952
K
een Pater Redemptorist.
- -M-
(nisc/ih\'de)iis rit .\\ oi\'i\'iiL\'.
GULPEN, 1882.
AN M. ALBKIMgt;
P c r,
kI
16^
\'V
HET
VAN
TE
DOOR
een 3?ater Redemptorist.
Geschiedenis EN ^OVENE.
GULPEN, 1882.
, .. SNELP^SfiSDBUK VAN. M. ALBE El\'s.
Uturn\': -.-Mng
—..........••••■r-rrtT........t;,..... ^
Volgnum nar Bibliotheek 7/ ^
1
---
Om te gehoorzamen aan de besluiten van Paus Ur-banus VIII z. g. verklaar ik, dat hot mijne bedoeling is aan de wonderen, openbaringen, genadegaven en andere in dit -werk aangehaalde feiten, alsmede aan de benamingen van heilig of zalig, geschonken aan dienaren Gods, die nog niet door de H. Kerk heilig of zalig verklaard zijn, slechts een louter mensche-lijk gezag toe te kennen, behoudens hetgeen bevestigd is door de Heilige Roomsoh Katholieke Kerk en door den H. Apostolischen Stoel, wier onderdanige zoon ik belijd te zijn: daarom onderwerp ik mij en al wat ik in dit werkje geschreven heb aan hun oordeel.
De Bewerker.
•|~ cAP a- ■ ■■
P. J. H. HUSSEL, Can. et Prof,,
ad hoc delegatus.
Wittemii in festo S1 Alphonsi 1882.
Vice-Sup. Prov.
I
3
Half verscholen tusschen het donkere groen der linden, staat, op ruim een kwartier af-stands van Eoermond , de aloude Kapel van O. L. V. in \'t Zand. Vier rijen van breede lindeboomen verbinden de stad met dit genade-oord; in hu.n verkwikkend lommer trekken de bewoners van stad en omstreek, trekken ook duizenden Katholieken uit alle deelen des lands en van nog verre daarbuiten hierheen. Wat heilige aandoening gevoelen die allen, welke met geloof en liefde hier naderen! Wat al herinneringen rijzen op in hunnen geest; herinneringen aan feiten, aan genaden, aan wonderen, die deze plek tot een der meest bevoorrechten maken van geheel ons vaderland!
Wat dan is te dezer plaatse geschied? Waardoor heeft dit weleer zon afgelegen en vergeten plekje zulk een vermaardheid verworven?
\'t Was omstreeks het jaar 1435. Een herder, volgens de overlevering, die in den mond des volks nog voortleeft, Wendelinus genaamd, was in die dagen gewoon zijne schapen naar deze plek te leiden, om hier op een zandigen
die door een breeden eil
Q berg bij een put.
-€gt;^7
boom overschaduwd werd, zich ongestoord aan bet gebed te kunnen overgeven, terwijl zijne kudde rustig in de eenzame beide ronddwaalde. Want hg was een man met een waarlijk godvreezend hart; ja zelfs, gelijk ouden van dagen thans nog verzekeren, en zooals bet in den loop der eeuwen van mond tot mond is overgegaan, had bij zijn vaderland Polen, zijne ouders en bezittingen verlaten, om in den vreemde in dienstbare nederigheid zijne dagen voor God te slijten.
Nu gebeurde het op zekeren dag, dat de schaapherder zijne kudde wederom hierheen bad geleid om ze te drenken. Hij laat den emmer dalen in den put, gelijk bij reeds zoovele jaren gedaan had, trekt hem weder op, — doch zie — wat verbaasdheid teekent eensklaps zijn gelaat! Hij blikt in den gevulden emmer, en blikt weder en kan zijne oogen nauwelijks gelooveh. Want door het helder water heen ziet bij op den bodem een beeldje liggen, een beeldje van Gods lieve Moeder. Met van aandoening sidderende handen neemt hij het op, blijft het in bewondering beschouwen, en drukt het dan vol vervoering aan zijn van blijdschap kloppend hart. Dan valt hij op zijne knieën neder , en het oog steeds op die zoo wonderbaar gevonden beeltenis gericht, stort bij zijn gemoed in eene hartelijke dankbetuiging voor God uit.
Wie was nu ter wereld gelukkiger dan Wen-delinus? Altijd had hij Maria vurig bemind; maar thans zou hij haar nog grooter liefde
gaan toedragen. Doch al spoedig rees de ge-Q -----
5
wichtige vraag bij hem op: Wat zou Gods heilige wil in dit wonderbaar voorval mogen zijn? Is dit beeldje mij alleen geschonken, of heeft de Hemel er misschien veel grootscher plannen mede voor? Dit durfde de brave man niet zoo eensklaps beslissen. Vol gedachten en verwachtingen ijlt hij naar talis , verhaalt zijn meester al wat er geschied is, toont hem het beeldje, raadpleegt nog andere personen, en eindelijk luidt aller uitspraak: Neen, niemand onzer mag zich dit beeldje toeeigenen , het moet door allen worden vereerd.
En al spoedig had men eene plaats gevonden, die voorloopig het beste aan hec doel zou beantwoorden. Stond niet midden in het veld in de nabijheid van den put een oude eikenboom? Dat was de troon der Hemelkoningin ais door de natuur zelve opgeslagen, schooner nog, het was een treffend zinnebeeld harer moederlijke bescherming. Immers, zoo laat de H. Alphonsus de Moeder van Jezus spreken: »Ik ben gelijk aan een schoonen olijfboom, waaruit onophoudelijk de olie der barmhartigheid vloeit: en ik stai in het midden der velden, opdat allen mij kunnen zien en hunne toevlucht tot mij nemen.quot;
))Als in een breede nis van eikenloof,quot; zoo lezen we in het Godsdienstig Maandschrift: ygt;De Volks-missiojiarisquot;, plaatste dus onze herder zijn kostbaar beeldje, en, zoo zingt verder een verdienstelijk dichter:
En voor den boom, die \'t beeldje droeg, Daar kwam hij laat, daar kwam hij vroeg,
6
--------OO^
En stamelde er een bede;
En wijl dit God gevallig scheen,
Begaven er zich meerd\'ren heen,
En knielden met hem mede.
))Zoo ontstond door verloop van tijd de welbekende bedevaart naar 0. L. V. in \'t Zand. De jaren snelden voorbij, maar ieder jaar In\'acht nieuwe en meerdere bezoekers aan de voeten der heilige beoi.enis. Weldra verree\', niet verre van den put, eene kleine kapel, en ook hier wederom, om met de woorden van den H. Al-phonsus Maria te spreken, bewees de Moeder Gods door wonderen, hoezeer zij genoegen neemt in de vereering en het bezoek harer beelden.
«Wie zal ze tellen de tallooze zieken, die hier in den loop der eeuwen genezing zochten en inderdaad ook vonden! Wie zal al die arme kreupelen en lammen opnoemen, die zich met veel moeite tot aan de voeten van het Miraculeuze Beeld hadden voortgesleept, maar met nieuwe levenskracht daar opstonden, en hunne banden en krukken ter eeuwigdurende gedachtenis aan de wanden der kapel vasthechtten! Wie zal het getal dier ooglijders bepalen, welke vol vertrouwen hunne oogen wieschen met het water uit den wonderbaren put, en volkomen genezen huiswaarts keerden!quot;
Van zeer vele wonderbare genezingen is door de Kerkelijke Overheid proces verbaal opgemaakt : doch, helaas, in den vreeselijken brand, welke Eoermond schier geheel verwoest heeft, zijn ook deze echte bewijsstukken verloren ge-Q
----—
gaan. Toch blijven die wonderen nog voortle-V ven in het geheugen des volks, en zullen er1^ nooit worden\' uitgewischt. Onder deze is er een, dat we daarenboven nog bezongen vinden in een Latijnsch werkje , waarvan de beroemde Jezuïet P. Otto Zijlius de schrijver is.
Een pas geboren knaapje werd, tot over-groote droefheid zijner ouders, uit het leven weggerukt, zonder het H. Doopsel ontvangen te hebben. Terwijl allen weenend het lijkje omringen, neemt de vader het eensklaps in zijne armen, en snelt er mede naar O. L. V. in \'t Zand. Daar werpt hij zich op de knieën en bidt Maria met al de vurigheid zijns harten om hulp. En nauwelijks heeft hij gebeden, of — o wonder •— het kind opent de oogjes, het is tot bet leven teruggekeerd. Aanstonds werd het nu gedoopt met het water uit den put, en eerst eenige uren later verliet de ziel, maar thans gereinigd, het lichaam, om Maria\'s liefde in eeuwigheid te danken.
ïïoc ï)c ccrsfe ïvapct vcnuclö, en op liarc pinlioopcn ccnc (jvootcvc is opcjclwmwl.
Eene ware devotie jegens de allerheiligste Maagd is een zeker onderpand der zaligheid. Geen wonder dus, dat de duivel, die dood-vijand der zielen, van den beginne af die
v devotie heeft bestreden en tegen gewerkt; ___
1*
^geen wonder, dat hij ook de vereering van^ het miraculeus Beeld van O. L. V. in \'t Zand heeft pogen uit te roeien.
Reeds was in de zestiende eeuw het getal der bedevaartgangers sterk verminderd door het oproer van den ontaarden Adolf van Gelder tegen zijn vader Arnold. De hieruit voortspruitende woelingen belemmerden het geregeld verkeer, maakten de wegen onveilig, en schrikten velen van de bedevaart af. Als ware dit nog niet genoeg, gebruikte de nel daarenboven de razernij der beeldstormende Protestanten, om de weleer zoo bloeiende devotie meer en meer te knakken.
Wat a\'i. gewelddadigheden moest daarop nog de Kapel van het wonderbeeld verduren tijdens den oorlog der Nederlanden tegen Spanje! Nu eens werd Eoermond belegerd door de Staatscheu, dan weder door de Spanjaarden; en de Kapel, zoo menigwerf getuige van schermutselingen en gevechten rondom hare muren geleverd, stond weldra eenzaam en verlaten. Nog heden ten dage ziet men in de muren de kogels gemetseld, in die tijden van strijd door \'s vijands hand op dit heiligdom afgeschoten.
De hel juichte, maar was niet voldaan.
In den zomer van 1578 vaardigde de Stads-commandant het bevel uit de Kapel te sloopen, ten einde, zooals hij voorgaf beter de stad te kunnen verdedigen. Met woest geweld trokken \'s duivels handlangers aan het werk: weldra bezweken de muren onder de zware Qhamerslagen, en slechts een puinhoop bleef er$
S-W/----------- --------------------------cséi
9
.^over van dat heiligdom, waar zoo menigeenV ^ zijn geluk had gevonden. ^
Ook aan de miraculeuze Beeltenis zelve had de helsche vijand gaarne zijne klauwen willen slaan. Maar God, die tot de golven der zee gezegd heeft: Tot hiertoe, verder niet! liet ook hem niet meer vernielen, dan Zijne Voorzienigheid het gedoogde: het Beeld heeft de Booze nooit in zijne macht gehad. De ijverige geestelijkheid had bijtijds den kostbaren schat naar een veilige wijkplaats vervoerd. Zij had het beeldje overgedragen naar de stad zelve, om het in de Kathedrale kerk te bewaren, totdat er rustiger tijden zouden aanbreken. Maar het miraculeus Beeld der H. Moeder bleef door de geloovigen vereerd, en de vele smeekingen, die zij ook thans verhoord zagen, bewezen opnieuw, dat Maria er behagen in schepte inzonderheid de gebeden te verhooren, die voor dat Beeld worden gestort.
Ruim dertig jaren waren er sedert de verwoesting der Kapel voorbij gegaan, toen de betere tijden kwamen. Aanstonds besloot nu de Hoogeerw. Deken der stad, de vrome en geleerde Pollins, een leerling van onzen grooten landgenoot, den Gelukz. Petrus Canisius, Maria\'s heiligdom weder uit zijne puinen te doen verrijzen. Den 7 September 1610 werd nabij den put, waarin het miraculeus Beeld gevonden was, met veel plechtigheid de eerste steen eener nieuwe kapel gelegd. Eene milde gift van den aartshertog Albert van Oostenrijk en zijne gemalin Isabella Clara Eugenia be streed ten deele de kosten van den bouw.
40
fe/Q-
Wie beschrijft de blijdschap der vereerders van 0. L. V. in \'tZand, toen zij zagen, dat het kostbaar beeldje weldra wederom op die plaats zou zetelen, welke de Moeder Gods zelve daarvoor had uitgekozen! Die dag werd in het vervolg elk jaar met vreugde en dankbaarheid herdacht. Hoogstwaarschijnlijk is dan ook de plechtige viering der jaarlijksche octaaf van 8 tot 15 September eene herinnering aan den wederopbouw der Kapel. Drie jaren later was de Kapel voltooid. Op den feestdag van Maria Hemelvaart droeg de vrome Deken onder den toeloop eener over-groote menigte, voor het eerst het H. Mis-oifer er in op. Dat was voor stad en omstreken een feestdag, zoo als men er in jaren niet meer gevierd had. Den ganschen dag trokken processiën en bedevaarten luid zingend en biddend naar de nieuwe Kapel. De oude devotie herleefde, liefde en vertrouwen uitten zich als voorheen; Maria\'s heilige Beeltenis werd weder de algemeene toevlucht in alle behoefte en lijden.
En gelijk het leggen van den eersten steen, daags voor het feest van Maria-Geboorte, aanleiding gaf om de gansche Octaaf van dit feest plechtig te vieren: zoo werd de inwijding dei-Kapel op Maria-Hemelvaart eene oorzaak om ook de acht dagen, die op dezen feestdag volgen, meer bijzonder aan de vereering van hot Miraculeus Beeld te wijden.
•o^j
--
Moe Maria in bic Hjitcu boor nicuiuc wonberen liare liinbcrcn Lelooncie.
Het was, alsof Maria tlians opnieuw door buitengewone verhooring der gebeden ook van haren kant wildo getuigen, wat vreugde zij gevoelde over den wederopbouw van haar heiligdom. Immers nog geen vijftig jaren later, zong de geleerde Blitterswijck in een Latijnsch gedicht:
Hoe menig treurend hart Liet hier zijn smart;
En ging, ofschoon geen hoop meer glom. Aan. vreugde rijk weerom!
Hier vond men heil voor alle wonden:
Hier rees den blincfe \'t licht, na langen nacht; Hier kreeg de lamme en kreuple levenskracht; Hier voelde \'t kranke hoofd zijn leed verzacht; Ja de arme zelfs heeft bier vaak goud gevonden!
Maria roept ons toe van haren troon;
Uw wijkplaats zij mijn woon 1
Onder de vele wonderen, die destijds geschied zijn , en waarvan gerechtelijke oorkonden zijn opgemaakt, wil ik er slechts een vermelden, dat wel in staat is ook bij de wanhopigste ziekten een onbegrensd vertrouwen op Maria\'s voorspraak op te wekken. Te Eoermond leefde in die dagen een godvree-\'zende maagd, Agnes van Heilsbagh genaamd.
12
--
/Zij had altijd uitgeschitterd door eene grooteV ^devotie tot O. L. V. in \'t Zand, en kwam^ zooveel mogelijk dagelijks naar de Kapel om Maria in haar wonderbeeld te vereeren. Vele geestelijke gunsten had zij dan ook hier reeds van de Moeder des Heeren ontvangen. Doch zie, te midden van haar ijveren voor Maria\'s glorie, werd zij door een hevige hartkwaal overvallen: zij moest voortdurend het ziekbed houden, ter prooi aan eene algeheele machteloosheid, en werd ten laatste zoo verzwakt, dat zij nog slechts met moeite den mond kon openen om een enkel woord te uiten. Iedereen verwachtte dan ook een spoedig sterven, en zij zelve dacht op niets anders meer. Op zekeren dag evenwel komt haar biechtvader, een Pater Jezuïet haar bezoeken; en daar hij j weet, hoezeer de kranke steeds Onze Lieve | Vrouw in \'t Zand vereerd heeft, en hoeveel | mirakelen God reeds bij deze wonderdadige i beeltenis heeft gewrocht, zegt hij tot haar: ! »Verlaat uw krankbed, Agnes, en begeef u : naar O. L. V. in \'t Zand, om haar uwe gene-i zing af te smeeken.quot; En zij , die van zwakte tot niets meer in staat was geweest, is thans sterk door haar vertrouwen op Maria. Zij belooft naar de Kapel in \'t Zand te gaan, en — o wonder — op het eigen oogenblik zijn al hare pijnen verdwenen — zij is volkomen hersteld. Aanstonds staat zij op, gaat tot groove verbazing van allen, die haar kenden, naar de Kapel, en stort daar in de vurigste bewoor-dinwen haar dankbaar hart voor Maria uit.
13
loc eeue vrome Maa^ hxi %. L. ¥. in \'t Xanb wonberlbaren Troost in clroet-Kciti mocKt verlmjgen.
De vrome Joanna van Eanderaedt was eene geestelijke doeliter der eerwaardige Agnes van Heilsbagh, en had van haar die devotie tot 0. L. V. in \'t Zand geleerd, welke voor Agnes een bron van zooveel geluk was geweest. Ook Joanna zou bij dit wonderbeeld de voorspraak van Jezus\' Moeder op buitengewone wijze ondervinden.
Aanvankelijk had zij gemeend tot het kloosterleven geroepen te zijn, en was daarom het klooster der Clarissen ingetreden. Doch niet lang daarop had zij Gods wil duidelijker ingezien, ging naar het ouderlijk huis terag, en stelde zich onder de geestelijke leiding van | Agnes van Heilsbagh. Men begrijpt, dat de wereld, die slechts naar den schijn oordeelt, haar over deze verandering zeer hard viel. Velen schreven ze toe aan wispelturigheid en lichtzinnigheid, en menig bitter verwijt moest zij daarover hooren. Dit viel haar ten laatste zoo smartelijk, dat zij hare droefheid niet meer in haar hart kon besloten houden Waar zou zij troost vinden ? Haar vroom gemoed zeide haar dat het was bij O. L. V. in \'t Zand. Zij gaat dan naar de Kapel, knielt neder voor j^het Miraculeus Beeld, stort hare ziel voor Maria^)
14
--
✓ uit en smeekt haar om opbeuring en vertroos-^ \' ting. En niet vergeefs was hare bede. »Wantquot;, zoo lezen we in bare levensgescbiedenis, »haar dacht, dat zij zich door dit beeld hoorde zeggen: »»AVel, Joanna, gij zijt bedrukt, omdat men u ontrouw oordeelt aan uwe roeping; maar heb ik het vermoeden van ontrouw niet moeten lijden, als ik, na van den H. Geest ontvangen te hebben, zoo verre gebracht bsn, dat mijn bruidegom zelf mij wilde verlaten?quot;quot; — ))Ja, Moeder Gods, dat is waar!quot; riep Joanna uit, en voelde aanstonds al hare droefheid verdwijnen.quot;
Nog een anderen troost verwierf haar de Allerheiligste Maagd, die door de H. Kerk zoo bij uitstelv de Troosteres der bedrukten genoemd wordt.
Op zekeren Vrijdag morgen was Joanna weder aan de voeten van het Wonderbeeld neergeknield, en woonde met de meeste godsvrucht het H. Misoffer bij. En zie — eensklaps staat de gekruiste Jezus voor hare oogen. Zoo strak mogelijk was Hij aan het schandhout gespannen , en al zijne ledematen waren vaneen gerukt. sOp dit gezicht,quot; zegt Joanna, »wierp ik mij ojj mijn Welbeminde, en bood mij aan alles voor Hem Le lijden tot het uiterste toe. Na de H. Mis werd ook my een kruis op de schouderen gelegd; want ik had verlangd mot Jezus, mijne Liefde, te lijden en te sterven tot zijne glorie en tot \'s menschen zaligheid.quot; Zoo weet Maria aan hare vereerders troost te schenken.
ödPO-
15
Rg^e----—-QkSI
i Hoc 0«~c ïricue Vrouw in \'i Zanb ben Ecvcnaam vcrluecj van Hulp Dei\' Christenen.
In het jaar 1683 dreigden de Turken , dio vijanden van het Katholiek geloof, geheel Europa te overrompelen. Eeeds waren zij met 200,000 soldaten voortgerukt tot onder de muren van Oostenrijks hoofdstad en hielden haar nauw ingesloten. Angstig had geheel de Christenheid het oog op Weenen gevestigd. Werd deze stad ingenomen, dan was niets meer in staat, om de Mahomedaansche troepen tegen te houden. En welk een vreeselijk lot stond alsdan de kinderen der Heilige Kerk niet te wachten!
\'t Is dan ook niet te verwonderen, dat alom vurige gebeden voor het ontzet van Weenen ten hemel stegen. Te Eoermond namen, volgens oude gewoonte, bisschop, geestelijkheid en geloovigen hun toevlucht tot O. L. V. in \'t Zand. Dagelijks werd het wonderbeeld in de verschillende kerken der stad uitgesteld, en stroomde men van alle kanten er henen. Waar ook zou men beter in dezen buitengewonen nood kunnen bidden, dan aan de voeten van haar, die reeds zoo menigmaal op wondervolle : wijze hare macht over den helschen vijand getoond had ?
Q Onder de duizenden geloovigen, die aldusQ
16
/bij 0. L. V. in \'t Zand kwamen bidden, merkte ^ men vooral de eerwaardige Joanna van Ean-deraedt op. Geheele dag lag zij voor Maria\'s wonderbeeld neergeknield, en deed den Hemel een heilig geweld aan voor het behoud van Weenen.
Zulk een aanhoudend gebed verdiende eene buitengewone belooning. En hoor nu wat de Moeder des Heeren verrichtte. Het was op den feestdag van Maria-Geboorte des avonds tusschen zes en zeven uur. Aan de voeten van het Wonderbeeld lag Joanna smeekend neergeknield. Eensklaps doorloopt eene rilling gansch haar lichaam; haar blik is starend op het Beeldje gevestigd; onbewegelijk blijft zij, als luistert ze aandachtig naar eene stem, die haar toespreekt. Weldra wordt haar gelaat met eene hoogroode kleur overtogen: alle uitdrukking van droefheid verdwijnt, onbeschrijfeiijke vreugde straalt uit hare blikken. Dan staat zij haastig op, verlaat de kerk, snelt naar haren biechtvader en; »Vader, roept zij hem toe, verheug u met mij! Weenen is ontzet! De Turken zijn verslagen!quot; — «Spreekt gij waarheid, Joanna? Van waar komt u die tijding?quot; — »Geloofd zij de machtige Moeder Gods,quot; zoo gaat de maagd voort. Mij heeft die ever-winning bevochten! Maria zelve heeft het mij zoo even geopenbaard.quot; De priester sloeg geloof aan Joanna\'s woorden; want hij wist. hoezeer zij door Maria werd bevoorrecht. Het gelukkig nieuws verspreidde zich al spoedig door de stad, en als eenige dagen later zekere tij-)dingen uit Oostenrijk kwamen, bevond men
17
--
/dat de zegepraal juist behaald was op het ^ oogenblik, dat Joanna daarvan door Maria zelve was verwittigd.
Uit dankbare herinnering aan die buitengewone gunst gaf men nu aan het Wouderbeeld den glorievolleu titel van »Hulp der Christenen.quot;
I
loc in (atcrc üjicn öc i)cüo{ie fo{ Kct Won-ikvWfó tcllkeiis vcvövukt ii\'cr!), maar ooli tcll;ens ivccicr ojilb(ocil)e.
Het lot van ons Miraculeus Beeldje was sinds eene gestadige afwisseling van stille verborgenheid en plechtige openbare vereering. Door den drang der tijdsomstandigheden moest men niet zelden den kostbaren schat verbergen in kloosters of woonhuizen der geestelijken. Want niet zoodra was een of ander vijand der Kerk te Roermond aan het bewind, of aanstonds wilde hij dit zegenrijk onderpand van Maria\'s liefde aan de geloovigen ontrukken en vernietigen.
Zoo kwamen in de heillooze revolutie-dagen in het laatst der achttiende eeuw Pransche maréchaussés naar de Kapel om het Wondervol Beeld te verbranden. Zij nemen een Mariabeeld , dat zich daar bevindt, en hetwelk zij voor het Wonderbeeld aanzien. Onder ra-Q
18
--------—
/zen en tieren gaan zij daarmede het huis van ^ den koster Wolfhagen binnen, om het aanstonds in het vuur te werpen. Maar onverschrokken verzette zich de trouwe koster tegen deze heiligschennis, en dreef de onverlaten zijne woning uit. Toen trokken zij met het Mariabeeld spottend naar de stad , en wierpen het daar bij een burger in het vuur. Doch de vlammen spaarden het beeld, en als de soldaten waren afgetrokken, mocht de burger het ongedeerd opnemen, om het in stilte naar den koster terug te brengen. Dit leert ons, wat er met het Wonderbeeld zou geschied zijn, ware het in \'s vijands handen gevallen.
Veel had dus deze devotie te verduren; maar ook van den anderen kant, mochten nauwelijks betere dagen aanlichten, of aanstonds beijverden zich de bisschoppen en de geestelijkheid, de overheden der stad en alle ingezetenen, om den smaad, Maria aangedaan, door nieuwe hulde te vergoeden.
Genoeg, hier slechts te wijzen op de vele processiën, welke in het openbaar met Maria\'s beeltenis gehouden werden, terwijl de bisschoppen zeiven daarbij het H. Sacrament droegen of in de Kapel preekten; op de veie geestelijken, waaronder vooral de EE. PP. Franciscanen eene eervolle plaats bekleedden, die belast werden de devotie tot het Wonderbeeld te bevorderen; op de prachtige jubi-lé\'s, die gevierd werden, en waarbij de Kapel, niet alleen, maar de geheele laan, ja de gansche stad weken lang een feestelijk aanzien had,
^jubiló\'s, waarheen zooveel pelgrims samen--------
--------Ovgrg
6^r------
/stroomden, dat meu ze niet eens allen kon ^ lierbergen.
De negentiende eeuw heeft zich roemrijk hierbij aangesloten. Wel heeft ook zij vele dagen van strijd en vervolging gezien ; wij wijzen hier slechts op de vermaarde processie-jacht, die zoovele geloovigen van Maria\'s heiligdom. geweerd heeft. Doch was de droefheid bijwijlen overvloedig, nog overvloediger waren de redenen tot vreugde. In het jaar 1827 werd Mgr. Paredis , thans Eoermonds eerbiedwaardige Bisschop, tot Eector der Kapel benoemd. Een plechtig jubelfeest, op zijn bevel gehouden, gaf al dadelijk blijk, hoezeer zijn hart van liefde voor O. L. V. in \'t Zand blaakte. In 1835, toen Monseigneur reeds Deken van Eoermond was, werd het vierhonderdjarig jubilé van het quot;Wonderbeeld aller-feestelijkst gevierd; meer dan 200,000 men-schen zijn in die dagen de Moeder Gods hier komen huldigen.
Vijf en twintig jaren was het geleden dat de Kapel na de Pransche revolutie weer geopend was, en met dankbare vreugde mocht men het opschrift plaatsen: neC respUbLICa pneVaLUIt aDVersUs eaM: ook de Republiek vermocht niets tegen haar.
Om nog beter voor een geregelden dienst aan de Kapel te zorgen, riep Monseigneur in 1863 de Paters Eedemptoristen naar de Kapel en vertrouwde het beroemde Wonderbeeld aan hunne zorgen toe. Al spoedig werd nu het heiligdom gerestaureerd, en in den vorm gebracht , waarin het zich thans bevindt. \' ---
20
—lt;9^
De devotie tot het Wonderbeeld werd steeds)^ grooter en algemeener; en vele gunsten, in deze laatste jaren door Maria hier geschonken, bewijzen hoezeer de Moeder Gods ook thans now hier vereerd wil worden.
Moc het WcmïkrWfó op (ast xiau Z. fi. Fius ÏX plcclitict (jelu\'ooncl
In het jaar 1877 had er te Eoermond eene plechtigheid plaats, wel in staat om den roem van het Wonderbeeld op buitengewone wijze te verbreiden. Den 49 Augustus zou O. L. V. in \'t Zand eene eer genieten, welke slechts aan de beroemdste miraculeuze Beelden der wereld wordt toegekend. Op last van Z. H. Pius IX zou het plechtig door onzen beminden Bisschop, Mgr. Paredis, gekroond worden.
Eeeds daags te voren zag men alom in de stad de nationale of pauselijke vlag wapperen; terwijl de inwoners met blijde geestdrift de laatste hand legden aan de versiering, die niet alleen de Kapel, maar ook de gansche laan, ja geheel de stad in feestdos moest hullen.
Heerlijk steeg den \'19 Augustus da zon aan den onbewolkten hemel, en goot haar gouden glansen over dit tooneel van reine vreugde ^uit. Keeds vroeg in den morgen wemelden de 4^0.--------
21
--
/straten van geloovigen van alle zijden herwaarts gestroomd, en iedere trein, iedere reisgelegenheid bracht steeds nieuwe pelgrims aan. Ontelbaar velen naderden tot de. H. Communie, en in de Kapel verdrongen zich van den vroegsten morgen tot onder de plechtige Hoogmis de geloovigen om de Tafel van Jezus\' H. Gastmaal.
Om zeven uur besteeg Z. !gt;. H. Mgr. Pa-redis de trappen van het Maria-altaar, om het H. Misoffer op te dragen. Aandoenlijke gedachte! De Prelaat, die daar met zoo veel godsvrucht de PI. geheimen vierde, hij herinnerde het zich en zoovele anderen op dat oogenblik met ham, hoe hij juist voor vijftig jaren ter zelfde plaatse als Eector der Kapel den eeuwigen Zone Gods aan den eeuwigen Vader had opgeofferd. Dat het feest der kroning dan ook juist op dezen dag plaats greep, — \'t was eene dankbare erkenning van Monseigneurs ijver voor de devotie tot O. L. V. in \'t Zand. Zijne Excellentie Mgr. Capri, Pauselijk Internuntius aan ons Hof, was in violet plechtgewaad bij \'s Bisschops Mis tegenwoordig, en droeg na Hem het H. Offer op.
Om half negen werd de plechtige Hoogmis opgedragen door den HE. Heer Moonen, proost van het kapittel, deken en pastoor van Roermond. Monseigneur en de Internuntius waren hierbij tegenwoordig.
Nauw was deze plechtigheid voleindigd, of eene processie uit Melick trok binnen, waarbij zich honderden pelgrims van naburige steden en dorpen aansloten. Hoezeer werd
22
[^O----O^j
door dit alles de geestdrift der geloovigen\' immer verhoogd, en hoe vurig haakten allen naar het plechtig oogenblik der kroning.
Daar kondigden eindelijk de klokken der stad half vier aan. Allen waren reeds naar de Kathedraal gesneld, wier breede beuken de mensohenmassa nauwelijks voor de helft konden bevatten. Toch heerschte bij die saamgedrongen menigte de diepste godsvrucht, de innigste eerbied. De Bisschop en de Internuntius, voorafgegaan door een lange rij geestelijken en overheidspersonen der stad , namen plaats voor het altaar. Een plechtig Lof nam een aanvang. Reeds had het zangerskoor zijne schoonste lofliederen ter eere van Jezus en Maria doen weergalmen, als eensklaps eene plechtige stilte de daverende tonen verving. De HE. Pater Oomen, Provinciaal der Eedemp-toristen, had het preekgestoelte beklommen, en wist door eene degelijke, diepgevoelde predikatie gedurende ruim een half uur aller aandacht te boeien. Corona aurea super caput ejus, zoo sprak de feestredenaar met de woorden van het Kerkelijk Ceremonieel; Een gouden kroon prijkt op haar hoofd; en deze woorden ontwikkelend, verklaarde hij op welsprekende wijze de strekking dezer plechtigheid. Zij was eene eerbiedige hulde van dankbaarheid aan de allerheiligste Maagd voor den overvloed van genaden, door de vereering van dit wonderbeeld verkregen; zij was eene openbare belooning van de godsvrucht der geloovigen ten opzichte van Maria, in dat
)beeld aan den dag gelegd, en tevens eenep ----—
23
---
\'plechtige bekrachtiging dier godsvrucht en eene nieuwe aanmoediging voor de toekomst.
Na de feestrede trad Monseigneur blijkbaar ontroerd naar de plaats, waar de twee gouden kronen, rijk met paarlen bezet, prijkten. Op een prachtig kussen werden zij door den Internuntius aan den Prelaat aangeboden, en vervolgens door Z. D. H. gezegend. Daarop besteeg de Bisschop de trappen der hooge estrade, waar het miraculeus Beeld voor ieders oogen zichtbaar was, en terwijl aller hart van vreugde klopte, terwijl ieder fier opblikte naar dat Wonderbeeld, de glorie dezer geheels streek, terwijl tranen van ontroering het oog ontvloeiden, werd Maria hier gekroond als Koninginne vol van macht en vol van goedertierenheid.
Met een enkel woord sprak daarop Monsei-neur de jubelende scharen toe, en maande hen aan, zich van ganscher harte te vereenigen met de akte van toewijding en dankbaarheid, welke twee onschuldige kinderen thans in aller naam uitspraken.
Nu werd het Lof voortgezet, en na den zegen met het Allerheiligste werd het gekroonde Beeld in statigen optocht nuar zijne eeuwenoude Kapel teruggebracht, \'t Was inderdaad een betooverend gezicht, die zegetocht van Maria! Wat kleurige afwisseling van kleeding en-beweging! Wat flinke mannelijke houding in de Eerevvacht te paard, welke alom den stoet beschermde, in die zouaven met hunne schitterende uniform!
QWat zachte blijdschap in die schaar van
I
24
bruidjes en herdertjes, allen in wit en blauwV getooid! Wat eerbied en majesteit in die^ lange rij van geestelijken, waarbij de Bisschop en de Kuntius zich hadden aangesloten! Wat geestdrift bij die duizenden geloovigen, die daar tusschen de vlaggende huizen, onder schoone eerebogen, langs zinrijke spreuken en opschriften voorttrokken! Uit alle vensters, op de daken zelfs sloegen ontelbare toeschouwers Maria\'s triomftocht \' gade, terwijl de straten de menigte nauwelijks konden bevatten.
Maar wat bij al dit indrukwekkende het meest de geestdrift opwekte, was de met vier paarden bespannen zegewagen, die het Wonderbeeld van Jezus\' Moeder droeg. Op haar waren aller blikken gevestigd: tot haar waren aller verzuchtingen gericht. Geen wonder, dat bij den ingang der Kapellerlaan, die prachtige galerij van linden, aan wier uiteinde zich de Kapel bevindt, de menigte haar aandoening niet meer kon bedwingen, en hoog boven de tonen van muziek en zang, eensklaps luid de kreet weerklonk: Leve Maria! Leve Maria!
Zoo trok men met altoos klimmende opgetogenheid voort, tot eindelijk het wonderbeeld thans gekroond zijn ouden tempel opnieuw was binnengetreden. Daar zongen geestelijkheid en volk in heilige verrukking den lof aan God, die groote dingen aan Maria gedaan had, den lof ook van haar, die alle ecuwen, alle geslachten zullen zalig prijzen.
Des avonds was de stad in vele wijken
■■elt;sg
d)
25
----Ovgrg
schitterend geïllumineerd, en nog dagen of gt; liever nog immer spreekt men vol opgetogen-^ held over het schoone feest van den 1\'J Augustus.
Hoe 0. L. ¥. .n t Zan!) itoor iie gc(ooviqci! iicrcerit xvorbt.
Wij kunnen thans, om de beknoptheid van deze geschiedenis, niet over al de oefeningen spreken, waardoor het Miraculeus Beeld door de geloovigen vereerd wordt. Immers de devotie en het vertrouwen uiten zich op de meest verschillende wijzen, en ieder tracht Maria te vereeren volgens de ingevingen zijns harten. Ook willen we niet gewagen van den luister, waarmede hier de Maria-feesten, waarmede ook vooral de Meimaand gevierd werden, i noch van de tallooze communiën , die in den | loop des jaars aan de geloovigen worden uit- 1 i gereikt. Dagelijks is deze heilige plek de stille ; j getuige van de smeekingen en tranen , door hulpbehoevenden of bedrukten hier gestort, getuige ook van de vreugde en hoop, waarmede zij van Maria\'s Wonderbeeld heengaan.
Maar wat we niet stilzwijgend mogen voorbijgaan , zijn die feestelijke bezoeken door geheele parochiën en steden aan Maria gebracht, de processiën. Eeeds de eerste aanblik
?in de Kapel spreekt u hiervan. Immers diep ---
26
-0lt;5R
groote gesiei\'de processiekaarsen, welke alom langs de wanden der Kapel prijken, en op de groote feestdagen door bun kelder geflikker den glans van het feest verhoogen, verkondigen Ti, uit wat al streken bedevaartgangers bierheen trekken. Zoo ziet ge er onder anderen, naast Roermond, Amsterdam en s\' Her-togenboseb, Sint.-Odiliënberg, Melick , Maas-niel , Horn , Herkenbosob , Linne, Vloodrop , Swalmen, Asselt, Kempen (Duitschland), Spiel (Duitschland) enz. Roermond, dat er fier op mag zijn zulk een schat te bezitten, is niet alleen door twee groote processiekaarsen , als geheele stad, hier vertegenwoordigd: maar ook stellen de voornaamste wijken der stad er prijs op, nóg ieder afzonderlijk telken jare eene groote kaars aan O. L. V. in \'t Zand te offeren. Onder vroolijk zingen en bidden trekt op vastgestelde dagen de gansche jeugd van iedere wijk naar de Kapel, om daar hun aller oifer aan de voeten van Maria neer te leggen. En zoo leeren de kinderen reeds van jongs af die devotie tot O. L. V. in \'t Zand beoefenen, welke in do vervlogen eeuwen het sieraad en de glorie hunner voorouders geweest is.
Iedere processie wordt onder feestelijk klokgelui ingehaald, terwijl de groote vaan der Kapel, waarop aan de eene zijde eene afbeelding van O. L. V. in \'t Zand en aan de andere zijde de H. Aljohonsus prijkt, hun te gemoet wordt gedragen. Zingend en biddend treden zij Maria\'s heiligdom binnen, en aanstonds vallen aller oogen op het kostbare beeldje, dat voor die gelegenheden op een hoog
-OQ3
27
verheven troon in het midden der Kapel zetelt. Eene plechtige H. Mis wordt dan voor de pelgrims opgedragen, terwijl na het Evangelie een der Paters in eene korte toespraak zich beijvert het vertrouwen der geloovigen op O. L. V. in \'t Zand zoo levendig mogelijk te maken. Overigens alles in het heiligdom vuurt den pelgrim tot dat vertrouwen aan ; alles zegt hem, hoevele gebeden hier gestort, hoevele hier verhoord zijn. Dat zeggen die menigte gouden en zilveren sieraden, kettingen, harten en dergelijke geschenken, welke de dankbare geloovigen aan Maria offerden, toen zij hunne wen-schen vervuld zagen. Dat zegt hem die kleine maar allerrijkste kapel ter rechterzijde , juist gebouwd boven de plek, waar voor meer dan vier eeuwen het Miraculeus Beeld gevonden is. Een vleugelaltaar, om zijne schildering een meesterstuk van kunst, een rijk en schitterend mozaïek, Maria\'s kroning voorstellend, trekken zijne aandacht: maar meer dan dit alles treft hem hetgeen hij op een marmeren steen leest, dat hij hier naast den beroemden waterput staat, waaruit de herder het beeldje heeft opgehaald. Talloos zijn de genezingen door het geloovig en vertrouwvol gebruik van dit water bewerkt. Vooral oogzieken en blinden zien hun vertrouwen op Maria menigwerf wonderbaar beloond. Ieder uur van den dag kan men dan ook menschen zien, die met dit water hunne oogen wasschen, want, ofschoon ge in de Kapel zelve niet van dit water kunt putten, naast de Kapel is een breede Gothisch gewelfde gang, waarin zich eene pomp bevindt, die ook bij
amp;£xgt;
28
----
de grootste droogte nooit het water uit den^ put weigert. Treffend is het te zien, met wat aandrang de bedevaartgangers zich hierom verdringen , om dat water te putten, en mede naar huis te nemen, gelijk het water uit de bron van Lourdes of van Salette.
Deze processiën komen vooral tegen en in de Octaven van O. L. V. Hemelvaart en Geboorte, dus in de maanden Augustus en September. Boven zagen wij reeds den oorsprong der meer plechtige viering dezer twee Octaven, waaraan de Pausen in den loop der tijden verscheidene aflaten hebben verbonden. Alsdan wordt er iederen morgen onder de gezongen H. Mis eene toespraak gehouden, en iederen avond onder het Lof eene preek Den 2\'2 Augustus en den 15 September bij de sluiting der Octaven heeft er eene groote en schitterende processie plaats. Met den meesten luister wordt dan het Miraculeus Beeld op een schoonen draagtroon, en omringd van duizenden menschen, die luidop den rozenkrans bidden, rondgevoerd. Vroolijk wapperen de vaandels en klinkt het feestelijk klokgelui door de lucht. Achter de geloovigen volgen de zangers, die hunne schoonste liederen doen weergalmen. En dan, voorafgegaan door liet kruis, trekt eene groote schare geestelijken voort, terwijl Jezus verborgen in het H , Sacrament al weldoende en zegenend rondgaat, onder den rijken hemel door geestelijken gedragen. Vroeger trok men aldus tot op een kwartier afslands van de Kapel. Doch sedert eenige ijverige mannen daarin een
gevaar voor het vaderland en eene storing der [
---------
29
—---
openbare orde en rast hebben ontdekt, en\\ langs gerechtelijken weg de processie hebben^ bemoeielijkt, trekt men door den schoonge-sierden kloostertuin, die alsdan door duizende geloovigen gevuld is. Onder een breeden altaarkoepel wordt het Allerheiligste op een prachtigen troon geplaatst; en terwijl de geloovigen biddend nederknielen, valt de muziek opnieuw in, om Jezus en zijne H. Moeder te huldigen. Dan wordt naar omstandigheden een woord van opwekking tot de geloovigen gesproken, en hun de pauselijke zegen gegeven. Waarlijk, zielsaangrijpend is zulk eene openbare vereering van Jezus en Maria. Hij, die er eenmaal getuige van geweest is, vergeet het nimmer, maar tracht ieder jaar opnieuw de heilige aandoeningen te genieten, welke dit schouwspel in zijn hart verwekt heeft. Van heinde en ver stroomen dan ook de geloovigen op die dagen naar deze Kapel.
Behalve deze grootsehe uitingen van liefde voor Maria, zijn er andere oefeningen van devotie, kleiner wel is waar, maar toch ook I zeer aangenaam aan de Allerh. Maagd en door haar met buitengewone gunsten beloond. Zoo noemen we onder anderen het gebed der zeven maagden. Wanneer iemand uit de stad Eoer-mond of uit de omliggende dorpen ziek is, dan begeven zich zeven meisjes uit die wijk naar het Wonderbeeld. Onderweg bidden zij luidop den rozenkrans; in de Kapel gekomen, laton zij de processiekaars ontsteken , knielen neder voor het Beeld van haar, die hier zoo bijzonder vereerd wordt als de Behoudenis der Q
------------:-
30
kranken, en bidden wederom een rozenkrans. Eindelijk trekken zij driemaal rondom de Kapel en gaan al biddende huiswaarts. Eene jarenlange ondervinding heeft geleerd, dat deze wijze van bidden zeer heilzaam is voor de zieken. Want talrijke malen is het gebeurd, dat eene gevaarlijke ziekte juist op het oogen-blik, dat er gebeden werd, een beteren keer nam, ofwel dat de kranke een zachten en zaligen dood stierf. Als er iemand gestorven is, doet men hetzelfde voor de rust zijn ar ziel; doch dan zijn er acht maagden in plaats van zeven. De achtste, zoo zegt men, vertegenwoordigt den overledene.
Voor het herstel der kranken is ook in de Kapel eene Broederschap opgericht, onder den titel van sBehoudenis der kranken.quot; Behalve verscheidene H. Missen, welke voor de levende en overleden leden worden opgedragen, behalve het Zondagslof voor hen gehouden, heeft daarenboven ieder lid het recht, wanneer hij ziek is, zijn naam aan het klooster op te geven. lederen Zondag voor het Lof worden de zieke leden van den predikstoel afgelezen en | bijzondere gebeden voor hen gestort. Deze | Broederschap, in 1864 opgericht, telt thans 8942 leden. Wel een bewijs , hoe ver de devotie tot O. L. V. in \'t Zand verspreid is.
1 lO
\'ói
loe ®. 1. Y. in \'t Z;mct itoor Witen-geu\'onc (5el)ei)5vcrlioorinc|cn Karc vereerders beloont.
Thans, waarde lezer, zullen we U eenige buitengewone uitkomsten in moeilijke zaken of bijzondere gebedsverhooringen verhalen, welke diegenen mochten ondervinden, welke bij dit Genadebeeld kwamen bidden.
Ten einde zooveel mogelijk zeker te zijn van de ecbiheid der feiten, die we willen mededeelen, zullen wij ze ontleenen aan het godsdienstig Maandschrift »De Volks-Missionaris.quot; Dit Maandschrift wordt bestuurd door eenige Paters Eedemptoristen, die in het klooster bij de Kapel in \'t Zand verblijven. Zij zijn dus het dichtst bij de bron; oogge tuigen van al wat er merkwaardigs geschiedt, en verklaren uitdrukkelijk, dat zij voor de echtheid der feiten, die zij beschrijven, instaan.
In den loop van dit verhaal hebt gij reeds meermalen gezien, hoe O. L. V. in \'t Zand in vorige eeuwen de wondervolle kracht van haar gebed heeft getoond. Daarom zullen wij ons nu tot de laatste jaren bepalen, om aan te toonen, dat Maria ook thans nog in ruime Q
32
/mate buitengewone genezingen en gunstenV 1 verwerft voor die met vertrouwen bij haar wonderbeeld bidden. En als gij ze zult gelezen hebben , stel dan ook gij een onbeperkt vertrouwen 023 Maria\'s voorspraak; want vergeet dit nooit: \'t Is het vertroulvvol gebed, i dat wonderen werkt!
In het jaar 1865 werden de Octaven van Maria-Hemelvaart en Geboorte , zooals immer, met den meesten luister gevierd. Groot was de toevloed van vreemdelingen en het getal communiën bedroeg niet minder dan 3000; merkwaardig echter, zegt ons de Kroniek, was de eerste Octaaf door eene genezing, op voorspraak van O. L. V. in \'t Zand geschied.
Omtrent 14 dagen na die octaaf verhaalde eene bejaarde en arme vrouw, genaamd Maria Magdalena Kollen, weduwe van Laurentius Korneps, met de grootste eenvoudigheid aan den E. P. Overste van dit klooster, dat zij zooveel redenen had, om de Allerh. Maagd te bedanken, daar zij door hare voorspraak ■ de genezing van haar been had verkregen. — Zijn Eerwaarde meende die zaak te moeten onderzoeken. Ten dien einde ontbood hij haar met eene harer weldoensters, die getuige van hare smarten en genezing geweest was, ten onzent. In tegenwoordigheid nu van Josephina Breumer, huisvrouw van Gerardus Kerbosch en van den Z. Eerw. P. Hoctin, overste van dit klooster, legde Maria Kollen de volgende^
33
■esc^g
getuigenis af; «Gedurende ruim 8 jaren hebv ik aan een open been geleden. Het was open van den enkel tot boven de knie, zoodat mijn been slechts ééne wonde was. Te vergeefs hebben drie dokters dezer stad beurtelings daaraan alle moeite besteed. Slechts eens heeft zich eene kleine genezing opgedaan, maar toen werd ik zoo gevaarlijk ziek, dat de dokter beval mij aanstonds de laatste H.H. Sacramenten toe te dienen. Sedert dien tijd heb ik geen geneesmiddelen meer gebruikt, behalve een zalf tot zuivering der wonde en ter verzachting der ondragelijke pijnen.quot;
Zoo had zij al die jaren voortgeleefd. Doch ofschoon de verzwering vreeselijk was en zij : steeds groote pijnen leed, sukkelde zij toch , j zoo dikwijls het haar mogelijk was, op een kruk naar de Kapel. »Ik had de vaste hoop,quot; zeide zij, »dat Maria mij toch wel eens zou verhooren. Weinig tijd nu vóór Maria-Hemel-vaart werd mijn been nog veel erger. Ik moest te huis blijven, en vreesde dus het geluk niet te hebben, gedurende de octaaf het wonderbeeld te bezoeken. Dat bedroefde mij erg, en ik ben toen eene noveen begonnen tot Maria, om ten minste zooveel beterschap te bekomen, dat ik één der octaven in de Kapel zou kunnen bijwonen. En zie, Eerw. Pater, de noveen was nog niet geëindigd, of opeens gevoel ik mij van alle pijn bevrijd, mijn been zag er geheel anders uit, de genezing begon en vóór do octaaf van Maria-Geboorte was hot geheel genezen, terwijl ik nu zoo gezond ben als ooit
34
Sedert hare genezing is geen dag voorbij gegaan, dat men baar niet in de Kapel zag komen om Maria te bedanken voor de weldaad, \\ door bare voorspraak verkregen.
sin het jaar 1875, den A Mei, beeft mij Helena Bongers, wonende te Stevensweert, de volgende genezing medegedeeld.
«Gedurende twee jaren leed ik aan esne ze-nuwenkoorst in de maag. Vier geneesbeeren bebben getracht mijne gezondheid te heratellen.
docb te vergeefs. Mijne krachten begaven mij met den dag , en ik zag mij aan den boord des grafs gebracht, zoodat men mij de iaatste H.H. Sacramenten toediende. Eene vrouw komt mij bezoeken en zegt mij ; »Neem geen geneesmiddelen meer, maar laat u opschrijven in de Broederschap: «Behoudenis der Krankenquot; te Roermond.quot; Mijn broeder gaat naar Eoer-raond, laat mij in gezegde broederschap in-i schrijven, bezorgt mij water uit den put der Kapel en tevens eene beeltenis van O. L. V. in i \'t Zand. Ik begon het water te drinken, de I beeltenis op mijn hart te dragen, deed met mijne familie eene noveen ter eere van O. L. V. in \'t Zand, en zie! van dien tijd werd ik betelen ruim een maand later ging ik wederom door het buis. Ik geef u biervan kennis ter j verheerlijking van Maria.quot;
35
/ Petrus van Lokven te Heeswijk, sedert 2 \\ Februari 21 jaar oud, leed vooral sedert den^ 6 December 1878 aan vliegende jicht in de beenen, (wat men daar vliegende vaan noemt,) en rhumatische koortsen, zoodat hij niet meer kon uitgaan en doorgaans het bed moest houden. Het was alsof zijn beenen en voeten verlamd of krachteloos waren. ïe vergeefs werden i er allerlei geneesmiddelen beproefd. Dit duurde zoo tot \'20 Maart 1879, toen hij op aanraden ! der juffrouwen H. te \'s Bosch eene novene begon ter eere van O. L. V. in \'t Zand en j dagelijks water uit den miraculeuzen put dronk.
Hij kon toen niet eens alleen het bed verlaten, j noch minder alleen gaan. Hij deed de noveen ! met een vast vertrouwen van genezen te zullen worden en naarmate deze vooruitging, verzekerde hij meer bepaald, dat hij bij het einde daarvan naar zijne parochiekerk zou gaan. Inderdaad den 20 Maart verscheen hij daar tot groote verbazing van den Z.Eerw. Heer Pastoor en van allen, die hem zagen. Sedert dien tijd is hij van zijne kwaal geheel genezen.
In de maand Augustus dezes jaars kwam een bejaard persoon bij een der paters van ons klooster en deelde hem mede, hoe zij uit dankbaarheid jegens 0. L. V. in \'t Zand van ; zeer verre naar dit heiligdom ter bedevaart gekomen was. En toen hij haar vroeg naar de reden dezer dankbaarheid, antwoordde zij: sïwee jaren geleden was ik van ouderdom blind o-e-den; men raadde mij aan mijne oogei
1
^wassclien met liet
bet miraculeus beeld in \'t Zand gevonden is. Ik deed het, riep tevens Maria aan, en thans zijn mijne oogen geheel hersteld en zie ik wederom gelijk te voren.quot;
water uit den put, waarin
36
--
Een geestelijke schreef ons ;
In het jaar 1875 kwam tijdens de missie, gedurende het Jubilé gegeven, een vrouw bij mij , wier man gedurende ettelijke jaren vreeselijk aan den drank verslaafd was. Het drinken was hem zulk eene passie geworden, dat hij van \'s morgens vroeg tot \'s avonds laat niet zonder sterken drank kon zijn. Daarbij had hij reeds gedurende eenige jaren geen Paschen meer gehouden, ja zijne godsdienstplichten geheel verzuimd. Ik raadde haar aan, eene novene te houden ter eere van O. L. V. in \'t Zand, en het water, dat ik haar wist te bezorgen uit den put, met het voedsel van haar man te vermengen. Tevens zeide ik haar, dat zij hem moest aansporen om ter kerk te komen. Toen zij drie dagen in de novene gevorderd was, kwam zij weenend van blijdschap tot mij en verhaalde mij, dat er een wonder-I bare omkeer in haar man had plaats gehad. ! Zij had hem niets gezegd van de noveiie noch l van het water, maar hem alleen aangespoord : om ter kerk te gaan. De man bad haar de eerste I maal, toen zij dit deed, hartelijk uitgelachen , en gezegd: ))Wat naar de kerk gaan, naar dat j preeken luisteven ? dat is goed voor kwezels.quot; , s^Den volgenden dag echter was hij geheel ver- \'A
----
37
/anderd, was nadenkend en wilde volstrekt nietV ^drinken; den derden dag was hij met haar^ medegegaan om de preek te hooren; hij trof alsdan een onderrichting over de dronkenschap , deze maakte door Gods genade en Maria\'s voorspraak zulk een indruk op hem, dat hij onverwijld zich naar den biechtstoel had begeven om zich te bekeeren. Sinds leeft hij als een braaf huisvader.
In de Maandrozen van April 1882 lezen wij: ))0m aan de belofte van bekendmaking te voldoen, verzoek ik UEw. zeer beleefd aan de vereerders van Jezus\' Hart te willen mede-deelen, dat ik de genezing heb verkregen van eene wond aan het been, waaraan ik meer dan 18 maanden geleden heb. Al wat ik aanwendde, en dat zeer veel, om de genezing te verkrijgen , scheen vruchteloos te blijven. Ik nam dus het besluit eene Novene te houden ter eere van 0. L. V. in \'t Zand (bij Roermond), om door hare voorspraak van Jezus\' Hart de genezing af te smeeken. Ik deed het, onder voornoemde belofte, tevens gebruik makende van het water uit den mirakuleuzen put, en bezocht 0. L. V. in quot;t Zand den 28 Augustus 1881. In September daaraanvolgende was ik volkomen genezen. Lof en dank zij daarvoor gebracht aan Jezus\' H. Moeder en aan het aanbiddelijk nooit volprezen Hart van Jezus.quot;
38
/ Den 7 November 1881 schreef ons de Eerw.V ^ Heer H. v. K. te \'s H. : V
Toen ik onlangs te V. retraite gaf, kreeg een Zuster aldaar eene doodelijke ziekte, zoodat de dokter het ergste vreesde. Ik raadde onmiddellijk eene Novene aan, ter eere van O. L. V. in \'t Zand, met gebruik van het water uit den put. De uitkomst beantwoordde aan mijne stellige verwachtingen. Er kwam beterschap. De Zuster hield nog eene tweede Novene, en thans geeft zij weder les in de scholen. — Dit dient tot aanmoediging voor deze schoone Maria-vereering.quot;
Pranciscus Doven, wonende in de omstreken van Sittard, had op zijn vierde jaar eene verzwakking gekregen in de ruggegraat. Deze was oorzaak, dat tevens eene geheel vreemde vergroeiing der zenuwen aldaar plaats had. Er verschenen langzamerhand drie knobbels, ter grootte van een vuist. De dokter verklaarde, dat dit nimmer te verhelpen was. -— De ouders begonnen ter eere van O. L. V. in \'t Zand noveen op noveen te doen en waschten de knobbels met water uit den put, waarin het miraculeus beeld gevonden was. Na If.ng was-scben gingen de knobbels open en er kwamen vijf groole wonden. De dokter zeide, dat ook die wonden het kind niet zouden genezen, en gaf daarom een soort lapis infernalis (helschen steen), om daarmede de wonden telkens uit te branden en zuiver te houden. Zoo dikwijls dit v moest gebeuren, schreeuwde bet kind het uit W
39
^------—GsSfa
/van de pijn, welke het daarbij moest uitstaan.V Deze toestand liad reeds ongeveer 6 jaren lang \' geduurd, en al dien tijd kon de knaap noch gaan, noch staan, maar moest als een klein kind gedragen worden. — Eens dat hij weder gebrand werd en luid kermde, kon de moeder het niet langer uithouden; zij werpt het geneesmiddel in het vuur en zeide tot haar man: »Wij hebben vroeger O. L. V. in \'t Zand aangeroepen, wij zullen nu volhouden; wij gaan niets meer doen dan de wonden wasschen met het water uit den pilt en dagelijks ter harer eer bidden.quot; Dit deden zij en zie — langzamerhand heelden nu de wonden en begon het kind krachten te krijgen. Na verloop van eenigen tijd was alles genezen.
In den zomer van het jaar 1875 werd een Heer in eene stad van Zuid-Holland door eene zenuwkrankzinnigheid aangevallen, die echter slechts veertien dagen duurde. Maar de blijdschap zijner bloedverwanten over zijn herstel was van korte a duur; want een paar maanden later, in September, kwam de ziekte met veel meer hevigheid dan vroeger te voorschijn , zonder dat men daarvan de minste reden kon aanwijzen. Men hoopte op een even spoedig herstel als de vorige maal; maar vruchteloos. De kwaal werd hoe langer zoo erger. Dokter en Professor waren ten einde raad, en ten laatste zag men zich gedwongen hem naar een krankzinnigen-gesticht over te brengen.
i\'Dit geschiedde, niet zonder moeite, den 8 Maart Q\'Dit geschiedde, niet zonder moeite, den 8 Maart Q
-----■elt;9fcö
40
/1876. Zware beproeving voor zijne gansche V ^familie, voor welke het «Fiat voluntas tua:quot; uw^ wil, o Vader geschiede! de eenige troost kon zijn.
In de eerste dagen van zijn verblijf in dat gesticht nam de ziekte steeds toe, zoodat men tot de hevigste middelen zijn toevlucht moest nemen. Later kwam er wel eens eenige schijn van beterschap , maar deze werd telkens gevolgd door eene nieuwe instorting, en het eindbesluit des geneesheers luidde, dat er weinig of geen hoop op genezing bestond.
«Gedurende dien tijdquot;, zoo schrijft öns een zijner bloedverwanten, «hadden wij meermalen , ja onophoudelijk gebeden gestort en novenen gehouden ter eere van O. L. V. en den H. Jozef, maar het scheen, dat de Behoudenis der kranken ons dan slechts zou verhooren, wanneer wij haar zouden gebeden hebben bij haar Miraculeus Beeld van 0. L. V. in \'t Zand. Op den 1 Januari 1877 begonnen wij gezamenlijk onze eerste Novene en riepen Maria onder dezen titel aan, en den 10 Januari kon de echtgenoote van den lijder reeds schrijven, i »Ik heb goede tijdingen van hein ontvangen; ! hij is sedert eenige dagen zeer wel. Moge het ; van duur zijn!quot; Doch die duur was nog niet j gekomen. Maria vroeg nog meer. In bet begin van Februari werden de zenuwtrekkingen wederom erger, opnieuw nam de krankzinnigheid toe, zoodat men schreef: »6od weet, of hij wel ooit beter wordt.quot;
Toch bleef men bidden tot 0. L. V. in \'t Zand; maar eene nieuwe Novene bracht geene
^/gewenschte uitkomst cian. Eindelijk besloot V \' men bij cone dorde Novene een soort van gt; pelgrimstoclit te doen, en op den 19 Maart van dat jaar vereenigden zich verschillende leden zijner familie voor het Miraculeus Beeld van 0. L. V. in \'t Zand, alhier, om die goede Moeder met vereenigde krachten een heilig ; geweld aan te doen. En zie, van dezen tijd j af werd de zieke langzamerhand beter. In het begin der Meimaand van hetzelfde jaar keerde hij volkomen genezen naar huis terug, en mocht zijne moeder ons schrijven: ))Aan Maria de eer van zijn beterschap. Breng voor ons allen bij het Miraculeus beeld van O. L. V. in \'t Zand onzen hartelijken dank, want Haar hadden wij aangeroepen.quot;
Thans nu er vijfjaren na dit algeheel herstel, verstreken zijn en er in al dien tijd niet het minste spoor der ziekte meer bespeurd is , meenden wij deze buitengewone genezing niet langer meer te mogen verzwijgen, maar ze te moeten bekend maken ter eere van de nooit volprezen Moeder des Heeren , die nog steeds door wonderen blijft getuigen dat zij op bijzondere wijze vereerd wil worden, in haar glorievol Wonderbeeld van O. L. V. in \'t Zand.
Gedurende vijf of zes jaren leed ik herhaaldelijk aan \' het water, waarvan ik echter telkens binnen korten tijd door de genee.shee-ren verlost werd. Verleden winter echter kreeg ik het opnieuw; ik gebruikte aanhoudend de
middelen van den dokter, maar het heeft mij fé5»©---
i\'2
niets geholpen. Mijne armen en beenen waren V zeer gezwollen, en des morgens was mijn hoofd ^ zoo opgezet, dat ik bijna niet uit mijn oogen kon zien. Ik kon ook mijn dagelijksch werk niet meer doen, want als schoenmaker kon ik het kloppen op de beenen niet meer uitstaan. Eindelijk vallen mijne gedachten weder op de goede Moeder Maria , wier afbeelding ik in mijne slaapkamer heb gehangen. Ik nam mijne toevlucht tot Haar en haar beminden Zoon. Eiken avond, voor ik te bed ging, deed ik hetzelfde gebed , dat ik gewoon was in de Kapel te bidden. Ook liet ik mij een flesch water uit den put medebrengen , en dronk er driemaal eenige druppels van in den naam der Allerheiligste Drievuldigheid. Ik beloofde tevens aan Maria dat, zoodra ik mocht genezen zijn, ik haar in eigen persoon in de Kapel op haren troon zou komen bezoeken, een Noveen ter harer eere zou houden, en tot de H. Tafel naderen. En ziet, het water, dat mij zoo zeer kwelde , heeft de wijk genomen voor het Miraculeuze water uit den put, en met een wonderbare snelheid , zoodat ik gerust durf verklaren, door een bijzonderen bijstand van Maria geholpen te zijn.
43
feO---
TER EERE VAN
ONZE LIEVE VROUW IN \'T ZAND ,
om door haro machtige voorspraak eene of andere bijzondere gunst van God te verkrijgen.
EERSTE DAG.
0 Maria, die in dit uw wonderbeeld reeds zoo vele eeuwen vereerd zijt, en die vereering altijd door bijzondere gunsten en genaden beloond hebt: zie ook mij beden vol vertrouwen aan uwe voeten nedergeknield. 0 lieve Moeder, gij weet hoezeer ik thans uwe voorspraak behoef. Daarom wil ik ter uwer eere deze Noveen houden, en ik hoop vastelijk door uwe machtige bemiddeling bij God de genade te verkrijgen, waarom ik U nu smeek. Toon dan, dat gij mij lief hebt, o Moeder, en verkrijg voor
mij van Jezus, uwen goddelijken Zoon.....
(noem hier de bijzondere genade, welke gij door deze Novene wenscht te verkrijgen.)
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl gij achter ieder Wees gegroet het schietgebed zegt: Hulp der Christenen, bid voor ons.
TWEEDE DAG.
O Maria, mijne dierbaarste Moeder, reeds zoo vele duizenden ongelukkigen naar ziel of naar lichaam hebben hier voor uw wonder-\'beeld neergeknield. En vij hebt niemand ver-Q
3-
44
/ stooten; maar allen met liefde aangenomen. Ja zelfs hebt gij bier dikwijls door wonderen getoond, boe gemakkelijk gij ook de grootste genaden van God kunt verkrijgen. Die gedachte, o goede Moeder, vervult mijne ziel met vertrouwen. Zoovele ellendigen hebt gij geholpen, zoudt gij mij dan afwijzen ? Help mij dan, o Maria, en verkrijg voor mij van Jezus, uwen goddelijken Zoon .. . {noem hier de genade, welke gij wemcht te verkrijgen.I
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl gij achter ieder Wees gegroet bet scbietgebed zegt: Hulp der Christenen, bid voor ons.
DERDE DAG.
O Maria, de H. Alphonsus, uw trouwe dienaar, getuigt, dat uwe macht bij God zoo groot is, dat gij ook in den grootsten nood gemakkelijk uitkomst kunt brengen, terwijl tevens uwe barmhartigheid zoo overvloedig is, dat er niemand ter wereld gevonden wordt, die hieraan niet deelachtig is of geen weldaad van XJ ontvangt. O hoezeer bemoedigt mij dit woord van dezen H. Kerkleeraar! Heeft iedereen deel in uwe gunsten, dan ben ik er zeker van, dat gij ook mij zult helpen. Sta mij bij, o toevlucht der geheele wereld, o hulp in allen nood; sta mij bij, en verleen mij vooral deze gunst. . . . (noem hier de genade, welke gij wenscht te verkrijgen.)
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl gij achter ieder Wees gegroet het schietgebed zegt: Hulp der Christenen, bid voor ons.
45
— ———00|
O Maria, die reeds zoo vele eeuwen bier in uw wonderbeeld vereerd wordt als de Hulp der Christenen, en reeds zoo dikwerf de macht van uwen arm aan de vijanden der Christenen getoond hebt: met het volste vertrouwen snel ik thans tot U. De H. Cosmas zegt, dat uwe hulp alvermogend is, en de H. Bernardus noemde U reeds eene uitstekende heldin; terwijl de H. Alphonsus u toeroept: Gij zijt eene onoverwinnelijke vrouw, gij strijdt zegevierend voor al uwe kinderen. O indien ik maar altijd mijne toevlucht tot u had genomen, dan zou ; ik nooit ongelukkig zijn geworden. Maar nu | zal ik voortaan altijd tot u bidden, en gij, o machtige Moeder, zult ook altijd mijn gebed | verhoeren, en mij thans deze gunst verleenen .... [noem hier de bijzondere genade, welke gij wenscht te verkrijgen.)
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl gij achter ieder Wees gegroet het schietgebed zegt: Hulp der Christenen, hid voor ons,
O Maria, reeds zoo dikwerf hebt gij u hier getoond als de liefderijke Troosteres der bedrukten. Wat al tranen hebt gij hier opgedroogd, wat al droefheid doen verdwijnen! ïe recht zegt U dan ook de H. Germanus: »Wie, o Maria, wie, na uwen goddelijken Zoon. draagt zooveel zorg voor ons als gij ? Wie
Qtroost ons beter in al onze smarten?quot; Neen,O -----------^
46
.\'verzekert daarom de H. Antonius, onder allev
^ Heiligen is er geen, die zooveel medelijden ^ met ons heeft, als gij, o Troosteres der Bedrukten. O toon dan nu uw meedoogend hart, en help mij in al mijne ellende. Maar vooral, bid ik U, verkrijg mij de genade, waarvoor ik deze Noveen houd.
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl gij achter ieder Wees gegroet het schietgebed zegt: Hulp der christenen, bid voor ons.
O Maria, door zoovele wonderbare genezingen hebt gij bij dit uw miraculeus beeld getoond , met hoeveel recht gij hier vereerd wordt als de Behoudenis der Kranken. Op uwe voorbede heeft God aan blinden het gezicht terug gegeven; aan zieken de gezondheid ; aan gewonden de genezing; ja zelfs de dood heeft moeten wijken voor uw alvermogend gebed. 0 wat zoet vertrouwen stort deze gedachte mij in. Hebt gij in vroeger dagen zoo velen geholpen; ook thans zijn uwe macht en uwe goedheid niet verminderd. Help mij dan, o Moeder, want gij kunt mr helpen; help mij, want gij wilt mij gaarne alle goeds geven.
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl | gij achter ieder Wees gegroet het schietgebed I zegt: Hulp der Christenen, bid voor ons.
ZEVENDE DAG.
O Maria, hoe vurig dank ik* den goeder God, omdat Hij mij in u zulk oene lietdevolie Moeder gegeven heeft. Gij zijt onze Moeder, en verstoot geen uwer kinderen, al is het ock nog zoo onwaardig en ondankbaar. Mijne Moeder , indien mijne zonden tot nu toe belet bebben, dat mijn gebed verhoord werd, verkrijg mij dan heden de genade eener volmaakte bekeering. Bid tot Jezus, uwen Zoon, en houd niet op te bidden, totdat gy mij naar ziel en lichaam gelukkig zult zien. Ik van mijnen kant zal alles doen, wat ik kan , om mij die genaden waardig te maken.
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl gij achter ieder Wees gegroet het schietgebed ! zegt: Hulp der Christenen, bid voor ons.
ze mij zalig is.
ACHTSTE DAG.
Gedenk, o goedertierenste Maagd Maria, dat hot nooit is gehoord, dat iemand, die tot U zijne toevlucht nam, door U is verlaten geworden. Aangemoedigd door dit vertrouwen snel ik heden tot LT, o Maagd der maagden, o machtige Moeder Gods , die reeds door zoo-; vele wonderen uw macht op het Hart van ; uwen Jezus getoond hebt. Ach, verhoor nu I mijn gebed. Gij ziet, hoe ik reeds acht dagen j met vertrouwen en volharding tot u bid en smeek, Neen, ik zal niet onverhoord blijven, maar zeker die gunst van u verkrijgen, indien
48
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl gij achter ieder Wees gegroet liet schietgebed zegt: Hulp der Christenen, bid voor ons.
NEGENDE DAG.
O Maria, ik weet, dat God U nog nooit iets geweigerd heeft van alles, wat gij Hem gevraagd hebt. Ik weet ook, dat er, naast | God, niemand in den hemel of op de aarde is, die mij meer bemint dan gij. O mijne liefste Moeder, ik ook, ik bemin U van ganscher harte, en zal altijd een uwer getrouwe en liefdevolle kinderen blijven. Sla dan hodsn uw barmhartig oog op mij. Gij kunt mij helpen, want alles is ü mogelijk bij God. Gij wilt mij helpen, want gij zijt de beste van alle moeders. Daarom zeg ik met den H. Bonaventura en zal het immer blijven herhalen: Op TJ, o Maria, heb ik gehoopt: en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden!
Bid daarna negen Wees gegroeten, terwijl i gij achter ieder Wees gegroet het schietgebed i zegt: Hulp der Christenen, bid voor ons.
fegt;e-
49
in de Kapel van O. L. Vquot;. in \'t Zand
Voor allen en op alle dagen van het jaar.
1. Alle aflaten, welke door de Pausen aan het bezoeken van het H. Graf van O. 11. Jezus Christus, van den berg Sinaï en de overige plaatsen van het H. Land verbonden zijn, zoo dikwijls als men waarlijk berouwvol en na gebiecht te hebben, of ten minste met het voornemen bezield ten bekwamen tijde te biechten, deze Kapel bezoekt en daar volgens eigen devotie eenige gebeden stort. (Bened. XIV, 19 Juli 1756 en 11 Aug. 1757).
Opmerking: De plaatsen van het H. Land zijn 237 in getal. Aan deze zijn tal van aflaten verbonden , zoodat dit een der grootste gunsten is, welke ooit geschonken werd.
2. 300 dagen, als men bidt voor het Miraculeus Beeldje. (Pius IX. \'20 Maart 1874.)
3. 7 jaar en 7 maal veertig dagen . zoo dikwijls men godvruchtig en met rouwmoedig hart bidt voor
! het Beeld van het II. Hart van Jezus, in het pries-i terkoor aanwezig. (Pius VI. \'2 Jan. 1799.)
4. 300 dagen , zoo dikwijls men vijfmaal het Onze Vader, vijfmaal het Wees gegroet en vijfmaal
i het Eere zij den Vader enz., bidt voor het Missie-kruis, in het voorportaal der kerk geplaatst.
5. 7 jaren en 7 maal veertig dagen, zoo dikwijls men voor hetzelve zeven maal het Wees gegroet bidt, ter eere der zeven Weeën van Maria.
Voor allen en op bijzondere tijden door het jaar:
1. Volle aflaat voor allen\', die na gebiecht gecommuniceerd te hebben op een dag van
50
Augustus tot 15 September do Kapel bezoeken (Pius IX. 13 Sopt. 18U3.)
2. Volle aflaat voor allen, die na gebiecht of gecommuniceerd te hebben, gedurende een der dagen van de Octaaf van Maria Hemelvaart of Maria Geboorte de Kapel bezoeken. (Pius IX. 20 Maart 1874.)
3. Volle aflaat gedurende de laatste drie dagen dier Octaven onder de gewono voorwaarden, voor allen, die ten minste vijfmaal de geestelijke oefeningen der Octaven hebben bijgewoond. (Pius IX. 27 Maart 1852).
4. Volle aflaat onder de gewone voorwaarden, voor allen, die bjj den Pauselijken Zegen tegenwoordig zijn. (Pius IX. 27 Maart 1852).
NB. Deze Pauselijke Zegen wordt gegeven op 22 Aug. en 15 Sept. des avonds bij de plechtige sluiting der Octaven.
5. Volle aflaat voor allen, die, na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, op een der navolgende feesten de Kapel bezoeken en bidden tot intentie van Z. H.:
1 Jan. Besnijdenis des Heeren. 6 Jan, Drie Koningen. 2 F eb. O. L. V. Lichtmis. 19 Maart. H. Jozef. 25 Maart. O. L. V. Boodschap. 3 Mei. Kruisvinding. 2 Juli. Maria Visitatie. 2 Aug. II. Alphonsus, of op een der zeven volgende dagen. 0 Aug. Gedaante-verandering des Heeren. |
14 Sept. Kruisverheffing. 2 Nov. Allerzielendag. 21 Nov. O. L/ V. Prae- sentatie. 8 Deo. Onbevlekte Ontvangenis van Maria. 25 Deo. Kerstmis. Paschen. 2lt;lc Paaschdag. Hemelvaart des Heeren. Pinksteren. 2Je Pinksterdag. Feest van het II. Sacrament. |
6. Volle aflaat op een dag naar verkiezing in de kleimaand, onder de gewone voorwaarden, en 300 V dat/en aflaat dagelijks voor allen, die gedurende de y
51
^ Maand Mei Maria door een of andere godvruchtige \' oefening eeren.
1 NB. Gedurende de maand Mei wordt er dage-i lijka des avonds ten half acht ure in doze Kapel 1 zulk een oefening gehouden.
VOOR DE LEDEN DER BROEDERSCHAP „Behoudenis der Krankenquot;.
VOLLE AFLATEN,
te verdienen, wanneer men, na (jebiecht en gecommuniceerd to [hebben, bidt tot intentie van Z. II. den Paus.
Januari. 3. 11. Genoveva. 20. II. Sebastianus. 29. H. Franoiscus v. Sales. Februari. 2. O. L. V. Lichtmis. 24. II. Mathias, Ap. Maart. li). H. Jozef. 25. O. L. V. Boodschap. April. Op den Vrijdag in de Passieweek; Feest der 7 Smarten. Mei. 1. Philippus en Jacob,, Ap. 8. Verschijning van den ] I. Michaël. 24. O. L, V. Hulp der Christenen. 26. II. Philippus Nerius. |
Juni. 24. II. Joannes de Dooper. 29. II. Petrus en I\'aulus,Ap. Juli. 2. O. L. V. Bezoeking. 18. 11 Gamillus do Lollis. 19. II. Vincentius a Paulo. 25. 11. Jacobus, Ap. 25. II. Anna. 31, II. Ignatius v. Loyola, Augustus, 15, O, L. V. Hemelvaart, Zondag in de Octaaf. — H, Joachim. 10. H. Rochus. 23. 11. Bartholomeus. September. 8. O, L, V. Geboorte. 21. H. Mattheug, Ap, 29. II. Michael, Aartseng. |
52
October.
2. Engelen Bewaarders.
15. H. Teresia.
28. H. Simon en Judas.
November.
4. II. Carolus ISorromeus.
21. O. L. V. Opdracht.
30. II. Andreas.
Op den dag der inschrijving.
Op den Verjaardag van het Doopsel.
Op den Verjaardag der eerste H. Communie.
In het Uur des Doods.
Eens gedurende ieder maand op een dag naar verkiezing.
Viermaal tijdens het jaar in verschillende maanden op een dag naar verkiezing, wanneer men gedurende die maand dagelijks het volgend gebed bidt:
O mijne Koningin en mijne Meesteres, Allerheiligste Maagd Maria, ik geef mij van daag en voor al den tijd van mijn leven en voor het uur van mijnen dood over aan uwe moederlijke goedheid; ik verlaat mij op uwe gelukzalige bescherming; ik werp mij met vertrouwen in den schoot uwer barmhartigheid; ik beveel U aan mijne ziel en mijn lichaam, al mijne hoop en troost, mjjne armoede, en mijne ellenden, mijn leven en het einde van mijn leven, opdat door uwe allerheiligste tusschenkomst en door uwe verdiensten, al mijne gedachten, mijne woorden en mijne werken geregeld en bestierd worden volgens uwen wil en dien van uwen god-delijken Zoon. Amen.
---
December. 8. O. L. V. ünbev. Ont-j vangenis of een dag van
de Octaaf. 21. II. Thomas, Ap. 27. H. Joannes, Ap.
7 jaren en 7 maal veertig dagen, zoo dikwijls men j bovenstaand gebed godvruchtig bidt, ^
— •O
os?*©---
53
\' 7 jaren en 7 maal veertig dagen, indien men bij \' een zieke de gebeden dor stervenden leest. 7 jaren en 7 maal veertig dagen, indien men een werk van liefdadigheid vorricht op den feestdag van den H. Joannes de Matha (8 Februari) of op den feestdag van den H. Thomas van Villanova. (22 Sept.)
5 jaren en 5 maal veertig dagen, indien men een
zieke voorbereidt om wel te sterven.
60 dagen, zoo dikwijls men oen Wees gegroet bidt ; met de aanroeping: Behoudenis der kranken, bid voor ons.
Al deze aflaten zijn toevoeglijk aan de zielen in het Vagevuur.
Om den Zieken de Aflaten te doen gewinnen, kan de Biechtvader de voorgeschreven goede werken in een ander goed werk veranderen.
Episc. Rureem.
3\'quot;
54
Bladz.
I. Hoe het Miraculeus Beeld door een Herder gevonden en in de eerste tijden ver-
3
eerd werd
II. Hoe do eerste Kapel vernield, en op hare puinhoopen eene grootere is gebouwd . 7
III. Hoe Maria in die tijden door nieuwe wonderen hare kinderen beloonde . . .11
IV. Hoe eene vrome Maagd bij O. L V. in \'t Zand wonderbaren troost in droefheid mocht verkrijgen ... . . 13
V. Hoe Onze Lieve Vrouw in \'t Zand den Eerenaam verkreeg van Hulp der Christenen .......15
VI. Hoe in latere tijden de devotie tot het Wonderbeeld telkens verdrukt werd, maar ook telkens weder opbloeide . . .17
VII. Hoe het Wonderbeeld op last van Z. H.
Pius IX plechtig gekroond werd . . 20
VIII. Hoe O. L. V. in \'t Zand door de geloovi-gen vereerd wordt ... . . 25
IX. Hoe O. L. V. in \'t Zand door buitengewone Gebedsverhooringen hare vereerders
beloont.......31
NOVENE ter eere van O. L. V. in \'t Zand, om door hare machtige voorspraak eene of andere bijzondere gunst van God \'te verkrijgen ........43
AFLATEN in de Kapel van O. L. V. ir. \'t Zand te gewinnen ...... 49
J5y den uitgever de:ex en verder hij alle soliede Boekhandelaren des Uijks kan men bileekenen op:
„quot;He Volks - Missionaris.\'quot;
Godsdieiistig Miumdscbrift, uifgeg\'cven door oeivi^e PAT KUS REDKMPTOHISTEX AAN DE KAUKL VAX O. Ij. V. in \'t /.AND, bij J. J. Uomon cn Zonen, Koennond.
Den 1 -V \' van iedere maand verschijnt van dit tijdschrift een attovrrino\' van 48 bladz., zoodat do geheele j\'aargang- eon bookdi el vormt van 570 bladz. Prijs per jaargang ï 1,44 IVanco per post. De stolquot; van dit .Maandschrift bevat, bij de uiteenzetting van h»\'t echt Chri.steljjk leven, de I.evens der Ne-derlandsche Heiligen, do verklaring van het kerkelijk leven, zich uitsprekend in de Ceremoniën der 11. Kerk. brieven uit vreemde Missiën, stichtende verhalen en alles wat op de devotie rot O L. V, in t Zaad betrekking heeft. In een sennjven, aan de Redactie gezonden . verklaarde Z. D. II. Mgr. laredis dat het zijn vurige wensch is, dat ))Do Volks-Missionarisquot; in alle huisgezinnen gevonden en gelezen worde.
Bij den uihjever dezes zijn verder verkrijf/haar:
VER r ROEW KLM K I- Z A ME NS i\'RA XI :X met Jesus aan den voet van het 11. Tabernakel, gevolgd door eene dagelijksche begroeting der allerheiligste Maagd Maria, door den Eerwaarden Pater % Voyels. C iebrorheord Ü,75.
t), L. V in \'t ZAND TK RfXCRMUXI), door II. van Kriigton. Redemptorist, (iroote gefohiedenis yan liet .Miraculeus Beeld, met alle daaroj) betrekking hebbende stukken. prijs 1.25
franco per post 1.37.
DE nODMIXNEXDK /WA. OP KEN KRUISWEG , of XX Oefeningen, om met go Ivruchtighoid den lijdenden Jesus, dragende zijn kruis op den ^Calvarieberg, to volgen,
ira.*____________sM