-ocr page 1-

»1«..■rlt;.v-v;s j.- , i

::Ï0 \'IW ¥ \\ i .W.,ll

4 »4%

-ocr page 2-

:

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

-y r - 9 ty c :y^a

7

—^ £? --v~, of c O Ï-^-IP _ I Sja-VT^ V-I^ ^-^-7

V. \'

*Zlt;?^/fgt;rlt;S ttPcPXs: .

-ocr page 6-
-ocr page 7-

A. Th. VERHAAR.

1842. - 28 APRIL. - 1882.

-ocr page 8-

RIJKSUNIVERSITEIT TE UTRECHT

J.

2668 538 2

-ocr page 9-

-7

Sgt;. gt;/

DE

van den Heer

A, Th. VERHAAR,

Prosector en Onderwijzer in practische ontleedkunde aan \'s Rijks Veeartsenijschool te Utrecht,

den iste!1 April 1880

i.

herdacht

door zijne Oud-Leerlingen. Ambtgenooten en Leerlingen.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

Aan

den Heer A. Ih. VEIiHAAll.

Namens de Oud-Leerlingen, die aan de herdenking van Uw 25-jarig Prosectoraat deelgenomen hebben, en overeenkomstig de toezegging door hun woordvoerder bij die gelegenheid gedaan, wordt U hierbij hunne naamlijst aangeboden, met een kort verslag der viering-van Uw ambtsfeest.

Onvoorziene omstandigheden zijn oorzaak geweest, dat deze toezegging niet spoedig vervuld kon worden. Later daagde in het verschiet de dag van 28 April 1882, die tot verder uitstel uitnoodigde.

Ingevolge een besluit van den Minister van Binnen-landsche Zaken dd. heden vóór 40 jaren werdt Gij benoemd tot «Amanuensis bij de Ontleedkundequot; en begon Uwe loopbaan als beambte aan \'s Rijks Veeartsenijschool.

-ocr page 12-

6

De Commissie der Oud-Leerlingen voor de viering van Uw ambtsfeest als Prosector wenscht ü, namens hen, hartelijk geluk en verzoekt U, ter herinnering aan den dag van heden, het souvenir te willen aannemen dat dit geschrift vergezelt.

28 April 1882.

-ocr page 13-

NAAMLIJST

der

( ) I J J ) -1. K K I I 1.1 ( i K

Wirtz, A. W. H. (l8o(J), Directeur van \'s Rijks Veeartsenijschool te Utrecht.

Schroder, W. F. (1859), Mil. Paardenarts der lquot;-\' klasse te Haarlem.

Stickel-Schoemaker , H. M. (1859), Mil. Paardenarts der le klasse te Leiden.

Montens, A. J. (1859), Plaatsv. Districtsveearts te Zevenbergen.

Boudewijns, E. H. A. H. (ISüO), Mil. Paardenarts der le klasse te Amersfoort.

Hixze, J. J. (1861), Mil. Paardenarts der le klasse te \'sGra-venhage.

Dijkman, J. N. (1861), Plaatsv. Districtsveearts te Arnhem.

Overbosch, A. (1861), Plaatsvervangend Districtsveearts te Amersfoort.

Stempel, H. J. H. (1861), Districtsveearts te Groningen.

Laméris, K. F. (1862), Veearts te Warffum.

-ocr page 14-

8

Kegelaer, J. M. F. (1863), Veearts te Steenbergen.

Sandkuijl, G. J. (1863), Plaatsv. Districtsveearts te Tiel.

Stickel-Schoemaker, A. F. (1864), Veearts te\'s Hertogenbosch.

Overbosch, E. (1864), Plaatsv. Districtsveearts te Gouda.

Stoffels, M. (1864), Veearts te Amsterdam.

Arnïz , G. J. S. (1864), Mil. Paardenarts der le klasse te \'s Gravenhage.

Poll, H. G. (1864), Plaatsv. Districtsveearts te Witmarsum.

Laméris, J. F. (1865), Mil. Paardenarts der 2° klasse aan de Rij- en Hoefsmidschool te Venlo.

Billekens , J. (1865), Plaatsv. Districtsveearts te Horst.

Westholz, J. M. D. (1865), Plaatsv. Districtsveearts te Nijmegen.

Michels, P. F. (1865), Plaatsv. Districtsveearts te Heusden.

Bosscher, R. (1865), Plaatsv. Districtsveearts te Veendam.

Van Mervennée, E. L. (1865), Plaatsv. Districtsveearts te Goes.

Köhler, J. (1865), Plaatsv. Districtsveearts te Almkerk.

Valewink, D. D. (1865), Mil. Paardenarts der 2e klasse te Arnhem.

Van der Wurff, J. L. (1865), Mil. Paardenarts der 2e klasse te Utrecht.

Schimmel, W. C. (1867), Leeraar aan\'sRijks Veeartsenijschool te Utrecht.

Snijders, W. (1867), Plaatsv. Districtsveearts te Rotterdam.

Janné, L. T. (1867), Plaatsv. Districtsveearts te Roermond.

Moübis, J. B. H. (1867), Mil. Paardenarts der 2e klasse te \'s Gravenhage.

Overbosch, A. (1867), Mil. Paardenarts der 2e klasse te Amsterdam.

Houben, J. E. A. (1867), Veearts te Oosterhout.

Van Dulm, F. W. (1868), Veearts te Arnhem.

Eggink, G. J. (1868), Veearts te Twello.

Van Esveld, D. F. (1869), Mil. Paardenarts aan de Kon. Mil. Academie te Breda.

Hengeveld, M. J. (1869), Districtsveearts te Alkmaar.

-ocr page 15-

Thomassen, M. H. J. P. (1869), Plaatsv. Districtsvcearts tc Maastricht.

Van Oppenraaij, W. J. F. (1869), Veearts; Leeraar aan de

Rijks Hoogere Burgerschool te \'s Hertogenbosch. Arntz, G. W. V. (1869), Veearts te Beramel.

Hermkes, L. (1870), Veearts te Kuilenburg.

Mos, F. (1870), Veearts te Dwingelo.

Van den Münckhoff, P. A. (1870), Veearts te Boxmeer. Van der Sluijs, D. (1871), Veearts te Oude-Tonge.

Verdenius, M. F. (1871), Plaatsv. Districtsveearts te Leeuwarden. Laméris, J. F. (1871), Plaatsv. Districtsveearts te Delft. Mazure, J. (1872), Plaatsv. Districtsveearts en Inspecteur voor

de keuring van voedingsmiddelen te Amsterdam. Blindenbach, G. A. (1872), Veearts te Cortgene.

Poll, K. J. (1872), Veearts te Koudum.

Van der Meulen, A. (1873), Veearts te Nieuwersluis. Van Staa, H. (1873), Veearts te Sneek.

Folmer, F. (1873), Veearts te Haarlemmermeer.

Kok, E. A. (1873), Plaatsv. Districtsveearts te Rotterdam. Ballanché, J. N. (1874), Mil. Paardenarts 2e klasse te Deventer. De Jong, H. (1874), Veearts te Barendrecht.

Hubenet, B. J. C. (1874), Veearts te Dokkum.

Ittmann, H. C. (1874), Mil. Paardenarts 2e klasse te Zutphen. Van Rijssel, T. G. (1874), Veearts te Klaaswaal.

Vlamings, A. J. (1874), Plaatsv. Districtsveearts te \'sHertogenbosch.

Mingels, W. M. (1874), Plaatsv. Districtsveearts tc Oss.

De Bruin, A. (1875), Veearts te Rijsoord.

Vermast, P. F. (1875), Veearts te Dreumel.

Mazure, G. M. (1875), Plaatsv. Districtsvcearts te Kralingen.

Arntz, F. H. L. (1875), Veearts te Huissen.

De Man, A. A. (1875), Mil. Paardenarts der 3e klasse te Breda.

Eggink, H. F. (1875), Veearts te Beetsterzwaag.

Gayaux, J. L. G. (1875), Mil. Paardenarts der 3e kl. te Roermond.

-ocr page 16-

10

Dhont, J. J. F. (1875), Mil. Paardenarts der 3e klasse te

Bergen op Zoom.

Schilperoort, G. (1875), Veearts te Apeldoorn.

Poels, J. (1875), Plaatsv. Districtsveearts te Rotterdam. Quadekker, E. A. L. (1875), Mil. Paardenarts der 3e klasse

te \'s Hertogenbosch.

Huizinga, H. H. (1876), Veearts te Buitenpost.

Lemmens, J. W. H. (1876), Veearts te Schimmert.

Van der Wal, W. G. (1876), Mil. Paardenarts der 3e klasse te Haarlem.

Eland, P. G. (1876), Plaatsv. Districtsveearts te Vlaardingen.

Lucieer, M. (1876), Veearts te Uzendijke.

Rediers, H. C. (1877), Plaatsv. Districtsveearts en Leeraar aan

de Rijks Landbouwschool te Wageningen.

Van Oijen, J. H. (1877), Veearts te Haarlem.

Van der Starp, G. J. G. (1877), Tijdelijk Gouvernementsveearts in Ned.-Indië.

Van der Linden, H. (1877), Veearts te Mijdrecht.

Brilman, E. (1877), Veearts te Noordbroek.

Van Heelsbergen, G. (1878), Mil. Paardenarts der 3e klasse te Leiden.

Flohil, M. (1878), Veearts te Zoetermeer.

De Man, J. (1878), Veearts te Middelburg.

De Bruin, M. G. (1879), Veearts te Zalt-Bommel.

Boer, R. (1879), Veearts te St. Anna Parochie.

Van Velzen, A. J. (1879), Veearts te Schiedam.

Rijnenberg, L. J. M. (1879), Veearts te Weesp.

Düijsens, M. J. H. (1879), Veearts te Heerlen.

Den Engelse, H. (1879), Plaatsv. Districtsveearts te Hoorn.

Westbroek, J. J. (1879), Mil. Paardenarts 3e kl. te Amersfoort.

-ocr page 17-

Aan

H.H. Oud-leerlingen van den Heer A. Th. VERHAAR,

Prosector en Onderwijzer in practische ontleedkunde aan \'s Rijks Veeartsenijschool.

Den lsten April 1880 zal de Heer Verhaar 25 jaren werkzaam zijn geweest als Prosector aan \'s Rijks Veeartsenijschool.

Zijne oud-leerlingen weten, hoe de Heer Verhaar, in die 25 jaren, met volle toewijding aan hunne vorming gearbeid heeft.

Wij hebben gemeend op Uwe instemming te mogen rekenen, als wij de gelegenheid aanboden om onderling van gedachten te wisselen aangaande het gedenken, op voornoemden dag, van deze 25jarige ambstvervulling.

Wij noodigen U derhalve uit tot eene bijeenkomst, te houden Donderdag den 12den dezer, ten 12 ure, in het Gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht; ten einde gezamenlijk te beslissen over de wijze van uitvoering van het hierbij in overweging gegeven denkbeeld en daartoe tevens eene Commissie van uitvoering te benoemen.

Van de besluiten, in deze bijeenkomst genomen, zal onverwijld kennis gegeven worden aan diegenen Uwer, welke verhinderd waren aan onze uitnoodiging gevolg te geven.

Wij verzoeken U beleefdelijk de ontvangst dezer circulaire per briefkaart aan een onzer zoodra mogelijk te willen berichten.

Utrecht, 2 Februari 1880.

T)e oud-leerlingen van den Heer Prosector Vekhaah,

Veeartsen te Utrecht.

-ocr page 18-

12

Het donkbeeld, in deze circulaire neergelegd, werd door de oud-leerlingen met ingenomenheid begroet.

Hunne antwoorden getuigden van de warme sympathie die het gewekt had. Velen hunner, die verhinderd waren aan de bijeenkomst deel te nemen, gaven reeds te voren hunne onvoorwaardelijke instemming te kennen met de besluiten die daar genomen zouden worden.

De oud-leerlingen, die den 12den Februari te Utrecht waren samengekomen, beraamden het plan voor eene huiselijke feestviering en benoemden de volgende Commissie van uitvoering; A. W. H. Wirtz te Utrecht,

Voorzitter, W. C. Schimmel te Utrecht, Onder-Voorzitter,

A. van der Meulen te Nieuwersluis, E. A. Kok te Rotterdam en J. H. van Oijen te Utrecht, Secretaris-Penningmeester.

De Commissie gaf den 29sten Februari aan de overige oud-leerlingen kennis, dat den lsten April, des namiddags ten één ure, in een der lokalen van «Buitenlustquot;

(Maliebaan) te Utrecht de te kiezen geschenken den jubilaris aangeboden zouden worden en dat dit lokaal dien dag beschikbaar zou zijn voor de samenkomst van de deelnemers en van de mede genoodigde ambtgenooten van den jubilaris.

Nauwelijks was het den leerlingen van den Heer Verhaar bekend geworden welk genoegen hem bereid werd, of ook zij wenschten van hunne onverdeelde instemming te doen blijken. En weldra mocht de ^

Commissie zich verheugen in eene regeling, waardoor allen, oud-leerlingen, ambtgenooten en leerlingen, die den jubilaris hunne erkentelijkheid en hoogachting wilden

4

-ocr page 19-

13

betuigen, daartoe ter zelfde plaatse en ure vereenigd zouden zijn.

Met verlangen werd de blijde dag te gemoet gezien. Voor den jubilaris alleen bleef hij echter tot korten tijd te voren een geheim en mocht hij dus eene dubbele verrassing heeten.

Den lsten April werd door de saamgekomen oudleerlingen Arntz, F. H. L., Arntz, G. W. V., van Dulm , Hermkes , Kok , van der Meülen , van Oijen , Schimmel, van der Sluijs, Snijders, Wirtz en van der Würff, door zijne ambtgenooten en door zijne 62 leerlingen de komst van den jubilaris afgewacht, die door drie leden der Commissiën van de oud-leerlingen, de ambtgenooten en de leerlingen afgehaald werd.

De eerste welkomstgroet, den Heer Verhaar bij zijn binnentreden door den Heer E. A. Kok namens allen toegeroepen, was weldra overstemd door het gejubel dat van alle zijden opsteeg en den Heer Verhaar het bewijs leverde van de vreugde die al de saamgekomenen vervulde. In drie groepen schaarden zij zich om hem.

Namens de oud-leerlingen richtte de Voorzitter hunner Commissie, de Heer A. VV. H. Wirtz, de volgende woorden tot den Heer Verhaar:

Hooggeschatte Leermeester!

Met vreugde hebben Uwe oud-leerlingen don dag verbeid, waarop een tijdperk van 25 jaren in Uw onderwijs aan \'s Rijks Veeartsenijschool afgesloten zou zijn. Die dag is aangebroken; mij is het voorrecht te beurt gevallen heden als hun tolk het woord tot U te mogen richten.

t

4

-ocr page 20-

li

Wie hunner, wie Uwer oud-leerlingen uit vroegere of uit latere jaren, herinnert zich niet levendig, hoe zijne eerste schreden gesteund, hoe zijne hand geleid, zijn oog-geoefend werden, toen hij met zijne studiën aan den hoeksteen zijner wetenschap, de ontleedkunde, een aanvang maakte.

Wie hunner zal vergeten, wat hij verschuldigd is aan den prosector, die, steeds gereed om naar alle kanten te helpen, eene hulpvaardigheid en welwillendheid ten beste gaf, die slechts door zijn taai geduld geëvenaard konden worden.

Vijfentwintig jaren hebben U thans aan het werk gezien; aan het werk — onvermoeid, altijd opgewekt, steeds de vraagbaak van de velen die weten wilden hoe dit plekje hier, hoe dat stukje daar eigenlijk in elkaar zitten; de vraagbaak ook van die anderen velen, die dit alles reeds geweten hadden.

En als dan de weg gewezen, de uitlegging gegeven was, waren er telkens twee voldaan; hij die om hulp en raad kwam, en ook hij wien het een genoegen was die te kunnen verleenen.

Er was een tijd, nu jaren geleden, dat de anatomische oefeningen, zouden zij vruchtbaar zijn, eene hoogere mate van ijver in den leerling vorderden dan thans noodig is. Het lokaal, waarin wij toen afdaalden, en waarvan de naam „de Kelderquot; immers nog in ons school-idioom vastgeroest zit, vermocht toen heel wat ijver af te koelen; te meer, omdat destijds de verwarming van het lokaal voor practische anatomie hier nog niet uitgevonden was. Maar — wie er ook morden, wie er ook klaagden, één nooit; hij namelijk, die er verreweg het meest onder leed, en toch duidelijk wist te maken en door eigen voorbeeld tevens te bewijzen, hoe ijverige arbeid, ingespannen oefening een onfeilbaar middel waren om die onderaardsche wederwaar-

-ocr page 21-

digheden zoo niet te doen vergeten, dan toch zeer dragelijk te maken.

Zoo leerden wij allen in U een toonbeeld kennen van plichtsbetrachting, een leermeester hoogschatten, die met volle toewijding aan onze vorming arbeidde.

En daarom moest hij ons verheugd vinden, de dag van heden die de schoone gelegenheid zou schenken om ons jegens U van een duren plicht te kunnen kwijten.

Ontvang, hooggeschatte Heer Verhaar, met de geluk-wenschen van Uwe oud-leerlingen, tevens hunnen dank voor het vele goede dat zij van U genoten hebben. Vergun hun dat zij, ter herinnering aan dezen dag, U tevens een stoffelijk bewijs hunner erkentelijkheid aanbieden.

Wij hebben gemeend, dat in het behagelijk tehuis, dat de Veeartsenijschool thans voor U bevat, eene plaats zich ook naar Uw zin goed zou laten bezetten met deze schrijftafel en haren schrijfstoel. Mogen nog vele jaren U gezond en tevreden daaraan zien nederzitten; moge de herinnering aan dezen dag het hare er toe bijdragen om U nog vele genoegelijke dagen te verschaffen.

Een wensch van U verwachten wij; dezen voorkomen, konden wij niet. Maar spoedig zal hij bevredigd zijn, en zult gij aan die schrijftafel nog iets in bewaring kunnen geven, dat de namen bevat van diegenen Uwer oud-leerlingen die zich het genot verschaft hebben tot de aanbieding-van dit bewijs van erkentelijkheid mede te werken.

En al die namen zullen dan steeds tot U spreken, wat ik U als tolk Uwer oud-leerlingen heb overgebracht; zij zullen U zeggen: onzen dank, onzen hartelijken dank.

Terwijl de aangeboden geschenken, die van achter het groen dat de zaal sierde en ze verborgen hield te voorschijn gekomen waren, de verrassing en ontroering

-ocr page 22-

16

van den jubilaris nog gaande hielden, verdrongen alle handen zich om hem heen en klonken hem van alle zijden de hartelijkste gelukwenschen tegen.

Na eenigen tijd, toen de warme gemoederen eenigszins tot bedaren waren gekomen, was het woord aan de ambtgenooten van den Heer Verhaar.

De Heer F. G. Hekjieijer, de leeraar met wien de jubilaris zoo vele jaren meer onmiddellijk samengewerkt had, was de tolk van deze groep der feestgenooten. Met warmte herinnerde de spreker er aan, hoe hij zoo jaren lang, steeds in de beste harmonie, met den Heer Verhaar gearbeid had; hoe hij in hem steeds had gevonden den bekenden dienstvaardigen en ijverigen Prosector, wien hij hartelijk dankte voor de trouwe hulp hem bij zijn onderwijs verleend. Hij achtte zich gelukkig op dezen heugelijken dag den Heer Verhaar de hartelijke gelukwenschen zijner ambtgenooten te kunnen overbrengen, met de hoop, dat het den jubilaris nog lange jaren gegeven mocht zijn naar genoegen aan de inrichting te arbeiden en hij nog vele gelukkige uren mocht doorbrengen in den zetel, dien hij hem namens zijne ambtgenooten aanbood.

Een fraaie fauteuil kwam te voorschijn, en weder stemde het koor van ganscher harte met deze gelukwenschen in, en hooger steeg de ontroering, die den jubilaris begon te overweldigen.

Nadat zoo vele handdrukken gebracht waren, om de goede wenschen, den jubilaris toegesproken, te bezegelen, kwam de beurt aan de jeugdige groep.

De Heer H. J. G. van Lent, leerling van het 4e studie-

-ocr page 23-

jaar, verkreeg hot woord en getuigde den beminden prosector en leermeester namens de leerlingen, wat zij op dien dag gevoelden, wat zij wenschten. Om strijd drongen in zijne woorden de gevoelens van dankbaarheid en hartelijke genegenheid om den voorrang.

En uit hunne geschenken sprak mede, hoeveel hoogachting zij den Hoer Verhaar toedragen. Nogmaals opendon zich de groene heestorgroepen en een kostbaar en prachtig middenstuk, in zilver en kristal, sierlijk met bloemen getooid, schitterde den getroffen jubilaris tegen. Een zeer fraai album, in fluweel en zilver, gedragen door eene smaakvolle console, legde daarnaast in eigenhandig naamschrift getuigenis af van de gevoelens der gezamenlijke leerlingen.

De drie partijen hadden zich van hunne taak gekweten. Vroohjk krioelde verder het gezelschap dooreen en zochten allen beurtelings den jubilaris weder eens op om hem hunne woorden van waardeering en hulde toe te spreken, om nogmaals hem de beste wenschen aan te bieden, hem te zeggen hoe heugelijk deze dag voor hen was.

De Directeur van \'s Rijks Veeartsenijschool verzocht het woord en hield de volgende toespraak tot den jubilaris:

Mijnheer de Prosector!

Uwe oud-leerlingen hebben U hunne hulde en dank gebracht; Uwe ambtgenooten boden U hunne gelukwen-schen aan; Uwe tegenwoordige leerlingen deden om strijd mede om dezen dag voor U onvergetelijk te maken.

-ocr page 24-

IS

Na al de woorden van waardeering en dankbaarheid U toegesproken, rust op \'s Rijks Veeartsenijschool nog een aangename plicht. Voor haar heb ik het woord verzocht.

Veel van hetgeen de inrichting, waaraan Gij Uwen ijver en Uw talent zoo vele jaren gewijd hebt, veel van hetgeen \'s Rijks Veeartsenijschool hare telgen kon schenken, was Uw werk. Niet alleen voor Uw onderwijs moet zij dankbaar zijn, ook haar materieel, hare musea getuigen, wat Gij voor haar in al die jaren geweest zijt. Waar zoo menig praeparaat de bewondering opwekt van bezoekers, óók uit den vreemde, zijt Gij het wien die welverdiende hulde geldt.

25 jaren terug! Voorwaar, zij waren voor U niet alle even rijk aan zonneschijn, die 25 jaren. Maar als ik in dit oogenblik met Uwe gedachten meega, en Gij zult mij dit gaarne willen vergunnen, dan komen we lot een veel langer verleden. Laat ons ook daar even stilstaan. Tegenover een man die de eer heeft zich grootendeels zelf gemaakt te hebben tot hetgeen hij is, mag ik mij dit niet alleen veroorloven, maar voel ik mij daartoe bijzonder opgewekt bij dc hulde, die wij hem op den dag van heden brengen.

Reeds uit het midden Uwer jongelingsjaren, nadat Gij in het Museum van Prof. van Lith de Jeude Uwe eerste schreden op het gebied der practische zoölogie gezet hadt, dagteekent Uwe eerste benoeming aan \'s Rijks Veeartsenijschool , die U daar in Uwen leertijd aantrof.

Ingevolge een Ministerieel besluit van 28 April 1842 ontvingt Gij Uwe aanstelling tot „Amanuensis bij de Ontleedkundequot;, en werdt Gij naast een prosector en onder den hoogst verdienstelijken toenmaligen repetitor Schubaert werkzaam gesteld.

Bij de reorganisatie der school — April 1851 — werd

-ocr page 25-

1!»

de betrekking van Repetitor der Anatomie weder opgeheven; Schubaert bleef aan do inrichting verbonden met zijn vroegeren titel van Prosector; Gij bleeft de Amanuensis. Maar — van toen af waren de werkzaamheden niet meer in overeenstemming met de titels en de aan deze verbonden voorwaarden. Van toen af was de Amanuensis feitelijk de Prosector.

Die feitelijke toestand verborg jegens U eene grove onbillijkheid. En niemand voorzeker, die het toen euvel duidde, dat Gij, in November 1852, het vaderland verliet om aan de aanbieding van België gevolg te geven en aan de Veeartsenijschool te Brussel de billijkheid te vinden, die de onze U onthield.

Utrecht vergeten — was echter iets anders. Nadat den 4 October 1853 aan onze school haar Prosector Schubaert ontvallen was, was Uw vurige wensch zijn opvolger te worden. Gij hadt toen met bezwaren te kampen, en eerst met ingang van 1 October 1854, nadat Gij dc inrichting reeds vele jaren als Amanuensis gediend hadt, werd die wensch vervuld.

Tusschen dien dag en den 1 October 1855 ligt het eerste jaar van Uw prosectoraat. De positie van Prosector was in dien tijd, toen, met de reorganisatie, in onze Veeartsenijschool een geest van vereenvoudiging en bezuiniging gevaren was, die op zooveel verlammend of ver-doovend werkte, zeker eene van de minst gewaardeerde.

En weder kwam België, dat U thans van nabij had leeren kennen, U ontvoeren door dc billijke voorwaarden die het bood. Het ware toen zeer gemakkelijk geweest U hier te behouden, en de toenmalige Directeur deed wat liij kon en wat hot belang onzer school hem voorschreef; maar, zooals ik reeds opmerkte, toen had men enkel open oor en oog voor vereenvoudiging én — d. i. óm de — bezuiniging.

-ocr page 26-

Hoe zou zich laten denken, cLat in 1855 men U het onmisbare niet langer zou onthouden; in dat jaar 1855, toen het aantal leeraren, dat bij de reorganisatie in 1851 op het zoo gezegd kleinst mogelijk getal van vijf bepaald was, tot het onmogelijk getal van vier werd gebracht. En nog begreep men niet, waarom het herboren kind, de gereorganiseerde school niet recht groeien en bloeien wilde — ook dan niet, als men haar, zooals nu weer, eene harer slagaderen onderbond. Rampzalige tijd! — Gij gingt heen, en Gij hadt recht.

Toen ik in November 1855 voor het eerst de Veeartsenijschool betrad, had zij geen Prosector; de Heer Verhaar was — mij dunkt ik hoor het nog — hij was, en nu voor goed, aan de Veeartsenijschool te Brussel verbonden.

Voor goed — dat meenden allen. Gij zelf in de eerste plaats. De Brusselsche school kweet zich tegenover U van haren plicht geheel naar behooren; de toekomst die zij U bood moest U daar doen blijven. En toch — nog eenmaal waart Gij niet bestand tegen de aantrekkingskracht, welke zoo vele herinneringen, die U aan Gilde-stein verbonden, op U uitoefenden. Nog eenmaal deed Gij — verkeerd van terug te komen; zóó werd toon gezegd.

Den 1 April 185G waart Gij weder Prosector van \'s Piijks Veeartsenijschool en weldra verheugden wij ons in Uwe leiding. In de onafgebroken reeks van 24 jaren, die van toen af Uw prosectoraat geduurd heeft, hebt Gij voor onze school veel, zeer veel gedaan; en herhaaldelijk werd Uw werk, bij wedstrijden in den vreemde en ten onzent, hoog gewaardeerd.

Maar in dien tijd is hier heel wat veranderd. Dank zij der runderpest — hebben de veeartsenijkundige stand en de veeartsenijschool in ons vaderland in de laatste

-ocr page 27-

21

tien jaren eene geheele omwenteling ondergaan. Eu de Nemesis der historie heeft gewild, dat de Minister, die in 1851 reorganiseerde, d. i. vereenvoudigde en bezuinigde, dat hij, door den nood gedwongen, zijne reorganisatie weder moest reorganiseeren, ik meen — de afbraak weder moest beginnen op te bouwen.

En nu waren zij voor onze school voorbije de magere jaren, de jaren van hongersnood. Ook Uwe positie werd onder mijn voorganger aanmerkelijk verbeterd. De Heer Mac Gillavry, verhinderd hier tegenwoordig te zijn, heeft mij verzocht U zijne hartelijke gelukwenschcn aan te bieden. Niet minder dan ieder onzer, verheugt ook hij zich in hetgeen de blijde dag van heden U brengt.

En wie zou zich niet verheugen in den dag van heden, als hij met ons zijn blik heeft laten weiden in de tijdruimte van omstreeks veertig jaren die achter U ligt.

Als tolk van de inrichting, wier belangen Gij op zoo uitstekende wijze gediend hebt, zeg ik U hartelijk dank voor Uwe toewijding, voor al hetgeen \'s Rijks Veeartsenijschool van U genoten heeft.

Moge het voor U weggelegd zijn nog vele gelukkige jaren aan de school te beleven; moge zij het geluk hebben nog langen tijd van Uwe werkzaamheid en Uw talent te genieten, en moge zij vooral, dit hoop ik, nimmer vergeten hare schuld jegens U ten volle te kwijten.

Allen hier aanwezig zullen van harte met mij instemmen, als ik onze gevoelens in dezen wensch vereenig; Lang leve gelukkig onze Prosector Verhaar!

Allen getuigden luide hoezeer zij het met dezen wensch eens waren, en boden nogmaals den jubilaris hunne warme gelukwenschen aan.

Toen de tijd naderde dat de feestgenooten zich zouden verspreiden, om later weder saam te komen en

-ocr page 28-

22

den avond nog gezellig door te brengen, nam de Heer E. A. Kok het woord en vroeg vergunning om te voldoen aan hetgeen hij een plicht noemde die te midden der feestvreugde gevaar liep vergeten te worden.

Den hooggeschatten jubilaris wenschte hij nogmaals geluk met den heugelijken dag, met al de bewijzen van warme sympathie en oprechte vereering die hem ten deel gevallen waren. Maar tevens meende hij in aller geest, en niet het minst in dien van den jubilaris te spreken, als hij een woord van hartelijken dank bracht aan den oud-leerling, aan wien alleen dit feestelijk samenzijn te danken was. Niemand onzer, zoo gaf de spreker te kennen, zelfs niet de Heer Verhaar zou er aan gedacht hebben, dat de dag van 1 April 1882 voor ons eene bijzondere beteekenis had. In warme woorden richtte de spreker daarna zijne dankbetuiging tot den Heer Wirtz , den Directeur van \'s Rijks Veeartsenijschool.

De woorden van den Heer Kok vonden luiden weerklank. De Fleer Wirtz bedankte voor die blijken van welwillendheid, maar veel meer nog voor de medewerking, die het denkbeeld dezer huiselijke feestviering allerwege gevonden had.

In de late namiddaguren maakten tal van leerlingen en oud-leerlingen met den jubilaris een rijtoer buiten Utrecht.

De avond vereenigde weder een groot aantal oudleerlingen, ambtgenooten en leerlingen in het feestlokaal , waar zij met den Heer Verhaar nog eenige uren allergenoegelijkst doorbrachten, als slot van een dag die allen zooveel voldoening had geschonken.

-ocr page 29-

Den 28sten April 1882 is den Heer Verhaar vanwege de Commissie der oud-leerlingen, die tot het anibtsfeest op 1 April 1880 medegewerkt hadden, en namens hen allen, met deze naamlijst en verslag der feestviering tevens een souvenir aangeboden ter herdenking van het 40jarig tijdperk:

1842. - 28 APRIL. - 1882.

De Commissie acht zich gelukkig daartoe door de vroeger ontvangen medewerking alsnog in staat te zijn gesteld en in dezer voege het mandaat, haar den 12dequot; Februari 1880 toevertrouwd, ten einde te kunnen brengen.

-ocr page 30-
-ocr page 31-
-ocr page 32-

; g s.:s^

0.S5-S

61 §•

■O N B O

4J ^ -« j*

«C24

t-

^§fl5§€

5? 3 aQ O eo ^ gt; ju T a 53 « t. O t;

11-quot;5-If i gë § a a.2

t.aa®0~«3quot;3M-2\'rt!:a-quot;n\'g §0 g •-0 S«-« -a Sé g S i g a £:g.H

-a SS t- o.2 3

quot;quot;■SfetitÓOJ^w™ — ______

92 lt;V -M T3 CD quot;TS ÏS5 w N

®-S-atca^agSieNia;® .«gt;

—• — N \'—\' ^

I \'Sjg g . O i-= ^-oSS £

» Stm.2 a s-a «na 13 SQi o.2 grtOJ^Sc-S.üSoS^^-S;

-Q *-;

a~

quot; ê-iquot; o^«g5§.^Slt;§

quot;£ a S a -S 3 quot;5 — Ö

.£\'•£ 2 é P ® quot;o*quot;« a^.S ^

O O fc» M Q hf* _

M ^ T-l Ör a.\'—» S ^ O . _ 3

a ^

- bquot;i s, i^.i\'I\'S-g

N.Ïgt;-O S.2 5^ 2

|

is«--

fill Wis

Ob*quot; !*., 5 — TS £2 ,lt;u agt; .3? o - S

« » o.S

•-\' B- ^ S:

maw»—

S2a.2Pi-§fl sl25»0^^ „,•5\'

5 ki» W \' CS •.

«j lt;u »lt; a .quot;s5^ 2 § a ^ ® •o-Qwisfl « g 3:=quot; «

t- _r i igt;

QJ C quot;C iO ■a oj te -CT

•a « 5 M

Ö S-S

■s\'-E03 o « a J3 ^ «

» i « :s»S t-a amp;

gj O) cn

iS-rs s S;

a o

CU O)

o» :c»

J£ S N ^ t-

SÏÏ

a ^

Ci Q.

fc.-^ ëo

Ci^j G

lgt; CO

gt;

O

co

c4 «•

g-s £quot;2

C

2 33

« o ?: . _ fa S co

m*

2 w qj rt

:=»Ö^2«5 a^ fe

gt;-2

^ T3 Ti c/)

g!X| ojW o

O amp;

t- agt;ri

a

gg-êgs ÖÊ « « a a Cr lt;» « cX S

T3 O w

c 9 cS «2

— O 03^*4 a

^ w gt;13« T3 - «- -

5 S ojH aj S -o

g a t-tn.S o .«O

= § S ®

« ® eM 73 ■« n quot;

«S 2Ü ^ gj g

?o a-lt;amp;lt;

-ocr page 33-
-ocr page 34-

03

:^5 cd

rS

O bX)

A ^

§ 0

fcD

^ fl

O lt;D bX)

O 0

^ r-Ö \'gt;

O

lt;D

O fc)D

O gt;

CD

O gt;

CD

3

O

m

G 3

fcD

rt gt;

to #g

(D

O gt;

O 5-i

ei

s

ai

c3 gt;

CTi O Cj

j=S EH

iO

CM

O (~{ rt cJ fcp

s

c3

o

O

c

O

O ^-1

fl

0) fcD O

.2

O

O

fl

lt;D

03 03

es lt;ö lt;5 K

CÖ gt;

lO

©q

CS .5

^ s

ö f

CÖ ^

m G

lt;D gt;

CD

cs

-3Ï -aj

s

ca gt;

O

O T3

CD gt;

O

G

O

03 bC Ö

O O

I

O

Ö

CD

lt;D O ffi

(D

lt;D

O Cj

T5

CD fcD

C

O

W) -*—gt;

t-

a o

lt;D gt;

G

CD

CD

cD

j-i

CD quot;quot;Ö

I-Q

^5 r^J G

CD

G

CD gt;

CD bD O bD

bD G

\'bi)

CD

(D gt;

O

bD G

o V-

00 7^

2 tó

w

P-I r-1

^ s

lt;3 05

G

CD

s

CÖ S3 CD bID

CD TJ G

CD S3 CD TS

fl

cö gt;

cd •y

s

CD O bD

G

fl G

G CD

pG rQ

rt rS

?-»

O

CD

■quot;Ö G O

O G :G5

n:

G

O

O - -gt;

CD O f/} O

amp;-I

cD

iel

G

CD

G

Gl

G

«D

CD O

cD

(U

S

G

cD ^ ^13 bp n3 cj o

o

c R

CD

-G1

S ^

CD O G

S-.

O

O gt;

Sb gt;

O

fcD G

o O pG ^ quot;^2 -lt;—gt; quot;—lt;

O rX

a

o 0)

rs1

O

cD rO

ö rk

CD VJ CD

%

tJD Cw

O TT

a o G

lt;D s-»

o ^

O -J—»

O c/i

O)

TH amp;

O

W. CD rQ

lt;D fcD

^4

Co lt;s»

bD

G CD

agt;

1

a

-ocr page 35-

T

c

o gt;

o fcc

lt;d fcjd

cö rt

tQ

c5 cö

lt;d fcd

o gt;

td

g

c

o

o o

o gt;

c

o

^2

05

quot;oo

g o

m h

n3

k]

rt c0

§

i—i m o

?-(

o

o o

o

o ö

o

fco

lt;1 gt;

m

to

rj

rt gt;

- -j

G o

o

gt; a

\'f-i

o

^3

s

o

ö

cd lt;d

pg

_o

cd

^5

fc/d

•g .2

o c/2

0

±; s

*5 3

o

1 u gt; o

ci gt;

c3 gt;

o n

O

\'-a

gt;

o c

o

cd

rq

G

cd o

c*—4 .-h

o gt; o ^

quot;g) o

o

GO GO

2

cd

^5

fl

lt;d

fl

o gt;

o) fcd o fcd

ö

«d

s

ri n o fc/d

o tj

c

cj g

s-i

cd

o bo o

G

o

m

\'o o

ts3 ï-.

cd gt;

a --lt;

•73 o o

èo ö *s)

cd £

lt;d gt;

o

o

lt;d

g

rt gt;

\'ö ©1

o ts3

cd

o G

cd

G

o gt;

cd fcd

c

lt;d

G

cd o

^ .s

.s ^

o - ^

g p

o

*5 s

rg o

cfi rh

o s fcó .a-gt; rs ^

G

a cS

G

lt;d ^3

S-t

o

lt;d \'o

cd

i

-ocr page 36-
-ocr page 37-
-ocr page 38-