-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

651

KN

DE GEL00Y1GE ZIELEN,

Qetrohhen \'Ut de loerken varo deii

H, ALPHONSUS MARIA

DOOR

EKN PATKR KKDEMPI\'OHIS 1.

fv O E R M O M D ,

J. J. ROMEN EN ZONEN,

DKUKKERS VAN Z. II. \'ff 9 , ^

—t----------------»^4-

# ¥ ^ ^ ^ ^ ^ ^

Paf\'

Vmkl 64

-ocr page 4-

-

A

DE (

-ocr page 5-

met vagevuur

DN

DE GELOOVIGE ZIELEN

-ocr page 6-

«*!

lt;8lt;

«8lt;

lt;8lt;

lt;«lt;

lt;8lt;

c8lt; «0lt; |

^ I lt;*

«8lt; lt;«lt;

«8lt; «8lt; lt;8lt;

«8lt; lt;amp;

«»

-ocr page 7-

A /

•\'7

lifi

—AVW-—

HET VAGEVUUR

DE GELOOVIGE ZIELEN.

A

t

T Getrokken uit de werken van den

H. ALPHONSUS MARIA

DOOR

EEN PATER REDEMPTORIST.

4 ^

fLitu r -a! lt;? ch«^éKu^%aiqinf f

Aar:quot;1»\'\'d*m \' T^rCHT Voignummsr Bibliothsek

jRo ER MOND,

J. J. ROMEN EN ZONEN,

DRUKKERS VAN Z. H.

yf

gt;amp;

gt;egt;

gt;e» gt;egt; gt;egt;

gt;egt;

gt;egt;

gt;amp;

amp;

gt;amp;»

gt;egt;

gt;egt; gt;egt;

gt;egt; *gt;

gt;egt;

gt;egt; gt;egt;

gt;8»

gt;egt; gt;amp;

gt;9» gt;9

gt;9»

gt;9»

gt;9» gt;amp;

gt;egt;

gt;9»

^------M/Vv-----

-■JS

35

-ocr page 8-

GOEDKEURINGEN.

Door onzen Hoogwaardigen Pater Generaal, Nicolaus Mauron, daarloe gemachtigd, staan wij toe, dat het werkje «Het Vagevuur en de Geloovige Zielen, dour een pater Redempioristquot; gedrukt worde, seivatis servandis.

Amsterdam, 8 October 1885.

j3. pomen p. ss. fl.

Sur. Prov. Holl.

•i----

IMPRIMATUR.

f. J. fi. fiUSSBL, Can. Poes. et Prof.

ad hoc delegatus.

Rur.ïmunu.e, 10 Octobris 1885.

-ocr page 9-

VOORBERICHT.

ipit werkje ygt;Het Vagevuur en de Geloovige \' Zielen\' heeft de H. Alphonsus niet in die volgorde samengesteld, waarin wij het den Lezer aanbieden. Wij hebben het getrokken deels uit ygt;Het groot Middel des Gebedsquot; van den H. Alphonsus, deels uit eene ^Godgeleerde verhandeling over de vier Uiterstenquot; en ygt;Het Concilie van Trentequot; door denzelfden Heilige.

Alles is overigens letterlijk uit de geschriften van den H. Kerkleeraar overgenomen.

Roermond, 2 October 1883.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

HET VAGEVUUR EN DE GELOOVIGE ZIELEN.

EERSTE HOOFDSTUK.

Over het Bestaan en de Pjjnen des Vagevuurs.

§ I.

Over het Bestaan van het Vagevuur.

e heilige, katholieke Kerk verzekert ons bij monde van het Concilie van Trente, dat er een Vagevuur beslaat. In de zesde zitting reeds spreekt het Concilie den banvloek uit tegen allen, die durven beweren, dat geen enkelen zondaar, na gerechtvaardigd te zijn en de kwijtschelding der eeuwige straffen bekomen te hebben, lijdelijke straffen meer overblijven, die by hier, of hiernamaals in het Vagevuur moet uitboeten. In het decreet van de vijf en twintigste zitting omtrent dit onderwerp wordt uitdrukke-

-ocr page 12-

— 8 —

lijk gezegd, dat de katholieke Kerk, onderricht door de H. Schrift en de aloude overlevering der Vaders, in de II. Kerkvergaderingen en onlangs nog in dit algemeen Concilie geleerd heeft, dat er een Vagevuur bestaat.

Daarenboven kan men dit klaarblijkelijk uit de H. Schriftuur bewijzen.

Zoo lezen wij in het tweede Boek der Macha-beën: ygt;llet is eene Iieilifje en heilzame (jedach-te voor de ovevletlenen le bidden, opdat zij van hunne zonden verlost worden.quot; (I) En in liet Evangelie van den H. Mattheus staat: ygt;Stem spoediy mei uwen tegenstander overeen, terwijl gij met hem op weg zijt, opdat gij wellicht niet.... in de gevangenis geworpen wordei. Voorwaar ik zeg u, gij zult daar niet uitkomen, totdat gij den laatsten penning betaalt.quot; (2) Omtrent dezen tekst van den li. Mattheus schrijft Tertulianus volgenderwijze: «Wijl wij door de gevangenis, waarvan het Evangelie spreekt, de onderaardsche plaatsen verstaan, en door den laatsten penning de kleine fout, die men daar in afwachting der verrijzenis moet uitwisschen, zal er niemand aan twijfelen,

(1) Sancta ergo et salubris est cogitatio pro defun-clis exorare, ut a peecatis solvantur. 11 Machab. Iquot;2. i6.

(2) Esto consentiens adversario tuo cito dun es in via cum eo : ne forte... in carceretn mittaris. Amen dico tibi, non exies inde, donee reddas novissimum quadrantera. Malth. 5. 25, 26.

-ocr page 13-

dat de ziel eenige schulden in die onderaardsche plaatsen moet betalen.quot; (1)

Dezelfde waarheid werd door den Eerbiedw. Beda, den H. Fulgentius, den H. Bernardus, den H. Cyprianus, den H. Cyrillus van Jerusalem, den H. Gregorius van Nyssa, den H. Ambrosias, den H. llieronymns, den H. Joannes Chrysostomus en den H. Auguslinus verkondigd.

Ziehier hoe deze laatste zich uitdrukt, als hij over de hulp spreekt, die de geloovigen door hunne goede werken aan de overledenen kunnen aanbrengen : «Het is buiten twijfel, dat de overledenen geholpen worden door (ie gebeden der H. Kerk, door het heilzaam offer der heilige Mis en door de aalmoezen voor hunne zielen gestort; die gewoonte toch, ons door de H. Vaders overgeleverd, is in de geheele Kerk onderhouden.quot; (2) Insgelijks schrijft de H. Chrysostomus: »Het is niet te vergeefs door de Apostelen vastgesteld, dat bij de viering der

(1) Cum carcerem illum, quem Evangelium demon-strat, inferos intclligamus, et novissimum quadrantem modicum quoque delictum mora resurrectionis illic luendum Interpretemur, nemo dubitabit animam allquid pensare penes inferos. De Anima, c. uit.

(2) Orationibus sanctae Ecclesiae, et Sacrificio salu-tari, et eleëmosynis quae pro eorum spiritibus ero-ganlur, non est dubitandum mortuos adjuvari; hoe cnim a Patribus traditum universa observat Ecclesia. Serm. 172, n, 2, Edit. Ben.

-ocr page 14-

-lo

ll. Geheimen, diegenen worden herdacht, welke de wereld verlaten hebben.quot; (1)

Er is dus in het andere leven eene plaats, welke men eindelijk verlaat, na de straffen, voor de kleine zonden verschuldigd, te hebben uitgeboet. Immers het is zeker, dat er dage-lijksche zonden zijn, en dat men, zoo men in zulke zonden sterft, niet ter helle veroordeeld kan worden, dewijl men zich nog in Gods vriendschap bevindt. Evenmin kan men den hemel ingaan, waar niets, dat bezoedeld is, kan binnentreden. (2) Bij gevolg gaal men naar het Vagevuur, om zich daar van alle vlekken te zuiveren. Ditzelfde geldt ten opzichte van de zware zonden, die wat de schuld aangaat vergeven zijn, maar met betrekking tot de geheele straf nog niet zijn uitgeboet.

§ li-

Over de Pijnen des Tagevuurs.

/. De Berooviiuj van Gods aanschijn.

■Riaar de godminnende zielen in die gevangenis van heiligen den Heer uit al hare krac\'.iten liefhebben, zoo is ook hare grootste smart hier-

(1) Non frustra ab Apostolis sancitum est, ut in celebratione venerandorum mysteriorum memoria flat eoruni, qui hinc discesserunt. In Epist. ad Philip, hoffill. 5.

(2) Non intrabit in eam aliquod coinquinatum. Apoc. 21, 27.

-ocr page 15-

— 11 —

in gelegen, dat zij van haren Bruidegom ve--wijderd zijn, en Hem nog niet van aanschijn tot aanschijn mogen zien.

De andere pijnen, die zij daar verduren\', zijn ongetwijfeld zeer groot ; maar alle te zamen genomen, zijn zij niets bij deze berooving van Gods aanschijn. Gaarne zouden zij duizend- en duizendmalen alle overige smarten vermeerderd zien, wanneer het haar slechts werd toegestaan haren God te aanschouwen. En toch schrijft de H. Thomas over die andere folteringen, dat iedere pijn des Vagevuurs de grootste pijnen van dit leven te boven gaat (1) Eveneens zegt ook de H. Augustinus, dat het vuur van die zuiveringsplaats smartelijker is dan alles, wat men op deze aarde lijden kan. (2) Hoe vreeselijk moet haar dan die berooving van Gods aanschijn folteren !

2. De Pijn des Vuurs.

0in aan te toonen, dat de geloovige zielen waarlijk van het vuur te lijden hebben, haalt kardinaal Gotti dezen tekst van den H. Paulus aan:in aan te toonen, dat de geloovige zielen waarlijk van het vuur te lijden hebben, haalt kardinaal Gotti dezen tekst van den H. Paulus aan: ygt;Hoedanig een ieders werk is, zal het vuur beproeven.quot; (3) En een weinig verder zegt

(1) Excedit maximam poenam hujus vitae. In IV Sent. dist. 21, q. 1, a. 1, ad 5.

(2) In Psalm. 57, n0 3.

(5) Uniuscujusque opus quale sit ignis probabit. 1 Cor. 3, 13.

-ocr page 16-

— 12 —

dezelfde Apostel nog: vindien iemands werk zal branden, hij zal schade lijden; hij zelf echter zal behouden worden, zóó nochtans als door het vuur.quot; (1) Uit deze woorden schijnt met zekerheid te blijken, dat er in het Vagevuur wezenlijk vuur is. Bellarminus toont aan, ilat dit gevoelen algemeen door de godgeleerden edeeld wordt. Daarenboven verzekert Estius, at men dit ten allen tijde gelool\'d heeft, en daarom, voegt hij er bij, bidt de Kerk ;n den Canon der H. Mis oni verkwikking voor de zielen, welke zich in dien vuurgloed bevinden.

Het is zeker, dat die pijn des vuurs onbegrijpelijk groot is. De H. Thomas zegt, dat hetzelfde vuur den verdoemde foltert, en den uitverkorene zuivert. (2) Dionysius de Kartuizer verhaalt, dat een persoon door de tusschen-komst van den H. Hieronymus ten leven opgewekt, aan den H. Cyrillus van Jerusalem verklaarde, dat al de folteringen dezer aarde, vergeleken bij de minste pijn des Vagevuurs, vertroostingen zijn. (3) Hij voegde er nog bij, dat iemand, die dit eens zou ondervonden hebben,

(1) Si cujus opus arserit, detrimentum palietur; ipse autera salvus erit, sic tarnen quasi per ignem. ibid. IS.

(2) Sub eodem igne peccator crematur, et electus purgatur. In IV Sent. d. 21, q. 1, a.

(3) Si omnia tormenta mundi minori, quae in Pur-gatorlo habetur poenae coraparentur, solatia erunt. De Quat. Nov. a. 33.

-ocr page 17-

- -ia -

eerder tot het laatste oordeel toe al de smarten dezer wereld zou willen verduren, dan ook maar een enkelen dag de geringste pijn van het Vagevuur. Ook schrijft de H. Cyrillus, dien wij zoo even noemden, aan den H. Augustinus, dat de pijnen des Vagevuurs in hevigheid dezelfde zijn als die dei\' hel, en van deze laatste slechts hierin verschillen, dat zij niet eeuwig zijn (1).

3. Worden de zielen des Vagevuurs ook door

de duivelen gekweld?

De H. Thomas zegt, dat de duivelen wel door hunne tegenwoordigheid de geloovige zielen kunnen kwellen, maar haar anders niet kunnen pijnigen. Het is trouwens niet billijk, dat zij, die op aarde over den helschen vijand hebben gezegevierd, in het Vagevuur door hem zouden gefolterd worden. God liet wel toe, dat Job tijdens zijn levendoorden duivel geplaagd werd, want deze aarde is een plaats, waar men strijden moet; doch dat kan men niet zeggen van het Vagevuur.e H. Thomas zegt, dat de duivelen wel door hunne tegenwoordigheid de geloovige zielen kunnen kwellen, maar haar anders niet kunnen pijnigen. Het is trouwens niet billijk, dat zij, die op aarde over den helschen vijand hebben gezegevierd, in het Vagevuur door hem zouden gefolterd worden. God liet wel toe, dat Job tijdens zijn levendoorden duivel geplaagd werd, want deze aarde is een plaats, waar men strijden moet; doch dat kan men niet zeggen van het Vagevuur.

4. Zijn er onder de geloovige zielen enkelen onzeker omtrent hare eeuwige zaligheid ?

dommige schrijvers hebben gemeend, dat enkele ^ geloovige zielen zoo zwaar gefolterd worden, dat zij meenen verloren te zijn. Maar deze meening

(1) Int. op. Aug. ep. 19. B. B. app.

-ocr page 18-

— 14 -

kan hoegenaamd niet waar zijn, want de verdoemde zielen hebben geheel andere gevoelens dan zij, die reeds behouden zijn.

Anderen beweren nog, dat eenige zielen ten minste over haar toekomstig lot in onzekerheid verkeeren, totdat zij volkomen gezuiverd zijn. Zoodanig was ook het gevoelen van Luther. Maar is het niet wonderlijk? Luther houdt vol, dat de Christen tijdens zijn leven door het geloot\' de zekerheid erlangt van zijne eeuwige zaligheid, en nu wil hij daarentegen, dat de zielen des Vagevuurs hieromtrent in onzekerheid zijn. Dit gevoelen werd dan ook door Paus Leo X onder Luthers veroordeelde stellingengeplaatsl(l).

De waarheid is, dat alle zielen des Vagevuurs zeker en gerust zijn omtrent hare eeuwige zaligheid. Immers, zij zijn in staat van genade uit dit leven gescheiden, en hebben daarom in het oordeel de verzekering des eeuwigen levens ontvangen. Dit verzekeren ons de H. Cypria-nus (2) en de H. Augustinus, (3) en zij voegen er bij, dat dit een geloofspunt is.

Daarenboven krijgen de geloovige zielen deze verzekering van haar eigen geweten, dat volkomen gerust is, en haar door de gelatenheid en den vrede, waarmede zij alles verdragen, verklaart, dat zij eenmaal zullen zalig worden. Ook de liefde, welke zij God toedragen, geeft

(1) Bulla «Exsurge, Domine.quot; 17 Jul. 1S20.

(2) De Mortal. (5) De Prsedestin. Sanctor. c. ii.

-ocr page 19-

— 15 —

haar de zekerheid van eenmaal het hemelrijk binnen te gaan, en verblijdt haar door de vaste hoop. God van aanschijn tot aanschijn te zullen aanschouwen. Zij weten immers zeer goed. dat de verdoemden God niet meer kunnen beminnen of hopen, Hem nog ooit te zullen zien. Daarom bidt de Kerk in den Canon der H. Mis: «Gedenk, o Heer, uwe dienaren en dienaressen, die ons met het teeken des geloofs zijn voorgegaan en in den slaap des vredes rusten.quot; (1) De H. Kerk zou dat niet kunnen zeggen, wanneer die zielen onzeker waren nopens hare eeuwige zaligheid.

5. Over den Duur van de pijnen des Vagevuurs.

Dominicus Soto beweert, dat de goddelijke Goedertierenheid niet toelaat, dat God die zielen, welke met Hem in vriendschap leven, langer dan tien jaren van zich verwijderd houdt. Maar dit gevoelen heeft geen aanhangers gevonden. Integendeel heeft lominicus Soto beweert, dat de goddelijke Goedertierenheid niet toelaat, dat God die zielen, welke met Hem in vriendschap leven, langer dan tien jaren van zich verwijderd houdt. Maar dit gevoelen heeft geen aanhangers gevonden. Integendeel heeft lJaus Alexander VII de stelling veroordeeld, die aldus luidt: »Eenjaar-lijksch legaat, ten voordeele eener ziel achtergelaten, duurt niet langer dan 10 jaar.quot; (2)

(1) Memento, üomine, famulonim faraularumque tuarum, qui nos prsecesserunt cum signo lirtei, et dor-miunt in soinno pacis.

(quot;2) Prop. 43a «Annuum legatum, pro anima relic-tum, non durat plus quam decern annos.quot; damn, die 18 Martii 1666.

-ocr page 20-

— 16 —

Eslius, in overeenstemming met andere schrijvers, is ook tegen dat gevoelen, en volgens hem zou men eerder moeten geiooven, dat de pijnen des Vagevuurs zich ver over de tien jaren uitstrekken. Hiervoor haalt hij den H. Augustinus aan, die van meening is, dat eenige zielen vóór den dag des laatsten oordeels de volkomen kwijtschelding harer zonden niet zullen erlangen.

Van zijnen kant gelooft de Kardinaal Gotti, dat, naarmate het einde des lijdens nadert, ook de droefheid afneemt, welke die zielen verduren door zich van God gesclieiden te zien. En wat de pijn des vuurs betreft, hieromtrent scnrijft de H. Bernardus in het Leven van den H. Ma-lachias, dat, toen die Heilige begonnen was voor zijne zuster te bidden, hij eiken dag hare smarten zag verminderen, totdat hij eindelijk de ziel der overledene met God vereenigd zag.

6. De geloovige zielen lijden met grootën Vrede en Overgeving aan Gods wil.

^f\'el is waar verduren die heilige gevangenen vreeselijke pijnen, maar zij lijden met het grootste geduld, met volkomen overgeving aan Gods wil en in volmaakten vrede ; »zij slapen den slaap des vredes,quot; zegt de H. Kerk in den Canon der Mis (1). Zij beminnen God daadwerkelijk en met al hare krachten; zij verwek-

(1) üormiunt in somno pacis.

-ocr page 21-

en voortdurend akten van liefde, of om beter te zeggen, ééne akte van liefde, welke niet onderbroken wordt en, volgens den H. Thomas, zoo volmaakt mogelijk is.

GEBED,

NA DE OVERWEGING DEZER WAARHEDEN.

Heer, ik beken, dat ik onnoemelijk veel aan uwe goddelijke Rechtvaardigheid schuldig ben, en dat al de pijnen van dit leven niet groot genoeg zijn, om al die schulden uit te delgen. Ik durf ü dan ook niet bidden, mij van de pijnen des Vagevuurs te vrijwaren. Ik brand wel van verlangen om op het spoedigst den Hemel binnen te gaan, en U daar zoo volmaakt mogelijk te beminnen : maar het is toch ook bilhjk, dat eerst de zuiveringsvlammen van het Vagevuur mij van de zondesmetten reinigen, waarmede ik bezoedeld ben.

Overigens, mijn welbeminde Heer en Meester, verklaar ik U oprecht, dat de vlammen des Vagevuurs mij niet verschrikken; ik weet immers met volle zekerheid, dat ik U daar niet meer verliezen kan, en U uit al mijne krachten zal beminnen. Wat mij echter vrees aanjaagt, is de hel. Daar toch zou ik U nimmer meer kunnen liefhebben; wat zear ik? daar zou ik U voor

-ocr page 22-

- 18 —

eeuwig moeten haten, voor eeuwig ook door L| gehaat worden. Bevrijd mij van die hel, itl smeek liet U nederig bij het bloed, dat Gij mei zooveel smart voor mij hebt vergoten. Ik weetl het wel: door mijne zonden ben ik onwaardigi U nog te beminnen en door ü bemind te \\vor-| den; maar de dood, dien Gij met zooveel liefdel voor mijne zaligheid zijt gestorven, geeft mij heil onwrikbaar vertrouwen, dat ik U altijd, de ge-heele eeuwigheid door, zal beminnen en ook| door U bemind zal worden.

Mijn Jezus, geef mij moed en vertrouwen. | De duivel zegt mij, dat ik, na zoo dikwijls uwe 1 genade en liefde verstooten te hebben, er nielj meer op rekenen mag, U voor altijd te bemin- ; nen en in het Vaderland der Heiligen door U j bemind te worden. Maar als ik aan uw lijden denk, en aan de vele genaden, die ik, ook na mijne talrijke zonden, van ü ontvangen heb, dan gevoel ik de zekerste hoop U voor eeuwig te zullen liefhebben.

Mijn God, ik bemin U en wil U altijd beminnen. Ik geef mij zonder voorbehoud aan U over, en weet ik mij niet te geven zooals het behoort, dan bid ik U, ter liefde van Jezus, uwen Zoon, neem Gij zelf mij dan geheel voor U.

O Maria, Moeder van God, ik bemin u en stel een groot vertrouwen op u ; bid voor mij bij Jezus, die u zoo vurig lief heeft. Amen.

-ocr page 23-

— 19 —

TWEEDE HOOFDSTUK.

Iet Gebed voor de Geloovige Zielen.

§ I-

Wij kunnen voo?\' de geloovige zielen bidden.

et H. Concilie van Trente heeft verklaard : ))De kathulieke Kerk leert in deze alge-meene Kerkvergadering, dat er een Vagevuur bestaat, en dat de zielen, die zich daar bevinden, door de gebeden der geloovigen, maar vooral door het H. Misoffer geholpen worden.quot; (1) De voornaamste reden van de kracht dezer voorbede is. volgens de leer van den H. Thomas, (2) gelegen in de gemeenschap der Heiligen en in de vereeniging tusschen de strijdende, lijdende en zegevierende Kerk.

Om dezelfde reden schijnt het nagenoeg zeker, gelijk dezelfde H. Leeraar op eene andere plaats zegt, (3) dat de Gelukzaligen in den liemel de zielen des Yagevuurs door hunne gebeden kunnen helpen De Heiligen in den hemel

(1) Cum Catholica Ecclesia.... in hac oecumenica Synodo docuerit purgatorium esse, animasque ibi detentas fidelium suffragiis, potissimum vero accepta-bili aitaris sacrificie jnvari, etc. Sess. 25. Decret de Purgat.

(2) Sapplem. q. 71, a. 2.

(ö) Supplem. q. 72, a. 3, ad 6.

-ocr page 24-

- 18 —

eeuwig moeten haten, voor eeuwig ook door U gehaat worden. Bevrijd mij van die hel. ik smeek het U nederig bij het bloed, dat Gij met zooveel smart voor mij hebt vergoten. Ik weet het wel: door mijne zouden ben ik onwaardig U nog te beminnen en door U bemind te worden ; maar de dood, dien Gij met zooveel liefde voor mijne zaligheid zijt gestorven, geeft mij het onwrikbaar vertrouwen, dat ik U altijd, de ge-heele eeuwigheid door, zal beminnen en ook door U bemind zal worden.

Mijn Jezus, geef mij moed en vertrouwen. De duivel zegt mij, dat ik, na zoo dikwijls uwe genade en liefde verstoeten te hebben, er met meer op rekenen mag, U voor altijd te beminnen en in het Vaderland der Heiligen door ü bemind te worden. Maar als ik aan uw lijden denk, en aan de vele genaden, die ik, ook na mijne talrijke zonden,quot; van U ontvangen heb, dan gevoel ik de zekerste hoop U voor eeuwig te zullen liefhebben.

Mijn God, ik bemin U en wil U altijd beminnen. Ik geef mij zonder voorbehoud aan U over, en weet ik mij niet te geven zooals het behoort, dan bid ik U, ter liefde van Jezus, uwen Zoon, neem Gij zelf mij dan geheel voorU.

O Maria, Moeder van God, ik bemin u en stel een groot vertrouwen op u ; bid voor mij bij Jezus, die u zoo vurig lief heeft. Amen.

-ocr page 25-

— 19 —

TWEEDE HOOFDSTUK. Het Gebed voor de Geloovige Zielen.

§ I-

Wij kunnen voor de geloovige zielen bidden.

et H. Concilie van Trente heeft verklaard ; »De katholieke Kerk leert in deze alge-meene Kerkvergadering, dat er een Vagevuur bestaat, en dat de zielen, die zich daar bevinden, door de gebeden der geloovigeu, maar vooral door het H. Misoffer geholpen worden.quot; (1) De voornaamste reden van de kracht dezer voorbede is. volgens de leer van den H. Thomas, (2) gelegen in de gemeenschap der Heiligen en in de vereeniging tusschen de strijdende, lijdende en zegevierende Kerk.

Om dezelfde reden schijnt het nagenoeg zeker, gelijk dezelfde H. Leeraar op eene andere plaats zegt, (3) dat de Gelukzaligen in den hemel de zielen des Vagevuurs door hunne gebeden kunnen helpen De Heiligen in den hemel

(1) Cuiu Catholica Ecclesia.... in hac cecumenica Synode docuerit purgatorium esse, animasque ibi detentas ödelium suflragiis, potissimum vero accepta-bili altai\'is sacrilicio juvai\'i, etc. Sess. 25. Decret de Purgat.

(2) Supplem. q. 71, a. 2.

(3) Supplem. q. 72, a. 3, ad 6.

-ocr page 26-

- 20 —

toch vormen met de zielen in het Vagevuur één lichaam, zoodat, als een der ledematen lijdt, gelijk de Apostel zich uitdrukt, al de anderen mede lijden. (1) Daarom is ieder lidmaat bezorgd de andere leden te helpen, al ware het ook enkel om hunne innige vereeniging. Gelijk dan ook de Heiligen vol bezorgdheid zijn ten onzen opzichte en voor ons bidden, die nog op deze aarde leven, zoo bidden zij ook voor de lijdende zielen des Vagevuurs. Daarom bidt de strijdende Kerk, in de gebeden der stervenden, de Engelen en Heiligen des hemels de ziel-togenden ter hulp te snellen. (2) En bij eene andere gelegenheid doet de H. Kerk dit gebed: «Almachtige, eeuwige God,... wij smeeksn U dringend, dat zij,... die, ontdaan van hun lichaam, de eeuwigheid reeds zijn binnengetreden, door de tusschenkomst van al uwe Heiligen, van uwe liefdevolle goedertierenheid de vergiffenis van al hunne schulden mogen verwerven.quot; (3)

Het is dus zeker, en zelfs een punt des Geloofs, dat wij die heilige zielen des Vage-

()) Si quid patitur unum membrum, compatiuntur omnia membra. I Cor, 12. 26.

(2) Subvenite, Sancti Dei ; occurrite, Angeli Domini.

(3) Omnipotens, sempiterne Deus,... te supplices exoramus, ut quos... sseculum futurum jam exutos corpore suscepit, intercedentlbus omuibus sanctis tuis. pietatis tuse dementia, omnium delictorum suorum veniam eonsequantur. Missale Rom. Orat. div. uit.

.

-ocr page 27-

— 21 -

vuurs door onze goede werken en vooral door onze gebeden kunnen helpen ; dit is eene devotie, welke niet alleen op bijzondere wijze aanbevolen, maar bovendien door de H. Kerk beoefend wordt.

Dezelfde waarheid hebben wij boven reeds bewezen door dezen tekst uit het boek der Machabeën: gt;gt; tiet is eene heilige en heilzame (jedachle voor de overledenen te bidden, opdat | zij van hunne zonden bevrijd worden.quot;

Ook is dit het algemeen gevoelen der H. Vaders, die eenparig getuigen, dat deze waarheid in overeenstemming is met de algeraeene overleveringen en gebruiken der H. Kerk.

))A1 zouden de oude Schriften, zegt de H. Augustinus, ook nergens spreken over het bijstaan der overledenen, toch is hel gezag der geheele Kerk niet gering, wier geloof allerduidelijkst uitschijnt in de gewoonte om in de gebeden, die de priester aan het altaar des Heeren stort, ook de dooden aan God aan te bevelen.quot; (1) De H. Hieronymus drukt zich rjes aldus uit in zijne verklaring van het Boek der re- Spreuken : sMen moet opmerken, dat, ofschoon den onboctvaardigen zondaren na hunnen dood

(1) Etsi mmquam in Scripturis veteribus omniiio legeretur, non parva est universae Ecclesiae quae in hac consuetudine claret, auctoritas, ubi in precibus sacerdotis. quae Domino Deo ad ejus altare funduntnr, locum suum habet etiam commendatio mortuorum. De Cura pio mortuis. c. 1, n. 3.

.

-ocr page 28-

- 22 -

geen hoop op vergeving meer overblijft, er nochtans zullen zijn, die na dit leven van kleinere fouten verlost kunnen worden, hetzij zij die uitboeten door haar lijden, hetzij door de gebeden en aalmoezen der geloovigen en door het offer der H. Mis.quot; (1)

Daarenboven treft men nog in al de Liturgische boeken der Apostelen gebeden aan voor de overledenen.

§ II.

Wij moeten voor de gelnovige zielen bidden.

Re wijl het alzoo een geloofspunt is, dat wij - de zielen des Vagevuurs kunnen bijstaan, begrijp ik niet, hoe men hem van zonde zou kunnen vrijspreken, die verwaarloost haar len minste door zijne gebeden eenige hulp te ver-leenen. Inderdaad, het is niet alleen passend, dat wij de geloovige zielen door onze gebeden en goede werken bijstaan: maar het is bovendien een plicht voor den christen. De liefde immers vordert, dat wij onzen naaste bijstaan, wanneer hij onze hulp noodig heeft, en wij hem die zonder groote moeite kunnen verleenen. Nu

(1) Notandum autem quod. etsi impiis post mortem spes veniffi non esl, sunt tarnen qui de levionbus peccatis post mortem possunt absolvi. vel poeni.s ca-stigati, vel suorum precibus, et eleemosynis, Missa-rumque celebrationibus. in Proverb. H. 7.

-ocr page 29-

— 23 —

is het toch zeker, dat onder onze naasten ook de geloovige zielen moeten gerekend worden ; want al hebben zij deze wereld verlaten, toch blijven zij nog in de gemeenschap der Heiligen. ïDe zielen der vrome afgestorvenen, zegt de H. Augustinus, worden niet van de Kerk gescheiden.quot; (1) En nog duidelijker en meer van pas is hier hetgeen de H. Thomas leert, dat namelijk de liefde, welke ons verbindt met de geloovigen, die in staat van genade uit dit leven gescheiden zijn, eene uitbreiding is van dezelfde liefde, waarmede wij onze naasten op aarde moeten beminnen. (2)

Zijn dus die heilige zielen onze naasten, dan moeten wij ze ook naar best vermogen te hnlp komen. En dewijl haar nood grooter is dan die van onze medemenschen op aarde, daarom schijnt het, dat onze verplichting om haar bij te staan nog grooter is.

Daarenboven zijn de geloovige zielen buiten staat zich zeiven te redden ; want volgens de uitdrukking van het Boek Job » zijn zij daar in ketenen (jeklonken en in de bunden der armoede yehoeid. (3) Zij zijn koninginnen; wel

(1) Pioruni anim® mortuorum non separantur ab Ecclesia. De Civ. Dei. 1. 20, c. q.

(2) Charitas, quae est vinculum uniens membra Ecclesi» non solum ad vivos se exlemlit, sed etiam ad mortuos, qui in charitate decedunt. In IV sent. d. 43.

(5) Si fuerint in catenis, et vinciantur funeribus paupertatis. Job. 56. 8.

-ocr page 30-

— 24 —

hebben zij de zekerheid eenmaal te zuilen heer-schen, maar zij mogen hare tronen niet bestijgen, dan na volkomen gereinigd te zijn. Zij kunnen zich zeiven dus niet helpen, ten minste niet op voldoende wijze. Zij kunnen die ketenen niet afschudden, voordat zij geheel en al aan Gods rechtvaardigheid voldaan hebben. Dit openbaarde ook een Cisterciënser-monnik, die tot het Vagevuur veroordeeld was, aan den koster van zijn klooster. »Help mij,quot; zoo smeekte hij, »help mij toch door uwe gebeden, want ik kan niets voor mij zeiven doen.quot; Hiermede stemt ook overeen wat de H. Bonaventura zegt : »üit volslagen armoede kunnen zij hare schulden niet betalen.quot; (1)

Bedenken wij daarenboven, dat zich waarschijnlijk in die plaats van folteringen ook nog zielen bevinden, die met een gansch bijzonder recht onze hulp verwachten; de zielen misschien van onzen vader, onze moeder, broeders, bloedverwanten of vrienden.

Mocht echter dit alles niet voldoende zijn, om ons aan te zetten haar te hulp te komen, laten wij er ten minste toe bewogen worden door het genoegen, dat wij aan Jezus Christus verschaffen, wanneer wij zijne geliefde bru\'.den verlossen, en haar zoo spoedig mogelijk met Hem in den hemel vereenigen.

Gaan wij ten laatste na, hoevele verdiensten

(1) Mendicitas impedit solutionem. Serm. de Morte.

-ocr page 31-

- 25 -

wij kunnen verwerven met zulk een prooien liefdedienst aan die heilige zielen te bewijzen.

Wel verre van ondankbaar te zijn, weten zij zeer hoog den dienst te schatten, dien wij haar bewijzen, als wij door onze gebeden hare smarten verkorten enquot; hare intrede in de glorie bespoedigen; want eens in den hemel, zullen zij niet nalaten voor ons bij God ten beste te spreken.

En indien de Heer barmhartigheid beloofd heeft aan dengenen, die zich over zijnen naasten erbarmd heeft; uZalu] de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verwerven,quot; (1) — dan mag men met een groot betrouwen zijne zaligheid verhopen, wanneer men zich beijvert, die zoo lijdende en Gode zoo aangename zielen ter hulp te komen.

Als Jonathas door zijne overwinning op de vijanden de Joden had gered, werd hij door Saul, zijnen vader, ter dood veroordeeld, omdat hij tegen diens verbod een weinig honig gegeten had. Maar het volk begaf zich naar den koning en zeide: »Hoe! zal Jonathas sterven, hij, die zulk groot heil in Israel heeft bewerkt?quot; (2)

Welnu, indien wij door onze gebeden er in slagen eene ziel uit het Vagevuur te redden en haar de poorten des hemels te openen, dan

(1) Beati misericordes, quoniam ipsi misericordi-am eonsequentur. Matth. 5. 7.

(2) Krgone Jonathas morietur, qui fecit salutem banc magnam in Israel? I Ueg. 14. 45.

-ocr page 32-

— 26 —

mogen wij ook vertrouwen, dat die ziel vol dankbaarheid tot God zal zeggen: »Heer, gedoog niet, dat hij, die mij uit de vlammen verlost heeft, voor eeuwig verloren ga!quot; En schonk Saul op de voorbede des volks genade aan Jona-thas, dan zal God de eeuwige zaligheid zijner dienaren niet weigeren aan de gebeden eener ziel, die zijne geliefde bruid is.

De H. Augustinus verzekert daarenboven, dat zij, die gedurende hun leven het meest oeze arme zielen hebben bijgestaan, ook later, wanneer zij eenmaal in het Vagevuur mochten zijn, door eene bijzondere voorzienigheid Guds overvloediger bijstand van anderen zullen ontvangen.

Merken wij hier nog op, dat het bijwonen der H. Mis een krachtig middel is om de zielen des Vagevuurs tc helpen, wanneer men dit ten haren gunste doet, en haar dan om de verdiensten van Jezus\' lijden den Heer aanbeveelt. Hiertoe kan men bij voorbeeld zeggen : Eeuwiye Vader, ik draag U dit offer van Jezus\' Lichaam en Bloed op mei al de smarten, welke Hij (je-durende zijn leven en bij zijnen dood heeft ondergaan; en door de verdiensten van zijn lijden beveel ik U de zielen des Vagevuurs aan, bijzonder.....

Voegen wij hierbij, dat het een zeer groot werk van naastenliefde is, terzelfder tijde ook voor de zieltogenden te bidden.

-ocr page 33-

— 27 —

DERDE HOOFDSTUK.

De Geloovige Zielen in hare Betrekkingen met ons.

§ I-

Is het nuttig de Zielen des Vagevuurs aan te roepen?

aar zijn er, die beweren, dat de geloovige zielen niet voor ons kunnen bidden; om dit te bewijzen, beroepen zij zich op deze plaats van den IJ. Thomas: «Ofschoon de zielen in het Vagevuur boven ons verheven zijn door hare onzondigheid, zoo zijn zij toch met betrekking tot de pijnen, die zij verduren, beneden ons; en in dezen zin zijn zij niet in den staat van te bidden, maar hebben eerder behoefte aan ons gebed.quot; (1)

Maar vele andere Godgeleerden van groot gezag, zooals Bellarminus, Sylvius, de kardinaal Gotti, Lessius, Suarez er. anderen, leeren, dat die zielen in den staat, waarin zij verkeeren, wel is waar beneden ons zijn in zooverre zij onze gebeden noodig hebben, maar dat zij toch

(I) Illi. qui sunt in Purgatorin, etsi sunt superiores nobis propter impeecabilitatem, sunt taraen inferiores quantum ad poenas, quas patiuntur ; et secundum hoc. non sunt in statu orandi, sed tnagis ut oretur pro eis. 2. 2. q. 83, a. 11, ad 3.

-ocr page 34-

— 28 —

in hare hoedanigheid van vriendinnen Gods waarlijk voor ons kunnen bidden. En hierin kan men zedelijkerwijze niet twijfelen.

Ook nierken Sylvius en Gotti terecht aan, dat de Engelachtige Leeraar, op de aangehaalde plaats, dit.gevoelen niet tegenspreekt. Inderdaad, zoo spreekt Gotti, de Heilige zegt niet, dat de levenden niet geholpen worden door de gebeden der zielen in het Vagevuur, noch dat die zielen voor de levenden niet bidden; maar hij zegt alleen, dat zij ten opzichte der pijnen, die zij lijden, beneden ons zijn, en in dien zin niet in den staat zijn van te bidden. Maar iets anders is het niet in den staat zijn van te bidden, iets anders niet kunnen bidden. Want ofschoon zij in dien staat geene genaden voor anderen kunnen verdienen, niets belet nochtans, zegt Gotti, dat zij, wetende hoezeer zij van God bemind worden, voor zich zeiven en ook voor ons bidden. (I) Zoo een vader, niettegenstaande de teedere liefde, welke hij zijnen zoon toedraagt, hem evenwel uit straf voor de een of andere fout hield opgesloten, dan zou die zoon voorzeker voor zich zeiven niet meer kunnen bidden ; maar wat belet hem voor anderen te smeeken ? En waarom kan hij niet hopen verhoord te worden, daar hij weet, welke liefde

(1) Nihil vetat ut pro se orent et etiam pro nobis. De Stat. anim. post vit. q. i, d. 2, § 3.

-ocr page 35-

— 29 —

zijn vader hem toedraagt? Zoo is liet ook met de zielen des Vagevuurs. Zij worden teeder door God bemind; zij zijn in de genade bevestigd ; daarom kan niets haar beletten voor ons ten beste te spreken.

De Kerk is wel niet gewoon tot die zielen te bidden en hare voorspraak in te roepen, wijl onze gebeden haar gewoonlijk onbekend zijn. Evenwel mag men godvruchtig aannemen, dat God aan die goede zielen de gebeden, welke wij tot haar opzenden, bekend maakt, en dat aldus die schoone liefdeband, waardoor zij voor ons, en wij voor haar bidden, blijft bestaan.

De H. Augustinus zegt, dat de overledenen, die uit zich zeiven niet weten, wat iiier op aarde omgaat, dit kunnen weten door de Engelen, die ons beschermen. (1) Wanneer de H. Catharina van Bologna de eene of andere genade begeerde, dan nam zij hare toevlucht tot de zielen des Vagevuurs, en aanstonds zag zij hare bede verhoord. Wat meer is, zij getuigde, door de bemiddeling dier zielen menige gunst bekomen te hebben, die zij te vergeefs door de voorspraak der Heiligen had gevraagd. De geschiedenis overigens levert ons duizenden dergelijke voorbeelden op.

(1) Scire possunt ab angelis, qui hie nobis praesto sunt. De Spir. et anim. c. 29.

-ocr page 36-

— 30 —

§ n.

Verlaten de geloovige Zielen somwijlen het Vagevuur, en kunnen zij ons verschijnen ?

Pater Liberius van Jezus, een ongeschoeide Carmeliet, stelt zich de vraag, ot\' de geloovige zielen somtijds hare gevangenis verlaten, en op de eene ot\' andere wijze aan de levenden verschijnen, (t)ater Liberius van Jezus, een ongeschoeide Carmeliet, stelt zich de vraag, ot\' de geloovige zielen somtijds hare gevangenis verlaten, en op de eene ot\' andere wijze aan de levenden verschijnen, (t)

Hij antwoordt hierop bevestigend, en geeft om dit te bewijzen, als eerste reden aan, dat er niets tegen is, zoo dikwijls God zulks wil en het verbod opheft, waardoor die zielen belet worden hare zuiveringsplaats te verlaten.

Vervolgens haalt hij vele voorbeelden aan, die dit bevestigen, en door schrijvers van algemeen erkend gezag worden medegedeeld. De H. Gre-gorius de Groote verhaalt van een zekeren Paschasius, die aan den H. Genuanus verscheen, (2) en verder (3) beschrijft hij nog andere gelijksoortige gevallen. De H. Polrus Damianus verhaalt, dat de H. Severinus, bisschop van Keulen, aan een zijner priesters verscheen, en hem openbaarde, dat hij in het Vagevuur was, wijl hij des morgens de canonieke uren allen tegelijk had gebeden, (l) De H. Berna\'dus

(1) De Purg. controv. ö.

(2) Dialog. 1. i. c. 40.

(3) Ibid. c. bo.

(4) Epist.1 2.ep. loadDesider. (Siveopusc. 34.c. 5.)

-ocr page 37-

getuigt, dat de zuster vau den H. Malachias meermalen aan haren broeder verscheen, terwijl zij in liet Vagevuur leed, en dat zij zich eindelijk aan hem vertoonde, toen zij door middel van het H. Misoffer van hare smarten bevrijd was (1) Daarenboven verhaalt Wilhelmus van Sint-ïhierry in hel Leven van den H. Barnardus, dat deze op zekeren dag een zijner monniken zag, dien hij door zijne gebeden uit het Vagevuur verlost had. (2) Nog andere voorheelden kan men lezen bij Beda, (3) Blosius, (4) in de Openbaringen van de H. Brigitta (5) en bij vele andere schrijvers.

Maar men zal opwerpen, dat vele verschijningen van die zielen als valsch beschouwd worden. Hierop antwoordt Pater Liberius, dat, moge dit al waar zijn, het toch eene groote vermetelheid zou wezen al die verschijningen als valsch te verwerpen, daar wij ze door zoovele geleerde en heilige mannen bewezen zien. Ziellier de eigen woorden van dien schrijver; )gt;Eene groote onbeschaamdheid is het te ontkennen, dat die zielen van tijd tot tijd uit hare verblijfplaatsen tot ons gezonden worden, daar zoo vele geleerde en met Gods geest vervulde

(1) Vita S, Matach. c. 5.

(2) Lib. I, c. 10.

(3) Hist. Anglic. 1 o. c. IS.

(i) Coiicl. anim. fidel, p. 2. c, 15,

(3) Lib, i. c. 1U.

-ocr page 38-

- 32 —

mannen dit door allerlei redenen n hunne ondervinding bewijzen.quot; (1) En hij voegt er bij, dat God niet zou toelaten, dat de Leeraars der Kerk in een zaak van zooveel gewicht zouden dwalen en zich zeiven bedriegen, zij, die zich op deze verschijningen beroepen ter bevestiging van de geheimen des geloofs, van de verrijzenis, van de onsterfelijkheid der ziel en van de straffen en belooningen, die de men-schen na hunnen dood wachten.

(I) MSgnae irapudcntiae est negare animas idemidem e suis sedibus ad nos emitti, cum tot viri sapientes et Deo pleni idipsum ratione et experimento comprcbent suo. De Purgat. controv. 5.

-ocr page 39-

— 33 —

VIERDE HOOFDSTUK.

Gebeden voor de Geloovige Zielen.

NOVENE

OF

pODVRUCHTlGE PEFENINGEN

voor de negen dagen, die Allerzielendag voorafgaan of volgen.

«Ik heb,quot; zegt de H Alphonsus, «deze Noveen laten drukken, opdat alle geloovigen zich zouden beijveren door Misofl\'ers, door aalmoezen of ten minste door gebeden die goede zielen in het Vagevuur te verkwikken en te verlossen.quot; Deze Noveen is een der laatste geschriften van onzen heiligen Kerkleeraar. Ziehier wat zijn levensbeschrijver Pater Tannoja er van verhaalt: «Daar ik veel devotie had tot de zielen des Vagevuurs, zeide ik hem op zekeren dag, dat hij. die toch reeds zoo vele schoone werken ter eere der Heiligen had geschreven, nog niets afzonderlijks had laten drukken over de Geloovige zielen. Aanstonds begon nu Alphonsus eene korte Noveen te schrijven, waarin hij die devotie sterk aanprijst, en de geloovigen opwekt haar te beoefenen.quot;

Bevelen wij aan Jezus Christus en zijne heilige ® Moeder al de zielen des Vagevuurs, vooral de zielen onzer bloedverwanten, weldoeners, vrienden en vijanden, bijzonder nog allen, voor

-ocr page 40-

— si —

wie wij verplicht zijn te bidden. Offeren wij aan God de volgende gebeden ter harer verlichting, en beschouwen wij de groote pijnen, welke die H. Bruiden van Jezus Christus lijden.

I.

Veelvuldig zijn de smarten, welke de geloo-vige zielen verduren; maar een der grootste is de gedachte, dat zij zeiven door de zonden, die zij vroeger begaan hebben, de oorzaak zijn van al hare pijnen.

O Jezus, mijn Verlosser, zoo menigmaal heb ik de hel verdiend. Indien ik mij nu veroordeeld zag, hoe bitter zou dan mijne wroeging zijn bij de gedachte, dat ik zelf de oorzaak mijner verdoemenis zou geweest zijn ! Ik dank U voor het geduld, dat Gij met mij gehad hebt. Mijn God, omdat Gij eene oneindige Goedheid zijt, bemin ik U boven alles, en doet het mij uit den grond mijns harten leed U ooit beleedigd te hebben. Ik beloof U voortaan eerder te sterven, dan U nog te beleedigen. Geef mij de heilige volharding; heb medelijden met mij, maar ontferm U ook over de geioovige zielen, die branden in het Vagevuur.

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Hier bidt men één Onze Vader en één Wees gegroet met het volgend versje:

-ocr page 41-

— 35 —

Zoete Jezus, uwe Bruiden

Lijden bitter in dat vuur; Gij bemint haar, ach, verhoor ons, En verhaast \'t bevrijdingsuur!

II.

Eene andere smart, welke de geloovige zielen veel doet lijden, is de herinnering aan den tijd, dien zij in haar leven verloren hebben, en waarin zij toch zooveel verdiensten voor den hemel hadden kunnen verwerven. Bovendien kwelt haar de gedachte, dat dit verlies onherstelbaar is; want is de tijd des levens voorbij — voorbij is dan ook de tijd van verdienen.

Rampzalige die ik ben! Reeds zoovele jaren heb ik in deze wereld geleefd, zonder iets anders te verdienen dan de straffen der hel. Ik dank U, o Heer, dat Gij mij nog tijd hebt geschonken, om hel bedreven kwaad te herstellen. Het spijt mij, o mijn oneindig goede God, het spijt mij U zoo bedroefd te hebben, verleen mij uwe hulp, opdat ik mijne overige levensdagen enkel bestede om U te dienen en te beminnen. Ontferm U over mij, maar ontferm U ook over de geloovige zielen, die in het Vagevuur branden.

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Onze Vader, Wees gegroet, Zoete Jezus, enz.

-ocr page 42-

III.

Eene andere groote kwelling der geloovige zielen is het vreeselijk gezicht harer bedreven zonden. In dit leven kent men al de hoosheid der zonde niet; maar men begrijpt die zeer wel in het andere leven; en dat is een -van de grootste pijnen, welke de zielen des Vagevuurs moeten doorstaan.

O mijn God, omdat Gij eene oneindige Goedheid zijt, bemin ik U boven alles, en spijt het mij van ganscher harte ü beleedigd te hebben. Ik beloof U liever te sterven, dan U nog te bedroeven. Geef mij de heilige volharding. Ontferm U over mij, maar ontferm U ook over de geloovige zielen, die in het Vagevuur branden.

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Onze Vader, Wees gegroet, Zoete Jezus, enz.

IV.

Eene der pijnen, welke die teedere bruiden van Jezus Christus het hevigst kwellen, is de gedachte, dat zij haren God, dien zij zoo teeder beminnen, tijdens haar leven zoo bitter door de zonden bedroefd hebben. Op deze aarde reeds zijn er boetvaardigen geweest, die bij de overweging dat zij een zoo goeden God beleedigd

-ocr page 43-

— 37 —

hadden, van berouw zijn gestorven. Maar de zielen in het Vagevuur weten nog veel beter dan wij, hoe beminnelijk God is, en zij beminnen Hem met al hare krachten; daarom ondergaan zij nu op het gezicht der zonden, welke zij bedreven hebben, eene smart, die iedere andere overtreft.

O mijn God, omdat Gij eene oneindige Goedheid zijt, doet het mij van ganscher harte leed ü ooit beleedigd te hebben. Ik beloof U liever te sterven dan U nog te bedroeven. Geef mij de heilige volharding. Ontferm U over mij, maar ontferm U ook over de geloovige zielen, die in het Vagevuur branden, en die U uit geheel haar hart beminnen.

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Onze Vader, Wees gegroet. Zoete Jezus, enz.

V.

Nog eene andere groote smart voor die bedroefde zielen is in dat vuur te lijden, zonder te weten, wanneer hare pijnen zullen ophouden. Wel weten zij zeker, dat zij eenmaal zullen bevrijd worden, maar de onzekerheid omtrent den tijd barer bevrijding veroorzaakt haar eene bittere foltering.

O mijn God, hoe ongelukkig zoude ik thans zijn, indien Gij mij ter helle verwezen hadt!

-ocr page 44-

_ 38 -

Dan immers zou ik zeker zijn, nimmer uit dien kerker van folteringen bevrijd te worden. Ik bemin U boven alles, oneindige Goedheid, en bet berouwt mij uit geheel mijn hart U belee-digd te hebben. Ik beloof U liever te sterven dan U nog te bedroeven. Geef mij de heilige volharding. Ontferm U over mij, maar ontferm U ook over de geloovige zielen, die in het Vagevuur branden.

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Onze Vader, Wees gegroet, Zoete Jezus, enz.

VI.

Zoo zeer de geloovige zielen van den eenen kant vertroost worden door de herinnering aan het lijden van Jezus Christus en aan het H. Sacrament des Altaars, omdat zij door Jezus\' smarten verlost zijn, en door de H. Communiën en Misoffers zoovele genaden ontvangen hebben en nog ontvangen: zoozeer ook worden zij van den anderen kant gefolterd door de gedachte, dat zij in haar leven zoo ondankbaar geweest zijn voor die twee groote weldaden van Jezus\' liefde.

O mijn God, ook voor mij zijt Gij gestorven, ook aan mij hebt Gij U zoo dikwijls in de H. Communie gegeven, en ik, ik heb U altijd met ondank betaald. Nu bemin ik U boven alles, en het doet mij boven alles leed U ooit beleedigd

-ocr page 45-

— 39 —

te hebben, Ik beloof U eerder te sterven dan U nog te bedroeven. Geef mij de heilige volharding. Ontferm ü over mij, maar ontferm U ook over de geloovige zielen, die in het Vagevuur branden.

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Onze Vader, Wees gegroet, Zoete Jezus, enz.

VII.

Wat de pijnen der geloovige zielen nog doet aangroeien, is de herinnering aan al de bijzondere weldaden, die zij van God hebben ontvangen, dat zij b. v. Christen geworden en in een Katholiek land geboren zijn ; dat God haar tijd tot boetvaardigheid geschonken, en de vergiffenis barer zonden verleend heeft. Dat alles toch doet haar nog beter hare ondankbaarheid jegens God inzien.

Maar, Heer, wie is ondankbaarder geweest dan ik? Gij hebt met zooveel geduld op mij gewacht, mij meermalen met zooveel liefde vergeven, en ik ben na zoovele goede beloften, toch weer begonnen U te beleedigen! Ach, veroordeel mij niet ter helle: ik wil U beminnen, maar in de hel zou ik U niet kunnen beminnen. Oneindige Goedheid, het spijt mij ü beleedigd te hebben, ik beloof U eerder te sterven dan U nog te bedroeven. Geef mij de heilige volharding; ontferm U over mij, maar

-ocr page 46-

— 40 —

ontferm U ook over de geloovige zielen, die in het Vagevuur branden

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Onze Vader, Wees gegroet, Zoete Jezus, enz.

VIII.

Nog lijden de geloovige zielen eene allerbitterste smart, bij de gedachte, dat God haar tijdens haar leven met zoovele bijzondere blijken van barmhartigheid heeft overladen, die Hij aan anderen niet heeft bewezen; dat zij door hare zonden Hem gedwongen hadden, haar te haten en tot de hel te veroordeelen, ofschoon Hij daarna uit louter barmhartigheid haar de vergiffenis der zonden en de eeuwige zaligheid heeft willen schenken.

Zie, mijn God, ik ben een dier ondankbare schepselen, ik, die na zoo vele genaden van U ontvangen te hebben, uwe liefde versmaad en U gedwongen heb mij naar de hel te verwijzen Oneindige Goedheid, nu bemin ik U bov.m alles, en is het mij van harte leed U ooit bedroefd te hebben; ik beloof U eerder te sterven dan U nog te beleedigen. Geef mij de heilige volharding. Ontferm U over mij, maar ontferm U ook over de geloovige zielen, die in het Vagevuur branden.

-ocr page 47-

— 41 —

H. Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden.

Onze Vader, Wees gegroet, Zoete Jezus, enz.

IX.

Groot zijn ten slotte al de pijnen der geloo-vige zielen; het vuur, de verveling, de duisternis, de onzekerheid van het oogenblik, waarop zij uit die gevangenis zullen bevrijd worden. Maar onder alle smarten is deze voor die heilige bruiden de grootste, dat zij nog verwijderd zijn van haren \'goddelijken Bruidegom en zijn aanschijn nog niet mogen aanschouwen.

En ik, o mijn goede God, boe heb ik zoo vele jaren kunnen doorbrengen, verre van U en beroofd van uwe genade! Oneindige Goedheid, ik bemin U boven alles, en het spijt mij van ganscher harte, dat ik U bedroefd heb; ik beloof ö eerder te sterven dan U nog te beleedigen. Geef mij de heilige volharding, en gedoog niet, dat ik nog ooit in uwe ongenade valle. Heb medelijden, bid ik U, met die heilige zielen des Vagevuurs, verlicht hare smarten, verkort den tijd barer ballingschap, en roep ze spoedig, om Ü in den hemel van aanschijn tot aanschijn te beminnen.

O Maria, Moeder Gods, help haar door uwe machtige gebeden, en bid ook voor ons, die nog in gevaar zijn van eeuwig verloren te gaan.

Onze Vader, Wees gegroet. Zoete Jezus, enz.

-ocr page 48-

— 42

Gebed tot Jezus Christus,

om door de verdiensten van zijn lijden, barm-harticjheid voor de zielen des Yagevuurs te verwerven.

0 allerzoetste Jezus, door het bloedig zweet, dat U in den hof van Gethsemar.i uitbrak, ontferm ü over de geloovige zielen.

Ontferm ü over haar, o Heer, ontferm U over haar.

O allerzoetste Jezus, door de smarten, welke Gij in uwe wreede geeseling hebt doorstaan, ontferm U over de geloovige zielen.

Ontferm ü over haar, enz.

O allerzoetste Jezus, door de smarten uwer pijnlijke doornenkroning, ontferm U over de geloovige zielen.

Ontferm U over haar, enz.

O allerzoetste Jezus, door de smarten, welke Gij leedt, toen Gij uw. kruis naar den Calvarieberg hebt gedragen, ontferm U over de geloovige zielen.

Ontferm U over haar, enz.

O allerzoetste Jezus, door de smarten, welke Gij in uwe wreede kruisiging hebt verduurd, ontlerm U over de geloovige zielen.

Ontferm U over haar, enz.

O allerzoetste Jezus, door de smarten, welke Gij in uwen bitteren doodsstrijd aan het kruis hebt geleden, ontferm U over de geloovige zielen.

Or O pijn,

n

Bev \\

ma;

de

ver

die

zie

-ocr page 49-

— 43 —

Ontferm ü over haar, enz.

O allerzoetste Jezus, door de onmetelijke pijn, die Gij onderstondt, toen Gij den geest hebt gegeven, ontferm U over de geloovige zielen.

Ontferm U over haar, enz.

Bevelen ivij ons nu aan de zielen des Vagevuurs en zeggen wij:

Heilige zielen, wij hebben gebeden voor u ; maar gij, die zoo dierbaar zijt aan God, en de zekerheid hebt Hem niet meer te kunnen verliezen, bidt Hem nu ook voor ons, ellendigen, die nog aan het gevaar zijn blootgesteld, onze ziel en onzen God voor eeuwig te verliezen.

Oremus.

Deus, veniae largitor et humanae salutis ama-tor, qusesumus clemen-tiarn tuam, ut nostra congregationis fratres, propinquos et benefac-tores, qui ex hoe sa3culo transierunt, beata Maria semper Virgine intercedente , cum omnibus sanctis tuis ad perpetuse beatitudinis consortium pervenire concedas. Per

Laat ons bidden.

O God, die den zondaars vergiffenis schenkt en de menschen zoo gaarne zalig maakt, wij bidden uwe goedertierenheid, al onze medebroeders, bloedverwanten en weldoeners, die uit dit leven verscheiden zijn, door de voorspraak der H. Maria, altoos Maagd, en van al uwe heiligen tot het verblijf


-ocr page 50-

— 44 —

Christum Dominum nostrum. Amen.

der eeuwige gelukzaligheid te doen komen. Door Christus onzen Heer. Amen.


OPOFFERING DER H. MIS

VOOF^ IEDEREN DAG DEF^ WEEK.

ZONDAG.

Ohemelsthe Vader, eerbiedig neergeknield voor den troon uwer oneindige Majesteit, draag ik U dit offer van Jezus\' waarachtig Lichaam en Bloed op voor de zielen des Vagevuurs, in vereeniging met al de smarten en pijnen, die uw eenige Zoon voor onze zaligheid verduurd heeft. — En U, mijn beminnelijke Verlosser, die in den hof van Olijven op het gezicht van al uwe folteringen en uwen smadelijken kruisdood, op het gezicht van de zonden en de afschuwelijke onclankbaarheden aller menschen, op het gezicht eindelijk der verwerping van zoovele zielen, die, zonder in de vruchten van uw lijden te deelen, door hunne eigene boosheid zich in de hel storten, U gewaardigd hebt door de overmaat uwer liefde zóóveel verveling, angsthemelsthe Vader, eerbiedig neergeknield voor den troon uwer oneindige Majesteit, draag ik U dit offer van Jezus\' waarachtig Lichaam en Bloed op voor de zielen des Vagevuurs, in vereeniging met al de smarten en pijnen, die uw eenige Zoon voor onze zaligheid verduurd heeft. — En U, mijn beminnelijke Verlosser, die in den hof van Olijven op het gezicht van al uwe folteringen en uwen smadelijken kruisdood, op het gezicht van de zonden en de afschuwelijke onclankbaarheden aller menschen, op het gezicht eindelijk der verwerping van zoovele zielen, die, zonder in de vruchten van uw lijden te deelen, door hunne eigene boosheid zich in de hel storten, U gewaardigd hebt door de overmaat uwer liefde zóóveel verveling, angst

-ocr page 51-

— 45 —

en droefheid te gevoelen, dat Gij in doodsangst geraaktet en de aarde met uw bloedig zweet besproeidet, U bid ik nederig; draag al die smarten, tegelijk met het offer van uw goddelijk Lichaam en uw kostbaar Bloed aan de rechtvaardigheid van uwen hemelschen Vader op voor de zielen des Vagevuurs, die in de vlammen zuchten en smachten naar het geluk van U te zien en U te bezitten in den hemel, met den Vader en den Heiligen Geest, in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Requiem celernam do-na eis, Domme; et lux perpehia luceat eis.

MAANDAG.

Vader van barmhartigheden, aanvaard op dezen dag, ten gunste der geloovige zielen, de offerande van Jezus\' waarachtig Lichaam en Bloed, in vereeniging met al de smarten en pijnen, die uw goddelijke Zoon in zijn lijden voor onze zaligheid verduurd heeft. Hij stelt zich voor uwe oogen als een Koning van smarten; Hij offert U de wreede droefheid op, waardoor het verraad van Judas zijn hart verscheurde, alsook de onuitsprekelijke beschaamdheid, welke Hij gevoelde, toen Hij zich met koorden en ketenen geboeid zag, en van de eene rechtbank naar

Heer, geef haar de eeuwige rust; en het eeuwig licht verlichte haar.

-ocr page 52-

-IG-

de andere werd gesleurd ; daar werd Hij in liet aangezicht bespuwd, en ontving er ruwe kaakslagen; daar werd Hij mishandeld, veracht, met voeten getreden als een aardworm, en ter dood veroordeeld als een valsch leeraar en een godslasteraar. Dat alles draagt Hij als onze Middelaar U op; en ik, ellendige zondaar die ik ben, vereenig mij niet Hein, en smeek U de eeuwige rust en den eeuwigen vrede aan de zielen des Vagevuurs te verleenen.

Requiem wAernam.

DINSDAG.

O almachtige Vader, die vurig \'s menschen zaligheid wenscht, en met een oprechten wil verlangt, dat allen in den hemel komen, en niemand verloren ga, ach aanschouw uwen Zoon op dit altaar, waar Hij, als slachtoffer der liefde, het olfer des kruises hernieuwt, en zich voor de levenden eu dooden opdraagt, opdat allen mogen deelen in de schatten uwer barmhartigheden! Ileinelsche Vader, ontvang heden ten gunste van de zielen des Vagevuurs dit offer van zijn Lichaam en Bloed, en verlos haar door de verdiensten zijner smarten van de pijnen, die zij verduren. Hij, die uwe eeuwige Kracht, uwe eeuwige Wijsheid is. Hij heeft er in toegestemd ter uitboeting onzer wezenlijke dwaasheden, onze zonden, aan het hof van Herodes

-ocr page 53-

— 47 —

als een waanzinnige behandeld, en door dien goddeloozen vorst en geheel zijn hofstoet als een spotkoning in een wit kleed gehuld, bespot, beschimpt en versmaad te worden. Deze diepe nederigheid van uwen Zoon, in wien alle schatten der Godheid zich bevinden, draag ik U in ver-eeniging met dit offer van zijn Vleesch en Bloed op voor de zielen des Vagevuurs, en ik bid U haar de eeuwige rust en den eeuwigen vrede te verleenen.

Requiem ceternam.

WOENSDAG.

Almachtige God, Vader van barmhartigheid en Bron van alle vertroosting, vertroost heden de zielen des Vagevuurs door de verdiensten der offerande van Jezus\' Lichaam en Bloed, welke ik U opdraag in vereeniging met de zegevierende en do strijdende Kerk, en verlos die arme zielen van de pijnen, die zij in haren kerker verduren. Als haar losprijs offert Jezus, uw Zoon, U zijn Lichaam en zijn Blued op : datzelfde Lichaam, dat Hij in de overmaat zijner liefde aan een kolom liet vastbinden, en waarin Hij niet honderden, maar duizenden slagen ontving, ten einde uwe rechtvaardigheid te voldoen voor onze zonden des vleesches; datzelfde Bloed, hetwelk in die wreede geeseling, als een regen ter aarde stortend, de Kerk, zijne Bruid, rei-

-ocr page 54-

nigde van al de smetten, waarmede de duivel haar bezoedeld had. Ach, werp een blik op dat onschuldig Lichaam, op dat goddelijk Bloed, en verbreek de ketenen, die de zielen uwer kinderen in het Vagevuur geboeid houden. 0 Vader van barmhartigheid, door de verdiensten van dit groote offer, en van al de wonden, die uw eenige Zoon in zijn wreedaardige geeseling ontving, gewaardig U aan mij, armen zondaar, uwe genade, en aan de geloovige zielen rust en vrede te schenken.

Requiem oeternam.

DONDERDAG.

Vader van ons, menschen, en Vader van onzen Heer Jezus Christus, ootmoedig neergebogen voor den troon uwer oneindige Majesteit, draag ik U heden de offerande van Jezus\' Lichaam en Bloed op als losprijs voor de zielen des Vage-vuurs. En met dit offer bied ik U aan de pijnen, de droefheid, de bespottingen, de versmadingen en de mishandelingen, welke Jezus zich gewaar-digd heeft tot heil aller menschen, na de geeseling, in zijne doornenkroning te verduren. Hij wilde aan uwe rechtvaardigheid voldoen voor al de zonden, die wij met onze gedachten bedrijven, en daarom liet Hij zich met doornen kronen, de oogen blinddoeken, met een purperen mantel omhangen, en met een riet in de hand als een

-ocr page 55-

— 49 —

spotkoning behandelen; daarom ook wendde Hijzijn gelaat niet af van de slagen en afzichtelijke bespuwingen Door deze folteringen heeft Hij meer dan overvloedig al onze schulden betaald, en onze kwijtschelding verworven. Aanschouw dan uwen zoo diep vernederden Zoon, o Vader van barmhartigheid, en verlos de geloovige zielen, uwe geliefkoosde bruiden, uit den kerker des Vagevuurs; verleen haar de eeuwige rust, en den eeuwigen vrede. Amen.

Requiem ceternam.

VRIJDAG.

Almachtige Vader, eeuwig, onveranderlijk, onziclubaar en oneindig in alle volmaaktheden, indien de koren der Engelen zonder ophouden voor uwen troon zingen: Heilig, Heilig, Heilig! — wij op deze aarde dragen Ü het groote offer der Mis op, brengen U alzoo door Jezus, met Jezus en in Jezus, al de glorie en al de eer, die aan uwe oneindige Majesteit verschuldigd is, en bidden U voor de verlossing van de zielen des Vagevuurs. Aanvaard dan heden, ohemelsche Vader, de Offerande van Jezus\' Lichaam en Bloed, in vereeniging met den ontzettenden hoon, waarmede het Joodsche volk Hem overlaadde, toen Pilatus van zijn balkon Hem aan de scharen voorstelde. Terwijl Jezus daar met doornen gekroond, met een rietstok in de hand, voor de

-ocr page 56-

— 48 —

nigde van al de smetten, waarmede de duivel haar bezoedeld had. Ach, werp een blik op dat onschuldig Lichaam, op dal goddelijk Bloed, en verbreek de ketenen, die de zielen uwer kinderen in het Vagevuur geboeid houden. O Vader van barmhartigheid, door de verdiensten van dit groote offer, en van al de wonden, die uw eenige Zoon in zijn wreedaardige geeseling ontving, gewaardig U aan mij, armen zondaar, uwe genade, en aan de geloovige zialen rust en vrede te schenken.

Requiem (eternam.

DONDERDAG.

Vader van ons, menschen, en Vader van onzen Heer Jezus Christus, ootmoedig neergebogen voor den troon uwer oneindige Majesteit, draag ik U heden de offerande van Jezus\' Lichaam en Bloed op als losprijs voor de zielen des Vage-vuurs. En met dit offer bied ik U aan de pijnen, de droefheid, de bespottingen, de versmadingen en de mishandelingen, welke Jezus zich gewaar-digd heeft tot heil aller menschen, na de geeseling, in\' zijne doornenkroning te verduren. Hij wilde aan uwe rechtvaardigheid voldoen voor al de zonden, die wij met onze gedachten bedrijven, en daarom liet Hij zich met doornen kronen, de oogen blinddoeken, met een purperen mantel omhangen, en met een riet in de \'aand als een

-ocr page 57-

— 49 —

spotkoning behandelen; daarom ook wendde Hij\' zijn gelaat niet af van de slagen en afzichtelijke bespuwingen Door deze folteringen heeft Hij meer dan overvloedig al onze schulden betaald, en onze kwijtschelding verworven. Aanschouw dan uwen zoo diep vernederden Zoon, o Vader van barmhartigheid, en verlos de geloovige zielen, uwe geliefkoosde bruiden, uit den kerker des Vagevuurs; verleen haar de eeuwige rust, en den eeuwigen vrede. Amen.

Requiem mternam.

VRIJDAG.

Almachtige Vader, eeuwig, onveranderlijk, onzichtbaar en oneindig in alle volmaaktheden, indien de koren der Engelen zonder ophouden voor uwen troon zingen: Heilig, Heilig, Heilig! — wij op deze aarde dragen Ü het groote offer der Mis op, brengen ü alzoo door Jezus, met Jezus en in Jezus, al de glorie en al de eer, die aan uwe oneindige Majesteit verschuldigd is, \\ en bidden U voor de verlossing van de zielen \' des Vagevuurs. Aanvaard dan heden, ohemelsche | Vader, de Offerande van Jezus\' Lichaam en i ■ Bloed, in vereeniging met den ontzettenden hoon, waarmede het Joodsche volk Hem overlaadde, toen Pilatus van zijn balkon Hem aan de scharen voorstelde. Terwijl Jezus daar met doornen gekroond, met een rietstok in de hand, voor de

-ocr page 58-

— 50 —

Joden stond, wees de rechter op hel bloed, dat uit al zijne wonden stroomde, en zeide : Ecce Homo: Zie den niensch ! — Men oordeelde Hein toen des doods schuldig, en stelde Mem achter Rarabbas, een booswicht en moordenaar, onder den onmenschelijken kreet; Non hunc, sed Bar-abbam. Crucifige, crucifige e.iim! Niet dezen, maar Barabbas l Kruis Hem ! Kruis Hem ! — En de ter dood veroordeelde Jezus, zachtaardig als een lam, omhelsde zijn kruis, en droeg het naar de plaais zijner opoffering, den Calvarieberg. Het was een akte van liefde van uwen godde-lijken Zoon, zich zoo diep voor onze zaligheid te willen vernederen; maar het is een akte van rechtvaardigheid van uwen kant, die diepe vernedering aan te nemen, om ons op t,e heffen en de zielen des Vagevuurs te verlossen Ik bid ü dan, door de verdiensten van dit offer en van Jezus\' diepe nederigheid, verleen aan dc geloo-vige zielen de eeuwige rust en den eeuwigen vrede. Amen.

Requiem mternam.

ZATERDAG.

O God van liefde, Vader van onzen Heer Jezus Christus, aanschouw heden op dit altaar het onbloedig Offer van bot Lichaam en Bloed van uwen Zoon. Het vertegenwoordigt zijn smartvol doods- en lijdensoffer, dat Hij, als

-ocr page 59-

_ 51 -

Hoogepriester, door het storten van al zijn bloed opdroeg, toen Hij, van zijne kleederen beroofd, op het kruis was vastgenageld, en na een doodsstrijd van drie uren, met smaad en spot overladen en met gal en edik gelaafd, zijne ziel in uwe handen gaf, en U aldus gehoorzaam was tot den dood. Ten aanzien van dit slachtoffer van aangenamen geur, bidden wij U, open het innigste uwer barmhartigheid ten gunste der geloovige y.ielen, en verlos haar van de ketenen, die haar weerhouden en beletten, ten hemel op te vliegen, om U daar met eene volmaakte liefde te loven en te beminnen.

Met de smarten van uwen goddelijken Zoon offer ik U ook het lijden zijner gezegende Moeder op, die aan den voet van Jezus\' kruis in baar hart gekruisigd werd. De lans, die de zijde en het hart van uwen en baren Zoon opende, doorboorde de ziel van Maria, zooals Simeon dit voorspeld had, en maakte haar de Koningin der martelaren. Aanschouw dan, o hemelscbe Vader, aanschouw het mismaakte aanschijn van uwen Zoon op bet kruis, en het gekruisigde hart zijner Moeder aan den voet van datzelfde kruis; en verleen door de verdiensten van al de smarten, door dien Zoon en die Moeder doorstaan, rust en vrede aan de zielen des Vagevuurs.

Requiem leternam.

-ocr page 60-

KRUISWEG

tot lafenis der Geloovige Zielen.

Baar aan de beoefening van den Kruisvfeü zoo onnoemelijk veel aflaten, die wij op de Geloovige Zielen kunnen toepassen, verbonden zijn, laten wij hier de Kruisweg oefening volgen van den Eerw. fateraar aan de beoefening van den Kruisvfeü zoo onnoemelijk veel aflaten, die wij op de Geloovige Zielen kunnen toepassen, verbonden zijn, laten wij hier de Kruisweg oefening volgen van den Eerw. fater Vogels z. g. Iedereen zal voorzeker met blijdschap deze zoo eenvoudige en zalvende gebeden hier aantreflen.

Voorher eidings-Crehed,

\\o. 0 God! ik aanbid de liefde, waarmede Gij uwen eenigen Zoon voor mij ton beste ge-eeven hebt, en U, lieve Jezus, dank ik duizendmaal voor de onbegrijpelijke goedheid, die Gij mi] betoond hebt, met voor mij aan een schan-deiijk kruis te sterven... Uit kinderlijke dankbaarheid en wederliefde kom ik hier, om U op uwen heiligen Kruisweg te volgen.

-ocr page 61-

— 53 —

2°. O God! ontvang volgens uwe barmhartigheid de oefening, welke ik ga beginnen, tot erkentenis uwer glorie en Majesteit, tot dankzegging voor het groote werk der verlossing, tot vergiffenis mijner zonden, tot lafenis der geloovige zielen, tot bekeering der zondaren en ongeloovigen, tot geluk en zaligheid der levenden en tot volharding der rechtvaardigen.

3°. Ik offer U deze oefening op, in vereeni-ging met de verdiensten van Jezus Christus, van de H. Maagd Maria en alle Heiligen. Ik bid U, barmhartige God, de aflaten, gunsten en genaden, aan de beoefening van den kruisweg verbonden, te willen toevoegen, zoo aan mij als aan de qelooviqe zielen in het Vagevuur, bijzonder aan.....

4°. O God, barmhartige Vader! zie goedgunstig op de zielen in het Vagevuur neder, en heb medelijden met haar, wees haar genadig, het zijn toch uwe kinderen. Jezus, uw eenige Zoon, heeft ze door zijn bloed vrijgekocht, en de H. Geest heeft ze tot zijne tempels verkozen... Genadige God! bewijs haar barmhartigheid, en verlos ze uit die verschrikkelijke vlammen... Dierbare Jezus! gedenk dat Gij zoo overvloedig voor haar voldaan hebt en gestorven zijt, opdat zij eeuwig zouden leven; verlos haar spoedig uit dien zuiveringskerker, van waar zij tot U verzuchten, opdat zij met de Engelen, den lof van God in alle eeuwigheid mogen zingen;

-ocr page 62-

- 54 -

Heilig, heilig, heilig, de. Heer, de God der

hppvhvnfli tP7i I

bquot;. Ach, konde ik iets ter harer verlichting doen!... Tot dat einde zal ik deze oefening van den kruisweg verrichten, U smeekende, lieve Jezus, de aflaten te willen toevoegen aan de zielen van...

O Maria! ontferm u over de lijdende zielen... Gij zijt hare Moeder... en zij zijn uwe kinderen... Bid ook voor mij, opdat ik met eerbied deze oefening verrichte.

O Engel Gods! die mijn bewaarder zijt, aan wiens zorg ik door de opperste Goedheid ben toevertrouwd, ge waardig u mij te verlichten, te bewaren, te geleiden en te beslieren. Amen. (1)

I Statie.

Jezus wordt ter dood veroordeeld.

v. Wij aanbidden U. Christus, en loven U.

r. Omdat Gij dour uw H. Kruis de wereld verlust hebt.

O Jezus! wie had ooit kunnen denken, dat Gij zoo vernederd en zoo schandelijk veroor-

(1) Pius Vil (IS Mei 1820) verleent 100 dagen aflaat aan hen, die dit gebed ter eere van den Ivigel-bewaarder godvruchtig bidden, en als zij het, gedurende eene maand, dagelijks gedaan hebben, mill en alaat. niits^zij dan biechten, communieeeren en bidden volgens de meening van onze Moeder de H. Kerk.

-ocr page 63-

- 55 —

deeld zoudet worden?.. Uwe eenigsle misdaad was uwe liefde; want Gij vvildet uit lielde sterven, om ons het leven te geven. O Jezus, ik smeek IJ door deze liefde, medelijden te hebben met de zielen in het Vagevuur... Zij zijn om hare zonden rechtvaardig tol het vuur veroordeeld ; maar gedenk, dat Gij voor haar voldaan hebt, en ter dood zijt veroordeeld, opdat zij eeuwig zouden leven... Lieve Jezus! ik smeek U, mij ook barmhartig te zijn, en mij voor alle, ook voor de kleinste zonden, te bewaren, ter welker boeting de zielen zoo groote pijnen in het Vagevuur moeten lijden.

O Maria! bid voor haar, opdat zij van hare zonden ontslagen worden. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

II Statie.

Jezus neemt zijn kruis oji de schouders.

v. Wij aanbiilflcn U. Christus, en loven U,

r. Omdat Gij iloor uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

ü Jezus! met wal liefde hebt Gij uw kruis omhelsd?... Met wat blijdschap hebt Gij het op uwe schouderen genomen, om voor onze zonden

-ocr page 64-

— 56 —

te voldoen en voor onze schulden te boeten?... Gedenk, o Jezus! de zielen in het Vagevuur; zie, hoe zwaar haar kruis, hoe groot haar lijden is!... Zij zuchten in een vuur, dal onver-dragelijker is dan alles, wat men in dit leven kan lijden... Zoudt Gij, o dierbare Jezus, geen medelijden met haar hebben?... Gedenk, bid ik U, dat Gij uw kruis met zoo veel liefde voor haar gedragen hebt... Ik bid U ook, lieve Jezus, U over mij te ontfermen, opdat ik mijn kruis geduldig moge dragen, zonder U in het minste te vergrammen.

O Maria! bid voor haar, opdat God haar kruis verlichte. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

III Statie.

Jezus valt de eerste maal onder het kruis.

v. Wij aanbidden C. Christus, en loven U.

n. Omiiat Oij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

Dierbare Jezus! hoe gaat Gij zoo gehukt en kruipende onder uw kruis!... Hoe bezwijkt Gij hier zoo machteloos onder de grootheid uwer smarten?... Is het niet om ons te verlichten, en uit het lijden te redden?... Ach, lieve Jezus!

-ocr page 65-

-bl

ik smeek U door deze uwe goedheid, de zielen in het Vagevuur gedachtig te willen zijn : zij lijden zulke groote smarten, en wenschen zoo vurig Gods aanschijn te aanschouwen; zij worden zoo heyig tot U, haar opperste Goed, gedreven, dat ze van verlangen zouden sterven, indien het haar mogelijk was te sterven: wees haar dan genadig; het zijn uwe vrienden; en nu valt Gij onder uw kruis, om haar uit de vlammen op te beuren, en naar den hemel te verheffen. O Jezus, wees mij ook genadig; richt mij op uit de zonden, en laat niet toe, dat ik in dezelve hervalle.

O Maria, Moeder der bedrukten, bid voor de zielen in het Vagevuur. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

IV Statie.

Jezus ontmoet zijne bedrukte Moeder.

v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U,

r. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

O Maria, wat droevig zwaard doorboorde uw hart, toen gij Jezus, mismaakt, bebloed, onkenbaar en kruipende onder zijn kruis, ont-moettet!... Hoe dikwijls hadt gij zijn minnelijk

-ocr page 66-

— 58 —

aanschijn met liefderijke blijdschap aangezien, maar nu was het vol stof en bloed. Ach, wat droevige oogopslag!... Maar hoe bitter is het voor de zielen in het Vagevuur, dit aanschijn eenigen tijd te moeten derven, en hoe verzuchten zij: O God! wanneer zal ik komen en voor uw aanschijn verschijnen?... O Maria, door de droefheid, welke gij in het ontmoeten van Jezus gevoeldet, bid ik u, u over die zielen te erbarmen. Lieve Jezus, werp Gij ook een genadigen blik op die zielen, gelijk Gij hier uwe Moeder met medelijden aanzaagt... Maar, lieve Jezus! en gij, Moeder Maria f vergeet mij ook niet; mijne ziel is zoo vol vlekken en onreinheden door mijne dagelijksche gebreken ; zuiver mij van dezelve, want ik verfoei ze van ganscher harte. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

Y Statie.

Simon wordt gedwongen het kruis te dragen.

v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U,

r. Omdat Gij door uw H. Kruisde wereld verlost hebt.

Tot wat ellende zie ik U bier gebracht, lieve Jezus! Gij kunt dan uw kruis met meer dragen

-ocr page 67-

— 59 -

en moet geholpen worden? Ach, wat smart!.. Om onzent wil hebt Gij U zoo ver laten brengen, lieve Jezus. O wat liefde!... Erbarm U dan over de zielen in het Vagevuur; zij lijden zoo veel, maar kunnen zich niet helpen, omdat de tijd van te kunnen verdienen, voor haar voorbij is... O, hoe verlangen zij naar God!... Wees haar dan genadig, lieve Jezus! Gaarne zou ik ze uit het Vagevuur verlossen, en daarom offer ik U thans al mijn doen en lijden tot lafenis dier zielen op... Sta mij ook bij, lieve Jezus! om hier voor mijne schulden te voldoen; want naderhand is er geen tijd meer.

O Maria, de zielen uwer kinderen lijden in het Vagevuur! verlos haar, opdat ze met u in den hemel God verheerlijken. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

Yl Statie.

Veronica zuivert het aanschijn van Jezus.

v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U,

h. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

Uw minnelijk, maar mismaakt en bebloed aanschijn, dierbare Jezus, baarde medelijden in het hart van Veronica, en praamde haar uw aan-

-ocr page 68-

- 60 —

schijn te komen zuiveren; hoe aangenaam was U dit, lieve Jezus, en met welke minzaamheid hebt Gij de beeltenis van uw aanschijn in haren doek afgedrukt?... 0 Jezus, laat uw hart ook tot medelijden bewogen worden, door het zien der pijnen, welke de zielen in het Vagevuur lijden; wasch haar in uw dierbaar bloed, opdat zij gezuiverd U in den hemel eeuwig loven en danken... Zuiver ook mijne ziel, lieve Jezus, en versterk mij, om haar niet meer te besmeuren door nieuwe zonden, maa*1 te versieren met alle deugden, opdat zij nimmer in die plaats van pijnen kome.

O Maria, bid voor de zielen in het Vagevuur, opdat zij gezuiverd worden, en sta ons bij, opdat wij ook de minste zonde mogen vluchten. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

YII Statie.

Jezus valt de tweede maal onder het kruis.

v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U,

r. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

Dierbare Jezus, hoe meer ik uw lijden overdenk, des te grooter komt het mij voor ! Helaas,

-ocr page 69-

— 61 —

ik zie U reeds voor de tweede maal onder uw kruis bezwijken, zonder van iemand geholpen tc worden ! Wee mij ellendige ! wat zal er van mij geworden, als ik met den last mijner zonden eens voor uwe rechtbank zal verschijnen?... De zielen van vele mijner kennissen en vrienden zijn er reeds verschenen; maar velen hunner zijn misschien plichtig bevonden, en liggen daarom in het Vagevuur te branden; zij moeten daar voor alle, ook voor de geringste harer fouten tot den laatsten penning toe boeten... Heer Jezus, wees haar om uw lijden genadig!... Ook bidden wij U, ons barmhartig te willen zijn, en ons uwe genade te willen geven, opdat wij alle, zelfs de geringste zonden vermijden, en de schulden door ons gemaakt, door de boetvaardigheid afkoopen.

O Maria! neem ons als uwe kinderen bij de hand, opdat wij niet struikelen; en trek de zielen der geloovigen uit den lijdenskerker, opdat zij in den hemel verheerlijkt worden. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

-ocr page 70-

- 62 —

Y1I1 Statie.

Jezus vertroost de weenende vrouwen.

v. Wij aanbidden ü, Christus, en loven U, r. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

Heer Jezus, doe mij gelijk deze vrouwen over U weenen. Ach, hoe groot is uw lijden, maar ook hoe groot is mijne boosheid, wijl Gij om mijnent wil moet lijden! O Jezus, vergeef mij mijne ondankbaarheden... Ik smeek U daarenboven om genade voor de geloovige zielen... Ach, heb medelijden met haar... Zij roepen onze hulp in, zeggende : Ontferm u mijner, ontferm u mijner, yi], ten minste mijne vrienden, want de hand des Heeren heeft mij geraakt... O Jezus! wij bidden U, kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.

O Maria! wij zuchten al weenende tot u; wees ons en de geloovige zielen genadig. Araen.

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

-ocr page 71-

— 63 —

IX Statie.

Jezus valt de derde maal onder het kruis.

v. Wij aanbidden U, Christus, en loven ü,

r. Omdat Gij door uw H Kruis de wereld verlost hebt.

Zie daar ligt Jezus onmachtig leraarde! Zie, hoe de beulen Hem slaan en met voeten stampen!... O Jezus, ik heb medelijden met U... O God, hemelsche Vader! waarom laat Gij het toe? waarom zendt Gij Hem geene hulp?... O ziel, het is tot boeting voor uwe zonden, welke Jezus op zich genomen had ; mijne rechtvaardigheid eischt voldoening, en daarom is er voor Hem geene genade, totdat Hij door zijnen dood de schuld zal betaald hebben... O God, ik schrik voor uwe rechtvaardigheid, die zonder genade voldoening eischt... Hoe bitter zuchten de ge-loovige zielen onder de slagen dier strenge rechtvaardigheid , en hoe verzuchten zij om genade !... Hoe lang valt haar elk oogenblik !... O God, ik bid U om het lijden van Jezus, heb medelijden met haar... O God! daar Gij naderhand zonder barmhartigheid kastijdt, wil ik liever nu voor mijne zonden voldoen. Dat ik hier met Jezus onder het kruis bezwijke, doch spaar mij in de eeuwigheid.

O Maria, offer uwe overvloedige voldoeningen voor de geloovige zielen aan God op. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet.

-ocr page 72-

- 64 -

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

X Statie.

Jezus wordt ontkleed en met gal gelaafd.

R. Wij aanbidden U, Christus, en loven IJ.

v. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

O Jezus! wat pijn leedt Gij, toen de beulen uwe kleederen met geweld uitrukten !.. Helaas ! met de kleederen rukten zij ook het vel van uw lichaam; en zoo, lieve Jezus! werden uwe pijnen vernieuwd en uwe wonden verdubteld !... Daarbij proefdet Gij de bitterheid van de gal... Ach, wat pijnlijke\'toestand!... Dierbare Jezus! gedenk dat lijden, en ontferm U over de zielen in het Vagevuur; want zij lijden zooveel. De hemelsche genoegens zijn haar nog ontzegd, en zij worden met de bittere gal van een vlammend vuur gelaafd. O Jezus! heb medelijden met haar. Ook bid ik U, medelijden met mij te hebben, en mij zuiver van alle zonden te bewaren, om niet in die plaats van folteringen tf; komen. Onthecht mijn hart van de wereld, en versterk mij om den\'kelk des tijdens te drinken.

O Maria! bid voor de geloovige zielen, opdat zij God spoedig aanschouwen en Hem in eeuwigheid loven. Amen.

-ocr page 73-

— 65 —

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

XT Statie.

Jezus wordt aan het kruis genageld.

h. Wij aanbidden U, Christus, en loven ü.

v. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

O Jezus, in wat ellendigen staat zie ik U hier aan het kruis genageld worden? Helaas! uwe handen, uwe voeten en al uwe ledematen zijn er zoo strak op gespannen, dat Gij U zeiven niet kunt bewegen, en al uwe beenderen geteld kunnen worden. Dierbare Jesus, hoe hebt Gij ons zoo kunnen beminnen?... Ik smeek U door deze uwe liefde, de zielen in het Vagevuur genadig te willen zijn... Zie eens, hoe zij daar als gekruisigd zijn, zonder zich te kunnen bewegen of helpen !... Ach, haar lijden is zoo groot! want sde minste pijn van liet Vagevuur overtreft de «grootste pijn, welke men in dit leven zou kun-«nen lijden.quot; (St. Thomas) Heer Jezus! wees haar genadig, en offer de verdiensten van uw kruis ter barer verlossing aan uwen heinelschen Vader op... Geef ook, lieve Jezus, dat wij onze

-ocr page 74-

— ü6 —

driften kruisigen, om naderhand niet gestraft te worden

O Maria! offer uwe smarten voor onsen voor de gelooyige zielen aan God op. Amen

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm l onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

XII Statie.

Jezus sterft aan het kruis.

v. Wij aanbidden U, Christus, en loven U.

k. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld veilost hel)t.

O ziel, sla uwe oogen hemelwaarts... Jezus, na alles volbracht te hebben, beveelt zich aan God, en sterft voor uwe zaligheid. O zalige dood !... Jezus gaat van het lijden tot de glorie!... O ware ik ook zoo gelukkig! O konde ik hier alles voldoen, en uit liefde tot God sterven!... De zielen in het Vagevuur konden reeds bij God zijn ; maar om eenige fouten en onvolmaaktheden, waarvoor zij hier niet geboet hebben, moeten zij thans nog branden. O ziel, vermijd nu alle, ook de kleinste zonden, en wees ijverig in uwe plichten... O Jezus, wees ons en de zielen in het Vagevuur genadig; gedenk dat Gij voor ons en voor haar gestorven zijl.

-ocr page 75-

— Ü7 —

O Maria! vergeet niet, dal gij onder het kruis onze Moeder geworden zijt. Amen.

Onze Vader. Wees gegroet

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

XIII Statie.

Jeztis wordt van hel kruis afgedaan.

v. Wij aanbidden U. Christus, en loven U.

u. Omdat Gij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

Ziedaar, Maria, lieve Moeder! ontvang uwen Zoon Jezus voor de laatste maal in uwen schoot. Neem de doornen niet eerbied uit zijn hoofd... Overzie geheel zijn lichaam, en besproei het met uwe tranen... Maria, hoe waart gij toen te moede? mij dunkt, dat uw hart door zeyen zwaarden van droefheden doorstoken werd en van liefde kwijnde. O Maria! doe mij thans in uwe droefheden en liefde doelen, en wanneer mijne ziel van de wereld zal scheiden, ontvang haar dan in uwen schoot... Maar vergeet de geloo-vige zielen ook niet... zie haar lijden... Laat uwe tranen, bij het kruis vergoten, op haar vloeien, opdat de vlammen gebluscht, en zij voor Gods troon gebracht worden, om Hem eeuwig te aanschouwen. Amen.

-ocr page 76-

- 68 -

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

XIV Statie.

Jezus wordt in een nieuw graf begraven.

v. Wij aanbidden U, Christus, en loven ü.

u. Omdat i.ij door uw H. Kruis de wereld verlost hebt.

O ziel, voeg u bij deze lijkstaatsie. Jezus, uw God en uw al, wordt begraven... Gij zult spoedig dienzelfden weg volgen... De geloovige zielen, vele uwer kennissen, hebben reeds dit lot ondergaan... hunne lichamen zijn door de wormen verteerd, maar de zielen boeten misschien hare schulden nog in het Vagevuur... Hoe vurig verlangen zij God te bezitten !... Lieve Jezus! ik maak nu een vast voornemen, voortaan ijverig in mijne plichten te zijn, om na mijnen dood niet gepijnigd te worden. Ik zal nu voor mijne zonden boeten, en uit liefde tot U gaarne alles lijden. Ik smeek U, dierbare Jezus! tot de geloovige zielen neer te dalen, en hare boeien los te maken, opdat zij met U ten hemel opvliegen.

O Maria! denk aan de tranen, die gij bij Jezus\' graf gestort hebt, en heb medelijden met de zielen in het Vagevuur. Amen.

-ocr page 77-

- 69 -

Onze Vader. Wees gegroet.

Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.

O God, wees ons zondaars genadig.

Heer, geef haar de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte haar.

SLUITGEBED.

i0. O God, ik bedank U voor de genade, die Gij mij nu op den kruisweg verleend hebt- ontvang deze oefening tot verlichting van de zielen in het Vagevuur, en maak de zielen van... aan de aflaten deelachtig.

2°. O God, heb medelijden met de geioovige zielen, die zoo vuriglijk wenschen U te bezitten, en zoo hartelijk tot ons verzuchten, opdat wij haar troosten zouden. O barmhartige God, wees ze genadig! hoe bitter is het voor haar, U niet te mogen aanschouwen!... De liefde trekt ze tot U, maar uwe rechtvaardigheid houdt ze terug... U niet bezitten, is de grootste aller straffen, is de hardste en benauwdste aller doodsstrijden. O God, ik bid U, heb medelijden met haar; zij zijn immers uwe vrienden, uwe bruiden, uwe kinderen, voor welke Gij reeds eene plaats in den hemel bereid hebt. En dan, wat vernederingen, armoede en pijnen heeft Je«us voor baar niet geleden ? Ach ! wees haar om zijnent wii barmhartig. Gedenk daarbij, o God ! dat zij tempels van den H. Geest, zijn in welke Hij woonde.

-ocr page 78-

-TO-

en dat zij in zijne liefde uit de wereld zijn gescheiden Vergeef, bid ik U, door de verdiensten van Jezus Christus, al hare schulden ; dit zal tot uwe eer strekken; want in den hemel zullen zij eeuwig met de Engelen lot uwen lof zingen: Heilig, heilig, heilig...

O God! vergeet mij ook niet; gedenk, dat ik aan zoo vele gevaren van zonde blootgesteld ben ; versterk mij, opdat ik U nooit meer ver-gramme, want de zonden mishagen U zoo zeer en noodzaken U ons te straffen. O God! versterk mij, opdat ik de zonden nauwkeurig ver-mijde, en alles uit een zuiver inzicht verrichte, alleen om U te behagen.

O Maria! open voor ons en voor de zielen in het Vagevuur het innigste uwer barmhar- ■ tigheid, en bid voor ons. Amen.

Voeg hier nog bij 5 Onze Vader, 5 Wees gegroet, en 5 Glorie zij den Vader, ter eere van de vijf Wonden van Christus, — en i Onze Vader, 1 Wees gegroet en i Glorie zij den Vader, ter intentie van den Paus van Rome.

-ocr page 79-

INHOUD.

Bladz.

Eerste Hoofdstuk. Over het Bestaan en de Pijnen des Vagevuurs.........7

§ I. Over het Bestaan van het Vagevuur . . 7

§ 11. Over de Pijnen des Vagevuurs .... 10

1. De Berooving van Gods aanschijn ... 10

2. De Pijn des Vuurs........11

5. Worden de zielen des Vagevuurs ook door

de duivelen gekweld?.......15

i. Zijn er onder de geloovige zielen enkelen

onzeker omtrent hare eeuwige zaligheid?. 15

5. Over den Duur van de pijnen des Vagevuurs. 15 0. De geloovige zielen lijden met grooten Vrede

en Overgeving aan Gods wil.....16

Gebed na het overwegen dezer waarheden . . 17 Tweede Hoofdstuk. Het Gebed voor de Geloovige

Zielen..............19

§ 1. Wij kunnen voorde geloovige zielen bidden. 19

ij 11. Wij moeten voor de geloovige zielen bidden. 22 Derde Hoofdstuk. De Geloovige Zielen in hare

betrekkingen met ons.........27

-ocr page 80-

INHOUD.

Bla(\'

§ I. Is het nuttig de zielen des Vagevuurs aan

te roepen ?..........r

§ U. Verlaten de geloovige zielen somwijlen het Vagevuur, en kunnen zij ons verschijnen ?. : Vierde Hoofdstuk. Gebeden voor de Geloovige

Zielen............

Novene of Godvruchtige Oefeningen, voor de negen dagen, die Allerzielendag voorafgaan

of volgen.........

Gebed tot Jezus Christus om door de verdiensten van zijn lijden barmhartigheid voor de zielen

des Vagevuurs te verwerven ......

OpoJfering der H. Mis voor iederen dag der week. Kruisweg ten gunste der geloovige zielen