-ocr page 1-

EÛUAIOR

INFORMATIEBLAD OVER VETERINAIRE ASPECTEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

1e jaargang
januari 1989 no. 1

Equator is een uitgave
van de Faculteit
Diergeneeskunde en
de Stichting DIO

Van de redactie

Voor u ligt, vers van de pers, het eerste
nummer van EQUATOR.
Zoals in het colofon vermeld staat, is
EQUATOR een gezamenlijke nieuwsbrief van
het Bureau Internationale Contacten (BIC)
van de Faculteit Diergeneeskunde van de
Rijksuniversiteit Utrecht en de stichting
Diergeneeskunde in Ontwikkelingssamen-
werking (DIO).

Wat is het nut van de internationale
nieuwsbrief EQUATOR?
Een van de zwaartepunten van het
Nederlandse ontwikkelingsbeleid is de
plattelandsontwikkeling. De bijdrage van de
diergeneeskunde aan deze en andere vormen
van ontwikkelingssamenwerking, met name
op het gebied van de veeteelt, is in
Nederland onvoldoende bekend.
Beleidsmakers zijn dan ook vaak van mening
dat dierenartsen niet noodzakelijk zouden
zijn bij de ontwikkeling van derdewereld-
landen. De redactie van EQUATOR ziet het
als een van haar taken om dit misverstand
uit de weg te ruimen, door de bijdragen
van in Nederland opgeleide veterinairen
aan de ontwikkelingssamenwerking te
verduidelijken.

Hiertoe zullen wij u, lezer, op de hoogte
brengen en houden van de ontwikkelingen
op dit gebied. De redactie stelt zich voor
dit te verwezenlijken middels beschrijvingen
van projecten waar de Faculteit Diergenees-
kunde dan wel de stichting DIO bij
betrokken zijn, verslagen van mensen uit
het veld en vraaggesprekken met mensen
die een uitgebreide tropenervaring hebben
opgedaan, als ook met beleidsmakers op
het gebied van de ontwikkelingssamenwerk-
ing.

Wij streven ernaar van EQUATOR een
interessante nieuwsbrief te maken. Onder
de doelgroep rekenen vwj ontwikkelingsor-
ganisaties, ministeries die met de problema-
tiek te maken hebben en geïnteresseerde
veterinairen in binnen- en buitenland. Om
ook onze internationale relaties op de
hoogte te houden zal EQUATOR tweemaal
per jaar in de Engelse taal worden
uitgegeven en dan uiteraard ook worden
verspreid onder internationale organisaties.

De redactie van EQUATOR is ervan
overtuigd dat onze internationale nieuws-
brief in een behoefte voorziet. Wij hopen
dat u als lezer deze mening ook bent toegedaan.

ON BOTH SIDES OF THE EQUATOR

Utrecht University is a proud university.
Proud of its traditions and achievements in
teaching
Euid research. It is one of the
oldest universities in the Netherlands.
Founded in 1636, it boasts a tradition of
more than three and a h^llf centuries.
Situated in the heart of the Netherlands it
is one of the two biggest universities in
this country, with over 23,000 students.
But Utrecht does not only occupy a focal
point in the Netherlands, it is also situated
at just one hour flight from major
European centres like Paris and London.

Thanks to this favourable situation Utrecht
University plays a prominent role in the
international cooperation of universities.

This periodical is an illustration of the
strong international orientation of Utrecht
University. We attach great importance to
receive students and scholars from all over
the world and in return to send out our
students to do part of their studies abroad
and to let om- facility members partake in
the courses of sister universities in many
countries. This importance is translated into

-ocr page 2-

EQUATOR is een uitgave van het
Bureau Internationale Contacten
van de Faculteit Diergeneeskunde
en de Stichting Diergeneeskunde
in Ontwikelingssamenwerking.

Redactie
H.T. Arts
H.RJ. van Delft
J.H.A. de Gooijer
(eindredacteur)
F.M.A. de Grauw
P.H.S. de Groot
drs. R.W. Paling
(hoofdredacteur)

Lay out

H. Halsema

Druk

OMI/Grafisch Bedrijf

Redactie-adres

Faculteit Diergeneeskunde

Bureau Internationale Contacten

Yalelaan 1

Postbus 80.163

3508 TD UTRECHT

tel. 030 - 532116

fax 030 - 531407

EQUATOR verschijnt 6 maal per
jaar, waarvan 2 nummers in het
Engels.

Voor informatie en kopy kunt u
zich richten tot de redactie.

Het abonnement is gratis.

Opzeggingen of naam- en adres-
wijzigingen aangeven op de
adresband en deze retourneren
aan het redactie-adres.

budgets to make travels possible and to
increase the offer of courses in English and
other languages.

The fact that EQUATOR is an initiative
from within the Faculty of Veterinary
Medicine is not surprising. This faculty
plays a major role in our university and in
the on-going internationalisation of
teaching and research. Particularly proud
is Utrecht University of the work done in
its Faculty of Veterinary Medicine: an
unique faculty - the only one in the
Netherlands.

Not just a veterinary school, but a faculty
embedded in a university which makes
multidisciplinary work attractive for the
veterinarian of the future. Most newly
trained specialists will have to have a
technical as well as a general training to
make their communication and participation
in teams and eventually leadership effective.
Thanks to the excellent quality of its
scientific work this faculty acquired a well-
deserved high international reputation. It is
well-known on both sides of the Equator.
Particularly important is the work done in
developing countries.

At the moment the faculty is carrying out
projects with universities and veterinary
schools in Benin, Costa Rica, Mocambique
and Zimbabwe. Projects in other Third
World Countries are in preparation. An
average of 40 veterinarians from the
Netherlands is working in the tropics,
whereas more than a hundred workmg hi
government departments, institutions and
in private firms almost every day come
into contact with matters relating to
developing countries.

Veterinary medicine certainly has an
important challenge: helping to solve the
world food crisis in a time of growing
environmental problems. Trying to solve
the problem how to increase the produc-
tion of proteins without aggravating the
deforestation.

I hope that EQUATOR will become a useful
newsletter, informing all involved about
the work done by veterinarians on both
sides of the Equator and congratulate the
editors with the initiative they have taken.

Hans van Ginkel,

rector magnificus

Recente publicaties

In deze rubriek zullen gegevens opgenomen
worden van recente diergeneeskundige en
veeteeltkundige publikaties met ontwik-
kelingsretevante inhoud die geschreven zijn
door medewerkers van de Faculteit
Diergeneeskunde, Nederlandse onderzoeks-
instellingen en Nederlandse dierenartsen
werkzaam in het buitenland.
De redactie heeft zich voorgenomen in de
eerstvolgende Engelstalige uitgave van

EQUATOR een lijst van in 1988 gepubh-
ceerde artikelen te plaatsen en doet
hierbij een oproep aan de lezers hiervoor
de nodige gegevens op te sturen voor 1
maart 1989.

Ook in de toekomst hopen wij regelmatig
van uw publikaties op de hoogte gehouden
te worden ten einde deze onder de aandacht
van een zo breed mogelijk pubUek te brengen.

Vacatures internationale samenwerking

In deze rubriek worden vacatures op-nbsp;nary Record, technieuws Europa etc. zal er

genomen die door de redactie als mogelijknbsp;plaats zijn voor personeelsadvertenties,

interessant voor Nederlandse dierenartsennbsp;Voor nadere inlichtingen dient men zich

kunnen worden aangemerkt. Naast vacaturesnbsp;direct tot de instelling of onderneming te

die zullen worden overgenomen uit:nbsp;wenden.
Vacatureblad Internationale Samenwerking,

Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Veteri-nbsp;de redactie

-ocr page 3-

BIC : EERSTE FACULTAIRE
quot;BUREAU BUITENLANDquot; HEEFT
BESTAANSRECHT BEWEZEN

Sinds september 1987 heeft het bureau van
de Faculteit Diergeneeskunde een nieuwe
afdeling; het Bureau Internationale
Contacten (BIC). Eind 1983 besloot de
faculteitsraad al tot de oprichting van een
quot;bureau ontwikkelingss^unenwerking en
tropische diergeneeskundequot;. Dit bureau
moest vorm gaan geven aan het actievere
beleid van de Faculteit op het gebied van
onderwijs en onderzoek in relatie tot de
ontwikkelingslanden.

De taakstelling van het BIC bleek bij zijn
instelling echter ruimer en luidde: quot;Het
vormgeven aan het internationaliserings-
beleid van de Faculteit Diergeneeskunde
door middel van het stimuleren en
coordineren van de internationale contac-
tenquot;.

Om bovenstaande opdracht adequaat uit te
kunnen voeren, heeft het BIC momenteel de
volgende medewerkers in dienst:
drs. R.W. Pahng is hoofd van het BIC. De
heer Paling is dierenarts en heeft een 15-
jarige internationale carriere achter de
rug. Hij heeft de dagelijkse leiding van het
bureau en houdt zich met name bezig met
beleidszaken op het gebied van de
internationalisering.

J.H.A. de Gooijer, medewerker, verschaft

onder andere informatie aan studenten en

medewerkers over stages en \' Europese

uitwisselingsprogramma\'s.

M.J. Dijkstra, technisch medewerker,

verzorgt de technische ondersteuning van

samenwerkingsprojecten met onder andere

Zimbabwe, Mocambique en Benin.

Mw. A. van Doorn-Verheij is administratief

medewerkster.

In de korte periode dat het BIC bestaat,
heeft het bureau haar bestaansrecht al
bewezen. Er wordt in toenemende mate een
beroep op de medewerkers gedaan door
onder meer studenten, faculteits-medewer-
kers, vakgroepen, dierenartsen, de
Rijksuniversiteit Utrecht, het Internationaal
Agrarisch Centrum, de Koninklijke
Nederlandse Maatschappij voor Diergenees-
kunde, instellingen voor internationaal
onderwijs, het particuliere bedrijfsleven en
het Ministerie van Landbouw en Visserij.

Tot de specifieke werkzaamheden veui het
BIC zijn dan ook gaan behoren: voorlicht-
ing, met name over studie- en werkmoge-
lijkheden in het buitenland; coordinatie van
de studenten- en stafuitwisseling met
buitenlandse universiteiten; het ontwikkelen
en begeleiden van de facultaire deelname
aan internationale samenwerkingsverbanden
en ontwikkelingsprojecten; advisering op
het gebied van de tropische diergeneeskunde
en deelname aan het onderwijs op dit
gebied; opvang van buitenlandse bezoekers
aan de Faculteit Diergeneeskunde; deelname
aan beleidsadviescommissies en over-
legstructuren en, last but not least, de
arbeidsbemiddeling voor dierenartsen in de
tropen.

Deze laatste taak behoorde tot eind 1988
toe aan het Veterinair Advies Centrum
Ontwikkelingssamenwerking (VACO). Maar
vanaf 1 januari van dit jaar heeft het BIC,
na een gezamenlijk besluit van de Faculteit
Diergeneeskunde, de Veterinaire Dienst en
de Koninklijke Nederlandse Maatschappij
voor Diergeneeskunde de taken van dit
centrum overgenomen.

Het BIC verwacht in het komende jaar uit
te groeien tot een centrimi voor activiteiten
op het gebied van de ontwikkelingssamen-
werking, toegespitst op de dierlijke
produktie- en gezondheidssector.
Door het wegvallen van de interne grenzen
van de EG in 1992 en de maatregelen die
daarmee samenhangen (denk aan uitwisse-
lingsprogramma\'s als ERASMUS) zal de
behoefte aan professionele ondersteuning
nog verder groeien.

Mocht u meer willen weten van de
activiteiten van het BIC lees dan regelmatig
de artikelen in EQUATOR. Ook kunt u
contact met ons opnemen. Het adres is:

Bureau Internationale Contacten
Faculteit Diergeneeskunde
Postbus 80.163
NL 3508 TD Utrecht
tel. 030 - 532116

J.H.A. de Gooijer

-ocr page 4-

mensen in
ontwikkelingslanden

diergenees-
kundigen

Ontwikkelingssamenwerking , bijzondere
taak weggelegd voor de stichting DIO

DIO

ontwikkelings-
samenwerkings-
organisaties

De Stichting Diergeneeskunde In Ontwik-
kelingssamenwerking (DIO) is een vrijwil-
ligersorganisatie opgericht om de toeganke-
lijkheid en toepassing van de diergenees-
kunde in ontwikkelingssamenwerking te
bevorderen. De werkwijze van DIO komt tot
uiting in het bovenstaande schema. DIO
werkt als intermediair tussen enerzijds de
mensen in ontwikkelingslanden en anderzijds
ontwikkelingsorganisaties en betrokkenen
bij de diergeneeskimde.
In deze positie wordt DIO bijgestaan door
een dertigtal deskundigen werkzaam bij de
diergeneeskundige faculteit of veterinaire
instituten, en de Europese Veterinaire
Ontwikkelingssamenwerkingsorganisatie.
Het werk van DIO bestaat onder andere uit:
het zo mogelijk oplossen van veterinaire
vragen; het onder de aandacht van
ontwikkelingsorganisaties brengen van
aanvragen voor veterinaire hulp; het
formuleren, participeren en/of uitvoeren
van projecten; het bemiddelen tussen
ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties en
inzetbare dierenartsen; en het geven van
voorlichting, waarvan de voor u liggende
nieuwsbrief een voorbeeld is. Meer
gedetailleerde informatie over het functio-
neren van DIO kunt U verkrijgen door
contact met ons kantoor op te nemen.
Adres: Postbus 80.156, 3508TD Utrecht.
Tel. 030 - 532032.

M. Smid,
voorzitter
DIO.

ZIMBABWE: EEN BEKEND BEGRIP OP
DE FACULTEIT DIERGENEESKUNDE

Hoe het allemaal begonnen is......

In november 1983 werd er een accoord
gesloten tussen de Europese Gemeenschap
(EG), Zimbabwe, Botswana, Malawi en
Swaziland, waarbij besloten werd dat de
EG de fmanciele middelen ter beschikking
zou stellen voor de bouw van een veteri-
naire faculteit bij de Universiteit van
Zimbabwe. Het belangrijkste gedeelte van
de fondsen was bestemd voor de bouw en
de inrichting van de faculteit. Het
indrukwekkende resultaat stond er al in
augustus 1985! De faculteit kan zich
rekenen tot de veterinaire faculteiten met
de beste voorzieningen voor onderwijs en
onderzoek op het Afrikaanse continent.
Maar ook menig bezoeker uit Eiu-opa
spreekt zijn bewondering uit en soms volgt
er een verzuchting ....quot;wat zou het mooi
zijn als we bij ons ook eens zoiets konden
doen!quot;

Maar ja, hoe belangrijk ook, alleen met
gebouwen en apparatuur heb je nog geen
faculteit. Ook hiervoor werd met de hulp
van de EG een oplossing gezocht en geld
werd ter beschikking gesteld voor een
quot;inter-universitair samenwerkingsverbandquot;
tussen de Universiteit van Zimbabwe en een
veterinaire faculteit in een van de EG-
landen.

De keuze viel op Utrecht.
In 1981 werd de quot;Faculty of Veterinary
Science of the University of Zimbabwequot;
opgericht en de eerste studenten werden
toegelaten in 1982. Professor John A.
Lawrence werd benoemd als decaan (een
naam die vele lezers niet onbekend zal

-ocr page 5-

zijn). Het gebrek aan wetenschappelijk
kader werd gedeeltelijk opgevangen door
andere faculteiten. Echter, de veterinaire
inbreng moest grotendeels van buiten komen
en werd geleverd door het aanstellen voor
korte perioden van docenten uit het
buitenland. Continuïteit in het onderwijs
brengen was op deze manier een moeilijke
zaak en daar het er niet naar uitzag dat
de faculteit op korte termijn voldoende
wetenschappelijke staf uit eigen land zou
kunnen recruteren, werd er gezocht naar
een zusterfaculteit in Europa, die geïnteres-
seerd en bereid moest zijn om samen met
de staf het curriculum te verzorgen.
Na langdurige onderhandelingen, in eerste
instantie met faculteiten in Groot Brittan-
nie, viel toch de keuze op Utrecht en
werd er eind 1985 een overeenkomst tussen
de Universiteiten van Zimbabwe en Utrecht
direct verantwoordelijk voor de uitvoering
van de samenwerking zoals deze werd
vastgelegd in een quot;Letter of agreementquot; en
een quot;Plan of operationsquot;. In Harare nam
professor Hill in de loop van 1987 het
decanaat en de projectleiding over van
professor Lawrence, terwijl professor Van
den Bergh reeds in het begin van de
operationele fase de verantwoording
overnam van professor D. Zwart.
De Faculteit in Harare heeft departementen
voor preklinische, paraklinische en klinische
veterinaire studies, elk met een eigen
voorzitter.

Volgend op de contacten die professor
Lawrence in Utrecht gelegd had, bezochten
de departements-voorzitters de relevante
vakgroepen bij de Faculteit in Utrecht en
details voor staf-uitwisseling werden nader
vastgelegd. De eerste Zimbabwanen

Het evaluatie
comité in Harare
(december 1987).

v.l.n.r.

professor Kersjes,
drs. Paling, professor
Hill, professor Betts,
professor Van den
Bergh en dr. Nyathi
(foto: Dow).

en de EG gesloten. Het is met name te
danken aan de persoonlijke mzet van een
aantal hoogleraren van onze Faculteit dat
de keuze uiteindelijk op Utrecht is gevallen.

Het doel van de samenwerking......

In de overeenkomst werd het doel van de
samenwerking vastgelegd. Samengevat kwam
het er op neer dat door middel van
kortdurende uitwisselingsbezoeken van
wetenschappelijke en technische medewer-
kers het onderwijsprogramma in Zimbabwe
verder ontwikkeld zou worden. Het ter
beschikking stellen van onderwijsmateriaal
zoals dia\'s, dictaten, boeken etc. vormde
een integraal aspect bij de uitwisselingen.

De uitvoering......

De decanen van beide faculteiten zijn
bezochten Utrecht in de winter van 1986.
Menig winterjas werd uitgeleend aan mensen
die nog nooit eerder nachtvorst meegemaakt
hadden. Een van de bezoekers schreef na
afloop: quot;Apart from the severe and
atrocious weather conditions one had to
contend with, my visit to Utrecht was
worthwhilequot;.

Vanuit Utrecht vertrokken de eerste
Zimbabwe-gangers in juni 1986. En ook zij
kwamen voor menig verrassing te staan.
Onlangs verhaalde een van hen dat het hem
onmiddellijk was opgevallen dat sommigen
in Zimbabwe, ondanks pure armoede een
innerlijke blijheid hebben en echte
menseUjkheid kunnen tonen, een verschijn-
sel dat in Europa hoe langer hoe minder te
bespeuren valt.

Vele uitwisselingsbezoeken volgden. Zo

-ocr page 6-

bezochten gedurende de eerste twee jaar
(1986-1987) 24 medewerkers uit Zimbabwe
Utrecht, waaronder 3 hoogleraren en 5
technische medewerkers en vanuit Utrecht
werden 15 bezoeken afgelegd, waaronder 3
door hoogleraren.

De eerste resultaten......

De looptijd van de eerste fase van de
samenwerking was vastgesteld op 2 jaar.
Zoals gebruikelijk is in een dergelijke
situatie, moest ook hier geevalueerd worden.
In november 1987 vertrokken professor
Van den Bergh, professor Kersjes (vice-
decaan) en het hoofd van het kort daarvoor
opgerichte Bureau Internationale Contacten
van de Faculteit naar Zimbabwe. Samen met
professor Hill, Dr. Nyathi (vice-decaan) van
de Faculteit in Zimbabwe en Drs. van
Rinsum van de afdeling Internationale

weergeven van een aünea uit het rapport
waarin de relatie tussen beide faculteiten
duidelijk omschreven wordt: quot;Voor de
aanv£uig van de samenwerking bestonden er
geen contacten tussen beide faculteiten. Het
lijdt dan ook geen twijfel dat beide
partners aan de samenwerking begonnen
zijn met aanzienlijke verschillen in hun
verwachtingspatroon,nbsp;interessesnbsp;en

opstelling. Gezien de resultaten en het
wederzijds vertrouwen dat zich ontwikkeld
heeft na 2 jaar, kan men slechts waardering
uitspreken voor de toewijding en motivatie
van beide faculteiten, waardoor deze
samenwerking een succes geworden isquot;.

Het vervolg en de toekomst......

Beide decanen spraken in Harare de wens
uit de samenwerking een langdurig karakter

Hoofdingang van de
veterinaire faculteit
in Harare
(foto: Paling).

de RUU, sprak de
Faculteit uit Utrecht
onder voorzitterschap van professor Betts
(de decaan van the Royal Veterinary
College in London) met alle betrokkenen in
Harare. De evaluatie-commissie vatte haar
conclusie als volgt samen: quot;De samenwerking
heeft duidelijk bijgedragen aan de ontwik-
keling van het onderwijs, door het stellen
van voorbeelden en het verschaffen van
nieuwe kennis. Zij heeft de wetenschap-
pelijke staf in staat gesteld ideeen uit te
wisselen en zij heeft de technici meer
zelfvertrouwen gegeven. Het audio-visuele
materiaal is daarbij van grote waarde
gebleken.quot; Ook de EG zond een evaluatie-
missie naar Utrecht en Harare in februari
1988. In de context van dit introductie-
artikel over de samenwerking tussen
Utrecht en Harare wil ik volstaan met het
te geven en met name ook gemeenschap-
pelijk onderzoek meer aandacht te geven
dan voorheen. De EG kon zich wel vinden
in deze opstelling en stelde nogmaals
fmanciele middelen voor een periode van 2
jaar ter beschikking. Van deze 2 jaar is er
nu al weer een om. In januari 1989 hopen
we professor Hill in Utrecht te ver-
welkomen. De gebeurtenissen van het
laatste jaar zullen worden besproken en
plannen voor de toekomst zullen verder
ontwikkeld worden.

Samenwerking van
delegatie van de

Regelmatig zult U in quot;EQUATORquot; op de
hoogte gehouden worden van de ontwik-
kelingen binnen deze samenwerking en
zullen ook de deelnemers aan het woord
komen.

R.W. Paling

-ocr page 7-

Tijdens wat werd aangekondigd ais de DGIS
studiedag quot;Veehouderij en ontwikkeUngs-
samenwerkingquot;,presenteerdennbsp;DGIS

vertegenwoordigers op 9 december 1988,
namens de Minister van Ontwikkehngssa-
menwerking, het nieuwe beleid voor de
Nederlandse bijdrage aan de veehouderij-
activiteiten in de Derde Wereld.
Na het verschijnen van het rapport, in
april 1987, van de Inspectie Ontwik-
kelingssamenwerking te Velde (lOV) over de
quot;Ervaringen van ontwikkelingssamenwerking
op het gebied van de Rundveehouderij,
opgedaan in de periode 1978-1984quot;, was er
een situatie ontstaan waarbij het on-
duidelijk was in welke richting de DGIS-
activiteiten zich moesten gaan ontwikkelen.
In 1987 en 1988 werden dan ook weinig
initiatieven tot het opzetten van veeteelt
projecten genomen. Hierin moet nu
verandering komen. Deelnemers aan de
studiedag, die door DGIS waren uitgenodigd,
kregen twee DGIS ontwerpteksten toegezon-
den, te weten quot;Veehouderij-activiteiten in
het Ontwikkelingssamenwerkings programmaquot;
en quot;Veehouderij in vier ecologische zones,
profielenquot;. Het was de bedoeling dat er over
de inhoud gediscussieerd zou worden tussen
de ongeveer 75 genodigden en de DGIS staf,
waaronder technisch medewerkers en landen
desk officers.

Het document quot;Veehouderij-activiteitenquot;
werd in de ochtendsessie toegelicht; het
omvatte een lange reeks van mtgangspun-
ten, richtlijnen, voorwaardeii, randvoor-
waarden, noodzakelijke elementen, bij-
zondere voorwaarden etc.
HoofddoelstelHng van het beleid vormt het
stimuleren van activiteiten die gericht zijn
op structurele armoedebestrijding op het
platteland. Verzelfstandiging van de kleine
boer door middel van technologie-overdracht
met inschakeling van organisaties van
boeren moet leiden tot quot;sustainabilityquot; in
voedselproduktie voor eigen gebruik en
inkomensverwerving. Vanuit instanties die
zich bezig houden met ontwikkelingssamen-
werking op het gebied van de dierlijke
produktie, en die verenigd zijn in het
quot;Sectoraal Verband Dierlijke Produktiequot; was
reeds voor de presentatie van de DGIS-nota
gewezen op een te beperkte opstelling,
waarbij een groot deel van de veeteeltsec-
tor niet meer in aanmerking zou komen
voor Nederlandse steun; terwijl juist op dit
gebied, van de middelgrote en industrieel
opgezette bedrijven, de meeste know-how in
Nederland aanwezig is. Tijdens de beperkte
discussietijd werd hier nogmaals door
vertegenwoordigers vem het Ministerie
Landbouw en Visserij en het bedrijfsleven
op gewezen.

MOGELIJKHEDEN VOOR VETERINAIREN
BIJ INVOERING NIEUW BELEIDSPLAN DGIS

Tijdens een gedeelte van de middag werd de
groep opgedeeld in vieren en werden de
quot;zone-documentenquot; toegehcht. De discussies
richtten zich meer op technische aspecten.
In het algemeen dienen sociaal-economische
en agro-ecologische voorstudies uitgevoerd
te worden, die de mogeUjkheden en
onmogelijkheden van een verdere ontwikke-
ling van de lokale veeteelt aangeven. Deze
veeteelt-ontwikkeling dient een integraal
deel te zijn van de ontwikkeling van de
landbouw in de regio. De vier ecologische
zone-profielen geven elk de meest gewenste
activiteiten aan. In het algemeen moet een
dierenarts deel uitmaken van een team dat
zich tot taak stelt de veeteelt integraal te
ontwikkelen. Meestal, met uitzondering van
de semi-aride dun bevolkte gebieden, zal
het gemengde bedrijven betreffen, waarbij
melkproduktie, en dierlijke trekkracht
belangrijke aspecten van de rundveehouderij
zijn.

Ontwikkeling van de kleinveeteelt verschaft
goede mogelijkheden voor inkomensverwer-
ving met lage risico\'s.

Preventieve veterinaire zorg is in alle
zones een primaire taak van de betrokken
overheidsinstanties, maar de bevolking
dient, waar mogelijk, hier actief bij
betrokken te worden. Contacten die gelegd
worden tijdens vaccinatie-campagnes zijn
zeer belangrijk en in de dun bevolkte
semi-aride gebieden vaak de enige momen-
ten waarop voorlichting, en niet alleen op
veterinair gebied, aan de veehouders
gegeven kan worden. Preventieve veterinaire
zorg omvat vaccinaties tegen besmettehjke
ziekten, behandehng van parasitaire zieken
en tsetse- en tekenbestrijding. Curatieve
veterinaire zorg gaat samen met de
ontwikkeling van hoogwaardige (hoog
produktieve) dieren; dit speelt met name in
de hooglanden en de semi-aride dichtbe-
volkte gebieden. Voorlichting en training
zijn essentieel en de dierenarts zal tevens
een ruime parate kennis moeten hebben van

-ocr page 8-

niet direct-diergeneeskundige zaken; dit
betreft o.a. veevoeding, bedrijfseconomie
en management, kunstmatige inseminatie,
stalbouw, bedrijfshygiene, vruchtbaarheids-
aspecten en veeverbetering. Dit alles dient
toegespitst te zijn op de kleine boer binnen
het locale produktiesysteem.
Deskundigen die DGIS wenst in te zetten in
de veehouderijprojecten dienen een brede
zootechnische basis te hebben met kennis
van tropische veehouderij en gezondheids-
zorg (met integratie van sociaal-econo-
mische en ecologische factoren). Teneinde
de gewenste deskundigheid en praktische
ervaring te verkrijgen dienen geschikte
kandidaten tijdens hun uitzending als
assistent-deskundige meerdere projecten
intensief te bezoeken.

Agenda 1989

Utrecht, 26 januari - 24nbsp;februari

Tentoonstelling Kunst uitnbsp;Zimbabwe
Plaats: Hoofdgebouw Diergeneeskunde,
Yalelaan 1, Ie etage.

Opening: 26 januari -nbsp;16.00 uur door

professor F.W.G. Hill,nbsp;decaan van de
Faculty of Veterinary Science in Harare.

Utrecht, 31 januari
Jaarvergadering stichting DIO
plaats: vakgroep Bedrijfsdiergeneeskunde en
Voortplanting, Kl-zaal, Yalelaan 7, aanvang
20.15 uur.

Utrecht, 28 maart - 24 juni
Tropencursus

Keuze co-schap voor zesdejaars studenten
diergeneeskunde. Opgave voor 28 februari
bij afdeling Studiezaken, Yalelaan 1.

Utrecht, 6 april

quot;Open dagquot; Faculteit Diergeneeskunde

Mombasa, Kenia, 10 - 14 april
20th Meeting of the International Scientific
Council for Trypanosomiasis Research and
Control (ISCTRC).

Aanmelding voor deelname: The Director
OAU/IBAR, p.o. box 30786, Nairobi, Kenya,
Telex: 22893, Tel. 338544.

Amsterdam, 14 - 16 april
Voorjaarsdagen KNMvD, International Small
Animal Veterinary Congress
Inlichtingen: Koninklijke Nederlandse
Maatschappij voor Diergeneeskunde, p.o. box
14031, 3508 GB Utrecht, Tel. 030-510111

Het leidt geen twijfel dat, zowel dieren-
artsen opgeleid aan de Universiteit van
Utrecht, als landbouwingenieurs, opgeleid
aan de Landbouwuniversiteit in Wageningen,
hiervoor een geschikte opleiding hebben
ontvangen. Het is nu aan hen om deze
kennis in te zetten ten behoeve van de
ontwikkeling van de veeteelt in de Derde
Wereld en het is aan DGIS om hen de kans
tegeven zich te ontwikkelen tot quot;des-
kundigenquot;, die hun deskundigheid op een
permanente basis kunnen gebruiken voor de
ontwikkeling van de tropische veehouderij.

R.W. Paling

Hameln, FRG, 18 - 21 juni

4th International DLG Poultry Symposium:

quot;Poultry Production in Hot Climatesquot;

Wageningen, 28 augustus - 1 september
Sixth International Conference of Institu-
tions of Tropical Veterinary Medicine on
quot;Livestock production and diseases in the
tropicsquot;.

Plaats: lAC, Lawickse Allee 11, Wageningen.
Aanmeldingen voor deelname: Secretary, 6th
International Conference AITVM, Office for
International Cooperation, Faculty of
Veterinary Medicine, p.o. box 80.163, 3508
TD Utrecht, the Netherlands, Telex 40087
vluut nl, Tel.: 030 - 532116, Fax: 030-
531407.

Jaarvergadering DIO

De jaarvergadering van de Stichting D.I.O.
zal worden gehouden op dinsdag 31 januari.
Op deze avond wordt het jaarverslag 1988
gepresenteerd.

Aan de orde komen de volgende onderwer-
pen:

-nbsp;bestaansgrond D.I.0.

-nbsp;werkwijze D.I.0.

-nbsp;toekomst D.I.O.

-nbsp;organisatie en bestuur

-nbsp;activiteiten

-nbsp;financieel overzicht

U bent van harte welkom om de jaarver-
gadering bij te wonen op dinsdag 31
januari, tijdstip: 20.15 uur, plaats: Faculteit
Diergeneeskunde Utrecht, K.I.-zaal bij
Verloskunde, Yalelaan 7.

-ocr page 9-

Informatie/discussie-avond quot;Diergeneeskunde
in ontwikkelingssamenwerking bezien vanuit
de derde wereldquot;.
Gehouden op 3 november 1988.

Voor deze avond waren sprekers uit Ghana,
Kenya, Ethiopië, Tanzania en de Philippij-
nen uitgenodigd. Zij zouden meer inzicht
geven in de veterinaire structuren in deze
landen en in de knelpunten in het
veterinaire beleid, die zij zagen. De
belangrijkste punten, die naar voren
kwamen, waren:

1.nbsp;Er moet meer onderzoek worden
verricht in de ontwikkelingslanden
zelf, omdat dit de waarde van het
onderzoek vergroot en bijdraagt aan
de kennis en mogeüjkheden van de
veterinairen ter plekke.

2.nbsp;Er is een gebrek aan geschoold
personeel, de mensen met goede
opleidingen zitten vaak in de hogere
kaderfuncties en zo ontbreekt
vakkennis in het veld.

DIO BERICHTEN

3.nbsp;Er zijn terugkerende tekorten aan
medicijnen en vaccins, waardoor het
effect van campagnes sterk verminderd
wordt.

4.nbsp;Er is een tekortschietende infrastruc-
tuur, waardoor transport van veteri-
nairen naar de veehouders en van
dierlijke produkten naar de consument
gebrekkig is.

Hierna werd een forumdiscussie gehouden,
waarbij o.a. de vraag naar voren kwam of
financiële hulp voor scholing van veteri-
nairen dan wel hulp in de vorm van
uitgezonden veterinairen effectiever is
voor de plattelandsontwikkeUng. De avond
werd afgesloten met een verfrissing en
Afrikaanse muziek.

Werken aan een Europese Veterinaire
Ontwilikelingsorganisatie

In juli \'88 heeft in Lyon de eerste
bijeenkomst plaatsgevonden van veterinaire
ontwikkelingssamenwerkingsorganisaties
afkomstig uit Groot-Brittannië (Vet AID),
Frankrijk (VSF France), Spanje (Vetermon),
Zwitserland (VSF Suisse) en Nederland
(DIO).

Tijdens deze bijeenkomst is een plan
opgesteld dat een werkkader biedt
waarbinnen Europese Veterinaire Or-
ganisaties die zich met ontwikkelingssamen-
werking bezighouden, met een gemeenschap-
pelijke ideologische achtergrond, kunnen
samenwerken.

Sleutelwoorden in de samenwerking zijn

communicatie, coördinatie en presentatie.
Communicatie op het gebied van informatie
en organisaties; coördinatie van de
activiteiten van de organisaties en een
gemeenschappelijke presentatie van de
activiteiten naar regeringen, media en
organisaties die zich met plattelandsontwik-
keUng bezighouden.

Elke twee maanden wordt er schriftelijk
informatie uitgewisseld en minimaal twee
keer per jaar wordt een conferentie
georganiseerd. De volgende conferentie zal
plaatsvinden op 23 en 24 februari \'89 te
Lyon.

Nadere informatie over de Europese
Organisatie is te verkrijgen op het DIO
kantoor. Postbus 80156 3508 TD Utrecht.
Tel.030-532032.

OPTIMALISEREN VAN DE DIERLIJKE
PRODUKTIE IN COSTA RICA

Het belang van Management en Gezondheidszorg.

Vraaggesprek met Drs. J.J. van Amerongen, Van \'85 t/m \'88 was U leider van dit
thans werkzaam bij de Faculteit Dier- project in Costa Rica . Zou U als inleiding,
geneeskunde. Vakgroep Bedrijfsdiergenees- wat achtergrondinformatie kunnen geven
kunde en Voortplanting.nbsp;over Costa Rica?

-ocr page 10-

quot;Costa Rica zou je kunnen beschouwen als
een oase in Midden-Amerika. In tegenstel-
ling tot de omringende landen is er sprake
van een redelijke pohtieke rust en
stabiüteit. Voor een langlopend project,
waar we het hier over hebben, is dit een
vereiste.quot;

\'Optimalisering van de dierlijke produktie\',
hoe is daar vorm aan gegeven binnen dit
project?

quot;Blijvende resultaten kun je mijns inziens
op dit gebied alleen bereiken door een
goed voorlichtingsnetwerk te creëren,
bovendien moet er een goede regisratie van
gegevens en kengetallen zijn. Zo kunnen
knelpunten opgespoord worden en door
voorlichting de mensen gemotiveerd worden
aan deze punten meer aandacht te
besteden.quot;

Hoe moet ik me dit praktisch voorstellen?
Wat was er zoal nodig om dit op te zetten?

quot;Het hoofd van de veterinaire faculteit van
Costa Rica zag, dat er een andere aanpak
moest komen en ook dat Costa Rica dat
niet alleen aankon. Hij kende de \'Utrechtse
aanpak\' en heeft contact gezocht. Samen
hebben we toen de problemen geïnven-
tariseerd, te weten:

Het kader in Costa Rica was onvol-
doende getraind.

De opleiding gaf de studenten te
weinig praktijkervaring mee en geen
training in bedrijfsbegeleiding.
Er was een groot gebrek aan
patiëntenmateriaal.

Er waren te weinig inkomsten om een
bedrijfsbegeleidingsprogramma op te
zetten.

Om uit deze impasse te komen hebben we
het volgende plan opgezet:
in transport en medicijnen, opbrengen en
zo voor inkomsten zorgen. De kleinere
veehouders (10-20 stuks melkvee) van de
tussenliggende gebieden kunnen zo vaak ook
geholpen worden, omdat zij dan geen
transport hoeven te betalen. Voorts zijn er
twee coöperaties van kleine boeren
opgenomen in ons programma.quot;

Vindt de Bedrijfsbegeleiding in Costa Rica
ook plaats met behulp van computerpro-
gramma\'s?

quot;We hebben het VAMPP-programma
vertaald in het Spaans en toegespitst op de
locale situatie in Costa Rica. Veel grotere
veehouders werkten al met computerpro-
gramma\'s en stonden dus open voor deze
benadering. Het programma is een succes,
we zien goede resultaten,en de acceptatie is
groot. Ook hebben de Nationale Bank en
het Ministerie van Landbouw interesse voor
het programma dat zij met name willen
gebruiken bij het opzetten van hun
voorlichtingsnetwerk.quot;

Hoe ziet U de toekomst van dit project?

quot;Onlangs is de financiering van de tweede
projectfase (duur 3-5 jaar) rondgekomen.
Doel van deze fase is consolidering van de
bereikte resultaten, en een uitbreiding van
het programma. Consolidering met name
door verdergaande training van het kader
van de faculteit, zodat zij in de toekomst
het project zelf kunnen runnen. Daarnaast
zijn de volgende uitbreidingen gepland

De vleesvee sector wordt in het
programma opgenomen.
Een Mastercourse voor ex-studenten,
ook van buiten Costa Rica, in
Bedrijfsdiergeneeskunde en produk-
tiecontrole zal worden opgezet
aan de faculteit van Heredia.quot;

Verdere opleiding van het kaderper-
soneel middels een uitwisseUngspro-
gramma met de Faculteit Diergenees-
kunde in Utrecht.

De invoering van een co-schappenjaar
voor de studenten overeenkomstig de
Utrechtse situatie.

Het opzetten van een Buitenpraktijk,
die de bedrijfsbegeleiding ter hand
zou nemen en tevens moest zorgen
voor een inkomstenbron.

F. de Grauw

De doelgroep van de Buitenpraktijk was
drieledig. In eerste instantie zijn de
grotere veehouders (40-60 stuks melkvee)
in de regio van de faculteit benaderd. Zij
kunnen de kosten, die voornamelijk zitten
* Veterinary Automated Management and
Production control Programme

-ocr page 11-

ISSN 0923-3334

EQUAIOR

NEWSLETTER ON VETERINARY ASPECTS OF INTERNATIONAL DEVELOPMENTCOOPERATION

FROM THE EDITOR

The editorial board is pleased to pre-
sent to you the second, and at the same
time first international, issue of the
newsletter EQUATOR.
EQUATOR is a joined publication of the
Office (Bureau) for International Coo-
peration (BIC) of the Faculty of Veteri-
nary Medicine of Utrecht University
and the Foundation DIO. This founda-
tion, which is run by volunteers, aims
at improving the accessibility and
application of veterinary science in
development cooperation.
To avoid confusion: EQUATOR will be
published six times a year, four times
in the Dutch language, while the March
and September issues are written in
English.

At this place we owe an apology to our
Dutch readers for they might recognize
a few details from the first newsletter.
But we feel obliged to introduce our-
selves also to our international rea-
ders.

The aim of the international newsletter
EQUATOR is to stress the importance
of veterinary assistance in development
cooperation. Too often, international
policy makers are not aware that vete-
rinarians play an important role in
rural development and animal health
care in third world countries. There-
fore we, as the editors, intend to
publish an enlightening newsletter with
topics on development projects, inter-
views with developing-aid workers and
veterinary scientists in the Nether-
lands and abroad. Of course we will
also provide interesting background
information.

Volume 1 no. 2
March 1989

EQUATOR is published by
the Office for
International Cooperation
of the Faculty of
Veterinary Medicine of
Utrecht University and
the Foundation DIO

If undelivered please
return to
Editor EQUATOR
Faculty of Veterinary
Medicine

Office for International
Cooperation
P 0, Box 80 163
3508 TD Utrecht
the Netherlands

This issue for instance contains an
interview with Dr. Maarten Eysker,
veterinary parasitologist at Utrecht
University, who presents some interes-
ting views on the inter-university link
Utrecht-Harare. Also we draw attention
to the activities of a young Dutch
veterinarian, Jolianne Rijks, in a
remote area of Uganda.
EQUATOR will keep its readers informed
on scientific developments, by provi-
ding references to relevant scientific
articles, and on the calendar of acti-
vities. An overview of international
vacancies will also be included.

We hope you will appreciate our efforts
to publish an interesting and informa-
tive newsletter. Your views and comments
on EQUATOR are welcome. Please do
not hesitate to write to the editorial
office.

In this way we hope to establish a
better understanding of the veterinary
problems in third world countries.

REPORT FROM KARAMOJA, UGANDA

Some 20 years ago, an extensive infra-
structure existed in Uganda. Now, it
has been completely destroyed as
a result of the political unrest. The
so-called quot;dipsquot; have caved in and
generators have been lacking for a long
time. In Iriri, there are ghostly ruins
of a veterinary laboratory. Nothing
has remained of the CBPP (Contagious
Bovine Pleuro Pneumonia) quarantaine
camp.

Since november 1988, Jolianne Rijks,
a recent graduate of Utrecht Veterinary
Faculty, is carrying out a survey in
the Karamoja region of Uganda. Her
Kararnojan-name is quot;Naruquot;: quot;She who came
when we had to water the animalsquot;.
She was posted there by I.C.A. (Interna-
tional Christian Aid), with DIO acting
as intermediary and supporting orga-
nisation for the veterinary aspects
of the project. The goal of the survey
is to determine the need for a veteri-
nary laboratory with the necessary

-ocr page 12-

equipment. The choice of the spot for
this future laboratory will depend on
the safety in the area.
At the nnoment, livestock, mostly
cattle, is treated in Namalu. Sometimes,
the animals have to travel 30 or 40
kilometres. About 50 percent of these
animals have respiratory problems. When
CBPP Is suspected, the animals are
treated with Oxytetracycline 10 % .
The presence of clinically healthy
carriers of CBPP should be considered
when planning a control strategy. The
vaccination can reactivate the seques-
ters and the animals might become se-
riously clinically ill with CBPP. IVIost
of the other animals coming to the
animal health post, show signs of tick
borne diseases: East Coast Fever (ECF),
babesiosis and anaplasmosis. Choice
of treatment is between Berenil and
Oxytetracycline. On suspicion of try-
panosomiasis, the animal is treated
with Berenil. Hairworms in the eyes
are treated with a drop of anthelmin-
tic (Nilverm) in the eye.

A laboratory is essential and many
Karimojong realize that. There is a
great demand for diagnoses: quot;We want
blood to be sent to Entebbe (Animal
Health Research Centre) or to Kenya
for analysis, as in the past...quot; is
a much heard remark. Of course, there
are also people who only want medication
for their animals.

Veterinary care is one of the priorities
of the present government, but Karamoja
is not a very popular area. People from
other areas consider the Karimojong
to be primitive. If you ask them why,
they do not mention the wildwest situa-
tion but only the fact that the Kari-
mojong are virtually naked, when in
truth they love to dress up! It is
difficult to sit down with the Kari-
mojong and discuss the most frequent
diseases and, for example, herd-manage-
ment: they appear to be impatient and
conservative.

However, to inform these people and
to collect data on the frequency of
diseases are of the highest priority
at the moment. During a campaign against
RP (Rinderpest) and CBPP in January
and February 1989, carried out by Inter-
aid for the government, some data have
been collected.

When the rainy season is over and the
strong dry wind from the north-east,
called quot;ekouamquot;, develops, herds from
all over Karamoja come together on the
pastures in the south of the counties
of Plan and Bokora. During this period
(September-March) the herdsmen can be
interviewed without much problem.
But livestock, grouped together, is
also an easy target for the cattle-
raiders. These raids gave the dry season
the nickname of quot;season of chaosquot;. This
year appears to be relatively quiet,
probably because the N.R.A. (National
Resistance Army; the army of the present
government) tries to put an end to the
raids.

For ICA, the advantage of participating
in the RP campaign is that data can
be gathered on herd structure, some
aspects of herd productivity, and the
herd health situation all at the same
time. This will enable Jolianne Rijks
to start a file on each herd. Dr. Hei-
nonen, an expert on the local situation,
kindly offered to cross-check her ques-
tionnaire and to add suggestions. Obser-
vation on clinical cases in the herd
can also be done, and the sero-monitor-
ing scheduled for the campaign will
supply data on several disease problems.
Mrs. Rijks mentions three points which
have to be taken into account when a
definite project proposal is made:
-Transportation: in the rainy season
roads can hardly be traveled on. The
quot;thorn-bushquot; alongside paths and roads
is only cut away with great reluctance,
because then the road would be free

-ocr page 13-

for quot;uninvited guestsquot;: however the
quot;thorn-bushquot; also obstructs doctors
and veterinarians.

-Raids: raids will continue (and are
said to stop only when all the men
are dead!).

-Different languages: In South-Kara-
moja alone there are different groups
of people who do not understand each
others language. This may cause unsolv-
able problems.

Mrs. Rijks has a 4-wheeldrive land-
cruiser at her disposal. She is training
a team of Karimojong youngsters, that
will assist her with the collection
of data during the vaccination campaign.

We will keep you informed on Jolianne
Rijks and the project in one of the
next issues of EQUATOR.

EQUATOR is 3 periodical of the
Office for International
Cooperation ot the Faculty of
Veterinary Medicine of Utrecht
University and the Foundation for
Veterinary Science in Development
Assistance quot;DIGquot;

EdtatiH board

H.T Arts DVM
H.R.J, van Delft DVM
J.H.A. de Gooijer
(inci production)
F M.A. de Grauw M.Sc
P.H.S. de Groot DVM
R.W Paling DVM
(editor-in-chief)

P.H.S. de Groot,

OFFICE FOR INTERNATIONAL COOPERATION
( BIC) : THE DIRECT LINK BETWEEN THE
FACULTY OF VETERINARY MEDICINE AND
DEVELOPING COUNTRIES

Since September 1987 the Office of the
Faculty of Veterinary Medicine of
Utrecht University has a new depart-
ment; the Office (Bureau) for Interna-
tional Cooperation (BIC). In 1983 the
Faculty Council decided to create an
quot;office for development cooperation
and tropical veterinary medicinequot;. This
office was intended to coordinate the
increased activities in the field of
education and research in relation to
developing countries.
However, the mandate of BIC turned out
to be much wider once it became opera-
tional and read: quot;To execute the fo-
reign policy of the Faculty of Veteri-
nary Medicine by initiating, stimula-
ting and coordinating international
contactsquot;.

In order to execute its mandate ade-
quately, BIC currently operates with
four staffmembers : mr. R.W. Paling
DVM, who is the head of BIC, mr. J.H.A.
de Gooijer, the administrative officer,
mr. M.J. Dijkstra, the consulting en-
gineer and mrs. A.H.M. van Doorn-Verhey,
the secretary.

During the relatively short period of
its existence, BIC has already proven
its right to exist. Increasingly, BIC
was consulted by faculty staff and
departments, veterinarians, the Utrecht
University administration, institutes
for international education and re-
search, the Royal Netherlands Veteri-
nary Association, private enterprise
and the Ministries of Agriculture and
Fisheries and Foreign Affairs.
Services which BIC rendered to these
persons and organizations in the Ne-
therlands were e.g. an information
service, especially concerning trai-
ning and job opportunities abroad; coor-
dination of student- and staff exchanges
with foreign universities; the develop-
ment and coordination of the participa-
tion of the Faculty of Veterinary Medi-
cine in international programmes of
cooperation and projects in developing
countries; organization of (interna-

Lay out

H Halsema

Prinnd by

OMI/Grafisch Bedrijt

EcHonri Office

Faculty of Veterinary Medicine

Office for International

Cooperation

P 0. Box 80 163

3508 TD UTRECHT

The Netherlands

tel »31-30532116

tax -31-30531407

EQUATOR is published every two
months The March and September
issues of EQUATOR are produced
in the English language

For aJf information copy and
subscriptions please contact the
editor

Subscription is free of charge

For changes in address and
termination of subscription
please return the corrected label
to the editorial office

-ocr page 14-

tional) training in tropical animal
health and related subjects; participa-
tion in policy advisory committees;
and last but not least the reception
of foreign visitors of the Faculty of
Veterinary Medicine.

Of course, international development
cooperation is not a one-way operation
and BIG therefor served also as the
central point for persons and organiza-
tions seeking information or services
from the Faculty of Veterinary Medicine.
When requests were beyond the possi-
bilities of the Faculty, BIG, through
its close contacts with other insti-
tutes and organizations in the Nether-
lands (and even elsewhere within the

EEC) directed requests to the most
appropriate place.

The Faculty of Veterinary Medicine of
Utrecht maintains close links, through
programmes of cooperation, with facul-
ties or departments of universities
in Zimbabwe, Mozambique, Benin, Tan-
zania, Costa Rica and Thailand. Con-
tacts involving a spectrum of very
diverse activities exist with govern-
mental departments, institutions or
projects in e.g. Kenya, the Gambia,
Zambia, Burkina Faso, Columbia, Nica-
ragua, Gouadeloupe, Indonesia, Bhutan,
Vietnam, India, China and the Philip-
pines.

Recently, tasks of the Veterinary Ad-
visory Centre for Development Coopera-
tion (VACO), a centre which was located
within the Veterinary Service Division
of the Ministry of Agriculture and
Fisheries, were assigned to BIC, creat-
ing one central point for information,
advice and service in the field of
tropical animal health and husbandry
in the Netherlands.
If you are interested in the activities
of the Faculty of Veterinary Medicine
you will find ample informative arti-
cles in the future issues of EQUATOR,
You can always contact us at ;

Office for International Cooperation,
Faculty of Veterinary Medicine, P.O.
Box 80.163, 3508 TD Utrecht,
the Netherlands, tel. 31-30532116.

R.W, Paling

ON BOTH SIDES OF THE EQUATOR

Utrecht University is a proud univer-
sity. Proud of its traditions and achie-
vements in teaching and research. It
is one of the oldest universities in
the Netherlands. Founded in 1636, it
boasts a tradition of more than three
and a half centuries.
Situated in the heart of the Netherlands
it is one of the two biggest univer-
sities in this country, with over 23,000
students. But Utrecht does not only
occupy a focal point in the Netherlands,
it is also situated at just one hour
flight from major European centres like
Paris and London. Thanks to this fa-
vourable situation Utrecht University
plays a prominent role in the interna-
tional cooperation of universities.

This periodical is an illustration of
the strong international orientation
of Utrecht University. We attach great
importance to receive students and
scholars from all over the world and

-ocr page 15-

in return to send out our students to
do part of their studies abroad and
to let our faculty members partake in
the courses of sister universities in
many countries. This importance is
translated into budgets to make travels
possible and to increase the offer of
courses in English and other languages.

The fact that EQUATOR is an initiative
from within the Faculty of Veterinary
Medicine is not surprising. Thisfaculty
plays a major role in our university
and in the on-going internationalisa-
tion of teaching and research. Parti-
cularly proud is Utrecht University
of the work done in its Faculty of
Veterinary Medicine: an unique faculty-
the only one in the Netherlands.
Not just a veterinary school, but a
faculty embedded in a university which
makes multidisciplinary work attrac-
tive for the veterinarian of the future.
Most newly trained specialists will
have to have a technical as well as
a general training to make their com-
munication and participation in teams
and eventually leadership effective.
Thanks to the excellent quality of its
scientific work this faculty acquired
a well-deserved high international
reputation. It is well-known on both
sides of the Equator.

Particularly important is the work done
in developing countries.
At the moment the faculty is carrying
out projects with universities and
veterinary schools in Benin, Costa Rica,
Mocambique and Zimbabwe. Projects in
other Third World Countries are in
preparation. An average of 40 vete-
rinarians from the Netherlands is work-
ing in the tropics, whereas more than
a hundred working in government depart-
ments, institutions and in private firms
almost every day come into contact with
matters relating to developing coun-
tries.

Veterinary medicine certainly has an
important challenge: helping to solve
the world food crisis in a time of
growing environmental problems. Trying
to solve the problem how to increase
the production of proteins without
aggravating the deforestation.
I hope that EQUATOR will become a useful
newsletter, informing all involved
about the work done by veterinarians
on both sides of the Equator and con-
gratulate the editors with the initia-
tive they have taken.

Hans van Ginkel,
rector magnificus

DEVELOPMENT COOPERATION, A SPECIAL
TASK FOR THE DIO FOUNDATION

DIO is a foundation, established in
July 1987, for veterinary science in
development cooperation. Its aim is
to improve the accessibility and ap-
plication of veterinary science in
development cooperation, by acting as
an intermediary. DIO tries to link
people in developing countries with
organizations for development assis-
tance and veterinarians.
The application of veterinary science
in development is of great importance.
Think for example of prevention and
treatment of animal diseases, feeding
and grassland management, animal repro-
duction and breeding, hygienic produc-
tion and processing of foodstuffs of

animal origin and the control of zoo-
noses.

The veterinarian can contribute with
his knowledge and through consultation
and cooperation with livestock owners,
farmers\' organisations and other par-
ties involved to the improvement of
livestock production. The veterinarian
plays an important role in rural de-
velopment!

DIO considers as its tasks:

to advice on veterinary problems
coming from developing countries
or aid organizations;
to bring requests for veterinary
assistance from developing coun-

-ocr page 16-

tries to the attention of aid
organizations;

to draw up and possibly carry out
projects;

to act as an intermediary between
aid organizations and available
veterinarians;

to provide information to veteri-
narians and others interested in
the role of veterinary science
in development cooperation.

With the execution of these tasks DIO
is assisted by a number of experts,
who are employed by the Faculty of
Veterinary Medicine of Utrecht Univer-
sity, veterinary institutes in the
Netherlands or Wageningen Agricultural
University. As a result of the esta-
blishment of the European veterinary
development aid organization, quot;VSF-
EUROPAquot;, exchange of know-how between
the affiliated organizations will also
become possible.

Detailed information about DIO\'s ac-
tivities can be obtained by contacting
our office. The address is: Stichting
DIO, P.O. Box 80.156, 3508 TD Utrecht,
the Netherlands, tel: 31-30532032.

M. Smid MSc., chairman.

YOUNG ORGANIZATIONS WORKING
TOGETHER IN THE FUTURE

On February 23rd., 1989, during a meet-
ing in Lyon, France, representatives
of veterinary development organizati-
ons from 7 European countries, namely
Belgium, Great Britain, France, Italy.
Spain, Switzerland and The Netherlands

have signed quot;an agreement in principalquot;,
to establish a coordinating organiza-
tion. This organization will be called
quot;VSF-EUROPAquot;. All Dutch representati-
ves were members of the DIO Foundation.
During the past years, these organiza-
tions, dealing with veterinary aspects
of development cooperation, were set
up because, in their opinion, the vete-
rinary aspects in development coopera-
tion needed more attention. Their ideas
were strengthened because many third
world projects in the field of livestock
development failed, because the animal
health aspects were neglected. Nowa-
days, preventiveveterinaryhealth-care
is becoming more important. This form
of health care is of great consequence
in developing countries as it improves
the food supply, by creating optimal
animal production circumstances.
The improvement of the food supply in
developing countries is, therefore,
an objective included in their consti-
tutions. Besides this common objective,
each member maintains its own prio-
rities.

The establishment of a European coor-
dinating organization springs from
three reasons:

-nbsp;common objectives cause common inter-
ests,

-nbsp;the insight that greater achievement
is obtained by joint efforts, as at
this moment, more requests for vete-
rinary assistance from developing
countries are received than the dif-
ferent organizations can handle by
themselves;

-nbsp;the fear that much work is done twice
if the activities are not coordinated.

-ocr page 17-

Moreover, 1992 will entail many changes
for the EEC-member states and their
organizations. It is essential to pre-
pare for these changes now, in order
to continue functioning well in the
future.

Objectives, structure and procedure
of the future European organization
were layed down in the quot;Agreement in
principlequot;.

The objectives of this organization
are:

-nbsp;stimulation of communication and
information exchange between the member
organizations,

-nbsp;coordination of their activities,

-nbsp;promotion of their activities.

The most important parts of the struc-
ture are as follows:

1.nbsp;Once a year the member organization
which is to manage the secretariat,
is chosen in the general assembly.

2.nbsp;Requirements regarding objectives,
target groups, procedures and the carry-
ing of the European vignette, with all

of which the members of the European
organization have to comply, are deter-
mined.

3.nbsp;The vignette of the coordinating
organization looks like this:

DIO will carry this vignette besides
its own.

4.nbsp;Admittance to and dismissal from
theEuropeanorganizationareregulated.

5.nbsp;The member organizations meet in
a general assembly at least twice a
year to exchange experiences and infor-
mation.

6.nbsp;The members make financial contribu-
tions to cover the operating expenses.
The budget is determined in advance
for a limited period of time, and is
kept by one of the members, which also
manages the secretariat.

The next genera! assembly will be in
Barcelona in July 1989. On this occasion
mutual actions will be discussed.

DIO hopes that due to this cooperation,
a good foundation has been established
for a future, in which, by joint effort,
an important contribution can be made
to the improvement of animal production
in the Third World.

P.M.A. de Grauw

JOINT RESEARCH: A SOUND BASIS FOR
FUTURE COLLABORATION BETWEEN
UTRECHT AND HARARE

Dr. Maarten Eysker came to the Faculty
of Veterinary Medicine of Utrecht Uni-
versity in January 1971, after graduat-
ing in Biology at Amsterdam University.
Since then he has been involved in
teaching and research in the Department
of Helminthology and Entomology.
Dr. Eysker has played an important part
in the exchange programme between the
veterinary faculties of Harare and
Utrecht. He was one of the first lec-
turers who went to Zimbabwe. For 3
successive years he taught during a
5 or 6 week period in Harare and he
was involved in a successful collabora-
tive research project.

-ocr page 18-

THE HARARE-UTRECHT UMlt;

In 1986 a programme of coope
ration began between the Uni-
versity of Zimbabwe and the
Utrecht University in the field
of Veterinary Science. The pro-
gramme was financed by the Eu-
ropean Economic Community (EEC)
under the provisions of the Lome
2 Convention

The aim of the project was to
assist with the development of
the livestock potential in the
SADCC countries through the
creation of regional training
facilities for veterinarians.
TheUtrechtFacuityofVeterinary
Medicine supported the teaching
of veterinary science in Zimbab-
we by providing academic staff
for short periods, by training
academic and technical staff
in Utrecht and by supplying
teaching aids

Two collaborative research pro-
jects were initiated during the
first 2 years of the programme,
of which one was the result of
joint activities of the staff
of the department of Paraclini-
cal Veterinary studies in Hara-
re and Dr. Eysker of the Depart-
ment of Helminthology and Ento-
mology of the Utrecht Faculty
of Veterinary Medicine.

Mr. Jean de Gooijer talked to Dr. Eysker
just before his departure to a new
challenge in Tanzania.

Dr.Eysker, for many years you have
countries shown interest In developing
and assisted a good number of
veterinary students who worllt;ed as
a trainee in a tropical country.
Can you tell us why you are
interested in this work?

quot;During my study I chose for the applied
aspects of biology. My major was medical
parasitology, a discipline which is
most important in the tropics. The
reason for this was that, as a student,
I developed an interest in third world
countries.quot;

Dr. Eysker goes on to explain that his
interest lies in the ecological and
epidemiological aspects of worm infec-
tions. These have to be studied under
local conditions and, as opposed to
the situation in man, helminths are
as important here as in the tropics.
quot;I am quite happy being able to do
research over here. Nevertheless, du-
ring my first stay in Harare I disco-
vered that there were almost no data
on worm infections in Zimbabwe. So,
to teach the students I had to extra-
polate data collected in the surroun-
ding countries. This meant that there
were a lot of uncertainties with regard
to the main aspect of worm infections,
the epidemiology and control of hel-
minths. This was frustrating because
it influenced the quality of my teaching
negatively. Secondly, since I started
working on veterinary parasites I have
been interested in the phenomenon of
inhibited development of nematodes,
in Zimbabwe, with alternating dry and
wet periods, this phenomenon possibly
enables parasites to survive in the
dry period. On this subject there were
also few data available.quot;
Since Professor Pandey, his counterpart
at the veterinary faculty in Harare,
did already perform a research project
on helminths in sheep during his first
visit. Dr. Eysker discussed the pos-
sibility to start a research project
on worm infections in equids. From this
discussion originated a small study
on worm infections in donkeys in Zim-
babwe.

Can you tell us about the
differences and similarities between
lecturing to Dutch students and to
Zimbabwean students?

quot;In Zimbabwe you lecture to a small
group of students. So there the teaching
is more directed towards the individual
than in the Netherlands. You get to
know the students personally. Students
in Zimbabwe are used to intensive atten-
dance. This means for instance that
they attend all the lectures, contrary
to their Dutch quot;colleaguesquot;, and that
you receive a lot of response. Therefore
the teaching in Harare is very plea-
sant.quot;

Dr. Eysker also established the fact
that Zimbabwean students have about
the same academic level as Dutch veteri-
nary students.

Apart from yourself, more than 20 staff
members of the Utrecht faculty of vete-
rinary medicine went to Harare for
periods varying from 2 weeks to 3
months during the past 3 years.
How do you value this contribution
to the veterinary faculty in Harare?

quot;Of course I can only speak for those
who were there at the same time I was.
These were Dr. Boshouwers and Dr. Meyer
in 1986 and Dr. Molenaar in 1987. In
the light of the efforts the Harare
staff made to get them back at their
faculty for more pe iods, I would say
their contributions were a succes.
My colleagues and I were invited to
teach and, when necessary, to further
curriculum development. The latter took
a lot of time from the visiting ana-
tomists and physiologist.
As Prof. Pandey, a very experienced
parasitologist, and I shared almost
the same ideas about the way to teach
Helminthology, teaching meant a lot
of work, particularly during the first
visit, but curriculum development was
not necessary.

Therefore, and also due to the frustra-
tion springing from the lack of know-
ledge, we could arrange some time for
research. Fortunately, an advantage
of Helminthology is that you can gather
valuable information with relatively
simple techniques. Other types of in-
vestigation often need sophisticated
equipment.quot;

Although dr. Eysker is convinced of
the benefits of the cooperation between
Utrecht and the veterinary faculty in

-ocr page 19-

Zimbabwe, he has some doubts about the
lasting results of the efforts of the
Dutch staff.

quot;When there is no counterpart in Harare,
as in the case of the bacteriologist
who only had to give some courses there
I am afraid that these efforts do not \'
last. These are emergency measures,
that do not structurally help the facul-
ty in Harare. Most of the staff members
in Harare are expatriots, who work there
on short-term contracts. When their
contracts expire or when they resign,
the question is what will remain of
the joined efforts.quot;

What are, on your own account,
the benefits of the cooperation
for the Faculty of Veterinary
Medicine in Utrecht?

quot;The value is, for instance, that
Utrecht staff keep in touch with a
situation in another part of the world.
It is useful for individual staff mem-
bers to work under other circumstances
now and again.

However, the cooperation will be much
more valuable for the Utrecht faculty
if joined research projects are star-
ted.

A good example is the visit of Dr.
Nyathi, who came to the section of
Biochemistry for a period of 9 months,
to spend his sabbatical leave. This
is a direct result of the contacts made
in the course of the cooperation.quot;

Finally Dr. Eysker provides an example
of the benefits of the results of col-
laborative research projects for the
Zimbabwean government.
quot;In Zimbabwe large amounts of foreign
currency are spent on the import of
anthelmintics. The results of pilot
studies indicate that gastro-intesti-
nal nematode infections in beef cattle
are not very important. This probably
means that it is possible for the go-
vernment to economize a considerable
amount of foreign currency on anthel-
minthics.quot;

Dr. Eysker concludes that in his view
an important aspect of the continuation
of the cooperation should be assistance
m staff development schemes for young
Zimbabweans. This means that the coope-
ration has to be continued for a period
of at least 4 years, but preferably
longer. The emphasis, then, should not
be on teaching of Dutch staff in Zim-
babwe and on visits of senior Zimbab-
wean staff to Utrecht, but on assistance
in training of staff and staff develop-
ment. Unfortunately the Utrecht Faculty
of Veterinary Medicine does not provide
a master of science course for post-
graduate students. So, Utrecht staff
could assist in the training of post-
graduates on the condition that there
are adequate research projects in Zim-
babwe.

J.H.A de Gooijer

CALENDER 1989

Wageningen. the Netherlands.

March 6 - June 9.
17 International Course on Dairy
Farming in Rural Development. Interna-
tional Agricultural Centre.

Ulrecht. the Netherlands,

March 29 - June 24.

Course on Tropical Veterinary Medicine

(Tropencursus).

Optional practical course for sixth-
year veterinary students of the Faculty
of Veterinary Medicine.

Utrecht, the Netherlands.

April 8.

quot;Open dayquot; Faculty of Veterinary Medi-
cine.

Mombasa, Kenya,

April 10 - 14.

20^ Meetingofthe International Scien-
tific Council for Trypanosomiasis Re-
search and Control (ISCTRC).

Ulrecht, the Netherlands.

May 29 - July 30.

-ocr page 20-

International veterinary training pro-
gramme ; quot;Fertility Problems of Cattlequot;,
Faculty of Veterinary Medicine.

Hameln. Federal Republic of Germany,

June 18 - 21.

International DLG Poultry Sympo-
sium : quot;Poultry Production in Hot Clima-
tesquot;.

Addis Ababa. Ethiopia,

July 17 - August 4.
Economics of Animal Health and Disease
Control. International Livestock Cen-
tre for Africa (ILCA course).

Wageningen, the Netherlands.

August 28 - September 1.

International Conference of the

Association of Institutes of Tropical
Veterinary Medicine : quot;Livestock Pro-
duction and Diseases in the Tropicsquot;.
Location : lAC, Lawickse Allee 11,
Wageningen.

Registration : Secretary e*quot;^ AITVM
Conference, c/o Office for Internatio-
nal Cooperation. Faculty of Veterinary
Medicine, p.o. box 80.163, 3508 TD,
Utrecht, the Netherlands, Telex 40087
vluut nl, tel. 3130-532116, Fax 3130-
531407.

Utrecht, the Netherlands,

September 4 - October 28.
International veterinary training pro-
gramme: quot;Embryo Transferquot;, Faculty of
Veterinary Medicine.

BIC NEWS

BIC takes over major vaco tasks

In October 1988, an agreement was rea-
ched between the director of the Veteri-
nary Service of the Ministry of Agricul-
ture and Fisheries, the chairman of
the Royal Netherlands Veterinary As-
sociation and the dean and managing
director of the Faculty of Veterinary
Medicine of Utrecht University, whereby
the office (Bureau) for International
Cooperation (BIC) of the Faculty of
Veterinary Medicine takes over a number
of tasks of the VACO secretariat (Vete-
rinary Advisory Centre for Development
Cooperation), formerly managed by the
Veterinary Service in the Hague.
These tasks are as follows :

to advice Dutch veterinarians
seeking employment within the
technical development coopera-
tion;

to act as point of contact in the
Netherlands for Dutch veterinari-
ans abroad;

to act as information centre for
persons and organisations seek-
ing information about veterina-
ry medicine in developing coun-
tries;

to further a better insight in
the range of capabilities of vete-
rinarians who contribute to lives-
tock development in the tropics.
BIC has assumed these tasks from the
first of January 1989.

VACANCIES INTERNATIONAL COOPERATION

This section contains vacancies that the editorial board
considers to be of possible interest to Dutch veterinarians.
Besides vacancies that will be taken from quot;Vacatureblad
Internationale Samenwerkingquot;, quot;Tijdschrift voor Diergeneeskundequot;,
quot;Veterinary Recordquot;, quot;Technieuws Europaquot;, etc., there will be
room for personnel advertisements. For further information one is
requested to apply directly to the institution or company.

-ocr page 21-

BARNEVELD COLLEGE

Barneveld College concerns Itself with
national and international training
courses in the field of animal breeding,
animal care and compound feed prepara-
tion. Under the authority of the Mini-
stry for Development Cooperation (Di-
rectorate-GenerallnternationalCoope-
ration) it is carrying out a number
of educational projects in developing
countries. At the moment, a quot;poultry
service projectquot; is being executed in
Jemen Arab Republic (North-Yemen). The
tasks of this project are in the area
of information, practical training and
veterinary guidance with regard to
poultry farming. This project has star-
ted on July 1, 1988.
For the purpose of this project, the
administration of Barneveld College
wishes to get in touch with those who
are interested in the following posi-
tions:

PROJECTMANAGER, Sana\'s, North Yemen

JOB DESCRIPTION: the coordination of
the Dutch contribution to the project
and (in cooperation with the Yemenite
counterparts) the development and ma-
nagement of information and training
programmes; the coordination of the
activities of the poultry health ser-
vice.

REQUIREMENTS: university education or
an equivalent education (Agricultural
University, Wageningen or Faculty of
Veterinary Medicine, Utrecht); know-
ledge of and experience with poultry
farming; interest for/experience with
practically-orientated education and
information; some years of working
experience in developing countries,
preferably in a managerial position;
a thorough knowledge of the English
language, orally and in writing; fluency
in Arabic will be considered an advan-
tage; good communication skills.

VETERINARIAN, Sana\'s, North Yemen

JOB DESCRIPTION: the managing of a
veterinary-diagnostic laboratory, a
cattle-feed laboratory and the distri-
bution/selling of animal medicine; all
this in cooperation with the Yemenite
counterparts. In addition to this, one
will work with 2 Dutch laboratory assis-
tants. Local staff has to be trained.

Within the framework of the informa-
tion- and training activities of the
project, farm visits will be made and
a contribution to information- and
training programmes, as well as to
practically oriented research program-
mes, will be expected.

REQUIREMENTRS: university education
(Faculty of Veterinary Medicine,
Utrecht); veterinary knowledge with
regard to poultry, as well as interest
in the zootechnical aspects of poultry
farming; experience with veterinary-
diagnostic laboratory work; interest
in informational and educational ac-
tivities; working experience in deve-
loping countries; a thorough knowledge
of the English language; command of
the Arabic language will be considered
an advantage; good communication
skills.

Duration: at least until June, 1991.
The postings will be on the basis of
the general conditions for experts,
in the service of the Ministry of Agri-
calture and Fisheries , who are posted
abroad in connection with the interna-
tional development cooperation.
Information can be obtained by tele-
phone: 31-342014881
Application: written applications (in-
cluding a CV) stating the relevant post,
to be directed to the Director of the
Barneveld College, p.o. Box 64, 3770
AB Barneveld, the Netherlands.

FOUNDATION MEDICAL AND
HUMANITARIAN AID AFGHANISTAN

Under the authority of the Foundation
Medical and Humanitarian Aid Afghanis-
tan, located in Amsterdam, a veterinary
training-project aimed at Afghanistan
is being executed in Peshawar, Pakistan.
Due to a sharp increase in activities,
the executive commmittee of the Founda-
tion is looking, in the short term,
for a:

CO-WORKER/VETERINARIAN,
Pashawar, Pakistan

TASKS: to be entrusted with primarily
logistic and organizational activi-
ties.

REQUIREMENTS: preference will be given
to a qualified veterinarian.

-ocr page 22-

Posting takes place on the basis of
a local contract for a 6 months term
with possibility of extention.

Application: written applications,
within 14 days on receipt of this maga-
zine, to be addressed to the executive
committee of afore-mentioned Founda-
tion, Graven straat 8,1012 N M Amsterdam,
the Netherlands.

With questions concerning veterinary-
technical matters you can address your-
self by telephone to the veterinary
advisor of the Foundation, drs. B.E.C.
Schreuder, tel. 31-320073911 (office)
or 31-320048636 (home).

STICHTING NEDERLANDSE
VRIJWILLIGERS

zootechnics, with specialization in
poultry or equivalent education;
5 years of experience in the area of
chicken diseases (treatment as well
as control), preferably in the tropics;
command of the English language; command
of the Arabic language will be consi-
dered an advantage.
Application: written applications,
within 14 days on receipt of this maga-
zine, stating the vacancy number, to
be addressed to:

SNV, Recruitment and selection depart-
ment, P.O. Box 11640, 2502 AP Den Haag,
The Netherlands.

(Advertized in quot;Vacatureblad Interna-
tionale Samenwerkingquot;, February 1989)

The SNV concerns itself with development
aid and consciousness building. It
attempts to realize this goal by sending
out development-aid workers and by
stimulating SNV workers to develop
activities both during their posting
and after their return, for the benifit
of information and awareness in the
Netherlands.

In most of the 25 countries in which
SNV is active, it has its own quot;field
officequot;. The vacancy is concerned with
one of the host organisations SNV col-
laborates with. Development-aid wor-
kers who will be posted abroad sign
a contract with the Ministry for Deve-
lopment Cooperation. This is a 3-year
contract (39 months for field-staff
members), unless otherwise specified.
In case of equal suitability preference
will be given to female candidates.
Further information can be obtained
from the Recruitment and selection
department, tel. 31-70814141

VETERINARIAN (vac.nr. YD 01.01), Aden,
South Yemen

Host organisation project.
The Poultry Corporation in Aden is
entrusted with the egg- and meat produc-
tion for the benifit of local consump-
tion.

TASKS: daily control on hygiene and
diseases of the production units; plan-
ning of disease control, prevention
and methods of treatment; advice on
thenecessary.locallyavailablemedica-
tion.

REQUIREMENTS: university degree in

12

EURO ACTION ACORD

Euro Action Acord is a consortium of
non-governmental European organisati-
ons, which also recruits for field
posts. The position below is open and
involves a two-yea\' contract.
Apart from a fair salary, the following
is offered:

free housing in the field, 6 weeks paid
vacation (5 weeks in London) plus air-
fare to the holiday destination, full
medical coverage and life insurance,
scholarships for children and an 8%
separation allowance.

LIVESTOCK SPECIALIST, Eritrea

TASKS: to start a stock-breeding ad-
ministration for cattle-farmers, and
to investigate loss of weight of draught
animals.

REQUIREMENTS: 5 to 10 years of post-
educational experience with stock-
breeding production systems in (semi)
arid zones.

Salary: All positions in Eritrea are
rewarded in accordance with the Acord
consultancy standard.

Application:includingCurriculumVitae
and the names of 3 referees to Kathie
Humphries, Euro-Action Acord, Francis
House, Francis Street, London SW1P1DQ.
Tel.(01 )8287611 /7612,(01 )8286544/6545,
Telex 8954437 Acord G

(advertized in quot;Overzichtquot;, February,
1989)

-ocr page 23-

EQUAIOR

INFORMATIEBLAD OVER VETERINAIRE ASPECTEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

le jaargang
mei 1989 no.3

VAN DE REDACTIE

EQUATOR is «an uHgM
v«n (to FacuHMt
Oï«rg*nMskuiKto
Ml (to Stichting DKD

Indien onbestelbaar gaarne
retour aan het redactie
adres:

Redactie EQUATOR
Bureau Internationale
Contacten

Faculteit Diergeneeskunde
Postbus 80.163
3508 TD Utrecht
Nederland

Hierbij presenteren wij u liet derde
nummer van EQUATOR. De redactie
lioopt dat ook dit nummer aan de ver-
waclitingen van de lezers zal vol-
doen. Een aantal lezers liet ons
weien dat zij met ongeduld uitzien
naar het volgende nummer. U zult het
met ons eens zijn dat dit het meest
begeerde compliment is dat de redac-
tie van een nieuw blad zich kan wen-
sen. Wij danken hierbij allen die
ons mondeling of schriftelijk com-
mentaar gaven op het eerste of twee-
de nummer. Maar blijft u ons vooral
ook in de toekomst op de hoogte hou-
den van uw ideeen over EQUATOR, zo-
dat wij het blad zo volledig moge-
lijk kunnen afstemmen op de interes-
ses van onze lezers.

In deze editie van EQUATOR laten we
u nader kennis maken met Mohammed
Harun, een Mozambiquaanse dierenarts
die verbonden is aan de veterinaire
faculteit van Maputo en in het kader
van de samenwerking tussen de facul-
teiten diergeneeskunde van Maputo en
Utrecht, voor een onderzoeksstage
voor een aantal maanden in Utrecht
verbleef. Dat er reeds langere tijd
nauwe banden bestaan tussen dieren-
artsen uit Nederland en Mozambique,
zal u duidelijk zijn na het lezen
van het artikel over de stichting
FAVAM.

Speciaal voor de studenten dierge-
neeskunde wordt er in dit nummer van
EQUATOR aandacht besteed aan de
mogelijkheden om een stageperiode in
de tropen door te brengen. Deze sta-
ges vinden plaats in het kader van
de individuele voorbereiding op een
toekomstige werkkring in de Derde
Wereld. Tevens willen wij hiermee de
aandacht vestigen op de inspanningen
die de Faculteit Diergeneeskunde en
haar medewerkers zich getroosten om
de toekomstige quot;tropen dierenartsquot;
zo goed mogelijk op zijn of haar
taak voor te bereiden.

VETERINAIRE INBRENG IS ESSENTIEEL VOOR
HET VERBETEREN VAN DE DIERLIJKE
PRODUKTIE IN MOZAMBIQUE

In het kader van de samenwerking tussen de veterinaire facul-
teiten van Utrecht en Maputo sprak de redactie van EQUATOR met
Mohammed Harun, een Mozambiquaanse dierenarts, die net zijn twee-
de bezoek aan de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht heeft afge-
sloten. Mohammed Harun is een voorbeeld van de eerste generatie
dierenartsen in Mozambique, die pas na de revolutie In 1975 de
kans kregen te studeren.

Mohammed Harun\'s achtergrond

Na de middelbare school volgde Harun
op aandringen van zijn ouders de
driejarige opleiding tot analist.

Zij dachten dat een beroepsopleiding
de veiligste investering voor de
toekomst zou zijn. Na het behalen

-ocr page 24-

van zijn diploma kreeg hij, door de
onafhankelijkheid, de mogelijkheid
om verder te studeren aan een
quot;middle level technical schoolquot;,
studierichting agronomie. Normaal
gesproken is dit soort onderwijs het
eindpunt voor de studenten. De di-
recteur van de technische school had
echter een overeenkomst met de uni-
versiteit dat goede studenten op
kosten van de school een universi-
taire opleiding konden volgen, op
voorwaarde dat ze na het afstuderen
een aantal jaren als leraar in het
quot;technical education systemquot; werk-
zaam zouden zijn.

Mohammed Harun kreeg op grond van
zijn studieresultaten een plaats
toegewezen aan de veterinaire facul-
teit te Maputo. De school gaf hem
echter zo n kleine studietoelage dat
hij in het tweede jaar in financiele
problemen kwam. De decaan van de
faculteit, bang dat Harun\'s studie-
voortgang zou stagneren, heeft ver-
volgens geregeld dat een net afge-
studeerde dierenarts in Harun\'s
plaats als leraar aan de technische
school ging werken.
Vanaf dat moment begon Mohammed
Harun\'s carriere aan de veterinaire
faculteit. Hij werkte, om zijn stu-
die te betalen, als student-assis-
tent; het eerste jaar in de vakken
genetica en biologie en de volgende
twee jaar in de fysiologie. Na zijn
afstuderen kreeg hij een baan bij de

afdeling fysiologie van de veteri-
naire faculteit. Echter binnen 6
maanden na zijn afstuderen moest hij
al zelfstandig college geven omdat
zijn supervisor ruzie had gekregen
met de rector, waarop eerstgenoemde
de faculteit verliet.

De bijdrage van de Faculteit Di^-
geneeskunde te Utrecht

Harun benadrukt dat zijn vroegtij-
dige verantwoordelijkheid voor het
verzorgen van de colleges niet de
normale gang van zaken was.
Op het tijdstip dat hij fysiologie
begon te doceren was de samenwerking
met Nederland juist begonnen. Omdat
fysiologie een van de basisvakken
binnen de veterinaire opleiding is,
en Mohammed Harun nog zeer onervaren
was, besloot de decaan om juist nu
de hulp van de afdeling Fysiologie
te Utrecht in te roepen. Binnen 8
maanden kwam de eerste delegatie uit
Utrecht, onder leiding van prof. dr.
G.H. Huisman, naar Maputo om de si-
tuatie te inventariseren. Men was
zeer enthousiast en prof. Huisman
nodigde Harun uit voor een bezoek
aan Utrecht om meer ervaring op te
kunnen doen. Zodoende was hij in
1986 3 maanden te gast bij de afde-
ling Fysiologie van de Faculteit
Diergeneeskunde te Utrecht.
Vervolgens werd in 1987 de bioloog
Rob Veeneklaas in het kader van de
samenwerking aangesteld aan de vete-
rinaire faculteit te Maputo. Hij en
Harun vormen een uitstekende combi-
natie omdat hun ervaring elkaar goed
aanvult.

Mohammed Harun is begin deze maand
teruggekeerd naar Mozambique. Zijn
laatste bezoek van 6 maanden had een
tweeledig doel. Ten eerste heeft hij
geleerd hoe een goed onderzoekspro-
ject opgezet dient te worden; na
overleg met de projectleiding en de
afdeling dierlijke produktie te Ma-
puto werd besloten dat hij een on-
derzoek op het gebied van de fysio-
logie van eenden zou doen. Daartoe
is onder meer besloten omdat de af-
deling Fysiologie te Utrecht een
grote expertise heeft op het gebied
van de fysiologie van vogels en ook
omdat er in Mozambique grote proble-
men zijn bij de opfok van eenden.

Het tweede doel van zijn bezoek was

-ocr page 25-

geschikte apparatuur aan te schaf-
fen. De samenwerkingsovereenkomst
voorziet namelijk ook in het opzet-
ten van een centraal laboratorium
ten behoeve van het fysiologisch
onderzoek en de studentenpraktica in
Maputo.

Belangrijk bij de aanschaf van ap-
paratuur is de vraag of de levering
van reserve-onderdelen goed geregeld
kan worden. Daarnaast mag de appara-
tuur niet te geavanceerd zijn, om de
training van het technisch personeel
niet ie lang te laten duren. Moham-
med Harun benadrukt dat onderhoud
van essentieel belang is. quot;Je kan
wel een mooie machine hebben staan,
maar als je niet weet hoe het werkt,
of hoe je onderhoud moet plegen,
staat alles na 6 maanden weer stil.quot;
Op basis van deze filosofie heeft
hij dan ook tijdens zijn verblijf
in Nederland een korte onderhouds-
cursus gevolgd. Deze kennis zal hij
weer overbrengen op de technici in
Maputo.

Het belang van de samenwerking

Mohammed Harun is er van overtuigd
dat het onderwijs aan zijn veteri-
naire faculteit stil zou komen te
liggen zonder buitenlandse hulp. Hij
pleit dan ook hartstochtelijk voor
een voortzetting van de samenwerking
na afloop van de eerste fase, eind
dit jaar. In de tweede fase moeten
de resultaten van de samenwerking
geconsolideerd worden.

Vervolgens legt hij uit dat het niet
goed gaat met de landbouw in Mozam-
bique en nog slechter met de dier-
lijke produktie.

quot;De meeste mensen die op het plat-
teland leefden, waren van origine
boer. Doordat de situatie niet meer
veilig is, verhuizen hele families
tegelijk naar de steden, met achter-
lating van hun land. In de steden is
geen werk voor ze en velen komen
daar om van de honger. Dat is des te
schrijnender als men beseft dat op
het platteland alleen een hongers-
nood ontstaat als het regenseizoen
uitblijft, en dat komt zelden voor.quot;

Volgens Mohammed Harun zal deze si-
tuatie pas kunnen veranderen als
Zuid-Afrika zich niet meer mengt in

Mozambique\'s interne politieke aan-
gelegenheden.

De rol van veterinairen

In Maputo afgestudeerde dierenartsen
krijgen van de regering een stand-
plaats toegewezen. Dat kan in de
buurt van een stad zijn, maar ook
in een door opstandelingen onveilig
gemaakt gebied. Dit is essentieel
omdat ook daar mensen wonen. Zonder
veterinaire ondersteuning zou de
dierlijke produktie namelijk nog
slechter af zijn.

Om de nood enigszins te lenigen be-
vordert de regering groene zones
buiten de steden. Daar kunnen klei-
nere dieren als geiten, konijnen,
kippen en eenden gefokt worden.
De eendenfokkerij ziet Harun als de
minst problematische, hoewel een
economische produktie ook op dit
gebied nog niet mogelijk is. Zo is
de sterfte onder jonge eendkuikens
nog te groot.

Mohammed Harun hoopt bij de afdeling
Fysiologie voldoende kennis opgedaan

-ocr page 26-

de eenden-opfok te kunnen verbete-
ren.

Wellicht dat een en ander in de toe-
komst nog tot een gezamelijke publi-
katie met Dr. Visschedijk en Dr. van
Kampen, zijn Utrechtse begeleiders,
zou kunnen leiden. Ook zet prof.
Huisman zich in voor een mogelijke

J.H.A. de Gooijer

te hebben om via toegepast onderzoek promotie van l\\^ohammed Harun.

Hijzelf echter weet niet of hij daar
wel tijd voor heeft: zijn hoofddoel
blijft het oplossen van veterinaire
problemen bij de dierlijke produk-
tie!

m

BIC NEWS

TOENEMEND AANTAL STUDENTEN BRENGT
STAGEPERIODE DOOR IN DE TROPEN

Klini»ch onderioek in \'t
veld gaat meestal ander*
dan In do kliniek van de
Faculteit in Utrecht.
Katrien van \'t Hoofd, di«-
r»nsrt* in Nicaragua on-
derzoeitt, mot behulp van
vele b«lang*t»ilondsn, een
rund langs d« kant van de
weg (foto Notcek).

De rol van het BIC.

Een van de belangrijkste taken van
het BIC ten behoeve van de studenten
van de Faculteit Diergeneeskunde is
de organisatie van stages naar ont-
wikkelingslanden. Het BIC beschikt
over een aantal stage-adressen en
bemiddelt bij het vinden van een
geschikte stageplaats voor studenten
die hiervoor een beroep op het BIC
doen. Het BIC adviseert bij het vin-
den van een wetenschappelijk bege-
leid(st)er binnen de Faculteit en
bij het opstellen van het onder-
zoeksvoorstel. Het voorstel wordt
vervolgens, met een verzoek voor een
reissubsidie, ingediend bij de af-
deling Internationale Samenwerking
van de Utrechtse Universiteit. Hier
vindt een beoordeling plaats; na
goedkeuring van het voorstel wordt
het verzoek ingediend bij een van de
daarvoor in aanmerking komende fond-
sen.

Welke studenten komen In aaranerking?

Studenten die voor een stage in aan-
merking komen zijn meestal in de 2®
fase (5® en 6® studiejaar) van de
studie diergeneeskunde en hebben bij
voorkeur deelgenomen aan de quot;Tropen-
cursusquot;. Een oprechte belangstelling
voor de situatie van Derde Wereld-
landen, met daarnaast interesse voor
de veeteelt ontwikkeling in de tro-
pen, zijn eisen voor de persoonlijke
motivatie. De student zal, nadat
vanuit het ontwikkelingsland beves-
tiging is ontvangen dat hij of zij
welkom is, een onderzoeksvoorstel
moeten schrijven aan de hand van
o.a. literatuur gegevens. Na afloop
van de stage, die 3 tot 6 maanden
kan duren, wordt verwacht dat de
student, naast een kort reisverslag,
de afstudeer-scriptie schrijft over
het stage onderzoek.

Het stage-onderzoek.

Meestal is de student te gast bij

-ocr page 27-

een faculteit, project of laborato-
rium in het ontwikkelingsland en
neemt daar deel aan lopend onder-
zoek, dat van zeer uiteenlopende
aard kan zijn (zie Tabel 1). Het
onderwerp voor het stage-onderzoek
wordt meestal aangegeven door het te
bezoeken project. Hier wordt de stu-
dent begeleid door de ter plaatse
aanwezige deskundige.

Het aantaJ gerealiseerde stages

In het recente verleden is het aan-
tal studenten dat vertrokken is voor
een stage in een ontwikkelingsland
sterk gedaald. Zo vertrokken er in
1987 slechts vier studenten, terwijl
dit er in 1986 nog zeven waren.
Sindsdien echter is er, mede door
een actieve bemiddeling van het BIC,
weer een aanzienlijke toename waar
te nemen; in 1988 vertrokken er
zeven studenten en in de eerste 6
maanden van 1989 zullen er ook zeven
de koffers pakken voor wat meestal
de eerste kennismaking wordt met de
tropen.

Tot slot.

Ervaringen opgedaan tijdens een
stage-periode dragen in hoge mate
bij tot de algemene en vaktechnische
vorming van de toekomstige dieren-
arts, die zijn werkkring in Derde
Wereldlanden wil gaan zoeken.
Mocht u, na het lezen van dit arti-
kel belangstelling hebben gekregen
voor de mogelijkheden om een student
op uw project te ontvangen, dan kunt
u contact opnemen met het BIC. Er is
altijd behoefte aan plaatsen met
interessante mogelijkheden.

R.W. Paling

Onderwijs aan v**houd»rs
behoort tot d* v«l* tak«n
van diaranartt Katrian van
\'t l-toofd in Nicaragua.
Contactan mat de iokal*
bavolking ap*l«n vaak «an
balangrijk* rol tijdans d*
studantanstagas in d* tro-
p«n (foto Nossak).

diergeneeskunde aan
januari 1988-juni 1989)

Onderzoek

Veldonderzoek trypanoso-
miasis bij vee

Functioneren veterinaire
dienst en veldonderzoek
trypanosomiasis bij vee

Inventarisatie van dier-
ziektes

Rol varkenshouderij in de
plattelandsontwikXeling

Veld en laboratorium
onderzoek op heartwatar
bij herkauwers

Veld en laboratorium
onderzoek op boosaardiqe-
catarraalkoorts bij run-
deren en waterbuffels

Medicijn gebruik in de
kleinschalige varkens-
houderij

Centrum voor internatio-
naal onderwijs voor de
varkenshouderij (ICTPH)/
bilateraal (DGIS)

Internationaal onder-
zoeks instituut (ITC)/
multilateraal (EG)

Gambia (2)

Colombia (2)

Locale ontwikkelings-
organisatie (Dainco/
Casam)/bilateraal (DGIS)

Veld en laboratorium
onderzoek naar de relatie
trypanosomiasis en
helminthiasis bij vee

Inventarisatie van vee-
ziektes en aanzet voor
een bedrijfsbegeleidings-
programma

Tabel 1. Stage bezoeken van studenten
ontwikkelingslanden (periode;

Land

Instel1ing/Pro ject

Veterinaire dienst/
bilateraal (DGIS)

Locale ontwikkelings-
organisatie (ADRTOM)/
bilateraal (SNV)

Veterinaire dienst

Zambia

Burkina Faso

Aruba(2)

Nicaragua(2) Boerenbond (UNAG)/bila-
teraal (SNV)

Goüadeloupe Nationaal onderzoeks
instituut (lEMVT)

Nationaal onderzoeks
instituut
(RIVS)

Indonesië

Filippi jnen

-ocr page 28-

Nederlandse dierenartsen
spelen al een tiental ja-
ren een rol bij de ontwik-
keling van de veterinaire
gezondheidszorg in Mozam
bique (foto Van Weeren).

Het is allemaal begonnen in januari
1985: Carlos Lopes Pereira, veteri-
nair aan de faculteit van Maputo in
Mozambique, was in Nederland en een
aantal Nederlandse dierenartsen en
co-assistenten organiseerde een bij-
eenkomst ter gelegenheid van dit
studiebezoek. De Nederlandse veteri-
nairen hadden in de voorgaande jaren
een periode in Mozambique gewerkt en
voelden zich nog steeds betrokken
bij dit land. Daarom werd besloten
een veterinaire ondersteuningsgroep
voor Mozambique, FAVAM (Frente de
Apoio Veterinario a Mocambique) op
te richten.

De doelstellingen van de FAVAM kun-
nen als volgt kort worden omschreven:

1.nbsp;Het op verzoek van Mozambiquaanse

collega\'s of op eigen initiatief
ondersteunen van Mozambiquaanse
veterinaire en veeteeltaktivitei-
ten; bijvoortjeeld door middel van
het ter beschikking stellen van
de eigen ervaring bij het opstel-
len van ontwikkelingsprojekten.

2.nbsp;Het bevorderen van de kennisover-

dracht door te zoeken naar trai-
ningsmogelijkheden in Nederland
en naar didactisch materiaal
bruikbaar in de Mozambiquaanse
situatie.

Omdat de FAVAM goede contacten heeft
met het Mozambiquaanse kader, zijn
er goede mogelijkheden voor een ef-
fectieve ondersteuning en communi-
catie.

De ondernomen activiteiten geven aan
op welke wijze de FAVAM haar doel-
stellingen tracht ter verwezenlij-
ken. Zo participeert de FAVAM actief
in een samenwerkingsverband tussen
de veterinaire faculteiten van
Utrecht en Maputo, waarbij Nederlan-
ders naar Maputo gaan om onderwijs
te geven in de vakken Bedrijfsdier-
geneeskunde en Fysiologie en veteri-
nairen werkzaam aan de faculteit te
Maputo naar Nederland komen om cur-
sussen te volgen, zodat na terug-
komst de kennis kan worden overge-
dragen aan andere Mozambiquanen. De
FAVAM vangt de Mozambiquaanse col-
lega\'s zo goed mogelijk op, terwijl
deze ook aktief aan de vergaderingen
van de FAVAM deelnemen.

Verder werd vorig jaar voor een be-
drag van f 5000,- boeken gekocht en
verzonden, met informatie die bruik-
baar is voor veterinairen in Mozam-
bique. Om na te gaan waar de boeken
terecht komen, zijn er antwoord-
kaart jes bijgesloten. Daarop is ook
ruimte om specifieke vragen te stel-
len en kunnen eveneens suggesties
voor andere informatie worden ver-
meld. Op deze manier worden ook con-
tacten met de Mozambiqucaanse die-
renartsen in het veld onderhouden.

Over de opzet van ontwikkelingspro-
jecten zegt de FAVAM: quot;Het is be-
langrijk uit te gaan van de bestaan-
de veterinaire en veeteeltkundige
structuren. Binnen deze structuren
is het voor buitenlanders mogelijk
goed te functioneren, doordat er een
grote bereidheid is tot samenwerking
bij het Mozambiquaanse kader.

Diergeneeskundigen kunnen binnen
projecten een belangrijke rol spe-
len, omdat zij niet alleen klinische
kennis hebben, maar zich hoe langer
hoe meer richten op de dierziekten-
preventie en zootechniek. Wel besef
je als diergeneeskundige regelmatig

FA VAM IN DE BRES VOOR MOZAMBIQUE

-ocr page 29-

dat je graag wat meer over landbouw-
technieken had geweten, maar dit
betekent niet, dat er beter een vee-
teeltkundlge had kunnen staan in
jouw plaats. Veterinairen en vee-
teeltkundigen hebben beide bepaalde
zwaartepunten in hun opleiding, die
van groot belang zijn voor de plat-
telandsontwikkeling. Je moet ze
naast elkaar gebruiken. En dat is
dan ook wat je ziet gebeuren In
Mozambique: in veeteeltprojecten
wordt nauw samengewerkt tussen vete-
rinairen en veeteeltkundigen. De
opleiding is in Maputo overigens
veel meer geïntegreerd dan In Neder-
land, diergeneeskunde en veeteelt
worden daar niet zo gescheiden ge-
houden.

De onrustige situatie in Mozambique
bemoeilijkt de ontwikkelingssamen-
werking. Het platteland is moeilijk
te bereiken. Men is genoodzaakt met
een convooi of vliegtuig mee te rei-
zen en er is een slechte aanvoer van
materiaal. De plaatselijke bevolking
heeft grote moeite zichzelf te be-
schermen en zich van voedsel te
voorzien. Toch is de motivatie om
iets op te bouwen en verder te
komen groot.

In Maputo en het gebied tot 40 km
rond deze hoofdstad, kan de overheid
een grotere veiligheid garanderen.
Hier zijn dan ook veel ontwikke-
lingsprojecten te vinden. Door de
instabiele situatie in het land zijn
er de laatste jaren geen veterinaire
studenten op stage naar Mozambique
gegaan. De situatie is op het moment
echter zodanig, dat dit nu weer mo-
gelijk is, zeker in de omgeving van

Maputo. Dit zou tevens betekenen dat
in de toekomst door nieuwe mensen
contacten worden gelegd met het Mo-
zambiquaanse kader, wat voor de FA-
VAM activiteiten voor Mozambique
zeer belangrijk is. Men zou het dan
ook zeer op prijs stellen, als vete-
rinaire stagiaires zich actief bezig
gaan houden met de FAVAM.

Voor verdere inlichtingen kunt u
terecht bij:

Stichting FAVAM
Oostkanaaldijk 9
3603 CX Maarssen

C.R. Burger

DIO BERICHTEN

FIDIN geeft morele steun aan DIO

In februari is een afvaardiging van
DIO op bezoek geweest bij de FIDIN
om kennis te maken en meer te ver-
tellen over de stichting. Het ge-
sprek verliep zeer prettig en naar
aanleiding ervan heeft de nieuwe
voorzitter, de heer De Graaf, in de
algemene ledenvergadering van de

FIDIN morele steun aan DIO toege-
zegd.

T. Kuiken

^ FIDIN: Vereniging van Fabrikanten
en Importeurs van Diergeneesmiddelen
in Nederland.

-ocr page 30-

In januari van dit jaar is er bij
DIO een vraag binnengekomen over
slakkenteelt in Indonesie. De vraag
was afkomstig van de organisatie
Bina Swadaya, die zich al sinds 21
jaar inzet om de armoede en onder-
ontwkkeling in Indonesie te bestrij-
den. De dierlijke produktie is een
van haar aandachtsvelden.

Tot nu toe exporteert Indonesie 1000
ton slakkenvlees per jaar. Deze die-
ren worden in de natuur gezocht en
vormen zo een welkome bron van
neveninkomsten.

Om de quot;produktiequot; te verhogen denkt
Bina Swadaya aan het opzetten van
een project om het kweken van slak-
ken te stimuleren. Er is echter een
gebrek aan kennis op dit gebied.
Dat er ook bij DIO weinig kennis
aanwezig is over het kweken van
slakken zal duidelijk zijn. Bij
navraag bleek dat de M.A.S. in Hel-
mond zich bezighoudt met het kweken
van slakken. Aangezien de teelt hier
nog In de kinderschoenen staat is er
weinig interesse om Bina Swadaya in
haar plan te ondersteunen.
De bioloog Louis Butot, een land-
slakkenspecialist, is bereid even-
tuele adviezen van onze kant van
commentaar te voorzien.
Verder heeft DIO van Agromisa enkele
artikelen over slakkenteelt ontvan-
gen.

SLAKKENTEELT IN INDONESIE

DIO heeft Bina Swadaya de beperkte
informatie gezonden maar zal tevens
proberen deze verder uittelsreiden.
Ook is gevraagd meer specifieke vra-
gen te formuleren, zodat er gerich-
ter informatie kan worden ingewon-
nen. Voorlopig is het nu wachten op
antwoord uit Indonesie.

E. Offerhaus.

AGENDA 1989

utrecht, 29 mei - 30 juli.
Internationaal diergeneeskundig
onderwijs: quot;Fertility Problems of
Cattlequot;, Faculteit Diergeneeskunde.

Wageningen, 5-10 juni.
Studieweek: quot;Werken aan duurzaamheid
in de landbouwquot;, Stichting AGROMISA.
Informatie: Agromisa Week, postbus
41, 6700 AA Wageningen, tel.: 08370-
12217.

Hameln, West Duitsland, 18-21
juni.

4^quot; International DLG Poultry
Symposium: quot;Poultry Production in
Hot Climatesquot;.

Adcfs Ababa, Ethiopia, 17 juli - 4
augustus.

Internationale cursus: quot;Economics of
Animal Health and Disease Controlquot;,
International Livestock Centre for
Africa. Informatie: ILCA, Training
and Information Department, p.o. box
5689, Addis Ababa, Ethiopia. Tel.:
251-1-183215, telex : 21207/ILCA ET,
fax : 251-1-188191.

Wageningen, 28 augustus - 1 septem-
ber.

International Conference of the
Association of Institutes of Tropi-
cal Veterinary Medicine: quot;Livestock
Production and Diseases in the Tro-
picsquot;. Plaats: lAC, Lawickse Allee
11, Wageningen. Aanmelden voor 1
juli 1989: Secretaris 6^^ AITVM Con-
ference, P/a Bureau Internationale
Contacten, Faculteit Diergeneeskun-
de, postbus 80.163, 3508 TD Utrecht.
Tel.:030-532116, telex: 40087 vluut
nl, fax: 030-531407.

Ednburgh, Schotland, 4 - 8 septem-
ber.

International Conference: quot;The Ap-
plication of Biotechnology to

-ocr page 31-

Livestock in Developing Countriesquot;.
Plaats: University of Edinburgh.
Aanmelden voor 31 juli 1989: The
senior administration officer,
Centre for Tropical Veterinary
Medicine, Easter Bush, Roslin, Mid-
lothian, EH 25 9RG, Schotland.

Glasgow, Schotland, 13 - 14 septem-
ber.

25^^^ Trypanosomiasis seminar of the
British Society of Parasitology:
quot;Application of modern technology to
African trypanosomiasisquot;. Plaats:
University of Glasgow. Aanmelden
voor 21 augustus 1989: Secretary,

Trypanosomiasis seminar,. University
of Glasgow, Department of Veterinary
Medicine, Bearsden Road, Glasgow G61
IQH, Schotland. Tel.:041-339 8855
ext. 5734, telex: 777070 UNIGLA,
fax: 041-942 7215.

Utrecht, 18 september - 10 october.
Internationaal diergeneeskundig on-
derwijs: quot;Embryo Transferquot;, Facul-
teit Diergeneeskunde.

RECENTE PUBLIKATIES

In deze rubriek worden gegevens op-
genomen van recente diergeneeskun-
dige en veeteeltkundige publikaties
met ontwikkelingsrelevante inhoud,
die geschreven zijn door medewerkers
van de Faculteit Diergeneeskunde,
Nederlandse onderzoeksinstellingen
en Nederlandse dierenartsen werkzaam
in het buitenland. In de eerstvol-
gende Engelstalige uitgave van EQUA-
TOR (september 1989) zal de volgende
lijst van, in 1988 en 1989 gepubli-
ceerde, artikelen geplaatst worden
en de redactie doet hierbij een op-
roep aan de lezers hiervoor de no-
dige gegevens op te sturen voor 1
september 1989.

VACATURES INTERNATIONALE
SAMENWERKING

In deze rubriek worden vacatures op-
genomen die door de redactie als mo-
gelijk interessant voor Nederlandse
dierenartsen kunnen worden aange-
merkt. Naast vacatures die zullen
worden overgenomen uit: Vacatureblad
Internationale Samenwerking, Tijd-
schrift voor Diergeneeskunde, Vete-
rinary Record, Technieuws Europa
etc. zal er plaats zijn voor perso-
neelsadvertenties.

Voor nadere inlichtingen omtrent de
geboden functies dient men zich di-
rect tot de instelling of ondernem-
ing te wenden.

MADERA

MADERA (Mission d\'Aide au Développe-
ment des Economies Rurales en Afgha-
nistan), een in Parijs gevestigde
organisatie die zich bezig houdt met
diverse hulpprojecten in Afghani-
stan, zoekt voor een van haar acti-
viteiten een

Dierenarts, plaats: Afghanistan
(vallei van Weygal) en Pakistan

Vereisten:

-voltooide opleiding dierge-

-ocr page 32-

EQUATOR is een uitgave
van het Bureau Inter-
nationale Contacten van de
Faculteit Diergeneeskunde
en de Stichting
Diergeneeskunde in
Ontwikelingssamenwerking.

Redactie

Mw. C R. Burger
J.H.A. de Gooijer
(eindredacteur)
drs. F.M A. de Grauw
drs. P.H.S. de Groot
drs. R
.W. Paling
(hoofdredacteur)

Layout

H. Halsema

Dn*

OMI/Grafisch Bedrijf

Redactieadres

Faculteit Diergeneeskunde

Bureau Internationale

Contacten

Yalelaan 1

Postbus 80.163

3508 TD UTRECHT

tel. 030 - 532116

fax 030 -531407

neeskunde

-minimum leeftijd 25 jaar
-minimaal 2 jaar prak-
tijkgerichte werkervaring
-redelijke schriftelijke en
mondelinge beheersing van de
engelse en franse taal
-interesse voor de relatie van
de veefokkerij en de ont-
bossingsproblematiek.

Geboden wordt:

-interessant werk
-een salaris van 10.000 FF
bruto/maand (8.500 FF netto)
-een arbeidscontract van een
periode van 2 jaar.

Beschrijving van het werk:

-Werkzaamheden op het gebied
van de preventieve diergenees-
kunde worden verricht in samen-
werking met een Franse land-
bouwdeskundige (die al 2 jaar
in de regio werkt), de lokale
gemeenschappen, 20 veterinaire
assistenten en 2 para-veteri-
nairen.

-Het begeleiden van de 20 vete-
rinaire assistenten bij hun
praktische zootechnische acti-
viteiten.

-Het opzetten van vaccinatie-
campagnes tegen bacteriele
ziekten en de bestrijding van
In-en uitwendige parasieten.
-Het opzetten van de teelt van
veevoedergewassen

Voor nadere informatie kan men zich
wenden tot: drs. B.E.C. Schreuder,
Lelystad, tel. 03200-48636/73359.
Schriftelijke reacties richten aan:
MADERA, 24 Rue de Chalinly, 75012
Parijs, Frankrijk.

Overzicht van openstaande vacatures
vermeld in voorgaande uitgaven van
EQUATOR

Equator no.2 (maart 1989)

Practijkschool Barneveld,
DIERENARTS, Sana\'s, North Yemen

Stichting Nederlandse Vrijwilligers
DIERENARTS (vac.nr. YD 01.01) Aden,
South Yemen.

EQUATOR verschijnt 6
maal per jaar, waarvan 2
nunnmers in het Engels.

Voor informatie en kopy
kunt u zich richten tot de
redactie.

Het atxjnnement is gratis.

Opzeggingen of naam-en
adres wijzigingen aangeven
op de adresband en deze
retourneren aan het
redactie-adres.

-ocr page 33-

ISSN 0923-3334

EQUAIOR

16 jaargemg
juli 1989 no. 4

REDACTIONEEL

In deze voor diergeneeskundigen in het
algemeen rustige zomermaanden verschijnt
de vierde uitgave van Equator. De geïnte-
resseerde lezer kan nu dus uitgebreid de
tijd nemen om ons informatieblad te lezen.
In dit nummer vragen wij onder andere
uw aandacht voor het werk van drie die-
renartsen uiten in ontwikkelingslanden.
Alexis Barrocal, patholoog aan de veteri-
naire faculteit van Heredia in Costa Rica,
volgt momenteel een opleiding bij de vak-
groep Pathologie van de Faculteit der
Diergeneeskunde in Utrecht. Hij vertelt
onder meer over zijn achtergronden, de
situatie in Costa Rica en over zijn werk-
zaamheden in Utrecht.
In het artikel over Birgit van Munster en
Luuk Schoonman kunnen we lezen over de
ervaringen van twee Nederlandse dieren-
artsen die momenteel in Zambia werken.
Dat ook nog niet afgestudeerden hun man-
netje en vrouwtje weten te stöan zal blij-
ken als u zich aan de hand van Bert van
Dijk en Anneke Hallebeek, die via bemid-
deling van het Bureau Internationale Con-
tacten een stageplaats in Afrika vonden,
vanuit uw luie stoel laat meenemen naar
de Gambia.

Zij houden u via EQUATOR op de hoogte
van hun belevenissen op een trypanosome-
nproject in Westelijk Afrika.
De problemen van veterinaire aard waar
zij mee te maken krijgen, zijn veelomvat-
tend.

Verder bericht de stichting DIO over haar
inspanningen en wordt u via de agenda op
de hoogte gehouden van belangrijke acti-
viteiten op het gebied van de veterinaire
ontwikkelingssamenwerking.
De redactie denkt u met de inhoud van dit
nummer weer genoeg interessante informa-
tie te leveren om een zomermiddag plezie-
rig én nuttig door te kunnen brengen.

EQUATOR is een
uitgave van de
Faculteit Dier-
genesskunde en
de Stichting DIO

Indien onbestelbaar
gaarne retour aan
het redactie adres:

Redactie EQUATOR
Bureau Internatio-
nale Contacten
Faculteit Dierge-
neeskunde
Postbus 80.163
3508 TD Utrecht
Nederland

Veterinaire Pathologie aan de Universiteit van Costa Rica:

quot;Of we spelen in de eredivisie,
of we spelen helemaal nietquot;

17 jaar geleden werd in Heredia, Costa Rica, een quot;veterinary schoolquot; opgericht. In decem-
ber 1979 studeerde Alexis Barrocal daar af. Hij behoorde tot de tweede lichting dieren-
artsen van deze opleiding. 1 januari 1980 was meteen zijn eerste werkdag bij de vakgroep
pathologie te Heredia.

De grondbeginselen van het vak leerde hij van een Argentijnse patholoog: als student
kreeg hij al les van hem en als docent werkte hij nog een jaar met zijn Argentijnse
leermeester samen. Door het vertrek van de.ze bekwame vakman ontstonden problemen op
de pathologie-afdeling, omdat er nu geen voldoende opgeleid personeel meer was. Juist in
die tijd selecteerde de directeur stafleden voor een opleiding in het buitenland. Alexis
Barrocal werd uitgekozen en kreeg vervolgens, via het samenwerkingsverband tussen de
Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht en de Universiteit van Costa Rica, een training van
5 maanden bij de Utrechtse vakgroep Pathologie. Beide partijen vonden dit een dermate
goede ervaring dat Alexis Barrocal enige tijd later een uitnodiging van Dr. Ted van den
Ingh kreeg om op kosten van de vakgroep Pathologie een tweejarige quot;postgraduatequot; trai-
ning in de diagnostische pathologie in Utrecht te komen volgen.

De redactie van EQUATOR sprak met deze enthousiaste Costaricaanse dierenarts en met
zijn Utrechtse mentor Van den Ingh.

Al vroeg in het gesprek benadrukt Van
den Ingh dat Alexis Barrocal niet via of-
ficiële samenwerkingskanalen naar Utrecht
gekomen is. Het is een zelfstandig initi-

-ocr page 34-

atief van de vakgroep Pathologie van de
Faculteit Diergeneeskunde. Er was geld
beschikbaar door de opbrengsten van diag-
noses. Na enige discussie besloot de vak-
groep dit geld te gebruiken om een buiten-
lander op te leiden in de veterinaire pa-
thologie en diagnostiek. Aangezien Alexis
Barrocal tijdens zijn eerste bezoek van 5
maanden een zeer positieve indruk had
achtergelaten, was de keuze niet moeilijk.
Alexis was zeer verbaasd en verheugd toen
hij de Utrechtse uitnodiging in zijn brie-
venbus vond. Hij had namelijk op dat mo-
ment ook een invitatie uit Canada ontvan-
gen. Toch was de beslissing niet moeilijk.
Per slot kende hij de vakgroep Pathologie
van de Faculteit Diergeneeskunde, hij ken-
de de mensen, hij kende de sfeer....
En, gelukkig voor hem, keert de Costa-
ricaanse universiteit ondersteunende beur-
zen uit aan familieleden van stafleden die
voor een opleiding langdurig naar het bui-
tenland gaan. Zodoende vertrok hij in 1987
met zijn vrouw en 2 kinderen voor een
twee jaar durende training naar Utrecht.

Netwerk in Utrecht

Alexis Barrocal is hier in de eerste plaats
om een opleiding in de pathologische diag-
nostiek te volgen. Dit levert voor de vak-
groep geen problemen op door het grote
aanbod aan sectie-materiaal. Dat hij daar-
naast verdergaande ambities heeft, moge
blijken uit het feit dat hij al bij 3 artike-
len van de vakgroep als co-auteur is be-
trokken. Hij vindt dit van groot belang,
niet alleen voor zichzelf, maar vooral voor
zijn land Costa Rica: quot;Iedere keer als mijn
naam boven een wetenschappelijk artikel
staat, verschijnt daar ook de naam van
mijn universiteit in Costa Ricaquot;. Hij zet
zich dan ook in om in de toekomst meer
van de resultaten van zijn diagnostisch
onderzoek te kunnen publiceren .

De veterinaire praktijk in Costa Rica

In heel Midden-Amerika zijn slechts 2 quot;ve-
terinary schoolsquot;, één in Guatemala en één
in Costa Rica. Dit betekent dat de de ve-
terinaire opleiding in Costa Rica studenten
uit heel Midden-Amerika en zelfs landen
als Venezuela en Colombia aantrekt.
Het curriculum dat de faculteit aanbiedt
duurt 6 jaar. Iedere cursus duurt 1 jaar;
als een student een cursus niet haalt,
duurt zijn opleiding een jaar langer. De
opleiding heeft ongeveer 130 studenten,
verdeeld over de zes studiejaren.
Pathologie wordt in het vierde jaar gege-
ven aan een groep van 16-20 studenten.
Door het systeem van jaarcursussen ont-
staat een hechte band tussen docenten en
studenten. Alexis Barrocal vindt dit een
ideale situatie: quot;Je werkt een heel jaar met
ze samen in vrij kleine ruimtes. Een goede
docent kan de studenten verder stimuleren,
maar de meeste studenten zijn uit zichzelf
al zeer gemotiveerd.quot;

Afgestudeerde veterinairen kunnen zowel
een particuliere praktijk beginnen als in
overheidsdienst treden. De overheid houdt
een voor de boeren gratis quot;herd healthquot;
systeem in stand. We moeten daarbij niet
uit het oog verliezen dat de dierenarts in
het veld te maken heeft met extensieve
veehouderij: de dierenarts werkt met de
boeren samen op het land.
In de lage delen van Costa Rica wordt
voornamelijk vee gefokt voor de vleespro-
duktie. De melkveehouders tref je in de
hoger gelegen gebieden aan. De melkvee-
houders die Alexis Barrocal heeft ontmoet,
zijn beter opgeleid dan de vleesveehouders,
domweg omdat de melkveehouders kleinere
aantallen koeien hebben en iedere koe dus
een veel kostbaarder bezit is.
Barrocal ziet in dat de verschillen tussen
Costa Rica en bijvoorbeeld Nederland groot
zijn. quot;Maarquot;, zegt hij, quot;er zijn verschil-
lende niveau\'s van ontwikkeling. Costa
Rica is in veel opzichten een ontwikke-
lingsland, maar, als je op onze faculteit
rondkijkt, tref je veel goed opgeleide staf-
leden. Die hebben gestudeerd in onder an-
dere de Verenigde Staten, Canada en Ne-
derland.quot; Hij benadrukt dat dit een van de
redenen is waarom de veterinaire faculteit

-ocr page 35-

als regionaal centrum voor veterinaire op-
leidingen fungeert.

De toekomst

Alexis Barrocal heeft zich verplicht om
voor ieder jaar dat hij voor zijn opleiding
in het buitenland verblijft, twee jaar in
Costa Rica te werken. Hij vindt dit een
goed systeem; het is de enige manier om
een quot;schoolquot; van hoge kwaliteit op te bou-
wen, die zijn functie van veterinair oplei-
dingscentrum voor Midden-Amerika waar
kan maken.

Bij de Utrechtse vakgroep Pathologie leven
vergevorderde plannen om Alexis in de
komende vier jaar een promotie-onderzoek
te laten verrichten. De beslissing daartoe
zal een dezer dagen vallen. Zijn dissertatie
zal, als alles doorgaat, handelen over anti-
nutritionele factoren en de effecten op het
maagdarmkanaal.

Als zijn opleiding op PhD-niveau is ge-
bracht, denkt Alexis in Costa Rica een
echte vakgroep Pathologie op te kunnen
bouwen. Zonder Nederlandse hulp zal dit
echter niet lukken. Hij weet zich gerug-
gesteund door de medewerkers van de

Utrechtse vakgroep Pathologie en kan bij
hun, ook in de toekomst, vanuit Costa
Rica, met alle problemen terecht. Alexis
Barrocal wordt in dit streven ook gesteund
door zijn chef, want, als Alexis promoveert
kan de veterinaire faculteit in Costa Rica
postgraduate cursussen in pathologie aan-
bieden. Letterlijk zei hij tegen Alexis: quot;Of
we proberen in de eredivisie te spelen, of
we spelen helemaal nietquot;.

Tenslotte

Alexis Barrocal heeft het in Nederland
goed naar zijn zin. Hij heeft in twee jaar
tijd veel vrienden gemaakt. Ook zijn vrouw
en kinderen hebben zich snel aangepast.
quot;Bij ons thuis is het soms net de Verenig-
de Naties: mijn vrouw en ik spreken on-
derling Spaans, de kinderen spreken intus-
sen vloeiend Nederlands en met bezoek
spreken we Engelsquot;. Zijn zoon wil graag
hier blijven. Alexis niet. Na zijn opleiding
wil hij graag terug. Er is nog veel werk te
verrichten in Costa Rica. Hij besluit het
gesprek dan ook enigszins weemoedig: quot;We
shall see what we can do in the futurequot;.

Jean de Gooijer

EQUATOR is een uit-
gave van liet Bureau
Internationale Con-
tacten van de Facul-
teit Diergeneeskunde
en de Stichting Dier-
geneeskunde in Ont-
wikelingssamen-
werking.

Redactie

C.R. Burger

J.H.A. de Gooijer

(eindredacteur)

drs. F.M.A. de Grauw

drs. P.H.S. de Groot

drs. R.W. Paling

(hoofdredacteur)

L^y out

H. Halsema

Druk

OMI/Grafisch Bedrijf

Redactie-adres

Faculteit Diergenees-
kunde

Bureau Internationale
Contacten
Yalelaan 1
Postbus 80.163
3508 TD UTRECHT

tel. 030 - 532116

fax 030 - 531407

DIO BERICHTEN

Vergadering van Veterinaires Sans Fron-
tières Europa in Barcelona.

Voor de halfjaarlijkse vergadering van de
Europese veterinaire hulporganisatie Vete-
rinaires Sans Frontières Europa (VSF-E),
te houden op 28 en 29 juli 1989 in Barce-
lona, zijn als voorlopige agendapunten
voorgesteld:

-nbsp;het opzetten van een data bank voor
belangstellenden

-nbsp;het opzetten van gezamenlijke projecten
en acties van VSF-E

-nbsp;stages van studenten in ontwikkelings
landen

-nbsp;bepaling van de rol van VSF-E bij initi-
atieven op nationaal niveau

-nbsp;discussies over het budget van VSF-E

-nbsp;instelling van begeleidings- en contro-
lecommissies

-nbsp;public relations

-nbsp;toekomstige beleidslijnen
Tenminste twee afgevaardigden van DIO
zullen de vergadering bijwonen. In het
volgende nummer van Equator zal hiervan
verslag worden gedaan.

Actie Nederlandse Gemeenten

Medio augustus zal DIO de ongeveer 740
Nederlandse gemeenten aanschrijven om
financiële steun te vragen voor haar werk.
Dio heeft dringend geld nodig voor:

-nbsp;het aanschaffen van diergeneeskundige
handboeken voor dierenartsen en ten
behoeve van de diergeneeskundige facul-
teit in Mozambique.

-nbsp;het inrichten van een diergeneeskundige
basiskliniek in Afghanistan.

-nbsp;het beoordelen van het slakkenteeltpro-
ject in Indonesië.

-nbsp;het aantrekken van een vaste medewer-
ker voor het DIO kantoor.

Voorlichting aan dierenartsen

Dit voorjaar hebben DIO-bestuursleden
tijdens een vergadering van een dierenart-
senkring een lezing gehouden over ontwik-
kelingsproblematiek.

Naar aanleiding van de enthousiaste reac-
ties heeft het bestuur geconstateerd dat er
behoefte aan dergelijke voorlichting be-
staat. DIO is graag bereid, op verzoek, tij-
dens vergaderingen van andere dierenart-
senkringen lezingen te verzorgen.
Geïnteresseerden worden uitgenodigd con-

EQUATOR verschijnt 6
maal per jaar, waar-
van 2 nummers in het
Engels.

Voor informatie en
kopy kunt u zich
richten tot de redac-
tie.

Het abonnement is
gratis.

Opzeggingen of naam-
en adreswijzigingen
aangeven op de adres-
band en deze retour-
neren aan het
redactie-adres.

-ocr page 36-

tact op te nemen met het DIO-kantoor,
Postbus 80.156, 3508 TD Utrecht, tel. 030
532032.

6th International Conference of Institutes
for Tropical Veterinary Medicine te
Wageningen.

Tijdens deze Internationale conferentie te

Wageningen in de week van 28 augustus
tot en met 1 september zal een short com-
munication worden gehouden over de ach-
tergronden en de werkwijze van de jonge
organisatie V.S.F.-Europa. Ook zal DIO
twee dagen met een stand op de conferen-
tie aanwezig zijn om zo contacten te leg-
gen en informatie uit te wisselen.

BERICHT UIT ZAMBIA

In januari dit jaar vertrokken Birgit van
Munster en Luuk Schoonman, beide dieren-
arts, naar Zambia. Tot die tijd waren ze
actieve leden van DIO. Birgit is door DGIS
uitgezonden en werkt nu bij het Depart-
ment of Veterinary and Tsetse Control
Services als District Veterinary Officer
(DVO) in Senanga. Inmiddels is Luuk ook
door DGIS aangenomen en wacht hij op
een baan bij hetzelfde departement.

Het Senanga-district heeft met de volgende
veterinaire problemen te kampen:

Trypanosomiasis

Het grootste deel van het Senanga district
is Tsetse geïnfesteerd gebied; het ligt dan
ook in de uitlopers van de Tsetse-belt van
de Ohavango-delta. Eind jaren \'70 en begin
jaren \'80 richtte deze ziekte een ware
slachting aan onder het vee. Momenteel
wordt al het vee 4 ^aal per jaar behan-
deld met Samorin , een preventief wer-
kend trypanocide. Op de westelijke oever
van de Zambesi is een groot project gaan-
de, waar Luuk hoopt te gaan werken.
Het idee dat daar wordt uitgevoerd, is
quot;kinderachtigquot; simpel, maar daarom niet
minder effectief. Door middel van zwarte
doeken en geurstoffen worden de vliegen
gelokt. Denkend op een bloedrijke koe
neer te strijken, landen ze op een met
pyremethrin geïmpregneerde lap katoen en
vinden de dood. Deze eenvoudige, milieu-
vriendelijke en relatief goedkope methode
heeft al enkele streken
Tsetse-vrij ge-
maakt!

Contagieuse Bovine Pleuro Pneumonie
(CBPP)

Zambia is in principe CBPP-vrij en dat
moet natuurlijk zo blijven. In Angola ech-
ter komt deze ziekte nog veel voor. Er is
dan ook langs de grens een 20 km brede
bufferzone ingesteld, waar al het vee twee
maal per jaar wordt gevaccineerd en eens
in de twee jaar wordt onderzocht op het
voorkomen van de infectie. Al deze dieren
zijn gebrandmerkt en overal, tot in het
slachthuis, te herkennen als afkomstig uit
de bufferzone. Tussen de bufferzone en de
free-zone loopt de zogenaamde cordonline,
een 540 km lange en 7 m brede kale
strook van geharkt zand, met aan beide
zijden een hek van prikkeldraad. Er zijn
cordonguards aangesteld die elke dag quot;hunquot;
stuk van 8 km controleren. Geregeld moet
de Districts Veterinary Officer (DVO) op
inspectie om de guards te motiveren.

In Zambia komen uitbraken van Hemorrha-
gische Septicemia (HS) en Black Quarter

voor. Een haard wordt door middel van
ringvaccinaties geïsoleerd.

Maagdarmwormen zorgen eveneens voor
ernstige problemen. Op dit moment wordt
een onderzoek uitgevoerd naar de econo-
mische haalbaarheid van een preventiepro-
gramma. Een tiental kuddes wordt gevolgd,
onder andere door de produktiegegevens
bij te houden. Binnen de kudde wordt de
helft van de kalveren behandeld met ant-
helmintica. Zo wordt onderzocht of veteri-
nair ingrijpen onder traditioneel manage-
ment rendabel is. Elke 6 weken trekt men
erop uit om een kudde in z\'n geheel te
controleren.

In het regenseizoen is Streptotrichose een
probleem, door de vele insecten en teken
die huidbeschadigingen veroorzaken. Daar-
naast treedt huidverweking op, veroorzaakt
door de veel te kleine (tijdelijke) kraals,
waarin de dieren voortdurend tegen elkaar
aan staan.

Rabies

Toen Luuk en Birgit aankwamen in Zambia
bleek het al meteen raak te zijn. Een hond
had twee kinderen gebeten en werd afge-
maakt. Nadat het kadaver histopathologisch
positief was bevonden, is direct een vac-
cinatiecampagne georganiseerd. Toevallig,

-ocr page 37-

schrijft Birgit, was het vaccin in ruime
mate voorhanden. In de dichterbevolkte
gebieden hoopt men 80 - 90% van de die-
ren te enten. Officieel mag elke hond die
niet gevaccineerd is, doodgeschoten wor-
den. Maar, de honden dragen geen hals-
band, het departement heeft geen pennin-
gen, en de politie geen kogels. ..

Aangezien Corridor Disease en Eastcoast
Fever niet voorkomen, is geregeld teken-
dippen niet noodzakelijk. De enige schade
is de directe tekenschade.
Ondanks dat Brucellose een veel voorko-
mende zoönose is, wordt hiertegen niet
gevaccineerd.

Naast de aandacht voor bovenstaande ac-
tiviteiten, moet het onvermijdelijke bueau-
werk, zoals het schrijven van rapporten en
verslagen, nog gebeuren. Ook het onder-
houden van contacten met allerlei projec-
ten en departementen, het organiseren van
trainings-seminars voor veterinary assis-
tants, enzovoorts, behoort tot de taken
van de DVO.

In Zambia werken meerdere quot;Hollandersquot;,
die allemaal zijn opgenomen in de bestaan-
de veterinaire structuur. Zo vormen de
projecten een geïntegreerd geheel. De or-
ganisatie draait al jaren op deze manier.
Zodoende zijn er bergen gegevens verza-
meld over bijvoorbeeld produktiviteit,
management-methoden, graslanddraag-
kracht, ziekteproblemen en tal van sociaal-
economische factoren.

De logistiek vormt een groot probleem bij
het organiseren van campagnes. Het Senan-
ga-district is ongeveer zo groot als Neder-
land en wordt door de Zambesi-rivier in
tweeën gedeeld. Deze treedt na de regens
buiten zijn oevers en overstroomt de soms
70 km brede plains. Om van Oost- naar
West-Senanga te reizen is men afhankelijk
van een pont. Als de rivier zo breed is,
vaart deze maar eens per dag, op zeer on-
regelmatige tijden. De capaciteit van het
bootje is twee vrachtwagens, of vier per-
sonenauto\'s.

Het kan voorkomen dat je vijf (5!) dagen
moet wachten met een auto vol HS-vaccin,
terwijl aan de andere kant een besmette-
lijke ziekte om zich heen grijpt.
Ook als de rivier niet overgestoken hoeft
te worden, is reizen niet eenvoudig. Er is
ongeveer 80 km verharde weg, de rest be-
staat uit los zand of moeras en, last but
not least, de dichtstbijzijnde diesel/benzi-
ne-post is 120 km van Senanga verwijderd.

Zambia is een ontwikkelingsland met grote,
ook veterinaire, problemen. Er blijven dan
ook vragen over de toekomst, en niet al-
leen van veterinaire aard. In volgende edi-
ties van EQUATOR zullen wij u op de
hoogte houden van de situatie en het werk
van de veterinairen alaar verder toelichten.

Piet Hein de Groot.

TWEE quot;TUBABSquot; IN THE
GAMBIA

Ongeveer een jaar geleden vatten Bert van Dijk en Anneke Hallebeek het plan op om een
stage in een ontwikkelingsland te lopen. Vla het Bureau Internationale Contacten van de
Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht kwamen zij in contact met Dr. R. Dwinger, een
Nederlandse dierenarts werkzaam bij het International Trypanotolerance Centre (ITC) in
the Gambia. De algemene doelstelling van het ITC is het bevorderen van de dierlijke pro-
duktie. Een belangrijk deel van het onderzoek is gewijd aan de trypanotolerantie van
N\'Dama\'s, een runderras dat in een met trypanosomen geïnfecteerd gebied kan overleven.

BIC NEWS

-ocr page 38-

RECENTE PUBLIKATIES

In deze rubriek wor-
den gegevens op-
genomen van recente
diergeneeskundige en
veeteeltkundige pub-
likaties met ontwik-
kelingsrelevante in-
houd, die geschreven
zijn door medewerkers
van de Faculteit
Diergeneeskunde, Ne-
derlandse onderzoeks-
instellingen en Ne-
derlandse dierenart-
sen werkzaam in het
buitenland. In de
eerstvolgende Engels-
talige uitgave van
EQUATOR (september
1989) zal de volgende
lijst van, in 1988 en
1989 gepubliceerde,
artikelen geplaatst
worden en de redactie
doet hierbij een op-
roep aan de lezers
hiervoor de nodige
gegevens op te stu-
ren voor 1 september
1989.

The Gambia is het kleinste land van Afri-
ka en is ongeveer even groot als Neder-
land. Het ligt aan de westkust en is aan
drie zijden omgeven door Senegal.
Van west naar oost loopt een geasfalteerde
weg, waar een enkele auto en bus gebruik
van maakt, laverend tussen het loslopende
vee. Rijdend over deze weg zie je een
kaal, droog landschap, met hier en daar
schrale struikjes, hoge bomen en een en-
kele heuvel. Overal zijn kleine dorpjes,
bestaande uit groepjes lemen hutten met
rieten daken, omgeven door een rieten
omheining.

De kust heeft toeristische trekjes: hotels
aan het strand en grote reclameborden
langs de weg. De badgasten komen meestal
niet verder dan daar; wij gelukkig wel!

Eind mei zijn we uiteindelijk vertrokken
voor een stage van 6 maanden. Na een
week aan de kust zijn we naar Bansang,
300 km landinwaarts, gereisd. Daar vindt
het feitelijke onderzoek plaats.
We arriveerden precies in de warmste pe-
riode van het jaar, vlak vóór het regensei-
zoen, bij een temperatuur van 45 graden
Celsius.

Gelukkig hebben we hier de luxe van air-
conditioning, waardoor de gewenning aan
de verzengende hitte wel mee valt. We
kunnen uitsluitend \'s ochtens vroeg in het
veld werken; vanaf elf uur gebeurt het
werk binnen de muren van het laborato-
rium.

We werken mee aan een onderzoek naar de
eventuele interactie tussen een infectie
met zowel trypanosomen (T
conqolense)
als maagdarmwormen (H.
contortus).
Stelregel ook hier is: quot;Bij het begin begin-
nenquot;. In ons geval is dat het aanschaffen
van 40 N\'Dama stiertjes van 2 jaar. De
gezondheid van de dieren stellen we vast
aan de hand van de uitslag van een bloed-
en faecesonderzoek.

De eerste weken staan de stiertjes vastge-
bonden zodat ze aan elkaar kunnen wennen
en na 4 weken worden ze losgelaten om te
grazen. In de tussentijd is er voer nodig:
vaak is dit het stro van pindaplanten.
Met de vrachtwagen rijden we door de
quot;bushquot; naar kleine dorpjes, om te informe-
ren of er voer te koop is. Vervolgens keu-
ren we de partij, onderhandelen over de
prijs, laden we in en rijden weer verder.
Onderweg krijgen we voldoende gelegen-
heid om het landschap te zien; je hebt
zelfs de unieke kans om bavianen en zwij-
nen tegen te komen en de meest prachtige
vogels te bewonderen.

Nadat alle dieren zijn gevaccineerd en
ontwormd, zijn we met de wekelijkse
monsterafname van bloed en faeces begon-
nen, om zo snel mogelijk routine te krij-
gen in het laboratoriumwerk.
We bepalen het Packed Cell Volume, het
Hb-gehalte, het aantal erythrocyten en
leucocyten.

Zodra voldoende larven van de maagdarm-
wormen zijn gekweekt, worden de stieren
geïnfecteerd, in een later stadium wordt
een groep stieren ook geïnfecteerd met
trypanosomen.

Vervolgens bepalen we de leucocytendif-
ferentiatie, parasitaemie en de hoeveelheid
eieren van wormen in de faeces bij dieren
die geïnfecteerd zijn met IV
congolense en
H.
contortus. bij dieren die een enkele
infectie hebben en bij een controlegroep.
Men is hier zeer benieuwd naar de resul-
taten, want dit is de eerste maal dat deze
eventuele interactie bij N\'Dama\'s onder-
zocht wordt.

Wij zullen u op de hoogte houden van de
ontwikkelingen van het onderzoek én van
ons leven in The Gambia, waar kinderen
soms nog schrikken van ons omdat we
blank zijn en waar we door vrijwel ieder-
een quot;Tubabquot; (rijke vreemdeling) genoemd
worden.

Anneke Hallebeek en Bert van Dijk

Bert en Anneke werken mee aan een onderzoek naar de eventuele interactie tussen een
infectie met zowel trypanosomen als maagdarmwormen. Hieronder volgt een eerste be-
knopt verslag van hun ervaringen in the Gambia.

AGENDA 1989

Barcelona, Spanje, 28 - 29 juli.
Vergadering V.S.F. Europa, georgani-
seerd door Veternon.

Leiden, t/m 27 augustus.

Expositie quot;De turkanaquot; over herders
in het noordwesten van Kenya.
Rijksmuseum voor Volkenkunde.
tel.:071-211824.

-ocr page 39-

San José, Costa Rica, 22 - 25 augus-
tus.

VIII Centroamerican and Caribbean
Congress of Veterinary IVIedicine and
Zootechnics: VI National Congress of
Veterinary Medicine and V Conference
of Animal Production.
Informatie: Dr. Arturo Yglesias
Mora, Colegio de Médicos Veterina-
rios de Costa Rica, apdo. nr.4134,
SAN JOSE, Costa Rica.

Breda, t/m 28 augustus.
ExDositie quot;Het sterke geslachtquot;.
Rijksmuseum voor Volkenkunde.
tel.:076-224710.

Wageningen, 28 augustus - 1 septem-
ber.

International Conference of the
Association of Institutes of Tropi-
cal Veterinary Medicine: quot;Livestock
Production and Diseases in the Tro-
picsquot;. Plaats: lAC, Lawickse Allee
11, Wageningen. Aanmelden voor 1
juli 1989: Secretaris AITVM Con-
ference, p/a Bureau Internationale
Contacten, Faculteit Diergeneeskun-
de, postbus 80.163, 3508 TD Utrecht
Tel: 030-532116, telex: 40087 vluut
nl, fax: 030-531407.

Edinburgh, Schotland, 4 - 8 septem-
ber.

International Conference: quot;The Ap-
plication of Biotechnology to
Livestock in Developing Countriesquot;.
Plaats: University of Edinburgh.
Aanmelden voor 31 juli 1989: The
senior administration officer.
Centre for Tropical Veterinary
Medicine, Easter Bush, Roslin, Mid-
lothian, EH 25 9RG, Schotland.

Glasgow, Schotland, 13 - 14 septem-
ber.

25^^ Trypanosomiasis seminar of the
British Society of Parasitology:
quot;Application of modern technology to
African trypanosomiasisquot;. Plaats:
University of Glasgow. Aanmelden
voor 21 augustus 1989: Secretary,
Trypanosomiasis seminar. University
of Glasgow, Department of Veterinary
Medicine, Bearsden Road, Glasgow G61
1QH, Schotland. Tel.: 041-339 8855
ext. 5734, telex: 777070 UNIGLA,
fax: 041-942 7215.

Utrecht, 18 september - 10 october.
Internationaal diergeneeskundig on-
derwijs: quot;Embryo Transferquot;, Facul-
teit Diergeneeskunde.

San Marino, Italië, 15 - 18 no-
vember.

Internationale cursus over veteri-
naire noodhulp. Voertaal: frans.

VACATURES INTERNATIONALE
SAMENWERKING

In deze rubriek worden vacatures opgeno-
men die door de redactie als mogelijk in-
teressant voor Nederlandse dierenartsen
kunnen worden aangemerkt. Naast vacatu-
res die zullen worden overgenomen uit:
Vacatureblad Internationale Samenwerking,
Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Veteri-
nary Record, Technieuws Europa etc. zal
er plaats zijn voor personeelsadvertenties.
Voor nadere inlichtingen omtrent de gebo-
den functies dient men zich direct tot de
instelling of onderneming te wenden.

PRAKTIJKSCHOOL BARNEVELD

De praktijkschool quot;Barneveldquot; verzorgt na-
tionale en internationale opleidingen op
het gebied van de dierverdeling, dierver-
zorging en mengvoederbereiding. Verder
participeert zij in de uitvoering van sa-
menwerkingsprojecten in ontwikkelingslan-
den.

Een van deze projecten betreft de opbouw
van een quot;International Training Centre on
Pig Husbandryquot; (ITCPH) te Lipa (nabij
Manila in de Filippijnen. De counterpart-
organisatie is het Agricultural Training
Institute van het Department of Agricul-
ture. In nauwe samenwerking met de coun-
terpart-organisatie wordt gewerkt aan de
opbouw van de fysieke infrastructuur van
het trainingscentrum, het ontwikkelen en
uitvoeren van cursusprogramma\'s, lesmate-
riaal etc. Tevens worden plannen ontwik-
keld voor een toekomstige uitbouw en ver-
breding van het trainingscentrum binnen
de bestaande Filippijnse onderwijsstructu-
ren.

-ocr page 40-

Nog niet vervulde
vacatures uit
voorgaande nummers
van EQUATOR:

EQUATOR, nr. 2:

Stichting Nederlandse

Vrijwilligers

DIERENARTS

(vac.nr. YD 01.01)

Aden, South Yemen.

In verband met de mogelijke terugkeer van
de huidige projectleider naar Nederland
wenst het bestuur van de Praktijkschool
quot;Barneveldquot; in contact te komen met die-
genen die belangstelling hebben voor de
functie van

PROJECTLEIDER

Functie-informatie:

Coördineren van de Nederlandse bijdrage
aan het project, en In samenwerking met
de Filippijnse counterparts, het leiding-
geven aan het trainingscentrum en het
ontwikkelen van plannen voor de verdere
uitbouw van het trainingscentrum.

Vereist:

Universitaire of daaraan gelijkwaar-
dige opleiding (LU-Wageningen, Vete-
rinaire Faculteit Utrecht).
Kennis en ervaring met de kleinvee-
houderij in het algemeen en de var-
kenshouderij in het bijzonder.
Belangstelling voor/ervaring met
praktijkgericht onderwijs.
Enige jaren werkervaring in ontwik-
kelingslanden, bij voorkeur in een
leidinggevende functie.
Goede kennis van de Engelse taal.
Goede contactuele eigenschappen.

Standplaats: Lipa, Filippijnen.

Uitzendduur: Nader overeen te komen.

Uitzendvoorwaarden:
Uitzending geschiedt op contractbasis op
de voorwaarden van het quot;Reglement be-
treffende Uitzendvoorwaardenquot; voor des-
kundigen in dienst van het Ministerie van
Landbouw en Visserij.

Salariëring: Afhankelijk van leeftijd en
ervaring.

Schriftelijke sollicitaties richten aan:
Bestuur Praktijkschool quot;Barneveldquot;
Postbus 64, 3770 AB BARNEVELD
Telex : 70018 (Bacol NL)
Telefax : (0)3420-92813
Onder vermelding van:iTCPH/Filippijnen

STICHTING NEDERLANDSE
VRIJWILLIGERS

De SNV werkt samen met lokale organisa-
ties (gastorganisaties) aan positieverbete-
ring van kansarme groepen in ontwikke-
lingslanden en aan bewustwording inzake
de ontwikkelingsproblematiek in Nederland.

TSJAAD

VEETEELTKUNDIGE vac.nr. TD 0306
soort contract: reg. SNV

Naam Project: Regionaal ontwikkelingspro-
ject van de Batha Provincie.
De doelstelling van het project is het for-
muleren en uitvoeren van een ontwikke-
lingsprogramma van de Batha provincie,
waarin de verschillende produktieve secto-
ren geïntegreerd zijn en waarbij rekening
wordt gehouden met het kwetsbare milieu
van het gebied. Het eerste jaar wordt
vooral besteed aan onderzoek op het ge-
bied van ecologie, drinkwater, veeteelt en
visserij.

Taak: zij/hij zal werkzaam zijn bij het
onderzoek naar de mogelijkheden van on-
dersteuning van de nomadische veeteelt en
het voorbereiden van een ruraal drinkwa-
terproject; inventariseren van de veeteelt-
situatie in het gebied; een programma op-
stellen voor het volgen van de dierlijke
produktie; in samenspraak met collega\'s,
andere diensten enz. identificeren, formu-
leren en initiëren van concrete actie en
onderzoeksactiviteiten ter verbetering van
de dierlijke produktie en de sociaal-econo-
mische positie van de veetelers; bijdragen
aan de ontwikkeling van samenwerkings-
strategiën met de nomadische veetelers; in
samenspraak formuleren van voorstellen
voor actie en onderzoeksactiviteiten, waar-
voor aanvullende financiële en personele
assistentie nodig is; verlenen van veeteelt-
kundige assistentie bij de andere onderde-
len van het programma.

Vereist: universitaire of HBO-opleiding in
tropische veeteelt bij voorkeur met
specia-
lisatie diergeneeskunde;
2 jaar werkerva-
ring in Afrika, bij voorkeur in de Sahel-
zone en met nomadische veetelers; kennis
van methoden en technieken van sociaal
onderzoek, met name actie-onderzoek; ken-
nis van vormings- en voorlichtingsmetho-
den; beheersing van de Franse taal.

Standplaats: Atl.

Woon- en leefomstandigheden zijn bijzon-
der eenvoudig.

Sollicitaties vanuit Nederland dient u
schriftelijk, onder toevoeging van een vol-
ledig curriculum vitae en vier namen van
referenten met bijbehorende adressen, te
sturen naar:

SNV, afdeling Werving, Bezuidenhoutseweg
161, 2594 AG Den Haag.

-ocr page 41-

ISSN 0923-3334

EQUAIOR

NEWSLETTER ON VETERINARY ASPECTS OF INTERNATIONAL DEVELOPMENT COOPERATION

FROM THE EDITOR

Volume 1 no. 5
September 1989

EQUATOR is
published by the
Office for
international
Cooperation of the
Faculty of Vete-
rinary Medicine
of Utrecht Univer-
sity and the
Foundation DIO.

If undelivered
please return to:
Editor EQUATOR
Faculty of Vete-
rinary Medicine
Office for interna-
tional Cooperation
P.O. Box 80.163
3508 TD Utrecht
the Netherlands.

The editorial board proudly presents the
fifth, and at the same time second inter-
national, edition of EQUATOR. It pleases
us to welcome so many new subscribers to
the international edition.
This issue is largely devoted to the 6*quot;
international conference of the Association
of Institutes for Tropical Veterinary
Medicine, which took place in Wageningen,
the Netherlands from August 28 - Septem-
ber 1, 1989. Of course, given the scope of
this article, it is not possible to summarize
all presentations given during the confe-
rence. However, the editors like to sum-
marize some recent developments in
disease diagnosis and control and other in-
teresting topics which were presented. The
participants in the workshops came to
conclusions that are important for policy
makers and governments in developed as
well as in developing countries.

The proceedings of the conference will be
available from the Office for International
Cooperation by the end of this year.

We would also like to draw your attention
to the incorporated survey of publications
in the field of livestock production and
health in the tropics. This editorial ser-
vice keeps you informed about the latest
developments in these particular fields of
research.

From this place we like to invite our rea-
ders to send us their comments on articles
in EQUATOR, or on topics that they con-
sider important.

As the number of subscribers is still in-
creasing, EQUATOR intends to act as an
international forum, where important issues
in the fields of livestock disease control
and production can fcgt;e addressed.

Report from the AITVM Conference on quot;Livestock Production and Diseases in
the tropicsquot;

RATIONAL CHANGES IN RURAL LIVESTOCK
PRODUCTION SYSTEMS: THE ONLY MEANS FOR
A SUSTAINABLE INCREASE IN LIVESTOCK
PRODUCTION IN THE TROPICS.

From August 28 to September 1, 1989, more than 200 scientists, government officials
and representatives of international organizations of 42 different nationalities, were
gathered together in Wageningen, the Netherlands. They represented all parties in-
volved in the improvement of animal health and production in tropical regions. This
large international forum was attracted by the 6^quot; International Conference of the
Association of Institutes for Tropical Veterinary Medicine (AITVM). The aim of the
Conference was to identify the achievements, difficulties and future prospects in the
fields of tropical animal health and production. The organizers aimed at an integra-
tion of technical matters, livestock policies and socio-economic aspects and were
concerned with creating the right atmosphere for the exchange of ideas.

-ocr page 42-

neous sessions liad to be organized.
As a third item on the programme four
workshops were held where a consensus of
opinions was to be reached, which would
result in conclusions and recommendations
concerning the achievements and difficul-
ties in, and future prospects for four main
livestock areas: (1) pastoral systems, (2)
dairy production systems, (3) livestock
production systems of the humid and sub-
humid zones and (4) helminthiasis in
tropical areas.

Proffessor dr, D.
Zwart (left) chair-
man of the Dutch
National Organizing
Committee of the
6th AITVM Confe-
rence and Mr.
J.J.M.A. van Gennip
(right), who opened
the conference on
behalf of the Mi-
nister of Develop-
ment Cooperation of
the Netherlands
(foto: NOB).

An audience of over
200 filled the
large conference
hall of the Inter-
national Agricul-
tural Centre (lAC)
in Wageninaen du-
ring thenbsp;AITVM
Conference
(foto: NOB).

CONFERENCE PROGRAMME

The Conference was officially opened, on
behalf of the Minister of Development
Cooperation, by Mr. J.J.M.A. van Gennip,
who gave an overview of the past and
present policies of the Dutch develop-
ment cooperation in relation to livestock
development. A number of well-known spe-
cialists was invited to present their views
on the topic of the conference in relation
to their own field of experience. Subjects
like small- scale dairy development, live-
stock development in humid and subhumid
zones, small ruminants and poultry deve-
lopment, preventive animal health and try-
panosomiasis control were covered by
these speakers.

Before the conference, scientists from all
over the world had been invited to submit
titles for brief communications to be pre-
sented during the conference. The response
was so unexpectedly great that simulta-

Reports presented at the conference indi-
cated that significant progress was being
made in the control of two major diseases
in Africa namely rinderpest and trypanoso-
miasis. However, this progress was not so
much due to new technological develop-
ments as to the the improvement of exis-
ting control methods and well coordinated
campaigns.

The improvements introduced in 24 coun-
tries by the Pan African Rinderpest Cam-
paign (PARC) were concerned with vaccine
quality and delivery, reporting and coor-
dination and sero-surveillance, and resul-
ted in a reduction of affected African
countries from 30 in 1982 to five mainly
East African countries in 1988.
An other important development in the
control of rinderpest is the production of
a thermostable (at 37° C.) Vero cell-adap-
ted rinderpest vaccine which, in the not
too distant future, will be available for
general use.

Present methods for the control of trypa-
nosomiasis involve the use of trypanocidal
drugs, vector control, and in some parts
of Africa, the keeping of trypanotolerant
breeds of livestock. Where vector control
was properly applied and well maintained,
control methods proved to be effective and
large areas have thus fcgt;een cleared of
tsetse. However, there is still scope for a
more efficient application of existing
methods for the control of trypanosomisis
and problems will therefore continue to be
of a logistical, financial, organizational
and political nature.

The recently developed enzyme immuno-
assay (ELISA) for the sero-diagnosis of
trypanosomiasis has been further tested,
using field samples from camels and pigs
(from Thailand) infected with
Trvpanosoma

-ocr page 43-

evansi. Test results were satisfactory and
the assay will be available in the near
future as a diagnostic kit for T,
congo-
lense
, L vivax. and L brucei / L evansi.
Other interesting new developments were
reported from Malaysia where a foodgrain-
based heat resistant V4-UPM Newcastle
disease vaccine was successfully tested in
village poultry. The large-scale us^ of this
vaccine in several countries in south-east
Asia is now underway.
Also from Malaysia came the report that
progress was made in the identification of
the causal agents of pneumonic pasteurel-
losis in sheep and goats; a disease complex
which is present in many areas of the
tropical zone and which forms a major
constraint to small ruminant production.
The development of a sub-unit vaccine,
based on identified proteins of
Pasteurella.
is envisaged.

Similar technology will hopefully lead to
the development of a diagnostic test and
may be a vaccine for heartwater, which is
one of the most important tick-borne
diseases of livestock in Africa and the
Caribbean. Scientists from Utrecht repor-
ted that a
Cowdria protein was identified
which reacted strongly with antisera raised
against nine different
Cowdria isolates.

INDIGENOUS LIVESTOCK BREEDS
REHABILITATED

The presentations which underlined the
productivity, disease tolerance and hardi-
ness of indigenous livestock breeds were
impressive.

First of all there were the reports on the
N\'Dama cattle of West Africa. These cattle
are well known for their trypanotolerance,
for which in the not too distant future
criteria for selective breeding will become
available; meanwhile scientists in Kenya
are searching for genetic markers for this
characteristic. On top of their trypanoto-
lerance these animals proved to tie signifi-
cant milkproducers, considerating that
under village conditions in the Gambia an
average milk offtake for human consump-
tion of 440 kg. per laction was recorded.
Other reports from the Gambia indicated
that N\'Dama cattle might also
be more
resistant cattle to gastro-intestinal worm
infections and tick infestation than Zebu
cattle.

In Asia local cattle and buffaloes have in-
creasingly been the subject of studies on
health and productivity. In Indonesia for
example, studies on the Bali cattle, which
are domesticated wild Bantengs, demon-
strated promising production parameters.
Bali cattle are very well adapted to the
tropical climate.

Interesting observations were made in
Malaysia on the productivity and reproduc-
tive capabilities of crossbred animals
resulting from the breeding of wild Gaur
(Bos gaurus hubbacki) and cattle.
In many areas of the humid and subhumid
zones as well as in the highlands, grazing
areas for cattle are becoming more and
more limited. The increased use of small
livestock has led to numerous studies on
the constraints effecting these production
systems. Goats are increasingly used for
meat and sometimes for dairy production
in e.g. Nigeria, Rwanda, Burundi and India.
Improved management, a disease-control
package and improved nutrition have made
major contributions to their productivity
under small-scale farming conditions.
A remarkable development is seen in West
Africa where, because of scarcity, the
hunting of grass-cutters (
Thyronomys spp.
or quot;agoutiquot;) is being replaced by breeding
in captivity. Reports on aspects of husban-
dry concerning this new domestic livestock
species were presented.

THE ROLE OF UNIVERSITIES

quot;Traditionally, universities are associated
with teaching and education. Over the
years, the universities, particularly those
in developed countries, have undergone a
transformation, from being mere educatio-
nal institutions to the present day centres
of advanced research and learning at the
highest level. However, as far as univer-
sities in the developing countries are con-
cerned, the emphasis is still on teaching,
especially at the undergraduate level. Being
a new establishment, these universities are
limited in funds and do not possess an
adequate infrastructure with respect to
research. However, as the universities are
considered a nation\'s engine of growth,
serious attempts have to be made to
produce and transfer new knowledge
beyond the campus boundaryquot;.
With this statement of professor Ibrahim
Latif of Malaysia the present situation of
universities is well-described. Indeed,
various examples were presented which
illustrated that new knowledge, developed
at national universities, was successfully
introduced into the livestock sector. In
Costa Rica for instance, a national live-
stock information network is being intro-

AITVM

The Association of
Institutes for Tro-
pical Veterinary
Medicine (AITVM) is
composed of well-
established insti-
tutes for tropical
veterinary medicine
in Australia, Bel-
gium, France,
Malaysia, the
Netherlands, Scot-
land, the United
States and West-
Germany. Five
international con-
ferences were
previously orga-
nized by the AITVM,
in Scotland (1973),
West-Germany
(1976), Kenya
(1980), USA (1983)
and Malaysia
(1986). The AITVM
conferences provide
an informal
international forum
for scientists in
tropical veterinary
medicine and pro-
duction to
elaborate on new
developments with
directors of vete-
rinary services and
animal production
departments. The
Netherlands were
cl^sen to host the

AITVM confe-
rence in 1989.

-ocr page 44-

PREPARATIONS

Preparations for
the 6 Conference
started way back in
1987 when the
Standing Committee
of the AITVM selec-
ted the location
and the dates for
the conference. The
International Agri-
cultural Centre
(lAC) in Wageningen
was chosen to ac-
comodate the con-
ference, and the
Dutch representa-
tive in the Commit-
tee, professor dr.
Dick Zwart was re-
quested to create
and chair a Nation-
al Organizing Com-
mittee to make all
necessary arrange-
ments for a confe-
rence to be held in
August 1989.
The Office for In-
ternational Coope-
ration (BIC) of the
Faculty of Veteri-
nary Medicine was
given the respon-
sibility of the
secretariat of the
National Organizing
Committee and the
scientific program-
me committee.

Cattle of the semi-
nomadic Peuhl tribe
in northern Ivory
Coast; interaction
between disease,
nutrition, and ma-
nagement have not
been given suf-
ficient attention
in the past,
(foto: Paling).

duced by the National University in
Heredia, and in Malaysia the vaccination
of village poultry against Newcastle disease
and the utilization of agricultural by-
products for ruminants were the result of
research projects of the University of
Pertanian.

PASTORAL SYSTEMS

The poor performance of the pastoral sys-
tems, which are mainly located in the
semi-arid zone, is caused by their physi-
cal and socio-economic environment. The
major constraint on the overall environ-
ment is an increasing pressure on land and
its resources, due to rapidly increasing
numbers of people and livestock and the
encroachment of other land use into pas-
toral areas. In the fragile eco-system re-
sources are scarce as a result of little and
erratic rainfall. It was noted that the as-
pirations and needs of the pastoral people
are often disregarded.
The execution of livestock development
projects and the rendering of services in
general is hampered by the inaccessibility
and dispersal of target groups, as well as
by the insufficient consideration which has
been given to the interaction between
disease, nutrition and management in live-
stock enterprises. It was concluded that
greater emphasis should be put on a higher
level of integration of all developmental
activities within the complex pastoral sys-
tem and that major achievements in advan-
cing pastoralists fully depend on the crea-
tion, strengthening and participation of
pastoral associations.

DAIRY DEVELOPMENT

Various countries have made significant
progress in the development of the small-
scale dairy industry over the past decade.
In Africa, Kenya and Tanzania are develo-
ping a dairy industry based on pure bred
and cross-bred dairy cattle kept under
zero and semi-zero grazing systems.
The industry is supported by A.I. and
veterinary services. Major constraints are
the diminishing land size, farm enterprise
competition and low genetic potential of
the dairy herd.

In Asia, impressive developments have
taken place in India, where the small-scale
dairy industry is supported by integrated
programmes involving breeding, fodder
production, agro-forestry, training, exten-
sion, and preventive health control. Also
in India, the main emphasis lies on the
breeding of cross-bred dairy cattle. In
Indonesia, and especially on East Java, the
prospects for dairy farming are good.
Poor farmers are increasingly becoming in-
volved in dairy production since it provi-
des a significant increase in their income.
In conclusion it was stated that a reliable
market outlet with adequate prices for
producers is a prerequisite for the suc-
cessful development of a dairy industry,
beside which there must be an adequate
and reliable supporting infrastructure. In
this situation the livestock owner can and
should be charged for the services provi-
ded.

LIVESTOCK PRODUCTION IN THE HUMID
AND SUBHUMID TROPICS

The humid and subhumid zones support in
general only low numbers of livestock des-
pite abundant feed and great demand for
meat and milk. In fact these are the only
climatical zones with a significant poten-
tial for the increase of livestock numbers
and production. However, the hot humid
environment leads to favourable conditions
for diseases, poor and leached soils and
low-quality feed. Furthermore, livestock
takes up a secondary position in the exis-
ting farming systems and is only partially
integrated with crop production. Livestock
development in this zone has been slow,
with only few appropriate technical inter-
ventions available. However, some progress
was made in the understanding of crop /
livestock interaction which has led to pro-
mising technologies in sustainable agro-
forestry, more intensive small ruminant
production and forage production.

-ocr page 45-

The fact that the countries in the humid
and subhumid zones show a deficiency in
animal products makes livestock develop-
ment particularly sensitive to policy issues.
Pricing policies have tried to favour urban
consumers at the expense of rural produ-
cers.

In view of the extreme fragility of the
eco-systems of the humid and subhumid
zones and the rapidity of their degradation
it was found encouraging that awareness
of this problem was growing in many de-
veloping countries in the zone.

CONCLUSION

Poor understanding of the socio-economics
of the livestock production sector has
often been the major cause of failure in
livestock development in the tropics.
Appropriate technologies in livestock pro-
duction have been developed for the var-
ious ecological zones and more can be
expected in the future if appropriate re-
search strategies are designed and research
activities are properly managed. Better
communication with the end-users as well

as farmer participation are essential for a
rational introduction of these new tech-
nologies. Only in this way can a sustaina-
ble increase in livestock production in the
tropics be achieved.

R.W. Paling

IMPRESSIONS FROM THE CONFERENCE

During the conference, editors of
EQUATOR spoke with several conference
attendants, about their views on the role
of this conference in the international
development cooperation.
Georges Tacher, veterinary economist, who
is director of the French quot;Institut d\'Ele-
vage et de Médecine Vétérinaire des Pays
Tropicauxquot;, is of the opinion that the
conference is very important as a meeting
place for scientists. During the week the
conference takes place, knowledge is ex-
changed. It offers an opportunity for
scientists from developing and developed
countries to meet old friends and to make
new friends. Also the conference is a
place for donors to meet scientists active
in Third World countries. Tacher explains
that these are important aspects. Scientists
in developing countries often work very
isolated. They have no access to the latest
developments in their field of study, they
don\'t have enough documentation, don\'t
know their colleagues, nor the donors.
Professor A.A. Ademosun from Nigeria
agrees to this. quot;Especially people working
in the field, originating from different
continents, now have the opportunity to
discuss the progress and problems in, for
instance, disease control. The plenary ses-
sions, brief communications and workshops
lead to cross-fertilization of mutual ideasquot;
He draws special attention to the conclu-
sions of the workshops, which were pre-
sented just before the closing of the con-
ference. He stresses that these conclusions
should be communicated to the govern-
ments of developing countries. In his
opinion these governments have to change
their policies regarding livestock produc-
tion.

For instance, for the control of serious
diseases like trypanosomiasis, tick-born
diseases and rinderpest, international co-
operation remains necessary. Diseases have
no boundaries, because of, among other
things, pastoral systems. Disease control
measures are therefore necessary to
improve the production of small stock,
such as pigs, goats and rabbits. This way,
the smallholders will be able to improve
their living-conditions.
Participants were pleased with the offer
by Ivory Coast to serve as the host coun-
try for the AITVM Conference in 1992.
EQUATOR hopes to be present again.

Jean de Gooijer

-ocr page 46-

Mr. Van Dang Ky and Mr. Tran Ngoc
Thang, both employed by the Veterinary
Service Department in Hanoi, Vietnam, and
Dr. Yedoti Eswaraiah, Assistant Director
of the Institute of Animal Reproduction in
Andra Pradesh, India, were the participants
in the first international training course
programme, as well as laboratory practicals
and demonstrations, literature study, and
lectures on for instance physiology and
pathology of the bovine male and female
reproductive systems, reproductive diseases
and disorders, including methods of diag-
nosis, treatment and control.

m

BIC NEWS

FIRST INTERNATIONAL COURSE ON
quot;FERTILITY PROBLEMS OF CATTLEquot;
SUCCESFULLY COMPLETED

of the Faculty of Veterinary Medicine of
Utrecht University, the Netherlands. The
course on quot;Fertility problems of cattlequot;
was organized by the department of Herd
Health and Reproduction and co-ordinated
by the faculty\'s Office for International
Cooperation. The participants were spon-
sored by the FAO and the Indo-Swiss
Project.

The training consisted of both theoretical
and practical subjects. Several farm visits
and trips to the Hilversum slaughterhouse
for examination of cows, were part of the

B

Training in rectal
exploration at the
Hilversum slaugh-
terhouse.

(foto: De Gooijer)

The social aspects were also taken care
of. During weekends the participants
visited for instance Amsterdam and the
famous quot;Oosterschelde damquot; in Zeeland.
Since the course was considered a success
by the teachers as well as by the enthusi-
astic participants, the department is
seriously considering repeating the course
in 1990. We will keep you informed in
future issues of EQUATOR.

Jean de Gooijer

DIO COMMUNICATIONS

INTERNATIONAL CONFERENCE TROPICAL
VETERINARY MEDICINE

On Wednesday, August 30,1989, VSF-Euro-
pa presented itself at the sixth (nterna-
tional Conference of Institutes for Tropical
Veterinary Medicine in Wageningen.
At the stand next to the conference hall,
participants could obtain information about
the activities of VSF-Europa and its
member organizations.
In a brief communication the chairman of
the foundation DIO explained the raison
d\'être, structure and methods of operation
of VSF-Europa. A project of VSF-France
in Guatemala served as an illustration.

Maarten Smid.

-ocr page 47-

On July 28 and 29, 1989, the third general
assembly of VSF-Europa was held in Bar-
celona. VSF-Europa stands for the
European co-ordinating organization for
veterinary development assistance. The
meeting was attended by representatives
from the seven member organizations in
Belgium, France, Italy, the Netherlands,
Spain, Switzerland and the U.K. A veteri-
narian from West Germany who plans to
start a similar organization in her country,
attended the meeting.
The first two meetings, which resulted in
the foundation of VSF-Europa, took place
in Lyon, where VSF-France resides. This
time Vetermon, the Spanish member, or-
ganized the meeting.
On the first day an exchange of informa-
tion about developments in Europe and
projects in Third World countries took
place. This was followed by a discussion
about the coordination of project activi-
ties. Because VSF-Europa is involved in
more than 20 projects in the Third World,
and also to keep the members up to date
on each others activities, the meeting de-
cided to prepare quot;project sheetsquot;,
containing the most important information
about each project. Also, the possibility of
a field coordinator in an area where two
or more members are active, was discussed.
Such a coordinator is already appointed in
Pakistan, where VSF-France, Vetaid (U.K.)
and DIO (the Netherlands) are involved in
projects. Finally a number of proposals,
e.g. a joint application form and the crea-
tion of a quot;European poolquot; of people inte-
rested to work in veterinary development
assistance projects, were discussed.
Promotional activities and finances were
the subjects on the second day. Ideas for
fund-raising were exchanged. The general
assembly approved plans to coordinate
fund-raising next year and to expand this
activity to a European scale.
At the end of the meeting, one could con-

clude that the coordination between the
organizations is becoming more effective
and that the benefits of VSF-Europa, for
the individual member organizations and
their work in the Third World, are begin-
ning to show.

The next quot;general assemblyquot; will be orga-
nized by DIO in Utrecht in January, 1990.

Thijs Kuiken

VSF-EUROPA: THIRD MEETING IN BARCELONA,
SPAIN

CALENDAR 1989-1990

Utrecht, the Netherlands,

September 18 - October 10, 1989.
International veterinary educa-
tion programme: quot;Embryo Trans-
ferquot;, Faculty of Veterinary Medi-
cine, Utrecht University.

Oenkerk, the Netherlands,

February 5 - August 3, 1990.
3\'\'^ International Course on Dairy
Husbandry and Milk Processing.
Closing date for application No-
vember 5, 1989. Information: Di-
rector, Dairy Training Centre
Friesland, P.O. Box
85, 9062 ZJ
Oenkerk. Tel.: 31.5103.1562,
telefax: 31.51031628, telex:
46838 dtcfr nl.

Edinburgh, Scotland,

March 19 - 30, 1990.
5^^ C.T.V.M. Course on Recent
Advances and Current Concepts in
Tropical Veterinary Medicine.
Information: C.J. Daborn, Course
Organiser, Centre for Tropical

-ocr page 48-

Veterinary l\\/ledicine, University
of Edinburgh, Easter Bush, Ros-
lin, Midlothian EH25 9RG.

Edinburgh, Scotland / Deventer,
the Netherlands

April 2 - June 29, 1990.
International Course on Draught
Animal Technology. Course loca-
tion: six weeks University of
Edinburgh and six weeks Laren-
stein International Agricultural
College, Deventer. Information:
Head, Office for Foreign Rela-
tions, Larenstein International
Agricultural College, P.O. Box 7,
7400 AA Deventer. Tel.: 31.5700-
84600, telefax: 31.570084608,
telex: 49517 tgcon.

Oenkerk, the Netherlands,

April 9 - May 18, 1990.
International Course on Modern
Dairy Farm Management. Informa-
tion: Director, Dairy Training
Centre Friesland, P.O. Box 85,
9062 ZJ Oenkerk. Tel.:
31.5103.1562, telefax:
31.5103.1628, Telex: 46838 dtcfr nl.

Utrecht, the Netherlands,

April 17 - July 1, 1990.
Course on Tropical Veterinary
Medicine (Tropencursus). Optio-
nal practical course for students
of the Faculty of Veterinary
Medicine of Utrecht University.

Havana. Cuba,

July 31 - August 4, 1990.
12^quot; Pan American Congress of
Veterinary Sciences. Correspon-
dence: Consejo Cientifico Vete-
rinario de Cuba, Paseo 604 entre
25 y 27, La Habana, Cuba. Tel:
30-8064 / 30-8076, telefax 22-
8382, telex: 051 1333.

Deventer, the Netherlands,

August 1, 1990 - June 30, 1991.
International Course on Tropical
Animal Production. Information:
Head, Office for Foreign Rela-
tions, Larenstein International
Agricultural College, P.O. Box 7,
7400 AA Deventer. Tel.: 31.5700-
84600, telefax: 31.5700.84608,
telex: 49517 tgcon.

Wageningen, the Netherlands,

August 20 - November 23, 1990.
18*^ International Course on

Dairy Farming in Rural Develop-
ment. Closing date for applica-
tion May 1, 1990. Information:
Director, International Agricul-
tural Centre (lAC), P.O. Box 88,
6700 AB Wageningen. Tel.: 31.83-
70.90111, telefax: 31.8370.
18552, telex: 45888 intas nl.

Barneveld, the Netherlands,

August 22, 1990 - February 22,

1991.

20^\'^ International Course on
Poultry Husbandry and 20^*^ Inter-
national Course on Pig Husbandry.
Courses are conducted
simultaneously. Closing date for
application May 1, 1990. Informa-
tion: Director of International
Studies and Projects, Barneveld
College, P.O. Box 64, 3770 AB
Barneveld. Tel.: 31.3420.14881,
telefax: 31.3420.92813, telex:
70018 bacol nl.

Wageningen, the Netherlands,

September 1, 1990 - August 31,

1992.

MSc Course Animal Production and
Aquaculture (specialization ani-
mal production). Closing date for
application January 1, 1990. In-
formation: International Educa-
tion Office, Wageningen Agricul-
tural University, P.O. Box 453,
6700 AL Wageningen. Tel.: 31-
8370.82680, telefax: 318370.-
84449, telex 45854 nl.

Oenkerk, the Netherlands,

September 3 - October 12, 1990.
International Course on Modern
Dairy Farm Management. Informa-
tion: Director, Dairy Training
Centre Friesland, P.O. Box 85,
9062 ZJ Oenkerk. Tel.: 31.5103-
1562, telefax: 31.5103.1628,
telex: 46838 dtcfr nl.

Barneveld, the Netherlands,

February 25 - May 24, 1991.
13^^ International Animal Feed
Training Programme. Course is
conducted as an extension of the
Poultry and Pig Husbandry Cour-
ses. Closing date for application
May 1, 1990. Information: Direc-
tor of InternationaJ Studies and
Projects, Barneveld College, P.O.
Box 64, 3770 AB Barneveld. Tel.:
31.3420.14881, telefax: 31.3420-
92813, telex: 70018 bacol nl.

-ocr page 49-

The Governing Council of the Island
of Bonaire of the Netherlands Antilles

urgently invites applications for the
post of

VETERINARIAN / BONAIRE

with the Agriculture, Livestock and
Fisheries Service.

The function of government veterinarian
will include the management of the small
local slaughterhouse, the supervision
over the execution of the meat inspec-
tion regulations and the veterinary
care of the livestock of the Service
and of all farmers.

Qualifications;

Candidates should have a veterinary
degree, experience in meat inspection,
goats and sheep, companion animals and
management and have a proven interest
in the tropics.

Conditions;

A three-year contract is offered as
well as the opportunity to run a private
small animal clinic.

Application;

For more information and application
please contact the Governing Council
of the Island of Bonaire, Netherlands
Antilles (Bestuurscollege van het
eilandgebied Bonaire) as soon as pos-
sible. Tel.; 599.7.5330, telex 1292
gobon na, telefax; 599.7.8416.

(advertized in quot;Tijdschrift voor
Diergeneeskundequot; nr. 114, September 1,
1989).

University of Zlmt)abwe
Faculty of Veterinary Science
Hcu-are. ZimbatNve

The Faculty of Veterinary Science of
the University of Zimbabwe was esta-
blished in Harare in 1982. Facilities
were opened in 1985 and provide excel-
lent purpose-built accomodation for
the teaching of the 5-year BVSc cur-
riculum. The Faculty is well equipped
and provides research facilities of
international standard. Maximum first-
year student intake is 30. In 1988 the
Faculty had a total of 31 academic and
25 technical posts, divided over the
departments for preclinical, paracli-
nical and clinical veterinary studies.
The Faculty has an inter-university
link with the Faculty of Veterinary
Medicine of Utrecht University in the
Netherlands, which contributes to an
inspiring atmosphere for teaching and
research.

A number of posts are vacant at the
University of Zimbabwe and applications
are invited for the following;

(SENIOR) LECTURERSHIP /
ASSOCIATE PROFESSORSHIP (7 posts)

Clinical Veterinary Studies

1.nbsp;Small animal medicine (2 posts)

2.nbsp;Large animal medicine and surgery

(1 post)

3.nbsp;Veterinary reproduction and

obstetrics (1 post)

4.nbsp;Clinical pathology (1 post)
Preclinical Veterinary Studies

5.nbsp;Veterinary anatomy (1 post)

6.nbsp;Veterinary physiology (1 post)

(SENIOR) RESEARCH FELLOWSHIP
(2 posts)

Clinical Veterinary Studies

1.nbsp;Cattle reproduction (1 post)
Preclinical Veterinary Studies

2.nbsp;Veterinary basic sciences (1 post)

Conditions;

Both permanent and short-term contracts
are offered. Persons who are not Zim-
babwean citizens may
be appointed only

VACANCIES INTERNATIONAL
COOPERATION

This section contains vacancies that the editorial board considers to be of pos-
sible interest to Dutch veterinarians. Besides vacancies that will be taken from
quot;Vacatureblad Internationale Samenwerkingquot;, quot;Tijdschrift voor Diergeneeskundequot;,
quot;Veterinary Recordquot;, quot;Technieuws Europaquot;, etc., there will be room for personnel
advertisements. For further information one is requested to apply directly to the
institution or company.

-ocr page 50-

on a short-term contract basis for an
initial period of two years. Short-term
contracts may be extended.
Salary scale

(Senior) Lecturer Z$ 23,868 - 35,172
Associate Professor Z$ 36,132 - 36,624
(Senior) Res.Fell. Z$ 15,876 - 27,876
Appointment on the above scales will
be according to qualification and expe-
rience.

Information:

Further particulars may be obtained
from Mr. P.B. Hetherington, Assistant
Secretary General, The Association of
Commonwealth Universities, 36 Gordon
Sqare, London WCIH OPF, England.

Application:

Six copies of application giving full
personal particulars which should in-
clude: full name, place and date of
birth, qualifications, employment and
experience, present salary, date of
availability and names, telephone
numbers and addresses of three referees
should be addressed to the: Deputy
Registrar (Administration), University
of Zimbabwe, P.O. Box MP 167,
Mount Pleasant, Harare, Zimbabwe.
Tel.: 263.4.303211, telex: 24152
univz zw, telefax: 263.4.303292.

gement research group at the Arid Zone
Research Institute. This group currently
undertakes an extensive research pro-
gramme designed to improve sustained
offtake from small ruminants throughout
upland Baluchistan. This encompasses
the research areas of animal nutrition,
animal management, prophylactic health
care, grazing management, rangeland
rehabilitation, the creation of range
fodder reserves, range germplasm evalua-
tion, etc.

Qualifications:

Candidates must be under 60 years of
age (preferably in the age range 35-
50) and have a doctorate in the field
of livestock management. Preference
will be given to a candidate with at
least five years experience working
in a Mediterranean or highlands climatic
agricultural system, and international
experience will be an advantage. A
proven research ability in the form
of internationally published research
papers is essential, as is complete
fluency in written and spoken English.

International center for
agricultural research in the
dry areas (icarda)

invites applications for the position
of:

RANGE/LIVESTOCK SPECIALIST /
PAKISTAN

Conditions:

The salary will be competitive with
comparable international posts and will
be based on background and experience.
Benefits include an allowance towards
housing costs, annual home leave, life
and medical insurance, and a contri-
butory retirement plan.
The selection procedure starts Septem ber
1989 until a suitable candidate is
found. Candidates are expected to be
in place before January 1, 1990.

at its outpost location at PARC\'s Arid
Zone Research Institute at Quetta,
Baluchistan. The post will be funded
as part of an institutional development
support grant from USAID to ICARDA for
cooperative research work in the semi-
arid uplands of Pakistan. ICARDA is
one of 13 centres supported by the
Consultative Group on International
Agricultural Research (CGIAR).

The range-livestock management specia-
list will act as the collaborative
research scientist and principal coun-
terpart to the range/livestock rnana-

Application:

Applications will be considered from
individuals interested in continuing
employment as well as from those who
may be able to obtain a leave absence
from their present employment for 2
or 3 years. Candidates are requested
to send two copies of their applications
and the names, addresses and telephone
numbers of 2 professional referees quo-
ting Ref. No. DG/10/89 to: Personnel
Officer, ICARDA, P.O. Box 5466, Aleppo,
Syria. Telex: 331206.

-ocr page 51-

RECENT PUBLICATIONS (2)

The section RECENT PUBLICATIONS will be included in the March and September issues of
EQUATOR. Scientific publications of the Faculty of Veterinary Medicine and other research
institutes in the Netherlands, relevant to livestock production and health in the tropics and
titles of papers by Dutch veterinary scientists working in developing countries will be
included. Please inform the editor of your publications so we can bring them to the attention
of the readers of EQUATOR.

For reprints contact the authors directly, their addresses can be obtained from the editorial
office (Office for International Cooperation, P.O. Box 80.163, 3508 TD Utrecht, The Nether-
lands).

HELMINTHIASIS

Eysker, M. and Pandey, V S. (1989). Small strongyle infections in donkeys from the highveld
in Zimbabwe.
Veterinary Parasitology 30 : 345-349.

Jansen, J. and Pandey, V.S. (1989). Observations on gastro-intestinal helminths of goats in
Zimbabwe.
Zimbabwe Veterinary Journal 20 : 11-13.

Jansen, J. and Pandey, V.S. (1989). Observations on helminth parasites of domestic fowls in
Zimbabwe.
Zimbabwe Veterinary Journal 20 : 15-17.

LIVESTOCK PRODUCTION AND RELATED SUBJECTS

Agyemang, K., Jeannin, P., Grieve, A.S. and Dwinger, R.H. (1988). Milk production of N\'Dama
cattle kept under village conditions in the Gambia. In :
International Scientific Council
for Trypanosomiasis Research and Control. 19th Meeting, Lomé. logo, 1987quot;. Org
for African Unity (OAU/STRC no. 114), Modern Lithographic, Nairobi, pp. 234-245.

Paling, R.W. (1989). The network approach: a means for the collection of integrated data fol-
lowing standardized protocols.
Annales de la Société belge de Médecine tropicale 69,
Supplement 1: 137-143.

TICK-BORNE DISEASES, THEIR AGENTS AND VECTORS

Jongejan, F., Pegram, R.G., Zivkovic, D., Hensen, E.J., Mwase, E.T., Thielemans, M.J.C.,
Cosse, A., Niewold, T.A., Ashraf el Said and Uilenberg, G.
(1989). Monitoring of naturally acquired and artificially induced immunity to
Amblvomma variegatum and Rhipicephalus appendiculatus ticks under field and
laboratory conditions.
Experimental and applied Acarology 7 : 181-199.

TRYPANOSOMIASIS

Corten, J.J.F.M., Huurne, A.A.H.M. ter, Moorehouse, P.D.S. and Robij, R.C. de (1988). Preva-
lence of trypanosomiasis in cattle in South-west Zambia.
Tropical Animal Health and
Production
20 : 78-84.

Dukes, P., Faye, J., McNamara, J.J., Snow, W.F., Rawlings, P., Dwinger, R.H. and Brun, R. 11

-ocr page 52-

; 1/ i i

(1989). Isolation and cultivation in vitro of the infective, metacyclic stage of Trypanoso-
ma
(Nannomonas) simiae from Glossina morsitans submorsitans. Acta Tropica 46 :
191-203.

Dwinger, R.H., Murray, M., Luckins, A.G., Rea, P.F. and Moloo, S.K. (1989). Interference in the
establishment of tsetse-transmitted
Trypanosoma congolense. L brucei or T vivax
superinfections in goats already infected with T congolense or T vivax. Veterinarv
Parasitoloqv
30 : 177-189.

Dwinger, R.H., Rawlings, P., Jeannin, P. and Grieve, A.S. (1988). Experimental infection of

N\'Dama cattle with trypanosomes using Glossina palpalis gambiensis caught in the wild.
:
International Scientific Council for Trypanosomiasis Research and Control, 19th Meeting.
Lomé, Togo, 1987quot;. Organization for African Unity (OAU/STRC no. 114), Modern Litho-
graphic, Nairobi, pp. 246-250.

Jeannin, P., Dwinger, R.H., Agyemang, K. and Grieve, A.S. (1988). Epidemiological

investigations on N\'Dama cattle inthe Gambia with emphasis on trypanosomiasis. In :
International- Scientific Council for Trypanosomiasis Research and Control, 19th
Meeting
. Lomé, logo, 1987quot;. Organization for African Unity (OAU/STRC no. 114),
Modern Lithographic, Nairobi, pp. 222-233.

Paling, R.W., Moloo, S.K. and Scott, J.R. (1988). The relationship between parasitaemia and
anaemia in N\'Dama and Zebu cattle following four sequential challenges with
Glossina
morsitans centralis
infected with Trypanosoma congolense. In : International Scientific
Council for Trvpanosomiasis Research and Control
. 19th Meeting. Lomé. Togo. 1987quot;.
Organization for African Unity (OAU/STRC no. 114), Modern Lithographic, Nairobi, pp.
256- 264.

Vos, G.J. (1989). Trvpanosoma vivax in ruminants: susceptibility of the host and antibody res-
ponses during infection. PhD thesis, Utrecht University, Utrecht, the Netherlands.

PHARMACOLOGY AND THERAPEUTICS

Gogh, H. van, Watson, A.D.J., Nouws, J.F.M., Nieuwenhuijs, J. and Miert, van A.S.J.P.A.M.

(1989). Effect of tick-borne fever (Ehrlichia phaaocvtophila^ and trypanosomiasis (Trypa-
nosoma brucei) on the pharmacokinetics of sulfadimidine and its metabolites in goats.
Drug Metabolism and Disposition 17: 1-6.

INSTRUCTION MATERIAL

Agricultural education and training in the (sub)tropics

1.nbsp;Modern dairy farming in tropical and subtropical regions

Part I: Dairy cattle feeding, pasture and fodder (pp. 100)
Part II: Milking, the milking machine and milk quality (pp.90)
Part III: Animal health, calf rearing and housing (pp.85)

2.nbsp;Artificial insemination in cattle

Part I: Organization, administration and techniques (pp.100)
Part II: Reproduction, abortion and embryo transfer (pp.50)

3.nbsp;Foot care in cattle (pp.30)

4.nbsp;Chicken farming: background information and instruction (pp.90)

Each of the above training manuals can be obtained separately and in required quantities. For
ordering and further information please contact: STOAS, National Agricultural Teacher, Train-
ing Institute, Stadsbrink 427, 6707 AE Wageningen, the Netherlands, Tel: 31-8370-23355,
Tele fax: 31-8370-24770.

Multiplication costs and mailing are charged (please indicate when ordering whether mailing
should be by air or surface mail).

EQUATOR is a peri-
odical of the Of-
fice for Interna-
tional Cooperation
of the Faculty of
Veterinary

Medicine of Utrecht
University and the
Foundation for
Veterinary Science
in Development As-
sistance quot;DIOquot;.

Editorial board

C.R. Burger
J.H.A. de Gooijer
(incl. production)
F.M.A. de Grauw DVM
P.H.S. de Groot DVM
R.W. Paling DVM
(editor-in-chief)

Lay out

H. Halsema

Printed by

OMI/Grafisch
Bedrijf

Editorial Office

Faculty of

Veterinary

Medicine

Office for

International

Cooperation

P.O. Box 80,163

3508 TD UTRECHT

The Netherlands

tel 31-30532116

fax 31-30531407

-ocr page 53-

ISSN 0923-3334

EÛUAIOI^

INFORMATIEBLAD OVER VETERINAIRE ASPECTEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Ie jaargang
november 1989 no. 6

VAN DE REDACTIE

Met enige trots presenteert de redactie
het laatste nummer van de eerste jaargang
van EQUATOR. Uit de vele reacties maken
wij op dat u, lezer(es), onze inspanningen
op prijs stelt. Geef daarom ook dit laatste
nummer van 1989 in deze drukke dagen uw
aandacht. Het is zeker weer de moeite
waard.

Jantijn Swinkels, student diergeneeskunde,
vertelt met verbeeldingskracht over zijn
stage-ervaringen in Guadeloupe. Zijn on-
derzoek op quot;la perie des Antillesquot; wordt
waarschijnlijk met een publikatie in een
wetenschappelijk tijdschrift afgesloten.

Ook in dit nummer bericht dierenarts drs.
Jolianne Rijks voor de tweede maal uit
Oeganda. Zij beschrijft onder andere de
veterinaire problemen onder het vee van
de Karimojong, een volk van herders en
veedieven in het noord-oosten van dit
land. (Het eerste deel van Jolianne\'s er-
varingen vindt u in EQUATOR no. 2).

EQUATOR is een
uitgave van de
Faculteit Dier-
geneeskunde en
de Stichting OIO

Indien onbestelbaar
gaarne retour aan
het redactie adres:

Redactie EQUATOR
Bureau Internatio-
nale Contacten
Faculteit Dierge-
neeskunde
Postbus 80.163
3508 TD Utrecht
Nederland

Tenslotte is er nieuws van Katrien van \'t
Hooft, werkzaam via de Stichting
Nederlandse Vrijwilligers in Nicaragua. Op
het 6® AlTVM-congres, dat eind augustus
j.l. werd gehouden, (zie voor een verslag
van dit congres EQUATOR no. 5) presen-
teerde zij in een quot;brief communicationquot;
een vorm van bedrijfsbegeleiding voor de
extensieve veehouderij in ontwikkelingslan-
den. De eerste resultaten van dit
trainingsprogramma voor arme boeren zijn
bemoedigend.

Naast deze informatie zijn ook de vaste
rubrieken weer aanwezig: DIO-berichten,
de agenda en vacatures voor veterinairen
die een werkkring in ontwikkelingslanden
ambiëren.

De redactie wenst u vanaf deze plaats en
op dit enigszins vroege tijdstip alvast
prettige feestdagen toe. Tot volgend jaar.

BEGELEIDING VAN DE TRADIONELE
EXTENSIEVE VEEHOUDERIJ IN NICARAGUA
BEGINT VRUCHTEN AF TE WERPEN

A/a afloop van de quot;International Conference of institutes for
Tropical Veterinary Medicinequot; te Wageningen, sprak de redactie
van EQUATOR met drs. Katrien E. van \'t Hooft, die voor de Stich-
ting Nederlandse Vrijwilligers en de Nicaraguaanse Unie van
Landbouwers en Veetelers UNAG als dierenarts in Nicaragua werkt.
Tijdens de conferentie heeft ze een quot;brief communicationquot; gepre-
senteerd met de titel quot;An approach in monitoring extensive cattle
raising, based on Paulo Freire pedagogical principlesquot;.
Zij is de enige dierenarts in Nicaragua met ervaring op het
gebied van veeteeltonderwijs aan boeren. Daarom zal ze, na de
komst van een eventuele opvolg(st)er in 1990, voor de Nationale
Veeteeltcommissie van de UNAG gaan werken. Op deze manier hoopt
ze voor goed voorlichtingsmateriaal te kunnen zorgen, dat lan-
delijk verspreid kan worden. De regionale commissies behoeven
dan niet telkens quot;het wiel uit te vinden\'.

Achtergrondennbsp;heeft een sterk negatief effect op de plat-

Nicaragua verkeert in een economischenbsp;telandsontwikkeling en op het algemene

crisis. De voortdurende guerilla-oorlognbsp;levenspeil in het land. Een belangrijke

-ocr page 54-

bron van inkomsten voor de coöperatief
georganiseerde boeren, In met name de
noordelijke provincies, is de traditionele
extensieve veehouderij. Maar, de boeren,
waarvan de meesten voor de revolutie geen
land bezaten, hebben te weinig kennis van
zaken om tot een redelijke produktie te
komen. Voorlichting had tot voor kort
nauwelijks effect omdat de voorlichters
van het ministerie van Landbouw tegenover
de ongeletterde boeren regelmatig een pa-
ternalistische houding aannemen. Deze ver-
loren het weinige zelfvertrouwen dat ze
bezaten en vervielen vaak tot apathie.
Hierdoor veranderde er nauwelijks iets aan
de ook traditioneel hoge kalversterfte en
het te lage produktie-niveau, met name in
het zes maanden durende droge seizoen.
Om deze situatie te veranderen en tege-
lijkertijd het levenspeil van de arme boe-
renfamilies te verhogen, is een andere
vorm van voorlichting geboden.

De pedagogische principes van Paoio Freire

Ook Katrien van \'t Hooft boekte de eerste
jaren nauwelijks blijvend resultaat. Uit-
sluitend bedrijfsbegeleiding leverde geen
verbetering en ook cursussen van een dag,
bestemd voor boeren van de coöperaties,
hadden geen effect. Ze ontdekte dat on-
derwijs zonder verdere begeleiding geen
zin heeft, omdat de boeren hun nieuw ver-
worven kennis niet direct in hun eigen
situatie kunnen of willen toepassen.
Om dit probleem het hoofd te bieden,
greep zij terug op de pedagogische prin-
cipes van Paolo Freire. In het kort komen
die op het volgende neer: quot;Educatie is een
proces van communicatie en uitwisseling
van ervaring in plaats van eenrichtingsver-
keer.quot; Volgens deze opvatting is het niet
mogelijk om theorie en de dagelijkse prak-
tijk van de deelnemers te scheiden. Een
integrale aanpak zou tot beter begrip bij
de boeren moeten leiden, waardoor hun
zelfvertrouwen stijgt en zij, door betere
bedrijfsresultaten, onafhankelijk van hulp
zullen worden.

Regelmatige gedach-
tenwisseling tussen
boeren en de voor-
licht(st)er vormt de
basis voor de voor-
lichting in Nigara-
gua (foto: Nossek).

Het trainingsprogramma

Op basis van deze uitgangspunten ontwik-
kelde Katrien van \'t Hooft voor de UNAG,
in samenwerking met het ministerie van
Landbouw en de Nationale Bank, een pro-
gramma voor bedrijfsbegeleiding dat gedu-
rende 15 maanden op 24 coöperatieve be-
drijven werd aangeboden. Korte workshops
op een van de deelnemende coöperaties
werden afgewisseld met bezoeken aan an-
dere deelnemende bedrijven.
In de eerste fase leerden de boeren de
belangrijkste oorzaken voor de lage pro-
duktie op hun coöperatie analyseren, om
vervolgens, In de tweede fase, mogelijke
oplossingen voor de gesignaleerde proble-
men aan te dragen. Vooral in deze fase is
het noodzaak dat de dierenarts/voorlichter
een positieve houding naar de deelnemers
toe heeft. De boeren stellen het op prijs
dat de begeleider van het programma de
problemen op hun bedrijf serieus neemt en
meedenkt over mogelijke oplossingen. Kri-
tiek leveren op gesignaleerde misstanden
levert in deze fase een averechts effect
op.

De op de workshops voorgestelde verande-
ringen werden vervolgens in een periode
van 4 maanden ingevoerd op de betreffen-
de coöperaties. Bedrijfsbezoeken van Ka-
trien van \'t Hooft en adviseurs van het
ministerie van Landbouw begeleidden dit
proces.

Oganisatorische problemen

De belangrijkste problemen die de deelne-
mers onderkenden bestonden uit enerzijds
organisatorische en sociale problemen In de
coöperaties en anderzijds uit technische
problemen en de algemene economische
situatie.

Al snel werd duidelijk dat de oplossing van
organisatorische probemen de weg opent
naar verdere vooruitgang. Katrien geeft
een voorbeeld van onverwachte initiatieven
van de boeren in deze fase.
quot;Op een van de coöperaties stierf gemid-
deld 68% van de kalveren. Ondanks thera-
peutische en preventieve maatregelen ble-
ven de kalveren zwak en ondervoed. Na de
eerste workshop werd besloten de persoon
die verantwoordelijk was voor het quot;vee-
managementquot; te vervangen. De nieuwe
quot;managerquot; ontdekte vervolgens dat het

-ocr page 55-

drinkwater voor de kalveren van slechte
kwaliteit was, dat de kalveren \'s nachts
geen voer kregen en dat de boeren die het
vee verzorgden iedere drie maanden rou-
leerden, zodat effectieve teken-controle en
ontworming onmogelijk waren. Na de nood-
zakelijke maatregelen daalde de sterfte
onder de kalveren tot 14%, terwijl de alge-
mene conditie van de dieren aanzienlijk
verbeterd was.quot;

Technische problemen

In het algemeen kan gesteld worden dat de
lage produktie van het vee op de in de
workshops deelnemende coöperaties veroor-
zaakt wordt door een gebrekkige kalver-
en jongvee-opfok, gekoppeld aan ineffi-
ciënte fokschema\'s. Hierdoor blijft bijvoor-
beeld de melkopbrengst voortdurend te
laag.

Tijdens de workshops hebben de deelne-
mers ook de minimale condities waaronder
veefokkerij mogelijk Is, vastgesteld. Zij
kwamen tot de volgende opsomming:

-nbsp;de aanwezigheid van schoon water gedu-
rende het hele jaar;

-nbsp;voldoende zout;

-nbsp;een ontwormingsprogramma;

-nbsp;een vaccinatieprogramma;

-nbsp;goed grasland management en bijvoeding
tijdens de droge periode.

Door een in het programma opgenomen re-
gelmatig herhaalde evaluatie van de voort-
gang op deze punten, werden ai snel be-
tere resultaten geboekt. Zo zakte het
gemiddelde sterftecijfer onder kalveren
met 50%.

Hoe nu verder?

De bedrijfsbezoeken bleken van wezenlijk
belang voor continuïteit, samenwerking en
verbetering van de resultaten. Dierenartsen
en technici die een soortgelijk trainings-
programma willen opzetten, moeten zich
goed realiseren dat alle verbeteringen door
de t)oeren zelf gewenst moeten zijn.
Echter, de technici van het Nicaraguaanse
ministerie van Landbouw bleken door hun
theoretische achtergrond niet in staat par-
ticiperend met de boeren om te gaan. Ka-
trien stelt zich dan ook voor dat het zin-
niger is enthousiaste boeren die aan het
trainingsprogramma hebben meegedaan en
er ook resultaten mee hebben geboekt, als
voorlichter en trainer in te zetten.

Het programma is uiteindelijk gericht op
de verbetering van de preventieve dierge-
neeskunde. Door verbetering van de orga-
nisatie en het management op de coöpera-
ties zullen de behandelingskosten dalen.
Maar het zal nog een lange tijd duren
voor de effecten duidelijk worden.
Katrien van \'t Hooft is er van overtuigd
dat in de toekomst de dierlijke produktie
in de extensieve veehouderij in Nicaragua
omhoog zal gaan en ze verwacht dat ver-
gelijkbare resultaten in andere ontwikke-
lingslanden met dit programma mogelijk
zijn.

Jean de Gooijer

STUDENTENSTAGES IN DE TROPEN

quot;Een unieke kans om op veterinaire wijze in
contact te komen met andere culturenquot;

Studenten Diergeneeskunde krijgen, als ze daar belangstelling voor
hebben, na het keuze co-schap Tropische Diergeneeskunde (beter
bekend ais quot;de Tropencursus\') de gelegenheid om via het Bureau
internationale Contacten een stage in een ontwikkelingsland te
volgen. Jantijn Swinkeis was een van de cursisten van 1988. In
het voorjaar van 1989 vertrok hij, na een grondige voorbereiding,
voor 5 maanden naar Guadeloupe. Hieronder doet hij in het kort
verslag van zijn onderzoek en zijn overpeinzingen bij terugkeer
in Nederland.

m

BIC NEWS

Vanaf het balkon van mijn kamer kijk ik
uit over de stad Utrecht. Ik zie mensen
met bleke gezichten en dikke jassen jagen
door de straten. Ondanks de mist zie ik in
de verte de torenhoge universiteitsfa-
brieken van de Uithof. Automatisch
dwalen mijn gedachten af naar ruisende
palmbomen, langgerekte witte stranden en

-ocr page 56-

warm turquoise zeewater. Slechts twee
weken geleden kwam ik na ruim 5 maanden
terug van het tropische eiland Guadeloupe.
De cycloon quot;Hugoquot; wiste onlangs al mijn
sporen uit. Slechts de herinnering blijft.....

Met zeven medestudenten heb ik in het
voorjaar van 1988 quot;de tropencursusquot; ge-
volgd. Een interessant en blikverruimend
stuk onderwijs. Belangstellenden krijgen
na afloop van de cursus de gelegenheid het
geleerde door middel van stage in de prak-
tijk te brengen. Een unieke kans om te
breken met het studiegeweld en eens op
veterinaire wijze in contact te komen met
andere culturen.

Na een voorbereiding van ruim een half
jaar vertrok ik, direct na de basis-co-
schappen, begin maart van dit jaar, naar
Guadeloupe. Dit relatief rijke benedenwind-
se Caraïbische eiland behoort tot de
Franse quot;départements d\'outre merquot;. De be-
volking bestaat voor 95% uit zwarte An-
tilllanen. Zij spreken het Creools, een
Frans dialect. De inwoners van Guadeloupe
maken in het begin een wat gesloten in-
druk, maar als je ze na enige tijd beter
leert kennen, blijken het erg aardige en
gastvrije mensen. Guadeloupe, ook wel quot;la
perie des Antillesquot; genoemd vanwege de
droomachtige kust, wordt gekenmerkt door
de vele suikerriet- en bananenplantages.
Op het vulkanische, nagenoeg volledig met
tropisch regenwoud begroeide Basse Terre
staat een dépendance van het quot;Institut
d\'Elevage et de Médecine Vétérinair des
Pays Tropicaux (lEMVT). In dit Franse
overheidsinstituut werd, met ondersteuning
van het laboratorium en door middel van
veldwerk, een onderzoek gestart naar de
sero-diagnostiek van heartwater.

Heartwater is een infectleuze ziekte die

uitsluitend bij herkauwers voorkomt. Het
causale agens, de rickettsla
Cowdria rumi-
nantium
. wordt overgebracht door teken.
Deze ziekte, reeds lang bekend In sub-
Sahara Afrika, werd in 1980 ontdekt op
Guadeloupe. Vanwege het snelle verloop is
het vaak slechts mogelijk de diagnose
postmortaal te stellen (hersenultstrljkje).
Wil men een diagnose tijdens het leven
stellen dan is de serologie de aangewezen
methode. Het betrouwbaar aantonen van
antilichamen is lang een probleem geweest
omdat men geen geschikt antigeen kon
vinden.

Als onderdeel van mijn onderzoek werd
Cowdria rumlnantium gekweekt in neutro-
fiele granulocyten van de geit. Het was
voor de eerste keer dat deze lastige tech-
niek lukte in een laboratorium in de tro-
pen. Daarnaast werd deze parasiet ook ge-
kweekt In peritoneale muizemacrofagen en
in foetale kalver endotheelcellen (E5 cel-
lijn). De geïnfecteerde neutrofielen, macro-
fagen en endotheelcellen werden als anti-
geen gebruikt voor een indirecte immuno-
fluorescentle test (IFAT). Deze 3 verschil-
lende antigenen werden onderling vergele-
ken op produktiegemak en eenvoud, sen-
sitiviteit en specificiteit.
Uit de resultaten van het onderzoek bleek
dat de endotheelcellen als antigeen, in elk
opzicht, veruit superieur waren. Met dit
antigeen is men beter in staat antilichamen
te detecteren bij het individuele dier. Ook
bij de studie van de epidemiologie van
heartwater is deze test van waarde. Zo
werden in 1987 bij een serologisch onder-
zoek, met geïnfecteerde muizemacrofagen
als IFAT antigeen, op de eilanden
Martinique, St. Martin, St. Kitts en St.
Lucia hoge percentages positieve runder-
sera gevonden. Bij controle van dezelfde
sera, met geïnfecteerde kalver endotheel-
cellen als IFAT antigeen, bleek de helft
negatief en kregen wij sterk het vermoe-
den dat heartwater niet voorkomt op de
betreffende eilanden.
Op dit moment is men druk bezig met de
ontwikkeling van een ELISA-test. Deze
test zou op den duur de IFAT kunnen gaan
vervangen. Echter, door zijn eenvoud en
betrouwbaarheid kan de IFAT, met foetale
kalverendotheelcellen als antigeen, van
groot nut blijven in ontwikkelingslanden.
Mijn onderzoeksverslag zal binnenkort als
referaat gepresenteerd worden bij de afde-
ling Tropische Diergeneeskunde en Proto-
zoölogle. De resultaten zullen worden ge-
publiceerd in het Franse tijdschrift Revue
d\'Elevage et de Médecine Vétérinaire des
Rays Tropicaux.

-ocr page 57-

Het begint te regenen. De koude natte
druppels doen mi] ontwaken uit mijn ge-
dachten. Ik verlaat mijn balkon. Ik doe
een dikke wollen trui aan en daarover een
regenjack. Ik haast mij richting de facul-
teit. De differentiatie-co-schappen zijn
begonnen. Terwijl ik onderweg op mijn
fiets drijfnat wordt in de regen, denk ik:
quot;Veterinair student laat U niet opdrijven
in de tweefasensluis. Weersta de sociale
druk en ga eens naar de tropen. Het is
een hele ervaring, maar terugkomen is dat
ook!quot;

Jantijn Swinkels

quot;PRIMARY ANIMAL HEALTH CAREquot; EERSTE
NOODZAAK VOOR VEEVERBETERING IN
HET MOROTO DISTRICT VAN OEGANDA

In november 1988 zond Inter Aid in samenwerking met DiO drs.
Jolianne Rijks uit om een project-voorstel te formuleren voor de
ontwikkeling van de veeteelt In Karamoja, een noordelijke regio
van Oeganda. Onderstaand doet zij verslag van haar ervaringen.

Mijn verblijf in Karamoja eindigde in april
dit jaar, de tijd dat regen de wegen weer
onbegaanbaar maakt. De kuddes koeien die
tijdens het droge seizoen (november tot
maart) naar de graasgronden van de Plan
en Chekwi Counties van Zuid-Karamoja
waren getrokken, hadden erg geleden
onder een uitbraak van East Coast Fever
(EOF), een door teken overgebrachte ziek-
te. Maar liefst 40% van de runderen stierf
aan deze ziekte. De prijs van slachtvee
daalde met 90%. Dergelijke ernstige uitbra-
ken treden om de paar jaar op. Het quot;Epi-
demiology-Teamquot; van het quot;Animal Health
Research Centerquot; (AHRC) heeft officieel
ECF in Karamoja bevestigd zodat het
Oegandese ministerje van landbouw en vis-
serij bestrijdings maatregelen kan gaan
nemen.

In het noorden van de Plan County werd
het vee geteisterd door opvallend veel
steekvliegen. De herders klaagden veel
meer over de vliegen dan over teken. Veel
vee stierf met uitsluitend de symptomen
van anaplasmosis. Deze ziekte kan zowel
door teken als steekvliegen worden over-
gebracht. In dit geval zou ook aan cere-
brale babesiose gedacht kunnen worden.
Bloed- en lymfe-uitstrijkjes toonden echter
geen andere ziekten aan. Dit, gecombineerd
met het feit dat er zoveel vliegen aanwe-
zig waren, versterkt de waarschijnlijk-
heidsdiagnose anaplasmose. In de bloeduit-
strijkjes viel het grote aantal delende vol-
wassen lymfocyten op. Dit werd bevestigd
door de hematoloog van het quot;Entebbe Ani-
mal Health Research Centerquot;. Een verkla-
ring hiervoor heb ik in de literatuur niet
kunnen vinden.

In het zelfde gebied gingen veel geiten
dood aan quot;Contagious Caprine Pleuro Pneu-
moniaquot; (CCPP), een ziekte veroorzaakt
door diverse Mycoplasmata.

Upe county wordt bewoond door de Ugan-
dan-Pokot die rivaliseren met de Karimo-
jong. In dit gebied korni slaapziekte meer
bij het vee voor dan de door teken over-
gebrachte ziekten. De herders van de
Ugandan-Pokot verwijderen dan ook alleen
de teken vanwege de directe overlast. In
februari klaagden de herders over een
ziekte bij schapen, die zich kenmerkte
door sereuze tot sero-muceuze uitvloeiing
uit ogen en neus, gepaard gaand met een

Overbegrazing kan in
de drogere gebieden
van Oeganda een be-
langrijke bijdrage
leveren aan de ero-
sie (foto: Paling).

-ocr page 58-

groene diarree. Oorspronkelijk dachten de
herders aan pneumonie gecombineerd met
worminfecties, hetgeen veel voorkomt in
november en december. De gebruikelijke
therapie van Oxytetracycline en ont-
wormingsmiddelen hielp echter niet. De
schapen stierven vaak binnen een week.
Vanwege deze bevindingen dachten de her-
ders dat er een ziekte in het spel was die
zich nog niet eerder in het gebied had
voorgedaan. Klinisch onderzoek verricht op
een hele kudde kon de waarschijnlijkheids-
diagnose pneumonie gecombineerd met een
worminfectie inderdaad niet bevestigen.
Opvallend was dat een herder die ten
einde raad Clexon^ probeerde goede resul-
taten boekte. Clexon*^ is een door Inter
Aid in Karamoja geïntroduceerd medicijn
ter bestrijding van ECF bij runderen. Aan-
gezien de lymfeknopen vergroot waren
werden lymfeknoopultstijkjes genomen,
waarin quot;blue bodiesquot; aangetoond konden
worden, een sterke aanwijzing voor
Theileria infecties.

informatie van de herders, gecombineerd
met mijn eigen ervaringen, brachten twee
behoeften aan het licht. Dit zijn het cor-
rect diagnostiseren van dierziekten en de
mogelijkheid om deze adequaat te bestrij-
den.

De laatste 15 jaar heeft het onderzoek
stilgestaan vanwege de politieke
instabiliteit. Het resultaat is dat de al
aanwezige ziekten zich uit hebben kunnen
breiden en dat quot;nieuwequot; ziekten het gebied
zijn binnengedrongen.
Voor het bestrijden van ziekten, kopen de
herders medicijnen van handelaren en be-
handelen de bekende ziekten zelf. Vaak
laat de kwaliteit van de medicijnen veel te
wensen over: uiterste gebrulksdatum over-
schreden, vervoer in de hitte, geknoei met
de inhoud, etc. Verder worden gebruiks-
aanwijzingen verstrekt aan analfabetische
herders en ontvangen de herders slechte
raad, zoals de aanbeveling antibiotica ter
bestrijding van longziekten direct in de
long te spuiten, omdat daar het kwaad zit!
Uiteraard gaan de koeien verschrikkelijk
hoesten, maar dat wordt opgevat als een
teken dat de koe zich snel van de ziekte
ontdoet.

Het projectvoorstel dat nu bij Inter Aid
ligt, besteedt vooral aandacht aan deze
prioriteiten. Het quot;Primary Animal Health
Carequot; project leert de herders met
medicijnen omgaan en stelt noodzakelijke
medicijnen tegen betaling beschikbaar.
Tevens is voorzien in een centraal labora-
torium en een volledig geoutilleerde auto.
Training van een groep mensen uit
Karamoja, voornamelijk herders, zal het
na verloop van tijd mogelijk maken het
project op verantwoorde wijze te de-
centraliseren.

Er zijn nog andere argumenten om het
project te beperken tot quot;primary animal
health carequot;. Het vertrouwen van de her-
ders winnen kost tijd. Via de diergenees-
kunde is het vaak gelukt dit vertrouwen te
winnen, zodat er een dialoog op gang kon
komen over de verder te ondernemen stap-
pen om de veeteelt te ontwikkelen.

Aangezien er tijdens mijn verblijf onvol-
doende recente gegevens beschikbaar warer
om een goed doordacht geïntegreerd vee-
teeltproject op te baseren, is een belang-
rijk deel van de activiteiten van het nu
voorgestelde project gericht op het ver-
zamelen van dergelijke gegevens. Ook moet
overbegrazing voorkomen worden. De her-
ders hebben namelijk de neiging te lang in
het centrum van Karamoja te blijven van-
wege de veiligheid en omdat perifere delen
volledig zijn verwilderd. De gewoonte om
vee van naburige stammen te roven zou
hier echter snel verandering in kunnen
brengen en een ecologisch gevaar kunnen
vormen.

Op dit moment is de Nederlandse fonds-
wervende afdeling van InterAid bezig
(mede)financierlngs organisaties te benade-
ren. Ondertussen gaat Francis Epetait, de
Oegandese quot;animal health officerquot; verder
met het hoogstnoodzakelijke werk in Na-
malu, Karamajo, gebruik makend van de
door Dopharma ter beschikking gestelde
produkten.

Jolianne Rijks

-ocr page 59-

Studenten worden meer betrokken tM j acti-
viteiten sticliting DIO

De stichting DIO gaat zich inspannen om
geïnteresseerden meer te betrekken bij
haar activiteiten.

Elke derde dinsdag van de maand is het
voor studenten mogelijk mee te doen aan
een werkavond.

De avonden worden gehouden op het DIO
kantoor, Yalelaan 17, ze beginnen om half
negen en ... vele handen maken lichter en
beter werk!

VSF-Europa vergadering januari \'90 in
Utrecht.

De volgende halfjaarlijkse vergadering van
de overkoepelende veterinaire ontwikke-
lingssamenwerkingsorganisatie Veterinaires
Sans Frontières - Europa zal op 27 en 28
januari 1990 plaatsvinden in Utrecht.
De stichting DIO organiseert deze
bijeenkomst.

Wordt de piatteiandsontwikkeiing in de
derde werelds beïnvloed door westerse
intensieve veehouderij?

Het onderwerp van de jaarlijkse informa-
tie- en discussie-avond, die DIO in maart
van het volgende jaar zal organiseren,
begint dicht bij huis. De intensieve vee-
houderij is vaak onderwerp van gesprek.
Denk aan produktie- en mestoverschotten,
welzijn van de dieren, etc.
Om de intensieve veehouderij in Nederland
mogelijk te maken, is het importeren van
grote hoeveelheden voedermiddelen onont-
beerlijk. Veevoeder-fabrikanten betrekken
een groot deel van hun grondstoffen uit de
ontwikkelingslanden. Concurrerende pro-
dukten van buiten de EG kunnen door im-
portheffingen echter maar moeilijk door-
dringen tot de Europese markt. De export
van eindprodukten door ontwikkelingslan-
den wordt hierdoor ernstig bemoeilijkt,
terwijl de export van goedkope grond-
stoffen wel mogelijk is.
Deze avond wil DIO sprekers aan het
woord laten die verschillende stadia van
dit proces kunnen toelichten. Misschien Is
dit terrein voor dierenartsen en studenten
diergeneeskunde nog onbekend.
Wij zullen hier op deze avond verandering
in brengen en de Nederlandse veterinair
weer eens andere stof tot nadenken
geven...

Joop Loomans

DIO-mijipeial

Op deze plaats wil ik, Erik Geelen, mij
voorstellen aan de lezers van EQUATOR.
Sinds 15 oktober j.l. ben ik aangesteld als
tijdelijke medewerker van de stichting
DIO. Het doel van mijn functie is het in-
tensiveren van DIO\'s activiteiten als ook
het vergroten van de toegankelijkheid van
DIO voor belangstellenden.

Ik heb een academische opleiding gevolgd
en studeerde in september 1987 af in de
zootechniek aan de Landbouw Universiteit
te Wageningen. Hierna mocht ik mijn op-
wachting maken in het zogenaamde quot;groene
pakquot;. Eind februari 1989 had ik deze hin-
dernis genomen en kwam ik, na allerlei
omzwervingen, via een werkervaringspro-
ject van de GSD terecht bij DIO. Eerst als
vrijwilliger met behoud van uitkering, nu
als betaald medewerker.

Eén en ander heeft tot gevolg dat het
Dl O-kantoor sinds kort dagelijks bereik-
baar is, ook telefonisch, van 8.30 uur tot
12.00 uur. Ik hoop dat u regelmatig van
deze mogelijkheid gebruik zult maken, en
dat daardoor de basis van DIO zich zal
verbreden waardoor de continuïteit ge-
waarborgd blijft.
Hopelijk tot ziens,

Erik Geelen

Nederlandse gemeenten geven meer voor
ontwikkelingssamenwerking

In de afgelopen jaren is de interresse en
de inzet van de Nederlandse gemeenten
voor ontwikkelingssamenwerking gegroeid.
In 1982 werd gezamenlijk acht ton besteed,
in 1988 bleek dit 2,4 miljoen gulden te
zijn. Behalve het verlenen van hulp, willen
de gemeenten de bewustwording van de
eigen t)evolking vergroten. Aan de hand
van concrete projecten raakt de bevolking
meer betrokken bij het ontwikkelingswerk.

DIO BERICHTEN

-ocr page 60-

De stichting DIO heeft nfiedio september
aan alle gemeenten een brief gestuurd
waarin steun wordt gevraagd voor dierge-
neeskundige projecten in Oeganda,
Afghanistan, Mozambique, de Filippijnen en
Indonesië. Ongeveer 40% van de gemeente-
raden blijkt onze projecten op de agenda
te zetten. Twee gemeenten, St.Philipsland
en Hedel, antwoordden direct positief; een
aantal reageerde negatief, meestal omdat
er geen geld beschikbaar was, of omdat de
actie niet paste in het beleid. Het
merendeel van de gemeenten moet nog
antwoorden.

De projecten die DIO heeft uitgekozen zijn
zeer concreet. Een veterinaire quot;field unitquot;
in Afghanistan bijvoorbeeld, waarvoor DIO,
na overleg met het Nederlands Comité
Afghanistan, financiële steun vraagt. Zo\'n
quot;field unitquot; bestaat uit een Afghaanse
dierenarts en twee Afghaanse para-veteri-
nairen, opgeleid in Peshawar, Pakistan. Zij
worden ingezet om de door de oorlog ge-
decimeerde veestapel gezond te houden en
te vermeerderen. Hierdoor hoopt men een
gevarieerder voedselpakket voor de bevol-
king mogelijk te maken.
Ook voor Mozambique vraagt DIO de aan-
dacht. Er bestaat een grote behoefte aan
recente diergeneeskundige- en zoötech-
nische handboeken op de veterinaire en
agrarische instituten. Bovendien bevinden
veel dierenartsen, die vaak onder gevaar-
lijke omstandigheden werken, zich in een
geïsoleerde positie door grote logistieke
problemen. Daarom is voorgesteld om dier-
geneeskundige en zoötechnische literatuur
te sturen en een vaktechnisch informatie-
bulletin uit te geven, waardoor de veld-
werkers op de hoogte gehouden worden
van de ontwikkelingen op hun vakgebied.

Wilt u meer weten over deze of andere
door DIO uitgekozen projecten, of wilt u
een bijdrage leveren, dan kunt u ons gedu-
rende werkdagen van 8.30 tot 12.00 uur
op ons kantoor bereiken.

Thijs Kuiken

VACATURES INTERNATIONALE
SAMENWERKING

!n deze rubriek worden vacatures opgeno-
men die door de redactie als mogelijk in-
teressant voor Nederlandse dierenartsen
kunnen worden aangemerkt. Naast vacatu-
res die zullen worden overgenomen uit:
Vacatureblad Internationale Samenwerking,
Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Vete-
rinary Record, Technieuws Europa etc. zal
er plaats zijn voor personeelsadvertenties.
Voor nadere inlichtingen omtrent de gebo-
den functies dient men zich direct tot de
instelling of onderneming te wenden.

FARMCO HOLLAND

Farmco Holland, specialized in recruiting
personnel for (large scale) agricultural
projects all over the world is looking, on
behalf of a client for a:

SENIOR VETERINARIAN
SAUDI ARABIA

Summary of positkxi:

-nbsp;supervision 3 junior veterinarians;

-nbsp;working as a practicing vet, i.e. diagno-
sis and treatment by surgical, medical or
other means the various conditions of
malaise, infertility and injury affecting
the cattle;

-nbsp;maintenance of records, production of
reports and forward ordering medicines.

vaccines and other materials for herd
health and production.

Required:

-nbsp;a university level degree in veterinary
medicine and surgery;

-nbsp;5-10 years experience in general large
animal practice.

Applicants are requested to send a detailed
c.v. in the English language to: FARMCO
Holland. P.O. Box 786, 8901 BN Leeuwar-
den, tel: 05172-1525.

University of 2[ambia

Samora Machel School of Veterinary

Medicine

Lusaka, Zambia\'

The Department of Clinical Veterinary Stu-
dies of the Samora Machel School of Vete-
rinary Medicine of the University of Zam-
bia has the following vacancies:

1. PROFESSOR/ASSOCIATE PROFESSOR/
SENIOR LECTURER IN REPRODUCTION
AND OBSTETRICS

Applicants should tie qualified veterinarians
with a post-graduate specialization in re-
production. A post-graduate qualification
(M.Sc/Ph.D.) is a requisite. Clinical expe-
rience would t)e an advantage.
The successful candidate will teach repro-
duction and obstetrics to fifth and final
(sixth) year students both theory and
practical. He/she will be expected to carry
out research and to supervise post-gra-
duate students.

2.nbsp;LECTURER IN VETERINARY SURGERY

Applicants should t« qualified veterinarians
with extensive post-graduate experience in
surgery. A post-graduate degree (M.Sc./
Ph.D.) is necessary. Experience in compa-
nion animal (including equine) surgery
would be advantageous.
The successful applicant will be expected
to carry out surgery on a daily tjasis on
companion and farm animals. He/she will
also teach surgery to fifth and final
(sixth) year students.

3.nbsp;LECTURER/SENIOR LECTURER IN
SMALL ANIMAL MEDICINE

Applicants should be qualified veterinarians
with wide experience in small animal me-
dicine. A post-graduate degree (M.Sc./
Ph.D.) would tte an advantage.
The successful applicant will t» Involved
in attending to small animal clinical cases
on a dally basis and will teach aspects of

-ocr page 61-

medicine to fifth and final (sixth) year
students.

Conditions:

For all three vacancies excellent facilities
are available and research is encouraged.
Salary is in accordance with qualifications
and experience and will be in the range
of: ZK 38148 (lecturer I) to ZK 77364
(professor). Pius a non-private practice
allowance and clinical allowance. The ini-
tial contracts are for two years and expa-
triate appointees receive a maximum fo-
reign inducement allowance of between $
2,500 and $ 3,000 and a terminal gratuity
of 25% of salary.

Application:

Applications including three copies of c.v.
and three names and addresses of referees
should be sent to: The Registrar, Univer-
sity of Zambia, P.O. Box 32379, Lusaka,
Zambia.

DIRECTORAAT GENERAAL
INTERNATIONALE SAMENWERKING

Het Directoraat-Generaal Internationale
Samenwerking van het Ministerie van Bui-
tenlandse Zaken heeft tot taak het beleid
over ontwikkelingssamenwerking voor te
bereiden en uit te voeren.
Om bij de uitvoering van ontwikkelings-
projecten technische ondersteuning te bie-
den zendt Nederland deskundigen uit naar
een aantal ontwikkeiinslanden.
De bilaterale (assistent-)deskundigen zijn
in projecten in teamverband werkzaam.
Daarbij werken zij samen met lokale des-
kundigen. De uit te zenden bilaterale (as-
sistent-) deskundigen sluiten een artieids-
overeenkomst met de minister voor Ont-
wikkelingssamenwerking.
De suppletiedeskundigen treden in dienst
van de overheid van het ontwikkelingsland
en werken daarbij samen met de lokale
deskundigen. Zij sluiten een arbeidsover-
eenkomst met de overheid van het ont-
wikkelingsland. De minister van Ontwikke-
lingssamenwerking garandeert door middel
van een aanvullende (suppletie) arbeids-
overeenkomst een salaris en een aantal
secundaire voorzieningen volgens normen
die gehanteerd worden bij de contractering
van de door Nederland gefinancierde bila-
terale deskundigen.

Bij gelijke geschiktheid wordt aan vrouwe-
lijke kandidaten de voorkeur gegeven.

TUNESIE

PLUIMVEEDESKUNDIGE/ADVISEUR
BEDRIJFSLEIDING

(Suppletiedeskundige, vac.nr. 89/087/Tun/S)

Taak: planning van de bedrijfsvoering; bij-
houden van de bedrijfseconomische gege-
vens; wekelijkse coördinatie van de ver-
schillende activiteiten op het gebied van
tsedrijfsvoering en onderwijs; training van
onderwijzend personeel; opstellingvan prak-
tijkonderwijsprogramma\'s; begeleiding van
de stagiaires.

Vereist: minimaal HBO-niveau;
pluimveetechnische kennis; ervaring met
het beheer van een pluimveebedrijf; erva-
ring praktijkonderwijs; kennis van de
Franse taal; bij voorkeur kennis van de
Engelse taal.

Standplaats: Sidi Thabet

Uitzendduur: twee jaar

Tel. inlichtingen worden verstrekt door
mw. J. Winter, onder nr. 070-48 57 08.

(Overgenomen uit: Vacature Blad 20, 8
november, 1989)

TANZANIA

KAGERA INDIGENEOUS LIVESTOCK IM-
PROVEMENT PROJECT (KILIP)

(Bilateraal assistentdeskundige, vac.nr.
89/083/URT/A)

Taak: training van de lokale staf met
gebruik van computers in vert)and met da-
taverwerking; bijdragen aan het opstellen
van programma\'s voor data-analyse, data-
verwerking ten behoeve van de veeteelt-
ontwikkeling in Kagera regio.

Vereist: tropische veehouderij op academ-
isch niveau; kennis en beheersing van mi-
crocomputers, inclusief programmeren; ken-
nis van veevoeder problematiek: bij voor-
keur enige jaren ervaring in Afrika; kennis
van de Engelse taal.

Standplaats: Kagera/Bukoba.

Uitzendduur: 2 jaar

Tel. inlichtingen worden verstrekt door
dhr. O. Buisman, onder nr. 070-48 67 41

(Overgenomen uit: Vacature Blad 18, 9
oktober 1989)

Solircitatie:

Sollicitaties voor beide DGIS betrekkingen-
gen kunt u uilsluitend schrifteli|k met
vermelding van het vacaturenummer richten
aan:

Ministerie van Biutenlandse zaken, Direc-
toraat-Generaal Internationale Samenwer-
king (DGIS/APO/PE) Postbus 20061,
2500 EB Den Haag. Tel: 070-485303, fax:
070-484848, telex 31326, telegram: celer.

STICHTING NEDERLANDSE
VRIJWILLIGERS

De SNV werkt samen met lokale organisa-
ties (gastorganisaties) aan positievertiete-
ring van kansarme groepen in ontwikke-
lingslanden en aan bewustwording inzake
de ontwikkelingsproblematiek In Nederland.

NICARAGUA

DIERENARTS/VEETEELTVOORUCHTER
(Vac.nr. Nl 17 03, soort contract:
regulier SNV)

Project: UNAG (Nicaraguaanse Unie van
Landbouwers en Veetelers)

Standplaats: Esteli

Voertaal: Spaans

Gastorganisatie: UNAG behartigt belangen
van kleine en middelgrote boeren in de
regio op de volgende wijze: verbetering
van de veehouderij door opleiding van en
voorlichting aan producenten, gericht op
zowel kleinvee als grootvee; verbetering
van de positie van vrouwen door
opzetten/uitvoeren van een capacitatlepro-
gramma gericht op het houden van klein-
vee; faciliteren van en meewerken met
contracten van UNAG I met ontvangst-
structuren in Nederland.

Taak: Verdere ontwikkeling van onder-
wijsmateriaal ten behoeve van capacitatie-
programma\'s; verdere ontwikkeling en uit-
breiding van capacitatieprogramma\'s gericht
op het houden van kleinvee door vrouwe-
lijke producenten; onderhouden en even-
tueel initiëren van contacten ten behoeve
van voorlichting op het gebied van ontwik-
kelingssamenwerking in Nederland; voor-
lichting met betrekking tot organisatie van
seminars en werkplaatsen.

Vereist: RU-UTRECHT Diergeneeskunde of
LU-Wageningen, beide studierichtingen met
voorlichting in eindpakket; kennis van en
ervaring met praktisch ondenrt^ijs aan vol-
wassenen met een laag scholingsniveau en
relevante ervaring in de tropen; Spaans
strekt tot aanbeveling.
Uitzendduur: 3 jaar

Bijzonderheden standplaats: Esteli heeft
ongeveer 65.000 inwoners en is gelegen aan
de Panamerican Highway. Naast enige
handnijverheid en lichte industrie is de
belangrijkste bron van inkomsten de ak-
kerbouw en veeteelt. Door de hoge ligging,
is het klimaat fris en zonnig.

Sollkïitatie:

Sollicitaties vanuit Nederland dient u
schriftelijk, onder toevoeging van een vol-
ledig curriculum vitae en vier namen van
referenten met bijbehorende adressen, te
sturen naar; SNV, afdeling Werving, Bezui-
denhoutseweg 161, 2594 AG Den Haag. Tel.
070-814141, fax: 070-855531, telex: 31326

(Overgenomen uit Vacature Blad 20, 8
novemt)er 1989)

-ocr page 62-

m

EQUATOR is een uit-
gave van het Bureau
Internationale Con-
tacten van de
Faculteit Diergenees-
kunde en de Stichting
Diergeneeskunde in
Ontwikelingssamen-
werking.

Redactie

Mw. C.R. Burger
J.H.A. de Gooijer
(eindredacteur)
drs. F.M.A. de Grauw
drs. P.H.S. de Groot
drs, R.W. Paling
(hoofdredacteur)

Lay out

H. Halsema

Dniic

OMI/Grafisch Bedrijf

Redactie-adres

Faculteit Diergenees-
kunde

Bureau Internationale
Contacten
Yalelaan 1
Postbus 80.163
3508 TD UTRECHT

tel. 030 - 532116
fax 030 - 531407

Edinburgh, Schotland,

19-30 maart 1990.

rth

C.T.V.M. Course on Recent

Advances and Current Concepts in
Tropical Veterinary Medicine.
Informatie: G.J. Daborn, Course
Organiser, Centre for Tropical
Veterinary Medicine, University
of Edinburgh, Easter Bush, Ros-
lin, Midlothian EH25 9RG.

Edinburgh, Schotland / Deventer.
Nederland

2 April - 29 Juni 1990.
International Course on Draught
Animal Technology.
Plaats: zes weken University of
Edinburgh en zes weken Larenstein
International Agricultural Col-
lege, Deventer. Informatie: Head,
Office for Foreign Relations,
Larenstein International Agricul-
tural College, P.O. Box 7, 7400
AA Deventer. Tel.: 31.5700-
84600, telefax: 31.570084608,
telex; 49517 tgcon.

Oenkerk. Nederland.

9 april - 18 mei 1990.
International Course on Modern
Dairy Farm Management. Informa-
tie: Director, Dairy Training
Centre Friesland, P.O. Box 85,
9062 ZJ Oenkerk. Tel.:
31.5103.1562, telefax:
31.5103.1628, telex: 46838
dtcfr nl.

AGENDA 1989 -1990

Deventer. Nederland,

1 augustus 1990 - 30 juni 1991.
International Course on Tropical
Animal Production. Informatie:
Head, Office for Foreign Rela-
tions, Larenstein International
Agricultural College, P.O. Box 7,
7400 AA Deventer. Tel.: 31.5700-
84600, telefax: 31.5700.84608,
telex: 49517 tgcon.

Wageningen, Nederland.

20 augustus - 23 novemtgt;er 1990.
18^^ International Course on
Dairy Farming in Rural Develop-
ment. Sluitingsdatum: 1 mei 1990.
Informatie: Director, Internatio-
nal Agricultural Centre (lAC),
P.O. Box 88, 6700 AB Wageningen
Tel.: 31.8370.90111, telefax:
31.8370.18552, telex: 45888
intas nl.

BarneveM, Nederland.

22 augustus 1990 - 22 februari
1991.

20^^ International Course on
Poultry Husbandry and 20*^ Inter-
national Course on Pig Hustandry.
Deze cursussen zullen tegelijker-
tijd worden gegeven. Sluitingsda-
tum voor aanmeldingen: 1 mei
1990. Informatie: Director of
International Studies and Pro-
jects, Barneveld College, P.O.
Box 64, 3770 AB Barneveld. Tel.:
31.3420.14881, telefax:
31.3420.92813, telex: 70018
bacol nl.

BameveM. Nederland.

25 februari - 24 mei 1991.
13^quot; International Animal Feed
Training Programme. De cursus
wordt gegeven in het verlengde
van de quot; Poultry and Pig Husban-
dry Coursesquot;. Sluitingsdatum voor
aanmeldingen: 1 mei 1990. Infor-
matie: Director of International
Studies and Projects, Barneveld
College, P.O. Box 64, 3770 AB
Barneveld. Tel.: 31.3420.14881,
telefax: 31.3420-92813, telex:
70018 bacol nl.

EQUATOR verschijnt 6
maal per jaar, waar-
van 2 nummers in het
Engels.

Voor informatie en
kopy kunt u zich
richten tot de redac-
tie.

Het abonnement is
gratis.

Opzeggingen of naam-
en adres wijzigingen
aangeven op de adres
band en deze retour-
neren aan het
redactie-adres.

Utrecht Nederland,

17 april - 1 juli 1990.
Tropencursus.

Keuze-co-schap voor studenten van
de Faculteit Diergeneeskunde van
de Rijksuniversiteit Utrecht.

San Antonto, Texas, USA

21-25 juli 1990.
Jaarcongres van de American Vete-
rinary Medical Association, met
op 22 juli een symposium The
role of veterinarians in response
to world hunger and global deve-
lopment needsquot;.

Havana. Cuba,

31 Juli - 4 augustus 1990.
12^quot; Pan American Congress of
Veterinary Sciences. Correspon-
dentie: Consejo Cientifico Vete-
rinario de Cuba, Paseo
604 entre
25 y 27, La Habana, Cuba. Tel:
30-8064 / 30-8076, telefax 22-
8382,
telex: 051 1333.

Wageningen. Nederland.

1 september 1990 - 31 augustus
1992.

MSc Course Animal Production and
Aquaculture (specialization ani-
mal production). Sluitingsdatum
voor aanmeldingen: 1 January
1990. Informatie: International
Education Office, Wageningen
Agricultural University, P.O. Box
453, 6700 AL Wageningen.
Tel.: 31-8370.82680, telefax:
31.8370.84449, telex 45854 nl.

Oenkerk. Nederland.

3 septemtier - 12 oktober 1990.
International Course on Modern
Dairy Farm Management. Informa-
tie: Director, Dairy Training
Centre Friesland, P.O. Box 85,
9062 ZJ Oenkerk. Tel.: 31.5103-
1562, telefax: 31.5103.1628,
telex: 46838 dtcfr nl.