01\' DE
BtTR KK KI.LIJK
i\\TEDERLANDSCH-BTDIË
}K VAN HANDLEIDINGEN TOT HET DESINFECTEREN VAN BESMETTE OF K VAN BESMETTING VERDACHTE VOORWERPEN, SCHEPEN, ENZ. ZOOMEDE TOT DE KENNIS DER KENTEEKENEN VAN BESMETTELIJKE VEEZIEKTEN.
i i
——
BATAVIA
_ Arcc SIDK-TJIiKEKI JT
c
970
I I
J ^TV---—\'—
\' C \' «wW \' - ■--■--------T---1
BIBLIOTHEEK UNIVERSITEIT UTRECHT
2856 937 8
OP DE
KETREKKELIJK
IN
i:gt;
VAN HANDLEIDINGEN TOT HET DESINFECTEREN VAN BESMETTE OF VAN BESMETTING VERDACHTE VOORWERPEN, SCHEPEN, ENZ. ZOOMEDE TOT DE KENNIS DER KENTEEKENEN VAN BESMETTELIJKE VEEZIEKTEN.
%
-èsséfcè-
CHT
j BATAVIA
t. A-NDSDnXJUKElEiXJ
or DE
BETRIiKKLLMK
IN
EX
VAN HANDLEIDINGEN TOT HET DESINEECTEREN VAN BESMETTE OF VAN BESMETTING VERDACHTE VOORWERPEN, SCHEPEN, ENZ- ZOOMEDE TOT DE KENNIS DER KENTEEKENEN VAN BESMETTELIJKE VEEZIEKTEN-
I, WIJZIGING DER STRAFBEPALING VAN ARTIKEL 2 DER ORDONNANCIE IN STAATSBLAD 1875, N0. 104,
(STAATSBLAD 1881. Ho. tl4).
DE GÜUVEKNEÜR-GENERAAL VAN NEDERLANDSC1MND1E,
1)E.N RAAD VAN KE DE BLAND SC H-IXDIË GEHOORD I
Allen, die deze sullen zien of hoor en lezen, Salut!
doet te weten:
Dat Hij, lid wenschelijk achtciide de strafbepaling van artikel 2 der ordonnancie van 23 April 1873 (Staatsblad nquot;. 104) in overeenstemming Ie brengen met die van artikel 382 van liet wetboek van strafregt voor de Europeanen en van artikel 584 van dat voor inlanders in Neder la ndsch-Indië:
Lettende op de artikelen 20, 29, 51 en 55 van bet reglement op het beleid der Regering van Nederlandsch-lndié;
i
Heeft goedgevonden en verslaan:
Artikel 2 der ordonuancic van 25 April 1873 (Slaalsblad n0. 104) wordt gelezen als volgt:
Eigenaars eu houders uin aan niiltvuur lijdende dieren, waarvan de afzondering van liet overige vee door het hoofd van gewestelijk of jdaatselijk bestuur is gelast, die de zieke dieren met andere in aanraking brengen, worden gestraft naar gelang van luinneu landaard met de straffen, bedoeld bij artikel 582 van het wetboek van strufregt voor de Europeanen en bi j artikel 584 van Jal voor inlanders in iVcrftr-landsch Indië.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het Staatsblad van Nederlaudsch-lndic geplaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandsche en Chinesche talen aangeplakt worden.
Gelast en beveelt voorts, dat alle hooge en lage collegieu en ambtenaren, offieieren en justicieren, ieder voor zooveel hem aangaat, aan de stipte naleving dezer de hand zullen houden, zonder oogluiking of aanzien des persoons.
Gedaan te Buitknzoku, den 20sl0quot; Junij 1881, F. JACOB.
He Algemeenc Sekrelaris,
rANNEKOEK.
II. AANVULLING VAN DE VERORDENINGEN TOT TERENGANG VAN BESMETTELIJKE VEEZIEKTEN.
(STAATSBLAD 1882 No. 233).
DE GOUVEIINEÜR-GENEKAAL VAN NEDERLANDSCH-LNÜIE,
DEiV HAAI» VAN NEDEULAJiDSCU-INDIË GEHOORD:
Allen, die deze zullen zien of hoor en lezen. Saint!
doel Ie welen:
Dat Hij, in overweging genomen hebbende, dal door sommigen wordt getwijfeld aan de bevoegdheid der polieie om het vee, ter voorkoming van clandestien vervoer, met een brandmerk te teekenen en om, bij twijfel omtrent den aard van plaats gehad hebbende sterfgevallen van vee, de lijken op te graven, het noodig acht de bestaande
verordeuingeu tot tegengang van besmettelijke veeziekten, zooals die laatstelijk zijn aangevuld bij de ordonnancie van 3 November 1880 (staatsblad N0. 200), te verscherpen en nader aan te vullen;
Lettende op de artikelen 20, 29, 51 cn 55 van hel reglement op liet beleid der Regering van Nederlandsch-Ivdië:
Heeft goedgevonden en verstaan:
Tc bepalen, als volgt:
Artikel 1. Bij bel beerschen van besmettelijke veeziekten is bet bestuur in de besmette en daaraan grenzende streken, waar bet hoofd van gewestelijk bestuur dit noodig acht, bevoegd alle vee ter onderkenning met een brandmerk te doen teekenen.
Artikel 2. Bij twijfel omtrent de oorzaak van sterlgevalleu ouder het vee is het bestuur bevoegd, ter konstalering der ziekte, die den dood ten gevolge heeft gehad, de lijken te doen opgraven, waar zij zich ook bevinden; en, waar geweigerd wordt de plaats der begraving aan te wijzen, overal te graven waar die plaats vermoed wordt te zijn.
Artikel 5. De hoofden van gewestelijk of plaatselijk bestuur of de door hen daartoe aangewezen policiebeambten, gouvernements-vee-artsen en deskundigen hebben, desnoods met behulp van den sterken arm, den toegang tot de stallen, kralen en alle plaatsen, waar zij zich begeven moeten om nilvoering te geven aan de artikelen l en 2 dezer ordonnancie.
Artikel 4. Weigering van toegang tot do in het voorgaand artikel bedoelde plaatsen of eenig gedeelte er van, alsmede weigering om vee ter brandmerking te stellen ter beschikking van hem, die door het bestuur daarmede is belast, wordt gestraft met eene boete van hoogstens één honderd gulden voor Europeanen eu met ben gelijk-gestelden en van hoogstens vijf en twintig gulden voor inlanders en met hen gelijkgestelden, onverminderd de straffen ingeval van feitelijke wederspannigheid bij het Wetboek van Strafregt bedreigd.
Artikel 5. Deze ordonnancie treedt iti werking op den dag barer afkondiging.
En opdat niemand hiervan onwetendheid voorwende, zal deze in het Staatsblad van Nederlandsch-lndië geplaatst en, voor zooveel noodig, in de Inlandschc en Chinesche talen aangeplakt worden.
Gelast en beveelt voorts, dat alle booge en lage kollegiën eu auib-
6
tenareu, officieren en justicicren, ieder voor zooveel liem aangaat, aau de slipte naleving dezer de hand zullen houden, zonder oogluiking of aanzien des persoous.
Gedaan te Bvitenzorg, den 2üsUquot; Septemher 1882.
l)c Algemeenc Sekrelaris,
l\'an.nekoek.
III. WIJZIGINGEN IN DE VOORSCHRIFTEN EN WENKEN,STREKKENDE ALS LEIDDRAAD VOOR DE EUROPESCHE EN INLANDSCHE AMBTENAREN EN BEAMBTEN BIJ HUNNE VERRIGTINGEN TOT BESTRIJDING DER VEEPEST, VASTGESTELD BIJ ARTIKEL 2 VAN HET BESLUIT VAN 12 DECEMBER 1879, N0. 33 EN AANGEVULD BIJ § A VAN HET BESLUIT VAN 22 MEI 1880 N0. 3.
a. Bij artikel 1 van hel besluit van 7 Augustus 1882, u0. 6, is mei wijziging in zoover van artikel 4 bepaald:
Dat hel daarbij bedoelde carbolwater zal moeien beslaan uit 10 deelen ruw carbol zuur of 5.5 lot ü deelen zuiver carbolznur op 100 deelen water.
b. Bij hel besluit van 17 September 1882, n0. 15, is bepaald, dat artikel 23 zal worden gelezen als volgt:
2o. De kringen van afsluiting worden gedurende zesliy dagen na hel laatste daarin voorgekomen ziektegeval in stand gehouden.
c. Bij bet besluit van 11 October 1882, nquot;. 14, is aan bovenbedoeld artikel 25 de volgende alinea toegevoegd:
Daar waar de omstandigheden zulks toelaten en de belangen van den landbouw dit vorderen, heeft hel betrokken hoofd van gewestelijk bestuur of in diens plaats het hoofd van plaatselijk bestuur de bevoegdheid om bovenbedoelden termijn van zeslig dagen tol op vijf en veertig dagen te verkorten.