\' zijn, Gij immer-weet beter dan wij het kunnen begrijpen, dat daar de hemel
SINT-JOSEPÜ.
is. Wiuir Jesus is. on ih\'u\'ir \'le hol. waar llij metis. I^oid ook. O gooili\' Heilige, de 11. Maagd Maria tot ons binnen, die lielili\'volle Moeder van bannliavtighoid . die zoo vol medelijden is. dat men ge/.egd iieeit: Zij zuu God zelfs yetutde vrctyen voo)\' Lncift1)\'. Indien Lucifer ycncidc vroey; en eindelijk, verwerf door de liefde die Gij en Maria den Verlosser toedraagt, dat de /00 moeitevolle arbeid der verlossing voor niemand ter wereld verloren ga !
4 • « ■\' (.
Aan I\'.
I )0()i\'luclitigen Vo(.hl«terviklei\'
Van Jesus Clmstus, den Wii\'lo^ser der incnschen. (Dn/.en Koiüii^; en lieer;
Aan IJ, kuischen Brniilegom Der Onbevlekte Muugd .Maria, oir/i\' Vruuwe 011 .Moeder: Aan U, Reoitvaardigic ,
Edelsten telg van Jesse\'s koninklijk geslacht:
Aan IJ, roemrijken l\'eschermer Der Heilige Hoomst\'li-Katholieke Ki\'rk.
Jesus\' vlekkelooze Hruid;
Aan U,
S1NT-JOSEPII Onzen teeder gelielden Vader en Patroon.
Aan U
dragen wij vol eerbied onzen nederigen arbeid quot;[gt;. Verwerf voor ons en voor allen die ons dierbaai zijn. de groote genade, dat wij, naar uw heilig voorbeeld, als cen-voudigen van hart vooj\' Gods aanscliijn mogen wandelen op aarde, en sterven als rechtvaardigen in de ondiel/.iug van Jesus. Maria en Joseph.
am kn.
/f -4* m
-«• ■ f
k *
M* m
1) E R V A 1) E R S V A X H E T V A TIK A A N S C11 CONCILIE
OPDAT si M-JOSFTII . Dl\' FUl II 1)1\'GOM I) K R A Ll.KHll 1.1LIGSTK MAAdl) M AKI A , IN DE HEILIGE LITUHGIE DK I EU EUl.ANGE DIE HEM TOEKOMT.
o II. Jnst\'ph is. door Vt/S,T^ t\'t\'iir ItijzomliMv vooi-— /.ioiiighoid Gods, onder allo aiuloro mensdicn uitverkoren, om (de eor) te verdienen de Uruidqjoni te won lei i dor Maagd en Moeder Gods en de Vader van hot vleeseh geworden Woord. niet. wel is waar. door voortbrenging, maar door liefde, door aanneming en door huwelijks-reeht. gelijk ieder weet. ()ok le/en wij in do 11. Kvangoliën, niet sleehts dat de allerheiligste Maagd hem op vor-sehoidene plaatsen den Wtdrr van (\'In istus noemt. maar ook dat onze Heer Jesus Christus zoll\'. ten tijde van zijn sterfelijk leven, zieh verwaardigde aan hem. als aan Zi jn Vndcr. nederig onderworpen te zijn. |
De niidergeteckende I iis-schoppen. deze heweegrodon ernstig waardeerendn, en nevens \\vM hi\'l groot verlangen kennende dal sedert langen tijd zich in gaiiseh de wereld iipenhaai t . om ili• openbare vereering van don 11. Joseph zoover to zien uitgebreid als [tassend is. bidden en smeeken het Heilig, Algemeen Concilio van het Vatikaau, zich te laten bewegen door zoovele beden, en door zijn gezag plechtig te verklaren; I. I)at. gelijk de 11. Joseph, als Vader van Christus, zoo veel honger verheven is boven de Engolon . als de naam dien hij verworven hoeft verhevener is dan de hunne. zoo ook de II. Congregatie der Riten hem voortaan in de Katholieke Kerken inde II. Liturgie,eeiie vereering toewijze, na de II. Moedor Gods. hooger dan die van alle bewoners des hemels. \'2. I)al di\'zeHde II. Joseph, aan wien God weleer de bewaking toevertrouwde der II. Familie, verklaard worde, na de II. Maagd, de voornaamste Patroon te zijn der gehoele II, Kerk. (Ihmdurd drie nt uijfl /lt;/ 1 aders eau het (lone\'die heb-hen de:r nclilie lynderleekcnd.) |
yi
4
tv ♦
t
i
VAN EENIG li ANDERE VADERS VAN HET
AANSLUITEN DE AAN DE VORIG EN
ZICH
i^rp^ aar do godsvrucht van W W \'u^ vollc voor Sint-.loseph dagelijks grooter wordt, daar ook dagelijks de bewondoronswaardigo goedheid eu macht van dien grooten Heilige zich door nieuwe en ontelbare weldaden openbaren, en daar geheel do 11. Kerk vurig schijnt te verlangen om hem gevierd te zien door eene meer uitgebreide vereering on gesierd door hoogere eerbewijziugen . smeeken de ondorgetcckende Vaders van hel Vatikaansch Concilie, nedergokniold voor do voeten van I \\vo 1 leiligheid, zeer nederig dal hij . dien de Heer heeft aangesteld tul bewaker van Zijn eenigen Zoon. en die ten opzichte van Jesus, en Maria onveniK leid. met de quot;rootste liefde en don urool-sten ijver, de plicliten van Vader en Kchtgenoot heelt vervuld. dat hij ook door l\'we Heiligheid worde verkozen en verklaard tot Patroon en lgt;e-schermcr der gelie(de II. Kerk. die het lichaam van (\'liristns is, en dat het feest van zijne llescherming overal en door allen worde gevierd als feest der eerste klasse met octaai. |
In afwachting vragen zij dringend voor ziehzelven en voor do zielen die hun zijn toevertrouwd, don apostoli-sehen zegen. kil, kill elh Van 1\' w f, I )e zoor ootmoedige en zoor toegenogen zonen in Jesus (\'hrist us. (Honderd (trillion \\\',uiers rail hel l\'oncilii\' licbljcit dezr. pelHie oxderleeh\'end.J |
A N
GENERAALS DER RELIGIEUZE ORDEN BETREFFENDE HETZELFDE ONDERWERP.
ftjjpu onzon naam en in dien ilor ivligieuze Jhmiliëu aan wier hoolU wij slaan . vragen wij omlergeteekenden nederig en dringend aan het Heilig Algemeen Concilie van liet Vatikaan, dat, tot grootere glorie van God, ter eere van de allerheiligste Maagd en Moeder Gods, ter verdediging en troost der christen geloo-vigen . de ïl. Patriarch Joseph, de Voedstervader van Jesus Christus onzen lieer en de l5ruidegotnilifiv.(drde II. Maagd Maria, plechtig worde verklaard. te zijn, en als zoodanig bepaald en vastgesteld, tot bijzondere! en eerste Patroon der geheele II. Kerk. 1 inmers, ontelbaar en krachtig zijn de redenen die ons doen besluiten on in xrkeren zin dringen om deze bede aan te bieden. en die ons een groot vertrouwen inboi\'zemen, dat bet 11. Vatikaansch Concilie haar gunstig ontvange; om echter niet te lang te zijn . kiiv.en wij de besten en vatten ze kort samen. |
1. Vooreerst dus doen wij opmerken dat, gelijk niet slechts alle christelijke gemeenten . alle bisdommen die onderling Gods II. Kerk uitmaken, maar ook nog alle geloovige volken bun hemel-schen patroon hebben, dien zij vereeren en plechtig vieren, juist daarin een krachtige beweegreden is, dat het volk Gods en alle schapen van Zijne weide zich bijzonder moeten toevertrouwen aan de bescherming van één der bewoners des hemels, hem door groote feestelijkheden en algemeene vreugdeblijken vereeren. De 11. Joseph nu, de bruidegom der gelukzalige Maria, altijd Maagd. is onder alle bewoners des hemels degene, die. bij voorkeur boven alle anderen, tot voornaamste Patroon van Christus\' geheele Kerk moet worden uitgeroepen en hare groote eerbewijziiigen ontvangen; niemand zeker kan het tegendeel beweren. \'2. Daarenboven, dewijl het getal bijna ontelbaar is der christen geloovigen. die zich door eene zeker goddelijke |
■ -4»
B
HEDK VAN DE GENERAALS DER REMG1EUZE ORDEN.
ingeving onder zijne bescherming hebben gesteld, en die zeer vurig verlangen dat hem in geheel de H. Kerk een groote eer bewezen worde: is het daarom niet hoogst passend dat geheel de II. Kerk hem tot de hoogste eer ver-helle, dien God zelf, doorhem den Rechtvaardige te noemen, met den schoonsten lof vereerd heeft? 3. En vervolgens, daar de H. Kerk en Christus, die haar in Zijn bloed verworven heeft, als slechts één persoon (Ic hc-schouwen) zijn, gelijk de II. Thomas leert, is het daarom ook niet passend dat de II. Kerk zelve eenigermate zich stelle onder de bijzondere bescherming van hem, dien Christus hier op aarde tot voedstervader en bewaker had; en eindelijk dat dezelfde II. Kerk, groot als zij is. tegen de hinderlagen barer vijanden vooral vrage, en hoop hebbe te verkrijgen, de hulp van hem die het kind Jesus redde van de lagen des listigen en wreeden Herodes\' toen deze liet zocht te dooden, en die Het ongedeerd bewaarde? |
Voorzeker, ja. Indien dus deze onze smeekbrief, dien wij onder zoo kenen, in naam van allen die ons onderworpen zijn het 11. Vatikaansch Concilie aanbieden, gunstig wordt ontvangen, en indien door eene constitutie van het Concilie wordt vastgesteld, dat voortaan de H. Joseph, echtgenoot der H. Maria, altijd maagd, door geheel de H. Kerk plechtig moet worden vereerd en gevierd als de hemelsche en bijzondere Patroon van alle christen ge-loovigen, dan kan men verzekerd zijn dat het II. Concilie de groote en heilige vreugde ten top zal voeren, welke het door zijne constltutiën de II. Kerk moet aanbrengen. (Dc.ze petitie, welke den M(uni 1870 werd aamje-boden, hebben drie en veertiy (leneraals van verschillende Orden undertcekend.J vergaderd gelukkige voortee- |
?
p
4
n
—4* B
X
f/
gsien Doccmbcr 1870 richtte de 11. Congregatie der ■ r Jpf\' quot;i\'11\'1 fclirijvcn jum alle Korkvoogdon der Katholieke wereld, waarin gezegd worilt;
«Onze II. Vader, l\'ans l\'ius l\\. willende gehoor geven aan de heden die tot hem zijn gericdit door hijna alle llis-schoppen die tegenwoordig waren op liet Algemeen Vati-kaansili (\'oneilii!, heeft dm patrianh Joseph, eeh t genoot (le,r II. Maagd en .M(jeiler Oods, lot Patroon verklaard der Katholieke Kerk. opdat, in de 1 ijdsomstandiglieden zoo vol angst en legcnspood wrlke zij doorleei\'t. diezidldr 11. Kerk, stennendi\' op Sint-.losi^ihs besehei\'ming. einflidijk alle tegenkantingen en dwalingen verijdeld zie, en in alle vrijheid tiod gernstelijk kinine dienen.»
Hit srlirijven was vergezeld van het deereet. hetwelk wij hier vertaald lat(Mi volden.
iV
y\\ ■ *■
■
i
i Hl
1 ♦
V
-4» n
VAN ONZEN II. VADER PAUS IMUS 1\\
iV
■
♦ t
W \\ .\\ UDOOK
m II. JOSEPH TOT PATROON DER KATHOLIEKE KEIIK WORDT VERKLAARD.
dijk God Joseph, zoon van don aaiisvudor Jactil). aan het hoofd gestold had van gohod KgyptolniKl, om vooi\' hot volk hot knron te bewaren waaraan liet hohoofto had; dus ook koos liij. in do volheid der lijden,
;iOS
toon Hij Zijn eenigen Zoon wilde zenden om dé wereld te verlussen, een amieren .loseph, van wien do eerst© de voor-al\'beelding was. Hij maakte hem moester van Zijn huis en ilen bestierder Zijner staten, en liij vertrouwde hom de bewaking toe Zijner kostbaarste schatten. En inderdaad, hij had tot bruid de Onbevlekte Maagd Maria, uit wie, door de werking des U. Geestes, Jesus Christus Onze Heer geboren is, die Zich verwaardigde bij de menschen gehouden te worden als de, zoon van Joseph, aan wien Hij immer onderdanig was.
«En Hem, dien zoovele koningen en profeten verlangd hadden te aanschouwen, heelt die Joseph niet slechts gezien, maar bij bewaarde Hom (in zijne woning), bij beminde Hem met vaderlijke Helde, on schonk Hem zijne kussen en liefkozingen; wat meer is. bij voedde Hem met de grootste zorg, dien bet geloovige volk moest ontvangen als het brood dat uit den hemel gedaald is om tot het eeuwige leven to komen. Ter oorzake dier groote waardigheid welke God aan zijn zeer trouwen dienaar boeit verleend, is de 11. Joseph, na zijne bruid, do 11. Maagd on Moeder Gods, mot eerbied en vereering omgeven door do II. Kerk, die in bare rampspoeden on bekommeringen altijd bare toevlucht tot zijne tusscbenkomst genomen hoeft. En daar nu in deze zoo droevige tijden de Kerk zich van allo zijdon vindt aangevallen door bare vijanden, en zoozeer overstelpt door do grootste rampen , dat goddelooze menseben de bnop koostorden de poorten der hol vermogend te zien tegen baar, zoo bobben de eerbiedwaardige Prelaten der geboele kallmlieko woreld hunne boden en die der christen geloovon, welke aan bunne zoig zijn toevert rouwd. den lloomschen Opperherder aangebeden . opdat het bom gelieven zon Siiit-Ji)sopb tot Patroon aan de Katho-lieke Kerk te geven. Vervolgens, daar deze smeekingen met
309
nog grooter aandrang in het II. Algemeen Concilie van het Vatikaan werden hernieuwd, heelt Onzo H. Nader Paus 1\'ius IX, door de laatste, hetreurenswaurdigc gebeurtenissen gedreven om zichzelven, zoowel als alle geloovigen onder de machtige bescherming van Sinl-.Toseph te stellen, en ook gehoor willende geven aan de beden der Bisschoppen - heelt Zijn Heiligheid Sint-.iosepli plechtig tot Patroon der Katholieke Kerk verklaard; en heeft hij verordend dat zijn leest, hetwelk op den iO\'1™ Maart is bepaald, gevierd worde als feest der eerste klasse, doch zonder octaaf tor wille van den heiligen vastentijd, en bovendien heeft Zijn Heiligheid verordend dat deze heilige verklaring in het publiek recht zou overgaan door dit decreet van de Congregatie der Riten, op dezen feestdag der Onbevlekte .Maagd en Moedeiquot; (iods. de bruid van den zeer kuischon 11. .loseph. Niettegenstaande alle tegenovergestelde bepalingen, hen Sstul1 December van het jaar -1870.»
I. He Aln\'iiliam\'a l^ik, wiinroiulrr, volgens ilc Ovirlevering, de 11. .losopli
Siiit-Jnseph werkende ü|) den oever vim het meer van Tiberias Miiriu en Joseph gaan als vt\'rloofilen .Terusalciti\'s tempel binnen Marin en Joseph op dcu Sabbathdag te /.amen biddende.
Het bezoek van Maria bij hare nicht Kliaabetb......
Maria en Joseph te itethlcheai te vergeefs een iLerberg zoekende . A:uikom-t van Maria eu Joseph aan de grot. van Bethlehem .
Joseph treedt de II Drie Kuaingen tegemoet.......
De Opdracht van Jesns in den \'l\'einpel.........
De II. I\'amilie vluelit naar Egvpte....... . .
De II. Familie bij de l\'yramhlen van Kgvpte.......
De II. Familie bewoont ia Egypte een ondea tempel .... De II. Faiuilie op den terngrei.s naar Jnden, trekt langs een Egyj)
tisehen tempel................
Een Egyptiseh lamlsehap hij zonsondergang........
Het Kindje Jesus leert bij den II. Joseph het hont te bewerken .
Jesns wordt teruggevonden oader de leeraren.......
Eene bron te Nazareth..............
Jesus en de li. Joseph werkende voor de lïomijasehe soldaten
Jesus en de 11. Joseph aan den arbeid.........
Jesns en de II Joseph te Nazareth de armen verplegende .
De Messias werkt voor Zijn dairelyksch brood.......
Jesus en Maria begeleiden hot lijk van Sint-Joseph naar het graf.
Sint-Joseph in het Voorgchorehte...........
Pelgrims biddende voor het beeld vaa Sint-Joseph......
Keu priester, hij nachl eaonweiler, onder beselierming van Sint-Josep\'
aan een zieke de II Teerspijs brengende........
Het Kind .irans Zijn II. Voedstervader dankzeggende voor zijn vader
XXX.
De eerste les.................
Een kloostertuin................
De II. Familie in de woestijn............
Het Kindje Jesus aan den arbeid...........
De Oostenrijksehe kei\'- r Leopold 1 vertoont aan zijn volk zijn pagt; geboren zoon Joseph I, wiens geboorte hij aan Sint-JosephV voor
spraak toesehrijft...............
Eene noveen i- Tiiledo ter eere van den II. Joseph, gedurende he Oetnaf van Allerzielen . ............
1) 20 as
35
■is
•19 58 07 7(1 84 si) 95
11. ill. IV. V.
VI.
VII. \\ III.
I\\.
x.
M. XII.
105 10S 1 12 120 127 135 145 154 1(13 172 184
XIV. XV. \\\\ I. wil. win.
XIX.
x\\. xxr.
XXIl.
xxnr.
XXIV.
XXV.
XXVI.
XXVII. XXVIII.
XXIX.
198
209 224 232 243 25«
270
2SS
■4* a ♦*-f
7quot;
** m
in nou i).
INUÏHUNC.
voouiiKsi.Acirr, — iioei\'ixc. — kindkh.i
.ION(iKI.INHl.S.I A UKN V AN SINT-JOSKI\'II. .
(lOllS KKl/K..........
•lOSKI\'ll h\'.N MA UIA NA IIIN KC111\'V Kil I: I :N 11
DUOOM V\\X SINT-,lOSKl\'H.....
UKIS NAAK itl-\'.Tl! I.KI I KM......
GKHOORTK VAN JKSrS ( HlilSTI s . . liKSNIJIIKNlS VAN JKSIS. AANÜIIilUN
Wl.l/KN...........
(II\'1 UIA CUT VAN IIETKINIIKKKN IKS IS IN DKN T
vi.re ut n a au kcvptk......
VKIUiKI.I K IN KdYI\'TK.......
ÏKHUGRKIS VIT F.CVI\'TK......
liriSKI.I.IK l.KVKN TR NAZA ÜKTH . . . .1KSIS VEULOHKN KN TKRUOC.KVONHi-N . VE KT nor-WK 1,1,IK VEKKK.KI! VAN SINT-.IOSK JESl\'S.......
A KM KN KKNVOKHK; I.EVF.N VAN SINT-JOS WKUK/A AM l.KVKN VAN SINT-,IOSKIMI VOI.MA AKTIIKIH IN II KT (iKWONK l.KVKN I.AATSTK I.l\'.V KNSJ A li KN VAN s INT-JOS K.l\'ll
1)00ll VAN SlNT-JOSEl\'H......
V1quot;,UI 1 KKI! 1.1,1 KI N( 1 VAN SINT-JOSKI\'II . VKUK.KHINIi \\.\\N SlNI-.ll ISKI\'I I .... SINT-JOSEPII, 1\'ATI!Ol)N DKIi l\'Ul KSTKIiS. SINT-.lO.SlOl\'ll , I\'ATIiOON IlKli III ISVA hl\'.liS SINT-JOSKI\'II. l\'ATItdON DIMi (INI HOHAV 1,1 Z K1NIIEHKN........
(I
\'20
IIK N
III
IV V
VI Vil
NI
\'id ÜS
HKI
I lt;7 7(i
IX X \\l XII
Ml
KI,
KIS
XIV X V
XVI
XVII XVIII
Xl\\
XX
XXI Wil
win \\ x i v
X X V
M i :
Ütl
27 • gt;-
• ). )
\'m
5 4 li!)
I Si I\', IS •J()! i
igt;-h)
JS KN
INHOUD.
XXVI. SINT-.IOSKPH, l\'ATUOON DER UEI.IGIEUZE OUDEN. 232 XXVJl, SlNT-JOSEl\'H, PATKOON DEU INGEKEERDE EN
XXVUI. SlNT-JOSEl\'II, PATROON DEU WEUKI.1KDEN . . 250
XXIX. SINT-JOSEPII, PATROON\' DEU (iKIIUWDKN . . . 270
X XX. SINT-JOSEPII, PATROON VAN DEN GOEDEN DOOD. 288
BEDE DEU VADERS VAN HET VATIKAANSCII
CONCILIE.............302
BEDE VAN EENIGE ANDERE VADERS VAN HET
CONCILIE.............303
BEDE VAN DE GENEUA ALS DEU RELIGIEUZE
SCHRIJVEN DEU II. CONGREGATIE DEU RITEN . 300
DECREET VAN Z. II. PAUS PU S IX.....1507
IMl\'RI MATUl!: Haaren, O Martii 188 4. J. C U Y T E N.
I.ib. Ccns.
■ ■ ■ ■ ■ ■ ■ \'if\'
■
■ ^ ; \' \' . , ■ ■ ■ ■ ■ • • • ■ ■ ■
■ ■ . ■ 1 . \'
; ^ . w \' ■ ■ ■ ■ $ ■ ■ .■ : 1 f\' . -* ..... :■ SS: I: ■ • ? ■ . ï»;
V,: - ■ ....
\'
■ ■ ■■ ■ .....
■
\' ï i W , O (4 * , ftflfótüï\'J.\'
.... ............. , ..... ; . , , , , , , ......
quot;
■■■■:- .......
. . ■ \' 1 ■ ■■ ■ • •........ . .
■
•. i\'\'.quot;:\'-; ■ «V\'i \'ij\';r: \'quot; . ■ ; r i
. ■ ... • . . ... ... . ...
.
1 . \' •
! \' ......
■■ 1 . . \'. \' -. , ■. ......
: ■quot; \' \' \' •.\'• u . ■ \' . . ■ ...\' .... . .. . . ........ . .
....... ; .. . , ..., ., ....., ... ........ ,