A. A Nquot; D
V AN HET
JIESUS.
Dertig Stichtelijke Oefeningen, VOO!! ELKIiN DAG DER MAAND.
getrokken uit iiet Levca en de Geschriften vr,n de Gelukzalige
MAIIGAREÏHA MA KI A AT.ACOOIK.
HET
naar de derde,^\'ransche uitga
DOOR
261
Goedgekeurd.
ojsmaiiss,
14 \'s-Bosch.\'
ISS\'l.
. i WMP. —
Dertig Stichtelijke Oefeningen,
getrokken uit het Leven en de Geschriften van de Gelukzalige
NAAR DE DERDE FEANSCHE UITGAAF IN HET NEDEELANDSCH BEWEEKT
EEN VEREERDER VAN HET H. HART.
„Ik maak u erfgename van myn Hart en al deazelfs schatten voor den tyd en de eeuwigheid, u veroorlovende, naar uw welgevallen er mede te handelen; en ik beloof u, dat het u slechts dan aan hulp zal ontbreken, als het mijn Hart aan macht ontbreekt.quot;
(Woorden van den Heilanafcot de Geluk-zalige.)
..........................................tVP\'.
Kerkelijk Ooadgekeuid.^^S^ri \' (O
Markt A. 14, \'i Bosca.
v ak, 77\'
\'/•
I M 1\' R I M A T U R. Haaren 16 Hei 1881.
3. CUIJTEN. Libr. Gens.
Zelden verscheen een boek, dat zoozeer de goedkeuring mocht wegdragen en worden aanbevolen als dat, ivat ivij hier in onze taal overgebracht, den vereerders van het H. Hart van Jesus aanbieden. Getuigen hiervan de dringende aanbevelingen van H. H. D. D. H. H. den bisschop van Arras, den aartsbisschop van Tours, den aartsbisschop van Bourges, den bisschop van Autun, den bisschop van Annecij, den bisschop van Carcassonne, den bisschop van Quimper, den bisschop van Hébron, denbisschop van Troyes, den bisschop van Bazel, waarniedehct oorspronkelijke prijkt, en die het bewijs leveren van de groote ingenomenheid dezer hooge kerkelijke autoriteiten met het hier aangeboden werkje. Hoe waard te lezen ook, zijn zij hier weggelaten, ten einde het xverkje minder omvang te geven, en daardoor minder kostbaar en meer onder het bereik van een ieder te doen zijn.
Deze Maand van het H. Hart van Jesus is een getrouw uittreksel — als men het geene bloemlezing zou willen noemen — uit deze schriften en het door hare tijdgenooten te boek gestelde Leven van de Gelukzalige Margaretha Maria Alacoque.
Geen wonder dus, dat de in dit werk verspreide gedachten een helder licht werpen op de Devotie van het II. Hart. Wie toch kon heter dan de Gelukzalige, die van Christus zelf de opdracht ontving de schatten van Zijn Hart der wereld kenbaar te maken, die Hij heeft aangesteld tot zijn apostel en de bewaarster zijner geheimen, ons omtrent die devotie inlichtend (1)
Met de aanhalingen uit de geschriften van de Gelukzalige wordt een dubbel doel beoogd: ten eerste, het heilig Hart van Jesus te doen kennen, gelijk Hij zelf het heeft doen kennen, alsmede de in- en uitwendige vereering, waarmede Hij verlangd heeft, dat het hulde zou bewezen worden; ten tweede, de zielen er toe te brengen, door het beoefenen van dergelijke deugden, waarvan de Gelukzalige zulk een heldhaftig voorbeeld heeft gegeven, liefde voor liefde te schenken.
Bij de toenemende godsvrucht tot het aanbiddelijk Hart van Jesus tivijfelen ivij niet, of dit boekje zal in veler handen komen, en dat het aan deszelfs doel moge beantwoorden, is de wensch van den
VERTALER.
Die zich omtrent het leven van de Gelukzalige en den oorsprong van de Devotie van het H. Hart volkomen op de hoogte wil stellen, verwijzen wij naar het bij den boekhandelaar J. S. de Baas te Amsterdam uitgegeven en verkrijghaar bfl den uitgever dezes : hoogst belangrijk werk, getiteld : Levensgeschiedeiiis van de Gelukzalige Margaretha Maria Alacoque, of Oorsprong van de Openbare vefeering van Jesus\' H. Hart, door Pater Charles Daniel. S. J-
Bladz.
Opening van de Maand van het H. Hart 1 ie Dag. Het Hart van Jesus begint zich
aan de Gelukzalige te openbaren . . 7 2e Dag. De Zaligmaker openbaart door middel van de Gelukzalige aan alle menschen de eindelooze schatten van
zijn heilig Hart........10
3e Dag. De Zaligmaker geeft zijn Hart aan de menschen als eene laatste inspanning zijner liefde , en verlangt dat de afbeelding er van in het openbaar vereerd zal worden.....26
4e Dag. De Zaligmaker verlangt de instelling van een feest ter eere van zijn Hart, dat de menschen zoozeer
bemind heeft........35
5e Dag. Aanbiddelijke gronden, waarop het heilig Hart van onzen Heer Jesus Christus onwederstaanbaar onze liefde tot zich trekt 44
INHOUD.
Bladz.
6e Dag. De Zaligmaker verlangt, dat de Godsvrucht tot zijn heilig Hart te midden van tegenspraak zal zegepralen door zachtmoedigheid en liefde 51 7e Dag. Liefdevolle oogmerken ten opzichte van degenen, die de devotie van het H. Hart omhelzen ... 60 8e Dag. Het Hart van Jesus verlangt getroost te worden wegens de ondankbaarheid der menschen, die Hem smartelijker valt dan al de folteringen
van zijn lijden........68
9e Dag. De verlangens van het H.
Hart van Jesus.......76
10e Dag. Mildheid van het H. Hart van Jesus jegens de zielen, die zich beijveren het eer te verschafien . . 86 He Dag. De in het Hart van Jesus
12e Dag. Het Hart van Jesus eene
13e Dag. Het Hart van Jesus wil meer door werken dan door woorden
14e Dag. Het Hart van Jesus leermeester der deugden.....120
15e D a g. Goddelijke voorliefde van het
J N HOUD.
Bladz.
heilig Hart van Jesus.....130
16e Dag. Goddelijke voorliefde van het
heilig Hart van Jesus (vervolg) . .139 17e Dag. Het Hart van Jesus, den Goddelijken Stuurman , op wien de getrouwe ziel zich verlaat te midden van de stormen dezes levens . . .149 18e Dag. Het kind der liefde en het
heilig Hart van Jesus.....158
19e Dag. Men moet trachten zijne ziel tot een aangenaam heiligdom voor het aanbiddelijk Hart van Jesus in te
richten..........166
20e Dag. Het geluk van de ziel, die in het H. Altaargeheim het heilig Hart van Jesus ontvangt . . . ,175 21e Dag. Uitnoodiging van de Helde van het H. Hart, onzen vriend in het H. Sacrament des altaars .... 184 22e Dag. De afgronden van het heilig
23e Dag. Gemoedsgesteldheid, waarin de Gelukzalige de genade van den
24e Dag. Heilige gestrengheid der
25e Dag. De liefde tot het heilig Hart
INHOUD.
r Bladz.
van Jesus boezemt ijver in voor de
zaligheid der zielen......226
26e Dag. De zielen in het vagevuur verlangen vurig de uitbreiding der godsvrucht tot het H. Hart als een zeker middel tot verzachting van haar
lijden...........236
27e Dag. In het lijden te beminnen is de geheele wetenschap van de ziel die zich aan Jesus Christus gelijkvormig wil maken......247
28e Dag. Welk eene liefde voor het kruis het Hart van Jesus kan inboezemen ..........257
29e Dag. Zuivere genietingen der door de liefde tot het heilig Hart van Jesus
30e Dag. Zegepraal van het heilig
Sluiting van de maand van het Heilig
Manier om Mis te hooren.....294
Opening\' van de Maand van liet H. Hart.
YOOiUVOND VAN DEN EERSTEN DAG DER MAAND JUNI
De Gelukzalige ontvangt van den Heiland de opdracht ons zijn aanbiddelijk Hart te leeren beminnen.
Christus liet eens de Gelukzalige deze woorden hooren: »Ik wil, dat gij mij tot werktuig ^jJiene, harten voor mijne liefde te winnen. — Ik kan niet begrijpen, mijn God, antwoordde zij, hoe dat zou kunnen geschieden. — Door mijne almacht, die alles uit niets gemaakt heeft. Zij steeds uwe nietigheid gedachtig, en dat gij het slachtoffer van mijn hart zijt, altoos bereid om voor de liefde tot den naaste te worden opgeofferd. Deswegens zal mijne liefde in u niet werkeloos zijn, u altijd doendeliandelen of lijden, zonder dat
gij u daarvoor het geringste moogt aanrekenen, daar het werk niet behoort aan het werktuig, waarvan de werkman zich bediend heeft om het te maken.
»Doch gij zult, zooals ik het u beloofd heb, in ruil daarvoor de schatten van mijn hart bezitten, en ik sta u toe naar welgevallen daarover te beschikken ten voordeele dergenen die de geschiktheid hebben daaraan deelachtig te worden. . . 1)
ïlk maak u erfgename van mijn Hart en al deszelfs schatten voor den tijd en de eeuwigheid, u veroorloovende er mede te handelen naar uwe verlangens, en ik beloof u, dat het u slechts dan aan hulp zal ontbreken,, wanneer het mij aan macht ontbreekt. 2)
«Gij moet u die genaden niet toeeigenen noch terughoudend zijn in het uitdeelen daarvan aan anderen, wijl ik mij van uw hart heb willen bedienen als van een kanaal om ze volgens mijne plannen uit te storten in de zielen, van welke vele door dit middel uit den afgrond des verderfs zullen getrokken worden, zooals ik u in het vervolg zal doen zien. 3) De Gelukzalige, deze genade gedenkende,
\') Vie par ses contemporaines, t. I, p. 125. \') Ibid, p. 129.
3) Ibid. t. I, p. 9.
schreef: »Toen de Heiland mij eene bijzondere aansporing tot de liefde aan zijn heilig Hart gaf, toonde Hij mij te gelijkertijd, hoeveel ik voor die zelfde liefde zou moeten lijden, en dat de genade, die Hij mij zou schenken, niet zoozeer voor mij waren dan wel voor degenen, die Hij mij zou toezenden, tot wie ikj alleenlijk moest zeggen, wat Hij mij zou ingeven, wijl Hij de zalving Zijner genade,» door welke Hij vele harten voor zijne liefde zou winnen, daarover zou uitstorten.quot; 1)
Bewonderenswaardige worsteling tusschen Jesus en Zjjne Braid.
Niet minder dan het Goddelijk gezag was er noodig geweest, de Gelukzalige er toe te brengen, die verheven zending, welke zij geroepen was te vervullen, aan te nemen.
»HelE?as! mijn God!quot; riep zij uit, »ik gevoel mijne zwakheid, ik vrees U ontrouw te zullen worden en dat Uwe gaven niet goed aan mij besteed zullen zijn 2)quot; —- O mijne eenige liefde, waarom mij niet gelaten op den weg, die aan alle dochters van O. L. V. Visitatie gemeen is. Hebt Gij mij in dit huis gevoerd
\') Lettre LVt a la mère de Saumaise. t. II, p HO.
2) Vie par elle-même, t. II. p. 321.
4
om mij in het verderf te storten ? Schenk die kostbare genadebewijzen aan die beminde zielen, met wier gesteldheid zij beter overeenkomen en U meer zullen verheerlijken , daar ik toch niets anders doe dan U weder-staan. Ik begeer slechts Uw kruis en Uwe liefde : dat is voor mij genoeg een goede religieuze te zijn, wat mijn eenig verlangen is.quot;
De Goddelijke Verlosser gaf mij dit\' antwoord.
«Strijden wij, mijne dochter, ik neem er vrede mede en wij zullen zien, wie de overwinning behaalt; de Schepper of het schepsel, de kracht of de zwakheid, de Almachtige of de machtelooze. Maar die overwinnaar zal wezen, zal het voor immer zijn.;\' Deze woorden brachten mij in eene groote verwarring; vervolgens zeide Hij mij : «Weet, dat ik mij door al dat verzet en al die tegenwerking, welke gij mij doet uit gehoorzaamheid, voor welke ik mijn leven gelaten heb, niet beleedigd acht; maar ik wil u doen zien. dat ik een oppermachtige meester ben van mijne gaven en over mijne schepselen, en dat er niets is wat mij verhinderen kan mijne plannen te volvoeren 1).quot;
1) Vie par ses contemporaines, t. 1. p. 2H.
Op een anderen keer zeide de Zaligmaker haar ook dit nog: »De hemel en de aarde zullen voorbijgaan , maar niet zonder uitwerkselen mijne woorden — Ik zal heer-schen trots mijne vijanden , en ik zal het doel bereiken, waartoe ik u heb uitgekozen, welke pogingen degenen, die er zich tegen zouden willen verzetten, ook mogen doen.quot; Dit deed haar met haar gewoon vertrouwen zeggen: ïO mijn beminnelijke Verlosser, wanneer zal dat gelukkig oogenblik aanbreken ? Middelerwijl laat ik aan U de zorg over uwe zaak te verdedigen , terwijl ik in stilte zal lijden
Gebed tot bet H. Hart van Jesns door tusschenkomst van de H. Maagd.
»0 zeer heilige, zeer beminnelijke en zeer glorierijke Maagd en Moeder Gods , mijne Moeder, meesteres en voorsprekeres, zie ons hier, door één geest gedreven, ons voor uwe voeten nederwerpen om u de belofte onzer getrouwheid en verplichting van dienstbaarheid jegens u te vernieuwen, en u te bidden, dat gij ons, als behoorende aan u toe, opdraagt, toewijdt, toeheiiigt en slachtoffert \') Vie par ses contemporaines, t. I. p. 120.
6
aan het heilig Hart van den aanbiddeliiken Jesus , ons en alles wat wij zijn, alles wat wij zullen doen en ondergaan , zonder iets voor ons zeiven voor te behouden , geene andere vrijheid verlangende dan om Hem te beminnen , geene andere eer dan die van aan Hem in hoedanigheid van slaaf en slachtolfers Zijner zuivere liefde toe te be-hooren, geen anderen wil noch ander vermogen dan van Hem te behagen en in alles genoegen te geven zelfs ten koste van ons leven.
O onze zoete Hoop , doe ons uwe macht op dat beminnelijke Hart van Jesus gevoelen en wend uw invloed aan om er ons voor altijd in te huisvesten. Bid Hem , dat Hij van Zijne opper heerschappij over onze zielen gebruik make , door Zijne liefde in onze harten te doen heeischen , opdat Hij ons volmake en ons al\'.en in Hem zeiven her-vorme. Dat Hij onze Vader, onze Bruidegom, onze bewaarder , onze schat, onze verlustiging , onze liefde en ons alles in alles zij , uitroeiende en vernietigende in ons alles wat van ons is en daarvoor in plaats stellende alles wat van Hem is, ten einde wij Hem aangenaam mogen zijn. Dat Hij de steun onzer onmacht zij , de sterkte onzer zwakheid, de vreugde onzer droefheid.
7
O heilige harten van Jesus en Maria, herstelt al de verzuimnissen der onze ; vult in alles aan , waar wij te kort komen; verbrandt onze harten in uwe heilige liefdo-vlaaitnen; neemt weg van ons die lauwheid en kleinhartigheid in uwe liefde en in uwen dienst , daar wij geheel ons geluk willen doen bestaan in te leven en te sterven in hoedanigheid van slavinnen van het aanbiddelijk Hart van Jesus, dochters en dienstmaagden Zijner heilige Moeder 1).quot;
Ie DAG.
Het Hart van Jesus begint zich aan de Gelukzalige te openbaren.
De gelukzalige Margaretha Maria Alacoque bevond zich in retraite om zich tot hare religieuze professie voor te bereiden , toen de Zaligmaker tot haar zeide : «Ziehier de wond mijner zijde om daarin uw verblijf voor tijd en eeuwigheid te vestigen ; daar is het, dat gij het kleed der onschuld, waarmede ik uwe ziel bekleed heb, zult kunnen bewaren , opdat gij voortaan het leven van een mensch-god zoudt leven;
1) Petit Livret de prières, t. 11 p. 478.
8
leven alsof gij niet leefdet, opdat ik volkomen in u leve.... handelende, alsof gij niet meer handelt, maar ik alleen in u.. . daar ik alles voor u wil zijn.
»Dat in blindelings beminnen en lijden uwe kernspreuk zij : ééne liefde, één God !quot;
Na deze woorden gehoord te hebben, schreef de Gelukzalige met haar bloed deze betuiging harer liefde ;
»Ik , onbeduidend en ellendig niet , verklaar plechtig voor mijnen God, dat ik mij zal onderwerpen in alles en opofferen in alles, wat Hij van mij verlangt, mijn hart ten offer brengende aan de vervulling van Zijn welbehagen zonder ander voorbehoud voor mijn belang dan Zijne meerdere eer en Zijne zuivere liefde, aan welke ik toewijd en overgeef geheel mijn wezen en al de oogenblikken mijns levens. »Ik behoor voor immer aan mijn welbeminde, ik ben Zijne slavin, Zijne dienstmaagd en Zijn schepsel, wijl Hij geheel mij toebehoort en ik Zijne onwaardige bruid der wereld afgestorven zuster Margaretha Maria ben. Alles van God, niets van mij ; alles aan God en niets aan mij ; alles voor God, en niets voor mij ^!quot;
^ Vie par sea contemporaines, t. 1. p. 38, 8.9.
Het Hart van Jesus, overheerlijk bloemperk, bron des levens, grondelooze Afgrond.
Hooren wij de Gelukzalige eenige der genadebewijzen, waarmede de Zaligmaker hare ziel voorkwam, zelve verhalen.
»Eens,quot; zoo verhaalt zij, »gevoelde ik mijn ziel in een zeer smartelijken doodsangst gedompeld, toen de Zaligmaker, mij met Zijn bezoek vereerende , tot mij zeide: «Treed, mijne dochter , dat overheerlijk bloemperk binnen, ten einde uwe kwijnende ziel nieuw leven te schenken.quot; Ik zag, dat het Zijn heilig Hart was, van hetwelk de verscheidenheid der bloemen even liefelijk was als derzelver schoonheid bewonderenswaardig. Na ze alle met aandacht beschouwd te hebben, zonder ze te hebben durven aanraken, zeide Hij tot mij : »Gij kunt er naar uw genoegen van plukken.quot; Mij voor Zijne voeten nederwerpende, sprak ik tot hem: »0 mijn dierbare Verlosser, ik wil geene andere dan U , die voor mij een boeket van mirre zijt, dat ik voortdurend in de armen mijner liefde wil dragen. — Gij hebt eene goede keus gedaan, hernam de Goddelijke Verlosser ; slechts deze mirre kan hare schoonheid en geur behouden. Dit leven is haar groei-
10
en bloeitijd; in de eeuwigheid, waar zij van naam verandert, is er geene 1).quot;
»Eens toen ik aan \'t lezen was, verscheen mijn Welbeminde mij, en zeide : »Ik wil u doen lezen in het boek des levens , waarin de wetenschap der liefde staat.quot; En mij Zijn Hart ontblootende , liet Hij mij daarin deze woorden lezen : «Mijne liefde heerscht in het lijden, zij zegeviert in de nederigheid, en geniet in de eenheid ,quot; dit prentte zich zoo diep in mijn geest, dal de herinnering daarvan nooit daarin is uitgewischt 2).quot;
De Zaligmaker zeide haar ook nog , de opening te beschouwen in Zijne zijde, die een bodemlooze afgrond was, gedolven door een pijl van matelooze groote, die der liefde, en dat die Hem beminnen, er twee levens zouden vinden, namelijk, het eene voor de ziel, het andere voor het hart. De ziel vindt er de bron der levende wateren om zich te zuiveren , en ontvangt tevens het leven der genade, hetwelk de zonde haar ontnomen had. Het hart vindt er een vermogen van liefde, die het geen ander leven dan het leven der liefde laat leven. De eene heiligt zich daarin, het andere wordt er in verteerd; en
\') Vie par ses contemporaines, t. I. p. 66.
a) Ibid. p. 65.
11
daar de opening zeer eng is, moet men klein zijn en zeer ontbloot van alle dingen om er te kunnen binnengaan :1).quot;
Een dag in het Hart van Jesns.
Men kan uit de geschriften der Gelukzalige verscheiden plaatsen over deze wijze om haar dag in het Hart van Jesus door te brengen, bijeenverzamelen :
«Wanneer gij ontwaakt, treedt gij het heilig Hart van Jesus binnen en wijdt Hem uw lichaam, uwe ziel, uw hart en alles toe wat gij zijt, om u alleenlijk voor Zijne liefde en glorie daarvan te bedienen.
»Kiest het Hart van Jesus voor uw geheiligd bidvertrek om er uwe gebeden te doen, opdat zij God aangenaam mogen zijn. God beminnende door de liefde van dat Goddelijk Hart, Hem aanbiddende door deszelfs aanbiddingen , Hem prijzende door deszelfs lofzangen , werkende door deszelfs werkingen , en willende door deszelfs begeerten en verlangens.
»Om de H. Mis te hooren, moet gij u met de intenties van dat beminnelijke Hart vereenigen , het smeekende de verdiensten er *) Vie par ses contemporaiaes, t. p. 54.
12
van volgens deszelfs plannen op u toe te passen,
»Evenzoo wat betreft de biecht en de commanie, waartoe gij de gestemdheid van dat aanbiddelijk Hart zult opdragen om datgene, wat u ontbreekt, aan te vullen.
«Wanneer gij uwe knieën voor het H. Sacrament buigt, en denkende, hoe men gedurende Zijn lijden spottenderwijs voor Hem nederknielde , zult gij zeggen : »Dat alles voor U , o grootheid van mijn God , in de hostie ten diepste vernederd, voor U de knie buige ! Dat alle harten U beminnen ! dat alle geesten ü aanbidden! dat alle willen U onderworpen zijn !quot;
«Zendt, door tusschenkomst van uwen engelbewaarder dikwijls uw hart uit, om hulde te bewijzen aan dat van Jesus in het H. Sacrament.
«Wanneer gij uw maaltijd gaat nemen , zult gij dien vereenigen met dat Goddelijk voedsel, waarmede Hij onze zielen in het H. Sacrament des altaars onderhoudt, Jesus biddende, dat het voedsel, dat gij uit liefde tot Hem en uit gehoorzaamheid gaat nemen, u eene geestelijke communie zij, door welke Zijne zuiverheid zich vereenzelvige met uwe meening en bedoelingen , Zijne genade op-
13
genomen worde in uwe zielen en Zijne liefde in uw hart, opdat gij nooit zoudt ophouden Hem te beminnen.
»Wanneer gij u naar de uitspanning begeeft , zoo zijt bedacht, die aan het heilig Hart van Jesus te schenken, door van Hem te spreken , al uwe woorden aan het Goddelijk Woord opdragende, opdat Hij niet gedooge, dat een enkel woord over uwe lippen kome, dat niet tot Zijne eer en glorie is.
»Gij moet uw stilzwijgen vereenigen met dat, wat hij bewaart in het H. Sacrament; elk gesprek, dat in uw voordeel, is of uwe evennaasten zou kunnen hinderlijk zijn, afbrekende en elke voorstelling der eigenliefde, en ijdelheid uit uw geest verbannen.
«Wanneer gij iets te lijden hebt, verblijdt u daarover en vereenigt uw leed met dat, wat het H. Hart geleden heeft en nog lijdt in het H. Sacrament des altaars.
«Wanneer gij u gevoelt aangevochten door eene gemoedsbeweging, die in strijd is met de zuivere liefde, gaat er mede naar dat Goddelijke Hart, opdat dezelve er vernietigd worde en het ^u in ruil den ootmoed schenke; handelt evenzoo met de andere hartstochten en gebreken.
14
»En wanneer het gebeurde, dat gij eene fout begaan mocht hebben , gaat dan tot Zijn heilig Hart en voorziet u dan van eene tegenovergestelde deugd , om die aan den hemelschen Vader op te dragen, Hem smee-kende u weder in staat van genade te herstellen ; doet evenzoo , als gij anderen een misstap ziet begaan.
«Neemt bij alle gebeurtenissen des levens deze woorden van den Zaligmaker tot uwe zielsverzuchting : Fiat voluntas tua, en vervolgens : »Ik geef mij aan U over.quot;
»Des avonds moet gij alles wat gij gedurende den dag gedaan hebt, in dat aanbiddelijk Hart plaatsen, opdat, uwe handelingen daar van het onzuivere en onvolmaakte, dat er aan mocht kleven, gereinigd worden.
»Om met volle gerustheid uwe nachtrust te nemen, moet gij u in het heilige der heiligen van het beminnende Hart van Jesus begeven en u daarin opsluiten met den sleutel eener volkomene overgeving aan zijne zorgen 1).quot;
Offerande van zichzelven aan het Goddelijk Hart van Jesns.
»0 heilig Hart, ik geef mij en wijd mij
\') Instructions, t. II. p. 434, 435 449, 456.
•15
geheel aan u, mijn hart, mijn verstand, mijn geheugen en mijn wil , opdat alles wat ik doe of lijde uit liefde tot U en tot Uwe meerdere eer en glorie zij; dat alles wat ik zal zien of hooren , mij U doe beminnen ; dat alle mijne woorden zooveel uitingen van aanbidding zijn, van liefde en lof voor Uwe Oppermajesteit; en dat de bewegingen mijner lippen als zoovele betuigingen van leedwezen zijn over alle zonden en al het nagelaten goede ; terwijl ik U, o Hart van liefde , verzoek , u even dikwijls tot mij te kunnen trekken, als ik de lucht doe om te ademen ; en dat ik U bij eiken uitgeblazen ademtocht aan Uwen hemelschen Vader aan-biede, om hem te geven wat ik Hem schuldig ben.
»0 Hart vol goedheid , hoor en verhoor mij. O heilig Hart, waaraan ik toebehoor, waarvan ik afhang en waardoor ik leef, ontvlam mij , vervul mij en hervorm mij geheel in U, Maak , dat al mijn streven zij tot Q te komen, en al mijne gemoedsbewegingen en onrust mij met U te vereenigen 1).quot;
•) Petit Livret de prières, t. II., p. 502.
16
11. DAG.
De Zaligmaker openbaart door middel van de Gelukzalige aan alle menscben de einde-looze schatten van Zijn heilig Hart.
De Gelukzalige , zich eens voor het H. Sacrament bevindende , ontving daar een zeer bijzonder genadebewijs. Ziehier, hoe zij zich daaromtrent verklaart ;
sik vond mij door die liefelijke tegenwoordigheid geheel omgeven , en wel zoodanig, dat ik mij zelve en de plaats waar ik was, vergat; ik gaf mij aan dien Goddelijken Geest over, terwijl ik mijn hart aan de macht Zijner liefde overleverde. Hij liet mij langen tijd aan Zijne Goddelijke borst rusten, waar Hij mij de wonderen Zijner liefde en de onverklaarbare geheimen van Zijn heilig Hart, welke Hij tot toen verborgen had gehouden , ontdekte. Hij opende mij voor de eerste maal Zijn Hart, maar zoo wezenlijk en waarneembaar, dat Hij mij, door de uitwerkselen, welke deze genade in mij, die nogtans vreest zich te bedriegen in alles wat ik er van zeg, teweegbrachten, geenerlei reden tot twijfel overliet. Ziehier, hoe de zaak zich heeft toegedragen :
17
»Mijn Goddelijk Hart, zeide Hij tot mij, is zoo brandende van liefde voor de men-schen en voor u in het bijzonder, dat, daar het de vlammen van deszelfs vurige liefde niet meer in zich kan besloten houden, het behoefte heeft ze door middel van u te verspreiden en zich aan hen te openbaren, ten einde hen met de kostbare schatten , welke ik u laat zien , en die de heiligma-kende en heilzame genaden, die noodig zijn , om hen uit den afgrond des verderfs te trekken, bevatten, te verrijken. Ik heb u om uwe groote onwaardigheid en diepe onwetendheid voor de uitvoering van dat groote plan gekozen , opdat alles door mij gedaan worde.
sVervolgens vroeg Hij mij mijn hart; ik smeekte Hem het te nemen; Hij deed het en plaatste het in het Zijne, waarin Hij het mij liet zien als een zonnestofje, dat in dien gloeienden vuurhaard verteerde; daarna het er als eene gloeiende vuurvlam in den vorm van een hart uitnemende, zette Hij het weder op zijne plaats, tot mij zeggende; Ziedaar, mijne Welbeminde, een kostbaaj\' onderpand mijner liefde, waardoor in uwe zijde een vonkje van derzelver levendige vlammen besloten is , om u tot hart te dienen en u
2
18
tot het laatste oogenblik uws levens te verteren. . ..
»Zoo gij tot heden slechts den naam van slavin hebt aangenomen, zoo geef ik u nu dien van Welbeminde leerling van mijn Hart.. ..
»Deze genade werd alle eerste vrijdagen der maand in mij vernieuwd, en wel op deze wijze: het H. Hart werd mij voorgesteld als eene zon, blinkende van een schitterend licht, die hare gloeiende stralen loodrecht op mijn hart schoot, waardoor het zich dadelijk door zulk een gloeiend vuur ontstoken gevoelde, dat het mij scheen , of ik tot asch ging verteren. Inzonderheid was het gedurende dien tijd , dat mijn Goddelijke Meester mij onderrichtte , omtrent hetgeen Hij van mij verlangde en mij met de geheimen van Zijn beminnelijk Hart bekend maakte 1).quot;
De Serafgnen vormen met de Gelukzalige de eerste vereeniging ter eere van het H. Hart.
Bij eene andere gelegenheid ontving zij eene bijzondere genade, waarover zij zich in dezer voege uitlaat; «Eens toen wij geza-
*) Vie par ses oontemporaines, t. I., p. 74.
19
menlijk aan het. vlas werkzaam waren, zonderde ik mij af op een binnenplaatsje in de nabijheid \\an het H. Sacrament, waar ik , geknield mijn werk doende, mij zoowel in-als uitwendig, geheel in mij zelve gekeerd gevoelde, en mij tegelijkertijd het beminnelijke Hart van mijn aanbiddelijken Jesus getoond werd, dat schitterender was dan de zon. Hij bevond zich in het midden der vlammen Zijner zuivere liefde, omgeven van Serafijnen, die met eene bewonderenswaardige gelijkmatigheid zongen :
De liefde zegepraalt, de liefde geniet.
De liefde van het H. Hart verheugt.
»En toen deze zalige geesten mij uitnoo-digden, mij met hen in het loflied aan het Goddelijk Hart te vereenigen , dorst ik het niet doen; maar zij berispten mij daarover, en zeiden mij, »dat ze gekomen waren om zich met mij te verbinden tot het brengen eener voortdurende hulde van liefde, aanbidding en lof, en dat zij tot dat einde mijne plaats voor het H. Sacrament zouden innemen , opdat ik het door hunne bemiddeling onafgebroken zou kunnen beminnen, en dat zij, in mijn persoon Igdende, even-
20
zeer in mijne lieide zouden deelen , zooals ■iTin de hunne zou doen.quot; Zij schreven tegelijker tijd met gouden letters, het onuit wischbaar schrilt der lieide, deze over-eenkoiust in het heilig Hart. Uit 8™^-bewiis duurde tusschen de twee a due uien, en geheel mijn leven ben ik de uitwerkselen
er fan gewaar geworden zoowel door de
hulp die ik er door verkregen heb, als door\'de liefelijke gewaarwordingen , die ik er door gesmaakt had, en welk uitwerksel het nog in mij teweegbrengt. Ik was mij zelve niet meer van ontsteltenis en verlegenheid. Ik noemde de engelen , wanneei ik tot hen bad, met anders dan mijne Godde-
inke deeleenooten l).quot; , .
Ue Gelukzalige aldus in vereeniging tnet de hemelsche geesten, gevoelde de béhoefte om zich in het Hart van Jesus ook te ver eeuigen met die getrouwe zielen, aan welke zij deze devotie zou inboezemen. Verschillende plaatsen uit hare bnelwisseling leveren ons
^«üod quot;kan\' wanneer hij wil,quot; schreef zij, aan de Eerw. Zuster de Soudeilles, gt;gt;Zijne eer trekken uit onze geringste handean-gen, gelijk ik hoop, dat Hij doen zal uit
i) Vie par sea contemporaines, t. p. \' ■
21
het verlanojen , dat hij u ingeeft., dat wij eene bijzondere vereeniging van goede werken aangaan. Ik kan u zeggen, dat ik er geene doe ; maar God is zoo goed. dat Hij toelaat. dat wij ons den schat der ware armen laat toeeigenen, welke het heilig Hart van Jesus is, welks hemelsche overvloed niet in gebreke zal blijven in onze nooddruftige armoede te voorzien. Dit kostbaar goed moet het grond-kapitaal onzer vereeniging zijn . terwijl wij al het goede, dat wij met Zijne genade zullen kunnen doen , in dat heilig Hart plaatsen om het te verruilen voor het Zijne, dat wij in plaats van het onze den hemel-schen Vader zullen opdragen. Ziedaar onze ware vereeniging en ons liefelijk toevluchtsoord , dat aanbiddelijke Hart, waarin wij leven zullen, tegen alle stormen des levens beschut 1).quot;
» . . . . Gij hebt wel gelijk te wenschen u te vereenigen met de godvruchtige zielen, die het Goddelijk Hart vereeren, want haar getal is groot. . . .quot;
» .. . . Ik durf mij vleien, dat gij mijner zult gedenken in het heilig Hart van onzen Heer Jesus Christus, aan wien ik wenschte, dat alle harten waren toegeheiligd. Trachten \') Lettre IV a la soeur de Soudeilles, t. U. p. 8.
22
wij zooveel wij kunnen er van tot onze kleine vereeniging te trekken; smeeken wij Hem er om.quot;
Op deze wijze was het, dat zich de kleine vereenigingen ter eere van het heilig Hart van Jesus begonnen te vormen, en nogtans achtte de Gelukzalige zich in haar diepe nederigheid onwaardig daartoe.
u .... Mijn Verlosser, zeide zij, mij niet willende verloren laten gaan, stelde mij zelf in gemeenschap van geestelijke goederen met Zijne getrouwste vrienden , opdat zij door hunne liefde en getrouwheid de belee-digingen , welke ik Hem aandoe, zouden herstellen. Maar ik verklaar u in gemoede, dat indien deze godvruchtige zielen wisten, hoe slecht ik er voor ben, zij nooit in deze vereeniging zouden toestemmen , uit vrees, dat ik haar de verontwaardiging en de gramschap van dat beminnelijke Hart, zonder hetwelk het leven mij ondragelijk zou zijn, mocht op den hals halen 1).quot;
i) Lettre CVI a la soeur Joly, t. II., p. 223.
23
Vermogen van het gemeenschappelijk gebed ter eere van het heilig Hart onzes Heeren Jesus Christus.
v . . .. Vragen wij zonder opihouden aan dat beminnelijke Hart, zich te doen kennen en beminnen, en deszelfs barmhartigheid uit te storten over degenen . die bij alge-meene rampen hunne toevlucht tot hetzelve nemen \').
»Hoe vermogend is dat Goddelijk Hart om de gramschap der Goddelijke gerechtigheid te stillen, welke door de menigvuldigheid onzer zonden is opgewekt en ons de rampen , waaronder wij gebukt gaan , berokkend heeft! Maar men moet bidden, opdat ons nog niet erger overkome. De alge-meene gebeden hebben een groot vermogen op dat heilig Hart, dat door zich tusschen haar en de zondaars te plaatsen, ten einde ontferming te erlangen, de gestrengheid der Goddelijke rechtvaardigheid afwendt ^).
»Ach ! welk een geluk voor degenen, die medewerken tot de vestiging van de heerschappij van het heilig Hart, want zij zullen
\') Lettre CX1V è la soeur Joly, t. 11. p. 243.
*) Lettre CX. amp; la mère de Saumaise, t. 11. p. 234.
24
daardoor de vriendschap en de heraelsche zegeningen van dat beminnelijke Hart verwerven en ons vaderland een machtigen beschermer bezorgen. Er was geen minder machtige noodig om de scherpte en gestrengheid der rechtmatige gramschap Gods , die door zoo tallooze misdaden is opgewekt, af te wenden. Maar ik hoop, dat het Goddelijk Hart zich tot eene overvloedige en onuitputtelijke bron van ontferming en genade daarvoor zal maken 1).quot;
Toewijding aan het heilig Hart van onzen Heer Jesus Christus om in het openbaar uitgesproken te worden.
O Heere Jesus, heilige en zoete liefde onzer zielen, die beloofd hebt daar te zullen wezen, waar twee of drie in Uwen naam vergaderen en in hun midden te zullen zijn , ziehier, o Goddelijke en zeer beminnelijke Jesus, onze tot hetzelfde doel vereenigde harten om het Uwe te aanbidden, te prijzen en te beminnen, te zegenen en aan hetzelve te behagen, en aan hetwelk wij deonze voor tijd en eeuwigheid gezamenlijk toewijden en toe-
\') Lettre XCV a la mère de Saumaise, t. II. p. 189.
25
heiligen; voor immer verzakende elke liefde, en elke neiging, die niet overeenstemmen met die van Uw aanbiddelijk Hart ; verlangende , dat al de begeerten , wenschen en verzuchtingen der onze altijd overeenkomen met het welbehagen van het Uwe, dat wij zooveel wij kunnen verlangen te bevredigen. Doch daar wij niets goeds uit ons zeiven doen kunnen , smeeken wij U, o aanbiddelijke Jesus , door de oneindige goedheid en zachtmoedigheid van Uw heilig Hart, de onze te doen volharden en te bevestigen in het besluit, dat Gij dezelve voor Uwe liefde en Uwen dienst doet maken, opdat nimmer iets ons van U scheide en tegen ons verdeele , maar dat wij getrouw en volhardend in dit besluit mogen zijn , aan de liefde tot Uw heilig Hart alles opofferende wat ijdele genoegens aan de onze kan verschaffen en dezelve nutteloos bezighouden met het najagen van dingen dezer wereld , waar , wij bekennen het, alles ijdelheid en kwelling des geestes is , behalve te beminnen en te dienen alleen U , mijn Goddelijke en zeer beminnelijke Heer en Verlosser Jesus Christus, die gezegend, bemind en verheerlijkt zij, in alle eeuwigheid 1).quot;
\') Petit Livret de prières, t. II, p. 477.
26
De Zaligmaker geeft Zijn Hart aan de menschen als eene laatste inspanning Zijner liefde, en verlangt dat de afbeelding er van in het openbaar vereerd zal worden.
Ziehier eene der merkwaardigste gunsten, welke de Heiland met betrekking tot de zending, die Hij haar wilde toevertrouwen, aan de Gelukzalige verleende. Wij geven het verhaal er van hier terug, zooals zij zelve, door een opzettelijk daartoe gegeven bevel uit gehoorzaamheid daartoe verplicht, het heeft medegedeeld.
ïEens, op den feestdag van den H. Joannes den Evangelist, na van mijn Goddelijken Verlosser eene genade te hebben ontvangen, nagenoeg gelijk aan die, welke in het Laatste Avondmaal de welbeminde leerling ontving, werd het Goddelijk Hart mij voorgesteld als een troon van vuur en vlammen, van alle kanten stralen schietende, schitterender dan de zon en doorschijnend als cristal. De wond, die Hij aan het kruis ontving, was er zichtbaar in, er was eene
27
doornkroon ora het Goddelijk Hart en een kruis er op Mijn Goddelijke Meester gaf mij te verstaan, dat dez« werktuigen van Zijn lijden te kennen gaven, dat de mate-looze liefde, welke Hij den menschen toedroeg, de bron van al Zijno smarten geweest was; dat, van het eerste oogenbllk Zijner vleeschwording af, al deze martelingen Hem voor den geest hadden gezweefd, en dat het van dat eerste oogenblik af was, dat het kruis, om zoo te zeggen, in Zijn Hart was geplant geweest; dat Hij van toen af al de smarten en vernederingen, welke Zijne heilige mensch-heid gedurende den loop van Zijn sterfelijk leven moest ondergaan, aanvaardde, en zelfs de beleedigingen, waaraan Zijne liefde tot de menschen Hem in het Sacrament des altaars tot aan het einde der wereld zou blootstellen. Hij gaf mij vervolgens te kennen, dat het groots verlangen, om van de menschen volmaakt bemind te worden, dat Hij had. Hem het plan had doen vormen, hun Zijn Hart te openbaren, en in deze laatste tijden deze inspanning Zijner liefde voor hen te doen, door hun zulk een geschikt voorwerp en middel om Hem te beminnen, en in waarheid te beminnen, voor te stellen; voor hen al de schatten van
28
liefde, barmhartigheid, genade, heiliging en zaligheid, welke het bevat, ontsluitende, opdat allen, die Hem al de liefde en eer, welke hun mogelijk was, zouden willen bewijzen, met de Goddelijke schatten, waarvan Hij de vruchtbare en onuitputtelijke bron is, overmatig verrijkt zouden worden.
«Hij heeft mij ook nog verzekerd, dat. het Hem een bijzonder genoegen zou doen, onder de gedaante van dat hart van vleesch vereerd te worden, en Hij wilde, dat de afbeelding er van in het openbaar werd ten toon gesteld, ten einde,quot; voegde Hij er bij, »de ongevoelige harten der menschen te treffen, mij belovende, dat Hij over al degenen, die het vereeren zullen, al de schatten van genade, waarmede het vervuld is, overvloediglijk zou uitstorten.
»Overal waar deze atbeelding zal ten toon gesteld zijn om er bijzonder vereerd te worden, zal dezelve een overvloed van allerlei zegeningen aanbrengen.
»Daarna sprak de Goddelijke Verlosser nagenoeg deze woorden tot mij :
«Ziedaar, mijne dochter, het plan, waarvoor ik u heb uitgekozen; daarom is het, dat ik u zulke groote genade bewezen heb en van uwe wieg af zoo bijzonder zorg voer
29
u heb gedragen. Ik heb mij enkel tot uw Meester en Bestuurder gemaakt om u geschikt te maken, zulke groote genaden te ontvangen, onder welke gij deze als eene der uitstekendste moet rekenen, wijl ik u daardoor den grootsten van alle schatten openbaar en geef, door u mijn Hart te too-nen en te gelijker tijd te schenken.quot;
ïAlstoen nederknielende met mijn aangezicht tegen den grond, was het mij onmogelijk wat ik voelde op eene andere manier uit te drukken dan door mijn stilzwijgen, dat weldra door mijne tranen en zuchten onderbroken werdquot; 1).
Veertien jaren daarna gaf de herinnering aan deze genade de Gelukzalige deze verheven woorden in:
»Op den dag van het feest van den welbeminde van onzen dierbaren Welbeminde, herinnerde ik mij, dat het op zulk een dag was, dat de Goddelijke Bruidegom mij de onbegrijpelijke gunst bewees, en die ik zoo onwaardig ben, van mij gelijk Zijn welbeminden leerling aan Zijne borst te laten \'yLettre CXXV au R. P. Rolin, t. II. p. 274.
I
30
rusten, en mij Zijn Hart, Zijn kruisen Zijne liefde te schenken. Zijn Hart om mijn toevluchtsoord te wezen, mijne hulp en mijn hemel van rust in de stormen dezer onstuimige zee; Zijn kruis om mijn eeretroon te zijn, in hetwelk ik mij niet alleen moet beroemen, maar ook verheugen, wijl er voor mij niets goeds is dan Jesus, het kruis en de liefde ; daarenboven heeft Hij nüj Zijne liefde geschonken om mij te zuiveren, te verteren en mij geheel in Hem te herscheppen. Maar, mijn God, wat heb ik slecht beantwoord aan zulke groote genaden, die mij moesten heiligen en wellicht slechts tot mijne eeuwige verwerping zullen strekken.quot; 1) Een anderen keer schreef de Gelukzalige : » ... Het heilig Hart van onzen Heere Jesus Christus bewijst mij voortdurend gunsten, en ik betaal Hem slechts met ondankbaarheid. Hij heeft mij begunstigd met een bezoek, dat mij, wegens de goede indrukken, welke het in mijn hart heeft achtergelaten, buitengewoon voordeelig is geweest. Als-toen heeft Hij mij verklaard, dat het vermaak, dat Hij er in vindt van Zijne schepsels bemind, gekend en geeerd te worden, zoo l) Lettre XC1II amp; la mère de Saumaise, t. H, p. 187.
31
groot is, dat, als ik mij niet bedrieg. Hij mij beloofd heeft, dat allen, die Hem zijn toegewijd en toegeheiligd geweest, nooit zullen verloren gaan; en aangezien Hij de bron aller zegeningen is, zal Hij dezelve over alle plaatsen, waar de afbeelding van Zijn Goddelijk Hart zal zijn geplaatst en worden vereerd, overvloedig uitstorten; dat Hij de verdeeldheid in de gezinnen zal doen ophouden en die, welke in behoeftige omstandigheden verkeeren en zich met vertrouwen tot Hem wenden, zal beschermen en ondersteunen ; dat Hij de zachte zalving Zijner liefde zal uitstorten over alle geestelijke gestichten, die Hem vereeren en zich onder Zijne bijzondere bescherming zullen stellen; dat Hij al de slagen der Goddelijke rechtvaardigheid van dezelve zal afwenden, en ze weder in staat van genade herstellen, wanneer zij niet daarin zullen zijn.quot; 1)
Praktisch denkbeeld, dat de Gelukzalige omtrent de Devotie van het H. Hart geeft.
ïlk zal u eenvoudig zeggen, als aan eene ware vriendin in het aanbiddelijk Hart van onzen Heere Jesus Christus,quot; schreef de Gelukzalige, »dat, wanneer ik Hem voor u bid,
ï) Lettre XXXIU i la mère Gregfié, t. U, p. 68.
32
deze gedachte bij mij opkomt: dat, bijaldien gij verlangt geheel voor Hem te leven en tot de volmaaktheid te geraken, gij aan Zijn heilig Hart eene volkomene opoffering moet doen van u zelve en van alles wat u behoort, zonder voorbehoud, ten einde niets meer te willen dan den wil van dat beminnelijke Hart, geene genegenheid te hebben dan door Zijne genegenheid, niet te handelen dan door Zijne voorlichting, niets te ondernemen dan vooraf Zijn raad en hulp te hebben gevraagd. Hem de eer van alles gevende, en Hem evenzeer dank te betuigen bij een ongunstigen als bij een gunstigen uitslag onzer ondernemingen, steeds tevreden blijvende zonder ons ergens om te verontrusten; want het moet ons genoeg zijn, als slechts dit Goddelijk Hart bevredigd, bemind en verheerlijkt wordt. En zoo gij verlangt tot het getal Zijner vriendinnen te behooren, moet gij Hem het olfer van u zelve op een eersten Vrijdag der maand brengen, na de communie, die gij tot deze intentie zult doen, u geheel aan hem toewijdende om Hem al de liefde, eer en glorie te geven, die u mogelijk zal zijn, en dat alles volgens de ingevingen, die gij van Hem ontvangen zult. Daarna zult gij u niet anders be-
33
schouwen als behoorende en afhangende van het aanbiddelijk Hart van Onzen Heere Jesus Christus, waar gij in al uwe noodwendigheden hulp zult zoeken, en waarin gij zooveel gij kunt uw verblijf zult vestigen. Hij zal, indien gij u met zijne plannen veree-nigt, verbeteren wat er onvolmaakts in uwe handelingen is, en heiligen, die goed zijn. ^ » . . . Wij moeten uit al ons vermogen trachten, dat aanbiddelijk Hart. binnen te gaan, door ons klein te maken door de ootmoedige bekentenis onzer nietigheid, welke wij steeds ten volle moeten beseffen. Wij moeten daarenboven eene heerschappij van vrede in dat heilig Hart vestigen. Dit zal men doen door zich volkomen aan des-zelfs welbehagen over te geven, en dat moet men in zulk eene mate doen, dat onze bijzondere zorg zijn moet, alles weg te nemen wat daaraan hinderlijk zou kunnen zijn. Wij moeten Hem in ons, met ons en voor ons laten doen, wat Hij begeert, opdat Hij ons op Zijne wijze volmake en naar Zjjn welbehagen vorme. En om ons voor immer in dat Goddelijk Hart te handhaven, moet men het met eene liefde boven elke elke andere liefde beminnen als het eenig \') Leltre a la mère de Soudeilles, 1.11, p. 32.
3
34
noodige voor ons hart , en die liefde moet ons langzamerhand tot het gering schatten en vergeten van al het overige brengen \')•quot;
GEBED VAN LIEFDE TOT HET H. HART.
»0 Hart, brandendeen levende van liefde! O Heiligdom der Godheid, Tempel van de opperste majesteit , Altaar der Goddelijke liefde, Hart dat brandt van liefde voor God, en voor mij , ik aanbid U , ik bemin U, ik smelt in Uwe tegenwoordigheid weg van liefde en eerbied ! Ik vereenig mij mei Uwe heilige schikkingen ; ik wil, ja, ik wil branden van Uwe vuurvlammen en leven van Uw leven. Welk eene vreugde is het voor mij, U ge-lukiug en tevreden te zien ! Hoe deel ik in Uwe smarten en in Uwe glorie, en hoeveel liever zou ik sterven, dan U mishagen! O mijn hart , gij moet niet anders handelen, dan zooals het heilig Hart van Jesus u dat ingeeft; gij moet aan alles wat men-schelijks, natuurlijks is voor Zijn aanschijn zwijgend afsterven. O Goddelijk Hart, ik
\') Lettre LXXX1X a la soeur de la Barge, t. II, p. 180.
35
vereenig mij met U en verzink in U. Ik wil slechts leven van ü, door U en voor U. Ik zal mij uitsluitend tot een eerbiedig stilzwijgen bepalen, mij voor Uw aanschijn vernietigen gelijk de olie eener brandende lamp wegteert voor het II. Sacrament. Beminnen, lijden en sterven ! Amen 1).quot;
IV. DAG.
De Zaligmaker verlangt de instelling van een feest ter eere van Zjjn Hart, dat de menschen zoozeer bemind heeft.
«Gedurende het oktaaf van het H. Sacrament mij eens voor het Allerheiligste bevindende, ontving ik van God buitengemeene bewijzen Zijner liefde. Daar ik een verlangen had om eene wedervergelding te geven en Zijne liefde met liefde te beantwoorden, zeide Hij mij : «Gij kunt mij geen grooter liefde bewijzen, dan door te doen, wat ik u reeds zoo menigwerf gevraagd heb.quot; En zijn Goddelijk Hart ontblootende, sprak Hij : «Ziehier dat Hart, dat de menschen zoozeer bemind heeft, dat het niets heeft gespaard , ■) Anciens Manuscrits, t. II, p. 498.
36
tot uitputtens toe , en zich heeft vernietigd om hun deszelfs liefde te bewijzen; en van het meerendeel ontvang ik daarvoor niets dan ondank, door de minachting, oneerbiedigheid , heiligschennis en koelheid , welke ik in het sacrament mijner liefde van hen ondervind. Doch wat mij nog smattelijker valt, is, dat het mij toegewijde harten zijn, die aldus handelen. Het is daarom , dat ik van u vraag , dat de eerste vrijdag na het oktaaf van het II. Sacrament toegewijd worde aan een bijzonder feest ter eere van mijn Hart, door op dien dag te communiceeren en herstel van eer te geven door het doen eener eereboete, ten einde daardoor vergoeding te schenken voor den hoon , dien het gedurende den tijd, dat het op de altaren is uitgesteld geweest, is aangedaan geworden. Ik beloof u ook, dat mijn Hart zich zal openen om over degenen, die het deze eer aandoen en bewerken dat zij wordt aangedaan , de uitvloeisels van deszelfs liefde overvloediglijk uit te storten.quot;
» — Maar , mijn Heer , tot wien wendt Gjj ü ?quot; zeide zij , «tot een nietig schepsel en tot zulk eene arme zondares , dat hare onwaardigheid zelfs eene hindernis zou kunnen zjjn voor de volvoering van Uw plan.
37
Gij kunt over zooveel edele zielen beschikken om het uit te voeren !quot;
» — Welnu, zeide de Zaligmaker tot haar, weet gij niet, dat ik mij van de zwaksten bedien om de sterken te beschamen, en dat het gewoonlijk in de geringsten en de armsten van geest is, dat mijne macht zich met meerder luister openbaart, opdat zij niets aan zich zeiven zouden toeschrijven?quot; !)
Eerste huldeblijken aan het H. Hart te Paray-le Monial.
In 1685 had de Gelukzalige, die tot no-vicenmeesteres was benoemd geworden, den troost een begin te kunnen maken met de vereering van het H. Hart. Zij verhaalt het aldus :
»Ik vond nog geen middel om de godsvrucht tot het H. Hart te doen ontluiken , wat alles was waarnaar mijn hart verzuchtte. Ziehier de eerste gelegenheid daartoe, welke Gods goedheid mij verschafte. De feestdag van de H. Margaretha was op een vrijdag gevallen, en nu verzocht ik den novicen ,
\') Vie par ses contemporaines, t. I, p. 93.
3«
met wier zorg ik toen belast was, dat zij al de kleine eerbewijzingen, die zij mij wegens mijn naamdag zouden willen geven, betoenen zouden aan het heilig Hart van onzen Heer Jesus Christus. Zij deden dit van ganscher-harte, en maakten een klein altaar, waarop zij eene kleine met de pen op papier ge-teekende afbeelding van het H. Hart plaatsten, aan welke wij trachtten al de hulde te bewijzen, welke het Goddelijk Hart ons in-gaf. !)
»Deze dierbare directrice,quot; zoo lezen wij in het Gedenkschrift harer tijdgenooten, «was de eerste, die zich aan het Goddelijk Hart toewijdde, en zij verlangde, dat hare novicen het ook deden, en beval, dat ieder van haar de opdracht in schrift zou brengen, ieder naar haren smaak en naar dat Christus haar zou ingeven. Vervolgens voegde zij met hare hand op elke opdracht een woord daarbij, toepasselijk op de gemoedsgesteldheid van elk , waarmede het Goddelijk Hart haar had bekend gemaakt.
»Zij bracht met hare novicen, die zij gevraagd had, of zij haar dat genoegen zouden willen doen, waarvoor het loon niet zou uitblijven, den ganschen dag in de ver-Vie par elle même, t. 11. p. 356.
39
eeting van het H. Hart door. Vervolgens knielde zij voor dat kleine altaar neder om eene eereboete te doen, alsmede verscheiden gebeden, dia zij ter eere van het H. Hart gemaakt had. Zij deed dit alles met een vuur als van een Serafijn ; daarna bewaarde zij eenigen tijd het stilzwijgen, terwijl haar uiterlijk zulk eene ingetogenheid en diepen ootmoed teekende, dat zij zelfs aan die ze het minst bezaten, geloof, liefde en godsvrucht inboezemde.
»Zij besloot er mede, den novicen haar innigen dank te betuigen, herhaalde malen tot haar zeggende : »Mijne dierbare zusters, gij hadt mij geen voor mijne ziel grooter genoegen kunnen doen dan door u allen aan het H. Hart te hebben toegewijd en het hulde bewezen te hebben. Welk een geluk voor u, dat Christus zich wel van u heeft willen bedienen om een begin met deze devotie te maken. O welk eene vreugde voor mij, dat het aanbiddelijke Hart van mijn Goddelijken Meester gekend, bemind en verheerlijkt wordt I Ja, mijne dierbare zusters, het is de grootste troost, dien ik in mijn leven kon hebben, daar niets in staat is mij genoegen te doen, dan Hem te zien heerschen. Beminnen wij Hem dan, maar
40
beminnen wij Hem zonder voorbehoud, zonder iets uit te zonderen; geven wij alles, en offeren wij alles op om dat geluk te hebben, en wij zullen alles bezitten, indien wij het Goddelijk Hart van Jesus bezitten, die alles wil zijn voor het hart, dat Hem bemint; doch het zal slechts zijn door voor Hem te lijden.quot;
»Ach, mijn dierbare zusters,quot; zeide zij nog, «onze geheele bezigheid is God te kennen en te dienen. Uw deel is zijn Hart te beminnen. Welk eene gelukzaligheid te kunnen zeggen : Ja, ik zal Hem beminnen en prijzen gedurende eene eeuwigheid ! Maar om daartoe te geraken, moet men Hem volhardend en gelijkmatig beminnen, en zoowel in tijden van beproeving als in tijden van vertroosting en in alle omstandigheden des levens.quot; 1)
IJver van de Gelukzalige voor de eer van het H. Hart.
» .,. Zoo gij eens wist, hoezeer ik mij gedwongen gevoel het heilig Hart van on-
\') Vie par ses comtemporairies. t. 1, p. \'208, 209, 210, 217.
41
zen Heer Jesus Christus te vereeren! Het schijnt mij toe, alsof mij daarvoor het leven is geschonken.
» . .. Mijn verlangen is slechts het Hart van Jesus eer te verschaffen. Wat zou ik mij gelukkig achten, zoo ik Hem voor mijn dood eenig genoegen kon doen !
» ... Ik ben ongevoelig voor al het overige ; maar Hij dringt zoo hevig bij mij aan om Hem te beminnen en te doen beminnen, dat bijaldien ik daarvoor alle vermoeienissen, pijnen en smarten moest uitstaan, zulks mij deswegens een geneugte zou zijn ; en er is geen lijden, waaraan ik mij daarvoor niet met genoegen zou onderwerpen.
» ... Er komt soms in mijn hart zulk een groot verlangen op om Hem in alle harten te doen heerschen, dat mij dunkt, dat er niets is, of ik zou het er voor willen doen en lijden, zelfs de pijnen der hel, zonder de zonde, zouden zoet voor mij zijn.
» . .. Zoo ik Hem maar bemin, en Hij maar regeert, ben ik tevreden.
» .. . Mijn nietig hart heeft slechts daarvoor gevoel, het verlangt en verzucht slechts om dat van onzen goeden Meester in alle harten, die bekwaam zijn Hem te beminnen, te zien heerschen.
42
» . . . Al mijne gebeden hebben dat alleen ten doel.
» ... Ik houd niet op al het goede, dat ik kan doen of dat men voor tnij doet, op te dragen in het enkele belang en te bestemmen voor de eer van het H. Hart.
«... Dat voor immer liefde, eer en lof gebracht worde aan het Hart van onzen aanbirldelijken Verlosser, dat geheel liefde, geheel beminnend, geheel beminnelijk is, voor al het goede, dat Hij door de vestiging van de heerschappij Zijner zuivere liefde in de harten van goeden wille zal voortbrengen en uitwerken.quot; 1)
Formule van toewijding aan het H. Hart voorgesteld door de Gelukzalige.
»lk N.N. geef mij en wijd mij toe aan het heilig Hait van onzen Heere Jesus Christus, mijn persoon en mijn leven, mijne daden, pijnen en smarten, om mij van geen enkel deel van mijn wezen te willen bedienen als alleen om Mem te eeren, te beminnen en te verheerlijken. Dit is mijn onherroepelijke wil. Hem geheel toe fe be-hooren en alles voor Zijne liefde te doen,
gt;) Lettres XXXIV, CVI, LXXVII, LVI, XCVH, t. II, p, 69, 219, quot;150, 109, 195.
43
verzakende uit geheel mijn hart alles wat Hem zou kunnen mishagen. Ik neem U aan, o heilig Hart, tot het eenig voorwerp mijner liefde, fot den beschermer van mijn leven, tot mijne geruststelling voor mijne zaligheid, tot het geneesmiddel voor mijne broosheid en onstandvastigheid, tot den hersteller van al de tekortkomingen mijns levens en tot mijn veilig toevluchtsoord in het uur van mijn dood. Wees dan, o Hart van goedheid, mijne rechtvaardiging bij God Uwen Vader, en wend de pijlen Zijner rechtmatige gramschap van mij af. O Hart van liefde! ik stel geheel mijn vertrouwen in U, want ik vrees alles van mijne neiging tot het kwaad en mijne zwakheid, doch ik hoop van Uwe goedheid alles. Verteer dan in mij alles wat U kan mishagen of we-derstaan ; dat Uwe zuivere liefde zoo diep in mijn hart dringe, dat ik U nooit zou kunnen vergeten, noch van U gescheiden worden. Ik bezweer U bij al Uwe weldaden, dat mijn naam in U geschreven worde, dewijl ik al mijn geluk en al mijne eer wil doen bestaan in te leven en sterven in de hoedanigheid van Uw slaaf. \') Amen.quot;
\') Lettre XLIX S, la soeur de la Barge, t. II, p. 98.
44
Aanbiddelijke gronden, waarop bet beilig Hart van onzen Heere Jesus Christus onweder-staanbaar onze liefde tot zich trekt.
»De Zaligmaker, heeft mij te kennen gegeven, dat Zijn Hart het Heilige der heiligen, het Heilige der liefde is; dat Hij verlangde, dat Hij heden gekend mocht worden als de Middelaar tus-schen God en de mensehen, want Hij is alvermogend in het maken van vrede voor hen, door de kastijdingen, welke zij om hunne zonden verdiend hebben, af te wenden, en in het verkrijgen van barmhartigheid voor hen.
»Hij is eene sterkte en een veilig toevluchtsoord voor degenen , die er heen willen vluchten om de Goddelijke rechtvaardigheid te ontgaan, welker toorn de zondaars met hunne zonden ter oorzake van de groote menigte, die er bedreven worden en Zijne rechtmatige gramschap opwekken, zou verzwelgen.
»Hij is de schatkamer van ontferming, waar de rampzaligsten het gunstigst ontvangen worden, mits de liefde hen in hunne diepste ellende voorstelt.
45
»En indien wij kleinhartig, koel, onzuiver en onvolmaakt zijn, is het dan geen gloeiende vuurhaard, waarin wij ons moeten volmaken en zuiveren gelijk het goud in den smeltkroes, om voor Hem te zijn als een levendig offer, geheel toegewijd aan Zijne aanbiddelijke plannen ?
»Dat Goddelijk Hart is een afgrond van allerlei goederen, waarin wij moeten wegzinken om ons van allen smaak voor de goederen dezer aarde te ontdoen ; een afgrond van liefde, waarin onze woning en rustplaats voor immer is. Het is eene onuitputtelijke bron van barmhartigheid, van allerhande geneugten, en hoe meer men er uit put, hoe overvloediger zij vloeit; eene bron van levend water, eene vruchtbare bron van zegening en genade, de onuitputtelijke bron van alle wetenschap en liefde der heiligen.
«Het is een verborgen en einde-looze schat, die niets liever wenscht dan door ons gekend te worden, zich te verspreiden en te worden uitgedeeld, ten einde onze armoede te verrijken ; de schat van hemel en van aarde.
«Het is eene g e h e i 1 ig de bidplaats, een parad ij s van vrede engenoe-
46
gen, het altaar voor onze offeranden, de opperste Offeraar, het eenig noodige vooronze harten, ons alles in alles; Degene, die in ons wil zijn als eene kiem ten eeuwigen leven; onze Bevrijder, die ons uit de slavernij van Satan verlossen zal, onze goede Leermeester, die ons zal lee-ren Hem te kennen, Hem met geheel onze ziel, met al onze krachten en vermogens te beminnen; onze ervaren stuurman, aan wiens zorg wij ons geheel en al moeten overgeven, zonder ons met iets anders te bemoeien, dan Hem te beminnen en te behagen ; onze overheerlijke plaats van afzondei- ing, waarin wij leven, beschut tegen de stormen dezes levens.
«Eindelijk het Hart van Jesus is een muntstuk van onschatbare waarde, voorzien van den stempel der Godheid, opdat de menschen hunne schulden daarmede zouden kunnen betalen en de groote zaak hunner eeuwige zaligheid daarmede tot stand brengen. ^
\') Lettre et écrits divers réunis, t. II, p. C8, 191, 172, 462.
47
Gevoelens van liefde en vertrouwen.
»Ik stel al mijne hoop en vertrouwen in de verdiensten van het Hart van onzen Heer Jesus Christus, die zich voor ons heeft borg willen stellen, en mij doet hopen, dat Hij voor mij zal betalen en verantwoorden.
»lk vind in het heilig Hart van mijn Jesus alles, wat mij in mijne behoeftigheid ontbreekt, omdat Hij vol ontferming is. Ik heb in al mijne zielssmarten geen werk-dadiger geneesmiddel kunnen vinden dan het heilig Hart van mijn aanbiddelijken Jesus. Daar is het, dat ik slaap zonder zorgen, en rust zonder bekommering. Er is niets onaangenaams of moeielijks, dat niet verzacht wordt door het beminnelijke Hart van Jesus. De kranken en de zondaars vinden er een veilig toevluchtsoord en wonen er in rust en vrede. Dat Goddelijk en minnend Hart is mijne geheele hoop, het is mijne toevlucht. Zijne verdiensten is mijne zaligheid, mijn leven en rrijne opstanding. Zoolang deszelfs ontferming mij niet ontbreekt, ben ik ruim voorzien van verdiensten; want hoe machtiger Hij is om mij te redden, des te geruster ben ik \') Petit Livret de prières, t. II, p. 483.
48
»Ik gevoel mij zoodanig vervuld van des-zelfs genade en weldaden, dat ik het niet kan uitdrukken. Het komt mij voor, een kleine druppel water te zijn in dien oceaan van het heilig Hart van onzen Goddelijken Meester.quot;
Machtige aanlokselen, door welke de Zaligmaker het hart van de Gelukzalige aan zich verbonden had.
Het verhaal der tijdgenooten vermeldt, dat, toen de Gelukzalige nog in de wereld was, de Zaligmaker eens na de communie tot haar zeide, dat Hij de schoonste, de rijkste, de machtigste, de volmaaktste ea voortreffelijkste van al de minnaars was. «Weet, voegde Hij er bij, dat, indien gij mij getrouw zijt, ik u niet zal verlaten, en u over al uwe vijanden zal doen zegevieren . .. Indien gij mij met standvastigheid volgt, zal ik u mij leeren kennen en mij aan u openbaren.quot; Terwijl Hij dit zeide, deed Hij zulk eene groote kalmte in haar binnenste heerschen, dat zij van dat oogenblik af besloot, liever te sterven dan haar plan om religieuse te worden te veranderen.quot;
Op den dag harer inkleeding, deed haar Goddelijke Meester haar zien, dat Hij een nieuw bezit en macht op haar hart nemen
49
wilde, en dat zij wederkeerig Hem boven alles zou beminnen. Hij gaf haar te verstaan, dat Hij haar gedurende haar noviciaat het liefelijkste van de liefelijkheid Zijner liefde zou doen smaken. Dat was inderdaad zoo groot, dat zij geheel buiten zich zelve er van was.
Dikwijls riep zij uit, terwijl hare ziel geheel van God vervuld was; O, wat is hij schoon de Welbeminde mijner ziel! Waarom kan ik Hem niet beminnen ! . . .quot;
fiEn alsof de Goddelijke Verlosser aan hare lief le had kunnen twijfelen, vroeg Hij haar, gelijk aan Petrus, of zij Hem beminde. Waarop zij niets anders kon antwoorden, dan : «Ach Heer, Gij weet, hoe mijn hart zulks verlangt! .. .quot; 1)
Verheffingen tot het Hart van Jesus.
»Ik groet U, Hart van mijn Jesus, red mij.
Ik groet U, Hart van mijn Schepper, volmaak mij.
Ik groet U, Hart van mijn Verlosser, bevrijd mij.
Ik groet U, Hart van mijn Rechter, vergeef mij.
\') Vie par sea contemporair.es, t. I, p. 20, 27, 34.
•i
50
Ik groet U, Hart van mijn Vader, bestuur mij.
Ik groet U, Hart van mijn Bruidegom, bemin mij.
Ik groet U, Hart van mijn Leermeester, onderwijs mij.
Ik groet U, Hart van mijn Koning, kroon mij.
Ik groet U, Hart van mijn Weldoener, verrijk mij.
Ik groet IJ, Hart van mijn Herder, hoed mij.
Ik groet U, Hart van mijn Broeder, blijf met mij.
Ik groet U, Hart van onvergelijkbare goedheid, vergeef mij.
Ik groet U, zoozeer beminnelijk Hart, ontvlam mij.
O mijn Jesus en mijn opperste goed, ik bemin U niet wegens de belooning, welke Gij beloofd hebt aan die U beminnen, maar alleenlijk uit liefde tot U zeiven.
Ik bemin U boven alle beminnenswaardige dingen, boven alle genoegens, en eindelijk boven mij zelve en wat Gij niet zijt; plech-tiglijk voor hemel en aarde verklarende, dat ik in Uwe heilige zuivere liefde wil leven en sterven; en dat, zoo ik om U op die wijzs te beminnen moest vervolgd, gekweld worden en den dood moest ondergaan, mij daar-
over zou verheugen en steeds met den H. Paulus zal zeggen : »Er is geen schepsel, dat mij kan scheiden van de liefde van het heilig Hart van Jesus Christus, dien ik bemin en eeuwig wil beminnen.quot; 1)
VI. DAG.
De Zaligmaker verlangt, dat de godsvrucht
tot Zijn heilig Hart te midden van tegenspraak zal zegepralen door zachtmoedigheid en liefde.
»Het Hart van onzen goeden Meester ver-langt, dat de liefde en hulde Zijner schepsels zal voortkomen uit een vrijen, liefdevollen en ongedwongen wil, en dat zij oprecht gemeend zal zijn. Ik ben overtuigd, dat Hij Zijne heerschappij slechts wil vestigen door de zoetheid en liefelijkheid Zijner liefde, en niet door gestrengheid en gerechtigheid.
8De godsvrucht tot het heilig Hart wil niet gedwongen worden ; maar zich toegang tot de harten verschaffen door de zoete zalving harer liefde, gelijk eene olie, of liever kostbare balsem, welks geur en vocht zich langzaam verspreidt. Het is genoeg dezelve
\') PetL Livret de priérs, t. II, p. 475, 479.
52
te doen kennen, vervolgens moet men aan het heilig Hart de zorg overlaten om met de zalving van deszelfs genade de harten, die het voor zich bestemd heeft, te doordringen. Gelukkig degenen, die tot dat getal behooren.
»Alles moet op eene zachtzinnige en aangename manier, doch tevens met kracht en gepaste voortvarendheid naar gelang de middelen, die Hij ons daartoe zal verschaffen, geschieden ; men moet het werk Gods zonder te aarzelen of moede te worden voortzetten, welke hinderpalen en tegenspraak het moge ontmoeten ; want Hij is krachtig en machtig genoeg om Zijne vijanden te overwinnen en te beschamen : het Goddelijk Hart van Jesus is echter slechts zachtmoedigheid, nederigheid en geduld.
»De zaken, die onmiddelijk de eer van God raken, verschillen zeer bij die der wereld, wijl daarin veel gehandeld moet worden; terwijl men in die van God zich dikwerf tevreden moet stellen met Zijne ingevingen te volgen, en vervolgens uit al ons vermogen de genade laten werken en hare aandrift volgen.
»God staat boven alles. Hij schept er soms behagen in, zich van de geringste en
53
zelfs van de verachtelijkste dingen te bedienen om Zijne plannen uit te voeren ; Hij doet dit zoowel om de menschen in hun oordeelvellingen en redeneeringen te verblinden en te beschamen, als om Zijne macht te too-nen, waardoor Hij alles kan wat Hem behaagt, ofschoon Hij het niet altijd doet, daar Hij het hart van den mensch geen geweld wil aandoen, of dat Hij, door Hem zijne vrijheid te laten, meer middelen zou hebben om hem te beloonen, of te kastijden.
«Verwonder u niet over al de tegenspraak, die gij ontmoeten zult bij de vesiiging der heerschappij van dat beminnelijk Hart; de moeielijkheden zijn een zeker teeken, dat het de zaak Gods is, daar Zijne werken te midden van tegenspoed tot stand komen.
«Satan verwekt ze, verwoed als hij is, van te zien, dat hem door dit heilzaam middel vele zielen, die hij meende reeds machtig te wezen, ontrukt zijn, en door de almacht van Hem, die te Zijner tijd alle tegenwerkingen en tegenspraak tot Zijne eer en tot de beschaming Zijner vijanden zal doen dienen, nog ontrukt zullen worden. Hij zal zich zelfs van die tegenspraak bedienen als van een hecht en sterk fondament om er deze heilzame devotie op te vestigen.
54
nBedroeven wij er ons niet over, zoo wij onze verlangens voor de eer van dat Goddelijk Hart niet zoo spoedig vervuld zien, als wij dat zouden wenschen. Het Hart van Jesus laat die vertraging slechts daarom toe, wijl het vermaak schept in het toenemen van onzen ijver en onze geestdrift daarvoor ; als ook, opdat, door ons nu en dan iets te geven, de ijver voor deze beminnelijke devotie langer dure. Ik moet u nogtans bekennen, dat Hij voortdurend bij mij aandringt om Hem te doen kennen en beminnen, en zonder ophouden offer ik mij aan Hem daarvoor op, opdat Hij mij als Zijn offer slachtoffere en overeenkomstig het welbehagen en de verlangens Zijner liefde.
«Zijn wij niet beducht voor de moeielijk-heden en onaangenaamheden, welke men bij dit heilig werk ontmoet; laten wij ons veeleer gelukkig achten, wanneer Hij ons waardig keurt voor zulk eene heilige zaak te lijden : ja, zelfs allerlei kwellingen, tegenspraak, laster en verdrietelijkheden : want hoe meer ik er vind, hoe meer moed ik krijg, en hoop, dat alles, tot het heil van vele zielen, ter eere van dat beminnelijke Hart zal slagen.
«Wij moeten dat heilig Hart van Jesus met al onze krachten en al onze vermogens bemin-
55
nen. Ja, wij moeten het beminnen, en Hij zal Zijn rijk vestigen en heerschen trots zijne vijanden en hunne tegenwerking. Het zal zich meester en bezitter onzer harten maken, want het hoofddoel dezer devotie is de zielen voor Zijne liefde te winnen.
»Het zal heerschen, dat beminnelijke Hart, in weerwil van Satan en zijn aanhang. Dat woord brengt mij in verrukking van vreugde en is mijn geheele troost!quot; 1)
De Gelukzalige offert zich op in het belang der eer van het H. Hart.
»Eens toen ik,\'\' schrijft zij, »mij voor het H. Sacrament bevindende, een sterk verlangenquot; gevoelde naar de toeneming van de godsvrucht tot het heilig Hart van mijn Verlosser, werd mij, als ik mij niet bedrieg, het liefdevuur getoond, waarvan de Serafijnen met zulk een genoegen branden, en ik hoorde deze woorden : »Zoudt gij niet liever met hen willen genieten , dan in lijden te zijn, vernederd en veracht te worden, om tot de vestiging van mijn rijk in de harten der menschen mede te werken ?quot; Daarop omhelsde ik zonder aarzelen het met doornen
^ Lettres XXV a la mère Greyfié. t. U, p71.
56
en nagelen bezette kruis, dat mij werd aangeboden, en ik zeide zonder ophouden: «Ach! mijne eenige liefde. O hoeveel zoeter is het mij en hoezeer wensch ik het liever , zoo Gij mij met die gunst wilt vereeren, te lijden om u te doen kennen en beminnen, dan er van verstoken te worden om een van deze vurige Serafijnen te zijn!quot;
Het eerste feest ter eere van het H. Hart te Paray-le-Monial op vrijdag na het octaaf van het H. Sacrament.
»De tijd, welken de Zaligmaker voor de invoering van de devotie van het H. Hart in deze gemeente bepaald had, aangebroken zijnde, bereidde Hij alle harten er op voor, zoodat de sterke tegenkanting , die er be-staanhad, voor een daaraan tegenovergestelde stemming had plaats gemaakt, zelfs bij diegenen, die zich het meest tegen dezelve hadden aangekant. I)
»Om Zijne onlfermingsplannen uit te voeren, wilde God zich bedienen van eene oude
\') Zelfs de godvruchtigste religieuzen van het klooster te Paray-le-Monial hadden aanvankelijk gemeend zich tegen deze devotie, uit vrees dat het eene nieuwigheid mocht zijn, te moeten verzetten.
57
zuster, die een levende kloosterregel was en later in geur van heiligheid stierf; zij heette Maria Magdalena des Escures.
»Deze oude religieuze, die tot toen zich zeer tegen deze devotie verzet had, vervoegde zich den laatsten dag van het octaaf bij de Gelukzalige, om haar om die kleine afbeelding te verzoeken , die zij in het noviciaat had.... zeggende, dat zij in het koor er een klein altaar voor wilde oprichten om de zusters tot deze devotie uit te noodigen. De Gelukzalige was over dat voorstel verrukt, maar liet niets blijken van de verwondering, welke dusdanige onderneming, omtrent welke zij haar verder niets zeide, bij haar verwekte, geduldig afwachtende wat de uitslag er van zijn zou , en hield niet op te bidden en te laten bidden, dat die gunstig mocht zijn.
»Den volgenden dag (21 Juni 1686) den dag voor de vereering van het II. Hart bepaald, bleef zuster des Escures niet in gebreke ; zij bracht een stoel, waarop zij een zeer zindelijk tapijt legde , en daarop de kleine afbeelding plaatste, die in eene vergulde lijst vervat was en welke zij met bloemen versierde. Zij plaatste dezelve zoo voor de tralies , met een briefje van hare hand, waarin zij alle bruiden des Heeren uitnoo-
58
digde, Zijn aanbiddelijk Hart hulde te komen bewijzen.
«De Gelukzalige smaakte den troost van in een oogenblik alle moeielijkheden, die er bestaan hadden , uit den weg geruimd te zien, en wel op zulk eene bewonderenswaardige wijze , dat zij niet ophield den Heer daarvoor te zegenen. Zij had ook het genoegen te zien, dat ieder wenschte, dat er spoedig eene schilderij van gemaakt zou worden, en dat allen zich beijverden om dien algerneenen wensch te doen verwezenlijken.
))Dit is het werk des Heeren, zeiden zij, die het vroeger tegengewerkt hadden ; en zich zeiven over de groote verandering, die in haar had plaats gehad , verwonderende , voegden zij er bij, ))dat God werkelijk de Meester der harten was, en Hij bewaaiheid had , hetgeen onze eerwaardige zuster dik-wiils gezegd had, namelijk, »dat het Hart van Jesus regeeren zou trots Zijne vijanden 1).quot;
Nederige bede om hulp van bet H. Hart van Jesus.
»0 Goddelijk, alleraanbiddelijkst en aller-
i) vie de ses contemporaines, t. I, p. 240.
59
beminnelijkst Hart van Jesus, zie mij hier in ootmoed voor U nedergeknield om U te aanbidden, te zegenen en te verheerlijken , en de rechten Uwer opperheerschappij over mij te erkennen, door mijne dienstplichtigheid jegens U te betuigen en te belijden , en de plechtige verzekering af te leggen mijner getrouwheid en liefde.
«O allerheiligst Hart, neem mij aan, wijl ik, in weerwil van alle tegenwerking, die mijne vijanden tegen mij zullen verwekken, geheel de Uwe ben en wil zijn. Verwerp mij niet, maar erken mij als Uw eigendom ; aanvaard het en verdedig het. Ondersteun mijne zwakheid in het groote verlangen, dat ik heb U te beminnen en te behagen. Schenk mij de noodige genade om het volmaakt te doen, en om in de zuiverheid Uwer liefde te bidden, te handelen en te lijden. 1)
\') Anciens manuscrits, t. II, p. 501.
60
VII. DAG.
Liefdevolle oogmerken ten opzichte van degenen, die de devotie van het H Hart omhelzen.
»De Zaligmaker heeft mij te kennen gegeven, schreef de Gelukzalige, dat Hij van de rnenschen wilde gekend, bemind en aangebeden worden; dat Hij hun daarvoor vele genaden zal raededeelen, wanneer zij aan de devotie en de liefde tot Zijn heilig Hart zijn toegewijd.
»Hij ontdekte mij schatten van liefde en genade voor degenen, die zich geheel zullen toewijden en opofferen om Hem uit al hun vermogen liefde- en huldebewijzen te geven en te doen geven; die schatten zijn echter zoo groot, dat het mij onmogelijk is mij daarover te verklaren.
»Het schijnt mij toe, dat het groote verlangen , hetwelk de Zaligmaker heeft, dat Zijn Hart door een bijzonder huldebetoon zou worden vereerd, is, de uitwerkselen van het verlossingswerk in de zielen te vernieuwen, door dit Goddelijk Hart tot een tweeden middelaar 1) te maken tusschen
\') Dat wil zeggen: als eene nieuwe openbaring van onzen eeuigen Middelaar.
61
God en de menschen, wier zonden zoo toenemen, dat de geheele uitgestrektheid van Zijne macht noodig is om ontferming, en de genade van zaliging en heiligmaking, welke Hij zoozeer verlangt aan hen toe te bedeelen, voor hen te verkrijgen.
»Hij wil Zijne nieuwe heerschappij onder ons vestigen, om ons Zijne groote barmhartigheid en Zijne kostbare genade van zaliging en heiligmaking overvloediger te doen toevloeien. »Maar aan die,quot; zegt Hij, »die er hun voordeel niet mede doen, door ze niet tot zelfoverwinning aan te wenden, aan die zullen ze ontnomen worden,quot; wijl dit is als een kostbare geneeskrachtige drank, welken ons door onzen goeden hemelschen Vader gegeven is als het laatste middel tegen onze kwalen.
»Ik kan niet gelooven, dat degenen, die aan het H. Hart zijn toegewijd, verloren gaan, noch dat zij door de doodzonde onder de heerschappij van Satan komen; dat wil zeggen : indien zij, na zich geheel aan hetzelve te hebben overgegeven, trachten het uit al hun vermogen te eeren, beminnen en te verheerlijken door overeenkomstig deszelts heilige grondregels te leven.
»Er is geen korter weg om tot de volmaakt-
62
heid te geraken, noch zekerder middel tot zaligheid, dan aan het H. Hart te zijn toegewijd met het doel, om het, zooveel wij kunnen, de hulde onzer liefde, vereering en lot te brengen.
»Ik geloof, en ik kan niet nalaten het u te zeggen, dat het H. Hart inde geestelijke vereenigingen, die het eene bijzondere hulde bewijzen, op eene meer dan gewone wijze liefde en eensgezindheid zal doen heerschen en haar beschennen.
«Hel is de vurige wensch, dien Jesus koestert, om Zijne genade met kwistige hand in de zielen uit te storten, die Hem doet verlangen, era van Zijne schepsels, in welke Hij als de bron van alle goed Zijn rijk wil vestigen, gekend, bemind en verheerlijktte worden.
Daarom is het, dat Hij wil, dat men zich met een groot vertrouwen tot Hem wende ; en het kotr.t mij voor, dat een der krachtigste middelen om van Hem te verkrijgen wat men verlangt, het Misoffer is, namelijk des Vrijdags drie of vijf missen te laten doen ter eere «an de Vijf Wonden. Verscheiden personen, die in hopeloozen toestand verkeerden, hebben daardoor wonderbare genezingen erlangd. 1)
!) Lettres XXXII, XLVIII, XCV, XL1H, t.Il, p. 04, 92, 192, 84. 159.
63
GODDELIJKE BELOFTEN.
De Gelukzalige schreef aan den Eerw. pater Ratin van het Gezelschap van Jesus :
»Dat ik niet alles wat ik van die liefelijke devotie van het H. Hart weet, kan vertellen, en de schatten van genade, welke Jesus\' aanbiddelijk Hart bevat en die Hij voornemens is onder die dezelve beoefenen, met kwistige hand te verspreiden, aan de gansche wereld kan bekend maken! Ik bezweer u, Eerw. Pater, verzuim toch niets om haar aan alle menschen in te boezemen. Christus heeft mij op eene wijze, die geen twijfel overlaat, doen weten, dat het hoofdzakelijk door middel van de paters Jezuïeten is, dat Hij deze krachtdadige devotie overal wilde invoeren, en zich door haar een groot aantal getrouwe dienaars, ware vrienden en volmaakt dankbare kinderen verwerven. De schatten van zegening, welke flat aanbiddelijke Hart bevat, zijn eindeloos : ik zou geene devotie weten, die geschikter is om eene ziel in korter tijd tot den hoogsten trap van volmaaktheid te verheffen en haar de ware zoetigheid, welke men in de dienst van Jesus Christus smaakt, te doen ondervinden. Ja, ik zeg
64
het stoutweg, dat, indien men wist, hoe aangenaam deze devotie aan Christus is, er geen christen, hoe gering zijne liefde voor den Zaligmaker ook wezen mocht, zijn zou, die haar niet terstond beoefende. Breng het vooral daarheen, dat de religieuzen haar omhelzen, want zij zullen er zooveel hulp door erlangen, dat er geen ander middel noodig is om den eersten ijver en de nauwgezetste naleving van den ordensregel in die kloosters, waar dezelve het minst werd nageleefd, te herstellen, en die denzelven hefc nauwkeurigst naleven, tot de hoogste volmaaktheid te voeren.
»Mijn Goddelijke Verlosser heeft mij gezegd, dat die aan het heil der zielen arbeiden, de gaaf zullen hebben, de verhard-ste gemoederen te trelfen en met een wonderbaar goed gevolg zullen werkzaam wezen , indien zij zeiven van eene teedere godsvrucht tot het heilig Hart van Jesus doordrongen zijn.
»Wat de wereldlijke personen betreft, zij zullen door middel van deze beminnelijke devotie alle hulp verkrijgen, die zij in hun staat behoeven, dat wil zeggen: vrede in hunne gezinnen, verlichting bij hunne werkzaamheden, den ;;egen des hemels over ai
65
hunne ondernemingen, troost in hunne rampen en wederwaardigheden ; en het is juist in dat heilig Hart, dat zij eene schuilplaats voor zich zuilen vinden gedurende hun leven maar vooral in het uur van hun dood. Ach ! hoe zoet is het te sterven, na volhard te hebben in de vereering van het Hart van Hern, die ons moet oordeelen ! Eindelijk, het is klaar en duidelijk, dat er niemand is, die niet in alle omstandigheden des levens de hulp des Hemels zou gewaar worden, indien hij eene dankbare liefde, hoedanige men Hem door de devotie van het H. Hart betoont, voor Christus had.quot; 1)
Den ijver in den dienst des Heeren put men uit de vereeniging met bet H Hart van Jesus.
In een brief van de Gelukzalige leest men deze woorden ;
»\\Vat het verdriet betreft, dat een met betrekking tot den dienst van God kwijnend en krachteloos leven u veroorzaakt, ziehier, wat Hij mij schijnt in te geven, namelijk, van u daarover niet te verontrusten, maar dat gij, ten einde Hem in dat opzicht
\') Lettre CXXX1I, t. II, p. 85.
66
voldoening te geven, u slechts in alles wat gjj doen zult hebt te vereenigen met het heilig Hart van onzen Heer Jesus Christus; in den beginne, om als voorbereiding te dienen, en ten slotte tot genoegdoening. Gij kunt, bij voorbeeld, niets aan het gebed doen. Welnu , stel u tevreden met dat op te dragen, wat de Goddelijke Verlosser voor ons doet in het H. Sacrament des altaars, waar Hij Zijne vurige liefde aanbiedt om voor onze lauwheid vergoeding te schenken ; en zeg bij elk uwer handelingen: «Mijn God, ik wil dit doen of lijden in het heilig Hart van Uwen Zoon en volgens Zijne heilige .bedoelingen, welke ik U opdraag om U voor alles wat er onzuiver en onvolmaakt in de mijne is vergoeding te geven. En zoo vervolgens al het overige. En wanneer u eenig lijden, droefheid of vernedering overkomt, zeg dan tot u zelve : Aanvaard, wat het heilig Hart van Jesus u toezendt om u met Hem te vereenigen. En tracht vooral den vrede des harten te bewaren, die meer waard is dan alle denkbare schatten ; en het middel om dien te bewaren is, geen wil meer te hebben, maar dien van dat Goddelijk Hart in plaats van den onzen te stellen, ten einde het voor ors
67
-Tl
alles te laten willen, wat het roemrijkst voor hetzelve is, en ons zeiven te vergenoegen met ons te onderwerpen en over te geven. In een woord, het beminnelijke Hart van Jesus zal alles wat van uwe zijde te kort komt, aanvullen ; want het zal God voor u beminnen en gij zult het in en door hetzelve beminnen.quot; 1)
Akte van zuiverheid van meening.
»Ik draag mij geheel aan ü op, o Hart van liefde! met de meening, dat geheel mijn wezen, mijn leven, mijn lijden zijn mogen om U in den tijd en in de eeuwigheid te beminnen, te vereeren en te verheerlijken. Ik bemin U, o allerbeminlijkst Hart, als mijn opperste goed, als mijn geluk, als al mijne vreugde, alleen de liefde van alle harten waardig. Mocht het mijne in asch verkeeren door het vuur en de hevigheid van die liefde, door welke ik uit geheel mijne ziel al de offeranden, die ik U van mij zeiven gedaan heb, vernieuw. Behoed mij van U te mishagen, en doe mij doen, wat U het aangenaamst is. O Hart,
\') Lettre CXVI11 ;i la soeur de la Barge, t. II, p. 251.
«I
I
68
bron der zuivere liefde, waarom ben ik niet geheel hart om U te beminnen, en geheel geest om U te aanbidden ! Maalt dan, als het U behaagt, dat ik niets anders kan beminnen dan U, in U, en door U, en voor U. Dat mijn geheugen mij aan niets herinnert dan aan U; dat ik geen ander verstand en oordeel hebbe , dan om TJ te. kennen, wil of geneigdheid dan om U te beminnen, tong dan om U te loven, oog dan om naar U te zien, handen dan om U te dienen, voeten dan om U te zoeken, opdat ik U eenmaal in de gelukzalige eeuwigheid kunne beminnen, zonder vrees U ooit te zullen verliezen. Amen.quot; 1)
VIII. DAG.
Het Hart van Jesus verlangt getroost te worden wegens de ondankbaarheid der menschen, die Hem smartelijker valt dan al de folteringen van Z|jn Ijjden.
Eens, toen het H. Sacrament was uitgesteld, ontving de Gelukzalige eene genade, welke zij ons in deze woorden mededeelt ;
\') Ancien\': manuscrita, t. 11, p 500.
69
»Na, door eene volkomen losmaking mijner zinnen en vermogens van het aardsche, mij geheel in mij zelve gekeerd gevoelende, vertoonde Jesus, mijn goede Meester, zich aan mij, blinkende van luister, met Zijne vijf wonden, die schitterden als zonnen. Uit Zijn heilig lichaam schoten van alle kanten vlammen, vooral uit Zijne aanbiddelijke borst, die aan een vuuroven gelijk scheen. Zijn borst geopend hebbende, toonde Hij mij Zijn Hart, dat de levende bron dezer vlammen was. Het was toen, dat Hij mij de onuitsprekelijke geheimen Zijner zuivere liefde openbaarde, en tot welk een uiterste Hij dezelve in het beminnen der menschen had gedreven, van wie Hij slechts ondank ontving : sdat valt mij,quot; zeide Hij, «smartelijker dan alles wat ik gedurende mijn lijden geleden heb. Indien zij mijne liefde eenigs-zins beantwoordden, zou ik wat ik voor hen gedaan heb gering achten, en zou, ware het mogelijk, nog meer voor hen willen lijden. Maar al mijne bereidwilligheid om hun goed te doen, beantwoorden zij slechts met koelheid en afwijzing. Doe gij, ten minste, mij dat genoegen aan, mij, voor zoo verre gij dat zult kunnen doen, voor hunne ondankbaarheid vergoeding te schenken.quot; En Hem mijn
70
onvermogen voorstellende, antwoordde Hij : «Ziedaar iets, waarmede gij wat u ontbreekt kunt aanvullen.quot; Te gelijker tijd, terwijl het Goddelijk Hart zich opende, schoot er zulk eene gloeiende vlam uit, dat ik meende er door verteerd te worden; daar ik er zoodanig van doordrongen werd, dat ik het niet meer kon uitstaan, smeekte ik Hem mededoogen met mijne zwakheid te hebben. Ik zal uwe sterkte zijn, zeide Hij mij, vrees niets, maar luister naar mijne, stem en wat ik van u verlang om mijne plannsn uit te voeren.quot; ^1)
Later veroorzaakte eene nieuwe aan het Hart van Jesus ontsnapte klacht eene soort van foltering aan het gevoelige hart van de Gelukzalige ; het was, zegt zij, toen dat beminnelijk Hart mij werd voorgesteld met deze woorden: »lk heb een brandenden dorst naar de liefde der menschen in het H. Sacrament, en ik vind bijna niemand, die zich volgens mijn verlangen moeite geeft, om dien door het schenken van eeni-ge wederliefde te lesschen.quot; 2)
\') Vie par ses contemporaines, t. 1, p. 77
») Lettre CXXVÜ au P. Rolin, t. II, p. 278.
71
De Gelukzalige is het door den Zaligmaker uitgekozen slachtoffer, om voor de versmadingen, Zijn heilig Hart aangedaan, vergoeding te schenken.
De Goddelijke Verlosser op een anderen keer aan de Gelukzalige verschijnende, zeide Hij tot haar;
»Ik zoek een slachtoffer voor mijn Hart, dat zich voor de volvoering mijner plannen zou willen opofferen.quot; En mij toen geheel doordrongen gevoelende van de grootheid dezer opperste Majesteit, knielde ik in ootmoed aan Zijne voeten neder en stelde Hem verscheiden godvruchtige zielen voor, die getrouw aan Zijne plannen zouden beantwoorden. — »Neen, ik wil geen andere dan u, zeide mij de Verlosser, en tot dat einde heb ik u gekozen.quot; Toen in tranen wegsmeltende, antwoordde ik, dat Hij wel wist, dat ik eene misdadigster was, en dat de slachtoffers onschuldig moesten zijn; dat ik wel is waar geen anderen wil had dan den Zijnen, maar dat ik niet kon besluiten iets anders te doen, dan wat mijne Overste mij zou bevelen, waarin Hij berustte. 1)
Een anderen keer ontsnapte deze kreet \') Lettre CXXVI au P. Rolin, t. II. p. \'271.
72
aan het hart van de Gelukzalige: «Heer, wat hebt Gij niet gedaan orn de harten der menschen te winnen ! nogtans weigeren zij ze U, en drjjven zij U dikwijls er uit.quot; — »Het is waar, mijne dochter,quot; hernam de Goddelijke Meester, »dat mijne liefde mij alles voor hen heeft doen opofferen, zonder dat zij mij daarvoor eenige wedervergelding geven; maar ik wil, dat gij hunne ondank-baarheid goedmaakt dooi\' de verdiensten van mijn heilig Hart.\'\'
«Ziehier,quot; zoo schreef de Gelukzalige gedurende eene van hare retraites, »wat mijn Goddelijke Meester mij te verstaan heeft gegeven : «Ik wil, dat uw hart een toevluchtsoord voor mij zij, waarin ik mij zal begeven, wanneer de zondaars mij vervolgen en uit de hunne verdrijven. Wannee \' ik u zal doen weten, dat de Goddelijke gerechtigheid tegen de zondaars in toorn is ontstoken, moet gij mij in de H. Communie ontvangen, en na mij op den troon van uw hart geplaatst hebbende, moet gij mij, onder mijne voeten nedergeknield, aanbidden. Gij zult mij, zooals ik u dat zal onderrichten, aan mijn heraelschen Vader opdragen om Zijne gramschap te stillen en Zijne barmhartigheid tot vergeven te stemmen.quot; —
73
Eene rechtvaardige ziel kan de vergiffenis voor duizend misdadige verkrijgen.quot; 1)
De zondaars in de wereld en de aan God toegewijde zielen dragen bij tot het lijden van het heilig Hart van Jesus.
Na de 11. Communie, vertoonde mijn Goddelijke Bruidegom zich aan mij in de gedaante van een Ecce homo, beladen met Zijn kruis en geheel bedekt met wonden en kneuzingen, terwijl Zijn aanbiddelijk bloed van alle kanten stroomde. Hij zeide mij op een droeven treurigen toon : ))Zal er niemand zijn, die deernis met mij heeft, en in den erbarmelijken toestand, waarin de zondaars mij brengen, met mij wil lijden?quot; 2) Op een anderen keer, het was gedurende de vastenavondsdagen, deed dit liefdevolle. Hart mij, meen ik, dit verzoek : of ik Hem gedurende dien tijd, in welken Hij, daar men alsdan slechts aan vermaak denkt, zoo verlaten is, aan het kruis gezelschap wilde houden, en dat ik door de bittere smart, welke Hij mij zou doen gevoelen, die, welke de zondaars door hunne vermaken Zijn heilig
\') Vie par ses contemporaines, t. 1, p. 109, •124, 159.
ïj Vie par elle-raême, t. 11, p. 366.
74
[lart aandoen, eenigermate zou kunnen verzachten; dat ik zonder ophouden met Hem moest verzuchten om erbarming te verwerven, opdat de zonden haar toppunt niet bereikten, en God den zondaars om de liefde, die Hij dat beminnelijke Hart toedraagt, vergiffenis mocht schenken. 1)
Eens zeide mijn Goddelijke Verlosser, terwijl Hij Zijn minnend Hart, dat geheel van-eengereten en doorboord was, voor mij ontblootte, tot mij; uZiedaar de wonden, die mijn uitverkoren volk mij toebrengen. De anderen vergenoegen zich op mijn lichaam te slaan, dezen vallen mijn Hart aan , dat nimmer opgehouden heeft hen te beminnen.quot;
Nog eens vertoonde de Zaligmaker zich met wonden overdekt aan mij, terwijl het bloed van Zijn lichaam stroomde en Zijn Hart door droefheid vaneengereten was; Hij was als doodaf van vermoeienis. Ik knielde met eene groote vrees, die mij bevangen had, aan Zijne voeten neder, terwijl ik geen woord dorst spreken. Hij zeide tot mij : «Ziehier, waartoe mijn uitverkoren volk mij gebracht heeft; ik had het bestemd
\'gt; Leftra XCV a la mère de Saumaise, t. H p. 190. \'
om mijne rechtvaardigheid te bevredigen, en zij vervolgen mij in het geheim...quot; Ik kan niet zeggen, hoeveel smart mij dat veroorzaakte.quot;
Wanneer Hij afgemat was , vertoonde Hij zich aan mij, zoodia ik een oogenblik vrij had, mij zeggende, dat ik Zijne wonden moest kussen, om de smart er van te verzachten. 1)
»0 heilig Hart! Gij verdient de toewijding en de liefde van alle harten, die Gij bemind en oneindig aan U verplicht hebt, en Gij ontvangt niets dan ondankbaarheid en koelheid, en vooral van mijn hart, dat Uwe billijke verontwaardiging verdient. Doch daar Gij een Hart van liefde zijt, zijt gij ook een Hart van goedheid, en daarvan wil ik mij bedienen om verzoening te bewerken % en vergeving te erlangen. Ach! allorzoetst*6-5-Hart, indien de droefheid en schaamte van een hart, dat zijne dwaling erkent, U kan voldoen, vergeef dan aan mijn hart, want deszelfs ongetrouwheid en de weinige zorg om U door deszelfs liefde te behagen, die \') Vie par ses contemporainos, t. J, p.56, 57.
76
het gehad heeft, brengen het in dien toestand. Hart van mijn God, allerheiligst Hart, Hart aan hetwelk het alleen toekomt den zondaars te vergeven, vergeef goeder-tierlijk aan dit ellendige hart... Al des-zelfs vermogens vereenigen zich om U in allen ootmoed vergoeding en eerherstel aan te bieden.
»0 Hart vin mijn Jesus, nu is het, dat ik U mijne gansche liefde toewijs en geef, en dat doe ik onherroepelijk; doch met groote schaamte van U zoolang geweigerd te hebben, wat U toekomt. 1)
»Ik smeek de van liefde brandende Seraflj-nen, het liefdevuur, dat hen doet branden, aan mijn God op te dragen, ten einde vergoeding te schenken voor mijne weinige liefde en die van alle schepsels,quot;
IX. DAG.
De verlangens van bet Hart van Jesus.
DK EERHERSTELLENDE COMMUNIE.
»Mijn Goddelijke Verlosser,quot; verhaalt de Gelukzalige, »beval mij om alle eerste Vrijdagen der maand te communiceeren, ten •) Petit Livret de prières, t. II, p. 474.
77
einde, zooveel mij mogelijk was, vergoeding te geven voor den hoon en smaad, die Hem gedurende de maand in het H. Sacrament Zijner liefde is aangedaan. 1)
Eens op een Vrijdag,quot; schrijft zij later, »zeide Hij aan Zijne onwaardige slavin, als zij zich niet bedriegt, deze woorden :
sin de overmaat van de barmhartigheid van mijn Hart, beloof ik u, dat deszelfs alvermogende liefde aan al degenen, die negen maanden achtereen op den eersten Vrijdag van elke maand zullen communiceeren, de genade van boetvaardigheid tot het einde zal verleenen; dat zij niet in mijne ongenade, noch zonder de H. Sacramenten ontvangen te hebben, zullen sterven en het zich in dat laatste uur tot een veilig toevluchtsoord voor hen zal doen zijn.quot; 2)
De Gelukzalige bespeurde bij eigen ondervinding dikwijls het vermogen der eerherstellende communie om het heilig Hart van Jesus te verbidden.
»Eens, zoo verhaalt zij, dat ik mij tot de H. Communie voorbereidde, hoorde ik eene stem, die mij zeide: »Zie , mijne dochter,
1) Lettre CXXV1I au P. Rolin, t. II, p. 278.
2) Lettre LXXXII a la mere de Saumaise, t. II, p. 159.
78
welk eene slechte behandeling onderga ik in die ziel, die mij zoo pas heeft ontvangen. Zij heeft al de smarten van mijn lijden vernieuwd.quot; Ik wierp mij , door vrees en droefheid overmeesterd, aan Zijne aanbiddelijke voeten om ze met mijne tranen , die ik niet kon weerhouden, te besproeien, tot Hem zeggende : »Mijn Heer en mijn God , indien mijn leven tot vergoeding voor die beleedigingen , ofschoon die ik U aandoe duizendmaal grooter zijn , kan dienen , zie mij hier voor U !. . . ik ben Uwe slavin, doe met mij alles wat U zal behagen. — Ik wil, zeide Hij mij , dat wanneer ik u met de slechte behandeling, welke die ziel mij aandoet, bekend maak, gij, als gij mij ontvangen zult hebben, voor mijne voeten zult nederknielen, om eerherstelling aan mijn Hart te geven, en tot dat einde het bloedig kruisoffer en geheel uw wezen aan mijn hemel-schen Vader opdragen om Hem mijne hulde te bewijzen en voor de versmaadheden, die mij in dat hart werden aangedaan vergoeding te verschaffen.quot;
»Deze woorden veroorzaakten mij eene diepe smart, en zonder ophouden smeekte ik den Heiland om ontferming. Op een Paasch-dag, nadat ik Hem in de H. Communie
79
ontvangen had, zeide de Verlosser tot mij: »Ik heb uw zuchten gehoord, en mijne barmhartigheid heeft zich over die ziel uitgestrekt ! Dat was een groote troost voor mij.quot; *)
2e HET HEILIG UUR.
Toen de Zaligmaker aan de Gelukzalige Margaretha Maria Alacoque om de eerherstellende communie op den eersten vrijdag der maand verzocht, had Hij haar ook bevolen om één uur van den nacht van Donderdag op Vrijdag door te brengen in de vereering van Zijn heilig Hart gedurende den doodstrijd.
Ziehier de eigen woorden van don Zaligmaker:
»Gij zult alle eerste vrijdagen van elke maand communiceeren, en alle nachten van Donderdag op Vrijdag zal ik u doen deelen in de doodelijke droefheid, die ik in den Hof Gethsemané heb willen lijden, en die droefheid zal u, zonder\' dat gij het zult kunnen begrijpen , als in een doodstrijd brengen , die smartelijker en zwaarder zal zijn dan de dood. En om dat ootmoedig gebed, dat
\') Vie par sea contemporaines, t. 1, p. 65.
80
ik mijn hernelschen Vader toestuurde, met mij mede te bidden , zult gij tusschen elfen twaalf uren opstaan en met het aangezicht tegen den grond nederknielen, zoowel om , door het vragen om barmhartigheid voor de zondaars, de Goddelijke gramschap te stillen, als om eenigermate de diepe smart te verzachten, die ik gevoelde van door mijne apostelen verlaten te zijn, wat mij verplichtte hun te verwijten, dat zij nog geen uur met mij hadden kunnen waken ; en gedurende dat uur zult gij doen, wat ik u zal zeggen.quot; 1)
Dusdanig is de eerste openbaring omtrent het H. Uur. Het is, zooals men ziet, eene oefening van mondgebed en inwendig gebed, welker doel is, het Hart van Jesus in de uiterste doodsangsten , die Hem den nacht van Zijn lijden overstelpten . hulde te bewijzen. 2)
De volgende woorden van de Gelukzalige zijn geschikt om godvruchtige zielen gedurende dien tijd bezig te houden.
•) Vie par sea contemporaines, t. I, p. 78.
2) Om deze godvruchtige oefening, aan welke de Kerk een vollen aflaat verleend heeft, ge-makkeljiker te maken, kan men naar verkiezing een uurquot;van den avond van Donderdag op Vrijdag daarvoor nemen.
81
»Het eenig voorwerp mijner liefde in den Hof Gethsemané, waar Hij uit louter liefde in droefheid gedompeld lag en van doodsangsten werd overstelpt, met aandacht beschouwende, en mij door het verlangen om Zijn zielelijden met Hem te deelen gedreven gevoelende, zeide Hij rnij : »Hier is het dat ik inwendig meer geleden heb , dan gedurende al het overige van mijn lijden, daar ik mij van hemel en aarde geheel verlaten zag, beladen met de zonden van alle men-schen. Ik ben verschenen voor de heiligheid van God, die mij, zonder acht te slaan op mijne onschuld , in Zijn toorn vermorzeld heeft, en , alsof Hij den naam van Vader vergeten was om mij aan Zijne rechtmatige gramschap ten offer te brengen , mij den kelk, die al de gal en bitterheid Zijner billijke verontwaardiging bevatte , heeft doen ledigen. Er is geen schepsel, dat de zwaarte dier folteringen, die ik toen leed, zou kunnen begrijpen ; en het is dezelfde smart, welke de misdadige ziel gevoelt, wanneer zij staat voor den rechterstoel der heiligheid Gods, die loodzwaar op haar drukt, haar vermorzelt, ternederwerpt en haar in Zijne rechtmatige gramschap ter helle verwijst 1).quot;
\') Vie par ses contemporaines, t. I. p. 52.
6
82
3. VERSCHILLENDE ANDERE OEFENINGEN,
DOOR DEN ZALIGMAKER IER EERE VAN ZIJN HEILIG HART VERZOCHT.
Wij lezen in het leven van de Gelukzalige, dat zij onder hare novicen een vroom gebruik, dat men de kiem van de G e e s-telijke eer e wacht van \'tH. Hart zou kunnen noemen, had ingevoerd.
Zij beval haar aan om, wanneer de klok sloeg, niet te verzuimen het gelukkig uur en oogenblik te herdenken, waarop dit aanbiddelijk Hart door de kracht des Heiligen Gees-tes in den schoot der allerzuiverste Maagd gevormd is geworden, en er eenige woorden van dank aan dat beminnelijk Hart voor deszelfs liefde jegens alle menschen bij te voegen.
De Zaligmaker had ook aan de Gelukzalige verzocht, de verspreiding van het kleine scapulier van het H. Hart te bevorderen.
Zij schreef aan eene overste: »Ik gevoel mij gedrongen, u vanwege onzen goeden Meester te zeggen, dat Hij verlangt, dat gij eene plaat laat maken van de afbeelding van het H. Hart, opdat allen, die het eene bijzondere eer zullen willen bewijzen, er
83
afbeeldingen van in hunne huizen en kleine om bij zich te dragen zouden kunnen hebben ..\')
De Zaligmaker had haar ook Zijn verlangen te kennen gegeven, dat er verschillende bedieningen, zooals die van middelaarster, herstelster, ter eere van Zijn heilig Hart zouden worden ingevoerd.
«Zuster N., schreef zij, awas verdrietig van in niets aan het heilig Hart nuttig te kunnen zijn; maar onze Heiland heeft haar eene bediening gegeven, te weten, die van middelaarster, om aan den hemelschen Vader te verzoeken, het heilig Hart van Jesus te doen kennen; aan den heiligen Geest het te doen beminnen, en aan de H. Maagd haar invloed te gebruiken, ten einde Hij aan allen, die zich tot hetzelve zullen wenden, de uitwerkselen van deszelfs vermogen doe gevoelen. — Hij verlangt, dat er eene bij u Hem denzelfden dienst doe; maar Hij wil, dat er om geloot zal worden, en zegt dat degene, op wie het lot valt, zich gelukkig kan achten, want Hij zal te gelijker tijd Haar middelaar zijn. Gy kunt alle jaren verwisselen.
«Daarenboven verlangt Hij nog eene her-
J) Lettre XLIV a la mère Greyfié, t p. H, 86,
84
stelster, die zeer ootmoediglijk aan God om vergiffenis moet smeeken voor al de belee-digingen, Hera in het allerheiligst Sacrament des Altaars aangedaan. En zij kan in allen ootmoed vertrouwen, dat Hij genade en vergeving voor haar zal verkrijgen; ook deze kunt gij gelijk de vorige jaarlijks verwisselen.
»En wat u betreft, uwe bediening zul zijn om alles wat er goeds tot deszelfs eer en volgens deszelfs inzichten gedaan wordt, aan dat beminnelijk Hart op te dragen.quot; \')
AKTE VAN LIEFDEVOL BEROUW.
»0 allerheiligst en alleraanbiddelijkst Hart van Jesus, zie mij hier in ootmoed voor U ne-dergeknield met een berouwhebbend hart, dat doordrongen is van eene levendige droefheid, U zoo weinig te hebben bemind en zooveel beleedigingen te hebben aangedaan door mijne afwijkingen , ondankbaarheid , verraderlijkheid en andere ongetrouwheden, door welke ik mij alle barmhartigheid, gunsten en genade Uwer liefde onwaardig heb gemaakt. O Hart van Jesus, mijn Verlosser, wees mijn Verlosser en laat niet teloor-
\') Lettre XLIV a la mère Greyfié, t. II, p. 86.
85
gaan de vruchten van zooveel arbeid en moeiten en zulk een smartelijken dood; maai- laat dien tot Uwe eer tot mijne zaligheid strekken, opdat mijn hart U moge beminnen, loven en verheerlijken in alle eeuwigheid. Indien Uwe rechtvaardigheid mij veroordeelt als der vergiffenis onwaardig, verlaat ik mij op de uitspraak van de vierschaar Uwer liefde, bereid zijnde liever alle harde kastijdingen te ondergaan, dan een enkel oogenblik van uwe liefde verstoken te zijn. Snijd af, verbrand, neem weg, als ik U maar bemin, dat is mij genoeg. Spaar noch mijn lichaam, noch mijn leven, wanneer het Uwe eer geldt. Ik ben tot Uwen dienst, o Goddelijk en aanbiddelijk Hart. Bewerk dan mijne zaligheid, ik bezweer het U, en laat mij niet aan mij zeiven over, door mijne zonden met hervallingen in dezelfde zonden te straffen. Ach! liever wil ik duizend dooden sterven dan U, dien ik honderdmaal meer dan mijn leven bemin, te beleedigen.quot; 1)
\'/ Petit Livret de prières, t. li, p. 485.
86
X. DAG.
Mildheid van het heilig Hart van Jesus jegens de zielen, die zich beijveren bet eer te verschaffen.
Men vindt bijna op elke bladzijde van de brieven der Gelukzalige de aanraoedigendste verzekering van de belooningen, welke Christus voor degenen, die zich voor de eer van Zijn Hart beijveren, heeft weggelegd.
uDeze ijver,quot; zegt zij, »is het werkdadigste middel om de vriendschap van dat beminnelijke Hart te verwerven; bij hetzelve in hooge gunst te komen; — meer en meer deszelfs teederste liefde te verwerven; — de innige genegenheid van dat heilig Hart te winnen; van deszelfs ware vriendinnen te zijn; — van deszelfs meest beminde gunstelingen te wezen : beschouwd te worden als een voorwerp van deszelfs welbehagen ; — zich len opzichte van dat Hart als tot een zuiver en liefelijk reukwerk te maken.
»Het Hart van onzen goeden Meester zal uw ijver om Hem te doen kennen, beminnen en vereeren niet onbeloond laten; en overigens houd ik het er voor, dat men
87
genoeg beloond is, wanneer Hij ons waardig acht Hem eenigen dienst te bewijzen.
»Men is genoeg beloond, door Hem te behagen.
»Gij doet aan dat heilig Hart een genoegen, dat u groote genoegens in de eeuwigheid zal doen verwerven.
»Hoe gelukkig zijn degenen , van wie Hij zich heeft willen bedienen om Zijn rijk te vestigen! want het komt mij voor, dat het is gelijk een koning, die, zoolang hij veroveringen maakt en over zijne vijanden zegepraalt, er niet aan denkt belooningen uit te deelen , maar daarmede wacht, totdat hij zegevierend op zijn troon is gezeten. Het aanbiddelijke Hart van Jesus wil in alle harten de heerschappij Zijner zuivere liefde vestigen, door die van Satan te doen vallen en te vernietigen ; en daaruit maak ik op, dat Hij zulk een groot verlangen daarnaar heeft, wijl Hij al degenen, die zich goedwillig naar de mate van de ingevingen en de middelen, welke Hij hun daartoe zal verstrekken , daaraan toewijden, groote belooningen toezegt.
ïAch ! hoevele genade van heiligmaking en zaliging heeft dat Goddelijk Hart op den dag van deszelfs feest over de aan hetzelve
88
toegewijde zielen niet uitgestort, en hoe na-drukkelp heeft Jesus alle beloften, die Hij gedaan heeft van han nooit verloren te laten gaan , herhaald.
«Zoo gij eens wist, hoeveel verdiensten men verwerven kan en hoe roemrijk het is, het vereeren van het beminnelijke en aanbiddelijke Hart van Jesus; welke de belooning zal zijn voor degenen , die , na zich geheel daaraan te hebben toegewijd , niets anders zoeken dan het te vereeren! ... Ja, mij dunkt, dat deze enkele meening meer verdiensten aan hunne handelingen zal bijzetten en ze welgevalliger aan God doen zijn, dan al het overige wat zij zouden kunnen doen zonder deze toepassing.
sDit Goddelijk Hart van Jesus zal u niet alleen in uw persoon beloonen, maar ook in uwe bloedverwanten en al degenen, waarin gij belang stelt; met een gunstig oog zal Hij vol erbarming op hen nederzien, en hen, wanneer zij zich met vertrouwen tot Hem wenden, in alle omstandigheden des levens helpen en beschermen ; want ten eeuwigen dage zal de Heer alles wat zij tot Zijne glorie gedaan hebben gedachtig zijn.
«Gij moet gelooven , dat dit heilig Hart alles wat gij er voor gedaan hebt in alle
89
eeuwigheid zal gedenken en er deszelfs welbehagen in hebben. Zoodat gij eens zult zeggen , dat , zoo gij alle folteringen dei-martelaren geleden hadt, gij u goed beloond zoudt rekenen , al ware het alleen wegens het groot getal zielen, welke dat Goddelijk Hart door dat middel uit het verderf wil trekken.
»Ik meen, dat het heilig Hart van Jesus mij verschillende namen heeft laten zien, die er in geschreven waren om het verlangen dat zij hebben het te doen vereeren, en daarom zal Hij nooit toelaten , dat ze uifgewischt worden. Maar Hij heeft mij niet gezegd , dat Zijne vrienden geen kruis zullen hebben; Hij wil, dat zij hunne grootste vereering zullen doen bestaan, in Zijne bitterheden te smaken.
«Toen Hij zkh met Zijne nietige slavin onderhield, toonde Hij haar en gaf haar te verstaan, dat Hij zich eene kroon zou samenstellen van twaalf Zijner meest beminden , die Hem hier op aarde meer dan anderen eer verschaft hadden , en dat Hij ze als twaalf schitterende sterren rondom Zijn Hart zou plaatsen.quot;
De Gelukzalige eindigt het verhaal van een der genadebewijzen, waarmede zij be-
90
gunstige! werd, bestaande in het gezicht van engelen, die het Goddelijk Hart harten, die ze in de hand hielden, aanboden, aldus: »Er waren verscheidenen wier namen in gouden letters in het heilig Hart geschreven bleven; eenigen verdwenen en verzonken met eene groote begeerte en genoegen van wederzijds in hetzelve, zeggende : In d e z e nj a fg r o n d van liefde is het, dat voor immer onze woning en rustplaats zal z ij n. En het waren de harten van diegenen, die het meest gearbeid hadden, dat van onzen Goddelijken Meester te doen kennen en beminnen.quot; 1)
Het Hart van Jesus is een boom des levens, welks vruchten aan de gansche wereld moeten worden uitgedeeld.
«Onze aanbiddelijke Verlosser heeft mij de godsvrucht tot Zijn Goddelijk Hart laten zien in de gedaante van een schoonen boom, dien Hij voor alle eeuwigheid bestemd had om in het midden van onze instelling 2) te ontkiemen en wortel te schieten ; om vervolgens zijne takken uit te spreiden over de huizen , waaruit dezelve bestaat , opdat elk
\') Lettres 0X1V, XCVIII, XCV, LXXXV, t. II, p. 241, 198, 189, 16G.
2) De orde van Onze-Lieve-Vrouwe-Visitatie
91
naar welgevallen en smaak de vruchten er van zou kunnen plukken ; ofschoon in onge-lijken overvloed, die afgemeten zal worden naar den arbeid, evenzoo het voordeel naar de gesteldheid van degenen , die er zich mede voeden zullen. Maar het zijn vruchten van leven en eeuwige zaligheid, die ons moeten vernieuwen in den oorspronkelijke!! geest onzer heilige roeping. Het komt mij voor, dat de bijkomende roem van onzen heiligen Vader en Stichter ^ nooit zoo gestegen is, als dezelve door dit middel doet.; maar het Goddelijk Hart verlangt , dat de dochters van Onze-Lieve-Vrouwe-Visitatie de vruchten van dezen boom aan allen, die verlangen zullen er van te eten , overvloe-diglijk zullen uitdeelen , zonder bevreesd te zijn gebrek te zullen hebben ; omdat Hij , zooals Hij aan Zijne onwaardige slavin te verstaan heeft gegeven, voornemens is door dit middel aan velen het leven terug te geven, door ze van den weg des verderfs af te brengen door de vernietiging van de heerschappij van Satan in de zielen, om er Zijne liefde te doen heerschen , welke niet eene van die zielen, die zich zullen hebben toegewijd ora Hem uit een oprechten en \') De H- Franciscus de Sales.
92
vrijen wil hulde en liefde te betoenen en Hem naar haar vermogen die verschaft hebben, verloren zal laten gaan. Maar Hij wil het niet daarbij laten : Hij heeft nog grooter plannen, die niet anders dan door Zijne almacht, die alles kan wat zij wil, ten uitvoer gelegd kunnen worden. 1)
«Het aanbiddelijk Hart van Jesus betoont, als ik mij niet bedrieg, aan onzen heiligen Stichter wegens de invoering Zijner devotie in onze orde een onbegrijpelijk groot welbehagen , omdat Hij zich tot den steun en verdediger er van wil maken.
»Wat al zegeningen en genade stelt het heilig Hart van onzen Heere Jesus Christus zich voor om over onze dierbare instelling uit te storten, en inzonderheid over die huizen , die Hem de meeste eer en glorie zullen verschaffen.
»Die zich onder Zijne aanbiddelijke bescherming zullen stellen , zal Hij uit den schatkamer Zijner heiligmakende genade door de zalving en zuiveiheid Zijner liefde overvloediglijk bedeelen.... Maar, mijn God! hoe groot is die liefde en erbarmings-gezindheid !
»Wat zijn wij aan dat Goddelijk Hart \') Vie par see contemporaines, t. I, p. 287.
93
verschuldigd, dat het zich verwaardigt, zich van ons te bedienen om het te doen kennen en beminnen.
»Wij zouden zeer gelukkig zijn, zoo wij ons leven konden geven om dal beminnelijk Hart eer te verschaffen !quot; 1)
Raadgeving van de Gelukzalige aan bare novicen omtrent de invoering van de Devotie van het H. Hart.
»Ik houd het er voor, dat gij door uwe oefeningen ter eere van het heilig Hart van Jesus, hoe eenvoudig zij ook mogen zijn , in Zijne gunst zijt gekomen ; en door daarmede trouw voort te gaan, zal Hij met liefde en welbehagen op u nederzien ; alsook dat dit Hem meer genoegen geeft dan al het overige wat gij voor Hem zoudt kunnen doen, omdat Hij verlangt, dat dit beminnelijke Hart gekend , bemind en geeerd zal worden. Daarom is het, dat gij Hem geen grooter genoegen kunt geven dan u uit al uw vermogen daaraan toe te wijden. En het schijnt, alsof Hij wil, dat ik u van Zijnentwege de verzekering geef, dut, zoolang gij daarin getrouwelijk volhardt. Hij u niet in
\') Lettres XCV, GV1, t. H, p. 189, 219.
94
de ongenade van Zijn heilig Hart zal laten vallen , maar dat het, naarmate gij u aan hetzelve zult toevertrouwen en overgeven, zorg voor u zal dragen. Hij zal aan u denken , als gij het niet aan u zeiven doet. Maar Hij wil vooral , dat gij nederig van harte zijt, en steeds brandende van liefde.
Het is waar, mijne geliefde Zusters, dat gij groote reden van dankbaarheid hebt, ik bedoel bijzonder aan onzen Heere Jesus Christus, dat door de overmaat Zijner liefde uwe namen in Zijn heilig Hart gegrift zijn. Maar het staat u nog vrij , ze uit te wisschen. Zijt op uwe hoede, dat zulk een ongeluk u niet overkome ; zulks kan alleen geschieden door de doodzonde en u daardoor van dat Goddelijk Hart te hebben afgekeerd en verwijderd. Dat liefdevolle Hart zal u niet eerder van zich stooten, dan nadat gij het veracht en vergeten zult hebben.
»Ik hoop, dat gij Hem zoo getrouw zult zijn en zoo op uwe hoede wezen , dat zulk een ongeluk u niet zal overkomen ; integendeel, gij zult u meer en meer toegang tot Zijne Goddelijke vriendschap banen , opdat Hij u in Zijne zuivere liefdevlammen volmake en u in het uur van uwen dood ontvange. Doch dat zal evenwel slechts zijn , na ons
95
leven lang gestreden te hebben. Men moet besloten zijn om alles te lijden en alles te doen , zonder den moed te laten zinken ; want de lafhartigen en lauwen zullen verworpen worden 1).quot;
Verzuchtingen tot het heilig Hart van Jesus.
»0 Goddelijk Hart van Jesus, levende in bet Hart van Maria, ik smeek U, in alle harten te leven en te regeeren en ze in Uwe zuivere liefde te volmaken.
O allermilddadigst Hart , wees onze ge-heele schat en maak, dat Gij alleen ons genoeg zijt!
O zeer beminnend en zeer wenschelijk Hart, leer ons ü beminnen en slechts naar U alleen verlangen !
Vernietig in ons de heerschappij der zonde en vestig er die van de deugd , opdat Uw beeld volkomen ongeschonden in onze zielen blijve en het eenmaal een sieraad van Uw hemelsch paleis moge zijn. Amen 2).quot;
\') Instructions, t. 11, p. 439.
) Instructions et petit Livret de Prières t II p. 480, 484, 442. \' \'
96
XI. DAG.
De in bet Hart van Jesns gezuiverde ziel.
»Mijn Goddelijke Meester, schreef de Gelukzalige gedurende eene van hare retraites, stelde mij den eersten dag mijner afzondering Zijn heilig Hart voor als een vuuroven van liefde, waarin ik mij geworpen gevoelde en terstond van deszelfs hevig vuur doordrongen, en zoo brandende, dat het mij was, alsof ik tot asch ging verteren. Deze woorden werden toen tot mij gezegd ;
»Dit is het Goddelijk vagevuur mijner liefde, waarin gij u gedurende den tijd van dit louterend leven moet zuiveren; vervolgens zal ik u een verblijf van licht daarin doen vinden, en eindelijk van vereeniging en gedaanteverwisseling,quot; 1)
De onderrichtingen van de Gelukzalige waren overeenkomstig de ingevingen, van welke hare ziel overvloeide : »Gaat,quot; zeide zij, »in dat heilig Hart als in een vuuroven van liefde om er u van vlekken en smetten, die gij hebt opgedaan te zuiveren, en om er het leven van zonde af te leggen, \') Vie par ses contemporaines, t. I, p. 193.
97
ten einde te herleven in dat der genade en zuivere liefde, die u geheel in Hem zeiven herscheppen zal. 1)
»Wij moeten allen, zonder uitzondering noch verschooning, verteerd worden in dien gloeienden vuuroven van het heilig Hart van onzen aanbiddehjken Meester, welken men nooit moet verlaten. En na ons in Zijne Goddelijke vlammen der zuivere liefde van ons bedorven hart ontdaan te hebben, moeten wij er een geheel nieuw hart nemen, hetwelk ons voortaan een geheel vernieuwd leven doet leven met een nieuw hart, dat geheel nieuwe gedachten en geneigdheid heeft en geheel nieuwe werkingen in zuiverheid en ijver in al onze daden voortbrengt, dat wil zeggen, dat niet meer uit ons, maar uit dat Goddelijk Hart in plaats van het onze alles moet voortkomen, en dat alleen in ons moet leven, in en voor ons moet handelen ; dat deszelfs wil den onzen zoodanig in bedwang houdt, dat hij zonder tegenstand van onze zijde volkomen onafhankelijk kan handelen, en eindelijk dat deszelfs neigingen, gedachten en verlangens in de plaats der onze treden, maar vooral deszelfs liefde, die zich zelve in en voor \') Edits divers, t. 11, p. 469.
7
98
ons zal beminnen. En daar dat beminnelijk Hart dus alles in alles voor ons is, zullen wij met den H. Paulus kunnen zeggen, dat niet meer wij leven, maar dat Hij het is, die in ons leeft. 1)
»Ach! hoe goed is het, Jesus alleen uit liefde tot Hem zeiven te beminnen!
uMen moet dat Goddelijk Hart zoo bemin-nen, dat wij niet meer leven noch ademen dan door en voor hetzelve.
»Maar wij moeten het in dit leven zoo sterk beminnen, dat wij als één met hetzelve zijn, opdat wij er nooit van gescheiden zouden kunnen worden.
»De zuivere liefde van het Hart van Jesus is de eenige, die ons hart moet vervullen, doen handelen en lijden ; want zij is nooit werkeloos in een hart. Geven wij dan zonder voorbehoud de onze aan Zijne vurige liefde over, opdat wij Hem met alles wat Hij ons gegeven heeft beminnen; dat alles aan die Goddelijke liefde onderworpen zij, alles voor haar buige, alles aan haar gehoorzame.
ïBeminnen wij dan, maar beminnen wij zonder uitzondering; geven wij alles en of-1) Lettre CVI11 a la mère de la Barge, t. II p. 227.
99
feren wij alles op, om dat geluk te hebben, en wij zullen alles bezitten, wanneer wij het heilig Hart van Jesus bezitten.
«Beminnen wij het met al onze krachten, en schenken wij alles aan deszelfs liefde, opdat het ons in deszelfs vuurvlammen ver-tere en zuivere. Mochten wij eeuwig in dien gloeienden vuuroven van dat Goddelijk Hart branden I
sZoovele ontvangen genadebewijzen zijn als zoovele vurige vlammen van deszelfs zuivere liefde, die ons zonder ophouden met eene volmaakte dankbaarheid moet vervullen en getrouw aan deszelfs plannen doen beantwoorden.
nAch, waarom branden wij niet van dat Goddelijk vuur, dat Jesus op aarde is komen brengen ! Ja, wij moeten verteerd worden. En ik wil mij geheel toeleggen om in die heilige liefdevlammen te beminnen en te branden, en dat heilig Hart zal het altaar zijn, waarop wij offeren.
»Ons hart is alleen voor God geschapen. Wee dengenen, die zich met minder dan God tevredenstelt, of toelaat van e^n ander vuur dan dat Zijner zuivere liefde te branden.
«Indien men wist, hoe zoet het is God te
,100
beminnen, zou er^fliets zijn, dat men met ^tn die heilige liefde zou willen lijden 1)
»0 mijn God, indien ik duizend harten, duizend liefden, duizend levens had, ik zou ze voor U slachtofferen om ze aan U te onderwerpen !quot;
Het Hart van Jesus kiest dat van de Gelukzalige tot een altaar om er het vuur Zjjner liefde op te doen branden.
))De Zaligmaker, zoo verhaalt de Gelukzalige, mij weder eens met Zijne heilige tegenwoordigheid vereerende, zeide tot mij ; ïWeet gij wel, lot welk einde ik u zulke overvloedige genaden verleen ? Het is om u als tot een heiligdom te maken, waar voortdurend het vuur mijner liefde brandt. Uw hart is als een heilig altaar, waarop niets dat besmet is mag gelegd worden. Ik heb u gekozen, om mijnen hemelschen Vader vurige offers aan te bieden om Zijne rechtvaardigheid te bevredigen en Hem eene oneindige eer te verschaffen door het offer, dat gij Hem bij die offeranden van mij zeiven zult opdragen, die van uw persoon er bij
gt;) Lettres GXIV, XXII, CVII, XCVIII, t. 11, p. \'242, 43, 226, 198.
101
voegende om mij te vereeren.quot; Ik verklaar, dat ik sedert dien tijd zulk een gloeiend en hevig vuur in mij gevoelde, dat ik het, om God te doen beminnen, aan alle schepselen zou hebben willen mede-deelen.quot; 1)
Leven van opoffering, overgeving en liefde in het beilig Hart van Jesus.
De Gelukzalige schreef aan de Eerw. Zuster de la Barge, die besloten was de devotie van het H. Hart te omhelzen ;
«... Ik twijfel niet, of het olfer, dat gij van u zelve wilt doen, om geheel aan Hem te behooren en voor Zijne liefde te handelen en te lijden, opdat gij volgens Zijne begeerte geheel in Hem zeiven een leven van opoffering, overgeving en liefde zoudt kunnen leven, zal aan het heilig Hart van onzen Heere Jesus Christus zeer aangenaam zijn: een leven van tenofferbrenging van alles wat u het dierbaarst is en het hardste valt om van te scheiden; een leven van volkomen overgeving aan Zijne liefdevolle leiding, Hem tot uw gids nemende op den weg der zaligheid ; en nu moet gij niets anders doen, dan Hem bidden om Zijne hulp
1) Vie par ses contemporaines, t. I. p. 04.
102
en genade, welke ik hoop, dat Hij u in dezelfde mate zal doen geworden, als gij op Hem zult vertrouwen. Daarenboven moeten wij dat leven van liefde leven, dat ons met Hem zal vereenigen, door dat van verootmoediging en vernietiging van ons zeiven, ten einde ons geheel gelijkvormig te maken aan Zijn staat van opoffering, verlatenheid en liefde in het H. Sacrament, waar de liefde Hem vastklemt als een geheel verlaten slachtoffer om voor de eer van Zijn Herael-schen Vader en onze zaligheid voortdurend te worden opgeofferd. Vereenig u dan met Hem in alles wat gij doen zult; doe alles tot Zijne eer zijn, vestig uw verblijf in dat beminnelijk Hart van Jesus, gij zult er een onverstoorbaren vrede vinden en de kracht om al de goede verlangens, die Hij u ingeeft, om geene vrijwillige overtredingen te begaan, te verwezenlijken. Breng er al uwe moeielijkheden en bitterheden heen ; want alles wat van dat heilig Hart komt is zoet en het verandert alles in liefde. \' 1)
Verzoek aan het heilig Hart van Jesus.
«Plaats mij , o mijn dierbare Verlosser,
i) Lettre XL1X a la soeur de la Barge, t. II, p. 07.
103
in Uwe heilige zijde en aanbiddelijk Hart, dat een gloeiende vuuroven van zuivere liefde is, dan ben ik in zekerheid. Ik hoop, dat Gij mij daar zult binnen leiden, o mijn Jesus, mijn opperste goed.
Ik kies Uw heilig Hart tot mijne woning, opdat het mijne sterkte zij in den strijd, de steun mijner zwakheid, mijn licht en gids in de duisternis, eindelijk de hersteller van al mijne misslagen, de heiliger van al mijne bedoelingen en handelingen, die ik met de Uwe vereenig en opdraag om mij voortdurend bereid te doen zijn U te ontvangen. Amen.quot; \')
XII. DAG.
Het Hart van Jesus eene bron van heiligheid.
»Het aanbiddelijk Hart van Jesus moet de heiligmaker en voltooier van het onze zijn, door het heilig vuur van deszelfs zuivere liefde.quot;
»Ach I wij moeten uit al ons vermogen het beminnelijke Hart van Jesus liefhebben, wat het ons ook zou moeten kosten. Wij moeten ons heiligen, tot welken prijs
\') Petit Livret de prières, t. II. p. 479,495.
104
het ook zijn moge; en wijl Jesus heilig is, moeten ook wij heilig worden. En daartoe is niets anders noodig dan te beminnen ; waarom branden wij niet zonder ophouden in den gloeienden vuuroven Zijner liefde, die ons zoowel zal zuiveren als heiligen.quot; 1)
Wij raceten slechts vlammen en liefde ademen ; eene zuiver kruisigende liefde en geheel ten offer gebracht door eene voortdurende slachtoffering van ons zeiven aan het Goddelijk welbehagen, opdat het volkomen in ons vervuld worde, terwijl wij ons vergenoegen met te beminnen en te laten begaan, hetzij Hij ons vernedert of verheft, of Hij ons vertroosting schenkt of beproevingen overzendt. Alles moet ons onverschillig zijn ; wanneer Hij zich tevredenstelt, moet dat ons genoeg zijn. Bemin dan dat eenige voorwerp der liefde onzer zielen, wijl Hij ons het eerst bemind heeft, en ons nog zoo vurig bemint, dat Hij in het H. Sacrament voortdurend van liefde br andt. Men behoeft hem slechts te beminnen dien Heilige der Heiligen, om heilig te worden. Wie zal ons dan verhinderen bet te zijn, daar wij harten hebben om te beminnen en lichamen om te lijden ! Doch, helaas ! kan men \') Lettre L et CX, t. U, p. 99, 232.
■105
lijden, wanneer men bemint ? Neen, er bestaat geen lijden voor degenen, die het aanbiddelijke Hart van onzen Heere Jesus Christus vurig liefhebben, wijl de smarten, vernederingen, verachting, tegenspraak en alles wat het bitterst voor de natuur is in dat aanbiddelijke Hart, en dat eene onvermengde liefde wil, in liefde wordt veranderd. Het wil alles bezitten zonder voorbehoud, en alles in ons doen, zonder tegenwerking van onze zijde. Leveren wij ons dan aan deszelfs macht over, stellen wij vertrouwen in hetzelve, laten wij het laten begaan, en wij zullen zien, dat, het lijdt geen twijfel, het al de voor onze volmaking noodige werklieden aan den arbeid zal zetten, en wel zoodanig, dat de taak, mits wij geene beletsels stellen, spoedig afgewerkt zal wezen... Ach! die Jesus volkomen bemint, kan Hem niet weder-staan ! 1)
«Beminnen wij Hem dan uit al onze krachten, uit al onze vermogens, en behooren wij Hem geheel toe zonder voorbehoud , want Hij wil alles of niets. En na ons geheel aan Hem te hebbe
zeiven niet meer
terug , en Hij z£| zorgen
\') Lettrc CVUI a 228.
106
ons te heiligen, naarmate wij zullen zorgen
Hem te verheerlijken.quot;
Raadgevingen om tot de heiligheid te geraken.
»De Zaligmaker wenscht u met groote schreden op den weg Zijner liefde, ofschoon hard voor de natuur, te zien voorwaarts streven. Talm dan niet met Hem , maar geef Hem alles, en Hij zal u in Zijn Goddelijk Hart alles doen vinden. Het is een goed teeken, wanneer de genade ons vervolgt en het ons lastig maakt; maar passen wij op , dat ze niet moede wordt en ons den rug toekeert.
»Tracht met de goede gevoelens , welke de opperste Goedheid u ingeeft, uw voordeel te doen en ze te ontwikkelen; verleen een aandachtig oor daaraan, want de Heilige Geest blaast, waar het Hem behaagt. Laten wij derhalve ons voordeel uit de genade trekken, want als God het goede ingeeft , schenkt Hij ook de kracht om het te doen niet alzoo is het met den raensch. Volg dan Zijne voorlichting, zonder moede te worden, totdat gij Hern tot een onbeperkten Meester van uw hart gemaakt hebt. ^
«Leer u zelve verlaten en vergeten, door
\') Lettre LXIII a la soeur de la Banje, t. II, p. 142. 6 \'
107
u aan de voorzienigheid van het heilig Hart van Jesus geheel over te geven, gelijk een beeld onder de handen van den beeldhouwer, opdat Hij naar Zijn smaak en goedvinden snijdt en kapt.
«Men moet alle gelegenheden om te lijden als kostbare blijken van de liefde van het heilig Hart met liefde omhelzen, bedenkende, dat men niet anders heilig kan worden, dan door zich te vernederen, aan zich zeiven te verzaken en zich te versterven , en, in een woord, zich in alles en overal te kruisigen. 1) Wel is waar, zal het u moeite kosten van de zijde der natuur, die hare vernietiging vreest en alles wat haar pijnlijk is. Maar, helaas ! zou men haar, wijl alles in ons zich daartegen verzet, zonder veel te lijden , in ons kunnen doen sterven ? want de hartstochten staan gedurig op, wat ons dikwerf doet vallen. Wij moeten ons deswegens niet verontrusten, noch ter neder laten slaan of den moed verliezen ; maar naar het voorbeeld der heiligen, die gelijk wij hunne zwakheid gevoeld hebben, ons geweld aandoen door uit onzen val zeiven voordeel te trekken tot aanmoediging voor den strijd. Wij moeten dan gelijk de heiligen ons zeiven bestrijden \') Avis particulicrs t. II p. 427.
108
tot aan het einde, en met de wapenen in de hand sterven ; want de kroon wordt slechts den overwinnaars gegeven. !)
))Gij weet, dat er geen middelweg is, en dat het er op aankomt voor eene gansche eeuwigheid gelukkig of ongelukkig te zijn. Het eene en het andere hangt van ons af; men heeft te kiezen, tusschen God in den hemel met de heiligen eeuwig te beminnen, na ons geweld te hebben aangedaan, door ons hier op aarde te versterven en te kruisigen, gelijk zij gedaan hebben ; of wel van dat geluk af te zien, door de natuur alles toe te staan, wat zij verlangt. \'2)
«Vermijd de vooitvarendheid , door te trachten, uw in- en uitwendige gelijkvormig te doen zijn aan het toonbeeld van de ootmoedige zachtzinnigheid van het lieftallige Hart van Jesus ; daartoe moet gij alles wat gij doet met dezelfde bedaardheid vellichten, alsof gij niets anders dan dat te doen hadt, en met dezelfde zuiverheid van liefde, alsof hel de laatste handeling uws levens was, alsmede elk oogenblik besteden tot het doel, waarvoor het is aangewezen. 3)
\') Lettre LXXIII a son frères, t. II, pag. 151.
\'2) Lettre LXX1I k Ia soeur de Thelis, t. II. p. 136. ») Avis particuliers, t. II, pag. 404.
109
ïlk wensch, dat wij ons zeiven geheel mogen kunnen verlaten en vergeten, om slechts onzen Eenigen Noodzakelijke, die zulks van ons verlangt, te zien en te bezitten. Ons gansche leven moet geene andere strekking hebben dan die eenheid : eenheid van wil met dien van ons Opperste Goed, door slechts te willen, wat Hij wil; eenheid van liefde, eenheid van hart, van geest en werking, door alleenlijk ons te vereenigen met alles wat Hij in ons doet.
De Gelukzalige kiest den zekersten weg om tot de heiligheid te geraken.
De Gelukzalige was reeds verscheiden jaren religieuze geweest, toen de Zaligmaker zich aan haar vertoonde, »houdende/\' zooals zij zich daarover verklaart, »in de eene hand het tafereel van het gelukkigste leven, dat men zich voor eene religieuze denken kan : alles vrede en vertroosting, zoowel in-als uitwendig, eene volmaakte gezondheid, gepaard met den lof en de achting der menschen ; in de andere hand hield Hij het tafereel van een leven van diepe verachting, kruisen, miskenning, tegenspraak, en altijd lijden naar ziel en lichaam. Mij deze beide
tafereelen voorstellende, sprak Hij tot mij : sKies, mijne dochter, dat, wat u het meest bevalt; ik zal u, hoe uwe keuze ook zijn moge, dezelfde genade bewijzen.quot; En voor Zijne voeten nedei knielende om Hem te aanbidden, zeide ik : »Ach, mijn Heer! ik begeer slechts U, en de keuze, die Gij voor mij zult doen.quot; En na bij mij aangedrongen te hebben, te kiezen, zeide ik nog: ïGij zijt mij genoeg, o mijn God ; doe voor mij, wat het meest tot Uwe eer strekt, zonder acht te slaan op mijn belang of wat mij aangenaam zou kunnen zijn. Doe Uw zin, dan ben ik tevreden.quot; Toen zeide Hij mij, dat ik met Magdalena het beste deel gekozen had, dat mij niet zou ontnomen worden, wijl Hij mijn erfdeel zou zijn in alle eeuwigheid ; en mij het tafereel van lijden aanbiedende, sprak Hij ; «Ziedaar, wat ik voor u heb uitgekozen en dat mij het meest bevalt, zoowel voor de uitvoering mijner plannen, als om u gelijkvormig met mij te maken. Het eene tafereel stelt een leven van genot, en niet van verdiensten voor : het is voor de eeuwigheid.quot; Ik nam dan, ofschoon de natuur er voor terugdeinsde, het tafereel van dood en lijden aan, de hand kussende, die het mij aan-
bood; ik omhelsde het met geheel mijn hart, en, het tegen mijn borst drukkende, deelde het zich zoo sterk aan mij mede dat het mij scheen, of ik niets anders dan een samenstel was, van hetgeen ik in afbeelding gezien had. \')
AKTE VAN AANBIDDING EN LIEFDE TOT HET H. HART.
Ik aanbid heden en met geheel mijn hart Uwe Oppermajesteit, o allerheiligst en aller-aanbiddelijkst Goddelijk Hart van Jesus, dien ik met eene onafgebroken zorg om U niet te beleedigen, wijl Gij oneindig goed zijt, wil vreezen en eerbied bewijzen. O allerheiligst Hart, ik bemin U en ik wil U beminnen boven alle dingen, boven al mijne krachten en vermogens, alle zonden verafschuwende, en hopende, daar ik geheel de Uwe ben, wijl Gij mij met zooveel smart op het kruis het leven hebt geschonken, dat Gij deernis zult hebben met mijne zwakheden en ellende en mij er niet om zult verloren laten gaan.
Ik bemin U met al de liefde, waartoe mijn hart vatbaar is; maar vermeerder des-
^ Vie par ses contemporaines, t. I, pag. 103.
■112
zelfs vatbaarheid, en vermeerder mijne liefde, opdat ik U meer en meer betuinne, en deze liefde mij voor eeuwig de Uwe doe zijn. Dat is de genade, die ik U vraag voor mij en voor de harten, die bekwaam zijn U te beminnen. 1)
XIII. DAG.
Het Hart van Jesos wil meer door werken dan door woorden bemind worden.
»Gij moet er op rekenen, dat, indien gij Jesus wilt bezitten en uw verblijf in Zijn heilig Hart vestigen, gij het oor niet moet leenen aan de onverstorven natuur noch aan de ingevingen der eigenliefde. Laten zij zoo hard schreeuwen als ze willen, wij zijn in het Hart van Jesus Christus, die met eene liefde boven elk andere liefde wil bemind worden. 2)
«Biedt u dan aan dat heilig Hart aan als een slachtotfer, dat zich aan zijn offeraar aanbiedt om gedood te worden en gelegd
\') Anciens manuscrits, t. 11, p. 495, 500.
*) Avis partiouliers, t. 11, p. 415.
op het altaar Zijner zuivere liefde, die het door hare Goddelijke vlammen moet verteren, opdat er niets meer van u zeiven overblijve en gij met Paulus zoudt kunnen zeggen : sNiet ik ben het die leef, maar Jesus Christus is het die in mij leeft.quot; Het is in en door Hem, dat ik handel, en het is Zijn heilig Hart, dat voor mij leeft en handelt, dat voor mij bemint en al mijne misslagen herstelt. 1)
»Het heilig Hart van Jesus verlangt, dat gij alles wat de natuur Hem betwist. Hem ten offer zult brengen. Indien Hij u bij de menschen onstandvastigheid en liefde-looze bejegeningen doet vinden, het is, wijl Hij u liefheeft en niet wil, dat gij u aan iets vergankelijks zourit hechten, maar aan Hem alleen. Ach ! indien wij in staat waren de vurige liefde te begrijpen, die Hij ons toedraagt, en hoe genoegelijk het is Hem te beminnen en geheel de Zijne te wezen, wij zouden spoedig met verachting op al het overige neerzien om Hem liefde voor liefde te schenken, door Hem meer door werken dan wel door woorden te beminnen I
»De deugd bestaat niet in het maken
1) Ecrits divers, t. II, p. 471.
8
van schoone opmerkingen en het vormen van goede voornemens, noch in fraaie woorden ; maar in eene goede uitvoering van dat alles. Bij gemis daarvan, zouden zij slechts dienen uw vonnis tot eeuwige verwerping te verzwaren. Laat de getrouwheid in u gevestigd blijven, en geef God, wat gij Hem beloofd hebt. 1)
«Ons hart is zoo klein, dat het geen tweeërlei liefden kan bevatten, en daar het alleen voor de Goddelijke gemaakt is, heeft het geen rust, wanneer men er een andere ondermengt.
sDaar Hij, die bemint, almachtig is, beminnen wij Hem, en niets zal ons moeielijk schijnen.
«Het heilig Hart van Jesus weet wel alles, wat er in het uwe omgaat, en daarom is het, dat het uwe moeielijkheden toelaat. Bewaar den vrede en geef u aan al Zijne schikkingen omtrent uwe ziel over ; eindelijk zult gij de overwinning behalen en den vrede hebben in het heilig Hart. 2)
Schept moed. Hij zal de prijs uwer overwinningen zijn.
\') Avis particuliers, t. II, p. 410, 374. 2) Lettres et Avis, t. II, p, 186, 384.
Raadgevingen, geschikt om de zielen in den geestelijken strjjd staande te houden.
»Gelijk een soldaat, die bestemd is voor een onophoudelijken strijd, moet gij u voorbereiden om in tegenwoordigheid van uwen Souverein, die zelf uw schild en sterkte zal wezen, en die machtig genoeg is om, wanneer het hem behaagt, uwe vijanden te verpletteren, aan de aanvallen van uwe belagers manmoedig weerstand bieden. Maar met ons aan den strijd bloot te stellen, beoogt Hij Zijne eer, daar, wanneer Hij ons doet zegevieren, Zijne kracht in onze zwakheid uitschijnt, en ons de overwinning doet behalen om reden te hebben ons te beloo-nen. En daar Hij vermaak schept in onzen strijd, scheppen wij vermaak in Hem getrouw te zijn.
«Wat hebt gij te vreezen, daar dat heilig Hart u van alle kanten met deszelfs macht omringt, als met eenen muur waarop alle vijandelijke aanvallen afstuiten ?
«Gij moet u in Hem gevestigd houden als een zwakke, in eene veilige sterkte ; daar in vluchten vooral, wanneer gij u zult voelen aangevochten door vijanden, die in u zijn, en die u dikwerf door het verdriet,
dat eene geringe moeielijkheid, die zich voordoet, u veroorzaakt, zouden willen verontrusten.
»Wanneer gij wordt aangevochten, vereenig dan uw hart met het aanbiddelijk Hart van Jesus, en zeg: O mijn Verlosser, wees mijne sterkte, strijd voor mij ; want ik wil wel strijden, maar Gij moet mijn verdediger zijn^ opdat ik U niet beleedige, wijl ik geheel en zonder voorbehoud de Uwe ben en wil zijn.
»Op een anderen keer: O Heer, mijn hart behoort U! Laat niet toe, dat het zich met iets anders bezig houde dan met U, die de prijs van al mijne overwinningen en de onwiikbare steun mijner krachteloosheid zijt. O, heilig Hart van mijn Jesus, besctaam mijne vijanden. — Mijn God, mij wordt geweld aangedaan, haast U mij te helpen.
sOnze vijanden zouden ons niet kunnen schaden, indien wij onzen tijd niet verbeuzelden met naar hen te luisteren of over onze moeielijkheden na te pluizen.
«Wanneer menschelijk opzicht u kwelt, zeg dan tot u zeiven : Neen, mijn God, ik zal om het oog der menschen noch meer noch minder doen, wijl ik slechts aan U wil behagen, is het mij genoeg, dat Gij mij overal ziet.
117
«Wat ijdele gedachten betreft, die moet gij in het geheel niet tellen, maar wanneer Satan bij een uwer handelingen u ze inblaast, zeg dan : Gevloekte Satan, ik verzaak u en uwe gevloekte ingevingen. Ik ben niet voor u begonnen, ik zal niet met u eindigen.
»En wanneer gij misstappen mocht begaan hebben, laat u dat niet in verwarring brengen, want de verwarring des geestes en de onrust en te gioote voortvarendheid verwijderen onze zielen van God en verdrijven Christus uit onze harten. Maar wij ^moeien om vergiffenis srneeken, en het heilig Hart van Jesus bidden, voor ons te voldoen en ons in Zijne genade te herstellen. 1) Zeg dan vol vertrouwen tot het beminnelijke fiart van Jesus: »0, mijne eenige liefde, betaal voor Uwen armen slaaf en herstel het kwaad, dat ik bedreven heb. Doe het verkeeren tot Uwe eer, tot de stichting van mijn evennaaste en het heil mijner ziel.quot; En op deze wijze dient onze quot;val soms zeer om ons te verootmoedigen en ons te leeren wat wij zijn, en hoe nuttig het voor ons is, steeds onze nietigheid gedachtig te wezen.
Avis particuliere, t. 11, p. 400. 438, 460,
118
»Na u verootmoedigd te hebben, begint weder op nieuw God getrouw te zijn ; het heilig Hart van Jesus bemint deze wijze van handelen, waardoor de vrede in de ziel bewaard blijft.
«Geeft u over aan Zijne zorg en liefdevol geleide, dikwijls bij u zeiven zeggende : Wat zou mij kunnen ontbreken, daar het Goddelijk Hart mij toebehoort? En indien ik geheel de Zijne ben, wie zou mij kunnen ^ schaden ?
«Maar vooral beveel ik u aan om vroolijk, opgeruimd en vergenoegd te zijn, want dat is het ware kenteeken van den geest Gods, jL die wil, dat men Hem diene in vrede en opgeruimdheid.
«De vrede van het aanbiddelijk Hart van Jesus zij voor immer de volheid der onze, opdat niets onze gerustheid zou vermogen te storen.
«Neemt tot kernspreuk ; De Goddelijke liefde heeft mij overwonnen, zij alleen zal icijn hart bezitten.quot;
Het H Hart geeft de kracht zich zeiven te overwinnen.
Toen de Gelukzalige nog novice was, had zij bij zekere gelegenheid moeite om
119
zich te onderwerpen. Haar Goddelijke Meester liet haar toen Zijn heilig lichaam zien, dat met wonden, die Hij uit liefde tot haar bekoraen had, overdekt was, terwijl Hij haar berispte over hare ondankbaarheid en kleinmoedigheid om zich uit liefde voor Hem te overwinnen. sWat wilt gij dan, mijn God, dat ik doen zal, daar mijn wil sterker is dan ik?\'\' Hij zeide, dat indien zij haar wil in de wonde van Zijne heilige zijde plaatste, zij geen moeite meer zou hebben zich te overwinnen. »0, mijn Verlosser,quot; zeide zij, plaats hem er zoo ver in en sluit hem zoo goed daarin weg, dat hij er nooit uitkomt!quot; Zij bekent, dat van dat oogen-blik af alles haar zoo gemakkelijk toescheen, dat zij geen moeite meer had om zich te overwinnen. 1)
Gebed tot den Zaligmaker als slachtoffer.
»Het is om den staat van slachtoffer, dien Gij in het H. Sacrament Uwer liefde hebt aangenomen, te vereeren, dat ik my U in die hoedanigheid kom aanbieden, U smee-kende mijn ofieraar te willen zijn en mij op het altaar van Uw beminnelijk Hart te
\') Avis particuliers, t. 11, p. 422, 384.
120
slachtofferen. Daar dit slachtoffer in alle opzichten misdadig is, smeek ik U, o mijn Goddelijke offeraar, het in de vuurvlammen van Uw Goddelijk Hart te willen zuiveren en verteeren als een volmaakt offer van liefde en genade om mij een nieuw leven te schenken, en ik met waarheid zou kunnen zeggen : Ik heb noch van mij noch van het mijne, hetzij ik leef of sterf; mijn Jesus is mijn ik, het mijne is de Zijne te wezen. Amen. 1)
XIV. DAG.
Het Hart van Jesus leermeester der deugden.
De Zaligmaker richtte eens, terwijl Hij haar Zijn beminnend Hart toonde, deze woorden tot de Gelukzalige : «Ziehier, de leermeester, dien ik u geef, die u alles zal leeren wat gij uit liefde tot Mij doen moet.quot;
Do Gelukzalige ons op hare beurt uit-noodigende, naar de lessen van haren Godde-lyken Meester te luisteren, zegt tot cns:
\') Anciens mannsorits, t. II, p. 493.
121
«Begeef u tot dat heilig Hart als deszelfs leerling op de school der zuivere liefde, verlatende en vergetende alle. wereldsche wetenschap, die der eigenliefde en ijdelheid, om al uwe kennis te putten uit de wetenschap van deszelfs zuivere liefde, kloekmoedig toesnellende op het geluid van deszelfs stem, die zegt ; «Komt tot mij, gij allen, die voorwendt mij te beminnen, en ik zal u huisvesten in de bron der zuivere liefde. Leert van Mij, zachtmoedig en nederig van harte te zijn, anders kunt gij noch bemind noch erkend worden door Mijn heilig Hart, dat zoolang gij u niet door de beoefening van deszelfs heilige grondregels aan hetzelve gelijkvormig maakt, u niet tot deszelfs leerlingen zal verklaren.quot;
«Gedraag u in uw gebed en elders altijd als een leerling tegenover zijn meester. Het Goddelijk Hart van Jesus zal u leeren door aan den uwen te verzaken. Zijn heiligen wil goed te volbrengen.
«Gij moet als een getrouw dienaar u geweld aandoen, om met ijver in den dienst van uwen Meester werkzaam te zijn ; Hij zal u wat gij doet naar de mate uwer liefde, waarmede gij u met Zijn Hart zult vereenigen, beloonen.
»Hij verlangt, dat gij uw hart zult regelen naar de deugden van het Zijne.
«Daar de liefde de elkander beminnende personen gelijkvormig maakt, moet gij dus, indien gij van Jesus wilt bemind worden, u ootmoedig en zachtmoedig maken gelijk Hij.
»In een woord, uwe volmaaktheid bestaat in uw handel en wande! te regelen naar de heilige grondregels van het heilig Hart van Jesus.quot; 1)
Raadgevingen voor de beoefening der deugden van nederigheid en zachtmoedigheid.
«Ik geloof, dat gij niets zoudt kunnen doen, waardoor gij beter de vriendschap van het heilig Hart van onzen goeden Meester zoudt kunnen winnen en u aangenamer maken in Zijn oogen, dan door zeer zachtmoedig en ootmoedig te zijn ; doch het moet wezen eene ware ootmoedigheid, die u aan een ieder onderworpen doet zijn, u de kleine vernederingen en oneer, die u worden aangedaan, blijmoedig van harte en zonder verschooning noch klacht in stilte doet ondergaan ; daarbij de gevoelens van de onverstorvene natuur manmoedig in u onderdruk-
\') Avis particuliers, t. 11, p. 431, 378, 395.
123
kende, steeds indachtig zijnde dat gjj nog veel meer verdiend»\' hebt.
sWanneer u de lust bekruipt om u te verontschuldigen, zeg dan bij u zeiven: Jesus was onschuldig, en Hij deed Zijn mond niet open, toen men Hem beschuldigde; en ik, die duizendwerf misdadig ben, zou ik mij durven rechtvaardigen ?
«Zoekt uwen roem dan slechts in Zijne vernederingen, zeggende, wanneer ze u overkomen : Ziedaar, wat mij toekomt, en geenszins goedkeuring en lof.
«Vereert en hebt hartelijk lief degenen, die u vernederen of u oneer aandoen, beschouwt ze als uwe grootste weldoeners.
»Het heilig Hart van Jesus zal eene bijzondere zorg voor u dragen en liefde voor u hebben, indien gij de ootmoedigheid des harten bewaart, door schampere bejegeningen en vernederingen, die soms juist daarom des te gevoeliger zijn, wijl ze gering zijn in schijn en weinig de aandacht trekken, met eene onwankelbare zachtmoedigheid verdraagt . . .
«Verdraagt ze met eene stille gelatenheid, steeds denkende, dat het dat is, wat het liefdevolle Hart van onzen goeden Heuiel-schen Vader voor u bereid heeft om u naar Zijn verlangen te volmaken.
124
))Blijft klein en laag in uwe oogen, opdat gij naoogt ontwikkelen in dat Goddelijk Hart.
»Uw wachtwoord moet zijn : Ziedaar , het uur om mij te verootmoedigen en aan God mijne liefde te betuigen.
»De zachtmoedigheid jegens uwen evennaaste zal u inschikkelijk en toegeeflijk ten zijnen opzichte maken, bereidvaardig om hem uwe kleine diensten te bewijzen, zijne gebreken doen verontschuldigen, in weerwil van al den tegenzin, dien gij daarin zult kunnen hebben, wanneer uw misnoegen daardoor is opgewekt geworden, en u voor hem doen bidden. Aldus is het, dat gij het heilig Hart van onzen Heere Jesus Christus zult winnen.
«Verdraagt geduldig de tegenspraak van uwen evennaaste en zijnen aan den uwen tegenovergestelde!! gemoedsaard, zonder hem uwe gevoeligheid te laten blijken, want dat is strijdig met het Hart van Jesus.
«Blijft nooit ontstemd en koel tegen uwen evennaaste, omdat het heilig Hart van Jesus zulks evenzeer zijn zou tegenover u.
»Weest zachtmoedig en inschikkelijk jegens uw evennaaste, maar geeft hem nooit iets, wat gij aan het Hart van Jesus verschuldigd zijt,quot; 1)
\') Avis particuliers, t. II, p. 390, 418, 425.
125
De deugden ontluiken onder de werking van het heilig Hart van Jesus.
sGij kunt dat heilig Hart beschouwen als een Goddelijk kanaal, waar langs onophoudelijk de bron der levende wateren vloeit om het bloemperk uwer ziel, waarin de bloemen uwer deugden geheel verwelkt zijn, te besproeien en denzelven hare natuurlijke schoonheid terug te geven, opdat onze ziel het bloemenbed van deszelfs verlustiging worde. Smeekt het, om, na eene bron van levend water voor u geweest te zijn, het eene Goddelijke zon voor u moge zijn, die altijd verlicht en verwarmt, opdat het uwen deugden wasdom schenkende, nevel en duisternis uit uwe zielen verdrijve.
»Ook kunt gij u zeiven nog beschouwen als een langs het water geplanten boom, die te zijner tijd vruchten draagt, en die, hoe meer door den wind geteisterd, des te diepei\' zijne wortels in de aarde schiet. Evenzoo moet gij, hoe meer de winden der bekoringen tegen u aanstormen, uwe wortels van diepe ootmoedigheid des te dieper in het heilig Hart van Jesus schieten.
»Dat aanbiddelijk Hart verlangt van des-
■126
zelfs vrienden de zuiverheid in de meening, de nederigheid in de werken en de eenheid in de eischen.
»De zuivei held des halten en der meening zal u tot, een voorwerp van het liefdevolle welbehagen van het Hart van Jesus maken, de nederigheid zal het doen heerschen in uwe haiten en u in deszelfs liefde doen blijven, en de liefde zal u in dat aanbiddelijke Hart doen heerschen.quot; 1)
Manier om zijn naam in het Hart van Jesns te schrijven.
In eene harer onderrichtingen aan hare novicen zeide de Gelukzalige:
sMijne dierbare kinderen van het heilig hart van Jesus, de genade, welke de Heer begonnen is u te verleenen, zal u tot een hoogeren trap van volmaaktheid voeren, mits gij Hem geen beletsel stelt en uwerzijds daaraan beantwoordt. Gij moet het zoo maken, dat uw pad stijgt gelijk de dageraad.
))Gij moet u niet vleien; want indien uwe namen in dat aanbiddelijke Hart staan aangeteekend, dan is het nog slechts met inkt, dat het begin der genade in u betee-\') Avis particuliers, t. p. 456, 385, 443.
127
kent, en die komt om u behulpzaam te zijn uwe onvolmaaktheden te bestrijden en te overwinnen . .. Gelijk het goud wordt gezuiverd in den smeltkroes, evenzoo moeten onze neigingen en handelingen van alles wat er aardsch en menschelijks en eigenbaat-zuchtigs aan is in den vuuroven Zijner liefde gezuiverd worden.
»En wanneer dat alles het aanzien zal verkregen hebben van zilver, dat de zuiverheid des harten aanduidt, moet men het werk niet onvoltooid laten, daar niet bij blijven staan; men moet tot het goud der liefde komen, dat uwe namen in onuit-wischbare teekens grift. \' En gij zult dan zijn als slachtoffers, die in de gloeiende vlammen van het beminnelijk Hart van Jesus geheel verteerd worden.
»Doch de liefde moet u daarheen voeren. Gij moet uit liefde lijden, door u voortdurend geweld aan te doen, door u te versterven en te vernederen uit liefde, en recht blijde zijn, wanneer gij de gelegenheid vindt van uwe liefde voor dien eenigen vriend onzer harten te kunnen doen blii-ken.
«Alles wat ik u daar gezegd heb schetst het begin, den voortgang en het einde
128
uws levens. De kroon zal niet gegeven worden aan de beginnenden, noch aan die vorderen, maar aan de overwinnenden, aan degenen die tot het einde toe volharden.
«Eindelijk, mijne dierbare zusters, ik kan de goedheid en milddadigheid van dat heilige Hart jegens u niet genoeg bewonderen. Het is, alsof al deszelfs schatten zijn ontsloten om u te verrijken, zoo schept het er vermaak in u goed te doen .... Daar de liefde wederliefde eischt en zij geene andere wil dan diezelfde liefde, heeft God dezelve in uwe harten gegrift, om Hem, volgens Zijn verlangen die te schenken. Dis zelfde liefde moet wederkeerig den naam van onzen Welbeminde griffen, dat op deze wijze zal kunnen geschieden;
«Wanneer gij eene overwinning op u zeiven behaalt, hetzij door verootmoediging, versterving of anderzins, en gij eene daad van uwe liefde jegens uwen evennaaste verricht, hetzij door zijne onvolmaaktheden te verdragen of hem te verontschuldigen, hem te prijzen of hem van dienst te wezen, zal zulks evenveel letters van dien aanbid-delijken Naam zijn, die gij in uw hart grilt. Maar zijt getrouw, standvastig en vurig; ik zou u dat niet genoeg kunnen herhalen,
■129
wegens het kwaad, dat het tegenovergestelde u berokkenen zou.quot; 1)
AANROEPING VAN HET HEILIG HART VAN JESUS.
»0 allerheiligst Hart, allereerbiedwek-kendst Hart, Hart, Meester aller harten, ik bemin U, ik aanbid en loof U ; ik dank U en ben geheel de Uwe.
Gij zijt mijne sterkte, mijn steun, mijne belooning, mijn heil, mijne toevlucht, mijne liefde en mijn alles !
O Hart van liefde, blijf bij mij en in mij ; bestuur mij, red mij, herschep mij geheel in U.
Weiger mij niet de liefelijke hoedanigheid van kind van Uw Hart, in hetwelk ik aan mij zeiven en aan de zonde verlang te sterven, om slechts deszelfs leven te leven.
Hart van mijn Jesus, herschep mijn ongetrouw hart. Maak, dat het voortaan zich door deszelfs liefde aan de Uwe hechte, en het U in het vervolg even dicht nadere als het zich vroeger van U verwijderd heeft; en daar Gij de schepper er van zijt, wees er ook, smeek ik U,de bekroner van. Amen.quot; !2)
\') Avis particuliers, t. II, p. 429.
a) Petii Livret de priéres, t. II, p. 479,474, 494.
3\'r.
XV. DAG.
Goddelijke voorliefde van het heilig Hart van Jesus.
De Gelukzalige was van hare teederste kindsheid af het voorwerp der buitengewone voorliefde van den Heiland. Deze woorden leggen er getuigenis van af:
ïZie, mijne dochter, zeide haar Goddelijke Meester tot haar, of gij een duor de liefde voor zijn eenigen zoon geworden vader zult vinden, die zooveel gezorgd heeft om hem bewijzen zijner liefde te geven, als ik u van de mijne gegeven heb.
sik heb u tot mijne bruid verkoren en wij hebben elkander trouw beloofd, toen gij voor Mij de belofte van zuiverheid hebt afgelegd, wat ik u heb ingegeven, voordat de wereld deel had aan uw hart, daar ik wilde, dat het zuiver van alle aardsche neigingen zou zijn. En om het voor Mij te bewaren, heb ik de neiging tot het kwaad er uit genomen, en ik heb u aan mijne heilige Moeder in bewaring gegeven en aan hare zorgen toevertrouwd, ten einde zj- u naar mijn plannen zou vormen.
I
z-ufAfa* -a -----—
131
»Ik heb Mij van uwe prilste jeugd af tot uw vader, leermeester en bestuurder gemaakt, door u voortdurend blijken te geven van de liefde van mijn Goddelijk Hart, waarin ik u een verblijf voor den tijd en voor de eeuwigheid bereid heb, Wilt gij nog meer zekerheid, zeg Mij dan, welk sterker bewijs van mijne liefde gij verlangt, en ik zal het u geven.
«Bewaar den tempel des Heeren in zuiverheid ; want God zal hem door eene bijzondere tegenwoordigheid van bescherming en liefde overal waar hij zijn zal, te hulp komen. Ik ben uw bestuurder, aan wien gij geheel moet zijn overgegeven, zonder zorg noch kommer voor u zelve, daar het u niet eerder aan hulp zal ontbreken, dan wanneer het Mij aan macht ontbreekt. En ik zal zorgen, te beloonen of te wreken alles wat men u doet. Eveneens zal ik denken aan degenen, die vertrouwen in uwe gebeden zullen hebben, opdat gij u geheel en al met mijne liefde zoudt bezig houden en u tot hare beschikking stellen.
»Ik vestig mijne heerschappij van vrede in uwe ziel, en niemand zal dezelve kunnen verstoren; en die mijner liefde in uw hart; zij zal u eene vreugde verschaffen,
-132
welke niemand u zal kunnen ontnemen.quot; 1) Laten wij nu de Gelukzalige, die in zulk eene mate met Goddelijke gunsten was voorkomen, ons het geheim laten leeren, ons zeiven tot voorwerpen der voorliefde van het heilig Hart van Jesus te maken.
oDe ootmoedigste en de meest verachte, zal het diepst in dat aanbiddelijke Hart een verblijf hebben.
»Die het meest van alles onLbloot en ontdaan is, zal het grootste deel in het Hart van Jesus hebben.
sDe verstorvenste zal het meest geliefkoosd worden.
«De gehoorzaamste zal het doen zegevieren. »De liefdadigste zal het meest bemind worden.
»De stilzwijgendste zal de best onder-wezene zijn.quot; 2)
DIE DE OOTMOEDIGSTE EN DE MEEST VERACHTE IS ZAL HET DIEPST IN DAT AANBIDDELIJK HART EEN VERBLIJF HEBBEN.
«Slechts het ootmoedige hart is geschikt het heilig Hart van Jesus in te gaan, 1) Vie par ses contemporaines et Vie par elle même, t. 1. p. 125, 126, 18, 23; t. II, p. 344. ») Avis particuliera, t. 11, p. 451.
133
zich met Hem te onderhouden, Hem te beminnen en van Hem bemind te worden.
»Het heilig hart van onzen Opperheer is eene onuitputtelijke bron, sdie er slechts naar tracht zich te verspreiden in de ootmoedige en niet met aardsche zaken gevulde harten, die van alles los zijn om altijd gereed te wezen zich voor Zijn welbehagen ten offer te brengen, wat het ook aan de natuur zou kosten.
))Het Hart van Jesus schept vermaak in de diensten van degenen, die aanspraakloos en nederig van hart zijn, en stort groote zegeningen uit over hunnen arbeid.
»Hij schept behagen in de zielen, die zich zeiven voor niets achten; deze zijn geheel in Hem en vinden alles in Hem, terwijl zij zich zeiven voor niets tellen.
ïWanneer gij vernederd wordt, verheug u, want alsdan zult gij in zeer hooge gunst staan van het heilig Hart van Jesus.
«Omhels met liefde alles, wat u het meest vernedert, als zijnde het geschiktste middel om het zachtmoedige en beminnelijke Hart van Jesus te doen zegevieren, en om op uwe beurt het uwe te doen heer-schen in het Zijne.
Dik acht het eene zeer bijzondere gunst)
134
die Hij u bewijst door u uw oog te doen vestigen op de verootmoediging, en u liefde tot dezelve in te boezemen ; want er is geen werkdadiger middel om de vriendschap van het heilig Hart te verwerven en te behouden. Het is een hartversterkend water, dat de hoedanigheid bezit het leven der genade aan uwe ziel te schenken, en dat der zuivere liefde aan uw hart en aan al uwe goede werken. Eindelijk, alles is gezegd met te zeggen, dat het de deugd is van het heilig Hart van Jesus, die zich van Zijne grootheid ontdoet, naarmate wij ons klein hebben gemaakt; en Hij zal zorgen u te verheffen tot de vereeniging met Hem, naarmate deze heilige deugd u van de liefde voor alles wat schittert in de oogen der menschen en die van u, zal hebben losgemaakt.
«Mijn God ! welk een groote schat is de liefde tot het geringe en tot onze eigen vernedering! Wat moesten wij niet doen en lijden om haar te kunnen bezitten ! Want de ziel, die haar bezit, is als in veiligheid, en niets kan haar ontbreken, wijl de Almachtige vermaak in haar schept.
«Beschouw dan dezen onaanzienlijken weg als den waren, dien Hij voor u heeft afgebakend, en de zekerste om tot Hem te
135
komen. En wat hebt gij te vreezen, op een weg zoo veilig als die der vernederingen en verootmoedigingen , waarvan de beste die is, welke wij niet bemerken, want de nederigheid heeft dat eigenaardige aan zich. dat zij verdwijnt, zoodra wij haai\' in ons bespeuren.quot; ^
Een voorbeeld uit het leven van de Gelukzalige diene hier tot stavingharer woorden.
«Den dag voor het feest van Maria Visitatie,quot; zegt zij, «gedurende de vroegmetten, na vele vergeefsche pogingen gedaan te hebben om het invitatorium te zingen, zonder zelfs het koor te hebben kunnen volgen, voelde ik mij bij het eerste vers van het Te Deum doordrongen van eene macht, aan welke al mijne vermogens zich in hulde en aanbidding dadelijk aansloten. Terwijl ik mijne armen kruislings in mijne mouwen had, plaatste zich daarop een Goddelijk licht in de gedaante van een klein kind of liever van eene schitterende zon, wat mij deed zeggen : Mijn Heer en mijn God, door welk een overmaat van liefde daalt Gij aldus van Uwe oneindige grootheid af? — Ik kom, mijne dochter, u vragen, waarom
J) Lettres L, CXI, CV, LXXIH, LXXV1, t. II, p. 100, 220, 217, 398, 140, 147.
136
gij zoo dikwijls mij zegt. u niet te naderen. — Gij weet, mijn Opperheer, dat ik niet waardig ben U te naderen, en veel minder U aan te raken. — Weet, dat hoe meer gij uwe nietigheid beseft, des te meer daalt mijne grootheid af om u te bezoeken.quot; Doch vreezende, dat het een engel van Satan was, deed ik Hem dit verzoek : »In-dien Gij het zijt, o mijn God, maak dan, dat ik Uw lof zing.quot; Op hetzelfde oogen-blik kreeg ik het vrije gebruik mijner stem en zij was krachtiger dan ooit. Ik vervolgde met het koor het Te Deum, en de overige tijd van de vroegmetten ging op dezelfde wijze voorbij, zonder dat ai de vriendelijke bejegeningen, waarmede Zijne goedheid mij vereerde, mij minder aandachtig op het officie deden zijn. Alleen voelde ik, dat al mijne inwendige vermogens onder den machtigen invloed van die Goddelijke tegenwoordigheid waren en zich bezig hielden Hem te vereeren. Bij het einde zeide Hij mij: »Ik heb de beweegreden, die u mijn lof deed zingen, willen beproeven; zoo gij een oogenblik minder aandacht daaraan besteed hadt, zou ik mij hebben teruggetrokken.quot;
«Dat alles bleef zoo diep in mijn geest geprent, dat, ofschoon het den slaap van
137
mijne oogen verdreef, het mij den nacht
zeer kort deed vinden.quot; 1)
2. DIE HET MEEST VAN ALLES ONTBLOOT EN
ONTDAAN IS, ZAL HET GROOTSTE DEEL IN HET HART VAN JESUS HEBBEN.
«Slechts in de volkomen ontblooting van u zeiven en wat niet van God is, zult gij den vrede en het volmaakte geluk vinden, want niets bezittende, zult ge in het heilig Hart van Jesus alles bezitten.
sZijt arm aan alles, en het heilig Hart van Jesus zal u verrijken.
«Ontledig u van alles en het zal u vervullen.
«Vergeet u zelve en geef u aan Hem over, Hij zal aan u denken en zorg voor u dragen.
»Ik wil slechts dit zeggen : dat de vernietiging van u zelve u zal verheffen tot de vereeniging met uw opperst Goed. Door u zelve te vergeten, zult gij Hem bezitten, en door u aan Hem over te geven, zal Hij u bezitten.
«En welk grooter goed kan er zijn, dan niets te zijn voor de wereld en ons zeiven, om door God bezeten te worden en slechts Hem alleen te bezitten?quot; 2)
\') Vie par ses conlemporaines, t. I, p. 50.
2) Lettres et Avis, t. 11, p. 403, 196, \'259,
138
Begroeting aan het heilig Hart van onzen
»Ik groet U, liefdadig Hart, werk in mij.
»Ik groet U, barmhartig Hart, verantwoord voor mij.
»Ik groet U, allerootmoedigst Hart, rust in mij.
»Ik groet U, allergeduldigst Hart, verdraag mij.
«Ik groet U, allergetrouwst Hart, betaal voor mij.
»Ik groet U, allerbewonderingswaardigtt Hart, zegen mij.
»Ik groet U, allerbegeerlijkst en allerschoonst Hart, verruk mij.
»Ik groet U, uitstekend en volmaakt Hart, veredel mij.
»Ik groet U, heilig Hart, kostbare balsem, voor het bederf, bewaar mij.
sik groet ü, Hart van Jesus, toonbeeld van volmaaktheid, verlicht mij.
ïlk groet. U, Goddelijk Hart, oorsprong van alle geluk, versterk mij.
»Ik groet U, Hart van Hemelsche zegeningen, roep mij.quot; 1)
i) Petit Livret de prières, t. II, p. 476.
•139
Goddelijke voorliefde voor het heilig Hart van Jesus. (vervolg.)
3. DE VERSTORVENSTE ZAL HET MEEST GELIEFKOOSD WORDEN.
De Gelukzalige had, zooals zij zelve verhaalt, een tegenzin in zekere spijzen. Sedert haar noviciaat besloot zij nogtans dien te overwinnen, tot zich zelve zeggende: ïGij moet sterven of overwinnen.quot; En na voor het H. Sacrament de hulp des Hemels te hebben ingeroepen, volbracht zij moedig deze daad, zonder door andere beschouwing daartoe geleid te zijn dan deze : »Er moet in mijne liefde geen voorbehoud zijn.quot; Doch het hevige geweld, dat zij zich had moeten aandoen, maakte haar ziek voor den ganschen dag tot den avond. Alstoen in het gebed zijnde, ontving zij van den Zaligmaker de liefderijkste bejegeningen, en Hij vervulde haar hart met de zoetste vertroostingen, wegens het genoegen, dat Hij betuigde in deze versterving, welke zij zich uit liefde tot Hem vrijwillig had opgelegd, gesmaakt had. Na dit offer was het, dat al de genade en gunsten, waarmede Zij van
140
den Hemel begiftigd werd, zoodanig toenamen en baar als \'t ware overstelpten, dat zij zich genoodzaakt zag uit te roepen : «Houd in, o Heer, dien stortvloed, die mij verzwelgt, of vermeerder mijn vermogen om bem te kunnen opnemen.quot; 1)
ïHet zou niet wol doenlijk zijn te zeggen, tot welk eene böogte de Gelukzalige zoowel in gezonden als in ziekelijken toestand het in de versterving gebracht beeft: men kan van haar zeggen, dat zij dood was voor elk genot der zinnen. Om den dorst te vereeren, welken onze Verlosser aan het kruis leed, onthield zij zich van Donderdagavond tot den volgenden Zaterdagavond van drinken. Zij bracht zelfs eens vijftig dagen zonder te drinken door, ter eere van den brandenden dorst, welken het heilig Hart van Jesus altijd naar de zaligheid der zondaars heeft gehad.quot; 2)
Zij verklaart, zulk een genoegen in een daad van versterving, welke zij bij het oppassen eener zieke verrichtte, gevonden te hebben, dat zij gewenscht zou hebben alle dagen zulk eene gelegenheid te vinden om zich te overwinnen en slechts God tot ge-
gt;) Vie par ses contemporaines, t. I, p. 30. a) Vie par ses contemporaines, t. 1. p. 139.
141
tüige te hebben, die niet naliet haar het genoegen te betuigen, dat Hij er in geschept had. Den volgenden nacht, hield de Zaligmaker haar twee a drie uur lang tegen de wond aan Zijne zijde. Zij zegt, dat het onmogelijk zou zijn de genade, welke dit gunstbewijs in hare ziel stortte, met woorden uit te drukken.
4. DE GEHOORZAAMSTE ZAL HET DOEN ZEGEVIEREN.
Wij lezen in het leven van de Gelukzalige dit voorbeeld van gehoorzaamheid.
ïTen einde haar bij haren grooten ijver voor het gebed wat afleiding te geven, liet men haar in den tuin, in de keuken en soortgelijke plaatsen werken; zelfs moest zjj in den boomgaard op eene ezelin passen. Men liet haar de retraite voor hare professie met deze oefening doorbrengen om den vuurgloed der Goddelijke liefde, die haar verleerde, te matigen.
»Toen zij eens het onderhoud, waarmede de Heiland haar begunstigde, wilde onderbreken om naar de ezelin en het veulen te loopen, zeide de Goddelijke Verlosser tot haar ; »Laat ze begaan, ze zullen geen kwaad doen.quot; Zij gehoorzaamde vol geloof. Men
142
zag van uit het klooster de dieren door den moestuin loopen, doch toen men ging om te zien, welke schade zij aangericht hadden, was het onmogelijk eenig nagelaten spoor van hen te ontdekken.
»Mijn goddelijke Meester,quot; zegt zij, shield mij bij het heen- en weergeloop, waartoe ik aanhoudend verplicht was, getrouw gezelschap. Het was in dien tijd, dat ik zulke groote genade ontving, als ik nog niet gehad had, inzonderheid betrekkelijk het Lijden. Dat heeft, mij zooveel liefde voor het kruis ingeboezemd, dat ik geen oogenblik zonder lijden kan leven : maar in stilte lijden, zonder troost noch verzachting, en sterven gelijk de Opperheer mijner ziel, onder het kruis en alle soorten van kwellingen en smarten bezwijkende. Dit heeft mijn lejen lang geduurd, hetwelk, door Zijne barmhartigheid, in soortgelijke oefeningen, welke die der zuivere liefde zijn, geheel is voorbijgegaan.quot; ^
Van de deugd van gehoorzaamheid sprekende, zegt de Gelukzalige :
»— Wat het inwendige betreft, moet gij aan de ingevingen der genade voor het beoefenen van deugden getrouw gehoorzamen ; \') Vie par ses contemporaines, t. 1, p. 37.
143
wat het inwendige betreft moet gij dengenen, die de macht hebben u te gebieden, met liefde gehoorzamen, denkende aan deze woorden : Jesus is gehoorzaam geweest, ik wil dus gehoorzamen tot mijn laatsten zucht. Verders moet gij uwe daden van gehoorzaamheid verrichten ter eere van die van Jesus in het H. Sacrament des altaars. Wanneer gij den wil van God getrouwelijk vervult in den tijd, zal de uwe vervuld worden gedurende de gansche eeuwigheid.
»In waarheid, het komt mij voor, dat het gansche geluk eener ziel bestaat in zich te schikken naar den heiligen wil van God. Daar is het, dat ons hart zijn vrede vindt, onze geest zijne vreugde en rust, wijl degene, die God aanhangt tot een en denzelfden geest wordt. En ik geloof, dat zulks het rechte middel is om onzen wil te doen ; want Zijne liefderijke goedheid schept er behagen in, den wil, die Hem niet wederstaat, te bevredigen.quot; 1)
5. DE STILZWUGENDSTE ZAL DE BEST ONDERWEZENE ZIJN.
»Laat in uw binnenste steeds eene kalme stilte heerschen, door weinig tot de men-\') Lettre XIX a la mère de Soudeilles, 1.11, p. 36.
schen, maar door werken — lijdende en handelende uit liefde tot Hem — veel tot God te spreken.
»Gij moet al uwe in- en uitwendige zinnen in het heilig Hart van Jesus doen verblijven, door hem een diep stilzwijgen op te leggen; inwendig stilzwijgen, door alle onnutte gedachten en alle bespiegelingen der eigenliefde den toegang af te snijden, ten einde bereid te zijn de stem van den Bruidegom te hooren ; stilzwijgen over alles wat tot uw lof en verontschuldiging zou kunnen strekken, anderen misprijzen of beschuldigen ; stilzwijgen, wanneer de onverstorvene natuur u opwekt tot het doen van die geestige zetten om bij aanleiding tot blijdschap uwe vreugde, en bij aanleiding tot droefheid uwe ontevredenheid te kennen te geven . . .; en dat stilzwijgen moet zijn ter eere van dat van Jesus in het H. Sacrament. Door dit middel zult gij leeren u met Zijn heilig Hart te onderhouden en Hem in stilzwijgendheid te beminnen.
))De liefde tot onze verootmoediging volgens het heilig Hart van Jesus is voor ons voldoende, zelfs voor de vereering van de mysterien van Zijn dood en lijden, welke Hij verlangt, dat wij, door gelijk Eij in alle
145
vernedering en lijden dat heilig stilzwijgen te bewaren, zullen vereeren ; want ik verklaar u, dat niets Mij zoozeer verrukt als dat stilzwijgen, hetwelk Hij gedurende den ganschen loop van Zijn lijden zoo zorgvuldig bewaard heeft. Openen wij, naar Zijn voorbeeld, slechts den mond om te bidden voor die ons leed doen.quot; \')
6. DE LIEFDADIGSTE ZAL HET MEEST BEMIND WOKDEN.
«Gij moet leeren, de kleine kwellingen, gemelijkheid en wrevel van den evennaaste met zachtmoedigheid te verdragen, zonder spijtig te worden bij tegenspraak van zijnen kant; gij moet hem integendeel zooveel gij kunt, gaarne alle diensten bewijzen, want dat is het middel om de genegenheid van het heilig Hart van Jesus te winnen.
»Zoek de gelegenheid om Hem door de beoefening der heilige naastenliefde aangenaam te zijn, door altijd gunstig over uwen evenmensch te denken en te spreken, de armen naar uw vermogen geestelijk en lichamelijk te ondersteunen, steeds den persoon van Jesus Christus in hen beschouwende. Verders onzen evennaaste niets te doen,
\') Avis particuliers, t II, p. 419.
10
146
wat wij niet zouden wenschen, dat men ons deed.
»Gedraag u jegens allen met lijdzaamheid en geduld, ten einde een ieder vertrouwen in te boezemen en vooral den armen, opdat zij zich in hunne behoeften tot u zouden durven wenden. Heb allen tot vriend, niemand tot vijand, zoover dit volgens God zal kunnen.
Eene herinnering uit de kindsheid van de Gelukzalige zal hier niet misplaatst zijn.
»Toen de Zaligmaker,quot; zoo verhaalt zij, smij eens over Zijne eerste levensjaren sprak,, boezemde Hij mij zulk eene liefde tot de armen in. dat ik gewenscht zou hebben, geen anderen omgang te hebben dan met hen ; en Hij vervulde mijn hart met zulk een teeder medelijden met hen , dat, ware het in mijne macht geweest, ik niets voor mij zelve zou hebben overgehouden; wanneer ik geld had, gaf ik het aan arme kinderen om hen aan te sporen bij mij te komen den katechismus te leeren en tot God te bidden. En dat maakte, dat ze bij my kwamen, en soms waren er zoo veel, dat ik niet wist, waar ze in den winter te plaatsen, tenzij in eene groote kf.mer, waaruit men ons soms verdreef. Dat maakte
147
/,
mij zeer verlegen, want ik wilde ni»t, dat men iets zag van hetgeen ik deed.
»Het zien van wonden had iets buitengemeen afschrikkends voor mij, ik wist dien natuurlijken tegenzin te overwinnen, door ze te kussen. Ik moest ook wonden verbinden, en ik wist niet, hoe ik dat doen moest.
»Mijn Goddelijke Meester wist zoo goed in alles, waarin ik onwetend was, te voorzien, dat zij in korten tijd genezen waren, zonder andere zalf dan Zijne voorzienigheid. De wonden waren nogtans zeer gevaarlijk, maar ik verlaat mij meer op de Goddelijke goedheid, dan op uitwendige middelen.quot; ^
Verblndtenis van liefde in den vorm van een gebed.
»Ik bid ü, o mijn dierbare Jesus, dat Gij mij volkomen gelijkvormig maakt aan het den zinnen afgestorven leven, dat Gij leidt in het H. Sacrament des altaars, waar Gij op eene wonderbare wijze alleen op de stem eens priesters — goed of slecht — gehoorzaam zijt tot den dood. Zorg dan, mijn Goddelijke Verlosser, dat ik, om daarin Uwe gehoorzaamheid en diepe verootmoediging te vereeren, mij in zulk eene mate nederig
\') Vie par elle-même, t. II, p. 302.
148
en gehoorzaam make, als door U van mij
verlangd wordt.
Het is voor U, o Jesus, dat ik mijne vrijheid en wil aan Uwen alleraanbiddelijksten wil ten offer breng. Ik haat en verzaak uit geheel mijn hart de oogmerken, afge-keerdheid, blijken van onwil, welke hij, geholpen door mijne hoogmoedige eigenliefde, mij ten opzichte van alles wat mij zal geboden of verboden worden, zal kunnen ingeven. Dit is een verbond, o mijn Goddelijke Jesus, dat mijn hart met Uw allerheiligst Hart aangaat : alles te doen uit liefde en gehoorzaamheid, te willen leven en sterven in de beoefening daarvan, waarin ik alles besluit wat tot mijne volmaking noodig is. Ik smeek U, bezit van mijn hart te nemen, en van alles wat in mij is, dat U in tijd of eeuwigheid tot eer en glorie kan strekken. Amen.quot; 1)
\') Anciens Manuscrits, t. II, p. 501.
149
Het Hart van Jesus, den Goddelijken stuurman, op wien de getrouwe ziel zich verlaat te midden van de stormen dezes levens.
«Waarom zoudt gij bevreesd zijn het heilig Hart van Jesus binnen te gaan, daar Hij u uitnoodigt uwe rust daarin te gaan nemen ? Begeet u dan in dat heilig Hart, gelijk een reiziger in een vertrouwbaar schip, waarvan de zuivere liefde de stuurman is, onder wiens veilig gelekle gij de onstuimige zee dezer wereld zult oversteken, u de klippen doen vermijden en de stormen, welke onze vijanden, de hartstochten, eigenliefde en ijdelheid, gehechtheid aan eigen wil en inzichten, tegen ons verwekken, bezweren.
«Wanneer gij u door eenige vrees gevoelt verontrust en gejaagd, moet gij tot uwe ziel zeggen : »Wat vreest gij, daar gij het Hart van Jesus in u draagt en Zijn fortuin, dat de zuivere liefde is, de schat en verlustiging van den hemel en de aarde? 1) »En om ons voor immer in dat Goddelijk gt;) Ecrits divers, t. 11, p. 469, 457.
150
Hart te handhaven, moeten wij het met eene liefde, verheven boven elke andere liefde, met eene liefde, die ons gaandeweg tot geringschatting en het vergeten van al het overige moet lijden, als het voor ons hart eenige noodwendige beminnen. Ach ! indien men kon begrijpen, hoe groot de vorderingen zijn der zielen, die tot dit volslagen ontblooten en verlaten van zich zeiven geroepen zijn, wanneer zij door volkomen afsterving aan elk verlangen, voldoening , nieuwsgierigheid en aanspraak op vergelding, om zich door dien Goddelijken Stuurman, in het vertrouwbaar scheef je van Zijn minnend Hart, te laten leiden, getrouwelijk aan die roepstem beantwoorden !
»Het schijnt mij, dat wij daardoor onze zaligheid, die in dit ellendig leven, dat zoo vol bedorvenheid is, gevaar loopt, in zekerheid brengen. Maar wanneer wij ons allen aan dat aanbiddelijk Hart hebben toegewijd en toegeheiligd, om het uit al ons vermogen te beminnen en te vereeren door eene geheele overgave van ons aan hetzelve, draagt het zorg voor ons en doet ons in weerwil van alle stormen in de haven der zaligheid aanlanden.
»Ik zend u dan naar het heilig Hart van
151
onzen goeden Meester terug, opdat Hij zelf uw bestuurder en geleider moge zijn. Hij is zeer kundig, en wanneer wij ons ten volle aan Zijne leiding overgeven en Hem laten begaan, iaat Hij ons in weinig tijds een groot eind wegs afleggen, zonder dat wij het bemerken, of het zou moeten zijn dooide gevechten, welke Zijne genade onophoudelijk tegen onze onverstorven natuur levert.
»Het beminnelijke Hart van Jasus alleen moet u bezig houden, het moet het voorwerp uwer overweging zijn en het onderwerp uwer gesprekken, uw boek en uw leiddraad wezen ; het moet uw geheugen vervullen, uw verstand verlichten en uwen wil aanvuren, opdat uwe gedachten zich slechts daarmede bezig houden.
Tracht, ik smeek het u, deszelfs Goddelijke lessen, en alles wat het van u verlangt, goed te vatten, ten einde in het vervolg daarnaar te handelen.
»Eene enkele zaak, te weten de zuiver Goddelijke liefde, is in die tot onze verootmoediging noodig : dan geven wij ons aan de liefdevolle schikkingen van het heilig en beminnelijk Hart van Jesus over om ons te laten leiden en besturen naar Zijn welbehagen. Hij zal voor alles wat tot onze
152
heiligmaking noodig is zorgen ; het is genoeg, als wij ons maar toeleggen, Hem volgens Zijne plannen goed te ontvangen.
Raadgevingen aangaande de overgeving aan God.
Houdt u gereed en wees steeds geneigd, om alles met de stille gelatenheid eener volkomen overgegeven ziel, zooals ik meen, dat Jesus de uwe wil, te doen en te lijden. Overgeving wat het lichaam betreft, onverschillig zijn omtrent ziekte of gezondheid, arbeid of rust. Overgeving wat den geest betreft, dorheid, ongevoeligheid, troosteloosheid liefhebben en ze met dezelfde dankbaarheid aanvaarden, als gij het aangename en de vertroostingen zoudt doen ; steeds in uwe ziel de rust bewarende en haar door het geloof alleen latende handelen, zonder u op te houden met smaak te vinden in teedere en aandoenlijke gewaarwordingen, die meestal slechts dienen om u op den weg der volmaaktheid tegen te houden.
»De derde overgeving is die van het hart, den zetel der liefde, en van den wil, waaraan gij u, in het Hart van Jesus zoodanig moet afsterven, dat gij Hem voor u,
\') Lettres LXXX1X, XXX, LXX1I1, C, p. 172, 409, 457, 181, 61, 141, 205.
153
in alles wat Zijn welbehagen is, laat willen, zonder u zeiven noch vreugde noch smart aan te doen ; maar alles, hetzij zoet of bitter, wat Hij u aanbiedt, met vermaak aannemen, daar het dezelfde liefde is die u het eene zoowel als het andere aanbiedt -ten einde u op zoodanige manier te heiligen als zij goedvindt. 1)
»Bewaar, geheel overgegeven en ten offer gebracht aan het heilig Hart van Jesus uwe ziel in vrede. Ik meen het u te durven zeggen : Hij zal u nooit verlaten, maar Hy zal eene bijzondere zorg voor u dragen, geevenredigd naar de mate gij u door eene on-kreukbare getrouwheid in die gevallen, waar het Zijne eer geldt, en Hem van uwe liefde doet DlijKen,aan Hem toevertrouwt en overgeeft. 2)quot; »Wat zijt gij verplicht aan het heilik aart van onzen goeden Meester, dat u zooveel liefde toedraagt! Schenk het dan al de wederliefde, waartoe gij in staat zijt, en geeft het van al het goede, dat gij doet, de eer. Betoon het eene onverbreekbare gt; t.ouw, wat het u ook moge kosten; want, het is rijk genoeg om u te beloonen.
II Particu\'ier8. U, P- 383.
11, p 250 6 XV111 k la SOeur de Ia lja|,Sej
154
«Indien gij u volkomen aan deszelfs liefdevoile welwillendheid overgeeft, zal dat Goddelijke Hart u de uitwerkselen van deszelfs milddadigheid doen gevoelen.
»Uw hart moet de troon van uw Welbeminde zijn, door Hein wederliefde te schenken, door Hem in de omstandigheden, waarin Hij u zal doen kennen, dat ze Hem het aangenaamst is, van uwe getrouwheid te doen blijken. Overgeving om de liefde, overgeving in de liefde, en alles aan de liefde zonder ooit meer voorbehoud.quot; \')
Teedere zorg, waarmede de Zaligmaker zelf de Gelukzalige leidde.
Van hare kindsheid af had de jeugdige Margaretha bij ondervinding geleerd, hoe goed en aangenaam het voor de ziel is, zich aan de leiding van onzen Heere Jesus Christus over te geven.
«Gedurende verscheidene jaren, zegt zij, heb ik, om zoo te zeggen, geen anderen bestuurder gehad, dan mijn Opperheer; want van het oogenblik af, dat ik tot de jaren van onderscheid gekomen was, maakte Hij zich zoodanig meester van mijn wil, dat Hij mij noodzaakte in alles te gehoor-
\') Avis particuliers, t.H, p 404, 384,-tOl, 383.
155
zamen, zonder rlnf ii-
mü er tegenquot; kon vérzeUen00 MeTTquot;\'
zachtzinnige gestrengheid, berijpte H/i en-
■ohu» van d;»,,.\'quot; \' h.\' .\'ÏÏ6\'quot;\'-neer ik bemerkte miJ\' waR-
begaan te hebben, mij op schfoT o stoord te kunnen weenen \') \' 0nge\'
omtrent en het miJne, onkunrle daar-
i^ee„erTeiomgf„rird\\feTnh;i,d:ldaa\'-
zinde personen die mfi ,) ■ oeeste\'lj\'i ge-
ben kuPn„.„ ï;,St°Ln ™ !00de,nheb-
driet veroorzaakte- ik IpJ« w Ve? Ve,\'quot; leen bij naam en d p h\' , ( et-gebed al-verrukking. foen ik mi^t in
lijken Meester had quot;evvend Ip \'V I,God,\'equot; hoe Hij verlangde dat ii- j mij\'
Mijn gansche leven\'heb ik (lÏÏ t20U\' en
sa, writ* quot;oquot;squot;quot;
n i « ™ moest aanleggen Vpr ) Lettre CXXV au P. RoIini t.fl, p. Jg*\'
156
volgens vertoonde Hij zich zeiven aan mij in het mysterie, waarin ik over Hem moest nadenken ; door mijne ziel en al mijne vermogens in zich op te nemen, hield Hij mijn geest in zulk eene gespannen aandacht, dat ik geen verstrooiing gewaar werd ; mijn hart brandde van het verlangen om Hem te beminnen, en dat boezemde mij een onuitsprekelijk groot verlangen in naar de communie en het lijden. ..; en ik zou geheele dagen en nachten zonder eten of drinken voor het H. Sacrament hebben kunnen doorbrengen, zonder te weten wat ik deed, tenzij voor Zijn aanschijn gelijk eene brandende waskaars wegsmelten öm Hem liefde voor liefde te schenken.
» . . . Daar ik mij gedurig bij mijn God-delijken Meester beklaagde, dat ik bang was Hem niet in alles te kunnen behagen, wijl er onder hetgeen ik deed te veel was, dat uit eigen wil geschiedde, en niets dan wat ik uit gehoorzaamheid verrichtte waarde bij mij had, zeide ik tot Hem : Helaas! mijn Heer, geef mij toch iemand, die mij tot U geleidt. — Ben ik u niet genoeg? gaf Hij mij ten antwoord ; wat vreest gij ? Kan een kind, zoo bemind, als ik u bemin, in de armen van een almachtigen Vader verloren gaan ?
■157
Ik zal u in het vervolg doen zien dat ik een wijze en kundige bestuurder ben, die de zielen, wanneer ze zich aan mij overgeven en zich zeiven vergeten, tot een vei-ligen geleider strek.quot; 1)
Akte van vereeniging met de gevoelens van het heilig Hart van Jesus in het Allerheiligst Sacrament.
»Jesus Christus, mijn Heer en mijn God, dien ik geloof, dat wezenlijk en waarachtig in het H. Sacrament tegenwoordig is, ontvang deze betuiging van diepe aanbidding ter vervanging van het verlangen, dat ik heb U onophoudelijk te aanbidden, en in dankbetuiging voor de gevoelens van liefde, welke Uw heilig Hart daarin voor mij koestert. Ik zou U dezelve niet beter kunnen betuigen, dan door de opdracht van alle betuigingen van aanbidding, onderwerping, geduld en liefde, welke dat zelfde Hart in den loop van deszelfs sterfelijk leven gedaan heeft, en het in den hemel nog doet en eeuwig doen zal, ten einde U te beminnen, te prijzen en te aanbidden door dat Hart zelf, zooveel mij mogelijk zal zijn. Ik vereenig mij met die Goddelijke offerande,
!) Vie par elle-même, t. II, p. 296, 309.
158
welke Gij Uwen heraelschen Vader opdraagt; ik wijd U geheel mijn wezen toe, U smee-kende de zonde in mij uit te roeien en niet toe te laten in de eeuwigheid van U gescheiden te zijn.quot; 1)
XVIII. DAG.
Het kind der liefde in het heilig Hart van Jesns.
«Aangezien onze Zaligmaker Jesus Christus u aan het kruis met zooveel smarten heeft gebaard, dat Hij geheel overdekt is met bloed en wonden om die, welke gij uwe ziel hebt toegebracht, te genezen, verlangt Hij niets zoozeer, dan u in het bezit van Zijn rijk te stellen, en u aan Zijne borst te laten rusten ais een kind van liefde, dat zich geheel en al aan Zijne aanbiddelijke voorzienigheid overgeeft, die er zorg voor draagt, het aan niets laat ontbreken, en het, daar Hij almachtig is, niet zal laten verloren gaan. Verlaat u dan zonder voorbehoud, op Zijne liefdevolle zorg, en geef Hem uw gansche hart. Dat is alles wat *) Ancien manuscrit, t. II, p. 498.
159
Hij van u verlangt om uw leven aan Ziin gekruisigd leven gelijkvormig te maken ; terwijl gij Hem tot voorbeeld bij al uwe handelingen moet nemen, door in Zijne voetstappen te treden, opdat gij slechts den weg Zijner heilige liefde moogt bewandelen. 1) «Wij moeten in Zijne heilige armen alle vrees afleggen, mits wij, ons zeiven mistrouwende, alles verwachten van Hem
i*Aangezien het H. Hart u bemint\', wat hebt gij te vreezen, tenzij hetzelve niet al die wederliefde te schenken, welke het van u verlangt, en die, als ik mij niet bedrieg, in het volkomen overgeven en vergeten van u zeiven beslaat? Men kan niet beminnen zonder te lijden, en dat heeft Hij ons duidelijk getoond aan het kruis, waar Hij zich uit liefde tot ons vernietigd heeft, en het nog doet in het H. Sacrament des altaars waarin Hij vurig verlangt, dat wij ons leven gelijkvormig zouden maken aan het Zijne, dat voor de oogen der menschen geheel verborgen en uitgedoofd is. En daar de hefde tusschen de elkander beminnende personen overeenstemming doet ontstaan moeten wij het onze naar het Zijne vormen.
»Bemint en doet wat gij wilt; want die
\') Ecrifs divers, t. II, p. 470.
160
de liefde heeft, bezit alles. Doet alles uit liefde, in de liefde en om de liefde; want het ié de liefde, die aan alles waarde schenkt. De liefde duldt geen verdeeld hart; zij wil alles of niets. De liefde zal u alles gemakkelijk maken. Schenkt dan liefde voor liefde, en vergeet niet Hem, dien de liefde voor u heeft doen sterven. De liefde, die gij Hem zult toedragen, staat in gelijke verhouding tot de mate, waarmede gij in stilte zult weten te lijden en Hem te verkiezen boven het geschapene, de eeuwigheid boven den tijd.
»Behooren wij dan voor immer aan den Welbeminde onzer zielen. Schenken wij Hem ons geheele hart, onze gansche liefde, al onze neigingen, gehechtheid en onzs teederste vriendschap. Er moet geene te ver gedreven genegenheid voor eenig schepsel noch voor ons zeiven in onze zielen zijn, maar alle liefde en genegenheid moet het heilig Hart van Jesus worden toegedragen.quot; ^
\') Avis particuliers, t. II, p. 423, 457.
161
Raadgevingen omtrent het liefdevolle vertrouwen in onzen Heer Jesns Christus.
sik ben zeer blijde, dat de Zaligmaker u uitnoodigt, u geheel aan Hem over te geveti ... Beschouw dan deze woorden als tot u gericht: «Indien gij niet wordt als een klein kind, zult gij het Rijk der hemelen niet ingaan.quot; Ik geloof, dat zulks bestaat in u klein te maken door de ware nederigheid des harten en de oprechtheid des geestes ... ; met vermaak, en als komende uit de hand van uwen goeden Vader, de vernederingen en tegenspraak aanvarende, zonder u met bijkomende oorzaken bezig te houden- Zie daarentegen slechts alleen naar Zijn minnend Hart, dat aan Zijne aanbiddelijke hand niet zal toelaten ten uwen opzichte iets te doen, dat niet strekken kan tot Zijne eer en uwe heiliging. Daar Hij u bemint, zal Hij u dikwijls gelegenheid verschaffen u te kruisigen, hetzij door de menschen, hetzij door u zeiven ; maar op welke manier het ook zijn moge, stelt daar alleen uw stilzwijgen en geduld tegenover, zeggende: Het is mijn hemelsche Vader, die het gedaan heeft: dat is mij genoeg.quot; 1) »Werpen wij ons met een kinderlijk ver-\') Avis particuliers, t. II, p. 394.
11
162
trouwen in Zijne armen, welke Zijne liefde Hem aan het kruis heeft doen uitstrekken om ons daarin te ontvangen. Zeggen wij dikwijls tot Hem : Mijn God, Gij zijt mijn Vader, ontferm U mijner naar de grootheid Uwer barmhartigheid. Ik geef mij aan U over; wijs mij niet af, want ik weet, dat een kind in de armen van een almachtigen Vader niet kan verloren gaan. Zeg op een anderen keer, met het oog op Zijne goedheid en liefde, tot Hem ; O mijn goede Vader, maak mij waardig Uwen heiligen wil te volbrengen, want ik ben geheel de Uwe.quot; l)
»Ach! indien gij de vurige liefde van onzen Heer Jesus Christus jegens u konde begrijpen, dan zoudt gij wel zien, dat al die toelatingen en schikkingen niets dan liefde zijn ... Hij wil, dat gij Hem even zooveel offers van uwe eigenliefde en eigenen wil zult brengen, als Hij u gelegenheden daartoe zal verschaffen, door denzelven te buigen en tegen te werken, tot dat hij geheel is uitgeroeid en vernietigd, om dien van dat Goddelijk Hart in u te doen heer-schen. Ziedaar, waarin uw geheele vrede bestaat, dien gij niet ten volle zult kunnen \') Ecrits divers, t, II, p, 460.
163
genieten, tenzij zulks, volgens alles wat van u afhangt, verwezenlijkt zal zijn. \')
»Het Hart van Jesus verlangt, ten einde u de zoetheid en de kracht Zijner hulp in uwe noodwendigheden te doen ondervinden, slechts uw vertrouwen in Zijne goedheid ; en naarmate daarvan zal u hulp geworden.
, »Ga dan eenvoudig met Jesus; Hij zal u niet in het verderf storten, want Hij bemint u. Vertrouw u aan Hem toe, door u zeiven te vergeten en te minachten. Stel u tevreden met Hem te beminnen en te laten handelen, en dat alleen is genoeg.quot;
JesQs vertoont zich aan de Gelukzalige als kind, ten einde haar tot voorbeeld te dienen.
De Gelukzalige verhaalt ons in deze woorden eene verschijning van de H. Maagd, waarmede zij gedurende eene barer retraites begunstigd is geworden :
»Mijne heilige Bevrijdstei\',quot; zegt zij, »ver-eerde mij met een bezoek, haar Goddelijken Zoon in hare armen houdende, en Hem in de mijne leggende, zeide zij : sZiedaar Dengenen; die u zal leeren, wat gij doen moet.quot; Ik gevoelde mij van eene groote vreugde doordrongen en een groot verlangen in mij \') Avis particuliers, t. II, p. 402.
164
om Hem naar hartelust te liefkoozen, wat Hij mij toeliet te doen, zooveel ik wilde ; toen ik eindelijk zoo moede er van was, dat ik niet meer kon ; zeide Hij mij : »Zijt gij nu tevreden ? Dat dit u voor altoos genoeg zij, want ik wil, dat gij aan mijne macht zult overgegeven zijn, gelijk gij gezien hebt, dat ik heb gedaan. Hetzij ik u streel, hetzij ik u kwel, ge moet geen andere gevoelens hebben, dan die, welke ik u zal inboezemen.quot; 1)
De herinnering aan deze gunst was het wellicht, die deze woorden over de lippen van de Gelukzalige deed komen:
sik wil in het Hart van mijn goeden Vader leven als een zorgeloos kind, naar Zijn welgevallen met mij latende doen en over mij quot;beschikken, zonder andere zorg voor mij zelve dan mij geheel op Hem en Zijne liefderijke voorzienigheid te verlaten: mij in alles met de eenvoudigheid eens kinds latende leiden en besturen, in alles wat ik doen zal geen andere oogmerken noch verlangens hebbende, dan Jesus Christus bevrediging te schenken.
»Ik heb niet meer op mij zelve te letten, noch op alles wat mijn Opperheer zal goed-i) quot;Vlo par ses contemporaines, t. 1, p. 196.
165
vinden met mij of in mij te doen; want Hij heeft mij doen weten, dat Hij mij Zijne zorg slechts dan zou ontzeggen, wanneer ik mij met mij zelve bemoeide, wat ik door mijne ongetrouwheid, die mij de vernietiging mijner verlangens berokkende, dikwijls heb ondervonden ; doch ik koester er geene meer, tenzij te doen, wat Hij mij zoo dikwerf gezegd heeft: Laat m ij begaan.
»Het heilig Hart van Jesus zal alles voor mij doen, indien ik het laat doen ; het zal voor mij wenschen, beminnen, verlangen en al mijne onvolmaaktheden aanvullen.quot; \')
Verheffing tot het Hart van Jasos.
Ontruk, smeek ik U, mijn Jesus, mijne eenige liefde, door de kracht Uwer liefde, die heeter is dan vuur en zoeter dan honing, al mijne gedachten en mijn hart aan hetgeen onder den hemel is. Maak, dat ik door de liefde van Uwe liefde sterve, gelijk Gij door de liefde voor mijne liefde gestorven zijt. Ach ! Heer, wond dat hart, dat U toebehoort, zoodanig en doorboor het van alle kanten zoozeer, dat het niets wat
•) Lettre CXXXlir au P. Ralin, t. II, p. 287.
166
aardsch of menschelijks is, meer kan bevatten.
0 Hart van Jesus, ik smacht van verlangen om met U vereenigd te worden, U te bezitten, in U als verzwolgen te worden, om slechts te leven van U, die mijn verblijf zal zijn in alle eeuwigheid.
ïln U, o allerbeminnelijkst Hart, is het, dat ik wil beminnen, handelen en lijden. Vernietig in mij alles wat van mij is; stel daarvoor in plaats wat van U is, en herschep mij in U.
O allergoedertierenst Hart, o allerheiligst Hart, welks geneugten, eeuwig genoten, steeds nieuwe genietingen zal aanbieden, en dat de belooning der gelukzalige zal zijn, — ach hoe begeerlijk, hoe beminnelijk zijt Gij 1quot; 1)
XIX. DAG.
Men moet trachten zjjne ziel tot een aangenaam heiligdom,voor het aanbiddelijk Hart van Jesns in te richten.
Ziehier het verhaal van eene uitstekende genade, waarmede de Gelukzalige op den \') Petit Livrct, t. II, p. 483, 479.
167
dag van \'s Heeren Hemelvaart vereerd werd : »Toen men naar het koor ging,quot; zegt zij, »ora het oogenblik, waarop de Zaligmaker ten hemel voer, te vereeren, mij voor het H. Sacrament bevindende, heerschte er in mijne ziel eene groote kalmte. Terstond zag ik een vurig licht, dat in zich mijn beminne-lijken Jesus bevatte. Mij naderende, sprak Hij deze woorden tot mij : «Mijne dochter, ik heb uwe ziel tot een hemel van rust hier op aarde voor mij gekozen, en uw hart zal een troon van geneugten voor mijne Goddelijke liefde zijn.quot; Daar Hij mij dwong om gemeenzaam en vertrouwelijk met Hem te zijn, zeide ik Hem van tijd tot tijd : »Mijn God, al Uwe liefderijke bejegeningen, kunnen mij de heleedigingen, die ik U heb aangedaan, niet doen vergeten, evenmin dat Gij alles zijt, en ik niets ben.quot; 1)
Luisteren wij nu naar de Gelukzalige, wier hart een hemel van rust voor haren Goddelijken Bruidegom was, hoe zij ons hier met eene beminnelijke eenvoudigheid de middelen aanwijst, door welke wij ons hart tot een aangenaam verblijf voor Jesus kunnen maken.
nik noodig u uit, uw hart tot het ont-\') Vie par ses contémporaines t. I, p. 145.
■168
vangen van bezoeken van onzen Heere Jesus Christus bereid te houden ... En daartoe moeten wij onze zinnen, door eene heilige ingekeerdheid van de buitenwereld afgesloten houden, en alle onnutte overwegingen en eigenbaatzuchtige gedachten uit onze ziel velbannen, daar zij tot niets anders dienen, dan dezelve in verwarring te brengen en haar den vrede te benemen, zonder welken zij nooit een heiligdom des Heeren zal kunnen zijn.quot; \')
»Gij moet God altijd in u zeiven beschouwen . .., want, door Hem in ons te zien, moeten al onze krachten en vermogens, en zelfs onze zinnen, tot eene inwendige beschouwing geraken. Beschouwen wij Hem buiten ons, dan zullen de voorwerpen ons lichtelijk verstrooien.
)gt;Wanneer men Zijne liefde tot gast wil hebben, dan moet men zijn hart van alle geneigdheid tot het geschapene en zich zeiven losmaken; want elke verkleefdheid ontrooft Hem ons, en ontneemt ons aan God en Zijne zuivere liefde, die heerscht in het lijden en zegepraalt in de nederigheid, om in de eenheid te genieten. 2)
\') Vie par ses contemporaines, t. I, p.145.
2) Eorits divers, t. II, p. 492.
169
»Gij moet uwe ziel alleen beschouwen als een heiligdom, waarin God woont: derhalve moet men alle zorg aanwenden om haar van elke smet vrij te houden. Veeleer moet gij een troon van liefde van uw hart maken; en, u daar met Hem afzonderende, u in stille eenzaamheid met Hem onderhouden, Hem aanbidden en met al uwe krachten en vermogens beminnen.
»Grij moet als eene welbeminde bruid er op bedacht wezen, ten einde aan dien God-delijken Bruidegom te behagen, geheel zuiver en schuldeloos te zijn, geen ander doel noch inzicht hebbende dan Zijn welbehagen, en zonder voorbehoud alles aan Hem geven.
»Het heilig Hart van Jesus wil het voorwerp van al uwe genegenheid en welgevallen zijn, en dat gij al uw vermaak daarin zult zoeken, ten einde u waardig te maken, dat Hij het in u doe.
»Daar Jesus jaloers op uw Hart is , en Hij het alleen wil bezitten, moet gij weder-keerig ijverzuchtig zijn op het Zijne, door het. zoo het mogelijk is, meer dan iemand te beminnen. 1)
\') Avis particuliere, t. II. p. 422, 378, 390
170
De gelukzalige leert hare novicen van haar hart eene kapel te maken, die geheel en al aan het heilig Hart van Jesas is toegewyd.
sik geloof, dat gij geen grooter bewijs van liefde aan dat Goddelijk Hart kunt geven, en iets doen dat aan hetzelve welge-valliger zou zijn, dan het te huisvesten in de plaats van verlustiging, welke het zelf heeft daargesteld : en dat is uw hart, waaruit gij de afgoden, die gij door uwen hoogmoed, eigen wil of verkleefdheid aan het geschapene, zoolang hebt aangebeden, moet verdrijven. En na al de vijanden van het heilig Hart — want zoo moet gij de uwe noemen — uit deze kapel verdreven te hebben, zult gij dezelve van elke vlek of smet ontdoen en zuiveren, door alle onverstorven driften en genegenheden daaruit weg te nemen. Daarna zult gij dezelve be-kleeden met de zuiverheid van meening, die zal bestaan in alles te doen om dat Goddelijk Hart te behagen.
«Vervolgens zalt gij door eene diepe ootmoedigheid de grondslagen van deszelfs troon leggen, en dien oprichten om er het heilig Hart op te doen heerschen. Het is de zuiver Goddelijke liefde, te midden wier vaur-
171
vlammen het steeds is als een slachtoffer, dat uit liefde tot ons aan de eer Zijns God-delijken Vaders wordt ten olfer gebracht.
sDe versiersels van den troon moeten rijk en kostbaar wezen, gelijk Hij ze verlangt en gij ze op eene heilige wijze kunt hebben. Het eerste moet geheel van het goud zijn der heilige naastenliefde, die u zoozeer Zijne vriendschap zal doen verwerven, dat Hij zich aan u zal schenken als aan Zijne welbeminde bruid, tot welke Hij liefdevol zegt : «Alles wat van Mij is, is van u, en wat van u is, is van Mij; want de liefde maakt ons tot één.quot;
»De drie vermogens uwer ziel zijn als drie engelen, wier bestemming het is. Hem \'onafgebroken hulde te bewijzen. De aanbidding van uwen geest moet slechts bestaan in Hem te kennen, en uw wil neoet niets anders zijn dan Hem te beminnen, door Hem voortdurend de wierook van duizenden betuigingen van liefde, van het verlangen Hem te behagen en nooit van Hem gescheiden te worden op te dragen. Uw geheugen moet niets anders zijn dan eene dankbare herinnering aan Zijne weldaden.
«Gij zult er dr iemaal daags binnentreden. Des morgens, om aan dat Heilig Hart uwe
172
hulde van aanbiddingen en toewijding te brengen, als aan uwen vorstelijken Verlosser, aan wien gij alles wat gij doen en lijden zult, zult opdragen ; alsook al de deelen van uw wezen, om u daarvan slechts te bedienen om Hem te beminnen, te vereeren en te verheerlijken, terwijl gij, door de verzaking van alles wat Hem zou kunnen mishagen, u met Zijne heilige bedoelingen zult vereenigen.
»Des middags, zult gij er binnengaan, om Hem uwe hulde van liefde en verlangen te brengen. Gij zult Hem, als zijnde het onfeilbaar geneesmiddel voor onze kwalen, dat in al onze noodwendigheden kan voorzien, al de wonden en ellende uwer ziel blootleggen.
ȟes avonds zult gij er binnen gaan om Hem de hulde uwer erkentelijkheid te brengen, Hem voor al Zijne weldaden dank te zeggen, en Hem met een levendig berouw vergiffenis vragen voor al de ondankbaarheid en ongetrouwheid, die gij jegens Hem zult kunnen begaan hebben, met het vaste voornemen liever te sterven dan Hem te beleedigen. Vervolgens moet gij Hem eene kroon vlechten van deugden, die gij beoefend hebt, en Hem daarmede kroonen om
173
de smart der wonden, welke Hem onze zonden toebrengen, te verzachten, Hem smee-kende het kwaad, dat wij gedaan hebben, te herstellen door het goed, dat Hij gedaan heeft.quot; !)
De liefde is een gebed, en het gebed komt voort uit de liefde.
»6ij vraagt mij om een kort gebed, om Hem uwe liefde te betuigen. Wat mij betreft, ik weet geen ander, en vind geen beter dan diezelfde liefde j want alles spreekt Wanneer men bemint, en zelfs de drukste bezigheden zijn blijken onzer liefde.
«Bemin,quot; zegt de H. Augustinus, «en doe dan wat gij wilt.quot; En daar men niet beminnen kan zonder te lijden, laten wij dan beminnen en tevens ook lijden, en geen oogenblik daartoe verloren laten gaan ; want alle kruisen zijn dierbaar aan een hart, dat zijn God bemint en van Hem bemind wil worden. Trachten wij dan welgelijkende afbeeldingen te worden van onze gekruisigde Liefde.quot; 2)
\') Instructions, II, p. 454.
1) Lettra XCI amp; la mère Dubnysson, t. II,
174
Gebed tot Jesus in Zijne hoedanigheid als
Koning ia het H. Sacrament des altaars.
»Ik aanbid u, o Jesus, machtige Koning, gezelen op Uwen troon van liefde en barmhartigheid. Ontvang mij als uw slaaf en onderdaan, en vergeef mij goedertierenlijk mijne wederspannigheid en opstand tegen Uwe opperheerschappij over mijne ziel. Helaas ! zachtmoedige Koning, gedenk, dat Gij niet barmhartig zoudt kunnen zijn, indien Gij geene rampzalige onderdanen hadr,. Strek dan, bezweer ik U, Uwe milddadige hand uit om, na mij van die ellendige eigenliefde en van dat nietswaardig menschelijk opzicht, waardoorik als geboeid en gekluisterd ben, ontdaan te hebben, uit de schatkamer Uwer heilige liefde, die niets anders dan Gij zelf zijt, mij in mijne uiterste behoeftigheid, met Uwe gaven te verrijken. Kom, o mijn Opperkoning, mijne banden verbreken en mij van die rampzalige dienstbaarheid bevrijden, om Uw rijk in mijn hart te vestigen. Ik wil in het Uwe heerschen door eene vurige liefde tot mijn evennaaste, door slechts met liefde over hem te spreken, hem te verdragen, te verschoonen en niets aan te doen, wat ik niet wenschen
175
zou, dat men mij deed, en mijn hart noch mijne tong ooit door wrok of kvvaadspre-kendheid te bezoedelen ; ik zal mij door niets in verwarring laten brengen, opdat mijn Koning in mij een rijk des vredes vinde. Amen.quot; !)
XX DAG.
Het geluk van de ziel, die in het H. Altaargeheim het heilig Hart vaa Jesns ontvangt.
De Gelukzalige brandde steeds van het verlangen, om in de heilige communie den God van haar hart en het Hart van haren God te ontvangen.
Van hare kindsheid af had deze liefde tot het H. Sacrament des altaars in hare ziel geheerscht.
»Mijne grootste blijdschap bij het verlaten der wereld was,quot; heeft zij gezegd, »de gedachte, dat ik dikwijls zou communiceeren; want men wilde het mij maar zelden toestaan, en ik zou gedacht hebben de gelukkigste van de wereld geweest te zijn, indien ik het dikwerf had kunnen doen en de
\') Ancien manuscrit, t. II, p, 492.
176
nachten alleen voor het H. Sacrament doorbrengen. Ik gevoelde mij daar zoo onbeschroomd, dat ik, niettegenstaande ik van natuur zeer bang was, alle vrees aflegde, zoodra ik mij op die plaats van zalig genot bevond.
»Den dag voor mijne communie, was :.k zoodanig onder den indruk van de groote handeling, die ik te verrichten had, dat ik in een diep stilzwijgen verkeerde en slechts met mij geweld aan te doen kon spreken , en wanneer ik ze verricht had, zou ik niet hebben willen eten noch drinken, noch zien noch spreken, zoo groot waren de vertroostingen en de vrede, die ik gevoelde. Zooveel ik kon, school ik mij op om mijn Opperste Goed, die zoo om wederliefde bij mij aandrong, te leeren beminnen.
Deze vurige liefde moest in het klooster
nog toenemen.
sik heb zulk een groot verlangen naar de heilige communie,quot; zeide zij, »dat, indien ik blootvoets over een weg van vlammen moest gaan, zulks, dunkt mg, niets voor mij zou geweest zijn, vergeleken bij de smart welke mij de ontbering van die weldaad zou zijn. Niets is in staat mij eemge merkbare blijdschap te verschaffen dan dit
177
brood der liefde ; en na het ontvangen te hebben, verblijf ik voor mijn God in een staat van diepe verootmoediging; maar met zulk eene blijdschap in mijn hart, dat geheel mijn inwendige soms gedurende de dankzegging in diepe stilte is en van den grootsten eerbied doordrorgen om de stem te hooren van Hem, die al de vreugde mijner ziel uitmaakt.quot; *)
»Mijn Opperheer heelt mijne ziel met zulk een groot verlangen om Hem te beminnen vervuld, dat het mij schijnt, of alles wat ik zie in liefdevlammen moest veranderen, opdat Hij in het H. Sacrament • bemind werd. Het is eene marteling voor mij te denken, dat Hij zoo weinig bemind wordt, en er zooveel harten zijn, die Zijne zuivere liefde weigeren, die Hem vergeten en verachten. Beminde ik Hem maar, dan zou mijn hart in deszelfs smart daardoor verkwikt worden; maar ik ben de ondankbaarste en ongetrouwste van alle schepselen, want de liefde tot mij zelve doet mij een geheel zinnelijk leven leiden. 2)
«Het verlangen om te sterven dringt
\') Vie par ses contemporaines, t. I, p. 40. 2) Lettre XII a la mère de Saumaise, t. II, p. 22.
m ■
12
mij meer dan ooit; ik zou er niet toekunnen besluiten, God nog eenige jaren le- ^ vens te vragen, tenzij onder voorwaarde, dat zij alle gesleten werden in het in stille eenzaamheid en boetvaardigheid beminnen van het heilig Hart van Jesus, zonder Hern te beleedigen, dag en nacht te verblijven voor het H. Sacrament, waarin dat Goddelijk Hart al mijn troost hier op aarde uitmaakt.quot; 1) v--,
Het vermogen van de verlangens der ziel op het Hart van Jesus.
sEens op een Goeden Vrijdag, een vurig verlangen koesterende om mijn Zaligmaker te ontiangen, richtte ik onder het storten van vele tranen deze woorden tot Hem: «Beminnelijke Jesus, ik wil van verlangen naar U wegteren, en daar ik U vandaag niet bezitten kan, zal ik niet ophouden naar U te verlangen.quot; Hij kwam mij met Zijne liefelijke tegenwoordigheid vertroosten, tot mij zeggende: «Mijne dochter, uw verlangen heeft mijn Hart zoo diep getroffen, dat bijaldien ik dit Sacrament van liefde niet had ingesteld, ik het nu uit liefde tot u zou doen, ten einde het genoegen \') Lettres XXIV a la mere Greyfié. t, 11, p 48.
179
te hebben in uwe ziel te verblijven en mijne rust in uw hart te nemen.quot; Ik werd daar-■ door van zulk eene vurige liefde doordrongen, dat mijne ziel als buiten zich zelve van verrukking geraakte en ik mijn gevoel niet anders kon uitdrukken dan door deze woorden: »0 liefde, o overmaat van liefde van een God jegens zulk een ellendig schepsel!quot; De Zaligmaker zeide mij nog: «Het doet mij zulk een groot genoegen, als men naar mij in het Sacrament mijner liefde verlangt, dat ik zoo dikwerf het hart dat verlangen vormt, zoo dikwerf het met liefde aanschouw om het tot mij te trekken.quot; Dit gezicht maakt zulk een diepen indruk op mij, dat het mij bitter smartte, mijn Jesus in dit verheven Sacrament zoo weinig bemind te zien en dat er zoo weinig naar Hem verlangd werd. Vooral wanneer men zich er van onthield of er met koelheid en onverschilligheid over sprak, veroorzaakte mij zulks eene onverdragelijke smart. 1)
»Eens toen het verlangen om mijn Zaligmaker te ontvangen mij kwelde, zeide ik tot Hem: »Mijn Heer, leer mij, wat Gij wilt, dat ik U zal zeggen. — Niets,
\') Lettre LXVI è, la mère de Saumaise, t. II, p. 125.
180
antwoordde Hij, tenzij deze woorden : »Mijn God, mijn Eenige en mijn Al, Gij zijt geheel voor mij, en ik ben geheel voor U.quot; Zij zullen u voor allerlei bekoringen behoeden, zij zullen al de betuigingen, die gij zoudt willen doen aanvullen en tot voorbereiding dienen bij uwe handelingen.quot; 1)
Oefening van de Gelukzalige, geschikt voor aan God toegewijde zielen.
De Gelukzalige verhaalt met deze woorden een der genadebewijzen, waarmede de Heiland haar gedurende eener barer retraites begunstigde.
»Mijn Opperheer,quot; zegt zij, ïbewees mij de barmhartigheid mij Zijne genade zoo over-vloediglijk toe te bedeelen, dat ik mij moeilijk daarover zou kunnen verklaren.
»In de overmaat Zijner liefde verbond Hij zich aan mijne ziel, mij te verstaan gevende, dat, daar Hij mij bestemd had om een onafgebroken hulde te brengen aan Zijn staat van slachtoffer in het allerheiligst Sacrament, ik in die zelfde hoedanigheid mijn wezen door liefde, aanbidding, diepe verootmoediging en gelijkvormigheid met het onwaarneembaar leven, dat Hij in het
\') Vie par ses contemporaines, t. I, p. 151.
181
■■
H. Sacrament des altaars leidt, mijn wezen voortdurend voor Hem moest slachtofferen; terwijl ik mijne geloften moest naleven in den geest van dat verheven voorbeeld, dat Hij ons in het H. Sacrament aanbiedt, waar Hij zoodanig van alles ontbloot is, dat Hij zich in staat gesteld heeft om alles wat Zijne schepselen Hem zouden willen geven en bewijzen, te ontvangen.
»Evenzoo moet ik door mijne gelofte van armoede niet alleen ontbloot zijn van de goederen en gemakken dezes levens, maar ook van alle genoegens, vertroostingen, verlangens en neigingen van elk eigenbelang, mij latende ontnemen en geven, alsof ik dood of voor alles ongevoelig was.
»Is er grooter gehoorzaamheid dan die van mijn Jesus in het Sacrament Zijner liefde, waar Hij zich bevindt zoodra de priester, hetzij een goede of een slechte, de sacramenteele woorden heeft uitgesproken, onverschillig tot welk doel zulks geschied is; terwijl Hij duldt, dat Hij gedragen wordt in harten, die door de zonden, van welke Hij zulk een afgrijzen heeft, besmeurd zijn? Insgelijks verlangt Hij, dat ik in navolging van Hem mij geheel aan de handen mijner Oversten, wie zij ook zijn mogen, zal over-
Wf1
182
geven, om naar welgevallen over mij te beschikken, zonder tegenzin te doen blijken, hoe groot die ook zijn mocht, zeggende: »Mijn Jesus is gehoorzaam geweest tot den dood des kruises ; ik wil dus tot aan mijn laatsten zucht gehoorzamen, om hulde te bewijzen aan de gehoorzaamheid van Jesus onder de gedaante der hostie, welker blankheid mij leert, dat men om aan Hem geofferd te worden een zuiver slachtoffer moet zijn, en zonder smet, zuiver van lichaam, van hart, van meeningen en neiging moet we-, zen om Hem te bezitten. Om zich geheel in Hem te hervormen, moet men tlle ijdele weetlust bedwingen en een leven leiden van liefde en ontbering; zich verheugen veracht en vergeten te worden, ten einde daardoor voor de veronachtzaming en minachting, welke Jesus in het heilig Sacrament Zijner liefde ondergaat, vergoeding te schenken.quot; \')
Beroep op bet heilig Hart van Jesus.
»0 allerverhevenst Hart, verlustiging der Godheid, uit het ballingsoord, waarin ik mij bevind, groet ik U, in mijne droefheid roep ik U in, als het middel tegen mijne broosheid. Allerbarmhartigst Har;, aller-
\') Vie par ses contemporaines, t. I, p. 194,
•183
mededoogendst en goedertierenst Hart van mijn Vader en Verlosser, weiger Uwe hulp niet aan mijn onwaardig hart.
Gij, o God van mijn hart, Gij hebt mij geschapen om het voorwerp Uwer liefde te zijn en het doelwit Uwer namelooze weldaden.
O Goddelijk Hart, kom tot mij, of trek mij tot U.
Kom, o getrouwste, teederste, liefelijkste en beminnenswaardigste van alle vrienden, kom aan mijn hart. Bij Uwe onvergelijkbare vriendschap en Uw woord, eisch ik U op, mij te ondersteunen. Kom en laat niet toe, dat ik U reden geve, mij te verlaten.
Kom, o leven van mijn hart, o ziel van mijn leven, o eenige steun mijner ziel, kom mij van en in U doen leven, doch krachtdadig, o mijn eenig leven en mijn al
Kom, o mijn God en mijn al.quot; ^
Petit Livret de prières, t. II, p. 479, 481.
184
XXI DAG.
Uitnoodiging van de liefde aan het H. Hart, onzen vriend, in bet H. Sacrament des altaars.
De Gelukzalige zou alle zielen willen hebben aangespoord om de grootheid der genade, welke de Zaligmaker ons met het schenken van Zijn Hart in het H. Sacrament Zijner liefde, bewezen heeft, te leeren begrijpen en er vermaak in te vinden.
»Treed,quot; zegt zij, «dat hart binnen als een genoodigde op het liefdemaal van uw eenigen en volmaakten vriend, die uw hart tot blijdschap wil stemmen met den wijn zijner zuivere liefde, die alleen in staat is al uwe bitterheden te verzachten, door u van al de ijdele genietingen dezer aarde afkeerig te maken, om in niets anders vermaak te vinden dan in het Hart van dien dierbaren Vriend, die op een liefdeademenden toon tot u zegt: ïAlles wat van Mij is, is van u : mijne wonden, mijn bloed en mijne smarten zijn van u, mijne liefde maakt onze goederen gemeen ; laat Mij dan uw geheel hart bezitten en ik zal u opwekken uit uwe onverschilligheid en uwe lusteloosheid, waardoor gij zoo traag zijt in mijnen dienst en zoo« lauw in mijne liefde.quot;
185
»Jesus is de eenige ware vriend onzer harten, die slechts voor Hem alleen gemaakt zijn ; ook kunnen zij slechts alleen in Hem rust, vreugde en verzadiging vinden.
»Hij heeft zich met onze zonden beladen, toen Hij zich borg voor ons stelde bij Zijnen hemelschen Vader, die. Hem in de gedaante van een zondaar voor zich ziende. Hem, ofschoon Hij onschuldig was, heeft ten olfer gebracht aan al de gestrengheid Zijner Goddelijke gerechtigheid. Hij heeft door de overmaat Zijner liefde willen sterven om, toen Hij ons aan den eeuwigen dood ontrukte, een onsterfelijk en gelukzalig leven voor ons te verdienen. Zegenen, en bedanken wij Hem daarom met zulk eene vurige dankbare liefde, dat wij er als door zouden verteren, en brengen wij Hem tot dat einde als huldeblijk onzer liefde en diepe vereering Zijner grootheid, die behagen schept in onze geringheid, een voortdurend olfer van geheel ons wezen.
«Door Hem in de hoedanigheid van vriend te beschouwen , kunt gij Hem al de geheimen van uw hart openbaren, en voor Hem, die alleen in staat is er in te voorzien, al uwe ellende en noodwendigheden blootleggen, tot Hem zeggende : »0 Vriend
186 -
van mijn hart, die Gij bemint is ziek! Bezoek mij en genees mij, want ik weet, dat Gij mij niet kunt beminnen en mij tegelijkertijd in mijne ellende aan mijn lot overlaten.quot; 1)
«Ach ! hoe gelukkig zijn de zielen, die zich zeiven zoo volkomen vergeten hebben, dat zij slechts dien eenigen Vriend onzer harten liefde toedragen, hare blikken op Hem slaan en Hem hare gedachten wijden! ...
nHet schijnt mij, dat elke andere gedachte of bezigheid niets dan tijdverlies is.
»Die Goddelijke liefde, die op onze altaren rust, predikt ons niets dan liefde, wil ons slechts met liefde vervullen, opdat wij, door Hem zeiven. Hem alle liefde zouden kunnen schenken,dieHij van onsverlangt. Slerkeliefde, die zich niel laat ontmoedigen; zuivere liefde, die onvermengd is en vrij van eigenbaat ; gekruisigde liefde, die slechts vermaak schept in lijden, ten einde zich gelijkvormig te maken aan haren Welbeminde; liefde boven elke andere, liefde, die den mensch zich zeiven doet vergeten en verlaten, om den Welbeminde te laten handelen. Hem te laten uitsnijden, verbranden en vernietigen alles wat Hem in ons mishaagt, Hem blindelings
•) Ecrits divers, t. II, p. 470, 462.
187
doet volgen, zonder zich bezig te houden ^met de oogen en gedachten op zich zeiven te slaan, om te zien wat wij doen.
»Uoe goed doet het het Hart, dien Opperheer, die zoo vol liefde is, te beminnen ! En al ware het begrip Zijner beminnelijkheid, dat Hij een hart doet opvatten, noch zoo gering, zou het mogelijk zijn dat dit hart zou kunnen nalaten. Hem te beminnen en alles te verlaten om zich aan de macht dier liefde over te geven.quot; \')
Raadgevingen om praktisch nut uit het H. Sacrament des altaars te trekken.
«Werp u, vooral na de heilige communie, dikwijls in de armen van de liefderijke voorzienigheid van het heilig Hart van Jesus, u zeiven, in alles wat Hem zal behagen, aan de Goddelijke macht Zijner liefde overleverende en u op haar verlatende.
»Ik noodig u uit, aan het liefdevolle Hart van Jesus eene volledige schenking te doen van uw geestelijk en stoffelijk bestaan, alsmede van alles wat gij zult kunnen doen of gedaan hebben, opdat Hij, na alles gezuiverd te hebben en wat Hem mishaagt te
\') Lettres LXXX1V et XX VII, t. II, p. 165, 54.
-188
niet gedaan te hebben, naai\' zijn welgevallen er over beschikke.
sNeem in den geest uw hart in uwe handen, bied het het heilig Hart aan en wijd het aan hetzelve toe, opdat het er onbeperkt in heersche en u leere hetzelve volmaakt te beminnen en nooit vrijwillig aan hetzelve te mishagen en uw kruis met liefde te dragen.
»Ik geloof, dat gij het heilig Hart van Jesus een groot genoegen zult verschaffen, wanneer gij u in die mate aan Hem overgeeft, dat Hij de aanblik uwer oogen, het hooren uwer ooren, het licht van uw verstand, de geneigdheid van uwen wil, de herinnering van uw geheugen en al de liefde van uw hart is; terwijl gij Hem naar Zijn verlangen met u moet laten handelen, zonder iets voor u zeiven te behouden dan de zorg Hem boven alle dingen te behagen en te beminnen, door alle bespiegelingen der eigenliefde en gedachten over u zeiven, die aan de werking der genade in de ziel hinderlijk zijn, te verbannen.
ïGij zult de Sunamitische vrouw zijn, de welbeminde bruid, die het leven van liefde van Jesus in het H. Sacrament zult
189
vereeren. Deswegens moet gij zorg dragen geheel zuiver en schuldeloos te worden, om aan dien Goddelijken Bruidegom welgevallig te zijn, wat in alles wat gij doen zult uw eenig doel en inzicht moet zijn, terwijl gij Hem alles zonder voorbehoud moet schenken. Indien gij verlangt, dat Hij zich aan u geve en zoo gij de zoetheid van Zijne liefderijke gesprekken wilt smaken, moet gij alle bemerkingen der eigenliefde en alle menschelijk opzicht verbannen.
»Gij zult drie en dertig maal geestelijk, en eens werkelijk communiceeren, om aan het heilig Hart van Jesus eerherstel te geven, en era erbarraing in te roepen voor al de slechte communiën, die door ons en de slechte christenen gedaan zijn.
sDraag zorg geene communie te verzuimen, want wij zonden onzen vijand geen grooter genoegen kunnen doen, dan door ons te onttrekken aan Hem, die de macht, welke hij over ons heeft, te niet doet.
»Zijt er op bedacht nooit te blamen of te betichten dan u zeiven, opdat uwe tong, die bestemd is den lof des Heeren te verkondigen, en die zoo dikwerf de weg is waarover Hij in uw hart afdaalt, het werk-
-190
tuig van Satan niet worde om uwe ziel te vergiftigen.quot; 1)
De Zaligmaker openbaart aan Zijne bruid iets van de geheimen, die na de communie in de zielen voltrokken worden.
»Bij zekere gelegenheid, verhaalt de Gelukzalige, liet de Zaligmaker mij de mishandeling zien, welke Hem in eene ziel, die onwaardig communiceerde, werd aangedaan. Ik zag Hem als gebonden, met voeten getreden en veracht, terwijl Hij op een droevigen toon tot mij zeide: »Zie, hoe de zondaars mij behandelen en verachten.quot; Ik zag Hem nog eens in een hart, dat aan Zijne liefde wederstond : Hij bedekte Zijne ooren met de handen en hield de oogen gesloten, zeggende: »Ik zal niet luisteren, naar hetgeen hij mij zegt, noch zijn ellende aanzien, opdat mijn Hart niet getroffen worde en ongevoelig zij voor hem, gelijk hij het voor mij is.quot;
De Zaligmaker schepte er soms vermaak in, de bevoorrechte bruid van Zijn Hart het genoegen te doen kennen, dat sommige personen Hem aandeden.
»Eens onder anderen, liet Hij haar er
\') Instruction el divers ecits. t II, p. S^O, 4G8, 407, 408.
I
191
drie van zien die gingen communiceeren, tot haar zeggende: »Ik zal hun drie kussen geven van vrede, liefde en vertrouwen.quot; En het genoegen ziende, dat Jesus in die heilige zielen nam, laat de verrukking, waarin dat haar bracht, zich niet beschrijven.quot; ^
Oefening van de Gelukzalige voor de geestelijke communie.
«Hemelsche Vader, ik draag U mijn verstand op, ten einde ik het slechts gebrui-ke om U te leeren kennen. Mijn dierbare Jesus, ik draag U mijn geheugen op, opdat het zich slechts met U bezig houde. Allerliefdadigste Heilige Geest, ik draag U mijn wil op, opdat Gij hem door uwe Goddelijke liefde verwarmen en ontsteken moogt. Versier mijne ziel met uwe zeven gaven, en maak mij tot een tempel van zuiverheid. Vervul mij met Uwe genade, en bereid mijn hart om mijn God geestelijkerwijs te ontvangen.
Mijn Goddelijke Jesus, daar mijne zonden mij onwaardig maken U in mijn hart te ontvapgen, zoo ontvang mij in het Uwe en verecnig mij zoo volkomen met U, dat niets
\') Vie par sea contemporaines, 1.1, p. C8,116.
192
in staat is mij een oogenblik van U af te trekken. Laat mijne ellende en geringheid in de grootheid Uwer barmhartigheden wegzinken, en herschep mij in U, opdat ik slechts leve van U, in U en uit liefde voor U. Kom dan, eenig voorwerp dat mijn hart bevredigt, bezit némen van dit hart, dat het Uwe is en geen enkel oogenblik zonder U zou kunnen zijn.
Ik zeg U dank, dat het U behaagd heeft, U geestelijkerwijze aan mijne ziel te geven. Ik geef mij ook geheel en zonder voorbehoud geheel aan U, opdat het U moge behagen alles in mij te doen wat Gij verlangt, dat geschiede. Vernietig dien geest van eigenliefde; druk ter neder al.\'es wat zich verheft, en vernietig alles wat U wederstaat.quot; 1)
XXII DAG.
De afgronden van het heilig Hart van Jesus.
«Het heilig Hart van Jesus is een afgrond van liefde, waarin men alle eigenliefde, die \') Anciens manuscrits, t. II, p. 492.
193
in ons is, moet laten verzinken, met al hare kwade vruchten, die zijn: het raen-schelijk opzicht, en het verlangen om ons te bevredigen.
ïWanneer wij ons in de uiterste ontbering en troosteloosheid bevinden, treden wij dan dat Goddelijk Hart binnen ; het is onze geheele troost, aan welken wij ons moeten verzadigen, zonder te verlangen de zoetheid er van te gevoelen.
ïWanneer wij door een geest van tegenkanting en verzet tegen den Goddelijken wil van alle kanten worden bestormd, moeten wij ons in den afgrond van onderwerping en gelijkvormigheid aan het Goddelijk welbehagen van het heilig Hart van Jesus werpen, en daar alle gedachten aan tegenstand afleggen en ons bekleeden met die heilzame overeenstemming van wil, die ons doet berusten in alle schikkingen, die Hij met ons voorheeft.
Wanneer gij u als in een afgrond van dorheid en onmacht tot het goede bevindt, geef u geheel en al aan het beminnelijk Hart van Jesus over.
«Wanneer gij tot de uiterste armoede geraakt zijt en geene uitkomst zich voor uwe oogen opdoet, geef u geheel en al
■194
over aan het beminnelijke Hart van Jesus, Hij zal u verrijken.
«Wanneer gij u in een staat van de uiterste zwakheid en krachteloosheid bevindt, en daardoor telkens valt, geef u geheel en al over aan de kracht van het heilig Hart van Jesus, dat u sterk zal maken en u oprichten.
nWanneer gij tot de uiterste ellende vervallen zijt, geef u geheel en al over aan dat aanbiddelijk Hart, dat overvloeit van barmhartigheid.
«Wanneer gij door hoogmoed en ijdele achting voor u zeiven wordt aangevochten, stort u in den afgrond van nederigheid van het heilig Hart van Jesus.
sWanneer gij in volslagen onwetendheid verkeert, begeef u met het volste vertrouwen tot het beminnelijke Hart van Jesus,\'dat u zal leeren Hem te beminnen en te doen wat Hij van u verlangt.
sWanneer gij tot de uiterste ongetrouwheid en onstandvastigheid vervallen zijt, werp u in den afgrond van onwrikbaarheid eh standvastigheid van het heilig Hart van Jesus.
»Indien gij u bevindt, aan de zwartste ondankbaarheid voor de groote weldaden, die
195
gij van God ontvangen hebt, plichtig te zijn, stort u in den afgrond van het Goddelijk Hart van Jesus, dat eene bron van dankbaarheid is, waarmede Hij u, als gij Hem er om verzoekt, zal vervullen.
slndien oploopendheid en gramschap u beheerschen, stort u in den afgrond van zachtmoedigheid van het beminnelijke Hart van Jesus, en Hij zal u zachtmoedig en ootmoedig van harte maken.
slndien gij u als in eene zee van ver-strooingen bevindt, ga tot het heilig Hart van Jesus, dien afgrond van rust en kalmte, Hij zal u onfeilbaar de overwinning er over doen behalen. Indien gij moedig strijdt, is het voor u eene onuitputtelijke bron, welks water uwe meening zal zuiveren, en van begeerlijkheid en aanmatiging reinigen en uw troost zal zijn.
»Indien de uiterste duisternissen u omgeven, zal Hij u licht voorzien, en daardoor moest gij u als een blinde laten leiden.
»Indien gij u als in een afgrond van droefheid bevindt, wend u tot het Hart van Jesus, die schatkamer van. hemelsche blijdschap, waar gij een schat van bemoediging zult vinden, die al uwe droefheid en neerslachtigheid zal doen verdwijnen.
196
«Wanneer gij in verwarring en onrust zijt, begeef u vol vertrouwen tot het aanbiddelijk Hart van Jesus, dien zetel van rust en vrede, welke niemand u zal kunnen ontnemen.
«Overdenk dikwerf de liefde van dat beminnelijke Hart, opdat gij uwen evennaaste niets aandoet wat maar eenigermate in strijd is met deze deugd, en zorg steeds niets te doen aan anderen, wat gij niet zoudt wen-schen, dat men u deed.
ïWanneer angsten en benauwdheden u overstelpen, begeef u tot het beminnelijk Hart van Jesus, die schatkamer van vertrouwen en geruststelling, en daar zal de vrees plaats moeten maken voor de liefde.quot; 1)
Wij vermelden hier eenige der heldhaftige verbindtenissen, welke de Gelukzalige, voor zoover de gehoorzaamheid haar daartoe de vrijheid gaf, had aangegaan.
»Gelofte, gedaan den dag voor Allerheiligen, om mij nauwer, onafhankelijker en volkomener aan het heilig Hart van Jesus
\') Ecrits divers, t. II. p. 463.
197
te verbinden, toe te wijden en ten offer te brengen.
»0 mijne eenige Liefde ! ik zal trachten, alles wat in mij is aan TJ onderworpen te houden, door te doen wat ik zal raeenen het volmaaktste te zijn en het roemrijkst, voor Uw heilig Hart, aan hetwelk ik beloof niets wat in mijn vermogen is te zullen sparen, en niets te weigeren, te doen of te lijden, wat strekken kan het te doen kennen, beminnen en verheerlijken.
»Ik zal geene enkele mijner oefeningen noch van mijne kloosterregels veronachtzamen of nalaten, tenzij uit liefde tot den naaste, uit ware noodzakelijkheid of uit gehoorzaamheid , aan welke ik al mijne beloften ondergeschikt maak.
»Ik wil in stilte lijden, zonder mij te beklagen, welke behandeling men mij ook moge aandoen; geen enkel lijden, hetzij naar lichaam of geest, hetzij vernedering, verachting of tegenspraak, trachten te ontwijken.
»Geen enkele vertroosting, vreugde of bevrediging voor mij zoeken of mij verschaffen, dan alleen die van er in dit leven geen te hebben. Wanneer de Voorzienigheid mij eenig genoegen mocht aanbieden, zal ik het eenvoudig aannemen, niet echter om het
198
aangename, — waarvan ik inwendig afstand zal doen — hetzij dat het is bij het voldoen van de noodzakelijkheden der natuur of anderszins, terwijl ik mij ook niet zal ophouden met te denken, of ik mij al of niet bevredig, maar veeleer er op bedacht zijn, mijn Opperheer te beminnen, die mij dat genoegen verschaft.
»lk geef mij geheel en al over aan het heilig Hart van Jesus, om mij te troosten of mij te kwellen, al naar het Hem zal believen, zonder mij meer met mij zelve te\' bemoeien. Terwijl ik mij vereenig met alle Zijne handelingen en schikkingen, mij beschouwende als eeri slachtoffer, dat voortdurend in een staat van slachtoffering moet zijn, en ik zal mij slechts bevlijtigen Hem te beminnen en te voldoen, door in stilte te handelen en te lijden.
»Ik zal nooit onderzoek doen naar de fouten van mijn evennaasten; en wanneer ik verplicht ben er van te spreken, zal ik het doen in de liefde van het heilig Hart van onzen Heer Jesus Christus, door mij te binnen te brengen, of het mij wel aangenaam zou zijn, als men mij dit deed of dat van mij zeide; en wanneer ik hem een misstap zie begaan, zal ik den hemelschen Vader
199
eene tegenovergestelde deugd van het heilig Hart aanbieden, om die overtreding te herstellen.
»Ik zal al degenen, die mij leed aandoen of kwalijk van mij spreken, als mijne beste vrienden beschouwen, en ik zal trachten hun alle mij mogelijke diensten te bewijzen en gued te doen.
»Ik zal trachten in het geheel niet, of slechts zeer weinig, van mij zelve te spreken, en zoo het mogelijk is, nooit mij zelve te prijzen of te rechtvaardigen.
xlk zal de vriendschap van geen enkel schepsel zoeken, of tenzij het heilig Hart van Jesus mij daartoe zal aansporen om mij Hem te doen liefhebben.
»Ik zal mij nooit, niet alleen met eene kwade, maar ook met eene onnutte gedachte vrijwillig bezig houden. Ik zal mij beschouwen als eene arme in het huis van God, die aan een ieder onderdanig moet zijn, en aan wie alles uit liefdadigheid gedaan en gegeven wordt. Ik zal denken, altijd te veel te hebben.
»Ik zal trachten al mijne handelingen en woorden te doen strekken tot eer van God, tot stichting van mijn evennaaste en heil van mijne ziel, door mij eene ge-
lt;r
200
trouwe volharding eigen te maken in de beoefening van het goede, dat mijn Goddelijke Meester mij zal doen kennen van mij te verlangen, en dat zal ik doen zoo volmaakt mogelijk; ook zal ik mij zelve geene misslagen vergeven , zonder die door eenige boetoefeningen op mij gewroken te hebben.quot; \')
De beoefening der heilige liefde herleidt alles tot de eenheid.
»Toen ik die vele punten beschouwde,quot; . voegt de Gelukzalige er bij, «welke mijne gelofte bevatte, beving mij zulk eerie groote vrees, dat ik in het eene of andere mocht te kort schieten, dat ik den moed niet gehad zou hebben nrij er toe te verbinden, indien ik niet gerust gesteld en in mijn besluit versterkt was geworden door deze woorden, die ik in het binnenste van mijn hart hoorde; «Wat vreest gij, daar ik voor u heb goedgesproken en mij tot borg voor u heb gesteld ? De eenheid mijner zuivere liefde zal in de veelvuldigheid van al die dingen de nauwgezetheid vervangen ; ik beloof u, dat zij zich over de misslagen,
\') Vie par ses contemporaines., t. I, p. 249.
201
die gij zoudt kunnen begaan, zelve op u zal wreken.quot;
»De woorden gaven mij zooveel vertrouwen en zekerheid, dat dit zou gebeuren, dat ik in weerwil mijner groote broosheid, alle vrees heb afgelegd, daar ik mijn vertrouwen gesteld heb op Hem, die alles kan en van wien ik alles hoop, en niets van mij zelve.quot;
Men ziet uit deze gelofte, wat de genade ih eene grootmoedige en getrouwe ziel vermag, en wat diezelfde genade doet in een hart, dat door de zuivere liefde tot Christus is ontstoken. De beminnelijke Verlosser zeide tot haar: «Welke verplichtingen uwe gelofte u ook oplegt, om elk oogenblik aan zoovele dingen, welke zij bevat, te denken, weet, dat gij aan alles zult voldoen, door mij, zonder voorbehoud en onafgebroken te beminnen , denk aan niets anders en leg u op niets anders toe, dan om mij volmaakt te beminnen, in alle dingen en in alle omstandigheden te behagen. Dat mijne liefde het voorwerp van al uwe handelingen, van al uwe gedachten en begeerten zij. Beijver u slechts om mij te beminnen, ten einde u waardig te maken mij eiken dag nog meer te beminnen. Ik verzeker u, dat gij, zonder u om iets anders te kwellen, door de be-
202
oefening dezer heilige liefde nog meer zult doen, dan gij in uwe gelofte beloofd hebt.quot;
Dit is de eigenlijke zin dezer bewonderenswaardige woorden :
»De eenheid mijner zuivere liefde zal bij de veelvuldigheid van al die dingen de nauwgezetheid vervangen.quot; 1)
Gebed om zich op het oogenblik der Consecratie met Jesus te vereenigen.
»Mijn dierbaarste Jesus, ik vereenig mijne ziel met de Uwe, mijn hart en mijn geest, m\\jn leven, mijne meeningen met de Uwe, en op deze wijze vereenigd, bied ik mij Uwen Vader aan. Ontvang mij, hemelsche Vader, door de verdiensten van Uwen Goddelijken Zoon, dien ik U met den priester en de geheele Kerk opdraag. Beschouw mij slechts als verborgen in Zijne wonden, bedekt met Zijn bloed en beladen met Zijne verdiensten. Zoodanig is het, dat ik mij U aanbied, opdat Gij mij niet voor Uw aanschijn zoudt verwerpen, maar mij in de armen Uwer vaderlijke goedheid zoudt ontvangen en mij de genade der zaligheid verleenen.
O mijn God, ik zeg U dank voor al Uwe weldaden, voor Uwen dood en lijden, en de ■) Via par ses contemporaines, t. 1, p. 252.
203
instelling Uwer heilige Sacramenten, inzonderheid voor die van het H. Sacrament des altaars.quot; 1)
XXII DAG.
Gemoedsgesteldheid, waarin de Gelukzalige de genade van den Zaligmaker ontving.
Het was met de gevoelens der zuiverste liefde, dat de Gelukzalige de gunsten des Hemels ontving.
»Op een Vrijdag,quot; zegt zij, stoen ik in de H. Communie mijn Verlosser ontvangen had, bracht Hij mij bij de wond Zijner zijde, en hield mij daar gedurende drie a vier uur, met een genoegen dat ik niet kan beschrijven, sterk tegen aangedrukt... En ik zeidetot Hem : »0 mijne Liefde, ik zie van ganscher harte van die overmatige genoegens af om ü uit liefde voor U zeiven te beminnen, o mijn God.quot;\' 2)
«Wanneer de Zaligmaker,quot; schreef zij eens, »tnij met een of ander nieuw kruis wilde begunstigen, bereidde Hij mij daartoe voor door zulk een overvloed van geestelijke \') Anciens manuscrits, t. II, p. 491. 2) Vie par ses contemporaines, t. I. p. 57.
204
genoegens, dat ik dezelve op den duur onmogelijk had kunnen verdragen, en ik zeide dan : »0 mijne eenige Liefde, ik offer ü ai die genoegens op. Bewaar ze voor die heilige zielen, die er U meer om zullen verheerlijken] dan ik, die niets verlang dan U, geheel naakt aan \'t kruis, waar ik U wil beminnen alleenlijk uit liefde tot U. Ontneem mij dan al het overige, opdat ik U zonder eigenbelang of genoegen beminne.quot; ^1) »Bij al de genade, waarmede de Zaligmaker de gelukzalige Margaretha Maria had overladen, voegde Hij nog die van haar een bijzonderen engel toe te voegen om haar hjlp en steun te zijn; «Mijne dochterquot;, zeide Hij tot haar, »ik wil u een getrouwen bewaarder geven, die u overal zal vergezellen, u in alle noodwendigheden zal bijstaan en verhinderen, dat uw vijand de overhand boven u krijge.quot;
»Deze getrouwe bewaarder mijner ziel,quot; schreef de Gelukzalige, «versterkt mij door zijne gemeenzame gesprekken. Eens zeide Hij tot mij : »Ik wil u zeggen, wie ik ben, opdat gij de liefde, welke uw Bruidegom u toedraagt, zoudt kennen ; ik ben een van degenen, die het naast aan den troon der \') Vie par elle même, t. II, p. 367.
205
Godheid staan, en het grootste aandeel hebben aan de liefdevlammen van het heilig Hart van Jesus ; en mijn plan is u dezelve naar mate van uw vermogen mede te dee-len.quot;
»Op een anderen keer zeide hij : »Neera u wel in acht, dat geen gunstbewijs of gemeenzame bejegening, welke gij van onzen God zult ontvangen, u ooit doe vergeten, wie Hij is en wie gij zijt; want anders zou ik zelf trachten u zoo diep mogelijk te vernederen.quot;
«Wanneer de Zaligmaker mij met Zijne Goddelijke tegenwoordigheid vereerde, bemerkte ik niet meer die van mijn heiligen engel. Hem de reden daarvan gevraagd hebbende, zeide Hij mij, dat hij gedurende dien tijd in diepen eerbied lag nedergeknield, om aan die grootheid, die tot mijne geringheid afdaalde, hulde te bewijzen; en, inderdaad, ik zag hem in die houding, toen ik met de liefdevolle bejegeningen van mijn hemel-schen Bruidegom begunstigd werd. Ik vond hem steeds bereid om mij in mijne noodwendigheden bij te staan, en nooit heeft hij mij iets, waar ik hem om vroeg, geweigerd.quot; !)
\') Vie par ses contemporaines, t. I, p. 126.
206
Indrukken, door de Goddelijke tegenwoordigheid op de ziel van de gelukzalige Marga-retha Maria teweeggebracht.
»De Goddelijke Verlosser,quot; zegt de Gelukzalige, »mij weder eens met een bezoek ver-eerende, zeide mij, dat Hij mij eene nieuwe genade wilde bewijzen, nog grooter dan alle, welke Hij mij reeds bewezen had, en die daarin bestond, dat Hij maken zou, dat ik, door Hem altijd op eene innige wijs voor den geest te hebben, nooit uit het oog zou verliezen. Deze gunst beschouw ik als de uitstekendste van al de gunsten, welke ik tot heden van Zijne oneindige barmhartigheid ontvangen heb, want van dat oogen-blik af geniet ik onafgebroken de innige tegenwoordigheid van mijn Verlosser: Hij onderricht mij. Hij steunt mij. Hij vermaant mij over mijne fouten, en Hij houdt niet op het vurig verlangen om Hem volmaakt te beminnen en uit liefde tot Hem te lijden, door Zijne genade in mij te doen toenemen. Deze Goddelijke tegenwoordigheid boezemt mij zulk een eerbied in, dat, wanneer ik alleen ben, ik niet kan nalaten, met het aangezicht tegen den grond neder te knielen om mij, om zoo te zeggen, in de tegen-
207
woordigheid van mijn Verlosser en God te vernietigen, vooral wanneer ik bedenk, wie ik ben, namelijk, de onwaardigste en ver-aohtelijkste van al Zijne slaven, en die waarlijk niet verdient zelfs in die hoedanigheid in dienst van Jesus Christus te staan.quot; 1)
Eene verklaring gevende omtrent de innigste gewaarwordingen harer ziel, beschrijft zij die in deze bewoording;
» ... Alles drukt en kwelt mij, omdat ik mijne eenige geliefde, die mij altijd met Zijne liefderijke tegenwoordigheid begunstigt, niet onbaatzuchtig genoeg beminnen kan ... Het is, alsof een machtige monarch, die behoeftegevoelde tot zijn evenmensch liefde te beoefenen, zijne oogen over al zijne onderdanen liet gaan, om den armste, rampzaligste en geringste uit te kiezen, om, na hem gevonden te hebben, hem met zijne giften en gunsten op eene overdadige manier te verrijken, van welke gunsten deze de grootste zou zijn, indien deze machtige monarch zich vernederde, om met eene flambouw in de hand, en schitterend in het koninklijk purper, altijd naast dien armen ongelukkige te gaan ; en na zich te hebben laten zien, het licht verborg, ten einde die Lettre CXXV au R. P. Rolin, t. II. p. 273.
208
arme hem vrijmoediger zou naderen om naar hem te hooren en vertrouwelijk met hem te spreken. Ach! indien bij dat alles die mensch zich van zijn weldoener afwendde en hem ontrouw werd, en de vorst, om hem te straffen, niets anders deed dan het licht, dat hij verborgen had te voorschijn te halen, ten einde hem te doen zien, wat hij is, en wat die arme is — de monarch schitterende van schoonheid, de arme overdekt met slijk, afzichtelijke wonden en walgelijk vuil — en hem te gelijker tijd, in tegenoverstelling van de goedheid des souve-reins, de grootheid der boosheid en ondankbaarheid liet zien !. .. Ziedaar nagenoeg de wijze, waarop onze Opperheer met Zijne onwaardige slavin handelt.
»De indrukken , welke deze Goddelijke tegenwoordigheid op mij maakt, verschillen. Somtijds verheft zij mij tot het toppunt van een geluk, welks genot door geen woorden kan worden uitgedrukt, terwijl ik niets anders kan stamelen dan: «Mijne Liefde, mijn Leven, mijn Al! Gij zijt geheel de mijne, ik ben geheel de Uwe !. ..quot; Op een anderen keer, vernedert zij mij tot op den bodem mijner nietigheid; alsdan bevangt mij, wanneer ik dien afgrond van alle
209
ellende zoo nabij dien afgrond van alle grootheid en volmaaktheid zie, eene onge-meene schaamte en verlegenheid. Dan eens maakt zij een zoodanigen indruk op mij, dat het mij is, alsof er van mij geen ander wezen noch leven overbleef dan dat van Hem zeiven, dit heeft soms op eene zeer smartelijke wijze plaats, wat mij gedurig doet zeggen: ))Ik wil alles lijden zonder klagen, wijl de zuivere liefde mij belet iets te vreezen.quot; Ook gebeurt het, dat het is, of ik een stil water ben, waarin de zon vermaak schept zich te spiegelen.
»God is een onbegrijpelijke afgrond van alle goed. Al mijne eer moet, gelijk Hij mij dit geleerd heeft, bestaan, in mij als het speeltuig te beschouwen van het welbehagen van Zijn Hart, dat mijn gansche schat is, want ik bezit niets anders dan mijn Heer Jesus Christus. Hij zegt dan ook dikwijls tot mij: »JVat zoudt gij zonder Mij doen 9 Gij zoudt ivel arm wezen /quot;
»Wat de andere genade en gunsten betreft, die ik van Zijne goedheid ontvang , ik beken, dat ze zeer groot zijn; de Gever nogtans is meer waard dan Zijne gaven, en mijn hart kan slechts Hem beminnen, zich slechts aan Hpm alleen hechtcn. Al
14
210
het overige is niets, en dient menigwerf slechts om de liefde minder vrij van eigenbaat te maken, en eene tusschenruimte daar te stellen tusschen de ziel en haar Welbeminde, die cene onvermengde en belang-looze liefde eischt.quot; 1)
Ontboezemingen van dankbaarheid en nederigheid van de Gelukzalige.
ï. .. Ach ! hoe goed en barmhartig is God te mijnen opzichte ! ...
»... Hij gedraagt zich tegenover mij gelijk een vader, die door de teedere liefde, die hij zijn klein kind toedraagt, als bedwelmd is.
Dik heb mijn God nooit zoo goedertieren te mijnen opzichte gevonden ; Hij verwijdert zich niet van mij in weerwil mijner groote ongetrouwheden ; ook heb ik geene andere toevlucht dan Zijn aanbiddelijk Hurt, dat zich overal borg voor mij stelt en mijn verdediging op zich neemt.
». .. Ach ! hce groot is Zijne milddadigheid 1 Dikwijls laat zij mijn hart door geen andere woorden lucht geven dan door deze :
\') Lettre XII a la mère de Saumaise, t. II p. 23.
Misericordiae Domini in aeternum can-tabo !
ygt;... Maar dit is bijna alles, wat ik er van zeggen kan ..., terwijl ik oprecht beken, dat ik mijn Opperheer meer bemin en mij meer bezig houd met Hem dan met Zijne giften en weldaden, die ik slechts in Hem acht, en slechts\'deswegens waarde bij mij hebben, wijl ze van Hem komen. En tenzij de gehoorzaamheid er mij toe verplicht, denk ik er weinig over na en spreek er nog minder over: wat ik dan ook, wijl mijn leven zoo misdadig is, dat het mij tot God doet weeklagen, niet doen kan, zonder mij een hevig geweld aan te doen.
».. . Het komt mij voor, dat ik, met van mij zelve te spreken, eene groote zonde bega, daar ik zie, dat ik zoo slecht, nietswaardig en rampzalig ben, dat ik mij dikwijls verwonder, dat de aarde zich niet onder mijne voeten opent om mij uithoofde mijner zware zonden te verzwelgen.
»lk wenschte nooit over die groote genadebewijzen, welke ik van mijn Verlosser ontvangen heb, te spreken, omdat ik er nooit aan denk, zonder veel te lijden door het bewustzijn mijner ondankbaarheid, die mij, indien de barmhartigheid van mijn God-
212
delijken Verlosser en de alvermogende tus-schenkomst van de H. Maagd de Goddelijke rechtvaardigheid te mijnen opzichte, om zoo te zeggen, niet ontwapenden, zonder twijfel in de^hel had doen storten. Om u mijne gedachten te zeggen, ik denk nooit over die groote gunstbewijzen na, of ik ben ten uiterste beducht, dat ik, na mij zelve misleid te hebben, ik ook degenen, wien ik verplicht ben er over te spreken, misleiden zal. Ik vraag zonder ophouden aa:n God, dat Hij mij de genade bewijze onbekend te blijven, ten diepste vernederd te worden en in eene eeuwige vergetelheid te worden bedolven ; ik beschouw die genade als de grootste, die Hij mij zou kunnen bewijzen,
» . Helaas! ik heb slechts ééne zaak, en dat is : te beminnen, mij zelve te vergeten en ten diepste te verootmoedigen, wijl alles bestaat in de liefde tot God en de haat tegen zich zeiven. En deze zaak schijnt my van zulk eene groote belangrijkheid te zijn, dat ik nooit tijd genoeg heb om daaraan fp lipstpdcn.quot; ^
i) Lettres LXXX11I, LXXXV, XXXVIII. CXV1, t. II, p. 7G, 16G, 171, 270.
213
Offer van de verdiensten van onzen Heere Jesus Christus.
»Mijn God, ik offer U Uwen welbeminden Zoon in dankzegging voor al de weldaden, die ik van U ontvang; voor mijne bede, mijne offerande, mijne aanbidding, al mijne voornemens; en eindelijk, bied ik Hem u aan voor naijne liefde en mijn al. Ontvang Hem, hemelsche Vader, voor alles wat Gij van mij verlangt; want ik heb U niets, dat Uwer waardig zou zijn, aan te bieden, tenzij Dengenen, dien Gij met zooveel liefde ter onzer beschikking hebt gesteld.quot; \')
XXIV. DAG.
Heilige gestrengheid der Goddelijke liefde.
»Deze eenige liefde mijner ziel toonde mij in Hem twee naturen van heiligheid : de eene van liefde, de andere van rechtvaardigheid ; beiden uit haren aard onverbiddelijk, en in hare eischen, en voortdurend was ik onder den invloed van dezelve. De\'eerste
1) Vie par ses contemporaines, t. I, p. 63.
214
zou mij eene soort van vagevuur, dat zeer smartelijk was, doen verduren, tot lafenis der geloovige zielen, van welke Hij eenigen zou toestaan, zich tot mij te wenden. En wat Zijne heiligheid van rechtvaardigheid betreft, zoo vreeselijk en schrikwekkend voor de zondaars, deze zou mij al de zwaarte van Zijne rechtmatige gestrengheid doen gevoelen, door mij voor de zondaars te doen lijden, »en zulks inzonderheid, zeide Hij, voor de zielen, die mij zijn toegewijd, ten behoeve van welke ik u in het vervolg zal doen zien en gevoelen, wat gij voor mijne liefde zult behooren te lijden.quot; 1)
jeGedurende mijne eerste retraite na mijne professie, de twee of drie eerste dagen, drukte het gewicht van die Goddelijke heiligheid zoo zwaar op mij, en prentte zij zich zoo sterk in mijn gemoed, dat ik er onbekwaam van werd om te bidden en de inwendige smart, die ik gevoelde, uit te staan. Ik was zoo wanhopig en zoo bovenmate smartelijk aangedaan van voor mijn God te moeten verschijnen, dat bijaldien dezelfde macht, die mij deed lijden, mij niet had gesteund, ik mij duizendmaal liever, als het in\' mijne macht gestaan had, zou ver-1) Vie par elle même, t. II, p. 319.
215
nietigd hebben. En in weerwil van alles, kon ik raij aan die Goddelijke tegenwoordigheid niet onttrekken, zij vervolgde mij overal en ik was als een misdadiger, wiens vonnis zal worden uitgesproken; doch bij dat alles was ik zoodanig onderworpen aan den aanbiddelijken wil van mijn God, dat ik voortdurend bereid was al de pijnen en smarten, die het Hem behaagde mij over te zenden, met hetzelfde genoegen te aanvaarden als de zoetheid Zijner liefde.
»Eens, nadat ik langen tijd onder het gewicht van de heiligheid van God had gebukt gegaan, begaven mij mijne stem en mijne krachten. Ik zag er zoo tegen op om voor de menschen te verschijnen, dat de dood mij aangenamer zou zijn geweest. De heilige communie viel mij zoo smartelijk, dat het mij moeite zou kosten eene verklaring te geven van het lijden, dat ik gevoelde, toen ik tot de H. Tafel naderde; ofschoon het mij niet geoorloofd was mij er aan te onttrekken, daar Hij zelf het was, die mij dat lijden deed verduren, terwijl Hij mij verbood het te ontwijken. Ik kon naet den Profeet zeggen, dat mijne tranen dag en nacht mijn brood waren. Jesus in het H. Sacrament, die mijne eenige toe-
216
vlucht was, behandelde raij met zulk eene verontwaardiging, dat ik in eene soort van doodsangst verkeerde, en ik kon niet voor hetzelve vertoeven, zonder mij een hevig geweld aan te doen ; en wanneer ik buiten den tijd, dat ik daartoe verplicht was, mij voor Hem vertoonde, en zeide ; »Waar-heen wilt Gij, o Goddelijke Rechtvaardigheid, dat ik ga, daar Gij raij overal vergezelt ? kwam en ging ik, zonder te weten, wat ik doen moest, zonder op eene andere wijs aan mijn gemoed lucht te kunnen geven, dan door mijne tranen.
»Een anderen keer, was de indruk, dien, de heiligheid van mijn God op mij maakte, zoo hevig, dat het mij scheen, geen kracht meer te hebben om er aan te wederstaan, terwijl ik slechts deze woorden zeide : «Heiligheid van mijn God, wat zijt gij verschrikkelijk voor de misdadige zielen!quot; Op een anderen keer: »0 mijn Heer en mijn God, ondersteun mijne zwakheid, opdat ik niet bezwijke onder dien zwaren last, die op mij drukt wegens de ontzettende grootheid mijner misdaden, voor welke ik de gestrengheid Uwer rechtvaardigheid verdiend heb.quot; Hij gaf mij slechts dit tot antwoord : »Ik laat u slechts een staaltje daarvan gevoelen ;
217
want de rechtvaardige zielen staan dezelve door, uit vrees, dat zij de zondaars mocht treffen. ^
Na haar herstel van eene smartelijke ziekte, van welke zij door de stem der gehoorzaamheid genezen was, schreef de Gelukzalige : »Mijn uitwendig kruis werd veranderd in een inwendig, waarvan ik u kan verklaren, dat ik deszelfs zwaarte niet zou kunnen torschen, indien niet dezelfde hand, die mij ternederdrukt, ook mijne sterkte niet was ; want het komt mij voor, dat Zijne heiligheid van rechtvaardigheid mij eene kleine proef van de hel heeft doen gevoelen, of liever van het vagevuur, want ik had het verlangen om God te beminnen nog niet verloren. Ik zou mij dienaangaande niet kunnen verklaren, daar ik niet kan zeggen, wat ik inwendig gevoelde, of het moest zijn, dat ik was als een zieltogende, die men met touwen voortsleurt om hem op de plaatsen, waar hij zijne plichten, die onze oefeningen zijn, te doen aanwezig zijn. Ik voelde in mij noch verstand, noch wil, noch gedachte, noch geheugen; alles had mij verlaten en niet de geringste kracht tot handelen was in mij overgebleven ; en al dat leed
\') Vie par ses contemporaines, 1.1. p. 55, 58.
218
greep mij zoo geweldig aan, dat het tot in het merg van mijne beenderen doordrong. In een woord, alles was lijdend in mij, die niets anders gevoelde dan eene volkomen onderwerping aan den heiligen wil van God, wiens plannen ik aanbid. Maar daar het moeilijk voor mij zou zijn, u het geheele uitwerksel dezer gesteldheid te verhalen, of alles wat in dien toestand gebeurd is, zal ik u alleen maar zeggen, dat zij mij werd voorgesteld als eene kleine terugstraling van hetgeen de Zaligmaker in den Hof Gethse-mané leed, of deelneming daaraan, waar ik met mijn Goddelijken Verlosser zeg : «Niet mijn wil, maar de Uwe geschiede, o mijn God, wat het mij ook moge kosten,quot; daar ik besloten ben, om met de hulp Zijner genade te lijden tot aan het einde toe. 1)
Op eene andere plaats zegt de Gelukzalige :
»Deze heiligheid van liefde drong zoo sterk bij mij aan om te lijden, ten einde haar wederliefde te schenken, dat ik nergens zoeter rust kon vinden dan in het gevoel, dat mijn lichaam gebukt ging onder smarten, mijn geest in droefheid gedompeld was, en geheel mijn wezen een voorwerp
\') Lettre XX a la mère de Saumaise, t. II, p. 38.
219
van vernedering, verachting en tegenspraak. Door de genade van God, die mij geen oogenblik hetzij zonder inwendig, hetzij zonder uitwendig lijden kon laten, ontbrak het mij er niet aan. En toen dat heilzaam brood verminderde, moest ik in de versterving ander zoeken; en mijn lichtgeraakte en hoogmoedige natuur verschafte mij veel gelegenheid daartoe. Mijn Goddelijke Meester wilde, dat ik geen enkele gelegenheid daartoe zou verloren laten gaan ; en wanneer het mij wegens het hevig geweld, dat ik mij moest aandoen, overkomen was, liet Hij het mij dubbel betalen. En wanneer Hij iets van mij verlangde, drong Hij zoo sterk bij mij aan, dat het mij onmogelijk was er aan te wederstaan ; dit menigwerf te hebben willen doen, heeft mij veel lijden berokkend. Hij vatte mij aan in alles wat het strijdigst met mijne natuur was en het meegt;t in tegenstelling met mijne neigingen, in welke richting Hij wilde, dat ik steeds zou wandelen.quot; 1)
Heilige ongerustheid van de Gelukzalige.
Dit gedeelte van een brief der Gelukza-
\') Vie par elle même, t. II, p. 336.
220
lige aan de moeder de Sauraaise schetst ons de tot boetvaardigheid geneigde gemoedsstemming, waarin het den Zaligmaker behaagde haar tot loutering harer liefde te brengen.
»... Ik dien u wel een enkel woord te zeggen van uwe arme nietsbeduidende dochter, die u teederder liefheeft dan ooit. Ik geloof, dat zij geheel lijdend en smart is ; zij is zonder geneesmiddel en heeft hulp noch heul, tenzij dat Goddelijk Hart. Ik heb mij door mijne ondankbaarheid en ongetrouwheid deszelfs gunsten onwaardig gemaakt, alhoewel het niet ophoudt, met evenveel barmhartigheid als altoos deszelfs milde hand over mij uit te strekken, en dat vermeerdert mijne kwelling: want ik weet niet, of het mijn vijand is, die met deze treurige gedachte mijn hart bestormt, of dat het is om mij in het verderf te storten, en dat God niet zooveel genade schenkt aan zulk een slecht schepsel, dat zulk een misdadig leven geleid heeft en door hare schijnheiligheid de menschen heeft bedrogen, inzonderheid degenen, die haar leiden. Gedurende al die onrust en kwelling, is mij als in\'eene schilderij mijn leven vertoond, en dat tafereel is zoo afschuwe-
221
lijk, dat, alhoewel ik er niets bijzonders in kan onderscheiden, ik meenen zou, niet lang het gezicht er van te kunnen uitstaan, zonder van droefheid te sterven, indien ik mij te gelijker tijd niet versterkt gevoelde en geheel omgeven van eene onzichtbare macht, welke de helsche furiën, die, indien ik mij niet bedrieg, zooals de Heer Jesus mij te kennen heeft gegeven, trachten, mij den vrede des harten te ontnemen, uiteendrijft en verstrooit. Dan denk ik eens, dat het een valsche vrede is, die voortkomt uit eene verstoktheid des harten, waardoor ik ongevoelig word voor mijn eigen ongeluk. Maar, helaas! mijne goede moeder, zou het wel mogelijk zijn, dat dat beminnelijk Hart den moed zou hebben, dat van deszelfs onwaardige slavin van het geluk te berooven het eeuwig te beminnen ? Zeg mij, smeek ik u, tot mijn troost, wat gij er van denkt.quot; ^
Wat de zonde is in het oog van Sod.
»Mijn Goddelijke Meester gaf mij eens deze les : »Weet,quot; zeide Hij, mij over een misstap, dien ik begaan had, onderhoudende,
\') Lettre XXXVII, k la mère de Saumaise, t. 11, p. 117.
£22
»dat ik een heilige leermeester ben, die de heiligheid ondrewijst. Ik ben zuiver en kan niet de geringste smet dulden. Ik zal u doen zien, dat ik de lauwe en kleinhartige zielen niet kan uitstaan ; en dat, indien ik zachtmoedig ben in het verdragen uwer zwakheden, ik niet minder streng en nauwgezet zal zijn in het berispen en bestraffen uwer ongetrouwheden.quot; Dat heeft Hij mij mijn gansche leven goed doen ondervinden ; want ik kan zeggen, dat Hij niet de geringste fout, waarin een weinig eigenliefde of nalatigheid was, onberispt of ongestraft heeft gelaten, ofschoon alles in Zijne oneindige barmhartigheid en goedheid. Ik beken nogtans, dat niets mij smartelijker viel, dan te zien, dat Hij een weinig verstoord op mij was. Elk ander leed was niets in vergelijking daarvan.quot; 1)
Een visioen van den Zaligmaker, met Zijn kruis beladen en geheel met wonden overdekt, droeg bij om in het hart van de Gelukzalige een nog heviger afkeer van de zonde in te prenten.
»Ik begon,quot; zegt zij, »een beter begrip te krijgen van de zwaarte en boosaardigheid der zonde, die ik zoo diep in mijn hart 1) Vie par elle même, t. II, p. 323.
223
verfoeide, dat ik mij duizendmaal liever in de hel zou gestort hebben, dan er vrijwillig ééne te begaan. O leelijke zonde, zeide ik, hoe verfoeilijk zijt gij wegens den hoon, welken gij mijn Opperste Goed aandoet!
uln waarheid, mijn Welbeminde vervult mijne ziel met zulk een afschrik er van, dat ik mijne ziel liever aan de woede van alle duivels zag overgeleverd, dan haar met eene zonde, hoe klein ook, besmeurd te zien.
»Hoe groot mijne overtredingen ook zijn mogen, die eenige schat mijner ziel berooft mij nooit van Zijne Goddelijke tegenwoordigheid, gelijk Hij mij beloofd heeft. Maar Hij doet dezelve, wanneer ik Hern ergens in mishaagd heb, zoo verschrikkelijk voor mij zijn, dat er geen kwelling is, die mij niet aangenamer zou zijn, en waaraan ik mij niet liever duizendmaal zou willen overgeven, dan di-; Goddelijke tegenwoordigheid te verdrager en met eene met zonden besmeurde ziel voor de heiligheid van God te verschijnen. Ik zou mij toen wel hebben willen verschuilen en verwijderen, als ik het had kunnen doen; maar al mijne pogingen waren vruchteloos, daar ik overal ontmoette wat ik vluchtte. Ik leed zulke folteringen, dat het mij scheen, of ik in het vagevuur
224
was, daar alles in mij lijdend was, zonder troost noch verlangen dien te zoeken, wat mij soms in mijne bittere smart deed zeggen : «Ach! hoe vreeselijk is het, te vallen in de handen van den levenden God 1quot; Zie daar de wijze, waarop Hij mij van mijne fouten zuiverde, wanneer ik niet spoedig en niet voldoende mij zelve daarvoor strafte.
sgt; . .. Doch helaas 1 wat zou ik kunnen lijden, dat gelijk stond met de grootheid mijner misdrijven, die mij voortdurend met de diepste schaamte vervullen, sedert mijn God mij het afschrikkelijk beeld eener ziel in staat van doodzonde heeft laten zien; en de zwaarte van de zonde, die, daar zij eene oneindig beminnenswaardige goedheid aanrandt, buitengewoon hoonend voor Hem is. Dat gezicht doet mij meer lijden dan al de overige smarten ; en ik wenschte uit geheel mijn hart, dat ik begonnen was met te lijden al die smarten, welke ik om al mijne zonden verschuldigd ben te ondergaan, ten einde als voorbehoedsmiddel te dienen en mij te beletten dezelve te bedrijven. Dat was mij liever dan zoo ongelukkig te zijn geweest van ze te hebben bedreven, niettegenstaande ik zelfs de zekerheid zou hebben, dat mijn God in Zijne oneindige barm}iaquot;tigheid
225
mij dezelve zou vergeven, zonder mij aan die straffen over te leveren.quot; *)
AKTE VAN ZUIVERE LIEFDE.
«Luister, o allerbeminnelijkst Hart van mijnen Jesus, naar het verzoek, dat ik U doe, in het smeekschrift dat ik, onwaardige en nietige zondares die ik ben, U aanbied, om U mijne oprechte bekeering te verzoeken. Ik verafschuw de zonde zoozeer, dat ik mij liever in de hel zou willen storten, dan er weder tot terugkeeren ; en indien Gij mij tot de vlammen wilt veroordeelen, dat het zonder voorbehoud zij tot die Uwer zuivere liefde. Stort mij in die gloeiende vuurkolk tot straf voor mijne trouweloosheden. En wanneer de overmaat Uwer goedheid U mocht bewegen mij nog eenige genade te bewijzen, zoo vraag ik U geene andere dan die zoete straf der liefde. Doch maak, ik smeek het U, dat ik mij zelve ei\' in aflegge, om geheel in U herschapen te worden. En om U te wreken, dat ik U niet bemind heb, door voor mij zelve eene ongeregelde liefde te koesteren, doorboor en doorsteek met den schicht Uwer zuivere liefde duizend en
\') Vie par elle même, t. II. p. 306.367, 308.
IÖ
226
duizendmaal dat ondankbare hart, opdat het niets aardsch of menschelijks in zich kan bevatten, maar alleen de volheid Uwer zuivere liefde, die mij geene andere vrijheid laat, U te beminnen, dan door te lijden en in alles Uwen heiligen wil te volbrengen. Ziedaar de genade, welke ik, o heilig en allerbeminnelijkst Hart, van U vraag, en U bezweer mij toe te staan, alsmede aan alle harten, die bekwaam zijn U te beminnen, voor welke ik U verzoek, dat zij in die zelfde liefde mogen leven en sterven. Amen.quot; 1)
De liefde tot bet heilig Hart van Jesas bce-zemt yver in voor de zaligheid der zielen.
Eens toen de Gelukzalige, tot de H. Tafel genaderd zijnde, haar dankzegging verrichtte met het verlangen om iets voor haar God te doen, zeide de Welbeminde barer ziel inwendig tot haar, of het haar geen groot genoegen zou doen, al de straffen te ondergaan, welke de zondaars verdienden, opdat Hij door al die zielen verheerlijkt \') Ancien manuscrit, t. H, p. 49C.
227
mocht worden. »Te gelijker tijdquot;, zegt zij, ybood ik Hem mijne ziel en geheel mijn wezen aan om aan Zijn Goddelijken wil te worden geslachtofferd; zelfs dan wanneer mijne stiaffen tot aan den jongsten dag mochten duren, zou ik er genoegen in nemen, mits Hij verheerlijkt werd.quot; l)
«Mijn Opperheer, mij te kennen gegeven hebbende, dat wanneer Hij verlangde, dat ik zoude lijden voor eene van die zielen, welke Hij zou willen verlaten, Hij mij dan de verslagenheid en troosteloosheid, welke zich in het uur van haren dood van de ziel eens goddeloozen hebben meester gemaakt, zou doen gevoelen : nooit heb ik iets meer ijzingwekkends ondervonden; de woorden ontbreken mij om mij daaromtrent te verklaren. Soms riep ik uit, terwijl ik mij met het aangezicht tegen den grond wierp : «Sla, mijn God, snijd, verbrand, vernietig alles wat U mishaagt, en ontzie noch mijn lichaam, nooh mijn leven, noch mijn vleesch, noch mijn bloed, mits Gij die ziel niet verloren laat gaan.quot;
«Mijn Opperheer heeft mij deze smartelijke gemoedsstemming dikwijls doen ondervinden. Eens toen Hij mij de kastij-\') Vie par ses contemporaines, t. I. p. 32,
228
dingen, waarmede Hij eenige «elen wilde treffen, getoond had, wierp ik mij aan Zijne heilige voeten, tot Hem zeggende : »0 mijn Verlosser! ontlast over mij Uwen ganschen toorn en wisch mijn naam uit in het boek des levens, liever dan die zielen, die U zooveel gekost hebben, verloren te laten gaan. Hij antwoordde mij : «Maar zij beminnen u niet, en zij zullen niet ophouden u verdriet aan te doen. — Dat doet er niet toe, mijn God, als zij U maar beminnen, zal ik niet ophouden U te bidden haar te vergeven. - Laat mij begaan, ik kan ze niet
langer verdragen.quot;
En Zijne knieën nog sterker omklemmende: «Neen, neen, mijn Heer en mijn God, ik zal U niet loslaten, voordat Gij haar vergeven zult hebben.\' Daarop zeide Hij mij; »Ik wil het doen, indien gij vóórhaar instaat. — Ja, mijn God, maar ik zal U altijd slechts met Uw eigen goederen betalen, welke de schatten van Uw heilig Hart zijn.quot; Daarmede stelde Hij zich tevreden. ) «Op feen anderen keer werden mij vijf harten getoond, die op het punt stonden, door dit liefdevolle Hart van Jesus verworpen te worden, daar Hij dezelve slechts metaf-i) Vie par elle-même, t. II, p. 338, 359.
229
keer beschouwde ; doch wel verre van te willen weten wie het waren, vroeg ik om er niet mede bekend gemaakt te worden. Ik hield niet op een overvloed van tranen te storten, zeggende: »0 mijn God, het staat U vrij mij te verdelgen en te vernietigen, maar ik zal U niet eerder ve/laten, dan dat Gij mij de bekeering dier harten hebt verleend.quot;
»Bij zekere gelegenheid, voegde de Zaligmaker er bij : «Belast u met die vracht en neem deel in de bitterheden van mijn Hart ; stort tranen van droefheid over de ondankbaarheid van die harten, welke ik had uitgekozen om hen aan mijne liefde toe te wijden ; of wel laat ze in hun verderf loopen en kom mijne genoegens genieten.quot; Maar al die zoetheden latende varen, gaf ik den vrijen loop aan mijne tranen, mij belast gevoelende met die harten, die op het punt stonden van de liefde beroofd te worden, en daar de keus mij vrijstond, en voortdurend de uitnoodiginsc hooiende om de zuivere liefde te gaan genieten, knielde ik. Hem die harten aanbiedende om ze met Zijne Goddelijke liefde te doordringen, vonr de opperste Goedheid neder ; maar er moest veel geleden worden eer dat zulks gebeurde ;
230
de hel is niet ijzingwekkender daquot; een hart dat van de liefde van mijn Welbeminde
verstoken is.quot; 1) ...
Onder den invloed van den vungen ijyei, waarvan zij brandde, riep de Gelukzalige uit • »Mijn Heer en mijn God. Uwe barmhartigheid moet alle ontrouwe zielen in Uw Goddelijk Hart opnemen, opdat zij zich rechtvaardigen en U in eeuwigheid verheerlijken.
Dringende vermaningen van deGelnizalige, om de zielen in de groote zaak hunner zalig- , held behulpzaam te zyn.
» .. . Bedenk/\' schreef zij aan enne ziel, die aarzelde om aan de genade te beantwoorden, »dat gij een jaloerschen Bruidegom
hebt, die volstrekt uw gansche hart wil hebben, of niets er van. Indien gij de schepselen er niet uitdrijft, zal H.j er uit gaan ; indien gij ze niet laat varen alsook hunne liefde, zal Hij u laten varen en u de Ziine ontnemen. Er is geen middelweg . Hii wil alles, of niets. Zijn Hart is op zijn minst genomen evenveel waard als het uwe. En gii schaamt u niet. Hem iets te betwisten, dat van Hem is. Voorwaar ik kan niet be-gt;) Vie par ses contemporaines, t. 1, p. quot;lO^r
231
grijpen, hoe Hij door uwe tegenkantingen niet moede geworden is; Hij racet eene groote liefde voor u hebben. Ik zeg u dit als aan mijne dierbare vriendin in het heilig Hart van Jesus, opdat gij er acht op raoogt slaan en in het vervolg nauwgezetter in het beantwoorden aan de werking der genade zoudt zijn.quot; 1)
Aan eene andere :
» ... Uw hart stort zich te veel uit in het schepsel en vertrouwt er meer op dan op den Schepper. De liefde tot het schepsel is een vergift in uw hart, dat de liefde tot Jesus Christus doodt. Wanneer gij de liefde der schepsels zoekt en bij hen in gunst zoekt te komen, zult gij de gunst van het heilig Hart verliezen, dat u armer aan des-zelfs schatten zal maken , naarmate gij u neet het geschapene zult verrijken. De menschelijke genietingen zullen de bron dei-genade van het Hart van Jesus voor u doen opdrogen, en het. uwe zal als een uitgedroogde en onvruchtbare aarde zijn.
d ... Strijd dan niet meer met de genade; ik bezweer het u bij al de liefde van het heilig Hart van onzen Heere Jesus Christus ...; want gij moet u met geen ijdele verwach-
\') InstructionB, t. II, pag. 411.
232
ting vleien; deze genade die nu zoo hevig bij u aandringt, zal het langzame,-hand minder doen, zich van u losmaken en van u gaan, u koud en ongevoelig latende voor uw eigen ongeluk. Later zult mi dezelve tevergeefs zoeken en vragen, het heilig Hart van Jesus zal met u den spot drijven, zooals gij het met Zijne genade gedaan hebt. God behoede ons voor zulk een ongeluk I en ik zeg u dit, opdat 2ii het zoudt voorkomen en er nooit toe eeraken. Gedenk dikwijls deze woorden: Indien gij heden de stem des Heeren hoort,
verstok uw hart niet.
» . .. Wij hebben geen geneesheer noodig,
indien wij niet genezen willen\' 0.fffe ™ \' delen gebruiken, die hij voorschrijft, of ons onthouden van hetgeen ons ziek maakt. Doch daar eene gekende kwaal zoogoed als eene half genezene is, is er dus niet meer noodig dan een oprecht gemeend; 1 k w i 1 h e t, en alles zal goed gaan. In eer. woord, het geldt de zaligheid uwer ziel, die zoo dierbaar is aan het Hart van Onzen Heere Jesns Christus, en waarvoor ik, ik verzeker het u, alles, behalve de zonde, zou willen doen en lijden, om haar geheel tei Up te geven aan Dengenen, die haar tot Zijne
233
eer geschapen heeft. Doch niemand kan beter dan gij zelve daaraan arbeiden, door gebruik te maken van de onderrichtingen, die Hij u zal geven om het goede te doen en het kwade te vermijden.
o . . . De Goddelijke liefde is voldoende om ons te beletten iets te doen, wat aan , den Welbeminde onzer zielen zou kunnen mishagen ; want, ik kan niet begrijpen, hoe een hart, dat zich aan God heeft toegewijd en Hem in waarheid wil beminnen. Hem met voorbedachtheid zou kunnen beleedigen : Ik verklaar u, dat vrijwillige misslagen on-verdragelijk voor mij zijn, wijl zij het Hart van God pijnlijk aandoen. Wacht .u dus dezelve te begaan, ik bezweer het u, want •zij berooven u van vele genaden,welker verlies uw hart verkoelt en uwe ziel den weg der volmaaktheid met minder ijver doet bewandelen.
»... Helaas! indien wij eens konden begrijpen, welk eene groote schade wij onze arme ziel berokkenen, door haar van zooveel genade te berooven en haar bloot te stellen aan zulk een handtastelijk gevaar door die veelvuldige vrijwillige hervallingen, waardoor zij de vriendschap verliest van God, die haar, terwijl zij zelve weigert naar
234
Hem te luisteren en zich tot Hem te be-keeren, niet kan verhooren, evenmin degenen, die Hem voor haar bidden. Hij sluit den ingang van Zijn Hart voor haat, omdat zij0 Hem uit het hare heeft gedreven. Laten wij van den tijd, dien Hij ons geeft, een nuttig gebruik maken en niet dialen.
))Ach ! welke eene straf haalt zich een dienstknecht, die den wil des meesters kent en dien niet volbrengt, niet op den hals ! Ik hoop evenwel, dat uw goed hart dit niet kwalijk zal nemen; maar eerder, dat gij er een weinig over zult nadenken, t^n einde de kroon, die voor u bestemd is, niet in de waagschaal te stellen, en u zelve niet te berooven van zoovele genaden, waa.rvoor gij in het uur van uwen dood, dat niet altijd zoo ver van ons is als wij denken, God ongetwijfeld dank zult zeggen. 1)
Verheren wensch van de Gelukzalige.
»Ik weet niet, of ik mij bedrieg, maar het komt mij voor, dat mijn grootste genoegen zou zijn, mijn beminnelijken Verlosser te beminnen met eene liefde, nog vuriger dan die der Serafijnen; maar, zoo verbeeld ik mij, zou het mij zelfs niet spijten, al ware het
\') Instructions et lettres, t. II, p. 397, 409.
235
in de hel, dat ik Hem beminde. De gedachte, quot;die ik bij mij heb, dat er eene plaats zal zijn, waar een onnoemelijk getal zielen, door het kostbaar bloed van Jesus Christus vrijgekocht, dezen beminnelijken Verlosser niet de minste liefde zullen toedragen, deze gedachte, zeg ik, bedroeft mij soms uitermate. Ik wenschte, mijn Goddelijke Verlosser, dat, bijaldien het Uw wil was, al de pijnen der hel te lijden, mits ik U zooveel beminde, als nl de ongelukki-gen, die eeuwig zullen lijden en U nooit beminnen, U in den hemel zouden hebben kunnen beminnen.quot; 1)
Opwellingen van liefde tot het Hart van Jesus.
»0 allerbeminnelijkst Hart van mijne eenige Liefde! Jesus, daar ik U niet kan beminnen, vereeren en verheerlijken naar de mate van het verlangen, dat Gij mij daartoe inboezemt, zoo noodig ik den hemel en de aarde uit, het voor mij te doen. O Hart, geheel brandende van liefde, waarom ontsteekt Gij niet den hemel en de aarde met Uwe zuiverste vlammen, ten einde daarmede alles wat zij bevatten te verteren, opdat alle schepselen niets dan liefde tot U adem-
\') Leltre GXXV1I1 au P. Rolin, t. I. p. 280.
236
den! Laat mij of lijden, of sterven, of verander mij, door mij in Uwe vurigste liefdevlammen te verteren, ten minste geheel in hart. O Goddelijk vuur, o smettelooze vlammen van het Hart mijner eenige Liefde. Jesus ! verbrand mij zonder medelijden, vernietig mij. Helaas! waarom spaart gij mij? daar ik niets dan het vuur verdien en slechts geschikt ben om te branden. O liefde van hemel en aarde, kom in mijn hart om het tot asch te verteren. O verslindend vuur der Godheid, kom, kom stort u op mij ! Vei brand mij, verteer mij te midden uwer hevigste vlammen, die leven doen degenen, die er in sterven. Amen.quot; \')
De zielen in het vagevuur verlangen vurig de uitbreiding der godsvrucbt tot het H. Hart als een zeker middel tot verzachting van haar Ijjden.
«Indien gij,quot; schreef de Gelukzalige, seens wist, hoe dringend de arme zielen in het vagevuur smeeken om dat tot verzachting \') Anciens Manuscrils, t. II. p. 497,
237
barer pijnen zoo voortreffelijke nieuwe geneesmiddel : zoo noemen zij de Devotie van het H. Hart, en inzonderheid de missen ter eere van het H. Hart.quot;
Van zich zelve sprekende, zegt de Gelukzalige : »Het heilig Hart van Jesus staat dikwijls Zijn nietig slachtoffer aan de zielen in het vagevuur af, om haar te helpen Zijne Goddelijke rechtvaardigheid te voldoen; gedurende dien tijd ben ik ter prooi van een lijden, nagenoeg gelijk aan het hare, en kan dag noch nacht rust vinden.
Gedurende een nacht van den Donderdag op den Vrijdag, dat ik vergunning had om dien voor het H Sacrament door te brengen, was ik een gedeelte van dien tijd geheel van die arme lijdenden, met wie ik eene nauwe vriendschap heb aangegaan, omgeven ; en mijn Goddelijke Meester zeide mij , dat Hij mij dit geheele jaar aan haar afstond, om haar zooveel ik immer zou kunnen goed te doen. Sedert dien tijd zijn zij dikwijls bij mij, ik noem haar niet anders dan mijne lijdende vriendin-n e n.quot;
«Indien gij eens,quot; schreef zij op een anderen keer, »de droefheid dezer ziel kendet...
lie! is niet nvn te bepchrijven. Helaas! goef
238
mij eenige druppels water om haar te ver-frisschen, want ik brand met haar en ik weet niet, hoe haar verkwikking te bezorgen.quot; 1)
Voorbeelden ter onderrichting van personen in de wereld en aan God toegewijde zielen.
Wij lezen in de »M e m o i r e des co n-t e m p o r a i n e s 2)
«Toen zij eens bad voor twee personen, die in de wereld in aanzien waren geweest, werd haar een van die beiden getoond, die voor lange jaren tot de pijnen des vagevuurs veroordeeld was, daar al de gebeden en voorspraak, ten behoeve dier ziel aan God opgedragen en bij Hem aangewend, door de Goddelijke rechtvaardigheid toegepast werden op de zielen van eenige familien van de onderdanen van dien persoon, die door zijne liefdeloosheid en onrechtvaardigheid te haren opzichte tot armoede geraakt waren; en aangezien dezen niets overgehouden hadden om bijzondere gebeden voor haar te laten doen, voorzag God daarin op de wijze, zooals ik gezegd heb.
1) Lettres LXXXVü, XX, XXI alaraêrede Saumaise t. 11, p. 178, 40, 49.
2) T. I, p. 274, 277.
239
«De andere persoon was voor evenveel dagen als hij jaren geleefd had tot de straffen des vagevuurs veroordeeld. De Zaligmaker gaf aan onze waarde zuster te kennen, dat onder al de goede werken, welke deze persoon gedurende zijn leven gedaan had, daarop bij het vellen van een voor hem gunstig vonnis bijzonder was gelet geworden, daar hij in den loop zijns levens bij zekere gelegenheden ondergane vernederingen met een christelij-ken geest, niet alleen zonder klagen, maar zelfs ook zonder er over te spreken, geleden had.
Eene religieuze, die sedert lang overleden was, kwam de hulp der gebeden van de Gelukzalige inroepen, zooals zij zelve het verhaalt: »Bid voor mij,quot; zeide zij, adraag Hem uw lijden op, vereenigd met dat van Jesus Christus, om het mijne te verzachten ?... Zie, hoe ik in een bed van vlammen lig en S duldelooze smarten lijd.1\' En mij dat ijzingwekkend bed toonende, dat mij nog doet huiveren, zoo menigwerf ik er aan denk, waarvan het onderste gedeelte bestond uit gloeiende punten, die in het vleesch drongen, zeide zij mij, dat het was ter oorzake van hare tiaagheid en nalatigheid in het naleven van haren ordesregel en ongetrouw-
240
heden jegens God. «Mijn hart wordt met gloeiende ijzeren kammen vaneengereten, wat mijne wreedste foltering is, wijl ik mij opgehouden heb met gedachten van gemor en afkeuring tegen mijne Oversten. Mijne tong wordt door gewormte verteerd om mijne liefdelooze gesprekken, en om mijne geringe stilzwijgendheid is nüjn mond vol zweren. Ach! hoe wenschte ik, dat alle aan God toegewijde zielen mij in deze vreeselijke foltering konden zien ! Indien ik haar de grootheid mijner smarten kon doen gevoelen, en die, welke bereid zijn voor degenen, die hare roeping met nalatigheid beleven, zonder twijfel zouden zij zich met meer ijver op eene nauwkeurige naleving van den regel toeleggen. Zij zouden zich wel wachten in die gebreken te vallen, otnwelkeik nuzoomoet lijden. \'Ditallesdeed mij in tranen wegsmelten.
«Niemand,quot; ging zij voort, «denkt er aan mijn jammer te verzachten. Helaas! één dag, door de gansche communauteit in een stipt stilzwijgen doorgebracht, zou mijn mond genezen. Een ander, doorgebracht zonder iets tegen de naastenliefde te misdrijven, zou mijne tong genezen. Een derde, zonder eenig gemor of afkeuring doorgebracht, zou mijn vaneengereten hart genezen.quot;
241
»Bij andere gelegenheden genoot de Gelukzalige de verschijning der zielen, die door de hulp harer gebeden en boetplegingen verlost waren geworden. Ziehier, wat zij dienaangaande aan de moeder de Saumaise schreef;
ïMijne ziel is van zulk eene groote blijdschap doordrongen, dat ik moeite heb dezelve te bedwingen. Veroorloof mij, mijne goede moeder, dezelve aan uw hart, dat in Jesus Christus slechts één is met het mijne, mede te deelen. Dezen morgen, den Zondag van den Goeden Herder, zijn bij mijn ontwaken twee mijner lijdende vriendinnen mij vaarwel komen zeggen, wijl het vandaag was, dat de Opperherder haar met meer dan een millioen andere zielen, in wier gezelschap zij met onuitsprekelijke vreugdezangen heentogen, in Zijn hetnelschen schaapstal zou opnemen. De eene zeide en herhaalde mij onophoudelijk deze woorden ; De liefde zegeviert, de liefde ge/liet, de liefde verheugt zich i n G o d. De andere zeide ; Z a 1 i g z ij n de dooden, die in den Heersterven, en de religieuzen, die in eene stipte naleving van hunnen regel leven en sterven. Zij
16
242
verlangen, dat ik u van harentwege zal zeggen, dat de dood de vrienden wel kan scheiden, maar geen verwijdering in de vriendschap veroorzaken.
Zoo gij eens wist, hoezeer mijne ziel van vreugde als buiten zich zelve was ! want terwijl ik met haar sprak, zag ik haar langzamerhand in de glorie zwemmen en wegzinken, gelijk iemand, die zich onderdompelt in een uitgestrekten oceaan. Zij verzoeken mij tot dankzegging aan de Aller-\' heiligste Drievuldigheid een Te Deum, een Laudate en drie Gloria Patri. En toen ik haar vroeg om ons te gedenken, waren de laatste woorden, die zij tot mij spraken, dat de ondankbaarheid nooit den hemel was binnengegaa n.quot; ^
De Gelukzalige wijst het middel aan om hare goede lijdende vriendinnen in het vagevuur te verkwikken.
Op verschillende plaatsen in hare brieven
vertolkt zich de ijver van de Gelukzalige
in deze woorden:
»... Wat mijne goede lijdende vriendin-
\') Lettre XXI, a la mère de Saumaise. t, II, p. 41. \'
243
nen in het vagevuur betreft, het is waar, dat ik u meer verplicht ben voor het goed, dat gij gedaan hebt aan haar, dan indien gij het mij zelve bewezen hadt.
hoop, dat gij mij de gunst niet zult weigeren, van voor dien overledene vijftien missen ter eere van het heilig Hart van Jesus te laten lezen, na welke ik het er voor houd, dat hij en zijne geheele familie een machtige voorspreker voor u bij Hem zal worden.quot; 4
Zoodra dit verlangen van de Gelukzalige verwezenlijkt was, schreef zij :
»Wat de vijftien missen betreft, die gij hebt laten lezen, ik zeg er u dank voor voor die arme ziel, die ik nu in den hemel voor zeer rijk aan glorie houd, waar zij u voor al uwe weldadigheid zal beloonen.
De Gelukzalige leerde ook nog om zich ten gunste van de geloovige zielen te wenden tot onzen Heere Jesus Christus, swiens liefde Hem in het H. Sacrament gevangen houdt, en door de verdiensten dezer gevangenschap,quot; zeide zij, szult gij Hem de vrijheid voor Zijne arme gevangenen in het vagevuur verzoeken.quot; 1)
Op een anderen keer stelde zij voor, om \') Ecrits divers, t. II, p. 469.
244
tot hare bevrijding de beoefening van verschillende deugden aan God op te dragen , bij voorbeeld ;
»Beoefening van zuiverheid van raeening. Gij zult u aan God opdragen om Zijne rechtvaardigheid te voldoen, door Hem met de zuiverheid van het heilig Hart het gebrek aan zuiverheid van meening dezer arme zielen, waarvoor zij nu lijden, te betalen.quot;
«Inwendige stilzwijgendheid, welke gij vereenigen zult met die van Jesus in het heilig Sacrament, door Hem al de heilige offeranden, die in de kerk gedaan worden op te dragen ; terwijl gij uwe goede engelen zult verzoeken, dezelve bij te wonen en aan God om Zijne rechtvaardigheid te bevredigen aan te bieden.quot;
«Nederigheid, om vergoeding te geven voor de voornaamste vernederingen, welke het Hart van Jesus gedurende Zijn lijden ondergaan heeft. Naastenliefde, welke gij vereenigen zult met de vurige liefde van het heilige Hart, om voor het gebrek aan naastenliefde dezer arme lijdende zielen te voldoen.quot;
«Liefde tot God, eerbied voor de tegenwoordigheid van God, versterving, zachtmoedigheid en toegevendheid voor dezelfde intenties.
245
»Doch daar de hoogmoed \'s menschen schuldenlast het meest verzwaart, zult gij u zooveel op de beoefening van ootmoed toeleggen, als gij maar kunt. Gij zult uwe oefeningen vereenigen met die van het Goddelijk Hart, om voor die lijdende zielen te betalen; zij worden ook zeer gebaat dooide geestelijke communiën, om voldoening te geven van het slechte gebruik, dat zij van de wezenlijke gemaakt hebben.
«Des avonds zult gij in gezelschap van het heilig Hart een kleinen rondgang door het vagevuur doen, terwijl gij het heilig Hart alles wat gij gedaan hebt zult opdragen, ten einde het te bewegen deszelfs verdiensten op die lijdende zielen toe te passen. Tevens zult gij haar verzoeken haren invloed aan te wenden om voor ons de genade te verwerven van, door zonder tegenstreven aan Zijne verlangens te voldoen, in de liefde en de getrouwheid aan het heilig Hart van onzen Heer Jesus Christus te leven en te sterven. 1)
«Indien gij eenige dezer gevangen gehouden zielen in vrijheid zoudt kunnen zetten, zoudt gij het geluk hebben, dat er in den
\') Instructions et ecrits divers, t. II, p. 440, 469, 441. r \'
246
hemel waren, die uwe zaligheid bepleitten.quot;
Gebed tot het heilig Hart van Jesas voor allerlei noodwendigheden.
»Laat, o beminnelijk Hart, mij en aan 1 alle harten, die in staat zijn U te beminnen, Uwe Oppermacht gevoelen ; aan mijne bloedverwanten en vrienden, en aan al degenen, die zich in mijne gebeden hebben aanbevolen, of die voor mij bidden, alsmede aan degenen, aan wie ik eene bijzondere verplichting heb. Ondersteun hen, smeek ik u, naar hunne behoeften. O Hart vol liefde, vermurw de versteende harten en verkwik de zielen in het vagevuur ; wees eene veilige toevlucht voor de stervenden, en troost voor alle bedroefden en noodlijdenden. Eindelijk, o Hart van liefde, wees mij alles in alles; maar wees vooral in het uur des doods een veilig toevluchtsoord voor mijne ontstelde ziel. Ontvang haar op dat oogenblik in den schoot Uwer barmhartigheid. Amen.quot;
\'247
XXVII. DAG.
In het lijden te beminnen is de gebeele wetenschap van de ziel, die zich aan Jesus Christus gelijkvormig wil maken.
«Zoo gij eens wist, hoezeer onze Opper-, heer bij mij aandringt om Hem mijne liefde te betoonen, door liefde te koesteren voor de gelijkvormigheid met Zijn smartvol leven.
«Niets verbindt ons nauwer aan het heilig Hart van Onzen Heere Jesus Christus dan het kruis, dat het kostbaarst onderpand Zijner liefde is.
»Als het grootste geluk moeten wij wen-schen gelijkvormig te zijn aan den lijdenden Jesus, en wij moeten verlangen te leven, om het geluk te hebben van uit liefde, maar nooit of nimmer naar ons eigen goedvinden, te lijden.
«Trachten wij slechts daarop bedacht te zijn , onze kruisen in stilte met liefde te leeren dragen; want het kruis is een kostbare schat, dien wij verborgen moeten houden, opdat men ons er niet van beroove. En ik zie niets, dat de langdurigheid des levens zoozeer veraangenaamt, dan steeds beminnende te lijden. Laten wij dan met
248
liefde lijden, zonder te klagen, en beschouwen wij elk oogenblik , zonder lijden doorgebracht, als verloren.
»Mijn God, indien wij wisten, wat wij, met de gelegenheden om te lijden ongebruikt te laten, verliezen, wij zouden beter acht geven geen oogenblik van lijden teloor te laten gaan. Wij moeten ons niet vleien : indien wij niet beter met die gelegenheden, dat wij moeielijkheden hebben, vernederingen en tegenspraak hebben te verduren ons voordeel doen, zullen wij de gunst verliezen van het heilig Hart van Onzen HeereJesus Christus, die wil, dat wij al degeuen die ons doen lijden of ons de gelegenheid daartoe verschaffen, als onze beste vrienden en weldoeners zullen beschouwen.
»Ach! hoe goed en heilzaam is het kruis ten allen tijde en op elke plaats! Omhelzen wij het dan met liefde, zonder ons te bekommeren van welk hout het gemaakt is, of met welke werktuigen vervaardigd.
»Het moet ons genoeg zijn, dat het een kruis is, en het ons van wege het heilig Hart van Jesus wordt aangeboden.
»Laten wij ons dan op niets anders toeleggen, dan te beminnen en te lijden uit liefde tot Dengenen, die het kruis zoozeer
249
bemind heeft uit liefde tot ons, dat Hij in de armen van hetzelve heeft willen sterven; en wanneer wij ons die wetenschap volkomen zullen eigen gemaakt hebben, zullen wij alles wat God van ons verlangt weten en doen.
»Niet dat men om lijden moet vragen ; het volmaaktste is niets te vragen en niets te weigeren, maar zich aan de zuivere liefde over te geven om zich naar derzelver welbehagen te laten kruisigen en verteren.
»Gij vraagt mij met welk mysterie van het Lijden ik het meest ben ingenomen. Ik zal u eenvoudig zeggen, dat het de kruisiging is, en met de H. Maagd aan den voet van het kruis te vertoeven, of onder de voeten van het kruis, om mij er aan te hechten en met alles wat Hij voor ons gedaan heeft te vereenigen.quot;
aDe Gelukzalige schreef aan haren broeder, den pastoor van Bois-Sainte-Marie: Help mij door uwe heilige offeranden, dat ik ten minste leer goed te lijden en Hem lijdende te beminnen, daar het my schijnt, dat dit alles is wat God van mij verlangt, en Hij mij slechts daarom in dit leven laat; ik ben dan ook geen oogenblik zonder lijden, zonder dat ik er verdriet in krijg, en door
250
Zijne barmhartigheid maakt Hij mij immer hongeriger naar Zijn kruis.quot; 1)
Het kruis is een kostbaar geschenk der drie Goddelijke personen.
«Mijn Goddelijke Bruidegom, dia altijd voortging met mij Zijne genade te bewijzen, bewees mij eens deze : de drie aanbiddelijke personen der H. Drievuldigheid vertoonden zich aan mij en stortten een groeten troost in mijne ziel. Ik kan niet recht duidelijk maken, wat er gebeurde, dan dat God de Vader, terwijl Hij mij een groot kruis, dat met doornen bezet was en waarbij ai de werktuigen van het lijden waren gevoegd, aanbood, tot mij zeide : «Zie, mijne doch-ter, ik geef u hetzelfde geschenk als ik aan mijn welbeminden Zoon gegeven heb. — En ik, zeide Jesus Christus, ik zal er u aan vasthechten, gelijk ik er aan ben vastgehecht geweest, en u trouw gezelschap houden.quot; De aanbiddelijke persoon van den Heiligen Geest zeide mij, dat, daar Hij slechts liefde was, Hij door mij te zuiveren mij er aan tot hoogere volmaaktheid zou voeren.
\') Lettres X, XCII, LXXXVI, XC1I, o, t. [I. p. 18, 185, 174, 185, 250.
251
«Zij versohenen mij in de gedaante van drie in het wit gekleede jongelingen, schitterende van licht, van dezelfde grootte en schoonheid. Mijne ziel werd overstelpt van eene onbeschrijfelijke blijdschap en kalmte. De indruk, welken die Goddelijke personen op mij maakten, zal nooit in mijn geest worden uitgewischt.quot; 1)
Bemoediging door de Gelukzalige gegeven aan de zielen, die onder den last des kruises gebukt gaan.
«Terwijl ik u aan Onzen Heere Jesus Christus opdroeg, schreef de Gelukzalige aan eene ziel, die beproefd werd, viel mij deze gedachte in : «Dat zij getrouwelijk den haar aangewezen weg bewandele, daarop lijdende zonder zich te beklagen, wijl zij niet anders onder het getal volmaakte vriendinnen van mijn Hart kan gerekend worden, tenzij zij in den smeltkroes van het lijden gezuiverd en beproefd worde. Lijd dan, en neem genoegen met het Goddelijk welbehagen, waaraan gij u steeds ten offer moet brengen, met eene vaste hoop en vertrouwen, dat het heilig Hart u niet zal loslaten; want \') Vie par ses contemporaines, t. II, p. 80.
252
het is dichter bij u, wanneer gij in lijden zijt, dan wanneer gij geniet.quot;
Aan anderen schreef zij ;
«Het leven is ons slechts gegeven om te lijden, en de eeuwigheid om te genieten.
«Het kruis is in dit leven het deel der uitverkorenen.
«Ofschoon God ons wil zalig maken, zoo verlangt Hij toch, dat wij daaraan zullen medewerken; zonder ons zal Hij anders niets doen. Daarom is het, dat men moet besluiten ora te lijden. Nu is het de tijd om het zaad voor de eeuwigheid, waar de oogst overvloedig zal zijn, uit te strooien. Verliest den moed niet. Het met geduld gedragen leed heeft duizendmaal meer waarde dan alle andere gestrengheden. 1)
)gt;Gij bedroeft u over uwe inwendige moeielijkheden, en ik verzeker u, dat gij juist daaruit uw grootsten troost moet putten; mits gij ze draagt met kalmte, onderwerping en overgeving aan het heilig Hart van Jesus, die ons dezelve overzendt uit eene overmaat van liefde voor ons, welke Hij verlangt, dat gij kent, opdat gij Hem daarvoor dankbaar zoudt zijn. Ten eerste, verlangt Hij u door die onaangenaamheden \') Instructions, Lettres, t. II, p, 377, 195, 245.
253
van alle met Zijne zuivere liefde strijdige geneigdheid voor de menschen te zuiveren. Ten tweede, Hij wil u de kroon doen verdienen, die Hij voor u bestemd heeft, door u dit kleine proefje der bitterheden, waarmede Hij gedurende den ganschen loop van Zijn sterfelijk leven verzadigd is geworden, te doen smaken ; en gij zijt wel gelukkig, van welke natuur uw leed ook zijn mag, deze overeenkomst met Hem te hebben.
«Daarenboven brengen de inwendige zoetigheden slechts eene begoocheling en ijdel zelfbehagen in ons teweeg, en zelden of nooit zuivere en degelijke liefde. Oordeelt nu, of gij Hem niet zeer verplicht zijt, dat Hij zich zoodanig tegenover u gedraagt.
«Het inwendige lijden, dat met liefde aanvaard wordt, gelijkt op een louterend vuur, dat voortwoekert, onmerkbaar in de ziel alles verslindende wat aan den Godde-lijken Bruidegom mishaagt; en ik ben alzoo verzekerd, dat degenen, die er de proef van nemen, zullen bekennen, dat men langs dien weg, zonder er acht op te slaan, groote vorderingen maakt; zoo zelfs, dat indien wij te kiezen hadden, eene getrouwe ziel zich niet zou bedenken, maar terstond het
254
geliefkoosde kruis omhelzen, zelfs dan, wanneer er geen ander voordeel voor ons in lag opgesloten dan dat, van aan Onzen Heere Jesus Christus gelijkvormig te zijn; terwijl ik kan verzekeren, dat men te midden van de zoetigheden der vertroosting Dengenen, die zich uit liefde tot ons met smaad en smarten beladen heeft, naast zich ziende, hoe gering de liefde, die trien Hem toedraagt, zijn moge, meer lijdt, dan wanneer men zich aan Hem gelijkvormig ziet; of als zulks het geval niet is, zeggen wij dan dat wij Hem niet liefhebben, maar veeleer ons zeiven beminnen: want de zuivere liefde kan niets ongelijkvormigs in twee beminnende zielen dulden, en laat geen rust, voordat zij de beminde aan den Welbeminde gelijkvormig heeft gemaakt, zoo niet, dan gaat zij nooit over tot de vereeniging, die alleen uit de gelijkvormigheid ontstaat. 1)
«Het beminnelijk Hart van Jesus drukt neder en verheft op tijd en wijze gelijk het Hem behaagt, zonder dat het ons geoorloofd is te vragen waarom. Het moet ons genoeg zijn, dat Hij het is, die het doet; wijl dat Zijn welbehagen is, waaraan wij ons met liefde moeten onderwerpen, de hand kus-^ Vie par ses conlemporaines, t. I, p. 112.
255
sende, die ons slaat, door ons te scheiden van personen, die ons het dierbaarst waren, om ons meer volmaakt en uitsluitend de Zijnen te doen zijn.quot; 1)
»God ontdoet u slechts daarom van al die menschelijke troost en steun, wijl Hij zelf de eenige en ware vriend wil zijn van uw hart, dat Hij onvermengd en ongestoord wil bezitten. Om u alles in alles te zijn, wil Hij, dat gij geen aaderen steun zoudt hebben dan Hem. Zijn heilige Naam zij gezegend! Zijn heilige wil geschiede!
«Niet meer ons zooveel met ons zeiven be-zig gehouden : lijden of genieten moet ons onverschillig wezen, als het welbehagen van het heilig Hart maar in ons vervuld wordt.
«Beminnen, lijden en zwijgen, dat is het geheim der minnaars van Jesus Christus.quot; 2)
Gebed tot Jesus in Zijne hoedanigheid als alvermogend geneesheer.
»0 Jesus, mijn liefde, ter herinnering aan het offer van U zeiven, dat Gij bracht aan het kruis en Gij nu brengt in het H. Sacrament, smeek ik U, het offer dat ik ü doe van geheel mijn wezen, dat ik aan Uwe SStje\'t\'e ^ soeur Dubuysson, t. II,
2) Instructions. Lettres, t. II, p. 277, 165.
256
aanbiddelijke plannen en verlangens ten offer breng, aan te willen nemen. Ontvang mij in den geest van boetvaardigheid en offervaardigheid. O hemelsche geneesheer mijner ziel en onfeilbaar middel tegen mijne kwalen, ik kom tot U als eene hopelooze kranke, die slechts van Uw liefderijk Hart, dat alleen mijne kwalen kent en ze kan genezen, hulp verwacht. Dit hoop ik van Uwe goedheid, wijl Gij U in dit Sacrament aan mij tot spijs hebt gegeven. Mijne kleinhartigheid en koelheid in Uwe liefde hebben mij alle mijne ziekelijkheden veroorzaakt; doch Gij kunt, als Gij wilt, mij er van genezen, want ik ben bereid er alles voor te lijden. Snijd, verbrand, neem weg, als ik U maar bemin en gered ben, onderwerp ik mij aan alles. En aan mijn hart, ben ik bereid het ijzer en het vuur aan te wenden, door eene volkomen versterving en kruisiging van mij zelve om de wonden, welke de hoogmoed en de eigenliefde mijne ziel hebben toegebracht, te genezen. Sluit U dan om mijn arm hart als een band van liefde. O mijn liefderijke Geneesheer, heb deernis met mijne zwakheid, en bevrijd er mij vaa voor de eer van Uwen Naam. Amen.quot; 1) !) Anciens manuacrits, t. 11, p. 494.
257
Welk eene liefde voor het kruis het Hart van Jesas kan inboezemen.
«Daar alle dingen naar hun middelpunt overhellen, zoo heeft mijn hart, dat zich in deszelfs middelpunt, dat het ootmoedig Hart van Jesus is, geheel verdiept, een brandenden dorst naar vernedering, verachting en om in vergetelheid te zijn bij alle menschen, daar ik mij nooit tevreden gevoel. dan wanneer ik aan mijn gekruisigden Bruidegom gelijkvormig ben.
»Ik begrijp niet, hoe eene bruid van den gekruisigden Jesus het kruis niet kan beminnen en het vluchten ; wijl zij zoodoende. Dengenen, die het met liefde heeft gedragen, terwijl Hij het tot een voorwerp van Zijn genoegen maakte, te gelijker tijd versmaadt.quot; 1)
»De genade, die ik, na Hem, het hoogst acht, is het geschenk van Zijn kostbaar kruis. Indien men de waarde er van goed kende, zou het niet zoo door een ieder ontweken en teruggeworpen worden ; integendeel zou 1) Vie par ses contemporaines, t. I. p. 60,43.
258
men er zoodanig op gesteld zijn en het liefhebben, dat men slechts in het kruis alleen genoegen zou kunnen vinden ; en men zou geen ander verlangen hebben, dan, van de gansche wereld veracht en verlaten, in deszelfs armen te sterven. Daartoe echter is het noodig, dat de zuivere liefde de offeraar en voltooier onzer harten zij, gelijk zij dit geweest is van dat van onzen goeden Meester.
«Kan een hart, dat in waarheid bemint, aan het kruis, of liever in het Hart van\' Jesus, waar alles in liefde wordt veranderd, klachten uiten ?
»Het kruis is de troon der ware minnaars van Jesus Christus. Wel is waar. ben ik daar niet als zoodanige, daar het alleen voor mijne zonden is, doch dat doet er niet toe: het moet genoeg zijn, als wij maar met Jesus lijden uit liefde tot Hem en volgens Zijne inzichten.
»Ik wil in het heilig Hart van Jesus leeren alles te lijden, zonder mij over iets, dat mij wordt aangedaan te beklagen, daar het stof geen recht heeft zich te beklagen, wanneer het met voeten wordt getreden.
sik ben. God zij dank, arm in elk opzicht, en ik verlang slechts rijk te zijn aan
259
zuivere liefde voor Zijn lijden, verachting en vernederingen. In een woord, Jesus, Zijne liefde en Zijn kruis, maken het geluk mijns levens uit. 1)
»Het kruis, de verachting, de smarten en wederwaardigheden zijn de ware schatten van de minnaars van Jesus Christus.
sOnderwerpen wij onsdan blijmoedig aan de bevelen van onzen Opperheer, en erkennen wij,-dat Hij, niettegenstaande alles wat ons hard en lastig toeschijnt, in alles wat Hij doet, goed en rechtvaardig is, en ten allen tijde lof, liefde en eer verdient.
«Die zuivere liefde zegt, zegt zuiver lijden. Wij moeten ons lijden liefhebben en ons met Gods plannen te onzen opzichte vereenigen.
»In waarheid, ik weet niet wat te zeggen aan degenen, die ik bemin, indien ik niet metrhen over het kruis \\an Jesus Christus spreek ; en wanneer men mij, onwaardige zondares, vraagt naar de genade, welke Jesus mjj bewijst, kan ik van niets anders spreken dan van het geluk van met Jesus te lijden, want ik ken in dit leven niets, dat voor degenen, die Hem beminnen, meer
M Lettres XXV, XCIX, XLVIII, t, II, p. 49, 203, 94.
260
waarde heeft, dan uit liefde tot Hem te lijden.
»Het kruis is een schat van onwaardeer-bare waarde.
»Het kruis is mijne eer, de liefde voert mij er heen, de liefde beheerscht mij, de liefde is mij genoeg.quot; 1)
De Gelukzalige herinnert zich, dat zij in hare kindsheid heiligheid en offer van elkander had trachten te scheiden.
«...Mijn Goddelijke Meester toonde mij\' van toen af de schoonheid der deugden, vooral die van de drie geloften van armoede, zuiverheid en gehoorzaamheid, terwijl Hij mij zeide, dat men door de beoefening daarvan heilig wordt; Hij zeide mij dat, wijl ik in het gebed Hem gevraagd had, mij heilig te maken. En daar ik bijna geen andere boeken dan_de levens der heiligen las, zeide ik tot mij zelve, wanneer ik het boek opensloeg: Ik moet er eene uitkiezen, die gemakkelijk is om na te volgen, opdat ik zou kunnen doen gelijk zij gedaan heeft en heilig worden gelijk zij . . . 2) igt;.. . Maar, o mijn God, ik dacht toen \') Vie par se» contemporaines, t. i, p. H5. 2) Vie par elle-même, t. 11, p. 301.
261
niet, aan hetgeen Gij mij later hebt doen kennen en ondervinden, dat daar Uw heilig Hart mij op den Calvarieberg met zooveel smart gebaard heeft, het leven, dat Gij mij daar geschonken hebt, slechts door het voedsel des kruises, dat mijn heerlijkst gerecht zou zijn, kon onderhouden worden. 1)
De Gelukzalige, ofschoon als bedwelmd door de liefde tot het krais, heeft niettemin de doornen er van gevoeld.
De Gelukzalige vei haalt ons een visioen, waarmede de Zaligmaker haar kort na hare professie vereerde, bij welke gelegenheid zij uitriep : «Welnu! mijn God, zult Gij mij altijd laten leven zonder lijden ?quot;
»Er werd mij, zegt zij, een kruis getoond, waarvan ik het einde niet kon zien. Het was geheel met bloemen overdekt. Doch mijn Goddelijke Meester sprak te gelijker tijd I deze woorden (ot mij : uZiidaar het bed mijner zuivere bruiden, daaraan zult gij uwe vereeniging met mijne liefde voltrekken. De bloemen zullen er langzamerhand afvallen en de doornen, welke zij nu ter oorzake uwer zwakheid bedekken, zullen er ,) Vie par ses contemporaines, t. I, p. 8.
262
aan blijven, en zij zullen u zoo gevoelig treffen, dat gij al de kracht mijner liefde zult noodig hebben, om de smart, -welke zij u veroorzaken, te kunnen verduren.\'\' Deze woorden verheugden mij zeer, denkende, dat er nooit genoeg lijden, vernedering en verachting zou zijn om den brandenden dorst, dien ik er naar had, te lesschen ; en dat ik nooit grooter lijden zou kunnen vinden, dan dat van te gevoelen, dat ik niet genoeg leed, want de liefde tot Hem liet mij dag noch nacht rust. Deze zoetigheden nogtans kwelden mij. Ik verlangde het kruis, zonder iets meer.quot;
«Zonder het kruis,quot; zegt zij verder, ))kon ik niet leven noch genoegen genieten, zelfs geen hemelsch noch Goddelijk, want mijn gansche vermaak bestond in mij gelijkvormig te zien aan mijn lijdenden Jesus.quot;
De Gelukzalige behoefde niet lang te wachten om de verwezenlijking der belofte van den Zaligmaker gewaar te worden. Zij drukt zich daarover in dezer voege uit:
»Ik gevoelde mij soms van zooveel lijden overstelpt, dat wanneer ik eene oefening begon, ik dacht dezelve niet ten einde te kunnen brengen; en na afloop van die, begon ik eene andere onder dezelfde om-
263
standigheden, terwijl ik zeide: »0 mijn God, verleen mij de genade, dezelve te kunnen voleindigen,quot; en ik zeide mijn Opperheer dank, dat Hij op die wijze mijne oogenblikken naar het uurwerk van Zijn lijden afmat ; om al de uren er van te doen slaan door de raderen Zijner smarten. 1)
»Die Geest, door welken ik geloof geleid te worden, zou mij altijd op allerlei wijze ten diepste vernederd willen zien, overstelpt van smarten en lijden en het voorwerp van tegenspraak . ,. De natuur vindt er hare rekening niet bij : maar de Geest, die den mijnen bestuurt, kan niet dulden, dat ik eenig ander genoegen hebben zou, dan er geen te hebben. a)
ïHet behaagt den Heer mij te doen verblijven in een onafgebroken toestand van lijden, waarin ik mij zelve niet meer ken; daarbij zoo uitgeput van krachten, dat het mij moeite kost dit zondige vleesch voort te sleepen.
«Het is mij, alsof ik in eene donkere gevangenis ben opgesloten ; omringd ben van kruisen, welke ik beurtelings omhels.
»Indien gij eens wist, welk een slecht
J) Vie par elle même, t. II, p. 321, 3C4, 367. 2) Leitre XXIV a la mère Greyfié, 1.11, p. 48.
gebruik ik van zulk eene groote weldaad maak, vooral van die dierbare en onschatbare vernederingen en minachting, gepaard met beklemdheid van het hart, verlatenheid en doodsangsten, bijna op allerlei manier ! Het schijnt mij soms, of mijne ziel in een toestand gebracht is, als die eens stervende in zijn uiterste, in weerwil van het genoegen, dat zij smaakt met zich onder te dompelen in dezen oceaan van bitterheden, die ik als de liefelijkste bejegeningen van mijnen Goddelijken Bruidegom beschouw.
»Ik gevoel mij voortdurend tot lijden aangezet, terwijl de natuur een vreeselijken tegenzin daaraan heeft; dit maakt mijne kruisen zoo zwaar en zoo smartelijk, dat ik er duizendmaal onder zou bezwlken, indien het aanbiddelijk Hart van mijn Jesus mij niet versterkte en mij in alle mijne noodwendigheden bijstond. En steeds blijft mijn hart onder al die smarten nog naar lijden dorsten. 1)
Vereeniging met den voor ons geslacht-offerden Jesus.
»0 mijn dierbare Jesus, eenige liefde van
■) Anciens Manuscrits. t. Ü, p. 497.
265
mijn hart, zoete kwelling mijner ziel, en aangename marteling van mijn vleesch en lichaam, al de genade, welke ik U vraag om üwe hoedanigheid van slachtoffer in het H. Sacrament te vereeren, is, dat ik als slachtoffer van Uw heilig Hart moge leven en sterven door een hevigen afkeer van alles wat Gij niet zijt: slachtoffer Uwer heilige ziel, door al de zieleangsten, welke de mijne zou kunnen uitstaan; slachtoffer van Uw lichaam, door het gemis van alles wat het mijne genoegen zou kunnen doen, door den haat tegen een zondig en vervloekt vleesch.quot; 1)
XXIX. DAG.
Zuivere genietingen der door de liefde tot bet heilig Hart van Jesus ontstoken zielen.
Bik kon nergens troost, vermaak en rust voor mij vinden dan te midden der kruisen, vernederingen en smarten, waarmede mijn dierbare Verlosser nooit heeft opgehouden Zijne onwaardige slavin te vereeren.
»Ik wensch slechts te leven om het geluk \') Anciens Manuscrits, t. II, p. 497.
te hebben te lijden. Mij met die ik bemin daarover te onderhouden, ziedaar alles wat in staat is mijn hart en geest te verblijden; ander nieuws heb ik u niet mede te deelen, want elk ander gesprek is eene foltering voor mij , en alle andere gunsten zijn niet te vergelijken bij die, van uit liefde tot Jesus Christus het kruis te dragen. Geloof echter niet, dat, ofschoon ik dus over het lijden spreek, ik veel lijd. Helaas ! neen, ik heb nog niets geleden, en bijgevolg nog niets voor God gedaan.
»God te willen beminnen, zonder te lijden, is niets anders dan eene hersenschim; maar ik kan niet begrijpen, dat men lijdt, wanneer men het heilig Hart van Jesus eene ware liefde toedraagt, want het maakt de bitterste bitterheden zoet en doet genot smaken te midden der grootste kwellingen en vernederingen. Maar indien het enkel verlangen, dit Goddelijk Hart vurig te beminnen, dit uitwerksel kan teweegbrengen, wat zal het dan wel zijn in de harten, die Hem wezenlijk beminnen, en wier grootste lijden is niet genoeg te lijden, of liever niet genoeg te beminnen ! . . . In waarheid, ik geloof, dat alles verandert in liefde voor eene ziel, welke dat heilig vuur doet bran-
26?
den en die niets anders doet dan lijdende beminnen. Beminnen wij dan onzen God-delijken Meester; maar beminnen wij Hem aan \'t kruis, wijl het Hem een genot is, liefde, lijden en stilzwijgendheid in een hart aan te treffen. 1)
«Neen, in niets op deze wereld kan ik behagen vinden dan in het kruis van mijn Goddelijken Meester ; maar een kruis geheel gelijk aan het Zijne, dat wil zeggen : smadelijk, zonder verzachting, zonder vertroosting, zonder verkwikking. Dat anderen het geluk hebben met mijn Goddelijken Meester den Thabor te bestijgen, wat mij betreft, ik zal mij vergenoegen geen anderen weg te kennen dan dien van den Calvarieberg. Mijn deel zal dan wezen tot mijn laatsten zucht op den Calvarieberg te verblijven, te midden der geesels, nagelen, doornen en van het kruis, zonder anderen troost of vermaak dan er geen te hebben. Welk een geluk, altijd in stilte te kunnen lijden, en eindelijk te sterven te midden van allerlei ellende naar lichaam en geest, in vergetelheid en verachting! want het eene zonder het andere zou mij niet behagen...
»Ach, wat zou ik zonder dat doen in dit gt;) Lettre CXI a la soeur Joly, t. U, p. 223.
tranendal, waar ik zulk een zondig leven leid, dat ik mij als eene verzamelplaats van ellende beschouw ? En dat is het, wat mij doet vreezen, het overgroote geluk het kruis te dragen, om mij aan den lijdenden Jesus gelijkvormig te doen zijn, onwaardig maak. Ik smeek u, indien gij eenige liefde voor mij hebt, bid den beminnelijken Verlosser, dat Hij zich door het slecht gebruik, dat ik tot dusverre van dien kostbaren schat des kruises gemaakt heb, niet laat afschrikken en mij niet van het geluk van te lijden beroove, want daarin vind ik al de verzachting in de langdurigheid mijner ballingschap ...
«Maar ik zie wel, dat ik door over lijden te spreken mij zelve te veel voldoe; en ik kan niet anders, want de brandende dorst, dien ik er naar heb, is voor mij eene kwelling, die ik niet kan beschrijven. Nogtans weet ik wel, dat ik noch kan lijden noch beminnen, wat mij doet zien, dat alles wat ik er van zeg niets anders is dan een uitwerksel mijner eigenliefde en van een geheimen hoogmoed, die in mij is. Ach! wat ben ik bang, dat die verlangens naar lijden slechts kunstgrepen van den duivel
269
zijn, om mij met ijdele nuttelooze gedachten bezig te houden! 1)
»Ik beken, dat ik zulk een genoegen smaak, met over het geluk van te lijden te spreken, dat ik, dunkt mij, geheele boek-deelen er over zou kunnen schrijven, zonder mijn verlangen daardoor te bevredigen.
«Indien men het verlangen, dat ik heb, om te lijden en veracht te worden, kende, twijfel ik niet, of de naastenliefde zou een ieder er toe doen besluiten om in dat opzicht mijn verlangen te bevredigen.
«Inderdaad, mij dunkt, dat men mij hoegenaamd geen onrecht aan zou doen, met mij leed te berokkenen, daar er mij niet genoeg naar ik verdien kan worden aangedaan.
»Hoe meer ik lijd, des te meer gevoel ik den brandenden dorst naar lijden. Ik vrees zelfs, dat ik te veel vermaak schep in te lijden. Eindelijk, heb ik bij dat alles besloten, om mij op de goedertierenheid van mijn Goddelijken Meester te verlaten en mij volkomen aan dezelve te onderwerpen ; terwijl ik zelfs mijn vurig verlangen naar lijden matig, door aan Hem de zorg om alles te doen over te laten.
«Wanneer ik mijne smarten zie toenemen, !) Lettre CXXIX au P. Rolin, t. U, p. 281.
270
is het mij, alsof ik nagenoeg dezelfde vreugde gevoel als die der gierigaards en eer-zuchtigen bij het zien vermeerderen hunner schatten.
igt;Ik wenschte alle strafwerktuigen gebezigd te zien om mij te martelen en voor Jesus Christus te doen lijden.
»Het komt mij voor, dat ik wenschen zou duizend lichamen te hebben, om te lijden, en duizend harten, om Hem te aanbidden en te beminnen.
»Wat zou ik doen, indien het kruis van mij week : het is dat, wat mij op de barmhartigheid van mijn Verlosser doet hopen! Het is mijn schat in het aanbiddellijk Hart van Jesus ; het is daar al mijn vermaak, al mijne vreugde, al mijn verlangen. Zoo ik een oogenblik zonder lijden was, zou ik meenen, dat Hij mij had verlaten. ^
»Ach ! weet gij wel, dat ik, zonder het kruis en het H. Sacrament, noch zou kunnen leven noch tegen de langdurigheid mijner ballingschap in dit tranendal, waarin ik niet naar vermindering van mijne smarten verlang, zou kunnen bestand zijn ! Hoe meer mijn lichaam er wordt door terneder-
\') Lettres CXXX, XXXVIII, VIII, t. II, p. 283, 76, 13.
271
gedrukt, des te meer ware blijdschap vervult mijne ziel en kan zij zich met mijn lijdenden Jesus des te ongedwongener bezighouden en zich met Hem vereenigen, terwijl ik niets zoozeer wensch dan mij tot een volmaakt evenbeeld van dien gekruisigden Verlosser te maken.quot; \')
Heldhaftigheid van de Gelukzalige tegenover het l|j den-
Ten einde Zijne Goddelijke gelijkenis in Zijne getrouwe bruid immer sterker te doen uitkomen, gewaardigde de Goddelijke Meester zich haar Zijne doornenkroon mede te deelen.
«Toen ik eens te communie ging,quot; zegt zij, ;)kwam de heilige hostie mij zoo schitterend voor als eene zon, welker glans ik niet kon verdragen. In het midden van dezelve bevond zich mijn Goddelijke Meester, houdende eene kroon van doornen in de hand. Een weinig nadat ik Hem ontvangen had, zette Hij mij dezelve op het hoofd, zeggende : «Ontvang, mijne dochter, deze kroon als een bewijs voor die, welke u weldra, om u gelijkvormig met mij te maken, zal gegeven worden. Ik begreep
\') Vie par elle même, t. II, p. 350.
272
toen niet wat dat wilde zeggen; maar spoedig wist ik het door hetgeen volgde, namelijk, twee vreeselijke slagen op mijn hoofd; en sedert is het mij, alsof mijn hoofd omringd is met zeer pijnlijke doornen van smart, welker steken slechts met mijn leven zullen eindigen. Ik zeg er dank voor aan mijnen God, die zulke groote genaden aan Zijn nielig slachtoffer heeft bewezen ... Ik beken, dat ik mij voor deze kostbare kroon aan mijn Opperheer meer verplicht gevoel, dan wanneer Hij mij al de kroonen van de machtigste vorsten der aarde had geschonken ; te meer daar niemand mij haar kan ontnemen, en zij mij dikwijls in de gelukkige noodzakelijkheid brengt om wakker te blijven en mij met het eenig voorwerp mijner liefde te onderhouden. Gelijk mijn goede Meester Zijn aanbiddelijk hoofd niet op het kruis kon laten rusten, zoo kan ik het mijne niet op het kussen nederleggen, en deze gelijkvormigheid met Hem verschaft mij een onzeggelijk genoegen.quot; 1)
*) Vie par elle-même, t. II, p. 365.
273
1 Oe Gelukzalige verzoekt om haar God voor ( de weldaden van bet Ijjden te bedanken.
i
( «Zegen en dank voor mij onzen Opper-) heer, dat Hij mij zoo liefderijk en mil-i delijk met Zijn kostbaar kruis vereert, daar Hij mij geen oogenblik zonder lijden laat.
quot;Ik heb het geluk van de zijde der men-schen geene andere bejegening noch troost te hebben, dan kruizen en vernederingen, en nimmer ben ik zoo rijk daaraan geweest. Ik zeg u dit weinige als terloops, om u op te wekken, het heilig Hart van Jesus voor mij dank te zeggen, en Hem te bidden mij de genade te verleenen, met zulk eenen kostbaren schat mijn voordeel te doen. Wanneer het in mijne macht was de zaken te veranderen, dan zou ik slechts dat wegnemen, wat God kan beleedigen, en voor het overige zou ik altijd dat willen, wat Hij tot mijne verootmoediging toelaat.
«Gezegend zij de Heer, die mij zulk eene genade bewijst van mij met Zijn kruis, dat mijne eer is, te begiftigen!
»Wat zal ik den Heer wedergeven voor het vele goed, dat Hy mij bewezen heeft? O mijn God! hoe groot is Uwe goedheid voor mij, dat Gij mij laat aanzitten aan de
18
274
tafel der heiligen en mij voedt met dezelfde spijzen, waarmede Gij hen hebt onderhouden ; mij, die niets dan eene onwaardige en rampzalige zondares ben, overvloediglijk voedende met de kostbare spijzen Uwer gunstelingen en getrouwste vrienden.quot; \')
Gebed tot bet gewonde Hart van Jlesas.
»0 minnend Hart van onzen Heere Jesus Christus! O Hart, dat harten treft, die harder zijn dan steen, dat gemoederen verwarmt, die kouder zijn dan ijs, en het gevoel, dat onvermurwbaarder is dan diamant, verteedert! Tref dan, o mijn beminnelijke Verlosser, mijn hart met Uwe heilige wonden, en bedwelm mijne ziel met Uw bloed, zoodat ik, waarheen ik mij ook wenden moge, slechts mijn Goddelijken Gekruisigde zou kunnen zien, en alles wat mijne oogen zullen waarnemen, mij toeschijne met Uw bloed geverfd te zijn. O mijn goede Jesus, maak dat mijn hart niet eerder rust, voor het U, die deszelfs rustpunt, liefde en geluk zijt, gevonden heeft.
»0 Goddelijk Hart van Jesus, dat ons aan het kruis de overmaat Uwer liefde en
\') Vie par elle même, t. II, p. 350.
275
barmhartigheid getoond hebt, door U, ten einde onze harten toegang tot het Uwe te verschaffen, te hebben laten openen, ontvang ze dan nn, door de banden Uwer liefde tot U heengetrokken, om dezelve door den vuurgloed Uwer liefde te verteren.quot; 1)
XXX. DAG.
Zegepraal van het beilig Hart van Jesns.
De Zaligmaker zeide eens op een gebiedenden toon tot Zijne nederige dienstmaagd ; »Ik zal u zoo arm, zoo laag en verachtelijk in uwe oogen maken, en u zoo in de meening van uw hart omverwerpen, dat ik mij zeiven op. die ledige plaats kan opbouwen.quot;
Onder den indruk dezer woorden ontvloeide aan het hart van de Gelukzalige deze verheven uitroep ;
«Alles tot meerder eer van het heilig Hart van onzen Heere Jesus Christus !
»0 mijn opperste Goed, dat ik niets anders schrijve dan wat U tot eer, mij tot schande strekke!
»Ik moet mij breidelen en ten diepste
1) Petit Livret de prières, t. II, p. 483.
276
vernederen ; om arm, onbekend, in het heilig Hart van mijn Goddelijken Meester verscholen, vergeten en veracht bij de menschen te leven . . . , want dat Goddelijk Hart wil Zijne heerschappij vestigen op de puinhoo-pen van mij zelve.
»Het zou een zoet genoegen voor mij zijn, mij te vernietigen om Hem te doen heerschen.
«Het aanbiddelijk Hart van mijn Verlosser bedient zich van een voorwerp, dat geschikter is zulk een groot plan te doen mislukken, dan het te doen slagen; maar het is, opdat al de eer aan den Opperheer zou gegeven worden, en niet aan het stuk gereedschap, waarvan Hij zich bedient; waarmede het is als met het slijk, waarvan de Goddelijke Verlosser zich bediende om op de oogen van den blindgeborene te leggen.
»Ik verheug mij in die zoete gedachte, dat, de beminnelijke Verlosser voor dit werk, dat Hem zooveel eer moet verschaffen, geen armer, lager, onbeduidender en onwaardiger voorwerp hebbende kunnen vinden, Hij mij heeft gekozen, met het voornemen mij alle noodige hulp te verschaffen.
»Het is de waarheid, dat ik niets dan een hinderpaal ben voor al wat goed is, en naar lichaam en geest een mengsel van
277
allerlei ellende. En de steun mijner zwakheid is, dat de Heer er vermaak in schept Zijne oneindige barmhartigheid in de ver-achtelijkste voorwerpen te doen uitschitteren.
»Mijne zonden maken mij onwaardig dat Goddelijk Hart, den oorsprong van alle heiligheid, eenigen dienst te bewijzen.
«Helaas! wat heb ik reden om te vreezen, dat ik mij door mijne groote ongetrouwheid en ondankbaarheid tot een beletsel voor de vestiging Zijner heerschappij heb gemaakt! Dat doet mij verlangen, dat Hij mij, zonder het minst acht te slaan op wat mij belangt, duizendmaal liever van de aarde verdelge, dan Hem het geringste beletsel voor Zijne plannen te zijn.quot; 1)
Het oordeel, dat de Gelukzalige over zich zelve velde.
»Uit overmaat Zijner ontfermende goedertierenheid, houdt mijn Goddelijke Meester, door mij op den bodem van mijn hart niets dan verwoesting en ontblootheid van elk geestelijk goed te doen zien, mijn geest in zulk een diep besef mijner nietswaardigheid,
\') Lettres LXVI, LXXV1I1, CIV, CVI, t. 11, p. 152, 214, 22-2.
278
dat ik mij niet genoeg kan verwonderen, niet alleen dat men zich gewaardigt aan zulk een slecht schepsel eenig geloof te slaan, maar hoe dat men nog aan haar kan denken.
»Ik ben slechts eens schijnheilige, die de menschen door een valschen schijn van godsvrucht bedriegt.
«Nooit ben ik ondankbaarder, ongetrouwer en snooder geweest als nu, daar ik niets anders ben dan een mengsel van hoogmoed en snoodheid, die zich voortdurend tegen Zijne goedheid verzet, door mijne tegenkanting aan Zijne Goddelijke bevelen en mijne koelheid in Zijne liefde, welke mij zoo traag maakt in Zijn dienst, dat ik een afkeer van mij zelve heb, wanneer ik het leven, dat ik leid, dat geheel zinnelijk en zondig is, aandachtig beschouw.
sik zie, dat ik eene groote behoefte heb mij te verootmoedigen; maar ik zie niet, hoe ik het zou kunnen doen, daar ik niets zie, dat lager staat dan ik, die slechts een misdadige nieteling ben. Vraag aan het heilig Hart van onzen beminnehjken Verlosser om mijne volmaakte bekeering. Dat Zijne goedheid niet moede worde mij met geduld af te wachten; maar vooral, dat
279
Hij mij niet van het geluk beroove Hem ia de eeuwigheid te beminnen, voor straf Hsm niet in den tijd te hebben bemind. Dat is de harde kastijding, waarvoor ik bedacht ben, om het overige bekommer ik mij niets.
sik kan u verzekeren, dat ik mij zoo ver van de zuiverheid van meening, welke God van mij verlangt, verwijderd zie, dat het mij schijnt, alsof alle mijne handelingen mij veroordeelen.
«Indien gij wist, hoe groot mijne boosheid is en hoezeer zij maakt dat mijn leven hoonend is voor Zijne goedheid, zoudt gij Hem er vergiffenis voor vragen. Doe het, smeek ik u.
»Ik ben van gevoelen, dat niemand meer reden heeft om voor zijne zaligheid te vreezen dan ik, zoo slecht en ongetrouw aan mijn God beschouw ik mij.
«Ik zie niets in mij, dat geen eeuwige straf heeft verdiend.
ïLoof den Heer, dal ik om de menigvuldigheid mijner zonden niet reeds in de diepte der hel ben gestort!
»Mijn leven is tot heden zoo smadend voor God geweest, dat ik onder al de bewijzen Zijner barmljartigheid ten opzichte van
280
\\
mij, dat onder de voornaamste reken, dat Hij mij hier op aarde laat lijden...; daardoor hoop ik van de zware schuld, die ik door mijne zonden gemaakt heb, iets af te betalen.
»Ik beken, dat onze goede God mij recht zou laten wedervaren, wanneer Hij mij aan al de gestrengheid Zijner Goddelijke gerechtigheid overgaf; maar Hij wil mij nog eeni-gen tijd laten om de naastenliefde van onze zusters te oefenen, en mij de geiegenheid geven om mijne zonden te beweenen, en op nieuw beginnen te lijden, indien men deelnemen in het kruis van den Verlosser, lijden kan noemen.
sAch! hoe smartelijk is het te leven, zonder het opperste Goed te beminnen, en zonder voor deze liefde te lijden ! De liefde verlangt daden, en ik heb slechts woorden voor het goede, en daden voor het kwaad.
«Indien gij eens wist, hoe ver ik mij verwijderd gevoel van hetgene gevorderd wordt eene ware religieuze te zijn van Onze Lieve-Vrouwe-Visitatie, die zich geheel en al moet toeleggen om zich tot een getrouw evenbeeld van haren gekruisten Bruidegom te maken I.. ..
»Het schijnt mij zelfs, dat ik door mijne
281
ongetrouwheden al die onheilen, die ik zie gebeuren, verwek, en dat veroorzaakt mij eene soort van foltering.
»Ik kan niet begrijpen, hoe men mij kan dulden, zoo ontbloot zie ik mij van alles.
))Ik wenschte, dat alle schepselen met een heiligen ijver bezield waren, om mij als eene aan Goddelijke majesteitschennis plichtige misdadigster te behandelen.
»Het berouw, dat ik over zoovele afschuwelijke misdaden, die ik tegen God bedreef, heb, doet mij Hem mij zelve onophoudelijk aanbieden om al de straffen te lijden, die ik verdiend heb. Ik aanvaard ook de straffen voor die zonden, waarin ik zonder de hulp der genade gevallen zou zijn.
»Maar wat mij het meest doet lijden, is, dat ik den smaad, welke men mijn Verlosser in het H. Sacrament aandoet, niet op mij zelve kan wreken!quot; 1)
Geringschatting der Gelukzalige voor de achting der menschen en haar verlangen om voor immer vergeten te worden.
«Ik had zulk eene groote vrees, dat de
!) Lettres XX, XXIV. LXXX, LKXXV1, UI,
p, 39, 48, 172, I5ö, 156.
282
gaven van God mij de achting der tnenschen, die dikwerf prijzen wat te laken is, zou doen verwerven, dat het mij liever geweest zou zijn er van verstoken te wezen; en meer dan al de woede der hel zou ik bevreesd zijn voor de loftuitingen der menschen, welke een geheim vergift in de ziel storten en haar onmerkbaar dooden, zoo God in Zijne eindelooze goedheid haar niet als tegengift de vernedering toedient.
»De achting, de loftuitingen en toejuichingen deden mij meer lijden dan alle vernederingen, geringschatting en diepe verachting, die de ijdelste en eerzuchtigste menschen kunnen doen, wat mij bij zulks gelegenheden deed zeggen: »0 mijn God, wapen liever al de furiën der hei tegen mij, dan ijdelen lof, vleitaal of toejuiching op de tongen dei- menschen te leggen ; dat eerder allerlei vernederingen, smarten, tegenspraak en beschaming mij overstelpen.quot; 1)
»ilk wenschte uit geheel mijn hart, dat mijne ellende en ondankbaarheid jegens God aan een ieder bekend ware, opdat men aan zulk eene rampzalige niet meer dacht, dan om haar te geven, wat haar toekomt, namelijk, verachting en vernedering, waarin \') Vie par elle-même, t. 11, p. 353.
283
ik verlang te leven en te sterven, God van ganscher harte biddende, dat men nooit een goed denkbeeld van mij moge opvatten.
»Ik verklaar u oprechtelijk, dat het verlangen, waarvan ik mij gedrongen gevoel, om van de menschen vergeten en veracht te worden, maakt, dat de bedieningen van ons klooster, zooals schrijven en het gaan naar de spreekkamer, die mij eene hel toeschijnt, eene voortdurende marteling voor mij zijn.
»Mij dunkt, dat ik nooit rust zal hebben, tenzij ik mij als in een afgrond van vernederingen en lijden zie gedompeld, ongekend bij een ieder, en begraven in eene eeuwige vergetelheid: of indien men aan mij mocht denken, moest het zijn om mij nog meer te versmaden en mij nieuwe gelegenheid te geven iets voor God te lijden.
«Ach! hoezeer, mijne goede moeder,quot; schreef zij in het bijzonder aan de moeder de Saumaise, »zou ik mij aan u verplicht rekenen, indien gij mij de goedheid beweest, al de geschriften, welke gij van mij hebt, te verbranden, zoodat er op de plaats, van waar zij zijn uitgegaan, nooit iets van gezien noch geweten worde, want ik ben even verlangende om na mijn dood in verachting en vergetelheid te zijn, als ik het bij mijn leven ben...quot;
284
En later:
»Ik zal nu tevreden sterven, wijl net
heilig Hart van mijn Verlosser begint bekend
en ik onbekend begin te worden ; want het komt mij voor, dat ik door Zijne barmhartigheid in naatn en faam bij de menschen zoo goed als dood ben; dat is voor mij een grooter troost dan ik zou kunnen zeggen. Ik herinner mij, wat Gij mij dienaangaande beloofd hebt, namelijk, zooveel in uw vermogen was te zullen zorgen, dat er na mijn dood niets geen melding van mij gemaakt werd, tenzij de gebeden te verzoeken voor de hulpbehoevendste en onbeduidendste religieuze, die ooit in de orde en communauteit, waartoe ik de eer heb te behooren, geweest is en waar men mij op allerlei wijzen steunt en medelijden betoont. Ik zal het vóór het heilig Hart van Jesus eeuwig gedenken.quot; 1)
Verzuchtingen tot het Hart van Jesus.
»0 goede Jesus, die uit liefde voor mij eindelooze versmaadheden en vernederingen hebt willen ondergaan, prent de liefde en hoogschatting voor U zeiven diep in raijn hart, gt;) Lettre XLIV amp; la mère Greyfié, t. II, p. 85.
285
en boezem mij het verlangen in dezelve door daden te toonen.
»0 allertoegenegenst Hart, dat er vermaak in schept ons wel te doen, bewijs mij die gunst, van mijne schuld bij de Goddelijke rechtvaardigheid te vereffenen. Ik ben onvermogend, betaal voor mij. Herstel het kwaad, dat ik gedaan heb, met het goed, dat Gij hebt gedaan. En opdat ik alles aan U zoude verschuldigd wezen, ontvang mij, o liefderijk Hart, in het ontzaggelijk uur van mijnen dood.
«Helaas! wat eer was er voor U gelegen •gt; in het verderf van een nietig stofje ? En het zal U tot eene groote eer verstrekken, eene zoo rampzalige zondares zalig gemaakt te hebben. Red mij dan, zuivere Liefde, want ik wil U tot eiken prijs eeuwig beminnen. Ja, ik wil U beminnen, wat het mij ook moge kosten, ik wil ü uit geheel mijn hart beminnen.quot; 1)
Sluiting van de maand van het Heilig Hart.
De nederige apostel van het Hart van Jesus gaat voor eeuwig haar verblijf daarin vestigen.
\') Petit Livret de prières, t. II, p. 481, 484,487.
286
God, die de Meester der Harten is, had in die der personen, die zich het hevigst tegen de instelling der devotie van het H. Hart hadden verzet, zulk eene gunstige verandering teweeg gebracht, dat de Gelukzalige tijdens haar dood (1690), den troost had, dezelve goedgekeurd, en bijna overal gepredikt en ingevoerd te zien.
Gedurende de laatste vier maanden van haar leven, hoorde men haar dikwijls haar naderend einde voorspellen: »Ik zal dit jaar zeker sterven, zeide zij, want ik lijd niets meer, en om geen beletsel te zijn voor de vruchten, welke mijn Goddelijke Verlosser uit een boek over de Godsvrucht tol. het heilig Hart van Jesus wil trekken.quot; !)
Ten einde zich tot haar laatsten overgang voor te bereiden, begon zij eene retraite van veertig dagen, gedurende welke zij aldus hare gevoelens uitdrukte:
sSedert den dag van de H. Magdalena, gevoelde ik een sterken aandrang om mijn leven te verbeteren, ten einde gereed te zijn voor de heiligheid van God te verschijnen, wiens rechtvaardigheid zoo verschrikkelijk
\') Het is het werk van pater Croiset, dat in 1691 verscheen. Het eindigt met eene levensschets van de Gelukzalige.
287
is, en wiens oordeelen zoo ondoorgrondelijk zijn. Ik behoor dus mijne rekening steeds gereed te houden, om niet verrast te worden ; want het is een ontzettend iets, in het uur des doods te vallen in de handen van een levenden God, wanneer men zich gedurende zijn leven door de zonden heeft losgerukt uit de armen van een stervenden God.
sik heb dan besloten, ten einde aan zulk een heilzame ingeving gevolg te geven, eene geestelijke retraite te houden in het heilig Hart van Jesus.
«Den eersten dag van mijne retraite, hield ik mij bezig met er over na te denken, hoe dat groote verlangen ora te sterven in mij kon opkomen, want het is niet gewoonlijk dat misdadigers, zooals ik het voor God ben, zich verheugen voor hun rechter te verschijnen, en dan nog wel een rechter, wiens heiligheid en rechtvaardigheid, tot in het merg van het gebeente doordringt, voor wien niets verborgen kan zijn, en die niets ongestraft zal laten. Hoe dan, mijn ziel, kunt gij bij het naderen van den dood zulk eene groote vreugde gevoelen? Gij denkt aan niets anders dan uwe ballingschap te eindigen, en gij zijt
288
buiten uzelven van vreugde, u inbeeldende, dat gij weldra uwe gevangenis zult verlaten. Doch helaas ! pas op, dat eene tijdelijke vreugde, die wellicht slechts het gevolg is van verblinding en onwetendheid, u in geene droefheid dompele, en gij uit deze sterfelijke en vergankelijke gevangenis niet in den eeuwigen kerker wordet geworpen , waar geen hoop meer zal zijn er ooit uit te komen.
»Laten wij dan, mijne ziel, deze blijdschap en dat verlangen om te sterven over aan die heilige en vurige zielen, voor weike zulke groote belooningen zijn weggelegd. Doch wat ons betreft, de werken van een zondig leven doen ons niets anders verwachten dan eene eeuwige straf, indien God te onzen opzichte niet meer goedertieren dan rechtvaardig was. Wanneer gij dan bedenkt, wat uw lot zal zijn, zult gij gedurende eene gansche eeuwigheid de afwezigheid kunnen uitstaan van Dengene, wien te genieten u zulk een hevig verlangen inboezemt, en wiens berooving u zulke wonderfolteringen doet gevoelen ?
»Mijn God! hoe moeilijk is het voor mij hierbij rekening te maken, daar ik mijn tijd verloren heb en niet weet, hoe dat ver-
289
lies fe herstellen! In de inoeielijkheid, waarin ik mij bevond om deze rekening op te maken en steeds gereed te zijn dezelve af te leggen, heb ik niet geweten tot wien mij te wenden, tenzij tot mijn aanbiddelij-ken Meester, die uit eene groote goedertierenheid zich heeft willen belasten die op te maken. Tot dat einde heb ik Hem al de punten, waarover ik geoordeeld en ge-vonnisd moet worden, onze regels, constitu-tiën en directorium, waarnaar ik gerechtvaardigd of veroordeeld zal worden, ter hand gesteld. Na Hem mijne belangen te hebben toevertrouwd, genoot ik onder Zijne voeten, waar Hij mij, in het volle besef mijner nietigheid afwachtende, wat Hij over zulk eene rampzalige zondares zou oordeelen, lang deed verblijver, eene bewonderenswaardige kalmte en zielerust.
«Den tweeden dag, werd mij onder mijn gebed als in eene schilderij alles voorgesteld wat ik geweest was en toen was ; maar, mijn God, geen onvolkomener wanschepsel kan men zich denken , geen afschuwelijker om te zien! Ik zag er niets goeds in, maar zooveel kwaad, dat het eene pijniging voor mij was er aan te denken ... O, mijn Verlosser, wie ben ik, dat Gij zoolang op
290
mijne boetvaardigheid gewacht hebt; op mij, die mij duizendmaal heb blootgesteld om wegens overmaat mijner boosheid in de diepte der hel te worden gestort; en evenveel maal hebt Gij door Uwe oneindige goedheid mij uit dat gevaar gered. Ga dan voort, mijn beminnelijke Verlosser, zulk een rampzalig voorwerp in dezelve te doen deelen.. . Beroof mij niet, o mijn God, van het geluk U te beminnen in de eeuwigheid, om U niet genoeg bemind te hebben in den tijd. Handel overigens met mij naar Uw welgevallen ; ik ben U alles verschuldigd wat ik heb, alles wat ik ben. En wat goed ik ook zou kunnen doen, het kan de geringste mijner fouten niet goedmaken, tenzij door U zeiven. Ik ben onvermogend, Gij ziet het wel, mijn Goddelijke Meester; zet mij in de gevangenis, ik stem er in toe, mits, het zij in die van Uw heilig Hart. En wanneer ik er in zal zijn , bewaar mij dan goed en boei mij met de ketenen Uwer liefde, tot dat ik alles wat ik ü schuldig ben zal betaald hebben ; en zoo min ik dat ooit zal kunnen, zoo min verlang ik er uit te komen. 1) — In een brief, omstreeks denzelfden tijd geschreven, leest men : \') Vie par ses contornporaines, 1.1, p. 294, 296.
291
«Ik gevoel hoegenaamd geen verlangens meer, wat mij verwondert. Ik ben bang, dat deze zoogenaamde zielerust een uitwerksel is van die kalmte. waarin God soms de ongetrouwe zielen laat, en ik ben beducht, dat ik door mijne groote ongetrouwheid aan Zijne genade, mij zelve in dien staat, welke misschien een teeken van verwerping is, gebracht heb ; Wï.nt ik beken U, dat ik op deze wereld niets kan willen noch verlangen, ofschoon ik zie, dat mij, wat deugd betreft, alles ontbreekt. ... Ik gevoel alleen eene volkomen berusting in het welbehagen van God, en een onuitsprekelijk genoegen in het lijden.quot;
De Gelukzalige was tot dien trap van volmaaktheid gekomen, toen het den Heer behaagde haar tot zich te nemPi.
Toen gedurende hare laatste ziekte eene zuster bemerkte, dat zij ontzettend leed , wilde deze haar een weinig verzachting verschaffen, maar zij bedankte, zeggende: dat al de oogenblikken, welke haar nog te leven overbleven, te kostbaar waren om er geen voordeel mede te doen ; dat zij, wel is waar, veel leed, maar nog niet genoeg om haar verlangen te bevredigen, zooveel behoorlijks vond zij in het lijden; dat zij
292
er zulk een groot genoegen in kreeg, om aan het kruis te leven en te sterven, dat, hoe vurig haar verlangen ook was om haar God te genieten, het verlangen om, indien het Gods welbehagen was, tot den jongsten dag in den toestand te blijven waarin zij was, nog grooter zou zijn ; zooveel genoegen smaakte zij daarin.
God wilde evenwel deze heilige ziel zuiveren, door haar zulk eene groote vrees voor Zijne rechtvaardigheid in te boezemen, dat, bij het zien der verschrikkelijke oordeelen Gods, eensklaps eene buitengewone vrees haar beving. »Men zag haar beven en zich in den diepsten ootmoed voor haar kruisbeeld nederwerpen. Men hoorde haar met diepe zuchten deze woorden herhalen: «Barmhartigheid , mijn God , barmhartigheid !quot; Doch eenigen tijd daarna verdween deze angst. In haar geest heerschte eene groote kalmte en eene groote gerustheid omtrent hare zaligheid. Blijdschap en gelatenheid teekenden zich opnieuw op haar gelaat, en zij riep uit: Misericordias Domini in ae-temum cantabo. Op een anderen keer: Wat wil ik in den hemel, en wat verlang ik op de aarde, tenzij U alleen, o mijn God!quot;
293
Dan riep zij weder eens uit:
«Helaas! ik brand, ik brand! Indien het van de liefde tot God ware, welk een troost zou dat voor mij zijn ! Maar ik heb mijn God niet volmaakt weten te beminnen.quot; En zich wendende tot degenen, die haar verpleegden, zeide zij ; «Vraagt Hem voor mij vergiffenis daarvoor, en bemint Hem uit geheel uw hart, om voor elk oogenblik, dat ik het niet gedaan heb, vergoeding te geven. Welk een geluk God te beminnen! Ach! welk een geluk! Bemint dan die liefde, maar doet het volmaakt.quot;
«Wat zij in zulke geestvervoeringen zeide, bleek wel uit de volheid haars harten voort te komen. Zij sprak vervolgens uitvoerig over de buitengewone liefde van een God voor Zijne schepselen en over de weinige wederliefde, waarmede deze laatsten Hem vergelden.
«Ach ! Heer, wanneer zult Gij mij dan uit deze plaats van ballingschap wegnemen ? voegde zij er bij, toen zij verscheiden malen ; Laetatus sum in his, quae dicta sunt mihi enz. herhaalde. Ja, ik hoop, dat wij door Gods barmhartigheid het huis des Heeren zullen binnengaan.quot;
«Zij verzocht, dat men de litanie van het
294
H. Hart van Jesns en die der H. Maagd bij haar bed zou bidden ten einde deze in haar laatste oogenblikken gunstig voor haatte stemmen.
«Een uur voor haar verscheiden, bedankte zij hare overste voor al die kleine oplettendheden, welke zij zich beijverde haar te betoonen om hare smarten te verzachten, zeggende, dat zij er geen behoefte meer aan had, dat zij op deze wereld niets anders meer had te verrichten, dan haar geest bezig te houden met het heilig Hart van Jesus Christus om er haar laatsten snik in te geven.
sDaarna was zij eenigen tijd zeer kalm: en na den heiligen naam van Jesus te hebben uitgesproken, gaf zij door eene overmaat van die vurige liefde tot Jesus, welke van hare wieg at zulke diepe wortelen in haar hart had geschoten, hare zuivere ziel aan haren Schepper terug!quot; \')
Aanbiddelijke Drievuldigheid, in Uwen naara en om ü de verschuldigde eer en
\') Vie par ses contemporaines, t. 1. p. 302.
295
hulde te betoonen, woon ik deze heilige offerande bij.
O mijn God, Gij alleen zijt mijne vreugde, inijn geluk en mijne hoop. De menigvuldigheid en afschuwelijkheid mijner zonden maken mij onwaardig Uw heilig altaar te naderen ; maar Gij roept mij tot U, zoodat ik (J, mij met Uwen dienaar vereeni-gende, het aanbiddelijk zoenoffer voor onze zaligheid kan aanbieden.
Ik beken, o mijn God, dat ik onwaardig ben, bij deze allerheiligste offerande tegenwoordig te zijn; maar een vermorzeld en rouwmoedig hart, zult Gij niet versmaden. Ik belijd mijne zonden en vraag ootmoe-diglijk vergiffenis voor dezelve. Ik hoop deze vergiffenis te zullen verkrijgen door de verdiensten van het slachtoffer, dat tot uit-wissching onzer zonden zal opgedragen worden.
Ik, een rampzalige zondaar, werp mij voor Uw aanbiddelijk aanschijn neder, U, almach-tigen God, belijdende, dat ik tegen U en in Uwe tegenwoordigheid gezondigd heb Ik belijd voor de H. Maria, de zuiverst e de
maagden, den H. Aartsengel Michael, den H. Johannes den üooper, de H. Apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen, wier voorbeeld ik niet heb nagevolgd, de geloo-vigen, aan wie ik ergernis gegeven heb, voor al dezen belijde ik, dat ik grootelijks gezondigd heb door gedachten, woorden en werken. Ik heb geene verontschuldiging tot mijne rechtvaardiging bij te brengen. Niet de geringste reden had ik een God te be-leedigen, die eene oneindige liefde waardig is; eerder had ik Hem duizendmaal het olTer van mijn leven moeten brengen. Ik kan alleen vergiffenis hopen door die oneindige barmhartigheid, die ik uit mij zeiven niet waardig ben. Het is daarom, dat il: de H. Maria, altijd Maagd, den 11. Aartsengel Michael, den H. Johannes den Doo-per, de H. Apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen smeek, den Heer onzen God voor mij te bidden. Moge de Almachtige God mij mijne zonden vergeven en mij tot het eeuwig leven geleiden. Amen.
O mijn God, Gij hebt gezegd: Ik wil den dood des zondaars niet, maar dat hij
297
zich bekeere en leve. Uwe beloften, o Heer, kunnen ons nooit misleiden. Hoevele zege ningen hebt Gij niet op ons. Uw volk, doen nederdalen, sinds Jesus voor ons de gedaante van een dienstknecht aannam, opdat wij ons zouden verheugen in de zoete vrijheid dei-kinderen Gods.
O mijne ziel, smeeken wij met luider stem de barmhartigheid van den Heer onzen God af, roepen wij Hem luide aan, zonder bevreesd te zijn van afgewezen te worden. O God, mijn Heer en Schepper, heb medelijden met mij ; Gij hebt tnij geschapen, ontferm U over het werk Uwer handen.
Barmhartige Vader, vergeef Uwen straf-waardigen dienstknecht.
O Jesus, beminnelijke Zaligmaker, oneindig liefderijke Middelaar, sla een blik van ontferming op onze ellende; vergeef ons onze zonden, en bevrijd ons van de vijanden onzer zaligheid.
O Heilige Geest, Gij zijt onze hoop, onze sterkte, ons licht, onze troost; gewaardig U ons van onze ongerechtigheden Ie zuiveren.
298
Glorie zij Gode in het allerhoogste, en op aarde, vrede den menschen, die van goeden wille zijn. Wij prijzen U, wij zegenen U, wij aanbidden U, wij verheerlijken U, wij zeggen U dank voor Uwe groote glorie, o Koning der eeuwige heerlijkheid ! O Hecre Jesus, eeniggeboren Zoon des Vaders, Lam Gods, dat rte zonden der wereld wegneemt, erbarm U onzer! Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, neem onze sraeekin-gen gunstig aan en verhoor ons. Gij, die zit aan de rechterhand des Vaders; want Gij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt de Heer, Gij alleen, o Jesus, zijt te zamen met God den Heiligen Geest het hoogst in de glorie van God den Vader, Amen.
Terwjjl de priester de Collecte leest.
O Heer, neem genadiglijk aan de gebeden, welke Uw dienaar in naam Uwer Kerk voor al de geloovigen tot U opzendt. Mij met deze gebeden vereenigende, smeek ik ü, mij vergiffenis mijner zonden te willen verleenen, de overwinning over mijne hartstochten en booze neigingen, een werkdadig
299
geloof en eene vurige liefde, opdat ik voortaan getrouwer moge zijn in het onderhouden Uwer geboden, en in de vervulling der plichten van mijn staat. Ik ben niet waardig, door U verhoord te worden ; maar ik verzoek het U door de verdiensten van Jesus Christus, Uwen Zoon, die met U en den Heiligen Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.
O mijn God, die ons door Uwe profeten en apostelen het licht Uwer waarheid hebt doen kennen, opdat wij de wegen der ongerechtigheid zouden verlaten, onze zondige neigingen onderdrukken en de paden der gerechtigheid bewandelen: wees allen, die hier tegenwoordig zijn en den naam van Christenen dragen, genadig, opdat wij alles wat in strijd is met het verheven voorrecht, waarover wij ons verblijden, van ons verwijderd houden ; door onze werken de Goddelijke aanneming eer aandoen en al de plichten aan dezen heiligen staat, waartoe Gij ons geroepen hebt, verbonden, met nauwgezetheid vervullen
300
Ik geloof vastelijk, o mijn God, al de waarheden, die Gij aan Uwe heilige Apostolische Katholieke Kerk, die in Uwen naam spreekt, geopenbaard hebt. Ik geloof, o Heer, nogtans smeek ik U om mij te hulp te komen en de zwakheid van mijn geloof te versterken. Ik aanbid Uw heilig; Woord en ik verlang het tot richtsnoer van mijn gedrag te maken, hoe moeilijk het mij ook moge vallen. Geef, o mijn God, dat ik niet slechts zij een Christen door het geloof, maar ook een door de werken ; dat. ik mij dien naam waardig toone door eene oprechte liefde tot U, en dat het uitwerksel dier liefde moge zijn eene getrouwe vervulling Uwer geboden en stipte naleving Uwer voorschriften, opdat ik in de eeuwigheid zien en bezitten moge het oneindig goed, dat Gij mij nu in deze wereld slechts door de oogen des geloofs hebt laten zien en leeren kennen en verhopen.
Ik geloof in God den Vader Almachtig, Schepper van hemel en aarde, en alle zicht-
301
bare en onzichtbare dingen ; en in éénen Heere Jesus Christus, den eenijïgeboren Zoon van God, uit den Vader voor alle eeuwen geboren, God van God, licht van licht, waarachtig God van den waarachtigen God, geboren en niet gemaakt, die om ons men-schen en om onze zaligheid uit den hemel is nedergedaald en het vleesch heeft aangenomen, door den Heiligen Geest, uit de Maagd Maria, en is mensch geworden ; Hij is ook voor ons gekruist onder Pontius Pi-latus: Hij heeft geleden en is begraven en ten derden dage is Hij verrezen, volgens de Schriftuur ; Hij is opgeklommen ten hemel, en zit aan de rechterhand Zijns Vaders ; Hij zal met heerlijkheid wederkomen om de levenden en dooden te oordeelen, wiens Rijk geen einde zal hebben. Ik geloof in den Heiligen Geest, den Heer en Levendmaker, die uit den Vader en den Zoon voortkomt, die met den Vader en den Zoon te zamen aangebeden en verheerlijkt wordt, die door de Profeten gesproken heeft.
Ik geloof in ééne heilige katholieke en apostolische Kerk. Ik belijd een doopsel tot vergiffenis der zonden, en ik verwacht de verrijzenis der dooden en het eeuwig leven. Amen.
302
Ontvang, hemelsche Vader, almachtige God, dit vlekloos offer, U door de hand des priesters aangeboden, in naam Uwer ge-heele Kerk en ter herinnering aan de groote olferande, welke Uw Zoon Jesus Christus op den Calvarieberg heeft voltrokken en hernieuwd wordt onder de gedaante van brood en wijn, welker zelfstandigheid nu door Zijn alvermogend woord veranderd zal worden in die van Zijn aanbiddelijk lichaam en kostbaar bloed.
Aanvaard, o mijn God , dit vlekloos slachtoffer, hetwelk ik U opdraag als eene erkenning Uwer opperheerschappij over mij en alle schepselen, en tot dankzegging voor al Uwe weldaden. Ik smeek U tevens mij vergiffenis mijner zonden te verleenen en de noodige hulp om mijne zaligheid te bewerken.
In vereeniging met dit onbevlekte offer, draag ik mij zeiven geheel en al op tot Uwe eer en glorie : mijn lichaam en mijne ziel, mijn leven en alles wat ik van U ontvangen heb. Ik offer mij aan U op in den geest van vernedering en boetvaardigheid, uit droefheid U beleedigd te hebben, en met het vaste voornemen U voortaan met
303
groote liefde en getrouwheid te dienen. Orate fratres.
Neem goedgunstig aan , o Heer, deze offerande, welke wij U tot eer en glorie van Uwen aanbiddelijken naam, voor het welzijn van ons en dat Uwer geheele H. Kerk opdragen.
O almachtige en goedertierene God, trek ons af van alle aardsche geneigdheden en hef onze harten tot U op, opdat wij. ons alleen bezig houdende met het ontzaglijk geheim, dat op het altaar zal plaats grijpen, U als werkelijk tegenwoordig aanbidden. Wij betuigen U onzen dank, wij prijzen en verheerlijken Uwe Oppermajesteit, God Schepper van het Heelal! Almachtige God, ontvang door Uwen welbeminden Zoon, onzen Heer Jesus Christus, onze ootmoedige vereering, vereenig ze met die der zalige geesten; verwarm onze harten door het vuur hunner liefde en ijver, en vergun ons, dat wij, met hen Uwe oneindige volmaaktheden prijzende, eeuwig mogen zingen;
304
Heilig, heilig is de Heer onze God, de Heer der heerscharen! Hemel en aarde zijn vol van Zijne heerlijkheid. Hosanna in het allerhoogste, hemel en aarde zijn vol van Zijne glorie. Gezegend is Hij, die daar komt in den naam des Heeren !
Eeuwige en allergoedertierenste Vader, wij smeeken U ootmoediglijk door Jesus Christus, Uwen Zoon, deze heilige offerande van Zijn allerheiligst en kostbaar bloed aan te nemen. Luister naar de gebeden, die wij voor Uwe heilige Katholieke Kerk tot U opzenden ; schenk haar vrede en vereenig al hare kinderen door den band der liefde opdat zij slechts één hart en ééne ziel mogen zijn. Bestuur haar zelf door het licht Uwer wijsheid ; maak, dat alle volkeren der aarde hare wetten kennen en dat, overeenkomstig de beloften van haar Godlijken Stichter, de poorten der hel haar niet overweldigen.
Zegen onzen H. Vader den Paus; onze bisschoppen, de gansche geestelijkheid en alle geloovigen, die aan hunne zorgen zijn toevertrouwd. Bijzonder beveel ik U aan
305
N. N.; allen, die bij deze H. Offerande tegenwoordig zijn ; mijne ouders, bloedverwanten, vrienden en weidoeners, alsmede allen, die ik mocht beleedigd hebben, als ook mijne vijanden, zoo ik die hebben mocht.
Vereenigd door de banden van een heilig lidmaatschap met de allerheiligste Maagd Maria, de H. Apostelen, Martelaren en alle Heiligen, met wie wij, met onzen Heer Jesus Christus, één en hetzelfde lichaam uitmaken, smeeken wij U, ons door hunne verdiensten Uwe bijzondere bescherming te willen verleenen. Ontvang goedgunstiglijk de offerande en gebeden van Uwe geheele Kerk, en dat wij, voor de eeuwige verdoemenis behoed, tot het getai Uwer uitverkorenen mogen behooren en met U leven, U bezitten en prijzen in alle eeuwigheid, door denzelfden Jesus Christus, Uwen Zoon. Amen.
O mijn Jesus, ik geloof vastelijk, dat door de kracht van de Goddelijke woorden, welke de priester in Uwen naam uitspreekt, het brood en de wijn wezenlijk en waarachtig veranderd worden in Uw allerheiligst Lichaam en Bloed, gelijk dit op den voor-
20
306
avond van Uw lijden door U zeiven geschiedde.
Ik aanbid U, o eeuwig Woord des Vaders, uit liefde tot mij geslachtofferd. Ik erken U hier wezenlijk en zelfstandighjk tegenwoordig onder de schijngedaanten van
brood en wijn ; U, dien de engelen van het eerste oogenblik Uwer vleescbwording aanbaden ; U, die in den stal van Bethlehem de aanbidding der Wijzen uit het Oosten ontvingt, en die in dit Goddelijk Sacrament het voorwerp onzer voortdurende aanbidding ziit Gij zijt mijn Heer, mijn Verlosser en mijn God; in U stel ik al mijn troost, al mie hoop ; ik bemin U uit geheel mijn hart, en ik offer mij den hemelschen Vader
on in vereeniging met U.
Vraag gedurende deze onschatbare oogen-blikken aan God de bijzondere gunsten, die Kii voor u noodig acht; vraag ze met een levendig geloof en een vast vertrouwen door de verdiensten van het slachtoffer, dat voor u wordt opgedragen.
Ik aanbid U, o Jesus, U, die mij verlost
307
hebt, en door Uw kostbaar bloed de zonden der wereld hebt weggenomen. Gij le-verdet U zeiven aan den dood over, om mijne- ongerechtigheden te niet te doen; Gy stondt van den doode op ter mijner rechtvaardiging; Gij zijt ten hemel opgestegen, om den prijs van Uw lijden in veiligheid te brengen ; Gij regeert daar met den Vader en den Heiligen Geest, en ten jongsten dage zult Gij komen om te oor-deelen de levenden en de dooden.
Deze verheven geheimen gedenkende, waag ik het, o hemelsche Vader, Uwe ontferming over mij af te smeéken. Uw Goddelijke Zoon is het voorwerp van Uw welbehagen. Ik offer Hem U op, want Hij alleen is een vlekkeloos offer, heilig en zonder smet; het eenig slachtoffer Uwer Oppermajesteit waardig ; het slachtoffer, waardoor alleen vergiftenis mijner zonden te bekomen is en de noodige kracht om in mijne zwakheid staande te blijven.
Gedenk o Heer, Uwe dienaren, die, deze wereld verlaten hebbende, ons zijn voorafgegaan en met het teeken des geloofs in Uwe genade zijn gestorven, zonder echter
308
hunne zonden volkomen te hebben afgeboet, en nu in het zuiveringsoord Uwe barmhai-tigheid verbeiden. Erbarm U over deze lijdende zielen, o mijn God, inzonderheid
over die van N.....alsmede over alle, d e
geene bijzondere voorspraak op deze wereld hebben. Zij zijn Uwe schepselen, Uwe kinderen, Uwe uitverkorenen ; Gi.i bemint ze, en het bloed van Jesus, Uwen welbemipien Zoon, is voor haar vergoten. Geef haar, smeek ik U, den vrede, de verkwikking, het licht en de gelukzaligheid, welke de Kerk in vereenigir.g met het vlekkeloo slachtoffer voor haar van U vraagt.
Hoe zondig wij ook zijn , wij vertrouwen desniettemin op U, God van goedheid. Onze ellende is groot, maar Uwe ba|,rlquot;h®\' 0 \' is oneindig, en de hoop, die wij hebben van eenmaal opgenomen te worden in het zeischap Uwer Heiligen, berust met 0P onteigen verdiensten, maar op die van onzen Heere Jesus Christus, die met U en den Heiligen Geest leeft^en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.
Leen, smeek ik U, o Heer, goedgunstig
309
het oor aan het ootmoedig gebed van Uw afgeweken kind. Ik waag het U, mijn Vader, mijn teederen Vader te noemen; want de uitdrukkelijke woorden van Uwen Zoon geven mij daartoe het recht. Moge Uw rijk gevestigd worden in de harten van al Uwe schepselen, en Uw heilige wil, waaraan ik zoo dikwerf weerstand heb geboden, volbracht worden op de aarde, gelijk hij volbracht wordt in den hemel. Geef mij dagelijks het brood, dat ik noodig heb ; maar vooral dat der tranen en vermorzeling des harten, zoo heilzaam en onontbeerlijk voor een zondaar. Vergeef mij mijne zonden, gelijk ik van harte vergeef aan allen, die mij beleedigd hebben. Behoed mij van op nieuw in de zonden te hervallen, door de bekoringen en gevaarlijke gelegenheden , aan welke ik ben blootgesteld, van mij verwijderd te houden; en bevrijd mij van het eenigst ongeluk, waarvoor men bevreesd moet zijn, namelijk, het verlies Uwer genade in deze wereld en Uwe heerlijkheid in de toekomende.
Lam Gods, dat U zeiven aan het kruis ten offer bracht en daarmede op onze al-
310
taren voortgaat, ten einde de zonden der wereld uit te wisschen, erbarm U onzer en vergeef ons onze zonden; geef ons den vrede, welken de wereld niet geven kan : vrede met IJ, door eene volkomen verzoening en geheele onderwerping ; vrede met ons zeiven, door de overwinning over onze hartstochten ; vrede met onzen naaste, door den band eener ware liefde ; vrede in Uwe Kerk, door de uitroeiing der ketterijen, scheuringen, oorlogen, en alles wat de Katholieke een» heid, broederlijke liefde en openbare rust kan verstoren.
Heer, ik ben niet waardig, dat Gij, door mij bij de Communie Uw heilig lichaam en bloed tot spijs en drank te geven, in mijn hart komt. Van ganscher harte verfoei ik de zonden, die mij zulk eene groote weldaad onwaardig maken ; slechts Gij, o mijn God, kunt mij de vergiffenis derzelve schenken. Spreek slechts één woord, en ik zal gezuiverd zijn van die menigte zonden,, die mij onbehagelijk maken in Uwe oogen. Veroorloof mij ten minste, dat ik de kruimels opraap, die van Uwe tafel vallen. Schenk mij een klein gedeelte der genade, welke
Gij in dit aanbiddelijk Sacrament den ge-loovigen mededeelt. Geef mij een levendig geloof, eene vaste hoop, eene vurige liefde, opdat ik geestelijker wijze met U vereenigd moge worden Vernietig in mij alles wat U eenigszins mishaagt; heersch Gij alleen in mijn hart en maak mij waardig om Uw heilig lichaam en bloed te ontvangen ; word Gij het leven mijner ziel, door haar in Uwe genade te bewaren en haar het onderpand des eeuwigen levens te geven.
O almachtige God, ik loof en prijs Uwe oneindige wijsheid en macht, waardoor Gij zulk een hemelsch voedsel voor mij bereid hebt. Ik zeg U dank voor deze edelmoedige goedheid mijwaarts. Ik aanbid Uwe Oppermajesteit, die het niet versmaad heeft tot mijne nietigheid af te dalen. Doch hoe, o mijn God, kan ik U mijnen dank betuigen voor alles wat Gij voor mij gedaan hebt ? Ik wil mij met U, o Jesus, vereenigen, Uwen heiligen naam aanroepen en in alle eeuwigheid loven en prijzen. Nu Gij U met zulk eene bovenmatige edelmoedigheid aan mij hebt gegeven, wijd ik mij van dezen dag af
voor immer geheel en onherroepelijk aar» U toe.
O almachtige God, Vader, Zoon an Heilige Geest, gewaardigt U door het groote offer, dat U is opgedragen geworden, ons voor tijd en eeuwigheid te zegenen.
Evangelie van den H. Johannes.
Ik aanbid, o Jesus, Uwe eeuwige geboorte-in den schoot Uws hemelschen Vaders, en Uwe geboorte in den tijd in den schoot der allerzuiverste Maagd Maria. Daar Gij mij naar het vleesch gelijk geworden zijt, en gewaardigd hebt, mij naar den geest een kind Gods te maken, zoo maak mij zulk eene verhevene bestemming ook waardig; doe mij in U herboren worden, U kennende, beminnende, en als het ware licht volgende, opdat ik de genade dezer Goddelijke aanneming, bij den heiligen Doop ontvangen, behoude. Kom tot mij door de machtige genade van Uw verheven Sacrament; neem Uwe woonplaats in mijne ziel, heersch daar in de glorie als de eenige Zoon des Vaders; vol wijsheid en waarheid.