-ocr page 1-
-ocr page 2-

.,7*v

*

*

-ocr page 3-

HEMEL EN AARDE.

\' ;1

I

■*!

4il

i\'

/ V

-ocr page 4-
-ocr page 5-
-ocr page 6-
-ocr page 7-

Y O 011IIE I ) E.

Wie is er in Ncderliuul, dit; niet den naam kent van den gces-tigen en populairen doch tevens degelijken geleerde, die. meer dan iemand anders de schoonste aller wetensehappen binnen het hereik van een ieder gehracht heeft?

Wie is er, die niet met eerbied vervuld is voor den man, die zich als levenstaak schijnt gekozen te hebben, aan te toonen, dat groote gelee.rdheid en uitgebreide, kennis ijcpaard kunne.n gaan met meesterschap over den vorm en met de gave, om niet alleen de lezers zijner werken te stichten en te ontwikkelen, doch tevens te boeien en te doen genieten?

Zoo iemand, dun heeft hij het bewijs geleverd, dat het schrijven van werken in voor den leek onverstaanbare taal, die alleen binnen het bereik valt van enkele vakgenooten, niet het kenmerk van ware, geleerdheid behoeft te, zijn, maar dat het mogelijk is, zelfs de moeilijkste, problemen te behandelen in eene.n vorm, die ook bij den ontwikkelden leek belangstelling wekt, en hem aanspoort dieper in de wetenschap door te dringen.

Ziedaar het geheim van de groote populariteit, die Mainmarion zich verworven beeft, overal waar menschen gevonden worden, wier geest vatbaar is voor hoogetv indrukken en aspiratien. Alleen daaraan is het toe te schrijvedat in .Nederland de bewerking van riammariou\'s geschriften met eenen zoo gnnstigen nitslug is hekrooml.

-ocr page 8-

\\ in I it li I; O K

Niet tevreden met tie reeds verlavgeu rc.suUateii heeft Flarnmarioii den kring zijner lezers nog- verder willen uitbreiden, door van zijne „Astromomie Populairequot; (voor Nederland bewerkt onder den titel van de Wonderen des Heniels) eene uitgave te bewerken, die nog dnidelijkev zon bewijzen, dat de Wonderen des Hf-mrls aan iederen beliingstellende kunnen worden verklaard.

Van dit uienwe werkje van den geestigen sebrijver, dat tot titel draagt: Qu\'est ee que le e\\el? geven wij hier eene vrije bewerking. W ij bobben gemeend, ous niet streng te moeten honden aan liet plan van den schrijver, maar er enkele gedeelten uit het „llijk der Sterrenquot; aan te moeten toevoegen, waardoor dit werkje niet alleen eene verklaring van het Heelal bevat, maar tevens voor hem, die den weg aan den Sterrenhemel wil loeren kennen, een vertrouwbare gids zal zijn. De twaalf hemelkaarten, aan het eind van dit werkje, geplaatst, geven het middel aan de hand, de sterrenbeelden gemakkelijk aan den hemel te vinden.

/.do vinde dan ouk dil werkje zijnen weg ouder onze belungstel-lende hmdgenooten, als eene geschikte inleiding voor de studie van „De Wonderen des Hemelsquot; en „Het Rijk der Sterren/quot; de meesterwerken van den beroemden Franschen schrijver.

-ocr page 9-

INHOUD.

Hoofdstuk 1. De hemel..........

n 11. De sterrenkunde.......

UI. De aarde..........

IV. De voornaamste bewegingen dei-

aarde ...........

V. De gevolgen van de beide hoofdbe

wegingen der aarde .....

VI. Ontstaan der aarde. Haar levens

duur. Oorsprong en vergaan der

werelden.......• •

VIL Het nieuwe oog der mcnscliheid. De optische werktuigen en de

sterrenwachten.......

VIII. Het zonnestelsel in het algemeen. IX. De natuurkundige gesteldheid dei-

zon ...........

X. De maan..........

XI. De methoden, in de sterrenkunde in gebruik. Bepaling van den afstand, het volume en het gewicht der

hemellichamen........

XII. De planeten van ons zonnestelsel . XIII. Kometen, vallende sterren, meteoor-

steenen..........

„ XIV. De sterrenhemel........

XV. Aantal en afstand der sterren . . n XV1. Morkwaanligliuden aan den hemól. 1 )e sterretiliemel op lederen dug van het jaar. . .

-ocr page 10-

... ,,..../......

: \'\' \'\' ■ \' I \' ........../ .....

.... ... . . ... ■ .. , ,

\'

■s;.-. . . . ....... ..........

Ife ■v: ..,

. .

.\'iWlfi \' •

... .....:..

rgt; v........

••

; i .. . . . . . .

■. ■ • . ■•-f\' (ty\'P

iVji

1 - ■

.

■ ■ ■ ■

S ■ • . ■ ■ . ■ : iS:..:-:,

mim iö \' ... te

■ .

• J, li M:::

1 ■■■ ....... ...

^,,r\'\' rfnV\'M1quot;\'-;\' \'t.y»-\'\' 1 vfgt;Kf.gt;

.... ..... ...... ...... ,., .... ...

\' ■ : ... , , v._ , .

■ ■ 1 ■ . ....

..... . . ^ ... .. . . •

V.s|?r gt;.V

-ocr page 11-

HEMEL ENquot; AARDE.

I,

De hemel.

W at is de licmcl ?

Uoeds nu kunnen Avij zeggen, de hemel is /W a/.

Do liemel is alles, wat bestaat ; de omnetelijke ruimte, dio alles bevat; het leger der sterren, waarvan ieder eene zon is; liet zonnestelsel, ■bipiter, Saturmis, ^lars. de avondster, • he na zonsondergang aan den westelijken horizon seliittcrt; de maan, die haar kalm lieht uitgiet; de zon, die de planeten verlicht, verwarmt, eleetriseert en vruelithaar maakt; lt;!lt;■ aarde zelf, de planeet, die wij bewonen.- immers de aarde IS eene planeet van het zonnestelsel, de aarde is ook eene ster des hemels.

De hemel is dus de geheele sehopping.

Als wij ons dus met den hemel bezi# houden, dan handelen wij over al het bestaande, over de aarde, de zon, de jaargetijden, het klimaat, den kalender, dag en nacht, maanden en jaren, het tegenwoordige, het verledene, het toekomende, want voor de sterrenkunde bestaat geen bepaalde tijd: zij strekt, zich evenzeer int over het toekomende als over hel verledene, zij heeft het begin en het einde dei- wereld in handen, zij is de wetenschap van het oneindige en de eeuwigheid.

Meen echter niet, waarde lezer, dat wij ons zullen ver-

1

-ocr page 12-

IIK.MKL KN AAKÜlv

lu.\'Zcii ui (I\'\' uiij)i-il I litre diepte der oiiiuetelijke ruimte, 011^ doel igt; volstrekt niet. Iiier in eenen volledigen enrsns de ontelliiire ontdekkingen Uloot te leggen, die sedert duizenden jaren van de sterrenkunde de eerste, de meest uitgebreide en de meest positieve van idle wetensdmppeii gemaakt hehlien, en tevens de meest aanlokkende, meest levende, en de meest praktische. 1 londerden hoekdeelen zonden niet \\oldoende zijn om de bcsehrijvende geschiedenis der ge-lieele sterrenkunde te schrijven. Ons doel is veel bescheidener. W i| beoogen niets imders dan een hoekje samen te stellen, los van wiskundige bescliouwingeii, gemakkelijk te lezen, toegankelijk \\()or een ieder, die belang stelt in lietu\'een hem omringt. in een kort bestek zullen wij de ontdekkintfen weergeven, die tot de kennis van het heeliil helihen geleid, en zoo den roman des hemels trachten te schrijven.

Doch in tegenstelling met den gewonen roman, zal deze verheven, leerrijk, zedekundig zijn. cord a! Hij zal

ons loonen. hoe de menschelijke geest is opgestegen tot de grootste hoo\'rte. die de menscidieid ooit bereikt heeft. Daar is de inensch verheven beven alle lage hartstochten, die hem hier beneden ontsieren, diiar geen haat of wrok, geen moord of doodslaquot;\', quot;■een roof of diefstal, geen legers, kanonnen, \'geweren. quot;Tanaten of slagvelden, met gewonden en dooden bedekt. Daar is alles kalm. rustig en harmonisch, daar be-weeu\'l zich idles volgens grootsche wetten, daiir wandelt, alles in het schitterendst licht, beheerscht door de .dgemeene aan-trekkiimskpicht der stof. Daar is niets laags, niets gemeens, niets alledaagsch. Wel verre vim ons in het slijk te wentelen, voert ons de roman des hemels naar de zuivere atmosfeer der hoou\'ste gedachten, naar de hoogste en meest verlichte

-ocr page 13-

DE IIKMKL.

bcrgtopiH\'ii, viiuwaar iiicu onmetelijke verorziclitcn genieten ktin. I\'ll is het \\\\lt;ire i\'eiilisinc. Als ik een gelxmw wil leeren kennen, het Paitheiion van Athene, de St. Pieterskerk te

.......... \'leu te Keulen, het paleis der Doges te Venetië,

het Pnrleiiientsgehouw te Londen, het Lom re te Parijs ol\'den l treelitsehen Dom, dan neem ik een zoodanig geziclitspnnt in, dat ik onder eene «roede verliehting het geheel kanover-zien, en dan weet ik, dat ik niet door de riolen te bezoeken een beeld verkrijg van de grootheid en de sehooiiheid van het gehomv. Het doel der sterrenkmide en van dit werkje is dus geen ander, dan om liet heelal in zijne grootheid en sehoonheid te leeren kennen.

Dit boekje zal vooreen ieder begrijpelijk zijn, als het ware ook voor \\ rouwen en kinderen geschreven. Ken der beroemdste sterrenkundigen, de sehrijver van den eersten grooten sterren-eatalogus en het eerste handhoek van praktisehe sterrenkmide, de l\'ransehe astronoom Lnlande, meende niet van /ijn voet-stuk af te dalen door zieh voor iedereen verstamihmn- te maken en door een keurig werkje te schrijven, dat tot titel droeg; .h/rouomïc t/c* Br/mc-s (I 7S l). Ook l\'ontenelie vóór hem, en Arago na hom achtten zich niet te hoog, Imnne werken voor een ieder verstaanbaar te maken. Lalande, sprekende over Fontenello en over het publiek, ten wieus behoeve zijn boek geschreven was. zegt: ,,llet zou kunnen zijn, dat men, door uaur ceneu vorm te zoeken, waarbij de sterreukunde zoowel geletterden als ongeletterden behaum, eeneu vorm gekozen luid, die voor niemand gesehikl is. \\\\ ij zullen dus de geleerde wereld geheel uit het oolt;f verliezen, en thans alleen op de vrouwen bet oog gericht houden.quot; \')|f i* 0,)k quot;iix phm bij het samenstellen van dit hoek; wij schrijven niet voor de geletterden.

-ocr page 14-

11 KM KL EX AAHDK.

Met welke ster zullen wij onze beschrijving van den hemel ix\'ffiiiuen quot;

Met de ster, die wij zelf heunnen.

De reden ligt vooi\' de hiiiul. Ten eerste lioezemt zij ons meer helungstelling in dan alle overige sterren: en bovendien is zij de plaats, van waai\' wij liet geheele heelal hc-sohonwen. W ij zullen dus de beschrijving van liet heelal beginnen met de plaats, waar wij wonen. Doch vóór dien tijd moeten wij ons rekenschap geven van het gewicht en de uitgebreidheid der sterrenkunde.

4

-ocr page 15-

II.

De sterrenkunde.

De slcrrciikuiidc is de vvetfiischa]) van hef heelal.

liet heelal is sanuütgesU\'ld uit alles wat bestaat. De aarde, die \\vij bewonen, de zon, de maan, de planeten, de sterren, do kometen, in één woord al liet bestaaiide te zamen vormt liet, heelal en is het, (aidenv(T|) der stei\'i\'enkimde. Kertijds, toen men niet op de hoogte was van de werkelijkheid, en men. op den eersten indruk der zintuigen afgaande, meende, dat de aarde vast was in liet midden der wereld, en dat zij den grondslag en het, doel der gcheele schepping uitmaakte, kon de sterrenkunde hesehoinvd worden als eenc wetenschap, die zich alleen bezighield met hetgeen boven ons is, en die bijna nutteloos was voor ben, die zieb slechts willen bepalen tot hetgeen binnen hun onmiddellijk bereik valt. .Maar thans, nu bewezen is, dat de aarde niet bevestigd is in het middelpunt van het heelal, maar dat zij daarentegen eene ster is, evenals de maan, en om de zon heenwcntelt, zich in de wereldruimte voortbewegend in liet luchtledige, op zich zeil\' staind zonder eenigen steun; nu bewezen is, dat de bol, waarop wij ons bewegen, niets anders is dan eene planeet van het zonnestelsel, en wel de derde volgens haren at\'stand tot de zon. dat de overige planeten werelden zijn als de onze, dat onze aarde in ééa woord niets anders is dan évne

-ocr page 16-

(gt; HEMEL EN AAKDE.

der oiitclbnrc sterren, die de Avereldriiinite hi\'volken : tlmns, kinmcii wij zeu\'geii. is de sterrenkunde ook de wetenseliiii) geworden, die ons (ie aarde leert kennen, en de grondslftg \\an alle wctenseliappeii, die zich met de aarde en de nienseh-lieid Ix\'ziglionden.

/.ij alleen toch kan ons leeren, waar wij zijn, zij alleen kan ons zeggen, waarop wij ons bewegen, zij alleen kan ons aantounen, lioe die draaiende kogel in de wereldruimte in eveinvielit blijft, door welke bewegingen de jaren, de jaargetijden, de dagen en nachten bepaald worden : in één woord, zij alleen kan ons leeren, welke plaats wij in de mitunr innemen. ()|) de sterrenkunde is de scheepvaart gebaseerd; zij doet yns de juiste gedaante der aarde kennen, en is dus de grondslag der aardrijkskunde; door hare hulp en door haar toedoen, zijn tegenwoordig alle volkeren der aarde met elkmider in ^emeenscliap, en wisselen zij onderling van voortbrengselen en denkbeelden, zoodat zij gezamenlijk den vnoriiitgaug der menschheid dienen ; door haar leeren wij aarde en hemel kennen; zonder haar zouden wij leven als blinden, dieren, planten, zonder dat wij ons de moeite namen, of\' beter gezegd het genoegen gunden, ons rekenschap te geven van onze plaats en nauwkeurig te begrijpen, wat wij zijn.

I\'il is de eenvoudige waarheid, is hef te begrijpen, dat er thans nog minstens !)!) van de honderd mensehen zijn, die eene zoo schoone wetenschap ter zijde laten, en onver-scliillig voortleven, zonder één oogenblik erover na te denken, waar zij zijnr Kan men zich voorstellen, dat eene wetenschap, die de grondslag behoorde te zijn van alle (iegelijk onderwijs, tliims nog volkomen verwaarloosd wordt door de groote meerderheid van hen, die de jeugd moeten opvoeden;

-ocr page 17-

du stkuuknki xde. lt;

en (l)it iiicii in stede \\fiii (Ie jeugd bekend te maken met de beginsel ei i \\!in (Ie wctcnseliiip vmii het heelal, welke beginselen reeds van de vroegste jeugd at kunnen worden onderwezen, ten einde Imn vcrstnud en hun geest in het ve(dite spoor te leiden, limine verbeelding prikkelt en luimie hoofden vult met een aantal onnutte verhalen en noodlottige dwaalbegrippen, waaraan zij zieb niet dan niet de grootste iiispaiining kiniiien onttrekken, als /,ij op den leeftijd van zelfstandig nadenken gekomen zijn? I\'cn zoodanige toestand is waarlijk moeilijk te verdedigen, als hij ook al te verklaren is.

Toch zou het geen te zware taak zijn, maar wel een aangenaam en nuttig werk, om aan de jeugd de eenvoudigste begrippen vmi die belangrijke wetenschap te verklaren. Doeh daartoe is in de eerste plaats noodig, dat zij, aan wie de opvoeding der jeugd is toevertrouwd, zelf doordrongen zijn van het gewicht dier studie. Alleen als zij zelf belang stellen in die wetenscliap, en diep ouder den indruk zijn van hare bekoring, knmieii zij invloed nitoefenen op de jeugd, die hnn is toevertrouwd, en de kinderen genot verschalfen door hen viin hunne kennis mede te deelen. 1 Iet woord „genot verschattenquot; is hier werkelijk niet misplaiitst ; niets toch scheukt meer genot dan de beginselen der hesclirijveude sterreiikmide, hoewel misschien geeiie enkele wetenschap moeilijker is dan de sterrenkunde in haren vollen omviuig.

\\\\ at toch bijvoorbeeld schenkt ouders ol leermeesters meer genot, dan het kind de helderste sterren des heniels te wijzen op eeiien helderen zomer- of winteravond ; het te leercii, hoe het onmiddellijk de zeven bekende sterren van de (irao/r Bc-r kan vinden, hoe het de poolster kan vinden door Ncrlcnging van eene lijn, door steri\'en van de firoote lieer getrokken.

-ocr page 18-

S HEMEL EX AAUDE.

en xóó (lm wcjf iiiin den hciiicl te kennen, dat een enkele onu\'upslati\' voldoende is, zich te orienteeren ? W at is jreinak-kelijker dan de namen der twintig helderste sterren uit het hoofd te lecren ol\' die der voornaainsle steri\'enheelden, den diereni\'ieni te leeren vinden, en zoo aan den hemel den Aveg te leeren kennen, dien de zon, ten ^evol^e van de jaarlijksehe liewcirin^ van de aarde om de zon, schijnt af te leggen? Wat is o-emak kei ijker waar te nemen, dan het opkomen der sterren in het oosten, het passeeren der stei\'ren door den meridiaan, het ondergaan in het westen, en daarbij in het oog te honden, hoe al die bewegingen veroorzaakt worden door de dagelijksche beweging der aarde? Wat kan ons meer belang inboezemen, dan de planeten langs den dierenriem te volgen, en door middel van eenen kleinen kijker de wachters van .Inpiter, den ring van Saturnus, dc schijngestalten van \\ enns waar te nemen r Urengt men zijnen tijd niet heerlijk door, wanneer men zelfs door eenen zwakken l leskoop den rand der maan waarneemt op het tijdstip van het eerste kwartier, en het heerlijke bordimnverk ziet, dat dan aan den hemel schijnt uitgespreid als vloeibaar zilver, die onregelmatige lichtbeelden, waarvan men reeds spoedig den jnisten vorm leert kenne:i. en waarvan men gemakkelijk den oorsprong leert opsporen, en zich verplaatst op liet on-elleii terrein dier nahnrige wereld, .Men ziet diepe witte kraters met donkere schaduwen, omnetelijke walvlakten met afgebroken glooiingen, zwarte \\ lakten, sclniin verlicht door de zon. die het beeld vertoonen van grijze tlnweelen kleeden: laiigzamerliand stijg! het licht hooger, en men ziet de zon opkomen over die ver verwijderde Alpen, haar al hooger en hooger stijgen, en telkens andere meridianen der maan verlichten Hij gemis aan teleskoop kan men het aschgranvve

-ocr page 19-

DH STEKJiENKUNDB. !)

licht (tig. 1) hiimoii in de niiiausikkei de eerste dag-eii na iiieuwe maan met liet liloote oog w aai\'iieiueii, eu nuttig kan liij zicli lieziglioiideii, die de reden van dat asehgrauwe lielit wcaselit op te sporen, en tracht te doorgronden, hoe dit veroorzaakt wordt door het licht, dal onze anrde van de zon

ontvangt en in liet heelal terugkaatst, en iim te gian, welke streken der aarde dan naar de maan gekeerd zijn. Mr moest genie enkele zons- ol\' maansverduisterinn\' plaats vinden, zonder dat men daarvan gehruik maakte, om zich rekenschap te geven van de liewtging tier maan om de anrde, en van den

-ocr page 20-

IIEM KL i;N AARDE.

Keitel, die hij iedere 11 verliehteu hol optreedt. Zoo is voor hem, die zijne kennis wil uithreiden, ieder ondenver]) eene onnilpnttclijke bron vüii heliingstelling, vooi\'id voor liet kind. vooi\' wien idle indrnkken nieuw en friseli zijn, en in zijnen ^ecsl onnitwisehbare sporen iielilerhiten.

j )c beweging der narde, de licllin^\' barer as als oorzaak van de afwisseling der jaargetijden, van de verandering in lengte van dag en naeht en van de verandering van de hoogte der zon, kunnen gemakkelijk verklaard worden door middel van eene aardglobe, onder de juiste helling gebraebt. en deze wijze van verklaring door aunseliouwelijke voorstelling heelt bovendien het voordeel, dat zij den geest onmiddellijk losmaakt van de dwaling der zintuigen en van de wanbegrippen, waaronder wij geboren en opgegroeid zijn. als zoude de aarde onbewegelijk zijn op den bodem van het heelal : zij toont ons immers onmiddellijk aan. hoe de aarde in het heelal geïsoleerd geplaatst is, hoe zij gelegen is ten opziehte van de zou, en hoe zij zieh moet voortbewegen, om beurtelings al hare meridianen nanr de zou te keeren, eu de opvolging van dagen, nachten, jaargetijden en jaren te veroorzaken. Knkele duidelijke eu nauwkeurige teekeningen. enkele eenvoudige proeven knnnen. mits goed begrepen, de leerlingen meer leeren, dan lange, dikwijls vervelende uitweidingen. Ku welke boeken zijn beter geschikt tot voorlezen, dan die welke handelen over de natuur, over de orde en regelmaat van het heelal, over de sehoouheid des hemels, den bouw der werelden : onderwerpen, die de ziel verheffen eu den geest veri\'rissehen.

De sterrenkunde is de eerste der weteiiseliappen. /ij is de eerste om hare belangrijkheid, en moest de grondslag zijn van iedere wetenschap en alle wijsbegeerte; zij is de eerste.

10

i)

«fcwrfw • trr-

s i

-ocr page 21-

in; stkhhk.nkumji-;

onidnt zij di\' kennis vnn het ffclieele liceljil omviit; zij is ook de eei\'ste in onderdoni: immers Imai\' oorspronjf valt siimen met den oorsproiiu\' der geschiedenis, met dien der U\'i\'heele mensehlieid.

Reeds voordat liet letterseliritt was uitgevonden, ol\' de mensehlieid eene geschiedenis luid, werd reeds de sterreii-liemel waargenomen : reeds toen trachtte men de oorzaken der verschijnselen op te sporen; reeds toen werd de grondslag gelegd voor eene rnwe tijdshepaling, voor (\'(men hoogst primitieven kalender; reeds toen trachtte men bepaalde werkzaamheden en feesten en de voornaamste fijelienrtenisseii tol den terugkeer van bepaalde verscliijnselen aan den hemel lenig te brengen ; reeds toen solgde men den loop der zon, der maan en der sterren, die voor ben de tastbare uitingen waren van de onzichtbare oorzaak, die de wereld beweegt; reeds toen nam men de verplaatsing der heldere planeten onder de vaste sterren waar; reeds toen aanbad men in de bewegingen en den onderlingen stand der planeten in verband met verschijnselen op aarde gebeimzinnige gxlheden, die de wetten van het noodlot bepaalden: reeds toen werden de eerste bakens «rezet voor den oorsprong van den godsdienst tegelijk niet dien der wetenschap; reeds toen zocht men onder de sterren vaste merkteekens, om bij de scheepvaart en de tochten door de woestijnen tol gids te verstrekken; reeds toen eindelijk vervaardigde men de eerste sterreiikaarten. en werden de sterrenbeelden geteekend, en daarin als op onvergankelijke tafelen de feiten gegrift, die voor toekomstige eenwen moesten bewaard blijven.

Onder den heerlijken Oostersclien liemel is die goddelijke wetenschap ontstaan; van daar is zij doorgedrongen naar China, ( \'haldea, Plienicie, Kgvple, (iriekenland. Italie en nnar

-ocr page 22-

IIIMi I, I \\ A A KDK

illt(\' ImihIcii. die dooi\' den inciischi\'lijkcii ^ccst veroverd zijn. I )(■ eerste sterreidsiiiidilt;i\'eii waren de hei\'ders \\an liet lliiiiii-hiva ^elier^te. die troepen lieten weiden in de hoogvlakten van (\'eiitraal-Azie, waarhoNen een heldere hemel was uitgespreid, gedurende die heldere en stille mieliten, waarin de ziel van den herder niet minder dan die van den wijsgeer door bewondering wordt medegesleept. liet talrijke sterren-heir. de regelmatige en statige; loop dier sterren, de heldere glans der meest schitterende onder deze, het zachte en witte licht van den melkweg, de vallende ster, die als liet ware uit den hemel wordt losgelaten, de diepe stilte der kalme natuur, het aanbreken van den dageraad, \\ enns. de morgeuster, die het laatste overblijft, en eindelijk de schitterende klciirensyniphouie bij het opkomen van de zon in al bare glorie en schitterenden glans: al die verschijnselen leverden eene reeks van beelden, cene opvolging van tooneelen, ten volle waardig, om de wieg der schoonste en verlievenste van alle welensHiappen te omgeven.

liet is onmogelijk, om zelfs bij benadering den tijd vast te stellen, waarop de adelbrieven der sterrenkunde zijn uitgereikt : haar ouderdom is zeker meer dan duizenden jaren, en men heeft bijna evenveel recht, voor de sterreukmidige waarnemingen, waarvan de sporen overgebleven zijn in de heilige boekeu der Indische \\ eda\'s, iu de steenen overblijfselen in (\'hahlea, en de momunenten van Egypte, een tijdstip van vijftien- of twintigduizend jaren vast te stellen, als daarvoor vijf- of zesduizend jaren aan te nemen. Oudtijds bestond het letterschrift niet, en historiselie feiten werden alleen door overlevering overgebracht, dikwijls zelfs in den vorm van volksliederen, overeenkomende met de rhapsodien, die voor ons zijn bewaard gebleven onder deu naam van

-ocr page 23-
-ocr page 24-

: ... . . ., \' ■ \' ■ .. . . i ■ • .t,

vm \'Wiquot; :••• \'My

1 \' \'

• ■ . . . .. .: .. . .

■ \' \' \' ■\'■■■,...... ■ . ■ . ......... h. . • . . . , ,

......... ■ ■ -■■■■ hfi|:

........................................................

■ - - ................ ■ •.......

I

■ \' ■ ■ . .

.

■ • ■ ...... ... ........ ..... .... . , J.

: ;v;! • -f\'H ■

;,,.r , . ... ■, - , ; ■ . ... , , .

....... ■ • - -■

.........■...............\'■ ............

■ \' • ■ m

■ ■ ■ - ■

... - .■. ;■./

■ ■ ■• ■ \'quot;■■• ■■ ■ ■ ■ • . . , ........

-ocr page 25-

m: STKIUiKXKrXDK,

I lesiodiis i\'ii I Imnei\'iis, Men der oudste ovcrhlijl\'sclcii dci\' oorspronkelijke sterreiikiiude, dut oiifi\'eselioiideii tot op onzen tijd is blijven voorthestaim, is de heiiiiininij; der zeven dagen der week imar de namen der zeven voornaamste steri-en der ouden : i/c /jm, de M(Kin, Mf/r*, Mcrciit\'iiis, •lupilcr, ! Chhx en Salnnnoi I); die namen naren reeds \\()or vier- ot\' vijf-dnizend jaren in Rabylon in gebruik, zooals blijkt uit de opgravingen te \\iuive onder de pniiilioopen vau het, paleis van Sardanapalus: men lieelt daar namelijk selirijftafeltjes gevonden, beselireven met schrift van vóór den liabvloniselieu tijd. waarop die namen voorkomen, veigezeld van sterren-kimdige waarnemingen uit die dagen. Toen had men dus reeds ot\'tieieele nationale sterrenwaehlen, sterrenkundige voor-lezingen, openbare bibliotlieken, zooals die ook in onzen tijd bestaan. Iletzelfde was ook in die dagen in (quot;liina het geval. De jaarboeken van liet llemelsehe Ivijk toonen ons aan, hoe de wetgever l o-l I i reeds 2S50 jaren vóór onze tijdrekening het onderwijs der sterrenkunde op eenen bijzonder breeden grondslag xcstigde, en hoe Keizer I loanu\'- l i zijne prachtige sterrenwacht stichtte in ^OOs; reeds toen

1) V ordcclt mon den omtrok eens cirkels in zeven gelijke deden (fi^. 15), en plftatst men l)ij ieder dier deelpunten een dier zeven heinolliciininen, in do volgorde van den duur hunner omwentiding\' en hunnen afstand tol de aarde, /.noals de ouden dien aannamen, dan /.iet men, dat men, van de /.on uitgaande de koorden volgende?, de volgorde verkrijgt: Zon, .Maan, Marn, MereuriuH, Jupiter, Venus en SaturnuH. Men verkrijgt dan:

Zondag dies Solis.

Maandag

liunao.

Martin.

M creurii.

•JoviH.

VcneriH.

Snturni.

hinsdag

Woenndag

Donderdag

Vrijdag

Zaterdag

If)

-ocr page 26-

1(3 HI:MI:li I:N aakdi:.

werd door licni ecu jrcrcgclde kalciidcr \\astu\'cstcld, en dc poolster waiirgciioiucii ; tocn was de ster « I jraconis (alpha in lict stcrrriihccld dc Drank) po(jlstcr; zoo is 110^ tut op onzen tijd Ix\'wanrd gcUlcvcn dc waariiciuin^ van ccnc totale zonsverduistering, die in China zichtbaar was in het jaar iKi!) vóór onze tijdrekening. Die zonsverduistering was echter niet voorspeld geworden en kostte daarom den diicc tem \\lt;ni d( stcrrcnwaclit het leven, omdat toen dc stcrremvichclari j

in nauw verhand stond tot de politiek. I oen werden dns reeds van staatswege hcrckcningtMi uitgevoerd, ten doel hebbende de verschijnselen aan den hemel te kunnen voorspellen. en die verschijnselen waren al zoovele eenwen waar-gcnonicn, dat men ten minslc bij benadering de wetten hunner periodiciteit en van hnnnen terngkeer kon atlcidcn. Ilicriht volgt dus, dat dc oudste sterrenkimdigc waarnemingen.

-ocr page 27-

I)K STT.KHKNM MM\'

die tot ons gckonuMi zijn, van voor minstens nj/dtihiml jaren da^lt rkcucii.

!)c tocninaliu\'i\' poolster, u DractJiiis, seliijnt reeds eene uroote rol gespeeld te hchiien bij den !)on\\v der pvramiden : want van de negen pvramiden van l\'lgvpte liehben er \'/rlt; reehte gaanderijen, aan de noord/ijde open en gegraven in de richting van den meridiaan onder eene lielling, alw ijkende van ,\'Jii tol ~S graden, zoodat een waarnemer, aeliter in die gaanderijen geplaatst, de poolster juist kon waarnemen laj haren henedendoorgang door den meridiaan; de groote pyramidc nu is jnisl veertig eenwen geleden gebouwd, in het jaar 2 I I M vóór onze jaartelling.

\\\\ ij bezitten ook waarnemingen van in hgyptc plaats gevonden zonsverdnisteringeii, dagteekenende van het jaar 27 vóór Christus en waarnemingen, op de ster « van het sterrenbeeld de W aterslang gedaan, in het jaar 2:50(1.

liet schijnt ook, dat de dierenriem is vastgesteld in den tijd, waarop het lentepunt samenviel met de laatste graden van het sterrenbeeld de SHrr, ongeveer bij (Ie ster „ IMi\'fmmv ; want in alle oude gezangen, waarin sterrenkviiidige toi\'-spelingcn Noorkoinen, wordt de Stier voorgesteld als het Sterrenbeeld, dat met zijne gouden hoornen het jaar opent; van een verband tusscben de Tweelingen en de /on blijkt echter niets. \\n is het zeker, dat ten gevolge van de praccessie der naclitcveniiigspnnteu I) hel lentepunt samen-vid met de laatste graden van rif S/h-r IDDO ol oOOO jaren v(\')(\')r onze jaartelling, en die tijd komt overeen met den vorm cn de ligging der onde dierenriemen.

1) De iirnecoSHie (lor imclitcvi\'ninffii|)[intün Ik liet vorsüliüiiKol, dut Iwt lontc-pimt, lt;1. i. oen dor lioidc piniton wnnr ilu zmi don ao(|iiiitor dos heniols iiasm ert, zioh nvor den ovenanr (Ioh honiols vor|il(iatst in don tijd van on^ovcor 2f)000,iaron.

17

-ocr page 28-

18

IIKMKI. 1\'N AMU)!.-

i ril- K-konurnMi van dm 110111011)01 /under

IV ooisprnnkel jk( liiiicn, do kennis van

n\'an(\'H M,Ua,Mi hemel (lo()vloo])t, van do

lt;!lt;■^,u\'l!\'In .........uJ. -..node

de eei.Mi quot; \' .......- .

\\ ,(lulci\'e die\'toekeiiinp: clfin (ilt;

quot;quot; quot; \' MMluquot; ,lr I.TAnm.ï .l\'-M rl,,,».,,.

vim voor nit\'fi\' ilnu 500« lquot;™-

, 1 , .n/lrl ontslooo vno .mm .li\'-quot;\'quot;™ quot;1 l;,,\'!quot;quot; , ; U 1«-! lquot;-ïin .Ier ........................

/.(\'S\'hu/eiid ,|ai . tijdsverlooi) aan-ononien voor

.......-.............................

wilh,, scliotseii. ^ .Iricdui/ond jaren geleden,

, l\'ln^nriers in den bloeitijd lm,mor niuelit, d.\'

^ xriWiTT.

\'\'\'■ quot;r\'T

\'\'\' , r w-iaraan die stad Imirn naam .nitleon.l. .

lt;I;\'V zquot;n \' \'p\'yi\'us was daarvan hot synihool. Onal-

\'.\'.quot;\'iquot; ,1 , vf.,.l,;(iulcn wa^ de aanhiddingderniaan,

schoidelijk (laaniici « \' nleehtiquot;V feesten gevierd

- quot;itW \'\'\'^\'r airlcfdl Wisseling dn. jaar-

(rt-;. \' • hot lH.langrijkst : da,.nan vindt men

:-ïrnjrn r n^ -rtenmers der katholieke kerk de sporen terng. nor 111 (1, \' • 1 1 uniter en Siitunms waren oven-

(,,ngt; godhod.n. «Ik r iV(i i)i| li(,n Kunosonros

,(,nvii\\ de ( iroote l^eor hij de (iriokon

(l\'ondostaart j geaaa i \' j ; {|ij h,,, Hdix (de Schroef).

koaiea jreeds enkel.........en van

-ocr page 29-

veröchijneii van de nieuwe maan den volke vi\'rkondi«il.

-ocr page 30-
-ocr page 31-

OK STRKHKMCr NIH:

stci\'i\'cnI«\'cldcn voor, zooals dc (i roofc l^ct\'r, (, /-vc\'/. dc (Iraiiiciidc). de I\'lcjadcii, {Kiindl-, het vcrliiiincii na:ir de Icnli\', wclkr vccd-.quot;J.jOO jfircii door de Plejaden werd aangekondigd), Orion, ( A exil, liet sterrenbeeld hij nitiiemendlieid); de Draak (i\\W-Iiii\\c/i, waarvan de lieldersle sier de noordpool aanwees, en de woningen der zon in den I )ierenricin (de De

•loden hadden Ininne opperx lakkin\'e sterrenkimdige kennis hij de iigyptenaren opgeilaan. Reeds in liel jaar vóór

onze jaartelling hadden zij a\'in de .\'UK) dagen, waarnil het jaar tot dien tijd bestond, vijl (lau\'en toegexoegd, en verscheidene eenwen daarna leidden zij uit de waiirneming van ,S//7«.y, de helderste ster des hemels, die ook bij ons nog haren Egyptischen naam behouden heelt, af, dat het jaar niet nauwkeurig uit •\'Ui.) dagen maar nit •quot;J\'iÖ dagen en (i uren bestond, liet bleek hun immers, dat de overstroomingen van (\'en \\ijl, die met de meeste nauwkeurigheid werden waargenomen, langzanierhinid niel mcei\' samenvielen met di\'ii eersten dag van de maand Pdchon (de maand der o\\ ei\'stroonung), welke maand begon op den ;-2 I^011.11uii, Op dien datum kwam \\quot;oor het eerst Sirins des morgens op 1). Latei1 kon uit het opkomen van Sirins het begin der overs! roomingen niet meer voorspeld worden. De oudste steiTeiiknudige waarnemingen sehijnen op steenen geselireven te zijn, die later gebakken werden, ten einde ze beter te kunnen bewaren. Reeds Seneea spreekt er van in zijne (JhiicnIiohcx ikiIiii\'iiIch (1\\ , ■quot;}). en ook in lateren tijd heelt men enkele van die steenen teruggevonden.

I) I ogenwoordi^c in cothI op het eiiulc van A u^ustiiH SiriiiH vóór hel op-konicn ilcr zon zichtlmar; toch is no^ in do almnnakkcn do oudo datum der hoiKhdaycn behouden ^ehlcven, en wordt do poriode dor liondsdn^cn wen kend van .i Juli tot 11 Au^ustuH. hoewel „Siriusquot;, do helderste ster uit liet Htorrenhoold de Mond, ^odürcnde dion tijd des morgens vóór het ojikoincn dor zon nooit ziohthaaris. Men zie ovor Siriun: liet Kyk der .Sterren, ld/. 424 env.

-ocr page 32-

m;Mi;i. i:n a au uk

OiiLfclukkiji- lichht\'ii rcNolutics, ooi\'loficn en Nolksvci\'liuiz\'iiu\'cn LcriiDtf vei\'wari\'iiiLr gesticht in liet heocfcmii der wTti\'iisi\'hiip. wier studie rust en kalmte vereiselit : ja, zelfs zijn er tijden geucest, gedurende welke de studie (lier weten-lt;\'\'lia|» geheel gestaakt werd ; de geschiedenis wijst ieder ungeidilik dp de totale \\criiietigiiig \\an nionnnientcn.\'lxiekcn. hibliotlieken enz. door harliaarsche krijgslieilen. /00 \\ond I\'tolemneiis, toen hij zijne Sh-rrrnkiiiidc schi\'eef\', in het licgin onzer iuartelliny. u\'eene iindere wiiarnemingcn bewaard ge-

I \' \'

l)le\\eii dan die van de (\'hal(lei;rs na de/\'/cvy/\\\'an Nai)oiiassiir, 0(1 l\'eliniari / 17 vói\'ir onze jaartelling). De oudste waarneming. waarvan hij gehruik maakt, is die van de inaans-\\erdnistering. welke plaats vond in het 0()sto jaar dier tijdrekening. den ■J\'J8\'1\'quot; Maart 7~l V(H)r (\'hristns. In die dagen kende men reeds de Saros, eenc periode van lx jaren en I 1 dagen, waarin alle zons- en maansverduisteringen in dezelfde volgorde terugkeeren I).

I )e eerste wetenschappelijke fji\'ieksche school is gesticht door Tlmles van Milete geboren in liet jaar (J K) \\ (\'ior (\'hristns. Keods in die school werd de tegenwoordige ver-deidiag van de aarde in vijf gordels onderwezen. Ilerodotns verlmalt, dat daar de zons- en maansverduisteringen werden waai\'geuonieii en berekend, en dat Thales ouder andere die \\an den September (il\'l voorspeld had, welke zons

verduistering jnist samenviel met eeuen veldslag tusschen de Meden en IVrzen, en een einde maakte aan dei: oorlog dooiden schrik, dien zij beide legers inboczenide. Het schijnt, dat l\'v thagoi\'as een leerling van Thales geweest is.

I )e beroemde Mexaudrijuschc school heeft aan de sterrenkunde

1

Mm /ie li ie rover: hgt; WnuL gt;)t \'/gt;lt; llnti /v, hl/.. 1 !)7 cnv.

-ocr page 33-
-ocr page 34-

: I ^ ;..... L i ^ ^ ^ ^ ^ ^

\'

\' ■\' ■••: •■.-■■■,.. . . , ■ ■ \' • -.■ ■ .

......

\' \'lt; gt;■ f-, fi. -i „ , J , , , , ,, 11 ■ ■* 1. • , 1

m ■ . : ■■• ! \' \' \'

\' ■■quot; \' \' - quot; ^ -■ \' \' ■■■■ ■ :■ ■ i . . W \' \' .....

. • •\'■••

■ -•..,

I i

■V ■ quot;■\' , ■ . , , . .

-

■^:- .W:

m ■•■■•■ ■• . ■■ ■:■•■ • • ■ \'1

quot;3 ■ \' ■ ■ •-. I3::5::

•;.■■ ■ ■ . ..... - • •. \' \' quot; \'S

• ■ »

-ocr page 35-

m: STiouuKNKrxiiK

crnc kostliarc reeks watii\'iieniiiiigt;;e]i jfelexcrd. te benimien mei Aristillus en rvmoeharis in liet jiiur 2!)quot;) vóór onze jiiartelliir.;\', tot aan 11 ipparehus, die in het jaar 1 .\'U) vóór Christus den eersten sterrencatiilogns uitgaf, die tot op onze dagen is overgebleven, en die de matheinatiseho stcrreiiknndr grond-\\elt;||(\', en tot aan l\'loieniaen-:, die zijne .hukkjck/ nit\'j;a( in het jaar lót) van onze jaartelling, een heianu\'rijk wei\'k, waarin hij een overzicht geeft van den stand der .sterrenkunde in zijnen tijd en van de versehillende livpothescu, die over den houw \\an het heelal verkondigd waren: ongelukkig cehter schaarde liij zich aan de zijde vim hen, die de schijnhai\'e beweging als de ware beweging l)esch()uwdeii (hoewel hij zeer uitgebreid de theorie der beweging van de aarde bespi-eekt): het door hein verdedigde stelsel heet daaroni nou\' steeds het stelsel van Ptolenmeus.

Tijdens de invallen der barbaren, de groote volksverhuizingen, en gedurende- de niiddelrcinvcn was er een stilstand in den arbeid v;ui den 111 en hel ij ke 11 geest en de i)eoelenin:4 der natuurwetensehappen. Toch bleet\' in de niet-christelijke lauden, vooral bij de Arabieren in Bagdad en in (\'aïro, de sterrenkunde bloeien, van den beroemden I Iaroun-al-Raschid (SOC) tot I lugli lieigh, koning en sterrenkundige (\\ 10(1 . kleinzoon van den laaghartigen Tainerlan. doch even uitstekend als zijn groot vader misdadig was. Ook in (\'hina werd de sterrenkunde in dien tijd niet ijver beoefend.

In het midden der zestiende eeuw, in het jaar 1ÓI.S liet (\' ipernicus bij zijn sterven de nieiiscldieid het grondbeginsel der moderne sterrenkunde na. dat de aarde, die wij bewonen, niet in het midden des heelals is geplaatst, maar niets anders is dan eene planeet, die evenals alle andere om de z ui heen-draait. Sedert dien tijd. dat is, sedert meer dan driehonderd

25

-ocr page 36-

IIK.MKI, l-N AAUDK

26

jiii\'cn licbbcii de opvolifcndc studiën en oiulcrzorkiiigcn van de grootc i^ccslcn, lt;|ic luui leven besteed lichhcu nan liet zoi\'ken der waüi\'lieid, (iiililei, Kepler en New ton, en de stieliters d\'\'1\' moderne steiTenkimde, (\'assini, Komcr, Ifiillev, Mamsteed, I \'i\'adlev, Lalande, I fersi\'liel, Laplace, Messel. en zoovele andei\'eii: sedert dien tijd. herhalen wij, hebben de sterrenkundigen van alle landen voortdurend bewezen en door luinne waariieiniufi;eu lievestiitd. dat het stelsel \\an (\'opcniiens behoort tot het voor eeuwijr veroNcrde domein der \\V(\'tenscliap. Zoo is door de lanu\'e rij der eeuwen heen de oudste der wetensehappen tot op onzen tijd voortgeplant, /.i] heelt zich ontwdxkeld, \\(\'fbeterd en \\olniaakt, de grondslagen optrekkend van het schoonste u\'edenkteeken. dat de mcusclielijke ,-Vrgt;| heelt opirebonwd, een ti\'edenkteeken, dat onverbreekbaar is. en \\an welks top wij heden het heelal beschouwen, en waarnemen, hoe onmetelijk groot liet is, van waar wij de wentelende werelden besclionwen, en de wetten bewonderen, welke die werelden beheerschen en de kraclitcn, welke die werelden\' in de oneindige, eeuwige ruimte in stand houden.

-ocr page 37-

III.

De aarde.

\\\\ Ij hcbU\'ii reeds op de eerste bladzijde van dit hoek\' gezcfid, dat de aarde eene ster fles luniiels is.

Iloe mi?

Zijn wij dan niet hcnedeii geplaatst\'r Is de lieinel niet boven ons tiele^en ? Is de aai\'de niet een onmetelijke kou-el. waarom de gelieele hemel wentelt \'r

Laat ons dit onderzoeken.

Dat de aarde een kogel is, in de wereldmimte geïsoleerd, is een feit. dooi\' niemand meer betwist, sedert men hare bolvormige onnervlakte bijna in alle rielitingeii doorloopen heeft, en men le/ffitiiroorf/iff yi-itiui-l-ch/l- (•cue /V\'/.v om t/r anrth; kan doen. Ilieromtrent is dns geen twijfel meer mogelijk.

/ij wordt nergens en door niets ondersteund of\' s astgeliouden. Xooit hebben reizigers te land of ter zee eenig steimpimt gevonden. Als men de schaduw der aaide op de maan tijdens eene maansverdnistering waarneemt, dan blijkt die s-hadnu steeds een cirkel te zijn. I ronwens alle andere hemellielianien. de zon, de maan. de planeten, de sterren, zijn bolvormig. Hovendien is hel denkbeeld van eene onderslemKle nurde op zich zeil eene ongerijmdheid. W aardoor zouden die stennseleii der aarde zelf weder gesteund worden!quot; \\ roeger stelde men zich Noor. dat de aarde rustte op stevige pilare n, en dat die

-ocr page 38-

11 KM I\'.\'Ij EX .VAKDE.

pilfiivn weder door iililjmtei) . , . . die olifimteu weder dooi\' (■eiic oiit/iiii\'lijke seliildpnd ^edriifi\'eii werden.... Doeh vervol,urns? Op die wijze werd de moeilijklieid telkens verplnntst.

fout in de recleneering lag eemoiidio- j,, de verkeerde vnorslellnin-, die hkmi zieli niiuikte van de zwaartekraclit. Wij weten tleiiH, dut wij, waar wij ook op aarde geplaatst zijn, de voelen altijd onder ons hebben, limcdci is liet binnenste der aarde. \\ oor ons zon er geene enkele veillitSCliuldigin-: zijn, als wij de dwaasheid hadden te vragen, waarop de narde steunde, daar de ricliting der zwaartekracht overal naar liet middel limit yaat. Hoe komt hel, zoo vroeif men, dat die l)ol llil!l1, beneden valt? Deze vraag heeft thans geen zin meer. Heneden is hel hinnenste der aarde, hoven is, voor ■quot;\'He litnvonei\'s der aarde, alles wat boven hun hoofd gèleo-en is. Wij moeten on. dns de aarde xoor,stellen als in het heelal zwevende zonder eeiiigen stemi, evenals eene zeepbel in de bicbt. ,la zeiIs, de aarde is vei;] meer geïsoleerd dan eene zeephd, daar deze laatste inderdaad rust op de Inelitlaucii. die zwaarder zijn dan zij zelf is, terwijl de aarde op gèene enkele vloeistof, op geene enkele gashiau\' rust.

Dat enkele mensehen moeite hadden te gelooven, dal de i\'fi\'-de als een ballon zweeft in de onmetelijke wereldruimte, en (Int wel zonder eenigen steun, moet, zooals wij zeiden, worden toe-rsehreven aan eene verkeerde voorstelling, die

....... wh van de zwaartekracht maakte. De geselliedeids der

sterrenkimde in de oudheid doet ons zien, dat de eerste waarnemers, die aan de rnogeiijklieid begoimen te denken, dat de aarde geheel op zich zelf kon staan, niet dan aarzelend en sHioorvoeiend tot die meening overhelden, daar zij zich niet konden voorstellen, dat die zware kogel, waarop wij ons bewegen, niel naar beneden viel. De oudste sterrenknndi^en

-ocr page 39-

Di; AAK DI:

in \' liiildcn sleldcMi zich de anvdc hol voor lt;\'\\ciiiiis ecu squot;ln|), ca hiccikIcii, dnl dsiiirdooi\' de narde op den iifgi\'ond der wiilcrcn drijven kon. Anderen weer meenden, dat zij rnslte op spillen, mni de heide polen ireleuvn. Xoo- anderen meenden, dat zij zieli onheperkt onder onze voeten uitstrekte. Al die stelsels beni.stten op eene volkoinen valsehe voorstelling van het ItetiTi\'p ziranr/cl\'rnc//. Om zich van dien valsehen waan te l)e\\ rijden, is het noodig, doeli tevens voldoende, zich er van te overhuiven, dat de z\\\\a;niekraeht niets anders is dan een versfliijnsel, dat bepaald woi\'dt door de aantrekkinu;, van een middelpnnt nitgaande. Ken lichaam valt alleen dan, wanneer het wordt aangetrokken door een ander lichaam met grootere massa. I)e denkheelden horen en //ciicdcn knimen alleen worden toegepast op een bepaald stoll\'elijk stelsel, waarin de richting der zwaartekracht als /icneilcn iieschoiiwd moet worden; daar binten hebben die woorden u\'cen zin. Zoodra wij dus de aarde besclioawen als op zich zeil\'staande in liet heelal, kan het bovengenoemde dwaalbegrip, als zoude de aarde ergens heen moeten naar beneden vallen, geen vat meer op ons hebben.

W ij liebben, meenen wij, de plaats d.T aarde in de wereldruimte voldoende besproken, en komen thans tot hare grootte. Hare middellijn is 1271:2 kilometers, !)e gemiddelde lengte van een volw assen man mogen wij op 10.quot;) eentimeters stellen, On/e lengte ten opzichte van de aarde is dns minder dan die van eene mier in vergelijking van eenen lioogen toren, Xenien wij aan, dat wij in alle richtingen over dien bol hcenloupen. zooals eene mier oxer eenen grooten koquot;cl. dan kan men dien bol vergelijken met eenen bolvornii^en inagncct, en blijven wij dooi- de aantrekking van dien bol onwrikbaar met zijne oppervlakte verbonden

-ocr page 40-

11 KM KI, K.\\ A A K I )K

Op welk gedeelte \\;iii «leu l)öl «ij ons ook bcviiulrn, steeds

is de oppervlakte ouder onze soelen /jriii\'di\'ii, en de wereld-

riiimte boxen ons hoofd //oren. Denken wij ons nn na elkander

U\'eplaatst op alle plinten der aarde : dan zijn al die punten

Iti\'iii\'di\'ii ons geleden, en overal is het punt boven ons hoofd

irelepfeu, /jomi; hel bcirrip

\'iorr/i en /ti\'iicdcn is dus sh\'chts

(\'quot;\'n1\'\'!\' b\'n opzichte van

ons /elf en niet een absolute \\ tit . gt;

stand ten opzichte van het

u,ulcr . \'quot;\'\'\'\'i\'1 Ci^. 6). Twee waiir-

•quot;Pquot;0 nemers, aan de uiteinden eener

^ zelfde iniddellijn tu\'eplaiiHt,

hebben juist tegengestelde

•T t/ punten boven liumie hoofden;

•\'in. -rr----------• \' ,

\' i\' 11 \' twee andere waarueniers, jfe-

aatst op het uiteinde eener

rig. De zwaartokrncht in nmir het . * i i iiquot;

middcljmnt der aarde gericht. \',,l( lt; quot; HIKM lel IIJH. loodrcellt

op de eerste staande, liebbcn /jovm zieli plaatsen, die 1)11 «■■raden van de beide eerste plaatsen \\ei\\\\ijderd zijn. Imi zoo vervolgens. Ware de ^eheele aarde iiedekt nut waarneniPrs, die ieder boven Inin hoofd hovi\'n hadden, dan zou daaruit volgen, dat het geheelc oniriim-ende heelal hnrvn was, voor de «feheele bevolking der aarde.

I\'ll is onze plaats op den aardbol. Op welk punt der aarde wij ook geplaatst zijn, nuenien wij de ruimte boven ons hoofd den hnnid.

I\'\'\' aarde wentelt in vier-en-twintig uren om hare as. lerwijl gij deze regels leest, i)esi,hoiiwf gij het gedeelte van het heelal, dat gij ziet, als gij het hoofd opheft, Ijnrni; over zes uren geeft gij dienzelfden naam aan dat gedeelte van

I. io,

-ocr page 41-

in- a audi:

het heelal, dat dan hoven uw lioold is, doch dat than-; negentig graden van de vertikaal verwijderd is, en dus recht voor ii nit is «fclegen; over twaalf nren noenil gij Ijorcn dat gedeelte der wereldruiuitc, wat thans onder nwe voeten is uitgespreid. Kn xoo vervolgens, wal ook de plaats moge zijn, waar gij op aarde geplaatst zijt.

De vorige liginir toont ons duidelijk aan, hoe het hinnenste der aarde voor ieder hcwoner der aarde /jciwdcii aanwijst, en het huitenstc fjovcn.

Die grootc hol heelt, zooals wij zeiden, eene iniddellijn \\an 1:27 I;,\' kilometers, /ij is omgeven doca\' eene Inehtlaag, den dampkring, waarvan de dikte meer dan honderd kilometers bedraagt. Die dampkring is hlauw \\an klenr. Daarin drijven de wolken, op versehillende hoogten, afwisselend tnsschen aehlhonderd en tienduizend meters. Die wolken ge\\en hij hedekte lacht aan den hemel dien eigenaardig gehogen vorm, waardoor het uitspansel lager .schijnt boxen ons hoofd, zich tot voorhij den horizon uitspreidt en op de aarde scliijnt te rusten (tig. 7). Onmiddellijk boven ons

_* ■Jamp;SBÉOSSi \'

T. De wolken hoven ons hoofd zijn die.}] ter hij ^ole^en dan lt;li. aan den horizon /// uVi\' rwhthiycn.

hoofd is dat gewelf der welken gewoonlijk niet verder dan twee kilometers van ons verwijderd, en dikwijls slechts op duizend of twaalfhonderd meiers, doch wij zien dat gewelf zich verlengen tot op Mk 1 •quot;) of 20 kilometers, en daardoor is de gedaante van liet uitspansel niet holvormig, imrir

;ii

-ocr page 42-

UKMEij i;\\ A.\\ RDM

iil^\'cplat lijj,-. s). liij licldcrcii lieiucl zien w ij cM\'iiri\'ii.s lief lifiiicl-^cwcll atgcpliit, doch niet in zoo sterke mate, oiiidnt de luelit niet volkomen doorschijneud is en ids lict ware een hlanw vlak o\\er ons nit^preidt. Indien de dainpkrniu,\' volkomen doorschijnend wan\' ol\' in het geheel niet bestond, zomh 11 u Ü pt\'hei\'i jreen hemelgewelt hehhen, \\\\ i| zouden dan

de sterren op klaarliehfen dau; even goed zien als des nachts.

want zij zijn even goed oxcr dag als des nachts aanweziii-, ^ \'J kunnen ze dan ook zelfs des middags zien door middel van sterreukmidigc werktnii^en.

Men heelt de aarde gemeten, en uit die meting heeft men de lengte van den nieter afgeleid : oorspronkelijk heeft men den nieter vastgesteld als het tienmillioeuste deel van een vierde deel van eeneii meridiaan op aarde. De omtrek der aarde over de polen genonien is m ronde (/c/allrn (/ciiniiif/i, rr.Tfn/ iiiil/iiirn /jic/rrx. Wij zengen: .,iii ronde getallen u\'i-quot;omenquot;, omdat sedert het tijdstip (179ö) waarop de lengte van den nieter is vastgesteld, de vooruitgang der sterrenkunde heeft aangetoond, dat liet tienniillioenste deel van een vierde van den meridiaan twee tiende deelcu van eeneu millimeter grootcr is dan de wettig vastgestelde nieter.

U ij spraken zooevt ii van de /jo/c//. W at verstaat men daaronder r

Nemen wij eeneu korrel, ( n laten wij dien om eene as

-ocr page 43-

aank* in de wereldruimte.

-ocr page 44-

•\' ïlf\'

MMiHlBBiiaiiiiiiiiiiiigiiliijiil^ £!vxl i;i^s

EfSg- \'quot;■

-^gt;Vri(:/i!io^ifi%f

• ■ ■ - • ■ ■ \' .: . ■ ■ ■ ;,,,.■

■ „. ,.; ■, . ■ . .

; ■

■. . ,•■■■■•• ■■ ••-..■.■■

• ■■ • ■ ■ quot; • ....... ■. ......

^ •quot;■«\' .\'•\' • • Vv\'V: • \'.H.

■\' ■■• • \' •■:■...■■• ■■ .

-ocr page 45-

OK AAK DE. 35

wentelen, liet is onmog\'clijk, diil een kogel draiiit, zonder dut er twee punten zijn, waaromiieen die heweging plaiits heeft ; dit kan iedereen zelf zien, indien hij eenen kogel tus-sehen de vingers of op tafel laat ronddraaien.

Die twee punten, juist tegenover elkander gelegen, heeten de polen.

De lijn, die de heide polen der aarde verhindt, heet de o///irciilcliiif/xa*

der aai\'de.

Tussclicn die beide polen, juist in het middon gelegen, loopt de evenaar der aarde of de avqua/or.

Deze is een groote cirkel, loodrccdit op de as der aanle; hij verdeelt de aarde in twee gelijke halfronden.

Men kan deze drie gegevens (de a-lt; dei- aarde, de polen en de aeipiator)

gemakkelijk hegrijpen, door het oog te slaan op lig. M\' en I I.

Niet alleen, dat de sterrenkundigen de aarde helihen genieten. zij helihen ook getracht, haar te wegen, en dat is hun ook gelukt, /ij licbhen gevonden, dat zij öA maal meer weegt dan een even groote kogel van water. I laar soortelijk gewicht is dus 54.

Dit komt overeen met een gewicht van rijf riiuidrit/iocn, (ij\'lilliotnlcrd rijf en zc.rru!ij/ duizend Inlhoen kilogram ;

ö s75 000 000 000 000 000 000 000.

W ij moeten nog opmerllt;( n, (lat de aarde hijna regelmatig igt;. niettegenstaiinde de schijnhaar groote oneflenlKulen. door de hergketenen veroorzaakt. De hoogte der hoogste liergen bedraagt nog geen duizendste gedeidte van de middellijn der

-ocr page 46-

II KM KL I:N AARHK,

aartic, cu de ^motste diepte van de zee overtreft dit Itednin\' eveiiiiiin.

.Maar, zoo zal men zeggen, toch is er een groot verschil tiissdien de aarde en de sterren. De aarde is beneden, de sterren zijn hoven; de aarde is niet lichtgevend, de sterren wel: de aarde is groot, de sterren zijn klein; de aarde is zwaar, de sterren schijnen zeer licht te zijn. enz. Zoovele hedenkhigen, zoovele valsche voorstellingen.

Dat dc aarde niet heneden is, hehhen wij reeds gezien. |]r is in het heelal geen hoven en ook geen heneden, onze aarde is liijna over hare geheele oppervlakte hewoond, onze tegenvoeters hehhen hunne voeten tegenover de onze ; voor ons is hfiictlcn alleen het binnenste der aarde, en ditzelfde geldt voor iederen bewoner der aarde, voor allen is eveneens hetgeen buiten dc aarde ligt, de ruinite, die ons omringt,/;orc//,• bovendien draait de aarde om cene as, en diilt; is datgene wnt op een bepaald uur aan den hemel hoven ons hoofd quot;•ehquot;ren is, twaalf uur later onder onze voeten, maar nog altijd aan den hemel. Wij draaien met de aarde mede, omdat wij voortdurend onze voeten op de oppervlakte dei\' aarde hebben, en omdat deze ons evenzoo aantrekt als een bol-vonni\'n\' magneet ijzeren voorwerpen zon aantrekken.

De aarde schijnt duister, groot en zwaar, terwijl de sterren schitterend, klein en licht schijnen. Doch dit alles is slechts schijn. Inderdaad schittert de aarde aan het heelal als cene ster. /.ij toch kaatst al het licht in de wereldruimte terug, dat zij van de zon ontvangt. Van de maan uit gezien, is h ire onnervlnkh\' veertienmaal grootcr, en is haar licht veer-Icmunal sterker, dan dat hetwelk de maan des nachts naar dc narde terugkaatst.

Dat inderdaad de aarde hel van de zon ontvangen licht

-ocr page 47-

de aarde.

weder iiiüir de uiiuiii tenigkiiatst, blijkt, zoümIs iedereen weet of helioort te weten, uit het aseligrauwe liclit, dat na nieuwe maan des avonds de maansikkel vol maakt. \\ an Mars uit gezien, is de aarde eene heldere avond- en morgenster, die denzell\'den indruk maakt, als Venus voor ons. Van Venus en Mereurius uit gezien, sehitlert zij des naelits aan den liemel, evenals .1 upiter voor ons. Op dien afstand waaigeiiomen, vertoont de aarde seliijngestalten evenals de Maan, Mereurius

en Venus ons vertooiien. Die planeten, welke aan onzen hemel seliittereu als sterren en zelfs nog meer, zijn uit zieli zelf\' evenmin liehlgevend als de aarde; wij zien ze slechts, omdat de zon ze verlicht, liet licht der zon plant zich dooide wereldruimte voort zonder haar te verlichten, en dal wel evenzeer des daags als des iiachts. De planeten, zooals de aarde. Mars, Venus, .lupiter enz. en ook de maan vangen

-ocr page 48-

ilK.MKI. i;NT AA IUJI-;

dit licht op. en (liinrdooi\' alleen seliitteirn xij aan den hemel. In de werkelijkheid zijn noeh de maiin, noch .Mereurins. noch \\ eiuis, noch Mars, noch .Inpiter, noch Satnrnns, noch I ranns of Ncptunns meer lichtgevend (hui de aarde.

1 )e hei\'ekeiiiiiL!; leert ten slotte, dat die werelden in grootte en gewicht niet de aarde knnnen vergeleken worden. Sommige. /ooals de maan, Mei\'cnriiis, Mars xijii kleiner: de andere, zooals l\'ranns, Neptmivis, Saturmis en .lupiter zijn groot( r dan de aarde. .Inpiter hijvoorbeeld is alleen reeds I.O-\'U maal grooter dan de geheele aarde: l;2.quot;5i nardhollen tot (■(\'nen kogel vereenigd, zouden eeneii koged vormen \\an de grootte der eerste. .Inpiter is .quot;510 maal zwaarder dan de aarde, dat wil zegden, dat indien men .Inpiter in de ééne gt;chaal eener halans kon plaatsen, men in de andere schaal ■\'lil) aarden zon moeten plaatsen, om daarmede evenwicht te maken. De schijn is dns zeer hedriegelijk. Inderdaad heet\'l onze aarde geenen enkelen hijzondcren karaktertrek, die haar van de overige planeten onderscheidt, welke met haar te zameii in een harmuniseh verhand door liet heelal rondzwerven,

In het kort herhalende, wat wij in de vorige bladzijden hebben besproken, blijkt het, dat de eerste waarheid, die de sterrenkunde ons leert en waarvan wij ons jroed rekenschap moeten geven, als wij het volgende willen begrijpen, deze is, dat de aarde geheel op zich zeil\'slaat in de wereldruimte zonder steun ol\' verbinding, van welken aard ook, met liet heelal, en dat er in het heelal geen hoven of\' beneden, geen rechts of links gevonden wordt. Indien men zich niet de noodige inspanning getroost, om zich hiervan rekenschap fe u\'even, en om eens voor al te begrijpen, dat onze aarde eenc ster is, die voll somen geïsoleerd is, die bewegelijk is en die

-ocr page 49-

DE AAKDE

zich in de wt\'i\'cldruiuitc voortbeweegt evenals de overige sterren ; nis men /icli niet volkomen kan losmaken van de schijnbare ligging der aarde in het heelal, en niet volkomen het denkbeeld van zich heeft afgezet, dal de aarde beneden in het heelal is geplaatst, en dal de hemel als een geweii\' over de grenzen der aarde is uitgespreid, dan behoeft men waarlijk niet verder te gaan : dan is de geest niet geupend voor de waarheid: immers zoolang dergelijke dwaalbegrippen ook zelfs nog op den fielitergrond van onzen geest huizen, oi\' zelfs eeuig spoor van die dwaalbegrippen is overgebleven, is het onmogelijk iets te begrijpen van de bewegingen der aarde, van hare plaats in het zonnestelsc 1. van hare bc-teekenis in het heelal.

-ocr page 50-

I\\

De voornaamste bewegingen der aarde.

Iedereen weet, en kim ook geinakl\\n|j,jk door waariiciiiiiig zien, diit de zon, de niiian en de sterren geen oogeiil)lik 01 d)C wegel ijk blijven aan hetzelfde gedeelte van den hemel, en dat alle sterren in vier- en twintig uren draaien om de aarde.

Langen tijd heeft men genieend, dat zij zich werkelijk zoo rondliewegen als zij dat seliijnen te doen. Men ziet de zon opkomen, langzamerliand lot eeae hepaalde hoogte stijgen, die zij te twaall uren bereikt, en daarna weder dalen en ondergaan. Dezelfde waarnemingen kan men ook op de maan en op alle sterren doen.

Doch zoodra de vorderingen dei1 wetenschap groot genoequot;-waren, dat men zich voldoende rekenschap kon geven van de grootte van het heelal, heeft men gemakkelijk begrepen, dat eene dergelijke onderstelling moeilijk met de verschijnselen te rijmen was.

Toen men de zon, de maan en de sterren als zeer dicht bij mis gelegen beschouwde, behoefde men hare beweging (an de aarde niet als omnogelijk te beschouwen: de weg toch, dien zij in dat geval in vier- en twintig uren zouden allcggen, was wd groot, niiiar niet zóó ontzaglijk, en de snelheid der beweging niet /óó duizelingwekkend, dat men

-ocr page 51-

IJK VUOKXAAMSÏK UKWKGI.VOEX OKU AARDE

a:iii df juistlicid der oiulcrstdlin^ hclioct\'dc te Iwij(clcn. Doch toen men die fifstaiiden, zelfs op de meest ruwe wijze, l)e-naderd liad, l)leek liet, dat die snelliedcn niet alleen dnize-lingwekkend, maar zelfs in strijd waren niet de ineehaniea. Zoo weet men, en die kennis heeft men door zes verseliil-lende en van elkander onafhankelijke methoden, wier resultaten volkomen met elkander overeenstemmen, verworven, dat de zon van ons verwijderd is I I 700 maal de middellijn der aarde. W ij weten hovendien, dat die middellijn zelf 12 73:3 kilonieters bedraagt. Hieruit volgt, dat de afstand van de zon tot de aarde 11!) millioen kilomeiers bedraagt. Indien dns op dien afstand de zon in vier- en twintig uren om de aarde lieemventelde, zoo zij zich moeten bewegen, of liever gezegd voortvliegen met eene snellieid van !)(I(I0 kilometers in de seeonde, of van •\'is 720 000 kilometers in liet uur.

Kn dat alles om te wentelen om een lieliaam, dat met betrekking tol de zon slechts eene enkele stip is: de middellijn der zon is toch I0S maal grooter dan die der aarde, haar \\()limie is I .283 000 maal grooter en haar gewicht overtreft dat der aarde 32 I 000 maal.

Kene zoodanige onderstelling mi is ongerijmd, liet zon een eeuwigdurend wonder zijn, in strijd met alle wetten der natuur.

Wat wij van de zon gezegd hebben, kan op iedere ster afzonderlijk worden toegepast. Kn vergeten wij daarbij niet, dat er millioenen, ja, zelfs tientallen en honderdtallen van millioenen sterren zijn, die ieder grooter en zwaarder zijn dan de aarde, terwijl ieder eene zon op zich zelf is!

Nare beweging om onze zoo nietige aarde zou trouwens nog veel onbegrijpelijker zijn dan die dei\' zon. omdat zij niet op gelijken afstand van ons verwijderd zijn. noch aan

41

-ocr page 52-

t- IIiaiKI. EN AARDE,

ceiKMi v; IS ten l)ol l)f\\ cstiu\'d. en zij dus uicf (\'én geheel uit-nifikeii, xooiils uien vroeger tneeiule. Zij zijn on alle iiioirc-lijke afstanden van ons verw ijderd, en zelfs totop de uitei\'ste grenzen, die de sterkste verheelding- zicli kan voorstellen.

De meest nahijzijnde ster is -275 ()()() maal verdei\'van ons verwijderd dan de zon; als zij zidi dus om de aarde bewoog, dan zou zij eene snelheid irioeten hehiien, .^75 000 maal grooter dan die der zon, en dus van 2 I7ö 000 000 kilometers in de seeunde: wij herhalen /me niiliiard, vierhon-drrd cij/ en zi\'i\'cuhf/ millkh\'h /\'//oïuc/cr-s m de xecH/idc.\'

Kn dat is nog de ster. die liet dichtst iii| de aarde gelegen is, en dus van alle mogelijke sterren de geringste snelheid zou moeten hehben.\'

Alle overige sterren zonden in de wereldruimte moeten voortvliegen met eene snelheid, die tien. honderd, duizend

maal grooter zoude moeten zijn.....en er zijn er oneindiquot;-

vele. Reeds het denkbeeld van eene dergelijke verplaatsing in de oneindige ruimte is ondenkhaar.

Kn zij alle zijn omcrgelijkelijk grooter en zwaarder dan de aarde. De ster, waarover wij zooeven gesproken hebhen, fa uit het sterrenbeeld de Centaur) weegt zelfs meer dan de zon.

De vraag stellen is tevens haar oplossen.

Inderdaad toeh zijn de versehijnselen, die wij aan den hemel hij oppervlakkige beschouwing waarnenien, dezelfde, hetzij de hemel draait, hetzij de aarde. leder onzer lezers eene dergelijke opmerking gemaakt als hij op eene stoomboot ot in eenen spoortrein gezeten was. Op eene stoomboot begrijpen wij onmiddellijk, dat het niet de oever is, die zich verplaatst. Maar bij eenen spoortrein is het dikwijls oiimogelijk na te traiin ol wij vooruitgaan, dan wel een trein naast ons.

-ocr page 53-

43

\\\\ ij licblicii /otK\'vcii ge/icn. dat. de narde bolvormiij; is cu volkoiucii op zich zelf stunt in de wcTcldrumitu. Dramt zij om cciic as, cu voert zij ons met zich mede, dan hemerkeii wij daarvan hoegenaamd niets. Mr is volstrekt geen Avrijving en nien hoort geen geraas. Draait daarentegen de hemel rond, dan merken wij geen enkel ander verschijnsel. W ij staan dns tegenover twee onderstellingen lt; gt;t wij moeten aannemen, dat het geil eel e heelal dagelijks om ons heen wentelt, ol\' wij moeten onderstellen, dat de aarde om eene a^ wentelt, en zoo aan liet heelal dien on-l)egrij|)elijken arheid licsparen.

Wij herhalen, de vraag stellen is haar oplossen: immers er is geen sterveling, niet gezond verstand licgaald, of hij moet overtuigd zijn, dat het de aarde is, die rondwentelt.

Keeds tweeduizend jaren geleden helde men tot die meening over, zij werd reeds in de school der Pvlhagoreërs geleerd ; (\'iccro en l\'lntiirchns spreken \\an de wijsgeeren, die op het \\oorbeeld van \\ieelas \\an Syracuse, tot die meening overhelden, en l\'tolemaens hespreekt die \\ raag uitvoerig, doch komt ten onrechte juist tot de meening, dat de hemel om de aarde wentelt. Wij moeten echter billijk zijn en erkennen, dat in de oudheid de bewijzen voor het tegendeel niet. zoo sprekend waren als tegenwoordig. Kerst in de zestiende eeuw heeft (\'operiiicus Ij, een Poolsch sterrenkundige, in één bundel de mathematische overwegingen ver-eenigd, die er toe leidden hel stelsel van l\'tolemaens te vereenigvoudigen, dat ongerijmd werd door het verbazende aantal vcnvikkelingen, die men langzamerhand had moeten aannemen, om de waargenomen bewegingen aan den hemel

1) /ijn werk, f/f Hrrolulionihns i.rhinm roclrsfinni. in li\' t \'Har van zjjnen dood (1541») vcrscliencn.

-ocr page 54-

HK-MKI. EN\' AARDE.

in ovcrcciistcnIruing te hcciigcn mot de (Jiidcnstclling oener in liet iniddelpmit van lid hoelal gcpliifitstc, onbewegelijke aarde. Men was reeds lot 75 /ieh over elkander bewegende cirkels gekomen en nog hieven er een aantal bewegingen aan den lieniel onverklaard, vooral die der kometen.

Kn dit is natuurlijk, linniers de aarde beweegt zieb in I uren om eene as en in een jaar om de zon. I it die dnhlielc beweging volgen seliijnbare verplaatsingen van de overige planeten, door het verseliillcnde ge/iehtspunt, waaruit men deze waarneemt (evenals men bij eene reis in eenen s|)()ortrein de boonien en de verscliillende voorwerpen vnn liet landschap zieh seliijnbaar ziet verplaatsen). Die verplaatsingen kunnen omnogfdijk volgens de oudere opvatting verklaard worden.

De jaarlijksebe beweging der aarde om de zon heeft plaats op eenen afstand van 1 I!\' millioen kilometers van de zon. De sterren zijn, zooals wij opmerkten, ontzaglijk ver van de zon verwijderd in verhouding tot deu afstand van de aarde tot (li zon. Mn toeli veroorzaakt die jaarlijkselie beweging van de aarde om de zon eene kleine seliijnbare verplaatsing der meest iiabijzijnde sterren, die volkomen in overeenstemming is met den loop van onze planeet, ja zelfs, uit die seliijnbare verplaatsing der sterren heeft men haren afstand kunnen benalen. Die schijnbare beweging van enkele sterren is dus eene nadere bevestiging van de beweging der aarde om de zon.

Doch wij kiinnen de beweging der aarde om de zon nog uil een ander verscln\'jnsel aan den hemel afleiden. De lichtstralen van de sterren komen op de aarde met eene snelheid, die 100(10 maal grooter is dan de snelheid der aarde om de /on. I )e snelheid van het licht immers bedraagt .\'J00 01)1)

44

-ocr page 55-

DIC VOOHNA AAISTE BEW l-\'.OINOEN DEK AARDE

kilometers in de seconde, die vnii de Miirdc om de zon in ronde getallen 30 kilometers.

Stond mi de narde stil, dan zouden wij die lielitstralen ontvangen in de ricliting, waarin zij worden nitgezonden. Doelt inderdaad loopen wij onder de lichtstralen door als ouder oenc vertikale regenbui : hoe harder wij loopen, des te schuiner moeten wij de parapluie houden, om niet nat te regenen. Wij kunnen nu onze kijkers, die op de sterren gericht zijn. vergelijken met de parapluics, die de regendroppels moeten opvangen. De beweging der aarde is oorzaak, dal wij onze kijkers moeten vooroverbuigen in de richting, waarin de aarde zich beweegt, om de lichtstralen van de sterren op te vangen. Daar nu de aarde zich om de zon in eene ellips beweegt, moet ook de ster zich aan den hemel in eene ellips bewegen, wier grootte niet afhangt van den afstand, waarop de ster van ons verwijderd is, maar alleen van de verhouding van de snelheid der aarde en die van het licht. Dit verschijnsel. de tiherralhi i-nn Iquot;\'/ Itch/, is reeds in hel begin der vorige eeuw door Bradley ontdekt on zal ons later dienen, om den afstand van de zon tot de aarde te bepalen.

Dat de aarde om eene as wentelt, wordt nog bevestigd dooi\' de volgende feiten :

1quot;. Onze aarde is afgeplat aan de polen, en gezwollen aan den evenaar, zooals het geval moet zijn bij ieder lichaam, dat om eene as wentelt, en waarbij de deeltjes, waarnit hel bestaat, niet van de eerste tijden van zijn ontstaan af onwrikbaar aan elkander verbonden zijn.

2o. Als men eenen steen in eencn diepen pul laat vallen, daalt deze niet volkomen vertikaal, maar komt hij ten oosten van de vertikaal neer, zooals het geval moet zijn met een voorwerp, dat begiftigd met eene zekere snelheid van het westen

45

-ocr page 56-

IIK.MKI, KX AARDE

iiüiir het oosten, in ecne omgeving komt, du; dicliter hij het middelpnnl gelegen is, en dus hij hare hcwegiiig eene kleinere snelheid viin het westen iinar liet oosten heeft.

\'eder lieliamii weegt aim den e\\lt;inaiir minder dmi ann de polen; en dit verschil is grooter dim alleen kan verklaard worden uit het feit, dat de polen diehter hij het middelpunt der aarde gelegen zijn, dan de evenaar, \\emen wij echter aan. dat de aarde om eene as wentelt met de snelheid, die zij inderdaad heeft, dan ontstaat er eene middelpiintvliedende kracht, die de zwaartekracht tegenwerkt, en die van de polen naar den evenaar zoodanig toeneemt, dat daardoor het zoo-even liesproken verschil volkonien verklaard wordt,

Iquot;. /00 is ook de semndeslinger aan den evenaar korter

(lim \'quot;i (,IIS- 1......... een even lange slinger zon aan den

e\\enaar 0111 de suh vei\'inelde reden langzamer slingeren dan in Nederland,

\')o. Ken slinger, op eene willekeurige plaats op aarde aan het slingeren gehraelit, blijft voortdurend in hetzelfde vlak slingeren; indien 1111 de aarde om eene as wentelt, en dus ook de waarnemer deelneemt aan die wentelende beweging, schijnt zich voor liem het slingervlak te verplaatsen, ?)eze proef werd voor hel eerst genomen in het Pantheon te Parijs ui het jaar Isfil, en heet naar hem, die haar het eerst ni\'t-lokle, th\' nliiif/frproc.f ran Foucan/f.

40

1

it de voorgaande bewijzen, vermeerderd met een aantal andere, blijkt daghelder de dubbele beweging van de aarde om hare as en om de zon.

Hovendien zijn tegenwoordig de grondslagen der sterren-kimde zoo vast en zeker, en de wetten der meehaniea des hemels zoo nauwkeurig hekend, dat wij vooraf\'alles, wat

-ocr page 57-

DE VOOHXAAMSTF. KKWKGINGEX DEK AAKDE.

47

aan den heuiel zal plaats vinden, uit die wetten kmineii voorspellen. Alle sterrenkundige ontdekkingen hel)l)en sedert drie en een halve eeuw langs alle mogelijke wegen hewezen en bevestigd, en geen schijn of sclindmv van twijfel meer overgelaten, dat de leer der dubbele beweging onzer planeet •juist is. zoo zelfs, dat men door berekening alleen liet bestaan ontdekt heeft van hcmelliehamen, die nooit te voren waren waargenomen, en die daarna aan den hemel zijn gevonden volkomen op het uur en op de plaats, waar zij volgens de op de gegeven beweging berustende wetten, moesten worden waargenomen.

De beide bovengenoemde bewegingen, de dagelijkse lie wenteling der aarde om hare as en de jaarlijksche beweging dev aarde om de zon zijn de voornaamste bewegingen der aarde. Onze planeet is echter nog aan een aantal andere hewegingen onderworpen, waarvan de beschrijving buiten liet kader van dit hoek valt I). Men kent reeds meer dan tien verschillende hewegingen der aarde. Zij is, evenals alle werelden, een lichte speelhal van de eeuwigdurende krachten van het heelal.

1) Mon zie over dc verschillende bewegingen der aarde, (h Wonderen (h s Hemels, lierste Boek, Vierde en Vijfde Hoofdstuk, Igt;1/. 54 env.

-ocr page 58-

V.

De gevolgen van de beide hoofdbewegingen der aarde.

Dag en nacht.

Het meten van den tijd, de meridianen, de aardgordels, de jaargetijden.

De jaren, de kalender.

Door hare hcweging om cnic as, biedt do iiardo in vier en twintig uren na elkander elk gedeelte aan de stralen der ^111 \'iquot;quot;. die op eenen afstand van 1 I!) millioen kilometers sehittei\'t. Daaraan is het verschil van dug en nacht toe te schrijven. De landen, die aan het zonlicht zijn l)lootg;estcld, hi\'l\'l\'cn dag; de landen, die in de schaduw der aarde gelegen zijn, dns aan de tegengestelde zijde der zon, hehheii daarentegen nacht. Hierin is ook het verschil in tijd gelegen. De landen, die juist recht tegenover de zon konien, hebhen iiih/(/(u/, en die, welke juist aan den tegengestelden kant gelegen zijn, miiUlvrnachl. Die landen, welke door de wenteling der aarde juist weder in het licht komen, hebben ucIiIcikI, die welke uit het licht verdwijnen, hehben arant/. leder land wentelt in vier en twintig uren om de as der aarde.

l ig. I\'J doet ons zien, hoe de verschillende landen der aarde henrtelings dag en nacht hehben. Zooals onze thninr

-ocr page 59-

uk (ii:vor,lt;ii;N dkii chide iiO(ifijbk\\vkgixch;n.

4!)

Xcdei-laiui zijn ten oosten daarvan gelegen, en vóór ons uit de schaduw getreden, en ook vóór ons onder de zon gekomen, zoodat, als het te Amsterdam middag is, het ongeveer I uur is te Weenen, \'2 uren te Suez, \'A uren te Teheran, !■ uren te

Hoekhara, ö uren te Delhi, (i ui\'en te Kotta Radja, 7 uren te Batavia, s uren tc1 Menado. \\ 1 le plaatsen op dezelfde uurlijn g\'hgen, hehiien

op hetzelfde oo^euhlik den-

-ocr page 60-

50 HKMEI; EN .VAUDK.

welfden tijd. De iilt;k)rlt;l|.....1 is in liet iniddru vmii den cirkel

o-cplaatst en de oiutivk van den cirkel is de evenaar. \\ ier en twintig meridianen zijn van de pool naar den evenaar quot;Tti\'okken, en wij kunnen die in ^edaeiiten verlengd denken aan de andere zijde van den evenaar over het zuidelijk halfrond tot aan de zuidpool.

\\1^ liet (lngt; te Amsterdam middag is. dan is het tevens middau- op alle plaatsen, gelegen op de lijn. die over Am-sterdain getrokken, noordpool en zuidpool vereenigt, I). v. lireda, Lemen, Lyon, enz.

Op één der Vriendseliapseihniden is het niiddei\'iiaeht, als het te Amsterdam middag is.

Met verschil in tijd op verscliillende plaatsen der aarde

wol

■dt aaiiLtewezen door de vol

Igelli

ie tabel:

1.

\\ msterdam

middag.

1 l.

San-1 rancisco

3quot;

1 v

.)

\\\\ eenen

1 2U !()\'quot; n.m.

la.

San-1 )iego

3U

quot;) .)m

.)

O.

IVterslinrg

| 11

16.

Mc\\iro

öu

4,u

1.

Suez

I quot;ÖOquot;\' ..

17.

\\e\\\\ -()rleans

5quot;

|()m

ö.

Teheran

•Iquot; tiquot;1 ,,

Is.

(\'uba

/! II

1 lm

6.

Hoekhara

;iquot; o.-iquot;1 ,,

li).

Xew -^ ork

()U

I.Vquot;

/.

Delhi

|.quot; ÖOquot;\'

20.

Quebec

()ur)()nl

s

Kotta Kadja

fi11 2m ,.

21.

Kaap 1\'arewell

Squot;

|.VU

!).

l\'eking

y\'U O^lll

.)o

Keikiavik

l(),,

1 3ni

10.

Jeddo

9U 0™ ,,

.23.

Mogudor

1 i 11

Om

1 1

()ehotsk

(.)quot;l;5m ,.

21.

Lissabon

1 I 11

4quot;.

k\'.

Kaap Hope

12quot; l()m \\ .m.

25.

Londen

1 1 11

40quot;\'

|;i.

1\'etropolow ^

ki 1quot; 3 5111 ,,

in het voorbijgaan wijzen wij op een opmerkelijk gevolg van dit tijdsversehd. NcwA ork is Inj Vmsterdam

-ocr page 61-

1)A(T 10X NACHT. 51

öquot;\'I ó1quot; iicliter, Saii-l\'Viiiicisco squot; .0!)quot;\'. \\ erzciidt incu dus uit Aiustcrdiiiu oen telegram luiar die twee plaatsen, dan zal dit, daar liet ovcrsciiieii als het ware plotseling gescliiedt, mits direct doorgezonden, te New-Vork 5quot; I ö1quot;, te San-Francisco Squot; 29\'quot; aankomen \\()()r liet oogenMik, waarop liet verzonden is.

(ielieel Nederland wordt door de middagzon doorloopen in I (i niinuten I).

Ten einde het onaaiigenamc en lastige van het verschil in tijd tnsschcn verschillende plaatsen zoo gering mogelijk te maken, helt men in den laatsten tijd er toe over, Avw (/ordcUijd of smen/ijd in te voeren. Men verdeelt daartoe de aarde in I gordels, waarvan de uiteinden een vol mir tijdsvei\'sehil liehhcn en neemt in het gebied van iederen gordel eenen zeilden tijd aan, zoodat de tijd in de verschillende opvolgende gordels dezelfde minuten aanwijst, doch telkens een vol uur verschilt, (ielieel Nederland valt dan in den gordel van (ireemvicli. In geheel Nederland zou dus de tijd dezelfde zijn als te (ireenwich. Hij den spoor- en telegraafdienst is die zonentijd reeds ingevoerd,

Tusscheii (ireenwich en Amsterdam is het tijdverschil naar den gewonen tijd 20 minuten, liet gevolg hiervan is. dat men in Nederland liij de invoering v an den (i reenwicht ijd in liet dairelijksche leven, twintig minuten ten acliteren komt. (Te (ireenwich is het v roeger dan te \\msterdam.) Men staat dus twintig minuten later op, gaat twintig minuteii later naar hed, enz. De inrichting onzer maatschappij is oorzaak, dat alle heziglieden zich hoe langer hoe meer naar een later uur van den dag verplaatst hebhen. Door de invoering van

1) I[ot vci-Hchil in tijd tunHchcM hot Paleis van Volksvlijt en hot Uijkn* murteüm te A lusterdam inMlraa^t second on.

-ocr page 62-

den (irecnwirhtijd zou die vcrplaatsiuif wrcr ;2() iniimtcii meer ^aiiii hcdnigfn. \\ 1111 daar. dat or in ons land ecu groot verzet heeft plaats gevondi n tegen de invoering van den (ireeiiwiehtijd in liet inaatseliappelijk leven en er op wordt aangedrongen, dat Xederland zieh zon aansluiten l)ij den

()ostelijk(\'n gordel, en dus ,1/uldcii- LurdprcKchcn tijd ziai aanneiuen, waardoor eenc verplaatsing \\an Kt minuten in tegengestelde riclitingzou plaats \\ inden. Indien wij de aarde rondgaan \\an liet westrn naar liet oosten, dan gaat men de zcai tegemoet, en w int men eenen gelieelén dag. zoodat uien, Ijijvoor-lieeld, des Maandags teruifkeerende tot het uitgangspunt, zou ontdekken, dat de inwoners der plaats van terugkeer eerst /unda\',r hebben. Doen wij de reis in westelijke richting, dan heeft liet omgekeerde verschijnsel plaats, \\\\ ij zien dus, dat het begrip tijd afgeleid is uit de dagelijksehe lieweging der juii\'de. Men heeft den dag in ~ I deelen verdeeld, ui\'cu i\'enaanid, ieder uur in (it) minuten, iedere minuut in (id seeunden. Als dr aarde niet draaide, zou liet begrip Hjd niet bestaan, In de ledige werrldniimte is er geen tijd, De sterren-kunde heeft (h u tijd gescluipen, en geeft de iniddelen aan de hand, om dien te meten,

Doeh de aarde draa\'t niet om ceiif alt;, die loodrecht staat

-ocr page 63-

de hki.uxa dmk aakdas. ;■quot;);{

op liet \\liik, Wiini\'iii zij zich om de zon Ixnvcrgt. W\'aic dit liet lt;gt;:(\'\\ al, zooals in Hli;. I .quot;5 is \\ ()origt;-cstt\'l(l. dan zouden over de geliccle aarde steeds diig en iiiiciit even lan^ zijn. Doeli «looi\' de lielliiig van de as der aarde, zijn er plaatsen, die een tijd van het jaar langer dan twaalf uren door de zon veriielit zijn, andere die minder dan twaalf uren door de zou veriielit worden. Iedereen kan zich daarvan rekenschap geven door het bestudeeren van Hg. I i, of nog beter door fig. I ö, waar men de verlichting der aarde dooide zon op den \'2 iskquot; Juin vindt aangewezen.

\\ oor het zuidelijke halfrond zou men eene zelfde tabel kunnen opmaken. doch daar zouden dezelfde getallen op iedere plaats den duur van den narlit op 21 .Juni voorstellen,

W ij merken thans op, dat de aarde zich in één jaar om de zon beweegt, doch daarbij steeds dezelfde helling der as behondt. Hieruit volgt, dat de landen, die op eenen bepaalden datum van het jaar gedurende langeren tijd dag dan nacht hebben, zes maanden later juist in den tegenover\'i-c-stelden toestand verkeeren, zoodat dan de dagen korter zijn dan de nachten.

Ook de afwisseling der jaargetijden en het klimaat worden door die helling der aardas bcheerscht.

-ocr page 64-

hi; mix i;n a audi:

Den \'J1 •stlquot; .Imii is dc pool van lict nodi\'dclijk luiltVond uiuir de zon gekeerd, en lichhen \\\\ij dus op ons hidtVond xoiner. liet zuidelijk hallVond heeft dim winter, /es inniniden Inter, den I Hquot;n Deecniljer, heeft liet tegenovergestelde plaats; wij heMien dan winter, terwijl de bewoners van het zuidelijk liali\'rond zomer helihen.

\\og altijd zijn er inenseheu, die zoo weinig hun verstand gehruiken, dat zij meenen, dat hef zuidelijk halfrond warmer

is (iiin liet noordelijk, en dir \\;iii de zuidpool n\\lt; \\nii do warme pool spreken.

Inderdaad echter is de warmste gordel van de aarde die, welke zich aan weerszijden van den evenaar uitstrekt, en waarop de zonnestralen voortdurend liijna loodreeht neervallen. Men noemt dien gordel daarom de rrrzr/zt/f/f luelit-

-ocr page 65-

UK AAttDOORUELS.

streek. De wind, die vim (hmr uaiii\' de noordelijke gematigde luelitstreek en iiiinr de zuidelijke gematigde Inelitstreek stroomt, is een wanne wind ; die warme wind komt dus hij ons nit liet zuiden en voor de bewoners der zuidelijke gematigde luelitstreek nit liet noorden. I\'ig. 1 1 (iilz. \'Aï) doet ons zien, hoe ver zieli iedere gordel over de aarde uitstrekt.

Daar de as der aarde eene helling heeft van (Wiquot; .\'i.\'V ten opzielitc van het vlak, waarin zieli de aarde om de zon iie-weegt, zullen er twee dagen \\an hel jaar zijn, de O 1sU\'Maart en de Se|)teml)er, waarop de zon juist loodrecht hoven den evenaar staat; dit is het tijdstip der iiaehteveniiigen. Op die dagen is over de geheele aarde dag en naclit even GjjiiX. \\\'an die dagen ai zullen er telkens andere plaatsen loodreclit dooide zoii verlielit worden, die verder van den evenaar vei\'W ijdei\'d zijn; den .ODquot;\'quot; Juni zal dit het geval zijn op \'2\'-\\0 \'27\' ten noorden \\ an den evenaar (op den kreeftskeerkring), den .quot;J D\'quot;11 Deeemher op :2\'-]0 27\' ten zuiden van den evenaar (op den steen I m tkskeerk ring). De verzengde luelitstreek strekt zédi tnss(dien die heide keerkriitgseirkels nit en heeft dus eene hreedte van Ki0 5 I\'.

Den v\'Istlt;,n .111111 kan aan de noordpool de zon niet hooger stijgen dan 21\', doeh voor den geheelen gordel tusselien de noordpool en den nooi\'dpooleirkel ((gt;0° Ij.\'V van den aeipiator verwijderd) gaat op dien dag de zon niet onder. De noordpool zelf hlijft gedurende zes niaanden verlicht. Iedere pool lilijtt dus heurtelings zes maanden aan de zonnestralen hloot-gesteld, en is de overige zes iiiManden in dnisteniis gehuld. De gordels tusselien de polen en de poolcirkels dragen den naam van de poolstreken of koude luchtstreken; in die ongelukkige streken heerscht gedurende een gedeelte van hel jaar voortdurend dnisternis. teiwijl zij gedurende liet overige

-ocr page 66-

uhmkij i;x aahdiv

(rcdrcltc \\an hot jaur slcrlits door dc schuinvallciulc zonnc-stralcn verlicht worden, zoodat de zon, die zich spiraalsgewijze hoNcn den neveligeii horizon verheit slechts een kil licht laat vallen op de ijskoude, eenzame vlakten der poolstreken.

in Nederland, dat gelegen is tnsscheii •)l0.\'5(l\' en 5;J0 ^O\' van den evenaar al. is het verschil tnsschen den langsten en den koristen dag zeer aanzienlijk. Aiusterdam, dat op van den evenaar verwijderd is, heelt cenen langsten dag van Uiquot; ;j()m en cenen koristen dag van 7quot; 2 lm. Met inafhtneining \\an het verschijnsel, dut door de breking van de lichtstralen in den dampkring de hemellichamen iets hooger gezien worden, dan zij werkelijk staan, is de langste dag in de werkelijkheid 1(5quot; 15quot;\', de kortste dag 7quot; •5sm.

Tig 1(1 maakt ons duidelijk, welken invloed de tijd van het jaar heelt op de wijze, waarop de aarde dooi\' (Ie zon verlicht wordt.

Ten einde onze meetkundige kennis van de aarde aan te vnllen, deden w ij nog mede. dat men, om de Huging eener plaats op aarde diiidelijk te kunnen uitdrukken, den evenaar verdeeld heeft in -SOd declen, graden genoemd.

De cirkels, door de heide polen op narde getrokken, lieeten lenutecirkels of iiici\'kIkuicii. /ij loopen dns van het noorden naar het zuiden, en worden geteld naar weerskanten van cenen hcpaalden meridiaan, gewoonlijk dien van (ireenwieh, welke dan de eerste meridiaan genoemd wordt. Men noemt hreedteeirkels ot\' parallellen de cirkels, die men evenwijdig aan den evenaar over dc aarde heelt getiokken ; de alstand van eene plaats, op cenen hcpaalden hieedtecirkel gelegen, tot den evena ir heet dc hri\'t\'ilh\' dier plaats. Deze wordt geteld van IIquot; tot !H)quot; naar de noordpool (Xoorderbreedte) en \\an (lu tot naar de zuidpool Zniderhi-eedte). Tig 17

-ocr page 67-

DK .TAAUMKTUDEN.

wijst duidelijk ami, lioc die mcridiaucii en jkivmIlellen op de aarde zijn aaimchraelil. De parallellen worden kleiner, naar-

-ocr page 68-

iii:,Mi:i. k.n AAKDi:.

tnalc zij nicer tul de polen nmlereii, de ineridiaiieii daarentegen zijn alle even groote cirkels, die ieder de aarde in twee gelijke liellten \\erdeelen, en die eene lengte liebben van !■() ()(h 000 meters.

I)e gemiddelde lengte \\an eenen l)()()gffraa(l bedraagt dns Ml I■\'?;! meters.

Daar de aarde niet volkomen rond is, maar aan de polen eenigszins afgeplat zoo is iedere meridiaanboog van

Iquot; aan den evenaar korter dan aan de polen. Aan den evenaar bedraagt die lengte I 10 (gt;\')■\'gt; meters, aan de p ilell I I I /\'07 meters.

Met is natnnrlijk. dat de bogen \\an (\'i\'nen graad op de parallellen snel afnemen naarmate men van den evenaar tot de polen nadert. Aan den evenaar is de lengte van eenen boou; van éénon graad I I 1 .\'5:J !• nieters, op gelijken afstand van de pool en den evenaar (op I\')quot; breedte) is d\'c lengte 7s nieters, op vflquot; breedte slechts I0.quot;5(.)() nieters, aan de polen zelf natnnrlijk 0 meters.

Ilicni\'t volgt dns, dat men bij eene reis om de aarde, over den evenaar geiionien, eenen weg zonde moeten aflegg( n van 10 00/ /0 1 nieters, doch over deji parallelcirkel van Amsterdam slechts van ongeveer ruim millioc n meters. b( nc plaats op den e\\cnaar legt dns door de (laglt;;lijksclie bc\\v(-

58

-ocr page 69-

STKUItKDAO I.X Zlt;)N.NKIgt;A(i

ginu; dei\' aiii\'dc Kil meters in de seemide af\', op de breedte Vim Amsterdiim is die snellieid oii^exeer meters. Aan de polen is die snelheid 0 meters.

Men ziel dus tevens, dat op de breedte van Amsterdam eene verplaatsing van .\'5(10 nieters van het westen naar Ik t oosten of van het oosten naar liet westen reeds een tijdsverschil oplevert van I seemide.

De onnventelinirstijd der aarde om hare as bedraagt niet volkomen vier en twintig sterreknndige uren, maar sleehls ■-\'•V1 •)()quot;\' I8 of s(i 11! t secnndcn. \\\\Cl verloopen ei\' juist vier en twintig nren, eer de zon weder haren hoogsten stand aan den hemel bereikt, maar die lijd is niet dezellde als die. waarin de aurde om hare as wentelt, welke gevonden wordt door den tijd waar te nemen, die ei\' verloopt tiisselieu twee doorgangen van eene ster door den meridiaan. De periode van i?.\'}11 .)6m Is noemen wij n/frrcj/a//. de periode van :J Iquot; (laarentcgen .ro/n/cf/a//. De \\crklai\'ing van dit \\\'ersehijnsel is eenvoudig genoeg; zij hangt samen met de jaarlijkselie beweging van de aarde om de zon, zooals deze zich aan ons openbaart door de jaarlijkselie beweging van de zon aan den hemel.

Heschouwcn wij namelijk tig. |s, dan zien wij, dat de aarde zich om de zon beweegt van den linker- naar den rechterkant, over eene baan. die zij in een jaar doorloopt; bovendien draait zij om hare as in den zin, door de pijltjes aangeduid. Des middags is het punt \\ (linksehe figuur) juist vóór de zon. \\ls de aarde echter eene gelieele omwenteling volbraehl heeft, zal zij in den stand van de rechtsehe figuur gekomen zijn, en hel pnnt \\ weder denzelldcn stand innemen als den \\origen dag. Doch tevens zien wij, dal door de verplaatsing der narde van links naar rechts, hlt; t

-ocr page 70-

11 KM Kli i;\\ AAHIII\';

ons \\ooi\'komt. nlsol\' de zon zich iniiir links vcrplfiatst hccl\'t, en wcl /,i)()\\eel, (hit dc mirdc nog -quot;i iiiiiiiitcn en hccuikIch om liiii\'e us moet wTiitclcii, ojKlal liet weder iniddaji zij. Men lie^rijpf dus. dat liet jiiar, dat zoniiedau\'eii lievat

(■(■ii sterredaf;\' meer moet lievatten en dus in dien tijd maal om hare as wentelt, lederen volgenden dag heeft /.\'eh

de zmi ten opzichte san de sterren iets \\erder in oostelijk( rielitimr verplaatst, en zal dus iets later den meridiaan pas-si ■eren dan eeiie liepaalde ster. De narde moet dus nog eeiu kleine lioe\\((lheid verder wentelen, om den zonnedag t( Miltoo\'en, I)e aarde echter lieweegt zich niet met eene een-Kiri^e liewe^iiiLt om de zon. maar gaat in den wintel\' sneller

-ocr page 71-

(!l

in den zomer liiiigzamcr vooruit: liet iirdra^, dat de aarde iiojgt;\' verder moet wentelen, om den zomieda^ te \\oltooien, verschilt dus met de jaargetijden, liet zoude eehter moeilijk zijn, aan de unrwerkeu die veranderingen mede te deelen, vooral ook, daar liet liandliaven \\an den regelmatigen gang van een uurwerk op zich zeil\' reeds zoo moeilijk is: van daar, dat men in het dagelijksehe leven den burgerlijken tijd regelt naar eene denkbeeldige middelbare zon, die ondersteld wordt dagelijks des middags den meridiaan te pas-seeren. l\'Jan (/ocd (/crcf/cld mirwcrl- iiuiy dux nic/ me/ ccnc/i zoiiiicirijzcr f/idijl\' loopcn; slechts viermalen in het jaar komt de iiilddclliftrc tijd niet den zonv/ijd o\\\'ereen, en wel op I Ö \\pril, I ■quot;) Jiini, .quot;51 Augustus en .quot;iquot;) December. In \\edcrlaml bedraagt het grootste \\ersehil van beide I \'t mimitcn (.quot;5 .November).

\\\\ i j zeiden vroeger, dat de aarde zich om de zon beweegt in eenen ontzaglijken kring, en wel in den tijd van één jaar. Die baan van M!) millioen kilometers straal wordt door de aarde doorloopeu in \'S(h) dagen li ui\'en !) minuten \'■gt; sceimden dagen). Die tijd heet x/errejnr/r.

liet punt echter, waar de zon den ls,\'■quot; Maarl den evenaar passeert, het lentepunt genaamd, beweegt zich in den tijd van 3ös7() jaren over den evenaar heen de zon tigemoet. liet gevolg hiervan is, dat de lente jaarlijks iets vroeger begint, dan het geval zonde zijn, indien dat lentepunt een vast punt van den hemel ware I). De tijd. die er verloopt tnsschen twee opvolgende doorgangen door het lentepunt, is slechts .quot;Mquot;) dagen, •quot;gt; uren, Is miimten. Mi seciiii(len.

1) Dozo licNvc^in^ van liet lentepunt is, zooals wij reeds op ld/. 17 opmerkten, do praeccHBio (Ier niuditevenintfspmitrn. Men zie hierover !gt;lt; WomlrrrH (Us Hinu\'ls, ilerstt\' Hoek, Vierdi\' lloot\'dsmk, 1)1/. 58.

-ocr page 72-

11 KM KIi F.X .VAKDI\',.

of I\'J.\'JO dii^cii. De tijd, wüiiriii dc a.irdc hare l)!iaii 0111

dc /.mi \\\'()lhrcnL(t, licet lid milcrisrlic jaar of stcrrcjaai\'. I )(■ lijd, waarin dc aarde weder in liet leiitepiint tcrii^kceii, licet liet trojjixchv jaar, en is dus ongovecr it) minuten korter dan het cerst^enocinde jaar.

1 it liet voorgaande iilijkt, dal er geene geineeiie maat lic-staat tussclien den tijd. waarin de aarde om hare as wentelt en dien, waarin zij zich om dc zon hcucogt. Men moet dus drie jaren achtcrcen een jaar aanncnien van 3()ö dagen en dan telkens om liet vierde jaar een jaar van 3()f) dagen. Op die wijze wordt liet versrhil \\an ongescer zes nren goed gemaakt, dat er l)ij het tropische jaar jaarlijks ovcrldijt\'t. Doch het tropische jaar is inderdaad II niinntcn en I I sccnndeii korter dan dug. Die fout hedra.\'igt in iedere

eeuw Is uren en dus in vier eeuwen drie dagen. Teneinde die fout op te hcHeii, bepaalde 1\'aus (ire^orius \\lllin I dat in dat jaar op den l\'uquot; Octoher dc I ■quot;)\'11 October zon volgen. Daardoor werd de tont van !lt;) dagen goedgemaakt, die sedert dc invoering van den .inliaaiischcii Kalender (waarliij het jaar op ■U\')\')dagen gesteld was) door .1 ulius (\'aesar was opgei loopt: en om ook in het vervolg cene nieinvc onnauwkeurigheid te vermijden, werd door hein bepaald, dat m dc vier eeuwen drie schrikkeljaren niindcr zouden worden genomen. liet laatste jaar van de eeuw is daarom geen schrikkeljaar. behalve indien liet jaartal door l\')() deelbaar is. IVzc kalender heel de flregoriaanselic kalender. Daar dc Kussen dien kalender nog steeds niet hebben niojcvocrd. en zij dus de jaren I 700 en I ^00 ook als schrikkeljaren lieljhen genomen, zijn zij nu reeds iu jihH\'dagen iu\'j onze tijdrekening tcii arhieren. zooais linzen lezers, die bezitters zijn \\an Uus-sisehe staats- lt;i| spoorwegfoiulsen, wel b(d\\eiid is.

-ocr page 73-

de kai.kxdkk.

De jiiiirlijksrlic wen-, dien de nni\'dr om de zou nflco-l on (\'enen iil\'stiiiid \\iiii do zmi \\aii I 1!) niillioon kilomoti\'i\'s, lio-draagt Ü-\'U) niilliocn kilonictors. Dio wordt doorloopon

lt;•0110 snolhoid van 100 000 kilomotors in het uur, ol\' viin 2!) 500 motors in do sooiiikIo.

Hot is niet geniakkolijk, zioli oono voorstolling to inakoii van oono snelheid van .gt;5 11000 kilomotors |)or dag ol\' van 20 ÖOO motors in de sooimdol \'l\'on einde van dio snelheid eon donkl)oeld to geven, dooien wij mode, dat dio snelheid i\'lfhijiiih\'rd maal gruotor is dan die \\an oenen snoltroin en rijf en zeven/if/ maal snollor dan dio \\an oenen kanonskogel.

\\ an die vorbazendo snellieid homerken wij zeil\'niets, omdat onze aarde, evenals allo lieniellioliamen die hot onmetelijke heelal bovolkou, zonder geluid, zonder wrijving, zonder schokken door de ledige niimto \\oort\\liegt. Ilare howegiiig is rustiger en kalmer dan die van oen bootje op den helderen stroom, zachter dan die van oenoii gondel op do higimen van \\ enetii\'. zachtei\' dan die van oenen hallon in de hemelsblauwe vinkten der sldlo lucht, liij oono zoodanige \\olinaakt kalme vorphiatsing is het volkomen onmogelijk, de liewoging der aarde te hoinorken. \\\\ ij kuimeii die zelfs niet zien. linmers alles wat ons omringt wordt met ons medogevoerd, en xor-plaatst zich niet ton opziclile \\an ons zelf. Do dampkring, de wolkon, in oen woord alles gaal mot ons in volmaakte harmonie mode. Daarom kmmon wij dan ook geenen onkelen indruk van liewoging verkrijgen. Hel waarnomen van den sterrenIlemcl, die niet deelneemt aan de verplaatsing der aarde, en ook herekening on redenooring zijn de middelen, waardoor wij ons rckcnschap kunnen ge\\cn van do werkelijkheid, on die kuiinen verklaren.

Om do howoging dor aarde te zien, om van de grootte

-ocr page 74-

HKAIl\'l, KN\' AAli 1)K

diii- bewc^inif een (leiiklicclil te scrkrij^cn, /oude uien zicli in een punt Imitcn do aarde moctcii geplaatst denken, in liet \\ rijc heelal, niet ver van de loopbaan, w aarover zij zich lieweegt. Dan zonden wij zien, hoe zij door ons gezien werd in de gedaante van eene hoe langer hoe grooter wordende ster. Daarop zon zij tot Ons naderen, en voortdurend grooter worden, Met dolle vaart zou zij ons hereikén en ons voorhij-snorren eNcnals een spoortrein. Maar nauwelijks zonden wij den tijd hehhen haar te lierkennen, de landen en zeeën te onderseheiden op de oppervlakte van dien wentelenden en vooi\'tsnellenden kogel; ininiers voor onze verbaasde blikken heeuvliegcnd niet eene onbegrijpelijke en duizelingwekkende -neliieid zou zij ons ontvlieden, kleiner worden en eindelijk als eene ster zich schijnen voort te bewegen .... I hire snelheid. wij herhalen het, is elfhonderd maal grooter dan die van eenen sneltrein, lln daar de snolheid van eeuen sneltrein 1100 maal grooter is dan die van eene schildpad, zon ecu trein, de aarde in de wereldruimte achterna gezonden, zich sehijnen te bewegen als eene schildpad achter eenen trein.

Op dien kogel zijn wij geplaatst, een kogel van meer diin twaalf\'diiixcnd kilometers middellijn, als stofdeeltjes op eenen kanonskogel, door de lucht atgeschoteii.

Indien men duidelijk begrepen hoeft, wat wij over de snelheid der jaarlijksche beweging hebben medegedeeld, over de dagolijksclie wenteling der aarde om eene as, haren vrijen stand in het heelal, hare bolvormige gedaante en hare volkomen overeen komst met de overige wereldbollen, die zich met haar om eenzelfde brandpunt bewogen, dan heeft de geest de werkelijkheid inderdaad gevat, dan ziet en gevoelt men wat gesellied , dan quot;vW men, zonder het ooit meer te vergeten, dat de narde niets anders is dan eene ster aan den hemel.

04

-ocr page 75-

DAG i:x .NACHT,

dat wij (\'V(;iim,T op ccnc ster (lo licmcls wonen, als wainicci\' ij op \\ enus ol .1 upitCT woonden en dat wi| reizigers zijn lt;)]gt; een vnartui^, dat xieli door den licmei voortbeweegt.

Voortdurend atuan de sterren aan den lieniel, zoowel des daags als des naclils. .Maar men kan ze met liet Idoote oog alleen zien, als zij in de schaduw liggen, omdat de dampkring door liet zonnelielit verlicht wordt. Wij zien de sterren daarom alleen gedurende den nacht. Zij schijnen dan voor ons aan den oostelijken horizon op Ie komen, eene zekere hoogte aan den hemel te bereiken en aan den westelijken horizon onder te gaan. Dit schouwspel van het sterrengewei 1\', zoo vol grootheid en majesteit, heeft den inenseli in staat gesteld, de sterreiikimde te scheppen, zich hoven den schijn te verheHen en de wetten te ontdekken, die het heelal i)\'\'sturen.

Zonder den nacht zouden wij nooit iets van de sterrenkunde geweten liehhen. In de geheimzinnige diepten der wereldruimte schitteren (Inizeiiden liehtende punten van ver-seliillende grootte, iliiime sehijnhare vereeniginy tot sterren-heelden, linii terugkeer na gelijke tijdstippen, hunne onver-anderlijkheid in den loop der eeuwen, en die statige verplaatsing \\an den gelieelen sterrenhemel gedurende den nacht hehhen reeds van de vroegste tijden af de aandacht van den opnierkzamen iiiensch getrokken. Men heeft zich afgevraaifd, de heteekenis is van die lichtende punten, die hoven onze hoofden zijn bevestigd als even zoovele \\ raauteeken--, men heelt ze in verband gebracht met de jaargetijden en de jaren, die zij schijiicn te hebeerscheii en men heeft hun het geheim van limine bestemniing afgevraagd. Daarna heeft ze met nauwkeurigheid bestudeerd, men heeft de bijzondere beweging der planeten ontdekt, die voor de sterren

65

-ocr page 76-

(j(J HEMEL EN A AU DE.

scliijiicn heen te glijden; men heeft gevonden, dat die planeten om de /011 heen wentelen evenals de aarde, en dat de aarde, die wij bewonen, zelf\' niets anders is dan eenc dwaalster. Latei\' is men nog veel verder gegaan, men heeft met nauwkeurigheid de afstanden gemeten, waarop wij van de maan, de zon, de planeten en de sterren verwijderd zijn, hoe ontzaglijk die afstanden ook mogen wezen. Stouter en stonter werd de eerzucht van den waarnemer, steeds honger was de vlueht die hij nam, en niet tevreden niet de gemaakte veroveringen, gelukte het hem die sterren te wegen met even quot;toote nauwkeurigheid als wanneer hij ze op de balans kon plaatsen, gelukte het hem hare natuurknudige eigenschappen, hare scheikundige samenstelling te ontdekken. Kn zoo heeft eindelijk de goddelijke I rania stap voor stap, bijna onmerkbaar, de menschelijke gedachte op eenen troon geplaatst. vanwaar zij het onmetelijke koor der schepping heheersclit.

/onder den nacht zouden w ij dns onbekend gebleven ziju met hetgeen buiten onze aarde te vinden is, zonder den nacht zonden wij ons nooit rekenschap hebben kunnen geven van de grootte en den bouw van het heelal.

Ditzelfde zon ook het geval geweest zijn. indien wel dag en nacht elkander opvolgden, maar de dampkring nevelachtig gebleven ware of bedekt met een wolkendak, zooals dit zoo dikwijls geschiedt. Kn toch behoefde er niet veel anders geweest te zijn. of dit ware het geval geweest. Ix-n weinig meer vocht in die lucht en een weinig konde, ziedaar wat voldoende js, om eenc wolk te vormen, liet had mogelijk kunnen zijn, dat onze planeet omringd geweest ware door eenen ondoor-schijnenden dampkring, waardoor noch de lichtstralen der sterren, noch die der maan, ja, zelfs n;ct die der zon hadden

-ocr page 77-

1)AU EN NACH\'I\'.

kuiinei) (looi\'drinitcii. De stciTenkimdc had dan niet kimiicn ffcboven worden, en het ineiiselielijkc geslacht zon dan ge-bleven zijn in den toestand van de oester, aan de rots bevestigd onder het bleekgroene onilmlsel der wateren.

(ielnkkig voor de ontwikkeling der nienselielijke gedachte, heeft de aarde dat ongelukkige lot niet gehad. !)(\' heerlijke sterreiinachten hebben Ininne praal ontslnierd. De blanke maan heeft over de landschappen haar zacht licht uitgespreid. De wateren van meren en zeeën hebben de schoonheden des hemels weergegeven, nadat zij eerst het avondrood der ondergaande zon hebben teruggekaatst; de geheele imtuur heeft zich aan den mensch geopenbaard door de grootsche tooneelen van hemel en aarde, en weetgierigheid, drang naar kennis, het heftige verlangen, om in de geheimen der schepping door te dringen, hebben den mensch er toe geleid, bewonderenswaardige toestellen nit te vinden, die te richten naar de onbereikbare diepten van het heelal, de sterrenwachten te bouwen, die wij zoo aanstonds znllen begroeten en die ons hemelwaarts zullen voeren.

Doch vóór dien tijd een enkel woord over het ontstaan der aarde, haren levensdmir. en den oorsprongen bet verbaan der werelden in het algemeen.

(!?

-ocr page 78-

VI.

Ontstaan der aarde. Haar levensduur. Oorsprong eu vergaan der werelden. 1)

ilct Irvcu O]) annlc, zoowel van plauti\'ii 01 dieren nis vun uicuscli. in de peilloozc diepten vnn den oeeiuni en op het vaste Iniid, is niet altoos zoo geweest, als wij het thans kennen. Met heeft zich lanjrznani vervormd en ontwikkeld. Mr was een tijd. waarop geenc der thans bestaande soorten op de aarde voorkwam, en waarop zelfs het leven op aarde ontbrak. De vorm der aarde, hare afplatting aan de polen, de versehillende aardlagen, de vnlkanen, de aar(ll)e\\ingen, de re-iel matige toeneming der temperatuur naarmate men dieper in de aarde doordringt, al die verseliijnselen maken het waarschijnlijk, dat de aarde oorspronkelijk onbewoonltnar geweest is. en in gloeienden toestand verkeerd heelt.

Indien men vorder let op de jaarlijksehe beweging van d,. aarde om de zon en op die der overige planeten, dan ziet men, dat alle groote planeten zich om de zon bewegen in vlakken, die eene geringe helling hebben ten opzichte van den acquator der zon. en in dezelfde richting, waarin de zon om hare as wentelt.

li Het Krootsto k.mIooU- vim \'lit lioof.Utuk liol)beii wij ontleend ann:

I) Wtmdertn des BeniiU, Eoille Book, Zft*ondé Hoofdjtak, blz. W eivr.

-ocr page 79-

ONTSTAAN DEK AAKDK. ()!)

Men kriju\'t liicrdoor van zclt\' den indruk, diit lift oiitstiiiiu der pliiiu\'tcn siuiicidiiingt met de zon. Dien indruk lindden in de vorige eeuw reeds Kant lt;\'11 Lii])laee ^ekrefien. Onk 1111 nog treft ous die sainenhaiiLr, niettegenstaande enkele kleinig-lieden nog niet voldoende verklaard zijn. Daar wij de selie|)-pinu; der wereld iuet zeil liehlien bijgewoond, kunnen wij door directe waarneming daaromtrent niets te weten komen, en moeten wij dus door redeiieering tot eene rationeele \\er-klarinn\' traeliten te komen. De waarseliijnlijkste theorie, die het mersl op wetenschappelijke gronden berust, is deze, dat de zon oorspronkelijk eene nevelvlek geweest is, die zich uitstrekte tot zelfs huiten de grenzen van het tegen woord ige zonnestelsel, en die met eene zeer geringe snelheid om eene as wentelde.

Denken wij ons dus eene verbazend groote gasmassa, iu de wereldruimte geplaatst. Nare deelen gehoorzamen aan de wetten der a mtrckkingskracht. I)e aantrekkingskracht toeli is eene kracht, eigen aan alle stof. liet dichtste gedeelte dier massa zal de overige deelen naar zicli toetrekken en, bij den langzamen val der verst verwijderde deeltjes naar het sterkst aantrekkende gedeelte, zal, als die beweging niet juist naar hef middelpunt gericht is. de geheele massa in draaiende beweging geraken. De natuurlijke gedaante is de kogelvonu, d. i. de vorm, dien een droppel kwik of water aanneemt, aan zich zelf overgelaten. Men kan gemakkelijk bewijzen, dat de omwentelingssnelheid der nevelvlek bij hare inkrimping toeneemt. Immers ieder punt, dat dichter bij het middelpunt gekomen ilt;. beschrijft eenen kleineren cirkel met de/.elfde vaart, en heeft dus in korteren lijd eene omwenteling volbracht. Terwijl het lichaam wentelt, wordt het aan de polen afgeplat, en neemt het den vorm aan van eene groote lens.

-ocr page 80-

H KM KL KN\' AA HUK

I let kim ^(\'hiiirrii, (lat de suclhcid /do ^i\'oot wordt, (lat de middelpuul\\ lit\'(l(\'iKIe kracht de anntrckkin^skraclit der stol\' overwint; hiervan is het onvermijdelijk gevolg, dat liet evenwicht \\erhroken wordt en een ring wordt afgerukt. Die gasring z:il in dcuzclt\'den tijd eu met de/elfde snelheid blijven rondwentelen; niiiiir de nevelvlek zelf zet hare verdicliting voort en wentelt met toenemende sucllieid rond. Ditzelfde verschijnsel zal zich telkens lierhnlen, zoodm de onnventelings-snelheid een zoodanig bedrag heeft bereikt, dat de middel-|)iint\\lieilende kracht de aantrekkingskracht overtreft.

Door onze kijkers kmnien wij nevelvlekken waarnemen, wier vorm in overeenstemniing is met die veranderingen, en waarvan de verschillende typen de geschiedenis eener zelfde nevelvlek zijn. in verschillende phiisen van ontwikkeling.

l il deze theorie kan men de vorming der planeten, hare ligging ten opzichte van den aeipiator der zon en hare beweging om de /011 op eene eenvoudige wijze afleiden. De verst verwijderde planeet, \\eptnnus. zoude \\an de nevelvlek losgeraakt z:jn. toen deze zich nog tot Ncptunus uitstrekte en om eene as wentelde in den tijd van Km jaren. Alleen dan. als de oorspronkelijke ring volkomen regelmatig en gelijkslachtig was. zoude deze als ring kunnen blijven bestaiin ; dit is eellter eene bijna onmogelijke voorwaarde, van daar dat Ncptunus langzanierliand tot eenen bol verdicht werd. \\ehtereen\\olgcns zouden daarna I ninus, Satnrims, Jupiter, de kleine planeten en Mars losgerukt zijn. Daarna kwam de beurt aan de aarde, die dus moet ontstaan zijn op een tijdstip. waarop de /on zich tot aan hare grenzen uitstrekte en om eene as wentelde in •\'Uiö dagen \\ eiius en Merenrins zouden nog later geboren zijn. /al de zon nog aan nieuwe werelden bet aanzijn schenken? liet is niet waarschijnlijk.

70

-ocr page 81-

ONTSTA AX DER AAliDIv

Daiii\'toc zoude hnrc oinweiitt\'liiigssiiclhcid .2 1 i) nmlcii ^rootcv moeten zijn. (lim zij op dit oogenlilik is.

Oj) dezelfde wijze moet ook de iiiami gevoniid zijn uit den iieqnutor der aurde, toen deze nop; nevelvlek was, zieli tot aan liet gebied van de maan uitstrekte en in \'27 dagen en 7 uren om eene as wentelde.

\\ olkonien in liet kader mui deze heselionwing past, wat wij omtrent de i)etrckkeiijke diclitliedeu der planeten en wachters weten. De maan, die als l.et ware gevormd is uil de stoften, die in de aardsclie nevelvlek hoven dre\\cn. i-veel minder dicht dan de aarde. De verafgelegen planeten Xeptunus, I ranns, Saturnus en .lupiter zijn veel minder dicht dan de overige planeten : .Mars, de Aarde. \\ enus en Mercurius. Hovendien blijkt het, dat de verschillende lichamen van ons zonnestelsel, en zelfs de kometen, de vallende sterren en de meteoren dezelfde scheikundige samenstelling hebben als de zon.

Zoo is dan de aarde ontstaan door de langzame verdichting van eenen van de zon losgelaten ring (lig. I!)), terwijl eerst later, nadat de zon verder ingekrompen en verdicht was, \\ enus en Mercurius ontstaan zijn. Van toen af aan had de aarde een onafhankelijk bestaan. Zij ging lanu\'zamerhand over in eenen grooten gasbol, die om eene as wentelde, en die, tengevolge van de hitte, ontstaan door de zich steeds herhalende botsing zijner deeltjes, met een flauw licht aan het hemelgewelf schitterde.

Langzamerhand is zij vloeibaar en daarna vast geworden, en zonder twijfel koelt zij nog steeds af en krimpt zij nog steeds in. Toch neemt zij in massa toe, omdat milliarden meteoorsteenen jaarlijks op hare oppervlakte neervallen.

De tijd, dien de mifmir hesteed heeft aan de schepping

71

-ocr page 82-

uk.\\i hi. i;n aarde

der werelden, worilt niet l)itj jaren ot\' eeuwen geteld. Milli-oenen liij millii)eiieii eeinven zijn de seeundeii van liet imi\'-werk des lieelals. Doeh dit is juist liet voortreffelijke in onzen geest, dat hij zich tijd en ruimte kan wegdenken, zoodat hij de werelden ziet ontstaan, ze ziet seliijneii niet een flauw licht, vervolgens ziet schitteren als glinsterende zonnen, en ze daarna ziet afkoelen, en niet eene vaste korst bedekken,

d m de geweldige uitbarstingen ziet. waardoor de korst gespleten wordt, waarin de litteekens der verwoestingen voor eeuwig blijven bestaan. Onze geest ziet die werelden lang-z mierhand vaster worden, terwijl zij licht en warmte van de zou ontvangen, en geschikt worden voor het leven van georganiseerde wezens, die op hunne beurt hare o|)|)ervlakte vervormen. Doch ook ziet onze geest dezelfde werelden, waarop de rede en het verstand hunne woning gegrondvest hebben, hare vruchtbaarheid weder verliezen, en evenals de nieus\'\'h, verouderen eu vervallen, om aau den dood te worden

-ocr page 83-

ONTSTAAN DEK AAUDK

ovefgclcvcrd en als (.riic oiimctelijkc liTiiftomlH\' te woi\'dcn voortgedreven in den eeinvi^en naelit.

Welk eene ^ediiantevcrwissclinfi-! Hoe nieni^inaal is de aarde niet vernieuwd sedert het tijdstip, dat zij aan de zonne-nevel\\lek ontrukt werd\' lloevele eenwen is de zon zelf i\'eeds oud \' Men lieett berekend, hoeveel warmte wel opgewekt moet zijn door den val der ver.seliillende deelen \\an den omtrek naar liet middelpunt dei\' zon. in de ondeistellinü\', dat de nevelvlek oorspronkelijk eene oneindin\' kleine dieht-heid bezeten lieell. \\ olirens llelmhollz en \'l\'vndall zonde daardoor eene tenipei-atunrsverlioo^inu\' \\an nillHocn (/rdden Celsius ontstaan zijn. Men weel reeds sedert huifi\', dat Avarmte niets anders is dan een vorm van beweging, eene oneindiiquot;-kleine trilliiifj; dei\' atomen: men kan naar willekeur beweginjf in warmte en warmte in hewe^inji; omzetten. De warmte, door de verdiehtinji der nevelvlek ontstaan, is meer dan voldoende fi-eweest, om de zon hare tegenwoordige en de planeten liare oorspronkelijke temperatuur te geven. \\ls de zon ijlijt\'t voortgaan met zieli te verdichten, dan zal eene inkrimping Vim ■gt;o\'öo Ni|n liare middellijn warmte genoeg opwekken, om het verlies door uitstraling gedurende .^1)1)0 jaren te dekken. De tijd, die voor de verdieliting van ons zonnestelsel noodig was, overtreft onze stoutste verbeelding. Milliarden eeuwen kunnen daarvoor zonder overdrijving gesteld worden. De proeven omtrent de afkoeling van het bazalt .schijnen te bewijzen, dat alleen onze aarde ■\'MO millioen jaren heeft noodig gehad, om van -OOO tlt;il x\'OO graden af te koelen. l\']u hoeveel ónder moet dan de zon niet zijn De geheele geschiedenis der menschheid verzinkt bij dergelijke perioden in het niet.

(iednreude duizenden jaren was de aarde eene ontzaglijke scheikundige werkplaats. Ken stroom van kokend water viel

-ocr page 84-

IIKMKI, I:N AAKDE.

uit dr wolken op de niociciidc oppci\'vlakfc, t n stccjj; weer als (liinip in den (lanipkriii^ op. om daarna als water neer te vallen. Toen de femperatuur miiuler werd dan die \\ au kokend water, verdielittc ziel: de waterdamp. Te midden van die ont/au\'Wi\'kkcnde stormen braakte de aardkorst, gespleten door de iiitlmrstingen van liet eentrale vunr, vlammen uit, om zieli daarna weder te sluiten; vulkanen verrezen hoven de oppervlakte der warme zeeën en de eerste eilanden werden gevormd. De eerste lialt\'\\ loeibare koolstofverbimlingen waren liet iiegin der organistdie wereld, en vormden den overgang tusseheii delf\'stoiren en gera^ganiseerde stotf\'eii. De eerste planten, liet in liet water levende zeewier, waren weder een stap voorwaarts. Daarop volgden de eerste dieren, de zoö-plivten. de koralen, de iiiedusen. Langzamerliand verloor onze aarde hare primitieve gedaante, verbeterden zich de voorwaarden van het leven, en ontwikkelden zieh de organen der levende wezens. Met primordiale tijdvak, waarin men slechts wieren, srluialdiereii en koplooze gewervelde dieren kende, schijnt •V\'5 honderdsten van den tijd geduurd te liebben, die er verhxipeii is sedert de aarde hewoonlmar is geworden, liet primaire tijd\\ak, dat hierop volgt, is de tijd van de steen-koolt\'oi\'iuatie en \\ au het eerste optreden der visschen en dit tijd-\\ak moet 31 hoiidei\'dsten van eerstgenoemden tijd ingenomen lielihen. Toen volgde het seeiuidaire tijdvak, waarin het plantenrijk liooi\'dzakelijk \\ci\'tegenwoordigd werd door de eoniferen, en het dierenrijk dooi\' hagedisachtige kruipende dieren. Deze periode heelt l~ liondci\'dsten \\ au genoemden tijd geduurd.

liet tertiaire tijdvak, waarin voor het eerst zoogdieren optraden en die diersoorten, welke reeds meer met den menscli overeen kwameii. duurde slechts .quot;5 honderdsten van den geheeleii tijd

7-1

-ocr page 85-
-ocr page 86-

■ ■ ■ • ...... - ■ ■ \'

■ ■■■\'.-•H. rj.;;! ■ 0}i: .

■ ■

-

\' \' • \'V .

quot; 1 \' ■ .:....■ ..............J ......

■.■■■•. / ■ . •..■ .... . ...

■■ ■ ■ ■ • ■ • ■

■ ■ ik \'

. . • .

\' ■ \'..... ■

.. \'i

\' \' ■■ .........

■V ■ ■ - ■ .......

....... ..

\' quot; • \' \' - • • . • . ..... . \'

■ w i- : \' :

...... . ■■: i .

■ ■■ ■ ■ . .

quot; ■

\' quot; \' ■ \' ■ \' ■■■■■■ ■■■■■■.

\' ■ quot; ■ ■ ■■ ■ ■ ■. .• ....

\' •\' \'.■■■- ... ■ ■■■■■■ ■■■■■■■

-ocr page 87-

ONTSTAAN\' HKH AAÜDE.

Kindi lijk trail in liet (|liat(\'iiiiiiiv tijdvak de lacnsch i)|). Die periode vertegenwoordigt slechts één liondcrdste van den tijd, die \\ erloopen is, sedert de aarde bewoon haar is geworden.

Hoezeer verwijden deze heselionwingeii onzen horizon. Als wij de oude pyramiden in Egypte hesfliotnveu of\'de afgodeii-i)eel(len in .Mexico en Pern, of de werktuigen uit de steen-periode, dan durven wij nauwelijks van tien- ol\' twintigduizend jaren te spreken I Maar al namen wij zelfs honderdduizenden jaren aan, wat heteekent dit nog, iu vergelijking met de eeuwenoude geschiedenis der aarde?

Al rekenen wij slechts honderdduizend jaren voor het (pm-ternaire tijdvak, dan moet toch de tertiaire periode drie-houderddnizend jaren geduurd heldicn, de secundaire één millioen tweehonderdduizend jnren, de primaire periode drie millioen jaren, en het primordiale tijdv ak meer dan vijf millioen jaren. Tc zaïnen tien millioen jaren! Wat is die tijd echter in vergelijking met de geheele geschiedenis onzer aarde, die driehonderd millioen jaren noodig had, om van buiten .^(10 g ra dén af te koelen? Kn hoevcle inillioenen jaren moeten hier nog bijgevoegd worden, om den tijd voor te stellen, die er verloopen is tusschen de afkoeling\\an .^0(1 tot 70 graden, welke laatste temperatuur de hoogste is, waarbij het leven mogelijk is.

bewonderen wij de schoonlieden der natuur, de rnischende beken, de met ijs bedekte bergen, de onmetelijke zeeën, de bosschen met hunne kweelende vogels; en zijn wij opgetogen over het menschelijk verimlï, dat bergen doorboort, zeepaleizen bouwt, om den oceaan te doorklieven, dal beinel-hooge tempels opriclit, dat ons idealen \\ooi\'Ioonert en zijne gewrochten van beeldhouw- en schilderkunst, dat onze edelste

-ocr page 88-

7S HKMICfi KN\' AARDi;.

tccdjii\'litcn in heerlijke tonen vertolkt, (Int liij het ontsluieren van de ^elieiinen der natiim\' ons oog voor liet lloogcre opent, dan vergeten wij. dat dit all^s vergankelijk is. De iiiinli\' i\\ i/c/j\'ireit. Zij ~iil ooi\' xlo\'i\'i\'ii.

Ja, zij zal ster\\lt; n. hetzij van onderdom, als hare edele organen versleten zijn, hetzij omdat de zon, wier stralen haar leven onderlionden, wordt uitgedoofd.

Ook zou zij door een ongeval kunnen sterven, door eene hotsing met een hemellichaam, dat zij op haren weg ontmoet, maar een zoodanige dood is zeer onwaarschijnlijk,

/ij kan. zeiden wij, haren natuurlijken dood sterven door een langzaam opslorpen van hare levenssappen, liet is toch waarschijnlijk, dat het water en de lucht verminderen. Men mag ainmemen, dat het water en de dampkring vroeger veel uitgdireider waren dan thans, liet water dringt in de aardkorst en verhindt zich scheikundig met de gesteenten, liet n hijna zeker, dat reeds op eene diepte van 10 kilometers de temperatuur der aarde die van kokend water is, zoodat het water thans nog niet dieper kan doordringen ; maar naarmate de afkoeling voortgaat, zal ook de opslorping toenemen. Zoo ook verminderen de zuurstof, de stikstof en liet koolzuur, waaruit onze dampkring bestaat.

Men kan zich dus voorstellen, dat de tijd zal aanbreken, waarop de aarde, beroofd van den waterdamp in den dampkring, die haar beveiligt tegen de uitstraling der warmte, den doodsslaap zal intreden, liet sneeuwkleed, thans over de toppen der bergen gespreid, zal tot in de vlakten afdalen en leven en beschaving voor zich uitjagen. Lmgzamer-hand zal zich de nienschelijke maatschappij tot binnen de keerkringen terugtrekken, en gedurende een aantal eenwen zullen expedities uitgezonden worden, om Londen, Amsterdani,

-ocr page 89-
-ocr page 90-

■ \' \' \' •\' • Sfj, .

, . v ; ;.....- ; • - - ■......

. , . ... , .

. ,

? J!\' \' • .

. ■ •. ..... ,

.8:, : , • • •■ ■ ■ ■ ... ,

®5\' : . ...

I

■ ■ \' . . .. ... , . . .. ■

:: I .-

■ . . ..

■ ■ \'. . .

SziK::*\' . S .r fflquot;quot;.\'..... w- ■ . «.i». .\' !S\'quot;/ T?

-ocr page 91-

DE DOOD DEK AARDE. SI

l\'iirijs en Rome onder liet ij^ op te sporen. De diiff x:il komen, wiiarop de laatste volksstam, verstijfd van koude en uitgeput door honger, zieli aan liet strand der laatste zee zal nederzetten, om zieli te koostei\'en in de stralen der zon, die een wandelend graf vellichten zal. Door de konde over-\\alh n, woidl liet laatste menselieiii^esliieht door den \\\'m(gt;\'er des doods aangeraakt, en zal weldra zijn gebeente onder hel lijkkleed van het eeuwige ijs hedolven zijn.

Daar ligt dan de geheele menselilieid begraven! Daar liggen alle drooinen der eerznelit, alle vcro\\-eringen van den oorlog, alle systemen der wijsbegeerte, alleeeden van eeiiwiigt;-e liefde! Daar ligt al wat schoon op aarde was. . .. Maarkeen enkele grafsteen wijst de plaats aan, waar de aarde haren laatsten snik gegeven heeft.

.Misschien zal de aarde zoolang leven, totdat de zon is uitgedoofd. Ook dan zal het lot der meiischlieid lietzelfde zijn. Konde is ook nu weder de oorzaak van den dood, doch deze volgt eerst veel later. In het eerste geval liggen er noquot; (•enige millioenen jaren vóór ons; in het laatste geval iiolgt;-eenige millioenen eeuwen.

Zeker zal de zon eens worden uitgedoofd, tiediirin- verliest zij door uitstraling een deel van hare warmte, /ij straalt in éen uur zooveel warmte uit, dat daarmede 2!)00 millioeu cuhieke mvriameters water van nul tot honderd graden zonden kininen worden verhit. Hijna al die hitte gaat in het heelal verloren. 1 let gedeelte, dat door de planeten wordt opgevangen en tot de nistandhouding van haar leven besteed wordt, is van geene beteekenis in vergelijking met de hoeveelheid, die verloren gaaf.

Als de zon zich thans zooveel verdicht, dat een zoo groot verlies aan warmte daardoor wordt goedgemaakt, of als zij

6

-ocr page 92-

g2 HEMEL EN AABDB.

dat verlies aimvult, door de op hare oppervlukte neervallende meteoorsteenen, dan koelt zij nog niet af; wordt echter dit verlies niet aangevuld, dan is reeds het vernieti-ingsproees hconnen. 1\'it de zonnevlekken n.eenen wij reeds nu tot die afkoeling te mogen besluiten. De tijd zal aanbreken, waarop die zonnevlekken zoozeer in aantal zullen zijn toegenomen, dat zij een groot gedeelte van de zon zullen bedekken. Van eeuw tot eeuw zal de verduistering der zon toenemen, maar niet re-\'-elmatiquot;. Telkens toch zal de korst, waarmede de gloeiende vloeibair oppervlakte bedekt wordt, ineenstorten om d(1()r nieuwe lagen te worden vervangen. I elkens zal het llclit der zon worden uitgedoofd en weder worden aangestoken, totdat hare laatste flikkeringen voor altoos verdwijnen, en het zonnestelsel van haar lieht zal zijn beroofd.

Dit is de bestemming van de aarde en van alle werelden. Moeten wij daaruit he-lniten, dat eindelijk het geheele heelal een onmetélijk en donker gral_zal zijnr Neen. De krachten de,.] natuur zijn nooit werkeloos. De sterren /uilen int hare aseh verrijzen. De botsing der oude pumhoopen zal het vuur weder ontsteken en de omzetting van beweging in warmte val nieuwe nevelvlekken en werelden doen ontstaan, liet heelal is niet ten doode gedoemd.

-ocr page 93-

VIL

Het nieuwe oog der menschlieid. Do optische werktuigen en do sterrenwachten.

Terecht hewondcreu wij de iiit\\iiuling vim den verrekijker, en toch kiiiinen wij ons er over verbazen, dat die uitvindinii; niet eer geschied is, liet glas is iiuiners reeds meer dan drieduizend jaren in gebruik. In het klooster van Sint-kazanis hij \\ eiietië, vindt men eene l^gvptisehc\' iiiuiniuie. die minstens drieduizend jaren oud is, en die geheel omhuld is met een net van hlanwe ghispareltjes. Iets dergelijks\\ iii(lt men fjiider de |)uiiihoo|)en van l\'ompeji: men vindl daar glazen gereed-sehajipen, die meer dan aehttien eeuwen oud zijn. In de pninhoopen van Xinive heeft men een platbol kwartskristal gevonden, dat zijne kromniing hei\'lt gekregen op eenen runden slijpsteen of op eene daarmede overeenkomstige wijze; het was een lensvormig sieraad. Dit moet zeker meer dan v ierduizend jaren oud zijn. Aristophanes. I\'linins, Seneca,, l\'lutarclms en anderen maken er melding van. dat de Grieken en Romeinen van glas gebruik maakten. Aristophanes geeft zelfs in zijn blijspel de II\'olkcn een \\retensclia])pelijk middel aan de hand, om de sporen van schulden uit te wisschen, door de zonnestralen door middel van eenen gla^kogel te doen smnen-

-ocr page 94-

«4 HKJtEl. KX A.VBDE.

vullen op tic scl\\iil(li)fkciitfiiisscii, die o]) di\' wastafoltjes ■fcschrevcii waren, en zoo liet was te smelten. Holle spiegels, gelijkende op die der teleskopen, waren er reeds ten tijde van Areliimedes. 1\'linius maakl melding van eenen liolgeslepei.» smaragd, die voor Nero als hrilleglas dienst deed, wanneer hij de bloedige spelen in den eireus bijwoonde. De gewone hrillen zijn in de dertiende eeuw uitgevonden. Doch eerst in | jljf) is de eerste verrekijker vervaardigd (door /aeliarias Jansen, brillenslijper te Middelimrg), terwijl het tot 100() duurde, eei\' Hans Lipperhev, eveneens brillenslijper te M iddellmrigt;-, de kijkers tot voorwerpen van algemeen gebruik maakte.

Hoe langzauni zijn de vorderingen, die de mensehheid maakt \'

|)e optische sterrenkunde dagteekent eerst van het jaar ](»()!). toen (ialilei. die van de uitvinding te Middelimrg gehoord had, in Italië den eersten kijker vervaardigde, die op ,1,.,, hemel gericht, werd. On verwachte open haringen beloonden zijn edel streven: de bergen der maan, de zonnevlekken, de wachters van .Inpiter, de schijngestalten van \\ enus, de sterren van den Melkweg ontsluierden zich voor zijne verwonderde blikken. Die kijker is met zorg bewaard gebleven en bevindt zieh tenenwoordig op de Academie te Norenee.

Misschien zijn wij niet dankbaar genoeg jegens de nuni-Iini die door hunne volhardende pogingen, steunende op weteiisrliappelijk onderzoek, de kunst van glasslijpen tot de tegenwoordige hoogte hebben geiiracht, niettegenstaande den trrooten tegenstand, dien de vooruitgang steeds ondervindt en moet overwinnen : misschien ook hebben ui) niet genoeg eerbied en bewondering voor dat voortbrengsel uit het dell-stotVenrijk. dat wij (jhix nocincn. Toch is het kostbaarder dan

-ocr page 95-

MKT NIEL\'WE DEB MI\'INSC\'HUEJD. 85

goud en (\'(Iclgcstcciitcu, en zijne hetockciiis voor dc gc-scljicdciiis der ontwikkeling en l)cscliii\\iiig wordt iiauwclijks \\oldociulc li\'cschat. /omlcr liet quot;\'Ins zon de hcsclmviiiü: zcll\'s

~ r-lt; ~

niet tot onze noordelijke streken /ijii doorgei I ion gen : liet glfls toeli stelt ons in staut, te leven besehut tegen koude, wind en stormen, zonder dnl wij afgesloten zijn van liet daglicht eu de zoiuicwannte, en zonder dat ons de inogelij khoid is oiitiioiuen, de ons omringende natuur te beseliouwen. liet glas is de grondslag geweest voor de proefondervindelijke natuurkunde, daar het ons barometer en Iherinoineter heeft geschonken, liet glas heeft het aanzijn geschonken aan de twee nieuwe gczielitswerktnigcii der menseliheid : den mikro-skoop, die ons het oneindig kleine heeft geo|)eid)aard, en den teleskoop, die ons naar liet oneindig groote xcrplaatst. Ilijiifi de geheele wetenscha|) dankt hare i)eleekenis aan de diensten, door het gesmolten zand, die verglaasde stof, bewezen. . . Daarom annsebouwt de geest van den denker het glas met innige genegenheid, en erkent hij, dat het meer nut heeft gebracht voor de mensclilieid, en meerheeft bijgedragen tot de ontwikkeling der niensclielijke kennis dan alle vorsten en veroveraars te zanicn.

Na (ialileï is de wetenschap en de knust van bet vervaardigen A an lenzen voortdurend volmaakter geworden, eerst uiterst langzaam in de zeventiende eenw, iets sneller in het begin der achttiende eeuw, en bet snelst in de laatste vijftig jaren. Door de verbetering der werktuigen zijn in letterlijken zin de hoogten des hemels afgedaald tot binnen de grenzen van het gezichtsverningen van den nienscli, of, daar bet hemelgewelf sleelits in schijn bestaat, beter gezegd, door die verbetering zijn de overige werelden zoo dicht bij onze oogen gekomen, dat het is, alsof wij de aarde konden verlaten en ons naar

-ocr page 96-

8(J HEMEL EN AARDE.

die werelden konden verplaatsen. Met hef hloote oog zien wij de planeten als sterren, dat vvil zeggen als lielitemle punten, zonder dat zij op ons den indruk maken van een schijfje. Reeds i)ij genoegzame vergrootiug zien wij de planeten als een schijfje. I it een meetkundig oogpunt is een voorwerp vergrooten of\' dichterbij halen volkoinen hetzelfde. Indien wij l)ijvoori)eel(l ienmnd op eenen gvooten afstand op het vlakke veld voor ons hebben, dan onderscheiden wij met het bloofe oog niets anders dan een punt. dat zich beweegt, als de wandelaar zich beweegt; richten wij nu eeuen kijker op dat punt, dan wordt het een zeker aantal malen, stel tienmaal, vergroot; dit is voldoende, om het zóó te onderscheiden, dat wij de gedaante van een menscli waarnemen : hef is volkomen hetzelfde, alsof wij negen tienden van den weg hadden afgelegd, die ons van hem scheidt. Was de afstand vier kilometers. dan is het voor ons, alsof wij slechts op 100 meters verwijderd waren. Eene vergrooting van twintig maal doet hem ons zien op den afstand van 200 meters, eene vergrootiug van veertig maal op eenen afstand van honderd meters. \\ oor bijzienden is trouwens hef beeld ook scherper geworden, daar deze de voorwerpen op eenen bepaalden afstand slechts Hauw onderscheiden.

Men zal zich een nanwkeung en helder denkbeeld van de eerste grondhcginselen van de leer der optische werktuigen kunnen vormen, als men nagaat, dat de schijnbare grootte der voorwerpen afhangt van hunne ware grootte en den afstand, waarop wij ze zien. bene staal van een meter lengte, vertikaal vóór ons geplaatst, zal ons korter toeschijnen, naarmate wij verder er van verwijderd zijn. en de schijnbare grootte neemt af in dezelfde verhouding als haar afstand: op lquot;l) meters zal zij tweemaal kleiner zijn dan op 50 meters, op

-ocr page 97-

VEKdKOOTlXIl DOOR K[.JKi:HS.

x\'OO meters tweemaal kleiner dan op 100 meters en viermaal kleiner dan in het eerste geval. Hebben wij dus door liet eene of andere Imlpmiddel gemaakt, dat zij ons tweemaal grooter voorkomt, dan is het, alsof /ij tweemaal dichter ware bijgekomen,

1)(! gemiddelde afstand der maan is ;584 0()() kilometers, die afstand is hinnen nanwe grenzen veranderlijk, omdat deze wachter geenen cirkel maar eene ellips (langrond) om de narde beschrijft. Indien wij mi door middel van een optisch werktuig de maanschijf zoo vergrooten, dat hare middellijn ons tweemaal zoo groot toeschijnt als met het hloote oog, dan is het voor ons, die de maanschijf bestndeeren, hetzelfde, alsof wij haren afstand tot op de helft hadden verminderd, wij zien de maan dus, alsof zij 19:2 000 kilo-nieters van ons verwijderd ware,

Kene vergrooting van honderdmaal doet ons dus de maan zien op eenen afstand van 3s-l-0 kilometers, eene vergroo-ting van dnizendmaal, alsof zij op eenen afstand van .\'SM kilometers geplaatst ware, eene vergrooting van tiendnizend maal, alsof zij slechts achf eu (h\'rfi// kilometers van ons verwijderd ware!

I let is te bejammeren, dat de vergrooting der optische instrninenten grenzen heeft, die nanw verbonden zijn met hare grootte en de volkomenheid van die werktuigen zelf.

De krachtigste sterrenkundige kijkers van onze tijd zijn: 1quot;. Het groote aetpiatoriaal van de sterrenwacht van Monnt-I lamilton bij San-Francisco in (\'alifornie, in l^s/ ver\\aardigd; zijne objeetK.\'f-lens heelt cone middellijn van 0,97 meter, de lengte van den kijker is 15 meters, hij kan ~ 100 maal vergrooten.

Het groote aecpiatoi\'iaal op de sterrenwacht te .\\izza,

87

-ocr page 98-

ii i:mel e.v \\ \\ i. iu:

in ls\'v7 \\ci\'Naanligd; zijne oliji\'duT-lciis licef\'t i\'cuc vniddcllijii v.iii ().7() meters: de l(;iigte v.in den kijker is 1^ meters; hij knn \'2001) maul veruTOoteu.

.quot;V. Ih\'f u\'roote aeciimtoriiial van de stci\'reuwaeht oj) den i\'uikow.i, hij ^mtd\'etershiirg, dat met liet vorige overeenkomt en ook in Iss? is vervaardigd.

Iquot;. De teleskoup van de sterreinvaeht te Melbourne, waarvan de spiegel i,-;J meter middellijn heeft, en waarvan de lengte 9 meters bedraagt. liet optiseh vermogen \\an dien teleskoop, die sedert 1S70 in gebruik is. kan vergrootingen van .^(1110 maal geven.

Wij wensehen hierhij op te merken, dat de teleskopen zieh \\aii de kijkers hierin oiiderseheiden, dat de objectief-lens van laatstgenoemdi\' vervangen is door eenen spiegel. Hij de kijkers wordt de ster door ecne lens waargenomen. Hij de teleskopen wordt /ij waargenomen na terugkaatsing in eenen spiegel. Hij gelijke afmetingen zijn de kijkers, wat linn optisch vermogen betreft, te verkiezen boven (Ie teleskopen 1). Ten einde de kijkers en teleskopen beter gesehikt te maken voor praetiseh gebruik, zijn zij zoodanig opgesteld, dat zij op een willekeurig punt van den hemel kunnen worden gericht, en dat zij door middel van een uurwerk op datzelfde punt kmmen gericht hlijvcn, daar zij den hemel in zijne dagelijksehe beweging volgen. W ij hehben in een vorig hoofdstuk gezien, dat die sehijnhare dagelijksclii\' hewen\'ing verooi\'zaakt wordt door de wenteling der aarde 0111 hare as. en tevens hehben wij gezien, dat die beweging evenwijdig aan den aequator plaats heeft.

1) Wil men «i-n dcnkboold krij^ou van hi\'t optisch vermogen vnu kykern on tolcskopon, in verhand mcf liuniie grootte lt;\'ii prijs, dan leze men; //-/ mjk \'Ir, Sfrrn/i, lil/. .V.i\') f)().\'), waarhij tevonH is vermeld, welke ver-scliijnsrlcn fi.-m dr n lieinol ilunr ieder werktuig kunnen worden waarircnomen.

-ocr page 99-
-ocr page 100-

■ ■ ■ ^ . i ... , ^

•V- • ,

\' \' ......

■ ......

■- .....-

.

quot;■^ÏSmÊ m:\'\' .....eM m

\' ■

IH ■

■ —: i i H ■

, ■ .■ iiS . r - ■ ■ . . ■ ..... . ... .

■ ■■ •■ \' •■ • ■

■. m

■; : ■ : : v,. ,

-ocr page 101-

ükkll) in kl.lkeus.

De sterren scliijncii dus dadelijks aim den hcinel cirkels te besclirijvoii, evenwijdig aan den iie(|iiat()r des iiomcls. welke cirkels dus overeenkomen met de parallcleirkels op aarde. Dit is de reden, waarom zoodaiiij»- opgestelde weiktnigeu den iiaani dragen viin ficq/\'atorialcn.

De fgt;Toote lens van cencii kijker lieet ohjcclicf of voor-werplcns. De kleinste, waarteijen het oojr ocliouden wordt, neet oculair of oogglas.

Iedereen zul er helang in stellen, een kort ovei\'ziclit van de theorie der optische instrumenten te verkrijgen. Zij is in hoofdzaken de volgende.

liet objectief, hoven aan den kijker gephiiilst, is eene bolle lens. De stralen, afkomstig van de ster, die men in AH ziet (fig. \'2-V), snijden elkander in de lens, doorloopen den kijker.

en vormen in al) een omgekeerd beeld van de ster AM. De kleine lens, die hier als oculair of oogglas dienst doel, is zoodanig geplaatst, dat zij dat beeld ah vergroot, zoodat de waarnemer liet ziet, alsof het zich van A\' tot li\' uitstrekte. De ster schijnt dus, wat hare grootte en plaals betreft, in A\'l!\' te staan.

De plaats ah, waar het beeld der ster door het objectief

91

-ocr page 102-

1)\'_) iikmkli kn aarde.

gevormd wordt, is het hi\'inidpvn! vlt;ui liet ohjcctict, en de iifstaiul vim ah tot liet olijcctict\' heet de /jrfin(/jjini/xgt;rlj(//c der lens.

|)e theorie van den leleskoo]) verseliilt van die van den kijker aaninerkelijk.

Hoewel, krachten- de atieiding van het Moord, de naam letculoop (van verre zien) oorspronkelijk is toegepast op alle werktuigen, die dienen om ver verwijderde voorwerpen waar te nemen, heelt men reeds sedert langen tijd de werktuigen met eeiie ohjeetiet\'-lens met den naam van kijker*, die met cenen hollen spiegel met den naam van npic//(;llclc^kopfii ol kortweg /i\'lcfkopen bestempeld. In l\'.ngelaml echter woideii de heide soorten door (,\'lkander met den naam van teleskopcn aam\'eduid ; wil men liet verschil tusscheii heide uitdrukken, dan noemt men de eerste rfjvdclot\'cïi (omdat door de oh-iectiel-lens het licht gebroken wordt, de tweede rtjlccloren (omdat op den spiegel het licht teruggekaatst wordt.)

De s/ilef/e//e/e*l-oop of\' korter gezegd /r/eskaap heett als hoold-bestanddeel niet ecne glazen lens. maar eenen spiegel. Hic spiegel is beneden in den tcleskoop geplaatst, dat \\s\'il zeggen, daar waar het oculair bij de kijkers gelegen is. liet bo\\en-lt;redeelte der buis is open. Kr is dus, zooals men ziet, een belamrrijk onderscheid in iiouw en vorm tnsschen den kijker en den teleskoop.

l\'Vjf. geeft ons een helder denkbeeld van de wijze,

waarop de beelden in teleskopcn gevormd worden, zij is eene schemalische voorstelling van ecnen teleskoop van Newton. De holle x/iiepel M is onder in de hui- geplaatst, de stralen \\ eu li. afkomstig van de ster, die men waarneemt, vallen up dien spiegel, worden daarin terngLfeka\'itst. en \\allen ua feruijkaatsiiilt lt;ip ecu vlak spiegeltje ui. binnen in de buis

-ocr page 103-

DE Sl\'lKGELTKIiESKOOl\'. 93

^•(■pluiitst ouder i\'cuc helling van l\'gt;quot;. Dir spii^olfjc kniitsl die lichtstrfilcii tcruu; naar ccnc /ijdclingsclic opening in dr huis, die afgesloten is door een oenlair, waardoor het beeld dus vergroot wordt waargenomen.

Indien men dus door middel van eenen zoodauigeu teleskoop waarnemingen wil doen, plaatst men /.ieh niet aan het uiteinde \\an liet werktuig, zooals dat l)ij de kijkers liet geval is, muar np • jdc; voor hen, die voor liet eerst door eenen teleskoop waarnemen, maakt dit altijd eenen bijzonder vreemden indruk.

De spiegels der teleskopen zijn langen tijd vervaardigd uit een alliage, dat overeenkwam met dat, waarvan klokken vervaardigd worden: men heelt voortdurend de samenstelling van het inengsel veranderd, ten einde eene heter weerkaatsende oppervlakte te verkrijgen; die metalen spiegels zijn echter uiterst moeilijk te onderhonden : het gevolg hiervan was, dat men Injna geheel niet het stelsel van teleskopen gebroken had, toen Foneanlt ze in eere herstelde door het metaal door verzilverd glas ie vervangen : daardoor werd liet werk gemakkelijker, en verkrijgt men tevens uitstekende resultaten uit een optisch oogpunt.

-ocr page 104-

HK.MKI, ion\' AARDIv

liet eerst wordt vim eenen teleskdop meldiiifi; ^eiu.\'uikt in een werk, te Lvon verselienen in het jaiir I (i\')2 ; in dat werk deelt Pater Zneeliius mede, dut hij reeds sedert het janr 1010 het denkbeeld had opgevat, om een zoodanig werk-tniii- te ver\\aardifjen. Toch dtinrde het tot 1 tiO.\'i, eei\'men eene volledige besehrijvin^ gaf van eenen telcskoon, door eenen laigelseiien geleerde. Sir .lames (jlregorv vervaardigd. Tien jai\'en later \\,ei\'\\aardigde Newton zijnen teleskoop, die naar een geheel ander stelsel was ingericht. Meer dan eene eeuw later bewees de Kngelselie astronoom W illiam llersehel dei\' sterrenknnde eenen u\'ewichtiu\'en dienst, door met eiüvn handen eenen teleskoop te vemuardigen, die alle andere \\an zijnen tijd in vermogen verreweg overtrof,

I )(,■ sterrenwa1\' hten \\an den tegen woo rdigen lijd zijn voorzien van werktuigen van allerlei soort. Kr zijn daar kijkers en teleskopen, versehillend ingericht naar gelang van den aard dei\' waarnemingen en onderzoekingen. Ilel aecpiatoriaal is het werktuig, dat liet meest in gebruik is. Xaar den aard mui zijn gebruik. is hel gewoonlijk besehut opgesteld onder eenen draaienden koepel, waarin een gedeelte over de geheele hoogte van den koepel kan Qpengeslagen worden, ten einde het licht van eene ster. aan een willekeurig punt van den hemel gelegen, naar den kijker te kunnen doorlaten, t\'ig. \'25 stelt de sterrenwacht te Leiden voor, met hare beide koepels, waarvan de ééne het groote aequatoriaal bevat.

lgt;e waarde van eenen kijker hangt niet alleen af van zijne afmetingen. Wel is het een feit, dat zijn vermogen onder gelijke omstdiidigliedeu niet de afmetingen toeneemt. Maar boven idles moe! de kroiuiiinig van het objectief of van den spiegel volmaakt zijn, en het beeld in hel brandpunt moet bijzonder scherp ziju. I )e hierbov en door ons genoemde werk-

\'.14

-ocr page 105-

Ol\'TISCIIE W i:UKTI IÜKN.

95

tuigen zijn do beste en sterkste, die er zijn. Maar er zijn ook andere, die wel veel kleiner zijn, maar die in opliselie eigenschappen daarbij niet aehterstaan. Zoo zijn er on de sterrenwaelit te \\izza onder andere ook twee aequatorialen, Avaarvan de eerste tot objeetief heeft eene lens van 7(gt; eenti-nieters, de andere eene lens van 3^ eentimeters, dus tweemaal kleiner; en toeli zijn beide uit een optiseli oogpnnt engeveer

even goed. De sterrenwaelit te Milaan heefteen aequaloriafd van \'22 eentinieters middellijn, dat in ieder opzicht zoo voortreffelijk is, dat daarmede even moeilijk te volbrengen waarnemingen gedaan zijn als niet de grootste werktuigen. Maar veigeten wij hierbij niet, dat indien de voortreffelijkheid van eenen kijker eene kostbare eigenschap is, het oog, dat de waarnemingen verricht, in ieder opzicht de hoofdrol

-ocr page 106-

II KM Kl. KNquot; A A li UK.

v)b _____

vervult. In het algemeen kan men wel

zooveel als de waaniemer l.eteekent, zooveel is liet ami ktuin

Van de seliitterendc ontdekkingen op het irdmddti opti V,UI . i j i. fr. Jiinkcn.

sCl\\(\' U Cl\'KlUllifii uw ., v.v . , , . I

(li(. 11UM1 vooral iu de laatste vijftig jaren van het liee a verworven. Maar howu alles zijn wij die kennis vei.clnikM het vernuft, aan (1lt;\' ontzaglijke toewijding k ■

(lin. ,1,. wilskracht van d.-sterreidonuhgen die hun leven

wijden aan het zoeken naar de waarheid, en ( ie, ^^ |\'1\'1U telijke werk ......rteettend, dat sedert dnizendtallen a, jni.u

door hnuiie wetcnsehappflijkt\' vooronders hegontu

|)ell der Hiensehclijke kennis hooger hebben opgcvoeul. cn L,\' daardoor in staat gesteld beblH-n, om iu den tegemvoo -

tijd ons te verlustigen in de kelijken bouw van het heelal en ui u hoi lt;

wijsbegeerte, welke i.erust op de wetten en de kracbUn,

het heelal hehecrsclien.

-ocr page 107-

vin.

Het zonnestelsel in het algemeen.

De beschouwingen, door ons in onze voi\'igc lioofdstnkken gegeven, hebben den lezer bewezen, dat de aarde, waarop wij leven, eene planeet iw, die zoowel om hare as als om de zoti wentelt.

Nu deze eerste stap, ongetwijfeld de moeilijkste 011 belaug-rijkstc van alle, gedaan is, kunnen w ij zonder door den seliijn verkiid te worden, de grootte van het heelal bevatten, een denkbeeld krijgen van de afstanden, die de werelden onderling scheiden, en ons bovenal rekensehap geven van de juiste ligging onzer planeet in bet zonnestelsel en van de grondbegrippen, waaruit wij de krachten kunnen leereu kennen, die den bouw van bet heelal bepalen.

De zon troont in het midden van het zonnestelsel, en het koor der planeten beweegt zieh in de meest volmaakte hiir-monie daar omlieen.

De aarde is de derde der provinciën van het zonnerijk. i\'nssclieu haar en de zon bevinden zieh Venus en Mereu-rius; vei-der \\mi de zon verwijderd dan de aarde zijn Mars, •\'upiter, Satiinnis, ( ramis en Neptnmis. Wij gexcu hier eene tabel, die een overzieht geeft van het zo.....\'stelsel. Wij zullen

-ocr page 108-

()^ HEMKÏj EN A AUDI:.

de ai\'standeii geven in iiüüioeiitiilleii kilometers en in hunne verhoiuiing tot den ufsfniid van de aarde tot de zon:

Afstand der planeten tot de zon en omwcntelingstijd.

Afstiind van de zon.

In millioen- 1gt;lt;\' afstand van Omwenli.linystijd. Planeten. tallen lt;1« zquot;n tot l\'e

kilometers. aaide 1 gestehl.

De Zon................. ,

60 0,387

MercunuB..............\' oor

............... 104 0gt;\'28 :::,l ■

Do Aarde....... 14!1 1 ^ \' quot;

y •224 1,621

K^ue\'plnnête. ! ! 1 ! 280-040 1,879-4,295 B-5 jnron

7C,8 5,208 11 jnvoii lil.) (latfcn

Juigt;iter........ ^10 , \' ,

1420 9,539 29 , 1lt;6 „

Sntiirnun. . .....

2840 19,183 84 „ 8lt; ......................\'

.. 4441» 30,055 ltgt;l „ -81 v

gt;cigt;tunus.......

Ziedaar eene korte schets, zoo eenvoudig mogelijk, van de licinng der planeten en hare onderlinge atstaiiden. Men kan quot;er vereenvoudiging opmerken, dat zij in twee groepen kunnen verdeeld worden, ieder vier planeten hevattende, en geseheiden door de kleine planeten. De eerste vier zijn betrekkelijk klein; de laatste vier zijn veel grooter. Zij bewegen zicli op de gegeven afstanden om de zon alle m dezelfde richting, terwijl de zon zelf in liet midden dier banen vast blijft. Mercurius, de meest nabijzijnde planeet, heeft slechts dagen noodig, om hare haan te doorloopen, terwijl Neptunus, de meest verwijderde, daartoe bijna Km jaren noodig heeft. Het groote verschil in omloopstijden naar ge-liintx van hare afstanden tot de zon wordt niet alleen iiiei-(\\nnv veroorzaakt, dat zij, daar zij verder verwijderd zijn. eenen irrooteren weg moeten doorloopen eer zij eene geiiecle omwenteling om de zon hebben volbracht, maar ook dat zij. „aarmate zij verder van de zon verwijderd zijn. eene kleinere

-ocr page 109-

Ili\'t plniK\'tcnNtolHol,

(op eono soliiiul vim I niilliinetcr op 50 inillioen kilonietorH).

-ocr page 110-

, \' ... \' ...... \' ■ 1 ■ \' ■ ^ ,

■•■■■■• .......

Vv g quot;■ «« •«»:\'

^ ...... ■ ■ ■ ■■

\' ■ ■ \' ■■■■■ . ......

...........

.

■ \' \' \' \'• \' \'. \' \' \' \' \' \'....... • , ......

-- ....... -..... -- - - li ^

:•;■■■ • \' • ■■■■■■■• . .... .

fes

quot;Wquot; amp; • . \' .

■ . ,

■ ■ ■

,

■ ■ . ;S: ... ■ , ,, ,■

tJK.iTOfvll.V,*» f *1\' r Ï . . rlt; X J ^, . J

\' \'

ff

-ocr page 111-

MKT ZONXI-STKLSi\'l, l\\ MKT A l.li KM KK\\.

sucllicid li(\'l)lH\'n, omdat dc knidit. die de zon iiitoffcut, minder wordt. iiaiiruiutc! ecu lirliainn Ncrdci- van de zon verwijderd is; dit is één der hoofd beginselen van de meehaniea des hemels.

Om het volgende goed te herrijpen. moeten wij ons eene heldere voorstelling maken van de grootte en de massa dei\' zon. Doch voor dien tijd mogen wij ons wel eens ai\'vragen, ot\' wij wel eene heldere voorstelling hehhen \\an den afstand van I I!) millioen kilometers, die ons van de zon scheidt r

Stellen wij ons in onze gedachte cenen s])oonv(!g noot tns-schcn de aarde en de zon. Welnu ! een sneltrein met eene standvastige snelheid van zestig kilometers in het nnr. voortdurend doorstoomend. zon dien weg afleggen in I 19 millioen niiiuiten of I O-S 175 dagen of .v)s-S jaren. Ken aantal nicn-scliengeslacliten zonden elkander gedurende die lange reis zijn opgevolgd.

Opdat de zon, niettegenstnande haren ontzaglijken afstand, ons zoo groot toescliijne. moeten hare afmetingen inderdaad xerhazend groot zijn. Dit is werkelijk het geval. I)e middellijn der zon is honderd mil maal grooter dan die der aarde.

Denken wij ons dien ontzaglijken hol, met eene middellijn 10^ maal grooter dan die der aarde in de wercldrnimte geplaatst! Die hol heeft eene middellijn van DWinud kilometers en eenen omtrek van meer dan vier millioen kilometers: hoe kunnen wij eene zoodanige lengte zelfs in onze gedachten meten? Hare oppervlakte is twaalfduizend maal grooter dan de oppervlakte der geheele aarde. Ilaarvoliime is 1.0 vI) ()()() maal grooter dan dat der aarde. Meer dan millioen planeten. Z\'io groot als de aarde, zonden nog niet cenen hol vormen zoo groot als de zon.

(liet beste middel, om zich van die verhonding tnssclien

Id!

-ocr page 112-

l\'ig. 27. Voi\'üoiidiuj? tusHclicn do grootto der zou oii dor ijlnneton.

I )(■ sterrciikuiKligen op iiiirde li(\'l)l)en dat ontzaglijke lieiiaaiu niet nlleen gemeten maar ook gewogen ; wij weten thans, dat haar quot;T\'Wicht dat dei\' aarde ^2 1 ItDI) maai o\\(;rti,elt.

|fj2 HK.MKI; KN\' AAKDE.

-ocr page 113-

If ET ZO.WKSTKI.SKI, IN H KT AMiKMKKX.

1\'laatscn wij de zon in onze vevhcelding lt;gt;]) de schaal eener hnlans, dan moet men op de andere .schaal 324 000 narden plaatsen, om daarmede evenwicht te maken. Dit fabelachtige gewicht bedraagt (\'(\'ut iiiiiiiH/lKicn ^7!) 000 (pniclrilloi\'ii kilogram of:

1 s79 000 000 000 000 000 000 000 000 000 kilogram.

Iv\'ne der voornaamste wetten, die den bonw van liet heelal i)ehcerschen, is de wet der olycmcoic. fiaiilrrkkinii^lrriclil. Alle lichamen in het heelal trekken elkander met des te grooter kracht aan, naarmate zij eene grootcre massa bevatten. De aantrekkende kracht verhoudt zieli in dezelfde reden als de massa of het gewicht van het lichaain. Daar nn de zon 321 000 maal zwaarder is dan de aarde, trekt zij de aarde aan met eene 32 !■ 000 maal grootere kracht, dan die, waarmede de aarde de zon aantrekt. Indien onze aarde do massa had van de zon, zon zij de lichamen, op hare oppervlakte geplaatst, met eene 321 000 maal grootere kracht aantrekken dan thans het geval is ; wij zonden dan geen voet kunnen verzetten; ieder kilogram zon dan een gewicht hebben van 321000 kilogram!

Die aantrekkende kracht neemt echter af, naarmate men zich verder van het aantrekkende lichaam verwijdert.

Op de oppervlakte der zon, die 10S maal verder van haar middelpunt verwijderd is dan de oppervlakte der aarde van het middelpunt der aarde afligt, is de aantrekkende kracht 10s X 10^ of jOS- maal minder dan deze zon zijn, als de zon hare eigen massa hield, doch de grootte had van de aarde. Immers op den diihhelen afstand is de aantrekkende kracht viermaal kleiner, op eenen driemaal grooteren afstand negenmaal kleiner enz. De voorwerpen worden daar dns niet 321000 maal zoo sterk aangetrokken als hier, maar

-ocr page 114-

IIK .M H1 j EN AA HUK.

111(111 of •gt;/ miial sterker; dit is uo^ altijd ccne groote I OS2

kracht. Men kilognuii tocli, van de aarde ovorgelmiclit naar de oppervlakte der zou, zon daar 27 kilogram wegen; een mmi yjni luiddelinatige grootte zon daar tweeduizend kilogram wegen, eu zon niet alleen in de onmogelijkheid ver-keeren zijn eigen gewicht te dragen, inaur zou oogenhlikkeiijk tot een aantal deeltjes plat gedrukt zijn, alsof hij in eenen vijzel gestainpt of tijugewreven ware. Terwijl ecu liehaam op ■Kirde van eene zekere hoogte vallende in de eerste seconde uocr u-een vijf nieters aflegt, doorloopt ecu vallend liehaam op de zlt;iu in de eerste seconde eeucn weg van IImetei\'s: zoo ontzaglijk is de kracht van hel arbeidsvermogen, in de zou opgehoopt! De zou al leen weegl zi\'venhondcrd maal meer dan alle planeten, alle waehters, alle kometen, in één woord meer dan alle lichamen, die tot haar stelsel behooren, te zinnen.

Die verbazende kracht, van de zon uitgaande, brengt het Lrchecle stelsel in beweging, l\'lvenals de hand, die den slinger vasthoudt, den steen doet draaien met eene snelheid, die afhangt van het arbeidsvermogen der hand, zoo geelt ook de snelheid der planeten in hare baan de maat aan van liet arbeidsvermogen der zon. In het midden der planetenhanen gelegen, is de zou met alleen de hand, die ze in de wercld-riiimte bestuurt, maar tevens het brandpunt, dat ze verwarmt, de fakkel, die ze verlicht, de oiiuitputtelijkc bron van haar leven en hare schoonheid /ij is in ieder opzicht het hart van dit rcaisiiehtige organisme, dat aan haar het leven versclmldigd is. en dat door haar in het leven gehonden wordt, en bet is haar leveuwekkende polsslag, die aan de \\ crsch11 lende \\\\ ei eldeu van het zonnestelsel vruchtbaarheid lt;\'11 bloei schenkt. I\'erwijl

104

-ocr page 115-

II KT ZOX.NKSTKI.SKI, IX HET A 1,0 KM KKX.

zij die werelden oiu zich heen huil wentelen, ^eeCl /ij funi iedei-eene beweging, die noodig maar tevens voldoende is om ze eeuwig in evenwicht te honden, want de beweging van iedere planeet is juist zoodanig, dut zij zieli eveuinin van de zon kan verwijderen als zij op de zon kan vallen. W as hare snelheid iets geringer, dan zon deze niet toereikend zijn, om eene middelpnntvliedende kracht op te wekken, die gelijk is aan de aantrekkende kracht der zon, en de planeet zon tot de zon naderen, en eindelijk gaandeweg op de zon vallen, na telkens nauwere spiralen te hebben beschiwen ; was daarentegen hare snelheid iets grooter, dim zon zij eene middel-pnntvliedende kracht opwekken zoo groot, dat de planeten z\'eh onophoudelijk van de zon zonden verwijderen in telkens wijdere spiralen. Doch dit is niet mogelijk. De planeten, de dochters der zon, zijn na elkander losgeraakt van den actuator der om hare as wentelende zoimoneveh lek, en hebben het arbeidsvermogen behonden, dat de oorzaak geweest is van haar ontstaan. Zij blijven stipt gehoorzamen aan hare hemelsche moeder, en blijven onder hare onmiddellijke heerschappij. De krachten van het heelal zijn onveranderlijk: zijne wetten onwrikbaar. De toestand van het zonnestelsel is zoo, als de zon het gemaakt heeft en onderhondt. Ware de zon tweemaal zwaarder, dan zon van haar tweemaal meer kracht uitgaan, de planeten zouden sneller rondwentelen en onze jaren zouden korter zijn. W are de zon daarentegen lichter, dan zonden zich de phnieten en de aarde met eene kleinere snelheid voortbewegen en zouden onze jaren langer zijn. /00 is alles door de kracht der zon zeil\'geregeld.

De planeten beschrijven gvene volkomen cirkelvormige banen om de zon. maar weiniu\' uitgerekte hniuTondeii. De

-ocr page 116-

100

hcroonulc stciTcukinulijic Krp/cr heeft de wetten, waardoor de hewe^iu^ ilei\' planeten om de xon hepaald wordt, ontdekt en ze in den volgenden vorm medegedeeld :

1°. De plcivi\'tdi bewpfjeu ziel ut cl/i/j-scn om de zon, die

(\'•(\'n der /jcidc hmndpnidi\'ii niiK-ciid.

2°. De oppcrvlall\'di of xcclorcn, door de vocrs/ro/cH door-lonjjcn, zijn errnredi\'/ oic/ de tijden, quot;\'(tarm zij doorloopcn worden.

Ten einde deze twee wetten duidelijk te maken, hesehon-«■(.11 wli fia l,s. \\\\ ii zien daar de zon (Z) in een der hraiul-

puiiten van eene ellips geplaatst, terwijl de planeet den omtrek van de ellips doorloopt. Op de haan der planeet zijn enkele ho^en AH, (\'I). ld\'1 aangewezen, die door de planeet in gelijke tijden worden doorloopcn. Stellen wij, (lat ieder dier hogen in dertigdagen doorloopcn wordt.

De snelheid der planeet verandert met den stand, dien zij in liare haan inneemt. Op haren gemiddelden alstand \\im de zon in het gedeelte Al! geplaatst, heeft zij de gemiddelde snelheid. Is zij in de nahijheid der zon geplaatst, hij voorbeeld in het gedeelte Cl), dan is hare snelheid het grootst. |s zij in het gedeelte lil\', zoo vei\' mogelijk van de zon verwijderd, dan heweegl zij zieh veel langzamer. De hewe-

-ocr page 117-

II KT ZUNNHSTELSKIj IX HET A 1,0 K.MIIKX.

ging der narde in hare haan is dus niet regelmatig ofquot; eenparig; zij beweegt zieh liet snelst, als zij in haar perihelimii staat (zoo dicht mogelijk hij de zon, hetgeen iu .lanuari het geval is), het langzaamst, als zij in haar aphelinm staat (zoover mogelijk van de zon, hetgeen in .Inli het geval is.) De in gelijke tijden doorloopen hogen zijn kleiner, naarmate de planeet verder verwijderd is. Doch dv oppfrr/rti-kci/, hegrepen tiissclion de lijnen, die uit de zon getrokken zijn naai\' de uiteinden der in gelijke tijden doorloopen hogen, zijn ondcr-Hny i/cljk. Dit is een merkwaardig feit. Zoo heeft de aarde evenveel tijd nnodig, om van I\'] naar k te komen, als om van (\' naar 1) te komen, hoewel de eerste hoog veel kleiner is dan de tweede. Men noemt de lijnen Zk, ZF, ZA, Zli enz. uit de zon naar de planeet in hare verschillende standen getrokken, de rocrx/rnlci/. De oppervlakken, door die voer-stralen doorloopen, zijn evenredig met de tijden, waarin zij doorloopen worden : in tweemaal, driemaal, viermaal hmgeren tijd worden door de \\oerstralen tweemaal, driemaal, viermaal gi\'ootere oppervlakken doorloopen. Indien men de drie sectoren van tig. .^s o]) karton teekendc en uitknipte, zonden de drie stukken evenveel moeten wegen.

Behalve deze twee wetten heeft Kepler eenc derde wet gevonden, die uij nauwkeurig moeten kennen, om een \\ol-komen helder denkheeld te krijgen van den aaid der heweging der planeten. Zij luidt aldus:

•)0. De nivi\'/\'nnlcii der lijden, lOdfirin de. platicfcn la re /tonfn du! d( zon , rcrloudcn zich cdx de derde iii\'ieh-

ien iarer (/ennddelde (tfxlnndeii lui de zon.

Deze wet is de helangrijkste der drie wetten van Kepler, omdat zij het verhand geeft tnsschen de hewegingen der \\erschillende planeten om de zon.

107

-ocr page 118-

|08 HF.MEI; EX AARDE.

De (nuloup.-tijil (\'liici\' planeet is grootev naarmnte zij verder van de zon xcrw ijderd igt;. ot wat hetzelfde is, naarmate fle niiddellijii liarer liaan gi\'ooter is. De volgorde der planeten is dus dezelfde, hetzij wij ze rangsehikken naar hare nistandeu van de zon, of naar den tijd, waarin zij hare banen om de zon aiieu^en. Doeh de verhoudingsgetallen van beide reeksen zijn niet dezelfde, met andere woorden, de omloopstijden verhonden zich niet als de afstanden tot de zon, de eerste nemen sneller toe dan de laatste.

/no is bijvoorbeeld Nepinnns dertig maai verder van de zon verwijderd dan de aarde, terwijl de omloopstijd van Ncptmnis l (lö maal grooter is dan die der aarde. \\ erhet-fen wij :}() tot de derde macht, dan verkrijgt men 30 X .■}!) X MO — en nu moet men volgens de derde wet

van Kepler Kiö tot het quadrant verhellen of 1.65 X 105 nemen, om 27000 te verkrijgen. (De hier gegeven waarden ■zijn in ronde getallen genomen, de omloopstijd van X\'eptmms is niet volkomen 1(55 jaren, en de afstand van Xepttums tot de zon is evenmin volkomen dertig maal die der aarde tot de zon.) Diezelfde wet geldt voor alle planeten, alle wachters, alle hemellichamen. Zoodanig is het verband tns-sehen de hanen der planeten om de zon, hare afstanden en hare omloopstijden. Iloe vorder zij verwijderd zijn, dlt; gt; tlt; langzamer bewegen zij zich.

Deze drie wetten kunnen langs wiskundigen weg worden afgeleid nil de wetten dei\' algemeene aantrekkingskracht, die na de onderzoekingen van Kepler door Newton ontdekt zijn. De drie wetten van Newton luiden aldus: 1quot;. /gt; ■ n(inlrci-l\\\'\'ii(li\' krncht, door firi\'\'1 licli\'inicii \'i/j i-I/(iikI\'T in/iii\'oi\'fi\'ii\'l. \'v oiiafli\'inlcHjk ran den aard der -v/V.

•Jquot;, /\'j /* w/tredifl ///••/ h1\'1 product der am/trekt-en de

-ocr page 119-

HKT ZoNX l-;ST!•:I*SI*:Ij IX II KT Ali(iK.\\ll-:E.\\quot;.

/////■was. Twee liclmmi\'ii l).v., wuiirviin de niassa\'s .\'i en !■ zijn. trekken clkaiKliT 1:2 maal sterker aan, dan twee liehaincii. waarvan de massa\'s I zijn.

8°. Xy /v oi/if/nkccrd eren rediy mei hd nerkdn! ran den r//\'nlfi/icl. Wordt dus de afstand tweemaal grooter, dan wordt de aantrekkende kraelit viermaal zwakker, wordt die alstand driemaal grooter, dan wordt die kracht negenmaal zwakker.

Indien men /icli zoo na uw keurig\' mogelijk de ligging der zon voorstelt in het midden der ])laneteul)anen, de onmetelijke massa der zon, de aantrekkingskraeht, die \\an haar uitgaat en die de werelden om haar heen in evenwicht lumdt, en de beweging der planeten naar gelang van haren afstand, dan heeft men eene levendige en heldere voorstelling gekregen van de werkelijkheid, en doet men voor altijd afstand van de valsehe voorstelling, als zonde de aarde onbeweeglijk geplaatst zijn in het middelpunt van het heelal, dan igt; men voor altijd verlost van de vrees, welke hem bevangt, die meent, dat de aarde door niets gedragen wordt en dus misschien zoude kiunien nederstorten ! Men voelt zich voortglijden door den hemel ; men is verheven boven het alledaagsche en is waardig ingewijd te worden in hel goddelijke mysterie van de grootheid des heelals en de schoonheden der schepping.

De vermindering in kracht, die van de zon uitgaat, naarmate men verder van de zon is verwijdci® veroorzaakt eene daarmede overeenkomstige vermindering van de snelheid der planeten in hare hanen, naarmate zij verder van het middelpunt verwijderd zijn. Terwijl de aarde zich om de zon beweegt met eene snelheid van x\'UÖOO meters in de secunde, is de snelheid van Mercurius 1/0(11) meters en die van Xeptnuns niet meer dan ÖOOO meters.

10!)

-ocr page 120-

110 hemel en aarde.

Nictlcgcnstaiiiuk\' die verschillen is toch de snelheid vim alle planeten zoo verbazend ijroot, dat indien twee dier werelden in liairii loop ti\'ü\'en elkander hotsten, de schok ontzettend zonde zijn: niet alleen zonden zij verbrijzeld worden, en tot gruis vermorzeld, maar zij zonden door de omzetting van liewegim? m warmte eene zoo fi\'roote temperatunis\\ei1iooging ondergaan, dat zij in damp zouden overgaan, zoowel land aN water, steenen, planten, dieren en men.schen, en zij eene onmetelijke nevelvlek zonden vormen.

Wij moeten hier noic bij voegen, dat verscheidene planeten in haren loop vergezeld zijn vun wachters, die zich om die nhmeten heenbewegen. zooals deze zich om de zon bewegen. De aarde wordt vergezeld door de maan, die hare beweging om de aarde volhrengt in ruim 27 dagen; Mars wordt ver-irezeld door twee trawanten, .Inpiter door vier. Satnrnns door acht. I\'ranns door vier, en Xeptunus door minstens ééuen. II ij. die zich dns het zonnestelsel voor den geest wil halen, moet zich voor oogen stellen : de zon, cencn onmetelijk grooten l),)l. in het midden geplaatst en in 20 dagen om eene as wentelend, — de planeten, in dezelfde richting om de zon wentelend als de zon om hare as. en zich bewegend in v lakken, die niet veel van het vlak van den aequator der zon verschillen ; de wachters, die zich ook in dezelfde richting om hiire planeten bewegen, — en de kometen, die banen om de /mi doorloopen, welke meer van den cirkelvorm velschillen en dns sterker uitgerekt zijn, en die zich onder de meest verschillende hellingen in alle mogelijke richtingen beueurn Dit geheele stelsel, dat te zamen het zonnestelsel vormt, wordt hovendien. terwijl de onderdeelen zich op de bovenbeschreven wijze bewegen, onder aanvoering van de zon zelf door de wereldrnimte verplaatst, en bewogen inde

-ocr page 121-

HEI\' ZUXXKSTEI.SEJi IN HET Al,« EJIKEX. 111

n\'cliting van het sterrenbeeld Hercules, welk steiTeiiheeld wij hiniien eeiien Ix\'pualden tijd zullen l)ereikeii.

Ten einde een goed overzieht te verkrijgen van de onderlinge grootte en liet gewicht der voornaamste werelden van ons zonnestelsel, geven wij onderstaande tabel, waarin de aarde als eenheid genomen is. De werelden volgen elkander op naar hare grootte.

Onderlinge grootte en massa dor voornaamste licliamen van ons zonnestelsel.

Middi\'11 y n.

Volume.

Massa.

Zon......

. . . 108,5

1 280 000

324 000

Jiiliitcr. , . .

. . . 11,1

1279

309

Sat u nuis .

, , . 9,3

719

92

Uranus,

. . . -f,2

69

14

Xoptumis , . .

, , . 3,8

55

u;

Anrdo . . . ,

. . . I

1

i

Venua , . . ,

. . . 0,99

0,87

0,79

.Mm» , . , .

. . . 0,53

0,16

0,1 1

.Mcrcurius.

. . , 0,37

0,05

0,07

Maan ....

. , , 0,27

0,02

0,01

-ocr page 122-

I J.) HKMKl. I;N AAUDK.

™ a,. »«, «

111C1, ,|lli,|lt;,lijk M ,,.l„vK. v.,, M —, .......... vullen Mm** •»». «quot;« «r ,

k,.liwHijk b«M «II A. !*«*lt;. f quot;quot;li it\' Zn »■

..........iiMii i\'iiil » quot;in ili\' ninrlitiiig quot;iquot;

/oiiucstclscl iiuu\'cmt en stelsel /.I

-ocr page 123-

11.

De natuurkundige gesteldheid der zon.

\\\\ ij Ik\'Mk\'h de zou reeds leereii kcmieii als hi-on van warmte en licht voor hef planetenstelsel, als het aantrekkende middelpunt, waarvan de kracht uitgaat, die de planeten he-stunrt. W ij weten, dat zij ruim 1 niafd gmutere middellijn heeft dan de aardo, dat haar volume I .^80 000 maal en haar gewicht ^ l 000 maal grooter is dan dat der aarde. Wij zullen thans trachten den aard van dat lichaam te he-stlldoercn en hare natuurkundige gesteldheid te leereu kennen.

Die ontzaglijke oven, waarvan liet vuur ons eenwig schijnt te duren, omdat ons leven kort is en de ouderdom der zon reeds hij millioentallen van jaren geteld wordt, heeft niet altijd gebrand en zal eindelijk ook uitgedoofd worden. W aardoor is die oven ont,brand en hoe wordt het vuur daarin onderhonden? Bestond de geheele zon nil zuivere steenkool, in zuivere zuurstof hrandend, dan zou zij niet langer dan zesduizend jaren kunnen branden voordat zij geheel verteerd was: zij zou dus reeds lang vóór de historische tijden zijn uitgedoofd. Doch er schijnen drie voornanie oorzaken in het spel te zijn, waardoor de warmte onderhouden wordt; de samentrekking van den hol. de val van meteoorsteenen

8

-ocr page 124-

II KM KI. KV AA Kill\'..

01) oppervlakte, en de ontwikkeling van warmte door

scheikundige verbindingen. De eerste oorzaak moet wel de voornaamste zijn. Men kent bet meehanisel. aeqnivalent der warinte-eenheid. dat wil zeggen de hoeveelheid arheidsver-nuven, die verlirnikt moet worden, om ééne warinte-eenheid leveren. Ieder lichaam, dat valt en in zijnen val wordt tcTimehouden. I)rengt eene bepaalde hoeveelheid warmte voort, „.\'.lie hoeveelheid warmte is dezelfde, hetzij het lichaam plotseling in zijne beweging gestuit is, hetzij de snelheid dooiden éénen of anderen weerstand langzamerhand is verniin-(|n.(|. Indien, zooals waarschijnlijk is, de zon m haren teo-euwoordigen vorm liet pro.luct is van de samentrekking eener ontzaglijke nevelvlek, die zich oorspronkelijk uitstrekte t„t voorhij de\' loopbaan van Xeptunns, dan heeft die sainen-M-ekkiixr waarbij de deelen der zon dichter naar het middelpunt gevallen zijn, volgens Thomson, tot nu toe reeds arM-/in, mlliocn maal meer warmte opgeleverd dan de zon jaarlijks eel\'t Hieruit zonde volgen, dat de zon in haren tegen-woordigen toestand nog stralend vermogen voor den tijd van a^ttien millioen jaren beschikbaar heeft; doch gedurende ,1,.,, |ij(| harer verlichting was zij veel grootcr dan thans en was haar uitstralend vermogen niet hetzellde als thans. Doch tevens moeten wij in het oog houden, dat, aannemende, dut de verdichting de eenige warmtebron der zon is, zij bij het voortduren der verdichting binnen vijf mllhrii jaren tot (Ie helft harer tegenwoordige middellijn zal zijn terugge-hracht, en daar zij hij die afmetingen achtmaal dichter zal zijn dan thans het geval\'is, zal zij dan vloeibaar worden en hare temperatmir gaan dalen, zoodat over Urn milt/ocn jaren hare warmte niet meer voldoende zal zijn om te voldoen aan de tegenwoordige levensvoorwaarden. In die onderstelling zal

-ocr page 125-

DE WAUMTE DEI! ZON.

hel geheolc leven der zon als lieliteiule ster den tijd vim dertig millioen jaren niet overtreften.

liij de warmte, die ontstaat door de verdicliting, moet iiog gevoegd worden die, welke wordt voortge])raclit dooi\' den voortduromlen val van eene groote hoeveelheid kosmische stof op de oppervlakte; der /011.

De warmte, door de zon /// iedere ■scc/fiic/e uitgestraidd, is even groot als die, welke zou ontwikkeld worden door de verbranding van e/f In/hoen zcx/ioht/erddeirjc/id /tdHoen ton steenkolen.

Die warmtx! wordt door de zon in alle riclitingen uitgestraald. De aarde, dat kleine, nietige lieliaam, dat op I I!) millioen kilometers van de zon verwijderd is, krijgt slechts een uiterst klein bedrag van die geheele hoeveelheid warmte. Stellen wij ons voor, dat om de zon een holle kogel gemaakt is, waarvan de zon bet iniddelpnnt is, en waarvan de straal I U) millioen kilonieters bedraagt, dan is de totale oppervlakte van dien hol tweemilliard maal grooter, dan bet gedeelte, door onze aarde ingenomen. De aarde vangt dus slechts een tweemilliardste gedeelte op van de totale uitstraling der zon. Dit is het eenige gedeelte van de totale warmte der zon, dat door de aarde nuttig kan worden besteed I

Om zich een denkbeeld te vormen van de oppervlakte der zon, zonden wij haar kunnen vergelijken met eene kom brandende punch, doch moeten daarbij in het oog houden, dat de oppervlakte warmer is dan vloeibaar metaal, en sterker lichtgevend dan het eleetrisch licht, en dat de vlammen eene hoogte tellen van meer dan honderdduizend tot driehonderdduizend kilometers. De oppervlakte is niet regelmatig en gelijk-slaehtig; niet overal heeft zij dezelfde helderheid. Stellen wij

115

-ocr page 126-

H KM KI. EN A Alt UK

ons voor, diit de Atlantische Oceaan in vlam staat, en dat deze eenen bol bedekt die I 2^0 000 maal grooter is dun de aarde. Die vloeibare bewegelijke oppervlakte, bewogen dooide golven eener eeuwigdurende beweging, is een oppervlak van vloeibaar vuur. Hare golven, of liever de koppen dier irolven, zijquot; schitterend wit, en het binnenste gedeelte is iets minder glinsterend. Door den teleskoop gezien, bestaat de oppervlakte; der zon uit lichtgevende korrels van verscliillenden vorm, waarin de ovale vorm de overheerschende is (tig. 29).

Die korrels zijn golven vnn wit vuur, twee- of driehonderd kilometers lang, soiutijds zelfs van twee- tot drieduizend kilometers.

In dat netwerk vindt men dikwijls vlekken, grootere of kleinere donkere openingen, die eene lengte liebben van enkele duizenden kilometers tot dikwijls meer dan honderd-

116

-ocr page 127-

I)K Zil.S\'NEVI.KKKKX.

(luizend, üm ecu denkbeeld viin die vlekken te geven, d:e wij in lig. •\'W sleclits als enkele kleine vlekken op de zoniu-

schijf hebben weergegeven, wijzen wij op li^. .\'51 en .\'l\'J wfiar twee der merkwaardigste vlekken zijn algebecld, dit ooit waargenomen en geteekend zijn, en die eene uitgestrekt heid hadden, eenige malen grooter dan die dei\'aarde, ja zellV niet het bloote oog konden worden waargenomen.

Pig. -\'W geeft het algenieeue type der zonnevlekken aan In het algemeen zijn de zonnevlekken reeds door de minst vergrootende kijkers zichtbaar cn kan iedereen ze waarnemen

117

-ocr page 128-

IIS

liet is iilkrn iiuiar noixlig, ilut men liet oculair bedekt met een zwart, ot donkei\'hlauw glas. Men kan ze ook waarnemen, door het beeld der zon op te vangen op een blad papier op eenigen afstand van het oculair gehouden.

Als er (luidelijk zichtbare zonnevlekken op de zon zijn, behoeft men ze slechts enkele dagen waar te nemen, om te bemerken, dat zij zich over de zoimeschijt schijnen te verplaatsen. /i| nemen (hel aan dc wenteling der zon om bare as, welke wenteling plaat,- heeft in ongeveer ~\'i dagen. Die wenteling van de zichtbare oppervlakte der zon is iret voor de gelieele /nnsijppcrv lakte dezelldc: aan den evenaar is zij

-ocr page 129-

11!)

liet snelst, en zij vc.nimuleii met de breedte, waaruit blijkt, dat de o])])ervliikte der zon niet vast is, Aan den evenaar heeft de wenteling plaats in 55 (lagen en I uren, op 1quot;)° breedte in 55 dagen 12 nren, op 55° in 2(i dagen, op .\'5squot; in 27 dagen, ()|) Is0 in ;2S dagen. Men heeft die vlekken niet verdei\' kunnen volgen, daar zij zich meestal

uitstrekken over twee meer of minder hreede stronken aan weerszijden \\an den ev(;naar, maar de theorie wijst aan, dat de vermindering der omwentelingssnelheid voortduurt tot aan de nolen; dil is ook door de onderzoekingen met den speetroskoop bevestigd Ij.

Ten gevolge van die wenteling der zou om hare as ziet men de zonnevlekken optreden aan den oostelijken rand dei\'

1) liet ondcr/.ook dor liomollicliamen door middel van den sjKM-troskoop of fraaldiidlj/m liet onder/ook van het lic.lit der licnicHiclianjcn, nadat het door middel van priHniaV in /ijnc onkclvdudi^o kleuren is «nitl\' fd.

-ocr page 130-

HK.MKI, EN AA li IJK.

1 -O

is om de zun heeft afgelegd in dezelfde richting als

di zon rondwentelt. Ken waarnemer

op

zon, ze daarna tot den iniddolsti\'ii meridiaan voortgaan, welken zij in ongeveer zeven dagen bereiken; vervolgens zetten /ij hiire beweging voort, en verdwijnen na weder zeven dagen aan den westelijken rand. Veertien dagen na die verdwijning. ziel men de vlek weder aan den oostelijken rand tenmkeeren, indien zij niet in dien tijd vernietigd is, hetgeen meestal het geval is. In het algemeen duren de zonnevlekken sleehts enkele weken, liet is echter wel eens voortkomen. dat zonnevlekken gedurende vier of vijf omwente-Iin^en na elkander weder tenigkwanien.

I gt;e tijd, waarin di\' zon sehijnbaar om hare as wentelt, is 27\'j dag: de oorzaak van dien sehijnbaar langeren omloopstijd is hierin gelegrn, dat de aarde in dien tijd ongeveer van hare re dif

wa

-ocr page 131-

121

aarde geplaatst, ziet iedere vlek langer dan wanneer de aarde stil stond. Dit is dus een verseliijnsel, dat volkomen overeenkomt niet het vroeger (hlz. 59) door ons vermelde l\'eit, dat de duur van den dag niet dezelfde is als die, waarin de aarde om iiare as wentelt. Kene dergelijke opmerking zullen wij later weder maken, als wij over den omloopstijd

der inaan om de aarde spreken in verhand met den tijd, die er verloopt tussehen twee nieuwe ol volle manen.

Zooeven spraken wij over de vlammen der zon en vergeleken wij de oppervlakte der zon met eenen oeeaan van hramlende puneh. Hoven den heweeglijken oceaan, waarvan

-ocr page 132-

I -J-J II KM Ei, EN AARDE,

wij gesproken heliben, en die den naam heeft gekregen van Ijhoiospheer of lichtbol (lt;le zon, zooals wij die niet het hloote ()(ig waarnemen), strekt zich eene dunne laag roodachtig lieht uit, eene vuurlaag, die slechts tien- of vijltienduizend kilometers dik is. Die atmosfeer van roodachtig brandend gas heet chritmonpheer oi gekleui\'de hol. Xi) liestaat uit lias van eene onbegrijpelijk hooge teniperatuur. liet hoofdbe-stauddeel van dat gas is waterstof, verder vindt men er ijzer-(iam|), magiiesiunidanij) en uatrinmdam|) in, en dampen van een groot aantal audeiv metalen. De temperatimr dier gassen is /.(Hi ontzettend hoog, dat de elenieiiten er niet onderling verbonden knnnen voorkomen. De waterstot en zmn\'gt;lot bijvooriteeld kunnen er zich niet tot water verbinden, zooals dit op aarde bet ge\\al is, zelfs niet tot waterdamp, de hitte van den oven houdt dr deeltjes der verschillende stoffen

van elkander gescheiden.

bit die laai; doorschijnend roodachtig vuur verheffen zich vlammen, ontzaglijke uitbarstingen lt;\'11 ontploffingen, waarvan wij ons geen denkbeeld kunnen maken, en in vergelijking waarmede onze vulkanen slechts nietige en koude molshoopjes zijn Ken kroes gesmolten metaal, op de zon uitgestort, zou ecu stortbad van sneeuw en ijs schijnen. Men heeft uitbarstingen op de zou waargenomen, die zich in enkele minuten tot op eene hoogte van honderdduizend kilometers verhieven en daarna als een vuurregen weder neerstortten op den idoeienden oceaan, die nooit iiitgcbluscbt wordt.

Het is niet onbchuigrijk voor den lezer, eene voorstelling te krijucn van die vlaniinen, /jrotu/jtfXUIlP^Jtx. \'^1\' quot;P (\'(\' zquot;quot;quot; neschijf voortdurend kunnen worden waargenomen. I\'ig. ^ceft een denkbeeld van de zoniicschijf met hare protubc-rancclt;. zooals zij den Wquot; -bdi 1-71 is waargenomen.

-ocr page 133-

DK l\'BUTUUEKANCliS DHR ZON.

In hot gelicel kim 111011 op die teckeiiing zcvcnlicii, met cijfers anngew\'czen, jH\'otubcrniHX\'s vinden. Kij^. \'50 geelt oene vooi\'stelliug van eene jjrotuljermiee der zon, zoonis deze den oistcquot; |s7,\'5 js waiirgenomen. I\'ig. .quot;57 stelt eene pro-

tnhernnce voor, zooals deze den •.T)8\'0quot; Augustus i s/ I te Koine is waiu\'genoiiu ii.

Men kan de zoniie\\ lekken, zoonis \\vi| reeds v i\'oeger op-nicrklcn. door middel van kijkers wmirnemeii. i)e |irotnl)e-ranecs echter zijn zoo doorscliijnend, dat zij voortdureml door liet sterke licht der zon Ncrduisterd worden. Vroeger kon meii ze alleen wfiarncnien tijdens eene totale zons-

-ocr page 134-

124 HK ME Ij EN AARDE.

venhiistcriii^. Sedert de ontdekkin^ vnu do spcctruiiliiiiidy.se maakt inon van den speetroskoop «jjclinuk. Dit werktuig, dat, uit eencii kijker en een prisma l)estaat, wordt juist op den rand dei\' zoa gei\'ielit, dorli zonder don rand zeil aan te raken, daar deze door zijne^ helderheid alles zou verduisteren; men ziet dus die lichte vlammen, die ziel: iu allo rielitingen bewejieu, de meest vreemdsoortige vormen aaime-inen, eii dikwijls zelfs in den dampkring der zon zweven als ijle wolkeu van licht.

Schitterend is liet schouwspel, dat de zon vertoont hij eene totale zonsverduistering. Dan ziet men met het Idoote oog de \'maan omgeven door oenen schitterenden stralenkrans, die den naam draagt van corona (lichtkroon) (Fig.

-ocr page 135-

DE CORONA DEK ZON.

I2rgt;

In dk; corona onderscheidt men drie verschil lende afdee-lingen, waarvan de grenzen niet sclierp zijn afgebakend, üe I eerste en helderste is de schitterende ring, die in onmiddellijke aanraking is met de photospheer. De glans van dien rin^ is zoo aanzienlijk, dat daardoor het oogenhlik, waarop de totale verduistering begint, moeilijk is waar te nemen. Zijne breedte bedraagt ruim één honderdste van de middellijn dei-zon. Om die laag heen en daarmede in aanraking, vindt men

eene tweede laag, waarin de protubcriinces worden voortgebracht, en die zich uitstrekt tot over eene breedte, ongeveer zesmaal kleiner dan de middellijn der zon. Daarboven Ixgiut de eigenlijke corona; zij is niet. zooals men vroeger meende, regelmatig, maar zij bevat dikwijls oiieH\'enhcden en somtijds diepe holten. In de corona vindt men hinge rechte pluimen, vederplnimen genaamd, welke gelijken op de lichtstralen, die tnsschen de wolken uitkomen, als de zon dicht bij den horizon staat.

-ocr page 136-

120 HEMEL EN A A HIVE.

Do oorsprongquot; «lm- corona en der vcderphiimen is zonder twijfel in de zon gelegen, maar haar vorm kan zeer gewijzigd worden door de tegenwoordigheid der maan en den toestand van onzen dumpkring. De uitgestrektheid der corona is niet met volkomen zekerheid hekend. liet is mogelijk, dat zich eene sterk verdunde stof veel verder uitstrekt, dan wij kunnen waarnemen.

-ocr page 137-

I\'EIUMDKN\' hi: 11 ZONNKVI.KKKKX,

beroord door heftige stormen en overdekt met rensiielitige vlmnmen. Daar staan echter andere jaren tegenover, waarin hare oppervlakte betrekkelijk kalm en rustig is, alsof zij tot iidein trachtte te komen en nieuwe krachten wilde opdoen voor toekomstige uitbarstingen, liet merkwaardigst is ecliter, dat die veranderingen aan eene zekere regelmaai onderworpen zijn. Alle elf jaren heeft men een maximum van zonnevlekken en uitbarstingen; het minimum valt korten tijd na het midden dier periode. Zoo viel het laatste ma\\imnm in op liet

einde van bet jaar, hetgeen men in decimalen uitdrukt in het jaar 1 let vorige maximmn was gevallen in

de daaraan voorafgaande in I S.quot;)U,7 en !sir,s. liet laatste iiiininium is gevallen in I De vorige mininia in ls?s.!),

I s07,0 en 1^00,2. Men beeft dus:

Maxlnui.

1547.8

1850,7

1870,0

1883.9

Deze wet is hijzonder merkwaardig; en wal die merkwaardigheid nog verhoogt, is bet feit. dat bet aardmagnetisme, de .storingen der magneetnaald en het noorderlicht, eene dergelijke periodiciteit vertoonen. welke volkomen overeenkomt niet die der veranderingen in de werkzaamheid der zon 1).

I) Men y.\'w. hierover moor in bli/ondorlipdon: !gt; Ifuii\'/rrcu lt;/lt;•gt; // .«••/*, Df.\'nli\' Hoek, Vijfile lloofclstuk. hlndz. \'281 env.

Perioden der zoiincvlekkcii.

Miiilnu. __IVnotlm

1850,2 iiuixiina. minium. ......I 1.0 Jni\'on 10.8 jaren.

I8(;7.II 1878,0 1880,0

11,2 „ 11,0 13,0 . 1 1,0

-ocr page 138-

HEMEli l\'.N AAHDK.

De /.lt;,1. bcheerscht liet leven op aarde. Zoowel ons leven „Is dat van alle dieren en planten hangt van hare stralen af. Zoodra /ij zal uitgedoofd zijn, zal onze aarde ijskoud en een soiuher kerkhof zijn, dat kil en doodsch voortglijdt dooiden eeuwigen nacht. . , i i In het vorige hoofdstuk hehhen wij gezien, dat de aarde

ecue planeet is, die in een jaar tijds om de zon wentelt, en (i.lt andere werelden met haar om datzelfde brandpunt wentel,.,Tussehen de zon en de aarde bevindt zich Mercurms en vervolgens Venus. Aan de andere zijde der aarde vindt ment nain- den afstand van de zon gerangschikt, Mars, de kleine planeten, Jupiter, Saturmis, I ranus en Neptuniis,

Wilden wij in onze henielhesc\'hrijving streng wetenschappeh.)k

te werk gaan, dan zouden wij, nu wij de zon hehhen afgc-liandeht wat hare voornaamste eigenschappen betreft, ( e verschillende provi.udën van den zonnearchipel moeten l)e-/oeken, te beginnen met Mercurius, te eindi-en met Ncptunus. Maar hier tegenover staat, dat wij dit werk geopend hebben met de beschrijving der aarde: dit was noodig, omdat wi) daarop geplaatst zijn, en van daar uit het heehd beschomven. \\:n „„ is er een hemellichaam, dat voor ons van groot heiaiig is, om zijne onmiddellijke nabijheid tot de aarde, om de verschijnselen, die het teweegbrengt door de zonsverduistc-nn.ren\' cn om de rol, die het gespeeld heeft en nog voortdurend speelt iu onzen kalender, in de tijdsbepaling en ui de verschijnselen van eb en vloed. Dat lichaam is de maan. Op /iehzeir is zij niets belangrijker dan de manen der overige planeten. Mars bezit zelfs twee manen, .Inpiter vier, Saturmis a(,|lt) rranns minstens vier en Xeptunus zeker evenveel, inisschien wel meer, hoewel wij er slechts eene enkele \\an kennen Doch niet hel oog op hare nabijheid en de groote

-ocr page 139-

I) !■; ZON.

129

iiauwkeiii\'iglicid, Awi.iriiiedc wij hare oppers lakte keniien, zullen wij ons eerst een oogeuhlik op de maan oplioiiden, voordat wij de overige lielmmen van liet zonnestelsel bezoeken t-n ons in de oneindige ruimte verder bewegen. Wij hebben onze planeet beschreven; laten wij ons thans naar haren wachter hegeven.

-ocr page 140-

X.

De maau. Zona- en maansverduisteringen. Eb en vloed. De maan eu liet weer.

De miiiiii, ci-ne kolonie der imrde, i- het voorimauiste licht van de eciizaamheid des nachts. Zij is de hlcekc fakkel, die haar licht ontleent aan de zon, en die beselieiden de daggodm vervangt, en ons schijnt te /eggen, dat de zon, indien zij al onder onzen horizon verdwenen is, altijd toch in de wereldruimte schittert, doch door de aarde zelf aan onze blikken onttrokken is. l it hare schijngestalten weet men reeds van de vroegste tijden af, dat zij eene holvormige gedaante heeft, en (hit zij de nachtelijke stralen, die zij over de sluimerende

natuur uitgiet, aan de zon ontleent.

De, maan he weegt zich in ongeveer eene maand om de aarde op dezelfde wijze en volgens dezcllde wetten, als de aarde hij hare jaarlijksehe beweging om de zon wentelt. Zij legt haren weg af\'in een vlak, dat slechts weinig helt ten opzirhte van het vlak, waarin de aarde zich om de zon beweegt. Somtijds komt zij juist vóór de zon te staan, en veroorzaakt zij eene zonsverduistering op die plaatsen der aarde, waar haar schaduw kegel de aarde snijdt. Somtijds ook gaat zij, van de zon uit gezien, achter de narde langs,

-ocr page 141-

DK SCHIJN\'ÜESTAJ/1\'EN DKIt MAAN.

lt;lat wil zegden, komt zij gchec4 uf gcdcyltclijk in den schii-duwkogcl, dien de jinrdc zelf veroorzaakt; in dat geval is zij geheel ot\' gedeeltelijk verduisterd. Hare sehijnirestallen

6 u.V.M,

0 41

Uil

life\'\' « X ;

I IiIB: Opfosittt

Hmw: W a W

f o HQ

H

RH

Jsd

!■

M

I

ill#

■y

o m

ID, e tl

°aquot; 11? quot;

/6 u.N.M.

Kijf. Do «cliijnjiCMttiltcjii dor liman.

wui\'den volkomen hepnald door den stand di\'r ziiii. der aarde en der iiiaini. Als zij tussehen de zon en de aarde komt (tig. \'M)), dan zien wij haar nie\', (inidat dan hare donkere helft naar ons toegekeerd is. Wij liehhen dan nieiiwc maan,

-ocr page 142-

132 HKMJili KN AAliDK.

(.1 dc zon en de iu!iiii\\ stiiiiu dun ill uiigevcrr (le/cltdc rich-ting aim den lieiucl (coiijunctic). de lijn, die dc aardc

en do maali vcreenigt, lofidrcclit op dc lijn. die dc aicdi\' en de non vercenigt, dfin hel)i)cii wij eerste en laatste kwiir-tier, omdat dan de liell\'t van liet naar ons toegekeerde gedeelte verlicht is. Staat de maan juist aan het tegenovergestelde gedeelte van den hemel als de zon (oppositie), dan wordt daarentegen liet naar ons toegekeerde gedeelte der maan dooide /011 verlicht, wij hehben dan volle maan, en de maan is dan des middeniachts zoo hoog mogelijk hoven den horizon. I\'V. ;!!) geeft een helder overzicht van die verschillende seliijiigestaltcit.

Den dag na nieuwe maan zien wij de maan des avonds even na zonsondergang aan den westelijken horizon: daar de maan zich immers lie weegt van het westen naar het oosten met irrootere snelheid dan de aarde zich van het westen naar liet oosten heweegt, zoo zal zij den avond na nieuwe maan iets ten oosten van de zon staan en dus na deze ondergaan; wij zien haar dan als eene dunnc sikkel met scherpe horens, lederen volgenden avond ziet men haar op hetzelfde uur iets verder van den horizon af, of wat hetzelfde is, een weinig oostwaarts verplaatst; hare sikkel is m dien tijd tevens iets toegenomen Is de dampkring zeer helder, dan ondcr-seheidt men tevens zeer duidelijk het overige gedeelte der niiiansehijf, dat niet door de zon verlicht is (hlz. 9, fig. I),alsin eene donkergrijze tint. Men noemt dit het //.self/rnu/n- lirll (lei- maan, en het wordt veroorzaakt door terugkaatsing van |1(.t licht der door de zon verlichte aarde op het donkere

gedeelte der maan.

Di maan draait om de aarde in eene elliptische liaan, die niet veel van den eirkclvonn verschilt, op eenen afstand van

-ocr page 143-

m

.\'5s I 000 kiloiiu\'tci\'s. I )(■ oniti\'ck dei\'hiinii hodranjft i |()() 000 kilometers. Die baan wordt doorloopcii in \'27 dngen, I ami l.\'i miimtfii en I I senmdeii. Do snellieid van do inann in liarc haan bedraagt dus ruim I kilometer in de secimde.

De hiei\' dooi\' ons genoemde omloopstijd is de xidcrixcic omloopstijd der maan, dat is de tijd, dien de maan noodig lieeft, om weer tot hetzelfde punt des hemels lenig te keeren. Ware de aarde onhevecglijk, dan zou die tijd tevens aanduiden, hoeveel tijd er verloopt tussehen twee nieuwe manen. Maar de aarde verplaatst zicli in de wereldruimte, en dos schijnt het ons toe, alsof\' de zon zieh in tegengestelde riehting beweeg!. Js dus de maan na eene gelieele om wenteling tot hetzelfde punt van den hemel teruggekeerd, dan heeft zieh de zon in dien tijd een klein weinig in dezelfde richting verplaatst, en moet dus de maan nog iets meer dan twee dagen voortloopen, om weder tussehen de zon en de aarde te komen. I let verschijnsel komt volkomen overeen met dat, hetwelk wij bij het hespreken van zonnedag en sterre-dag hebben trachten te verklaren (blz. 00, tig I S). De lijd, die er verloopt lussclien twee opvolgende nieuwe manen, ook wel de xi/jiodixclc otu/oopxHjd der maan genoemd, l)c-draagt 2!) dagen 12 uren 11 minuien en .\'5 seeunden.

De maan keert, l)ij hare beweging om de aarde, altijd hare zelfde zijde naar de aarde toe.

De eerste waarnemer, die den Mik hemelwaarts richtte, in het stille nur, wanneer de fakkel des nachts haar bleek licht uitstraalt, heeft reeds moeten opmerken, dal hare oppen laklc verre van gelijkslachtig is, en dal zij met vreemdsoortige teekeningen overdekt is. Men kan zeggen, dat de sterren-kimde haren oorsprong ontleend heeft aan de waarneming der maan: er moeten reeds duizenden jaren verloopeu zijn

-ocr page 144-

H K.\\l EL EN AAUHi;

sedert men dat vret\'iiide geliiiit in de niajui heeft Avajirgeuoinen, dat op de aarde gericht is en steeds op dezelfde plaats blijft, en waarvan het blijkt, dat liet niet door dampen of nevels op de maan wordt veroorzaakt, maar dat het eigen is aan den hodem der maan, die volkomen onveranderlijk is. De eerste maankaart was ongetwijfeld eeiie grove voorstelling van eene mensehelijke gedaante, daar de ligging der vlekken tamelijk wel overeenkomt met die van de oogen, den neus en den mond. liet is dan ook niet te verwonderen, dat men overal en in alle eeuwen afbeeldingen van die mensehengcdaante heeft gemaakt. Die gelijkenis is alleen het gevolg van den toe-valligen vorm der maanoppervlakte: zij verdwijnt trouwens onmiddellijk, zoodra men de maan door eenen kijker waarneemt.

Men kan er z\'.eh meestal geen denkbeeld van maken, dat de aarde, van verre gezien, met evenveel glans kan schitteren als de volle maan. Mn toeh is dit ongetwijfeld het geval. De bodem der maanoppervlakte is volstrekt niet witter dan die der aarde. Indien men over dag de maan vergelijkt met eenen grijzen muur, die door de zon verlicht wordt, dan blijkt liet, dat de muur veel sehitterender is. De reden, dat onze wachter des nachts zoo helder schittert, is gedeeltelijk m den nacht zelf gelegen, maar bovendien ook hierin, dat lu t geheele halfrond der maan tot eene kleine schijf verdicht is, /oodra men die schijf door eenen kijker vergroot, houdt haar heldere glans op. Indien men liet licht der maan met dat der wolken vergelijkt, dan vindt men. dat de maan de minst heldere is. /00 ook, als men steeneii plaaM in eene donkere kamer, en daarop een bundel zonnelicht laat vallen, of indien men door eene van binnen zwart gemaakte imis een door de zon verlicht landschap beschouwt, dan blijkt

-ocr page 145-

DE OJ\'I\'KUVI.AKTJ\', DKR .MAANquot;.

het, dat dit veel meer glmis verspreidt dim de maan. De hegiiiselen van de leer van liet lielit toouen aan, dat men l)ij die onderlinge vergelijking geene rekening moet houden met de verschillen in afstand.

De maan is niet w it maar geelachtig grijs. Zij schijnt over dag wit tengevolge van het contrast met de blauwe kleur des hemels. Tit nauwkeurige en daartoe met opzet genomen proeven, door den I Vanschen schrijvervan dit werk in I s? I en I ^7quot;) genomen, hlijkl,

dut de werkelijke kleur vim hef maanlicht die van i/clt;d /xoprr is. De maan is niet alleen minder helder dan sneeuw, maar zei Cs minder helder dan zand,

eii ongeveer even helder als de tint der grijze rotsen. Wij bedoelen hiermede (Ie l 40. Wenteling iIlt maan om haro mh. gemiddelde helderheid

der maan. Men vindt namelijk enkele gedeelten, die nog veel donkerder zijn. zooals bruine valleien, maar ook helderwitte kraters, die in witheid bij sneeuw volstrekt niet onderdoen.

I it hel feit, dat de maan voortdurend deiizellden kant naar de aarde toekeert, terwijl zij om de aarde heen wentelt, blijkt, dat zij zelf jnist in den tijd, waarin zij om de aarde wentelt, om eene as draait, zooals tig, 10 duidelijk maakt. ^ oor iemand, op de aarde g( plaatst, is het, alsof zij niet om

-ocr page 146-

IIKMEI. EN AARDE

ccnc ms draait; voor hein, die in de wcirldruiiiitc ^eplaiitst is, wciitt\'il zij wel om truc as.

(km enkel lieinellieliaam is zoo dieiit bij de aarde gelegen als de maan; geen andere wereldbol is zoo nainv met de aarde verhouden. Zij behoort tot de nauwste verwanten der aarde. Zij vergezelt haar in haren loop om de zon, en is onatseheidelijk met onze lotgevallen verbonden. De afstand van 3^ I- (100 kilometei\'s, die haar van de aarde scheidt, is slechts een enkele stap in het heelal.

ben telegraphisch bericht van de aarde zou de maan reeds in anderhalve seconde bereiken; een kanonskogel zon dien weg binnen negen dagen afleggen : een sneltrein zou daartoe S maanden en .quot;■.Mi dagen noodig hebben. De afstand is slechts 3g5 van den afstand, waarop wij van de zou verwijderd zijn, en slechts een honderdmillioenste van dien der meest nabijzijnde sterren! \\ elen hebben op aarde te \\ oet den weg afgelegd, waarop wij van de maan verwijderd zijn!.... bene brug, die eene lengte heeft van dertigmaal de middellijn der aarde, is lang genoeg om de aarde niet haren wachter ti verbinden.

Door dien geriugen afstand van de aarde tot de maan, is deze het best bekend van alle hemellichamen. Men heeft reeds sedert meer dan twee eeuwen maankaarten vervaardigd, eerst slechts eene flanwe schels, later meer in bijzonderheden. tegenwoordig met eene nauwkeurigheid, die in ieder opzicht overeenknmt met onze atlassen der aarde. Fig. 11 geeft in het klein eene nauwkeurige afbeelding van de maan.

De bergen der maan, door eenen teleskoop beschouwd, leveren een merkwaardig schouwspel op. Keeds onmiddellijk lilijkl het. dat hare oppervlakte zeer sterke oneH\'enhedeu bevat, l ig i.C, de maan \\ lurstellende twee dagen vóór eerste

-ocr page 147-

ID\': OI\'PKIIVL.VKTK DE It MA AX.

kwartier, geeft (laurvan een sprekend voorbeeld. De onregelmatigheid van den hiimeiisten rnud komt hier duidelijk aan het licht. Hovendien ziet men, op eenigen afstand van den i\'and, schuin verlichte holton en zeer sterk op de voorgrond tredende scliadmven. Als men die schadinvcn eenige dagen na elkander waarneemt, ziet inen, dat zij toeneinen en afnemen in uitgestrektheid en in sclierpte, naarmate de

zonnestralen op het overeenkomstige deel van de oppervlakte der maan schuinei\' vallen. \\;iii den tijd af, dat men de maan met kijkers heeft waargenomen, wist men dus reeds dat zij een vaste bol is, met kraters hedekt.

Alle bergen op de maan zijn hol (fig. !•\'}). Indien een reiziger de maanlandschappen doorkruist, en in de nabijheid van eenen berg komt. dan ziet hij eerst eene rij glooiingen

137

-ocr page 148-

HK.MKI, KN AAKI.)II

ni wallen (ip clkiuukT gestapeld : hij bestijgt die gebergten en bereikt met de grootste moeite limine liooge kruinen, vanwaar hij een onvergelijkelijk schoon vergezicht geniet; maar wil hij den top van den berg oversteken, om aan de andere zijde at\' te dalen, dan is hem dat onmogelijk, de berg heeft geenen top. Waar hij eene oppervlakte; verwachtte, is de berg hol, en de krater is zelfs dieper dan de omringende vlakte. Mij moet dus, bf tot op den hodem van den krater afdalen, dien oversteken (en deze heeft dikwijls eene niiddellijn van ll)(l kilometers), en dan het ravijn aan de overzijde weder opklimmen, om zoo aan den voet van den berg te komen ; of wel hij moet den steilen en onetfcn wal geheel oniloopen. Hoewel de spieren minstens zesmaal minder vermoeienis te doorstaan hebben op de maan dan op de aarde, moeten dergelijke tochten oneindig veel nioeielijker zijn dan die van de meest vermetele helden der alpenclubs op aarde.

Men heeft van alle bergen der maan de hoogte bepaald tot op enkele meters nauwkeurig. Dit is meer dan men van de hergen op aarde kan zegden. De hoogte van de hoogste bergen op de maan bedraagt meer dan 70()() meters, lu vergelijking met de aarde, en in .aanmerking nemende, dat de middellijn der aarde bijna viermaal grooter is dan die der maan, is deze wachter veel bergachtiger dan de aarde, en het aantal hooge hergen is daar veel grooter dan bij ons. Indien er op aarde bergtoppen gevonden worden, die eene hoogte hebben van

Hl meters, zooals de fianrisankar, de hoogste berg van de I limalava-keten en zelfs van de geheele aarde, dan bedenke men, dat die hoogte nog slechts van de middellijn der

aarde is, terwijl op de maan de Dörfel en de beibniz, wel is waar slechts 771)0 meters hoog zijn, doch die hoogte (inis van de middellijn der maan.

-ocr page 149-
-ocr page 150-

\' ■ ...... ..... .,. ... . .

- \'j-hf\'jA ■ . . _____..ii\'-sramp;J

\' \' ■■■■••• .■ • .i ■.. . ■ \' \' \' ■ ■\' \'■ ■ -v,,- . ...

1 \' \'

• ■ \' m

■ . .

■ »

■ ..... ^ ^

■ ■ ■■ ■\' • . ■.. .

i ............ . ....

- \'

new

\'

!f}gt;t t.k\'I,\'.

1

rmmÊBSm

s.»

■ ■

i

■. . . . ■

\'

■ ■ ■ ■ ■ ■ • ^ - ■■ ■ V\' • .......^ • ■ . .. ..

■ ■ ■ : ■ ■ . . . ........■■ ■ ■ ■ ..... ....... .

quot; \' ■■ ■ ■quot; ■ ■■■ ■•■. ... ........ ,

■ , .. . ...

-ocr page 151-

DK OIU\'EUVLAKÏE lgt;HI( MAAN.

Wat voor vrecnule tooncolcn ontrollen zich ami onze verbaasde blikken, indien wij onze gedachten naar de oppers lakte der niiian verplaatsen I liet is de wereld, die het dichtst in onze nabijheid is, en die toch het meest van ons verschilt vmi alle lichamen van het zonnestelsel. Laat ons trachten, ons de tooneelen en de landschappen voor te stellen, die ons zonden omrin^eii, als wij op de maan woonden, niet denkbeeldige tooneelen, zooals men die wel heeft uitgevonden bij beschrijvingen van fantastische reizen in liet wonder-Imid. maar werkelijke tafereelen, die wij van hier int door

Fix. •13. Krater op do maan.

den teleskoop kunnen waarnemen, en waarvan wij weten, dat zij op die vreemde wereld bestaan. Mie tafereelen heelt het menschelijke oog reeds aanschouwd, en de inenschelijke geest heeft reeds rondgedwaald te midden van die vlakten ; want, indien wij in de stilte van den nacht, en vrij van alle aardsehc gedachten, onzen teleskoop op onzen wachter richten, dan doorloopen wij in onze gedachten gemakkelijk den korten afstand, die ons van de maan scheidt, en dan kunnen wij, zonder te veel van onze verbeelding te vergen, ons gemakkelijk voorstellen, dat wij te midden dier maan-panorama\'s leven, die zich in het veld van den kijker voor ons oog ontvouwen.

(ieen enkel gedeelte der aarde kan ons een denkbeeld

141

-ocr page 152-

142 HKMKIi EX AA11DE.

•fcvcn van den aard van den hodcm der maan; geen enkel terrein op de aarde is zoo oneflen, geen enkel iielianm is zoozeer tot in liet diepste zijner ingewaiulen gespleten. De hergen vertoonen opeenlioopingeii van verbazend liooge rotsen, die op elkander zijn gevallen, en rondom versehrikke-lijke kraters, die zich in elkander \\er\\varren, ziet men niets anders dan ontmantelde wallen of zuilen van prachtige rotsen, die in de verte gelijken op de .spitsen van kathedralen.

Kr is op de maan geen dampkring: ten minste als er een is, moet hij zoo ijl zijn, dat men niets daarvan kan ontdekken, Kr zijn dus nooit wolken, er is dus nooit nevel, regen of sneeuw. De hemel is daar dus altijd zwart en voortdurend bezaaid met sterren, zoowel over dag als des nachts.

Stellen wij ons een oogenhlik voor, dat wij op de maan komen tegen het aanbreken van den dag; de dag duurt daar veel langer dan op aarde, omdat de zou eene maand noodiquot;\' heeft, om de geheele maan te verlichten. Van het opkomen der zon tot. het ondergaan verloopen daar .T) 1 uren. Indien wij vóór hef opkomen der zon de maan bereikt hebben, dan blijkt het. dat er geen dageraad is, die het aanbreken van den dag verkondigt, want zonder dampkring kan er geene schemering zijn, 1\'lotselinu\' schieten uit den donkeren horizon de stralen van liet zonnelicht te voorschijn, welke; de toppen der bergen treffen, terwijl vlakten en valleien nog in donkeren nacht gehuld blijven. Slechts uiterst langzaam neemt het licht toe: terwijl toch op aarde, in de nabijheid van den evenaar, de zon slechts enkele miimten noodig heeft om op te komen, besteedt zij daaraan op de maan bijna een vol uur, zoodat hel licht gedurende enkele minuten slechts zeer zwak is en slechts uiterst langzaam toeneemt, liet is eene soort van dageraad, maar van zeer korten dunr; want

-ocr page 153-

is gestegen, is ils wanneer zij het licht voor het oog geheel hoven den horizon hijna even .sterk is gekomen; men


-ocr page 154-

m hkmki. en aarde.

zict ,1,. /..1. met al hare protuberances en bare gloeienclf •ttinosfeer Ms eenc lichtciule godin «jst /1.) langzaaui a,in (len zwarten, diepen en vormloozen l,en.cl waarn. de ^rm. (lllg even helder schitteren als des nachts, onu at z.j met

door eenen (lanM,kringssluier bedekt zijn. ***** ^ ^ tii(,(,ns lu, duglicht voor ons op aarde de sterren ..n.slnu . ■ \' 1)i(, ntwezinluiid van eenen dampkring moet van on za^-1 ij ken invloed zijn op de temperatuur op de maan. L in de volle zon, is het lieht der zon scdid en vern.oe.end in\' ,1c schaduw heeft men geen ander licht, dan het^ct (1()()r (1(, verlichte rotsen wordt teruggekaatst. \\ ers roou l,eht

kcnl ............ niot, In .lo «41. «. j»

lük in ,1c « Im.lu» l.erft «\'•■» i|/.iglt;- Oj. a.mle «lt; i k\'

,1, \'(|unmkm.........««woiï, \'lal .1.\' «ui-mte vnstlimult,

,1V,,. ,1.;. ontviiujii\'n. .««ijl \'Ir »«quot;quot; \'k\' quot;«rquot;™ ™ tcnipfnituiu\' quot;lgt; \'li\' ......... \'Iraireiit\'-gfu stnialt ,il .k

,1,., .Imo ,w.......... *quot;•quot; quot;»•

.................. ..„ l^l.t in ilnn ............ ninlragcKlk,.

kolldn. \'iv wor» quot;1\' * .........quot;

I,als Innnin injicncl.t «,«

,11c Vfiliazcmlc vnrsnlnllni, «aarnan ons ll,lw. n, 1 quot;

„„..■stan,l ■/.\'gt;u kinmi n l.iccl™. K™ ............. quot;1\' f .......quot;

„„„ ,1,. /.nnncwarnitn 1,1.....gestel,!. «.« ........

„„t,,,,,. verkrijgen, gelijk aan ,l,e van ;

„.Jij, ,|,,s nl„.l,ts een,, tem^erat.mr ».n ,el,1,en van

,i! „„„Ie.......Ier nnl, ......«j Wk

X xijn ,1e eers,.killen nel,ter nog veel grooter. ten gevolge

van ilea langen ilmir iler Magen en ,ler na, 1,1, n

Ik ..................... ..... naar ons tnegekeenl ^ -

.1,.,, lie,nel een «eliilteren.l W........ «elks quot;quot;*lt;«%» ™\'

„,„„1 grooter en welks „l^enlak «estieinimal groot, i

-ocr page 155-

IJK AAltUE, VAN 1)H .MAAN (iKZIEN.

tlaii (Ie middellijn en hot oppervlak dei1 maaii, van de aarde uit gezien. Dat lieliaam is van de aarde uit niet aan den hemel ziehtlmar; het heeft deze merkwaardige hijzondei\'lK\'id, dat liet bijna onbeweeglijk aan den hemel staat, terwijl alle andere hemellielmmen er achter langs gaan. 1 let is onze aarde. Zij, die in het midden van bet voor ons zichtbare halfrond wonen, zien haar altijd loodrecht boven hun hoofd; bare hoogle neemt af, naarmate men verder van dat midden verwijderd is, terwijl men aan den rand der maan de aarde als het ware als eene groote schijf op de hergen ziet liggen. -Nog verder af kan men de aarde in het geheel niet zien.

De aarde vertoont aan de maanbewoners dezelfde schijngestalten als de maan ons aanbiedt, maar in omgekeerde volgorde. Hij nieuwe maan verlicht de zon het geheele halfroml der aarde, dat naar de maan is toegekeerd, en heeft uien daar dus vo/la aarde (blz. 147), bij volle maan daarentegen is de niet verlichte helft der aarde naar de maan gekeerd en heeft men daar dus me/me aarde- is de maan in baar eerste kwartier, dan is de aarde in haar laatste kwartier en omgekeerd. Mvenals wij van de maan nooit meer dan (\'éne helft kunnen waarnemen, zoo kuimen alleen die maanbewoners, die op de naar de aarde toegekeerde helft wonen, de aarde zien. De overige maanbewoners kunnen, zoo zij niet in de gelegenheid zijn, zich naar de tot de aarde uv-keerde helft te verplaatsen, het bestaan der aarde alleen leeren kennen nil: de beweging der maan.

De maanbewoner ziet de verschillende deelcn der aarde zeer verschillend verlicht. Aan de beide polen ziel hij twee giootc Mille \\lekken, die periodiek grooter en kleiner worden. Naarmate de ééne aangroeit, neemt de andere af; men zou meenen. dat de é(\'ne altijd zooveel aanwint als de andere

10

-ocr page 156-

14(J Hl\'.iU\'.!; EN AAliDK.

verliest; de vlek aan de zuidpool is steeds veel uitgestrekter dan die aan de noordpool. Men verkondigt op do nman duizenden theoriën over die witte vlekken, maar men vermoedt in de verste verte niet de ware oorzaak, daar men door de afwezigheid van eenen dampkring aldaar geen Hauw liegrip heeft van water, .sneeuw en ijs.

Op het oogenblik, dat Amerika aan den oostelijken rand der aardschijf verdwijnt, ziet men van de maan uit op het donkere gedeelte de lange schaduwen van de Cordillera\'s, en enkele lichte punten, verhlhulend wit. Daarop ontrolt zich gedurende cenige uren aan den tegeuovergestelden rand cene grootc donkere vlek, die telkens breeder wordend, naar het zuidelijke deel der schijf afdaalt, totdat zij bijna de geheele schijf inneemt; het is de groote oceaan, bezaaid niet cene menigtt kleine eilanden, die zich als grijze punten in de duistere

vlek vertoonen.

Daarop volgen dicht bij het zuidelijk.\'ijs twee grijze vlekken, die voor de maanbewoners zich vertoonen als cene uitgerekte vlek (de twee eilanden van Nieuw-Zeeland) en dan komt eene groote groene vlek te voorschijn, met alle kleur-schakeeringen van den regenboog: het is het vasteland van Australië; aan de noordzijde zien wij de eilanden van den

ladischen Archipel.

Maar tevens ziet men in het noorden, op den donkeren achtergrond van den Grooten Oceaan, eene grijze vlek, die in liet zuiden spits toeloopt (het schiereiland Ivamsjat ka); (hegnjze vlek breidt zich al verder en verder westwaarts uit, afzakkende den actuator; zij heeft zeer onregelmatige omtrekken.

W ij heb!«mi Azië onder (ais. Ook daar is de kleur lang niet gelijkslachtig; ten noorden hebben wij de Siherisehe vlek, de sneeuw en het ijs.

-ocr page 157-
-ocr page 158-

■ •.:• 1

.......j Ms ........a

•quot;:,-\';;*™r;•; T^r : -y* -\'■ \'..

WÊÊiSm

v^sSXIB^^^MTi^nK^fvt^afiSsi

,

■ ■ , , . .■

a

• ,

■ si

...

.

n ■\' .:■ •IS:,

: ... ,J:as . ■ .

i

. j

iE«t£ïfev-^A»ÉV-vv^;^quot; ?■ ^auoi-.

...

;« . . S- ..

:\' r 1 ^ ■ ■■ ■■ . ■ ■■ .. ■ ., quot;./■

■ ■ ■ .

....... \' ^ \'• ■■■.■—■ , , ,,

-ocr page 159-

14!)

Hot midden dier vlek wordt inn\'ciimneii door eciie schitterende witte streel), die aan hare noord- en zuidzijde omlijst schijnt, door hooge bergen (het Altai- en het llimalayn-n-cbergte. Die gordel begint i)ij de woestijn van fïoln, en strekt zich door Kaboel en Perzië tot de zandvlakten van Arabië nit. De Siberische woestijn en de Sahara zijn de voortzetting daarvan. Die groote woestijn verdeelt dus de gebeele oude wereld in twee bijna gelijke gedeelten en kaatst het zonnelicht naar den hemel terug; zij is de melkweg der aarde.

Beneden die zandstreek is een groot gedeelte van het Aziatische vasteland, ingesloten tusschen de bersen en den

O ~

Oceaan, welk land een groen lielit terugkaatst. Tot dat vasteland behoort het ten zuiden van Thihet en Mongolië gelegen China en Indië.

Hoven de Sahara ziet men eeue in alle richtingen vertakte, donkere vlek, de Middellandsehe zee, die de zuidelijke grenslijn vormt van eene streek, wier kleur tusschen groen en grijs afwisselt. Die streek, in eilanden en schiereilanden verdeeld, die de maanbewoners weinig behing inboezemt, is Kuropa, dat de geheele wereld de wet voorschrijft. Men moet al uitstekende oogen hebben, om Nederland te herkennen. Met sterk vergrootende kijkers zou men Amsterdam kunnen vinden.

Europa is de uiterste westelijke grenslijn van de oude wereld. .Nog eenige graden verder, en alle vasteland is verdwenen; de maanbewoners zien niets anders dan eene zwarte vlek, den Atlantisehen Oceaan, totdat Amerika, waarmede wij begonnen zijn, voor hen te voorschijn treedt.

Men ziet, dat de maanbewoners ecu groot voordeel hebben hoven onze ontdekkingsreizigers, /ij toch kunnen alle u\'e-

-ocr page 160-

m:.mi;r. r.x aaimjk.

(Iccltcii der iiiirde wjiariieiucii, oollt; die luiuk\'ii, die voor ons iinu\' ontoegfinkelijk zijn, zooiils de poolstreken en ( entr;ial-AtVika, dat alleen niet de grootste opoHei\'ingen en onder liet trotsceren van de grootste gevaren hezoelit kan worden.

\\\\ i| zipi thans genaderd tot ecu der trettendste en mdrnk-u rkkendste vei\'seliijnseleii van den lieinel, de zonsverdnisterin-ircn. Het is niet te verwonderen, dat men in den tijd. toen men niet wist dat dit versrliijnscl het gevolg was van eene tijdelijke bedekking der zonnescliijf door de maan. en een noodwendig gevolg van de liewcging van onzen wachter, cenen heiligen angst vooiquot; zonsvi\'rduislcringen had, en er den vinger Gods in zag en de uiting van zijnen toorn over de snoodheid der inensehen.

Kcnc zonsverdnistering ontstaat, indien de maan bij hare la weging om de aarde tiisscben de zon en de aarde m-kuint. LaLf de loopbaan dei\' niitan om de aarde in hclzellde \\iak als de baan der aarde om de zon, dan zon dit verschijnsel zich hij iedere nieuwe maan moeten voordoen. Ten gevolge van de helling der niaanbaan ten opziehte van de aardl)aan zal eene zonsverduistering alleen dan kunnen plaats grijpen, indien bij nieuwe maan de inaan jnist in een der beide snijpunten dier loopbanen gcplantst is, zoodat dan de aarde. de zon en de maan juist in eene rechte lijn geplaatst zijn. Daar de maan niet juist eenen cirkel om de zon beschrijft, maar eene ellips, zoodat zi| nu eens dichter, dan weder verder van de aarde verwijderd is, zal hare schijnbare middellijn nu eens grooter, dan weder kleiner zijn dan die dor zon. zoodat in het ééne ge-val de maan de gelicele zonneschijf\' bedekt. in het andere geval een ring van de zon vrijlilijf\'t. In het eerste geval hebben wij eene totale

-ocr page 161-

Tot ulo /oiirt verduistering.

-ocr page 162-
-ocr page 163-

ZONS* KX MA AXSvmioi; rSTEUl X(i KN. 153

zonsvcwlaistering, iu liet laatste geval ceiie ringvormige zons-verduistering. Is l)ij nieuwe maan de maan niet juist in één der beide zooeven genoemde! suijpunten gekomen, maar in de nabijheid daarvan, dan gaat de maan slechts langs een gedeelte van de zomieseliiji\' heen, en heeft er eene gedeeltelijke zonsverduistering plaats. Hi j eene totale zonsverduistering wordt slechts voor een bepaald gedeelte der aarde de zon door de maan bedekt. Voor andere plaatsen der aarde bedekt de maan dan slechts een gedeelte der zou, terwijl op verder afgelegen plaatsen de maan de zon iu het geheel niet bedekt. bene zonsverduistering is dus sleehts over een klein gedeelte der aarde zichtbaar.

bene maansverduistering heeft plaats, indien bij volle maan de maan in het vlak der aardbaan gekomen is. Ook in dat geval staan zon, aarde en maan weder in eene rechte lijn, doch nu ligt de aarde tusscben de zon en de maan in. zoodat de maan ligt in den schaduw kegel der aarde. Kr is een groot onderscheid tnsschen eene zons- en eene maansverduisterhiquot;\': terwijl toch eene zonsverduistering niets anders is dan eene /jcddiliinf/ der zoinieschiji voor enkele waarnemers op aarde, is bij eene maansverduistering de maan inderdaad volkomen duister, en zal zij dus voor iedereen, waar ook iu het heelal geplaatst, (luister schijnen, bene maansverduistering kan dus overal worden wufirgenomen, waar de maan op dat oogenNik boven den horizon gelegen is, dat is dus op ongeveer de hellt der aarde. \\ an daar, dat niettegenstaande in eene periode van Is jaren en II dagen, waarin alle zons-en maans-verduisteriiigen weder tern^keeren, er .\'Ji) maansverduisteringen en 11 zoiisverdnisteringcn plaats vinden, men op eene Ijcptuihlf plaats der aarde in die periode veel meer maans-dan zonsverduisteringen waarne\'int.

-ocr page 164-

154 HK.MKl, EN AAUDK.

In dit jiiiir zul er don l\'1quot;1 Novcinbei\' et\'iu\', iu

.Wdcrlaiul u-edoeltolijk ziclitharc, totulc iiuiaiisvcrdiiistoriii^ |)liiatgt; «rrijpcn. Den I ■\'i\'1quot;quot; September lgt;9 l is er in Nederland ecne gedeeltelijke niaaueelips ziehthaai\', den i|tkn Maarl ls!)ö ecne totale in.iancelip^. Kcne totale zoneclips xal in Nederland niet v(»ór de1 •21stü eenw knrmen worden waargenomen.

De middellijn der maan is ongeveer viermaal kleiner dan die der aarde: noemt men de middellijn der aarde 1000, dim is die der maan 27-i: de lengte der middellijn is |s | kilometers: het oppervlak der maan is millioen vierkante kilometers, terwijl het oppervlak der aarde \'gt; 10 millioen \\icrkant(! kilometei\'s bedraagt.

Het volume der maan is IU maal kleiner dan dat der aarde. Toeb is zij v 1 maal lichter dan on/e planeet. Iliernit \\()bj,t dus. dat hare dichtheid veel kleiner is dan die der aarde; noemen wij de dichtheid der aarde I, dan is die der maan 0,01quot;) De zwaartekracht op hare oppervlakte is veel geringer dan op de oppervlakte der aarde; noemen wij de sterkte der zwaartekracht op aarde I, dan is deze op de oppervlakte der maan 0,171 een gewicht van KHMI kilogram, van de narde naai\' de maan overgebracht, zou daar slechts 17 1- kilogram wegen. Men lichaam, dat op de oppervlakte der aarde in de eerste secimde van zijnen val eenen weg aliegt van bijna ~) meters, legt op de oppervlakte der maan in dien tijd nog niet ten volle negen deeimeter.s af.

Men zal zich van dat verschil in volume tnsschen maan en aarde rekensrhap kunnen geven door de beschouwing van Hg. I /. Indien de schijnbare middellijn der maan voor ons ongeveer even groot is als die der zon, hoewel de zon 108 maal grootere middellijn heeft dan de aarde en I ~st\' 000 maal

-ocr page 165-

DE (1 KOOTTE DER MAAX. I •quot;gt;;quot;)

iiTootei\' vohiiiic, ou dus 10(1 manl grootcr middellijn liccl\'t dan de maan on 02 inillioen maal grootcr volnmc, dim is de oorzaak daarvan etMivomlig hierin gelegen, dat de iiianii maal dichter hij ons staat dan de zon, en wel np eenen afstand van .quot;JS1 000 kiloinetei\'s, terwijl de afstand der zon 1 li) inillioen kilometers bedraagt. Daar dns de afstand der zon ongeveer evenveel maal grootcr is dan die der maan, als zij de maan in middellijn overtreft, zien w ij zon en maan ongeveer onder dcDzclfclen hoek.

Ten einde onze lezers een dcnkhceld te geven van dien afstand, geven wij de volgende opgaven, ken kanonskogel, zich voortbewegend met eene standvastige snelheid vnn 000 nieters in de sceunde, zou in s dagen en r» uren de maan hereiken, liet geluid plant zich hij eene temperatiiur van nul graden door de lucht voort met eene snellieid van

-ocr page 166-

IIK.MKI, EN AARDE

nieters. Indien dus de ruimte, die de narde van de maan scheidt, geheel met lueht gevuld ware, dan zou het geluid eener \\ nl kanisehe uitliarsting op de maan, gesteld, dat de schok sterk genoeg ware, om hier gehoord te worden, ons eerst herciken I ■\'gt; dagen en 20 uren na de uitbarsting, zoodat wij, indien die uitharsting Inj volle maan plaats greep, haar zouden zien op het oogenblik, waarop zij ontstaat (eigenlijk ruim I seeunde later), doch het geluid eerst zouden hooren bij de eerstvolgende nieuwe maan . . . Men sneltrein, die eerie reis om de aarde zou volbrengen in :27 dagen, zou de maan eerst bereiken na weken.

Door don geringen afstand, waarop de maan van de aarde verwijderd is, oefent zij op de aarde eene krachtige aantrekkende werking uit. Daar de oppervlakte van de aarde voor een groot gedeelte met water bedekt is, dat zich door zijne groote bewegelijkheid gemakkelijk onder den invloed dier aantrekkende kracht verplaatsen kan, wordt hef water, dat juist onder de maan gelegen is, en zicli dus het dichtst liij de maan bevindt, sterker aangetrokken dan het vaste gedeelte der aarde: het water daarentegen, dat van de maan is afgekeerd, wordt minder sterk aangetrokken dan het vaste gedeelte der aarde, liet water zal zich dus zoowel ophoopen aan de naar de maan toegekeerde zijde en aan de tegenovergestelde\' zijde. Op die plaatsen zal dus vloed ontstaan. Dat opgehoopte water is afkomstig van de plaatsen midden tusschen die twee punten gelegen, waai\' dus op dat oogenblik eb zid zijn,

Stond de maan stil aan den hemel, dan zou men juist in -I uren tweemalen op eene bepaalde plaats vloed moeten hebhen, omdat in dien tijd elk punt der aarde zoo dicht mogelijk bij en zoo ver mogelijk van de maan afzon komen;

-ocr page 167-

KI! KX \\1.0EII.

maar in :2 I ui\'cii liccf\'t de maan zich iels van hot westen naar het oosten verplaatst door iiare inaaiidelijksclie hewegin^ om de zon. Hieruit volgt dus, dat de tijd, waarin aehtereen-volgens de versehillende deelen der aarde tegenoN cr de maan zullen gekomen zijn. iets langer dan een etmaal duurt, en wel I uren en mimiten.

Ook ile zon veroorzaakt el) en vloed; hoewel de massa der zon ruim zes en twintig millioen maal grooter is dan die dei- maan, zoo heei\'l toeh de werking der maan de overhand hoven die der zon, omdat zij zooveel dichter hij ons geplaatst is. Do invloed der zon is ongeveer de helft van die der maan. Aan den evenaar heft de maan alleen hel water ÖO centimeters op, de maan en de zon te /amen 7 I eenti-meters.

I it het voorgaande hlijkt, dat de hoogste vloed of springtij moet plaats hebben, als zon, maan en aarde ongeveer in eene rechte lijn gelegen zijn, dat is dus bij volle en hij nieuwe maan. terwijl de vloed liet laagst is bij de kwartierstanden.

De kracht, die el) en \\ loed veroorzaakt, moet ook het gewicht der lichamen wijzigen. Stellen wij voor een oogen-blik, dat de maan boven ons hoofd staat, dan trekt zij de voorwerpen aan in eene richting, tegengesteld aan die der zwaartekracht. Die kracht is echter slechts n,„ vaude zwaartekracht, ben lichaam van It) kilogram zal dns, als de maan het gewicht tegenwerkt, I milligram minder wegen.

Moe gering die kracht schijnbaar moge zijn, men vergete niet, dat zij gedurende duizenden eeuwen twee malen per dag duinen en rotsen gebeukt heelt en daardoor den vorm der kusten langzaam, doch onweerstaanbaar heeft gewijzigd.

Met zeewater, door het vasteland in eene hegrensde ruimte ingesloten, slingert onder den invloed der storende werking

-ocr page 168-

158 IlKilKL KX AAKDE.

van maan en zon hoen m weer. Als de oppci^lakte der zee dus door die werking rijzen moei, dan stroomt het water daarheen, maar verkrijgt daardoor tevens eeue zekere snelheid, die oorzaak is, dat het water niet ophoudt te stroomen als het evenwicht hersteld is, maar dat liet zich blijft voortbewegen, totdat die snelheid door de zwaartekraelit en de wrijving is uitgeput : vandaar, dat aan het strand der zee het water veel honger stijgt, dan wanneer de zee ieder oogenblik in evenwicht was onder den invloed der krachten, die er op werken, liet U dus duidelijk, dat het water meer rijst en daalt, dan onder den invloed van de zon en maan alleen het geval zoude zijn, en ook dat het bij volle en nieuwe maan niet juist hoog water is, op het oogenblik, dat de maan den meridiaan passeert; wel is op dut oogenblik de aantrekkende kracht van zon en maan het grootst, maar door de snelheid, die het water gekregen beeft, blijft het water nog eenigen tijd na den doorgang door den meridiaan stijgen.

De vorm van sommige plaatsen U oorzaak, dat het water als het ware in bekkens wordt opgezameld en tot eene verbazende hoogte kan stijgen. Zeer sterk is dit liet geval in het kanaal. Als het te Brest hoog water wordt, gaat de vloedgolf langzaam naar het Kanaal voort. Daar dit betrekkelijk nog al nauw is, moet het water, dat in zijne beweging gestuit wordt, zeer hoog stijgen, zoodat b.v. te St.-Malo de gemiddelde hoogte van de springtijen I I ,.\'5r) meters,\' te (iranville zelfs 1,2,.\'5(1 meters bedraagt.

Indieu de spreuk l\'o.vpopnH mv Dei I) waarheid bevat, dan moei de maan eencn buitengewoon grooten invloed uitoefenen

1) De Htcm van het volk i* de stem (mhIh.

-ocr page 169-

IUi -MAAN\' EX MKT WEEK.

op liet weer. ,\\ii is echter hot liclit- en waruitcgcveiid vei-mogcn dei\' inaau zóó gci\'ing, dat daaruit oiiniogclijl- kan worden afgeleid, dat er eene betrekking zoude i)estaan tus-selieu de sell ijngestalten der maan en het weer. \'l\'usschen nieuwe en volle maan verandert de hoeveellieid licht en warmte trapsgewijze; het is dus niet te verklaren, hoe juist hij de overgangen der verschil lende seliijngcstalten plotselinge veranderingen in het weer kunnen plaats grijpen. Bovendien moeten de waarnemingen dan toch die feiten hehhen bevestigd, vóórdat men naar de verklaring er van gaat zoeken. Tot nu toe is dat verhand nog altijd niet uit de wnarne-niingen aan te toonen. Terwijl toch de een uit eene reeks waarnemingen, op de (\'éne plaats gedaan, nlleidt, dat de meeste regendagen vallen tnssehen hel eerste kwartier en volle maan. deelt een ander als resultaat zijner waarnemingen mede, dat het grootste aantal regendagen valt tnssehen volle maan en laatste kwartier. I let waarschijnlijkst is liet dus, dat de maan hierop in het geheel geen invloed uitoefent. Trouwens het, licht van volle maan is .\'300 00(1 maal zwakker dan dat dei\' zon, terwijl de temperatnursverhooging, die zij te weeg brengt, niet meer bedraagt dan 0,(HH)012 graden. Op de l\'iek van Tenerille, waar de dmnpkring veel ijler is dan op de oppervlakte der aarde, is de warmte vim volle maan een derde van die ecner waskaars, op l,7ö meters verwijderd.

Indien nog altijd zoovele landbouwers en zeelieden groote waarde hechten aan de vier scliijngestalten der maan in verband met de veranderingen in het weer, dan komt dit hierdoor, dat zij niet zoo nauwkeurig er op letten, ol\'die veranderingen ook één of twee dagen vóór of na de verandering der schijngestalten heeft plaats gevonden, en dal zij iedere

15»

-ocr page 170-

t(j() II KM KI- EN AAUDE.

wiianicniiiig, die met hmnic vooropgestelde nieeniug ovor-ccnstouit, als ecnc l)cvost.iging luiinier leer bcschouwcn, tenvijl zij niet letten op al de keeren, dat luume voorspelling met uitkomt.

De Enklmi/er almanak heelt zijn debiet alleen te danken aan zijne dwaze weersvoorspellingen. Men is altijd zeker, te zullen slagen als men op de goedgeloovigheid der groote menigte speculeert ; »1 worden de voorspellingen ook nog zoo dikwijls gelogenstraft, toch blijft het groote publiek den almanak nog raadplegen. Wij zeiden het reeds zooeven. ééne enkele voorspelling, die toevallig uitkomt, maakt eenen diepen indruk, de honderd voorspellingen, die met uitkomen,

worden dadelijk vergeten.

liet publiek moge al waarde hechten aan den invloed ,1,.,. miian op het weer, de zenuwen, de boomen, het broeden van eieren, het inmaken van snijbooneu enz., niemand yihi die 1 iehlu\'i loovige menigte heelt ooit eene enkele prnel genomen, om de juistheid zijner meening in het licht te stellen. Al durven wij niet beweren, dat alle opvattingen van het groote publiek omtrent den invloed der maan in strijd niet de waarheid zijn, gerust mogen wij zeggen, dat de inistheul vim bet volksgeloof door de waarnemingen niet is bevestigd. Wel mag een wetenschappelijk man niet zonder onderzoek de juistheid eener meening ontkennen, maar evenmin mag hij iels als zeker aannemen, wat niet door feiten gestaald is.

Heeds vnn de eerste bladzijden van dit boek af hebben wij getallen opgegeven voor afstanden, voliimina, gewichten en dichtheden. 1 )lt; aaiidaclitige lezer moet zich hierbij herhaaldelijk reeds de vraag gesteld hebben, har de rnensclielijke

-ocr page 171-

l)E M UT HO DEN IN\' [)E STEUBE.VKUN\'DE. Kil

geest tot de kennis dier getiillen gekomen is, dooi\' welke Imlpiniddelen zij gevoiuleu zijn, en welke l)e\\\\i|zen men lieeft voor de jnistlieid der opgaveii. liet komt ons daarom niet ondienstig voor, die zoozeer te wuardeeren belaiigstelling te bevredigen en liet \\\'olgende hoofdstuk daaraan te wijden. De geringe inspanning, daartoe vereiseht, wordt rniniselioots opgewogen door liet genot, dat de beliimdeling van dit onderwerp \\ersrliaft.

II

-ocr page 172-

XL

Do methoden, in de sterrenkunde febikm Hoe men den afstand dor sterren bepaalt hoe haar volume en gewicht berekent.

Ik

Meestal meent men, dat niets uioeiel.jker ,s. da. „ninen van lt;1e leethodeu, die men m de stei.vnkmul trebi\'iiikt, om den afstand, het volume en hetjewicht dei heinelliehami\'n te lullen. Wij /ijquot; toel. /oove,- daarvan s. ruiiderd\' üoe zou de Lewoner van eenen zon meteen mu,n:ulH)()1) nis de aarde is, die ontoegankelijke hoogt( n x reikc-ii. de werkelijke afstonden dier verwijderde werelden kunnen bepalen, haar volume kunnen meten, haai geNM. , kunnen berekenen, en hare natuurkund.ge en seluukmu g

samenstelling kunnen ontdekken l min(ier

En toch zijn die methoden zeer eenvoudig, veeLn indei ingewikkeld dan een aantal zaken uit het dag. Mksr\'. «-nh • w()1,lt er niet meer dan de noodige oplettwidh.^\' n . -eischt om ze te begrijpen. Dueh belanusle mg is .•lt;•!. .mgt; vereisehte; maar het vraagstuk is ook l.elangrjk genoeg de prijs eener geringe inspanmng is met te . n.n \' „•not,\'om de belangrijkste natuurwetten t. lugr.jpm. Ut.m wij daartoe beginnen, met ons enkele ougeni.hkken met mc.tk.mdc bezijjc te hon.l. n.

■M

-ocr page 173-

HET METEN VAN A EST A \\ DE.N, 1()3

Om al\'mctin^cn en iifstniKlcii aiin den licmcl tcniclcn, iimakt mcu gebruik vim liockeu, en niet van eene bepaalde lengtemaat, zooals bij voorbeeld den meter. De seliijnbare grootte van een voorwerp hangt af van hare ware grootte en haren afstand. Indien men bij voorbeeld zegt, zooals zoo (hkwijls door leeken gezegd wordt, dat de maan zoo groot schijnt als een bord, dan is dit eene zeer onjuiste uil druk kim;-, dnar een bord niet altijd even groot selnjnt. maar de seliijnbare grootte afhangt van den afstand, waarop het geplaatst is. Xiet ongewoon is de 11 ltd r 11 k king m den mond van hen, die eene vallende ster of eenen meteoorsteen hebben zien si hitteien, dat deze wel een meter lengte en van voren wel een deeimeter breedte had. Dergelijke uitdrukkingen toonen aan, dat men zich van het begrip, dat wij wensehen te bepalen, geene heldere voorstelling maallt;t.

Indien men den alstand van een voorwerp niet kent, en dit is bij hemelliehamen het geval, dan is er slechts één middel, om zijne seliijnbare grootte te bepnlen, en wel door quot;h\'n hoek te meten, uit het oog naar de uiteinden van het voorwerp getrokken. Indien men dan later hmg!~i anderen weg den afstand genieten heeft, dan kan men uit den afstand en de schijnbare grootte de werkelijke grootte bepalen.

De bepaling van den afstand van een voorwerp en van zijne grootte is dus nauw verbonden met de bepaling van den hoek. Voor eenen bepaalden hoek kan men nit den afstand de grootte nauwkeuriger bepalen. Zoo kan men ook omgekeerd voor eenen bepaalden alstand de ware grootte nit den gevonden hoek afleiden. Het is dns duidelijk, dat het nieten van hoeken de eerste stap is van de meetkunde aan den hemel. Hier is het oude spreekwoord inderdaad van toepassing: „een goed begin is het halve werk.quot; liet begrip/rW\'

-ocr page 174-

](J4 HEMEL EN AAK Dl\'..

toch op ziflizclf heeft niets poiitisch of aimlokkciHls. Docli daarom behooveu wij togen hot hehaiidelon van die grootheid nofi; niet op te zien, hot is eenvoudig genoeg. Iedereen weet toeh, wat men oiidei\' eenen hoek verstaat: het is dat ovdeolte van liet platte vlak. dat tasschen twee elkander ontmoetende lijnen begrepen is (lig. is). /lt;),gt; l,()k weet men, dat men eenen hoek meet door het bepalen van het aantal deelen van eenen eirkelomtrek, welks middelpunt met het ontmoetingspunt der beide lijnen samenvalt, bene lijn ()/ lin\'. 10) om het niiddelpunt O draaibaar, kan iede-

l\'itf. 48. Een hoek. Fik. 49. \'let moten van liookon.

rm hoek bepalen van A tot B en zelfs verder dan den hal-vm cirkel, als men het bewegelijke been ()/ verder dan 15 beweent. De hoek /OA wordt dus bepaald door het aantal deelen van den hoog AM, De omtrek van den geheelen cirkel wordt in gelijke deelen verdeeld, leder dier deelen heet (jraod. Zolt;j bevat een halve cirkelomtrek Ml H-raden, een vierde deel vim den cirkelomtrek of een rechte hoek bevat UO graden; een halve rechte hoek bevat b) „raden enz. O]) den balven cirkel \\MH heeft men van li) tot H) graden deebt repen anugebracht. en zells voor de eerste tien graden, vim ,\\ beginnende, verdeelingen van één graad.

Hen n-raad is dus niet anders dan het ;5ö08t,; deel van den

-ocr page 175-

HET .MKTKN VAN HOEKKN. 1(15

cirkelointrck (fi^. aO), W ij lichbcn litis titans cciic maat gevonden, die onafhankelijk is van den afstand. Op eene tafel van 300 eentiineters omtrek, is iedere graad, van liet middelpimt van de tafel gezien, een centimeter, op eeneii vijver van 80 meters zon iedere graad een decimeter bedragen, enz. Iedere uraad 1 leeft eene lengte, die ongeveer liet •quot;)7st0 deel bedraagt van den straal, of van den afstand van den omtrek tot aan liet middelpunt.

De hoek verandert aiet met den alsland : hetzij men eenen graad meet aan den hemel, of op dit boek, het blijft altijd een graad.

Daar men dikwijls hoeken moei meten, die kleiner zijn

-ocr page 176-

I

K

ni;.Mi.i. in aahdi;

) I

ifi

1CB

(Inn (.•en «raiMl, is men ovci\'cciijjekoineii, ietlcren .uTiiad in (iO (leclcn to ven Ice leu ; ecu ()08k\' gcdeclle van ccueu graad iiuciut men ecne hiuihi\'i. Iedere miniint woi\'dt uedei oudii-vcrdecld in 00 dcelen, die men quot;quot;jyndni noemt. Men liondc ill het ODUquot;. dat (lie namen niet in verhand staan met dc minuten en seeunden, die liij liet meten \\an den lijd gcOimkt worden : juist met liet oog op die dnbbel/miiiglieid. is de keuze dier Oenamiugeu tc lietrenren,

W ij hehben dus. naar wij oris vleien, zoo eenvoudig mo-uclijk uitireleud. wat wij ouder een hoek verstaan. Welnu I dc maauscliijl heelt eeiie middellijn vau 31 s i-gt;l nmiuli n. s sci\'undeu dat is dus iets nicci\' dan ceiieii llfiKeu giaad. Men zou (lus ;U 1- volle uiaucu uaust elkander moeten plaatsen, om (•eneu lialveu cirkel aan den hemel te hedekken, vau een willekeuriic punt van den horizon tot aan het tegenovergestelde punt.

Indien vvi| ons nu rckeuscliap wilhai ge\\en vau In I \\(i-hand, dat er hestaai tusschen de ware afmetingen der licha-iiicii en liuuuc gt;(\']iij11lian1 grootte, dan is het voldoende, in het oog te houden, dat ieder lichaam kleiner sclhjnt, naarmate het verder verwijderd is, en dat liet, indien liet op eenen afstand van 57 maal zijne niiddelliju van ons verwijderd is, onder eenen Bock vau I graad gezien wordt, wat ook de ware afmetingen vau liet lielunm mogen zijn. Zoo ziet nu n (ln^ eenen cirkel, welks iiiiddcllijn 1 nictei is, op ■gt;? meter.-, ufstand onder eenen hoek van I graad.

Daar de maan ecne middellijn heelt, die iets grootcr schijnt dan een halve ^raad, weet men reeds hieruit alleen, dat zi| ielgt; minder dan X ■ 17 maal hare middellijn van ons verwijderd is. ca «cl 110 maal.

Doch uit het voorgaande kan men nog niets afleiden

1

li I 1

r* I

I.:« t-\') sgt;

i N

1 \' 1

-ocr page 177-

van dkx akstam) dek maan.

onilrcnl liai\'cii ii:cr/-i;/l/i\'(\'/i nfx/ttud, noch onitrcn! hare n-nrc i/raol/r. tiet is noodzakelijk, dat wij dien alsland werkelijk jiihIci/. Mci\'kwaardifiquot; is het, dat reeds voor fioecchihciiiljaren die afstand met verwonderlijke nauwkeurigheid geschat is; doch eerst in het midden der vorige eeuw, in i 1\'yl, is deze nauwkeui\'iü; he- M

paald door twee waarnemers, die op \' \'i\'quot;-

grooten afstand van elkander vei\'wijderd waren: de één deed namelijk zijne w aarnemingen te Herlijn, de ander aan de Kaap de (ioede Hoop. liet waren de franse he sterrenkundigi\'ii Lalande en Laeaille, /ij bejiaalden den hoek,

irevorind door de lijnen uit him oog naar het middelpunt der maan getrokken : uit de grootte van dien hoek, in verhand met den afstand der beide

de nclnjiin^kra nuddcllijn (Ier narde n/lei-den, ran de ut aan ml r/cza\'/r

liet blijkt nu uit de waarneniingen, dat de middellijn van de aarde, van de maan uit gezien, iets uiinder dan 1 graad is. I lierdoor is hevelen, dat de afstand van de maan lt;ini liaise middellijnen of stralen der aarde bedraagt nauwkeurig

KiT

-ocr page 178-

II KAI 1:1, i:.\\ A A HUE.

()(),i7 aardstraleii). Dit is dus in ronde getallen clcrtif/niaa/ de middellijn der narde. Daar de straal der aarde 0371 kilometers hedrangt, is de afstand van de maan !■ ()()() kilometers. Dit is een oinveerlegbaai\' feit.

Die afstand is met veel grooter nauwkeurigheid bepaald dan die. waarmede afstanden op aarde gemeten zijn, zooals de lengte van eenen weg. Hoe vreemd het ook voor de meeste mensclien moge selii jnen, toch is liet niet te Idoclicnen, dat de afstand van de aarde tot de maan op een bepaald ongenblili, veel nauwkeuriger bekc-nd is\'dan de juiste lengte van den weg van \\msterdam naar Uotterdam. (Wij zouden hier nog kunnen bijvoegen, dat de sterrenkundigen bij limine metingen eene veel grootere nauwkeurigheid en nauwgezetheid in aehl nemen dan de eerlijkste handelaar).

Indien wij den afstand der maan en hare sehijnbare grootte kennen, dan is het niet moeilijk meer, hare ware grootte te bepalen. De halve middellijn der aarde, van de maan uit gezien, bedraagt 0/ mimiten. en de halve middellijn der maan, van de aarde int gezien, 15 nminten secuiiden ; de ni\'ddellijneii dier beide bollen verhouden zich dus als 57 niinuteii tot 15 minuten 31- secunden. Hieruit volgt dus, dat de middellijn der maan zich tot «lie der aarde verhoudt als 27\'i tot ]()()(): dat is dus ongeveer als I tot I. Daar nu de middellijn der aarde I \'i7$2 kilometers bedraagt, zoo is die der maan .\'HM kilometers.

W ij zagen zooeven, hoe men den afstand der maan heeft bepaald. Wilde men dezelfde methode toepassen, om den afstand der zon te bepalen, dan zou het blijken, dat men zipi doel niet bereikte. Die afstand is immers te groot. De geheele middellijn der aarde is nog veel te klein in verge-l\'jking met dien afstand, en zou dus niet de basis van eenen

-ocr page 179-

bepaling van dkx afstam) dkb zon. 169

(Iricliock kunnen vormen. OiKlcrstcIlcn \\\\\'ij iunners, dat wij uit do beide uiteinden eener iniddellijn van de aarde lijnen trekken naar liet iniddelpunt der xonuesehijl\', dan zullen die lijnen elkander op eeneu zoo verliazeud j^rooten afstand snijden, dat zij als eNcnwijdig kunnen hescluaiwd worden, of liever, als men, van het middelpunt der zou uit, die heide lijnen he-sehouwde, zouden zij ovei\' liare g(dieele lengte seliijnen samen t(\' vallen, daar de middellijn der aarde slechts een punt is ten opzichte van de lengte dier lijnen. Bij gehrek aan eenen driehoek zou dus de meting onmogelijk zijn. De afstand van de aarde tot de zon is ongeveer twaalfduizend maal zoo utooi als de middellijn dei\' narde! Wij kunnen die betrekkelijke afstanden aanschouwelijk voorstellen, door ons eeuen driehoek te denken, waarvan de basis slechts ncn Hiiliiniclcr lang is, en waarvan de beide opstaande zijden 1.0 meters of l.\'JOOU millimeters zijn. Men begrijpt, dat die twee lijnen ongeveer evenwijdig zijn, en dat de hoeken, die zij met de basis vormen, niet merkbaar van rechte hoeken zouden ve •seliillen.

Men heeft dus die moeilijkheid moeten vermijden, en inderdaad is dit gelukt door zes verschillende niethoden.

De eerste is die van den overgang van Venus langs de zonneschijf.

w ij hebben reeds vroeger gezien, dat Venus dichter bij de zon gelegen is dan de aarde, en dat die planeet A-h in ecne baan bewceirj, dj,, binnen de aardbaan valt. \\ ie n de vlakken der beide loopbanen samen, dan zouden de zon, Venus en de aarde telkens na ongeveer ös7 dagen in (\'(tic rechte lijn liggen, zoodanig, dat \\ eims tussclien de zon en de aarde stond, en dus voor de zonneschijf gezien werd. fnmiers stellen wij, dat op dit oogenblik \\ enns juist tus^cbeu zon en aarde geplaatst is. of zoonis men het met een geleerd

-ocr page 180-

|70 iikmki. f.n a audi:.

woord nocint, \\Kims in /x\'iK\'dcucoiji\'Hc/ic is met de zon, dan /ill tic aanlc. (In;!!\' zij in 3()5| dug hnre wenteling om

de zihi \\()ll)reiiut, dadelijks van liarc haan afleggen,

terwijl \\ cnus in dien tijd \\an hare baan allegl, om

dat /,Ij in da^i\'ii om de zlt;in weiitell : en daai \\ enns

en de aarde zieli in dezelfde rieliting om de zon bewegen,

..1 1 x. 1

komt \\ enns dagelijks 0i). — , ()f -s- val1

gelieele onnventcling voor, zoodat na iedere o87 dagen liet \\crseliijnsrl zieli zon lierlialen. dat \\ enns voor de zonneseliijt gezien wordt.

\\\\ ij inoeteii hierbij eeliter in liet oog honden, dat de baan van \\ enns ten opzielite van de aardbaan heil, en dat diis liet bovengenoemde verselnjnsel zieli alleen voordoet, als \\ cnus l)i| hare heiit ileneonjniiftie jmst m (\'(\'li der sinjpnnten \\an liarc baan met die der aardbaan gekomen is; inimergt; (illeen dan worden de aarde, \\ enns en de zon in eene reelite lijn gezien I .

Zooeven zau\'cii wij. dat Vemis zieli met groot ere snelheid mil de Z\'gt;n beweegt dan de aarde; liet gevolg hiervan is. dat voor eenen op aarde geplaatsten waarnemer Venns eene reeht lijn zal beschrijven over de zonnesehijl in de rieliting barer bewru\'iiig om de zon. l)ie reelite lijn zal nn voor twee waarnemers, op veisehilleiide plaatsen der aarde geplaatst.

1

|r^\'i\'-nforin-r i- volkom ii d\' /olfdc mIs dir. welke wij lgt;ij de zoiih-s\' (■ r d i,; 11 ring\'-n hel»lquot; r. „\'■•\'1 » ui : u:lt; i iciiMN-n 1.\' -y fodi, dat het niciiue m uiil is. lic- ft er gt;■ • • ji\' zoiiHverdni^terinir plaats ; daai-toe i- bovendien noodi^, dat de maan in • •\'n der nijpunfcn liarcr liaan om de aarde en van de liaan der aarde om \'Ie zon gekomen is.

-ocr page 181-

BE OVKIUIAN\'ORX VAX VKXI\'S l,AX(iS Dl\'. ZnXXKSCIII.il--.

niet (iczcltdc zijn. De iicidc wnnrncnicrs zullen dc planed, die hnre donkere lielf\'l naar ons tuekeei\'t. en diilt; als een zw art schijfje op de zonncsrliijf scliijnl Ie li^^-en. e\\\'cin\\\'ijilin-e lijnen ()\\(\'i- de zonne.scliijr zien alleg^en. I il den afstand van die twee cveinvijdigc lijnen, in verhand met den afsland der beide Avaiirneinei-s. kan men den afstand van de aarde tot de zon afleiden.

Dat Venns door t\\v(-e Avaaniemei\'s. op Ncrscliillcndc plaatsen dei- aarde geplaatst, op lietzolfde oogenblik op een andei-punt der zomieschijf zal worden gezien, is (-en ver.scliijnsel \\aii perspectief, dut wij door ecne ceiiNondige proef kunnen ophelderen. Indien wij toch den vinger vertikaal voor ons (jog honden, en liet linker oog sluiten, dan zien wij, dal onze vinger een bepaald gedeelte van cenen (laarachter gelegen wand bedekt : sluiten wij daarentegen liet rechter o(jg, dan zien wij,dat de vinger een ander gedeelte van den wand bedekt; boe verder wij nu den vinger van ons oog verwijderen, des tc dichter liggen de gedeelten van den wand bij elkander, die telkens dooi- den vinger bedekt worden. Hij dit eenvoudige voorbeeld is de afstand der beide oogen die der beide wmirnemers, die zich op verschillende plaatsen op aarde bevinden, de oogen zijn de beide waarnemers, de vinger b \\ einis en dc wand is de zon, zoodal de beide gedeelten van den wand, die bij de beide waarnemingen door den vinger bedekt worden, de plaatsen voorstellen, waar Venus op de zonneseliijf gezien wordt. Opdat de vergelijking nog treffender zij. zonden wij heter doen met, in plaats van den vinger uil te sicken, (ene speld mei grooten kop op cenen bepaalden afstand van het oog te houden, zoodanig, dat die kop gezien werd tegen ecne papieren schijf algt; achtergrond, op eenige meters van het oog verwijderd : bewegen wij dan

171

-ocr page 182-

S| _ ï

iii:.mi:l i;nt aak de.

dien s|)cl(k\'ko|), (lan zien wij hem \\ oor Ix\'idc oogcn vcrschil-IcikIc lijnen langs de papieren ■ichijf doorlooiien.

Het verschijnsel van de overgangen van Venus langs de zomieseliijf heeft, om de l)o\\cngenoeinde reden, slechts zelden plaats. De eerste overgang n i de iiit\\ iiidiiig der kijkers had plaats in Deeemher lö-\'51, de volgende weder aeht jaren later, in Deeember Ki-\'ii). Daarop is die van Juni 1701 d. i. I 13-4 s jaren later gevolgd, toen weder, na S jaren, die van • Inni I / OU. \\a II v jaren, in I )eceniber IS 74, werd do

volgende waargenomen, en v jaren later, in Deeemher 1 ss;2, de laatste. 1\'r zal nu geen overgang plaats vindon vóór .Inni ~n()4 na ll.\'5,l s jaren), die gevolgd zal worden door dien van Juni ~()l:2 enz,

\\ an den (n i\'i\'gang van \'i Deeenilx\'r Ixswas in Nederland het hegin zielithaar.

De overgang \\an ls7l is de eerste, die door middel van de hnlpmiddelen der moderne wetensehap kou worden waargenomen. \\ audaar dan ook, dat reeds jaren te voren alles in gereedheid gehraeht was, om het verschijn.sel zoo goed mogelijk waar te nemen. Frankrijk zond zes expedities nit, en wel naar Nagasaki, Peking. Saïgon, Noumea, het eiland N.-1\'anl en het eiland (\'amphell. Hngelaud zond waarnemers naar Indie, Mgvpte, Perzie, Svrit-, China, Japan, de Kaap de ( ioede I loop, Tasmania, Java en de Smdwieheilandeu. De Amerikaansehe expedities waren verdeeld over Sihorië. (\'hina, Japan, Xieuw-Zeeland en de eilanden Kergneleu, Chatham en l a inania. Italië zond eene expeditie naar Heu-gahn. Dlt;, Duitsr-heix deden hunne waarnemingen in Perzie, Kg\\pti■ China, Nieuw-Zeehmd, de \\ueklaiid-eilanden, Kergneleu en Mauritius. De Kussen hadden stations opgericht over de geheelc lengte vfin hun uitgestrekt gehied tot aan de

11 .

H ;

(Jij i;

I \'f ,

M\' |

b \'l1

I

ll i

-ocr page 183-

Dl; OVKKOAXOKX VAX VKXCS I.AX(iS l)K ZOXXKSCIIW I--. 1 Tvi

Hchi\'ingstruat. Xcdrrliind zond cone cnpc.\'ditic iiiiiii1 liciinioii.

Men had vooruit hcrrkeud, op welke plaatsen de waar-noiuiiigcii konden gedaan worden. In westelijk Muropa kon het \\ci\'seliijnsel in het geheel niet worden waargenomen, daar de overtfangquot; gedurende den nacht plaatsvond. Ditzelide Avas in Amerika liet geval.

In I sv2 werden de waarnenhngen herhaald, hoewel niet op zoo groote schaal.

Xiet alle expedities zijn door het weder hegmistigd ; een tal van astronomen zijn in hun vaderland teruggekeerd zonder de zon te hchben gezien, daar zij dooi\' regenwolken bedekt was; andere meer begunstigde waarnemers daarentegen zijn terugirekeerd met eene rijke verzameling van metingen en photographien. Hekend is het, hoe \\ enns met hen, die de overgangen in de vorige eeuw zouden waarnemen, den spot gedreven heelt. Le (jentil is wel de ongelukkigste geweest, llij vertrok uit Frankrijk in I7\')(). om den overgang van 1/61 waar te nemen: de oorlog tussehen de Kngelsehen en IVansehen in Indie belette hem echter aan wal te gaan; hij l)etrad Pondicherv eerst, nadat het verschijnsel was afgeloopen. Blakend \\an ijver voor de sterrenkunde, neemt hij het manmoedig besluit, om acht jaren te Poiidicherv te verblijven, ten einde den volgenden overgang in 170!) waar te nemen!, ,,, Daar in Juni in die streken de lucht bijna altijd helder is, twijfelt hij niet aan den gunstigen uitslag, hij bouwt daarom een observatorium, leert de taal van het land en schaft zich prachtige instrumenten aan. Gedurende de maand Mei is het weder prachtig, in de eerste dagen van Juni schijnt de zon met onge-kenden luister. Ook op den morgen van den overgang is de lucht helder,,,. Doch zie, daar betrekt de lucht, op

-ocr page 184-

II KM KL I .N A AIM)M

lu t oournhlik \\iiii lu.t iiitrcdm van \\ cinis in dc zoimc.scliijt is dc /.dw lie dekt, en cnkcic miimU\'ii 1111 liaar intredrii srliit-tci\'t dc zoii in \\(Tiiiruwdcn flails, en Ijlijft /ij dau\'cn achtcr-cen onbedekt! Daar hij den VDlgeudeii ci\\er^auji\' I) niet kon afwachten, tiesloot de onu\'elidslviu\'e stcri\'eiikiindipje naar I\'rank-rijk tei\'nti\' te keeren ; op reis lijdt hij tweemaal sehipbrenk; eindelijk komt hij in zijn viiderlaml terng; daar blijkt het, dat 11it\'ii hem reeds lanjj; dood gewaand had, en in de Academie van wetenschappen ecnen opvolger voor hem had gekozen: /elIs hadden zijne erfgenamen zijne bezittingen reeds verdeeld, (ii kon hij zijn Ncrmogen niet meer teriigkrijgeu. liet is niet te verwonderen, dat hij spoedig daarna van verdriet stierf!

Het hier behandelde verschijnsel van den overgang van Veims is, zoolang wij reeds opmerkten, niet het eenige verschijnsel aan den hemel, waaruit de afstand der zon kan bepaald worden. Verschillende andere methoden, volkomen hiervan verschillende, en ook onderling onafhankelijk, zijn voor hetzelfde doel toegepast. Hare resultaten hebben kunnen dienen, om de nitkonisten der verschillende methoden niet elkander te vergelijken. W ij zullen ze in het kort behandelen.

He tweede methode berust op de snelheid van hel licht. Men heeft waargenonien, dat het licht ecnen zekeren tijd noodiir heeft, om zich van het eénc punt naar een ander punt voort te planten, en dat het, om bijvoorbeeld van.lnpiter tot ons te komen, .SO tof 10 minuten behoeft, naar gelang van den afstand, waarop .Inpiter van ons verwijderd is. Hij het waarnemen der verduisteringen van de wachters van.Inpiter 1)

I, Daur ili .wi\' liki \' vmi .lujiitn zii-li quot;in Jupiti-r Ihm\'D liewei.\'quot;!quot;. Jupiter /.■It om de zon wentelt, zullen telkens de wachtcrs van Jupiter in don achadirvv-

krirol vim Jupiter tr. il.-n, -n rih-m lirlit van d.\' zon ontviintfcn, zoodnt zij dan vuur ii\'dcri\'li wnnmcrn\' r ver iuislcnl zijn.

-ocr page 185-

IIKl\'AI,l.\\(i VA.N l)i:N AKSTAXI) HEK /.ON.

vindt men, dat iiaai\'iiialc de aarde xicli verdci\' van .lupitci\' verwijdert, elke volgende verduistering: later wordt waargenomen, omdat liet lielit telkens groottü\'e ntstandeii moet afleggen. /00 is er IH minuten en :J(I seeimden tijilsvcrsehil tus^chen de tijdstippen, waai\'o]) die verduisteringen worden waargenomen, als .lupiter iu de rieliting van (Ie zon staat, en die, waarop zij aan de tegengestelde zijde geplaatst is. liet licht heeft dus Mi minuten en \'2(t sceunden noodig, om de iniddellijii der aardbaan te (loorlno])(,n, en dus s minuten en I •\') secnnden ol\' 498 sceunden, om van de zon de aarde te bereiken. Daar nu uit de proeven vim vcrsehillende natunr-kundigen gei)lekeu is, dat de snelheid van het licht ongeveer .\'50(1 (100 kilonieters in de seeuude bedraagt, zoo vindt men voor den afstand van de zon tot de aarde 1 1!) millioen kilometers.

liene derde methode bei\'ust eveneens op de snelheid van het licht.

Herhalen w ij nog eens, wat wij op hl/, lö hebben medegedeeld. Onderstellen wij, dat wij onder eene vertikale regculmi geplaatst zijn: blijven wij onhewe^clijk staan, dan moeten wij onze parapluic vertikaal houden ; als wij loopen, moeten wij haar schuin houden, en wel schuiner, naarmate wij sneller vooruitgaan. De helling der parapluic hangt al\' van de verhouding tussehen de snelheid van onzen gang en die van de waterdruppels. Keue zelfde redeiicering geldt voor het licht. In den tijd, waarin het licht der sterren onzen kijker doorloopt, verplaatst zich de aarde door bare beweging om de zon ; wij meeten dus onze kijkers doen hellen in de richting, waarin zich de narde beweegt; uit de grootte dier hcllinir volgt, dal de snelheid van het licht tienduizend maal gronter is dan die der aarde. .Men kan dus uil de -melhcid

-ocr page 186-

17() HKMKIi EX AAUÜI-;.

vim het licht de snollicid dei- aarde vinden ; deze bedraagt hijna ;U) kilometers iu de sceimde ; daaruit kunnon wij dquot;

u-eheele lengte der aardl)aaii, die in ruim •\'i(i\') dagen door-loonen uoi\'df, ijerekenen, waaruit, de middellijn dier baan kan worden afgeleid; de helft dier middellijn stelt den afstand dei\' xon voor. Do zooeven besproken al wij king heet de (ihci\'Vdhc ran he/ hchf.

bene vierde methode berust op de beweging der maan. |)e reirebnatigheid der nuumdelijksehe beweging van onzen waeliter wordt gewijzigd door de aantrekking der zon ; daar nn die aantrekking verandert in de reden van liet vierkant van den afstand, zoo moet men uit den invloed der zon op de beweging der maan haren afstand kunnen afleiden, zoonis / ook inderdaad baplaee en Hansen gedaan hebben.

Ook kan de afstand der zon gevonden worden uit de innssa\'s der planeten, wier beweging bepaald wordt door de massa en den afstand der zou. De planeten oefenen storingen nif die men door waarneming leert kennen; als men dus lanus eenen weg, volkomen onafhankelijk van die storingen, de massa\'s der planeten bepaald heeft, dan kan men uit het bedraic der storingen de afstanden der planeten tot de zon alleiden. Deze methode is door be \\ errier toegepast.

Kene zesde methode berust op den stand van Mars ot van eene der kleine planeten ten npzielite van de vaste sterren, voor twee verschillende waarnemers up aarde; die plane-sen toch ti-aan langs vaste sterren heen, welke als bet ware op oneindigen afstand aebter haar gelegen zijn; indien men dus nil twee verschillende plaatsen, die zoover mogelijk van elkander verwijderd zijn, eene dier planeten waarneemt, dan wordt deze uit beide plaatsen aan verschillende punten van den hemel yezien (zooals wij dit voor \\ enus op de zoune-

-ocr page 187-

DIC AFSTAND DEK ZON.

scliijt\' besproken hehhon). l)c liockafstaiul dier heide punten fuiii den lieniel lianigt;\'f af\' van den afstand der heide plaatsen op aarde, en den afstand der planeet. Deze methode is reeds herhaalde malen op de planeet Mars en evenzoo op enkele kleine planeten toegepast.

Al deze metingen leiden tot zeer overeenstemmende uitkomsten. Zij leeren ons alle, dat de alstaud van de zon tot de aarde 11700 maal de middellijn der aarde, en dus, in ronde getallen, I li) millioen kilometers bedraagt.

Xu wij den afstand van de zon kennen, is het eenvoudig genoeg, hare ware grootte te bepalen, evenals wij dit bij de maan gedaan hebben. De middellijn der aarde, van de zon uit gezien, is, zooals wij uit den afstand der zon en de ware middellijn der aarde kunnen afleiden. 17,0quot;. De middellijn der zon daarentegen, van de aarde uit gezien, is .quot;IC 4quot; of De verhouding der middellijnen is dus 17,0:

II of I : 10^,■quot;)■quot;). Daar de middellijn der aarde \\\'27\'S2 kilometers bedraagt, zoo is die der zon I (Is.5.1 X 127\'iiof\' I .\'Js.v\'(11)0 kilometers. De omtrek der zon is dus !• ;55() ()()() kilometers, hare oppervlakte is zes billioen vierkante kilometers, of 1:2 (KKI maal grooter dan die der aarde, haar volume is I 279 000 maal grooter dan dat der aarde en wel

I ;{!)() 050 OOOOGO ()()() 0(10 eubieke kilometers.

Daar de middellijn der zon I .\'iVv! 0(10 kilometers bedraagt, is haar middelpunt O\'Jl 000 kilometers van hare oppen lakte verwijderd. De afstand van de maan tot de aarde bedraagt ,\'3S I-(•()() kilometers. Indien men dus de aarde plaatste in bet middelpunt der zon, dan zou de maan nog binnen de zon vallen, en zelfs nog \'quot;30/ 000 kilometers van hare opper-pervlakte verwijderd zijn.

177

-ocr page 188-

I. .■■■■«üsrquot;

f\'-

:

lii:,m[-.i, r.x AAUDi:.

liet is moeilijk, zieh eene vonrstelliiig te inaken van lui verschil in vollime t\\isselieii de narde en de /(Jii. Ken vcoi\'-heeld uit het da ge lij ksche leven is daarom niet overbodig. Hen liter graan bevat ongeveer tienduizend korrels. Hen decaliter bevat dus lioudcrddnizcnd. een hectoliter mdlioeii korrels. Indien men dus l,l hectoliter graan op eéueii lioop wci\'pt, en daarvan éene korrel alneemt, dan heelt nun in ronde getallen de verhouding tusschen het volume der zon i\'ii dat der aarde; wil men daarbij een denkbeeld krijgen van het werkelijke volume der zon, dan heeft men zich slechts te deuken, dat iedere graankorrel een billioeu cubieke

kilometers groot is.

[Jet volume van Jupiter is 1:590 maal grootcr dan dat der aarde. Snturnus, Neptunus, l ranus zijn ook veel grooter dan onze planeet. Kn toch, indien men alle planeten, met de wachters, bijeenbracht, zou het gezamenlijke volume (iOO maal

kleiner zijn dan dat der zon.

Ken zoodanig volume wekt terecht onze verbazing op. Doch de natuur is niet minder schoon in het oneindig kleine dan in het oneindig groote. De zou bevat niet meer cubieke kilometers dan er atomen in erneu speldeknop zijn! liet geheele lichaam van sommige der kleinste diertjes neemt, onder den miskroskoop gezien, nog niet de ruimte in, tusschen twee streepjes van eenen in duizend deelcn verdeelden milliincter. I\'len zoodanig diertje is dus kleiner dan j n nnlli-meter. Dat kleine wezeu leeft, beweegt zich en heeft zenuwen en spieren. Men mag aannemen, dat de atomen zeker niet verder dan een tienmillioeiiste van eenen millinietei van elkander verwijderd zijn. In een voorwerp van de grootte van eenen speldekop van /rlllldni atomen aanwezig zijn.

178

Ni

%

É; # i

1

* I

j

ers moeten dus (tchldinzciid \\\\ ilde men dus het aantal

I\' . i

-ocr page 189-

17!)

iitomcn van mien speldckop uittellen, diin -/on men daartoe ~ ■quot;) • I hit Hoen jaren noodig liehbcii, in de onderstel linu\', dal men in iedere seennde één atoom afzonderde.

11etzelfde meetkundige beginsel, dat wij liehlien toegepast i»ij dc bepaling van den aistand der zon, kminen wij ook toepassen bij de bepaling van den afstand dei\' ras/c x/crrcn I). Hier is het niet meer de middellijn der aarde, die als basis van eenen driehoek kan dienst doen. zooals dit bij het meten van den afstand van de maan tot de aarde het geval was; evenmin kan men de moeilijkheid vermijden, zooals dit bij de zon het geval was, door gebruik te maken van eene andere planeet. Doeh gelukkig voor onze kennis omtrent de afmetingen van liet heelal, geeft de bouw van het wereldstelsel ons een middel aan de hand, iets omtrent die almetingen af te leiden, en alzoo één der sehoonste problemen der sterrenkunde op te lossen, en tevens ook een nieuw bewijs te leveren voorde beweging der aarde om de zon.

De aarde toeh beschrijft bij hare beweging om de zon op eene afstand van I I!) millioen kilometers in een jaar tijds eenen cirkel (juister gezegd eene ellips), waarvan de omtrek millioen kilometers bedraagt. De nnddellijn dier baan is dus 29^ millioen kilometers. Daar de omwentelingstijd der aarde een jaar bedraagt, zoo is de aarde op ieder willekeurig oogenblik geplaatst in dat punt van hare baan. dat juist tegenover het punt gelegen is, waar zij zes maanden vroeger gestaan heeft, en waar zij weder over zes maanden zal staan. Met andere woorden: op een willekeurig oogenblik

ll Wij holiben rnds vroiwr (til/. 107) Kf.idi, ilnt do ilcnlc wet van Ki jili\'f (mik don al\'Btnnd vnn do idiinetcn tot de zon teert llt;i\'in;e)i, «1« die vtin de iinrdo tut de zon tiekcnd in.

-ocr page 190-

jgQ HEMBIi EN AASDE. _

is de iinnlc :2fs- uiillioeu kilometers verwijderd van liet punt, Wll„r zij over /es muunden zal staan. Die U-ugte van 29S inillioen kilometers is groot genoeg, om als basis vim ecnen driehoek dienst te doen, welks top een vaste ster is.

De methode dus, waardoor men den afstand eener stel bepaalt, berust hierop, dat men die ster tweemaal in het jaar met eene tnssehenruiinte van zes maanden waarneemt, \'(,f liever gedurende het geheele jaar, ten eiude eeue grootere nauwkeurigheid te bereiken, en dat men nagaat, of die ster voor ons op bare plaats blijft, dan wel of zij eene geringe verplaatsing sehijnt te ondergaan als gevolg van de jaar-lijksehe verplaatsing der aai\'de lt;mi de zon. Hlijtt zij op hare plaats staan, dan is zij oneindig ver van ons verwijderd, ol liever gezegd, zóó ver,\' dat haar afstand onvergelijkelijk veel o-rooter is, dan de lengte van de middellijn der aardbaan, die, met dien afstand vergeleken, niet in aanmerking komt, zoodat 11!) inillioen kilometers in vergelijking met dien afstand slechts een enkel punt bedraagt. Verplaatst de ster zich daarentegen, dan ziet men, dat zij in een jaar tijds eeue kleine ellips beschrijft, die als het ware het beeld is van de jaarlijksche beweging van de aarde om de zou.

Kerst sedert Is 10 is de afstand van enkele sterren bepaald. Men ziet dus, dat die ontdekking eerst van de laatste vijftjer jaren dagteekent; men begint dan ook eerst in den laatsten tijd zich een denkbeeld te vormen van de werkelijke afstanden, waarop de sterren van elkander verwijderd zijn.

Indien men lig. ■gt;- niet aandacht beschouwt, dan kan men zich gemakkelijk rekenschap geven van de betrekking, die er bestaat tusscheii den waargenomen hoek en den al-stand der ster. De hoek. waaronder men de middellijn der aardbaan aan den hemel weerspiegeld ziet in den boek.

-ocr page 191-

DEJ\'.UJNfl VAN DION AI\'STA ND KKIt VA STB STERRKN.

dooi\' de ster doorloopcn, is kleiner, niii verwijdei\'d is, met andere uoorden : de seliijnliare beweging der ster aan den hemel neemt af met het toenenieii van haren afstand tot de imrdhaan.

Zoo zien wij, dat de ster, die in onze figuur het laagst geteekend is,

eene jaarlijksche beweging lioeftover eene breedte van \'20 graden, de tweede over eene breedte van 1 •quot;)

graden, en de bovenaan geplaatste over eene breedte van I 1 graden.

I it het vroeger geleerde kan men nn onmiddellijk den afstand der ster bepalen. Immers iedere grand komt overeen met eenen afstand der ster.

die quot;)7 maal grooter is dan de basis van onzen driehoek. In onze teckc-ning zijn de betrekkelijke afmetingen zeer verkeerd genomen; wij deden dit echter, ten einde de duidelijklieid der teekening te bevorderen. Inderdaad echter is de verplaatsing van de ster, die het dichtst bij ons gelegen is, nog geen volle secunde :

181

wij zouden dus in onze teekening de meest nabij zijnde stermoeten plaatsen op meer dan honderdduizend maal de basis van onzen driehoek, die twee centimeters bedraagt, /oodat wij de ster op hccc, ii/ontc/crx afstand zouden moeten pla

iitc dr ster \\ crdcr

-ocr page 192-

IIKMKIi i;x AAUIJE

Stellen wij ons eens een boekwerk van die iifiuothi^en voor!

De stei\', die liet diehtsl l)ij ons gelegen is, is de ster « uit. liet sterrenheeld de (\'fiiimii\'. /lt;ir| is ~/-) OtIO nuifil verder van ons verwijderd dan de zon ol\'ongeveer K) l)illioen kilometers. Niettegenstaande de snelheid vim liet lieht .ini) ()()() kiloineti\'is in de secundi\' iiedraa^t. heelt liet lieht I jaren en 1.\'JS dagen noodiquot;, om van die zon ons te liereiken. I let geluid, dat. eene snelheid heeft van ruim 331) nieters in de seennde, zon meer dan drie mUliocn jaren noodig hehhen, om van die ster tot ons te komen. Met eene standvastige snelheid van zestig kilometers in liet nu r zon i\'i\'/i xitcl/ran cc.i\'xl iifi ccncn otutfycliyol\'i\'ii loop van hi jufI 70 ii/illloi\'ii joren aan het station « (\'entaiiri aankomen.

Kene hnuï, vfi\' l\'i\'\'1\' liaa1, (\'(\' zon geslagen, zou nit IfifiOO hogen moeten hestaan. die ieder zoo groot waren als de middellijn der aarde. Om den weg van de aarde tot «Cen-timi\'i te ()verlii\'im\'n\'en. zou men ^\'/onoo \\an die hrnggen van 10 (Kit) hogen naast elkander moeten slaan.

I )e middellijn van de aardhaan, van « (\'entanri uitgezien, bedekt aan den hemel een hoogje van slechts 1,5 seennden.

|quot;n dit is nou: wel de vaste ster, die het ilichlxl bij de aarde n-elegt-n is. Alle andere sterren zijn verder van ons \\crwij-derd, tot zelfs op oneindigen afstand.

1 )c meest \\crw ijderde ster, waarvan wij den afstand nog hehhen kunnen hepalen, is de ster (iijtclhi in liet sterrenix\'cld dr iri/z/cin/\'iit, eene ster van de eerste grootte, /ij is hijna /(!(• hillinen kilometers \\an ons verwijderd en het lieht heeft hijna \'i ■gt; jaren noodig, om ons te hei\'eiken. \\ an haar uit gezien, is de middellijn der aardhaan een hoogje van 0,0 1 seennden I),

182

1

) Men noemt don hook, waaronder men vim oouo ntor don Htraal dor nardbftan /iot, do Jeini\'fr/lsi\'lK\' pftyol/c.*\'* dor ster. Do JatirlykBolio pnralljixi^ van (\'apclla is dus 0,02 socundon.

-ocr page 193-

HHT UKWICHT UUR MAAX.

Dit zijn ilc nictliodcii, die in de stcrrcukiiiidc in gebruik zijn, om den afstand en de grootte der heiiielüehainen te lu\'palen. Men ziet, dat zij alle op nieetkuudige grondslagen ])eriisteii, en dat liet, als men liet gebruik van die methoden kent, onmogelijk is, aan de nauwkeurigheid der uitkomsten te twijfelen.

Met wer/i\'ii der hcinelliehanien berust op even eenvoudige beginselen.

Reginnen wij met te bespreken, hoe men de maan gewogen heeft.

liet gewicht der maan wordt bepaald, door na te gaan, welke aantrekkende kracht zij op de aarde uitoefent. Die kracht openbaart zich het duidelijkst door ch en vloed. Indien men nauwkeurig de hoogte bepaalt, die het water door den vloed wordt opgetrokken, dan vindt men de grootte der kracht, dié daartoe uoodig is, en dus het gewicht van het lichaam, dat die vcrhetihig veroorzaakt.

Dit is cene eerste methode.

Kene andere methode berust op den invloed, door de maan uitgeoefend op de bewegingen der aarde; als de maan dc aarde vóór is in hare beweging, dan trekt zij de aarde aan en versnelt zij hare beweging; als zij bij de beweging der aarde ten achteren is, houdt zij haar tegen. Men kan dit verschijnsel gemakkelijk aan den hemel terugvinden, door den stand der zon hij eerste cu laatsb kwartier waar te nemen, daar de stand der zon aan den hemel voor den waarnemer op aarde afhangt van de plaats, die de aarde in hare baan inneemt; de zon schijnt dan aan den hemel gedeelte van bare middellijn verplaatst. I it die verplaatsing kan men de massa en dus ook het gewicht dei\' maan bepalen.

bene derde methode berust op de aantrekkende werkiim\'.

I8;i

-ocr page 194-

HKMKI. EN AAliDE

dit\' de iiiiuiu uitoefent op den accnifitor der aarde. Avclki\' aantrekking zich onder andere openbaart door de praeeessiu der naehteveninifspunten.

.// dn\' iiu\'/loih\'n conlrolccnui c/l\'d/K/cr, cii f/crctt alle roor ih\' mnxxa der iikkiii fdj\' intKirdi\'; hid Ijlijl f, dfid de ïii\'i-tHtf

der iikkiii (\'.(\'h en fcicli/ii/ mard imiidci\' is\' dan dn\' dei\' aarde. !)■ iikkiii wecyt du* xl maal minder dan de narde. Maar gewicht is 7\'2quot;)(MI ti\'illioen kilogram. De stof, waaruit zij l)estaat, is minder dielit dan die der aarde: hare dichtheid is ^ van die der aarde. Met de dichtheid van water vergeleken is de dichtheid der maan . dat wil zeggen, zij weegt .quot;3,27 maal meer dan een even groote bul water.

liet is gemakkelijk, hieruit af te leiden, wat de uitwerking is. door de zwaartekracht op de oppervlakte der maan uitgeoefend. Immers, indien men weet, dat de massa dei-maan sl maal kleiner is dan die der aarde, dan zou daardoor hare aantrekkende kracht eveneens s| maal kleiner zijn, ducli daar de afstand van de oppervlakte tot het middelpunt der maan 0.;27;5 is van den straal der aarde, zoo wordt de aantrekkende kracht, die omgekeerd evenredig is met

1(10(1-

het vierkant van den afstand, maal grooter, en dus

\'Z i o-

in het geheel X , - of 0.10 I maal grooter dan die

op de oppervlakte der aarde, l en vallend lichaam dus. dat op aarde in de eerste secunde eeucn weg aflegt van 1,9 meters, legt op de maan in dien tijd eenen weg af van 0,^0 meters.

Men kan ook gemakkelijk hef f/ewiclf der zon Ixpalcn. 1 )c volirende methode is daartoe dienstig.

W ij hebben gezien, dat de phmeten zich langzamer bewegen,

IS4

-ocr page 195-

HET (iKWICHT DHlt Zl l\\.

iiaiiniutte zij verder vun de zon verwijderd zijn, en dat volgens lt;le derde wet van Kepler (hlz. 1 07) de tweede inaeliten der ondoopsl ijden zieli verhouden als de derde inaeliten van hare afstanden tot de zon. Met andere woorden : een liehaani, dat tweemaal verder van een aantrekkend lichaam verwijderd is, doorloopt hare liaan in eeiien tijd, die \\/ 23 maal grooter is I); een liehaani, dal viermaal verder verwijderd is. volbrengt hare liaan in eenen tijd, die 1/ i:l maal grooter is, enz, \\\\ illen wij bijvoorlieeld weten, in welken tijd eene maan, die tweemaal verder van ons verwijderd zon zijn dan de onze, om de aarde zou draaien, dan hehlien wij den omloopstijd der maan, ot\' dag, te verinenigs uldigen met i s of met .■2,s I ; men vindt dan voor dien omloopstijd ongeveer 77 dagen.

Om dus het verschil te kennen tnsschen de aantrekkingskracht der aarde en der zon. heliben wij niets anders na te gaan, dan in welken tijd een lichaam om ons heen zou wentelen, dat I li) millioen kilometers van ons verwijderd is. Die afstand is maal grooter dan die der maan. Xn is of :i*r) X :i^\') X = .quot;)70(iti(i.^.quot;); de wortel uit dat getal is 7•quot;)ö.\'i; die verwijderde maan zou dus 7■\'gt;\'i^ maat langzamer wentelen dan onze maan en dus hare liaan vol-lirengen in .^0(1 .\'{.\'{O dagen of 500 jaren.

Was im de massa der lichamen evenredig niet de omloopstijden, dan zon, daar de aarde eenen wachter, die op I I!) millioen kilometers verwijderd \\v;is, in ÖOli jaren doet rondwentelen, en de zon de aarde op dien afstand in een jaar doet wentelen, de niassa der zon -ion maal grooter zijn dan

I) 1/2\' of 1^2 • 2X2 - V 8 botcokont hot golnl, dat, met zich zoll\'vit-meniKViildiffd, 8 tot product oplcviTt,

1S5

-ocr page 196-

1st) HEMKFi KN AARDE.

die dei\' aimlc; maar uien moet niet de oinloojistijdcn zclt met clkamler vofgclijkeu, maar lumiic tweede maeliteu.

\\\\ ij moeten dus ö(i(i met zieli /cW vermeniifx iildiLren. en vinden dan in ronde getallen 000 voor de verhouding van de ma-;sa der zon en der aarde. Madden wij de hereke-111114\' met gro itere miuwkeurigheid uitgevoerd, en niet 111 ronde getallen, dan had men voor de massa 3.2 1000 gevonden.

Meiie andere metiioflo, om liet gewieht der zon te hepö-len, is die, dat men uil de beweging van de narde 0111 de zon afleidt, hoeveel de aarde in iedere seennde naar de zon toevalt ten gevolge der aantrekkingskracht, door de zon op de aarde uit^eoefend. Hieruit kan men gemakkelijk afleiden, hoe groot dat hedrag zou zijn, als de zon slechts op I aard-straal van de aarde verwijderd ware; men zou hiervoor dan vinden ongeveer 1 000 00O meters: op de oppervlakte der nii\'de valt een lichaam iedere seeuude 4,0 meter; de massa der zon moet dus het (jiiotient dier getallen of 3:.vl 00(1 maal grooter zijn dan die der aarde.

Men ziet. dat dit antwoord weder met het vorige over-eenk( nnt.

Daar nu de aarde 5 ^75 000 000 000 000 000 000 01)0 kilogram wee^t, zoo is het gewicht der zon .\'5:,! I OOO maal grooter, d. i.

I iioo 000 000 000 000 000 000 000 000 000 kilogram of hijna /trrc (jtnn!iUkh\'ii !:ildi/i\'o.hi.

Men Ziet, hoe eenvoudig d l allegt; 1^. als men zich slechts vau de grondlieginseleii. waarop hel Oerust. rekenschap geeft.

/iioijra eeiie planeet ceiien wachter heeft, kan men volkomen op dezelfde wijzi haar gewicht iicpalen. Ifeclt eene planeet i£een wachter, dan wordt de herekening veel

-ocr page 197-

Hl-:\'!\' OKWICÜT UKB II K.M KI.I.ICIIAMKX.

in^cAvikkeldcr, duar incii diiii liaar u\'cwiclif moct afliidcii nit dc aantrcklsing, die /ij op rrnc der planeten of op kometen uitoefent. Ook van enkele vaste sterren heeft men liet yewielit kunnen bepalen ; daartoe is slechts noodig, dat om die ster eene andere ster heeinventelt, wier haan door de aantrekking; der eerste ster wordt hepaald. De methode is dan volkomen dezelfde, nis die waardoor de massa der zon uit de liewe^in^ eene planeet wordl afgeleid.

/00 leert ons hijvoorheeld die methode, dat de ster 70 uit het sterrenheeld Ophiuehus \'2.v\') maal zwaardei\' is dan de zon, en dus eene massa heeft, D.Oö 000 maal grooter dan die der aarde.

liet is uit het voorgaande duidelijk, dat liet meten en wegen der heinelliehainen geen sprookje is, maar een feit, dat zelfs door den nadenkenden leek hegrepen en geeoutro-leerd kan worden.

187

-ocr page 198-

XII.

De planeten van ons zonnestelsel.

Wij zullen thans eene reis door ons zonnestelsel oiuler-neiiien en ieder der groote planeten op die reis bezoeken. Natuurlijk zullen wij beu-innen met de planeet, die het dichtst liij de zon gelogen is, en wel niet .Mercui\'ius.

Mirci\'iuis.

Deze is. zooals wij zooeven opmerkten, de planeet, die wij, uit de zon vertrekkende, het eerst op onze veis ontmoeten: haar afstand tot de zon Ik\'draaft (ill millioen kilometers. | ja re liaan is hiunen die der aarde gelogen, zoodat de ])la]ieet. nu eens tussehen de aarde en de zon gelegen is. dan weder achter de zon, somtijds rechts, somtijds ook links van de zon. Hieruit volgt, dat de planeet Mercurius schijngestalten moet vertoouen evenals de maan: men kan die ook door eenen kijker waarnemen. Als zij tussehen de zon en de aarde staat, zonden wij haar kunnen zien, als niet juist hare donkere helft naar ons ware toegekeerd en zij niet juist over dag hoven den horizon stond. In dat geval is zij alleen te zien, als zij juist voor de zon staat ; wij zien haar dan als eene

-ocr page 199-

DE l\'LAXKi: 1\' MUKCl Itirs,

(lonkci\'C stip op de zoniicscliijt\'. (Zij liect\'l cvciimin als de maan en dr overige planeten eijren licht, maar ontvangt haar licht iiitsliiitend van de zon). Als zij op eenen kleinen hoek-afstiind van de zon venvijderd is, zien wij slechts een gedeelte van hare verlichte oppervlakte en neemt men door den kijker eene smalle sikkel waar. Staat zij \'Jd graden van de zon af\', dan komt zij ons door den kijker voor als de maan iiij eerste of laatste kwartier, Men ziet haar door den kijker nooit vol, omdat zij op de tijdstippen, waarop hare verlichte helft naar ons toegekeerd is, dooi\' het licht der zon verduisterd wordt. Den |(l\'kquot; Mei lsi)l is zij langs de zonneschijf heengegaan.

Zij doet zich gewoonlijk aan den met eenen kijker ge-wapenden waarnemer voor als in lig. ü.\'j.

Door hare nabijheid tot de zon is zij in het midden van den nacht onder den horizon, en kunnen w ij haar op aarde alleen des ochtends en des avonds waarnemen, korten tijd vóór of na het ondergaan der zon. Doch door middel van astronomische werktuigen kan men haar ook over dag waarnemen.

Zij is de kleinste der planeten (met uitzondering van de kleine planeten, wier hanen alle tusschen die van Mars en -lupiter gelegen zijn), /ij is achttien maal kleiner in volume dan de aarde; hare oppervlakte is ongeveer zevenmaal kleiner, hare middellijn is iets grooter dan een derde van die der aarde: noemen wij de middellijn der aarde l,daii is die van Merenrins (/ .\'i : in kilometers nitgedrnkt is de middellijn kilometers, haar omtrek I 1!);J !• kilometers, l ig. •quot;) I geeft eene voorstelling van de grootte van Merenrins, met die der aarde vergeleken.

De onetlenheden, die men aan den door de zon verlichten

-ocr page 200-

100 HKHKIi EN\' AARDE.

i\'iuid vim Mcrcm-ius waiinieomt, licwijzcn, dat de oppen lukte der planeet zeer m\\v is, en dat zij niet zuiver holvorimg is. De insnijdiii^eii aan de seheidingsiijii van schaduw en Ik lil bewijzen, dat er hooge i)ergeii gevonden worden, die liet zoimelielit onderseheppen, en valleien, in de schaduw gelegen, die ingrijpen in de verlichte gedeelten van de oppervlakte der planeet, \'revens weet men, dat de planeet omgeven is door eencn nitgestrekten (lani[)kring, waarin dampen zweven, die de liehlstralen opslorpen.

I

Fig. 53. Schijng-estalte vim Mercurius.

Merem ius is de planeet, die van de zon de meeste warmte en het meeste licht ontvangt; zij hewecgt /,ich om de zon in den korten tijd van dagen, het jaiir is daar dus korter dan drie maanden hij ons zijn. Ilaur afstand tot de Z(ai verandert m di n l.M.p van het jnar aanzienlijk : het gevolg hiervan is, dat zij

nu eens van de zon gezien wordt als eene seliijl. lt;lie tiemunal

-ocr page 201-

de 1\'i,a.vhi:t Aiintci uu s.

1!)1

gmotcr is, dim zij van de aarde uit gezien wordt, dan weder als eene scliijf, viermaal {^rooter dan iiij ons, doeh nooit miiuler.

Hoewel de planeet nilt;\'t ^enuikkelijk kan worden waargenomen. omdat /ij zoo weinig hoog komt boven de dampen van den horizon, kan men toch «reinakkelijk opmerken, dat haur dainpkriiig veel dichter is dan die op aarde.

liet gewicht van Merenrins is vijftienmaal kleiner dan dat der aarde. In verhand met hare grootte kan men hieruit afleiden, dat de dichtheid der stollen, waaruit zij bestaat, slechts niet een zesde die der stotlen op aaide overtreft : wij bedoelen hiermede natuurlijk de gemiddelde dichtheid: er zijn daar, evenals op aarde, zwaardere en lichtere stofleu. De zwaartekracht is daar meer dan de helft geringer dan bij ons: een kilogram, naar Merenrins overgebracht, weegl daar slcchts [.\'{!) gram. I\'c geringe zwaartekracht zou kunnen veroorzaken, dat logge en zware diereu, zooals olifanten, hippopotamnsscn, mastodonten en mannnoiiths op andere phmetrn de \\ lngheid \\an de hinde of het e(dlt;hoonil je hebben I

-ocr page 202-

I ()2 HKMKL KX AARDE.

In onze vcrliirldiun\' kunnen wij ons gemakkelijk vooivstellen, welke wijzigingen dat verschil in zwanrtekraelit moet uitoefenen op de liehamelijke en geestelijke verrielitingen der inenseli-heid op de oppervlakte eener andere planeet.

De levens\\errieliliügen op die planeet versehillen dus veel van die op aarde. Het moet er veel warmer zijn, niettegenstaande de wolken in den dampkring een groot gedeelte der warmte opslorpen. De stoffen, waaruit de wezens bestaan, die daar leven, en de voorwerpen, die daar gevonden worden, zijn iets diehtcr dan hij ons, maar de zwaartekracht is er meer dan de helft minder. Dit maakt reeds op zichzelt een groot verschil met den toestand op aarde.

Maar het grootste verschil is. dat Mercurius steeds dezelfde zijde naar de zon keert, evenals de maan naar de aarde, zoodal dé ééne helft der planeet voortdurend verlicht is, hare andere helft voordurend duister blijft. Dit is eene ontdekking van den jongstcn tijd, die wij te danken hehhen aan Schiaparelli: zij dagteckeut eerst van fssj). Terwijl men vroeger meende, dat de planeet in 2 1 uren om eene as wentelde evenals (Ie aarde, blijkt /.ij nn hare beweging om eene as in dagen te volbrengen, dus juist in dcuzelfdcn tijd, waarin zij zich om de zon beweegt. Op .Mercurius heerscht dus aan de ééne zijde voortdurend dag. aan de andere zijde voortdurend nacht 1 Door eene kleine schommeling, welke het gevolg is van de elliptiselie baan, die de planeet om de zou besehrijft, komt de zon van tijd tot tijd aan den rand der donkere helft van de planeet. Immers de wenteling om hare as heeft plaats met eene eenparige beweging, terwijl die om de zon volgens de tweede wet van Kepler sneller plaats heeft, als zij dicht bij de zon gelegen is, en langzamer, wanneer zij \\ ei -der daarvan verwijderd is Wij hebben daar dus eene wereld

-ocr page 203-

-MEIU\'UMUS i:.\\ N\'ENL\'S. 1 Jjlj

zonder dagen of nachten, zonder uren of maanden, zonder jaren of kalenderI Heeft men daar middelen, om den tijd te meten? Wordt men daar oud? Sterft men er? Wie weet het! De schepping is oneindig in hare verscheidenheid.

De bewoners van .Mcrcnrius zien des middernachts aan hun firmament de aarde als eene schitterende ster der eerste grootte. Venus en de aarde zijn de helderste sterren van hnnnen hemel. De aarde en de maan vormen voor hen eene dnldicle ster. Als zij goede instrmnenten bezitten, zijn zij waarschijnlijk reeds begonnen, onze planeet in kaart te brengen, -—- tenzij hunne godsdienstige en politieke beginselen hen doen beweren, dat .Mcrcnrius de eenige wereld is. die bewoond i.s, en hun het vrije onderzoek van den hemel verbieden. — De bewoners van iedere planeet hebben oorspronkelijk moeten meenen, dat zij in liet midden van het heelal stonden, want zij bemerkten \\an hunne eigene beweK\'im; evenmin iets, als de aardbewoners van de beweging der aarde.

Vim S.

Xa Meren rins staat Venus het dichtst bij de zon. Hare baan valt dus tussehen die van Mercurius en die der aarde, daar de aarde, wat haren afstand tot de zon betreft, de derde der provincies van de zonnerepubliek is. Terwijl Mercurius hare baan om de zon aflegt op eenen afstand van fit) nnlhoeii kilometers, en onze aarde op eenen afstand van I 1!) millioen kilometers, bedraagt de afstand van Venus tot tie ziai I ns millioen kilometers.

Zij is voor ons de helderste ster des hemels. Daar hare baan binnen die der aarde valt, en dus veel kleiner is dan de oiw, blijlt zj, evenals Mercurius steed-, m de nabijheid

13

-ocr page 204-

. M i mil It

i

■. Si.

lil Ml i. l\'.N A AUDI-:.

zon waarvan zij lu t licht met scliitterendeM glans naar ons terugkaatst; maar zij kan ziel., van de aarde uit gezien, veel verder van de zon verwijderen. Wanneer zij m hare baan ten westen van de zon staat, komt zij des morgens vóór het opkomen van de zon op; zij kan somtijds, naar .relanquot; van haren afstand tot de zon. éón, twee, drie uren vóór de zon opkomen. Maar zij kan zieh. evenals Mereurius. nooit zóó ver van de zon verwijderen, dat zij des nnddernaehts zielithaar is; /ij is dus ook Moryev- en avomhtcr. Is zij d.^s nior\'-rns zielithaar, dan is zij wori/cuxh\'r, Lucifer. Hevim t zij zieh ten oosten van de zon, dan is zij des avonds hi het westen zielithaar. en reeds in de schemering schittert zij vóór de overige sterren aan het uitspansel; naarmate van haren afstand totde zon kan zij Óen, twee of drie uren na zonsondergang nog zichtbaar zijn. Vandaar, dat men haar ook wc! aroMr, / c.v„r. noemt. Door eenen kijker gezien, vertoont zij, evenals Mercurins, schijngestalten. De beste tcckeningen van de planeet zijn gemaakt in hare kwartierstanden, omdat zij dan het best zichtbaar is. In hare conjuncties toch, dat is, als zij tusselien aarde en zon ot achter de zon staat, is zij alleen over dag boven den horizon, en dus niet zichtbaar,\' tenzij zij juist (zie blz. 1 7:2) ^ langs de zonneschijf heengaat. Toch zijn de teekcningen met scherp te maken, omdat zij zoo moeilijk is waar te nemen.

|)(. helderheid van Venus hangt, behalve van hare schijn-gestalten en haren afstand tot de zon, ook af van de zuiverheid der lucht.

Vernis is ongetwijfeld de eerste planeet geweest, die door ,1,. ouden is opgemerkt, zoowel om hare helderheid als om llim. ,-nelle beweging. Daar zij zich in ^ dagen en b ,mil , de zon hewec-t in dezelfde richting als de aarde.

194

T i

\'l1 u-\' M

■: f !lt;

lit !\'■ m v j

1 n

M l-L rl® RK

* r ■

FPi ■ i

Af

\' \'

f! i\';

-ocr page 205-

BE PLANEET VENUS. 195

die hare h.unt in 3(iö (lagen en (J uren, dus veel langzaiiier, aflegt, zal zij iedcrcn volgenden avond iets verder oostwaarts van de zon komen, en dus langer des avonds na zonsondergang in het westen zielithaar zijn.

(ledurende vele eeuwen geloofde men, evenals l)i| Mereurius, aan liet hestaan van twee planeten. Maar toen de waarneming had aangetoond, dat Lneifer en \\ (\'sper nooit tegelijkertijd zieliti)aar waren, dat de morgenster alleen dan verscheen, als de avondster verdwenen was, toen hegon men in te zien dat men slechts met ééne ster te doen had.

De oudste sterrenkundige vaoniciiiinf/ van \\ enns, die tot ons gekomen is, is eene habylonische waarneming van liet jaar (JV) voor ( hristus. /ij is ()|) eenen steen geschreven en wordt in het Hritsch .Museuni bewaard.

Hg. stelt \\ enus voor, zooals zij zich als avondster voordoet. Volgen wij haar gedurende hare beweging om de zon, dan blijkt het, dat zij. naarmate zij voller wordt, kleiner gezien wordt. Ka dit is natuurlijk : immers zij is nieuw, dat wil zeggen: hare donkere helft is naar ons toegekeerd, als zij tusschen de zon en de aarde staat, en dus zoo dicht mogelijk bij ons is gekomen. Verwijdert zij zich aan den hemel verder van de zon, dan groeit hare sikkel aan, maai\'dan is zij tevens verder van de aarde verwijderd. Is zij vol, dat is, als de zon tusschen \\ enus en de aarde geplaatst is, dan is zij juist zoo ver mogelijk van ons verwijderd, en zien wij haar het kleinst.

A olgens de jongste waarnemingen schijnt \\ enus evenals .Mereurius om hare as te wentelen in denzelfden lijd. waarin zij zich om de zon beweegt, zoodat ook daar steeds dezellde zijde naar de zon gekeerd is. en op haar evenmin dagen en nachten, jaren of kalender zijn zeodat een eeuwigdurende dag zou heerschen op de ééne zijde, die naar de zon gekeerd is. en

-ocr page 206-

lijd li km ki, i;n a a hue.

(\'C\'Uwiji\'diirciKk\' iiaclit op de vim tic znn afitckccrtli\' zijilc. Muur hicrouiti\'i\'iit hccrsHit niiiulcr zekerheid (Imii iiij .Mercni\'ius.

\\ roeier meende men, düt de iiswciitclin^ van \\ emis plants had in rnim -\'-quot;i nren. De \\vaiirnemin,u:en zijn echter moeilijk door den urooten fi\'lans der plimeet en de 1 ictrekkclijk i;e-rinu\'c oneHeiiliedeii harer o|)per\\lakte.

\\Cnns is bijna even u\'root als de aarde. Mare middellijn is immers 1^000 kilometers, haar omtrek :W)0() kilometers. |)c middellijnen van \\\'enus en de aarde verhouden zich .{\\s 051 . |()U(|. de volnmina dus verhouden zich als s()s : |(l()(). (rcene enkele planeet komt, wat de grootte hetrel\'t, zoozeer met de aarde overeen. Jupiter bij voorbeeld is 127!» maal grooter dan de aarde, Satnmus 71!» maal, I ranns (ii) iiPial. Xeptunus maal; die planeten zijn

-ocr page 207-

1)K l\'I.ANKKT VKNTS.

reuzen, 1)1] de aarde verg-elekm. liet \\oliinie van Mars daaren-is slechts v ijftien lioiulerdsleu \\aii dat der aarde, en liet volume \\aii Merenriiis is slechts \\ ijr honderdsten daarvan, liet volume der maan is slechts van dat der aarde, dus iets meer dan een derde van dat van Mereurius. De grootste der kleine planeten eindelijk, die tnsscheii Mars en .lupiter gelegen zijn, hebben slechts enkele honderden kilometers middellijn, de kleinste zijn niet grooter dan cenige kilo-meters, In dit opzicht is dus Venus, niettegenstaande alle vei\'schilpnnten, de twecliiigznster der aarde.

De overeenkomst van beide planeten wordt nog IreH\'ender, indien wij hier bijvoegen, dat \\ emis door eenen dampkring omgeven is. Reeds in de vorige eeuw werd hel bestaan vau dien dampkring vermoed, Doeli in de latere jaren is men hieromtrent tot \\()lkomen zekerheid gekomen, door het licht, van de planeet teruggekaatst, door middel van eenen spectroskoep te onderzoeken. I it die waarnemingen is gehleken, dat de dampkring van \\ enus bijna tweemaal zoo dicht is als die der aarde. Men heelt dus den sluier, die den dampkring van \\ enus bedekte, in de latere jaren gedeeltelijk kunnen oplichten en gezien, dat zieli in dien dampkring evenals op aarde wolken vormen en grootc iiitgcstrekthcden, rijk aan damn, /ells kunnen wij uil den eigoTiaardigen glans der planeet, en uit de moeielijkheden, die men bij de waarneming harer oppervlakte ondervnidt, alleiden, dat in den gewonen toestand de dampkrinn- weinig doorscliijuend is en bedekt met wolken, zuodal wij alleen de bnitensle oppervlakte, door die wolken gevormd, kinineii waarnemen, en niet, zooals \'dj de maan ot bij Mars, den bodem zeil\', liet is inderdaad eene schitterende overwinning der wetenschap, dat men in de laatste jaren niet alleen zekerheid heeft verkregen omtrent

-ocr page 208-

(98 HlOMKIi EN AAUUE.

liet hcstiiaii vim dien (hiiupkriup:, niiinr ook zijne dikte en /ijiic (liclitlicid heeft kunnen weten, ja zelfs zijne initnur-kuiulijjce ei^enseliiippen en selieikundige samenstelling heeft leereu kennen. Ontwijfellmar staat vast, dat liij bijna tweemaal hoogcr is dan onze dainpkring en eene groote hoevecl-

lirid waterdamp iie\\at.

Met is dus niet onwaarscliijnlijk, dat die wolken, watei-dainp en luelil, de hitte der zon matigen en aan Venus ook mie temperatuui- geven, die niet veel van die der aaide\\ei-scliilt. Was de diohtlieid en de samenstelling van den damp-kriuu; op die planeet dezelide als op aarde, dan zoude de temperatuur daar door de grootere nabijheid van de zou veel hooger zijn dan die op aarde.

De oppervlakte der planeet is even oneffen als die der aarde, zooals blijkt uit de insnijdingen, die men in de sikkel waar-iiceint. De hoogste bergon zijn ongeveer I-1000 meters hoog.

Het noordelijke halfrond is bergaehtiger dan het zuidelijke deel. De bergen ziju op \\eims niet alleen in volstrekten zin. maar ook in vergelijking met de grootte der planeet, veel hooger dan die op aarde.

Men is in de laatste jaren ook met de aardrijkskunde van Venus begonnen; zooals wij zuo even opmerkten, is die studie uiterst moeilijk, en slechts zelden is (h lueht helder genoeg, om de noodzakelijke waiiriiemingen ti doen. Men begrijpt na het voorgaande, hoe groot d\'e zwarigheden ziju, als men zich herinnert, dat \\ eims juist het minst zichtbaar is, als zij het dichtst bij ons gelegen is, omdat zij dau tusschen de zon en de aarde gelegen is, en hare verlichte zijde van ons is afgekeerd. Naarmate zij dichter bij ons komt, wordt de sikkel smaller, is de lucht echtei bijzonder helder, als de planeet m hare kwartieistanden is

-ocr page 209-

DE IMi.VXEKT VE.STS.

ifckoineii, dini kan moii van tijd tot lijd de zwarte vlekken zien, die de plaats der zeeën aanduiden.

Van welken aard zijn de bewoners van Venus? Oelijken zij op ons? Zijn zij, evenals wij, met rede begaafd? Wie zal het zeg^eu? Alleen weten wij. dat Venus in volume, i^ewielit en diehtlieid weinig van de aarde verschilt, dat zij iets meer verschilt in den duur van het jaar, de uitgestrektheid van haren dampkring en haren afstand tot du zon. Is zij door organische wezens hewoond, dan hehoeven deze niet veel af\' te wijken van die op aarde.

Zijn die bewoners ontwikkeld genoeg om waarnemingen te doen, en zijn zij met zintuigen begaafd, die met de onze overeenkomen, dan zien zij de aarde aan hunnen hemel schitteren als eene heldere ster der eerste grootte, die zich in den dierenriem voortbeweegt en eene schijnbare beweging heeft, die overeenkomt met de beweging van Mars, van de aarde uit gezien: immers voorde bewoners van Venus is de aarde eene planeet, die zich buiten de baan van \\ enns om de zon beweegt, evenals Mars zich buiten de aardlman om de zon beweegt. Terwijl wij echter Mars als eene roode ster aan den hemel zien, is het licht der aarde blauw. Men ziet, van \\ cuus uit, onze heldere maan naast de aarde, en in X\'? dagen om haar heenwentelen. Onze aarde heeft, van daar uit, als zij vol is, eene schijnbare middellijn van f)5 secunden, en de maan van 1M secunden; de maan wordt van \\enus uit gezien onder denzclfden hoek als de aarde van de zon. Mercurius volgt in helderheid op de aarde. Mars, Jupiter en Saturnns worden van daar uit evenzoo gezien als hier, alleen iets minder helder. De sterreiibeeldeii vertoonen zich ju\'st zoo als bij ons.

/0» is de toestand op de tweede provincie van het rijk

lil!)

-ocr page 210-

200 11 !■: M KI, en A.vrde.

der zou. W ij zouden thans op ouzcu toclit anulnudcu in dc streken, door de niirdc en de maan ingciiomcn, dodi Avij licl)l)(quot;u diiar reeds vroeger vertoefd : wij hervatten dus onze reis en komen op Mars aan.

Mars.

Mars is de vierde planeet van het zonnestelsel naar de volgorde van haren afstmid tot de zou, en komt dusoumid-dellijk na de aarde aan de beurt. Mereurius, Venns en de aarde zijn na elkander voor onze oogen voorbijgegaan. \\\\ ij verlaten nu de aarde, en de streken, waarin deze zieli he-weeirt, voor troed. De loophaan van Mars is de eerste loop-liaan, die fjiiilcii de haan (Ier aarde om de zon gelegen is. Daar omheen liggen nog de hanen van de kleine planeten, van .lupiter. Saturnus, l\'ranus en Xeptunus, waarvan iedere volgen(le baan huiten die der vorige planeel gelegen is.

Met liet liloote ooti\' u\'ezien, schittert de planeet Mars aan ilt\'n hemel ids eene ster der eerste grootte, /ij onderscheidt zich door hare roode kleur, en reeds onze voorouders zagen haar met dien rooden gloed. \\ an daar, dat zij de verpersoon-lijkiug is van den (Jod des oorlogs.

Zij beweent zieli om de zon in eene baan, die gemiddeld •2~\') millioen kilometers van de zon verwijderd is. Daar de baan der aarde gemiddeld op I Imilloen kilonieteis van de zon \\erwijderd is, ligt de baan van Mars op ongeveer !)() millioen kilometers afstand huilen die der aarde. De haun wijkt iiolc al veel van den eirkelvorm al. De kortste alstand van de planeet tot de zon is I 5.00 ()()() kilometers. (Ie grootste afstand Ki 2 S(M)(.)() kilometers,- noemen wij den afstand \\au de zon tot de aarde I, da11 verandert de afstand

-ocr page 211-

Dl\'1, l\'I.ANKKT MAKS.

van Mars tot de /(in tiisschen I,\'is en l,()7. ludicn do ani\'de juist tiissclicn Mars en de zou ^cjilantsl is, dat wil z(?|j;g(.\'ii, als wij Mars des nachts te twaalf uren in den meridiaan zien, is zij zoo dicht mogelijk hij de aarde g\'ekonien; gc-selnedt dit nu juist op het lijdshp, waarop Mars in harebaau zoo dicht mogelijk i)ij de zon geplaatst is. dan is de afstand van Mars tot, de aarde een nunimmn geworden en wel ■quot;gt;() millioeu kilometers. I):t is onder andere het geval geweest in ls77, hetgeen toeu, zooals wij zoo aanstonds zien zidlen, tot eene helaugrijkc ontdekking aaideiding heeft ^eo-eveu.

•luist die sterke afwijking van den cirkelvorm, die de \'\'aan van Mars vertoont, is aanleiding geweest, dat Kepler den juisten vorm der planetenimnen heeft ontdekt. Tot (lieu tijd had men die hanen steeds als cirkelvormig beschouwd.

Is Mars zoo dicht mogelijk hij de aarde geplaatst, dan is hare schijnhare middellijn 08 maal kleiner dan die der maan. Onder die omstandigheden zullen wij dus door ecuen kijker, die (i.\'i malen vergroot, Mars even groot zien als de maan met het hlootc oog. Daar de planeel dan ten volle verlicht is door de zou, omdat hare verlichte zijde dan juist naar ons toegekeerd is (men denke slechts aan hetgeen wij hij de maan hesproken hehben, daar die stand van Mars volkomen overeenstemt met volle maan), zoo worden de wiuirueinim^en dan onder de gunstigste omstandigheden verricht, hetgeen hij \\ cnns, als zij hare verlichte helft unar cms t ekeert, niet hel geval is, zooals wij hij hel bespreken (her planeet duidelijk U\'emaakt hebben. \\\\ ij zieu dan duidelijk eene cirkelvoi\'imn\'c schijf, waarop eene witte vlek ons oog dadelijk treft, en ons reeds op het eerste gezicht eene van de polen dei planeet doet kennen. \\ls de dampkring zuiver is. blijkt het reeds spoedig, dat de schijf niet overal even rood gekleurd is. en

201

-ocr page 212-

iikmKI, I;N AAHDI-;

diil ei\' \\lckk(ii op de planeet zijn. Knie sterkere vergrootiny; doet (jus tien vorm dier vlekken oiiderselieiden.

Reeds in KIM), hij de eerste wiuirneiningcn (\'er planeet dooreenen kijker, vermoedde (Jalileï het hestaan der seh ij nicest lil ten van Mars, doeli eerst in lli-\'5s werd dit onder den helderen hemel van Napels tot zekerheid gehraeht. Reeds in het midden der zeventiende eeuw wist men nit de he-weLriiiLT der vlekken, dat Mars om eene as wentelde. Thans weet men tot op ééne seennde nanwkonrig, dat de omloopstijd van Mars om hare as .quot;21 uren, -\'57 minuten en se-ennden bedraagt.

liet etmaal duurt dus op Mars ruiiu een half\' uur langer dan op aarde.

Tussehen Mars en de aarde is dus het verschil uit het oogpunt der (lagelijksehe hcweging niet aan/ienlijk ; de verschijnselen, die daarvan het gevolg zijn, zooals de opvolging van dagen en nachten, het opkomen en ondergaan der zon en der sterren, het schijnbaar snel of\' langzaam voortschrijden der uren naar gelang van onzen gemoedstoestand, in écu woord, de (lagelijksehe levensverrichtingen en de gewone loop der zaken, moeten daar onder dezelfde omstandigheden optreden nis hij ons,

liet grootste verschil tussehen de planeet Mars en de aarde i- in de geringheid van haar volume gelegen. \\ an daar, dat wij haar de aarde in het klein noemen. De middellijn van Mars is ()7~s kilometers. Ilaar omtrek is dus ^I 125 kilometers, Hare oppervlakte is .2!) honderdsten van de oppervlakte der aarde, en haar volume is slechts 15 honderdsten van dat der aarde. Dit volume is dus rt maal grooter dan dat der maan, en driemaal grooter dan dat van Mercurius. Dit verschil in volume blijkt uit tig. 5(1.

2( )2

-ocr page 213-

UK I\'Ij A N !•: ET At A IÏS.

203

hare nahijheid nitgeocfend. Zoo zijn

-ocr page 214-

204 n i:mkl i ;n a.vbdk.

do iiinssa\'s vim Mciriiriiis cu Venus en, tot aan het jaar 1^7/. die van Mais hcpaalil. Die iHTckciiing van de massa van Mars vertojfcnwoordigdi; (quot;cue gclieclc (ruw van waar-nciiiiimcu, niaandt n van hcivkcning cn duizenden uren van eijt\'erwerk ; docli nauwelijks waren de wachters van Mars ontdekt, of vier iineliteii waarnemens en tien niiiiutcn \'x\'-rekeninn\' waren voldoende om te hewijzeu, dat die ])laneet oun\'e\\eer drie inilliocn imuil minder weegt dan de zon. Hieruit volii\'t dus. dat, indien men het gewicht der aarde door 10()() voorstelt, dat van Mars 105 bedraagt; of\'met andere woorden : Mars weegt (.U maal minder dan de aarde.

De dielitheid van de stoH\'en, waaruit Mars bestaflt, is xn\'o\'ii van die der aarde, de zwaartekraelit op hare oppervlakte is .:\'ï. van die bij «nis, zoodat 100 kilogram, op Mars over-..•ehraclit, slechts M kilogrinn wegen.

rgt; \' . 1 •

De planeet Mars volbrengt hare beweging om de zon m

(1^/ dagen. Daar iedere dug op Mars iets langer is dan bij ons, zoo telt de kalender daar OtH dagen.

De hellimj: der as (i|) Mars is niet dezeltde als bij ons; terwijl de as der aarde met liet vlak der aardbaan eenen hoek van 00quot; maakt, is die hoek op Mars 01° K; dat verschil van •\')quot; is niet aanzienlijk: het gevolg hiervan is, dat de afwisseling der jaargetijden op Mars slechts weinig verschilt met die bij ons. De groote wijzigingen, die de vlekken ■mn de polen van Mars ondergaan, toonen echter aan. dat het verschil in warmte tiissehen den zomer en den winter daar aanzienlijker is dan op aarde. Somtijds is de witte sneeuw \\ lek tot een enkel lichtpunt weggesmolten, dan weder is die lichtvlek zeer uitgebreid.

Mars heelt, evenals de anrde, drie liiehtstrekcn: de verzeilde luchtstreek, de ^rniatigde luchtstreken en de pool-

-ocr page 215-

HE l\'I.ANKKT MAKS. 20Ö

streken. De eerste strekken zich fian weerszijden van den evenaar uit lot op ;,)squot; 1-\', de gcniiitigdc luelitslreken hevatten de ruimte tnssclien die hreedte en (il0 Is\'; de poolstreken bevatten liet gedeelte, dat tiisselion de polen en die breedte geleden is,

Kr is echter tnssclien de aarde en Mars een groot verschil in den (hmr der jaargetijden. Op Mars duren zij veel hmger. Wij zagen iimners zooeven, dat het jaar op Mars (l^7 dagen hevat : ieder der vier jaargetijden is dns bijna het duhhele van die op aarde. Daar hovendien de i)aaii \\aii Mars zeer gerekt is, zoo is liet verschil in duur der jaargetijden onderling, veel sterker dan hij ons. Terwijl op aarde op het noordelijk hnlfroiid de lente !);i, de zomer US, de heiist 1)0 en de winter dagen dnnrt, zijn de jaargetijden op het noordelijk halfrond van Mars, in Marsdagen iiitquot;e{lriilst, I!) I, I I, I I !), I I 7 dagen.

Sedert nicer dan twee eeuwen iienien wij \\an de aarde uit Mars waar; wij zien het poolijs ontstaan, de sneeuw vallen en smelten, wij zien de stormen, regen en wolken en het terugkeeren van hef heldere weder, in één woord alle veranderingen der jaargetijden. De opvolging dier gebenrte-nissen staat tegenwoordig zót\') goed vast, dat de sterrenkiuidi^cn thans den vorm, de grootte en de ligging der poolsneeuw , en den waarschijnlijken toestand van den dampkring kunnen voorspellen. Ook Mars is omgeven door ecnen dampkring, die overeenkomst heelt niet dien der aarde.

Men is thans met de kennis van de oppervlakte vau Mars voldoende gevorderd, om van de planeet eene kaart te vervaardigen. Mars is gei nak kei 11 kcr m kanrl te brengen dan het gedeelte der aarde dat in de nabijheid der polen gelegen is.

-ocr page 216-

II KM I-I. I N AABDE.

|)lt;; ccrstc vnm^, die zidi liij lict licsclioiiwcn van ccnc kiiiii\'t \\im Mars aan ons voordoet, is deze, of de donkere vlekken, waaraan wij den naam van zwr\'/t ^even, inderdaad watervliikten zijn Dat die vlekken zee(;n kunnen zijn, is niel twijl\'elaehtig, daar liet water liet licht upslorpt in plaats van liet terug te kaatsen, zooals liet vasteland doet; maar donkere klenrseliakeeringeu van zuiver delfstoftelijken aard, of\' vlakten, met een plantenkleed bedekt, zouden dezelfde uitwerking liel)i)en, en dit is inderdaad niet de maan liet geval, daar nauwkeurige waariieiningen liebhen aangetoond, dat de groote, grijze vlekken wijzen op eenen drogen en onetl\'enen grond. De henuniing zi\'cr\'n \\()or de donkere vlekken op Mars /oude desnoods kunnen blijven bestaan, zelfs al waren liet geene zeeën ; maar toeli, indien liet zeker ware, dal liet geene zeeën waren, zou liet, nu wij met de aardrijkskunde van Mars eerst kort geleden begonnen zijn, beter zijn, eene uitdrukking te kiezen, die geene aanleiding kan geven tot onjuiste gevolgtrekkingen.

Alle verseliijuselen eeliter wijzen op de juistheid der onderstelling, dat de zwarte vlekken op Mars zeeën zijn. liet bestaan van eenen dampkring op Mars, zonder welken er geen water zou kunnen gevonden worden, is door liet onderzoek van het liehl van Mars helder aangetoond. Zelfs is het zeker, dat die dampkring rijk is aan waterdamp.

Todi vindt men sommige karakteristieke verschil punten tusschen Mars en de aarde. Onze planeet is over drie vierden harer oppervlakte met water bedekt; onze grootste vastelanden zijn als het ware slechts eilanden; de groote Atlantische Oceaan, de uitgestrekte Stille Oceaan vullen hninie diepe bekkens met hun water. Op Mars daarentegen is de verdee-liiiL; tusschen land en water meer gelijk, zelfs is er iets meer

-ocr page 217-

DE l\'LANKK\'l\' AIAHS.

land dan water; de zeeën zijn sleelils hiinuMizeeëu of nauwe straten, ovoreenkoinende niet de Roode /ec en het Kanaal.

Hovt\'ndieii vindt men een groot verseliil in kleur ttissclicn de vei\'sehillende zeeën: aan den evenaar zijn zij donkerdei\' dan op hoog-ere breedten, terwijl enkele Injzonder donker zijn. Waaraan moet dit verseliil in klenr worden toe^esclireven ? De natuurlijke verklaring is deze, dat (lil verseliil in kleur een gevolg is van liet verseliil in diepte.

Indien men in eenen halion hoven eene hrerde rivier zweef\'l, ol hoven een meer of de zee, dan onderselieidt men dikwijls, als liet water rustig en doorseliijiiend is, den hodem zó» duidelijk, dat liet seliijnt, alsof het water verdwenen is ; aan den oever der zee onderselieidt men den hodem hij eene diepte van If) tot 15 meters tot op eeuige liomlerden nieters van het strand af, naar gelang van de verliehting en den toestand der zee. De heldere zeeën op .Mars zonden dus die kunnen zijn. welke evenals de Zuiderzee, slechts eenige meters diepte liehhen; de grijze zeeën zouden wat dieper zijn, de donkerste het diepst. Ook zou liet kunnen zijn, dat de kleur van liet water op versehilleude plaatsen versehil-lend was, zooals dit ook op narde liet geval is. De groud-kleur van de .Marszeeën is groen, evenals die van het Avater op aarde.

I let vasteland is geel: daardoor heeft de planeet die eigenaardige klenr, die wij niet het hloote oog herkennen kinnien. Hierin verseliilt zij van de aarde. De aarde moet, van verre gezien, groenachtig sehijnen, omdat het groen op het vasteland en op onze zeeën de overhand heeft : de tegenwoordigheid van onzen dampkring doet die tint naar het Nauw overhellen.

207

-ocr page 218-

208

m KI. I \' N a a iun. •

aakt niiar nank\'idmg van

Dc U\'ckoumgiMi van lig- 111,1

h(,t 1 slt;)() gedaan, geven een beeld van

waavuenuu^en, ni t -Minnen De u-njze vlekken

de ])laiieet «p vers-n ^ /Act nu.n sueemvvlekken.

z\'jn

planee

De drie van tel dat de lijft i rm zeearm irenonu volbrat

iiswente\'

ii, na lat lit \'nad.

.............-7^

strekt ziel» van n naar

Ie planeet ongeveer eene

-ocr page 219-

——-rr-quot;

DE PLANEET MARS. 209

lu krachtige kijkers ziet. men liet vasteland van Mars doorsneden door rechte lijnen, die de verscliillende zeeën op Mars met elkander in genieenselia|) stellen en elkander doorkruisen. Scliiaparelli, die ze ontdekt heeft, noemt ze kannh\'n. Zijn zij dat werkelijk? h\'ig. 58 geeft ons een beeld van een gedeelte van Mars, dat door kanalen doorploegd is.

Mars moet verder zijn op den weg der ontwikkeling dan de aarde. Indien men aanneemt, dat de lieinellicliamen ontstaan zijn door de verdicliting of\' de opeenliooping der mol(!culen, die oorspronkelijk over eene oninetelijke rniiiile verspi-eid waren, dan leert ons de warnitelecr, dat de tem-pei,atllni, der zon. die daarvan hel; gevolg moet geweest zijn, ■-gt;s millioen graden heeft bedragen, terwijl die der aarde !H)0() en die van Mars 5000 graden moet geweest zijn. ^ oegt men daarbij, dat Mars zich millioenen jaren vóór de aarde heeft losgerukt van de zomiencNcKlek, dan is het zeer

14

-ocr page 220-

2JQ hkmki. KN AAUDK.

, 1 (iat zij tot op liiiiir middelpunt is afgekoeld, nrXt\'\'dus hare nppervlnkte niet meer, zooals lt;le i.ar.le .s 1)1()ot(f,st(.ld aan d.-n invloe.1 van de nnv.Md,Ke krneh en stee.ls imze aardkorst beroeren, hen groot gtdeütc v;in h.t water sclnjnt opgeslorpt te zijn, de nauwe en ,u ge-kt(. vorm der /oeën schijnt den Loden, der oud. bcd-

.ijiu/cn aan te wnzen.

£loill. wc /cidcn, waren in den zomer van Is// de quot;in-

....tlï\'tden hiizondcr gunstig, o.n Mars -net nauwkeung-

Ih\'hI waar te nemen. Tom. ontdekte dan ook Asapi. Ha 1

/nn.n ontzaglijken kijker te \\\\ aslnngton de hcule walt;;h-

\' 11 i i .nii\' ze den naam van Deuno-s (de schrikj

ir^i,...........................

,■,11 lieu oorlogsgod worden vernield.

, r. , liet dat l\'hobos in 7 uren :i!) mwiutcu Merkwaardig igt; lgt;(f- n\'quot; .....

^ X\' hcenwèntclt. terwijl de planeet zelf in rui quot; \' „Tlvo ...................bewolims villi Miii-s

, • t (|tl. ,1e zon rond tc wentelen in rmm uren, en de

^ w in.M. .......... m *****lt;*«■

vol\'d, dat lt;te bemyivn van den toaoUn de dm,.-quot;quot;quot; quot;•....... \'

\' / / ;, hc/ oox/en onden/mi/.

^\'wachters van Mars zijn de kleinste hemellichamen, die wj, , , ,, Het is waarschijnlijk. dat de grootste cenc nnddc 1-^ Wft ua^O. dc kleinste van 17 kilometers. /gt; (jroof-slt\' },■ „rcr vm-ldci lx dm vmmelijk* „roofer dan ! anj*^

Dit /ijn de voornaamste l.ijzondcritedcn omtrent . aigt;, 1)t, djniu.kring, die haar omringt, de wateren die haar l.c-. vrachtbaar maken, de zonnestralen, die Imai

eil Tcrlictiten, d. j«.^tijclcn die haar tel eas vervormen, .ijn de oor/,aken, waardoor het leven op ha c

-ocr page 221-

DE i\'LANEET .MAKS. 211

oppci \\ Li ktc met (lilt dor iiurdc ()V(.\'I\'(t,ii komf. I)(,\' g\'criiijgt;\'(_\' slrrki(■ dei \'aw Mui\'t(1 krnclit ()|) hare (ippcrs laktc is oorzunk, dal hel leven op Mars zóó moot optrodon, dat liet mot don ojo-ou-aai-di^on toestand der planeet in overoonstoiiiminiï is. Wij moeren ons dus do planeet niet voorstellen als eenon steenklomp, die onder den invloed van do aantrekkin^skraelit der zon als oono logge, doodo, om rnelitharo rnassa voortrolt; maar wij moeten daarin oono lerende vereld zien, quot;quot;otooid met landseliappen, die overoeiikomon met die, welke wij op aarde bewonderen, oono nieuwe wereld, door geenen Colinnbns te Ijoroikon, maar waarop een monsohongeslaelit woont en werkt, dat evenals wij over do groote raadselen dor natnnr peinst. Die onbekoiido broeders zijn goeiie zielen zonder lieliaam, of lieliainen zonder ziel. boven-of Imiteimatiuirlijkr wezens, maar wezens, die evenals wij liandolen, denkon en redeneeron. Zij loven in maatseliappijen en zijn tot volkeren \\creenigd, liebhen missoliion steden geiionwd en booofenen kunsten en wetensoliappen; waarseliijulijk komen linime zintnigen mot de onze overeen. liij alle af\'wisselino-, die het gevolg is van de eigenaardiglieid van iedere planeet en de wijzigingen, die in don loop dor eeuwen hebben plaats gegrepen, moet tooli over allo werelden dezelfde levensfakkel ontstoken zijn.

Van die naburige wereld gezien, is de sterronliomel dezelfde als die, welke boven onze hoofden selnttert: dezelldo sterrenbeelden teekenen daar himiie geheimzinniu\'o ti^iiron. Maar al zijn de van/e n/errcn dezelfde, de plrmeleit vorsehillen. De planeet .lupiter is vooi\' hen heerlijk schoon; zij schijnt hun h. maal grooter t(jo dan ons; hare waquot;hters mooten er met hot bloote oog zichtbaar zijn.

Ook Saturnus is er eeno schitterende ster, rranus is er

-ocr page 222-

212 HEM KI. I:N AAUDK.

K(,(,(l zichtbaar en Xeptiiiuis liehbcu zij lang vóm\' ons kunnen ontdek ken. Zij moeten een gnjot aantal der kleine plancton, wier banen tnssehen die van Mars en Jupiter gelegen zijn, met het hloote oog heljben kunnen waarnemen. De planeet Merenrius moet voor hen zeer moeilijk te ondersebeiden zijn, omdat zij voor hen nog veel dichter bij de zon staat dan voor

ons;\\ em\'ismoetluui voorkomen, zooalsMereuriusonsvoorkomt.

Hoe zien zij de n/irdc/

Daar de loopbaan der aarde binnen die van Mars valt,

zoo moet de aarde voor de Marshewoners morgen-en avondster zijn. zooals Merenrius en Veims dat voor ons zijn. Do grootste afstand van de zon tot de aarde moet voor hen 48 irraden bedragen. W ij zijn dan voor Mars eene heldere ster, zooals Veims voor ons is, o])koniende vóór de zon of ondergaande na de zon.

De Miirsbcwoncrs kunnen ons des avonds aan den hemel waarnemen bij het ondergaan der zon; zij kunnen de sehijn-irestalten van de aarde en de maan ontdekt hebl)en, zooals wij die van Venus en Merenrius hebben ontdekt. Wellicht zijn zij van meening, dat de aarde een heiuelseh verblijf is, waar geene partijsehappen of politieke twisten de vermeerdering dei-welvaart in den weg staan; dat daar de godsdienst niet verlaagd wordt tot een werktuig in handen van eerzuchtige drijvers, de geschiedenis niet verwrongen of vervalscht ter

wille vim politieke kansberekening; dat..... Hoe gelukkig,

dat zij ons niet van nabij kennen1

DK Kt.KINK l\'l AMTTN.

Den l8^quot; .lanuari lvlgt;i nam Piazzi te l\'alermo de kleine sterren van het sterrenbeeld dr S/icr waar en teekendc hij

-ocr page 223-

DE KliEINE PLANETEN. 213

hurt\' plïuits nauwkeurig op, toen hij (laiiroiidci\' cene ster vond, die liij nooit te voren gezien luid. Den volo-cnden iiNond richtte liij weder zijnen kijker iiiinr dezelfde streek des hemels, en zug hij, dut de ster niet meer stond op de plants, waar hij haar den voi-igen avond gezien had. maar dat zij iets was teruggegaan. Die teruggang duurde eeniye da^en voort, daarna stond zij stil en ging zij weder vooruit, dat wil zeggen, bewoog zij zich van het westen naai\' het oosten. Zoo werd de eerste der kleine planeten ontdekt, die door haren ontdekker, naar de hesoliermgodin van Sicilië, Ccrc* werd genoemd.

Een jaar later werd weder eene kleine planeet ontdekt, die den naam kreeg van VaUa* en zoo werd ook in lsOI J nno, in I s07 Vex/a ontdekt, liet duurde toen tot lslquot;), eer men eene vijfde planeet ontdekte, doch naarniate men hetere sterrenkaarten had vervaardigd, was het gemakkelijkei\', nieuwe planeten te ontdekken, daar men tegenwoordig; kan aannemen, dat iedere ster, ami den hemel ontdekt, die op de kaart niet voorkomt, eene planeet is.

liet aantal kleine planeten, die men in deze eeuw heeft ontdekt, bedraagt thans (1 Septemher I ^(J2) .quot;W.\'i, I fare lianen liggen alle tusschen die van Mars en Jupiter, en zijn treen van alle met het liloote oog zichtliaar. De gi\'ootste der kleine planeten, Vesta, heeft eene middellijn van 11)0 kilometers.

Men is begonnen, met de kleine planeten de namen te geven van de godheden der oude fabelleer; maar zelfs viiór-dat de lijst daarvan uitgeput was. heeft men reeds om politieke of nationale redenen meer moderne iianien ü;ckozen, zooals \\ ictoria, naar de Koningin van l\'ln^elaiul. Ivi^enia, naar de Keizerin van h\'ankrijk, Alexandra, naar Alexander von llumboldt.

-ocr page 224-

PP fr? jh

, w iv

gt;1 nl\'

M

in

11 KM 1\'.li KX AAliDK.

Zooals wij /n^cii, is de gomiddcldt! zonsutstand van de kleine plaiictcii ^rooti-r dan die mui Mars en kidner dun die van ,|npitcr. Haar eclitcr enkele kleine planeten eene haan be-sclirijveii, die /eer veel van den eirkelvorm versehilt, zoo is het mogelijk, dat eene kleine planeet dichter l)ij de zon komt dan Mars, zooals o.a. met Aethra liet geval is.

Eene merkwaardigheid luj de kleine planeten is deze, dat enkele dier heniellielumien eene zóó groote helling hehlien ten opzichte van het vlak der aardbaan, dat zij in Nederland een tijd lang eimnnpolair worden, dat wil zegden, hij hare dage-|jjksehe heweging hoven den horizon hlijvcn, zooals dit met de zon aan de poolstreken het geval is. Men vindt zelfs hellingen van -\'51\' . terwijl de groote planeten zieh nooit verder dan s graden van de aardbaan verwijderen.

jfoo komt het. dat die planeten geseheiden zijn, en waarom vormen zij niet eene groote planeet r

fit de Stadie van het planetenstelsel volgt, dat hare gezamenlijke massa niet meer kan hedragen dan een vieide deel van onze aarde, omdat zij anders merkhare storingen zonden teweeghrengen in de heweging van Mars. Indien het dns hrokstnkken zijn van éene enkele planeet, dan kan deze grooter dan Mars. maar moet zij kleiner dan de aarde geweest zijn. liet is niet wa irsehijnlijk, dat zij ontstaan zijn nit de verbrokkeling eener groote planeet. Veel waarschijnlijker is het, dat de aantrekking van .Inpiter het vormen eener groote planeet heelt verhinderd.

De sterkte der zwaartekracht op de kleine planeten is uiterst gerim;: zij is ongetwijfeld veel minder dan op de de maan, waar een vrijvallend lichaam in de eerste secnnde slechts s(gt; conti meters aflegt. Indien men op ééne dier planden van ecnen hoogen toren sprong, dan zon men tot

214

K u

i#- m

I ^ I

\' \'I j : Ï!f

J gt; ff

I

I \'t;||

r

-ocr page 225-

Di; l\'I.AXKKT .M I\'ITKIi

zi jne vcrhii/ciiig hcincrkcii. diil men liiiiu\'zaiiin en züclit als ccne veer lU\'dci\'kwüin. Indien men (laiir met kniclit eencu steen \\velt;j;-wier[), zon deze nooit meer neerv iillen !

Omtrent den oniAventeling.stijd, de liellingquot; der as en de jaargetijden van de kleine planeten weet men nog niets. Wat hare natuurkundige eigenseliappen hetreft, Ncrmoeden wij alleen uit liet Avaarnemen \\aii liet licht, dat zij uitzeilden, dat zij eenen ijlen dampkring bezitten.

JlTITKH.

W ij zijn thans genaderd tot de Ix^langi ijkste planeet mui liet zonnestelsel; niet liaar vergeleken verzinken alle planeten, die wij tot nu toe besproken liehlien, in liet niet; en alsof de natnnr (ais door hare tegeiistellingen eene vei1-rassing wilde bereiden, moest de beschrijving der kleine planeten die van den reus onder de planeten voorafgaan.

Dien naam van reus onder de pliuietcn verdient zij ten volle, /ij is :U)!) maal zwaarder dan de aarde en haar vo-llilne is I.\'J/!) maal grooter dan liet onze. Maar licht is zóó beider, dat zij, evenals \\ einis, schaduw geeft; toeli zou men met het bloote oog niet vermoeden, dut zij zoo verbazend groot is. Keeds met eenen gewonen kijker, ziet men haar ids eene ronde schijf en kan men bare vier wachters waarnemen. Door eenen astronoiiiisehen kijker zien wij reeds, dat zij quot;quot;11 de beide polen sterk is afgeplat, en dat zij in de nabijheid van den evenaar door wolkachligc strepen doorsneden wordt.

\'lupiter is na \\ enus de helderste onder de planclen. Ter-M ij\' \'i*\' iivondster de koningin der schoonheid werd, zetelde •lupiter op den hemeltroon en (aitving hij de eerbewijzen

215

-ocr page 226-

OK; II KM KI. KX AAUDK.

der stervelingen, -lupiter behecrsclite volgens het onde bijgeloof het noodlot der annzioiilijken, en de steri-enwicOiehmr he-rekende in zijne eenzinne luiclilwaken den gelieimzinnigen invloed, door die maelitige en veruijdenk\' ster uitgeoeteiul. De seliijnbare middellijn dier planeet wisselt at tussehen :]()quot; en 17quot;; onder de gunstigste onistandigheden is die srliijnbiire middellijn slcidits .\'5!) maal kleiner dan die der maan, zoodat /ij dooi\' eeiicn kijker, die slechts .quot;}!) maal vergroot, even groot gezien wordt als de maan. Hare ware middellijn is ruim elf nuuil grooter dan die der aarde, en is llOUv\'b kilometers. Do omtrek der planeet ia 442 50!) kilometers, Hoor de groote snelheid, waarmede zij om hare as wentelt, is hare afplatting nan de polen -pj-, en dns veel grooter dan die der aarde, welke ongeveer :i-^-0 is.

Men z il zich een denkbeeld vim de grootte van Jnpiter kunnen maken, als wij mededeelen, dat de middellijn der planeet slechts tienmaal kleiner is dan die der zon. bene papierstrook, zoo groot als de afstand van de aarde tot de maan, zou nog te klein zijn, om daarmede den evenaar van Jnpiterte heplakken.

Door de aanwezigheid der vier waehtors van .1 npiter heelt men de massa der planeet met bewonderenswaardige nauwkeurigheid kunnen bepalen. Die massa is , , van die der zon. De gemiddelde dichtlicid der planeet is slechts een vierde van die op aarde. l)e zwaurlekraelit op .bipiter is 2 maal sterker dan op narde; een voorwerp van 100 kilogram weegt daar dus :,?.)(I kilogram.

.Inpiter iieweegt zich om de zon, op ecnen afstand van 7(gt;s millioen kilometers, — dat is dus op eenen alstand, vijfmaal grooter dan de zonsafstand der aarde, — in eene baan. die zij in I\'b\'i2 dagen, of in I I jaren, 10 maanden en 17 dagen doorloopt.

-ocr page 227-
-ocr page 228-

\'Ê. Éa ■■

|

F 1 i

■■ • ■

• 11 •

I

m

-ocr page 229-

21!»

Men kan haar liet best waariicmcn als zij des middcniaclits in den mcridiaaii komt, cu dus de aarde tiisseheu haar eu de zon geplaatst is; luire verlichte zijde is dan naar ons toe^ekeei\'d, |)it n\'eseliiedt alle .quot;5!»!» da^en. /.\\\\ is dan gedurende viei\' maanden aehtereen onder yunsti^e oiiistinidiü;-heden waar te nemen.

De planeet beweegt zieh om de zon in een vlak. dal weinig met dat der ecliptica verschill ; de helling hedraau;! slechts ruim één gi\'aad,

Daar zij ruim vijtinaal verdei- dan de aarde van de zon verwijderd is, ontvangt zij \'h maal minder warmte en licht van de zon, dan de aarde. Vandaar, dal liet leven op .Inpiter geheel anders moet georganiseerd zijn dan hij ons.

De as van .Inpiter staat bijna loodrecht op het vlak barer baan om de zon, zoodat de reden, die op aarde de afwisseling der jaargetijden veroorzaakt, op die planeet niet bestaat. De dagen blijven dus gedurende het gchecle jaar ongeveer even lang; de zon volbrengt steeds hare schijnbare dagelijk-sche beweging in het vlak van den evenaar van .Inpiter: er zijn daar noch keerkringen noch poolslreken : over de t;eheele oppervlakte der planeet moet de temperatuur gelijkmatig alnemen van den evenaar naar de polen.

Nog in menig ander opzicht verschilt die planeet van de aarde. Terwijl zij zich langzaam om de zon beweegt, wentelt zij niet znlk eene snelheid om hare as. dat iedere oniwcnte-ling plaats heefj in 10 uren. Men heeft daar minder dan vijf uren nacht.

/oodra men .Inpiter door eencn kijker waarneemt, Irekt het de aandacht, dat de planeet doorploegd is met meer of\' minder breede strooken die voornamelijk gelequot;\'eii zipi in de nabijheid van den evenaar. Dii strooken maken hel kanikle-

-ocr page 230-

HKMl\'.l. I:N AAHDK.

ristiekc uit vim .lnpitcr. Men heeft ze ^c/icii vim het eerste 01 )^eiil)lik uf, (lilt men de planeet door kijkers liecft waar-jfeiioiueii; alleen onder zeel\' Injzondere oinstaiidiglieden waren zij niet ziclithaar.

Somtijds ziet men. iieiialve die witte en gi\'ijze strooken. die dikwijls eenc gele ol oraiijekleurifie tint liclibcn, vlekken, die mi eens lichter, dan weder donkerder zijn dan de aeliter-ffi\'ond. waartegen zij geleden zijn ; ook neemt men in de strooken somtijds onvegelmatigheden, duidelijk zielitliiire scheuren wanr. Indien men die vlekken op de schijf met aandacht volgt, dan merkt men reeds spoedig op, dat zij zich van het oosten naar het westen verpliuitscn, of, door ccnen niet omkecrendeii kijker gezien, van links naar rechts. Als die vlekken zeer duidelijk zijn, is één uur waarnemeus voldoende, om de verplaatsing aan te toonen.

Die vlekken hehooren tot den dampkring van Jupiter, /ij Ucwegen zich met de planeet mede, en maken deel uit van de uitgestrekte wolkenlaag, die de planeet omgeeft. Zij zijn echter niet onwrikliaar aan de oppervlakte der phineet verhonden, mam\' zij zijn hcwegelijk, evenals de wolken in onzen danipkring. liet gevolg hiervan is, dat men uit de verplaatsing van eenc zoodanige vlek, uit haar verdwijnen aan de westzijde, haar terugkeeren aan de oostzijde, haar voorhijgami door den middelsten mei\'idiaan, niet nauwkeurig den tijd kan hepalen, waarin de planeet om hare as wentelt. Om dien tijd te bepalen, moet men een groot aantal waarnemingen doen.

De oiinventeliiigssnellieid der planeet om hare as is z()0 groot, (lat een punt aan den evenaar gelegen iedere secundc ccnen weg aflegt van meer dan I^OOO nieters, en dus eenen weg. ~\'i maal grooter, dan een punt van onzen evenaar.

-ocr page 231-

221

Wij kunnen van liicr uit wonderlijke veraiulfnU^on op .1 upiter Maarncnicn. De kiiraktei\'istiekc strooken, die de planeet doorploegen, veranderen van vorm, helderheid, kleur en hreedto. in het algemeen wordt de aequator aangewezen door eenen witten gordel. Aan weerszijden van dien witten gordel vindt men eene donkere strook, eenigszins donkerrood gekleurd. Aan weerszijden dier strooken vindt men evenwijdige voren, die beurtelings wit en grijs zijn. De algemeene tint wordt gelijkslaeliti^er en grijzer, naarmate men de polen nadert, en de poolstreken zeli\' zijn gewoonlijk Nanwaehtig gekleurd.

Is dit het gewone type der planeet, dit tvpe verandert dikwijls zóózeer, dat het omno^elijk is, daarvan een spoor terug te vinden. In plaats van die witte strook, vindt men aan den aeqnator dikwijls eene donkere strook, en op ver-sehilleude breedten réue of meer lichte strepen. Xn eens zijn de strooken breed en ver van elkander gelegen, dan weer zijn zij smal en dicht aaneengedrongen. \\u eens zijn de randen ingekorven, dan weer zijn zij volkomen recht. Men heelt lichtvlekken hoven die strooken zien zweven, en ook somtijds lichte ronde punten, op wachters gelijkende: somtijds heeft men ook schuin over de strooken donkere sf repen gezien, die eenen tijd lang bleven bestaan.

Met is mogelijk, dat al die veranderingen in den dampkring van Jupiter plaats vinden, zonder dat de planeet zelf aan die veranderingen deelneemt. Wij kunnen de oppervlakte der planeten slechts zelden zien door de lichte plekken heen.

\\ roeger meende men. dnt lt;le temperatuur van de oppervlakte van Jupiter lager moet zijn dan die van onzen dampkring, omdat die planeet verder van de zon verwijderd is. Doch het bestaan van de waterdamp, die in verzadigden

-ocr page 232-

222 HE St EL KN AAUDK.

toestmul in lt;leii (liimi)kriiig van Jupiter iiuiuvczig is, en dc ontzaglijke licwcgingi\'ii. dii\' quot;ij Viin \'quot;^1\' kumicii waai-iicincn, makrii liet waarsrliijnlijk, dat .lupitcr warmer is dan (|(. aarde. De oppervlakte moet in dat geval warmer zijn dan de zon haar maken kan. Misschien zijn er vulkanen en (lainpbronnen ; misschien speelt de electrieitoil daar eene n-ruute rol; misschien ook wordt de atinoslecr (lier planeet va,, tijd tot tijd door een schitterend noorderlicht he-

straald.

De dampkring van .inpiter ondergaat veel sterkere veran-derinu\'en dan die. welke door de zoimewarinte kunnen veroorzaakt zijn; die dampkring moet zeer hoog zijn en i\'cne verl)H/,eiule drukking uitoelenen. en zeker is het. dat dr oppervlakte der planeet nog niet in dien toestand van vastheid en otivenmderlijkheid is gekomen, wanrin de aarde thans verkeert, liet is waarschijnlijk, dat de planeet .Inpiter. hoewel onder dan de aarde, door haar groot volume en hare m\'oote massa nog lang na deze hare oorspronkelijke warmte heel\'t hehoudeu. Is die eigen warmte van Jupiter voldoende om elke openbaring van organisch leven te beletten, en igt; de planeet nog thans in den toestand van eene donkere en warme zon, die geheel vloeihaur is ol\' nog nauwelijks met eene dunne vaste korst is bedekt, zooals onze aarde geweest is. vóórdat het leven op hare oppervlakte ontstond Ir Ot is zij in den toestand gekomen, waarin onze aarde geweest is in het primaire tijdvak, toen het leven zich ouder lt;|c vreemdste vormen begon te openbaren te midden dei\' woelingen en stormen van eene wereld in wording.- Het is

tl .1 miitir in thuiiH zeker niet meer UchtKOVoml. Ander» toch zmidou linro wai htur*, Ills zij in ite Hi\'hailiiw dor plancrt tfekoiuon zijn. nog van Jupiter licht ontvnnxen. en niet verduisterd kunnen zijn.

-ocr page 233-

UK l\'I.AXKKT .H IMTKIf.

vooralsnog onuiogclijk, oj) deze vragen een voldoend antwoord te geven.

/ooals wij reeds vroeger zeiden, wordt Jupiter op hare reis om de zon door vier waeliters vergezeld I). Zoodra Galileï zijnen kijker op de planeet richtte, had hij de vol doen mir, die vici\' waeliters te ontdekken. I)e meest nabijgelegen wachter he weegt zich om de planeet op eenen afstand van |.\'50 00(1 kilometers, de laatste op eenen afstand van I!) I 1000 kilometers van het middelpunt der planeet. De derde wachter, (lanymcdes, heeft eeue middellijn, die bijna de helft is van die der aarde. De kleinste heeft eene middellijn, die bijna viermaal kleiner is dan die der aarde.

De gezamenlijke massa der wachters is het OOtHHquot; gedeelte van die van .Inpiter, hun volume is het 7(H)0slquot; gedeelte, limine dichtheid is grooter dan die der planeet.

I foe wel men de wachters van .inpiter nooit had gezien voor de ontdekking der kijkers, kunnen enkele waarnemers met uitstekende oogen ze met het bloote oog onderscheiden.

Zooals we gezien hebben, worden de wachters van .Inpiter telkens verduisterd, omdat zij bij hare beweging om de planeet telkens in den schaduwkegel der planeet vallen. Wij hebhen toen tevens besproken, hoe men daaruit den afstand van de zon tot de aarde bepalen kan. als de snelheid van het licht bekend is, en omgekeerd wordt, indien men den

t ) .luint liij hot nldrukken vim ilit Kodeolto wordt do tijiiin^ modogodootd, dat l\'rol\'. Hnrnard door middol vmi don ruiizciikiikcr te .Mount-Hiimiitoii (Cnliforniö) ouiicn vij Id on wiic.htor ontdoict heeft, die eenen omloopstijd heel\'t van 17 uren 80 minuten en 180 000 küoinetorn van liet middelimnt van do planeet verwijderd i.h. Hij zou dun van alle wachters hot die,htst bfl de planeet gelogen zijn. Hij werd gezien als eene ster van do 18lt;lo grootte. .Mot ongeduld worden nadere berichten hieromtrent verwacht. Tot zoolang meenden w ij aan onzo redoneeringon over de vier wachters niets te mogen veranderen

-ocr page 234-

224 HEM KL EN A AU DJ\'..

afstand van de aarde tot de zon langs een anderen weg heeft bepaald, daaruit de snelheid van liet licht berekend.

Hoewel de as van .lupiter loodrecht staat op liet vlak dei-aardbaan, en dus de helling der as geene aanleiding kan Mjeveii tot afwisseling van jaargetijden, zal toch de temperatuur op die planeet op verschillende punten van hare baan zeer kunnen verschillen, daar die baan zeer van den cirkelvorm afwijkt, en dus de afstand van de zon tot Jupiter jn den loop van een .lupiterjaar aanmerkelijk verschilt, lu zooverre kan men ook op Jupiter van verschillende jaargetijden spreken. De aarde is, van Jupiter gezien, een lichtend punt, dat heen en weer schommelt in de nabijheid der zou, waarvan zij zich nooit verder dan 12° verwijdert. Zij is dus alleen zichtbaar des ochtends en des avonds, nog korter dan Mercurius voor ons; zij kan zeer moeilijk met het bloote ()0(f gezien worden, maar vertoont door kijkers het beeld

der maan in hare kwartierstanden.

Van Jupiter gezien vertoont zich de sterrenhemel, de sterrenbeelden betreft, op dezelfde wijze als bij ons. De / fis millioen kilometers, die ons van Jupiter scheiden, hebben daarop volstrekt geen invloed. Maar het opmerkelijkst aan den sterrenhemel zijn daar die vier manen, die ieder eene verschillende beweging hebben. Dc meest nabijzijnde beweegt zieh aan het sterrendak met eene verbazende snelheid voort en veroorzaakt bijna dagelijks voor de plaatsen, aan den evenaar gelegen, totale zonsverduisteringen. De drie binnenste manen worden bij iedere omwenteling verduisterd, juist op het oogenblik waarop zij vol zouden zijn. De vierde alleen

wordt wel eens vol gezien.

Voor de bewoners der wachters moet Jupiter aan den hemel een schitterend schouwspel opleveren. \\ an den eersten

-ocr page 235-

DK PLANKET SATURNUS. 225

wachter gezien, moet de planeet zich voordoen als eene schijf van hvintio- -nulrn iniddollijM, /oodat haar oppervlak \' itmal ^rootei\' scliijnt dan. dat van de volle maan! Dit oppervlak is doorsneden door breede strooken; verhazeml Kroote wolken drijven daar over heen, verschillende prachtige\'\'kleuren verspreiden haar licht, Voeo-daarbij de drie andere wachters, van den eerstelt nil gezien, en gij hebt een nachtelijk

tafereel, waarvan geen enkele nacht op aarde een deiikheeld kan geven.

. /jquot;quot; is \'\'lestand dier planeet, wat hare innerlijke eigensehappcn betreft en als waarneniingsplaats van het heelal.

S VTPRNI\'S.

W ij komen thans aan de ondc grens van het zonnestelsel, \'I(\'1 \'\'\'i^ Vim S!gt;tiirniis, den god van den tijd en het noodlot die van de oudste tijden af tot aan het einde der vorige\' eeuw geacht werd aan liet uiteinde van het zonnestelsel h-staan. De afstand van Satnrnns tot de zon bedraagt 1420 nu Hoen kilonieters, dat is dus tienmaal meer dan die van de aarde tot de zon.

Saturnus seliijnt aan den hemel als eeue ster van de eerste grootte, maar veel minder seliitterend dan de vroeger benoemde planeten. De eenigszins loodkleurige tint der planet, verbonden met de traagheid van haren gang, waren oorzaak dat de ouden haar eene onheilspellende werking toesrlireven. Niturnus werd als de ernstigste der sterren besclionwd. als quot;quot;Itroonde en verbannen (iod. Die planeet stond in verband met de grootste siiiarten : door haar sprak de stem Vi,n ll(,t nood lot. Hij, die onder h. t teeken van .limiter

-ocr page 236-

HKMKli KN AAKDi;.

n was werd berociwl fii venvicrf xicli een schitterend o\'iivevwelkbiiren roem. Mars was de planeet van ,1,.,, oorlotr; Mcrenrius die der schoone kunsten, /i), die (mrl(;1. het teeken van Venns geboren waren, Ix^ioorden tot de

.rclukkigsten onder de stervelingen.

1),. planeet beweegt //u\'h in W jaren en 107 dagen on. (1(. /()11 Zij is het gemakkelijkst waar te nemen, als zij m oppositie is met de /on, dat is, als de zon tnssehen de aarde planeet staat. Het vlak barer baan heeft slechts eene zoor quot;-erinfe helling met de aardbaan.

\' Satnrmis heeft eene middellijn van 11 ^(H) kdon.eters dus ct-nen omtrek van ongeveer :372 00(1 kdometers; hare ntiddelliin is dus 9,:M) maal grootor dan die der aarde ; lumr .ippervlak is maal grooter dan dat der aarde, baar inhoud

7 IK maal.

De afplatting aan de polen is bij Saturnns nog veel sterker dan bij .Inpiter: zij bedraagt ongeveer ^

\\)r planeet wentelt om hare as in 10 uren en I ■gt; minuten, l it den duur van het jaar op Satnrmis volgt dus, dat bet jaar daar uit 25 ~ 17 Saturnusdagen van ruim 10 uren bestaat De helling harer baan ten opzichte van die der aarde is\' \'zóó -erin- quot;dat men daar dezelfde afwisseling van jaar-(retijdenquot;ondervindt, als op aarde. Ook daar heeft men verzen-de, gematigde en konde buktstreken. Aan de polen I,lijft de zon 1 I jaren en ^ maanden boven, en even lang

ouder den horizon.

Daar Saturnus bijna 10 maal verder van de zon verwij-(1(.rd is dan de aarde, ziet men daar de zon onder eene bijna tienmaal kleinere middellijn en ontvangt met daar 00 maal minder licht en warmte. Nauwelijks waren de eerste kiikex uit-vvonden, of Galileï zag reeds iets vreemds aan

22(i Lgt;\'(\'1)U

n 3

-ocr page 237-

Ill: I\'LAXKET SATl\'HXI S.

Satunins; het sfliccii licni toe, alsof\' hij niin weerszijden dei-pliiiicel twee kogels zag. Hij noeiiide diiarom Siitm-iius drie-(liil)l)el; het moelit hem cc liter met zijne kijkers niet gelukken, het hestaim van cciien ring te ontdekken. 11 nvii\'ens is de eerste geweest, die in Ki;quot;)!) den ring ontdekte. In KI/.quot;) zau; Cassini, dat de ring over zijne geheele lengte uit twee dcclcii liestoud, waarvan liet hiimenste gedeelte licht, het hnitenste donker was. Op het einde der vorige eeuw ontdekte William I lerseliel, dat het twee geheel van elkander ouafiianke-lijke ringen waren, gescheiden door eene zwarte strook. Zoo werd telkens eene nieuwe bijzonderheid ontdekt, eu thans heelt men reeds II verschillende afdeelingen in den ring waargenomen.

\\\\ ij kimnen de ringen nooit in lumne ware, eirkelvormitjc gedaante zien. Als wij ze het meest open zien, is de kleinste middellijn nog niet de helft van de grootste.

De ringen, die eene middellijn hehlien van .280 ()()() kilometers, zijn niet dikker dan (H) of 70 kilometers.

liet schijnt, alsof de tiisscheiirnhnte tnsschen den ringen de planeet langzamerhand afneemt : ten niinste volgens de metingen, in de laatste twee eeuwen volbracht, zon de rinu-in het jaar 2150 met de planeet in aanraking koinen.

Zijn die rmgen vast, vloeibaar el gasvormig?

Zij kunnen omnogelijk vast zijn. 1 )e voortdurende aantrekking der planeet en die der acht wachters, zoude ze niet alleen, zoo ze al gevormd waren, nil elkander gerukt moeten hebben, inuur zoude reeds te voren die vormiiiquot;quot; liebbeu belet,

/ij moeten dns hestaau uit een oneindig aantal verscliiJ-lende deelljes, die, uaa\'- gelang van lumncn afstand, met verschillende snelheden om Satnruus went(den.

-ocr page 238-

028 HEMEL EN AARDE.

Het woiidniijkr miii\'systccm, (lat wij thans bchamlchl liohlKMi, kan de (■crzuclit van Satunms niet hcvredigen. Acht werelden vergezellen daarom de planeet in haren loop om de zon.

1).. drie eerste wachters zijn dichter hij Satunms gelegen, dan de mann hij de aarde.

Hoewel het uiterst moeilijk is. op den vcrhiizeiuh n afstand, waarop de waehters van ons verwijderd zijn. hnnne afmetingen te ix palen, zoo is het t(.ch waarschijnlijk, dat (ie grootste der wachtels (ene middellijn heelt van tWHI kdometeigt;. c// il/\'s firiK)li\'r ix (hm \\/rri\'Hi\'i/i-s en Mo/\'x !lt;\' zaïm\'/i.

Sïiturtms heelt cenen dampkring, met dien van .fnpitei

-ocr page 239-

UK PLANKET SA\'JTitXCS.

o\\(\'rcciikoiiKMidc. Die (liiiii|)ki\'iiig is zoo diclit en zoo bewolkt, dat ij de oppervlakte der planeet zelf nooit zien, met uit-zond( linjf inisselnen van de poolstreken, die o\'cwoonlijk witter zijn dan de gematigde en de verzengde luelitstreken, missehien wel omdat zij met sneeuw bedekt zijn, daar zij ook des te witter zijn, naarmate de winter verder gevorderd is.

De zwaartekracht op de oppervlakte van Satnmus is iets grooter dan bij ons. De diehtheid der stoffen erliter, waaruit de |)laneet bestaat, is zevenmaal kleiner dan op aarde.

Er zijn op Satimms door het bestaan der arbt manen, acht verschillende soorten van maanden, wier dimr afwisselt tnssehen 22 nren en 7!) da^en. Stellen wij ons eens voor, dat wij van de aarde acht manen konden waarnemen, die \'Ach in acht verschillende perioden om de aarde bewogen!

De ringen, die zich voorde bewoners van Saturn ns moeten voordoen als eeue brug, die over het firmament geslagen is, moeten een treilend schouwspel voor hen opleveren (biz. 2;iI ). \\ crplaatsen wij ons een oogenblik op den ae{jnator der planeet, dan zien wij die ringen als eene dunne donkere streep i)oven onze hoofden, juist door ons toppunt gaande. Indien wij ons van den aequator naar de polen begeven, dan gaan wij uit het vlak der ringen en zien wij deze laiiLfzamer-luuid dalen, terwijl de beide uiteinden niet meer lijnrecht tegenover elkander liggen, maar meer en meer tot elkander Hfuleren. Wij zien dan de ringen als eenen reiisaclitigen boog !lim (\'(\'11 \'iciiH\'l. De boog vermindert in hoogte, naarmate wij lt;1lt;\' |\'0quot;l naderen. Zijn wij tot op fi;{ graden van den ae(piat.)r gekomen, dan is de top van den boog tot den horizon afgedaald en verdwijnt het wonderlijke ringsysteem van den hemel, zoodat de bewoners dier streken de ringen in het geheel niet kennen, en zij dus, wat de kennis hminer wereld betreft, in

•2-2d

-ocr page 240-

II KM KIi I.N AAKDK

vf\'cl ongiinstigcr omstaiHUgliedcii vcrkccrcii, dan die o|» nicer dfin ecu milliard kilomotcrs daarvan verwijderd zijn.

De breedte der ringen is zóó groot, dat hunne schaduw zich uitstrekt over het grootste gedeelte der gematigde luchtstreken.

Vim iSaturnus gezien, is de aarde een zeer klein lichtend punt, (lat steeds in de onmiddellijke nabijheid van de zon staat. Zeker is het, dat SafuntH* de laafxfe planccl ut, ran. uumr men de narde kan otidcr-iclcidi\'/i, en voor het overige gedeelte van het heelal, voor de geheele oneindige ruimte is het, alsof de aarde niet bestond! Heeft men op Saturnus de aarde al ontdekt, aan ons, nietige aardbewoners, denkt men daar zeker niet.

I\'l! A NTS.

Wij zeiden bij het bespreken van de planeet Saturnus, dat die planeet do grens uitmaakte, die men in de oudheid aan het zonnestelsel gesteld had. Het duurde tot aan het jaar 17sl, eer de ontdekking eener nieuwe pbuieet aan het gebied van het zonnestelsel eene aanmerkelijke uitbreiding gaf.

William Herschel, een Duitsch organist, geboren te Hannover in het jaar IZ.Ss, was naar Kngeland verhuisd, om daar in zijn levensonderhoud te voorzien. De muziek had hem tot de studie der wiskunde geleid, en zoo had hij zich ook met de leer van het licht beziggehouden. Toevallig geraakte hij in het bezit van eenen teleskoop van twee voet; hij richtte dien op den hemel en was in verrukking over de schoonheden, die hij voor het eerst aanschouwde. De vaste sterren namen in aantal toe en vertoonden de levendigste kleuren, de planeten kregen belangrijke afmetingen en

-ocr page 241-
-ocr page 242-

.......

-ocr page 243-

DK PLANEET I\'BANCS. 28;!

vcrschillciulo vormen. De imisieiis was in eenen ustroaoom herschapeii. \\ iin dien tijd af had liij jreen rast, vóórdat hij in het bezit was van eenen kijker, waarmede hij de wonderen des hemels doorgronden kon. Daar hij het geld niet bezat, om zieh eenen teleskoop aan te sehaffen, hegon liij dadelijk zelf eenen te vervaardigen. Xa eene reeks van \\eruuftige proeven had hij eindelijk in 1774 eenen teleskoop van Newton vervaardigd van vijfvoet hrandpmitswijdte. Door dit gunstige resultaat aangemoedigd, verkreeg hij weldra teleskopen van zeven, aeht, tien, en zelfs van twintig voet braiidpuntswijdte. Later vervaardigde bij eenen renzenteleskoop van 1,1? meter doorsnede en li meters lengte, waardoor hij alle instmmentmakers van Europa en alle praetisehe astronomen overtrof.

De van ijver blakende astronoom was den IMaarl I 7s I bezig, dooi\' middel \\an eenen zevenvoets-teleskoop eene kleine groep sterren waar te nemen in het sterrenbeeld lt;/c Tmoeloif/eu, toen hij bemerkte, dat éóiie dier sterren eene meer dan gewone grootte had. Hij het gebruik maken van eene twee- en viermaal sterkere vergrooting zag hij, dat ook de sehijnbare middellijn der ster in dezelfde reden toenam, terwijl dit met de in de nabijheid gelegen sterren niet hel geval was. Tevens bleek het, dat de nieuwe ster zich tnssehen de vaste sterren verplaatste. Zij moest dus bf eene nog onbekende planeet, óf eene komeet zijn. Daar men sedert de bistorisehe tijden en vooral sedert de uitvinding der kijkers geene nieuwe planeet ontdekt had. zoo daeht llersehel oorspronkelijk niet anders, dan dat hij eene komeet had ontdekt, berst maanden later bleek het, dat men te doen had met eene nieuwe planeet, wier baan bijna eirkel-vorinig was.

-ocr page 244-

j UKMEI. l\'.N AARDE.

X,, korten strijd «rd ««lt;} de planeet do naam Uranm

(Tcwven. . ..... . f,.

■ D,. „lancet is met het ............. mterst i„ocd.|llt; ».i.n

................. umet men een uistekend «ezieln .......... eu

weten, waar zij staal. i i i

Zij volbrengt in s |. jaren hare l)ann «an don hemel, luki

iani. o» I van us komt dus overeen met M jaren op aarde. T(,lk(,Us „a :U)9 da-en komt de planeet m oppositie met de xon Hoor eeneu kijker gezien, levert /-ij met veel merkwaardigs op, daar zij te ver van ons verwijderd is, om met /ekerlii\'id iets oint.vnt de gesteldheid lt;ler planeet te kunnen uiiderscheiden. Men zou. uit de waarneming van stronken bn-s den evenaar, geneigd zijn tot de gevolgtrekking dat de quot;planeet om eene as wentelt. De meest waarsehtjnlijke (,uu;. dier aswenteling is 11 uren. De as sehijnt ten opzichte v;m (1(, lman ,.en, helling te hebben van 82°; ... dat geval lu-cft de haan van rranus ten opzichte van den aequatoi der planeet een.\' helling van De zon zal zieh m den

loop van een rrannsjaar ris» van den aerpiator der planeet kunnen verwijderen: de toestand is dezelfde, alsof onze zon ih-n hemel van Midden-Afrika en de keerknngslamhm ver-liet om in het zenith van Sint-l\'etershurg te staan . 01 aUl in Nederland in den zomer de zon om de pool zagen wentelen zonder onder te gaan, en dat wel 21 jaren aehter-een, en zij daarna 21 jaren, gedurende den wmter, met

hoven den horizon kwam;

De haan van 1\'ranus om de zon heeft eenen straal van

mim O 1)0(1 OOO OOd kilometers, zoudat zij ruim 10 man verder van de zon verwijderd is dan de aarde.

De middellijn der planeet is .V) 400 kilometers, dus ruim viermaal grooter dan die der aarde, liet volume van Saturnus

-ocr page 245-
-ocr page 246-
-ocr page 247-

BB PLANEET UHANI\'S. 237

is (l!) inaiil zoo root als dat der aarde. Zij is klciiuT dan .1 npiter, Satuniiis en Xcptimus, maar veel ^i-ootcr dan Mc re ii ril is, \\ ciuis, de aarde en Mars te zauien. Zij is I I maal zwaarder dan dc aarde, doch de stoften, waaruit zij bestaat, zijn veel lieliter dan l»ij ons. Mare dichtlieid is niet meer dan het vijlde deel van de dichtlieid der aarde.

rit het onderzoek van de lichtstralen der planeet heeft men aangetoond, dat zij eenen dampkring heeft, die veel meer overeenkomst heeft met dien van Satnnms en .limiter dan met dien der aarde, en die gassen bevat, welke op aarde niet voorkomen.

/ij wordt op huren tocht door den hemel vergezeld door

!vier wachters, welke omloopstijden hebben van I, V\', en 13 dag.vier wachters, welke omloopstijden hebben van I, V\', en 13 dag.

liet vreemdste bij die wachters is, dat zij zich niet, evenals de wachters der overige planeten, van het westen naar het oosten bewegen, in het vlak van den evenaar der |ila-neet, of in een v lak, dat daarmede eene geringe hellinquot;\' heeft ;

maai- dat zij zich bewegen van het oosten naar het westen,

in een vlak, bijna loodrecht op het vlak van de baan der planeet.

Van 1\'ranus gezien, is de sterrenhemel dezelfde als voor

ons; het zonnestelsel doet zich daar echter geheel anders

voor. Mermrins en \\ eims zijn daar totaal onbekend, en tot

ons leedwezen is dit ook met de aarde het geval. Niet ai-

leen toch, dat de aarde geheel onzichtbaar is door hare quot;\'c-

.. I r I

rmge grootte, maar zij kan voor I ramis nooit verder dan

■\'5 graden van de zon afstaan. \\ oor de bewoners van I ranus

bestaat zij dus niet. \\ an im af\' aan is de aarde op onze reis

uit het heelal verdwenen. .Mars en .Inpiter zelfs zijn met het

bloote oog onzichtbaar; Satnrmis wordt daar gez:en als eene

-ocr page 248-

II KM KL K.N AAUDK.

flamvcquot;avond- of morgenster; alleen Neptunus is als cene

flauwe ster lt;1(!S nachts zichtbaar.

IV (lalt;r:rodin is daar terng-ebracht t..t afmetingen, die ons . „iet aanlokken, on/cu zetel naar die streken over te l.irn-rn. Hare schijnhare middellijn immers is 1!) maal kleiner dan

van de aarde uit gezien.

/„o is dan die wereld, die in ieder opzicht van de narde

verschilt. Zij kan onmogelijk l.ewound zijn door menschen ..., die op ons gelijken.

N i-rrrNrs.

1).. ontdekking van Neptnnns kan als de sciioonste over-wmuin- van den mcnsehelijken geest worden l.esehomvd /ij i. eveneens een welsprekend getuigenis van de macht der wiskunde. Die wereld, op meer dan rwr unlhanl /nlouir/ri. vm ons verwijderd, is met het hloote oog volkomen ouziclit-l^ar De sto\'rin-en, die zich in de beweging van Vrauns openbaarden, hadden de wiskundigen geleid tot de volgende „evoh\'trekking: „de oorzaak der storingen is eene onhekende planeet, die zich buiten de baan van 1 ranns beweegt, en die zich, om de waargenomen werking uil te oefenen, bevindt ,,,, een gegeven punt van den sterrenhemel.quot; Ken kijker wordt \' dat aangegeven punt gericht, men zoekt naar de onbekende planeet, en binnen het uur vindt men haar.

Indien de planeten alleen gehoorzaamden aan de werking der zon, dan zonden zij om de zon elliptische hanen .e-s.\'lmjven \'blz. 100). Miiar zij werken ook op elkander en op ,1e zon, en door die verschillende aantrekkingen worden

storingen veroorzaakt. ^

Nu stellen de .sterrenkundigen tafels samen voor lt;len

s

-ocr page 249-

UK PLANK KT NKI\'TI M S. 23!)

tüclvOMistigcu Stand (Ier planeten aan den liemel, opdal zij in staat zijn te weten, waar zij op ieder oo^enblik staan. Men vond mi, dat de door de talels aangewezen standen van 1 rantis niet te verklaren .\'dwijkin^en vertoonden. Het ver-selnl tnsHclieii de herekende en de waargenomen plaatsen van 1 ranns bedroeg in 1^30 .^0 seennden, in 18 10 !)() semnden, in |s.|.(5 |Os seennden. Dit vcrseliil is „p zielizelf niet groot, maar voor oenen sterrenkundige toeli groot ge-no(!g, om ondragelijk te worden en liem niet met rnsMe laten.

De verklaring dier onregelmatigheid bleef jaren lang aan de orde van den dag; daarom randde Arago De \\ errier, die (oen reeds, hoewel nog jong, een hoogst bekwaam wiskundige was, zijne krachten aan dit vraagstuk te heproeven. De jeugdige geleerde begaf zieh dadelijk aan den arbeid, en vond reeds spoedig, dat hoewel enkele fouten in de bereke-mng der tafels geslopen waren, deze fouten niet alleen de oorzaak van de gevonden onregelmatigheden konden zijn. Stoutmoedig grijpt hij daarom de onderstelling aan, dat er nog eene planeet moet zijn, die voortdurend op Dranns werkt en de beweging dier planeet langzaam wijzigt. Mij vindt, uit de gevonden onregelmatigheid, dat die planeet zieh buiten de baan van I ranns bewegen moet en berekent, welke standen de onbekende planeet moet gehad hebben,

0111 (l001\' llfn\'r aantrekking de waargenomen on regelmatigheid te hebben kunnen voortbrengen, en hoe groot hare ........ niquot;(,t geveest zijn, om (h; grootte der afwijking te verklaren. Daarna berekent hij weder de loopbaan van rranns niet inachtneming der storingen, door de onbekende planeet uitgeoefend, en vindt hij, dat de waarnemingen in overeenstemming zijn met zijne theorie. Van toen af was het \\ ra air-

-ocr page 250-

240 lir.MKI. EN AASDE. ___________-

i Iruit- Den 31 A-UffUstllS 1846 uuiakte liij zijquot;6

stuk o])gel()st. IHii •gt;! n

bon.\'kcningcii openlmar. t,. HimIüh (waar

1) | s*\'*quot;1 Scntcnit\'i\'i\' verzot\'lit luj 1,1 ■ . . .

„„Li..,. 1.....«Mr ......... ***** \'t;;!.

.ie.- .......^ ^......

.............. ..............

HSïtfEfss

num(\',,quot;,,\'r l uvrCliik stond. Nooith\'ortlójdrplaim\'t

quot;\'■\'•\'■/t:,::. \'-t-K.......-.............^

\'T „l ..Hu\'quot; ™ .....tli—li-l- ™

.1\' ,1,. L nv„ niet» aralwis .1«»

XN,l,( .1 fiviu.iri Afyy nlaiietcn, over dcu

Vraagpniitcii „ver .l.\' (lul),)(,isten.en,

Squot;; ™; Cu..-quot;. dbidM»

i» OctobtT 1-15, ...... Mom.

\' quot;„\'nlüï \'Zw te \'lc quot;I,lquot;ssin8

l,en .1( Uquot;(|1^ \' lt ;.i 1)0()V eeiU\'H samenloo]) van

V-K-.-1 In UWcrh,.,,. .............

torviill.}-\'.. i.nia.ii.i i.u\'i quot; | , lp ,.,. .................. ..

...............-......

-ocr page 251-

DE PLANEET XKI\'TIM S. 241

eerste geweest te zijn, die de nieuwe planeet ontdekt heeft.

Eerst drieliouderd malen vergroot, ziet men de planeet als een schijfje, dat dan eene blauwe tint heeft.

De afstand van Neptimus tot de zon is meer dan 1100 millioen kilometers. De omtrek der haan is 000 millioen kilometers, zij wordt doorloopen in l(J5 jaren, zoodat zij iederen dag ruim 100 ()()() kilometers atlegt, of bijna 5 |()0 meters iu de seeunde. Daar Xeptunus de planeet is, die het verst van de zon verwijderd is, is hare snelheid de kleinste van die van alle planeten.

De middellijn der planeet is js 000 kilometers. Hare oppervlakte is 10 maal grooter dan die der aarde, en haar volume is 55 maal grooter dan dat van onze planeet. Hare (lielitlieid is T^()l,,() van die der aarde, terwijl de zwaartekracht op hare oppervlakte ongeveer even sterk werkt als hij ons. Hare massa is 10 maal grooter dan die der aarde.

Wij weten nog niet, in welken tijd de planeet om hare as wentelt; wel weten wij, dat de omwciitelingssnelheid zeer gioot moet zijn. De kijkers moeten nog groote verheteringen ondergaan, vóórdat men in staat zal zijn, op de oppervlakte der planeet bijzonderheden te ontdekken, waaruit hare omwcntclingssuelheid kan worden afgeleid.

Door middel der spectraalanalyse heeft men het bestaan aangetoond van eeneu dampkring, waarin gassen aanwezig zijn, die op aarde niet bestaan: die dampkring schijnt, wal zijne scheikundige samenstelling betreft, veel overeenkomst te hebben met dien van l\'ranus.

^ ij behoeven nauwelijks te zeggen, dat de aarde van Xeptunus uit evenzeer onzichtbaar is als Mercurius, Venus. ■Mars en Jupiter. Saturnus is daar eene kleine ster, die zich nooit verder dan 1^ graden van de zon kan verwijderen,

16

-ocr page 252-

242 HEilKTj EN AAHDK.

Voor (Ir bewoners van Xeptunu.s moet het zonnestelsel bestaan uit de zon, Satunms, Uranus en de wachters dier planeten, Voor hen moeten de sterren dag en nacht zichtbaar zijn, omdat deze niet fluor het sterkere licht der zon worden uitgedoofd.

N\'anwelijks was Neptunus ontdekt, of men nam reeds eenen wachter bij de planeet waar. Deze staat op ongeveer 400 000 kilometers van Neptunus af en beweegt zich in 5 dagen en 21 uren om de planeet heen. Ook die wachter beweegt zich, evenals do wachters van rramis, van het oosten naar het westen.

Niet onmogelijk is het, dat men later, door berekening, nog eene planeet buiten de loopbaan van Neptunus zal vinden, doch daartoe is noodig, dat men Neptunus gedurende eenen zóó hingen tijd waarneemt, dat men uit de nauwkeurige bepaling harer baan de storingen kan atieiden, die de gezochte planeet daarop moet uitoefenen. Dit onderzoek kan eerst in de volgende eeuw ondernomen worden.

Zoo hebben wij dan onzen tocht door het zonnestelsel volbracht. Wij zagen reeds van het begin af, dat eene zelfde kracht en eeiie zelfde wet de beweging van alle planeten en wachters beheerseht; wij zouden er thans kunnen bijvoegen, dat zij gevormd zijn uit dezelfde nevelvlek. W ij kunnen het denkbeeld niet van ons afzetten, dat de stof (\'.(\'n is evenals de kracht. De wijzigingen in de levensvoorwaarden hebben wijzigingen in de producten dier levensvoorwaarden teweeggebracht. De lichamen, die wij in de scheikunde enkelvoudige lichamen noemen, zijn misschien inderdaad samengesteld. De zuurstof, de stikstof, de koolstol, het kwik, het goud, het zilver, het ijzer, en alle andere lichamen, zijn misschien slechts wijzigingen in de ligging der deeltjes.

-ocr page 253-

, DE PLANKET NEPÏt\'NUS. 243

waaruit de stol bestaat. Reeds sedert langen tijd is men ge-noinrd, f](. «-aterstof als het eenige element te hesclioinveii. Hot onderzoek van het licht sehijnt die opvatting te bevestigen. Indien dit waar is, dan verse) i ill en de planeten onderling meer in graad dan in soort. Wij zullen weldra zien, dat de scheikundige samenstelling der vallende sterren en meteoren die meening steunt. De vaste sterren, de zonnen der oneindige ruimte, zijn zelf weder zusters van onze zon. Éénheid van oorsprong, éénheid van kraeht, éénbeid van stof, éénheid van licht, eenheid van leven in het onmetelijke heelal, te midden der eindelooze verscheidenheid in vorm!

Maar wij mogen niet langer vertoeven in de streken, in de nalnjheid van onze aarde gelegen. Wij moeten thans met oenen stouten sprong den omnetelijken afgrond overspringen, die ons van de vaste sterren scheidt. Maar laten wij niet vergeten, dat wij niets onopgemerkt mogen laten voorbijgaan. Tnssehen bet zonnestelsel en de vaste sterren doorklieven vreemde gestalten met loshangende haren de bemelruimte, gestalten, die als het ware eone brug vormen tusschen ons en de peilloozo diepten van bet heelal. Wij zullen tbans do kowdon gadeslaan, maar tevens zorgdragen, dat wij ons niet te lang laten opbonden door die sirenen der onmetelijke sterren zee, wier openbaringen vol zijn van bekoringen: wier handen, gericht naar de onbereikbare streken des bèmels. ons van verre naar de mysteriën der oneindige schepping schijnen te wijzen.

-ocr page 254-

xin.

Kometen, vallende sterren, meteoorsteenen.

Van alk\' liemcllicliainon zijn er geenc, die inéer de aan-daciit tot zifii trekken, dan de kometen. 1 lare zeldzaamheid en haar vreemde vorm verbazen zelfs den meest onversehd-liiren geest. Alles wat wij dagelijks zien, en wat zich regelmatig onder onze oogen herhaalt, houdt op, onze nieuwsgierigheid te prikkelen of op onze verbeelding te werken. Doch men moet wi jsgeer zijn en nadenken, om het hoi\' en waarom te zoeken van verschijnselen, die men dagelijks ziet of wier lierhalinif na regelmatige tusschenpoozen plaats heeft. Overal cn ten allen tijde hehhen dan ook de vreemde gedaante der kometen, liet bleeke licht, dat zij uitstralen, en hare plotsflingt! verschijning aan het firmament, op het mensch-dom den indruk gemaakt van eene onheilspellende macht; daar zij slechts korten tijd verschijnen, is daaruit het geloof gehorm, dat hare werking zich plotseling, oi ten minste spoedig moet doen gevoelen : en daar er op aarde genoeg rampen plaats vinden, zoo kan men zeker zijn, dat iedere ver-sehijning eener komeet na niet te langen tijd door eene ramp is gevolgd, die als de vervulling der noodlottige voorspelling kun worden beschouwd.

-ocr page 255-

DU KOMETEN, 245

Hijiia alle oude steiTcnkiiiulitrcii iuccikIcii, dat de kometen tot onzen (lampkring behoorden, of althans versehijningen Jian den hemel waren van zeer voorhijgaanden aard. \\ olu\'ens sommigen ware zij uitwasemingen uit de aarde, die in de lucht ontvlamden: volgens anderen waren zij de zielen der groote mannen, die naar den hemel opstegen en onze aarde aan de geeselroeden overlieten, welke haarzoodikwijls teisteren. De Romeinen scliijnen er vast van overtuigd te zijn geweest, dat de groote komeet, die hij den dood van Caesar verscheen, de ziel van den dictator was.

De oude schrijvers besehrijven de kometen steeds onder lt;lo verschrikkelijkste vormen; volgens hen geleken zij op werpspietsen, sabels, degens, afgesneden hoofden met overeind staande haren en baard; zij schitterden meteenen roeden glans van bloed, of waren geel of lijkkleurig, zooals die, waarvan de gesehiedschrijver Flavins Joseplms spreekt, en lt;lio tijdens het beleg van .lerusalem door Titus verscheen.

Zoo geeft Suetonius eenc komeet de schuld van de wandaden van Xero, en verzekert hij ook, dat eene andere komeet lt;lcn dood van Claudius aankondigde.

In (1( niiddi leeuwen werd het bijgeloof zoo mogelijk nog veel erger. Oimoemclijk is het aantal kometen, die den dood van Keizers en Pausen moesten voorspellen. Dit ging zelfs zoover, dat men kometen verzon, zooals bij den dood van Karei den (irooten. Alphonsus VI, koning van l\'ortmral. •stoi mde in KiO I, toen hein de verschijning eener komeet werd medegedeeld, naar buiten, om haar met dwaze ver-wensehmgen te overladen, en dreigde haar niet zijn pistool. De komeet vervolgde echter statig haren loop.

Van de meest bekende, na gelijke perioden temgkeerende

-ocr page 256-

HH.MKIi EN A.VRDi:

komeet, die van llallev I), wordt reeds melding gemaakt in liet jaar I;.\' van onze jaartelling. Sedert dien tijd is zij reeds •2 I maal vorsehenen. Zij is in S37 zichtbaar geweest onder de regeermg \\an liodewijk den \\ romen, en in 1()0(), toen Willem de Yero\\-eraar zijnen inval in Kngcland deed. Hare beroemdste verschijning is die van 1 löO, drie jaren nadat (quot;onstantinopcl door de Turken was ingenomen, l\'/iiropa was nog onder den indruk van die vreeselijke gei)enrtenis; men verhaalde, dat de Sophiakcrk in eene moskee veranderd was, en dat alle Christenen geworgd of\' gevangen genomen waren: men sidderde voor het heil der christenheid. De historieschrijvers uit die dagen zeggen, dat de komeet groot en vreeselijk was; haar staart bedekte eenen boog van GO0. Men zag er een zeker teeken in van den goddelijke!) toorn; de Muzelmannen zagen er een kruis in, de Christenen eene Turksche sabel. Waar een zoo groot gevaar dreigde, achtte l\'aus Calixtus III het noodig, dat de klokken van alle kerken iedcren middag geluid werden, en noodigde hij de geloovigen uit, een gebed op te zenden, ten einde de komeet en de Turken te bezweren. Dit gebruik is bij alle Katholieke volken behouden gebleven : van dien tijd dag-teekenf Iw/ .l/iyelus.

Zelfs de ernstigste schrijvers konden zich niet losmaken van den angst, dien de kometen inboezemden. De beroemde heelkundige Ambroise Paré, sprekende over de monsters aan den hemel, beschrijft de komeet van I52S aldus; ,,Zij was zoo schrikwekkend eu vervaarlijk, en zij boezemde de menigte eene zoo groote vrees in, dat enkelen van angst stierven, /ij scheen eene ontzettende lengte te hebben en

ll lU^zc.\' komeet heet, naar den Htcrrcnkiin(%e, die het eernt hare limin berekend on haro terw^kornst voorspeld heeft, de homett ran Jlalh\'i/.

-ocr page 257-

de kometen. 247

had (1(! kleur van bloed; aan haar Ijovcnnitciiidc nicn de gedaante van eeneu geho^en arm met eenen ^rooten deinen

\' - cj o r)

in de hand, als op het punt van te stootcn. Aan de spits van den degen waren drie sterren gelegen. Ann weerszijden van de komeet zag men een groot aantal bijlen, messen en door bloed gekleurde degens, en daar tnsselien een groot aantal afschnwelijke inenselienlioofdeu met overeindstaande haren en baard.quot;

Men kan in nevensgaande afbeelding (tig. (13) die vreemde komeet bewonderen. De verbeelding heeft scherpe oogen.

^ ij zouden het aantal voorbeelden vau de dwaze begrippen omtrent de kometen nog met een aantal kunnen vermeerderen. Kene merkwaardige tegenstelling daarmede maakt

-ocr page 258-

II EM KL EN\' A A RUK

de juiste ()])\\attiiig viin Seiiccii, die zcidc. dat do konictcii zich i\'cü\'clinatiu\' Iicwcircii in door de iiatuur voorgesohrcvcu haiion.

liet wondci\'lijke, de kometen eigen, kon eerst verdwijnen, toen men de irclfcn van de i)e\\veji\'inii der kotneten liad gevonden : ook liier wms Newton de baanhreker, naar aanleiding van de groote komeet van 1080. Nadat hij liad gevonden, dat, volgons de wetten van de algemeene aantrekkingskracht der stof, de haan der komeet eene langgerekte, kromme lijn moest zijn, traehtte liij de haan der komeet te herekenen, en dit gelukte hem volkomen.

Door den theoretischen arheid \\\'an Newton was de stelling van Seueca hewezen : de kometen, of ten minste sommige van deze, volgen regelmatige hanen. Haar terugkeer kon vooruit hepaald worden; zij liielden op. toevallige xer-sehijningen te zijn, liet waren werkelijk liemelliehamen met he])aalde hanen, liet hovennatuurlijke was verdwenen, de natuurwetten hernamen hare i\'eeliten. llalley had met groote moeite lierekend, dat de invloed der planeten den volgenden terugkeer der komeet van Uis0 moest vei\'tragen ; hij had den terugkeer voorspeld tegen het einde van I7ös, ol het hegin \\an 17quot;)1.\'. Men moest nu met de xerheterde wiskundige formules den terugkeer der komeet nauwkeurig herekenen. Saturmis moest volgens de herekeningen den terugkeer der komeet !lt;•() dagen vei\'tragen. en .Inpiter ■)Iv dagen, zoodat /ij in liet midden van April van i /•quot;)!\' zoo dicht mogelijk hij de zou moest komen. Kr was eene omekerheid van eene maand.

Nooit wekte eene weteiiscliappelijke voorspelling meer de helang.stelling in l\'tiropa op. De kotm\'rf vcrxcln\'cii en doorliep den \\doigesehreven weg tusselien de sterrenheelden! Den I O\'1quot;quot; Maarl. dus juist (\'éne mamid v()()r den aangewezen dag, stond zij zoo dicht mogelijk l)ij de zon. /00 heelt de

248

-ocr page 259-

DE KO.METKN.

komeet Vfiii Ifalley een nieuw tijdperk geopend in de sterrenkunde.

De kometen onderscheiden zieii in vier opzichten vim de planeten : 1quot; door hnre ncxclaclitigc gedaante ei] haren dikwijls uitgcbreiden staart ; 5° dooi- de langgerekte hanen, die zij hesrhrijven; :i0 door de helling der hanen, die in plaats van binnen den dierenriem te liggen, zooals die der planeten, alle mogelijke hoeken met het vlak der aardbaan maken, zoodat de kometen dikwijls in de nabijheid van de pool des hemels gezien worden; 4° door de richting harer beweging: terwijl toch alle planeten zich, van de zon gezien, van bet westen naar het oosten bewegen, is dit bij de kometen niet liet geval; sommige bewegen zich van bet oosten naai\' bet westen. Ifiernit volgt, dat zij niet tot het zonnestelsel be-hooren, dat zij zich kunnen verplaatsen van het écne zonnestelsel naar het andere, dat zij zich door de onmetelijke ruimte voortbewegen, en dat die kometen, welke om onze zon heeinventelen, op haren tocht onder den invloed van de «mntrekkcmle werking der zon gekomen zijn, terwijl hare baan vervormd en gewijzigd is geworden door de planeten van ons zonnestelsel.

Gewoonlijk bestaat eene komeet uit een meer of minder sterk lichtend punt, omgeven door eene nevelaehtife vlek, die in eene bepaalde richting uitvloeit, liet heldere punt heet (k /eer» der komeet; het uitvloeiende licht, dat de kern vergezelt, heet de staart der komeet, en het gedeelte van den nevel, dat de keiu onniiddellijk omgeeft, heet het haar. I\'\' klt; in en het haar worden samen het hoofd genoemd.

Met alle kometen verfoonen zich onder den hier aiiii^cL;c\\en dommige zijn van versclieidene staarten voorzien,

24!)

-ocr page 260-

250 H KM Eli KN AABDK.

andere liel)lgt;eii haar en eeue kern zonder staart. Nog andere hebben alleen eene kern, zoodat zij gemakkelijk voor planeten kunnen worden aangezien. \\ andaar, dut zelfs llerseliel in den eersten tijd na de ontdekking van l\'raims, meende, dat hij eene komeet had gevonden.

Sommiice kometen hebben staarten, die zich over een vierde, ja zelfs over de helft van den hemel uitstrekken.

Die staarten hebben meestal den vorm van eirkelbogen, waarvan het middelpunt in ons oog gelegen is. Toeh zijn er enkele, die eene andere gedaante hebben. De sehoonc komeet van Donati, die in IS58 aan den hemel ziehtbaar was, had eenen sterk gekromden staart.

Ilene komeet wordt slechts gedurende korten tijd aan den hemel gezien. Men ziet haar eerst aan een gedeelte des hemels, waar men iu vorige dagen niets gezien had. Den volgenden dag is hare plaats tussehen de vaste sterren merkbaar veranderd. Men kan haar zoo een zeker aantal dagen, soms maanden, aan den hemel zien, en dan verdwijnt zij voor ons. Dikwijls kan men de komeet eenigen tijd niet zien, omdat zij te dieht bij de zon gekomen is en omdat het heldere zonlicht haar geheel verduistert ; maar dan ziet men haar spoedig weder aan de andere zijde van de zon, om eenigen tijd later voor goed te verdwijnen.

Om zich nauwkeurig rekenschap te geven van de beweging der kometen, wijzen wij op fig. 0 I . W ij zien in die fignur ten eerste eene gesloten kromme lijn, in wier groote as de zou geteekend is. Dat punt, waar de zon staat, is één der brandpunten van de ellips. De ellips heeft nog een tweede bramlpunt, in de groote as op gelijken afstand van den omtrek gelegen. Verschuiven wij nu dat tweede brandpunt naar rechts, dan verkrijgen wij ellipsen, die de eerste omgeven.

-ocr page 261-

DE KOM ETEN BANEN. 251

en hoe langer hoe meer uitloopen in rechte lijnen, Indien dat tweede brandpunt op eenen onemdigen afstand gelegen is, heeft de ellips slechts één brandpunt, en de twee takken openen zich, om niet meer aaneen te sluiten; de kromme lijn hondt dan op eene cllipx te zijn en is eenepdrahoolgeworden.

Fiff. 64. Do vorm dor komotonbanen.

De parabool is dus eene kromme lijn met één brandpunt, wier takken zich hoe langer hoe verder van elkander verwijderen. Eene komeet, die eene parabool beschrijft, komt

-ocr page 262-

,■ I , \'11

i

ex aaiidi:.

dus slechts irnc enkele nuial in de nahijheid der zon, /ij komt uit de oneindige ruimte en keert daarheen terug. Is de kromme lijn nog verder geopend dan de parabool, dan heelt

men eene hi/perhool.

De vorm nu van iedere kromme lijn, door een hemel-liehaam besehreven rondom het brandpunt, dat daarop aantrekkende werking uitoefent, hangt af van de snelheid, die aan het lichaam is medegedeeld. Men noemt cirl-ohiirlhcid die snelheid, die het met eene eenparige beweging eenen cirkel zou doen doorloopcn. bene grootere of kleinere snelheid doet het lichaam eene ellips beschrijven, die meer gerekt is, naarmate de snelheid grooter wordt : indien de snelheid zekere grenzen overschrijdt, verandert de ellips m eene parahool bene nog grootere snelheid doet eene hyperbool beschrijven.

I il de ligunr volgt, dat, indien eene komeet m de nabijheid der aarde is gekomen (dat wil zeggen, in dat gedeelte der baan, waarin wij haar kunnen waarnemen), dat deel eenen zoodanigen vorm heeft, dat wij niet kunnen onderscheiden, of het bij eene ellips of eene parabool behoort ; men kan dan echter uit de snelheid der beweging nagaan, van welken aard de baan is, (iewoonlijk nu is de snelheid der kometen zoo groot, dat zij nooit meer terugKomen ol zóó gerekte ellipsen beschrijven, dat zij eerst na duizenden

jaren terngkeeren.

Us eene komeet plotseling nan den hemel verschijnt, hoort men wel eens beschuldigingen tegen de sterrenkundigen, als zouden zij aan hunnen plicht te kort gekomen zijn. door haar niet vooraf aan te kondigen. I it het voorgaande is het echter duidelijk, dat men, daar de kometen oorspronkelijk niet tot ons zonnestelsel behooren, alleen den terugkeer kan voor-

2.quot;)2

,1\'

fltrl 11

w

I

P

[ ■ I r| gt;)

*

is

m

/

j.

l\'quot;

-ocr page 263-

MEHKWAAIiDIGE KOMETEN. 253

spellen van die, welke eene gesloten haan om de zon hesehrijven.

Sleehts enkele kometen zijn er, wier periodieke terugkeer bewezen is,

Kene der merkwaardigste kometen is die van Hiela, die den 27^quot; F(.|)nu,ri I ^20 werd waargenomen. I Iet bleek dezelfde te zijn als eene \\roegere komeet van 1772 en 1805. Ook in Is;j2 en in I S-5I.\' is zij teruggekeerd. In Is 15 werd zij den 25stequot; .November teruggezien op de plaats, waar zij volgens de berekening staan moest, en men volgde baren loop aan den hemel; alles ging zooals men verwachtte, totdat zij, onverwacht schouwspel! den 2Vstcquot; Xovember /// /wcchi brak. Men weet niet, wat de oorzaak is van die omwenteling. Wel weet men, dat men van toen af in plaats van ééne komeet, twee kometen zag. die als tweelingzusters voortgingen en die zich hoe langer hoe verder van elkander verwijderden, totdat zij zoo dicht mogelijk bij de zon gekomen waren. Van toen af naderden zij weer tot elkander, totdat zij uit het gezicht verdwenen. Op het einde van Augustus 1852 kwamen de zusters weder te voorschijn, doch op veel grooteren afstand van elkander. Ook toen werd die afstand kleiner, nadat zij zoo dicht mogelijk tot de zon genaderd waren. Maar die vieemde komeet bereidde de sterrenkundigen nog andere verrassingen. De waargenomen verandering was nog slechts een voorteeken van het lot, dat haar wachtte: want de lomcc/ /•v Vf-rloren rje/aau; men heeft haar niet meer teruggevonden. Den 27stoquot; Xovember 1^72 moest zij volgens de berekening de aarde ontmoeten. In plaats van eene komeet waar te nemen, had men toen eenen regen van vallende sterren, wier aantal wel op 100 000 geschat is. Ditzelfde was het geval den 27stt\'quot; Xovember lssquot;).

-ocr page 264-

254 KEMEL EN AARDE.

Is 4lo aarde wel eens met eene komeet in aanraking geweest ?

Den .W™ .luni ls()l is dit liet geval geweest; toen is de iiiirdc gedaan door het uiteinde van den staart der groote komeet van dat jaar. Xiemand heeft er iets van gemerkt. Doch het was ook slechts door het ui/dn de van den staart.

In 177(1 is de groote komeet van Lexell reoht op Jupitei\' aangeloopen; in hare vlucht, is zij tussclien de wachters der planeet doorgegaan. De wachters hebben er niet de minste storing van onclervoiiden; wel daarentegen is de komeet daardoor sterk van haan veranderd. Den :2Sstoquot; Juni van dat jaar was de komeet niet verder van de aarde verwijderd dan zeveunmal den afstand van de maan tot aarde. Men luid toen, zooals onze lezers zullen begrijpen, die met aandacht gevolgd hebben wat wij omtrent het bepalen dei-massa van de hemellichamen hebben medegedeeld, eene prachtige gelegenheid, om de massa der komeet te bepalen. Ware die massa slechts één vijfduizendste geweest van (he der aarde, dan zou het sterrejaar onder den invloed der komeet met I seennde verlengd zijn. \\ an die verlenging is evenmin iets gebleken als van de storing, door de komeet oi) de wachters van .Inpiter uitgeoefend.

De komeet van IS 18 heeft de merkwaardigheid, dat zij zéié) dicht tot de zon genaderd is, dat zij door de waterstof-atmosfeer der zon is heengegaan. Zij is heelhuids uit dien oven te voorschijn gekomen, zonder in haren statigen loop gestoord te zijn.

De kometen schijnen hoofdzakelijk uit gassen te bestaan van eene verbazende ijlheid. Indien eene komeet voor eene ster heengaat, verduistert zij die niet: door de komeet heen z\'en wij de ster schitteren. Dit heeft men onder andere den

-ocr page 265-

MEBKWAAUÜKfE KOitETEN. 255

,llli IS!)0 kunnen waarnemen. Als eene komeet voor \'ingaat, hetfeen eene enkele maal gescl.iedt en bij voorbeeld dei. 17don September 1882 is waargenomen, verdwijnt zij geheel voor hot oog. Zelfs do kern is volkomen doorselnjnend, met nitzondering misschien van enkele gedeelten.

De speetraalanalyse leert, dat de kometen hoofdzakelijk bestaan uit koohvaterstofverhi,.dingen (petroleumdanmen). Indien die gassen tot do zon naderen, worden zij verhit zetten zij uit, worden zij eleetrisch en geven zij zoo het aanzijn\' aan die fantastische staarten van millioenen kilometers Die staarten zijn steeds van de zon afgekeerd. Somtijds zijn zij volkomen rechtlijnig.

Het is hier de plaats niet, omtrent de verschillende theoriën over de kometeiistof in nadere bijzonderheden te treden; daartoe is de kennis van de scheikmidige samenstellinjf der kometen nog te zeer in hare kindsheid.

Dat de aarde te eeniger tijd in botsing komt met eene komeet, is niet onmogelijk; maar de gevolgen kunnen niet vooral worden bepaald, omdat deze afhangen van de massa, de dichtheid en de samenstelling van het deel waar wij doorheen gaan. liet is mogelijk, dat het leven op aarde vernietigd wordt door een scheikundig proces, door het vermeerderde koolzuurgestalte in onzen dampkring, of door een ander gas, dat verstikkend of vergiftigend werkt; ook in het mogelijk, dat eene plotselinge ontploffing^ een elee-tnsehe schok ol eene omzetting van bewe.miquot;- iu wirinte de oorzaak is van den dood. De kometen zijn dus niet volkomen onschadelijk. Doel, wij haasten ons, hieraan toe te voegen, dat, niettegenstaande het groote aantal kometen en de verscheidenheid liarer bmien om de zon, het waar-

-ocr page 266-

HJ\'.MKL en aarde.

sc^nliik is, dat etnie /ooda.ugc botsmg met \'m la lu,v,H)i\'(lat dr iuirde haren natuurlijken dood /.d ircstorven zijn. De ruimte toeh is oumetel.)k en het gedeelte der ruimte, dat wij op ieder oogeub ik quot;quot;jcmcu, s in vergelijking met het oneindige heelal slechts

enkele stip.

Wij spraken zooeven van de sterrenregens \\,m I 7.v ui iss:/ .lat is juist n|. de tijdstippen, waarop de komeet van Biela\' had moeten verschijnen. Er schijnt mderdaad een naim mtIhiiuI te bestaan tusschen de vallende sterren en « e kornet n. Vit de waarnemingen schijnt te volgen, (a » ( ( stemming der kometen is, zich te verdeelen m vallende

De vallende sterreu zijn lichtende punten, die zieh dnoi ,1,. wereldruimte bewegen en op Imnnen weg de aarde ou -moeten. Zoodra zij onzen dampkring zip. bmnengedrongen veroorzaakt hare snelle beweging, /elfs m de \'J1

ijlste laquot;cn, eene wrijving en eene samendrukking lt; (. . ielke (lie lichte deeltjes tot gloeihitte verwarmt en zelfs m damp doet overgaan. Hare snelheid ten opzu-h c jnn ons

meer dan 10 kilometers m de secum e ,

aarde in hare baan is 30 kilometers). Indien zi /uh d is juist in tegengestelden zin bewegen van de aarde, is ha

snelheid meer dan 70 kilometers!

Hij het zichtbaar worden is hare hoogte gewon ~

lilomC-rs. Mi hut vmlwijiR\'.! Hl kil..,„etCT3. De lt;lam,.kr1„g .lus miilstcns 120 ».lquot;.

„.lük vrtcn-n .ij gcM «. vdl« »J 1.

„„ic-lLlliuv stoWcdtjes in ........................./1,1 \'estaan

uit nikkel «. ij».\', ™ ^

-ocr page 267-

Ui\'. V.\\LI,KNI)K S\'I\'KliKEN.

(laiirvaii op de oppcrvliiktc van den ^\'I\'oikI, op de eemvige sneeuw der Al])eii, in het regenwater, en op die plaatsen, waar geen rook van selioorsteeiien ijzerdeeltjes heeft kunnen afgeven. Men schat het aantal vallende sterren, die op aarde neervallen, op MO het jaar. Door die toevoeging massa dor aarde langzaam toe gevolg daarvan moet wezen, oinwentelingssnellieid der aarde as kleiner, en dus de lengte dag grooter wordt, en dat de van de maan bij liare beweging om de aarde toeneemt.

Somtijds bieden zij weerstand aan den invloed van den dampkring en vervolgen zij haren loop, nadat zij nauwelijks de bovenste lagen van den dampkring hebben aangeraakt.

Niet alle naehten van het jaar zijn met betrekking tot liet aantal der vallende sterren gelijk. Men heeft daarin bepaalde perioden, waarop zij bij zwermen uit bepaalde gedeelten van den hemel tot ons komen. De merkwaardigste tijdstippen zijn de naelit van den K)\'1quot;quot; Augustus en de oelitend validen M\'10quot; Xovember. De eerste zwerm volgt in de ruimte dezelfde baan als de groote komeet van I8()2 en sehijnt te komen uit liet sterrenbeeld Pcrmt*; de tweede volgt de baan der komeet van en sehijnt te komen uit het sterrenbeeld de Li-cmr.

\\ andaar, dat men de vallende sterren van 10 Augustus de

17

2;quot;) 7

Ill

icciiit dc en lift tint de om hare vim den sue

-ocr page 268-

HKMKI, K.N A.VIIDK

l\'rrs-ri\'h\'ti iKicmt 1), die \\iiii I I XovciiibiT de Leoiudcii.

De baan dier vallcudi\' sterren in de ruimte is dus thans volkomen hepaald. Zelfs zij hewe^en zifli niet naar willekeur rond, doch heselirijven, evenals do aarde zelf\', of als de rcus-aelitig(^ .lupiter, eeni\' inatliematiscli bepaalde liaan. In de natuur is alles geregeld en iifn;el)!d\\eii(l, daar is geen toeval of willekeur.

Wij moeten than,- nog de inetenorsteenen of ui\'rolilhen 2) en de nuirhuUcn bespreken.

De vnurhöllen vonnen als bet ware de schakel tussehen de valkaide sterren en de inetenorsteenen. Kene zeer heldere vallende ster, die zeer dicht tot ons nadert, heet een vuurbol; dikwijls wordt het lielitverselnjnsel vergezeld van één of meer knallen. In fig. (i!) geven wij eene teeke-ning van eenen vuurbol, die op klaarlichten dag op het veld is neergekomen.

Men vindt dikwijls op den grond vaste lichamen van steen of\' metaal, die niets gemeen schijnen te hebben niet het terrein, waar zij gevonden worden. Sedert overoude tijden heeft men aan die liebanien eenen bovenaardsehen oorsprong toegekend: men beschouwde ze nis steeiien, uit den bemel gevallen; reeds voor •.\'(lOO jaren vereerden de Grieken den beroemden steen, uit den hemel in de rivier Aegos neergekomen; zij noemden ze hlilxcnix/ci\'iie/i, (lo/idcru/ceiicii, omdat men ze beschouwde als stotl\'en, door den bliksem

1) lgt;aar don 10\' quot; AugustiiH in de Koom^cli-Katholiuke kerk liet leest van don heiligen litiinontiiiH iccvierd wordt, nooint nien dezen rogen ook welden

La nn\'iilhi**! gt;\'innn.

2) l»otor /.«mi zijn f \'/vuio/iflif n, daar li t uit den homel ^ovallen sterren zyn.

-ocr page 269-

DE VAIiliKNDE STKHKENT.

259

voortgc.sliiigcrd. I)c ijzeren werktuigen uit de oudste tijden zijn uit ineteoorijzer vervaardigd.

Kr gaat geen jaar voorbij, dat men niet getuige is van den val van verschillende meteoorsteenen op liet ééne of andere

punt der aarde. Ken seliitterend liehaiun stoi\'t met een sein 1 geluid uit den hoogen hemel neder en dringt tot veertig ol\' zestig eentimeters in den grond, (iewoonlijk gaat die val

-ocr page 270-

200 KEMEL EN AARDE.

vergezeld van róne of meer ontploffingen, gelijkende op dondcrslngen, waiirhij de meteoorsteen somtijds in duizenden stukken springt. Indien men dan den steen nadert, en het lichaam opgraaft, is het dikwijls nog gloeiend. De geheele oppervlakte is bedekt met een bekleedsel, dat door smelting van het imitenste deel der stof is ontstaan, hoewel het lichaam van hhnien ijskoud is. Het hoofdbestanddeel is ijzer of kneedbaar ijzer, met steendeeltjes vermengd. Somtijds vindt men eene steenmassa, waarin ijzer in korreligen toestand verdeeld is: eindelijk vindt men ook wel meteoren uit koolstof bestaande, waarin geen ijzer of steen gevonden wordt.

De meteoorsteenen kunnen somti jds eene verbazende grootte hebben. Wij vermelden alleen enkele: 1° dien, welke sedert onheugelijke tijden tot zitbank dient vóór de kerk te (\'.tIIc (département des Alpes maritimes) en die ()2;gt; kilogram weegt : 2quot; dien, welke in 174!) in Siberië is gevonden en 700 kilogram weegt: -T den steen, die te Orgueil is neergevallen den l lllüquot; Mei 1SGI, en die reeds te voren op .j()(i kilometers afstand op eene hoogte van 65 kilometers was waargenomen (tig. 08); 4° dien van drieduizend kilogram, in 1801 te Melbourne gevonden.

De gemeenschappelijke oorsprong der meteoorsteenen en der vuurbollen is niet twijfelachtig, daar iedere meteoorsteen van eenen vuurbol afkomstig is. Moeten wij nu nog verder gaan, en ook besluiten tot de gelijkheid der meteoorsteenen met de vallende sterren? Oppervlakkig reeds schijnt hiertegen te pleiten, dat men, bij het waarnemen der zwermen van vallende sterren, nooit groote vuurbollen of meteoorsteenen irezien heeft. Doch ook het feit, dat de meteoorsteenen hvpcrbolische banen, de vallende sterren daarentegen para-bolische of elliptische banen beschrijven, en dus de eerste

-ocr page 271-

DE METEOOttSTEKKEN. 2GL

ccnc veel grootere .snelheid liebhcn, pleit tegen (Ie gelijkheid vim l)ei(le iintuurverseliijnseloti.

\\\\ i j heblx\'ii door de heliaudcling van de kometen en de v!illciid(; sterren als het ware eene hrug gelegd tnssehen het phnietenstelscl en het overige heelal, tussehen de zoii en de vaste sterren.

\\ erlaten Avij nu oj) onze reis voor goed ons zonnestelsel en hegevcn wij ons naar de ontelbare zonnen, die do onmetelijke wercldmimte hcvcjlken.

-ocr page 272-

XIV.

De sterrenhemel.

Beschrijving van den sterrenhemel. 1)

De iiiinlc iiit\'f liarc oiihtnluidciidt! en kortstondige denis is vergelen. De zon en liet geheelc zonnestelsel zijn in den oneindigeu nacht weggezonken. Op de vleugelen dei- kometen zijn wij gedragen naar de vaste sterren, de zonnen dei\' wereldruimte. Herinneren wij ons nog nauwkeurig den weg, die wij in onze gedaehten hebben afgelegd? De meest naliijzijnde vaste ster is 275 000 maal zoo ver van ons verwijderd dan de zon: eeuc oneindige woestenij scheidt ons zonnestelsi\'1 van het sterreuheir.

indien eene geweldige ontploffing op de meest nabijzijnde vaste ster plaats vond en het geluid zich kon voortplanten in de ledige ruimte, zouden wij eerst vier miliioen jaren later den knal hoorcn!

Met licht, dat ons van de zon in s niinuteu bereikt, doorloopt den weg van de meest nabijzijudc ster tot de narde eerst in IV jaar.

I ) \\ oor ecno namvki\'urige borttudopring van don Bterronliemel met allo byzdiiciurlietlon omtfont do vcrscliilli.\'Md(^ atorrenboolden on de voornaaingto daarin voorkomcudo KtciTcn. vorv.ijzen wij naar hel Uijk der Sterren,

-ocr page 273-

liESC 11 It IJ V1N (I DKU STER It K X B KI: I • 1\' K N.

Onder liet ontelbare leger der sterren, die aan den hemel schitteren, rust ons oog hij voorkeur op de schitterendste lichten en op enkele groepen, welke als het ware? eene geheimzinnige schakel vormen, die de verschillende werelden aan elkander verhindt. Die groepen zijn ten allen tijde, zelfs door de ruwste volksstanmien, opgemerkt, en reeds in de eerste tijdperken der menschheid hebben zij namen gekregen, meestal ontleend aan het dierenrijk, omdat de mensch dequot; behoefte gevoelde, leven te brengen in de eenzaamheid en de stilte der hemelen.

Ook wij zullen dat groote boek des hemels, dat steeds geopend vóór ons ligt, trachten te doorlezen.

Door enkele eenvoudige meetkundige figuren kan men gemakkelijk de voornaamste sterren vinden.

Iedereen kent de Groote Heer, een sterrenbeeld, bestaande uit zeven heldere sterren, en dat om de poolster draait. liet wordt ook wel de H\'a(/en genoemd. Op ieder uur van den nacht, in iederen nacht van het jaar, is het zichtlmar, hetzij hoog hoven ons, hetzij laag aan den horizon, hetzij in hef oosten, hetzij in liet westen, met hef uur en het jaargetijde van ricliting veranderend.

Pig. H!) geeft eene feckening van de Groote Heer. Verbindt men $ met «, dan ligt dicht hij hef verlengde dier lijn de poolster.

Zooals uij zeiden, verdwijnt (te Groote Hec.r nonil onderden horizon. Dag en nacht vindt men het sterrenbeeld hoven den noordelijken horizon, terwijl het zich langzaam, in vier en twintig uren, om de poolsler beweegt. De drie sterren h, s, t] vormen den staart, de vier overige het lichaam van het dier. Vis wagen beschouwd, vormen de v ier laatste sterren de wielen, en de drie eerste den disselbooni. Indien

-ocr page 274-

UEilEfj EN AA 141)11.

men uitstekende oogen liceft, ziet men hoven dc tweede ster vmii den stiiart (C), welke ster ook wel Mi-ar genoemd wordt, eene liijzonder kleine ster, Alcor. De Arabieren noemen iiiinr Saïdak of de proef, omdat zij door middel van die ster het geziehtsvermogen beproeven. Met uitzondering van f5 zijn de sterreu van de Groote Beer van de tweede grootte

Nu wij de Groo/c Heer kennen, moeten wij van dat stcrrcu-heeld uitgaan, om den weg aan den hemel te vinden.

W ij zien, dat wij,

indien wij eene rechte lijn trekken door de sterren « en van het sterrenbeeld, eu wij die lijn verlengen, na eenen weg te 1 lebben afgelegd,

iets kleiner dan van «

tot t], eene eeuigszins minder heldere ster vinden, die aan het einde gelegen is van eene tiguur, die op de (Iroote lieer gelijkt, maar die iets kleiner is en juist den tegeuovergcstelden stand aan den hemel heeft. Dat sterrenbeeld is de Kleine Heer of de Kleine Waf/en, en bestaat eveneens uit zeven sterren. De ster, die het uiteinde vormt van den staart van de Kleine Heer of vau den disselboom van de Kleine Waf/en, is de Pool sier (Fig. 70),

Dt\' poolster heeft eene zekere beroemdheid, evenals alles, wat van den regel afwijkt: zij toch is de eenige van alle

2()4

De ster lt;5 is vmii (l(^ derde grootte

-ocr page 275-

BESCHJi IJVIKCi DEB STERItEXl)EUl,DEN.

2(!*

sterren, welke aan den hemel schitteren, die bij hare da^e-lijksclie ijewegiug niet van plaats verandert. Op welken dag-van het jaar, over dag of des uaehts, men den hemel waarneemt, men vindt haar steeds op dezelfde plaats. Alle andere sterren bewegen zich in vier en twintig nnr om haar heen, in hanen, waarvan zij het midrielpinit uitmaakt. De poolster is dan ook het vaste punt, dal den zeevaarder op den onme-telijken Oceaan en den reiziger in de onontgonnen wildernissen oi de eenzame woestijn tot gids verstrekt. Indien men den

T n l¥ --4 %

Pool,

, ^Poolster

amp; y-*. . ♦a

i v

Fitf. 70. Figuur, om do iioolstor cn (inHBiopon te vindon.

hlik richt naar de poolster, dan heeft men hot noorden vóór zich, het zuiden achter zich, liet oosten aan zijne rechterhand, liet westen aan zijne linkerliMiid.

Is men van de. (Iroo/r Beer naar de poolster gekomen, en gaat men ongeveer in dezelfde riditing verder, dan komt men aan een ander sterrenhccld. dat gemakkelijk te lier-kennen is. Indien men de ster (5 van da (ironie Heer, dat is die ster van den vierhoek, waar de stanrl begint, met de poolster vereenigt, en die lijn doortrekt, totdat het verlengde even lang is als de afstand van de poolster tot iï. dan komt men in het sterrenbeeld (\'nvxlnpcn. Dit bestaat uit vijf heldere sterren van de ~cl\': en ■VJquot; grootte, die te zamen eene

-ocr page 276-

ilK.MKIi i;N AAllDK.

i\'6(!

w vormen, terwijl eenc zesde ster (x), tusschen de 1(|0 en .j\'1\'- grootte, met de sterren /J, a, q eeneu vierhoek voltooit, die de zitting \\iiii eeneu stoel vormt, waarvan de sterren lt;) en i de gebogen leuning vormen. Dat sterrenbeeld neemt liij zijne beweging om de pool alle mogelijke standen in; het bevindt zieh nu eens boven, dan weder onder, nu eens rechts, dan weder links van de poolster; doeh het is altijd gemakkelijk te vinden, daar het, evenals de vorige, nooit undergaal, en steeds van de poolster uit gezien, tegenover r/i\' drootc lieer staat. De poolster is dus als het wan? do suil, waar omheen heide sterrenbeelden draaien.

x* »»

,/

,7 ..-/y ik

Fi^. TI. Figuur, om A?ulromc(l;i ou Poi\'mciih tc vinden.

1\'rekken wij im uit de sterren u en (5 van de (Irooh; Heer twee lijnon, die elkander in de poolster snijden, en verlengen wij die lijnen tot voorhij (\'oss/n/je//. dan komen wij int in den vierhoek van /\'v/^sv/.v, die niet drc sterreu, aan dien vierhoek toegevoegd, eene iiguiir vormt, die (cuige ctverecnkoinst heeft niet cle (Iroote Heer \' l\'\'ig. 71). De drie

-ocr page 277-

BESCHRIJVING DEB STEBJtENBEEI.DEN, 2(i7

laatste sterreu behoorcu tot hot sterreuhedd Indromcda en komen zelf uit in een ander steiTeul)eel(l, Persen\'-s.

De laatste ster van den vierhoek van Pegusns, is, zooals meii ziet, tevens de eerste van Audronieda («). I\'en noorden van $ in Audronieda vindt men, naast eeno kleine ster, eene langwerpige nevelvlek, die men vroeger vergeleek met liet Ik ht van eeuen kandelaar, door een phtntjc hoorn gezien; dit is de eerste nevelvlek, waarvan in de gedenkboeken der sterrenkunde melding wordt gemaakt. De ster a van het sterrenbeeld Peraeus is eene heldere ster, in het verlengde der drie voornaamste sterren van Audronieda gelegen; zij bevindt zieh tussehen twee minder heldere sterren in, (be niet haai eenen gemakkelijk te herkemieii hoog \\,ormen.

Die boog geeft ons het middel ........Ie liand, om weder

nieuwe sterrenl)eelden| te bepalen, Verlengen wij toeli dien

boog naar de zijde van (S(Fig. 72), dan ontmoet men eene bijzondere heldere ster van de eerste grootte, (\'dpel/a (de (icilj, of « villi de It (/(/(•inmiii. Trekt men op de lijn, die Oipella met (5 van Peisens vcreenigt, eene loodlijn, in de rielitinjr van het zuiden, dan komt ineii aan de l\'/cjadc/i, eene schitterende M\'rzameling van sterren. Daarnaast, tnssehen l\'erseiis en de Plejaden, ligt eene veranderlijke ster, .l/i/o/ itl het II\'\'i/ji^rdiod/\'i/. Deze ster, tevens /J van Persen-s, die men niet ver van «afziet, behoort tot eene klasse van veranderlijke sterren, waarvan wij later de merkwaardige bijzonderheden xnllen bespreken, In plaats van eene standvastige helderbeiil te hoiiden, zooals

BS

Fiff, 72. Do Ooit, Persous, do l\'lojatlüii.

-ocr page 278-

HE Alien EN AARDE,

de overige sterren, is zij nu eens hijzonder helder, dan weder zeer Ha uw; zij wisselt af tussehen de tweede en vierde grootte. Op het einde der zeventiende eeuw heeft men voor het eerst liet veranderlijke karakter dier ster leereu kennen. De waarnemingen, sedert dien tijd gedaan, hebben aangetoond, dat het eene periodieke ster is, en wel eene der regel matigste van de veranderlijke sterren ;

hare periode is bij-zonder kort: alle 2 dagen, 20 uren en l-S ■li heeft zij haar van lielder-heid : in dien toestand lilijft zij gedurende vijf of zes minuten ; zij klimt dan weder binnen 3 uren en \'M)

minuten tot hart;grootste helderheid, die zij

2 dagen en I •quot;} uren behoudt, om daarna in 2 uren en 80 minuten tot haar miuimum af te dalen.

\\ erlengt men de kromme lijn van Androvwda voorbij den vierhoek van Perjaxnn, dan bereikt men den Mtd/cwc//, en ontmoet men in die streken: de. Zwaan, bestaande uit vier behhü\'e sterren, in een kruis geplaatst (Fig. 78), de Lier met de heldere ster H\'cf/a, de. Arend met de heldere ster M/air en hare twee satellieten, en Ih-rcnlcx, het sterrenbeeld, waarheen het t;elieele zonnestelsel zich beweegt.

208

QDSnel)

m

% V^,

Fig. 73. Do Zwaan, Wcptn, Altnïr.

-ocr page 279-

BESCHRIJVING DER STERRENBEELDEN. 2ti9

Dit zijn de voornaamste sterrenbeelden, in ck; poolstreken des hemels gelegen.

\\\\ ij zullen thans, van de Groo/a lieer uitgaande, (jiize reis in tegengestelde richting vervolgen. Verlengen wij den staart, dan komen wij iu het sterrenbeeld Booten of de O,s,se//loeder (fig. 74), dat gemakkelijk te lierkemien is aan de heldere ster Arclurns (Staart van de lieer), die van de eerste grootte is, terwijl de overige sterren van de derde grootte zijn. Areturus is de eerste ster, die men op klaarlichten dag heeft waargenomen. Met eenen kijker kan men

l Moord el ij ko £ 4\' kroon

(-roo/e n

a p \' 1. 1 «■

f y ? » s o

! / ..........*

a * Areturus

Fig. 74. Figuur, om BoötoH, ArctuniH eu de Kroon to vinden.

haar op ieder uur van den dag vinden, als men slechts weet, waar zij is. Met is de vaste ster, die men des avonds het eerst ziet schitteren. behoort tot de sterren, die het dichtst l)ij de aarde gelegen zijn, en is cene der weinige sterren, wier afstand bepaald is; zij is ongeveer M2quot;) //illioc/i Iciloiueler* van ons verwijderd, /ij is geel gekleurd en onderscheidt zich daardoor van Wega, die zij in helderbeid evenaart, d(K\'h die vlekkeloos wit van kleur is.

Links van Boötes ziet men eenen krans van sterren, de Noordelijke kroon. In Mei I 800 zag men daarin eene kleine ster, die slechts veertien dagen geschitterd heeft.

-ocr page 280-

270 II KM KI, EN AARDE.

Trekt men cenc lijn van de poolster naar Arctimis, en deelt men die lijn loodrecht, midden door, dan xal die loodlijn, doorgetrokken aan de tegenovergestelde zijde van (h- Groo/c Heer, ons naar U\'cfja, of « Tyrai- bi\'engen, in de nabijheid van den melkweg. De poolster, Aretiirns en Wega vormen ecnen gelijkzijdigen driehoek. De lijn, uit Aretiirns naar \\\\Cga getrokken, snijdt het sterrenbeeld llcrcu/cn. Tiisschcn de Grooto on de Kleine Heer, merkt men eene rij kleine sterren op, in eene gekronkelde lijn gelegen, die in de nabijheid van Wega eindigt; die sterren Minnen het sterrenbeeld de l)rtin/\\

\\l die sterren liggen, zooals wij zeiden, in de nabijheid der pool. Met een weinig goeden wil kan men ze alle in enkele heldere avonden goed leeren kennen.

Daar alle sterrenbeelden om de vaste poolster, of liever om de liemelas, wentelen, die steeds met den horizon den-zelfden hoek maakt, zoo is het duidelijk, dat op iedereu dag van het janr steeds dezelfde sterren boven den horizon eener zelfde plaats komen. Doeh onder de sterren, die opkomen en ondergaan, zijn er enkele des naehts boven den horizon, zoodat zij dan zichtbaar zijn. terwijl andere over dag opkomen en weder onder den horizon dalen, zoodat de helderheid van het daglicht hare waarneming belet.

De eirciiiupolairsterren echter, dat zijn de sterren, die in de nabijheid der poolster gelegen zijn, komen nooit onder den horizon, en zijn dus iederen nacht zichtbaar.

Ilt;r zijn ook sterren, die bij hare dagelijksche hcweifing nooit boven den horizon komen: deze kunnen daarom op onze breedte nooit worden waargenomen.

Men kan dus den hemelbol in drie gordels verdoelen : 1quot; den gordel der circmnpolairsterren, die voortdurend

-ocr page 281-

271

zichtbaar zijn; dien der sterren, die opkomen en ondergaan, en waarvan de ziclithaarheid afhangt van den tijd van liet jaar, waarop men ze Avaameemt; 3° den gordel der .sterren, die nooit hoven den horizon komen.

Daar de geheele hemel in 2 I nren om de hemelas wentelt, komen de sterren dagelijks éénmaai in den meridiaan.

W ij weten, dat de zon hij hare schijnbare jaarlijksehe l)e\\veging aan den hemel, eenen regelniatigen wequot;- afleyt. en ieder jaar op hetzelfde tijdstip aan hetzelfde punt van den hemel gevonden wordt, en dat het feit, dat zij in den wintei\' lager aan den hemel staat dan in den zomer, volkomen verklaard wordt uit den weg, dien zij aan den hemel atlcLft.

Men weet evenzeer, dat de sterren voortdurend aan den hemel staan, en dat de eenige reden, waarom wij ze over dag niet kmmen waarnemen, gelegen is in de helderheid van hel daglicht, waardoor liet lieht der sterren geheel overschaduwd wordt. De zon heweegt zieh dns hij hare jaar-lijksche beweging tnsscben de vaste sterren door. Die quot;-or del van sterren, welke in den loop van het jaar door de zon doorloopen wordt, heet de Zodial- of D/rrc/irlcm. liet woord Zodini- is afgeleid van liet (Jrieksehe wnord \'QmISiov (dier;. De naam is ontleend aan het groote aantal namen van dieren, die in den dierenriem voorkomen.

De dierenriem is een gordel, die zii li aan weerszijden van de ecliptica tot op eenen afstand van uitstrekt. Ilij is verdeeld in twaalf deelen, die men de /wanlf Iccl-cnx van (h\'n Ihcmirii\'w noemt, en die vroeger de fafhc» ran (h-son, of ilr iiKinudflij/\'Hclii\' vi\'rljlljfphia/xi-ii run Ipollo n\'ciioennl werden, omdat de zon iedere maand in een ander teeken komt, en iedere lente weder in het aanvangspunt van den dierenriem terngkcert.

-ocr page 282-

IIKMKI, i:x AAKDE.

De volgende Latijnsrlie regels geven de twaalf teekeus in de volgorde, waarin zij door de zon doorloopen worden:

Sunt .Vries, Tanrus, Geinini, Cancer, l^eo, \\\'irgo,

Lil)ra([ue, Scorpius, Areitenens, Caper, Amphora, Pisces.

Of wei in het llollandscli: Ram v, Stier vy, Tweelingen i.|. Kreeft S3, ijcenw ü, .Maagd up. Weegschaal . Schorpioen m, Hoogschnfter Steenbok z, W aterman z:, \\ issehen :o. Zooals men ziet, zijn de teekeningen in overeenstemming met de namen; v beteekent de horens van eenen ram; den kop van eenen stier; stelt stroomend water voor.

Kennen \\\\ i j mi den noordelijken sterrenhemel, \\ lt;)or zoover wij dien hebben behandeld, hebben wij de voornaamste daar aanwezige sterren in onzen geest opgenomen, en haren ouderlingen stand in het geheugen geprent, dan is bij het volgende geene verwarring meer mogelijk, en kunnen wij de sterrenbeelden van den dierenriem gemakkelijk herkennen.

De eerste tcekens zijn gemakkelijk te vinden. Daartoe hebben wij slechts op onze kaart (lig. 75) de thans volgende beschrijving na te gaan, en ons des avonds aan den hemel te oefenen, liet sterrenbeeld li/tm ligt tusschen An-dromeda en de Plejaden, welke beide sterrenbeelden wij reeds kennen. Trekken wij eene lijn door Andromeda naar de Plejaden, dan gaat men door den kop van den Ram, welke uit twee sterren van de eerste grootte bestaat. De AV/w is het eerste teeken van den dierenriem, omdat op het tijdstip, waarop de teekens van den dierenriem werden vastgesteld, de zon juist bij het begin van de lente in dat teeken kwam, en dus de ecliptica daar den acquator sneed.

Daarop volgt d(- Slier. (Wij gaan van het westen naar

-ocr page 283-

Dl\'! ST RB R KNI) ERTjDION VAN 1) K N 1)1 fjlt EXItI KM. 27.\'!

liet oosten). Men herkent dat sterrenbeeld gemakkelijk aan de Plejaden, die op zijnen sehouder schitteren, aan de llv-aden, die op zijnen kop gezien worden, en aan de heldere ster, die het rechter oog vormt, AUlrbaran, de ster « van de Stier, eene schoone, roode ster. Zij ligt bovendien boven hot schitterende sterrenbeeld Orion, dat wij weldra zullen ontmoeten en bespreken. Aldebaran schittert in het naar het noorden verlengde deel der lijn, die de drie Konivc/CH (de drie heldere sterren midden in Orion) vereenigt. ij herhalen nog eens, dat men deze beschrijving op Fig. 75 moet volgen). De .Plejaden, die in het noordwesten (rechts boven) van Aldebaran gelegen zijn, bestaan uit eenen sterrenhoop, waarin men geniakkelijk met het bloote oog zes sterren kan onderscheiden; met eenen kijker kan men er verscheidene honderden waarnemen.

De \'/\'meel\'m(jeu kan men zeer gemakkelijk ten oosten, links van de vorige sterrenbeelden, vinden; hunne hoofden bestaan immers uit de twee prachtige sterren Can/or en Po/l/rr-, wij kminen ze ook bereiken, door uit den staart van de Groo/e Heer eene diagonaal in den vierhoek van de (iroote Heer te trekken, en die diagonaal voldoende te verlengen. Bovendien vormt (\'ax/or eenen gemakkelijk te vinden driehoek niet C\'apeita en Aldeharan.

Ten zuiden van de Tweelingen vindt men l\'roci/oii, eene ster van de eerste grootte.

Dit gedeelte van den hemel, dat belangrijk is door de mmweziidieid van Dnon, S/n/rs, de Tireidi/u/en, (iipelhi, .//-(Irhuran, de Plejaden, is de schoonste streek van den hemel.

()|) het einde van den herfst en in den winter is dat gedeelte van den sterrenhemel des avonds iu het noordelijke hnlfrond zichtbaar.

18

-ocr page 284-

274 HI\'\', XI KI. EX A A HUK.

De Tweelingen zijn in de fabelleer (\'a-sturm Pollux, de zonen van

.hipitcr, (lilt;; hcroeind zijn door limine innige \\ riendseliap, welke haar loon vond in de onsterf\'eiijklieid, die liun geschonken werd.

-ocr page 285-

BK STERHEN BEELDEN V.VN\' DEN* DIEKEMUEM.

De Kreeft ligt, in het naar het zuiden verlengde deel van de lijn, die Castor en Pollux vereenigt; dat verlengde is ruim tweemaal grooter dan de afstand tusschen Castor en Pollux, liet sterrenbeeld bestaat uit enkele sterren van de 4\'\'° of\' 51\'0 grootte, en is het minst belangrijke van den dierenriem.

De Lccnm is een groot trapezium van vier grooto sterren, ten oosten van de Tiveelim/eu gelegen. (Men zie de onderste figuur 75 rechts). Men kan dit sterrenbeeld ook vinden door de lijn « /S van de Groofe Heer door te trekken in tegengestelden zin van de Poolster. De helderste van die sterren; Reya/as, de ster « van de Leeuw, heet ook wel het IIar/ van de Leeuw.

Op de Leeuw volgt de Maar/d. Willen wij nogmaals gebruik maken van de (Urootc Heer, om de Maagd te vinden, dan trekken wij in den vierhoek van dat sterrenbeeld de lijn «, j\', eene diagonaal, die wij naar het zuiden doortrekken; wij ontmoeten dan eene heldere ster van de eerste grootte, in de linkerhand van de Maagd gelegen; die ster is Spiea; zij wordt reeds in de oudste tijden genoemd (Fig. 7(5). Nu wij .Ircfnra*, of « van Boö/lt;\'-s\\ en Ref/ulu-i, of « van de Leemo, kennen, kunnen wij gemakkelijk zien, dat die beide sterren met Sjrica eenen gelijk-beenigen driehoek vormen.

De IFeeyKclaal is het zevende teekeu van den dierenriem. Ten oosten (links) van Spiea ziel men twee sterren van de 2\'10 grootte, « en ft van de IVeet/selaal, welke de beide schalen voorstellen. Met twee andere minder heldere sterren vormen zij eenen vierhoek, die schuin staat ten opzichte van de ecliptica. Voor tweeduizend jaren stond de zon daar bij het begin van den herfst: hiervan leidt men

27,quot;)

-ocr page 286-

UK-MKI, EN AAKDE.

den ooi-sprong van den naam af, daar „de dag dan even lang is als de nacht, het werk even lang als de slaap.quot;

De Sclor/jiocn, waarvan het liart wordt aangewezen door de roode ster ylvlaren I), eene ster \\an de lquot;1quot; grootte, is gemakkelijk te herkennen. .Men onderscheidt de gedaante van de Scior-piocn door middel van zijnen gebogen angel (l\'ig. 77). Antares, of « van de Schorpioen, ligt op het verlengde der lijn. die Regnlus i« van de Leeuw) niet Spica (« van de Mnm/d) N eriM\'iiigt; het zijn drie heldere sterren, in eene rechte lijn gelegen. Bovendien vormt , /n-Inres met We(/u en . tre/iiniK eenen gel i j k-heenigen driehoek. De liooi/Hcliuller ligt iets ten oosten van Antares; het sterrenbeeld bestaat nil vier sterren, die te zanien eenen \\icrlioek vormen, liet bevat alleen sterren van de ^1\'quot; en

27(5

quot;Bee^ #

x e

Beiwbolü

Fi^r. 7(5.

om de ster Spica tc vinden.

Figuur.

1) Aiifdfrs betcckfiit nn fhdinf/rr van .ires of vnn Mars; hieruit blijkt, dat de roode kleur dier ster reeds iu de oudheid mot die van Mars vvedijverdo.

iüüüflüMÜ

-ocr page 287-

nK ZI lllF.LI.I KK S\'I\'IOH|{EN111\'.KM)IC\\.

van luiiidcrc grootte. Dit stcrrciiliecld komt in Xodei-land nooit hijzondcr hoog hoven den horizon te st.iifin.

De Sh\'cnhok is ovenmin rijk iimi licldcro sterren. Die, welke op zijn voorhoofd schitteren, « en /J, zijn de eenige, die met het hloote oog kuimen gezien worden. Zij liggen in het verlengde dei-lijn, die de SUcr met de . Ir en d vereen igt.

I Iet gedeelte van den dierenriem, waar wij ons thans hevinden,

is het armste van den geheelen hemel,

en vormt eene sterke.

tegenstelling met het tegenover gelegen gedeelte, waai\' wij Alih\'fjiirunlt; CnxlDrvw l\'ol/ii i:, (\'npi\'llii enz,

hewonderd hehhen.

Hoven di\' Slem/jok schittert Alhiir of « van dr Arend. Indien men de drie sterren van de Arend in lig. 7S doortrekt. dan komt men reeht in de Hliwnhok.

Dr IVati\'nniiii (zie Pig. 75, bovenste; tigmir) hestaat uit drie niet zeer heldere sterren, die eenen driehoek vormen met eenen zeer stompen tophoek. De hasis leidt, verlengd zijnde, naai\' de S/i\'i\'/djok.

Dr l\'/Kxchen, het laatste tecken van den dierenriem, vindt men ten zuiden van Andromeda en l\'egasus. Dit sterrenheeld is gemakkelijk te vinden door middel van lig. 7\'.\',

Wij willen thans onze algemeene hesehrijving van den

277

-ocr page 288-

HEMEL, EN AARDE.

stcrrciihfinel vollcdifrcr maken door de hclmndeliiig der sterren van den zuidelijken hemel.

liet eerst komt aan de orde het sehooustc van alle ster-renbccldcn : Orion.

Hesohomven wij weder onze tigiiur 7quot;). Henoden de Stier

en de Tn-ectini/i\'n ten zuiden van den dicrcnricin, zien wij dien reus, die zijne knots opheft naar liet voorhoofd van den Slier. Men ziet op de teekening zeven heldere sterren, t wee daarvan, « en zijn van de eerste grootte, de vijf overige van de tweede grootte (l\'ig. HIJ, « en )■ zijn de schouders, z is de rechter knie, de linker knie, ó\', /■, quot;C, vormen den Gordel run Orion; onder dien gordel is eene lichte streep van drie is de dcf/cn. Tnssclien

•P

^ /

P \'\' ^ P*\' cgt;

1 •_ tv

Fi^f.

Fijfimr, om den Steenbok te vinden.

dicht l)ij elkamler gelegen sterren:

den westelijken schouder en de Stier ziel men iet xc/iht, hestaande uit een aantal, in eene gehogen lijn gelegen, sterren, liet hoofd wordt aangewezen door eene kleine ster van de vierde grootte.

278

-ocr page 289-

MKT STHUUKNBKKM) ORION.

[•\'ig. M) en sl geven ons de voornaamste sterren van (lil prachtige sterrenbeeld met hare oinjreving.

Als men op eenen helderen Avinteravond den i)lik imar het zuiden wendt, ziel men dit renzenstcrrenheeld onmiddellijk.

27!)

•y

• •

\'s \'•1

r*m

•y

o\' . • • *

Indien men den gordel verlengt, dan komt men (Fig. noordwaarts naar .Uddjaran of liet oog van de S/icr, wnnr-over wij reeds gesnroken liebiien. en zuidwaarts naar AV/vz/.v, de helderste stei- des hemels, waarover wij zoo aanstonds zullen spreken.

\\\\ ij zien dit sterrenbeeld in den winter des avonds boven ons hoofd. Op geenen anderen lijd van liet jaar zien wij zidk eenen praehtigen sterrenhemel als in den winter-

-ocr page 290-

H KM EL i;N AAUIIK

280

Terwijl de natuur ons eensdeels vim enkele genoegens berooft, l)iedt zij ons weder andere, niet minder heerlijke genoegens aan. Men ziet dan de prachtigste sterrenlieeiden aan den hemel, van de Sficr en Orion in het oosten, tot aan de Mmyd eu Hoö/ch, in het westen: van de achttien sterren

Plejaden

Hfrïbllux

I

^Pfv4/c/e6dAJ/)

BeteU

y?quot;quot;1\' •U./Zatnx

r y

p R I O M \\

•r

\\ \'5 \' \\

*0

X ^ \' \'v

\\ l $rH.3e

-ét

Procyon

l\'iK. Orion on zijn stoot.

der eerste grootte, die over de gehcelc uitgestrektheid van het lirmamenl gevonden worden, zijn er twaalf van negen tut twaalf nren zicditbnar, nog gezwegen van het aantal sterren der tweede grootte, van de merkwaardige nevelvlekken

1

p

-ocr page 291-

DE Zt\'lDEFilJKE STEHliKXI!EKM)KX.

lt;■11 van de iindcre liciucllichamcn, die de aandaclit van den waar-ncnier in ieder opzicht waardig zijn. l^ie twaalf sterren zijn: iSirws\', ProcyoH, (\'apcllri, Aldcbnran, S/jicrt, Jlplnrd (in de \\\\ ater,slang) Hu/cl en lic/i-h/i\'tt-za (in Orion), Cm/or en Pof-f/ue, Ragufus en /? van de Lcwuik

Het sterrenbeeld Orion is niet alleen liet rijkst aan heldere sterren, maar liet levert de ingewijden groote schatten oj), die men aan geen ander gedeelte van den hemel vindt.

In het znid-oosten van Orion, in het verlengde der lijn,

die door de rfrir A oiiingni gaat, schit-tei\'t de helderste van alle sterren, Sirinx,

of « van de Groote Uomf. Zij hegint in October na inidder-naeht in het znid-oosten te verschijnen, in November schittert /ij des niiddernachts, in December na tien nren, in •laimari na acht nren; zij schittert aan de voeten van den reus Orion en blijft tot in April de pralende godin des hemels. 1 fare ligging fen znid-oosten van Orion maakt verwarring onmogelijk. De planeten dalen nooit zoover in dien zuidelijken gordel af.

liet is natnnrlijk, dat vooral op Sirins de aandacht der sterrenkundigen gevestigd was, toen zij het stoute plan he-raamden, den afstand te bepalen van de meest nabijgelegen sterren. Xa lange en met de meeste nauwkeurigheid vol-

281

^ ^ CapoHa ^

j ; * d e ;Waq enmttn

J.L.tu* \\

» - ■, ■*

de Tu;eelinqen * de $ tier

I^ Fclipti ca__,____v- * _ P/fjaden

de Kheefb * , *quot;

A! debar an ^ ^

Wa te r\'sidyr^^ Pfocyon

* ■ ---—

da Eenhoorn

Sirius amp; *

Fig-. 81. Orion, Aldcbnrnn, do Tweolingon, l\'rocyon, SiriiiH.

-ocr page 292-

HKMKI. KX AAJiDK.

Ijraclitr studii\'ii voml uien voor dien afstand ruim hiltiom kilomi\'lcrx.

I)(! A telhc Hond of l\'roci/on ligt hoven de Groo/c Hond en ouder fax/or eu l\'o/hi.r, ten oosten van Orion.

IfJstor

QjRegu/uï

\\ • / *,.0-

7

V -x

282

v1 • ,

V V v

Kiff. 82. Figuur, om « van de W\'atei\'Hliing te vinden.

/)r iratcrx/niii/ is eeu uitgestrekt sterrenbeeld, dat gr-legeu is onder de Kreeft, de Leeuw en de Manyd. De kon bestaat uit vier steri\'en der vierde grootte, en jligt links van 1\'roevou, op liet verlengde der lijn, door l\'roc//o/i en Hefe/f/enze getrokken; eene lijn, door Castor en Pollux getrokken, komt uit in « van de H filerxlfiiiy, ook wel liet Uur/ ran de H fi/erild/i// genoemd, eene ster van de tweede grootte lig.

s-)

-ocr page 293-

BESCHB1JV1XO J) lO if ST Kil HEN 11E El, I) EX.

\\\\ i j hebben nou.- iilleeii EnddiniH, de II dlcmcl, de Zuidi\'-deHjke / inch en de (\'cn/dur te iiespi\'ckcn, om (liiai\'inede ons onder/oek van dc voonmnmste sterrenbeelden te voltooien. Men ^•ill(lt zc in de opgegeven volgorde reelits van Orion. De Enda/ncivlocd is een ,stroom, bestaande uit een aantal sterren van de derde en de vierde grootte (Fig. H), uitgaande van Ihyvl en ()rilt;i/i en zieh onder den horizon verliezend. Xa een aantal lange bochten eindigt het beeld in eene schoone ster van de eerste grootte, .■ic/ieriittr, die op onze breedte onzichtbaar is.

Om de Wdlvisc/ te vinden, letten wij op eene ster van de :2\']r grootte;, onder da linm. gelegen (l\'\'ig. r.quot;)); zij vormt met dr Haw en de P/pjndr/i eenen gelijkzijdigen driehoek : die ster is u van de II \'dr/xcl of Mi-nhidj. De ster op den nek van de U \'cdcixcl is ééne dor merkwaardigste sterren van den hemel; men noemt haar de won der!!]/,■(\' ran de II \'alrlxdi of Mn\'a (\'(di. Zij behoort tot de ccrtindtirli\'/kc sterren. Nu eens is zij bijzonder helder, dan weder wordt zij geheel onzichtbaar. Reed s sedert het einde der zestiende eeuw heeft men de verandering dier ster gevolgd en bevonden, dat zij verandert in eene periode, die gemiddeld ruim .\'Wl dagen duurt. Die duur is echter aan schommelingen onderhevig, zoodat het terugkeeren der ster tot dezelfde helderheid wel eens 2-\') dagen versneld of vertraagd wordt. Na vijl\'maanden onzichtbaar geweest te zijn, neemt zij drie maanden in helderheid toe, en wordt zij somtijds eene ster van de .^1\'0 grootte; haar maximum duurt slechts veertien dagen. De studie van die vreemde sterren biedt merkwaardige verschijnselen aan.

Ten slotte noemen wij nog het sterrenbeeld de (\'ndanr, dat gelegen is onder de ster Spica in de Mnni/d (Fig, \'/\'gt;).

283

-ocr page 294-

HK.MKI, EX A AH UK.

De Centaur bevat de ster «. dia van alle vriHtn Hterren hof dic/ifxt l)ij de aarde fjele^en is; haar afstand bedraagt ongeveer I I billioen kilometers.

Docli wij zijn thans genaderd tot die zuidelijke sterrenbeelden, welke op onze breedte onzichtbaar zijn. l it een praktiseh oogpunt boezemen zij ons geen belang in, ons hoofddoel was dan ook, alleen die slcrrcnbeeldcn te beschrijven, welke wij boven onze hoofden hebben, en den weg aan te geven, om ze gemakkelijk te vinden, /ij. die van de door ons gegeven aanwijzingen willen gebruik maken, zullen zich er van kunnen overtuigen, dat niets gemakkelijker is, dan de voornaamste sterren van den hemel bij name te leeren kennen. Zij zijn minder talrijk en zeker veel merkwaardiger dan de inwoners eener kleine provinciestad.

Om de hier gegeven beschrijvingen nog beter aan hel doel te doen beantwoorden, geven wij aan het einde van dit werk twaalf sterrenkaarten, i\'éne voor iedere maand van het jaar. liet middelpunt van iedere kaart stelt het zenith voor, d. i. het punt des hemels, loodrecht boven ons hoofd gelegen. De omtrek van iedere kaart is de horizon. Op elke kaart zijn de vier hoofdrichtingen van den horizon aangewezen. Indien men dus de kaart boven zich houdt met den noordelijken rand naar het noorden, den oostelijken rand naar het oosten enz., dan heeft men een volkomen juist beeld van het hemelgewelf.

Op de kaarten zijn alleen de helderste sterren geteekend, die den vorm van de voornaamste sterrenbeelden bepalen; overlading zon aan de duidelijkheid schaden.

De twaalf kaarten geven het beeld van den hemel op den eersten dag van iedere maand te !)}■ uren des avonds, of op den quot;)\'\'quot;n te !) uren, of op den negenden te 8:1 uren, of op

284

-ocr page 295-

1! KS(\' Hill .1V m; 1) EE STE Kit EN li E K LUK X.

den twiuilf\'deii te s£i uren, of o]) den ze.stieiidcii te s| uren, of op d( ii twintigsti\'U te S uren. Do diigclijkschc beweging van den hemel gant elke week eon half uur vooruit. In ieder uur volbrengt de hemel vmi eenen cirkel, eu dus in 2 uren deel van den cirkel. W il men dus de gedaante van den hemel kennen, twee uren na liet zooeven aangewezen tijdstip, dan moeten wij de kaart van de volgende niaand gebruiken. Zoo is h.v. de gedaante des hemels den .•,)0ston .Inni te 10 uren, dezelfde als den .-.\'(H\'\'quot; Juli te s uren.

Onder iedere kaart vindt men enkele bijzonderheden, die de aandacht van den waarnemer verdienen.

Ten slotte nog eeue enkele opmerking. Voorldiireml spraken wij over de yroolh; der sterren, Men iiedoclt daarmede nil-sluitend de lictdcrhciil. De uitdrukking i/ron/lc is zeer onjuist gekozen; immers er is niet het minste verband tnsseiien de helderheul en de yrooih; der sterren; van de ware grootte der sterren weet men nog niets: die uitdrukking is nog overgebleven uit den tijd, toen men ineende, dat de helderste sterren ook de grootste waren: zij heeft echter alleen betrekking op de helderheid. De sterren der eer*/e (/ruollc zijn dus die, welke het helderst zipi, die der hvcede i/roolle ziju die, welke in helderheid daarop volgen, enz. Alle sterren, die met het hloote oog zichtbaar zijn, zijn in zes verschillende grootten verdeeld. De helderheid eener ster hangt zoowel af van hare ware grootte als van hare werkelijke liehtkraclit en huren n/\'s/dnd tot de aarde: onci\'dien afstand spreken wij in het volgende hoofdstuk.

285

-ocr page 296-

XV.

Aantal en afstand der sterren.

De wijze, waarop voor ons do sterren aan het uitspansel des heiucls verspreid liggen, hangt uitsluitend af van de plaats, die wij in de wereldruimte imiemen. Twee sterren, op ontzaglijke afstanden van elkander verwijderd, kunnen voor ons seliijnen in elkanders onmiddellijke nahijheid te liggen, als wij ze in dezelfde riehting aan den hemel zien. Indien wij de aarde zouden verlaten en ons naar eene ver verwijderde plaats in het heelal zouden hegeven, zouden wij zeker eene geheel versehillende verdeeling der sterren over het hemelgewelf waarnemen. Doeh wij moesten ons dan verplaatsen over afstanden minstens zoo groot als die, welke ons van de meest nahijzijnde sterren scheiden. Van Xeptunus toeh, de uiterste planeet van ons zonnestelsel, ziet men de sterren nog onderling op dezelfde plaats als van hier.

Reeds van de vroegste tijden af heeft men de met het hloote oog zichtbare sterren naar hare helderheid in zes klassen verdeeld. I\'ot de eerste klasse of grootte hehooren li) sterren, waaronder Sirius, (quot;anopus, «Centauri, Aretums. U ega. Higcl. (\'apella, Proevon. Aldelmran. ilr zijn 5!) steri\'cn van de tweede grootte. 1 van de derde grootte, 530 van

-ocr page 297-

A ANT A li EN AKST AND DI.K STEKKEN. 287

de vierde enz. Iedere volgende klasse bevat ongeveer driemaal zooveel sterren als de vorige; volgens deze berekening zijn alle sterren van de zes eerste grootten te zamen, dat is alle met het bloote oog zichtbare sterren, slechts 0000 in getal. Oppervlakkig meent men, dat men er veel meer ziet, en meent men ze bij honderdduizenden en millioenen te kunnen tellen: de mensch is geneigd te overdrijven! Mn toch, is dat getal, over de geheelc aarde zichtbaar, niet grooter dan 0000, ja zelfs slechts weinigen hebben een zoo krachtig gezichtsvermogen, dat zij meer dan vier- of\' vijfduizend kimnen zien.

Doch waar ons gezicht ons in den steek laat, daar ontdekt de teleskoop, het reuzenoog, dat van eeuw tot eeuw in kracht aangroeit, bij het peilen van de diepten des hemels, onophoudelijk nieuwe sterren. Naarmate de kijkers verbeterd zijn, heeft men telkens nieuwe sterren ontdekt. Kerst zijn de duizenden tot tiendnizenden, de tienduizenden tot honderdduizenden toegenomen. Nog krachtiger kijkers hebben de sterren van de tiende en elfde grootte aan ons geopenbaard. Van toen af ging men ze bij millioenen tellen. Reeds kent men 9 556 000 sterren van de twaalfde grootte; met de vorige samen is het geheele aantal 1 !• millioen. Later verplaatste men de bakens nog verder, zoodat men tegenwoordig 43 millioen sterren kent van de eerste tot de dertiende grootte. In het veld der teleskopen ziet men geene sterrenbeelden meer, maar eene lijne stofmassa schittert op lt;le plaats, waar men met het bloote oog slechts zwarte duisternis ziet, waarin twee of drie sterren flikkeren. Als het vermogen der kijkers nog meer toeneemt, /al de geheele hemel bedekt zijn met dat fijne stofgoud, zoodat het oog, dat tot die onbekende diepten doordringt, niets anders zal zien dan een fijn weefsel van licht.

Hoe ver strekken zich die duizenden sterren aan den

-ocr page 298-

288 H1C.MEL EN AARDE.

hemel uit? De oiulen luulden evonmin een denkbeeld van den afstand der sterren als van haren aard. Die alstand kon niet bepaald worden, zoolanji; de werktuigen niet gevoelig genoeg waren, om zelfs de dikte van een hootdliaar te nieten. In hoofdstuk \\1 hebben wij de wijze besproken, hoe men den afstand der sterren vindt.

ifet dichtst bij ons is de meergenoemde ster « (\'entauri, eeue ster van de eerste grootte. Volgens de laatste onderzoekingen is zij 270 000 maal verder van ons verwijderd dan de zon, en dns op eeuen afstand van ongeM\'er I I billioen kilometers.

liet is uiterst moeilijk, zoo niet onmogelijk, zieh van dergelijke afstanden eene voorstelling te maken, als men daarbij niet eenvoudige voorbeelden uit het dagelijksehe leven gebruikt. Evenals wij ons van afstanden van 000 kilometers op aarde moeilijk eeue voorstelling kunnen maken, als wij aan den afstand niet het begrip /;/gt;/verbinden, door b.v. daarbij op te merken, dat een sneltrein dien alstand iu |li uren doorloopt, zoo maken wij ook bij het voorstellen van de ontzaglijke afstanden der sterren gebruik van den tijd, dien liet licht doorloopt, om dien weg al te leggen.

Welnu, het licht, dat eenen weg atlegt van 3(H) ()t)l) kilometers in de secuude en dus iu acht minuten den afstand van de zou tot de aarde doorloopt, doorloopt den weg van a (\'entauri tot de aarde in I jaren en I2X dagen.

( lp a (\'entauri volgt de ster (il uit het sterrenbeeld de /waan. Deze is echter reeds veel verder van ons verwijderd, eu wel Ki!) OOO maal verder dan de zon of bijna 70 billioen kilometers. Haar licht bereikt ons in 7\\ jaar.

viriiigt;. de helderste ster van den hemel, ligt op 03 billioen kilometers afstand, liet licht doorloopt dienwegin 12 jaren.

-ocr page 299-

DK AI\'quot;STAM) UlUi. STEHHKN.

Men kent tot nu toe nog slechts den iit\'stiiiid van ongeveer dertig sterren. De volgende tabel geeft (!lt;■ meest na-bijzijnde sterren. De eerste kolom geeft do nmnen der sterren, do tweede de grootte, de derde den .Ml\'stand, den straal der aardbaan (119 millioen kilometers) als (rnlicid genomen, de vierde den afstand in Ijilliom/nllcn van kilometers. de vijfde in liehtjaren.

Namen der sterren.

Grootto.

Afs(juui in stralen (Ut anrdbann.

Afstand in biaiocntnllcn van kiloiaotors.

l.ielitjareii.

« Centauri........

1,0

275 000

41

4,3

61 Cytfiii..........

5,1

469 000

70

7,4

SiriuH............

1,0

625 000

93

9,9

Procyon..........

1,3

76] 000

113

12,0

rr DrnxoiliB........

■ij

8i!8 000

124

18,2

AUlelmrim.........

1,5

874 000

130

18,8

r vnn do Indianii.....

5,2

!):i7 000

140

14,4

o-j van EridnnuB......

4,4

1086 000

162

17,1

Altiiïr...........

1,6

1086 000

162

17,1

r/ vnn Cnnniopcii.....

3,ö

1272 000

184

20,1

Wega............

1,0

1 375 000

205

21.7

Capella...........

1,2

1875 000

272

29,0

ArcturuK..........

1,0

2194 000

327

84,7

PoolHter..........

2,1

2818 000

345

36,0

fi van (JnBuiopca.....

5,2

3438000

512

54,4

I8.!30 OroombritlKO . . . .

0,5

4583 000

683

72,5

Hieruit ziel men ilns, dat. voorhij de grenzen van Ncp-Imius in al ld richtingen eene uitgestrekte woestenij heerscht tot op I I billioen kilometers. In die uitgestrekte rnimlc is gccne enkele zon te vinden.

Daar een groot aantal waarnemingen gedaini zijn op die sterren, die door hare helderheid of het bedrag harer eigen beweging het dichtst bij ons schijnen te liggen, zoo kan

28!»

-ocr page 300-

llKAIKIi KN\' AAKDK

men wel als zeker aainiemeii, dat de ster, die thans beschouwd wordt als liet (lichtst l)ij ons te staan, werkelijk ook het dichtst bij ons gelegen is, en er geene aiulerc dichter bij ons geplaatst is. Zoo staal dan onze zou geheel op zichzelf in de onmetelijke ruimte, op l i billiocn kilometers afstand van de meest nabijgelegen ster, waarvan het licht ons eerst in 4^ jaar bereikt.

Tenvijl de meest nabijzijnde sterren op tientallen en hon-dcrdtalleii \\an billioenen kilometers van ons verwijderd zijn, liggen de meeste sterren, die men door kijkers waarneemt, op tienduizendtallen en houderdduizendtidleu van billioenen kilometers van ons af\' liet licht doorloopt den weg. die ons van enkele schitterende sterren scheidt, eerst in honderd jaren; duizenden jaren zijn er noodig om ons door middel van het licht berichten te brengen van andere, verder verwijderde sterren, tienduizenden van jaren om van weer andere streken des hemels tot ons te komen .... honderdduizenden jaren, om den onpeilbaren afgrond te doorloopen. die ons zonnestelsel scheidt van het .Melkwegstelsel, door de kijkers ontdekt.

De hemelkaarten en catalogussen bevatten de juiste plants van bijna een millioen sterren. Maar reeds is men bezig, een ander middel toe te passen om den stand der sterren nan den hemel aan te wijzen, dan door kijkers, liet stoute plan, om alle sterren tot aan de elfde grootte, ten getale van tien millioen, door de photogratie op 10 000 platen te tixeeren, is reeds tot een begin van uitvoering gekomen.

Zoo zal het nageslacht een beeld verkrijgen van de liicgin,\' der sterren op het einde der negentiende eeuw.

290

-ocr page 301-

XVI.

Merkwaardigheden aau deu hemel. Besluit.

Iedere ster, die aan den hemel soliittert, is eenr zon, even groot en even govvielitig als de onze, en van donzclfdeii aard. .Ia zelfs, onze zon is eene dei\' kleinste sterren, die w ij kennen. Siri/\'*, (\'diiopiiH, Wef/fi, h\'if/i\'/, CapeUa, zijn \\eel praelitiger en veel meer lichtgevend dan zij. Ondei- die verwijderde zonnen zijn er enkele, die, evenals de onze, enkelvoudig zijn, alleen omgeven door een planetenstelsel, dat overeenkomt met dat, waartoe onze aarde behoort; de andere zijn dniilu\'l.stcrren, bestaande nit twee even pronte of ongelijke zonnen, die periodiek om elkander wentelen; nog andere zijn drievoudig, viervoudig of veelvoudig; weer andere zijn niet wit. zooals onze zon, maar schitterend gekleurd; men vindt er bloed mode, scliarlakenroode, oranjekleurige en violette onder; sommige zijn groen als smaragd, andere blanw als sitlier, en onder die gekleurde zonnen vindt men er met de incest verwonderlijke kleurcontrasten, zooals eene robijn-roode nanst eene smaragdgroene zon, of een topaas naast eencn saffier.

Kr zijn er, die sedert de eerste nauwkeurige waarnemingen van Ilipparchns van voor tweeduizend jaren, langzaam in

-ocr page 302-

iiKMKi, I:N AAK in:

licldcrhcid zijn \\cnuiiulcrd en eindelijk zelfs totaal zijn uitgedoofd. Andere zijn er, waarvan de helderheid langzamerhand is toegenoinen, en die thans veel helderder zijn dan eertijds. Andere zijn meer of\' minder van kleur veranderd. Ook zijn er enkele, die plotseling ami den hemel ver-selienen zijn, gedurende enkele weken of maanden niet scliitterenden glans aan den hemel geschitterd hebben, en daarna weder tot duisternis zijn teruggekeerd. Dit is h.v. het geval geweest niet de beroemde ster in (\'fixxio/jcn. die in 15/plotseling gezien werd en slechts achttien maanden ziehlhaar is geweest. Iloewel niet zoo scliittcrend, herhaalde zich een dergelijk verschijnsel in I Mid in de Noordc/j/c Kroon. Dit zijn de lijdt\'hjli\' .vAv/r//, waarvan er in tweeduizend jaren slechts een twintigtal zijn waargenomen.

Oni ons rckenschap te geven van die merkwaardige veran-deriiigi\'ii, stellen wij ons een oogenhlik voor, dat ook onze z\')11 aan die veranderingen onderhevig is. Zij werpt dan heden hare helderste stralen uit en werpt stroonien schitterend licht in den venvarmden dampkring; enkele dagen houdt zij diezelfde helderheid, maar zie, zonder dat de hemel lie-wolkt wordt, verzwakt het licht der zon van dag tot dag: na eene weck heeft zij de helft van hare helderheid verloren ; na veertien dagen kan men zonder bezwaar recht in de zon zien; daarna wordt haar licht nog zwakker, en eindelijk stort zij .slechts een vaal licht over de aarde uit.

Maar na korten tijd herleeft zij weder, en met haar onze hoop. liet licht wordt van dag tot dag witter en schitterender, eene week, nadat zij hare geringste helderheid In.d, stort zij reeds zooveel licht en warmte over ons uit, dat zij (ais aan onze oude zon herinnert. \\og steeds neemt haar licht toe, en als er eene periode is voorbijgegaan, gelijk aan die van

-ocr page 303-

ME UK W A A H D [ tr HED EN AAN DEX HEilJOL. 298

liiirc vennindcriiijj in glans, hooft zij woilor ui hare lieer-lijklioid on grootheid liorwoiinoii.

Men hogi\'ijpt, dat do vorandoriiigon in hoidorhoid dior storron, don wanniomor, dio zo door zijnon kijker hosohoiiwl, vori)azen. Men vindt ei\' perioden in van vorsoliillondon (lunr.

Do ster x ()P \'Ion lials \\an de Z/r/um \\erandert in KM lt;lageii van de .V,u tot do i l1\'0 grootte, i\'leno andore ster, waarover wij reeds in iiooldstuk \\l\\ (l)lz. gesproken

iiehhen, de ster o van de II fi/rincl, (M/ra Cr/i) wisselt af tnssolien de .^,l0 grootte en volkomen onzielithaarheid. Andere sterren liehbon hijzonder korte perioden. . Ilf/ol (fi Pcr^-ri) is de ster, die het snelst van iiaar inaxiimnn naai\' haar niiniinnm overgaat. In 1 dag, 10 uren en 21 minuten gaat zij van de grootste naar de geringste helderheid over, en in dienzelfden tijd hereikt zij weder haar maximum. Do ster (5 (cphci verandert in oene periode vnn \') dagen, s nren en J-7 inimiteii van do derde tot de ö1\'0 grootte enz.

Welke krachten hij die ontzaglijke veranderingen in lieht-sterkfe in het spel zijn, heeft de wetenschap nog niet volkomen kunnen nitmaken. Alleen weet men, dat hij de lichtveranderingen niet korte periode de oorzaak mooi gezocht worden in vcrdiiisteringen, door oene donkore zon veroorzaakt, die tnsschon ons oog en de lichtende zon komt. Dit is met name hij Algol sedert ls!Mt aangetoond.

Door middel van den teleskoop hehhon wij een groot aantal sterren loeren kennen, die met het hloote oog niet gesplitst kunnen worden, doch door den teloskoop als duh-helsterren gezien worden, welke om elkander lioonwenlolen in perioden, afwisselend tnsschon tien en meer dan duizend jaren; somtijds heeft men oen drievoudig stolsel : oene schitterende ster is vergezeld van twee kleinere, en terwijl

quot;

4

-ocr page 304-

li KM EL F.N A.VKDK

deze laatste om clkamlrr lurmrcntrlcn, howcgen zij zich samen langzaam om de grootste, liet zijn die veelvoudige sterren, waaronder de .schoonste tegenstellingen in kleur gevonden worden. De wetcnscliap is in dit opzicht reeds zói\') ver gevorcV\'rd, dat men reeds eeueu catidogns heeft Icunnen samenstellen, waarin bijna duizend dubbelsterren zijn opgenomen, waarvan de beweging vaststaat.

Onder de dubbelsterren, die, wat hare kleur betreft, het merkwaardigst zijn, noemen wij y van .hu/rcuicda. bestaande uit eene oranje en eene smaragdgroene ster; /9 (\'////ui. goml-geel en satfierblauw : (t Ih-rcif/ii oranjegeel en mariueblanw; Mhnr van f(e (Iroo/c Hen-, bestaande uit twee schitterende diamanten. Die sterren, met het bloote, oog zichtbaar, kunnen gemakkelijk door middel van gewone kijkers gesplitst worden.

Men zal een denkbeeld verkrijgen van het voorkomen van de dubbelsterren, door eenen kijker gezien, als men let op de tiguren s3 en s-l, de eerste stelt de dubbelster Y Virr/i/iis voor, beide van de .quot;i\'1quot; grootte; de tweede leert ons de baan van de ééne ster om de andere kennen.

De nauwlettende waarneming der sterren leert ons, dat zij niet stilstaan in hel heelal, zooals men eertijds meende, maar dat iedere ster eene eigen beweging heeft.

Zoo verwijdert zich .Irclnrn* ia van Hoötes) langzaam van het vaste punt, dat zij voor tweeduizend jaren innam, en beweegt zij zich in zuid-westelijke richting. In s()0 jaren doorloopt zij aan den hemel eenen boog, die overeenkomt met de schijnbare middellijn der maan; die verplaatsing is reeds in l/ls opgemerkt, evenals die van Sirhis en Aldebaran. Hoe gering deze ook moge schijncii. inderdaad bedraagt zij ininsteus vMino millioen kilometers in het jaar. Sirius door-

294

-ocr page 305-

m\'UUKLSTF.UUEN.

loopt oenen zelfden boog in jiiren, en verplaatst zich

dus minstens (i 10 millioen kilometers in het jaar.

In de laatste jaren heeft de kennis van de eigenbeweging der sterren groote vorderingen gemaakt; men heeft de verplaatsing waargenomen van alle met het hloote oog ziehthare en vele teleskopisehe sterren ; verscheidene daarvan hebben

eene snelheid, xcel grooter dan men zich had durven voorstellen. De snelste eigen beweging heeft eene kleine ster in het sterrenbeeld de Groofc Heer-. I ^.quot;50 (Jroombridge. Ilare snelheid bedraagt II 5SS 0t)0 l-i/omc/crs per dag. Die snelheid is viermaal grooter dan die der aarde in hare baan.... Iquot;n zulke sterren noemt men nog wel r/ixfc xh\'rrcu.

l)e zonnen der Avereldruimte bewegen zich dus in alle richtingen, met verschillende snelheden, zoodat de sterrenbeelden langzamerhand geheel van vorm veranderen. De

295

-ocr page 306-

29Ö HEMKIi EN AARDE.

wcreldniimtc, vroeger heseliomvd nis hel toonheeld van i\'iist, levert ons tlums liet beeld vim beweging en leven; onze geest ziet die verwijderde zonnen vooi\'tvliegen door liet wereldriiini, hare planeten, die zij leven en vruehthaar-hcid schenkt, met zich iiiedevoerend, enkele eenzaam, andere door eene of meer zusters vergezeld, en haar veelkleurig licht over de oneindige ruinite uitstortend.

De teleskooji heelt ons bovendien sterrenhoopen leeren kennen, die. door zwakke kijkers gezien, melkwitte vlekken sehijnen, maar zich in de maehtige kijkers van onzen tijd oplossen in een aantal lichtende punten, waarvan ieder eene zon is. Dit zijn verwijderde wereldstelsels, bestaande uit duizenden zonnen. Op welken afstaml zij van ons verwijderd zijn, kan noch door kijkers, uoch door berekening worden uitgemaakt.

I\'ig. squot;i geelt eene teekeninj; van ééueii der merkwaardigste sterrenhoopen. en wel dien in Hercules, die op onze breedte

-ocr page 307-

.MKUKWAAÜDKIHKDEN\' AAN DEN\' HK.MKIi

altijd zicliHmar is, en reeds met liet hloote oog, hoewel uiterst flnmv, kan worden waargenomen.

De melkweg zelf bestaat nit sehijnlmar dielit op elkander gedrongen sterren, die in werkelijkheid ver van elkander verwijderd zijn, omdat anders de aantrekkingskracht der stof ze reeds lang tot één lichaam zou vereenigd hebben. Men heelt in den melkweg reeds ncll/icn u/il/iticn sterren geteld. Daar de melkweg de narde geheel omgeeft en Injna eenen grooten cirkel aan den hemel teekent, moet onze zon zich ongeveer in het middelpunt hevin-den. en zelf eene ster vmi den melkweg zijn. Dc steri\'enlioopen, die wij in de diepten der hemelen waarnemen, zijn, als het ware, andere melkwegstelsels.

I )oor de kijkers neemt men ook nevelvlekken waar. die zelfs door de Fi^- 85- «tiMTcnlioop in ironuloH. beste kijkers niet in

sterren kunnen worden opgelost, en waarvan gebleken is, dat zij uit gassen bestaan. Dit zijn werelden in wording.

Tot zoover strekt zieh onze kennis van het heelal uit. Die sterrenhoopen en nevelvlekken zijn zóó ver van ons verwijderd, (lal him /ic/il ohn i-crxl m milhot\'iioi jurcii hc-rcili. \\\\ aarschijnlijk, zoo niet zeker is liet, dat die nevelvlekken, die wij als werelden in wording waarnemen, zich reeds niet meer in dien oorspronkelijkcii toestand bevinden.

297

-ocr page 308-

HEME Ij KN AARDE

en thans reeds vorm en vastheid gekregen liel)1)eu; wij zien ze toeh alleen in den toestand, waarin zij waren op dat verwijderde tijdstip, toen de lichtstralen, die thans ons oog hereiken, ze verlieten. Zoo is het ook mogelijk, dat sterren, waarvan wij de samenstelling en de beweging hestndeeren, reeds lang niet meer bestaan. De sterrenkmidc leert ons alleen de geschiedenis van het heelal kennen.

Zoo hehhen wij dan onze reis door het heelal volbracht. In onze gedachten volgen wij den lichtstraal, die met eene snelheid van .\'iOO 000 kilometers de wereldruimte doorvliegt. In écne seennde bereiken wij de maan. In vier nren tijds hebben wi j de grenzen van het zonnestelsel bereikt. \\ oort-\\ liegend doorloopen wij de sterrenrijken. Eeuw aan eeuw vliegen wij voort. Mn na duizenden, millioenen en milliarden eeuwen te zijn voortgevlogen, na de; wording en vernietiging van ontelbare werelden te hebben aanschouwd, na van melkwegstelsel tot melkwegstelsel te zijn voortgehold, na zwarte, onpeilbare afgronden te zijn overgesprongen, bereiken wij telkens nieuwe zonnen, nieuwe scheppingen. Is dan nooit hef einde bereikt-\' Zijn wij nog niet aan de grenzen van het heelal \'r \\\\ ij zijn .... nog steeds .... in hd voorportaal der (iin\'iiiili(/i\' ruiiii/c! ... . // ij zijn f/i\'cn t\'nl\'i\'lfii x/dj) fjerorderd! W ij zijn nog altijd in hetzelfde punt. Het middelpunt van den hemel is overal, de omtrek nergens.... Waar wij ook het heelal peilen, iu alle richtingen is het oneindig. De stelsels van zonnen en werelden vormen in die oneindige ruimte slechts een eiland iu den grooten archipel, en, vergeleken met de eeuwigheid, is het leven der mcnschheid, het leven onzer pl meet, het bestaan van ons zonnestelsel, slechts .... de droom van een oogenblik

-ocr page 309-

De steiTeiiliemel op iederen dag van het jaar.

-ocr page 310-

11 KM KL KN* A A r{ DE

OtfOON ÖOH

HORIZON ZUIO

Fig1. 80. Do k od a ante clcs licmcls in Jamnm. (//!•• I»l/. 2M4 en 285.)

(fKSCIIIKT VOOU DK \\VA A UN KM I XG :

1)«\' IMojadon (hlDOte ook on tooneol-kijkor).

He novolvlok in Orion |kleine kijken.

I MihhoMoiTcn in Orion. Sterrenhoojj in I\'orsciiH. he venimlerlijke nter \\lgquot;l. A Ideharan.

(\'astor.

Dnhbelstor - in do Kam. Stei\'renlioop in do Orootc llond. Mini Crfi I \\N alviseh).

Vorainlerlijke roodo nter K in diï Haas.

Andromcdjie (trokieurde duMnd-Xevolvlok (toonoolkijker).

/

ster).


-ocr page 311-

1gt;B STKi: KI NH KM IC li lt;H\' 1KDKKKX |IA« VAN H KT JAAR. HOI

aUOOH «OH

l\'quot;i^r. ST. De ^(\'(liumto

(iKsrillKT VOOR l)c l\'lejiideu (lilooto oojf cn tooncol-k ijker).

Do nevelvlek in Orion (kleine kijker).

Aldobnrnn.

Castor.

Htcrrenhooi) in Persen».

Algol.

ZUID

den IkmiicIh in Kcliruari.

DJ-: WA A UN KM IN (I :

y Amlromedao (^ekknrde (luhlx\'I-Htor).

Mi ra (\'il i.

Jtoodü ster K in de Kans.

Kctfiilus.

Hart van Kurd II (gekleurdedahbel-i ster).

Ilootdliaai\' van Hereniro.

Mi/ai-.


-ocr page 312-

Andromodac.

Stcrronliiioii in ilc TweolitiK\'\'!!.

I

-ocr page 313-

])E STKRHKXMK.MKr, Ol\' IKDKHEX I).\\(l VAX li KT .IAAH. HOS

OHOON UOH

V

u

r

O

ZUID

e des hemel* in April.

DK WAAHNRMINd :

DnhbelHter ^ in de Maagd. ■ — Nevelvlekken in de Maagd.

liet Hon I\'d haar van Berenice. Het Hart van Karei II.

Algol.

•il Htroom van vallendo Htcrren, uitgaande naehten tiiHrtchen 1\'.) en 28 April zwermen ,ni We ga, van de Slang, van UoöteK en

Fi^. 81). De gedaan

GKS( HIKT VOOU

(\'arttor.

Storrcnlioop in do TwoelinKen.

Stcrrcnlioop in de Kroet\'t.

KcguluH en zijn geleider.

(In don nacht van 12 op 1M Ap van een pnnt van Iferculcrt. In de van vallendo nterren, uityaandc v van ilc Maagd).

-ocr page 314-

HEM KI- KN A.UtDK. ■aaoON \'yoH

:i04

H#R. ZUID

l\'itr. 90. 1K trcdaante \'11\'hoincls in Mei.

orx niKT voou uk waahsejmni; :

11,1 lliiDrdlmnr vnn lli ronirc. Sti\'rrcnliodii in lt;lc Knelt. (\'astn r.

Ue^iilux i\'ii /ijii Kclcidi-T. Hterrcnhooii in llerculcH (éón der clioonste van den lieincl).


-ocr page 315-

hor zuid

1\'iw. 01. I)i\' Kcdnnnto (Ioh liomuls in Jinii.

(i KSCillK T VOOIt IJ K WAA UNI\'.MIMl ;

«torronhooi) in IIorculoH. Novclvlok in du Von.

Sterrenhoop in (Ie Slang. Vim 11 uren tot iniddcrimcht: de

Antnres. Melkweg Idj de /wiiim en do Arend,

^ eon\' door eenen goeden tnoneelkyker. üi:-

t\'1 t vgni (in de Zwaan.) telbaar aantal sterren.

(Door di\' lengte lt;lei\' dagen kan men de waarnoming met het blooto oog eerst te 10 uren hoginnon: de ligging der storron komt dan overeen niet dio op de kaart van .lull).

1

20

-ocr page 316-

HOR. ZUID

l\'ii;, 92. Do gcdaanti\' dea hcnu\'lrt in Juli.

O \'quot;JUKT VOOR WK WAAItNKJIINO :

Wokiv in do Lier. Antnre».

lt;gt;1 Cygni (in de Zwimn). Hurt vnn Knrcl II.

Sterrenhoop in HerctlU\'y. Mi/ar.

Dubbelster k in do Wro^mliiuil.

30() H I\'M EL EN AA li HF.

-ocr page 317-

F if,\'. 03. Do jfodnnntc tics homols in AupnstiiH.

GKSI IIIKT VOOU !)!■; WAABXHMIXO :

Wojfn. Hel Hart vhii Kurol II.

Dulilicistcr n in do WcoffMchaal. Mizui1.

Antari.M.

(Do iimlk«rcx in igt;raclitiK in do Xwann, do .Vrend. en di Hiioffrtcliuttor. Van il -12 Augustus zwonn van vailondo Hlorrcn. waarvan dc uitatroomin^s-punteii z[jn : I\'orsiMis, Andromeda, de Zwaan).

HE STEUHEXHEMEl, 01\' IEDKREX DAG VAX HET .1 AA It. ;!07

-ocr page 318-

Pi^r. 04. Oc gcdniuito Me» IioiïioIh in September.

OKSCHIKT VOOR DK WAARNKMlNfl :

Ui\' inclkwoK in (\'iiHHiii|)ea, do Zwaan 1\'urHcun, Alitol, Storrenlioop, dubbel en do Arend. 8tor

(il (ly^ni. J[i/.nr.

Nevelvlok in Andromoila.

(AU (le maan niet «ebijnt, ziet men don avonds in hot westen hot zodia knallicbt).

IjO •gt; HEMEL EN AARDE.

-ocr page 319-

HOR. ZU\\D

!)5. Do Kodaantc don lierneln in October.

(IF,SCHIKT VUOU BH WAAIINKUINO :

ï)ü l.icr: Wcgn. I)o Wiilvisch; Mirlt;t Crti,

8terrei)lioo|) in ilercnleo. I\'opscuh: Algol, Hterronlioop, dulthol-

l)o nevelvlok in Aiulromedn. «tor e.

(Vun 19—25 October enkele rogeiiH van vullende nterrcn, voornnmellk uitffniinde van de Stier, do THeeliiiffcn en van oen |innt bij l\'ollux. Mio sterrenregens na iniddernnebt waar te nomen. Den avonds zo\'iakiiallielit).

HE STKHBKXHKMKIj 01\' IKOEJtKX »A(i VAN HKT .JAAR. MOi)

-ocr page 320-

HOR.Z Uir

Kir. 9«. De ftcfliuuitc (Ich hemel» in November.

,iKSt HIKT VOOR UK WAAKXKMISO t

Sterrenhoop in PerHOUB, Al^ol.

, , Do Stier: Algt;lcl)uran en /«n «o-

Novelvlek in Andrnmoiltt. 1

W\'nlvisrli: Mini (eti.

Do l\'lcjnilen.

(ln a-n nm lit van -n 14 November, zwerm van vaHcndo Hterron u,t Lcei,w uitRnnnde. Men /ie hierover het hoofdstuk over de kometen

de vullende storron).

-ocr page 321-

DE STERKEN HEAI EL OP IE DEKEN DACi VAN HET .TAAK. 811 quoon \'«OH

y

w

o O I/) A

HOR. 2UIO

FifT. 97. Do tfednantc dos licinelfl

I ïocc mbor.

OESCHIKT v

De Plejaden.

Mi ra Ceti.

PerneuH: Algol, storroDhoop.

DK WA A RN KM ING :

Nevelvlok in Andromeda. Orion: nevelvlok.

Driovondig\'e ster in do Zwaan.


-ocr page 322-
-ocr page 323-
-ocr page 324-