-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-
-ocr page 4-

A

f.

-ocr page 5-

BARNEYELD

OUDER DE REamp;EBIM DER AMPTS-JONKERS.

ie48—l\'TOS.

EES PliATTELASDS-BL\'RGEMEESÏEK.

jU gt; C • ij i\' Al X a i.,

BARNEVELD,

P. ANDEEiB MENGER.

1871

RIJKSUNIVERSITEIT UTRECHT

0322 3975

bidjJOTHÏEJv* /

■t Tr

UT

-ocr page 6-

T

\\

VOOK^

putec landt AMPTS

Verg koste

DE AH1

reken

BELAS

invoe] feestel invoei maand

HET 0 onder I1ET

gen, dige d

NAAML

jonker, EINDE JAN \\A

gedenk

-ocr page 7-

INHOUD.

VOORWOORD. Indeeling van de Veluwe, landdagen, qnartiers dagen, Gedeputeerde Staten, bestuur over het ainpt. Hof van Gelderland, landgericht.

landdrost..................Bladz. 3.

AMPTSJONKERS. Jonker, Amptsjonkers, Oorsprong, Vereischte, Vergaderingen, Administratieve bevoegdheid, Vergaderplaats, teerkosten, fooijen, de herberg „de Roskam,quot; pocalen...... 10.

DE AMPTSJONEEE GEMEENTE-ONTVANGER, zijn beheer. Ie rekening, inhoud daarvan.............„ 20.

BELASTINGEN, inkomsten van den Hertog, nadeelig slot, beden,

invoering der pondschatting, quoten of aandeelen, schildschatting,

feestelijke vaststelling der kohieren, zetters, inhoud der kohieren,

invoering der verponding, redemptiepenningen, generale middelen,

maandgeld................... 25.

HET ONDERWIJS, schoolmeesters, traktementen, aanstelling van

onderwijzers, kostschoolhouders, vakken van onderwijs. ... „ 36.

HET DORP BARNEVELD, markten, handel en nijverheid, herbergen, inwoners, uiterlijk aanzien, brandwezen, politie, geneeskundige dienst, reizen, postwagens, brievenvervoer, hessenwagens . „ 44. NAAMLIJST DER AMPTSJONKERS. Amptenaren onder de amptsjonkers, de schout, onderschouten, scriba, zetters, booijers . . „ 55.

EINDE DES BESTÜURS..............„ 58.

JAN VAN SCHAFFELAER, geschiedenis, plaatselijke herinnering, gedenkteeken.................. 61.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

Dertig jaren geleden, waren hier ouden van dagen die de Amptsjonkers, de regeerders dezer gemeente van vóór \'95, nog beleefd hadden; gaarne spraken zij over die tijden en als mijne oudjes dan goed op dreef waren en er de overleveringen van vader of grootvader bij bragten, dan kwam er geen eind aan de verhalen.

Van de administratie zelve werd ik weinig gewaar, des te meer echter van de feesten die in de herberg de Roskam gevierd waren en van de vaten wijn bij die gelegenheid gebruikt; hoe jonker A. gewoonlijk voor geen zeven, maar jonker B. voor geen elf flesschen opstond; hoe de jongste jonker een glazen kom moest uitdrinken waarin wel twee flesschen gingen en hoe die jonkers dan ....

Allengs zijn ook die herinneringen verdwenen; maar de oude verhalen wekten mij op om met mijne Amptsjonkers nader kennis te maken.

De bronnen waaruit deze bijdrage is zamengesteld zijn; de Registers der Resoluties van Amptsjonkers van Barne-veld% van af 1648 tot 1795; ik voud het te familiair en den tijd nog niet gekomen om mijne helden bij den naam te noemen; de Erentfeste vrome voorsienige seer discrete Heeren waren daarop zeker ook niet gesteld, daarenboven: op de daden zegt mijn oude leermeester, daarop komt het aan.

De cursive woorden geven den text terug, de eigenaardigheid der handeling kwam er beter door uit; wij mogen echter niet vergeten dat Amptsjonkers meesttijd onder elkaar neefden en nichtten en dus de zaken van liet ambt en fa-

1

-ocr page 10-

2

mille behandelden; van dit standpunt beschouwd zal menige handelwijze zoo al niet geregtvaardigd, althans opgehelderd worden.

Mijne ingezetenen voor wie ik deze bladen zamenstelde, zullen na de lezing dien goeden ouden tijd niet terugwen-schen toen de Amptsjonkers regeerden en teerden en beerden!

Waarde Ingezetenen! de 30 jaren die wij te zamen doorleefden , hebben — zoo \'t noodig ware — het bewijs geleverd, dat de gemeente-welvaart grootendeels afhangt van de zamen-werking van burgers en bestuur.

Hoe krachtig onze zamen werking was, kan blijken uit den bloei dien Barneveld onmiskenbaar geniet.

Houdt dan, bidden wij U, houdt in eere de spreuk dei-Vaderen:

»EENDRACHT MAECKT MACHT.quot;

En het moge ü, onder hoogeren zegen blijven welgaan!

Uw toegenegen Burgemeester.

12 October 1871.

-ocr page 11-

VOORWOORD.

Eene korte herinnering aan de indeeling, regering en regtsbedeeling, voornamelijk wat de Vekiwe betreft, laten wij ter opheldering voorafgaan; de beteekenis der woorden Ampt-, Land en Quartiersdag-, Hof-, Landdrost- Landgericht , enz., is welligt allen niet bekend.

Tijdens de republiek der Vereenigde Nederlanden tot 1798, was Gelderland verdeeld in 3 Kwartieren; — het 4° Kwartier , Overkwartier van Roermonde, als onder Spaansche regering behoorende, was van Gelderland afgescheiden; — Nijmegen, Zntphen, Arnhem of Vein we: tot dit laatste Kwartier, de andere slaan wij over, behoorden:

lo. de steden Arnhem, Harderwijk, Wageningen, Hattem en Elbnrg;

2». het Landdrostainpt van Veluwe met de 10 Schout-ampten Ede, Barneveld, Nijkerk, Putten, Erraelo, Doornspijk, Heerde, Epe, Voorst en Apeldoorn, waarmede de ten behoeve van Willem Hl gemaakte hooge heerlijkheid \'t Loo, na zijn dood in 1702 is vereenigd;

3». het rigterampt van Veluwzoom met de 3 Schout-ampten Brummen, Rheede en lienkum. In 1573 is het Schoutampt Velp met Rheede-, Oosterbeek met lienkum vereenigd;

4°. de kleine ampten, zijnde de rigterampten van Olde-

1*

-ocr page 12-

4

broek en Nijebroek en de Schoutampten of dagelijksohe heerlijkheden van Hoevelaken en Scherpenzeel;

5o. de vrije heerlijkheid Doornwert en Rosendaal. De quot;wetgevende magt berustte bij de Staten, de uitvoerende magt bij den Stadhouder en bij diens afwezen bij het Hof van Gelderland; zij waren zamengesteld uit de Ridder-matigen (de leden der Ridderschap) en de afgevaardigden uit de regering der Steden 1) van de 3 Kwartieren , met een gelijk aantal stemmen.

1) WelUgt rijst dc vraag, waarom de nazaten van Keinald II, den door keizer Lodewijk tot rijkvorst eu hertog verheven Geldersehen graat, waarom die nazaten van hun landsheerlijk gezag zoo ver afsta nd hadden gedaan om die met Eiddersehap en Steden te deelen; daarvan een volledig overzigt te geven zou ons te ver leiden, eene korte herinnering zij voldoende.

Gelijk wij hij de geschiedenis der helastingen zullen zien, hezaten de Hertogen geen regt om belastingen uit tc schrijven; de kosten van hofhouding, oorlog enz. moesten voornamelijk uit hunne domeinen worden gevonden; kwam er geld te kort, dan stond hun alleen de weg open om dit door middel van vrijwillige beden to vinden; Edelen, Steden en Geestelijkheid die daartoe moesten medewerken, waren dan goed wakker en de beurzen werden niet geopend tenzij dc Hertog nieuwe voorregten verleende; reeds zoo ver was het gekomen, dat hij zonder hunne voorkennis geen oorlog durfde voeren noch muntzaken regelen, ja zelfs het gebruik der toegestane beden moest verant-woorden.

Iu 1418 maakten Edelen en Steden den Heer van den lande voor goed constitutioneel-Stcêkmd : in eene vergadering op 3 Mei tc Arnhem verbonden zij zich «om eendrachtig bijeen te blijven, alleen den vorst te huldigen door de meerderheid erkend, geenc verbrokkeling van grondgebied te gedoogen, moedig tegenover den vorst te staan en bij schending vau vrijhedon en gewoonten , op verzoek der belcedigde partij bijeen tc komen totdat het gepleegd onregt zon zijn hersteld; daarentegen beloofden zij trouw aan den Hertog wanneer zijn regt mogt worden benadeeld.quot;

Hertog Reinald IV verzette zich wel tegen dat besluit, maar door tussehen-komst zijner gemalin kregen de rcvolntionaireu hun zin en generaal pardon, 20 October 1419; van nu af aan ging de hertog bijna op iu een eonstitutio-neel vorst.

En hiermede zal eenigzins duidelijk zijn gemaakt waardoor eene waarlijk provinciale regering ontstaan cn gevestigd is.

-ocr page 13-

5

De algemeene gewoue vergaderiugen der 3 Kwartieren, Landdagen geheeteu, werden in de lente en herfst beurtelings te Nijmegen, Zutplien en Arnhem gehouden.

De beschrijving of oproeping geschiedde door het Hof, d. i. door Stadhouder en Raden; de Stadhouder zat voor en bij afwezigheid de oudste Raadsheer; de Secretaris dei-stad waar de vergadering werd gehouden voerde de pen.

Niet enkel provinciale, maar ook onderwerpen werden behandeld die betrekking hadden op de algemeene Landsregering ; daarover werd door een der drie afgevaardigden van Veluwe ter Generaliteit (lid der 2e Kamer) verslag gedaan ; alle voorstellen geschiedden schriftelijk, de kleine zaken werden dadelijk behandeld, de belangrijker vooraf op de Kwartiersvergaderingen, die gedurende de Landdagen ook zitting hielden; in belastingzaken was eenstemmigheid, overigens meerderheid van stemmen noodig.

Buitengewone landdagen twamen bijeen op verzoek van een of meer Kwartieren of van het Hof.

Elk der 3 Kwartieren had eigene huishouding en regten en was in zake der geldmiddelen geheel vrij (mits het Kwartiersaandeel betaald werd).

Ieder Kwartier hield in de 3 hoofdsteden waartoe het behoorde afzonderlijk vergadering, Kwartiersdagen geheeten, de hoofdsteden waar vergaderd werd, hadden het regt van beschrijving of oproeping.

De afgevaardigden bestonden uit de riddermatigen (Ridderschap) en stedegezanten des kwartiers, zij heetten (Sfateïi der bijzondere kwartieren.

Het dagelijksch bestuur werd gevoerd door Gedeputeerde Staten zamengesteld uit 3 Riddermatigen en 3 Stedegezanten; zij woonden te Arnhem en kwamen om de zes weken bijeen.

Onder de belangrijkste werkzaamheden, behalve de gedurige lange rusies over den voorrang en het regt van Ridderschap en steden, behoorden de vaststelling der kwartiers-

-ocr page 14-

6

eu ampts aandeelen in de gewestelijke en algemeene lasten en de verpachting der generaliteitsbelastingen; liet toezien op de ontvangst en de ontduiking; het betaalbaar stellen van traktementen; aan de mindere burgerlijke ambtenaren en militairen namen zij den eed af.

Wanneer Heeren Gedeputeerde Staten uit de 3 kwartieren te zamen kwamen om over de Provinciale belangen te raadplegen vóór de behandeling ter Landdagsvergadering, voerden zij den naam van Gecombineerd Collegte.

Het bestuur over de gemeenten of ampten ten platten lande was opgedragen aan Amptsjonkers, onder toezigt van Gedeputeerde Staten des kwartiers; het waren de Kiddermatigen die in bet ampt woonden en aldaar hunne goederen bezaten. Voordat wij hunne administratie beschrijven behoort nog met een woord te worden melding gemaakt van het Hof van Gelderland dat eeu der invloedrijkste ligchamen was van Gelderland; het bestond quot;uit 9 gewone en 3 buitengewone raden door de kwartieren benoemd en door den Landdag aangesteld, hield dagelijks zitting , voerde de Landdags-besluiten uit, trad in diens plaats wanneer er geene zitting was en besliste in spoedvereischende zaken na verhoor dei-kwartieren, stelde de hoogere amptenaren aan en hunne instructiën vast, als Geregtshof velde het vonnis over misdadigers en in appel en revisie over de vonnissen der stedelijke Schepenbanken, trad op in geschillen van regttwei-gering, leenen, burgerlijke stand, domeinen. De leden moesten zijn gegoedde Gelderschen, 24 jaar oud, van de Herv. Godsdienst; de riddermatige leden behoorden kundig te zijn in \'slands gewoonten; die uit de steden, doctoren in de regten. Buitengewone leden hadden regt van raadpleging over\' regerings- en amptszaken en zaten ten verzoeke van een der partijen over vonnissen in appel enz. enz. Vroeger had het hof het beheer der geldmiddelen, dat thans tot eene Kekenkamer behoort.

-ocr page 15-

7

En nu ten slotte nog eene herinnering aan de Regts-pleging.

Aan het Hoog Adelijk landgericht van Veluwe waren opgedragen de gewone burgerlijke en correctionele zaken; daartoe werd eens \'s jaars in de Meimaand zitting gehouden in de verschillende Ampten na driemalen 14 dagen vooraf in alle kerken gedane afkondiging. De Vierschaar of Bank werd gespannen op het kerkhof onder den hlooten hemel bij het rijzen der zon; om daaraan te voldoen moest soms de Dorpsklok gruwzaam geweld worden gedaan. De Landdrost van Veluwe was Voorzitter eu Amptenaar van het Openbaar Ministerie, doch vonnisde niet mede; de Ridder-matigen in ieder Ampt (Amptsjonkers) en twee door de magistraatsregering van Arnhem en een door de andere steden van Veluwe gemagtigden waren de regters: van die vonnissen was appel op de rechtbank het Englander-holt 1) eene overoude gerichtsplaats onder Apeldoorn; het vonnis daar

1) 1457 Item des Manendagh na Sunte Jan te midzomer zijn die Burgemeis-ters, Goesen van den Gruthus, Willem van den Doirninck, Steven Ploich, Ot van den Grnythns, Gijsbert van der Hoeven, Jan van Broichnsen, Garselis van Aller, Herman van Wij etc., gevaren tot Engelreholt, op die claringe, met tween wagenen. Item daertoe gecoft enen hamel, item vijf molder haveren, twee hammen ende een schouder, vier paar hoenre, vier roggen broden, witte brood, mostert, boter, schepen kesen, stokvisch, kerssen, wijn-edick, kuyt, wijn, een vies malvesyen, twee quart Romenijen, en holte scottelen, om van te eten (Dit herinnert ons het bekende liedje uit onze jeugd:

Heb je al gehoord van den holiebollen wagen,

Daar dc schrokkerige Gijs op zat?

Die kon slokken,

Groote brokken:

enz. enz.)

Item is toe weeten, dat die plaetse an Engellander-holt niet alleen te deser tide veur eene gerichtsplaetse gediend heft, maer oock veur alle andere convo-catien, des lands regierong, polieie ind sunts anders couccrnierende.

-ocr page 16-

8

gewezen was eiuclvonnis (clarung); tot 1811, invoering tier Franselio wet, bleef deze regtspraak in gebruik. Het eerste vonnis schijnt van 1226.

In 1532 verleende Hertog Carel liet Landrecht, in 1604 door den landdag te Arnhem herzien; dat Landrecht zegt de Hertog sis gegrond op goeden alden herooemen, zijnde -gt;de oude Landbrief door den wil der krijeghsloepen ver-»loeren gegaan.quot;

De zittingen van het Hoog Adelijk of wandelend land-gerigt van Veluwe, zeiden wij, werden op het kerkhof gehouden, maar voortgezet in liet koor der kerk; bij de kerk was het geraamte van een kamertje opgeslagen, versierd met een vlag met dubbelen arend en eenige stroppen, daarin stond de deurwaarder die de schuldigen en aanhangige burgerlijke zaken uitriep.

\'t Waren feestdagen die dagen dat er te Barneveld werd gericht en gegicht; van de omliggende plaatsen kwam klein en groot te zamen even als nu ter gelegenheid eener scha-penmarkt en daarvoor was reden, vooreerst de intocht van het gericht: de regters kwamen in koetsen, de advokaten en procureurs op boerenwagens, daartoe door ingezetenen geleverd — de pleidooien waren openbaar en zeer druk bezocht en met zooveel kracht werd vaak gepleit dat volgens de overlevering de duiven uit den toren vlogen; de weelde van een advokaat konde men in die dagen nog al goedkoop genieten even als het genoegen om zijn even-mensch af te ranselen, — het doen der pleidooijen kostte t 1.10 en het slaan met de vuist 14 stuivers— kom daar nu eens om!

Na de zittingen werd in het logement de Roskam maaltijd gehouden; daarbij kwamen als gasten de ingezetenen die al het personeel, uit Arnhem aangevoerd, op biljet hadden; liet maal werd door een kok uit Amstelredam klaar gemaakt: nog spreken ouden van dagen over de vreetzame

-ocr page 17-

wijze waarop het daarbij toeging en den ei\'gen dorst dien de Heeren hadden.

Het feest werd gehouden in de opkamer van het logement; voor weinige jaren stond nog tegen den schoorsteen de lieve Jnstitia afgebeeld, maar met schalen buiten evenwigt en den blinddoek over één oog.

Het overige publiek had toch ook nog iets van de pret; de advocaten en procureurs van die dagen (even als thans) waren meest uitstekende muziekbeoefenaars en bragten hunne instrumenten mede; in den regel moet keus en uitvoering der muziekstukken zeer verdienstelijk zijn geweest, zoo zelfs dat menig veroordeelde nog al tevreden naar huis ging; nu zegt de kwade wereld dat de trio\'s en quartetten zelfs nog meer bijval vonden dan de solo\'s die in de kerk werden voorgedragen, maar dat is eene bepaalde onjuistheid, want de Arnhemsche balie heeft altijd uitgemunt door welsprekende redenaars. Ook de zang werd niet vergeten; er waren expresselijk voor die feesten gemaakte liedjes, als dat van »den Veluwschen dominéquot; enz.

Aan den Landdrost was opgedragen de kleine geschillen af te doen die tusschentijds ontstonden; \'t was een zeer ge-wigtig ampt dat van Landdrost van Veluwe; deze ambtenaar zat niet alleen voor in de gerichtsbanken, maar ook in de vergadering van Ridderschap en Kwartier, hij handhaafde de besluiten van de Landdagen, zorgde voor de veiligheid van stroomen en straten, voor de visscherijen, zag toe op vagabonden en ballingen en dat de boeten behoorlijk werden ingevorderd.

-ocr page 18-

A MPTS.JONKERS. 1648—1795.

Voor dat wij een kijkje in hunne administratie nemen, een paar woorden vooraf.

De titel van Jonker schijnt in \'t midden der XV» eeuw door alle leden der Ridderschap aangenomen te zijn; de nog niet tot Ridder geslagen Edelman heeft toen den titel van knaap laten varen.

De eersten die wij genoemd vinden zijn de amptsjonkers van Heerde in 1576, te weten Rijckwijn van Essen tot Swanenburg, Dirk Ripperbant en Wolter van Boinenburg.

Hoe en wanneer de Amptsjonkers als zoodanig zijn opgetreden , schijnt tot zeer oude herkomst te moeten worden ge-bragt, zekerheid hebben wij er niet van kunnen verkrijgen.

Waren het aangestelde amptenaren ? — neen, althans zij komen niet voor in de Declaratie van koning Philips d.d. 31 Januarij 1561, waarbij de ampten worden vermeld ter beschikking van den koning of zijn Stadhouder; van eene aanstelling door Ridderschap, Hof-Quartier of Landdagvergadering blijkt evenmin.

In zijne » oordeelkundige inleiding enz.quot; Deel VI. pag. 237 schrijft de heer Van Spaen «Amptsjonkers zijn dezelfdeper-»sonen die onder den naam van schiltboertigen — welgebo-»ren Dienstluiden — knapen, — van ouds de eenige vrije »geërfdens en naderhand als de grootste geërfdens in de «kerspelen, uit den aard Jer zaak tot de administratie van

-ocr page 19-

11

»kerk eu ampt waar hunne goederen lagen, berechtigd » waren.quot;

Mr. Sloet van de Beele onderstelt, »dat amptsjonkers »uitbottingen waren van de wandelende Veluwsclie gerichts-» banken.quot;

Zij hadden dan ook van oudsher regt van zitting in de gerichtsbank xoaaronder zij zaten; wij weten dat de Edelman alleen voor zijn Evenknie behoefde te recht te staan; die regel zal in de burgerlijke administratie ook gegolden hebben.

In die vroege tijden waren ook de Leden der Ridderschap (later met de steden) de raadslieden van de Hertogen (tot zij hem boven het hoofd groeiden); zij hielpen de beden en andere opbrengsten regelen, waartoe eerst in 1577 de burgerij geroepen is als zetters, onder de benaming van tref-felijkste geërfden: \'t ligt dunkt mij in den aard der zaak dat die geharnaste Ridders die vaak gespoord en gelaarsd ter landdag verschenen, dat die groote Heeren, het vervelend en eentoonig kantoorwerk in de plattelandsgemeenten aan hunne jongeren zullen overgelaten en al hun\' tijd met oorlogen en de v orstelijke gastmalen besteed h ebben.

De zorgen der amptelijke administratie waren onbeduidend : zij bestonden voornamelijk in, al feestvierende, belastingen uitschrijven , rusie maken over \'t beroep van predikanten, voorzangers, schoolmeesters enz.

En toch welke schoone taak was voor de jongeren weggelegd zoo zij hunner magt bewust, die ten beste des ampts wisten te gebruiken, gedachtig aan het devies:

»Noblesse oblige.quot;

Gedurende de laatste 30 jaren heeft Barneveld een Edelman gehad die deze spreuk in eere hield; aan hem is onze gemeente een groot deel van haren vooruitgang verschuldigd. Wat ook wisselen of keeren moge, wanneer het hare belangen geldt, kan Barneveld op zijn steun blijven rekenen.

-ocr page 20-

12

De vereischten om als Amptsjonker, d. i. als lïickler-matige belast met de administratie van een ampt (gemeente) op te treden waren bijna dezelfde als die gevorderd werden om in de Eidderschap te worden beschreven of aangenomen, te weten :

1°. afstamming vau ouders, vóór 1500 als edelen erkend;

20. bezit van vast goed ter waarde van f 18000, of 25 morgen goed bouwland in het ampt waarvoor men zitting had, zóó gelegen dat het door één pachter kon bebouwd worden ;

3°. 20jarige leeftijd, — voor de Ridderschap bedroeg dit 22 jaar;

4». vaste woonplaats in het ampt; bezat hij in meerdere ampten vast goed dan werd hij ook in die ampten geadmitteerd, doch bij Riddersresolutie van 17 April 1711 is hierop teruggekomen en bepaald dat men in het quartier vaste woonplaats moest houden en »niet maer vuur en ligt sin eene gehuerde caemer te laeten opgaen, maer effectief «den meesten tijd des jaers daerin te wonen,quot; dit was niet van toepassing op hen die \'s Lands dienst buiten het quartier waarnemen;

5°. belijdenis der ware Christelijke Gereformeerde religie;

de Roonisch-Catholijke Jonker vermogt wel zitting te nemen in de gerichtsbanken, niet in de Ridderschap;

6o. niet geadmitteerd te zijn in een ander quartier of de Ridderschap eener andere Provincie;

krijgsdienst sloot mede van de Ridderschap uit, doch als Amptsjonker ging de burgerlijke vóór den militairen Jonker.

Om als Amptsjonker in een ampt te worden toegelaten was hij verpligt zijne bewijzen in den goede en in den bloede aan het Collegie van Amptsjonkers aldaar over te leggen; die stukken werden door den Landdrost met advies gebragt ter quartiersvergadering waarin de ontvanger-generaal zijne algemeene of groote rekening deed. De vergadering besloot over de al of niet toelating.

-ocr page 21-

13

Vóór het zittingnemen teekende hij tie volgende verklaring; »De amptsresolutiën te zullen maintineren, \'t ampt en hare «ingezetenen te behartigen en daartoe te opereren voor zoo »ver de kwartier,seed niet contrarie verobligeert.quot;

Op den Landdag te Zntphen gehouden 30 Juli 1C91, is die eed uitgebreid en beloofden de Heeren »het regt en »intresse der Ridderschap en Amptsjonkeren behoorlijk te »zullen voorstaan, des ampts best en welstand bevorderen »en helpen administreren, goede onpartijdige en onvertoegene »Justitie sonder aensien van personen, verwanten of vrun-»den, sonder gunst of haat en voorts sonder alle eensijdige »en onregmaetige insichten nae beste kennis volgens de »rechten en welhergebragte gewoenten en soo het behoort.quot;

De Landdrost van Veluwe nam den eed af.

Zij waren belast met de amptelijke en kerkelijke administratie en moesten in de gerichtsbanken zitting nemen : daar het geval zich nog al eens schijnt te hebben voorgedaan, dat in eenige ampten slechts één amptsjonker werd gevonden om op ampts- en gerichtsvergaderingen te compareren, werd bij Ridderschapsresolutie van 19 April 1731 de landdrost gemagtigd om de twee jongste of laatst geadmitteerde Amptsjonkers aan te schrijven die vergaderingen bij te wonen, ter nakoming van welk bevel zij zich bij eed moesten verbinden.

\'s Jonkers titel was: Edele Erentfeste, wijze, voorsienige, seer discrete Heer.

De oldste amptsjonker of Premier nam het voorzitterschap waar, en beriep 14 dagen te voren de vergadering; gewoonlijk opende hij die met de praesente leden te bedanken »voor de tijtlicke en goetwillige comparitiequot;, en stelde dan de punten ter behandeling vast.

Het aantal vergaderingen verschilde al naarmate van het gehalte der Jonkers; tusschen 1730 en 1760 zijn de meeste verbeteringen tot stand gekomen en ook de meeste verga-

-ocr page 22-

14

dermgen gehouden, het aantal bedroeg tusschen één en zes \'s jaars; meesten tijd kwamen er slechts 2 a 3 jonkers ter vergadering, soms maar één en dan ging er alles met al-gemeene stemmen door. Wij hopen voor het ampt dat die eenige Amptsjonker een 2Ji= Salomo moge zijn geweest.

Wel beloofden de Heeren onderling dat zij wat meer te zamen zouden komen, doch daar bleef het bij; waren de belastingen maar uitgeschreven, dan mogt de Schout zien hoe hij \'t roer regt hield.

Amptsjonkers voerden de geheele ambtelijke administratie en benoemden den Schout, uitvoerder hunner bevelen en besluiten, den Scriba, hun penvoerder, onderwijzer, armen-jager (later diender) de zetters, booijers, kosters enz.; de benoeming van substituut ontvanger was van olds regt van den oudsten Jonker, daar hij zelf de titularis was en aansprakelijk bleef, (Reces van Veluwe 1591) — later werd de Amptsjonker-ontvanger uit de Ridderschap geweerd.

Zij stelden de amptsbelastingen vast; die waaruit het aandeel des ampts in de algemeene lasten werd gevonden, b. v. de schildschatting of verponding, kwamen tot stand ook met medewerking der stedegezanten des kwartiers, na verhoor der zetters.

De rekening der kerkelijke administratie en van het armbestuur was aan hunne goedkeuring onderworpen; zij werden gekend in het beroep van den predikant, en teregt, want het toestaan der herstellingskosten aan kerken en pastoriën en van het traktement en douceur (alias-toelage) aau den predikant, hingen grootendeels van hen af.

Zij waren uitvoerders der bevelen van den Landdrost, voor zoover zij de nakoming der Landdagsbesluiten moesten helpen bevorderen, van. gedeputeerden des kwartiers zoowel als van de kwartiersbesluiten, en hadden zitting met de niet hervormde amptsjonkers in het Hoog Adellijk Landgericht van Veluwe, dat gewoonlijk in de Mei-maand te

-ocr page 23-

15

Barneveld gehouden werd, in één woord: Amptsjonkers waren de gezagvoerders over ambt en kerk en de edele vertegenwoordigers van het platteland op kwartiers- en Landdagen.

De vergadering werd tot 1660 gehouden in het logement de Roskam bij »harbargierquot; Evert Gijsberts, later Jacob Fr ederiks; maar, hoezeer die Jakoh tevens onderschout was, liepen de rekeningen der •»teerkostenquot; zóó hoog, dat de Heeren het voorzigtiger tegen verleiding achtten, althans de vergaderingen te verleggen ten huize van den Schout; deze genoot daarvoor ƒ20, schrijfbehoeften en rafraichisse-menten daaronder begrepen; we mogen niet onopgemerkt laten dat of de Schout óf de Jonkers het niet te breed zullen gehad hebben met die rafraichissementen: de Schouten hadden dit bijslagje tot 1781, toen aan het schoolhuis eene fransche school-kamer werd gebouwd, zóó ingerigt, dat die tevens tot amptskamer kon dienen; de meid van den » Mesjeuquot; had een ducaat voor \'t schoonhouden en de »meisterquot; zelf /30 huur; voor ameublement zijn te Nijkerk aangekocht 12 beste stoelen, een armstoel en 4 gemeene stoelen; het groene tafelkleed in 1754 aangeschaft, zal nog wel present zijn geweest. Verder was daar eene amptskast van 1701 voor de protocollen en het register der besluiten dat in 1675 is aangelegd; in 1762 kreeg ieder Jonker daarvan een exemplaar, van het register wel te verstaan.

De voordeelen aan de betrekking van amptsjonker verbonden, waren:

a. het voorregt om een hunner boerenerven aan te wijzen dat vrijdom van verpondingen en Heerendiensten genoot;

ö. voor zich en hun huisgezin vrijstelling van amptsbe-lasting (exemtie genaamd); ook hunne weduwen bleven in dat genot;

c. / 6 daags presentiegeld, voor de amptsvergadering, ook al waren zij ziek, [en teregt, ziek liggen en daarenboven presentiegeld missen, zou dubbel geslagen zijn ( en vrije teer-

-ocr page 24-

16

kost; de jonker die van buiten kwam had tevens vrij transport- en teerkosten, ook voor zijne bedienden;

d. vacatiën ad / C daags en vrije teerkost als zij met de magistraat van Arnhem de verponding regelden; even zoo bij de zittingen van het Hoog Adelijk Landgericht van Veluwe, (alleen daarvan bedroegen de jaarlijksche rekeningen tusschen de / 400 a f 500) en vervolgens als de kerkereke-ning werd gedaan; en eindelijk:

e. ƒ 100 traktement \'sjaars.

Bij de behandeling der geldelijke administratie zal nog al gelegenheid zijn, om een kijkje te nemen in de teerkosten dier heeren; persoonlijk waren zij dan ook van het onbehoorlijke daarvan overtuigd, doch »de geest is wel gewillig maar het vleesch is zwak;quot; we vinden menig besluit van dien goeden wil, maar nog meer rekeningen van »harhargiersquot; tot bewijs van het zwakke vleesch. We zullen om den geest der tijden te leeren kennen, hunnen strijd tegen eigenbelang, wat nader beschouwen.

Toen in 1653 ongeveer ƒ5000 achterstand aan teerkosten moest opgeruimd worden, namen de Heeren in 1G55 het besluit: tgt;dat om in toecomende te verhoeden en te ontgaan ■ude excessive kosten en verteringen soo de jonkers hesoigneren »in amptszaken als zij na den olde gebruijck plagten te doen, »zij niet meer ten laste des ampts zullen brengen dan f6.— ygt;daegs boven de wagenvrachten en verleering der voerlieden.\'quot;

Dit besluit is (N. B.) aan de harbargiers v scherpelickquot; medegedeeld: of het wat helpen mogt, maar nu luidt het slot: »ten ware bij speciale resolutie van de samptlijcke »Jonkeren, anders tal worden verstaenquot; of dit toen reeds heette «een slag om den arm houden?\' dit slot geeft den indruk dat de excessive kosten en verteringen niet altijd collegialiter werden gemaakt, nu dat is dan ook niet broe-derlijk. Bij de behandeling van bijna iedere amptsrekening zijn de nota\'s der harbargiers het onderwerp van beraad-

-ocr page 25-

17

slaging; \'t hooge bedrag wordt altijd aan hen geweten, niet aan de Heeren en hunne gasten (want tafelschuimers kwamen er vaak bij), die zooveel aten en dronken enz. enz., dan werd alweer een »salutairquot; zuiuigheidsbesluit genomen en de Schout alweer belast, dat ter kennis der herbergiers te brengen.

In 1676 schijnen de fooijen te zijn uitgevonden, althans de fooijen uit de amptskas betaald; de amptsjonkers deden zich toen, behalve hun praesentiegeld, een ducaton uit-keeren onder de verfranschte benaming van Bellechere, wel-ligt een souvenir aan het verblijf van Lodewijk XIV en waarvan wij ook melding maken bij gelegenheid der uitzetting van de schildschatting; — in 1700 is die ducaton een daalder geworden, dus: van ƒ 3,15 op f 1,50 gebragt: dat was knap.

In Julij 1726 werd een Reglement vastgesteld »ojtgt; de »onordentelijkheid en buitensporigheden ter occasie der Landge-»richten en amptsvergadetingen en andere voorvallen en sclwu-»wenquot; luidende: zal ontvangen.

Art. 1. de voerman 1 kan hier,

de paarden 1 spint haver;

de jonkers en hunne gasten voor den maaltijd /quot;2—10 met de wijn en f 1.— voor hun knecht; de onderschout en zetters f 1—5.

Nu, dat was, dunkt mij, met zuinigheid en overleg behandeld.

In 1739 wordt een afzonderlijk Gasten-Tarief vastgesteld, dat echter weinig verandering maakt; de vermindering bedraagt 8 stuivers per gast, 4 stuivers per zetter en onderschout; we gelooven dat de wijn buiten die rekening bleef en men in de Roskam vrij wijn had, want in 1740 (de strengste winter dien men zich toen kon herinneren, daar zelfs de wijn bevroor) in 1740, zeggen wij, is deharbargier in de Roskam scherpelick vermaand geen wijn te scheuken

2

Art. 2.

Art. 3.

-ocr page 26-

18

zonder \'s jonkers last! Of het daar ook»zoeten invalquot; was!

Na al de moeite en hoofdbrekens, die men zich gaf, om maar zuinig huis te houden, (en dat blijkt, dunkt ons, voldoende ook daaruit dat voor de gasten 40 ct. per maaltijd minder werd bepaald) waren Jonkers in de treurige noodzakelijkheid om een zetter te ontslaan die hen beschuldigd had van slecht huis te houden! \'t is ook ondoenlijk het ieder naar den zin te maken! die ondankbare at en dronk nog wel meè! maar het Gasten-Tarief had hem vier stuivers gekort en de vrij wijn in de Roskam had opgehouden!

Maar, om op de Tarieven terug te komen; wat beduiden de beste tarieven, wanneer er de hand niet aan gehouden wordt? in 1788 leverde de kasteleijn in de Roskam (sprekend uithangbord!) ter gelegenheid van het Hoog Adelijk Landgericht »zóó exorbitante rekening inquot; dat Jonkers het

besluit namen, die niet te......., dat wil zeggen: die

wèl te betalen; wat meer is, de kasteleijn kreeg op zijne ■» remonstrantie dat hij nog veel meer had kunnen rekenenquot;, een »bijslagquot; van G gouden ducaten, — gulden ouden tijd!

Wij vermoeden dat op dit feest werden ingewijd; het dozijn wijnroemers en twee kelken of Pokalen van »wat meerdere distinctiequot;, die door den President-Jonker aangeschaft en aan den harhargier van de Roskam in bewaring waren gegeven; bij die meerdere distinctie, kwam ook de niet mindere capaciteit, twee schoone kwaliteiten, zelfs hij Pokalen.

Nu, dat kon er ditmaal goed door, want de nieuwelingen verdienden vorstelijk gedoopt te worden. Vooral die Pokalen »ragt;i wat meerdere distinctiequot; waren in de daad bijzonder kunstig en sierlijk gegraveerd met lofwerk waarin de wapens der Jonkers prijkten; een paar jaren geleden zijn die voorwerpen van kunst in het bezit gekomen van den Heer van de Schapfelaer, dat ook maar goed is, het gemeentebestuur mogt zich eens beroepen »op t\' olt gebruckquot;.

Om voor het vervolg te weten »ivaermede men af\' was,

-ocr page 27-

19

werd voor die Landgericht-partij in eens af /ISO.—toegestaan igt;alles en allesquot; daaronder begrepen.

Gaan wij na wat Barneveld yoor de eer der vergaderingen van die Heeren \'sjaars opbragt, dan komen wij, volgens matige berekening, op f 1250, maar dan hadden de Heeren het ook goed, en de booze wereld verhaalt, dat de ingezetenen het den Edelen, Erentfesten, wijze voorsienige zeer discrete Heeren konden aanzien dat zij \'t goed gehad hadden als zij de straat overkwamen om op de Schajfelaer in het lommer der prachtige eiken wat af te koelen!

2*

-ocr page 28-

DE AMPTSJONKER ALS GEMEENTE-ONTVANGER EN ZIJNE REKENING.

üe ontvanger van Nijkerk is in 1632 wegens onbehoorlijke practijk ontzet.

Landilagsreces.

De oudste amptsjonker was van oldts gemeente-ontvanger, doch hij deed, onder zijne garantie, de betrekking waarnemen door een substituut. In 1G7G verbonden amptsjonkers zicli, die betrekking steeds in hun midden te bonden.

Het eerst vinden wij Jonker A., fungerende voor zijn oom Jonker B., die den vader van Jonker A. was opgevolgd.

Rekening doen, scheen in die dagen hijzaak ; hoofdzaak was : belasting ontvangen en die onder-zich laten broeijen. In 1656 moest over elf jaren (van af 1644) eene som van f 30 000.— worden verantwoord. Die verantwoording werd toegezegd op Vastenavond (NB.); de notulen 1655 vermelden: vdat niettegenstaande alle devoiren en aanmaning nog zijn te verantwoorden de overschotten der schildschatting, der verponding, der amptslasten, maandpenningen , uitzet ter betaling van schuld, en dat vóór die afrekening zal hebhen plaats gehad, geene uitzetting geschieden zal.quot;

De Jonker gemeente-ontvanger liet op Vastenavond de Jonkers op oliebollen en warm bier onthalen, maar kreeg daardoor uitstel tot Vastenavond 1657 ; de vastenavonden kwamen telken jare zeer geregeld volgens den Almanak,

-ocr page 29-

21

maar eren geregeld bleef de ontvanger in verzuim om volgens belofte zich te vervatten en rekening overtegeven.

De scbuldeischers der gemeente klaagden dan ook in 1695, dat zij wel belasting moesten opbrengen, maar geene betaling van hunne rekeningen kregen; — de gemeente-ontvanger is daarop alweer tot verantwoording aangemaand in alle min en vnmdschap. Dat verliep tot 1662, toen amptsjonkers besloten: »daar niettegenstaande iterative en veelvuldige aanmaningen geene verantwoording werd gedaan, hem en zijn zaligen vader den vorigen gemeente-ontvanger in regten te noodzaken. Hangende de regtsvervolging, is Jonker B. als principaal gemeente-ontvanger met de waarneming belast en zijn de belastingschuldigen verwittigd alleen aan hem betaling te doen. In 1667 is de achterlijke gemeenteontvanger , door den Schout, geregterlijk aangemaand, die daarop binnen vijf dagen antwoord belooft.

Vijf jaren daarna levert de jonker-ontvanger zijne rekening in over vier in plaats van over elf jaren; maar \'t was eene rekening van Jan Kallebas; — Jonkers zonden die dan ook terug, met de aanmerking: dat daarin te veel ontvangst desert (ontbreekt) en te veel uitgaaf zonder kwitantie voorkwam. Hun besluit van 1675 »om geene betalingen boven de /10.— goed te keuren zonder hunne handteekeningquot; was hiervan het gevolg; evenzoo »het houden van vergaderingen in Mei van elk jaar om de geldzaken af te doen, als wanneer de leveranciers hunne rekeningen behoorden in te dienen en anders een jaar werden gepostponeerd — vroeger was de regel »te hooi en te grasquot; de leveranciers te betalen als zij »sterk doleerden nu daarvoor was gelegenheid ! —

Eindelijk in 1682 komen wij aan de afrekening van den gemeente-ontvanger-zaliger (want de man was, even als zijn heer papa, overleden), en zijne weduwe doet, namens hem en diens vader, rekening. De Jonkers vinden termen om

-ocr page 30-

22

/21900.— niet goed te keuren (valideren) , als zijnde met geen goede bewijzen gestaafd. De rendante doet in 1686 nadere verantwoording en de schuld deswege wordt verminderd op /9150, waarop zij twee jaren later ƒ 1800.— afdoet; \'t volgende jaar wordt advocaat Cobts met de vervolging belast en de heer soon verzocht het zijne mama smakelijk te maken, f 6000,— af te doen en de rest provi-sioneel te laten staan.\' In 1693 is aan de weduwe uit singuliere vrienschap /quot;1000.— vermindering toegestaan; docli in 1705 was de likwidatie nog niet afgeloopen en zes •jaren later (1711) verhoogden amptsjonkers de schuld met f 2000.— wegens nog ontdekte vergeten ontvangsten : Errare humanum!

In 1711, toen de gemeente-ontvanger Jonker C. werd aangemaand om /quot;6500.— aan te zuiveren, is goedgevonden deze pretentie en die tegen mevrouw douarière van Jonker B. in handen te stellen van een advocaat. Het volgende jaar is nogmaals uit vrunschap en om verwijdering te voorkomen , de / 6505.— op j 4800.— gebragt en de vrouw van zaliger Jonker B. een jaar daarna alweer /1200.— remissie gegeven, als zij dadelijk / 1000.— aanzuiverde! — Zeven en vijftig jaren zijn intusschen verloopen sedert het jaar 1655, toen de eerste verantwoording werd gevraagd. Opmerkelijk is liet, dat de achterlijke gemeente-ontvanger de vergadering van de ambtsjonkers vrij geregeld bijwoonde!! maar zoo als wij reeds mededeelden, de heeren neefden en nichtten onder elkaar en maakten dus van de ampts-flnan-ciën eene familie-zaak; nu dat gebeurt nog wel!

De eerste gemeente-rekening die wij vinden, door amptsjonkers behandeld, is in 1653, een zoogenaamde »opruimerquot;, zuster van den beruchten staat B, en schijnt over verscheidene jaren te loopen; eenige posten zijn bijna 50 jaren oud. Vóór 1653 waren de comptabiliteits-begrippen de hergen der Veluwe nog niet overgetrokken; \'t was toen ook alles nog

-ocr page 31-

23

zand!. . .. maar laten wij niet te hard oordeelen èn tijden èn zeden in aanmerking nemen; — welk bestuur toch kan zich vrijpleiten , geen staat B, al is het ook maar een kleintje, te hebben gehad?! Die rekening (1653) bedraagt de som van /14990—6—\'10 (NB. 10 penningen). Onder hoofdrubrieken gebragt, zijn de uitgaven:

a. Voor bier, vrachtloon, arbeid; de leverantiën voor onderhoud van wegen, bruggen, pastorie- en kerkgebouw f 3751-6-10 Amptsrekeningen door den Schout voorgeschoten » 4400— 20 jaar huishuur der school » 400- -Vacatiën der Jonkers » 1100- -

b. Verteringen bij den onderschout Jacob

Fr ederiks (uit zijn boekje overgenomen) » 2258-6-

Verteringen bij har ban fier Gijsberts » 248-3-

Idem, aan de kinderen van Gijsberts zaliger (uit het boekje van hun zalige moeder) » 2200-2-

Verteringen bij Gijsbert Evers » 506-8-

Renten aan hem » 100—

Lijsbet Jacobs, buschcruijt » 4- -

Agniet Campert, buschcruijt, brood en kaas » 9-1-daar kwam dus vuurwerk bij te pas! welligt ter viering van den Munsterschen vrede en daar konden waarlijk een glas wijn en voetzoekers op overschieten; in die vroegere tijden . werd op amptskosten veel werk gemaakt van de victorie-dagen , helaas ook dat is over! — nu zijn \'t volksfeesten — ieder zijne beurt.

Die rekening is opgemaakt in tegenwoordigheid van 13 gesworen zetters; nu kunnen wij het er voor houden, daar die amptenaren vrije teerkost hadden, dat onder de ƒ5000 wegens rekeningen der harbargiers ook wel een deel te hunnen bate voorkomen, want 13 zetters , meest allen landbouwers , zullen zich niet onbetuigd gelaten hebben, te meer, wanneer wij de klagte lezen; »dai zij vaak zoolang moesten

-ocr page 32-

24

wachten vóór zij door Jonkers ter vergadering werden toegelatenquot; — wacliteu geeft honger en dorst!

De inrigting der rekening, dit zij tot lof gezegd, was zeer eenvoudig; als eerste post van ontvangst komt niet voor:

a. overschot van vorige jaren; dit was dan ook nog al aan bezwaren onderhevig, daar de gemeente-ontvanger — zooals wij gezien hebben — op de verantwoording soms eene halve eeuw liet wachten, met de kans om bij zgn verscheiden , het voor een opvolger achter te laten.

De eerste post was dus:

b. Hoofdelijke omslag over het geheele ampt.

c. Straatgeld over het dorp zvaarvan de straten hersteld worden, eene splitsing die ook voor andere gemeentewerken op die wijze voorkomt.

d. ontvangsten of subsidiën, voortspruitende uit de ce-dulleu der schildschattingen (later verponding).

e. Overschot der cedullen of oohieren van geldschatting of\' verponding- en redemptiegeldeu, zoolang die niet verpacht werden.

De uitgaven bestonden hoofdzakelijk uit de volgende on-derdeelen:

a. Kosten ten behoeve van den Landdrost en de Ampts-jonkers, voor bijwoning der amptsvergaderingen en van het Hoog-Adelijk-Landgericht van Veluwe en het afhooren der kerkerekeningen.

h. Traktementen van schrijver, schout en onderschouten, predikant, onderwijzer enz.

c. Kosten van gemeentewerken, kerken, pastoriën enz. benevens het daarbij geschonken bier.

-ocr page 33-

BELASTINGEN.

Wij zullen een oogenblik stilstaan bij de inkomsten en uitgaven, waarvan wij zoo even melding maakten, en daardoor gelegenheid vinden de belastingen en ook eenige speciale uitgaven nader te beschouwen. Ik behoef niet op te merken dat, zoo wij eene geschiedenis der belastingen vóór en tijdens onze republiek wilden leveren, het doel van deze plaatselijke schets zou worden uit het oog verloren. Slechts eene korte herinnering:

Vóór 1441 werden geene belastingen voor de algemeene dienst opgebragt; de Hertog moest uit eigen middelen voorzien in de behoeften van zijne hofhouding en van de liefhebberij om oorlog te voeren; daartoe strekten de inkomsten van zijne eigendommen of domeingoederen en kroonregten; volgens eene rekening van 1340 bestonden die inkomsten op Veluwe uit:

1°. oude inkomsten in geld, land-en hof-

pachten, tienden, rogge, gerst, haver

2°. nieuwe inkomsten, tijnsen van nieuw aangemaakte gronden, nieuwe molenpachten enz. in geld

tienden van nieuw ontgonnen landerijen, rogge,

gerst, haver

vereeringen

» 2742-8-8

» 1168-2-0 » 230-16-0

3776 hoenders voor \'s Hertogs keuken; was de Hertog

-ocr page 34-

26

te Harderwijk, dan moest de stad hem iederen vrijdag van eene schotel goeden visch voorzien.

Wij spreken nu niet van de inkomsten in de andere deelen van Gelderland, waaronder zeer aanzienlijken, in pachten van hoven, in hoenders, kapoenen, varkens, opbrengst van bosschen, visscherijen, tollen, veeren, molen-of windregten, opbrengst van grnit- of brouwketels, herfst-en meibeden, boeten, nalatenschappen van hofhoorigen , enz.

De gedurige oorlogen en de aanzienlijke giften aan geestelijke gestichten, maakten dat die eigen inkomsten op verre na niet toereikend waren om in de uitgaven te voorzien; van hier de oorsprong van het nadeelig slot dat ieder op zijne beurt ook genoten heeft en dat bij Land-gewestelijk en plaatselijk bestuur een zeer gevreesd woord is; nu, dat nadeelig slot van den Hertog moest ook gedekt worden; — dat dekken ging toen anders dan nu ; vooreerst hield de Vorst er geene overzeesche bezittingen op na en ten anderen had hij geene bevoegdheid om belastingen uit te schrijven over anderen dan over eigenhoorigen of pachters zijner goederen; den 2di:n November 1318 toch, had hertog Keinald fl de belofte afgelegd dat hij geene belastingen buiten toestemming vau zijne leen- en dienstmannen, ridders en knapen zou invorderen: nu die goede vrunden, zooals de Hertog hen noemde, moesten voor hem vechten en dat kwam nog al eens voor, zoo dat het niet meer dan billijk was dat zij gekend werden als het op hunne dubbeltjes aankwam; de Vorst was genoodzaakt zich wat ernstig te bedenken vóór dat hij oorlog verklaarde en dat deed zeker geen kwaad. — Die belastingen droegen toen den liefelijken naam van vrijwillige beden; het einde was evenwel als heden: betalen; — van dergelijke invordering lezen wij het eerst in 1340; toen reisde Hendrik Moliard, rentmeester van Hertog Reinald , het gansche gewest rond, om ten platte lande met de meest gegoede ridders en knapen uit ieders kwartier, en in de

-ocr page 35-

27

steden met schepenen, den omslag en de invordering der bedegelden te regelen.

Op den landdag van 31 Mei 1441 te Arnhem gehouden, is voor het geheele vorstendom de pondschatting (grondbelasting) ingevoerd, ten einde den Vorst in staat te stellen zijn rijk te verdedigen, de aanslag was 4pCt., maar deze groote maatregel ging gepaard met nog eene verbetering in het fiuantiewezen; de Hertog kreeg geene vrije beischikking over die belasting, maar de Ridderschap en steden hielden die aan zich, waardoor de scheiding is geboren tusschen de schatkist van den Vorst en die van het gewest. Regeling en invordering geschiedde als volgt:

» Bij de Setting sal een r/oed man geordonneerd worden van wege den Hertogh, om hij de setting en hoeringe te sijn en daartoe te helpen en te raden.quot;

De opbrengst werd te Nijmegen, Zntphen en Arnhem in eene kist bewaard, waarvan eene sleutel bij gedeputeerde van den Hertog, de andere bij de Ridderschap, de derde sleutel bij de stad berustte: de uitbetalingen hadden plaats ten overstaan van Ridderschap en steden »Sullende hij Hertogh nog iemand van sijnent wege, de hand daaraan slaan.quot;

De unie van Utrecht van 29 Januari 1579 schreef voor eene gelijkvormige belasting over de vereenigde gewesten; door de verschillende toestanden der gewesten is echter het doel niet geheel verwezentlijkt; wel werden de quoten of aandeelen der Provinciën in de algemeene- of Generali-teitslasten bepaald, maar aan ieder gewest overgelaten om de quote te vinden zoo als \'t best geraden werd.

Bij het woord: »quotenquot;, dat meermalen voorkomt, zullen wij een oogenblik stilstaan: het aandeel dat de Provincie in de algemeene lasten — »gewone staat van oorlogquot; genaamd, van buitengewone spreken wij niet •— moest dragen, werd »quotequot; geheeten; dat aandeel werd over de Kwartieren en door dezen over de Gemeenten verdeeld.

-ocr page 36-

28

Het aandeel der Provinciën in die algemeene- of Gene-raliteitslasten, bedroeg voor Gelderland in elke honderd gulden: f 5-11-2

voor Holland : 57-14-9 enz.

Deze maatstaf werd behouden van af 1612 tot 1792 : naar dien maatstaf was in 1700 Gelderlands aandeel/451.338.

Veluwe /136210-10-» Zutphen 109000- » - »1) Nijmegen 206127-10- » Veluwe /SI- 2-5i Zutphen 21-18- li

Nijmegen 46-19- 5 Ede 11%

Barneveld 11 »

Nijkerk 10»

Apeldoorn 9» en verv. Doch laten wij nu zien welke belastingen hier tijdens de Amptsjonkers geheven werden en waarvan wij aanteeke-ningen bezitten:

Ons oudst cedul (kohier zeggen we nu) der sohildsohat-ting, dagteekent van 1617; deze belasting is geheven tot 1650. — Schild was eene munt waarvan de waarde naaide behoefte der dienst bepaald werd, even als later van den gulden (onze opcenten); zoo vinden wij de waarde van een Schild in 1617 op /7.75, in 1647 op /12.60. Het ampt Barneveld was aangeslagen gemiddeld op 1675 Schilden, te vinden uit de gebouwde en ongebouwde eigendommen; de aanslag over 1617 bedraagt j 13103.—, in 1647 /20013.— ; uit die belasting werd betaald :

a. het aandeel van het ampt in de lasten van de Gene-

1) Zutphen en Veluwe droegen extra nog in de algemeene lasten en die der Provincie ieder ƒ7500.—; indien dc geheele Provinciale aanslag méér dan / 900 000.— in het jaar beliep, dan moesten de Kwartieren Zutphen en Veluwe voor iedere ,/100.000. —, nog daarenboven ƒ8000 bijpassen.

Daarin droeg het Kwartier

Het Kwartiersaandeel in elke /100.— was voor

Gemeentelijk aandeel in elke /100.— werd aldus verdeeld

-ocr page 37-

29

raliteit en der Provincie gemiddeld /11000.— bedragende; wat meer werd omgeslagen, diende tot betaling van het onder lett. 6, c en d voorkomende;

6. de kosten aan het vaststellen der belasting verbonden (alias feestvieren).

c. de traktementen of douceurs aan predikanten, onderwijzers , schouten en zetters ;

d. de kosten aan kerken, pastoriën, scholen, bruggen en dergelijke gemeentewerken; de drie laatste posten kwamen, zoo als wij reeds opmerkten, ten bate der gemeente-kas en het bedrag werd door den ontvanger der schildschatting (gewoonlijk de koster, soms ook de schout) aan den ge-meente-ontvanger uitbetaald, terwijl het aandeel van het ampt (litt. a.) in de quota der algemeene lasten aan het Comptoir te Arnhem bij den Ontvanger-Generaal werd gestort ; regters en schouten waren met de inbeuring belast, onder den naam van schatbeurders (Land. ree. 19 Maart 1602); de Ontvanger-Generaal genoot /1100 traktement, f 200 extra moeiten, /12 almanakken en messen, /54 hout en turf, /12 flambouwen, ƒ 12 schrijfbehoeften, ƒ 100 voor een klerk en stelde f 30 000 borgtogt; de ambtenaar die ten zijnen kantore de contra-rol der ontvangst en uitgaven hield, heette Contrarolleur en genoot / 300 traktement; de zitdagen waren woensdags van 8—11J uur voor de ontvangsten, donderdags up denzelfden tijd voor de betalingen.

De heeren van die goede dagen maakten van elke gelegenheid een feest, mits niet ten laste van eigen beurs; — drooge keelen als van die tijden bestaan niet meer. Er moest hij alles en altijd gedronken worden, en stevig ook; \'t was »een old gehruckquot; dat er dus al van heel vroege tijden inzat; rhijnsche wijn en bier waren immers de geliefkoosde boeten bij alle breuken of overtredingen; laten we niet vergeten dat de Veluwe zandig is en dorstig.

Wanneer wij nu dat eerste cedul der schildschatting na-

-ocr page 38-

30

lezen, zien wij dat het vaststellen of uitzetten dier belasting geen alledaagsoli werk was.

De vergadering van 20 Mei 1G17 (\'twas zeker op een donderdag) — \'t is gebleken dat het een dingsdag was — kwam te zamen op beschrijving van de magistraat van Arnhem. Ridderschap en steden regelden toen alles en \'t platteland deed alleen meê als het aankwam op betalen, werken aan fortificatiën of vechten; misschien komen we daar later op terug, \'t Zal op dien dag een drukte geweest zijn in ons nu zoo rustig logement de Roskam. De harhargier Evert Gijsbertsen zwaaide daar den schepter als hospes; me dunkt \'t moet een flink gebouwd man zijn geweest: Barnevelds-welvaren! ik heb er nooit ander ras gekend; — boomen die op een hoek staan, groeien weliger dan hunne amptge-nooten in het verder gelid — nu, dat zal zeker ook zoo op harhargiers werken en de Roskam ligt op een hoek; zie: Evert staat daar al aan de deur om de Heeren uit»Aremquot; en de Jonkers op te wachten, want de bode te paard is reeds aangekomen om hen aan te kondigen; \'t duurt dan ook niet lang of het gedruisch der zware bolderwagens en getrappel der paarden doet zich hooren. In de eerste karos zijn gezeten: de edele erentfeste Jonker Johan Hack-fort , Raad in \'t hof van Gelderland, de Burgemeesters van Arnhem en Wageningen als Stede-gezanten, benevens de Secretaris van Arnhem; daarop volgt eene koets-kar met den klerk en kamerdienaar uit Arnhem en den Convoijeur (die voor de goede ontvangst zorgt); dan vier rijtuigen der amptsjonkers met bedienden, ten minste als de Jonkers van Schaffelaer en den Brielaer met den mooien Meidag niet liever te voet kwamen [anders zijn er twTee rijtuigen minder]; daarop volgen schout en onderschouten, de schrijver der Jonkers en 13 gezworen zetters 1), in het geheel bijna dertig personen.

1) In ieder ampte, geboirlijk bij deu Ridderschappen ende Ireff\'elijfesten (je-

-ocr page 39-

31

Door de groote bezwaren destijds aan eene Arnhemsohe reis verbonden, kunnen wij ons voorstellen dat het nieuws te Barneveld, in den regel oud nieuws zal geweest zijn, geen wonder dus dat de Barneveldsclie en Arnhemsche Heeren heel wat te verhandelen hadden en dat de koffij wel kojjij met een langen staart zal zijn geweest; we maken liet ook daaruit op, omdat de zetters, die zeker in do keuken ontvangen werden of op den haard, vaak klaagden dat zij zoo lang moesten wachten vóór zij binnen werden geroepen; maar eindelijk worden zij dan toch geroepen ah hoofdpersonen. die én over den aanslag én de veranderingen in de eigendommen voorgevallen, beslissen. In den regel waren die wijzigingen weinige, en die er waren, werden, of van onwaarde verklaard, of voor een volgend jaar bewaard (verschoven).

De eerste post van behandeling was zooals wij zeiden, onder litt. a omschreven, het vaste aandeel des ampts in de algemeene lasten; dan volgden de uitgaven onder litt. h omschreven: de defroijementen voor de leden der vergadering en de teerkosten; de amptsjonkers en stede-gezanten van \'t kwartier ontvingen ieder / 6.— praesentiegeld; de secretaris ƒ 36.—, zijn klerk f 9.—, hunne voerlui verschillend.

De teerkosten van dien dag waren gemiddeld/130.— plus ƒ 50.— aan rhijnsche wijn, plus ƒ3.— fooi in de keuken: aan de jonkers en stede-gezanten daarenboven ieder een ducaton, later een daalder (Belleclière genaamd), om daarvan fooijen te hunnen uitdeelen (te kunnen, sluit niet in dat zij liet nalieten, ver van daar); we zien, \'twas alles

erfden uithsettonge gedaen wezonde van inbcwillichtc pennougen, wacrvan die quota volgende den vorigen gebruijck van die Haeff-Steden, ieder toe ge-staelt worden zal, zal men borgen stellen die to ontfangen ende ein ieder persoen, hij zij Ritterschap burger of ingezeten, zal zijn quota ende aenpart, daer op hij gevat, binnen 8 dagen nae die publicatie in der Iter ken, betalen.

Arnhem, Laudtdags-reces, Nov. 1577.

-ocr page 40-

32

goed berekend. Eindelijk op advies van amptsjonkers en den schout volgden de kosten voor kerk en verdere gemeenteeigendommen en de traktementen of douceurs der predikanten en andere dienaren onder litt. c en d omschreven; daarna werd alles opgeteld en de waarde van de schild bepaald om de geheele uitgaaf te kunnen dekken.

Wat dan volgde kunnen wij opmaken uit het bedrag der teerkosten. Waren er gasten dan kwamen die als onvoorziene uitgaven ah eerste pont voor \'t volgend jaar, want de vaststelling der cedullen had jaarlijks plaats.

Nu bidde ik u, vergelijk die vergadering bij de onze, met den controleur en de zetters — al prozaïsch en droog wat er aan is (de vergadering wel te verstaan) — \'t loopt met een sigaar af als die namelijk door ons en op onze kosten gepresenteerd mogt worden en hier gezegd: dat gebeurt nog al eens; o tijden, o zeden! — We moeten evenwel dankbaar erkennen, dat de nieuwe wet aan onze zetters eene Bellechere heeft toegelegd, maar waarop geen fooi kan overschieten, wij blijven dus buiten verzoeking die in den zak te steken.

In 1651 is in plaats der schildschatting, de verponding Den trainquot; gebragt, doch grootendeels op den ouden voet der schildschatting. Die belasting bedroeg den IC Jen penning van de zuivere opbrengst der landerijen en den Qieu penning van de huizen; de invoering dezer belasting was nagenoeg / 6000.— in het voordeel van Barneveld en de aanslag bedroeg gemiddeld f 13000.— waarvan ƒ11000 ten dienste van het gemeenebest; overigens bleven de zaken zooals bij de schildschatting. Het woord »verpondingquot; zegt Mr. Engels in zijne geschiedenis der belastingen, beduidt: herschatten der schildbelasting, van het voorzetsel ver, iets overdoen, en het zelfstandig naamwoord ponding, weging, schatting.quot; Die verponding bleef op bijna hetzelfde bedrag tot het jaar 1793; de guldenswaarde verschilde van f 1.15 tot /■ 1.225.

-ocr page 41-

33

Nevens de verponding vinden wij de i-edemptiepenningen der generale middelen ten dienste van het Gemeenebest; die belastingen waren aldus zamengesteld:

1°. bet regt van den tap of verkoop van wijn, bier, brandewijn, azijn, zeep, lakens;

2°. bet paardengeld en dat op vreemd vee en graan;

3°. pacbt der waag;

4°. de vijf speciën, d. i. een aanslag naar ieders gegoedheid in bezaaiden grond, vee, gebruik in \'t gemaal, zout en geslagt (de eerste middelen van consumptie zijn vastgesteld in 1582 waaronder ook de haring behoorde.)

De opbrengst van N0. i, 2 en 3 was gemiddeld / 1700.—

Van N0. 4 /8000.— : van al die opbrengsten werd aan het comptoir van den Ontvanger-Generaal als het aandeel ten laste des ampts de som van /9500.— gestort.

Somtijds, — waarschijnlijk om controle uit te oefenen — werden die middelen door gedeputeerden van bet quartier Veluwe verpacht; meesttijds echter werd het innen aan amptsjonkers overgelaten, die dan \'s ampts aandeel bij wijze van uitkoop (redemptie) betaalden en die som met medewerking der zetters over de gemeente omsloegen; gewoonlijk werd die omslag zóó ruim genomen dat nagenoeg / 500.— \'sjaars in de amptskas vloeide. Uit het kwartiersreces van 21 Maart 1656 blijkt dat de invordering bij wijze van afkoop of redemptie mede haar oorsprong had in de steeds verminderde opbrengst der generale middelen bij verpachting en tevens in de sloffe verantwoording; de rijksontvangers der verponding en de verschillende ampten waren verpligt het redemptie-aandeel in baar geld bij den Ontvanger-Gene-raal te storten.

De cedullen of cohieren der belasting werden jaarlijks door de zetters herzien en waren ter inzage der ingezetenen.

De invordering had, zooals wij zeiden, veelal plaats bij wijze van verpachting, die alsdan den lstei1 dingsdag in

3

-ocr page 42-

34

Juli] werd gehouden ten overstaan van den schout. De pachter stelde borgen en betaalde voor onkosten der verpachting een stuiver van den gulden en een oortjes stuiver voor de armen; de pachtsom moest gestort worden bij den ontvanger.

Dan volgen nog:

Nquot;. 5. / 2500.— schoorsteengeld van f 1.50 tot f 3.15 per stuk;

N0. 6. f 3000.— familiegeld ad 20% van het inkomen;

N». 7. f 400.— dienstbodengeld van 15 tot 18 stuivers per hoofd;

Nquot;. 8. f 300.— heffing van den 10[I™ penning der personele obligaties;

No. 9. f 300.— belasting op de mout en vreemde bieren, belasting op \'t klein zegel;

No. 10. f 60.— aanslag in het verbruik van tobacq; de amptsjonkers wilden van geene verhooging hooren omdat weinig of geen tohacq gebruikt werd (1076).

Van al die opbrengsten (van af No. 5) werd aan het comptoir te Arnhem gestort gemiddeld f 6500.—

Wij verzwijgen onder meer kleinere belastingen den öOOsten penning op de consumptie, den 20ste11 penning op traktementen en aandeel in de criminele justitie-kosten van Veluwe enz.

De definitieve vaststelling der cohieren van belasting behoorde ter camere van Gedeputeerde Staten des kwartiers.

De ontvanger, die niet tijdig het gemeente-aandeel ter comptore van den Ontvanger-Generaal stortte, kreeg militaire executie.

De opgegeven sommen zijn het gemiddeld bedrag: naarmate der behoeften werd het aandeel des ampts soms met 2 a/\' 3000.— verhoogd. Lodewijk XIV (1672) kostte ons / 14000.— en elke groote of kleine rusie had geldelijke naweeën; de liberale gift (1747) bedroeg f 2800.—.

-ocr page 43-

35

Dit een en ander voor zooverre het belastingen geldt voor de algemeene dienst, niet ten behoeve van het ampt Barneveld geheven; wij komen nu tot den hoofdelijken omslag, uitsluitend voor de huishouding dezer gemeente opgebragt.

ïusschen 1653 en 16(39 vinden wij 4 malen een\' aanslag van f 3750.—- om de amptsrekeningen te betalen; gemiddeld echter bedroeg die belasting \'s jaars f 2800.— en werd maandgeld genoemd, omdat, naar gelang der behoefte van de dienst, eene vaste som over 6, 7 of 8 maanden moest worden opgebragt.

Tellen wij nu die belastingen te zamen, dan komen wij tot een bedrag van ongeveer ƒ32000.— jaarlijks, waarvan ƒ 27000.— ten dienste van het Gemeenebest.

Een vergelijkende staat met den hedendaagsohen toestand is niet te leveren; de maatstaf der bevolking ontbreekt.

3*

-ocr page 44-

HET ONDERWIJS TIJDENS HET BEHEER DER AMPTS.I ONKERS.

Vóór de hervorming was de priester of de koster belast met het onderwijs der jeugd en bevond zich een schoollokaal in of naast de westzijde onzer kerk. De hervorming hield ook de betrekkingen van koster, voorlezer en schoolmeester nog langen tijd vereenigd. Het examen in lezen, schrijven, rekenen en zingen werd afgenomen door ampts-jonkers; de aanstelling geschiedde bij handtasting met de belofte: zich te zullen gedragen als eerlijke schoolmeester en zich te stellen onder censure der jonkers.

Het placaat van 3 Junij 1682 regelt de qualiteiten en hequaemheden die de schoolmeesters moeten bezitten; art. 1 enz.

Art. 3. Sij moeten promtelijck konnen lesen soo gedruckte boecken als geschreven brieven mitsgaders een goede hand schriven, de Psalmen David\'s singen, ter nootdruft rekenen , in de fundamenten der christelijke religie wel ervaren; sij sullen sich van vloeken en schelden onthouden.

Art. 4. Sij moeten teijkenen de formulieren van eenig-heijt der gereformeerde kercke.

De school sal dueren van \'s morgens 8—II en van 1—4 uhren.

Ider scholier zal hij alle voormiddagh twemael afhoren ende ééns tonen, soo oock des namiddags.

-ocr page 45-

37

Sij hebben twe halve namiddaghs speeldaghen in de weecke.

De eerste schoolmeester was Johannes Bkdgoink en komt als zoodanig in 1616 onder de ledematen voor. Jaren daarna genoot zijne weduwe nog pensioen uit de gemeentekas onder den naam van douceur. In 1620 volgde hem op Everwinius; twintig jaren later vinden wij Jacob Vlugge, deze bleef 32 jaren werkzaam. Steven Coentjks fungeerde tot 1674, waarna de betrekking twee jaren onvervuld bleef. — \'t Schijnt dat de Fransche invasie van die dagen, zoo niet op het schoolwezen zelf, zeker toch op de instructiën invloed had, die overvloeiden van Fransche woorden.

In 1676 wordt aangesteld: David van Zeijst, geverseerd in de latijnsche en fransche talen; zijne instructie luidt in hoofdzaak;

Schooldienst \'s morgens van 8—11; \'s namiddags van 1 tot 4 uur. Bij \'t uitgaan der school geleidt hij de kinderen tot aan het kerkhof, om hel insmijten der kerkglazen met koeten en steenen te beletten; tusschen beide gezegd, moeten de schooljongens van dien goeden ouden tijd, al juist dezelfde liefhebberij en guitenstreeken gehad hebben als thans; wij vinden in één jaar /quot;74.— voor het inzetten van kerkglazen betaald, niet door de ouders der baldadigen, maar door kerkmeesters, hoewel een reglement op de begrafenissen vau 1620 het omgekeerde uitdrukkelijk gelast, (alweder eene illusie van dien goeden ouden tijd vervlogen!)

De instructie zegt verder: van 1 Pebruarij tot 1 April avondschool; — zoo er scholieren zijn die latijn leeren, worden ze gesepareerd van de andere leerlingen om niet te in-commoderen. Een der bekwaamste leerlingen doet, na \'t inkomen en voor \'t uitgaan der school het gebed; als zatur-dags vacantie is, zal de jonge jeugd elk naar hare bekwaamheid in de gebeden en cathegisatie, het zingen eener Psalm, ivorden geoefend, om de geleerde vragen des Zondags voor den predikstoel op te zeggen.

-ocr page 46-

38

Het traktement van den onderwijzer bedroeg / 225.— behalve het schoolgeld, vrije woning, kostoraat en voorlezen; in deze laatste qualiteit had hij er nog een lastig baantje bij waar te nemen, namelijk: art. 6 zijner instructie zegt: hij zal de jongens die onder de godsdienst commotie doen, naar exigentie van zake straffen en corngeren; — (daarmede kan hij \'t druk gehad hebben.) Onze David klaagt herhaaldelijk over zijne woning, »daar hij de schooldienst niet nmeer kan administreren inzonderheid hij de extreme koude »zoo hij zelf met gezin niet vrij en veiliglijk mag wonen zon-»der perieul van dieven en moordenaars.quot; Amptsjonkers hebben dan ook den rommel in orde laten maken.

Na van Zeijst krijgen wij Jan Carel Luchtig, die zijn\' naam eer aandeed; hij was niet van dat trouwe ras onder-wijzers dat alléén voor de school leeft, neen! hij nam de taak luchtiger op, doch klaagde desniettemin dat op de hrei-scholen ook onderwijs in \'lt; spellen wordt gegeven; waarschijnlijk is hij de uitvinder van \'tklassikaal onderwijs, althans hem wordt »rigoureuselijk en op poene van suspensie verboden »meer dan twee schoolleren te gelijk te onderwijzen laat staan »tien te gelijk, zooals hij zich verstout heeft;quot; bij die gelegenheid werd hem gelast: met Allerheiligen een ondermeester te nemen; later, — want hij liet Allerheiligen voorbijgaan , even als den ondermeester; — later, is hij genoodzaakt geworden sop poene van ontslagquot; gedurende 6 maanden een ondermeester te nemen en tevens zelf in de school present te zijn.

Luchtig was eigenlijk voor Notaris in de wieg gelegd, want zijne groote liefhebberij bestond in erf- of boelhuis houden, geregtelijke instrumenten maken, •»waarvan hij evenwel slechts confuse kennis hadquot; zeggen Amptsjonkers, »alle handelingen tot onbetamelijke praejudicie der jeugd.quot; — Die zaakwaarnemerij werd hem dan ook verboden en eindelijk, waren de amptsjonkers de zaak zóó moede, dat er een 2dc

-ocr page 47-

39

onderwijzer werd aangesteld, aan wien onze Luchtige schoolmeester ƒ120.— van zijn traktement moest afstaan; de gelukkige was Leendert Dekker, opgevolgd door Rijk van Otterlo ; — later vinden wij vermeld dat Jan Carel Luchtig pensioen vraagt wegens zijne corpuleusheid, syzoodat hij zich kwalijk in beweging kon stellen, zelfs om ter plaats te gaan waar de Turk zijn Coran niet mag lezen;quot; docli daarop is afwijzend beschikt. Hij stierf in 1762. Eene oproeping van sollicitanten voor de vacature is gedaan in de Amsterdamsche en Leidsche Couranten.

In 1763 werd Jan Wijnmalen , fransch en duitsch schoolmeester te \'s Hertogenbosch, als onderwijzer en voorzanger alhier benoemd; het kosterschap bleef daarmede niet veree-nigd, — waarschijnlijk om de rusie, die over de aanstelling van Wijnmalen plaats had tusschen Amptsjonkers en de ingezetenen, — deze laatsten wenschten benoemd te zien Cornelis van der Zoo, »houder van een flonsant kostschool te Buiksloot;\'quot; wel was hij »timidequot; zeggen ambtsjonkers, maar bezat ^genoeg vrijmoedigheid om in de kerk met gezang voortegaan, gelijk dat hij proef gebleken was;quot; Wijnmalen daarentegen, een jong mensch, die zich goed wist voor te doen, was een slecht zanger. Om dat te vergoelijken, gaf hij vóór erg verkouden te zijn, »waardoor zijn stem in eene kerk kwalijk luiden zou.quot; Daar hij in de vergadering van Amptsjonkers de meerderheid van stemmen verkregen had, werd hem dgracieuselijkquot; vergund »zonder consequentie voor het vervolgquot; (NB.!) om in de gerigtshamer het zang-examen af te leggen; de geschiedenis vermeldt niet of hij eene stem had als Vrugt , kamerzanger van Willem I, of als eene gebarstene klok, maar dat doet niets ter zake, daar zijne benoeming toch moest worden doorgedreven , zoo als helaas! menigmaal hier en elders ook al heeft plaats gevonden.

Aan den Amptsjonker die, met de ingezetenen, van der

-ocr page 48-

40

Zoo de voorkeur wenschte te geven en daardoor, zoo als later zal blijken, de zaak bij het regte eind had, werd tegengeworpen vdat zijn beschermeling timide was.quot; »Deze kwaliteit,quot; antwoordde hij, »ohsieert niet, nademaal de schoolmeesters vroeg genoeg progressen in de pedanterie maken en er geene meerdere vrijmoedigheid wordt vereischt als wel behoeft tot het behoorlijk waarnemen zijner functie.quot;

Gelukkig is in onze dagen dat te sterk gevoel van eigenwaarde gewijzigd; de onderwijzer tracht uit te munten door degelijkheid , niet door kwasterij.

Wijnmalen viel erg tegen en is ontslagen wegens wangedrag en dronkenschap, ook van zijne wederhelft; nu daar kan ik nog inkomen, man en vrouw behooren één te zijn ; daarenboven keerde hij het stoelengeld der kerk (met welks ontvangst hij was belast) niet uit, en verkocht zijne goederen langs de deuren , waardoor er niets op hem te verhalen viel; vergeefs hield dus zijne instructie in : » denzelven zal zich zeiven altijd nuchter houden.quot;

Deze geheel nieuwe bepaling is een droevig kenmerk ook van dien tijd, en \'t laat zich aannemen, dat dit voorschrift is opgenomen tengevolge van de corpideusheid van den voorganger Luchtig ; \'t zij evenwel verre van mij, dat ik alle dikke mannen voor aanbidders van spiritus zou houden.

De »timidequot; Cornells van der Zoo volgde hem op (1766) als schoolmeester en kostschoolhouder , doch vestigde zich het volgende jaar reeds te Naarden ; dat spoedig vertrek deed Wijnmalen niet ongebruikt voorbijgaan; hij schreef aan al de ouders der kostleerlingen van van der Zoo allerlei leelijke dingen, zoodat Amptsjonkers zich gedrongen gevoelden in de Amsterdamsche Courant een protest te doen plaatsen , dat / 9.— kostte.

De voornaamste vakken van Onderwijs, als verpligtend voorgeschreven, bestonden destijds in : de Nederduitsche en Pransche talen, geografie, navigatie en het Italiaansch

-ocr page 49-

41

boekhouden. Het traktement bedroeg jaarlijks ƒ 225.— met vrije woning en tuingrond. Het kostgeld met den aanhang was per leerling bepaald op f 150.—

Abel, de zoon van J. C. Luchtig werd voorloopig aangesteld als gewoon schoolmeester met ƒ3.— \'s weeks belooning , en Paidus Kok , schoolmeester te Ede, kwam in de plaats van van der Zoo. De voorkamer van zijn woonhuis werd tot Pransche school ingerigt, tevens dienstig tot het houden der Amptsvergaderingen. De kamer daar boven werd betimmerd met bedsteden, die wij er nog gekend hebben, \'twas een kajuit met kooijen. — De kostkinderen kregen eene kerke-plaats in het koor, zeer slecht gekozen; zij zagen den predikant in den nek.

In 1780 vertrok Kok naar Harderwijk. In dat jaar is het kostgeld tot ƒ200 verhoogd, met bepaling dat de kostschoolhouder voor elk leerling 2 ducaten aan de Amptskas zou betalen. Die dwaze belasting is, zoo ik vermeen, tot 1838 in leven gehouden.

Wouter van Ginkel , Kok\'s ondermeester in \'t Duitsch, nam de betrekking waar tot Maart 1781, toen tot schoolmeester, kostschoolhouder en voorzanger werd benoemd Johannes Timmerman. Onder de sollicitanten bevond zich J. Kapïeyn , schoolmeester te Op- en Neder Andel, \'t is dus niet dezelfde als onze bekende Gerrit Jacobus Kapteyn. — Het traktement was toen gesteld op f 550.—, onder verpligting een ondermeester te houden; »hij vermogt een Pinkster orlof (vacantie) hebben;quot; het kost en onderwijsgeld beliep f 260 en Z14 als fooi aan de hooien; de leerling moest mede brengen: een zilveren lepel en vork, (5 servetten, 2 tinnen borden en dito nachtpot; alles bleet\' eigendom der school.

Het schoolgeld voor jongens, die bij de burgers inwoonden bedroeg f 90.— en f 2.— fooi.

Het dagschool-geld was:

-ocr page 50-

42

voor spellen, lezen eu schrijven ƒ\' 15 » cijferen.......»

. . » 2—8 ) J*\'

behalve pennen, papier en hoeken naar discretie.

De herinnering aan de school van Timjierman is lang levendig gebleven; het moet eene uitstekende inrigting zijn geweest waarvan zelfs Fransche en Engelsche leerlingen gebruik maakten. — Zij leed eenen gevoeligen slag dooiden toen heerschenden rooden loop, waaraan eenige discipels bezweken.

Tot steun van den gevestigden onderwijzer, was het niet geoorloofd, binnen den kring van \'/j uur van het dorp, onderwijs te geven aan kinderen boven de 5 jaren.

Enkele malen vergunden Amptsjonkers aan de meesters-weduwen, inde plaats van pensioen, een klein-kinderschooltje te houden, dat was dan met oogluiken der Jonkers.

De scholen en meesters-woningen schijnen steeds geweest te zijn ter plaatse waar die nu nog worden gevonden, en reeds in 1060 is de straat daardoor bekend onder den naam van Schoolstraat.

Na meester Timmerman vinden wij nog Kwantes, Siepramp, Willebees en nog een opvolger. Het staat mij vóór, dat er ook eens een kostschoolhouder zou zijn geweest — een knap man overigens en discipel van Epicurus —, maar die eigenlijk kok had moeten worden. Aanschouwelijk leerde hij in de school heafsteak bakken en brood roosteren, ja zelfs kwam het appelen- en aardappelen braden voor; nu, die hoorden er bij, dat spreekt van zelve; dit vak van onderwijs was wel niet volgens den rooster, maar \'t had toch zijne nuttige zijde als de jongens dan ook maar mogten medesmuilen om te oordeelen of \'t goed was klaar gemaakt, doch ver van daar, want de hooze wereld fluisterde: dat de jongens zich met de heerlijke geuren van \'s meesters kookkunst moesten tevreden stellen, en bovendien werden ge-

zingen .

-ocr page 51-

43

oefend in de buikonthouding, zóó zelfs, dat de knollen, wortelen en appelen, die het omliggend land opleverde, door hen zonder betaling werden onteigend en geen wonder; welke jongen heeft altijd geld op zak?

Hoe het zij, die Franache mesjeu, zooals hij genoemd werd, is voor /quot;300.— uitgekocht! De kostjongens en de landerijen bevonden er zich wel bij.

Over de kostschoolhouders der laatste 40 jaren spreken wij niet; »goede wijn behoeft geene kransen,quot; en \'t past daarenboven niet in onze lijst.

-ocr page 52-

HET DORP BARNEVELD.

In den tijd dien wij behandelen bestond het ampt Bar-neveld uit het dorp van dien naam, met Voorthuizen, Garderen, Kootwijk en Elspeet, waaronder Uddel: het was eeu der negen Schoutampten van het Lauddrostampt Veluwe: de Provincie was verdeeld in de Quartieren Nijmegen, Zut-phen en Arnhem of Veluwe.

Het dorp Barneveld moet omstreeks 1G00 er al welvarend hebben uitgezien, althans Sligtenhokst verhaalt in zijne »historie van Gelderlandquot;: Tgt;dat de Veluwe in grootte en heerlijkheid van dorpen de Betuwe besc/iaamt en voorbijloopt, daar men de tvederga va7i Barneveld naauwelijks er zal vernemen.1\'

Reeds vroegtijdig bloeiden hier de Schapen-kermissen, die des zondags werden gehouden, doch in het jaar 1680, bij besluit van het Hof van Gelderland dd. 17 Mei, op donderdag zijn verlegd; tien jaren later werden drie paardenmarkten en in 172C drie vette-beestenmarkten geoctroijeerd.

Met den schapenhandel en aanfok ging gepaard een aanzienlijke wol- en tabakshandel, ja zelfs verbouw van raapzaad ; van het tabaksverbouw is de herinnering nog overgebleven in eenige groote schuren en de benaming van Tabakskampen, gronden die nu afgesloten tuinen zijn; die handel schijnt verloopen bij de invoering der Régie. — Tn 1717 voerde het Ampt als wapen een groen tabaksblad op zilver veld.

-ocr page 53-

45

In 1650 rigtten de Amptsjonkers eene waag op ten gerieve van dien tabaks- en wolliandel; zij werd verpacht voor gemiddeld/200.— \'sjaars. De balans en schalen, die jaren eene ongestoorde rust hebben genoten, doen nu weder goede diensten bij het wegen van varkens, hoezeer zij (niet de varkens) dagteekenen van 1776.

De bierbrouwerijen, althans eenigen , zijn van vóór 1341; in dat jaar werden onze brouwers, die den grafelijken gndt-accijns smokkelden, te Arnhem tot betaling gedagvaard; deze accijns of belasting (ketel accijsj bestond in de verplig-ting om de gegiste garst (gmit), tot brouwen van dik bier noodig, in het Grafelijk Gruithuis te halen, — later, bij het brouwen van dun bier, is deze verpligting veranderd in eene geldelijke uitkeering. In de vroegste bierbrouwerijen werd, in plaats van de toen nog onbekende hop, de gagel gebruikt en stond er boete op het niet tijdig inzamelen ; nu dient zij als remédie tegen de mot! In het voorbijgaan de herinnering, dat, behalve te Voorthuizen, ook brouwerijen bestonden te Stroe en Essen: in de dagen toen bier volksdrank was, had ieder burger en boer een vaatje maartsbier in zijne kelder; de heer L. W. van Essex op de Schaffelaer nam voor zich en zijn gezin een geheel brouwsel te gelijk!

De koornmolen dagteekent van ] 389 en was een dwanck-molen, d. i. een molen die het uitsluitend regt had om koorn te malen en daarvoor eene geldelijke uitkeering betaalde aan den Graaf of Hertog voor het regt van den wind dat de Heeren van den Lande zich toeschreven; Willem van Gulick was toen Hertog en gaf het regt van toind uit aan Goosewijn Gruithuis van Aller op 18 April 1389, zijnde Paaschdag; in 1624 behoorde die molen aan Joffer Antonia van Ommeren. Met goedvinden der rekenkamer van Gelderland , na verhoor der boven- en beneden-gelegen grondeigenaren en na openbare kerkespraak, werd door Evert van

-ocr page 54-

46

Dompselaek in 1008 een hennip- en vulmolen gezet in de buurtschap Esveld (Schaffelaer), die later tot papiermaken is ingerigt; op de watermolens bij den Brielaer en bij Wedichem (Wenoop) werd mede papier gemaakt.

Berent Hackfout van Brielaer zette in 1602 den oliemolen bij Bijlaer (in den Aert).

De paarden-grutmolen in 1856 afgebroken, dagteekent van 1699 en de pelmolen was vóór 1700 in werking en diende toen tot vellenbereiden.

De Callenbroeker en Puurveensche molens zijn reeds vóór 1584 bekend ; de laatstgenoemde betaalde het windregt aan den Hertog »niet te bestquot;, waarom de spil en steen uit den molen gesmeten en de molenaarsknecht doodgeslagen werd; kort — klaar — krachtig !

Bij het vertier dat Barneveld reeds vroegtijdig bezat, mogten goede herbergen niet ontbreken en dat was dan ook het geval niet; bovendien konden de harhargiers uitmuntend rekenen, gelijk wij dat hebben gezien als zij te gast hadden Amptsjonkers of het Hoog Adelijk Landgerigt van Velnwe; — de voornaamste waren: de Roskam, de Sioaan, de Prins en het Wapen van Gelderland. Eenigen hadden ruime stalling voor koppelpaarden en hessenwagens, die hier periodiek doortrokken en een aanzienlijk voordeel opleverden.

Met eene arbeidzame en zuinige bevolking waren alle elementen aanwezig om de welvaart van Barneveld te bevorderen , maar er kwam nog iets bij, nml. Barneveld had het groote voorregt aanzienlijke en vermogende geslachten tot inwoners te bezitten, die geld in de wandeling bragten; op het kasteel de Schaffelaer woonde de familie van Essen gedurende 160 jaren; Lucas Willem van Essen trouwde in 1678 Geertruid Agnes Vuoh, vrouw van Schaffelaer, kleindochter van Hackfort; op het Huis de Brielaer de Bentinck\'s gedurende bijna twee eeuwen; Jk. Lambert

-ocr page 55-

47

Bentinck , van Nijkerk gekomen, huwde 23 October 1C21 Geertruijt Hack fort, dochter van Berend en vrouw van den Bnelaer. Vóór dien tijd behoorden beide goederen aan het geslacht van IIackfoeï 1); in het dorp telde men de van Ommeeen\'s , de van Dompselaer\'s , de van Gheyn\'s enz.

Wat is er van al die groote geslachten overgebleven, die gedurende eeuwen de belangen van Barneveld hebben behartigd? een\' grafzerk, een monument in de kerk! wij voegen er bij: en de dankbare herinnering voor het wèl dat zij aan Barneveld hebben gedaan.

Opmerkelijk is het dat daarentegen van de oudere Veluw-sche Edele geslachten, — die echter niet onder de bestuurders onzer Gemeente voorkomen, — zoovele namen zijn overgebleven in aanzienlijke boerderijen en buurtschappen; wij vermelden: Achtveld, Bijlaer, Estveld, Glijnden, Kreijen-kamp, Oldenbameveld, lioselaer, van der Schuer, Vencelaer enz., deze geslachten leefden tusschen 1190 en 1460; daarbij behoort nog Otelaer.

Van het meerendeel der oude bestuurders en ook van Veluwsche Edelen zijn de wapens in onze raadzaal vertegenwoordigd.

Het uiterlijk aanzien en de ligging van het dorp geven weinig stof tot vermelding; de voornaamste huizen hadden punt- of trapgevels — ten minste die puntjes, zijn nu van het dorp af; — de binnenkamers waren versierd met somtijds uitmuntende geschilderde ruiten, waarvan nog een overblijfsel is te vinden in de woning van den vrachtrijder J. van Bruggen, wiens huis vroeger behoorde aan het geslacht der van Gheyn\'s ; de buitenramen waren voorzien van kleine ruitjes in lood gezet, die allen nog niet zijn verdwenen.

1) Met opregte erkentelijkheid vermelden wij, dat de latere bezitters dier goederen waardiglijk de voetstappen hunner voorgangers hebben gedrukt; zonder hunne krachtige geldelijke hulp, lag Barneveld nu nog rustig te dommelen aan de zandwegen der oude Hessen.

-ocr page 56-

4S

Die ruitjes hebben ons nu en dan de vroegere eigenaren van perceelen doen kennen uit de geslachtswapens die daarop voorkomen, b. v. het tegenwoordige logement het Schaap behoorde aan den bekenden regtsgeleerde Sohrassart; de slagterij van L. Meijer was eigendom van de oud-adelijke familie Rijswijck ; in de bakkerij van Romein bevond zich het wapen van den Arnhemschen burgemeester Everhardt Sluijskex , die hier jaarlijks kwam om de verponding te regelen en bij die gelegenheid tevens eigen zaken deed, en Johanna, de schoone rijke erfdochter der van Ommehen\'s uit Barneveld, als echtvriendin medenam (18 Pebr. 1Ö31).

In die dagen schijnt het mode te zijn geweest, om bij huwelijk de op glas geschilderde wapens van bruid en bruidegom in de gevelramen van huizen en boerderijen te zetten; wij bezitten daarvan eenige in lood gevatte overblijfsels van het geslacht van Hackfoet , van Delen , Haederwijk , van Eck , enz.

De kerk lag verscholen tusschen zware eiken boomen en rondom het kerkhof, dat door een lagen muur omringd was, stond iepen plantsoen ; het breede gedeelte der Catrijnestraat had eene dubbele rij iepen boomen ; die straat droeg toen den naam van Schoolstraat, dewijl daaraan de scholen gelegen waren even als nu; het Schouteneinde herinnert aan de Schouten van Dompselaek en Ardescii, die daar hunne woning hadden; het Moleneind voert den naam naar den daar sedert vijf eeuwen bestaanden molen.

De bestrating schijnt in 1688 grootendeels voltooid te zijn; het onderhoud was voor de helft ten laste der ingezetenen zoo ver hun eigendom strekte; — de Jonkers leverden de veldkeijen, er werd eene voor-en najaarsschouw gevoerd; de onderschout deed de opboding der onderhoud-pligtigen per eiken cluppel hun daartoe expresselijk vereerd: één flinke slag op den voordeur en de boodschap was ver-rigt; of de straat er beter door onderhouden werd dan thans

-ocr page 57-

40

is ligt te komen, want nu is de passage halsbrekens werk, zelfs de paarden klagen er over, die stomme dieren.

Toen reeds was Barneveld een zindelijk dorp; in 1724 is de opruiming langs de straten gelast van mesthoopen en verzamelingen van »vutjlichheidquot; hout en houtmijten.

Aan het brandwezen werd in 1725 een begin van organisatie gegeven, brandemmers, ladders en haken aangeschaft; zes jaren later de nu nog bestaande 6 amptspompen en eene brandspuit, gekocht bij den dgeoctroijeerden brand-meester te Amsterdamquot;-, zes brandtonnen volgden in 1747. Ben jaar later komt eene volledige aanstelling tot stand van personeel der brandweer, het ontving bij dienstbetoon betaling; de nieuwe »spuithuizenquot; zijn van 1782; vóór dien tijd was alles öf onder den toren öf in eene schuur bewaard.

In 1682 vinden wij voor het eerst melding gemaakt van een veldwachter »armjagerquot;, gewapend met één hond en twee pistolen , op een jaarlijksch traktement van / 120.— ; in 1704 kreeg hij een collega, die zag er beter uit en was gekleed met rok, kamesool, broek en hoed (steekhoed natuurlijk) en gewapend met karabijn en zijdgeweer.

De «nachtwakerquot; is van véél vroeger dagteekening; zijn salaris werd gevonden (even als nu) grootendeels uit vrijwillige bijdragen der ingezetenen; Jonkers voegden er een overrok bij van »Hessenpijequot;. Of hij, zooals elders, tot nachtdeuntje had » waar je vuur en kaarsje wel!. .. vinden wij niet aangeteekend.

In 1713 was Lamme Kees omroeper met »coper hekkenquot; en lederen band waarop in tinnen letters Barneveld te lezen stond.

Voor het behoud van wild werd gezorgd door in Augustus een korporaal en twee man tegen f 1,50 daags in de buurtschappen in te kwartieren; in 1742 kwam ook die zaak en règle en werd Evert Peters als jagtoppasser benoemd op /\' 100.— belooning.

4

-ocr page 58-

50

Wat Jonkers op het gebied van onderwijs hebben ver-rigt, is afzonderlijk vermeld en daaruit blijkt dat zij, vooral in de laatste jaren van hun bestuur, dit onderwerp ernstig hebben ter harte genomen en daardoor den grondslag legden voor den goeden naam dien Barneveld ook in dit opzigt geniet.

Geneeskundige hulp bestond reeds in 1596; Mr. Geert Jorissen van Geulen was toen medicijnmeester; de eerst aangestelde wijze vrouw (vroedvrouw) komt voor in 1C97 op /■ 100 belooning.

Voordat wij nog een oogenblik stilstaan bij de wegen en wat da arop betrekking heeft, eene enkele herinnering van gastronomischen aard:

In 1778 ontving het paard van den visohboer van Spakenburg uit de amptskas een spint haver, » mits de visch dadelijk na aankomst in het dorp werd rondgeklept en in het openbaar geveild de maatregel, dunkt me, verdient navolging ; ook toen waren de garnalen in augustus vergiftigd; een paar daglooners werden zeer ernstig ziek; een ander hunner maakte de opmerking »wat doen ze ook met dat grootelu\'s spul in den buuk, die heerenmaogen sin vlak van ander gerie dan die van een gewoon daghuurders-mins.quot;

Onder de eerste besluiten der Jonkers omtrent de wegen die ons bekend zijn, behoort een aocoord met den Burgemeester van Amersfoort over het in orde maken van den Hessenweg, loopende van die stad over Barneveld en den Lunterschen berg naar Ginokel (1656); in het algemeen werden de wegen onderhouden door » boding der huijslieden.quot; — Beproefden de Jonkers al eens om die door aanbesteding in orde te brengen, dat schijnt nog ondoelmatiger te zijn bevonden dan het onderhoud door diensten in natura.

Wanneer wij thans op even spoedige als aangename wijze eene reis naar Arnhem maken, kan men zich bijna niet voorstellen met welke bezwaren dit vroeger vergezeld ging.

-ocr page 59-

51

Zelfs tot in het begin dezer eeuw was met die reis een geheele dag gemoeid; wie in eigen rijtuig den togt ondernam , zond daags te voren eenige arbeiders met schoppen voorzien den weg langs om de ergste slenken en knippen te slechten; soms voerden zij ook een wagen geladen met takkebossen mede, om de uitgespoelde gaten te digten.

De route ging langs het logement de Lindehoom over den Lunterschen berg en kwam uit bij de herberg Ginkel op den grooten weg van Arnhem naar Amersfoort. Die weg was kenbaar gemaakt door het op afstanden van 1000 el stellen van lange palen, om, bij sneeuw of toestuiven der sporen, niet te verdwalen.

Hoe goed die weg ook ware, de togt naar Gelderlands hoofdstad werd binnen de 8 uren niet volbragt, want draven kenden de paarden niet, omdat het nooit te pas kwam.

Voor het reizend publiek is er wel de schrik af omdat de route niet meer gebruikt wordt, maar toch blijft die weg een afschrikkend beeld voor hen die met de Justitie het een of ander hebben uit te staan of naar hun xjoaMiJwquot; worden gebragt; — »dat i/aat den henj overquot; heet dit nog in de wandeling.

Wie vrijdags \'s morgens graan naar de Arnhemsche markt bragt, vertrok donderdags \'s nachts klokke 10» met gerijquot; het dorp uit; kwam hij \'s morgens om S\'/a in stad, dan was de reis er goed afgebragt en de boer had 10 mudden graan ter markt afgeleverd.

Wij spraken enkel van eene Arnhemsche reize, stel U voor, wat eene reis naar Amsterdam beteekende; trouwens die werd niet gewaagd, dan om er eene erfenis te halen of »om den professor te spreken.quot; Ik geloof niet te veel te zeggen, dat van de 500 ingezetenen, op zijn hoogst één destijds die groote reis gemaakt had.

De goedkoopste manier was ■» wandelenquot;, wij bedoelen tot

4*

-ocr page 60-

52

Nijkerk, waar de beurtman wekelijks gelegenheid naar Amsterdam aanbood.

De lierinnering aan die reizen wekt bij de ouden van dagen nog aangename souvenirs van wege de sterke koffij, (boterhammen bragt men in den reiszak mede) de halve flesch goede wijn, de zindelijke kooi en den vriendelijken schipper; die schipper was welligt de grootvader van dien van der Velden waarvan Beets spreekt, zeker was hij van het echte pikbroekenras.

De reis kostte 16 stuivers! maar dan bragt men dikwerf een halven dag en geheelen nacht op schip door en dat is ook wat waard.

En nu de openbare middelen van vervoer.

Hoort ge dien trompet, dat klappen met de zweep, dat roepen van: huup vos, huup bruin!? Wij zijn bij het toenmaals zeer bekende »Heeren logementquot; aan den ouden postweg van Arnhem op Amersfoort: IV2 uur afstands van ons dorp; een ouderwetsche postwagen met 4 paarden bespannen houdt daar stil.

»lleerenquot;! zegt de voerman, »we zullen wat loopen moeten, de weg is slecht en we hebben veel kans om in den sloot te zakken!quot;

Benige slaperige reizigers stappen uit, zien den weg eens na of die werkelijk zoo gevaarlijk is en loopen dan geduldig den postwagen achterna; in den zomer gaat dat gelijk van zelve spreekt »op de hemdsmouwenquot; de jas over den schouder.

De reizigers mogen van geluk spreken als het weer droog is, en zij niet geprest worden om den wagen ter zijde te lood te houden; halfweg Amersfoort wordt eene kom koffij of een bittertje gebruikt en een versche Goudasdie gestopt; men redeneert over de ondervonden wederwaardigheden , over Dstomme dieren van paardenquot; en hoe gelukkig het was nog goed ter been te zijn en de dames, die in den wagen

-ocr page 61-

53

bleven, voor ongelukken te hebben beveiligd enz.; na aim het schoone geslacht wat versterking te hebben aangeboden , stappen de wandelaars den wagen weder in: de trompet schalt, de zweep klapt, vos en bruin worden eens hartelijk toegesproken en tot Amersfoort kan nu rustig een dutje worden gedaan.

Suit de wagen de sloot al eens in, \'t gebeurt zóó langzaam. dat er gewoonlijk tijd genoeg is om het portier uit te kruipen.

Kom daar nu eens om! dat gezellig reizen is over.

Onze postwagen deed driemalen \'s weeks den rid van Arnhem op Amersfoort, Amsterdam, vice versa; de wisselplaats was Lunteren; — in 1789 bestond er een postwa-gendienst van Nijmegen op Lnnteren in correspondentie met deze.

Van ons dorp reed tweemalen \'s weeks eene vrachtkar naar Amersfoort en Nijkerk, eenmaal naar Utrecht en Arnhem.

En nu het brievenvervoer. In vroeger dagen bezorgde men zijne brieven aan de woning der vrachtrijders of aan het Heeren Logement; er bestond dus driemaal \'s weeks gelegenheid brieven te verzenden en te ontvangen; latei-liep er dagelijks een bode naar Amersfoort, — wij herinneren ons nog onzen Kohus Kok, den harigen brieven-pos-tillon, den halven wildeman met zijne stem als eene gebarsten torenklok! maar eerlijker vent liep er niet op twee kromme beenen.

De minste port was toen één schelling (30 ets.).

Tot het begin dezer eeuw werd de betrekking van brievengaarder waargenomen door den diaken die »den huilquot; had; de voordeelen waren voor ons Gasthuis; de toenmalige buil-diaken vond het wel zoo voordeelig celf voor Gasthuis te fungeren en stak daarom de voordeelen in eigen huil.

Eene enkele herinnering nog aan het vervoer door de

-ocr page 62-

54

Hessen, dat sedert den aanleg van den Rijnspoorweg geheel heeft opgehouden. Dat dit vervoer in vroeger dagen, in vroegere eeuwen moesten wij zeggen, belangrijk is geweest, blijkt genoegzaam uit de benaming van »Hessenwegquot; die de wegen van Amersfoort over Barneveld op Arnhem en die van Amersfoort over Voortliuizen naar Deventer droegen : de Hessen waren de leameelen der zandwegen, die de koopwaren van Holland naar Duitschland en van daar naar Holland overbragten; zij trokken hier dingsdags en vrijdags door, en overnachtten gewoonlijk in ons logement de Roskam, — op den hoek staat nog de schamppaal die den tolboom droeg, alwaar een stuiver per paard werd ontvangen.

Vroeger bezigden de Hessen groote karren, later lange wagens; het gespan verschilde van zes tot 20 hengsten van het zwaarste ras, prachtige dieren; zij droegen bellen om den kop en platte breede zadels en waren met netwerk en franjes beschut tegen de vliegen; men zegt dat de Hessen groote liefhebbers waren van drie zaken, namelijk snaps, worst en zuurkool, nu, alle goede zaken bestaan naar \'t spreekwoord, in drieën. Hun hoofd was versierd met een\' hoed, tuitvorming van achteren en breede voorklep; soms moest de hoed plaats maken voor eene lange, dikke , grijze, slaapmuts met scherp gekleurden band; verder droegen zij een lichtblaauwen rok met blanke knoopen, lichtgestreept vest, korte broek en slopkouzen die boven de knie waren gegespt en door eene digt aan een gesloten rij beenen knoopen tot aan de zolen der zwaargespijkerde schoenen reikten.

Hoe handig wisten zij het hengstengespan met de zweep te leiden , hoe liep oud en jong in het dorp uit als de zware voertuigen vastraakten en met handwinden moesten worden uitgemodderd; hoe dankbaar zouden de krachtvolle dieren thans hiiineken nu die oude Hessische-zaudkanaleu in uitmuntende straat- en grindwegen zijn herschapen!quot;

-ocr page 63-

NAAMLIJST DER AMPTSJONKERS EN HUNNE AMPTENAREN.

Vóór 1648 vinden wij in onze Registers als Amptsjon-kers :

Willem Raesfelt, Goenraad Vygh, Johan Hackfort.

In 1648 Gerlach van Essen, Goenraad van Wijnbergen, Johan en Steven van Delen, Lambert Jan Berend Bentinck tot Bryler, Hadriaan Schimmelpenninck van der Oye. In 1648 Hendrik van Broecklmizen.

1649 Willem Bentinck tot Bryler.

1697 W. J. van Gendt.

1710 Johan van Wijnbergen.

1721 Hendrik Jan van Essen tot Schaffelaer.

1735 Goenraad Jan van Zuylen van Nievelt tot Gluithorst.

1749 W. J. van Dedem.

1750 C. W. van Haersolte.

1753 G. J. van Renesse.

1754 Garel van Essen tot Helbergen.

1759 Lucas Willem van Essen tot Schaffelaer.

1774 Jasper Hendrik van Zuylen van Nievelt.

De amptenaren onder de Amptsjonkers waren: de schout 1) en 2 ol\' 3 onderschouten, de schrijver of scriba, de substituut van den ampts-ontvanger en die der generale middelen, een of meer dienders, 13 zetters en 16 booijers.

1) Slichteuhorst noemt Jen naam afkomstig van schouwers, wij voegen er bij van sjouwers, daar op hunne schouders alle amptelijk gesjouw neerkwam, deurwaarder-commissaris van Politie secretaris-ontvanger-notaris.

-ocr page 64-

56

De uitvoerder der besluiten van Amptsjonkers was de schout met lijarige aanstelling, hij deed den eed voor het Hof\', genoot f 200.— traktement en daggeld voor het toezigt op wegen, straten, bruggen, voor het opvorderen van wagens ter aanvoer van materialen tot reparatie van straten, kerken, wheemen, kosterijen, inkwartiering, \'t bijwonen van executiën en de justitie der delinquenten; — in 1719 is het traktement gebragt op /250.— in eens af; — de schout was tevens notaris, deurwaarder in zake executie en aanmaning van belasting-schuldigen die voor \'t amptsgericht teregt stonden; hij beteekende de besluiten van de Jonkers officieel aan belanghebbenden en betaalde de rekeningen des ampts. Hoe het vaak met de amptskas stond kan daaruit blijken, dat de schout soms werd gemagtigd die rekeningen uit privébeurs te voldoen tegen billijke rente. Zelf was hij even als de Jonkers, de schrijver, predikant, schoolmeester enz. vrij van amptslasten »exemptquot;; onder toezigt van de Landdrost was hij tevens hulpofficier van Justitie.

De onderschouten genoten daggeld voor hetgeen zij verzorgden, b. v. j 1.— voor toezigt op het maken van wegen

en vrij bier.

Als schouten vinden wij:

1537

Frank Hobckel.

1550

Maurifs Pannekoek.

1500

Henrich van Dompselaer.

1598

Ambrosius van Ommeren. .

1620

Dirk van Gueijn

1050

Wijnand van Ghkun.

1665

Johan van Dompselaer.

1705

Dirk van Dompselaer (Joh. fll.).

1723

Engelbert Georg Ardesch.

1740

Johan Walburg.

1769

Wolfert Bernard Blanken.

1803

J. J. Elsevier.

-ocr page 65-

57

De penvoerder van Amptsjonkers heette schrijver, zijne aanstelling was driejarig met belofte van alle respect en hoogachting aan de Junkers en van geene documenten aan wie ook buiten hen ter inzage te geven of te verpla~:sen. In 1753 heet hij scriba; meesttijds vervulde de schout die betrekking welke /\' 150.— traktement gaf, behalve eenige emolumenten en teerkost bij vergaderingen tot vaststelling der generale belastingen en dergelijke.

De namen der schrijvers volgen hier:

1053 Wijnand van Gheijn.

1664 Dirk van Gheijn.

1667 Johan van Dompselaek.

1707 Dirk van Dompselaee.

1722 Steven Coentjes.

1731 Engelbert Georg Ardesch.

1740 Johan Walburg.

1753 Johan Beek.

1767 Paulus Kok.

1780 Cornelis Sonneveld.

De zetters, 13 in getal, uit de verschillende deelen der gemeente gekozen, waren de beëedigde raadslieden bij het opmaken der kohieren der belastingen. Zij legden den eed af die belastingen te zullen zetten zonder conniventie, haat of vrunschap; zij genoten / 1.25 per zitting, en hadden latei-vrij morgenontbijt en sterken drank, warm eten met eene flesch wijn en een spint haver voor elk paard.

Reeds in 1500 en welligt veel vroeger (tot 1845) waren in de Booijboeken (onze tegenwoordige buurtschappen) een of twee der geschiktste boeren door de Jonkers als Booijer aangesteld, belast met het doen van alle opvorderingen ter dienste van de gemeente hun door den sellout belast. b. v. om vrachten te rijden tot aanhalen van materialen voor

-ocr page 66-

58

kerken, pastoriën, toren, schoolgebouwen, bruggen enz. evenzoo de opboding tot herstelling van wegen en beken 1) en de belastings-billetten uit te reiken: voor dat dienstbetoon hadden zij eerst gedeeltelijken later geheelen vrijdom van gemeentebelasting.

1) Dc bceken werden geschouwd door Hemelraden.

-ocr page 67-

EINDE VAN HET BESTUUR.

Extract uit het Register «Ier verhandelingen der Mnnieipaliteit te Barneveld, gehouden 11 November 1795.

De gewezen Amptsjonkers C. W. van Haersolte en J. H. van Znylen van Nievelt, per missive en door den gerichts-bode uitgenoodigd, wonen de vergadering bij.

Door den president-burger, worden aan de gewezen Amptsjonkers élncidaties gevraagd omtrent de amptsrekening; door de burgers van Zuyleu en Haersolte wordt geantwoord, dat zij thans geene kwaliteit meer hebbende, dus ook niet zouden bijwonen het afhooren der rekening, maar zulks aan de tegenwoordige regering overlieten, gelijk zulks in soortgelijke gevallen gewoonlijk was; waarna zij de vergadering verlaten hebben.

Ueber diese Antwort des Kandidaten Jobses,

Geschah allgemeines schntteln dez Kopfes.

u. s. w.

Was de administratie der Amptsjonkers te Barneveld eene uitzondering, of bragt de tijdgeest mede ook het geldelijke beheer als eene melkkoe te beschouwen V — Wij mogen het laatste gelooveu.

-ocr page 68-

60

Wellifrt wekt deze bijdrage anderen op, om van de Amptsjonkers in andere ampten eene beschrijving te geven. Het belangrijk werk : de Ridderschap van Veluwe, door Mr. W. J. Baron d\'Abi.aing van Giessenbubg is daarbij onmisbaar ; mij althans was het een welkome gids.

-ocr page 69-

JAN VAN SCHAFFELAER.

Hoezeer de gebeurtenis niet onder de regering van Ampts-jonkers schijnt te hebben plaats gehad, mogen wij de gelegenheid niet ongebruikt laten om aan eene heldendaad te herinneren die te Barnevbld yerrigt is; wel hoorden wij niet van het plan om ook Jan van Sciiafpelaee weg te cijferen , maar voorbehoedsmaatregelen zijn tegen elke ziekte goed.

De edele zelfopoffering van onzen held, wordt door den uitstekenden geschiedschrijver Isaak Anne Nijiioff aldus verhaald:

»Iu 1482 gehoorzaamde Gelderland aan den roomsch-»Koning Maximiliaak van Oostenrijk; het kasteel Rozendaal »nabij Arnhem was in staat van verdediging gebragt en de »dappere Jan van Schapfelaeii met zijne onderhoorige man-»schap lag daar in bezetting.quot;

»In Julij van dat jaar aan het hoofd van een 19tal ruiters «uitgetrokken om de Kleefschen, die aan Bourgondiê het »bezit der Veluioe betwistten, uit Barneveld te verdrijven, »gelukte het hem de kerk dier plaats te bemagtigen en »zich op den toren te verschansen. Maar de Kleefschen, »uit Amersfoort en Nijkerk aangerukt, beschoten den toren )gt;eii weigerden lijfsbehoud aan de bezetting, tenzij ze den «bevelhebber uit de galmgaten naar buiten wierpen.quot;

«Zijne heldhaftige daad is bekend, hij stortte zich van »de tinne des torens naar beneden, zich opofferende om »zijne krijgsmakkers te redden.quot;

-ocr page 70-

De bekende Utrechtselie Matthaeüs geeft de volgende beschrijving, 7.00 als hij die van een tijdgenoot en accuraat Kronijksclmjver heeft overgenomen;

»Item op den XVI dach in Julius sijn sommige ruter van den Roosedael geweest, ende hebben den toern ende kerck tot Samevelt ingenomen, en de hoere was XIX die \'t deden, ende die van Amersfoort, ende die ruters van Nijekerck toghen voor die kerck, ende hrochten bussen mee ende sroten door den toern, ende scoten daar 4 o/ 5 doot. Die op den toern waren gheerden spraeck te houden als \'t geschiede. Ende die-gheen, die op den toern waren hadden geerne in handen gegaen, ende hem gevanghen gegeven. Ende die van Amersfoort antwoerden, dat sijse niet in handen nemen en loonden, sij en mosten enen geheten Jan van Schaffelaer te galmgaten uytwerpen van den toern, dat die gheen die op den toern waren, niet en wouden. T)oe seijde Jan van Schaffelaer: »lieve gesellen, ie moet ummer sterven, ie en wil u in geenen last breng hen,quot; Ende ginck boven op die tijnnen van den toern staen, ende setten sijne handen in sijn zijde, ende spranck van boven neder, mer hij en viel niet doot, nier doe hij lach, doe wert hij dootgeslagen, als voersz. staet, als mij gesegt is.quot;

Er zijn er die de daad van Jan van Schaffelaer in twijfel trekken, men wil ook altijd zwart op wit hebben, (op een briefje, zouden ze hier zeggen) nu, mij dunkt een briefje van onzen Isaac Anne en van den ütrechtschen Matthaeüs kunnen voor twee gelden: \'t is eene bekende zaak dat de Gelderschen in vechten en feestvieren uitmuntten , maar slechte schrijvers waren, zoodat op geschiedkundig gebied vooral tot Utrechtsche schrijvers toevlugt moet worden genomen.

Het geslacht Schaffelaer is Geldersch en wel Veluwsch en wordt door Mr. d\'A bi.aing in zijne »Ridderschap van Veluwequot; ouder de Edelen opgenoemd.

-ocr page 71-

(i3

Benige plaatselijke bijzonderlieden die het geschiedkundig feit versterken, als \'t noodig ware, volgen hier:

Jan van Schaffelaer, ten minste zijn geslacht, was bewoner althans eigenaar der havezathe of wilt ge, van de tegenwoordige boerderij Groot Schaffelaer in den Zuidwesthoek dezer gemeente gelegen, grenzende aan de gemeente Leunden.

Zooals in oude dagen op Veluwe veel \'t geval was, moest ook Groot Schaffelaer jaarlijks aan \'t klooster van Paterhorn eene uitkeering (thins) in geld doen (zij is in 1729 uitgekocht) ; van die uitkeeringen bestaat een oud Boek, genaamd : Register der Heeren guldens Reijsvoeren en thinsen; daarin zijn opgeteekend de eigenaren der schuldpligtige goederen.

De eeratvermelde eigenaar van Groot Schaffelaer is Jacoh van Schapfelaeii , waarschijnlijk in 1410, 1) daai\'op volgen Jb/iaK Hackfort, zonder jaartal, waarschijnlijk 1400, Florin Haokvokt tot Schaffelaer 1501, Jh. .Tolmn IIackfort, raed tot Schaffelaer 1543, daarna L. W. van Bsskn van Schaffelaer 1G70, en eindelijk Hendrik Jan van Essen tot Schaffelaer 1714. Daar de thin* tijdens het leven van H. J. van Essen is uitgekocht, komen zijne afstammelingen niet op het Register voor.

Wij mogen uit de opvolging der verschillende eigenaren van Groot Schaffelaer, in dat oud Register vermeld, aannemen , dat het geslacht Schaffelaer vermaagdschapt was aan dat van Hackfort ; de wapenteekens der twee familiën versterken dit vermoeden. Vergelijken wij nn de namen van de eigenaren van \'t kasteel Hackfort-Schaffelaer en die der boerderij Groot-Schaffelaer, voorkomende in het oude boek, dan blijkt dat die dezelfden zijn geweest.

1) In van Hasselt\'s maandwerk vinden wij onder liet jaartal 138G vermeld Jacob van Schaffelaer, getuige bij eene quot;nitdaginge met eene hand-quot; schoenquot; ; dat is zeker onze Jacob.

-ocr page 72-

64

Zooals genoeg bekend is uit de oude kaarten van Gelderland, lag reeds in vorige eeuwen ten noorden van ons dorj) een landgoed Hackfort of Haeckfoirde geheeten, Angelsaksisch voor »Eikenvoirdequot; »Eikenhout aan eene beekquot;, wat ook nu nog dat landgoed kenmerkt. Die aanzienlijke bezitting is evenwel gedurende de laatste driehonderd jaren bekend onder den naam van de Schaffelaer. — Wat heeft aanleiding tot die naamsverandering gegeven ? . .. daarvoor moet eene gewigtige reden bestaan hebben, want even als thans, waren de bezitters van goederen, die hun naam voerden, er zeer op gesteld die benaming te behouden, \'t Is, dunkt mij, geene gezochte aanleiding, die nnamsver-andering toe te schrijven aan den wensch der Heeren van Hackfoht om de heldendaad, door een lid hunner familie verrigt, te vereeuwigen ; daartoe gaf de naamsverandering van Hachfort in Schaffelaer de meeste zekerheid , gelijk de ondervinding heeft geleerd.

De vreemdeling die ous dorp bezoekt, verzuimt niet den classiken toren te gaan zien door Schaffelaer vereeuwigd; te vergeefs zoekt hij naar eenige herinnering.

Gelukkig zal dit verzuim vaii 400 jaren hersteld worden.

-ocr page 73-
-ocr page 74-

KERK te BARNEVELD in 1546.

r^JSÏSt/^Z \'«?/£

S?£\'/l3Pztey /atK (Ben-iiuck); ua

/ZPJ\'amp;smA\'

9

10

s/r z YTJtr/fó

-/amp;?zaamp;?7. s/??^

11 s/vr. c ewztzriy, ye-rj /amp;amp;.

12

■/amp;?£

2/ ir/j/ rA\'/ss?p fr/sw/r (vanEsseit

Zuiilen).

//s?

ó l ^atz/éamp;rzs ^ 6\'i

7 r^trst/^

(Admiraal Sells).

/f SS /l\'-##?quot;

yjJéï.- yJZsi afórz ///r/

,^- / .....—.....^

\' quot;quot; \' ^ry/.A/r fy,.„ r^sU^Ay,.

\'S/:ts//ffyslcA

/ / o — \' 11 \' ^ /S^y.

:. /,/■amp;amp;/yxf/ V\'^ap/étf-we^. \\^^tamp;^,:sy^ysA?.

^cacamp;e-Kz:.