-ocr page 1-

ISSN 0923-3334

EQUAIOR

INFORMATIEBLAD OVER VETERINAIRE ASPECTEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

2e jaargang
januari 1990 no. 1

EQUATOR is een
uitgave van de
Faculteit Dier-
geneesi(unde en
de Stichting DIO

indien onbestelbaar
gaarne retour aan
het redactie adres;

Redactie EQUATOR
Bureau Internatio-
nale Contacten
Faculteit Dierge-
neeskunde
Postbus 80.163
3508 TD Utrecht
Nederland

Aan het begin van de nieuwe jaargang van
EQUATOR wenst de redactie haar lezers
een voorspoedig 1990 toe en dankt
hierbij ook de vele vrienden en belangstel-
lenden die het Bureau Internationale
Contacten en het DIO hun goede wensen
toezonden.

Natuurlijk heeft de redactie zich aan het
eind van de eerste jaargang bezonnen over
de continuering van EQUATOR. Werd er
aan de verwachtingen van de lezers en de
uitgevers voldaan? Wat waren de kosten?
Hoe gaan we verder?

De algemene conclusie was dat EQUATOR
aan een specifieke vraag naar informatie
voldoet en dat de vorm waarin deze infor-
matie verstrekt wordt redelijk toegankelijk
is voor de lezers, ondanks hun vaak zeer
verschillende achtergrond. De oplage van
EQUATOR is in de loop van 1989 gestegen
tot ruim 800. We gaan dus door op de-
zelfde voet! Zes uitgaven per jaar, waar-
van twee in de Engelse taal (maart en
september). Ook dit jaar nog zal
EQUATOR gratis toegezonden worden.

De eerste uitgave van 1990 richt de
schijnwerper op de activiteiten van een
van de onderzoeksinstituten van het Mini-
sterie van Landbouw, Milieu en Visserij:
het Instituut voor Veeteeltkundig Onder-
zoek (IVO) te Zeist. Het IVO zet zich
reeds vele jaren in om ook een bijdrage te
leveren aan de ontwikkeling van de dier-
lijke produktie in ontwikkelingslanden.
Hierbij ligt het accent op de fokkerij van
waterbuffels in Azië. Dat dit niet onop-
gemerkt is gebleven, moge blijken uit het
betreffende artikel. Het is te hopen dat
ook in de toekomst het IVO haar steentje
blijft bijdragen aan het vooruithelpen van
de voedseiproduktie in de Derde Wereld.

VAN DE REDACTIE

Het enthousiasme waarmee studenten dier-
geneeskunde op stage gaan naar ontwik-
kelingslanden en zich daar op een zeer
praktische manier voorbereiden op een
eventuele werkkring in de tropen, wordt
wederom bewezen in het artikel van Theo
Lam over zijn onderzoek in Indonesië. Uit
het verslag van Theo Lam en dat van Jan-
tijn Swinkeis (EQUATOR nr 6) blijkt, dat
de gevorderde student diergeneeskunde, en
daarom vanzelfsprekend ook de pas afges-
tudeerde Nederlandse dierenarts, in staat is
een belangrijke bijdrage te leveren aan
praktisch gericht dierziekte-onderzoek in
de tropen. De unieke combinatie van up-
to-date kennis van relevante biotechno-
logische ontwikkelingen en inzicht in het
verloop van het ziekteproces bij dieren,
staat hier borg voor.

Tijdens de quot;6th International Conference
of the Association of Institutes for Tro-
pical Veterinary Medicinequot; te Wageningen,
werd door de president van de Interna-
tional Buffalo Federation, prof. M.R. Sha-
lash uit Cairo, de quot;Federation Merit Prizequot;
uitgereikt aan Dr. W. Sybesma, de toenma-
lige directeur van het Instituut voor Vee-
teeltkundig Onderzoek (IVO) quot;Schoonoordquot;
te Zeist. De prijs werd het IVO toegekend
voor de inspanningen ten behoeve van het
zogenaamde quot;buffelprojectquot;.
Dit project beoogde de oestrus detectie, en
daardoor de vruchtbaarheidsresultaten, bij
de waterbuffel te verbeteren door het ont-
wikkelen van een enzymimmunoassay (EIA)
voor progesteronbepaling.
Het plan werd in 1976 geboren tijdens een
congres over quot;nuclear techniques in ani-
mal production and health in Wenen. Onder

lyO

IVO quot;SCHOONOORDquot; GEEERD VOOR
INSPANNINGEN IN DERDE WERELD

-ocr page 2-

andere werd hier gesprollt;en over de moge-
lijkheden de fertiliteit bij de waterbuffel
te verbeteren. Het IVO deed op dat mo-
ment onderzoek naar bepalingsmethoden
voor progesteron bij melkvee. Het ontwik-
kelen van praktische toepassingen lag voor
de hand. Na enkele jaren van voorbereid-
ing, zowel in Nederland als in Thailand,
werd in 1980 door het Ministerie van Ont-
wikkelingssamenwerking een subsidie toe-
gekend voor het Thais-Nederlands project:
quot;Improvement of oestrus detection in the
swamp buffaloquot;.

Kunstmatige inseminatie (KI) kreeg een
steeds belangrijker plaats in de fokkerij
van de waterbuffel, daar er de noodzaak
was de efficiëntie van de reproduktie bij
de miljoenen waterbuffels te verbeteren.
Maar, na invoer van KI bleken de vrucht-
baarheidsresultaten te dalen. Onderzoek ter
plaatse toonde aan dat de bronst slecht
door de mens wordt waargenomen, waar-
door veel tochtige dieren niet geïnsemi-
neerd worden (1). Door de ontwikkeling
van de EIA voor de bepaling van progeste-
ron, is een test beschikbaar gekomen die
op relatief eenvoudige en betrouwbare
manier inzicht geeft in de fase van de
cyclus waarin de koe zich bevindt, zodat
het juiste tijdstip voor inseminatie vastge-
steld kan worden.

De hormonale cyclus van de waterbuffel is
vergelijkbaar met die van het rund. Het
corpus luteum gaat aan het eind van de
cyclus in regressie. Hierdoor daalt de pro-
gesteronspiegel en vervolgens ontwikkelt
een eicel zich tot rijpe follikel. Het juiste
inseminatietijdstip valt op het moment dat
de progesteronspiegel het laagst is.
De EIA, die voor deze bepaling wordt ge-
bruikt, is een zg. quot;solid-phase assayquot;,
waarin antilichaam (Al) tegen progesteron
geadsorbeerd is op microtiterplaten van
polystyreen. Het testmateriaal, in dit geval
bloedplasma dat progesteron (het antigeen,
Ag) bevat, wordt in de cups gepipetteerd,
waarna Ag-enzym complex wordt toege-
voegd. Zowel het Ag in het bloedplasma
als het Ag-enzym complex hechten zich
aan het Al aan de wand. Na wassen wordt
enzymsubstraat toegevoegd. Vervolgens
treedt een kleurreactie op: de intensiteit
van de kleur is een indicatie voor de hoe-
veelheid progesteron. Geen kleur betekent
veel progesteron in het plasma. Door de
resultaten te vergelijken met een kleuren-
staalkaart, of met behulp van een spectro-
fotometer, wordt de concentratie van het
Ag bepaald. Het zal duidelijk zijn dat deze
techniek enige training vereist.
In het kader van dit project werd in 1983
een internationale workshop op het IVO
quot;Schoonoordquot; in Zeist georganiseerd (2).
De belangstelling voor deze workshop was
dermate groot, dat de deelnemers geselec-
teerd moesten worden. Criteria hierbij wa-
ren onder andere opleiding, mogelijkheden
voor het geven van onderwijs in het land
van herkomst en de kandidaten dienden
reeds op het betreffende vakgebied te
werken. Tijdens de workshop werd uiter-
aard ook ingegaan op de vele andere mo-
gelijkheden van deze techniek, zoals ande-
re hormoonbepalingen en de diagnostiek
van virale en bacteriële ziekten bij ver-
schillende landbouwhuisdieren.
Een tweede workshop werd in augustus
1985 in Bangkok, Thailand gehouden. Ook
hier was de belangstelling groot, en er
werd zelfs gediscussieerd over de haal-
baarheid van een zogenaamd ElA-netwerk.
In de conclusies van het rapport (3) werd
het voornemen geuit een derde ElA-work-

-ocr page 3-

shop te organiseren. Deze vond uiteindelijllt;
plaats bij de Faculty of Veterinary Science
in Bogor, Indonesië, van 22 november tot 8
december 1989. De training werd voor-
namelijk door Ing. W. Koops van het IVO
verzorgd.

In de loop der tijd zijn er op het IVO
vele ElA-cursussen gegeven en hebben
medewerkers van het IVO in verscheidene
landen, waaronder Maleisië, Sri Lanka,
Pakistan, Indonesië, Egypte en Soedan,
geassisteerd bij de introductie van EIA-
tests in laboratoria.

Voor de jury van de International Buffalo
Federatione reden genoeg de Federation
Merit Prize aan het IVO toe te kennen!

(1)nbsp;M.Ph.J. Hovius, 1. Joosten, J.C.M.
Reinders en G.G.M. van\'t Klooster, 1985.
Oestrus detection in the Swamp Buffalo.
IVO-Rapport B-265.

(2)nbsp;D.F.M. van derWiel, 1983. Report of
the first international workshop on enzym-
immunoassay techniques in animal repro-
duction and health. IVO-Rapport B-212.

(3)nbsp;M. Kamonpatana, 1986. Report of the
second international workshop on enzym-
immunoassay techniques in animal repro-
duction and health. Chulalongkorn Univer-
sity Printing House, Bangkok, Thailand.

Piet Hein de Groot

STUDENTENSTAGES IN DE TROPEN

quot;In Indonesie is vooral behoefte aan
praktijkgericht onderzoekquot;

Studenten Diergeneeskunde krijgen, als ze daar belangstelling
voor hebben, na het keuze co-schap Tropische Diergeneeskunde
(beter bekend als quot;de Tropencursusquot;) de gelegenheid om via het
Bureau Internationale Contacten een stage in een ontwikkelings-
land te volgen. Ook Theo Lam was een van de cursisten van 1988.
In het voorjaar van 1989 vertrok hij, na een grondige voorberei-
ding, voor 6 maanden naar Indonesi. Hieronder doet hij in het
kort verslag van zijn onderzoek.

BIC NEWS

Na een periode van drukke voorberei-
dingen, die begonnen was met de quot;Tropen-
cursusquot; in het voorjaar van 1988, vertrok
ik op 16 april 1989 voor een periode van
6 maanden naar Indonesië voor een onder-
zoeksstage bij het Balai Penelltian Veteri-
ner Bogor, kortweg quot;Balitvetquot; genoemd.
Ik zou gaan meewerken aan een onderzoek
op boosaardige catharraal koorts (malig-
nant catarrhal fever of MOF), maar wat
mijn werk precies zou zijn? Ondanks her-
haalde brieven naar Indonesië, ben ik daar
voor mijn vertrek niet achter gekomen.
Het enige dat ik kon doen was het verza-
melen en lezen van zoveel mogelijk artike-
len over MOF en het opstellen van een
onderzoeksplan.

Daar zat ik dan in het vliegtuig, op weg
naar quot;de gordel van smaragdquot;. Diepgevro-
ren interleuklne-2 (IL-2) in een koelbox in
mijn hand en EL-4 en CTLL cellen op
lichaamstemperatuur in mijn borstzak. (Dat
het door de Indonesiërs gevraagde IL-2 mij
maanden lang volledig bezig zou houden,
kon ik toen nog niet vermoeden.)

Uiteraard botste ook ik na aankomst eerst
op quot;die andere cultuurquot;. Zoals veel jonge
enthousiastelingen in ontwikkelingslanden,
had ik me er zo goed mogelijk op voorbe-
reid. Toch maakte Ik de fout te denken

-ocr page 4-

dat als je maar quot;gewoonquot; zou doen, het
allemaal wel mee zou vallen. Het duurt
echter maanden voor je een heel klein
beetje weet hoe de mensen daar denken,
en het blijft altijd zo, dat je toch weer
voor verrassingen komt te staan......

De achtergronden voor het onderzoek

Balitvet is een overheidsinstituut, dat als
doelstelling heeft op nationaal niveau de
behoeftes aan onderzoek op veterinair ge-
bied te inventariseren, dat onderzoek uit
te voeren en de vergaarde kennis uit te
dragen. Tevens wordt het instituut vaak te
hulp geroepen bij het oplossen van acute
problemen zoals ziekte-uitbraken. Balitvet
werkt nauw samen met de James Cook
University uit Townsville, Australië. Naast
een aantal medewerkers van deze universi-
teit, werken er nog enkele Engelse dieren-
artsen op het instituut. Gedurende mijn
stage heb ik gewerkt op de afdeling Viro-
logie aan een onderzoek naar lymfocyten-
culturen in relatie tot MCF.
MCP is een wereldwijd verbreide ziekte
bij herkauwers, waarvan twee vormen be-
schreven zijn. De quot;wildebeest associatedquot;
of WA-vorm heeft geografisch gezien een
beperkte verspreiding. Van deze vorm is
bekend dat het veroorzaakt wordt door een
herpesvirus, het AHV-1. De quot;sheep associa-
tedquot; of SA-vorm komt over de gehele we-
reld voor. De etiologie van deze vorm van
de ziekte is nog niet opgehelderd, evenmin
als de Pathogenese ervan. In Indonesië
hebben we te maken met SA-MCF, waar-
voor met name het zogenaamde Bali-rund
en de waterbuffel gevoelig zijn. Deze her-
kauwers komen veel voor in Indonesië.
Door het fatale verloop van de ziekte
wordt er veel belang gehecht aan het on-
derzoek naar SA-MCF.

Het onderzoek

Met de bedoeling wat meer van de Patho-
genese van deze lymfoproliferatieve ziekte
te weten te komen, heb ik getracht lym-
focyten in cultuur te brengen. De lymfocy-
ten zijn zowel geïsoleerd uit quot;gezondequot;
Bali-runderen en buffels, als uit dieren die
aan MCF lijden. Bij beide groepen zijn
verschillende concentraties IL-2 en/of mi-
togeen (concanavaline-A) aan het medium
toegevoegd, waarna de celgroei vergeleken
is door middel van celtellingen.
In principe een eenvoudige proefopzet,
waarvan de uitvoering echter iets moeilij-
ker bleek te zijn. Het duurde een hele tijd
voor het me lukte met behulp van ficoll
paque(R) lymfocyten te isoleren. Aangezien
men dat werk tot nu toe alleen nog vol-
gens een andere methode had uitgevoerd,
kon niemand me daar bij helpen. Om daar-
na aan bloed van dieren, die aan MCF
lijden, te komen, was een heel ander pro-
bleem. De boeren kennen het ziektebeeld
en het fatale verloop van quot;sakit ingusanquot;,
zoals de Indonesiërs het noemen. Als men
de ziekte herkent, worden de dieren vaak
direct geslacht, opdat tenminste nog een
deel van de waarde van de dieren bewaard
blijft. Het inroepen van veterinaire hulp
wordt hierbij, zeer begrijpelijk, niet zinvol
geacht. Ik heb derhalve slechts vers bloed
van drie MCF-patiënten kunnen krijgen
voor mijn onderzoek.

Hoewel ik door dit soort problemen slechts
een deel van mijn onderzoeksplan uit heb
kunnen voeren, ben ik toch tot interes-
sante conclusies gekomen. De resultaten
tot nu toe geven aan dat er waarschijnlijk
een verschil is tussen de lymfocyten ge-
ïsoleerd uit gezonde dieren en die uit
lijders. Op dit moment wordt het onder-
zoek afgerond door een jonge Indonesische
dierenarts, met wie ik veel heb samenge-
werkt. Behalve voor een wetenschappelijke
publikatie die we momenteel voorbereiden,
is hij van plan om onze resultaten te ge-
bruiken in zijn proefschrift, dat over MCF
gaat.

Is onderzoek naar MCF in Indonesië zin-
vol?

Dit was in het kort de beschrijving van
mijn werk in Bogor. Ik heb er enorm veel
van geleerd. Het is een buitenkans om te
mogen leven en werken in een totaal an-
dere cultuur.

-ocr page 5-

Achteraf zet ik wei mijn vraagtekens bij
het onderzoek naar IVICF in Indonesië. We-
tenschappelijk is het allemaal reuze inte-
ressant, maar of het voor de boeren ooit
enige vrucht zal afwerpen? Al tientallen
jaren probeert men onder andere in de
Verenigde Staten en Engeland het
etiologisch agens van SA-MCF met alle
mogelijke moderne hulpmiddelen te isole-
ren. Tot op heden echter zonder succes.
Zou het dan in Bogor, met alle beperkin-
gen van een laboratorium in een ontwikke-
lingsland, wel lukken? En als het al geïso-
leerd zou worden, wat dan? Sinds men in
1960 het etiologisch agens van WA-MCF
in Kenia voor het eerst wist te isoleren,
is er erg veel onderzoek mee gedaan. We
weten nu dan ook veel meer van WA-MCF,
maar het maken van een vaccin is nog
steeds niet mogelijk. Voor de Afrikaanse
boeren is het advies dan ook nog steeds:
Houdt de wildebeesten gescheiden van de
koeien!

Dat wisten ze echter al eeuwen.....Zou

het in Indonesië anders gaan?

Er is veel ander onderzoek te doen op
veterinair gebied in Indonesië. Wij deden
bijvoorbeeld ook onderzoek naar de effec-
tiviteit van Newcastle Disease-vaccins voor
pluimvee, die via voer of drinkwater wer-
den verstrekt, omdat inspuiten, oogdrup-
pelen of quot;sprayenquot; nu eenmaal moeilijk
gaat bij de vrij rondlopende quot;kampongquot;
kippen. Ook deden we onderzoek naar ge-
medicineerde voeders voor vissen, die een
heel belangrijke bron van dierlijk eiwit
vormen in Indonesië. Voor mijn gevoel is
het juist dit soort praktisch gericht onder-
zoek waar men in ontwikkelingslanden in
eerste instantie behoefte aan heeft.
Hiernaast valt er in Indonesië nog veel te
verbeteren aan het onderwijs in met name

de klinische diergeneeskunde. Dat veteri-
naire studenten gedurende hun opleiding
slechts een enkele patiënt te zien krijgen,
mag hiervoor illustratief zijn.

Theo Lam tijdens
veldwerllt; in de buurt
van Depok (foto:
Lam).

Graag zou ik teruggaan naar Indonesië. Er
is op veterinair gebied nog veel te doen.
Toch stopt de James Cook University bin-
nen enkele jaren haar subsidie aan Balitvet
omdat het contract afgelopen is. In ver-
band hiermee zijn er nu al minder buiten-
landse experts, met als gevolg dat de on-
derzoeksactiviteiten merkbaar afnemen. In
1908 heeft Nederland het Instituut opge-
richt, misschien dat in de toekomst.....?

Theo Lam

Actie Nederlandse Gemeenten

Zoals u in nummers 4 en 6 van de eerste
jaargang van EQUATOR heeft kunnen le-
zen, is DIO een actie gestart, gericht op
de Vereniging Nederlandse Gemeenten.
Verschillende gemeenten hebben DIO uit-
genodigd de gemeenteraadsvergadering bij
te wonen. De gemeenteraad van Soest be-
sloot weliswaar geen project te adopteren,
maar verwees DIO door naar de Derde
Wereldgroep Soest. Deze groep heeft de
projecten bestudeerd en besloot het pro-
ject in Mozambique te adopteren. Het gaat
in eerste instantie om de voorziening van
diergeneeskundige en zoötechnische litera-
tuur. De kosten hiervan bedragen 6700
gulden. Daarnaast wordt er een actie op-
gezet in de gemeente Soest, waarvan met
de opbrengst hopelijk ook het project dat
voorziet in de publikatie van een vaktech-
nisch informatiebulletin kan worden gefi-
nancierd. Aan deze actie zullen het
quot;Frente de Apoio Veterinario A Mogam-

DIO BERICHTEN

-ocr page 6-

EQUATOR is een uit-
gave van het Bureau
Internationale Con-
tacten van de
Faculteit Diergenees-
kunde en de Stichting
Diergeneeskunde in
Ontv\\/ikelingssamen-
werking.

Redactie

Mw. C.R. Burger
J.H.A. de Gooijer
(eindredacteur)
drs. F.M.A. de Grauw
drs. P.H.S. de Groot
drs. R.W. Paling
(hoofdredacteur)

L.ay out

H. Halsema

Druk

OMI/Grafisch Bedrijf

Redactie-adres

Faculteit Diergenees-
kunde

Bureau Internationale
Contacten
Yalelaan 1
Postbus 80.163
3508 TD UTRECHT

tel. 030 - 532116
fax 030 - 531407

EQUATOR verschijnt 6
maal per jaar, waar-
van 2 nummers in het
Engels.

Voor informatie en
kopy kunt u zich
richten tot de redac-
tie.

Het abonnement is
gratis.

Opzeggingen of naam-
en adres wijzigingen
aangeven op de adres-
band en deze retour-
neren aan het
redactie-adres.

biquequot; (FAVAM) en DIO meewerken, door
het verstrekken van informatie aan belang-
stellenden over ontwikkelingssamenwerking
in Mozambique.

Vergadering VSF-Europa januari \'90 in
Utrecht

Voor de vierde bijeenkomst van leden van
de Europese veterinaire ontwikkelings-
samenwerkingsorganisatie VSF-Europa,
waaraan organisaties uit België, de bonds-
republiek Duitsland, Groot Brittannië,
Frankrijk, Italië, Nederland, Spanje en
Zwitserland deelnemen, zijn de volgende
agendapunten vastgesteld:

1.nbsp;Opzetten van een Europese databank
voor belangstellenden;

2.nbsp;Vaststellen van het budget voor het
secretariaat van VSF- Europa.

3.nbsp;De coördinatie van acties van de
VSF-Europa-leden binnen één ontwik-
kelingsland.

4.nbsp;Opzetten van gezamenlijke geldwer-
vingsacties.

5.nbsp;Vaststellen van het gemeenschappelijk
briefhoofd, dat door de lid-organisa-
ties zal worden gebruikt.

6.nbsp;Verslagen van de bijeenkomsten in
San Marino en Lyon.

7.nbsp;Harmonisatie van de kosten van op-
leiding, verzekering en salaris van uit
te zenden vrijwilligers.

De kosten van het verblijf van veertien
VSF-Europa-vertegenwoordigers en de kos-
ten van de vergadering worden door de
farmaceutische bedrijven Interveten
Rhóne-Mérieux betaald.

Informatie-avond met als thema quot;De in-
vloed van de intensieve veehouderij op de
plattelandsontwikkeling in de derde wereld\'

Het organiserend comité heeft de datum
voor de informatie-avond vastgesteld op

donderdag 22 maart 1990. Op dit moment
hebben twee sprekers voor de avond toe-
gezegd. Het zijn prof. dr. Ir. D. de Zeeuw
en drs. P. de Haan. Prof. De Zeeuw was
tot voor kort verbonden aan de Landbouw-
universiteit Wageningen en tevens hoogle-
raar in de landbouweconomie aan de Ka-
tholieke Universiteit Nijmegen. Op dit mo-
ment is hij voorzitter van het Interna-
tional Institute for Policy Research. Drs.
De Haan is econoom en hoofd van de
Azië-sectie van de NOVIB.
Het onderwerp van de avond blijft actueel.
In het opinieblad De Tijd van 12 januari
j.l. schrijft Gerard Driehuis: quot;Nederland wil
miljoenen varkens en koeien meer houden
dan in een land van deze omvang mogelijk
is. Dat kan allen als andere landen hun
vruchtbare gebieden gebruiken om ons vee-
voer te telen. Het blijkt dat deze landen
tot de armste ter wereld behoren...quot;
Wij hopen dat de avond door een breed
publiek bezocht zal worden.

Belangstellendent)ank

Omdat DIO een schakel probeert te zijn
tussen inzetbare dierenartsen en ontwik-
kelingssamenwerkingsorganisaties, heeft de
stichting een belangstellendenbank opge-
richt. Deze quot;bankquot; heeft een Europees ka-
rakter gekregen door de samenwerking met
andere leden van VSF-Europa, onder an-
dere uit Frankrijk en Groot Brittannië.
Door haar banden met deze leden en con-
tacten met ontwikkelingssamenwerkings-
organisaties in binnen- en buitenland,
wordt DIO op de hoogte gesteld van vaca-
tures. Als de functie-omschrijving van een
vacature overeen komt met de belangstel-
ling of expertise van een bij de belang-
stellendenbank ingeschreven dierenarts,
brengt DIO de partijen bij elkaar.

Belangstellenden kunnen een inschrijf-
formulier aanvragen bij DIO. Administra-
tiekosten per inschrijving zijn ƒ10,-.

AGENDA 1990

Edint)urgh, Schotland,

19-30 maart1990.

C.T.V.M. Course on Recent Advances
and Current Concepts in Tropical Veteri-
nary Medicine. Informatie: C.J. Daborn,
Course Organiser, Centre for Tropical Ve-
terinary Medicine, University of Edinburgh,
Easter Bush, Roslin, Midlothian EH25 9RG.

Edinburgh, Schotland / Deventer,
Nederland

2 April-29 Juni 1990.

International Course on Draught Animal

Technology.

Plaats: zes weken University of Edinburgh
en zes weken Larenstein International
Agricultural College, Deventer. Informatie:

-ocr page 7-

Head, Office for Foreign Relations,
Larenstein International Agricultural Col-
lege, P.O. Box 7, 7400 AA Deventer. Tel.;
31.570084600, telefax: 31.570084608,
telex: 49517 tgcon.

Oenkerk. Nederland,

9 april -18 mei 1990.
International Course on Modern Dairy
Farm Management. Informatie: Director,
Dairy Training Centre Friesland, P.O. Box
85, 9062 ZJ Oenkerk. Tel.: 31.5103.1562,
telefax: 31.5103.1628, telex: 46838
dtcfr nl.

Utrecht, Nederland,

17 april - 1 juli 1990.
Tropencursus.

Keuze-co-schap voor studenten van de
Faculteit Diergeneeskunde van de Rijks-
universiteit Utrecht.

San Antonio, Texas, USA

21 -25 juli 1990.

Jaarcongres van de American Veterinary
Medical Association, met op 22 juli een
symposium quot;The role of veterinarians in
response to world hunger and global deve-
lopment needsquot;.

Havana, Cut)a,

31 juli - 4 augustus 1990.
12^quot; Pan American Congress of
Veterinary Sciences. Correspondentie: Con-
sejo Cientifico Veterinario de Cuba, Paseo
604 entre 25 y 27, La Habana, Cuba. Tel:
30-8064 / 30-8076, telefax 22-
8382, telex: 051 1333.

Deventer, Nederland,

1 augustus 1990 - 30 juni 1991.
International Course on Tropical Animal

Production. Informatie: Head, Office for
Foreign Relations, Larenstein International
Agricultural College, P.O. Box 7, 7400 AA
Deventer. Tel.: 31.570084600, telefax: -
31.5700.84608,
telex: 49517 tgcon.

Barneveld, Nederland,

22 augustus 1990 - 22 februari 1991.
20^^ International Course on
Poultry Husbandry and 20^^^ International
Course on Pig Husbandry. Deze cursussen
zullen tegelijkertijd worden gegeven. Slui-
tingsdatum voor aanmeldingen: 1 mei 1990.
Informatie: Director of International Stu-
dies and Projects, Barneveld College, P.O.
Box 64, 3770 AB Barneveld. Tel.:
31.3420.14881, telefax: 31.3420.92813,
telex: 70018 bacol nl.

Oenkerk, Nederland,

3 september -12 oktober 1990.
International Course on Modern Dairy
Farm Management. Informatie: Director,
Dairy Training Centre Friesland, P.O. Box
85, 9062 ZJ Oenkerk. Tel.: 31.51031562,
telefax: 31.5103.1628,
telex: 46838 dtcfr nl.

Barneveld, Nederland.

25 februari - 24 mei 1991.
1International Animal Feed Training
Programme. De cursus wordt gegeven in
het verlengde van de quot; Poultry and Pig
Husbandry Coursesquot;. Sluitingsdatum voor
aanmeldingen: 1 mei 1990. Informatie:
Director of International Studies and Pro-
jects, Barneveld College, P.O. Box 64, 3770
AB Barneveld. Tel.: 31.3420.14881, tele-
fax: 31.3420-92813, telex: 70018 bacol nl.

VACATURES INTERNATIONALE
SAMENWERKING

In deze rubriek worden vacatures opgeno-
men die door de redactie als mogelijk in-
teressant voor Nederlandse dierenartsen
kunnen worden aangemerkt. Naast vacatu-
res die zullen worden overgenomen uit:
Vacatureblad Internationale Samenwerking,
Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Vete-
rinary Record, Technieuws Europa etc. zal
er plaats zijn voor personeelsadvertenties.
Voor nadere inlichtingen omtrent de gebo-
den functies dient men zich direct tot de
instelling of onderneming te wenden.

DIRECTORAAT GENERAAL
INTERNATIONALE SAMENWERKING

Het Directoraat-Generaal Internationale
Samenwerking van het Ministerie van Bui-
tenlandse Zaken heeft tot taak het beleid
over ontwikkelingssamenwerking voor te
bereiden en uit te voeren.
Om bij de uitvoering van ontwikkelings-
projecten technische ondersteuning te bie-
den zendt Nederland deskundigen uit naar
een aantal ontwikkeiinslanden.

De bilaterale (assistent-)deskundigen zijn
in projecten in teamvertjand werkzaam.
Daarbij werken zij samen met lokale des-
kundigen. De uit te zenden bilaterale (as-
sistent-) deskundigen sluiten een arbeids-
overeenkomst met de minister voor Ont-
wikkelingssamenwerking.
De suppletiedeskundigen treden in dienst
van de overheid van het ontwikkelingsland
en werken daarbij samen met de lokale
deskundigen. Zij sluiten een arbeidsover-
eenkomst met de overheid van het ont-

-ocr page 8-

wikkelingsland. De minister van Ontwikke-
lingssamenwerking garandeert door middel
van een aanvullende (suppletie) arbeids-
overeenkomst een salaris en een aantal
secundaire voorzieningen volgens normen
die gehanteerd worden bij de contractering
van de door Nederland gefinancierde bila-
terale deskundigen.

Bij gelijke geschiktheid wordt aan vrouwe-
lijke kandidaten de voorkeur gegeven.

Sollicitatie: sollicitaties voor deze DGIS
betrekking kunt u uitsluitend schriftelijk,
bij voorkeur per telex, met vermelding van
het vacaturenummer richten aan:
Ministerie van Buitenlandse zaken, Direc-
toraat-Generaal Internationale Samenwer-
king (DGIS/APO/PE) Postbus 20061,
2500 EB Den Haag. Tel: 070-3485303, fax:
070-3484848, telex 31326, telegram: celer.

COSTARICA

MEDICO VETERINARIO

(numero:90/001 /COS/S, suppletiedeskundige)

Contribuir al desarrollo de la producción
animal en Costa Rica por medio del mejor-
amiento del papel de la Escuela de
Medicina Veterinaria (EMV) de la Univer-
sidad Nacional (UNA) en el sector, a
través des mejoramiento de su calidad y
capacidad de extension, ensefianza, y
investigación.

Funciones: el experto sera la contraparte
del responsable des Servicio de Salud de
Hatoy Clinica Ambulatoria de la EMV
con las siguientes tereas:

-nbsp;Extension: consolidación y ampliación
del programa de salud de hato y clinica
ambulatoria, en los programas modelos
de ganado de leche y suinos, el cual
cubrirâ las siguientes funciones: asisten-
cia a productores de Area: programas
de mejoramiento de administración del
hato, de salud del hato y control de
producción, atenclón de casos clinicos,
hospitalización de animals enfermos en
la EMV, etc;

monitorear y evaluar los programas de
salud cómputo VAMPP.

-nbsp;Docencia: Fortalacer la capacidad téch-
nica y docente del personal en discipli-
nas clinicas y salud del hato. Ejución

de programas de docencia de pre y post-
grado.

-nbsp;Investigación: orientar los programas de
investigación para apoyar las actividades
docentes y de extensión en las discipli-
nas de clinica y salud del hato; crear
condiciones en el area de las fincas es-
cogidas para implementar los projectos
de investigación de personal y estudian-
tes; asistir en las actividades de inves-
tigación de personal y estudiantes de la
EMV; supervisar los programas y proyec-
tos de investigación en clinica y salud

de hato.

Requisitos: médico veterinario (PhD);

experiencia como profesor universitario,
experiencia en paises en desarrollo, habili-
dad para trabajar en equipo, domino des
espanol.

Ubicacion: Heredia
Duracion: 2 anos

Informaciones telefonicas se pueden obte-
ner via la Sra. J. Winter, bajo el numero
(070)3485708

(Overgenomen uit: Vacature Blad, 8 januari
1990, nummer 1)

FOOD AND AGRICULTURE ORGANIZA-
TION OF THE UNITED NATIONS (FAO)

Genera! informatkgt;n: Please note that FAO
staff members are international civil ser-
vants subject to the authority of the Di-
rector-General and may be assigned to any
activities or offices of the Organization.

Applicants should quote the vacancy an-
nouncement number 728-AGA.

Location: Rome

Post: Animal Production Officer (Reproduc-
tion and Breeding) (f/m)

Grade: P 4

Division: Animal Production Service, Ani-
mal Production and Health Division, Agri-
culture Department.

DuratkHi of Assignment; fixed-term,
2 years.

Duties: Under the general supervision of
the Chief Animal Production Service, and
the immediate supervision of the Senior
Officer of the Animal Genetic Resources
Group, the incumbent will;
Develop policies and programmes to in-
crease reproductive efficiency of livestock.
Assist developing countries in the design
and development of breeding programmes
and artificial insemination services. Advise
on the application of embryo transfer (ET)
and related techniques in breed improve-
ment programmes. Be responsible for the
FAO Bull Semen Bank and the Semen Do-
nation Scheme. Participate in project iden-
tification, formulation, technical supervi-
sion and evaluation. Write and edit publi-
cations. Advise on research programmes
and teaching on animal reproduction. Or-
ganize and participate in training courses.
Maintain contacts with scientific literature,
research institutions, semen producing and
livestock improvement agencies. Perform
other related duties as required.

DIERENARTSEN IN BEWEGING

Om de lezers op de hoogte te houden van
de meest recente verblijfplaats van dieren-
artsen in het buitenland heeft de redactie
besloten, indien er voldoende belangstelling
blijkt te bestaan, een nieuwe rubriek te
beginnen. Wij roepen hierbij dierenartsen
die naar het buitenland verhuizen en zij
die weer terug naar Nederland komen op
hun adreswijziging, vergezeld van een pas-
foto, en een korte werk omschrijving te
sturen naar het redactie-adres: Faculteit
Diergeneeskunde, Bureau Internationale
Contacten, Postbus 80.163,
3508 TD Utrecht.

Qualifications: Degree in veterinary medi-
cine and/or animal science with postgra-
duate specialization in animal reproduction
and Al. Postgraduate training and expe-
rience in ET desirable. Seven years profes-
sional experience in animal reproduction
research and/or teaching or in organiza-
tion of livestock improvement programmes
in which Al and ET are integral parts.
Good understanding of husbandry and
economics of animal production in develo-
ping countries desirable.
Initiative, ability to collate, analyse and
evaluate technical and scientific informa-
tion. Ability to work under pressure. Used
to team work and ability to establish good
working relations with people of different
national and cultural background. Willing-
ness to use word processing equipment.
Skill in data and word processing using
microcomputers desirable. Working know-
ledge (level C) of English, French or Spa-
nish. Limited knowledge (level B) of one
of the other two languages. Limited know-
ledge (level B) of an additional official
language desirable.

Renumeratkjn: a net annual salary:
With dependents from US$ 48,896 to US$
59,150. Without dependents from US$
45,406 to US$ 54,616. Inclusive a variable
element for post adjustment.

-ocr page 9-

ISSN 0923-3334

EQUAIOR

DIG

NEWSLETTER ON VETERINARY ASPECTS OF INTERNATIONAL DEVELOPMENT COOPERATION

Volume 2, no. 2
March 1990

EQUATOR
is published by the
Office for Internatio-
nal Cooperation of the
Faculty of Veterinary
Medicine of Utrecht
University and the
Foundation DIO.

If undeliverable please
return to:
Editor EQUATOR
Faculty of Veterinary
Medicine

Office for International
Cooperation
P.O. Box 80.163
3508 TD Utrechit
the Netherlands.

EDITORIAL

This year\'s second issue of EQUATOR focus-
ses on veterinary activities for the benefit of
smallholders in developing countries. It is
often hard for these farmers to earn a modest
income. Professional veterinary assistance
helps to improve their circumstances.
One of the editors spoke with Jeroen de
Boorder DVM, who is involved in an Irish
supported development project in Tanzania,
which is concerned with dairy production by
smallholders on the Island Pemba, near Zan-
zibar.

Annemarie Wieman and Tom de Graaf, both
final year students of Utrecht\'s veterinary
faculty, discuss their experiences as trainees
with an agricultural cooperation in the Ama-
zone region of Colombia. The faculty\'s Office
for International Cooperation assisted Anne-
marie and Tom with the preparations for their
journey.

In this second issue of 1990 we ask your
attention for the half-yearly supplement, con-
taining titles of recent publications on rele-
vant topics such as helminthiasis and tick-
borne diseases. Some of our international
readers who did not have the opportunity to
be present at the 6th international conferen-
ce of the Association of Institutes for Tropical
Veterinary Medicine, held in the summer of
1989, might be interested to order the pro-
ceedings of this conference.
In the section quot;DIO communicationsquot; you will
be informed about recent activities of the
Foundation for Veterinary Science in Deve-
lopment Assistance.

Finally, we like to draw your attention to the
first action of the recently established quot;Com-
mittee for the Advancement of Tropical vete-
rinary Sciencequot; (CATS). A symposium enti-
tled quot;Tropical Animal Health and Productionquot;
will be organized on September 14, 1990.
During this symposium scientists of the Fa-
culty of Veterinary Medicine of Utrecht Uni-
versity will present contributions and pros-
pectives in relevant fields of study.
Despite persistent messages of a possible
reduction of interest in western Europe for
Third World problems, caused by the deve-
lopments in eastern Europe, the editorial
board of EQUATOR can assure you that it will
not cease stressing the importance of the
veterinary aspects of development coopera-
tion.

Smallholder dairy production on Pemba Island, Tanzania

IMMUNIZATION AGAINST ECF ESSENTIAL
PART OF DAIRY DEVELOPMENT PROGRAMME

During his leave in the Netherlands from his first assignment in Africa, veterinarian Jeroen de
Boorder spoke with the editor of EQUATOR. De Boorder, who graduated from the Faculty of
Veterinary Medicine of Ghent, Belgium,in 1987, got his specialized training in tropical
veterinary medicine in Utrecht and Wageningen. In September 1988 he was recruited by the
British Volunteer Service Overseas (VSO) and posted on the island of Pemba as veterinary
extension officerwithin the framework of the Irish supported Smallholder Livestock Develop-
ment Project (SLDP). Together with his Tanzanian counterpart and a number of veterinary
assistants he provides the necessary veterinary support for a promising smallholder dairy
development programme.

Pemba Island

Pemba Island lies 70 km off the coast of
Tanzania in the Indian Ocean. The island is
70 km long and 30 km wide, and together
with Unguja Island it forms Zanzibar. The cli-
mate is monsoonal and characterized by
constant heat and high humidity. The rainfall
pattern is bimodal with the main wet season
in March-May and a lesser season in Novem-

-ocr page 10-

From the nucleus farm of
the Smallholder Live-
stock Development Pro-
ject this type of cattle is
being sold to the local
farmers (foto: De Boor-
der)
ber and December. Although the island has
a lush vegetation, the agricultural production
is limited and rather imbalanced. On the
island a single road, connecting both ends,
provides a simple infrastructure. Develop-
ment is hampered by the island\'s isolated
position and the island\'s poor connections
with the mainland and Zanzibar town.

The people

The island has a population of 300,000,
which makes it one of the most densely po-
pulated areas in Africa. Ninety-nine percent
of the population is muslim, and a fine
quot;coastalquot; Swahlli is their common language.
The island has a subsistence economy, most
people grow their own cassava, bananas and
coconuts on small plots; fish provides most
of the protein in the diet. Few people, mainly
small bussinessmen, have some money and
are able to keep one or two animals. The
main export product is cloves, which are
collectedand bought by the government. On
the outside the common people of Pemba
may give a rather passive impression, but
according to De Boorder this is mainly be-
cause of a poor nutritional state.

Livestock situation

On the island, about 35,000 head of cattle
are kept, most of which are of the Zebu cattle
breed. But already 500 improved animals,
mainly F1 Jersey x Zebu crosses, are provi-
ding a number of small-scale dairy farmers
with a substantial income. Local Zebu cattle
are small and produce hardly enough milk to
support their calves. A poor nutritional state
and a heavy tick burden are the main causes.
Beef production is the main objective of the
livestockholder; besides this, oxen are used
to pull small carts.

Development of dairy production

In 1982 the local government, with the as-
sistance of the government of the Irish Repu-
blic, started a programme for the develop-
ment of a small-scale dairy industry, aimed at
local cattle holders, who showed interest in
the production of milkfor home consumption
and sales. The activities were coordinated by
the Smallholder Livestock Development
Project (SLDP). This project started a nu-
cleus farm, stocked with cattle originating
from Kilifi (Kenya). This type of cattle is a
cross product of Ayrshire, Sahiwal and
Brown Swiss and produces a reasonable
amount of milk under hot and humid condi-
tions. The farm keeps about 100 cows and
heifers and sells pregnant heifers to the local
farmers.

A second way of improving the local stock is
by artificial insemination of local Zebu stock
with imported semen of mainly Jersey cattle.
The F1 offspring can reach a peak daily milk
production of 12 litres and the resistance to
local diseases is comparable to that of Zebu
cattle.

Of course the keeping of these dairy animals
requires a different type of management,
especiallythe provision of adequate nutrition
is a major problem. For this purpose forage,
mainly nepier grass, is planted and regularly
cut, and small quantities of concentrates are
being fed to the lactating cows. In addition
good tick control is very important, while
shelter against direct sunlight needs to be
provided. These conditions can best be met
under permanent stabling. This management
system is now becoming more and more po-
pular. Also, more people start to realize the
nutritional value of milk and demand is in-
creasing.

-ocr page 11-

Smallholder Livestock Development
Proiect (SLDP)

The Smallholder Livestock Development
Project concerns Itself with the veterinary,
nutritional and husbandry aspects of dairy
development on Pemba. Experts in these
fields are directing the activities of three
veterinary centers, from which 3-4 extension
workers, includinganinseminator,areopera-
ting. Most of them have been provided with a
motorcycle to pay regular visits to the farms.
However, due to a shortage of funds and/or
petrol, often only a limited number of farms is
actually visited. The primary goal is to pro-
vide the most essential health services for the
improved cattle. De Boorder is very much
concerned with the motivation and practical
training of these veterinary assistants. He is
responsible for the veterinary care on the
southern half of the island, while his Tanza-
nian colleague takes care of the northern
part. Besides that, he supervises a recently
built small laboratory and performs an immu-
nization trial against East Coast fever (ECF).
ECF is the most important cattle disease on
Pemba. The need for an extension service is
clearly shown by the losses which have been
recorded. Mortality of Zebu and cross-bred
calves under six months of age reached as
high a number as 30-50%. Contrary to the
situation on the coastal mainland and the
main Zanzibar Island, tsetse and trypano-
somiasis do not occur on Pemba.

Immunization against East Coast fever

Immunization against ECF is done by quot;infec-
tion and treatmentquot; under controlled condi-
tions. A method which has been developed in
the 1970\'s in Kenya and which is still the only
practical way of protecting valuable sus-
ceptible cattle against ECF in areas where
this disease is endemic. This method of im-
munization is being used by SLDP on Pem-
ba, in close cooperation vyith the Internatio-
nal Laboratory for Research on Animal
Diseases (ILRAD) in Nairobi, Kenya. A local
isolate of
Theileria parva, designated 7.
parva Pemba/Mnarani, has been studied at
ILRAD. Infection with this stock can be con-
trolled by drug treatment and appeared to
provide safe, effective, and broad immunity.
De Boorder is performing the immunization
of improved calves on Pemba by infecting
them with a standard dose of infectious ma-
terial of the Pemba stock of T.
parva and a
simultaneous treatment with buparvaquone
(R)(Wellcome). Calves are immunized at the
age of 4 or 8 weeks (2 groups) and 50% of
the male calves serve as unvacclnated con-
trol animals. Thereafter the animals are visi-
ted once every month during the first 6
months and finally at the age of 9 months. At
each visit a blood sample and serum is col-
lected, the weight is measured, and additio-
nal information is obtained from the owner.
More than 150 calves have been vaccinated
sofar, of which about 60 are still under obser-
vation. The veterinary assistants have been
trained to perform these follow-up visits with
great care. The sera are forwarded in frozen
condition to ILRAD, where they are tested for
antibodies against
T. parva, T. mutans and
Babesia bovis.

The preliminary results of these tests showed
that not all calves show sero-conversion for
L
parva following immunization. A result
which indicates that application of this me-
thod of immunization, used under field condi-
tions, still requires close observation of the
animals after immunization. De Boorder is
now looking for possible causes for some of
these negative results. He reckons that the
early age (4 weeks) at which vaccination
takes place, or probably the condition of the
diluting fluid, could be the reason. At the end
of 1990 he hopes to have enough information
to draw conclusions.

In order to learn more about the conditions
which lead to a situation in which a part of
the local Zebu calves survive without immu-
nization or treatment for ECF, De Boorder

De Boorder regularly
collects blood samples
from calves immunized
against East Coast fever
(foto: De Boorder)

-ocr page 12-

has started a survey under tradionally kept
Zebu cattle. The survey alms at identifying
the role of colostrol antibodies and the de-
termination of the time in life when Zebu cal-
ves are infected with tick-borne diseases, in-
cluding ECF. In this survey, groups of Zebu
calves are visited twice a month up to the age
of 6 months and the same observations are
made as those on the calves which have
been immunized against ECF.

The future

De Boorder concludes by stating that: quot;The
SLDP is successful in fulfilling its objectives
and the results will look really impressive at
the end of the current phase in 1992quot;. He
expresses some doubts as to whether the
government of Tanzania will be in a position
to continue the running of the project after
1992 without external support. However, he
is sure that the project will leave something
permanent for the future of Pemba and notes
that this is to a great extent due to the good
working relations between all people in-
volved in the dairy development on Pemba.

R.W. Paling

Local Zebu cattle are
small and at times pro-
duce hardly enough milk
to support their calves
(foto: Paling)

BIC NEWS

CATS IN ACTION

Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht
University, perpetuates its contribu-
tions to tropical animal health and pro-
duction.

On October 19, 1989, ten members of the
academic staff of the Faculty of Veterinary
Medicine established the quot;Committee for the
Advancement of Tropical veterinary Science
(CATS). The members of CATS are all scien-
tists involved in research and teaching on
subjects related to livestock in the tropics.
On November 2, 1989 CATS was given its
official status by the Faculty Board as an
advisory committee to the Board on matters
related to tropical veterinary health and pro-
duction. The main objectives of CATS are
perpetuation and promotion of research and
education relevant to the tropics by the
Faculty of Veterinary Medicine. The commit-
tee has formulated its tasks initially as
follows:

To support and stimulate:
- research with relevance to the tropics

-nbsp;education in tropical veterinary science

-nbsp;acquisition of projects in relation to vete-
rinary activities in Third World countries

-nbsp;consultancy services regarding aspects
of animal health and production in the tro-
pics.

The first action of CATS will be the organiza-
tion of a symposium entitled:
quot;Tropical Ani-
mal Health and Production. Contributions
and prospectives from the Faculty of
Veterinary Medicine, Utrecht Universityquot;.
This symposium will be held on September
14, 1990. Research achievements and acti-
vities of the Faculty, with relevance to the tro-
pics, as well as research projects which are
a collaborative effort of the Faculty and
scientists in developing countries, will be
presented. The aim of the symposium is to
inform scientists, policy-makers and mem-
bers of development organizations of the
research activities and potential of the Facul-
ty of Veterinary Medicine, Utrecht University.
If you are interested in attending this sympo-
sium, please complete and forward the reply-
card or write to the Editor of EQUATOR befo-
re August 15, 1990.

-ocr page 13-

PROCEEDINGS 6th AITVM CONFERENCE

The Association of Institutes for Tropical
Veterinary Medicine (AITVM) held its 6th
International Conference in August last year
in Wageningen, the Netherlands (see also
EQUATOR vol.1 no.5). The conference
addressed a wide range of topics related to
livestock production and diseases in the tro-
pics. The proceedings of this conference are
now available from the Office for Internatio-
nal Cooperation of the Faculty of Veterinary
Medicine. Participants in the conference will
receive a copy free of charge.
A limited number of copies is available for
those who are interested. The price is Dfl.
25,-; details for payment are given on the
replycard. The proceedings include the full
text of 12 keynote addresses, 21 workshop
papers and 49 brief communications. Sum-
maries, conclusions and recommendations
of the workshops are also included. These
workshops were concerned with the achieve-
ments and difficulties in, and future pros-
pects for, four main livestock areas: (1) pas-
toral systems, (2) dairy production systems,
(3) livestock production systems of the
humid and sub-humid zones and (4) helmin-
thiasis in tropical areas.

FIRST INTERNATIONAL COURSE ON
quot;DAIRY CATTLE HEALTH CONTROLquot;
STARTED AT THE UTRECHT FACULTY

In September, 1989 the Faculty of Veterinary
Medicine of Utrecht University received a
request from the Ministry of Agriculture and
Livestock Development of Bukoba, Tanzania
to design a training programme on
quot;Dairy
cattle health controlquot;,
for a number of Tan-
zanian veterinarians. The participants would
be required to gain more experience in the
care and treatment of dairy cattle. This re-
quest came forward as a result of the increa-
sing demand for veterinary care for individual
dairy animals in the Kagera region of Tanza-
nia. The Kagera Smallholder Dairy Extension
Project (SDEP) involves over 800 farmers
with a total of over 1100 dairy cows.
A 6-months course programme was de-
signed, which includes subjects such as:
clinical diagnosis, internal medicine, nutri-
tion, ambulatory clinic, obstetrics, gynaeco-
logy, anaesthesiology and surgery.
Already in January, 1990, John Ndiana and
Sedan Masuruli, both graduates from the
Sokoine University of Agriculture inTanzania,
came to Utrecht, under the auspices of the
Research and Advisory Institute for Cattle,
Sheep and Horse Husbandry (Leiystad, the
Netherlands) and with support from the
Netherlands Ministry of Foreign Affairs
(DGIS). In the September issue of EQUATOR
we hope to bring you more news from the
partipants in this course.

Practical training of veterinary students in the Third World

COLUMBIA, OUR FIRST EXPERIENCE IN
SOUTH AMERICA

As part of their veterinary education Tom de Graaf and Annemarie Wieman, both final-year
students at Utrecht University\'s Faculty of Veterinary Medicine, went to Colombia for six
months, to participate in a developing project. Annemarie arrived in Colombia in May 1989,
and Tom in July. Their home base was San José del Guaviare, the capital of the quot;Comisaria
Especial del Guaviarequot;.

In 1988 COA started a project called quot;Base
de Datosquot;. This data base system is meant to
provide a better insight into cattle health and
production in the region by means of the
col lection of parameters on about 50 farms in
the quot;neighbourhoodquot;. Annemarie Wieman

-ocr page 14-

and Tom de Graaf joined the Base de Datos
team, consisting of two zooteclinicians, a
veterinarian and aforestry scientist, as veteri-
nary trainees.

Wliat follows is a brief report of their stay in
Colombia.

The area

The Guaviare is an area about the size of the
Netherlands. The main vegetation is tropical
rain forest. San José, the capital, was foun-
ded In the 1950\'s by the first participants in a
colonization process, called quot;La Violenciaquot;.
The colonists, who tried to escape the vio-
lence and bloodshed, had been political refu-
gees or labourers of the landowners, by
whom they were treated as slaves. They
acquired a piece of land by means of cutting
down the forests and burning the remaining
vegetation (slash and burn). In the 1980\'s
another type of colonist appeared, namely
one interested in the large profits of the culti-
vation of coca.

The corporation

Ten years ago the Corporation for the Deve-
lopment of the Amazone Region (Corpora-
cion Colombiana para la Amazonia-Arara-
cuara (COA)) was established to channel the
uncontrolled colonization of the area. A year
later the governmentofthe Netherlands deci-
ded to support COA.

The main objectives of COA were preventing
the unnecessary destruction of the Amazone
rain forest and at the same time developing a
profitable form of agriculture and livestock
production. These objectives were to be
reached by improving the infrastructure and
implementing agricultural and zootechnical
changes, based on investigations in the area.
For example, COA helps building schools
and organizes extension services, like trans-
portation for certain crops. The corporation
also assists the local Indians, the original
inhabitants of the forest, who are nowadays
living in quot;communitiesquot;. COA employs ex-
perts like soil scientists, agronomists, zoot-
echnicians, anthropologists, forestry scien-
tists, architects, economists and last but not
leastveterinarians.Manyfieldworkersadvise
the farmers on agricultural matters and lives-
tock production.

m

m

quot;Sometimes we even
had the opportunity to
act as real cliniciansquot;
(foto: De Graaf)

Research proposal

quot;In our research proposal we had planned to
investigate three topics. First of all, we wan-
ted to screen the prevalence of gastro-intesti-
nal worms in cattle. As helminth infections
have a negative influence on the production,
the results of this study could be useful.
Secondly, we planned to determine the relati-
on between heart girth and live bodyweight,
in order to develop a measuring tape for esti-
mating the bodyweight of cattle of the local
breed. This is necessary because thefarmers
are not able to estimate the bodyweight of
their cattle correctly. We discovered deviati-
ons in their estimations of up to 40-50 per-
cent.

Thirdly, we intended to do some research on
the fertility of bulls.

-ocr page 15-

The research

We used a flotation method to separate hel-
minth eggs in more than 700 faeces samples
and these were identified and quantified by
microscopic examination. We analysed the
prevalence In relation to age, season, body
condition of the animals, treatment with an-
thelmintics, and forage type.
We were able to formulate some recommen-
dations for the control of helminth infections.
Unfortunately we could not study the influ-
ence of the season on the prevalence of hel-
minth Infections.

We used a portable weighing platform, that
could be installed in a crush to measure the
body weight. We were able to determine a
significant correlation between heart girth
and body weight for cattle of the Criollo Prln-
gado breed, a breed that can be found in
almost all tropical regions of Colombia. At
this momenta measuring tape, designed with
the help of the results of our study, is taken
into production. Advantages of the tape for
the farmer are, for instance, correct determi-
nation of a medication dose, determination of
a correct selling price for cattle and a better
Insight in the growth of young stock.

Concerning the third topic: we discovered,
soon after we arrived, that cattle in this regi-
on is extensively held beef cattle. The bulls
are very wild and the chance to find a cow in
heat during a farm visit is very low. It ap-
peared to be virtually impossible to collect
semen without an quot;electro-ejaculatorquot;. How-
ever, the project\'s device did not function
well, and it was not possible to repair it on
short notice. So, since buying another appa-
ratus was too expensive, we had to cancel
this research topic.

Apart from these research activities, we per-
formed other duties, mostly field activities,
like pregnancy control and branding cattle
for identification, and administrative work.
We also instructed the personnel how to use
the newly installed computer. Sometimes we
even had the opportunity to act as real clini-
cians.

Cultural differences

Although we were polite and tried hard to be
careful in the relationship with the people we
had to work with, we were not always aware
of the delicate hierarchical structure. Mostly
because we behaved as two enthusiastic
veterinary students, thinking in student ways
about relationships and responsiblity, we
sometimes collided with the Colombian vete-
rinarians. Because there were too many pa-
tients, we sometimes assisted, but they did
not like the idea of us doing their work. Fortu-
nately these skirmishes never lasted long and
were easily settled in one of the local bars.

Communication with the farmers

Working with the farmers was never a pro-
blem. They were very motivated to learn eve-
rything that could help them improve their
farming activities. As the majority of the wi-
ves participated in the farmwork to a great
extent, it was an advantage that one of us
was a woman.

However, it was not always easy to stick to
the schedule, as road conditions in the rainy
season were very bad, the distances long,
and the farmers obviously do not have tele-
phones.

We consider this training period very useful
for ourselves and besides that we acquired
satisfying results from our investigations, al-
though not every topic of our proposal
turned out to be a success. We hope that our
findings will help COA to improve the situa-
tion of the smallholders in the Guaviare. After
the experiences we have gained in Colombia,
we really hope that we will be in a position
one day to work in this part of the world.

-ocr page 16-

Rabbit breeding in Nigeria

In December \'89 DIO received a request for
participation in a breeding improvement pro-
ject for rabbits in south-western Nigeria. The
request came from Dr. Alonge, senior-lectu-
rer at the Veterinary Faculty of the University
of Ibadan, temporarily working at the State
Institute for Quality Control of Agricultural
Produce (RIKILT) in Wageningen in the Ne-
therlands.

There is a shortage of meat in Nigeria. Beef
is too expensive for most people, pork is not
allowed for religious reasons and intensive
poultry production requires a lot of protein
that could be better used for human con-
sumption. Rabbit production could be an
alternative.

However, disease control and the supply of
young rabbits have to be improved first. The
plan includes a rabbit breeding centre with a
quot;model colonyquot; at the University of Ibadan .
This centre will sell young breeding animals
for back-yard farming and provide informa-
tion about breeding.

Nigerian staff will run the centre. DIO is re-
quested to look for a consultant, who can
provide thelatestinsightsintorabbit-farming.

DIO is now considering the feasibility of this
project. If any of our readers can contribute
something on this matter, please write DIO.
More information about the rabbit project in
one of the next issues of EQUATOR.

VSF-Europa meeting decides: Project
cooperation needs to be intensified

Violent storms in January delayed the arrival
in Utrecht of the VSF-E representatives from
Belgium, Germany, France, Great-Britain,
Italy, Spain and Switzerland, where theywere
expected for the half-yearly meeting of Vété-
rinaires Sans Frontières-Europa (VSF-E).

The main item on the agenda was the need
for better cooperation between projects of
member organizations.

The benefits of cooperation are evident from
the projects executed by VSF-France and
Vetermon (Spain) in Guatamala. VSF-France
has been working in this country since 1986,
and in 1989 Vetermon started a three-year
project, which recently employed a second
Spanish veterinarian. Coordination of both
these projects and maintaining relations with
the authorities is taken care of by a VSF-
France volunteer.

DIO COMMUNICATIONS

During the meeting in Utrecht it became
known that four VSF-E member organiza-
tions are active in Mozambique. VetAid (UK)
will start a poultry project in Hambane. Al-
though in this area the political situation is
rather stable in comparison with other parts
of the country, VetAid is worried about the
security and the continuity of the project.
VSF-France takes over a project from the
French school quot;Bioforcequot;. Cooperation be-
tween these two projects is needed, certainly
in view of the strained situation.
Vetermon (Spain) and DIO are also develo-
ping activities for Mozambique. Vetermon
distributes basic materials among Mozambi-
can veterinarians and will supply Mozambi-
can students whofollowcourses in Zaragosa
(Spain) with books. DIO will provide thefoun-
dation Frente de Apoio Veterinario a Mogam-
bique (FAVAM) with veterinary manuals to be
distributed among veterinarians in Mozambi-
que. DIO will also try to raise money for an
information bulletin, which will help to im-
provecommunicationsbetweentheveterina-
ry faculty in Maputo and the field staff. DIO
and Vetermon will consult on the composi-
tion of their book supplies.
Finally it was concluded that there is a need
to harmonize conditions for contracts and
training in the member organizations.
For DIO the meeting was a success, which
was not only due to the good chairmanship
by Dr. R. van Weeren, but also to the support
rendered by Intervet and Rhone-Merieux.

Open annual nneeting

On April 24, 1990, DIO organizes its annual
meeting for those who are interested. During
the meeting the new board will be introduced
and the annual report presented. The new
board consists of the following members:

chairperson
secretary
treasurer
Third World
coordinator.

Merel Langelaar
Luc Flamand
Ron Coesant
Annegeer van de Poll

The retiring board members have full con-
fidence in this new team, as they are dedica-
ted veterinary students with a sincere interest
in development cooperation.
Major points on the agenda are the financial

-ocr page 17-

situation of the Foundation and the recruit-
ment of more donors.

The setting up of a rabbit project in Nigeria is
the most important activity concerning the
Third World on the agenda.
We invite former board members, staff of the
Faculty of Veterinary IVIedicine, veterinarians
and other parties Interested, to this meeting,
which will be held on April 24, at 20.30 hours
at the section of Artificial Insemination, Yale-
laan 7.

We would appreciate your presence very
much, as well as any suggestions you might
have.

VACANCIES INTERNATIONAL
COOPERATION

This section contains vacancy announcements which the editorial board considers to be of
possible interest to Dutch veterinarians. Besides vacancies that will be taken from quot;Vacature-
blad Internationale Samenwerkingquot;, quot;TijdschriftvoorDiergeneeskundequot;, quot;Veterinary Recordquot;,
quot;INFRO, Internationale vacature lijstquot; and quot;Opportunitiesquot;, there will be room for personnel
advertisements. For further information one is requested to apply directly to the institution or
company.

International Dairy Consultants (I.D C.)

General information:

IDC is a world-wide operating consultancy
firm providing technical assistance, consul-
ting and management services in the field of
animal husbandry and thereto related areas.
Position:

On behalf of our clients we regularly assign
short missions throughout the world to vete-
rinary officers. IDC would like to come in
contact with

VETERINARY OFFICERS

who are interested in short-term missions
in the field of tropical veterinary medicine.
Application:

Please address your c.v. to: International
Dairy Consultants B.V.,. Werktuigenweg 11,
P.O. Box 1062, 8300 BB Emmeloord, the
Netherlands.

Merck Sharp amp; Dohme (MSD)

General information:

MSD enjoys a long and successful record of
drug research and development in the hu-
man and veterinary fields.
Position:

Our continued commitment to R amp; D means
that we are now looking for a research orien-
tated

VETERINARY SURGEON

able to initiate and be reponsible for clinical
field trials in
France and Francophone
Africa.

Qualifications:

You must be a qualified veterinarian, prefera-
bly with a PhD, and both clinical and re-
search experience. Fluency in French is
essential, as is fluency in both spoken and
written English. In addition the ability to
communicate easily and to get on well with
company colleagues and others is essential.

Conditions:

The surgeon will be stationed at the MSD
office in Paris. Offered are a competitive
salary and benefits package.
Application:

Please send a brief c.v. to Mavis Prior, Per-
sonnel Manager - Hoddesdon site, Merk
Sharp amp; Dohme Limited, Hertford Road,
Hoddesdon, HertfordshireEN11 9BU, UK. Or
telephone for an application form on (0992)
452253.

(The Veterinary Record, February 24, 1990)

Masstock Saudia Group

General information:

Masstock Saudia Group is part of Masstock
International, one of the largest agri-busi-
nesses in the world today. Masstock employs
over 2,500 people from 23 countries linking
five continents. The company, renowned for
its technological expertise, develops, mana-
ges and controls agricultural and food enter-
prises extending from Europe to the United
States, the Middle East and the Far East.
Position:

As part of our current expansion programme,
we wish to hear from suitably qualified per-
sonnel for the following position:

VETERINARY SURGEON / SAUDI ARABIA
(REF.MVj/105)

-ocr page 18-

with experience in large dairy herd health
programmes. The successful candidate will
join an established and progressive team of
veterinarians in providing a comprehensive
health service to over 13,000 Holsteins.
Conditions:

Contracts, which will be married status, are
for an initial two year period and will be re-
newable. The company offers an excellent
benefits package which includes an attracti-
ve taxfree salary, free furnished accomodati-
on, company car and generous allowances.
Application:

Please reply immediately, quoting the above
reference number, outlining full details of
career to date, or telephone for an applica-
tion form, to: Ms. Antoinette Lynch, c/o
Masstock (Ireland) Ltd., 140 Pembroke
Road, Dublin 4, Ireland. Tel: (0001)684522.

(The Veterinary Record, February 24, 1990)

CALENDER 1990-1991

Utrecht, the Netherlands

April 17-July 1, 1990.
Course on Tropical Veterinary Medicine
(Tropencursus). Optional practical course
for students of the Faculty of Veterinary
Medicine, Utrecht University.

San Antonio, Texas USA

July 21-25, 1990.

Annual Congress of the American Veterina-
ry Medical Association, with a symposium
on July 22 on quot;The role of veterinarians in
response to world hunger and global deve-
lopment needsquot;.

Havana, Cuba

July 31 - August 4, 1990.
12th Pan American Congress of Veterinary
Sciences. Correspondence: Consejo Cien-
tifico Veterinario de Cuba, Paseo 604 entre
25 y 27, La Habana, Cuba. Tel: 30.8064 /
30.8076, telefax: 22.8382, telex: 051 1333.

Deventer, the Netherlands

August 1, 1990-June 30, 1991.
International Course on Tropical Animal
Production. Information: Head, Office for
Foreign Relations, Larenstein International
Agricultural College, P.O. Box 7, 7400 AA
Deventer. Tel.: 31.5700.84600, telefax:
31.5700.84608, telex: 49517tgcon.

Wageningen. the Netherlands

August 20 - November 23, 1990.
18th International Course on Dairy Farming
in Rural Development. Closing date for ap-
plication: May 1, 1990. Information: Direc-
tor, International Agricultural Centre (lAC),
P.O. Box 88, 6700 AB Wageningen. Tel.:
31.8370.90111, telefax: 31.8370.
18552, telex: 45888 intas nl.

Barneveld, the Netherlands

August 22, 1990-February 22, 1991.
20th International Course on Poultry Hus-
bandry and 20th International Course on
Pig Husbandry. Courses are conducted si-
multaneously. Closing date for application:
May 1, 1990. Information: Director of Inter-
national Studies and Projects, Barneveld
College, P.O. Box 64, 3770 AB Barneveld.
Tel.: 31.3420.14881, telefax: 31.3420.-
92813, telex: 70018 bacol nl.

Oenkerk, the Netherlands

September 3 - October 12, 1990.
International Course on Modern Dairy Farm
Management. Information: Director, Dairy
Training Centre Friesland, P.O. Box 85,
9062 ZJ Oenkerk. Tel.: 31.51031562, te-
lefax: 31.5103.1628, telex: 46838 dtcfr nl.

Utrecht, the Netherlands

September 14, 1990.
Symposium: quot;Tropical Animal Health and
Production. Contributions and prospec-
tives from the Faculty of Veterinary Medici-
ne, Utrecht Universityquot;. Registration: Office
for International Cooperation, Faculty of
Veterinary Medicine, P.O.Box 80163, 3508
TD Utrecht, the Netherlands. Tel: 31.30.-
532116, telefax: 31.30.531407, telex
40087 vluutnl.

Islamabad, Pakistan

October 24-25, 1990.
3rd International Congress of the Pakistan
Veterinary Medical Association. Topics:
Animal Health, Animal Production, Poultry
and Education. Registration: Secretary
PVMA Congress, Dep. of Physiology and
Pharmacology, University of Agriculture,
Faisalabad 38040, Pakistan. Tel: 0092.-
411.25911, telefax: 0092.51.843852.

Barneveld. the Netherlands

February 25 - May 24, 1991.
13th International Animal Feed Training
Programme. Course is conducted as an ex-
tension of the Poultry and Pig Husbandry

-ocr page 19-

Courses. Closing date for application; May
1, 1990. Information: Director of Internatio-
nal Studies and Projects, Barneveld
College, P.O. Box 64, 3770 AB Barneveld.
Tel.: 31.3420.14881, telefax: 31.3420.-
92813, telex: 70018 bacol nl.

Paris, France

June 17-21, 1991.

2nd International Symposium on Blue-
tongue, African Horse Sickness and related
Orbiviruses, organized by the Office Inter-
national des Epizooties, Paris, France. Sub-
mission of titles, authors and abstracts
(max. 200 words) by November 1, 1990 to:

Dr. B.I. Osburn, School of Veterinary Medi-
cine, University of California, Davis, Califor-
nia 95616, USA.

Rio de Janeiro, Brasil

August 18-23, 1991.

XVIV World Veterinary Congress. Theme:
quot;The veterinary profession and North-South
cooperation for the benefit of mankindquot;.
Information: Congrex do Brasil, Rua do
Quividor 60 Gr. 414 20040 Rio de Janeiro
RJ Brasil. Tel. 55.21.224.6080, telex:
(621)32891 cert br, telefax: 55.6021.132-
1492.

RECENT PUBLICATIONS (3)

The section RECENT PUBLICATIONS is included in the March and September issues of
EQUATOR. Scientific publications of the Faculty of Veterinary Medicine and other research
institutes in the Netherlands, relevant to livestock production and health in the tropics and
titles of papers by Dutch veterinary scientists working in developing countries will be inclu-
ded. Please inform the editor of your publications so we can bring them to the attention of the
readers of EQUATOR.

For reprints contact the authors directly, their addresses can be obtained from the editorial
office (Office for International Cooperation, P.O. Box 80.163, 3508 TD Utrecht, The Nether-
lands).

AQUACULTURE

Resink, J.W., Voorthuis, P.K., Hurk, F. van den, Vullings, H.G.B. and Oordt, P.G.W.J, van
(1989). Pheromone detection and olfactory pathways in the brain of the female
African catfish.
Claries qariepinus. Cell Tissue Research 256: 337-345.

Schoonen, W.G.E. J., Lambert, J.G.D., Renders, M.T., Roosmalen, M.E. van, Hurk, R. van den,
Goos, H.J.Th. and Oordt, P.G.W.J. van (1989). Steroidogenesis during induced
oocyte maturation and ovulation in the African catfish,
Clarias gariepinus. Fish
Phvsioloav
and Biochemistry 6: fii-78

HELMINTHIASIS

Pandey, V.S. and Eysker, M. (1989). Strongyius vulgaris in donkeys from the highveld of
Zimbabwe.
Veterinary Parasitology 32: 173-179.

LIVESTOCK PRODUCTION AND RELATED SUBJECTS

AITVM (1990). Proceedings of 6th Conference of the Association of Institutes for Tropical
Veterinary Medicine, held 28 August to 1 September, 1989, Wageningen, the
Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht, 420
pages.

Nasir Hussain Shah, S., Wiel, D.F.M. van de, Willemse, A.H. and Engel, B. (1989). Opposite
breeding seasons in dairy Zebu cows and dairy river buffaloes as assessed by first
insemination records.
Animal Reproduction Sdense 21: 25-35.

-ocr page 20-

PHARIVIACOLOGY AND THERAPEUTICS

Rutten, V.P.M.G., Klein, W.R., Jong, W.A.C.de,Misdorp,W., Otter, W. den, Steerenberg, P.A.,
Jong, W.H. de and Ruitenberg, E.J. (1989). Local interleukin-2 therapy in bovine
ocular squamous cell carcinoma.
Cancer Immunoloavand Immunotherapy 30:165-
169.

EQUATOR is published
bimonthly.

The March and Septem-
ber issues of EQUATOR
are published in English.

For all information, copy
and subscriptions plea-
se contact the editor.

Subscription is free of
charge.

For changes in address
and termination of sub-
scription please return
the corrected label to the
editorial office.

SCHISTOSOMIASIS

Oordt, B.E.P. van, Tielens, A.G.M. and Bergh, S.G. van den (1989). Aerobic to anaerobic
transition in the carbohydrate metabolism of
Schistosoma mansoni cercariae
during transformation
in vitro. Parasitilogy 98: 409-415.

Tielens, A.G.M., Celik, C., Heuvel, J.M. van den, Elfring, R.H. and Bergh, S.G. van den (1989).
Synthesis and degradation of glycogen by
Schistosoma mansoniworms in vitro.
Parasitoloav 98: 67-73.

Tielens, A.G.M., Oordt, B.E.P. van and Bergh, S.G. van den (1989). Carbohydrate metabolism
in adult schistosomes of different strains and species.
International Journal of
Parasitology 19: 447-449.

Tielens, A.G.M., Verwijs, A., Elfring, R.H., Heuvel, J.M. van den and Bergh, S.G. van den
(1989). Scft/sfosoma/nanson/: rapid turnover of glycogen by adultworms/nv/Vo.
Experimental Parasitoloav 68: 235-237.

TICK-BORNE DISEASES, THEIR AGENTS AND VECTORS

Jongejan, F. and Thielemans, M.J.C. (1989). Identification of an immunodominant antigeni-
cally conserved 32-kilodalton protein from
Cowdria ruminantium. Infection and
Immunity 57: 3243-3246.

Jongejan, F., Wassink, L.A., Thielemans, M.J.C., Perlé, N.M. and Uilenberg, G. (1989).
Serotypesin
Cowdria ruminantiumandtheirreïationshlpv/lîh Ehrlichia phago-
cytophila
determined by immunofluorescence. Veterinary Microbiology 21:31 -40.

Pegram, R.G., Zivkovic, D. and Jongejan, F. (1989). Ticks (Acari: Ixodoidea) of the Yemen
Arab Republic. II. The
Rhipicephalus sanguineus (Latreille) group. Bulletin of
entomological Research 79: 259-263.

Uilenberg, G. (1989). La cowdriose caprine. In: quot;African small ruminant research and develop-
ment
quot;. Eds. R.T.Wilson and M. Azeb. International Livestock Centrefor Africa, Addis
Ababa pp. 427-435.

Uilenberg, G., Franssen, F.F.J., Perié, N.M. and Spanjer, A.A.M. (1989). Three groups of
Babesia can/sdistinguishedandaproposalfornomenclature.;
11:33-40.

TRYPANOSOMIASIS

Kooy, R.F., Ashall, F., Ploeg, M. van der and Overdulve, J.P. (1989). On the DNA content of
Trypanosoma cruzi. Molecular and biochemical Parasitology 36: 73-76.

Kooy, R.F., Hirumi, H., Moloo, S.K., Nantulya, V.M., Dukes, P., Linden, P.M. van der,
Duijndam, W.A.L, Janse, C.J. and Overdulve, J.P.(1989). Evidence for diploldy in
metacyclic forms of African trypanosomes.
Proceedings of the National Academy of
Science of the United States of America 86: 5469-5472.

Zwart, D. (1989). Aspects of comparative pathology and pathogenesis of trypanosomal
infections in Africa. Aoîîâiês de ]a
Société belgeMèdicine tropicale 69:105-112.

EQUATOR is a periodical
of the Office for Interna-
tional Cooperation of the
Faculty ofVetefinary
Medicine of Utrecht Uni-
versity and the Founda-
tion for Veterinary
Science in Developnnent
Assistance quot;DIOquot;.

Editorial board

C.R. Burger
J.H.A. de Gooijer
(incl. production)
F.M.A. de Grauw DVM
P.H.S. de Groot DVM
R.W. Paling DVM
(editor-in-chief)

Lay out

H. Halsema

Printed by

OMI/Grafisch
Bedrijf

Editorial Office

Faculty of Veterinary
Medicine

Office for International
Cooperation
P.O. Box 80.163
3508TD UTRECHT
The Netherlands

tel 31-30532116

fax -1-31-30531407

-ocr page 21-

ISSN 0923-3334

EÛUAIOI^

INFORMATIEBLAD OVER VETERINAIRE ASPECTEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

DIO

^ W !

Jaargang 2, no. 3
Mei 1990

EQUATOR

is een uitgave van de
Faculteit Diergenees-
kunde en de Stichting
DIO

Indien onbestelbaar
gaarne retour aan het
redactie adres:

Redactie EQUATOR
Bureau Internationale
Contacten van de Facul-
teit Diergeneeskunde
Postbus 80.163
3508 TD Utrecht
Nederland

Vijf april jongstleden was een bijzondere dag
voor de Faculteit Diergeneeskunde (FD) en
het Instituut voor Veeteeltkundig Onderzoek
van het Ministerie van Landbouw, Natuurbe-
heer en Visserij (IVO). Op die dag promo-
veerde de heer S. Nasir Hussain Shah uit
Pakistan in het Academiegebouw te Utrecht
tot Doctor in de Diergeneeskunde. Dit num-
mer van EQUATOR staat dan ook in het
teken van deze promotie. Het gebeurt per
slot van rekening niet elke dag dat een die-
renarts uit een ontwikkelingsland met veel
doorzettingsvermogen en via een nauwe
samenwerking tussen het IVO en de FD, het
hem gestelde doel bereikt. De redactie heeft
een verkorte samenvatting van het proef-
schrift en het eerste deel van een uitgebreid
interview met de kersverse doctor voor u in
petto. Hij uitvoerig aan de tand wordt ge-
voeld over zijn motieven, de vele problemen
die hij tegenkwam en zijn toekomstplannen,
voor u in petto. Deel twee van dit vraagge-
sprek zal in EQUATOR nummer 4 worden
gepubliceerd.

Dat de vraag naar dierenartsen voor ont-
wikkelingssamenwerkingsprojecten zeer
beperkt is, is ter redactie al langer bekend.
Dat is ook een van de redenen voor het vaca-
ture-overzicht dat u achter in ieder nummer
van EQUATOR aantreft. De afgelopen twee
maanden was het kennelijk een slappe tijd.
Het is dan ook onze droeve plicht eventuele
geïnteresseerden in een carrière in den
vreemde op deze plaats teleur te moeten
stellen. Deze editie bevat helaas geen perso-
neelsadvertenties.

VAN DE REDACTIE

Wel wordt u geïnformeerd over een onder-
werp waar zelfs een nieuwsbrief als EQUA-
TOR niet meer omheen kan: het milieu. Piet
Hein de Groot schreef een verslag over een
avondsymposium dat door de stichting DIO
werd georganiseerd onder de naam quot;Ons
voedsel en de Derde Wereldquot;. Tijdens deze
avond werd al snel geconcludeerd dat het
milieuvraagstuk een belangrijke overweging
hoort te vormen bij de formulering van voor-
stellen voor ontwikkelingssamenwerkings-
projecten.

Tot slot nog dit: De redactie stelt het zeer op
prijs dat u, lezers, ons op de hoogte houdt
van uw ervaringen als dierenarts in met name
de tropen. Bijdragen van lezers zullen ook in
de komende nummers van EQUATOR wor-
den geplaatst. Stuur uw reacties, liefst verge-
zeld van enkele foto\'s naar het redactie-
adres.

VERLENGDE TUSSENKALFTIJD BIJ
DE NILI RAVI BUFFEL

S. Nasir Hussain Shah

(Proefschrift, Rijksuniversiteit Utrecht, 5 april
1990, verkorte samenvatting)

Rondom de grote steden in Pakistan is de
commerciële melkproduktie de laatste jaren
snel toegenomen. In de achter ons liggende
jaren is de nadruk steeds meer komen te
liggen op buffelmelk. Zeventig procent van
de in totaal 13.07 miljoen buffels in Pakistan
is eigendom van kleine boeren, deels zonder
land, deels in het bezit van een geringe hoe-
veelheid land (0.5 - 5.5 ha). Het gemiddelde
aantal buffels per gezin bedraagt 2 a 3. Ge-
zien het belang van de buffel melkproduktie
voor de economie van Pakistan en de onom-
streden positieve rol die dit landbouwhuis-
dier speelt in de economie van veel ontwik-
kelingslanden, zijn in het kader van het pro-
motie-onderzoek een aantal studies op het
gebied van de voortplanting van de buffel

-ocr page 22-

REPLY CARDS

Please, complete and return in a closed envelope to: Faculty of Veterinary Medicine, Office for
International Cooperation, P.O. Box 80.163, 3508 TD Utrecht, the Netherlands

I,.....................................................wish to receive the Proceedings of the 6th AITVM Conference on

quot;Livestock Production and Diseases in the Tropicsquot;, which was held from August 28 - September
1, 1989 in Wageningen, the Netherlands.

I pay Dfl. 25,- (or US$ 13,- or equivalent)
*

ri

L-1 by enclosure of cash/check

rn

L-J by enclosure of an international money order

m

L-i by transfer to account 308368800 of RABO bank, Bilthoven, to the credit of account no.
3083106890

Date:........................................Signature..........

* check one boxnbsp;P.T.O. for return address

I, .................................................... wish to attend the Symposium quot;Tropical Animal Health and

Production. ContributionsandprospectivesfromtheFacultyofVeterinary Medicinequot;, Utrecht Universi-
ty, on September 14, 1990, at the Faculty\'s main building, Yalelaan 1, De Uithof, Utrecht.

Registration is free, but please check box for lunch reservation.
*

m

L—i I wish to reserve lunch (Dfl. 15,- to be paid at registration desk)

m

1—1 I do not wish to reserve
Please fonward before August 15,1990.

Date:........................................Signature.................................

* check one boxnbsp;P.T.O. for return address.

-ocr page 23-

Please forward the Proceedings of the 6th Conference to:

Name:
Institute:

Address:

Postal code:nbsp;City:

Country:

I shall attend the Symposium on September 14,1990.
Please forward the programme to:

Name:
Institute:

Address:

Postal code:nbsp;City:

Country:

-ocr page 24-

ISSN 0923-3334

EQUÄIÖR

DIO

INFORMATIEBLAD OVER VETERINAIRE ASPECTEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

Jaargang 2, no. 4
Juli 1990

EQUATOR

is een uitgave van de
Faculteit Diergenees-
kunde en de Stichting
DIO

Indien onbestelbaar
gaarne retour aan het
redactie adres:

Redactie EQUATOR
Bureau Internationale
Contacten van de Facul-
teit Diergeneeskunde
Postbus 80.163
3508 TD Utrecht
Nederland

VAN DE REDACTIE

De meeste media hebben in de huidige perio-
de te kampen met wat wel quot;de komkommer-
tijdquot; genoemd wordt. Veel mensen zijn met
vakantie en het lijkt wel of er in de zomer min-
der gebeurt dan in de rest van het jaar. Niets
is echter minder waar voor veterinairen in
ontwikkelingssamenwerking. De redactie had
dan ook geen moeite in juli weer een interes-
sante EQUATOR samen te stellen.
Het tweede deel van het interview met Dr. S.
Nasir Hussain Shah onthult corruptiepraktij-
ken op het Pakistaanse platteland, Patricia
Touw brengt u op de hoogte van haar stage
in Costa Rica en u treft als bijlage de aankon-
diging en het programma van het symposium
quot;Tropical Animal Health and Production.
Contributions and perspectives from the
Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht Uni-
versityquot; aan. Dit symposium, georganiseerd
door de Tropencommissie en het Bureau
Internationale Contacten van de Faculteit
Diergeneeskunde, wordt gehouden op 14
september 1990. Natuurlijk besteden we
aandacht aan de promoties van Frans Jonge-
jan en Robert Paling, die beide op dezelfde
middag promoveerden op onderwerpen uit
de tropische diergeneeskunde.

Dat de zomer geen komkommertijd is, blijkt
ook uit het grote aantal vacatures internatio-
nale samenwerking die gewoontegetrouw
weer achterin EQUATOR zijn te vinden. Als u
dan nog de DIO-berichten en de agenda hebt
doorgenomen, bent u weer op de hoogte van
de laatste ontwikkelingen.
De redactie wenst ook u een prettige vakan-
tie!

PROMOVENDUS BEPLEIT PRIVATISERING
VETERINAIRE ZORG OP HET PLATTELAND
VAN PAKISTAN

In het vorige nummer van EQUATOR (mei, 1990) heeft u uitgebreid kennis kunnen maken met
Dr. S. Nasir Hussain Shah, die aan de Utrechtse Faculteit Diergeneeskunde promoveerde op
het proefschrift quot;Verlengde tussenkalftijd bij de Nili-Ravi buffelquot;. In dit tweede deel van het
interview dat de redactie met hem had voor zijn vertrek naar Pakistan vertelt hij over de
slechte veterinaire infrastructuur in zijn land en zijn plannen om daar verandering in te
brengen.

Hoe is de veterinaire dienst op het platteland
van Pakistan georganiseerd?

ik moet u eerlijk zeggen, en sommigen zullen
boos zijn als ik dit vertel, dat de samenwer-
king tussen het quot;animal husbandry depart-
mentquot; en het onderzoeksinstituut waar ik
werk, niet erg goed is. Dat is jammer. Bij
deze vakgroep, die sinds kort quot;Livestock
Dairy Development Departmentquot; heet, tref je
de mensen die belast zijn met het veldwerk.
De vakgroep beheert een netwerk van veteri-
naire klinieken, waar per kliniek iemand voor
het materiaal zorgt en twee of drie paraveteri-
nairen werken.

Deze veterinaire klinieken werken op een erg
ouderwetse manier. Het personeel zit te
wachten tot er patiënten gebracht worden.
Door de vaak lange afstanden is het voor de
boer erg moeilijk zijn dieren er naar toe te

-ocr page 25-

brengen. Als een dier bijvoorbeeld niet
drachtig wordt, denkt de boer - die slecht is
opgeleid - vaak dat alles toch in orde is. Hij
zal zijn dieren alleen naar de kliniek brengen
als ze niet eten, of als er bijvoorbeeld proble-
men met de poten zijn, of koorts. Een veteri-
naire kliniek is er alleen voor zieke dieren,
denkt hij.

Daar komt nog iets bij. De regering betaalt de
medewerkers van deze klinieken een vast
salaris. De lokale veterinairen buiten hun
situatie uit. De regering denkt dat in de veteri-
naire klinieken overheidsdienstverlening
plaatsvindt, maar dat is niet zo. Stel je voor:
Er komt een boer bij de kliniek. Hij zegt dat
zijn dier zo ziek is dat hij het niet mee kon
nemen en verzoekt de dierenarts mee te
gaan naar zijn boerderij. De dierenarts zal
daar 200 tot 300 roepies (ƒ 20 tot 30) voor
vragen, terwijl dat eigenlijk gratis hoort te
zijn. Dit is een heel gevoelig punt.
En nu zult u zeggen: quot;Rapporteer het dan.quot;
Maar, als ik dat doe, zullen alle dierenartsen
in de organisatie zich tegen mij keren.

Heeft u een idee hoe deze situatie veranderd
zou kunnen worden?

Als niets helpt, zouden de overheidsklinieken
gesloten moeten worden en vervolgens ge-
privatiseerd. Als dan een dierenarts een te
hoog bedrag vraagt voor veterinaire hulp
kunnen de boeren naar de concurrent gaan.
De boer kan dan zelf kiezen. In de huidige
situatie buiten de veterinairen, in dienst van
de overheid, de boeren uit, en dat bevalt me
helemaal niet.

Ikzelf heb twee jaar de leiding gehad over
een project quot;dairy extensionquot;. Daar ontdekte
ik dat ook de inseminatoren in plaats van de
voorgeschreven 15 roepies 200 roepies per
inseminatie rekenden. Ik hebdeze voorvallen
gerapporteerd, waarop het project gestopt
werd. Mijn superieuren hadden een smoes
verzonnen, maar ik weet de werkelijke reden
wel te bedenken. Ik kreeg in ieder geval het
bericht dat ik weer terug moest naar het on-
derzoeksinstituut.

Om dergelijke problemen te vermijden, heb
ik een nieuw concept bedacht, namelijk het
Herd Health Programme. Het voorstel hier-
voor heb ik al aan de regering opgestuurd
voor ik de laatste keer naar Nederland kwam.

Mijn plan komt hierop neer: Ik heb voorge-
steld om in het district Peshawar een aantal
boerderijen te registreren. De smallholders
moeten daarbij niet over het hoofd worden
gezien. Er is echter ook nog een andere
groep die commerciële bedrijven exploiteert.
Omdat de vraag naar melk nog steeds stijgt,
doen ze erg goede zaken in Pakistan. Deze
bedrijven, in de orde van grootte van 15 tot
300 buffels, liggen vaak in de buurt van gro-
tere steden en hebben speciale veterinaire
aandacht nodig. Ik ben er van overtuigd dat
de eigenaren van deze bedrijven graag be-
reid zijn mee te betalen aan ons Herd Health
Programme. Daarnaast is het goed voor de
dierenartsen om voor dit project te werken.

Dit project zal dus op een commerciële basis
opgezet worden?

Inderdaad. Ik zou graag 10 procent van deze
grotere bedrijven willen registreren en 80
procent van de kleinschalige bedrijven. Voor
de kleinschalige bedrijven wil ik het zo orga-
niseren dat 10 boeren die elk 3 buffels heb-
ben als 1 bedrijfseenheid beschouwd wor-
den.

Iedere boer die zich laat registreren, betaalt
100 roepies inschrijfgeld en voor ieder melk-
dier 50 roepies per jaar. Honderd roepies is
ongeveer 10 gulden waard. Het project ga-
randeert dan dat iedere aangesloten eenheid
een keer per maand door een dierenarts
wordt bezocht. U moet dan denken aan
dienstverlening als drachtigheidsdiagnose,
kunstmatige insemina en vaccinaties.
In ons laboratorium f .-bben we op het mo-
menttwee dagen per week beschikbaar voor
het verrichten van drachtigheidstesten, maar
de respons van de Kl-centrales is erg laag.
Ze weigeren monsters te sturen.
Ik verwacht dat dit probleem zich niet zal
voordoen met geregistreerde bedrijven.
De ambtenaren hebben echter bezwaar te-
gen dit voorstel. Ze denken dat de boeren
geen 50 roepies per inseminatie zullen beta-
len. Dat is de grote leugen, waarmee de rege-
ring en eigenlijk iedereen misleid wordt. We
kunnen mijn vakgroep en de arme boeren
niet ontwikkelen omdat in het huidige stelsel
de boeren illegaal 200 tot 300 roepies per be-

-ocr page 26-

Utrecht University, one of the 14 universities in the
Netherlands, includes 14 faculties. The Faculty of
Veterinary Medicine was founded in 1821 asastate
school. In 1918 the School became an institute for
higher education and In 1925 it was incorporated in
Utrecht University as the Faculty of Veterinary Medi-
cine. The FacultyofVeterinary Medicine istheonly
veterinary
faculty in the Netherlands and, as a result
of its scientific and educational standards, it has
been accredited by the American and Canadian
Veterinary Medical Associations since 1973.
Within the Faculty there are 11 departments.
Research on tropical animal health is mainly con-
ducted by the section for Tropical Animal Medicine
and Protozoology of the Department of Infectious
Diseases and Immunology, but other departments
and sections are also actively involved in research
in e.g. Zimbabwe, Benin, Costa Rica and Mozam-
bique.

In 1987 the Faculty Bureau for International Coop-
eration (BIC) started with the coordination and
extention of the international activities.
The organization of this symposium on Tropical
Animal Health and Production is a joint activity of
BIC and the Committee for the Advancement of
Tropical veterinary Science (CATS).
For further information please contact:

Office for International Cooperation
Faculty of Veterinary Medicine
P.O. Box 80.163
3508 TD Utrecht
the Netherlands.

Tel.: 31.30.532116, telefax: 31.30.531407

FACULTY OF VETERINARY MEDICINE
UTRECHT UNIVERSITY

quot;Contributions and perspectives from
the Faculty of Veterinary Medicine,
Utrecht Universityquot;

Location: Yalelaan 1
de Uithof-Utrecht

Time: 9.30-16.30 hours

Information:
Office for International Cooperation
Faculty of Veterinary Medicine
tel: 31-30-532116

14 September 1990

SYMPOSIUM

-ocr page 27-

SYMPOSIUM
TROPICAL ANIMAL HEALTH AND PRODUCTION

quot;Contributions and perspectives from the Faculty of Veterinary Medicine, Utrecht Universityquot;

REGISTRATION FORM

On October 19,1989, ten members of the academic
staff of the Faculty of Veterinary Medicine
established the quot;Committee for the Advancement of
Tropical veterinary Science (CATS). The members
of CATS are all scientists involved in research and
teaching on subjects related to livestock in the
tropics. The main objective of CATS isthe perpetua-
tion and promotion of research and education rele-
vant to the tropics by the Faculty of Veterinary Medi-
cine. The first action of CATS is the organization of
thissymposium. Research achievementsandactivi-
ties of the Faculty, with relevance to the tropics, as
well as research projects which are a collaborative
effort of the Faculty and scientists in developing
countries, will be presented. The aim of this sympo-
sium is to inform scientists, policy-makers and
members of development organizations of the
research activities and potential of the Faculty of
Veterinary Medicine, Utrecht University.

SYMPOSIUM ORGANIZING COMMITTEE

Prof.Dr. D. Zwart - Chairman

Dr. R.W. Paling - Secretary

Prof.Dr. M.C. Horzinek - Scientific Coordinator

J.H.A. de Gooijer - Treasurer

Members

Dr.lr. J.H. Houben

Prof.Dr. G.H. Huisman

Prof.Dr. A.H.Willemse

PROGRAMME 14 SEPTEMBER. 1990

09.00 - 09.30 Registration

First morning session: 09.30 - 10.40 h.
Chair: Prof. Dr. S.G. van der Bergh (Utrecht
University)

Opening address by Prof .Dr.lr. D.B.W.M. van
Dusse/c/orp,chairman Advisory Council for Scien-
tific Research in Development Problems (RAWOO).

Livestock development policy in the tropics and its
consequences for research priorities in tropical
veterinary medicine.
D. Zwart.

Contributions of the Faculty of Veterinary Medicine
of Utrecht University to research on livestock
diseases in Africa.
R.W. Paling.

•nbsp;Second morning session: 11.10 -12.30 h.
Chair: Prof.Dr. D. Zwart (Utrecht University)

Immunotherapy of bovine ocular squamous cell
carcinoma (BOSCC) and bovinevulval papillomas.
F.W.G. Hill, V.P.M.G. Rutten, M. Hoyer, W.R.
Klein, W. den Otter and E.J. Ruitenberg.

Effects of partial hepatectomy on hepatic lipid
metabolism.
C.B. Nyathi, M. Houweling, M.G.J.
Schmitz, L.B.M. Tijburg and M.J.H. Geelen.

Acute phase response: effects on drug disposition
and symptomatictherapy.yi.S.J.P.A.M.
vanMiert
and D. Zwart.

Biochemical research on schistosomes. A.G.M.
Helens and S.G. van den Bergh.

•nbsp;Afternoon session 13.30 - 16.30 h.

Chair: Prof. F.W.G. Hill (University of Zimbabwe)

Rapid diagnostic tests for use in epidemiological
surveys.
M.P.G. Koopmans and M.C. Horzinek.

Heartwater: development of a diagnostic test and
prospects for a vaccine, f.
Jongejan and M.J.C.
Thielemans.

Diagnosis and treatment of postpartum anoestrus
in dairy buffaloes under small farm conditions. S.
Nasir Hussain Shah, A.H. Willemse and D.F.M.
van der Wiel.

Preservation of fish by lactic acid fermentation
under tropical conditions.
J.H. Houben, W.
Hendriks, M.C. Nago and B. Krol.

Epidemiology of gastrointestinal helminth infec-
tions of cattle in Zimbabwe.
M. Eysker, J. Jansen
andV.S. Pandey.

Monitoring systemsfor livestock in Costa Rica. J.J.
van Amerongen, A. Brand, H. Barkema and E.
Perez.

How to control protozoan plagues in developing
countries when vectors are resistant, drugs ineffec-
tive and vaccmes
Utopian. J.P. Overdulve and E.
de Vries.

Epilogue by Prof .Dr. M.C. Horzinek, chairman of
the DepartmentoflnfectiousDiseasesand Immuno-
logy (Utrecht University).

I wish to attend the Symposium quot;Tropical Animal
Healthand Production. Contributionsand prospec-
tives from the Faculty of Veterinary Medicinequot;,
Utrecht University, on September 14, 1990, at the
Faculty\'s main building, Yalelaan 1, De Uithof,
Utrecht.

Registration is free, but please check box for lunch
reservation.

I wish to reserve lunch (Dfl. 15,-to be paid at
registration desk)

1—J I do not wish to reserve

* check one box

Name:....................................

Institute:.................................

Postal code:..................City:..

Country;..................................

Date:......................................

Signature:..............................

Please forward before August 15, 1990 to:

Office for International Cooperation
Faculty of Veterinary Medicine
P.O. Box 80.163
3508 TD Utrecht
the Netherlands.
Telefax: 31.30.531407

-ocr page 28-

zoek aan de overheidsdierenarts moeten
betalen.

In mijn voorstel betaalteen boer bijvoorbeeld
200 roepies per jaar, maar dan komt er wel
12 maal een dierenarts en regelmatig een
paraveterinair op zijn bedrijf, en, als een dier
na een inseminatie niet drachtig is, worden
nog maximaal 2 inseminaties in dat jaar ver-
richt. Daarnaast krijgt ieder dier 3 vaccina-
ties. Ook wil ik aandacht gaan besteden aan
het maken van kuilvoer. Dit is erg belangrijk,
met name in het seizoen dat er geen groen
voer meer is.

Denkt u dat dit programma financieel haal-
baar is?

Tijdens een vooronderzoek naar de haal-
baarheid van mijn voorstellen bleek dat de
boeren zelfs bereid waren 200 roepies per
buffel per jaar te betalen voor de diensten die
wij zouden kunnen aanbieden. Maar ik heb
uitgerekend dat met een tarief van 50 roepies
per buffel de salariskosten van de bij het
project betrokken stafleden gedekt zijn.
Ook de transportkosten zijn in mijn bereke-
ning inbegrepen.

Als door onze zorg het inkomen van de boe-
ren omhoog gaat, kunnen we de tarieven
verhogen. Ik stel me ook voor dat de dieren-
artsen die op bedrijfsbezoek gaan, naast een
basissalaris, een toeslag per bezoek betaald
krijgen. Als het programma eenmaal van start
is gegaan, is dat tegelijkertijd goed voor het
ElA-laboratorium, want de bedrijfsbegelei-
ders zullen zeker monsters geanalyseerd
willen hebben.

Het belangrijkste echter vind ik dat we einde-
lijk betrouwbare gegevens kunnen verza-
melen. De gegevens die we momenteel ont-
vangen zijn afkomstig van overheidsboer-
derijen. Eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat
er daar vaak met de data gerommeld wordt.
Het lijkt me een eerlijke ruil. De boer ontvangt
goedkope zorg en het project betrouwbare
data. Van ieder deelnemend bedrijf moet de
verantwoordelijke veterinair een gegevens-
bestand bij houden.

Denkt u er over het VAM MP\'-programma in
Pakistan te introduceren?

In een later stadium wil ik zeker een compu-
terprogrammavoor bedrijfsbegeleidinggaan
gebruiken. Maar momenteel is het voor mij
veel belangrijker er voor te zorgen dat het
quot;Herd Healthquot;-programma daadwerkelijk van
start kan gaan. Daartoe moeten we ook de
infrastructuur ontwikkelen. In een periode
van 5 jaar wil ik 250 bedrijfseenheden gere-
\' VAMMP; Veterinary Automated Management and production control Program for dairy farms

gistreerd hebben. In deze periode kunnen we
zeker een veterinaire stagiaire uit Utrecht
gebruiken, die zich bijvoorbeeld bezig zou
kunnen houden met fertiliteitscontróie.
Maar..., eerst moet de Minister de plannen
nog goedkeuren. Ik ben ervan overtuigd dat
hij dat zal doen.

Gaat u de resultaten van uw promotie-onder-
zoek ook toepassen in het quot;Herd Healthquot;-
programma?

In hoeverre de autoriteiten in Pakistan mijn
bevindingen zullen toepassen weet ik niet,
maar ik zelf zal de resultaten vanzelfsprekend
gaan gebruiken. Zo gauw ik terug ben in
Pakistan, zal ik mijn proefschrift verspreiden
onder belangstellenden en een aantal semi-
nars over specifieke onderwerpen houden.

Neem bijvoorbeeld hoofdstuk 3 van mijn
proefschrift waarin wordt vastgesteld dat
buffels een quot;opposite breedingquot; patroon heb-
ben voor wat betreft kunstmatige insemina-
tie. Nu worden op het opleidingsinstituut te

De Nili Ravi buffalo
wordt veelal op klein-
schalige bedrijven ge-
houden onder optimale
omstandigheden met
uitstekende verzorging,
(foto: Shah)

-ocr page 29-

Peshawar buffels, Friesian-Holsteins en Ze-
buh\'s gehouden op één bedrijf, zowel voor
trainingsdoeleinden als voor melkproduktie.
Ik heb voorgesteld dat de medewerkers daar
melkmonsters opsturen naar mijn lab, waar
we dan het progesterongehalte kunnen be-
palen gedurende het hele jaar. Aan de hand
van het progesteronprofiel kunnen we ook de
eventuele tochtigheid van de dieren vaststel-
len.

Verder wil ik de economische studies, die ik
op grootschalige bedrijven heb gedaan, in
Pakistan herhalen voor de kleinschalige
bedrijven. De heer Dijkhuizen heeft daar al
een computerprogramma voor geschreven.
Dat moet nog in het Engels vertaald worden.
Ook de seizoensinvloeden op de dierlijke
produktie moeten nog verder onderzocht
worden.

Zoals u ziet zijn nog veel vragen onbeant-
woord. Misschien kan een student zijn afstu-
deerscriptie aan een van deze problemen
wijden. Ik zou ook graag zien dat er promo-
tie-onderzoek gedaan zou worden, maar dat
is nagenoeg onmogelijk door het ontbreken
van stafleden aan de veterinaire faculteiten in
Pakistan die het vereiste PhD-niveau bezit-
ten.

Heeft u nog adviezen voor mensen uit Derde
Wereld landen die aan de Faculteit Dierge-
neeskunde in Utrecht willen promoveren?

De Faculteit beschikt over een uitstekende
staf en goede faciliteiten. Ik moet bekennen
dat Ik begon uit egoïstische motieven. Ik
wilde op eigen kosten promoveren en een
eigen project starten. Het is raadzaam dat
eventuele kandidaten hun onderzoek in ei-
gen land verrichten. De promotor moet wel
goed op de hoogte zijn van de lokale om-
standigheden waaronder het onderzoek
plaatsvindt. De FAO vindt dit ook een goede
zaak, met name omdat de promotor ook een
aantal lezingen kan houden ten behoeve van
de wetenschappers in het betreffende ont-
wikkelingsland. Daarom stimuleert de FAO
dit soort contacten.

Mag ik u hartelijk danken voor dit uitgebreide
en openhartige interview en u namens de
redactie van EQUATOR veel succes wensen
met het realiseren van uw plannen.

Jean de Gooijer

TROPENSYMPOSIUM
14 september 1990

De Tropencommissie van de Faculteit Dier-
geneeskunde organiseert op 14 september,
in samenwerking met het Bureau Internatio-
nale Contacten (BIC), een internationaal
symposium, getiteld quot;Tropical Animal Health
and Production. Contributions and perspec-
tives from the Faculty of Veterinary Medicine,
Utrecht University.quot; Dit symposium werd al
eerder aangekondigd in EQUATOR no. 2
(maart 1990). Wij kunnen u nu berichten dat
een interessantprogramma is samengesteld,
dat u als bijlage in deze EQUATOR heeft
aangetroffen.

Het organisatiecomité heeft de voorzitter van
de Raad van Advies voor het Wetenschappe-
lijk Onderzoek in het kader van Ontwikke-
lingssamenwerking (RAWOO) Prof.Dr.lr.
D.B.W.M. van Dusseldorp bereid gevonden
dit symposiumte openen meteen voordracht
over de positie van het onderzoek binnen de
ontwikkeling van de landbouw en veeteelt-
sector in ontwikkelingslanden.
Het zal de lezers van EQUATOR bekend zijn
dat de Faculteit Diergeneeskunde nauwe
banden onderhoudt meteen aantal veterinai-

m

BIC NEWS

re faculteiten in ontwikkelingslanden. In eer-
ste instantie is deze samenwerking gericht
op de ondersteuning van het onderwijs daar
ter plaatse. Het opzetten en uitvoeren van
gemeenschappelijke onderzoeksprojecten
versterkt de bandentussen medewerkers van
de betrokken faculteiten en verschaft zo-
doende een aanzet tot een langduriger sa-
menwerking op voet van gelijkwaardigheid.
Dat deze benadering succesvol is, moge
blijken uit het feit dat zes presentaties tijdens
het symposium het resultaat zijn van ge-
meenschappelijk onderzoek van de Faculteit
te Utrecht en Universiteiten in Zimbabwe,
Benin en Costa Rica. Het organisatiecomité

-ocr page 30-

is zeer verheugd met de aanwezigheid van
Prof. F.W.G. Hill, decaan van de Faculty of
Veterinary Science van de University of Zim-
babwe, die het naast het geven van een voor-
dracht tevens het middagprogramma zal
voorzitten.

Heeft u belangstelling om dit symposium bij
te wonen, dan kunt u het registratieformulier
invullen en gaarne voor 15 augustus opstu-
ren naar het BIC.

OPROEP AAN NEDERLANDSE DIEREN-
ARTSEN IN ONTWIKKELINGSLANDEN.

DIO BERICHTEN

Een van de doelstellingen van de stichting
DIO is het leveren van veterinaire hulp (in de
ruimste zin van het woord) aan ontwikke-
lingslanden. Deze doelstelling probeert zij te
verwezenlijken door projecten op te zetten,
vragen uit ontwikkelingslanden te beant-
woorden, en door dierenartsen uitte zenden.
Op dit moment is DIO bezig haar contacten
uit te breiden, zodat de stichting een betere
basis krijgt om te functioneren. Goede con-
tacten in ontwikkelingslanden zijn daarbij erg
belangrijk. DIOwil graagaanspreekpunten in
ontwikkelingslanden hebben. Daarom roe-
pen wij hierbij Nederlandse dierenartsen in
ontwikkelingslanden op contactpersoon voor
DIO te worden en ons informatie te verschaf-
fen over het soort project waar u werkt. Ook
als u benaderd wordt door mensen die spe-
cifieke veterinaire hulp vragen waarin u zelf
niet kunt voorzien, kunt u contact opnemen
met DIO.

Wij hopen dat wij op deze oproep respons
zullen krijgen. Uw reactie kunt u sturen naar
Stichting DIO, Postbus 80156, 3508 TD
Utrecht.

SLAKKENTEELT IN INDONESIE

In januari 1989 heeft de Indonesischeontwik-
kelingsorganisatie Bina Swadaya (BS) DIG
benaderd met het verzoek medefinanciering
te zoeken voor een slakkenteeltproject (zie
EQUATOR, maart 1989). DIO heeft hiertoe
potentiële geldschieters benaderd, maar die
bleken geen belangstelling te hebben voor
medefinanciering van dit project. DIO heeft
BS wel in contact gebracht met quot;the Snail
Centrequot;in Wales.

Inmiddels heeft BS $ 90.000 van de Ameri-
kaanseorganisatieCODELtoegezegdgekre-
gen. DIO verwacht dat met dit bedrag het
project binnenkort gestart kan worden, on-
danks het feit dat BS nog $ 40.000 tekort
komt op de begroting.
DIO heeft inmiddels de bemiddeling ten be-
hoeve van dit project gestopt.

UTRECHTSE STUDENTE DOET STAGE
ONDERZOEK IN KAASFABRIEK VAN
MONTEVERDE, COSTA RICA

Sinds 1985 bestaat er een samenwerkingsverband onder de naam quot;Improvement of Animal
Production by optimalization of Animal Health and Management in Costa Ricaquot; (zie ook
EQUATOR 1989, nr. 1) tussen de Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht en de Escuela de
Medicina Veterinaria te Heredia, Costa Rica. PatriciaTouw, vierdejaars studente diergenees-
kunde, vertrok in oktober 1989 voor een onderzoeksstage van 4 maanden naar Costa Rica.
De resultaten van dit onderzoek worden momenteel verwerkt in een scriptie. Haar begelei-
ders in Costa Rica waren de Nederlandse dierenarts (en suppletiedeskundige) Drs. Mees Th.
Baayen en Enrique Peres, zijn Costaricaanse counterpart. Patricia brengt de lezers van
EQUATOR met een kort verslag van haar verblijf in Costa Rica op de hoogte van haar
wederwaardigheden.

Het land

Costa Rica is een land met een enorme varia-
tie in landschap en klimaat. Aan de Caribi-
sche kust heerst een warm, vochtig klimaat.

-ocr page 31-

PatriclaTouw bracht het
merendeel van haar tijd
door in het laboratorium,
(foto: Touw)
terwijl in de bergen het klimaat gematigd en
soms zelfs koud is.

De overheid van Costa Rica zag in de vee-
teelt een mogelijkheid om de exportproduk-
tie te diversificeren en heeft de ontwikkeling
ervan dan ook sterk gestimuleerd. De vee-
houderij is echter zeer extensief. Gemiddeld
houdt een boer per hectare slechts een stuks
vee.\'

De veeteelt is geconcentreerd in het noorden
van het land, met name in de provincie Gua-
nacaste. Ik heb mijn onderzoek hier uitge-
voerd, in Monteverde, een bergachtige
streek met een erg wisselvallig klimaat. De
bewoners van dit slecht bereikbare gebied
houden zowel Jersey\'s, Holsteins als Brah-
mans. Het grootste deel van de veestapel
bestaat echter uit kruisingsprodukten van
deze rassen.

De kaasfabriek van Monteverde

In de jaren 50 hebben enige quakers een
kolonie gevestigd in Monteverde. Deze heb-
ben hier ook een kaasfabriek opgericht, die
inmiddels is uitgegroeid tot het middelpunt
van alle bedrijvigheid in de regio. Ruim 90%
van de boeren brengt zijn melk naar de quot;fa-
briekquot;, waar deze verwerkt wordt tot kaas
(onder andere quot;Goudaquot;). In het laboratorium
wordt de kwaliteit van de aangevoerde melk
onderzocht. Bepaald wordt onder andere het
vetgehalte, de mogelijke aanwezigheid van
antibiotica-residuenen bacteriënen hetsedi-
ment wordt bestudeerd. In dit laboratorium
heb ik het grootste deel van mijn onderzoek
uitgevoerd.

Het onderzoek

Het doel van mijn onderzoek was het introdu-
ceren en testen van een eenvoudige, goed-
kope en betrouwbare methode om het vetge-
halte van koeiemelk te bepalen. In de door
mij gebruikte methode wordt een microhe-
matocrietcapillair,gevuldmetonbehandelde
melk, gecentrifugeerd. Hierbij scheidt zich
een roomlaag af. De hoeveelheid room is te
meten en aan de hand daarvan is het vetper-
centage te berekenen.
Dezemethode heeftverschillendevoordelen:

- De bepaling kan uitgevoerd worden met
eenvoudige apparatuur. Dit in tegenstelling
tot de laboratoriumuitrusting die nodig is

Bron: Costa Rica. Novib landenmappen, juli 1987 (redactie)

-ocr page 32-

voor de conventionele bepalingsmethoden.

-nbsp;De bepaling kan op het bedrijf zelf worden
uitgevoerd. Dit bespaart transportkosten en
tijd, wat met name van belang is voor verder
afgelegen bedrijven.

-nbsp;Voor de bepaling is minder dan 1 ml melk
nodig. De boer heeft dus geen verlies.

-nbsp;De methode is eenvoudig uit te voeren voor
melk van individuele koeien. De verkregen
gegevens kunnen van grote waarde zijn bij
de selectie van de dieren.

-nbsp;De methode kan door de boer gebruikt
worden als een controlemiddel. De uitbeta-
ling voor de geleverde melk vindt plaats op
grondvankwantiteiten kwaliteitsbepalingen,
die worden uitgevoerd door de afnemer van
de melk. De boeren twijfelen nog wel eens
aan de juistheid van voor hen ongunstige
uitslagen.

De samenwerking met de Tico\'s, zoals de
Costaricanen worden genoemd, ging eigen-
lijk zonder problemen. Omdat ik voorname-
lijk in het laboratorium heb gewerkt, heb ik
niet veel veldervaring opgedaan.

Problemen bij de voorbereiding

Voor wat betreft het uitvoeren van een onder-
zoek in de tropen: het is duidelijk dat het erg
moeilijk, zo niet onmogelijk is om alles al in
Nederland te plannen. Mijn onderzoeksvoor-
stel bijvoorbeeld betrof in eerste instantie
een onderzoek op het gebied van vleesvee.
Twee weken voor mijn vertrek bleek dit on-
derwerp niet haalbaar te zijn en moest ik
overstappen op het uiteindelijke onderwerp.
Flexibiliteit is dus geboden.
Ik ben blij dat ik in de gelegenheid ben ge-
weest om een indruk te krijgen van het wer-
ken in een Latijns-Amerikaans land.

Patricia Touw

Noot van de Redactie:
Mocht u geïnteresseerd zijn in of meer infor-
matie wensen over de hierboven beschreven
methode dan kunt u contact op nemen met
Patricia Touw via de redactie: EQUATOR,
p/a Bureau Internationale Contacten, Facul-
teit Diergeneeskunde, Postbus 80.163,3508
TD Utrecht.

EQUATOR is een uitgave
van liet Bureau Interna-
tionale Contacten van de
Faculteit Diergenees-
kunde en de Stichting
Diergeneeskunde in
Ontwikelingssamen-
werking.

Redactie

Mw. drs. C.R. Burger
drs. L.J. Fiamand
J.H.A. de Gooijer
(eindredacteur)
drs. P.H.S. de Groot
dr. R.W. Paling
(hoofdredacteur)

Lay out

H. Halsema

Druk

OMI/Grafisch Bedrijf

Redactie-adres

Faculteit Diergenees-
kunde

Bureau Internationale
Contacten
Yalelaan 1
Postbus 80.163
3508 TD UTRECHT

tel. 030-532116
fax 030-531407

TWEE DISSERTATIES MET
TROPENRELEVANTE ONDERWERPEN
AAN DE FACULTEIT
DIERGENEESKUNDE OP EEN DAG

EQUATOR verschijnt 6
maal per jaar, waarvan 2
nummers in het Engels.

Voor informatie en kopy
kunt u zich richten tot de
redactie.

Het abonnement is gra-
tis.

Opzeggingen of naam-
en adreswijzigingen
aangeven op de adres-
band en deze retourne-
ren aan het
redactie-adres.

Donderdag 14 juni 1990 was een belangrijke dag voor de tropische diergeneeskunde. Die
dag promoveerden namelijk twee wetenschappelijk medewerkers van de Faculteit Dierge-
neeskunde op onderwerpen uit dit vakgebied. Prof. Dr. G. Uilenberg, promotor voor beide
promovendi, was speciaal uit Parijs overgekomen voor de oppositie.

Robert Paling, hoofd van het Bureau Interna-
tionale Contacten van de Faculteit Dierge-
neeskunde en hoofdredacteur van EQUA-
TOR, beet de spits af. De titel van zijn disser-
tatie luidt: quot;A contribution to the understan-
ding of the epidemiology and control of live-
stock diseases in Africa.quot;
Dr. Paling heeft tijdens zijn verblijf in Afrika
uitgebreide studies gedaan naar de unieke
eigenschappen van wilde herkauwers, zoals
buffels en antilopen en van Afrikaanse vee-
rassen op het gebied van ziektetolerantie en
resistentie. Een van de conclusies die uit zijn
werk getrokken kan worden is dat wild, in
vergelijking met vee, slechts een beperkte rol
speelt in de verspreiding van een aantal vi-
rus- en bacteriële ziekten in Kenya. Met
name de permanente aanwezigheid van
Mond- en Klauwzeervirus in de buffelpopula-
ties in Oost Afrika moet zonder vooroordeel
tegemoet getreden worden.

Later die middag was de beurt aan Frans
Jongejan, universitair docent bij de afdeling

-ocr page 33-

(foto: De Gooijer)

Na de plechtigheid
wordt de verheugde Dr.
F. Jongejan als eerste
gefeliciteerd door Prof.
Dr. G. Uilenberg, (foto:
V.d. Veen)

Tropische Diergeneeskunde en Protozoaire
Ziekten. Zijn dissertatie quot;Tick/Host interacti-
ons and disease transmission with special
reference to
Cowdria Ruminantium (Ric-
kettsiales)quot;beschrijftonderzoek verricht naar
teken in Soedan en Zambia, met nadruk op
immuniteit tegen de teken. Daarnaast wordt
onderzoek aan heartwater, een belangrijke
door teken overgedragen ziekte bij herkau-
wers, beschreven. Een veelbelovend resul-
taat is de ontwikkeling van een ELISA-test
voor het aantonen van
Cowdria antilicha-
men in geiten- en schapensera. Ook heeft Dr.
Jongejan diverse overeenkomsten aange-
toond tussen
Cowdria en Chlamydia.
Maar, de gegevens worden niet voldoende
geacht om de verplaatsing van het genus
Cowdria van de orde Rickettsiales naar de
orde Chlamydiales te rechtvaardigen.

Jean de Gooijer

AGENDA 1990-1991

Rabat, Marocco

5-9 augustus 1990.

XiV Meeting of the World Association for the
Advancement of Veterinary Parasitology.
Informatie: Prof. Allai Dakkak, Institut Agro-
nomique et Vétérinaire Hassan II, B.P. 6202
Rabat.

Parijs, Frankrijk

20-24 augustus 1990.

7quot; International Congres of Parasitology.
Informatie: Converges-ICOPA VII, 16 Rue
Jean-JacquesRousseau,75001 Parijs.Telex:
216911 F, telefax: 47-9-943518.

Nairobi, Kenya

26 augustus - 1 september 1990.
International Tick Symposium. Thema: Inte-
grated Management of Ticks in Africa. Infor-
matie en registratie: The Secretary, Livestock
Ticks Research Programme, ICIPE, P.O.Box
30772, Nairobi. Tel: 254-2-802501/3/9 of
803904, telefax: 254-2-803360, telex:
22053.

Oenkerk, Nederland

3 september -12 oktober 1990.
International Course on Modern Dairy Farm
Management. Informatie: Director, Dairy
Training Centre Friesland, P.O. Box 85,9062
ZJ Oenkerk. Tel.: 31-5103-1562, telefax:
31-5103-1628, telex: 46838 dtcfr nl.

Harare, Zimbabwe

10-14 september 1990.

Pan Commonwealth Veterinary Conference

-ocr page 34-

and Annual Congress of the Zimbabwe Vete-
rinary Association. Het thema van deze con-
ferentie is quot;Animal Health and Production -
2001quot;, met nadruk op de verbetering van de
kwaliteit van het leven op dorpsniveau in de
minder begunstigde gebiedsdelen. Drie
onderwerpen zullen worden besproken: 11
september: quot;Animal Healthquot;, 12 september:
quot;Animal Productionquot; en 13 september quot;Vete-
rinary Education and Trainingquot;. Informatie:
CVA Conference, c/o Zimbabwe Veterinary
Association, P.O. Box 8387, Causeway,
Harare.

Bangor, Wales, UK

13-14 september 1990.
Internationaal symposium: quot;Breeding for
Disease Resistance in Farm Animalsquot;. Plaats:
University of Wales, Bangor, GwyneddLL57
2 UW. Tel: 44-248-351151, telefax: 44-
248-364717, telex: 61100.

Utrecht, Nederland

14 september 1990.

Symposium: quot;Tropical Animal Health and
Production. Contributions and Perspectives
from the Faculty of Veterinary Medicine,
Utrecht Universityquot;. Programma en inschrij-
ving: zie inlegvel in dit nummer van
EQUATOR. Plaats: Faculteit Diergeneeskun-
de, Yalelaan 1, de Uithof, Utrecht. Tel: 31-
30-532116.

Coquimbo, Chili

23-26nbsp;oktober 1990.

International Symposium of Goat Exploita-
tion in arid Zones. Plaats: University of Chili,
Faculty of Agrarian and Forestry Sciences
and the Study Centre of Arid Zones, informa-
tie: Comité Organizador, Simposio Interna-
cional de Explotación Caprine en Zones
Aridas, Casilla 13, IV Region, Coquimbo.

Islamabad, Pakistan

24-25nbsp;oktober 1990.

3\'quot; International Congress of the Pakistan

Veterinary Medical Association. Onder-
werpen: Animal Health, Animal Production,
Poultry and Education. Inschrijving: Secre-
tary PVMA Congress, Dep. of Physiology and
Pharmacology, University of Agriculture,
Faisalabad 38040. Tel: 92411 -25911, tele-
fax: 92-51-843852.

Kampala, Uganda

3-6 December 1990.

International Symposium on Human Influen-
ces on Endangered Wildlife in Africa. Infor-
matie, indienen van short communications
etc.: Uganda Institute of Ecology, Kampala.

Wageningen, Nederland

14 januari - 3 augustus 1991.
I nternational Course for Development Orien-
ted Research in Agriculture (ICRA). Taal:
Engels in Wageningen en Frans in Montpel-
lier (Frankrijk) van 15 april - 26 oktober 1991.
ICRA verleent studiebeurzen voor deze cur-
sus. Sluitingsdatum aanmelding voor beide
cursussen: 1 september 1990. Verdere infor-
matie: ICRA, Central Registration Office, P.O.
Box 88, 6700 AB Wageningen.

Parijs, Frankrijk

17-21nbsp;juni 1991.

2quot;quot; International Symposium on Bluetongue,
African Horse Sickness and related Orbivi-
ruses. Organisator: Office International des
Epizooties, Parijs.

Rio de Janeiro, Brazilië

18-23nbsp;augustus 1991.

XVIV World Veterinary Congress. Thema:
quot;The veterinary profession and North-South
cooperation for the benefit of mankindquot;.
Inlichtingen: Congrex do Brasil, Rua do
Quividor 60 Gr. 414 20040 Rio de Janeiro R J.
Tel. 55-21-224-6080, telex: (621)32891
cert br, telefax: 55-6021-231-1492.

14 September 1990

SYMPOSIUM

Location: Yalelaan 1
de Ulthof-Utrecht

Time: 9.30-16.30 hours

Information:
Office for International Cooperation
Faculty of Veterinary Medicine
tel: 31-30-532116

-ocr page 35-

VACATURES INTERNATIONALE
SAMENWERKING

opgenomen die door de redactie ais mogeiijllt; interessant voor Nederlandse dierenartsen kunnen wor-
Dreraenr.knn\'H.nbsp;overgenomen uit: Vacatureblad Internationale Samenwerking, Tijdschrift voor

Diergeneeskunde Veter,naryRecord.INFROInternationaleVacatureUjst.Opportunitiesetc.zalerplaatszij

voor nadere mlichtmgen omtrent de geboden functies dient men zich direct tot de instelling of onderneming te wenden

International Voluntary Services (IVS)

General information:

IVS is a private, non profit, technical

assistance agency based in Washington, DC

that responds to the needs of local develop-
ment initiatives. At the request of local orga-
nizations, IVS recruits skilled advisors from
many nations to provide technical training
to groups, which would not otherwise have
access to this training.

SMALL LIVESTOCK - AGRICULTURAL
ADVISOR / ZIMBABWE AND BOTSWANA

Duties:

Assist a national farmers\' association in its
efforts to provide resources and training to
peasant farmers; work with the association
and its member groups to establish live-
stock (particulary pig) projects and to
further other mixed farming efforts; provide

farmmanagementtraining,livestockrearing
and management, and communications
exchange opportunities.

Conditions:

IVS provides an quot;AI lowance Packagequot; based
on the cost of living in the country of as-
signment. Paid on a monthly basis, it covers
the cost of food, housing and local travel
and allows the volunteer to acquire a mo-
dest savings. Benefits include life and
health insurance, an education allowance
for families with school aged children, and
round-trip transportation to the country of
assignment.

Qualifications:

Degree in animal science (preference for a
pig specialist); two or more years\' practical
experience in agricultural extension servi-
ces; soundcommunication skills;adultedu-
cation experience; ability to work on organi-
zational development issues required; fami-
liarity with farming conditions in southern
Africa desired.

Application:

Telefax; 1-202-387-4234. All applications
will be acknowledged.

(Overgenomen uit quot;Vacatureblad Internatio-
nale Samenwerkingquot; 8 juni, 1990 nr. 11)

International Livestock Centrefor Africa
(ILCA)

General information:

The International Livestock Centre for Africa
(ILCA), with headquarters in Addis Ababa,
Ethiopia is one of the 13 international agri-
cultural research organisations which are
supported by the Consultative Group on
international AgriculturalResearch(CGIAR).
The Centre is involved in research through-
out sub-Saharan Africa with zonal research
teams based in Kenya, Nigeria, Niger and
Mall.

POSITIONS:

AGRICULTURALANDSCIENTIFICLEADERS
/ ILCA (Vacancy INT/002/90).

Applications are invited from outstanding
scientists, with research management expe-
rience in the following areas:

Animal sciences: breeding, reproduc-
tion, nutrition, management.
Animal species: cattle, sheep, goats.

Duties:

The successful candidates, depending on
qualifications and experience, will be as-
signed either at ILCA Headquarters or at
Zonal Research Sites with responsibility for
managing disciplinary and/or interdiscipli-
nary teams of scientists addressing major
constraints to livestock productivity in Afri-
ca.

Qualifications:

PhD or equivalent with a demonstrated
ability in research management,
A proven record of research achieve-
ments and publications.
Fluency in English or French; good un-
derstanding of the other language high-
ly desirable.

Sensitivity to the national and regional
prioritiesin livestockrelated research in
developingcountrieswith experience in
sub-Saharan Africa highly desirable.

ANIMAL SCIENTIST / ILCA NIGERIA
(Vacancy INT/004/90)

Applications are invited from animal scien-
tists to fill two research scientist positions
with ILCAZonal Sitesat Ibadan and Kaduna.

Duties:

test and develop appropriate feeding

systems for dairy cattle and small ru-
minants based on feed resources
available in the farming systems.

analyse and developoptions to improve

the sustainable and stable output from
the livestock system with emphasis on

small ruminantand dairy cattleproduc-

tion.

The work will involve an analysis of existing
systems, station research and evaluation of

on-farmexperimentstodevelopappropriate
technologies. Theworkwill be implemented

in close collaboration with other scientists
attached to ILCA, IITA, national and other
international organizations.
The successful candidate for the position
based at Ibadan may also be appointed as
Team Leader of ILCA\'sZonal Team if he/she
has the necessary qualities for this.

Qualifications:

MSc in Animal Science plus 6 years ex-
perience or PhD in Animal Science plus
3 years research experience in farming
systems in Africa, team work, on-stati-
on and on-farm experimentation.
Fluency in English or French and good
understanding of the other language
highly desirable.

Ability to work in a team of scientists
from different disciplinesand nationali-
ties.

Conditions:

Salary and related benefits of international
staff are paid in US $, and will be in line with
comparable international organizations.
Initial salary will be determined by qualifica-
tions and experience.

Application:

Applicants should send current Curriculum
Vitae, recent salary history, names and ad-
dresses of three professional referees and
photocopies of supporting documents (not
returnable), before July 31, 1990 in confi-
dence to the Personnel Manager, ILCA, P.O.
Box 5689, Addis Ababa, Ethiopia.

(Overgenomen uit quot;Opportunitiesquot; 15 juni
1990)

-ocr page 36-

The Agricultural College of the Humid
Tropic Region (E.A.R.T.H.)

General information:

E.A.R.T.H. is a private four-year teaching

institution with an internationalfaculty, loca-
ted in the humid tropic region of Costa Rica,
The College is dedicated to academic and
carreer excellence based on the principle of
learn-by-doing. E.A.R.T.H. initiated its acti-
vities in March, 1990 and is presently see-
king qualified candidates for the following
academic positions.

ANIMAL PRODUCTION SPECIALIST / SAN
JOSE - COSTARICA

Duties:

The successful candidate will have theabili-
ty to effectively plan, teach and coordinate
activities in the area of animal production,
with emphasis on ruminants and monogas-
tric production systems of the humid tropic
regions. Preference will be given to those
candidates with experience in the manage-
ment of animal production systems in the
humid tropics and the use of forage crops

andfeeding of agriculturalsubproducts. The

deadline for receiving applications is July
30, 1990 and the position is open as of Octo-
ber 1, 1990.

ANIMAL PHYSIOLOGIST - GENETICIST /
SAN JOSE-COSTA RICA

Duties:

The successful candidate will have the abili-
ty to effectively plan, and teach animal phy-
siology andgeneticsin ateam environment.
The candidate should have practical expe-
rience in managing animal production units,
emphasizing breeding selection and repro-
duction management including artificial
insemination. The deadline for receiving
applications is November 1, 1990 and the
position is open as of February 1, 1
991.

Specifications and qualifications:
Each faculty member of the College will be
primarily responsibleforteaching; in additi-
on they will be expected to engage in com-
munity outreach and applied research acti-
vities. Supervision of students\' field expe-
rience will also be required.
Required qualifications include highly suc-
cessful experience in teaching, preferably in
a learn-by-doing environment; work expe-
rience in Latin America; ability to effectively
communicate in Spanish and English; ability
tomotivatestudents;willingnessto assist in
the implementation of a unique curriculum
designed to prepare the student to seek
holisticsolutionsin responsetothe challen-
ges of the humid tropic region. Experience
in conducting instruction through the use of
a systems approach to agriculture is
desired. A PhD in relevant discipline is
preferred, MSc required.

Application:

Candidates should submit a complete résu-
mé and three letters of recommendation
priortothedeadlinestated under each posi-
tion. The salary and benefits of the College

are international ly competitive and are com-
mensurate with the qualificationsand expe-
rienceofthesuccessful candidate. Theposi-

tion will become available within three
months of the deadline or as soon thereafter
as can be scheduled.
Correspondence should be sent to:
Dr. José A. Zaglul, Director General,
E.A.R.T.H., Apartado 4442-1000, San José,
Costa Rica. Telefax: 506-534597, tel:
506-535454.

(Overgenomen uit quot;Opportunitiesquot; 15 juni
1990)

Commissie van de Europese Gemeen-
schappen

De Commissie organiseert een algemeen
vergelijkend onderzoek aan de hand van
schriftelijke bewijsstukken en een examen
voor de vorming van een reserve voor de
aanwerving van :

ADMINISTRATEURS (V/M) / BRUSSEL -
BELGIE (Ref.nr. COM/A/708/C143)

Taak:

Het aan de hand van algemene richtlijnen
verrichten van scheppende werkzaamhe-
den, studies en controle op het volgende
werkgebied van de Commissie.

Landbouw - veterinaire en zoötechnische
wetgeving, met name: de bij het in de han-
del brengen van raszuivere fokdieren te
respecterenzoötechnischevoorwaarden;de
bij het in de handel brengen van produkten
van dierlijke oorsprong te respecteren voor-
waarden inzake diergezondheid ten einde te

voorkomen dat uitheemse ziekten in de
Gemeenschap worden binnengebracht. Ter
informatie zij vermeld dat het een beperkt
aantal posten betreftwaarin gedurende ver-
schillende jaren moet worden voorzien.

Vereist:

Een volledige universitaire opleiding (aca-
demische graad in de diergeneeskunde).
Een beroepservaring op universitair niveau
van ten minste 2 jaar, die moet zijn opge-
daan nadat het bovengenoemde diploma
werd behaald; deze ervaring moet verband
houden met de in quot;Taakquot; beschreven functie
en moet op het sollicitatieformulier worden
gepreciseerd. Een ruime kennis op het ge-
bied van agronomie en de tropische dierge-
neeskunde. Een grondige kennis van:
de
communautaire zoötechnische wetgeving;
decommunautaireveterinairewetgevingop
het gebied van de diergezondheid die geldt
voorde intracommunautaire handel in en de
invoer uit derde landen van levende dieren
en produktenvandierlijkeoorsprong. Even-
eens worden als beroepservaring be-
schouwd: met bewijsstukken gestaafde sta-
gesvoor specialisatie en bijscholing of aan-
vul lendeopleidingen welkeverband houden
met de in quot;Taakquot; beschreven functie.

I

Onderdaan zijn van één van de Lidstaten
van de Gemeenschappen. Aan de uit de
wettelijke voorschriften inzake militaire
dienstplicht voortvloeiende verplichtingen
te hebben voldaan. Leeftijdsgrens: Men
moet geboren zijn na 13 Juli 1954.

Bezoldiging:

Het basissalaris per maand in rang A7 be-
draagt ten minste Bfr. 132.134 (A 7, salaris-
trap 1) en ten hoogste Bfr. 145.284 (A 7,
salaristrap 3).

Sollicitatie:

Deaankondigingvanditvergelijkend onder-
zoek alsmede het verplichte sollicitatiefor-
mulier kunnen, onder vermelding van het
referentienummerCOM/A/708/C1143vóór
9juli 1990, worden aangevraagd bijde Rijks
PsychologischeDienst,Bureaulnternationa-
le Ambtenaren, Postbus 20013, 2500 EA
Den Haag. Tel: 31-70-3518500, telefax:
31-70-3518636.

(Ook het BIC beschikt over het verplichte
sollicitatieformulier en een kopie hiervan
wordt op aanvraag toegezonden adres: re-
dactieadres EQUATOR).

-ocr page 37-

HVA-Holding B.V.

General information:

HVA-Holding B.V. is aworld-wide operating
organization specialized in the set up and
management of projects in the agricultural
industry. For more than 100 years HVA-ex-
perts have been involved in projects in the
sphere of (sub)tropical agriculture, horticul-
ture, forestry, fishculture, stockbreeding
and poultry breeding, the food industry as
well as the treatment of water in Africa, Cen-
tral and South America, the Middle East and
South East Asia.

For one of our projects we have an opening
for a position:

VETERINARIAN / LUSAKA - ZAMBIA
Duties:

Our project in Zambia consist of several
farms, specialized in poultry, dairy farming,
beef ranching, slaughterhouse and horticul-
tural products.

Qualifications:

The succesful candidate should have over 5
years experience in veterinary practice,
specialized in poultry, livestock and meat
inspection, preferably in Africa and will have
a DVM degree preferably from Utrecht Uni-
versity (the Netherlands).

Conditions:

The candidate will be offered a job contract
for 1 year with a possibility of an extension
for 2 years.

Application:

If you are interested in this position, we invi-
te you to send your professional resume to:
HVA-Nederland, Personnel Department
Attn. mrs. L.A. Dekker
Postbus 503, 1110 AM Diemen
Tel: -I-31-20-954211,telefax:31-20-954241

Dienst over Grenzen (DOG)

De interkerkelijke bemiddelingsorganisatie
voor de uitzending van ontwikkelingswer-
kers, uitgaande van de Nederlandse Zendin-
gen en Werelddiaconaten, zoekt met spoed
een dierenarts voor een vaccinatieprogram-
ma van Church World Services (CWS) in
Cambodja.

General Information:

CWS supports the national veterinary de-
partment in the vaccination of cattle and
waterbuffaloes by supplying several vac-
cines, medicines, syringes, needles, cold
boxes and bicycles for the cold chain.
For the past eight years CWS has been wor-
king directly with the provinces Kandal,
Kompong Speu and Sway Rieng. Work in
these provinces involves monitoring
vaccination programmes and teaching
disease diagnosis and control. With the
placement of a

PROVINCIAL FIELD VETERINARIAN /
CAMBODJA

for these three provinces CWS would like to
move towards small scale community
development projects using animal health
as a means of entry.

Duties:

-nbsp;Training of provincial vaccinators and
villagers in basic animal health.

-nbsp;Monitoring vaccination in the provinces.

-nbsp;Liaising with other organizations working
in the same province.

-nbsp;Using animal health as an entry point for
small scale development projects.

-nbsp;Assessing areal needs and preparing
programme proposals.

-nbsp;Work in collaboration and under the
direction of the senior CWS field
veterinarian.

-nbsp;Making monthly reportsforCWS New York.
Requirements:

Veterinary degree, with possible previous
tropical experience. The field veterinarian
should know the Khmer language. If not,
he/she has to learn Khmer in six months in
Phnom Penh, before actually beginning to
work. It would also be helpful to know
English, French and Spanish.

Conditions:

The veterinarian should be prepared to live
in the province in simple accomodations.
A motorcycle will be provided for
transportation. The contract term is three
years and will be on the basis of the PSO-
suppletion arrangement.

Application:

Please direct your application to Mr. J.L.A.
van Melle, directorof quot;Dienst over Grenzenquot;.
Postbus 177,3700 AD Zeist. Tel.: 313404-
24884, telefax: -1-313404-25614.

Foundation Medical and Humanitarian
Aid Afghanistan

Under the authority of the Foundation
Medical and Humanitarian Aid Afghanistan,
located in Amsterdam, aveterinarytraining-
project aimed at Afghanistan is being
executed in Peshawar, Pakistan.
The Foundation is looking, in the short term,
for a:

PROJECT MANAGER - VETERINARIAN /
PESHAWAR, PAKISTAN

Duties:

To be entrusted with primarily logistic and
organizational activities.

Requirements:

Preference will be given to a veterinarian
with tropical experience.

Conditions:

Posting takes place on the basis of yearly
contracts. Starting date: September 1,1990.

Application:

Written applications, within three weeks on
receipt of this magazine, to be addressed to
theexecutivecommitteeof afore-mentioned
Foundation, Gravenstraat 8, 1012 NM
Amsterdam, the Netherlands.
With questions concerning veterinary-
technical matters you can address yourself
by telephone to the veterinary advisor of the
Foundation,drs. B.E.C.Schreuder,tel. 31-
3200-73911 (office) or 31-3200-48636
(home).

14 September 1990
SYMPOSIUM

-ocr page 38-

ISSN 0923-3334

EQUAIOR

NEWSLETTER ON VETERINARY ASPECTS OF INTERNATIONAL DEVELOPMENT COOPERATION

Volume 2, no. 5
September 1990

EQUATOR
is published by the
Office for Internatio-
nal Cooperation of the
Faculty of Veterinary
Medicine of Utrecht
University and the
Foundation DIO.

If undeliverable please
return to:
Editor EQUATOR
Faculty of Veterinary
Medicine

Office for International
Cooperation
P.O. Box 80.163
3508 TD Utrecht
the Netherlands.

EDITORIAL

Although the world attention focuses mainly
on the events in the Middle-East, the editorial
board brings you news from the scientific
front. In this issue of EQUATOR you will find
a report from thefirst symposium on Tropical
Animal Health and Production, at which the
Faculty of Veterinary Medicine of Utrecht
University presented the results from re-
search related to tropical countries. About
one hundred participants attended this sym-
posium.

The editorial board welcomes all new sub-
scribers, We received many requests for
subscriptions during the last six months,
especially from African scientists. We hope
that EQUATOR will serve them as a source
of information concerning the developments
in veterinary technical assistance. We invite
all our readers to participate. If you have a
contribution to make, please contact the
Office for International Cooperation. You will
find the address in the colophon.

Our guest reporter Drs. Thijs Kuiken discus-
sed a project on East Coast fever in East and
southern Africa, with Drs. Bram Schreuder,
veterinarianatthe Central Veterinary Institute
in Leiystad, the Netherlands and an expert in
this field.

Furthermore you will encounter a report of
two Dutch veterinary students, who spent six
months as trainees on a project on fertility
problems in livestock in Thailand. They point
out that research experience is not the only
advantage of such a traineeship. Their atti-
tude changed because they learned to adapt
to and respect the culture and the way of
living in a foreign country.
Also in this issue is the half-yearly supple-
ment containing titles of recent publications
on relevant topics, such as animal producti-
on, tick-borne diseases, trypanosomiasis
and training.

Finally we draw your attention to the section
quot;Vacancies International Cooperationquot;, con-
taining vacancies that could be of possible
interest to Dutch veterinarians.

UTRECHT FACULTY OF VETERINARY MEDICINE
PRESENTED ITS RESEARCH ACTIVITIES ON
TROPICAL ANIMAL HEALTH AND PRODUCTION
DURING A ONE DAY SYMPOSIUM

m

BIC NEWS

The first Symposium on quot;Tropical Animal Health and Productionquot; at the Faculty of Veterinary
Medicine in Utrecht, the Netherlands, which was held on 14 September 1990, attracted an
audience of almost a hundred participants. The aim of the Symposium was to inform
scientists, policy makers and members of development organizations of the research
activities and potential of the Faculty of Veterinary Medicine of Utrecht University. Apart from
members of Dutch universities, and government institutions, a good number of interested
veterinarians and veterinary students from the Netherlands participated in the symposium.
Moreover veterinary scientists from Belgium, Germany and France and even from Zimbab-
we, Mozambique, Sudan and Nigeria could be welcomed.

Opening of the Symposium

Before the various scientists could present
their achievements and potential for future
research, the audience was reminded of the
quot;functions of the agricultural sector in the

-ocr page 39-

national development of Third World coun-
triesquot; by prof. dr. ir. D.B.W.M. Van Dus-
seldorp. The chairman of the Advisory
Council for Scientific Research in Develop-
ment Problems (RAWOO) stated that apart
from providing food for a fast growing popu-
lation, agriculture should also absorb the
resulting labour force in the rural areas. He
continued by presenting his views on the
future of agricultural research, which should
not receive a high priority, as in general the
technologies for food production are well
known. It is, however, the production
process itself that needs to be optimized.
He concluded his presentation by summa-
rizing RAWOO\'s advice to the Ministry of
Technical Cooperation on the criteria for
future support of agricultural research. With
some of these criteria, like the strengthening
of the research capacity of institutes in deve-
loping countries and the wish for continuity in
research, the animal health and production
sector will not have too many difficulties.
Participation by potential users, like farmer
organizations, is already taking place.
However, incorporation of the socio-econo-
mic aspects, leading to a multi- or inter-
disciplinary approach, will still sound
unfamiliar to many veterinary scientists.
Here, the advantage of being part of a
university which includes disciplines such as
sociology, anthropology and socio-geo-
graphy opens new challenges to the Faculty
of Veterinary Medicine of Utrecht University.

Veterinary science in development
cooperation

Prof. Dr. D. Zwart, the chairman of the
Committee for the Advancement of Tropical
Veterinary Science (CATS) of the Faculty of
Veterinary Medicine, summarized the past
and present approach of development agen-
cies to livestock development and noted a
discrepancy between the research
requirements needed for development
projects with a livestock component and the
research requirements by Dutch universities.
In spite of the opinion presented by the first
speaker that no increased attention is
needed for new technologies in agriculture,
Prof. Zwart had no difficulty in presenting a
list of major disease obstacles in tropical live-
stock production, which need a major
research input in order to bring promising
research findings within the reach of the
livestock producers.

Research at Utrecht University

From the presentations by the following
speakers the trend, that other departments
than the Section of Tropical Veterinary
Medicine and Protozoology are taking up
research on topics relevant to development
countries, became very clear. An extremely
wide range of topics was dealt with, including
biochemical processes In the liver and in
schistosomes, new methods for the diag-
nosis, therapy and prevention of infectious
diseases, tumours and anoestrus and for the
preservation offlshundertropicalcondltions.

Conclusions

In his closing remarks Prof. Dr. M.C. Horzi-
nek, the scientific coordinator of the meeting,
noted that Utrecht University should have a
research programme, closely related to a
number of institutes in developing countries
which aims at:

1.nbsp;Production of scientific results in the field
of animal health, as these will not only
increase meat and milk production but
also contribute to other important
production aspects such as manure and
draught power.

Research on the control of zoonoses
should have high priority, while the
development of new animal models for
human or animal diseases could be
extremely useful.

2.nbsp;Education of the public and implemen-
tation of results by optimization of the
infrastructure for the application of new
technologies (socio-economicaspects).

3.nbsp;Training of scientists from developing
countries, not only on the scientific
aspects, but also on research manage-
ment, the building of an infrastructure
and fund-raising. This should enable the
scientist to develop a career in
science
and not in bureaucracy after his/her
return to the home country.

R.W. Paling

-ocr page 40-

The country

Thailand is a country which has about 55
million inhabitants. Bangkok is the only big
city, with 6 million inhabitants. However,
most of the country is rural area as all other
Thai cities have under 100.000 inhabitants.
Thailand is relatively well developed; 80 % of
the people are literate and the life expec-
tancy is 61 years. Buddhist influence is felt
everywhere in society.
The climate is hot and humid. There are 3
seasons: hot from March - June, rainy from
July - October and cool from November -
February.

Background on agriculture

Thailand\'s agriculture exists for 73% of crop
cultivation. But many farmers keep livestock.
Besides the buffalo, which is used in the rice
fields, almost as many cattle are present,
which are also used for traction.
TheThai government stimulates the develop-
ment of dairy farming to feed the growing
population, to decrease the amount of dairy
products that has to be imported and to
provide more protein for the children.

Two main dairy farming regions can be
pointed out: Muakiek, a cooler hilly region
north of Bangkok and Nakhom Pathom/Ra-
tchaburi province, west of Bangkok. The
project we were stationed at is carried out in
the latter province.

The farmers of Ratchaburi province are orga-
nized in a cooperation. This cooperation
owns a milk factory that produces sterilized
flavoured milk. Pasteurized milk is not
popular in this country, where most people
do not own a refrigerator and children do not
like unsweetened milk.

The majority of the milking cows in Thailand
are Holstein-Friesian x local cattle cross-
breeds, but in Muakiek, Red Danish x local is
very popular, because the dairy project here
was set up with funds from the Danish
government.

Dairy production in the region is rather low.

The average milk production is 8 kg per cow
per day and calving intervals are prolonged
with an average of 452 - 486 days. There are
several reasons for this low production: the
cattle suffer from various infectious diseases,
long periods with insufficientfodder and heat
stress. Since dairyfarming started only in the
1960s many farmers do not have enough
experience to increase production.
In 1989 the Thai government started a 4- year
project, to investigate the fertility problems
concerning dairy cattle and to find out if vete-
rinary assistance programmes can lead to
solutions.

The first tropical experiences

January 1990 we landed in Bangkok, after a
very long -the plane landed every two hours!-
flight. The humid heat hit us in the face and
we felt like walking in a sauna.
Our hosts of the department of Obstetrics
and Reproduction of the veterinary faculty of
Chulalongkorn University, were very hospi-
table: we stayed in the dormitory in the large
animal clinic near Nakhom Pathom. Dr. Anop
Kunavong helped us to find our way in Thai
society. He introduced us for instance to

THAI FARMERS LEARN TO MANAGE
PROBLEMS IN DAIRY FARMING

During the first half of 1990 Arjanne Meerman and Lisette Cartier van Dissel, veterinary
students at Utrecht University worked as trainees on a project concerning the fertility of dairy
cattle in Thailand. Thanks to the guidance from their supervisor, drs. L. Elving, and the Office
for International Cooperation of Utrecht\'s Faculty of Veterinary Medicine as well as the sup-
port and friendliness of their Thai professors, their stay in Thailand for research was useful.

-ocr page 41-

some shop owners to make sure that we
would pay the right prices.
The first week we had a hard time, as we
were not used to the heat yet, but we learned
to adapt: quot;Take it easyquot; and quot;Keep smilingquot; is
the Thai way of life. It appeared to be very
impolite to criticize someone. This is quite
different from the Dutch way of life.

The weekends we sometimes spent on farms
or we went on trips to enjoy this beautiful
country. It was a great experience to walk in
a tropical rainforest for the first time. These
trips also gave us the opportunity to under-
stand Thai culture and Buddhism better.

The research

We visited farms with Prof. Peerasak for 2-3
days every week. The farms in the project
had to join in an intensive veterinary
management programme based on fertility
control. Every farm is visited once a week.

During these visits cows are checked for
pregnancy at 50 days and (if necessary) 90
days post insemination, and, if possible, at 7
months pregnancy. Most of the time it proved
to be impossible to catch these cows in late
pregnancy. At 30 days post partum the cows
are checked again.

The milk progesterone level is determined on
the day of artificial insemination and 22 days
post insemination to check if the cow is
pregnant and inseminated at the right time.
An assistant at the clinic kept the records and
made a list of investigations to be carried out.

The other days of the week we worked in the
laboratory or studied in the library in
Bangkok.

Problems delayed the work scheme

Because we intended to write a paper on our
work in the project, we analyzed all the farm
records that were kept manually by the assis-
tant. We entered the data in a fertility
management database. We discovered that
the records were not complete. A lot of data
could not be used because for instance the
cow number or date of insemination was mis-
sing.

In the project administration proved to be a
problem, certainly for the farmers: heat
expectancy charts were not kept and
reproduction records on cows did not exist.
Only one rich and well-educated farmer, who
owns several hundreds of cows, has a
secretary to keep the records.
The other farms were small-scale and the
owners had only limited knowledge about
dairy farming. In general, the farmers were
very enthusiastic and willing to cooperate.

Results

As a result of our work we found that repeat
breeding, heat detection and management
are the main problems concerning fertility.
We are convinced that with some help and
education the farmers will learn how to
manage their problems.

To our surprise we discovered that most of
the veterinary students wanted a job in the
pharmaceutical industry. These jobs pay
much better than government service. The
result is a shortage of clinicians. Moreover,
private practice is rare in Thailand, so the
farmers are not used to a veterinary
infrastructure at all. We believe that
veterinary service will improve considerably
in the future.

When we finished our practical training we
received an invitation to follow a course on

-ocr page 42-

the Swamp Buffalo. This course had partici-
pants from Asia and Africa and was very inte-
resting. We spent some time in the east of
Thailand near Cambodia, one of the poorest
regions.There we got a good impression of
the veterinary work in the field, like
vaccination campaigns and instruction in the
villages.

We were told that as a result of the
vaccination and deworming of cattle and
education of the farmers during the past 10
years, the condition of the animals had
improved a lot. But we also saw small-sized
buffaloes, the result of inbreeding, in the little
villages. The veterinary service tries to fight
inbreeding of the buffalo population by
stimulating artificial insemination.

Some thoughts

During our stay in Thailand we learned to
love the tropics, and especially the
friendliness of the Asian people. Although it
is very different from the hard and direct way
in which the Dutch communicate, we found
that the subtle way of putting things can be
very pleasant.

Apart from the veterinary experience we
gained, we feel more like cosmopolitans
now. The world seems smaller because you
have friends in a faraway country. We can
recommend everyone a stay abroad; not
only because of what you learn, but also
because it helps to understand other
cultures.

Arjanne Meerman

1.nbsp;BANGKOK

2.nbsp;Songkhla

3.nbsp;Chon Buri

4.nbsp;Nakhon Si
ThaMMarat

5.nbsp;Chiang liai

6.nbsp;Nakhon
RatchasiMa

7.nbsp;Pitsanulok

8.nbsp;Hat Vai

DIO COMMUNICATIONS

Delegates from the 8 VSF-E member organi-
sations were present at the fifth VSF-E
conference, held in Annecy, France from 29
June - 1 July 1990. The goal of this con-
ference was to further harmonize the veteri-
nary development assistance activities of the
member organisations.
The main subjects on the agenda were:
- the VSF-E volunteers bank.
An agreement has been reached about a
standard way of registration of volunteers
interested in a position in a developing
country, which is to be used by the member
organisations.

-nbsp;Eastern Europe.

Though development projects in Eastern
Europe could decrease the aid to the third
world, the meeting agreed to set up small-
scale projects in Eastern Europe. VSF-
France and VSF-Belgique are studying on a
veterinary exchange programme with
Rumania.

-nbsp;The production of a video film.

VSF-E will produce a video film to illustrate
the important role of cattle in the developing
countries and to demonstrate the perfor-
manceofveterinarydevelopmentassistance.

Stichting DIO
Yalelaan 17
Postbus 80.156
3508 TD Utrecht
\'tel. 030-532032

FIFTH VSF-EUROPA CONFERENCE DECIDES TO FURTHER COOPERATION

-ocr page 43-

The importance of East Coast Fever

ECF is the most important tick-borne
disease in East Africa. To give an impres-
sion: in the whole region a calf dies from
ECF every minute. Exotic breeds and
crossbred cattle are particularly suscep-
tible. Despite the fact that local breeds may
possess a partial resistance, they are still
susceptible, Epizootics are common in the
case of ECF because of the large variations
in altitude and climate in the areas where
the vector tick occurs.

Other tick-borne diseases are heartwater,
anaplasmosis, babesiosis and benign
thelleriosis
{Theileria mutans infections.
In this region, these diseases generally
cause less mortality in cattle than ECF.

The control of ECF before vaccination
was possible

In colonial times a widespread dip system
was built in many areas and here local
farmers were obliged to dip the cattle once
a week. Because the dipping was obliga-
tory, this system functioned rather well. In
this way prevention of all tick-borne dis-
eases could be achieved.
During the decolonisation process, tumul-
tuous political situations disrupted the
traditional dipping systems in many areas.
In addition to this the ticks became resis-
tant to many ascaricides. Newly developed
ascaricides are still effective but are about
ten times as expensive, which is a problem
because these have to be purchased with
foreign currency.

Another disadvantage of dipping is the risk
of residues in meat and milk and contami-
nation of surface water.

Strategic dipping, i.e. dipping at specific
times in order to forestall the tick cycle, is
less expensive and allows a certain level of
immunity to ticks and tick-borne diseases
to develop in the host animals. However, it

SADCC COUNTRIES ACCEPT MUGUGA
COCKTAIL AS STANDARD VACCINE
AGAINST ECF

Since June 1989 Drs. Bram Schreuder, veterinarian at the Central Veterinary Institute in
Leiystad, has been involved in the preparations for a Regional East Coast Fever (ECF)
Vaccine Production, Quality Control and Immunization project, to be carried out in East
and southern Africa by the FAQ. Drs. Schreuder gained a lot of experience in the
epidemiology of infectious diseases of livestock in Africa. For EQUATOR he discussed
some aspects of the project and tick-borne diseases in general with guest reporter Drs.
ThijsKuiken.

The collection of field
strains of
T. parva via
quot;tick applicationquot; in
earbags

Post mortem inspection
of an ECF patient

Tracer animals are
checked for the collec-
tion of fieldstrains of T.
parva

-ocr page 44-

The importance of East Coast Fever

ECF is the most important tick-borne
disease in East Africa. To give an impres-
sion: in the whole region a calf dies from
ECF every minute. Exotic breeds and
crossbred cattle are particularly suscep-
tible. Despite the fact that local breeds may
possess a partial resistance, they are still
susceptible, Epizootics are common in the
case of ECF because of the large variations
in altitude and climate in the areas where
the vector tick occurs.

Other tick-borne diseases are heartwater,
anaplasmosis, babesiosis and benign
theileriosis
{Theileria mutans infections.
In this region, these diseases generally
cause less mortality in cattle than ECF.

The control of ECF before vaccination
was possible

In colonial times a widespread dip system
was built in many areas and here local
farmers were obliged to dip the cattle once
a week. Because the dipping was obliga-
tory, this system functioned rather well. In
this way prevention of all tick-borne dis-
eases could be achieved.
During the decolonisation process, tumul-
tuous political situations disrupted the
traditional dipping systems in many areas.
In addition to this the ticks became resis-
tant to many ascaricides. Newly developed
ascaricides are still effective but are about
ten times as expensive, which is a problem
because these have to be purchased with
foreign currency.

Another disadvantage of dipping is the risk
of residues in meat and milk and contami-
nation of surface water.

Strategic dipping, i.e. dipping at specific
times in order to forestall the tick cycle, is
less expensive and allows a certain level of
immunity to ticks and tick-borne diseases
to develop in the host animals. However, it
is very difficult to perform this method in
regions where more than otie tick-borne
disease exist, as each disease has its own
vector tick species and each tick species its
own cycle.

SADCC COUNTRIES ACCEPT MUGUGA
COCKTAIL AS STANDARD VACCINE
AGAINST ECF

Since June 1989 Drs. Bram Schreuder, veterinarian at the Central Veterinary Institute in
Leiystad, has been involved in the preparations for a Regional East Coast Fever (ECF)
Vaccine Production, Quality Control and Immunization project, to be carried out in East
and southern Africa by the FAO. Drs. Schreuder gained a lot of experience in the
epidemiology of infectious diseases of livestock in Africa. For EQUATOR he discussed
some aspects of the project and tick-borne diseases in general with guest reporter Drs.
Thijs Kuiken.

Treatment of clinical cases of ECF was not
possible until recently, when a new remedy
(Clexon quot;) became available. Because of
the high costs per animal ( US$ 8 per treat-
ment) it is only used at private farms with
exotic cattle.

The project

The Regional East Coast Fever (ECF) Vac-
cine Production, Quality Control and Immu-
nization project will be a follow-up to a
project for the production of ECF vaccine in
Lilongwe, Malawi, financed by the Dutch
government. It supplements a DANIDA-
supported project for the production of
anaplasma, babesia, and heartwater
vaccines, which is also sited at Lilongwe.
Furthermore, the project will assist in the
organization of field immunizations against
ECF in Malawi, Mozambique, Tanzania, and
Zambia and in similar activities in a number
of countries in the region. The aim of the
project is to train veterinarians and para-
veterinarians from these countries during
the next 5 years in the immunization tech-
niques of cattle against tick-borne diseases
and to vaccinate at least 72.000 cattle in
the participating countries.

ECF research in Africa

The ECF research programme In Africa
consisted of a series of projects, which
were set up in the late sixties. In 1967 a
UNDP-FAO project was started in Muguga,
Kenya. Here the foundations for ECF
immunization were laid. In Muguga a so-
called stabilate vaccine, i.e. a suspension
with a known Infectivity titre, that is
preservable in liquid nitrogen, was
developed, using three different tick
varieties.

This stabilate, the Muguga Cocktail,
contained Infectious sporozoites, which
meant that the vaccine had to be
administered together with Terramycin quot; LA
to control the infection: the infection and
treatment method.

As part of this project the surrounding
countries started tick-borne disease control
projects. In 1972, for instance, Tanzania
started a UNDP/FAO project under the
supervision of Dr. G. Uilenberg. Drs.
Schreuder was also involved in this project,
and from that time on he has had a particu-
lar interest in tick-borne disease control.
The first large-scale field trial with the
Muguga Cocktail was carried out on the
holding ground of an abattoir. Cattle from
all over Tanzania were transported to this
holding ground and in the days before the
cattle were slaughtered, ticks from different
parts of Tanzania were released on the
cocktail vaccinated animals. In this way the
scientists could check the protection the
cocktail provided against a number of
antigenic variants of
Theileria parva. The
test results showed that vaccination
provided good protection against ECF.
However, the thus protected animals still
suffered from heartwater and babesiosis.
In the following years field trials with the
Muguga cocktail in Malawi (UNDP/FAO
project) took place. There has been no
further development of the cocktail
vaccine.

The collection of field
strains of 7. parva via
quot;tick applicationquot; in
earbags

Post mortem inspection
of an ECF patient

Tracer animals are
checked for the collec-
tion of fieldstrains of T.
parva

-ocr page 45-

The FAO had always been the executive
agency of the tick-borne disease projects in
Africa and thus ensured continuity in this
field of research. At the moment there are
projects in about 10 different countries.
One exception is the ECF project in East
Zambia which is supported by the Belgian
technical assistance.

The advantages of the Muguga cocktail

The Muguga Cocktail consists of 3 different
Theileria parva stocks: one isolated from
buffalo in Tanzania, two from cattle in
Kenya. In formulating the present project
proposal a point of discussion was whether
to use the standardized cocktail or locally
isolated stocks. A disadvantage of the
Muguga Cocktail Is said to be that new
antigenic variants of
Theileria parva can
be introduced because of the quot;carrier
statusquot;, which develops in vaccinated
animals. On the other hand there are the
following advantages:

-nbsp;It has been adequately tested in challenge
experiments using cattle immunized with a
number of stocks originating from the
SADCC-countries (SADCC is a cooperation
treaty between countries from eastern and
southern Africa) and in field trials in
Tanzania and Malawi. In every trial it
provided good protection. It was also used
in the southern province of Zambia where
ECF has developed only recently and the
results were positive.

-nbsp;The Muguga cocktail Theileria parasites
have been extensively studied, characte-
rised and standardised. Development of a
new isolate into a vaccine would involve an
expensive procedure.

Also, not all stocks are equally susceptible
to chemotherapy.

-nbsp;Large-scale production of one vaccine is
much cheaper and technically much easier
to achieve than the production of several
different vaccines.

In the present project proposal major
achievements were that all the countries
participating in SADCC accepted Lilongwe,
Malawi, as the centre for tick-borne disease
research, and accepted the use of the
Muguga cocktail as a standard vaccine
against ECF. If a local T.
parva variant
causes an outbreak of ECF, this variant can
then be isolated and incorporated into the
cocktail.

Who will benefit from the project

As stated before, the exotic breeds (mostly
milk breeds) and crossbreds are most
susceptible to ECF. These animals are
being sold from state farms to small-
holders. The milk industry runs on supplies
from these smallholders and a small num-
ber of large farms. Since the smallholders
do not dip on a regular basis they benefit
most from an ECF vaccine. In epizootical
regions, such as the Southern Province,
Zambia, local cattle can also be susceptible
to ECF.

Problems in the execution

Since different countries are involved in the
project, it demands great skills from the
management. Furthermore a number of the
participating countries asked for a quality
control of the vaccine, and some kind of
certification. The department of virology
(Dr. C. Terpstra) and bacteriology (Drs.
E.A. ter Laak) of the Central Veterinary
Institute in Leiystad, the Netherlands, will
initially help to formulate a protocol for the
prevention of virus and mycoplasma Infec-
tions and they will also take care of the
certification.

The prospects at the end of the project

As vaccine production and quality control
demand a high level of technical knowledge
the education of the staff has to be ade-
quate.

The basic education of the local experts is
sufficient and within the project they can
participate in several training programmes
or receive fellowships.
If the local people remain in their present
positions after the project has ended and
are not transferred to other ministries, Bram
Schreuder is convinced that continuity of
the technical standards will be guaranteed.
The foreign exchange component will
remain a problem. If part of the foreign
exchange which is now used to buy ascari-
cides can be used to buy the essential
materials for vaccine production, the
problem will be reduced significantly.
In addition to this, all participating
governments have agreed to charge the
farmers for the vaccine, in order to cover
the costs of vaccine production. When
vaccinated stock is sold to smallholders the
price will include the cost of vaccination.
The price of the vaccine ($1-3) will not be a
problem. If 50,000 doses of vaccine are
sold each year, it is expected that the
production costs and part of the salaries
can be paid out of the revenues at the end
of the project.

Finally, the future of the project will depend
on the quality of the vaccine: if the product
is good, the project will be viable for many
years to come.

Thijs Kuiken

-ocr page 46-

RECENT PUBLICATIONS (4)

The section RECENT PUBLICATIONS is included in the March and September issues of
EQUATOR. Scientific publications of the Faculty of Veterinary Medicine and other research
institutes in the Netherlands, relevant to livestock production and health in the tropics as
well as titles of papers by Dutch veterinary scientists working on animal health and production
topics in relation to developing countries, will be included. Please inform the editor of your
publications so we can bring them to the attention of the readers of EQUATOR.
For reprints contact the authors directly, their addresses can be obtained from the editorial
office (Office for International Cooperation, P.O. Box 80.163, 3508 TD Utrecht, The Nether-
lands).

ANIMAL PRODUCTION

Hanssen, A.M. and Autreve, A. van. (1990). Women\'s role in small ruminant production in

Dical Veterinary Medicine, held 28 August to 1 September, 1989, Wageningen, the
Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht,
pp. 256-259.

Hooft, K.E.van\'t. (1990). An approach in monitoring extensive cattle raising based on Paulo
Freire\'s pedagogical principles.
Proceedings of 6quot; Conference of the Association
of Institutesfor Tropical Veterinary Medicine, held 28 August to 1 September, 1989,
Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht
University, Utrecht, pp. 376-379.

Perez, E., Baayen, M.T., Cappella, E. and Barkema, H. (1990). Development of a livestock
information system for Costa Rica.
Proceedinqsof6quot; Conference of the Association
of Institutesfor Tropical Veterinary Medicine, held 28 August to 1 September, 1989,
Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht
University, Utrecht, pp. 221-224.

Rooy, R.C. de and Wood, A.P. (1990). Who foots the bill: towards sustainable cattle
development in western Zambia.
Proceedings of 6Ü Conference of thg Association
of Institutes for Tropical Veterinary Medicine, held 28 August to 1 September, 1989,
Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht
University, Utrecht, pp. 386-391.

Steur, K.C. (1990). Some experiences on swine production in the tropics. Proceedings of
6quot;
Conference of the Association of Institutes for Tropical Veterinary Medicine, held
28 August to 1 September, 1989, Wageningen, the Netherlands, Eds. H.Kuil, R.W.
Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht, pp. 177-179.

EQUATOR is published
bimonthly.

The March and Septem-
ber issues of EQUATOR
are published in English.

For all information, copy
and subscriptions
please contact the
editor.

Subscription is free of
charge.

For changes in address
and termination of sub-
scription please return
the corrected label to the
editorial office.

LIVESTOCK DISEASES

Paling, R.W. (1990). A contribution to the understanding of the epidemiology and nnntrnl nf
livestock diseases in Africa. Ph.D. thesis, Utrecht University, Utrecht.

Rooyakkers, J.W.P. (1990). Identification of bovine herd health and production problems in
Somoto and Ocotal, region I, Nicaragua.
Proceedings Qf ^ Conference q! the
Association
of Institutes for Tropical Veterinary Medicine, held 28 August to 1
September, 1989, Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E.
Huhn. Utrecht University, Utrecht, pp. 237-239.

TICK-BORNE DISEASES, THEIR AGENTS AND VECTORS

Asselbergs, M.J., Agbede, R.I.S., Dortant, P.M., Musa, B. and Malgwi, M. (1990). Immunity
against
Cowdria ruminantium in the calves of three Nigerian herds. Proceedings
of 6quot; Conference of the Association of Institutes fpr
Tropical Veterinary Medicine.

EQUATOR is a periodical
of the Office for Interna-
tional Cooperation of the
Faculty of Veterinary
Medicine of Utrecht Uni-
versity and the Founda-
tion for Veterinary
Science in Development
Assistance quot;DIOquot;.

Editorial board

C.R. Burger
L.J. Flamand
J.H.A. de Gooijer
(incL production)
P.H.S. de Groot DVM
R.W. Paling DVM PHD
(editor-in-chief)

Lay out

H. Halsema

Printed by

OMI/Grafisch
Bedrijf

Editorial Office

Faculty of Veterinary
Medicine

Office for International
Cooperation
P.O. Box 80.163
3508TD UTRECHT
The Netherlands

tel 31-30532116

fax 31-30531407

-ocr page 47-

held 28 August to 1 September, 1989, Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil,
R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht, pp. 302-304.

Asselbergs, M.J. and Lopes Pereira, C.M. (1990). Damage by Amblyomma hebraeum
local Bos indicus cattle in Mozambique. Proceedings of SÜ Conference of the
Association of Institutes for Tropical Veterinary Medicine, held 28 August to 1
September, 1989, Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E.
Huhn. Utrecht University, Utrecht, pp. 358-360.

Haan, L.N. de and Jongejan, F. (1990). Immunization against ticks with special reference to
Amblyomma variegatum (Acari; Ixodidae). Proceedings Experimental and
Applied Entomology, held 15 December, 1989, Utrecht, the Netherlands, Eds. M.J.
Sommeijer and J. van der Blom. Netherlands Entomological Society, Amsterdam.

Jongejan, F. (1990). Tick/host interantinn.lt;; anri Hispa«^ trancmicoj^n with spprial rrfrrrnrr
to
Cowdria r um in anti um (R\\ckens\\a\\es). PhD the.sis l itmnhti inivprgity ijtrecht.

Jongejan, F. and Thielemans, M.J.C. (1990). Antigenic analysis of the tick-borne rickettsia
Cowdria ruminantium. Proceedings of ^ Conference of M Association of
Institutes for Trppical Veterinarv Medicine, held 28 August to 1 September, 1989,
Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht
University, Utrecht, pp. 305-309.

Koch, H.T. (1990). Moectsofthe epidemiology of Januarv disease (Theileria parva hnui.c
infection!. Ph.D. thesis, Utrecht University, Utrecht.

Uilenberg, G. (1990). Present and future possibilities for the control of cowdriosis and
anaplasmosis. The
Veterinarv Quarterly 12: 39-45.

Wassink, L.A., Jongejan, F., Gruys, E. and Uilenberg, G. (1990). Observations on mouse-
infective stocks of
Cowdria ruminantium: microscopic demonstration of the
Kwanyanga stock in mouse tissue and the carrier-status of the Senegal stock in
mice. Research in
Veterinary Science 48: 389-390.

TRAINING

Zwart, D. (1990). Education requirements for integrated livestock development. Proceedings
Of
Conference of M Association of institutes for Tropical Veterinary MedicinP
held 28 August to 1 September, 1989, Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil,
R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht, pp. 132-136.

TRYPANOSOMIASIS

Dwinger, R.H., Agyemang, K., Little, D.A., Leperre, P., Jeannin, P., Bah, M.L. and Grieve,
A.S. (1990). Health and production aspects of village based N\'Dama cattle in the
Gambia. Proceedings of 6quot;
Conference of the Association of Institutes for Trnpir^aj
Veterinary
Medicine, held 28 August to 1 September, 1989, Wageningen, the
Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht,
pp. 169-172.

Dwinger, R.H., Murray, M. and Moloo, S.K. (1990). Parasite kinetics and cellular responses
in goats infected and superinfected with
Trypanosoma congolense transmitted
by
Glossina morsitans centralis. Acta Tropica 47: 23-33.

Dwinger, R.H., Rawlings, P., Jeannin, P. and Grieve, A.S. (1990). Experimental infection of
N\'Dama cattle with trypanosomes using
Glossina gambiensis caught in the wild.
Tropical
Animal Health ar.d Production 22: 37-43.

Gool, F. van, Kassa, B., Ababe, S. and Zelleke, D. (1990). Efficacy of a novel trypanocide, in
the treatment of
Trypanosoma evansi infections in camels.

-ocr page 48-

3ical Veterinary Mf^dininp held 28

August to 1 September, 1989, Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil R W
Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht, pp. 329-333.

Klink, E.G.M. van, Rooy, R.C.E. de and Wiersma, S.H. (1990). Trypanosomiasis surveillance

and control m South-westZambia. Proceedings ofs\'^ConferenoeoftheAssociation

Wageningen, the Netherlands, Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E Huhn Utrecht
University, Utrecht, pp. 313-317.

Vos, G.J. and Gardener, P.R. (1990). Parasite-specific antibody responses of ruminants
l\'oo\'^^^\'^ stocks and clones of
Trypanosoma vivax. Parasitology loO: 93-

Vos, G.J. and Gardener, P.R. (1990). Antigenic relatedness of stocks and clones of
Trypanosoma vivax from East and West Africa. Parasitology inn- 101-106.

Zwart, D., Brun, R., Dwinger, R.D., Miert, A.S.J.P.A.M. van, Franssen, F.F.J Nieuwenhuijs
J. andKooy, R.F. (1990). Influence of fever andflurbiprofen on trypanosome growth\'
Actalroeica 47: 115-123.

Zwart, D., Verstegen, M.W.A., Hel, W. van der. Brouwer B.0. and Wensing, T. (1990) Effect
of
7. vivax on the energy and nitrogen metabolism of West African dwarf goats
Proceedings of 6_ Conference of the Association nf InstitjjtgQ f^r Tramcai VetgrL
nary Medicine, held 28 August to 1 September, 1989, Wageningen, the Netherlands
Eds. H. Kuil, R.W. Paling and J.E. Huhn. Utrecht University, Utrecht pp 324-328\'

11

CALENDAR 1990-1992

Coquimbo, Chili

23-26nbsp;October, 1990.

International Symposium of Goat Exploita-
tion in Arid Zones. Location: University of
Chili, Faculty of Agrarian and Forestry
Sciences and the Study Centre of Arid
Zones. Information: Comité Organizador,
Simposio Internacional de Explotación
Caprine en Zones Aridas, Casilla 13, IV
Region, Coquimbo.

Islamabad, Pakistan

24-25nbsp;October, 1990.

3\'quot; International Congress of the Pakistan
Veterinary Medical Association. Subjects:
Animal Health, Animal Production, Poultry
and Education. Registration: Secretary
PVMA Congress, Dep. of Physiology and
Pharmacology, University of Agriculture,
Faisalabad 38040. Tel.: 92411-25911,
telefax: 92-51-843852.

Kampala, Uganda

3-6 December, 1990.

International Symposium on Human Influen-
ces on Endangered Wildlife in Africa. Infor-
mation, submission of short communica-
tionsetc.: Ugandalnstituteof Ecology, Kam-
pala.

Edinburgh, Scotland

1-12April, 1991

Sixth CTVM Course on quot;Recent Advances
and Current Concepts in Tropical Veterinary
Medicinequot;. Information: Mr. C. Daborn or Dr.
J. Hammond, Centre for TropicaJ Veterinary
Medicine, University of Edinburgh, Easter
Bush, Roslin, EH25 9RG Scotland. Tel.:
44.31.4452001 or 4452036, telex:
727442, telefax: 44.31.4455099.

Vienna, Austria

15-19 April, 1991.

International Symposium on Nuclear and
Related Techniques in Animal Production
and Health. Organized by: Joint FAO/IAEA
Division of Nuclear Techniques in Food and

Agriculture, IAIE,SM-3 18, Vienna Internatio-
nal Centre, P.O. Box 100, A-1400 Vienna,
Austria. Limited numberofgrantsareavaila-
ble. Scientific secretary: Dr. J. Dargie (tel.
43.1.2360(0)ext.6053).lnformation:Con-
ference Service Section, Division of External
Relations, Ms. T. Niedermayr. Tel.:
43.i-
2360(0) ext. 1312/1311, telex: 1-12645,
telefax: 43.1.23456.

Paris, France

17-21nbsp;June, 1991.

2quot;\'\'internationalSymposiumon Bluetongue,

African Horse Sickness and related Orbivi-
ruses. Organized by: Office International
des Epizooties, Paris,

Rio de Janeiro, Brazil

18-23nbsp;August, 1991.

XVIV World Veterinary Congress. Theme:
quot;Theveterinaryprofession and North-South
cooperation for the benefit of mankindquot;.
Information: Congrex do Brasil, Rua do
Quividor 60 Gr. 414 20040 Rio de Janeiro
RJ. Tel.: 55-21-224-6080, telex:
(621)32891 cert br, telefax: 55-6021-231-
1492.

Annecy, France

October, 1992.

First International Seminar and Workshop
on non-tsetse transmitted animal
trypanosomiasis. Subjects: epidemiology,
economics, diagnosis, biochemistry,
chemotherapy etc. of
T. evansi, T. vivax
and T. equiperdum.
Information: Dr. L.
Touratier, 228 Boulevard President Wilson,
33000 Bordeaux, France Tel ■
33.56448929.

-ocr page 49-

National Veterinary Connpany

The National Veterinary Company is looking
for a

VETERINARY SURGEON / RIYADH

SAUDI ARABIA

Function:

To participate in a modern veterinary clinic.
Requirements:

Experience in large and companion animal
medicine. Good knowledge of the English
language.
Conditions:

The company offers: a good salary,
furnished housing, air tickets, car and
medical insurance.

Application:

Mr. Mazen Al Saleh, National Veterinary
Company, P.O. Box 60817, Riyadh 11555,
Saudi Arabia. Tel.: 966.1.4910258, telex:
400376.

Dutch Committee for Afghanistan

Under the responsibility of the Foundation
quot;Dutch Committee for Afghanistanquot; aveteri-
nary training and support project (VTSC),
aimed at Afghanistan, is being carried out
with Peshawar, Pakistan as its base. As the
present staff member wil I leave at the end of
the year, the Board of the Foundation is
looking, on short notice, for a:

CO-WORKER /VETERINARIAN
PESHAWAR, PAKISTAN
Tasks:

Under direct responsibility of the project
manager, the co-worker will be primarily
entrusted with the monitoring and support
of the paravets inside Afghanistan, who are
employed by the project.
In addition to veterinary technical aspects,
this entails a considerable amount of logis-
tic and organizational activities.

Requirements:

Qualified veterinarian, preferably with spe-
cialization in tropical diseases and with
(even limited) relevant work experience.
Good organizational and communication
skills. Thorough knowledge of English.

Conditions:

Posting takes place on the basis of annual
contracts, remuneration in accordance with
rates applicable to civil servants in the
Netherlands.

Applications:

Written applications, containing a compre-
hensive CV and 3 names of referees, within
14 days on receipt of this magazine, to be
addressed to the Board of the above
mentioned Foundation, Gravenstraat 8,
1012 NM Amsterdam.

Additional information can beobtainedf rom
theveterinaryadvisorofthefoundation,drs.
B.E.C. Schreuder, tel.: 31.3200.73911
(office) or 31.3200.48636 (private).

University of Edinburgh
Faculty of Veterinary Medicine

The University of Edinburgh is over 400
years old and enjoys an outstanding
international reputation in a wide range of
academic and research activities. The
University comprises eight faculties: Arts,
Divinity, Law, Medicine, Music, Science,
Social Sciences, Veterinary Medicine.
Applications are invited from suitably quali-
fied candidates for the

CHAIR OF TROPICAL ANIMAL HEALTH /
EDINBURGH, SCOTLAND
in the Department of Tropical Animal Health
in the Faculty of Veterinary Medicine. The
Chair falls vacant on 1 October, 1990
following the retirement of Professor David
Brocklesby. The person appointed will also
assume the role of Director of the Centre for
Tropical Veterinary Medicine (CTVM).

Requirements:

Applicants who need not necessarily hold a
veterinary qualification, should have a
strong research and educational
background, should have demonstrated
their ability for innovative research and for
attracting research funds and should be
able to relate their subjects to the
requirements of veterinary science in
tropical countries.

The successful applicant will be expected to
provide academic leadership and to
promote innovative research and further
develop the internationally recognised
research strengths of the Department and
the Faculty. At present the Faculty\'s
strengths are notably in neuroscience and
biophysics (in the Department of Preclinical
Veterinary Sciences) and immunology,
molecular
biology and molecular pathology
(IntheDepartmentofVeterinary Pathology).
The Department\'s current research
strengths lie in parasitology, microbiology
and animal husbandry. There are at present
a number of collaborative projects with
departments in the Faculty and the Uni-
versity, and with research establishments in
the UK and overseas.

Tasks:

The professorwill be expected to participate
in the Faculty\'s teaching, to further develop
the Department\'s teaching programme, to
supervise research students and to act as an
internal examiner for degrees.
The scope of the Professor\'s duties is sub-
ject, as in the case of other Chairs, to defini-
tion from time to time by the University

This section contains vacancy announcennents whicii the editorial board considers to be
of possible interest to Dutch veterinarians. Besides vacancies that will be taken from
quot;Vacatureblad Internationale Samenwerkingquot;, quot;Tijdschrift voor Diergeneeskundequot;,
quot;Veterinary Recordquot;, quot;INFRO, internationale vacature lijstquot; and quot;Opportunitiesquot;, there will
t)e room for personnel advertisements. For further information one is requested to apply
directly to the institution or company.

VACANCIES INTERNATIONAL COOPERATION

Court after consultation with the Senatus
Academicus.

Terms of appointment:
The professor will be appointed by the Uni-
versity Court. The professor will be a
member of the Senatus Academicus, of the
Faculty of Veterinary Medicine and of the
Board of Studiesin Veterinary Medicine, and
will participate in the work of these bodies.
The appointment will be full-time, and the
salary will be within the professorial range.
The University will pay the full cost of any
reasonable vouched expenditure on
removal of furniture and effects, including
insurance thereon, and the cost of fares of
bringing the family to Edinburgh. Claims in
respect of travel, etc. from overseas will be
considered on their merits.
Prospective candidates are welcome to visit
the Department and the Faculty, and are
invited to make contact through the Dean of
the Faculty of Veterinary Medicine,
Professor Ainsley Iggo
(Tel.: 44.31.667.1011, ext. 5266).

Applications:

Applications in writing (candidates from
overseas need to submit only one copy),
including a C.V. and giving names and ad-
dresses of three referees, should be lodged
with The Secretary to the University, Univer-
sity of Edinburgh, 63 South Bridge, Edin-
burgh RH1 1LS, not later than 5quot; October,
1990.

Please quote reference No. 89/90.
UNAIS

The UNAIS is looking for a
ANIMAL HUSBANDRY SPECIALIST /
COCHABAMBA, BOLIVIA
Function:

The animal husbandry specialist is required
to work with a large Bolivian NGO which
works with peasant farmers.

Requirements:

Applications are invited from people with
training in animal husbandry, experience in
livestock management and planning,
computer data base systems and a
knowledge of marketing. Adaptability
essential. Proficiency in Spanish is
necessary. Training will be given if required.
Conditions:

As a UNAIS Project Worker, you will work
with local organizations who strive to
support local communities aiming to get a
fairer share of resources. Your work will be
with local people who have initiated the
project, who bring it to fruition and whose
lives are changed by it.
Minimum duration 2year contract; reasona-
ble living allowance; accommodation; Nl
and medical insurance; language training;
allowance for child dependants;flights;
various grants.

information and application:
The recruitment co-ordinator, UNAIS, Suite
3a, Hunter House, 57 Goodramgate, York
Y01 2LS. UK. Tel.: 44.904.647799

-ocr page 50-

ISSN 0923-3334

EQUAIOR

INFORMATIEBLAD OVER VETERINAIRE ASPECTEN VAN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING

DIO

Jaargang 2, no. 6
November 1990

EQUATOR

is een uitgave van de
Faculteit Diergenees-
kunde en de Stichting
DIG

Indien onbestelbaar
gaarne retour aan het
redactie adres:

Redactie EQUATOR
Bureau Internationale
Contacten

Faculteit Diergenees-
kunde

Postbus 80.163
3508 TD Utrecht
Nederland

Voor u ligt het laatste nummer van de 2° jaar-
gang van EQUATOR. De redactie bezint zich
momenteel op vragen als:quot; Hoe wordt er over
onze nieuwsbrief gedacht? Voorzien wij in
een behoefte? Is het resultaat de moeite en
met name de kosten waard? Hoe is ons le-
zerspubliek verdeelt over Nederlands- en
Engelstaligen?quot;

Allemaal vragen waarop uw antwoord als
lezer van groot belang is. Op dit moment
verspreiden wij nog geen enquête onder
onze lezers, maar wij zouden graag nu al uw
beknopte mening en opmerkingen ontvan-
gen.

In deze uitgave van EQUATOR is een lijst
opgenomen van de Nederlandse dierenart-
sen die werkzaam zijn in ontwikkelingslan-
den. Hoewel aan het opstellen van de lijst de
grootste zorg is besteed, is het natuurlijk
mogelijk dat er onjuistheden in staan, of dat
u omissies signaleert. Gaarne uw correcties!
Naar aanleiding van dit overzicht en een
vergelijking met de situatie in 1985 waagt
EQUATOR zich aan een analyse van de ar-
beidsmarkt voor Nederlandse dierenartsen
in ontwikkelingslanden.
Ook de andere kant van de ontwikkelingssa-
menwerking, namelijk de training van men-
sen uit de Derdewereld in Nederland, wordt
in deze EQUATOR belicht. De redactie had
een gesprek met twee Tanzaniaanse dieren-
artsen. Deze zullen de kennis die zij in 6
maanden bij de Faculteit Diergeneeskunde
in Utrecht hebben opgedaan metenthousias-
me gaan toepassen in Tanzania.
In de rubriek quot;Studentenstagesquot; brengt
EQUATOR dit keer een bijdrage van Hanneke
Blokdijk over haar verblijf in Costa Rica. Een
studiereis die vooral qua reis de moeite
waard was, maar qua studie helaas niet aan
de verwachtingen voldeed.
Rest ons nog u vanaf deze plaats nu reeds
een aangename feestmaand toe te wensen.

VAN DE REDACTIE

TRAINING AAN FACULTEIT BIEDT
TANZANIAANSE DIERENARTSEN
PERSPECTIEVEN VOOR VERHOGING VAN
DE LEVENSSTANDAARD IN TANZANIA

De redactie van EQUATOR sprak met Bedan Masuruli en John Ndiama, twee Tanzaniaanse
dierenartsen, werkzaam bij het Kagera Smallholder Dairy Extension Project in Tanzania. Dit
project wordt begeleid door het Proefstation voor de Rundveehouderij in Lelystad en wordt
medegefinancierd door het Directoraat Generaal Internationale Samenwerking van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken. Zij volgden in 1990 gedurende zes maanden een training
in quot;Dairy Cattle Health Controlquot; bij de Faculteit Diergeneeskunde in Utrecht (zieook de rubriek
BIC-NEWS, EQUATOR nr. 2, maart 1990 voor de inhoud van deze training). Beide studeer-
den diergeneeskunde aan de Sokoine University of Agriculture in Morogoro, Tanzania. John
studeerde af in 1984 en Bedan drie jaar later. Zij vertellen over hun ervaringen bij een
melkveeproject voor kleine boeren in Tanzania, waarom ze naar Nederland kwamen voor het
volgen van een training en hoe ze denken de opgedane kennis in dienst te stellen van de
Tanzaniaanse boeren.

Achtergronden

Bedan Masuruli kreeg na zijn afstuderen in

1987 een overheidsaanstelling als quot;district
veterinary officerquot; in het Leba-district, in de

-ocr page 51-

op een klein bedrijf een regelrechte ramp is
voor de boer.

quot;Zoals mijn collega al heeft uitgelegd houden
onze boeren slechts heel kleine aantallen
koeien. Als een koe geen melk meer geeft
wordt het zeer kostbaar om het dier op het
bedrijf te houden. Daarnaast duurt het jaren
voordat een koe gaat produceren en boven-
dien vraagt een exotische koe ook nog om
intensieve begeleiding. Als je dat dan afzet
tegen lokaal vee dat tegen geringe kosten is
te houden.... De boer verwacht dus wel dat
zijn koeien zoveel produceren dat hij een
(bescheiden) winst kan maken. Het werkt
dan ook zeer ontmoedigend als een koe niet
regelmatig kalft.

Hier in Utrecht hebben we veel geleerd over
vruchtbaarheidsproblemen en hoe we die
moeten oplossen. Ik ga er van uit dat ik nu in
staat ben de koeien binnen het project op
zijn minst winstgevend te maken. Gelukkig
groeit de kudde gestaag, leder jaar worden
er meer kalveren geboren. Hopelijk zullen
binnen afzienbare tijd deze melkkoeien een
belangrijk deel van de benodigde melk in
onze regio produceren en kunnen we mis-
schien zelfs melk exporteren naar aangren-
zende regio\'s.quot;

De vakgroep Algemene Heelkunde en
Heelkunde der Grote Huisdieren

In Tanzania voeren de dierenartsen van het
project operaties meestal op het bedrijf uit.
De klinieken op het platteland, ze worden in
Bukoba quot;Livestock Development Centresquot;
genoemd, hebben wel kleine behandelka-
mers, maar de boeren zijn meestal niet in
staat om met hun vee naar de kliniek te ko-
men.

Sedan Masuruli vertelt welke ingrepen je zoal
kunt verwachten in hun veterinaire praktijk.
quot;We doen veel verschillende ingrepen, maar
om een paar belangrijke te noemen: in ver-
band met de kruising van grote en kleinere
rassen zal de keizersnede steeds vaker uitge-
voerd moeten gaan worden. Daarnaast ne-
men de klauwproblemen snel toe. Dat komt
omdat de exotische koeien in de stal worden
gehouden en ze meer krachtvoer te eten
krijgen. De Zebu\'s hebben geen last omdat
die gewoon buiten grazen. Interdigitale der-
matitis en andere klauwproblemen komen
steeds frequenter voor en we kunnen dus
ook meer klauwoperaties verwachten.
Verder hebben we ook af en toe met tepel-
operaties te maken, bijvoorbeeld als een
tepel ingescheurd is door contact met prik-
keldraad. Bedenk dat een boer economisch
afhankelijk is van de tepels van zijn melkkoe!
Ook botbreuken komen vaak voor. Iedere
veterinair zou in staat moeten zijn botbreu-
ken te corrigeren. In Tanzania is het niet te
rechtvaardigen dat een koe wordt opgeruimd
alleen omdat ze een gebroken poot heeft.
Daar zijn ze eenvoudig veel te waardevol
voor.quot;

In Tanzania kunnen dierenartsen overigens
maar een beperkt aantal breuken corrigeren,
omdat voor een adequate correctie van breu-
ken in bepaalde botten zoals de humerus en
calcaneus nu eenmaal een röntgenfoto nodig
is.

Algemene indrukken

Beide dierenartsen vonden hun training in
Utrecht heel nuttig.

quot;Van oorsprong zijn de Tanzanianen geen
melkveehouders. In Tanzania hielden we
eigenlijk alleen vleeskoeien. Daardoor be-
merken we in de praktijk vaak dat binnen
onze opleiding geen aandacht was voor
vaardigheden met betrekking tot melkvee.
We hebben in de 6 maanden aan de Faculteit
Diergeneeskunde in Utrechtveel praktijkken-
nis opgedaan en geleerd problemen op te
lossen. We zijn nu eindelijk in staat efficiënt
en doeltreffend om te gaan met de medicij-
nen en materialen die het project ons heeft
geleverd.quot;

John en Bedan denken de kennis die ze in
Utrecht opgedaan hebben met hun collega\'s
te kunnen gaan delen. Maar zij zijn er van
overtuigd dat het voor die collega\'s beter is
om ook naar Utrecht te komen.
quot;Je leert meer van iemand die veel meer weet
dan jij, dan van iemand die er wel wat vanaf
weet, maar nog weinig ervaring heeft.quot;

Tot slot

Het leven in Nederland heeft grote indruk

-ocr page 52-

gemaakt op John en Bedan en ze hebben het
uitstekend naar hun zin gehad.
quot;Het is goed om te zien welke levensstan-
daard bereikt kan worden. Wij mensen in de
Derde Wereld hebben nog een lange weg te
gaan en we zullen moeten vechten om iets te
bereiken. Maar, met wat we in Nederland
geleerd hebben, kunnen wij onze bijdrage
leveren aan de verhoging van de levensstan-
daard van de mensen in het Bukoba-district.
Als ze binnenkort naar de winkels gaan, kun-
nen ze melk en zuivelprodukten kopen die
mede met behulp van onze kennis geprodu-
ceerd zijnquot;.

Jean de Gooijer
Robert Paling

BIC NEWS

Huidige positie van en toekomstmogelijkheden voor
de Nederlandse dierenarts binnen de
ontwikkelingssamenwerking

pH

Inventarisatie

In 1987 verscheen het quot;Jaarverslag 1986quot;
van het Veterinair Advies Centrum Ontwikke-
lingssamenwerking (VACO). In dit laatste
jaarverslag dat door het VACO werd uitge-
geven was ook het gebruikelijke overzicht
quot;Dierenartsen in ontwikkelingslandenquot; opge-
nomen.

De uitgebreide contacten, die het Bureau
Internationale Contacten (BIC) van de Facul-
teit Diergeneeskunde onderhoudt, maakten
het mogelijk voldoende informatie te verkrij-
gen voor het opstellen van een dergelijk
overzicht voor 1990. Dit overzicht verschaft
naast informatie over de standplaats van
collegae, de basis voor een voorzichtige
analyse van de geconstateerde verschuivin-
gen in de periode 1985-1990.

Aantallen

Het aantal dierenartsen binnen de ontwikke-
lingssamenwerking is stabiel (34) en be-
draagt 0,9% van het totaal aantal Nederland-
se dierenartsen. Het aantal vrouwelijke
dierenartsen binnen deze groep neemt toe,
van 5 in 1985 tot 9 in 1990 en bedraagt mo-
menteel 1,3% van het totaal aantal vrouwelij-
ke dierenartsen.

Regio\'s

Door de jaren heen is er een concentratie van
Nederlandse dierenartsen in Afrika waar te
nemen. Echter, in 1990 zien we een geringe
verschuiving optreden. Waren er in de jaren
\'85-\'86 slechts 3 dierenartsen in Azië
werkzaam, in 1990 waren dit er 7. In de regio
Zuid-en Midden-Amerika bleef het aantal
stabiel (7 a 8).

Ontwikkelingsorganisaties

Het is interessant voor de beroepsgroep om
inzicht te hebben in de mogelijkheden voor
werkgelegenheid binnen de ontwikkelings-
samenwerking. Debelangrijkstewerkgever is
het Directoraat Generaal Internationale
Samenwerking (DGIS) van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Bij deze organisatie
onderscheidt men drie functies: (1) project-
deskundige, (2) suppletiedeskundige in
dienst van de lokale overheid en (3) assis-
tent-deskundige.

Het aantal veterinaire projectdeskundigen is
de laatste jaren sterk teruggelopen, hetgeen
in nauwe relatie staat met de (tijdelijk?) af-
genomen belangstelling binnen DGIS voor
veterinaire projecten. Ook de vorming van
deskundigen via het assistent-deskundigen

-ocr page 53-

landse ontwikkelingsorganisaties is stabiel
(rond de 8).

Welke werkterreinen worden bestreken?

programma stagneert helaas, gezien het
geringe aantal assistent-deskundigen in
functie bij het DGIS (3) en de FAO (1).
Uit de afname van het aantal dierenartsen bij
de quot;traditionelequot; werkgevers zoals het DGIS
en de FAO en het op peil blijven van het tota-
le aantal, kan men concluderen dat de
dierenartsen succesvol zijn geweest in het
vinden van andere werkgevers. Hierbij valt
een flinke toename op van het aantal dieren-
artsen bij de Stichting Nederlandse Vrijwil-
ligers (SNV) en een geringe stijging van het
aantal dierenartsen met een lokaal contract.
Het aantal dierenartsen in dienst van buiten-

EQUATOR is een uitgave
van het Bureau Interna-
tionale Contacten van de
Faculteit Diergenees-
kunde en de Stichting
Diergeneeskunde in
Ontwikkelingssamen-
werking.

Redactie

J.H.A. de Gooijer
(eindredacteur)
M.F.M. Langelaar
drs. M.J. Maters
dr. R.W, Paling
(hoofdredacteur)
drs. A.J. de Smit

Lay out

H. Halsema

Druk

OMI/Grafisch Bedrijf

Redactie-adres

Faculteit Diergenees-
kunde

Bureau Internationale
Contacten
Yalelaan 1
Postbus 80.163
3508TD UTRECHT

tel. 030-532116
fax 030-531407

EQUATOR verschijnt 6
maal per jaar, waarvan 2
nummers in het Engels.

Voor informatie en kopy
kunt u zich richten tot de
redactie.

Het abonnement is gra-
tis.

Opzeggingen of naam-
en adreswijzigingen
aangeven op de adres-
band en deze retourne-
ren aan het redactie-
adres.

De Nederlandse dierenarts is met name
werkzaam op het gebied van de veegezond-
heidszorg in de ruimste zin. Echter, samen-
vallend met de afname van dierenartsen bij
het DGIS en de FAO, nam ook het aantal
dierenartsen in deze sector af. Daarnaast
mogen we ook stellen dat de behoefte in
sommige ontwikkelingslanden aan buiten-
landse dierenartsen in deze sector afgeno-
men is als gevolg van het toegenomen aan-

NEDERLANDSE DIERENARTSEN WERKZAAM IN ONTWIKKELINGSLANDEN (DECEMBER 1990)

Naam Afgestudeerd

Land

Werkterrein

Organisatie

Vertrokken

Mw M.J. Asselbergs

1975

Mozambique

Docent

Fac. Veterinaria

Lokaal contract

1989

M.Th. Baayen

1977

Costa Rica

Docent

Escuela Med. Vet.

DGIS (suppl. desk.)

1988

K. de Balogh

1982

Zwiserland

Onderzoek zoonoses

WHO (desk.)

1988

H.W. Barkema

1988

Costa Rica

Docent

Escuela Med. Vet.

DGIS (ass. desk.)

1990

P Bastiaansen

1985

Bolivia

Veegezondheidszorg

SNV

1985

J. de Boorder

1987

Tanzania

Veegezondheidszorg

Irish Development
Cooperation

1988

A.J. Bosch

1989

Pakistan

Training en vee-
gezondheidszorg

VSF-France

1989

J.W.C. Coppelmans

1970

Brazilië

Pluimveemanagement

Lokaal contract

1978

Mw. E.F. Dieleman

1984

Yemen

Veegezondheidszorg

SNV

1988

F.W. van Dixhoorn

1978

Mali

Veegezondheidszorg
projectleider ARPON

DGIS (desk.)

1986

G.J. Duives

1983

Pakistan

Training/management
project director

Stichting Afganistan
Comité Nederland

1988

Dr. R.H. Dwinger

1976

The Gambia

Onderzoek trypanoso-
miase en teamleader

ILRAD

1985

M.C. van der Ende

1966

Uganda

Veegezondheidszorg
PARC

Farmco (EG)

1990

Dr. J.G. Grootenhuis

1971

Kenya

Onderzoek ziekten bij
wilde dieren

ILRAD (DGIS)

1971

Mw. K.van \'t Hooft

1985

Nicaragua

Veegezondheidszorg
via cooperaties

SNV

1985

M.J. Hoyer

1985

Zimbabwe

Docent

Fac. Vet. Science

Lokaal contract

1987

G.G.M.van \'t Klooster

1984

Zambia

Veegezondheidszorg
en training

DGIS (suppl. desk.)

1986

Dr. E.J. van der Kuip

1956

Equador

Veegezondheidszorg
Chief techn. advisor

FAO (desk.)

1990

Mw. J.C.M. v.d. Linden

1977

Swaziland

Docent

Univ. of Swaziland

lokaal contract

1987

L. Lipman

1988

Turkije

Onderzoek, Etiik
Anim. Dis. Res. Inst.

Lokaal contract

1990

Mw. Z.S. Molendijk

1987

Nicaragua

Veegezondheidszorg
vla cooperaties

SNV

1990

Mw. B,H. M.van Munster

1987

Zambia

Veegezondheidszorg
DVO

DGIS (ass. desk.)

1989

Mw. M. Obdeyn Da Silva

1981

Mozambique

Docent

Fac. Veterinaria

DGIS (suppl. desk.)

1989

C.J.P.G. Ooijen

1980

Oostenrijk

Onderwijs en onderzoek

IAEA

1987

F E. Rietkerk

1986

Saudi Arabia

Onderzoek ziekten bij
wilde dieren

King Khahid Wildlife
Research Centre

1989

Mw. J. Rijks

1988

Tchaad

Veegezondheidszorg
Zootechnicus

SNV

1989

R. de Rooij

1972

Zambia

Veegezondheidszorg
Teamleader PVO

RDP Livestock Serv.
(DGIS)

1989

E.M.A. van Rooy

1988

Oostenrijk

Onderzoek

FAO/IAEA Division
(ass. desk.)

1990

J.W.P. Rooyakkers

1983

Nicaragua

Veegezondheidszorg

Canadese
ontwikkelingshulp

1985

L. Schoonman

1987

Zambia

Veegezondheidszorg

DGIS (ass. desk.)

1989

Mw. M.M. Verberne

1987

Bangla Desh

3\' Ambassade
secretaris

Min. Buitenlandse
Zaken

1989

M. Valks

1989

Pakistan

Training

Logistiek medewerker

Stichting Afganistan
Comité Nederland

1989

E. Wiersma

1985

Zambia

Veegezondheidszorg
DVO

DGIS (suppl. desk.)

1989

S.H. Wiersma

1983

Zambia

Veegezondheidszorg

FINNIDA

1989

-ocr page 54-

INDELING NEDERLANDSE DIERENARTSEN WERKZAAM IN ONTWIKKELINGSLANDEN

1985\'

1986\'

1990

Totaal aantal dierenartsen in ontwikkelingslanden

33

34

34

Mannelijke dierenartsen

28

27

25

Vrouwelijk dierenartsen

5

7

9

Afrika

23

24

16

Azië

3

2

7

Zuid-en Midden Amerika

7

7

8

Internationale Organisaties (Hoofdkantoor)

0

1

3

Dir. Gen. Intern. Samenw. - projectdeskundige

5

6

1

(DGIS) -assistent-deskundige

5

4

3

- suppletiedeskundige

3

3

4

Lokaal contract

3

3

5

Food and Agriculture -deskundige

1

2

1

Organization (FAO) -assistent-deskundige

3

0

1

Stichting Nederlandse Vrijwilligers (SNV)

1

1

5

Overige Nederlandse ontwikkelingsorganisaties

5

7

5

Overige buitenlandse ontwikkelingsorganisaties

7

8

9

Veegezondheidszorg

20

16

13

Onderzoek

8

7

6

Onderwijs, voorlichting en training

3

4

9

Management

1

5

5

Overigen

1

2

1

Afgestudeerd in laatste 5 jaar voor peildatum

8

9

12

Afgestudeerd langer dan 5 jaar voor peildatum

25

25

22

\' bron VACO Jaarverslag 1985
bron VACO Jaarverslag 1986

tal beschikbare lokale dierenartsen. Een
sterke toename is waar te nemen in de sector
onderwijs, voorlichting en training. Deze
sector, samen met de sector onderzoek, is
nu reeds beter bezet dan de sector veege-
zondheidszorg.

Wat zijn de toekomstmogelijkheden?

De afname van het aantal assistent-deskun-
dige plaatsen voor dierenartsen heeft tot een
situatie geleid waarbij aan de ene kant erva-
ring opdoen via het DGIS en de FAO bijna
onmogelijk is geworden en aan de andere
kant op de arbeidsmarkt een toename valt
waar te nemen in de vraag naar dierenartsen
met ruime (tropen) ervaring. Ondanks deze
problematische situatie slaagden er in 1990
meer jonge dierenartsen (afgestudeerd in de
laatste 5 jaar) in zich een positie te verwerven
dan in de jaren \'85-\'86. De verbreding van
het werkterrein, met name in de sector on-
derwijs, voorlichting en training, is waar-
schijnlijk mede een gevolg van de verbeterde
voorlichting naar de ontwikkelingsorgani-
saties toe over de bekwaamheden van de
Nederlandse dierenarts.
Ook EQUATOR heeft hieraan een steentje
willen (kunnen) bijdragen.

Welke rol kan het BIC spelen?

Voor de jonge dierenarts die een baan zoekt
in de tropen zijn er nog steeds mogelijk-
heden, maar die liggen meer en meer buiten
de directe veegezondheidszorg. Ervaring
opdoen is het belangrijkst; eigen voorkeur
voor werk en land moet in eerste instantie op
de achtergrond blijven. Dierenartsen met
enige jaren ervaring in de sector onderwijs,
onderzoek of preventieve diergeneeskunde
zullen in het algemeen wel weer een functie
(naar wens) kunnen vinden; mits de vakbe-
kwaamheid gecombineerd wordt met mana-
gementcapaciteiten en inzicht in ontwikke-
lingen in een bepaalde sector. Het Bureau
Internationale Contacten functioneert zowel
voor werkgevers als werkzoekende dieren-
artsen als een informeel informatie-en ad-
viesbureau.

R.W. Paling

-ocr page 55-

De voorbereiding

Op vrijdagochtend 30 maart 1990 vertrok ik
voor 6 maanden naar Costa Rica. Naast de
gewone reisspullen had ik ook mijn laarzen,
werkkleren en klauwbekapboek ingepakt.
Zes maanden Costa Rica lagen voor me: het
land verkennen, de boer op, een scriptie
schrijven; gemotiveerd op reis dus.
De weken voor het vertrek waren gevuld met
het schrijven van een onderzoeksvoorstel,
het leren van Spaans en klauwbekappen, het
regelen van allerlei zaakjes en niet te verge-
ten de tentamens. Vooral de laatste week
werd ik gek van \'t regelen, maar eindelijk
kwam dan toch het moment van afscheid en
vertrek. En tijdens het opstijgen, toen het ge-
weld van de motoren alles overstemde had ik
het gevoel van: quot;Heerlijk, alles achterlaten en
op naar het onbekendequot;!
De reis verliep niet soepel, maar ach, het
gelukzalige gevoel van het op reiszi jn, maak-
te veel goed. En na 7 keer opstijgen en lan-
den, een nacht in Mexico-city, 25 uur vliegen
en een misselijk gevoel van al die boordmaal-
tijden, arriveerde ik eindelijk in San José.

De eerste tijd was bedoeld om aan te
passen

Mijn eerste maand in Costa Rica was be-
doeld om me aan te passen, aangezien mijn
Costaricaanse begeleider op dat moment in
Nederland zat en daar nog een maand zou
blijven. Wie went er niet snel aan tropische
vruchten en temperaturen ?
Na die aanpassingsmaand trappelde ik van
ongeduld om de koeienvoetjes te gaan be-
kappen.

Het doel van het onderzoek

Mijn onderzoek hield in het kort het volgende
in: het afnemen van een enquête onder de
boeren over bedrijfsfactoren en het bekap-
pen van de klauwen. Tijdens dit bekappen
zou ik de voorkomende afwijkingen/ziekten
aan de klauwen identificeren en een over-
zicht van de meest voorkomende afwi jki ngen
opstellen.

De hypothese was dat aan de hand van de
resultaten een verband gelegd zou kunnen
worden tussen de belangrijkste klauwaan-
doeningen en de bedrijfsomstandigheden.
Verbetering van deze omstandigheden zou

GEMENGDE GEVOELENS BIJ UTRECHTSE
STUDENTE NA STAGE IN COSTA RICA

Sinds 1985 bestaat er een samenwerkingsverband onder de naam quot;Improvement of animal
production by optimalization of animal health and management in Costa Ricaquot; tussen de
Faculteit Diergeneeskunde te Utrecht en de Escuela de Medicina Veterinaria te Heredia,
Costa Rica. In het kader van deze samenwerking werd een onderzoeksproject opgezet waar
een aantal studenten uit Utrecht en Costa Rica gedurende een jaar aan mee zouden kunnen
werken.

Hanneke Blokdijk, vierdejaars studente diergeneeskunde, vertrok eind maart 1990 naar Costa
Rica om een begin te maken met dit onderzoek. Van de Werkgroep Studiereizen naar Ontwik-
kelingslanden (WSO) hadden zij en haar opvolgster, die op het moment in Costa Rica verblijft,
een reissubsidie ontvangen. Dat niet iedere stage goed verloopt, blijkt uit haar onderstaande
bijdrage. Zij keerde na een verblijf van zes maanden in Costa Rica met enigszins gemengde
gevoelens terug naar Nederland.Haar relaas bevestigt nogmaals hoe belangrijk een goede
afstemming met de begeleider ter plaatse is!

-ocr page 56-

op de lange duur een positief effect kunnen
fiebben op het voorkomen van deze klauw-
aandoeningen.

Ik zou dit onderzoek samen met een
Costaricaanse student uitvoeren.

Problemen tijdens de uitvoering

Ik zag het helemaal zitten. Tijdens werkda-
gen met de koeien aan de slag en in het
weekend lekker op pad. Helaas wilde mijn
Costaricaanse begeleidereerstenigetijd rust
na het enerverende Holland. Hij had natuur-
lijk gelijk, maar voor mij was het toch iets
minder leuk omdat ik inmiddels wel was aan-
gepast.

Na ongeveer VA maand begon ik aan een
literatuurstudie aan de hand van de door mijn
begeleider uit Nederland meegenomen lite-
ratuur en aan het vertalen van een computer-
programma en de enquête.
Tijdens deze voorbereidingen heb ik vaak
tevergeefs opgemerkt dat we ook maar beter
konden beginnen met de praktijk, aangezien
we in de resterende 4Vê maand nog zo\'n 500
koeien zouden moeten bekappen.
Dat quot;wequot; werd trouwens quot;ikquot;, zo besefte ik al
spoedig, want de Costaricaanse student die
met mij het onderzoek zou gaan doen, bleek
niet te bestaan en ook de begeleiding liet het
aflieten. Bovendien was ik voor de uitvoering
van het onderzoek geheel afhankelijk van
anderen.

Het kwam er dus op neer dat een gestructu-
reerd onderzoeksplan en de noodzakelijke
begeleiding ontbraken, zodat ik bij m\'n ver-
trek, na 5Vè maand, in mijn rugzak alleen m\'n
literatuurstudie en de resultaten van het on-
derzoek aan welgeteld 70 koeien bij me had.
Mijn instelling en inzet waren dus kennelijk
niet genoeg geweest om iets wezenlijks te
realiseren.

Tot slot...

Ik realiseer me nu dat werken in de tropen
een kwestie is van bloed, zweet, tranen, vol-
houden en een goede politiek voeren.
Naast deze teleurstellende ervaring heb ik
een geweldige tijd gehad. Ik hebgenoten van
het schitterende Costa Rica, Nicaragua en
Mexico. Ik ben mijn begeleider bij de Facul-
teit in Utrecht, Drs. Jan van Amerongen, dan
ook dankbaar dat mij deze gelegenheid ge-
boden werd.

Maar het is voor mij nu wel duidelijk dat een
studiereis naar de tropen niet altijd zo roman-
tisch en prachtig is als in het algemeen ge-
steld wordt.

Hanneke Blokdijk

AGENDA 1990-1991-1992

Kampala, Uganda

3-6 december 1990.

International Symposium on Human Influen-
ces on Endangered Wildlife in Africa. Infor-
matie: Uganda Instituteof Ecology, Kampala.

Utrecht, Nederland

12 december 1990.

DIO Symposium: quot;Melk is goed voor elk.
Theorie en praktijk van zuivelhulp aan de

Derde Wereldquot;. Aanvang: 19.30, plaats:
Faculteit Diergeneeskunde, collegezaal Inter-
ne, Yalelaan 16, de Uithof, Utrecht.

Utrecht, Nederland

Studium Generale, Universiteit Utrecht:
quot;De rol van de diergeneeskunde in ontwik-
kelingssamenwerkingquot;.
30 januari 1991 - Ontwikkelingsproblematiek.
6 februari 1991: Landbouw/veeteelt in ont-

-ocr page 57-

wikkelingslanden. 13 februari 1991: Veeteelt
en verzorging van het vee. 20 februari 1991:
Technologie overdracht. 27 februari 1991:
Biotechnologie, K.I., E.T., vaccins. 6 maart
1991: Perspectieven.

Edinburgh, Schotland

1-12april 1991.

Sixth CTVM Course on quot;Recent Advances
and Current Concepts in Tropical Veterinary
Medicinequot;. Informatie: Mr. C. Daborn of Dr.
J. Hammond, Centre for Tropical Veterinary
Medicine, University of Edinburgh, Easter
Bush, Roslin, EH25 9RG Scotland. Tel.:
44.31.4452001 of 4452036, telex: 727442,
telefax: 44.31.4455099.

Utrecht, Nederland

2 april - 14 juni 1991.
Tropencursus.

Keuze-co-assistentschapvoorstudentenvan
de Faculteit Diergeneeskunde van de Univer-
siteit Utrecht.

Wenen, Oostenrijk

15-19 april 1991.

International Symposium on Nuclear and
Related Techniques in Animal Production
and Health. Georganiseerd door: Joint
FAO/IAEA Division of Nuclear Techniques in
Food and Agriculture, lAlE, SM-318, Vienna
International Centre, P.O. Box 100, A-1400
Wenen, Oostenrijk. Een beperkt aantal
beurzen is beschikbaar. Scientific secretary:
Dr. J. Dargie (tel. 43.1.2360(0) ext. 6053).

Informatie: Conference Service Section,
Division of External Relations, Ms. T.
Niedermayr. Tel.: 43.1.2360(0) ext.
1312/1311, telex: 1-12645, telefax:
43.1.23456.

Parijs, Frankrijk

17-21nbsp;juni 1991.

2quot;quot; International Symposium on Bluetongue,
African Horse Sickness and related Orbivi-
ruses. Organisator: Office International des
Epizooties, Parijs.

Rio de Janeiro, Brazilië

18-23nbsp;augustus 1991.

XVIV World Veterinary Congress. Thema:
quot;The veterinary profession and North-South
cooperation for the benefit of mankindquot;.
Inlichtingen: Congrex do Brasil, Rua do
Quividor 60 Gr. 414 20040 Rio de Janeiro RJ.
Tel. 55.21.224.6080, telex: (621) 32891
cert br, telefax: 55.6021.231.1492.

Wageningen, Nederland

19 augustus - 22 november 1991.
19quot; International Course on Dairy Farming in
Rural Development. Aanmelden voor: 1 mei
1991. Voor informatie en aanmelding: Direc-
teur, Internationaal Agrarisch Centrum (lAC),
Postbus 88, 6700 AB Wageningen. Tel.:
31.8370.90111, telefax: 31.8370.18552,
telex: 45888 intas nl.

Barneveld. Nederland

21 augustus 1991 - 21 februari 1992.
21International Course on Poultry Husban-
dry and 21 International Course on Pig Hus-
bandry. Deze cursussen zullen tegelijkertijd
worden gegeven. Aanmelden voor: 1 mei
1991. Informatie: Director of International
Studies and Projects, Barneveld College,
P.O. Box 64, 3770 AB Barneveld. Tel.:
31.3420.14881, telefax: 31.3420.92813,
telex: 70018 bacol nl.

Barneveld, Nederland

24 februari - 22 mei 1992.
14quot;^ International Animal Feed Training
Programme. De cursus wordt gegeven in het
verlengde van de quot; Poultry and Pig Husban-
dry Coursesquot;. Aanmelden voor: 1 mei 1991.
Informatie: Director of International Studies
and Projects, Barneveld College, P.O. Box
164, 3770 AB Barneveld. Tel.: 31.3420-
14881, telefax: 31.3420-92813, telex:
170018 bacol nl.

Annecy, Frankrijk

Oktober, 1992.

First International Seminar and Workshop on
non-tsetse transmitted animal trypanoso-
miasis. Onderwerpen: epidemiologie,
economie, diagnose, biochemie, chemothe-
rapie etc. van 7.
evansi, T. vivax and T.
equiperdum.
Informatie: Dr. L. Touratier,
228 Boulevard President Wilson, 33000 Bor-
deaux, Frankrijk. Tel.: 33.56448929.

-ocr page 58-

VACATURES INTERNATIONALE
SAMENWERKING

In deze rubriek worden vacatures opgenomen die door de redactie als mogelijk interessant voor Nederlandse dierenartsen worden
aangemerkt. Naast vacatures die zullen worden overgenomen uit: Vacatureblad Internationale Samenwerking, Vacatureblad Ministerie
van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, Tijdschrift voor Diergeneeskunde, Veterinary Record, INFRO Internationale Vacature Lijst,
Opportunities, etc. zal er plaats zijn voor personeelsadvertenties. Voor nadere inlichtingen omtrent de geboden functies dient men zich
direct tot de instelling of onderneming te wenden.

MINISTERIEVANLANDBOUW, NATUUR-
BEHEER EN VISSERIJ (LNV)

Het Ministerie van LNV vraagt voor haar
samenwerkingsovereenkomst met het Mi-
nisterie van Landbouw en Water in Saudi
Arabië gegadigden voor de volgende vaca-
ture:

VETERINAIRDESKUNDIGE/RIYADH, SAUDI
ARABIE

Taak;

Advisering van het Ministerie van Land-
bouw, en voorlichting aan pluimvee- en
melkveehouderijbedrijven en lokale veteri-
nairen op het veterinair gebied; bijdragen
aan het opzetten van toegepast onderzoek.

Vereist:

HBO- of Universitaire opleiding met mini-
maal 5 jaar ervaring in het desbetreffende
vakgebied; ervaring met het geven van
voorlichting en/of onderwijs; goede com-
municatieve vaardigheden en goede be-
heersing van de Engelse taal.

Condities;

Aan te stellen in tijdelijke dienst van het
Ministerie van LNV met onmiddellijke uit-
zending naar Saudi Arabië; salaris afhanke-
lijkvan opleiding en ervaring tussen SR
15.000 en SR 20.000 per maand; huisves-
ting en auto in Saudi Arabië vrij.

Sollicitaties en inlichtingen:
Sollicitaties vergezeld van een C.V. in het
Engels, richten aan; Ministerie van Land-
bouw, Natuurbeheer en Visserij, Directie
VAAP, t.a.v. ir. H.L. Ypema, Postbus 20401,
2500 EK Den Haag. Inlichtingen kunnen
ingewonnen worden bij ir. H.L, Ypema, tel;
31.70,3792633.

(Overgenomen uit Vacatureblad, Ministerie
van LNV, nr, 19, 1 oktober 1990)

Dienst over Grenzen (DOG)

(herhaalde oproep)

De interkerkelijke bemiddelingsorganisatie
voor de uitzending van ontwikkelingswer-
kers, uitgaandevandeNederlandseZendin-
gen en Werelddiaconaten, zoekt met spoed
voor
een vaccinatieprogramma van Church
World Services (CWS) in Cambodja;

PROVINCIAL FIELD VETERINARIAN /
CAMBODIA

CWSwould liketomovetowardssmall scale
community development projects using
animal health as a means of entry.

Duties;

Training of provincial vaccinators and
villagers in basic animal health.
Monitoring vaccination in the
provinces.

Liaising with other organizations
working in the same province.
Using animal health as an entry point
for small scale development projects.
Assessing areal needs and preparing
programme proposals.
Work in collaboration and under the
direction of the senior CWS field
veterinarian.

Making monthly reports for CWS New
York.

Requirements;

Veterinary degree, with possible previous
tropical experience. The field veterinarian
should know the Khmer language. If not,
he/she has to learn Khmer in six months in
Phnom Penh, before actually beginning to
work. It would also be helpful to know En-
glish, French and Spanish,

Conditions;

The veterinarian should be prepared to live
in the province in simple accommodations,
A motorcyclewill be provided for transporta-
tion, The contract term is three years and
will be on the basis of the PSO-suppletion
arrangement.

Application;

Please direct your application to Mr. J,L,A,
van Melle, directorof quot;Dienstover Grenzenquot;,
Postbus 177, 3700ADZeist, Tel,: 313404-
24884, telefax: 31,3404.25614,

DIRECTORAAT GENERAAL
INTERNATIONALE SAMENWERKING
(DGIS)

Het Directoraat Generaal Internationale Sa-
menwerking van het Ministerie van Buiten-
landse Zaken heeft tot taak het
ontwikkelingssamenwerkingsbeleidvoorte
bereiden en uit te voeren.
Om bij de uitvoering van ontwikkelings-
projecten technische ondersteuning te bie-
den zendt Nederland deskundigen uit naar
een aantal ontwikkelingslanden,

DGIS heeft een plaatsingsmogelijkheid
voor;

LECTURER / UNIVERSITY OF ZAMBIA,
LUSAKA

Samora Machel School of Veterinary
Medicine

Suppletie deskundige (vacature nr.
90/127/ZAM/S)

Duties:

She/he will be lecturing students from their
fourth year of studies onwards on the follo-
wing subjects: diseases and clinical exami-
nation, clinical studies and disease control
and embracing clinical medicine, therapeu-
tics and clinical pathology, etc. She/he will
also be involved in supervizing students in
practicals with farm animals, both at the
school and on the farm ambulatory clinic.
Furthermore she/he may be requested to
lecture on special topics within epidemiolo-
gy and public health/zoonoses and the role
of wildlife in disease spreading amongst
farm animals.

Qualifications:

Academic degree in veterinary medicine; at
least 4 years working experience in develo-
ping countries; experience with lecturing;
good knowledge of English,

Duur: 2 jaar.

Sollicitatie en informatie:
Sollicitaties kunt u uitsluitend schriftelijk,
met vermelding van het vacaturenummer
richten aan: Ministerie van Buitenlandse
zaken, DGIS (APO/PE), Postbus 20061,
2500 EB Den Haag. Tel: 31.703485303,
telex: 31326, telefax: 31.703484848, tele-
gram: celer. Informatie kan verkregen
worden bij mr. E. Majoie, tel:
31,70,3485295,

(Overgenomen uit: Vacatureblad
Internationale Samenwerking 19, 8 oktober
1990).

-ocr page 59-

University of Zimbabwe, Faculty of
Veterinary Science, Harare, Zimbabwe

A number of posts are vacant at the
UniversityofZimbabwe and applications are
invited for the following posts in two
departments.

ASSOCIATE PROFESSOR / SENIOR
LECTURER/LECTURER

Departmentof Preclinical VeterinaryStudies
2 posts:

Veterinary Physiology
Gross Anatomy

Department of Clinical Veterinary Studies
4 posts:

Clinical Pathology

Large Animal Medicine and Surgery

Small Animal Medicine

Veterinary Reproduction and Obstetrics

Conditions:

Both permanent and short-term contracts
are offered. Persons who are not Zim-
babwean citizens may be appointed only on
a short-term contract basis for an initial
period of two years. Short-term contracts
may be extended.

Information:

Further particulars may be obtained from
Mr. P.B. Hetherington, Assistant Secretary
General, TheAssociation of Commonwealth
Universities, 36 Gordon Square, London
WCIH OPF, England.

Application:

Six copies of application giving full personal
particulars which should include: full name,
place and date of birth, qualifications,
employmentandexperience.presentsalary,
date of availability and names, telephone
numbers and addresses of three referees
should be addressed to the: Deputy Regis-
trar (Administration), University of
Zimbabwe, P.O. Box MP 167, Mount
Pleasant, Harare, Zimbabwe. Tel.:
263.4.303211, telex: 24152 univzzw, tele-
fax: 263.4.732828

SNV

SNV heeft een plaatsingsmogelijkheid voor
een:

DIERENARTS / SANTA CRUZ, BOLIVIA

Centro de Investigacion y Promocion del
Campesinado (CIPCA)

Regulier contract (Vac. nr. BO 0203)

Gastorganisatie:

Het quot;Centro de Investigacion y Promocion
del Campesinadoquot; is een instituut voor plat-
telandsontwikkeling van huis uit van RK-
signatuur, maar inmiddels uitgegroeid tot
een algemeen ontwikkelingsinstituut. Hun
voornaamste doeleinden zijn het bijdragen
aan een verbetering van de economische
situatie van de kleine boer, de versterking
van hun organisatie en het versterken van
de eigen identiteit en zelfstandigheid.

Omschrijving Project:
De doelstelling van het werk is het begelei-
den van de reeds bestaande veeteeltprojek-
ten en hetopstarten van nieuweveeteeltpro-
jekten in de drie werkgebieden van CIPCA
Santa Cruz. Opzetten van een zuivelverwer-
kingsindustrie op lokaal niveau in een of
twee van de drie werkgebieden.
Verdere uitbouw van de regionale gezond-
heidszorg door het opzetten van een veteri-
nair centrum in elk gebied.

Taak:

Begeleiden van reeds bestaande veeteelt-
projekten; opzetten van nieuwe projekten;
opleiden van lokale quot;promotoresquot;, starten
van drie nieuwe veterinaire centra; opzetten
van een zu(vel(kaas)fabriek in twee werkge-
bieden.

Vereist:

RUU Diergeneeskunde met Tropencursus;
beheersing van Lotus en Wordperfect of
Wordstar gewenst; bereidheid vaak voor
langere tijd te reizen; goede kennis van de
Spaanse taal; enkele jaren ervaring bij voor-
keur in de tropen; kennis op het gebied van
veeteelt, veevoeding en zuivelverwerking
strekt tot aanbeveling.

Sollicitaties:

Sollicitaties vanuit Nederland dient u
schriftelijk, onder toevoeging van een vol-
ledig curriculum vitae en vier namen van
referenten met bijbehorende adressen, te
sturen naar: SNV, afdeling Werving, Bezui-
denhoutseweg 161, 2594 AG Den Haag.
Indien de SNV reeds over uw CV beschikt,
dan volstaat een beknopte sollicitatiebrief.
Bij verblijf in het buitenland kunt u uw reac-
tie ook via telex kenbaar maken. Bij gelijke
geschiktheid wordt de voorkeur gegeven
aan een vrouw.

Sluitingsdatum: 12 december 1990
Informatie:

Informatie over SNV kunt u verkrijgen bij de
afdeling Werving: tel.: 31.70.3814141,
telex: 311326 met duidelijke vermelding
SNV, telefax: 31.70.855531.

(Overgenomen uit: Vacatureblad Internatio-
nale Samenwerking 19, 8 oktober 1990).

ASA International

For one of our clients in Zambia, a most
successful and diversified agricultural
enterprise, with significant interests in the
Lusaka area, we require a qualified

VETERINARIAN / LUSAKA, ZAMBIA

Requirements;

Several years of experience (preferably
tropical).

The appointment would suit someone in the
agegroup of 28-40 years, who wishes to
undertake an interesting and rewarding
assignment.

Duties:

To work in the following areas: Dairying (c.
600 cows), cattle backgrounding and feed-
lotting (c. 15,000 head), sheep (c. 2,500)
and poultry (c. 140,000 chicken). The
veterinarian supervises all animal
and afeed mill.

Conditions:

A generous and comprehensive package of
expatriate benefits including housing and a
car. A guaranteed hard currency element is
offered. The lifestyle and environment is
excellent.

Application:

please forward a comprehensive curriculum
vitae, including salary progression to:
Charles Cotton, Overseas Director, ASA
International, 2nd Floor, Vernon House,
Sicilian Avenue, London WCIA 2QH, tel:
44.71.8312881,telefax: 44.71.4045773.

(Overgenomen uit: Veterinary Record,
October 20, 1990).