-ocr page 1-

[tölltil

1

n

1

b

TER EERE VAN HET

K. PK.

H. HART VAN JEZUS.

A. I. A. HKXS, it.

Kerkelijk goedgekeurd.

Uitgave lier Tlioinas q Kcrfipis-VorsenigiiiQ. Zwolle. — IÖ80.

Vak 164

-ocr page 2-

H

-ocr page 3-

/2t ii^ 5TJ

ZESTIEN

TER EERE VAN HET

H. HART VAN JEZUS,

DOOR

fs.. J. fi. J^ENS,

K, K. Pr.

Uitgave der Tbomas a Kempis-Vereeniglng. Zwolle.

1880.

-ocr page 4-

IMPRIMATUR.

OTTO ANT. SPITZEN,

Zwollae, Libr. Cens.

24 April 1880.

-ocr page 5-

INHOUD.

Biz.

I. Bij een Beeld van hei H. Hart van Jezus. 4

II. H. Hart van Jezus, bevestiging in \'t ge

loof............6

HI. H. Hart van Jezus, onze Hoop ... 8

IV. H.Hartvan Jezus, voorwerp onzer Liefde. 10

V. H.Hartvan Jezus, toonbeeld van deugden 12

YI. H. Hart van Jezus, troost in lijden . 14

VII. H. Hart van Jezus, onze schuilplaats in

bekoringen.........16

VIII. H.Hartvan Jezus, toevlucht der zondaren 18 IX. Smeekzang voor het heil der Kerk. . 20 X. Ter eer van het Hart der Moeder van

Jezus en onzer Moeder.....22

XL Voor Jezus Harte zingo.....24

XII. Duizendmaal wil ik U groeten . . .26

XIII. O Allerzuiverst Hart......28

XIV. H. Hart van Jezus, troon van Liefde. 30 XV. Mijn hart zij U geschonken . . . .32

XVI. Hoog boven alle harten.....34

-ocr page 6-

I.

BIJ EEN BEELD VAN HET H. HART VAN JEZUS.

Langzaam.

=p

lm

1. O hoe lief - de - rijk en tee - der,

2. Ziet, hoe glo - rie - stra - len glau - zen,

3. Uit die bree - de wond ter zij - de,

4. God\'-lijk Hatt, vol liefde en smar - te.

1. Ziet dat beeld van \'t Hei - Hg Hart

2. Om dat Hart, in gou - den gloed;

3. Druipt do laat - sle drnp - pel bloed;

4. Ik be - grijp wat Gij be - geert,

0

-E»--1---13-1-J—

14 1 r-quot;==1

1. Van mijn Je - zas, op mij ne - der,

2. Wree - de door - nen het om-kran - sen,

3. O dat al - Ier hart zich wii - de,

4. Ik zal ijv\' - ren dat üw ha:: - te.

-ocr page 7-

5

-,--j-----1---—■

--------

—t?-

J P

1

é

t

é * -J

1.

2.

3.

4.

Ach mijn Op het Zie mijn IJv\'- ren

lief vlam -Hart, voor

do menc dat Uw

wordt Hart zoo liefde

mis ge

bo en

- kend ;

- plant,

- mint, eer;

h ^11

! r * •

m -

1. Lief-de wil Hij smee - kend vra-gon,

2. In de vlam, door niets te doo - ven,

3. En toch, hoe ik mo - ge smee- ken,

4. Moch-ten al - len U be - min-nen,

1. Door de hand naar \'tHart ge - wend.

2. Van zijn fel - len lief - do brand.

3. Veel te wei - nig lief - de wint.

4. U ver - ee - ren meer en meer.

-ocr page 8-

II.

G

H. HART VAK JEZUS, BEVESTIGING m HET GELOOF.

1. God\'-lijk Hart van mi]-non Je - zus,

2. On - go - loo - vig was de leor - liug,

3. Maar toen hij die zijde aan-schouvv-de, i. Gij be - looft aan wie ge - loo - ven

zttz

1. ü - we won - de diep en groot,

2. En do twij - fel bleef hom bij,

3. Wijd go - o - pend door de speer,

4. En niet zien, een za - lig lot;

J*

___jL-j —| L _J . ........

z:

-a—

—lt;3—^^-

« h gi -

1. Waar-uit, bij het wreed door - ste - ken,

2. Ja, hij wil - de niet ge •• loo - ven

3. Wierp hij zich voor U, zijn Mees-ter,

4. Wij go - loo - ven zóó, en sma-ken

-ocr page 9-

1.\'t-Laat-sto bloed en wa - tor vloot;

2. Aan \'t ver - rij - zen, voor - dat hij

3. In aan - bid-ding knie - lend neer;

4. In Uw\' lief - de \'tzoetst ge - not;

•i . 1

1 n \' *

——i—i

—J—^—j_.

—^

- w *

r

1. Gaf\'t be - wijs, zoo wel van \'t ster-ven,

2. Zij-ne band zou mo-gen leg - gen,

3. En, on-wrik-baar in \'tge - loo - ven,

4. Om do zoet- beid van Uw Har - te.

1

Als van \'t op-staan uit don dood.

-ocr page 10-

8

III.

H. HART VAN JEZÏÏS, ONZE HOOP.

1. Gij zrjt mijn hoop, mijn toe-vluolits-oord,

2. Voor-heensprak de Pro-fee- ten - stem

3. Die op - zag naar het kop\' - ren beeld

4. God wil - de, dat een o - pe - ning

5. Wat on - heil drei - ge, wat ge - vaar,

m

dz

: i

1. Mijn schuil - plaats in den nood,

2. Het nu ver - vul - de woord,

3. Der slang in de wocs - tijn.,

4. In de ark zou zijn tor zij,

5. Voor tijd, voor

ecu-wig - heid;

1. O Hart van Je - zus, wreed door-boord,

2. Zij zul - len op -waarts zien tot Hem,

3. Hij was ge-red, zijn wond ge - heeld,

4. En wie daar-door naar bin - nen - ging,

5. Vol van ver - trou- wen snel ik naar

1. Aan \'tkrnis-hout na den dood;

2. Wiens Har - te werd door-boord,

3. Hem schaad - de geen ve - nijn;

4. Bleef van den zond - vloed vrij;

5. De schuil-plaats mij be - reid,

-ocr page 11-

9

1. O Havt! ik zie U o - pen - staan,

2. Ja Godd\'-l|jk Hart! zoo me - nig - een

3. 0 Hart wie tot U op - waarts ziet,

4. Ook ü - we zij moest o - pen - staan,

5. In \'t Hart ge - o - pend door dc speer,

--ê--

# ^

F\' 6* \' .

1. Daar bin - nen kan ik nooit ver - gaan,

2. Ziet hoop-vol naar Uw Har-te heen,

3. Hemdeeit de beet der hel-slang niet,

4. Op - dat wij daar-door bin - nen - gaan,

5. In\'tHart van mij-nen God en Heer,

1. Wat on - heil drei - ge, wat ge - vaar,

2. Hij wordt ver-vnld, do zoe - te plicht;

3. Hij blijft be - hou-den in den nood,

4. Op - dat wie tot Uw Har-te vlucht,

5. Eti wie op \'tHart van God be-trouwt,

1. Mijn heil, mijn red-ding vind ik daar.

2. Ous oog is naar üw Hart ge-richt.

3. Eq vreest uw prik-kei niet, o dood!

4. Voor geen ver-gaan ooit zij be-ducht.

5. Heeft niet op stui-vend zand ge-bouwd.

-ocr page 12-

10

I-V.

H. HAET VAN JEZUS, VOOR WEEP ONZER LIEFDE.

s— • »--«

f-^—ii

W r M

. \\ i {-—-r

V

1. Zoon van God, Gij daal-det ne-der, Van Uw

2. Vol van Ma-jes-tcit en glo-vie, Uit do

3. ïocn Gij op-steegt naar den hc-mol, Bleef Uw

4. Wie, wie zou een Hart nietinin-nen, Dat on-

-1-#-*-

-P-|--F-

r j p1

# # r r-

1. glo - rie - rij - ken troon, Eti het woord is

2. doo-den op - ge slaan. Toont Gij Uw ge-8. Hart toch ook op aard, \'t Blijft in onze ta-4. ein - dig, eeu-wig mint, Liefd\'-rijk Hart hoe

—^—0It0—p—

i

L. li

1. vleesch ge - wor-don, Ves-tigde on-der ons

2. o - pend Har- te. En ten he - mei heeu-

3. ber - na - kien, In ons mid-den steeds

4. kan het we - zen. Dat Uw liefde ons niet

-t -m-----!—

^H

J--.\'f

--«-« s

1. zijn woon. Heeft een Hart toen aan-ge-no-men,

2. ge - gaan. Hebt Gij do open wond be-hou-ën,

3. be-waard, ïot ons heil wordt Ge al-le da-gen,

4. ver - wiut; Dat wij niet van liefde bran-den,

-ocr page 13-

11

----V

-j- -...... _

■X_u ■» é m. |

#* P I*

Titi r r •

L i-

\\ 1-

1. Waar-nit lief - do vlam-mcn sti\'oo-mou, Dat

2. Laat Gij dio den Va - dor schou-wen, Wien

3. Hart van Je-zus, op - go - dia - gen; En

4. Dat zoo ve - le lief - de ban - den, Ons

-t-a--^-a—

• f- P ^

--^-gt;--\\--^

p. a * 4

1. ver-toord van lief-de gloed, Stort-tc voor ons

2. Gij \'to-pen hart ver-toont. Waar-in ecu-wig

3. wij wor-den deel - ge-noot, Van U, on-der

4. uiet bin - don vast en hecht; Ku be-min ik

, _

——j—

-p.

u 1® 1 I

quot; i r

-1--

, 1

1. al zijn bloed! \'kWil mot heel mijn zielen zin-

2. lief - de troont; » » » » » » »

3. schijn van brood; » » » » » » »

4. ü op-recht! En ik wilmot ziolenzin-

h-1z—1—

—tJz:

-P—h—

htquot; hrt

ï?—

--31-

1.ncnHart vollief-dnü oen-wig U oeu-wig min-nen

2.» » »»»»» »»» » » »

3. » » » » » » » » » » » » »

4. » » » » » »»»»»» » »

-ocr page 14-

13

V.

H. HART VAN JEZUS, TOONBEELD VAN DEUGDEN.

i

±r

1. O Har - te, bron van bei-lig-beid, Gij,

2. O God van al - Ie Ma-jes - teit, Hoe

3. O Hart, Gij waart Lij dag, bij nacbt, Ia

4. O Hart, ver- leerd van lief -de-glood, Dat

3-

--■

74-

1. toon-beeld ons ge - go - ven. Ik wil in

2. diep bebt Ge ü ver-ne-derd; Wie wordt door

3. stil ge - bed ver-slon- den; Geef dat ik

4. steeds van ij - ver brand-de, Voor de eer

L gt;■ » -

—tgt;-L-P-.

-jb=3tril—

1. \'tücbt dat Gij ver-spreidt, U traob-ten na

2. Uw zacbt-moe-dig- beid. En goed-beid niet

3. in ge - bed steeds tracht, Met U te zjn

4. deg Vaders eu Uw bloed, Uit liefde als of-

-ocr page 15-

13

ÖE

Et

mm

1. te stre-ven. Sta mij met Uw ge-na - de

2. ver-tee-derd? Vrij-wil-lige armoe-do is het

3. ver-bon- den. Gij leert mij lij - den met ge-

4. fer-an-de, Ver-goot voor on - ze zon-den-

isüi

1. bij, O bron-wel van

2. deel, Op aai-d door ü

3. duld. Mijn krnis met U

4. schuld, U wil ik

na gaan stre

ge - na - den, ver - ko - ren; ver - efi - nen, ven.


ir^l-

r_j----- H

•=ai

1. Op - dat ik steeds Uw volg\' - ling zij,

2. Maak me arm van geest, mij moge veel, 8. Gij leert mij om mijn zon - den-schnld; 4. Dan heb ik elk ge - bod ver- vuld.

1. Op al mijn le - vens - pa - den.

2. Of wei-nig toe - be-hoo-ren.

3. In stil - le droef-heid wee - nen.

4. En ga ik in tot \'tie - ven.

-ocr page 16-

14

•VI.

H. HART VAN JEZUS, TROOST IN LIJDEN.

\' 1^

_

irt--* \' „

J —f H J

fquot;

—is— •

1. O hj - don - de Jo - zus, Hoc bit - to-

2. Ik zie het met door-neu Wreed-aar - dig

3. Bij ram-pen en lij -den, In drocf-heicl

4. Dan zeg ik, wat lijd ik Nog wei - nig

5. Ik houd op Uw har - te mijne oo - gen

—i-aVT-*--«---

3

1. re smart Eu ein - de-loos lij - den, Door-

2. gc-kroond, Ter- wijl aan de zij - do Een

3. en smart. Dan wond ik mijne blik-ken Naar

4. o God, Bij ü ver-ge - le -ken; En

5. ge-richt, Dan schij-nou mijn trui-zon, Hoe

. , ,,

--1----gt;quot;

-1?-1--1-J-

-J-J--1--

• • a

1. griefde ü het Hart, Van Beth-le-hems

2. wond zich ver-toont; Die door-nen, dio

3. \'tgod - de -lijk Hart, En vind dan of\'

4. \'k ze- gen mijn lot. En \'k of - fer den

5. zwaar ook, mij licht, En deel ik mijn

-ocr page 17-

15

l-r. ^ id

0---p-4~

W i

^—r-

1. krib - be, Tot do uur van Uw dood, Was

2. won - de, Zij spre - ken tot mij: Wie

3. red- ding Of troost in mijn leed. Bij

4. Va-der Mijn leed en mijn smart, Ver-

5. Je-zus. Op aarde in Uw smart, Eens

—Tl—1-----

1. \'tljj - den Uws Har-ten Zoo ma - te loos groot.

2. leed ooit Mijn Je -zus. Zoo bit- tor als Gij. S.\'tHait van den God, dio Wat lij-den is weet.

4. ee - nigd met \'tlij -den Van\'tGod-de-lijk Hart.

5. hoop ik te rus-ten Aan\'tglo-rie-vol Hart.

-ocr page 18-

16

VII.

- H. HART VAN JEZUS, ONZE SCHUILPLAATS IN BEKORINGEN.

i -!

----1

rar\'il j :

qp 1

---r—*-

1. Een strijd is ons lo - ven, Wij zijn

2. Door sehija-sc\'noo-no za-kcn, En wuf-8. Het mees- te te duch-tcn, On- mo-4. Een strijd blijft ons le -ven, Ho-laas!

t? #—— F—

--i-r *

-r f;

1. hier om - ge - ven Van me - nig ge-vaar;

2. te ver - ma - ken, Door zin- neu ge- not, S.g\'lijk te ont-vluch-ten, Is \'t ei-ge - ne hart; 4. ons om - ge - ven Ge - va-ren, al-tijd;

1

Hoe zal ik, bij \'t ster-ven. Do kroon mjj vei-

-ocr page 19-

17

VL f? ; j p

-s J

lt;0—S!=fi-é-1—:--

j -

1. kracli-tig, Waar berg ik mij, waar?

2. la -gen, Wat redt mij o God?

3. rus -ten, De strijd is zoo hard!

4. wer -ven. Der zege in den stiijd?

:-=}=

--1—

.

_ ^ #_

i •

GD- jg

1. Aan

\'t Hart

van

Je-

zus

borg ik mij,

2. ^

»

»

Tgt;

» sgt;

gt;

3. »

Tgt;

»

4. »

»

»

»

» »

1. In do won - de van de zij.

2. »» » »»»»

3. » » » gt; » » »

4. » »»»»

-ocr page 20-

18

■VIII.

1. Hart van Je - zus, wij mis - dre - Yen

2. !Necn Gij zult ons niet ver - stoo - ten

3. Je - zus toen Gij waart ver - re - zen

4. Waar- om bleef de wond wel o - pen

5. In dat Hart is plaats voor al - len

6. Je - zus is de goe - de Va - der

7. Hij ver-geeft wat wij mis - dre - Ten

8. Komt dan snel- len wc al-len ho - nen

1. Te - gen TJ, zoo me - nig keer;

2. Voor ons bcbt Gij al Uw bloed,

3. Glo - sic - vol uit\'tsom-ber graf,

4. Die de lans in \'tHart U sloeg?

5. lu dat Hart, on - ein - dig goed,

6. Hij om - belst \'t ver- lo - ren kind,

7. Als \'t be-rouw zijn tra - nen schreit,

8. Naar dat Hart, zoo eind\'-loos goed,

H. HART VAN JEZUS, TOEVLUCHT DER ZONDAREN.

-ocr page 21-

19

1.

Ach! wil on -

ze

schnld

ver -

ge-

ven.

2.

Door de lans

ge

-wond.

ver -

go-

ten,

O ö.

Bleef do Hart\'-wonc

, nooit

vol -

pre-

zen,

4.

Op - dat wij

ver

- tron-wend

bo -

pen

£

Ach, hoo diep

wij

zijn

ge -

val-

len.

6.

Tro -den wij

dan

al -

len

na -

del

7.

Hij wil ons

zijn

Har -

te

ge-

ven

8.

Om aan Je -

zus

Hart

te

wee-

non.

1. Schenk ons U - we lief - de weer.

2. Liefd\' - rijk Hart, dat geeft ons moed.

3. Open: sloot Ge üw Hart niet af,

4. \'t O - pen Hart zegt ons go - noeg.

5. Je - zus Har - te geve ons moed. G. Tot bet Hart, dat eincl\'-loos mint.

7. Aan den feest-disoh, ons bo - reid.

8. Daar te schrei- en is zoo zoet.

-ocr page 22-

20

lx.

rl-

—*--*—

heil der Kerk wij de Kerk Uw Brnid,

op aard\'.

1.

2.

3. Kerk bij,

4. Kerk op

Die ont-sproot uit On - zo moe - dei-die zoo wreed Wordt ver-volgd en aar- de bloei\'. Dat zij door het

-h--fc

1. U - we zij - de. Toen Ge aankruis ont - sla-

2. Die haar kind\'-ren In Uw liefd\'-rijk Hart

3. fel be - stre -den Ach zoo lang reeds, duurt

4. wc-der - kee-ren Van veel af - ge-dwaal-

-ocr page 23-

21

1=

1. pen waart Zoo als eer-tijds God de moe-der

2. om - sluit; Die ons rei - nigt in het wa - ter

3. haar leed Geef dat zij dra ze - ge - vie - re

4. den groei, Dat door ve - le nieu-we Ie -den

f:

1. Al-Ier men-schen, E - va, schiep Uit

2. Ons ver-sterkt met \'tdier-baur bloed Dat

3. En ver - los haar zicht -baar Hoofd Schenk

4. ü - we Kerk worde nit - ge - breid Dat

Ül

1. de zij van d\'eer - sten A -dam Die een

2. ont-sprong aan U - we zij - de Aan Uw

3. hem weer de kroon vol luis - ter Hem zoo

4. haar le -den voort-gang ma-ken In üw

-sj-

1. die - pen slaap toen sliep.

2. Hart, o Je - zus zoet. 2. schan-de- lijk ont-roofd. 4. liefde, in hei - lig - heid.

-ocr page 24-

22

TER EERE VAN HET HART DER MOEDER VAN JEZUS EN ONZER MOEDER.

TfM?--

1. \'kWil Ma - ri - a\'s Har - te prij-zen,

2. Moo - der-hart, o wees ge-pre-zen,

3. Gij go - lijkt, o Moe - der bar- te,

4. Wordt daar Je - zus Hart ge-pre-zen,

5. O wan-neer wij Je - zus prij-zen, (j. La - ten. wij dan blij - de zin-gen,

n

i

1. \'kWil bet liefde eu eer be-wij-zen,

2. Spie - gel, rein en uit - ge - le - zen,

3. Zoo in glo - rie als in srnar- te,

4. Ook Uw Hart wordt eer be- we -zen,

5. Eer aan Je - zus Hart be- wij -zen,

6. Jui -cbend bei - der Hart om- rin -gen.

1. Want bet is bet Moe - der - bart,

2. Van bet Har - te van Uw Kind;

3. Op bet Hart van U - wen Zoon

4. Ook voor U weer-klinkt eeu lied;

5.\'t Straalt op\'tHart der Moe-dei neer,

6. Met een krans van liefde en eer;

-ocr page 25-

23

j

- quot; i [

^ cn

1. Van de Moe - der on - zes Hee-ren;

2. Moe -der-hart zoo vol van lief - de,

3. Deel -det Gij in Je - zus lij - den,

4. \'k Prijs die heil\' - ge Har - ten bei - den,

5. En als wij Ma- ri - a ee - ren

6. La - ten wij die bei - de Har - ten.

* \'1- quot;I:

--

--=--CD-

----1—

i \\=Z~-

1. Laat ons hart hot Hart ver - ee - ren

2. Dat een zwaard van droef-heid klief- de,

3. Gij deelt ook in zijn ver - blij - den

4. Wie, wie zon die Har-ten schei-den,

5.\'t Hart der Moe - der on - zes Hee-ren,

6. Zoo vol lief - de, zoo vol smar-ten,

1. Dat ons baarde in fel - le smart.

2. Dat ons moe - der-lijk be - mint.

3. Schit-tert naast zijn glo - rie - troon.

4. Neen\'k ver - geet de Moe-der niet.

5.\'t Kaatst op \'t Hart van Je-zus weer. C. Ee -ren, min - neu al-toos meer.

-ocr page 26-

24

3CI.

VOOR JEZUS HARTE ZINQE.

Naar het Duitsch.

j 0

-rgt;^h=r

0---1--1—

ir r f

1. Voor Je - zus Har-te zin - ge Mijn hart,

2. O Hart, voor mij ge-bro-ken, Van lief-

3. Hoe mild vloeide uit U w won- de, Het wa-

4. O Hart vol lief-de von-ken, Door lief-

5. Heer Je - zus! éé - ne be - de! O wor-

6. O Je - zus goe - de Her- der Ik was

7. Ach rei - nig mij van zon- deu; In \'t roo-

1. in lief - do gloed, Door al - le wol-ken

2. de gansch ver- vuld, O Hart voor mij door-

3. ter en het bloed, Hoe stroom -de sinds die

4. de-vuur ver-teerd. Om ü wcrdt ons ge-

5. de zij ver- hoord: Geef mij een plaats-je

6. ge - heel ver-dwaald.\'kOnt-vlucht U nu niet

7. do bar - te - bloed; Ah braid worde ik ver-

-ocr page 27-

25

i-

1. drin - ge De lui - de ju - bel groet: 6e-

2. sto -ken, Om mij - ner zon -den schuld. »

3. sten - de Mild Uw ge - na -den vloed. »

4. schon-ken, Al wat ons hart be - geert. »

5. me - de, In \'t Hart,voor mij door- boord. »

6. ver -der; Uw Har - te ze - ge -praalt. »

7. bon -den, Met U, mijn hoog-ste goed. »

» *

ze-gend en ge-pre-zen, Nu en in eeu-wig-

« -»

bit:

beid. Moet Je-zus Har-te we-zen, Zijn lief-de

meer ver-breid. Zijn lief-de meer ver-breid.

-ocr page 28-

XII.

2G

DUIZENDMAAL WIL IK U GROETEN,

■ \' |

Naar het Duitsch.

1. Dai-zend-maal wil ik ü groe-ten, Eind-loos

2. Ach hoe diop wij moch-ton val-Ien Schep-pon

3. Moet ik wee en smart ver-dra-gen, Treft mij

4. Lof zij U op al - le tij -den, Hart van

-•--*--p—

t f r r r-

--1---!--.Sm\'-

1. min-nend God\'-lijk Hart; Hart van Je - zus,

2. wij toch al -tijd moed, Je -zus stort- te

3. een ge - voe -lig leed,\'k Word er niet door

4. Je -zus, dier-baar oord; Zn -lig die zich

2. voor ons al -len. Al zijn dier- baar Har - te

3. neer- ge -sla-gen, Je - zus\' Hart houdt troost ge-

4. aan U wij-den, llun- ne vree wordt nooit ver-

-ocr page 29-

27

m

1. smart; Wat ge -luk, dat U - we zij - de

2. bloed; Uit het Hart van Je - zns vloei- en

3. reed. Dreigt om mij - ne ve - le zon -den,

4. stoord ; Met U blijf ik steeds ver-bon-den,

1. Werd ge - o - pend door de speer;

2. Kost -baar bloed en wa - ter neer;

3. \'t Wre-kend zwaard des Eech- tors mij;

4. U kies ik tot woon-plaats nu;

üi

1. Want nu stroomt, ten al - len tij - de,

2. Om van liefde ons te doen gloei-en,

3. \'k Heb een toe-vlucbts-oord ge - von -den,

4. In ü boete ik hier mijn zon -den,

1. Op ons Ow ge - na - de neer.

2. Ons te zuiv\'-ren meer en meer.

3. In de won - de van de zij.

4. Eeu-wig zij mijn vreugde in ü.

-H?

-ocr page 30-

28

XIII.

O ALLERZUIVERST HART.

Naar het Latijn.

-fi---

M f\\ #

m f \' \'P \'

1

1 9

1. O al - Ier - zui - verst Hart, fon - tein,

2. Hart! aan zacht-moe- dig - hoid zoo rijk;

3. Stort lief- de -vuur mij in \'tge-moed;

4. Op -dat ik ü naar waar - de min,

5. O mocht Uw lief - de - pijl mijn hart

6. O nooit ge - noeg ge -wensch- te dood,

~ i —4--^-quot;■V----1--1---—

1. Van dengd en hei - lig le - ven;

2. Zoo ne - de - rig cn goe - dig,

3. Doch zou \'k een lief - do win - nen,

4. Ge - noeg naar mijn be -gee - ren,

5. Ten doo - de toe ver-won - den,

6. Stierf ik van lief - de smar - te,

-ocr page 31-

29

i

1. Wascb mijn be -zoe-deld har - te rein,

2. Geef mij een hart aan ü ge- lijk,

3. Een se - ra - fij - nen lief - de-gloed,

4. Stort mij de lief - de vlam-men in,

5. Op - dat ik stierf\' van lief - de smait,

6. Ter - wijl\'k mijn hart als of - fer bood.

/-Tv

mmÊmmmmmM

1. Het heeft zoo - veel mis - dre - ven.

2. Goed, ned\'- rig en zacht-moe-dig.

3. \'k Zou niet ge -uoeg be - min-nen.

4. Die U, o Hart, ver - te -ren.

5. Door lief - de - vuur ver - slon- den.

6. Voor Jo -zus zoe - te Har- te.

-ocr page 32-

30

2CXV

H. HART VAN JEZUS TROON VAN LIEFDE.

Naar het Duitsch.

1. Hart van Je - zus, lief- de troo- ne; Dat

2. Je -zus! zie, \'tis mijn be-gee-ren, Door

3. Om steeds lief - de te ge-voe-len. Nooit

4. We-reld,\'kmochtmijn hart ver-pan-den, Los-

5. Je - zus slechts geeft waar ver-blij-den, Hij i

1. mijn hart in \'tu-we wo-ne, Trek het tot

2. mijn liefde ü te ver ee -ren, Dai ver-langt

3. in lief - de te ver-koe- len, Sluit ik in

4. ge - rukt zijn on-ze ban-den,\'kBen nu vrij;

5. al - leen ver-zoet het lij -den, Hij al gt; leen

-ocr page 33-

31

1. ü, Hoog-ste Goed; Bind het mot Uw lief-

2. mijn hart met gloed; Help me om U alleen

3. Uw Hart het mijn\', Hart aan hart met U

4. ga we -reld heen! Want uw liefde is en-

5. geeft troost in smart; Har - ten gaat ver-trouw-

1. de - ban-den, Laat een lief - de - vuur er

2. te min-nen, Fel - Ier lief - de - vuur te

3. te le -ven, U ge- heel mij zelf te

4. kei lo -gen. Al uw vreugd heeft steeds be-

5. vol ho-pend. Door de lief - de deur, ge-

-P—\'-

1. bran-den. Al - tijd in - ni - ger van gloed.

2. win-nen, Door Uw vlam-mend Hart go-voed.

3. ge -ven; Zal mijn troost, mijn le - ven zijn.

4. dro-gen; Trouw is Je - zus Hart al - leen.

5. o -pend In het God\' -lijk Zoe - te Hart.

-ocr page 34-

82

XV.

MIJN HART ZIJ U GESCHONKEN.

Naar het Duitsch,

mi

1. Mijn hart zij U ge -schon-ken, o Hart,

2. \'k Min ü van gan-scher har - te, gt; »

3. O leer mij met ü lij - den, » gt;

4. Delg wat ü moet mis - ha - gen , » »

-Jh

1. o God\' -lijk Hart; Het zij in IJ ver-

2. » » » » Gij deelt in al mijn

3. gt; gt; » » En mij in U ver-

4. » » » » Wil mij-ne zwak-heid

4=

1. zon-ken, o Hart, o liefd\'-rijk Hart;

2. smar- te, » » » » » »

3. blij - den, » » » » » »

4. schra-gen, » » » » » »

i ^ •

-ocr page 35-

33

i

1. Geef mij Uw Hart en neem het mijn,

2. Gij geeft TT zelf ge - heel aan mij,

3. Ik prijs de liefde ik prijs de macht,

4. Ik leef, ik sterf voor IJ, o geef;

^h=

1. Laat bei - de har - ten één hart zijn;

2. O dat al mij - ne \'t n - we zij;

3. Die \'tGod\'-lijk Hart op aar - de bracht;

4. Dat ik voor een-wig in ü leef.

=1=

eêï;

1. U God\' - lijk Hart, zij lof be-reid,

2. » » •» gt; »»»»

3. » » » » »»»gt;

4. » gt; » »

=1—

h

1. Nu en in

2. » » »

3. » » »

4. » » »

een - wig - heid.

» » »

» » » » » »


-ocr page 36-

34

IXVI-

HOOG BOVEN ALLE HARTEN.

Naar het Duitsch.

1. Hoog bo - ven al _ le har - ten, Klopt

2. Dat Hart het is een bron - ne Van

3. Nooit wordt in ban- ge ston -den, Zijn

-3 - -

1. er van liefde een Hart; Het deelt, be-

2. troost bij droef ge -ween; Een schit -te-

3. bij -stand U ont- zegd; Het heelt zoo

—*---FT-1

—--\' ff r

- - 1 #

-1-hJ—

1. 2. 3.

proefd door smar-ten, In al -Ier harren - de zon - ne, Die licht ten he-zacht uw won -den, Als ge U er troaw

-ocr page 37-

33

1. tea smart; Het is het Hart der har-

2. mei heen. Het is mijn kracht bij \'t strij-

3. aan hecht; Wil in dat Har - te wo-

4=

1. ten, Dat aan des krui - zes stam,

2. den Het schild dat mij be - dekt,

3. nen. Tot ar - beid steeds be - reid;

1. Zich zei - ven, in veel smar - ten,

2. Dat mij, op al - le tij - den,

3. En schitt\'-rend zal het kroo - nen.

1. Op-droeg als of - fer - lam.

2. De ze - ge-praal ver - strekt.

3. U in alle eeu-wig - heid.

-ocr page 38-

INLICHTINGEN.

In de Cantus in honorem SS. Cordis et No-minis Jesn. etc. J. Singenberger: Eegensburg, Pns-tet 1876, zijn do melodiën van I, II, IV en X vierstemming met orgelbegeleiding te vinden I p. 51, II p. 20, IV p. 19, X p. 124.

In de Cantus Sacri, Series nova van Fr. Witt is No. V o Jesn Cor puriasimum. 4 stemmig met orgel-begeleiding te vinden, alsmede in het St. Gregoriusblad 1879, uitgave van het St. Jacobs Godshuis te Haarlem.

In de Cantate van Mohr, Regensburg, Pustet 1880, zijn tweestemming te vinden No. VI p. 178, No. IX p. 75, No. XI p. 68, No. XV p. 71, No. XVI p. 102.

Van de Cantate is de orgel-begeleiding ook bij Pustet te verkrijgen.

Aan de Caecilia van Mohr Pustet Regensburg 1878, zjjn de melodiën ontleend van No. III p. 203, No. VIII p. 117, No. XII p. 74, No. XIII p. 71, No. XIV p. 73.

-ocr page 39-