-ocr page 1-
-ocr page 2-

«

.

-ocr page 3-
-ocr page 4-

O

/

■ ■

.

■■■\'/«it»

-ocr page 5-

MEK KW AARDIGE ONTDEKKINGEN, ONTMOETINGEN TE LAND EN TER ZEE, TAFEREELEN HIT HET LEVEN DER NATUUR EN DER VOLKEN, ENZ.

VKRZAMKLI) KX liKWICUKT DOOK

M, B U IJ S

EERSTE DEEL

A M STK li DAM,

(ikdr. 8. amp; J. VAN HAAI/IE 1883.

lio-

-ocr page 6-

••

,

.

\'

-ocr page 7-

EEN ItEZOEK AAN ENG ELAND\'S HOOFDSTAD.

1. OP REIS. DE LONDENSCHE SQUARES EN PARKEN.

Wij beginnen don nieuwen tocht door de landen en volken der wereld op eene Rotterdamschc stoomboot, die ons langs don nieuwen waterweg en daarna over de Noord-Zee het land tegemoet voeren zal, waar wij onzon eersten tocht hebben gestaakt on dat wjj thans in eon aantal zjjner eigenaardigheden nader willen leeren kennen, om van daar in de eerste plaats ons to begeven naar andere Europeesche streken en volken. Engeland\'s hoofdstad is het allereorate dool van onzen reis. Ue schrijver heeft ditmaal hot voorrecht van mede te kunnen putten uit hetgeen hij zelf heeft doorleefd en aanschouwd. Wij maken de reis in gezelschap van een groot aantal passagiers en van een nog grooter aantal gehoornde en woldragende viervoeters, welker uitwasemingen ons, als wij eenigszins in hunne nabijheid komen, het genot van do frisscho en heerlijke zeelucht wel een weinig bederven. Wij worpen nu en dan een blik in het beestenruim en kunnen niet nalaten te denken, dat een haringpakker zeker moer genoegen zou smaken bij de aanschouwing dezer viervoeters dan een dierenbeschermer, zoo goed heeft men het vraagstuk weten op te lossen om het grootst mogelijk aantal dieren binnen de kleinst mogelijke ruimte te pakken. Do beesten hebben er echter dit voordeel van, dat zo niet heen en weer gesmeten zullen worden tils straks do boot aan het slingeren gaat.

Het is goed, dat wij hot middagmaal gebruikt hebben alvorens in zee te zijn, want nauwelijks zijn wij over banken heen of do

b. 1

-ocr page 8-

2

hoot begint te steigeren als oen jong paard. Zoolang wij het bovenop kunnen uithouden, hindert ons dit weinig. Wij vermaken ons zelfs mot do geweldige hoogten, die het vaartuig (elkcn-inale als \'t ware op- en afklimmen moot, met de snelle vaart der schepen, die ons op kleiner of grooter afstand voorbijvaren, met do visscherspinken, die geheel tusschen de hooggaande baren verdwijnen en welke wij soms rakelings voorbijstevenen, zoodat wij bang zijn, dat zij door bet stoomschip in den grond zullen worden geboord. Gevoelen wij somtijds, voor zoover wij nieuwelingen zijn op do zee, oenige vrees bij de zonderlinge bewegingen, die het vaartuig maakt, en klemmen wij ons een weinig krampachtig vast aan alles, wat maar steun bieden kan, wij worden alras beschaamd over dit onmanlijk gevoel, als wij een blik slaan op onzen loods, dio met de kalmte van een trekschuit-schipper zijne bevelen geeft. Bovendien weten wij, dat de man een meester is in zijn vak, zoodat hij dan ook als onze koningin naar Engeland gaat de eer geniet van haar jacht te mogen besturen.

Do wind gaat met het zonnetje niet slapen, maar steekt nog een weinig feller op en onthaalt ons bovendien op ijskouden regen en scherpe hagelsteenen. Wij moeten dus naar beneden. Aangenaam ia hot niet in do kajuit, waar wij bijna even dicht opeengepakt zitten als de koeien en schapen in het voorruim. Ook is het gezelschap over het algemeen juist niet wat men opgewekt noemt. De aangezichten, straks met een gezonden blos gekleurd door don frisschen zeewind, worden van lieverlede vaal en gnjsbleek; de oogon gaan dof en glazig staan: de een wordt al stiller dnn de ander, als vreest men voor een dreigend gevaar. Van lieverlede komt er ruimte in de kajuit en worden de kooien gevuld. liet ia werkelijk gelukkig, want niets aanstekelijkor dan het lastige gevolg van do schommeling op zee, waarmede niemand medelijdon beeft. Die er geen aanleg voor heeft, zou dien te midden van een aantal monschen, die or aan lijden, onfeilbaar krijgen. Gelukkig paard in uw hok, boven op het dok 1 Gij staat maar even bedaard met uw kop naar buiten, hoe hevig do boot zich ook beweegt op do onstuimige baren, en schijnt u er over te verbazen, dat uw oppasser zoo van alle wilskracht verstoken is. Do slaap, of althans het liggen is een uitstekend

-ocr page 9-

EEN BEZOEK AAN BNGEI.AND\'S HOOriJSTAI).

3

middel tegen de lastige kwaal, waarmede de zee degenen, die niet op haar tehuis zijn, komt plagen, liet slapen gaat niet gemakkelijk te midden van het gekraak en geratel en gebons en gestamp, aan een slingerend vaartuig eigen. Soms is het geweld zóó hevig en de schok zóó geducht, dat men angstig opschrikt uit don lichten sluimer en denkt, dat do boot te gronde gaat. Eindelyk echter bedaren do heftige bewegingen. Wij kunnen een wijle onverhinderd slapen, en als wij na deze verfrissching op het dek komen, hooren wij, dat wij ons op do Theems bevinden. Wij verbazen ons over deze mededeeling, want wij zien niets, dat op de kusten eener rivier gelijkt, Ja toch, heel in de verte, een zeer smalle witte atreop, een stukje van de krijtrotsen, die Engeland beschermen tegen de vernielzucht der baren, J)c reusachtige, trechtervormige monding der rivier wordt echter van lieverlede nauwer. Wij ontdekken de bevallige oevers van de Theems met hare schoone glooiingen en heuvels en haar lachend groen. De herfst nadert, maar natuur is mild geweest met schoon weer, zoodat alles er nog frisch en fleurig uitziet in don helderen zonneschijn, waarmede wij begunstigd worden. Het is een genotvolle vaart. Op de geweldig breede rivier wemelt het van kleine en grooto vaartuigen. De vlaggen van alle natiën wapperen vroolijk uit in de frissche koelte van den morgen, Uier en daar komt een schilderachtig dorpjen schalksch heenkijken tusschen het boschage, Hoe nauwer de rivier wordt, hoe meer schepen wij zien. De stuurman moet goed uitkijken. Terwijl wij genieten van het schoone Theemsgezicht, doet de hofmeester, die zich door zijne voorkomendheid een plaatsje in ons hart hoeft veroverd, een klein wolkje voor onzen geest oprijzen door zijn verhaal van hot ongeval, dat een andere boot, waarop hij gevaren had, kort geleden had getroffen. In de onmiddelljjke nabijheid der wereldstad was een reusachtig Turksch fregat met zijn voorsteven bijna dwars door het vaartuig heengeloopen, zoodat liet, in een oogwenk geheel reddeloos geworden, naar de diepte zonk en de opvarenden nauwelijks tijd hadden o.n haastig een touw van den in waarheid lastigen indringer te grijpen en zich aldus te redden van een anders onvermijdelijken dood. Ook de kalme riviervaart heeft dus hare gevaren. Is do mensch eigenlijk wol ergens veilig? Wordt hij niet, zelfs op do vreedziiamste en kaltnsto wandeling,

1*

-ocr page 10-

EEN RI\'ZOEK AAN ENGELAND\'S HOOFDSTAD.

ja in zijn eigen woning, met allerhande groote en kleine ongevallen bedreigd? Wij hebben dus, waar wij ons bevinden, eigenlijk de kous om altoos te vreezen, of altoos kalm en gerust te wezen. Zeker doen wij het verstandigst ons tot het laatste te bepalen.

Wjj beklagen do arme dieren in het voorruim (bittere spot!) niet, dat wij de veehaven van de Theems hebben bereikt, waar zij worden ontscheept om weldra geslacht en per spoortrein naar Londen gebracht te worden. Geen stuk vee uit het buitenland mag do hoofdstad levend binnenkomen. Een paar onzer viervoetige medereizigers zouden den slachters geen moeite moer veroorzaken. De arme dieren waren van de benauwdheid gestikt. Een weinig meer menscheljjkheid tegenover hen, die niet voor zich zolven spreken kunnen, zou zeker, ook met het oog op de geestelijke belangen van de rnocsters dor schepping; niet onge-wenscht zijn. De ontscheping van het vee levert ons hot voordeel op dat het vrij wat frisscher en aangenaamer is geworden op do boot. Inmiddels naderen wjj hoe langer zoo moer de reusachtige wereldstad, liet loven en de beweging op do rivior neemt hoo langer zoo meer toe. Op eenigen afstand voor ons uit zien wij het onmetelijke mastbosch van de duizenden schepen, die op den levensader van Londen ton anker liggen en de geheel in rook gehulde huizenmassa, waarboven vele torens en spitsen zich verheffen, ligt voor ons. Aan het uiterste einde der stad worden wij uitgenoodigd de stoomboot te verlaten en plaats te nemen op den spoortrein, die ons in het hart van Londen brengen zal. ^ an iets, dat op een wachtkamer gelijkt is in het station geen sprake. Op een soort van platform moeten wij wachten op den trein, leder kwartier komt en gaat er een. Dus wjj stappen al spoedig de wagon binnen, waarin wjj door of Hover over het Oosteinde van Londen naar de drukke Fenchnrc/i-dreel zullen worden gevoerd. Een groot eind loopt de weg gelijk met de derde en vierde verdieping der huizen, sornljjds zeer dicht er langs, zoodat wjj gemakkelijk een blik door de ramen kunnen werpen in de vertrekken. Het zjjn bepaald geen lords en lady\'s die in de wijken wonen, welke wjj doorstoomen. In het meeren-deel der huizen ziet het er geweldig armoedig en vuil uit. Londen s Oost-eind is dan ook inderdaad de zetel der behoefte, der

4

-ocr page 11-

EEX BEZOEK AAN\' ENQELAND\'S IIOOI\'DSTAD.

armoede, der ellende, de groote wondeplek der schitterende wereldstad, welker weelde ea rijkdom zich in het West-elude opeengehoopt heeft. Daar in het Oosten, viert do misdaad, de onwetendheid, de liederlijkheid, do prostitutie, do dronkenschap, Engeland\'s volkszonde evenzeer als van Nederland, hare onzalige triumfen, Gelukkig hebben de menschenvrienden oog voor deze wondeplek en zijn er op uit om verbetering aan te brengen. Een tal van godsdienstleeraars is er werkzaam, tot onderscheidene gezindten behoo-rende, maar één in liefde, die tevens verstandig genoeg zijn om te begrijpen, dat slechte, akelige woningen, slordigheid, vuilheid, honger, dronkenschap, en onwetendheid oen slechten bodem vormen om het godsdienstige leven er in te doen tieren, en die daarom door het oprichten van spaarbanken, vooral van stuivers-banken, waarin zeer kleine bedragen worden aangenomen, dooide bevordering van zindelijkheid, orde en matigheid een fundament trachten te leggen voor hoogere ontwikkeling. Vele vrouwen, waaronder van zeer hoogo geboorte, zijn in deze wijken werkzaam aan de verbetering van don maatschappolijkon toestand, met ware, edele zelfverloochening, en leggen zich toe op do zedelijke verheffing der armen, door hen te loeren zich zeiven te helpen, — voorzeker de beste soort van liefdadigheid, die in praktijk gebracht worden kan.

De eerste indruk dus, dien wij van Londen ontvangen, als wij het van do Oostzijde binnenkomen, is niet gunstig. Wij gevoelen ons teleurgesteld, maar woldra zal die teleurstelling ons worden vergoed. Nadat wij het station van Fenchurchüreel verlaten hebben, zien wij reeds dadelijk een ander Londen. Het womelt er van voetgangers, rijtuigen en omnibussen. Zoll\'s iemand, dio vier en twintig uren geledon zich te liottordam vermaakte met hot gewoel der bobnjvige koopstad, vindt het hier zoor druk. Wij zullen in het Noorden der stad ons tijdelijk verblijf vestigen, en nemen een Handsome-cah om het met onze bagage gemakkelijk te bereiken. Een aardig rijtuigje is zoo\'n soort van cah. Niet meer dan twee personen kunnen er plaats in vinden. Ter weerszjjden is een reusachtig wiel. Jlet paard hangt als \'t ware in de boomen van het rijtuig. Vallen kan het dier dus niet, al struikelt het ook, evenmin als het rijtuigje, dank zij den grooten wielen, omvallen kan. De koetsier zit achterop, hoog verheven.

-ocr page 12-

G

on ile tougela loopen over de kap heon. Men rijdt er even veilig mede als snol. In de groote straten, de hoofdaderen der stad, gaat het echter van woge de drukte vaak zoo langzaam vooruit, alsof men tot eon begrafenisstoet behoort. Wij bewonderen do juistheid en vlugheid, waarmede de koetsier, als hij or slechts oven kans toe ziet, do andere rijtuigen weet vooruit te komen. Telkens verlaat hij de hoofdstraten en laat ons een reeks van minder aanzienlijke en stiller straten doorvliegen. Na drie kwartier rijdens komen wij in, een geweldig breede straat, waar toch nog nauwelijks genoeg ruimte ia voor de massa voetgangers en rijtuigen. Tramwagens vliegen af en aan, de omnibussen vei-menigvuldigen zich. Eindelijk neemt onze koetsier te midden van do dooreen woelende menigte een sierlijken en behendigen zwaai, slaat een zijstraat in, en wij bevinden ons op een der Londensche .Sfjuare\'s, een stil en deftig plein, juist een plekje voor een Hollander om te logeeren. Men verbeeldt er zich in den Haag te zijn, zoo zindelijk en net ziet het er uit. Alleen hebben de huizen, evenals al de Londensche gebouwen, de onvermijdelijk grijs-zwarte tint ten gevolge van de inaasa steenkolendamp, die in do stad op allerlei wijze, door de fabrieken, stoombooton, locomotieven, particuliere schoorsteenen den dampkring ingezonden wordt.

Merkwaardig genoeg, is de gezondheidstoestand van het tegenwoordige London, in weerwil van dezen damp en de geweldige menigte menschen, die er opoengelioopt zijn, veel gunstigei dan in de meeste grootere of kleinere steden van ons vaderland. De aanwezigheid van zoovele ruime pleinen in du stad, met geboomte beplant, en van de uitgestrekte parken, welker wederga men nergens in eene stad vindt, zullen hiertoe wel het hunne bijdragen. Doch do hoofdoorzaak schijnt gezocht te moeten worden in de liooge en droge ligging van de stad, in do afwezigheid van grachten, die modderpoelen, waardoor do atmosfeer van zoovele onzer steden wordt verpest, en de uitmuntende zorg, die er gedragen wordt voor den afvoer dor onreinheid, en in do voortretle-lijke waterleiding, waardoor de geheele bevolking van zuiver

drinkwater wordt voorzien.

Ik heb van mijne hooggelegene kamer het uitzicht op het traaio plantsoeii van de mjuare, afgesloten door een ijzeren hek, van

-ocr page 13-

7

welks poort elk dor bewoners van het plein oen sleutel bezit. Zij moeten het plantsoen voor gemeenschappelijke rekening onderhouden en hebben daarvoor het recht om er in te wandelen. De Londensche bevolking zou deze kleine plantsoenen voor geen schatten uit hun midden zien verdwijnen. Wel een bewijs, dat hun gemoed door nog andere neigingen in beweging gebracht wordt dan de geldzucht, die men, ten onrechte, wel eens voor den alles overheerschenden trek houdt van het Engelsche volkskarakter. Deze stukjes natuur zijn hun dierbaar, en zij leveren dan ook een frisch en prettig schouwspel op te midden van de stad met hare zenuwachtig makende drukte, haar gedruisch en nimmer eindigende woeling. Vooral groote parken, Jamespark, Ilydepark, en Reyentspark, die eene uitgestrektheid gronds beslaaan, waarop gemakkelijk eene kleine stad zou kunnen verrijzen, zijn ware oassen in den Londensche huizenwoestijn. Jlet Ilydepark beslaat een oppervlakte van niet minder dan honderd en zestig bunders en men heeft een groot kwartier noodig om hot van het eene einde tot het andere te doorwandelen. Men is er, midden in do stad, geheel buiten en mist er zelfs de verfrissching niet van eene stroomende rivier, die men er kunstmatig hoeft weten aan te brengen. Vooral in den zomermorgentjjd voor achten eu \'s avonds na hetzelfde uur leveren de oevers van dit riviertje een bij uitstek landelijk schouwspel op, minder geschikt echter voor dainesoogen. Dan is het namelijk geoorloofd over eene zekere uitgestrektheid van het stroomtje daarin te zwemmen en te baden, van welke gelegenheid de Londensche straatjeugd gretig gebruik maakt om zich op de prettigste wijze van het stof en het vuil, dat zich op hun huid vastgezet heeft, te ontdoen. Zoodra het vlaggetje, dat op eenigen afstand van de rivier wappert gedurende den zwomtijd, weder naar beneden gaat, moeten do heeren in Adam\'s costuuni het water verlaten, en aan deze verordening wordt met dezelfde stiptheid, als waarmede de Engelschen aan allo voorschriften der overheid gehoorzamen, voldaan.

\'2. l:!■:N ZONDAG IN LONDEN. DK ON\'IIEHAAHD.SCHE SPOORWK(i.

Op Zaterdagavond zijn wij te Londen aangekomen. Vermoeid van de reis, stellen wij ons tevreden, na een meer versterkend dan

-ocr page 14-

8

smakelijk Engolsch maal te hebben genomen — in do kookkunst mogen de Engelscben nog wel eens bij de Franschen ter schole gaan — met eene kleine wandeling te maken door Ilampatead Road in welks nabijheid wij ons verblijf hebben. Wij loopen op de trottoirs veilig zoodat wij geen last hebben van de onophoudelijk en Jlle ons voorbij snellende omnibussen, tramwagons en rijtuigen. W elke kolossale winkels! Hier is eon slagerswinkel. Eene geheele kudde schapen hangt er aan den haak — de Engelscben zijn meer verzot op lamsbouten dan onze landgenooten — geflankeerd door eenige koeien en een massa varkens. Eene onafzienbare massa stukken vleesch staan met do prijzen er op ten gerieve van het publiek uitgestald. Tot onze verbazing is het vleesch niet veel duurder dan hier te lande. Hoe is dit mogelijk, daar het toch voor een groot gedeelte uit ons land wordt aangevoerd en het geld te Londen een weinig minder waarde heeft dan bij ons.\' Ik weet het raadsel niet op te lossen. Waarschijnlijk stellen zich de slagers met kleiner winst tevreden, daar hun afzet zooveel grooter is. — In een kruidenierspaleis zie ik eene kleine stoommachine aan het werk om koffie to malen, onophoudelijk door, terwijl de bevolking van een half dorp den winkel vult. Zonderlinge tegenstelling, bij die groote reusachtige winkels die kleine stalletjes al-omme op de hoeken der straten; tegenover die honderden heldere gasvlammen, waardoor de eerste zoo schitterend verlicht zijn, die kaarsjes in een papieren foudraal brandend en een geheimnisvol schemerlicht werpend op de te koop geboden lekkernijen; tegenover die honderden net gekleede vrouwen en meisjes, die in den winkel vul levenslust staan te babbelen, de beschaamde armen in havelooze plunje, die bleeke kinderen bjjkans zonder kleederen aan liet lijf, die in de koude avondlucht staan te bibberen om deze rondreizende winkeltjes der armen heen. Sommigen slechts vergasten zich aan de snoeperijen, anderen moeten zich tevreden stellen ze te verslinden — met de oogen. Tal van welgekleede meisjes reppen zich door de breede straat, die als met eon zee van licht is overgoten, met vluggen tred : naaisters waarschijnlijk, modewerksters, die de schraal beloonde dagtaak hebben voleindigd. Vrouwen met kleine kinderen, die reeds hing in het warme wiegje moesten sluimeren, bevinden zich nog in menigte op straat. Aan gindschen hoek verheft een straatprediker de stem en is weldra

-ocr page 15-

EEN BKZOEK AAN KNGELANu\'s HOOFIlSTAD.

door een klein aantal nieuwsgierigen omringd. Do groote tnasaa heeft geen tijd om naar hem te luisteren. Want het is nog werkdag, en iedere minuut is geld waard. Morgen als de zaken stil staan zal men zich naar de church of chapel begeven en üode geven hetgeen Hem toekomt. Men heeft dan den tijd om er zich op zijn gemak toe voor te bereiden en heen te begeven. De dienst vangt niet, gelijk hier te lande, op het vroege, ongezellige uur van half tien aan, maar op een veel fashionaöler tijd, in overeenstemming met het geheele fashionable karakter van de Engelsche godsdienstigheid, namelijk te elf ure. Foei! zich te moeten haasten om naar de kerk te komen! Naar de kerk te gaan, voordat men op zijn gemak het stevige Engelsche ontbijt heeft gebruikt!... Waar zou de stichting blijven, als men zich niet eerst op deze wijze er toe had gesterkt?. . ..

Wij behoeven ons dus niet te haasten Zondags morgens, als wij een blik willen werpen, in een paar van de honderden bedehuizen, die Londen voor haar talrijke bevolking opensteldt. De tempels der Staatskerk, die alleen kerken {church) heeten — in het land der vrijheid bestaat nog altijd een Staatskerk; zonder schade voor de vrijheid evenwel — trokken een talrijk publiek, maar talrijker nog is de schare, die zich rept — neen, op Zondag rept zich geen Engelman — die zich deftig heen begeeft dus naar do chapels of bedehuizen der Dissenters van allerlei soort. Ook de Katholieken hebben er hun, hoezeer betrekkelijk klein, aantal bedehuizen. Van welk geloof of denkwijze ook: ieder Engelschman gaat naar eene kerk. Zelfs die secten, welke bijna niets van den godsdienst overgehouden hebben en die halve of geheele atheïsten zijn, hebben er hunne plaat» van bijeenkomst, waar Zondags een soort van eeredienst wordt uitgeoefend, zoo diep is de behoefte aan godsdienstige vormen en plechtigheden in het gemoed der Engelschen geworteld.

Om het doel van onzen eersten tocht te bereiken begeven wij ons naar een der stations van den onderaardsohen spoorweg, die in een cirkel onder de stad door loopt en een uitmuntenden, goed-koopen en snellen verbindingweg vormt tusschen hare hoofdpunten. Wij gaan een veertigtal trappen af naar beneden, nemen in het onderaardsche bureau een ticket of plaatskaartje en begeven

-ocr page 16-

KEN 11EZOEK AAN EN\'ÜELAN\'ll\'.S HOOFDSTAD.

lu

ons naar het platform om plaats te nemen in don trein. Daar gaat hij juist weg, en, wij kunnen nog waarnemen, hoe de porfieren onder het voorbijrijden diehtgeworpen worden door een daarmede belast persoon. Tc Jaat dus! — Maar in dit geval behoeven wij ons er niet veel om te bekommeren; slechts vijf\' minuten behoeven wij te wachten, en knarsend en piepend, van het sterke remmen waarschijnlijk, komt een andere trein aangereden, en staat één a anderhalve minuut stil, zoodat wij nog nauwelijks goed gezeten zijn, of wij zijn al op weg in don reusachtigen onieraard-schen tunnel. Zoo gaat het den ganachen dag door. Vooral \'s weeks is er aan reizigers geen gebrek, en ook Zondags ontbreekt het daaraan niet, daar dan vele andere middelen van vervoer niet gebezigd kunnen worden en men dus gaarne do toevluch t neemt tot den onderaardschen spoorweg. Van benauwdheid of rook heeft men geen last, daar de locomotieven uitsluitend met cokes gestookt worden en de luchtverversching uitmuntend is. Op sommige pun-Ion is er namelijk over eene zekere uitgestrektheid eene opening boven in den tunnel, waardoor versche lucht in overvloed toe-btroomen kan. Waar die openingen ophouden, wordt het natuurlijk pikdonker, daarom brandt er in alle wagons gas, dat van een reservoir op den tender door middel van gutta perchabuizen door don gcheelen trein gevoerd wordt. De tunnel is grootendeels zoo aangelegd, dat hij onder de stralen loopt, voor een ander deel echter loopt hij ook onder de fundeeringen der huizon door. De kosten van aanleg en onteigening, voor zooveel deze noodig was, alsmede die voor do bevestiging der fundamenten van de woningen, waaronder de spoorweg doorloopt, zjjn natuurlijk ontzaglijk groot geweest. Toch levert het daaraan bestede kapitaal zeer goede renten op, niettegenstaande de reis over deze lijn uiterst goedkoop is. Voor een afstand van vijftien a twintig minuten sporens betaalt men slechts vier stuivers in de derde klasse. Midden in de (\'ity, niet ver van do Bank, stappen wij uit en komen weer langs een vrij hoogen trap uit de diepte der aarde op hare oppervlakte. Wij zijn op een punt, waar in de week de drukte verbazend is, daar het hier het hartje van de CVVy is, de stad in de stad, de zetel van den handel en al de daarmede verbonden bedrijvigheid. Thans echter is het alsof de straten uitgestorven zjjn. Hier en daar beweegt zich een enkele voetganger en slechts zeldzaam

-ocr page 17-

EKN BEZOEK AAN ENÜELANu\'s HOOFDSTAD. \'11

vertoont zich een omnibus. Overal zijn de vensters gesloten : van de winkels, de kantoren, de magazijnen. Er heerscht eeno stilte en rust als die van het graf. üeen enkel van de talrijke bierhuizen, eethuizen en andere dergelijke inrichtingen is geopend; geen brievenbestellers loopen er rond, geen jongens met couranten, geen mannen met advertentiën op reusachtige borden geschreven, \'t Is Zondag- En Zondag is voor den Engelschman in waarheid rustdag, sabbath. Alle bedrijven staan stil; geen zaken worden er gedaan; het vervoer van koopwaren is verboden; de posterij doet geen dienst; een klein gedeelte der vervoermiddelen wordt slechts gebruikt. Slechts op bepaalde uren van den dag zijn de bierhuizen, theehuizen en restauraties geopend. De Zondagswet is in Engeland geen doode letter; zij staat in het hart van hot volk zelve geschreven. Voor duizenden is dit eene ware weldaad, daar zij nu althans één dag in de week een weinig tot zich zeiven kunnen komen van het veelbewogene en op een maalstroom gelijkende leven, dat zij op de werkdagen leiden. Doch verliezen wij het doel van onzen tocht niet uit het oog. Het is een oud, eerwaardig kerkgebouw dicht bij de Bank. Niet licht zal men een Trotestantsch bedehuis vinden, waarin de deftigheid en statigheid zoo uitnemend hand aan hand gaan met de netheid en de gezelligheid. Geen smet ontsiert den keurig ingelegden vloer, waarin hier en daar lange roosters leggen, waaronder lange verwarmingsbuizen zich bevinden, die \'s winters eene heerlijke temperatuur in het gebouw doen heerschen. De muren zijn eenvoudig, in kerk-stijl, beschilderd. Een warm en mollig tapijt dekt den vloer in het gebruikte gedeelte, terwijl even soliede loopers op de paden, die er heen leiden, den stap der binnenkomenden onhoorbaar maken. Wij kunnen dus zonder schroom binnentreden, al heeft de dienst reeds een aanvang genomen. Zonderlinge gewaarwording! Wij hooren den prediker hier, in het hart van Engeland\'a hoofdstad, in onze taal het woord voeren. Geheel de inrichting der godsdienstoefening is llollandsch. Want liet is de kerk der llol-landsche gemeente, waar ^ij z.jn binnengetreden, een lovend ge-denkteeken van schoone, doch bange jaren uit onze geschiedenis, daar zij dagteekent van 1508, het jaar waarin de groote strijd voor volks- en gewetensvrijheid oen aanvang nam en velen, om geloofs wille vervolgd, een schuilplaats zochten in Engeland. Het

-ocr page 18-

12

kleine grondbezit, dat bij de kerk dezer gemeente in de Ciiy behoort, heeft haar rijke inkomsten opgeleverd daar het geheel volgebouwd is met magazijnen en kantoren. Daar volgens het Fran-Kche gebruik, alle gebouwen, die op een bepaald stuk grond staan, na negen en negentig jaren het eigendom worden van den grondeigenaar, die ze dan vervolgens kan verhuren of verkoopen, ia het bezit van grond in dit gedeelte der stad een bron van groo-ten rijkdom, daar tot zelfs voor de kleinste localiteiten zeer hooge huurprijzen betaald worden bij de steeds toenemende behoefte aan kantoren en magazijnen in dit middelpunt van het handelsverkeer. l»e Hollandsche gemeente kan dus uit een onbekrompen beurs huishouden. Daar het kerkgebouw van alle zijden door hooge gebouwen is ingesloten heeft men er altijd het gas laag branden, zoodat men, als de lucht bewolkt wordt of er een Londendsche mist komt opzetten, in welke gevallen men er bijna geen hand voor oogen zou kunnen zien, dadelijk eene heldere verlichting kan aanbrengen.

Kerksch of niet, die in Londen den Zoudag doorbrengt, moet, zal hij zich niet doodclijk vervelen, kerken gaan bezoeken. Wij gaan dus \'s namiddags nogmaals een blik werpen in een bedehuis, en wel in de kathedraal, de reusachtige öt. Pauluskerk, thans alleen met het doel om iets te zien van den Anglicaanschen eere-dienst, om later, op een dag in de week, als er geen dienst is, de merkwaardigheden van het gebouw zelve in oogenschouw te nemen. Zoodra wij binnentreden komt een deftig personage, waarschijnlijk een kerkelijk bediende, in een toga gedost en een met zilver beslagen stok in de hand ons te gemoet, om ons, als wij het verkiezen, eene plaats te wijzen in het afgesloten gedeelte waar het publiek gezeten is, dat aan den eeredienst deelneemt. Daar wij echter, aldaar plaats nemende, genoodzaakt zouden zijn om te blijven totdat de dienst opgcloopen is, blijven wij er buiten, en zetten ons op een dor banken, voor den gaandon en komenden man bestemd neder, en laten onzen oogen rondweiden door het majestueuse gebouw, dat met zijn geweldig hoogen koepel een diepen indruk maakt, lin.iddels stappen ons een groot aantal mannen en jongelieden, in een wijde, witte overkleeding voorbij, voorafgegaan door een kerkelijk bediende in een zwarte toga. Het zijn de zangers der kathedraal, wier stemmen wij wel-

-ocr page 19-

EEN BEZOEK AAN ENGELAND\'S HOOFDSTAD.

i 3

dra door de gewelven hooren ruischen, nu eens vol aangrijpende kracht, dan teeder en liefelijk als de lentekoelte. Ook de dienstdoende geestelijke, die na het einde van het gezang, het spreekgestoelte beklimt, is in het wit gekleed. Wij merken op, dat de gemeente onder hot voorlezen van de liturgie herhaaldelijk hoofd- en kniebuigingen maakt, terwjjl men op de plek, waar wij ons bevinden, rustig blijft zitten, fluistert, praat, kortom zich niet zeer eerbiedig gedraagt. Een gids van een Franschman , die in mijne nabijheid gezeten is, een kerel met een versletene en ge-meene plunje aan en een echt jenevergezicht schikt zich vertrouwelijk bij mij. — Of mijnheer een Franschman is? vraagt hij mij in een soort van Pansch, dat een Parijzenaar zou doen rillen. — Neen? — Dan zeker een Hollander, laat hij er onmiddehjk op volgen met een sterk Amsterdamsch accent, — Waar wij van daan komen, en of hij ons met zijn geleide kan dienen? — Er is iets in het voorkomen van dien kerel, dat ons aan dievenstraatjes en zakkerollersteegjes doet denken ; aan knippen, waar men den vreemdeling binnenlokt om hem af te halen, wat hij bij zich heeft, zoodat wij de handen voorzichtig op onze bereikbare zakken houden en van do vrijheid, die wij ons voorbehouden hebben, gebruik maken om zoo spoedig mogelijk ons te verwijderen uit do prachtige St. Pauluskerk, haastig een doolhof van straten doorwandelen om zeker te wezen van niet achtervolgd te worden, en koeren eindelijk nagenoeg tot ons uitgangspunt terug om in fiSL Paul\'s Cathedral-Hotel ons een weinig te versterken. Het schijnt een vrij duftige gelegenheid, te oordcelen naar het publiek, dat wij zien en naar de net gekleede kellners, hier waiters genoemd, maar men vindt hier evenmin als in andere meer voorname restauraties. wat ons in do goede ilollandsche inrichtingen van dien aard aantrekt: het ruime, nette, elegante. De publieke eetzalen der Engelschen hebben veel overeenkomst met onze poffertjeskramen, ten gevolge hunner afdceüng in kleine hokjes, door hall hooge schuttingen van elkander gescheiden. Onze buren kunnen ons dus de stukken niet uit den mond kijken, maar wij zijn er toch niet rouwig om als wij het diner gebruikt hebben, en treuren er volstrekt niet om, dat liet verboden is om in do eetzaal zelve te rooken. Om zich de weelde te verschatten van een lekker trekje na het nngerecht moot men zich naar een klein hokje bo-

-ocr page 20-

u

ven bngcvon, dat met den wijdschen naam van rooksalon betiteld is. De vrije lucht dus maar weer in, on daar genoten van onze uit Holland medegebrachte sigaren. Ongelukkig de liefhebber van rooken, die zich te Londen van het hiertoe benoodigde moot voorzien. Ken Engelschman, met wien ik kennis maakte, bood rnjj een sigaar aan van eon sixpence (30 ets.) Een burgerman gaat eene rilling door het lijf bij de gedachte aan zulk een goddelooze weelde. Doch ik kan den lezer verzekeren, dat een sigaar van dien prijs te Londen volstrekt geen «fijnigheidquot; of weelde vertegenwoordigt, maar veeleer iets zeer ordinairs, iets, dat men hier te lande voor een drietal centen zich kan verschaffen. De Hollander mot een welgevulden sigarenkoker is dan ook bjj velen een zeer gewenscht en gezocht persoon, en men kan zicli door er den Engelschman van tijd tot tijd mode te gerieven vele kleine go-makken en diensten verschaffen.

Onzen Zondagavond willen wij besteden om een bezoek te brengen aan den wereldboroemden Tabernakel van den bekenden prediker Spurgeon, die in weerwil van zijne groote afmetingen, omdat het eene Disaenterskerk is, ook met den nederigen naam van chapel wordt aangeduid. Het is echter nog geen avond, en dus maken wij van de uren, die ons nog overschieten, gebruik om een bezoek te brongen aan Trafalgar-Square, het vrij groote en fraaie plein in de stad, met het grootscho monument in het midden ter cere van den grooten held van Trafalgar, den admiraal Nelson, wiens vermaarde woorden voor den aanvang van den slag tot zijn onderhoorigen gesproken: «Engeland verwacht, dat iedereen zijn plicht zal doenquot;, op het monument gebeiteld staan, en in hun verheven eenvoud wel waardig zijn daar te prijken. De Zondagsrust is hier minder merkbaar door het af- en aanrijden der omnibussen en de talrijke menigte, die zich op het plein beweegt. Wandelen op Zondag wordt gelukkig geen zonde geacht. Het niet ver afgelegen SI. ■iamespark, wartr wij ons nog even heen begeven, om ons te verkwikken ann het frissche groen, ia dan ook druk bezocht, vooral door de jeugd, die zich hier blijkbaar recht op haar gemak bevindt en, evenals overal elders, met den glans van een zonnestraal nog heel wat blijder is dan de groote men-Hchen met den glans van het zilver en het goud. Misschien zijn er in Engeland wel die Zondags voor den helder blauwen hemel

-ocr page 21-

EEN REZOEK AAN ENGELANI)\'s HOOFDSTAD.

15

een stemmig zwarten doek zouden willen Rpannon en eon hoogon muur zouden willen slaan om park en veld en bosch; en die do vogelen wel vriendelijk zouden willen uitnoodigen om hunne kelen ook sabbatlisrust te gunnen; die het toejuichen, dat de deuren der prachtige verzamelingen van kunst en wetenschap, waarmede Londen zoo rijk is bedeeld, onverbiddelijk gesloten blijven op Zondag, al is het ook de eenige dag, waarop de werkman zo kan bezichtigen. Ach, bleef\' men nu zich zeiven maar gelijk en hield men niet tot \'s avonds, maar ook \'s avonds op Zondag dio schitterende bier- en drankhuizen gesloten, waarvan straks, als de laatste dienst is afgeloopen, een zee van licht zal uitstralen, waarbij zoo menigeen zich den onzaligen roes zal indrinken, waardoor hij het zoo donker maakt op het pad der zijnen! Den menschen-vriend krimpt het hart ineen, als hij ,s avonds door London\'s straten gaat en die tallooze drankhuizen aanschouwt, ondanks hunne weinig gezellige inrichting, altijd vol met mannen, en ook wel met vrouwen, die heele en halve pinten porter en ale. zonder tal naar binnen zwelgen, en daaruit een even heillooze bedwelming putten als hier te lande het onmatig jenevergebruik aanbrengt. Die een snelle bedwelming zoeken, slaan geheele glazen whiskey de sterke lersche rum, onvermengd naar binnen, liet is niet dc gezelligheid, die men in de drankhuizen komt zoeken, gelijk met velen in ons land het geval is, als zij zich naar kroeg of bierhuis begeven; het is bepaald alleen dc zucht naar bedwelming, In den regel hebben de drankhuizen slechts eene kleine ruimte aan te bieden aan die bezoekers, welke zich op hun gemak willen nederzetten. Het goootste gedeelte der drinkers posteert zich voor de toonbank en blijft daar staan of hangen. Namen ze het bier, dat zij hier op zulk een ongezellige wijze naar binnen slaan, nog maar mede naar hunne woningen en dronken zij het daar op, er zou vrij wat minder ellende uit voortkomen. Doch welk eene woning wacht den werkman, als hij het van licht schitterende drankhuis verlaat!.. . Het was dan ook eene schoone gedachte van do mannen, die belast zijn met het beheer der meer dan keizerlijke gift, door den rijken Amerikaanschen menschenvriend Peabody ten bate der Londensche behoeftigen geschonken, om daarvoor flinke, degelijke werkmanswoningen te bouwen, waar do uitlokkende gezelligheid haar troon kan opslaan, zoodat hot bezoek der drank-

-ocr page 22-

EEN\' nEZOF.K ,\\,\\N ENOELANd\'s HOOFDSIAD.

huizen en dientengevolge armoede en ellende van zelve zal ver-minderen. Doch welke heilzame gevolgen zouden er ook van gezien worden, aln do rustdag voor de volksklasse, behalve door het bezoek der bedehuizen ook geheiligd word door het bezoeken van de tempels der kunst, de nijverheid en wetenschap, in sommige waarvan ik mijne lezers later hoop binnen te leiden. Zonderling! In het Oosteinde van Londen hooft een rijke lord, opzettelijk ter veredeling van den smaak der arbeidende klasse in dit gedeelte der wereldstad eene prachtige schilderijen verzameling doen inrichten, maar ook deze wordt Zondags trouw gesloten gehouden, en de werkman, die er van genieten wil, is genoodzaakt \'s avonds, bij het gaslicht, de prachtige doeken te gaan zien, die dan echter niet half zoo veel indruk maken als bij daglicht. Konden zij, na eerst hun ziel verkwikt te hebben in de bedehuizen hunner gezindte aan de verhevene waarheden van den godsdienst, den hartverheff\'enden invloed ondervinden van het schoone, van de belichaamde kunstenaarsgedachton, van de wonderwerken van het monschelijk genie en vernuft, van \'s menschen talent en volharding, had dit alles ook tot hunne ziel gesproken, hoe zou het gevoel van menschenwaardo bjj Londen s werklieden aangewakkerd worden! Mij dunkt, ook hierdoor zouden er gedachten en gevoelens in hunne ziel gewekt worden, waardoor zij er voor bewaard zouden blijven om in lustelooze verveling te zitten droomen in hunne woningen of tc slenteren langs de straat, in afwachting van dat onzalige avonduur, waarop de tempels der drankhuizen zich openen en zij door de bedwelming eenigo afwisseling kunnen brengen in hun ellendig loven.

Terwijl wij ons overgevend aan deze Zondagsmijmeringen, door London\'s straten wandelen, is hot tijd geworden om ons te begeven naar Spurgeon\'s Tabernakel, met een bezoek waaraan wij den Zondag in Engeland\'s hoofdstad willen besluiten. Wij stappen in een omnibus, of liever er bovenop, want binnen in is deze geheel vol en ook bovenop is nauwelijks meer een plaatsje tc krijgen. Ook de overige omnibussen, die voor ons uit en achter ons aan zich in dezelfde richting bewegen, schijnen behoorlijk geladen tc zijn. Voor den Tabernakel staan allen achtereenvolgens stil, en uit deze rijtnigeii en te voet verzamelt zich een gansche menigte voor de deuren van het heiligdom. Nadat wij

10

-ocr page 23-

EKN BEZOEK AAN ENGELAND\'S IIOOFD.STAD.

eenigo oogenblikken gewacht hebben worden de deuren geopend en duizenden treden er binnen, Waar zijn wij? vragen wij, terwijl wij on\'lt;e blikken laten ronddwalen door het uitgestrekte gebouw mot zijne talrijke amphitheateragewijs oploopendc zitplaatsen, op verscheidene verdiepingen boven elkander. In eon kerk of eeue soort van schouwburg\'/ Van een predikstoel of iets anders, dat aan een bedehuis doet denken, is er geen scliijn of schaduw te vinden. Wij zien slechts een zeer hooge estrade en daar omheen de verdiepingen met zitplaatsen, die misschien vijf-of zesduizend menschen kunnen bevatten. Geen plaats is ledig, geen hoekje onbezet, ondanks de talrijkheid van het publiek heerst er de volmaakste stilte en orde. Voor den vreemdeling is men er de beleefdheid, do voorkomendheid zelvo. Men behelpt zich op de vriendrlijkste wijze met een nauw plekje om hem een zit-plrals te veracliaffen; drie, vier verschillende personen beijveren zich om u een gezangboek toe te reiken. Weldra verschijnt de prediker op de estrade: een kort, krachtig gebouwd man, met een aangenaam voorkomen, in een zwarten jas en met een zwarten das om. Hij noodigt de talrijke schaar om een gezang aan te heffen. Negenduizend, tienduizend stemmen vereenigen zich. Vijftien, zestien coupletten worden er gezongen — binnen een vijftal minuten, vlug, vroolijk, opgewekt. De goede menschen verheerlijken blijkbaar met oen blijmoedig hart hun God.

Ik trof liet vorder ongelukkig. Spurgeon\'s bezielende voordracht hoorde ik slechts even. Zijn broeder zou voor ditmaal hoofdzakelijk het woord voeren, en daar ik dezen lieer moeieljjk kon verstaan, neem ik de vrijheid om spoedig weg te gaan. Het speet mij, dat ik do goede menschen, naast wie ik gezeten had, en die mij zoo vriendelijk eene plaats hadden ingeruimd, een weinig moest ergeren, maar ik vermoed, dat deze kleine ergernis over den vreemdeling onder den invloed van des sprekers woord, dat blijkbaar als manna in hunne ziel viel, wol spoedig verdwenen zal zijn.

De rustdag was voor mij geen rustdag geweest, liet vele, dat ik had gehoord en gezien, had mij moede en mat gemaakt. Dank zij de niminer falende omnibussen was ik spoedig op een punt, van waar ik mijn logies spoedig kon bereiken. Ik kon het altijd gemakkelijk vinden, want in de nabijheid van do straat, dio ik moest inslaan, verhief zich hoog in de lucht het toestel, dat

0. 2

17

-ocr page 24-

18

gebruikt wordt om in geval van brand de bewoners van de bovenverdieping der hooge huizen te redden. Toen ik op mijn hoog gelegen kamer aangekomen was en ik, alvorens mij ter ruste neder te vlijen, bij bet licht der maan uit bet venster naar beneden keek, dacht ik onwillekeurig aan bet nut van dit toestel, en toen ik aan hot droomen raakte, zag ik door alle verdiepingen been in do kelderkeuken het vuur opvlammen, boe langer zoo booger en zich als eene vratige slang naar hoven kronkelen, totdat zij den kop beenboorde door den vloer mijner kamer en •/icb begon heen te winden om mjjne legerstede, in al nauwer en nauwer kronkelingen, totdat ik ten laatsten in een vurigen kring lag opgesloten ....

3, in londicn\'s omtrek, hamptoncourt kn niCirMONl).

Terwijl ik ieder oogenblik verwaciite door de omhelzingen der vurige slang verstikt te worden, boor ik eensklaps een luid gegil en gegier.... Ik spring op vol doodsangst en ontzetting. Een heldere, scbiterende glans omgeeft mij en het gegil en gegier duurt voort..., Mijn benauwende droom was alzoo slechts het afdruksel van een akelige werkelijkheid geweest!.... Gelukkig overtuigde ik mij weldra van bet tegendeel. Do morgenzon is mij vriendelijk wakker komen kussen, en ik heb hare omhelzing voor die van eene vreeseljjke slang aangezien. Uit het gefluit der locomotieven, beneden mij in de diepte, bemerkte ik, dat het veelbewogen Eugelsche leven, na een dag lang stilgestaan te hebben, weer aangevangen is om zes dagen lang rusteloos voort te gaan.

Daar het zonnetje zoo verrukkelijk begint te schijnen en de wolkelooze hemel ons een beerlijken dag voorspelt, zullen wij heden bet drukke gewoel der wereldstad voor een oogenblik ont_ vlieden en ons een wijle gaan verlustigen in haar bevalligen en vriendeljjken omtrek.

In de nabijheid van II aierloo Hrid\'jc, nemen wij plaats op den spoortrein, die ons eerst over de huizen der stad en daarna door een bevallig landschap naar het vermaarde kasteel Hampton-Courl brengt, bet voormalige onaanzienlijke zomerverblijf der Engelsche vorsten, ook door Willem III, in weerwil van zijn weinig sierlijke bouworde zeer geliefd, thans herschapen in een zeer rijk museum

-ocr page 25-

KEN liEZOEK AAN ENGELAND\'s HOOFDSTAD.

van schilderijen, zóó rijk, dat het oog ten laatste vermoeid wordfc van \'t kijken en dio bonte menigte figuren als een chaos voor ons komt te staan. Om hot rechte genot te smaken van een bezoek aan het museum, moeten wij eone keuze doen uit den rijken voorraad om onze aandacht bij te bepalen, liet doet ons goed ook hier de oude Hollandsche schilderschool, gelijk lujna jn elke schilderijenverzameling, to midden van do kunststukken van zoo velerlei meesters, behoorlijk vertegenwoordigd te zien. Wouwerman, Cuyp, Douw, Van der Jlelst, Rubens, Lukas vun Leyden en zoovelo andere Nederlandsche Prinsen op hot gebied der kunst, spreken ook hier van hunne doeken op aangrjjpende wijze tot ons oog en ons hart. De vriend van vrouwelijke bekoorlijkheden kan hier zijn oogen te gast laten gaan, want bijzonder rijk is de verzameling aan vrouwenbeelden, waaronder al do schoonheden, die het weelderige hof\' van Karei H versierden, met inbegrip van \'s konings maitroa Nell Gwynne, door welker beeld de schande des monarchs vereeuwigd is. De gelaatstrekken van een groot aantal beroemde personen uit het verlcdene zijn hier mede vereeuwigd, on hot verschaft den minnaaar van do historie een eigenaardig genot, die mannen en vrouwen, van wier leven en werken hij zooveel heeft gehoord, hier als van aangezicht tot aangezicht te aanschouwen. Het is alsof door hot zien van hot beeld de voorstelling, die wij ons van hen vormen, pas volledig wordt, alsof er een nieuw licht over hun daden on lotgevallen opgaat.

Met welgevallen weidt het oog rond in do nette tuinen en parken om het kasteel heen, waar do grasperken er zoo donsig en fleurig uitzien, dat wij lust zouden gevoelen ons er eenigo oogen-blikken in neder te vlijen en onder het genot van een sigaar tc gaan liggen staren in de heldere lucht, naar den zacht blauwen hemel, waar de donzige wolkjes zoo verrukkelijk tegen afsteken, doch wij bedenken nog tijdig, dat wij zoodoende een vorgrijp zouden plegen tegen do begrippen, welke het Engelsclie publiek zich vormt omtrent het fashion, en dat do rook van pijp of sigaar ook in deze tninen, waar eenmaal do machtige vorsten van Engeland rondwandelden met hunne gasten on hovelingen, contrabande is. Foei, do scliiinmon der deftige heoren en schoone dames van koning Karel\'s hof. met Nell Gwynne uan het hoofd, moclitcn eens aan het niezen gebracht worden I

■19

-ocr page 26-

KEN BEZOEK AAN KNOEI,AND\'S HOOFDSTAD.

Ifoe keurig net er alles ook uitziet, het bevalt ons toch nog beter in het park, waardoor wij van Hampton-Court langzaam heen wandelen naar het spoorwegstation, van waar wij ons naar Richmond zullen begeven. Men heeft hier der natuur minder bemoeid en in het keurslijf geregen, het is in do prachtige lanen van zware kastanjeboomon zoo heerlijk koel op den warmen dag ; de schuwe herten, dio men in de verte ziet, met hun fraai gewei en bevallige lichaamswendingen, geven aan hot geheele boschlaml-scluip iets zoo ongemeen schilderachtigs; de zon speelt zoo verrukkelijk door het lover en haar licht wordt zoo bevallig getemperd en gekleurd door het nog zoo frissche groen, dat oog en hart volop geniet. En daar hier geen etiketto \'t verbiedt om ons neer te vlijen op het zachte bed van mos onder het statig geboomte, veroorloven wij ons ditmaal met een dankbaar hart deze weelde en ademen met volle teugen de frissche, warme lucht in. O, ware hot ons allen gegeven, telkens als wij door den arbeid afgemat, door zorgen en moeiten neergedrukt ons gevoelen, het oog te laten rusten op kalme, vriendelijke, weelderige natuurtoo-neelen, ons doortinteld te gevoelen door die onbestemde, onbeschrijfelijk zoete gewaarwordingen, die de suizende koelte, het dartel spel van het zonlicht tusschen het gebladerte van het rnajes-teus geboomte, het zoet gefluit van een verwijderden vogel in ons doet geboren worden, lioe zou dan in waarheid de levenslust telkens in ons worden herboren, hoe zouden wij door zulk een bad in do boschlucht ons telkens verjongd gevoelen naar lichaam en geest!

Wij blijven den geheelen dag buiten en smaken voortdurend bet zoetst genot. Eene wandeling in den bevalligen omtrek van Kichmond, dat al bijzonder veel overeenkomst heeft met eene vriendelijke Üeldersche stad, het vergezicht van den hoogen heuvel over den Theems en de geheele vruchtbare en rjjke landsdouw zal geen bezoeker van Londen en zijne omstreken zich beklagen. De Theems is ten Westen van Londen slechts een onbeduidend, voor een deel vrij troebel stroompje, onvaarbaar voor groote schepen. Uoeibooten echter, waarin Engeland\'» jongelingschap zich mede beijvert om hare spieren te stalen, kunnen er zich ongehinderd en flink howegen. Daar vliegt eene giek van eene vervaarlijke lengte en eene onbegrijpelijke smalheid, niet een zestal

20

-ocr page 27-

EKN BliZOEK AAN ENGEf.ANü\'s HOOFDSTAD.

forscho knapen er in over don stroom. Zij oefenen zich inisschieti voor een dier wedstrijden, dio straks zullen worden gehouden en waarvan niet alleen de Engelsche, maar ook do vreemde dagbladen zullen gewagen, terwijl de glorie der overwinnende partij het gansche land door zal worden verkondigd en besproken door kleinen en grooten, door aanzienlijken en geringen. Komt het iemand misschien een weinig dwaas en kinderachtig voor, dat eene natie als de Engelsche, zoo groot en zoo fier, en die zoovele ernstige belangen te behartigen heeft, in opgewondenheid kan geraken over een roeiwedstrjjd van jungelieden en zooveel beweging kan maken over eene of anderhalve bootslengte, welke de eene partij op de andere weet te winnen, en is men van oordeel, dat dit alles even dwaas is als de drukte, die er gemaakt wordt over de Derby-wedrennon en den edelen viervoeter, die hierin de overwinning behaalt? Men gelieve dan te bedenken, dat het meest beschaafde en hoogst ontwikkelde volk der Oudheid, de Grieken, welker kunstgewrochten en letterkundige nalatenschap thans nog ieder, die smaak en gevoel heeft, in verrukking brengen, de overwinnaars in de vermaarde Olympische spelen, die ook in wedrennen en lichaamsoefeningen bestonden, op do uitbundigste wijze vereerden, zoo zelfs, dat do dichters hen bezongen en de kunstenaars hunne gedaante in marmer vereeuwigden. Evenals de oude Grieken zijn de hedendaagsche Engelschen bewonderaars van lichaamskracht en vlugheid, voor do ontwikkeling waarvan onder hen bijzonder veel zorg gedragen wordt. Kracht en vlugheid vereischendo oefeningen en uitspanningen zijn in geheel Engeland, onder alle standen des volks in eere. liet jagen, zwemmen, hardloopen, boksen, allerhande gymnastische oefeningen worden er met bijzondere ingenomenheid aangeleerd en in praktijk gebracht. Het gevolg hiervan is dan ook, dat men in Engeland een groot aantal forsche, stevige, welgebouwde mannen aantreft. Ter bevordering van lichaamskracht gebruiken de Engclschon dan ook liefst stevig voedsel, vlecsch en eieren het meeat Hot ontbijt van een knap Engelsch werkman zou menig llollaudsch burgerman gaarne als middagmaal op zijne tafel zien verschijnen. De Engelsche ondetscheiden zich dus door hunne zorg voor de ontwikkeling van het lichaam en zijne vermogens. En is dit geen gelukkig verschijnsel ? Is het niet treurig, dat hier te lande

-ocr page 28-

k22 KEN BEZOEK AAN KNtiKLANU\'s HOOKÜSTAU.

en ekler.s zulk een belangrijk deel van het nienschelijke wezen, als het lichaam is, vaak zoo schroomehjk word verwaarloosd, en dat de opvoeding van onze knapen en jongelingen bijna uitsluitend van verstandelijken aard is, tot schade van de harmonische ontwikkeling der inonschehjkc gaven en krachten, liet nauwe verhand, hetwelk er bestaat tusschen \'s menschen lichameljjkun en geestelijken toestand is oorzaak, dat geen van beiden straffeloos geminacht of verwaarloosd kan worden. Bovendien, door te zorgen voor een krachtigen en fraaien lichaamsbouw, wordt het schoonheidsgevoel eene rijke bron van genot bereid. Stel, dat gij woont in eene streek, waar alle tuinen treurige en benauwde hoekjes zijn, popperig en nel misschien, maar zonder iets waarlijk indrukwekends of bevalligs te vertoonen; waar alle hoornen verschrompelde, nfgeknokte, op allerlei wijze in hunne ontwikkeling bclcmmordo exemplaren van hunne soort zijn, zucht en klaagt gij dan niet over uwe van natuurschoon zoozeer misdeelde omgeving tn smacht gjj niet naar de aanschouwing van een breed en frisch aangelegd park, van een dier tempels van ongekorven hout, zooals het schoone Gelderland, vooral in zijne achterhoeken ons er eene heeft bewaard; of althans van eene forschen stam met eene sierlijke bladerkroon getooid? — Hoe dwaas, dat men zich wel gaarne vermoit in de aanschouwing van den schoo-nen menschenvorm in verzamelingen van schilderstukken en beeldhouwwerken, maar onverschillig is voor het voorrecht om dezen ook in de werkelijkheid gedurig om zich heen te zien. Oeen Oriek, die er toe in de gelegenheid was, liet na zijne oogen te gast te laten gaan in de worstelperken, waar schoone en krachtig gebouwde jongelingen en meisjes de bewijzen gaven van hunne vlugheid en kracht. Zou het op den zedelijken toestand, bepaaldelijk van onze jongelingschap, niet gunstig werken, als zij, in plaats van zich te ontspannen in de benauwende atmosfeer van hot bier of\' kofKelniis, de frissche lucht ingingen om zich daar, gelijk zoovele van Engeland\'h jongelingen — en meisjes — bezig te houden mot het forsche cricke/spell Er is in geheel Engeland bijna geen plaats of plaatsje, waar geen gelegenheid bestaat dit kracht en vlugheid vereischende spel uit te oefenen, lerwijl ik in Richmond\'s schoonen omtrek ronddwaal, zie ik ook weldra het uitgestrekte grasperk, do crickel-ground, waarop thans jonge da-

-ocr page 29-

KEN BEZOEK AAN ENGELANl/s HÜOKIJSTAD.

inea bezig zijn de zware ballen met de stevige hamers voort te slaan; en het verschafte mij een wezenlijk genot de bevallige wendingen dier frissche deernen met hun blociendo wangen te aanschouwen.

Het genot, dat ik in London\'s schoonen omtrek smaak, is nog niet geëindigd, nu ik Richmond per omnibus verlaat. Ik heb natuurlijk bovenop plaats genomen en ben dus in de gelegenheid om het oog onbelemmerd te laten rondweiden over de bevallige tuinen van Kew, welks botanische tuin een der prachtigsto en rijkste is van geheel Europa. Ik mis do vriendelijke en nette landhuizen van ons vaderland, het zorgvuldige schilderwerk vooral maar de rijkdom van bloemen in de tuinen en de schoone aanlog dor parken vergoeden dit gemis. Het schaadt niet, als wij aan een plek komen, waar de tuinen en villa\'s ophouden en do weide begint. Ook de weiden zijn niet kaal en eentonig. Hier en daar verheffen zich bevallige boomgroepen, met veelsoortig gebladerte, welks schakeeringen te levendiger in hot oog vallen, daar de herfat nadert en reeds begonnen is aan het verscherpen der tinten van het groen.

4. EEN WANDELING 1)0011 LONDEN\'Ü STRATEN, DE TOWKR EN DE ST. PAÜLUSKEIIK.

Iedereen heeft gehoord van de Londensche drukte, maar men moet haar gezien hebben in een van de meest bezochte straten : in Oxford,street, Fleelstreet, Holbornhill, op London-Bridye, en in haar omtrek, het voornaamste punt van vereeniging tusschen (iet Noordelijk en Zuidelijk gedeelte van London, om er zich een voorstelling van te kunnen maken. Gelukkig, dat de drukst bereden straten, vooral in de CU//, met asphalt zijn geplaveid, anders zou den bewoners dier straten en hun, die er doorgaan, hot lioo-ren en zien vergaan. Toch dreunt het geluid van die duizende paardenpooten en rondwentelende wielen, het kraken en piepen van do ontzaglijke menigte zware vrachtwagens nog geruimen tijd na in de ooren, als men een veilig en stil plekje bereikt hoeft; toch ziet men nog lang naderhand voor zijne verbeelding het vliegen van do lichte cabs, der volgepakte omnibussen, der ontzettende menigte rijtuigen van allerhande soort en vorm. Van

-ocr page 30-

l:EN BEZOKK AAN\' EN\'UllLAN\'DS HOOl\'DSTAD.

tijd tot tijfl wordt do geheele massa rijtuigen veroordeeld tot een begrafoniagang of tot volslagen stilstand, als zij zoo groot is geworden, dat er letterlijk bijna geen speld tusschen te krijgen is, en het onmogelijk zou zijn voor de voetgangers om er heels-liuids door heen te komen. Onverschillig of het zonnetje vroohjk schijnt, dan of de regen bij stroomen neervalt, de herrie, de drukte, het ontzettend gewoel van menschen en rijtuigen is dag aan dag hetzelfde. Want de zaken roepen; zij vragen naar geen regen of zonneschijn. Go ahcad\\ Voorwaarts 1 is de leus. Daar gaat een Griek in zijn nationaal costuum, elders een pikzwarte Neger, ginds weer een Pers in zijne zonderlinge dracht, — geen sterveling denkt er aan om hen aan te gapen. Hebt ge lust u te vergasten aan de heerlijke peren, die op een stalletje aan den hoek eener straat te koop aangeboden worden, ga gerust uw gnng. Niemand zal de neus voor u ophalen, omdat niemand op u lot. Als de regen het asphalt-plaveisel tot een soort vau gladde ijsbaan heelt gemaakt, ploffen de kolossale paarden voor de zwaar beladen vrachtwagens gedurig neder; geen groepen nieuwsgierigen posteeren er zich omheen. Iedereen denkt aan zich zeiven, en past op om niet overreden te worden, welk lot toch dagelijks een of meer menschen in do groote wereldstad treft. Driehonderd komen er gemiddeld jaarlijks door deze oorzaak om het leven, terwijl het aantal dergenen, die op deze wijze gekwetst worden, mede hoogst aanzienlijk is De waakzame politie heeft voor alles oog en oor. Voor de opstoppingen, die er telkens ontstaan, en voor het kleine meisje, dat oversteken wil en verlegen is, hoe door die massa rijtuigen heen te komen, liet opsteken der hand is voldoende om de geheele menigte in een oogenblik tot stilstand te brengen, en kleinen en grooten gelegenheid le geven de overzijde te bereiken. Doch men haast zich, want slechts een oogenblik duurt die stilstand. Allen hebben haast. Ieder kwartier, iedere minuut oponthoud kost geld. De cabs weten aardig van iedere gelegenheid partij te trekken om vooruit te komen. De omnibussen staan nauwelijks stil, als men er uit- of inklimt. De rijtuigen der aristocraten zoeken de handelswijken maar schaars op. Deze bewegen zich meest in de prachtige straat langs Ih/de 1\'ark en op enkele andere punten, sinds jaren reeds bij voorkeur voor den wandelrid gezocht.

-ocr page 31-

EEN UEZOEK AAN ENOELANu\'-S HOüFÜSÏAI). 25

Hoe nieor men London\'s levensader, de Theems, nadert, dos te grooter wordt de handelsdrukte. Te midden van die woelig en beweging der negentiende eeuw maakt do grjjze Tower een zonderlingen indruk. Do middeleeuwsche sterkte en oude staatsgevangenis waar binnen en in welks omtrek zooveel schuldig en onschuldig bloed heeft gevloeid en in welks onderaardsche kerkers zooveel is geleden, staat op eene kleine hoogte aan den linker oever der rivier. De in onze dagen zoozeer geliefde pleis-tertruifel is dapper in de weer geweest om dit gedenkteeken uit den ouden tijd met zijne talrijke ouderwetscho torens, te misvormen en het oorspronkelijk karakter zijner bouworde min of meer uit te wisschen. Oui den indruk van het middeleeuwsche echter weer een weinig te verlevendigen heeft men do oppassers en gidsen in een middcleeuwsch pak gestoken, maar hen ongelukkigerwijze hierbij een modernen pantalon aangetrokken, hetgeen eene vrij zonderlinge vertooning maakt. Niet alleen hierom, maar ook om den eentonigen en onverstaanbaren dreun, in den trant der vertooners van kermismerkwaardighoden, waarop zij de bo-zoekors bekend maken met de merkwaardighedon van het gebouw, zou men hen wel willen missen als geleiders, en liever alleen op zijn gemak er door ronddwalen ton einde van tijd tot tijd zich eens ongestoord te kunnen overgeven aan zijne overpeinzingen. Het grootste gedeelte van het oude kasteel wordt thans als tuighuis gebruikt en bevat een ontzettende menigte wapenen van allerlei soort op de sierlijkste en kundigste wijze gerangschikt, in allerhande figuren, zoodat het oog met welgevallen op deze vernielingswerktuigen rust. Behalve de geweren, pistolen en sabels, waarvan men zich in de verlichte en beschaafde negentiende eeuw bedient, vindt men er wapenen en wapenrustingen uit bijna alle tijden, tot eene oude (irieksche wapenrusting van koper toe, half vergaan, maar die ons toch nog een goed denkbeeld kan geven van de wijze, waarop een Grieksch krijger ten strijde uitgerust was. Prachtige middeleeuwsche en latere rustingen, bevestigd aan levensgroote figuren van strijders en strjjdrosson, waarvan vele vermaarde historische personen voorstellen, maken een eigenaardigen indruk door hare pracht, en niet minder door de juiste voorstelling, welke zij ons geven van die oude ridders en oorlogsmannen, van welker heldendaden wij zooveel hebben

-ocr page 32-

quot;id KEN BEZOKK .VAN KNGELANü\'s HOOFDSTAD.

gehoord cn gelezen. Gaarne zou men zeer lang toeven bij deze merkwaardige figuren, maar de vervelende stom van onze gids roept ons steeds voorwaarts, zoodat men slechts een vluchtigen blik kan slaan op die mannen en paarden in het staal gestoken, en die ons verbaasd doen staan over de lichaamskracht, welke er toe noodig geweest zal zijn, niet alleen om het gewicht dier rustingen te dragen, maar er zich bovendien nog vlug mede te bewegen en met de geweldige lansen, zwaarden, bijlen en strijdkolven doodelijke houwen en stooten toe te brengen aan den eveneens uitgerusten vijand. Ook koningin Elizabeth bevindt zich te midden van al deze helden in het costuum, dat zij droeg, toen zij Engeland\'s triumf vierde over die geduchte onverwinlijke vloot, waardoor ons vaderland zoo vreeseljjk werd bedreigd in het eerste tijdperk van den tachtigjarigen worstelstrijd tegen Spanje De fiere koningin maakt volstrekt geen dwaas figuur te midden van al deze krijgers, ja, zij past er beter dan te midden harer teedere sekse. Een geheel anderen indruk dan deze vorstin, maakt hot blok op ons, waarop in haar tijd en vroeger en later zoovele hoofden van staatsgevangenen gevallen zijn onder de ontzaglijke bijl van den scherprechter, die er bij bewaard wordt. De sporen van do geweldige houwen, waardoor de hoofden van de rompen werden gescheiden, zijn nog zeer duidelijk zichtbaar in het blok en men merkt er ook nog flauwe sporen van bloed aan op.

Met ijzing en ontzetting wenden wij ons van dit akelig overblijfsel uit vroegere tijden af. Doch wij nemen er toch ook nog een anderen indruk van mede. Dat blok spreekt niet alleen van bar-biiarscliheid en onverdraagzaamheid, van wreed en vreeseljjk lijden. liet spreekt ook van verhevene zielegroothoid. Het bloed, dat er aan kleeft, is voor een deel afkomstig van martelaars en martelaressen, die met kalmen stervensmoed voor hunne godsdienstige of staatkundige overtuiging vielen en liever hun hoofd dan hun eerbied voor öod en hun geweten prijs gaven. Zoo is het ook met liet kerkerhol, waarin den bezoeker een blik wordt gegund. Met vromen eerbied voor het lijden en strijden van het voorgeslacht heeft men de witkwast zorgvuldig geweerd van den muur, waarop de gevangenen, die er in hebben gesmacht, hunne namen hebben gekrast of geschreven, soms met bijvoeging van

-ocr page 33-

KKN UKZÜEK AAN ICNGliLANUS IIOOFUSTAI).

eene hartverheffende spreuk. Wij gevoelen ona, terwijl wij in dezen somberen en donkerun kerker toeven, weldadig aangedaan door de gedachte, dat nageslacht, althans het edelste en beste gedeelte er van, zooverre is gevorderd, dat het al die mannen en vrouwen, van groote en kleine naar de wereld, tot de meest verschillende staatkundige en godsdienstige partijen behoorende, en om de meest uiteenloopende overtuigingen tot kerkerstraf of tot het schavot gedoemd, met denzelfden eerbied omvat, omdat zij, hoe uiteenloopend ook in denkwijze, aan elkander verwant waren door hunne zielegrootheid en karakteradel. örooter schatten dus zijn er in de kerkers van den Tower bewaard geweest, dan in het kleine gewelf van een der torentjes, waarin zich do kroonjuweelen van Engeland bevinden. Bij de vertooning van deze kostbaarheden, bestaande uit kroonen, met edelgesteente versierd, en andere kleinnoodiën, die gezamenlijk eene waarde van ruim drie millioen pond sterling, of zes en dertig millioen gulden, vertegenwoordigen, worden de noodige voorzorgen genomen. Twee stevige roodrokken met bcerenmutaen op staan voor den ingang met geladen geweren op post, en behalve door den gidsen worden de bezoekers ook vergezeld door een viertal soldaten, gereed om den vermetele, die het wagen zou de hand uit te strekken naar een of ander gedeelte van den kostbaren schat, geducht voor zijn misdrijf te doen boeten. Men bewondert deze pracht dus, al weet men zich van booze voornemens of van bepaalde begeerlijkheid vrij, met een eenigszins kloppend hart en is blij, als men het gewelf verlaten heeft en ver van de geladen geweren der forsche grenadiers zijn tocht door het merkwaardige oude kasteel kan vervolgen. Niemand, die eenigszins bekend is met het lijden en strijden van het voorgeslacht, verlaat den Tower zonder een blik vol diepen weemoed geslagen te hebben op het kerkhof der voormalige staatsgevangenis, waar den slachtoffers van den gods-dienstigen en staatkundigen partijhaat, die ook in Engeland vaak zoo fel heeft gewoed, eene onaanzienlijk rustplaats werd bereid. In den geest plengen wij een traan van dankbare hulde aan hunne nagedachtenis, en verblijden ons in ui de zegeningen en voorrechten, die het tegenwoordig geslacht mede door hunne worstelingen en offers deelachtig is geworden.

Wij behoeven niet ver te gaan om van de zonderlinge en min

21

-ocr page 34-

KEN UEZOEK AAV ENfOELANu\'s HOOFDSTAD.

\'J 8

smaakvolle groep gebouwen, die samen de Mower uitmaken. Sl. Paul\'s Cathedral te bereiken, Londen\'s prachtige hoofdkerk, waarin wij vroeger de godsdienstoefeningen even bijwoonden. Volgens het getuigenis der reizigers, die Rome bezocht hebben, heeft zij in haar gedaante en bouworde veel overeenkomst met de wijd vermaarde St. Pieterskerk te Rome, maar is niet van zulke reusachtige afmetingen als deze laatste, hoewel het toch een geweldig kolossaal gebouw is. Thans gaan wij de voornaamste merkwaardigheden dezer schoone kerk in oogensohouw nemen. Behalve als bedehuis doet zij tevens dienst ais een soort van pantheon of tempel des roerns. AJlerwege namelijk verheffen zich binnen hare muren prachtige marmeren gedonkteekenen, voor een deel door beroemde beeldhouwers gebeiteld, ter eere van een aantal vermaarde krijgslieden en zeehelden, menschen-vrienden en andore groote mannen, waarop de Engelache natie met recht fier kan zijn. Voornameijjk do helden des oorlogs zijn er bijzonder sterk vertegenwoordigd. Zonderlinge tegenstelling, die afbeelding van zoovele oorlogsmannen en die vereeuwiging van zoovele wapenfeiten in oen tempel, waarin de godsdienst des vredes en der liefde wordt verkondigd! Do geheele reeks van meer of minder fraaie gedenkteekenen, aan do meeste waarvan veel kunst en veel geld ten koste gelegd is, levert echter het sterk sprekend bewjjs, dat Engeland ook nog voor andere dingen oog en hart heeft dan voor geld verdienen; dat het ook het verhevene en ideale weet te waardeeren en te vereeren en daarvan op de ombekrompenste wijze blijk weet te geven. De gedenkteekenen tor eere van dichters, geleerden, kunstenaars en menschenvrienden te midden van de helden dos oorlogs leveren ook het bewijs, dat het niet eenzijdig is in zijne bewondering en |huldebetoon, maar voor allerlei soorten van grootheid oog heeft. De aanwezigheid van al deze gedenkteekenen in de hoofdkerk getuigt al verder vnn een practischen zin, die de Engelache natie altijd, ook uls zij meer geestelijke en ideale doeleinde aan den dag legt, kenmerkt. Dagelijksch krijgt een belangrijk gedeelte van London\'s bevolking, dat den dienst in hot kerkgebouw bijwoont de beeltenissen van al die vermaarde mannen onder de oogen, behalve de talrijke bezoekers uit andere plaatsen en landen. Welk een verheffend en bezielend schouwspel! Wolk een krachtige prik-

-ocr page 35-

KEN DEZOEK AAN ENGELANÏl\'s HOOFDSTAD.

kei ontvangt men ook op deze wijze in het bedehuis om ziele-grootheid, heldenmoed in hot strijden en lijden en dulden, volharding in hot gro te en goede, in één woord, al datgene wat den adel der mcnscheid uitmaakt, in eere te houden! Hoe menig jongeling, vatbaar voor goede en edele indrukken, zal door deze marmeren predikatie in den ziel gegrepen zijn en in geestdrift ontvonkt zijn om naar het hoogste en edelste te streven!

Terwijl wij geheel onder den indruk verkeeren van de grootscho en verheffende gedachte, die do aanschouwing der gedenkteeke-nen in ons doet oprijzen en wjj overgaan tot het bezichtigen van andere merkwaardigheden in het beroemde gebouw, gevoelen wjj ons onaangenaam aangedaan door de omstandigheid, dat men om deze laatste te zien telkens in den zak moet tasten en een grooteren of kleineren toegangsprijs aan do kerkelijke bediende moet betalen. Ue fooien, welke het rijke Engeland van den vreemdeling vraagt in den prachtigen hoofdkerk, maken een vreemd en min stichtelijk figuur tegen den eerbied, wolke men er in aan den dag moet leggen. Dienst of geen dienst, het hoofd moet zoolang ongedekt blijven, als men zich binnen de ruimte van het ketli-gebouw bevindt, hetzij nen afdaalt in dt onderaardsche gewelven, hetzij men zich begeeft op den binnengalerij van den reusachtigen koepel. Wij gestroosten ons echter het offer van eenige shillings om alles te kunnen zien. Wij begeven ons naar de de onderaardsche gewelven, waar de overblijfselen van Engeland\'s meest vereerde holden. Nelson en Wellington en van eenige andere beroemde mannen zich bevinden. Vooral het eenvoudige graf van den ge-nialen bouwmeester der kerk. Wren, trekt onze aandacht door den steen, die er boven aangebracht is, en waarop den bezoeker in het Latijn gezegd worden: »Als gij naar een gedenktce-ken voor Wren zoekt, zie dan rondom u! .luist gedacht! Daar het indrukwekkende bedehuis, do schepping van den grooten houwkunstenaar, zich verheft boven zijn gebeente, was ieder ander gedenkteeken overbodig; hoe groofsch cn prachtig men het ook had gemaakt, het zou een nietiger; en onbeduidnnde indruk gemaakt hebben. Een der gewelven bevat den prachtigen lijkwagen waarin Wellington\'s stoffelijk overschot ten grave is gebracht, niet al do rouwdraperieën en andere sieraden, welke bij do begrafenis dienst hebben gedaan. Wellington\'s nagedachtenis wordt op alle

\'20

-ocr page 36-

EEN\' BEZOEK AAN ENQELAND\'S HOOFDSTAD.

30

mogelijke wijze in Engeland in eer gehouden. Hij is Engeland\'s nationale hel 1 bij uitnemendheid. Zijn karakter was dan ook de samenvatting als het ware van al de moer edele en verhevene trekken, die het Engelsche volk sieren, vooral van de ijzeren energie en volharding waardoor het zich kenmerkt, terwijl de onwaardeerbare diensten, welke hij aan zijn vaderland bewezen heeft in indiö, en vooral in den strjjd tegen Napoleon, hem aanspraak hebben gegeven op de dankbare hulde van het nageslacht, Uit de diepte opgeklommen stijgen wij den trap op, die ons voert naar de binnengalenj van den koepel, van waar wij een blik kunnen slaan op het fraai schilderwerk, waarmede de zoldering is versierd. Slaan wij het oog naar benedon, in het ruim van do kerk, dan worden wij duizelig van de diepte, die beneden ons ligt. Terwijl ik in de beschouwing van hetgeen beneden en boven mij is geheel verzonken ben, hoor ik eensklaps eene stem naast mij. Ik wend mij in de richting, waarvan do stem komt, om den persoon, die mij toespreekt, te woord te staan. Ik zie echter niemand. Aan mijne andere zijde evenmin. Ik ben geheel alleen op dit punt. Aan de tegenovergestelde zijde der galerij bevinden zich een paar personen, maar hen zou ik onmogelijk verstaan kunnen, al spraken zij ook zelfs vrij luid, zoo\'n wijden omvang heeft de koepel. En nogmaals en nogmaals hoor ik do stem, zoo duidelijk, alsof zij juist bij mijn oor spreekt. Zwerven er op deze plek van hot heiligdom geesten rond, die het vermogen der spraak bobben behouden? — De zaak is zeer eenvoudig. Do stom, die ik hoor, is het gevolg van een merkwaardige echo. Een der geleiders hueft zich aan den tegenovergesteldoii kant der cirkelronde galerij naar den muur gekeerd en spreekt telkens op zachten, bijna fluisterenden toon eenige woorden, die dan van zelve voortgedragen worden langs den wand en gaandeweg een helderder klank aannemen. Het raadsel is dus opgelost, en wij kunnen ons zonder vrees voor geesten en spoken naar de buiten galerijen begeven, van waar men bij helder weder, zooals wij gelukkig juist treffen, een prachtig uitzicht heeft op de onmetelijke wereldstad en op haar omtrek. Neen, eigenlijk niet op haar omtrek, want hoever men het oog laat doordringen in do verte, altijd en altijd blijven het huizen, kerken, paleizen, fabrieken die men ziet; altijd du stad, do geweldige stad. Hier en daar is eon

-ocr page 37-

3]

grootore of kleinere groene plek waar tc nomen, maar daarachter al wederom huizen, en altijd huizen, een ware huizen-oceaan En als men dan bedenkt, dat men eenige honderden voeten boven den beganen grond staat, en van zulk een hoogte natuurlijk oen verbazonden omtrek overzien kan, dan kan men zich eerst een voorstelling maken van den omvang dezer geweldige wereldstad, die een bevolking heeft, talrijker dan van ons geheele vaderland.

5. DK LONDENSCHE DOKKEN.

Tusschen den Tower en Blackwall, hot oostenlijkste punt van Londen, bevinden zich de kolosale Dokken van Londen, die misschien een der belangrijkste merkwaardigheden der reusachtige wereldstad uitmaken en waaraan wij ook niet nalaten willen een bezoek te brengen. Bijna een uur gaans is de uitgestrektheid, waarin zich de kunstmatig gegraven waterbassins bevinden, omgeven door een reeks van pakhuizen, van vijf tot zeven voet hoog.

De oppervlakte, welke deze inrichtingen beslaan, is zóó groot, dat verscheidene kleine steden van ons vaderland er naast elkander een plants zouden kunnen vinden. In de bassins liggen do schepen en in de pakhuizen bevinden zich alle mogelijke handelsartikelen van de wereld. Het bassin van de Wenlindia Docks is een waar meer. Vierhonderd groote schepen kunnen er plaats in vinden en dikwijls liggen de koopwaren in do entrepots van deze dokken opgehoopt, in zulk eene massa gewoonlijk dat zij eene waarde van tweehonderd en vijftig millioen gulden vertegenwoordigen. Al de dokken te zamen hebben eene oppervlakte van nagenoeg tweehonderd hectaren, kunnen twaalfhonderd schepen en bijna tachtig milioen kilogrammen koopmansgoederen bergen.

Ook aan de rechterzijde der rivier bevinden zich nog drie kolossale dokken behalve de werven van do marine, in welker ba^ sins een geheele vloot gemakkelijk een ligplaats vindt.

J)e Theems is de eigenlijke haven van Londen, van Gravesend af tot in het hart van de stad. Aan het Westelijke uiteinde dezer haven, in do onmiddelijko nabjjhoid van Ijondon-Bridye ligt het Tolkantoor, het Cunlom. Home, zooals de Engelschen het noemen, een gebouw van reusachtige afmetingen, waar den ganschen dag

-ocr page 38-

EEN BEZOEK AAN ENGELAND S HOOFDSTAD.

door eene fabelachtige drukte heerscht. Tn weerwil van het dusgenaamde vnjhandeis-systecm, dat sedert 1846 in Engeland ingevoerd is, en volgens hotvveik de inkomende rechten op alle onbewerkte levensmiddelen en vele andere artikelen afgeschaft of verminderd zijn, wordt van vele andere waren, met name van de tabak nog een zeer hooge invoerbelasting geheven. De inkomende rechten werden vroeger bij het Tolkantoor betaald. Dit ging goed, toen Londen zijn tegenwoordigen omvang nog niet had en de koopvaart nog niet zoo uitgebreid was als tegenwoordig. Als men tegenwoordig, nu er vaak driehonderd en meer vaartuigen por dag de rivier op varen, al deze schepen bjj hot Tolkantoor moest laten kometi en ze daar laten visiteeren, dan mocht de evenwel zeer breede rivier nog wel driemaal zoo breed zijn, en zelfs dan zou er nog geen ruimte genoeg zijn, terwijl de laatst aangekomene schepen soms weken lang zouden moeten wachten om aan do beurt te komen.

Om in deze ongelegenheid te voorzien werden do Dokken aangelegd. Evenais do meeste groote ondernemingen in Engeland zijn zij door particulieren ontworpen en voltooid. De regeering heeft niets andera te doen dan de geduchte sommen in ontvangst te nemen, welke do verschillende maatschappijen haar verschuldigd zijn wegens de goederen, die in hare entrepots worden opgeslagen.

De grootste drukte heerscht dagelijks in de Londenscho Dokken. Dikwijls ziet men \'s morgens vroeg een drieduizendtal sjouwerlieden, blanken, zwarten, bruinen, voor de hoofdpoort dezer inrichting post vatten om hunne diensten aan te bieden aan de schepen, die er binnen vallen, en in den regel keeren zij \'s avonds met een Hink loon in den zak huiswaarts, zonder dat de meer-derheid echter er welvarender door wordt, daar er een groot deel van dit loon naar do drankhuizen gebracht wordt, die vooral in den omtrek der Dokken onrustbarend talrijk zijn. Daar wij door tusachenkomst van een der groote kooplieden in do Cily een toegangkaart gekregen hebben, die ons recht geeft overal te komen, waar iets merkwaardigs te zien is, laat mon ons ongehinderd overal door en worden wij zelfs vaak op do vriendelijkste wijze begeleid. Al dadelijk wordt onze aandacht getrokken door het bijschrift boven de poort van het eerste magazijn dat

32

-ocr page 39-

1

KEN7 GEZOEK AAN ENGELAND S JIOOFDSTAD

wij zien: /von/ House, d. i. ivoormagazijn. quot;Wij treden cr binnen en, vegezeld van oen leidsman, zien wij enorme raassa\'s olifantstanden, rhinoceroslioornGn. schalen van schildpadden, en zagen van zaag- of zwaardvisschen, alles in ruwen toestand en in zulk eene hoeveelheid, dat wij ons niet kunnen voorstellen, hoe zij ooit geheel gebruikt kan worden. En toch zullen deze massa\'s al spoedig hun weg vinden naar alle mogelijke landen der wereld, en welhaast zullen weer een tal van schepen de ledig geworden ruimten niet nieuwe massa\'s dezer kostbare voortbrengselen komen aanvullen.

Op hot ontzaglijke plein, dat aan drie zijden door do kolossale pakhuizen, en aan de vierde door het geweldig waterbassin ingesloten is, zijn wij getuige van de geweldigste drukte en beweging. Zoover het oog reikt liggen de vaten, balen en kisten opgestapeld. In alle richtingen zijn paden opengelaten, waarop eene menigte menschen, paarden en karren zich onophoudelijk heen en weer bewegen. Wij staan voor con gebouw van vijf verdiepingen, in wels omtrek alles blauw ziet, donkerblauw. De ingang is blauw, de trappen en leuningen zijn blauw, ook de werklieden zijn blauw, hunne kleeding is blauw, hun gezicht is blauw, hun haar ziet blauw. Op gevaar af van zelf ook blauw gekleurd te worden, treden wij er binnen. quot;Wij zijn in een indigo-pakhuis, waar deze kostbrrc verfstof in een onzaglijko massa aanwezig is. De kostbare koopwaar ligt in duizenden kisten zorgvuldig gepakt, de meeste er van zijn nog stevig dicht; maar de indigo geeft een buitengemeen fijn stof, dat door de kleinste reetjes en openingen heendringt en alles blauw kleurt. Jgt;o-vendien worden dagelijks honderden kisten geopend, om den kooplustigen do qualiteit van het artikel te laten onderzoeken, en zoo neemt ieder, die het indigo-pakhuis binnengetreden is, er zijn deel van mee, zoodat hij zich bij het zien in een spiegel verbaast over do zonderlinge kleur, welke zijn gelaat aangenomen heeft.

Ook de theepakhuizen zijn een bezoek overwaardig van wege den ontzaglijken voorraad van hot kostbare Chineesche product, dat hier opgestapeld ligt. iS\'ergens ter wereld vindt men het in zulk een menigte bij elkander. De geheele wereld kan er wel van voorzien worden, zouden wij zoggen. Tocli blijft verreweg n. ;i

i

Ij

I

l l

-ocr page 40-

34

het ffootste gedeelte er van in Engeland zelf. Want dc Engelschen zijn quot;niet alleen een vleeschetend en bierdrinkend volk, zij zijn ook echte vrienden van de thee. In dc steden en op do dorpen, onder de hoogero en lagere standen is het gebruik van thee al-quot;omeen. Geen werkman, geen koetsier, geen matroos, geen soldaat of hij moet s\' avonds zijne thee, liefst met eene snede quot;croostord brood of een beschuit er bij hebben. Alierwege m London vindt men theehuizen; theehuizen voor de gegoeden, voor de werklieden, en op het theeuur zijn zij in den regel goed bezet, terwijl men er veeltijds niets anders krijgen kan dan dit edele vocht. Wijlen Cornelis Bontekoe, de vermaarde geneesheer uit de 17de eeuw, die de thee het sexellentste kruydquot; noemde en het geneesmiddel tegen alle kwalen, zou recht verheugd geweest zijn, als hij in zijn tijd getuige had kunnen zijn van zulk een geweldigen aanvoer dezer niet onsmakelijke artsenij, en de Engelschen van hun kant zouden er niet weinig mede ingenomen zijn, als zij wisten dat onze beroemde landgenoot zelfs het gebruik van een honderdtal kopjes thee, mits niet sterk, als zeer dienstig voor de gezondheid beschouwde. Hoewel het rooken in Engeland niet half zon algemeen en veelvuldig is als bij ons te lande, wordt er ook een ontzaglijke massa tabak verhandeld, zooals blijkt uit de geweldige uitgestrektheid der gebouwen, waarin dit artikel opgeslagen wordt, the Queens Ware/iovse, het magazijn der Koningin, genoemd, zeker omdat de belasting op de tabak zoo geweldig hoog is en dus een rijke bron van inkomsten is voor de schatkist des rijks, of zooals de Engelschen bij voorkeur zeggen, van de Koningin. De naam dor koningin speelt in alle publieke aangelegenheden een belangrijke rol, hoewel nergens ter wereld het vorstelijk geslacht zoo weinig te beteekenen heeft als in Engeland en het l\'arlement er in waarheid bet hoogste gezag uitoefead. Het tabaksmagazijn in het Dok is bijna een kwartier uur gaans lang en beslaat een oppervlakte van ruim twee hectaren Men kan zich dus lichtelijk voorstellen welk een enorme massa van dit product er in geborgen kan worden. Men schat don gemiddeld aanwezigen voorraad op drie rnillioen kilogrammen, een waarde vertegenwoordigende van ruim vijftig rnillioen gulden. Er schijnt dus verloopig nog weinig kans op te zijn, dat de bemoeiingen der dusgenaamde tealotaUers of geheel ont-

-ocr page 41-

KEN mCZOEK AAN IlNGKLAND\'.S UOOFDSTAÜ.

houders, dio niet alleen het gebruik van geestrijke dranken, maar ook van do tabak trachten tegon te gaan, met den ge-wenschten uitslag zullen bekroond worden. Eene aardige bijzonderheid in dit reusachtige tabaksmagazijn is de oven of liet fornuis, waaraan het Engelsche volk, dat, gelijk bekend ia, niet misdeeld is van do gave van den humor, den naam gegeven heeft van the (Queens pipe (de pijp der Koningin), door welke ïpijpquot; niet alleen eene verbazende hoeveelheid tabak, maar ook van lliee en andere artikelen in rook en vlammen opgaat. Alle ingesmokkelde tabak namelijk, waarvoor de hooge boete niet betaald wordt, alle vervalschte thee en andere vervalschte koopwaren worden zonder omwegen in dezen altijd brandenden oven gesvorpen. Als men bedenkt op welk een groote schaal de vervalsching tegenwoordig gedreven wordt, zoodat cr bijvoorbeeld zelfs fabrieken bestaan, waar men van afgetrokken theebladeren, boombladeren met behulp van kleurmiddelen kunstmatig thee weet te bereiden, en tevens weet, dat er te Londen vrij scherp toezicht gehouden wordt op de vervalschingen, dan kan men zich gemakkelijk voorstellen dat de «pijp der Koninginquot; nooit uitgerookt is. De prac-tische Engelschen, die niet zonder weemoed zulke groote hoeveelheden koopwaren aan de vlammen zien prijs geven, hebben er echter middel op weten te vinden om nog eenige partij te trekken van de verbrande artikelen. Zij zamelen namelijk zeer zorgvuldig de asch op der verbrande producten en maken daarvan eene niet onbelangrijke winst, door deze te verkoopen als mest aan de landbouwers, of aan zeepzieders en andere fabrikanten, die haar in hunne inrichtingen gebruiken kunnen.

Al voortwandelend zijn wij bij een breede trap gekomen, die naar beneden loopt, naar een van de ontzaglijke wijnkelders der Dokken, leder der bezoekers krijgt een licht in de hand en zoo dalen wij, voorgegaan door onzen leidsman, in do onderwereld af. Ue paden tusschen de wijnvaten zijn zeer zindelijk en alle met zand bestrooid. Op do meeste ziuu wij een paar ijzeren sporen, om don kuipers het af en aanbrengen der zware vaten gemakkelijk te maken. Zoover ons oog reikt zien wij vaten, niets dan enorme wijnvaten. Doch onze blik reikt niet ver in do schaars verlichte ruimte. Aan de flauwe lichten, die wjj in alle richtingen aan het bovengewelf zien hangen, en die als glimwormen

.r

-ocr page 42-

36 EEN REZOEK AAN ENGELAND*S HOOFDSTAD.

flikkeren in de duisternis kunnen wij echter merken, welk eenc verbazende uitgestrektheid deze onderaaadsehe ruimte heeft. Men zou dan ook gcruimen tijd er voor noodig hebben om den reus-achtigen kelder in zijn geheel to doorwandelen. Hij beslaat eeno ruimte van bijna negen bunders. Men zegt, dat de spoorwegen, die er in alle richtingen door loepen, een gezamenlijke lengte hebben van drie en een half uur gaans. De tocht zou ons wat lang zijn om het na te gaan of deze opgave volkomen juist is. Behalve deze zijn er nog andere wijnkelders, doch niet zoo uitgestrekt. Die, waarin wij ons bevinden is de grootste. Vooral als men zich aan de kruispunten van de paden bevindt, waar men de lichten zich tot in hot oneindige ziet verliezen, ontvangt men een levendige indruk van de verbazende grootte van dit onder-aardsche gewelf.

Van tijd tot tijd houden wij even rust. Wij zijn behalve van oen toegangskaart ook voorzien van een Tasling-Ordre, d. w. z. van een permissiebiljet om van tijd tot tijd het kostelijke druivennat eens te proeven, en daar wij door geen onthoudingsgelofte gebonden zijn, laten wij natuurlijk de gelegenheid niet ongbruikt voorbijgaan, om ons te verkwikken met een roemer van de kostelijkste wijnsoorten, die hier in zulk eeno menigte voorhanden zijn, Het is echter zaak om de aangeboden roemers niet al te druk aan (e spreken; want het is alsof de wijnlucht waarvan de geheele reusachtige kelder vervuld is, ook een benevelende invloed uitoefent. Wij voelen ons althans al dadelijk vrij wat frisscher, als wij, na eerst een blik geworpen te hebben op het reusachtige meng- of versmjvat, dat \'23\'250 gallons Ij bevatten kan, weer in de bovenaardsehe gewesten aangeland zijn en daar de vrije lucht kunnen inademen.

Wij besluiten ons bezoek aan de Dokken niet eene wandeling langs den kant van het bassin, werpen van tijd tot tijd een vluchtigen blik in de geweldige pakhuizen, en verbazen ons over de massa\'s Australische wol, zijde, verfhout, horens, katoen, hout, specerijen van allerlei soort, huiden, leder, suiker, koffie enz. die wij nllerwege opgehoopt zien. Men krijgt een indruk, alsof de voortbrengselen van het geheele aardrijk gezamenlijk

11 gullon is ruim i.5 liter.

-ocr page 43-

EKN BliZOEK AAN ENOELAXd\'s HOOFDSTAD, U?

hierheen verhuisd zijn, en de voorraad van alle mogelijke handelsartikelen is zóó groot, dat zelfs het opzamelen van den afval en van hetgeen er bij het openen en verpakken der balen, vaten en kisten verloren gaat, voor eene vrij aanzienlijke som verpacht wordt en de pachter nog goede zaken kan maken.

Zoo volgt pakhuis op pakhuis en honderden ijzeren kranen zuchten onder hun last; duizenden werk- en sjouwerlieden: timmerlieden, kuipers, lastdragers, makelaars voorts ook dokbeambten loopen af en aan, uit en in, en in hot groote bassin liggen de schepen, waarop de matrozen en sjouwers met onverdroten ijver bezig zijn met ontladen en inladen. Hier zijn wij eerst recht in de gelegenheid ons eene voorstelling te maken van de bedrijvigheid, die het handelsverkeer aanbrengt. Er ia ook geen enkel punt aan de Theems, waar de vaartuigen zoo dicht opeengepakt liggen; waar het zoozeer in waarheid een mastbosch is, als hier Nergens ter wereld ziet men zulk een staalkaart voor zich van de verschillende volken der wereld. Bijna alle natiën zijn hier vertegenwoordigd. Naast hot Nederlandsche ligt een schip uit het verre Brazilië, met koffie en verfhout geladen; de Noren brengen hun hout; de Oost-zee vaartuigen hun koren; de Amerikanen hun tabak, de Italianen en Spanjaarden hun sinaasappelen Engelsche schepen van allerlei soort loopen uit alle streken der aarde binnen met duizenderlei verschillende voortbrengselen. Uier begint men pas een begrip te krijgen van den rijkdom der aarde en van do rijke verscheidenheid der voortbrengselen, welke zij op hare oppervlakte en in haren schoot draagt, en boe vermoeiend ook een bezoek aan de Dokken is, men geniet er op zulk een eigenaardige manier, dat men nog jaren daarna met welgevallen er aan terugdenkt.

(J. de wasseniilikldenaalkhij van\' madame tlssali).

In Londen is alles groot en grootsch, enorm, kolossaal. .De stad, de handel, de openbare inrichtingen, de drukte, de rijkdom, de armoede. Wie zou er in eene andere plaats naar gaan zien als hij hoorde van eene wassenbeeldengalerij? Men zou er den neus voor optrekken en zeggen: dat was goed voor onze vaders en grootvaders, die stijve poppen te gaan bewonderen; wij

w

A

-ocr page 44-

EES BEZOEK AAN ENGEI.ASIj\'s HOOFDSTAD.

zijn daaraan ontgroeid. Zoo spreekt men echter niet. ala men Madame Tussaud\'s galerij te Londen binnentreedt. Deze galerij is niet alleen echt Londensch, d. w. z. indrukwekkend, grootsch. zij is ook geheel op de hoogte en overeenkomstig de behoeften van den tijd. Niemand die Londen bezoekt verzuimt er geen to gaan. Het wemeli er gewoonlijk van bezoekers; Engelschen on vreemdelingen. Toen ik er mij heen begaf, vond ik er een bui-tengemeen talrijk publiek. Oeen wonder. Xict lang geleden had Zijne verkwistende en liederlijke Majesteit de shah van Perzië de hoofdstad bezocht en had zich het talrijke Londensche publiek, dat bijzonder verzot is op het zien van vreemde souvereinen en van schitterende optochten, plat en soms dood gedrongen om de alles behalve fraaie gelaatstrekken, de schitterende diamanten en het luisterrijk gevolg van den l\'erzischen vorst aan te gapen. Oeen prent- of boekwinkel of het portret van den thah prijkte er voor de ruiten. Op honderd duizenden lucifersdoosjes waren zijne leelijke trekken te aanschouwen. Men had Shah-uf-l\'erzsigaren, koekjes, boorden, handschoenen, hoeden te koop. Madame 1 us-saud en Zonen lieten natuurlijk niet na om van deze opgewonden stemming, door het bezoek van den shah ten hunne bate partij te trekken. Alomme in do omnibussen, op de hoeken dei-straten, op de steigers der metselaars, op de reusachtige borden, die door de stad gedragen werden, kon men ook weldra het bericht lezen dat de beroemde galerij verrijkt was met de figuur van den l\'erzischen heerscher. Menigeen, die do verzameling reeds onderscheidene malen had gezien, ging er nog eens heen, opzettelijk om den «hak met zijne diamanten eens te zien, al was het dan maar in was. Men moet de galerij \'s avonds gaan zien om er het volle genot van te hebben. liij t gaslicht ia de betoovering des te grooter. Zoo kiezen dan ook wij den avond er voor uit, en treden met een ongemeen talrijk publiek binnen. Allereerst komen wij in een kleine rijk gemeubileerde zaal, waarin de ex-keizer Napoleon, mede, gelijk bekend is, een in Engeland zeer populair persoon, als lijk in generaalsuniloim op zijn praalbed ligt. De gelijkenis van de gelaatstrekken is tot in de kleinste bijzonderiiedon allertreffendst, en men zou kunnen zworen dat men het echte en wezenlijke lijk van den vermaarden avonturier voor zich zag. In de groote zaal, die door honderden

-ocr page 45-

EEN BEZOEK AAN ENOELAND\'S HOOI\'DSTAU.

gasvlammen schittorcnd verlicht wordt, vindt mon behalve een aantal beroemde historische personen, al de vorsten, vorstinnen, vermaarde staatslieden en andore beroemde personen van onze dagen in was met oen treffende juitheid en natuurlijkheid weergegeven; geen enkel merkwaardig persoon bijna ontbreekt er. Met de grootste onpartijdigheid zijn alle natiën, geestesrichtingen en partijen er vertegenwoordigd. De kleine Thiers staat zeer manhaftig in zijn zwarten rok tusschcn do statige maarschalken van het tweede Fransche keizerrijk in hunne schitterende uniformen; Pius IX staat niet verre van Voltaire; Calvijn en Luther kunnen elkander bijna de hand reiken ; Dr, Livingstone en Stanley staan in elkanders onmiddellijke nabijheid ; de talrijke vrouwen van Hendrik VIII, moordzuchtiger nagedachtenis, vormen er eono schitterende en bekoorlijke groep; de Engelsehe vorsten van do dagen van Willem den Veroveraar af tot op onzen tijd toe prijken er, elk in het costuum van zijn tijd. Do vorstinnen en adellijke dames zijn, evenals do meeste mannenfiguren, in do kostbaarste stoffen uitgedost, in prachtig fluweel, keurige zijde en satijn, rijk getooid met parelen en diamanten, die bij het avondlicht van echte niet te onderscheiden zijn. Bij Jon ingang zit eon Oosterling, wiens gelaat zulk een levendige uitdrukking heeft en wiens geheele houding zoo natuurlijk is, dat men een oogenblik in den waan verkeert, dat de man er even bij het tafeltje neergevallen is en nu op zijn gemak met Oostersciio kalmte on onbewegelijkheid naar den dichten drom der bezoekers z;it te kijken. Engeland is natuurlijk het rijkst vertegenwoordigd, en al de personen, die in Engeland\'s jongste geschiedenis naam hebben verworven als parlementsleden, ministers, veldheeren, vlootvoogden, kunstenaars, geleerden, ontdekkers, tot wijlen Madame \'i\'ussaud toe, ziet men hier als in levenden lijve voor zich staan, voor het grootste gedeelte in eene houding zoo volkomen natuurlijk, dat men aan geen wassenbeeld meer denkt. Mot bijzondere belangstelling toeven alle bezoekers bij de groep, waarvan Napoleon l in zijn historisch costuum, de kleine groote man, het middelpunt uitmaakt en waartoe een aantal Europeescho vorsten en andere bekende personen uit zijn tijd behooren. Ook de maarschalk Serrano en de generaal Prim zijn ongelukkigerwijze hierbij verdwaald geraakt. Madame Tassaud en Zonen hebben ook niet

-ocr page 46-

RKSquot; HEZOEK AAN ENGELANü\'s HOOFDSTAD.

nagelaten om den smaak der Engelschen voor historische overblijfselen te streelen. In een derde zaal ziet men de reiskoets van Napoleon I, een Htuk van den wilgenboom waaronder de Keizer op St. Helena placht te zitten, een stoel van het hout van dienzelfden boom gemaakt, het eetservies van denzelfden Keizer, den sleutel der Bastille en andere merkwaardigheden, die door ieder welopgevoed Engelschman met de meest mogelijke ingenomenheid en eerbied beschouwd en bewonderd worden. Het is bekend, hoe verzot de Engelschen op dergelijke zaken zijn. Zij zouden do aarde afreizen om een leuning machtig te worden van een stoel waarop do arm van een beroemd of berucht persoon heeft gerust, cn schatten besteden voor het deksel van een snuifdoos, waaruit een of ander in de historie bekend vorst zijn neus had gevuld. Men kan zich dus voorstellen met hoeveel ingenomenheid de Engelschen staren op het schavot met de guillotine, die dienst hebben gedaan in de jaren der groote Fransche revolutie en waarop zoovele honderden het leven hebben verloren. Ja, volgens do verzekering van Madame Tussaud en Zonen, zijn zij de echte wezenlijke guillotine uit dien tijd machtig geworden, met de valbijl er in, die door den befaamden beul Sampson op zoovele halzen is neergelaten. Bij wijze van bijwerk tot dit merkwaardig overbljjtsel, bevinden zich in het vertrek de welgelijkende konterfeitsels in was, met gehavende of nette plunje aan, naar gelang van den stand waartoe zij behoorden, van oen aantal beruchte misdadigers, treffend gelijkend. Ook een van de slachtoffers dezer inoordenaarsbent is in zijn doodstrijd voorgesteld met den dolk, in zijn borst, en het bloed, dat uit de wond dringt, — alles zoo natuurlijk afgebeeld, dat men met ontzetting het hoofd afwendt, evenals ook van lt;ie afgietsels der koppen van onthoofde misdadigers. die zich in deze »zaal der afgrijselijkhedenquot; bevinden. Ten besluite wordt den bezoeker een blik gegund in een kerkerhui, waarin zich een misdadiger bevindt, die weldra zijn doodvonnis zal ondergaan.

Het is eigenlijk jammer dat Madame Tussaud en Zonen hunne inderdaad schoone en belangwekkende galerij hebben ontsierd door de toevoeging van deze afgrijselijke voorwerpen en beelden. Het publiek schijnt echter niet in dit gevoelen te deelen, want er is gpene afdeeling, die met meer belangstelling bezichtigd wordt

M)

-ocr page 47-

KEN\' BK ZOEK AAN ENOELAND\'.S HOOFDSTAD.

dan de Chanher of Horrors, de zaal der afgrijselijkheden. Ook het vrouwelijk publiek laat deze afdeeling vooral niet onbezocht.

De lezer merkt dus, dat Madame ïussitud en Zonen behoorlijk op de hoogte zijn van don eigenaardigen smaak van hun volk en publiek en daarvan in het belang van hun beurs aardig partij weten te trekken.

7. HET imiTSCIl MUSEUM.

Wie de Engelsche natie van haar meer verhevene zijde wil leeren kennen, wie er diep van doordrongen wil worden, dat in dit volk van praktijk, van den handel, van den nijverheid, ook eene levendige belangstelling bestaat in de wetenschap en het schoone, dat het een diepen eerbied heeft voor de grootsche gedenkteekenen uit het verledene, dat het offers veil heeft ter bevrediging van do behoeften der geleerden, der kunstenaars en vrienden van het schoone, hjj trede allereerst het Britsch Museum binnen. Donk u alle mogelijke bibliotheken van ons land, alle musea van natuurlijke historie en van oudheden, tot een geheel vereenigd, en men heeft nog slechts een flauwe voorstelling van den verbazenden omvang der merkwaardige inrichting, waarop geheel Engeland met recht zich fier verheft en die misschien ongeëvenaard is in do geheelo wereld. Die zich met een vluchtig bezoek tevreden wil stellen, doet toch wijs er niet minder dan een halvon dag voor af te zonderen; dio met alles, wat het wereldberoemde Museum merkwaardigs bevat, nauwkeurig kennis maken wil, dient er een paar weken achtereen telkens eenigo uren door te brengen. Vooral voor hem, die hart heeft voor het grootsche en belangwekkende, wat het verledene, de Oudheid en do voorhistorische tijden opgeleverd hebben, is een bezoek aan het Museum een bron van het rijkst genot. Daar ziet hjj zooveel, waarover hij tot nu toe heeft gelezen; daar staat hij van aangezicht tot aangezicht tegenover een aantal gedenkteekenen en eeuwenheugende handschriften, waaruit de geniale geschiedvorschers van onzen tijd hunne kennis van het verledene hebben geput en waardoor zij in staat gesteld zijn om dat verledene als te doen herleven voor het oog van het tegenwoordig lovend geslacht. Welke schatten bevat de bibliotheekzaal, behalve de honderdduizenden boekdoelen, die in

41

-ocr page 48-

4l2 KKN BEZOEK A .VN\' ENÜELAND\'S IIOOfDSTAt).

onafzienbare rijen langs de wanden staan geschaard, als een reusachtig geestelijk logor, dat de helden der wetenschap ter zijde staat en hun helpt hunne schitterende overwinningen te behalen. Daar vindt men de oudste handschriften van den Bijbel of van gedeelten des Bijbels, twaalf\', dertien, veertien eeuwen oud; tal van andere handschriften, aan welker bezit do geleerde wereld het te danken heeft, dat zij over Grieken en Romeinen, Indiërs, Arabieren, Perzen en zoovele andere volken der Oudheid, zooveel belangwekkends en aangrijpends heeft kunnen rnededeelen; de oorspronkelijke Muynu Charta, het fundament van Engeland s bonijdenswaardigo volksrechten; brieven en geschriften eigenhandig door Luther, Calvijn, Erasmus en honderd andere beroemde historische personen geschreven. Bijkans alle tijdperken der geschiedenis zijn er vertegenwoordigd; van bijna allo natiën der quot;oheele wereld vindt men hier de kostbare geestelijke nalaten-

O

schap voor een gedeelte aanwezig. Al deze kostbare zaken, der geleerde wereld meer waard dan alle overige schatten, die er in Londen opgehoopt zijn, liggen in glazen kasten; men kan ze even goed beschouwen en voor een deel lezen (indien men namelijk de noodige kennis er van bezit) alsof men ze in de handen heeft. Men gevoelt zich aangegrepen door een gevoel van ontzag, van eerbied; onwillekeurig gaat men fluisterend spreken, het is alsof de geesten der oude verstorvene natiën en van de groote man-non van het voorgeslacht oprijzen uit hun graf en ons omzweven.... Nog dieper en geweldiger indruk ontvangen wij, als wij de uitgestrekte zalen doorwandelen, waar de Assyrische, Babylonische en Egyptische ondheden zich bevinden. Welk een genot, die reusachtige godenbeelden te zien uit het geheirnni.-volle wonderland Egypte, waar reeds een rijke beschaving bloeide in do dertigste eeuw voor Christus, waarvan deze beelden ons verhalen; die kasten vol met imiinmies. die eeuwenoude lijken; dat hieroglyphenschrift, dat in zijn geheimzinnige teckens Egypte s oudste historie verhaalt; die wapenen; dat huisraad; die schilderwerken nog frisch en levendig van kleur, alaof ze oen paar weken geleden pas vervaardigd waren; allemaal zijn ouderdom bij tientallen van eeuwen tellende ; dat koren en dat brood, al-komstig misschien uit den tijd van oud-Israëls dienstbaarheid! In de Assyrische zalen vertellen geheele tempelwanden, vol met

-ocr page 49-

KUN UUZOKK AAN\' EMOELANlj\'s HOOFDSTAD.

spijkerschrift, dio liierheen gebracht zijn, den ingewijden in dezo zonderlinge schrijfteckens van de daden der koningin Sanherib, Sardanapailus, Nebulcadnezor en zoovele anderen, en de beeldhouwwerken, mede afkomstig van paleizen en tempels, stellen ons hunne wapenfeiten voor; de wijze, waarop deze geweldige veroveraars te werk gingen bij het belegeren der steden; hunne triurnftochten ; en zeer duidelijk kan men aan het Joodsche type van vele gevangenen, die zij in zegepraal medevoeren, zien, dat sommige tafereelen ook op oiul-Israël\'s geschiedenis betrekking hebben. Een monsterachtig Baaisboeld en andere godenbeelden met katten-, stieren- en andere dicrenkoppen doen ons verbaasd staan over de grillige voorstellingen, welke zich de oude Assyriërs en Babyloniërs van het hooge wezen vormden en roods de aanschouwing dezer beelden maakt het ons eenigszins begrijpelijk, dat oud-Israël\'s profeten zulk een diepen afkeer hadden van de afgodendienst, waarmede zij kennis maakten. En niet alleen do tijdperken, die eenige tientallen, maar ook die, welke honderdtallen van eeuwen achter ons liggen worden ons in het Hritsch Museum, door de aldaar bewaarde overblijfselen uit de dusgenaamde voorwereld helder en levendig voor den geest geroepen. Wij zien er don dierenwereld, die voor tienduizenden jaren op aarde bestond en welker overblijfselen men uit de diepte der aarde te voorschijn heeft gebracht, tegelijk met de steenkolen, die getuigen van de reusachtige wouden, welke eenmaal op de oppervlakte dor aarde zicli verhieven; de geweldige mammouth, den reusachtigen olifant uit do voorwereld geheel in geraamte opgesteld met zijn slagtanden van anderhalve manslengte; de plesiosaurus, den rnonsterachtigen krokodil uit den voor-histori-schen tijd, in welks muil een jongen van twaalf jaren gemakkelijk een ligplaats zou kunnen vindon, den voor-historisclien rhinoceros, met een hoorn ter lengte van een man op den neus. Ook de alleroudste mensclienworeld, het voorgeslacht, dat voor tienduizenden van jaren rondwandelde op aarde, is er vertegenwoordigd door een afdruksel van een menschengeraanite in een steen; wij zien de beenen speerpunten, waarmede zij zich weerden tegen hunne reusachtige viervoetige tijdgenooten, en waarmede zij, helaas! ook reeds oorlog voerden tegen elkander; de overbljjfelen van de lijkmalen, waardoor deze aloude voorva-

-ocr page 50-

u

deren, wien liet ook niet aan eenige godsdienstige begrippen ontbrak, hoe ruw deze dan ook waren, de nagedachtenis hunner afgestorvene eerden; do vuursteonen bijion, messen en andere werktuigen, die zoowel in den strijd als in den arbeid des vrodes dienst moesten doen. — Doch bet heerlijkste genot, dat het i5ritsch Museum aanbiedt, heb ik nog niet vermeld. Ik bedoel niet het rijke Museum van natuurlijke historie. Dit wordt geëvenaard en misschien overtroffen door dat van Leiden. Ik weet echter niet, of men daar wel die kunstige spinnennesten uit Australië aantreft, die door de schrandere dieren van een deurtje voorzien worden, dat zij kunnen openen en sluiten en waarin zij dus even veilig als warm kunnen wonen, en ook een aantal andere natuurvoorwerpen vindt men misschien elders niet. Als ik echter spreek van het heerlijkste ^enot, dat het Britsch Museum doet Miiaken, dan heb ik het oog op de zalen, waarin de overblijfselen der Grieksche en Romeinsche kunst bewaard worden. Ieder heeft den lof hooren verkondigen der elassieke kunstenaars; ieder heeft gelezen, dat hunne werken ongeëvenaard zijn, dat zij eene leerschool vormen, waarmede, ieder die uitblinken wil op het gebied van den kunst, kennis moet maken; ieder heeft do geestdriftvolle ontboezemingen gehoord der geschiedschrijvers over de prachtige kunstwerken, die bet oude Athene sierden, vooral ovei het beeldhouwwerk van bot Pantheon, den beroemde tempel der godin op den Acropolis van de stad der Grieksche wetenschap en kunst; maar om dit alles te kunnen begrijpen, om overtuigd te worden van het heilige recht dezer ontboezemingen en uitspraken, moet men de kunstwerken dier elassieke kunstenaars zien. En ziet, hiertoe biedt het Britsch Museum een heerlijke gelegenheid. Daar ziet men do Apollo\'s, de Vernissen, de Dianas, do Satyrs en Faunen; de Herculessen, de Hectors, do Amazonen en zoovele andere heerlijke beelden door do groote Grieksche kunstenaars gebeiteld sommigen, helaas! wel deerlijk verminkt, maar allen toch nog zeer goed in staat om ons een denkbeeld te geven van de geniale wijze, waarop deze kunstenaars met den beitel het koude marmar als \'t ware met geest en leven wisten te bezielen. Men kun zich niet voorstellen, als men deze geniale kunstgewrochten niet gezien heeft, dat de indruk, welke zij teweeg brengen, zóó aangrijpend, zóó overweldigend kan zijn. Men

-ocr page 51-

KEN BEZOEK AAN EXGFLAN\'D\'S HOOFDSTAD.

zou verlangen olken dag eon uur lang in rloze galerij te toeven, ten oindo er telkens een klein gerleelte van in oogenschomv te nemen. In de Elginische zaal, dusgenaamd naar lord Elgin, den Britschen gezant, heeft men de overblijfselen van hot straks genoemde Pantheon, van het beeldhouwwerk des beroemden kunstenaars Phidias, een veilig onderkomen bezorgd, nadat het eeuwen lang onder do puinhoopen van Athene\'s aloude vesto had verstrooid gelogen, en de genoemde kunstlievende staatsman, die zo aan het nationale Museum van zijn land heeft vereerd, heeft zich daardoor hoogst verdienstelijk gemaakt jegens de vrienden der Oudheid en dor kunst. Waarlijk, al^ men dit heorlijke beeldhouwwerk aanschouwt, en aldus kennis maakt met de wijze, waarop do vermaarde kunstenaar mot den beitel wist te toovoron, dan kan men zich voorstellen hoe de kunstlievende Grieken konden zeggen, dat wie Phidias beeld van god Zcus in den tempel van Olympia aanschouwd had, bevredigd en zalig kon sterven. Zeer sterk wordt ook in de Grieksch-Romoinsche zalen onze aandacht geboeid door do koppen van oen aantal Romeinsche Cesars welke er zich bevinden, zooals van Julius Caesar, Augustus, Tiberius, Nero, Titus, Caracalla en vele anderen. Hot hindert ons bijna, dat de kunstenaar den boruchten Nero oen schoon mannengozicht, den wreedaard Tiberius een zachtaardig gelaat hooft geschonken, en dat de beeltenissen der meer zachtaardige en edele keizers niet krachtiger getuigen van den adel, welke volgens onze voorstelling hun karakter kenmerkte.

Doch ik mag niet langer in het heerlijke Museum toeven. Ik heb nog andere merkwaardigheden van de groote wereldstad te beschrijven, waarmede do lezer, naar ik veronderstel, gaarne kennis maken zal. Dit wil ik echter nog doen opmerken, dat volgons mijn oordeel naar waarheid gezegd is; »Wie naar Londen reist orn een bezoek te brengen aan het lïrilscli Museum en in het bijzonder aan do daar aanwezige Griekscho kunstvverken, hij zal, ook al ziet en geniet hij er niets anders, rijk voldaan huiswaarts keeren ; zijn smaak zal gelouterd, zijn schoonheidszin verfijnd, zijn eerbied voor do wondervolle macht van het menscho-lijk genie zal op de krachtigste wijzo verlevendigd en versterkt zijn geworden ; hij zal dus iets meenemen, dat tut de kostbaarste en waarlijk onvergankelijke schatten behoort.

45

-ocr page 52-

EEN BEZOEK AAN ENGEEAN\'D S HOOFDSTAD.

8. HET OnOOTSTE DAGBLAD EN DE GROOTSTE BIEUBUOUWEBIJ DER WERELD.

öcon land ter wereld behalve Noord-Amerika, waar dn dagbladen zoozeer in eere zijn en inderdaad zulk eene macht vertegenwoordigen als in Engeland. Legio is het aantal couranten, dat er in het Vereenigd Koninkrijk het licht ziet; alleen te Londen verschijnen er meer dan driehonderd. De courant is eene levensbehoefte voor den Engelsman; voor den aanzienlijken lord en don nederigen werkman; voor den eerlijken burger en den gauwdief, in zijne veelsoortige vormen. Men heeft zijne courant lief; men heeft er iets voor over; men wil haar niet alleen lezen, maar ook bezitten. De hier te lande algemeen gebruikelijke manier om met vijf, zes of meer huisgezirnnen één courant te lezen, of die op een bepaald uur, somtijds pas op den volgenden dfig, in huur to ontvangen van eene couranten-leesinrichting is in Engeland over het algemeen maar weinig in zwang. In don regel koopt ieder welgesteld gezin zijn eigen dagblad. Van daar het ontzaglijk debiet der Engelsche bladen, hoe groot hun aantal ook is. En dit ontzaglijk debiet werkt weer gunstig terug op den prijs, zoodat onderscheidene der beste dagbladen slechts een penmi, d. i. een stuiver, kosten o. a. de Daily Telegraph, een blad, dat dagelijks misschien de dubbele of driedubbele hoeveelheid druks van onze Haarlemmer of Nieuwen Rotterdammer onder de oogen zijner lezers brengt. En toch is dit blad, door zijn da-gelijkseh debiet van meer dan 170,000 exemplaren, een bron van rijke winsten voor zijne uitgevers niet alleen, maar ook voor zijne redacteurs en correspondenten, van welke laatste sommigen oen salaris genieten, hetwelk dat van oen minister en ambassadeur overtreft.

De koningin der Engelseho en allo andere couranten, hoewel haar debiet doordat van het zoo even genoemde dagblad en enkele andere overtroffen wordt, is de bij naam aan allen welbekende Timet. In allo buitenlandsche en ook in onze Nederland-Hche bladen komt die naam telkens voor, omdat de Times het invloedrijkste blad in Engeland is, in den regel het best ingelicht is, en met de meeste nauwkeurigheid de publieke opinie der Ln-

-ocr page 53-

47

gclsclien over de staatkunrlige aangelegenheden weergeeft, zooals dit op eon bepaald tijdstip bestaat, zonder zich te binden aan een bepaalde richting of partij. Behalve het staatkundige is er bijna geen enkel gebied van het menscheljjke leven en werken, waarop de Times zich niet op de voortreffelijkste wijze beweegt. De aangelegenheden van den handel, van de nijverheid, van de kerk, van den landbouw, van do kunst, in al hare vormen, worden er op don talentvolste wijze in behandeld. De nieuw verschenen letterkundige werken worden er in behandeld en op de degelijkste wijze beoordeeld; do misdadigerswereld, die te Londen bijzonder talrijk vertegenwoordigd is, wordt er in boeiende verslagen van de verhooren vuor de politie-commissarissen en rechtbanken op do boeiendste wijze in geschilderd, zóó zelfs dat dit gedeelte der reusachtige courant voor velen de meest geliefkoosde lectuur vormt; het streelt do smaak zijner Engelsche lezers door de uitgebreide verslagen van de huwelijken, recepties, bals en andere feestelijkheden in de groote wereld; het stelt zjjne kolommen op de onbekrom-penste wijze open voor ieder, die iets hoeft te vragen of te klagen. Doch wat voornamelijk de waarde van de Times uitmaakt is de uitstekende wijze, waarop het zijne lezers op do hoogte houdt van de buitenlandseho toestanden en gebeurtenissen. Het put zijne mededeelingen hbromtrent grootendeels uit de berichten van zijne eigene correspondenten, die het in allo doelen der wereld heelt, of zich op bevel van de directie overal hoen begeven, waar iets merkwaardigs voorvalt. Geen belangrijke feestviering kan er in den vreemde plaats hebben; geen opstand uitbarsten; geen oorlog gevoerd wordon; kortom, geen gebeurtenis van eenig belang plaats hebben, of de Times zendt er zjjne correspondenten heen. Opdat de Engelschman bij zijn ontbijt zou weten, wat er in de verschillende gedeelten der wereld plaats heeft, vat een correspondent met de Engelsche en Fransche legers pust op de koude heuvelen in den omtrek van Sebastopol, of valt door een zonnesteek getroffen op de brandend heeto vlakten van lndië;een ander waagt het in de afgelegene doelen van het Ohineescho rijk door te dringen, wordt gevangen genomen en onder allerhande folteringen ter dood gebracht; een derde staat midden in het moorddadige vuur van een veldslag om den loop er van te schetsen; een vierde maakt den tucht met den (Iro.at Kaalcrn mede, om

-ocr page 54-

EEN liE7.0F.K AAN ENGELAND S HOOFDSTAD.

verslag to kunnen geven van het leggen des telegraafkabels tus-schen de Oude en de Nieuwe wereld. Een der correspondenten van do Times, eon wakker soldaat in dienst van den pers, heeft zelfs op het slagveld den dood gevonden. Tijdens de belegering van Parijs had de Times zijn correspondent, zoowel binnen de muren der belegerde stad, als in het leger der Duitschors. Tijdens don Carlistische strijd in Spanje ontving het verslagen van zijne berichtgevers, die zoowel in het kamp der opstandelingen, als in dat der reeeeringstroepon zich ophielden. De prins van Wales werd op zijn jongsten tocht naar en door Engelsch Indiö door onderscheidene dagbladcorrespondenten en daaronder door een, die tot de Times behoorde, op zijne gansche reis vergezeld. In de llerze-gowina bevindt zich een correspondent der ondernemende dagbladdirecteuren, beurtelings in hot kamp der opstandelingen, beurtelings in dat der Turken, op gevaar af van door een der beide partijen als spion gefusilleerd to worden. Ivortom, de Ti-mos is door middel van hare correspondenten alomtegenwoordig, in Engeland en in de geheele wereld, en ieder nummer bevat een reeks van de belangwekkendste schetsen omtrent hetgeen er op het grooto tooneel der wereld voorvalt, met die frischheid en levendigheid geschreven, waartoe voorDamelijk eigen aanschouwing gepaard aan talent den schrijver in staat stelt, liet aanzien, dat de 1 imes geniet, ten gevolge van haar degelijk gehalte, zoowel als het aantal on de maatschappelijke rang zijner lezers hebben samengewerkt om deze courant tot het meest gezochte advertentie blad te maken. Het geval heeft zich voorgedaan, dat er in een enkel nummer niet quot;minder dan vierduizend advortentiën voorkwamen, terwijl het gemiddeld aantal vijfentwintighonderd bedraagt. Geheel Londen, geheel Engeland adverteert in de Times. Adverteeren schijnt in Engeland, gelijk in Amerika, een ware hartstocht te zijn, en het schijnt ook goede resultaten op te leveren, als men verneemt van de fabelachtige sommen, welke sommige firma\'s aan adverten-tiekosten uitgeven. Do vervaardigers der wereldberoemde en alles vermogende Holloway-piüen, welker fabriek te Londen gevestigd is,

betalen, als ik mij niet bedrieg, jaarlijks niet minder dan vier tonnen gouds voor het voorrecht om hun gezegend product in de voornaam-

»te Eneelsche en vreemde dagbladen aangekondigd en aanbevolen te zien. Reeds vroeger wees ik er even op, boe de Engelschen

-ocr page 55-

EEN IIEZOEK AAN ENOBLANX) S HOOFDSi AD.

ook do steigers, do muren, do zijwanden on kappen dor omnibussen mot advertentiën volplakken en ze op reusachtige borden door do straten laten dragon. Als men langs den onderaardschon spoorweg reist, ziet men eiken muur vati de open gedeelten beplakt met biljetten, waarop de voorbijsnellende reizigers allerhande aankondigingen kunnen lezen, Op do achterzijde dor toegangsbewijzen tot onderscheidene inrichtingen en verxnakelijklicden krijgt men meestal nog een advertentie op den koop toe. In den Times zijn do advertenties in rubrieken afgedeeld, waardoor men zeer gemakkelijk op de hoogte komt van hetgeen men zoekt. Do reeks geheimzinnige aankondigingen, afspraken bevattende tusschen gelieven en andere mededeelingen, die men niet aan de post wil toevertrouwen, nemen de eerste plaats in, en daaronder volgt het heirleger, dat op de nijverheid, de schoepvaart, den boekhandel en honderd andere zaken betrokking heeft. Die de moeite zou willen nemen om het reusachtige blad in zijn geheel te doorlezen, zou hiertoe eenige uren noodig hebben, en ik vermoed dat wijlen de geleerde professor uit Leiden, die door zijn verbazend geheugen in staat was om de geheele Ilaarlemscho courant van zijne dagen, na deze tweemaal gelezen te hebben, met beurs-, handelsberichten, advertentiën en alles, geheel, letterlijk op te zeggen, er wel een weinig togen op gezien zou hebben om de kracht van zijne memorie op de Times te beproeven, als men hem deze in haar tegenwoordigen vorm voorgelegd had.

Niet minder belangwekkend dan de veelsoortige en degelijke inhoud van het reusachtige blad, is do snelheid, waarmede de 70,000 exemplaren, die er dagelijks naar verschillende plaatsen in Engeland en het buitenland gezonden worden, gedrukt en tor verzending gereed gemaakt worden. De drukkerij van de Times mag in waarheid wel do belangrijkste zetel boeten van de Koningin der wereld, zooals men de dagbladpers niet ten onrechte noemt. Niet minder dan 18ÜOO exemplaren worden er in het uur gedrukt, zoodat de geheele oplaag in oen viertal uren geheel afgedrukt is. Deze snelheid zou onverklaarbaar zjjn, indien slechts één pers, al ware het ook de snelst werkende stoompers, dezen arbeid moest verrichten. Doch men heeft er middel op weten te vinden om van het oene zetwerk cylindorvorniigo afgietsels te maken van motaal, die men natuurlijk naar welgevallen kan vermenigvuldigen, zoo-

49

-ocr page 56-

50

dat mnn drie, vier en meer persen aan het werk kan zetten voor den afdruk van hetzelfde nummer. Na het afdrukken worden de bladen door middel van een machine met bliksemanelheid gevouwen en dan begint de geweldige drukte der verzonding.

In weerwil van de veelsoortige machinale kracht, die in de drukkerij zulk een belangrijk deel van den arbeid verricht, vormt bet personeel, dat er werkzaam is, een klein leger, waarvan alleen hot corps zetters ruim honderd en zestig man telt. Voegt men bierbij de personen, die bij de persen werkzaam zijn, de gieters, stokers, machinisten, redacteurs, klerken, bedienden, jongens, die de omslagen om de couranten doen, do talrijke corres-pondenten niet te vergeten, die over de geheele aarde rondzwerven, dan bemerkt de lezer, dat do pers hier een stoet in haar dienst heeft, zoo talrijk als slechts met weinig koninginnen het

geval zal wezen.

Geen belangstellend vreemdeling wordt den toegang geweigerd tot het paleis van do koningin der Engelsehe couranten. De eigenaars van het merkwaardige blad stellen er zelfs een eer in om hunne bewonderenswaardige inrichting in al hare onderdeden te laten zien. En als men het gebouw verlaat, neemt men den indruk mede, dat de hedendaagsche beschaving hier een barer schoonste triumfen viert, en dat de grootsche kracht, waardoor zich de veelzijdige werkzaamheid der Engelsehe natie kenmerkt, slechts schaars in andere landen geëvenaard wordt.

Om op een ander gebied van bedrijvigheid een dergelijkcn indruk te verkrijgen, begeve men zich van de merkwaardige drukkerij van de Times naar de reusachtige bierbrouwerij, die niet ver van een der drukste pnnten der wereldstad, de London Bridye, in haar zuidelijk gedeelte zich bevindt: de bierbrouwerij van Barclay, Perkins en Co, eene inrichting, die misschien eenig is in de wereld. Reeds bij eene wandeling door Londen wordt men overtuigd van de uitgebreide zaken, welke deze brouwerij doet, daar men allerwege op de bierhuizen vermeld vindt, dat Barclay\'s brouwsel er verkocht wordt en men gedurig hare zware bierkarren, door kolossale, prachtige Vlaamsche paarden getrokken, onder het bestuur van forsche voerlieden, ziet rijden. In de nabijheid der brouwerij bevindt zich het hopkantoor, dat ons

-ocr page 57-

ni

eenigzins een denkbeeld kan geven van liet ontzaglijk bierver-bruik in Engeland door de omatandiglieid, dat hot gebouw, waar slechts een der bestanddeelen van den goliefkoosden volksdrank verhandeld wordt, grooter ia, hoezeer dan ook niet zoo sierlijk, dan het paleis te Amsterdam. Als men de brouwerij binnentreedt, zou men zeggen, dat zij alleen wel in staat zou zijn om eenige millioenen mensehen van bet benoodigde bier te voorzien, al zjjn ze dan ook gewoon vrij wat te gebruiken. Verbeeld u oene inrichting, welker gebouwen en bergplaatsen eene ruimte innemen van vier en een halven bunder; waarin zicli bierkuipon bevinden, die een inillioen liters bier kunnen bevatten ; welker bopborgplaatson don eigenaars in do gelegenheid stellen om eenvoudig door bet bewaren van een partijtje goedkoop aangekochte hop in een jaar tijds een paar millioen te verdienen ; eene inrichting, waardoor jaarlijks ruim twee millioen gulden aan bierbelasling betaald wordt, hoewel deze slechts zeer matig ie; die een stal bezit, waarin \'a avonds, als de arbeid afgeloopen is, een honderdvijftigtal prachtige paarden staan, welke elke duizend a twaalfhonderd gulden waard zijn; welker chef, de meester-brouwer, een inkomen heeft van ruim twaalfduizend gulden; die eenige honderden werklieden in haar dienst heeft; en gij zult u ton minste eenig denkbeeld kunnen vormen van den omvang der brouwerij. De geur van de krachtige bieren, die hier gebrouwd worden, vervult do gebouwen, en zonder er nog een droppel van geproefd te hebben voelt men zich het hoofd er door bezwaard. Heeft men don moed om even do neus te houden boven een dor kuipen, waarin het bier gist, dan is hot zaak om spoedig het hoofd af te wenden, als mon er ten minste op gesteld is om met don regelmatigen stap van een matig man de kolossale inrichting te verlaten.

Ada men u vriendelijk de brouwerij rondgeleid heeft en de geheimen der bierfabrikatie hoeft uitgelegd, brengt men u in de kelders, waar de honderden en duizenden vaten ter verzending gereed staan en biedt u van de versehillondo biersoorten eon Hinken kroes aan. Reeds half beneveld, gelijk ik zijde, door do gassen van het bier, wagen wjj het niot om meer dan een enkelen kroos te drinken, waaruit wij echter de levendigste bewondering putten voor de kracht van Barclay\'s uitmuntend brouwsel, ten koste echter van do helderheid onzer hoofden.

4*

-ocr page 58-

50 ki£S\' nrzoKK aan engelamd\'s hoofdstad.

Weldadiger dan door hot krachtige bier gevoelen wij ons aangedaan door de aanschouwing van het flinke, krachtvolle en opgeruimde voorkomen der werklieden, welke in deze vermaarde inrichting arbeiden. Wij kunnen het allen aanzien, dat zij hot goed hebben; dat hot hart hunner meesters niet verhuisd is naar hun beurs, maar op de rechte plaats zit en in de eerste plaats warm klopt voor hen, die tot hunne dagelijksche omgeving beboeren. Zij doen ongetwijfeld op hun tijd het fabrikaat hunner meesters oer aan — waarom zouden ze niet ? — maar niet in zoodanige mate, dat hun zedelijke en lichamelijke gezondheid en het welzijn der hunnen er door wordt verwoest. Zij genieten van het kostelijke brouwsel in die mate, dat zij or kracht, lust, opgewektheid geen bedwelming uit te putten. Hun wacht, ik houd er mij van overtuigd, een vriendelijk gezellig t huis, een liothub-bendo vrouw, vroolijke gezonde kinderen. Hunne meesters be-hooren tot die veldmaarschalken der nijverheid, zooals Smiles ze noemt, die evenzeer door hun wakkere en onverdroten zorg voor het welzijn hunner werklieden, als door de grootsche wijze, waarop zij hunne zaken drijven, Engeland\'s roem en glorie uitmaken. Zelfs aan de kolossale Vlaamsche paarden kan men het zien dat in deze inrichting een vriendelijke geest heerscht Do voerlieden en stalknechts gaan zorgvuldig en zacht met de edele dieren om. Zij zijn zoo sterk ais olifanten, en zoo mak ais lammeren, onfeilbaar teeken van een goede behandeling. Zij wandelen even bedaard over het ruime plein naar hun stal, waar ieder zijn ruif uitmuntend goed weet te vinden, als straks hunno \\oei-lieden naar hunne woningen zullen gaan om zich met een hartig maal en do tegenwoordigheid der hunnen to verkwikken na den arbeid.

Zulke meesters doen meer dan den nationalen rijkdom helpen vermeerderen; zij zijn oorzaak, dat de volkskracht verhoogd en veredeld wordt. Zoolang Engeland zulke meesters heeft, zal het ook deugelijke werklieden bezitten; zal deze laag der samenleving een degeiijken grondslag vormen van de grootheid en het geluk der natie.

!). dic dikvknwijk.

Evenmin als het bepaald noodig is, wanneer men heidenen ont

-ocr page 59-

KEN nKZOEK AAN ENUEI.ANl)\'s HOOFU.STAD.

53

moeten wil, daartoe naar de ver afgelegen landen des aardbodems te trekken, evenmin behoeft men om met merkwaardige en verrassende ontdekkingen en bewonderenswaardige ontdekkers bekend te worden uitsluitend het oog te vestigen op hen, die schaars of in het geheel niet bezochte landen en volken hebben doorkruist Ook onze beschaafde en bekende wereld, en niet het minst hare hoofdsteden, bieden nog overvloedige gelegenheid aan tot het doen. van hoogst merkwaardige ontdekkingen en onthullingen, en hot loont der moeite wel, als men in den geest een tocht maakt door de wereld, om zich ook eens over tc geven aan do leiding van hen, die hare schuilhoeken hebben doorzocht, en hare geheimenissen hebben nagespoord ; die niet alleen over do oppervlakte der beschaafde samenleving hebben heengewandeld, maar ook tot hare onderlagen zijn doorgedrongen; die niet alleen met hare lichtzijden, maar ook met hare donkere schaduwkanten kennis hebben gemaakt. Een bijzonder belang hebben uit dit oogpunt de inede-deelingen van een Engelsch godsdienstleeraar, die, gedreven door een warme belangstelling in het zielen heil zijner mede menschen, ook der verdorvenen onder hen, den moed heeft gehad om een paar jaren lang in een der grootste steden van Engeland — den naam houdt hij geheim, maar het is blijkbaar, dat hij Londen bedoelt — onder do dieven te leven en te werken, hunne zieken te bezoeken en hen op het sterfbed met de vertroostingen van den godsdienst te verkwikken. Deze werkzaamheid van don leeraar, waartoe hjj uit vrije keus overgegaan is, is eene eigenaardige en treilende openbaring van die wakkere en echt praktische menschen-liefde, welke in Engeland bij uitnemendheid inheemsch is en die, alvorens de hand aan \'t werk te slaan ter genezing van bepaalde kwalen der samenleving, zich met de meest mogelijke nauwgezetheid op de hoogte tracht te stellen van haar omvang en oorzaken, en om dit doel te bereiken voor geen offers, hoe groot en hoe zwaar ook terugdeinst. AVjj geven den menschlievenden leeraar in dit stuk zeiven hot woord en zullen ons alleen eonig bekorting veroorloven van zijne belangwekkende mededeelingen. liet hindert ons weinig, dat niet alleen zijn naam, maar ook de geloofsbelijdenis, waartoe hij behoort, ons ton eene male onbekend is. Wij zullen niet aarzelen hem een plaats toe te kennen allereerst onder do heidon des Christendoms, die het verheven beginsel; zoeken en

-ocr page 60-

EÉN BEZOEK A.VN ENGELAND S HOOFDSTAD.

redden wat verloren is, op de schitterendste wijze in praktijk hebben gebracht en vervolgens ook onder hen, aan wien wij voor onze kennis van «le eigenaardigheden der groote wereldstad zeer veel verplicht zjjn, terwijl hij, naar onze meening, naast de moedige landontdekkers en de helden der wetenschap, die wij in dit werk dikwijls tot den lezer zullen laten spreken, volstrekt geen kwaad figuur maakt,

_ Ik had, zegt onze leidsman in de dievenwijk, gedurende de

twee jaren, dat ik onder de dieven werkzaam was, altijd vrijen toegang tot hun woonplaats. Ik ben bij hun bruiloften geweest, bij hun nachtelijken samenkomsten, bij de verdeeling van hun buit, bij hun drinkgelagen. Hoe hot mij gelukt is in deze mate het vertrouwen te winnen van de misdadige broederschap kan ik niet mededeelen. Ik had altijd hun welzijn in het oog en kwam nooit met hen in aanraking dan met een goed doel; ik viel hen niet lastig met vragen betreffende hunne zaken en liet mij met geen dingen in, welke mij niet aangingen. Ik ben dan ook door niemand hunner, hetzij hij dronken of nuchter was, onbeleefd of oneerbiedig bejegend, en het is met dit schrijven volstrekt mijn dool niet om misbruik te maken van hun vertrouwen of namen vnn schuldigen te openbaren.

Het eerste wat mjjn aandacht trok, toen ik met hen in aanraking kwam. was bun aaneensluiting, de georganiseerde toestand van de dievenmaatschappij. Zij kiezen bij voorkeur hun woning in een wijk, dio met lieden van hun soort bevolkt is, en het is volstrekt niet ongewoon, dat drie of vier aaneengrenzende straten geheel door dieven bewoond worden. De eigenaars der huizen maken er goede zaken mede, want de dieven zijn gaarne bereid om een iioogon huurprijs te betalen en zorgen in den regel voor een stipte voldoening daarvan uit vrees van anders verjaagd te worden uit ha/i geliefkoosde wijk. Een dievenwijk ziet er natuurlijk niet zeer voornaam of netjes uit, maar zij heeft toch ook zulk een akelig en afschuwelijk voorkomen niet, als menigeen zich misschien voorstelt. Zij gedragen zich in hun gewoono omgeving vrij ordelijk en rustig, want, zeggen zij, het geeft niets dan last om drukte en moeite te maken op zijn eigen gebied. Ieder die deze schuilhoeken bezoekt of er in woont, wordt door de politie

-ocr page 61-

55

mot aandacht gadegeslagen, De dieven laten natuurlijk geen gelegenheid voorbijgaan om de politie-agenten te bedotten en hebben er onder elkander niet weinig pret over als hun dit gelukt. Nu en dan doet zich ook het geval voor, dat zij twist hebben met de politie, bepaaldelijk als zij meenen dat zij door deze tekort gedaan worden in hunne rechten. Zij verloochenen hun Engelsche afkomst in dit opzicht niet en zijn even boos als ieder ander Engelsch burger, wanneer men hun iets verbieden wil, waartoe de wet geen recht geeft. Als men verder doordringt in de geheimen van het dievenkwartier bemerkt men spoedig, dat zij hunne zaken drijven volgens een vast en behoorlijk georganiseerd plan. Zij hebben bepaalde kroegen, waar zij samenkomen; vaste winkels, waar zij hun benoodigdheden halen; een geheele reeks van helers, zijn onderworpen aan bepaalde regels, zjju verdeeld in verschillende rangen; kortom, zij vormen een staat in den staat, eene samenleving op zich zelve, en zijn daardoor in staat hunne »zakenquot; geheim te houden en ze met goed gevolg te drijven. In vele gevallen zijn zij zeer behulpzaam voor elkander. Als er een uit de gevangenis ontslagen wordt, zorgen zij dat hij een woning krijgt en dat het hem niet aan het noodige ontbreekt. Zij passen hun zieken op, zorgen voor een «eerlijkequot; begrafenis en doen dikwijls iets voor de hulpeloozc achtergebleven kinderen. Zij hebben een afzonderlijke taal en allerhande teekens, die zij alleen verstaan, en menig gebaar, dat door de oningewijde niet eens opgemerkt wordt, zou hem doen sidderen van angst, als hij er den bedoeling van begreep. Door deze teekens en gebaren is het hun mogelijk om zelfs in oen slad, waar zij noch nooit geweest zijn, dadelijk makkers tc vinden en zich een onderkomen te verschaffen.

Men staat inderdaad verbaasd als men op de hoogte komt van de schranderheid en slimheid, waarmede zij hun goddeloos handwerk uitoefenen, maar tegelijk maakt zich een geheel ander gevoel van ons meester, als men bemerkt hoe diep ellendig het lot is van den dief van beroep; door wat al vreezen hij wordt gekweld en hoe zijn geweten telken male werkzaam is om zijn treurigen toestand nog ontzettender en akeliger te maken, \'s Avonds bij voorbeeld zitten zij vroolijk en prettig bij elkander in een of ander achterstraatje en geven zich aan allerhande dolle uitspattin-

-ocr page 62-

KEN 11EZ0KK AAN KNUELAND\'S HOOFDSTAD.

gen over: ilen volgende morgen worden zij door de politie uit hunne bedden gehaald en naar de gevangenis gebracht. Zjj ver-keercn altijd in gevaar en zijn dientengevolge bij voortduring zenuwachtig en gejaagd. Het is mij wel eens gebeurd, als ik ecu zieke ging bezoeken, dat ik mijn hand op den schouder legde van een dief, die op straat stond te kijken. De man sprong dan op van schrik en het duurde eenige minuten voordat hij weer een weinig tot zich zelt\' gekomen en in staat was om mij te vragen : «Hoe gaat het u mijnheor?quot; Nergens wordt men zoo diep overtuigd van de innerlijke onrust, die het kwaad teweegbrengt, ills te midden van do dieven; door te leven en verkeeren met hen, die gr^ geworden in de zonde en de misdaad en wier harten geheel en al verhard schijnen te zijn door alles wat zij hebben gedaan en geleden. AU ik een dief in het donker aansprak met een zachte en veranderde stem, dan ging hem gewoonlijk een koude rilling over het lijf en angstig boog hij zich voorover om to zien met wien bij te doen had.

Dikwijls heb ik mij zelf afgevraagd, als ik nadacht over hun ellendig lot, over de diepte van hun val, en tegelijk getuige was van hunne edelmoedigheid jegens elkander, van het eergevoel, dat onder hen bestaat, van de talenten, die sommigen eigen waren ; als ik hen met elkander hoorde spreken over de litteratuur van den dag en hen de nieuwsbladen met de meest mogelijke belangstelling zag lezen : — Wat zijn de oorzaken geweest, dat het zoover met deze lieden gekomen is? Wat men in de verslagen der politie en justitie, alsmede in de boeken der romanschrijvers leest, op grond van deze verslagen of van een oppervlakkige kennismaking met do dievenmaatschappij, is in den regel niet volkornrn juist, omdat de dieven er een eer in stellen om alle mogelijke mannen der wet en ieder ander zooveel mogelijk te misleiden en op een dwaalspoor te leiden. De eenige manier om achter de waarheid te komen is: hen niet te ondervragen, maar acht te geven op hunne ongezochte uitlatingen en bekentenissen. Zoo verkreeg ik een aantal gegevens, waardoor ik in staat ben mijne lezers juist in te ligten omtrent de oorzaken, waardoor velen het ongelukkige beroep van den dief kiezen en daarin blijden volharden.

De groote meerderheid der misdadigers wordt beheersclit door

-ocr page 63-

KICN BEZOKK AAN F.N\'GELAND\'S IIOO FD.STAI).

een soort van menschenhaat. Zij beschouwen zicli zei ven als de slachtoffers van een aantal kwalen der samenleving, waarvoor zij volstrekt niet verantwoordelijk zijn en aan welker werking zjj niet kunnen ontkomen. Iedere dief hoeft een verontschuldiging bij de hand, waardoor hij een deel van de schuld zijner eerste misstappen van zich tracht af te wentelen op anderen ; en om der waarheid hulde te doen, moet ik zeggen, dat zij in de meeste gevallen niet geheel en al ongelijk hebben. Zeer weinigen slechts zijn er, die misdadigers worden omdat zij behagen hebben in het kwaad. Zij hadden, ja, slechte neigingen, maar de omstandigheden, waarin zij verkeerden, zijn oorzaak geweest, dat deze zich hebben ontwikkeld, terwijl diezelfde neigingen bij menigeen, die later een fatsoenlijk en rechtschapen lid der samenleving is geworden, evenzeer aanwezig waren, maar van lieverlede uitgesleten zijn, omdat zij geen voedsel of aanprikkeling ontvingen in hunne omgeving. De oorzaken, die do misdaad in het leven roepen, zijn overigens zeer menigvuldig en vaak werken onderscheidene samen, maar toch kunnen wij ze onder bepaalde soorten brengen, waarmede het hoogst belangrijk is kennis te maken, ook omdat het iets bijdragen kan om liet kwaad in de samenleving met goed gevolg te leeren bestrijden.

Velen worden van der jeugd afaan in de misdaad opgevoed. Hunne ouders zijn dieven, of zij verloren hunne ouders reeds vroeg, of werden door dezen verlaten, en in deze gevallen vielen zij in handen van die doorknede misdadigers, welke er hun werk van maken om der dievenmaatschappij gedurig nieuwe, volleerde elementen toe te voeren. Ook als de ouders in de gevangenis raken of tot deportatie veroordeeld worden, valt er menig kind in de han len van deze onzalige leermeesters. Vóór de oprichting der scholen ten behoeve van verwaarloosde kinderen, die bepaaldelijk te Londen zooveel goeds hebben uitgewerkt, groeiden deze diep beklagenswaardige schepsels bijna allen op zonder ooit op Ciod of de deugd gewezen te worden, in een dampkring van gemeenheid, leugen en bedrog. Onder den scherpen prikkel van honger en miehandeling werden zij groot gebracht in het beroep van hunne maar al te bekwame leermeesters, en in den regel zijn deze dieven het stoutst, hei behendigst en het minst vatbaar voor verbetering. De stem des gewetens doet zich ternauwernood bij hen hooren. Zij hebben geen besef van liefde, vriendelijkheid of

.-,7

-ocr page 64-

EEN liKZÜKK aan ENOELAND\'s hoofdstad.

dankbaarheid. Zij staan, uit een zedelijk oogpunt, beschouwd, oneindig veel lager dan de wilden, ja, zij zijn veel gevaarlijker dan dezen, daar zij met de beschaving, te tniddden van waar zij loven en waarvan zjj een deel overnemen, winst weten te doei; voor hunne misdadige bedoelingen.

Een andere vruchtbare oorzaak van misdaden is het landloopen en bedelen. Misschien zijn or enkele eerlijke bedelaars, maar van de meesten kan men gerust verzekeren, dat zij ook zullen stelen, als de gelegenheid zich aanbied!. Zij beginnen met nu en dan dingen weg te kapen van weinig waarde, en zoodra hunne diefachtige neigingen eenigszins ontwikkeld zijn, zeggen zij het bedelaarsloven vaarwel en worden dieven van beroep. Niet zelden gebeurt het, dat de onnoozele kruipende, jammerende en schijnbaar vreesachtige bedelaar de handlanger en de spion is van een volleerde dievenbende, en zoolang de bedelaanj niet niet wortel en tak is uitgeroeid, zoolang zal het ook onmogelijk zijn om met eenige kans op goed gevolg het stelen te keer te gean. Die te lui zijn om hun brood te verdienen, zullen gewoonlijk de toevlucht nemen tot een ut ander oneerlijk middel van bestaan. Ook dronkenschap en uitspattingen brengen menigeen tot diefstal, nadat zij hunne betrekking verloren hebben en geen kans meer hebben om een ander te krijgen.

Het is boven allen twijfel, dat ook eene zekere natuurlijke neiging tot oneerlijkheid velen tot diefstal doet vervallen, ten laatste wordt deze neiging oen geweldigen hartstocht, in zulk eene mate /.elts, dat zij zonder aarzelen een oneerlijk boven een eerlijk leven zouden verkiezen, als hun tusschen beiden de keus gegeven werd. Het is dan ook volstrekt niet ongewoon, dat personen, die geen dieven van beroep meer zijn, zich gaarne in betrekking blijven stellen tot hunne vroegere gezellen, en do verzoeking niet kunnen weerstaan om zich vau tijd tot tijd nog eens te verrijken met het goed hunner naasten.

Do zucht tot avonturen, die sommige als soldaat, andere als matroos doet dienst nemen, en een derde beweegt om zich naar de koloniën te begeven of in vreemde landen te reizen, drijft almede menigeen op het pad der misdaad, als deze zucht gepaard gaat met het gemis van bepaalde zedelijke beginselen. /00 worden er vele stroopers op het land en vele dieven in de stad geboren.

-ocr page 65-

EEN BKZOEK AAN ENGELANIl\'s HOOFDSTAD. .\')!gt;

Deze aoort van personen vervelen zich onder den harden en een-tonigen arbeid en hunkeren altijd naar iets anders, zoolang totdat zij het nergens meer bij kunnen uithouden en hun toevlucht nemen tot de afwisseling en de gevaren, die verbonden zijn aan den diefstal in al zijne vormen,

In vele familiën is de zucht tot diefstal een erfelijke kwaal en plant zich voort van geslacht op geslacht. Als er in eeu of ander dorp een diefstal heeft plaats gehad, dan heeft de veldwachter dadelijk het oog op bepaalde gezinnen, evenals de politieagenten in de steden op bepaalde straten en stegen, en ook in de laatste blijkt het vaak, dat do schuldige tot een familie behoorr, die mot diefstal en oneerlijkheid is samengegroeid. Misschien werken er ook nog andere oorzaken mede om den dievenmaatschuppij gedurig nieuwe krachten toe te voeren, maar de genoemde doen zich het veelvuldigat voor, gelijk mjj bij ervaring op droevige wijze is gebleken.

Hoogst deerniswaardig in de oogen van den menschenvriend is het lot van de ongelukkige hulpeloozc kinderen, die letterlijk voor de misdaad opgevoed worden, die volstrekt niet in de gelegenheid zijn om liet onderscheid tusschen goed en kwaad te leeren kennen en buiten machte zijn om zicii zelven te redden. Sommige dezer klagenswaardige schepsels hebben een mooi en vriendelijk gezichtje, met heldere, schitterende oogen, breede voorhoofden, fijn besneden lippen en een goed geövenredigde gestalte. Ik heb er gezien, die, als zij hun beste kleederen aan hadden, zich zeer goed hadden kunnen vertoonen in de vertrekken van den burgerstand en de aristocratie, en het hart kromp mij ineen, als ik aan de verschrikkelijke toekomst dacht, die deze aanvallige kinderen tegemoet gingen. Niet minder beklagenswaardig zijn die jongelieden, die in een oogenblik van verzoeking tot oneerlijkheid vervallen zijn en na het begaan van hun misdrijf diep beschaamd waren en walgden van zich zelf, maar den zedelijken moed misten om hune verkeerdheid te beleiden en vol vrees voor de verachting, het wantrouwen en de nawijzende vingers der menschen, vol verbittering over do hardvochtigheid der wereld, blijven voortwandelen op het onzalige pad der misdaad, nadat zij eenmaal den voet er op hadden gezet,

Dikwijls troffen mij de gedurige veranderingen io het personeel

-ocr page 66-

KKN BEZOEK AAN ENOELANUS HOOFDSTAD.

van de dievenwijk. Gedurig gingen er weg cn gedurig kwamen or ook nieuwe bij. Weinigen slechts bleven voortdurend op dezelfde plek. Van waar kwamen deze nieuwe en onbekende gezichten, welke ik telkens zag? De meeaten waren afkomstig uit andere steden, sommigen uit do gevangenis, nadat hun straftijd was af-geloopen. Vaak vroeg ik mij zei ven af: hoe komt het toch, dat de die venmaatschappij nooit uitsterft, maar onvergankelijk blijft voortbestaan? Door mijn verkeer onder haar was ik in staat dit verschijnsel te verklaren. Deze maatschappij, die aan do ordelijke samenleving den oorlog gezworen heeft, is zoo ingericht, dat do misdaad onder haar als \'t ware moot blijven bestaan. De mannen en vrouwen, die er toe behooren, zijn er als met ijzeren ketens aan verbonden. Hun geheele bestaan is er mede samengeweven, /ij hebben allerhande verplichtingen aan elkander; zij helpen elkander in het bedrijven der misdaden; de gevaren, die zij gemeenschappelijk hebben te doorstaan; do genietingen, welke zij met elkander smaken; do streeling van den zindelijken lust, dio zij bij elkander vinden; — dit alles werkt samen om hen zóo nauw en innig aan elkander te verbinden, dat hut voor de meeaten bijna onmogelijk is om zich te ontworstelen aan de boeien der misdaad en een eerlijk en rechtschapen loven te gaan leiden. Door het bestaan van de dievenwijk en do organisatie hunner bendo, is den dieven al verder de kans geopend om althans voor een tijd lang zich tegen ontdekking en gevangenneming te vrijwaren. Zij helpen elkander op allerlei wijze om der politie uit de handen te I,lijven, en als deze een misdadiger achtervolgt, spant de geheele broederschap der dieven in Engeland samen om haar dool te doen missen. Kn nauwelijks heeft een jonkman het pad der misdaad betreden of hij vindt makkers en helpers, terwijl do oude schurken er zorg voor dragen, dat hij al spoedig volleerd

wordt in liet kwaad.

Het dievenleven heeft in de oogen van de verdorveno mannen en vrouwen, die er zich aan overgeven, behalve zijne moeielijk-heden en gevaren, ook zijne genietingen. De gelegenheden, die hun geboden worden tot uitspatting en zwelgerij van allerlei aard, (ut het onbelemmerd toegeven aan hunne zinnelijke lusten, de afwisseling, welke hun leven aanbiedt; de omstandigheid, dat zij overal, waar slechts iets te stelen is, tehuis zijn, en ook overal

(iü

-ocr page 67-

BEN DEZOEK A AX EXÜELAXD\'s HOOFDSTAD.

kameraden en handlangers vinden; ziedaar altomaal ketenen, waarmede zij aan hun zondig leven worden gebonden. Zij hebben muziekpartijen, bals, gezellige samenkomsten en uitstapjes niet elkander, bij welke gelegenheden zij zieh met al de gejaagdheid en opwinding welke hun eigen is, op het vermaak werpen en volop genieten.

Menig dief blijft het pad der misdaad bewandelen omdat liet hem zoo moeielijk valt op eerlijke wijze zijn brood te verdienen. Velen hebben een hartstocht voor hun beroep, maar vele anderen walgen van do ellende, de vrees en de gevaren, die aan hunne levenswijze verbonden zijn. Sommige waren eens eerlijke ijverige, rechtschapene mensehen, en als deze ziek worden of in do gevangenis komen, maakt zich een bitter en vreesolijk naberouw van hun meester. Zij zien, dat het geld, door diefstal verkregen, even spoedig verdwijnt, als hot verkregen wordt, en dat er geen kans bestaat om eenmaal stil te kunnen leven van hetgeen latigs dozen misdadigen weg in hun bezit komt. Zij verlaten de gevangenis met de heiligste voornemens om hun leven te verbeteren. Doch zij vinden geen vertrouwen; slechts zelden beijvert men zich om hen voort te helpen in de wereld. Teneinde raad, richten zij hunne schreden weer naar hunne voormalige makkers. Dezen zijn goed en vriendelijk voor hen, ontvangen hen met gejuich, willen hen helpen. Maar nu verwachten dezen ook op hunne beurt dankbaarheid van den persoon, dien zij aldus bijstaan. Bjj den eersten slag den besten, dien hij slaat, moet hij hen doen doelen in zijn buit. De dronkenschap en de uitspattingen, waartoe hij al spoedig weer vervalt, doen het overige om hem alras weer met lijf en ziel der misdaad in de armen te voeren. Andere weer worden aangelokt door het voordeelig en gemakkelijk leventje, waartoe do diefstal hen, zooals zij zeggen, in staat stelt. Wat zouden zij zich dood werken voor een on-noozelo tien of twaalf gulden in do week, terwijl het hun zoo gemakkelijk valt om in dien tjjd zonder eenigen arbeid het vjjf-dubbele van die som meester to worden ?

De invloed van hot leven in de gevangenis draagt er alsmede niet weinig toe bij om het diovenras te bestendigen. Binnen do muren der gevangenis is hun onderlinge omgang oneindig veel verderfelijker dan daar buiten. Die do vuilste verhalen kan doen; die het aardigste weet te praten over de misdaad; die het best

(31

-ocr page 68-

62 EEN BEZOEK AAN EXGEI.AND\'S HOOFDSTAD.

kan spotten met deugd en braafheid; die het uitnemendst de kunsf verstaat om de beambten der gevangenis te bedotten; dio de straf het onverschilligst ondergaat, — hij is in de gevangenis de meest gevierde persoon.

Doch hot meest wordt bet voortduren van do misdaad in de hand gewerkt door de stelselmatige opvoeding van kinderen voor bet dievenberoep. Deze worden van der jeugd afaan bedorven; liet kwaad groeit te zamen met hun wezen; alle betere gevoelens worden in hen verstikt; bun oordeel reddeloos vervalscht. Alle godsdienstleeraars worden bun als huichelaars en schijnheiligen voorgesteld, allo rechters en overheidspersonen als ondragelijke dwingelanden, alle eerljjke lieden als hunne bitterste vijanden. Zoo worden zij do gezworen vijanden der samenleving, en hoe vaker zij in de gevangenis komen, des te meer worden zjj verbard in hot kwaad. Leeren zjj lezen, dan maken zij hiervan gebruik om de politic-rapporten te bestudeeren, waardoor zij hoe langer zoo gemeenzamer worden met allerlei misdaden.

De dieven hebben, gelijk overal elders, hun eigen taal; en wat men in het algemeen gezegd hoeft van de taal: dat zij de uitdrukking is van den volksgeest, dat geldt ook en in \'t bijzonder van de taal der dieven. Zjj is in waarheid een spiegel, waarin men kan lezen hoe zjj over het kwaad en over de menscheljjke samenleving denken ; ze vloeit over van spot over alles wat rechtvaardig en edel is, en heeft voor allerhande soorten van misdaden vergooijjkende uitdrukkingen, fraaie namen en bevallige voorstellingen. Stel u eens een kind voor, dat van zijne vroegste jeugd bijna geen andere taal hoort, geen wonder voorwaar, dat zulk een ongelukkige tot in het diepst der ziel doordrongen wordt van valsche begrippen en afschuweljjke gevoelens. Door de vuilo en onzedelijke prentvoorstellingen, komedievertoomngen, liedjes en boeken, die in de dievenwjjk geliefd en in eere zijn, wordt het karakter hoe langer zoo meer bedorven en elk vonkje van beter beginsel bjjkans reddeloos uitgedoofd.

Met dit al blijft hut leven d r dieven een aaneenschakeling van de zonderlingste tegenstellingen. Zjj zjjn de verdorvenheid en gemeenheid in eigen persoon, en toch, geljjk vroeger reeds opgemerkt Is, edelmoedig en ridderljjk in bun omgang met elkander, Doch ook deze goede eigenschappen vinden wij niet bjj

-ocr page 69-

KEN* BEZOEK AAN\' ENGELA.VD\'S HOOFDSTAD.

allen. Er zijn onder deze ridders en jonkvrouwen van de misdaad een aantal dusgenaamde speurhonden, die met hen meedoen en tegelijk in dienst staan van de politie, die om den wil van hunne verraderlijke mededeelingcn hunne eigene ongerechtigheden door de vingers ziet. Wie ecliter deze verraders als zij ontdekt worden! Geen enkel lid der «eerlijkequot; dievenmaatschappij zal er bezwaar in zien om hun, zoodra zij er slechts kans toe zien, »het licht uit te blazen,quot; Ook krijgen zjj dikwijls twist met elkander over de verdeeling van den buit, welke twisten in de gevolgen dikwijls aanleiding geven tot het bekend worden van de misdaad.

Het treurigste verschijnsel in do dievenmaatschappij is hun verstokt ongeloof in den adel der menschelijke natuur. Zij houden bijna allen zonder uitzondering voor slecht en zijn er van overtuigd, ilat zij nog veel beter zijn dan menig dusgenaamd braaf en respectabel man. Alles, wat zij hooren van bedriegelijke faillissementen, bankroeten, vervalschingen van koopwaren en dergelijke, is koren op hun molen. Niets is dan ook moeieljjker dan een dief te overtuigen, dat men, door zich met hom in te laten, belangeloos handelt, en alleen zijn welzjjn op het oog hoeft. — Voegt men al het genoemde bijeen: de organisatie van de dievenmaatschappij, de dronkenschap die onder hen heerscht, de slechte boeken die zij lezen, de taal, die zij onder elkander voeren, de slechte invloed van het gevangenisleven, de verstomping van hun zedelijk gevoel, vaak van hunne vroegste jeugd afaan, de moeie-lijkheid om weer tot een eerljjk leven terug te keeren, de menigvuldige gelegenheden, die de grooto steden aanbieden tot het plegen van misdrijven, men zal er zich niet meer over verwonderen, dat de dievenmaatschappij zoolang in stand blijft. Mijne waarnemingen hebben mij doen zien, dat velen, zeer velen sa-mengegroeid zijn mot den diefstal, voordat zjj nog het rechte begrip van de misdaad en hare gevolgen hebben. Was iemand bij machte om op eene wijze, die indruk maakte, de toekomst van den misdadiger voor de jeugdige leden der dievenmaatschappij af te schilderen, misschien zouden dezen tot inkeer komen, zoo verzekerde mij althans eens een oude dief met grijze haren. Maar waar is de man, die met het eigenaardig talent, hiertoe vereischt, begaafd is? Hij zou doorkneed moeten zijn in hun taal, hun voorstellingen, hun geheele wijze van donken. Hij zou de kunst

03

-ocr page 70-

EEN nEZOEK AAN\' KNGELANd\'s HOOFDSTAD.

om hunne harten te treffen moeten gaan leeren bij do zedelooze comedievertooningon, waarmede do dievenbont zich zoo kostelijk vermaakt.

Te midden van zooveel, wat den mensehenvriond met diepe smart en bijna niet wanhoop vervult, als de vraag bij hem opreist; wanneer zal er een einde komen aan het bestaan van deze viee-selijke bende, die een voortdurende bedreiging is van do samenleving, ontbreekt hnt gelukkig niet ten eene male aan lichtstralen, al zijn deze dan ook flauw. Vaak heb ik de dieven zelven hooren jammeren over hun toekomst en de vrees hooren uiten, dat het diovengoslacht vroeger of later geheel zal uitsterven, evenals de nadenkenden onder de Amerikaanscho Roodhuiden zitten te tobben en to zuchten over do naderenden ondergang van hun geheele ras. i)c verbetering van de politie draagt niet weinig bij tot het ontdekken, bestraffen en voorkomen van misdaden, hoezeer dan ook weinig of niets tot het wegnemen van de oorzaken van hot kwaad. Er zijn zolt\'s aan deze verbetering schaduwzijden verbonden, de dieven drijven b. v. sedert de verscherping van het politietoezicht hun heilloos handwerk met oneindig veel moer schranderheid cn slimheid dan te voren, rn zijn er meer dan ooit op uit om door nauwe aaneensiuitingon un wederzijdsche hulp de ontdekkingen te bemoeielijken, waardoor zjj natuurlijk hoe langer zoo meer geoefend worden in do misdaad en bij slot. van rekening toch ook weer stoutmoediger en vermeteler worden. .Meer heil is te wachten van de scholen voor havelooze en verwaarloosde kinderen en van de vereeniging tot het ondersteunen en voorthelpen van ontslagen misdadigers. Deze hebben reeds veel goeds gedaan en zullen hoe langer zoo meer gewicht in de schaal gaan leggen, naur mate zij rijkelijker ondersteund worden door alle weidenkenden. Kon men er verder too besluiten om alle dieven, die bij herhaling dor justitie in handen vallen, voor goed onschadelijk te maken, door hen tot levenslange opsluiting to veroor-deelen, men zou dan niet alleen den schrik voor de stratlendo hand der wet onder tien vermeerderen, maar men zou de dieven-maatschappij berooven van haar aristocraten en leermeesters. Het «handwerkquot; zou, verstoken van de leiding dezer voorgangers, langzamerhand achteruitgaan en ophouden aanlokkelijk en voordeo-lig te worden. Hoe talrijk het aantal ook is van de verstokte

(34

-ocr page 71-

65

dieven, die telkens weer tier jnslilie in handen vnlien , cn hoeveel hun onderhond den slant, ook kosten zou, als inen hen voortdurend opgesloten hield, groot zou niet alleen de zedelijke, maar ook de stofïelijkc winst van dezen maatregel zijn. Want iedere verstokte cn slimme diei, dien men vrij laat rondloo-pen, komt der samenleving duur te slaan, gelijk nergens beter uit blijken kan dan uit eene berekening van de waarde dor voorwerpen , die in een bepaald tijdsbestek gestolen worden.

.Uel een korte scliels van een mijner ontmoetingen , tijdens mijn werkzaamheid onder de dieven, waarin hel ook niet aan licht te midden .der duisternis ontbreekt, besluit ik deze mededee-iiiigen. Ik bezocht geregeld een pas ontslagen gevangene, die in het laatste tijdperk der tering lag. Hij was een jong mensch van een aangenaam voorkomen , dal volstrekt niets schurkachtigs over zich had. Zijn gestel was gesloopt zoowel door zijn ongeregeld leven ;ds door de onnoodig harde en onmenschelijke behandeling, die hij in de gevangenis ondergaan had. Hij was altijd zeer beleefd cn dankbaar als ik hij boni kwam, en ook do personen, die tot zijne omgeving behoorden , ontvingen mij steeds met eerbied. Vriendelijkheid, zachtheid en voorkomendheid maakt zelfs op hel meest verharde gemoed indruk 1). Ik houd het er zelfs voor, dat de meerderheid mijner schelmachtige vrienden het hoogst kwalijk genomen zouden hebben, als de een of ander hunner makkers hel gewaagd had mij onbeleefd of oneerbiedig te bejegenen. Menig misdadiger is door de vriendelijke wijze, waarop hom door liefderijke menscbenvrienden na zijn ontslag uit do gevangenis de hand ter Imlpe gereikt wordt, teruggekeerd tot een ordelijk, eerlijk en arbeidzaam leven. Door de ondervondene goedheid werd hun hart verloederd , terwijl hel door de strengste straiïen nog hoe langer zoo meer verstokt werd in hel kwaad.

Igt;e teringlijder, dien ik bezocht, was zijn einde nabij en hij

t) Hot IrelTenilslo bowija hicivooi\' is wol ilo invlooil door Sarul] Mftrtln, oenooh-vomlig on arm meisjp, i)io voor vijftig jaren in do gevangenis to Yarinoulli door lia ir vriendelijkheid en geduld do harten zelfs der meost verstokte misdadigors wist te vortoeiluron. Meer dan twintig jaren heeft deze edulo en liof.tovolle vrouw, bijkans zonder aanmoediging of steun van anderen to ontvangen , in gonoemdo gevangenis gearbeid en onberekenhaar voel goed gedaan. Evenals Klisaheth Fry, Miss Carpenter, Florence Nightingalo on andere heldinnfn dor liefde hooft zij eon holangrijkon sto^t go^ovon tot horvoi mingen, dio voor \'Ie geheelo samenleving van hol hoogste gewicht zijn.

n. 5

-ocr page 72-

EEN IlEZOEK A\\N\' ENOELAND\'S IIOOI-DSTAD.

wisl dit. DC woorden, die ik lol hem gesproken had over God en den Zaligmaker, waren niet zonder uitwerking gebleven op ziin lt;reinoed. Op zekeren avond, omstreeks twaalf ure, werd ei hard quot;bij mij gebeld. Men kwam zeggen, dat de zieke dood was on dat men mij wenschte te spreken in zijn woning. Ik ging dus met den man, die mij kwam halen, mede en vernam van deze dat de vrouw die den overledene zeer goed opgepast had in\' zijne ziekte, naar boven was gegaan om te zien of hij iets noodif iiad en hem toen badende in zijn bloed op den grom had Avonden. Hij was uil zijn bed gekropen en toen overvallen door een hevige hoestbui, waardoor er een ader gesprongen was. Toen ik in de dievenwljk kwam, was er veel volk op de straat doch ik was zoo gewoon onderhen te verkeeren dat ik zelfs in dit nachtelijk uur niet de minste vrees gevoelde. Waan ooi zou ik ook gevreesd hebben? liet eenige, dat mij kon overkomen was dat de een of andere nieuwe bewoner der wijk de vrijheid nam\' zich behendig van mijn horloge meester te maken maar ik wist, dat ik het onmiddellijk terug zou krijgen, als do zaak

ruchtbaar werd. . ,

Kalm en rustig wandel ik dus voort naar de woning ■ nas quot;-estorven dief. liet is , zooals ik reeds zeide, druk op straal. Men quot;herkent mij spoedig. «Daar gaat onze vriend!quot; hoor ik den een ze-gen. »Lgt;aar is de predikant!quot; fluistert een tweede »Go( zeKencquot; hem! Hoe vriendelijk van hem, dal hij te middernacht noquot; hier komt.quot; Op deze en dergelijke manier sprak men over mij. En ik wist, dat de straat, waar ik mij bevond, ook vroe-crer hel looneel was geweest van goede daden. Een mijner vrienden wiens menschlievendheid voor misdadigers en verwaarloosde kinderen verre boven mijn lof verheven is, slond hier eens te nraten met twee dieven , die hij kende. Een jonkman sloop dicht langs hem heen. Toen hij tehuis kwam, bemerkte hij dal men hem een paar handschoenen ontstolen had. Dit verwonderde hein len hoogste, na hetgeen hij voor de misdadigers geweest was en gedaan had. Eenigen lijd later ging hi) door dezelfde straal en werd toen aangesproken door een jong mensch, die hem naar zijn naam vroeg. Mijn vriend beantwoordde zijn vraag Hierop zeide de jonkman: .Vergeel het rnij mijnheer dat ik uw handschoenen gestolen heb. Ik wist niet, dat gij hel waart.

GO

-ocr page 73-

C7

anders zou ik liel niet gedaan hebben. Hier zijn ze terug.quot; — Eindelijk kwamen wij aan het huis van den overledene cn ik ging naar boven. Het was een akelig tooneel. De vloer was met bloed bevlekt en hel lijk lag in een verdraaide houding en met verwrongen gelaatstrekken op hel bed. Onderscheidene dieven met kaarsen in dc hand schaarden zich om mij heen. Ik sprak een korl ernstig woord, en terwijl ik hiermede bezig was, traden cr twee politieagenten binnen om te zien o( er soms ook een moord was gepleegd. Na de noodige inlichtingen bekomen te liebben, gingen zij weer weg en ook ik keerde spoedig naar mijn woning lenig, waar ik van allerhande gruwelen droomde.

Nooit zal ik de begrai\'enis van dezen doode vergeten. Deze had plaats op een heerlijken Zondagnamiddag en was vrij deftig. Ken paar van dc jongelieden , die achter het lijk gingen, hadden een innemend en knap voorkomen. Ik was geweldig ontroerd , toen ik bij hel open graf stond. De oude doodgraver , die niet wist , dal hij met hel lijk van een dief te doen had , stond als versuft te kijken bij hel hooren van mijn toespraak lol de omstanders. Ik sprak over hun plicht om eerbied le hebben voor de wel, die zorgde, dal men veilig in zijn eigen doodkist kon rusten cn cr ook voor Irachtte te waken , dat den burgers geen leed gedaan werd in hun huis tijdens imn leven. Zulk een lijk-predikatie had de goede man nog nooit gehoord.

Vaak denk ik met diepen weemoed terug aan de uren, die ik onder de dieven heb doorgebracht. Dan rijzen uil de diepten van liet verledene hunne gestalten weer voor mij op, eerst nevelachtig , maar van lieverlede scherper en meer bepaalde omtrekken aannemende. Ik zie ze dan weder voor mij, die sclioone, jonge meisjes, voorbestemd tol een levenvol namelooze ellende, die jon-geiicden, vaak begaafd met een helder verstand, maar desniettemin het pad der misdaad en ongebondenheid betredende, hetwelk

hen vroegtijdig den dood in de armen zal voeren____ Misschien zal

menigeen onder de dieven, die ik heb leeren kennen, deze bladzijden lezen cn — ik hen er van overtuigd — nog eens met dankbaarheid aan mij denken , omdat ik , zonder ooii hunne misdaden eenigszins le vergoelijken , deernis toonde met hun lol en altijd gereed stond hen te helpen, le raden en te troosten, als zij mei rampspoed of ziekte le worstelen hadden.

-ocr page 74-

CK

10. TRINITY HOUSE.

In de nabijheid van den Tower bevindt zich op den achler-orond van een der frissche Londensche squares een gebouw , dal uilerlijk weinig merkwaardigs lieelt , maar onze belangslellini; wekl omdat het do zetel is van een der belangrijkste en invloedrijkste corporaties der Engelsche natie. Bij bet hoeren van den naam, welke Huis der Drieëenbeid beteekent, denkt men allicht aan een verecniging van godsdienstigen aard , en inderdaad was zij oorspronkelijk een half kloosterlijke instelling. De leden dei-Broederschap moesten namelijk bidden voor de rust van do zielen der verdronken zeelieden en voor het behoud van ben, die door don storm overvallen werden en gevaar liepen van schipbreuk te lijden. Voorts moesten zij zorg dragen voor liet onderhoud en de opvoeding van kinderen, door verongelukte zeelieden nagelaten, en voor de verpleging van oude en liulpbelioevende matrozen. Toen do Hervorming in ingeland wortel begon Ie schieten, behield de vereeniging wel haar lieldadig maar niet haar godsdienstig karakter, of, juister misschien gezegd , du godsdienstig karakter begon zich voorlaan op zuiver practisciio wijze te openbaren. In plaats van de gebeden voor de rust der zielen in de gewesten van het hier namaals , trad de werkzaamheid voor bet behoud van hun aardscbe leven en welzijn, en onberekenbaar zijn de verplichtingen, welke de talrijke schare der zeevarenden in Engeland en daarbuiten aan deze corporatie heeft, liet is namelijk hare taak om do belangen der zeevaart in bel groot en in het klein , van roeders en matrozen, op allerhande wijze te bevorderen en hun met raad en daad van dienst te zijn ; zij heeft te zorgen voor eene behoorlijke opleiding der stuurlieden en is met heronderzoek naar hunne bekwaamheden belast; ook een aantal zaken hetrellende de oorlogsvloot komen voor hare rekening, en in bot bijzonder heeft zij zorg te dragen voor het onderhoud en bet oprichten van bakens, lichtschepen en vuurtorens over bel grootste gedeelte der Engelsche kust. De leden der corporatie dragen den naam van Broeders, mede afkomstig uit den tijd barer stichting onder Hendrik VHI, Een en dertig barer leden, de oudere Broeders geheeten, met een Moester en Adjunct-meester aan hot hoofd, zijn moer bepaald met do werkzaamheden belast.

-ocr page 75-

DE SCILLV - EILANDEN EN KUNNE I.ICHTKN.

Behalve dezen teil zij een onbepaald aantal jongere Broeders, die weinig ol\' niels le zeggen hebben, doch onder wier annlal men loch gaarne wil opgenomen worden, omdat men geen oudere Broeder kan worden, alvorens lot de jongere behoord le hebben. De jongere Broeders zijn als hel ware de candidaten voor het lidmaatschap van hot werkzame deel der corporatie. Zij worden door do oudere Broeders gekozen en deze vullen uit hen hun eigen collegie aan. Slechts zij, die uitmunten door hunne kennis van de zeevaart, worden in do corporatie opgenomen , doch behalve de gewone telt deze ook een aantal buitengewone of eereleden , waaronder aanzienlijke staatslieden en andere hooggeplaatste personen van allerlei soort. Zelfs de koningen van Engeland rekenen hot zich tol eene onderscheiding als hun dit ecre-lidmaatschap aangeboden wordt.

De voreoniging bestrijdt hare groote uitgaven voor bakens, vuurtorens, lichtschepen, zeevaartkundige waarnemingen en studiën, benevens allerhande andere zaken, die op de zeevaart belrekking hebben, uit eene kleine schoepsbolasling, die echler door de uitgebreidheid der Engolscho scheepvaart, en van hel handelsverkeer in het algemeen, genoeg oplevert om haar niel alleen in staat to slollen lot de behoorlijke volvoering van hare laak, maar ook om gebrekkige zeelieden en hunne nagelalene betrekkingen op onbekrompene wijze le ondersteunen.

DE SCILL V EI L ANDEN EN HUNNE LICHTEN.

Na kennis gemaakt le hebben mot hot lichaam, waaraan de zeelieden de bakens en lichten op do Engolscho kust le danken hebben , begeven wij ons naar oen dor merkwaardigste piinlon van die kust, welker geduchte onveiligheid zij door hare waarschuwende lichten zooveel mogelijk hoell trachten te vemiinderon, ik bedoel do Scilly-eilanden, en maken ons daar, in gezelschap van een Fransch reiziger, bekend me\' oen der middelen, waarvan men zich bedient om die lichten den schepeling in hol oog le doen stralen. Om geen lange zeereis te hebben begeven wij ons per spoortrein naar de Oostkust en gaan van daar met een stoomschip

69

-ocr page 76-

DE SCILI.Y-EU.ANDEN EN HUNNE UCIITEN.

naar de welbekende en in de geschiedenis der zeevaart door tallooze schipbreuken beruchte eilandengroep. Te Pentance slappen wij op de boot, die ons er heen brengen zal. Ken tijd lang houden wij de kust mei hare geweldige rotsgevaarten in het oog, totdat wij kaap Lands-End of Finislerre even in de verle zien en daarna niets dan lucht en water waarnemen op de onstuimige zee. Volgens de overlevering was de ruimte tusschen de kust en de eilanden eenmaal vast land en bestond uit vruchtbare velden en lachende dorpen, waarboven zich honderd en veertig torenspitsen verhieven, üe zee heel\'t dan ook genoeg kracht op dit punl om dergelijke omkeeringen lol stand te brengen, gelijk wij ondervinden aan ons stoomschip, dat als een notendop door de geweldige baren heen en weder geslingerd wordt, llier en daar steekt nog een rotspunt boven de baren uit, ongelwijleld een gedeelte van hel verdronken land.

Na twee a drie uren varens zien wij aan den gezichteinder eene groep als van versteende wolken. Hel zijn de Scilly-eilan-den. Onze kapitein woont op hel voornaamste der eilanden , St. Mary, en biedt vriendelijk aan ons ten zijnent te herbergen. Eenigen lijd lang varen wij langs woeste en wilde rotsmassa\'s, steil en majestueus zich midden uil de zee verhoflende, De ge-heele eilandengroep schijnt niets dan eene verzameling kolossale kale rotsen te zijn en men kan zich bij hel zien van die donkere steile muren niet voorstellen, dal zij door menschen bewoond worden. Men verwacht er niets dan zeevogels en zeehonden te zullen aanlretlen, zoodat men zich aangenaam verrast gevoelt, wanneer men, na op St. Mary aan wal gestapt te zijn, daar een vrij net stadje vin,dt, llugh-town geheelen, dal aan weerszijden bijna door de zee bespeeld wordt en van waar men dus een prachtig uitzicht heeft op den onmetclijken oceaan. De inwoners zijn , dank zij de goede zorg die er voor hun onderwijs gedragen wordt, vrij beschaafd en ontwikkeld, en hunne kleeding is volstrekt niel ouderwetsch of vreemd. Als men door de hoofdstraat van hel stadje wandelt, verbeeldt men zich in een der minder drukke straten van Londen te zijn. Telkens wordt den inwoners voorspeld, dat hel einde van hun stadje vroeg ol laat daar zal zijn, daar hel op den duur onmogelijk weerstand zal kunnen bieden aan de geweldige kracht, waarmede de zee den bodem.

70

-ocr page 77-

71

waarop liel slaat, geesell en lot haar domein tracht tc maken. Dit verhindert hen echler niet om eiken nacht mei de gewone kalmte zich ter ruste le begeven, en het, zelfs na een heftigen stormwind, volmaakt natuurlijk te vinden, dat hunne woningen en kerken en scholen nog in wezen zijn. Kr heerscht bij de bevolking van dit kleine en afgelegene eiland een merkwaardige voorliefde om hun geest tc ontwikkelen, zoodat zelfs de volwassenen zich in de winteravonden naar de schoollocalcn begeven om de voorlezingen, die daar gehouden worden, bij to wonen.

Een andere trek, die deze bevolking zeer lol eer verstrekt, is de omstandigheid , dat zich onder haar geen armen bevinden. Is er iemand onder de eilanders niet meer in staal om zijn brood le verdienen, dan wordt hij zonder vragen door de overige geholpen , zoodat men nergens, noch in de stad, noch daar builen, eenig spoor van gebrek of ellende ziet. Ook de dronkenschap is cr onbekend, vooral onder de vrouwen. De meisjes onderscheiden zich door haar onafhankelijk karakter en willen niet uil dienen gaan, althans op het eiland zelve niet. Liever loggen zij zich toe op bet vak van naaister of modiste. De jongens maken op de school voornamelijk werk van de zeevaartkunde en brengen hel in den regel verder dan matroos. De jongelieden maken gewoonlijk alleen aan de meisjes van bel eiland hel hof, doch het duurt niet zelden acht a tien jaren voordat zij huwen, en meestal gaan zij hiertoe slechls over als er een bepaalde noodzakelijkheid voor bestaat. Er is voor al de eilanden slechts één geneesheer. Deze heeft dan ook geen rijtuig maar wel eenc schuit noodig om zijne patiënten te bezoeken en moei daartoe tusschen de hooge klippen niet zelden den dood trolseeren , hetgeen hij ook niet nalaat tc doen, als zijn plicht hem roept. De openbare veiligheid wordt gehandhaafd door een politieagent, die overdag timmerman is en niet liet vallen van den avond zijn uniform aantrekt, waarin bij zeer statig langs de haven wandelt , diep doordrongen van het gewiclit zijner betrekking. In de onmiddellijke nabijheid der stad bevindt zich een fort , op een rots, die ruim honderd voel boven de oppervlakte van dc zee uitsteekt. Voor de poort hangt een klok , bestemd om in geval van nood een alarmgelui tc doen weergalmen. Kr bevinden zich binnen den omtrek van het lort gebouwen ter huisvesting van troe-

-ocr page 78-

73

|)Oii en ol\'fieieren henevens kruilbergplaalsen, terwijl liet verdedigd wordt duor batterijen, he i)ezclling bestaat tegenwoordig uit — één .-ergcant en zijne vrouw, welke laatste baar man trouw bijstaai in de vervulling zijner militaire plichten, welke hoofdzakelijk bestaan in het schoonhouden der verschillende localiteiten. Hij zou er echter niel tegen opzien, volgens zijn zeggen, om ook de verdediging van het lort tegen elke vijandelijke macht op zich lo nemen. Beter echter dan door het fort, zijn de eilanden verdedigd door hunne ligging en natuurlijke gesteldheid , die de nadering voor eene vijandelijke vloot zeer moeielijk maken.

üe bestuurder van deze eilanden, die er een hijkans onbeperkt gezag over uitoerent, woont op Tresco-Island in een zeer nelte woning boven op een rots, van waar hij naar alle zijden een prachtig uitzicht heeft. In een klein dal lusschen de overblijfselen van een oude abdij heelt hij een keurigen tuin aangelegd, waarin zelfs de bloemen en planten der warme luchtstreek welig tieren , daar zij van alle zijden beschut zijn tegen den wind en bel klimaat der eilanden zeer zacht is. De heer Smith, aldus is de naam van den bestuurder, houdt op zijn eiland ook een aantal slruisvogels , die er wonder goed willen lieren en in vereeniging met de vreemde phnten den bezoeker den indruk geven, alsof bij eensklaps in een ander werelddeel is verplaatst. Slechts vijf der eilanden zijn bewoond. De overige , ten getale van honderd en veertig, zijn zeer klein, met een weinig gras begroeid en hoofdzakelijk door zeevogels bezocht, liet eiland St. Agnes bezil eene kerk, een paar winkels en een fraaien vuurtoren. Ren van de thans onbewoonde eilanden, Simson geheeten , telde voor eenige jaren nog drie huizen en even zoovele gezinnen, maar na den dood der ouders zijn do kinderen naar een der grootere eilanden verhuisd, liet eiland St. Helen, waar men nog de bouwvallen van eene kerk vindt, strekt een troep herten en eenige geiten tot woonplaats, die tot den wilden slaat teruggekeerd zijn. Komt er een menschelijk wezen op het eiland, dan vhichlen de dieren verschrikt naar de hoogste punten der rotsen, en komen niel eerder daar vandaan , voordal zij den lasligen bezoeker weer iu zijn vaartuig hebben zien gaan. Op een ander eilandje huis-veslen twee ezels , die een melancholiek gebalk aanheffen , als er een visschersschuil voorbijvaart , als om le loonen , dal zij

-ocr page 79-

73

de herinnering uan hun verblijf in de heschaaldü wereld niel verloren hebben. Zij zijn afkomstig van Si. Mary, waar /ij zich schuldig maakten aan hel vernielen der heggen en uau andere euveldaden , ten gevolge waarvan zij lot straf naar het onbewoonde eiland verbannen zijn. I)c visschers werpen bun wel eens een stuk schccpsbeschuil loe , waarvoor de arme dieren hunne dankbaarheid loonen, door er dadelijk niet graagte aan te gaan smullen.

De Scilly-eilanden zijn ook uit een oudheidkundig oogpunt van veel belang. Oorlasius, een geleerd geschiedvorscher, zegt dal de Druieden, de priesters der oude Kelten in deze rotsen een woonplaats van de godheid zagen. Üe verheven majesteit van deze rotsmassa te midden van de bruisende baren moesl hiertoe als van zelve aanleiding geven. Men heen aan verschillende doelen dezer klippen zonderlinge namen gegeven. Een geweldige granietmassa b. v., die veel overeenkomst boert met een sloel, draagt den naam van Stoel van den Diuïed , en de overlevering /egl , dal zij tol zetel strekte voor den hoogepriester dei Ih uieden , als deze hel opgaan der zon wilde waarnemen. Hier en daar vindl men gaten en hollen in do rotsen, waarin zich hel regenwater verzamelt, en men houdt hel er voor dal de Druieden ileza gebruikten als badkuipen voor hunne godsdienstige reinigingen. De zeevogels weten ze zeer goed Ie vinden en komen er bij massa op aanvliegen om bun dorst le lesschen. Ook vindl men er op sommige plaatsen grafheuvels, in een van welke men een steenen doodkist beeft gevonden met een aantal halfvergane beenderen er in. Te St. Mary vindl men in de nabijheid van een toren, van waar de daar geplaatste wacblers alles kunnen zien, wat er in den omtrek voorvalt, oen overoud grallee-kon, uit drie blokken graniet beslaande, waaraan bel volk den naam gegeven heeft van het Ueuzengraf. Kon soort van oude sterkte in een andere rots draagt den naam van het beuzenkas-leel. Waarschijnlijk is hel een overblijfsel van de oude Noormannen, die woeste zeeschuimers, welke hier een geschikt en veilig rustpunt vonden op hunne zwerfloebtcn over den oceaan, doch hel volk , dat veel houdt van het wonderbare , is van oordeel . dat hel de woonplaats vormde van een machtigen reus ol loovenaar. Ook in de gewoonten van de bewoners dezer streken

-ocr page 80-

74

vindt men nog sporen van hun Keltische afkomst. Zoo b. v, in het ontsteken van vuren op den langsten dag van het jaar op de tegenoverliggende kust. De oudheidkundigen zien hierin het overblijfsel van do gewoonte der üruïeden om op deze wijze den zegen des Hemels in Ie roepen over den oogst.

De bewoners van deze eilanden genieten in menig opzicht een benijdenswaardig lol, dank zij hun ijver en werkzaamheid. Een deel van hen vindt in de zeevaart oen behoorlijk bestaan , anderen houden zich met den scheeps- of den landbouw bezig, liet binnenste gedeelte van St. Mary is als \'t ware een vriendelijke tuin, omgeven door een geweldigen muur van rotsen, waarboven die , welke het voorgebergte Penninis vormen, majestueus zich verheffen. Het land wordt er uitstekend bebouwd en het ontbreekt er niet aan frissche boeken on bronnen, waardoor het voor uitdrogen wordt behoed. Het bevallige groen der velden steekt allerbekoorlijkst af tegen de donkere granietmassa s inden omtrek. I)c woningen der landlieden zien er net en zindelijk uit. De oogst wordt geborgen in schuren, die men opgetrokken heelt van granietblokken, welke men zonder kalk op elkander gestapeld heeft en die de eeuwen kunnen trotseeren. De landerijen /ijn van elkander gescheiden door goed onderhouden heggen van wilde moerbezieboomen. Het is geen zeldzaamheid er flinke, stevige, wel doorvoede paarden le zien. De vruchtboomen, en in het algemeen de hoornen, kunnen slechts tieren op die plekjes, welke behoorlijk tegen den zeewind beschut zijn. Hier en daar vindl men een boomgaard door een hoogen muur omgeven. Het hoofdproduct , dat er geteeld wordt , is aardappelen , die er buitengemeen goed gedijen en al zeer vroeg in den zomer op de groenmarkt te Londen verschijnen.

De Scillv-eilanden met de rotsen en klippen in den omtiekzijn langen tijd de schrik der zeelieden geweest en zijn het in eene zekere mate nog. Op geen punt bijna van dc Engelsche kust zijn de schipbreuken quot;zoo talrijk als hier. Soms komen de lijken hij vijf-en zeslallen op St. Mary aanspoelen en ziet men de kraaien en raven ijverig

jacht maken opquot; het stoffelijk overschot der verongelukte zeelie-ilen. De talrijke schipbreuken zijn een rijke bron van voordeel voor de eilandbewoners. Na eiken storm ziet men ben ijverig

-ocr page 81-

DE SCILLY-EILANDEN EN HUNNE LICHTEN.

in de weer om hetgeen ei\' op liet strand geworpen wordt bijeen le zamelen en te gelde te maken. Sinds er beter gezorgd is voor bet aanbrengen van waarschuwende lichten is het aantal schipbreuken, wel is waar, zeer verminderd, maar locli nog altijd belangrijk genoeg om de eilanders eenigszins met den genoemden vooruitgang te verzoenen. Sinds 1841 bevindt zich op een der gevaarlijkste punten bij deze klippen een lichtschip, dat reeds duizenden schepen tot oene heilzame waarschuwing is geweest. liet ligt een eind Oostwaarts van de dusgenaamde Zeven Steenen , eene gevaarlijke groep klippen , welker aanwezigheid men bij eenigszins kalm weder reeds in de verte gewaar wordt door de geweldige branding die in haar omtrek hecrscht. Als men, gelijk wij thans voornemens zijn, een bezoek aan hel lichtschip wil brengen, moet men zeer stil weer daartoe afwachten, want deschippers van St. Mary zouden niet gaarne met een lelie zee of een ongunstig tij er zich heen begeven. (Jok als de zee zoogenaamd kalm is, spookt het op geweldige wijze tusschen de talrijke klippen en rotsen. Zonder ongeval komen wij echter in de nabijheid van het lichtschip, met zijn korte, dikke masten , waarop zich in plaats van wimpels en stengen reusachtige ballen bevinden. De geheele bouw van liet vaartuig is er op ingericht om stevig voor anker te kunnen blijven liggen , le midden van het woeden der baren en zoo weinig mogelijk te slingeren. Zeer zelden is het gebeurd, dat zulk een lichtschip van zijne ankers afsloeg. De gevolgen hiervan zouden dan ook zeer noodlottig kunnen zijn, daar de scliepon , misleid door het licht, dat hun van eene verkeerde plek legenslraalde, in plaats van bet veilige vaarwater te kiezen , zich le pletter zouden sloolen tegen de klippen. De bemanning blijft le midden van de hevigste stormen, vertrouwende op de stevigheid van het vaartuig, van zijne ankers en kettingen, gerust cn kalm op haar, overigens niet be-nijdenswaardigen post. Gebeurt bel soms, dat de elementen het weten los te werken , dan hijscht men een rood licht in top cn geeft van lijd lot tijd noodschoten, lot zoolang men het vaartuig weer op zijn oude plaats hoeft gebracht. In een zoodanig geval hebben de stoute zeelieden al hun tegenwoordigheid van geest, moed en vastberadenheid noodig om hun moeielijke taak te vervullen. Om op alles gewapend le zijn heeft men in een der

-ocr page 82-

TO

havens van tien omtrek altijd een lichtschip in reserve, hetgeen in geval van nood door een stevige stoomboot naar de plek gesleept wordt, waar het oude gelegen heeft.

Wij zijn dan in de onmiddellijke nabijheid van het vaaituig gekomen. Twee der zeelieden, die op den uitkijk staan, bemerken ons en geven ons een teeken, dal wij welkom zullen zijn aan boord. De bemanning bestaat uit een kapitein , een adjunct, cn negen matrozen. Drie van deze zijn belast met het onderhoud der lampen, terwijl de zes anderen, waaronder een timmerman is, het schip moeten schoon houden en andere noodige diensten verrichten. Gewoonlijk is een derde gedeelte der bemanning met verlof, want de ondervinding heelt geleerd , dat niemand in staat is om langen tijd achtereen onafgebroken op zulk een vaartuig dienst te doen. De vreeselijke eentonigheid , de aanblik van de baren, die altijd, zoover het oog slechts reikt, bedekt zijn met schuim , hel eeuwigdurend gebuil van den wind en het gedonder der brekende golven, hetwelk zelfs zoo lievig is , dat men elkander niet kan verslaan, dit alles oefenl op den duur een somber makenden en benauwenden invloed uit. Bovendien leven zij in aanhoudend gevaar van door den storm los geslagen te worden en op de verborgen klippen hun vaartuig te pletter te zien stooten. Men moet er zich over verbazen, dat er nog altijd monschen gevonden worden , die zich aan deze levenswijze willen onderwerpen, en zelfs de Engelschen noemen de bemanningen der lichtschepen «merkwaardige verschijnselen in de negentiende eeuw.quot; Om hun lol een weinig dragelijk te maken heefl men bepaald dat de matrozen telkens, na twee maanden dienst op hel vaartuig gedaan te hebben, een maand aan den wal mogen doorbrengen, terwijl de kapitein en zijn adjunct elkander om de maand afwisselen. Het kan echter gebeuren, dat de geweldige stormen en zeeën hun niet toestaan om het schip Ie verlaten , en dat er woken achtereen geenerlei gemeenschap bestaat tus-s, hen de Scilly-eilanden en het liebtschip. De manschappen zijn echter over hot algemeen zeer tevreden gestemd ; alleen klagen zij er over, dal de hoeveelheid brood welke zij ontvangen , niet te overvloede is. Als zij op zee zijn, zorgt de corporatie van Trinity Houw voor bun onderhoud; aan wal krijgen zij dagelijks vijftien stuivers voor hunne voeding. Vroeger, zegt men, is het wel

-ocr page 83-

DE SCILLY-EILANDEN EN HUNNE LICHTEN.

eens gebeurd, dat een deel der bemanning van een liclilschip, als do slonnen wal lang aanhielden , van honger omgekomen is , doch tegenwoordig kan daarvan geen sprake zijn , daar iedere maand een sloomsehip de rondo doet om de verschillende lichtschepen van hel noodige Ie voorzien en men zorgt, dat de voorraad levensmiddelen zoo ruim is, dat men hel nog lang zou kunnen uithouden, als de stoomboot bij ongeluk verhinderd was om hare taak te vervullen.

I^en lichtschip heeft tweeërlei roeping te vervullen : het moet een waarschuwing zijn tegen een gevaarlijke [plek en zijn lichl laten schijnen over de zee. Hier heeft men te doen met de Zeven Steenen en het schip is zoo dicht bij de klippen geplaatst als slechts eenigszins mogelijk is. De lichttocstel bestaat uit een aantal lantarens, die in een kring om den mast heenbangen en balanceeren kunnen , hetgeen noodig is, daar er altijd eenige beweging is in het schip. Bovendien zijn er een paar kanonnen en een ijony aan boord. Als men ziet , dat een schip de klippen te dicht nadert, schiet men ter waarschuwing het kanon af. De ijonrj is eon koper instrument, waarop men een forsch en helder klinkend geluid kan voortbrengen op mistige of sneeuwacli-tige dagen, als het lichl niet gezien kan worden, ten einde ook dan voor hel gevaar te waarschuwen. Ongelukkigerwijze begrijpen do vreemde schepen niet altijd de bedoeling van deze signalen. He zeelieden op het lichtschip zijn niet zelden getuige geweest van een schipbreuk in hun onmiddellijke nabijheid en hebben zich steeds beijverd om de schipbreukelingen te redden. Het bestuur prijst dergelijke moedige daden , maar vuurt er niet rechtstreeks toe aan. Hun eenige plicht is te zorgen voor het licht en het schip. Kr heerscht een zeer strenge tucht en niemand mag zonder verlof zijn post verlaten. Hel liclilschip van de Zr ven Steenen lioeft den gevaarlijksten post, maar de bemanning is er door de gewoonte zoo vertrouwd mede, dat zij zelfs in den hevigsten storm , wanneer de golven een geraas maken alsof er kanonnen afgeschoten worden , met de meest mogelijke bedaardheid bun plichten vervullen.

Hel leven der bemanning is op al de lichtschepen bijna bet-zeilde. Des Zondags bij liet opgaan der zon worden de lichten naar beneden gelalen en uitgedoofd, en dadelijk wordt alles weer

-ocr page 84-

78

schoongemaakt cn gepoelsl om \'s avonds dienst te doen. Te acht ure moeien alien present zijn aan het ontbijt. Daarna trekken zij hun uniform aan, waarop zij fier zijn , daar het wapen van het wereldberoemde Trinity House op de knoopen prijkt. Te hall dl\' wordt er godsdienstoefening gehouden. Met liet ondcigaan der zon wordt het licht geheschen, en daarna vereenigt men zich weder ter godsdienstoefening. Met uitzondering van dc gods-dienstoeleningen, is dc eene dag bijna juist gelijk aan de andere, ilct onderhoud en liet schoonhouden van de lantarens, het waarnemen van de wacht op het dek , hel zevenmaal in het etmaal aanteekening houden van de windrichting en den toestand van den dampkring, het nazien van do keilingen, waaraan het schip voor anker ligt, ziedaar de telkens terugkeerende werkzaanihe-den. Er blijft echter tamelijk veel vrijen tijd over, waarin men zich bezig houdt mei lezen. Op ieder lichtschip bevindt zich een bibliotheek , waarvan druk gebruik gemaakt wordt. De man, die niet lezen ol\' schrijven kan , is in dil geval diep te beklagen. Doch dit komt zelden voor, en is er soms een matroos zoo onkundig, dan zorgt hij wel, dat hij met behulp van zijne kamc-radenMc lees- ol\'schrijfkunst spoedig verstaal. Onder de tegenwoordige officieren van de lichtschepen is er een, die, toen hij .iU matroos in dienst kwam, niets kende, cn thans algemeen om zijne kunde en bekwaamheid wordt geroemd. De zeelieden houden zich ook met allerhande knutselarijen bezig en leveren vaak zeer voortreffelijk werk. Van tijd lol lijd wordt in hun eentonig bestaan eenige afwisseling gebracht door de zwermen van zeevogels, die op het licht komen aanvliegen, evenals de mug-oen naar de kaarsvlam, cn verbijsterd door den feilen glan» ol door hel slooten met den kop legen hel glas, neervallen op hel dek en zoo de buit worden der schepelingen. De manschappen ontvangen een loon van 35 gulden in de maand, dal hoogei wordt naar gelang van den rang, dien zij bekleeden. De kapitein ontvangt ongeveer 1000 gulden in het jaar. Zij zijn bijna allen gehuwd cn hebben kinderen. Als /.ij aan wal zijn, bebouwen zij een kleinen groenteluin ; op zee hebben zij de overtuiging van een nutligf en heilzame roeping te vervullen , die ben mol moed on volharding aangordt Ier vervulling van hun voorwaar niel aangename laak.

-ocr page 85-

MERKWAARDIGK ENGELSCUE VUURTORENS.

Op vcrscliillcndc punten van dc Engclsche kusten bevinden zicli zeven en veertig liciitschepen, altijd op plaatsen, waar de gesteldheid van den onderzeesehen bodem de oprichting van steenen vuurtorens verbood. Deze vaartuigen hebben elk van veertig duizend tot zeventig duizend gulden gekost, en de kosten van onderhoud bedragen voor ieder jaarlijks ruim twaalfduizend gulden, met inbegrip van dc tractementen en do voeding der bemanningen.

behalve door het lichtschip worden de schepen tegen de gevaren van de Scilly-eilanden ook nog gewaarschuwd door twee vuurtorens, een op het eiland St. Agnes en een op dc üisschops-rots. Deze laatste verheft zich op een alleenstaande rots midden in dc zee cn het is zoo mocielijk om er in te komen , dat de wachters er zich nimmer heen begeven zonder scaphander oi\' reddinggordel om het lijf. Men moet namelijk uit bot vaartuig op de rots springen , die zoo glad is als diamant en zich met de hand vastgrijpen aan een of andere uitstekende punt ; gelukt dit niet, dan valt men in de zee. Deze vuurtoren is een der merkwaardigste bouwwerken van dc wereld en het meest blootgesteld aan bet geweld der baren. In \'18()0 o. a. kwam er een stortzee op aanrollen, waardoor do klok, die op eene hoogte van honderd voel boven het gewone waterpeil hangt, cv uitgeslagen werd ! Hel is der moeite wel waard om ook met sommige der Engclsche vuurtorens, die voor een deel ware wonderwerken zijn van menschelijke volharding, kennis Ie gaan maken en on^ op de hoogte te stellen van dc vaak treilende en aangrijpende geschiedenis dezer waarschuwende lichten op den oceaan. Wij willen hiertoe in het volgende tafereel overgaan.

.HE11K WAARDIGE ENOELSCIIE VUL «TOKENS

Voor zoover dc waarschuwende lichten zich verhellen op dc kust zelve hebben zij te veel overeenkomst met dio, welke wij ook in ons vaderland kunnen waarnemen, dan dal bet de mocilc

79

-ocr page 86-

80 merkwaaurige engelsche vuurtorens.

\'n /O mdci\' Ic bcscVirijven. Doch tc midclen

n: op 2 ;»■ *

,nen \'lc, quot; , like het \'renie en de vollieriing .Ier men- .

,Cf PlteLÏÏ °°eW.cn op de woeste kr.eW der elementen, imvljl .™, de/e liclden, die door den sehepeling met 7,ooveel d»nk-

S-SyrssssssaK-2

=r-quot;i ïssr szss ss— s

san lgt;..caye. van (1() Sciiiy.cilanden hebben bezocht .

NViequot; l^n wi, van Plymoulb nnar bel beroemde gebouw. Hel .s

- i »

«quot; rri e htr einde van dee soll\'breker l.evindt .

vuurtoren. .I e \' op ^ ^ ïnn ,0

? td, een vroeeer sleenen sebo.tw door de eel.en en

quot; quot;hr v hout door .......I vernield «es, stangde Stneidon .

een amlci ■ steen0!! loren op de rots-

ec„ herocnid * eeuwen te

quot;quot;SS;\' quot;! Hu iiet gebouw niet beter vergelijken dan b.|

trol scoren. Men Kan hel „ o,evvoi,lel(1 staat in de rots , en

quot;T liril\'-etni-en s \'van\'smeaton zeiven beell Idj een stevis

s - r rJ-

quot;quot; l\'^en1 vvitï\' \'streep.\'n gekleurd, «oodat bij ook overdag ver

,\'00 lion worden\'. Als wij uil ons vaartuig slappen op

in /cc llt;an ■ , ,.r i j; ,i . ipgp dio naar den

,1e rots bevinden wij ons ontniddelii|k hij il( nop-

-ocr page 87-

81

voel von den toren leidt. liet is alsof hij geheel uil een stuk rols bestaal, zoo stevig zijn de granielblokken door zwaluwstaar-len aan elkander verbonden. Men vindt er een keuken in , twee provisiekamers, een slaapvertrek en op den top een lantaarn. Op den laatslen sleen van liet gebouw, hoven de deur die loe-lgt;ang verleent tol de lantaren, leest men in het Latijn de woorden : »God zij geloofd!quot; een juichkreet als \'l ware van den bouwmeester na de voltooiing van zijn moeielijken arbeid. Vroeger brandden er kaarsen in de lantaren, maar tegenwoordig maakt men gehruik van oliepitten. Het licht wordt door sterke rellec-teurs uiel weinig verhelderd , zoodal men hel op een afstand van vier a vijl uren ziel. blinken, even sterk als de helderste sier van het sterreheeld de Groole Beer. Daar de toren zoowel aan het geweld van den Allantischen Oceaan als aan dal der golf van liiscaye weerstand moet bieden, heeft hij soms omzeilende proeven Ie doorslaan. Hij hevige stormen klauteren do verwoede baren er met onstuimig geweld legen open storten, nadat hare kracht legen het stevige gebouw gebroken is, als een waterval naar heneden, zoodat de toren, van verre gezien, onder eon doorzich-lige stolp schijnt te slaan.

In liet eerste tijdperk van zijn bestaan was de toren hetlooneel van eene ontzettende gebeurtenis. Kr bevonden zich twee mannen op , die beurtelings de wacht moesten houden en voor het insteken van nieuwe kaarsen moesten zorgen, he zee was geweldig onstuimig, zoodal het bijkans ondoenlijk was den toren le naderen. Op zekeren dag zag rncn een noodsein op den toren. Men wist op de kust niet, wat er van te denken, want nacht aan nacht brandde hel licht even helder. De twee wachters waren gehuwd, en hunne vrouwen verkeerden in de onlzeitendsle onrust, l\'.indelijk kon men hij den toren komen, hoewel nog niet zonder gevaar. Toen men er in kwam, rook men een akelige lijklucht en men vond den oenen wachter doodsbleek, vermagerd, somber en zwijgend rondom zich starend. Zijn kameraad was een maand geleden gestorven.... Zijne eerste gedachte was geweest het lijk in de zee te werpen, maar toen hij op het punt stond dit te doen , schoot als een bliksemstraal hem de vraag door hel hoofd : zon men hem niet verdenken van zijn kameraad vermoord te hebben 7 — Rn wat zou hij lot zijn verdediging kunnen aan-

-ocr page 88-

MKKKWAAKUiaii ËNGELSC11E VUCIlTOKf.N\'s.

voeren 9 — Geheel ontzei door deze gedachte, besloot hij het lijk in den toren ie laten, cn daar hij van zijn ambacht vervaardigde hij eene grove houten lust. waarm luj het Ujk nede. lecde. De zorg voor het licht nam hij nu geheel op zich, en eiken nacht zagen de schepen zich gewaarschuwd door de loewijding cn zeiropoffering van den trouwen wachter. De bovenmenschehjke inspanning gaf aan zijn gestel een doodehjken knak. loen de zeelieden deze beide mannen vonden, de een bijna verteeid, c ander sul\' en uitgeput van hetgeen hij doorgestaan had , vctheehldtn zii zich een spook wacht te zien houden hij een lijk. binds dien lijd bevinden er zich altijd drie wachters op de torens, die

midden in de zee slaan. . • n„

liet leven dezer wachters is natuurlijk vrij eentonig. Dc wind

komt dikwijls met zulk een geweld op den toren aanstormen, da zij ternauwernood adem kunnen halen. Dan zijn zij genoodzaak buiten te blijven en zien niets dan de woeste baren, die met donderend geweld tegen den ioren breken en dezen geheel als m een gescheurden sluier hullen. Des zomers hebben zij hel helei , dan gaan zij bij eb op de omliggende rotsen zich vermaken me visschen. Doch hoe weinig afwisseling en genoegen dit eveji oo aanbiedt, velen krijgen hei. van ganscher harte hel Een der wachters had veertig jaren dienst en was zoo aan zijne gevangenis gehecht geworden, dal hij twee zomers achtereen voor hel ver o bedankte, en zijne kameraden met zijne beurten gelukkig maak e. Het derde jaar wilde hij weer zoo handelen, maar loen liet hij ■/ich overhalen o... aan land te gaan. Doch de man gevoelde er zich volstrekt niet op zijn gemak. Op den vuurtoren had hij zich altijd voorbeeldig gedragen, maar nu geraakte hij aan den dra v. Men bracht hem loen weer naar zijn post, m de hoop , dal uj daar weer lol zijn vroeger matig leven terugkeeren zou , maar hel was te laai. De ongelukkige wachter stieri na eemge dagen

\'\'\'\'sointiids echter gebeurt liet, dal de wachters niet bestand zijn u-en de omzettende eentonigheid van hun leven, zooals blijkt uU heUteen er met een hunner plaats had op den vuurtoren van bon-shin , die zich verheft te midden van een groep rotsen op een quot;klein half uur afslands van kaap Lands\'end. De kegelvormige rots, waarop de toren slaat, verheft zich bij laag water ruim

82

-ocr page 89-

MliRKWAARDIGE liNOELSCIlE VUURTORENS,

vceiiig voel boven de zee, zoodal in dil geval de toren er hoog boven nilsleekt. \'s Winters gebeurt liet echter vaak, dat de golven den loren eenige seconden lang geheel onzicblbaar maken en over de lantaren heengaan. Eens zelfs werd do kap er van afgeslagen, en de lampen uitgedoofd. De akeligheid van deze plek wordt nog vermeerderd door de aanwezigheid van een grot aan hel uiteinde der rols, waarin de wind en hel water door een spleet kunnen binnendringen. Bij feilen ^\'ind veroorzaakt het samenpersen en weder uitzeilen van de lucht zulk een ontzettend geloei en gehuil, dat men er op den loren niet van kan slapen. Ook elders op de Engelsche kust bevinden zich zulke «brullende holen ,quot; gelijk ze genoemd worden. De wachter, dien wij op hel oog hebhen , had negentien jaren zijne taak vervuld. Op zekeren dag , in 18(1-2 , zag men van de kus! twee zwarte vlaggen van den loren wapperen. Blijkbaar een noodsein. Men begaf er zich met veel moeite heen , daar hel weer zeer onstuimig was en nam den wachter in ontvangst, die door zijne kameraden in een toestel neder werd gelaten, daar men van wege de hooge zee, de deur niet kon openen. De man had zich \'s nachts van hel leven trachten te berooven, door zich een mes in de horst te steken. Hij was niel geheel dood , inaar overleed eenige dagen later aan de gevolgen der verwonding. De ongelukkige was op den toren tot een soort van waanzin vervallen.

Sinds de corporatie van Trinihj House mei hel beheer der vuurtorens belast is, hehben de wachters zich niel meer te beklagen over onachtzaamheid ten hunnen opzichte, waardoor vroeger, naar men zegt, meer dan een door gebrek omgekomen is, ol genoodzaakt werd de olie te drinken of de kaarsen te eten, die tot hel onderhoud van hel licht moesten dienen. Zij worden thans behoorlijk van leeftocht en hoeken voorzien, ontvangen een hc-hoorlijk loon en smaken het genoegen van tijd lot tijd hunne gezinnen te mogen bezoeken, en daardoor zullen zij niet weinig versterkt op hun post terugkeeren. Daar moeten zij zich vooralle dingen toewijden aan hel lichl. Wat er\' ook gebeure en hoe hol de zee ook staat, het lichl moet den geheelen nacht, vim zonsondergang tot zonsopgang, met onvcrllauwdcn glans branden. Als men hun vroeg wal het voornaamste gebod in de wet van Mozes was, zij zouden ongetwijfeld antwoorden : «Gij zult de lam-

83

-ocr page 90-

MERKWAARDIGE ENOELSCHE VUURTORENS.

pen aansteken , iedcren avond mei hel ondergaan der zon, en ze helder brandende lioiitlcn lol aan liaar opgangziedaar de Wel en de Profeten. De ster, die van den vuurtoren don schepeling in de oogen straalt, moet iederen nacht met dezelfde regelmatigheid terugkeeren ais de sterren aan het firmament. Het licht is hun vaandel, dat zij niet prijs mogen geven. Kn de wachters zijn hiervan ook diep doordrongen. Eenige Jaren geleden geraakte con vuurtoren in de verzakking\', ten gevolge van de kracht der zee , die steeds verder invrat in de kust. Tevergeefs beproefde men het gebouw te schoren door het aanbrengen van pijlers aan dc zeezijde. Op zekeren nacht gevoelden de wachters, dat de toren nog sterker schudde dan gewoonlijk. Den volgenden morgen ontdekten zij, dal een gedeelte van den voormuur wns inger slort en dat de fundamenten geheel ondermijnd waren door de golven. Zij brachten de meubelen naar huilen, maar lieten allo benoodigdheden voor het ontsteken der lampen achter. Met hel vallen van den avond waren zij geheel door het water omgeven , en de golven, opgezweept door den storm, sloegen met zulk een kracht tegen het gebouw aan, dal zij ieder oogenblik moesten vreezen, dat hel zou ineenstoi ten. Toch brandde\'s nachts het lichl even helder als gewoonlijk. Den volgenden dag deed een geweldige windvlaag den toren waggelen en omvervallen. Evenals soldalen, die eene vesting tot het uiterste verdedigd hebben, verlieten de trouwe wachters hun post. Hun eer was gered , hel licht had lol op hel laatste oogenblik loe gebrand.

De vuurtoren van Eddyslone is thans niet meer hel bewonderenswaardigste gewrocht van dezen lak van bouwkunde. Deze reuzenarbeid is overtroHen door dien , welke den vuurtoren van Ikll-rock op de Scholsche kust hel. aanzijn heeft gegeven. Op drie uren afstands van de naaste eilanden verheft zich aldaar een alleen staande rots, die eeuwen lang dc schrik der zeelieden is geweest. De monniken van Aberbrothvvick hadden aan deze klip oen vlot vastgemaakt, waarop zich een grootc klok bevond, die door de golven altijd aan het luiden gehouden werd, maar vooral ids de zee fel bewogen was door den storm, krachtig en snel zich deed hooren. Naar deze klok droeg de rots haar naam: Bdl-rock , d. i. Klokken-iols. In weerwil van dit middel ter waarschuwing leden tallooze schepen op de verraderlijke klip schipbreuk , omdat

84

-ocr page 91-

Ali:RK\\VAARI)IOE KSOKLS !HK vuurtorens. 85

men in den regel de klok Ie laat of in hot geheel niet lioordu, ais de stormwind woedde en zijn geloei zich vermengde met liet donderend gebrul der haren , van welks hevigheid inen zich op onze vlakke stranden geen denkbeeld kan vormen. Men besloot eindelijk op deze gevaarlijke klip een vuurtoren te bouwen in den Irani van dien op Kddystone. De ingenieur Robert Stephenson zou in 1807 den arbeid aanvangen. Daar de klip bij hoog waler geheel onder water staat kon er alleen gedurende do weinige uren, dat zij droog is, gewerkt worden. Op zekeren dag werd de ingenieur met zijne .\'i-2 werklieden onverwachts door den vlood overvallen. Hel vaartuig, dal hen overgebracht had, was van zijn ketting geslagen en dreef op de holle baren; een ander vaartuig, dal men wachtte, zag men niet. Mei elke minuut zagen zij hel water hooger klimmen. Er was in waarheid slechts één schrede tusschen hen en den dood. Verbijsterd en verstijld van schrik •/alen de werklieden bij elkander. Stephenson wilde iets zeggen , maar de lonu weigerde hem haar dienst. Daar hoorde hij den kreet: »Een schuit! een schuil!quot;... Zij waren gered. In 1810 was de toren gereed. Hij is van onderen breed en loopl naar boven smal loe. Langs een ladder van brons bereikt men den ingang, die hoog hoven den grond is aangehraclit. Hcbalve het licht bevinden zich op dezen toren twee kolossale klokken , die bij mistig weer altijd door luiden. De vier wachters van dezen vuurtoren zijn allen gehuwd en hebben gezinnen van drie tot zeven kinderen. Oppervlakkig de zaak beschouwende zou men zeggen, hel huwelijksgeluk van deze mannen, die hel grootste gedeelte van het jaar Ie midden der woeste baren doorbrengen, kan niet veel hetee-kenen. De dichter liyron beweert echter, dal door de ai wezigheid de gevoelens van liefde en teederheid verslorkt worden. Kn inderdaad gevoelt iedereen, die voor korter of langer lijd van zijne gelieven gescheid\'ii is, dat de band hoe langer zoo nauwer en inniger wordt, naarmate men verder en langer van elkander verwijderd is. Gescheiden van zijne dierbaren, ziet men ze in zijne herinnering enkel met hunne deugden en voorlrelTclijkbcden, hunne gebreken treden in de schaduw. In verhoogde mate is dit het geval als aan de scheiding hier op aarde geen eind meer komen kan, als de reis is aangenomen naar de geheimnisvoile gewesten van bel hiernamaals. Dan treden de van ons verwijderden met

-ocr page 92-

8(j MERKWAARDIGE ENGELSCHE VUURTORENS.

hooger iiclu omstraald ons voor ilen geest, clan straalt hun beeld van reiner en schoonev glans. Aandoenlijk is hetgeen ons meegedeeld wordt van de jonge vrouw van een dezer torenwachters. Eiken avond klom zij op de hoogste punten der rotsen aan de kust, dikwijls mol eigen levensgevaar, om in de verte naar het licht van den vuurtoren te midden van den onmetelijken oceaan te staren. Vis zij dit gedaan had en het helder licht had aanschouwd, keerde zij met een vroolijk en dankbaar hart naar hare woning terug. Alles was in orde op den toren en zij wenschte haar man in den geest een hartelijk goeden nacht op zijn post.

Niet minder bewonderenswaardig is een andere vuurbaak midden in den oceaan, die namelijk, welke zich verheftop de Skerryvore of Groote Hots, het middelpunt van eene groep klippen in den Atlantischen Oceaan, tusschen de Westelijke eilanden van Schotland en het Noorden van Ierland. Bij den gewonen stand van het water /.iet men alleen de uiterste punten van deze klippen , waartegen de golven met een ontzaglijk geweld breken. Op dit vree-selijke en verwijderde punt, waar jaarlijks eene menigte schepen bleven , werd door Alan Stephenson , den zoon van Robert Stephenson, een vuurtoren gebouwd, waaraan vijfmaal zooveel steen is verwerkt als aan dien van Eddystone. In 1838 begon men den arbeid , maar een stormwind deed al hetgeen men verricht had als in een oogenblik te niet. Er werden nieuwe houten verblijven op stutten opgericht , welke laatste veertig voel hoog waren, waarin de ingenieur en de werklieden zich ophielden. Dikwijls werden deze woningen in de lucht op de geweldigste wijze door de golven gebeukt en waren er soms voor eenige oogenblikkon geheel onder bedolven. Dagen en nachten achtereen kon men van wegc de hooge zeeën er niet aan denken om ze te verlaten. Met welk een angst richtte men dikwijls het oog naar de kust van waar hun leeftocht moest gebracht worden. Toch was vier jaren later de vuurtoren, die zich honderd zeven en dertig voet boven de rots verheft, gereed, en in 1 SVi brandde het licht voor de eerste maal op de gevaarlijke Skerryvore.

De oprichting dezer vuurtorens is een lauwer te meer in de kroon der Kngelsche natie, en een der sterkst sprekende bewijzen voor de energie en vastberadenheid , welke haar kenmerkt. Men ziet het , de vroegere heldentijdperken in de geschiedenis vinden hun

-ocr page 93-

KEN REZOEK AAN ENOELAND\'S KOLENMIJNEN.

wedergade in hetgeen er tegenwoordig gcscliietlt. De helden van den tegenwoordigen tijd zijn echter niet die, welke met het zwaard op verovering en vernietiging uitgaan , maar die met de werktuigen van den arbeid den strijd tegen de elementen durven bestaan om grootsche en zegenrijke werken des vredes tot stand te brengen, het zijn dc onverschrokken houwmeeslers en werklieden aan dc grootsche gewrochten ter beveiliging en bevordering van de zeevaart; de moedige landontdekkers; de stoute zeevaarders; de mannen der wetenschap, die, met hel grootsche doel; de bevordering vnn liet geluk en de welvaart der mensch-heid voor oogen , voor geen gevaren en opofferingen . hoe groot ook terugdeinzen.

EEN KEZOEK AAN ENOELAND\'S KOLENMIJNEN EN EEN BLIK OP DE IJOSSCHEN DER VOORWERELD.

Onder de omstandigheden, die oorzaak geweest zijn , dat Engeland zulk eene belangrijke rol is gaan spelen op het gebied der nijverheid, neemt het bezit van uitgestrekte steenkolcnvelden zeker wel dc eerste plaats in. liet is hoogst opmerkelijk, dat deze bronnen van rijkdom, reeds sedert honderdtallen van eeuwen bestaande , tot voor vijf a zes honderd jaren niet alleen ongebruikt , maar bijna geheel onbekend zijn gebleven, in het begin van de \'IVe eeuw kwam men het eerst op dc gedachte om eenige blokken steenkool van Newcastle naar Londen te vervoeren, waar een paar smeden , brouwers cn anderen , die veel brandstol\' gebruiken , ecne proef wenschten te nemen met het nieuwe cn onbekende product. En niet minder opmerkelijk is het, dat destijds, en nog vele jaren daarna, van do zijde der bevolking een heftigen tegenstand zich openbaarde tegen het gebruik dezer brandstof, die later een der grondslagen zou worden van Engeland\'s grootheid en macht. De inwoners van Londen hadden nauwelijks den zwarten rook zien opstijgen uit de schoorsteenen , of er verhief zich een storm van verzet, zoodat het Parlement, zich gedrongen gevoelde om er bij koning Ld aard op aan te dringen, dat bij een

87

-ocr page 94-

88

slreng \\erboiJ zou uilvaardigen legen het gebruik der steenkolen, door welker damp de dampkring van Londen werd verontreinigd en Zijner Majcsleils onderdanen gevaar liepen , niet alleen om er ais negers le gaan uitzien , maar ook om te verslikken, üe koning liet niet na uan liet verzoek van l.et Parlement lo voldoen, maar de bclangliebbenden lieten zicb door de bedreigde slrallen niet weerhouden om de goedkoope en lieete brandstol\' in hel geheim te blijven gebruiken. De ongelukkige zwarte rook verried hen echter weldra eu de straffen op hel overtreden van \'s konings verbod werden nu nog verscherpt. Die hel waagde steenkolen te branden , dus werd er nu bepaald, zou eene zware boete moeten betalen aan de schatkist, en bovendien zouden hunne haarden en ovens gesloopt worden. Kr werden dan ook eene menigte sleenkolenhaanlen afgebroken , maar telkens ook weer opgebouwd, en jaren lang werd er op deze wijze een kleine oorlog gevoerd tusschen de overheid en de sleenkolengebruikers, waarin deze laalsleu zulk eene male van eelil Kngelsehe onvcrzeltelijkheid en volharding aan den dag legden, dal de overheid ten laatste den strijd moest opgeven. Hel gebruik van steenkolen werd dus vrij gelaten , eu men zag zich te eerder hiertoe genoodzaakt door de omstandigheid, dat de gevaren, welke men er van gevreesd had, iu de werkelijkheid van weinig beleekenis bleken le, zijn. Toch deed de overheid al haar best om hetgeen zij niet rechtstreeks kon tegengaan , op alle mogelijke wijzen te belemmeren. Geen steenkolenschip mocht le Londen lossen , alvorens daartoe verlof te hebben bekomen van do overheid en dit verlof moest betaald worden met eene aanzienlijke belasting der gehate brandstof. Weldra werd deze belasting nlomine in Engeland geheven, zoei ten iiadeele van de onlluikemie nijverheid en van de behoeftige standen , voor wie de steenkolen een ware weldaad zouden geweest zijn, als zij slechts wat gemakkelijker en goedkooper te verkrijgen waren geweest. In weerwil van do tegenwerking der regeeriiig werd tocli het gebruik der kostelijke brandstof omstreeks het midden der i7\'10 eeuw algemeen. Eerst in 1830 werden de lastigste rechten op de steenkolen afgeschaft; alleen te Londen en in nog een paar andere havenplaatsen liet men een belasting er op bestaan , om deze steden te straffen voor hun herhaald verzet legen de bepalingen der regeering. Tegenwoordig echter

-ocr page 95-

ISiiN UEZOliK AAN ENGËLAN\'O\'S KOl.ENMIJXKN\'.

wordt ook daar aan liel gebruik der »zvvarle diamanlenquot; , waaraan de wereld grooier verplichtingen lieeft, dan aan de doorschijnendf, geen enkele hinderpaal meer in den weg gelegd.

[let zijn voor den vriend van het schoone en schilderachlige juist geen aanlokkelijke streken om te bezoeken, die, waar zich de steenkolenlagen bevinden, waaruit Engeland en een groot gedeelte der wereld van de thans zoo onmisbare brandstol\' wordt voorzien. Alomme verheden zich daar leelijko, onoogclijke houten loodsen , zwarte gebouwen en onpoëtische heuvelen van monsterachtige stukken kool; de lucht is er vervuld met zwarten rook , uil lallooze schoorsleencn oprijzend , daar zich in de nabijheid dor steenkolenmijnen in den regel een lal van ijzer- en andere fabrieken bevinden , omdat het ijzererts dikwijls in de nabijheid der steenkolenlagen voorkomt en men er de ontzaglijke massa\'s brandstof\', tol hel smelten en verwerken van dit metaal be-noodigd, onmiddellijk bij do hand beeft. Hierdoor worden aanzienlijke kosten bespaard. In de onmiddellijke nabijheid der mijnen namelijk kosten de steenkolen slechts een derde van den prijs, waarvoor zij 1». v. te Londen verkocht worden. De kosten van vervoer, van lossen en opslaan, de percenten der makelaars en commissionairs bedrogen te /.amen veel meer dan de waarde van het product, als bet uit de mijn naar boven is gebracht. En toch wordt reeds \'hiertoe zulk een belangrijke mate van arbeid ver-oischt , dal bel ons bijkans onbegrijpelijk voorkomt , hoe de steenkolen betrekkelijk zoo goedkoop kunnen zijn, welk verschijnsel dan ook alleen zijne verklaring vindt in de ontzaglijke hoeveelheid , waarin deze brandstol\' aanwezig is, en in de snelle wijze, waarop zij uit de diepte der aarde vvordl verkregen. Hoezeer dan ook niet slreelend voor ons schoonheidsgevoel , is een bezoek aan een kolenmijn toch hoogst merkwaardig, liet is geraden om de gewone mijnwerkerskleeding aan le trekken, als men er toe overgaat, daar de gewone kleeding reddeloos bedorven zou zijn, als wij de mijn weer verlieten, en bet zal niet overbodig zijn een llink bad te nemen, als men er ten rninsle prijs op stelt om niet zoo zwart als een neger in de beschaafde samenleving terug le keeren. Heeds bij hel afdalen in den koker bemerken wij dat de atmosfeer, waarin wij verkeeren, met miliioenen kool-deeltjes bezwangerd is, die zich op ons gelaat , onze handen en

80

-ocr page 96-

Ou EEN HEZOEK AAN F.NGEI.ANh\'S KOLE.VMIJNKN.

kleedcren vaslheclilen. Wij zijn in do nauwe ruimte, die slechts zeer flauw verlicht wordt door de meegenomen kaarsen en lampen , op den eenigszins schommelenden hijschtoeslel niet bijzonder op ons gemak on zijn dankbaar als wij op den bodem zijn gekomen. iti de nabijheid van de opening zien wij een groot vuur branden. Op onze vraag, waartoe dit dient, krijgen wij ten antwoord , dat dit hel middel is om de eerste levensbehoefte van den mensch, versche lucht, door de talrijke mijngangen heen te doen stroomen. Door het verschil van temperatuur namelijk bij do opening van den koker , waardoor de lucht instroomt en bij die van de schacht, waardoor zij de mijn weder verlaat, wordt er eene trekking onderhouden, die men door het aanbrengen van schutten en deuren in al de talrijke gangen van de mijn doet heerschen , zoodat geen enkel gedeelte er van van versche lucht blijl\'t verstoken, lloognoodig is deze onophoudelijke aanvoer van zuivere lucht, daar de lucht in de mijn niet alleen wordt bedorven door de uitwasemingen der talrijke werklieden , niet alleen van baar zuurstof wordt beroofd door hunne lampen , maar ook verontreinigd wordt door de uitwerpselen der paarden , welke in de mijn dienst doen , en vooral door de uitstroomingen van het gas der steenkolen. Somtijds is deze uitstrooming zelfs zoo geweldig, dat de luebt in de mijngangen, in weerwil van de beschreven voorzorgsmaatregelen er geheel door wordt bedorven , en geen mensch of dier het er in kan uithouden , terwijl bovendien door bel uitstroomen dier gassen het gevaar ontstaat van die geducble ontploflmgcn , waardoor zoovele mijnwerkers reeds oen vreeselijken dood gevonden hebben in do diepten der aarde. I»e mijnen worden dan ook tegenwoordig altijd eerst door een opzichter onderzocht, voordat de werklieden den arbeid beginnen, on de Kngclscho regeering beeft een aantal mijninspecteurs aangesteld , die bijzonder belast zijn met het toezichl op de mijnen on met de zorg , dat or goon arbeid verricht wordt in do zoodanige, die door al to, groot gasgehalte voortdurend gevaar opleveren voor hot loven der mijn workers. Hol gevaar van ontplol-iingon. dal in vroegere lijden zoor groot was, is sterk verminderd sinds de door lluinphrcy Davy uitgevonden veiligheidslampen algemeen in gebruik zijn gekomen, ter vervanging van de kaarsen, die men vroeger bezigde on waarvan men zich nog wol bedient,

-ocr page 97-

EEN DEZOEK VW KNOEI.AND\'s KOLENMIJNEN.

!I1

nis cr geen gevaarlijke iiitslroomingen van gas plaats hebben. De genoemde veiligheidslampen zijn /00 ingericbl, dal de vlam overdek!, is met een zeer fijn ijzeren vlechtwerk , door welks kleine openingjos de lucht kan binnendringen , maar waardoor de vlam niet heengaat, zoodal deze niet in aanraking komt met hel gas, dat zich in de mijn mocht ontwikkelen. Als dit laatste gebeurt doet deze onwaardeerbare lamp tegelijk dienst als waarschuwer. De mijnwerker kan namelijk dadelijk aan de helderheid van de vlam zien of het gas zich begint te vermenigvuldigen, en als dit in eene zoodanige mate het geval is, dal hel bij voortduring dooide openingen heendringende gas binnen de lamp ontbrandt en bet ijzer- ol\' koperdraad aan \'t gloeien brengt, dan is bot zaak voor hem 0111 zoo schielijk mogelijk zich van de gevaarlijke plek te verwijderen en zich naar boven te laten lüjsehen. De onvoor-zichligheid der mijnwerkers en andere onvoorziene gebeurtenissen doen echter nog telken male onheilen onlslaan. Gemiddeld verliest jaarlijks een van de tweehonderd Engelsche arbeiders in de mijnen het leven , zoowel door ontploriingen , als door het instorten van kolenlagen, hel indringen van water in de mijngangen en hot breken der bijschtoestellen. Is reeds door de gevaren, waaraan zij blootgesteld zijn, het leven der mijnwerkers niet zeer benijdenswaardig, ook aan hun arbeid zijn vele schaduwzijden verhonden. Het is een buitengemeen zware arbeid , hel loshakken van de stukken kool uil de kolenlagen met het houweel of de wig, in eene, ondanks de luchlverversching, toch volstrekt niet, aangename atmosfeer. Terwijl wij ons in de mijn bevinden , zien wij er hier een op de knieën , daar een met gebogen rug , elders een op den grond liggende bozig mot het hakken in de harde lagen. Ginds werkt er oen zich vruchteloos in het zweel, ten gevolge van de huilongemeene hardheid der laag, door de steen-en ijzerdeelen, waarmede zij vermengd is, en vordert in geruimen tijd bijna niets, hetgeen dos te erger voor den man is, daar ieder betaald wordt naar gelang van de hoeveelheid kool, welke door hem losgewerkt wordt en die op de rolwagenljes door den hoofdgang der mijn onophoudeli jk naar de openingen worden gevoerd , in welker nabijheid zich do bergen zwarte diamanten bevinden. Wij verbazen ons er over, dat er altijd nog zulk een menigte menschen gevonden worden, — alleen in de mijnen van Dnrham

-ocr page 98-

!il2 EEN BEZOHK AAN\' ENOELANü\'S KOLENMIJNEN.

zijn er AiOOO personen aan de mijnwerken verbonden, waarvan ruim 13000 kolenliakker* — die zicli tol dezen arbeid willen leenen. Doch grool i» de maclil der overlevering cn gewoonte. Van hunne jeugd al\'aan wordt de bevolking der mijndistricten met het leven in de mijnen vertrouwd, daar zij als jonge knapen reeds dienst doen in de mijngangen bij het vervoer der uitgehakte kolen cn het verrichten van andere werkzaamheden. De mijnwerkers verdienen in den regel ook een flink loon, somtijds zelfs zijn hunne verdiensten buitensporig hoog. Zoo konden b. v. in het jaar 1873 de krachtigste mijnwerkers in Wales een tijd lang negenhonderd gulden in de maand verdienen , als zij geregeld doorwerkten , hetgeen er.hter verreweg de meesten niet deden. Zeer velen werkten slechts een paar dagen van de week en gaven zich op de overige aan allerhande uitspattingen over, waaronder het misbruik van bedwelmende dranken natuurlijk eene eersie rol speelde. Gelukkig mogen wij wel zeggen voor de mijnwerkers zelvon, zijn deze dagen van buitensporig hoogc loonen voorbijgegaan, want hadden ze nog een tijd lang geduurd, dan zouden ze zedelijk geheel te gronde ge-guan, zijn en hun zedelijke ondergang zou ook dien van hun stoirelijk welzijn onleilbaar na zich gesleept hebben. Over het akemeen echter is het leven en het lol der mijnwerkers vrij wat beier dan in vroegere lijden, vooral in hol Noorden van Engeland. Daar vormden zij vroeger als hel ware eene maatschappij op zich zdven, waarin zoo ruw cn ongebonden werd gelecid en zulke vreeselijke gruwelen en uitspattingen plaats hadden, dal niemand, zelfs quot;-een overheidspersoon of politieheamhle zich in hun midden durfde te wagen. Sinds een aantal .Methodistische godsdienstleeraars zich hel lot dezer wilden cn barbaren te midden van de bcschaafdc samenleving aangetrokken, cn gezorgd hebben voor de verslandelijke, zedelijke en godsdienstige opleiding van ouden en jongen , hebben de beginselen van orde cn ingetogenheid , van beschaving en hoogere ontwikkeling onder een groot gedeelte der mijnwerkers wortel gescholen. Men vindt er scholen , Methodistische en andere kerken, spaarbanken, localen, waar voor-Ir/.mgen gehouden worden , en andere , waar gelegenheid is lot

veredelende en degelijke uitspanning en loet....... Op andere plaat-

ven is evenwel nog veel van de vroegere ruwheid cn barbaarsch-heid overgebleven Kr gaal ochler door het Kngolsche volksleven

-ocr page 99-

HUN BEZOEK AAN ENGBI.ANü\'s KOLENMIJNKN.

van tien tegenwoordigen lijd een warme stroom van belangstelling in de zedelijke en maalscliappelijke verliciïing van den werkenden stand , en een aantal van de liooldmannen der industrie slaan trouw en ijverig de handen aan \'l werk om door het verbreiden van onderwijs, door hel versehafTen van goede woningen en andere doeltrell\'ende maalregelen, zoowel in bet belang van ben zeiven als van hunne werklieden een beteren toestand , ook onder de mijnwerkers, in bel leven te roepen.

Een bezoek aan een steenkolenmijn is vooral belangrijk, omdat bel den vriend dor natuur in de gelegenheid stelt hare groolscbe werken te bewonderen en kennis le maken mei ecne belangrijke bladzijde uit de overoude geschiedenis van onze aarde.

De aardlaag, waarop een sleenkolenbedding rusl, de bodem dus, waarop wij ons in een sleenkolenmijn bewegen , is in den regel saamgesteld uit hlanwacbtigc klei , en als men deze nauwkeurig onderzoekt vindt men er de sporen in van een menigte zwarlaeh-lige, vezelachtige zelfstandigheden, die op allerhande wijze door elkander loopen. ilel zijn de overblijfselen van de wortels der planten, die eenmaal in dezen kleigrond groeiden of er opeenge-lioopt zijn. Boven de laag kool bevindt zich gewoonlijk zandsteen en daarin vindt men de duidelijk waarneembare sporen van hoornen , die nog niet geheel vergaan waren , toen zij onder hel zand bedolven raakten. Overal waar zich in Engeland kolen lagen bevinden treft, men deze klei- en zandsteenlagen aan , mei de genoemde overblijfsels er in.

Eene andere opmerkelijke eigenschap van de Kngelsohe kolenla-gen is de gelijkmalige dikte , waardoor iedere laag zich kenmerk!. In den regel vindl men een aantal lagen hoven elkander, onderling verschillend in afmetingen, doch elk dezelfde regelmatige dikle verloonend. Sommige dezer lagen zijn zeer dun, zoodat zij de moeite van de uitgraving niet, eens Iconen , maar de lagen , waartussehen zij zich bevinden , vertoonen onveranderlijk dezelfde karaktertrekken. Allijd vindl men sporen van wortels in de klei onder, en van stammen, takken en bladeren in de zandsleen of andere .steen boven de lagen. Hieruit mag men mei volle recht hot gevolg trekken , dal de steenkool bel produel is van vergane plantaardige stollen. Ook in de sleenkolen zelve, als men die in zeer dunne scbil-fers splijt en mei bel microscoop beschouwt, vindl men duidelijk

-ocr page 100-

!J4 KKN U1S20KK AAN ISNGELANU\'S KOLENMIJNEN.

do sporen van houlvezels en anJere kenleelcenen, die getuigen van liun planlaanligen oorsprong. Ook van vruchlen en zeer fijne bloemen heeil men er de sporen in gevonden , terwijl ook de overblijfselen van insecten en andere dieren in de kolenlagen bet on-weersprckelijk bewijs leveren, dat /ij geformeerd zijn in de nabijheid van cl\' op den bodem zeiven , waar zij nu gevonden worden.

De bladeren waarvan men de sporen in of in de nabijheid der kolenlagen gevonden. beeft, zijn bij nader onderzoek bijna alle gebleken afkomstig te zijn van varens. Ook de boomstammen, welker overblijfselen men beeft gevonden in de klei- en zandsteen-beddingen, waartusscben de kolenlagen zicb bevinden, belmoren nagenoeg allemaal lol een reusaebtig soort van de genoemde planten. Hieruit vloeit echter niet voort, dat geen andere planten hebben meegewerkt lot de formeering der kolenlagen , want het blijkt uit de overblijfselen van hel voorwereldlijke plantenrijk , die in verschil-lendc verzamelingen en museums bewaard worden , dal bladeren, lakken en wortels der varens het langst en best bewaard gebleven zijn , en dal de overblijfselen van andere planten betrekkelijk zeer zeldzaam zijn , omdat zij spoediger aan eene algeheele ontbinding onderhevig waren.

Dank zij de sporen van hot voorhistorische plantenrijk , die zich in en onder en boven de steenkolenlagen verloonen, zijn wij in staal ons eene voorstelling te maken van de bosschen , die voor honderden eeuwen Kngeland\'s bodem bedekten, en llians in de gedaante van steenkolen zulke belangrijke diensten bewijzen aan het tegenwoordig levend geslacht.

liet grootste gedeelte dan dier bosschen bestond uit reusachtige varens , in den trant van die , welke wij thans boomvarens noe-nien. Aan de buitenzijden dier bosschen voornamelijk vond men waarschijnlijk ecnige kolossale pijnboomen cn andere boomsoorten, die hier en daar ook geheele plekken van het woud besloegen , waar geen varens gevonden werden. Knkele gedeelten van de zand-sleenlagen liehben de geologen, geholpen door hunne rnicroscopen, in de gelegenheid gesteld eene beschrijving Ie geven van hel voorkomen cn de grootte dezer hoornen. Zoo zien wij dan aan hunne hand op de ééne plaats zich eene menigte hooge stammen ver-hell\'en , gegleufd , evenals de zuilen van een antieken tempel; iedere stam (h aagt een prachtige bladerkroon , donker groen of hel-

-ocr page 101-

KION BKZOKIC AAN ENUELANIl\'s KOLENMIJNEN. 95

derder getint , als liel kapiteel van do slanke zuil. Daar de slam-men dicht opeen stonden lieten de bladerkronen weinig licht door, zoodal er een geheimnisvol duister heerschte tusschen deze zuilen, door de natuur opgericht, en sleclils weinig andere planten op den bodem, waar zij zich verhieven , konden groeien, behalve daar , waar er eene opening was in hel lover en het licht zich dus een weg kon banen. Even snel als zij opschoten, even snel stierven en vergingen zij ook in den vochligen dampkring en onder den bewolkten hemel, zoodat zich op den bodem van hot woud eene geheele massa plantaardige slof opeenhoopte, die voor eeu deel den talrijken insecten tot voedsel diende , voor een deel ook overging tol eene vaste rollende massa.

De stammen van deze boonion scliijnen weinig stevigheid gehad le bobben, of\' wel, hel binnenste gedeelte or van was spoediger aan vertering onderhevig dan de hast. Hier en daar vindt men nog sporen van platgedrukte basten, die behoord hebben aan hoornen , welke drio u vier voel in doorsnede hadden en veertig of vijltig voel hoog waren, en op enkele plaatsen heeft men er gezien, die eene hoogte hadden bereikt van niet minder dan honderd voet.

De wortels van deze boomen vertoonen in hunne plaatsing veel overeenkomst met de spaken van een wiel. Uit de dikkere wortels loopen een aantal dunnere uil en men vindt nog dikwijls in de kleilagen hel geheele afdruksel van dil gedeolle des booms, zeer weinig veranderd, terwijl van den stam en de bladeren in de koollaag vaak geen spoor moer te vinden is. Waarom juist deze soort van boomen zoo ongemeen talrijk was en hoe vaak achtereen zij bij duizenden en tienduizenden zijn bezweken en vergaan, kan niemand zeggen, zoodal hel ook onmogelijk is eene juiste bepaling le geven van liet tijdsverloop, waarin de steenkolenbeddingen zijn geformeerd.

l\'lcne andere niel minder opmerkelijke soort van boomen , uil welker overblijfselen de koollagon zijn geformeerd, vertoont in oen reusachligen vorm een dergelijke gedaante als zekere plant of dwerg-boom van eenige duimen hoog , die nog veelvuldig voorkomt op Nieuw-Zeoland en andore eilanden , waar het klimaat vochtig is. Doze boomen bereikten een hoogte van twintig tol vljllig voel , droegen een bijzonder lijn en vederachtig blad en vruchten aan

-ocr page 102-

r)0 EEN BEZOKK A \\S ENGELAND\'S KOLENMIJNEN.

de einden der lakken , die veel overeenkomst vertoonden met de

XrA «»«• * -«re

sleenkole^nbcdrfingen heefl^onld^l^i^^et^ rcusac i ^ ^

van net, \\ecitiR ■ j o bladeren hadden een fran-

vooral op drassige plaatsen f Joten ui, den l.ol-

jea* voorkomen en 7;quot;e ^SlS nt or deze kolossale

onderzoek der kolen-

van hoornen, -aruit de jrwe-

rcld,ijkc bosschcn die ^^^\'^^andèrsoorten in!

bestonden. l.r^eeï vcrscbil, van den Arabi-

waaronder een pa aanvvczigi1eid liet onweersprekelijk he-

schen dadclpal n .aiiu]i. in liCl Noorden van Kngcland in hel

wijs \'overt, dat J overeenkomst moet gehad hebben met

voorhistorische üjdpci insectcn hevolkten deze hosschen,

* ** \'nlquot; nverbliirse^n Scoi\'ïiioeiioti « tag»»»quot;

\'\'quot;quot;i\'i™ zicl.S°r.to voclilige wouden bljMdcr goed

dc groolc i\'0»vM hc« jit| onltic|iki„gcn gedaan, en bij

hjks worden me . , ,,,,„„,1^1, volledige voorslel-

voorlgezel insectenwereld, die aan

l1quot;6 TIT sü enUolenlormalie op aarde voorafgegaan is, quot;l in den geest kannen rondwandelen door de statige bosseheo ,

c zicli destijds op de ,™ \'T bra.kbaar

t quot;T^W^ oonaak er van , dat 41 ^

IS voor brandei . \' ^ zandsteen enklei? Hoe komt

f* ^r\'rtveSlend; afdalingen zijn gescheiden en ;,ull; .Icn\' schuinschcn slana uhkC,^ln iVed^gon

ei\'medegedeelde boe°cnnen de/.e vragen den le^er^ ongetwijfeld eene levendige belangste.ling in en w,l b,, er

er quot;Sldl CTkoolbestaat bierin , dat inde

-ocr page 103-

EEN BEZOEK AAN ENGELAND\'S KOLENMIJNEN.

laatste stof liet water, hetwelk zich in de eerste bevindt, vervangen is door gassen. Hot is misschien niel mogelijk om liij de kunstmatige vorming van houtskool het hout volkomen van water te ontdoen; er blijft altijd een klein gedeelte van over tot schade vau de verhittende kracht der houtskool, daar het aanwezige water eerst verdampen moet, voordat er eene belangrijke mate van hitte kan ontwikkeld worden. In de steenkool is geen water, maar zij hevat daarentegen eene zekere hoeveelheid waterstof- en zuurstofgas, welke gassen beide zeer bevorderlijk zijn aan de verbranding. Üe kool is ook veel dicbter dan hot hout, zij vormt een vaste, steenachtige massa, die men nooit langs kunstmatigen weg in hel leven heelt kunnen roepen. Verslond men dit geheim, dan zou men misschien ook spoedig er toe kunnen overgaan om kunstmatig diamant te maken, daar deze slof, boe verschillend ook van de steenkool voor \'t oog , uit dezelfde bestanddeelen is samengesteld.

Er is ongetwijfeld voel tijd en eene groote mate van hitte en drukking loe noodig geweest om de bosschen der voorwereld in steenkoollagen Ie doen veranderen. De opeengehoopte houtachtige massa is in den grond gezonken met do klei- en zandlagen , die er zich op saamgepakl hebben. Van lieverlede kwamen er nieuwe lagen op, en zoo geraakte de houtmassa op eene zoodanige diepte onder de oppervlakte van den bodem , dal de hiltc groot genoeg kon zijn om de verandering in de vaste koollaag te doen plaats hebben. Duizenden, ja, tienduizenden jaren waren de vergane bosschen aan deze hille en drukking blootgesteld, en eindelijk heeft de natuur haar werk volbracht: hel hout is omgeschapen in kool, hel zand in zandsteen, de klei in lei. liet is niet mogelijk om te bepalen hoelang de steenkolen-, zandsteen-en leilagen op hare oorspronkelijke diepte in de aarde zijn gebleven of wanneer de werkingen plaats grepen, waardoor zij weer nader bij de oppervlakte der aarde zijn gebracht.

Het is ook zeer moeielijk om de vraag te beantwoorden, hoe zulke geweldige massa\'s plantaardige slof zich binnen een betrekkelijk zoo kleinen omtrek konden opeenhoopen. Dal de bootnen in vele gevallen zich verhieven op den kleigrond , waarin hunne wortels thans nog gevonden worden , is aan geen twijfel onder-lievig. Ook staat bel vast, dat geduchte massa\'s plantaardige

97

-ocr page 104-

EEN T1EZ0EK AAN ENGELAND\'S KOLENMIJNEN.

slof van verren afstand over tie zee zijn komen aandrijven naaide plekken, waar ihans de steenkolenmijnen zich bevinden. Dit blijkt uit de overblijfselen van zeeplanten en dieren , welke men er in gevonden heelt. Doch verder strekken zich de ontdekkingen der wetenschap voor alsnog niet uit in dit opzicht. ^ Gemakkelijker is het uil te maken, hoe de steenkolenbeddingen en de lagen zandsteen, klei en lei waartusschen deze besloten zijn, in haar tegenwoordigen stand gekomen zijn. Geweldige krachten , in het binnenste der aarde werkzaam, hebben ze uil de diepte naar boven gebracht en oorspronkelijk samenhangende massa\'s verbroken, heizij plotseling, hetzij van lieverlede, teiwijl het water, dal door de geduchte omkeeringen op de oppervlakte der aarde telkens van plaats veranderde, de losse bestanddeelen heeft weggespoeld en alleen de vaste, steenachtige lagen heeft achtergelaten.

De overblijfselen van stammen on bladeren om en in de nabijheid dor steeiikolenlagen, die alomrne waar zij gevonden worden binnen de grenzen dor gematigde en zelfs der koude luchtstreek, veel overeenkomst met elkander verloonen, leveren het duidelijke bewijs dat er in Kuropa , in het Noorden van Amerika cn zelfs in China en Japan nagenoeg dezellde hoornen groeiden in het voorhistorische tijdperk , hetwelk aan dal dor steenkolenforniatie voorafgegaan is. Uit de aanwezigheid van dezelfde hoornen in verschillende streken vloeit voort, dal het. klimaat in die streken nagenoeg gelijk was en dat, de kiemen en zaden uit de ééne streek gemakkelijk naar de andere konden overgebracht worden. Het Noordelijke halfrond moet dus destijds een geheel andere gedaante gehad hebben dan tegenwoordig. In plaats van de breede oceanen, waardoor Kuropa van Amerika en Amerika van Azië gescheiden is, inoclon de Noordelijke stukken der drie werelddcolen door eene menigte eilanden met elkander in aanraking geweest zijn, lot wijl zij waarschijnlijk ook zeiven uit eene menigte kleinere cn groolere eilanden beslondon in don trant van die, welke tegenwoordig het vijfdo werelddeel, Australië, uitmaken. En als de tropische gewesten, hetgeen zeer waarschijnlijk is, destijds geheel uil vastland bestonden , zonder bergen, cn de Poolstreek enkel uil zee bestond , dan wordt de locstand , waarin de voormalige archipel van bel Noordelijk hall-rond verkeerde, nog veel gemakkelijker te begrijpen.

-ocr page 105-

99

!lel klimaat namelijk van tie eilanden, waarop de bossclien van reusachtige varens, rictbooinen cn palmen groeiden, waaruit de steenkolenlagen ontslaan zijn, moet zeer zacht cn gelijkmatig geweest zijn. Nog heden treCt het den reiziger, die de eilanden op de Engelsche kust bezoekt, dat het klimaat er zooveel gelijkmatiger is dan op het vaste land van Europa onder dezelfde cn zelfs onder kleiner breedte, en aan veel minder sterke overgangen onderhevig is dan dat van veel Zuidelijker gelegen landen, üp vele van die eilanden is sneeuw en vorst bepaald eene zeldzaamheid, en onderscheidene planten en hoornen van Zuidelijk Europa , zooals de oranjeboom en vele andere kunnen er in den regel het gansche jaar door zonder schade buiten blijven en zelis vruchten dragen in de open lucht, terwijl ze in andere landen van Europa gedurende een groot gedeelte van het jaar gewoonlijk in broeikassen gehouden worden. Dc oorzaak van dit verschijnsel is te zoeken in dc omstandighoid , dat genoemde eilanden door hunne ligging midden in de zee des winters voor een groot gedeelte bevrijd zijn legen den invloed der koude landwinden cn daarentegen be-weldadigd worden door de warmte , welke de warme golfstroo-men der Allanlische zee aan de zeewinden mededeelen. Neeml men dus aan, dat er in de Noordpoolslreken enkel zee was, en dat hel thans zoo bergachtige Midden-Europa uil een eilandenzee bestond, dan vloeit hieruit voort, dat hel klimaat op de Brilsclic eilanden nog oneindig veel zachter en gelijkmaliger moet geweest zijn dan tegenwoordig, en veel overeenkomst moet gehad hebben met dat der Australische eilanden. En ziel, juist op deze eilanden vindt men nog heden dc reusachtige varens en andere boomgewassen die zeer nabijkomen aan diegenen, uit welker overblijfselen de steenkolenlagen zijn geformeerd, terwijl dc weelderige groei dezer gewassen voor een groot gedeelte loe le schrijven is aan hel tamelijk gelijkmatige klimaat, dat op deze eilanden heerschl. Ongetwijfeld waren de Brilsclic eilanden in hel voorhistorische tijdperk in dit opzicht nog bevoorrecht hoven de Australische eilanden, daar deze van lijd tot lijd den invloed ondergaan van dc koude winden, die uil dc Zuidelijke Poolstreken waaien , zoodal hunne varens niet die geweldige hoogte en omvang hebben als die, welke dc eilanden der voorwereld sierden.

Zoo zijn dan eene menigte bosschen van dc voorwereld, welke

-ocr page 106-

.|(jQ EES\' BEZOEK A\\N ENGEI.AND\'S KOLENMIJNEN.

zich verhieven op de ontelbare eilanden van de uitgestrekte zee, die liet gehecle Noordelijk halirond besloeg , door gelukkige om-slandiglieden voor een algeheelen ondergang bewaard, onder massa\'s klei en zand begraven , en bieden aldus in vereeniging met het ijzererts, dat in groole menigte tusschen vele kolenlagen voorkomt, don mensch een niet le waardeeren schat aan , waar-mode hij heerlijk winst kan doen voor zijne voortgaande welvaart, beschaving en ontwikkeling. Behalve in Engeland, vindt men de steenkolen in bijna alle streken der aarde en overal zijn zij op dezellde wijze uil plantaardige stollen ontstaan. De voorraad van steenkolen is zeer groot, maar niet onuitputtelijk, en de verbruikte voorraad kan niet moer aangevuld worden, üosschen kan men aankweekon ; binnen eene eeuw zou men na het omhakken van alle hoornen in de wereld met verstandig overleg weer een groot gedeelte van den verdwenen houtvoorraad teruggewonnen kunnen hebben, maar geen menschelijke macht is in staat om de voorwaarden in het leven le roepen , waaronder deze houtmassa\'s in steenkool kunnen worden veranderd.

Kr schijnt echter nog wel zoo\'n rijke voorraad le zijn van de kostbare brandstof, dat men in de eerstvolgende eeuwen nog voor geen gebrek behoeft te vreezen, vooral wanneer men in aanmerking noemt, dat geheele kolenvelden, niet minder uitgebreid dan de Kngelsche in Amerika , in China, en ook in quot;onze Oost-Indische bezittingen, slechts op den arbeid dei-mijnwerkers wachten om een rijke opbrengst le geven. Zoo gaan wij dan onbekommerd de toekomst legen. Kn komt er eenmaal na oenige honderden of duizenden jaren aan den ge-heelen steenkolenvoorraad der wereld een einde, dan zal het nageslacht wol zoo ver vooruitgeschreden zijn , dat hel andere beweegkrachten en verwarmingsmiddelen zal uitgedacht hebben dan de sloom on de steenkool, en helderder licht in de duisternis zal weten te doen schijnen, dan thans hel gasliclil verbreidt. Wij zijn inmiddels dankbaar voor hetgeen wij in de steenkolen bezitten, dank /.ij den arbeid der mijnwerkers , die ze aan den dag brengen ; der mannon van wetenschap , die ze opsporen on den arbeid der mijnwerkers mogelijk maken; der schepelingen, die ze ons brengen over de gevaarvolle zee ; cn bovenal zijn wij als vrienden van de natuur, als denkende en on-

-ocr page 107-

-101

(lerzoeklicvendo rnensclien dankbaar voor hel licht, dal do beoefenaars der geologie over den oorsprong der zwarte diamanten hebben doen opgaan , zoodat zij ons geen onbegrepen raadsels zijn gebleven , maar ons integendeel in de gelegenheid stellen om ons een schepping van den voortijd voor den geest te roepen , bewonderenswaardig grootscli en rijk , en evenzeer onzer aandacht waardig als die welke wij thans dagelijks voor oogen hebben.

EEN MIDDELPUNT DER ENGELSCHE NIJVERHEID

In geen andere Engelsche fabriekstad is de nijverheid op zulk oen veelzijdige wijze vertegenwoordigd als\' le Birmingliam. in andere fabrieksteden wordt over het algemeen één bepaalde tak van nijverheid uitgeoefend. Zoo is Manchester de stad der ka-loenfabrieken , Nottingham die der kousenweverijen ; Coventry die der lintfabrieken ; Newcastle het middelpunt van de mijnwerken. Tc Hirmingham daarentegen vindt men fabrieken van allerlei soorl, hoezeer de vervaardiging van ijzeren en koperen artikelen er op den voorgrond staal. Daar men in verscheidene streken van Engeland ijzer aantreft vindt men ook alomme fabrieken, waar dit metaal lot verschillende doeleinden bewerkt wordt. De zware en groole artikelen zooals ijzeren schepen, bruggen , ankerkettingen, spoorstaven en dergelijke worden groolendeels in het Zuiden van Wales vervaardigd, waar de grootste hoeveelheid ijzer voorkomt. In Lancashire treft men de meeste machine- cn werk-luigfabriekcn aan. Te Sheffield worden honderdduizenden messen en scharen vervaardigd, die zulk een goeden naam hebben in den handel. Al de andere kleine en groole artikelen , die van ijzer cn koper vervaardigd worden, komen voor het grootste gedeelte uit Hinninghatn. liet beginsel der verdeeling van den arbeid in Lngcland met zooveel voorlielde en zulke gunstige resultaten gehuldigd , wordt hier op de uitgebreidste schaal \'toegepast. Voor elke soort van spijkers en stiften , van schroeven cn knoopen vindt men Ie liirmingham afzonderlijke fabrieken en ar-

-ocr page 108-

EEN MIDDliLPÜNT DliR ENOELSCHE NiJVEHHEID.

beiders. .Men Irelï cr werklieden aan, die enkel gouden , zilveren ol\' paarlmoeren knoopen maken, die zicli bezighouden mei de vervaardiging van geweerloopen , van geweerschroeven , mei liet polijsten, iiel graveeren, het uitvijlen van geweerloopen. liet maken van hamers, van inktkokers, van doodkistschroeven , van ringen, van hondenlialsbanden , van vischliaken , slijgbeugels, honden- en andere kettingen, draadnagels, paknaalden en honderd andere artikelen geschiedt allemaal door afzonderlijke klassen van werklieden , die zich mei niets anders bezighouden. Vandaar dat de ijzeren en koperen artikelen van de Birminghamsche fabrieken afkomstig, zoo voortreflelijk zijn in limine soort en tevens zoo goedkoop kunnen geleverd worden. Als iemand zijn ganschc leven lang niets anders doet dan paknaalden voortbrengen, moet bij bel hierin wel lol een Imogen graad van voortreffclljkbeid en vaardigheid brengen. De schaduwzijde dezer verdeeling van den arbeid is echter, dal zulk een werkman voor niets anders geschikt is en vaak armoede moet lijden, als hij om de eene of andere oorzaak builen verdiensten raakt.

De lürmingliamsclie fabrikanten bescbouwen natuurlijk de ge-lieele wereld als de markt voor bunnc waren en doen bun best om in de heboeften van alle mogelijke volken te voorzien. Zoo houdt men zich in ecu der fabrieken zelfs bezig met bet slaan van een wonderlijk soort van geld, dal de Negervolken in Afrika gebruiken, evenals er in Duilschland plaatsen zijn, waar men uitmuntende zaken maakt met bet vervaardigen van allerbande glazen versierselen, die bij de onbeschaafde stammen een groolen aftrek vinden, lien zeer groote uitbreiding heeft vooral in de laatste jaren de stalcn-penncn-labrikatie gekregen. In een der fabrieken houden zich tweehonderd en vijftig werklieden met de vervaardiging van dit artikel bezig en verbruiken daartoe jaarlijks veertig ton, d. i. veertig; duizend kilogram, ijzer. Van een ton kan men bijna anderhalf millioen pennen maken, zoodal er alleen in de genoemde fabriek jaarlijks ongeveer zestig millioen vervaardigd worden, waardoor zij niet minder dan twee millioen ganzen in de gelegenbeid steil hunne sehaebten te behouden. Van de groote schaal, waarop sommige fabrikanten hier hunne zaken drijven, kan men zich eene voorstelling maken, als men hoort dal in een zekere spijkerrabriek wekelijks twee en veertig ton

-ocr page 109-

HET KERSTFEEST IN ENGELAND.

ijzer verwerkt worden, waarvan een deel lol zulke kleine spijkertjes, dal er zestig duizend op een pond gaan. liet geraas in deze fabriek is zoo hevig, dal vele werklieden er liun gehoor bij inschieten.

Een der hoofdtakken van de ilirminghamsclic fabrieknijverheid is de vervaardiging van geweren. Van dit, artikel brengt deze stad alleen eene grootere hoeveelheid voort dan alle andere la-brieksteden in de wereld te zamen. Van 1804 tol 1815, een tijdperk, waarin de vernielingswerktuigen een hij uitnemendheid goeden aftrek vonden, leverden de versehiliendo fabrieken niet minder dan vijf millioen stuks, welk getal, merkwaardig genoeg, juist overeenstemt mei hel aantal menschen , die in de verschillende oorlogen , door Napoleon gevoerd , om het loven gekomen zijn. Al de te Birmingham vervaardigde en ten dienste van hel Engelsche leger bestemde geweren worden van regccringswege aan een proefneming onderworpen, waartoe zij met een vijfmaal sterkere lading geladen worden, dan waartoe zij bestemd zijn. Die springen, en dit gelal is vrij groot, worden natuurlijk afgekeurd.

Birmingham lelt ruim driehonderdduizend inwoners, die allen op de cene of andere wijze lol de fabrieken in betrekking staan. Hel grootste gedeelle der stad bestaat uil kleine, geheel zwart berookle arbeiderswoningen , die er over hel algemeen niet zeer aanlokkend uilzien. Slechts zelden treft men er een fraai gebouw aan en de gansche stad heeft een tamelijk naargeestig voorkomen. Niemand woont er dan ook voor zijn genoegen. Werken, geld verdienen , vooruilstreven op hel gebied der nijverheid , ziedaar de doeleinden, waarop men het oog gevestigd houdt, en die mon er ook op de uilmunlendste wijze weet te bereiken.

HEI1 KEUHTFEEST IN ENOELAM».

De Engelsclien zijn con in hooge mate achtingswaardig en zelfs eerbiedwaardig volk ; in menig opzicht verdienen zij de hoogste bewondering. De energie, de volharding, de bij uitnemendheid

103

-ocr page 110-

HET KERSTKEEST IN\' ENGELAND.

praclisclie zin , waardoor zij zieii kenmerken , de offers , welke zij zich geti\'ooslen voor menscliiievende doeleinden , het mannelijke pliclilsgevocl, dal hen kenmerkt, en dergelijke voorlrefl\'elijke eigenschappen meer, geven hun ten volle aanspraak om in onze schatting een ecreplaats in te nemen onder de volken der wereld. Doch ook hier is het licht niet zonder schaduw. Hun eigene geestvolle schrijvers hehhen in onsterfelijke werken dc nationale gebreken, tic schaduwzijden van het volksleveniiunner natie blootgelegd. Zij hebben gewezen op hun geldzucht, hun bekrompenheid en vormelijkheid op godsdienstig en zedelijk gebied, hun minachling van den vreemdeling, hun stijfheid en houterigheid in het verkeer, zoowel onder elkander als met loden van andere natiën. Wij kennen hem wel, als we ons van tijd tot tijd op reis begeven hebben, »dcn drogen, linkschen Kngclschman, die zich beweegt als ecu paard met een kluister aan den pootquot;, zooals hij zich vertoont, als hij op het vasteland reist, sdlij ziet er uit, alsof\' hij een bezemsteel ingeslikt heeft. Hij is zelf terughoudend en maakt, dat ook anderen dit worden in zijne tegenwoordigheid.quot; Neen voorwaar, welke deugden de Engelschen ook bezitten, zij munten uiet uit door beminnelijkheid, omdat hun karakter niet vroolijk , niet open, niet gul is. Er zijn echter gelegenheden , waarbij de altijd zoo strak gespannen snaren van hun geest zich een weinig ontspannen, waarbij de eenigszins kille nevel, waarin zij zich bijna voortdurend hullen, op de vlucht gejaagd wordt, en het zonnetje van een warrn, vroolijk hart komt doorbreken. Zoo b. v. bij gelegenheid van de Derby wedrennen 1). Dan is do Kngclschman enkel levenslust en vroolijkheid, cn soms schijnt het genoemde zonnetje bij deze gelegenheid wel wat al te fel. Hel vriendelijkste en prettigste tijdperk echter in het leven der Engelschen is het Kerstfeest met de dagen , die er aan voorafgaan cn die er op volgen. Dan heeft geheel Engeland , al hangen er ook nog zulke dikke nevelen over zijne eilanden en al kan de lucht er zoo sombei en grauw uitzien, dat een mcnsch de levenslust or van zou vergaan, — dan heeft geheel Engeland een lach op het gelaat en een lach in hel hart. Een halfjaar vooruit verheugt men zich reeds op de vreugde cn de pret van het

\\) Vergel. do Istn sorio van dit work, ilccl II pag. 587 on verv.

-ocr page 111-

105

Kcrslfecsl. En wanneer hel don Kngelschman ook ann beminnelijkheid moge ontbreken , als de zon iiel langst aan den hemel staal, moet men, ol\' men wil of niet, van hem houden.

Heeds in don aanvang\' van Deeemher beginnen de toebereidselen lot het leest. Yóór alles wordt er gezorgd, dat men een goed stuk vleesch op tafel kan zien verschijnen. Een goed en stevig maal is een onmisbaar bestanddeel van oen Engelsche feestviering, dus men moet maken, dal men goed ingespannen is, wat het hoofdgerecht helrefl: het vleesch. Allerwege worden in de eerste dogen van December tentoonstellingen van slachtvee gehouden , zoodiil de slagers zich op de hoogte kunnen stellen van de gelegenheden om zich van deugdelijke beesten te voorzien. Weldra ziet men dan ook hunne winkels prijken melde prachtigste exemplaren van het runderensoort, bij tientallen, ja bij lionderdlallen soms in de groote steden. Ite arme duivels, die hij de slagers van den tweeden ol derden rang ter markt zullen moeten gaan (of helaas! ook hiertoe de noodige middelen missen) stellen zich tevreden met hun oogen te gast te laten gaan aan dc heerlijke exemplaren van de loeiende viervoeters, die allerwege opgehangen zijn. Men kan bel hun aanzien : zij zijn louter verrukking , en als het fortuin hun een buitenkansje schonk , waardoor zij in de gelegenheid waren een heerlijk lendensluk er van machtig te worden, zij zouden zich ongetwijfeld de gelukkigste der stervelingen gevoelen. Ook in de kruidenierswinkels kan men het zien , dat het Kerstfeest aanstaande is. Bergen rozijnen, krenten en sukade liggen voor hunne winkelramen opgestapeld, liet zijn de onmisbare bestanddeelen voor de Kerstpuddingen, die op geen Engelsche tafel bij gelegenheid van het schoone Christenfeest mogen ontbreken. De kruideniers kennen uitmuntend den geest van hunne klanten en er beerscht daarom onder hen een wedstrijd , wie de hoogste torens of bergen van de puddingbenoodigdheden zal uitstallen. De Kngelschman houdt namelijk veel van bet omvangrijke, hel massale en kolossale , en die dozen smaak hel best weel te bevredigen kan er zeker van zijn, dat zijn waar een goeden altrek vinden zal.

liet Kerstfeest is iu Engeland in waarheid een feest vol vreugde en pret. Alomme ziet men levenslustige, vroolijke aangezichten. Nooit is men jegens elkander zoo vriendelijk , zoo voorkomend ,

-ocr page 112-

100

zoo hartelijk, zoo gul. I»ö spoorlreinen zwoegen onder don last van pakjes, allemaal geschenken, die men elkander van heinde en verre toezendt. De speelgoed- en galanteriewinkels beleven dan even goede, en nog gezegender dagen, als hier te lande bij gelegenheid van het Sinterklaasfeest. l»c poeliers zorgen, dat zij een goeden voorraad vette ganzen, hazen, konijnen, eenden en ander harig en gevederd volkje bij de hand hebben, want duizenden zullen er worden gekocht en verzonden. In ieder huisgezin is men in spanning, van wege de dingen die verwacht worden. Overal heeft men het druk met pakken. De misdeelden naar do wereld ondervinden hot, dal de geest van Hem, ten wiens eere hel feest wordt gevierd , geen vreemdeling is te midden van de torenhooge schoorslecnen der lahrieken en het eeuwigduiend geratel en gemor dor stoommachines. De vriendelijke geest dei-weldadigheid on menschenliefde is overal in de weer om hel de armen en ongelukkigen, do weezen en de misdeelden naar do wereld goed te doen liebben o|» het Christenfeest. Menig werkman staal op de avonden, die aan het feest voorafgaan, alvorens naar |Uiis 0f __ naar do kroeg te gaan, peinzend stil voor de schitterende winkels mei hunne schallen, en overlegt bij zich zeiven of hij toch eigenlijk niet wijzer en beter deed als hij een Hink deel van zijn loon, dat hij gewoon is door hel keelgat te jagen , besteedde om zijn vrouw die zich den ganschen dag afslooft in de armoedige woning onder hot talrijke troepje kleinen, eons het hart te verheugen met de benoodigdheden voor een kolossalen pudding, waarvan allen konden medesmullen. En vaak wordt voor den kruideniers- of speelgoedwinkel de eerste slap gedaan lol een leven van toewijding en schoon liefdebetoon, leder, die hel eenigs-zins stellen kan in de wereld, zet zijn huis op de vriendelijkste wijze open voor zijne vrienden en bekenden, die niet zoo gelukkig zijn een huiselijken kring om zich heen te hebben, en ieder vreemdeling, die kennis heeft aangeknoopt met een of meer En-gelschen , kan er zeker van zijn , dat hij voor de feestdagen een uilnoodiging ontvangen zal, en dat hem het samenzijn mei zijne Engelsrlie vrienden, bij andere gelegenheden wel eens minder aangenaam door hunne slijlheid en vormelijkheid , hem nu uitmuntend bevollen zal.

Mijkc overvloed, dit is het ideaal van ieder Engelschman, moet

-ocr page 113-

407

er op hel Kerstfeest op zijn tafel heersclien. Hel malsclie rundergebraad, de volle kalkoen, en vooral de pudding mogen erniel ontljrekcn. Ren Kerstmaal zonder pudding is in dc oogen der Rngelschen een onding, een lastering van liet. voorgeslacht, dat sedert menschenbeugenis zich bij deze gelegenheid cr aan tegoed heefl gedaan. Op de lalel van de koningin en in dc nederig:ie woning van hol Vereenigd Koninkrijk siert de pudding den disch. Een palmtak kroont het donkerbruine gebak. Allcrwegc vinden wij palmtakken. Vooral in de winkels der slagers , die er hunne prachtige braadstukken mee sieren en ze daardoor dubbel aanlokkend maken.

Ook voor de geestelijke behoeften wordt ruimschoots gezorgd. He geïllustreerde volkstijdschriften, waaronder hot Iraaio werkmansblad »The British Workman\' con oeroplaats inneemt, verschijnen in een extra Kerstnummer met keurige platen en ccn schat van onderhoudende lectuur. Ontelbaar is de menigte pren e-en andere boeken, tol Kerslgeschonken bestemd, die cr verschijnen. Toen do eenige Dickens nog leefde, ging er bijna geen Kerstfeest voorbij, waarop hij zijn volk on de geheele beschaafde wereld niot bedacht met zijn heerlijke en onsterfelijke Kerslvertcllingen , echte juweeltjes, tintelend van gloed en loven, van fijne geestigheid en diop , liefdevol gevoel. Lang zal hel misschien duren, voordat Kngeland en luiropa weer met zulke kostbare Kerstgaven wordt verrijkt. Doch ook de geesten van den tweeden en derden, ja, van den allerlaagsten rang, doen ijverig hun bost om hel licht van hun verlellersgaven te doen schijnen voor bun volk, opdat zij wederkeerig in slaat zijn do hunnen bot hart te verkwikken met, oen stevig Kerstmaal en wal er meer tot bet blijde feest behoort.

Do bij de Duitschers zoozeer geliefde Kerstboom mot zijne lichtjes, vergulde noten, blozende appelen en aanlokkende go-schenken , wordt in de gezinnen der Engclsclion niet opgericht, en hot zal niet licht gelukken hom daar inheemsch Ie doen worden. Want indien eenig volk gobecbt is aan zijne zeden en gebruiken , on ontoegankelijk voor hetgeen niet langs natuurlijken weg uit zijn geest en karakter , uit zijn eigen verstands- en gemoedsleven opwast, dan wol bel Rngelscbe. Dc afwezigheid van den Kerstboom doet echter geen scha aan hun opgeruimd-

-ocr page 114-

•108

lieid cn vroolijkheid. Hel is alsof /ij sederl den da^andu l)c ^ wedrennen al hunne vrooiijklieid opgepot hebben, om /.e thans nin den dasr le leggen. En liet zal hun geen kwaad doen zoo eens in alle quot;eer cn deugd uit le spatten. Ook ontheiligen zij ei de schoono. feestdagen volstrekt niet mede. Integendeel, de i -seliike vreugde, die gulle scherts, dat gezellig sameimjn gepaaid

f dc v«r .1» mis,looi,Ion , cn

is con schoone l,„l,lc oan llcm, .nol wiens komsl l el icl,l is opgegaan otn vrodc cn vrcngJc 10 schcppcn d« harlcn ^ mcnsclicn. I,ang leve hel, lang bloe.e hal ,

Kerstfeest onder de in vele opzichten zoo voortreffelijke natie. Lang moge hel bijdragen lót verhooging van hare geestelijke

^riSC-^n ecrsl gerekend ,nel ,,„e Soningen een einde te nemen. Hel laatste bedrijf bestaat in het ^ioibcie van eon ninken Drie-koningenkoek, maar nog vele \'^\'gen nadald. vermaarde gebak den weg van alle gebakken is ^g-n s .ee i men met elkaar over de goede dagen, die men dooileefd heell , vvenschl elkander toe, dat zij nog veelmalen tcrugkeeren

cn mogen.

IN HET LAM) DER UZEIOIIJNEN.

liet prinsdom Wales, bij name algemeen bekend omdat de En-elsche iroonsopvolger den titel van Prins van Wales voei inaakt een belangrijk gedeelte van Engeland int, zoow^ ^ de wilde en romantische naluurscboonheid, waardoor bet zich ken merkt als om de kostbare schatten, die bet in zijn schoot bergt l.ct eigenaardig karakter van de bevolking en hare gesclnedenib. ,0 twoners vanquot; Wales zijn namelijk dc

mel!ngen van dc oorspronkelijke Br.lsche bevolking tot bet Kel-(i.cbc ras belioorendc, die de Uomeinen in Engeland aantrol en, toen\'zij in bet begin onzer jaartelling, door hunne vcroveringszucl.1 gedreven, ook daarheen ovei-slakcn Na hel c -zwakken van dc macht der Romeinen werd Engeland gedurig geteisterd door dc invallen der woeste Pieten en Scolen uit bet

-ocr page 115-

109

Noorden en eindelijk door die van de Angelen en Saksers, van de Friezen en .luiten , welke Noordsciie volken er zicit als lieer en meester gedroegen. De bewoners, die hun geboorteland niet ontvluchtten, werden lol slaven gemaakt en versmolten geheel onder de overheerschende stammen. Van hen, die hel land verlieten, vestigden sommigen zich in het Noorden van Frankrijk, welke streek sedert den naam draagt van Klein-Brelagne ol\' kortweg Uretagne en welker bewoners zich door velerlei eigenaardigheden in hunne zeden, gewoonten en taal op eeno in hel oog vallende wijze onderscheiden van de overige Franschen, aan wie zij zich echter tegenwoordig nauw en innig verbonden gevoelen. Anderen begaven zich naar hel Westelijkste gedeelte van Groot-I\'rillannië, het tegenwoordige Wales, waar zij zich achler do bergen veilig gevoelden tegen de aanvallen der vreemde indringers. De naam van Wales is alkomslig van deze laatslen en luidde oorspronkelijk Wal ah, hetgeen overeenkomt met den naam Welsch- of Walsch-land, welken de Gcrmaanschc stammen aan die deelen van hel uitgestrekte llomeinsche rijk gaven, waarrnedo zij in aanraking-kwamen. De nieuwe bewoners van Wales noemden en noemen zich zeiven nog Cymry , hetgeen beteekent: «die een eigen vaderland hebbenquot; , waarmede zij willen Ie kennen geven , dat zij zich onderscheiden achten van de Rngelschen en , gelijk ook inderdaad het geval is, een eigene nationaliteit hebben, inderdaad spreken zij tot heden toe hun eigen taal cn onderscheiden zich door hun hijzonderen volksaard en eigenaardige zeden en gebruiken, terwijl zij ook hunne eigene létterkimde hebben, die dooide geleerden met zeer veel belangstelling bestudeerd wordt, .\\;i hunne verhuizing zijn de Kelten van Wales een lijd lang onder hunne eigene vorsten onafhankelijk gebleven, maar toen de mar hl der Kngelsche koningen toenam, strekte hun begeerte zich ook naar het Welsche land uit en beproefden zij herhaaldelijk hel krijgshaHigc en vrijheidlievende volk aan zich te onderwerpen. Hol kostte hun niet weinig inspanning dit doel te bereiken, daar de Welschen zich als leeuwen verweerden. Findelijk echler, hel was op hel einde der l.quot;)\'1\'\' eeuw, gelukte het koning Fduard I hel land van zijne onalhankelijkhcid lo berooven. Om de moedige bewoners met hun lol te verzoenen stelde de Mngelsche koning zijn zoontje, die kort geleden te Canarvon geboren was, aan de

-ocr page 116-

IS HET LAND LiKII IJZERMIJNEN.

edelen en liol volk van Wales als hun loclvomsligen vorst voor, sinds welk lijilslip do Iroonsopvolger in Engeland don lilel van

Prins van Wales draagt.

Met wezenlijk bewonderenswaardige liefde en trouw hebben do bewoners van Wales ook sedert hunne onderwerping aan Engeland hunne nationaliteit en hunne Keltische taal trachten te bewaien. /dis diegenen, die hun vaderland verlaten hebben en zich in de Engclsehe steden ol aan gene zijde van den Oceaan, in Amerika, hebben neergezet, houden hunne taal en nationale eigenaardigheden in cere. Zelfs in hel land der Mormonen vindt men deze bij de aldaar gevestigde Wclsclien terug. Op den duur echter zal hel hun moeite kosten om ilil vol te houden. Dc afzondering namelijk , waarin de bewoners van \\N ales leelden, heeft opgehouden. Door onderscheidene spoorwegen staat het in nauwe verbinding met Engeland en ongeveer vierhonderdduizend Lngel-sehen hebben er zich van lieverlede gevestigd lol het cxploileereu van de rijke mijnen, die er zich bevinden. Wat dc wapenen met lol stand hebben kunnen brengen, zal dus verwezenlijkt worden langs don vreedzamen weg der industrie. Do wederzijdsche belangen zullen de bewoners van Engeland en die van Wales van lieverlede lioo langer zoo nauwer aan elkander verbinden en mol elkander doen samensmelten , zoodat de Welscho eigenaardigheden , althans in Engeland en Amerika, na eenige eeuwen misschien, geheel zullen verdwenen zijn en hel oude Keltische ras geheel lot dc gesehmdenis zal beboeren.

Do vrees voor deze mogelijkheid heeft eenige geestdriftvolle VV else he patriotten het plan doen opvatten, om de landverhuizers uit hun midden zooveel mogelijk te doen trekken naar eon land zonder beschaafde inwoners , om daar mettertijd een uilsluitend Kellischcn staal te vestigen. Zij kozen hierloc hel verafgelegen Patagoniö , in Zuid-Amcrika , uil. Hunne pogingen werden aanvankelijk niet met den gewenschten uitslag bekroond, daar verreweg de meeste Welsche landverhuizers zich liever in de beschaafde gedeelten van Amerika, dan in do wildernissen van dit werelddeel te midden van de Wilden gingen vosligen. Weinigen slechts gaven gehoor aan de roepstem der commissie voor dc Welsche landverhuizing. Terwijl cr duizenden naar Noord-Amerika trokken, scheepion zich in Mei tKii5 ternauwernood tweehonderd

-1 10

-ocr page 117-

IN I1ET LAND DEK IJZKHMIJNEN.

Welsche landverhuizers naar Patagonië in. Na oen reis van ongeveer Iwee maanden kwamen zij aan in hel vreemde land , waaraan zij den Keltisclien naam gaven van Bro Wen, schoon land. Zij iiadden liet in den beginne Ie midden van de maagdelijke natuur en de woeste volksstammen van de streek , waar zij zich vestigden , hard te verantwoorden , maar door hun aangeboren moed en hun onwrikbare volharding kwamen /.ij alle bezwaren te hoven, zoodat hun kleine kolonie zich thans onder de bescherming van de nabijgelegen Argentijnsche republiek in een aanmerkelijken bloei mag verheugen. Hun welslagen deed andere landverhuizers van hun volk hun voorbeeld volgen cn misschien wordt bet doel der vurige Welscben nog eenmaal verwezenlijkt, en verrijst er in de plaats van hel Patagonische reuzengeslacht in het Zuiden van Amerika een staat, waarin de Keltische taal en volkseigenaardigheden, nadat zij in Kuropa en Noord-Amerika reeds lang verdwenen zijn, een veilig cn bijna onaantastbaar toe-vhicblsoord zullen gevonden hebben.

liet valt den reiziger, die uit ICngeland in de trotsche en woeste bergen van Wales doordringt, al spoedig in het oog waarin de rijkdom bestaat van dezen uithoek in Engeland. Zoodra men Merthyr Tydvil voorbij is, ziel men allervvege de merkteekenen van de omvangrijke ijzerimluslrie, welke iu dit gewest gedreven wordt. Het wemelt er van smeltovens, spoorwegen en kanalen, voor bet transport van bel metaal, dat der rnenscliheid zooveel meer dienst nog bewijst dan bel goud. Telkens snorren ons do spoorlreinen enkel uit kolenwagens cn rijtuigen vol arbeiders bestaande, welke laatslen even zwart zijn als de kolen, in vliegende vaart vooi bij. liergen van slakken , steenen waaruil hel ijzer is weggcsmollen, verheffen zich op lallooze plekken. Er moei verbazend veel ijzer gewonnen worden in dit gewest, deze indruk dringt zich , waarheen wij ook den blik wenden , onwederslaanbaar aan ons op. Wij worden hiervan nog levendiger overtuigd, als wij een bezoek gaan brengen aan een der grootc ijzermijnen, die tegelijk ook de steenkolen oplevert, zonder welke \'iet ondoenlijk zou zijn om uit de massa\'s erts, die naar boven gebracht worden, met eenig voordeel bet kostbaar metaal te verkrijgen. Welk een menigte vuren in den omtrek der mijn! Soms worden in een enkelen dag vijftienhonderd tou steenkolen naar boven gebracht, tienduizend

Ill

-ocr page 118-

IN\' IIET LAND DER IJZEHMIJNEN.

ion I ) in de week, en deze geheele massa brandstof wordl in do smelterijcn van hel mijnwerk gebruikt. Dikwijls moet men no? kolen van builenal\' laten komen om de tallooze , kolossale vuren le onderhouden. Hieruit kan men opmaken hoe geweldig groot de massa ijzer is, die er uitgegraven wordt. Aan hel mijnwerk, dat wil bezoeken, zijn niet minder dan zesduizend arbeiders verbonden aan wier loon maandelijks vijf en twintig duizend pond stei linquot;\', drie tonnen gouds, wordl uitbetaald. Enorme sommen worden \'ook verslonden door de werken in de mijn , welker gan-n-en als een doolhof in alle riclitingen naast en door elkander loopen Men berekent, dat in de grootste mijnwerken voor zes millioen in den grond zit, aan hout, spoorstaven en dergelijke zaken. Doch kolossaal zijn ook de winsten, die zulk een mijnwerk oplevert. Door de omstandigheid, dat do steenkolen en hel ijzer naast elkander voorkomen, kan men het metaal zeer quot;oedkoop uit hel erts winnen, zoo goedkoop zelfs, dat de Kn-celschen in slaat zijn om hun ijzer, in weerwil van de inkomende rechten . voor denzelfden en zelfs voor minderen prijs op bet vasteland tc verkoopen , dan hetgeen uit de daar aanwezige

mijnwerken gewonnen wordt.

11\'2

Hel is bijzonder merkwaardig om de drukte on beweging te zien die bij den dubbelen ingang der mijn heerschl. Aan de ecne\' zijde ziel men in de langzaam hellende opening eene reeks ledige wagens en een aantal mijnwerkers mei hunne lichten naar beneden gaan , terwijl aan de andere zijde de met kolen en erts beladen wagens, evenals de eerstgenoemde door een in de nabijheid zich bevindende stoommachine in beweging gebracht , naar boven komen. De mijnwerkers slaan als zieltjes zonder zorg op den rand der wagens of op het touw van gevlochten ijzerdraad , waardoor ze worden opgetrokken. Mol dezelfde zorgeloosheid dalen zij in hun gevaarvolle werkplaats af. De gewoonte is een quot;ewcldige macht in hel leven. Jammer maar, dal zij door de zorgeloosheid , waarmede zij ook met hunne lichten omgaan, zoo vaak aanleiding geven tol die geweldige ontplollingen , waardoor zoovele wakkere mannen om hel leven komen en zoovele huisgezinnen in diepe armoede en ellende aehtergelalen worden.

1) Kon Ion in 900 a 1000 kilogram.

-ocr page 119-

IN\' HET LAND DER IJZERMIJ.VEN,

Bij de schachten, die rechtstandig; naar de diepte der narde voeren, zijn wij met belangstelling\' getuige van do vemuflige en voordee-lige wijze, waarop men de steenkolen op do oppervlakte der aarde weel te brengen, nadat zij door de mijnwerkers in de ondoraardscbo groeven zijn losgehakl. De kolen worden benetien in een groeten emmer geschept, en zoodra deze gevuld is, wordt een erarner van nagenoeg dezelfde grootte boven aan de schacht met water gevuld, die, zwaarder zijnde dan do kolen, deze naar de hoogte doet rijzen. Als de emmer met water op den bodem is gekomen, wordt hij geledigd en wordt dan door don neerdalenden kolenemmer, die op zichzeli\' een weinig zwaarder is naar boven geheschen. Zoo gaat bel den geheelen dag door. Hel water en do brandstof, overigens elkanders vijanden, ziet men hier dus nis bondgenooten ten bate van den mensch, die van alles partij weet te trekken, werkzaam.

Van de mijnschachten begeven wij ons naar de hoogovens, die van boven open en met een galerij omgeven zijn. Als men den blik slaat op de brandende en gloeiende massa in deze ovens waarvan sommige misschien reeds sedert dertig jaren onophoudelijk branden, dan ontvangt men in het klein denzcifdcn indruk als wanneer men zich bij een vulkaan bevindt. Er wordt echter van boven niets uitgeworpen, maar wel worden er voortdurend groote massa\'s erts in gestort, liet gesmolten metaal verzamelt zich van onderen in een opening onder den oven en eiken dag laat men de gloeiende massa er uitstroomen. Aan water gelijk dringt het ijzer er uil in de groeven van het vormzand, waarin het lol lange dikke slaven verstijft, liet is een prachtig schouwspel do meialen rivier, die in baar gloeienden staal van de prachtigste kleuren schiltert, zicb als in talrijke beken te zien verdeden. Men kan zich echter niel weerhouden om diep medelijden te gevoelen met de werklieden bij de smeltovens, die hun gansche leven bijna doorbrengen inde verschrikkelijkste hitte, welke men zich voorstellen kan. Gelukkig, dat hunne loonen evenredig zijn aan hun zwaren en moeitevollen arbeid, en dal zij hierdoor, als de arbeid geëindigd is, in de gelegenheid zijn zich eene betamelijke mate van lovensgenol te ver-schaflen.

In den regel bevinden zich ook hij de mijnwerken de pletlerijen en stavenfabrieken, waar bel ijzer in den vorm gebracht wordt.

113

-ocr page 120-

IX HET LAND DER IJZERMIJNEN.

waarin hel in den handel voorkomt. .Mei een verbazende snelheid vvordl een spoorslaaf getrokken uil een stuk wit gloeiend ijzer. Door middel van lange langen wordl de gloeiende klomp uit hel vuur gehaald, onder de hamers gebracht, door de trekvormen getrokken evenals een stuk was, en binnen den tijd van tien minuten is de slaaf geheel gereed, met uitzondering van de zijden, die nog ruw en ongelijk zijn. Deze ongelijke kanten worden er mei kolossale scharen afgeknipt en de staaf is gereed ter verzending. De stoomkracht speelt natuurlijk bij deze bewerking de grootste rol.

Met een enkel woord maakte ik reeds gewag van de hooge loonen, die de werklieden in de ijzermijnen en de daarbij hehoo-rende inrichtingen kunnen verdienen, liet is geen zeldzaamheid werklieden aan te treilen, die drie a vier duizend gulden in het jaar maken, terwijl de meerderheid veel grooter inkomsten heeft dan de meeste predikanten en onderwijzers in Engeland. Deze hooge loonen zijn cchler voor vele werklieden een hoogst twijfel-achtige zegen. Daar namelijk de heschaving zoowel als de zedelijke en godsdienstige ontwikkeling van de meerderheid der mijnbevol-king veel le wenschen overlaat, wordt hel vele geld, dal door haar verdiend wordt, dikwijls aan allerhande uilspatlingon verkwist ol uitsluitend gebruikt, voor stolklijke genietingen, zoodal de welvaart onder deze mijn- en ijzerwerkers geenszins geëvenredigd is aan hunne kolossale verdiensten en er menig huisgezin arm en onverzorgd achterblijft, als het hoofd er van door ongeluk of ziekte wordt weggenomen. De verslandigen en zedelijk ontwikkelden echter , welke soorl onder de mijnbevolking gelukkig ook niet tevergeefs gezocht wordt, leggen zich toe op een wijze spaarzaamheid, op de steeds voortgaande ontwikkeling van hun geest en de veraangenaming van lum huiselijk leven, en hebben hierdoor, in weerwil van lum harden en moeitevollen arbeid, een benijdenswaardig leven, rustiger en kalmer vaak dan de bezitters en bestuurders der mijnwerken, op wie niet alleen een groote verantwoordelijkheid rust, maar die aan al do slechte kansen en misrekeningen bloot slaan, waartoe de staatkundige gebeurtenissen, de speculatiezucht en andere oorzaken op het gebied van de nijverheid en den handel gedurig aanleiding geven. Doch ook legen deze schaduwzijden staal eene lichtzijde over, de mogelijkheid namelijk van zich een dier ontzaglijke fortuinen le verwerven, welker wederga men builen Kn-

-ocr page 121-

ON\'DEI! DE BERQ-SCIIOTTEN.

geland bijna overal, althans in zulk een menigte, tevergeefs zoekt, en daardoor niet alleen een rijke mate van levensgenot te kunnen smaken, maar ook in liet voetspoor te kunnen treden van zoovele groote Engelsche geldbezitters, die hun enorme kapitalen hebben aangewend om de grootheid en de kracht, de beschaving en het geluk van hun volk krachtdadig te bevorderen.

ONDER DE BEUG-SCHOTTEN.

In het Noordelijkst gedeelte van Groot-Drittannië, in de Schotsche Hooglanden en op de eilanden op de Schotsche kusten huisvest een volk, dat door zijn aartsvaderlijken eenvoud, zijn trouw aan de overgeleverde zeden en gebruiken, zijn armoede en eigenaardige leefwijze eene trcfl\'ende tegenstelling vormt mol de Engelsche natie, die door haar onvermoeid streven naar vooruitgang op bet gebied van handel en nijverheid zich zulk een ontzaglijken rijkdom heeft weten le verwerven en zulk een hoogen rang inneemt onder de beschaafde natiën. Het zijn de dusgenaamde Derg-Schottcn ol Hooglanders, welker uiterlijk en innerlijk leven zoovele merkwaardige trekken vertoont, dat het der moeite wel loont nader kennis met hen te maken, Ie meer omdat de gouden glans der poëzie aan bun eenvoudig en in vele opzichten aartsvaderlijk leven een hoo-gere wijding geeft en aan het verkeer onder ben een eigenaardige bekoorlijkheid bijzet.

De Berg-Schotten maken op de reizigers, die zich onder hen opgehouden hebben, den indruk van een natuurvolk, van een ber-dersstam, toegerust met een verbeven aanleg, doch die in zijn ontwikkeling tegengehouden is door den druk, waaronder zij geleek! hebben, en door bet schrale deel van uiterlijke welvaart en levensgenot, dat hun tebeurtgevollen is. Men vindt echter onder ben geen bepaalde ruwheid noch gebrekkige verstandsontwikkeling en onverschillige stompzinnigheid. Zij leven le midden van de majoslueuse natuur der Hooglanden, die den geest hunner voorvaderen ontvlamde lol romantische, ridderlijke daden, van welken

-ocr page 122-

1 (G ONDER DE DEHG-SCHOTTEN\'.

«eest zich ook Itij lion nog tie sporen vertoonen, in Imnno afgezonderde dalen, tussciien rotsen, meeren en nevelen, nog geheel overeenkomstig de oude patriarchale zeden, liehalve door dezen eenvoud kenmerken zij zich door nationale lierheiti, enthousiasme en energie. Levendig is hun hlik, vast en snel hun gang, stout hun moed in gevaren; zij vreezen den onstuimigen bergstroom niet en weten er met verwonderlijke vaardigheid over heen te komen ; zij zijn uitmuntende matrozen en voortreffelijke soldaten. De Schot-sche regimenten hehooren zelfs lot de hoste hestamldeelen van hel Kngelsdie leger. Jegens vreemdelingen zijn zij beleefd en gastvrij en zij gevoelen zich gekrenkt als men hun voor hun dienstbetoon wil betalen. Zij zijn nieuwsgierig en spraakzaam, ook als zij zich met den vreemdeling in de meest eenzame en woeste gedeeltea van hunne bergen bevinden, maar tegelijk zijn zij bescheiden en fatsoenlijk in hun gedrag. Wee echter dengenen, die het zou duiven wagen hen te beleedigen, want dan kent hun wraakzucht geen grenzen. Kr leeft in hen een diep en ernstig godsdienstig gevoel, hetgeen er niet weinig toe bijdraagt om aan hun karakter eene hoogere wijding te geven. Het deze voortrel-lelijke eigenschappen gaan echter ook minder gunstige gepaard. Het ontbreekt hun namelijk aan echten werklust, onvermoeide vlijt en vooral ook aan een verstandig en ordelijk beheer hunner zaken.

De Berg-Schottcn leven in een zeer alhankelijken en onderdrukten toestand. Zij zijn wel is waar geen lijfeigenen, maar bezitten toch geen eigendom. Zij hebben geen landerijen, die van den vader op de kinderen overgaan, die zij naar goeddunken kunnen bebouwen en verbeteren, geen eigen woningen, waarin zij heer en meester zijn, zoolang zij hunne verplichtingen jegens den gt;taat getrouw en nauwgezet nakomen, liet grondbezit is geheel in handen van den adel, van de Schotsche lairds en maakt deel uit van de grootere of kleinere landgoederen, die meestal beheerd worden door pachters en door dozen voor een deel in kleine stukken wederom aan anderen verhuurd worden. Ue Uerg-Schotten, die hun land ook uil de tweede hand pachten, hebben er dus weinig behing hij om werk te maken van de verbetering der landerijen en woningen, daar zij er nooit zeker van zijn of zij hetgeen zij het eene jaar bezitten ook in het volgende zullen kunnen behouden.

-ocr page 123-

117

Hierbij komt nog, dat de overlevering en gcwoonle lion hel herders- en visscherslcven zeer hoog doel schatten, hoewel zij daarmede nauwelijks het noodigc levensondcrlioud kunnen verdienen, en dal zij in hunne Hooglanden vaak mei misgewas te worstelen liebben. Geen wonder, dat de arme en fiere Berg-Schoilen hij al hun matigheid en ingetogenheid dikwijls aan den hongeren het gebrek zijn prijsgegeven. Velen zien zich genoodzaakt om in hel leger diensl te nemen, waar zij om hunne voortrciïelijke eigen-sciiappen met open armen ontvangen worden, en de ronselaars, die zich belasten met het aanwerven van matrozen voor de schepen, kunnen zonder veel moeite onder hen goede zaken maken, \'/ij laten zich ook lichtelijk bewegen om in Amerika eti elders hun fortuin te beproeven, hetgeen liun niet zelden gelukt, daar zij zeer voorlrelïelijke kolonisten zijn.

Al deze omstandigheden zijn oorzaak, dat de stam der Bery-Scholten van jaar lol jaar kleiner wordt, waartoe mede niet weinig bijgedragen wordt door de groote sterfte onder hunne knnpen en jongelingen. Men schrijn dit verschijnsel loe aan het algemeen verbreide gebruik van whisky, een buitengemeen sterken drank, waarvan de hooger en lager geplaatsten der Berg-Scholten een\' tamelijk overdadig gebruik maken en waarin zij zelfs zeer jomgt;e kinderen ree ls doen deelen. Ook zal do slechte toestand van bun woningen ongetwijfeld een hoogst ongunstigen invloed uitoefenen op hun gezondheidstoestand,

Xog \\cci ellendiger dan op hol vasteland zijn de woningen der Hcrg-Schotlen op de eilanden. Daar beslaan deze in den regel uil vier muren van rotsblokken , zonder kalk opgetrokken. De openingen lusschen de sleencn zijn zoo goed mogelijk mei mos dicht gemaakt. De beste dezer woningen zijn in twee afdeelingen verdeeld: een voor de menscben en een voor hel vee. Planken of sleencn vloeren kent men niet, zoodat de grond, waarop zij wonen, altijd vochtig en modderig is. In hel midden brandt een vuur met een pol er hoven. In eenige woningen vindt men een gal in hel dak, waardoor de rook ontsnappen kan, in andere moet deze maar zoo goed en zoo kwaad als het gaat een uitweg zoeken door de deur of het gat in den muur, dal een venster moet verbeelden, en dikwijls niet eens van ruilen, maar slechts van een plank Ier afwering van de koude buitenlucht voorzien is. De

-ocr page 124-

ONDER DE ÜEriG-SCllOTTE.N\'.

slaapsteden beslaan uit een paar hollen in den muur, de bedden uil een hoop hei, hooi en mos mei een paar wollen dekens bedckl. In sommige streken zijn de huizen zoo ellendig, dat zij, op eenigen afstand gezien, op groole molshoopen gelijken. \\aak beslaan zij

enkel uil heiplaggen of graszoden.

De kleeding der Berg-Scholten hostaal sinds eeuwen onveranderlijk uil dezelfde bonte slof, meestal met groole goeie, roode en groene ruilen geweven, welke slof algemeen onder den naam van Schotsch bekend is en in geheel ISuropa voor dames- en kinderklceding zeei gezocht is. Do snid van hunne kleeding is ook zeer eigenaardig. Onder hun wambuis dragen zij een soort van keilen \\rouvvemok die hun lol even boven de knie reikt, welke geheel naakl is; de helft van hunne beenen is gestoken in kousen met roode en wille ruiten, in plaats van schoenen dragen zij een stuk ker onder den voel, dal met riemen daaraan verbonden is. Hun meest gelield en eigenaardig kleedingsluk is dc plaid. eon lang stuk geruite slof, dal zij bij wijze van sjerp om het lijl slaan. Als hel regent, ontvouwen zij den sjerp en wikkelen er zich geheel in, als in een mantel Hel hoofd dekken zij met een hlauwe muts, versierd met een bonten rand en een lange veer. Voor het lijf dragen zij een groolen leeren zak van vossen- ol ottervel, mét vele snoeien en kwasten versierd, waarin zij hun geld, tabak en dergelijke artikelen bewaren, in den gordel draagt do Schot altijd een dolk van antieken vorm; vroeger begaven zij zich nooit op weg zonder het breedc zwaard en hel schild, die beiden thans in onbruik gekomen zijn gelijk dit ook hel geval is mol do vroeselijke strijdhijl, waarvan zij zich met zooveel behendigheid wisten le bedienen. Tol in hel midden der vorige eeuw toe schoten zij nog met hoog 011 pijl, Ihans maken zij evenals do beschaafde natiën gebruik van vuurwapenen.

Do kloeding dor vrouwen heeft behalve de zonderlinge muls, die weinig lol verhooging van hare schoonheid bijdraagt, weinig eigenaardigs. /ij zijn ijveriger en werkzamer dan do mannen. Zij weven de slof voor de nationale kleeding, die ook door haar vervaardigd wordt, breien kousen en zorgen voor do huishouding.

He IVrg-Scliollen zijn barUtochlelijko lielhehbers van zingenen vei vroolijken daarmede eiken zwaren arbeid, dien zij verrichten. In him nationale liederen verheerlijken zij meestal de holdhaltige

-ocr page 125-

119

daden cn schoone eigcnscliappcn van liunno dappere voorvaderen, die hun roem en liun glorie zijn. Een treflenden indruk maakt iiun gezang als liet, weerklinkt uit do hooien, die zich len getale van eenige honderden met de haringvangst op do Scholsche luist bezig houden. Dikwijls zijn hunne liederen kleine romancen of balladen, die betrekking hebben op de plek waar zij gezongen worden cn waardoor de schimmen nit hot verledene als \'t ware opgeroepen worden voor de oogen van het nageslacht. Des Zondags laten zij de wereldscbc liederen rusten; dan weerklinken uit hunne armoedige woningen slechts godsdienstige liederen, die zij met het diepste gevoel en rnel een zeer vromen zin aanheffen.

Vroeger was de harp, het lievelingsinstrumenl van Schol land\'s grooten bard Ossian, het meest in zwang ter hegeleiding van hunne liederen. Tegenwoordig zijn deze en andere instruincnten geheel verdrongen door den doedelzak en de daarmede overeenkomende zakpijpen, welker muziek nu eens wild en woest dan zacht en somber klagend voor alle Schotten eon ongemeene bekoorlijkheid heeft.

Ook de zin voor poëzie is, gelijk reeds opgemerkt werd, onder de Berg-Scholten bijzonder sterk. I!ij geen volk lor wereld bijna vindl men zoovele oude sagen, legenden en overleveringen, die van geslacht op geslacht overgaan cn nog gedurig vermeerderd worden, daar de meeste Schotten in dc Hoog- zoowel als in de Laaglanden geboren vertellers zijn, cn \'s wintersavonds de hunnen kostelijk weten te vermaken met hunne avonltiurlijke verhalen ofmet hunne opsiering van oude sprookjes. Ook de fragmenten van Ossian\'s gedichten leven bij voortduring in het geheugen van het volk voort en zijn aldus, naar de moening van onderscheidene geleerden, sedert de .\'Jde eeuw van onze jaartelling bewaard gebleven. Ossian was, volgens de overlevering, de blinde zoon van koning Fingal. naar wien de beroemde grot op het eiland StalTTa, waarmede wij weldra nader kennis zullen maken, genoemd is. Om het verheven karakter van de aan hem (oegesclirevöji en grootendeels in den mond des volks bewaard gebleven poëzie, licelï inen dezen zanger op óéne lijn geplaatst met de grootste dichters dei\' wereld, en hem om zijn prachtig heldendicht Fingal zelfs met den onster-lelijken Homerus vergeleken. Om den lezer een denkbeeld lege-ven van het eigenaardig en fantastisch karakter der verhalen cn

-ocr page 126-

120

sproken, waarin dc SchoUcn behagen scheppen en waarin wij voor cun doel no^ hunne legenwoordige denkbeelden terugvinden, laai ik hici\' oen overlevering volgen, die ik verkort ontleen aan de werken win den groeten Sehotschen romandichter Walter Scott. Een oude blinde vedelaar is aan bet woord cn verhaalt hetgeen zijn grootvader is overkomen omstreeks den lijd der groote Engelscbe revolutie, waardoor onze stadhouder \\N illem 111 op den troon van Engeland is gekomen. In de jaren, welke aan deze omkeering voorafgingen, liadden de Schotten, die de IVesbyteriaansche leer waren toegedaan en den naam van Covenanters droegen, geduebt veel te lijden van de Engdsche regeering en bare voorstanders, waartoe ook een aantal Scbotsehe edellieden behoorde. Vooral dc laird 1) Sir bobert Höd-gaunllet was een lijd lang een zware plaag voor diegenen onder zijne landgenooten, welke anders dachten dan bij. Deze Sir Robert en een zijner pachters, de grootvader van onzen verteller, zijn de hoofdpersonen in de volksoverlevering, die wij hier willen meededen. Wij zetten ons dus in den geest op een winteravond rondom den blinden vedelaar neder en luisteren met zijne overige tod loerders aandachtig naar /,ijn boeiend verhaal:

— Ver in hot rond , aldus vangt hij aan , was Sir Robert gehaat en ge-vveead. Men was er vast van overtuigd , dat hij met don Booze in verband stond ; dat zwaard noch kogel hom deren kon ; dat hij in staat was om met zjj,, paard hoon te galoppeeren over bergruggen, zóó smal, dat oen ander er uauwelyks kon staan , kortom dat hij een soort van bovennatuurlijk wezen was. Hij was echter niet kwaad voor zijne pachters, en zijne krijgslieden Hopen hoog mot hem. .Mijn grootvader Steven had tuedo land in pacht van ilon govreesden edelman. Sinds onheugelijke tijden hadden zijne voorouders er reeda op gewoond. .Mijn grootvader was een vroolijkc snaak on kon meesterlijk op don doedelzak spelon , waarom al de bedienden op het kasteel hem gaarne mochten lyden. Als zij behoefte gevoelden aan een liedje werd Steven geroepen , en hij was altijd gereed. Ook Sir Robert hield van zijn spel en was vooral met hom ingenomen, omdat hij zoo wakker had deelgenomen aan /.jjne tochten ter bcstraflïng en berooving der Covenanters. Toen de Rovolu-tie Sir Robert\'s tegenstanders aan het roer gebracht had, liet men don laird ongemoeid , omdat er geen eind zou gekomen zjju aan hot straiten , indien inon ui ile lieden /jjuer party \'llwl wil|en d00quot; boeten voor hunne gewelddadigheden, /oo leefde hij dan ongestoord voort 0)1 zyn kasteel , mot dit on-

I) AMus is ili^ UUd vun den hoogen Sehotschen adel, overeonkomerute met liet Kfigolsch lovd*

-ocr page 127-

121

dcrscheid ixllccn , üixt hij voortium op vossen in }gt;]iicits vfin op CovcntintGrs jacht moest maken , on ton gevolge van hot ophouden der verbeurdverklaringen oen tamelijk rjjko bron van inkomsten miste. Laatstgenoemde omstan-dighoi l was oorzaak , dat hij voel strenger werd dan vroeger op de invordering der landpachten on van geen toegevendheid op dit punt meer wilde weten. De pachters zorgden dan ook wel , dat zjj op hun tyd present waren met het verschuldigde . want Sir Robert had er geducht don schrik onder.

Mijn grootvader was twee termijnen pacht ten achteren, toen Sir Robert zoo streng begon te worden. Het gelukte hem echter liet benoodigde gold bjjoen te krijgen , dank zij zijn doedelzak en zijne overredingskracht. hoezeer dan ook niet zonder moeite. Met St. Maarten kwam hij op het kasteel om zich van zijn plicht te kwijten. Ongelukkig was hot roods over twaalven geworden cn hierover reeds had Sir Robert zich zóó kwaad gemaakt, dat hij een geweldigen aanval van de jicht gekregen had. Dougal, de bottelier . een groot vriend van Steven , was zeer verheugd hom te zien en bracht hem in het vertrok, waar de laird zat met zijn grootcn aap, een kwaadaardig* dier , waarvan hij bijzonder veel hield. Sommigen hielden hot beest voor den Duivel in eigen persoon. Vooral togen slecht weer kon hot als een razende door het kasteel vliegen , luid gillend en schreeuwend en iedereen, die in zijn nabijheid kwam , bijtend en krabbend. Sir Robert noemde den aap Majoor Woir naar een toovonaar , die verbrand was Doze naam had er nog rijkelijk toe bijgedragen om hot beest tot een voorwerp van afschuw te maken voor de bewoners van het kasteel en de pachters van Sir Robert.

Steven bevond zich nu , vergezeld van Dougal, tegenover den laird. Deze zat met zijn voet op oen kussen cn zag er spookachtig bleek uit. Majoor Weir zat tegenover hom met een rood rokje aan en den pruik van Sir Robert op zijn leelijken kop. Telkens als zyn meester ineenkromp van pijn, trok ook de aap allerhande leeljjke gezichten, liet was oen akelig schouwspel. Do laird had zijn pistolen en zijn reusachtig zwaard onder zijn onmiddellijk bereik , alsof hij nog ieder oogenblik ten strijde moest trekken. Voor hem lag het pachtboek. Hij wierp op mijn grootvader een blik, die dezen deed ridderen van angst. En geen wonder, want als hjj , gelijk nu, zijn wenkbrauwen fronsde , dan kon men duidelijk hot merkteeken van een paardenhoef op zijn voorhoofd zien , een ontzettend bewijs van zjjno verstandhouding met den Boozo.

— Zoo bon je daar , bulderde Sir Robert; duivelskind ! als je ... .

Mijn grootvader legde nu met een zekere gratie den zak met gold op tafel. De laird trok dien haastig naar zich toe en zcide: — Is alles er , Steven ?

Uwe edelheid moet \'t maar natellen.

— Dougal , zeide de laird , geef Steven een beker brandewijn , terwijl ik hot geld tel en de quitantie schrijf.

-ocr page 128-

ONDKFi UK UERG-SCHOTTEN.

Doch nauwelijks hadden zij het vertrek verlaten , of Sir Robert gaf eon vrcoseljjken gil , die door hot geheelo kasteel weergalmde. Het was alsof alle duivels uit de hol losgebroken waren, zoo geweldig ging hij aan. Men bracht hem water om zjjn gloeiend been in te stoken , en de bedienden zeidon dat het dadelijk begon to koken , toen hjj dit dood. Hij schreeuwde ook om een beker wijn , ten eindo zijn brandende keel te verkoelen, doch smeet dien , na er even de lippen aan gozet te hebben op den grond , zeggende , dat de bottelier hem bloed in plaats van wjjn gegeven had , en werkelijk vond men den volgenden dag een geheele massa geronnen bloed op den grond. Majoor Weir , de kwaadaardige aap, ging mede op een afgrijselijke wijze aan \'t gieren , alsof hij den spot wilde drijven met zjjns meesters ongeluk, en mijn grootvader werd zoo bang, dat hij, zonder om zjjn geld of om de qui tan-tie te denken de trap afstormde. Toon hij beneden was gekomen, was hot gegil al zeer bedaard en weldra vernam mijn grootvader , dat Sir Robert dood was.

Grootvader hoopte , dat Dougal den zak met geld zou gezien hebben en den laird zou hebben boorun spreken over zijn voornemen om quitantie to geven. Do jonge laird, nu Sir John geheeten , kwam alras van Edinburg om orde op de zaken to stellen. Sir John en zijn vader hadden in geen al te besto verstandhouding met elkander geleefd , omdat de eerstgenoemde zich had laten omkoopen door de staatkundige tegenstanders van zijn vader. Had Sir Robert er na z|jn dood do macht toe gehad, hij zou ongetwijfeld zjjn zoon gaarne do hersens te pletter hebben geslagen op zijn grafsteen. Sommigen echter waren van oordeel , dat hot cigonljjk toch wel zoo gelukkig was om met den ouden hoer , als raot den jongen to doen te hebben.

Dougal, do oude bottelier , zag er na den dood zijns meesters zoo bleek als een doode uit. Vooral tegen den nacht, ala hij zich naar zjjn slaapkamer begaf, die juist tegenover het vertrek lag, waar hot lijk van Sir Robert zich bevond , werd het hem bang te moede. Op den avond voor de begrafenis kon Dougal het in zjjne kamer alleen niet uithouden en vroeg een anderen hediende , den ouden Ilutcheon , hem een tijd lang gezelschap te willen hou-den. Torwjjl zy in hot ronde torenkamertje gezeten waren , namen zij ieder een beker brandewjjn. Dougal dronk op het lange leven van zijn kameraad ; wat hem zelf aanging, zcide hij, het zou wel spoedig met hem gedaan zjjn . want — \'t was vreemd ! — iederen nacht , na Sir Robert\'s dood , hoorde hij nog het zilveren fluitje gaan , waarmede deze hom zoo vaak tot zich had geroepen. Dougal zoide , dat. liij het vertrek niet had durven binnengaan, doch dat zjjn geweten nu knaagde over de vorwaarloozing van zijn plicht. •- Dood hroekt wet , zeido de bottelier , \'t is waar , maar ik zal Sir Robert toch tot in zijn dood toe gehoorzamen , als gij maar hjj mij blijven wilt , Hutcheon.

Ilutcheon had er niet veel zin in, maar hij had reeds zooveel doorleefd

■122

-ocr page 129-

ONDER DE HEUG -SCHOTTEN. 123

met den ouden man, dut hij hem den begeerden dienst niet wilde weigeren. Zoo bleven de beide bedienden aan don brandewijn , en Hutcheon , die tamelijk wat letters gogeton luid , wilde een hoofdstuk uit don Bijbel gaan voorlezen. Doch Dougal wilde in zijne laatste ure alleen door een ouden Schot-schen zang vertroost worden, en ook hierin was Hutcheon hora te wille.

Toen het middernacht geworden was en alles in \'t kasteel in diepe rust lag, hoorden de dienaars eensklaps het scherpe geluid van het fluitje en do oudjes gingen met kloppende harten hot vertrek, waar het Ijjk van don ouden edelman lag, binnen. Eij het licht dor kaarsen , die or brandden, zag Hutcheon , zoo vertelde hij later, den Boozo In olgon persoon met een afschuwelijke apentronle op de doodkist zitten, lllj stortte van schrik voorover op den grond en bleef bewusteloos liggen. Toon hij tot zich zeiven kwam . vond hij Dougal dood , vlak hij de kist. Nog dikwijls werd naderhand hot fluitje gehoord, hoog uit de torens van hot kasteel, waar de uilen nestelden.

Toen de begrafenis had plaats gehad, werden de pachters geroepen om hunne achterstallige huren te betalen en ook Steven moest voor don jongen lalrd verschijnen. Hjj vond Sir John in zijns vaders vertrek , in den stoel , waarop deze gewoonlijk zat, diep In don rouw. Hot oude zwaard was verdwenen on In plaats daarvan had de edelman oen kleinen staatsiedegen aan.

— Tk wensch u geluk mot uw nieuwe waardigheid , zeide grootvader. Uw vader was goed voor zijne vrienden eu volgers ; hot zal u goed doen in zijn schoenen te staan, In zijn laarzen mag ik wel zeggen, want hij droog nooit anders, behalve wanneer hij do jicht had.

— Ach I Steven , zeide de lalrd met een diepon zucht en den zakdoek voor do oogen houdende ; hjj werd spoedig opgeroepen en men zal zjjn heengaan gevoelen. lllj heeft geen tjjd gehad om zjjn zaken te regelen. Wat hem zei ven betreft, was hjj zeker wel voorbereid, maar hjj heeft ons vrjj wat te redderen nagelaten. Maar laten wjj nu tot de zaken overgaan. Er is voel te doen en weinig tjjd.

Tegelijk opende hij het boek, waarin de achterstallen stonden opgeteekend.

— Hier zie ik, zeide Sir John, oven langzaam en beiaard, als hjj tot nog toe gesproken had , Steven Stevensz genoteerd voor oen geheel jaar achterstallige huur.

— Vergun mij, antwoordde Stoven, uwe edelheid te doen opmerken, dat Ik uw vader alles afbetaald hob.

— Dan bobt ge zeker wel qultantle ?

— Juist toen de oude heer deze zou schrjjvon kreeg hjj don aanval, waaraan hy gestorven is.

— Dat trof al heel ongelukkig , zeido Sir John , na eon oogenblik zwijgens Doch misschien was er Iemand bij , toou go hot geld betaaldet, Als Ik maar oen schijntje van een bewijs heb, ben ik al tevreden Steven. Ik ben volstrekt niet van plan een armen kerel het vol over de ooren to halen.

-ocr page 130-

ON\'DER DE BEUG-SCHOTTEN.

_ El. wa3 niemand in het vertrek dan do oude Dougal en ge weet , dat

lui zijn meester gevolgd is.

— Dat is al weer heel ongelukkig , Steven , zeido Sir John , altijd op den-

zelfden kojlen en afgemeten toon. De man , dien gjj hot geld betaald hebt, is dood , en de man , die er getuige van geweest is , ook , en het geld , dat gij zegt meegebracht te hebben , is nergens te vinden. Hoe rjjm ik dit

nllcs ^

Ik weet het niet, uwe edelheid, maar ik kan u bewijzen, dat ik het geld er voor geleend heb. Ik bob er zeker wel twintig menscben om moeten

aanspreken en zij hebben allen bewijs.

— Ik twijfel er niot aan, dat gij het geld geleend hebt, Steven, maar gu

moet bewijzen, dat gij het betaald hebt. , , ,

— Het geld moet in het kasteel zyn. Misschien heeft een dor bedienden

het wel gezien. . , n

Al de bedienden werden geroepen . maar niemand herinnerde zich zulk een

zak met geld gezien to hebben , als Steven hun beschreef. Een der jonge meiden had wel gezien , dat hjj iets onder den arm had , toen hij op hot kasteel was gekomen , maar zjj had gedacht, dat het zijn doedelzak was.

Sir John liet de bedienden weer vertrekken en zeide tot Steven; Nu, ge ziet , dat het u niet baat. Gij znlt wel weten , waar het geld gebleven is. Daarom zullen wjj er nu maar een stokje bjj steken. Ge moet betalen oi

raakt het land kwijt.

— God vergeve het ui zeido Steven, ik bon een eerlijk man.

— Ik ook , Steven , zeide zjjne edelheid en ik vertrouw, dat de menschen op het kasteel het ook zyn. Is er iemand een schurk , dan is hij hot, die ons iets wjjs wil maken , dat niet waar is. Of denkt gij , dat i k het gold verdonkeremaand heb? Spreek, zeg ik u! Ik wil weten , wat gij voorhebt met uwe leugens.

Mijn grootvader, die niet meer wist, wat te antwoorden, hoezeer ht| dan ook in zjjn recht was, zag Sir John met een verlegen blik aan. Maar dadelijk wendde hij het oog zijwaarts. Er lag namelijk op het gelaat van don laird oen uitdrukking, die geheel overeenkwam met die, welke Sir Lo-bert gewoonlijk eigen was geweest, en ook het merk van den paardehoet kon hij op zijn voorhoofd waarnemen.

— De Hoor beware mij ! riep Steven uit.

— Denkt ge dan , dat iemand der bedienden het geld heeft weggenomen ? _ wii cn kan niemand betichten I antwoordde Steven.

— Maar het geld moet toch ergens zjjn als er oen woord waar is van uw verhaal! Zeg , wat je er van denkt ? Waar zou het wezen /

_ In de hel! als gj \'t dan weten wilt. In de hel bjj uw vader en zyn

z lveren fluitje?

124

-ocr page 131-

•125

üooclelük verschrikt over z[jn vermetelheid htorrade Steven de kamer uit en de trap af. Hij hoorde den laird vloeken en zweren op dezelfde manier als wijion zijn vader , terwijl deze hem achterna riep , dat de baljuw hem wol zou weten te vinden.

Buiten gekomen , wierp Stoven zich op zijn paard en begaf zich naar zijn voornaamsten schuldeischer om te beproeven of deze hem nogmaals zou willen helpen , maar hij kreeg in plaats van gek\' een zwerm scheldwoorden naar het hoofd. Mijn grootvader liet niet na deze hartige taal op dezelfde wjjze te beantwoorden , hetgeen den goeden man niet kwalijk to nemen was , want hij was door het gebeurde geheel buiten zich zeiven.

Eindelijk scheidden zij en Steven reod naar huis door hot woud van Pith-markie , een donker dennenbosoh. Bij den ingang van het bosch stond een klein herbergje , waar hij even stil hield en zich een beker brandewijn liet geven , want hij had den ganschen dag nog niets over zijn lippen gehad. Tibbie , de waardin, wilde , dat hij af zou stjjgen en een beetje eten gebruiken , maar hiertoe was mijn grootvader niet te bewegen, lljj dronk den brandewijn in twee teugen op. Do eerste wjjdde hij bij wijze van dronk aan de schim van Sir Robert, onder bijvoeging van don wensch , dat hij geen rust mocht vinden in zijn gral , voordat hij zijn armen pachter recht had gedaan ; do tweede aan den Booze, dio , naar bij hoopte , hem den zak met geld tenig zou bezorgen, of hein zeggen , wat er van geworden was , want de geheole wereld zag hem voor oen schurk en een dief aan en hij was er geheel door te gronde gericht.

Daarna reed by door , zonder er zich om to bekommeren waarheen. Het was inmiddels pikdonker geworden. Hij liet zijn paard gaan , waarheen het wilde. Eerst liep het druilerig voort, daar hot dier moe was , maar eensklaps ^begon het te steigeren en te springen on in een wilden galop voort te rennen , zoodat Steven nauweljjks in don zadel kon blijven. Toen dit een tijd lang geduurd had , reed hem een ruiter achter op , en zeide : — Dit is oen mooi dier , vriend. Wilt go hot verkoopon ? — Tegeljjk raakte hij grootvaders paard even met zijn karwats aan, waarop dit den ouden sukkeldraf weer aannam.

— Het vuur is er gauw uit , zeide do vreemdeling. Het gaat het beest evenals menigeen, die voel verbeelding van zichzelven hooft, en wion do moed dadoljjk in do schoenen zinkt , als hjj op dc proef gesteld wordt.

Mjjn grootvader gaf zjjn paard do speren , want hjj gevoelde zich mot dien vreemdeling , hoewel bij diens gelaatstrekken niet kon zien , niet op zijn gemak. Doch het baatte hem niot voel, want al dadelijk was deze hom weer ter zjjde. Ten laatste werd grootvader boos on bang tegelijk.

— Wat wilt ge van mij ? vroeg hjj. Zijt go een roover , dan zult go niet veel bij mij vinden, on als go om een praatje verlogen zijt, dan hebt ge den roch-

-ocr page 132-

120

toa ook niot voor , want ik hob volstrekt geen lust om te praten , en als gij den weg wilt weten, kan ik u ook al niet helpen , want ik weet dien zelf nauwelijks.

_ Ala ge my zoggen wilt, wat u op het hart ligt, kan ik u misschien

helpen. Ik sta wol in een heel kwaden naam , maar heb al menigeen in

den nood bijgestaan.

Mijn grootvader deelde nu den vreemdeling het geheele geval van het begin tot het einde mede , meer om lucht te geven aan zijn gemoed dan in de verwachting van wezenlijk geholpen te zullen worden.

— \'t Ia een leelyk geval, zeide de ruiter, maar ik denk toch , dat ik u

wol kan helpen.

— Als go mjj geld wilt leenen op een langen termijn , ja, want er is anders niets , dat mij baten kan.

— Er is misschien iemand onder do aarde , die u helpen kan. Ik zou u geld kunnen leenen , maar go zoudt misschien geen zin hebben in mijne voorwaarden. Ik kan u medodeelen , dat do oude laird geen rust kan vinden in zjjn graf, van wego den vloek , dien gjj over hem uitgesproken hebt, en de tranen uwer huisgonooten. Durft gij hot wagen hom te gaan bezoeken , dan zal

hjj u de quitantie govon.

Het haar rees mijn grootvader te berge bij hot vernemen van dezen voorslag. Maar hij begon to denken , dat zjjn metgezel misschien een grap wilde uithalen om hom bang te maken on zou eindigen mot hot geld te Icenon. Bovendien was hij , golyk ge reeds weet, een weinig opgewonden , waartoe ook do brandewijn het noodigo had bijgedragen. Hjj zeide, dat hij er niet tegen opzien zou , al moest hij ook afdalen tot in do hel om de riuitantio te halen. Do vreemdeling lachte , en het werd grootvader zonderling to moede , toen hij dien lach hoorde.

Zoo roden zy voort door het dichtste gedeelte van het woud , totdat zij eensklaps stonden voor de poort van een groot gebouw. Grootvader wist zeer lt;\'oed , dat hij zich op oen paar uren afstands van het kasteel Bedgauntlet bevond , maar hot gebouw , dat hjj voor zich zag, geleek er op als de oene druppel water op don ander. Er brandde licht in do vertrekken en men hoorde het geluid van vodels en doedelzakken , juist op dezelfde manier , als op het kasteel , toon Sir Robert nog in zijn volle kracht was. Do ruiters stegen van hun paarden en mijn grootvader vond al spoedig ook den ring, waaraan by gewoon was zyn paard vast te maken.

God ! zeide mijn grootvader , zou Sir Robert wel wezenlijk dood zyn. \'/.ou ik alles maar gedroomd hebben ?

Hy klopte aan, als nimr gewoonte. Kn zie, zyn oude kennis, Dougal , do bottelier, kwam voor. — Ha , Steven , zeide deze, ben je daar kerel! Dat \'s goed, want Sir Robert heeft reeds lang om u geroepen.

-ocr page 133-

127

Mijn grootvader hud con gevoel alsof hy droomde. Hij zag om naar den vreemdeling , maar deze was verdwenen. Eindelijk beproefde hjj te spreken:

— Ha, Dougal! Loeft ge nog? Ik dacht , dat go dood waart!

— Laat u maar niet met mij in, zeidc Dougal , en neem hier ook niets van iemand aan : geen eten , geen drinken, geen gold , niets dan do quitan-tie , die u toekomt.

Toon hij dit gezegd had , leiddo hij .Stoven door zalen en gangen, die mijn grootvader goed bekend waren, en bracht hem eindelijk in het vertrek van den ouden laird, waar hot oven los en vrooljjk tooging als tijdons zyn leven. Een aantal der oude wolbokendo vrienden was tegenwoordig , ochte ruwe , woeste klanten , voor een dool gevallen in den strijd , voor een andel doel aan de gevolgen hunner uitspattingen bezweken, allen uit hot land dor levenden verdwenen. Er word oen afgrijselijk vloeken en zwetsen gehoord , evenals in de dagen van hun kracht. Zij geleken meer op spoken dan op menschon, en hun lach klonk zoo akelig on hol en hun gelaatstrekken haddon zulk oen verwrongen en duivelsche uitdrukking , dat mijn grootvader hot bloed in do aderen voelde stollen.

Sir Robert zat te midden van dit woeste gezelschap , nog juist zooals mijn grootvader hom op don laatston dag vau zijn loven gezien had , met de geduchte pistolen en het geweldige zwaard onder zijn onmiddelljjk bereik. Ook hot kussen, waarop do aap altijd lag, was er , maar het beest zelf niet. Myn grootvader hoorde de gasten zeggen : — Is Majoor Woir nog niet gekomen ? — Waarop eon van hen antwoordde : — Morgen, zal do aap hier wezen. — En toen mijn grootvader nadorbjj kwam , zeido Sir Robert — of zjjn geest of de Duivel, die zich in zijn gedaante gestoken had: — Wel, Steven, hebt ge die zaak met mijn zoon al in orde?

Stoven nog altijd doodolijk onthutst antwoordde, dat Sir John hem niet had willen gelooven.

— Go zult de quitantie hebben , als ge een mooi liedje op den doedelzak speelt, Steven , zeido Sir Robert\'s schim. — En hjj noemde don naam van een lied, dat mijn grootvader van oen toovenaar geleerd had, en somtjjds gespeeld had op het kasteel , maar altijd togen zijn zin. Doch nu liep den goeden man een rilling over hot Ijjf bjj het hooren van den naam er van , en om er maar van af te komen zeido bij , dat luj zijn doedelzak niot bjj zich had.

Dongal bracht nu op last van zjjn meester oen doedelzak , maar gaf mjjn grootvader een wenk om or niet op te spelen. Deze zag, dat do blaaspjjp van wit gloeiend staal was. Hij gaf dus te kennen , dat hij niot genoeg op zijn gemak was om muziek te maken.

Dan moet je wat eten en drinken , Stoven , zeido do schim , om weer wat op uw verhaal te komen.

-ocr page 134-

128

Stoven dacht echter aan Dougal\'s vermaning en zeido , dat hij niet gekomen was om te eten of te drinken of om te spelen, maar alleen om deqni-tantie , en hij werd zelfs zóó stout , dat hij Sir Robert bezwoer bij zijn geweten hy was in deze omgeving niet in staat om den heiligen naam van God of Jezus te uiten — en by de rust zijner ziel om hem geen strikken te spannen , maar hem te geven , wat hem toekwam.

De schim vertrok hot gelaat tot een akeligen grjjns en liet een hollen lach hooren. Iljj haalde echter do quitantie uit een groot zakboek te voorschjjn en gaf haar aan mijn grootvader. — Hier, schobbejak! zcide hij op zijn go-wonen , ruwen toon , is de quitantie , en wat het gold aangaat, laat myn hondsvot van een zoon maar eens kijken in den Kattowieg. Daar zal lijj \'t vinden.

Mijn grootvader betuigde hem zijn dank en wilde vertrekken , toen Sir Robert uitriep : — Wacht eens even , schelm ! VVjj doen hier niets voor niemendal. quot;Van daag over een jaar moot ge hior terugkomen om uw meester de hulde to bewijzen , die gij hein voor zijno bescherming verschuldigd zijt.

Myn grootvader greep echter moed en zeide met een krachtige stom : — Ik bevoel mjj in de bescherming van God — en niet van de uwe, wilde hij er bijvoegen, maar nauweljjks had hjj den naam van God genoemd of alles word eensklaps duister om hem heen. Iljj viel voorover op den grond en verloor zjjn bewustzjjn.

Hoelang hjj zoo bleef liggen , kon hij naderhand niet zeggen. Toon hij weer bjjkwani, bevond hij zich op hot kerkhof van Eedgauntlet, juist bij den ingang van het graf der adellijke familie en het wapenschild van Sir Robert hing juist boven zijn hoofd. Er lag een zwaro dauw op het gras en do graf-steenen , en zjjn paard liep te grazen tnsschen de twee koeien van den predikant. Mjjn grootvader was geneigd om te denken , dat hij gedroomd had , maar hjj bad de quitantie in handen , geschreven en onderteekend door don ouden laird. Alleen de laatste lettors van zijn naam waren een weinig ongeregeld geschreven, als was hjj onder hot schrijven eensklaps overvallen door oen hevige pjjn.

Geheel verbijsterd en in diep gepeins verzonken verliet niyn grootvader do angstwekkende plek en begaf zich naar het kasteel , waar het hem , na veel moeite , gelukte den jongen laird to spreken te krijgen.

— Wel , duivelsche bankroetier , was zijn eerste woord , hebt ge do huur .\'

- Neen, zoide mijn grootvader, maar ik hob de quitantie van Sir Robert.

— Wat, duivelskind! Sir Robert\'s quitantie! Kn go zoidet , dat hij u cr geen gegeven had!

— Hier is zy , uwe edelheid. Zie maar of zjj niet in orde is!

•Sir John kook elke letter en regel met do uiterste nauwkeurigheid na en

-ocr page 135-

120

vestigde eindelijk zijne aandacht op den datum, dien mijn grootvader niet een-opgemerkt had. Er stond : Van de my aangewezen plaats, 25 November.

— Wat! riep hij uit. Dat was gisteren. Schurk! go moet de quitantie uit de hol gehaald hebben.

— Ik heb haar van uw edelheid\'s vader ontvangen ; of hij in den hemel of in de hel is , weet ik niet.

— Ik zal u als een toovenaar aanklagen , zeide Sir John , en maken dat men u door middel van een ton teer en een fakkel naar uw meester, den Duivel zendt.

— Ik ben voornemens om don Kerkeraad met de zaak bekend te maken : deze kan er beter over oordoelen dan ik.

Sir John zweeg even stil en werd bedaard. Hierop gaf hij zijn verlangen te kennen om het voorgevallene in allo byzonderhodon te vornemen . en mijn grootvader vertelde alles, wat hom overkomen was.

Wederom bleef Sir John oen tijd lang zwijgen. Eindelijk zeide hij zeer kalm :

— Steven , in hetgeen gij verhaalt is de eer van mijne en andere aanzienlijke familiön zeer van nabjj betrokken. Als het een verzinsel is, dan is de minste straf, die fu wacht, een gloeiend ijzer door do tong, en dit is zeker oven erg als een glooiende blaaspijp met do vingors aan te vatten. Doch het kan waar zijn, on als hot geld ergens geborgen is, dan woet ik niet. wat er van te denken. Maar do Kattowieg , — waar moeten we die zoeken ? Er zijn katten genoeg in het kasteel, doch ik denk , dat zij hunne jongen wei groot brengen zonder bed of wieg.

— Het beste is, dat wij den ouden Hutcheon er eens naar vragen. Hij kent ieder hoekje van hot kasteel.

Hutcheon ondervraagd zijnde, zeide, dat een oud vervallen torentje, hetwelk alleen van buiten af toegankelijk was , den naam van Kattewieg droeg.

— Dan wil ik dadelijk gaan kijken , zeide Sir John, en hij nam oen van zjjns vaders pistolen mede , — met wolk oogmerk moge de Hemel weten.

Do Kattewieg was een zeer gevaarlijk plekje om te bereiken , want do ladder , die er hoon leidde, was oud en wrak en or ontbraken een paar sporten aan. Sir John kwam echter boven en trad het torentje binnen. Daar vliegt hem iots aan en dreigt hem achterover er uit to werpen , maar hij schiet hel pistool af, en Steven on Hutcheon hooren een luiden gil. Een minuut latei-werpt hij hot lijk van eon aap naar beneden en roept do twee mannen toe, dat zjj hem moeten komen helpen. En ziet , daar lag do zak met Stevens geld en volo andere dingen ook, dio sinds lang zoek geraakt waren op hel kasteel. Do aap had een goheolo verzameling aangelegd in zjjn bijkans on genaakbare schuilplaats. Sir John sprak nu mijn grootvader zeer vriendeljjk toe, betuigde hem zijn leedwezen over zjjn twijlol aan zijn eerlijkheid, eu verzekerde bom , dat hij voortaan oen goed landheer voor hom zou zijn.

B. O

-ocr page 136-

130 ONDER DE BERO-SCHOTTEN.

— Stoven, zeide lijj , gij begrijpt, dat de verschijning, die gij gehad hebt, mijn vader eigenljjk tot eere strekt, daar hjj zolfa na zijn dood nog recht heeft willen doen aan een arm man , maar go ziet tevens in , dat kwaadwilligen er gebruik van kunnen maken om twijfel te doen ontstaan aan do rust zijner ziel. liet beste is dus, dat wjj dat kwaadaardige beest , Majoor Weir, van alles do schuld geven en niets zeggen vaa uw droom in het bosch van Pith-markie. Go hadt eon beetje te veel brandewijn gedronken , en wat de qui-t.intio betreft (zijn hand beefde , terwijl hij haar toonde) , hot is zulk een vreemd stuk , dat wij \'t verstandigst handelen met \'t maar dadeljjk te verbranden.

— Ja , maar hoe \'n vreemd stuk \'t ook ia , \'t is voor mij toch in elk geval een bewjjs.

— Ik zal dadelijk de ontvangst aanteekenon on u een bewijs van mijn hand geven. En als ge uw mond weet te houden, zult gij voortaan wat goedkooper wonen,

— Ik-ben uwe edelheid zeer dankbaar, zeide Steven, die duideljjk merkte , uit welken hoek de wind waaide. Ik zal mij naar uw edelheid\'s bevelen schikken , maar toch wil ik gaarne met een predikant over do zaak spreken. Zulke eischen , als die van uw edelheid\'s vader ....

— Roep don geest van mijn vader niet op ! zeide Sir John.

— Nu dan , degene , die zooveel op uw vader geleek , heeft mij gezegd , dat ik over een jaar tot hom moest komen , en dat weegt tmj zwaar op do ziel.

— Wel, zeide Sir John , als ge er dan zooveel last van hebt, spreek er dan mot den predikant dezer gemeente over. IIy is een vriendelijk man en heelt ontzag voor ons , to meer , daar hij voor zjjn toekomst van mij afhankelijk is.

Mijn grootvader stemde or in too , dat de geheimzinnige quitantie zou vernietigd worden , en de laird wierp het stuk in hot vuur. Het wilde echter niet branden , maar vloog als een vuurpjjl den schoorsteen in onder een luid gesis en een vonkenregen achterlatende.

De predikant, met wien mijn grootvader over het voorgevallene sprak, was van oordeol , dat hij zich wel een weinig al te diep in gevaarlijke zaken gestoken , maar toch door zijne weigering om de lokspjjs van den Booze aan te nomen en voor hem to spelen geen vat op zich gegeven had. lljj wijze van boete moest lijj zich tot na het vorstrjjken van den fatalen termijn onthouden van brandewijn en van het spelen op den doedelzak. /00 ging de \'25*10 November van het volgende jaar zonder schade voor mijn grootvader voorbjj on \'uj bleef nog lang do vroolyku , krachtige , algemeen geliefde doo-delzakspeler. —

Mei de/i\' cn dergelijke verhalen korten de Srliollen elkander dc

-ocr page 137-

ONDER DE DERO SCHOTTEN.

winteravonden en werpen over hun in vele opzichten armoedig en moeitevol leven den gulden glans der poëzie. IIun beeldrijke laai leent zich uiünuntond tot het geven van schilderachtige voorstellingen cn dc vertellers weten door hun geharen er een ongcmecne levendigheid aan bij tc zetten. Bij onderscheidene gelegenheden, o. a. bij begrafenissen, voeren zij onder elkander op zeer verdienstelijke wijze historisclie tooneelstukken uit.

Vele gebruiken bij hunne feesten en plechtigheden zijn uit over-oiulen lijd afkomstig en slaan in verband met hun gelool aan goede en booze geesten. Zoo houden b. v. de herders in de verschillende dalen op den eersten Mei hun landelijk offerfeest, dal zij Ucl-lein noemen. Zij werpen bij deze gelegenheid in het vierkant een wal op cn maken daarbinnen een groot vuur aan, waarop zij een soep koken, bestaande uil melk, eieren, boter, havermeel, bier, sterken drank en specerijen, leder deelnemer aan hel feest moet hiertoe zijn bijdrage leveren. De plechtigheid begint met een drankoffer, bestaande uil een deel van dc soep, dal zij uilgicten op den grond, vervolgens neemt ieder een koek van havermeel, waarop negen vierkante knobbels zijn, die elk toegewijd zijn aan een afzonderlijk wezen, dal dc kudden bescherml of schade toebrengen kan. Men keen zich nu mol het gelaat naar hol vuur, breekt een der knobbels af, werpt dien over den schouder cn zegt onder hel uitspreken van een geestennaam : «Uil is voor u, bewaar mijne paarden; dit voor u, beschcrm mijne schapen; enz Ais de beschermgeesten aangeroepen zijn, gedenken zij de verschillende roofdieren en zeggen: »l)it is voor u, vos! ontzie mijn lammeren; dil voor u, arend! kraai! enz.

Als er een lierg-Schol sterft wordt zijn lijk op een plank gelegd en met grol linnen bedekt. Op de borst plaatst men een houten bord met een weinig zout en aarde, elk op een alzonderlijk hoopje. De aarde is hol zinnebeeld van het vergankelijke lichaam, het zout van den onstcrfclijkcn geest. Dadelijk na den dood komen de bclrckkingen en vrienden in het huis van den overledene bijeen cn houden onder het spelen op den doedelzak do dusgenaamde lijkwake. De naaste verwant begint onder het zingen van een klaagzang een dans uil te voeren en alras gaal het gehecle gezelschap aan \'l springen en dansen; dc jonge lieden vooral worden dan vaak zoo opgewonden en vroolijk, dal de bijeenkomst meer op een bruiloft dan op een rouwplechlighcid gaal gelijken. Als

131

-ocr page 138-

132

liet lijk langer tlan (wee nachten boven aarde slaat, wordt deze feestelijkheid nog eens herhaald. Meestentijds worden de deugden van den overledene ook bezongen in een lied. Algemeen heerscht onder de Üerg-Schotten nog het geloof aan feeën en elfen, en talrijk zijn in hunne denkbeelden en ineeningen de overblijfselen der aloude Noordsche godsdienstleer, liet verledene is dus onder ben in talrijke sporen nog terug te vinden, niet als een doode mummie, maar levend, krachtig, bloeiend, aantrekkelijk en bekoorlijk in menig opzicht. Hun uiterlijk leven laat, ja, veel te wenscben over, maar om hun rijke geestesgaven verdienen zij een eereplaats onder de belangwekkende volken der aarde.

HET EILAND JONA.

Op de westelijke kust van het Schotsche Hoogland ligt midden in den Oceaan een groep rotsen, voor hel grootste gedeelte onbewoond, woest en dreigend deb verheffend te midden der rustelooze branding, en de schrik der schepelingen, die er in het stormachtigo jaargetijde voorbij moeten. Onder die rotsen zijn er twee, welke een bezoek overwaardig zijn. Het eene is het kleine eiland Jona, «hel eiland der golven,quot; door de bewoners kortweg 1 of Hi genoemd, merkwaardig door de Ireflendc historische herinneringen, welke er aan verbonden zijn en waarvan sommige overblijfselen op het eilandje nog getuigen. Hier en op de nabij gelegen eilanden zong eenmaal Ossian zijne onsterfelijke liederen; hier vestigden de woeste Noormannen hun verblijfplaats; bier aanbaden de Druïeden bun vreeselijke goden in tempels dooi\' de natuur zeil geformeerd; hier is de (aal, hier zijn de zeilen en gebruiken der oorspronkelijke Gaelische bevolking van Schotland het zuiverst bewaard gebleven. Merkwaardiger nog is het eiland omdat het eenmaal de woonploals was van den heiligen Columhamis, den apostel van Schotland, die onder do ruwe en woeste (hielen de eerste grondslagen heelt gelegd van een hoogere zedelijke, godsdienstige en inaatsi happelijkc ontwikkeling. Het dankbare nageslacht heeft daarom aan hel

-ocr page 139-

133

woeste en onherbergzame eiland do namen gegeven van «de Zon van hel Westen,quot; »de Parel van don Oceaan,quot; on het vrome geloof meende, dat hot eiland, waarvan zooveel liclil en zegen uitgegaan was, bestemd was om ton dage van hel jongste gorichl, als de goheele wereld zou verdelgd worden door de haren der zee, aan den algemcenen ondergang te ontkomen en drijvende tc blijven op de oppervlakte dor zee. Dit geloof gaf aanleiding, dat de lersche en Schotsche koningen uit vroegeren tijd en vele edelen last gaven om hun stoffelijk overschot op hel eiland van Go-lumbanus bij te zeilen, waar hel veilig en wei bewaard zou zijn, zelfs le midden van do laatste geduchlo omwenteling op do oppervlakte der aarde. In den omtrek van do St. Oranskapei op bet eiland vindt men dan ook nog ontelbare staande en liggende grafzerken en eene menigte overblijfselen van prachtige gedonk-leekenen, welke de graven eenmaal sierden. Do genoemde St. Oranskapei i^ volgons de overlevering door den heiligen Cohimbanus zelfgebouwd, nadat hij beladen met een bloedschuld, uit Ierland was gevlucht cu een heiligen eod gezworen had om minstens even zoovele levens als door zijn schuld aan don dood, en inis-srhien ook aan hol eeuwige verderf, prijs gegeven waren voor hel eeuwige leven te winnen. Met behulp van cenige vrienden slichtte hij omstreeks hel midden der zesde eeuw op Jona een klooster en kapel en begon onmiddellijk na de voltooiing van dezen arbeid hel moeielijke werk van de bekcering der volksstammen, die do llebriden en de Schotsche Hooglanden bewoonden, tol bel Christendom. Door zijne liefde en zelfverloochening gelukte het hem het hart dezer woeste stammen, die innig aan den dienst van Odin verkleefd waren, le winnen en hen van lieverlede vatbaar le maken voor de Christelijke beschaving, en lot op dezen dag toe Inefl zijn naam in dankbaar aandenken onder do Hooglanders voort, terwijl dc ruïnen van hel klooster cn de oude kapel op Jona nog spreken van zijn gezegenden arbeid in de duistere tijdon, waarin hij leefde.

Hel kleine eiland, dat ongeveer een uur lung en een kwartier hreed is , wordt slechts door vijfhonderd Scholten bewoond. Op de dunne aardlaag, welke do rots bedekt, tooien zij rogge cn aardappelen en leven overigens van do vischvangst, terwijl zij in tijd van nood cn gebrek een zeker soort van zeewier tot voedsel

-ocr page 140-

134

gebruiken. Voor een vijf en-lwinligtal jaren was or geen geneesheer, geen vroedvrouw, geen predikant op het eiland. Thans echter schijnt er voor do stoffelijke) en geestelijke behoeften dezer eilandbewoners een weinig beter gezorgd to worden, liet geheelo eiland is oen bezitting van een Schotseh edelman, en dit is een zeer gelukkige omstandigheid, daar deze door zijn groot vermogen in staat is om veel to koste te leggen aan het onderhoud der oude eerwaardige ruïnen en monumenten, on daardoor den bezoeker iu de gelegenheid stelt om zich te midden daarvan do schimmen van bot voorgeslacht recht levendig voor den geest Ie roepen.

DE FINOALS(iHOT.

liet eiland Staiïa, mode tot do llebriden behoorond, is geheel en al onbewoond. Doch ontbreekt het daar aan gedenkteekenen on overblijfselen van den arbeid der menscben, des to rijker is liet aan bewonderenswaardige scheppingen van do natuur. Dit eiland levert een schouwspel op, dat alles overtreft, wat zich do stoutste fantasie kan voorstellen, liet eiland is klein, slechts oen groot kwartier in omtrek, en bestaat uit een basaltmassa, die op de meeste plaatsen loodrecht uit de zoo oprijst en hier en daar omgeven is door afgeknotte basallzuilcn, die het bij wijze van palissaden schijnen te verdedigen togen vreemde indringers, liet basalt heeft ile wonderlijkste vorrnnn aangenomen en allerwege bevinden zich oen menigte grotion, van do grilligste en treffendste vormen, die echter voor het grootste gedeelte nauwelijks te bereiken zijn van wege do kokende branding. Ook de Fingalsgrot aan de Westzijde van het eiland, dus genaamd naar koning Fingal, die volgens do overlevering in overoude tijden don sehoptor zwaaide over de llebriden, kan men slechts zelden nndoren zonder gevaar en dikwijls moot do reiziger, die haar bezoeken wil, wachten op oengunsligo gelegenheid, terwijl duizenden weer moeten vertrekken, zonder het wondorschoono heiligdom van don oceaan aanschouwd te hebben. Do toegang ligt lusschen rotsmassa\'s, die hier en daar zoo dicht hij elkander

-ocr page 141-

DE FINQAIjSGUOT.

135

slaan, dal de roeiers do riemen moeien opsteken om er tussclien door le komen. De ingang der beroemde grol is veertig voet breed en honderd zeventien voet hoog. Zij bestaal geiieel uil basalt/uilen, die op glinsterend zwart marmer gelijken on een even sierlijk als majestueus voorkomen hebben. Men kan bij do aanschouwing dezer zuilen zich nauwelijks voorstellen, dat hier alleen de krachten dor naluur werkzaam geweest zijn; men waant het werk voor zich le hebben van oen bouwrncoster, uitblinkend door een wilde genialiteit en een ongeëvenaard kunstvaardige hand. De zee, die in de grol spoelt, ziel zwarl en vormt met hol witte schuim van do branding een IrolTend contrast. De lengte der grol bedraagt driehonderd en zeventig voel en de zuilen aan de rechter- en linkerzijde schragen een gewelfd dak, prachtiger en indrukwekkender dan dat van den heorlijkston dom der wereld. Om le voet binnen de grot te komen is er slechts één weg en wel een zeer gevaarlijke. Ongeveer dertig lol veertig voet boven de zee vindt men aan de rechterzijde van bel hol eou reeks van zuilen, door de duizendjarige branding afgebroken, waarover men mei de uiterste behoedzaamheid bet. achterste godeello der grot kan bereiken. Men mooi dan over do boveneinden der zuilen, die zeer ongelijk van hoogte zijn, heengaan en heeft vaak niet meer ruimte dan om den voel. neder te zetten. Telkens moei men naar beneden en naar de hoogte klimmen, en loopt gedurig gevaar om uil te glijden op hel glibberige basalt, in welk geval men in de kokende branding een wissen dood zou vindon. Dicht hij hel einde der grot beeft men in hel zuilenpad een vrij broedo klove, door hel otnvervallen van basaltzuilen ontstaan, en velen /inkt op deze plek hel hart in de schoenen, zoodal zij niet vorder durven gaan. Die echter hel gevaar wil trotsoeren, dat verbonden is aan een sprong over deze klove, wordt voor zijne stoutheid heerlijk en rijk beloond. Aan don achterwand der grol gekomen, hoort bij de nu eens liefelijke en verloederende, dan weer aangrijpende en indrukwekkende muziek, die het gevolg is van het spel dos winds en der golven in verband met den eigenaardigen bouw van dezen majestueusen tempel door de natuur gevormd. Helt men een lied aan in de grol, dan wordt liet gezang op honderdvoudige wijze weerkaatst door de rotswanden en hooft een tooverachtige uitwerking. Van het gewelf hangen een groote menigte basaltzuilen

-ocr page 142-

130 EEN UITSTAPJE NAAR DE FAROtiII-EILANDEN.

naar lienodcn, waardoor men tol de overluiging gekomen is, dat in vroeger lijd de binnenruimte der grot geiicel met deze znilen vervuld was en dat de aanhoudende, geweldige golfslag liet middelis geweest om de prachtige holte te (\'ormeeren, die door geen enkel gewrocht van \'s menschenhand wordt geëvenaard en van welks aanschouwing men een onuitwischbaren indruk meeneemt.

Zoo getuigen zelfs de woeste rotsen, waaruit de llebriden bestaan, van de groote werken des Keuwigen Kunstenaars, beide op het geliied des geestelijken en des stoHelijkcn levens, en vol eerbied voor zijne machtige en liefdevolle hand nemen wij afscheid van deze eilanden en stevenen hooger op om nieuwe merkwaardigheden te midden van den oninetelijkcn oceaan in oogenschouw te gaan nemen.

i;i;\\ MTSTAIMK NAAR I)E FAIJOKR-EILANDKX.

Hoog boven de liritschc eilanden ligt in den Atlantischcn Oceaan een groep rotsachtige, bijna geheel van plantengroei mis-deelde eilanden, die tot Denemarken behooren en mot IJsland in waarheid den uilhoek van Europa vormen. De 27 grooterc en kleinere eilanden en de talrijke rotsen en klippen in den omtrek zijn onmiskenbaar ten gevolge van eene geweldige vulkanische werking uit de diepte der zee opgerezen. Hoog en steil verbolTen zij zich boven de baren en vertoonen aau dc westzijde stevige rotsmuren, waarin slechts hier en daar eene insnijding is, terwijl er in het Westen, werwaarts zij vlakker alloopen, diepe inhammen en bochten zijn, waartusschen onderscheidene landtongen vooruilsteken in dc zee, welke met een dunne laag teelaarde bedekt zijn, waarop eenig mager gras wast. De gemiddelde hoogte van deze eilanden boven dc zee is duizend voet, maar op de grootste verhellen zich nog bovendien rotsmassa\'s, die zeven en twintighonderd voet boven de oppervlakte der zee uitsteken. Deze donkere rotsmassa\'s geven den Faroër-eilanden een somher maar tegelijk majestueus en indrukwekkend voorkomen. Dc woestheid en wildheid van het natuurlooncel wordt nog verhoogd door de omstandigheid, dat

-ocr page 143-
-ocr page 144-

-

-ocr page 145-

EEN UITSTAPJE NAAR DIS FAROüR-EILANDEN. 137

bijna nergens ecu boom of slruik hel oog liefelijk aandoet le midden van de naakte, kale rotsen. Slechts hier en daar ziel men op deze eilanden een hei ken- of wilgenboompje met verdorde bladeren, krom gegroeide dwergen, die de naaktheid der rotsen nog sleehls le moer doen uitkomen. De groole vijand van de hoornen is de zeewind, waaraan de Faroër-eilanden van alle zijden blootgesteld zijn en die met ontzaglijke felheid soms kan woeden. Doch hoe schraal de bewoners dezer eilanden in dit opzicht ook bedeeld zijn, misdeelden van de natuur zijn zij toch volstrekt niet. Moeder natuur geeft hun in de zee dubbel terug, hetgeen zij hun op hel land onllioudt, en zelfs do kale eu woeste rotsen zijn voor hen een bron van rijkdom en welvaart, liet wemelt in den omtrek der Faroër-eilanden van visch, bepaaldelijk van kabeljauw, die in menigte gevangen worden en gedroogd een goed voedsel opleveren, dal de Faringers in plaats van brood gebruiken. Ook vangt men\' er eene menigte groote dolfijnen, welker vleesch zeer voedzaam is en van welker vet uitmuntende traan bereid wordt. Op de rotsen en klippen huizen duizenden en honderdduizenden vogels, welker eieren, vleesch en vel het hoofdbestanddeel van delevens-middelen der Faringers uitmaken en met welker vederen zij een zeer winstgevenden handel drijven, üovendien honden zij zich nog een weinig met de schapenteelt bezig en daar een schaap in het Deensch een F aar heet en het wapen der Faroër-eilanden uit een ram beslaat, willen velen hun naam hiervan afleiden. Ook worden er uitmuntende kleine paarden, die voortreffelijk knnnen klimmen, en zeer goede honden gefokt. De voornaamste en meest geliefkoosde bezigheid der Faringers is gedurende den korten zomertijd de vogel- én eierenvangst. Zij leggen daarbij een stoutheid en vermetelheid aan den dag, die waarlijk verbazingwekkend zijn, maar waarvan velen jaarlijks het slachtofler worden. Zij gaan Ilierbij op tweeërlei wijze te werk, door hun uitgangspunt namelijk van boven ol\' van onderen te kiezen. Volgens de eerste manier wordt de Faringer aan een sterk touw van boven naar beneden gelaten, om in de spleten en gaten der klippen de eieren of de jonge vogels uit te halen en zich ook meester te maken van het dons, waarmede de nesten bekleed zijn. Zij weten zich zeer behendig langs de overhangende rots heen te werken en nemen vaak boven den ontzettenden afgrond zwaaien, die den toe-

-ocr page 146-

38 EEN\' UITSTAPJE NAAIi DE FAROÖR-EI LANDEN.

scliouvvcr doen ij zon en sidderen. Deze manier gaal roods mei groot gevaar gopaard, maar nog gevaarlijker is de vangst van onderen op. Dan klimt de vogel- en oierenvanger tegen den gladden on stoilen rotswand, om zich van don gezochlen buil meeslor te maken, welken zij voorzichtig in zakken naar benodon laten glijden, waar een boot gereed ligt om deze op te vangen. Do zeevogels leggen, nadat hunne nesten aldus berooid zijn, nog oons eieren, en deze laat men ben behouden. Togen den lijd, dal de jonge vogels vliegen kunnen, zijn de Faringers wéér bij de hand en maken een eind aan hun kortstondig leven door hun den kop in te drukken of den hals om te draaien. De omstandigheid, dal onderscheidene plokken der rotsen onloegankelijk zijn voor menschen, bewaart de vogels voor een volslagene uitroeiing, die anders hel onlbilhaar gevolg zou wezen van don ijver waarmede de Faringers jacht op bon maken. Een enkel persoon kan in een halvcn dag somtijds drie a vier duizend vogels buit maken, die geplukt, van de ingewanden ontdaan en vervolgens iti groote kuipen in don pekel gelegd worden. Zoo verkrijgen zij oen goeden voorraad, waarmede zij onbezorgd den wel niet koudon, maar toch zeer langdurigen winter tegemoet kunnen gaan. liet kost den vreemdeling niet weinig moeite zich aan deze soort van spijs to gewennen; zij boozemt hem zelfs walging in, doch do Faringers vinden haar zeer smakelijk en gaan bijna dagelijks zeer smakelijk aan hun voorraad te gast. De gewoonte is een tweede natuur.

De Faringers zijn een krachtig gebouwd, gastvrij, matig en arbeidzaam volk. Hun leelwijze is zeer eenvoudig. Ilim huizen zijn klein on laag, maar uiterst zindelijk, liet merkwaardigst is, dat de bevolking, in weerwil van hare alzondoring, zich onderscheidt door oen niet geringe mate van verstandelijke ontwikkeling. Toch is er slechts één school, en wel lo Thorhavon, do voornaamste plaats der eilanden, maar ieder huisvader is als onderwijzer zijner kinderen werkzaam , en zoo verbreidt do beschaving zich van geslacht lol geslacht. Do lange winter biedt overvloedig gelegenbeid aan om zich met het onderwijs bezig lo bondon. In hel midden van den winter duren de dagen sleebis vier uren, zogdat men over tamelijk lange avonden te; beschikken heeft. Welk oen zegen voor do afgelegen eilandbewoners, dat voor hen in die langdurige duisternis bel vriendelijk en gezegend licht der konnis schijnt! liet is in

-ocr page 147-

IJSLAND EX ZIJNE MERKWAARDIGHEDEN.

dien langen winter, gelijk reeds opgemerkt is, op de Faroër-eilandon niet bijzonder koud, hoewel zij vrij hoog Noordelijk liggen. Zij liggen namelijk juisl in don golfslroom, die uil de Allantische zee noordwaarts loopt en zelfs op deze breedte nog een vrij aanzienlijke hoeveelheid warmte uit de Zuidelijker gelegen doelen der aarde medevoert. Deze stroom maakt het klimaat er over het algemeen mistig en vochtig doch niet ongezond, gelijk blijkt uit het frissche en gezonde voorkomen der bewoners, die afstammen van de oude Noren, welke zich ook op [.Island hebben nedergezet, nadat zij op hunne stoute zwerftochten deze verafgelegene eilanden ontdekt hadden.

IJSLAND EN ZIJNE M EK K WA A U DTOllE DEN.

In dc onmiddellijke nabijheid dér Poolsireek verheft zich uit de golven een eiland, dat wij veilig tot de merkwaardigste gedeelten van den aardbodem kunnen rekenen, zoowel om dc bewonderenswaardige natuurtooneelen, welke het oplevert, als om het geestelijke leven dal onder dc bewoners van dezen uithoek der aarde gebloeid hecfl en bij voortduring nog hostaal. Op vele plaatsen verhefl\'en zich de grootendeels rotsachtige kusten tot een hoogte van twee duizend voel boven de oppervlakte der zee, slechts in het Zuiden is de oever vlak eu vormt een smal strand tusschcn dc zee cn het hooge gebergte ingesloten. Alomme vindt men met sneeuw en ijs bedekte bergen, onmetelijke gletsjers cn ontzaglijke massa\'s lava, tot steen verhard. Geen stap bijna kan men cr doen of men treft dc sporen aan van geweldige aardbevingen, van de gediichtsto omwentelingen der natuur. Nergens ter wereld openbaren de vulkanische krachten, die in den schoot der aarde werkzaam zijji, op zulk een ontzettende wijze hun aanzijn. Des winters, als deze uitgestrekte woestenijen overdekt zijn met een dikke sneeuwlaag, als do golven van den Oceaan, opgezweept door den geweldigen stormwind, tegen dc rotsmassa\'s der kust met donderend geweld breken , cn de duisternis van de .lange nachten door den gehcimnisvollen en vreesclijken gloed van de uitbarstingen der vuurspuwende bergen verhelderd worden, dan

130

-ocr page 148-

IJSl.AXI) KX ZIJNE MERKWAAIIDIOHKDEN.

is liot alsof do lijden lerugkeeren, waarin alles nog woest, cn ledig was op de aarde en zij, die llians zoo schoon is getooid door de Almacht , nolt;,\' een vreeselijke chaos was.

Doch als men in Juni liet eiland bezoekt, wanneer de spoedig\' verdwijnende zomerzon ook aan liet, ver algelegen IJsland haar vriendelijken glimlach schenkt,, dan weel deze machlige loovenares ook op deze onhcrhergzanie plek, mei hare woeste cn wilde na-Umrlooneelen, op de hcvalligste en hekoorlijkste wijze lichl, leven en kleur te scheppen rnel hare machlige stralen.

Mei verrukking weidt dan hel oog rond over de groene velden, de kleine meeren, de heuvels mei purperkleurige heidebloemen gelooid, en dan ook kan men zich eenigszins begrijpen, waarom de IJslander, als hij voor zijn nederige woning staal en hel oog vestigt op den llekla, welks inct sneeuw bedekle kruin in duizend glansen hem legcnscbillert, uilroopen kan: «IJsland is\'t puik der landen op dcez\' aarde!quot;— Docli hoezeer in andere opzichten ook misdeeld en dezen lof geenszins waardig, dit is zeker, dal hel een der bolangwekkcndsle plekken is op de aarde ; belangwekkend voor den geschiedvorscher, den natuuronderzoeker en den vriend van beschaving cn lioogere ontwikkeling. De dichter, do kunstenaar, de man der welenschap vinden hier in rijke male hun gading , en slechts bij, die gewoon is de waarde der zaken af te meten naar hun geldswaarde, kan zich mei weerzin afwenden van een land, dal weinig of geen graan voortbrengt, geen hout van belang voortbrengt, en minstens voor twee derden uil woeste lavamassa\'s, gletsjers, moerassen en heidevelden beslaat.

De gletsjers of ijsvelden heslaan bijna het zevende gedeelte van het gansebe eiland. Hun hoogste punt is vier duizend voel en van daar loopen zij glooiend naar heneden , bier en daar tol in de onmiddellijko nabijheid der zee en menige weide wordt onder hunne ijsmassa\'s bedolven en reddeloos verwoest. De grootste ijsvelden vindt men in bel Zuid-Oosten , waar in de laatste jaren de geweldigste vulkanische nitharslingen plaats hadden en het water evenveel verwoesting aanricblte als het onderaardsche vuur. Nergens Ier wereld vindt men binnen een bepaalde ruimte zulke ontzettende massa\'s lava als door do talrijke vulkanen van IJsland uilgebraakt zijn. Hehalve den algemeen bekenden llekla vindt men er niet minder dan zes ongeveer even kolossale vuurspuwende

140

-ocr page 149-

HI

bergen, allen lussdien de vijl- en zesduizend voet hoog. Men vindt er lavavolden van twintig uren lang en vier a vijf mijlen breed, en zcli\'s nog grootor, Ontzettender aanblik kan men zich niet voorstellen dan deze versteende stroomen door do vulkanen uitgeworpen. De stukken lava verhefTen zich in allerhande lan-tastische gedaante hoven elkander en liet geheel ziet er uit als een kolossale zwarte of donker aschgrauwe rivier , die op het oogenhlik van een ijsgang, nadat do geweldige schotsen zich torenhoog op elkander gepakt hadden, eensklaps verstijfd is en zoo honderden , duizenden van jaren onbewegelijk is blijven staan. Eerst na vele eeuwen, als de bovenste laag der lava verweerd raakt en er oen soort van aarde gevormd wordt, ontslaat er oen weinig plantengroei op deze woeste massa\'s, die echter een treurig voorkomen heelt, geheel in overeenstemming mei hel woeste voorkomen der omgeving.

Opmerkelijk is het, dal IJsland\'s bergen, die door hun lava-stroomen en aschregens den bewoners zooveel schade berokkenen, zoo in \'l oog vallend arm zijn aan nullige hruikhare delfsloflen. Voor zooveel men weet — want hel uitgestrekte eiland is in zijn geheel nog niet doorzocht komen nergens op IJsland edele ol onedele metalen voor, althans in zulk een hoeveelheid, dal hel der moeite waard zou zijn om er mijnen ol groeven voor aan te leggen en zelfs de voorraad zwavel, tlieti men in deze vulkanische streek in grooto massa zou verwachten , is er van zoo weinig beteekenis, dat de bijna in elk opzicht door de natuur misdeelde IJslanders er weinig voordeel van hebben. Alleen in hei Noorden vindt men eenige steenkolenlagen, die, bij het genii,-van hout, der bevolking uitmuntend te stade komen.

Doch hoe weinig sloirelijk voordeel die «brandende bergenquot; ook opleveren, de onderzoeklievende reiziger, die oog en hart heelt voor de groolschheid en majesteit der natuur, vindt hier een on uitpultelijk rijke bron van hel verhevenst genot. Vooral dedamp-massa\'s, die aan den voel der vulkanen uit den bodem oprijzen, vormen een hoogst merkwaardig naiuurverscbijnsel. De bodem in den omtrek van de holle, waaruit de damp voornamelijk op stijgt, is op vele plaatsen zóó week en slap, dat men hij iedeiv schrede vreezen moet door de dunne zwavelkorst heen le zakken in don modder, die zich hieronder bevindt. Vreeselijk zou

-ocr page 150-

•j/jO IJSLAND EN ZIJNE MERKWAAIUJIGHEDEN.

lid lot zijn van liom , dien dil ongeluk trof. Wanl als men de zwavel een eliul weegs opbreekl , dan rijsl uit den modder een verslikkende damp op en een iherrnomcler, die er ingestoken wordt, rijst al spoedig bijna tol het kookpunt, In de diople van de holle bevindl zich een geweldigen ketel altijd kokend en borrelend slijk en somtijds wordt dit lot eene hoogte van tien tol vijftien voet in de lucht opgeworpen. De indruk , door dil alles op den aanschouwer gemaakt, wordt nog verhoogd door liet donderend geraas van oen zuil damp die uil een nauwe rotskloof le voorschijn schiet en welker eeuwig gebrul, luider dan dat van een stoomketel, die uileenspringt, reeds op een groeten afstand geboord wordt, den vreemdeling in zijn nachtrust stoort en hem met schrik en ontzetting vervult.

Doch niet alleen op deze wijze openbaren zicli op llsland de werkingen van het onderaardsche vuur , waarvooi dil eiland als t ware ten haard strekt , maar ook in de ontelbare heete en warme bronnen , die er gevonden worden aan den voel der bergen. Keni-ge dezer bronnen vloeien gelijkmatig en kalm voort als gewone boeken en worden door dr 1,Islanders gebruikt om zich intebadenen liunne kleederen le wasschm , anderen schieten bruisend en kokend le voorschijn en worden wel met bewondering aanschouwd , doch dragen niets hij lot het nul cn het voordeel der bewoners. Vooral de groote Geiser en de Slrokkr beliooren niet alleen tot de quot;Toolste merkwaardigheden van IJsland, maar ook lot de opmorke-lijkste natuurverschijnselen van de gobeele wereld.

Aan den voel van den Langafjall , in een vlakte, die ongeveer twee uren breed is en zich van het gebergte naar de zeekust uil-strekt, liggen de heele bronnen van den grooten Geiser, liet dal is overdekt met weelderig groen gras , waardoor een aantal beekjes zich als zilveren linten heen kronkelen en is op indrukwekkende wijze omlijst door de donkere bergmassa\'s, w aarachter zich enkele kruinen met eeuwige sneeuw bedekt majestueus verhellen.

Ueeds uil de verte ontdekt men de aanwezigheid der warme en kokende bronnen, die meer dan veertig in getal iiinnen een omtrek van vijl en twintig bunders zich bevinden , aan de wille dampen die boven den grond zweven cn de dichte dampzuilen , die zich hoog in de lucht verheffen. De rijkste en kracbligsle dezei bronnen heeft in verloop van tijd uil hel kiezelgruis , dat zij in

-ocr page 151-

143

haar vaart meenam , een soort van berg gevormd , bijna dertig voet hoog, waarin zich een ovaal bekken bevindt, dat op zijn breedst vijf en zestig, op zijn smalst ruim vijftig voet in doorsnede licofL.

In het midden van dit bekken bevindt zich een soort van pul , die naar de geheimnisvoile diepte voert, waaruit liet water te voorschijn komt. Deze put, die aan hare opening ongeveer zeventien voel wijd is, wordt naar onderen loc een weinig nauwer en slaat waarschijnlijk met onderscheidene onderaardscbe kanalen in verband. Do wanden zijn glad en zoo hard , dat bel niet mogelijk is er met een hamer een stuk van af te slaan. Hel bekken is gewoonlijk gevuld met helder groenachtig water, dal een teinpe-raluur heeft van 82 graden Celsius, en aan de Oostzijde overloopt. Als men er pas aankomt verbaast men zicb over de rust, waarin hel water Vèrkeert, Doch niet lang duurt bet , of men hoort een geluid als van een onderaardscben donder; do grond dreunt, het water in hel bekken begint op Ie borrelen en Ie koken en hoog boven bel bekken uit le spuiten. Reeds meent men, daldegroole uitbarsling zal plaats grijpen, doch plotseling bedaart liet water weder en de dichte zuilen van walerdamp , die van bet oprijzende water al\'stoomden, verspreiden zich. Deze kleinere nilbarstingen herhalen zicb gewoonlijk om de anderhalf mir, docb de kolossale uitbarsting doet zich in den regel slecbls eenmaal per dag voor. Deze laatste wordl voorafgegaan door een geweldig geraas en gedonder; bel is alsof er een menigte kanonnen in de diepte afgeschoten worden ; bel water in hel bekken geraakt in heftige beweging; in bel midden verhellen zich geweldige dampblazen die uiteenspatten in glinsterend wil slof en weldra schiet onder een onlzellend gebruis een dikke waterstraal naar de boogie, honderd vijftig voet soms boven hel bekken uil. in alle richtingen schieten nu kleinere en grootere walerslralen naar buiten en naar de hoogte, waarvan een heele damp afslooml, waardoor hel water dikwijls geheel onzichtbaar is. Wederom volgt er een beftige schok, een dolfe slag in de diepte en een straal, al de vorige in hoogte overtreffend , schiet op. Na eenige minuten houdt de uil barsting als door een looverslag op. Men weel niet, of men gewaakt of gedroomd beeft, liet bekken loopt leeg en als men over den rand er van beenziel, bemerkt men, dal bel water in de pul even glad en kalm staat als in iedere andere; spoedig echter rijst

-ocr page 152-

144

lid weer naar de lioo^le en licrhalcn zich do uitbarstingen. Zoo gaat liet flag in dag uit reeds sedert honderden eeuwen ; zoodat rneii nooit een vergeefsche reis maakt, ais men IJsland bezoekt om ook dit grootsrhe en verhevene natuurverschijnsel te aanschouwen.

liet klimaat van IJsland is door den invloed van den golfstroom, die er langs gaat in liet Zuiden vrij zacht, zachter, dan men het op deze breedte vermoeden zou. Hier en daar ziel men een berk, wilg en lijsterbes, die er echter ten gevolge van den zeewind zeer armoedig en schraal uitzien, liet land is echter rijk aan mossen, waaronder het bekende Uslandsche uitmunt om zijn genees- en voedingskracht. Koren en aardappelen worden er ook , doch met veel moeite verbouwd, en in de tuinen voor de huizen , die met veel zorg onderhouden worden , treil men allerhande soort van groenten aan. In tijd van nood , wanneer do asch en het slijk, door de vulkanen opgeworpen, alles vernielen en bederven , en het driji\'ijs do visch van do kusten doot vlieden , gebruiken de hehooftige IJslandors ook vaak hot zeewier dal op do kust gevonden wordt als voedsel. Behalve wilde kallen en wilde vossen vindt men er geeu wilde dieren; wel maken de ijsbeeron \'s winters dikwijls van het drijlijs gebruik om do Uslanders met oen bezoek lo vereeren en zich te vergasten aan hunne kudden, doch dit genoegen duurt niet lang, daar de ge-heele wakkere bevolking spoedig hij do hand is om jacht te maken op ile lastige indringers, zoodat hol hun niet gelukt is er een blijvende woonstede te vestigen, liohbon echter vindt men langs het geheele eiland in tamelijk groote hoeveelheid on de Uslanders welen hiermede uitmuntend bun voordeel te doen. hvenals op de Faroër-eilanden troll men er een ontzaglijke menigte vogels aan , die op de vaak ontoegankelijke rotsen een veilig toevluchtsoord vinden. Ook do Uslanders maken ijverig jacht op dit gepluimde volkje en stellen zich daarbij aan dezelfde gevaren bloot als de Taringers. .Natuurlijk zijn /ij ook ijverige visschors, en bet ontbreekt in do zee, die hunne kusten hespoelt, niet aan allerhande soorten van visch. Alleen dan, wanneer uit de Poolstreken do geweldige ijsbergen konion aandrijven , die raak maanden noodig hebben om te smelten , en die do atmosfeer zoozeer afkoelen, dat men het op het gansthe eiland bemerken kan , alleen dan nomen de vissclion do vlucht om een warmer plokje van do zoo op lo zoeken.

-ocr page 153-

IJSLAND EN ZIJNE MERKWAAIUUallEIIEN.

Niet minder merkwaardig dan de natuur is ilc gescliiedenis van IJsland on de geestelijke ontwikkeling /ijner bewoners. Do Us-landers zijn echte, onvervalsciite Noren, afstarnmclingcn van de tegelijk zoo beroemde en beruditc volken , die in de Middeleeuwen van uit het Scandinavische schiereiland de vermaarde Wikinger-tochlen ondernamen , in zoovele liederen vol majestueuse kracht bezongen. De wiking of zeekoning Nadod ontdekte in 801 het afgelegen eiland en kort daarna kozen een aantal vrijheidlievende Noren, die ontevreden waren over de dwingelandij van hun koning Harold llarfagr , het lot hun woonplaats. Daar hieven zij even stoute zeevaarders als te voren , en liet is tegenwoordig boven alle bedenking verbeven, dat niet Columbus, maar de IJslander Krik de Itoode, en wol in de tiende eeuw onzer jaartelling, ile eerste Europeaan geweest is, die de Nieuwe Wereld lieert gevonden, hoezeer bierdoor de verdienste van den grooten Gennces volstrekt niet verkleind wordt, daar Krik\'s ontdekking geheel in vergetelheid geraakt en eerst in den jongsten lijd weder hekend geworden is door de nasporing van oude Xoorsdic geschrillen. \\aar den wilden wijnstok, dien de 1,Islanders oji do Oostkust van Noord-Amerika aan!rollen, gaven zij bet den naam van Wijnland. Ken niet minder merkwaardig verschijnsel in de gescliiedenis van IJsland is de booge trap van beseliaving , waarop zijne bewoners reeds stonden in de negende en tiende eeuw, toen het grootste gedeelte van Europa nog in de diepste onwetendheid en bar-haarscbheid verkeerde. Toen reeds bloeide daar de poëzie en Ia-Ier nam ook do wetenschappelijke ontwikkeling er enn hooge vlucht. De oud-Gormaansche heldensagen, vol aangrijpenden ernst en majestueuse kracht, bleven bij de IJslanders als een kostbare erlenis van hel voorgeslacht in wezen en in eere , en gaven aanleiding lot bet ontslaan van talrijke heldendicblon , die omslreeks bot jaar 1100 door bun geleerden landgenoot Sümoend Sigfoesson verzameld en lot een geheel vereenigd werden , waaraan hij den naam gaf van Edda, d. i. wijsheid of versland. Dit werk, dat later nog uitgebreid is door een anderen geleerden IJslander, is een dor voornaamste bronnen, waaruit de oude Noorsf he godenleer gekend wordt. De meeste skalden of zangers, die in de .Middeleeuwen de barton der vorsten en edelen in hel Scandinavische schiereiland verrukten met hunne liederen, waren IJslanders en al-

11 • 10

-ocr page 154-

■14G IJSLAMi KN\' ZIJNK MERKWAARDIGHEDEN.

om stonden zij in groote eer. Nog tegenwoordig is de laai die op IJsland gesproken wordt een zeer zuivere afspiegeling van de oude Noorsche taal en wordt daarom door de geleerden ijverig bestudeerd, waartoe het hun, dank zij de wetenschappelijke ontwikkeling der l.lslanders, niet aan uitmuntende imlpmiddeltn ontbreekt. Be liefde der oude l.lslanders voor poëzie, geschiedenis en taal, is tot op heden toe onverzwakt blijven beslaan op hel eiland, waartoe bel heslaan van een aantal wetenschappelijke ver-eenigingen op hel eiland niet weinig bijdraagt. lgt;e beschaving is er algemeen, zoowel onder de gegoeden als onder de meer be-hoeftigen. Niemand is er, of hij kan lezen en schrijven, en men zal niet licht een IJslander vinden , die niet grondig bekend is met den Bijbel, met de geschiedenis van zijn land en de heldenliederen zijner voorvaderen. Men acht de onwetendheid zulk een schande , dat een predikant de bevoegdheid heeft om de huwelijksinzegening te weigeren, als de bruid niet lezen kan. De vaders zijn in den regel de onderwijzers der kinderen , en de lange winternachten bieden dezen een intmunlende gelegenheid aan zich van hun gezegende taak te kwijlen. In de hoofdstad, Rei-kiavik, alleen vindt men lagere en hoogere scholen.

Behalve door hunne verstandelijke gaven en hun dichterlijk gevoel onderscheiden de l.lslanders zich ook door hun beminnelijk en edel karakter, hun ernstigen en Iegelijk vriendelijken aard, en hun diepen godsdienstigen en zedelijken zin. Hun afgelegen en onherbergzaam vaderland hebben zij , gelijk reeds gebleken is uit den lof, welken zij het toezwaaien, hartelijk lief. Zij zijn levende bewijzen voor de waarheid van hel woord, dal hot geluk in het menschelijk leven gelijk is aan hel glanzige huis, dal de zijdeworm uit /ijn eigen binnenste te voorschijn spint. Zij hebben de bron-non des levens binnen in zich en daarom is liet hun goed op hun IJsland. Zij verwaarloozen echter ook hunne stolïelijke aangelegenheden niet, daar zij van don schralen bodem nog zooveel partij trekken als slechts eenigszins mogelijk is, en zich vooral ijverig op de veeleell toeleggen, zoodat de zestigduizend inwoners, die het eiland teil, met elkander een vijftigduizend meest ongehoornde runderen en meer dan een half millioen schapen bezitten, terwijl zij zich ook met don grootsten ijver toeleggen op de visch- en de vogelvangst. Hot is een lust de kloeke, welgebouwde mannen en

-ocr page 155-

147

vrouwen lc zien, met hun fraaie blauwe , seliramiere oogen en liclit blond baar, gelieel overeenkomend mei dat der oude Germanen, en met niet minder genoegen verkeert men in bunne gastvrije woningen, waar zij zonder eenigo opgebiazenbeid of po-ciicrlj een mate van omwikkeling aan den dag leggen , die zclls in de rijkst bedeelde landen van Europa liaar wedergade niet vindl onder de volksklasse. Do polilie lieefl bijzonder weinig onder ben Ie doen, en de regeering beeft .slechts te zorgen, dat zij hunne recb-ten niet verkroebt, om met bare IJslandsche onderdanen op den besten voet te slaan. Zij staan reeds sinds de dertiende eeuw on ■ der het bestuur van den Deenscben koning, nadat zij vroeger een zelfslandige republiek hadden uitgemaakt. Hun republiek ging echter mank aan hetzelfde euvel, waaraan vele republieken lijden en te gronde gaan: gebrek aan eensgezindheid, zoodat zij gemakkelijk de prooi werd van de veroveringszuebtige Denen, die dit afgelegen en arme eiland evenmin versmaadden als de Faroër-ei-landen. IJsland kwam echter onder stamverwante broeders te slaan en dus was de afhankelijkheid gemakkelijk (e verduren. Zij bad bovendien nog dit voordeel, dal door de beirekking , die er lus-scbcn Denemarken en het albankelijk gewest bestond, de handel werd aangemoedigd en bel uiterlijk levensgenot der Uslanders werd verhoogd. Thans deelen zij trouw in al bel lief cn bel leed van bol Deensche vaderland , en hoezeer de Denen weinig stollelijk voordeel trekken van deze afgelegene provincie, zijn zij er recht trotsch op , omdat Usland\'s wakkere zonen zulk een belangrijk kapitaal vertegenwoordigen van geestelijke kracht en onlwikkeling.

or DE WALYISCHVANGST

Als er van do walvischvangst, bepaaldelijk van die in het booge Koorden sprake is, dan maakt zich een weemoedig gevoel meester van ons vaderlandslievend hart. Dan roepen wij ons onwillekeurig do treurige tegenstelling, die cr tusschen bet verleden en beden bestaat, voor don geest. Wij denken aan den bloei, waarin deze

-ocr page 156-

Ii8

tiillt; van nijverheid, in tegenstelling mot de haringvisschcrij oi\' groote visscherij, de Kleine visschcrij genaamd, zich eenmaal hier te lande rnoclit veiheugen. In de zeventiende eeuw doorkruisten een menigte fFól\'andsthe schepen de Poolzeeën tusschen Groenland en Nova-Zembla en bij duizenden werden de geweldige bewoners der zee gevangen, waardoor in Hoorn, Amsterdam, Enkhuizenen andere Noord-Ilollandsche sleden en dorpen schatten binnenstroomden, die almede de burgers in staat stelden om den strijd vol te houden tegen Spanje. In de oude kronieken van bet dorp Callants-oog, in de zeventiende eeuw even volkrijk en bloeiend als liet lhans arm on verlaten is, wordt gewag gemaakt van niet minder dan veerlig schepen, die van daar op Groenland voeren om jacht op den walvisch te maken. In 1701 werden cr door llollandscbe schepcn nog meer dan twee duizend walvisschen gevangen, doch van dit tijdstip al is dit bedrijl\' steeds achteruitgegaan, totdat het eindelijk geheel verviel on men, om met do bijzonderheden der tegenwoordige walvischvangst bekend te worden, zijn toevlucht moet nemen lot de mododoelingen van vreemden. In dit lafereel wensch ik mijne lezers, nadat ik hen vroeger mot den walvisch zeiven na-dor in konnis gebrachl hob I), een blik te laten slaan op do walvischvangst en hetgeen danrmodc in verband slaat. Tot leidsman hierbij kies ik oen ooggetuige, een Franschman, die in het belang van zijn vaderland, waar hij dozen tak van nijverheid gaarne /.irh krachtig zag ontwikkelen , eon tocht met oen walvischvaardor in lut Noorden medegemaakt beeft, om met hetgeen hij zag en hoorde winst le doon ter bereiking van zijn doel.

Feu walvischvaarder, dus vangt hij zijn beschrijving aan, moot oen schip zijn van middelmatige grootte, van ongeveer vier a vijl-bonderd ton inhoud. Stevigheid en snolheid van beweging zijn de hoordvoreischton van zulk oen vaartuig. Van binnen is het op een zeer bijzondere manier ingericht. In hot ruim liggen de vaten, die boston id zijn om de traan te borgen. Do ruimle tiisschendeks is in drie deelen verdeeld. Vooraan bevinden zi( b do vertrokken, waar de bemanning zich ophoudt, achteraan de kajuit der olTicioren ; do ruimte daai Inssehon in draagt den naam van vetbol. Daar wordt namelijk het van do walvisschen ai\'gesnedon spek voorloopig gobor-

I) V\'ergel. .In Is\'.o soiio v.in \'lit werk, Deel 11, blz. 300 on .erv.

-ocr page 157-

OP DE WALVISCHVANGST. 1 4!)

gon, loklal tic gelegenheid gunstig is om hel lo gaan smcllen. Hel smellen hoofl plaats in een kombuis achter den (okkemast. In deze kombuis bevinden zich drie groote potten, die elk acht of negen vaten traan kunnen houden. Zij hangen hoven een grooten rooster, waarop hel vuur gestookt wordt. Onder den rooster is een vloer van vuurvaste steenen en tusschen dezen en het dek loopl altijd een stroom water, als hel vuur brandt. Nam men deze voorzorg niet, dan zou het dek door de groote hitte verkolen en de kombui? ineenstorten, liet schip is eigenlijk slechts de berg- en werkplaats en (lient om den manschappen logies lo bezorgen; met de walvisch-vangst op zich zelf heeft hot niets uitstaande. Hiertoe worden alleen de sloepen gebruikt. Zoodra men het blazen van een wal-visch heefl opgemerkt, laat dc kapitein bijdraaien en de sloepen in zee gaan, en nu koml het er op aan, wie van deze hel eerst bij den walvisch zal zijn. Iedere sloep is bemand met zeven matrozen, waarvan ieder zijn bijzondere taak heefl. Acbleraan slaat de kapitein van de sloep met een sluurriem om hel vaartuig te besturen, vooraan de harpoenier, die ook als roeier dienst moet doen, terwijl de vijl overigen moeten roeien. Ieder plekje van de sloep is bezet, en telkens als ik een tocht met een der sloepen wilde meemaken, moest ik ook als roeier lungeeren, daar er anders geen plaats vooi mij zou geweest zijn. Als men op dc plek gekomen is, waar de walvisch hij vernieuwing boven zal komen om te blazen , begint het er op aan te komen. Na eemgen tijd van angstige spanning vertoont zich hel dier en duikt weer statig naar beneden, maar zelden gebeurt hel, dat men het dan reeds meester wordt : dc kapitein van de sloep wacht deze onderduiking al\' om le zien, in welke richting zich het dier bewegen zal, en allen zetten zich schrap voor dc derde maal, dal de walvisch boven zal komen. Een buitengemeene ijver maakl zich- van de bemanning der sloepen meester, de roeiers doen de vaartuigen mei een verwonderlijken spoed over dc zee vliegen, want zij rnoelen den walvisch bijhouden en met hem op hetzelfde oogenhlik op dc plek zijn, waar hij weder boven zal komen. Men kan zich lichtelijk voorstellen , dal de kapitein en de roeiers hierbij een verwonderlijke vaardigheid en vlugheid aan den dag moeten leggen, en ho\\enal dal de eerstgenoemde iemand moet wezen, waarin de manschappen een onbepaald vertrouwen stellen,

-ocr page 158-

I.jO OP \'JE walvisciivanost.

Zoodra men op de bedoeldo plok gekomen is, geeft de kapitein bevel oin do riemen in te halen. Op dit oogenblik ontstaat er een diepe, bijna zou ik zeggen plocbtigo stilte. Al de bevelen worden op zachten toon gegeven. Daar bet er voor alles op aankomt den walviscb niet te verschrikken, heeft men in iedere sloep pagaaien bij de hand, waarmede men haar stil kan voortbewegen, daar do walviscb van de riemslagen zou verschrikken. Men kijkt met ingespannen aandacht uit; eindelijk ziet men een grijsachtige vlek en een met waterstof bezwangerde dampznil van drie meters hoogte vertoont zich boven het water. De walviscb heeft wederom geblazen! Is de sloep te dicht bij hem, dan kan zij door een onkelen slag van zijn staart verbrijzeld worden, of meegesleept worden in de diepte, als het geweldige dier naar beneden duikt. De kapitein van de sloep moet zorgen, dat de harpoenier goed mikken kan en tracht haar dus op drie vademen afstands van den walviscb te houden, «Werp uit!quot; klinkt eensklaps zijn bevel. Dadelijk wordt de harpoen naar den walviscb geslingerd en dringt door in zijn lichaam. Het is de taak van den harpoenier den walviscb niet tc dooden, maar hem vast te ketenen, zoodat men hem overal volgen kan. Zoodra de walviscb de harpoen gevoelt, duikt hij met een vreesclijke snelheid naar beneden, de sloep met hare bemanning meeslepende. Dit is een verschrikkelijk oogenblik, waarin het hoogst moeielijk valt zijne kalmte te bewaren, zelfs al ismen een veteraan in het vak. Doch het komt er ook dan, en dan vooral op aan, zijn tegenwoordigheid van geest niet te verliezen. Men moet de lijn ter juister lijd vieren, als de snelle beweging van den walviscb het vaartuig dreigt mede te slepen. Deze snelheid is dikwijls zóó groot, dat als een der matrozen hel ongeluk heeft zijn beenen niet te bergen, deze als con riethalm afgesneden worden. Voor hel geval, dat\' de walviscb dieper naar beneden gaat dan de lijn lang is, beeft men aan baar uiteinde een ton of emmer vastgemaakt, waardoor het dier in \'/iju bewegingen geducht belemmerd wordt. Kindelijk moet bij naar boven komen om Ie ademen, en ook dan moet men de uiterste behoedzaamheid inacht nemen, want als de sloep met de staart of de zijvin een slag kreeg, zou er niets van baar terecht komen.

Do gt;loepen munten uit zoowel door oene bnitengemeene lirbt-heid als door een uitstekende gehoorzaamheid aan het roer. Zij

-ocr page 159-

01\' DE WALVISCnVANGST.

vliegen ovet\' liet water en men kan ze op een haar af sturen. Dikwijls gebeurt liet, dat zij liet schip uit het gezicht verliezen, hetzij door dat de walvisch ze le ver meesleept, hetzij door opkomende nevelen. Voor dit geval zijn zij voorzien van ccn kompas, een mast met zeilen en een zekere hoeveelheid levensmiddelen. Spoedig weten zij het schip weder le vinden om hunne gevaarvolle tochten weder van voren afaan te beginnen.

Zoodra de harpoenier den walvisch geraakt heeft, noemt dc kapitein zijn plaats in op de plecht en geeft de zijne aan den harpoenier. De kapitein heeft een lans in dc band en wacht bedaard het oogenblik af, dat de walvisch boven komt. Dan begint de laatste strijd. De walvisch heeft weldra een menigte lansen en harpoenen in het lijf en verweert zich zoolang, totdat hij doodelljk getroffen wordt. Dan spuit hij bloed en drijft weldra li,achteloos op dc zee. Dikwijls levert die strijd tusschen een handvol mannen en hel geweldig sterke dier een schrikwekkend schouwspel op. Een enkele slag van zijn staart is voldoende om de sloep te verbrijzelen en een man dood te slaan. Met den cachelot , den groolslen der walvisscbcn is het gevaar nog grooter. Een paar jaren geleden maakte ik mei ccn Deenschen walviscb-vaardcr een loehl tusschen het eiland Jan Mayen 1) en dc Oostkust van Groenland. De wacht berichtte, dal hij een cachelot had zien blazen. Dadelijk werden vier sloepen in zee gelaten. Ik nam in de vierde de plaats in van een matroos, die door ccn zweer aan de hand verhinderd was dienst te doen. Naar dc waterstraal te oordeelen, die dc walvisch opspoot, was bel een der grootste van zijn soort, waarmede wij te doen hadden. Deze omstandigheid was een sterke prikkel voor onze manschappen. Dc sloepen schaarden zich, nadat zij op dc verlangde plek gekomen waren , in een cirkel, en wij keken allen aandachtig uit. Dc zee was vrij onstuimig, met iedere golf verwachten wij den walvisch le zien verschijnen. Daar doel zich eensklaps ccn sterke zuiging vernemen, op vijf vademen afslands van onze sloep. Hel was dc cachelot, die boven kwam. De kans stond dus gunstig. De ademlocht van dit dier, door den wind naai\' ons toe gedreven,

\\) Dit eiland ton N. van IJsland gelegen, to midden van welks rotsen zich eon valkaan bevindt en dat alleen zomers door ceniye walvischjagers bewoond wordt, i- in 1011 door Ilollandsche zeelieden ontdekt.

151

-ocr page 160-

1quot;)2 01\' Ijk walviscïivangst.

omhulde ons nis met een nevel. Onze harpoenier wierp zijn wapen uit, maar dit drong niet diep genoeg in d^n walvisch. liet dier nwakte een geweldigen sprong; wij bleven echter, waar wij waren; de steel van den harpoen dreef voor ons uit. Doch liier-mede kwamen wij er niet al\'. Op liet oogenblik , dat wij ons gereed maakten om het dier waar te nemen , als het voor tie tweede maal boven kwam, hoorden wij een luid geschreeuw uit de sloep, die hel dichtst bij ons was, en toen wij uitkeken, was het alsol wij een ontzaglijk grooten boomstam, naar beneden spits toe-loopende , zich zagen bewegen en op de sloep aanvallen ; de ca-chclot luid zich op den rug geworpen en maalde het vaartuigje lijn tusscben zijn ontzettende kaken. Terzelfder lijd, dat de bemanning geschreeuwd had , om onze aandacht te trekken , bad zij zich in de zee geworpen en zwom naar de sloep, die bet naaste bij was, en welker matrozen al hun best deden om hen Ic redden, l\'it alles was met de snelheid van den bliksem in zijn werk gegaan. Vooral de harpoenier en de stuurman van de vernielde boot kwamen zonderling terecht. De cachelot had de sloep in het midden aangepakt en op bet oogenblik, dat hij den hek tliclil deed, werden de uiteinden van het vaartuig plotseling naar elkander toegebogen , waardoor de stuurman ontheven werd van de moeite om zich evenals de overige leden der bemanning in de zee te werpen; zijn lichaam beschreel\' een cirkelboog in de lurbt en kwam op twee vademen afstands van ons terecht. Ook de harpoenier werd er uitgeworpen en kwam ruiter te paard neder op de kaak van den cachelot, die nog boven water uitstak. Ik beliocl\' niet te zeggen , dat hij zich haastte deze min aangename zitplaats te verlaten en naar ons toe Ie zwemmen.

lüj dit ongeval hadden wij volstrekt geen andere schade dan het verlies der sloep , welker overblijfselen wij zagen dobberen op de zee. De manschappen waren even moedig en vastberaden ;dgt; te voren, /ij zijn aan dergelijke ongelukken gewoon en weten hovendien , dat dc raehelot zijne vijanden nooit achtervolgt ; hij voniiell slechts hetgeen liern in den weg komt en zwemt dan eenvoudig voort. Ook onze vriend deed aldus. Na de sloep vernield te behben dook hij zeer kalm naar beneden. De arme harpoenier, dien wij hadden opgevisiht, zag er zeer verslagen uit. haar ik meende, dat dit het gevolg was van hetgeen hem

-ocr page 161-

153

overkomen was, hetgeen nicl raeor dan naluurlijk zou geweest zijn, vroeg ik hem of hij hang was geweest. Bij wijze van antwoord rukte hij zich een handvol van zijn rood liaar uit liet hoofd en zcidc: »Hoe jammer, dat zoo\'n mooi dier weg is!quot; Zijn vrees zou echter ijdel blijken te zijn. Want terwijl twee der sloepen hezig waren met de zwommenden op te nemen, ging de derde op hel. dier los. De cachelot had driemaal gehlazen en kwam daarna nog tweemalen hoven, waardoor hij zijne vervolgers in do gelegenheid stelde om een gunslige posilie in te nemen, en toen liij, na de zesde ademhaling, zich gereed maakte om naar beneden te duiken, kreeg hij den harpoen stevig in het lijl. Toen onze manschappen de sloep door den cachelot met een ontzettende snelheid zagen voortsleuren, werd hun ijver hij vernieuwing aangevuurd, leder greep zijn riem en een half uur lalei luidden wij de sloep ingehaald, welker hemanning reeds bezig was den ontzaglijken buit op sleeptouw Ie nemen.

Niet minder verwonderlijk dan dc bedaarde en kiilnie moed , welken de walvischjagers aan den dag leggen gedurende den aanval, is dc buitensporige vreugde, waaraan zij zich overgeven, als zij hun pogingen met een goeden uitslag bekroond zien. Als men de sloepen ziet, die, aan elkander verbonden, den walvisch voortslepen naar het schip en hei gezang der matrozen hoor! , vraagt men zich vol verbazing af of dit diezelfde mannen zijn, die sinds eenige uren onder dc grootst mogelijke stille gekampt hebben met zulke ontzettende gevaren. Doch hoewel nu het gevaar geweken is, toch is men nog nicl volkomen verzekerd van den buit. Somtijds gebeurt bet, dat dc walvisch naar beneden zinkt en dan moet men hel touw doorhakken om de sloepen te redden, en in dit geval gaat dc vrucht van zooveel inspanning en doodsverachting geheel verloren. Gewoonlijk zinkt de walvisch , als hij geen bloed opgespoten liecli , dus als hij in \'t hart getroffen is. liet moet dus het streven zijn om hem vooral in dc longen to raken. Ook het opslepen van zulk een kolossaa dier is gansch geen gemakkelijk werk. Daarom komt het grootc schip, dat zooveel mogelijk in de nabijheid der sloep gebleven is, deze spoedig tchulp , draait voorzichtig hij, en dc walvisch wordt aan stuurhoordszijde (dus aan den rechterkant) van het sdiip vastgemaakt, dc staart vooruit en de kop naar achteren.

-ocr page 162-

OP DE WA I.VISCHVANGST.

door middel von /ware ankerlouwen en kellingen, en vervolgens gaat men zoo spoedig mogelijk over lol liel afsnijden van liet spek, want de walvischvaarder kan niet eer hoezee roepen , voordat zijn buit geborgen is in hot vetbol. Is men biermede gereed, dan heeft men alleen nog te rekenen met eenige stormen, maar om dergelijke kleinigheden bekommert zich een zeeman niet veel.

liet afsnijden van liet spek is gewoonlijk in vier a zes urenafgeloopen en heeft op de navolgende wijze plaats: De kop, waarin het balein zich bevindt, wordt eerst door middel van bijlen en houweeien van hel lichaam gescheiden en in zijn geheel op het schip geheschen. Hit is een zeer moeielijk werk, vooral als de zee onstuimig is. liet gebeurt dan ook dikwijls, dal dit kostbare gedeelte van den buit verloren gaat. Zoodra de kop binnen boord is, gnat men over tot het afsnijden van het spek, waartoe men op het geheele lichaam van den walvisch spiraalvormige insnijdingen maakl. Vervolgens werkt men hel spek van onderen los, en zoo wordt de walvisch van zijn vetlaag ontdaan , op dezelfde manier als men het dekblad van een sigaar afrolt. Aan het uiteinde namelijk van de reep wordt een baak verbonden, die vastzit aan het louw van een hijschmachine, en naar gelang de manschappen de reep van onderen loswerken, wordt hij binnen boord geheschen en geborgen. Iieze werkzaamheid levert een hoogst schilderachtig tooneel op. liet schip vaart langzaam voort en de baren doen hel ontzaglijke lichaam van den reus der wateren beurtelings rijzen en dalen. Soms wordt het met geweld tegen het schip aangeslingerd en dreigt dit weg te doen zinken in de diepte. He manschappen, die bezig zijn met den walvisch van zijn vetlaag te ontdoen, hebben niet weinig te stellen met de haaien en de albatrossen , die zich in weerwil van de hakken en houwen, welke zij krijgen, niet ontzien om onder de oogen der matrozen een deel van den buit te komen wegkapen. Kindelijk is het spek er af, de touwen worden losgemaakt, en het schip zeiJl spoedig weg, den van zijn spek en kop beroofden walvisch verder aan zijn lot overlatende, han hebben de zwemmende en vliegende roovers der zee vrij spel en komen bij duizenden op den kolossalen buit toeschieten, en nog lang kan men op liet schip de plek, waar zich het overblijfsel van den walvisch bevindt, onderscheiden aan den dichten zwerm vogels, die er overheen zweven.

154

-ocr page 163-

■155

Als de vangst, goed gaat, krijgt men zoo het spek van drie a vier walvisschen aan boord. Er is altijd tijd genoeg om liet te smolten, en men houdt zich hiermede bezig gedurende de vaart, als ten minste het weder niet al Ie onstuimig is. De stukken spek, zooveel mogelijk ontdaan van dc vleeschachtige deelcn en in kleine stukjes gesneden, worden in dc potten geworpen, waaruil het vet wordt geschept, naar gelang hel gesmolten is, door middel van groote lepels. Na eerst door grootc zeven geloopen Ie zijn, wordt tiet vet in de vaten gedaan. Dc kanen, die er overblijven, worden als brandstof gebruikt.

liet is bijna onmogelijk hot tooneel te beschrijven, dat een walvischvaarder tc aanschouwen geeft, als het smelten begonnen is. De matrozen zijn half dol van opgewondenheid, die niet weinig bevorderd wordt door dc flinke borrels, welke zij ontvangen. Iedereen is bezig zich te goed te doen. Allereerst natuurlijk do officieren in hun kajuit. Dc matrozen maken van het vleesch met toevoeging van gestampte schcepsbcschuit ballen gehakt, die een gewoon sterveling onverteerbaar vindt, maar waaraan zij zich vergasten als aan de heerlijkste lekkernij. Ook doopen zij hun beschuit in de kokende traan en verschallcn zich hierdoor een alleruitmuntendst en gezond voedsel in de koude streken. Op eenigen afstand gezien, moet een walvischvaarder, waarop men bezig is met hel vel smelten, veel hebben van een drijvenden vulkaan. En als men \'s nachts op het dek komt cn men de matrozen druipende van bloed en vel om de kombuis ziet staan, waaruit de roode vlammen hoog opslaan en een spookachtig schijnsel werpen op het schip in dc zee , terwijl de sneeuw die in de potten valt een aanhoudend cn luid geknetter veroorzaakt, dan vraagt men zich al\' of men zich werkelijk nog in hel land der levenden bevindt, of men niet veeleer zich op reis bevindt iu die geheimzinnige geestenwereld, waarvan de oude Noordsche godenleer verhaalt, met hare vreeswekkende geslaltencn tooneclen.

-ocr page 164-

IN DUS GOLFSTROOM.

IN DEN GOLFSTROOM.

lioeds otulersclioidene malen inaaklen wij in deze schotsen gewag van den gollslrooin, welke langs de Brilsclie eilanden heengaat en die door zijne warmte er zooveel toe bijdraagt om het klimaat daar zooveel zocliter en gelijkmatiger le doen zijn, dan in vele andere even noordelijk en zelfs in sommige meer zuidelijk gelegen landen der wereld. Het is hoogst belangrijk met deze en andere stroomingen in den Oceaan, die zulk een groot gedeel-le des aardbols beslaat, nader kennis Ie maken, en wij zijn hiertoe, dank zij den onderzoekingen, welke vooral in de laatste jaren mei betrekking tol deze zaak ondernomen zijn, uitmuntend in de gelegenheid, liet zijn vooral de Engelsdien, die zich bezig hebben gehouden en nog voortdurend bezig zijn met het bepalen van de richting, de breedte en de snelheid dier stroomen, hiertoe gedreven zoowel dooi\' de zucht om de belangen van hun scheepvaart te bevorderen , als door echte liefde voor de wetenschap , waarvan de Kngelschcn bij hun practiscben zin volstrekt niet misdeeld zijn.

Om den oorsprong te vinden van den stroom, die langs de Hritsche kusten gaat en waarvan ook IJsland , hoezeer dan ook in mindere mate, de voordeden geniet, begeven wij ons naar den equator, daar, waar deze den Grooten of Stillen Oceaan doorsnijdt. Op de kusten van Peru en Cbili begint hij kalm on zacht, als een reusachtige rivier van eene onmetelijke lengte, welker oevers grootendeels ook uil water beslaan. Hol is de zoogenaamde Kvenaarsstroom, merkwaardig van wege zijne verbazende uitgestrektheid en zijne belangrijke uitwerkselen. Behalve dezen stroom, die warm, heeft men twee andere, koude stroomen, die van de beide polen der aarde uitgaan en zich in de richting van den Evenaar bewegen. Al deze stroomingen slaan in verband met de beweging der aarde, alsmede niet hel verschil van temperatuur en van diepte, hetwelk den Oceaan in zijne verschillende gedeelten eigen is. Van C.liili\'s en iVru\'s gelijke en regelm tlige kusten beweegt zich de stroom in een eenigszins zuidelijke richting, totdat hij de eerste hinderpalen op zijn weg ontmoet in de eilanden der Stille Zuid-Zee.

-ocr page 165-

157

Evenals do mensch door den tegenspoed, welken hij ondervindt, sterker wordt, zoo ook deze stroom. Zijne wateren, heengeperst door de nauwten tusschen de eilanden, komen nu rnet groote kracht op de Oostkust van Azië aanstormen, en het is aan de talrijke diepe zeeboezems en inhammen langs de Ghineesche en Achter-Indische kust duidelijk te zien, welk een verbazende kracht de stroom in don loop der eeuwen heeft uitgeoelend. Vervolgens gaat hij door de nauwe en hierdoor zoo gevaarlijke zeeëngten tusschen Nieuw-llolland en Nieuvv-Guinea, tusschen Borneo, Celebes en Java , welke eilanden door zware graniet-dammen onder water met elkander verbonden zijn en een stevigen darn vormen Ier beveiliging van Azië\'s vasteland, en beweegt zich dan voorwaarts in de richting van Ceylon eu Madagascar, waar iiij reeds menig rijkbeladen schip tegen de klippen en zandbanken geworpen en spoorloos heeft doen wegzinken in de diepte der wateren.

Aan de Afrikaansche kust deelt do stroom zich in twee armen. He een loopt om de Kaap do Goede Hoop, do andere beweegt zich naar de Itoodc zee toe. Niet zonder reden draagt de nauwe straat, waardoor de laalstgenoemdo zee met den Indiscben Oceaan in betrekking staat, den naam van liab-el-Mandeb, Tranenpoort, en niet te vergeefs waarschuwt kaap Guardafui (Wacht u) den zeeman, die de Roode Zee verlaten vil, legen de gevaren van dezen doortocht. Soms wordt het schip drie of viermalen dooi\' bet geweld van den stroom teruggeworpen, alvorens hel gelukt dooide Tranenpoort, die nog bovendien door een eiland in tweeën verdeeld is, hoen te komen. Terwijl de lloode Zee in baar schoot gehecle bosschen van fraai rood koraal bergt en ontzaglijke massa\'s prachtige schelpen, waartusscben trage schildpadden en bont gekleurde visschen zich in menigte bewegen , ziel men vaak op hare oppervlakte de treurige overblijfselen ronddrijven van de schepen, die door het geweld van den stroom zijn vernield.

Kvenals van de Westzijde der Nieuwe Wereld, zoo gaat ook van Afrika\'s Westkust, ter hoogte van den Evenaar, ecnslroom tusschen de keerkringen door, die aan de Oostzijde van Amerika opgevangen en gebroken wordt. Hij komt met zulk een kracht daartegen aan , dal de landengte van Panama reeds lang voor zijn geweld zou bezweken zijn, indien zij niet door de talrijke eilan-

-ocr page 166-

■158

den, welke de groole en de Kleine Anlillen vormen, beveiligd word. Deze stroom, ook de Evenaarsstroom gcheelen, splitst zich aiin de Amerikaansclie kust in een Noordelijken en Zuidelijken arm. De Zuidelijke vormt den Braziliaanschen kusl-stroom , die op ongeveer tweehonderd mijlen afstand van het land hlijit en eindelijk zich weer in de richting van Afrika\'s Zuidelijke spits heweegt. De Noordelijke arm van dezen stroom, die naar de golf van Mexico den naam van GoZ/i/roowi draagt, gaat langs de kusl van Noord-Amerika lot in de nabijheid van Newfoundland, waar het jaai lijks wemelt van kabeljauwen en van schepen, die er jacht op komen maken. Van Newfoundland richt de stroom zich naar het Oosten en loopt naar gelang van de jaargeti jden, nu eens ten Noorden dan eens ten Zuiden van de Azoren. De zuidwaarts loopende stroom krijgt van lieverlede een groole snelheid, zoodat de schepen , die de zuidpunt van Afrika omvaren zich dicht aan land moeten houden om hun vaart door den invloed van den stroom te doen versnellen, terwijl zij bij \'t terugkeeren zoover mogelijk van land blijven om door den stroom niet opgehouden te worden. Mindelijk wordt de Golfstroom aan de kusl van Afrika weder naar het Westen gericht en maakt zoo een kringloop van \\ier duizend mijlen. Men heefl berekend, dal een boot zonderzeilen aan dezen stroom overgegeven, in ongeveer drie jaren hel einde er van bereikt zou hebben.

Do Noordelijke arm van den Golfstroom is voor Europa van hel hoogste gewicht. Hij loopt van de Azoren naar de Drilsche eilanden , langs de Faroëreilanden en IJsland heen, en is zelfs in de nabijheid van Spitsbergen en Nova Zembla nog merkbaar. Zonder dezen stroom zou hel in \'t Noordelijk gedeelte van Europa, in geheel Engeland , Zweden , Noorwegen , Denemarken en een belang-rijk gedeelte van Dusland even koud en bar zijn als aan de Oostkust van Noord-Amerika onder denzelfden breedtegraad. In de laatst genoemde streek, aan de Noordelijke kusten van Newfoundland b, v., komen mei het drijfijs dal door den Doolstroom meegevoerd wordt, pooldieren, zooals walrussen en ijsberen mede, en de bewoners van dit land, dal op denzelfden breedlcgraad ligt als Darijs en Mainz, gaan op de ijsbercnjacbl; nooil daarentegen heeft zich een ijsbeer aan de llritsche kusten vertoond en zelfs in Noorwegen krijgt men ze nooil ol hoogst zelden to zien , hoewel men

-ocr page 167-

IN DKN GOLFSTROOM.

in liet Noorden van dit hind zich slechts op korten afstand bevindt van het Heren-eiland, dat zijn naam met zooveel recht draagt. Terwijl in Labrador zich slochts de ellendige sneeuwhuttcn der Eskimo\'s bevinden en de bevolking zich bijna uitsluitend met dierlijk voedsel behelpen moet, daar er nauwelijks planten willen groeien, vindt men in Europa, op denzelfden breedtegraad als dc Zuidelijke punt van Groenland nog groole steden, zooals Christi-ania, Stockholm en St. Petersburg, in welker omtrek de graan-teelt met het best gevolg gedreven wordt. Zoo is de Golfstroom een ware zegen voor het Noordelijk deel van Europa , de schepper van een gematigd klimaat en dientengevolge een krachtig middel geweest ter bevordering van de beschaving en ontwikkeling in dit gedeelte der wereld. De warmte, welke hem door dc Keer-kringszon en de Golf van Mexico meegedeeld wordl, neemt bij op zijn lange reis mede en is daardoor in staat om de ijsmassa\'s , die door den Poolstroom worden aangevoerd en die het in Noorwegen en Engeland bijna even koud zouden maken als in Groenland, als zij de kusten konden naderen, te doen smelten. Hierdoor wordt zijn eigene warmte ook aanmerkelijk verminderd, maar niet in die mate, dat zijn zegen aanbrengende werking geheel zou ophouden. Integendeel, deze doet zich zelfs in het hoogste Noorden nog gevoelen, en maakt dat er nog open water is in de Pool-zeeën, die anders één geweldige eeuwige ijsmassa zouden vormen, waarin geen sterveling zou kunnen doordringen.

Reeds lang voor do ontdekking van Amerika had deze weldadige golfstroom talrijke bewijzen aangebracht voor het aanzijn van dit werelddeel, leder jaar wierp hij hoornen, vruchten en zaadkorrels uit Amerika op dc kusten van Fr ankrijk , Ierland cn Noorwegen, waardoor de bewoners dier kusten als \'t ware werden uitgenoodigd om ter ontdekking uit te gaan. Langen tijd echter hield men het cr voor, dal zich ergens midden in den Oceaan een betooverd eiland moest bevinden , welks bewoners de genoemde zaken aan de oude wereld toezonden, ten einde de zeelieden te verlokken lot den tocht cr heen en hen daarna in hel ongeluk te storlen. Thans weet men , dal de golfstroom, die de Westelijke kusten van ons werelddeel verwarmt, deze boomen, zaden cn vrnchlen aanbrengt. Men heeft aan de kust van Amerika dikwijls flesschen niet michten en andere voorwerpen er in inden

159

-ocr page 168-

160

IN UKN OOM STROOM.

i intpv od de Uuslen van Europa lerug-slrootn geworpen en .leze lalei op

gevonden. ynav p\'orm0 zoodat de scheep

«C «**• ™ dcT0Xr.r n? iSviMU. ■loci, is l.:j vaarl luervan weinig voortleel 01 n- ^ daar hi; hel moge-

ook voor den ^ J^rschcidene kuslcn Ie bezoeken

lijk maakl om ook ^vinlc d yn van Wcge hel

rcu vim on. d0 Middellandsche Zee beweegt

Üok ,n ,lC M I Geweldige kracht baande de Oceaan zich

zich een stroom. ^ n ,u(ri dic de straal van GibralUi

vroeger een weg lt; ooi gt;- ^ vervolgens in hel lagei

MVika aan Europa verbond, ^ WesleUjk g

gelegen bekken daaiadilci en ^ Oostelijke ontstond

deelle der Middellandsche /e , ^ vl.ocgcl. gCCn uilweg

.loor de doorbraak van de - ■ - _ v;ir, n Eur0pa verbonden had, zoodal hij ^ poefen.»

was. Welk een kracht h ^ ,,llnjk(, eilanden m den

hl ijkt nog heden unue\' jiepe inhammen en verweerde

Griekschen Aiclnpt ^ ^ Zwunc loopt langs de kust van kusten. De stroom \' , 0ceaan nlcer Noordelijk zoodal

Afrika; die uit den ^1;quot; 18 varen) geNVOOn zijn de Europee-de schepen, die naai bel • « „v(,vt.n de Afrikaansche kust

sche, en die naar hol Veslcn «ch bc^en.

te houden, Oceaan over die, welke uil do

,1c wateren uil den . • - ^ lieen bewegen, zoodal

-^ecquot;krachiigcn ^

men op een zekeie uiepie

stroom heelt. Ooslcliik zoowel als op hel Westelijk

Zoo is de /\'■e quot;l1 bevveging en allerwege kan men aan

halfrond onophoudelijk ^ g lt;rhiereilanden en eilanden, de

^ ^ vanCdc/e voo11ilurende beweging der wateren,

uitwerkselen zien van lc ^ jie, welke men eb en vloed

quot;oor dc\'/e ^e^er^rluino- welke wind en storm teweeg bren-noeml, en door de ..eroenng v de v;(n (Jc 01,.

ZIZX* ** ......Se«c

-ocr page 169-

^Cl

zijn dil bederf op den duur le keeren. Door de slroomingen echler en de getijden loopt door hel renzenlicliaam van den Oceaan den adem des levens, waardoor liij een oorzaak is van zegen en geluk voor do menschheid, een bronwel van boogere ontwikkeling en rijk en veelzijdig levensgenot.

EEN W0M)ETVL1K IN HET BIMTSCHE HUK.

liet is een zeer opmerkelijk en Iegelijk hoogst treurig versebijn-sel, dat het machtige Engeland, hetwelk alom in dc wereld, waar zijne wakkere zonen zicli nedergezet hebben, kracht, leven en blooi heeft welen te wekken , in zijn onmiddellijke nabijbeid , of juister gezegd in zijn eigen boezem , oen wondeplek heeft , waartegen bel ten eenen male machteloos schijnl te zijn. Hel is hel scboone, maar tegelijk zoo diep ongelukkige Ierland, hol groene en bevallige Erin , zooals dc bewoners hel met fierheid noemen, rijk gezegend door de natuur, maar Iegelijk sinds eeuwen reeds de zetel der diepste en ontzetlendste mcnsclielijke ellende, en toch bet voorwerp der vurigste liefde van zijne zonen, loch het land , waaraan zij met een nameloos heimwee denken , als zij door den barden nood gedwongen zijn om in andere verre streken zich over te planten. De omhelzing van Engeland is voor hel groene eiland in waarheid heilloos, doodelijk geweest, een bron van diepe ellende. Heeds in de Middeleeuwen sloegen dc Engelscbe koningen begcerige oogen op hel.schoone en vrucbl-hare Ierland en trachtten partij te trekken van de tweedracht dor leren om ben aan zich te onderwerpen, doch hel was alsof deze een voorgevoel hadden van do treurige gevolgen , die de veree-niging met Engeland voor ben hebben zou, zoo hardnekkig verdedigden zij hunne vrijheid cn onafhankelijkheid, zoodat hel den Engelscben eerst, na een eeuwen langen strijd gelukte hen ie onderwerpen. Van elke gelegenheid maakten zij echler gebruik om zich logen hunne overwinnaars le verzetten. Eerst ten tijde van de eerste Engelscbe revolutie, waardoor Karei i ten val geit. 11

-ocr page 170-

1(3-2

braclil, en Engeland een republiek werd onder hel opperbestuur van Cromwell, bij welke gelegenheid zij de paiiij van den gevallen vorst, kozen, en later, loen de vrijheidsliefde van liet Engel-sche volk aanleiding gal\' lot die omkeering, waardoor onze beroemde stadhouder Willem III lot den Kngelschen troon geroepen werd , kozen zij ook legen de nieuwe orde van zaken partij, om aan hun haal legen de Engelscbon bot te vieren. Doch telken male moesten zij op de vreeselijksle wijze boelen voor hun verzet. Ten tijde van Cromwell woedde het zwaard der republikeinen drie jaren achtereen op het ongelukkige eiland en maakte hol tot een ontvolkt, in armoede verzonken en van allo rechten beroofd land. Toen hel zwaard rustte, woedde hel gereclilshof mei hijl en verbanning tegen de aanvoerders cn hel volk. Duizenden verlieten hel land hunner vaderen en zochten in de Katholieke landen van Europa eu in x\\inerika nieuwe woonplaatsen. De krijgs-irevangencn en een groot aantal vrouwen en kinderen weiden naar West-lndië overgebracht om slavenarbeid te verrichten. Hel grondbezit kwam voor het grootste; gedeelte in handen van En-gelsche kolonisten, die er gevestigd werden; duizenden werden uit hunne woonplaatsen overgebracht naar andere streken vim hel eiland. Hel Katholicisnifs , rlc godsdienst v;m het volk , werd verboden ; do Katholieke geestelijken werden uit hel land verbannen. Kortom , de Engelschen , zoo afkeerig van elke tyrannic, waar het hen zeiven betreft, hielden onder de ongelukkige Ieren als onlmenschle dwingelanden huis. Onder Willem III moest Ierland niet minder zwaar boelen voor zijn verzet, al werd er destijds ook niet zoo ontzettend veel bloed gestort als len tijde van Cromwell, liet laatste overschot van de rechlen, die de leren nog bezaten, werd hun ontnomen, en het eiland geheel als veroverd grondgebied beschouwd en behandeld. Ook op hel laatst der vorige eeuw kwamen de leren gewelddadig in verzet legen hunne onderdrukkers, doch ook deze opsland weid m stroomen bloeds gesmoord. In de tegenwoordige eeuw hebben zij van lieverlede hunne staalkundige en burgerlijke rechten terug ontvangen, doch liet land is in het bezit der Engelschen gebleven on de bevolking even arm en ellendig gebleven als vroeger, zoodnl velen uit wanhoop over hun treurigen toestand niet zelden de toevlucht nemen tot geweld cn moord , om zich op de Kn-

-ocr page 171-

EEN WONDEPLEK 1.\\ HET ItRITSCHE HUK.

gclsclicn , die zij hij voorlduring als iuinne onderdrukkers beschouwen, te wreken. Ierland is ook sinds veie jaren tengevolge van zijn lijden hel land der landverhuizing hij uitnemendheid , lioezeor zijne bewoners innig aan hun vaderland gehecht zijn, en, naar het oordeel van bevoegde personen, weinig gescliikllieid hebben om als kolonisten werkzaam te zijn , omdat het hun aan de ijzeren energie, de gemakkelijkheid om zich in vreemde toestanden le schikken, den onverdroten werkensijver en andere daartoe onmisbare vereischten ontbreekt. In de Vereenigde Stalen van Amerika wemelt het van leren, vooral in de groote sleden, waar zij geheele wijken bewonen en hunne volkseigenaardigheden onvemvak bewaren. Ook daar blijven zij in den regel arm, evenals hunne landgenoolen, die zich te Londen en in andere Kngclschc steden gevestigd hebben. Hot is alsof de kracht van het oorspronkelijk door de natuur zoo rijk begaalde volk door de eeuwenheugende onderdrukking zoozeer is uitgedoofd , dal zij zich zelfs onder gunstiger omstondigheden niet lot een hooger en gelukkiger levenstoestand kunnen verhefien.

Hoe schoon dan ook de natuurlooneelen zijn , die hel groene Erin den reiziger le aanschouwen geelt , door de allerwege heer-schende armoede en ellende wordt hij droevig en somher gestemd en neemt een treurigen indruk uil dit gedeelte van het Vereenigde Koninkrijk mede. Wij willen echter niet nalaten aan deze plek der wereld mede een bezoek te brengen. Ook het men-schelijke lijden vraagt onze belangstelling, en zonder de konnis van lerland\'s ellendo zouden wij ons geen juist denkbeeld van hot overigens zoo bewonderenswaardige Hrilsdie rijk kunnen vormen.

1. I.N II KT NOOIiDKN VAN 1 KR LAND.

Wij willen eerst oen blik worpen in hel Noorden van Ierland. Do kust, levert daar oen fanlaslisch en indrukwekkend schouwspel op. Dc woeste zee hoert in haar duizendjarigen strijd tegen de rol sdammen deze op do zonderlingste wijze uil geknaagd en de grilligste figuren doen ontslaan. De hergen en heuvels vertoonen rijke en praehligo vormen, als zij door de zachte en vriendelijke zon van Ierland beschenen worden , en als hel heidekruid bloeit ,

163

-ocr page 172-

,jfj4 EEN WONDEPLEK IN HET BRITSCHE RIJK.

ligt er een purperen waas over, zóó schoon en verrukkelijk, dal hel is alsoi\' men zich in een looveriand bevindl. In de uilgeslreklc dalen aanschouwt men zoelwalermeeren van een onheschr ij lelijk lielelijke helderheid, die gevoed worden door talrijke bergslroom-pies die na eiken regen ruischcnd cn bruisend naar beneden klateren Over de velden en weiden ligt een eigenaardige blauwgroene lint, die treflend afsteekt tegen het purper der bergen, hel fraaie, heldere blauw der moeren en de sombere kleur van den onmetelijken oceaan. Maar het leven ontbreekt te midden van dit schoone en bevallige loonecl. Die bergen, /00 prachtig gevormd, zijn niet mol wouden gekroond; zelfs kreupelhout zoekt men er in don regel tevergeefs. Alleen in de lente, als de biezen, die zoo algemeen voorkomen op de lorsche heuvels, bloeien, ligt er oen hooggele tint over uitgespreid. De oceaan on de meeren zijn eenzaam cn verlaten. Slechts nu on dan ziet men een kleine vis-schersboot of een zeilscheepje, dat een of andere vervallen stad aan

den oever vim levensbenoodigdhedon voorziet. Naast de groene weiden bevinden zich in de laagten uitgestrekte veenen , die er zwarl en ongezellig uilzien. Aan de hellingen dor bergen en op het vlakke land zoekt men tevergeefs naar vriendelijke dorpjes met moes-lulnen on boomgaarden. Knkele hutten slechts ontdekt men, die er als groote molshoopen uitzien. Rondom de hutton dwalen eemge magere, kleine kooien, schapen cn geiten rond; nu on dan ook ziet men een paard van oen allererbarmelijksl voorkomen. De arme dieren hebben vrij wal moeite om de magere grashalmpjes lus-schen bot heidekruid op te zoeken , en hot is hun duidelijk aan te zien . dal zij niet veel anders Ie eten krijgen. Kleine akkers zijn omgeven door geheele streken woest en onbebouwd land. In piaats van hol geklapper dor molens cn de duizendvoudige andere kenteekenon der menschelijke bedrijvigheid, welke men eldois.i-ommc vernoemt, boort men in deze streek niet anders dan hel gesnater dor ganzen on hel geknor der varkens, die in vrij groote boovoelbeid door de lorsche landlieden gehouden worden. Rn wat vooral aan hel landschap iets doodsch , iets lijkaebtigs geelt, is lid gemis van zangvogels, die elders het oor cn hot hart zoozeer vorrukken met hun liefelijke tonen. Deze gevederde sieraden der natuur kunnen bier niet beslaan, omdat er mijlen ver in bet rond geen boom of struik is, waar zij een schuilplaats zouden kunnen

-ocr page 173-

EEN WON DE PLEK IN HET URITSCHE RUK.

vinden. De zeewind dukll niet, dal de hoornen , die men plant, in liet leven blijven of\' zich lot eene zekere hoogte verheffen. De weinige hoornen, die gespaard blijven, hebben zoo\'n treurig, mismaakt en gehavend voorkomen , dal men ze maar liever niet zou zien. Ook verder landwaarts in , waar het boomgewas een weinig talrijker wordt, dool de wind zijn invloed nog zoozeer gevoelen , dat al de kruinen overhellen naar het Oosten en Zuidoosten , en de reiziger den indruk ontvangt alsof de arme geplaagde boomen zich vol heimwee trachten te bewegen naar het land, waar hunne broeders stout en fier den kruin hemelwaarts verheffen en hel oog verrukken door hun heerlijke bladerpracht.

Een vreemd en raadselachtig verschijnsel in deze streek is de ontzaglijke massa losse sleenon , die zich in don grond bevinden on hier en daar zoo talrijk zijn , dat zij een bepaald beletsel zijn voor den landbouw. Hoewel do landlieden ze bij menigte verzamelen ten einde cr muurtjes van lo maken om hunne dusgenaamde akkers en weiden , en er huizen van te houwen, blijven zij toch zoo talrijk , dal hol is, alsof de oene of andere boozo geest zoor telkens opzettelijk weer komt neerslrooion om dc arme leren te plagen en te kwellen.

Als men uil de verte don blik laat weiden over oen lorseh landschap , dan ziet men hier en daar kleine , aardkleurige hoogten op den grond , die men eerst houdt voor hoopen sloenen , aarde, vuil of dergelijke, daar hun vorm gewoonlijk zoo onregelmatig mogelijk is. Nadert men oen dezer verhovenhoden, dan komt men door eonig armoedig struikgewas, door oen hok , een opstijgende rookzuil of een lovend wezen in den omtrok op het denkbeeld, dal men met een menschelijke woning te doen heeft, haat ons zulk een hut eens van buiten en van binnen gaan bekijken. Zij hooft volkomen dezollde kleur als de grond, waarop zij staal, en slechts zelden ziet men er do overblijfselen aan van de kalk, waarmede zij eenmaal bepleisterd was. Do hoogte der muren bedraagt zelden moor dan vijf voel, en, mol hol dak er bij gerekend, is de gohoele woning misschien tien of twaalf voethoog. Hot dak beslaat uil stroo, biczen of heidekruid, door kruiselings over elkander gelegde takken of lallen vastgoboudon. De muren bestaan meestal uit plaggen, soms ook uit sloenen, die maar los op elkander gelegd zijn , terwijl natte klei dc plaats der kalk ingenomen heeft. Do breedte dezer huizen wisselt al van tien lol vijftien, de

-ocr page 174-

IGG

lengte van twintig tot dertig voet. Gewoonlijk zijn er twee ingangen, waarvan de een, die naar dc windzijde gekeerd is, gesloten wordt met een soort van mat, uit stroo of biezen ge-vlociiten. Als er vensters in dc muren zijn, bestaan deze meest uit één glas, met een dikke laag vuil bedekt, zoodat er nauwe-liiks een lichtstraal doorheen kan. Gewoonlijk bevinden er zicli slechts een paar galen in den muur, aan de windzijde, volgestopt met stroo ol\' behangen met een gedroogd schaapsvel. Als schoorsteen fungeert een gat in het dak , waarop men een oude ton geplaatst heelt, welker hoepels los geraakt zijn, en die dientengevolge ieder oogenblik uiteen dreigt te vallen. Van een pad naaide woning ol een vrij erf in den omtrek er van is nauwelijks iets te zien. De bewoners en bezoekers zijn genoodzaakt zich over meslhoopen en allerlei onreinheid er heen te begeven.

üe vreemdeling , die den moed heeft een dezer hutten binnen ie -aan, blijft versteld staan, als hij den drempel overschreden heeft, zulk een vreemd schouwspel van wanorde en onreinheid doet zich aan zijn oog voor. Hier ligt een spade , daar een houweel, ginds een ouden bezem, een ladder, een oude laars, een leuning van een stoel , een gebroken pan , een takkebos, een soort van bed, alles door en over elkander heen. Eerst van lieverlede kan men de verschillende bestanddeelen van dien geweldigen warboel van elkander onderscheiden , daar het bij het weinige licht , dat dooiden ingang valt en den dikken rook, die in het vertrekheerscht, meer dan half donker is. Aan het eenc einde van dc hut ziet men eindelijk een hoop turf opgestapeld , die langzaam ligt te smeulen en den rook teweegbrengt. Daarboven hangt aan een ijzeren haak een ijzeren pot. Hondom het vuur staan eenige driepoolige zitbankjes • ook behelpt men zich wel met een stapeltje turl of een hoopje vlasstengels. In de woningen der eenigszins meer gegoeden vindt men dicht bij het vuur een soort van bedstede, welker onderste gedeelte als aardappelenbergplaats wordt gebruikt, terwijl bel bed bestaat uit een stroozak, eenige oude zakken en een paar halfvcrscheurdc dekens, waaraan geen kleur meer te zien is.

In dc armoedigste woningen huizen menschen en beesten m dezelfde ruimte; de geiten, het varken, dc ganzen, dc hond en ,1c katten hebben vrijen toegang lot dc slaapstede en maken hiervan niet zelden gebruik om er zich op neder te vlijen. Itikwijls

-ocr page 175-

KEN WONDEPLEK IN HET BRITSCIIE RIJK.

ziet men de beesten op de ongegeneerdsle manier door liet vertrek lieenliollen of hun snuit in den pot steken , loldat door een klap met den grooten potlepel do orde onder hen een weinig hersteld wordt. Moestal echter loopen do viervoetige en gevederde bewoners der hul er dood op hun gemak in rond en staan op don besten voet met de kinderen, die in don regel in deze woningen vrij talrijk zijn.

Kigenlijk gezegde dorpen zijn er in Ierland weinig. Do woningen slaan meestal verspreid en hel ellendig voorkomen er van valt nog to meer in het oog door do omstandigheid, dalerbijnu geen hoom ol\' struik in den omtrek te zien is. Slechts hier en daar ziet men de woning van een welvarend pachter, ol\' hel buitenverblijf van den rijken grondeigenaar, die meestal door fraai struikgewas en geboomte omgeven zijn.

In die ellendige, vuile hutten, waarin wij een blik wierpen, huist een soort van menschen , welker levenswijze geheel in overeenstemming is met het voorkomen hunner woningen. Werpen wij eerst een blik op hun kleeding. De gewone drachl van den Ier beslaat IcllerlLjk uil een troep lompen, bijna zonder vorm of kloui\'. Zijn jas of rok mist niet zelden de mouwen , of zoo deze cr nog aanzitten, zijn zij geheel in reopen gescheurd, die als linten in de lucht fladderen. Alle naden zijn los ; de panden hangen cr gewoonlijk aan Harden bij neer en zijn van onderen en aan de zijden geheel uitgerafeld. Van knoopen is meestal geen spoor meer te vinden. Men behelpt zich met touwtjes door de knoopsgaten te halen om het kleedingstnk bij koud weder om het lijf Ie laten sluiten. De overige kleedingstukken verkeeren in een dergelijken slaat. Kortom, de ellendigste schooier hier te lande, ziet er in den regel nog beter gekleed nil, dan de lerschc boer. Zijn voedsel is mede allerellendigst. Voor hel heerschen dei\' aardappelziekte was deze vrucht twee- a driemalen daags de hoofdschotel op de laiel der lersche landlieden , ja vaak hun eenig voedsel. Doch sedert deze ziekte zich vertoond beeft, en in lerhuul vooral op de hevigste wijze woedt, bestaat bet hoofdgerecht uil een stijl gekookte brei van havermeel, die men onder besproeiing met wei naar binnen werkt, een kostje dus, dat al even weinig bijdraagt tol versterking van het lichaam der ongelukkige Ieren, als de massa s aardappelen, die vroeger jdaals vonden in hunne magen.

i()7

-ocr page 176-

KUN WONUEPLEK IN\' HET liRlTvSCIIE HUK.

liet groolo ongeluk voor de leren is , dat hel landeigendom slechls in handen is van oen klein getal rijken en aanzienlijken , die bovendien nog meestal in Engeland woonachtig zijn, en zicli weinig bekommeren om het lol hunner arme en ongelukkige pachters. Ten gevolge der eigenaardige regeling van het landbezit in het Brilsche rijk, volgens welke dit gewoonlijk in handen blijft van den oudsten zoon der aanzienlijke lamiliën , lieel\'t de mindere man weinig ol geen vooruitzicht om zeil eenmaal , zij l dun ook op kleine schaal, grondeigenaar te worden, zoodat hun de prikkel ontbreekt lol inspanning, ijver en spaarzaamheid, ten einde langs dezen weg hun lot te verbeteren. Hoewel /.ij van nature niet dom of stomp zijn , maar integendeel uitmunten door een zekere mate van vlugheid en levendigheid van geest , is do onwetendheid dei leren ontzettend groot, en deze omstandigheid draagt er almede niet weinig toe bij om hun lot zoo ellendig te maken. Gelukkig heerscht er tegenwoordig hij vele Engelschen een betere gezindheid jegens de leren , dan hunne vaderen kenmerkte en nog eigen is aan vele hunner landslieden, zoodal men dc hand aan \'l werk begint le slaan om door betere regeling van de betrekkingen lus-schen pachiers en grondeigenaars , door het verbreiden van onderwas en andere maatregelen in den treurigen toestand van Ierland cenige verbetering aan Ie brengen, in het Westen en Zuiden is het lot der bevolking, hoewel geen hemel op aarde, vrij wat heler dan in de door ons bezochte streek , dank zij de grootere vruchtbaarheid van den bodem. De streek is ook wat rijker aan hoornen, doch vertoont overigens dezelfde eigenaardigheden en schoonheden.

02. ST. l\'ATIUC KSI) AG.

(ieen duisternis zóó donker in de wereld ol in het mcnschclijke leven, of er breekt nog wel eens een lichtstraal door. Zoo ook in de duisternis, waarbij wij den toestand van het ongelukkige Ierland kunnen vergelijken. Kon lichtstraal in hun leven is o. a. de Si. Patricksdag, gewijd aan de vereering van bun natiomden heilige, \\an wicn dc overlevering zegt, dat hij in de 5de eeuw onzer jaartelling in Ierland de zegeningen van de christelijke i\'odsdiensl en beschaving verspreid heeft, met zulk een goed ge-

r

1G8

-ocr page 177-

EEN WONOEPLEK IN HET liniTSOHE RUK. 16!)

voljj, dat «lil land in do Middeleeuwen, van wege de menigte zijner kloosters en priesters en den aldaar licersciienden ijver voor de Kerk, den naam ontving van: het eiland der Heiligen. Hel werd een middelpunt, waaruit liet Clirislendom met zijn beschavende en veredelende kracht verbreid werd onder de bewoners van Schotland en Engeland , waar later weer de moedige Angelsaksische monniken opstonden, die onder de Germaansche volken het Heidendom voor den godsdienst van hol kruis hebben doen wijken , zoodat het Westen van Knropa voor zijne hoogore ontwikkeling groote verplichtingen heeft aan hel weleer zoo krachtige en bloeiende en llians zoo diep vervallen Ierland.

Geen wondei\' dus, dal hul gedenkreest Ier cere van St, Patrick in hooge eer is hij de Ieren. Zij zijn recht lier op dezen hun nationalen beid op hel gebied des gcesles en daarbij innig ge-hcclil aan de Katholieke kerk , ten spijt van al de gewelddadige en meer humane pogingen, door do Engelsclien in vroeger dagen aangewend, om ook in Ierland do Angiicaansclie kerk lol do al-leenhecrschende te maken. Vooral daar, waar eenige welvaart heerschl, ol\', juister gezegd, waar de armoede niet zoo geweldig drukt, wordt van den Sl. Patricksdag voel werk gemaakt. Om liet eigenaardig karakter van deze feestviering Ie loeren kennen , begeven wij ons aan do hand van een Kngelsch schrijver naar oen der kleine dorpen aan den oever van hol schildoracbtige nicer Gonnaught, in hel Westen van Ierland, waar, gelijk reeds opgemerkt is, de toestand over het algemeen een weinig verkwikko-lijkcr is dan in het Noorden.

liet is de 16de Maart en deze dag van hel Sl. Patricksleost is gewijd aan hel vermaak , terwijl de volgende moei besteed worden aan hel verrichten van geboden en andere vrome handelingen, als om do Ieren op deze wijze den overgang gemakkelijker ie maken van de foostprol tol den handenarbeid, de zorgen en moeiten van bun gewone dagelijksclie bestaan.

Wij bevinden ons in een uitgostrokt dal, omgeven door lioogo bergen , welker omtrekken scherp togen den hlainven he-inel afsteken of ineensmelten mol do wolkon , die al even wilde en fanlaslische vormen vertoonen als do rotsen. Het groote meer Corrib strekt zich als een heldere spiegel lusschon de bergen uit, van lieverlede smaller wordend naar gelang het de stad Galway

-ocr page 178-

KEN WONDEPLKK IN HUT imiTSClIU RIJK.

iinderl. Enkele kleine eilanden spiegelen zich in liet heldere water, bezaaid met rotsen en struikgewas, allen onbewoond. Op een der grootste vertoont zich nog de ruïne van een kleine Katholieke kapel, waar in vroeger eeuwen misschien een kuddeke van een twintig personen zich kwam sterken in hel geloof, liet is een indrukwekkend en majeslueus looneel, dat wij voor ons hebben. De bergen zien er woest en dreigend uit en schijnen bij voorbaat te spotten niet alle pogingen, die de mensch zou willen aanwenden om hen aan zich dienstbaar te maken. De kudden herten en andere dieren schijnen zells een weinig onder den indruk van hel woeste natunrtoonoel le verkeeren , zoo langzaam bewegen zij zich over de hooglen. Lager ziet men streken bouwen weiland, waarop zich een aantal hutten verhellen, armoedige huiten ongetwijfeld, doch van verre gezien valt hun pover voorkomen zoo niet in het oog. Bij elke hul staat een stapel turf, waaruit blijkt, dal wij ons niet in quot;t allerarmste gedeelte van Ierland bevinden. Zilverheldcre boekjes reppen zich kronkelend door hel dal, en hunne glinsterende wateren steken bevallig af legen het groene gras aan de oevers, waar het vee loopt le grazen en zich bier en daar hei figuur van een armoedig gekleed kind vertoont, die op hel vee moet passen, en van de bedaardheid der kudde gebruik maakt om zich neder le zetten bij den klaren stroom en eon aantal vischje.s le verschalken, die hein straks een welkome toespijs zullen leveren bij zijn schralen maaltijd. Hel is een afgezonderd eu vergeten plekje, waar wij ons bevinden. De inwoners zijn arm, rnaar gevoelen zich niet ongelukkig, daar zij door de vruchtbaarheid van het land, in weerwil van de booge pacht, welke zij moeten betalen , in de gelegenheid zijn om in hunne weinige behoelten behoorlijk te voorzien.

Op deze plek willen wij getuige zijn van de feestviering ter eere van den beroemden Heilige. Het loopt legen den avond ; de zon slaat reeds laag aan tien hemel , en aan den rooden gloed , dien hare slralen op hel landschap werpen, is hel te zien, dal zij weldra ondergegaan zal zijn. De markt, waarmede de feestdag ilt; begonnen, is bijna afgeloopen; de weinige zaken, die de bewoners van hel kleine dorpje to verhandelen hadden , bered , en nu zal de pret een aanvang nemen. Sommigen , die reeds lang hiernaar hebben slaan hunkeren, zijn ijverig in de weer om

170

-ocr page 179-

EEN WONDEI\'I.EK IN HET imiïSCHE HUK.

de verkochte en gekochte scliapen, vaarsen en geiten weg le drijven, en de varkens en kippen beginnen liet te meiken , dat men van hunne tegenwoordigheid zeer gaarne ontslagen wil worden. De linnen kramen worden reeds druk bezocht on men hoort reeds hier en daar de niet onwelluidende tonen van den doedelzak, op de maat waarvan do voeten zich beginnen le reppen ten dans, die ver genoeg verneembaar is, daar zware klompen of dikgezoolde schoenen het schoeisel vormen van de reestvieronde menigte.

De gewone kormisvertooningen met het daarbij behoorend bont gekleede personeel ontbreken niet. Hier staat een tent, waarin hel wondorkall\' met twee koppen en een ongewoon aantal poolen is le zien; daar vertoont men oen varken mot poolen op den rug en aan den buik; elders weer een kind van twee jaren, hetwelk reeds zoo ontwikkeld is... . dat het lezen en schrijven kan, evenals wijlen vader liilderdijk, die op dozen apnvalligen leertijd reeds in vader Cals zat te studeeren ? .. . Neen,... dat het een paar kan sterken drank in een haal naar binnen kan slaan, wolk stuk vertoond zal worden , zoodra er een genoegzaam aantal loo-schouwcrs bijeen zal wezen. Tot oer dor arme dorpelingen moeten wij zeggen , dat het wonderkind niel in de gelegenheid gestold wordt hot groote stuk uit le voeren , daar het aantal van hen, die belust zijn op deze verlooning, zeer gering schijnt te wezen. Ook ziet men er ambulante restauraties van de nederiquot;-ste en eenvoudigste soort, die men zich voorstellen kan, beslaande uit een grooten pot, die in do open lucht over het vuur hangt, waaruit de geur van gerookt rund- en schapenvleesch verleidelijk in onzen neus opstijgt. Ken talrijke menigte staat om (loïi ver-leideiijken pot geschaard en doet zich aclitcreenvolgons to good aan het kostelijke gerecht, dat zij in hun gewone loven zoo zelden le prooven krijgen. Talrijk zijn de tenten , waar men in do gelegenheid is zich de maag te bederven aan kook , en zich lo verheugen met het onmisbare bostanddoel van elke kermislraola-tie, de whiskey, waarop de lor in zijne ellende evenzeer verzot is, als de Kngelschman op zi jn aio en de Hollander op zijn jenever. Kr beerscht een algemeone drukte, bewegingen opgewondenheid: oude konnissen, die elkander sinds den laatsten Palricksdag nietje-zien hehben , omhelzen elkander met een bartelijken kus ; onder het klinken der glazen hoort men allerhande betuigingen van

171

-ocr page 180-

EEN WONDEPLKK IN HET BR1TSCIIE RIJK.

liefde cn vriendscliap, die straks wellichl zullen bezegeld woiden door .... een flinke kloppartij. De gesloten koopen worden almede met een slevigen dronk bezegeld. De knapen loopon de meisjes achterna, op wie zij hunne zinnen hebben gezel, en aan welker zijde zij zich in hunne armelijke woningen eenmaal gelukkig hopen te gevoelen, terwijl de niet onbevallige meisjes zich volstrekt niet onverschillig toonen jegens hunne aanbidders. Hier en daar ziet men knapen en meisjes de hoofden vertrouwelijk bijeen steken , en elkander naderen met de lippen, tot groote ergernis van andere knapen, die bij het zien daarvan de wenkbrauwen fronsen cn den stok vaster omklemmen , besloten om straks met geweld zich te veroveren , wat zij door overreding niet hebben kunnen verkrijgen. De armste cn ellendigste der dorpelingen zijn het uitgelaten cn dolst in hunne vreugde ; men kan het dezen onge-lukkigen aanzien, dat zij zich heden schadeloos stellen voor een geheel jaar van onlhering cn lijden , en dat de leus: «laat ons eten cn drinken, want morgen sterven wij!quot; den bovenloon voert in hun binnenste. Straks, ach! koeren zij naar hunne ellendige hutten terug, waar zij ternauwernood beschut zijn legen de sneeuwjacht en den storm, waar het vriendelijk zonlicht geen toegang heelt, in welker onreinheid cn onbeschrijfelijke wanorde alle lust om naar een beter en gelukkiger toestand te streven, reddeloos wordt uitgedoold!

Welk een verschil tusschen deze leren, zooals zij zich heden voordoen en zooals zij gisteren waren, terwijl zij zich in hun gewone omgeving bevonden. Toen liepen ze loom en droomerig voort , met sloffenden lied, in gebukte houding, met dof en neergeslagen oog, bleeke gelaatskleur; thans is er veerkracht in hun slap; zij dragen het hoofd fier in de hoogte; het oog glinstert ; een blos kleurt hun wangen. Daar gaat er een met den arm om het middel van zijn meisje geslagen , een arme drommel , maar thans den koning te rijk al\'; daar een, die zoo wakker met de handen in \'l rond zwaait, alsof hij zeggen wil: «laat komen , wie lust heeft, ik zal mijn man slaan!quot; De getrouwde vrouwen scharen zirh dicht bij elkander cn verhandelen op hall\' fluisterenden loon allerlei geheimen. Aan bedelaars , die in Ierland overal en altijd vrij talrijk zijn, ontbreekt liet natuurlijk niet. kieupe-len, verminkten, idioten cn krankzinnigen, mannen en vrouwen,

172

-ocr page 181-

-173

in de zonderlingste en bonlstc pakjes gestoken; vermaken de menigte met hunne grappen en liedjes; een kolossale kerel, zonder heenen, op een ezel vastgesjord met een groot bord voor de borst, waarop zijn gebeele gescbiedenis gcscbilderd cn geschreven stond, maakt uitmuntende zaken. Hij heeft, een gelieele del-tige formule uitgedacht om bet medelijden der kermisbczoeliors gaande te maken : «De beilige Jozef bidde voor u en belpe m ; de gebeden en zegeningen van al de heiligen mogen mot hen zijn, die de ongelukkigen helpen!quot; Ook bewegen zicb een aim-tal bij uitnemendheid vrome lieden onder de menigte : pelgrims met een eerwaardig voorkomen, lange grijze baarden cn reliquieön om don hals hangende. i)o opgewondenheid en vroolijkheid , (li(^ onder de menigte heerscht, belet haar niet deze pelgrims steeds mot den diepsten eerbied te begroeten, zonder zich ecbler in hun vreugde hel minst door hen te laten sloren. Deze dag heboorl aan de wereld; die van morgen zal aan God gegeven worden, en daarna komt weer hel moeile- en zorgvolle leven; de orkaan misschien, die do armoedige hut omverwerpt; bot misgewas, dal de hoop der landbouwers zoo wreed teleurstelt; de hongersnood, bot nijpend gebrek, do besmetlelljke ziekte, die het betrekkelijk gezegend oord binnen korten tijd tot hol toonocl zal maken van denzellden nood en dezelfde namelooze ellende, ;ds in zoovele andere streken van Ierland heerscht. Doch (hans is het St. Patricks-dag; allo zorgen dus aan kant gezet; om het maat houden behoell mon zich niet te bekommeren, want, misgaat men zich beden, door de kerkelijke boetedoening van morgen kan men alles wocr goed maken. De priester is lankmoedig cn barmhartig voor zijn gelrouwo leeken, en deze beloonen hem daarvoor door een dubbele mate van aanhankelijkheid aan hem cn aan de Kerk.

EEN SIM)OIIWEG ONDER DE ZEE.

Reeds meermalen heb ik in deze laforeolen gelegenheid gehad om den lezer te doen opmerken, dat het Engelsche volk, welke

-ocr page 182-

174 EEN\' spoomvEO ONUKR HE ZEE.

schaduwzijden zijn karakter ook eigen mogen zijn , ten onrechte beschuldigd wordt van alleen oog en hart te hebben voor stofTc-lijke aangelegenheden en van alleen of hoofdzakelijk Ie streven naar vermeerdering iaii zijn geldbezit. Ue oilers welke de Engel-schen zich getroosten in hel belang van de wetenschap en de kunst, de belangstelling welke hel edelste en beste gedeelte der natie loont in de aangelegenheden, die met het godsdienstige cn zedelijke leven in verband slaan, de helden cn de heldinnen der menscbenliefde, die in talrijke menigte onder het Engelsche volk opgeslaan zijn, de ijver, welke door deze natie aan den dag gelegd wordt ter bestrijding van den menschonteerenden slavenhandel, en zoovele andere verschijnselen meer, leveren het on-weersprekelijke bewijs, dal ook de zin voor het geestelijke, het streven naar schoone cn verhevene idealen in Engeland niet vruchteloos worden gezocht, maar zich inlegcndeel op eene schoone en treilende wijze openbaren. Met bijzondere belangstelling heeft men zich in Engeland ook bezig gehouden met het onderzoeken van de diepten der aarde en de diepten der zee, cn hel kan met fierheid wijzen op eene gehcele reeks van mannen, die door zuivere liefde voor de wetenschap gedreven, zich aan dit onderzoek hebben toegewijd, en reeds de belangrijkste bouwstoffen hebben geleverd lol de kennis van de vorming der aardkorst, met behulp waarvan wij de geschiedenis van de planeet, welke wij bewonen, niel alleen lol voor zes duizend maar lot voor honderdduizenden en millioenen jaren kunnen nagaan, gelijk ons vroeger nil het hoofdstuk uit de geschiedenis der voorwereld , dat belrekking heefl op de vorming der steenkoollagen, gebleken is. He Engclschon onderscheidden zich echter bij litmne belangstelling in dergelijke wetenschappelijke onderzoekingen door een trek , welke wij in die mate bij andere volken niel terugvinden. Ik bedoel hun practischen zin, waardoor zij zoo uitnemend de kunst verstaan om de resullalcn vim hel zuiver welenscbappelijk onderzoek dienstbaar te maken aan de belangen van hun handel en nijverheid. Op eene sehillerencle proeve van laatstgenoemde eigenaardigheid ga ik in dit tafereel de aandacht mijner lezers vestigen.

In de laatste jaren hebben de Engelsche natuuronderzoekers, krachtdadig ondersteund door de regiering, zich ijverig bezig quot;choiiden met hol onderzoeken van de zee, vooral van haar bodem.

-ocr page 183-

ft*® . . ,

■ i . I ■ i

\' . ■ ; 1 ; ■;- -I ;■*\' 1 -- :#

• ■ 1 i i ■

tM ......

.luff

!i gt; ,. • - ./11

i

.

,

\'

■ ■ ■

, ■ ■ ■■ ...

mi

......... ,

\'quot;■m

■ .

»

\'

■\' -■.•■ ••.\'■■\' ■ . \'• ....... -. :.;, ...

■■■■■■ • ......

..... ■\'.. gt;.

-ocr page 184-
-ocr page 185-

EEN SI\'OOUWEG ONlJUIt UK ZKIv

175

voortbrengsclon , slroorningcn , in alle declen der wereld en ook in de onmiddellijke nabijheid van het maelilige eilandenrijk. De bodem van het lïngelsehc kanaal, de druk bezoehle zeeëngle Urschen Frankrijk en Engeland bleel natuurlijk niet van dit onderzoek uitgesloten, zoodal men nauwkeurig op de hoogte gekomen is van de gesteldheid dos zeebodems tusschen de beide landen, van de verschillende lagen, waaruit deze bestaal, van de dikte, de richting en de gesteldheid der lagen. De praktische Engcl-schen wilden zich echter niet tevreden stellen met de vruchten, welke de wetenschap van dit onderzoek kon plukken ; zij wenschten dezen ook op andere wijze te gebruiken , en alras kwam het denkbeeld bij hen op, om, nu men eenmaal met juistheid de diepte van do zee tusschen Engeland en Frankrijk en de wijze, waarop haar bodem samengesteld is, kende, door dien bodem een weg te maken, waardoor de beide landen met elkander vereenigd zouden worden en de scheiding, welke do zee tusschen beu had gemaakt, te niet zou gedaan worden. Gelukte het dezen onderzeeschen weg gereed tc krijgen, dan was men in de gelegenheid een spoorweg aan tc leggen, waardoor de beide wereldsteden, Don-den en Parijs, rechtstreeks met elkander konden verkeoren en de handel en de nijverheid aanmerkelijk zouden gebaat worden. Ook is de overtocht tusschen Dovres en Galais hoe kort ook — men behoef! tegenwoordig bij gunstig lij en voordeeligen wind , niet langer dan een uur cn twintig minuten op zee te zijn —dikwijls verre van aangenaam, liet kan er zoo geweldig spoken, dat zei I\'s oude zeelui, die met een orkaan lachen cn over een stormwind spreken als over een irissche bries, zeeziek wortfen als zij van Engeland naar Frankrijk oversteken. En , wal. voor een Engclsch-man veel zegt, er gaat tijd verloren door het overpakken der goederen en het overstappen der passagiers te Dover en tc Galais uit den spoortrein in de stoomboot, en — tijd is geld. Geen wonder dus, dat men er op uit geweest is om dien overtocht gemakkelijker te maken cn te bespoedigen. Men heelt een sloorn-vaarlnig gemaakt, dat, naar \'t heette, zijne passagiers zou vrijwaren tegen de zoo lastige en onaangename zecziekle, maar dit vaartuig is in quot;I gebruik gebleken niet aan het doel te heanl-woorden. Men heeft er aan gedacht om in den letterlijken zin des woords een brug te slaan over de zeeëngle , een ware reu-

-ocr page 186-

17C

zenbrug, zóó hoog, dal de grootste schepen er gemakkelijk onder heen konden varen, en waarover spoortreinen, rijtuigen en voetgangers zich doodbedaard zonden kunnen bewegen boven de geweldige golven van het Kanaal, liet schijnt echter, dat er aan de volvoering van dit plan voor alsnog te veel zwarigheden verbonden zijn; men heelt hel althans in den laatsten tijd laten rusten. Doch daarom gaf men hel denkbeeld niet op om een spoortrein over de zee van Engeland naar Frankrijk te voeren. Een Engelseh ingenieur, Egerton gebeeten , heeft hel plan ontworpen om de treinen van Dover naar Galais op dergelijke wijze over te brengen, als zulks thans geschiedt met die, welke van Zevenaar, in ons land, over den Rijn naar Kleef gaan , en die, gelijk menig toerist uit ons vaderland weten zal, in hun geheel bij hel stadje Ellen op een sloomvlot overgaan, hierop over den Rijn gebracht worden en, aan den tegenovergeslelden oever aangekomen , bijna zondereenig oponthoud doorstoomen. Egerton\'s vlot zou echter van een geheel andere samenstelling en van een veel grooler omvang zijn dan hetgeen thans bij Ellen gebruikt wordt. De vindingrijke ingenieur heelt er een model van gemaakt, waarvan wij eene korte beschrijving willen geven, liet bestaal uit drie lange, zorgvuldig waterdicht gemaakte buizen of drijvers van sterk blik vervaardigd , die elk veiligheidshalve in verschillende afdeelingen verdeeld zijn, zoodal bij onverhoopte ongelukken altijd een groot gedeelte van de drijvers van water bevrijd blijft en kan blijven drijven , daar bet water niet door de middenschotten kan heendringen. Deze drie huizen zijn aan elkander verhonden door stevige ijzeren slaven on daarboven is een dekvormig platform aangebracht. Hierboven weder bevindt zich eene kolossale scheepsruimle, waarin zich drie kolossale stoommachines bevinden, met zes schoorsleenen , waardoor drie paar raderen voor iedere buis één paar, in beweging gebracht worden. Door middel van deze raderen kan het vlot VC) ;i 528 kilometer (elk van 1000 el) in het uur aflegden , en zij zijn zoo ingericht, dat hel schip zonder roer kan zwenken, laveeren , en zelfs geheel kan draaien. Het bovenste dek is in hel midden van spoorstaven voorzien, evenals het straks vermelde vlot over den liijn. Deze spoorstaven zijn beslemd om den spoortrein op te plaatsen, die er te Dover op komt rijden over de zich juist er aansluitende Engelsche spoorweglijn en te Calais

-ocr page 187-

177

er op dczeHcle wijze weder afrijdt. De reizigers zouden dus, ovenals zulks in hot traject tusschen Zevenaar on Kleef bet preval is , zeer bedaard in de wagens kunnen blijven, en als ze soms in slaap violen , beboefden zij zich niet eens de moeite te geven van wakker te worden. Volgens do opgaven van Egerton zou het vlot, bestemd om tusschen Dover en Calais dienst Ie doen, eeno lengte hebben van quot;JOO en eono breedte van 74 meters , terwijl de cylindorvormige buizen eene wijdte zouden hebben van drie en een halven meter. Het gevaarte zou niet meer behoeven te kosten dan acht tonnen gouds. Het door den ontwerper vervaardigde model heeft eene lengte van i2 meters en eene breedle van 74 centimeters, en stelt dus het vaartuig op een honderdste van de bedoelde grootte voor.

De uitvinder heeft zijn proefvlot een tocht laten doen over do Serpentine rivier, die door llyde Park stroomt 1), in hel bijzijn van eenige deskundigen, en deze proef moet zeer bevredigend uitgevallen zijn. Men heeft waargenomen, dat de golven in hel Engelsche kanaal, zelfs bij don felsten wind, zeiden hooger gaan dan vijf meters, on daar de onderzijde van het vlot, waarop do spoortrein over de zeeëngte gevoerd zou worden, zes el verheven is boven de buizen, die hot drijvende houden, blijft hel eigenlijke lichaam van het vaartuig buiten aanraking van den golfslag. Door zijn lengte zou het tegen het lasligo en onaangename stampen, door zijn breedte tegen het heen en weer slingeren beveiligd zijn. Zoo zou men door middel van dit vlot niet alleen geheele spoortreinen over zee kunnen voeren, maar men zou ook do passagiers kunnen vrijwaren tegen de zeeziekte en in de kajuiten on de overige doelen van hel vaartuig nog eene menigte passagiers en koopmansgoederen kunnen overbrengen.

Hoezeer aan de uitvoerbaarheid van dit plan kwalijk getwijfeld schijnt te kunnen worden, heeft men toch de hand nog niet aan hel werk geslagen om het te verwezenlijken. Misschien neemt hel denkbeeld van don onderzeeschen tunnel zoozeer do hoofden en harten der Engelschen in, dal zij hot niet der moeite waard achten om aan Egerton\'s vernuftig ontwerp de noodige aandacht Ie schenken. Mot denkbeeld van een spoorweg onder de zee heeft bovendien iets dal do verbeelding prikkelt en \'s monschen edelste 1) Vergol. hlfulz. 7.

D. | -)

-ocr page 188-

r.KN SPOORWEfl ONDER DE ZEE.

geestdrift in beweging brengt, liet roept hem zijne groote gaven voor don geest, waardoor bij in staat is om te triomfeeren over de natuur en zich als baar beer en meester te gedragen. Men is dus bij vernieuwing en ditmaal met de meest mogelijke namv-keurigbeid aan het peilen gegaan , ten einde zich grondig bekend te maken met het terrein, waarop, neen, waarin men den strijd wensebt te aanvaarden mol de krachten der natuur, liet bleek , dal de zee tusschen Dover en Galais 55 meters diep is, in bet midden wel te verstaan. Hel strand loopt aan weerszijden op, evenals dit bijna overal aan de zeekusten bet geval is. De bodem van de zeeengte bestaat uil krijtlagen en daaronder is er een van do noodige dichte en diebtbeid en bovendien ver genoeg onder de zee gelegen om den limnel in te maken. De veelomvattende geologische studiën der Kngclschc geleerden stelden hen in slaat om de juiste richting der krijtlagen mei de noodige zekerheid le bepalen. Men kwam dus lol hol besluit, dal de onderaardsche weg op eene diepte van 60 meiers onder den bodem van de zeeëngle zou moeten door-loopen , zoodat men een laag grond boven zich had , die in alle opzichlen in staal zou zijn om weerstand te bieden aim do geweldige massa waler , die er op drukt. Met zulk een dik gewelf boven zich zou men dus mei volkomene gerustheid den onderzeescben weg kunnen bereizen, al was de zee nog zoo lel verbolgen en al riep zij al de krachl van den wind en den slorm te hulp om de vermetele indringers in baar gebied te straffen voor hun stout bestaan. Slechts één ernstig gevaar scheen er le duchten , dal er namelijk bier of daar een scheur m hol gewei!\' zou komen, maar bij de dikte van hel geweir en de vastheid der krljtlaag meent men, dal men zich hiervoor niet bezorgd behoeft te maken. Men beeft bovendien in de beide tunnels onder de Theems , waardoor men zich sederl jaren met de meest mogelijke veiligheid beweegt, bet bewijs in banden , dat hot water legen zulke kolossale gewelven machteloos is.

Volgens de gemaaklo berekeningen zou de tunnel onder het kanaal eeno lengte hebben van nagenoeg 34 kilometers. Zij zou beginnen op 5 mijlen oostwaarts van Dover en uiikomon bij Sangatte , even zoover westwaarts van Calais. Langs eene zachte helling zouden do treinen er in en uil sporen en daar do Franscho spoorwegrails op denzelfden afstand van elkander liggen als de Kngelschen, zou men rechtstreeks door kunnen stoomen en in den

-ocr page 189-

EEN SPOORWEG ONDER DE ZEE.

-17\'.)

lijd van negen uren van Londen naar Parijs kunnen komen. Men lieefl gevraagd of die reis door een onderzeeschen tunnel van een hall uur sporens nicl akeliger zou zijn dan de reis per stoom-boot en de daarvan bijkans onafscheidelijke zeeziekte. Doch do ondervinding heeft geleerd, dat hel publiek zich al spoedig aan dergelijke zaken gewcnl. Ook de onderaardsche spoorweg tc Londen is een alles behalve gezellige en prettige weg. Wel is waar loopt deze niet onder de geweldige golven van de zee, maar dan toch onder het gewoel van do duizenden rijtuigen en voetgangers, die zich in de Londensche straten bewegen , onder de gaspijpen , de riolen, de telegraafdraden en de fundamenten der huizen, en geruimen tijd achtereen ziet men geen enkel straaltje van hel vriendelijk daglicht. Niemand ziet er echter tegen op om een hall uur lang langs dezen onderaardschen weg voort te vliegen , daar hij er zeker van is, dat hij op veilige wijze zijne bestemming bereiken zal. Lr zou bovendien niets legen zijn om den tunnel te verlichten; maar, vraagt men, hoe zal men zulk een langen onderaardschen gang van de noodige hoeveelheid versche lucht voorzien? Ook hierin ligt volstrekt geen bezwaar. Vooreerst is eraan weerszijden eene opening, en de snelle beweging van den spoortrein brengt de instroornende lucht in den tunnel in beweging, zoodat er eene trekking ontstaat, waardoor reeds voor een groot gedeelte in de behoefte zal worden voorzien, Ln mocht deze wijze van luchtaanvoer en verversching ontoereikend blijken te zijn, dan kan men zijn toevlucht nemen lol het aanvoeren van gecondenseerde of saamgeperste lucht, waardoor men ook de arbeiders hij bet maken van den tunnel van versche lucht wenscht Ie voorzien. De doorgraving zou in vijf a zes jaren voltooid kunnen zijn. De Lngel-schen, die geen vrienden zijn van veel pralen over een uitvoerbaar plan , maar alras tot handelen overgaan , hebben reeds een maatschappij opgericht, die zich reeds ijverig bezig houdt met hel samenbrengen van dc noodige fondsen ter uitvoering van de voorbereidende werkzaamlicden , die na de straks genoemde peilingen en het onderzoek van den zeebodem hoofdzakelijk heslaan in hel boren van een put aan do Lngelsche en aan de Fransche kusten van een klein eind tunnel onder de zee lol nader onderzoek der verschillende aardlagen. Voor oen en ander zal een paar millioen gulden noodig zijn, terwijl de kosten van het geheele werk op

-ocr page 190-

EKN SPOORWEG ONDER DE ZEE.

ruim 120 millioen geschal worden. Dit is ongetwijfeld een groole som , maar wij welen het uil eigen ervaring in ons vaderland , dat de Engelschen niet bevreesd zijn om hun geld le steken in ondernemingen, die in hel belang van den handel, de nijverheid en den landbouw worden ondernomen. Zijn onze eerste spoorwegen niet gi-ootendeels gebouwd van Engelsch geld ? En steken er geen geduchte Engelsche kapitalen in onderscheidene andere ondernemingen, waarvan ons vaderland de schoonste en rijkste vruchten plukt, en die zonder Engelsch geld misschien nooit tol stand zouden zijn gekomen? Ziehier wederom een schoonen trek van het Engelsche volkskarakter, ot\' liever van Engeland\'s geldmannen. Terwijl deze in andere landen hunne kapitalen bij voorkeur steken in allerhande vreemde slaatsleeningen, en ook de minst soliede niet versmaden, mits er slechts dadelijk een Imogen interest gegeven wordt, en de nijverheids- en andere ondernemingen in hunne omgeving, uil gebrek aan kapitaal laten kwijnen en sterven, zijn de Engelsche kapitalisten altijd bereid om met hun geld ook de mannen van den handel en de nijverheid zoowel in hun eigen land als daarbuiten krachtdadig te ondersteunen. Deze eigenaardigheid heeft er mede niet weinig toe bijgedragen om Engeland op hel gebied van den handel en de nijverheid de eerste plaats le doen innemen onder de volken der wereld. Ook de honderd en twintig millioen voor de Kanaaltunnel zullen ongetwijfeld gevonden worden, te eerder nu de opgedane ervaringen van de insoliditeil der Turken, Spanjaarden en Egyptenaren, de geldmannen een weinig bevreesd hebben gemaakt voor hel lokaas van de hooge renten der staalsleeningen. Men heelt ook berekend, dat liet werk, eenmaal voltooid, het gestorte kapitaal wel renten zal doen afwerpen, liet aantal reizigers, die jaarlijks door den tunnel vervoerd zullen worden, wordt geschat op een millioen. Niemand zal er iets tegen hebben om op dit traject drie en half maal zooveel te betalen als op een even grool traject van andere spoorwegen. Diensvolgens zou men het tarief kunnen stellen op ruim zes gulden voor iederen reiziger, waaruil dan een jaarlijksche opbrengst van zes millioen gulden zou voortvloeien, waarvan men rekent een a anderhalf millioen noodig to hebben voor de exploitatiekosten. De aandeelhouders zouden dus ongeveer vier percent rente kunnen ontvan-

-ocr page 191-

181

gen van liun gold en als hol vervoer van koopmansgoederen langs den onderzeeschon weg van ecnige beieekonis werd zou dil ren-tebediag al spoedig verhoogd kunnen worden. Men verwachl bovendien , dal de liingelsche on Fransche regeeringen wel bereid zullen zijn om eene zaak, die voor de heide landen van zooveel belang is, kraebldadig le ondersleunen.

Aan werklieden zal hel evenmin behoeven te ontbreken. Men heell zo gevonden bij den aanleg van zoovele kleine en groole tunnels, bij dien van den St. Golhard , van den onderaardschen spoorweg te Londen; zij zullen zich niet vruebleloos laten roepen lol den arbeid onder de zee. Vroeger liebhon wij reeds konnis gemaakt met de nederige , maar daarom niet minder bewonderenswaardige helden van don arbeid, die te midden van liet woeden dor baron hunne taak volbrachten ; zij , die oj) een diepte van zestig ol zeventig el onder haar werken, zijn betrekkelijk aan \\eel minder gevaren blootgesteld. Men zal ook zeer voorzichtig le werk gaan. Eerst wil men een nauwen gang graven ol\' boren door de gehoelo krijtlaag heen, totdal men in Frankrijk uitkomt en dozen vervolgens al wijder en wijder maken, om do wanden van don voltooiden tunnel eindelijk van een solied ou stevig metselwerk (o voorzien , dat hel weerstandsverinogen van het gewell\' nog zal verhoogen.

Zoo zal de Engelsche energie en volharding er middel op weten te vinden om te Iriomlceren over do geweldige macht van den oceaan, die het algescheurd heelt van hel vasteland van Kuropa , en hoeverre wij nog verwijderd schijnen van hel tijdperk des vredes en der broederschap lusschen de volken, dil is zeker, dal zoowol de wetenschappelijke onderzoekingen, die dergelijke grootsche werken mogelijk maken, als do voltooiing er van door do mannen der praktijk er krachtig loo zullen bijdragen om do menschheid tu verhellen en te veredelen naar den geesl, haar rijker te maken aan geestelijke schallen on sloU\'elijke welvaart en de vernielingen des oorlogs alzoo van lieverlede te doen ophouden.

-ocr page 192-

182

DE DL\'IKKRS EN HUN UITRUSTING.

Ilcl brengen van een bezoek aan den bodem der zee, waar deze althans niel le diep is, vroeger alleen mogelijk door middel van de duikerklokken, is tegenwoordig vrij wat eenvoudiger en gemakkelijker gemaakt door de verbeteringen , die men aan de in zwang zijnde duikerkostumen beeft aangebracht. Met zulk een kostuum aan kan men met hel grootste gemak op een diepte van honderd vijftig a tweehonderd meters zich over den bodem der zee bewegen, dezen onderzoeken en hetgeen er zich op bevindt bijeenzamelen om het naar de boogie te laten hijscben. lie duiker wordt in een waterdicht en warm gevoerd pak gestoken , waaraan van boven verbonden is een groote koperen helm van glazen platen voorzien, waardoor hij naar alle zijden kan uitzien. Op de borst bevinden zich een plal lucht reservoir van metaal, waaraan lange gomelastieken buizen verbonden zijn, die dienen om den duiker gewone en verdichte lucht loc te voeren, opdat hij in staat zij om adem te halen. De jongste verbeteringen in het duikerkostuum zijn te danken aan den bekwamen l\'Vanschen ingenieur Desnagrouze, die ook een lamp uitgevonden heeft, welke onder water branden en door den duiker gebruikt kan worden ter verlichting van hel eenigszins duistere tooneel zijner werkzaamheid. De schoenen van den duiker zijn van looden voetzolen voorzien , opdat hij gemakkelijk kan blijven staan onder water , en zijn kleeding wordt door middel van een gordel opgehouden. De gewone en de verdichte dampkringslucht vermengen zich in het luchlreservoir op de borst. Door middel van kranen kan de duiker zeil\' den toevoer regelen. Het geheele kostuum is zeer zwaar, maar dit levert onder water geen moeielijk-lieul op, daar de voorwerpen aldaar evenveel lichter worden als het gevviebt bedraagt van de massa water, die er door verplaatst wordt, zoodal de duiker zich vrij gemakkelijk bewegen kan.

In den beginne heeft hij nogal last van den druk der watermassa boven zich en ademt ook niet gemakkelijk. Maar spoedig gewent hij cr aan, en ;ils de hoeveelheid uitgeademde bedorven lucht in het kostuum wat al te groot wordt, behoeft hij hel hoofd

-ocr page 193-

UIT HET VOLKSLEVEN IN 1IRETAGNU. 183

sleclils een weinig achterwaarts tc buigen , ilc verbruikte lucht ontsnapt dan door een menigte lijnc gaatjes en stijgt in blaasjes naar de oppervlakte der zee. Op deze wijze kan een duiker, die goede longen heeft, het een paar uren lang onder water uitliou-den, want het ontbreekt hem niet aan de onontbeorlijkste levensbehoefte: versche lucht, en do dichlbeicl van liet toestel is oorzaak, dat er weinig warmte aan het lichaam onttrokken wordt. Ook de lamp, een petroleumlamp, des duikers, staat door middel van een gomelastieken buis in verhand met den toestel ter aanvoering van versche lucht, en het mechanisme van den toevoer is zoo geregeld, dat de hoeveelheid lucht, welke de vlam ontvangt grooter wordt, naarmate de duiker op grooter diepte arbeidt. Door middel van deze duikerkostunien en lampen heeft men reeds op vele plaatsen der aarde nader kennis gemaakt met de geheimnisvolle diepten der zee, en veel van hetgeen de vralige Oceaan buit had gemaakt weer op haar veroverd.

UIT HET VOLKSLEVEN IN KKKTAONE.

Er is bijna geen land in Europa , waar het nationaliteitsgevoel zóó sterk is ontwikkeld, en waar liet volk zich /oozeer een nauw verbonden geheel gevoelt nis in Frankrijk. Deze omstandigheid is des te opmerkelijker omdat de Kransche natie , gelijk met vele andere natiën ook het geval is, uit zeer verschillende bestand-deelen samengesteld is. In hel Noorden , hel oude Normandië, vindt men, gelijk de naam reeds aanduidt, de alslammelingen der aloude Noren, die zich in de Middeleeuwen in deze vruchtbare streek nedergezet hebben. In Hretagne is de bevolking verwant met die, welke men vroeger in Engeland vond en welker overblijfselen wij nog heden zuiver en onvermengd in Wales aan-getroiïen hebben. In Int Noord-Oostelijke gedeelte zijn de bewoners met de Delgische Vlamingers verwant , in het Oosten huizen stamverwanten van do Duilschers. De Klzas en Lotharingen waren, ook toen zij nog tot Frankrijk helioorden bepaald

-ocr page 194-

184

huilsche gewesten, de laai, do zeden, de gewoonten , alles dmc^ er een Duitsch karakter. In liet Zuiden vindt men de stamverwanten der Basken , die liet Noordelijk deel van Spanje bewonen, en voorts hostaal de bevolking van Frankrijk uil een mengsel van oude Keilen en Komeinen. üocli boe verschillend ook van oorsprong, al de bostanddeelen der bevolking hebben bun vaderland even vurig lief en zijn tol alle opofferingen er voor bereid , gelijk vooral in den Fransch-Duilschen oorlog van 1870 en 1871 , op treffende wijze aan liet liclil gekomen is. Ook de Elzassers en Lotharingers, lioe/.eer lol in merg en been Duitscbers, zijn volstrekt nog niet ingenomen met bel nieuwe vaderland, waarbij men ze met dwang gevoegd heelt, en, gaf men bun de vrije keus , zij zouden gaarne weer bij bet oude vaderland willen heli oor en.

De lezer merkt dus reeds, dat bet sterke nationaliteitsgevoel zeer goed gepaard kan gaan met voorliefde voor bijzondere eigenaardigheden, zeden en gebruiken. Deze laatstgenoemde voorliefde is voornamelijk in Bretagne , hel Noord-Westelijk gedeelte van Frankrijk bijzonder sterk ontwikkeld. Ook de Uretagners zijn innig aan hel gemeenschappelijk vaderland gehecht en kenmerken zich door dezeiïde opofferingszudit voor de nationale belangen nis al hunne landgenoolen, en toch maken zij als \'l ware een alzondcrlijk volk uil, zoo eigenaardig zijn hunne zeden en gebruiken , is bun denkwijze en geheele ontwikkeling. Als men nooil van de liretagners gehoord bad en men werd eensklaps in bun midden verplaatst, dan zou men wanen zich in een land te lievindon, waar de beschaving drie eeuwen lang slil gestaan had, of waar de bewoners drie eeuwen achtereen geslapen hadden en juist wakker geworden waren. Dit geldt niet zoozeer van de groole steden , hoewel ook deze nog veel eigenaardigs behouden hebben, deze zijn natuurlijk door hel verkeer en den handel en door de meerdere zorg, die er besteed is aan de ontwikkeling der inwoners, meer met den tijd meegegaan en vertoonen meer bel algemeene Kransehe volkskarakter, doch hel geldt in \'t bijzonder van bet platte land. Alles is daar vreemd en eigenaardig. Kleeding, zeden en gebruiken, denkwijze en taal verschillen ontzaglijk voel , zell\'s van die, welke men in de aangrenzende dce-leii van Klankrijk aantrelt.

-ocr page 195-

UIT HET VOLKSLEVKN IN BRETAGNF;.

Reeds bij een oppervlakkiger! blik op de Urelagners ontdekt, men bun eigenaardig karakter. Zij zijn nog juist eveneens gekleed als liunne vaderen voor honderden van jaren en dragen met name hetzelfde onveranderlijke model van hoed; wel een opmerkelijk verschijnsel voorwaar in hel land, waar de mode zulk een groot gezag heeft. Nog hangt don Bretagners, mannen zoowel als vrouwen het haar tot over de schouders, vaak tot op de heupen, af. Zij zijn gelijk aan de oude Nazireërs, waarvan de Bijbel gewaagt, wier hoofd door geen schaar of scheermes mocht aangeraakt worden. Sommigen slechts hebben zich door geld en goede woorden laten overhalen om hun weelderig hoofdhaar af te staan aan de haarkooplieden , die Bretagne ijverig bereizen om voor de steeds grooter wordende vraag naar haar den noodigen voorraad te verzamelen, zoodal onderscheidene dames in Frankrijk cn elders, die de algeineene bewondering (?) gaande maken door hun vveelderigen haartooi, ook aan deze Bretagners groole verplichting hebben. In tegenstelling mei den vroolijken , opgeruimden en praatzieken aard van andere Franschen zijn de Bretagners zwaarmoedig, slil en hoogst moeielijk , voornamelijk door een vreemdeling, aan het spreken te brengen. Met uitzondering van de bewoners der afgelegenste plaatsen , verstaan zij allen hol Fransch zeer goed , doch bedienen er zich hoogst zelden van, en houden zich vaak alsof zij het niet verstaan, als men hen niet in hun eigene Bretonsche taal toespreekt.

Fen zeer sterk ontwikkelde karaktertrek der Bretagners is hun levendige belangstelling in den godsdienst en hun onbegrensde eerbied voor de geestelijkheid. Do geestelijke is hun orakel. Zij doen niets zonder hem te raadplegen. Zij vragen den pastoor om zijne goedkeuring als zij gaan trouwen , als zij een stuk land willen koopen of verknopen , als zij een som geld willen beleggen , als zij een huis willen bouwen. Is het huis gereed gekomen , dan wordt het niet eerder betrokken , voordat de pastoor er zijn zegen over uitgesproken heeft; heeft men een stuk land in bebouwbaren staat gebracht, dan gaat men niet eerder lol het bezaaien er van over , voordat de pastoor er met het wijwater den zegen der Kerk op heeft doen neerdalen. Zij houden zich dus natuurlijk streng aan al de vormen en gebruiken der Kerk en zijn zoowel op godsdienstig als staatkundig gebied ge-

185

-ocr page 196-

180

horen conservatieven. Hun behoudszuchl gaat zell\'s zoover, dal zij nevens de Cliristelijke ook een aantal Ileidensche gebruiken uit den ouden lijd liobben aangehouden en deze met de Christelijke hebben doen samensmelten lol een vaak zonderling geheel. Talrijke voorbeelden zouden wij hiervoor kunnen aanvoeren, doch wij bepalen ons slechts tol een paar. Als de liretagner met iemand een glas drinkt van zijn gelielkoosden drank , den cider ol\' appelwijn , dan heelt hij de gewoonte onder het klinken Ie zeggen . »ik drink op n en uw gezelschap.quot; Met dit gezelschap heeft hij het oog, niet op andere personen, die zich misschien in hel vertrek bevinden, noch op ecnig sterfelijk wezen, maar op den beschermengel, die volgens het Katholieke geloof in vele slre-streken, den menseb van zijn geboorte af lol aan zijn dood toe vergezelt. Dit is dus een zuiver Christelijk gebruik , maar daarmede gaat hel overblijfsel van een Heidensch begrip op hoogst eigenaardige wijze gepaard. De Brelagner drinkt namelijk zijn glas nooil geheel ledig, maar laat er altijd een weinig in, dat hij op den grond uitgiet: een overblijfsel van de oude Keltische gewoonte om onder het drinken een plengoffer te brengen aan de godin lleilba. lien dergelijke vermenging van Ileidensche en Christelijke denkbeelden vindt men ook in hetgeen de Bretagners doen, als een lepel en vork oi\' mes toevallig kruisgewijze op tafel komen te liggen. Telkens als dit hel geval is, spreken zij zachl-kens een kort gebed uil, bij wijze van eerbied voor hel zinnebeeld des Christendoms. Doch daar bet toevallig ontslaan van het kruis-liguur naar hunne meening altijd de voorbode i.s van een mogelijk ongeluk , stolt men dadelijk pogingen in het werk om hel gevaar zoo mogelijk al le wenden en legl daartoe een stukje brandend pijnhout juist op bel kruispunt van de twee voorwerpen. Brandt dan de vlam helder op, dan is er, naar het volksgeloof, geen on-gcluk te vreezen. lilijkbaar is dit een overblijfsel van de offeranden, waarmede hun voorvaderen de vertoornde goden trachtten Ir verzoenen. Op een bijzonder opmerkelijke en niet onaardige wijze komt hel bijgeloof der lirelagners aan den dag in de rol, welke zij de bijen in hun leven lalen spelen. Zij beschouwen de bijen als hunne vrienden, ja als leden van hel gezin. Als er iels gewichtigs in lid gezin plaats heelt , wordt dit den nij-veren diertjes in optima forma meegedeeld. Is er een kind ge-

-ocr page 197-

UIT HET VOLKSLEVEN IN BlUiTAGXK. 187

boren, clan gaal de vader met zijn oudsten zoon , als hij namelijk reeds een jongen, die loopen kan, rijk is, of anders alleen, in zijn beste pak naar de bijenkorven , maakt de heugelijke gebeurtenis bekend en slaat een rooden doek om eiken korf. Bij gelegenheid eener verloving heell dezelfde plechliglieid plaats, terwijl do minnaar zijn meisje deflig aan de bijen voorstelt. Als er een bruiloft gehouden wordt, siert men de korven ook met den rooden doek , en den besten korf nog bovendien met den bruidskrans, die er tol zonsondergang op blijll liggen. Alleen door dit niet le verzuimen kan de echtgenoot verzekerd zijn, dat hij een degelijke, vlijtige vrouw gevonden heeft, en dal hem een rijke mate van huwelijksgeluk len deel zal vallen. Ook in dc droeve gebeurtenissen , welke er in het gezin plaats grijpen , doel men de bijen deelen. Als cr iemand sterft wordt dit don bijen in alle staatsie aangezegd. De persoon , die hiermede heiast is, hoeft een zwart pak aan en een lamfer aan den hoed. Na de voleindiging der bekendmaking hangt hij een zwarten doek over den korf. Deze blijft daar zoolang op liggen , als de leden van het gezin in den rouw zijn, indien er ten minste in dien tusschenlijd geen gelukkige gebeurtenis plaats heeft, in welk geval dc zwarte doek vooi een rooden plaats maakt. Waarin deze gebruiken eigenlijk hun grond hebben, weel men niet te zeggen. Dit is zeker, dal zij getuigen van een zeer eenvoudigen en nog kinderlijken zin. Waarscliijnlijk staan zij in verband mol hel groole belang \\an de bijenteelt voor de Brelagners, daar deze een hunner voornaamste middelen van beslaan vormt. Dc uitgestrekte heidevelden, die zich in hun gewest bevinden, leveren een uitmuntende gelegenheid op om de bijenleell met voordeel en gemak te drijven. Vaak ziet men duizenden korven onbewaakt op dr heide slaan en hel opmerkelijkste hierbij is wel de omstandigheid, dat er nooit een gestolen is.

Hel huiselijk leven der brelagners draagt over het algemeen een zeer aartsvaderlijk karakter. De vader is in den vollen en waren zin des vvoords heer des huizes. In huiselijke aangelegenheden is zijn wil een wel en heerscht hij als onbeperkt gebieder, zoowel over zijn vrouw en kinderen als over dc dienstboden. De eerbied voor den heer des huizes is dan ook zoo groot., dal zelfs de vrouw hem nooit aanspreekt bij zijn voornaam of mot

-ocr page 198-

•)88 UIT li KT VOLKSLEVEN IN HUETAONE.

«jijquot; cn «jouwquot;, maar alüjil deflig mei «mijnheerquot; en mei nuquot;. Ook in den boerensland wordt dit gebruik Irouw in achl genomen en vorml een treilende, hoezeer dan ook eenigszins overdrevene tegenstelling met den al le gemeenzainen voet, waarop men in vele streken van ons vaderland mei meesters en bazen omgaat.

Met liet oog op dese bijkans slaal\'sehe onderworpenheid aan het huisheerlijk gezag verhaast hot ons niet, dat de Bretagners op politiek gebied in den regel voorstanders zijn van de onbeperkte vorstenmacht. De heerschappij der Bourbons, vóór 1830, en die van keizer Napoleon sinds 185\'2 vond in hen trouwe en wakkere voorstanders. De constitutioneele monarchie van Louis Philippe, den burgerkoning van 1830, de republiek van 1848 en die van onze dagen bevielen en bevalt den Bretagners over het algemeen niet hijzonder. Hunne afgevaardigden ter Nationale Vergadering hehooren in den regel tot de Ikmaparlislen en Legitimisten. Kreeg echter de republiek het te kwaad met een bui-lenlandsclion vijand, zij zouden geen oogenhlik aarzelen om onder hare vanen even dapper te gaan strijden, als zij het in 1870 en 71 eerst onder die van keizer Napoleon en later onder die van Gumhftla cn zijne aanhangers gedaan hehhen , want, gelijk reeds opgemerkt i\\ in weerwil van hunne eigenaardige denkbeelden en geestesrichting, hehhen zij, evenals alle Franschen, hun vaderland hartelijk lief en zijn bereid er goed en bloed voor op te olTeren.

Doch keeren wij lot hel huiselijk leven der Bretagners en zijne eigenaardigheden terug. Vooral als er van huwen sprake is, komt hel helder aan den dag, hoe groot de macht is van den huisvader. Dc vvederzijdsche vaders zijn in deze aangelegenheid de hoofdpersonen, liet hangt geheel van hun goedvinden af, of er daarbij ook in mindere of meerdere male rekening zal gehouden worden met de neigingen der kinderen. Huwelijksaanzoeken worden nooit persoonlijk gedaan. Men bedient zich hierbij altijd van lusschenpersonen. Op vele plaatsen gehruikl men hier-toe de kleedermakers. Waarom juist de kleedermakers? Omdat dc/.c een zeer eigenaardig standpunt innemen te midden der lirelonsche samenleving. In den regel hanleeren daar slechts kreupelen, gehrekkigen en gebochelden de naald en de schaar. Die in staal is lot den landarbeid zal nooit kleermaker worden. Zelden heeli deze een vaste woonplaats; hij zwerft van den oenen

-ocr page 199-

UIT HET VOLKSLEVEN IN BRFTAONE.

boer naar den ander en ontvangt behalve loon en kost ook logies, itet gebeurt ook niet vaak , dat een kleermaker gehuwd is. Doch hij ondervindt hetzelfde als meer ongehuwde heeren : hij is de algemeene lieveling der meisjes. Hij is in alle opzichten hun gewillige dienaar, vertelt hun allerhande nieuwtjes on Iaat zich door haar tot allerlei commissies gebruiken. De mannen verachten hem om het onmannelijk handwerk, dat bij uitoefent. In den regel willen zij zelfs niet eens met hem aan dezelfde tafel eten, maar wijzen hem een plaats aan aan de tafel der vrouwen , die het eten gebruiken na hen.

Op andere plnatsen is het niet de kleermaker, maar zijn hel de beide oudste bedelaars van den omtrek, die de paren aan elkander brengen. I\'eide soorten van onderhandelaars hebben Imn eigen manier van handelen. De kleermaker begint met het meisje te polsen, de bedelaars richten zich allereerst tol den hoofdpersoon , den vader.

Als de kleermaker van een jonkman last ontvangen heeft om «voor hem le spreken,quot; zooals de geijkte term luidt, dan gaal hij naar de hoeve, waar hel begeerde meisje woont, en tracht haar zonder getuigen le spreken te krijgen. Ziel hij onderweg een ekster, dan keert hij onverrichter zake terug, want dit is een zeker voorteeken, dal hel huwelijk, waartoe op dien dag de grond gelegd zou worden, ongelukkig zou wezen. Zijn oni-moeting met het meisje moet altijd een toevallig karakter dragen. Kerst knoopt hij een gesprek met haar aan over hel weer, hel vee, de aanstaande kermis en dergelijke zaken meer, en gaat eindelijk over den jonkman praten. Hij weidt uil over zijn huise-lijken zin, zijn lichaamskracht, zijn moed, zijn welgemaakt voorkomen, enz. Als ter loops maakt hij gewag van zijn rijkdom en leat niet na te vermelden, dal hij een behoorlijk aantal kisten vol linnen heeft, liet meisje boort hem bedaard aan, en als zij zin heeft in den bedoelden persoon, zegt zij: tPraal er met mijn vader over!quot; waarop zij zich schielijk uit de voeten maakt. Heeft zij geen behagen in hem, dan zegt zij: wilei vlas voor mijn hruids-hemd is nog niet gezaaid.quot; In dit geval blijft zij en gaat de koppelaar weg.

Heeft hot meisje zich voor den jonkman verklaard, dan moet de zaak natuurlijk voor de hoogste autoriteit, den vader, gebracht

180

-ocr page 200-

190

worden. Heeft deze geen bezwaar legen de begeerde verbintenis, dan wordt de kleermaker hiervan in kennis gesteld. Deze komt dan cenige dagen later terug met een bremstruik in de liand en een roode en een paarsche kous aan, vergezeld van den jonkman cn diens vader of naasten bloedverwant om sliet woord te doen gelijk de formeele aanvraag boel.

Terwijl de beide huisvaders met elkander in gesprek zijn , ol kennis mei elkander maken, zonderen zich de jongelieden in een bock af. Niemand mag dit onderhoud sloren ; zij mogen praten zoolang het hun lust. Is hun gesprek ten einde, dan reiken zij eikander de hand cn komen zoo aan de lalel, waaraan hunne bloedverwanten reeds plaats genomen hebben. Nu wordt er wittebrood, wijn cn brandewijn opgezet. Het meisje en de jonkman gebruiken hetzelfde mes cn drinken uit één glas; de noodige bepalingen betreffende het aanstaande huwelijk worden voorloopig vastgesteld, en er wordt afspraak gemaakt, wanneer de wedemjdsche familiën bij elkander komen zullen in de woning der bruid.

De dag, waarop dit plaats heeft, is een groote dag in hel leven der Hretagners. Alles wordt schoongemaakt en opgepoetst en al de heerlijkheden , waaruit de rijkdom of de welvaart van de ouders der bruid blijken kan, worden tentoongesteld. De landbouwgereedschappen blinken cn glinsteren als zilver cn staan ncljes naast elkander; tie beesten slaan voor goed gevulde kribben en ruiven; de kasten cn kisten staan open, opdat ieder in de gelegenheid zij het beste linnen te bewonderen ; de toegang lol de provisiekamer is vrij, cn de tafel bezwijkt bijna onderden last der opgedragen gerechten.

Als de bruidegom met zijne familie aangekomen is en de wc-(lerzijdsche begroetingen zijn afgeloopcn, worden de hoeve en de landerijen bezichtigd. De huwelijksvoorwaarden worden nogmaals besproken cn dc trouwdag vastgesteld. Daarna geven de beide vaders elkander den handslag, cn nu wordt de verloving als definitief aangemerkt en kan niet meer verbroken worden.

Geheel anders gaat men te werk , wanneer de beide oude bedelaars als lussihenpersonen gebruikt worden. Ook dezen gaan naar dc hoeve, waar de verlangde bruid woont. Zij hebben hunne oude gelapte en gescheurde kleeren aan , een\' breedgeranden hoed

-ocr page 201-

UIT liliT VOLKSLKVKN IN HRETAGN\'E.

op en eon zak over den schouder. Zonder een woord te spreken komen zij in de keuken, die Iegelijk lol woonkamer dient, en als de haas niet tehuis is, zetten zij zich hij den haard neder, steken hunne pijpen aan en houden den hoed op. Langzamerhand verlaten allen de keuken en de baas komt evenzeer met den hoed op binnen. Hij plaatst zich zwijgend tegenover de beide bedelaars , die dan opstaan , zich voor hem plaatsen, hunne hoeden afnemen en hel huwelijksvoorstel doen. Zij prijzen natuurlijk den jonkman, voor wien zij handelen, hemelhoog , deelen mede, wat zijn vader hem wil medegeven, enz. De baas laat hen bedaard uitspreken en zegt dan , dat hij er met zijn dochter over wil praten. Van deze hangt hel af, ol de beslissing dadelijk zal volgen , dnn of er eenig uitstel zal gevraagd worden orn zich te beraden.

Zoodra de haas de keuken verlaten heeft, komt er een meid, zet roggebrood en appelwijn gereed en noodigt de bedelaars door geharen uit om loe Ie tasten, zonder echter een woord met hen Ie spreken.

Inmiddels is de baas met zijn huisgenooten in overleg getreden omtrent hel antwoord aan de bedelaars te geven. Verlangt men een zekeren lijd van beraad, dan wordt dit aan de bedelaars medegedeeld, die hierop dadelijk weggaan en op den bepaalden dag lerugkeeren. Heeft het meisje zich voor hel huwelijk verklaard , of liever, is haar vader met de verbintenis ingenomen, dan komt de aanstaande bruid lachend in de keuken, zet den bedelaars wittehrood, boter en spek voor en noodigl hen uit om zich eens Hink ie goed te doen. Iloomeer men met de zaak ingenomen is des ie vetter spek wordt or opgezet. Hol meisje komt hij de\'heide bedelaars aan tafel zitten, en als deze riiol meer eten willen, steekt zij hun alles, wal overgehleven is in hunne zakken. Over do zaak van hel huwelijk wordt geen woord gesproken.

Wordt hel aanzoek afgewezen, dan kom! het meisje ook in de keuken eu logt zwijgend een aantal houlen op den haard, in dier voege dat de spitse uiteinden naar hoven gorichl zijn. Op deze wijze wordt de weigering kenhaar gemaakt. Vindt echlor hel aanzoek oen gunstig onthaal , dan wordt dit aan don jonkman meegedeeld , die dan in overleg met zijn vader of oudsten

101

-ocr page 202-

UIT HUT VOLKSLEVEN IN BRKTAGNR.

broeder als de vader overleden is, een dag bepaal, waai op , hel meisje in persoon, vergezeld van zijn naasten bloedverwant zal komen vragen. In de woning der bruid worden tot ontvangst van den bruidegom in bel geheel geen toebereidselen gemaakt, zi» moei zelfs de gasten in haar gewone werkpak ontvangen en ma, ,1e da^elijksche werkzaamheden, als melken, koeien voeren, een koken en dergelijke niet staken. Zoo moet het den aanstaanden bruidegom blijken, dal hij een (bnke huisvrouw zal kiygen

Het meisje neemt volstrekt geen notitie van haar aanslaande en zijn gezelschap . maar gaat haar gang, alsof ermetshijzon-ders aan de hand is. Inmiddels worden de noodige afspraken \'i-crmakt omtrent de huwelijksgill, den trouwdag enz. tusschen d. beide vaders, of wie in hun plaats optreden. Daarna gaat men nn t\'ifel waar een zeer gewone maaltijd opgedischl wordt. c. meisje zit tusschen hare ouders in, tegenover den aanstaanden bru degom, voor wien een groot ledig glas slaat. Als de maa -Uid ongeveer half algeloopen is, staal de |onkman op en vu het glas boordevol mei appelwijn. Hij drinkt hel s[nAe}™ leeg en reikt het overschot aan het meisje toe, die dit dadelijk uUdrinkt Zoodra dit geschied is, gaat do bruidegom naar de bruid die opgestaan is om hem te ontvangen. Beiden gaan dan het vertrek uil en de verloving beeR onherroepehjk haar beslag aekregen. Gewoonlijk begeeft zich liet jonge paar dadelijk naai ïlcn freesteliike om diens zegen te vragen.

Met bunne stamverwanten in Grool-Hrittannie hebben de lgt;relag-ners in Frankrijk de voorliefde voor lichaamsoefeningen gemeen. 7[\\ zlin vooral liefhebbers van de edele worstelkunst en openbaren dit bij onderscheiden gelegenheden. Door gehee ^elagn^ i is (li\' wedslrild in het worstelen, die om de Ivvee jaicn rT\'marklplMls I.a Tiinilé-Langonnel. in Morbilian S*»quot;1!™ 1,.,!!. DuiJmlcn boeren uil den omtrok s.roomcn l„j

„ .....„held derwaarts om getuige te zijd van dit nationaa

Lik of er werkdadig doel aan Ie nemen Ündf spe\'®quot;

\'\' i n doedelzak en de Huil wordt er een kruis door het doif uedragen aan welks dwarshout de prijzen; bonte zak- en hab-doeken zakmessen, pijpen, opgehangen zijn. ^quot;a bege men -/ich naar de weide of het heideveld, waar de woistelstiij quot;,1 plaat» grijpen. Hier noemt een der oomnmsansscn van he.

102

-ocr page 203-

EEN ÜLIK OP HET FBANSCHE VOLKSKARAKTER. 193

leest een zweep en drijft hiermede de loeschouwers uileen , zoodat zij een wijden kring vormen. Daarna treedt een der jongelieden in het krijt, neemt een (Jer prijzen van den inmiddels in den grond geplaatsten paal, ontkleedt zich tot op liet hemd en do broek na , en loopt met den prijs zwaaiend in het rond , waarmede liij te kennen wil geven, dat hij een partij zoekt, die er met hem om kampen wil. Biedt or zich geen partij aan , dan mag hij den prijs houden. In hot tegenovergestelde geval plaatsen zich de beide kampioenen allereerst tegenover elkander en geven elkander de hand, ten bewijze, dat de aanstaande worsteling niets ie kort doel aan de vriendschappelijke gevoelens, welke zij jegens elkander koesleren. Hierop begint de kamp, die soms slechts eenige seconden , soms ook een kwartier en langer duurt, liet doel, dat de kampioenen moeien bereiken , is hunne tegenstanders zoo ter aarde te werpen, dal deze met beide schouders den grond raken. Eerst als men het zoover gebracht heeft, is de strijd beslist. De overwinnaar helpt dan den overwonnene op , en deze laatste erkent zijn nederlaag door den overwinnaar te omarmen en in de boogie le beuren. Zoo gaat het voort, toldal alle prijzen gewonnen zijn. Is hel worstelen afgeloopen, dan gaat men lot andere krachtvereischende oefeningen over, zooals het werpen van zware steenen, het horizontaal uitsteken met één hand van zware ijzeren slangen en dergelijke. Die hierbij de meeste kracht openbaart\', krijgt een ram tot prijs. De geheele feestviering wordt opgeluisterd met de tonen van doedelzakken , Huilen en bassen , en na den afloop wordt de geliefkoosde volksdrank, de cider of appelwijn, duchtig aangesproken.

EEN BLIK OP HET FRANSCHE VOLKSKARAKTER.

Niet alleen omtrent ver afgelegen landen en volken heerscht nog menige dwaling, maar ook omtrent volken, die in onze onmiddellijke nabijheid wonen, van wie wij dagelijks door de nieuwsbladen berichten ontvangen, zijn nog velerlei verkeerde voorslel-n. \' 13

...... ^ .

(

.

-ocr page 204-

EEN BLIK OP HET FRANSCHE VOLKSKARAKTER.

lingen in omloop, van ouder lol ouder overgeleverd en daardoor in sommiger geest bijkans onuitroeibaar diep geworteld. Dit geldl met name van de Franschen. Bijna spreekwoordelijk is b. v. de Fransclio lichtzinnigheid geworden en menige andere verkeerdheid, die aan het Fransdie volk toegeschreven wordt, terwijl van die lichtzinnigheid en van menig ander hun toegeschreven gebrek in de werkelijkbeid bij de massa des volks weinig of niets te vinden is en vele andere verkeerdheden, waaraan de Franschen werkelijk lijden en waardoor zij zich dikwijls aan de dreigendstc gevaren blootstellen, bijkans nooit wordt gerept. Het is dus-wel der moeite waard ons eens wat nauwkeuriger op de hoogte te stellen van dat veel besprokene maar in menig opzicht kwalijk bekende Fransdie volkskarakter, en ik ben uitnemend in de gelegenheid mijne lezers hieromtrent in te lichten, daar ik voor mij heb liggen de aanteekeningen van een Duitscher, die drie en twintig jaren onder hen heelt verkeerd, en, blijkens zijn in menig opzicht hoogst gunstig oordeel over de eigenaardigheden der Fransche natie, niet lijdt aan het vooroordeel, dat vele zijner landslieden, als zij spreken ol schrijven over de Franschen, kenmerkt. Wij willen dezen waar-heidslievenden Duitscher, wiens blik even scherp, als zijn pen welversneden is, aanstonds het woord geven en dus aan zijne hand als \'t ware op een geestelijken ontdekkingstocht in Frankrijk uilgaan, terwijl wij tusschen zijne mededeelingen en opmerkingen oenige van elders ontleende bijzonderheden zullen invlechten.

Vooraf zij opgemerkt, dat wij, in weerwil van de groote verscheidenheid der bestanddoelen, waaruit het Fransche volk bestaat, met volle recht van een Fransch volkskarakter in het algemeen mogen spreken. De geheele Franschc natie ondergaat namelijk aanhoudend en voortdurend den invloed van haar hoofdstad en wordt van lieverlede meer naar het beeld en de gelijkenis van Parijs gevormd. Parijs is in waarheid hoofdstad, middelpunt van Frankrijk. Alle eigenaardigheden van het Fransche volksleven zijn binnen hare muren vereenigd en verspreiden zich van daar in alle richtingen door het geheele land. Zij is de toongeefster op elk gebied des levens, en slci hts hetgeen in overeenstemming is met hetgeen de Parijzcnaars denken en doen kan voor echt Fransch gelden. Alleen in de uiterste deelen van het land, in lïretagne, waar wij in het vorige tafereel het volksleven gadesloegen, en in

194

-ocr page 205-

103

dc uiterste Westelijke en Zuidelijke streken van Frankrijk kan men van den Parijschen invloed onder een gedeelte der bevolking Ijc-trekkelijk slechts weinig bemerken. Daar is het gorspronkelijke karakter der bewoners bet zuiverst bewaard gebleven, hoezeer Parijs er ook hel voorwerp is der aigemeene bewondering en hel model, waarnaar dc meest beschaafde en invloedrijke klassen der bevolking zicli richten.

Ton gevolge van dezen belangrijken invloed, welken Parijs uil-oefent, is de Fransche natie voorbestemd om eindelijk het meesl vasl aaneen gesloten geheel te vormen, dat men onder de Euro-peesche volken aantrell. De aardrijkskundige gesteldheid van hot land draagt er almede niet, weinig toe bij, dal de eigenaardigheden der verschillende stammen van Frankrijk\'s bevolking hoe langer zoo meer worden uitgewischl. Frankrijk vormt een samenhangend geheel, ilooge bergketenen, die scheiding tusschen do bewoners van verschillende streken maken, vindt men er niet. üovendien liggen de bergachtige streken : de Pyreneeën, de Alpen, de Vogeezen, dc Jura en de Cevennen, op de grenzen, terwijl het Hoogland van Bretagne door geen bergketen van hel overige gedeelte van Frankrijk is gescheiden. Dc bergen in hel midden zijn van alle zijden toegankelijk. Zoo is het verkeer tusschen do bewoners der verschillende doelen van Frankrijk uiterst gemakkelijk en wordt bovendien zeer bevorderd door do talrijke en uitgestrekte rivieren, die bel doorstroomen. Met uitzondering van de kuststreken langs de Middellanilsche Zee, hoefl do luehtsgesteldheid en het voorkomen van het land in de verschillende deelen van Frankrijk zeer veel overeenkomst met elkander, zoodal ook door deze omstandigheid, in vereeniging met do reeds genoemde, do verschilpunten tusschen dc onderscheidene doelen der bevolking, langzamerhand worden liitgowiscbl. Overal in Frankrijk is do winter zacht on de zomer matig warm; do grond is alomme vruchtbaar, zonder echter zulk een weelderigen plantengroei Ie bezitten als de meer zuidwaarts gelogen landen ; het voorkomen der natuur is alom vriendelijk, lachend en schoon, zoodat de inwoners wel roden behhen om bun land vol ingenomenheid en (ierheid »L(i belle Francequot; te noemen.

Werpen wij nu, zooals wij ons voorgenomen hadden, aan de band van onzen Duitscben waarnemer, een blik op bet Fransche

-ocr page 206-

196

volkskarakter. Ook liij maakt al dadelijk gewag van het verkeerde oordeel, waaraan diegenen zich schuldig maken, die altijd den mond vol hebben van de Fransche lichtzinnigheid en wuftheid on zich verbeelden, dal zij door het schermen met deze woorden al een zeer juiste en onverbeterlijke karakteristiek van de Fransche natie leveren. Velen, zegt onze Duitscher, praten het genoemde oordeel na, zonder te bedenken, dat de lichtzinnigheid geen groole natie het aanzijn kan geven, zooals Frankrijk geworden is ten gevolge van een arbeid, die vele eeuwen lang geduurd heeft cn waardoor uit do vreemdsoortigste en meest uiteenloopende bestand-deelen, uit Kelten, Romeinen en Germanen, eene nationale eenheid geboren is, die nauwelijks ergens ter wereld haar wederga vindt. De Franschman is dan ook inderdaad niet lichtzinnig van aard, maaibij heeft een vroolijke en opgeruimde manier van het leven op te vatten cn te doorleven. Hij is onvermoeid in den arbeid en daarbij zeer matig en spaarzaam. Niet velen zullen het weten, en toch is het een onloochenbare waarheid, dat. nergens ter wereld zooveel gespaard wordt als in Frankrijk. Wel is waar, zijn er landen in Europa, waar het spaarbankwezen meer uitgebreid is en het bedrag dor inlagen bij deze inrichtingen grooter is, maar de Fransche spaarzaamheid behoeft ook nauwelijks de aanmoediging en ondersteuning der spaarbanken. De burgerstand in de steden koopt voor zijne spaarpenningen liefst schuldbrieven van zijn eigen vaderland, en verkiest deze zekere belegging van zijne kapitalen verre hoven de onzekere kansen op groote winsten, die zoovelen in ons vaderland en elders hun geld doet steken in lioogst insoliede staats-of spoor-wegleeningen van vreemde, veraf wonende natiën. De vijf milliarden, welke de Fransche regeering heeft moeten leenen om de oorlogs-schuld aan de Pruisen af te doen, zijn voor hc( grootste gedeelte in Frankrijk, en wel onder den kleinen man gepluaist, evenals zoovele andere milliarden, waarmede onder het verkwistend bestuur van Napoleon III de Fransche staatsschuld is vermeerderd. Fene rmtie nu, die zich kenmerkt door zulke eigenschappen , als arbeidzaamheid en spaarzaamheid, kan niet maar zoo kort- en lo;weg als een lichtzinnig en nietig volk gekenschetst worden. De genoemde eigenschappen kunnen veeleer tot verklaring dienen van den ongemeenen cn schier onuitputtelijken rijkdom, die vooral in de jongst verloopcn jaren, na het woeden van den vernielenden

-ocr page 207-

EF.N BLIK OP MKT FRANSCHE VOLKSKARAKTER.

oorlog, op zulk een schillerende en verbazingwekkende wijze aan den dag gekomen is, en waardoor Frankrijk in slaat werd gesteld om niet alleen de ontzaglijke oorlogsschuld aan Pruisen binnen een zeer kort tijdsverloop te helalen, maar ook om zich geheel te herstellen van «Ie geduchte stollblijke verliezen, die hot in den oorlog geleden had en die menige andere natie geheel te gronde zouden gericht hebben. De Fransche burgerman legt er zich op toe om bij het bereiken van den rijperen mannelijken leeftijd als rentenier te kunnen leven en het geslacht dezer lieden is dan ook in Frankrijk en vooral te Parijs bijzonder talrijk. Voorts boude men in het oog, dat meer dan de hellt van Frankrijks bevolking zich met den landbouw bezighoudt en niemand ter wereld is minder lichtzinnig dan de Fransche boer. Hij arbeidt onverdroten, in hel zweet zijns aanschijns , met liet doel om mettertijd ook een welgezeten man, een kleiner of grooter grondbezitter, te worden. De eenvoud onder deze soort van menschen is zóó groot, dat menig millionair onder de landbouwers met klompen cn een gelapten kiel aan rondloopt, die hij alleen op zon- of feestdag tegen een meer aanzienlijk gewaad verwisselt I).

liet eigenlijke hoofdgebrek der Fransclien is een geheel ander, dan hetwelk gewoonlijk daarvoor gehouden wordt. Hun hoofdgebrek is, onwetendheid. Dit gebrek is niet alleen eigen aan de laagste klassen, die nauwelijks kunnen lezen cn schrijven, maar men vindt hel onder alle standen zonder onderscheid, met uitzondering natuurlijk van den geleerden stand, die zich met de mannen der wetenschap van andere natiën gerust kan meten. Dikwijls verneemt men vermakelijke staaltjes van de onwetendheid der Fransclien op hel gebied der aardrijkskunde, maar deze maakt slechts een onderdeel uit van hunne onwetendheid op menigerlei ander gebied. Zij spotten er zolven mede, maar hebben noch den moed, noch den lust om zich van dit euvel te bevrijden, ondanks de treurige gevolgen die zij er reeds menigmaal van ondervonden hebben. He Franschman is zeer schrander en vlug van begrip, maar hij stelt er bijzonder weinig prijs op om zich behoorlijk op de hoogte te stellen van hetgeen er in het buitenland orn-

1) Iri n ijno omgeving iloet zich vuak hetzelfde vcrsehynsel voor, waaruit men zien kan. dat het niet aangaat de Hollandsche eenvoud zoo botweg tegenover de Kiansche weelderigheid te stellen.

107

-ocr page 208-

1(J8 EEN liLIK OP HET FRANSCHE VOLKSKARAKTER.

gaal. Uiterst gering is liet aanlal Franschen die een Duilsche oi\' Engelsclie courant kunnen lezen, en er zijn sleclils zeer weinig dagbladen, die hunne lezers behoorlijk op de hoogte houden van hetgeen er in liet buitenland voorvalt. De studie der vreemde talen verkeert in Frankrijk in den treurigslen toestand. Op de middelbare scholen wordt wel is waar Engelsch en Duitsch onderwezen, maar de vruchten van dit onderwijs zijn al zeer gering. De Franschen beweren, dal zij geen aanleg hebben voor het leeren van vreemde talen, doch het schijnt meer le leggen aan den weinigen lusl, die zij er in hebben.

Een ander algemeen heerschend gebrek in Frankrijk is het jacht maken op staatsambten. Hel is de hoogste eerzucht van een Fransch huisvader een of meerdere zijner zonen in staatsdienst geplaatst te krijgen eu de zucht der regeeringen om goede vrienden te blijven met een aantal min of meer hooggeplaatste familiën heeft er aanleiding loc gegeven, dal hul aantal staatsambten ver hoven de behoefte is uitgebreid eu hel in Frankrijk wemelt van ambtenaren, hetgeen aan den goeden loop der zaken niet altijd bevorderlijk is en oorzaak is van dal steunen op de regeering, hetwelk in Frankrijk aan de orde van den dag is, in die mate zelfs, dal hel initiatief van bijzondere personen en vereenigingen er geheel door verlamd vvordl en de talrijke wisselingen vnn regcering hol land aan de geweldigste schokken en beroeringen bloot stellen.

Dil gebrek hangt wellicht nauw samen mei eene deugd, die allen Franschen zonder onderscheid eigen is, namelijk met hunne vurige vaderlandsliefde. De Franschman gevoelt zich huiten zijn land zelden gelukkig. Moet hij het verlaten, hol is zijn aanhoudend streven om er eenmaal weder terug le kunnen koeren. Zelfs op vreemdelingen oefent hel schoone land zulk eene machtige aanlrokkingskracht uil, dat hel hun, als zij er een lijd lang in hebben verkeerd, moeiflijk valt het te verlaten en zij er later altijd weer naar verlangen. Dit is duidelijk gebleken na den Prui-sisch-Franseben oorlog in 1871) en 1871. Tijdens den oorlog waren de vele Uuitschers, die zich in Frankrijk ophielden, het land uitgedreven, cn hadden bij hun terugkeer natuurlijkerwijze geen vriendelijke ontvangst le wachten. Toch vestigden zich de meesten na het einde van den oorlog en de nederlaag van de Commune weder in hunne oude woonplaatsen.

-ocr page 209-

EEN BLIK OP HET FHANSCHE VOLKSKARAKTEH.

Een niot minder algemeen heerschend gebrek onder de Fran-sclien is hel volgen van den ouden sleur. De Franschman is voel meer aan het overgeleverde geliccht dan men gewoonlijk geneigd is aan le nemen. In plaats van nieuwe banen te betreden, blijft liij bij voorkeur de oude, platgelredene bewandelen. In alle takken van liet bestuur heersclit de sleurgeest oppermachtig, in het onderwijs en het krijgswezen zelfs, hel lievelingsgebied waarop do Fransebe geest zich beweegt. Na de ontzet tonde nederlagen ten gevolge van dien sleurgeest, welke ook bij bet leger beerschte, kost het nog de grootste moeite om daarin doortastende veranderingen tot stand te hrengen.

Een ander groot gebrek der Franschen is hot gevolg van een hunner voortrefielijkste en moest kenmerkende eigenschappen. Do Franschen munten over hel algemeen uit door geestigheid en vernuft en zijn daardoor alleraangenaamst in den omgang, meesters op hot gebied van don stijl, op het tooneol on in velerlei andere opzichten. Maar zij hechten er oeno overdreven waarde aan. Wat niet geestig is, is naar hun smaak niet goed, niet schoon, niot deugdelijk. Wie de lachers op zijne zijde woel te kri jgen, is in Frankrijk de meest gevierde man. Dit verschijnsel geeft aanleiding, dat er dag aan dag de schromelijksto onbillijkheden plaats bobben, en dal allerlei verderfelijke denkbeelden en beginselen ingang vinden, omdat hunne voorstanders er oen vemisje van geestigheid over heen weten te werpen, waardoor zij aantrekkelijk en aanbevelenswaardig worden in hot oog hunner landgenooten.

Üe Franschen zi jn van oordeel, dat het vernuft niet alleen hunne moest kenmerkende eigenschap is, maar dat hel ook hun uilslui-lend eigendom is. Wanneer een vreemdeling in een gezellige bijeenkomst eono geestigheid zegt, geraken allo Franschen hierover in verwondering. Hierdoor leggen zij voorzeker oene groote male van ijdolheid aan den dag, cn ook dit gebrek heeft men vaak een bij uitnemendheid Franse h gebrek genoemd. Helstaat echter te bezien of op de natiën, die hel allijd zoo druk hebben over do Fransebe ijdolheid, de gelijkenis van den splinter en den balk niot mede van bijzondere locpassing is. Evenals bijzondere personen gewoonlijk een geopend oog hebben voor de ijdolheid van hen, met wie zij verkeoren, on hunne eigene ijdolheid voor rochlmalige fierheid en zelfwaardoering uilgeven, zoo

199

-ocr page 210-

EEN DLIK OP HET FRA.NSCHE VOLKSKARAKTER.

zijn ook de volken liclit geneigd om iiunne eigene deugden te overschallen en die van andere natiën gering te achten. Onder de oude volken was liet algemeen, dat de eene natii; de andere voor barbaren hield. En nog tegenwoordig is deze nationale IJdelheid op verre na niet uilgestorven. De Kngelsch-rnan houdt er zich van overtuigd, dal alleen zijn land ware ngenllemeri\' oplevert, en hij schroomt niet, deze meening overal luid uit te bazuinen. De Duitscher spreekt met bijzondere ingenomenheid van de Duitscbe «trouwquot;, alsol er buiten Duilsch-land niets dan wuftheid en veranderlijkheid te vinden is. De Franschen zijn ijdel, maar hebben deze verkeerdheid met hunne naburen gemeen. Zij weten het zelf en spotten er zelf mede, gelijk met al hunne ondeugden en gebreken. Dit moet men tot eer van de Franschen zeggen, dat zij van alle preutschheid, veinzerij en gemaaktbeid in de hoogste male afkeerig zijn en ook hunne gebreken niet onder stoiden ol banken steken. Zij dragen het hart op de tong en lalcn zich niet al hun deugden en verkeerdheden gaarne door het licht der openbaarheid bestralen. Zij zijn ook te praatziek en te hartstoclilelijk om hunne gevoelens en neigingen verborgen te houden. De hartstocht speelt bij alles, wat zij doen, een groote rol en zij luisteren meer naar de stem van bun warmbloedig hart, dan naar die van hel bedachtzame versland. Alles, wat alleen door hel vuur van den hartstocht tot sland kan komen, gelukt den Franschen ook bijzonder goed, doch wal slechts de vrucht kan zijn van een langdurigen moeilevollen arbeid, komt in don regel onder hen niet lot sland. Daaraan is het dan ook loo to schrijven, dal in Frankrijk de geweldige revolutie van 1789 plaats kon hebben, waardoor zoovele eeuwenheugende misbruiken zijn afgeschaft, terwijl vele andere volken rustiger genot hebben van de vruchten, die deze gebeurtenis afgeworpen heeft, dan de Franschen zeiven.

Op godsdienslig gebied zijn de Franschen zeer verdraagzaam, minder ten gevolge van eene bepaalde overtuiging, dan ten gevolge van hunne eigenaardige natuur. Misschien moet men hunne verdraagzaamheid vooreen grool gedeelte ook toeschrijven aan hunne godsdienstige onverschilligheid, welk gebrek misschien nergens Ier wereld zoo sterk heerscht en zoo algemeen verbreid is als in Frankrijk. Vooral in hel gezellig verkeer openbaart zich de ver-

200

-ocr page 211-

EEN BLIK OP HET FRANSCHE VOLKSKARAKTER.

draagzame aard flor Franschcn in ecno bijzonder sterke male. Welwillend en vriendelijk van nature, kunnen zij zelfs de scherpste tegenspraak verdragen, wanneer die slechts in een helcel\'den vorm gekleed is. Nooit laten zij na, wanneer zij iemands gevoelen bestrijden , met een vriendelijk ^Pardon !quot; Ie beginnen. Zij zullen eerder eene onbillijkheid dan eene onbeleeldheid begaan en verdragen ook de eerste veel gemakkelijker dan de laatste. Ook ten opzichte van buitenlanders is de Franschman de welwillendheid en verdraagzaamheid zelve, liet valt den vreemdeling hoogst gemakkelijk toegang te verkrijgen zell\'s tol de lijnste en hoogste kringen, wanneer hi j slechts een belangwekkend persoon, een man van talent is. Voor hel lalent koesteren de Franschen eene onbegrensde hoogachting. Nergens ter wereld is het beginsel van de maatschappelijke gelijkheid der menschen zoo diep in hel volksleven geworteld als in Frankrijk, nergens zijn de menschen minder door allerhande slagboomen van rang en sland van elkander gescheiden en tegen elkander verdeeld. Nergens ook worden kunstenaars en schrijvers meer geëerd dan in Frankrijk. Men is er trolsch op, ben in zijn huis te ontvangen en onder alle standen gelden zij voor de eerbiedwaardigste personen van het gan-sche volk.

Toen de beroemde componist llalévy begraven werd, werd de lijkwagen gevolgd door ministers, maarschalken, generaals, diplomaten en alles wat in Parijs slechts groot en aanzienlijk was, ol\' lol de wereld der letterkundigen en kunstenaars behoorde. Eene ontzaglijke volksmenigte had zich aan weerszijden van den weg geschaard. Een grijsaard in de eenvoudige uniform van de leden der Academie drong door de menigte been om zich bij den lijkstoet aan Ie sluiten. Allen lichtten den hoed af en maakten eerbiedig plaats voor hem. Het was Auber, de componist van de beroemde opera : de Muette van Portici.

Of een talentvol man een Franschman dan wel een vreemdeling is, dit is den Franschen volmaakt onverschillig, liossini en Meijer-beer, de beroemde componisten, waren vreemdelingen, maar werden evenzoo vereerd als de beroemdste Fransche musici. Ary Scheffer, de vermaarde schilder, was een Hollander en genoot de gunst van het gansche beschaafde publiek le Parijs, niet hel minst die van den toenmaligen koning Louis Philippe en

201

-ocr page 212-

202

zijn hol\'. Men heeft ook deze eigenaardigheid wel eens willen doen voorkomen als hel gevolg van de nationale ijdellieid der Franschen, die groolen talenten gaarne gastvrijheid zouden ver-leenen om met hen Ie pronken en te schitteren, maar deze soort van ijdellieid steekt dan toch in elk geval gunstig af bij de onverschilligheid die men in andere landen soms ten aanzien van waarlijk groote en heroemde persoonlijkheden aan den dag logt.

Wij hebben reeds gewag gemaakt van de diepe wortelen, die hot beginsel der gelijkheid in den geest van het Fransche volk hoeft geslagen. Deze omstandigheid heeft zeer gunstig op de ontwikkeling van hel volkskarakter gewerkt. Door hel inéénvloeien der verschillende maatschappelijke standen staal hot peil der beschaving in den omgang zóó gunstig, dal hierdoor hel gemis van degelijk onderricht op de scholen eenigermate vergoed wordt. De lagere volksklassen in Frankrijk onderscheiden zich \'niet, gelijk elders, door eene grovere en lompere uitspraak of door hel ge-bruik van ruwe en onheschaal\'de uitdrukkingen, neen, zij drukken zich even beschaafd uit en spreken even fatsoenlijk en juist als de hoogere standen. Dikwijls maakt men kennis met arbeiders, die niet lezen of schrijven kunnen, en toch de beleefdheid on schranderheid zeiven zijn. De meesters en meesteressen behandelen hunne dienstboden met de grootste voorkomendheid en maken tegenover hen zelden of nooit gebruik van de gebiedende wijs. Als twee werklieden elkander ontmoeten op de straat ziel men hen vaak de muls of pel voor elkander lichten, even hollelijk als men dit in andere landen voor aanzienlijke personen doet. Onder alle -tanden des volks zijn de fraaie en sierlijke vormen in eerc. Vandaar dat nergens ter wereld de zoogenaamde kunstinduslrie, d. w. z. hel toepassen van de kunst op voorwerpen van nijverheid, zulk eeno hoogte bereikt heeft en zulk eene belangrijke uitbreiding verkregen heeft als in Frankrijk.

De neiging tol gezelligheid die den Franschen eigen is, do gemakkelijkheid, waarmede zij zich in de wereld bewegen en hun beminnelijk, vriendelijk karakter, zijn daarom nog zooveel hooger te schallen, omdat zij hel uitvloeisel zijn van hunne goedhartigheid. De Franschman is gaarne bereid tol helpen, als hij lijden ziel, en hel doel hem leed als hij niet helpen kan. Niet alleen helpen de rijken gaarne en gewillig de armen, maar deze laatsten

-ocr page 213-

T

EKN BLIK or HEiT FUANSCHE VOLKSKARAKTER.

^lellen hunne schrale beurs, hun arm, hunne gaven meldegrool-sle bereidvaardigheid len dienste van hen, die nog ongelukkiger zijn dan zij, en hierdoor wordl aan hel Fransehe volksleven eene eigenaardige bekoorlijkheid verleend, welke almede er toe bij-draagl om zelfs den vreemdeling, die zich in Frankrijk ophoudt, innig aan dil schoone land te verbinden. -- Doch hoe goedhartig ook, lichtelijk gaal de Franscliman over lot gewelddadigheden ten gevolge van zijne hartslochtelijke natuur. Lang laat hij zich soms de willekeur dor regeering b. v. welgevallen, maar zijn eenmaal de harlslochlen aan hel woeden, dan werpt hij haar eensklaps gewelddadig omver. Deze hartslochleUjklieid der Franschen is oorzaak, dal er in Frankrijk zoo weinig doortastende hervormingen, maar daarentegen zooveel te meer geweldige omwentelingen plaats - hebben. De verschillende regceringen zijn wel is waar door hunne verkeerdheden mede oorzaak geweest van de talrijke revoluties, die Frankrijk hebben beroerd, maar toch komt de schuld er van voornamelijk op hel volk neer, dal zich niet met gematigdheid en vastberadenheid legen hel veldwinnen van de misbruiken en verkeerdheden der regeeringen heelt verzet en er niet naar gestreefd heeft om willekeur onmogelijk te maken. Ken volk dal op staatkundig gebied tol rijpheid gekomen is, laat zich zijne rechten en

vrijheden niet door één eerzuchtig man, die alles op hel spel durft zetten, ontrooven; het weet er veeleer voor te zorgen, dal het ter rechter tijd zich ter handhaving daarvan in de bres steil, /.ulk een volk onderwerpt zich niet aan coups d\'clal, aan roekelooze staatsgrepen. De Franschen zijn er dus zeiven tie schuld van, dal zij in hel verloop dezer eeuw reeds tweemalen aan den rand des ondergangs zijn geweest. De lirumairo, hel tijdstip van den staatsgreep door Napoleon 1 ondernomen, moest tot Waterloo leiden; de 02ile December, het tijdstip van den staatsgreep des laatstoii keizers, moest onfeilbaar Sedan ten gevolge hebben, lieide geweldige nederlagen zijn hel gevolg van hel welgclukken der beide staatsgrepen, en de omvang van de laalslc dier nederlagen was geheel evenredig aan de onvcranl-woordelijke slapheid en onverschilligheid, waarmede de Franschen den staatsgreep van den Squot;\'11 December verdragen hebben.

Onderscheidene gebreken, die den Franschen verweten worden, zijn het gevolg van voortrellelljke eigenschappen, de overdrijving

203

-ocr page 214-

EEN\' BLIK or HET FIUNSCHE VOLKSKARAKTER.

als \'l ware daarvan, en men /al dan ook hunne verkeerdheden minder streng beoordeelen, wanneer men hunne deugden kent. Tout comprendre eest lout pardonner, alles hegrijpen is alles vergeven, dit woord van Franschen oorsprong is even diepzinnig en waar als heilzaam en weldadig in de toepassing. Evenals de overdreven bewondering is ook de geringschatting van menschen en volken liet gevolg van gebrekkige kennis, cn wij /ouden over hel algemeen hillijkcr en verschoonender oordee-len, wanneer wij omtrent beider waar karakter en omtrent den oorsprong hunner deugden en gebreken beter op de hoogte waren. Zoo h. v. ten aanzien van de wuftheid der Franschen. De Franschen zijn inderdaad wuft, doch in een anderen zin dan men hot gewoonlijk bedoelt. Zij beloven spoedig iets, doch het valt lain moeilijk hunne beloften te houden. Dit is een groot gebrek en in slaat een degelijk en nauwgezet man wanhopig te maken. Dc wultheid van den Franschman staat echter, boe zonderling hel niisschicn klinke, in nauw verband met zijne goedhartigheid en dienstvaardigheid. Hij geelt niet gaarne een afwijzend antwoord. Nu belooft hij wel niet met de gedachte, dat hij toch niet voornemens is zijne belofte te houden, maar hij is er toch niet altijd zeker vim, of hij hiertoe wel in staat zal zijn, cn daar hij iedereen helpen wil, brengt hij velen in groote verlegenheid.

In handels- en andere zaken daarentegen is de Franschman in den regel een toonbeeld van eerlijkheid en nauwgezetheid. Zelfs de kleinste winkelier zal niet licht tekort komen in het voldoen aan zijne verplichtingen. Tijdens den Fransch-Duitschen oorlog kwam dc soliditeit der Parijsche winkeliers schitterend aan het licht. Door den oorlog on vooral door het beleg van de hoofdstad waren de zaken van de moesten zoozeer achteruitgegaan, dat zij zich zonder eenigc schande failliet haddon kunnen verklaren, doch zij verzochten slechts om uitstel van betaling en hebben na hel verloop van den bestemden termijn hunne sclmldeischers behoorlijk voldaan. Ten gevolge dezer rechtschapenheid is het onderling vertrouwen, zelfs onder do lagere volksklassen zeer groot. Nergens kan men zoo gemakkelijk crediet krijgen als te Parijs en nergens misschien wordt er minder misbruik van gemaakt. Dc afkeer van gewaagde en lichtvaardige speculaties, slaat ongetwijfeld mot dc laatstgenoemde schoone volkseigenaardigheid in verband.

-ocr page 215-

EEN BUK OP HET FRANSCHE VOLKSKARAKTER.

Evenzeer als de godsdienstige, laat ook de zedelijke einst der Franschen te wenschen over, doch veel wordt in dit opzicht goed gemaakt door hun sterk ontwikkeld eergevoel. De schaduwzijde van deze eigenschap is, dat zij bovenmate gesteld zijn op roem en toejuiching van huiten, welke roemzucht hun vaak een prikkel is tot groote en schoone daden, maar ook vaak aanleiding geeft, dat zij deugd en plicht geheel uit het oog verliezen, als het de bevordering van hun eerzucht geldt. Ook vervallen zij niet zelden lot een ijdcllieid en zelfverhefTing, die moeilijk te verdragen zouden zijn, als zij zich tegelijkertijd niet kenmerkten door een waarlijk bewonderenswaarde mate van goedhartigheid, vriendelijkheid en grootmoedigheid.

rs\'iet minder bewonderenswaardig is de scherpzinnigheid en do helderheid van geest, waardoor de Franschen zich over het algemeen kenmerken en die ook niet vruchteloos gezocht worden hij de groote massa, welker kennis, gelijk wij straks zagen, veel te wenschen overlaat. Hunne schrijvers en redenaars weten hunne altijd heldere gedachten met groote gemakkelijkheid, juistheid en sierlijkheid uit to drukken. Alles wal verward en duister is boezemt hun een onweerstaanharen afkeer in, en zij verslaan de moeielljke kunst om zelfs de diepzinnigste gedachten op de eenvoudigste en meest verstaanbare wijze uil te drukken. Ren onzer rijkst begaafde landgenooten, de hoogleeraar Cobet, heeft eens van de Franschen getuigd, dal zij bij uilnemendhtid de kunst verstaan om een boek te schrijven, d. w. z. een boek, dal dien naam verdient, welks vorm even schoon is als de inhoud en dal door de orde cn do klaarheid, waarmede hel onderwerp behandeld wordt, een onuitwischbaren indruk maakt op den geest dei-lezers, onverschillig waarover hel handelt, of het een roman dan wel een werk van wetenschappelijk gehalte is. Zij bezitten een uil-stekend hulpmiddel hiertoe in hun bewonderenswaardige taal, die meer dan eenige andere Europeesche taal uitmunt door juistheid van uitdrukking, regelmaat en orde, en hel daaraan ook le danken heeft, dat zij zoo algemeen verbreid is en door ieder beschaafde gewaardeerd wordt als een der uilstekendsle vormingsmiddelen van jongelieden lot hoogcre beschaving. Ook is de Franschc letterkunde, als men hel groote aantal lichtvaardige en zedenbedervende romans uitzondert, welke er deel van uitmaken.

205

-ocr page 216-

\'20(j PARIJS EN DE PAniJZES\'AAnS.

ccn schatkarner van de schoonste en koslbaarsle werken, welker waarde, evenals die van dc goschrillen der Glassiekcn, na eeuwen nog zal erkend worden.

Geen wonder, als wij de genoemde karaktertrekken der Fran-sclie natie ons gezamenlijk voor den geest roepen, dat er van deze natie zulk een geweldige kracht uitgegaan is in de wereld on dat zij eeuwen achteroen de hoofdrol heci\'t gespeeld in Europa. In weerwil van de vermindering harer politieke beteekenis na dc nederlagen in den Kransch-Dmtschen oorlog is haar invloed, vooral op het gebied der beschaving, der letterkunde en der wetenschap, nog altijd zeer groot en zal dit, zoolang dc Franschen zich blijven onderscheiden door hunne rijke gaven, bij voortduring zijn. Jammer slechts dat deze machtige invloed, door Frankrijk uitgeoefend, oorzaak geweest is van de verbreiding veler dwaasheden cn verkeerdheden nevens zooveel groots en goeds, dat de wereld aan dit rijk begaafde volk te danken heeft.

li lil K K KN 01\' PARIJS K\\ I)K PA RIJ Z FN AA RS.

1. in het fiArrr van fiunkhuk.

Ik kou evenzeer jegens mijne lezers als jegens Fiunkrijk\'s schitterende en prachtige booldstad oen vergrijp plegen, indien ik in dil werk een poging ging wagen om een eenigszins volledige beschrijving van deze reusachtige wereldstad en het rijke, veelzijdige leven waarvan zij het tooneel is, te geven. Om deze beschrijving behoorli jk aan den eisch te doen beantwoorden zou ik minstens over drie vierden van de in dit werk mij toegestane riimitc moeten beschikken, ol\', als ik mij met cenige dozijnen bladzijden tevreden stelde, zou ik niets anders kunnen leveren dan een droge, dorre, opsomming van merkwaardigheden, een mageren catalogus, die beter in een aardrijkskundig handboek , dan in een werk , dnt ook tot ontspanning moet dienen , op zijn plaats zou zijn. ik volg dus den weg, dien ik telkens, en naar ik hoop tot genoegen der lezers, bewandeld heb, waar dc stof

-ocr page 217-

207

overvloedig en overweldigend was: ik bepaal mij lol hel schetsen van een aantal belangwekkende lafereelen aan do hand van bevoegde en onderhoudende gidsen. Met hel oog op Parijs is dit te meer noodig, omdat hel bijkans onmogeli jk is om van deze wereldstad, nog afgezien van haar overmeesterenden rijkdom aan merkwaardigheden, een beeld te teekenen, dat volledig aan haar wezen beantwoordt. Men kan, ja, een uitvoerige en getrouwe schildering geven van haar prachtige straten en achterbuurten ; van haar paleizen, winkels, gebouwen en monumenten; van haar bewonderenswaarde en veelzijdige nijverheid; van haar prachtige hotels en cafés; van de drukte, die er heerscht in dc straten ; van de verschillende bestanddeelen, waaruit haar bevolking van twee millioen zielen beslaat; van de staatslieden en geleerden die er wonen; van do in gewone tijden zoo beschaafde en beminnelijke, en in tijden van omwenteling zoo woeste en bandeloozi; werklieden; van dc straatjongens en voddenrapers; van den de-gelijken en eerbaren burgerstand en dc lallooze lichtekooien en haar vereerders; van do kunstenaars en dagbladschrijvers; van de bedelaars en de dieven , van dc voortreffelijk georganiseerde politie, die de rust en dc orde bewaart onder bet schuim dei\' bevolking; en van nog veel meer, dat lol het Parijsche leven behoort, doch dan heeft men toch eigenlijk nog maar stukwerk geleverd; dan zou men nog den geheimzinnigcn band moeten nasporen , die al deze bestanddeelen omslingert; den gees!, die op al de verschijnselen , die zich ie Parijs voordoen , zijn eigenaardig merk drukt; die Parijs lol Parijs, lol het hart van Frankrijk, en in menig opzicht lot de toongeefster van de gcheele beschaafde wereld maakt. Men zou het talent moeten bezitten om al die uiteenloopende verschijnselen, na ze eerst van elkander gescheiden te hebben, weder aaneen te hechten , als \'t ware; men zou ze weer met elkander in verband moeten beschouwen daar zij allen invloed op elkander hebben , allen op duizenderlei wijze in elkander grijpen, elk op zich zelf zijn, wat zij zijn, dooide gezamenlijke werking van al de andere en allen tezamen zijn, wat zij zijn, door hetgeen ieder op zich zelf is. Ik zal mij aan deze moeiclijke taak niet wagen. Ik zal mij vergenoegen met uit den overweldigenden rijkdom van verschijnselen enkele grepen te doen, eenige licht- en schaduwzijden te schetsen van hot «moderne Raby-

-ocr page 218-

2Ü8

Ionquot;, zooals dc lieden, die mei oen enkelen penneslreek, dut geheele veelzijdige leven rneenen le kunnen kenschetsen en vei ooi doelen Parijs verkeerdelijk noemen. Parijs is , ja, de stad der weelde\' en van liet zingenot, maar ook van den ingespannen , „ijveren arbeid; van de ondeugd in haar duizenden vormen maar ook van de toewijding aan hel groote en goede ; van do zelfverloochening en plichtsbetrachting ; van de eerlijke armoede en den trouwen burgerzin; de ingetogenheid , het gelooi en de Helde worden binnen haar muren niet vruchleloos gezocht, l anj» is de stad des vermaaks , maar de stad ook der wetenschap, der kunst; de stad der oproeren, maar ook de haard der verlichting en van den edelen vrijheidszin; de stad der bandeloop heid als de geest der revolutie binnen in haar is ontketem , maar\'ook de toongeefster op het gebied van de beschaving en van den quot;oeden smaak; de stad der modes en der lichtvaardige zuch naar verandering ; maar de stad ook, waar met aandoenlijke trouw door duizenden aan de vaderlandsche overleveringen wordt vastgehouden, de stad, waar veler uitspattingen en de roekeloosheid van veler, verkwisting geen grenzen kennen, maar de stad evenzeer, waar het grootste gedeelte der bevolking zich onderscheidt door\' een bewonderenswaarde ingetogenheid en spaarzaamheid . en waar vele ondeugden, met name de dronkenschap, die elders in Europa zoo geducht heerscht, een betrekkelijk zeer geringe \'Z in liet volUsle-en. Dc lozer bemerkt Jus, det het „.et aangaat deze hartader van Frankrijk eenvoudigweg een hatelijk en verachtelijk klinkend woord als een scheldnaam naar het hooid te werpen , en de stedemaagd van Parijs , in welker boezem zoovele en zoo velerlei aandoeningen en neigingen leven: schoone en leeliike lage en verhevene, kortweg een wulpsche deerne, een Iraai gèblankette lichtekooi le noemen, zooals maar al le velen

gewoon zijn le doen.

De Parijzenaars , die bij al hunne goede en verkeerde eigenschappen niet versloken zijn van ijdelheid, noemen hun stad iraarne de hoofdstad der verlichting en beschaving, het middelpunt bij uitnemendheid - velen zeggen zelfs het eemge ware waaruit der wereld licht en leven toegestroomd is. Hierin ligt een niet geringe male van overdrijving en miskenning van hetgeen de menschheid voor hare hoogere omwikkeling aan andere

-ocr page 219-

PARUS EN\' DE PARUZENAAriS. \'209

volken, bepaaldelijk ook aan de Duitschers Ie danken heeft. Toch moei men niet, uit het oog verliezen . dat de Franschen er niet weinig toe bijgedragen hebben om ook de levenwekkende en vruchtbare denkbeelden van andere volken te verwerken, ze helderder en meer populair te maken, zoodat. ze geschikt wei den ter algemecne verbreiding. Wat er echter ook overdrevens en aanmatigends moge zijn in de hooge meening die de Parijzenaars van hunne stad koesteren, dit is zeker, dat geen andere hoofdstad in de wereld zoozeer in waarheid hoofdstad, middelpunt, hart des lands is, als Parijs. Alle eigenaardigheden van het volksleven zijn er vereenigd, en geheel Frankrijk ondergaat den invloed van deze \'■éne stad op een nergens geëvenaarde wijze. Van den beginne ■daan, dat frankrijk als zelfstandige staat bestaan heeft, d. i. van de tiende eeuw af, toen Hugo Gapet, de eerste, die den titel van Frankrijk\'s koning droeg, de macht der talrijke leenmannen , die over de verschillende doelen van het land onbeperkt heerschten , begon te knakken en zoo den weg baande tol «Ie vereeniging der verschillende dcelcn onder één opperhoofd , was Parijs de plek , waar Frankrijks leven en macht als in een middelpunl was vereenigd. Van Parijs uil werd Frankrijk van lieverlede onderworpen en hoe langer zoo meer vergroot en de verschillende beslanddeelen der bevolking lol dat bewonderenswaardig nationaal geheel geformeerd, waarvan slechts weinig-volken het evenbeeld vertoonen. Nog heden vertoont hel landen de natie de sporen van de wijze, waarop hel is geformeerd. Te Parijs en in den onmiddellijken omtrek der stad vindt men eigenlijk hel ware, het volbloed Fransche karakter ; daar wordt hel Franscli alleen volkomen zuiver gesproken, en ~ wal hel merkwaardigst is — door de mindere standen evenzeer als door de hoogere. Hoe verder men naar de grenzen komt, des te meer vinden wij de Fransche taal verontreinigd. Als wij in de nabijheid van fielgiö komen, kunnen wij ons nauwelijks meer voorstellen in Frankrijk 11 zijn, want bet is bijna geen Fransch meer, dat ons tegen-khnkl ml den mond der dorpelingen en der werklieden in de kleden. Met eenige inspanning zouden wij hen kunnen verslaan ook al hadden wij nooit, iels anders dan Hollandsch geleerd want zij spreken bijna dezelfde taal als in een groot gedeelte v:|n Pclgië gebruikt wordt: het Vlaamsch, de eipen znsler van

-ocr page 220-

-210 1\'AIiUS EN Dli PARIJZENAARS.

onze moodcrlaal. Sommige plaatsen in tlic streek dragen dan ook nog eclil llollandselie namen, zooals Duinkerken, Grelingen, lUjssel, Kamerijk , e. a. Ook de laai der liretagners, wij hoorden het vroeger reeds, heeft, weinig ol niels mei hol Fransch in zijn legen woord igen vorm gemeen. Aan de zijde van Spanje, in den Zuid-Weslelijken hoek wordl door een grool gedeelle hel lias-kiscli gesproken, dezeilde laai, ilie men in de Noordelijke gewesten van Spanje hoort. Aan den kant van Duitschland wordl bijna zuiver Duilseh gebruikt. (Jok vele oude volkseigenaardigheden zijn in de ver van Parijs gelegene gewesten blijven bestaan, liet Fransche wezen is dus gelijk aan een ster, die haar stralen naar aiie zijden uilzendl en waarvan Parijs de kern is. Hoe nader men aan de ster zeil\' komt, des te helderder schijnt bel licht, des te zuiverder springt het eigenaardige Fransche karakter in bel oog, terwijl aan de grenzen van baar stralenkring bet licht zwak en flauw is en de invloed van vreemde bestanddeelen hoe langer zoo merkbaarder wordt.

Parijs is dan ook de toongevende stad in Frankrijk. Alles cn allen richten zich naar baar. Parijs scbrijl\'t aan geheel Frankrijk do wel voor op hel gebied der staatkunde allereerst, doch voorts op elk gebied : op dat van de letterkunde , de kunst, de welen-schap , de nijverheid , den godsdienst. Elke omkeering, die tc Parijs plaats heeft op hel gebied der gedachte of in den reitelijken toestand, iedere schok, die daar wordt gegeven, wordt door bel gebecle land gevoeld. De twee millioen Parijzenaars beheer-schen feitelijk zes en dertig millioen Franscben , en zijn van meer beleckenis dan deze allen te zamen. De groote staatkundige omwentelingen, die te Parijs hebben plaats gehad, hebben telkens over bet lot van geheel Frankrijk en iu den regel ook over dat van een grool gedeelte der wereld beslist. Hel bloedig treurspel dor lievolutie van ITiS\'.*, evenals dat der omwenteling van \'48 werd alleen te Parijs gespeeld, en indien eenig geschiedkundig leit, dan zijn deze geweldige gebeurtenissen in den vollen zin des woords wereldgebeurtenissen geweest. De machtige invloed, die zelfs betrekkelijk geringe volksbewegingen altijd op hel lot van Frankrijk en dat der wereld uitoefenen, beeft aan bet einde van den Fransch-Duitscben oorlog do vertegenwoordigers des volks op het denkbeeld doen komen om den zetel der regeering te

-ocr page 221-

PARIJS EN DE PAUIJZENAARS.

Versailles tc vestigen, len einde haar te onttrekken aan de schokken, die zoovele vroegere regeeringen ten val hebben gebracht, ten gevolge van de opgewekte hartstochten der Parijzenaar.-. Doch liet is er verre vandaan, dal Parijs onttroond zou zijn geworden , sedert het bewind te Versailles gevestigd is. De invloed der hoofdstad is nog altijd even machtig. Al de vertegenwoordigers van hel letterkundig en staatkundig leven des Franschen volks, al de toongevers op elk gebied, wonen en werken nog altijd te Parijs, en hel zou te bezien staan ol\'de regeering ook in haar nieuwe residentie bestand zou zijn tegen den stool, als het den Parijzenaars behaagde haar omver te werpen en eene andere aan hel hoofd des lands te plaatsen.

Wil men dus met Frankrijk kennis maken, zooals het in zijn eigenlijk wezen is , mei de volle ontplooiing van den Franschen geesl, dan is hel noodzakelijk zich naar Parijs te begeven. Ge-rustelijk kan men zeggen: die Parijs en de Parijzenaars kent, kent Frankrijk en het Fransche volk in zijne meest kenmerkende eigenaardigheden. Evenals in den ouden lijd Athene het hart was van de Grieksche wereld ; gelijk daar hel Grieksclie leven met zijne licht- on schaduwzijden tol volledige ontwikkeling kwam , zoo is hel Parijs met betrekking tot Frankrijk gegaan. Men heeft ook om de overeenkomst van het karakter der bewoners met dal van do Atheners Parijs vaak mei recht het moderne Athene genoemd. Fn ongetwijfeld zal het verre nageslacht, als de gedaante der wereld geheel veranderd zal zijn , als de stem van hel vooroordeel , van de nationale bekrompenheid reeds lang zal verstomd zijn , aan Parijs en de Parijzenaars evenzeer een eereplaats geven in zijne studiën en navorschingen , als thans Athene bekleedt in de onderzoekingen der geschiedkundigen. Fn hel leven van Parijs en zijne bewoners verdient nu reeds in de hoogste male onze belangstelling, zoowel in zijne gezonde en krachtvolle openharingen als in de krankheden, waardoor hot zich onderscheidt. Daarom willen wij er thans een aantal trekken van gaan schetsen , — een klein gedeelte van een reusachtig geheel.

21 1

-ocr page 222-

212

2. DE PARIJZENAARS E.N PE BLOEMEN.

Men liecfl wel eens beweerd, dal de mate van beschaving, welke een volk eigen is , het, best gekend wordt uit de hoeveelheid zeep, die het verbruik! , m. a. w. uit zijne voorliefde voor zindelijkheid on netheid. Het valt echter te betwijfelen of deze maatstaf wel in alle opzichten juist kan heeten. Zoo heelt men ook wel eens gezegd , dat de liefde voor bloemen een gunstig getuigenis aflegt van dc beschaving en den zedelijken toestand der menschen en volken, die or zich door onderscheiden. Ook hierin ligt ongetwijfeld een deel waarheid verscholen, maar het schijnt aan bedenking onderhevig oen zoodanig oordeel algemeen toepasselijk te achten. Doch wat hiervan ook zij, dit is zeker, dal dc Parijzenaars zich onderscheiden door een waarlijk harlstochtelijke liefde voor bloemen en dat er jaarli jks onderscheidene millioenen franken door hen uilgegeven worden voor deze vriendelijke en bevallige kinderender natuur , on niet minder zeker is hel , dal zich in deze eigenaardigheid althans hun vroolijk, opgeruimd en in weerwil van hunne gebreken zeer beminnelijk karakter op treffende wijze afspiegelt.

Kr zijn vier groote bloemenmarkten te Parijs en op ieder van deze worden tweemalen \'s weeks op verschillende dagen duizenden bij duizenden van Flora\'s telgen, die ieder op zich zelf veel schooner gekleed zijn dan al do sierlijk uitgedoschlc Parijsche heereu en dames te zamen , te koop aangeboden , en nimmer tevergeefs.

De Parijzenaars, die door hun beroep onafscheidelijk aan hunne woonplaats gebonden zijn ; die bijna nooit in de gelegenheid zijn om een blik te werpen op den schoonen omtrek der wereldstad; die, van de naluur niets anders zien, dan de hoornen op de boulevards , zouden geheel en al vergeten, dat daar builen, waar geen asphalt den bodem dekt, zulk een rijke wereld vol sehoonheid en pracht bestaal, indien zij niet door eeti goed onderhouden bloe-menverzameling voor hunne ramen er aan herinnerd werden. Zelden vindt men te Parijs eert vertrek, waarin niet eenige sierplanten zich bevinden, hetzij dan in lleurigen, hetzij in kwijnenden slaiil. Maar vooral die Parijzenaars, welke het verst verheven zijn hoven ui het aardsclie , wel te verslaan zij, die op de vijfde, zesde

-ocr page 223-

1\'AliIJS EN DIC PARIJZUNAARS.

ol zelfs op de zevende verdieping wonen, zijn dolle liefhebbers van planten en bloemen voor hunne ramen. Is er voor hunne kamers een balkon of ook tnaor een plal, hetgeen dikwijls het geval is, dan maken zij dit lot een hangenden tnin , en als zij te midden van de bloemen staan verbeelden zij zich buiten te wezen. De Parijzen aars zijn op deze hangende tuinen in zakformaat niet minder fier dan wijlen koningin Semiramis op de hare. Geen enkele klasse van de Parijsche bevolking houdt echter zooveel van bloemen als de wel bekende ijriselles, de naaisters en modewerk-sters der groote wereldstad, die te zamen liet hoofdleger uitmaken van de dusgenaamde demi-monde, en wier leven een eigen-aanlig mengsel vormt van harden arbeid en lichtvaardige genotzucht, van deugd en van ondeugd, wier toekomst zoo hoogst treurig is, als zij niet bijtijds nog de gade worden van een wakker werkman of eene betrekking krijgen, die haar genoeg oplevert om in haar levensonderhoud behoorlijk te voorzien. Zelden ontbreekt voor het raam dezer meisjes de sierlijkheid en do pracht der bloemen, Zij verzorgen ze en verplegen ze even liefderijk en trouw als eene moeder hare kinderen. Even keurig net als zij op haar eigen kleeding zijn , even zorgvuldig zijn zij voor hunne bloemen. Geen stofje mag er op kleven , geen verwelkt blaadje er aan hangen. Zien zij er lleurig en gezond uit, dan is de grisctte vroolijk en opgeruimd; kwijnen ze dan laten zij het hoofdje treurig hangen, en besteden zonder aarzelen dc zuur verdiende spaarpenning om ze door andere te vervangen. De bloemenmarkt op de Quai au /leurs in het Quarlier lalin wordt het meest door de grisettes bezocht, en de hloemenverkoopers en verkoopsters kunnen hel zeer goed merken als er weinig werk is en de verdiensten schraal zijn.

Behalve de bloemenmarkten zijn er ook te Parijs vele winkels, waar men het gansche jaar door de rijkste keus heeft uit de prachtigste bloemen. In deze winkels worden ook de groole en smaakvolle ruikers verkocht, waarmede de Parijzenaars zooveel op hebben , en waarvoor zij soms vijltig , ja honderd gulden betalen. Men behoeft le l\'arijs nooit verlegen te zijn om bloemen, ruikers (.ui kransen. Die verrukt is over de stem van eene zangeres of lt;le bewegingen eener danseres in den schouwburg cn haar hulde wil bewijzen door hel toewerpen van een kostbaren ruiker, behoell

213

-ocr page 224-

PARIJS FN UK PARIJZKXAAnS,

sleclils even den scliouwburg te verlaten en alras ziet hij een winkel, waar hij rijkelijk zijne gading vindt. Er zijn in deze winkels altijd meer lauwerkransen, dan er menschcn zijn die zever-dienen , en meer inyrtenkransen dan er bruiden zijn. Te Parijs kan men voor geld letterlijk alles krijgen , en als de beurs goed gevuld is behoeft geen enkele wenseh onbevredigd te blijven. De rijke is nergens ter wereld zoo rijk als te Parijs, — en misschien gevoell zich de arme ook nergens zoo arm als daar. Een gapende algrond , de gapende poorten der hel zijn verschrikkelijk om aan ie denken, maar een Parijzenaar vindt een gapenden geldbuidel toch nog veel vreeselijker.

Er zijn te Parijs vele jonge meisjes, die op de straten bloemen verkoopen . en daaronder velen niet zoo onschuldig en rein als de voorwerpen van hun handel. Zij bieden hel liefst hun waren te koop aan heeren, die met een dame wandelen en gaan daarbij zeer vrijpostig, hoezeer dan ook niet onbeleefd, te werk. Ook ziet men allerwege oude vrouwen met manden en wagens vol bloemen van goedkooper soort, die daarmede in de armere wijken zeer goede zaken maken. Vole der laatstgenoemde bloemenver-koopsters waren eenmaal gevierde schoonheden , steeds door een lal van aanbidders omringd en al de genietingen des levens volop smakende. Zoo gaal de heerlijkheid der wereld voorbij, en vooral de treurige heerlijkheid, waarin deze vrouwen behagen schepten. Thans zijn ze aan verwelkte bloemen gelijk. Gelukkig, dat haar handel genoeg oplevert om haar te bewaren voor wanhoop en vertwijfeling, en misschien gevoelt menigeen dezer bloemen verkoopsters zich in haar tegenwoordigen ncderigen staat gelukkiger en smaakt daarin meer waren vrede , dan vroeger te midden van al de wecldr en al het zingenot , die haar deel waren.

Onder de bloemenmeisjes is vooral de iti Parijs alom bekende Isabelh\' de lieveling van het publiek, of, juister gezegd, van dat hoog aristocratische publiek , hetwelk deel uitmaakt van de vermaarde .lockey-club. Heze club stelt zich o. a. ten doel de in Engeland zoozeer geliefde wedrennen ook in de Fransche zeden te doen opnemen, en dit streven is haar aanvankelijk reeds zóó goed gelukt, dat het vermaaklievende Parijsche publiek bijna evenzeer ingenomen is met deze zaak, als dit met de Engelsche natie het. geval is. füi lederen wedren is do bevallige Isabelle met haar

\'214

-ocr page 225-

215

fraaie ruikers tegenwoordig en biedt deze op de incest gracieuse wijze aan de aanzienlijke iieeren en dames aan, die niet nalaten haar hiervoor op vorstelijke wijze te helooncn. Den prachtigsten rn geurigsten ruiker bewaart zij voor den overwinnaar, die ham-daarvoor altijd een aardig sommetje betaalt. De beste zaken maakt zij bij gelegenheid van den grooten wedren Ie Chantilly. Na den afloop van den ren ontvangt zij dan een heel nieuw gewaad in de kleuren van den overwinnaar, hetgeen zij lot den volgenden wedren toe draagt. Vooral onder het tweede Keizerrijk had Isabelle goede dagen. De keizer en de keizerin, en hun aanzienlijk gevolg, die den grooten wedren altijd bijwoonden , werden door haar van bloemruikers voorzien en Isabelle keerde dan mei een rijken oogst goudstukken naar bare woning terug. Ilnre inkomsten ziju sedert vrij wat verminderd , maar vertegenwoordigen toch nog altijd oen aanzienlijk bedrag. Gewoonlijk heelt zij hare standplaats hij het gebouw der Jockey-club en voorziet hare leden hij voortduring, \'s winters en zomers , van scboone hloemcn en bouquetjes om in het knoopsgat te steken, /.ij begint reeds een weinig op jaren tc komen, doch verslaat evenals de actrices uitmuntend de kunst om er jong te blijven uitzien. Eens zal de lijd komen, waarop ook bare schoonheid en bevalligheid verwelkt zal zijn en zij de plaats zul moeten ruimen voor een mededingster, maar de gedachte hieraan behoeft haar niet te verontrusten. Zij heeft, gelijk zulks niet de meeste lieden, lot de Franscbe volksklasse beboorende, hel geval is, een zeer matig en ingetogen leven geleid, en heeft daardoor een vrij aanzienlijk vermogen vergaderd. Kenige jaren geleden reeds had zij zooveel bijeen, dat eenige dieven het der moeite waard achtten om hij haar in Ie breken , doch Isabelle weerde zich zoo wakker, dat het haar gelukte de dieven in de uitvoering van hun voornemen te verhinderen en ze der politie |in banden te leveren. Door dit geval is bare populariteit bij de l\'arijzenaars nog toegenomen en zij weet daarvan uitmuntend partij te trekken in haar voordeel.

De smaak der Darijzenaars voor flora\'s vriendelijke kinderen igt; oorzaak, dat men zich in den omtrek der wereldstad met ijver op de bloementeelt toelegt. Op onderscheidene plaatsen houdt men zich bepaaldelijk met hel kweeken van ééne hloemensoort bezig. Zoo worden Ie Drie-Comle-Hobert bijna uitsluitend rozen geteeld.

-ocr page 226-

PARIJS EN Dli 1\'AltlJZI NAAKs,

en men ziel or, evenals in Perzië, geheele velden uilsluilend mei rozen beplanl. Op andere plaatsen logl men zich uilsluilend loc op hel kweeken van camelia\'s , elders weer van dalia\'s. lederen morgen worden de hloemen naar Parijs gebrachl. Voor eene enkele roos wordt soms twee francs, voor een camelia drie francs helaald, quot;s winlei\'s namelijk, want als de lente komt en allerwege hloemen ie voorschijn loovert, daalt de prijs geducht en maken do hloemenverkoopslers weinig zaken.

De mindere klassen stellen zich gewoonlijk tevreden mei de goed-koope viooltjes, die tot in den winter toe en lang reeds voorliet hegin van de lente te koop worden geboden. Het viooltje is de lievelingsbloem van de arbeidende klasse.

Ook op politiek gebied spelen de bloemen een rol, en evenals men in ingeland den strijd heef! gehad lusschen de roode cn de witte roos, de aanhangers van Lancaster en Vork , zoo stonden later in Frankrijk de lelie en het vioollje , hel zinnebeeld van de onschuld en dat der bescheidenheid, op de vijandigste wijze tegen elkander over. Iedereen weet dal het wapen van het oude Fransche koningshuis der liourhons uil drie leliën bestaat, zoodat de lelie hel zinnebeeld is van de orde van zaken , welke voor de Revolutie in Frankrijk bestond, liet ligt ons versch in het geheugen , hoe de graaf van Charnbord , do liourbonsche pretendent in Frankrijk , lot geen prijs te bewegen was om de leliënhanier te verwisselen met de driekleur , bel zinnebeeld van hel burgerkoningschap en van de republiek , en dientengevolge zijn kans op den Frauschen troon, die niet ongunstig stond, ten oenen male verspeelde. Het viooltje is het zinnebeeld van bet Bonapartistische keizerrijk. Misschien is het velen onzer lezers onbekend, wal der lioniiparlistische partij aanleiding heeft gegeven lol de keuze van dit symbool, zoodal hel hun niet ongevallig zal zijn hieromtrent ingelicht te worden. De zaak beeft zich dan aldus toegedragen. Toen Napoleon 1 m 18\'Ui door de verbondene mogendheden verslagen was, en na zijn troonsafstand zich met hel gebied over Fl-ba moesl vergenoegen , terwijl bodewijk Will in Frankrijk den .-(•hcpler zwaaide, koesterden \'s keizers vurige aanhangers de hoop, dat hij in de lenle van 1814, met liet ontluiken der eerste viool-ijes , F.lba zou verlaten om naar Frankrijk terug te koeren. Zij waagden hel echter niet openlijk uit le spreken , wat zij vvensch-

-ocr page 227-

PARUS EN lil-: I\'AHIJZKNAAUS.

len en hoopten en noemden Napoleon slceds, wanneer zij over hem spraken, Père la violette, Vader viooltje, om den geheimen spionnen der politie geen vat op zich le geven. Onder do vele liedjes en couplenen, die destijds in de schouwburgen en kolïielini-zen gezongen werden , was er een, waarin l\'èrc la violette bezongen werd en dal algemeen in den smaak viel , daar de pari ij der lionapar-lislen zeer talrijk was tc Parijs. Van lieverlede werden de aanhangers des keizers stouter en begonnen vioolljes in het knoopsgat of ceintuur te steken, ten einde hierdoor hun a Ikeer van de bourbons en hunne gehechtheid aan don gevallen keizer openlijk aan den dag Ie leggen. Kene bijzondere omslandigheid deed de voor-lielde voor de viooltjes nog toenemen. Mademoiselle Mars, de beroemde actrice van dien lijd, was mei hart en ziel der Honapar-tistische partij toegedaan en bij zekere voorstelling verscheen zij met een ruiker viooltjes in de hand op het tooneel. Hit gal\' aanleiding tot een geweldig rumoer. De Bonaparfisten begroetten haai met daverende loejuicliingen , terwijl de koningsgezinden door luide kreten van al\'keuring , geschuifel en gelluit hunne onlevrcden-heid te kennen gaven. He laalstgenoemden , op het oogenblik nog de bovendrijvende pari ij, eischlen dat de vermetele actrice hoctr zou doen voor haar vergrijp door luidkeels te roepen : «Leve dr koning!quot; — «Ik heb het. reeds geroepen!quot; luidde haar antwoord.

«We hebben \'t niet gehoord/\'schreeuwden de royalisten, waaronder zich een aantal ollicieren van de koninklijke lijlwacht hevon den. «Ik zeg, dat ik hel reeds geroepen heb,quot; herhaalde de onverschrokken actrice , en liet er onmiddellijk op volgen, tenvijl zij zich lot. hare medespelers richtte; «Laten wij voortgaan!quot; — Hel stuk werd toen zonder verdere stoornis afgespeeld. De i\'arij-zenaars die echte lielhebbcrs zijn van grappige woordspelingen, zoozeer zelfs, dal zij in de benauwde dagen van hel beleg in 1870 en 187 I zich van I ijd tol I ijd nog eens liet hart er aan ophaalden 1), —-de l\'a rij zenaar- hadden op dit geval ook spoedig een aardiglieid bij de hand. »l)e lijfwacht, heette het, heeft niets mei uit

staande.\'quot; Sederl dezen avond werden de viooltjes het algcincene

I) \'/oo Minakl(?ii /.e deslijds o. (M\'rte ^r.ippi^c woonNpcling op do namrn dor luiion N v\' i.t, hsy lt; n Valt\'i icn , in do/on vorm : .Vos yens iri valr.ni rim. wclki\' woonlon in kl ink jnist ovoroorikornon mol diou van do namen dor genoemde lorton.

Mars is ook, gelijk bekend is, de Lalijnsche naam van den krijgsgod.

217

-ocr page 228-

218

onclerschcidingsteeken der lionapartislen en zijn als zoodanig lol lieden toe gebleven. Toen de keizerlijke prins in 1874 meerderjarig geworden was, werd hij dooi\' eene menigte aanhangers der gevallen ilynastie gecomplimenleerd en allen hadden bij wijze van luddebeloon kolossale hou(|iieUeii viooltjes naar Chislehurst raeo-gebrachl.

liet bouqnettenmaken is een kunst, die moeielijk aan te leeron is, indien men ten miaste niet een groole mate van smaak bezit. De Parijzenaars liehbea hel in deze kunst tol een groole mate van volkomenheid gebracht, en als men de smaakvolle ruikers ziet, die te Parijs te koop aangeboden worden , verwondert men er zich niet over, dal er dagelijks zoovele naar de overige deelen van Frankrijk en zelfs naar hot buitenland gezonden worden.

In geen andere slad van Kuropa wordt zooveel zorg hesleod aan hel huldigen van de nagedachtenis der dooden als te Parijs im zoo kan men vooral op de kerkhoven aldaar, bepaaldelijk op de begraafplaats Pere Lachaise , getuige zijn van prachtige bloemen en bloemruikers, welke men voor de dooden overheeft. Evenals men te Parijs ontelbare Magasins de deiül aantreft, waar men zich van gebeele rouwcostumen voorzien kan , zoo vindt men crook een aantal bloemenwinkels, waar men bloemen en kransen verkoopt om de graven mede te sieren, en vooral in den omtrok van Père Lachaise vindt men een menigte magazijnen, die in deze artikelen handelen ten bate der treurende betrekkingen, die aan de nagedachtenis hunner dooden hulde wenschen te brengen. Menige arme weduwe, menige bedroefde moeder offert haar laalsten stuiver op, of brengen een kleedingsluk naar de bank van leening om op Allerzielendag het graf van haar man ol kind met bloemen te kunnen sieren. Niet altijd echter spreken de bloemen op de graven van zulke schoone en aandoenlijke gevoelens. Menigeen is recht verheugd , dat de dag eindelijk gekomen is , waarop hij zijn huldebetoon aan hel graf van do rijke erfoom of tante kan brengen; menigeen, die inwendig ophoudt te treuren, als hij bel rouwgewaad aantrekt om aan de builenwercld Ie toonen , boe bedroefd hij is.

Behalve in de natuurlijke, wordt er te Parijs ook een zeer leven-digen handel gedreven in nagemaakle bloetnen, en men heelt (laaide kunst van de vervaardiging dezer laalsten lot een hoogentrap

-ocr page 229-

PARIJS EN DE PARIJZENAARS. 219

von volkomenheid gebracht, zoo zelfs, dal men nergens Ier wereld de wedergade vindt van de Parijsche kunstbloemen. Deze lak van nijverheid wordt hoofdzakelijk door vrouwen en meisjes uitgeoefend , de mannen verrichten slechts eon klein gedeelte van den arbeid, namelijk het uitslaan der bladeren, waartoe veel kracht ver-eischt wordt.

De bloemenwerksters zijn in twee klassen verdeeld: de ouvrières, die de hloeinen samenstellen , en de dusgenaamde monlenseft. Do eerstgenoemden krijgen de uitgeslagen blaadjes en voegen deze tol bloemen samen , evenals do horlogemakers uit de vooraf vervaardigde raderen cn spillen het uurwerk samenstellen. Iedere werkster houdt zich slechts met de vervaardiging van ééne soort bezig. Do eene maakt uitsluitend viooltjes, een tweede alleen ver-geet-mij-nietjes, een derde alleen dalia\'s enz. Zij worden bij bet stuk betaald en kunnen dagelijks slechts een paar francs verdienen, waarmede zij echter in hunne weinige behoeften zeer goed weten Ie voorzien en bovendien zich nog met een zekere gratie en zwier weten te kleeden. Velen welen zelfs nog iels op te sparen en hel zoover te brengen, dat zij later een kleine zaak voor hun eigene rekening kunnen beginnen. Kr zijn een meniglc zulke kleine etablissementen to Parijs, in ieder van welke men zich alleen met dc vervaardiging van oen bepaalde bloemsoort bezig houdt. Door deze omstandigheid beeft men hel juist zoo ver gebracht in deze kunst, daar iedere bloememvcrkster er zich op kan toeleggen om haar fabrikaat zoo volkomen mogelijk ie maken.

Vooral in bet namaken van rozen beeft men bet zeer ver gebracht , cn ook de rozenwerksters zijn weer in verschillende klassen verdeeld, waarvan de een zich bezig houdt mei het maken van rozen om in het haar te dragen , een ander met de vervaardiging van rozen voor bouqiieitcn op de hoeden enz.

Als dc bloemen gereed zijn , worden ze der monleusc in handen gegeven die zo samenvoegt lot bouquotlen en kransen. De mon-lense kan geen bloemen maken, zij hoeft ze slecbls op smaakvolle wijze le groepeeren, zi j wordt niet bi j hol sluk belaald maar beeft een vast salaris. Onderscheidt zij zich door een fijnen smaak hetgeen in den regel het geval is, dan geniet zij een jaarlijkscb inkomen van twaalf tol vijftienhonderd gulden.

Er wordt jaarlijks voor meer dan dertig millioen francs aan

-ocr page 230-

I\'AIiUS UN DE PAUUZKSAAUS

kunslhloemen uitgevoerd. Hit smaakvolle Parijsclie product vindt in Engeland, Uuitscldand , vele andere landen van Europa en ook in Amerika veel aftrek. Met is opmerkelijk dat Flora\'s onechte kinderen , door do l\'arijsche meisjes bij zulke massa\'s vervaardigd , ook in Zuid-Amerika zoozeer gezocht zijn, hoewel de natuur daar dc prachtigste bloemen van de wereld voorthrengl en liet in geen enkelen tijd van hel jaar aan deze bare heerlijke gaven laat ontbreken. Dc Zuid-Amerikanen verlangen, dal de kunstbloemen de-zelfde geur hebben als de natuurlijke, zoodat de voor hen bestemde rozen met rozenolie, de anjelioren niet anjelierengeur enz. door-Irokken worden. Behalve van lluweel, zijde en andere stollen maakt men voor dc bloemcnvervaardiging ook veel gebruik van vederen , die geverl\'d worden met de verlangde kleuren , en die men ook wel, als ze van de prachtige vogels uit de keerkringsgewesten afkomstig zijn , in hare natuurlijke kleuren gebruikt.

Vroeger was de bloemcnfabrikatie voor een groot deel in handen van Duitschcrs, maar sedert den Duitscli-Franschen oorlog is hierin een groote verandering gekomen, zoodat deze tak van industrie thans bijna uitsluitend in Fransche handen is.

Ook onderscheidene knolgewassen weet men zeer aardig in den vorm van bloemen te snijden en te kleuren. Men ziel b. v. rozen m dalia\'s uit aardappelen, tulpen en asters uil wille knollen gesneden in de armere wijken veelvuldig aangeboden. Deze soort van bloemen hebben bet voordcel , dat men er eerst hel oog en daarna de maag aan te gast kan laten gaan. Hel nuttige gaathicr dus hand aan hand met het aangename, en deze kunstmatige bloemen onderscheiden zich hierdoor gunstig van de bloempjes, waarmede vele redenaars hunne toespraken opsieren, zeer ten nadeele van haar degelijk gehalte.

UK 1\'AIIIJZUNAAUS EN IIUX.NK 1)001)KV

Dal er in het gemoed van dc l\'arijzenaars ook uog andere snaren trillen dan dc zucht naar genietingen en revoluties, die men buiten Frankrijk met vrij groote eenstemmigheid , maar niet met even groote juislheid voor hol hoofdkenmerk houdt van de groote massa dezer bevolking , bewijst ook de eerbied, dien men er betoont

\'2-20

-ocr page 231-

PARIJS KN DE PAUIJZENAAIIS.

\'221

aan de dooden en hunne graven. Om zich eeno juisle voorstelling te maken ook van de ernstige en teedere gevoelens, waardoor hel gemoedsleven der Parijzenaars zii h onderscheidl, moeten wij niet nalaten, terwijl wij in den geest een wijle in Frankrijk\'.-hoofdslad toeven, een hezoek te gaan brengen aan hunne begraal-plaatsen. Wij vestigen daartoe vooral onze aandacht op die, welke het meest gezocht en in ecre is, de Oosterhegraafplaats, zooals zij ofliciëel heet, Père Lachaise, zooals geheel Parijs haar noemt. Do oorsprong vnn laatstgenoemden naam, die zoo dikwijls in de berichten uit de Fransche hoofdstad vermeld wordt, is te merkwaardig, om dien niet kortelijk te vermelden. De geheele heuvel ■--- want deze begraafplaats is op eenn hoogte aangelegd, van waai\' men bijna de geheele slad kan overzien — was omstreeks hel midden der zestiende eeuw hel eigendom van het bisdom van Parijs en bestond uil wijngaarden en groentclninen. Zij droeg loeu den naam van Monl-l Evèqne. Ken gedeelte er van kwam in handen van een particulier, die er een soort van villa liel bouwen, van waar hij een schoon uitzicht had op do slad. Dil gebouw werd in hol begin der 17de eeuw hel eigendom der Jezuïeten, die hun collogie hadden in de bekende voorstad St. Antoine. Den \'2(len Juli 1(Kri hield zich, naar men zegt, de jeugdige koning 1,odewijk XIV in dil gebouw op cn sloeg van daar hel lievige gevecht ga do, dal in de genoemde voorstad geleverd werd lusschen delroepen der opstandelingen en die van de regeering. De vleiers van den jeugdigen vorst verdoopten toen den heuvel en noemden hein Mont-l.ouis, Lodcwijksheuvel. Vijl\' en Iwinlig jaar laler gaf de koning hel gedeelte van den heuvel , waarover hij te beschikken had, aan zijn beruchlen hiechlvader, denzellden die hein lol de geweldige vervolging van de Protestanten aanbilsle, l\'ère Lachaise, len geschenke. Sedert bleef die naam aan den heuvel onafscheidelijk verbonden. Op deze begraafplaats, die eene oppervlakte heeft van nagenoeg M hectaren, is de rustplaats van de meeste groote en beroemde mannen en vrouwen, die te Parijs hebben geleefd en gewerkt en ieder l\'arijzenaar zou wensehen dat er zijn stoffelijk overschot rusten mocht. Dit is editor, hoe grool de uitgestrektheid der begraafplaats ook is, niet mogelijk, en de meeste Parijzenaars moeten zich tevreden stellen mei een plaatsje opeen der negentien andere kerkhoven, welker groeven zich openen voor

-ocr page 232-

lt;222 PAKIJS KM lit; PARIJZENAARS.

de (Jui/,enden dooden, die er jaarlijks grafvvnarls worden gebracht.

Vooral liel oudste gedeelte van Père Lachaise is een bezoek overvvaardig. .Men moet hel zien in do lente , als de hoornen met het eerste Irissche groen zijn gelooid en tol woonplaats strekken van duizenden gevederde zangers, als de lenlehloemen op do graven prijken en de koesterende zonnestralen tegenlachen, als alles van leven en bloei spreekt op deze woonplaats van den dood. Vooral de korte, breede laan van statige boomen in de nabijheid van het graf, waar de dichter Delille rust, vormt een allerbekoorlijkst plekje. Hel grai van den vermaarden dichter in de nabijheid van dat van Talma, den wereldberoemden acteur uit den lijd van Napoleon 1 , en eene menigte andere tomben zijn op de schilderachtigste wijze inet mos hekleed en worden op de liefelijkste wijze bosthaduwd door de struiken en boomen, door welker bladeren het zonlicht heenspeell. Alles ademt kalmte en vrede; de dood heelt hier zijne verschrikking verloren, en als men op dezo plek aan \'t, peinzen raakl over de moeite en de onrust van het veelbewogen leven , dan zou men er bijna loc komen om het woord te herhalen van den grooten hervormer op het kerkhof te Worms gesproken: »lk benijd hen, die hier rusten.quot;

Hel is niet overal zoo schoon en zoo liefelijk op Père Lnchai.se. De lijd, die alom het groen doet opschieten; die de boomen zich statig doet verheffen en met sierlijke bladerkronen tooit; die de naakte, hoekige, koude grafsleenen mei veelkleurig mos bekleedt, de tijd is de machtige tooveiiaar, die de woonstede der vernietiging herschept in vriendelijke plekjes, waar de geesten der afgestorvenen zachtkens schijnen heen te zweven door het geboomte en zelfs de twijfelaar wordt aangegrepen door gedachten, die hem boven het stol\' en hel vergankelijke leven verheffen. Daar echter, waar de machtige hand van den tijd niet aan \'t werk geweest is, maken de kale naakte grafsleenen en de pralende gedenkteekenen een onaangenamen indruk. Alles is er nieuw, de gedenkteekenen, de opschriften, de hekken, de kransen op de graven; de namen zelfs, die op de lomben gebeiteld zijn , zijn nieuw, onbekend . niemand heeft ze ooit gehoord. Men ontvangt een indruk, alsof men zich bevindt te midden van een reeks kleine paleizen loebe-hoorende aan ijdcle parvenu\'s, die elkander den loef trachten af te steken. De eigenliefde is er op uit om ook als \'s menscben aard-

-ocr page 233-

223

schc hccrlijldicid geheel voorbij is, zich nog pronkend en pralend le doen gelden. Kn wie zijn hel, wier namen men aldus Irachl te vereeuwigen? in den regel de mannen van hel geld. Er bevinden zich drie gedenkleekenen op Père Lachaise, waarbij allr andere als in hel niel wegzinken, en daaronder rusl hel overschot van mannen , die Ibrluin hebben gemaakt in de industrie. Men kijkl er even naar, maar weldra begeel\'t men zich naar de veel nederiger tomben , welke de overblijfselen bevallen van ben , die duurzamer schallen hebben nagelalen dan geld en goed.

Ook de graven, waarin strijders voor politieke beginselen een rustplaats gevonden hebben, blijven niet voortdurend bel voorwerp van de hulde der Parijsche bevolking. Zoo vindl men op Père Lachaise hel graf van den jeugdigen Lallemand, die in 1820 hij gelegenheid van oen volksbeweging in liberalen geest het leven verloor. Vele jaren achtereen werd dil gt al\' door duizenden bezocht. 1\'e wachters van de begraalplaals on de politiebeambten waren dikwijls ternauwernood in slaal om de orde te handhaven onder de talrijke massa geestverwanten des gevallenen , die hulde kwamen brengen aan zijne nagedachtenis. In weerwil van hel gestrenge loeziehl word Lallemand\'s gralsleen overdekt, mei op-sebrillen, waaruil een heilige verbillering sprak legen de regeering , die destijds aan hel roer was. »\\Vij zullen u wreken Iquot; — «Dood aan den dwingeland !quot; en dergelijke werden er bij menigte ingekrast. Tegenwoordig echter gaal de menigle dil graf onverschillig voorbij, evenals die van zoovele andere voorvechters van de republiek, welke vroeger hel looneel waren van allerhande repüblikeinsche en democratische dernonslralies. [Je lijd is evenals de dood een machtige verzoener , bij verstaal de kunst om de wildste en hefligsle hartslochten le temmen, en toonl slechts eerbied voor hel waarachtig groote en goede, dal, onal\'hankelijk van politieke of godsdienstige inzichten, van \'smenscben karak-teradel, van zijne edelste en heiligste gevoelens en neigingen spreekt.

Een der graven, die bij voortduring veel hezochl worden , i,-. dal, hetwelk volgens de overlevering de overblijfselen beval, van den beroemden wijsgeer uil de Middeleeuwen, Abaelard , en van lleloïse, met wie hij door een innigen liefdeband nauw verbonden was. De wederwaardigheden en beproevingen, waarop

-ocr page 234-

PARUS KN DIC PARIJZKNAARS.

dezo liefde, gepaard aan zijn vrijen geest den wijsgeer en zijne geliefde le slaan is gekomen, vormen een der aandoenlijksle lal\'ereelen uil tie kerkgeschiedenis der Middeleeuwen. Hel zijn vooral jonggehuwden en geliefden, die eene hedevaarl ondernemen naar het graf van deze beroemde dooden. Zij verhalen daai elkander Abaelard\'s en lleloïse\'s aandoenlijke geschiedenis en leggen telkens nieuwe bloemkransen op hun graf, ten bewijze van hun heilig voornemen om elkander in nood en dood getrouw lo blijven. Men heeft hel graf met een ijzeren bek omringd , daar de steen bekrast werd met tallooze namen en daaronder veel le lijden had. Ook het graf van de beroemde actrice Rachel, die in liet treurspel bijkans ongeëvenaard is , in het voorste gedeelte van de afdecling, die voor do Israëlieten bestemd is, trekt bij voortduring vele bezoekers. Dagelijks ziet men eene menigte kransen op dit gral brengen en bot gebeurt zells, dat men aan die kransen een vi--itekanrtje verbindt, als komt men aan de doorluchtige kunstenares een bezoek afleggen in hare laatste enge woning.

Niet minder belangstelling wekt nog steeds het gral van de ongelukkige familie Lesunpies, »het slachtolVerzooals bet opschrift zegt, «van een der treurigste menschelijke dwalingen.\' besurques namelijk werd op bel laatst van de vorige eeuw lei dood gebracht, nu beschuldigd te zijn van een afscbuwclijken moord. De waarschijnlijkheid , dat bij de bedrijver van de misdaad was geweest, was zóó sterk, dat de rechtbank niet aarzelde om hem iu weerwil van de verzekering zijner onschuld, welke hij tol het laatste oogenblik toe gedurig herbaalde, ter dood lo veroordeelen. Later bleek het, dat hij onschuldig gevallen was als het gevolg eener rechlerlijko dwaling. Het pleit voorzeker /eer ten gunste van het rechtsgevoel der l\'arijzenaars, dal. zij het graf van dezen ongelukkige bij voortduring komen bezoeken, als om te protesteeren legen de overhaasting, waarmede men er in vroeger dagen vaak toe overging om in naam der wet den levensdraad van een mensch af le snijden. Geen wonder, dat zoovele stemmen zich verhellen tegen de doodstraf, bij het beslaan waarvan zulke onherstelbare dwalingen mogelijk zijn, en wij («rijzen ons vaderland gelukkig, dal bel door de afscbalUng er van don volken van Kuropa zoo\'n treffend voorbeeld beeft gegeven van het streven om bet beginsel der humaniteit ook op

-ocr page 235-

PARIJS EN liR PARIJZRN\'AARS.

hel gebied der rechtspleging lot heerschappij Ie doen komen.

Op IV;re Lachaise licbhcn de Israëlieten, evenals op al de andere Parijsche kerkhoven, een afzonderlijke afdeelinn;, geheel ingesloten door muren , en hij den ingang waarvan zich een locaal bevindt, waar de door do wet voorgeschreven /.nivoringnn cn de gebruikelijke godsdienstige plechtigheden plaats vinden. Zoo blij ven de kinderen Abrahams zich tot op den akker der dooden toe afzonderen van de overige menschen. Men vindt op Père Lachaise ook een .Moham-medaansch kerkhof. Dit bestaat sedert 1857 op verzoek van den gezant der Turksche regeering. Hel is een treurige, akelige plek, dicht met onkruid begroeid. Alleen de dusgenaamde moskee, welke er zich bevindt cn eigenlijk niets anders is dan een reini-gingslocaal, benevens eenige kleine zuilen, met tulbanden gekroond , doen aan hare bestemming denken. In deze afdeeling rust de ongelukkige koningin van Oude , uit Engelsch-lndië , die in 1858 na de onderdrukking van den opstand der Sipahi\'s , naar Kugolaud reisde om de onschuld van baar zoon te bewijzen en voor haar geslacht ten minste den schijn van een zelfstandige \'heerschappij te behouden. Zij zag het zonnige Indiiquot; niet weder. Op de terugreis stierf zij van verdriet en geknakt door het koude klimaat van Kuropa. Men heeft een kolossale vierkante graftombe ter barer eer opgericht, die echter treurig verwaarloosd wordt en in haar verval het treilend zinnebeeld is van het lot van baai-vorstelijk buis.

Sedert bet begin dezer eeuw zijn er op Père Lachaise niet minder dan 70000(1 dooden begraven. In weerwil van bet aristocratisch karakter, hetwelk deze begraafplaats eigen beet te zijn, heerscht er de meest volkomen gelijkheid. Al spoedig b. v. nadat men op bet kerkhof is gekomen ziet men hot gedenk leek cn , opgericht ter eere van de ongelukkige generaals be Comte cn Thomas , die in 1871 door de Gomrministeri zijn gefusilleerd, en een weinig verder is de uitgestrekte groove, waarin bet overschot van bijna 000 voorstanders der Gómmnne rust, die na de inneming van !\'arijs door de troepen der Versaillaanscho regeering gefusilleerd zijn. Rust in vrede, ongelukkige verdoolden! zuchten wij bij de aanschouwing van hun reusachtig graf. Thans zult gij het weten, dat de gelijkheid, die gij op aarde trachttet te grondvesten, alleen bestaanbaar is onder de aarde, in het rijk van den Dood!

\'J- 15

\'225

-ocr page 236-

2\'20 i\'AKUS EN UË I\'ARIJZENAARS.

Op het Zuidcrkerkliof, Monlparnasse genaamd, hevindl zich een dergelijk reusachtig graf, waarin de lijken van een aclithori-derdlal strijders voor de Gommune naast elkander rusten in hunne bebloede kleeding. Kort na hunne begrafenis werd deze groeve de schouwplaats van een aandoenlijk toonecl. De geheele groeve was al spoedig begroeid met gras en wilde haver, maar op zekeren dag kwam er een oude vrouw, die het onkruid er uil-rukte, de aarde ging omwroeten en er bloemen inplantte. Sedert komt zij er eiken dag; zoodra de poort van het kerkhof geopend is gaat zij aan het werk. De oppassers lalen haar stil begaan , en daar zij de kuust van tuinieren goed verstaat, heeft zij het uitgestrekte graf reeds \\oor ecu groot gedeelte in een sierlijken tuin veranderd, waarin een aantal zeer fraaie en kostbare bloemen prijken. Heeft deze vrouw een gelofte gedaan om de nagedachtenis der gevallen Communisten op deze wijze te eeren, of wordt zij er voor hetaald Waarschijnlijk zou men hel niet uit haar krijgen , als men haar ging vragen. In elk geval is zij zich bewust een heiligen plicht ic vervullen, dat kan men zien aan hare geheele houding en aan den huiiengemeenen ijver, waarmede zij hare taak vervult.

De I\'arijsche kerkhoven worden over het algemeen door de lal-rijke en uit zoovele verschillende, ook onedele en lage, hestanddee-len bestaande bevolking behoorlijk ontzien. Nachl en dag bevinden er zich wachters op, allen oude soldaten, die trouw hun plicht doen. Nu en dan gebeurt het evenwel, dat er een bloemkrans van de graven wordt gestolen, en dikwijls doen dit arme lieden, die er het graf van hun kind of hun vrouw mee willen sieren. Zonderling huldebetoon, waartoe men zich door het wegnemen van eens anders eigendom in de gelegenheid stelt! liet doet ons denken aan de praktijk van sommige roovers in Italië, die van het geld, dal ze door roof en doodslag verkregen hebben, vaak een gedeelte afzonderen om er missen voor te lalen lezen voor de rust der zielen van hunne .slachtoffers. - Uuim vijf en twintig jaren geleden had er op al de I\'arijsche begraafplaatsen eene verstoring plaats van de orde, die er geregeld heerscht, Waardoor de wachters in dcgroolsle verlegenheid gebracht werden. Telkens werden des nachts de graven geschonden, de aarde op zij geworpen, de lijken uil de kisten gehaald , in stukken gescheurd en zoo neergeworpen in de

-ocr page 237-

PAKIJS EN HE PAR1JZENAAUS.

hinen en paden. Men verdubbelde zijne vvaakzaomheid, maar liet gelukte niel den bedrijver van deze scbanddaden op bel spoor le komen, Hel liijgelooi\' maakte zicb natuurlijk al spoedig van liet vreemde en ontzetlende geval meester en men hield zich overtuigd, dal een onziclitbare vampier ronddwaalde over de rustplaatsen der dooden en zich vergastte aan hunne overblijfselen. Voor diegenen mijner lezers, die mei de geheimenissen van het volkslnjgeloot\' niet volledig bekend zijn , is de vermelding niet overbodig, dat men onder vampier een geheimzinnig , spookacbtig wezen verstaat, meestal een doode, die om de cene of andere reden geen rust kan vinden in bel graf, en het daarom \'snaclils verlaat. Niet alleen do dooden, ook de levenden worden, volgens de volks-ineening , die vooral hij de Slavische volken tamelijk verbreid is, door zulk een spook aangevallen en gekweld. Naar aanleiding van dit bijgeloof heelt men aan oen zeker soort van groote vleermuizen , die vooral in Australië en Zuid-Amerika talrijk zijn , den naam van vampier gegeven, omdat zij zicb niol alleen voeden met insecten en andere kleine dieren, maar ook op kinderen en rnen-schen , die in de open lucht slapen, aanvallen, hun een wond toebrengen en daaruit bloed zuigen, zonder dat dit echter levensgevaar schijnt op le leveren.

Gelukkigerwijze liet de autoriteit zich door het volksbijgeloof niet weerhouden om alle krachten in te spannen ten einde het raadsel op te lossen, liet aanlal wacblers werd versterkt en men voegde hun eenige Parijsche politic-agenten, wier bijzondere handigheid in hel opsporen van misdadigers van algemeene he-kendheid is, toe, henevens een aanlal reusacblige bonden om den dader zoo mogelijk eindelijk in banden te krijgen. Hel duurde echter nog eenige dagen voordal men hierin slaagde. Op zekeren morgen vond men niet minder dan elf graven open , al de lijken waren er uilgebaald en in stukken gescheurd , die alomme verspreid lagen, terwijl sommige zelfs in de lakken van de boomen lerecbl waren gekomen. Toen kwam men op het denkbeeld om in de nabijheid van een wachthuis een klein kanon le plaatsen, aan welks trekker een aantal ijzerdraden verbonden waren, die in verschillende richtingen over de begraafplaats beenliepen en door welker aanraking bel kanon onmiddellijk moest losbranden. Zoo ontdekte men den dader. Het was een sergeant-majoor, die

\'227

-ocr page 238-

PAKIJS EN HE PARIJZENAARS.

in een der hospitalen verpleegd werd, nadat hij een aantal wonden in den rug ontvangen had. Het volksbijgeloof had het dus ook ditmaal, gelijk altijd, mis gehad.

In plaats van doien zonderlingen misdadiger voor een krankzinnigenarts te brengen , riep men hom voor een krijgsraad. Mij stond bekend als een (link en knap soldaat en werd zeer geroemd van wege zijn goed gedrag en zachtzinnigen aard. Hij bekende alles mot de meest mogelijke oproeiitheitl. Als hij overvallen word door zijne razernij ontsnapte hij uit dc kazerne, ijlde naar de begraafplaats en was met één sprong over don muur. Hij wist, dat men er eindelijk een kanon op had geplaatst, dat door do aanraking van oen der i j/.ordraden moest losgaan , maar, wel verre van zich hierom te hekommeren, had hij er, gelijk hij zich uitdrukte, een (linken schop tegen gegeven, zoodat het omvergoval-len was. De honden waren op hem komen aanschieten, maar hij had zo gestaan en de beesten waren op de vlucht gegaan. In do lijdperkon van zijne razernij bezat hij een bovenmenschelijke kracht. Zonder ander hulpmiddel dan zijne handen haalde hij de aarde uit de graven, sloeg do doodkisten in stukken on haalde vervolgens de lijken er uit om ze op de afschuwelijkste wijze te mishandelen. Vervolgens snelde hij weg, legde zich Ie slapen in een greppel, aan den kant oener sloot, in den regen ol\' inde sneeuw en verviel dan in een soort van verdooving, waarin hij echter zeer goed kon waarnemen , wal er rondom hem voorviel. Als hij zulk con aanval had gehad, was hij gewoonlijk verscheidene dagen achtereen als verlamd. Deze aanvallen waren hol gevolg van den ziekelijken toestand, waarin zijne hersenen geraakt waren ton gevolge dor bekomen wonden. Hij word lol eon jaar gevangenisstraf veroordeeld. Do man looft nog, is geheel genezen on gedraagt zich voorbeeldig.

Hel is don lezer reeds gebleken , dal de rustplaatsen der doo-den te Darijs vaak misbruik! worden tot hel houden van politieke demonstraties. Om de gelegenheid hiertoe uil ie breiden hcell men de dusgenaamde burgerlijke begrafenissen uilgedacht. Er zijn namelijk aan iedere begraafplaats oen of meer geestelijken verbonden , die de plochligheden van don Katholieken oeredienst bij do graven verrichten , behalve natuurlijk hij de hegrafenissen dor Droteslanlen en Israëlieten, waarbij de leeraars dezer genootschap-

228

-ocr page 239-

229

pen den tliensl vcrrichlcn. De Katholieke priesters mogen eigenlijk sieclits dienst doen als zij er toe uitgenoodigd worden, doch sommigen hebben zich ook wel eens ongeroepen er in gemengd , waarvan soms minder stichtelijke en aangename tooneelcn hot gevolg waren. Sinds het tweede Keizerrijk zijn de burgerlijke begrafenissen in gebruik gekomen , d. w. z. de begrafenissen zonder priesler, en deze moesten toen een demonstratie tegen de regeering des keizers beteekenen. Er werden gewoonlijk heilige toespraken van politicken aard bij do graven gehouden, vol hartstocht en bitterheid, die een treurige tegenstelling vormden mot de plaats waar men zich bevond. Na den val der keizerlijke regeering hieven deze soort van begrafenissen in gebruik bij de dusgenaamde vrijdenkers. Dat hun invloed op de Parijsche bevolking niel overheerschend is, gelijk men in den vreemde wel eens denkt, althans niet machtig genoeg is om dc meerderheid der Parljzenaars de vertroostingen van den godsdienst hij dc graven te doen versmaden, kan blijken uit het feit, dat op iedere honderd begrafenissen slechts vier a vijf burgerlijke komen. De pogingen om de graven van hen, wier stoffelijk overschot op deze wijze aan de aarde toevertrouwd wordt, door bijzondere opschriften kenbaar te maken , stuiten steeds af op het verbod der overheid. Kr bestaat namelijk eene veroi dening , volgens welke er geen opschrift op de graven mag geplaatst worden, dan nadat dit onderworpen is aan de goedkeuring dor overheid. Bij den eersten oogopslag schijnt deze maatregel vrij tyranniek en onredelijk, cn men is wellicht van oordeel, dat ieder hol recht moet hebben om de dooden op zijn manier te eeren, gelijk ieder , volgens den beroemden Frederik den Grooto van Pruisen ook het recht moet toegekend worden om op zijn manier zalig te worden, liij nader inzien blijkt het echter, dat deze maatregel, hoezeer dan ook niet van willekeur vrij te pleiten , zijne goede zijde heeft. Men heeft daartoe slechts even inzage te nemen van de gralschriften, die door dc overheid afgekeurd zijn. Door het achterwege blijven van deze zijn de kerkhoven niet alleen van vele ongepaste uitlatingen van politieken en godsdienstigen hartstocht, maar ook van velerlei dwaasheid en onzin bevrijd gebleven. De goede smaak, den beschaafden Parijzenaars overliet algemeen eigen , blijkt ook hij de overlreden , die mol de keuring

-ocr page 240-

230

der gralscliriflen belasl zijn, niel tevergeefs gezocht le worden. Hel is verwonderlijk zulke onzinnigheden als sommigen wel op de graven zouden willen zien prijken. Zoo b. v. wilde men op liet graf van een kind van drie maanden lalen beitelen : J,Zyii leven was één daad van zelfverloochöning en opolïei ing. Dit is slechts een staaltje uil vele. Zij , wier grafschriften afgekeurd worden, zijn natuurlijk hel eerst bij do hand om te klagen over tie tyrannic en willekeur der overheid, zonder le hegiijpen, dal hun een wezenlijke dienst bewezen wordt, als men hen verhindert zich belachelijk te maken.

Ook onder de goedgekeurde gralscliriflen zijn er niel weinige, waarvan niels anders le zeggen is, dan dal hel bclor ware zoo men ze eenvoudig maar weggelaten had. üe menscbelijke ijdel-hcid wil zich cchler lol op den akker der dood en loc doen gelden, en men is er lol in hel aangezichl der eeuwigheid toe op uil om te pronken met allerhande voortrellclijkheden en deugden, waai-van in de werkelijkheid niel veel le vinden is. Soms schijnen ile grafschriften alleen le dienen om den achtergeblevenen een compliment le maken. Zoo leest men op het grafje van een kind ; »Diep betreurd door zijn vader, zijn moeder, zijn tante Ursula, zijn nicht Anna , zijn vrienden en in hel algemeen door al de leden zijner familie, die hel kenden.quot; Deze smaak voor wijdloo-pige grafschriften heerschl hijzonder sterk onder den Parijschcn burgerstand, evenals zulks ook in Kngeland het geval is. Waarom zich niel tevreden gesteld met den naam en hel jaarlal van hel overlijden? Of wil men iels meer, laai men er een treffend zinnebeeld op aanbrengen, ol een korte mnar verheven spreuk in den trant van die b. v., welke op den grafsteen van den dichter De Géneslet le Rozendaal staal gebeiteld ; Flat Voluntas. Kan men zich iets aandoenlijkers voorstellen, dan dit woord der kinderlijke berusting boven hol luttel overschot van zulk een veelbelovend genie, weggerukt in de kracht des levens ?

In de dagen van Napoleon 111, despotischer nagedachtenis, en vnn

zijn welbekenden prefect van het dopartement der Seine llaussman, heeft Parijs in vele opzichten eene gcheele herschepping ondergaan , en met hoeveel willekeur de prefect onder de beschei miiig van zijn keizerlijken meester ook le werk gegaan is, zeker is hel, dal er onder zijn bestuur menige nuttige cn heilzame ver-

-ocr page 241-

PARIJS EN DE PARUZBNAAKS.

betering, ook in hel belang van den openbaren gezondheidsloe-stand , lol stand gekomen is , waarvoor bel nagesiaeht bem nog lang mei dankbaarheid zal gedenken. Ware bel hein gegeven geweest nog een aantal jaren langer werkzaam le zijn , dan zou bij ook op bel punt der begraafplaatsen een liervorming Ier band genomen hebben , die zeker mei bel oog op de gezondheid der bevolking de heilzaamste vruchten zou gedragen hebben. Hij vormde namelijk hel plan om de kerkhoven binnen Parijs en in den onmiddellijken omtrek der stad , die allen overvol zijn, voor goed te sluiten en een enkele reusachtige begraafplaats voor de wereldstad aan te leggen le Méry-snr-Oise op eenige uren afslands en een afzonderlijken spoorwegdienst le organiseeren ten behoeve van hel vervoer der lijken en van hen , die behoefte gevoelden om de graven hunner geliefden te gaan bezoeken. Deze begraafplaats zou een ware doodenstad worden van eenige honderden bunders groot, en de enorme kosten, waarop de aanleg te staan zou komen, zouden bare renten rijkelijk opleveren in de verbetering van de lucht, welke de Parijzenaars na de opruiming der oude kerkhoven zouden inademen. lgt;e vrecselijke rampen , waardoor Frankrijk en vooral Parijs getroffen is in den Fransch-üuil-schen oorlog en den daarop gevolgden opstand der Commune, zijn oorzaak geweest, dat de republikeinsche regeering bel kostbare plan voorloopig heeft laten rusten. He bewonderenswaardige veerkracht echter door de Fransche nalie , en in het hijzonder floor de Parijsche bevolking, na den oorlog aan den dag gelegd, waardoor er van de stoffelijke verliezen bijna geen enkel schadelijk gevolg meer zichtbaar is, deze veerkracht zal de overheid ongetwijfeld in staat stellen om llaussman\'s plan betreffende de doodenstad te Méry-sur-Oise weder Ier band te nemen en uit te voeren.

Om den lezer een denkbeeld le geven van de levendige en algemeen heerscbende zucht der Parijzenaars om hunne dooden le eeren, doelen wij hem mede , dal eens in een tijdsverloop van zes dagen , volgens de daarvan gehouden aanleekeningen , de verschillende Parijsche kerkhoven door niet minder dan zes en veertig duizend menscben bezocht zijn , behalve die , welke lol den stoet behoorden van de zevenhonderd en vijftig begrafenissen, welke in dal korte tijdsverloop plaats grepen. Voornamelijk op

231

-ocr page 242-

\'232

Allerheiligen en Allerzielen worden de kerkhoven zeer druk bezocht.. In 187.J b.v. lolde men niet minder dan driehonderd en zeventig duizend bezoekers op deze dagen. Deze eerbied voor de dooden, deze ceredienst om zoo te zeggen van hunne nagedachtenis, is een algemeen bcerscbende eigenaardigheid der Parijsche bevolking. De overlevering en de gewoonte, liet godsdienstig geloof\' en do tee-dere gevoelens, die de herdenking van een geliefden doode in-boezemt, werken samen om deze eigenaardigheid vastgeworteki te doen blijven in hun gemoed. Zeer zelden ziet men op de Parijsche kerkhoven een graf, dat verwaarloosd is, dat niet op de eene oi\' andere wijze getuigt van de zorg en het huldebetoon der achtergeblevenen, liij do aanschouwing van vele graven zou men zeggen , dal deze laatste aan den doode nog gevoel, geduchte en bewustzijn toeschrijven. Men beijvert zich om den doode te behagen op dezelfde wijze, alsof hij nog onder de levenden rondwandelde. Dit blijkt vooral zeer duidelijk op sommige plekjes van Père Lacbaise, van waar men een heerlijk uil-zicbt heeft op de bevallige heuvelen in den omtrek van Parijs.

Duar vindt men de tomben omringd van fraaie kleine terrassen, veeltijds zoo geplaatst, dat de doode, als hij eensklaps verrees uit het graf, een verrukkelijk uitzicht zou hebben. Dit is geen toeval, want dikwijls kost het vrij wat moeite om de graftomben juist in de begeerde richting te plaatsen. Men plaatst op de graven de bloemen, waarvan de overledenen het meest hielden in hun leven, alsof zij zicb uog verkwikken kunnen aan hare schoonheid en geur. Soms is men van diep aandoenlijke toonee-len getuige. De schrijver, aan wien wij dit tafereel hoofdzakelijk ontleenen , zag eens een jonge vrouw voorovergebogen op een grafsteen. Hij hoorde haar met eene zuivere en van aandoening trillende stem ecu schoon lied zingen ter eere van de maan. Hij bleef eenigszins verwonderd staan, in de meening, dal bet een ongelukkige krankzinnige was. De vrouw rees op, droogde hare tranen af, bemerkte den toeschouwer en zijne verwondering en zei de met een blik op het graf: id lier ligt mijne moeder; zij hield zooveel van dit lied,quot; en ging luid snikkend weg.

Die een eigen graf bezitten dragen aan een leverancier van gedcnkleekenen de zorg voor hel onderhoud hiervan en van de bloemen voor eeti bepaalde som in hel jaar op. De armen nemen

-ocr page 243-

233

de zorg voor de graven hunner geliefden zalven op zich. Des Zondags ziel men hen hij gehoele scharen komen, met goedkoope bloemen en een gieter hij zich. Uren achtereen houden zij zich vaak bezig met hot opknappen der graven. Somtijds ziet men hen allerlei zonderlinge zaken nederleggen aan den voet van de houten kruisen op de graven: kleine beeldjes, die volstrekt geen zinnebeeldige beteekenis hebben, schelpen, stukken sleen, die een kunstmatige rots moeten voorstellen; eens zells zag men een pijp op een graf liggen, midden in oen immortellenkrans, liet is vooral der moeite waard om een blik te werpen op de kindergraven. Daar vooral vindt men nog do overblijfselen van de gewoonte, die hij de oude volken bestond om den doodo allerhande zaken mee te geven in of op zijn laatste woning. Hij de begrafenis van een ouden Noorschen held b. v. wierp men ook zijn paard en zijne wapenen in het graf, opdat hij zich op waardige wijze zou kunnen vertooncn in hot Walhalla, de verblijfplaats der afgestorven strijders. Do jonge ijrieksche meisjes kregen hunne geliefkoosde kostbaarheden mede in het gral. Zoo vindt men te Parijs op vele kindergraljes, juist op de plek, waar het hoofdje ligt, een gesloten glazen kastje met speelgoed : looden soldaatjes, poppen, vangertjes, kegels en kleine schoenljos. Op het graf van een kind van veertien maanden zag men eens een modeplaat, waarop twee vrouwen en een rneisjes-liguur stonden algebeold; misschien had het kind zich er tijdens zijno ziekte mede vermaakt. Neen, wij kunnen niet minachtend do schouders ophalen over deze kinderlijke manier om de nagedachtenis van geliefde dooden te veroeren , wij govoolen veeleer oen diepen eerbied voor de teedere en heilige gevoelens, waaraan men op deze wijze uitdrukking geelt, en verblijden ons or over, dat de rustplaats dor dooden ons zooveel I on gunste van de levenden Ie zeggen hoeft. Onwillekeurig komt ons bij deze wandeling langs de Panjsche graven het schoono woord van Dickens voor den geost: »Ër is niets goeds of edels in de wereld, dat vergoten wordt. Laten wij dat voor vast gelooven. Kon kind, oen onnoozel wicht, dat in de wieg sterft, leeft nog voort in de goede gedachten van hen , die hot eens liefhadden en heeft zoo nog een heilzamon invloed op hetgeen er in de wereld gebeurt, al is hol lijkje tol stol verteerd ol\' in (Je diepte der zee verzonken. Geen engel gaat het hemelscho heirleger vermeerderen, of hij blijtt

-ocr page 244-

234

nog lol /cgen werkzaam op de aarde, in lien, die hom hier licl-hadden. Vergelen! . .. O, wanneer de goede daden der menschen lol. liaar oorsprong konden worden nagespoord , hoe schoon zou dan de dood ons loeschijnen , als wij zagen , hoeveel liefde en deugd in hel slof der graven haar oorsprong hebben. \'

Zoo leverl hel karakter der Parijsche bevolking de trefiendsle en wonderlijkslc legenslellingen op. Indien ergens ter wereld Iwijfelzuchl on ongodsdienstigheid heerschen, dan wel onder haar. he Parijzenaars zijn jegens de levenden vaak de ondankbaarheid zelve. Dien zij heden hemelhoog verhellen, sleuren zij morgen meedoogenloos door het slijk. Zij zijn vaak wull als de wind, woest en ophruisehend als de zee, die door den slorrn woult opgezweept. Vaak luisteren zi j alleen naar de stem \\ an den hails-locht, en den haat, maar te midden van dit alles onlbreekl het hun niet aan karaktertrekken, die van een diep en eerbiedwaardig gevoel, van schoone en heilige aandoeningen spreken. Daarvan hebben wij ons ook door dit hezook aan hunne kerkhoven kunnen overtuigen.

DE l\'A Ul.l Z E N A \\ Us IN 1! E T a E K K1N O TOT HUNNE V no UW EN EN KINDEREN.

liet is vrij algemeen bekend, dal bij het sluiten van huwelijken ie Parijs en onder den beschaafden stand van Frankrijk in hot algemeen, het hart in den regel veel minder le zeggen heeft dan het versland, in. a. w., dat de huwelijken meer rusten op den grondslag der berekening, dan op dien der liefde. Men wachte zich echter in dit opzicht voor overdrovene en verkeerde voorstellingen. Als de Parijsche jonkman de jaren dor vaak vrij slorrn-ncblige jeugd te boven is, als bij, gelijk een Engelsch schrijver het karakteristiek iiildrukt, zijn wilde haver uitgezaaid heeft en den drempel begint lo naderen van een meer bedaagden en bedaardon leeftijd, beginnen zijne ouders, vrienden en somtijds ook hij zelve hier en daar eens rond lo zien naar eene dame, met wie hij zich gevoegelijk in den echt kan vereenigen. Zij moet, neen, niet onbemiddeld zijn, doch in dit opzicht zijn de eisehen zeer gematigd, in den regel is men al zoor tevreden als de bruid zooveel kapitaal

-ocr page 245-

PARIJS EN DE PARIJZENAARS.

\'233

heeft, dat de rente er van ongeveer gelijk sioat met de helft van hol inkomen des bruidegoms. Gewoonlijk trouwt men niet in gemeenschap van goederen. Behalve op het geld let men zeer nauwkeurig op den gezondheidstoestand, den leeftijd en het karakter der aanslaande vrouw. Liefst heelt men, dat zij een tiental jaren jonger zij dan de man. Ook hecht men zeer veel gewicht aan den stand, waartoe zij behoort, en aan de kringen, waarin zij gewoon is te verkeeren. Ongaarne verbindt een Franschman zich met een vrouw, welker stand boven den zijnen verheven is, en uiterst zelden met een uit lager stand. Ongelijke huwelijken, uit hartstocht gesloten, komen, om zoo te zeggen, te Parijs in het geheel niet voor. Niet licht zal het gebeuren, dal een aanzienlijk jonkman b. v. de gouvernante zijner zuster, of dat een meisje van hooge afkomst den gouverneur haars broeders zal huwen, gelijk dit elders veelvuldig voorkomt. Schakingen, ontvoeringen van meisjes door hartstochtelijke minnaars, en geheime huwelijken, die in Kngeland zoo dikwijls voorkomen, zijn in Frankrijk geheel onbekend. Van veel belang wordt het geacht, vooral in de oogen der moeders, dat de toekomstige echtgenooten harer dochters «weten wat er in de wereld te doen is,quot; gelijk men het met een kieschen en vergoelijkenden term uitdrukt, opdat de man, als hij later gehuwd is, niet beginne naar die genoegens en uilspattingen te hunkeren, welke men bij de jeugd in Frankrijk gaarne door de vingers wil zien en vergeven, maar voor den echtgenoot en vader in de hoogste male ongepast acht. Nadat de aanstaande man en vrouw kennis met elkander gemaakt hebben, brengt de jonkman gewoonlijk eiken avond een bezoek aan zijne reiioofde po\\ir faire sa cour, om haar het hol Ie maken. Van een «vrijenquot;, gelijk dit in ons vaderland en elders plaats heeft, is doarbij geen sprake. De jongelieden zijn, gelijk hel de geheele geaardheid der Franscben medebrengt, uiterst vriendelijk, beleefd en voorkomend jegens elkander, doch van kussen en kozen is er geen sprake. Hoogstens drukt de minnaar hij zijn verlrek eerbiedig oen kus op de fraaie hand zijner aanslaande. De liefde zal later wel komen, rekent men, en dit is in den regel dan ook het geval. De meeste huwelijken der Franscben zijn vrij gelukkig. Do gemeenschap van belangen, vooral na de geboorte van kinderen, geeft alras aanleiding tol wederzijdsche genegenheid, lot het koesteren van gemeenschappelijke wenschen ; de gewoonte en het voort-

-ocr page 246-

I\'ARUS EN DE PAR1J/.ENAARS

durend samenleven doen liel overige, zoodal cr, in de meeste ge-vrdlen alllians, een reclil vriendschappelijke verhouding lusschen man en vrouw ontslaat. Ontrouw en echtbreuk komt in den middelstand betrekkelijk zelden voor, veel zeldzamer dan men, op vele Fransclie romans afgaande, zou denken, en hel huiselijk leven ken-mcrkl zich door een hij uitnemendheid vriendelijken en harlelijken

geesl. Waar deze geest niet in de harlen woont, (racht men toch den schijn er van le bewaren, want nergens ter wereld wordt zooveel waarde gehecht aan hel tentoonspreiden van betamelijkheid en welvoegelijkheid, nergens heell bel woord sfalsoen meei i)eteekcnis en kracht dan in Frankrijk en vooral te Parijs. Men steil zich dientengevolge ook dikwijls met den uilerlijken s(liijii er van tevreden, en is zeer geneigd om, waar deze bewaard blijft, minder aan hot wezen te hechten, liet schandaal, hel op-zienbarende en geruchtmakende, wordt vaak oneindig veel meci gevreesd dan bel verkeerde, dan het kwaad zeil. /00 kan een gehuwde vrouw, die een of meer minnaars heeft, desnoods op verschooning rekenen van de zijde haror betrekkingen en vrienden, maar een vrouw, die het huis van haar man verlaat, hetzij dan om zich een minnaar in de armen te werpen, hetzij omdal de samenleving met haar eclitgenool haar ondragelijk voorkomt, is reddeloos aan de openbare minachting prijs gegeven en wordt in geen fatsoenlijk gezelschap meer geduld. In de hoogere standen gaat hel geheel anders toe. Daar leven de gehuwden bijna geheel afgezonderd van elkander en hebben elk hunne niet altijd onberispelijke betrekkingen. Onder don arbeidersstand is het onwettig samenleven van mannen en vrouwen aan de orde van den dag. Tot eer der Franscbe werklieden moet echter gezegd worden, dal zij In den regel getrouw blijven aan het meisje, waarbij zij zich eenmaal hebben aangesloten, en op later leeftijd, vooral als zij kinderen hebben, gewoonlijk mei haar huwen. Hoogst zelden bezoeken de gehuwden uil den middelstand \'savonds het koffiehui:^ of de societeil, waardoor nalaurlijk zeer veel wordt bijgedragen lol bevordering van bel huiselijk geluk. Oe schildering, die de bekende schrijver Gustavo Droz in zijn ook hier te lande \\ecl gelezen werkje: Monsieur, Madame cl Bcbr van hel huwelijks- en huiselijk leven-der Franschen geeft, is over hel algemeen nauwkeurig en juist. Er ligt over dat leven een geesl van vriendelijk

236

-ocr page 247-

237

lieid, vroolljkheid en opgeruimdheid, die ons weldadig\' aandoet en welken deze schrijver op bevallige wijze heefl uitgedrukt in zijne schetsen. liet is echter eigenaardig, dal bij al de hartelijkheid, die er tusschen man en vrouw bestaat, deze laatste in den regel toch meer ware en innige liefde voor hare kinderen dan voor haar man koestert.

liet aantal kinderen in de Fransche gezinnen van den middelstand is gewoonlijk niet groot en bedraagt zelden meer dan drie. Deze kinderen zijn hel hoofdvoorwerp van de zorgen en do liefde der ouders, die in het beloon hunner teederheid zich, helaas! niet altijd door de slem der rede laten leiden. De kinderen zijn bijna hel eeuige onderwerp van het gesprek iu de gezinnen, zij worden er als dc hoofdpersonen aangemerkt; aan al hunne wen-schen bijna wordt voldaan; ieder woord, iedere beweging der vroo-lijke cn bevallige schepseltjes wordt toegejuicht en bewonderd. Met de grootste angstvalligheid daarentegen tracht men de kinderen onbekend te houden met alles wal onkiesch en onwelvoegelijk geacht wordt. Vooral de meisjes mogen niets welen of hooren van hetgeen op de meest natuurlijke zaken en behoeften betrekking heeft. Igt;e kinderen mogen geen slap buitenshuis doen zonder geleide; men tracht zooveel mogelijk zorg er voor te dragen, dal hunne fantasie niet geprikkeld wordt, men let nauwkeurig op de boeken , welke men hun in handen geeft, opdat zij daaruit niets vernemen vau hetgeen zich in de werkelijke wereld voordoet, in een woord, zij worden als broeikastplanljes opgevoed of liever vcrtroeleld naaiden geest, hetgeen natuurlijk later zeer schadelijke gevolgen heeft en allerminst bevorderlijk is aan de ontwikkeling van karaktervastheid, zelfstandigheid cn kracht legen de verzoeking en verleiding. De minder aangename laak, om de kinderen aan orde en tucht te gewennen, hun karakter te vormen en hun versland Ie ontwikkelen, blijft voor de toekomstige onderwijzers bewaard. Met het tiende jaar gaan de Fransche knapen cn meisjes gewoonlijk naar dc kostschool, college geheeten, waar zij voor jongens, pension, waar zij voor meisjes bestemd is. He scheiding kost den ouders, gelijk zich denken laat, een zwaren strijd, maar zij zijn toch lol het smartelijke offer bereid, daar zij er zeiven geen kans toe zien om ernstig en vastberaden dc teugels der tucht te voeren cn den kinderen de beginselen van zelfbcheersching, ij\\er en plicht in te prenten.

Ook na dc scheiding van de ouders blijft de liefde der kinde-

-ocr page 248-

I-Auus j;n uh i\'auijzknaaus.

ren voor hunne lamilio en van deze voor tic kinderen onverzwakt licsiaan Dc Donderdagen, waarop liet vrijslaal de kinderen op ile koslscliolen le gaan zien, en dc vacanlielljden zijn ware feesten voor ouders en kinderen. Deze gchechtiieid der familieleden aan elkander blijft liet geliccle leven door bestaan. De ouders zorgen er zooveel mogelijk voor, dal hunne kinderen, als zij volwassen zijn, in hunne nabijheid blijven. Niet licht zal de 1\'ranscb-man zijne dochter huitenslands laten trouwen, al kon zij daar nog zoon schitterende partij doen, cn geen deftige familie zal er toe

overgaan om de dochters naar den vreemde te zenden ten einde daar

een quot;betrekking te bokleeden, tenzij door den harden nood gedwongen. Liefst huwelijkt men de meisjes uit aan mannen, die in dezelfde stad als hare ouders wonen en hel vooruitzicht lieb-hen daar voortdurend gevestigd Ie hlijven. Ook tie zonen ziel men liefst in zijne onmiddellijke nabijheid gcpiaalsl. Gaarne heeft men, dat een of meerdere knapen worden opgeleid lol de betrekking of in dc zaak des vaders. Landverhuizing is onder den Fransehen middelstand cn ook onder de lagere klassen zeer zeldzaam, en men vindt in Amerika cn elders, waar Europeanen zich komen vestigen, wel honderd Duilscliers tegen één Franschman. De zorg voorquot; dc toekomst zijner kinderen weegt den Franschman zwaar on het hart. Mij bcscliouvvl zijn door eerlijken arbeid of door erfenis verworven\' vermogen , hij voorhaal als hel eigendom zijner kinderen, waarmede hij voorzichtig cn nauwlettend te werk moet gaan. Van gewaagde speculaties cn vooral van bet beursspel, waardoor zoovclen in andere landen zich en hunne kinderen ruïnee-reii, heeft dc Franschman een afkeer, biefsl ziet hij zijne kinderen in staatsdienst geplaatst, omdat hij daarin bun loekom.-l hel spoedigst cn het best verzekerd acht, cn daardoor in do gelegenheid is om hel beschikbare gedeelte van zijn vermogen ter vTzckcring van dc huwelijksgiften der dochlers le besteden, zoo-dat deze hegeerlijke partijen worden. Door deze zorg der huisvaders voor het belang hunner familie hlijll de band tusschen ouders en kinderen en blocdvcrvvanlen over bel algemeen zeer nauw cn innio cn deze band, gelijk wij in het vorige tafereel zagen, hlijll /rlfs tot na den dood heslaan , zoodat bijna in geen land Ier wereld dc nagedachtenis der dooden zoozeer geëerd wordt als in Fi ank rijk cn bepaaldelijk le Parijs.

-ocr page 249-

1\'AUIJS EN 1gt;E 1\'AniJZENAAHS. 239

Zoo is er ook in de betrekking lusschcn eclitgenoolen en kinderen in de 1\'arijsche samenleving liclil en schaduw op Ie merken. Over eene donkere scliaduwzijde moei ecliler noodzakelijk nog gehandeld worden, zal deze onze schels aanspraak kunnen maken op den naam van juistheid en gelrouwheid. Ik heh hel oog op liet treurig misbruik , dut onder alle standen der 1\'arijsche bevolking heerscht, om de kinderen in het eerste levensjaar oi\' in de twee eerste levensjaren ter verzorging te geven aan voedsters op hel plane land in den omtrek der groole wereldstad. Sommige Parij-sciie vrouwen zijn helaas! hiertoe gedwongen, daar zij evengoed aio de man uit moeten gaan lot den dagelijkschen arbeid op het kantoor ol in de werkplaatsen der bloernenvervaardigcrs, kleeder-makers, handelaars in modeartikelen en dergelijke induslriöclen meer, zoodat zij niet in de gelegenheid zijn om hun kinderende nitslckcndstc zorg te verschallbn , die men er voor verlangen kan, de zorg namelijk van de trouwe, liefdevolle moederhand. Maar ook onder die vrouwen, welke door niets verhinderd worden zich aan de voeding en verzorging hunner kleinen toe le wijden, zijn er maar al te vele , die zich gedurende hot eerste levenstijdperk van hel kind aan de vervulling van den heiligen moederplicht onttrekken en hunne kinderen op hel platte land laten zogen en verzorgen, liet is den lezers reeds gebleken , dat dit verschijnsel niet toegeschreven mag worden aan het gemis van mocderliel\'de bij de 1\'arijsche vrouwen. lgt;c gewoonte, het gebruik, de te Parijs vooral zoo machtig heerschende mode, de zucht lot navolging, de gemakzucht en de lielde lot hel vermaak, ziedaar de oorzaken, welke samenwerken om dit treurig verschijnsel le doen stand honden. Treurigja inderdaad, niet alleen omdat het getuigt van zedelijke gebreken, van verwaar-loozing der heilige moederplichten, maar treurig ook omdat zoovele kinderen daardoor aan een wissen dood prijs gegeven worden. Men heeft berekend, dat van de honderd 1\'arijsche kinderen, die in het eerste of de twee cersle jaren op het platte land gevoed worden, ongeveer de helft om het loven komt, ten gevolge der gebrekkige of zelfs schandelijke wijze, waarop vele voedsters haar taak vervullen. Terwijl de vader en de moeder zich verbeelden, dat bun kind door het inademen van de gezonde buitenlucht, gevoed met het natuurlijk voedsel van een krachtige boerin, op weg is om een slevigen knaap of een aanvallig meisje le worden , mei slaal

-ocr page 250-

240 PARUS EN DE PAHIJZENAARS.

in hel bloed en rozen op de wangen, wordt, het arm scliepsellje vaak door gewetenlooze wijven, die alleen door wnslbejag gedi even worden, op de Ircurigsle wijze verwaarloosd, met siccl.l en onver-leerhaar voedsel volgepropt, opgesloten gehouden in oen vim/ig vertrek, op allerhande wijze benadeeld m het belang van hun ei-trcne kinderen. De Parijscbe moeder maakt reeds lang vooruit toehereidsolen om het kind, als hel voor goed teluns gcbraeht zal worden , een mollige rustplaats Ie bereiden en het kleine hai lje tc verheugen met dat allerliefste speelgoed , in welks vervaardiging de l\'arijzenaars ware meesters zijn; reeds droomt zij van verrukkelijke\' lachjes en van de eerste woordjes door den kindermond .restameld, reeds ziet zij hare bevallig en nel ingerichte woning, b vriendelijk woonvertrek, met dien fijnen smaak, waarvan de l arijsebe vrouwen bijna allen het geheim zoo goed verslaan, gemeuheleei d, nog duizendmaal aantrekkelijker geworden voor haar man en haar zelve ... daar ontvangt zij plotseling een brief, slordig gekrabbeld , nauwelijks leesbaar, maar waaruit baar toch één zaak met oquot;lzclleiJ^ duidelijkheid openbaar wordt: de kleine is met meer 0 , als hel kind gespaard blijft, als zijn gezonde natuur tnumfeei t ovei . slechte behandeling en het slechte voedsel, krygt zij veeltijds m plaats van een mollig schepseltje met kuiltjes in de armen , blozende wanden en glinsterende oogjes, dal de eerste stapjes iteds kan doen en do eerste woordjes reeds kan stamelen een bleek mager, ziekelijk wicht terug, dal men niet zonder deernis kaï aanzien en hetwelk voorbestemd schijnt le zijn om al spoedig weggebracht te worden naar Pére-laMe, waar ^ quot;rme moedei dan op het kindergralje bel speelgoed Uan neeileggen, .

vonde het oog had moeten streelen.

Wel mogen wij dan deze wijze van handelen een schaduwzijde noemen in het leven der Parljzenaars. lol eer der transchen moet echter gezegd worden, dat onderscheidene vaderlandsheven-(lc mannen met ernst en kracht hunne slem verb oden tegen dit misbruik en de Parijsche vrouwen lot hel bewustzijn Iracb en . brengen van het vergrijp, waaraan zij zich op deze wijze schuldig maken jegens hunne kinderen, jegens de samenleving en zicb/xl-von Het kwaad is echter diep geworteld en hangt mct J11111® „..breken in het karakter der 1\'arljsche bevolking, haar liefdevoor de mode, de zucht om le schilleren en le gemeten van de uit-

-ocr page 251-

\'241

spanningen, ilic de groole wereldstad in mime male opleveren , en ook mei enkele maatschappelijke toestanden zoo nauw samen, dat er niet spoedig een doortastende verandering en verbetering in dit opzicht te wachten is. Gelukkig echter, dat liet den edel-sten geesten van Frankrijk niet ontbreekt aan den moed om deze wond van liet leven huns volks te peilen. Laat ons hopen , dat het hun gelukken moge het geweten der Fransche vaders en moeders wakker te maken en wakker te houden en daardoor het in vele opzichten zoo rijk begaafde volk te bewaren legen de verzwakking, ja , den ondergang, die eindelijk het gevolg zouden zijn van het te gronde gaan zooveler kostbare kinderlevens !

UIT DK PAR1JSCI1E BEDELAAfiSWERELD.

In weerwil van de krachtige maatregelen , die reeds sinds verscheidene eeuwen tegen de bedelarij te Parijs genomen zijn, — in vroeger tijd heelt men nu en dan zelfs lijfstralTen er op gc-sleld — bestaat deze wondeplek in het volksleven er nog altijd en wel in een bijzonder sterke mate. Wel zijn de bedelaars en de personen, die men met hen op één lijn kan stellen, verdwenen uit de vrij uitgestrekte wijken, welke zij achtereenvolgens hebben bewoond en waar zij een soort van samenleving op zich zelve vormden onder een bepaalden hoofdman, doch , hoezeer verspreid, zijn ze niettemin nog zeer talrijk en vormen een niet onbelangrijke legerschaar, welke langs allerlei wegen hare aanvallen richt op de beurzen der Parijzenaars, die van nature goedhartig en gul zijn en al licht in den zak grijpen om do vermeende hulpbehoevenden le verblijden. F en dezer laatsten toonde zich in den vori-gen winter zelfs zoo diep doordrongen van de gulhartigheid zijner medeburgers, dat hij, mede uit naam van vele zijner collega\'s in de bedelarij, een advertentie liet plaatsen in een der meest gelezen nieuwsbladen, waarin hij opkwam legen de mode, die in zwang dreigde le komen om overjassen zonder buitenzakken te dragen, daar den Parijzenaars, gewoon om steeds eenige sluivers en halve stuivers bij zich te dragen ten dienste der bedelaars , te veel moeite zoude berokkend worden, als zij genoodzaakt werden telkens bun jas te ontknoopen om hun gift voor den dag Ie halon. Zoo ergens dan wel te Parijs is dus het publiek zelve er de

ü. 10

-ocr page 252-

PARIJS EN IJE PA.mjZENA.AHS

oorzaak van, dal de woekerplanl der bedelarij zoo welig blijfl lieren.

Do bedelarij is le Parijs in den vollen zin des woords een beroep geworden. Doch hel wordl niet alleen uitgeoefend door hen, die onder hel uilspreken van eenige woorden op een klagenden loon de hand eenvoudig uilsleken om een gift, hel iieel\'l verschillende vormen aangenomen , die dienen moeien om zijn eigenlijk wezen le verbergen, doch waaronder hel altijd duidelijk herkenbaar blijft. Zoo kan men een ganschc reeks van personen in de klasse der bedelaars rangschikken : de dienslvaardigen, die allijd bij de hand zijn om de portieren der rijtuigen te openen; de jongens en meisjes , de mannen en vrouwen , die mei lucifers cn zwavelstokken loopen, ol\' die eenige vellen papier en enveloppen in een mandje dragen, zonder dal de kleine voorraad ooit mindert. In de boulevards, de Champ-Elysées cn de tuinen der Tuilerieön vindt men de bedelaars in grooten getale bezig met hel oprapen van de weggeworpen eindjes sigaar, welke zij voor één Iranc hel pond verkoopen. i\'ij de kerkdeuren verkoopen zij rozenkransen en houden hakjes wijwater gereed len dienste der vromen en zijn bij de huwelijken tegenwoordig niet een lachend, hij de lijkmissen met een diep bedroefd gelaat. Als de theaters uilgaan, scharen zij zich in grooten getale in de stegen en stralen, waardoor het talrijke publiek heenstroomt. Alomme hoort men bel geluid van hunne draaiorgels, en op de Ponl des Arl.i en andere drukbezochte punten plaatsen zich de blinden mol of zonder harmonica in postuur om de liefdadigheid der voorbijgangers gaande te maken. Er zijn er die komen zingen voor de huizen en geheelc scharen van kleine Italianen in bun dienst nemen, die op allerhande wijze het medelijdend hart der Parijzenaars welen te vermurwen. Voor een bepaalden prijs huren zij ook andere kinderen al\', liefst ongelukkige cn gebrekkige, en wandelen daarmede door de stralen om de aandacht der voorbijgangers op zich le vestigen. Vooral bij gelegenheid van de groole volksfeestdagen, zooals de Nieuwjaarsdag, Vastenavond en dergelijke, als de bevolking in hare opgewondenheid en vroolykheid nog een weinig milder is dan anders en de waakzame politie een weinig toegevender, verspreiden zij zich als een reusachtig leger door de grootc wereldstad en maken allcrwege uitmuntende zaken.

Een groot aantal van de ongelukkigen zonder hecnen of armen

-ocr page 253-

\'243

cn anderen, die van eenig akelig en afzichlelijk gebrek een bron van winst maaklen , zijn liians opgeruimd en in liefdadige geslichlen geplaatst, waar zij met diepen weemoed terugdenken aan do goede dagen van voorheen , maar er zijn er nog onderscheidene, die in weerwil van de waakzaamheid der politie, hun winstgevende zaak welen voort te zetten. Sommige dezer bedelaars hebben verscheidene jongens en meisjes in luin dienst , die hen waarschuwen tegen de politieagenten , welke in aantocht zijn, en enkelen weten zich, als er gevaar dreigt, of als zij zich buiten de oogen van het liefdadig publiek bevinden , met eene verwonderlijke vaardigheid voort te reppen cn hun schijnbaar onbruikbaar geworden ledematen met groole vlugheid te gebruiken. Vroeger gaf men daarom niet oneigenaardig aan de bedelaarswijk den naam van Cour des m er veilles, wondervvijk , omdat men daar telkens getuige kon zijn van de plotselinge genezing veler blinden, lammen cn kreupelen, nadat zij mei bun voorgewende lichaamsgebreken winst hadden gedaan om de liefdadigheid der l\'arijzenaars gaande temaken. En ook tegenwoordig kunnen sommige blinden van do Ponl des Arls en vele anderen, die men mei veel moeite op hunne krukken ziel rondspringen door de druk bezochte straten in bun woningen op de uitslekendste wijze zien of zich zonder eenige moeite bewegen.

Vooral de blinden worden door dc l\'arijzenaars rijkelijk bedacht. Deze omstandigheid heeft velen aanleiding gegeven om dagelijks gebruik le maken van een zeker vocht , waardoor zij aan hun oogen alle uitdrukking weten Ie ontnemen en zich sprekend gelijk welen te maken aan die ongelukkiger), die zoo terecht aller medelijden gaande maken , omdat zij verstoken zijn van hel kostelijkste aller zintuigen. Die werkelijk blind zijn onder de breede schare der bedelaars zijn er natuurlijk in hunne eigene schalling hoogsl gelukkig aan toe, cn zij verzuimen niet geld te slaan uit hun deerniswaard gebrek , waartoe zij uitmuntend in de gelegenheid zijn, daar de aalmoezen hun in hijzonder rijke mate loe-vloeien. Algemeen heerscht dan ook onder dc Parijzenaars bet gelooi, dal de blinde bedelaars voor bet grootste gedeelte zeer rijk zijn. Eenige jaren geleden wist men zelfs tc verhalen van een blindeman, die zijn dochter een bruidschat van een paar tonnen gouds had meegegeven en dikwijls met rijtuig naar de

-ocr page 254-

2Vk

opera ging, waar hij een der duurste loges voor zijn gebruik had afgehuurd. Ongetwijfeld is deze voorstelling overdreven, maar dat de blindemannen inderdaad goede zaken maken kan o. a. blijken uil de omstandigheid, dat de jonge meisjes uit de arbeidende klasse volstrekt niet afkeerig zijn van een huwelijk met een bedelaar van deze soort, omdat zij dan een zeer goed en gemakkelijk leventje hebben, terwijl zij bovendien het voorrecht genieten, dat hun man, ingeval bij namelijk wezenlijk blind is , haregangen en gedragingen niet al te nauwkeurig kan nagaan. De schrijver, aan wien wij deze schets ontleenen, zag eens, dat een jonge vrouw haar blinden man of minnaar zijn middageten bracht, daMiij op straal gebruikte om geen mogelijke giften mis Ie loopen. Het was in een blikken keteltje. De man slak zijn neus er in en zeide op oen verachtelijkcn loon : »Wal heb je me daar nu weer gebracht 1quot; Bevend antwoordde de vrouw: »Lams-vleesch met doperwtjes.quot; — »Duivelsch wijf!quot; was het vriendelijke wederwoord, »is dat nu een kost! .Ie weet dat ik alleen maar rundvleesch lust!quot; — Geen wonder, dal onze vriend zijn aalmoes maar behield en voor een betere gelegenheid bewaarde. Sommige blinden komen te Parijs gedurende het gunstige jaargetijde en keeren \'s winters met een aardig sommetje in den zak naar hunne gezinnen, die soms op vrij verren afstand wonen, l onilt;r.

Nevens de bedelaars, die uil oen of ander lichaamsgebrek een rijke bron van inkomsten weten te maken ie midden der goed-liarlige Parijzenaars, zijn er een groot aantal, die op een ol andere vermomde manier de bedelarij uitoefenen en ook langs dien weg goede zaken maken. Vroeger was het getal der straalkun-sienaars en vertooners van rariteiten, orgeldraaiers, straalzangeis ,.n zangeressen en slraatmuziekanten te Parijs legio. De straal, werd door hen letterlijk in beslag genomen en meer dan eens hadden er lastige en gevaarlijke opstoppingen plaats door de massa nieuwsgierigen, die zich rondom hen vereenigde. Thans beslaat er een politieverordening, waardoor de uitoefening dezer soort van bedelarij aan beperkende bepalingen onderworpen is. Hoi aantal dezer vermomde bedelaars mag tegenwoordig niet meer ,|;,n zeshonderd bedragen on slechts op bepaalde punten der lt;lad mogen zij hun kunsten vcrloonen of hun muziekale tonen

-ocr page 255-

PARIJS EN\' DE PAHIJZENAARS. . 243

doen weergalmen; zij mogen geen kinderen beneden den leefüjd van zestien jaren bij zich hebben en zijn verplicbt ailijd een penning Ie dragen, ten bewijze van hunne toelating, bij het gemis waarvan zij zonder verderen omslag door de politie naai\' een of andere strafplaats voor bedelaars gebracht worden. Met planeet-lezen , kaart leggen, tandentrekken of likdorens uitsnijden mogen zij zich volstrekt niet meer bezig lioiulen. Ongelukkigerwijze is men ook te Parijs er altijd op uit om de bepalingen der politic te ontduiken , en zoo het aantal der straatzangers, orgeldraaiers enz. , die op de openbare straat hun bedrijf uitoefenen, al niet veel grooter is dan het vermelde getal, in de koffiehuizen en de talrijke plaatsen waar t publiek samenkomt om zich Ie vermaken , wemelt het van dergelijk slag van lieden, on tegenover dezen is de politie ten cenen male machteloos.

Allerhande zonderlinge personages treft men onder deze vermomde bedelaars aan. Zoo loopt er geregeld een eau-rfe-coto/He-koopman in Parijs rond, die om de aandacht van het publiek te trekken, gekleed is in de opzichtige uniform van een Engelsch militair; men vindt er een dusgenaamden wilde, die van dc Inca\'s in Afrika (!) het geheim geleerd heeft, zooals hij rondbazuint, om diamant (!) deeg te maken voor het aanzetten der scheermessen ; een ouden man, die een witte rat laat kijken, en daarbij plechtig verzekert, dat dit nu liet wijfje is van het zeevarken, waarnaar de beroemdste natuuronderzoekers te vergeefs hebben gezocht; een curieus klein kereltje met snor en baard, die een onovertrolïen zalf verkoopt, waarmede hij Napoleon den Groote eens heelt genezen van een gevaarlijke wond. Eonige jaren geleden vond men er den dusgenaamden markies, een mager heer van een deltig voorkomen en gekleed in hel dcltigo costuura der oude Fransche edellieden, die met verwonderlijke handigheid een straatlied , gewikkeld om een koperen muntstuk, in de openstaande ramen der hoogste verdiepingen wist te werpen, en dan gewoonlijk het dubbele terugkreeg. Kr liepen allerhande geruchten omtrent dezen zonderlingen bedelaar: sommigen beweerden, dat hij werkelijk tot don adel behoorde, anderen, dal liij een geheime spion van tic politie was. De waarheid omtrent deze deftige personage mei zijn ge-borduurden rok, korte lluweelen broek, onberispelijk wille kousen en witte pruik was , dat hij een grool gedeelte van zijn

-ocr page 256-

y4G PARUS EN DE PARIJZENAARS.

leven voor zware misdrijven in de gevangenis had doorgebracht. Hij was op liet laatst van zijn leven iemand in goeden doen en is door een zijner vrienden (!) vermoord.

Meest al de lieden van dit slag maken zeer goede /aken , en de eigenaars der koffieliuizen en restauraties van den vijlden of zesden rang, tot wier voordeeligste klanten zij behooren, zouden het best kunnen getuigen van don stand hunner ontvangsten. Ook de orgeldraaiers ontvangen vrij wat, zooals blijken kan uil liet feit, dat \\ooi een bijzonder mooi draaiorgel niet minder dan tien Irancs huur per dag moet betaald worden , terwijl cr tevens een man op na gehouden moet worden, die den wagen trekt en daarvoor twee francs per dag ontvangt. Er gaat dus niet minder dan zeven gulden per dag van do ontvangsten af, en toch leiden deze heeren een leventje, dat menig werkman , ja menig hoogergeplaatste hun zou benijden. Niet tevreden met deze voordeelen, welen sommige orgeldraaiers op eene zeer vernuftige wijze de hand le leenen lot het binnensmokkelen van sterke dranken , die le 1 aiijs aan een hoogc stedelijke belasting onderworpen zijn. /.ij gaan namelijk tegen den middag de stad uil, om , zooals zij voorgeven , in de omliggende dorpen te gaan spelen, cn keeren legen den avond terug met hun orgel op den wagen ol op den rug. Hel is echter alleen voor het uitwendige gelijk aan dal, \'twelk zij bij hun vertrek uil de stad bij zich hadden. Inwendig is hel geheel hol en gevuld met brandewijn of anderen sterken drank, welken zij op deze wijze binnensmokkelen. Onderscheidene dezer voorstanders van hel vrijhandelsstelsel zijn betrapt en boelen thans voor hunne liberale denkbeelden in dc ge\\angenis.

Onder de straatmuzikanten zijn bijzonder merkwaardig dc lieden , die zich zeiven lot een wandelend cn veel geraasmakend muziekinstrument of liever lol een wandelend orkest hebben weten te maken. Op hel hoofd dragen zij ecu soort van helm, waarboven halve-maanvormige platen , rijkelijk met belletjes behangen , uitsteken ; op hun borst hebben zij een panslluit vaslgehecht; aan de kniet\'n dragen zij belletjes, cimbalen tusschen de beenen, een groote turksche trom voor den buik en een tiiangel aan de armen. Deze lieden verdienen hun geld zuur, want hun geheele lichaam is op de geweldigste wijze in beweging , als zij aan de massa muziekinstrumenten, die zij met zich voeren, tegelijkertijd geluid willen ontlokken. Zij welen zich echter hiervoor

-ocr page 257-

PARIJS EN DE PAIilJZENAAUS.

schadeloos to sIgIIch door eon keer meer nog dan lumne collega\'s straatmuziekanten de herbergen binnen te gaan en oen hartsterking te nemen, ten gevolge waarvan zij voortdurend in oen roos verkeeren.

Voor een deel zijn do straatmuziekanten cn zangers gewezen werklieden, die door een ol\' ander ongeluk niet meer in staat zijn tot den arbeid. Er zijn echter onder hen ook lieden, die deze levensmanier opzettelijk gekozen hebben, omdat zij overeenkomt mot hunne neigingen. Zoo loopt er thans nog te Parijs een vrouw als liedjeszangster rond , dio tot een zeer goede en gegoede la-milie behoort cn dagelijks hare sentimentoelc romancen uitgalmt voor do huizen en do caló\'s. Dikwijls reeds heelt men pogingen in \'t werk gesteld om haar te doen afzien van deze zonderlinge en onteorende levenswijze, maar het is, alsof er voor haar een gehcimnisvolle aantrekkingskracht in schuilt. Althans telkens noemt zij haar liedjesverzameling weer lor hand en vergast de Parijzenaars op hare gillende en trillende lonen.

Den weemoedigston indruk van al de personen lol. de Parijscho bedelaarswerold behoorendo, maken op ons die tallooze Italiaansehe kinderen, welke men alom in do Parijscho straten ontmoet, als linale bedelaars, als harp- of vioolspelers, als vortooners van marmotten en apen , en die men \'s nachts zoo dikwijls slapend vindt op de banken der openbare wandelplaatsen, onder de bogen der bruggen en op do drempels dor koetshuizen. Vroeger kwamen deze beklagenswaardige kinderen uit Savoye, Panna cn andere streken van Noordelijk Italië, thans komen zij voor hot grootste gedeelte uit het voormalige koninkrijk Napels. Vóór de verooniging van dit koninkrijk mot de stalen van Victor Kmmanuol mocht daar bijna niemand het land verlaten. Thans mag dit wel, en do bewoners dor Zuidelijke gewesten , vooral van het gewest liasilicata, maken hiervan ijverig gebruik om zich op een gemakkelijke en voordeelige wijze van hun talrijk kroost le ontslaan en dit le doen teren op kosten dor bewoners van Frankrijk en andere landen. Kr wordt mol deze kinderen oen ware handel gedreven , van welks schandelijkheid zij, dio er zich aan schuldig maken, misschien niet eens een heldor begrip hebben. De zaken worden op zeer regelmatige wijze, dikwijls bij nolariëol contract gedreven, liet is niets meer of minder dan oen handel in blanke slaven, midden in de beschaafde wereld. Do ondernemer komt

247

-ocr page 258-

-2iS PARIJS EN DE PARUZES\'AARS.

in de dorpen en nueniL al de kinderen, die men hem wil afstaan, mei zich. Gewoonlijk wordt het contract voor drie jaren gesloten. Al wat de kinderen zullen verdienen of ontvangen , waar en hoe dan ook , is voor hem, en hij keert daarvoor aan de ouders in eens of jaarlijks oen zekere som uit. De ouders gaan hierbij van het denkheeld uit, dat het kind een soorl van kapitaal is, hetwlek zij mogen uitzetten en waarvan de renten hun wettig toekomen. De ondernemers van dozen menschenhandel achten zich zelfs zoozeer in hun recht, dat zij in den vreemde en vooral te Parijs de Insschenkomst der llaliaansche consuls inroepen, als de kinderen weerbarstig zijn en weigeren zich naar de bepalingen van het contract te gedragen.

Kr zijn in dezen afschuwelijken handel onderscheidene personen betrokken. Sommigen belasten zich niet het opsporen van kinderen , anderen met het overbrengen dezer ongelukkigen naar den vreemde, anderen weer fungeeren als «patroonsquot; en betalen aan do kinderlcveranciers een bepaalde som per hoofd, nog anderen weer houden zich opzettelijk en uitsluitend bezig met het opsporen van kinderen, die een lief gezichtje hebben, of een aangename slem of eenig muziekaal talent en maken met de rtleverantiequot; van deze uilverkorencn goede zaken. Een der ondernemers, // Cieco bijgenaamd, woont thans te Londen en is in het bezit van een ton gouds, die hij door dezen menschonteeren-den handel gewonnen heeft. De overheid Iracht dezen gruwel zooveel zij kan tegen te gaan, en laai niet na eiken blanko-slaven-bandelaar van deze soorl, zoodra er slechts termen toe bestaan, over de grenzen le laten brengen. Dezen van hun kant zijn thans minder stout dan vroeger, en maken meestal, als bun gevaar dreigt, dat zij zoo spoedig mogelijk weg komen. Zij blijven echter overtuigd van bun goed recht zooals blijken kan uit een advertentie, welke eenige dezer ondernemers voor eenige jaren in de couranten lieten plaatsen, toen zij het land uitgewezen werden, en waarin zij een afscheidsgroet brachten aan het Fransche volk, «aan die gastvrije natie, de zuster van Italiëquot;, en zich beklaagden over bun gedwongen vertrek. De kinderen , die zij op zulk een schandelijke wijze exploiteerden, lieten zij eenvoudig over aan bun lot , en de arme schepsels moesten zeiven maar zien, dat zij een goed heenkomen vonden.

-ocr page 259-

249

Dc «patroons van deze kleine Italianen zijn in den regel lieden, wier verleden alles behalve smetteloos is. Men vindt er onder, die vroeger volstrek! niet afkeerig waren van struikrooverij ; anderen , dio om de eene of andere reden lielst buiten het oog der Ualiaansche politie blijven ; losbollen, die op deze gemakkelijke wijze in den vreemde aan hunne lusten willen botvieren ; voorstanders van de dusgenaamde onalhankelijlve moraal, wier hoofdbeginsel is; zorg voor u zelven zoo goed go kunt on trok van ieder ander zooveel mogelijk in uw voordeel partij. Soms worden do ongelukkige kinderen, die onder hun dusgenaamde hoede slaan, op afschuwelijke wijze mishandeld; doch hot valt der politie zelden te beurt de schuldigen in handen te krijgen, daar zij altijd op hun qui vive zijn, en gewoon zijn zich voorbereid to houden op een kwade kans.

Hol gcbeele leven van deze kleine blanke slaven in do schitterende hoofdstad is hoogst treurig en ellendig, voornamelijk uil een zedelijk oogpunt beschouwd. Door telkens en telkens wederom de hand uit le steken om een aalmoes worden zij lui, liederlijk en onverschillig; door hun voortdurend zwerven in dc groote wereldstad, waar zij gedurig met hel schuim der bevolking in aanraking komen, verwilderen zij naar geest en hart op de onl-zettendste wijze. De ongestadige leefwijze, welke zij leiden, beeft ook een hoogst ongunstigen invloed op hun lichamelijke gezondheid , zoodat ongeveer de helft dezer kinderen con vroegen dood sterft.

Wil men zc tehuis vinden , dan moet men zorgen zich \'s morgens vroeg in de woningen, waar zij verblijf houden, te bevinden. Die huizen vindt men onveranderlijk in bepaalde stralen , waarvoor de patroons eon bijzondere voorliefde schijnen le hebben on natuurlijk behooren tot dio, welke bij de politie in een kwaden naam staan. In die huizon vindt men soms vijf, zes of zeven bedden in één vertrek, en in ieder dezer rustplaatsen zijn drie, vier, vijl, ja somtijds zelfs zes kinderen gepakt. Aan de muren en aan do lage zoldering hangen harpen, guitarron en andere muziekinstrumenten, die met de marmolten, apen en andere zaken, welke hun toevertrouwd worden, lot dekmantel moeten dienen voor hun bedelarij. Hel gold, dat de kleinen tehuis brengen, behoort aan den patroon, die hen daarvoor kleedt

-ocr page 260-

250

.1. w. z. eenigc oude vodden aanlrekl, ligging verschaft en voedt. De voeding kosl echter bijzonder weinig, want zij krijgen alleen \'s morgens een bord soep en moeten verder zien, hoe zij don buik vullen. Gelukkig zijn er onder de koks en keukenmeiden van de restauraties en do particuliere woningen altijd modelijdende zielen genoeg, die den ongelukkigen kinderen het con on ander verschaffen , waardoor zij voor den honger bewaard blijven. Voordat zij uitgaan worden zij — opmerkelijk genoeg ! — zorgvuldig gereinigd; hunne violen, muziekinstrumenten on andere zaken worden nagezien, de scheuren in hun armoedige plunje loege-haald ; zij krijgen hunne instructie, hoofdzakelijk bestaande inde vermaning om to zorgen , dat zij goed wal geld t huis brengen en de politie uit de handen te blijven , en daarna verspreidt zich het geheele troepje door de stad, waar zij don ganschon dag moeten rondzwerven.

liet gebeurt zeer dikwijls, dat zij der politie in handen vallen, tot groote ergernis natuurlijk van do patroons , die voor elk dezer kinderen jaarlijks honderd of honderd twintig francs aan de ouders en de tusschonporsonen, die zo hun leveren, moeten uitkeeren. liet baat don kinderen echter zeer weinig, als zij op deze wijze aan hunne meestors ontnomen worden. Want hoe dikwijls zij ook door de zorg dor politie over de grenzen gebracht en in de gelegenheid gestold worden om naar hunne ouders terug te koeren, zij komen telkens terug, en hiorlegon is helaas! niets te doen, daar do ouders en de patroons or wel voor zorgen, dat zij van behoorlijke papieren voorzien zijn, zoodat er voorloopig weinig kans bestaat, dat deze schandvlek in hel leven der hedondaagsche maatschappij uit-gewischt zal worden. Vele dezer kinderen zijn bij hunne komst te 1\'arljs nog zeer jong, soms tellen zij pas een zes- ol zevental jaren , en zijn mol hun fraaie zwarte haren, regelmatige gelaatstrekkon en schittorondo, donkere oogon do aanvalligheid zelve, zoodal men zich als onwillekeurig gedrongen gevoelt hun een aalmoes te schenken, wanneer men hen ontmoet. De mooiste kinderen zijn dan ook natuurlijk bel meest gezocht en voor hen wordt hel meeste betaald. Onl/etlonde gedachte, dat er menschon gevonden worden, die bereid zijn om hun eigen vloesch on bloed voor oen handvol geld ten prooi te geven aan de treurigste ellende naar lichaam en geest , en dat eenmaal hel grootste gedeelte van

-ocr page 261-

251

die schoone aangezichten door de onlbering, den lagen lust en do misdaad vervormd zuilen worden lol alzichleiijkc tronies, die cr maar al te duidelijk van zullen spreken, dat de engel die in den mensch leel\'l, bijna geheel kan overmeesterd en overheerscht worden door den duivel, dien hij mede in zijn binnenste herbergt!

(i. DE SCIlUIIJIOEKliN EN UITSPA IN MN GS PLAATSEN DEK MISDAAD TE PAKIJS.

Hoezeer de nagedachtenis van keizer Napoleon lil door een groot deel der Franschen wordt gesmaad en gevloekt — en voorzeker niet ten onrechte in vele opzichten — toch is hel ontegenzeggelijk, dat do Franschen en in het bijzonder de Parijzenaars zeer groole verplichtingen aan hem hebben. Vooral hetgeen liij heeft lalcn doen ter verfraaiing der hooldstad en Ier verbetering van den gezondheidstoestand der bewoners, doel den overleden keizer rechtmatige aanspraak hebben op de dankbaarheid van zijn volk. Ten gevolge van zijne doortastende maatregelen is o. a. bijna een geheel doolhof van nauwe en vuile straatjes in het hart van Parijs, tus-schcn hel Palais lloyal en het Louvre, verdwenen en heeft plaats gemaakt voor flinke breede straten en pleinen, waar hel licht en de versehe lucht ongehinderd toegang hebben. Hierdoor is niet alleen de gezondheidstoestand, maar ook hel zedelijk en maalschap-pclijk karakter van de bewoners dezer wijk verbeterd. Vroeger namelijk was dit warnet van steegjes en straten de gelielkoosde schuilhoek dei- talrijke misdadigersbent van Parijs en over het algemeen van het gevaarlijkste schuim der bevolking. Hel was voor iedereen, die tol de lalsocnlijke klasse behoorde, dikwijls hoogst gevaarlijk om zich in deze wijk te wagen, en vaak gebeurde het zelfs, dat patrouilles soldaten of politiedienaars er uil werden gejaagd door ruwe kerels en gerneene vrouwspersonen!, lllcl ledige flessclien, tinnen kannen , stoelen en dergelijke onregelmatige wapenen. Overal, waar de straten zijn verbreed, zijn do misdadigers verdwenen en hebben plaats gemaakt voor een nijvere en arbeidzame bevolking. Ongelukkigerwijs heeft Napoleon zijn plannen ten aanzien der verandering van Parijs niet geheel kunnen voltooien, terwijl de gebeurtenissen der laatste jaren de republikeinsche regeering hebben verhinderd, om hel aangevangen werk mei dc noodige kracht door te

-ocr page 262-

2.V2

zotten. Zoo zijn er dan le Parijs , midden in de stad zelfs , in de wijken, waar de handel en nijverheid hun zetel hebben, nog lieden eon aantal akelige, nauwe, kronkelende straten, waar een eer-lijk en rechtschapen man de schrik cn de narigheid om het hart slaat, doch waar de dief, de zakkeroller en de moordenaar zich recht op zijn gemak gevoelt. .Nooit dringt er een zonnestraal in deze nauwe straten door; de hooge muren, overal gescheurd en gebarsten, hellen naar de straatzijde over en schijnen heen en weder le wankelen onder het gewicht van de vijf verdiepingen, welke er in uitkomen. Hen onaangename lucht van vochtige salpeter komt den voorbijgangers alom tegen eu allerwege ziet hij oude vodden van kleeren uit de ramen hangen. Aan weerszijden van deze straten ziet men magazijnen van oud ijzer, oude kleeren, lompen, gebroken glas, oude vaten, die meer op varkenshokken, dan op menschelijke woningen gelijken. Hier en daar is een herberg van een akelig, naargees-Ug voorkomen, waarvan sommige het opschrift voeren: sllier verhuurt men slaapsteden.quot; In de vuile goten of op dc hoopen puin en onreinheid in de stralen, kruipen half naakte kinderen rond en spelen met schurftige honden. Meestal zijn de bewoners der naast elkander gelegen huizen in levendig gesprek of in heltigen twist met elkander; in de herbergen hoort men meestal een woest cn ruw geschreeuw, dal dikwijls in een luid gegil overgaat. Nu en dan gaal de deur open en komt er een dronken wijl voor den dag, ilic onmiddellijk achtervolgd wordl door een troep jongens, welke haar naschreeuwen. De levensgeschiedenis van de meeste bewoners dezer stralen, ja van bijna alle, kan men geschreven vinden in de registers der verschillende gevangenissen. Als de een ol\'ander, na \'s nachts uitgegaan te zijn, niet terugkeert, maakt niemand zich ongerust; men weet, waar hij zich bevindt, en dat hij daar wel bewaard is: in een politie-bureau, een crimineele gevangenis, oi) dc galeien of in het verre Cayenne, het verbanningsoord der Kiansche misdadigers. Al de bewoners dezer wijken kennen elkander en zijn wederzijds zeer familiaar; men drinkt, men kijft, men vecht met elkander, cn als er een politic-agent voorbijgaat, doel ieder zijn best om zoo effen cn onverschillig mogelijk Ie kijken.

liet grootste gedeelte echler van de misdadigersbent huist te-genwoordig in de uiterste buitenwijken der stad, die nog maar zeer los met haar verbonden zijn. Daar komen de leden dezer bent

-ocr page 263-

PARIJS EN\' DK PAFIIJZENAARS. 253

samen in bepaalde herbergen en kroegen, waar zij zeker zijn van eikander te onlmoelen en waar zij kunnen beraadslagen over do volvoering van hunne misdadige plannen. Meestal hebben deze locaiileilen verschillende uitgangen, waarvan soimnige zoo goed verborgen zijn, dal het voor een oningewijde niet gemakkelijk is ze te ontdekken. Aan de wanden leest men vaak opschriften van deze soort: «Om alle oneenigheden te voorkomen worden de bezoekers vriendelijk verzocht het bestelde onmiddellijk ie betalen.quot; De kol-l\'ie wordt geschonken in groote kroezen, die wel een halve kan kunnen bevatten. Den wijn ontvangt men in lompe Kenlsche polten, den warmen wijn in tinnen kommen, die men elkander naar liet hoofd kan werpen, zonder dal zij gevaar, loopen te breken. In andere kroegen, waar liet gemeenste uitschot der misdadigers zich verzamelt, vindt men stoelen noch banken en heeft men alleen ijzeren drinkgereedschap, dat men voorzichtigheidshalve met keitingjes nan de wanden vastgemaakt heelt. Niemand kan iets krijgen alvorens betaald te hebben aan de lompe dikke meid, die te midden van dit schuim den minder aangenamen post van schenkster vervult , en die reeds zoo gewend is aan het hooren van de lieder-lijkste en onreinste taal, dat zij er niet eens meer naar luislcrt en er volstrekt geen hinder meer van heeft.

Vele dieven komen overdag in hunne kroegen om de dagbladen le lezen , vooral die, welke meer bepaald bestemd zijn om verslag te geven van de gepleegde misdrijven en de rechtszittingen. Onder het overvloedig gebruik van absinth maken zij een nauwkeurige studie van de verschillende rechtszaken, en leeren zoo van lieverlede het geheele strafwetboek en de verschillende gevallen, waarin het toegepast wordt, van buiten, zoodat zij zeer nauwkeurig op de hoogte zijn van de straf, die hun wacht, als zij zich aan een bepaald misdrijf schuldig maken, liet grootste gedeelte van den dag brengen zij met kaartspelen door en zijn daarin wart; meesters; zij zijn natuurlijk ook volstrekt niet al\'kcerig van valsch spelen en zien daarom elkander hoogst nauwkeurig op do vingers, terwijl sommige spelen, waaronder het zeer gemakkelijk is valsch-heid te plegen , in deze kringen geheel uitgesloten zijn.

Op een der boulevards bevindt zich een koffiehuis, dat or oppervlakkig beschouwd, zeer net en fatsoenlijk uitziet, liet eerste locaal, waar men binnentreedt, is niet zeer groot en men vindt er

-ocr page 264-

1 MUIS EN DE PAKI.IZKNAAUS.

gewoonlijk een aanlal knappe burgerlieden, die er in alle eer en deugd hun courant komen lezen onder hel gebruik van een matig quot;rouje. Daarachter evenwel is een kolossaal groote zaal mei zestien biljarten en met honderd vijftig gasvlammen verlicht. Langs dc wanden, die zeer sierlijk zijn beschilderd en met tal van reusachtige spiegels prijken en waarin een aantal geheime uitgangen zijn, vindt men gewoonlijk een groot aantul bezoekers metquot; pelten en hoeden op, in katoenen kielen en met deltige jassen aan, die allen blijkbaar op den vertrouwclijksten voet met elkander slaan. Aan ieder tafeltje wordt gespeeld en stout gedronken, en gewoonlijk bevinden er zich een groot aantal meisjes onder hel publiek, sommigen nog schoon en bevallig, anderen reeds de merkleekenen verloonend van hel treurige leven, dat zij leidden , alle door hun tegenwoordigheid hel bewijs leverend, dat zii alle schaamte reeds lang hebben uitgeschud, want hel gezelschap waarin zij zich bevinden , beslaat uil dieven en afzetters

van allerhande soort. , ,, . .

Ook lusschen den Boulevard Saint-Gerwcun en de Quai de Monlebello vindt men nog eenige overblijfselen van de oude dievenkroegen. In een straatje, naast een walgelijk winkeltje, waar aan de snoepgragen lever en pens verkocht wordt, een triepwinkellje dus, en tegenover een oude-kleerenwmkel, is een lage glazen deur, die toegang verleent tot een nauwen (loor\'-anquot; aan de ééne zijde begrensd door een toonbank , aan de andere door een reeks vaten. Als men dezen passage doorgegaan is bevindt men zich in een klein vierkant lokaal , waarin een onuitstaanbare wijnlucht beerscht en een aantal drinkebroers op laboerellen gezeten zijn, door welker zittingen zij bijna beenzak-ken Tegen de muren aan, op den grond en op lange, velacbtige banken quot;zitten en liggen een aantal mannen en vrouwen den zwaren roes uit le slapen, die het gevolg is van hun overdadig •ibsinlhgebruik. Vooral de vrouwen hebben iets ongemeen af-\'stoolends en walgelijks in hun voorkomen, zij lijken op toover-kollen die uitrusten van de vermoeienissen eens beksensabbats. Hier is men in waarheid in de hel , of althans in haar voorportaal Nog akeliger echter is de indruk , dien men ontvangt van een quot;•rooier kroeg, op cenigen afstand van dc beschrevene Deze draagt den vreeselijken naam van La Guillotine. Zij beslaat uit

-ocr page 265-

PARIJS EN DE PARUZENAARS. 255

drie localcn die gewoonlijk slampvol zijn. Sommigen hebben worst en brood medegebracht, en zilten dit in een boek op te eten, met een donker en dreigend oog cn zonder een woord te spreken, liet is alsol men uitgehongerde wolven aan den maaltijd ziet. Deze kroeg wordt door de gevaarlijkste leden dor dievenbent bezocht; eenige voddenrapers sluipen tusschen ben rond, en de vrouwen, die er bij zijn, spreken lot de schurken op een hoogst onderdanigen en schuwen toon, die treurig is om aan te hooien. Komt er een vreemdeling in deze ontzettende uitspanningsplaatsen, gelijk de onversaagde schrijver, van wiens persoonlijk onderzoek, deze mededeelingen de vrucht zijn, dan ontstaat er plotseling een diepe stilte. Aller oogen richten zich steelsgewljze naar den nieuw aangekomene ; men neem! hem van hel hoofd lol de voeten op , en daar de agenten der geheime politie uitstekend de kunst verstaan om zich te vermommen , komt men alras op hel vermoeden, dat men mei een zoodanig personage te doen heelt, en men kan het al den schurken aanzien , dat zij zich zelvcn al-vragen : «zou hij ook om mij komen ?quot;

De dieven en schurken stellen zich tegenwoordig niet meer tevreden met alleen bet genot le smaken, dat deze vunzige holen hun aanbieden ; ook zij huldigen in hunne vermakelijkheden de wet van den vooruitgang, en hoogst waarschijnlijk heeft men alleen ten bate van dit achtingswaardige publiek bel groote caféconcert gebouwd, dat zich in de nabijheid van de i^am\'ère bevindt. De leden der gauvvdievenbent zijn er len minste in den regel zeer talrijk. Eiken avond wordt er café-chanlanl gehouden, door een troepje dames , waarbij vergeleken , het personeel van andere troepen, die dergelijke concerten geven, hoe verdorven dan ook in den regel, in waarheid vrij fatsoenlijk mag heeten. De muziekstukken, door deze sujetten uitgevoerd, zijn natuurlijk geheel in overeenstemming met den smaak van bel publiek. Als een der zangeressen de schurken bijzonder voldaan heeft door overmaat van gemeenheid in houding en zang, barst er een storm van loejuichingen los, — neen, een storm van gebrul en gehuil, dal niets menscbelijks meer heeft, dat doet denken aan het geluid van roofdieren , die de lang begeerde prooi maebtig zijn geworden. Te midden van hun genot hebben de schurken echter altijd een om/ en oeH en campagne, zooals de Franschen zeggen ,

-ocr page 266-

PARIJS EN DE 1\'ARIJZENAARS.

d. w. z. zij lellen zeer nauwkeurig op heigeen er in de zaal gebeurt en vooral op de binnenlredenden. Onldekken zij iemand , wiens voorkomen hen doel vermoeden, dat hij mei de polilie in betrekking kan staan , hetgeen natuurlijk niet zelden gebeurt, dan zorgen diegenen onder hen, die pas een zaakje aan do hand gehad hebben oi met wie nog\' een oude schuld verrekend moet worden, spoedig, dal zij wegkomen door een der geheime deuren om in een uitspanningsplaats van minder gehalte zich schadeloos te stellen voor de verstoring van hun genoegen.

De schurken en gauwdieven hebben ook hunne danshuizen. Ken van deze localeu bevindt zich niet ver van de Barrière des Dein Moulins. Om er te komen moet men straten door, zoo vol modder en vuil, dal hel is alsof zij nooit geplaveid zijn geweest en zoozeer door hel gemeentebestuur verwaarloosd, dat er zelfs geen gasverlichting is, zoodat de oude olielantarens er nog dienst doen om de duisternis lusschen de hooge huizen als \'t ware nog tastbaarder te maken. Ken soort van orchest maakt een lielsch leven en als hel aan de noodige danseressen ontbreekt stellen de bezoekers zich tevreden met een der keukenmeiden te omvatten en niet haar door de zaal rond te zwieren, want het locaal doet Iegelijk ook dienst als gaarkeuken. Sommige van de danshuizen , door de schurken gefrequenteerd , zijn vrij weelderig ingericht, liet gaal er in den regel vrij woest toe. liet treurigst wordt, de toeschouwer aangedaan door de tegenwoordigheid van zoovele vrouwen in deze uilspanningsplaatsen der misdaad, niet zoozeer van die oude en jonge vrouwen, op wier gelaat allerlei ondeugden reeds onuilwischbare sporen hebben afgedrukt, maar van zoovele jonge meisjes uit den minderen stand van een bevallig en vriendelijk voorkomen , die door een grenzenlooze zucht naar vermaak naar deze holen gedreven worden, waar hel weinigje goeds dal haar eigen is , reddeloos zal vernietigd en de grond gelegd worden tot een zedelijke verlaging , zoo ontzettend , dat de naam er voor ontbreekt.

Te midden van dit woeste dansvermaak , onder den invloed der wilde muziek , worden vaak de plannen beraamd lot de diefstallen, die den schurken in de gelegenheid moeien stellen , om deze en dergelijke uitspanningen te blijven genieten, indien zij door de lastige en bemoeizieke politic er niet in verhinderd worden

-ocr page 267-

PAIiUS EN DE PARIJZFCNAAUS.

Misschien zijn zij in betrekkelijk kalme stemming en met voor hun doen gematigde wenschen hot locaal binnengetreden, doch onder den opwindenden invloed van de muziek , den dans en den drank worden zij tot do grootste gewelddadigheden en gruwelen geprikkeld. Zien zij , na liet verlaten van zulk een danshuis een eenzaam wandelaar langs de Seine ol\' een ol andere gracht gaan, dan worden zij door hun onzaligen hartstocht als voortgezweept om hem onverhoeds aan tc vallen , to verworgen of dood Ie steken en na het lijk geplunderd te hebben het in liet water te werpen. Meermalen is liet gebeurd, dat diegenen welke zich aan dergelijke misdaden schuldig maakten, voor den rechter verklaarden: «ik was gek en deze verklaring is niet bezijden de waarheid. Zij hebben gehandeld onder den invloed van een zenuwachtige gejaagdheid, in de omgeving, waarin zij pas hebben verkeerd, geboren.

De woestheid, welke het karakter der schurken kenmerkt, komt vooral helder aan den dag, als zij twist met elkander krijgen. Gebeurt dit met een paar van hen , dan is er niemand , die hen tracht neer te zetten. Integendeel, zij worden dooi\' het geheele publiek tegen elkander aangehitst, zoodat zij iu den regel handgemeen worden. Dan heel\'t er een akelig tooneel plaats. De vechtenden vallen niet op elkander aan met dc handen, maar evenals een paar woedende stieren loopen zij met de hoofden tegen elkander in, en telkens als een der vechters zijn tegenstander een fikschen stoot geelt, barst bet gansche publiek in luidruchtige toejuichingen uit. Gelukkig is er meestal wel een ol andere politieagent in de buurt, die het geraas hoort, en schielijk toeschiet om de vechtenden te scheiden, voordat zij zich zeiven of den tegenstander de hersenpan te pletter hebben ge-stooten.

De vermakelijkheden ongenoegens, waarvan wij getuigen geweest zijn, hebben ongetwijfeld voor de gauwdieven en boeven een groole aantrekkelijkheid. Want hoezeer bijna al hunne uilspan-ningsplaatsen zeer goed bekend zijn aan dc politie, en iedere dief, die er verschijnt na het volvoeren van een misdrijf, er gevaar loopt, zijne vrijheid te verspelen, toch komen zij er telkens weer terug als door een noodlottige macht aangetrokken, liet gaat hun als het wild, dat telkens opgejaagd uit zijne scliuil-

ii. 17

257

-ocr page 268-

258 PARUS EN DE PAlilJZES\'AARS.

plaatsen, cr telkens ook weer toe wederkeert, hoewel de jager er op den loer ligt en gereed staat met zijn vernielend wapen. Dit verschijnsel, gelijk vele andere, met name de bijkans dierlijke boosheid en woestheid door sommige misdadigers aan den dag gelegd, doet ons vragen, of/ij, die zooverre zijn afgedwaald van hot pad der eer en der deugd , niet beschouwd moeten worden als halve krankzinnigen, of hun brein niet lijdt aan een ontzettende en treurige verwarring en verbijstering? Ongetwijfeld is deze verklaring voor don mensclicnvriend het meest bevredigend. Of zij tevens het naast aan de waarheid komt, kunnen wij hier niet onderzoeken.

7. HET LEG HU DER MISDAAD EN ZIJNE VERSCHILLENDE AFDEEL ING EN TE I\'AliIJS.

Kvenals te Londen maken ook in de tweede wereldstad van ons werelddeel de dieven en schurken een bepaalde en afzonderlijke maatschappij uit. liet is er echter verre vandaan, dat deze maalschappij, deze legerschaar der misdaad, een verwarde massa zou vormen; zij is evenals de maatschappij der fatsoenlijke en rechtschaponc lieden in verschillende klassen of soorten verdeeld, die elk hare eigenaardige kenmerken hebben, leder houdt zich gewoonlijk bij zijn eigenaardige inanier van stelen, en het verschijnsel is volstrekt niet ongewoon, dat de ééne soort van dieven voor de andere een diepe minachting koestert. Een dief, die verschillende manieren om te stelen in praktijk brengt, is te Parijs betrekkelijk zeldzaam, leder houdt zich in den regel bij zijn »vokquot; , waardoor de leden der dievenhent hel daarin lot eene verwonderlijke vaardigheid weten tc brengen. Kvenals er honderden soorten van eerlijken urheid zijn, zoo zijn cr ook vele soorten van oneerlijken «arbeidquot;, want ook de dieven en schurken spreken van hun »werkquot;, en als een hunner zegt: »lk heb van daag niet gewerkt,quot; beteekenl dit, dat hij volgens de hem eigene manier niets heeft gestolen. De talrijkste soort van dieven, en die bovendien het gevaarlijkst is, omdat zij geheel het voorkomen en de manieren van fatsoenlijke lieden hebben, vaak op een grooten voet leven en de he-leefdheid en voorkomendheid zeiven zijn, vormen zij, die zich als mannen van zaken in de handelswijken gevestigd hebben, waar

-ocr page 269-

PARIJS EN DE PA RIJZEN AA RW.

zij dcflig kantoor houden , cn wier namen zeer veelvuldig\' voorkomen in de adverlenliën, waardoor de aandacht van hel publiek gevestigd wordt op bijzonder winstgevende ondernemingen van allerlei aard. liet zijn de schurken en gauwdieven, die het gocdgeloovige publiek bij den neus welen te nemen mol allerhande speculaties, waarbij zij altijd winnen cn de deelnemers altijd verliezen moeten. Zij beproeven van alles: beursspel, kassierszaken, handelsondernemingen, het oprichten van dagbladen, hel aannemen van Ie-veranciën , en gaan altijd ter kwader trouw te werk. liet is zelfs gebeurd, dat deze soort van schurken, zich in een generaalsuniform slaken en zich uitgaven voor den adjudant van den rainisler van oorlog om het publick zand in de oogen le strooien. Bij gelegenheid zien zij volstrekt niet op legen het maken van valsche wissels, waarvoor zij hunne handlangers hebben; zij koopen altijd op langen termijn en vragen voor hetgeen zij aanbieden contante betaling, en als de schuldeischers om hun geld komen is het «kantoorquot; gesloten en de eigenaar spoorloos verdwenen. Sommige dezer lieeren komen , ook zonder met de politie of de rechtbank kennis gemaaki te hebben , dikwijls in zeer moeielijke omstandigheden , daar de kruik zoolang le water gaat totdal zij berst, d. w. z. daar zij eindelijk algemeen als afzetters en schurken bekend worden. Gewoon om op een Imogen voel te leven , du schouwburgen te bezoeken en zich af le geven met de speeltafel en andere dure vermakelijkheden, zijn zij in den regel doodarm , als Imn het masker afgelicht is. Dan werpen zij zich gewoonlijk op den handel in oude klecren, in geheime geneesmiddelen en onzedelijke plaatjes en Iblografieën , in welk laatste geval de politie do niet onrechtmatige vrijheid neemt hun de broodwinning zoo onvoordeelig mogelijk te maken.

Deze schurken zou men gevoegelijk de aristocralen van de dicvenmaatschappij kunnen noemen. Kenigszius met hen verwan! zijn een aantal dusgenaamde fatsoenlijke bedelaars, welke zich uitgeven voor acteurs, die door hel afbranden van hun schouwburg zonder brood zijn ; oor geestelijken , die in hel belang der armen vragen ; voor vromen , die een gelofte gedaan hebben om Ie voel naar Home te gaan ; voor schrijvers, die geruïneerd zijn door hel faillissement van bun uilgever; voor kooplieden, die tegenspoed iu hun zaken gehad hebben ; voor instiluleurs, die

231)

-ocr page 270-

PARIJS EN DE PARIJZENAARS.

260

door treurige familieomstandigheden lot armoede zijn vervallen , enz. Meestal zijn zij voorzien van aanbevelingsbrieven, welker handteekeningen ecliter niet zelden valscli zijn. Zij stellen zich met een kleinigheid tevreden, maar zien zij een horloge hangen en kunnen zij er zich onbemerkt van meester maken , dan is dit gewoonlijk na hun vertrek verdwenen. Een ander soort van afzetters neemt het voorkomen aan van reizende kooplieden. Zij laten keurig mooie zakdoeken of andere artikelen aan de vrouwen zien, en zeggen, dat zij door bijzondere omstandigheden instaat zijn deze voor een spotprijs te verkoopen. Dc koopsters merken ecliter ras, dat zij bij liet eene goede exemplaar een hoop vodden zonder waarde ontvangen. De restaurateurs worden dikwijls afgezet door lieden, die er zeer fatsoenlijk uilzien, een keurig diner bestellen met wijn, en na den alloop verklaren, dal zij geen geld bij zich hebben. Om drukte en opspraak te vermijden laat men deze lieden gewoonlijk maar ongestraft vertrekken. Zeer talrijk zijn ook de gauwdieven, die zich bezig houden met het volgen van de gangen der beschonkenen. Zoodra een dronken persoon zich ergens nederzet en in slaap valt, schieten zij haastig toe, brengen hem ter zijde, zetten hom op zijn gemak, ver van bet rijtuiggewocl, en nemen intusschen de gelegenheid waar om schielijk zijne zakken te ledigen. Igt;c zakkerollers versmaden, evenzeer als hunne genoemde collega\'s in de dieverij, het aanwenden van geweld en komen alleen door handigheid (ol hun doel. Zij mengen zich bij hel uitgaan der schouwburgen, der kerken en overal, waar slechts een groote menschenmassa vereenigd is, in bet gewoel en weten zich van zakdoeken, horloges, portefeuilles en andere zaken meester Ie maken, zonder dal de bestolene er iets vim merkt. Evenals dc haai, naar men zegt, altijd voorgegaan wordt door kleine vischjes, die hem den weg en zijn prooi aanwijzen, zoo hebben ook de zakkerollers eenige kleine jongens in hun dienst, die het terrein verkennen, de personen nauwkeurig opnemen en met een bijna onmerkbaar gebaar aanwijzing geven van hen , op wie bet der moeite waard schijnt de edele kunst te beproeven. Sommige dezer gauwdieven hebhen het daarin zóóver gebracht, dal zij den rug toekeeren aan den persoon, wiens zakken zij ledigen willen, en zoo bun »werkquot; verrichten. Ken dezer heeren bad onder de dievenhent den naam van »Guldenhandquot; ontvangen om

-ocr page 271-

PAniJS EN\' DE PARIJZENAARS.

zijne verwonderlijke vaardigheid. Dezen gelulde licl zooveel te stelen, dal hij Jaarlijks zeven duizend gulden te verleren liad. Hoewel de politic sterke vermoedens op hem had, was het haar nooit gelukt hem op lieeler daad te betrappen. Hij was de onhe-schaamdheid in eigen persoon , gelijk uil hel volgende voorval duidelijk hlijken kan. Op zekeren dag waren op zeker plein te Parijs duizenden menschen verzameld , meest tol de republikeinsche partij hehoorend. De heer «Guldenhandquot; bevond zich natuurlijk in hun midden. Een der politieagenten, die hem in liet oog kreeg, zeide, dal hij zich verwijderen moest. Dc dief antwoordde verontwaardigd , dat de straal vrij was, en toen de agent zijn aanmaning met nadruk herhaalde, zeide Guldenhand vrij knorrig: »Jc kunt me hier gerusl laten blijven. \'I Is een arme troep, dal republikeinsche volk. Ik heb zeker vijfhonderd zakken door-zocht en niets van belang gevonden!quot;

Hel geslacht der winkeldieven is mede bijzonder sterk vertegenwoordigd Ie Parijs, en allerhande variëteiten doen zich daarin voor. Zoo zijn er vrouwen, die er paarsgewijze op uitgaan om de winkeliers le bestelen. Een van haar vraagt om stollen te zien, bekijkt ze, dingt af op den prijs, neemt den schijn aan van niet tot een besluil le kunnen komen, en de andere mankt inlusschen van de gelegenheid gebruik om schielijk een stuk goed onder den mantel te moiïelen of in een der groole zakken le laten glijden , die zij opzettelijk tot dal doel onder haar kleed draagt. Door deze soort van diefstal wordt den Parijschcn manufacturiers jaarlijks een hoogst aanmerkelijke schade toegebracht. De moesten dezer diefeggen sta^n in betrekking niet modislen, die de gestolen goederen koopen en hierdoor in staal zijn hunne klanten goedkoop te bedienen. Ook de uitgestalde voorwerpen, wekken natuurlijk dc begeerlijkheid der gauwdieven op, en sommigen drijven deze soort van diefstal op zulk een groole schaal, dal zij vaak in eenigc oogenblikken onderscheidene nabij elkander gelegen winkels welen le bestelen. Ook lot deze «werkzaamheidquot; maakl men gewoonlijk van een handlanger gebruik. Een dief neemt een of ander voorwerp weg en maakt, dal hij uil het gezicht komt, waarop zijn handlanger, die bij den winkel is blijven slaan, den winkelier doet opmerken, dal bij bestolen is, en zegt op den een of anderen voorbijganger wijzende : «Daar gaat de dief!quot; De win-

201

-ocr page 272-

202 PARUS EN\' DE PAR1JZENAARS.

keiier gaal, daarop den aangewezen persoon achlcina, soms gevolgd door zijn winkelbedienden, en als dil hel geval is.lreedlde handlanger dood bedaard den winkel binnen, waar hij zonder gevaar alles wegnemen kan, wal voor de hand ligt.

Op allerhande wijze zijn de dieven «werkzaamquot; len nadeele der winkeliers, \'s Avonds tegen el!\' ure, als men op het punt staal, de blinden te sluiten en de patroon in een hoek zijn kasboek naziet, terwijl de bedienden bezig zijn de verschillende artikelen weer op hun plaats te leggen , sluipt dikwijls een kleine jongen onbemerkt den winkel binnen, en haalt schielijk de lade uil, waarin zich het geld bevindt en overhandigt deze aan een volwassen dicl\', die builen staat te wachten. Grooter schade echter leden de winkeliers vroeger door een ander soort van dielstal , die thans minder voorkomt. Onder het voorwendsel van eenige inkoopen te doen, trad een gauwdief over dag den winkel binnen en nam alles goed op. \'s Nachts kwam hij mei zijne handlangers terug, boorde in de deur of de blinden een reeks zeer dicht bij elkander gelegen gaatjes , waardoor men er zonder veel geraas gemakkelijk een stuk uitlichten kon, liet een vluggen, mageren knaap door hel gat, en deze , die de nauwkeurigste aanwijzingen ontvangen had van de gesteldheid des winkels, pakte schielijk de kostbaarste zaken weg en reikte ze door hel gal aan de dieven toe; of wel hij opende eenvoudig de deur en schoofde ramen op , waardoor hel geheele gezelschap in de gelegenheid gesteld werd om een handje mede le helpen, lünnen eenige oogenblikken was de winkel bijna geheel leeg gedragen , en waren de zaken op een handkar geladen ; somtijds dreef men de vermetelheid zelfs zoover, dat men de brandkasten uit de kantoren haalde en op een algezonderd plekje met mokerslagen deed niteenspringen. Sinds de afschalTing der nachtelijke rondes, uil een aantal manschappen bestaande, die men reeds ver kon hooren aankomen, en hel invoeren van een aanhoudende surveillance door op zich zelf slaande politieagenten, is deze soort van diefstal thans, gelijk reeds opgemerkt is, zeer zeldzaam geworden.

Ook zijn er winkeldieven, die eenvoudig de deur openbreken, forsche , woeste kerels, die voor geen moord zouden terugdeinzen , als de nood aan den man kwam , zij pakken alles weg wat zij zien en zijn verdwenen voordal nog de bewoners recht wakker

-ocr page 273-

2G3

zijn. Slimmer leggen diegenen liet nan , die overdag de juweliers-winkels bezoeken en hel voorkomen aannemen van del\'lige, nelle lieden; zij vragen om losse diamanten te zien, len einde daaruit een keus te doen voor een montuur. Hierop worden de doosjes voor den dag gehaald en geopend, waarin zich dikwijls honderden kleine juweelen bevinden. De gauwdief is bijziende en moet ze dus dicht onder de oogen hebben, zóó dicht, dat de pnnt van zijn neus, bijna neen, geheel aan de diamanten raakt. Aan den neus nu bevindt zich een weinig was, zoodal er eenige diamanljes aan blijven vastkleven, die de gauwdiel\'spoedig in zijn mouw laai glijden. Soms steekt hij ook schielijk en onbemerkt de tong-uit en bergt er daarmede eenige in zijn mond. Ken andere manier om de juweliers, die gemonteerdo edelgesteenten verkoopen, le bestelen, is de volgende; de gauwdief vraagt om doekspelden, ringen, of andere kleinodiën le zien. Terwijl hij bezig is zijn keus te doen, komt er een bedelaar voor de deur van den winkel. »\'tls toch ellendig, die bedelarij!quot; roept hij uil, doch naar Pa-rijsche gewoonte werpt hij den armen duivel een tweestuiverstuk toe, vergezeld van een kostbaar stuk uil den winkel, dat hij onbemerkt heeft welen weg te nemen. He bedelaar maakt schielijk dal hij wegkomt, en het kleinood is verdwenen. Als de winkelier het merkt en er den gauwdief op aanziet, kijkt deze zeer verontwaardigd en verzoekt, dal men al zijne zakken zal onderzoeken. Men vindt niets en slaat hij slot van rekening verlegen tegenover den schurk. Deze verwijdert zich en zegt lot den bestolene: »Zie, mijnheer, zoo verliest men zijn beste klanten!quot;

De wagendieven slaan geregeld op den uitkijk of er ergens een beladen kar stilhoudt en de voerman zich verwijder!. Dit is natuurlijk dikwijls het geval, daar de l\'arijsche voerlieden, evenals de meeste andere voerlieden dorstige kolen hebben, hoewel zij niet zoo vaak beschonken zijn als hunne collega\'s in andere landen, daar zij zich in den regel mot een roemer van den lichten Krunsclicn land-wijn tevreden stellen om hun dorst te lesscben. Zoodra de gauwdieven liun kans schoon zien , pakken zij een kist, een vat, een zak, of wal zij slechts meester kunnen worden, weg, slaan schielijk er een hoek mede om en loopen dan onder hun last te zwoegen , alsof zij sjouwerlieden zijn, die een vrachtje weg moeten brengen.

Al de beschreven soorten en vele andere, die wij met stilzwijgen

-ocr page 274-

Ü(j4 PARIJS EN DE I\'ARUZENAAriS.

voorbijgaan, zijn de lichte troepen van de legerschaar der Parijsche misdadigers. Worden dezen door de politic betrapt , dan moeten zij hun misdrijf met een aantal jaren gevangenisstraf hoeten. Ilooger in rang onder deze in waarheid zvvarle bende staan zij, die zich zelf met llerheid de zware cavalerie noemen , de candi-daten voor liet bagno te Toulon, of, zooals men nog uit ouder gewoonte zegt, voor de levenslange galeistraf. Het zijn de inbrekers , de helden van den valschen sleutel, de moordenaars van beroep, d. w. z. dc dieven, die zich voornemen om ieder, die hun in den weg komt, neer te stooten ten einde ongestoord hun misdadig handwerk te kunnen uitoefenen, liet lalrijkst onder deze hooldlieden van de misdadigersbent zijn zij , die cr hun werk van maken om in dc groote Parijsche huizen met hunne talrijke kamers, die meestal allen alzondcrlijk worden verhuurd, door tc dringen en de vertrekken, welker bewoners afwezig zijn, leeg tc plunderen. Worden zij overvallen, dan hebben zij dadelijk mes of dolk gereed om den lastigen getuige het zwijgen op te leggen en hun laag bedrijf voort tc zetten. De zonderlingste tegenstrijdigheden doen zich somlijds voor bij deze schurken. Zoo was cr voor cenige jaren een dusgenaamde kamerdief, die met een verwonderlijke vaardigheid de sloten der verlrekken wist te doen springen en hetgeen zich daar hinnen bevond voor goeden prijs verklaarde. Gebeurde het echler, dal hij op zijn ontdekkingstochlen in hel vvoonverlrek van een arm gezin kwam, dan liet hij niet alleen alles onaangeroerd, maar legde vaak een vrij aanzienlijk sommelje op de tafel. Ueze goedharlige schurk werd eindelijk geval en ter dood veroordeeld omdat hij een jong meisje , dal hem Ie midden zijner werkzaamheden kwam verrassen , vermoord had. Sommige dieven van deze soort zijn onbegrijpelijk vermetel. De arnblenaren der Parijsche polilie herinneren zich nog zeer levendig een zekeren Beaumont, die eens deflig in hel zwart en mei een witten das om, het voorkomen aannemende van een overheidspersoon , die hel zeer druk had, aan de hoofdwaehl kwam en om een soldaat vroeg, ten einde eeuige oogenhlikken hem als schildwaehl van dienst te zijn. Hij plaalsle deze vooi hel bureau van den chef der veiligheidsdiensl met den lasl om niemand hinnen Ie lalen, waarop hij mei een valschen sleulel naar binnen ging en zich meester maakte van de vrij aanzienlijke geldswaarde, die zich in het bureau bevond. Toen

-ocr page 275-

PARIJS EX DE PARIJZENAARS.

hnichl liij den soldaat zeil\' vveor naai\' de lioofdwachl terug , lie-danklo den bevelvoerendeti officin voor den l)e\\vezen dienst, braclil hel gostolenc in veiligheid en selircel\' aan genoemden chef een be-leel\'d briefje;, wanrin hij zich verontschuldigde wegens de vrijheid, die bij genomen bad en don Inst, welken hij hem bad veroorzaakt. Tot de gevaarlijkste en meest gevreesde leden van de misdadigers-bent behooren natuurlijk zij, die buiten op den weg of in de straten der stud kortweg de beurs of lid leven eischen. Sommigen geven den ongelukkige, dien zij tot hun slacbtoiïer gekozen hebben, niet eens deze keus, maar vallen hem onverhoeds aan, verworgen hem of slaan hem dood met een zeer zonderling doch geducht wapen, een palingvel met fijn zand gevuld, ledigen hem de zakken en werpen bet lijk in hel water. Na het volbrengen der gruweldaad, laat de booswicht bet zand uil bet palingvel loo-pen nu gaat met de banden in de zakken weg, zoodat. hij geen enkel wapen bij zich heeft, hetwelk de politie op de gedachte,1 kan brongen, dut hij de dader is van bet misdrijf. De booswichten, die de woningen binnendringen met bet opzeltelijk doel om geheele gezinnen te vermoorden, zijn gelukkig zeer zeldzaam, doch het blijkt van lijd lol lijd uil de nieuwsbladen, dat ook deze soort te Parijs, evenmin als elders, geheel ontbreekt. Uit het onderzoek van onderscheidene schedels dezer ellendelingen is het gebleken, dut hunne hersenen in een abnormalen toestand moeten verkeerd hebben , zoodal zij waarschijnlijk hunne gruweldaden pleegden onder den invloed van een ontzettende gecslverhijslering, waardoor zij gelijk waren ami uitgohongerde tijgers, die dorsten naar bloed. Gelukkig als zulke wezens, hetzij op het schavot, hetzij goed bewaakt in den kerker, voor altijd onschadelijk gemaakt zijn!

Tot de handlangers van de dievcnscbaar behooren de voorzichtige of bejaarde schurken , waarvan sommigen vergrijsd zijn in de praktijk van bun rampzalig handwerk . die een ware studie maken van de beste gelegenheden om le stelen , en de uilkomsten van hunne nasporingen tegen betaling aan anderen ineedeelen. /.ij bekleeden in de maatschappij der misdadigers een aanzienlijke plaats en zijn zeer gezocht. In een geheel andere verhouding tot hunne hentgenootcn staan zij, die zeiven geen deel nemen aan de inbraken en rooverijen , maar toch zorgen, dal zij er op kortoren

265

-ocr page 276-

200

of\' verderen aistancl geluiden van zijn cn y.ootlra liet inisdrijl ge-pleegtl is loescliielen met den uitroep : »De liell\'t voor mij of ik ga Jo verklappen.quot; De aldus overvallen die!\' lieell, naluiirUjk liiei-tegen hel noodige in te brengen ; hij doet een beroep op hel eer (!) gevoel van zijn medeschurk ol\'bedreig! hem mei zijn wraak; maar het baal hein uiel , de ander hlijlt staan op zijn eisch , waaraan len laatsli\' voldaan wordt.

Zoo is de Parijsehe dievenmaalseliappij in alle opzichten het legenbeehl van de samenleving der eerlijke menschen. I\'quot; vena Is deze laalsle heid\'t zij haar rangen, haar versehil van bedrijl\', haar aiistocralie en — haar uitvaagsel. Als wij hare hesehrijving lezen dan denken wij onwillekeurig aan de schrikwekkende verhalen, die in de Middeleeuwen iu omloop waren onilrenl de bende der booz.e geeslen , waarin alles nageaapt werd wat zich in de christelijke maalschappij voonleeil, hij wijze van onlzettcnd en afschuwelijk karikaluur. Ook in hel rijk van den Satan had men volgens het bijgeloof des volks verschillende rangen en slanden, hoog- en laaggeplaatsten , ieder had zijn taak , zijn duivelscbeu arbeid te verrichten , ja men hail zelfs een eerdienst , waarin do Vorst dei duisternis bet voorwerp van aller hulde was. Deze voorstelling behoort , gelukkig , lol het verledene , maar het doet ons diep treurig aan, dat zoovele trekken er van nog in de werkelijkheid , in do menschen wereld terug te vinden zi jn.

8. EEN KLEIN MAAU WAKKER ONTDEKKI.NGSCOItPS.

Algemeen en met den boogsten lof is de Londensche politic hekend en vaak wordt, er door vreemdelingen op gewezen als op een modeleorps. Ongetwijfeld blinken de Kngelscbo policemen door vele voortrefTelijke hoedanigheden uit, zij verricblen in de groote wereldstad ware wonderen ter handhaving van de orde en ter beteugeling van de misdaad. Ihm taak wordt bun echter niet weinig gemakkelijk gemaakt door de hooge achting , welke zij genieten van de zijde des publieks, en door den steun, welken zij van dat publiek ondervinden bij de uitoefening hunner funclien. Do l\'arijsehe politie deelt minder in de gunst van bet publiek der wereldstad, en daaraan is het misschien voor een deel toe te schrijven, dat zij buitenaf minder hoog aangeschreven staal, hoewel

-ocr page 277-

PARIJS EN DK PAIilJZKNAAKS.

207

zij dit evenzeer verdienL als de Londensdie. Als handhaafster van liet gezag, onverschillig weiken naam liet draagt, hetzij er een keizer ol\' een koning , dan wel een repuhlikeinsdie regeering aan \'t roer van den staat is, als dienares dus van de overheid, waarmede de i\'arijzenaars zoo vaak overhoop hebben gelegen, mag men haar over het algemeen niet gaarne lijden en zal zelden tegenover den vreemdeling in haar lof uitweiden. Kn toch is het corps Parijsche poliliea^enlen niet minder bewonderenswaardig georganiseerd en munt door niet minder trouwe en nauwgezelli\'. plichtsbetrachting uit, dan dat van Londen. Kvcnals tot hel laatslgcnocmde behoort ook tot de Parijsche polilie een klein corps, meer bijzonder met het opsporen van de misdadigers in de groote wereldstad belast, terecht den naam dragende van In silrelé, bewakers der openbare veiligheid, een corps, welks verdiensten ongemeen groot zijn en met welks werkzaamheid mijne lezers , naar ik vertrouw , met ingenomenlieid en belangstelling kennis zullen maken. De leden van dit corps gaan ook op ontdekking uil, op ontdekking in de duistere en gevaarlijke schuilhoeken der misdaad, in het belang der rnaalscbappelljke orde en veiligheid, en bewijzen daardoor aan dn samenleving-niet minder groote diensten, dan die wakkere mannen , welke zeeën en bergen overtrekken om de onbekende streken der aarde te doorvorschen in het belang van de beschaving en de wetensehap. De agenten van den veiligheidsdienst worden niet de grootste zorg gekozen uil de onderolïicieren van het leger, die om plaatsing verzoeken bij de politie. Geen smet mag er op him gedrag rnslen. Het zijn mannen, diebestand moeten zijn legen al de verleiding, waarmede zij dagelijks in aanraking komen; legen al de verzoekingen lol uil spatting en zingenot, waaraan zij telkens zijn bloot gesteld op hunne ontdekkingstochten. Dij na allen zijn gehuwd en huis vaders , en hun ordelijk en ingetogen leven vormt een zonderlingr en treilende tegenstelling mei de taak, die zij onder het uilvaagsel der Parijsche bevolking hebben te vernchlen. liet corps met. inbegrip van den chef en de hoofden van niindcren rang, maakt slechts een zeer klein g \'deelte uit van de gehceie Parijsche po-litiemacbl en bestaal in zijn geheel slcchls uil lionderdvijftig man. Mei dit kleine troepje wordl de geheele iegcrsi haar der misdaad te Parijs bevochten, een legerschaar uil welker midden jaarlijl gt;

-ocr page 278-

I\'ARIJS KS\' DE I\'AniJZENAARS.

meer dan derligduizend personen worden gevül cn voor groolere ol\' kleinere vergrijpen aan de justitie overgeleverd.

.Menigmaal hebben do Fransehe en andere romansclirijvers aan de bedrijven van deze wakkere mannen stof ontleend voor bunne werken, en ler prikkeling van de lezers, de werkelijkheid op allerhande wijze getooid en gekleurd, liet blijkt hier echter wederom, dat de naakte werkelijkheid dikwijls even aantrekkelijk, ja treiïendcr cn indrukwekkender is, dan hcigeen de verbeelding weel uit te denken, gelijk ons openbaar zal worden uit hetgeen wij bier uil do gedenkboeken van den 1\'arijscben veiligheidsdienst gaan meededen , ons getrouw houdende aan hetgeen er inderdaad beeft plaats gehad.

De agent ol\'inspecteur, gelijk deze leden der politiewacht eigenlijk beeten,van den veiligheidsdienst, beweeg! zieh niel allijd, gelijk men wel eens denkl, in een geheimzinnig duisler; hij gaal op zeer eenvoudige, doch daarom niet minder degelijke en aidoende wijze Ie werk. De eersle zorg der irispecleurs is zieb een nauwkeurige kennis te verwerven van de talrijke schurken en gauwdieven , voor wie de eerlijke en fatsoenlijke bevolking van Parijs de prooi is, waarop zij vooildurend jachl maken. Zij Irachten Ie welen Ie komen, lot welk soort van misdadigers ieder verdachl individu behoort , opdat zij hij hel opsporen van de bewerkers der misdrijven dadelijk welen , onder welke personen zi j hen hebben Ie zoeken. Zij moeten alles zien en alles hooren, wat op de misdadigers betrekking heelt, en zeiven niel opgemerkl worden ; zij moeien een zeer nauwkeurige studie maken van de bijzondere eigenaardigheden , waardoor elke soort van misdadigers zich kenmerkt, zoodal zij dadelijk welen waai\' zij hen kunnen vinden. In dit opzicht hebben zij hel verwonderlijk ver gebracbl. lid geheurl dikwijls, als eraangilh\'gedaan is van een diefstal, dal zij zeggen : )gt;l)at beeft die ofdie gedaan, wij zullen hem beden daar ol daar pak ken , en dat de uilkomst geheel in over-eensleinming is mei bun veniiocdeii. De agenten van den veiligbeids-diensl kim men vergelijken md echle liefhebbers van de jaclil Zij zijn even volhardend , even slim , even vatbaar voor vreugde over een goede, voor droefheid over een slechte vangst. Als zi j een of andere zaak len einde hebben gebracht, waarin slechls weinig licht was Ie zien, dan zijn zij uitgelaten, opgewonden van genot. Hun moed is voorl.....Ideloos , en zij kenmerken zich door dien eclilen

-ocr page 279-

parijs en de pahuzenaars.

waren moed, dio zich in het nachtelijk duister, builen het oog dei\' wereld openbaart, dien moed, welke geen toejuiching, geen aanvuring, geen belooning, geen lof zelfs vraagt. Een onkel voorbeeld. Kenige jaren geleden ontvangt zekere heer Nicolaï een brandbrief. Benige duizenden francs, wordt er gezegd, moeten op een bepaalden dag op een bepaalde plaats te vinden zijn , of zijn woning wordt aan de vlammen prijs gegeven. Br worden op de. aangewezen plek eenige agenten op den uitkijk geplaatst, zoo dat niemand hen zien kan. Weldra komt er iemand om te zien of het geld gereed ligt. Ben der inspecteurs komt voor den dag en grijpt hem, doch de schurk weet zich los te rukken en gaat op de vlucht. De, inspecteur grijpt hem hij vernieuwing, doch voell , dal liem iets legen het gezicht gehouden wordt, een hol, rond, koud voorwerp, een loop van een pistool, naar hij meent. Hij blijn den kerel echter stevig vasthouden en zegt: «Schiet maar toe, ezel; mijne kameraden zullen je toch wel pakken.quot; De man, die zoo sprak, was dus overtuigd, dal hij ging sterven; doch het was zijn leus: tol in den dood gelrouwaan mijn plicht ! Gelukkig hlerk het, dat lietquot; voorwerp geen pistool was, maar de hals van een flesch , gevuld met chloroform, waarmede de, schurk den in,-pee-leur wilde bedwelmen. Later is de wakkere man toch nog gewelddadig om \'t leven gekomen door het pislool van een moordenaar, dien hij op de hielen zat.

Zulke feiten zijn volstrekt niet zeldzaam in het leven der inspecteurs. Hoogst bewonderenswaardig is ook de schranderheid en de volharding, waarmede zij den vijand, d. i. de misdadigers, op hel spoor welen te komen cn in hun macht te krijgen, /.ij hebben in dit opzicht veel overeenkomst met de Indianen van Amerika, wier list en behendigheid ons zoo tredend afgeschilderd worden door Cooper, Aimard en andere schrijvers. Uren lang slaan zij soms op den uitkijk, verscholen achter een muur, onder een bank, in een hoek van een huis, soms onder een lijnen en doordringenden regen , te midden van den bulderenden storm, in de felle koude der winlernachlen. Tien, twaalf uren achtereen blijven zij vaak zoo op hun post, waar zij weerstand bieden aan de verveling, den slaap en de verdooving door de koude, veroorzaakt. Zijn zij met hun beiden of met meerderen dan spreken zij geen woord, een oogwenk en nauw merkbaar gebaar /ijn de

2GÜ

-ocr page 280-

l AlilJS EN DE PARIJZKNAARB.

ccnigo Icekcncn van leven en verstandhouding;, die zij geven. Het is gebeurd , dal een inspecteur , als commissionair verkleed , een ganschen dag voor een raam lieert slaan kijken om zijn man op le wachten. Tot allerhande schrander uilgedachte listen nemen zij hun toevlucht. Op zeker punt van de slad, waar hel \'savonds laat zeer druk was en velen, die dronken waren, passeerden, verkroeg eens het hestelen dezer dronkaards een ontzaglijke nithreiding. Op zekeren avond, le zeven ure, zorgden eenige inspecteurs daar tegenwoordig le zijn. Ken deel van hen mengde\' zich onder de voorbijgangers, twee of drie anderen strekten zich op een bank uil, als personen, die hun roos uitslapen. Er kwam niemand om hunne zakken te ledigen. Hel was of de g-auwdieven lucht hadden gekregen van de aanwezigheid der inspecteurs. Itoch deze hielden vol en bleven lol twee ore in den nacht toe op hun post. Toen kwam er een geheele bende schurken die, zoodra zij de gewaande dronkaards in hel oog kregen, dapper aan den gang gingen om hunne zakken na le zien. Eensklaps springen de inspecteurs op, grijpen de dieven; de andere komen toesnellen en zeventien worden er gepakt. — Ooi; hunne volharding is voor-beeldeloos. Als zij een mes vinden op een plaals, waar een misdaad gepleegd is , loopen zij alle messenmakers en messenver-koopers van Parijs af om le weten le komen , waar het vandaan komt en aan wien het verkocht wordl. Canler, een der beambten van den vciligbeidsdiensi , deelt in zijne Oedenksehriflen mede, dal bij eens door een afgescheurd stuk papier, waarop de woorden: igt;Vier pond boter,quot; stonden, een hoogst gevaarlijk misdadiger op bet spoor r; gekkomen,

Evenals de lichamelijke, zoo worden ook de geestelijke vermogens door aanhoudende oefening en inspanning niet weinig versterkt. Dientengevolge hebben de meeste inspecteurs van den veiligheidsdienst een verwonderlijk sterk geheugen, en vaak is hel voor ben voldoende, dat zij iemand een oogenblik hebben gezien om hem altijd weer te herkennen, ondanks dc veranderingen, welke zijn gelaal en voorkomen ondergaat. Op zekeren dag zag een inspecteur in een der l\'arijsche stralen een persoon, dien bij meende meer gezien le hebben. Om zich te overtuigen van de juisiheid zijner meening, gaal hij den man achterna. Deze vindt blijkbaar zijne nabijheid heel lastig en gaat eindelijk, om aan

270

-ocr page 281-

PARIJS EN UE PARIJZENAARS.

zijn vervolger Ic onlkomcn , in een oiimilnis. Dc inspecleui\' volgt liein, plaatst zicli tegenover hein en kijkt hem strak aan. De gauwdief geraakt hierdoor eindelijk geheel in de war en zegt op een lluisterenden toon: «Pak mij als \'t u belieft niet in tegenwoordigheid van al deze inensdien.quot; Du inspecteur wachtte lol-dat de omnibus bij een politiebureau was, liet haar loen stil houden en bracht den man in verzekerde bewaring, liet was een dief, die denzelfden morgen uil een ander politiebureau onlsnapl was, waar de inspecteur hem toevallig in het voorbijgaan even had gezien. De agenten van den veiligheidsdienst zijn dan ook door hun gewoonte urn altijd te zoeken en te snulfelen , naar hetgeen hen op \'t spoor der misdadigers kan brengen, zóó vervuld met hun hoofdgedaclite, dal alle andere gewaarwordingenen gevoelens in hen schijnen te sluimeren. Komen zij b. v. in een vertrek, waar de vloer drijft van bloed en het lichaam van den vermoorde nog ligt, dan lalen zij geen spoor van onlroering of aandoening blijken ; vóór alles kijken zij rond om te ontdekken , langs welken weg dc moordenaar het huis binnen is gekomen en hoe hij het weer verlaten heeft; op welke manier het rnisdiijl gepleegd is en wat er gestolen is. Mens traden de agenten een verlrek binnen, waar het lijk eener aanzienlijke dame mei een diepe wond in de borst lag. De omstanders waren geweldig aangedaan bij de aanschouwing van dit ontzettende schouwspel , doch een der inspecteurs hoog zich onmiddellijk over bet lijk , bekeek de wond met den blik van een kenner, en zeide; «Die wond is haar bepaald door een minnaar toegebracht!quot; liet bleek later, dat het inderdaad eene liefdesgeschiedenis was, die lol deze treurige daad had geleid.

De moed, welken de inspecteurs aan den dag leggen in hun gevaarlijke betrekking, is te bewonderenswaardiger, omdat zi| geheel ongewapend zijn. De misdadigers, welke zij moeten arresteeren, behooren aan de justitie en zij stellen ei- een eer in om hen ongeschonden, heelhuids in hare handen Ie leveren. Van tijd lot tijd hebben er ongetwijfeld heftige worstelingen plaats, maar de agenten worden van lieverlede zoo handig in \'t grijpen der boeven, dat hel in den regel niet noodig is, om tol krachtbe■ toon over Ie gaan. Zij hchhen geen slokken of rottingen bij zich, daar zij biervan slechts last zouden hebben. Hun eenig.-te

271

-ocr page 282-

PARUS EN\' DE PARIJZENAARS.

wapenen, indien men ze zoo wil noemen . zijn een paar touwen, waarvan hel ééne houten handvatsels heeft, door middel waarvan zij het den gevangene zoo \'stijf om de handen kunnen draaien, dat alle tegenstand onmogelijk wordt, terwijl het andere, dat veel langer is, dienl om de beenen te hinden. Overigens moeten zij zich verlaten op hun stevige vuisten on hun lichaamskracht, waarvan zij in den regel behoorlijk bedeeld zijn. Nu en dan maken zij ter bereiking van hun doel gebruik van vermommingen, hoezeer niet dikwijls; gewoonlijk gaan zij iu gewone burger-kleeding op hun gevaarvolle expedities uit. Ais het noodig is verslaan zij uitmuntend de kunst om zich in de eene of andere rol voor !e doen. Zoo werd eenigen lijd geleden aaneen paar agenten van den veiligheidsdiensl gelast om een zeer gewichtig onderzoek in te stellen in een der voornaamste 1\'arijsche hotels, waar alleen vreemdelingen van hoogen rang logeerden. De zaak was van min ol meer kieschen aard en vereischte een ongemeenen tact. Ken der agenten gaf zich uit voor gezanl van een buitenland-sche mogendheid , en zijn amhlgenoot speelde de rol van kamerdienaar. Veertien dagen lang was de een een hoogst deftig personage en sprak de ander met den meest mogelijken eerbied van zijn «besten meesier,quot; terwijl hij hem op de nederigste wijze zijn diensten bewees. Toen zij hun laak op de uitnemendste wijze volbracht hadden, keerden zij tot hun gewone werkzaamheden terug , doch de gewaande ambassadeur had zich zoo-zeer in zijn rol ingewerkt, dat hij zeer verwonderd keek, dat zijn voormalige be-diende, nu weer zijn ambtgenoot geworden, hem familiaar met jij en jouw aansprak, en vroeg: wat zulk een lamiharitcit moest beteekenen?

De inspecteurs worden in de keuze der middelen om een misdadiger te vallen geheel vrij gelaten, en zij weten die middelen op de uitstekendste wijze te bedenken. De gauwdieven van hun zijde komen hun ook in den regel wel een weinig tegemoet, want deze zijn in sommige opzicblen wel zeer slim en behendig, maar in andere opzichten ook weer zeer onnoozel en dom. Zij hebben vaak zeer veel overeenkomst niet den struisvogel, die , als hij zijn kop in de struiken steekt, van meening is, dat do jager hem niet zien zal. Soms heeft men aan een misdadiger slechts te doen weten, dat men hem wacht in een of andere kroeg, en dadelijk is hij

272

-ocr page 283-

\'273

present. Eenigen tijd geleden vernam de politie, dat ccn verbannen misdadiger uil het oord zijner bailingscliap, Cayenne, ontsnapt was en in de voorstad St. Antoine bij ccn schrijnwerker werkte. Ken paar inspecteurs gingen naar de werkplaats. Een liunner trad binnen en ver/ocbt den man, dien men zocbt en ook vond, om /.eer spoedig een karreweilje te komen verrichlen in een nabijgelegen huis. Zonder eenig kwaad vermoeden gccl\'t de ontsnapte aan de uitnoodiging gehoor en wordt daar onmiddellijk geboeid en in een rijtuig naar het politiebureau gebracht. Op zijne protesten werd geen acht geslagen. Toen hij deze voor den chol\' van den veiligheidsdienst herhaalde, werd hem geantwoord: «Gij heel niet 3 zooals gij zegl , Klorent maar ge zijl lot tien jaren dwang

arbeid in Cayenne veroordeeld en van daar over llollandsch Guyana ontsnapt. Toen zijl ge naar Londen gegaan , waar ge in die en die straal gewoond hebt, ge zijl over Galais naar Pari js gekomen, in den linkerarm hebt ge een getaloueerd (igunr, -— sla den mouw maar op; aan den neus bobt ge een litteoken van de pokken, zie maar,... dus beken het maar.quot; De man stond letterlijk verbijsterd en was buiten staat om een woord le spreken. De juistheid van hetgeen hij hoorde deed hom versteld staan. Eindelijk zcide lil]: «Ik weet niet, hoe u al deze dingen bekend kunnen zijn, tnnar zij zijn waar!quot;

Hoe weet de geheime politie al deze cn dergelijke bijzonderheden? Op zeer eenvoudige wijze. Hoe ijverig, schrander en wakker do inspecteurs ook hun plicht vervullen , zij zouden vaak machteloos en radeloos staan tegenover do taliooze misdadigers in de groote hooldstad, als er onder dezen zich niet enkelen bevonden, die hun als verklikkers uitnemende diensten bewijzen, Ier belooning waarvan de justitie mei cenige verscliooning ten hunnen opzichte le werk gaat. Deze diensten kosten der politie weinig . hoogstens twee- a driehonderd gulden per maand. De aanbrengers worden bij hel stuk betaald: zij krijgen een rijksdaalder voor hel verklikken van een gewonen diefstal, vijfmaal zooveel voor hel aanbrengen van een dielstal onder verzwarende omstandigheden , en vijlquot; en twintig gulden voor het ontdekken van een gepleegden moord. Waarschijnlijk zijn or ook te Londen, le Ürussel en in andere groote sleden dergelijke handlangers van den Parijschen veiligheidsdienst. De l\'arijsche misdadigers munlcn dus volstrekt nicl uit door wederzijdsche trouw ; »dc deugd der schurkenquot; is him

K- IS

-ocr page 284-

274

niet eigen. Zelfs de stoutste , slimste en vermetelste gauwdieven zijn allen bereid om der justitie de gewensclite inlichtingen te geven , als dit op do verzachting van hun lot in de gevangenis van eenigen invloed kan zijn. Zonder blikken of blozen verraadt de I\'arijsche boef zijne kameraden. Waarom? —Vooreerst omdat hij, gelijk hol heet, jVoltairiaanquot; is, en niet aan de deugd gelooft, en vervolgens omdat hij zoo bang is als do dood voor de gevangenissen bulten Parijs. Al wordt hij daar ook steeds tusschen de hooge muren gehouden en streng bewaakt, al kan hij zelfs van do woeling en drukte builen zijn gevangenis nicls hooren , hij heelt toch de voldoening van in zijn veelgeliefd Parijs te zijn , on om dit voorrecht te genieten, wil hij gaarne alles zoggen, wat hij weet. Zoo komt de politie vele zaken op het spoor , die anders eeuwig verborgen zouden blijven.

De inspecteurs doen zooveel mogelijk Imn best om de schuldigen niet te vatten op openbare plaatsen, in herbergen, cafc\'s, schouwburgen en dergelijke. Liever pakken zij hen, als zij doze verlaten liebbcn , in een stille eenzame straat; het allerliolst in de nabijheid van oen politiebureau , waarheen zij hen onmiddollijk, zonder dat or veel drukte en beweging ontstaat, kunnen overbrengen. Do .bef drukt zijne onderhoorigen steeds op het hart, dat zij zich zooveel mogelijk voor vochtpartijen moeten wachten en zoo min mogelijk aanleiding moeten geven , dal de uitspanningspiaatsen , waar zij de gauwdieven komen zoeken , in opspraak komen.

Soms hebben er, mede onder begunstiging van toevallige omstandigheden, ontdekkingen plaats, die aan hot wonderdadige grenzen. Ongeveer tien jaren geleden meldden zich drie Engelschen bij don chef van don veiligheidsdienst aan. Een behoorde er tol do dcloctieve politie van Londen, de twee anderen waren rijke kooplieden in juvvoolen. Zij deelden mode, dat hun vier dagen geloden voor een waarde van twee tonnen gouds aan juweelon ontstolen was en dat de diefzich hoogst waarschijnlijk te Parijs bevond, zoodat zij der politie verzochten liein op te sporen. Nadat zij zijn signalement, opgegeven hadden, antwoordde de chef: «Ik weet er alles vanquot; en geeft order, dat oen man , die voorloopig gevangen gehouden wordt op het bureau, voorgebracht wordt. De verbaasde Engelschen zien den man, dien zij zoeken, voor zich. De •zaak had zich zeer eenvoudig toegedragen. Do voiliglieidsdien.-!

-ocr page 285-

PAItlJS EN DE PAHIJZENAAIiS.

had bericht onlvangen, dat een jonkman, die zijn intrek had genomen in een tamelijk aanzienlijk hotel, op vier panden een groote som geleend had in de Dank van leening. Dit had de politie aanleiding gegeven om een bezoek Ie brengen bij den vreemdeling, die zoo goed op de hoogte was van de middelen om te Parijs aan geld te komen, liij het onderzoek van zijne bagage was het gebleken, dat hij massa\'s juweelen hij zich had, en men had hem met alles, wat hij hij zich had, voorzichtigheidshalve maar in arrest genomen.

De veiligheidsdienst is niet alleen belast inel het opsporen der schuldigen, maar legt er zich ook op toe om de misdrijven zooveel mogelijk te voorkomen, helpt de justitie bij haar onderzoek en lel nauwkeurig op het gedrag der ontslagen gevangenen. De agenten van dezen dienst hebben het vooral zeer druk met het opsporen van de ontsnapte gevangenen en gedeporteerden. Deze zijn bijna altijd te Darijs weer te vinden, als zij daar vroeger «werkzaamquot; zijn geweest, de groote wereldstad met hare talrijke schuilhoeken, hare vermaken, hare lichtekooien, met de vele en uitmuntende gelegenheden, welke zij hun aanbieden om de szakenquot; in het groot Ie drijven, al deze aanlokselen oefenen een onweerstaanbare aantrekkingskracht uit op hel geboefte. Zelfs uil de verafgelegen strafkoloniën, Cayenne in /uid-Amerika en Nieuw-Caledonië in Australië, ontsnappen er jaarlijks velen om te Darijs hun oud handwerk weer Ie beginnen of — van daar weer spoedig met verzwaring van straf naar hel oord hunner verbanning teruggezonden te worden.

.Met zulk een ontsnapten gevangene, die door den veiligheidsdienst weer gearresteerd was, had onlangs een aardig geval plaats, li ij werd met de sloomhoot van Chalons naar Lyon gebracht en het gelukte hem in weerwil van de boeien, die hem aangedaan waren, van de boot in do Saóne te springen. De gensdarmes, die hem zien onderduiken, maar hem niet zien bovenkomen, gaan echter den omtrek nauwkeurig onderzoeken, twee dagen lang, zonder eenig gevolg. Kindclijk wordt er in bet proces-verhaal vermeld, dal de gevangene dood is. De chef der politie leest dit bericht met de hoogste verbazing, want de ontsnapte, Pernot gcheeten, bevond zich reeds sedert twee dagen Ie Darijs. Ken inspecteur had hem daar iu een kroeg gevonden en gearresteerd.

275

-ocr page 286-

\'276

Dr agenten van den veiligheiilsdionsl zijn allen mannen vol ambilie voor hun gevaarlijk vak, en, als zij niel de bedaardheid en hel overleg zeiven waren , zou men kunnen zeggen , zij hebben er een liarlslochl voor. Men kan zich dil l\'eil lichlelijk verklaren. Kr moei een wonderlijke aantrekkelijkheid in gelegen zijn om de lislrn van hel uitvaagsel der rnenschheid te verijdelen , den gesle-pensten misdadigers liet masker af Ie rukken en de waarheid aan hel licht Ie brengen, hoe afgrijselijk deze somtijds ook moge zijn. Hierin hebben zij het onbegrijpelijk ver gebrachl. Een kleine vertrekking van het gezicht , een nauw merkbare plooi van den mond , een lichte knip mei het oog zijn hun dikwijls voldoende om Ie welen welke snaar zij moeien aanroeren om den misdadiger lol bekentenis Ie brengen. In de bureaux der Parijsche politie, waar men met meer soorten van misdadigers kennis gemaakt heell dan Danle\'s bel straffen kent, wanhoopl men niel liclil aan het ontdekken der waarheid, want men weet bij ervaring, dal er geen schurk zoo sleehl is, of er is wel een kwetsbaar punl in zijn hinnensle. Die ongelukkigcn , lol zich zeiven gekomen van het woeste vermaak , waaraan zij de vruchl van hun misdrijven hesleden , deze eandidalen voor de galeien en gevangenissen gelijken op die oude klavieren , welke men hier en daar in de herbergen vindt. Al de toetsen zijn verstomd, behalve een enkele, die nog geluid geefl, als men haar aanslaal. Soms is hel gebeurd, dal oude kerels, vergrijsd in hel kwaad, verhard in de kiagste misdaden, in lianen en snikken uilbarsltcn als men gewag maakte van hun moeder of geboorleplaals.

Hel is wel jammer, dat de menigvuldige verdiensten van het kleine corps agenten van den veiligheidsdiensl door de Parijzenaars betrekkelijk zoo weinig gewaardeerd wordt, en dal de honderdduizenden , die in de groote hoofdslad zich overgeven aan hunne vermaken of zich toewijden a;m hun arbeid, niet dieper doordrongen zijn van de groole verplichtingen, die zij voor de veiligheid hunner personen en goederen aan de kleine schaar hebben , die nnvermoeid den sclioonen maar roemloozen strijd voerl met de legerbont van de misdaad. Deze laalsle is doodelijk bang voor de mannen , die haar zoo wakker aandurven , en deze vrees beschouwen de agenten van den veiligheidsdiensl als lnm schoonsten ecrelilel.

-ocr page 287-

277

9. PARUS LIT TIE WOLKEN GEZIEN.

Trrwijl wij in het schitterende, levendige, bedrijvige Parijs rondwandelen lt;\'ii met de licht-en schaduwzijden zijnei\'bevolking kennismaken, nemen wij eenige oogenblikken rust om ons uit het heden in hel verleden te verplaatsen, niet in hot verre , maar in liet jongste verleden, in de dagen van den Fransch-Duitschen oorlog, dagen van nameloos lijden voor geheel Frankrijk en voor Parijs in het hijzonder, maar dagen tegelijk waarin de vaderlandsliefde, de heldenmoed en de wonderbare veerkracht van hel Fransche volk op treilende wijze aan den dag gekomen zijn. Wij roepen ons bepaaldelijk de gedenkwaardige belegering van Parijs voor den geest, die vier maanden geduurd heell en in waarheid tus-schen de vele met bloed bevlekte bladzijden van de geschiedenis der wereldstad een bladzijde mag lieelen, die haar lol onvergankelijke glorie strekken zal. «Niemand , zegt een Duitsch geschiedschrijver, stelde zich voor, dal de stad der weelde en van bet zingenot hel vier maanden lang zou hebben uitgehouden , legen de Duilschers, die dagelijks den ijzeren gordel, welken zij om haar heen hadden geslagen, vaster aanhaalden en zich beijverden de afsluiting hoe langer zoo volkomener le maken, opdat de stad met haar twee millioen en meer zielen , verstoken van allen toevoer van levensmiddelen, zich eindelijk door den honger lol de overgave zou genoodzaakt zien. Al het versche vleesch , mei uilzondering van dat der paarden, verdween van lieverlede; hel willc-brood , voor de Parijzenaars een bijna onmisbare levensbehoefle , werd vervangen door een mengsel van meel en klei; langzamerhand kwam er ook vermindering in den voorraad van gedroogde en gezouten levensmiddelen, zoodal door de ontberingen, gepaard aan hecrschende ziekten , do sterfte van dag lol dag toenam; len laatste werden zelfs rallen , honden , kallen en do dieren uil den zoölogiscbon tuin als spijzen gebruikt; uil gebrek aan steenkolen moest men zich \'s avonds en \'s nachts zonder gaslicht behelpen en gedurende de strenge winlerkoudo zich in onverwarmde kamers ophouden; van uitspanningen en vermaken moest men geheel afzien; maar lol verbazing en bewondering dor goheele wereld werden al die onthei ingen en al dal lijden met standvastigheid gedragen en deed men wakker zijn militairen plicht opdewachl-

-ocr page 288-

278

posten en bij de uitvallen. Do nationale ijdolheid verloochende zich ook in deze donkere dagen niet en mcl zelfbehagen spraken de Parijzenaars van hun »subliniequot; houding, doch deze roem was \'geen ij drie praal en men moei niet minder eerbied hebben voor hun moedige houding dan voor die der Duitschers in do schansen, in de bivaks en op de gevaarlijke posten in don omtrek der stad.quot; — Tot de gedenkwaardigste verschijnselen uit deze droeve, maar schoone dagen, behooren de schranderheid en hel vernult, welke do Parijzenaars aan den dag legden , om in hunne behoeilen aan kruit en aan lood te voorzien , en vooral die, welke zij openbaarden, waar hel er op aankwam zich in betrekking te stellen met do buitenwereld , van welke zij zoo streng waren afgesloten. Zij organiseerden o. a. dc terecht zoo beroemde luchtpostdiensten, waardoor gedurende don tijd der helegei ing dor bevolking van de hoofdstad en van geheel Frankrijk onberekenbare diensten zijn bewezen , en wisten van de sinds lang bijna in onbruik gekomen postduiven op de uilnemendsle wijze partij te trekken om den Parijzenaars van berichten uit het vaderland en geheol Kuropa te voorzien. De photographie werd te haal genomen om eenigo honderden hrirven verkleind over te brengen op een stukje papier zoo lang als een vinger, hetwelk don duiven gemakkelijk onder do vleugels kon worden bevestigd. Onder de helden van den luchtpostdienst bekleedde do beer Gus-tnal 1 issandior een voorname plaats. Deze heeft eenigo maanden geleden in een boeiend werk een schildering van zijne gevaarvolle tocht\'n gegeven. Met hem willen wij ons in de lucht verhellen om Parijs .-n zijn omtrek uit de hoogte te bezien.

— Den in- quot;» September ISTn, aldus vangt hij zijn belangwekkend reisverhaal aan, werd ik dooi do directie der posterijen uilgenoodigd een luchtreis le maken tol het overbrengen van brieven en depóches. Te negen ure \'s morgens was de ballon mei gas gi-vuld en het si buitje er aan bevestigd. Ik leg do zakken met ballast en drie pakketten mei brieven, samen tachtig kilogrammen wegende, er in. .luist toen ik er instapte, komt de heer \\ an liooseheeke aangeloopen met een kooi, waarin dlt; onwaardeerbare gevleugelde postboden zich bevinden, .Nadat ik de duiven veilig heb bezorgd, houd ik rnij gereed om te vertrek-quot;el \'s een ernstig en plechtig oogenblik ; het hart klopt

-ocr page 289-

27!)

iiiij ; van ontroering, niet van angsl. Want (\'én gedaclilo vervult mij de gohcde /iol : liet vaderlanil is in gevaar en er vloeien stroo-rncn kostelijk Fransch hloed. «Los!quot; roep ik en daar zweef ik tussciien lieinei en aarde. De ballon verlnd\'t zicli langzaam en statig in de hoogte. Ik zwaai niet mijn hoed don omstanders een laatst vaarwel loe, en do talrijke vrienden, die hij mijn vertrek tegenwoordig waren, verdwijnen alras uit mijn oog. Daar ligt dc ontzaglijke wereldstad benoden mij , door bare vestingwerken als door een snoer omgeven. Ik zie do dampwolken uil bet gesclmt, welks gedonder mij dof in de ooron klinkt. De lorloii Issy en Vanvres zien er, zoo uit de boogte gezien, als veslingjos uil waarmede do kinderen spelen.

liet is negen ure vijftig minuten. Doods boeit de ballon een boogte bereikt van drieduizend vijflionderd voel. Ik kan mijn oogon niet afhouden van liet panorama, dat zirb beneden mij uitbreidt. Doch welk een liartvcrsoheurend sobouwspel I Do lacben-do omtrek van do sobittorendo stad sebijnl in een woestenij lier-si hapon. .Men ziel geen mensch op dc wegen , geen onkel rijtuig, geen onkelen spoortrein. Alle bruggen zijn vernield , tal vim woningen liggen in puin. Kr licerscbt een doodolijke slilto en vorlatonbeid. liet is alsof ik (Min kerkboi overzie en alsof Darijs oen overblijfsel uit do oudlieid geworden is , een armzalig ovei\'-scbot van lietgeen do stad was in de dagen van baar bloei 011 haar kraebt. Ik kan bol mij nauwelijks voorstellen, dat in do oumiddel-lijko nabijheid van deze woestenij, acbteroon geweldigen muur nicer dan twee millioen menseben als iu een kerker opgesloten /illen.

liet is tien uur geworden. De zon begint te rijzen aan den bemel en doet luel, baar warmte hot gas in den ballon uilzetlen , zoodiit hij boe langer zoo sneller begint te rijzen. In groole boeveelheiil stroomt het gas er beneden uit en voroorzaakl mij een li(ble bedwelming. Naast mij hoor ik een zaebl gekir. Ib l zijn de dui-v(;n, die mij vol angst aanzien, en zirb blijkbaar niel op bun gemak bevinden. Aan den telkens veranderenden sland van iniju barometer zie ik , dat ik nog allijd stijgende ben. Kensklaps blijlt do ballon slaan op e;u boogie v;in zesdui/eiid driebonderd voel boven de opporvlidvle, dor zee. De bitle wordl inderd;iad ouvoi -dragelijk. Ik krijg den vollen zonnegloed in bel geziehl . en kan mij door aanhoudend wassebon nauwelijks eenige verkoeling ver-

-ocr page 290-

l\'ARIJS EN [IE PAIUJZEN\'AAliS.

sclialfen. Ik trek mijn jas uit, ga op de zakken met brieven zillcn, leun met de ollcbogen op den rand van mijn gondel en beschouw zwijgend het vvonderschoone panorama, dal zich voor mij uil breidt.

I)i\' hemel liecit een prachtigen donkerblauwen litil en is zoo helder on vol gloed , dat ik mij zou kunnen verbeelden in Italic te zijn. Fraaie zilverkleurige wolkjes zweven over hel land, ver beneden mij, sommige zelfs zóó ver, dat zij schijnen te rusten op de toppen der boomen. Een oogenhlik geel\' ik mij aan die zoete droomcrige stemming over, die den luchtreiziger als van zelve bekruipt, en ik heb een gevoel als zweel\' ik in een wonderwereld , in gewesten zonder levende wezens, een wereld , die geheel vrij is van de jammerm des oorlogs. Doch de aanblik van bet eertijds zoo prachtige en thans zoo deerlijk gehavende lustslot Sainl-C.loud brneden mij, doet mijn geest weer tot de werkelijkheid terugkecren. Ik wend den blik naar Parijs , doch kan niets van de stad zien , daar zij met een dichten nevelsluier overdekt is. Inlusschen drijl\'t de wind mij onophoudelijk en snel vooruit, zoodal ik binnen weinige oogenbllkken mij boven de praehtige paleizen en tuinen van Versailles bevind.

Tot nog loe heb ik slechts woestenijen gezien , zoodat de aanblik van de voormalige residentie der koningen mij een ware verkwikking is. Ik zie beneden mij thans ook weer leven en beweging, liet zijn de I\'misische soldaten, die ik op een afstand van zes en vijflighonderd voel heneden mij zie. Zij kunnen mij dus niet raken mei hunne kogels. Ik neem dus onvervaard rnijn verrekijker ter handen bekijk de talrijke mililairen , die, uil mijn luchtseliip gezien , nog kleiner gelijken dan de looden soldaatjes der kinderen. Duidelijk zie ik hoe de olïlcieren uil hel kasteel Trianon te voorsehijn kornen en mij door hunne kijkers nagaan. Mom iieerseht een zekere beweging, /ij rekken zich uil zoo lang ais zij kunnen en werpen hel hoofd in den nek om mij te volgen mei hunne blikken. Welk een troost , dal ik volkomen veilig ben voor hunne aanvallen: dat /ij mij de brieven niet afhandig kunnen maken en mijne depèehes niel kunnen lezen. Doch daar sebiei mij te binnen , dal ik tienduizend exemplaren van een proclamatie in ile Duitsi.\'lie taal bij mij heb. Ik neem er eeiiige bimderden van in de hand en laat ze naar beneden vallen. Ik zie

\'280

-ocr page 291-

r\'AIUJS EN DE PARIJZENAARS.

•/(! heen on wc.cv iladdcrcn in do luclil on langzaam naar bonedon gaan. Zoo gaan or oen grooL aanlal op rois ; hol overschot bewaar ik voor andero Pruisen , die ik misschien nog zal zion. Deze proclainalie bevat een oproeping aan do Pruisen om alle keizers en koningen weg te jagen, naar ons voorbeeld een republiek te sticlileii en mannelijk te weigeren om zich tor bevrediging van do eerzucht dor vorston als schapen ter slachtbank te laten leiden.

De Celeste, aldus is do naam van mijn ballon, blijft gestadig op dezelfde hoogte, van 5G00 voet. Ik behoef volstrekt geen ballast nit to werpen om in de hoogte te blijven, de warmte der zon maakt, dat hot gas zich blijft uitzetten. Zonder die warmte zon mijn broos vaartuig ontwijfelbaar naar beneden gezakt en ik midden onder de l\'misen terecht gekomen zijn. Weldra heb ik Versailles in den rug en zwoel boven een legerkamp. Ik zie de soldaten in bet geweer komen en de bajonetten in liet heldere zonlicht nikkeren. Kcnsklaps gaan al de geweren naar de boogie en honderden kogels hoor ik heneden mij fluiten, nadat ik eenige seconden te voren bot vuur en den damp van de losbarsting heb gezien. Ik ben dus nog builen bet bereik hunner kogels. Men tweede salvo wordt 0|) mijn ballon gelost, doch met even weinig gevolg, en het schieten duurt onophoudelijk voort, totdat de wind mij huiten hun gezicht gebracht beeft. I!ij wijze van antwoord op hunne salvo\'s laat ik een regen van proclamaties op hen neerdalen.

Met panorama, dat zicb voor de oogen des luchtreizigers ontrolt, verandert van minuut tot minuut. Terwijl hij in de onmetelijke ruimte zweelt, ziet hij de aarde heneden zich als een ontzaglijk groot hol bekken, welks randen in de verte met het gewelf des hemels saniensmelton. Is de wind snol, dan heeft mou geen tijd om bot landschap duidelijk Ie onderscheidon; ieder oogenblik ziel mou iets nieuws en iets anders. Spoedig zijn de Pruisen, die tevergeefs hun kruit op mij verscholen, uit mijn oogen verdwenen, en zie ik geheel andere looneelen. Ik ontdekte een boscb, in de richting waarvan ik met groote snelheid voortbewogon word. Niet zonder angst merk ik dit op, want de ballon begint te da-Ion. Ik werp don éénen zak met hallast vóór, don anderen na uil mijn gondel, en — ik heb or slechts weinige bij mi). Naar mijn bcreke-

-ocr page 292-

282

ning kan ik nog niel zoor vei\' van Parijs verwijderd zijn. Als ik denk aan de ontvangst, die mij van de zijde der Pruisen wacht, indien ik onder lien neerkom, dan gevoel ik nog niel veel lust om een eind te maken aan mijn reis. Opmerkelijk is hét, dal men zelfs op een zeer aanzienlijke hoogte altijd nog bemerken kan, hoe de aard van het terrein is, waarboven men zich bevindt, /.weell men hoven de krijtachtige woestenijen van Champagne en schijnt de zon fel, dan voelt men tot op een hoogte van duizenden voelen de weerkaatsing der warmte door don witten bodem. Is men boven een bosch, dan neemt men een merkwaardige afkoeling der lucht waar; de overgang is even grool als wanneer men zomers uit zijn keuken in den kelder afdaalt. Kwartier voor elven voel ik zeer duidelijk zulk een aanmerkelijke afkoeling. Ik kijk uil en zie beneden mij een uitgestrekt bosch, hetwelk ik weldra berken als hel woud van lloudan. Ook hel gas ondervindt den invloed van de koude na de hevige warmte waaraan hel blootgesteld was. Het verdicht zich cu de ballon begint vrij snel le dalen, als wenkten hem de boomen en als gevoelde bij lusl om er zich evenals een vogel op neder te laten.

Snel grijp ik een der nog overgebleven zandzakken en ledig hem buiten den gondel. Doch het baat mij niel , ik /.ie aan mijn baiomeler, dal ik aanhoudend naar de laagte ga. De koude dringl mij tot in merg en been. Drieduizend vijfhonderd voel hen ik nog van den grond af. Weldra is deze alstand lol drieduizend, tot vijf en twintighonderd voel ingekrompen en nog steeds zakt de Célesle. Achtereenvolgens laai ik nog drie zakken met zand leegloopen, om den ballon althans ter hoogte van aclUticnhon-derd voet zwevende le houden, want van liooger stijgen is geen -prake meer. Ik bevind mij nu juist boven een kruisweg, waar zich een troepje menschen verzamelt om mij gade le slaan. Ik zie naar beneden, en ik ontdek lol mijn schrik, dal het l\'ruisisciie soldaten zijn. Hp eenigen afstand van deze slaan nog weer andere; weldra komen er van alle zijden ulanen aangereden. Nog daalt de ballon eu ik heb nog slechts een enkelen zak ballast over! Ik worp mijn laatste pak proclamaties naar heneden. De afstand tnsscben den ballon en den bodem wordt mei iedere seconde kleiner. Door hel uilstroornen en de afkoeling van bel gas kan ik niet meer naar de hoogte komen. Ik bevind mij nu op een boogie van achllien-

-ocr page 293-

PARIJS EN DE PARIJZENAAUS. 283

honderd voel en dus binnen hel bereik van de ver dragende Pruisische kogels.

ik sla de bewegingen der soldaten aandachtig gade. Als oen van hen hel vvaagl op mij le schielen, krijgl hij een geheel pakket met brieven van tachtig pond op zijn hoofd. Van dezen lasl bevrijd, zal mijn luchlschip wel weer naar de hoogte gaan. Hoe vurig ik ook wensch mij naar bebooren van mijn last te kwijten, ik zal er locb alle depêches en brieven aan geven, als mijn leven in gevaar komt. I\'ij geluk is de wind zeer fel. Als een pijl snor ik over de hoornen heen. De ulanen zijn blijkbaar door deze snelle vaart verbijsterd. Zij kijken mij ten minste na, zonder een enkel schot te lossen. Voort en steeds voort gaat bet door do lucht, met vliegende vaart, over bosscben, weiden en bouwvelden. Zoo aanstonds is hel twaalf ure. Ik ben reeds zeer dicht bij den grond. Wederom zie ik een Iroep menscben, die naar den ballon opzien. Dilmaal echter zijn liet l\'Vansche boeren, met kielen en klompen aan. Zij steken de armen uil, als wenken zij mij om neer te dalen; doch ik geef aan den wenk geen gevolg, omdat ik mij nog le dicht bij bet bosch bevind. Ik zet mijn reis liever nog zoolang- mogelijk voort. Ik werp den boeren eenige exemplaren van een Parijsche courant toe. In hun val raken dc bladen uit elkander en lladderen rond in den wind , totdat zij eindelijk door de boeren, die er begeerig naar grijpen, opgevangen worden.

Aan den gezichteinder vertoont zich een kleine stad aan mijn oog. liet is Dreux met zijn dikken, vierkanten loren. .Nu laat, ik den ballon onverhinderd dalen. Ken gansche massa menscben komt mij tegemoet stroomen. Ik zet mijn longen zoo kras mogelijk uil en roep bun toe : »Zijn er ook Pruisen in den omtrek — »Neen, neen!quot; roepen duizend stemmen Iegelijk. »Kom maar gerust naar beneden!quot; Ik ben nu nog slechts honderd vijfenzrven-tig voet boven de oppervlakte der aarde, liet louw dat uit den gondel hangt sleept reeds over de hoornen; — plotseling voel ik een lievigen schok ; de wind beeft den ballon met kracht tegen een heuvel aangedreven. De gondel kantelt half om en ik raak met het boofd den grond. Ik wil mijn laalsten zak ballast uitwerpen om het al te snelle dalen te voorkomen, en terwijl ik hiermede bezig ben ontvalt mij hel mes, waarmede ik dc banden, die om dc opgerolde ankertouwen zitten, moei lossnijden. Hij vernieu-

-ocr page 294-

PARIJS EN\' DE PARIJZENAARS.

wing gaal tic ballon een weinig in de lioogle en vall daarna niet een plof op den grond. Hel is mij echter gelukt de ankertouwen los ie maken, liet anker uil te werpen en hel louw van den ven-tilaleur Ic vieren, zoodal er geen gevaar meer bestaal, dal ik weer naar de hoogte zal gnan. De inwoners van Dreux komen in massa aanslroomen om mij Ie zien en welkom te heden. Ik heb mijn arm geweldig verstuik! en een (luchtige buil aan het hoofd. Maar hel is, alsof alle pijn dadelijk wijkt, nu ik mij op den vasten bodem onder mijne landgenoolen bevind. Ik haal de briefpakkelten uit den gondel en deze worden schielijk met mijn persoon en de duiven-mand op een wagen geladen en naar de stad gebracht. De arme duiven zitlen altijd nog even angstig te kijken.

Aan hel postkantoor lever ik de pakketten af. Niet zonder levendige ontroering kan ik ze aanschouwen. Daar liggen alzoo meer dan dcrligduizond hricven uil Darijs. Duizenden familiën zullen mij dankbaar zijn voor hol overbrengen dezer lijdingen uil hel belegerde Darijs, waarnaar zij zoo vurig verlangden. Wat al vreugdetranen zullen er geschreid w orden hij het openen dezer brieven. Wal al romans, en droeve treurspelen helaas ook! zullen er verscholen zitten onder bet grove omhulsel der postpakketten.

Nadat ik mijne zaken aan hel poslkanloor afgehandeld heb, rep ik mij naar de duiven, die bij den onderprefect gebrachl zijn. Men heeft den gevleugelden boden inmiddels te elen en Ie di inken gegeven, ten gevolge waarvan zij zich een weinig hersteld hebben van bun schrik. Vroolijk klepperen zij met de vleugels in hun enge kooi. Zonder eenige schuwheid le Iconen laai een der duiven zich door mij grijpen. Ik bind haar de langs pholografischen weg verkleinde depcche onder den vleugel en laat haar los. Maarzij lilijli rustig aan mijne voeten zillen. Ook de tweede duif rnaakl geen aanstalten om le vertrekken, nadat zij in vrijheid gesleld is. Doch plolseling beginnen beide met de vleugels le klappen en scliielcn eensklaps hoog in de lucht, zoodal zij zich wel driehon-derd voel hoven onze hooiden hrvinden. In groote kringen vliegen zij rond. Haar snavel gaal heen en weer als de naald van een kompas. Spoedig weten zij, welke richting zij moeten inslaan en reppen zich als een pijl uil een hoog naar hel belegerde Parijs, waar zij veler barlcn zullen verheugen met hel bericht van mijn behouden aankomst le Dreux.

284

-ocr page 295-

PARIJS EN DE PARIJZEN*AARS,

10. PAKIJS ONDER DEN GROND GEZIEN.

Na Parijs van uit do wolken bekeken le hebben, dalen wij al in de ingewanden der aarde om le zien cn le bewonderen, wal bel ons daar le aanschouwen geefl. Kr is inderdaad een Parijs, een gansche stad onder den grond, mei hoofdstraten cn wegen, waarin menschen leven en werken ten bate van hen , die zich in bet vriendelijk daglicht door de bovenaardsche stralen bewegen. Ik heb bet oog op de kolossale onderaardsche gangen , waardoor de reusachtige stad van de honderd en acliltien milliarden liters water verlost wordt, dat er in den vorm van regen neervalt cn door de waterleidingen aangebracht wordt, nadat deze watermassa op allerlei wijzen bezoedeld cn verontreinigd is geworden, en na eerst belangrijke diensten aan de bevolking bewezen tc hebben, een bron van allerhande ziekten zou worden, als zij niet verwijderd werd. De bedoelde onderaardsche gangen doen echter niet op de wijze van onze riolen dienst, zij dienen lioolil-zakelijk om de straten cn de woningen te bevrijden van het vuile water en loopen daartoe onder bet grootste gedeelte der stad door. Gezamenlijk hebben zij een lengte van achlbonderdduizend meters, zoodal men om ze le doorwandelen niet minder dan t weehonderd uren noodig zou hebben ! De aanleg van deze gangen is een der nuttigste werken, welke men te Parijs in bel belang der openbare gezondheid heeft ondernomen, en leveren een sterk sprekend bewijs voor hel streven der Parijsche overheden, om nicl alleen te zorgen voor helgcen schittert cn blinkt en ieder dadelijk in hel oog valt, maar ook voor zoodanige zaken , die in hel verborgen blijven , maar voor het welzijn der bevolking van bet hoogste belang zijn. Op hunne wijze spreken ook deze onderaardsche afvoerkanalen van een eerbiedwaardige mate van degelijkheid, welke hel Fransche volkskarakter kenmerkt, nevens veli1 verkeerdheden, die hel ontsieren.

Wij willen , terwijl wij in den geest in de Fransche hoofdstad loeven, niet nalaten een bezoek le brengen aan deze merkwaardige gangen, waaraan men lien jaren lang gewerkt heelt, het/,ij om ze geheel nieuw aan te leggen , hetzij om ze in hun legenwoor-digen staat le brengen. Zij zijn gebouwd van een voorlrefielijk ,

285

-ocr page 296-

28C PARUS EN l)li PAniJZENAARS.

hard soort van slocn, tlul in den omlrok van Parijs in groole hoeveelheid voorkotnt en aan alle zijden inel eon laag cement overdekt, waardoor zo uitmunlen in stevigheid en uiterst zindelijk kunnen gehouden worden. Door meer dan zeven en zestighonderd openingen in de straten, behalve dio van de buizen, welke iu de huizen uitkomen, ontvangen de gangen het water, dat weg-, gevoerd moet worden, en dat bij de eigenaardige gesteldheid van het terrein te Parijs anders groolendeels in de stralen zou blijven staan en een plaag worden voor de bevolking.

Men gaal tegenwoordig voor pleizier een bezoek brengen aan de groole onderaardsclie al\'voerkanalen, waardoor het vuile water uit de kleinere gangen en buizen builen de stad gebracht wordt. Iedere maand wordt hel publiek er toe in de gelegenheid gesteld en de toegangskaarten, die hiertoe uilgoreikt worden, zijn zeer gezocht. .Men laat aan de nieuwsgierigen ecbler slechts een klein gedeelte er van zien, en vervoert ze daartoe een eind weegs in een wagen, en verder in een schuit. Zoodra men de gegoten ijzeren wenteltrap al\'geslegen is, en men gekomen is in de uil gestrekte rniiule ol\' kamer, zooals men die noemt, en zooals er onderscheidene op verschillende punten der onderaardsclie gangen zijn, welke kamer hel begin vormt van de afdeeling, welke men laat zien, aanschouwl men met eeu enkelen oogopslag de inerkwaardigheden, welke de bodem van 1\'arijs in haar school, draagt,. In de kolossale gangen ziel men geweldige dikke metalen huizen, die blinken als zwart marmer en op stevige ijzeren stutten rusten. Hel zijn de buizen van de waterleidingen, waardoor de Purijsche bevolking van uitmuntend drinkwater wordt voorzien. Een aantal dunnere buizen zijn met zware krammen aan de wanden der gangen bevestigd. Ook voor het leggen der telegraafdraden heeft men van deze gangen partij welen te trekken. In ccn der lange buizen, die er zich in bevinden , hoort men van lijd lol tijd een Huilend en sissend geluid: hel is het kleine koperen wagentje mei depêches, dat door middel van luchtdruk ziidi bliksemsnel er door hoen beweegt, do snelle brievenvervoerdcr, waarvan ccn deel der l\'arijzenaars zoo ontzaglijk veel dienst heelt.

De nkainerquot; heelt in de richting van den SeinoOever een groole opening in den vorm van een gewell. In de dikke muren heelt men de bureaux voor de geëmploijeerden aangebracht, benevens

-ocr page 297-

I\'AtlUS EN bE I\'ARIJZENAAItS.

287

ccn werkplaats voor de lampenschoonmakers en bergplaatsen, waar de schoppen, bezems cn laarzen der werklieden bewaard vvoi-den. Op ijzeren palen in bel Iroltoir van den gang staan een aantal lampen met ronde porseleinen ballons, waardoor een niet onaardige illuminatie gevormd wordt. De mannen met witte kielen aan, die de bezoekers zullen vervoeren, zijn op hun post. Het publiek komt langzamerhand aangestapt. De mees ten hebben dikke iassen aan en cachenez om den hals. ünnoodige voorzorg, want de temperatuur in de onderaardsche gangen is nooit lager dan tien of\' elf graden. Nadat de bezoekers bij partijen vervoerd zijn naar den kolossalen gang onder de rue V/tuoW, worden de wagens op twee ijzeren banden geplaatst, aan de zi jde der Irottoirs, waar-tusscben bet onreine water wegloopt, aangebracht, en waarop zij als over spoorstaven bewogen worden. Op de vier boeken der onoverdekte wagens zijn lampen geplaatst en de bezoekers zijn ge-zelen op zittingen van gevlochten rotting. De dames zijn natuurlijk een weinig bang en laten nu en dan iets, dat op een gilletje gelijkt\', hooren. De zakkerollers zijn gewoonlijk behoorlijk vertegenwoordigd bij gelegenheid van deze onderaardsclie tochten , doch de inspecteurs van den veiligheidsdienst laten ook niet na op de wagens plaats te riemen en hebben ruim zooveel aandaehl voor de beeren en dames, met wie zij de merkwaardigheden van het onderaardsche Parijs komen bezichtigen , als voor die merkwaardigheden zelven. Op eeti gegeven teeken met een fluitje worden de wagens in beweging gebracht door vier mannen, twee van voren, twee van achteren, en rollen met groot geraas over de ijzeren banden, die zich even boven de holte bevinden, waardoor liet water wegstroomt. Door de snelle beweging voelt men een konden luchtstroom zich in hel geziebt snijden. Kr heerscht, dank zij de voortdurende strooming en de zorg, waarmede legen hel ontstaan van verstopping gewaakt wordt, een vrij zuivere luclii in deze onderaardsche gewelven. Onder de place de la Concorde houden de wagens stil cn de bezoekers stappen er uit op hei smalle trottoir, waar zij een vijf- of zestal vaartuigen gereed zien liggen, schraal van tuig, maar ieder van een goede lamp voorzien. Nadat bet gezelschap er in gestapt is, worden de schuiten langzaam voortbewogen in de gracht welke zich tusschen de Irottoiif bevindt lot in de ruimte onder de place de la Madeleine. Daar

-ocr page 298-

288

vindt men een trap , waarlangs men weer naar de bovenwereld sliiM. De Parljsche leegioopers zien telkens met nieuwe verbazing tie straat opengaan en een geheel gezelschap uit de ingewanden dei aarde te voorschijn komen, liet is alsol zij geheel onbekend zijn met het heslaan\' der onderaardsche gangen. Trouwens het gebeurt meer, dat de inwoners van de eene of andere merkwaardige plaats met hetgeen zich in hun onmiddellijke nabijheid bevindt ten ccniii male onbekend zijn, terwijl zij soms in vreemde plaatsen de nietigste zaken met de grootste verbazing slaan aan te gapen, alleen omdat zij vreemd zijn.

Hoe kolossaal de onderaardsche afvoerkanalen ook zijn, de werklieden die er in arbeiden, zouden toch gedurig aan groote gevaren blootgesteld zijn , als men niet de uitstckendste voorzorgen bad ..enomen ten bale, hunner veiligheid. Men kan zich niet voorstellen met welk een vreeselijke snelheid, die geweldige onderaardsche -angen gevuld worden als er een slagregen komt. In een oogen-blik\' hrui\'sclit de, geweldige waterstroom, door de honderden openingen in de straten gevoed , door de afvoerkanalen , met zulk een kracht, dal ieder die er zich in bevond , reddeloos door den slroom zou worden meegesleept. Van afstand lol afstand beell men daarom een soorl van pullen aangebracht, waarin zich een ijzeren ladder bevindt, waarlangs de werklieden , als er gevaar dreigt, naar hoven kunnen klimmen. Hoven aan de put bevindt zich \'een plaat van gegoten ijzer, die opgelicht kan worden en toegang verleent lot de straat. Ook worden er dadelijk zoodra het weder een dreigend voorkomen aanneemt, seinen\' gegeven , waardoor de werklieden worden aangemaand den arbeid testaken en zich zoo schielijk mogelijk naar boven te begeven. In sommige dor gangen wordt het geluid der signalen wel op den afstand van een uur gaans gehoord.

litiim zeshonderd man zijn onder loeziebt van een aantal lioogere en lagere opzichters belast met de zorg voor de reinheid der afvoerkanalen, terwijl ook hier de handenarbeid voor een deel vervangen wordt\' door dien van stevige en schrander uitgedachte reinigingswerktuigen, zoodat er zelfs geen strootje kan blijven liggen op den bodem. Allerhande onreine en walgelijke voorwerpen worden door deze gangen met het verontreinigde water uit, de stad verw ijderd. Ue vindingrijke Franschen weten van vele zaken,

-ocr page 299-

PARIJS KN\' DE PAR1JZENAARS.

die zich hieronder bevinden uilniunlend pari i j Ir livkkcn, zoodnl er dicht bij hel einde der ^roole afvoergangen rasterwerken aan-gehraclil zijn, waarvoor de grol\'sLe zaken hlijven liggen. Deze worden vervolgens opgezameld en len baleder nijverlicid verwerkt. Als men zich hij een dier rasterwerken bevindt , dan slaat men vooral verbaasd over de honderdduizenden kurken , die er zich voor ophoopen, en bet slerksprekend bewijs leveren, dal hel vak van wijnkooper te Parijs niet onvoordeclig moei zijn. Ook deze kurken worden van tijd lol tijd opgezameld. Men maakt er de kleine nelle knikjes van, die op de reukilosclijes zitten, welke in zulk eene groote hoeveelheid uil Parijs naar den vreemde worden gevoerd. Een akeligen indruk le midden van dezen afval, waaronder zich ook een menigle doode honden en katten bevinden , maken de lijkjes van pasgeboren of nog jeugdiger kinderen, die van tijd lot lijd legen hel rasterwerk komen aandrijven. Deze worden bij den commissaris van politie gebracht, die ze naar hel locaal zendt, waar de drenkelingen en onderen , die op ongewone wijze om het leven zijn gekomen , worden nedergelegd. Daar worden zij door een geneesheer geschouwd om uil te maken of ze dood geboren waren , dan wel na hunne geboorte van het leven zijn beroofd.

/,00 spelen die onderaardsche gangen en kanalen ook een treurige rol in het leven en werken van de groote wereldstad. Et-zijn echter ook ecnigszins vermakelijker herinneringen aan verhonden. In 1870, toen Parijs ingesloten werd door de Duilschers, verkeerde de geheele bevolking in doodelijken angst, dal de vijand door de builenopeningen der gangen zich er in zou begeven en eensklaps midden uit de straat zou oprijzen om dood en verderl in de stad le verbreiden. Om de beangste gemoederen gerust te stellen gaf de overheid last hier en daar een slevigen muur in de gangen te metselen, waarin slechts een kleine opening gelaten werd voor de werklieden om er door heen te kruipen tot het verrichten van hun taak. De Duilschers echter hebben volstrekt geen poging gewaagd om zich langs dezen zonderlingen weg bij verrassing van de slad meester le maken, hetgeen ook moeielijk zou gegaan zijn, daar er altijd slechts een kleine al-deeling door dc gangen zou hebben kunnen marebeeren, die onmiddellijk krijgsgevangen zou gemaakt zijn , zoodra zij hel n. lil

\'28!)

-ocr page 300-

PARIJS EN DE PARUZENAARS.

hookl in een der Parljsche straten uit den grond had gestoken.

In 1871 , na liet dempen van den vreeselijken opstand der Commune, lieel\'t men in de onderaardsclie gangen honderden , duizenden geweren, uniformpetten, roode bandelieren en dergelijke voorwerpen gevonden, afkomstig van de opstandelingen , die na de inname der stad door de Versaillaanschc troepen alles, wal hun den kogel kon doen beloopen, door de galen wierpen , die in de afvoerkanalen uitkomen. Er was geen enkel punt van de stad of men vond er deze sporen van den schandelijksten opstand , waarvan Parijs ooit hel tooneel is geweest. Wel een bewijs, hoezeer deze beweging in alle deelen van Parijs hare aanhangers had en hoe algemeen de verblinding was , die zich van de lagere klassen der Parijsche bevolking had meester gemaakt.

Een niet onaardig bewijs voor de gave, die de Parijsche indus-triöelen bezitten om van alles partij te Irekkm, levert o. a. de geschiedenis van de laarzen der werklieden in do onderaardsche gangen. Deze laarzen, goed waterdicht en van zeer hooge kappen voorzien, zijn in ongeveer zes maanden reeds onbruikbaar en worden bewaard totdat er een duizend paar bij elkander zijn. Dan worden ze aan den meestbiedende Verkocht, gewoonlijk voor honderd twintig a vijf en twintig francs de honderd paren. Van de ondereinden worden schoeisels gemaakt voor de werklieden in de veencn van hel departement Oise, en van de boveneinden weel men een bijzonder zacht en lijn ieder te bereiden, dat verwerkt wordt tol dameslaarsjes , zoodat menige aanzienlijke en fijne dame in eu huiten Parijs hare nedc voetjes steekt in een schoeisel, dat vroeger kennis gemaakt heeft met allerhande vuil en onreinheid. Ongetwijfeld zijn er onder deze fijne dames niel vele, die met deze bijzonderheid bekend zijn.

Van grooter belang is het gebruik, dat men beeft welen te maken van het met allerhande onreinheid bezwangerde water , dal vroeger nutteloos, of liever tol groolen last voor de scheepvaart, boven Parijs in de Seine wegvloeide. Men heeft berekend , dal er jaarlijks met bet water ongeveer honderd en twintig millioen kilogrammen vaste stollen in de Seine werden geworpen, waardoor de bedding der rivier geregeld verhoogd en de vaart ten laatste belemmerd werd, zoodal er jaarlijks een aanzienlijke som voor bagger werken moest uitgegeven worden, ten einde de

290

-ocr page 301-

PARIJS EN DE PAUIJZENAARS.

201

Soinc bevaarbaar Ic doen blijven. Sinds ecnige jaren is men op bel denkbeeld gekomen om van deze sloften, groolendeels kostbare mest, mei water vermengd, partij Ie trekken in het hclani; van den landbouw. Te dien einde lieci\'t men bij de uitioozing van liet grootste afvoerkanaal buizen aangebracht die, gedeeltelijk onder den grond, gedeeltelijk onder de rivier, naar een vroeger zeer onvruchtbare en dorre streek gronds, de vlakte van Genne-villiers, loopen. Door middel van stoomkracht wordt de vloeibaiv meststof door die buizen opgepompt en verzameld in een reservoir, van waar zij langs verschillende kanaalljes over de geheele vlakte verspreid wordt. In den beginne hadden de, hoeren, aan wie deze streek toobehoorde , niet weinig tegen de ontvangsl van den afval van Parijs op hunne landerijen, doch weldra bleek het, welk een hoogst belangrijk element van vruchtbaarheid deze ver-legenwoordigde. Vóór de besproeiing mei deze meststof een halve woestenij, werd de vlakte van Gennevilliers weldra een paradijs van vruchtbaarheid. De huurprijs der landerijen steeg binnen korten tijd van veertig tot nagenoeg driehonderd gulden per bunder , en de voortreftelijkheid der producten liet niets te wenschen over. Opmerkelijk genoeg beeft men ook van het aldus door hel onreine water van Parijs besproeide land uitmuntend parlij weten te trekken lot den verbouw van geurige planten, waaruil reukwateren en andere, welriekende stollen bereid worden. Een Parijscli fabrikant heeft er te midden van uitgestrekte akkers met die welrie kende planten bebouwd, een uitgestrekte fabriek van reukwerken laten oprichten en maak! er uitstekende zaken. Men zou nu mogen verwachten, dal de landbouwende stand op deze vlakte der overheid van Parijs zeer dankbaar zou zijn voor hare in waarheid kostbare gave, die geheel om niet verstrekt wordt. Doch ziet, zoo grool is de ondankbaarheid der menschen, dal men niet aarzelt als zijn gevoelen uit te spreken, dal de Parijzenaars den landbouwers van Gennevilliers we! zeer erkentelijk mogen zijn voor hunne bereidwilligheid om de onreine stoffen der stad op hunne akkers te ontvangen! liet opmerkelijkst is, dat al die stoffen, welke, indien zij binnen Parijs opgehoopt bleven , de geheele stad zouden verpesten, op het land gebracht, bijna in \'t geheel geen onaangename luchl afgeven , ja zich omzetten in de liefelijkste geuren . daar allerwege de geur van de welriekende planten, die er verbouwd

-ocr page 302-

202

worden , dc reukorganen op de aangenaamste wijze slieell. Zulke wonderen, welke hel menschelijk genie, geiiolpen door de welen-* schap van onze dagen, lol stand heefl gebracht, zijn in iiun soorl wel zoo hewonderenswaard als de gedaanteverwisselingen, waarvan de oude fabelleer weel te gewagen. Pe opgedane ondervinding op dil punt zal er ongetwijfeld mede lor bijdragen om de mannen der wetenschap le doen peinzen op middelen, waardoor niet al-lerri een deel van de onreinheid der steden , maar de geheele massa dezer stollen aan hel welzijn der samenleving kan dienstbaar gemaakt worden, in plaats van zooals nu nog mei een groot ge-deelle er van hel geval is , oorzaken te zijn van allerhande ziekten, en daardoor van armoede, van lijden, van rouw, ja zelfs van onzedelijkheid , daar deze maar al te vaak uit stoffelijke armoede en ellende wordt geboren.

11. EEN UITSTAPJE NAAH VERSAILLES.

Als wij na een lijd lang binnen de muren van Parijs rondgezworven le hebben ons daar buiten begeven, dan worden wij getroffen door het vriendelijke en liefelijke schouwspel, d l zich aan ons oog vertoont. Pe geheele stad is omringd door een kringvormige reeks van heuvelen, getooid met prachtig geboomte, aan welker hellingen en in welker dalen zich de hevalligsle buitenverblijven, uitspanningsplaalsen en tuinen bevinden, welke men zich voorstellen kan. Si. Cloud , Versailles, Meudon , Malmaison , St.

Germain, hel Bois de Boulogne, en welke schoone punten .......

men uit den omtrek van Parijs zon kunnen opnoemen , blijven den bezoeker der wereldstad onvergetelijk en hel verwondert hem niet, dal de vorsten, die over Frankrijk geregeerd hebben, zich gewoonlijk het lielsl op deze bekoorlijke plekjes ophielden, en aan de weelde en den rijkdom , welke de natuur , geholpen door \'s menscben hand, daar ten toon spreidt, de voorkeur schonken boven de heerlijkheid en den luister, welke Parijs binnen zijne muren te aanschouwen geeft. Pe geheele Parijsche bevolking beeft die vriendelijke en schoone plekjes van den omlrek barer stad hartelijk lief, en op de schoone lente- en zomerdagen gaal iedereen het hart ophalen aan hel lleurige groen en de liefelijke bloemen en aan \'1 spelen vnn hel zonlicht door bet gebladerl, en

-ocr page 303-

293

Inal met welgevalion hel oofi- dwalen langs de bevallige golvende lijnen der heuvelen. Up de Zondagen vooral stroomen do Pa-rijzenaars bij massa\'s naar huilen , en de lompels door hol statig geboomte gevormd, »dc kerken van ongokorven houtworden ruim /00 druk bezocht als de bedehuizen van steen , die zich binnen do muren verheffen. Jammen* maar, dat hot ten aanzien van vele dier wandelaars te betwijfelen valt, ol\' zij onder bot groen gi\'wolf door dergelijke godverhoerhjkondo gedachten bezield zijn , als door den eeredionst in do hodehuizen in do harten dor monschen wakker gemaakt hohooren te worden.

Ilrl is een opmerkelijk verschijnsel, dat juist het stadsleven , hetwelk zulk een scherpe tegenstelling vormt rnot liet loven in do vrije natuur, er zoo krachtig toe bijdraagt om den zin voor schoono en hevallige natuurtooneelen, voor hol vriendelijke groen , voor de heerlijkheid en de pracht der bloomen, voor haur geur en kleur, zoo krachtig in \'s menscben hinnonste te ontwikkelen. Do eenvoudige landbewoners , die dagelijks de Irisscbe buitenlucht kunnen inademen, die dagelijks zich vermeien kunnen in het dartel spel der wolken aan den azuren hemel, door geen hoogo muren aan hun oog onttrokken, die dagelijks hot oog gestreeld kunnen voelen door hel groen der weiden en van hel vriendelijk loverdak , —do eenvoudige landbewoners hebben in den regel geen hart voor deze genietingen , zij zijn er min ol\' meer onverschillig voor. Zij zijn lovende bewijzen voor de waarheid van hel woord ; het bezit is het eind van het genot. De ontbering van het natuurgenot, doet hel do stedelingen dubbel waardeeren en terecht heel\'t men opgemerkt, dal juist door hel stadsleven de liefde voor de natuur , hot dweepen met hare schoonheid een kracbligen prikkel ontvangen heeft. Vandaar dal de sleden in den regel een menigte uitspanningsplaalson in haar omtrek bobben , waar hare bewoners volop genieten kunnen van de vriendelijkheden der natuur, en dal de bloemkweekerij mol de uitbreiding der steden zulk een hooge vlucht genomen heeft. De meeste stedelingen hebben de bloemen liel en getroosten zich gaarne oonige opolloring om een aantal dezer pronkjuweelen van de schepping, «schooner gekleed dan Salomo in al zijne heerlijkheid,quot; in hunne onmiddellijke nabijheid te hebben. Vroeger merkten wij reeds op \'1), hoe algemeen te Parijs de liefde

1) Zie bl.\'ulz, 212 vorv.

-ocr page 304-

PARUS EN DE PAflUZENAARS.

voor de bloemen lieerscht, en men vindt dezen trek , hoezeer in minder sterke mate, bij de meeste stedelingen terug. Men is er tegenwoordig in onze vaderlandsche steden op uit om dezen trek , die ook bij de lagere klassen der stadsbewoners niet ontbreekt, aan te moedigen door het uitloven van premiën voor de best gekweekte bloemen. Dit streven verdient ongetwijfeld hooge waardeering om het edele beginsel , dat er aan ten grondslag ligt, doch het is de vraag, ot\' het geen turf vervoeren naar hel veen moet heeten , en of de liefde der mindere klassen , aldus kunstmatig aangeprikkeld, hierdoor niet veel van haar poëtisch gehalte verliezen zal, zoodat zij de bloemen niet meer otn haar zeiven , maar om de belooningen , aan hel zorgvuldig opkweeken er van verbonden , zullen gaan vereeren.

Doch keeren wij tot het punt waarvan wij uitgingen: de vriendelijke en schoone omstreken van Parijs terug. Als men deze tegenwoordig bezoekt, zou men niet zeggen , dal zij een vijftal jaren geleden voor een groot deel hel toonbeeld \'vormden van de treurigste woestheid en naaktheid. Binnen weinige weken waren de prachtige bosschen en het vriendelijk plantsoen , aim hel kweeken waarvan\' men jaren lang was bezig geweest, omgehakt, de buitenverblijven en uitspanningsplaatsen geheel of half vernield , verbrand, met den grond gelijk gemaakt. De eischen van den ontzettenden oorlog waren oorzaak van dit treurige vernielingswerk. Wat de Druisen lieten staan , werd door de Franschen zelvon vaak vernield, zooals het heerlijke lustslot van St. Cloud, waar keizer Napoleon lil zoo gaarne mocht loeven en mei zijne hofhouding zooveel praal en luister tenloon spreidde, en vele andere schoone plekjes meer. .Mol verwonderlijke vlugheid heeft men echter na het einde des oorlogs Parijs weer met een schoonen gordel van groen en bloemen omringd. Men heelt hoornen van een eer-waardigen leeftijd uil andere streken aangevoerd, met wortel en tak , en thans reeds verheden dezen fier en fleurig de kruin, alsof zij er van hun prilste jeugd af hadden geslaan. Er is geen geld en geen moeite ontzien om den Parijzenaars het zoozeer geliefde genot van de heerlijke wandelplaatsen weer terug le schenken en slechts enkele kale plekken getuigen nog van den tijd der yerwoesling en vernieling. De veerkracht van het Fransche volkskarakter heeft zich ook hier op schitterende wijze geopenbaard.

\'294

-ocr page 305-

PARIJS EN DE PAIUJZENAARS. \'iO.Ï

Onder de merkwaardige en vriendelijke plaatsen in den omtrek van Parijs bekleedt liet tegenwoordig zooveel genoemde Versailles ongetwijfeld een eerste plaats. Daar wij reizigers op de vleugelen der verbeelding, gelukkiger dan de reizigers in de werkelijkheid , de vrije beschikking hebben over jaargetijde en zonneschijn , kiezen wij, om het volle genot van een uitstap derwaarts te smaken, een prachtigen helderen dag in iiel begin van den zomer. Geen wolkje is er aan den azuren hemel te zien ; boscb en veld prijken met een verrukkelijk groen, dat nog niets heelt te lijden gehad van storm- en lelie regenvlagen ; allerwege bloemengeur en de verrukkelijke lonen van liet lied der vogelen. Wij benijden do reizigers niet, die daar in den spoortrein op cenigen afstand ons voorbij snellen. Wij zouden zeer veel lust gevoelen om eenige dagen achtereen tusschen en op de lachende heuvelen te blijven rondzwerven en ons over le geven aan den verkwikkenden en vertroostenden invloed welke de natuur, :ds zij zich in hare liefelijkheid aan ons oog vertoont, op het hart uitoelenl. Mier voelen wij de waarheid van het woord dos beminnelijken denkers I); »de geest des vredes, der waarheid en der gezondheid stroomt ons uit de natuur tegemoet. Als wij verkeeren in de vrije natuur voelen wij ons nader aan allen, die wij liefhehhen , en losser van alle moeite en zorg. De natuur kvveekl een kinderlijken geest aan in hen , die zich aan baar toewijden , en schept in hen een nieuw en jeugdig leven.quot; Doch wij moeten voort. Versailles wenkt ons met zijn merkwaardig koninklijk instslot en in ouden stijl aangelegd park , niet de heerlijkheden , door \'s mensehen handen gewrocht, en met zijne aangrijpende historische herinneringen, die als even zoovele heffende bladzijden vormen uil het grootsehe gedenkboek van de daden des Almachtigen , «die den boog der sterken doet breken en die struikelenden met slerkte ompordt ; die den machtige neerstoot in hel slijk en den geringe uit liet gt;tof verhoogt.quot; Hel is hoofdzakelijk om het vermaarde koninklijke slot te gaan zien, dal. wij Versailles gaan bezoeken. Daar ligt het voor ons in zijne ontzagwekkende grootte, met zijn venllieid van gebouwen, die toch door de kunst des bouwmeesters een bewonderenswaardig geheel vormen. Wij staan voor den hoofdingang en zien aan onze voeten de stad , welker aanleg een be-

1) Von Feuchlersleben.

-ocr page 306-

PARIJS EN DE PARIJZENquot;AARS.

\'296

vallige verceniging vorml van het sleedsche cn landelijke, terwijl wij door drie prachtige lanen heenzien , die er van Parijs, St. Cloud en van Sceaux heenleiden. Aan weerszijden van het reusachtige slot strekt zich het onmetelijke park uit. Alvorens er binnen te treden, laten wij voor een oogenblik het verledene van het slot en de stad voor onzen geest heengaan. Tegen het einde der IÖ\'Ir eeuw was Versailles een nietig dorpje, midden in het woud, de geliefkoosde jachtplaats van Hendrik van Navarre, later den beroemden en zoo terecht geliefden Hendrik IV, Ook de opvolger van dezen vorst, Lodewijk XIII, toefde er gaarne, en liet er daarom een klein jachtslot bouwen. Doch eerst onder den meest bekenden der Fransche koningen, Lodewijk XIV, begon de heerlijkheid en de roern van Versailles. Deze liet de kolossale gebouwen optrekken , die thans nog met het omringend park en al de pracht en heerlijkheid, die zij bevatten de bewondering gaande maken van landgenoot en vreemdeling. Daar spreidde de machtigste monarch , die voor tie Revolutie over Frankrijk geregeerd heeft, de man, die met volle recht kon zeggen: »l\'ótal eest motquot;, ik ben do slaat en geheel l\'mropa deed sidderen voor zijne legerscharen , do vorst door den vleienden tijdgenoot Louis le Grand gcheeten , doch door het nageslacht geoordeeld als den zaaier van de geweldige stormen der Omwenteling, al zijn praal en luister ten toon. Daar verdrongen zich een schaar van vleiende hovelingen in de schitterende zalen en wachtten de vreemde gezanten in deemoedige houding af, wat de koning zou gelieven te beschikken over hunne vorsten en volken. Er heerscht oen waarlijk verbazingwekkende pracht in de groote zalen. In de eerste zaal , de zaal van Hercules geheeten, wordt hot oog getroffen door twaall slanke zuilen van vlekkeloos wit marmer, op ile keurigst ) wijze bewerkt , op voetstukken van zeldzaam en ongemeen kostbaar groen marmer rustend. De kronen en andere versierselen dezer zuilen zijn rijk en schitterend verguld en de wand , waar tegen zij aanstaan , is eveneens van het prachtigste marmer. De zoldering is fraai beschilderd cn stelt de opname van den Griekschen held Hercules onder de goden en godinnen van den Olympus voor. In dergelijkeh trant zijn ook de overige groote zalen getooid. \\aii de zoldering van de dusgenaamde Venuszaal , ziet men de godin der liefde in een gouden wagen afgebeeld,

-ocr page 307-

PARIJS EN DE PARIJZENAAnS.

297

die voortbewogen wordt door twee duiven , welke er aan bloe-menguirlanden voorgespannen zijn ; de godin zelve rust op een zwaan en wordt door de godinnen der bevalligheid gekroond, terwijl zij dooi\' een gansche reeks van goden en godinnen omringd is. In de zaal naar den krijgsgod, Mars, genoemd , gal\' do Irotsche vorst zijne scliilterende bals cu concerten, als wilde hij daardoor Ie kennen geven, dal do oorlog voor hem een genot en een uitspanning was. In de Mercuriuszaal stonden de speeltafels, waarom bodewijk XIV zich gewoonlijk van zeven lot tien ure, met zijne hovelingen verzamelde. In de Apollozaal stond de troon des konings, waarop hij bij plechtige gelegenheden plaats nam. Hel plafond vormt een schoone schilderij, voorstellende den god der dichtkunst, Apollo, om wicn de vier jaargetijden vol liefelijkheid cn gratie , in de gedaanten van Flora, Ceres, Bacchus en Saturnus heenzweven , terwijl men op eenigen afstand de zinnebeelden ziel der grootmoedigheid, der vrijheid en van Frankrijk. In de »Oorlogszaalquot; ziet men een beeld. Frankrijk voorstellende, in de wolken zweven , met een schild in de linkerhand cn een zwaard in do rechter, waarmede Duitschland , Spanje en ons vaderland getuebtigd worden. In de vier hoeken staan tropaeën , zegeteekenen, opgericht, van zwaar verguld brons. Daarboven /.iet men zonnen omgeven mei de fiere lijfspreuk van bodewijk XIV: «Wijk ook voor de meerderheid niet!\'\' De dusgenaamde groote galerij aan de zijde van den tuin is in waarheid grootsch, vorstelijk. Als ei\' gezunten van groote mogendheden of vorstelijke personen door den koning ontvangen moesten worden , werden de deuren dezer galerij geopend cn schonken aan den ganschen rijken , schitterenden hofstoet toegang. Zij is 222 voet lang , voet breed en 40 voel boog. Door zeven gewelfde venstiTS stroomt hel daglicht er binnen. Alles glanst er van goud en marmer. Op de zoldering zijn de wapenfeiten des konings door het penseel vereeuwigd. Ook bodewijk XV hield veelvuldig op hel slot van Versailles zijn verhlijl, evenals ook bodewijk XVI, ch- diep beklagenswaardige erlgenaam dezer vorsten, die voor de zonden zijner voorgangers in den verseln ikkelijken llevolutietijd zoo vreeselijk moest boeten. In do eerste jaren zijner regeering hcerschte er kalmte en rust in het plechtige slot en zijn omtrek. Terwi jl do schoone, jeugdige koningin Maria Antoinette zich meeslal ophield op het bekoorlijke

-ocr page 308-

298

lustslot Trianon, in do nabijheid van Versailles, cn hari\' dagen in onbezorgde vroolijkbeid doorbracht, besteedde de koning een deel van zijn vrijen lijd aan eene uitspanning, die voor een vorst minslens al zeer zonderling gekozen mag beeten. Een der vertrekken namelijk van het praebtige paleis had hij laten inrichten lol een smidsvverkplaats, en was daar vaak uren achtereen met onvermoeiden ijver bezig bel zwarte handwerk uil te oefenen. Noch de koning noch de koningin hadden oog voor de wolken, die zich langzamerhand opeenpakten cn waaruit weldra de geweldige stormvlagen zouden losbarsten , waardoor hun Iroon aan hel wankelen gebracht cn omvergeworpen zou worden, liet waren omzeilende dagen voor den goedhartigen , maar zwakken vorst, die ücloberdagen van 1789, toen het Parijsche gepeupel melden held der Haslille-bestormers Maillnrd cn den vreesclijken Jourdan, wien men den bijnaam van »c o u p e -1 lt;■ l e kopalsnijder, bad gegeven, aan bet hoofd, razend cn tierend naar Versailles loog, om van den koning Ie eischen , dat hij een eind zou maken aan hel te Parijs hcerschende hroodsgebrek en zijne residentie naar Parijs zou overbrengen. Tevergeefs poogde de koning de opge-wonden cn woeste menigte langs den weg der overreding en vriendelijkheid lol bedaren Ie brengen. Steeds wilder werd hare opgewondenheid. Des nachts werd een vleugel van bel slot stormenderhand ingenomen , bij stroomen vlooide hel bloed van \'s konings lijfwachten; sidderend vluchtte de schitterende koningin mei hare hofhouding naar dc vertrekken van haar gemaal. In triumf werd de koning mei de zijnen door hel woeste gepeupel naar bet paleis der Tuilerieën binnen Parijs gebrachl , en sederl deze bange dagen beeft bel lustslot van Versailles geen vorstelijke hofhouding meer binnen zijne muren gezien. In tic dagen der Revolulic behoorde ook deze grootsebe slichting lol de grieven , welke bel volk legen de koninklijke regecring had. lie volksleiders beweerden, dat er zeshonderd millioen gulden, hot bloed en hel zweel der nnlie, cn in hel bijzonder van dc lagere klassen, vertegenwoordigende, aan besteed waren. Zij overdreven, want dc bouw en versiering had slechts honderd millioen gekost, welke som toch reeds aanmerkelijk genoeg was en genoeg arbeid en lijden aan bet vertrapte volk had gekost.

Napoleon I ging een tijd lang zwanger van hel plan om hel

-ocr page 309-

PARIJS EN DE PARIJZENAARS.

299

groolsclie gebouw en zijne omgeving, dal in de stormen der lievolulie onlzaglijk veel liad geleden, op groolsclie wijze le laten herstellen , doch bij de vele oorlogen, die hij voerde, llt;on hij de talrijke millioenen, voor dit werk benoodigd, niet vinden. Kerst Louis Philippe, de burgerkoning, volvoerde het plan van den keizer, echter niet om het slot tol zijn eigen gebruik , maar om hel ter verheerlijking van zijne natie te doen dienen, lieven den ingang van het hoofdgebouw liet hij hel opschrift plaatsen: «A loules les (j loir es de la France,quot; (aan alles, wat Frankrijk beroemds gedaan en opgeleverd heeft) en de zalen versieren met prachtige beeldhouw- en schilderwerken , Frankrijks groote mannen en daden, vooral op hel slagveld, voorstellende. Alleen om de zalen le doorwandelen met vrij snellen stap beeft men bijna een uur noodig\', zoodal men zich wel kan voorstellen, dal de bezoeker, die deze menigte kunstwerken, alle op de geschiedenis van Frankrijk betrekking hebbende, heeft bezichligd, geheel overstelpt is door den rijkdom en verscheidenheid van hetgeen hij heelt gezien. Hij heeft een gevoel alsof hij tegenwoordig is geweest hij een schitterende parade, en krijgslieden uit allerlei tijden in sierlijken dos bij duizenden voor zijne oogen heeft zien heengaan. Van de reusachtige schilderstukken, die meer dan duizend in getal zijn, stellen minstens twee vijfden veldslagen en wapenfeiten voor, van de dagen der zesde eeuw af, toen koning-Glovis den schepter zwaaide over de nog in menig opzicht ruwe en onbeschaafde Franken , lot aan den tijd van den grooten veldheer, dien zijne soldaten xden kleinen korporaalquot; noemden, en die de Fransche vanen bijna in ieder land van Europa zegevierend heeft doen wapperen. De overige doeken bevallen andere voorstellingen uit de Fransche geschiedenis , en zeer talrijk zijn vooral de portretten van vorsten en groote mannen. Louis Philippe besteedde aan deze herschepping van het voormalige koninklijke lustslot in een museum , aan den nationalen roem gewijd, niet minder dan vijftien rnillioen gulden. De gunst van hel volk te winnen , was hiermede zijn hoofddoel , doch het is algemeen bekend hoe de Franschen den burgerkoning, in weerwil van zijn streven om de nationale ijdelheid te streden, al spoedig moede werden. Louis Philippe , die slecht ter been was in ih-laatste jaren zijner regeering, liet zich herhaaldelijk op een rol-

-ocr page 310-

PARUS EX DE PARIJZENAARS.

sloel door tic cinJeloo/.e prachtige /alen rijden om liet Babel te bewonderen, dal hij gebouwd had, maar het ging hem evenals den trolschcn vorts, aan wiens levensgeschiedenis deze spreekwijze ontleend is, «hel koninkrijk ging van hem wegquot; en hij ondervond het mede, »dat de Allerhoogste over de koninkrijken der

menschen heerschappij heeft en ze geeft aan wien hij wil. ^001 ■ dal er een twintigtal jaren vcrloopen waren na den val van Louis Philippe prijkten de zalen van Versailles met een aantal tafereelen van de roemrijke vvapenl\'eilen onder do regeering van den «avon-lurier op den keizerstroonquot;. Napoleon UI, verricht, die tijdens ,1c regeering van don Burgerkoning als een arme balling ronddoolde\' in den vreemde , en met les geven zijn dagelijksch brood verdienen mocsl. En nogmaals zou hel prachtige lustslot ge-lui-e zijn van de ont/cltende wisselingen, die er plaats kunnen quot;rijpen in de lotgevallen der vorsten en der volken. Nadat de roemrijke Fransche vanen , ten gevolge van hel wanbestuur dor keizerlijke regeering, zoowel als van de dapperheid en bekwaamheid der Pruisen, in weerwil van den moed der Fransche soldaten , met smaad en schande overdekt waren, en de legerscharen, welke zoo vaak als overwinnaars \'s vijands gebied hadden betreden , als krijgsgevangen waren weggevoerd ; terwijl Parijs de wanhopige worsteling legen de overwinnaars mei heldenmoed volhield , dreunden de stappen der vreemde krijgers door de zalen van het vorstelijk slot te Versailles en vaardigde Pruisen\'s koning, welhaast lol Duitsch keizer verheven , zijne bevelen uit aan de overwonnenen. Dezelfde zalen, waar eenmaal door bodewijk XIV do oorlogen waren verklaard , die geheel Europa, doch vaak tevergeefs , tegen hem in de wapenen brachten ; waar honderden nrachligè doeken getuigden van den fieren moed der Fransche maarschalken en soldaten, waren thans getuige van de tranen, die Thiers en Jules Favre over de rampen en de vernedering van hun vaderland schreiden en van hunne smeekingen om het horstel van den vrede.

Zuo is het lustslot van Versailles dan wel een plek, waar allerhande aandoeningen \'s menschen hart bestormen en waar gedachten vol van den verhevenslen ernst in zijne ziel worden opgewekt. Het doel ons goed , na deze zalen mei hunne grootschc cn hunne aandoenlijke herinneringen doorgewandeld te zijn, in

-ocr page 311-

PARIJS EN DE I\'AIUJZENAAnS.

het prachtige park Ie komen , dat wonder van den tuinaanleg zooals die in de 18de eeuw algemeen in cere was, en welks slijf-heid hier geheel verdwijnt onder den indruk, dien de geweldige uitgebreidheid , de ongemeene sierlijkheid en netheid van de/c tuinen maken, liet grastapeet ziet er zoo donzig en mollig uit, alsof er een fluweelen kleed van ontzaglijke uitgebreidheid op den bodem was uitgebreid, en vormt een verrukkelijke lijst om de wonderschoone bloemen der perken, liet zonlicht speelt in de dichte lanen met haar friscli loof zoo verrukkelijk en schoon , en de heldere hemel weerkaatst zich zoo verrukkelijk in de groote waterbassins en vijvers, dat zich onwillekeurig een gevoel van zoeten vrede van ons meester maakt en het hart, ontroerd en geschokt door de beelden uit het verledene in het lustslot vooi onzen geest herrezen , zich tot een wondere kalmte en rust gestemd gevoelt.

De beroemde «groote waterwerkenquot; van Versailles worden tegenwoordig weer meermalen dan vroeger in beweging gebracht, sedert een paar spoorwegmaatschappijen zich vereenigd hebben om een aanmerkelijk deel der aanzienlijke kosten hiervan te dragen. liet \'S inderdaad een hoogst aantrekkelijk schouwspel , die kunstige fonteinen te zien werken. Hier in het »Apollobassin\'\' aanschouwt men den wagen van den zonnegod , die uil de zee te voorschijn komt, omgeven door dolfijnen en zeegoden met hunne bazuinen in de hand. Hoog verheften zich de waterstralen uit de bekken der dolfijnen en de bazuinen , als verheugen zij zich over het opstijgen van den zonnegod, die weldra alles met zijn gulden glans zal overstorten en aan de heerschappij van den rozom ingerigen Dageraad een einde zal maken. Een weinig verder zien wij de slanke, bevallige gestalten van tweeëndertignymphen, die met elkander een bekoorlijken dans uitvoeren, welke ons in de gelegenheid stelt hare schoone vormen op hel voordeeligst Ie zien. Een prachtig gewelf van water verheft zich hoven de zuilen , waartusschen de bevallige jonkvrouwen zich bewegen. De zonnestralen, die er door heen vallen, doen eensklaps de parelen, waarmede do nymphen zijn getooid, in prachtig flikkerende en blikkerende diamanten , robijnen en smaragden veranderen. Op een andere plaats ligt de reus Enceladus met zijne gezellen onder de rotsblokken van de bergen Ossa en Pelion, door den oppergod

301

-ocr page 312-

PARIJS EN UK PAHIJZKXAARS.

Jupiter op hem nedergeworpen, toen de vermelde hel durfde te beslaan den hemel der goden op den hoogen Olympus te bestormen. Op liet reuzengelaut staat de woede der wanhoop en vertwijfeling te lezen en hoog in de hiclil braakt bij zijn gal tegen zijn machtigen overwinnaar uit. Ook uit zijn beide kolossale handen, waarmede bij zich krampachtig vastklemt aan de rots, springen do waterstralen boog en met kracht le voorschijn om in bet oog te doen vallen , met welk een kracht bij zich vasthoudt. Rondom in het water liggen rotsblokken, waaruit almede waterstralen opspringen. De dusgenaamde «cascade der honderd buizenquot; stelt een vesting voor, door water gevormd, In bet midden verheft zich een hooge toren van water, waarombeen een aanlal kleinere geschaard staan. De gansche watermassa valt als een zilveren laken langs de terrassen naar beneden in een bassin. Door een opening zien wij de schoone gestalte van Apollo, die van een warme dagreis vermoeid , een verfrisscbend bad neeml om vervolgens bij de bevallige zeegodin uit te rusten, in welker koele met klimop omkranste grot ons een blik gegund wordt. Allervvege ziet men bevallige beekjes aan dc rots ontspringen en kronkelend zich naar beneden spoeden. Ter weerszijde van den zonnegod worden de moedige paarden van zijn wagen door zeegoden gedrenkt. De zon , dio tusschen de rotsblokken cn het loverwerk bare stralen werpt, zet het geheel een wonderschoonen quot;lans bij. — Na dit alles gaan wij met de talrijke toeschouwers, waartusschen een groot aantal olïicieren cn soldaten met hunne roode broeken als klaprozen te midden der korenhalmen uitblinken, naar een andere groep. Neptunus en zijn gemalin Amphi-trite bevinden zich hier le midden van hun waterrijk , omgeven van Nymphen en Triionen, en in hun nabijheid ziel men ook nog andere goden der zee, vergezeld van allerlei geweldige zeemonsters. liet is het «bassin van Neptunus,quot; waar de nymphen iiun schoonslen dans uitvoeren. In een oogwenk springen zij te voorschijn, nu eens allen te zamen, dan elk afzonderlijk. Uit alle hoeken springen de waterstralen te voorschijn, van rechts cn links spuwen de monsters geweldige massa\'s naar do hoogte. Tachtig groote fonteinen zijn bezig een kasteel te doen verrijzen van vloeibaar zilver en goud en parelen , dat gebuid is in een dunnen, doorzichligen sluier van in stof verdeeld water, waarin

-ocr page 313-

303

dc /onncstralen honderden regenbogen formceren. Een half uur lang duurl dil wondersclioone spel der fonleinen en hel prachtige kasteel valt als een treffend zinnebeeld van de heerlijkheid dezer wereld eensklaps ineen. Doch wij nemen dc herinnering aan hel heerlijke schouwspel mede en verheugen ons er in, dat zoo voor al het schoono, dal de lijd en do hand der menschen vernielt, een schuilplaats bestaat in onze trouwe gedachtenis.

Wij nemen geen alschcid van Versailles zonder nog even een kijkje genomen te hebben in de vergaderzaal van de Fransche Tweede Kamer, het Wetgevend Lichaam , in vereeniging melden Senaat de hoogste macht in de Fransche republiek. De uitspattingen der Commune hebben de regeeringscollegiën en de volksvertegenwoordiging de wijk doen nemen naar Versailles om daar, zonder door hel gepeupel gehinderd Ie worden, in vrede en veiligheid te kunnen werken en beraadslagen. Dc ergernis der Parijzenaars van vroeger dagen, de vestiging der regecrende macht buiten hunne stad, is dus hernieuwd. Gelukkig, dal hel hun geliefkoosde republiek is, welker vertegenwoordigers hiertoe besloten hebben. Misschien zouden zich anders wellicht de looneelen uit vroegere dagen weer voordoen , en de regeering door hel gepeupel, lol schade van haar invloed, gewelddadig gedwongen worden naar Parijs te verhuizen. Versailles vaart er wel bij, dal er zoovele hoogge-plaalsle personages verblijf houden of dagelijks verkeeren. De inwoners zijn evenzeer gediend met het verlier door de republi-keinsche autoriteiten in hunne stad teweeggebracht, als zij hel vroeger waren niet de voordeden, die de schillerende hofhouding der Fransche koningen hun verschafte.

Misschien gaan mijne lezers de vergaderzaal der Fransche volksvertegenwoordigers binnen met de gedachte, dal hun een dergelijk schouwspel wacht als cene vergadering van de Tweede Kamer te \'s Gravenhage hun aanbiedt: deftige sprekers; nu eens een grooter, dan eens een kleiner, soms belangstellend, dikwijls onverschillig gehoor ; in gewichtige oogenblikken zijn gewaarwordingen openbarend door de veelbeteckenende uitdrukking in hel oo^, waarmede men zijne buren aanziet, door een min of meer levendig gelluister, maar altijd op kalme, altijd op rustige en «ordentelijkequot; wijze. Sprekers van langen adem kunnen hel natuurlijk niet builen hun glas water stellen , en de wille zakdoek

-ocr page 314-

304

speelt bij vele redenaars een niel onbelangrijke rol; slalig en plechlig wordt het woord steeds tot mijnheer den Voorzitterquot; gericht; het is alsof het noemen van een persoonsnaam zonde is In alsof men voor al zijn medeleden zonder onderscheid do meest eerbiedige gevoelens koestert, want het luidt altijd »de gcachtc afgevaardigdequot; van daar en van daar , en zoo zeldzaam is een kwetsende of onbetamelijke uitdrukking, dat als er eens een zoodanige gebezigd wordt hij die zeldzame gelegenheden, dat hel vuur der rede eens wat hoogcr opvlamt, de dagbladen er van gewagen en het gansche publiek er den mond vol van heelt. Ken geheel ander tooneel biedt de vergadering der Fransche afgevaardigden aan. üp ieders gelaat spiegelen zich de aandoeningen af, die het licht bewegelijke gemoed vervullen. Met levendige en heftige gebaren maakt men elkander zijne gewaarwordingen kenbaar.r Van een bedaarde, deftige houding is er geen sprake. De heeren staan, koeren zich naar elkander toe, looncn zich boos, vroolijk, zij zijn wild, opgewonden, heftig, hartstochtelijk, uitgelaten, al naar er aanleiding toe is. Een redenaar beklimt het spreekgestoelte en heeft een glas water neen, een glas, een llesch wijn, een flesch champagne soms, bij zich om zijn dorstige keel te bevochtigen. Er zijn eenige honderden afgevaardigden tegenwoordig in de groote zaal. Wee hem, die niet o\\ei het noodige stemgeluid beschikken kan! \\Neo ook den kouden, Oegmalieken redenaar! Niemand luistert naar hem. Er moet pit, er moi\'t vuur in zijn woorden zitten, geest en leven, en die de kunst verstaat om zijne rede te kruiden met piquante woordspelingen , met bijtende aardigheden, die een meester is in het han-teeren van het scherpe wapen der ironie en satire, bij kan er zeker van zijn, dat de vergadering aan zijne lippen zal hangen, en dat daverende toejuichingen hem wachten aan \'t eind. Een Bo-napartist is aan \'t woord. Mij slingert den republikeinen aller-liande hatelijke beschuldigingen, grievende verwijten naar hel. hoofd . .. Welk een tooneel ! ... De halve vergadering vliegt op ; velen ballen de vuist, krijsehen en gillen hunne verontwaardiging en toom uit. liet regent hatelijkheden, overluid uitgesproken, neen uitgeschreeuwd, op itden man van Sedan , op dn veilheid van de raadsleden des ex-keizers. De bonapartisten blijven het antwoord niet schuldig. Zij verwijten üambetta zijn aangematigd

-ocr page 315-

I\'Altr.iS EN IJK PAUIJZIiN\'AAHS.

gezag tijdens den oorlog met de Pruisen , noemen zijn rcgecring (ie diclatuur dor onbekwaamheid , bescliuldigcn ile i\'epnbiiiicinen van ie beulen met de mannen der Commune en slingeren bun een aantal andere lielelijkbeden van dergelijken aanl naar het hoofd. Al heviger en heviger wordt bet rumoer. De voorzitter luidt uit al zijn macbl met de bel om stille te gebieden . . . liet raag niet balen. Eindelijk zd hij den hoed op, het uiterste middel om de rust in de vergadering te horstellen en ten laatsle bedaren de hartstoeblen een weinig om straks weer opnieuw te ontvlammen. Natuurlijk is men bedaarder, als er over zuiver administratieve onderwerpen gehandeld wordt, doch ook Ie midden daarvan is één vonkje vaak in slaat om de altijd in de gemoederen aanwezige brandsloC te doen ontvlammen. Do leden komen echter bij dergelijke gelegenheden gewoonlijk niet zeer trouw op on bet kleine getal toehoorders is de dood voor de opgewektheid des sprekers, zoodal, er dan niet veel vonken vliegen. Menigvul • diger dan ergens elders zijn in Frankrijk de tweegevechten naar aanleiding van bet in de Kamers gesprokene , en sommige beeren afgevaardigden nomen zelfs opzettelijk les in de schermkunst om zich Ie boter met hunne tegenstanders te kunnen meten, als de zaak niet met het woord of de pen kan afgehandeld worden. Ook in de vergaderingen der volksvertegenwoordigers wordl hol dus wol openbaar, dat de Franscbman niet tot bet ras dor koudbloe-digen behoort. Prikkelbaarheid , levendigheid van aandoeningen zijn karakterlrekken allen Franschen zonder onderscheid eigen , in zulk eene mate zelfs, dat zij vrij warmbloedige Hollanders, als deze zich onder hen bevinden , altijd nog een weinig llognia-liek blijven vinden.

Do volksvertegenwoordigers zijn vrij wat minder op hol voortdurend verblijf te Versailles gesteld, dan de drie laatsle vorsten , die vóór de Uevolutie over Klankrijk geregeerd hebben. Parijs is hun lievelingsplek, en na elke vergadering rijdt er een espros-Ircin, die hen naar de hoofdstad terugvoert. Wij zijn zoo vrij om thans met bon Versailles het vaarwel toe Ie roepen.

305

12, DK VENDÖMlï-ZU11,,

Parijs is rijk aan schoone monumenten, doch op geen enkel ü. 20

-ocr page 316-

PARIJS EN DE PARIJZENAARS.

zijn de inwoners en al do Franschen zoo fier, als op de prachtige zuil, die thans de Place VendómC weer versiert, nadal /ij een lijd lang half in puin had gelegen, ten gevolge van de woeste vernielzucht der Coinmune-rnannen van 1871, die haar, op aansporing van den schilder Courhei, omverhaalden. Met is dan ook inderdaad een hoogst morkwaardig gedenkteeken, zoowel van vvege de gebeurtenissen, die lol dc oprichling er van aanleiding hehhen gegeven, als om hetgeen hel Ie aanschouwen gecll en de lotgevallen, welke het gehad heeft.

liet najaar van 1805 kan men in de roemrijke Fransche krijgsgeschiedenis een geheel cenig tijdperk noemen. Napoleon, die den schepter zwaaide over Frankrijk en een groot doel van Italië en ook over hot Zwilsersche eedgonoolschap hijna onbeperkt heer en meesier was, terwijl de Nederlanden, benevens dc kleine staten van Italië geheel afhankelijk van hem waren en Spanje vol schrik den machtigen keizer naar de oogen zag, Napoleon kon destijds in waarheid de scheidsrechter van geheel Furopa genoemd worden, althans wal het vasteland betreft. Want Ier zee werd zijn macht geheel in de schaduw gesteld door die van Fngeland en het gevaar dreigde, dal deze mogendheid, mei hare rijke hulpbronnen, vroeger ol later ook zijne vijanden op het vasteland in de gelegenheid zou slellen, zich mot den bijkans alverrnogenden keizer te melen. Engeland moest dus vernederd, de zegevierende fransche legerscharen moesten over hel Kanaal gevoerd worden on hun intocht houden in Fngeland\'s hooidslad, om daar den meesters der zee de wet voor le schrijven. In geweldige spanning hoorde men in Fngeland van do geduchte toebereidselen door Napoleon ge-maakl. Twee duizend kanonneorbooton en transportschepen werden op de reede van Boulogne vcroenigd, om een leger van honderd vijftig duizend man over te voeren. Nelson, de vermaarde FngolsHie admiraal, kruiste mot zijn vloot onophoudelijk in hel Kanaal en Irachlte de »nolendoppenquot; des vijands, zooals hij zich uitdrukte, door zijn geweldige oorlogsschepen in don grond te doen horen, of dooi zijn branders iu vlammen le laten opgaan, maar het vuur der Fransche kusthallerijen maakte het hem onmogelijk de fransche Irmspoi tvloot naderbij le komen. 1 leze laatste wachtte nog slechts hel bevel om onder zeil te gaan en duizenden dappere soldaten op Engeland\'s bodem over te brengen. Sinds de da-

-ocr page 317-

PARIJS EN DE PARIJZENAARS.

gen van Willem den Veroveraar, die van Frankrijk uit geheel Engeland aan zich had onderworpen, had hel machtige ftritsche rijk nooit meer in zulk een gevaar verkeerd, liet leger stond langs de kust geschaard, maar wat zou dit uitrichten legen de in don krijg geharde soldaten en de bekwame veldheeren van den Fran-schen gebieder ?

Fngeland\'s groote staatsman, 1\'itt, die destijds aan hel hoofd dei-zaken stond, spande echter al zijn kracht in, om den dreigenden storm te keeren. In Februari vroeg hij bij het Parlement een crediet van zestig millioen gulden, dal hem gereedelijk werd toegestaan en eenige maanden later nog met ettelijke millioenen werd verhoogd. Deze sommen moesten dienen om l\'itl in slaat ie stellen geheel Europa tegen Napoleon in de wapenen te doen komen. In vergelijking met de enorme sommen, die tegenwoordig aan oorlogszaken, zeli\'s midden in den vrede, len koste gelegd worden, en de milliarden, die vaak door een enkelen krijg verslonden worden, maakt het aan l\'itl toegestane crediet geen schitterenden indruk. Doch destijds kon men met een honderdtal millioenen nog vrij wat uitrichten. Napoleon, die met ongeduld de aankomst zijner oorlogsvloten in het kanaal afwachtte, om, onder bedekking daarvan, het geduchte transport naar de Kngelsche kust te doen oversteken, vernam plotseling, dat Oostenrijk en llusland tegen hem in do wapenen stonden, met het doel om Zwitserland, de Nederlanden, België, Hannover, Italië en andere landen, die aan Frankrijk\'s machtwoord gehoorzaamden, te bevrijden. Vier Engelsch-Oosten-rijksch-Hussische legers bedreigden tegelijkertijd lieieren. Napoleon\'s bondgenoot, Opper-ltalië, Hannover en Napels; de admiraal Villeneuve wordt door de Engelsche vloot ingesloten gehouden ; Nelson, die eenigen tijd in vreemde zeeën gekruist had, was weer in de Europeesche wateren teruggekeerd. Dit waren allemaal de vruchlen van Pitt\'s wakker en krachtvol staatsheleid. Doch Napoleon laat zich door al deze moeielijkheden niet uit het veld slaan. Dadelijk laat hij hel plan, om in Engeland te landen, varen, en ge-hruikt de bij Boulogne verzamelde krijgsinachl om zijne vijanden op hel vasteland onverhoeds op het lijf te vallen. Zeven legercorpsen, aangevoerd door de keur zijner veldheeren, onder zijn eigen ópperbevel, trekken in September den Hijn over. Masséna zal den vijand in Italië het hoofd bieden, Hannover en Napels

307

-ocr page 318-

308

laai hij nan hun lol over, in de overluiging, dal deze landen hem van zelve zullen blijven gehoorzamen, als hij zijne vijanden in hel hurl van Europa heei\'l overwonnen.

Door beieren rukl hel Fransche leger naar den Uonau op, ver-slaal in drie veldslagen de Ooslenrijkers en sluil den generaal Mack, mei drie en derlig duizend man, hel overschol van lachlig duizend sn ijders, waarmede Oostenrijk denveldlochl geopend h.id, te Ulm in. De onbekwame Mack, geen kans ziende om zich baande le houden tegenover de zegevierende hanschen, geeft zich met zijn geheele leger aan den overwinnaar over. De dappere Oostenrijksche soldalen, aldus door hun veldheel ovei geleverd, strekken vol wrevel en verbittering de wapenen voor den keizer. Maar er is niets aan te doen en allen moeten zich in het harde lot der krijgsgevangenschap schikken. De veldheer wordt later gestraft, maar hiermede was weinig gewonnen. Zonder zich op le houden rukt Napoleon voort. Koetoesolï, de Russische veldheer, aangerukt om Mack le ontzeilen, wordt teruggedreven; hel lelt;\'er van Italië vereenigt zich mei de overwinnende scharen. Hall November slaan de Franschen voor Weenen, dal bijna onmiddellijk zijne poorten voor hen opent, waarop [Napoleon met zijn ganscbe krijgsmacht noordwaarts rukl om zijne vijanden, die zich in Moravië vereenigd hadden, den genadeslag loc te brengen. In iwee maanden had Napoleon\'s leger een rnarsch van vijf honderd mijlen gemaakt en zich nergens opgehouden, dan op de slagvelden. Hel was een geducht oorlogswerktuig, dat I\' ranse he legei van die dagen, de erfenis, welke de Hepubliek aan den keizer vermaakt had. Doch hel bleek, dal zelfs deze onweerstaanbare massa\'s op den duur niet bestand waren tegen de nimmer eindigende veldtochten van den eerzuchtigen keizer. In hel jaar ilt;SU was er nauwelijks een twintigste gedeelte van dit heldhaitige leger o\\ei-

gehleven.

\' |)e veldtocht in Moravië duurde van den 15lt;Jequot; November lol den quot;i1\'011 December. Keizer Alexander van Uusland en zijn bondgenoot, Frans van Oostenrijk, vallen weder moed, toen zij zagen, dat Napoleon met de uiterste behoedzaamheid le werk ging. De lius-Mscbe hoofdolliciercn dreven den spot met de Oostenrijkers, die zich zoo gemakkelijk hadden laten verslaan en achtten zich verzekerd van de overwinning. Fr wordt in den krijgsraad een plan

-ocr page 319-

PAKIJS EN DE PARIJZENAARS. 300

voor tien aanslaanden veldslag onlworpen, een plan vol gebreken. De bekwame Koeloesolï is er niol mee ingenomen, maar duril zich niel legen den wenscli van zijn czaar aankanten, die wil dat hel ontworpen plan zal gevolgd worden. Hij veroorlooft zich alleen lol den opper-holinaarsdialk. prins Tolstoi to zeggen: «Als wij don slag aanbieden, zullen wij hem ongolwijfekl verliezen, zeg dit aan den czaar.quot; Doch Tolsloï had er ook weinig lusl in om de boodschapper te zijn van deze kwade lijding en nntvvoordde : «Ik heb alleen mol sausen en braadstukken temaken, ga bet den czaar zeU maar vertellen.quot;

Napoleon was hij voorbaat zoo verzekerd van zijn zegepraal, dal hij dit in een dagorder aan zijne soldalen verklaarde. De soldaten van hun kant twijfelden geen enkel oogenblik aan de woorden des keizers. »lk zweer u,\'1 zeide een oud grenadier den eersten December lol hem, «dal gij slechts één wonk beboefl te geven en wij brengen n al de vaandels en de kanonnen der Russen, als een geschenk op den verjaardag uwer kroning.quot;

Imi inderdaad was den volgenden dag, den December hel leger (Ilm- verbondenen lolaal verslagen. Veertig duizend Oostenrijkers en Kussen waren op hel slagveld van Auslerlilz gedood, gekwetst of gevangen genomen. Tweehonderd zevenlig kanonnen vielen den Pranschen in handen. Door dezen slag was de beker der vernedering voor den Ooslenrijkschen keizer geheel gevuld. Mij moesl zich naar de Fransche legerplaats bogeven en deemoedig om een wapenstilstand smceken om zicli en zijn volk niel nog grievender smaad en geduchlcr lijden te berokkenen. De czaar zocht zijn heil in een haastige vlucht, waarin hij door den Fran-schen keizer niel werd verhinderd.

Door dezen geduchlen en voor de Fianschen zoo roemrijk af-geloopen veldslag, werd do geduchte coalilio, door hol schrander .staatsbeleid van l\'ill lol stand gehrachl, geheel opgelost en bleef Napoleon de oppormachligc gebieder over hol lol der Europeesrhe stalen, behalve dal van Kngeland, waartegen liij, vooral sedert don zeeslag bij Trafalgar, waarin de Fransche vloot goliool word vernietigd, volslagen machleloos bleef. Dooh l\'mgeland was, door don l()0|) dien de zaken genomen hadden, voorloopig bniton slaat om Napoleon op hol vasteland belangrijke afbreuk ie doon. l\'ill stierf woin\'ge dagen na don slag van Auslerlilz van verdriet over hol mislukken zijner plannen.

-ocr page 320-

PARIJS EN IIF: PARIJZENAARS.

Om hel aandenken aan dezen roemrijken veldtoelit Ie vereeuwigen, die slechls Iwee en een halve maand iiad geduurd en beslissend was, alllians voorloopig, voor hel lol van Frankrijk en Europa, heslool de gedienstige Fransche Senaal, volgens Napoleon\'s wensch, om op hel Vcndöme-plein een sleenen zuil le doen oprichten, met bronzen platen omgeven, waarin op kunstvolle wijze de groole wapen-leilen van deze dagen zouden worden vereeuwigd. Twaalfhonderd kanonnen, bij verschillende gelegenheden op den vijand veroverd, zouden de benoodigdc hoeveelheid metaal leveren voor de kolossale zuil. In 1810 hadden de kunstenaars Denon, Gondouin en Lep óre hel hall\' verheven beeldwerk der bronzen platen voltooid en was hel geheele gevaarte gereed, üp hel plat aan hel hoven-eind werd een bronzen standbeeld van Napoleon, in de kleeding van een liomeinsch keizer, geplaatst. De geheele zuil, die een hoogte heelt van vier en veertig meters en een gewicht van ruim twee honderd vijftig duizend kilogram, beeft, met inbegrip van bel beeldhouwwerk, nagenoeg een millioen gulden gekost. Van binnen is zij bol en heefl een doorsnede van ongeveer 3 meiers; langs een smallen wenteltrap van 17(1 treden kan men er boven op komen, waar men een heerlijk uitzicht beeft over de reusaeh-lige wereldstad en haar schoone omstreken.

In 1814, nadat de zon van Napoleon\'s grootheid, die wij in het voorafgaande ter middaghoogte zagen rijzen, geheel ten onder was gegaan, toen de eenmaal zoo diepvernederde groote mogendheden op hun beurt den trotscben keizer den voet op den nok hadden gezet en in triumf de Fransche hoofdstad binnen getrokken waren, beproelden eenige al te ijverige aanhangers van den op zijn troon herstelden koning, het beeld van den gehaten overweldiger van de zuil af te rukken, doch hunne poging bad niet het ge-wenschte gevolg. Fenigen tijd later werd van boogerband bevel gegeven om bet beeld des keizers van de zuil te verwijderen, en spoedig daarna was er gevolg aan gegeven en de witte vlag met de drie leliën, het zinnebeeld van het oude wettige koningschap, wapperde van den top. In het jaar 1833, toen de herinneringen aan de lievolutic en het daaruit geboren Keizerrijk minder weerzin inboezemden, zag men op de zuil bet beeld van den «kleinen korporaal\'\' verrijzen, met den uit de historie zoo goed bekenden hoed op en den generaalsrok aan, in die gedaante dus, waarin Napo-

310

-ocr page 321-

PARIJS EN DE PAUUZENAAns. 31 1

Icon het liel\'sL was geweest aan zijn soldaten en zijn volk. In 1865, nadat Napoleon lli reeds jaren lang op den troon van zijn groeten oom had gezeten en al do heerlijkheid cn weelde van het onbeperkt gezag had genoten, werd dit standbeeld van do zuil verwijderd om plaats te maken voor een beeld, in de dracht der Uomeinsche keizers. Napoleon 111 liet ook zich zeiven gewoonlijk in deze dracht op munten cn gedenkpenningen afbeelden, om daardoor te kennen te geven, dat de onbeperkte heerschappi j, door do lioineinschc machtliehhers uilgcoclend, zijn hoogste ideaal was.

Weinig zal hij er in die dagen aan gedacht hebben, dat ook de heerlijkheid der vorsten gelijk is aan een bloem des velds, en dat ook de verdere lotgevallen der Vendómc-zuil biervan een Ireffend cn aangrijpend bewijs zouden leveren. Zes jaren later zwieii de machtige keizer als een hailing in den vreemde en was hel gepeupel, hetwelk hij zoo lang door den glans van zijn naam verblind had, meester in Parijs. He Commune ontrolde haar bloedroode vaan en het monster der brandstichling en vernieling waarde op akelige wijze dooi\' Parijs rond. Niet tevreden met zich te vergrijpen aan het eigendom van bijzondere personen, van Staat cn Kerk, sloeg de misdaad, die zich met het masker van de zorg voor het volkswelzijn omhangen bad, ook de schendende hand aan de ge-denkleekencn van Kranknjk\'s glorie. Igt;c Vendóme-zuil moest mede vallen. Courbei, de schilder, lid van de regeering der Commune, bitsle zijne medestanders op, om bet gevaarte omver te halen. Honderden, tuk op vcrwoesling, sloegen de hand aan het werk; weldra was de irotsche zuil omver gehaald en lag in stukken op den grond, liet rijk der Commune was cchler spoedig geëindigd en vreeselijk moesten de hooiden en deelgenooten van dezen schandelijken opstand boeten voor hunne misdrijven. Duizenden werden, na de inname der stad door de Yersaillaansche Irocpen onmiddellijk dood gescholen, en daarna logen de, krijgsraden aan het werk om de tienduizenden gevangenen te berechlen. Dag aan dag hoorde men het dof geknal der geweerschoten, waarmede de ter dood veroordeelden werden afgemaakt ; de gevangenissen werden tot overloopens toe gevuld ; het verre Caledonië werd bijkans overbevolkt met de talrijke gedeporteerden. Courbet, de hoofd-aanlegger van de vernieling der Vendómc-zuil, werd veroordeeld lot betaling \\an de kosten des herstcls, die idet minder dan eenigc

-ocr page 322-

EEN ZI\'.I.ÜZAA.M EN MERKWAARDIG NATUURVERSCHIJNSEL

liontlerd (luizenden l\'rancs zouden bedragen. Weldra togen de werklieden aan den arbeid en slond liel reusaeiilige gevaarte weer op zijn voetstuk. He koperen platen met het beeldwerk hadden he-Irekkelijk weinig geleden, liet metalen standbeeld van Napoleon, dat in verscheidene stukken gebroken was, wist men op vernul-tige wijze weer te herstellen, en in de laatste dagen van 181\') prijkte het weer boven de fraaie zuil, nadat zij een tijd lang met de Fransche driekleur versierd was geweest.

De vreemdeling kan dus weer van deze duizelingwekkende hoogte zijne blikken laten rondweiden over de huizenzee van Parijs en met den blik op het reuzengevaarte, nadenken over de wisselvalligheid van al het ondermaansche, waaraan zelfs zuilen van graniet en metaal — vooral in Frankrijk — onderworpen zijn.

Ki:\\ ZKLDZAA.H ES 31KUK WA AUDIO NATUÜK-VEHSCHIJNSKL

De groote springvloed , die op de Fransche kust telken herfst terugkeert , draagt tegenwoordig algemeen den naam van masca-rel , naar hel plaatsje St. Mascaire , in hel zuiden van Frankrijk aan de Dordogne gelegen. In den omtrek van de monding der Seine heel deze springvloed eigenlijk (a bane, maar de Zuid-Kransche benaming is tegenwoordig bijna algemeen in gebruik. Fori vijftiental jaren geleden deed zich ter laatstgenoemde plaats het naluurverschijnsel op een buitengemeen groote schaal en onder bij/onder merkwaardige omstandigheden voor,\'zooals hel zich binnen eenige eeuwen niet herhalen zal. Frankrijks groote weerkundige , de heer Babinet , was door zijne waarnemingen en berekeningen vooruil behoorlijk op de boogie van de eigenaardig grootsclie wijze waarop de muscatel zich zou vertoonen en maakte de uitkomsten van zijn onderzoek bekend , zoodat vele Franschen en vreemdelingen den 4^quot; October van hel jaar \'1801 zich uil. Parijs naar het Noorden begaven om den 5,|e11 bij de monding der Seine getuige te zijn van hel schoone en grootsclie natuurtooneel. Wij nemen de vrijheid ons aan te sluiten bij een der talrijke gezelschappen, die zich op het vermelde tijdstip op reis begaven met dit doel, en stellen ons hierdoor tegelijk in de gelegenheid om een blik

-ocr page 323-

313

te werpen op oen der rijkste en welvarendste streken van Frankrijk , op Normandiö met zijn krachtige en wakkere bevolking, welke voor een deel afstamt van do Noren , die stoute zeevaarders uit den ouden tijd, welke zich ook in het noordon van [Frankrijk tol lieoren en meesters van het land wisten te verhellen en van daar het uitgestrekte Critsche rijk aan zich onderwierpen. De tegenwoordige Normandiërs zijn van den kloeken aard hunner voorouders niet verbasterd. Nog heden komt van de kust dezer streek het puik der Fransche zeelieden, terwijl de meer binnenwaarts wonende bevolking door haar vastberadenheid, ijver en ingetogenheid dit gewest tot een waar sieraad van Frankrijk heeft weten te maken. De zeevaart, de nijverheid en de landbouw hebben ei\' zich gelijkelijk ontwikkeld en verkoeren in een ongemeen bloeien-den toestand.

\'s Avonds laat komen wij met den trein van Parijs te Honen, een van 1\'rankrijk\'s rijkste steden, aan en houden daar ons nacht-verblijl. Van daar begeven wij ons don volgenden morgen, zoo vroeg mogelijk, naar het stadje Vvetot, aan de lezers van Deran-ger\'s zangen zoo goed bekend, dooi\' de schiklerachtige romance, waarin deze och Ie volksdichter een dor oude vorsten van dit voormalige miniatuur-koninkrijkje bezingt, en laten ons van daar, met rijtuig, naar bet stadje Caudebec, aan de kust, brengen, waar wij in de gelegenheid zuilen zijn om don maseur et op zijn schoonst te zien.

sliet was oen lachende, zonnige, warme morgen,quot; aldus boschrijl\'t onze zegsman zijn ervaringen, «zoo schoon en vriendelijk, als do lento ons er slechts schaars een schenkt, en wij haddon eon heerlijken rid door het best bebouwde, beschaafdste en nijverste gedeelte van Frankrijk. Caudebec is oen oud stadje mot een fraaie, oude kerk en vriendelijke buitenverblijven en zeer welvarend, hoewel niet moer in dio mate, als in vroeger dagen, toon de talrijke hocdcnfabrieken, die er zich bevonden, er groote schatten deden heen-stroomen. bodewijk XIV beeft dezen bloeiendon tak van nijverbeid, welke hoofdzakelijk door Protestanten uitgeoefend werd, te niet doen gaan dooi\' zijne onzalige herroeping van hot edict van Nantes, waardoor duizenden belijders dor Hervorming genoodzaakt werden naar den vreemde, mot name ook naar ons vaderland, de wijk tc nemen, waar zij hunne nieuwe landgenooten, mot de

-ocr page 324-

314 EEN ZELDZAAM EN MERKWAARDIG NATUUR VERSCHIJNSEL

vruchten van hun arbeid on genie rijkelijk loonden voor de on-dervondene gastvrijheid. Wij hebben ongelukkigerwijs thans weinig tijd om de merkwaardigheden van het stadje in oogenschouw ie gaan nemen, want de mogelijkheid beslaat, dat dc mascarel een half uur vroeger komt, dan dc heer Kabinet voorspeld lieelt, en wij moeten dus zorgen tijdig lor plaatse lo zijn, waar wij liet natuurverschijnsel behoorlijk kunnen waarnemen. Wij spoeden ons dus naar den oever der rivier en nemen plaats op een der tribunes, welke men voor de toeschouwers heelt opgericht. Do oogen-blikken, gedurende welke wij wachten moesten op het natuurver-scliijnsel, vielen ons volstrekt niet lang. Wij hadden oen heerlijk schouwspel voor ons. Do oevers der Seine zijn hier verrukkelijk schoon on het oog weidt met wellust rond over die golvende lijnon, zoo schoon met irisch en llcurig groen gelooid. Dc rivier is hier, op slechts oen paar uren alslands van de, zee, geweldig broed. Met is alsol wij een geheel anderen stroom voor ons hebben dan de Seine, die vuile, troebele Seine, zooals zij zich te Parijs aan ons oog vertoont. Hier gelijkt zij een veusachligen spiegel, waarin zich dc blauwe hemel heerlijk weerspiegelt. Langs don recliteroover loopt een bevallige heuvelreeks, met prachlig gcbcomte gelooid, naar hel Noordon. Tusschen de bosohages komen nelle en bevallige builonverblijven schalkachtig uitkijken, on aan den voet der hoogten ligt ecu reeks nelle on welvarende dorpen, door vis-schers en andere zeelieden bewoond ; de linkeroever is groolen-deels vlak; hier en daar vorheflen zich enkele sclulderacliligc boomgroepen en daarlusschcn slrekken zich de fleurige weiden uil, mei dal zachte en mollige groen, waarvan men buiten Kngoland en Xormandiö nergens de wedergade vindt. Terwijl langs de bevallige Seine do groothandel op lallooze schepen onmetelijke schallen in Frankrijk dool binnenslroomon, zijn de oevers der rivier hel tooncel van do bloeiondste veeteelt. Thans editor zagen wij geen enkel exemplaar van hol prachtige Normandisclie rundorras op de weidon en spoedig zou hel ons blijken, waarom zij zoo ledig waren. Nauwelijks hadden wij een hall\' uur op dc tribune geslaan — hel was ongeveer twaalf ure —ol\'do menigte, in welker midden wi j ons bevonden, geraakte in beweging, een algemeen gemompel en gefluister getuigde van dc spanning, waarmede men de dingen, die komen zouden, legemoct zag, en aller oogon riclillon

-ocr page 325-

EEN ZELDZAAM EN MERKWAARDIG NATUURVERSCHIJNSEL. 315

zich naar liet Noorden. Daar, aan don gezichteinder, op eoni^e uren afslands, zagen wij een willen muur, als van smelteloos kristal, die do ganscho geweldige breedte der rivier besloeg on met snelle vaart op ons aan scheen te komen. Een seconde later sprongen eenige groote zeeschepen, die op de tot nog loe zoo kalme rivier ton anker lagen, plotseling in de hoogte en slingerden wild heen en weder, alsof zij zich losrukken wilden van hunne ankers. Nog een paar seconden later had de vloed ons bereikt en loren-hooge golven klauterden met onstuimige vaart legen den slevigen dijk, waarop wij stonden, naar boven. In een oogwenk was do kristallen muur ons voorbij, en vóór ons, cn overal, waarheen wij hel oog richtten, was de Seine in woeste en wilde beweging, evenals een zee, welker golven door den wervelwind worden opgezweept, hoewel er zelfs geen zacht windje le voelen was. Do rivier zager uit als een vloeibaar gebergte, met steile rotsmuren cn diepe kloven en afgronden. Hot gansche panorama, dat wij overzien konden, was als in eon looverslag veranderd. De kort le voren nog zoo spiegelgladde Seine kookte cn bruiste; de dijken cn wogen langs den rechteroever waren geheel verdwenen onder den boogen vloed ; bier en daar zagen wij het witte schuim boog in de lucht vliegen en uiteenspatten; de uitgestrekte weiden aan den overkant waren in een oogwenk als in een zee herschapen. Slechts enkele boomgroepen staken boven hot water uit, en bier endaar stonden kerken en op hoogten gelogen buizen, als op kleine eilandjes te midden van den grenzenloozen oceaan. Straks hadden wij slechts enkele kleine vaartuigen gezien, die zich langzaam door don stroom der rivier van hot Zuiden naar het Noorden lielon voeren, thans wemelde bet van groote en kleine schepen, die mot snelle vaart stroomopwaarts gingen van het Noorden naar bot Zuiden. Zij maakten zich den vloed ten nutte om hiin reis een goed eind le vervolgen cn vlogen ons mot bliksemsnelheid voorbij. Zoo ging bet eenige uren achtereen, zoolang de vloed duurde. De kracht en de snelheid, waarmede de watermassa word bewogen, namen echter van lieverlede af. Tegen bet einde van bet vorscbijn-sol voeren wij van (laudehec noordwaarts. Overal zagen wij bet-zelfdo schouwspel. Do Seine was allorwego door den geweldigen aanwas van water, wolken zij uit de zee had gekregen, buiten hare oevers getreden. Niet zonder reden hadden dus do landlieden ge-

-ocr page 326-

;i|0 EEN TOCHT LANGS DE KUST VAN NORMANDIE.

zorgd, dal hunne kudden van de weiden waren weggedreven. Er zijn misschien slechts weinig verschijnselen, die zoo luide spreken van de geweldige krachl en snelheid, waarmede de natuur haar arbeid verrichlen kan, als de mascarel.,,

KEN TOCHT LANGS DE KUST VAN NORMAND1Ë.

Meermalen is hel opgemerkt, dal. men om de ware en merkwaardigste schoonheden eener streek te zien, van lijd lol lijd zich eens moet verwijderen van de spoorwegen en andere geëffende heerbanen, om gebruik le maken van zijne voelen of andere nog lamelijk aartsvaderlijke middelen van vervoer, die bij do bevolking der grootste steden nog slechts in do overleveringen uit vroegere dagen bekend zijn. I)e groote massa der reizigers in Frankrijk is uitmuntend goed bekend mei Dieppe, Rouen, Havre, Caen en vooral met de trotsche oorlogshaven Cherbourg , dal zich vlak legenover de Eiigelsche kust verheft als een voortdurende bedreiging van het machtige eilandenrijk door het kiijgszuchtige Frankrijk, met al die pnnlen in één woord , waarheen men zich gemakkelijk kan begeven langs de groote wegen, maar de schilderachtige westkust van ÏS\'ormandië, algeslolen van do buitenwereld door gebrek aan gemakkelijke cn aangename middelen van communicalie, wordt slechts door weinigen bezocht. En toch is deze streek een bezoek van ieder, die hot romantische, hol wilde en verhevene liefhoefl, overwaard. Wij zien er dus niet tegen op om na onze aankomst met ilcn spoortrein Ie St. Lo, onze reis naar do westkust Ie vervolgen, :d moeten wij ons daartoe onderworpen aan al de lasten cn beproevingen, die van do slraks bedoelde aartsvaderlijke manier van reizen onafscheidelijk zijn. W ij nemen dus plaats op eon diligence, wei-kor nnaksol ons onwillekeurig aan de tijden voor de Revolutie doet denkon. Aan eiken hoek van do stralen dor stad houdt de koetsier met hol meest mogelijke geduld op om de reizigers, die zich verlaat hebben, op Ie nemen, (icon herberg langs den weg rijdt hij voorbij, zonder zijn passagiers en zich zelven in de gelegenheid le

-ocr page 327-

EKN TOCHT LANGS DU KUST VAN NOIUIANDIE.

stellen zich een kleine lafenis le verschalTen. Zoo sukkelen wij hortend en stoolend drie a vier uren lang voort, totdal vvij hel oude plaatsje Goutances bereiken , dal ons allervriendelijkst tegenlacht van den top eens henv els, waar hel allerschilderachligst gelegen is lus-schen het meest l\'rissche groen , dal men zich voorstellen kan.

Hier wacht ons een omnihus, waarin wij ons nog een drie- a viertal uren heen en weder laten schudden en die ons naar de eenige havenplaats hrengt, welke men aan de westkust vindt, Granville geheeten. Kr is geen schilderachtiger gelegen plaats denkbaar dan deze stad. De gansche kuststreek in den omtrek rust op een geweldige onderlaag van graniet, die langs de zee een sleilen dam vorml, vol kolossale spleten cn kloven, waarlusschen de branding schuimt en kookt. Juist vóór Granville springt een kolossale klip ver in de zee uit, breed uitloopend en naar de zeezijde steeds hooger wordend, die als een geweldige reuzenvuist de vaak zoo onstuimig bewogen baren bedreigt. De zijden zijn vreeselijk steil cn niet zonder huivering ziet men van de rots neer in de kokende branding van den oceaan, die bij hooge vloeden dikwijls veertig voel boven hel laagste getij zich verheft en dan met woedende kracht, doch te vergeefs, den geweldigen rotsmuur beukt, als om dien tot slof te vergruizen. Ter plaatse waar dit steenen schiereiland aan het land verbonden is, lag vroeger een visschersdorpje, dal binnen een kort tijdsverloop lol een welvarende havenstad en een veelbezochte badplaats is aangegroeid.

De haven van Granville is door de natuur zelve geformeerd. Aan de zuid-westzijde alleen, waar zij open is, heeft men haar beveiligd, door een reusachligen dam van ontzaglijke granielhlokken in de zee te leggen, waarop men naar alle zijden heen hel heerlijkste uitzicht heeft over de zee. Doch vooral op de uiterste punt van de straks beschreven rots, heeft men een verrukkelijk panorama voor zich. Van voren, rechts en links, heeft men de zee, achter zich do stad, aan welker beidequot; zijden zich de groene en geele hellingen van de Normandische kust vertoonen. Ver, zeer ver in hel Zuid-westen, ontdekt men een donkere streep lands, die schijnt uit le vloeien in de zee: het is do kust van Hretagne, met hare beroemde oesterbanken. Ten Noord-westen onderscheidt men zeer duidelijk den omtrek van het Kngelsdie eiland Jersey. Vlak tegenover zich ziel men de kleine Fransche eilandengroep Chausey,

31 7

-ocr page 328-

EEN TOCHT LANGS DE KUST VAN NORMANDIE

die bij cb een lange rolsmassa scliijnl Ie vormen, doch waarvan hij hoog lij slechts een aantal punten boven water uitsteken. Op enkele dezer eilanden bevinden zich goede weiden, waarop hall wild hoornvee loopl te grazen. De kolken tussclien de rotsen, waarin do vloed dagelijks tweemalen versch zeewater brengt, vormen zeer rijke vischvijvers. liet voornaamste belang dezer eilanden bestaat in de massa kostbaar graniet, welke zij leveren en waardoor een groot gedeelte van Frankrijk van voorlrelTelijk en stevig bouwmateriaal wordt voorzien.

Granville wordt van jaar tot jaar een drukker badplaats en in de boete zomerdagen wemelt het er van Parijzenaars. Als de spoorweg er heen, die in aanbouw is, eenmaal gereed is, gaat deze plaats een grootsche toekomst tegemoet,

Ms men van Granville al\' den weg volgt, die langs de zee naar het Zuiden loopt, dan komt men na een rid van drie uren met de diligence aan hel punt, waar het Zuiden van Normandië aan den noord-oostelijken hoek van [iretagne grenst. Van daar loopt do kust in een rechte lijn naar het Westen en juist in het hoekpunt van den rechten hoek, door de Normandische en ISrelonsche kust gevormd, bevindt zich, juist tegenover hel bevallige stadje Avranches, de oude sterkte, vesting tegelijk en klooster, van Mont Saint Michel.

Twee riviertjes, die van hel Oosten naar hel Westen stroomen, vallen hier na zich met elkander vereenigd te hebben in zee. Tus-schen beiden in verheft zich een tamelijk hooge rotsmassa, waarop Avranches is gelegen. Aan den voel dezer hoogte vereenigen zich de beide riviertjes en strooraen door een breed en effen dal naar de zee, welk dal hij hoog water geheel door de zee bedekt is. Midden in deze nu eens drooge, dan eens natte vlakte bevindt zich een steile rotskegel, die tol aan den top toe met gebouwen bedekt is. Dit is de Mont Saint Michel, die reeds vroeg in de Middeleeuwen, gelijk reedil gezegd is, half als klooster, half als vesting dienst deed. Tijdens de Devolutie maakte men er een staatsgevangenis van; in den laatstcn lijd echter heeft men de gebouwen aan de Kerk teruggeschonken.

Om deze sterkte te bereiken moet men te Avranches een rijtuig nemen en hel tijdslij) waarnemen, dal de ebbe begint. Xa een rid van twee uren over een breed, laag strand, dat nu en dan dooi

318

-ocr page 329-

319

de golven geheel onder water gezel wordt, komt men bij de rivier. Nu meent men liet doel der reis Ijercikt te hebben, maar men bedriegt zich, Nog oen goed kwartier moet men rcchtuit over het spiegelgladde zand, voordat men er is. Dit laatste eind is zeer gevaarlijk. Zonder gids zou zeli\'s de beste koetsier liet cr niet goed afbrengen. Gewoonlijk zijn er menschen genoeg tegenwoordig, die men als wegwijzers gebruiken kan. De gids neemt eerst na den koetsier op den bok plaats, en men rijdt over het harde strand Hink voort. Spoedig echter wordt de tocht minder aangenaam. De gids, die op bloote voeten is, stijgt van den hok af en loopt voor den wagen uil. Zoolang men de raderen kan liooren rollen, gaat het over een vasten bodem, maar spoedig hooit men niets meer. De wielen snijden door hel zachte zand en het wagenspoor wordt onmiddellijk met water gevuld, dat uil den bodem opwelt. Dij eiken stap zakken de poolen v; n de paarden weg. Daarom moet de zweep er over heen, opdat ze niet blijven steken. Als wij het ongeluk hadden eenige schreden rechts of links van hel pad waarlangs wij rijden, terecht te komen , zouden wij mei paard en rijtuig geheel wegzinken in den grond. Zulke plekken vindt men langs de noordkust van Frankrijk meer, en niet zelden is het gebeurd, dat de wandelaar, die zich zonder gids op hel strand waagde, in hel kwelzand wegzonk, hoe langer zoo dieper, terwijl het zand zich nauw om hem sloot en het hem dooi\' de zuiging onmogelijk was zich weer naar boven ie werken, zoodal hij in den waren zin des woords op hel drooge verdronk. Ook op ouzc vadeilandsche stranden treft men hier en daar plekken aan, waarin men gevaar zou loopon weg te zinken als men zich niet met vluggen, lichten stap cr van verwijderde. Men voelt den bodem onder zich golven als liet ware; uiterlijk onderscheidt zich de plek in geen enkel opzicht van het omringende strand, docli onder de oppervlakte bevindt zich het verraderlijke kwelzand, dal zich als een schroef om het lichaam sluit, als men het ongeluk heelt er in le raken. —- Doch gaan wij voort naar den Mont Sainl iMichel. Na eenige oogenhlikken rijdens herademen wij, daar wi| den vasten bodem weer hebben bereikt en over den rotsgrond veilig voortgaan, totdat wij ons in de onmiddellijke nabijheid der kloostervesting bevinden.

Uil de verte gezien maakt de .Monl Saint Michel tegelijk een

-ocr page 330-

EEN TOCHT LANGS DE KUST VAN NORMANDIE.

li de lij kon cn een gvilligen indruk op tien aanschouwer, doch nu wij ons in de nabijheid bevinden, gevoelen wij ons geheel overweldigd door hel majeslueuse en groolsclie schouwspel, hetwelk hij mmhiedl. De grondslag van de geweldige pyramide, die ongeveer een kwartieruur gaans in omtrek heeft, wordt gevormd door steile, onheklimbare granietmassa\'s cn geweldige muren van kolossale rotsblokken opgetrokken en van tinnen en torens voorzien, [laar boven ziet men de huizen van het dorpje; boven deze verhellen zich weer rotsmassa\'s , waartusschen zich hooge stevige muren bevinden, door stevige rotsblokken geschoord, endegehcele i\'ot« wordt statig gekroond door een groote kerk.

Langs een kronkelenden weg komt men, na drie poorten door-ocaan le zijn, op de plek, waar de eenige weg begint, die hecn-loopt door hel dorpje, dal zich tusschen de muren en de rotsmassa\'s bevindt He weinige inwoners, die zich door een zeei eigen,tai-dige. half middeleeuwsche, halt Arabische kleeding onderscheiden, zijn visschers. Het is een vroolijk, opgeruimd volkje, zeer voorkomend en vriendelijk voor den vreemdeling, bangs smalle en holt; htiquot;C paden en trappen komt men uit het dorp boven op den vestingmuur en van daar bereikt men den eenigen ingang van het

ireheel op zich zelf staande klooster.

Hoe meer men dit nadert des te geweldiger voelt men zich aangegrepen door het kolossale en stevige der gebouwen , die als „i een punt eindigen, om op deze eenzame hoogte aan de woede der stormen en de bruisende baren weerstand te bieden. Plotseling verdwijnt het uitzicht, dat wij op ons pad hadden : het strand, de rivieren, de huisjes en tuintjes van het dorpje , ml ons oog en wij bevinden ons voor reusachtige muren. Nadat er gelrokken is aan een touw, waardoor een zware klok in beweging wordt gebracht, wordt er een smalle deur geopend , en wij lieden hel voorportaal binnen, waar wij hel jaartal 189.1, hel tijdstip waarop hel klooster gebouwd is, ingebeiteld vinden. Al de spookachtige gestalten, waarvan de Middeleeuwsche overleveringen weten le gewagen . rijzon onder deze kolossale en sombere gewelven voor onzen geest op. Koofridders en berggeesten , heksen en duivelen , zullen ons — wij verwachten hel bijna zeker ■ /00 aanstonds op het lijf vallen. Gelukkig dal hel gewijde teeken ,|o« kruises in de nabijheid is, waarvoor deze wangedrochten

-ocr page 331-

321

eerbied hebben! Hel gaul trap op trap ui, altijd door sombere, vociilige geweiven, waarin onze stemmen en voetstappen dof weerklinken. Hier en daar verheffen zich geweldige pijiers, die spookachtig verlicht worden door een lichtstraal, die door een reet, in de ontzaglijke muren heendringt. Men toont ons het onder-aardsche kerkhof, waar de overleden monniken begraven werden, de kerkers, waarin de gevangenen werden opgesloten , de akelige, diepe holen waar ieder, die er ingebracht werd, wel met Danle mocht zeggen: »Laat alle hoop varen!quot; Indien al deze stomme steenen en rotsblokken eens spreken konden ! . . . Als wij de kroniek van deze plaats opslaan, ijzen wij van de ontzettende feiten , welke zij aan de vergetelheid ontrukt heelt. Eén enkel staaltje moge onzen lezers er een denkbeeld van geven. Wij gaan door een langen , somberen gang, aan welks uiterste einde de vreese-lijkste duisternis iieerscht. Deze hoek was vroeger door een traliewerk afgeschoten. Men noemde die plaats »de ijzeren kooi.quot; In deze kooi liet I.odewijk XIV den dagbladschrijver Dubourg opsluiten, nadat deze ecnige jegens hem vijandige artikelen had geschreven. liet had den ongelukkige weinig gebaat, dal hij naar ons vrije vaderland de wijk had genomen, lllj bedroog zich, toen hij daar veilig meende le zijn voor de wrekende hand des machtigen monarchs. De Fransche vorst, die zich evenmin om hel recht der volken als om dal zijner onderdanen bekommerde, ontzag zich niet den vermelelen schrijver door zijne soldalen te laten oplichten, waarna hij naar Monl Saint Michel gevoerd en daar in «de ijzeren kooiquot; prijs werd gegeven aan de talrijke ratten, die er huisden. Uilgevasl en uitgehongerd vielen deze op Dubourg aan en verslonden hem levend! Deze afschuwelijke kerker bestond nog toen Louis Philippe voor zijn troonsbestijging een bezoek bracht aan Monl Sainl Michel. Vol verontwaardiging gelastte de jeugdige hertog van Orleans de vernieling van hel ijzeren hek en gaf er zelf den eersten mokerslag legen. Een weinig hoogcr bevinden zich eenige lange, minder akelige gangen, die vroeger als slaapplaatsen voor gevangenen of stallingen gebruikt werden. Zij zijn niet minder dan 195 voel lang en 30 voet breed en hel gewelf rust op 18 pijlers.

Hel is een ware verkwikking, als men, na deze met bloed en tranen bevlekte gangen doorgegaan te zijn, in dcridderzaal, de eetzaal, d. ... oi1

-ocr page 332-

IN CHAMPAGNE.

den kruisgang, waar de monniken na den maallijd wandelden, en in de kerk komt. Al deze dcclen van liet klooster zijn in don gollu-sdien stijl gebouwd en maken door hun eenvoudige verhevenheid con diepen indruk op den bezoeker. De kerk staat, gelijk reeds opgemerkt is, op den top van de rotsmassa. Aan den middelsten toren bevinden zich steenen omgangen zonder balustraden. Die geen last van duizelingen heeft, kan hier lusschen hemel en rots een wandeling maken, welke voorzeker eenig in hare soort is. Doch ook op den top der rots zelve kan men heerlijk genieten van hot prachtige vergezicht over de bruisende zee on het oindelooze strand, op de zwarte granietmassa\'s der Chausey-eilandon en het even aan den gezichteinder opduikende Jersey, terwijl men landwaarts de bevallige heuvelen en velden van Normandië en Bre-tagne als in een verrukkelijk panorama voor zich ziet. Dit uitzicht alleen zou rijkelijk de moeite beloonen van de overigens niet zeer aangename reis naar Mont-Saint-Michel.

IN CHAMPAGNE.

Champagne, zooals de streek in het midden van Frankrijk, die beslaat uit de departementen dor Ardennen, der Maine, der Aube cn der LJoven-Marne, vroeger heette, is in de krijgsgeschiedenis van Frankrijk zeer beroemd, daar hier zoowel in de jaren na do Uevolutie als in 1870 en 1871 geweldige worstelingen tusschen de rransche en de vreemde legerscharen plaats hadden. Wij stellen ons heden echter niet ten doel om oen bezoek te brengen aan de slagvelden van deze streek, ook niet aan bet wereldberoemde kamp van (Ihalons, waar de Kransche regimenten onder Napoleon lil zulke sciiitlcrcnde manoeuvres konden uitvoeren en de keizer zich aan zulke zoete droomen kon overgeven over de onverwinbre kracht van Frankrijks leger, het is thans ons voornemen om eon oog Ie slaan op een werk des vredes, waarvan Champagne het looneel is, een werk des vredes, dat echter ton gevolge heeft, dat het bloed van velen aan het bruisen gebracht wordt cn talrijke

322

-ocr page 333-

IN CHAMPAGNE.

323

hooiden worden verhit: wij bedoelen de bereiding van den cham-pagne-wljn, die hier een zeer uilgebreiden en winslgevenden lak van nijverheid vormt. Er is veel moeilevollc arbeid, bekwaamheid en opmerkzaamheid toe noodig om goeden champagne-wijn Ie verkrijgen, en vóór alles is daartoe een gesteldheid van den bodem noodzakelijk, als waardoor het gewest Champagne zich kenmerkt. De heuvelen waarop de champagne-wijn wordt verbouwd zijn rijk aan kalk, krijt en kiezelaarde en deze bestanddeelen, gepaard aan hel eigenaardig zachte klimaat, dat cr heerscht, schijnen er het meest loe bij te dragen, dal de wereldvermaarde wijn die bijzondere kenmerken vertoont, welke hem eigen zijn. Jiij de bereiding \\an den wijn gaal men van het begin lot het einde mei de uiterste zorgvuldigheid te werk. Om do hoslo wille champagne-wijnen te verkrijgen neemt men alleen blauwe druiven \'), die in den vroegen morgen, als de dauw nog op de druiventrossen parelt, afge-srieden worden. Hoe vochtiger en misligcr liet weder is bij de inzameling der druiven, des te beter gist de wijn. Zeer geduldig plukken de arbeiders bijna druif voor druif af. Iedere verrotte of onrijpe, iedere door de vorst beschadigde of door de vogels aangepikte druif wordt weggeworpen. Zoowel bij het afplukken als bij hel ledigen der manden en het vervoer der druiven naar de kelders gaal men uiterst voorzichtig te werk. 1 leeft men den noodigen voorraad op een koele plek bijeen, dan worden de druiven onder de pers gelegd en met kracht uitgedrukt. Den volgenden morgen vroeg laat men het kostbare sap uil de kuipen in behoorlijk gezwavelde vaten loopen. Spoedig na Kerstmis is de heftige gisting afgeloopen en op den eersten koudon dag den boste doel men don wijn in andere vaten. Een maand later tapt men hem weer

1) UiH druivensap, hetzij van blauwe, hetzij van wille ilruiven, is n nnolijk op zich z.elf bijna kleurloos. De kleurslof der blauwe druiven wordt, indien men roode wijnen wenschl te maken, nadat or alkohol gevormd is, opgelost en door dn zure zouten, welke zich almede in de druif bevinden , in een paarschroode tot roode kleur omgezet. Daar men bij do bereiding der champagne alleen bet sap laat pisten en de schillen verwijderd worden, beeft er geen kleuring van den wijn plaats, omdat de kleurstof zich hoofdzakelijk in de schillen bevindt. Daar met de schillen ook de pitten en stelen uit de gistende massa verwijderd worden, mist de champagne ook dien eigonaardigen samentrekkenden smaak, welke aan de roode wijnen eigen is en bet gevolg is van de looistof\', welke zich in die schillen, pitten cn slelen bevindt.

-ocr page 334-

I.N CHAMPAGNE.

in andere valen over en zuivert liem mcl visclilijm, waardoor do overgebleven iooislof en do Iroebelmakende gislbeslanddeelen worden neergeslagen. Kenige dagen later wordt do wijn opnieuw overgetapt en gezuiverd en spoedig daarna is de gohoelo voorraad op iiesschen gedaan. Hierdoor blijft hot bij de gisting gevormde koolzuur, dat bij andere wijnsoorten geheel vervliegt, gedeeltelijk in de oplossing achter, waardoor tic champagne dal opbruisende karakter heelt, waarom hij zoo algemeen gezocht en geliefd is. Zes weken later beginnen de onstuimige geesten van don champagne zich te roeren. Nu moeten de onreine bestanddeelen, die zich in den hals der llescb verzamelen, dagelijks verwijderd worden en hot daardoor ontstane ledig met nieuwen wijn aangevuld worden. Kindelijk, als de maanden Juli en Augustus in hot land zijn, wordt do geest dos wijns zoo onrustig en bewegelijk, dat er dagelijks ettelijke dozijnen van de hondordduizenden Iiesschen in de wijnkoldors van de groote wijnbouwers Ie Kpornay en older? stuk springen, zoodat de werklieden zich slechts mot maskers van ijzerdraad voor het gelaat in de kelders durven wagen om de Iiesschen na te zien. Niet zelden worden de stellingen, waarop de flesschi n staan, door do kracht der onlplolTmgen uit elkander geslagen en dan stroomt de vloer van liet kostelijk vocht. Kindolijk is de dag aangebroken, waarop de flesschcn defmiliel gesloten on op de bekende stevige wijze gekurkt worden. Men gaat hiertoe niet over dan na de flesschen stuk voor stuk nauwkeurig in oogenschouw te bobben genomen en allen, die Ie lang of to kort van hals zijn of waarin een blaas is, op zij gezet te hebben. In weerwil van do voorzorgen, die men neoml, springt cr bij het vastkurken nog menige llesch aan stukken, zoodal er ook dan nog veel van don edelen wijn verloren gaat. Zoo is de wijnbouwer in Champagne nooit bij voorbaat verzekerd omtrent de hoeveelheid wijn, die hij zal kunnen alleveron, cn als men deze omstandigheid in aanmerking neemt en daarbij denkt aan don veelvuldigen en zorgvuldigen arbeid, welken de bereiding van den champagne kost, dan zal men er zich niet meer over verwonderen, dat de echte, deugdelijke champagne zoo duur is en zelfs te llheims en te Kpernay, de hoofdplaatsen van den wijnhandel, dikwijls mol drie a vier Iranes per flesch betaald wordt. Hij gemiddelde oogsten wordt er in Champagne 164 mil-lioen kan wijn gewonnen. Ken belangrijke hoeveelheid voorzeker,

-ocr page 335-

IN DEN ELZAS.

maar voor hel verbruik nog verre van voldoende. De eenvoudige lezer zal iiier welliclit doen opmerken, dat men tocli niet meer rhampagne verbruiken kan dan de natuur oplevert. Docli de beeren wijnhandelaars verstaan uitmuntend de kunst om de tekortkomingen der natuur goed te maken. Met suiker en brandewijn, siroop, madera (geen echte natuurlijk) , Kirsch wasser en vruchtensap kan men wonderen doen, en zelfs namaken, wat door de ver-eenigde werkzüamhcid van den bodem, de zon on de menscben in (\'Jiampagne wordt voortgebracht. In Amerika weel men zelfs van de petroleum gebruik te maken ter vervaardiging van ecblen (!) champagne, welke aristocratische drank in hel land tier democratie en der gelijkheid door de rijkeren volstrekt niet versmaad wordt.

ÏN DEN E LZAH.

Reeds meermalen hadden wij in de voorafgaande schetsen en tafercelen uit Frankrijk gelegenheid om op te merken, met welk oen verwonderlijke veerkracht de Fransebe nalie zich hersteld heeft van de geduchte slagen, haar in den geweldigen oorlog van 1870 en \'71 toegebracht. De meeste wonden zijn zelfs op zoodanige wijze geheeld , dal de litteekenen er van nog slechts voor den zeer opmerkzamen waarnemer zichtbaar zijn. Eén wond echter is der Fransebe natie geslagen, die lot op den tegenwoordigen dag toe pijnlijk blijft gapen, een wond, die nog lange, zeer lange zal blijven bloeden. Ik heb hel oog op hel verlies der twee oostelijke gewesten, Elzas en Lotharingen. .Met den diepsten weemoed rich! nog ieder Franschman het oog naar die schoone en gezegende streken, die thans tol hel üuitsche liijk bebooren, en het verwondert ons niet, dat de heethoofden van bet opgewonden en prikkelbaar volk telkens, als zij denken aan de zwarl-rood-gouden vlag, die er thans wappert, in plaats van de Fransebe driekleur, vol woede en verbittering het woord revanche mompelen. liet opmerkelijkst is, dat ook de Flzassers, hoezeer sedert de dagen van bodewijk XIV, wal zeden, gewoonten, levenswijze, ja, op het platteland zelfs wat de taal betreft, lot in merg en been

325

-ocr page 336-

IN\' DEN ELZAS.

Duitschers gebleven, ook van hun kanl bij voortduring zoo innig gc-hecht zijn aan liet Fransche vaderland, waarbij zij door verovering zijn gevoegd cn waarvan zij door verovering zijn afgescheurd, dal zi nog bij voortduring de Pruisische ambtenaren met leedc oogon aanzien cn volstrekt niet fier zijn van Lc behooren lot het groote, machtige Duitsche Rijk. Als zij van hunne broeders spreken, richten zij hel oog niet oost- maar westwaarts, en alleen uil het westen verwachten zij de zon van hun heil. Zelfs onbevoo. oordeelde Duitschers zijn niet blind voor deze stemming der bevolking , cn menigeen onder dezen is lol heden loc nog weinig ingenomen met de aanwinst der beide gewesten, ten gevolge van het vvapengeluk aan üuitschland ten deel gevallen.

Sinds twee eeuwen ongeveer vóór den jongsten oorlog, behoorde de Klzas aan Frankrijk. De heerschzuchtige Lodewijk XIV kon, in hel laatste gedeelte der 17\'lu eeuw, zich zonder veel moeite meester maken van de lalrijke, op zich zelf slaande steden, bisdommen en dorpen, die, zoo hel heette, onder Duitschland\'s hoede stonden, maar door hel ongelukkige, door tweedracht verscheurde, Hijk, geheel in den. steek gelalcn werden, toen de nood aan den man kwam. Zelfs de bezetting van Straatsburg, in vollen vrede, door den Franschen vorst, deed Duitscldand do hand niet aan het zwaard slaan. De Flzassers stonden al spoedig met hun nieuwen meester op ccn goeden voel. Zij waren er zelfs niet rouwig om, dat zij ook in naam niet meer lol dal verbrokkelde, vermolmde Duitsche Hijk behoorden, dal hun bij hel dreigen van het gevaar geheel aan hun lot overgelaten had. Hunne instellingen, zeden en gewoonten werden door Frankrijk onlzien. Er werd hun geen nieuwe taal opgedrongen. Hun godsdienstige overtuiging — zij behoorden voor een aanzienlijk gedeelle lot de Proteslantsche kerk — werd wel niet volkomen geëerbiedigd, dit zou voor dien tijd eene onmogelijkheid geweest zijn, maar toch veelszins onlzien. Toen dan ook na I 78\'J hel grootsche werk van de samensmelting der Fransche natie tol één goed afgerond geheel, lol een slaat, in den modernen zin van het woord, zijn beslag kreeg, werd dit in den Klzas van ganschcr harte toegejuicht, en sinds dien tijd vooral gevoelden de Flzassers zich nauw cn innig aan Frankrijk verbonden , cn deze gehcchlheid duurt, ondanks de gewelddadige scheiding van 1871, lol heden toe nog voort.

320

-ocr page 337-

327

Wij kunnen ons zoo Ion volle de smarl tier Franschen over het verlies van dit gewest begrijpen, als wij er een tocht door maken. De Elzas toch is een der schoonste en vruchtbaarste landen van Europa, en van Odilienberg af tot aan Mühlhausen, de vermaarde labrieksstad, toe, is het een wezenlijk aardsch paradijs, overvloeiende van melk en honig, van wijn en allerhande kostbare vruchten, met prachtig begroeide bergen en verrukkelijke dalen, waaide nijverheid en de handel zich in don rijksten bloei verheugen. Als een rij paarlen volgen in de wijnslreek der Vogeezen de sleden en welvarende dorpen elkander op. liijna iedere plaats heeft hare oude, schoone, eerwaardige hoofdkerk, getuigende van den levendigen godsdienstzin der bewoners ; in ieder dal vindt men de schilderachtige overblijfselen van oude kasteelen ; iedere bergtop bijna is gekroond met de eerwaardige ruïnen van oude ridderburchten, Allervvege valt den reiziger die eigenaardige vereeniging van liefdevoor Frankrijk en van gehechtheid aan hun eeuwenheugende zeden, gewoonten en eigenaardigheden bij de inwoners op treffende wijze in liet oog. Met ingenomenheid en fierheid spreken zij over den krijgsroem van hun voormalig vaderland ; Fransche gescbrirten zijn hun geliefkoosde lectuur; Kransche platen, met tafereelen uil Frankrijk\'s geschiedenis, sieren de wanden hunner vertrekken ; doch vooral op hel platteland spreekt ieder üuilsch en heeft men de Duitscho gemoedelijkheid bewaard; de oude, schilderachtige klee-dcrdracht is in eere gehouden ; de oude volksgewoonten heeft men met aandoenlijke trouw in stand gehouden. In sommige streken vooral komen deze eigena:irdigheden op treffende wijze aan den dag. Bepaaldelijk is dit hel geval bij dc dusgenaamde Kochers-bergers, in den omtrek van Zabern, lirumath en Pfaffenhofen. De Fransche ambtenaren van deze streek hadden er in vroeger dagen altijd veel behagen in om dc landbewoners in hun schilderaehlig cosluum aan de vorsten, die er een bezoek kwamen brengen, voor to stellen. De mannen kwamen dan te paard, de meisjes op ^roote , met groen en bloemen versierde wagens, gelrokken door stevige, wel doorvoede paarden, die sierlijk met linten en strikken gelooid waren. Hij het bezoek van I.odewijk \\V, .Napoleon I, dc keizerin Maria Louise, Karei X, Lodewijk Filips en Napoleon lil iian den Elzas, vormden de bewoners dezer streek een talrijk gevolg, waarop de genoemde hooge personages met zeer veel wel-

-ocr page 338-

IN\' DEN\' ELZAS.

gevallen het oog- lieten rusten. Nog tegenwoordig kan men hen «■Ikon Zondag in hun nationaal slaatsie-costuum zien. De mannen dragen oen soort van steek, een zwarten rok met helder witte voering, van kolossale, zwarte knoopen voorzien, een helder rood vest, een korten hroek en smetteloos witte slobkousen. Ongelukkigerwijs beginnen vele jongelieden deze tegelijk deltige en schilderachtige kleederdradit af te schaften en zich te steken in de gewone heerendracht, die, bij alle wisselingen der mode, onuitstaanbaar slijt\' en leelijk blijft.

Ook de vrouwen en meisjes zijn zeer sierlijk en schilderachlig gekleed. Men kan het haar dadelijk aanzien, tot welke geloofsbelijdenis zij behooren, daar de Katholieken onder haar zich onder-sclieiden door eene veel bonter gekleurde kleeding dan hare Pro-testantsche zusters, l)c Katholieke vrouwen en meisjes dragen goeie of roode rokken, van onderen afgezet met een streep van een andore kleur. Ook de lange zijden linten, waarmede hare mutsen versierd zijn, zijn gewoonlijk van een heldere, in het oog vallende kleur. De IVotestantsche Kochcrsbergerinnen duarenlegen dragen groene of blauwe rokken, van onderen eveneens met een streep van een levendige kleur afgezet. De vrouwen van beide geloofsbelijdenissen dragen zwarte , met goud geborduurde hoeden. waarvan lange zwarte linten afhangen, liet zijden of wollen lijf is kunstig met gouddraad en gitten bestikt. Helder wille kousen, witte overhemdsmouwen en een voorschool van dezelfde kleur voltooien het zondags-cosluum. Als zij in den rouw gaan, behouden de vrouwen ongeveer denzelfden snid in hare kleeding, maar bedienen zich dan van zwarte of donkere sloften. Zij zijn ook zeer zindelijk en noljos op haar schoeisel en velen maken,als zij naar de kerk gaan, gebruik van stollen bij morsige wegen, om hare schoenen niel vuil te maken. Wanneer al de Kocliersber-gerinncn er zich levendig van bewust waren, hoe goed doze kleeding hiiar slaat bij haar frissche en fleurige wangen, stevige armen, schoone blauwe oogen en fraai blond haar, dan zou er nie-mand onder haar zijn, gelijk er tegenwoordig een aantal gevonden worden, die de wansmakelijke dracht der stadsdames navolgde.

liet spreekt van zelf, dat bij deze voorliefde van de Elzasser plattelandsbewoners voor het oude en overgeleverde, de huiselijke en do volksfeeslon nog grootondeels op dezelfde wijze gevierd wor-

;i28

-ocr page 339-

in\' ijkn\' EI.zas

329

den, als dil voor een drietal eeuwen hel geval was. Dit geldt met name van de gewoonten en gebruiken, die betrekking heb-hon op do verlovings- en huwelijks-aangelegenheden. Voor den Klzasser boer is het huwelijk niet zoozeer een zaak van het hart, nis wel van overleg en berekening. Zijne keus wordt niet allereerst bepaald door de vraag: »is het een schoon meisje?quot; maar: «brengt zij wat mede ten huwelijk; is zij een goede huishoudster; heeft zij versland van de boerderij ?quot; en dergelijke, lii j verreweg de meeste huwelijken, die op bel platteland gesloten worden, komen de aanstaande man en vrouw niet ongezocht of uil vrije, zelfstandige keus lol elkander, maar neemt men meestal zijn toevlucht tol de bemiddeling van derden. De .lood, met wien men gewoonlijk zaken doet, van wien men koopt en aan wien men verkoopt, en die zeer nauwkeurig op de hoogte is van den stand van ieders zaken, bewijst den trouwlusligen in dit opzicht vaak hoogst belangrijke diensten. Deze maakt de jongelieden van beiderlei kunne opmerkzaam op de partijen, die bij geschikt en ge-vvenseht voor hen acht en brengt ze op de eenc of andere wijze met elkander in kennis. Heeft dil eenmaal plaals gehad, dan doet hij, of een ander lusschenpersoon, aan de wederzijdscbe partijen en hunne ouders de vereischte aanbiedingen, en na veel loven en bieden komt eindelijk de verloving lol stand. Van lang vrijen houdt de Elzasser boer niet. Waartoe zou hel ook dienen ? De samenleving in het huisgezin en de gemeenschappelijke arbeid zullen hel jonge paar beter met elkander in kennis brengen, dan dil hij de langdurigste vrijage mogelijk is, die bovendien veel tijd kost, en van tijdverlies is de ijverige en werkzame Elzasser zeer afkeerig. Is eenmaal de dag voor hot huwelijk bepaald, dan wordt de onoodiger ter bruiloftquot; ontboden, een personage, dat in geen •\'iikel Elzasser dorp ontbreekt. Deltig uitgerust met degen en steek, gaat deze rond om de gasten te nooden, en maakt daarbij vaak gebruik van hoogdravende of grappige verzen. Op den bruiloftsdag wordt de wagen, die beladen is met de verschillende zaken, tol de huwelijksgift beboerende, rijk versierd, voor de boerderij van den vader der bruid geplaatst, zoodat iedereen er een kijkje op kan nemen. Op hel bepaalde uur komt de bruidegom met den bruidsjonker, zijne ouders, betrekkingen en vrienden, in de woning der bruid, om deze af te halen. Volgens het eeuwenoude

-ocr page 340-

IN DEN ELZAS.

330

gebruik moet de; bruid zich scbuil houden en door haar aanslaan-den man gezocht worden. Deze weet wel, waar hij haar vinden moet, maar iioudt zich toch ook trouw aan den regel, om eerst alle andere kamers en hoeken te doorzoeken, voordat hij haar uit haar schuilplaats voor den dag haalt. i\\u begeeft men zich in optocht naar het raadhuis en van daar naar de kerk, met een paar muzikanten aan het hoofd. Zonder dezen zou het spel niet volmaakt zijn. Is men tamelijk ver van het, raadhuis cn do kerk af, dan gaan do jongelieden niet te voet, maar maken gebruik van een versierden wagon, door ossen of paarden getrokken. Achter den wagen van het bruidspaar komen de andere wagens, waarin de voornaamste genoodigden plaats genomen hebben; de voetgangers loopen twee aan twee hierachter, en de optocht wordt, he--lotcn met den wagen, waarop de huwelijksgift zich bevindt. Zoodra de stoet het dorp binnentreedt, hoort men allerwege het knallen van geweer- en pistoolschoten, want ook deze zijn bij iedere eenigszins deftige bruiloft onmisbaar. Moe rijker en aanzienlijker het jonge paar is, des te meer kruit wordt er verscholen. Zonder kerkelijke inzegening zou geen Klzasser, hetzij Katholiek of Protestant, zijn huwelijksleven willen aanvangen. Van de kerk begeeft men zich rechtstreeks naar de herberg, waar de bruiloften in den regel gehouden worden. Daar bevindt /.ich reeds de »noo-diger ter bruiloft,quot; die thans de rol van ceremoniemeester op zich neemt en ijverig zijn best doet om de gasten te vermaken. Na een stevigeu maaltijd, die met den uitmuntendsten eetlust gebruikt wordt eu met overvloedige teugen van het smakelijke Straatsburger hier wordt bevochtigd, komen de vrienden en betrekkingen met de geschenken aandragen. Hierop gaat men lustig aan het dansen en drinken cn vaak wordt de pret nog oen paar dagen lang voortgezet. Zelfs onder de minder gegoede standen houdt men er van om goede sier te maken cn de gasten lang te doen genieten hij een bruiloft, en als wij denken aan den zwaren arbeid, die den gasten straks weer wacht, en aan den ijver, waarmede zij dien volbrengen, dan misgunnen wij het hun niet, dat hun zoo van tijd lot tijd de gelegenheid aangeboden wordt om den beker der vreugde tot den bodem toe te ledigen.

-ocr page 341-

331

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FRANKRIJK.

I. DE CEVENNEN.

Uet Zuiden en bepaaldelijk de Zuid-OosleiijUe streek van Frankrijk, waar de eenigszins donker gclinle gelaatskleur en de sdiittcreml zwarte oogen der bewoners reeds spreken van de warme Zuiderzon, waaronder zij leven, is iu meer dan één opzicht hoogst merkwaardig. De geschiedenis en de natuur reiken hier elkander de hand om onze belangstelling in de lioogste male gaande te maken en lokken ons om \'t zeerst uit om er eene wijle rond tr dwalen. Allereerst begeven wij ons naar de streek der Cevennen met hare wilde cn romantische schoonheden. De bergen bereiken hier slechts een matige hoogte, de hoogste verhellen zich slechts drie a vierduizend voet boven de oppervlakte der zee, doch wat hun aan hoogte ontbreekt wordt ruimschoots vergoed door do majestueuse schoonheid hunner lijnen, het indrukwekkende karakter der stoute rotsgevaarten, het duizelingwekkende van hinme afgronden, de grootschheid van hunne woestenijen en bovenal door de treffende geschiedkundige herinneringen, aan deze rotsmassa\'s verbonden. Reeds iu de Middeleeuwen, in de twaalfde eeuw kenmerkten zich tie eenvoudige, krachtvolle bewoners dezer woeste bergstreek door hun gloeienden geloofsijver, gepaard aan een hard-nekkigen weerzin legen alle mogelijke banden en boeien op godsdienstig gebied. De Albigensen en Waldenzen, die men de Protestanten van voor den tijd der Hervorming zoude kunnen noemen, hadden een talrijken aanhang onder deze bergbewoners, en loon het vuur der vervolging begon te woeden, waardoor de geloofsijver dezer secten nog te meer werd aangevuurd ; toen er tegen hen kruistochten werden uitgeschreven, in den trant van die, waardoor men — maar tevergeefs — het Heilige Land aan de Turken had willen ontrukken, zochten duizenden een schuilplaats tusschen de bijkans ontoegankelijke rotsen der Cevennen. Geen wonder, dat de Hervorming onder deze bergbewoners met luiden bijval begroet werd. Vooral de. gestrenge leer van Calvijn behaagde aanhunne eenigszins dweepzieke natuur. Toen in Frankrijk de vreesclijke godsdienst-

-ocr page 342-

I

.■i32 UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FRANKRIJK.

oorlogen woedden, waarin zooveel edel en kostelijk Fransch bloed vergoten is cn zulk een zee van jammeren over liet schoone land werd uitgestort, hadden vooral de bewoners van bet Zuiden hieronder geweldig te lijden. De gruwelen , door de partij der Katholieken gepleegd, werden hun door de Calvinisten of Hugenoten met woeker betaald gezel. He staatkunde reikte de hand aan de godsdienstige dweepzucht bij beide partijen en gaf aanleiding, dat de strijd mei schaars geëvenaarde felheid cn hardnekkigheid een veertigtal jaren lang werd voortgezet, liet Edict van Nantes, door den schrandcren cn verdraagzamen Hendrik IV in 1598 ten gunste van zijne voormalige geloofsgcnooten uitgevaardigd, verzekerde aan al dc Protestanten in Frankrijk de vrije uitoefening van hun godsdienst on een aantal belangrijke staatkundige rechten, welke laatste hun eebtcr door den krachtvollen staatsman Richelieu reeds in 1619 ontnomen werden. De vrijheid van godsdienst bleef hun echter gewaarborgd; zoodat de bewoners der Cevennen en der omliggende streken bot zwaard, dat zij zoovele jaren lang ter handhaving cn verdediging hunner rechten gevoerd hadden, in de schede konden stoken, liuim vijftig jaren later evenwel werd het weder ontbloot, cn toen werden do Cevennen het tooneel van een strijd, die hun naam onvergankelijk gemaakt heeft in de historie. Hel Edict van Nantes word in 1085 door Lodewijk XIV opgeheven. Deze heerschzui\'hlige vorst, die geen macht in den staat nevens zich kon dulden, wilde ook geen ander geloof dan bet zijne op Frank-ijjk\'s bodem zien bloeien. Nadat dc koning eerst door gansehe scharen van monniken, aan wier prediking bij kracht deed bijzotten door het vreeselijk zwaard zijner dragonders, deze «gelaarsde en gespoorde bekoerdersquot;, tevergeefs gepoogd bad de Hervorming alom te doen plaats maken voor lid Katholicisme, nam bij tol do gewelddadigste maatregelen zijn toevlucht om het beoogde doel te bereiken. Met kerker- en galeistraf werd ieder gestralt, die het durfde te wagen een Hervormde godsdienstoefening te leiden of te bezoeken. In dien lijd verlieten do Hugenoten bij honderdduizenden het land en zochten in den vreemde de zoo vurig begeerde vrijheid voor hun geloof. De bewoners der Cevennen echter waren besloten hun godsdienst lol don laatsteii ademtocht te verdedigen «•n wijdden de bijkans ongenaakbare rotskloven hunner borgen tot kerken, waar zij Cod naar de inspraak hunner overtuiging konden

-ocr page 343-

UITSTAPJES IN 1IIST ZUID KM VAN KUANKUIJK. 333

dienen. De felheid der vervolging prikkelde wederom hun geloofsijver en deed dezen zelfs lol dweeperij overslaan. Meer dan eens hadden gansche scharen Hugenoten, onder den opwindenden invloed liunner predikers, liemelsehe verschijningen. Nu eens zagen zij scharen van engelenin de wolken zweven, inel vlammende zwaarden gewapend, en gereed hun bij Ie slaan in den slrijd, dan weder hoorden zij de lofpsalmen der liemellingen hun in de ooren klinken. Dan snelden do Camisards, zooals deze bergbewoners, heizij naar hunne linnen kielen {camises), heizij naai\' hunne nachlelijke overrompelingen van den vijand {camisndes), genoemd werden, de legerscharen der legen hen afgezonden Fransche maarschalken legemoet, zonder vrees of siddering hun naakte borsten aan hel moordende zwaard en lood hunner vijanden prijsgevend. Tegen hun wilde geestdrift on onsluimigen moed waren de overigens zoo dappere Fransche soldaten niet bestand, en herhaaldelijk werden dezen door de slecht gewapende en ongeregeld er op inhouwende bergbewoners op de vlucht geslagen. Evenmin als hunne voorvaderen ontzagen zij zich om wraak te nemen op hunne onderdrukkers, en vrecselijk moesten het de Katholieken in hel Zuiden vim Frankrijk ontgelden. Tweehonderd Katholieke krrken werden door hen in brand gestoken en vele priesters en leeken meedoogenloos vermoord. De Fransche vorst, die destijds op hel toppunt zijner macht stond en voor wien geheel Furopa sidderde, bleek tegen de arme Camisards machteloos te zijn. Wel werden zij door de legers, die tegen hen afgezonden worden, geducht in hel nauw gebrachl, maar zij wilden van geen onderwerping of overgave hooren. Eerst toen aan de overgeblevenen der dappere strijders vrije aftocht was toegestaan, hield de slrijd van zoovele jaren op. De gods-dienslijver bleek echter onder de overgeblevenen nog niet uitgedoofd. In hun midden oelenden zich de leeraars, die, toen er kalmer lijden aanbraken, den Franschen Hugenoten tot predikanten en voorgangers waren. Hei Hervormd geloof bleef alzoo in Frankrijk, hoezeer geducht verzwakt, beslaan, en vooral in het Zuiden bleet hel talrijke aanhangers lellen. In den aanvang dezer eeuw, na de herstelling der lïourbons iu 1\'rankrijk, ontwaakte het onzalige spook der godsdienstige onverdraagzaamheid op nieuw uil den sluimer en wederom werden de Gevennen en de omliggende streken hierdoor geducht geteisterd.

-ocr page 344-

334

Zoo geluigon (Je wilde rotsmassa\'s van dal geberglc niet alleen van de geweldige krachten der natuur en van den strijd der elementen, die tol liare formatie aanleiding lieeft gegeven, maar ook van den niel minder feilen strijd der menschelijke hartstochten, die er in het verledene hi-efl gewoed, en terwijl de aanschouwing van de grootsche gewrochten der natuur don bezoeker dezer streek tol aanbiddende bewondering stemt, voelt hij zijn hart door een naamloozen weemoed overmeesterd bij de gcdachle aan het bloed en de tranen, die op deze rotsen gestort zijn. Hartverheffend echter is hierbij de gedachte, dal ook van de laatstgenoemde worstelingen de uitkomsten op liet gebied di\'s geesles vaak oven heerlijk en schoon zijn, als do gewrochten der natuur, die de vrucht zijn van den gcweldigon strijd der elemenlen.

\'2. I\'ETHARCA\'S lievelingsplek.

Wij bevinden ons in Provence, het vaderland der aloude troubadours of minnezangers, die in de middeleeuwen door Frankrijk en dc naburige landen rondtrokken en op de burchten der ridders loven en vroolijkheid aanbrachten door hunne zangen, vol gloed en liefelijkheid, de lievelingen der scboone jonkvrouwen en der hojaardo edelvrouwen, in hun bloeitijd de hoog gewaardeerde gaston, overal, waar zij zich vertoonden. Wij verbazen ons er niet over, dal deze streek rijk was aan dichters, en dal deze zoo vol vuur en geesldrifl de snaren konden tokkelen, ter eero van hun rijk gezegend, zuidelijk vaderland. Wij ademen er eon lucht in, zoo geurig, dat do borst ons zwelt van weelde on genot. De geuren van bet lavendelkruid, van de bloesems der olijvon en aman-delboomen veroenigon zich hier om de lucht te balsemen en te kruiden. He hemel is zoo helder, zoo vriendelijk blauw en de zon glansl zoo helder, dal een onuitsprekelijk gevoel van levenslust ons door bet bloed gaat tintelen, .lammer, dat dc sloopende hand van den mensob bier zoo geducht werkzaam is geweest en zoovele prachtige bosscbon, die do. bollingen der bergen zoo heerlijk sierden, roekeloos omgehakt beeft. Hierdoor stortten de regenstroo-men, lot beken en rivieren aangegroeid, verwoestend en vernielend van de bergen naar beneden, de vruchtbare aarde meenemend in bun vaart en slechts een steenacbtigon bodem achterla-

-ocr page 345-

335

lend. Gelukkig licbhcn dc regen en de zonneschijn hun verweerenden invloed op de sleenen doen gelden, zoochil een deel daarvan in slof is omgezel, waarvan dc landbouwer partij weel Ic trekken lot het teclen van meekrap, het ecnige gewas hijkans, dat men in de dorre gedeelten van deze streek aantreft. In het voorjaar ruimt men dc grootste stecnen weg en graait groeven van ongeveer drie voel breed en even zoo diep. Deze groeven worden met losse a,irde aangevuld en de meekrapwortels, Ier diople van een voel, daarin gelegd. Als het lof der worlds hegint Ie verwelken, snijdt men hot af en graaft hel product uit den grond. De wortels worden op zeilen uitgespreid en in dc zon gedroogd ; hoe fijner zij zijn, des te schooner is de verfstof, welke men er uittrekt. Als de wortels droog zijn, worden zij mol helder water afgespoeld. Dit mag evenwel niet te spoedig geschieden, daar er anders te veel kleurstof zou opgelost worden. In don herfst krijgt de ge-lioolc landbouwende bevolking een rozcroodc kleur, ten gevolge van I rt bereiden der kleurstof. Ook in andere opzichten zien zij er dan zoor poclisch uit, daar de mannen niets anders aan hebben dan oen blauw hemd, en de vrouwen alleen een wit hemd dragen.

liet doel van onzen tegenwoordigen uilslap ligt in bet gebergte. Wij spoeden ons naar de oevers van de rivier do Sorgue, die bij Vaucluse uil oen grot te voorschijn koml en in de gedaante, van oen snelvlietenden bergstroom zich tusschen de steile rotswanden naar henedon spoedt. Langs de Sorgue wasl heerlijk geboomle, dat den bewoners van het plaalsjo Isle een verkwikkende schaduw biedt. Zij weten hiervan uilmunlend parlij Ie Irekken ; niet alleen om or voor hun genoegen onder te wandelen, maar ook om er onder te werken. Men ziel namelijk onderscheidene schoenmakers, sclirijnwerkors, wagenmakers en andere ambachlsliodon zich. in bel warnio jaargetijde onder de boomen begeven, om daar hun arbeid Ie ven iclilen, waar hel wel zoo frisch en aangenaam is als in hunne kleine en bodomple werkplaatsen.

Als wij Isle voorbij zijn, staan wij voor den hoogen rotswand, die het dorp Vaucluse geheel afscheidt als \'t ware van do builon-wcreld. llooge, steile rotsen, waarin geen boom wortelen kan slaan on geen grasscheuljo kan groeien, omgeven de beroemde plek, v\\aar llalié\'s beroemde dichler Petrarca zich afzonderde van de we-\'\'ld, om zijne liefde en zijn lijden in onstcrlelijke zangen lebezin-

-ocr page 346-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FRANKHIJK.

gen. De lauiieiboom, waaronder liij zoo vaak licefl, zillen peinzen, de nederige woning, waarin de dichter zoovele dagen gesleten heell en die aan den voel van een overiiangende rots stond, waarop men llians de bouwvallen van een oud kasteel vindt, zijn verdwenen. In plaats van Petrarca\'s luit heeft men een nieuwmodisch sternen gebouwtje gesteld en een jonge laurierboom neemt de plaats in van dien, welke getuige geweest is van des dichters gepeinzen en droomen-

Als men de brug over de Sorgue overgegaan en een tuinmuur oingeloopen is, ziet men de donkere, diepe rotsspleet, waarin zich een geweldige rotskegel juist bij de bron van de Sorgue verheit. l)eze bron is een waterbekken onder een grot, van geringen omvang, maar van een onpeilbare diepte. De oppervlakte van het water is zoo spiegelglad, dat men wanen zou met een stilstaanden poel te doen te hebben. Ken reeks met mos begroeide klippen beproeven als \'t ware het watei\' den uitgang Ir beletten, maar dit weet zijn weg tusschen dezen dooi\' en er over heen te\' vin-den, om zich met pijlsnelle vaart in de diepte te storten. Als door een tooverslag is bet donkergroene kalme water van de bron ver-iinderd in een stroom, die zich bruisend en kokend naar beneden rept. Met geweldige sprongen vliegt het water van klip tot klip; het is alsol men een tijger ziel, die zich niet bliksemsnelheid op /ijn prooi werpt, liet schuim vliegt naar de hoogte en vormt, in millioenen deeltjes gescheiden, een kolom van damp, alsol\'de rivier boven een onderaardscb vuur aan het koken gebracht wordt. Men boort een geduid als van de branding der zee, want honderden muien wordt het bruisen van tien stroom door de rotsen in den omtrek weerkaatst. Lenige honderden schreden verder in de diepte wordt het water kalmer en weerkaatst op verrukkelijke wijze het zonlicht in zijn heldergroenen schoot; hier en daar nog slechts rept zich een vlok sclmiin er over heen, die, uit de verte gezien, op een snel zwemmende zeemeeuw gelijkt. Ue rivier hese brij Tl bij bet eerste huis van liet dorp, dat naar bet algesloten dal (Vaucluse — vallis c/ausa) zijn naam draagt, een scherpe bocht en verdwijnt dan uit ons gezicht.

Ken diepen indruk maakt op den beschouwer de duizelingwekkende hoogte van de rots bij de bron, en niet minder voelt hij zieh aangegrepen, nis hij een blik werpt in de onpeilbare diepte

330

-ocr page 347-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN l\'UANKIilJK.

der bron. Hij ziet in dit treffende natuurtooneel een afspiegeling-van liet geheimnisvolle menschcnhart met zijne onpeilbare diepten, dat overvloeit, als het vol is, en waaruit, evenals uit deze rots, zoo plotseling een stroom van vreugde of van bittere smart te voorschijn komen kan. Dit dal was als liet ware voor den dichter met zijn nameloos diep gevoel geschapen. Hier leefde Pelrarca; hier gaf hij zich geheel aan zijne vvclenschappelijke overpeinzingen en aan zijn dichterlijke geestdrift over. Pelrarca is een der beroemdste geleerden en de zoetvloeiendste, hoezeer dan ook niet de rijkste en weelderigste, dichter van Italic , die door zijn minnepoëzie een verbalenden invloed uitgeoefend heeft zoowel op de letterkunde van zijn eigen volk , als op die van andere natiën, lie tijd zijner geboorte vall in liet begin der veertiende eeuw. liet waren destijds stormachtige dagen in het schoone Italië. De strijd tusscben de Guelljüi en de Gbibellijnen , de voorstanders en de tegenstanders van de wereldlijke macht der Pausen, was op het hevigst. Zijn vader was een gematigd Ghibellijn en werd om zijne staatkundige gevoelens in 1,10\'2 uil Florence naar Arezzo verbannen. Hier werd Francesco Pelrarca in 1304 geboren. Toen de knaap den leeftijd van vier jaren bereikt bad, verhuisde het gansche gezin naar Avignon, in hel Zuiden van Frankrijk , waar destijds de zetel der Pausen gevestigd was , nadat deze onder Frankrijk\'s invloed gekomen waren. In het naburige Carpentras ontving Petrarca met zijne broeders en zusters zijne eerste opvoeding. Als kind reeds was hij een waar wonder van kennis, geleerdheid en dicliterlijken aanleg. De oude Latijnsche schrijvers waren zijn meest gclielkoosde lectuur. In het jaar 1.1-8, dus op veertienjarigen leeftijd, ontmoeten wij den jeugdigen dichter aan de universiteil te Montpellier . waar hij verre boven al zijne medestudenten uilblonk. Tot l.l\'iO toe wijdde hij zich, zoowel hier als aau de beroemde hoogescliool te Rologna , aan wetenschappelijke studiën toe, om zich daarna met verdubbelden ijver op de poëzie toe te leggen.

Om iu zijn levensonderhoud te voorzien trad Krance co in 1.12(1 te Avignon in den geestelijken stand, en kwam in groot aanzien bij de aanzienlijke prelaten en andere hooggeplaatste personen, die het pauselijke hof uitmaakten. Op goeden Vrijdag van hel jaar 1327 zag hij voor bet eerst de schoone l.aura de Moves in li. \' 22

337

-ocr page 348-

UITSTAPJES IN\' HUT ZUIDI5N VAN FFIANKRUIC,

eon der Avignonsche kerken en valle voor haar die gloeiende , hartslochlelijke cn Iegelijk hopelooze liefde op, waaraan li ij in zijne zoetvloeiende gedichten zulk een wonderschoone uitdrukking heoi\'t gegeven. Hopeloos was deze liefde van beide zijden ; l\'etrarca\'s geestelijke betrekking maakte hem het huwen onmogelijk , cn zijne eigene eerzucht zoowel als die van zijne geliefde verbood hom deze vaarwel te zeggen ; Laura was sedert 1325 gehuwd met Hugo de Sadcs en te streng van zoden om ontrouw te worden aan haar echtgenoot. Hot gevoel, dal beiden voor elkander koesterden, bleef dus binnen de perken der reinste zedelijkheid, hetgeen de bekoorlijkheid or van niet weinig verhoogt. Potrarca zocht voor de smart der liefde, die zijn boezem verscheurde, troost bij do wetenschap en de poëzie\'; Laura\'s hoogste genot was, don aangebo-done barer /iel steeds hooger te zien stijgen op den trap dor oor en des rooms. Onsterfelijke verdiensten verwierf Potrarca zich ton aanzien van do studie der classieko schrijvers door zijne po gingen om haar weer in oero te brongen en niet minder door zijne ouldekking van onderscheidene oude perkamenten, mot de beroemdste werken dor Oudheid beschreven. Na jaren lang gereisd te hebben en het pauselijke hof met zijne gaven als geleerde en als diplomaat gediend te hebben, zonderde hij zich een tijd lang geheel van do wereld af, om in bet straks boschroven dal van Vaucluse, bij do bron van de Sorgues, zich in ongestoorde rust aan do beoefening der wetenschap toe le wijden en zijn altijd even vurige liefde voor de bekoorlijke Laura in oeu reeks van zangen uit lo storten.

Toen de senaat van Rome en hot bestuur der Parijsche hoogo-school hem tegelijkertijd het hoogste oereblijk van die dagen, don lauwerkrans, voor zijne verdiensten als dichter wildon verleo-nen , begaf hij zich naar Home en werd daar op don eersten Paaschdag van bet jaar 1341 op hot Capitool plechtig gekroond on door do bevolking met luid gejubel als den vorst der dichters uitgoroepen. Hiermede had hij hot hoogste dool zijner eerzuchl bereikt. Vol dankbaarheid logde hij do dichterkroon neder aan don voel vau hot altaar dei\' St. Pieterskerk te Rome. Zijn hierop gevolgde reis door Italië was een ware triiiinftocht. Behalve eer, vielen hem ook de schatten der aarde in do rijkste mate ten doel, daar do paus zich beijverde om den alom geviorden dichter

338

-ocr page 349-

339

lol de aanzienlijksle on voorclecligsle kerkelijke waardigheden te verheffen, die iiij bekleeden kon, zonder daardoor lol bepaalde werkzaamheden in dienst der Kerk geroepen le zijn Pelrarca kon zich dus naar harlelusl aan zijne geliefde weienschap en poëzie toewijden, en doorleefde te Avignon, hij Vaucluse en op zijne reizen schoone en genotvolle dagen. De gunst, waarin hij stond hij de aanzienlijksle prelaten en de hoogstgeplaatste personen van zijn lijd, was oorzaak, dat hij overal mei do levendigste ingenomenheid ontvangen werd en dat de schallen van wetenschap, kunst en fraaie letteren, die destijds in de kloosters bewaard werden, zonder eenige bedenking voor hem ontsloten werden. In 1345 bood de Paus hem de bisschoppelijke waardigheid aan, doch de dichter wees dit aanbod van de hand en vergenoegde zich mei de aanzienlijke en voordeelige betrekking van domheer le 1\'arma, waar hi j in hel gezelschap van zijn hooggeplaatslen vriend Azzo da Correggio gelukkige dagen doorleefde.

Pelrarca was innig aan de Katholieke kerk gehecht, maar, gelijk vele groole iriiinnen van zijn lijd, geen voorstander van de wereldlijke macht der Pausen , en kenmerkte zich in vele zaken door een zeer onhevooroordeelden en vrijen geest. De beginselen der oude classieke schrijvers, met wie hij dweepte, waren hem in merg en bloed gedrongen , en zijn hart gloeide van geestdrift voor de fiere en wakkere republikeinen van hel oude Rome. Als een reus slak hij hoven zijn bekrompen lijdgenoolen uit. De sterrewichelarij, het zoeken van den steen der wijzen ; met hel doel om goud le leeren maken, en ander bijgeloof van zijn lijd worden door hem geminacht en hespot Cola di Rienzi, de welsprekende volksredenaar, die tijdens hel verblijf der Pausen le Avignon er naar streefde om de hooldslad der Kerk lol een i:c-puhliek le maken in den Irani van hel oude Home en dil ideaal ook gedurende eenigen lijd vvisl le verwezenlijken, vond hij hem warme ingenomenheid en sympalhie. Hij bezong diens vrijheidlievend streven in bezielde gedichten , len gevolge waarvan de vriendschap , welke de Pausen en enkele kardinalen hem toedroegen, eenige verkoeling onderging, heigeen Pelrarca, die zeer gevoelig was voor de gunst van de groolen der aarde , vrij hard viel om te dragen. De donkerste schaduw echter op zijn levenspad was de dood van zijn aangebeden Laura. Hij zag haar in 13^7 hij

-ocr page 350-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FRANKRIJK.

een bezoek ie Avignon voor liet laalsl. In hel volgende jaar stierf zij aan die onlzeltende ziekte , de zwarte dood geheeten , welke destijds in Europa woedde en waardoor geheele streken ontvolkt en honderdduizenden ten grave gesleept werden. Een geweldige somberheid maakte zich van Petrarca\'s gemoed meester, doch wederom vond hij verzachting voor zijne smart in de studie en de poëzie, zoodat hij weer behagen begon te scheppen in het verkeer met de aanzienlijke kringen van zijn tijd en vele jaren achtereen in de toen-malige middelpunten der beschaving de ziel was van allen, die de wetenschap, do kunst en de letteren liefhadden. De laatste jaren van zijn leven bracht hij in liet kleine dorpje Arqua , bij Padua in stille afzondering door, rusteloos zich toewijdend aan geleerden arbeid en ter verpoozing zijn gevoel uitstortend iu zoetvloeiende verzen. Hier stierl hij den IS\'iiquot; Juli 1374. Twee jaren geleden heeft men te Avignon en le Florence schitterende feesten gevierd ter eere van den beroemden dichter, en bij deze gelegenheid ondernamen een grool aantal vrienden der poëzie een bedevaart naar hot stille Vaucluse met zijne romantische natuurschoonheden , die door den geest van Petrarca , welke hier voor de verbeelding rondwaart, als \'I ware een hoogere wijding ontvangen hebben, gelijk hel geval is met elke plek der aarde, waaraan groolsche, gezegende of aandoenlijke herinneringen verbonden zijn.

3. ORANJE.

Welk .V\'derlandsch hart klopt niet van edele fierheid hij het liooren van hovenstaanden naam, waaraan zooveel schoone en gezegende herinneringen voor ons vaderland verbonden zijn, en ilic ons aan zooveel karakteradel, edele zelfopoffering en belange-looze toewijding doel denken? Terwijl wij ons in hel Zuiden van Frankrijk bevinden is bet ons onmogelijk de kleine stad onbezocht Ie laten, waaraan ons Nederlandsch vorstenhuis zijn naam le danken heelt, liet is ons een behoefte een blik le werpen op haar tegenwoordige gesteldheid en ons een wijle te verdiepen in haar verleden, ten einde ons het verband, hetwelk er tusscben dezen stadsnaam en den naam van ons vorstenhuis bestaat, helder voor den geest te roepen.

340

-ocr page 351-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FRANKRIJK, 341

Oranje is, gelijk wij reeds deden opmerken , een kleine slad met nog geen tienduizend zielen , in het departement Vauclusc. Veel bijzonders is er aan de tegenwoordige stad , behalve hare l\'raaie , met lonteinen versierde pleinen en hare kerken niet te zien. Toch iaat geen vreemdeling, die deze streek bereist, haar onbezocht , ook al beeft bij er niet die betrekking op als de Nederlanders. Men vindt er namelijk hoogst merkwaardige overblijfselen uil den oud-Romeinschen tijd , o. a. den praehtigen triumlboog naar den Romeinschen veldheer Marius genoemd , opgericht, naar men veronderstelt, ter eere van de door hem in het jaar 102 v. C. behaalde overwinning op de Teutonen, welke boog, die een breedte, lengte en boogie heelt van twintig meiers, van een prachtige bouworde is en voor een groot deel ongeschonden bewaard is gebleven. Ook de overblijfselen vnn een ond-Romein-schen schouwburg en van eene kunstig aangelegde waterleiding trekken ieders aandacht en getuigen er van, dal do slad onder het bestuur der Romeinen een zeer belangrijke en omvangrijke plaats moet geweest zijn.

In den riddertijd, legen het einde dor achtste eeuw, wordt liet vorstendom Oranje voor het eerst, na het tijdperk der l!o-meinen, in de geschiedenis vermeld. Karei de Groote schonk het aan een zijner ridders Guilleaume de Cornel gehceten, ter belooning van diens heldbaitig gedrag in den strijd legen de Arabieren of Mooren , die zich van Spanje hadden meester gemaakt en van daaruit ook Frankrijk onder hunne heerschoppij trachtten le brengen. Telkenmale deden zij invallen in Frankrijk en bet zou hun ongetwijfeld gelukl zijn daar vasten voet te krijgen, indien de Kransche ridderschap van die dagen, niet eene wecrgalooze dapperheid beloond had, welke aanleiding lieel\'l gegeven , dal de wonderzuchlige overlevering zich van hunne namen en daden meester gemaakt beeft om deze op le kleuren en op te sieren en ze onsterfelijk in lallooze ridderromans Ie doen voortleven, liet Prinsdom stond aanvankelijk onder de opperlcenheerscbappij van Duilscbland en was herhaaldelijk in vereeniging met andere slaten met den koning van Frankrijk in oorlog. Eerst toon Willem VIII van Chalons door bodewijk XI gevangen genomen en in 1/(75 genoodzaakt was den leeneed aan dezen vorst lo doen, werd het afhankelijk van Frankrijk. De zoon van genoemden vorst, Jan II,

-ocr page 352-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FRANKIUJK.

bewees zijn koning Karei VIII gewichlige diensten in den oorlog legen Italië en verkreeg Ier belooning daarvan do volle en onal-hankelijke souvereiniteit over liet Prinsdom terug. Pliilibert, de zoon en opvolger van Jan II , moest echter al zijne krachten inspannen om zijne rechten te handhaven tegen koning Frans I , die een begeerig oog op liet kleine vorstendom had geslagen. Hij koos daartoe do partij van den riiachligen tegenstander des Fran-schen konings, Karei V, den beroemden keizer van Duitschland, streed dapper in diens leger en wist aldus zijn doel te bereiken. Ongelukkiger wijze stierf Philibert in 1530 zonder kinderen na te laten, zoodat hot Prinsdom aan zijn eenige zuster Claude, die gehuwd was met Hendrik van Nassau, verviel. Sedert dien tijd werden du roemrijke namen Oranje en Nassau aan elkander verbonden. Ilendrik\'s zoon , llené van Clialons , was de eerste vorst uit liet nieuwe stamhuis, en na het sneuvelen van dezen vorst kwam Oranje bij testament aan den vollen neef van dozen vorst, den beroemdsten van alle vorsten , die over Oranje geregeerd hebben, aan Willem don Zwijger. De oudste zoon van den grondlegger onzer onafliankelijkhekl, Filips Willem, was zijn wettige opvolger in de prinselijke waardigheid, maar daar deze prins dooi\' den Spaanscbon koning in Spanje gevangen gebouden werd, voerde Maurits in zijn naam het bestuur over het Fransche vorstendom. De bekwame veldheer liet niet na do hoofdstad van bet kleine land in behoorlijken staat vim verdediging te brengen , zoodat zij bestand was tegen mogelijke aanvallen van de zijde der Fransche vorsten. Frederik Hendrik en Willem 11 hieven dnn ook in het ongestoorde bezit van Oranje, doch toen do geweldige strijd uit-brak lusschon den heerschzuchtigen bodewijk XIV on zijn grooton tegenstander, onzen beroemden stadhouder Willem Hl, werd ook dit vorstendom veroverd on bij Frankrijk gevoegd. Hij den vrede van Hijs wijk echter, in 1697, waarbij Lodewijk XIV Willem lil als koning van Fngeland erkende, werd ook het prinsdom Oranje aan zijn rechtmaligon eigenaar teruggeschonken.

Hij den dood van Willem Hl, in 1702, maakte Lodewijk NIV, altijd er op uit om van de omstandigheden partij te trekken Ier vergrooting van zijn rijk, zich onmiddellijk van Oranje meester, en van dien tijd af bleef het in bezit, van Frankrijk , in weerwil van de aanspraken die de erfgenamen van het huis van Oranje,

342

-ocr page 353-

343

prins .loan Willem Friso en de koning van I\'rnisen, Fro de rik I, erop deden gelden. Na de stormen der Hevolulie, waaruil Frankrijk als één ondeelbaar geheel, kraclitig en sterk te voorschijn kwam, werd het nauw en onalscheidelijk mot Frankrijk voreenigd, en alleen de roemrijke naam , dien de Nederlandsche vorsten lol op den tegenwoordigen dag voeren , gotuigt nog van hunne voormalige rechten op het afgelegen vorstendom.

//.. AVIGNON.

Terwijl wij ons in hot Zuidon van Frankrijk bevinden, gevoelen wij ons bijkans onweerstaanbaar godrongen om ook een bezoek te brengen aan Avignon, de grijze, maar niet eerwaardige, stad, die, met hol graafschap Yenaissin , van het midden der veertiende lol aan hel einde der achttiende eeuw een bezitting der Pausen was. He stormen der groole Revolutie van 1789 hebben ook hier op geweldige wijze gewoed en zijn oorzaak geweest, dal aan de pauselijke heerschappij over dit deel van Frankrijk een eind werd gemaakt en de stad met haar omtrek onder den naam van hel departement Vaucluse bij den voortaan ondeelharen Fran-schen staat word gevoegd. Zeventig jaren lang, van 1309 lol 1.i77, is deze stad ook de residentie geweest van de Pausen, en dit tijdperk draagt in de geschiedenis den beteekenisvollen naam van sde zeventigjarige of Babylonische ballingschap dei\'Kerk.quot; liet was een treurig tijdperk voor de Kerk , een tijdperk van diep verval, jammerlijke twisten, verdeeldheid en zedeloosheid, en hel was den waren vrienden van den godsdienst en do Kerk destijds even droef le moede, als den .loodschen ballingen eenmaal, toen deze in Babel vol nameloos heimwee treurden over den smaad en de schande, die over hen gekomen was, ten gevolge van do zonden en ongerechtigheden van hun volk en hunne leidslieden. F venals in zoovele steden van Italië, die in vroeger dagen een groote rol speelden in de geschiedenis, ziel de bezoeker ook te Avignon de schimmen uit hel verleden allerwege oprijzen voor hel oog van zijn geest en hij geraakt geheel onder den indruk van de geweldige gebeurtenissen, die er eenmaal plaats gehad hebben. Ueeds als men van verre bel pauselijke kasteel aanschouwt, dat zijne linnen en lorens zoo hoog en zoo sloul verheft, en zoo

-ocr page 354-

UITSTAPJES IN IIKT ZUIDEN VAN FRANKRIJK.

kolossaal is aangelegd, dat hel wel door een der Faraonen van Egypte gebouwd schijnt te zijn, gevoelt men zicli dadelijk geheel en ai, in \'t verledene verplaatst, en deze indruk wordt hoe langer zoo sterker naarmate men dichter hij de stad komt en idlervvege de sporen ontdek! van het leven en werken en strijden van liet voorgeslacht.

In weerwil van do omstandigheid, dat de Heilige vaders er zulk een geruimen lijd hebben gewoond en de stad tot aan hare inlijving hij Frankrijk toe voortdurend ten verblijf strekte aan een groot aantal hooggeplaatste geestelijken , die er in naam van den l\'aus het bestuur over voerden, zag het er allertreurigst uit met den zedelijken en godsdienstigen toestand der bevolking. Ueeds l\'etrana klaagt in zijne brieven over den zedeloozen en woesten aard der bewoners, en hij noemt do stad, waarin destijds de Pausen hun verblijf hadden gevestigd, zonder omwegen het 1\'abel der Christelijke wereld. In latere dagen hebben zij hun woesten en ruwen aard geenszins afgelegd , gelijk blijken kan uit het deerniswaardig lot van den vermaarden maarschalk lirune. Na den val van Napoleon I bood deze dappere veldheer zijne diensten aan bodewijk Will aan, doch de dweepzieke bevolking van het Zuiden, waar hij zijn vcrblijl hield, was niet.gezind den trouwen dienaar van den gevallen keizer ongedeerd te laten vertrekken. Nadat hij in andere plaatsen mei veel moeite aan de legen hem gerichte moordaanslagen ontkomen was, viel het \\vignonsche gemeen, op aansporing van eenige hooggeplaatsten, hem gedurende zijn verblijf in de stad op het lijf en bracht hem wreedaardig om het leven. Nog heden hebben de inwoners van Vvignon in het gansche Zuiden een kwaden naam en de vreemdeling, die hun donkere oogen ziet, die als kolen vuurs schil-teren en hun wilde en onstuimige gebaren gadeslaat, gevoelt zich niet al Ir best op zijn gemak in hun midden. Een van de voornaamste bedrijven, die Ie Avignon uitgeoefend worden, is het stoken van brandewijn , en de inwoners bewijzen zeiven overvloedig eer aan hun fabrikaat. Deze omstandigheid draagt er onge-Ivvijfeld voel toe bij dat bun aard zoo prikkelbaar, woest en ruw is. Ueeds dadelijk , als men met de stoomboot uit liet Noorden komt en te Avignon aanlandt, krijgt men een hoogst ongunstigen indruk viiu het volk. Als wilde katten werpt zich het gemeen

344

-ocr page 355-

UITSTAPJES IX HET ZUIDEN VAN\' FRANKRIJK.

op de bagage der reizigers; ieder maakt zich van een deel er van meester, ol\' de reiziger hel goedvindt of niet. Hij moet zicii aan hun tirannie onderwerpen en — waar liet voornamelijk op aankomt — de met geweld opgedrongen diensten zeer duur betalen.

De straten der stad zijn , evenals dit gewoonlijk in de Zuidelijk gelegen plaatsen het geval is, nauw en donker, maar de meeste huizen hebben een deftig en aanzienlijk voorkomen, omdat zij van kolossale vierkante steenblokken zijn opgetrokken. Ongetwijfeld zijn vele woningen gebouwd van de bouwvallen der kloosters en paleizen, die in vroegere dagen zoo ongemeen talrijk waren te Avignon. Overal ziel men de overblijfselen van het grootsclie, zij bet dan ook niet roemrijke , verleden der stad. Met verbazing ziet men dikwijls door de openslaande huisdeur van een nederige woning op e^n kolossaal kloosterplein , omgeven met een zuilengang van een prachtige en indrukwekkende bouworde. Soms aansebouwt ziel men , als men een ijzer-of anderen winkel voorbijgaat, plotseling ern stuk van een prachtig Gothisch gewelf, een altaar, dat vroeger dienst gedaan heeft, een siniijk gehouwen predikstoel. Of men ziel mei verbazing tusschrn ruwe ijzeren staven of onoogelijke balen wol een goed bewaard gebleven Mariabeeld , in het bemels-blauw gedost en met een zwaard door bet hart. Zoo vindt men bij eiken slap als \'l ware bet verledene in bet hedendaagsche Avignon terug.

Vooral bel kasteel der Pausen is ern merkwaardig gedenkteeken uil bet grijs verleden. Ken tal van eeuwen zien van dit reusachtig gebouw , weleer kasteel en paleis tegelijk , op den bezoeker neder. Geweldig, schrikwekkend is de indruk, dien men er van ontvangt, liet slaat op den hoogslen top van de rots, aan welker helling Avignon gelegen is. De geweldige muren, slechts van eenigc smalle spitshogenvenslers voorzien , en waarbij vergeleken de poort , in weerwil van hare ongemeene grootte, klein en nietig gelijkt, hebben iels vreeselijks, iels akeligs voor den beschouwer. Tevergeefs traebt de schoone zon van Provence met haar vriendelijken glimlach ook deze steenmassa\'s te vcrvroolijken; midden in den vriendelijken zonneglans, onder den scboonen azuren hemel blijven zij er even somber en dreigend uitzien, liet is alsof de geest van den nacht met zijne verschrikkingen zich er om-

345

-ocr page 356-

346

liecn lieel\'l gelegerd en v;ist besloten is om er ten eeuwigen dage ie hl ij vi\'n. Als een nachtmerrie drukt de aanschouwing van dit aloude kasteel den bezoeker op de borst, de lach verdwijnt van zijn lippen; sombere gestalten rij/en voor zijn geest op, een geheimzinnig huiveringwekkend gevoel maakt zich van hem meester.... Alles is even reusachtig, kolossaal in dit kasteel: het binnenplein, de trappen, de zalen, liet is, alsol\' het niet voor menschen, maar voor reuzen bestemd was, en alsol\' reuzen het gebouwd hebben , alsol\' zij het gehouwen hebben uit een enkele kolossale onmetelijk groote rots. De toren Tronillus laat men den vreemdeling slechts van buiten zien ; het is hem niet gegund , de verschrikkelijke kerkers, die zich daarin bevinden, en waarin de Imiuisitie hare slachloil\'ers bewaarde, folterde en vermoordde , met eigen oogen te aanschouwen. Deze kegelvormige toren heeft slechts één enkele opening en wel van boven. Het snerpend gegil van de gepijnigden mocht niet in de stad worden gehoord , het moest breken tegen de gewelven van dezen ontzettenden kerker en door de opening aan het boveneind als een llamve, ge-dempte zuchl wegsterven boven de paleizen, waarin de prinsen der Kerk en de grooten der aarde zich volop baadden in de genietingen des levens, opdat deze niet zouden worden opgeschrikt uit hun weelderige rust, en niet zouden vernemen tot welk een prijs de eenheid des geloofs werd verkregen. In dezen toren heelt ook de beroemde Cola di llienzi l), die tijdens het verblijf der Pausen te Avignon, er naar streefde om te Home de vrijheid en de kracht der oude llepubliek te doen wederkeeren , jaren lang gesmacht, nadat hij zich vol goed vertrouwen onder de bescherming van den Paus had gesteld. Hem viel echter het voorrecht te beurt, dat slechts weinigen der iu deze kerkers op-geslotenen mochten genieten, van weer in vrijheid te worden gesteld. Toen echter ondervond hij, dat niet alleen de gunst van de vorsten der kerk en der aarde , maar ook die der volksmenigte wuft en veranderlijk is als de wind. Dezelfde Domeinen namelijk, die hem eenmaal zoo uitbundig hadden toegejuicht en hem als den hersteller der ware vrijheid hadden bewierookt, keerden zich ihans vol woede en verbittering tegen hem en scholden hem den

1) Vergcl. bladz. 339.

-ocr page 357-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FRANKRIJK.

bewerker van dc Uvislcii en de verwarring , die in de eeuwige stad lieersclilen. Tevergeefs poogde de volksleider de woeste menigte door de looverrnaclit van zijn welsprekend en geestvol woord te boeien en voor zich le winnen. Hij zag zich genoodzaakt tot de vlucht uil zijn paleis. Doch alras werd hij in weerwil van zijne vermomming herkend en wreedaardig vermoord.

liet kasteel, waaraan deze en zoovele andere groolsehe en ontzettende herinneringen verbonden zijn, en waar de vorsten der Kerk eenmaal hun pracht en praal tentoonspreidden ; waar het openbaar werd, dat de hoogstgeplaatsten onder de leidslieden op het gebied des geestes de genietingen des vleesehes geenszins versmaadden; dit belangwekkend gedenkteeken van gebeurtenissen en loestanden , die eenmaal op dc gansche wereld haar invloed deden gevoelen, hecfl, gelijk zooveel aardsche heerlijkheid en luister, zijne glorie geheel zien voorbijgaan. Thans zien de eenmaal zoo prachtige zalen er vervallen en armoedig uil; thans bevinden zich in do vertrekken , waar eenmaal de donzen legersteden gespreid waren, onafzienbare rijen van onoogöïljkc kribben ; thans weerklinken op die trappen, waarover in vroeger eeuwen de kostbare sleepgewaden der hooge geestelijken beenruiscliten , de zware slappen van dc laarzen der soldaten. Een groot gedeelte namelijk van het voormalige Pauselijke kasteel is thans lol een kazerne ingericht.

Zoowel dc herinneringen door bel oude kasteel in ons opgerezen , als de aanblik van den weinigen eerbied door het tegenwoordig geslacbl voor dit belangwekkende historische gedenkteeken aan den dag gelegd, stemmen ons lol diepen weemoed, liet doet ons goed, die hoog gewelfde zalen en gangen, die ontzaglijke torens, die reusachtige trappen, weder te verlaten, en nadat de zware poort ons ontsloten is, weer de heerlijke, warme lucht van Provence in te ademen. Met welgevallen weidt ons onj^ van onze verhevene standplaats over den golvenden bodem van Frankrijk\'s Zuiden heen, en verkwikt zich met de aanschouwing van die schilderachtig schoone lijnen der majestueuse gebergten in de verte en van de Hhone, welker wateren langs den voet der rots zich voorlrcppen naar den oceaan ; de wolkenlooze hemel welft zich boven ons als een azuren gewelf, en de natuur met haar steeds zich vernieuwenden glimlach schijnt ons ter onzer vertroosting

347

-ocr page 358-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN\' VAN FRANKRIJK.

onder den weemoed, die onze ziel dreigt le overweldigen, toe te willen fluisteren, dal, welke hcerlijklieid ook voorbijgaat, welke luister ook moge lanen, er oen Heerlijkheid, een Majesteit is, een liefdevolle Almaclil, die eeuwig, onveranderlijk dezelfde blijft.

5. HET ROLANDSIIOL JHJ MARSEILLE.

In liet Zuiden van de beroemde Fransebe koopstad Marseille slrekl zich een bergketen uit, waarin hier en daar spleten en kloven zijn van een ontzetlende breedte en diepte, die meest allen hdden naar onderaardsehe holen , waaronder er zich sommige bevinden van een kolossale grootte , terwijl andere tot nog toe bijna geheel onbekend gebleven zijn len gevolge van do rnociclijkhcdcn, die men heelt te overwinnen om ze door die spleten en kloven te bereiken.

Ken van deze onderaardsehe ruimten is een bezoek overwaar-dig\', zoowel om den eigenaardiger) en Irelïemlen aanblik, welken zij den bezoeker oplevert, als om de huiveringwekkende overlevering, welke er aan verbonden is. Om bij de opening, die toegang tol het bedoelde onderaardsehe hol verleent , te komen , moei men over steile, naakte en puntige rotsen klauteren, en er niet tegen opzien om er een paar schoenen en een pak kleeren aan le wagen , daar men zich allerwege scheurt aan de scherpe rotskanten en punten , zoodat zij ten laatste in flarden aan hot lijf en de voelen hangen. Kindelijk komt men bij een cirkelvormige opening, die een doorsnede heeft van ongeveer vijf meters. Deze opening verleent toegang tol een langen , nauwen, sleil naar beneden loopenden gang, welks wand zeer ongelijk is, vol uitstekende punten en rotsblokken , zoodat men er zich op voorbereid moet honden, dat men geen enkelen draad meer heel aan hel lichaam hebben zal , als men don gang ten einde is. Er behoort moed toe om langs den steilen weg den tocht naar de onderwereld te ondernemen, en de bezoeker, na alvorens nogmaals een blik geworpen te hebben op de woestenij om zich liecn , en op den oimictelijken oceaan , die zich van de hoogte aan zijn oog vertoont , voelt een huivering dooi\' de leden gaan , als hij neerziet in de duistere, geheimnisvolle diepte. Onophoudelijk moet hij met handen en voelen naar steunpunten zoeken , daar hij anders

348

-ocr page 359-

349

spoediger naar honcdcn zou komen, dan hein lief was, en hij wellicht nooil weer het vriendelijke daglicht zon aanschouwen. Doch is hel hem eindelijk gelukt heelshuids het eind van den gang te bereiken , dan wordt zijne moeite heerlijk beloond door een weergaloos treffend schouwspel , dal zich aan hem voordoet, üij het licht der fakkels , waarvan hij zich voorzien heeft on die hij thans aansteekt , ziet hij een onderaardsche cirkelvormige zaal voor zich van oen ontzaglijke uitgestrektheid, prachlig gewelld , als een dier majestueuse heiligdommen, door den vromen zin van liet voorgeslacht in zulk een talrijke menigte ter aanbidding van den Oneindige opgericht, üeusachlige zuilen verhefTen zich sloul en fier naar de hoogte en strekken het kolossale ge well tot steun en de grot lot een prachtig en indrukwekkend sieraad.

Dit onderaardsche gewelf was in de 8^0 eeuw, volgens de overlevering, liet looneel van een verschrikkelijke gebeurtenis. Vijftig Saraceenen waren uit Spanje of van de MVikaansche kusl naar hot Zuiden van Frankrijk overgestoken 0111 mei hun geweldig en alom gevreesd zwaard op de (llirislenhevolking aldaar in Ie houwen en zich te verrijken met hunne schatten. Plunderend, moordend en vernielend trokken zij rond door het lachende Provence , en verspreidden overal schrik en onlzetling onder de he-volking. Zonder zich Ie bekommeren om het voorschrift van den Koran, dat den volgers van Mohammed het gebruik van wijn en sterke dranken verbiedt, maakten zij ook van deze artikelen een ontzaglijken buit in het destijds zoo weelderige cn welvarende gewest, met het voornemen om bij de eerste gunstige gelegenheid de beste er zich rijkelijk aan te goed Ie doen , en zich aldus schadeloos te stellen voor de onthouding, waarloc zij verpliclil waren, als zij onder het oog hunner tegelijk geestelijke en wereldlijke overheden zich bevonden. Na eenigen tijd rondgezworven le hebben in hel land , begaven zij zich naar hel gebergte. Voor de zonen der woestijn had de aanblik der kale en woesle rotsen niets afschrikwekkends. Zij gevoelden er zich integendeel tehuis en zij maakten zich gereed om bier uit te rusten van hun vermoeienissen en eens duchlig te gaan geniclen van den weggeroofden voorraad. De vrees bekroop hen cchler, dat dc Marseillanen niet nalaten zouden de vermetele movers le gaan opzoeken en wraak te nemen wegens hunne gruweldaden. Met

-ocr page 360-

UITSTAPJES IN MKT ZUIIlKN\' VAN FRANKRIJK,

blijdschap onldeklen zij tins den ingang der zoo even beschreven grot. Deze ingang was destijds ruim cn breed, hooggewelfd en op stevige, door de natuur gevormde zuilen rustend. Zonder bedenken begaven de roevers zich in de onderaardsclie ruimte, die hun zulk een uitmunlende gelegenheid aanbood om zich te ver-scliuilen voor hunne vervolgers. In bet volle gevoel van hun veiligheid gingen zij zich er loe zetten om te brassen en te drinken, cn weldra vloeide de wijn en de slerko drank bij stroomen uit de zakken, vaten cn kruiken, waarvan zij zich meester hadden gemaakt, liet kolossale hol weergalmde luid van hun woest gelier; het was alsof de duivelen uit de hel zich tot een feestgelag hadden vcreenigd , zoo rauw en schril klonken de kreten der woestelingen, Kn steeds doller werd het getier, steeds ontzet-tender werd de opgewondenheid ,, . Doch plotseling klonk er een slag en een gekraak zoo geweldig, dat hun wild gedruisch er door werd overstemd, liet was alsof de geest des wijns zeiven er door verschrikt werd. Althans plotseling bedaarde bun getier en werd vervangen door een doodsche stilte. Sprakeloos, vol angst en ontzetting zagen zij elkander aan. Het vreesclijke ge-krank hield aan. liet was alsof cr geliccle rotsmassa\'s op het gewelf van het hol neergeploft werden, liet gebergte dreunde en schudde tot op zijne grondslagen, liet moet den roovers geweest zijn, alsof de dag des oordeel- gekomen ware en zij straks voor den rcclitcrstoel des Profeets zouden geroepen worden om zich te verantwoorden wegens hun woeste en roekclooze overtreding van zijne geboden. Zij drongen naar de opening, waardoor zij den omleraardschen tempel waren binnengekomen. Doch zij zien, zij voelen geen opening meer, ICr had een bergstorting plaats gehad, waardoor het hol met geweldige rotsblokken was afgesloten. De herggecst had zich belast met het bestraffen hunner gruwelen. De fakkels, welke zij hij zich hadden, gingen uit. Een tastbare duisternis omgaf hen. Zij tasten cn zoeken naar een spleet in de wanden van het bol , maar tevergeefs. Levend bevinden zij zich in hun graf.

Kerst geruimen tijd later, toen ecu aantal kruisvaarders bezig waren zich in te schepen op de Marscillaanscbe kust, ten einde de Saraceencn op bun eigen gebied te gaan bestoken, drongen eenige rondzwervende krijgslieden door den tegenwoordigen ingang,

350

-ocr page 361-

UITSTAPJES IX HET ZUIDEN VAN\' FRANKRIJK.

dio zich inmiddels gevormd had , toevalligerwijze liet hol binnen en onldeklen de wijnkruiken en zakken , de wapenen en geraamten van de vijflig levend begraven roovers.

li. OP DEN SPODUTItEIN DOOR DEN TUNNEL VAN DEN MONT-GENIS,

Men kan hel spoedig bemerken, wanneer men zich mei den spoortrein door bet Zuid-Oosten van Frankrijk naar Italië begeeft, als men Savoye nadert. De bergen worden hooger, steiler, slouter, indrukwekkender, romantischer van vorm; in plaats van de zachte, vriendelijke tint, die over de Provenpaalsche ligi, komt een waas van somberheid en ernst; het veelkleurige groen houdt op en in plaats daarvan komen de donkere dennenwouden langs de bellingen der bergen en vaak zelfs hunne toppen kronende ; allerwege zien wij de kristalheldere wateren der berg-stroomen en stroompjes zich met snelle vaart naar beneden reppen tusschen de rotsspleten en kloven door. Ilicr en daar ziet men nog slechts een eenzame hut aan weerszijden van den weg ; heel in de verte ontdekt men nu en dan een armoedig gehucht; het geluid van de klokjes der kudden , die in het gebergte grazen , wordt al zeldzamer en zeldzamer. Wij bevinden ons midden in bet gebergte mot zijne eigenaardige, Irotscbe, wilde, majestueuse schoonheden.

Hoe verder wij komen des te steiler en stouter worden de rotsmassa\'s; hier en daar nog slechts kronkelt zich een smal voetpad naar heneden in de dalen; allerwege vertoonen zich de sporen van den geweldigen strijd, dien de menscb hier te strijden heeft gehad mot de natuur , om zich een weg te banen Ie midden van hare reusachtige en majestueuse scheppingen. Al hooger en geweldiger worden de rotsblokken, waartusschen wij doorvliegen, hoe langer zoo enger wordt de opening, waartusschen de spoortrein zich beweegt, eindelijk sluiten zij geheel aan elkander en vormen oen geweldigen rotsnmur, waarvoor liet stoomros gedwongen zal zijn balt te houden. Inderdaad vermindert bet zijn vaart; hel schril gefluit weerklinkt, honderdmaal dooide, rotswanden weerkaatst; de ijzeren wielen slepen knarsend over de rails, — wij zijn te Modano, het laatste station vóór den tunnel van don Mont-Cénis, Juist aan den voet van deze vermaarde rotsmassa gelegen.

-ocr page 362-

352 UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FKANKIUJK.

Vooral sederl Nnpoloon I tien beroemden weg over dezen berg lieclt doen aanleggen , die hem in de gelegenheid stelde zonder veel moeite zijne legerscharen uit Frankrijk naar Italië te voeren, is de Mont-Cénis algemeen bekend en de meest gebruikte verbinding tusschen deze beide landen geworden. Deze weg is nagenoeg A uren lung en ruim 5 meters breed. Hij is zigzagsgewijze aangelegd, en hierdoor zijn de hellingen zoo gering geworden, dal hij zonder veel bezwaar kan begaan en bereden worden, en toch bevindt men zich op hel hoogste gedeelte des wegs, ruim tweeduizend el boven de oppervlakte der zee. Ken groot aantal kleinere en grootere gebouwen langs den weg bieden den reizigers, als zij door sneeuw- of andere stormen worden overvallen , een toevluchtsoord aan. De lienediclijner monniken, die op zoovele punten van de Alpen zich door hunne vriendelijke en liefderijke zorgen voor de reizigers zoo verdienstelijk maken , bezitten ook hier eene inrichting, waai\' zij reeds menigeen van den dood hebben gered of andere belangrijke diensten hebben bewezen. Men iioudt het er voor, dat Hannibal, de vermaarde veldheer der Carthagers en de gezworen vijand der Homeinen, door de passen van den Monl-Cénis dien meesterlijken tocht over de Alpen gemaakt lire ft, die terecht zoo heroeiud is geworden in de oude krijgsgeschiedenis, en dat ook do oudste vorsten, die over Frankrijk geregeerd hebben , onderscheidene malen hunne legers over deze rotsmassa\'s hebben doen trekken, om in Italië bevrediging te verschaffen aan hun eerzucht. Al de roemrijke herinneringen echter, die zich aan dezen berg verbinden, worden overschaduwd door de glansrijke zegepraal, welke de menschelijke geest in zijne ingewanden over de natuur behaald heeft, door den aanleg van den beroemden tunnel , waardoor liet mogelijk is geworden om zonder noemenswaard oponthoud zich door liet vlugge stoom-ros uit het schoone Frankrijk naar het lachende Italië te laten vervoeren.

Alvorens den tunnel in Ie stoomen toeft de irein een klein uur te Modano. Ken bonte menigte reizigers, Italianen en Franschen , Kngelsdien en iiussen, en tot allerlei andere natiën behoorende, stapt uit de ruime coupés van de wagons der eerste klasse, de eonige , die op dit traject in gebruik zijn. De grensscheiding tusschen Frankrijk en Italië bevindt zich ongeveer in het midden

-ocr page 363-

353

des tunnels, daarom lieeCt men hel bureau der douane le Modane gestationeerd, en de reizigers worden met beleefd gebaar verzocht zich naar de zalen, voor de visitatie bestemd, te begeven en hunne koffers te openen.

Modane ligt in een dal, dat, nauwelijks een uur in omtrek heeft en van alle zijden door hooge en steile rotsmassa\'s is ingesloten. liet verweerde gruis der rotsen ligt tol in de onmiddellijke nabijheid van den ijzeren weg. Reeds vroeg in den namiddag is de zon voor dc bewoners aciiter de lioogo bergen verdwenen, die door hun donkere schaduwen er reeds schemering en duisternis doen heerschen, als het op booger of meer open gelegen plaatsen nog volle dag is. Hier is do ingang van den Monl-Cénis-lunnel; in deze woestenij, waar zich slechts een klein getal woningen bevindt, slaat thans het kolossale slalion, dal liet punt van verbinding lusscben Frankrijk en Italië vormt.

Nadat do visitatie is afgeloopen nemen wij onze plaats in de rijtuigen weer in. De lampen zijn aangestoken, de assen der wagens worden nog eens nauwkeurig nagezien, een beambte iaat zorgvuldig het oog gaan over den ganscben trein, deluilplocoinolier, die den ander, welke er reeds voorgespannen is, helpen moet om ons door den tunnel te brengen, wordt vastgehaakt, de sloomlluit giert, wij gevoelen een kleinen schok, en — voorwaarts gaal het. be meeste reizigers geraken in een toestand van spanning. .Men kijkt naar alle zijden uil, terwijl de trein langzaam voortgaat, maar ontdekt niets van den ingang des tunnels, daar de weg zoozeer rijst, dat deze ongeveer tweehonderd voel booger ligt dan het slalion Modane, hetwelk ook reeds oen vrij hoog punt is. De weg maakl nog twee hoog opgaande krommingen, alvorens zich aan de baan door den tunnel aan le sluiten. De locomotieven rollen niet meer met die vervaarlijke snelheid, welke anders hare bewegingen kenmerkt, zij klimmen met moeite naar boven; reeds zien wij de daken der huizon van Modane op dezellde hoogte als de spoorweg; weldra liggen zij diep beneden ons. Een gillend gelluil klinkt ons in de ooien ; hel is alsof men de angstkreet van een inensch hoort, die eensklaps uit bel heldere daglicht in de stikdonkere duisternis wordt geworpen. Wij zien achter ons nog een Hauw schijnsel van bol licht, doch alras bevinden wij ons in de zwarte duisternis. Wij zijn nu in don tunnel, en den moesten reizigers wordt hel wonderlijk te

I!. ^3

-ocr page 364-

354 UITSTAPJES IN 1IKT ZUIDEN VAN FHANKlilJK.

moede. Ilcl is geen bepaalde vrees, die hen heziell, maar een on-bestemd gevoel van angst; hel besel\', dal men weerloos overgeleverd is aan do machten der natuur; dat geen menschelijke band hulp zou kunnen bieden, als de geweldige rotsmassa boven ons eens instortte, leder rotsblok, waaronder wij doorgaan is, om zoo te zeggen, meester van ons leven, en — de natuur zou zich wel eens kunnen wreken op den mensch, die dt3 vermelelheid gehad heeft om door te dringen in den geheimnisvollen school barer bergen, die majestueuse gewrochten van liare scheppende macht. Men laat de raampjes naar benedan; een warme, vochtige luchtstroom die hel ademhalen eenigszins bemoeilijkt, dringt er binnen. Het is niet mogelijk de wanden of hel gewelf van den tunnel te zien, zoo vreeselijk dik is de duisternis. Men ziet niets dan de geweldige massa\'s rook en damp, door de locomotieven uilgestooten, en die op zonderlinge en grillige wijze verlicht worden door hel licht binnen in de rijtuigen, waardoor zij als een geheimnisvolle geestenscbaar mei onhoorbaren vleugelslag voorbij de rijtuigen heenvliegen. Men boort hel vreeselijk ratelen der locomotieven en voelt bijna de geweldige kracht, die zij uitoefenen moeten om den trein tegen de helling des tunnels op te werken, eene helling, die meer dan vierhonderd voet bedraagt. Van tijd lot lijd is het, alsof zij neiging hebben om den arbeid te staken, alsol zij niet meer voort kunnen komen, maar dan volgt er weer een krachtige ruk, gepaard mol een rochelend gesteun, als van een reus, die zijne laatste kr ehten samenraapt in den strijd, en voort stoom! de trein weer door de ingewanden van het gebergte.

Wij I \\unnen niet nalaten even een blik ie werpen op onze medereizigers, om te zien, hoe zij zich houden op dit gedeelte van de reis. Ue dames zitten met den zakdoek voor de nogen en laten van tijd tol tijd een benaawd kuchje booren ; blijkbaar zijn zij zenuwachtig en gejaagd. De Fransche heeren zijn even levendig, bewegelijk en druk ais altijd. Hun mond slaat geen oogenblik stil; zij zijn onnilpultelijk in het meedeelen van allerhande bijzonderheden betreffende hel maken van den tunnel; zij zijn er fier op, dal hun natie er zooveel toe beeft bijgedragen om hel grool-sche werk te doen aanvangen en ten einde te brengen. De Kn-gelschen verbergen onder hun onverstoorbaar flegma wat er in bun binnenste omgaat. De Duitschers beginnen een ngemülhHch

-ocr page 365-

355

gesprek, dat echter niet reclil vlotten wil, te minder, daar men lien, ten gevolge van het geraas, dal de trein rnaakt, niet goed verstaan kan.

Inmiddels zijn wij reeds twintig minuten in den tunnel. De luclil schijiu hoe langer zoo zwaarder en de ademhaling benauwder Ie worden; een paar kleinen in de coupé vvordl hel nu te bang om het hart; zij beginnen luidkeels te schreien, tol groole verontwaardiging van de Engelschen, die zich niet begrijpen kunnen, wat de menschen met zulke lastige dingen, als zenuwen zijn, tocli uitslaande willen hebben— Kensklaps voelen wij een geduchte verandering in do vaart van den trein. Wij hebben het hoogste punt van den weg bereikt, en nu gaal hol met bliksemsnelheid naar beneden, als willen de locomotieven de sclm van zoo even inhalen. In vliegende vaart snellen wij de kleine wachthuisjes mei hunne lichten in den tunnel voorhij. Onwillekeurig komt de gedachte bij ons op: als de trein nu eens uil het spoor raakte, of als er eens een andere trein aankwam en tegen den onzen inreed ! . .. . Kr hebben zich echter nog geen ongelukken van belang in dezen lunnel voorgedaan, dank zij de goede voorzorgsmaalregelen, welke er genomen worden. Kens slechts, een drietal jaren geleden, dreigden twee treinen tegen elkander in Ie rijden, doch het gevaar werd nog tijdig bemerkt en met veel inspanning gelukte het den machinisten ze tot staan Ie brengen, zoodal zij op een kleinen afstand van elkander bewegingloos stand hielden.

Xa dertig minuten in den tunnel doorgebracht te hebben, zien wij van verre weer het (lauwe schijnsel van het vriendelijk daglicht, hetwelk ons aankondigt dal wij de ingewanden dei\' aarde spoedig zullen verlaten. Kvenals een gevangen roofdier, dat zijne kooi ziet geopend en metforsche sprongen zijn vrijheid tegemoet rent, zoo vliegt de trein vooruit naar de opening, en evenals de schepelingen, die na een gevaarvolle reis vol vreugde zijn, als de kusl in hel gezicht komt, zoo staat Ihans de blijdschap over de wederverschijning van het lichl op aller gelaat Ie lezen. Nog eenige seconden , en wij zijn den benauwden tunnel uil; een zee van lichl slrooml ons legeinoel de gouden glans van den zonneschijn komt ons dubbel heerlijk voor; hel groen der hoschages lacht ons vriendelijk toe; verrukkelijk klinkt ons het klateren van de beekjes, die bergafwoarts slroomen, ons in de ooren. Hel is alsof wij uit

-ocr page 366-

UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN FUANKRUK.

liet graf opgestaan zijn, en mei wellust ademen wij ile IVissclie, levenwekkende berglucht in. Wij vinden nu de reis door den tunnel een bron van genot; wij gedenken onze benauwdheid met meer; wij zegenen haar omdat zij ons dubbele weelde doet smaken nu iiet ons weer gegeven is Gods heldere hemel boven ons te zien en het schoone berglandschap, waartegen de dreigende rols-o-evaarlen zoo majestueus afsleken, te bewonderen. Wij zijn in het heerlijke Italië, dal zegt het Italiaansche wapen boven hel station Bardonecchia, waar wij een vijftal minuten stil houden, welke wij ons ten nutte maken om nog eens den blik te werpen op kolossale ingang tol den tunnel, die zulk een schoone zegepraa vertegenwoordigt van de menschelijke wetenschap, van zijn vernuft, werkenskracht en volharding.

Wij kunnen van den tunnel geen afscheid nemen, zonder een blik geworpen te hebben op den grootscben en bewonderenswaarden arbeid, waardoor hij lot stand gekomen is. De grootste moeielijk-heid, welke men le overwinnen had, bestond onlegenzeggeUjk m de ontzaglijke lengte, welke de onderaardsche gang moest hebben. Om deze zooveel mogelijk le verkorten, moest men dr opening zoo hoog in den berg aanbrengen, als slechts eenigszins doenlijk was, cn hierbij moest men rekening houden met de hoogte der hellingen waarlangs de spoortreinen zich zonder gevaar kunnen bewegen om de opening des tunnels te bereiken. Had men den ingang des lunnels gelijk gemaakt met den bodem der vallei, dan zou hij een geweldige lengte hebben gekregen en hierdoor zouden de kosten van den aanleg onevenredig groot geworden zijn.^

Men maakte dus aan de Italiaansche zijde des bergs, bij l\'.ardo-necchia, de opening des tunnels ter hoogte van bijna dertien-honderd meters boven de oppervlakte der zee. De opening aan de Fransche zijde, dicht bij Modane . moest vrij wat lager aangebracht worden\', opdat de lijn door den tunnel zich gemakkelijk zou kunnen aansluiten bij die, welke haar eindpunt had te St. Michel. Om het afvloeien der walers mogelijk le maken was hel noodig, dat de tunnel een dubbele helling kreeg, naar de Noordelijke of Fransche, en naar de Zuidelijke of llaliaansclie zijde. Met hoog-lepunt beider hellingen moest noodzakelijk juist in het midden vallen, op gelijken alsland dus van de beide openingen, doch .laaide zuidelijke opening hel hoogste ligt, moest de helling naardez.quot;

-ocr page 367-

357

loc zeer gering zijn on niet moer dan eon halve millimeter per meter bedragen. Deepening bij Modano ligt ruim 1150 meters hovende oppervlakte der zee, en de geheele lengte van den tunnel bedraagt ruim twaall\' duizend meiers, d. i, bijna drie uren guans, zoodat de helling in de Noordelijke richting zoo sterk mogelijk moest zijn. Zij bedraagt dan ook niet minder dan tweeëntwintig millimeters per meter, zoodal de locomotief hier een aanzienlijke hoogte heeft te beklimmen.

Nadat men bepaald had, waar aan weerszijden van den berg de openingen zouden zijn, kwam het er op aan de noodige maatregelen te nemen om de gangen, die men van beide kanten tegelijk zou beginnen te graven, elkander juist in hot midden te doen ontmoeten. Als men van weerszijden b. v. slechts oen hal ven centimeter afgeweken was van de juiste richting, zouden do gangen in het midden des bergs zich op honderd en twintig meter afstands van elkander bevonden hebben, cn hel werk dus geheel mislukt zijn geweest. Om do richting, die men volgen-moest, met volkomen juistheid vast, te stellen, bepaalde men vooraf, door de nauwkeurigste driehoeksmeting, buiten om don berg heen, waarbij men gebruik maakte van eik uitstekend punlje, het loodrechte vlak, waarin de gang moest komen te liggen, heze meting leverde grooto moeielijkheden op, daar de berg zeer hoog en zijn top bijkans onbereikbaar is. Men kwam ze echter met inspanning van alle kracht te boven cn kon eindelijk op hol hoogste punt van den borg een wit kruis plaatsen, juist ophot punt, waar de gangen beneden in elkander moesten loopen, en dit kruis bevindt er zich nog heden, als een nederig maar treffend gedonkteoken ter oero van de juistheid en botrouwbaarheid der wetenschap van de 11H\'1 eeuw. Nadat men hiermede gereed gekomen was, moest men met \'ie uiterste nauwkeurigheid zorg dragen voor hot bewaren der juiste richting, waarin men van weerszijden hij do doorgraving moest werken. Hiertoe plaatste men tegenover do openingen theodolieten \') van een bijzonder sterk vermogen, juist in hol verlengde van de aslijnen dos tunnels. Men richtte do kijkers beurtelings naar een licht, dat aan het einde van do gangen zich

\') Kon werktuig, van oen kijker voorzien, dat liijzonder ilodmatig is ingericht het juist meten van horizontale en vertiealo hoeken.

-ocr page 368-

358

bevond, cn juist in deze aslijn gelioudon werd, en naar liet kruis op den lo|), zoodal men de geringste afwijking dadelijk gewaar kon worden. En daar aan beide zijden deze voorzoig genomen werd, kon liet niet anders, of de gangen moesten juist in de bedoelde richting komen te liggen en op hel te voren berekende

punt elkander ontmoeten.

liet doorboren van de rots geschiedde door middel van kolossale stalen boormachines, die door samengeperste lucht in beweging gebracht werden. Aan den oever van liet riviertje de Are bevonden zich de toestellen lol hel samenpersen der lucht. Door hel water werden zes groole raderen in beweging gebracht, die elk een vermogen hadden van tachtig paardekrachlen Deze brachten weer elk twaalf zuigers in beweging, waardoor op hoogst eenvoudige en vernuftige wijze de lucht werd samengeperst, zoodal telkens honderd negentien kubieke meters lol het volumen van zeventien werden gebracht. Deze zeventien kubieke meiers oefenden dus een drukking uil van zeven dampkringen. De toestellen, waarin deze beweegkracht werd verzameld, bevonden zich in een afzonderlijk gebouw. Vier en twintig uren lang kon men haar daar, zonder noemenswaard verlies, bewaren en uil de toestellen dooi middel van pijpen langs de helling van den berg naar de werktuigen, tot hel doorboren des bergs bestemd, heenleiden, In den tunnel leidde men deze buizen onder den bodem, om ze le beveiligen tegen de schade, die er aan toegebracht kon worden door de uitbarstingen, die er telkens plaats hadden, nadat de boren tol een zekere diepte waivn doorgedrongen. Na de uitbarsting werd hel rotsgruis verwijderd cn begonnen de boren op nieuw le werken. Zoo vorderde men ongeveer twee meters en soms meer per dag, aan beide zijden tegelijk, liehalve de boor en hel buskruit, deden natuurlijk ook hel houweel en de moker ijverig dienst om den tunnel de noodige breedte en hoogte le geven. Had men dezen eenmaal verkregen dan werden de wanden zorgvuldig bemelseld cn bepleisterd, ten einde hel neervallen van steenbrokken le voorkomen. Naar gelang van de meerdere ol mindere bardheid der rolslagen, waardoor men heen moest, ging hel werk vlugger of langzamer van de hand. Door de kwartslagen kon men ternauwernood mol hel harde staal heen boren, en keer op keer braken de werktuigen. De kalklagen daarentegen leverden volstrekt geen moeielijkheid op

-ocr page 369-

UITSTAPJUS IN HUT ZUIDKN VAN FRANKRIJK.

en men kon er bijkans ineL even groole snelheid in werken als iti gewone aarde. Du vrees, die men aanvankelijk koesterde, dat men nu en dan met onderaardsche watermassa\'s te doen zou krijgen, waardoor de voortgang van hot werk zou worden gestuit, is gebleken ongegrond te zijn geweest. Van tijd tol tijd, ja, had er eonigc doorsijpeling plaats, maar men wist dit water spoedig le verwijderen en de gaten te stoppen.

Deze lunnel is do langste, die er tot nog toe gegraven is. Die van de Nerthe, lusschcn Marseille on Avignon,en die van 131aisy, bij Dijon, de grootste die er vroeger bestonden, zijn slechts vierduizend meters lang, zoodat die van den Mont-Cónis driemaal zoo lang is. Men vroeg zich bij den aanvang der werkzaamheden dikwijls angstig af, hoe zulk een lange gang van de noodige verschc lucht voorzien zou worden, als de werklieden eenigszins gevorderd waren, en hoe men zou voorkomen, dal de reizigers stikten van de damp en den rook, als dc spoortreinen er doorgingen. Aan het graven van loodrechte kokers om vcrsche lucht aan le brengen viel niet te denken, daar deze een hoogte van vijl\'lien a zestienhonderd meiers hadden moeten hebben. Doch dezen waren ook niet noodig. Dc ingenieurs waren bij voorbaat verzekerd, dat na de voltooiing-des tunnels de verschc lucht er nooit zou ontbreken. Twee oorzaken werken samen om deze luchtverversöhing zoo volkomen mogelijk te maken. Vooreerst de grootere hoogte van de Noordelijke opening en het verschil van temperatuur aan de Fransche en de Italiaansche zijde. Dc lucht bij Dardonnecchia is veel warnier, dan die bij Modane en dus voortdurend geneigd om in den tunnel lc dringen, daar deze ten gevolge van de groole hoogte der opening bij Modane eveneens als een schoorsteen werkt, die de niet onbelangrijke hoogte lieert van honderd acht en twintig meiers.

Door het aanwenden van samengeperste lucht als beweegkracht had men zich tegelijkerlijd op uitmuntende wijze in de gelegenheid gesteld om de arbeiders van de zoo onmisbare vcrsche Inchl te voorzien. Had men zich van stoomkracht bediend, dan zou dil een bepaalde onmogelijkheid geweest zijn; men had dc hirlil, die bedorven was geworden door de uitademing der arLeiders, hel verbranden der steenkolen en de onlplolïing van het huskruit, niet meer kunnen verwijderen uil den gang, allerminst nadat deze eenigc mijlen lang was geworden. De heer Someiller, een der ingenieurs

35!)

-ocr page 370-

3(30 UITSTAPJES IN HET ZUIDEN VAN Kil.\\SKIUJK.

lt;lic bij liet groolsclie werk een hoofdrol hebben vervuld, had de werktuigen zoo ingericht, dal er bij eiken zuigerslag een zekere hoeveelheid lucht ontsnapte, die geschikt was om ingeademd te worden, iedere minuut werden er alzoo zes vierkante meters gezonde lucht, die , in vrijen staat gekomen, zich uitzette tot een volumen van twee en veertig vierkante meters, in bet achterste einde van den gang gebraebt. Was deze hoeveelheid ontoereikend, dan bad men slechts de kraan om te draaien van een buis, die in verband stond mei een afzonderlijken vergaarbak van lucht, en men had onmiddellijk aanvoer genoeg om geheel vrij te kunnen ademen. Door de uilzelling dor samengeperste lucht word de bedorven lucht uil bet achterste gedeelte der gangen naar de openingen gedreven, daar zij echter door de drukking der zwaardere builnlucebt, bclel werd te ontsnappen, had men bij de openingen zuigwerk-tuigen aangebracht, waardoor zij geheel werd verwijderd.

De boogie van don tunnel boven den bodem der vallei zou voor de ingenieurs, die mei de uilvoering van bel werk belast waren, een groote zwarigheid hebben opgeleverd, indien zij genoodzaakt waren geweest om de noodige materialen met wagens en paarden tegen de boogie op te voeren. Dit zou de onderneming zóó kostbaar gemaakl hebben, dat er aan de uitvoering bijna niet te denken zou geweest zijn. De reeds genoemde ingenieur Someiller wist zich echter ook uil deze moeielijkheid le redden. Hij liet een dubbel spoor aanleggen legen de helling en bracht aan hel hoogste punt een katrol aan, waarombeen een ketting liep. Aan de beide uiteinden der ketting waren wagens vaslgehecht en wel op zoodanige wijze, dat do ééne opgetrokken werd als de andere natir beneden ging. Wilde men een geladen wagen naar boven doen komen, dan vulde men den ledigen met water, die dan door zijn gewicht naar beneden rolde en den ander optrok. Was de wagen beneden, dan liet men hel water er uilloopen, laadde hem met materialen, vulde den bovensten met water, en liet den eerst-oenoemden zoo weer naar hoven trekken. Op deze wijze kostte het vervoer der materialen al bijzonder weinig.

Twaalfhonderd, meesl Piemonleesche werklieden, hebben onder de leiding der uitslekendsle Fransche en llaliaansche ingenieurs hel groolsebe werk voltooid. De Italianen zijn er met recht Irotsch op, dat hunne landgenooten zuk een belangrijk aandeel hebben ge-

-ocr page 371-

TWEE O AG EX TE l.OUItllES.

Iiatl in hel lol stand komen dezer reusachtige en gewichtige on-dernctning, trn gevolge waarvan men zeggen kan : er zijn voor Italië geen Alpen meer. De toewijding der Italiaansche werklieden aan Inm niet altijd benijdenswaardigen arbeid werd door hunne meesters zeer op prijs gesteld, gelijk bleek uil de voortrefleiijke maatregelen, die genomen werden om in hun onderhoud en huisvesting te voorzien, en ook uit de geheele flinke en degelijke behandeling, die lt;le werklieden van hunne patroons ondervonden. Deze goede verslandhouding liisschen de hooger en lager geplaatste uitvoerders van het groolsche plan der doorgraving, heelt er dan ook niet minder krachtig toe bijgedragen om de zaak lol een gelukkig einde ledoen komen, dan de krachtige samenwerking van de Fransche en de Italiaansche regeeringen.

Ken levendig gevoel van bewondering doortintelt ons bij de aanschouwing van hetgeen door eendracht, wetenschap en genie lol stand gebracht is, en wij kunnen hel ons zoo levendig begrijpen dal de Franschen en de Italianen beiden fier zijn op dit reuzen-wrik, dal een nieuwen band hcell geknoopt lusschen deze natiën, die reeds door zoovele banden van wederzijdsche liefde en waardeering aan eikander verbonden waren.

TWEE I)A(JKX TE MKJIUUX

Voor eenige jaren was de kleine stad Lourdes, in hel Zuiden van Frankrijk, in het departement der Opper-Pyreneën gelegen, nauwelijks aan iemand builen Frankrijk bekend, en onder de Franschen, die in den regel niet al te veel met do aardrijkskunde op hebben, zullen er ook niet weinigen geweest zijn, die van haar bestaan geheel onkundig waren. In de Middeleeuwen gold zij voor een bijkans onneembare vesting en Napoleon 1 maakte het sterke kasteel, waardoor de geheele plaats wordt bestreken lot een staatsgevangenis. Sedert dien tijd geraakte zij geheel in de vergetelheid, totdal het verhaal van de verschijning der Heilige Maagd aan een herdersmeisje in een grot den naam van liet plaatsje

361

-ocr page 372-

3(j-2 TWliE DAGEN TE l.OUKUES.

eensklaps op aller lippen deed zweven, daur hel sedert dien lijd door duizenden bij duizenden bezochl werd, die er heenslrooin-don, om Maria hunne hulde le brengen en genezing le zoeken voor allerhande kwalen aan de wonderdadige bron, welke zich in de rotsgrols aldaar bevindl. Wij kunnen niet nalalen, lerwijl wij gereed slaan de Pyreneeën in en over le Irekken, ons eene wijle op le houden in bel llians zoo vermaarde plaalsje en een blik le slaan op hol levendig gewoel der pelgrims, die hel komen bezoeken. Tol gïiils kiezen wij ons een Duilscher, in Frankrijk woonachtig, die er twee dagen vertoefd heeft, en wien hel hoofdzakelijk le doen is om een getrouwe en levendige schildering le geven van hetgeen er tegenwoordig Ic zien is. — Hel was een vriendelijke lentemorgen, zoo begint onze schilder met de pen zijn tafereel, toen ik, gevolg gevend aan een sinds lang gekoesterd plan, naar Lourdes op reis ging. Ken heldere zonnegloed lag over de vriendelijke dalen uitgespreid en reeds van zeer verre kon men de glinsterende met sneeuw bedekte toppen der Pyreneeën zien. Eenige minuten, voordal de locoinotiel onzen trein aan het station gebracht had, zagen wij de nette, golhische kerk, die hoog uitsteekt boven de schilderachtige rots, waarin zich de grol bevindl. Ue talrijke en groole nieuwe gebouwen, die verrezen zijn, sinds het stadje door zoovele pelgrims bezocht wordt, vormen een sterk contrast met de ouderwelsche huizen van hel op zich zeil onbeleekcnende plaalsje, welks schoone en bevallige ligging echter op den reiziger een aangenamen en weldadigen indruk maakt. liet is omgeven door een reeks heuvelen, schoon en bevallig van lijn, en romantisch wilde rotsmassa\'s, die zich slout verheffen, terwijl het kleine riviertje de Gare, aan welks rechteroever Lourdes ligt, zich als een zilveren lint door hel dal heenkronkelt. Voorzeker had de II. Maagd geen liefelijker en bevalliger plekje kunnen uitkiezen, indien hel werkelijk haar voornemen was geweest om uit de liemel-sche gewesten neder te dalen en den kinderen van hel stof het voorrecht Le schenken van de aanschouwing barer verheerlijkte persoonlijkheid.

liij on?.! aankomst wemelde hel in de nauwe stralen en op de kleine pleinen van hel stadje reeds van vrome bedevaartgangers, die in kleine groepen, grootendeels onder do leiding van een geestelijke rondwandelden en blijkbaar zeer feestelijk en vroolijk

-ocr page 373-

3U3

gestemd waren, Gedurig kwamen er nieuwe expreslreinen mei pelgrims aan, waardoor de drukte cn liet gewoel steeds toenamen. liet koste ons niet weinig moeite om ons een weg te banen door de talrijke menigte cn den breeden weg te bereiken, die van de slad naar de rols leidt. Hier heersclile een ongemeen levendige beweging, geheel overeenkomende met die eener jaarmarkt. Ter lengte van een kwartieruur gaans stond er aan weers/ijden van den weg een onafgebroken rei kramen, waarin de prozaïsclie en nuchteie handelsgeest ijverig partij zocht te trekken van hel vroom geloof der voorbijgangers. Ganschc massa\'s rozenkranzen in allerhande kleuren, gebedenboeken, prenten met gewijde albeeklingen, fotografieën, scapulieren, vcldllesscbcn, stokken, armbanden, medaillons en andere sieradiën, met de afbeelding der grot prijkende, en honderdlei andere voorwerpen lagen hier voor de oogen der geloovigcn uitgestald en vonden vele koopers, daar ieder gaarne een aandenken voor zich zeiven of de zijnen wilde meebrengen van zijne bedevaart, fwee kramers, die door hun fantastisch Grieksch costuum algemeen de aandacht trokken, boden allerhande fijne en kostbare zaken te koop aan, waaronder de be-roemde rozen van Jericho en een aanlal voorwerpen, vervaardigd, zoo t heette, uil klei van hel Heilige Land. Kr heersclile een gewoel en geraas, een echt wereldsche drukte, evenals in de dagen des lleilands in de voorhoven van den Jeruzalemschen tempel, waar de veehandelaars en geldwisselaars in grootc menigte zich posteerden om in de behoeften der tempelgnngors Ie voorzien. Na dezen voorhof doorgewandeld le zijn kwamen wij aan de heilige plek, de wondergrot, die door een ijzeren hek afgesloten is. Het klimop, dal in weelderigen overvloed uit de spleten in de rols zich rondom de grot heenslingert, geell er een zeer bevallig en vriendelijk voorkomen aan en omlijst op zeer schilderachtige wijze hol beeld der Heilige Maagd, voorgesteld in de gedaante, waarin hel meisje, dal mei bare verschijning werd begc • nadigd, haai aanschouwd heeft. «.Ik suis i/immaguuóe conception,quot; {«Ik ben de Onbevlekte Ontvangenisquot;), luidt hel opschrifl, dal in gouden letters als een stralenkrans hel hoofd van het beeld der l\'ieve Vrouw omgeeft. Vóór hel beeld brandden Inilooze waskaar-ren, door de geloovigcn geofierd. leder der nieuw aangekomenen reikle zijne gaven door het hek aan den kerkedicnaar, dïe zich

-ocr page 374-

... . TWEE DAGEN TI! LOURDES.

• )• )l\'

binnen de alsluiling bevond, loc. De man had hel vrceselijk druk, want, hel regende koper- en zilverstukken, door de vrome memglo, welke, voor dc grol geknield lag daarin geworpen.

Hel was niel gemakkelijk om bij de wonderdaoige bron te komen Hel wondcrwater loopt uil een menigte pijpen in een lang ..,1 smal bassin. Gelukkig zij, die zoo nabij dc bron kunnen komen dat zij naar hartelust van het water drinken en zich er mede wasschen kunnen! De allcrvroomsten trokken zells hunne schoenen en kousen uil, om de voeten in hel bassin te baden. Kn die op deze wijze voor zich zei ven hadden gezorgd, lieten met na ook 0,n (ie hunnen te denken. Zij vulden vol heiligen geloofsijver de llesschen en fleschies, welke zij bij zich hadden, met hel wonder-water dal een zeer aangenamen en frisscben smaak beeft en door lua vrome geloof der eenvoudige katholieken als een onfeilbaar middel beschouwd wordt ter genezing van alle kwalen, eene mee-dit zij in het voorbijgaan opgemerkt — waarin door vele\' ueesleliiken en leeken niet gedeeld wordl. Met dit wonder-witei\' wordt ook een zeer levendigen en uitgebrciden bande ge-hwen geliik blijkt uit de ontzaglijk.- menigte behoorlijk gelakte ,,n verzegelde llesschen, met dit water gevuld, die in een gebouw !)U ,1e grot gereed slaan ter verzending naar alle doelen der aarde. Dc omtrek der wonderbron is vaak getuige van aandoenlijke en treilende looneelen. Onvergetelijk zal ons de moeder bhjven welke wii er zaoen en die met de leederste zorg haar ziekelijk kind met hel \'water wiesch en haar lieveling met de vurigste gebeden „an de voorbede en de zorg van de Moeder Gods aanbeval.

Inlussehen was de laatste extra-lrein aangekomen, waardoor hel lantal der te Lourdes zich bevindende bedevaartgangers tot ongeveer /evenduizend was geklommen. Vóór de stad schaarden dezen zieb in gelid en trokken ons weldra in onafzienbare rijen voorbij om /icb naar de grot Ie begeven. De deelnemers aan de processie waren in hoofd- cn onderafdelingen verdeeld, naar de departementen, arrondissementen en gemeenten, waartoe zij behoorden. Voor iedere afdeeling uit liep een vaandeldrager, Dc pastoors der verschillende gemeenten zorgden voor hel behoud der orde en (11,.hl onder de hunnen ; achter hen aan volgden onmiddellijk de hoofden van het burgerlijk bestuur, liet grootste gedeelte der bedevaartgangers bestond uil landlieden, afkomstig uit de nabu-

-ocr page 375-

TWEE HAGEN TE EOURUES.

rige streken, mei do korte kielen en de platte Baskische iiiiitsen op, die zoo wel bekend geworden zijn door de afbeeldingen , aan den Carlistiseiien opstand ontleend. Do meesten luidden een (linken zak met mondvoorraad bij zieb, om hun vleosch(;lijken inenscli geen schade te doen lijden, terwijl zij zoo ijverig zorgden vooi hunne geestelijke helangcn. De menseheii zagen er over het algemeen vrij eenvoudig en onnoozel uit, en op de meeste aangezichten stond weinig anders Ie lezen dan hevÈvemding en nieuwsgierigheid. Allen prevelden ijverig hunne gebeden, terwijl de priesters zongen en er van lijd tot lijd zeer liefelijk en welluidend klinkende pelgrimsliederen ler eere van de Heilige Maagd werden aangeheven. Lcn zeer talrijk verlegenwoordigde gemeenle had een muziekcorps hij zich, dat zeer levendige cn vroolijke marschen speelde, welke muziek een zonderling contrast vormde met de slepende en klagende lonen van de litanieën der priesters. Al de bedevaartgangers droegen als onderscheidingsteeken een klein rood kruis op de borst. Vele dezer vreedzame kruisridders hadden een rozenkrans, hun onschadelijk wapen, vaak in kolossale afmetingen om het lijf geslagen. Onderscheidene soldaten en olli-e.ieren, die in volle uniform aan de processie deelnamen, droegen dit veldteeken der Moeder Gods over hun wapenrok heen. De achterhoede van de scbaar werd gevormd door een paar honderd kweekelingen voor het priesterambt, begeleid door een aantal hooggeplaatste geestelijken, in vol ornaat. Deze jongelieden beschouwden de processie blijkbaar als een niet onaardige afwisseling in hun eenigszins eentonig leven. Zij zagen er althans zeer vroolijk en opgewekt uil en hadden ruim zooveel aandacht voor bet talrijke publiek als voor liet Mariabeeld. Nadat er door een deiquot; geestelijken een gebod uitgesproken was, ging de menigte uiteen om uil te rusten en een weinig te zorgen voor den inwendigen mensch. Ken gedeelte nam plaats aan de tafels, die voor deze gelegenbeid onder een op stijlen rustend stroodak waren geplaatst, anderen zochten hun toevlucbl in de kerk, velen bleven ook onder den blooten hemel, met het. voornomen om den nacht aldus door te brengen, betrekkelijk weinigen slechts konden te Lourdes zelf een onderkomen vinden.

Sommige groepen leverden een zeer bevallig en aantrekkelijk srliouwspel op. Zoo werden wij h, v. zeer weldadig aangedaan

305

-ocr page 376-

TWEE DAOKN TH I.OUallKS.

door dc iianschouvving van oen klein gezelschap pelgrims, in welker midden een oude pastoor mei een zeer eerwaardig en viien-delijk voorkomen, hel aartsvaderlijk eenvoudige maal broederlijk mei zijn kleine kudde deelde en zich met haar op het gras had neergezet. Vrij wal aangenamer was de indruk, dien deze goede herder op ons maakte, dan die, welken wij meenamen van de dikke, blozende paters, die zich in de aanzienlijke hotels rijkelijk Ie goed deden aan de overvloedige en weelderige diners der grootcn cu hunne arme kudden overlieten aan hun lol.

in de groole kerk heerschte in den omtrek der talrijke biechtstoelen een sterk gedrang, en niet minder was dil het geval op die plaatsen, waar de gewijde hoslie aan de geloovigen werd uitgereikt, daar de bedevaartgangers van oordeel zijn, dat hel heilige sacrament dubbel krachtig werkt, wanneer men het op een door de wonderdaden der Heiligen gewijde plek geniet. Inwendig is de kerk, die in Golhischen slijl opgetrokken is, prachtig versierd ; de talrijke nissen met de daarin zich bevindende altaren zijn mellal-looze koslbaarbedcn en sieraden behangen, allemaal offers door de geloovigen naar aanleiding van de eene of andere gelofte gebracht. Boven onze hoofden hangen een menigte rijk geborduurde, voor een deel zeer prachtige vaandels, lol een aandenken aan de groole bedevaarlen, die er \'plaats gehad hebben. De wapens en namen, waarmede zij prijken, zeggen ons, dat bijna uit alle oorden der wereld vele geloovigen de wondergrot bezocht hebben. Hier en daar leest mén de bekendmaking, dat men voor de som van vijfhonderd francs zich den eeretitel kan verwerven van «Stichter dei-kerkquot; en lid wordt van een vereeniging, voor welker deelgenooten wekelijks in de kerk een mis gelezen wordt.

Des\' avonds waren wij getuige van een hoogst eigenaardig en treilend schouwspel. De bedevaartgangers verzamelden zich weer iti den omtrek der kerk in een bewonderenswaardige orde. leder bad een brandende waskaars in de hand. Langzaam en statig bewoog zich de processie door de nauwe straten van het stadje. De liederen die er gezongen werden vormden met de gebeden, die „ndeivn\'prevelden, en het gelui der klokken een zonderlinge mu-Zi,.k en de ndrijke liehlen geleken op even zoovele dwaalhcliljes, die in de dui -ternis van den nacht boven den grond zweelden. De sterren schitterden mol majestueusc pracht aan den helderen

-ocr page 377-

TWICE UAGEN TE LOURUES. 3G7

liemcl en schcncn met welgevallen neder le zien op de vrome schare, die innig overtuigd was een Godc welgevallige daad lc verrichten mei hun luiklebcloon aan de Heilige Maagd, die, hoog boven de slerren gezeleld, onvermoeid bezig is de gebeden der geloovigen voor den Iroon des Alraacliligen li brengen.

De vermoeide bedevaartgangers, met uilzondering naluuiiijk van de rijken en aanzienlijken, die zich neder gingen vleien op de zachte bedden der hotels, zochten nu een korlc en niet zeer verkwikkende nachtrust, deels in de open luchl, deels in de straten, deels ook op de banken en trappen van de kerk. Vóór zonsopgang reeds luidden de klokken om de vromen Ier mis le nooden, en in dichte massa\'s stonden deze om de altaren geschaard, waar de heilige hostie hun toegereikt worden zou. Na hel einde der communie trok men in groepen voorbij de wondergrot om der Heilige Maagd bij vernieuwing zijn hulde le brengen, en door haar aanblik hel gelool\' in haar en hare wondermacht le versterken. Omstreeks negen ure slroomde de menigte naar de dusgenaamde kleine »Calvariënbcrgquot;, waar bij gelegenheid der groote bedevaarten, als de kerk de duizenden pelgrims niet bevatten kan, de gezamenlijke godsvereering der geloovigen plaats grijpt. Aan den voet van een kolossaal groot kruis verhiel\' zich het feestelijk versierde hooldaltaar en op eenigen afstand daarvan de kansel. Ken Karmelieter-monnik voerde het woord ; zijn prachtige sten-lorslcrn kon tot in rte achlerste rijen der duizenden toehoorders zonder veel inspanning verstaan worden. Met een welsprekendheid, die niet onderdeed voor die van den beroemden paler llyacinlhe, schilderde hij de nooden en het lijden der Kerk, wekte de geloovigen op tot, moedigen en volhardenden strijd voor hare belangen en verzekerde hun, dat de overwinning hun niet ontgaan zou, daar de Heilige Maagd aan hunne zijde stond. De morgenzon wierp baar prachlvollen glans op de bijkans onafzienbare menigte en Irisch en verkwikkend ademde de heerlijke morgenkoelte baar legen, lieneden ons hadden wij hel panorama voor ons van hel bevallige dal en boven ons verhieven zich de stoute rolsmassa\'s der Pyreneëu lier iu de lucht Hel geheel maakte een diepen iu-druk op ons en hoe wij ook daehlcn over de plechtigheid, die hier plaats greep, een echt godsdienstige stemming maakte zich van ons allen meesler; machtig en diep voelden wij ons in de ziel

-ocr page 378-

3C8 TWEE DAGEN TE LOURDES.

gegrepen door de majesteit en de lieeiiijklieid des Oneindigen.

Des namiddags keerden de groepen pelgrims terug naar hunne woonplaatsen, voor hel grootste gedeelte naar stille en afgelegene dorpen in de bergen. De herinnering aan de bedevaart blijft hun bij, evenals de indruk, dien de eerste reis, welke hij maakt op het gemoed van hel kind uitoefent. De geestelijkheid moedigi hel deelnemen aan de bedevaarten op allerhande wijzen aan en trachl hel den onbemiddelden landlieden zeer gemakkelijk en onkostbaar le maken. Verfrischt en opgewekt keert men tot den arbeid terug en men laai niet na deze gunstige werking aan den wonderda-digen invloed der Heilige Maagd toe te schrijven.

Aan hel water der bron wordt, gelijk reeds opgemerkt is, een wonderbare genmkrachl toegeschreven, en deze omslandigheid draagt er niet weinig loc bij oin gedurig nieuwe massa\'s bedevaartgangers naar Lourdes le doen stroomen. Kr gaat bijna geen dag voorbij, waar geen grooterc of kleinere processies onder de leiding der priesters naar de wondergrot plaats grijpen. De inwoners van Lom des genielen hiervan, gelijk zich denken laat, zeer belangrijke voordeelcn en zullen daarom vurig wenschen, dat de bevallige plek hunner woning bij voortduring hel tooneel moge blijven van die pelgrimstochten, welke wij hier van hun schilderachtige en aantrekkelijke zijde hebben beschouwd, terwijl wij hel voor anderen overlaten deze tochten van andere zijden te bezien.

-ocr page 379-

369

TA F KUKEL FN UIT DE PYRENEEËN.

I.

Toen ik \') in het vriendelijke en bevallige Tarbes -) woonde, zag ik iedere week een armen kreupele aan mijn deur, mei name Miquelon. Hij zal altijd dwars op een ezel en was gewoonlijk van zijn vrouw en drie kinderen vergezeld. Zijn aanvrage om een aalmoes besloot bij onveranderlijk mei een eenigszins raadselacb-lige meedeeling van de oorzaak zijner verminking. »Goede iiicn-sclien,quot; zeidc bij, »gedrnk een arm man, die vroeger een wakker werkman was, en zijn ongeluk niel beeft verdiend. Ik bad een hul en een stukje gronds iti het gebergte, maar op zekeren dag, dat ik flink aan den arbeid was, is de berg neergestort en heelt mij aldus toegetakeld, als gij mij ziet. De reus is op mij gaan liggen.quot;

In bet laatste jaar van mijn verblijf in Tarbes zag ik Miquelon niet weder en vroeg of hij dood was. Niemand wist bet mij Ie zeggen. Miquelon was niet uit bet gebergte afkomstig en niemand was juist met de plek, waar bij zich gewoonlijk ophield, bekend. f)it speel mij zeer, vvanl ik stelde veel belang in de kinderen van den bedelaar, die door hunne schoonheid ieders aandacht hadden getrokken. Den oudsten, een forscben, stevigen knaap van twaall

1) Alilns vorrt de rijk begaafde George Sand (Mevr. Duilevant) am wior vnichlbaro pen wij, nevens zooveel anderekostelijko voorlbrengsolen, ook deze lafereelen te danken nebben, haar zegsman sprekende in. Hare schildering van de natuur der Pyreneeen quot;•n van het leven der bergbewoners munt uit door eciie trollende juistheid en waarheid en tegelijk door een verhevene, echt dichterlijke opvatting. Hare schitterende fantasie heelt ruimschoots do hand gehad iti de samenstelling dezer tafereelen en toch aarzel ik niet te verklaren, dat zij ons van grooter dienst zullen wezen om den hij name algemeen bekenden scheidsmuur tusschen Klankrijk en Spanje en de bergbewoners op de grens dezer beide landen juist te leeren kennen, dan menige reisbeschrijving of menig hoofdstuk van een uitvoerig aardrijkskundig handbook, terwijl wij loerende tevens een rijk genot zullen smaken, door do schoone en treffende scheppingen van de beroemde schrijfster. Ik geef haar verhaal giootendeels onveranderd, hier en tiaar slechts een weinig bekort, terug.

2) In het Zuiden van Frankrijk aan de helling dor Pyreneeën gelogen.

-ocr page 380-

TAFERKELEN UIT UK 1\'YRENEEëN.

jaren, had ik op een school willen doen, len einde hem aldus aan hel bedelaarsleven Ie ontrukken. Miquelon had erkend, dal dil /eer wenschelijk was en beloofd hel zijne er loe bij Ie dragen. Na dien lijd kwam hij niel weer lenig.

Vijflien jaren laler bezocht ik weer den omtrek van Tarbes, en ik kon het niel over mij verkrijgen om de Pyreneeën onbezocht te laten, waar de natuur zooveel schoons en treffends heelt gewrocht. Op zekeren dag wilde ik van Campan naar Argelez wandelen, langs een weg, die geheel nieuw voor mij was. Ik waagde mij dus te voel in de dalen, die lusschen de reusachtige rotsmassa\'s van den Pic du Midi en die van den Mont-Aigu ingele-gen zijn. Aan een gids, dacht ik, zou ik wel geen behoefte lieb-bcn; ik had slechts achl te geven op den loop der bergstroomen, dan zou ik mijn weg van zelf wel vinden. Zoo doolde ik rond, vol bewondering voor de bruisende beeken en de vlakke meertjes, vriendelijk omlijst door hel donkere groen. Hij ongeluk, of liever bij geluk, sloeg ik een verkeerden weg in en geraakte aan hel dwalen, zoodal ik ten laatste terecht kwam op een zeer smal voetpad dal langs hooge rotswanden sleil naar boven liep.

Daar kwam ik een jonkman tegen van een bijzonder welgemaakt en innemend voorkomen, zeer net en zindelijk gekleed in een bruin wollen pak, met een rooden gordel om het middel, een witten muts op en hennepen panlolTels aan. Daar ik zag, dat de jonkman haast had, ging ik met den rug legen den rotswand slaan om hem te laten voorhijgaan, daar het paadje zeer weinig ruimte aanbood. Hij nam zijn muts beleefdelijk af, doch toen hij mij aangezien had, bleef hij slaan en vestigde een onderzoekenden blik op mijn gelaat. Ik nam hem wederkeerig nauwkeurig op, en het kwam mij voor, dal ik hem meermalen gezien had.

— Ha ! riep hij eensklaps vroolijk uit, zijl gij hel ? Laat ons een weinig samen opwandelen. Als wij even verder zijn wordl hel pad breeder. Ik wil heel graag iels van u hooren, en ben blij dat ik u terugzie!

— Maar wie zijl gij, vriend ? zeide ik. Ik doe mijn best al om mij. . . .

— Blijf hier niel 1 hernam hij. Gij hebt een slecht pad uitgekozen, Gij zijl geen bergbewoner en moet dus wat voorzichtig zijn. Volg mij, dan zult gij geen gevaar loopen.

310

-ocr page 381-

TAFEREELEN UIT DE PYRENEEëN. 371

Hel pad werd hoe langer zoo steiler en waarlijk duizelingwekkend, doch ik hield mij goed. Vijf minuien later nam het een draai en liep uil in een van die woeste spleten, die stersgewijze op den Mont-Aigu samenloopen. Daar was ruimte genoeg om naast elkander te loopen en ik verzocht mijn melgezci, mij te zeggen, wie lüj was.

— Ik ben, antwoordde hij, Miquel, de zoon van den armen Miquelon, die op de marktdagen te Tarbes kwam en voor wien gij altijd vriendelijk en weldadig geweest zijl.

— Wal! zijl gij die kleine Miquel 1 Wel zeker, nu kan ik bel mij ook duidelijk herinneren. Gij hebt nog altijd even mooie oogen en fraaie zwarte haren.

~ Doch mijn zwarte baard herinnert ge u toch niet, denk ik ? Ik wist, dal gij niet rijk waart en mij loch voor uwe rekening wildot doen schoolgaan. Hieraan denk ik altijd nog met dankbaarheid. Mijn arme vader is spoedig, nadat gij dil gezegd hadt, overleden, en sinds is er heel wat gebeurd.

— Vertel mij dat eens, Miquel. Het schijnt, dal ge thans in een goeden doen zijl. Dal verheugt mij. Kan ik u nog op de eene of andere wijze van dienst zijn, gij hebt slechts Ie spreken.

— Hartelijk dank ! Doch ik heb geen hulp noodig tegenwoordig. Kvenwel zoudt ge mij een grool genoegen kunnen doen.

— Wal dan ?

— lüj mij le komen eten.

— Zeer gaarne, als hel niet ver is en ik dezen avond nog te Argelel of althans le Pierrefilte kan komen.

— Daar moet ge niet aan denken. Meel ver woon ik niet hier vandaan, maar een weinig in de hoogte. Hel is nu reeds vier ure, en hel zou mi weinig gevaarlijk zijn om na zonsondergang aan die zijde den berg af le gaan. Ge moet den nacht bij mij doorbrengen. Üewijs mij die eer. Ge zult liet niet slecht hebben. Mijn huis is wel geen paleis, maar \'l is er net en zindelijk. O, ik heb in mijn jeugd zooveel narigheid uilgeslaan in de vuile en armoedige bedelaarsvcrhlijven, dat ik alle vuilheid haal rnel een doodelijkrn haat. Ook zult ge er niet van honger omkomen. Acht dagen geleden heb ik een ree geschoten ; het vleesch is nu op zijn lekkerst. Kom, ga met mij mede. Het zou mij geducht spijlen, als ge hot niet decdl!

-ocr page 382-

TAFEHEELEN UIT DE PYRENEEeN.

De jonkman maakte zulk een aangenamen indruk op mij, dat ik mij onmiddellijk bereid verklaarde om aan zijn uitnoodiging Ie voldoen.

Terwijl wij voortgingen, deed ik hein onderscheidene vragen, maar hij wilde die niel beantwoorden.

— Wij komen in liet meest woeste gedeelte van het gebergte, zeide hij, daar is uitkijken de boodschap. Zoodra wij in mijn huis zijn, zal ik u mijn gansche historie vertellen, die heel vreemd is, zooals ge merken zuil. I.et nu goed op, waar ik den voet zet, opdat ge geen ongeluk krijgt.

liet was inderdaad zaak om voorzichtig te zijn. Wij moesten tegen steile hellingen opklimmen en ons in diepe kloven laten nederglijden. Nu en dan moesten wij door do sneeuw waden, en gleden telkens uil door de kleine steentjes, die zich daaronder bevonden en wegrolden onder onze voeten, ilet was vooral moeie-lijk om voort te komen op dr modderige paden, die in de begroeide plekken van hel gebergte gemaakt waren door den zwaren stap der runderen.

Na voor de laatste maal een geweldig stellen bergrug overge-klauterd Ie zijn, kwamen wij op een mooi grasveld, ecu klein golvend terrein, tusschen begroeide heuvelen in, waarboven geweldige zwarte rotsmassa\'s dreigend zich verhieven. Jlen zou gezegd hebben midden in een stil en bekoorlijk Arcadië te zijn, als er hier en daar niel een opening in do heuvelen geweest was, waardoor men de gletsjers en de geweldige afgronden van het gebergte kon zien.

— Nu zijn wij, waar we wezen moeten, zeide Mirjnol, eu kunnen op ons gemak pralen. Hier ziet ge mijn eigendom ; deze vallei behoort mij geheel toe. Zij is niet groot, maar tamelijk breed, de grond is er best en hel gras overheerlijk. Kijk! daar zijn mijne bulten en mijn vee. Wij wonen bier echter slechts gedurende een gedeelte van hel jaar; \'s winters gaan wij naar de laagte.

— \\\\ ij, zegt ge ; hebt ge dan een gezin ?

— Neen ; ik beu niet gehuwd. Ik leef met mijn twee zusters en ben niet in staal om een vrouw en kinderen le houden, voordat zij goed ver/orgd zijn. liet heelt ook geen haast. Wij hebben een rustig en prettig leventje, (lij zult ze zoo wel zien, diemeis-

372

-ocr page 383-

TAFEREEI.EN UIT liE PVRENEEëN,

jcs. welke gij in zulllt; een ellendigen staal gekend liclil. Ze zijn geweldig veranderd. Maar kijk inlusschen eens naar mijne kooien !

— Hel zijn flinke beesten cn men kan wel zien, dal zo liet hier goed hebben. Maar is liet niel lastig om ze liier vandaan nanr beneden le krijgen.

— Wol neen, dal \'s zeer gemakkelijk. Aan den anderen kant van mijn vallei is een voelpad, dal ik behoorlijk begaanbaar gemaakt lieb. Ik bob ii langs bel moeielijke pad geleid om u een groolen omweg te doen uilwinnen.

— Maar ik bel) n geducht gedwarsboomd in uwe plannen, denk ik.

— Ocb, dat komt ei\' niet op aan. Ik ging naar Lespenne, maar kan dat even goed morgen doen.

Wij kwamen bij een bek, dal den tuin der woning omringde. Kr werd niet veel anders dan knollen in geteeld, daar het op deze boogie le koud is voor andere groenten; do wilde planton eebter, die er groeiden, waren zeer merkwaardig. Miquel noodigde mij uil zijne woning binnen te treden, die tusscben do planken hutten, voor bel vee bestemd, in lag. Zij was opgetrokken van ruwe, modadiligo marmerblokkon en bedekt mol leien ; bet geheel was zoo samengesteld, dal do sneeuwmassa van twee el boog, waarmede bol \'s winters overdekt werd, er geen schade aan kon toebrengen. hr bevonden zich stevige, dennenhouten meubelen in de twee goed verwarmde vertrokken. In bel eene sliepen de zusters on maakten zij den maaltijd gereed, in bel andere stond hol bed van Miquel, oen eclil bed, met zindelijke wollen dekens , en voorts een kast, een tafel, drie zitbankjes en oen twaalftal boeken op oen plank.

— Ik zie met genoegen, zeide ik, dat gij lozen kunt.

.Ia, ik heb er iels van geleerd en verder heb ik mij zelf tracliten to bolpen. Als men maar wil ! Docb vergun niij de zusjes te gaan roepen.

Hij liet mij nu alleen, na een paar armen vol bout op hel vuur geworpen to hebben, cn ik kook eens naar de lilols dor boeken, nieuwsgierig om to woton op welke werken do kous van den voormaligen bedelknaap moebt gevallen zijn. Tot mijne groote verbazing zag ik, behalve den liijbol, vertalingen van doboroeiml-810 beste werken uit don ouden ou don nieuweron tijd : do

37?

-ocr page 384-

TAFEREEi-EN UIT HE PYRENEEÖN.

Ilias en de Odyssea van llomerns, do Lusiade van Camoëns, den vermaarden Porlugeeschen dichler, de Razende Roeland, van den llaliaanschen zanger Arioslo, Don Quichoüe en Robinson Crusoë. Wel waren deze werken niet complceL en hun uiterlijk voorkomen niet zeer prachtig, maar hieruit bleek, dat zij ijverig gebruikt werden. Ook zag i!lt; het oude volksverhaal van de Vier Heemskinderen, verschillende Spaansche en Fransche gedichten en eindelijk een klein werkje over de sterrekunde.

Miquel kwam nu terug, met zijne zusters Maguelonne en Myrlile bij zich, twee stevige, kloek gebouwde deernen vnn achltien en twintig jaren, welker schoon en aanvallig gelaal zich hoogst voor-dcelig vertoonde onder hare kappen van scharlakenkleurige wol. niijkbaar hadden zij zich netjes aangekleed om mij Ie ontvangen. Alleen de oudste kon zich mijner nog flamvelijk herinneren. Na-dal, wij een oogenblikje gepraat hadden, stak een der meisjes de reeboul aan het spit, terwijl de andere de tafel dekte. Alles zager even helder en zindelijk uit. liet eten smaakle mij overheerlijk ; de koiïie, die werd voorgediend, beviel mij slechts tamelijk. Het was echter al een groole merkwaardigheid, dat er kolTie was. Dit was de eenige opwekkende drank, welken Miquel gebruikte; nooit dronk hij wijn ol sterke dranken.

Do zusters bevielen mij uitstekend. De oudste, Maguelonne, had een onbeschroomd en vastberaden karakter: Myrlile scheen mij toe een weinig bedeesd te zijn, doch trok mij ongemeen aan door de zachtheid en vriendelijkheid van haar blik en haar slem. Zij spraken weinig, maar hetgeen zij zeiden was degelijk en gezond.

— Zijl ge moe, vroeg Miquel mij, ol hebt ge lust om mijn historie Ie hooi en ?

— Ik ben volstrekt niet moe en brand van ongeduld om haar te vernemen.

— Welaan dnn 1 zeide bij, dan zal ik haar vertellen. Gij, vervolgde hij, zich lol zijne zusters richlende, weet er reeds alles van.

— Dat \'s te zeggen, deed Myrlile opmerken, dat hangt er maar van af, hoe.,.. Wij kennen haar geheel op de ééne wijze, waarop gij haar vertelt, maar op die andere manier, ge weet wel, willen wij haar nog wel honderdmalen hooren,

Met verbazing keek ik Miquel aan om hem de oplossing Ie

-ocr page 385-

TAFKREHLEN UIT DE I\'YIiliNEEëN, 375

vragen van deze raadselaclilige opmerking, waarop mijn gastheer tot Maguelonne zeide :

— Leg mijnheer uit, wat gij bedoelt. Zusje kan hel ook wel, maar gij nog beter.

— Ik weet niet, boe ik hol mijnheer duidelijk zal maken, zeide Maguelonne, blozende.

— Kom, antwoordde ik, begin maar, ik beloof u, zóólang te zullen vragen, totdat ik alles begrijp.

— Welnu, zeide zij, altijd nog een weinig verlegen, mijn broeder kan vrij aardig vertellen, als bij de zaken meedeelt, zooals ze aan iedereen voorkomen, maar als hij ze vertelt, zooals bij zo gezien heelt en zooals ze voor hem zijn, dan is hel veel mooier en dan wil men hetzelfde wel honderdmaal hooren. Zeg hem maar, dat bij gerust zijn gang ga, misscbien zuil ge wel iels opmerken in hem van dezelfde verbeeldingskracht als uit zijne boeken spreekt.

ik verzochl Miquel dus aan zijne verbeelding vrijelijk den teugel te vieren. Hij keek hierop een oogenblik voor zich, pookte toen bet vuur op, zag zijne zusters aan met een goedbartigen glimlach en een oog vol geest en leven. ïoen begon hij mot een schil-terend oog en op ecu bezielden loon bel navolgend verbaal:

II.

Aan do helling van den Mont-Aigu, ongeveer honderd meiers hoogor dan wij hier zijn, is een vlakle, ruslende op een stevige rotsmassa, een vlakte, ongeveer gelijk aan die, welke wij bioi hebben, en even voortreffelijk gras opleverend, als de sneeuw gesmolton is. Hel is er kouder dan bier en do winter duurt er wal langer. Deze vlakte heeft een zonderlingen naam ; zij boet namelijk do vlakte van Ycöos. Zoudt gij mij kunnen zeggen, wal die naam beleekent.

— Ik heb wol eens geboord, zeide ik, na oen oogenblik na-denkens, dat vele (tergen van do Pyreneeën in de oudheid loego-wijd waren aan god Jupiter of Zeus, welke laatste naam volgens sommigen moei uitgesproken worden Zeöes.

— Juist, hernam Miquel, vol opgetogenheid, ziet ge wel, zusjes, dal ik van de knappe mensoben gelijk krijg! Ge boriiineri u nog wel, mijnbeer, hoe mijn vader allijd gewoon was, zijn verzoek om een aalmoes te besluiten

-ocr page 386-

TAFEREELEN UIT DE PVRENEEÜN.

— Wel zeker, antwoordde ik. Hij zoide al lijd : «de reus is op mij gaan liggen.quot;

— Nu, dan zuil ge alles begrijpen. Mijn vader was een dichter. Hij was door de oude Spaansche herders opgevoed op do hooge bergvlakten aan de grenzen, en al deze rnenschen hadden denkbeelden en kenden verhalen en liederen, welke geheel anders zijn dan die van den tegenwoordigen tijd. Zij konden allen lezen ; velen waren zelfs bekend met hel Latijn. Sommigen hunner hadden voor priester gestudeerd, maar hun studie niet ten einde gebracht ; anderen hadden zich met mislukte staatkundige bewegingen ingelaten en waren dientengevolge genoodzaakt geworden om naar de afgelegensle hoeken van het gebergte de wijk te nemen, liet was een vreemd slag van menschen, met allerhande zonderlinge denkbeelden en geheimen. Tegenwoordig zijn er weinigen, die nog aan dezen gelooven, maar mijn vader was vas-telijk overluigd, dal zij het hij hel rechte eind hadden, en van zijn gelool\' is een deel op mij overgegaan.

ik heb hel levenslicht in deze woning aanschouwd, oi, juister gezegd, op de plek, waar zij slaat, want toen was er nog niets anders dan een hut, geheel gelijk aan die, waarin mijn vee gestald is. Mijn vader bezat een deel van dit terrein in eigendom. Een weinig hooger is de vlakte van Vcöes, waar hij dikwijls met mij heenging om te zien, hoe hel stond met de sneeuw die er viel op de hoogte. Telkens als wij den reus voorbijgingen, d. w. z. een groote rots, die, op eenigen afstand gezien, veel geleek op een kolossaal standbeeld, sloeg hij een kruis en gelastte mij er naar te spuwen, terwijl hij mij hierin voorging. Dit behoorde zoo, zeide hij, want de reus Véöes, waarnaar het vlak heette, was een hei-densi he god, dus zooveel als een booze geest, die aan het mensch-dom vijandig was. l\'.rn tijdlang was ik zeer bang voor den reu», maai\' toen ik zag, dal hij onder den smaad, dien wij hem aandeden, volkomen roerloos bleef, kwam ik er van lieverlede loe om hem diep te verachten.

Op zekeren dag — ik was toen acht jaren oud en herinner mij alles nog zeer levendig —- werkte mijn vader legen den middag in den kleinen tuin, terwijl mijne moeder en zusters aan liet einde van liet vlak bij de beesten waren en ik bezig was met boter karnen, — hoor ik een geweldigen slag en voel ik iels als een

370

-ocr page 387-

377

stormwind op mij aanvallen, ik val op den grond, verbijsterd, halfdood van schrik, hoewel ik geenerlei leisel bekomen had. Nadat ik eenige oogenblikken aldus gelegen had, kwam ik tot mijzelven door een afgrijselijk gegil, dat mij in het oor klonk. Ik sla op, kijk naar ons huis, maar zie hel niet meer. Het is geheel bedolven onder een hoop stcon.\'n, waartegen anderen komen aanrollen, die de eerste weer in beweging brengen. Ik maak hieruit op, dat er een rotsinstorling heeft plaats gehad, en ik maak dal ik weg kom, zonder te weten, waarheen ik loopon zal. Eindelijk hoor ik mijne zusters en mijne moeder, die op wanhopigen toon mij bij den naam roepen. Nu eerst durf ik om le zien. De reus Yéöes slaat niet meer op de vaste massa van hel gebergte ; hij is neergestort op ons huis rn de losgeraakte steenen overdekken onzen tuin en een groot gedeelte van het vlak. Vol schrik hoor ik mijne moeder eensklaps uilroepen; Uw vader! Waar is uw vader?

— Mijn vader?.. .. Ik weel hel niet.

Mijn moeder vliegt op, gaal aan hel zoeken; weldra volg ik haar en ook mijne kleine zusjes reppen zich naar de plaats van hel ongeval. Wij zien niets dan steenen en steenblokken. Eindelijk hooren wij een Hauwen kreet. Hij lag onder een geweldig rotsblok, hetwelk zoo geformeerd was, dal het hem als een gewelf overdekte. Door den schok waren hem de beenen en de rechterarm gebroken. Met veel moeite gelukte hel ons dnn ongelukkige onder de steenen vandaan te halen. Mijn moeder was als krankzinnig van smart. Wal moest er van haar worden ! Haar man half dood, ons eigendom verwoest, onze tuin, onze weide onbruikbaar geworden, ons huis vernield! liet was een verschrikkelijke toestand.

Maguelonne scheen echter te begrijpen, dat hel jammeren niet veel baatte, doch dal er gehandeld moest worden. Ais een hinde snelde zij dus naar de lager iu hel gebergte wonende herders, en door haar voorbeeld aangevuurd, ging ik ook bandelen. Ik verzamelde namelijk een aantal stevige lakken, geschikt om er een iliaagbaar van te maken, waarop mijn vader vervoerd kon worden. Weldra kwam er hulp en werd mijn vader naar beneden gedragen. Men zorgde , dat er geneeskundige hulp kwam. maar in weerwil van deze bleef mijn vader van bet gebruik des gewonden arms beroofd, terwijl een der beenen moest afgezet worden.

Huilen slaat om le arbeiden, kocht de voormaals zoo wakkere

-ocr page 388-

i

37g tafereelen uit ue pyreneecn.

mon een ezel en ging niet moeder en ons bedelen. Dc opbiengst van de Iwee koeien, die ons na hel ongeval overgebleven waren, moest strekken om in de eerste onkosten le voorzien.

Mijne moeder liad een afkeer van het bedelen. Zij wilde mijn vader tehuis doen blijven, in hel kleine woningje bij Pierrefitle, dal ons overgebleven was en waarin wij den winter doorbrachten, maar mijn vader was er niel van af le brengen. Had hij vioogei steeds van zijn eerlijken arbeid geleeld, thans, dacht hij, moest liet ongeluk, helwelk hem gelrollen bad en waardoor hij voor den arbeid ongeschikt was, dienstbaar gemaakt worden aan hel onderhoud van ons gezin, liet was ook lang geen gemakkelijk leven, dal wij leidden. Wanl wij waren voortdurend op reis, hetgeen vooral voor mijne moeder, die Myrlile steeds moest dragen ol in \'•en wagentje Irekken, zeer bezwaarlijk was. Ik had niels andeis te doen dan den ezel le leiden en le verzorgen, en kon dus niel klagen over huilensporige drukte. Hel bedelaarsleven heeft zijne eigenaardige verzoekingen, waaronder vooral die tol diefstal zeer sterk is ; maar hiervoor bleef ik bewaard. Ik heb u reeds gezegd, dal mijn vader een dichter was. Toen wist ik zelf niel, wal dil beleekende, maar ik hoorde hel dikwijls zeggen door aanzienlijke en ontwikkelde menschen, die met verbazing en bewondering vaak naar zijn ontboezemingen luisterden.

Deze omstandigheid was oorzaak, dal ik bewaard bleel van hel kwaad. Mijn vader onderwees mij op zijne wijze door mei mij te pralen en allerwege hel verhevene en schoone le doen opmerken, zoodal hel kwaad, als ik er mede in aanraking kwam, mij laag en leelijk voorkwam. De goede man dacht er niel aan om mij lezen le leer en. waarvoor dan ook trouwens ons rusteloos leven niel den noodigen lijd opleverde, terwijl er nog bijkwam, dal mijn vader door het ongeluk, dal hem getroffen had, zeer prikkelbaar en ongeduldig was geworden, zoodal hij er ook niel voor geschikt zou geweest zijn. Hij onderwees ons door vertellen, door het voordragen van gedichten, door hel le pas brengen van allerhande heelden en vergelijkingen, zoodal mijne zusters en ik tamelijk goed ontwikkeld waren, zonder dal wij een n van een b konden onderscheiden.

Wij zwierven gedurende den geheelen badtijd in hel gebergte rond. Wij bezochten Bagnères, Luchon, Saint-Sauveur, Kaux-lkm-

-ocr page 389-

TAFEREELEN UIT DE PYrtENEEëN, 379

nes, kotlom allo plaatsen, waar wij er zeker van waren, dat or zich rijke vreemdelingen ophielden, \'s Winters liiolden wij ons op te Tarbes, Pan en in de uitgestrekte valleien. Wij ontvingen vele ruime aalmoezen en verteerden weinig, want wij waren zeer matig, zoodat wij binnen weinige jaren alles teruggewonnen hadden, wat wij verloren hadden. Toen wilde mijn moedor, dat vader er uitzon scheiden met bedelen, dan zon zij met behulp van botgeon wij bezaten en mot Magueionne wel in ons onderhond weten Ie voorzien door het wasschon van linnengoed. Doch vader wilde er niet van hooren. Met zwervend leven beviel hom; het deed hom zijn treurig ongeluk vergeten. iMisschien zouden wij nog bezig zijn de liefdadigheid len onzen halo to exploiteeron, indien mijn vader geen borstaandooning gekregen bad, die binnen weinige dagen een einde maakte aan zijn loven. Wij betreurden hem diep, want hoezeer zijne levenswijze streed mot onze wonschen, hij was altijd zóó goed, zóó vriendelijk voor ons en zijn loven was zóó smoi-toloos, dat wij hom aanbaden.

Wij keerden toen naar Pierrofitlc terug, waar mijn moedor mij meedeelde, dat vader oen som van drieduizend francs nagelaten had, waarover zi j naar welgevallen kon beschik kon, daar er geen testament was. De oene helft, zeide zij, bad zij bestemd voor mijne zusters en zich zelve, de andore voor mij. — Ik vond deze vor-deeling niet billijk, daar ik er te veel door bevoordeeld werd, maar mijne moeder was niot te bewogen er verandering in |r brengen. — Van recht, zeide zi j, is aan geen van heide zijden sprake, ik ga slechts te werk overeenkomstig hetgeen ik oordeel uwbohoofle Ie zijn. Hoor nu, welk plan ik gemaakt heb. Wij kunnen met onze handen genoog verdienen om te leven en ingeval van nood kan hot kleine kapitaaltje ons van dienst zijn, doch ik heb volstrekt geen voornemen om u te onderhouden. Op deze wijze zou ik een lediglooper van u maken. Gij moot dus zelf de handen uit de mouw slokcn en oen vak kiezen. Donk hierover zelf na. Ik zal u honderd francs geven om te gaan uitzien naar een geschikte plaatsing. Als gij oen en twintig jaar oud zijt, kom dan terug om uw.voer-tionhonderd francs. Uwe zustors, hiervan houd ik mij overtuigd, zullen mot de gemaakte regeling, als zij er over oordoelen kunnen, volkomen genoegen nomen. Ik omhelsde mijne moeder en zusters en nam met diepe smart afscheid van baar. Mot mijn

-ocr page 390-

380

bundelljc beste kleederen aan een slok over den schouder en de honderd francs in mijn zak vertrok ik, vast besloten om mijn pliclil te doen.

111.

— Tot nog toe, vervolgde Miquel, verhaal ik u de zaken, zooals zij zich werkelijk toegedragen hebben, nu verzoek ik u verlof om ze u voor te stellen, zooals zij zich aan mij voorgedaan hebben van liet oogcnblik af, dal ik alleen in de wereld stond, op den leeftijd van vijftien jaren. Mijne moeder had mij aanbevolen om naar eenige onzer bloedverwanten en vrienden te gaan, die zich ongelwijfeld aan mij gelegen zouden laten liggen, maar ik had een gansch ander denkbeeld in bel hoofd, een kinderach-t\'rr idee, zoo ge wilt, maar waaraan ik mij onwrikbaar vastklemde. Ik wilde ons vlak in hel gebergte gaan bezoeken, do plek, waar mijn vader bol ongeluk gekregen had en zoo\'n geduchte verwoesting aangericht was. Herhaaldelijk had mijn vader er in zijn beeldrijke laai van gesproken, en er gingen behalve die, welke bierdoor in mij opgewekt waren, allerlei andere gedachten in mijn jeugdig hoofdje om. — Doch ik mag mij zeiven niel vooruitloopen.

Ik begaf mij rechtstreeks naar den Monl-Aigu en niet zonder moeite vond ik onze oude woonplaats lerug. Het huis en de weide waren nog groolendeels met bel gruis en de rotsblokken overdekt, heiden waren nog altijd ons eigendom; wij hadden er evenmin aan gedacht om ze te verkoopen, als iemand lust iiad gevoeld ze te koopon. He weide had volstrekt geen waarde meer. Hoogstens kon men er gedurende eenige dagen in het jaar koeien of schapen heenzenden om hel gras, dal hier en daar lusschen de sleenen groeide , af te laten weiden, maar dit beteekende zeer weinig.

De gedachte aan den dood mijns vaders maakte de droeve herinneringen, die zich aan deze plek voor mij vastknoopten, dubbel smartelijk en toen ik daar den sleenen reus, vergruisd ja, maar onbewegelijk, zag liggen , maakte zich een heftige toorn van mij meester.

_ Afschuwelijke reus! riep ik, dom beest van een Yéöes, ik zal

mijn vader wreken ; ik zal u beleedigen en vervloeken. Toen ik klein was, heb ik dikwijls naar u gespuwd, nu ik groot ben en u

-ocr page 391-

TAFEHEBLEN UIT DE PYHENEEëN.

onder mijn bereik heb, terwijl go daar zoo ligt op don grond, zal ik u in \'t gezicht spuwen. En ik ging onder de slcenen zoeken naar het hoofd van den reus. Ik vond liet, hetzelfde blok, naar ik meende, waaronder mijn vader bedolven had gelegen, liet lag met de wijde opening van den mond naar beneden, alsof hij mijn vader had willen verslinden en thans in den grond wilde bijten. Vol woede gal ik er een slag tegen met de ijzeren punt \\an mijn stok en toen — denk er aan, dat ik u de dingen verhaal, zooals ze aan mij voorkwamen — hoor ik een dof geluid, een stem, die brulde als een onderaardsche donder: — Zijt gij hot? Wat wilt ge? — Ik werd zóó hang, dat ik mij schielijk uit de voeten maakte, niet anders denkende, of er had weer een nieuwe rols-in-storting plaats. Een oogenhlik later keerde ik terug. Ik wilde den reus in het gelaat spuwen, al zou hij mij ook verslinden en ik deed hem deze beleediging ook aan, zonder dat hij het scheen te bemerken. Ha zoo I zeide ik : Ge zijt altijd nog even laf. Ik zal ii in den bergstroom rollen opdat gij geheel in gruis moopl vallen. — En dadelijk tijg ik met alle kracht aan het werk om het geweldige rotsblok van zijne plaats te krijgen.

Al mijn moeite mocht mij echter niet balen. Ik werkte mij in quot;t zweet, doch de reuzenkop bleef onbewegelijk. Toen kwam ik op het denkbeeld om hem met steenen te gaan werpen, ten einde hem zoo van lieverlede te vergruizen. Ik ontdekte weldra, dal het geen harde soort van rots was, daar mijne steenen er stukken uitdeden vliegen, zoodat de kop er in mijn oog uitzag, alsof hij mei wonden overdekt was. Toen ik doodaf was, wilde ik de overblijfselen onzer woning zien, en mei blijdschap bemerkte ik, dat er nog een klein hoekje \\an over was, waar ik een schuilplaats kon vinden in geval van regen. Dit hoekje was zelfs eenigszins steviger gemaakt dooreen stuk muui\\ dat een of andere herder er tegen geplaatst had. Hlijkbaar was\' er sinds lang niemand in geweest, want er was geen spoor van voetstappen te zien in liet gras, dat hoog en wild in den omtrek van den bouwval groeide. Daar hel duister begon te worden besloot ik er den nacht in door te brengen. Ik sjouwde er eeniquot;o steenen naar toe, die ik voor don ingang plaatste om de wolven te beletten in mijn schuilhoek te komen. Toen zette ik mij op hol ovorschot van don vloer noder on hapte gretig in een stuk brood,

1 lk \'Hl m,.i ,,ad- Daarna strekte ik mij uit om te slapen, maar

381

-ocr page 392-

3^0 ÏAFEUBliLEN UIT DE PYRKNEECN.

ik was te overspannen om den slaap te vatten. Bovendien was ik niet meer gewend aan de doodelijke stilte, die er \'s nachts in liet gebergte lieersclit en die ternauwernood verstoord wordt doorliet klaterend gebruis der bergstroomen. Ook luid ik geen bijzonder gcniakkelijke legerstede, die niet alleen zeer bard, maar ook zoo bekrompen was, dal ik mij niet eens behoorlijk uilstrekken kon. Ik ging daarom op de hurken zitten, en daar ik bel in mijn bokje vrij benauwd vond, duwde ik een dor stoenen, waarmede ik den toegang versperd had, weg, en keek naar buiten om wat afleiding te hebben.

Hoe groot was mijn verbazing toen ik zag, dal na den opgang der maan bel vlak een volslagen verandering bad ondergaan, liet was geheel groen, mei gras begroeid ; er waren nog slechts enkele hiokken steen op, die in bet maanlicht veel overeenkomst hadden met eene kleine kudde schapen. Ik was hierdoor zóó ge-troiïen, dat ik mijn schuilplaats verliet om den grond on het gras met mijne voelen aan te raken, om mij te overtuigen dal ik mei geen zinsbegoocheling te doen had. Mijn blijdschap was nog groeier dan mijne verbazing. Huilen gekomen keer ik mij om en daar zie ik, als een piramide, den reus voor mij staan. In den aanvang kwam bet mij voor, dal bij er eveneens als vroeger uitzag, zooals hij zich locn verhiel\' naast hel vlak van Néoes, boven bet onze, maar, naar gelang ik hem aanstaarde, veranderde zijn voorkomen geheel en al. liet ondersie gedeelte scheen in te krimpen en van boven nam hij geheel den vorm van een menscbcnlichaam aan, welks hoold zich zeer duidelijk aflcekende in het heldere maan-liebt. Slechts de armen ontbraken hem nog, maar weldra zag ik ook deze er aan groeien, doch zij bleven als vastgchechl aan zijn lichaam. Geen lid van de ganscbe gedaante bewoog zich. Het was nis een reusachtig standbeeld, zoo groot, dat ik bet nauwelijks met mijn blik omvatten kon.

Hel zon niet meer dan natuurlijk geweest zijn, indien ik zeer bang was geworden, maar, zonderling genoeg ! het ecnige gevoel, dal bij mij opkwam, was dat van loorn. Ik nam een steen op en wierp dien naar den reus, doch miste. De tweede ging rakelings langs zijn dij , doch met den derden Hol\' ik hem in den buik. Ik boorde een geluid als de slag van een zware klok en legclijkerlijd een schreeuw, zoo woest, zoo schril, als ik nooit

-ocr page 393-

TAFKliEELEN UIT UE PYRENEEëN.

had gehoord. Honderden malen werd dal onlzeUend geluid door de omliggende rotsen weerkaatst, zoodat hot mij in de ooren gonsde alh een helsch concert. Hierdoor werd mijne woede noj1\' te meer geprikkeld, en steen op steen vloog togen hel lichaam van den reus aan. Eindelijk trof ik hel hoofd en wel zoo krachtig, dat het voor mijne voeten neerviel. Dadelijk vloog ik er op aan om het met mijn slok geheel te verbrijzelen, maar ik werd weerhouden door een heeseh en benauwd geluid, dal uil den monsterkop scheen voort te komen, en mij als het gelach van oen landeloozen grijsaard in de ooren klonk. Hierdoor nog meer geprikkeld, hief ik mijn slok weer op, om met verdubbelde kracht loc te slaan, toen ik den kop eensklaps weer op hel lichaam zie, zonder dal ik had gemerkt, hoe de reus hel opgeraapt had. Nu begon ik met verdubbelde kracht sternen tc gooien. Ik raakte den linkerarm, die naar beueden viel, maar op een raadselachlige wijze dadelijk weer aan het lichaam bevestigd werd. Zoo ging het ook met den rechterarm. Nu koos ik de beenen lot rnikpunl, die op een zonderlinge wijze aan elkander vastgeplakt schenen.\' Dij den eersten goed gemikten worp storlle de geheele reus in elkander en viel op de weidein duizend stukken neder. Toen zag ik in, dat ik een groote dwaasheid had begaan, want het vlak was nu bij vernieuwing een woestenij geworden, zooals mij bij hel licht van de morgenschemering, die reeds doorgebroken was, volkomen duidelijk werd.

Ik was zóó vermoeid en overspannen van dezen zonderlingen siiijd, dat ik in slaap viel, waar ik stond, en doorsliep, totdat do stralen der reeds hoog aan den hemel staande zon mij wekten. I\'^en benauwde droom, dus dacht ik, bad mij zeker gekweld. Ik laakte hierover in diep gepeins verzonken, terwijl ik hel over-sehot van mijn brood opat met eenige bessen, die aan de inij om-imgende struiken groeiden , en door de bewoners der Pyreneeën beerenbessen genoemd worden. Mijn droom — indien hel cr een uas — moest iets beteekenen, dit stond bij mij vast. Maar wat? Ik Peinsde en peinsde, doch ik kwam niets verder. Erwasslechls (\'\'\'quot; (|ino\' waarvan ik verzekerd was, namelijk, dat de reus zoo lt; ikwijls, als hij wilde, mocht wederkomen, maar dal het hem niei gelukken zou mij hang te maken. Ik haatte hem van wege hel kwaad, dat hij mijn vader aangedaan had, en het denkbeeld had

383

-ocr page 394-

384

zich onuitroeibaar in mijn ziel geworteld, dat ik mij op hem moest wi e-

ken en hem zooveel vernederen, als slechts eenigszins mogelijk was.

Bij het volle daglicht was ik in de gelegenheid om mij te overtuigen, dal alles nog in denzelfden staat was, als toen wij de plek verlaten \'hadden; onze woning bijna geheel vernield, de weide geheel met steenen, gruis en zand overdekt, geheel onbi uikhadi geworden. Tol overmaat van ramp bad hel ijs der vlakte van \\éöes, waarvan wij vroeger geen last hadden gehad, zich den vorigen winter een weg naar ons vlak gebaand. Ik zag een groole sleuf, waardoor het met de sneeuw naar beneden zakte, en meewerkte om onze kleine bezilling mettertijd geheel onbewoonbaar te maken. In weerwil van al deze ontmoedigende omstandigheden, ver\\ulde

slechts één gedachte mijn gansebe ziel. Ik wilde, hot kostte wal hel koslle, mijn eigendom heroveren en den reus er aldringen. Hoe? Dit kon ik nog niet zeggen; ik had er zells nog geen Hauw denkbeeld van. Doch hel zou gebeuren, dit stond onwrikbaar bij mij vast.

Terwijl ik zoo liep te mijmeren ging ik aan het steenen rapen

en op elkander werpen, mei hel doel om een klein plekje van hel vlak ruim te maken. Ik wilde zien of de grond niet geheel en al bedolven was onder bet zand en of bet nog mogelijk zou zijn, dat hij weer even deugdelijk en vruchtbaar werd als te voren. Met blijde verrassing zag ik, dat het gras zeer dik en welig groeide op elk plekje , dal maar eenigszins vrij was van de onmiddellijke aanraking der steenen. liet gras was zelfs wat al te weelderig, daar het water, dat nu niet meer kon wegvloeien van het vlak, alom me kleine poelen en kreekjes geformeerd had. He aarde was allerwege vochtig en licht, ik kon er mijne handen diep insteken en mij overtuigen, dat zij altijd nog zeer goed was en recht vruchtbaar zou zijn, indien er voor een behoorlijken afvoer van hel overtollige water gezorgd werd.

in een uur maakte ik ruim een vierkante meter van steenen vrij. ik nam een oogenblik rust en ging toen met verdubbelden ijver aan den arbeid. Tegen den avond mat ik hel stuk, dal bloot lag; ik had ongeveer zes vierkante meters van steenen bevrijd. De steenen lagen hier echter betrekkelijk dun gezaaid, en waren over bet geheel zeer klein, — \'i Komt er niet op aan, dacht ik, wie weet, wal ik mettertijd nog vermag.

-ocr page 395-

385

Ik begon honger lc krijgen en ik begaf mij daarom naar het vlak van Maury, dal hier beneden ligl en bijna hel gansche jaar door bewoond wordt, iir waren llians geheel andere mensclien gevestigd; ik kende er niemand, maar ik hod geld bij mij. haas liradal, die het opzicht bad over al de kudden, die op dit vlak graasden, was de man, lot wien ik mij wendde. Hij wilde van geen betalen hooren, docb ik bleel\'er op aandringen om hol te doen, daar ik eenige dagen bij hem wilde blijven, liradat was een Hink oud man en zeer vriendelijk jegens mij, Hij verbaasde /.ich zeer, locn hij iels van mijne plannen boorde, te meer, daar ik er mij wei voor wachtte om hem alles, wat in mijn ziel omging, te openbaren. — ik zoek voor het oogenblik geen werk, zeide ik: ik bob reeds iels Ie doen. Ook heb ik wal geld hij mij om bel een tijdje uil te zingen, cn daar ge mij misschien voor een deugniet /oud) bonden, die zich in hel gebergte wil verbergen met bel plan om iels dwaas te doen ol te verbergen, zal ik u dadelijk zeggen, wie ik ben. llebl ge wel hooren spreken van Miquclou ?

— Ja, sinds hel ongeval, dien ongelukkige overkomen, heefl men hel vlak, dal hij bewoonde, naar hem genoemd. Ik woon bior eerst vier jaar; men beeft mij dit verhaald.

— Welnu, die ongelukkige was mijn vader, en die ongelukkige vlakte mijn eigendom. Ik ben daar geboren en opgevoed. Sedert mijn achtste jaar bob ik baar niet teruggezien, ik heb erdenal-geloopen nacht doorgebracht, en ik zou er morgen en ovenuorgen nog wel eens heen willen.

— Als dal zoo is, zeide de oude man, hlijl\' dan deze week maiir hij mij, cn langer, als gij wilt. Ik wil er niels voor hebben, want ik ben uw schuldenaar.

— Hoe dan?

— Wel, ik heb mijne geilen dikwijls op uw vlak laten weiden. Ik bad er eigenlijk geen recht toe, daar de plek verlaten was, maar ik dacht: niemand maakt er gebruik van en \'l is jammer om hel gras, dat er nog groeit, verloren te laten gaan. Koml er iemand, die er aanspraak op maakt, dan zal ik hem betalen voor hel genol, dal mijne beesten er van gehad hebben. Ik ben dus Mij, dat ik met u kan afrekenen.

Ik moest zijn aanbod wel aannemen. Hij liet mij meeëlen van zijne soep en gaf mij, evenals zijnen jongens, een Hinken bos stroo

D. \'2.quot;)

-ocr page 396-

380 TAFEREELEN UIT DE PYRENBEëN.

om op te slapen. Ik sliep als een roos, doch was vroeg weer wakker, zoodal ik in de morgenschemering reeds op weg was naar mijn vlak mei een sluk brood en spek bij mij als leefloclil voor den dag.

Op dien dag werkte ik slechts met mijn geest. Ik wilde uitre-kenen, en dit was voorwaar niet gemakkelijk, hoeveel uren ik noodig zou hebben om het \\lak geheel van steenen te zuiveren. Als ik, gelijk nu, de kunst verstaan had om do ci jfers op het papier behoorlijk onder elkander te zetten, dan zou hel vrij gemakkelijk gegaan zijn, maar ik kon ze alleen in mijn geest naast elkander plaatsen, en hel waren er vrij wal, waarmede iilt; te werken had. Ik overlegde hel echter nog zoo kwaad niet; ik meette namelijk zeer geduldig met mijn slok al\' hoe lang en hoe breed het terrein was, en teekende met mijn mes de cijfers, die ik verkreeg in een zachte rots aan, waartoe ik gebruik maakte van door mij zelf uitgevonden leekens, h. v. een kruis voor 100, een dubbel kruis voor \'200, enz. Op deze wijze kreeg ik eenig denkbeeld van de uilgeslrekl-heid van hel vlak. Do volgende dagen besteedde ik om te berekenen, hoeveel lijd ik noodig zou hebben om hel gemakkelijke werk te verrichten en vond Ivveo jaren, namelijk twee werkjaren, van vijf maanden elk, daar de sneeuw hel onmogelijk maakt langer te werken. .Nu kwam het er uog op aan om te bepalen, hoeveel lijd er voor den moeielijken arheid wel noodig zou wezen, en om dil te weten moest ik natuurlijk eerst de hand aan \'l werk slaan.

Van mijn gastheer kreeg ik op mijn verzoek een ijzeren moker ter leen, en daarmede beukte ik de groote stukken rots tol gruigt;. liet was meest kalksteen en dus niet zeer bard, zoodal ik zonder veel vermoeienis flink kon doorwerken. Met fierheid viel ik op den buik van den reus aan en vergruisde dien mei innig welgevallen. Ik volbracht bet deel arbeids, dat ik mij voorgesteld had, en besloot den nacht in mijn eigen woning door le brengen, ten einde den volgenden dag mot nieuwen moed te kunnen beginnen.

Ternauwernood bevond ik mij in slaap of de reus kwam mij wekken. Ik zag hem het vlak bedaard op en neer wandelen, terwijl dil laatste weoi geheel met frisch en flemig groen bedekt was. liet schemerde nog even, en de laatste roode glanzen vim de ondergegane zon kleurden de sneeuw op de hoogte met een verrukkelijk rood.

-ocr page 397-

387

Hol kwam mij voor, dal de reus naar zijn oude standplaats, hol vlak van Yéöes wilde torugkeeren en wel langs denzelfden weg, waar langs hij er van afgestort was op onze weide. Doch nauwelijks had hij zich oen paar treden togen de steilte opgewerkt, ofliij viel voorover op zijne knieën, met don neus togen den grond , on mot oen vreosolijke stem uitroepende: — Wil dan niemand mij helpen om naar mijn plok terug te koeren?— In twee sprongen was ik hij hem en hem hij zijn monsterachtige hand grijpende, waarmede hij zich vastklemde aan de rots:

— Komaan, zoide ik , gij weel wel, dal ik u don haas hen, wees mij gehoorzaam en pak u weg!

— Welnu dan , neem mij op uw schouders en hreng mij daarboven.

— Ben je gek, ik zou zelfs geen van je vingors kunnen verdragen ; maai\' ik zal je zoolang plagen ....

— Kunt ge mij niet mot rust laten, kleine jongen? Hol hevall mij hier goed en ik wil hier blijven. Maar ik wil graag op den rug liggen. Ilclp mij!

Ik gal hem een schop in de zijde on terwijl hij zich omkeerde, zag ik zijn groot, en leclijk gezicht, geheel bedekt mcl witachtig mos. Toen kon ik niet nalaten hem vol haal en wraakzucht mijn slok in de koel te duwen. De reus scheen er echter geen last van te hebben , doch ik vernam een hijkans onhoorbare stem uit hol geweldige gat , dal hem lol mond diende, die op een kla-gondon loon lol mij zoide :

— Ondeugende knaap, die mijn nel verschcurl en mij zeil\'bijna gedood hebt \'

— Wie zijl ge? vroeg ik, mijn oor logen hel gal leggende, lerwljl ik mijn stok voorzichtig terugtrok.

Illt; bon de kleine mosspin , luidde hel antwoord. Zoolang ik led\', woon ik hier; ik work, ik spin, ik vang mijn huil, —wal doel go mij Ie storen! . . .

— (li) dan elders spinnen, lieve hesle ; de wereld is groot genoeg voor n.

— Dal zou ik lot u even goed kunnen zeggen. Wal hebt ge uil te slaan mot die rots, welke mij lookoml.

\'*p dil oogenblik begon de reus, dien ik weder plaagde met mijn slok , te niezen en deed hierdoor uiel alleen de spin uit zijn mond vliegen, maar mij zelf ook van hel rotsblok afrollen.

-ocr page 398-

TAFKREEI.EN UIT UK PYHKNEEÖN.

Toen begon ik na le denken. — De reus ligt liier goed, zeide ik bij mij /elven; in deze positie kan hij mij uitmuntend van dienst zijn om de sneeuw tegen to houden, die van de bergen alscliuiil. ik klom dan ook weer legen den reus op on zeide : — Gij beweert , dat liet u bier goed bevalt, on dat gij er wilt blijven \'?

— .la, antwoordde een geweldige stem; ik zal liior blijven, als gij mij eon goede ligplaats bezorgd hebl.

— Och kom! zeide ik, in een luid gelach uitbarstende; mijii-tieer moet dus een bed hebben ; een donzen bed misschien !

— Ken bed van zand is al warm gonoeg, luidde het antwoord; maar er moet een holle in zijn voor mijn hool\'d en voor al mij tic loden moeten er holten zijn , opdat ik kunne liggen , zonder gevaar te loopen van naar beneden te glijden. Hep u nu maar wal on zorg, dat alles in orde komt, anders ga ik weer op uw weide liggen, waar ik hot heel gemakkelijk heb, al plaagt go mij ook nu en dan oon weinig.

— liet is zeker, hoorde ik nu oen stem zeggen — en ditmaal was hot een echt menschelijke stom— dat hot wijste zou zijn hem daar stevig vast te leggen. Dan zou hij bij wijze van dijk diensl doen , ter beveiliging van hel vlak tegen het arschuiven van het ijs, want gij kunt or niet aan denken om hem weer naai zijn oude plaats terug te brengen, en gij hebt bot recht niet omhein op oen andere wijze van uw weide al\' to brengen,

— Wal! riep ik uit, zonder er mij om te bekommeren , wie de spreker was, heb ik daartoe hel recht niet? Heeft hij dan recht om zich van mijn grond moosler te makim ?

— Hij kan geen ander recht doen gelden dan dat van don sterkste , werd mij geantwoord, maar gij hebt dit recht niol, vvüiiI de wet is machtiger dan de monsch , en als gij u van uw vijand oat--loogt door hem uw buren op den hals lo schuiven, zou men hot ii beletten ol\' n er voor strallen.

— Kn als ik hom dan in do afgronden wierp V

— Ook do afgronden zijn altijd iemands eigendom en bovendien loopt er door die afgronden water, waarop iedereen recht heofl , on dal gij niet moogl belemmeren in zijn loop. Ciij moei dus nw reus honden , en omdat die berghelling u lochohoorl moet gij hem steen voor steen derwaarts heen dragen. Op deze wijze zal hij u tot nut strekkon, in plaats van 11 te schaden.

-ocr page 399-

389

ik wilde Juisl zeggen, dül liel niet noodig was , hem er heen te dragen , daar hij er zich zeil\' reeds geposteerd had, toen een helder licht mij in de oogen scheen en ik bemerkte , dat ik mij in do woning van mijn onden gastheer bevond , bij zijn haard , en dal hij de persoon was, die met mij praatte.

— Wel, zeide bij , gij spreekt als een knaap, die wakende droomt, doch, iioewel gij n wat zonderling uitdrukt, zijn uwe denkbeelden tocb niel onaardig. Ket nu wat; gij zijl, laat teruggekomen, maar ik heb op u gewacht, on wij willen nog wat pralen voordal wij gaan slapen.

Ik was geheel in de war en zoo verlegen, dat ik geen woord kon uitbrengen. Had ik gedroomd , dot ik handgemeen was geworden met den reus; dat een kleine spin lol mij gesproken had ; dal de reus mij zijne voorwaarden gesteld had, en had ik dc dwaasheid gehad, dit alles aan liradat te vertellen? Of hadden al deze dingen werkelijk plaats gehad en had de reus mij vierkant opgenomen en in dc woning van Bradat gebrachl , zonder dat ik hiervan iels gemerkt bad ?

Toen ik een weinig gegeten had , vroeg ik aan den ouden herder:

— Waarover praatten wij zoo even?

— Slaapt gij nog al? was zijn wedervraag. Hoor, ge vermoeit u te veel; dat werk gaal boven uwe kracht!

-- Hoeveel menseben denkt ge, dal er voor noodig zouden zijn ?

— .la , dal hangt al\' van den tijd, waarin ge gereed will komen. Ik denk , dal twaalf flinke kerels bel in twee zomers zonden kunnen redden.

Twaalf? Wezenlijk? Ik dacht, dal ik alleen.....

— (lij droomt. Twaalf, en minder niet, en nu en dan zult ge ook gebruik moeien maken van kruil om de grootste stukken te doen springen.

— Dat laatsle bevalt mij! riep ik uit. Ha, ja! met vuur zal ik hem plagen , dan zal hij wel maken, dat bij wegkomt!

— (ie moei ook een soort van weg maken van het gruis , en dat zal veel kosten. Hen je rijk?

— Ik bezit honderd francs.

liaas Hradat begon bartelijk Ie lachen. — Dat is niet genoeg, zeide bij , ge moest tienmaal zoo veel hebben.

— Dal zal ik eens bezitlen.

-ocr page 400-

390

— Wel, wacht ilan zoolang.

— Ge denkt dus, dal liet geen onbegonnen werk zou zijn oin mijn grond op den reus te heroveren?

— Wal zal ik zeggen ! \'I is een heerlijk iels om grond le liehhen. God houdt er niet van , dal men zijn grond aan liel ijs en de sneeuw len prooi geelt, als men licm or legen kan verdedigen.

-- Welnu dan zal ik mijn grond aan dien reus onlwekligen , die mijn vader en ons zooveel kwaad heelt gedaan. Hij moei er van daan , dal verzeker ik u. Al moei hel mij ook zeven jaren arbeid kosten, even lang als ik dien reus vcrwensch en vervloek, weg zal hij !

— Ge zijl een pillig kereltje , zeide do oude herder. Ik mag dal wel; ik zie, dal gij veel van uw vader houdl en dal ge moed en fierheid bezil. We zullen er nog wel eens over pralen. Als ik u kon helpen , , . . . maar ik hen le arm on le oud.

— Ge kunl mij helpen : verkoop mij uw ijzeren moker.

— Ik wil hem u wel voor niets leenen ; ik gebruik hem toch niet. Hij is zwaar, laai hem maar op hel vlak; niemand zal hem komen weghalen, wanl men is algemeen hang voor den reus.

— Hang, dal wist ik niel! Men weel dus, dat hij \'s nachts opslaat en rondloopt.

— Dat zegt men althans, maar ik geloof hot niet. Ik heb in Afrika gediend en oorlog gevoerd, en dan is men niet bang meer voor een hoop steenen.

— Ik ben er ook niel bang voor, baas liradal. Toch ben ik er zeker van dal die reus een booze geest is , en daarom ben ik besloten hem den oorlog aan le doen, evenals gij den lïedoeïenen gedaan hebt,

Hen volgenden dag ging baas liradat mei mij incclc om op de plaats zelve zich te overtuigen van heigeen er le doen zou zijn. Hij schudde het hoofd, en zeide, dal er voor mij geen denken aan was om het vlak weder bruikbaar te maken.

— Maar hebt ge niet hooren zeggen , baas liradal , vroeg rk, dat hel gras van dit vlak het besle is van den geheelen berg ?

— Ik zal hel niel ontkennen, liet weinigje , dat er groeit, is van de beste soort. Maar al gelukt bet u , al de steenen weg le werken , dan zoudt ge aan hel mesten moeten gaan op een ge-ducble manier, en daarvoor is een kudde vee noodig. \'l Is even

-ocr page 401-

3\'Jl

goed , alsof ge le doen hailt mei een sink land , dal nog nooil beweid is. Als ge een vierduizend francs bezat, dan misschien.....

— Ik bezit de belli nog niel.

— Dan moei ge er ook van afzien. Ge zoudl al uw geld nul-leloos vermorsen. Wal zijn dal voor leekens op de rols ?

— Die beb ik uilgedachl om mijn berekeningen le maken.

— 0 zoo! Ge kunl dus niet schrijven?

— En ook niet lezen.

— Dal \'s jammer. Ge moest hel gaan leeren , dal zou u meer helpen dan alle mokerslagen op dio sleenen.

— \'lis zeer wel mogelijk; als gij mij een weinig wildel helpen....

— Ik weel er ook niet veel vau , maar toch wel iets, en kan ik u van dienst zijn.....

Aan den avond van denzelfden dag reeds begon ik met leeren. De oudste der knapen, die de herder in zijn dienst had, hielp mij ook, toen hij zag, dal ik mijn best deed. Hij was niet zoo geduldig, als de oude man, maar was vrij wal knapper. Zoo kwam ik al spoedig zóó ver, dat ik mij zeiven verder kon oefenon. Ik nam dus, als ik naar het vlak ging, een bock mede, en begon, zoodra ik den arbeid aan de sleenen even staakte, er dadelijk ijverig in te sludeeren.

Baas Bradal deed geen moeite meer om mij van mijn besluit al le brengen, loon hij merkte , dal ik mij vast voorgenomen had , hel vlak van sleenen le zuiveren , alleen lachte hij mij een weinig uit, wanneer hij mij over de rotsmassa boorde spreken als over een boozen , nijdigen geest. Ik praatte er in quot;t vervolg dus over als iedereen, en noemde hem eenvoudig een hoop sleenen, hoewel ik overtuigd bleef van de waarheid mijner opvalting. De andere knapen dachten er al vrij wel over als ik. Zij hadden in andere gedeelten van bet gebergte vaak hooren spreken van rots-instortingen en afschuivingen, die men door hel aanbrengen vau dijken zocht le keeren, maar waar men telkens bestreden werd door booze geesten, die het werk zelfs der bekwaamste arbeiders reddeloos vernielden. Zij waren ook een weinig huiverig om op hel vlak le komen en inij le helpen. Misschien zouden zij wel wat meer moed geloond hebben, als ik hun van tijd tot lijd een lliuke looi in de banden gestopt had, maar ik wilde ben niet van hun eigenlijk werk afhouden en daardoor baas Bradat schade berokkenen.

-ocr page 402-

TAKKRKELEN IMT liE PYRUNEEëN.

Uaus Uradat verklaarde zich bereid om mij koslcloos huisvesling lt;■11 olcn Ie blijven verschaffen , onder voorwaarde dat zijne geilen hij voorlduring vrij hel gras modilen gebruiken, dal lusschen do sleenen groeide. Deze geilen werden door een jongen knaap geweid en deze hield zich, terwijl ik ijverig in de weer was mot hel sink kloppen en uitgraven der sleenen, bezig met hel oprichten van een lionlen hul uil de overblijfselen onzer oude woning, die hij met behulp van sleenen en lakken vrij stevig maakte. Zoo kreeg ik een srliuilplaals voor den nacht, waarvan ik veel dienst had.

IV.

Iedere keer, dal ik daar sliep, zag ik den reus voor mij. Mij werd telkens lastiger, zoodnt ik menige worsteling met hem had. Als ik er Hink op insloeg, viel hij altijd weer neer en overdekte met zijn verbrijzeld lichaam mijn dierbaar vlak. Ik zag in, dat het best /.ou zijn hem, beginnende mol de beenen, geheel te vertnorselen en hem in kleine stukken weg le dragen.

Zoo was ik drie maanden bezig. Ik werd zoo sterk als een jonge stier, en leerde spoedig genoeg lezen om le begrijpen, wal ik las. Haas l\'radat, die , gelijk reeds gezegd is , niet hoog limmerde en veel van hetgeen in zijne boeken stond niet begreep, was er niet weinig verbaasd over, dat ik zoo spoedig in staat was om hem tol uitlegger te dienen. Hit kwam doordat ik van mijn vader, hoewel hij mij geen onderwijs had laten geven in lezen en schrijven , toch ontzaglijk veel geleerd had , en weldra werd ik door de bewoners der hut als een waren geleerde bewonderd. Zij lachten mij nu niet meer uil om mijne voornemens en wonderbare ontmoetingen , en ik nam mij voor de uitvoering mijner plannen te verhaasten door er wat voor uil te geven.

Ik ging naar bet dal van Lesponne en naar de marmergroeven van Campari om mij van werklieden le voorzien. Maar ik kon niet gereed komen. Hel was overal vol vreemdelingen, zoodat ieder de handen vol had on slechts lol l\'abelachligen prijs wilde men mij van dienst zijn. Ik bracht dus niets anders mede dan wat buskrnil , en ik verheugde mij reeds bij voorbaat over de manier , waarop ik mijn reus nu zou gaan tnicleeren.

31)-i

-ocr page 403-

TAI\'EREELEN\' HIT DE PYRENEEëN.

Don volgenden morgen , na mijn gastheer gewaarschuwd te hebben , opdat hij niet zou schrikken, legde ik een kleine mijn aan in het hoofd van den reus , en hoewel ik zeil\' door de uitbarsting geweldig toegetakeld werd , daar ik in mijn ijver verzuimd had , de noodige voorzorgen te nemen, verheugde ik mij toch niet weinig over de wijze, waarop do leelijke kop gehavend werd. — Daar, zeide ik, het bloed uit mijne wonden op den steen latende druppen , drink mijn bloed, monster, \'tis tusschen ons een strijd op leven en dood. Gij kunt niet bloeden, maar ik hoop toch, dal ge minstens evenveel zult lijden als mijn arme vader gedaan heelt.

Op dat oogenblik zag ik iets, dat mij medelijden inboezemde. Ken mierennest, dat zich in een der ooi en van den reus had bevonden , was door de uitbarsting geweldig gehavend. De kleine beestjes hielden zich niet bezig met hunne dooden to tollen en te vluchten , zij klauterden vol moed tegen de brokken stoen op om hunne poppen mee te nemen en dezen op een andere plek in veiligheid te brengen.

— Arme beestjes, zeide ik, het spijl mij; maar ik zal u helpen om uwe kleinen te redden.

Hierop nam ik een groot stuk aarde, dal geheel met gangen en galen doorkruist was en waarin de poppen zich bevonden, op mijn houten schop, en bracht het op ecnigen afstand. Dc mieren volgden mij en keerden toen terug om te zien of er nog wal te verhuizen was. /-ij maakten blijkbaar afspraken en hielpen elkander Irouw, zij wriemelden even wakker en moedig nis altijd door elkander,

— Kleine mieren 1 riep ik uit , gij geeft mij daar een groote les. \\l moest ik ook bezwijken onder het puin van den reus, ik zal mijn arbeid niet slaken.

Maar ik was en bleef alleen , en de gedachte, dal ik hulpmoest hrbhen , had zich diep in mijn ziel gegrift. Ik had mijn moeder nog niets van mij doen hooren , hoewel ik niet ver van haar verwijderd was. Niet zonder reden vreesde ik , dal zij mijne hersenscliim-mige plannen niet goed zou keuren. Ook zou zij wel ongerust zijn over mij , dacht ik , en daarom besloot ik eindelijk, haar een bezoek Ie gaan brengen.

/ij was inderdaad ongerust en beknorde mij , omdat ik nog niets verdiend had, maar toen zij hoorde, dal ik reeds bijna vlug kon lezen en dal ik niets noemenswaard had uitgegeven, bedaarde

-ocr page 404-

394

liaar toorn en was zij genoodzaakt te erkennen, dat ik mijn tijd niet nutteloos liad verspild. Toen vertelde ik haar alles, wat mij op het hart lag. Zij was /.eer verbaasd eu ontroerd, maar schrikte ook een weinig van mijne plannen. Zij trachtte er mij op allerlei wijze van af te brengen en smeekte mij , mijne kleine bezitting niet aan zulk een hopelooze onderneming te wagen. Diteehter won ik, dat hare voorliefde voor het plekje gronds, waar ik zoo ijverig gearbeid had, helder aan den dag kwam, dat plekje, waar zy zoo veel geluk had gesmaakt en dal baar in hare droo-men eu gepeinzen /.00 dikwijls voor den geest gekomen was. Ik bestreed hare denkbeelden dus niet bijzonder sterk en dacht: mettertijd zal zij mij wel gelijk geven. Daar het barre jaargetijde naderde en ik dus do hoogte zou moeten verlaten, beloofde ik haar den winter rnij ten nutte te maken om iels te verdienen, en ik hield woord. Ik bracht nog eenige dagen op bel vlak door en nam toen afscheid van haas Bradat, nadat ik bem en zijnen knapen eenige kleine ge.-\' henken had vereerd en gezegd had , dat ik den volgenden zomer weer terug zou komen. Daarna ging ik den kant van Lourdes uit om werk te zoeken aan de wegen en steengroeven. Mijn geliefkoosde plan stond mij altijd voor den geest en daarom wilde ik in de rotsen werken om te loeren zoo spoedig mogelijk den strijd tegen den steenen reus tot een goed einde te brengen. Ik zag in de steengroeven veel, waarvan ik partij kon trekken, en dit troostte mij over den vervelenden en werktuigelijken arbeid , dien ik te verrichten had. Eiken avond besteedde ik een paar uren aan het lezen, schrijven en rekenen. In de eerste vakken oefende ik mij zeiven, in liet iaatste nam ik les. Men was over hot algemeen zeer met rnij ingenomen on hu-schouwde mij als een knaap, die al bijzonder verstandig was voor zijne jaren , terwijl ik misschien geen anderen naam verdiende dan dien van een stijfhoofdig, koppig ventje.

Zoodra do lentezon de sneeuw weer had doen smelten verliet ik de steengroeven om mijn moeder te gaan bezoeken en een kruiwagen, een houweel, kruit, een zwikboor, een moker, kortom alles te koo-pen wat ik noodig bad om mijn vijand op een geduchte manier aan te pakken Mijn moeder beloofde mij nog twee honderd Inmcs te zullen geven , wanneer ik alles, wat ik nog bezat, zou uitgegeven hebben, en indien het bleek , dal rnijne pogingen om het vlak

-ocr page 405-

TAFEREELES\' UIT DIS PYRENEEëN. 395

weder bruikbaar le maken kans hadden om mei goed gevolg lo worden bekroond. Om zich hiervan le overluigen zou zij in den loop van den zomer eens komen kijken.

Te Lourdes had ik twee knapen van mijn eigen leeftijd in dienst genomen om mij te helpen. Wij maakten een groote en slrvige hut, daar de bestaande door de stormen van den winter was vernield. Uaas liradal deed de noodige inkoopen voor ons en zoo hadden wij een aardig leventje. Dit was althans mijne mecning , doch mijne helpers , die niet in de bergen gewoon waren , verveelden zich \'s avonds en hadden volstrekt geen smaak om naar hel geluid der ruisehende watervallen te hooren, dal mij zoo liefelijk in de ooren klonk. Op zekeren dag zeiden zij dan ook, dal zij genoeg van het leven op deze eenzame plek hadden en weggingen, terwijl zij niet onduidelijk le kennen gaven, dat ik naar hun oordeel de hand geslagen had aan een dwaze en hopelooze onderneming.

Ik hield echter vol, ook nadat een paar andere helpers, die ik gehuurd had, mij in den steek gelaten hadden, ondei de verklaring, dal /.ij mij een wezenlijken dienst bewezen door mij geen hulp meer te veiieenen in zulk een zinneloozc zaak. Toen kreeg ik echter een kleinen aanval van moedeloosheid. Ik kou \'s nachts niet slapen en zag den reus , in zijn volle lengte en , naar hel mij toescheen , krachtvolier en steviger dan ooil le voren , op een blok zilten te midden van een menigte andere groote stukken rots, waarlusschen ik het gruis vandaan gewerkt had. Bij hel eenigszins bewolkte maanlicht was hel mij, alsof ik een reusachtigen herder voor mij zag, die een kudde wille olifanten hoedde.

— boertje , zeide hij mei een brullende stem , ga een andere weide zoeken. Deze behoort mij voor altijd, en, ging hij voort, terwijl hij op de steenblokken wees, gij hebt mij deze schapen gegeven, die ik op uwe kosten lot den jongsten dag zal voeden.

— Dal zullen wc eens zien, antwoordde ik. (iij denkt de baas le zullen blijven, omdat ik geheel alleen hen. Welnu, ge zuil ondervinden, wal men alleen vermag.

Den volgenden dag begon ik zoo ijverig met hel wegruimen der blokken , dal de reus geen enkel schaap meer had.

• •p zekeren zondag kwam mijn moeder met mijn zuster mij bi-zoeken. Ik had de plek , waar mijn vader het ongeval overkomen was, geheel ruim gemaakt.

-ocr page 406-

TAFEREEI.EN\' UIT DE PYRENEEëN.

Nadat ik een greppel voor tic afwalering had gegraven, groeide hel gras er weer overheerlijk en de bloemen spiegelden zich op de ho-vailigslc wijze in hel heldere waler. Ik had een houten kruis geplaatst op de plek, waar mijn vader gelrolTen was, en een steenen bonk daarbij geplaatst. Mijn moeder was zeer geirolTen door dit bewijs van mijn kinderlijke liefde en bad en weende op deze plek, waaraan zulke droeve herinneringen verbonden waren. Daarna wierp /,ij een blik op onze kleine bezitting, waarvan ik een vierde ge-doi\'lte ongeveer weer bruikbaar had gemaakt, en verklaarde, dal (iiijii arbeid haar verwachting verre overtrof, maar toen zij eenige oogenhlikken later zag hoe dik de steenen nog op hel overige gedeelte lagen rn hoeveel er mij nog te doen overbleef, schrikte zij er van en drong er op aan, dal ik mij tevreden zou stellen met hetgeen ik had verricht.

— Gij kunt, zeide zij, dit stukje weide verhuren aan uwe buien die beneden wonen, liet zal wel niet veel opleveren , maar \'i is beter zich hiermede tevreden te stellen , dan nog meer geld uit Ie geven voor een zaak , waarmede gij nooit gereed komt.

Ik was echter niet te overtuigen, zoodal mijn moeder een weinig hoos werd en dreigde mij geen geld meer te zullen geven. Maquolonne , die reeds een llinke deern begon te worden, koos mijn partij. Zij wenschlc, dat zij een jongen ware om mij tc kunnen helpen. Ilcl kwam haar nergens zoo prettig voor als op deze hoogten; nooit, zeide zij, zou zij in een stad willen wonen. De kleine Myrtile zeide niets, maar liep niet schitterende oogjes zoo darlel als een jong kuikentje tusschen de rotsen rond.

Ik had een heerlijk srhololljc aardbeien met room van baas lira-dal gereed gemaakt. Wij aten tc zamen op de puinhoopen van ons oude huis. Wij waren tegelijk bedroefd en vroolijk. Mijn moedor verliet mij zonder mij iets to beloven , maar kon het toch ook met meer over zich verkrijgen om mij tc berispen. Ikbleefdus alleen aan \'t werk tot. aan liet einde van don zomer. Hoe meer ik vorderde , des te meer werd ik overtuigd van de moeielijkheid, die er aan verbonden was om do geheele massa rotspuin te verwerken. Doch hierdoor werd mijn ijver nog slechts aangevuurd. Ik verliet het vlak niet meer , dan alleen Zondags en dan nog .-lechts voor eenige oogenhlikken. Ik had een tamelijk goede verblijfplaats en braeht. mijne avonden door met lezen, schrijven en

-ocr page 407-

ÏAFKliKIil.KN UIT liK 1\'VRENEIiÖN. 307

rekenen. Bij hel nazoeken van hel puin der woning had ik een koslbare ontdekking gedaan ; ik liad namelijk een ouden koiïer gevonden , die onderscheidene gereedschappen , keukenbenoodigdhe-den en de gehavende boeken van mijn vader bevatte. Deze las eo herlas ik met het grootste genot cn hel hinderde mij weinig, als er soms eenige bladen uit waren, die hel slot dor tooverhalen bevatten , want met mijne levendige verbeelding spon ik hel verbaal zelf voort. Kr stond van allerlei wonderbare heldendaden in, die een diepen indruk op mij maakten en mijn moed nog hoe langer zoo meer aanprikkelden. Nooil verveelde ik mij. Naar gelang ik beter bekend werd met de cijfers en de getallen , kon ik den omvang en den duur van mijn taak mei meerdere juistheid berekenen. Met zou verscheidene jaren duren , alvorens ik haai volbracht had. .Maar ik hield vol. Den reus had ik bijna geheel lot gruis geslagen , /oodat hij geen poging meer waagde om zijne-leden bijeen te rapen en te gaan wandelen. Hij liet mij rustig slapen, \'s nachts van tijd lot tijd alleen meende ik hem te hooren zuchten , en bel geluid had dan veel van dal eener koe, die zich verveelt op de weide.

Toen de winter gekomen was deed ik evenals hel vorige jaar . ik zocht werk in de steengroeven en verdiende nu veel meer. Ik was nu zeventien jaren , en was een krachtvol jonkman geworden met spieren van staal. In weerwil van mijn jeugdigen leenijd kreeg ik bet loon van een vol man. Ken der heeren opzichters over de werken beloonde mij veel vriendschap. Mij zeide, dal ik veel meer versland en volharding bezat dan al de andere werklieden, biensvolgens droeg bij mij altijd dal soort van werk op , waarvan ik liet meest loeren kon, en door mij huisvesting en voeding te ver-scbad\'en maakte hij, dal ik bijna niels had uil te geven Hij wilde mij bij zich houden en beloolde mij, dat bij voor mijn loekom-l zou zorgen, doch geen macht ter wereld was in staal mij van bel vlak al te houden Ik ging er weer been , zoodra de sneeuw ging smelten en ik mijn arbeid voort kon zetten.

V.

Kindelijk had ik hel zoover gebracht dal ik al de sleenen lol gruis geklopt had , zoodal ik niets meer te doen bad dan hel weg

-ocr page 408-

398

te kruien. Dit was niel de moeiolijksle , maar wel de vervelendste arbeid. Drie zomers achtereen was ik er mede bezig. Vijf jaren nadat ik hel werk begonnen was, smaakte ik op oen zomeravond hel genoegen van het vergruisde lichaam van don reus aan de zijde van den berg te zien liggen , waar hel een stevigen dijk vormde , die wel in staal was om de ijsversehuivingen mei al het Aind, dal er door meegesleepl werd, legen te houden. Mijn weide, dio ik drooggelegd had door middel van steencn goten , waardoor hel water in den bergstroom van don afgrond lor zijde van het vlak afvloeide, zag er wederom prachlig uit. Er waren alleen wat te veel bloemen; hel was oen tuin in den vollen zin des woords. I ir geilen kwamen or niel meer, want ik had de heining, die door de rotsinstorting grootendeols vernield was, weer hersteld on zij groeide bijzonder voorspoedig. Eiken dag had ik rnij bezig ge-houdon rnei bel uitrukken der varens on van hol andere onkruid, dat er in overvloed groeide; ik verbrandde den geheelen hoop en strooide de asch over hel gras, waardoor hel mos werd vernietigd • ■it hi11 gras heler kon groeien. Ik was aan mijn laatste kruiwagen-vracht , ilo \\ierduizendste misschien, gekomen. Deze liet ik ochler liggen, daar ik mijn zuster Maquolonno hel genoegen wilde schonken deze weg Ie kruien , zoodat zij kon zeggen de laatste hand aan bel werk gelegd Ie hebben.

Toon viel ik in den helderen zonneschijn op mijne knieën om (iod Ie danken voor den moed, dien hij mij gegeven heeft, en voor den schal dor gezondheid , die hij mij ongestoord had doen behouden . terwijl ik don arbeid verrichtte , waarvoor men mij gezegd bad . dat een menschenleeflijd werd vereischl. En ik was slechts een en twintig jaren oud; ik was pas meerderjarig en ik bad mijn taak volbracht I Ik had hel gansebe leven nog voor mij om genot Ie hebben van mijn eigendom en de vruchten van mijn arbeid te plukken.

De zon ging tintelend van goud en purper onder, en zij scheen mij hot oog van (lod toe , dal mij aanzag en vriendelijk tegenlachte. lie sneeuw op de bergtoppen scliillerde alsof zij bezaaid was mol myriaden diamanten; dc waterval ruischte zoo zacht on zoo liolelijk , alsof een koor nymphen bezig was haai avondzang te zingen; oen zachte koelte deed de bloemen buigen op bare stengels, en hol was, alsof zij mijn duur verworven stukgrond.

-ocr page 409-

399

eon leederen kus wilden geven. Van liet monster, dal mij zooveel verdriel en mocile berokkend had, was geen sprake meer; hij was voor ailijd lol machteloosheid gedoemd. Hij had zijn vroegeren vorm geheel verloren. Reeds was hij voor een groot gedeello hedekt met groen en mos en slingerplanten ; zijn leelijkheid was geheel verdwenen en weldra zou men in het geheel niels meer van iiem zien.

Ik voelde mij zoo gelukkig, dal ik hem alles wilde vergeven, (lij zuil nu voorlaan , zeide ik , rustig slapen, zonder dal ik u eenigen last zal aandoen. De hooze geest, die in u huisde, is geweken; ik veihied hem lerug le komen, ik heh u er van verlost en u genoodzaakt ergens nuttig voor le zijn ; dat de bliksem u spare en de sneeuw zacht op u ruste !

Hel kwam mij voor , dal ik langs de steilte een lang gerekten zucbl hoorde gaan, ecu zucht van onderwerping , die op de vleugelen vau de avondkoelte wegslieri\'. Hel was de laalste maal, dal ik den reus een toeken van leven meende le hooren geven.

Den volgenden morgen hegon ik mij ijverig bezig te houden met ilo toebereidselen voor het feestje , dat ik wilde geven. Ik ging baas llradat noodigen, die altijd zulk eeu goed huurmanen vriend voor mij geweest was, om met zijuc knapen en zijne beesten , aan wie ik het eerste genot wilde schenken van mijn gras, legen twaalf ure bij mij te komen; vervolgens snelde ik naar Pierrelilte om mijne moeder eu zuster mede te nemen.

— Hier ben ik, zeide ik, hel werk is voltooid en ik heb niels gebruikt van bel geld, dat ge bestemd hebt voor mijn meerderjarigheid. .Nu zal ik het noodig hebben om beesten le koopen en een echl huis Ie bouwen, maar liet is mijn wensch , dal wij met ons vieren van alles zullen genieten, totdat hel toekomstig lol der ineisjes beslist is. Kom inmiddels met inij mede ; ik ben bier mei een karretje en een paard om u lot aan den voet des bergs te, brengen. Gij moei liet vlak van Miquelon helpen inwijden.

Toen zij op bel vlak gekomen waren , was hel bun , alsof zij droomden; de nooclkcuken was gereed eu uil den schoorsteen sleeg een lange blauwe rookzuil krinkelend naar de boogie. Haas bradal, bijgestaan door eenige vrouwen en meisjes uit den om-Irek, maakte den maaltijd gereed, bestaande uil een paar soorten van gevogelte, roomkaas en wittebrood. Ook had ik gezorgd voor de noodigc hoeveelheid kolfie en suiker. He kudde

-ocr page 410-

4Ü0 TAKKHKELEN UIT DE I\'VKENEKcN.

vim Hradal weidde op hel vlak en haplr gretig in hel gras, als om (ion leestgonootcn le doen zien, dal hier deugdelijke waar lo vinden was. Do knapen maakten een lalel en banken van ruwe planken, maar daar de eerste overdekt was mcl bladen en bloemen /ag het er loeh reeht l\'eeslelijk uit. Een boeket van rhododendrons en wilde anjelieren was opgehangen aan een louw um door mijn moeder opgeheschen te worden aan tien paal, hij wijze van plechtige inwijding van de nieuw in orde gebrachte weide, liaas IJradal had mij verrast door een tamboerijnspeler mede te brengen, opdat wij in de gelegenheid zouden zijn een dansje le maken. De meisjes deden alle eer aan bol geïmproviseerde bal en er heersehte een algemeone prei. Mijn moeder -lortte tranen van vreugde, toen zij hel boeket opheesch, en Maquelonne verwierf zich den roem van een wakker en handig meisje, loon zij met bevalligen zwier den laalslen wagen met steengruis wegkruide en op den hoop wierp. Niemand werd dronken , hoewel ik niet karig was met den wijn. Do bergbewoners zijn over het algemeen zeer matig en beschaafd.

Toen de avond begon le vallen , bracht ik mijn moeder en de meisjes naar huis, en ik ontving hel geld om bel buis te bouwen m hel vee le koopen. Zij zeide , dal zij zomers gaarne bij mij wilde wonen op bel vlak ; mijne zusiers waren boven dc wolken van vreugde bij de gedachte van weldra weer in hel gebergte li: zullen leven.

In hel volgende jaar doorleefden wij eenigo bange dagen. Moe-dcr werd ernstig ziek cn wij dachten niet anders, of wij /.ouden baar verliezen ; /ij was echter spoedig buiten gevaar en toeu brachten wij haar naar het vlak , waar zij dooi\' de gezonde eu zuivere bergbichl spoedig hare krachten terugkreeg. Thans woonl zij tijdelijk le Cauterelg, waar zij ijverig bezig is met hel was-schen en herstellen van de kleederen der dames cn heeren, die de baden gebruiken, want zij is er altijd op uit om nog iels voor ons le verdienen, cn daar zij handig en voorkomend is maakt, men gaarne van hare diensten gebruik. Ons bevalt het hier uilslekerid ; het spijl ons altijd, als de zomer voorbij is en zoodra de warme dagen komen reppen wij ons met telkens nieuwe blijdschap naar de hoogte. Kr is hier overvloed van wild , zoodal onze keuken altijd goed voorzien wordt. Ook zijne edelheid de beer, die zich

-ocr page 411-

TAFEREELEN UIT DE PYRENEüdN.

hier nog nl cons komt vcrtoonen, versmaden wij niel en de meisjes welen zijne l)Out.cn heerlijk klaar te maken. In iiel lio^in iiaddcn wij tamelijk veel last van de wolven , maar ik lieh hun deze onbe-schaamdheid spoedig afgeleerd. Met mijne veile koeien maak ik goede zaken; ik verkoop ze zeer voordeelig in den herfst en koop er magere voor in de plaats. Voor de gemaakte winsten heb ik een stuk bruikbaren grond in de nabijheid van dit vlak gekocht, dal ik zeer verbeterd heb, zoodal ik in het volgende jaar mijn kudde, d. w. z. mijn bedrijlkapitaal kan verdubbelen.

— Ziedaar mijn bistorir , waarde heer, zeide Miqnelon lm slolle. Ik boop niel , dal mijn verhaal n verveeld heeft. In den beginne was ik niel best op mijn gemak omdat ik vreesde, dal gij mijn mededeelingen niet voor goede mnnt zoudt opnemen , en later werd ik bijna verlegen van wege de belangstelling en aandacht , die gij aan mijn verhaal hebt geschonken.

— licste Miquel, antwoordde ik, laat ik n zeggen, waaraan ik dacht, toen ik bij mij zeiven uitrekendr hoeveel mokerslagen wel door ii gedaan en hoeveel kruiwagens vol puin weklJoor u weggereden moeten zijn. Vooreerst betreurde ik bel, dat iemand van uwe wilskracht en volharding, niet in de gelegenheid geweest is op een uitgebreider gebied werkzaam te zijn ; vervolgens zeide ik tot mij zeiven : op welk gebied wij ons ook bewegen , wij hebben allen onze steenen te vergruizen en weg Ie ruimen, hoewel de een in dit opzicht vrij wal meer kracht en geduld aan den dag legl dan de ander. De man , wien hel gelukt zijn terrein Ie heroveren , is geen alledaagsch persoon, rn hetgeen mij vooral in uwe historie treft is niet zoozeer uw onverzettclijken wil om u een stuk grond te verwerven, die echliT op zich zelf zeer eerbiedwaardig is, als wel de meer verheven gevoelens, die gij in uwe worsteling met de natuur aan den dag gelegd hebt: uw trouwe kinderliefde en de opvalling van uw taak om het stuk grond weer vruchtbaar te maken, als een heiligen menschelijken plichl.

-• Hartelijk dank voor uw vriendeli jke waardeering ! zeide Miqnelon. Ik werd inderdaad door dergelijke gevoelens bezield ; er was cellier iets in mij, dat gij wel niet goed zult kenren : hel geloof aan de werkzaamheid van booze geeslen in de natuur.

0, maar daar gelooft ge nu niet meer aan, dal merk ik zeer duidelijk.

401

-ocr page 412-

tafl-reelen\' urr he pyheneecn.

— Gij begrijpt mij dus; ik was een kind, bij vvien dc verbeelding zeer sterk werkte. En dan had ik ook liet recht begrip van den godsdienst niet. Later heb ik gelezen en gezien , dat er slechts één God is, en dat Zeus of Jupiter sleclits een der voornamen van de godheid is. Hij , die de wolken gewapend heelt met den bliksem, heeft geen haat tegen de rots, die hij treft, en de rots , die naar beneden stort, is evenmin verbitterd op den mensch , die er door getroffen wordt. Ook zult ge morgen zien, dat ik op mijn dijk, waar do aarde vrij dik ligt een hoschage heb geplant , bij wijze van huldebetoon aan de wetten der natuur, waarvan de oude goden de zinnebeelden waren.

Ik sliep heerlijk in Miquelon\'s woning. Ileeds vóór zonsopgang-was ik op het vlak, Miquelon was bezig in zijn stal, maar daar hij scheen te merken , dat ik gaarne alleen wilde zijn , bleef hij stil aan zijn werk. Ik vond er onderscheidene merkwaardige planten, een fraai soort van anemonen en primulae veris, maar ik wijdde vooral mijn aandacht aan den vergruisden reus, dat merkwaardig bewijs van hetgeen de mensch door geduld en volharding vermag. Ik ontdekte verscheidene zeldzame mossoorten op het gruis en aanschouwde met bewondering den vernuftigen arbeid der mieren en der kleine spinnen, die er huisden. Een allerbekoorlijkste waterval in de nabijheid ruischte mij als een zachte bekoorlijke muziek iu het oor.

Nadat ik naar hartelust alles had bezien en bewonderd, verschaf-Ie Miquelon mij weder oen heerlijk ontbijt en bracht mij langs aangename en gemakkelijke paden op den weg, dien ik volgen moest. Toen ik hem gezegd had , dat een der genoegens van de plantenliefhebbers hierin bestond, dat zij allerwege de zaden plantten van zeldzame en schoone planten om de soort in het leven te bewaren, met het oog op de nasporingen van andere natuuronderzoekers , was hij getroflen door dit denkbeeld en beloofde mij dit voorbeeld voorlaan te zullen volgen op zijn tochten door het gebergte. Evenals de meeste bergbewoners, die in aanraking komen met de natuuronderzoekers en de liefhebbers, had hij eenige zeer goede begrippen van de natuurlijke historie.

— Vindt ge niet, vroeg hij , dat onze bergen een waar paradijs zijn voor de vrienden der natuur? Men vindt er de vruchten en de bloemen van alle jaargetijden tegelijk. Beneden in de dalen

402

-ocr page 413-

SPANJE EN ZIJNE BEWONERS.

403

hoei\'sclil de zomer en de herfst ; men klimt een weinig hooger, en men leeft in de lente; nog hooger, en ge vindt niet anders dan de planten, die in het begin van Maart ontluiken. Zoo gaat het ook met het licht en de lucht. Op denzelfden dag kun! ge den schitterenden zonneglans zich zien spiegelen in liet water der niecren, den lierfstncvel zien rusten op de hooge weiden, en de stille cn verhevene majesteit van den winter op de hooge bergtoppen, liet is niet mogelijk zich te vervelen of het leven moede le worden, waar de natuur zooveel rijkdom ten loon spreidt en zooveel afwisseling biedt. Daarom houden wij zooveel van onze bergen cn hunkeren ze elke lenle met nieuw verlangen tegemoet , daar hel ons dan weer vergund wordt het oord onzer ballingschap, de laagte, le verlaten. Wij vergeven het gebergte gaarne de ruwheid en barschheid zijner winters om de weelde, waarmede het eiken zomer ons hart verheugt. Wij begrijpen het zoo levendig, dat deze gewrochten, zoo vol majesteiten heerlijkheid, in het leven geroepen zijn door een Macht, die oneindig ver boven ons verheven is, en dat wij ons tevreden moeten stellen mot de vriendelijke glimlachjes die zij naar den rijkdom barer goedheid ons wil schenken , zonder ons le beklagen over hetgeen wij in haar werk hard en raadselachtig vinden.

Miquelon wilde mij ook te Pierrefitte lol gastheer strekken. Ik was verlegen met zooveel goedheid van iemand, voor wienikzoo weinig had gedaan. — Herinner u , zeide bij , toen ik afscheid van hem nam, hetgeen gij eens lol mijn vader zeidel: «Ditkind moet niet langer bedelen; ik zie aan zijne oogen, dat het er te goed voor is.quot; Dil woord maakte een diepen indruk op mij, en wie weel ol\' het niet den eersten stoot gegeven heeft lol hel vast besluit dal ik sinds dien tijd gevormd heb, het besluit om eon man te zijn en te blijven?

SPAMJK EN ZMNT, BEWONERS.

Welbekend is in ons vaderland het schoone lied van den be-valligen cn zangerigen dichter Emanuel Geibcl, waarin hij den Zigcu-

-ocr page 414-

SPANJE EN ZIJNE BEWONERS.

nerknaap, door de harde nooden des levens naar het koude en gure Noorden gedreven , laai zingen :

Ver in \'tZuiden ligt mijn Spanje,

Spanje is mijn vailerliirul,

Waar de sneeuwbloei der kaslaije Prijkt aan Ebro\'s lachend strand.

Waar de zoete amandels bloeien ,

Waar de druif n togenlonkt,

Waar de rozen schooner gloeien En de maan in goudgloed pronkt.

Algaande op deze dichterlijke beschrijving zou men allicht tol de meening komen, dal Spanje in zijn geheel een der schoonste en ge-zegendste landen van de wereld is, een dier rijk bevoorrechte deelen van hel liefelijk Zuiden , waar «Naluur al haar scliallen heeft verspild dc evenknie, wal schoone en prachtige natuur-tooneclen, wat liefelijkheid on bevalligheid belreft, van liet zonnige [talië, Kuropa\'s lusthof, de waardige tweelingzuster van Frankrijk\'s Zuiden; doch de werkelijkheid beantwoordt niet aan deze verwacli-ting , althans niel indien men itaar op het geheele schiereiland loepast. Spanje is over hel algemeen genomen en in den gewonen zin dos woords, geen schoon land. Vergelijkt men de gedaante van ons werelddeel bij die eenor dame , dan is Spanje haar hoofd, maar, in tegensleliing mot hetgeen zich bij dc schoone sekse voor-dool, dit hoofd, dit gelaat is niel hel middelpunt van een rijkdom der bekoorlijkste lielelijkhedcn. «Europa\'s aangezichtquot; ziet er zelfs eenigszins somber, droef uit, volstrekt niel lachend, hoezeer het niet misdeeld is van de schoonheid, die majestueuse en verhevene ernst aan liet gelaat pleegt te verleenen. In Asturie on aan de helling der Pyreneeën, hier en daar lusschen de bergen in, waarmede hel schiereiland rijk is bedeeld, en in het Zuiden vooral zijn schoone en liefelijke streken , rijk beschaduwd door bol groen der oranje- en kastanjeboomen, der olijven en der palmen, lachende dalen met frissche en fleurige weiden en geurige boschages en tuinen, maar overigens is liet een kaal, naakt en boomloos land. liet gras is er mede zeer zeldzaam, de heesters kan men wol lellen , on , met uitzondering van don tijd, dal hel graan te velde staal, hetgeen slechts zeer kort duurt, daar dc warme zuiderzon hel verbazond schielijk doet rijpen, wordt hel oog bijna nooit verrukt door een rijken en weelderigen plantengroei. Die Spanje doorreist

-ocr page 415-

SPANJE EN ZIJNE IJEWO.VERS.

405

en naluursclioonlicitl wil bewonderen , moet zich in liel grootste gedeelte van liel land tevreden stellen met een schoonheid van een zeer bijzonder en eigenaardig karakter, een schoonheid zonder groen of rijkdom van kleurenpracht. Hij moet zich vergenoegen met bot aanscliouwen van de golvende lijnen der rotsachtige, boomlooze en woeste bergreeksen, die Spanje doorsnijden , welker omtrekken zich met ongemeene scherpte afteekenen legen bet azuren gewell\' des hemels, zoodat elke scheur, elke punt van de rotsen op een onmetelijken afstand reeds zichtbaar is, dank zij de helderheid der lucht; hij moet weten te genieten van het dartel spel der wolken, die bun blauwachtige schaduwen laten vallen op bel gele zand der eindclooze woestenijen; bij moet oog hebben voor hel schilderachtige schouwspel van de kudden , die zich verzamelen rondom de waterputten langs den weg of op een verwijderden heuvel opeengepakt slaan als een troep opgejaagd wild, en voor de eigenaardige vertooning , die de lange treinen van muilezels maken, zooals ze daar voorttrekken bet gebergte in, gedreven door mannen en knapen, in een costuum, hetwelk ons aan dat der roovers doet denken, die in Spanje, als een min aangenaam overhlijl\'sel uil vroegere tijden, nog altijd hier en daar beslaan. Anders ziel men op de eindclooze vlakten tusschen de bergketens niets ; ook heerscht cr een diepe stille en doodschheid. Men hoort er hel liefelijk gezang der vogelen niet en zelfs ziel men de insecten slechts uiterst spaarzaam in den warmen zonnegloed dartelen. Zoo is liet voorkomen van bijna het gan-scbe land, dat men nu met den spoortrein doorvliegt, — neen doorkruipt, want in Spanje beeft niets of niemand haast, zelfs de spoortreinen niet — terwijl men zich cenige jaren geleden tevreden moest stellen mei het door te sukkelen in logge diligences of op den rug van een muilezel, welke vervoermiddelen in onderscheidene streken nog de cenige zijn, waarvan de reiziger gebruik kan maken. Geen wonder, dat men op een reis door Spanje zich telkens bekropen gevoelt door een nameloos heimwee; dat men door do eindvlooze eentonigheid en dorheid van hel land aemechtig wordt naar lichaam en geest en smacht om het oog eens te la lm rusten op een fleurig plekje groen of althans hunkert eenige afwisseling te aanschouwen. Kn de reiziger herleeft weer, als hij het voorrecht mag smaken een dier groote, oude steden te be-

-ocr page 416-

SPANJE EN ZIJNE BEWONERS.

reiken, die vier of vijf eeuwen geleden in diepen slaap sclnjnen verkeerd le hebben en nog nauwelijks weer beginnen te ontwaken. In die steden heeft men een gevoel alsof een machtig too-venaai\' de gedaante der wereld plotseling heeft veranderd en het heden voor het grijs verleden heeft doen plaats maken. Men waant niet rnei\'r te leven in de dagen van Isabella II, die plaag van het tegenwoordige Spanje, ook nog, nadat zij van den troon vervallen verklaard is, maar in die van haar vermaarde naamge-noote Isabella I, de gemalin van Ferdinand den Katholieke , tegen het einde der vijftiende geuw , op welk tijdperk de Spaansche natie nog heden terugziet als op haar heldentijdperk en de dagen van hare roemruchtigste grootheid. Men vindt in die steden nog de gebouwen, de kleederdracht, de spreekwijzen, de gewoonten, de zeden en gebruiken van dien lang verleden tijd. Verbaasd vraagt men zich af: Wat heeft Spanje in al dien lijd gedaan1? En het antwoord is zeer eenvoudig: niets, volstrekt niets, liet verlangt er ook niet naai\' om iets te doen , om krachtvol vooruit te streven ; het is voldaan met hetgeen het is, althans met hetgeen het geweest is. Liefst zou het grootste gedeelte van het volk weer in de dagen van Ferdinand en Isabella verplaatst worden. Sinds de dagen dezer vermaarde heersehers heeft het. vele wederwaardigheden doorgestaan, maar deze hebben het niet in de richting van den vooruitgang gedreven. Spanje is van nature conservatief, zóó conservatief zelfs, dal het vol heimwee terughunkerde naar de verlammende en slechte regeering der Bourbons, nadat deze door een tijdelijk bovendrijvende partij ten val was gebracht. Een reiziger , die Spanje bezocht, eenigen tijd na de verdrijving van koningin Isabella, hoorde onderscheidene Spanjaarden hun wensch te kennen geven om deze vorstin maar weer terug te zien kee-ren. Toen hij deed opmerken, dat zij dan toch zoo verdorven was en haar regeering zoo slecht was, luidde het antwoord: »0 ja, zij was een toonbeeld van al die kostelijke oud-Spaansclie ondeugden.quot;

Behalve in Asturië en in sommige deelen van Galicië, waar een overvloed is van heerlijke natuurtooneelen, zijn er slechts twee streken in Spanje, die uitmunten door hare schoonheid, do streek van Montserrat, waar de vormen van het rotsachtige gebergte weergaloos majestueus en indrukwekkend zijn, endepalm-bosschen van Elche in het Zuid-Westen, waar de natuur een

400

-ocr page 417-

407

geheel Oostersch voorkomen lieeft, cn men zou wanen eensklaps uit Europa in een der oasen van de Saiiara verplaatst te zijn. Over liet algemeen doet ons het voorkomen van Spanje sterk denken aan Afrika , waarmede het evenals andere gedeelten van Zuidelijk Europa, in overoude tijden innig verbonden was, in de dagen namelijk , toen de straat van Gibraltar nog niet bcslond en het vastland van ons werelddeel door een kolossalen rotsdam mei Afrika verbonden was.

liet gemis aan natuurschoon in zoovele streken van Spanje wordt den reiziger echter, gelijk wij aanvankelijk reeds deden opmerken, rijkelijk vergoed door liet merkwaardig en belangwekkend karakter der Spaansehc steden. Deze zijn, wel is waar, niet zoo schilderacbtig als vele der Fransclie en Duitsclie sleden , niel zoo zindelijk als de Ilollandsehe, niet zoo praehlig als de Italiaansche, maar zij hebben een eigenaardige bekoorlijkheid in bare kronkelende straten , kolossale paleizen — hoezeer deze helaas! voor een deel in puin zijn gevallen ! — en majestueuse kerken , waarvan men zich geen behoorlijke voorstelling kan vormen , als men ze niel gezien heeft. In den regel vindt men langs de oevers der rivieren, waaraan zij gelegen zijn, verrukkelijke wandelplaatsen onder hel lommer der oranjeboomon, waar een aangename koelte heerscht; men bewondert er de groote open pleinen, heel geblakerd door den zonnegloed , maar uitmuntend geschikt tol het houden van groote openbare leesten, waarvan de Spanjaarden echte liefhebbers zijn ; met een mengeling van verbazing en genot doorwandelt men de nauwe, kronkelende, donkere slraten met huizen van allerlei bouworde, hoogte en kleur, de doolhoven van kolossale gebouwen: kloosters, hospitalen cn dergelijke, meest allen in een deftigen, indrukwekkenden stijl gebouwd ; de marktpleinen, waar bet wemelt van menschen ; de begraafpliiatsen, waaide levenden even stil zijn als de dooden ; en in het midden der stad ziet men de reusachtige gotliische hoofdkerk zich verhellen mei haar kolossalen toren , haar rijk cn prachtig gebeeldhouwde portalen , haar sierlijke spitsbogen en kapiteelen, haar ontelbare menigte slanke pijlers, haar zijkapellen, waar het licht een wondervollen cn geheimzinnigen glans heeft door de kleuren van de geschilderde vensters, waarin hel valt, haar hoogaltaar, waarop duizenden waskaarsen branden, welk altaar meestal verbazend groot is en schoon

-ocr page 418-

Sl\'ANMK EN ZIJNK BEWONERS.

bewerkt en evenzeer uil de verlo als van nabij een diepen indruk makend op den tocsehouvvel■. In een ander gedeelte der steden ziet men de uitgestrekte en stevige bogen van de waterleidingen dooi de Uomeinen aangelegd, en die nog bruikbaar zouden zijn, ids de hedendaagsche bevolking er even goed de band aan gehouden liail als hunne voorvaderen, toen deze onder de leiding stonden van de krachtvolle en schrandere beheerscbers der wereld. Hier en daar verheft zich ook een vervallen Mohainraedaansche moskee, uit de dagen , toen de Mooren meester waren van Spanje, hall\' verborgen door de omringende palmen of sycamoren, met hare koperen daken en prachtig ingelegde vloeren.

Zulk irn stad is b.v. Salamanca , aan do schoone rivier de Tormes gelegen, en Segovia, met hare prachtige , rijkversierde gebouwen , heerlijke vergezichten over de rotsen in den omtrek en oude kerken en kloosters, op de bevalligste wijze in het groen verscholen. Doch de koningin der Spaansche steden is, met aller toestemming, Granada in het Zuiden. Alleen voor een bezoek aan deze stad heeft men al de moeite en onaangenaamheden, welke een reis door Spanje mot zich brengt, zeer gaarne over. Keu reiziger heelt haar genoemd, sliet paradijs van de natuur en de kunstquot; en deze naam verdient zij ten volle, gelijk den lezer blijken zal, wanneer wij haar lalor meer van naderbij gaan beschouwen.

.Met niet minder belangstelling dan met de Spaansche steden maakt men kennis met de bewoners van het Pyreneesche schiereiland. Zoowel naar liet uiterlijke, als naar hun innerlijk wezen zoowel iu hunne gebreken aks in hunne deugden, hebben zij iets ongemeen eigenaardigs, en vertoonen zij zulke seherphegrensde nationale trekken, dat men het alomme zien en gevoelen kan: hier hebben wij met een volk te doen, waarop door de gesteldheid van zijn bodem en door de toestanden en gebeurtenissen van het verleden een hijzonder merk gedrukt is, dat het niet licht zal verliezen , te minder, daar het door zijne Pyreneeën en door de zee zoo deugdelijk afgesloten is tegen vreemde invloeden. Over het algemeen zijn de Spanjaarden welgemaakt van voorkomen ; hun leest is bevallig en net, hun gelaatstrekken zijn wel geëvenredigd, hun neus lang en eenigszins gebogen, en geest en leven spreekt er uit hun gelieele wezen. De vrouwen zijn grootendeels klein en mager en hebben een donker, bleek gelaat; eigenlijk schoon is slechts

408

i

-ocr page 419-

-SPANJli EN ZIJ NB liKWONKRS.

409

lieur liaar en hare donkere, gloeiende oogen. Doch haar gelicele voorkomen is vol bevalligheid en edelen zwier en elk harer gebaren kenmerkt zich door levendigheid, teederheid en vriendelijkheid. Hel beroemdst zijn de Andalusische vrouwen, waaronder men ook vele schitterende schoonheden vindt. Door het lieete klimaat is de bekoorlijkheid der vrouwen in Spanje spoedig uitgebloeid, en reeds op den leeftijd van 40 jaren begint voor baar de herfst des levens, met zijn treurig verval. — liet karakter der Spanjaarden kenmerkt zich door fierheid, die niet zelden ontaardt in trotschheid en hoo-vaardij. Zij zijn bijzonder matig en ingetogen in het genot van spijs en drank , hetgeen niet alleen een gevolg is van het warme klimaat, waaronder zij leven en waardoor hunne behoeften weinigr zijn, maar ook van de armoede, die er in het grootste gedeelte van Spanje heersebt. Dronkenschap is onder ben bijna onbekend, en wie er zich aan overgeeft kan er zeker van zijn, dat hij een voorwerp wordt van algemeene verachting. In lijden van gevaar en onder den invloed van groolsche denkbeelden staande, is de Spanjaard dapper, stout en ondernemend, gelijk uit zijne geschiedenis, vooral in hel vroeger reeds genoemde tijdperk van Ferdinand en Isabella, duidelijk blijkl. In den burgeroorlog en in den strijd met den buitenlandscben vijand strijdt hij met gelijke geestdrift. Langzaam in zijn overleg, is hij des te sneller gereed als liet op bandelen aankomt. Zijn hartstochtelijke aard maakt hem licht jaloersch en is oorzaak, dat, hij zich niet zelden door zijn zinnelijken lusl op geweldige wijze laat meeslepen. Acht hij zich beleedigd, dan kent zijne wraakzucht geen grenzen en deinst hij voor geen gruwel lenig. Zijn hooghartigheid maakt hem allicht wreed en hard jegens overwonnenen, en uil zijn in zich zelf gekeerden aard wordt niet zelden schrielheid, achterdocht en bebzueht geboren, In tijden van rust vervalt hij vaak tol geestelijke en lichamelijke traagheid. De hartstocht allern werkt als een sterke prikkel om hem lot snel en sloul handelen aan te sporen. Onreinheid , ledigheid , zorgeloos tegemoet leven van den dag van morgen, zijn den Spanjaarden maar al te vaak eigen , en oorzaak , dat de welvaart van het aan hulpbronnen zoo rijke land ontzaglijk \\ cel te wenschcn ovfilaal. Slechts de bewoners der kuststreken zijn in den regel wakkerder en ijveriger, en terwijl in (ïalalonië en Valencia op vele plaatsen de nijverheid in een zeer bloeienden toestand verkeert, heersebt er

-ocr page 420-

SPANJE EN ZIJNE BEWONERS.

in Estremadura, Caslilic en l.eon vee! armoodo on ellende. Van hunne Moorscho voorvaderen hebben de Spanjaarden hel scherpzinnige versland, de bedachtzaamheid en bedaardheid in hel gesprek, en Iegelijk de zin voor Oostersche pracht, voor hoogdravende spreekwijzen en de edelmoedige gastvrijheid geërld, welke laatste vooral onder de Catalanen bijzonder sterk in bet oog springt; van de Romeinen hun fierheid ; van de Gothon bun hoogmoed en grenzenlooze eigenheide. De laatste eigenschappen , fierheid en trotscbheid zijn allen Spanjaarden zonder onderscheid eigen, betzij bij lot de hi-dalgo\'s of\' tot de grandes van hel rijk, dan wel tol de armoedigste muilezeldrijvers of herders van zijn land behoort.

In den regel is de Spanjaard ernstig en afgemeten in zijn gedrag. Jegens vreemdelingen is bij zeer op zijn hoede, hoewel hij do voorkomendheid en beleeldheid zelve voor ben is. Deze van bun zijde zijn verplicht zelfs jegens den geringslen Spanjaard zich evenzoo te gedragen , indien bij op een goeden voet met hem wil komen te slaan. De geringste bediende aan oen spoorwegstation b. v. zou den vreemdeling lier en trotsch zijn dienst weigeren, indien deze hem niet met do meeste onderdanigheid vroeg, of zijne edelheid de goedheid wilde hebben hem de behulpzame band te bieden , en men dient den bedelaar wel beleeldciijk te verzoeken , of hij bel niet kwalijk wil nemen, dal men bom niets geeft. De bolTolijkbeid der Spanjaarden komt den reiziger hoogst aangenaam te pas, indien bij op reis is en h, v. in een spoorwegcoupé stapt. Hoe vol deze ook is en hoezeer elk hoekje en plokje bepakt moge zijn met koffertjes cn valiesjes, ieder die er komt inslappen wordt met een boleeldcn glimlach welkom gebeeten; allen beijveren zich om plaats voor hem to maken, bieden hem alle mogelijke hulp, on zijn onuitpultelijk in bel geven van vriondelijken raad ofgowenscb-te aanwijzingen voor bet vervolg zijner reis.

Zoo is ook hel volkskarakter der Spanjaarden een mengsel van tegenstrijdigheden, die echter allo in bun oorsprong, klimaat cn in do gebeurtenissen, waarvan bun land bet looneel is geweest, hare verklaring vinden, terwijl zij samengesmolten zijn tot een nauw aaneensluitend geheel, dal men in oen aanlal opzichten wel anders zou wenschen, maar zich moeielijk anders kan denken. Ook de godsdienstige onverdraagzaamheid, den Spanjaarden, gelijk onze voorvaderen in do zestiende eeuw op zulk een onl-

-ocr page 421-

PÜYCERDA EN HARE HELDHAFTIGE BEWONERS. 41 I

zettende wijze ondervonden, van oudsher eigen, en geboren uil den lellen strijd, dien dc Christelijke bevolking te strijden heeft gehad met de Mohammedaansclie iMooren , is een trek, die diep in het Spaansche volkskarakter ingeworteld is, en misschien zullen er nog eenwen van onderwijs en hoogere geestbeschaving voor Spanje voorbij moeten gaan , voordat deze trek zal hebben plaats gemaakt voor een milde en vriendelijke gezindheid jegens andersdenkenden. Men zou zich echter bedriegen , indien men uit hunne onverdraagzaamheid opmaakte, dat het godsdienstig geloof diep in hunne harten is geworteld, liet is niet zoozeer de godsdienst, welke zij liefhebben, als den uilerlijken godsdienstvorm, en vooral wanneer die met uiterlijke praal, met blinkenden luister gepaard gaat, zijn zij ware, vurige aanbidders er van. Toch is er in hun godsdienstig leven geen zweem van huichelarij, dc vorm is voor hen als \'L ware het wezen geworden; hel uiterlijke hebben zij zóó lief, dal zij met hart en ziel aan alle godsdienstige plechtigheden in hunne prachtvolle kerken deelnemen. Natuurlijk slaan de geestelijken onder hen hoog in eerc en oefenen er een macht uit, als bijna nergens elders ter wereld, .lammer, dat deze hun macht zoo vaak hebben aangewend tot verderf in plaats van lol zegen huns vaderlands, en dat zij zich nietallijd, gelijk tijdens den vrijheidsoorlog tegen Napoleon 1, in de eerste gelederen hebben gesteld waar het aankwam op dc handhaving der vrijheid. Ware dit het geval geweest, dan zou Spanje ongetwijfeld even krachtig en groot zijn geworden, als het nu nog klein en zwak is. Kr schuilen echter in het Spaansche volkskarakter een menigte elementen , die ons dringen om ook van dc Spanjaarden vele groote cn goede dingen te gelooven en hopen, hoewel het misschien nog wel ecnigc eeuwen duren zal, voordat ook dit geloof in aanschouwen zal overgegaan zijn.

rUYCERDA KN HARK IIELDHAFTIOE HKWONEHS.

In de onmiddellijke nabijheid der Franschc grenzen, ten Zuiden van hel departement der Oost-Pyrenceën, ligt de kleine Spaansche grensvesting Puycerda , welker inwoners zich in den jongsten

-ocr page 422-

412

Caiiistisclien oorlog, waardoor zooveel jammeren over Spanje zijn gebrachl, zoo heldhaftig voor de zaak der republiek geweerd hebben , dal hel vroeger bijkans onbekende sladje hierdoor eensklaps een beroemden naam lieel\'l gekregen. Puycerda is eigenlijk een klein bedrijvig landstadje mei ongeveer 2000 inwoners en een oude, zeer sterke citadel, die, naar men wil, opgetrokken js op de stevige fundamenten van versterkingen, in vroeger eeuwen door de llomeinen hier aangelegd, om hel Pyreneesche schiereiland, nadat zij het aan zich onderworpen en lol een ongemeen voor-deelig wingewest gemaakt hadden , tegen de invallen der woeste bewoners van Gallië, hel tegenwoordige Frankrijk, te beschermen, lioogstwaarscbijnlijk was Puycerda in hun tijd een bloeiende militaire kolonie of soldatenstad , aangelegd met het doel, om daar een uitgangspunt te hebben, vanwaar men Gallic kon intrekken , ten einde ook dit land aan de heerschappij van hel machtige en onverzadrlijke Home te onderwerpen. De tegenwoordige stad vormt den sleutel tol het enge dal van de rivier de Segre, een der gemakkelijkste wegen om uil Spanje naar Frankrijk te komen. Den Carlisten was er dus zeer veel aan gelegen om het plaatsje in hun bezit te krijgen , daar zij in hel Zuiden van Frankrijk vele vrienden en voorstanders telden, die hen van wapenen, amunltie en anderen krijgsvoorraad voorzagen. Puycerda was vroeger de hoofdplaats van hel gewest Cerdagne , dal zich destijds in een zekere mate van onalliankelijkheid mocht verheugen en nu gedeeltelijk aan Spanje, gedeeltelijk aan Frankrijk behoort. Cerdagne was ten tijde van Julius Caesar bewoond door de Ceretaners, een dapperen en vrijheidlievenden volksstam , bij welken de vee- en in het bijzonder de varkensteell in grooten bloei verkeerde en die een belangrijken handel dreef in hammen, gerookt vleesch en andere hartige artikelen , die bij het toenmaals levend geslacht evenzeer in trek waren als bij hel tegenwoordige. Voor de Romeinen, die destijds hij uitnemendheid liefhebbers waren van een goede tafel, was de kennismaking met dit volkje zeer aangenaam. De Ceretaners schijnen al spoedig met de Domeinen op een goeden voel gekomen te zijn , althans Caesar verschafte bun het Homeinsch burgerrecht, hetgeen voor vreemdelingen destijds als een bijzondere eer gold, In de middeleeuwen ging de zelfstandigheid van Cerdagne voor een goed deel te gronde en werd hel gewest nauw

-ocr page 423-

PUYCEHDA EN HARE HELDIUFTIGK UEWONEHS. 413

verbonden met Catalonië, waartoe liet tegenwoordig nog belioorl. De inwoners van Puycerda , die hoofdzakelijk leven van de fabri-kage van linnen en katoenen stollen , hebben nog altijd den vrij-heidlievenden zin en den iieldenmoed bunner voorvaderen bewaard, gelijk uit de gescbiedenis van bare belegering in liSV.\'j duidelijk kan blijken.

Reeds in liet voorjaar van dit jaar beproefden do (Sarlisten herhaaldelijk, doch altijd tevergeefs, de kleine vesting Ie overrompelen en in hun macht lo brengen. Niet onlmoedigd door dezen tegenspoed, sloegen zij in den zomer bet beleg er voor en ondernamen herhaaldelijk eeno bestorming. Don Andres Alorela , de kommandanl der slad , was in alle opziehlen waardig om aan liet hoold te staan der dappere Pnycerders. Met evenveel beleid als heldenmoed ging bij bun in de verdediging voor en was een toonbeeld van volharding, evenzeerals do gebeele bevolking. Hij lietzich volstrekt niet uit liet veld slaan dooi\' de inname van de vesting Seo de Urgel, die een weinig verder in bet, Segre-dal gelegen is, rn hield met de kleine bezetting wakker stand. Den Aiiguslus werd bel stadje vreeselijk geteisterd door een geweldig bombardement uit het grove geschut, dat uit Seo aangevoerd was, doch noch de bevelhebber, noch de inwoners wilden van overgave weten, hoe groot ook de vernieling was, door de Garlisten aangericht, en welk een kleine kans er bestond op ontzet, daar de vijand zoodanige stellingen ingenomen had , dat de republikeinsche troepen Puycerda niet ter hulpe konden komen. De bezetting stelde zich niet tevreden met do aanvallen van den overmaebtigen vijand afte slaan, maar berokkende hem door herbaalde uitvallen gevoelige verliezen, Evenals weleer in Haarlem wedijverden de vrouwen met de mannen in dapperheid en bijna ieder lid der schoone sekse werd een ware Kenau Hasselaar. Onverdroten werkten zij aan het diiliten der geschoten bressen en aan den aanleg van nieuwe vestingwerken, terwijl zij er bij voorkomende gelegenbeden ook volstrekt niet tegen hadden om bet geweer in de poezele banden te nemen en menigen grammen Cailist in bet zand deden bijten, Onderscbei-dene malen stelden de belegeraars pogingen iu het werk om het stadje hij verrassing in te nemen, maar zij werden telkens door de waakzame bezetting zóó wel ontvangen, dat zij met bebloede koppen moesten afdeinzen en er gansche massa\'s wapenen en stormtuig door

-ocr page 424-

DE BAKERMAT VAN lili OUDE KEU JEZUÏETEN.

haar buit gemaakt werden. Ken kleine duizend man van liet toen reeds sterk ingekrompen leger der Cariislen bleef voor Puycerda, cm den Gllen September besloten zij bet beleg, dal bun zoo duur te staan was gekomen, op le breken. Deze nederlaag gaf een gevoe-ligen knak aan hunne zaak en heelt er niet weinig toe bijgedragen om den burgeroorlog een voor ben ongunstige wending te geven. De dappere inwoners van Puycerda zagen alzoo hun heldenmoed met het gewenschte gevolg bekroond. Onmiddellijk na den aftocht der Carlisten werd er een reusachtige processie georganiseerd, waarbij het beeld der Heilige Maagd, aan wier bijstand men de ondervondene uitredding toeschreef, in iriurnf werd rondgedragen. Do gelieele bevolking, voorgegaan door de geestelijkheid en de bezetting , nam aan den godsdienstigon optocht deel.

onze komst in Spanje mochten we een stad, al is zij klein en onaanzienlijk, die door hare heldhaftige trouw aan de zaak, welke zij omhelsd had , en met bare geringe hulpmiddelen zoozeer heeft bijgedragen tol de vestiging der tegenwoordige orde van zaken in Spanje, niet onbezocht laten.

DE BAKKRMAT VAN DE OUDE DEK JEZUÏETEN.

Onze tochlen in het Pyreneesche schiereiland zullen dus hoofdzakelijk het bezoeken van steden len doel hebben. Zij zullen echter daarom niet minder belangwekkend zijn , voornamelijk omdat aan de meeste sleden hoogst merkwaardige en treilende historische herinneringen verbonden zijn , zoodal bij een wandeling er door heen het verledene met zijn grootsche figuren als onwillekeurig voor onzen geest gaat leven. Allereerst begeven wij ons naar Pampelona, in het welbekende en beroemde Navarra, en blijven dus nog in de onmiddellijke nabijheid der Pyreneeën. Wij vliegen, neen, wij kruipen er heen per spoortrein. Onze ilildebrandt beeft eens gezegd, dal de llollandsel-ie spoorweg-beambten ware trckschuitschippers zijn geworden , en wij zouden dit woord ook op Spanje kunnen toepassen, indien daar een trekschuit niet een ondenkbare en onmogelijke zaak ware. liij de Spaansche spoorwegbeambten bestaat ongetwijfeld een geliefkoosde herinnering aan de oude logge, langzame

414

-ocr page 425-

UIS UAKliUMAT VAN Uli O RIJ li DKil JliZUlETEN.

ililigcnccs, waarmede men in vroeger , en zelfs nog voor betrekkelijk korten tijd, liet land inoesl doorsukkelen, /.00 langzaam bewegen zich de treinen , zoo traag gaat alles aan de stations in zijn werk , zoo geduldig wacht men tot het den deftigen en bedaarden Spanjaarden behaagd zal hebben bun plaats in de rijtuigen in to nemen. De vreemdeling, vooral de Engelschman , die aan do snelle vaart, zijner treinen gewoon is , ergert zich doodelijk over deze slakachlige manier van handelen, doch de Spanjaarden hebben er niet de minste bedenking legen. Integendeel zij vinden bol veel geruster, dal hel wal langzamer gaal, »men loopl dan weinig gevaar van een ongeluk te krijgen.quot; vöok kan men , zeggen zij, op de eene plaats even goed zijn cigarelle rooken als op de andere.quot; Zij bobben dus wel eenige overeenkomst mol dien llol-landschen couranten-ombrenger, die, al regende hel ook slroomon water, nooit een slap harder liep, waarvoor hij als reden opgaf; «dal hel ginds inmers ook regende!quot; De Spanjaard kent hel begrip van baast ternauwernood, en voor zoover hij hel kent is hij volslrckl niet geneigd om bol in praktijk te brengen , daar hel len eenen male in strijd is met zijne opvatting van hel fatsoen , van de deftigheid, waardigheid en statigheid, die hij als vertegenwoordiger van zijn groole en beroemde natie behoort aan den dag te leggen. De leus »lijd is geldquot;, in Engeland zoozeer in cere, is den Spanjaard bijna een gruwel. Hij voorkeur leeft hij met zijne godachlen in hel grootsche verleden en hol denkbeeld van vooruitgang beefl voor hem zeer weinig aanlokkelijks. Niemand der Spaansche reizigers laat dan ook eenige verstoordheid blijken als hel gebeurt, en dil is niel zelden hel geval, dat in een bepaalde richting een trein , waarop men gerekend had , niet meer rijdt. De spoorwegmaatschappijon nemen dikwijls niet eens de moeite om hol publiek Ie onderrichten van de veranderingen , welke zij in hun diensten brengen; zij kennen dal publiek en welen dal bot op dil punt volstrekt niel kwalijknemend is. Zij vinden hol slechts ijdele moeite om zich hoos te maken over zulk oen nietigheid, als hel oponthoud van eenige uren of zells van een ganschen dag is.

Na lang talmen en dralen op de reis door de bergacblige streek, dicht begroeid mei eiken en kurkboomen , komen wij eindelijk te l\'ampolona met zijn donkere torens en muren aan. Op zeer schil-

415

-ocr page 426-

/fio

derachtigc wijze toekenen deze, uil de verle gezien, zich af togen hel liclile paarsch van de mei sneeuw bedekle bergloppen der Pyreneeën. De stad staal hoog verheven te midden van een dor en boomloos dal. De cenige hoornen, die zieh in de onmiddellijke nabijheid der stad bevinden, zijn een aantal witte populieren , die men uil een zeker gevoel van eerbied in het leven gelaten heeft, terwijl alle andere hoornen omgehakt zijn. De populier namelijk is, volgens hel oude Spaansche volksgeloof, de eerste boom, dien de Almachtige geschapen heeft, de Adam dus van de hoornen.

Bij het binnentreden der stad kunnen wij hel dadelijk ontdekken, dat wij ons in een echt Spaansche stad bevinden , al is zij dan ook nog in de onmiddellijke nabijheid der Spaansche grenzen gelegen. De huizen zijn met heldere kleuren beschilderd en overladen mcl kleinere en grootere balkons, welker ijzeren hekken op hijzonder kunstige wijze bewerkt zijn ; op de kleine pleinen zien wij de oude, grauwe kerken, waarvoor zich een aantal priesters in hun donker gewaad zeer vertrouwelijk bewegen te midden van de talrijke groepen landlieden in hun schilderachtig en kleurig cosluum : liet groote plein is omringd van een galerij, welker dak op zware kolossale bogen rust; in de hoofdstraten en op de wandelplaatsen, voornamelijk op de zoogenaamde Taconera, wemelt het op bepaalde uren van dames, zonder hoed of muts op hel hoofd, mei de man-tilla of langen sluier bevallig achterover op den schouder hangende en met een gloed in het oog, die hel ons dadelijk zegt, dal zij dochlfren zijn van het warme Zuiden,

Waar do Zefirs spelen,

In het land vol zonneschijn.

Hel groole plein, een der grootste van alle pleinen in de Spaansche sleden, kunnen wij niet zonder een gevoel van afgrijzen overgaan, wanneer wij er aan denken, dat hier eenmaal tienduizend .loden levend werden verbrand, Ier opluistering, zooals liet in die onverdraagzame en barbaarsche lijden heette, van de huwelijksfeesten , ter eere van een der graven van Champagne gegeven. Uren ver in liet rond werden de vlammen en de rook van dit ontzettende menschenoff\'er in de bergachtige landstreek gezien, en ongetwijfeld zal menig Navarrees met innig welgevallen hel opstijgen der geweldige rookzuil hebben aanschouwd en ten volle overtuigd zijn geweest, dat zij als een liefelijke geur was voor de godheid.

-ocr page 427-

IJE BAKERMAT VAN DE ORDE DER JEZUÏETEN. 417

------

Dc hoofdkerk van Pampclona is hel glanspunt der slad, zoowel door hare statige en tegelijk weelderige bouworde als door haar kolossalen omvang, terwijl hel inwendige, evenals alle Spaansche kerken van eenige bcteckenis, onze aandacht trekt door het fraaie beeldhouw- en schilderwerk en niet het minst door het kunstvolle ijzer- en koperwerk, dat wij alomme waarnemen, en dat blijkbaar van de eerste meesters in dit vak alkomstig is. bangs dc stevige wallen der stad, waarvan dc grondslagen, volgens de overlevering, gelegd zijn door de zonen van den beroemden Pompejus — van wiens naam die der stad waarschijnlijk afgeleid is — komen wij aan de iSt. Lorenzo-kerk , waar wij even binnentreden om hel standbeeld te zien van St. Fermin, den beschormhcilige der slad, ointrent wien bij dc bevolking eigenaardige dichterlijke legenden in omloop zijn. Sl. Formin verliet, volgens deze overleveringen , zijn geboorteplaats om als evangelieverkondiger in hel Noorden van Frankrijk werkzaam te zijn. haar oefende bij niet alleen een aan het wonderbare grenzenden invloed uit door de macht van zijn woord, doch hij verriebtte ook een tal van wezenlijke wonderen, die allen in sierlijk beeldhouwwerk afgebeeld zijn op het hek van hel koor der hoofdkerk te Amiens, waar bij ook begraven ligt. Eerst was het onbekend, waar zijn graf was, doch de plek werd aan een lateren bisschop der stad bekend ten gevolge van den liefclijkcn geur, die er uit den bodem opsteeg, ter plaatse waar de vrome en liefdevolle Heilige begraven lag. Hij hel opgraven van hel lijk, dus gaat de zinrijke legende voort, betgecn midden in den winter plaats bad, werd de gedaante van bel omliggende land eensklaps geheel veranderd. Als door een tooverslag was de sneeuw en hel ijs verdwenen, de hoornen prijkten met hel liefelijkste lentegroen, een mollig graslapeel dekte dc weiden , allerwege geurden en fleurden de bloemen en klonk hel duizendslcmmig vogelenlicd den verbaasden stervelingen in de ooren. Een zachte en liefelijke koelte ruiscble over beemd en veld en het was alsof dc genius der gezondheid op de vleugelen van die koelte kwam aangevlogen. Althans, alle ziekten namen de vlucht , alle lijders voelden zich een stroom van nieuw on krachtvol leven in het bloed tiiilclcn. Treilende waarheid in dit dichterlijk en fantastisch omhulsel verscholen 1 De nagedachtenis van den edelen, liefdevollen cn vromen mensi h geurt als een is. ^7

-ocr page 428-

418

heerlijke balsemolie nog lang, nog eeuwen na zijn verscheiden voorl, en alom waar zijn nagedachtenis in cere wordt gehouden, waar zijn geest en woord leeft en werkt, daar vloeien stroomen van licht en loven in do harten , daar wordt geestelijke gezondheid en bloei, zegon en kracht in rijke male geboren.

In de nabijheid der Lorcnzo-kerk is het vermaarde kasteel, dat in bot jaar 1521 door de Franschen werd belegerd , terwijl Spanje\'s vorst, Karei Y, zich in Uuitschland bevond. Het hevel over bet kasteel was opgedragen aan Inigo Lopez de Recaldi, heter bekend onder don naam van Ignatius van Loyola, een jeugdig , dapper en welgemaakt ridder. Hij verdedigde het kasteel met don grootst mogclijken heldenmoed en volharding, doch werd eindelijk door oen kanonskogel gewond aan zijne boenen en dus huiten gevecht gesteld, waarop de bezetting do sterkte aan de Franschen overgal\'. Na do genezing zijner wonden toonde hij zoowel zijne ijdclbeid als /.ijiie gehardheid tegen lichaamspijn, door te gelasten, dal een eenigszins vooruitstekend stuk been, hetwelk hom een zeer mismaakt en leelijk voorkomen gaf, en door een verkeerde behandeling van bel gekwetste lichaamsdeel in dien verkeerden stand was gekomen , zou worden weggezaagd, liet hoofdgebrek echter, dal het gevolg was zijner verwonding, de kreupelheid, kon hij niet zoo gemakkelijk weg laten nomen; hij bleef er zijn gansche leven lang mede bchebl. Gedurende zijne ziekte had hij tevergeefs gevraagd naar ridderromans om daarmede zijn tijd te korten , men bracht hem levensbeschrijvingen dos Zaligmakers en van onderscheidene Heiligen. In den beginne volstrekt niet ingenomen met deze soort van lectuur, die zulk een scherpe tegenstelling vormde met zijne gewone geestesrichting, werd hij welhaast met zulk een levendige belangstelling er in vervuld, dat hij bijkans nacht en dag doorlas, en de wondervolle verhalen van toewijding, zelfverloochening en zelfopoffering, ten bate van geeslelijke doeleinden , maakten zulk een diepon indruk op zijn geest, dat bij zich zelf afvraagde, met bet oog op do Heiligen: «Zij waren menschen van gelijke beweging als ik, waarom zou ik niet in hnn voetspoor kunnen treden\'?quot; I3ij zijne herstelling was zijn bosluil dus genomen. Hij zou de wereld en hare genietingen vaarwel zeggen en zich geheel toewijden aan de belangen van den godsdienst, d. w. z. van de Katholieke kerk. Had hij

-ocr page 429-

419

vroeger als ridder alüjd een of andere sclioone jonkvrouw als de zijne erkend en haar ter eer zijn wopenfeilen verrielil, voorlaan zou de Heilige Maagd zijn jonkvrouw zijn, en de strijd, dien liij aanbinden wilde, zou niet meer tegen vleesch en bloed, maar tegen de geestelijke vijanden van Gods kerk gevoerd worden. Hij werd diensvolgens de stichter van de orde der Jezuïeten, die dus, gelijk het opschrift van dit tafereel reeds aanduidt, te Pampelona, hoezeer dan ook bloot toevallig , daar Ignatius erniel geboren was ol zijn vaste woonplaats liad, baar bakermat heeft. De gewichtige omkeer, die er in zijn gemoed plaats gegrepen beeft en waarvan de gevolgen zoo belangrijk en zoo geducht tevens geweest zijn voor liet leven der mensebbeid, is Ie Pampelona niet vergeten. Ter ecre van den stichter der Jezuïetenorde beelï men een kleine kapel opgericht in de nabijheid van een der poorten van de stad , die een zeer goed gelijkend en voortreftelijk uitgevoerd portret van Loyola in ridderlijke wapenrusting bevat.

Zoo is Pampelona reeds rijk aan belangwekkende geschiedkundige herinneringen en wij zullen die ook op verscheidene andere plaatsen van Spanje in rijke male aanliellen, belgeen de aantrekkingskracht, dio zij op ons uitoelenen, niet weinig doet toenemen.

EEN «EZOEK AAN DE ORAETOMBE VAN «EN ( UK

Geen reiziger, die Spanje doorlrekl , laat de oude, eerwaardige stad Hurgos, een der hoofdplaatsen aan den weg van Frankrijk naar Madrid, onbezocht. Men koml er in den regel mot grooto verwachtingen, daar vele reizigers, die np hun reis door bel Py-reneesche schiereiland hier bet eerst zich ophielden en kennis maakten met de eigenaardigheden der Spaanschc sleden, er geweldig hoog van opgegeven hebben. De tclenrstelling is echter groot, wanl de schilderachtige oude gebouwen en pooiien , benevens de pracbligr hoofdkerk maken weinig of geen indruk , daar zij geheel aan bel gezicht worden onttrokken als het ware dooi\' dr eenvormige, lee-

-ocr page 430-

EEN GEZOEK AAN DE GRAFTOMBE VAN DEN C1D.

■420

lijkc, nieuwerwelsche gebouwen, die er in menigte om lieen slaan. Men is eigenlijk blijde , als men dc stad , waar do hótelliouders zich aan grooter afzetterij schuldig maken, dan ergens elders in de druk bezochte plaatsen in Spanje , weer vaarwel zeggen kan, en wij zouden er onze lezers niet heen geleid hebben, als zich in de nabijheid der stad niet een plek bevond, die om dc beelden uil het verleden, welke daar oprijzen voor den geest, een der merkwaardigste van geheel Spanje genoemd mag worden. Ik heb bet oog op het klooster San Pedro de Gerdegna , waar zich do graftombe bevindt van den Spaansehen nalionalen held bij uitnemendheid , hét ideaal van riddeiiijken heldenmoed en deugd , in de vrouwelijke linie de stamvader der Spaansche koningen ; van den man, die in honderden gedichten bezongen is, wiens levensgeschiedenis met fabelen en wonderen is opgesierd, —van den Cid, zooals hij gewoonlijk genoemd wordt. De eigenlijke naam van deze beroemde personage was Rodrigo Hny Diaz, graaf van liivar. Hij leefde in hel laatste gedeelte van de elfde eeuw en deed toen geheel Spanje weergalmen van den roem zijner ridderlijke daden , waardoor hij zich bij de Mnoren , die destijds nog machtig waren in zijn vaderland, den naam verwierf van Cid, d. i. lieer, endoor zijn landgenoolen de Campcador, d.i. de Voorvechter, genaamd weid. Onder deze twee namen, die gewoonlijk vereenigd voorkomen, Cid Campeador, is hij hel best bekend. Hel volk aanbad en bewonderde hem als den verdediger der zwakken en den wakkeren handhaver der rechten van de weeiioozen cn verdrukten. Waar hij slechts onrecht of laagheid zag, trok bij er op los met zijn geducht zwaard, en geen menschelljke machl was in slaat hem le bewegen om heigeen zijn edele ziel verfoeide le vergoelijken of zelfs er over le zwijgen. Toen Alphonsus zijn broeder Sanclio had laten vermoorden en zich door deze snoodheid den weg had gebaand lol den troon van Caslilië , was de Cid de eenige, die hem buide weigerde, terwijl al de overige grooten des rijks zich voor hem bogen als hun heer. Hij had zelfs den moed om den vorst, die natuurlijk de misdaad in het geheim had gepleegd, le vergen op een eed, om zich te zuiveren van de op hem ruslende verdenking, waaraan deze, die even valsch cn buiehidachtig was als siu^od , voldeed , en om de rijksgrooten en zijn volk geheel en al om den tuin te leiden, zelfs /.ijn nicht Ximene aan den wakkeren ridder

-ocr page 431-

EEN DEZOEK AAV DE ORAKTOMBE VAN DEN CID. 4\'2i

len huwelijk gaf. Weldra echter openbaarde zich de wtire gezindheid des konings, toen de Cid op allerlei lasterlijke beschuldigingen verbannen werd uit de staten van Caslilië en genoodzaakt was alleen te steunen op zijn goed zwaard en daarvan Ie leven. Aan dt; gelegenheid hiertoe ontbrak het niet. Gansche gewesten van Spanje stonden onder de heerschappij der iMooren en dezen te bestrijden en van hun scliaüen te berooven gold als de eerste plicht van een christenridder. Na vele andere roemrijke wapenfeiten verricht te hebben gelukte het hem zich meester te maken van het rijke en schitterende Valencia, dat almede door de Mooren was onderworpen en waar zij fabelachtige schatten hadden opeengehoopt. Naar onze begrippen bezoedelde hij zijne overwinning door liet verbranden van den emir of bevelhebber des vijands, die zich op voorwaarde van lijfsbehoud aan hem had overgegeven , omdat deze zijne schatten voor den overwinnaar verborgen had gehouden. In die dagen echter was men algemeen van oordeel, dat men aan ongeloovigen het gegeven woord niet gestand behoelde te doen , zoodat zelfs dit feit in de reeks der glorierijke daden van den Cid werd opgenomen. Vijfjaren lang heerschte hij, alom ontzien en gevreesd, als gebieder over Valencia en breidde door de verovering van onderscheidene andere plaatsen op de Mooren zijne heerschappij hoe langer zoo verder uit, totdat bij van hartzeer over de nederlaag van een zijner trouwste en wakkerste wapenbroeders in den strijd tegen de ongeloovigen stierf. De overlevering zegt, dat zijn strijdros Bavieca bij zijn sterfbed stond en tranen weende over het beengaan van zijn meester, dien hij zoo dikwerf over de lijken der Mooren heen naar de overwinning had gevoerd. Nog na zijn dood, heet het in de dichterlijke verhalen, was do Campeador niet geneigd om zicli ongestraft door ongeloovigen te laten honen. Want toen zijn lijk in volle wapenrusting op zijn geliefd strijdros van Valencia nanr San Pedro werd gevoerd en onderweg een .lood de laagheid had den overleden kampioen smadelijk aan den baard Ie trekken , herleefde eensklaps de oude kracht in den arm des ridders. Met forschen greep omklemde zijn hand hel vreeselijk zwaard, dat men hem medegegeven bad, en doorkliefde met één slag den hersenpan van den ongeloovige.

Het klooster San Pedro , waar de overblijfselen van dezen held, die de roem en de glorie is van zijn volk tol op den tegenwoor-

-ocr page 432-

422

digen dag, allereerst heengebracht werden, verheft zich nog majestueus in een eenzame , woeste vlakte , in de nabijheid vim het gebergte, legen welker purperen hellingen de met sneeuw bedekte Toppen schilderachtig afsteken. Dit klooster is een sprekend beeld van het treurig verval der grootheid en heerlijkheid, waarin Spanje, eeuwen geleden, zich had te verheugen. He gewijde stichting , waaraan zulke grootsche nationale herinneringen verbonden zijn , is voor een deel in puin gevallen , doch zelfs in haar verval maakt zij een majestueusen indruk op den beschouwer. Voor de kolossale poort staal het, almede zeer vervallen en verminkte , standbeeld van den Cid, te paard, met een menigte Mooren daaronder, waarover hel strijdros in wilde vaart heensnelt. Hel klooster wordt tegenwoordig alleen bewoond door een oude vrouw en een priester, die in zijn vuile en havelooze plunje een treurigen indruk maakten ons voorkomt al een zeer ongelukkige vertegenwoordiger te zijn van den godsdienst, ter verdediging en uitbreiding waarvan de Cid Gampeador zulke schitterende heldendaden heeft verricht. Do voornaamste bezigheid van den priester beslaat in het hoeden zijner varkens, \'s Morgens vroeg leest hij de mis in de groole kerk van het klooster, welke plechtigheid gewoonlijk sleehls door eenige boerenvrouwen uit de buurt wordt bijgewoond.

Over een plein, dat dik met brandnetels en ander onkruid is bewassen , leidt deze priester de bezoekers naar de graftombe, die zich midden in een kapel bevindt, omringd door de wapenschilden van de voornaamste zijner volgers en medestrijders , zoodat wij de bloem der oude Spaansche ridderschap voor onzen geest zien oprijzen. In de nabijheid der tombe zijn de graven van Xirnene, de trouwe echtvriendin des helds, van zijn zoon en twee dochters, die beiden een koning lol gemaal gehad hebben. Op eenigen afstand van de kapel is een kleine heuvel, overschaduwd door twee olmen, waaronder zich het stoffelijk overschot bevindt van [iavieca , het edele strijdros van den Cid. Zoo is aan hel verlangen des helds voldaan, volgens hetwelk Bavieca een waardige begrafenis ten deel moest vallen, «diep onder den grond , opdat de honden zich niet zouden vergasten aan hel vleesch van zijn strijdgenoot, die zoo menig hond van een Moor omver hail gereden en onder zijn hoeven had vertrapt.

De Cid bad een bijzondere aanleiding om juist in het klooster

-ocr page 433-

HE OEROOnTESTAI) VAN FILM\'S U.

van San Pedro begraven le willen worden. Daar namelijk waren in de negende eeuw tweehonderd monniken wreedaardig om het leven gebracht door den Moor Zephe, en hij wilde dal op deze plek voornamelijk zou gedacht worden aan hem, die er zooveel toe heeft bijgedragen om zijn vaderland van de Mooren te bevrijden. De lijken dezer monniken worden natuurlijk als heilige reliquieën beschouwd en het volksgeloof zegt, dal telken jare, op den gedenkdag van hun dood , hel versche bloed uit deze overblijfselen le voorschijn welde. De priester, die den vreemdeling de graftombe van den Cid laat zien , is er vast van overtuigd , dat dit mirakel zich nog jaarlijks herhaalt, en hij kan zich maar niet begrijpen , waarom men met zooveel belangstelling toefl bij de tombe van den Cid, den man van hel zwaard, en zoo weinig-aandacht heeft voor de bergplaats der reliquieën van deze martelaars , die nog na hun dood werkzaam zijn om te getuigen legim de ongeloovigen en de vijanden der kerk.

DE GEBOORTESTAD VAN F F UPS II.

Als Nederlanders grijpt ons een gevoel van ontroering aan , als wij de voormalige hoofdstad van Oud-Castilië, Valladolid , binnentreden. Daar toch zag de vorst hel levenslicht, aan wiens naam voor ons volk zulke vreeselijke herinneringen verbonden zijn; herinneringen aan somheren gelootshaai, aan felle verbittering jegens elk vrijheidlievend streven, en aan omnenschelijke vervolgingen om der godsdienst wil. Ware hel niet om de treffende historische herinneringen, welke aan deze stad verbonden zijn en om-dal wij in haar verleden hot een en ander vinden wal kan bijdragen ter verklaring van het karakter des Spaanscben konings , wiens schim hier onwillekeurig oprijst voor onzen geest, wij zouden haar misschien onbezocht hebben gelaten. Want ook deze Spaansche stad getuigt er luide van , dat de heerlijkheid dezer wereld voorbijgaat, en dal de knagende land des lijds ge-weldige verwoestingen kan aanrichten, als de band van den

423

-ocr page 434-

424 DE GEHOOUTESTAD VAN FI1.IPS It.

mcnsch hem vrij spel laat en zich niet wakker blijft inspannen om ilie verwoestingen te keeren. Ue omgeving der stad is geheel in overcenslemining met liet schouwspel , dat zij inwendig aanbiedt: eenvormig, naakt, plat en dor. Geen liefelijke boschages zetten iels schilderachtigs bij aan de vlakte , waarin Valladolid ligt, en lt;lc beide kleine rivieren , die in hare nabijheid inéén-vloeien , de Esqueva en de Pisuerga, zien er almede zoo prozaïsch mogelijk uit. Hehalve de kolossale hoofdkerk, die echter iets naakts en kouds over zich heeft in haar uiterlijk voorkomen , is er in de gansche stad bijna geen enkel indrukwekkend, schoon gebouw te vinden , en het oog wordt moe van \'t staren op de kleine, lage, onaanzienlijke huizen, welker eenvormigheid bijna nergens afgebroken wordt. Vooral sinds den inval der Franschen in liet begin dezer eeuw is de heerlijkheid dezer stad, waar eenmaal liet glansrijke hoi\' dor Castiliaansche vorsten verblijf hield, le gronde gegaan, daar bij de beschieting der slad de meeste gebouwen van eenig belang reddeloos zijn vernield. Onder de pleinen alleen , die hier zoo min als in eenige andere stad van aanbelang ontbreken , rust hei oog met welgevallen op het groote hoofdplein , dat omgeven is door niet minder dan vierhonderd fraaie zuilen van graniet, liet meest echter wordt onze aandacht getrokken door het ouderwetsche huis, waar Filips II geboren werd, en dat geheel in denzelfden toestand gebleven is, als waarin bet zich in de zestiende eeuw bevond. Een liefhebher van den bouwstijl diens lijds zou hier vooral hel hart ophalen aan het kunstvolle kruisvensler, met kleine ruitjes, dat in zijn soort een hoogst merkwaardig gewrocht is. Aan een der hoog-geplaalste benedenvensters hangt een zwaren ijzeren ketting, waaraan almede een niet onbelangrijke herinnering verbonden is. Toen namelijk de jeugdige erfprins geboren was, ontstond er tusschen de geestelijken van twee nabij gelegen kerken zulk een heiligen strijd over de vraag, in welke van beiden hij het sacrament des doops zou ontvangen, dal zij en hunne wcdorzijdsche aanhangers er elkander zelfs formeele straatgevechten om leverden. Om aan den slri jd een einde te maken, liet men eindelijk den jonggeborene in een donkeren nacht met den bedoelden ketling uit het venster neder, waarop hij naar een verder afgelegen kerk werd gevoerd om daar in den school der kerk opgenomen te worden.

-ocr page 435-

425

Vüiladolid was in die dagen nog, maar vooral tijdens de regce-ring van Isabella de Katholieke , een vreeselijke slad. Daar namelijk was vooral het tooneel dier omzeilende Aulas da fé, waardoor de naam der Spaansche vorsten uit de 15de ende lGde eeuw zoo berucht geworden is. Onafscheidelijk is aan den naam der slad de herinnering verbonden aan den kardinaal Torquema-da , den grootinquisiteur van Spanje , die zijn geestelijke loopbaan begon als monnik van het klooster San Pablo le Valladolid, en lol de hooge betrekking geroepen werd van biechtvader der straks genoemde vorstin, aan wie hij de belofte afperste, »dat zij zich geheel zou toewijden aan de uitroeiing der ketterij en de bevordering van do zegepraal der Katholieke kerk.quot; [)c Inquisitie of geloofsrecht bank had vooral in Spanje diepe wortelen geschoten, sedert zij door Gregorius IX was ingesteld. De omstandigheid , dal men zich van haar kon bedionon, zoowel tol het bereiken van staatkundige, als van kerkelijke oogmerken , was oorzaak , dal de Spaansche koningen ongemeen mei haar ingenomen waren , en ook onder de regeering van Isabella I werd er een menigvuldig gebruik van gemaakt, zoowel tot het opsporen en straffen van aanhangers der Mohammedaansche leer, hoedanige er in Spanje sedert de verdrijving der Moeren vele waren overgebleven , ais van belijders des Jodendoms en van allerlei van die der Katholieke kerk afwijkende begrippen, terwijl ook de staalkundige vijanden der regeering op geduchte wijze de macht dezer rechtbank ondervonden. Felkenmale waren de bewoners van Valladolid en haar omtrek , die , aangespoord door de belofte, dat zij hiermede een veertigdaagschc allaal konden verdienen , er in massa heenslroomden , getuigen van die vreeselijke gerichlcn , die door do verblinde geloofsijveraars daden des gcloofs, aulos da fé werden gedoopt. In langzamen, plechlstaligen optocht werden de slachtofïers der Inquisitie, bij gansche scharen vaak, naar hel groole plein gevoerd, waarvan wij hierboven reeds melding hebben gemaakt. Voorop werd het prachtig versierde kruis gedragen , daarachter volgde een gansche stoel van priesters en schoolknapen, sombere litanieën zingende. Na dezen kwamen de hooge geestelijken in plechtgewaad en mei al de leekenen hunner waardigheid omhangen. De veroordeelden staken in een hooggeel gewaad met akelige duivelsfiguren en vlammen beschilderd, waardoor de straffen,

-ocr page 436-

DK GKIiOOIiTESTAn VAN MIJI\'S 11.

420

ilie hen hiernamaals wachtten, worden afgebeeld, of, wanneer zij berouw hebben geloond over hunne afdwalingen, in oen wil kleed, het gewone gewaad der hoetelingon. Allen waclil echter hetzelfde lol: de dood in de vlammen van den geweldigen brandstapel, die op hel groole plein is opgericht, met dit onderscheid alleen, dat zij, die, trots pijnbank en akelige kerkerholen, bij hunne gevoelens zijn blijven volharden, levend in de vlammen zullen geworpen worden, terwijl dengenen, welke hunne gevoelens afgezworen hebben , de genade zal bewezen worden , dal eerst door middel van verworging een eind aan hun leven zal worden gemaakt, éindelijk is de verschrikkelijke processie, onder begeleiding van een schitterenden ruiterstoet op hel plein gekomen , waar hel auto da fc zal plaats hebben. Duizenden staan reeds geschaard onder de galerijen, die hel plein omringen, cn daarvoor, om getuige te zijn van het akelige schouwspel. Op een in het oogvallende plaats zien wij een pracbligc stellage opgericht, die geheel het voorkomen heefl van tot de ontvangst van een hoogst aanzienlijk gezelschap te zijn ingericht. Kn inderdaad geen minder personage dan de Spaansche vorst, omringd van een rijk gekleeden hofstoet neemt op deze tribune plaats, als geldt hot niet een daad van wreedheid en barbaarschheid , niet de slachting van weerloozen en ongeluk-kigen , maar een feestelijke vertooning, een stierengevecht of een andere bij de Spanjaarden geliefkoosde uitspanning. Wij huiveren bij de gedachte, dal zelfs Isabella, toen zij over Castilië den schepter zwaaide, deze akelige festijnen kwam bijwonen, haar toebereid door den verschrikkelijken Torquemada, onder wiens grool-inquisileurschap binnen een twintigtal jaren bijna negenduizend menschen levend, en ruim zesduizend in beeldlenis verbrand werden, terwijl niet minder dan negentigduizend anderen tol lichtere, maar toch nog altijd vreeselijke straffen veroordeeld werden , waaronder de voortdurende opsluiting in de akelige kerkerholen der Inquisitie een eerste plaats bekleedde, vvelke straf menigeen zeer gaarne in dbquot;. des doods veranderd zou hebben gezien. Ook koning Rips II woonde herhaaldelijk het verbranden der ketters bij, niet alleen omdat het gebruik medebracht, dal de vorst deze verschrikkelijke looneelen bijwoonde, maar uil vrije keus en niet ingenomenheid , hetgeen ons volstrekt niet verwondert van een vorst, die, plechtig zijn zwaard kussende, zwoer, dat bij de

-ocr page 437-

Igt;E GEBOORTESTAD VAN FILIPS II.

Ileilige Inquisitie uit al zijn kracht behulpzaam zou zijn in liet uitroeien der ketters, en indien zijn eigen zoon afvallig- werd van de Kerk, zelf het hout voor zijn brandstapel te zullen aandragen. Nog herhaaldelijk was hot groote plein te Valladolid, gelijk quot;ook de pleinen van andere Spaansche steden, getuige van dergelijke gruwelijke tooneelen, als wij beschreven hebben, hoewel het aantal slachtoffers en de praal der aH/ast/rt/t? gaandeweg verminderde, totdat zij in het begin dezer eeuw met de vreeselijke rechtbank die de slachtoffers er voor leverde , werden afgeschaft. Wel werd de Inquisitie door koning Ferdinand VII weder hersteld en bestond zij, na voor de tweede maal afgeschaft te zijn geweest, tot in 18.54, maai bet gelukte der Infjuisitic niet, in deze eeuw dc martelvuren der ctulos da fé nog eens te doen opvlammen. Zij behoorden sinds dien tijd onherroepelijk , naar wij hopen , lot de geschiedenis. Als wij denken aan de vervlogen heerlijkheid van Valladolid en aan haar verdwenen welvaart, zoodat zij nauwelijks meer een schaduw vertoont van hetgeen zij in bet verledene was, en er van de honderdduizend inwoners, die dc eenmaal zoo prachtige stad bevolkten, thans nauwelijks een vijfde gedeelte meer

gevonden wordt, dan is hel voor ons gevoel alsof voornamelijk deze

stad gedeeld heeft in bel oordeel, dat over Spanje gegaan is ten gevolge van de onverdraagzame en bekrompene staatkunde zijner vorsten, en dan verheugen wij ons er dubhel over, dat onze vaderen zich door hun heldenmoed en onwrikbare volharding aan den schepter des Spaanschcn konings hebhen weten te ontworstelen.

Geen wonder, dat koning Filips , wiens wieg op zulk een plek stond als Valladolid en die opgroeide in eene omgeving, waar geloofshaat en sombere onverdraagzaamheid aan de orde van den daquot; waren, tot zulk een dwingeland is geworden, als wij hem uit de geschiedenis kennen.

Aan den naam van Torquemada, die zoo nauw met dien van Valladolid is verbonden, zijn echter ook nog andere dan vreeselijke en afschrikwekkende herinneringen verbonden. Hij is wel een treilend voorbeeld var de tegenstellingen en tegenstrijdigheden, die zich in hel inenscbelijk karakter kunnen voordoen. Dezelfde man, door wiens toedoen duizenden op dc ontzettendste wijze om hel loven gebracht zijn, en die onbewogen bleef voor het harldoor-vlijmende gekerm der ongelukkiger!, die op do pijnbank aan de

427

-ocr page 438-

t)E GKliOORTESTAD VAN FII.IPS II.

afschuwelijkste lolleringcn werden onderworpen, deze zeilde man wordt ons door betrouwbare bronnen afgeschilderd als iemand , die volstrekt niet ontoegankelijk was voor zachtere aandoeningen van medelijden en liefde , waar hij niet met ketters te doen had, en die vaak geheel werd overmeesterd door zijne godsdienstige aandoeningen. Ook was hij een krachtig voorstander van de kunst en de wetenschap en een groot aantal prachtige gebouwen , die Valladolid vroeger sierden, dankten hem het aanzijn. Zoowel om zijn geloofsijver als om zijn kunstzin (e eeren, heeft men na zijn dood een prachtige graftombe voor hem opgericht, die echter in onze eeuw door de Franschcn is verwoest, zoodat er nu nog slechts enkele stukken van overgebleven zijn. liet is voorzeker, te midden van al het droevige dat het tegenwoordige Spanje ons te aanschouwen geeft, geen ongelukkig verschijnsel, dat men er tot heden loc niet aan gedacht schijnt te hebben om dit gedenkteeken ter cere van den verschrikkelijken Inquisiteur te herstellen, en dat zelfs de goede eigenschappen, welke hij bezat, niet in staat zijn geweest om de bloedvlek, die er op zijn nagedachtenis kleeft, in de oogen van het. tegenwoordig levend geslacht uit. te wisschen.

De begrippen der bewoners van Valladolid zijn echter sedert de dagon van Torquemada nog weinig veranderd, al is dan ook hunne gezindheid, evenals die der overige Spanjaarden, wat zachter en vriendelijker geworden, liet geloof aan het wonderbare b. v. heerscht er nog in volle kracht. Een opmerkelijk staaltje hiervan is de eigenaardige en, bij al hare onnoozelheid, toch niet onpoëtische mecning, dal op liemelvaarldag, ter ure, dat de groote Mis in de kerken gecelebreerd wordt, lot zelfs de bladeren van de hoornen loc eerbied bewijzen aan het sacrament, door namelijk lot elkander te naderen en op elkander te gaan leggen, zoodat zij twee aan twee of bij meerderen tegelijk den vorm van een kruis aannemen.

Zoo leeft ook in Valladolid , gelijk in liet grootste gedeelte van Spanje, liet Middeleeuwsche tot op den tegenwoordigen dag toe krachtig voort met zijn poëzie cn helaas ook, met zijne vele schaduwzijden, al zijn deze dan ook niet meer zoo donker, als dit voorheen het geval was.

\'128

-ocr page 439-

VERVALLEN GliOOTHEIl) EN UITGEDOOFD LICHT.

VERVALLKN GROOTHEID EN UlTGEDOOFl) LICHT.

Spanje — wij hebben telkens bij vernieuwing gelegenheid om het op te merken — is bij uitnemendheid het land des vervals, hoezeer dan ook niet bepaald gedoemd, naar hel schijnt, om te gronde te gaan, daar er nog genoeg levensbeginselen in het volk en meer dan genoeg rijke hulpbronnen in den bodem sluimeren om hel aanbreken van een beter en gelukkiger toestand mogelijk te maken. De droeve tegenstelling tusschcn Spanje\'s verleden en zijn tegen-woordigen toestand, valt ons op bijzonder treffende wijze in hel oog bij een bezoek van de slad Salamanca, in het oude koninkrijk Leon gelegen, en eenmaal op liet gebied der wetenschap aaneen schitterende zon gelijk. Er is een tijd geweest, dat er te Salamanca vijl en twintig collegies, vijf en twintig prachtige kerken, vijl\' en twintig kloosters, vijl\'en twintig hoogleeraars en vijl\'en twintig bogen in de brug waren, doch alleen het laatstgenoemde vijf-en-twintigtal is ongerept gebleven; de collegiën, de kerken, do kloosters, de hoogleeraars-plaalsen , allen zijn verminderd en in verval geraakt. Tijdens Napoleon 1 vooral heeft Salamanca den geweldigen stoot gekregen , waardoor bel van zijn hoogte is neder-gestort, en sinds de uitvaardiging der wet, onder koningin Isabella II , volgens welke geen enkele corporatie meer goederen mocht bezitten, is de eenmaal zoo vermaarde stad steeds dieper gezonken. In de veertiende eeuw telde de hoogescbool er tienduizend studenten, waaronder duizenden vreemdelingen, en alomme verbreidden zich do stralen van het licht der wetenschap daar ontstoken ; thans zijn er nauwelijks duizend sludenlen meer te vinden aan de weinig beroemde universiteit. De gebouwen, waarin eenmaal de studee-rende jongelingschap gevestigd was, en die er zoo prachtig uitzagen alsof zij door enkel prinsen moesten worden bewoond, zijn thans in puin gevallen of worden aan arme lieden verhuurd, welker morsigheid en ellende, ei\'n schreeuwend contrast vormen met de schoonheid der gebouwen, die nog te midden van hun verval duidelijk le onderkennen is. Een paar dier paleizen slechts zijn in behoorlijken staat gehouden: dat, waarin de burgerlijke gou-\\erneur zijn verblijf houdt, en een ander, dat bestemd is om de

42!)

-ocr page 440-

4J0 VERVALLEN GUÜOTUKII) ÜN UITGEDOOFD I.1CI1T.

Ieren lo liuisveslen, die hier voor geestelijke worden opgeleid. Deze laalstc instelling is afkomstig van Filips 11, die om zijne Protftslanlsche schoonzusier Elizabeth , de koningin van Engeland, ie grieven en tegen le werken te Salamanca de geestelijken liet vormen , die bij hel Icrsche volk zoowel de gehechlheid aan hel Kalholicisme als den geest van verzei tegen de heerschappij der Engelschen moeslen levendig houden. Ook deze instelling, die eenmaal zeer bloeiend was, deelt thans in hel lot van geheel Salamanca, daar er nog slechts een negental leren gebruik van maken.

Slechts do bibliotheek der lloogeschool beeft niet in hel verval der gclieele stad en van al hare inrichlingen gedeeld. Doch haar rijkdom is almede een getuige van het te gronde gaan van zooveel wat vroeger te Salamanca bloeide, /ij is namelijk verrijkt met al de kostbare handschriften en zeldzame boekwerken, die zich in de boekerijen der geseculariseerde kloosters bevonden. Ongemeen talrijk zijn er vooral de werken in de eerste jaren na de uitvinding der boekdrukkunst gedrukt. Een bijzondere merkwaardigheid in deze bibliotheek is hel boekdeel , waarin bet «Onze Vaderquot; voorkomt in honderd zeven en vijftig verschillende talen. In die hililiolheek blijkt het, dat de oude liefde voor de wetenschap bij de Salamankers nog niet is uitgedoofd , daar de leeskamer altijd door een talrijk publiek bezocht wordt, dal zich met veel ijver de rijke schatten der boekdrukkerij ten nutte maakt.

Zoo ontbreekt het te midden van de duisternis, die tegenwoordig als \'l ware ligt uitgespreid over Salamanca , niet geheel aan licht, en ook nog in ander opzicht kan een bezoek aan deze stad ons overtuigen, dat zelden bel verkeerde en gebrekkige op zich zelfstaal, dal er ook vaak mede gepaard gaat wat lof en toejuiching verdient. Over hel algemeen slaat de orde der Dominicaner monniken , waaruil de leden van de rechtbank der Inquisitie in den regel genomen werden, met een zwarte kool aangeteekend, en zij heeft dan ook niet weinig er toe bijgedragen om licht uit ie dooven , vooruitgang en ontwikkeling legen le werken. Deze zelfde orde eehter heeft Colnmbus met zijne grootsche plannen en stoute verwachtingen, van welker verwezenlijking de gevolgen /,00 sehilterend zouden zijn voor den vooruitgang der menschheid, eenmaal krachtdadig in bescherming genomen , toen (h geleerden van Salamanca zijn denkbeeld, dal aan gene zijde van den Oceaan

-ocr page 441-

VEHVALLEN GUOOTHKIU EN U1TÜEÜOOFU LICHT.

een wereld moest liggen, als ccn dwazen en grilligen droom kenschetsten, en de Spaansclie regeering, tol welke de groote Genu-ces zicli gewend liad om ondersteuning, sterk afrieden om aan zijn verzoek gevolg te geven. Hij monde van Deza, den prior van het Dominicaner klooster te Salamanca en lid van de rechtbank dei1 Inquisitie, verklaarden zij, dal er hier van geen hersonschim-men ol\' ijdele droomen sprake was, maar dal de verwachtingen des koenen zeevaarders op goede gronden rustten, zoodat de regeering er wel aim zou doen , hem op alle mogelijke wijze van dienst le zijn. Uit dankbaarheid voor de diensten hem dooi\' deze monniken bewezen, vereerde Columbus hun ccn groot deel van het eerste goud, dat hij uit de Nieuwe Wereld medebracht, om daarmede hun kerk te looien. Dit goud bevindt cr zich beden nog en draagt cr niet weinig loc bij om de inwendige pracht dezer kerk te verhoogen.

In de nabijheid van bet genoemde Dominicaner klooster staal te Salamanca nog een klein nonnenklooster, welks bewoonslcrs door den maatregel der regeering, om alle goederen, aim vereeni-gingen en corporaties toobehoorende te seculariseercn, in een jammerlijken toestand gebracht zijn. Daar haar de jaarlijkschc toelagen onthouden wei den , welke de regecring baar toegezegd had, toen zij zich de bezittingen van b(\\t klooster toeeigende, leden zij letterlijk honger en moesten er aan de deuren der kerken aalmoezen ingezameld worden om baar voor hongerdood le bewaren. De kloosters der monniken zijn voor bel grootste gedeelte gesloopt en voor afbraak verkocht, waardoor menig schoon ^c-wroebl der bouwkunde reddeloos vernietigd is, Zeli\'s het kunstig beeldhouwwerk der koren en trappen is als gewone steen verkocht, daar de rijke en aanzienlijke Spanjaarden bet niet in bun geheel wilden bezitten, vermits zij bierdoor in de oogen des volks bekend zouden gestaan hebben als ingenomen met de vandaalsehe sloopzuchl der regecring. Zoo is de heerlijkheid en de rijlidom der kloosters le Salamanca en in geheel Spanje, hel Katholieke land bij uitnemendheid , geheel verdwenen. Nog sleebis veerlig jaren geleden hadden de Dominikaner monniken van Salamanca hun eigen muilezeldienst op de zeestad Santander, waardoor zij bij voortduring van vcrsche visch voorzien werden, cn wat zijn zij thans? Wellicht achten zij zich gelukkig als hun een aalmoes

431

-ocr page 442-

432

toegeworpen wordt, ot als zij voor een klein loon eenigen geestelijken ol lichainelijken arbeid kunnen verrichten , waardoor zij zich tegen gebrek en ellende kunnen vrijwaren.

liet kleine nonnenklooster, op welks bewoonsters wij een blik vol deernis wierpen, is nog heden beroemd door een wonderbaar visioen hetwelk, volgens de overlevering, daar eens ten deel viel aan een der beroemdste en geliel\'dste heiligen van Spanje, thans nog bij alle klassen der bevolking gelijkelijk in eere. Ik heb het oog op do heilige Teresa van wier leven en werken vooral de stad Avila , zuidwaarts van Salamanca, in Üud-Castilië, gelegen, het tooneel was. Donna leresa ili Gepeda werd in 1515 in laatstgenoemde stad geboren , en bracht er , naar het niet onjuiste oordeel barer landgenooten, evenveel als Ignatius van Loyola toe bij om de alleenheerschappij van het Katholicisme, bepaaldelijk in haar vaderland , te herstellen en op stevigen grondslag te vestigen. Zij is een treffend voorbeeld van hetgeen de zachtmoedigheid en de liefde op elk gebied des levens vermogen , en onder de merkwaardige persoonlijkheden, die in de zestiende eeuw, dien fel bewogen tijd op godsdienstig gebied, zoo talrijk waren in ons werelddeel, bekleedt deze vrouw niet do geringste plaats. Ik ver-trouvv, dat mijne lezers gaarne nogmaals met mij een uitstap naar het verleden zullen maken om nader bekend te worden met deze Heilige, wier naam thans nog in Spanje op aller lippen leelt.

Haar vader Don Alphonso was een man, die uitblonk door zijn deugdzamen en godsdienstigen zin, en ook haar moeder Dona Beatrix was bekend om hare vroomheid, doch daarbij wel wat al te zeer verzot op het lezen van romans. Van beider neigingen was Teresa onder hunne twaalf kinderen de getrouwste afspiegeling. Reeds in haar vroegste kindschheid verslond zij de wondervolle levensgeschiedenissen der Heiligen en martelaars, en deze maakten zoo\'n diepen indruk op haar teeder gemoed , dat zij, nog pas acht jaren oud, met haar kleine broertje, Rodrigo, het ouderlijk huis verliet, met het dool om zich naar Afrika te begeven, en daar als kleine martelares voor het Katholieke geloof te vallen. De kinderen weiden nog tijdig gevonden door hun oom en aan de wanhopige ouders teruggegeven. De kleine ijveraars werden vooral getroffen door het denkbeeld , dat zij in hun vrome boeken herhaal-

-ocr page 443-

M

VERVALLEN GROOTHEID EN UITGEDOOFD LICHT.

(lelijk vonden uitgesproken, Jnl zoowel lid geluk der zaligen, nis tie ellende der verdoemden eeuwig van duur zouden zijn. Hel werd sedert hun terugkeer in de ouderlijke woning huil vurigst verlangen om een kluizenaarsleven te gaan leiden , en lier-liaaldelijk beproefden zij in den uitgestrcklen tuin huns vaders een kleine hermitage te bouwen, zonder dat hel hun echter gelukte hunne pogingen met goed gevolg bekroond te zien.

Na haar moeders dood, die voorviel toen Teresa pas twaall jaren oud was, kreeg zij al de romans in bezit, welke het genot, der overledene hadden uitgemaakt, en zij viel mei een harlstocb-telijke leeswoede er op aan. liet gevolg hiervan was, dal de vrome gezindheden , waardoor het kind zidi onderscheiden had , plaats begonnen Ie maken voor behaagziektc en zucht naar liH-desavonturen , die haar vader een levendige ongerustheid inboezemden, zoodat hij haar, ter wille van baar zielebeil, te Avila in een Augustijnenklooster deed gaan , waar zij zich eerst diep ongelukkig gevoelde, doch weldra smaak in het kloosterleven kreeg, zoodat zij, in weerwil van het verzet haars vaders, op twintigjarigen leeftijd de wereld vaarwel zeidc, om voortaan als bruid des Hemels te leven en te werken in het klooster der Carmelitinncn.

In do eerste jaren van haar verblijf in het klooster vond zij echter de gevvenschte rust niet. Zij verklaarde later zelve , dal haar gehcele bestaan een slingering was tussohen God en de wereld, waartoe de slechte tucht, die er in het klooster heersebte, zeer veel bijdroeg. Doch door de kracht des gebeds gelukte het baar echter de aanvechtingen, waaraan zij onderhevig was, te overwinnen en als hervormster op godsdienstig gebied op Ie treden. De hervorming van de orde der Carmelitinnen, waartoe zij behoorde, werd van nu af aau bet hoofddoel van haai\' streven. Ondersteund door dc milde gaven van de inwoners der stad Avila , stichtte zij daar een nieuw klooster overeenkomstig haar ideaal

-ocr page 444-

VERVALLEN QUOÜTIIEIU ES\' UITGEDOOFD r.lCIIT.

klooster Ie stichten, doch niet meer dan vier dukaten rijk was. De Toledanen waren natuurlijk van moening, dat zij mei zulk een geringe som veilig haar moeite kon sparen. Zij volhardde echter bij haar besluit, zeggende: sTeresa en vier dukaten vermogen niets, maar God, Teresa en vier dukaten kunnen alles.quot; Tengevolge van de boetedoeningen, welke zij zich zeiven oplegde, en de vleierijen der geestelijken, waarmede zij in aanraking kwam, geraakte zij dikwijls in een toestand van dweepzieke opgewondenheid, die niet zelden de grenzen van den waanzin naderde ol\' overschreed. Nu eens hield zij er zich vastclijk van overtuigd , dat een engel haar in het ingewand had geraakt mei een scherpen dolk om haar le ontvlammen in liefde tot God. liij een andere gelegenheid meende zij onder het zingen van een godsdienstig lied een hemelsche stem Ie hooren, welke haar aankondigde , dal zij voortaan geen omgang meer zou houden mei menschen , maar alleen met engelen zou verkeeren. Dikwijls, en dil was ook eenmaal le Salamanca hel geval, was haar geest in zulk een opgewonden slaat , dal zij meende te zweven in de lucht en rond te zweven in de rijen der gezaligden.

Van lieverlede echter, met het klimmen der jaren, schijnt zij niet meer aan dergelijke visioenen onderhevig le zijn geweest en in een kalme, onderworpen stemming geraakt le zijn, terwijl zij legelijkerlijd begaafd was mei een helderen blik op de menschen, zoodal zij zich aan geen avonluurlijke ondernemingen meer ging wijden , maar alleen in haai\' liefde en geloof kracht zocht. Zij was de onbaatzuchtigheid in eigen persoon. Haar zellverloochening kende geen grenzen. Treffend inderdaad zijn hare denkbeelden over de liefde. Zij vond do hel daarom vooral zoo treurig omdat er geen liefde heerschte. »Arme Satanquot;, placht zij le zeggen , »liij weet niet wat Helde is.quot;

Welke geloofsbegrippen men ook toegedaan is, men zal moeten erkennen dat deze Teresa onder de edelen van ons geslacht een eervolle plaats inneemt, vooral wanneer men in aanmerking neemt hetgeen een barer levensbeschrijvers van haar gezegd heeft: «Helgeen waarachtig rein en groot en goed in haar was , dat was haar hijzonder eigendom ; liet ongezonde , ziekelijke en verkeerde, dal haar aankleefde, was grootendeels het gevolg van de omgeving, waarin zij leefde.quot;

434

-ocr page 445-

DE SPAANSCHE HOOFDSTAD EN HARK DEWONERS.

In het door haai\' gesticlile klooster te Avila zitten de nonnen nooit in de voor dezen bestemde afdeeiingen, maar stellen zich tevreden met plaats te nemen op de trappen, die er heen geleiden, omdat zij gelooven, dal toen Teresa nog leefde, deze aldeelingen geheel bevolkt waren met engelen.

Zouden deze nonnen wel geheel ongelijk hebben ?

DE SPA AN,S( HE HOOFDSTAD EN HARE BEAVONERS.

liet is den lezer reeds gebleken, dat Madrid eerst in de laalsli\' drie eeuwen den verheven rang van hoofdstad der Spaansche monarchie bekleedt, In het begin der zestiende eeuw was hel nog een kleine plaats met ter nauwernood drieduizend inwoners, welk getal thans verhonderdvoudigd is. De stad dankt hare verheffing voor een deel aan hare ligging midden in het land. De omtrek van den Hoven-Taag werd reeds ten tijde van de Romeinen voor de kern en hel middelpunt van Spanje gehouden en onderscheidene groole wegen uil verschillende doelen van hot l\'yreneesche schiereiland kruisten zich hier. Destijds echter bestond Madrid waarschijnlijk nog niet en was lid allergunstigst gelegene Tolelnm, later Toledo ge-heelen, het middelpunt vjin het bloeiende en rijke wingewest. Ook onder de heerschappij der Gotben , die sinds do vijfde eeuw over Spanje don schepler zwaaiden, was Toledo geruimen tijd een invloedrijke stad en de zetel van onderscheidene hoogst belangrijke kerkvergaderingen.

.Na de verovering van geheel Spanje door de Gotben verlegden de koningen hun zetel van Sevilla naar dit door de natuur als aangewezen rnicldelpunl des rijks. Toen do Arabieren of Mooren zich van de zuidelijke helft van Spanje meesier gemaakt hadden en tol op de grenzen van Casliliö doorgedrongen waren , maakten zij van Toledo hun voornaamste bolwerk tegen de aanvallen der Ghristelijke vorsten, die hun gebied in het. Noorden hadden, terwijl de Arabieren den zetel hunner regeering te Cordova vestigden. In de elfde eeuw werd Toledo aan de vreemde indringers

435

-ocr page 446-

DE SPAANSCHE HOOFDSTAD EN HARE BEWONERS.

430

ontrukt en in oon krachtig steunpunt voor don strijd der Christenen tegen do Mohammedanen veranderd. Sinds dien tijd nam Toledo hoe langer zoo meer in beteekenis toe , hoewel de koningen van Castilië huiverachtig waren om er hun residentie van te maken van vvege de ligging der stad in de nabijheid van het Moorsche gebied. Na de volkomen verdrijving der Mooren zou niets natuurlijker geweest zijn dan dal Toledo, in plaats van het nietige Madrid , tol hoofdstad des rijks verheven ware geworden, doch twee omstandigheden werkten samen om haar dit voorrecht te doen omgaan. De stad stelde zich namelijk aan het hoofd van een democratisch verbond, dat zich zoowel legen de uitbreiding der koninklijke macht als tegen de privilegiën des adels aankantte. Hel eerstgenoemde streven haalde haar natuurlijk het misnoegen van den op zijn macht /,00 naijverigen Karei V op den bals, zoodal hij er in de hoogste mate iifkeerig van werd om daar den zetel zijner regeering te vestigen, en hiertoe Madrid uilkoos, voornamelijk omdat het wonen aldaar hem heilzaam voorkwam voor zijn gestel. De koning leed namelijk veel aan de jicht en meende, dal de drooge scherpe lucht der nieuwe iioofdstad, die achthonderd meters boven de oppervlakte der zee ligt, veel tot genezing van zijn lastige kwaal zou kunnen bijdragen. Zoo werd Madrid in den vollen zin des woords lot Spanje\'s hoofdstad gemaakl , in plaats van hel langs natuurlijken en historisclicn weg Ie worden. De vorst had, zou men zeggen, geen treuriger plek kunnen uitkiezen om er het middelpunt des lands van te maken. De omtrek namelijk der stad is de dorheid en naaktheid zelve: een hooge kale vlakte tusschen even woeste als kale gebergten ingesloten. Geen boom, geen struik, geen grasspriet bijna vervroo-lijkt hel barre zand en hot grauwe gesteente, waaruit de vlakte hostaal. De Manzanares, een klein stroompje, dat zich in de Taag werpt, is hel eenige water in deze woestenij, liet gelijkt zóó weinig op een rivier en is vaak zóó arm aan water, dal de brug, welke koning KilipslVer over heelt laten houwen, bijna een bespotting gelijkt , cn een Spaansch grappenmaker uil dien tijd niet zonder recht mocht zeggen : »dal de Koning wijzer had gedaan indien hij een rivier in plaats van een brug gemaakt had !quot; Madrid zeil is een tamelijk fraaie stad geworden ; binnen baar muren en in haar onmiddclijken omtrek heeft men, hoewel met groole moeite en veel kosten, prachtig boomgewas welen aan te brengen, dat den wan-

-ocr page 447-

DE SI\'AANSCHE IIOOFDSTAIJ EN HARE BEWONERS. 437

delaars ccn aangename schaduw hiedl, lerwijl hel haar nalnurlijk niel ontbreekt aan fraaie gehouwen waaronder vooral het reusachtige Koninklijke paleis uitmunt. Men kan aan geheel Madrid zien , dat hot een gemaakte, geen geworden hoofdstad is. Zij liecft in haar uiterlijk niets kenmerkends, niets eigenaardigs Spaansch. Men zou haar in Duitschland, Frankrijk, Engeland, Nederland, in elke streek van Europa, kunnen verplaatsen, zonder dat zij een vreemden indruk zou maken. Wel zou zij misschien de vlag moeien strijken voor de hoofdsteden der andere Europecsche landen, die elk haar eigenaardig type hebben, en uit welker uiterlijk voorkomen reeds duidelijk het volkskarakter spreekt. Ook is het verblijf binnen haar muren, hoezeer ook Karei V er de beste verwach-lingon van had voor zijn gezondheid, niet van lasten en plagen vrij Zomers namelijk is het or geweldig heet en \'s winters vreeselijk koud, lerwijl in beide jaargetijden de afwisseling van temperatuur : oms zeer schielijk en zonder eenigen overgang is. Men zou dus op Madrid gevoegelijk een Spaansch hekeldichtje kunnen toepassen , aldus luidende :

Die u begeerlijk acht, liij kent u niet;

Dio u goed kont, begeert u niet.

Uc Spanjaarden echter, die niet spaarzaam zijn met hoogdravende en overdrevene spreekwijzen, roemen hun hoofdstad als »dc geheele eenige hofstadquot; en houden er zich van verzekerd , »d;it de gansche wereld vol is van haar glorie.quot; Een Spaansch dichter is zelfs zoover gegaan van tc verkondigen , »dat er van Madrid tol den hemel slechts als één schrede is ,quot; welke verzekering ons geen hoog denkbeeld geeft van de voorstelling, welke deze poéel zich vormde van de verblijven der gelukzaligen.

Het ontbreekt echter Madrid niet aan schoone punten en merkwaardigheden , die er den vreemdeling met ingenomenheid doen toeven. Vooral het dusgenaamde l\'rado oefent een sterkeaanlrek-kingskracht op hem uit. In het lommer van deze wandeljdaats vermeit zich geheel de Madridschc bevolking in de frissche namiddaguren , als de zon den gezichteinder begint te naderen, l\'aar wordt hij het gewaar, dal hij zich in het hart van Spanje hevindt, niet aan het uiterlijk voorkomen dezer plaats, maar aan het publiek , dat er zich beweegt en zeer talrijk is. Met welge-

-ocr page 448-

438 UE SI\'AANSCHE HOOFDSTAD EN HARE REWONEUS.

vollen rust zijn oog op de bevallige, hoezeer clan ook niel bepaald schoone, Spaansche dames, met haar fiere houding, prachtige oogen en onbeschrooinden blik , waaruit bel trotsch gevoel van haar waardigheid zoo duidelijk spreekt. Tusschen het lachende groen steekt dc veelkleurige on opzichtige kleeding der dienstboden, die mot de kinderen aan \'I wandelen zijn, allerbekoorlijkst al. Op dc steenon banken zitten groepjes mannon , die met elkander zilton tc kijken naar de karikaturen van bel weekblad La Carcajada, dat zich, evenals onze «Uilenspiegel,quot; voornamelijk op staatkundig gebied beweegt, en handelen druk in politiek, evenals gindsche nol gekloede heertjes, van achttien tot twintig jaron , die een air aannemen alsof van hun gevoelens bel wel en wee van Spanje, neen, van de gebeele wereld afhangt. Trotsch, vol gratie en zwier , wandelt de arme kantoorklerk rond en geeft in dit opzicht niets toe aan de jrandes, die zich wel willen verwaardigen om deze wandelplaats te vereeren met hun tegenwoordigheid. NVij beluisteren de gesprekken der voorbijgangers, allereerst van een paar leden der Cortes, die onder het groene lover een weinig verademing komen zoeken van de hilte van den partijstrijd in de kamor der afgevaardigden. Zij spreken over den minister van financiën ; natuurlijk , want geen onkel personage in Spanje , die door zijn natie en het buitenland om algemeen bekende redenen zoo druk besproken wordt. Wij booron em der beide heeron verzekeren , »dat dc positie van dezen bewindsman gelijk is aan die van den schipbreukeling, die zich vastgeklemd beeft aan oen plank , met een van onweer zwangere lucht boven zich en eon woeste branding om zich heen.quot; Een ander lieer zegt tot zijn vriend , dien hij ontmoet, »dat hij zich spoedig eens zal nederzetten aan de voeten zijner vrouw.quot; Tot een vreemdeling hooren wij een deftig man zoggen: sik kus de voet van uwo Edelheid.quot; De Spanjaarden zijn namelijk echte vrienden van zinnebeeldige, opgeschroefde en deftige frases; zelfs in hunne gewone gesprekken laten zij die hoogdravendheid niet varen , en uit bijna elke hunner uitdrukkingen spreekt het trotsch gevoel: «wij zijn een volk van hidaljo\'s ; daar vloeit ons ridderlijk bloed door de aderen, en bet is onze dure plicht, dit op alle mogelijke manieren Ie doen uitkomenquot;.

Spanje, nn in het bijzonder Madrid , is dan ook bij uitnomond-

*

-ocr page 449-

DE SPAANSCHE IIOOFDSTAll EN IIAliK liEWONEHS.

lieid do zotel der cliquclte, der hoofsclie, deftige en stijve vormen. In volle glorie kan men dc/c /ion heevschen aan hot hof des konings , zij het dan ook dat de toestand in dit opzicht, niet moer overeenkomt mot dien, welke men daar in de zestiende, zeventiende en achttiende eeuw aantrof. Toen namelijk werd de vorst als een halvon god beschouwd en aangeheden, maar deze hooge eer bracht rijkelijk hare lusten met zich. Elk zijner bewegingen , elk zijner woorden was aan bepaalde regels gebonden, en hij leefde ten gevolge van de plichtplegingen, waaraan hij zelf en zijne gansche hofhouding gebonden waren, voortdurend in een atmosfeer van onwaarheid , onnatuur en valschhoid ; tus-schen de werkelijke wereld en den vorst was een onoverkomelijke scheidsmuur opgericht. Koning Amcdeus trachtte gedurende zijn kortstondige regeering de stijfheid en onnatuurlijkheid geheel uit het hofleven te verbannen, maar het mocht hem niet gelukken. De oenigc vrucht, die liij van zijn pogingen oogstte, was deze, dat de Spanjaarden mot den dag moer afkeerig van hem werden en dankbaar waren, dat de vooi trelïelijke vorst eindelijk hun land vaarwel zeide. De thans regeerende vorst, do jeugdige koning Alphonsus , toont zich volstrekt niet afkeerig van hot weder invoeren der oude hoofscho en stijve vormen , hoewel hij bij het aanvaarden der regeering geheel andore neigingen openbaarde. Hij de recepties in de troonzaal van het koninklijk paleis, waar een bijkans benauwende en tol somberheid stomniondo pracht heerscht, komt het duidelijk aan den dag het welbehagen, dat hij heeft in de afgemeten hulde, welke den vorst daar beloond word! door de hooggeplaatsten van zijn rijk , dat het bloed der liour-lions hem door de aderen stroomt, en dat hij cr de man niet naar is, om Spanje deze erfenis uit het verledcne te loeren versmaden.

Na ons verkwikt te hebben aan de verlrisscliende dranken , die in rijken overvloed in het Pr ado te koop geboden worden op houten tafeltjes , waaromheen zich oen menigtf boeren en boerinnen in hun schilderachtige kleeding verdringen, begeven wij ons op raad van onzen iMadridschen gids naar een der grootste merkwaardigheden der stad. Wij vorkeeren in de verwachting van groote dingen te zullen aanschouwen , bij brengt ons echter in een niet zeer ;Vaaie kerk , waar zich een onoogelijk bouten Ma-

430

-ocr page 450-

1 iü UE SI\'AANSCIIK HOOFDSTAD EN HARK UKVVONERS,

tiaboeld bevindt. Dil Mariabeeld is juist de bedoelde merkwaardigheid. Hot is, behalve met andere sieraden, ook mei de ridderorde van het Gulden Vlies getooid , door koningin Isabella in 1854 er aan verleend. Toen Don Carlos, de zoon van Filips 11, gevaarlijk ziek was, bewerkte dit beeld, hetwelk tegelijk met hel gebeente van den monnik Fray Uicgo op den kranke gelegd werd, volgens dc meening der Spanjaarden, diens genezing, en gold sedert als de beschermheilige der Spnansche vorsten.

Met grootei\' genot, dan bij dit leelijke heiligenbeeld, toeven wij in de prachtige scliilderijenverzameling der Spaansche hoofdstad, een der voortreffelijkste van de geheele wereld. In het bijzonder wordt daar onze aandacht gelrokken door de schoone portretten van de zoo wel bekende Spaansche vorsten uit hel Oostenrijksche stamhuis, van dc hand der eerste meesters: Tiliaan, Panlojo, Coello en Velasquez. De reeks wordt geopend door twee beeltenissen van Karei V, en een van zijn schoone gemalin, Isabella van Portugal, dat hij mei zich nam naar lui klooster San Juste, om zich nog in de laatste dagen van zijn leven met de aanschouwing er van te verkwikken. Treffend is ook de voorstelling van Karei V en Filips II, na hun dood knielende voor de voeten des Verlossers. Karei V, die dit kunstwerk in zijne laatste levensdagen voltooid zag, was er zoo mede ingenomen , dal het volgens zijn wensch opgehangen moest worden boven zijn graf. Filips II zien wij hier algebeeld in verschillende tijdperken van zijn leven; met onge-meene belangstelling aanschouwen wij de gelaatstrekken van dezen vorst, waarover, naar men zegt, nooit een glimlach is heengegaan, behalve op het oogenblik, dat hij bericht kreeg van de I\'arijsche lüoedbruilofl in 157v2. In de onmiddellijke nabijheid van zijn portret zien wij die van drie zijner vier vrouwen: Maria van Portugal, Maria Tudor van Kngeland en Isabella van Frankrijk, dc dochter van Calharina de Medicis. Als wij de leelijke (rekken van Maria Tudor aanschouwen, dan kunnen wij ons nauwelijks voorstellen, hoe Filips door de aanschouwing er van zoo bekoord is geworden, dat hij besloot haar te huwen, want hel was dit portret, waardoor hij het eerst in dc gelegenheid werd gesteld om kennis te maken met de gelaatstrekken der Kngelsche vorstin. Wij vinden hier ook dc beeltenis van Clara Eugenia Isabella, de gemalin van aartshertog Albert, aan wion de Spaansche vorst

-ocr page 451-
-ocr page 452-
-ocr page 453-

UK SI\'AANSCHE HOOKDSTAU UN HARE HEWONERS. 44t

dc Nederlanden ten geschenke gal\', in do hoop, dat zij langs dezen weg in hel bezit der Spaansclie kroon zouden blijven. Mol diepen weemoed rust ons oog fgt;p het portret van Don Carlos, wiens lijden vereeuwigd is door SchilIcrs beroemd treurspel, den ongelnkkigen prins, die waarschijnlijk liet slachloffer is geworden van zijns vaders somberen achterdochl. Vroolijker gewaarwordingen worden in ons opgewekt door liet hoeld van koningin Mariana, de gemalin van koning Filips IV , met liaar zonderling kapsel, opgeschikte kleeding on prettig gelaat, die zich niet kon weerhouden van te lachen over de akelige stijfheid aan het hof van haar gemaal , en daarom een ergernis was in de oogen der Spanjaarden , en met welgevallen aanschouwen wij het portret van den laatsten direclen afstammeling van Karei V, Karei II, en van zijn schoone vrouw Maria Louise van Orleans, op welke hij zoo vurig verliefd was, dat hij eens uitriep, toon hij haar zag dansen; «Koningin, gij zijt het volmaaktste schcpsol in het heelal!quot;

Filips IV is zoo vele malen afgebeeld , dat wij ons met verbazing afvragen , hoc men op hel denkbeeld gekomen is dezen vorst zooveel eer te bewijzen ? Niet alleen was hij zelf een onbeduidend vorst, die zich voornamelijk ten doel stelde dc hofetiquette nog strenger en lastiger te maken , dan zij reeds was, maar onder hot bestuur van zijn gunsteling en alvermogenden minister ülivarez geraakte het land in diep verval en in de schromelijkste verwarring, in die male zelfs, dat do Spnansche monarchie dooi Frankrijk\'s toedoen wellicht geheel verbrokkeld zou zijn geworden, indien de woelingen in laatstgenoemd land dit niet verhinderd hadden zich nog verder mei dc Spaansche aangelegen-beden in le laten. Hoogst gemakkelijk viel het onder deze omstandigheden Portugal, nadat hol zestig jaren lang tol zijn groote schade met Spanje vereenigd was geweest, het Spaansche juk af te schudden on weder een onafhankelijk volksbestaan te grondvesten, dal het lot op dezen dag beeft welen te handhaven. Men beeft zich niet tevreden gestold met dezen vorst, aan wiens naam, naar wij zouden meenen , voor zijn volk zulke treurige berinneringen verbonden zijn , op bet doek in lallooze portretten te vereeuwigen ; op een der pleinon van Madrid heeft men ook een prachtig ruiterstandbeeld voor hem opgericht , dat zoowel om de schoonheid van vorm en de meesterlijke uitvoering als om den

-ocr page 454-

442 EEN STIIORKNGKVKCHT.

merkwaardigen sland, welken hel heeft, op het gebied der beeld-houwkunsl verdient een uitstekend kunstgewrocht genoemd te worden. De koning is namelijk te paard zittende afgebeeld en wel op een steigerend ros, dal mot zijn achterste pooten alleen den bodem raakt. De aanschouwer is bij den eersten oogopslag bevreesd , dal liet omver moet vallen, doch hel is volgens de vernuftige berekeningen en aanduidingen van den groeien wiskunstenaar en natuuronderzoeker Galileï zóó geplaatst, dal hel volkomen veilig slaat, en de omstandigheid, dal liet een paar eeuwen reeds slaande gebleven is, bewijst, dal Galilei\'s berekeningen volkomen juist waren, liehalve Galilëï, zijn de beroemdste kunstenaars van de t7de eeuw, de schilder Velasquez en de Florenlijnsche metaal-gieter Pedro Tacca , werkzaam geweesl om dil prachtige ruiterstandbeeld te doen verrijzen.

Terwijl wij te Madrid in den geest vertoeven, hebben wij een iiilmuntende gelegenheid om oen schouwspel bij te wonen, dat bij uitnemendheid Spaansch verdient Ie heelen en nergens anders recht heelt willen lieren, een schouwspel, waaruit het duidelijk blijkt, dal er aan het Spaansche volkskarakter nog vrij wat Ie hervormen is, voordal hel der wereld in de oogen zal stralen als een vriendelijk , koesterend en weldadig licht. Wij willen aan dil schouwspel een afzonderlijk lalereel wijden.

EEN STIERENUEVECHT.

Ken sterk sprekend bewijs van den machtigen invloed, dien de Moeren op den aard en hel karakter der Spanjaarden hebben uitgeoefend, is wel de voorliefde, die er in het l\'yreneesche schiereiland bestaat voor do sliercngeveclilen. Oorspronkelijk waren deze vermakelijkheden lol het Zuiden van Spanje beperkt, waar de Moeren den schepter hadden gezwaaid , doch van lieverlede zijn zij over bel. geheele schieroiland verspreid, en worden alom, waar Spanjaarden wonen in de wereld, in Mexico, l\'eru , Chili en de overige staten van .Midden- en Zuid-Amerika hoog in eere gehou-

-ocr page 455-

EEN STIERENGEVECHT. /,

den. Evenals ook andere oefeningen en uitspanningen uil den riddertijd, zijn ook de stierengevechten in verloop van tijd ontaard. In vroegere dagen kon men ze lot dezelfde soort van ridderlijke oefeningen en vermaken rekenen als de steekspelen of dusgenaamde lornooien. liet waren werkelijk edellieden, ridders, die in het strijdperk traden en ter eero van de jonkvrouw, welke zij aanbaden, den kamp ondernamen met de forsclie hoorndragers, waartoe niet weinig moed, behendigheid, bedrevenheid en kracht werd vereischl. Dit was nog zoo in den tijd van Filips IV, omstreeks het midden der zeventiende eeuw. De gravin d\'Aulnois, een Fransche dame van hoogen rang, die destijds aan het Spaansche hof verkeerde , heeft een zeer levendige en treffende beschrijving gegeven van do wijze, waarop destijds deze vermakelijkheden te Madrid plaats grepen. »I)e uitgestrekte Plaza Mayor, zegt zij, waar de stierengevechten gehouden worden, is een langwerpige rechthoek, aan allo zijden met gaanderijen omringd, waarboven de huizen van vijf verdiepingen hoog uitsteken. Elk huis heeft een reeks van balkons, waartoe groote glazen deuren toegang verleenen. liet balkon des Konings steekt verder vooruit dan de overige, is grooter en schittert van verguldsel. Het bevindt zich juist in het midden van een huizenreeks en is overdekt. Tegenover dal des Konings zijn de balkons der vreemde gezanten , van de leden der lladen van Gastilië en Arragon , van do leden der Inquisitie, van de hoogo staatsbeambten over Italië, de Zuidelijke Nederlanden en de W\'est-Indiën. De hooge beambten bij do verschillende ministeriën zijn rechts van den Koning op de balkons gezeten. Deze laatste zijn versierd mol rood lluweel, dal met goud gestikt is. Eindelijk zijn er balkons voor de leden van don sledelijken raad, van de reclii banken, van den hoogen adel en voor een grool aantal andere aanzienlijke personen. De koning ol het stedelijk bestuur heeft al deze balkons afgehuurd van de personen , tol wier huizen zij he-hooren, en slaat ze gratis aan do genoodigden ten gebruike af Dezen worden ook op kosten des konings op ververschingen onl-haald , terwijl de dames bij deze gelegenheid ook handschoenen liaaie linten, waaiers, reukwerk, zijden kousen on andere kostbare zaken ten geschenke ontvangen, leder stierengevecht kost meer dan honderd duizend kronen en de onkosten worden belaahl uit een afzonderlijk hiertoe beslomd fonds. Zelfs in den grootslen

-ocr page 456-

444 hen stierengevecht.

geldnood gaal men er niel loe over oin deze Kas voor een ander doel aan le spreken. Als dil gebeurde, zou er bepaald oproer komen ; /00 is hel volk op deze vermakelijklieid en de daarbij ten toon gespreide staatsie verzot.

«De ontelbare volksmenigte, — want ieder plekje, van waar bet stierengevecbl gezien kan worden, is bezet, tol de daken \\an de buizen toe — en vooral bet uitgezoebte publiek van beeren en dames op de fraai getooide balkons, levert een verwonderlijk schoon en aantrekkelijk sebouwspel op.

»1)0 paarden in de stad, die geschikt zijn om in hel stierengevecht dienst le doen , worden met of zonder betaling eenvoudig weg daartoe gebruikt , zonder dal de eigenaar er iels legen in heelt te brengen. In geval zij sterven aan de bekomen wonden, behoort hel tol den goeden loon om de aangeboden schadevergoeding van de hand le wijzen. Men zou hel schandelijk achten als men dit offer niet veil bad voor zulk een zaak. De Spanjaarden zijn met een bijkans godsdiensligen eerbied voor deze schouwspelen bezield. Meermalen hebben de Pausen ze afgekeurd en hun wensch te kennen gegeven, dat de regeering ze mocht afschaffen, maar hel was deze niet doenlijk om aan dien wensch gehoor le geven.quot;

Mevrouw d\'Aulnois is, evenmin als zulks hel geval was met de Pausen, ingenomen met deze bloedige vet tooningen en geeft er zelfs luide haar verwondering over le kennen, dat de edellieden op zulk een wijze van bun liefde jegens de dame hunner keuze getuigenis willen jifleggen. Zij noemt ze een wreed en barbaarsch spel en kan hel zich niel begrijpen, dat vorsten, flic bij uilnemendbeid den naam van »de Katholiekequot; dragen, ze in hunne staten willen dulden. De omstandigheid , dat zij afkomstig zijn van de Moeren , acht zij een reden te meer om ze zoo spoedig mogelijk al te schallen.

«Kcns had er, zegt zij, bij gelegenheid van een stierengevecht, oen aandoenlijk looneel plaats. Ken jong en verdienstelijk edelman had een vurige lielde opgeval voor een schoon meisje, de dochter vim een juwelier en erfgename van een groot vermogen. De edelman had gehoord, dal er een van de wildste stieren uil hel gebergte gevangen was en daar hij zich, naar zijn ooideei, met roem zou overdekken, als hel hem gelukte, dit dier met goed gevolg te bestrijden, vatte hij hel voornemen hiertoe op en vroeg

-ocr page 457-

EEN STIER EN GEVECHT. 4/,5

de looslemming zijnor geliefde om hel le volvoeren. Zij versclirikle op liel vernemen van zijn plan en traclille hem op allerlei wijzen er van af le brengen. In weerwil van haar legensland bleef hij bij zijn bcslnil, en maakle zich in slille lol den vreeselijken kamp gereed. Doch iioe geheim hij ook zijne toebereidselen hield, zijn geliefde onldekle ze , en wederom bewoog zij hemel en aarde om hem zijn besluil te doen opgeven, doch te vergeels. Eindelijk kwam de dag van hel stierengevecht, en hij had de schoone juwe-liersdocbler dringend uitgenoodigd er bij tegenwoordig le zijn , onder de verzekering, dal hare tegenwoordigheid voldoende zou wezen om hem de overwinning te doen behalen, waardoor hij harei nog le meer waardig zou zijn. »ö\\v liefde, zeide zij lol hem, wordt meer door eerzucht dan door toederheid bezield ; de mijne In rijker aan toederheid dan aan eerzucht. Ga don, waar uw eerzucht u heendrijfl. Gij wenscht, dat ik er bij tegenwoordig zal zij\'i; g\'j will den strijd voeren in mijn bijzijn; welnu, ik zal aan nvv wonsch gehoor geven, doch misschien zal mijne tegenwoor digheid u meer lol last dan tot aanvuring zijn.quot;

Ken ontzaglijke menigte was vergaderd om het stierengevecht hij le wonen. De jonge edelman reed het strijdperk binnen en stond tegenover den forscben stier, die woedend op hem aanviel Op dal oogenbiik kwam een jonge boerenknaap aangeloopen en wierp hol beest een dolk in \'l lijf, ürullend van pijn en woedr keerde de stier zich van den edelman af en ging den knaap achterna. Deze beproefde te ontvluchten; door de snelheid dei\'beweging viel de muts hom van het hoofd en zijne lange prachtige hoofdharen lladderden nu in den wind. Het bleek nu geen knaap maar een beeldschoon meisje te zijn, van zestien jaren, de geliefde van den Jongen edelman. Zij was zoo verbijsterd en verschrikt, dat zij bewegingloos bleef staan en van den stier een stoot in de zijde kroeg, waardoor haar een hoogst gevaarlijke wond werd toegebracht, juist op het oogenbiik, dat haar minnaar haar herkend had en tol hare hulp kwam aansnellen. Huiten zich zelven van ontzetting, viel hij als een razende op den slier aan en verrichtte wonderen van dapperheid. Doch hij ontving op verschillende plaatsen

zware wondon en viel eindelijk levenloos neer____ De verzamelde

menigte beloeide door dit alles een rechl genotvollen dag, want zulke scènes kwamen niet dikwijls voor!quot;...

-ocr page 458-

446 KhiN STIEUENOKVEOHT.

Zoo maakten deze verlooningen, zelfs loon zij nog in edeler, of iiltlians waardiger, vorm bestonden, reeds den weerzin gaande van de beschaafde en fijn gevoelige Fransclie dame. Zooals zij tegenwoordig gehouden worden , moet ieder weldenkende ze bepaald een gruwel achten en men kan zich bijna niet begrijpen , dat ze nog met zulk een geestdrift in stand gehouden worden. Thans zijn liet geen ridders, geen edellieden meer, die de slieren bevechten, maar gehuurde loreadores, die er een handwerk van maken , die op hun vak reizen , en in de verschillende steden van Spanje tegen betaling «voorstellingenquot; komen geven. Dagen vooruil wordt de vermakelijkheid aangekondigd bij kolossale aanplakbiljetten, waarop een stier met vervaarlijk groote horens nooit ontbreekt. Op deze biljetten wordt vermeld , uil welke streek dc stieren komen , welke de kampvechters zijn, en waar de enlréebewijzen lo verkrijgen zijn. Op den bepaalden lijd stroomt de massa toeschouwers naar de Plata de Toros, waar thans dc stierengevechten gehouden worden , en dal eenigermate op de wijze onzer paardenspellen is ingericht , mei dit onderscheid alleen , dal de verlooning onder den hlootcn hemel plaats grijpt. Heeds uren voor den aanvang van hel schouwspel zijn alle plaalsen bezet. Een wilde muziek houdt de toeschouwers inmiddels bezig , en dc brullende tonen zijn geheel in overeenstemming met hetgeen hun oogen weldra zien zullen.

Men kan zich bij een blik op hel verzamelde publiek niet meer voorstellen, dal men zich te midden van de bij andere gelegenheden zoo deftige en afgemetene Spanjaarden bevindt. 1 lel is alsol men het bruisen en ruischen eener onstuimig bewogen zee hoort, zoo\'n beweging heerschl er onder de ongeduldige toeschouwers. De Corregidor, het hoofd van het stedelijk bestuur, komt eindelijk in zijn loge, en dit is hel sein om te beginnen. Ken luid en schetterend trom-nelgesehal doet zich hooren. Hol rumoer, dat er heerschte, maaki plaats voor een diepe, bijna odemlooze stilte. Ken paar vleugeldeuren worden opengeslagen en de in ouderwelsch costuum gelooide dUiuaiiles rijden hel strijdperk binnen , om de personen, die er y.ich nog in bevinden, te verwijderen. Soms ook komt hel geheel personeel, dat bij de vertooning dienst moet doen; de fi-i.adoi\'es, de bciudtl/ci\'os en dc maladorcs in staligen optocht binnen hel perk en rijdt en wandelt hel, onder gracieuse buigingen voor hel publiek , rond. Van nu afaan i? de verzamelde menigte hier

-ocr page 459-

E E S STIL 11K N ü E V E C111\'.

onbeperkt heer cn meesler en kont men geen hoogere macht dan haar wil.

Na een korte pauze wordt er oen andere deur geopend en de stier komt hot strijdperk binnenstormen. Gewoonlijk blijft hol dier, als overblult door de talrijke blikken, die het op zich gerichl ziet, midden in den circus slaan onder luid gebrul en terwijl hel den grond opwoelt met zijn voorpoolen. Nu krijgt de stier de drie picadores, de strijders te paard, in bet oog, die op hun magere en ellendige rosinanten gezeten, met vooruilgestoken lanzen hem opwachten. De oogen der paarden zijn mei een doek omwonden; de ruiters bobben lederen broeken en laarzen aan en dragen geborduurde wambuizen en oudmodische grijze boeden. Hunne taak is niet bet dier te dooden, maar den stier op Ie winden en woedend le maken, liet ganscbe publiek geraakt nu in een angstige spanning. Hoe zal de slier zich houden ? zal hij tot den aanval overgaan ol\' de vlucht nemen? Dil zijn op bel oogenblik voor ieder der loeschouwers ware levensqueslies. De slier strekt de voorpoolen uil, als wil hij een aanloop nemen, buigt den kop naar beneden,... daar krijgt bij een stool met de lans.... Nu zal hel er woedend op losgaan, denkt men: maar neen, de slier keert zich bedaard om en wil terugkeeren naar zijn hok. «Laffe stier!quot; klinkt hel van alle zijden; het beest wordt uilgeflolen en uitgejouwd. De picadores, die hun vijand kennen , blijven echter op hun post en houden hem in het oog. Weldra keert hij weder terug, daar hij geen uil-weg vindt, laat een vreeselijk gebrul hooren en loopt recht op den achtersten- picador aan, die het minst zijn aanval vcrwachl. lint magere paard krijgt een geweldigen slool in den huik , acbler den buikriem, cn wordt mot ruiter en al in de hoogte geheven also! de slier hem aan het publiek wil laten zien ; daarna worden beiden op den grond gesmeten, zoodat de picador als dood onder zijn ros blijft liggen. Dan valt de slier den Iweeden picador oan cn boort diens paard zijn óónen horen in \'l lijf, waardoor dil neder-^torl ; de ruiter springt er in dit beslissende oogenblik af en slell zich in veiligheid door de schuiling over te springen. Inmiddels beeft de eerst aangevallen picador zich onder zijn paard vandaan welen te werken en dit weer op de hoon gebracht. liet is akelig om le z;en, zooals do ingewanden bel arme dier uil hel lijf hangen , hel moei er evenwel aan geloovcn en wordt mot de

447

-ocr page 460-

K R N S Tl E li E N O E V E C H T.

sclierpc sporen gedwongen om zich voort le bewegen. Tc vergeefs tracht de ruiter ilon stier lot een nieuwen aanval te prikkelen; liet is also! hot dier het versmaadt om het deerniswaarde en van bloed druipende paard nogmaals le lijf le gaan. Althans telkens wendt bij er zich van af, lervvijl de menigte zich het hart ophaalt aan den aanblik van bet droeve schouwspel , dat paard en ruiter haar bieden, éindelijk is het alsof de slier weder woedend wordt door den aanblik van de onmenschelijke toeschouwers. In luee geweldige sprongen is hij hij den nog ongedeerden ruiter, werpt hem en zijn paard omver, en zou hem bepaald dooden , als op dit vreesdijk oogenblik de banderillos , de strijders le voel, niel in den circus gesprongen waren en door het zwaaien met hun bonte doeken de aandacht des sliers van den ruiter afgeleid hadden. Nu wordt hel moedige dier luide loegejuichl en iller oogen volgen de behendige en vlugge bewegingen der ban-deril/.os. die het eenige aanlrekkelijke deel uilmaken van de bloedige verlooning. .Mei hunne wille zijden kousen , korte blauwe of roode broeken en rijk met zilver beslikte Andalusische buizen, /ien de banderillos er zeer schilderachtig en bevallig uit. Rusteloos tergen zij den stier, die steeds woedender wordt, door het voorhouden van hunne doeken. Dikwijls gaan de horens van hel dier rakelings langs hen heen, en ieder oogenblik staat bel le vreezen dat zij hun stoutheid met hel leven zullen boeten. Doch zij welen telkens bet gevaar le ontkomen, door nog tijdig de schutting over te springen, terwijl de stier zijn woede koelt op den doek, dien /ij voor hem hebben laten vallen , en dien bij als een razende in den grond trapt. Niet zelden valt hij ook met volle kracht op ile schutting aan en doet die onder de forscHe sloolen met zijn krachtige horens op onderscheidene punten bezwijken.

Nu nemen de banderillos hunne werpspiesen in de hand , die aan l eene einde van witte linten en aan\'I andere van weerhaken voorzien zijn. Zij moeten deze den slier in den nek steken, en dit i-niet liet minst moeielijke en gevaarlijke gedeelte van de vertooning. Somtijds maken zij ook gebruik van werpspiesen, aan welker einde vuurwerk vastgehecht is, hetwelk ontbrandt als zij hel dier in den nek steken en dienen moei om zijne woede hel hoogste toppunt le doen bereiken, ten einde aldus het genot den toeschouwers zoo grool mogelijk te maken, lieeds slaat de slier gereed orn een der

448

-ocr page 461-

EEN STIKRENGEVECIIT. 449

vermetele banderillos op de horens te nemen , en buigt den kop om dit voornemen te volvoeren, maar deze gelegenheid wordt door zijn bestrijders waargenomen om hem hun pijlen in den nek te steken, waarna zij met onbegrijpelijk snelle en vlugge wendingen zich uit de voeten maken. Nu wordt de strijd hoe langer hoe gevaarlijker, want de stier is razend en dol van pijn en springt onder een ontzettend gebrul op den eersten den besten zijner bestrijders los. Deze weet zich nog te redden door over de schutting heen te springen in de ruimte, die lusschen den circus en de plaatsen der toeschouwers opengelaten is. De stier vliegt hem na, doch ziel zich daar eensklaps van een menigte knechts en bedienden omringd, die hem in hunne strikken vangen en hem tot machteloosheid doemen. Weldra wordt het arme dier weer in hel strijdperk gebracht; het bloed stroomt uit zijn wonden. Nu is het beslissende oogen-blik gekomen, hetwelk door het geschetter der trompetten aange kondigd wordt. De walador komt nu in het strijdperk met den degen onder zijn rooden mantel verborgen, om den stier den laat-sten stoot toe te brengen. Ken paar seconden slaan beiden roerloos tegenover elkander. Hierop gaal de slier met zi jne voorpooten aan \'t opkrabben van den grond, buigt den kop en loopt op den matador toe. Deze raakt den slier op een weinig gevaarlijke plaats, on zijn laatste oogenblik zou daar zijn, indien niet de banderillos zich in een oogwenk om den slier schaarden en met hunne doeken de aandacht van het beest afleiden van den matorfor, die door het publiek met een luid gelluit en gejouw bejegend wordt. Hij zal nu zijn best doen om de begane fout weder goed te maken en steil zich bij vernieuwing in positie tegenover den slier. Hel is echtei of deze er geen lust meer in heelt om zich met zijn onhandigen vijand te meten; althans hij blijlt rustig op zijn plaats slaan. Met publiek wordt ongeduldig en eischt met luid geschreeuw de voortzetting van de bloedige vertooning. Hierop wordt do stier bij vernieuwing op de wreedaardigste wijze geplaagd en tot woede geprikkeld, hetgeen tengevolge heeft, dal hij hel laatste overschot zijnei kracht bijeenraapt en nogmaals op den matador inrent, met veel minder vaart echter dan vroeger. De matador kan hem nu zonder moeite en gevaar den doodelijken stoot toebrengen, waarop dr stier met hel zwaard in den hals nog eenmaal het stri jdperk rondloopt en eindelijk onder een luid gebrul neervalt on sterft. Nu n. 29

-ocr page 462-

EEN bTIliRENOKVISCHT.

bereikt de opgewondenheid van liet publiek het toppunt. Er schijnt aan liet geschreeuw en gejubel geen einde te komen. Nadat alzoo het eerste gedeelte van do vertooning afgeloopen is, komen eenige rijk versierde muilezels, met belletjes behangen, den circus binnen om den gevallen slier en de doode paarden weg te slepen. Zonder dit wegslepen zou hel spel niet volmaakt zijn en boe breeder bet bloedig spoor is, dat er achter blijft van de arme dieren, en hoe afschuwelijker zij gewond zijn, des te levendiger is de voldoening van het publiek.

Om mijnen lezers een denkbeeld te geven van de hartstochtelijke voorliefde, welke de Spanjaarden van alle klassen en standen, van alle richtingen en partijen voor de stierengevechten hebben, laat ik hier het verhaal volgen van een gebeurtenis uit een der Car-listische oorlogen, waardoor het Pyreneesehe schiereiland in onze eeuw zoo jammerlijk geteisterd is geworden.

Voor een kleine slad van Andalusiö, Maïrena geheeten, vertoonde zich eens onverhoeds een vrij talrijke bende Carlisten, die levensmiddelen en geld kwam eischen. L)e geheele bezetting van hei stadje bestond uit slechts twaalf man. I^r was dus aan geen verzet te denken, liet stedelijk bestuur was echter buiten staal om aan de eischen der Carlisten te voldoen , daar de kas uiterst schraal voorzien was en men niet wist, hoe het gevraagde bijeen le krijgen. De alcade of burgemeester was ten einde raad. Een dei-leden echter van het gemeentebestuur kwam op een gelukkigen inval.

— Laat ze maar komen, zeide hij. Ik zal wel zorgen, dat zij in den val raken.

Eenige minuten later worden de poorten geopend en trekken de Larlistische soldalen de slad binnen. Zij legeren zich op het groote plein in afwachting van de gevraagde levensmiddelen en gelden. Eensklaps verschijnt er een prachtige slier op het plein, gevolgd door een aantal jongelieden , die hem plagen met hun mantels.

— Bravo! roepen de Carlisten , werpen hun geweren weg en gaan dapper meedoen aan het stierengevecht.

De stier is spoedig doodid\'en wordt naar zijn stal teruggebrachl, doch er verschijnt alras een ander, en de pret neemt weer een aanvang. Dij de komst van den derden stier bereikt de opgewondenheid haar hoogste toppunt. Nu wordt beleen echt «luisterrijkequot;

-ocr page 463-

451

verlooning. liet alsof er geen Carlislen, maai\' goede vrienden in de slad zijn gekomen, zóó broederlijk gaan allen met elkander om. De dames verschijnen op de balkons, die aan geen Spaansche woning ontbreken, en juichen de vlugste en stoulmoodigste kamp-veclilers luide toe.

Terwijl hel geïmproviseerde feesl nog in vollen gang is, hooi t men eensklaps hel kletteren van wapenen. De Carlisten kijken om en zien zich van alle kanten ingesloten door de republikeinsche troepen. Het raadslid had de zaak goed overlegd. Hij had drie van zijne stieren naar hel plein lalen brengen , wetende dat geen der Carlislen bestand zoude zijn tegen de aanlokkelijkheden van een stierengevecht, en dal er niets voor de inwoners le vreozen was, zoolang de verlooning duurde. Inmiddels had iiij een renbode gezonden naar hel op eenigen afstand gekampeerde republikeinsche leger, dal haastig opgerukt was, en op deze wijze de vogels gemakkelijk in den knip kreeg.

De ingenomenheid der Spaansche natie mei deze wreedaardige vertooningen is een slerksprekend bewijs, dal er onder de gepolijste oppervlakte van hare levensmanieren, nog een bedenkelijke mate van ruwheid en barbaarschbeid schuilt, liet schijnl echter , dal ei\' onder de meer wezenlijk beschaafde en ontwikkelde klasse der bevolking een gevoel begint le ontwaken, dal deze ruwe uilspanningen afkeurt, hoezeer zelfs de lioogst geplaalstim nog altijd genoodzaakt zijn, willen zij de gunst des volks niel gelieel verbeuren, ze met hun legenwoordigbeid le vereeren en hel houden van stie-rengevechtcn zooveel mogelijk te bevorderen, zoodal bel nog ge-ruimen lijd duren zal, voordat deze vermakelijkheden lol bel ver-ledene bebooren en voor hooger en edeler genietingen plaats gemaakt bobben.

Onder de regeering van Napoleon lil heeft men in Frankrijk, waarschijnlijk ten believe van \'s keizers Spaansche gemalin , een poging gedaan om de stierengevechten in dit land in le voeren en populair te maken. Men zorgde er echter voor, dal zij een veel minder bloedig karakter droegen dan in Spanje. In weerwil evenwel van deze omstandigheid — hel zij tol eer der Fransche notie gezegd — hebben deze vertooningen den bijval der bevolking niet mogen verwerven, zoodal zij sinds eenige jaren niet meer voorkomen op de lijst der Fransche uitspanningen en beperkt, zijn geble-

-ocr page 464-

MKT ESCL\'RIAAL.

ven lot Spanje en de voormalige Spaansche staten van Amerika, waar zij zicli alommo nog fn hun vollen bloei mogen verheugen.

HET ESCURIAAL.

Op eenige uren ai\'stands (en Noorden van Madrid, verheft zich nog altijd, m weerwil van al do branden, die er hebben gewoed en van al de stormen en onweders, waardoor het is geteisterd, het trotsche, sombere Escuriaal, dat zoowel door zijn uiterlijk en innerlijk voorkomen, a!s door de eigenaardige samenkoppeling van klooster, paleis en koninklijke begraafplaats, de sterkst sprekende uitdrukking verdient te lieetcn van den geest, die Filips 11 bezielde, welke vorst, zooals algemeen bekend is, dit gebouw heeft doen verrijzen. Den lüJen Augustus 1557, toen de geweldige slag bij St. Quentin geleverd werd , waarin graal\' Lamoraal van Egmond zich met roem overdekte en de Nederlanders zich over hot algemeen wakker weerden voor den vorst, onder het juk van wiens heerschappij zij weldra zoo diep zouden gebukt gnnn, legde Filips, dio zelf geen werkdadig aandeel nam aan den strijd, maar mot twee biechtvaders onophoudelijk had om de zegepraal zijner wapenen, aan den heiligen I.aurentius , aan wien de 10\'i« Augustus is gewijd, de golofle al, dat hij een prachtig klooster ter zijner eer zou bouwen, indien hij bewerkte, dat de Franschetl de nederlaag leden. Toen de strijd afgcloopon was en het bleek, dal de wonsch van den Spaanschen koning vervuld was, maakte deze al spoedig toebemdselon om aan zijn gelofte te voldoen, \'■n wol op zoodanige wijze, dat de lloilige niet alleen alle reden tot tevredenheid hebben zou over zijn koninklijken vereerder, maar er tevens een gedenkteeken zou verrijzen , hetwelk hel verre nageslacht nog ovor hem zou doen sproken eu Iegelijk oen waarborg zou opleveren voor hel heil en de rust zijner ziel. Aan hot klooster en zijne kerk zou namelijk een paleis verbonden worden, waardoor hij do uilstokendsle gologenhoid zou hebben om zich aan de vervulling zijner godsdienslplichlen lo wijden; on den ilioronymielon, waarmede het klooster moest worden bevolkt ,

452

-ocr page 465-

453

zou dc laak opgedragen worden om onafgebroken le bidden voor zijne ziel en die van de andere vorsten , welke in hel Escuriaal begraven zouden worden.

Als men aan bel slalion van bel dorp El Escorial afslapl, be-reikl men bet gebouw langs vrij aangename en lommerrijke wegen. Koning Karei IV, die bel Escuriaal vrij juisl kenscbelste als »dc naebtmerrie van een bouwkunstenaar in granielbeefl te midden van hel vriendelijk geboomle een klein paleis lalen bouwen, waar bij zicb wel zoo goed op zijn gemak gevoelde als in dc sombere scbepping van zijn beruebten voorganger. Acbler bel gebouw beerscbl een verscbrikkelijke wildernis, en men ziel daar niels anders dan sleile donkere rotsmassa\'s mei besneeuwde loppen, aan alle zijden geklooid en gescbeurd, en uitgestrekte zandwoestijnen , bezaaid mei kleine en groote blokken graniet. Op dit punt is de natuur gebed in overeenstemming met den aard van bel gebouw, evenals ook bet dorp , te midden waarvan hel Escuriaal zicb verbelt , en welks granieten huizen met smalle vensters en akelige nauwe en smalle straten den bezoeker geheel den indruk geven also!\' bij zicb in een gevangenis bevindt. Er hcerscht in bel gansche gebouw een vrceselijke eenvormigheid. Al de muren zijn aan elkander gelijk , evenals ook dc zes en dertig pleinen die zich daar binnen bevinden en de elfduizend vensters , die zicb , naar het getal der heilige maagden van St. Ursula, in dc muren bevinden. Dc bouwmeester llerrera was gebonden aan hel door den koning ontworpen plan , volgens hetwelk hel Escuriaal de gedaante moest hebben van den ijzeren rooster, waarop Laurentius in bel jaar 258 onder keizer Yalerianus le Home, waar bij het ambt van diaken bekleedde, aan een langzamer) , vreeselijken vuurdood prijs gegeven zou zijn. In dc tee-kening komt echter dit plan duidelijker uit dan in het gebouw zelve. Terecht beeft men dit laatste genoemd; mIc geest van l\'ilips II , in graniet gehouwen.quot; En hel zijn voornamelijk de herinneringen aan deze vrceselijke verschijning in de geschiedenis der mensebbeid, welke hel Escuriaal tot een aanlrekkingspunl maken voor den vreemdeling. Naast de uitroeiing der ketters was de voltooiing van dit. gebouw hel voornaamste doel van hel streven des Spaanscben konings. Nog toont men de plaats in een der gehouwen van bet dorp , waar bij de vorderingen , welke hel

-ocr page 466-

t

454 IIET ESCURIAAL.

gebouw maakte, in oogenschouw kwam nemen, en waar hij zijn dankgebeden opzond, telkens als er weer een der slaven van den kolossaien rooster voltooid was. Toen liet gebouw geheel gereed was, verliet Filips 11 zijn paleis te Madrid en hield bijna voortdurend op hel Escuriaal zijn verblijf, waar hij zich aan do geslrengste boetedoeningen en zelfkastijdingen onderwierp , doch tegelijkertijd zich trolsch verhief bij de gedachte, dat hij te midden van de wildernis, waarin hij leefde , twee werelden be-heerschte. Toen hij zijn einde voelde naderen , was hij toevallig te Madrid , doch liet zich in een draagbaar naar zijn geliefkoosde verblijfplaats brengen , in al welks zalen hij zich nog eens rond liet dragen op den dag van zijn dood, opdat hij hel geheel van dil groolsche werk nog eens helder voor oogen mocht hebben . voordal hij die voor eeuwig slool.

De hoofdingang van hel reusachtige gebouw is een vrij nietige poort, waardoor men op een akelig somber plein komt, aan welks einde een aantal kolossole heelden staan, de koningen van .hula voorstellende. Deze dienen ter versiering van don voorgevel der kloosterkerk. Dit gebouw ziet er van binnen naakt en ongezellig uit, maar maakt loch een zekeren indruk door de kolossale evenredigheden , waarin het is opgetrokken. In de beide hooge, open kapellen ter weerszijden van het altaar, ziet men twee groepen van beelden : links, die van Karei V , zijne gemalin , dochter en twee zusters; rechts Filips II, met drie zijner vier vrouwen, en Don Carlos, zijn ongelukkige zoon, allemaal op de knieën. Doormiddel van een lange trap komt men in het dusgenaamde Pantheon, een achllioekig gewelf, waarin men bij toortslicht de zesentwintig graven kan zien, waarin hel stoffelijk overschot van even zoovele koningen en moeders van koningen rust. Deze graven liggen boven elkander, evenals de slaapkooien der passagiers in de zeeschepen. In de bovenste rij komt hel graf van Karei V voor. Het schijnt, dat het lijk van dezen vorst, dien wij uit de geschiedenis kennen als zulk een fel bestrijder van hel Protestantisme, niet zonder tegenspraak een plaats heeft gekregen in dit heiligdom. Althans de Fransche geschiedschrijver lirantóme, een tijdgenoot van den beroemden vorst, verhaalt, dal de Inquisitie van oordeel was, dal zijn lijk veeleer verbrand behoorde te worden, om-Hal Karei V tijdens zijn leven niet alkeerig geweest was van som-

-ocr page 467-

IIF.T ESfiUniAAI,

455

migc in haar oog ketlersche mecningcn. Deze verschrikkelijke rechtbank loonde dus van een geheel anderen geest doordrongen te zijn , dan de doorluchtige doode zelve tijdens zijn leven , die na de inneming van Wittenberg, toen een zijner hovelingen , bij gelegenheid van een bezoek aan het graf van Luther, hem aanspoorde om het stol van dezen aartsketter in den wind te laten strooien, vol edele verontwaardiging antwoordde: sik voer geen strijd met de dooden. Eerbied voor deze plaats!quot; liet gelukte der Inquisitie echter niet in dit geval haar wil te doen zegepralen en het lijk van Karei V is ongedeerd gebleven. Ongedeerd, maar niet ongestoord, want tweemaal is de kist waarin het zich bevindt geopend, om aan belangstellenden de trekken te doen zien van den eenmaal zoo machtigen vorst. De laatste maal geschiedde dit bij gelegenheid van een bezoek , dat de onderzoeklievende keizer van Brazilië in 1871 aan liet grafgewelf bracht. Honderden inwoners van Madrid stroomden nu naar het Escuriaal om een blik te werpen op het strenge, magere gelaat van den beroemden doode, dat, dank zij de balseming, welke hel lijk ondergaan heeft, geheel in wezen gebleven was, hoewel bet een zwarte kleur had aangenomen, evenals de Egyptische mummies. Filips II rustin de nis onder zijn vader, in een doodkist van verguld koper, die hij in zijn laatste oogenhlikken bij zijn bed liet brengen om er een blik in te werpen, terwijl hij toen nog last gaf, dat men zorg zou dragen voor het aanbrengen van een witte satijnen voering daarin en vooral niet zou vergeten te zorgen voor het gebruik van vergulde nagels. Zoo openbaarde deze vorst te midden von zijn diepen deemoed zi jne ijdelheid tot aan den rand van het graf,neen, tot in het graf zeil! He meeste vorsten uit het Oostenrijksche huis schijnen er van gebonden te hebben oin van tijd tot lijd in deze rustplaats der dooden, die ook hun rustplaats eenmaal zon zijn, een wijle peinzend door te brengen, als om zich gemeenzaam te maken met het denkbeeld van hun heengaan, evenals bun stamvader Ka-rel V zulks deed in het klooster San Juste, door daar tijdens zijn leven zijn uitvaart te doen vieren. Filips IV zette zich zelfs wel i\'ens in zijn toekomstig graf neder om op deze akelige plek de mis aan te hooren. De laatste koning, die er hegraven is, is Ferdinand Vil, ongelukkiger en onzaliger gedachtenis, wiens doodkist le groot was om in den koninklijken lijkwagen opgenomen te kun-

-ocr page 468-

456 IIKT ESCülllAAL.

nen worden, zoodal men van een gewone lijkkoets gebruik moest maken om het koninklijk overschot graiwaarts te brengen, en de staatsie-lijkwagen er ledig achter reed , opdat er tocli niet tegen de etiquette en het gebruik zou gezondigd wqrden.

Een afzonderlijk gewelf, dat den akeligen naam draagt van «gewei! der ontbindingquot;, bevat hel overschot van zestig prinsen, prinsessen en koningen, die niet zoo gelukkig zijn geweest aan toekomstige koningen het aanzijn te geven.

In het koor van do kloosterkerk wijst men nog de plaats aan waar hlips II zal of liever geknield lag, toen de renbode aankwam, die den koning hel heugelijk bericht kwam brengen van de overwinning, die Don Juan van Oostenrijk bij Lepanto over de Turken behaald had, een overwinning, die van zulk een onmetelijk belang was voor de Spaansche monarchie en de gcheele Christenheid. De bode kon echter geen gehoor verkrijgen, voordal de koning zijn godsdienstplichten, als naar gewoonte, volkomen had vervuld! Weinige schreden van daar bevinden zich de lage, onaanzienlijke en kale vertrekken, die de devote Filips in bet Escuriaal bewoonde. Deze zijn geheel in denzelfden staal gebleven, als waarin zij zich destijds bevonden. Men vindt er nog dezelfde meubels, schilderijen, talels, stoelen, ja zelfs de boogc taboeret, die tot steun diende voor zijn been, dat zoo dikwijls door de jicht werd geplaagd. Ook de schrijftafel slaat er nog, waaraan de koning zat te schrijven, (oen Don Christoval de Moura in 158X bij hem kwam met hel bericht, dal de onoverwinnelijke vloot , aan welker bouw en uitrusting hij honderd millioen dukaten en achttien jaren nadenkens en arbeids bad besleed, geheel vernield was. liet karaktei van den koning verloochende zich ook bij hot vernemen dezer ontzettende tijding niet. Hij vertrok geen spier; geen .^poor van aandoening vertoonde zich op zijn gelaat, geen woord \\ an beklag uilto hij over den dood van zoovele wakkere strijders, die hun grat in de golven hadden gevonden. Hij zeido niets anders dim dit; »Ik dank God, dal Hij mij de middelen geschonken heelt om dit verlies te dragon, zonder in ongelegenheid te geraken, • m macht genoog om weer oen dergelijke vloot in het aanzijn te roepen. Len rivier kan veilig wat water verliezen, als baar bronnen slechts niet opgedroogd zijn.quot;

In eon dor vortrokken is een luik , dat geopend kan worden en

-ocr page 469-

HET ESCURIAAL.

uilkoml in de kerk. Voor deze opening verloonde zich het spook-achlig magere, doodsbleekc gelaat des konings tijdens zijne ziekte, als er dienst gehouden werd, en volgde met gespannen aandacht de gebeden, die voor hem ten Hemel gezonden werden. Hier zal hij ook op den morgen van den September 1598, toen lüj

het laatste oliesel ontving en met het kruisbeeld van Karei V in de hand zich aanbeval in de goddelijke barmhartigheid, hij , die zoo weinig naar de stem der barmhartigheid en der liefde geluisterd had in zijn leven.

Wij zullen onze lezers het gansch Escnriaal niet rondleiden. Behalve de historische herinneringen die ons in dit zonderlinge paleis met zooveel helderheid voor den geest komen, heelt hol weinig aantrekkelijks, zóó weinig, of liever, het is zulk een akelig gebouw, het gemoed wordt er zóó somber, zóó naargeestig gestemd, dat wij ten volle instemmen met den geestigen Fransch-man Théophile Gauthir, die hij het verlaten van het lievelings-verblijf des tweeden Filips uitriep: »llijk is het menschelijke leven aan smarten en beproevingen, maar te midden daarvan is het een heerlijke en onwaardeerbare zegen, te mogen denken: het had kunnen gebeuren, dat het Escuriaal ons ter woning bestemd was geweest, doch hot lot beeft het anders beschikt.quot;

Tegenwoordig, vooral nu de keurige, prachtige kunstwerken, die het vroeger sierden , bijna alle z.ijn verdwenen ; nu geen fraaie schilderstukken de wanden der eindelooze gangen en zalen meer sieren; nu die wanden den bezoeker naakt en dreigend tegengrijn-zen ; nu het gebouw bijna uitsluitend bevolkt wordt door de schimmen uit het verleden , waaronder fle ontzettende schim van Filips 11 de hooldrol speelt; nu de weinige geestelijken, die het klooster bewonen en het opzicht hebben over het paleis, en die in de onmetelijke ruimten als \'t ware geheel verdwijnen , de verlatenheid nog sterker doen uitkomen ; nu vooral bekruipt er ons een gevoel van beklemdheid , wij voelen ons gedrukt eu benauwd tusschen deze ontzettende muren van graniet, en wij zijn dankbaar, als wij weer buiten komen en den schoonen, vriendelijken hemel aanschouwen , welks glimlach ons spreekt van een Liefde, die ons heerlijk troost over al de hardheid en wreedheid der menscben en over al het lijden, daardoor in de wereld teweeggebracht.

Doch in de nabijheid van het Escuriaal is ons het ongestoord

457

-ocr page 470-

438 EEN DEZOEIC AAN DE LAATSTE VERBLIJFPLAATS VAN\' KA HEL V.

genot van dien vriendelijken glimlach en van haar vertroostenden invloed niet gegund, llaars ondanks roepen zolfs die tecdere, koesterende zonnestralen ons weer het schrikwekkende beeld van Filips I! voor den geest. Want, terwijl wij opzien, zien wij die stralen op bijzonder schitterende wijze zich spiegelen in een vierkante plek boven het koepeldak van de kerk. Daar namelijk bevindt zich een gouden plaat van een duim dik en een el in \'t vierkant, welke Filips daar in don muur heelt laten metselen om der wereld te toonen, dat zij het mis had, toen zij de schouders ophaalde over hetgeen zij de roekelooze verkwisting des konings noemde, en voorspelde, dat al het goud, waarover hij te beschikken had, niet voldoende zou wezen om hem dit kolossale gebouw te doen betalen. «Toch ben ik rijk gebleven!quot; wilde Filips door deze plaat tijdgenoot en nakomeling toeroepen. Arme koning!/.eggen wij, arme Filips, met al uw schatten uit de Nieuwe Wereld! Dit pronkstuk uwer ijdelheid maakt u nog armer, nog beklagenswaardiger in ons oog!

Komt, laat ons schielijk weggaan van dit gebouw, waar zijn schrikwekkende beeltenis ons zoo onbarmhartig vervolgt en als een nachtmerrie benauwt.

KEN BEZOEK AAN DE LAATSTE VERBLIJFPLAATS VAN KAKEL V.

Met kost wel cenige moeite zich te verbeelden , dat men voor zijn genoegen op reis is , wanneer men zich van Madrid begeeft naar de merkwaardige plek in Kstremadura, waar wij den lezer in dit tafereel wenschen heen te geleiden. Van den gemakkelijken en snellen spoortrein kunnen wij geen gebruik maken om onderscheidene redenen, waarvan de voornaamste is, dat er geen aanwezig is. Wij moeten ons dus tevreden stellen , daar ook een regelmatige diligencedienst in deze richting ontbreekt, met do rijtuigen , die wij krijgen kunnen en die hoe langer zoo slechter worden, naarmate wij ons verder van de hoofdstad verwijderen.

-ocr page 471-

EEN BEZOEK AAN DE LAATSTE VERDLIJFPLAATS VAM KAREf, V. 459

Eindelijk komen wij in een soort van koels le zitten, welker vee-ren op non-aetivitcit gesteld zijn , zoodat wij op de jammeriijkste wijze over don ongelijken weg heenliobbelen en van tijd tot tijd schokken ontvangen, waardoor wij rnet het hoofd tegen de zoldering van den wagen terecht komen , tot groote schade van onze hoeden, indien wij deze op hebben gehouden, oi\'anders van het hoofddeksel, waarmede de natuur ons heeft begaafd. Verdrietig over dit ongemak en niet minder over de Iraagheid , waarmede de muilezels, die de koets voorttrekken on voor hel kolossale gevaarte een vrij belachelijke vertooning maken, ons voorwaarts doen gaan, besluiten wij eindelijk op onze voeten de reis te vervolgen. Doch ook die voetreis heeft aanvankelijk niets aantrekkelijks. Do lezer weet reeds, dat de streek rondom Madrid uren ver de naaktheid en kaalheid zelve is. Treffen wij den tijd , dat de oogst is binnengehaald, dan gelijken ook de meer vruchtbare gedeelten er van een ware woestijn. Alles ziet er even eentonig rn bestoven uit. Geen enkel boschage, bijna geene enkele boom of struik vertoont zich op de eindelooze vlakten. iMndelijk echter komt er eenigo verandering in het looneel. liet land wordt bergachtig en in de verte verrijzen de rotsgevaarten voor ons. Wel zijn ook deze naakt, maar hare lijnen hebben ten minste een majestueus en indrukwekkend voorkomen, en als wij tusschen de bergen doorgaan wacht ons telkens de verrassing van een groene vallei, waarin zich meestal een klein dorp of gehucht bevindt. Deze laatste omstandigheid verschaft ons echter geen onverdeeld genot. Want nauwelijks bemerken de inwoners , dat er vreemdelingen in aantocht zijn, of zij komen in hun af/ichlelijke lompen gekleed hunne huizen uit en bestormen ons om aalmoezen.

Onder deze en dergelijke wederwaardigheden komen wij in Ivslro-madura en naderen het doel van onzen tocht, het klooster San ■lusle in de nabijheid van Plasenzia , beroemd als de laatste verblijfplaats van den machligsten vorst dor zestiende eeuw, den vermaarden Karei V Hot gewest, waarin wij ons bevinden, is uiterst schraal bevolkt en vaak kan men een halven dag lang voortwan-delon , zonder iels anders le zien op of tusschen de heuvelen dan hier en daar eon hoop houtskool of de hutten der varkenshoeders, door geweldig groote honden bewaakt. De bodem is hier volstrekt niet zoo dor en kaal als in iNieuw-Castilië, veeleer munt hij uit

-ocr page 472-

EENquot; BEZOEK AAN DK LAATSTE VERBLIJFPLAATS VAN KAREL V.

(Joor vruchtbaarheid, doch de Eslremadureezcn zijn vadzig en lui, en vinden hel wel zoo gemakkelijk om de golvende vlakten van lam gewest eenvoudig maar te laten liggen en als weiden te ge-bruiken , dan zich in te spannen tot den vermoeienden arbeid van den landbouw.

Ganscln; streken van Estremadura , die in staat zouden zijn de kostbaarste landbouwproducten in grooten overvloed voort te brengen, zijn aldus, eeuwen lang, het onbestreden gebied der herders gebleven , die hier, gelijk ook in andere streken van Spanje, nog een waar nomadenleven voeren.

Ook de bewoners van dit gedeelte van Spanje hebben weinig behoefte en de talrijke kastanjeboomen in hun land geven hun zonder veel moeite een groot deel van het noodige voedsel. Waartoe zouden zij zich dan afmartelen met spade en ploeg , en bovenal , waartoe zouden zij afdalen in de diepten der aarde om liet daar verborgen lood, tin, koper, zilver en ijzer voor den dag le halen 7 De ontdekking van Amerika, voor het overige gedeelte der wereld zulk een zegenrijke gebeurtenis, is vooral in dit opzicht voor Spanje een ware ramp geweest, dat het volk daardoor is gaan steunen op de schatten , die het uit den vreemde toestroomden, op de zilvervloten, die, beladen met kostbare metalen en edele gesteenten naar Spanje koers zetten , en den rijken schat, dien hel in zijn eigen bodem bezit , ongebruikt liet liggen. Ten tijde der Romeinen was Estremadura een bloeiend en rijk gewest, uitmuntend bebouwd en met voortreirdijke bergwerken. Allerwege vindt men nog de overblijfselen van de uitmuntende wegen en van andere kostbare werken, door de Romeinen aangelegd, die het onweersprekelijk bewijs leveren, dat het gewest door hen van hoog belang geacht werd. Spanje was toen voor de Romeinen, wat Amerika later een tijd lang voor de Spanjaarden geweest is. En wat zou er tegenwoordig met dien rijken bodem een winst kunnen gedaan worden , nu de uitvindingen zich hebben vermenigvuldigd lt;•11 de wetenschap tallooze hulpmiddelen heeft doen ontdekken, waarvan de Romeinen zelfs niet droomden !

Een der liefelijkste plekjes in Estremadura is ongetwijfeld dat, waar zich het klooster San Juste bevindt. Met ligt midden in het gebergte, dal het Noordelijke gedeelte van dit gewest ontoegankelijk maakt voor rijtuigen , zoodat men genoodzaakt is zich van

460

-ocr page 473-

EEN BEZOEK AAN DE LAATSTE VERBLIJFPLAATS VAN KAKEL V. 401

een draagstoel of een muilezel te bedienen, als men legen do vermoeienissen van de voetreis opziet. Men wil , dat Karei V reeds in den aanvang zijner regeering het oog liet vallen op den omtrek van het zoo bevallig gelegen klooster, als een bij uitnemendheid geschikte verblijfplaats voor een van de zorgen dor regeering vermoeid vorst. In 1520, zoo verhaalt men, doorreisde de jeugdige vorst in gezelschap van zijn leermeester Adriaan Florisz. van Utrecht eenige gewesten van Spanje, en zag toen in een vriendelijk dal van Estremadura een wonderschoon gelegen gebouw, aan een berghelling, onder de schaduw van prachtige oranje-en kastanjebosschen. Weldadig aangedaan door den aanblik van dat lachende plekje, vroeg de vorst naar den naam van het gebouw. — »Ilet is het klooster San Juste,quot; luidde het antwoord van Adriaan. — »Zicdaar,quot; zeide de keizer, «een heerlijke rustplaats voor een Diocletiaan 1) van onzen tijd,quot; en ging hierop in diep gepeins verder. Zes en dertig jaren later deed ook deze eerzuchtige en heerschzuchtige vorst afstand van zijn hooge waardigheden, vermoeid van den last der regeering, gebogen onder menigen zwaren slag, die hem getroffen had, met een door ziekte en zwakte geknakt lichaam , beladen met den vloek der duizenden die hij vervolgd had om hun geloof, om rust te zoeken in de nabijheid van het klooster , waarop hij als jongeling met zooveel welgevallen gestaard had. Toon hij aan de Spaansche kust geland was, wierp hij zich , naar men zegt, op de aarde neder , kuste den grond en riep uit: UJ aarde , moeder aller menschen ! naakt ben ik op uw oppervlakte te voorschijn gekomen, naakt zal ik ook neerdalen in uwen schoot!quot; — Don 3\'ion Februari 1557 kwam de keizer te San Juste aan. benige maanden vroeger had hij or eon bouwmeester heengezonden om in de onmiddolijke nabijheid van hel klooster een klein woonhuis voor hem te doen verrijzen , hetgeen spoedig gereed gekomen was. Hel bevatte slechts zes vertrekken, die echter met een zekeren smaak ingericht on gemeubileerd waren. De slaapkalncr van den vorst lag met don

1) Don lezer zij hieibij hprinnenl, dal ,1e Homeinsdifi kcizn UiocloliamiB ilie van 285 —305 met kracht en bekwaamheid regeerde, doch door zijn bloedige vervolging van do Christenen zijn naam on regeoring gebrandmerkt heeft, eindelijk afstamt dood van den troon en in landelijke eenzaamheid te Salon a. in Daltnatië, het over-schot zijner dagen doorbracht.

-ocr page 474-

46\'2 EEN IIKZOEK AAN liE LAATSTE VEHIILUFI\'LAATS VAN KAREL V.

/

rug legen den muur van de kerk , waar liet hoofdallaar stond . waarop liij door een vensier liel geziclit liad. Deze woning — die nog beslaat — heet\'l voorzeker wel weinig overeenkomsl met de prachtige paleizen, die Karei V in zijne verscliillende hoofdsteden bewoonde, maar liel is er toch verre vandaan, dat zij zoo kloosterachtig en naakt zou geweest zijn , als vele schrijvers uil vroe-geren en latei en lijd bunne lezers hebben willen doen gelooven, om de tegenstelling tusschen den glans, die den vorst vroeger omringde, en de nederigheid van zijn laatste verblijfplaats locb vooral sterk le doen uitkomen. Ook sliep do keizer niet op een bed van asch , gelijk de vleiers van zijn stamhuis in de zestiende en zeventiende eeuw verzekerden, noch in een ruwe klooslcrkrib, maar in een zeer smaakvol gebeeldhouwd ledikant op een donzen rustbed. Ook de tafel van den vorst was gewoonlijk zeer goed voorzien. Onderscbeidene beken in den omtrek van Plasenzia, die rijk aan heerlijke forellen waren, werden opzettelijk afgesloten om den discli van Karei V locb van een recht grooten overvloed dezer smakelijke waterbewoners le kunnen voorzien , en de gehecle landelijke bevolking in den omtrek van hel klooster evenals ook de kloosterbroeders zeiven legden er zicb met den grootsten ijver op toe om steeds allerhande fijne vruchten en andere gerechten in voorraad te hebben ten dienste van den rustenden vorst, waarvoor zij natuurlijk door dezen rijkelijk beloond werden. De liefelijke natuur in den omtrek van \'s vorsten woning schonk hel oog, dat hem van zooseel en zoo velerlei werkdadig getuige bad doen zijn, een aangenaam en verkwikkend rustpunt. Hij bracht zijn tijd door mei wandelen , vrome overpeinzingen , met hel voeren \\an onderhoudende en leerzame gesprekken met de monniken uil het klooster , met lezen en vooral met studiën en proefnemingen op hel gebied der werk\'uigkunde, waarvan hij een groot lief-hehber was. Men zegl zells , dal de keizer onderscheidene kunstvolle uurwerken vervaardigde «■n met velerlei anderen knulselarbeid zich bezig hield. Hoewel hij de tengels van het staatsbestuur nedergelegd had , omtrok hij zich toch niet geheel aan alle staalkundige bemoeiingen, gelijk uil de brieven, die bij aan zijn zoon Filips gesclneven heeft, kan blijken Jammer, dal de laatst-genoemde vorst niei meer winst gedaan heelt, vooral voor zoover ons vaderland betreft , met de raadgevingen van zijn vorstelijken

i

-ocr page 475-

HEN DEZOEK AAN DE LAATSTE VEflitLMFPLAATS VAN KAREL V. -463

vader, die zulk een rijk en veelbewogen staalkundig leven achter zicli had en zooveel ervaring liad opgedaan. Waarschijnlijk zou liij dan niet zulk een tyran voor onze voorvaderen geworden zijn cn de schoonste parel van zijn kroon niet verloren iiebben zien gaan. Bijzonder veel behagen bad Karei V te San Juste in den omgang met een kleinen knaap, zijn later zoo beroemd geworden zoon Don .luan van Oostenrijk, den overwinnaar der Turken. De rnst, waarnaar de keizer zoo vurig had gesmacht , vond hij echter onder dit alles in liet oord zijner afzondering niet. Ook deze beroemde vorst is een treffend bewijs voor de waarheid, dal de rust en de vrede den menscii zelfs op de kalmste en vriendelijkste plek en in het afgelegenste en stilste oord ontvlieden, indien hij deze schatten niet meebrengt in zijn eigen hart, evenals hel zelfs in den lachendsten zonneschijn duister en koud is voor hem, die geen zonnetje heeft schijnen in het heiligdom van zijn gemoed. Nauwelijks alscbeid genomen hebbende van de wereld en de staatszorgen , kreeg de eenmaal zoo machtige vorst berouw over de machtelooze cn werkelooze rol, waartoe bij zich zelf op staatkundig gebied veroordeeld zag. De regcering van zijn zoon was in vele opzichten in lijnrechten strijd met zijn inzichten. De stoutheid, waarmede de Protestanten in de Nederlanden cn in Duitschland bel hoofd opstaken, ergerde en verbitterde hem. Tevergeefs trachtte hij de zoo vurig begeerde rust voor zijn ziel deelachtig te worden door zich aan strenge boetedoeningen en kastijdingen te onderwerpen, liet mocht niet baten. Hij bleef lijden naar den geest, cn ook zijn lichaam werd op smartelijke wijze gepijnigd door de jicht, die kwelgodin der grooten en rijken , die hem bijna geen oogenblik rust liet. Nog geen twee jaren had hij in de stille afzondering doorgebracht, of bij gevoelde zijn levenseinde reeds naderen. Algemeen bekend is de zonderlinge wensch van den keizer, waaraan ook bevrediging geschonken werd, om nng tijdens zijn loven zijn uitvaart gevierd te zien. Het bijwonen dezer plechtigheid . waardoor bel zenuwgestel des vorsten natuurlijk een geweldigen schok moest ontvangen, heeft er waarschijnlijk mede toe hijgedragen om zijn levenseinde te verhaasten. Den c)|stcn September 1558 werd hij do prooi van den Geweldige, voor wien ook vorsten , in wier rijk de zon niet ondergaat, zich evenals de geringste bedelaar moeten buigen. Keizer Karei stierl

-ocr page 476-

DE MERINO-SCIIAPEN.

mei een crucifix in de ééne , en een gewijde kaars in de andere hand; terwijl zijn laatste oogenblikken werden verhelderd door een blik op de afbeelding van zijn gemalin , aan wie zijn ziel innig gehecht was. Zijn stoffelijk overschot, eersl in het klooster San Juste bijgezet, werd later overgebracht naar het Escuriaal, waar wij hel reeds hebben ontmoet.

Het vermaarde klooster beslaat nog slechts gedeeltelijk. De Fran-schen hebben hel ten tijde van Napoleon 1 groolendeels verwoest. De kerk en hel huis van Karei V zijn echter blijven beslaan, evenals de liefelijkheid der natuur en de kalme vrede van het schoone dal, waarin hol klooster ligt, die vrede, waarmede \'skeizers felbewo-gen hart in deze stille wijkplaats zulk een droeve en aangrijpende tegenstelling vormde.

DE MERINO-SCHAPEN.

Als men zich in de lente of den herfst in de uitgestrekte vlakten van Estremadura en andere gewesten van Spanje bevindt, ontmoet men niet zelden eindelooze kudden schapen , begeleid door herders te paard en te voet, voor een deel zwaar gewapend en meer op roovers dan op herders gelijkend, een menigte honden , die door hun grootte en sterkte gemakkelijk de wolven kunnen staan, en een ganschen trein muilezels, waarop het keukengereedschap , de tenten en andere benoodigdheden der herders vervoerd worden, liet zijn de merino-kudden , die in de lente en den zomer naar hel gebergte , en in den herfst weder naar de vlakte gedreven worden , om door deze gedurige verandering van weideplaats en voedsel de fijne en lange wol, welke deze schapen dragen en die den roem en den rijkdom uitmaakt van hunne bezitters, zooveel mogelijk onverbasterd te bewaren, hetgeen naai\' hel gevoelen der Spaansche veehouders op geen andere wijze kan geschieden. Daar hel iiantal dezer schapen zeer groot is — men schal het tegenwoordig op vijf a zes millioen — is er natuurlijk voor het bewaken en verzorgen dezer kudden een talrijk personeel

404

-ocr page 477-

DE MEniN\'0-SCtIAPEN. 405

noodig, en zoo trefl men in Spanje , nevens de bewoners der sleden en dorpen, een gansche nomaden-bevolking aan, zonder vaste woonplaatsen, mei. eigenaardige gewoonten, zeden en gebruiken, waarmede hel wel der moeite waard is kennis te maken, omdat rnen de wedergade er van, in Europa althans, nergens vindt.

De zwervende merinokudden zijn in den regel het eigendom van onderscheidene personen, edellieden, geestelijken, en anderen, en maken dikwijls liet grootste gedeelte van hel vermogen dezer heeren uit. Men wil, dal do groote uitbreiding, welke de scha-penleelt in Spanje verkregen heeft — behalve do rnerinoschapen zijn er nog wel dertien ;\'i veertien millioen andere schapen — dag-leekent uit een tijd, loon er een vernielende ziekte in het land had gewoed, waardoor twee derden der bewoners ten grave werden gevoerd. Toen zouden de overgeblevenen groote uitgestrektheden lands, die geen eigenaar meer hadden, in bezit genomen hebben, cn, daar zij niet in slaat waren om hel alles te behouwen , als weideplaatsen gebruikt, hebben voor hun vee. Van lieverlede werden hun allerlei voorrechten geschonken en matigden zij er zich onderscheidene andere bij aan, die voor het grootste gedeelte tot op don tegenvvoordigen dag loe in wezen gebleven zijn , daar men in Spanje niol licht afwijkt van het oude en overgeleverde, allerminst wanneer dit den edellieden en den geestelijken lot voordeel strekt, terwijl de landbouwers, mede uil eerbied voor het sinds eeuwen beslaande, er zich mellofclaad in schikken, hoeveel lasten, moeielijkheden en verliezen voor hen ook uit die voorrechten ontspruiten.

Iedere merinokudde beslaat gewoonlijk uit ongeveer tienduizend stuks en staal onder het oppertoezicht van een dusgenaanulen mayoral, die belast is met het bepalen van den weg, dien de kudde moet volgen , de keus der weideplaatsen , de zorg voor de gezondheid der schapen , hot aanlokken der lammeren , het scheren , on allerhande andere aangelegenheden. Deze persoon moei dus met de stroken, waar de kudde zich ophoudt, en de geheele zaak der schaapsteelt zeer nauwkeurig bekend zijn. Hij ontvangt dan ook een goed loon, vijf a zesduizend realen, d. i. zes a zevenhonderd gulden , hetgeen , de Spaansehc toestanden en de weinige behoeften der Spanjaarden in aanmerking genomen , zelfs n. 30

-ocr page 478-

DE MERINO-SCHAI\'EN.

aanzienlijk mag genoemd worden. Zeer sleekt hierbij af het loon der ondergeschikte herders, die slechts een twintigtal guldens in hel gansche jaar ontvangen , behalve de voeding. Ieder mayoral. heelt een vijftigtal onderherders onder zich en met dezen zorgen een even groot aantal stevige honden voor de veiligheid der kudde. De herders zijn welgewapend, om zoowel den aanval der wolven en andere wilde dieren , die in de gebergten niet zeldzaam zijn, als dien van roovers te kunnen afweren. Met uitzondering van den opperherder, zien zij er in hun ouderwetsch Spaansch cos-tuum, dat hun gewoonlijk in lappen en flarden om liet lijf hangt, maar dat zij toch nog met een zekere zwier en gratie trachten te dragen, allertreurigst uit. In het eerst kan men een gevoel van schrik niet onderdrukken als men deze havelooze, zwaar gebaarde mannen ziet, met hun donkere oogen en rooverachtig voorkomen , doch , als men hen van naderbij leert kennen , blijkt het alras, dat zij even zacht en goedaardig — helaas! ook even on-wetend bijna — zijn als de kudde, waarover zij te waken hebben.

Evenals in het leven der landbouwers de oogst het glanspunt is, en daarom in de meeste stroken met allerhande feestelijkheden wordt gevierd, zoo heeft het leven der merinoherders zi jn glanspunt in de dagen , dat de schapen geschoren worden. Zulk eeu tooneel is wel der moeite waard le aanschouwen, liet is Mei. De kudden zijn dus naar de gebergten van het Noorden getrokken. Wij bevinden ons in den omtrek van burgos, liet is een majestueus schouwspel, dat wij voor ons hebben. Ten Noorden verheffen zich de grillige, fantastische rotsmassa\'s met eeuwige sneeuw en ijs gekroond , hoog boven de lagere bergen , welker hellingen met prachtige eiken- en beukenbosschen zijn getooid. Ver in het rond breidt zich een hoogvlakte uit, die , zoover wij zien kunnen, bedekt is met kort, sappig gras, doorzaaid met geurige kruiden. Naar hel Zuiden wordt de vlakte lager en loopt uil in de grauwe en eentonige velden van Oud-Castilie. In het Westen loopt hel vlak steil af en ziel men neder in een vriendelijk dal, waardoor een beekje heendartelt, dat een menigte ouderwetsche molens in beweging brengt. Deze beek is de oor-spi ong van de Kbro, de vermaarde rivier in het Noorden van het Pyreneesche schiereiland, die eenmaal de grensscheiding vormde tusschen het gebied der Romeinen en dat der Carlhagers. Dui-

-ocr page 479-

DE MERINO-SCIIA PEN.

407

zenden en cluizemlcn merinoscliapen zien wij over liet donzige gras verspreid ; zoover hel oog slechls reiki, verloonen zij zicli als beweegbare kleine wille slippen op hel groen. Hier en daar staal op een uilslekende rolsspils, van waar men van alle zijden ver in hel rond kan zien , een herder rechl en onbeweeglijk als een standbeeld, in een fiere houding, den gelapten en gescheurden man-lel op waardige wijze omgeslagen, evenals de oude Romeinen hun toga, steunende op zijn langen stok of zijn geweer. Als een silhouet steekt zijn donkere gestalte tegen het helder blauw van den hemel af, terwijl de vlugge wolfshonden onder luid geblaf voortdurend heen en weder loopen, om de schapen, die een weinig te ver afgedwaald zijn , lerug te drijven. Ginds rijdt de mayoral, door een aantal herders vergezeld, waaraan hij bevelen geeft, langzaam voort over het vlak naar een van boomstammen samengestelde barak , uil welks plat dak een dikke rook opstijgl en waarheen juist eenige honderden schapen, wien de fijne glanzige wol bijna lol op den grond afhangt, heengedreven zijn. Deze barak draagt den naam van zweelkamer, en hel wordt voor heilzaam geacht, de schapen eerst eenige oogenblikken in de warmte te laten loeven, voordal zij met gebonden poolen aan de wolscheerders overgegeven worden. In den scbeerlijd is hel iederen avond feest. Zoodra de zon achter de bergen verdwenen is en deze hun lange schaduwen over hel vlak uitbreiden, worden de schapen binnen de heiningen van horden gedreven , waar zij den nacht moeten doorbrengen en hel nachtelijk duister wordt verlicht door honderden vuren, waaromheen de herders zich legeren. Een krijschend gezang en ruw gelach weergalmt door de bergen en nu en dan hoort men hel geluid van tamboerijn en doedelzak er boven uil. liet grootste vuur brandt voor de tent van den may or a?. Daaromheen zijn de herders neergehurkt en wachten op den avondmaaltijd, uil erwten en boonen beslaande, die boven hel vuur vroolijk hangen te koken. Kr zijn wel honderd wolscheerders aangekomen , die hunne tenten hebben opgeslagen, om er den nacht in door te brengen, terwijl hunne muilezels in den omtrek loopen te grazen. Zij zijn vrij wat netter en sierlijker gekleed dan de herders. Lage hoeden mei ongemeen breede randen dekken hun hoofden ; een donkerbruin wambuis met verzilverde knoopen omsluit bun forsche gestalte; om hel middel

-ocr page 480-

DE MERINO SCHAPEN.

dragen zij een breeden gordel met kunstig stikwerk versierd. Sommigen, die met bijzondere zorgvuldigheid gekleed zijn en wier wambuizen met allerhande sieraden van leder en metaal getooid zijn, kan men het duidelijk aanzien, dat zij tot de in Spanje zeer talrijke Zigeuners behooren , hetgeen ten overvloede nog blijkt uit hun donkere, vurige oogen , levendige gebaren en donkere gelaatskleur. Vele andere lieden hebben zich om de wachtvuren geschaard en voeren hun eigenaardige dansen uil, welke zij zeiven begeleiden met een wild en onwelluidend gezang\' en een luidruchtige muziek van tamboerijnen en castagnetten, lüj het roode schijnsel der vlammen vormen zij in hun schilderachtige kleeding een hoogst fantastisch schouwspel. Do herders nemen slechts van tijd tot tijd aan doze dansen deel ; meeslen-tijds blijven zij stil bij het vuur neergehurkt zitten on brengen den tijd door met het rooken van cigaretten en kaartspelen. Telkens gaal do lederen wijnzak in hot rond en men laat niet na, zich duchtig tegoed te doen aan den heerlijken , zwaren Spaanschen wijn. liij tusschonpoozen wordt er vuurwerk afgestoken , dat in de bergen een bijzonder treffende uitwerking doet, terwijl de geweerschoten, die er knallen, honderdvoudig door de rotsen weerkaatst worden. Vuurwerk kan in Spanje, evenmin als in Amerika en China, bij geen enkel volksfeest gemist worden. Zoo brengt men een groot gedeolle van den nacht door, totdat men eindelijk moe wordt van hot juichen en dansen en drinken, en tegen den natten dauw on den killen morgenwind een schuilplaats gaat zoeken in de tenten en hutten.

Tegen hot einde van September vertrekken de kudden naar do streken, waar zij den winter zullen doorbrengen : de vlakten van Estremadura en Andalusië, waar zij lot in Maart blijven. Volgens de eeuwenheugende regelen moeten de kudden langs bepaalde wogen trekken en nergens behoeft lol of andere belasting betaald te worden. Op de bouwvelden, die in hun weg liggen, moet door de grondeigenaars een breedte van nogentig voet opengelaten worden voor de kudden. Geen enkele der weideplaatsen , voor de morinokudden gebruikt, mag onder de ploeg gebracht worden. Door deze en dergelijke bepalingen wordt do akkerbouw in bot midden van Spanje en in Andalusië niet weinig gedrukt. Ook voor do bosschen zijn de voorrechten, die aan de bezitters dezer

468

-ocr page 481-

4G9

kudden toegekend zijn, hoogst nadcelig. De herders hebljcn namelijk het recht, daar, waar zij den winter doorbrengen, en overal, waar zij zich met hun kudden ophouden, van iederen boom een lak af te hakken, ten einde die te gebruiken voor het op-richten hunner bulten, liet vlechten van horden en als brandhout. Zoo worden zelfs de prachtigste boonion verminkt en gaan aan \'I kwijnen. In Estremadura vindt men bijna geen enkelen boom, die onder dit gebruik niet geleden heeft.

liet zal ongetwijfeld nog wel eenigc tientallen jaren duren eer men in Spanje de hand durft slaan aan deze middelceuwsche bepalingen. Men heelt daar geen haast met hervormingen; integendeel, men heeft het overgeleverde, al is het nog zoo drukkend en schadelijk, zóó lief, dal men er zelfs niet aan durll denken, dal het eenmaal lot het verledene zal beboeren.

DE KWIKZILVEIIMIJNEN VAX AL.MAI)KV

Im\' Is bijna geen enkele onder de talrijke delfstoffen , die der menschheid zulk een veelzijdig nut opleveren, ol het winnen er van komt op vele moeiten en gevaren te slaan voor ben, die ze uit den schoot der aarde voor den dag brengen. Zij worden in waarheid duur gekocht; zij kosten meer dan schatten gelds en arbeids ; haar gewin komt jaarlijks duizenden op hel verlies van lum gezondheid of dat van hun leven te slaan. In bel bijzonder geldt dit van hel metaal, zonder hetwelk wij noch thermometers noch barometers zouden bezitten, en dat over hel algemeen in de nijverheid, gelijk ook in de geneeskunde, zulk een belangrijke rol speelt, dal men het, bij den legenwoordigen stand der beschaving, bijna onmisbaar kan noemen, en de uitputting der mijnen, waarin hel voorkomt, een niel minder groote ramp zou wezen, als er geboren zou worden, indien er geen steenkolen meer opgedolven werden uil de ingewanden der aarde. Gelukkig bestaat cr voorloopig geen gevaar, dal de voorraad kwikzilver, dien de aarde bergt in liaar rijken school, uitgeput zal raken. Is die voorraad ook al

-ocr page 482-

DE KWIKZILVERMIJNEN VAN ALMADEN.

niet onuilpuUelijk, hij is toch wel zoo groot, dat er eeuwen lang nog geen gebrek aan zal komen , en breekt eenmaal voor het verre nageslacht de dag aan, waarop de laatste bereikbare hoeveelheid kwikzilver te voorschijn gebracht zal zijn, dan zal de menschheid in hare ontwikkeling wel zoo verre vooruitgeschre-den zijn, dal zij aan de behoerten , waarin zij Ihans door middel van dit metaal voorziet, op andere wijzen bevrediging zal welen te verschaflen.

liet kwikzilver wordt op onderscheidene plaatsen der aarde gevonden. China, Mexico, Peru, Karinthië, Hongarije, de Palts of Mijn-Beieren, hel goudrijke Californië , al deze en misschien ook vele andere stroken nog bezitten hare kwikzilvermijnen , die een grootere of kleinere hoeveelheid van dit nuttige metaal opleveren , doch nergens Ier wereld wordt het in zulk een groote massa aangetroffen als in het zuiden van Spanje, hetwelk wij thans in den geest bereizen, in de mijnen, waarboven Almaden zich verheft. Om deze reden is deze stad een bezoek overwaard.

Gelijk er in Engeland sleden zijn, die geheel bestaan van de opbrengst der steenkolen- en ijzermijnen in hare nabijheid en waarop door het nauwe verhand, hetwelk cr tusschen beiden bestaat, een eigenaardigen stempel gedrukt wordt, zoo bemerkt de vreemdeling, die Almaden bezoekt, dadelijk, dal hij zich in de stad van hel kwikzilver bevindt, en dat hel winnen en vervoeren van dit metaal de cenige bron van bestaan is voor de bewoners. Almaden, de stad der nijverheid, met haar onvermijdelijk proza, vormt dus een eigenaardige tegenstelling met de herinneringen , die verbonden zijn aan de streek, die men , van hel Noorden komende, moet doorreizen om deze plek te bereiken: La Mancha, de geheele wereld door bekend als het tooneel van shot leven cn de daden des edelen en verstandigen ridders Don Quichotte de la Manchaquot;, die onsterfelijke schepping van Spanje\'s grooten dichter Cervantes. Van de belachelijke en tegelijk zoo weemoedige en aandoenlijke figuur des dolenden ridders, die om de nevel-heelden ecner droomwereld de werkelijkheid geheel uil het oog verliest, over te gaan tol (ie figuren der mijnarbeiders en de inrich-lingen , waar hel kwik bereid wordt voor het gebruik, dat mag in waarheid becten neer te vallen uil de wereld dor poëzie in die der koele, berekenende praktijk, welke van geen andere idealen

470

-ocr page 483-

DE KWIKZILVERMIJNEN VAN AI.MADEN.

weten wil, dan die mei de oogen gezien cn met, de handen gelast kunnen worden.

De stad Almaden heeft echter in andere opzichten niets melde zetels der Engelsche nijverheid gemeen. De industrie wordt er nog op echt Spaansche, d. i. ouderwetschc wijze gedreven. Hot gewonnen kwikzilver wordt op muilezels vervoerd naar de regce-ringsmagazijnen te Sevilla, daar niemand bij do mijn zelve inslag mag doen. De muilezeldrijvers brengen hout, buskruit, levensmiddelen en andere henoodigdheden uit Sevilla mede terug , en dit vervoer is hel middel van bestaan voor de inwoners van Al-maden, die niet onmiddellijk in den mijnarbeid betrokken zijn. De stad bestaal hoofdzakelijk uit een lange straat, die juist over den bergrug hoven dc groeven heenloopt, zoodat het kwikzilver niet alleen in figuurlijken , maar ook in eigenlijken zin hel fundament mag genoemd worden, waarop zij rust.

Bij een wandeling door de stad kan men al spoedig de werklieden , die in de mijnen arbeiden, duidelijk onderkennen. Aller-wege ziel men mannen met een bleek cn mager gelaat, een verpesten adem en bevende ledematen , terwijl zij niet zelden ook aan akelige oogziekten lijden. De hitte in de benedenste gangen der mijn is drukkend, de ventilatie gebrekkig, de damp van hot kwikzilver vervult allerwege dc lucht cn verdicht zich togen do wanden, waar men bet metaal glinsterend naar beneden ziel druppelen. Hccds bij een kortstondig bezoek in de mijn krijgt men een onaangenaam gevoel over zich en nog lang daarna heeft men den smaak van hot metaal in den mond. De mijnwerkers, welker aantal meer clan vierduizend bedraagt, zijn in drie ploegen verdeeld , die ieder zes uren achtereen werken. Zomers worden de werkzaamheden met weinig kracht doorgezet, daar hel verblijf in de mijn , door de heerschende hitte , dan nog ongezonder is dan anders, \'s Winters daarentegen gaal de arbeid onophoudelijk voort, cn men kan hel bij het naderen der lente aan het voorkomen der arbeiders duidelijk zien, hoe nadeelig hel verblijf in dc mijn op hnnno gezondheid heeft gewerkt , zoodat velen genoodzaakt zijn, zich weken en maanden lang van allen arbeid te onthouden en door hel inademen van de zuiverder lucht hunner woonplaatsen hunne krachten weer eenigszins te hor-stollen. De meosto mijnwerkers zijn alkornstig uit Kstremadura .

47 1

-ocr page 484-

llli KWIKZILVEllMIJNEN VAN ALMADEN.

Andalusiü en Portugal. Vooral de Porlugeezen komen na hel binnen-lialen van den oogst toestroomen, om bij de mijnwerken geplaatst te worden, aangelokt door het vele geld, dat zij met dezen arbeid kunnen verdienen, zij \'t dan ook ten koste van hun gezondheid ni kracht. Üe kraehtigsten kunnen het niet langer dan veertien dagen achtereen in de mijn volhouden; de meesten werken slechts acht ol\' negen dagen zonder tusschenpoozen. Die meer van hun krachten vergen richten zich hierdoor vaak geheel te gronde. De werklieden, die dc vereischte maatregelen van voorzorg niet nemen, en vooral zij , die zich overgeven aan het gebruik van wijn, zijn reeds op vijf en twintig a dertigjarigen leel-tijd aan stokoude inenschen gelijk; zij verliezen het haar en de landen, en lijden vaak in zulk een hevige mate aan krampachtige stuiptrekkingen en bevingen, dat zij buiten staal zijn om zich zeiven te helpen, en als kleine kinderen gevoed moeten worden. Als er dan geen krachtige middelen in het werk gesteld worden om hen te redden, zijn zij spoedig aan een wissen dood ten prooi. Die echler bedachtzaam en met behoorlijke tusschenpoozen arbeidt, zeer veel melk gebruikt en na het einde van de werkzaamheden zich telkens op de zorgvuldigste wijze reinigt , kan , gelijk de ervaring leert, dikwijls een hoogen ouderdom bereiken. De werklieden , die buiten de mijngroeve met het smelten van het erts en andere werkzaamheden belast zijn , hebben een veel gelukkiger lot, daar hun gezondheid niet in zulk een sterke mate wordt bedreigd.

De kwikzilvermijnen zijn het eigendom der Spaansche regeering en een rijke bron van inkomsten voor de schatkist. De pachters, wier contracten om de vier jaren vernieuwd worden, mogen jaarlijks slechts ^0,000 centenaars , d, i, een rnillioen kilogrammen kwik, uit de mijn halen. Do voorraad erts, die uit drie bijkans loodrecht naar beneden loopende aderen he-staat, schijnt onuitputtelijk te zijn. Sinds onheugelijke jaren wordt de mijn reeds bewerkt, en het is alsof het metaal steeds overvloediger en voortrell\'elijker wordt. Zij heeft nog pas een diepte van duizend voet, en zelfs op deze diepte heeft men nog op verre na al het aanwezige kwikzilverei ts niet uitgeput. Gelijk in meest alle mijnen komt ook hier van tijd tot tijd het water dc gangen overstroomen. Om dit te verwijderen bedient men zich

-ocr page 485-

IjE KWIKZILVERMIJNEN VAN ALMADIiN.

van een sloomwerkluig, dal door den uitvinder zeiven der sloom-werktuigen, James Wall, vervaardigd iy. Een kostbare reliquie dus van een man , aan wiens uitvinding de nijverheid en de ge-heelc samenleving de duurste verplichtingen heeft, maar een getuigenis tegelijk, dat men zich in Spanje niet bijzonder beijverl om op liet gebied der werktuigkunde winst te doen met den vooruitgang der welensciiap.

Het kwikzilver wordt door middel van verdamping in stevig gemetselde smeltovens, die een hoogte hebben van vijf voet, van het, erts gescheiden. Daar hel vuur met aromatische struiken onderhouden wordt, heerscht er in den omtrek dezer ovens een heerlijke geur, die men bij een kwikzilvermijn niel zou zoeken. Nadat hel erts gesorteerd en in den oven gebracht is, waarin een zekere ruimte van boven vrijgelaten wordt, opdat de kwikdamp zich daar verzamelen kan , komt deze damp in buizen, waarin zij verdicht wordt en in de gedaante van het kwikzilver, zooals wij hel kennen, neerdruppell in bakken, liet wordt vervolgens in groote ijzeren kruiken gedaan en aldus in den handel gebracht.

Reeds in zeer oude tijden is er sprake van de kwikzilvermijnen van Almaden. De Grieken , die op de kusten van Spanje reeds in de zesde en vijfde eeuw vóóv Gluislus hun koloniën hadden en van daar meermalen in liet binnenland doordrongen, maakten zich het erts reeds ten nutte als kleurstof. De verbinding namelijk van kwikzilver met zwavel, de gewone vorm , waarin hel erts voorkomt, levert namelijk zonder veel moeite hel schoone vermiljoen. De iiomeinen, die zoo uitmuntend winst wisten te doen met de rijkdommen van het Pyreneescho schiereiland , vrij wat beter dan de tegenwoordige Spanjaarden , verkregen uil de Almadensche mijnen jaarlijks meer dan tienduizend pond dezer kleurstof, die voornamelijk door de schilders gebruikt werd en ook veelvuldige diensten bewees bij bet blanketten , dat onder de Homcinsche vrouwen algemeen in zwang was. In hel lijdperk der Middeleeuwen, gedurende hetwelk Spanje het tooneel was van een bijna zonder ophouden woedenden strijd, was er, behalve in hel. Zuiden, waar de kunstvaardige en wakkere Mooren den schepter zwaaiden , van eigenlijk gezegde nijverheidsondernemingen geen sprake. Eerst in de vijftiende eeuw werd de mijn weer

473

-ocr page 486-

474 DE VOORMALIGE MEDEDINGSTER VAN IÏAGDAL) EN DAMASCUS.

krachtig ontgonnen. Na de verdrijving der Arabieren werd Al-maden met zijn onderaardschen schat aan de geestelijke ridderschap van Galatrava geschonken , doch ging spoedig daarna weer aan de regeering over, die, gelijk reeds opgemerkt is, nog tegenwoordig in het bezit er van is en er groote voordeden van trekt. Jammer maar, dat het goud en het zilver, hetwelk deze mijn in de Spaansche schatkist doet strooraen, evenals alle andere inkomsten der Spaansche kroon, slechts al te zeer de natuur aannemen van hel kwikzilver, als zij in de banden der bewindslieden komen, zoodat die inkomsten even spoedig door de altijd gapende reten dier schatkist verdwijnen, als zij er in komen, zonder veel hij te dragen ter verhooging van de welvaart en den rijkdom des lands.

DE VOORMALIGE MEDEDINGSTER VAN BAGDAD EN DAMASCUS.

Hoe verder men in Spanje naar het Zuiden komt, des te levendiger wordt men het gewaar, dat men Afrika nadert. Andalusië heeft volstrekt geen Europeesch voorkomen meer. Een groot gedeelte dezer provincie, die onder de heerschappij der Arabieren aan een lachenden bloemtuin gelijk was, heelt ontzaglijk veel overeenkomst met de woestenijen van Alrika, on ook de oasen , die in deze dorre streken voorkomen , hebben een treffende gelijkenis met die, welke men in Afrika aantreft. De Europeesche plantengroei is bijna geheel verdwenen. De sierlijke en slanke palm, het suikerriet, de katoenboom, de aloë, de talrijke cactussen geven er een volslagen ooslersche gedaante aan, terwijl ook de soms zoo lel brandende zonnegloed er rijkelijk hot zijne toe bijdraagt om ons, terwijl wij ons nog in Europa bevinden, een gevoel in te storten, alsof wij reeds overgestoken waren naar Afrika en daar rondwandelden door de woestijnen en oasen. Gelukkig behoeven wij hij een reis door Andalusië niet altijd te wandelen, maar kunnen wij gebruik maken van den spoortrein, die hel voor het grootste gedeelte doorsnijdt. Met dit gemakkelijk ver-

-ocr page 487-

IJE VOORMALIGE MEDEDINGSTER VAN BAGDAD EN DAMASCUS.

*

voermiddel begeven wij ons ook naar Cordova. Wij verblijden ons ais wij hel naderen, na zooiang op de slofaehlige, dorre vlakten gestaard te hebben. Vriendeiijk iachl ons het groen der velden en hel lover der kurkeiken tegen , als wij in de nabijheid der stad komen. Door een fraaie en schaduwrijke wandelplaats komen wij in de nauwe straten der stad, zóó nauw, dal hel rijtuig, hetwelk ons vervoert, dikwijls rakelings langs de huizen heengaat en het eindelijk onmogelijk wordt verder te rijden , zoodal wij onzen weg te voel moeten vervolgen.

Deze nauwe straten, of liever stegen, die zoo uitmuntend geschikt zijn om de bewoners zomers geen last te doen hebben van de zonnestralen, dagtcekenen uit den glansrijken tijd , toen Cordova de hoofdstad was van bel rijk der Arabieren in Spanje , de zetel van hel Westersche Kalifaat, waaronder de kunsten en welen-schappen een bloei bereikten , zooals zij nimmermeer in Spanje hebben gekend, terwijl er ook op hel gebied van nijverheid, landbouw, veeteelt en handel een kracht werd ontwikkeld, die nooit meer werd geëvenaard. Vooral in do tiende eeuw was bet Zuidelijk gedeelte van Spanje het looneel van een schitterende beschaving en van een bewonderenswaardige welvaart, üe regeering van den beroemden kalief Abdarrhaman 111, die bijna een halve eeuw duurde, was een bron van zegen voor zijn rijk. Mohammedanen, Christenen en Joden deelden gelijkelijk daarin, daar de Arabische heerschers hel stelsel van een milde verdraagzaamheid in praktijk brachten en niet duldden, dal hunne onderdanen om des geloofs wil worden verdrukt. Kven luisterrijk en gelukkig was de regeering van Abdarrhaman\'s zoon , kalief Alhakam , zoowel in stoffelijk als in geestelijk opzicht. Niet minder dan zeventien hoogescholen bloeiden toen in Spanje, en zeventig bibliotheken, rijk voorzien van de kostbaarste handschriften, stelden alle leergierigen in de gelegenheid zich een schal van kennis te vergaderen. Cordova was toen de parel van het Westen, gelijk Bagdad en Damascus de pronkjuweelen waren van het Oosten. Bij tienduizenden lelde er men de woningen, bij honderdduizenden de inwoners , hij honderden de bedehuizen waar de Profeet werd vereerd. Toen heerschte er het vroolijk gewoel van een nimmer ruslende bedrijvigheid; thans is de stad , welker omvang en inwonerental zoo jammerlijk afsteekt bij hetgeen zij vroe-

475

-ocr page 488-

470

gcr was, aan een doodsclic , treurige stille ten prooi. Cordova is in waarheid een doode stad geworden. Zij heeft nog geheel hel Oostersche voorkomen , maar mist in hare stralen alle schil-(ierachligheid, daar men op onbarmhartige wijze de witkwast over alle gevels hoert doen gaan , zoodat het voorkomen der straten een vermoeiende en vervelende eenvoudigheid vertoont. Ho gebouwen, die reeds duizend jaren tellen, hebben weinig in hun uiterlijk voorkomen, dat hen onderscheidt van die , welke gisteren pas zijn opgericht. Alleen aan de weinige vensters in den voorgevel en aan do afsluiting van dezen met zware ijzeren st;i-\\cn kan men het zien, dat menig gebouw dagteekent uit den lijd der Arabieren, die al de heerlijkheden hunner woningen en voornamelijk hunner schoone vrouwen aan het gezicht der voorbijgangers onttrokken, liet is alsof al die huizen ledig staan ; alsof er geen enkele winkel in de straten is; alsof niemand te Cordova iets te doen heeft; zoo stil is het op de stralen met hun afschuwelijk plaveisel, waarover men telkens gevaar loopt te struikelen en tu vallen. Slechts hier en daar ontmoet men een bedelaar, die zich trotsch in zijn gescheurden en verkleurden mantel hult en met een blik vol minachting op den vreemdeling nederziet, terwijl hier en daar een aantal dezer nuttige leden van de samenleving op de drempels en stoepen der huizen liggen uilgeslrekt, te lui bijna om de hand uit te strekken lol hel vragen van een aalmoes en meestal maar afwachtende tot die hun ia den school wordt geworpen.

Alleen in de nabijheid van La Mequila, de groote hoofdkerk , die, gelijk uit haar naam reeds blijkt, vroeger een .Mohammedaansdie moskee was , heerscht een weinig meer leven. Onder de prachtige oranjeboomen van het voorplein spelen groepjes kinderen met echt zuidelijke levendigheid en bevalligheid. Een gansch regiment bedelaars, op de banken langs de muur uilgeslrekt , vermaakt zich den ganschen dag door er naar te kijken , terwijl een menigte jonge en krachtvolle mannen hier uren lang hun lijd slaan te verbeuzelen met babbelen en kaartspelen. Overal is de Spanjaard traag en van den arbeid alkeerig, doch vooral te Cordova komen deze eigenaardigheden helder aan den dag. Als iemand eenige pesetas noodig heeft, dan gaal bij een weinig aan hel werk , doch heeft hij ze eenmaal verdiend ,

-ocr page 489-

DE VOORMALIGE MEDEDINGSTER VAN BAGDAD EN DAMASCUS. 477

dan gaal hij weer zoolang op zijn lauweren ruslen, toldal dc behoefte hem opnieuw lot den arbeid drijft, en daar een Gor-dovaan het, naar zijn meening, al heel weelderig heeft, als hij een sinaasappel mei een stukje gedroogde viseh Ier zijner beschikking heeft, na hel gebruik waarvan hij zich bij wijze van nagerecht onthaall op een liedje, onder begeleiding van de guitar, kan men zich lichtelijk voorstellen , dal er vrij wal lijd overblijft om ledig le loopen en zich te vermaken. Er is geen heerlijker plek vooi\' ledigloopers denkbaar, dan dil groote voorplein , met zijn ringmuur van sierlijke kanteelingen voorzien , welke men binnentreedt door rijk versierde poorten van Moorsche bouworde , waar do prachtige fontein door Abdarrhaman in 945 opgericht, nog altijd haar waterstralen doel springen onder kolossale oranje hoornen, die misschien reeds driehonderd jaren oud zijn, en boven welker prachtige kruinen slanke palmen en cypressen zich hoog in de lucht verheffen. Van dit voorplein komt men in een waar boscb van zuilen onder een sierlijk dak, bet overblijfsel van de groote moskee met haar twaalfhonderd pilaren, die eenmaal de roem was van Cordova, en waarin men nog tegenwoordig zich zeiven dreigt le verliezen. Al deze znilen zijn even prachtig bewerkt en van de kostbaarste bouwstoffen vervaardigd. In het midden van de vijftig schepen, waarin zij het gebouw verdeden, staat de tegenwoordige Katholieke kork , die in \\h\\l is gebouwd. Een groot aantal der prachtige zuilen zijn vernield om dit gebouw te doen verrijzen , waardoor onherstelbare schade toegebracht is aan dit heerlijk gedenkstuk van Moorsche bouwkunsl , dal bijna eenig is in dc geheele wereld. Keizer Karei V gaf op aanhouden van hel domkapittel zijn toestemming tot dit vernielingswerk , doch toen hij later de aangerichte schade zag, had hij er levendig berouw over. Ken der prachtigste gedeelten van de voormalige moskee is een kleine kapel, uit een enkel kolossaal blok marmer gehouwen, van huiten versierd met het fijnste mozaïekwerk, dat men zich kan voorstellen. In deze kapel werd de Koran bewaard. Daartegenover is de dusgenaamde kapel van Maksorah, ook een pronkstuk van bouwkunsl , hoewel de vloer van massief zilver , welke er len ti jde dor Mooren in lag, verdwenen is. Juist bij de ecrslgenoemde kapel bevindt zich het graf van den beroemden Conde de Oropcsa , die in de I4de eeuw

-ocr page 490-

KEN ÜEZOEK AAN SEVILLA TIJD IC NS II KT CAHNAVAL.

Cordova verdedigde tegen de Mooren, loen deze de laalsle worsteling hadden ondernomen om zich slaande te houden in Spanje. Zoo iieeft de lijd , die groole verzoener, de schimmen van hen , die tijdens hun leven vijandig tegenover elkander stonden , in onmiddellijke aanraking met elkander gebracht, alsof hij de mensch-hcid wilde bezweren om toch op het hoogste gebied des levens, dal des geloofs, hand aan hand met elkander te zoeken en te streven naar de hoogste ontwikkeling en volmaking, in plaats van deze en te belemmeren en onmogelijk Ie maken door feilen en verhit lerden strijd.

Dicht langs de moskee heen stroomt de Guadalquivir, die hier zeer breed , maar ondiep en onbevaarbaar is , welke laatste omstandigheid er zeker niet weinig loe heelt bijgedragen om hel leven en de welvaart uit Cordova\'s muren te verbannen. Wellicht zal de stad zich van lieverlede een weinig uil haar vernedering gaan opheffen, nu zij een der middelpunten geworden is van den spoorweg, die haar met verschillende deden van Spanje verbindt. Doch daartoe zal hel allereerst noodig zijn , dat de Spanjaarden zich een rijk deel gaan veroveren van de kennis, de energie, den wakkeren ondernemingsgeest, die de Arabieren in Spanje op zulk een schitterende wijze aan den dag hebben gelegd , en die hunne geschiedenis lot een tafereel maken , waarop hol oog met ingenomenheid cn bewondering rust.

EEN BEZOEK AAN SKVILLA TIJDENS HET CARNAVAL

liet is een treilende overgang als men uil hot doodstille Cordova in de drukte cn hel gewoel komt van Sevilla\'s hoofdstraten, haar prachtige winkels en duizenden voorbijgangers, aan wier voorkomen men zou zeggen, dat de bevolking dezer stad den ganschen dag niets anders doel dan pret maken. De Sevillanen slaan dan ook trouwens bekend als de levendigste en vroolijkste van allo Spanjaarden cn zijn ook het meest geneigd tol uilspanning en vermaak. Hel veiiedene en de toekomst schijnen voor

478

-ocr page 491-

EKN DEZOEK AAN SEVILLA TIJDENS HET CARNAVAI,.

479

hen nicl Ic beslaan; Iiun leus is: slaat ons genieten van hel tegenwoordige!quot; De kerken van Sevilla worden, in vergelijking met die van andere Spaansche steden, uiterst schraal bezocht; de wandelplaatsen, de schouwburgen en andere uitspannings-plaatsen zijn altijd met een talrijke menigte gevuld. Vooral in de dagen van het Carnaval, de vrooiijke dagen , waarin de bevolking der zuidelijke landen zich schadeloos stelt voor de, overigens niet al te vreeselijke, ontberingen van den vastentijd, is geheel Sevilla in rep en roer. Eiken avond wemelt bet in de straten van gemaskerden. Chineesche mandarijnen vertoonen zich naast Indianen in bonten vedertooi , en ouderwetsche Engelsche dames, met kwakerhoeden , beugeltasschen en kolossale brillen op, en karikaturen van Engelsche heeren met booge stropdassen, gekleede \'rokken en den onafscheldelijken regenscherm. Gansche groepen dames, als nonnetjes verkleed , loopen met opengeslagen gebedenboeken rond , terwijl de vurige oogen dapper in de weer zijn om uit te kijken of de gelegenheid soms gunstig is om een nieuwe grap te vertoonen. Men ontziet zich zelfs niet om in dartelen overmoed den I\'ans belachelijk te maken. Hier en daar ziel men gemaskerden in bet gewaad van dien kerkvorst, vergezeld van een al\'schuvvelijken duivel met een ontzettend langen staart, waarvan deze zich bedient bij wijze van zweep om Zijne Heiligheid te tuchtigen. De kinderen der aanzienlijken rijden in rijtuigen rond , fraai uilgedoscht in pakjes uit den lijd van bodewijk XIV, van blauw, groen of geel satijn, met gepoederde haren, zijden kousen en lage schoenen met zilveren en gouden gespen. Alle klassen en standen nemen een werkdadig aandeel in de pret en bewegen zich met en door elkander op de meest vrije en ongedwongene wijze. De beleefdheid en hoffelijkheid wordt echter door niemand uit het oog verloren , ruwheid en grofheid zijn te midden dor algemeene pret onbekende zaken. Een minder behagelijke eigenaardigheid van het Sevillaansche Carnaval is de omslandigheid , dal. velen zich deze gelegenheid ten nutte maken om voldoening te geven aan hun wraakzucht en haal. Niet zelden gebeurt het, dat op oen enkelen avond onderscheidene moorden worden gepleegd en nog meer gevaarlijke verwondingen plaats hebben. Ilot valt den moordenaars met hunne maskers niet alleen zeer gemakkelijk hunne gruweldaden te bedrijven , maar zij

-ocr page 492-

EEN BEZOEK AAN SEVILLA TIJDENS IIKT CARNAVAL

kunnen ook even gemakkelijk ontsnappen, en, wat hel opmerkelijkst is, — de leeslvreugde der overigen wordt door deze bloedige intermezzo\'s volstrekt niet gestoord.

Sevilla schijnt nog recht trotsch te zijn op het roemrijke tijdperk van haar verleden, toen de stad onder de heerschappij der Mooren stond. De fraaiste en hesto Moorsche huizen zijn zorgvuldig onderhouden en de uiterst nauwe en kronkelende straten, waarin geen twee rijtuigen elkander kunnen passeeren, geven haar nog geheel het voorkomen van een zuiver Moorsche stad. liet voordeel van dezen aanleg is, dat men er in het heete jaargetijde betrekkelijk weinig last heeft van do warmte. In de drukste straten mogen volstrekt geen rijtuigen zich bewegen, eti behalve de voetgangers ziet men daar slechts muildieren en ezels. Ook vele winkels hebben nog een echi Oosterscb voorkomen , zij hebben aan de straatzijde geen deuren of vensters, maar zijn geheel open, zoodat men lusschen de pilaren, waarop het bovengedeelte van het huis rust, even ongehinderd binnen kan treden als in een Üosterscben bazar. Onderscheidene dezer winkels worden ook nog, als om de betoovering te voltooien, door Mooren gehouden, die met gekruiste beenen bij hunne koopwaren zitten en de bezoekers uitnoodigen om op hun gemak plaats Ie nemen, en bij wijze van verversching gebruik Ie maken van een dadeltje en een taartje, terwijl zij mei echt Oostersche deftigheid en bedaardheid hun de sierlijke waren lalen zien. I\'len zonderlingen indruk ontvangt de vreemdeling van de winkels, waar visitekaartjes te koop worden geboden, bepaaldelijk van de zwarte kaartjes, waarop de namen der geneesheeren in witte letters voorkomen. Het is in Sevilla een gebruik , dat de heeren der medische wetenschap zich van dergelijke kaartjes bedienen, die, zouden wij zeggen, eerder bij lijkbezorgers, de boden des doods, zouden passen, dan bij geneesheeren, de wachters en redders van het leven.

Als wij \'savonds de drukke hoofdstad verlaten, waar zich tot diep in den nacht een woelige menigte rusteloos verdringt en lot na middernacht het luid geschreeuw der vvalerverkoopers weerklinkt , om de rustiger en stiller straten te doorwandelen , waaide privaatwoningen zich bevinden, dan zijn wij getuigen van menig tooneeltje, dat ons het welbekende looneelstuk ^llomeo en

480

-ocr page 493-

EEN UEZOEK AAN SEV1ELA TIJDENS HET CARNAVAL. 481

Juliaquot; voor den gecsL roept: jongelieden namelijk, in lange mantels gewikkeld, die zich vastgeklemd hebben aan do ijzeren slaven der vensters van de beneden verdieping en op deze wijze de schoonen hunner keuze onderhouden over den minnegloed, waardoor hun hart wordt verleerd. Deze manier van vrijen is algemeen in gebruik en wordt volstrekt niet afgekeurd door de ouders en betrekkingen der beminde schoonen, terwijl deze laalsten hel hun minnaars eer kwalijk zouden nemen , als zij niet op deze wijze in het nachtelijk uur haar hun hulde kwamen hetoonen. Ilior en daar hooren wij do klanken der guitar, onder begeleiding waarvan de minnaar in de vurige laai van het minnelied zijn schoonc van zijn gloeiende liefde verzekert. Elders hooren wij minder welluidende en streelende tonen , daar namelijk, waar een of andere minnaar reeds een ander vindt voor het venster, waar hij dacht alleen het genot te zullen smaken van het zoete mingekeuvel. Niet zelden ontstaat er een heftige woordenwisseling, die van lieverlede in handtastelijkheden overgaat en dikwijls eindigt in bloedstorting en moord. Want nog heden zijn de bewoners der zuidelijke streken van Spanje spoedig gereed met naar den dolk te grijpen on dien hun tegenpartij zonder veel omwegen in hel hart te stooten.

In weerwil van hun levenslustigen en genotlievenden aard en hun matig kerkbezoek, onderscheiden zich ook de Sevillanen, evenals de meeste Spanjaarden, door een levendigen eerbied voor de vormen en plechtigheden van hel Katholicisme. Ook de spollernijen. die men zich bij gelegenheid van hel Carnaval ten aanzien van de kerk en van kerkelijke personen veroorlooft, schijnen volstrekt niet tekort te doen aan dien eerbied, zoodat de geestelijkheid die kluchten dan ook ongehinderd iaat bestaan en niemand ondode vromen er zich ernstig aan stool. (Iet is opmerkelijk , dat in vele streken, — behalve in Spanje, vindt men dit verschijnsel o. a. ook in Italië — waar de eerbied voor de Kerk en de kerkelijke plechtigheden bijzonder sterk is, spotternijen en grappen op kerkelijke personen en zaken bijzonder in zwang zijn. .luist omdat die eerbied zoo diep geworteld is in den geest des volks en er zelfs van geen zweem van twijfel ten aanzien van hare beteekenis en waarde sprake is , schijnt men zich zonder schroom met die kluchten te vermaken en ze niemand ten kwade te duiden. Zoo fi. 31

-ocr page 494-

KEN UEZOIiK AAN SKVI1.LA. TIJDENS 11ET (JAK NAVAL,

ticerschte in de Middeleeuwen , loen de Kerk nog oppeniiaclitig was en niemand zich verzette legen haar gezag, hel gebruik om de dusgenaamde narren- en ezelsfeesten te vieren , bij welke gelegenheden de geestelijkheid op de belachelijkste wijze tenloon-gesleld werd, terwijl men zich na don afloop dier feesten weer even diep onder den schepter dier geestelijkheid boog. Een treffend voorbeeld van den eerbied, dien de Sevillanen en andere Spanjaarden voor kerkelijke zaken aan den dag leggen, is heigeen er geschiedt als het heilige Sacrament voorbijgedragen wordt, hetgeen aangekondigd wordt door het luiden van een klein belletje, ieder Spanjaard, die dit belletje hoort, onverschillig waar hij zich bevindt, op de straal, in zijn woonvertrek, op een vriendschappelijke bijeenkomst, werpt zich onmiddellijk op de knieën cn blijft eenige oogenblikken in die houding liggen. Zelfs in den schouwburg en de concertzaal knielen de acteurs en muzikanten, evenzeer als de toehoorders, midden in het stuk neder, als het geluid van dit bellelje zich doel hooren. Algemeen wordt hel Sacrament Zijne Majesteit genoemd. De begrippen van bet goddelijke cn van de vorstelijke majesteit zijn dan ook in Spanje nauw mol elkander verbonden en indien er eenig land is, waar de republiek een ondenkbare en onbestaanbare staatsvorm is en dal als het ware geschapen is om door eon vorst te worden geregeerd, dan is hel wel hel I\'yreneesche schiereiland.

Evenals op hun gansche stad zijn de Sevillanen niet weinig fier op hun hoofdkerk. Zij hebben dan ook vooral hel oog op deze in hun gelielkoosd rijmpje:

Quien no ha visto Sevilla,

No ha visln maravilla,

hetgeen in beteekenis nagenoeg overeenkomt met hetgeen door de Ouden van het weelderige en schitterende Gorinthe gezegd werd ;

\'l Gebeurt een ieder niet.

Dat liij Corinllio ziet.

llelialve hel ongemeen kolossale is er echter aan die kerk , als gebouw beschouwd , weinig schoons en heerlijks. Hij don bouw er van werd hel dan ook voornamelijk op het scheppen van rcusachlige evenredigheden aangelegd. Hot kapittel verklaarde in

/.82

-ocr page 495-

EEN liEZOEK AAX SEVILLA TIJDENS HET CARNAVAL.

hot begin der vijftiende eeuw, toon liet plan voor dezen bouw werd gevormd , dat zij als reuzen op geestelijk gebied een kerk zouden bouwen zóó groot en zóó schoon, dat liet nageslacht zou moeten zeggen: »de ontwerpers zijn krankzinnig geweest.quot; Een zonderlinge en voorwaar niet zeer bevvonderenswaarde eerzucht. Alles in deze kerk is dan ook oven kolossaal van afmetingen. Zoo vindt men er de dusgenaamde Paaschwaskaars, die een gewicht hoeft van ruim duizend kilogram aan was en ineen kandelaar steekt van vijf en twfnlig voet hoogte. Even reusachtig zijn de onkosten der proclitvolle eeredionst, waarvan deze kerk hot tooneel is. Alleen de massa wijn, die door de dienstdoende geestelijken bij het heilig Misoffer wordt gebruikt, ruim 18000 liters bedragende, kan don lezer eenig denkbeeld geven van do ontzaglijke geldsommen, die er jaarlijks noodig zijn. De beide orgels , die deze kerk sieren, en welker pijpen men wel eens vergeleken heeft hij de zuilen van de Fingalsgrot , dragen , evenals de prachtige schilderijen en andere versierselen , die in talrijken overvloed aanwezig zijn , er niet weinig toe bij om don vreemdeling met genot in liet overigens niet fraaie kerkgebouw te doen loeven, vooral in die uren, als er dienst gehouden wordt, welke met bijna evenveel pracht en luister gepaard gaal, als die in de hoofdkerk der Katholieke Christenheid , de St. Pieterskerk te Home. Een zonderling gebruik heerscht er bij gelegenheid van een paar der hoogste kerkfeesten. Dan voeren namelijk de koorknapen, mot gepluimde hoeden op en in een costuum uit don tijd van Philips 111, dansen uil voor het hoofdaltaar, onder begeleiding van de eigenaardige Spaansche muziek der castagnetten.

Van tijd tol lijd, vooral in den vastentijd, worden er op het open plein in de nabijheid der kerk, onder de schaduw der oranjeboomen, door begaafde predikers predikaties gehouden , die een zeer talrijk gehoor lokken, De gave der predikatie is in Spanje aan vele geestelijken geschonken , en vooral onder do Sevillaansche priesters en monnikon is er menigeen, die op dit gebied bijzonder uitmunt. Eon dor beroemdste Spaansche predikers van den laatslen lijd is de Sovillaansche monnik Don Gayetano Fernandez, die een aantal zijner redevoeringen heeft uitgegeven. Zijn welsprekendheid onderscheidt zich vooral door haar schilderachtig en beeldrijk karakter. Wij willen er den lezer een paar staaltjes van mode-

483

-ocr page 496-

EEN BEZOEK AAN SEVILLA TIJDENS HET CARNAVAL.

deelen , waaruit hij de overtuiging putten kan, dat de roem van dezen prediker niet onverdiend is en die hem tegelijk een denkbeeld kunnen geven van zijne redenaarsgaven, welke door liet publiek zeer gewaardeerd worden;

— »0 vreeselyk Hjilen ! O wreede behandeling, die gij mij doel ondergaan Iquot; riep oen olijfboom uit, toen hij door de hand des hoveniers van vele zijner takken weid ho-roofd.

\'Waarom richt f;ij met uw krom snoeimes zulk een verwoesting aan in mijn kroon Is dit de liefde, die gij mij toedraagt, hovenier? 4

«Mijn kruin, zoo vreeselijk door u geplaagd en geschonden, biedt geen schaduw meer en heeft zijn heerlijkheid verloren, terwijl ik gekweld word door ondragelijke pijnen.quot; -

— «Wees slil! Houd op met uw bittere jammerklachten !quot; antwoordde de hovenier. Ilolgeen van u gevraagd wordt is niet schaduw, noch pracht, maar een rijke oogst van olijven.

«Weldra, in April, zult ge zien met hoeveel bloesems uw naaktheid is gekleed, en in October zult gij u verheugen over den rijken voorraad van vruchten , die ge draagt.

«Tot zoolang , 0 olijfboom , heb geduld!quot; —

Zoo, Christen, aanbidt ook gij de kastijdingen der Voorzienigheid. Deze zullen 11 geschikt maken om u een rijken oogst van gezegende vruchten te doen voortbrengen.—

— Penelopé\'s — aldus spreekt do prediker bij oen andere gelegenheid de vrouwen onder zijn gehoor aan — Penelopé\'s 1) noem ik u. — Gij wordt boos over dien naamquot;!

Gij vermoedt, dat het een schimpnaam is, die u gegeven woi dt 1 Welnu, het is een sdhmpnaam , maar een schimpnaam, dien gij verdient. Waarom? Omdat gij uw leven doorbrengt met weven en het weder uitrafelen van hetgeen gij geweven hebt.

Overdag weefde Penelopé, \'s nachts rafelde zij haar work weer uit. En er zijneen men igte vrouwen, helaas! die aldus te werk gaan.

liet jonge meisje, dal zich voor zeer godsdienstig houdt, dat ijverig naar de kerk gaat, en \'s avonds zioh vermaakt met hot ijdel genot van allerhande lichtzinnige dansen, — zij rafelt weer uit, wal zij overdag heeft geweven.

I) Penelopé, de welbekende gemalin van Ithaka\'s vorst Odysseus, werd gedurende de twintigjarige afwezigheid van haar teeder geliefden echtgenoot, geweldig geplaagd door de aanzoeken van tallooze minnaars om haar hand. De trouwe echtgenoot bleef echter voortdurend hopen op do terugkomst van Odyssoui en was ook builcndion niot geneigd om aan de aanzoeken der minnaars gehoor te geven. Deze hielden echter zoo dringend bij haar aan, dat zij toch eindelijk oen kous reu doen, dat zij er bijkans gei n raad op wist , boe zij zich van de geelschte beslissing zou afmaken, foen bedacht zij een list , waardoor zij hel geven van een bepaald antwoord lot in bel oneindige zou kunnen uitstellen. Zij zeide tot de minnaars, dat zij een weefsel onder handen had en dat zij na de voltooiing van dien arbeid een keuze zou doen. Eiken dag werkte zij er ijverig aan , doch trok \'s nachts weer uit, wat overdag gereed gekomen was, zoodat de arbeid niet vorderde en voortduren 1 onvoltooid bleef.

484

-ocr page 497-

483

Als zij oersl zit te lezen in godsJienstige boeken en daarna do zondige romans Vitn Dumas en Victor Hugo ter hand neemt, — wat üoen zij dan anders dan weer uitrafelen liotgoen zij pas heeft geweven?

Ziel, daar is een meisje, overdag een toonbeeld van gehoorzaamheid en onderworpenheid aan hare ouders, maar avond op avond staat zij haar minnaars te woord voor de tralies van bet venster of om den hoek van de deur. Ook door baar wordt de arbeid van Penelopé, het weven en weer uitrafelen van bet weefsel, trouw herhaald.

Oe vrouw , die in de kerk zich nederhuigt tot in het stof, en tehuis gekomen bij de minste beleediging opstuift als een furie, — zij heeft bet maar al te ver gebracht in do treurige kunst van Penelopé, het weven en bet weder uitrafelen van bet weefsel.

Zij die \'s morgens vroeg opstaat oin tocb vooral de biecht niet te verzuimen , en die \'s avonds aan niets anders denkt dan aan \'t lichtvaardig genot, dat de schouwburg biedt, — wal doet zij anders dan telkens weer uittrekken belgeen zij pas heeft geweven ?

En zij , die hij de kerk vriendelijk is en milddadig voor do armen en ongelukkige n, maar op de avondpartijtjes onophoudelijk in de weer is om hel slecht gerucht van hare naasten te verbreiden en allerhande booze lastertaal uit le strooien , — ook zij is dan ijverig bezig om weer uit te trekken hetgeon ze pas aan haar weef-si 1 heeft toegevoegd.

En die op een godsdienstige samenkomst, zeer vroom hare gebeden opzegt en daarna op de alameda (de openbare wandelplaats) alle zedigheid en maagdelijke beschroomdheid van zich afwerpt, om met hare wulpscho blikken vele aanbidders te lokken, — ook zij richt Inar arbeid op Penelope\'s manier treurig tegronde.

Eon engel te zijn overdag, en eon kleine duivel bij avond, dat is hetzelfde als met vier paarden de bel tegemoet rennen, dat is zaaien zonder te oogston , dal is In Ponelopé\'s trant weven , maar bet weefsel ook weer dadelijk uittrekken.quot;

Üc vreemdeling, die nieuwsgierig is naar de gedaante der schepen , waarmede Columbus dc Nieuwe Wereld ontdekt lieert, kan in Sevilia\'s hoofdkerk de gebeeldhouwde albecldingen er van zien en le midden daarvan de gral\'lombe van Ferdinand Golumlms, dc zoon van tien groolen zeevaarder, welks aanblik weldadiger gewaarwordingen bij ons opwekt dun hel, gral\' van een anderen Ferdinand , den Heilige genoemd , wiens overhlijiselen in een zilveren doodkist onder bet altaar van een zijkapel ruston. Deze Ferdinand werd in 1027 heilig verklaard omdat »hij eigenhandig takkebossen aandroeg voor de brandstapels, die tol verbranden van ketters waren bestemd.quot; Gelukkig, zeggen wij, dat zij, die tegenwoordig in zoodanige vrome daden behagen hadden, door niemand meer heilig zouden worden verklaard , maar veeleer een voorwerp zouden zijn van allei afkeer en afgrijzen ! — De ge-schiedsehrijver, die bouwstoffen verlangt voor een beschrijving van dc ontdekking der Nieuwe Wereld, kan in dc nabijheid van

-ocr page 498-

EEN BEZOEK AAN SEVILLA TIJDENS HET CARNAVAL.

Sevilla\'s hoofdkerk zijn wenschen in ruime male bevredigd zien. In de bovenverlrekken namelijk van hel voormalige Beursgebouw, dal zich len Noorden van de kerk bevindl, Irefl men een kostbare verzameling brieven nan van Columbus, Pizarro en Ferdinand Corles, de helden van het roemrijke lijdperk der Con^uts/a 1), wier nagedachtenis nog in dankbaar aandenken zal gehouden worden , als die der kellerricblers reeds lang aan de algemeenc minachting zal prijsgegeven zijn.

Aan de Oostzijde van de prachtige hoofdkerk verheft zich de vermaarde toren La Giralda, een der merkwaardigste gedenk-leekenen van de heerschappij der Mooren in hot Zuiden van Spanje, die daar over hel algemeen zoovele sporen van hun werkzaamheid en kunstvaardigheid hebben achtergelaten. Deze toren heeft een lichte vleeschkleur en is van hoven tol beneden met die sierlijke en bevallige figuren overdek! , waarin dc Arabieren zooveel behagen schepten, en die naar ben nog heden den naam van arabesken dragen. Het onderste gedeelte is vierkant, het bovenste bestaat uil drie boven elkander geplaatste koepelvormige gebouwen, waarin een beroemd klokkenspel zich bevindl. Deloren heeft zulk een groolen omvang , dal men hel niet eens noodig geacht heelt om trappen aan te brengen in den opgang, die spiraalvormig naar boven loopt en welks helling zoo gering is, dat men gemakkelijk te paard in hel bovenste gedeelte van den toren, die een boogie heeft van driehonderd vier en zestig voel, zou kunnen komen. Op den top er van bevindt zich een kolossale windwijzer, voorstellende het Geloof. Een zonderling denkbeeld, voorwaar, om het Geloof aldus met eiken wind des hemels Ic doen draaien! — Men kan zich niets bekooiiijkers voorstellen dan in de morgenuren van deze hoogte den blik te laten rondweiden over de stad, met haar drukte en gewoel; dc groene velden in den omtrek, welker kleur in een onmetelijk verscbiel wegsmelt in een verrukkelijk violet; de bevallige kronkelingen van dc Guadalquivir, die hier een majestueuse breedte beeft en over welker zilveren wateren een menigte vaartuigen zich bewegen, zachtkens voortgedreven door den adcmtocbt van den liefc-

1) Alilus hoot in ilo geschiedenis van Spnnje hot tijdvak, waarin do grootc ont-dokkingstochtcn nn voroveringsloctiten naar Amerika plaats grepen , het einde der vijflii\'iide en liet begin der zestiende eeuw.

480

-ocr page 499-

487

lijken Zuidewind. liet gegons van de menschenmassa smelt in de heldere lucht mot het gelui der klokken en het gezang der vogelen , die in talrijke menigte den toren omzwermen, inéén tot een harmonische muziek, en met welgevallen drinkt men do heerlijke , verkwikkelijke lucht in die op deze hoogte ons tegemoet stroomt.

In do nabijheid dor hoofdkerk bevindt zich ook nog een ander vermaard overblijfsel uit don tijd dor Mooren, hel Alkazar of vorstelijk paleis, welks bouw in de twaalfde eeuw werd aangevangen door de Moorsche vorsten on in do veertiende eeuw word voltooid door den beruchton vorst van Gastilië on Leon, Pedro den VVreede, terwijl Ka rol V hot ontsierd heeft door binnen do muren er van een afzonderlijk paleis te doen verrijzen. Pedro volgde don Moor-schen stijl zeer getrouw na bij het bouwen , evenals hij ook andere eigenaardigheden dor Arabieren trouw in eero hield. De herinneringen aan dezen zonderlingen on wreedaardigon vorst, die bier in menigte voor den geest oprijzen, zotten voor don vreemdeling aan liet Alkazar een eigenaardige belangrijkheid bij. Naar dit gebouw vluchtte Pedro met zijn moeder, toon hij vreesde voor don toorn zijns vaders Alonzo XI. Albuquerque, de toenmalige minister, waakte voor zijn veiligheid , doch hij beloonde \'lions goede diensten op een wijze, die don staatsman weinig aanstond, door namelijk mot een jonge Castiliaanscho dame, die bij Albuquerque aan huis verkeerde, liefdesbetrekkingen aan te knoopen en baar in hot geheim te huwen. Albuquerque was woedend en dwong don jongen prins met behulp der koninginnc-moeder lot een huwelijk mot een Fransche prinses, lilanca van iiourbon. Drie weken echter na het huwelijk, dal te Valladolid werd gesloten, onlvluchtle hij deze gemalin en snelde weer naar zijn geliefde Maria do Padilla , die Ie Sevilla voorlaan als koningin fungeerde, terwijl lilanca jaren achtereen gevangen word gehouden en eindelijk te Medina-Sidonia ter dood word gobraclil. In hot Alkazar liet deze Pedro den Arabischen vorsl vau (Iranaila vermoorden, na hom zijn bescherming to bobben toegezegd, om zich meester te maken van diens kostbare ju woelen. Een dezer juwoolon, oen prachtigen robijn , zoo groot als een kaatsbal, vereerde hij later aan Ivluard van Wales, bijgonaamd den Zwarten Prins, uil dankbaarheid voor do hulp, die deze hem

-ocr page 500-

488

verleend had bij het heroveren zijner kroon , nadat zijn natuurlijke broeder Hendrik van Trastamara hem deze had ontrukt, en zoo kwam dit gesteente aan de Engelsehe kroon, tot welker kleinodiën het nog heden behoort. Een der menigvuldige nachtelijke avonturen van dezen vorst leeft nog steeds in de gedachtenis der Seviilanen voort. De koning maakte aan vele schoonen van de stad liet hof en bracht haar, evenals de tegenwoordige minnaars van Sevilla nog doen , \'s avonds en \'s nachts bezoeken voor de traliën der vensters. Op zekeren avond, toen bij zich weder met een zijner liefjes wilde gaan onderhouden , vond hij een anderen minnaar bij haar venster. Door jaloerschheid overmeesterd, trok bij zijn dolk en doodde zijn medeminnaar. Niemand zag de gruweldaad dan een oude vrouw, in dezelfde straat woonachtig, die nog laat in den avond aan bet brood bakken was. Duidelijk bemerkte zij, dat de koning de moordenaar was, doch durfde er geen woord van reppen , uit vrees voor den toorn van den algemeen gevreesden vorst. Den volgenden dag was hel nieuws van den moord algemeen in Sevilla bekend. Pedro, vast overtuigd, dat niemand getuige was geweest van zijn misdrijf, plaatste zich op zijn rechterstoel en liet den alcalde , hel hoofd van hel stads-bestuur , voor zich komen , aan wien hij gelastte den moordenaar te gaan opsporen, onder bedreiging, dat bet hem zijn loven zou kosten, indien hij den schuldige niet binnen drie dagen had gevonden. De verscbriklr alcalde ondervroeg alle bewoners der straat, waar de moord was gepleegd, en vernam eindelijk van de oude vrouw, wie de moordenaar was. Doch nu kwam de groote moeielijkheid pas aan. Hoe zou bij bet aanleggen om den ver-schrikkelijken koning te verstaan te geven, dat niemand anders dan hij de misdaad bedreven had ? Eindelijk bedacht bij er iels op. Hij liet een bouten pop maken, en deze zoo beschilderen en aanklceden , dat zij sprekend op den koning geleek, en toen de drie dagen bijna verloopen waren , ging hij naar Pedro toe, zeggende, dal hij den moordenaar had ontdekt en gevangen genomen. Toen de koning zijn verzekering in twijfel trok , liet hij de pop voorbrengen en aan den koning toonen. Nu bad er een comedie-verlooning plaats, die een rechtsgeding moest verbeelden en waarvan de uilslag was, dat de pop ter dood veroordeeld en, met keienen beladen, opgehangen werd bij den ingang der straat, die

-ocr page 501-

EEN UEZOEK AAN SliVIM.A, ÏIJUENS HET CARNAVAL. 489

sinds dien lijd den naam draagt van Jmlicia, en waar men noquot; liel borstbeeld des konings ziet in de nabijheid van de plok, waaide moord werd bedreven. Ook toont men in dezelfde straal nog bul ouderwetsebe Moorsche huis, waaruit de oude vrouw de misdaad zag bedrijven.

f»c versierselen van bel Alkazar, de prachtige arabesken, ziener voor een deel nog even frisch en (leurig uil in liet heldere zonlicht, dal er binnendringt, alsof zij er pas op zijn aangebracht. Als men er iti rondwandelt, beefl men een gewaarwording, alsof de sprookjes van de Duizend en een Nacht, met hunne beschrijvingen van wondergebouwen en tooverpaleizen, op eenmaal waarheid en werkelijkheid zijn geworden, liet eerste rijk versierde en van pracht ige zuilen omgeven plein, was, naar men verhaalt, de plek, waar de Moorsche vorst zijne vrouwen placht te kiezen, vijitiquot; rijke en vijftig arme, waartoe al de meisjes van Sevilla voor hem moesten gebracht worden, opdat hij uil haar een keus zou kunnen doen. De heerlijke fonteinen, oranje- en cilroenboomen, maken nog beden len dage dezen bof tot een plaats, waar de vreemdeling een rijk genot smaakt. Niet minder is dit hel geval in de dusgenaamde Zaal der Gezanten, een hooge koepelvormige zaal, welker kunstig bewerkte zoldering den vorm heeft van een halven oranjeappel. Op den vloer dezer zaal ziel men nog de sporen van liet bloed, dal afkomstig is van een der slachlollers van den wreeden Pedro, dien hij hier Ier dood heeft laten brengen. Achter deze zaal bevinden zich de slaapvertrekken van den .Moorscben vorst waarin ruimte genoog was voor zijne talrijke vrouwen en driehonderd kinderen. Verbaast iemand zich over dit eerbiedwekkend aanlal jeugdige moortjes, uil één vader gesproten , bij bedenke, dat een even talrijk en soms nog talrijker kroost volslrekt niet tol de zeldzaamheden behoort in de gezinnen der Oosterscho vorsten. Zoo verhaalt professor llildebrandt ons , dal een der koningen van Siam er achl en veertig in leven en evenveel door den dood verloren bad \\) , terwijl den togenwoor-digen keizer van Marokko niet minder dan tachtig telgjes in één enkele maand werden geboren.

Op de bovenverdieping bevindt zich bet slaapvertrek van Don Pedro, aan de buitenzijden waarvan nog de doodshoofden han-

I) Vergel. Tijdslroom Deel II , bladzijde \'20.

-ocr page 502-

490 EPN DEZOEK AAN SEVII.I.A TIJDENS HET OAUNAVAL.

gen van eonigc onreclilvaardigc rechters, die hij altijd in het gezicht wilde hebben als hij dit vertrek instapte ol\' verliet. He aanschouwing dezer overblijfselen schijnt echter weinig uitgewerkt I e hebben om het gemoed van den wreedaard lot beter en edeler gezindheden te stemmen.

Achter het Alkazar zijn de fraaie luinen van dit paleis , waar tusschen myrtenheggen en bevallige terrassen, omzoomd met prachtige tulpen en ranonkels, talrijke fonteinen hunne stralen opzenden en een verwonderlijk schoon effect maken te midden van het yroen en de bloemen in den lachenden zonneschijn. Na deze tuinen doorgewandeld te zijn komt men in de heerlijke oran-jehoscbjes, die zoo overvloedig vrucht dragen, dat de grond er letterlijk mede bezaaid is. Hier kan men pas recht oordeelen over de geur en de zoetheid van de oranjeappelen en komt men tot de overtuiging, dat dc vruchten, die in de Noordelijke streken onder dezen naam verkocht worden , al zeer weinig geschikt zijn om ons een denkbeeld te geven van de heerlijkheid der Zuidvruchten. Ken zonderlinge vertooning maken in een afgesloten gedeelte van deze tuinen een twintigtal afschuwelijk leelijke mn-geri! kameelen, afkomstig van de ex-koningin Isabella , die met. deze dieren bijzonder veel ophad. Nadat deze vorstin van den troon vervallen is verklaard, worden zij door de regeering aan privaatpersonen verhuurd tot het verrichten van allerhande arbeid , waartoe men ze gebruiken kan.

Tegenover den Bolanischen Tuin, in dc nabijheid van het Alkazar, verheft zich een reusachtig en statig gebouw, dat men bij den eersten aanblik voor een versterkt koninklijk paleis zou houden, liet is met wallen en grachten omringd en een waar sieraad van de slad. Als men er binnentreedt bemerkt men, dat dit paleis aan de nijverheid gewijd is en wel aan de bewerking van tabak tot sigaren, rook- en snuiftabak, die in Spanje een monopolie is der regeering, dal zeer veel voordeel voor de schatkist oplevert. Alleen de Sevillaansche fabriek doet er jaarlijks verscheidene mil-lioenen in vloeien. De arbeid wordt grootendeels verricht dooi\' vrouwen en meisjes, ten getale van eenige duizenden, die, in tegenstelling met den gewonen aard van dc bewoners der zui-ddijke streken van Spanje, /eer ijverig doorwerken, hiertoe vooral aangeprikkeld door de bepaling, volgens welke zij bij liet stuk

-ocr page 503-

491

belauld worden. Hel is een lusl hel oog te lalen rondweiden over deze arbeulslers, wier sclioone oogen en slanke gestalten het zoo duidelijk verraden, dat zij dochteren van liel Zuiden zijn. .lammer sleclits dat ook in deze sclioone lichamen zoovele onreine zielen huisveslen. Onzedelijkheid en losbandigheid zijn, gelijk onder een groot gedeelte der Sevillaansche bevolking , vooral onder deze fabriekarbeidslers aan de orde van den dag. Niet het minst is dit het geval onder de Zigeuner meisjes, die in grooten getale op deze fabriek werkzaam zijn, in hun eigenaardige kleederdracht en afgezonderd van de overigen.

Aan de andere zijde van de tuinen, die bij het Alkazar behooren, staat een ander sierlijk gebouw, dat inderdaad een paleis is en door vorstelijke personen bewoond wordt, van wie in hel jongste tijdperk van Spanje\'s geschiedenis nog al eens sprake is , namelijk door den hertog en de hertogin van Monlpensier. Het draagt den naam van St. hhno-paleis. Oorspronkelijk was hel een zeevaartkundige school, door de metgezellen van Columbus gesticht en toegewijd aan St. Elmus, den patroon der zeelieden, uil dankbaarheid voor hun redding gedurende een hevigen storm. Zijn beeld bevindt zich boven den fraaien ingang van hol gebouw. De room van Sl. Elraus is echter getaand, want men zegt, dal hij slechts verschijnt als de storm voorbij is 1). De hertogin van Monlpensier ontving dit gebouw van hare zuster, koningin Isabella ten geschenke, en sinds de omwenteling van 184.8 bewoont zij hel bijna altijd met haar gemaal. Deze vorstelijke personen zijn

I) Do n:iam van St. ElnJUB wordt veelvuldig gebruikt lor aandiiiding van de vlamme-

Ijes of pluimvormige lichtverschijnselen, dio zich somtijds aan do spitsen van hooge voorwerpen , zooals torens, ttms\'on en dergelijke vertoonen, als do lucht sleik eloc-trisch is en de aan do aarde ontstroomde electriciteit zich mot dio van de logeno-vorgestelde snort in do lucht zonder schokken veroenigt. De oude Grieken, die hot vei-schijnsel vooral waarnamen aan dn uiteinden van de masten hunner schepen, zagen daarin hot vorhlijdende toeken van do tegenwoordigheid der tweo broeders,Castor en Pollux, do beschermers der zeelieden. Omdat dezo beido halfgoden broeders waren van Helena, wier naam door de sagen, die betrekking bebbon op don Trojaanschen oorlog, algemeen bekend was, noemde men hen vaak «Helena\'s broeders,quot; en men houdt het or voor, dat de naam Elmus van Helena afgeleid is. Anderen echter zijn van oordeel, dat Elmus oen verbastering is van Hermes, don naam vnn den Griek-schen god dos bandels en van don bode dor goden. Kbmis heeft dus, gelijk vele andeio christelijke heiligen, het aanzijn te danken aan tie mythen en sagen van den vonr-Ch ristel ij ken tijd.

-ocr page 504-

492 BEN BEZOEK AAN SKVILLA TIJDENS HET CARNAVAL.

zeer bemind le Sevilla , zoowel om hunne verstandige en onbe-krompene liefdadigheid, als om don steun, dien zij bieden aan alles waardoor kunstzin en beschaving bevorderd worden kan. St. Elmo is hel tooncel van een allergelukkigst huiselijk leven, en onge-twijfeld zijn de hertog van Montpensior en zijne gemalin in hun ambteloozen staat er beter aan toe dan wanneer zij, zooals hun wensch en begeerte wel eens was, naar men meent, den Spaan-schen troon hadden bestegen, waarop niet veel geluk gesmaakt is door de vorsten, die hem iu do laatste jaren bekleed hebben, en die eigenlijk sedert de dagen van Karei V nooit een zeer benijdenswaardige plek is geweest.

Langs den oever van de Guadalquivir is de aangename wandelplaats, die niet ten onrechte haar naam vLas Dcliciasquot; draagt. Togen den avond kan de vreemdeling hier rijkelijk genieten van dun aanblik der bevallige schoonen van Andalusië , die zich hier in hare elegante kleeding en met schoone bloemen in liet haar allerhekoorlijksl voordoen. Die een liefhebber is van fraaie waaiers kan hier mede zijn oogen le gast laten gaan , daar men ze van allerlei vorm, grootte en maaksel aanschouwt. Ken Spaansche dame is onafscheidelijk van haar waaier. Voor ieder jaargetijde cn iedere gelegenheid hebben zij een bijzonderen : een voor den morgen, een voor den avond , een voor de kerk , een voor visites enz. Zekere Spaansche vrouw werd gevraagd hoeveel waaiers zij wel bezat. «Maar dertig dozijn,quot; luidde haar antwoord, en zij vond hot bijzonder weinig. In de kerken, waarin zich geen stoelen ol\' andere gelegenheden om te zitten bevinden , cn waar al de dames zeer schilderachtig zich nederzetten op den vloer, zijn zij onophoudelijk met hare waaiers in de weer, waardoor de lucht op de aangenaamste wijze wordt afgekoeld. Vele schrijvers over Spanje cn Spanjaarden weiden met verrukking uil over de bevallige , kleine voeljes der Spaansche dames , maar in dit opzicht vieren zij hun fantasie don vrijen teugel, daar geen man , allerminst oen vreemdeling, ooit don voet eener Spaansche te zien krijgt, tenzij dio der Andalusische danseressen , die niet tot de fashionable wereld gerokenil worden. Zorgvuldig blijven de voeten onder de lange gewaden verborgen, en liet werd in Spanje voor zoo onkiesch gehouden om de voeten le laten zien, dal do kun-slonaars vroeger nooit de voelen der Heilige Maagd mocblen

-ocr page 505-

40:!

scliilderen en liet zelfs voor heiligschennis gold er gewag van le maken. Ook ten aanzien der koninginnen werd hel voor strijdig, met alle betamelijkheid gehouden om zelfs maar de mogelijkheid le veronderstellen dat zij beenen hadden!

Wij zouden nog geruimen tijd te Sevilla moeten toeven, als wij al de merkwaardige plaatsen cn gebouwen, aan vele waarvan zeer treilende herinneringen verbonden zijn, in oogenschouw wilden nemen. Daar wij echter nog voornemens zijn om ook een wijle ons in Spanje\'s lustoord, het heerlijke Granada, te vermeien, maken wij van lieverlede aanstalten om de bezienswaardige stad le verlaten. Wij kunnen echter geen afscheid van Sevilla nemen, zonder eerst nog een blik geworpen te hofchen op de dusgenaamde Cam de Pilalos, het paleis van den hertog van Medina Celi „ door zekeren Markies De Taril\'a gebouwd in de eerste helft dei-zestiende eeuw, na zijn lerugkomst uit Palestina, en hetwelk volgens zijne bedoeling een getrouwe voorslelling moest geven van het huis van Pilatus te Jeruzalem. Om deze gelijkenis zoo volkomen mogelijk te maken liet men niet na cr alles aan cn in te brengen, wat men meende, dat er bij behoorde, zooals het Rechthuis, dr geesolpaal, het bassin, waarin Pilatus de handen wiesch , detaful. waarop Judas de dertig zilverlingen nedervvierp (!), terwijl hoven aan de trap het beeld staat van den haan, die kraaide na do verloochening van Petrus. De lezer bemerkt dus, dat de ontwerpers van dit gebouw, ten opzichte der topographic van Jeruzalem niet al te nauwkeurig op de hoogte waren.

Nadat wij reeds buiten de muren der stad zijn gekomen, vali ons oog op een gedenkteeken uil vroegere tijden, dat dc treurigste gewaarwordingen hij ons opwekt, hoewel het ons daarondei tegelijk niet aan vertroosting ontbreekt. Ik bedoel het Pr ado San Sebastian, waar, evenals nog op een ander plein van Sevilla, de beruchte aulas da /é plaats hadden. De steenen grondslag van het schavot, waarop zoo menig ongelukkige een naamloos lijden had te doorstaan, kan men nog even zien tussclicn het gras door, düi er in verloop van tijd overheen gegroeid is, en dus de vertroostende gedachte bij ons doet oprijzen, dal liet tijdstip, waarop er gebruik van gemaakt werd, reeds lang achter ons ligt. Hul schijnt dat de laatste slachtoffers van den geloofshaat in 1700 hier zijn gevallen. Tol dit jaar en sinds \'1481 , loon Andahisië in de macht der al-

-ocr page 506-

-104

lerchrislelijksle koningen kwam, zijn er, volgens betrouwbare opgaven, op de pleinen van Sevilia, voor de igeloofsgerichtenquot; bestemd , niet minder dan vier en dertig duizend personen in levenden lijve, en ruim achttienduizend, die gevlucht waren, in beeltenis verbrand, terwijl duizenden anderen hun afwijking van hel gelool\' der Katholieke kerk of hun staatkundige meeningen op de galeien en in vreeselijke kerkers moesten hoeten.

Het is een opmerkelijk en treffend verschijnsel, dat juist in deze stad , waar de geloofshaat vroeger zoo vrecselljk heeft gewoed , tegenwoordig een male van verdraagzaamheid jegens andersdenkenden gevonden wordt, die in andere streken van Spanje nog volstrekt niet gewoon is.

KEN A AH DSCH PA HA DUS.

Zoo mag in waarheid de plek genoemd worden, die wij thans willen gaan bezoeken, een paradijs voor den vriend der natuur; voor den bewonderaar van menschelijke kunst; voor hem, die zich gaarne vermeit in de grootsche on aan gevolgen rijke gebeurtenissen uit het verledene; voor allen, die hel romaneske, bel aangrijpende liefhebben , vooral datgene , wat niel hel gewrocht is der verbeelding, maar wat in de werkelijkheid heefl bestaan. Granada is, ja, de koningin der Spaansche sleden; het pronkjuweel van Europa; de plek, waar dc vreemdeling, die het liefelijk Zuiden doorreist, met het meeste welgevallen toeft. Liefelijk is de lente op vele gezegende plaatsen van het aardrijk , maar nergens is haar zegen zóó rijk ; nergens geuren haar bloemen zóó zoet; nergens klinkt het lied der nachtegalen zoo verrukkelijk ; nergens zijn de stralen der lentezon zóó koesterend en weldadig ; nergens is de lucht zoo zacht en verkwikkend; nergens zijn de bloemen zóó schoon getooid; nergens is zulk een bekoorlijke afwisseling van liefelijke dalen cn vriendelijke heuvelen , als in Granada, de lachende oase van Spanje. Met zijn schilderachtige slraten vol overblijfselen uit den tijd der Arabieren, wier laatste

-ocr page 507-

1CHN AAKIgt;SUII PAIl\\UIJ.S.

bolwerk hel was; met zijn prachtig Alharnbra; met zijn schoone vrouwen en welgevormde mannen ; met zijne Zigeuners in hun eigenaardige ideeding en hun romantisch voorkomen, sluk voor stuk waardig om een schilder lot model te dienen, ligt hot schoon en heerlijk in rijk en weelderig geboomte, als ccn diamant gevat in een smaragden versiersel, waarop de oranjeappelen als even zoo vele gouden slippen verrukkelijk ulsteken.

Die te Granada komt voelt zich al dadelijk onweerstaanbaar getrokken naar bet Alharnbra , bet door de gansche wereld vermaarde paleis der Arabische vorsten, dal men met nog oneindig veel meer recht dan hol Alkazar le Sevilla oen in steen gehouwen sprookje uil de Duizend en één Nacht zou kunnen noemen. Gelijk meest alle gebouwen dooi- de Oosterlingen ontworpen, verraadt hel uitwendige niets van do pracht en de heerlijkheid , die er binnen heerschl. Ook hel Alharnbra is gelijk aan een kostelijke parel, die besloien is in een onoogelijke en ruwe schelp, lie vorsten die liet Alharnbra hebben doen verrijzen, kozen dit eenvoudige en onaanzienlijke uiterlijk echter niet alleen om aan bet Ooslersche gebruik gelrouw te blijven , maar ook uit bijgeloovige Ooslersche vrees voor »hel booze oog, dat met nijd blikt op hetgeen er te weelderig en schitterend uitziet en dientengevolge oorzaak is, dal hel door onheil en ramp wordt bezocht.quot; Doze voorzorg en de sterke ligging van den koningsburchl hebben echter niet kunnen voorkomen , dal de Ghrislenvorslen van Spanje tegen bet einde der 15de eeuw een hegeerig oog sloegen op het Alharnbra, zoowel als op hel gebeele koninkrijk Granada en hel eindelijk in hun macht hebben gebracht. Dientengevolge heeft ook dit prachtvolle gebouw niet. weinig geleden. Karei V ontzag zich zelfs niet om er een groot gedeelte van omver te laten werpen, ton einde dil als bouwstof te gebruiken voor een nieuw paleis. Dit gebouw is echter onvoltooid gebleven; hel is een halve ruïne geworden , zonder dal het onder dak is geweest of glasruiten in zijn vensters beeft gehad. Do ingang lot bel Alharnbra wordt gevormd door een kolossale poort of liever oen voorportaal, de Poort der Gerechligbeid gcheclen , omdat de Arabische vorsten bier hunne rechlszitlingcn bielden. Hoven den eersten boog der poort ziel men een opgeheven arm , hoven den tweeden een dolk. her zou de band van dien arm dezen dolk grijpen ,

495

-ocr page 508-

EEN .\\ARDSCU PARADIJS.

zeitien de Mooren , dan dat hot Alhamhra zou ingenomen worden, liet uitgestrekte plein dat zich uitstrekt achter deze poort, maakt een Iveurigen indruk, door den aanblik van de vervallen torens cn versterkingen der Moorsche koningen, en het onafgewerkte en evenzeer vervallen paleis van Karei V. Slechts de klaterende fon-trinen en hel donker gebladert der myrtenhoomen verzachten dien trenrigen indruk een weinig, cn getuigen heerlijk van de eeuwige jeugd der natuur te midden van de steeds verouderende gewrochten , door \'s inenschcn hand in hel aanzijn geroepen. Door een naiuven , onaanzienlijken gang, eindigende in een lage deur aehler Karel\'s paleis, treedt men hetgeen er thans van het eigenlijke Alhambra nog bestaal binnen. Dan krijgt men een indruk of men uil de werkelijke, in een tooverwereld is overgegaan, liet ééne binnenhof is al prachtiger dan het andere, en een reeks van weergaloos schoone zalen vertoont zich aan hel oog , al welker wanden met beeldhouwwerk zijn versierd, zóó fijn, zóó rijk van teekening, zóó harmonisch , dat het is alsof men een behangsel voor zich ziel van versteende kant. liet fijne beeldhouwwerk beslaat grootendeels uit bloemen en allerhande andere fantastische figuren ; waarlusschon op kunstvolle wijze spreuken uil den Koran aangebracht zijn. liet was numelijk, en is nog, den belijders van den Islam verboden, levende wezens in beeldhouw- en schilderwerk voor te stellen , welk verbod wel de hoofdoorzaak mag geweest zijn, dat de Mohammedaansche kunstenaars zich met zoo\'n ijver op de arabesken hebben toegelegd en het daarin lol zulk een belangrijke hoogte hebben gebracht. Op onderscheidene plaatsen leest men het woord; «Er is geen veroveraar dan Godquot;, hel antwoord dat de Arabische vorst Ibn-al-Ahmar aan zijne onderdanen gaf, toen zij hem juichend kwamen begroeten als den zegepralenden overwinnaar en veroveraar. Do adem des lijds heeft veel de kleuren, waarmede de wanden waren versierd en hel rijke verguldsel der letters cn figuren, treurig doen verbleeken, maar nog is bet op vele plekken Ie zien , hoe rijk en schitterend die kleuren en dal verguldsel eenmaal waren, üe eenige bewoners van de prachtvolle binnenhoven , waar eenmaal de Arabische heer-schers alles genoten, wal de zinnen slechts streelen kon en waar zij zich een voorsmaak traclnten te verschafren van de genietingen, die den vromen in de gewesten der zaligen wachten, zijn

-ocr page 509-

497

tegomvoordig een menigle zwaluwen, rlc cenigc vogels, die men in Spanje ongemoeid laat en als onschendbaar beschouwt, omdat zij, volgens de overlevering, de doornen wegtrokken uil de doornenkroon van don Heiland, toon deze aan liet kruis hing. Vroolijk (ladderen deze vogels thans door de hoven en zalen , waar eenmaal do Arabische vorsten de nederige hulde ontvingen der overwonnen en van de gezanten der met hen bevriende volken ; waar hunne schoone vrouwen le midden der welriekendste geuren zich baadden en tooiden, wedijverend met elkander, wie het geluk zich zou verwerven de oogen des gebieders tol zich te trekken ; waar bekoorlijke slavinnen, uit alle streken der wereld, hun oog en oor streelden door bevallige dansen en verrukkelijk snarenspel ; waarde kostelijke en weelderige maaltijden aangericht werden, welker keur van gerechten vergoeding moest verschaiïen voor het gemis van den fonkelenden wijn, welks genot hun evenals al hunne mede-geloovigen door den Koran was ontzegd.

De prachtige zalen en hoven van het Alhambra roepen den bezoeker vooral de schimmen van de heide laatste iMoorsche vorsten , die over Spanje geregeerd hebben , en de romantische ta-lereelen uit hun veelbewogen leven voor den geest. Koning Aboel-Hassan ziet hij voor zich, die de Christelijke maagd Isabella de Solis in den oorlog gevangen nam en in vurige liefde lol haar ontbrandde , zoodat bij haar onder den glorierijken naam van Zo-raija , Morgenster , tol de meest begunstigde zijner vrouwen maakte Aijeshah , die vroeger deze plaats bekleed had , werd in een der torens van bel kasteel gevangen gezet. Men liet haar heur zoon Aboe-Ahdillah, later in de geschiedenis als lioahdil bekend , behouden, maar do moeder was niet gerust omtrent bet lot van haar lieveling, daar deze, indien Zoraija een zoon kreeg, natuurlijk de koninklijke waardigheid zou erven en men niet nalaten zou om lioabdil te doen vallen , ten einde Zoraija\'s zoon het ongestoorde bezit der heerschoppij le verzekeren. Daarom liet zij het kind , met behulp van hare trouwe slavinnen, op zekeren nacht uit het venster naar beneden en stelde hem aldus in de gelegenheid om le vluchten. Sedert uien tijd was het koninkrijk Granada aan de vreeselijksle burgeroorlogen ten prooi, daar de edele starn der Vbencerragen partij koos voor Zoraija en hare kinderen , en hun tegenpartij, de Zegri\'s, de zaak van Aijeshah omhelsden. De geschie n. 3;2

-ocr page 510-

EES AA.HD3CH PARADIJS.

498

donis van dezen burgerstrijd, door een Spaansch schrijver romantisch ingekleed, heelt, den beroemden Franschen sclirijverChatean-briant de stof geleverd lot zijn beroemd werk: «Les avenlures du dernier des Abencerragesquot; , naar welk verhaal de componist Che-rubini een algemeen bekende opera heeft vervaardigd, liet gelukte Boabdil met behulp zijner machtige aanhangers zijn vader van den troon te stooten en zelf dien te beklimmen. Tevergeefs smeekte hem toen zijne moeder, dat hij zich zou verzoenen met de machtige en invloedrijke Abencerragen , ten einde aldus een steun te meer te verschaflen aan zijn troon, die reeds begon te wankelen door de geweldige krijgstoerustingen, welke de Christelijke vorsten van Spanje, Ferdinand en Isabella, maakten om Granada ten onder te brengen en het laatste overblijfsel van het rijk der Arabieren in Spanje mol hun gebied to vereenigen. Doch in Uo-abdil\'s borst gloeide hel vuur der wraakzucht zóó fel , dal de vredelievende woorden zijner moeder hel niet vermochten te blus-schen. Evenals eenmaal een groot aanlal leden van zijn geslacht verraderlijk door den kalief Aboel-Abbas in den strik waren gelokt en daarna op wreedaardige wijze afgemaakt, zoo nam Boabdil thans ook tegenover zijne vijanden den schijn van verzoeningsgezindheid aan en noodigde hen op een schitterend feestmaal in een der prachtigste zalen van hel Alhambra. Nog wordt het oog van den bezoeker verrukt door hel tooverachlig schoone voorkomen van deze zaal. liet licht valt er van boven in, door de koepelvormige zoldering. Deze koepel schijnt uil drie verdiepingen te bestaan, die met de schitterendste kleuren en hel keurigste beeldhouwwerk zijn getooid. De lambrizeeringen van de eigenlijke zaal bestaan uit hel lijnste porselein. De heneden galerij van den koepel rust op prachtige marmeren zuilen, aan elkander verbonden door hogen , die met heerlijk lofwerk zijn versierd. Dc borstwering dezer galerij is geheel overdekt met opschriften in Arabische letters, die met de rijkste en weelderigste krullen zich in elkander slingeren. Op de borstwering bevinden zich kleine, dunne, marmeren pilaartjes, waarop de tweede galerij rust, waarvan verwonderlijk fijn gebeeldhouwde guirlandes naar beneden hangen. De bodem bestaat uil witte marmeren platen en in hel midden bevindt zich een bassin, uil welks midden een waterstraal opschiet.

-ocr page 511-

EEN AARUSCH PARADIJS.

Nauwelijks waren de Abcncerragcn, die len gclale van drie cn dertig opgekomen waren, vol vreugde over de gunstige gezindheid van den vorst, in de leeslzaal verschcncn , of daar bliksemden de zwaarden van lioabdil cn zijn dienaars hun in do oogen, cn het éénc hoofd rolde na hel andere over hel marmeren plaveisel. Nog zijn de bloedvlekken in het vvitle marmer zichtbaar , cn de inwoners van Granada beweren, dal de scliimmen der vermoorden nog rondspoken in de zaal, die naar hen, diederAben-cerragen genoemd is, en dal men \'s nachts het akelig geluid van hun dofle jammerkreten nog duidelijk kan hooren, Zonderling genoeg, ziet ook de niet bijgeloovige vreemdeling, als hij bij maanlicht het Alhambra doorwandelt , soms spookachtige gestallen in deze zaal en boorl hij vaak een klagend gehuil. Waarschijnlijk worden deze geluiden voortgebracht door de trekking van den wind, die door de zuilen der binnenhoven heenruischl en een uitweg zoekt door de open vensters van het koepeldak. Ook kunnen de reusachtige onderaardsche waterleidingen van hel Alhambra er hel hare toe bijdragen om dit zonderlinge cn angstwekkende geluid in hel leven te roepen, terwijl de looverachtige werking van hel maanlicht, als daar wolken voorbijtrekken, door zijn spelingen in het witte marmer der zuilen en door de schaduwen, die deze in hel rond werpen , waarschijnlijk het aanzijn geven aan de schimmen , die men in het nachtelijk uur door deze geheimnisvolle zaal kan zien rondwaren.

Doch terwijl Boabdil aldus den teugel vierde aan zijn wraakzucht en bloeddorst, waren de dagen zijner heerschappij alrcede geteld. Hel Christelijke leger, onder Ferdinand cn Isabella, sloot de parel van Andalusiö, hel prachtige cn weelderige Granada, van alle zijden in cn werd in zijne pogingen om hel te doen vallen ijverig ondersteund door do overgeblevene Abcncerragcn, (iie , tijdig gewaarschuwd , geen gehoor hadden gegeven aan \'s konings verraderlijke uitnoodiging, en nu, om zich op hun bloedverwanten te wreken , hun welbeproefde zwaarden den Clirislelljken vorsten len dienst stelden. In de wonderschoonc Troonzaal , ook wel de Zaal der Gezanten genoemd, waar de weelde en rijkdom van het beeldhouwwerk en de versiering hot hoogste toppunt bereiken , gordde Aijeshah zelve haar zoon hel gewijde zwaard aan , waarmede hij de vreemde indringers uit bel rijk zijner vaderen moest

499

-ocr page 512-

500

weren , cn zij verheugde zich reeds bij voorbaat in den schllteren-don krijgsroem, dien Boabdil in den strijd tegen de ongeloovigen zou behalen. Doch toen hij de poort wilde uittreden, slootte hij met zijn Inns tegen den muur, zoodat deze brak. Een angstig voorgevoel benauwde het hart zijner moeder cn zijner jeugdige , schoone gemalin Moraina, cn een onverwinlijke vrees maakte zich van haar meester, dat »E1 Zogoïbiquot;, de Ongelukkige, zooals zij nu Boabdil noemden , met zijn rijk een smadelijk en treurig lot tegemoet ging.

liet voorgevoel der vrouwen werd op treurige wijze vervuld. Den tweeden Januari 1492 viel de laatste bezilling der Arabische vorsten den Christelljken koningen van Spanje in handen. Boabdil moest zeiven de sleutels der stad aan de overwinnaars overhandigen en hun knielend hulde bewijzen. Daarna vertrok de laatste der Oostersche vorsten, die over Spanje\'s Zuidelijk deel den schep-tcr hadden gezwaaid, uit Granada door de pooit Siete Suelos, die daarna, volgens zijn verzoek aan koningin Isabella, werd dichtgemetseld, zoodat niemand er meer in- of uitgegaan is. Op ci\'n der bergtoppen van de Alpuxarras, die nog heden den naam draagt van «de laatste zucht des Moorsquot;, wierp hij een laatsten blik op de stad en barstte in tranen uit. Zijne moeder zag met weerzin haar zoon in dien toestand. »\'l Is wat fraais, zeide zij, om als een vrouw er over te weenen, dat gij u niet hebt verweerd als een man.\'\'

Nu waren de Allerchristelijksle vorsten meester van het Zuidelijk gedeelte van Spanje, dat zoolang onder de heerschappij der Mohammedanen had gestaan, en, in tegenstelling met hetgeen elders in Moharnmedaansche rijken wordt waargenomen, de zetel was geweest van een schilleronde beschaving, een hoog ontwikkelden kunstzin, een bloeiende wetenschap, een ongemeene welvaart, een wijze en weldadige verdraagzaamheid op godsdienslig gebied. Sinds de verdrijving der Mooren uit het Zuiden van Spanje, die onder Kilips 11 haar volkomen beslag kreeg, geraakte Andalusiiquot; in een toestand van steeds toenemend verval. De honderdduizenden inwoners der steden zijn tot tienduizenden geslonken ; vele streken van het land , die een lachenden tuin geleken , zijn in halve woestenijen verkeerd ; van een ernstige en vruchtbare beoefening deiquot; wetenschap was alras geen sprake meer; van de

-ocr page 513-

501

kunsten werden alleen nog de bouw- en scliildeikunsl een tijdlang met goed gevolg beoefend, om eindelijk ook uil le dooven, evenals zoo menig iiclit , dat in Spanje lieolt gesciienen; geloofshaat en geloofsvervolging namen de plaats in der verdraagzaamheid op godsdienstig gebied. Ferdinand en Isabella beloofden den Mooren , nadat zij zich onderworpen hadden, godsdienstvrijheid en bescherming , evenals de Arabieren aan do Christenen hadden verleend , maar het duurde niet lang of deze belofte werd herroepen , cn de Mohammedanen ondervonden het op treurige wijze waartoe het godsdienstige fanatisme vorsten en volken kan vervoeren. Tevergeefs maande do vrome cn liefdevolle biechtvader der Katholieke vorsten, Talavera, die de eerste aartsbisschop was van Granada en door wien de hoofdkerk , Ier eere van den heiligen llieronymus, werd gesticht, hen aan om toch voor alles tc beproeven de Mohammedanen langs den weg der zachtmoedigheid en overreding voor het Christendom te winnen. Hij bracht de liturgie der Kerk in hel Arabisch over, opdat de Mohammedanen er zich mede bekend zouden kunnen maken , cn wenschle ook den lUjbel in de genoemde taal te vertalen, doch de destijds alvermogende kardinaal Ximenez verzotte zich hiertegen, zeggende, dal «de Bijbel in geen andere talon mocht bestaan, dan in bel llebreeuwsch , Gricksch cn Latijn, omdat in bel opschrift boven \'s Ileilands kruis ook alleen van die talen gebruik was gemaakt.quot; Niel tevreden incl dit dwaze verbod , liet hij een menigte Arabische werken verbranden , waardoor menig kostbaar gedenkstuk van de letterkundige cn wetenscliappelijkc werkzaamheid der Muzelmannen in Spanje reddeloos verloren is gegaan. Weldra moesten gceselroedc en kerkerstraf de plaats innemen der overreding, om hen tol hel Christendom te bekeeren. Toen zwoeren vele Mooren den Christenen een bloedige wraak. Zij gingen rondzwerven in de gebergten van bel Zuiden, om van roof en moord te leven, of slaken naar Alrika over, bemanden snelzeilende vaartuigen en maakten tol in het begin dezer eeuw de Middellandsehe Zee door hun zeeroof onveilig. Onder Filips 11 werd hol laatste overschot der Mooren , achthonderdduizend in getal, meedoogonloos quot;it Spanje verdreven, en zij, wier voorvaderen eenmaal de dragers waren geweest van hot liclil cener bewonderenswaardige beschaving, toon een groot doel van Europa nog in don narliL

-ocr page 514-

EEN AARDSCII rARADUS.

der barbaarschheid verzonken lag, gingen nu als wilde Bedoeïenen-horden door de onmelelijke Sahara rondzwerven of vermeerderden hel aantal zeeroovers.

Met diepen weemoed doorwandelen wij dus die vroeger, en voor een deel nog zoo prachtige ruimten van- het Alhambra, dat het laatste middelpunt was van de Moorsche beschaving in hel Zuiden van Spanje , en hel is voorwaar geen onvermengde blijdschap , waarmede wij op een der torens van den ouden konings-burchl bot overigens zoo heerlijk en gezegend symbool van hel Kruis zien prijken, juist op de plek , waar de Christelijke vorsten hun banier plantten , toen de Mooren zich hadden onderworpen. En als wij boven op den toren staan en ons oog laten rondweiden over Granada\'s lachende beuvclen en dalen , door de zon met rooskleurig licht overgoten , terwijl deze zich gereed maakt om onder te gaan achter de hooge , met eeuwige sneeuw bedekte toppen van de Sierra Nevada , dan overmeestert ons een gevoel van diepe smart over de verkeerdheden en dwalingen der menschen, die de verrukkelijkste plekjes der aarde , door den Schepper zoo rijk gezegend en bestemd om den zetel te zijn van vrede en geluk , tot een treurige hel kunnen maken. De klok, die builen den toren tusscben stevige balken hangt en nog uit den tijd der Mooren afkomstig is, wordt telken jare op den tweeden Januari, den gedenkdag der inneming van Granada in 1492, den ganschen dag door geluid, en wel voornamelijk door do meisjes der stad , groolendeels tot de mindere standen hehoorende , die zich om het hardst hierbij weren, daar onder haar het geloof heerscht, dat zij , die de krachtigste tonen uit den metalen mond weet te doen weergalmen, in hetzelfde jaar nog hel huwelijksbootje zal instappen. De Granada\'sche schoonen , ook die uil de hoogere standen, schijnen over het algemeen tamelijk trouwlustig te zijn en hunne ouders zijn er blijkbaar ook zeer opgesteld, dal hunne dochters de blikken der ongehuwde heeren tot zich trekken, misschien wel omdat zij iets waars vinden in het oude Spaanscbe spreekwoord : «Drie dochters en een moeder zijn vier duivelinneljes voor den vader.quot; lederen avond wemelt hel althans in de Alameda , het schoone wandelpark van Granada, van huwbare dochters, onder de hoede hunner ouders, in elegante costumes en op de be-valligste wijze met de waaiers manoeuvreerende, terwijl dejonge

502

-ocr page 515-

503

heeren, naar dc laatste Parijsche mode gekleed, er in zoo grooten getale tegenwoordig zijn , dat blijkbaar de vurige en schitterende oogen der dames als krachtige magneten op het jeugdige gedeelte der mannelijke bevolking werken. Er wordt over het algemeen in Spanje ontzaglijk veel werk van de kleeding gemaakt, meer misschien dan in eenig ander land van Europa , Frankrijk wellicht uitgezonderd , waar men het, bepaaldelijk onder de vrouwen van alle rangen en standen, verwonderlijk ver gebracht heeft in de kunst van zich bevallig te kleeden. Zonderling steekt tegen de nette en sierlijke kleeding der burgers cn aanzienlijken die der Spaansche soldaten af, die er, althans buiten de hooldstad, vrij armoedig insteken, en wier uiterlijk voorkomen onwillekeurig doet denken aan dat der befaamde sansculotles van het laatst der vorige eeuw, die do schrik waren van alle landen, die de eer en hel voorrecht hadden van te behooren tot dc vrienden cn bondgenoo-ten der Fransche republiek. De soldaten worden niet alleen slecht betaald , maar het ontbreekt hun vaak aan de noodige kleeding-stukken. Eens is hel zelfs gebeurd, dat een der Spaansche generaals voor zijne troepen, die zich wakker hadden geweerd in den strijd, in de Zuidelijke steden van Spanje, een uilnoodiging liet aanplakken, om gelden bijeen tc verzamelen ton einde de dappere strijders van pantalones, broeken, te voorzien. Deze waren dus wel sansculottes in den echten zin van hol woord.

Sinds de zegepraal der Christenen over de belijders van den Islam zijn de Granadeezen, evenals hel mccrendeel hunner landge-nooten , zeer ingenomen met kerkelijke vertooningen en plechtigheden. Zij weten het echter zóó te overleggen, dal tegelijk hun zucht naar spel en feesten niet onbevredigd blijft. Zoo ziel men in dc Passieweek (do week vóór Paschon) alom te Granada groote biljetten aangeplakt, met de voorstelling van de kruisiging in plaal cn bet opschrift Jesu /?erfmplt;or in groote loiters bovenaan, waarop aangekondigd wordt, dal er in den schouwburg een passiespel zal gegeven worden. Dit passiespel bestaat uit dc dramatische voorstelling van de gansclic, lijdensgeschiedenis des Heilands, in den trant van dat, hetwelk jaarlijks te Über-Ammergau, in Ueieren , gegeven wordt; hel laatste Avondmaal zelfs, en — wat ons bepaald stuitend en ergerlijk voorkomt — ook de kruisiging, wordt op bet tooneel voorgesteld, evenals zulks in de Middeleeuwen in onderscheidene streken hel ge-

-ocr page 516-

IXN AARHSCIl PAIIAUIJS

val was. Wij vinden hier wederom oen voorbeeld van dat, om zoo lc zeggen, familiare omgaan mei hol heilige en gewijde, dat, wij ook te Sevilla opmerkten in de kluchten van het Carneval. Eén toonci\'l van het drama wordt gewoonlijk met hartstochtelijke opgewondenheid door het publiek toegejuicht, de nederdaiing namelijk van Judas ter helle onder het vervaarlijk geratel van hevige donderslagen en een zee van blauw licht. De tegenwoordige aartsbisschop van Granada , een ieer achtbaar prelaat , heelt reeds herhaaldelijk pogingen in hel werk gesteld om deze, voor het zuiver godsdienstig gevoel zoo ergerlijke vertooning te doen staken, maar, naar hel schijnt, is het hem nog niet gelukt dit goede doel te bereiken. De Passieweek wordl te Granada overigens met dezelfde plechtigheden als (e Uotne gevierd , hoezeer dan ook op kleinere schaal. Op Witten Donderdag verricht de aartsbisschop ook de plechligheid der voetwassching aan twaalf pelgrims in de hoofdkerk. Goede Vrijdag wordt als een rouw- cn boetedag gevierd en de ge-lieelc bevolking is dan in \'1 zwart gekleed.

Do groote godsdienstige feestdag bij uilnemendheid te Granada is Paasch-zondag , niet zoozeer om do beteekenis die deze dag voor de geheele Christenheid heeft, als wel omdat dan de plechtige optocht plaats heeft met het beroemde beeld van de »Virgen de las Angusliaszooals tie Heilige Maagd, wier hart wordt doorboord door het lijden baars Zoons, te Granada heet. Te vijf ure \'s namiddags wordt het beeld in plechtige processie uit de kerk, waar liet zich bevindt, naar de hoofdkerk gedragen. De straten worden voor deze gelegenheid rijk versierd, de vensters en balkons zijn idlerwege behangen met roode, gele cn blauwe draperieën, cn de Granada\'sche schoonen , in haar schittercndsten tooi, nemen reeds vroegtijdig op deze laatsten plaats om getuige te zijn van de zoo geliefkoosde processie. Lang voor liet begin van den optocht is de Alameda, do wandelplaats, waar hij doorkomen moet, met duidende toeschouwers gevuld, en de jongens stroomen bij honderden naar den ingang der kerk met lange vliertakken in de hand , die zij, evenals voor achttien eeuwen de Joodsclie feestelingen ter eere van den Heiland deden, bij het naderen der processie op den grond werpen, zoodat deze letterlijk over ern vloer van groen heenwan-dclt. Hit beeld van «de Heilige Maagd in droefenisquot; is hel grootste heiligdom van geheel Andalusic, cn de helfl der Granada\'sche

.-04

-ocr page 517-

505

vrouwen draagt naar haar don naam van iAngusliasquot; en herkennen haar als heur patrones. Do omstandigheid , dal zoovele vrouwen en meisjes dezen naam dragen, geelt niet zelden aanleiding lol allerhande verwarring en vergissingen, liet hecltl is levensgroot on goed bewerkt, terwijl hel plechtig uitgedost is in een zwart lluweelen kleed , rijk bezaaid met gouden sterren. Ilcl gelaal heelt oene droeve, peinzende uitdrukking en is noergehogen lor aanschouwing van hot doode lichaam des lieilands. De juweelen waarmede hel beeld is getooid zijn allerprachtigst en kostbaar. De Granadeezon hebben zulk oen geestdriftvolle liefde voor dit beeld, dal zij er als wanhopenden voor zouden strijden, als men het waagde er de schendende hand aan te slaan. Toen dan ook de Fran-schen, die in het begin dezer eeuw, menig Spaansch klooster en menige Spaansche kerk van hunne schatten en koslhaarhedon hebben berooid , te Granada kwamen, hadden zij den moed niet om or ook maar een onkel kleinood aan te onlroovcn, of zelfs de kerk binnen le treden, hoewel deze nacht en dag openstond en met dubbelen luister verlicht was, terwijl hel beeld omhangen was mol al de juweelen, in verloop van tijd door de vromen er aan vereerd.

Als het beeld , gedragen door de aanzionlijkslen van Granada, in galacostuum, uit do kerk koml, wordt hel met schelle fanfares van trompetten en tromgorollel begroot. Er worden cerescholen gelost en vuurpijlen opgelaten , terwijl de verzamelde menigte een oorverdoovend gejuich aanheft. Zoodra do processie in de Alameda is gekomen, vallen alle toeschouwers tegelijk op do knieën. De vrouwen barsten vaak in tranen van aandoening uil en strekken onder hel opzenden van vurige geboden de handen srneekend naar het beeld uil. Uil alle huizen der stad wordt vuurwerk opgelaten als do processie voorhijkoml , en hol geheelc looneol is door dit alles zoo levendig en schilderachlig, dat men er nauwelijks de wedergade van vindt.

Hol is een opmerkelijk en droevig verschijnsel , dal, hij al den vromen zin door do Granada\'sohe bevolking aan den dag gelegd , de eerbied voor do doodon bij haar zoo ontzettend veel le wen-schen overlaat. Bepaaldelijk is dit hel geval , waar liet de mindere klassen geldt. Hij do begrafenis van hunne doodon heeft ei op het kerkhof geenerlei godsdienstige plechtigheid plaats; geen

-ocr page 518-

500 een aardsch paradijs.

priester, geen bloerlverwanl, geen vriend vergezelt hel lijk om het de taaiste eer te bewijzen, ja somtijds — \'l is afschuwelijk! — wordt het als een dooden hond uit de kist in hel graf geworpen, omdat men van de eerstgenoemde herhaaldelijk gebruik kan maken! Op den weg, die langs het Alhambra naar de begraafplaats voert, de Doodenvveg geheeten, is men soms getuige van droevige en akelige looneelon. De reiziger, aan wien wij deze schetsen uit Granada grootendeels ontieenen, deelt ons mede, dat hij eens bet lijk van een jong en schoon meisje open en bloot op een draagbaar naar haar laatste rustplaats zag dragen, liet mar-merbleeke en verstijfd gelaat, waaraan een kalme glimlach een bemelsche kalmte bijzette, was gekroond met een krans van witte rozen en jasmijnen: de kleine banden waren als ten gebede gevouwen; zij was geheel in \'t wit gekleed en overdekt met allerhande soorten van witte bloemen. Blijkbaar was dit alles het werk van liefdevolle handen. Er ging echter niemand achter de lijkbaar, behalve de doodgraver, met een brandende sigaar in den mond, en het lijk werd gedragen door zes baldadige jongens van dertien of veertien jaar oud, waarvan sommigen rookten en anderen floten en zongen, üok bet stoffelijk overblijfsel van dit lieve, onschuldige kind zou op de oneerbiedigste en smadelijkste wijze in den grafkuil geworpen worden, en de Zigeuners zouden zich, ouder gewoonte, bij het graf op het. lijkje werpen om de kleederen en sieraden er at te scheuren en zich toe te eigenen onder luid gekijf, veebtenderwijs misschien! Treurig einde van een jong menschenleven , van een bevallig en schoon schepseltje, dat, hoewel arm, onder den lachenden hemel van het Zuiden rijk genoot van hel jeugdige leven en in hare droomen en gepeinzen de toekomst voor zich zag oprijzen als de zon, die in Andalusië zoo heerlijk schittert in haar gouden gloed tc midden van het donker azuur!

Een belangrijke merkwaardigheid en tegelijk een groote en lastige pliiag voor Granada en de bezoekers en bewoners dezer stad zijn de aldaar zeer talrijke Zigeuners. Dit volkje kan men in vele plaatsen van Spanje\'S Zuidelijke streken terugvinden , doch nergens zijn zij zoo lastig als te Granada. De politie on de overheden bemoeien zich gemakshalve weinig met hen , zoodat zij naar hartelust kunnen bedelen en erger dingen doen. Do Zigeuner kin-

-ocr page 519-

507

deren worden stelselmatig voor de bedelarij en den daaraan zoo nauw verwanten diefstal opgeleid, liet is het schaamtelooste volk, dat men zich voorstellen kan. Als een vreemde dame het waagt, gelijk menige excentrieke Engelsche lady niet zelden doet, om zich onverzeld door een lieer in de Zigeunerwijk te begeven, dan is zij in een oogenblik door een troep vrouwen en kinderen omringd , die zich niet ontzien haar sjaal, parasol en andere zaken albandig te maken, terwijl sommigen zoo vrij zijn de handen in hare zakken te steken en alles er uit te halen , wat er zich in bevindt. Zigeuner bedelaars bedelen eigenlijk niet, zij eischen een gift op do gebiedendsto en dreigendste manier, en overal, waar een troop kinderen een vreemdeling ziet, hefTen zij een oor-verdoovend geschreeuw aan , om hem te beduiden , dat hij hen eens goed moet bedenken. Behalve in de stad wonen de Zigeuners ook in talrijke menigte in hare onmiddellijke nabijheid en wel op een hoogst zonderlinge en eigenaardige wijze in holen, die in een rotswand gehouwen zijn onder ontzaglijk zware vruchthoomen, die hun tegelijk voedsel, schaduw en bescherming schenken. De openingen , die toegang verlcenen tol deze rotswoningen , welke al een zeer zonderlinge vertooning maken in de negentiende eeuw, daar zij ons aan het voorhistorisch tijdperk van het menschdom doen denken, zijn gewit, en een oud stuk vloerkleed, dat er voor hangt, neemt de plaats van deur in. Daar liggen gansche huisgezinnen zich den geheelen dag te koesteren in den zonneschijn, zonder iets noemenswaards uit le voeren, dan het aanheffen van hun nationale liederen, een zeer onaangename muziek, daar de schrille en rauwe keelgeluiden den toehoorders door merg en heen snijden. De vrouwen , die geen diefeggen zijn, verdienen don kost met waarzeggen en het verkoopen van amuletten of toovermiddelen , mei welke beide zaken de Andalusiërs, die tamelijk onwetend en hij-geloovig zijn, zeer veel ophebben. De kinderen, die niet aan\'I bedelen zijn, wentelen zich in het zand en hel stof voor den ingang der rolsholen, in onoogelijke lompen gehuld of geheel naakt.

Do Zigeuners zijn ongemeen listig en schrander, zoodat zij hun diofslallen op de behendigste wijze uitvoeren. Ken van hen ging op zekeren dag biechten — want zij bohooren in Spanje grootendeels lol dc Katholieke kerk — bij een monnik, en zag, terwijl hij zijn zonden beleed, in den zak van den geestelijke een zilveren snuifdoos.

-ocr page 520-

.quot;,08 EEN TAFEREEL UIT HET ORANADA\'SCHE I.EVEN.

Ho lioiligc handeling , die hij bezig was te verrichlen , nam zijn ziel niet zoozeer in beslag , cl\' hij kon nog wel een weinig aan de «zakenquot; denken. Hel duurde dus niel lang of hij had de snuifdoos op zeer handige wijze in zijn zak doen overgaan. Om zijn geweten te ontlasten, waartoe hij nu juist zulk een gunstige gclegcnlieid had , besloot hij zijn vergrijp dadelijk maar te biech-len, doch legde dit zoo aan, dat hij tegelijk absolutie kreeg en het geslolene kon behouden. Hij zeide dus tol den monnik: «Pater, ik belijd u ook nog , dat ik een zilveren snuifdoos gestolen heb.quot; — «Zoo, mijn zoon, antwoordde de geestelijke, dan is hel uw plicht die aan den eigenaar terug te geven —»Will gij haar hebben , l\'aler?quot; — «Volstrekt niet!quot; antwoordde de biechtvader.— «Nu , ik heb haar den eigenaar aangeboden, maar hij wilde haar niet hebben.quot; — «Dan kunt gij haar mei een goed geweten houden antwoordde de geestelijke, die, toen hij na den afloop der biecht een snuilje wilde nemen, niel weinig verbaasd zal zijn geweest over de handigheid van den Zigeuner en de slimme wijze, waarop hij hel had aangelegd om voor zijn diefstal absolutie te verkrijgen.

Ook hieruit kan het wederom blijken , dal hef aardsch Paradijs van Granada en zijn omtrek, voorwaar niel enkel door engelen bewoond wordt.

I) O L O H E S.

liKN T \\l EUEEL LIT HET GIIANADA SOIIE I.EVEN.

In den ganschen omtrek van üranada is er geen schooner, geen verrukkelijker woning Ie vinden dan de Carmen \') dc los Buenos Viclos, op de uiterste punl van de heuvclenreeks Sierra del Sol gelegen, die zich tot \\er in de beroemde stad der Mooren uitstrekt mi scheiding maakt tusschen het woest romantische dal van den Itiirro, waar de weelderigste plantengroei, dien men zich voorstellen

\') (kirnicn is do Spaansdio naam voor villa ol huitenverhlijf.

-ocr page 521-

EEN TAFEREEL UIT • HET GIUNADA-SCIIE LEVEN.

liDti, hel oog verrukt., cn de lachontlo oevers van den Xenil, waar do liefelijke schakeeringen van rnillioenen bloemen het oog op de weldadigste wijze slreelen. Niet ver van de villa verheffen zich de rooskleurige muren en torens van hel Alhambra, waarachter zich zooveel onbeschrijfelijke pracht aan het oog verbergt en die zooveel treffende romantische herinneringen voor den geest doen oprijzen. Ginds rust hel oog op hel donkergroene, glanzende looi der duizendjarige cypressen van hel Generalife, het vermaarde en bekoorlijke zomerverblijf der Moorsche koningen, thans in het bezit der beroemde Genueesche familie Grimaldi, door wier goede zorgen de schoonheid en pracht van het vorstelijk verblijf en den lusthof er omheen bijkans ongedeerd zijn gebleven. Hechts en links is de Carmen omgeven door een reeks heerlijke tuinen en lusthoven, waarin hel frissche groen der Noordsche eiken en olmen op de verrukkelijkste wijze afsteekt tegen de heerlijkheid der bloemen en boomen van hel Zuiden. Verder op verheffen zich stoul cn fier de reuzengevaarten van de Sierra Nevada, welker kruinen met eeuwige sneeuw zijn bedekt en met een altijddurende ijskorst ompantserd, terwijl heneden, aan den voel der heuvelenrij, een dal zich uitstrekt, dat prijkt met al de liefelijkheden en schoonheden van de gezegende keerkringsgewesten, waar het altijd lento, altijd groen is; waar de sierlijke pluimen der slanke en statige palmen zacht-kens wiegelend worden bewogen door den onbeschrijfelijk liefelij ken zuidewind, met duizend geuren bezwangerd, en waar de rni-schende en klaterende beekjes een ongemeene frischheid en lleu-righeid schenken aan do rijke plantenwereld, die zich in hel schoone dal aan hel oog vertoont.

Dit zoo verrukkelijk gelegen verblijf was, een aantal jaren geleden, de woning van den ouden graaf lüdassoa, die sinds vele jaren weduwnaar was en hel bestier zijner huishouding opgedragen had aan zijn eveneens reeds bejaarde zuster Angustias \'). liehalve de heidr oude lieden behoorde nog slechts één lid lot hel gezin, de bevallige Dolores, een meisje dat de graaf, na den dood barer ouders, lot zich genomen had en als zijn kind liet opvoeden. Zijn eenige zoon Miguel bevond zich in den vreemde.

509

Sinds den dood zijner gemalin had de graaf een zeer slil en

\') Zie ovnr .Ugt;tea fiaam, .loor toovHo Gran.i\'la\'si-ho vrouwen gedragen, bl ui/, r.Oi

-ocr page 522-

510 EEN TAFEREEL UIT HET OliANAIu\'SCIJE LEVEN.

afgezonderd leven geleid ; zijn slemming was van dag lol dag droeviger en somberder geworden , en zoo had Dolores een slil en eenzaam leven, helgecn bijzonder mcl hare neigingen slrookle, daar zij door de natuur mei een peinzenden en eenigszins dwe-penden geesl was begifligd. Terwijl de graaf, soms dagen lang acltlcreen, op zijn lievelingspaard de wildsle en cenzaarnslc dalen van bel nabijgelegen gebergte doorkruiste, bleef Dolores steeds in bel aardsclie paradijs, dal zij bewoonde, en genoot daar geen ander gezelschap dan dal van Anguslias en \\an bai\'e beide leermeesters. De een was een teringacblig jongeling, maar desniettemin vol levenslust, die baar op de guitar leerde spelen en in de edele zang- en danskunst onderwees; de ander een slreng geestelijke van de orde der Jezuïeten, die uitnemend de kunsl verstond om op de fantasie zijner leerlinge te werken en langs dezen weg haar deelgenoot le maken van zijne godsdienstige voorstellingen. De Heilige Maagd bekleedde daarin een eerste plaats, daarna kwam God en de Heilige Vader le liome. Na dezen gevoelde bet lieve Andalusisclie kind den levendigsten eerbied voor de koningen van Spanje en de ganscbe gezalfde priestersebaar der Kerk, wier zaak bet was, te zorgen, dat bunne bieebtkinderen eenmaal aanlandden in den bomci. Voorts was baar leven en waren hare gedachten verdeeld, gelijk dit in Spanje met jonge meisjes gewoonlijk bet geval is, lusschon de mis en de processiën, de biecht en de haar opgelegde gebeden en boetedoeningen, de stierengevechten, de muziek en den dans. Eén hartstocht echter woonde er in Dolores\' jeugdige ziel, waarvan de vrome pater niets afwist. Zoo dikwijls zij hel ongemerkt doen kon, sloop zij \'s avonds bet huis uil en snelde in bet gezelschap eener vertrouwde dienstmaagd naar de Zigeuners, die voor hunne aartsvaderlijke woningen in de rots om bet vuur neergehurkt zaten en het oor leenden aan de wonderlijke verhalen en sprookjes van de begaafdstcn hunner stamgenoo-ten. Dan rezen er beelden van ridders en jonkvrouwen, van he-melseboone pages en ongelukkige slavinnen voorden geest van het jonge meisje, die een diepen en onuitwischharen indruk maakten op haar gloeiende verbeelding, en als de bruine zonen der Zigeuners bij hel geluid der guitaren hun liefdeszangen en romances lieten weergalmen, terwijl de sterren met gouden glans schitterden aan den wolkenloozen hemel en de bloemen nog dui-

-ocr page 523-

511

zendmaal liefelijker geuren verspreidden dan overdag, cn de boekjes cn slroompjes in hel dal, dal do Arabieren eenmaal vergeleken bij den luslhof van Damascus\' omtrek, klaterend en ruischcnd en bruisend mede instemden met de eigenaardige Zigeunerrnu/ick, dan zwol Dolores hel liart van weelde en dan was bel baar, als bevond zij zich in bet echte, ware paradijs.

De graaf bad evenmin als de pater iels van deze voorliefde zijner aangenomen dochter voor hel verkeer met de Zigeuners gemerkt. Hij baatte dit volk, bij was er schuw en bang voor, evenals voor een giftige spin, cn eens bad hij zich zelfs niet ontzien om den ouden Eredia, een van de hoofden der Zigeuners, die van tijd tot lijd op hel buitenverblijl kwam, om een onbeduidende reden een slag te geven.

Op zekeren avond, loen do graaf langzaam den sleilen weg kwarn afrijden van den berg Albaycin, in bet benedenste gedeelte van welks helling zich de woningen of holen der Zigeuners bevinden, trad deze Eredia den trotscben edelman eensklaps in den weg met Dolores aan de hand. Men kan zich lichtelijk voorstellen welk een verbazing en verontwaardiging zich van den graaf meester maakte bij hel zien van zijn pleegkind aan de hand van een gebaten Zigeuner. Maar voordat bij nog in de gelegenheid was geweest om lucht te geven aan betgeen er in hem omging, kwam Eredia in een schijnbaar zeer eerbiedige houding dicht bij hem en fhiisterde hem toe: — Hier, graal\', is uw dochter, — uw aanstaande schoondochter. Ik wensch u van harte geluk. De oude vrouw, daar ginds aan het vuur beeft hare moeder zeer goed gekend ; zij -weel ook, welke toekomst dit meisje beschoren is. Gij zult mij hierom immers niet slaan, trolscbe graaf? Want bet staat in hel boek van hel Noodlot geschreven : beden nog, of anders binnen honderd dagen, zal haar lot. beslist zijn. liet slaat in uwe macht een keus te doen.

Wederom balde de graaf krampachtig de vuist en stond gereed die neder te doen komen op bel hoofd van den Zigeuner, maaide dreigende houding van een aantal jeugdige en stevige knapen van den stam, die inmiddels naderbij gekomen waren en vast besloten schenen om bloedige wraak te nemen, als bij hot wagen durfde den ouden hoofdman te heleedigen, alsmede het smoekend gebaar van Dolores, weerhielden don graal van de voorgenomen strafoefening. Hij mompelde iels van jschuim, canalje!quot; steeg van

-ocr page 524-

EEN\' TAFEREEI. UIT HET GRANADA\'SCIIE LEVEN.

zijn paard, dal hij door een der Zigeunorknapen naar iiuis liel brengen, bood Dolores tien arm en wandelde mei haar te voet naar lie Carmen.

Kenige weken later brak do dag aan, waarop Dolores zestien jaar werd. Rvenals altijd op haar verjaardag, kreeg zij ook mi weder rijke en schitterende geschenken van den graaf. Er werd echter een bittere druppel in den beker harer vreugde gemengd , die hel gansche genot er van vergalde. Na den ailoop der mis gaf de graaf zijn verlangen te kennen om eenige oogenblikken mei zijn pleegdochter in de huiskapel alleen te zijn, en nadat alle anderen zich verwijderd hadden, sprak hij lol haar op een toon zoo ernstig en plechtig, als zij nog nimmer van hem gehoord had :

— Dolores, het is hoog lijd, dal ik de noodige inlichtingen en verklaringen geef, en dat gij u bereid verklaart om mij een belangrijken dienst te bewijzen. Tol heden toe heb ik als een vader voor u gezorgd; maar mijn levensdraad zal spoedig afgesneden zijn en dan moet gij voor u zelve zorgen. Uw vader viel, zooals gij weet, als kapitein in hel regiment, waarover ik hel hevel voerde, in den strijd tegen de Marokkanen. Met stervende lippen heel! hij mij hel geheim toevertrouwd, dal uwe moeder lot een lagen stand behoorde en dal hij niet met baar gehuwd was, zoodat gij een kind der schande zijl. Gij hebt onder dezen smaad, die op uw geboorte rust, niet te lijden gehad, en zult ook in de toekomst hiertegen gevrijwaard zijn, want ik heb rijkelijk voor uw toekomst gezorgd, — onder één voorwaarde echter, welker vei vulling gij mij hier voor hel altaar met een duren eed moet be loven.

Dolores barstte in tranen uil en werd door hare aandoeningen zoozeer overweldigd, dal zij niet kon spreken. Zij kon niet anders dan even met het hoofd knikken, ten leeken, dat zij bereid was om aan hel verlangen van den graaf te voldoen. Deze ging voorl:

— Gij waart heiden nog kinderen, toen ik mijn zoon Miguel buitenslands zond, om hem eon degelijke opvoeding en vorming te geven, opdat hij een sieraad zou worden van het aanzienlijke geslacht, waarvan hij de laatste afstammeling is. Ik had echter ook nog een andere bedoeling met bet wegzenden van mijn eeni-gen geliefden zoon uil hel vaderlijke huis. Ik achtte het mijn heiligen vaderplichl, te voorkomen, dal uw jeugdige harten door

512

-ocr page 525-

EEN TAFEREEL UIT HET GRANADA\'SOHE LEVEN. 513

f;cn voortdurenden omgang zich aan elkander zouden hechten, en dal er een liel\'de lusschen u beiden zou ontslaan, waaraan ik nooit mijn zegen zou kunnen geven. Versta mij wel, Dolores! Ik heb u hartelijk lie 1\'en gun u van harte al het mogelijke geluk; maar hier geldt het de eer en do roem van mijn naam en geslacht, en op deze punten ben ik even onverbiddelijk ais de dood. Een dreigend noodlot hangt over ons huis , dat niet anders kan alge-wend worden , dan wanneer mijn zoon zich door een aanzienlijke verbintenis een hooge plaats weet le verzekeren in den staal. Zijn eigen versland en de vermaning van een bijkans stervenden vader zuilen hel hunne doen om hem zijn plicht in dit opzicht te doen begrijpen en vervullen. Gij moogl echter het slachtoffer niet worden van het noodlot, en ons ook niet tot een verleidster worden. Daarom , zweer mij, bij hel hart der Heilige Maagd, dal gij zelfs hel geringste kiempje van liefde voor Miguel, dal gij bij u voelt opkomen , zuil onderdrukken , en dal gij , als de hartstocht zich, in weerwil van u zeiven , van u meester maakt, het huis zuil ontvlieden, waar hij woont; dal gij u zoover mogelijk van hem verwijderd zult houden: dat gij nooit een woord van dit gesprek aan hem zult verraden ; dal gij , al smeekt hij om uwe hand , hem zult afwijzen; in één woord, dat gij nooit, nimmer, de zijne zuil worden. Zweer dit, hiei , voor het altaar, voor het beeld der Heilige Maagd, in mijne hand, indien uw zaligheid n lief is, en gij den vloek eens vaders niet op uw hoofd will zien nederdalen!

De graaf trok Dolores voor bel altaar; zij deed den eed , entoen sprak bij haar weder leeder en vriendelijk toe en op veel vroolij-ker loon, dan hij placht. Hij weidde vooral uit over de feestelijkheden, die hij ter eere van haar feestdag en van zijn zoon, die weldra uil den vreemde lerugkeeren zou , wilde aanrichten. Doch in het boek van het noodlot stonden geheel andere dingen dan feestelijkheden geschreven. Terwijl namelijk de graaf van dag lol dag mei vuriger verlangen de terugkomst zijns zoons verbeidde, werd bij onverwachts door den dood overvallen. Mij zal Ir paard, toen de geweldige vernietiger tol hem kwam. Hij kwant juist langs het Aihambra aanrijden , en zoo trof hel, dal Erediit en eenige andere Zigeuners zijn lijk op de baar legden en naar huis brachten.

— Het is heden juist honderd dagen geleden sinds gij ons de

-ocr page 526-

EEN TAFEKEKL UIT HET GIUNADA\'SCHE LtVKN.

eer aandeedt.... zeide Eredia lol Dolores, die mei een kreel van schrik en onlzelling op hel lijk van den graaf neergevallen was. Tot wederziens , sennorila !

Mol den eed , dien Dolores in de liuiskapel gezworen had, was een lijdperk vol blijde hoop en vreugde in haar jong leven afgesloten, en nu was zij een nieuw tijdperk ingetreden, dal, naar zij vreesde, rijk voor haar zijn zou aan namelooze smart.

Zij voelde een last op haai\' jeugdig hart drukken, waaronder het dreigde te breken en toch was zij rein en schuldeloos, als een pas ontloken rozenknop, waarover nog geen onreine adem heengegaan is.

Ternauwernood echter had zij met klare bewustheid gedacht aan hclgeen zij eigenlijk in haar eed beloofd had. Zij kon zich Miguel als knaap nog levendig voor den geest roepen , maar wal maakte dit uit? Toen hij h aar speelnoot geweest was, was hij een wilde, stijfhoofdige jongen, die weinig voorkomendheid en lievigiieid jegens haai\' aan den dag had gelegd. Zij hield toen oneindig veel meer van den Zigeunerknaap Barlolo, die op het marmeren voorplein van de Carmen zulke schoonc liedjes kon zingen, terwijl zij zich vermaakte met de schildpadden in den vijver en Miguel uren lang, zonder naar haar om le zien met den neus in depren-teboeken zat. Kn toen Miguel vertrok, hij welke gelegenheid hij haar nijdig in de armen kneep , omdat zij naar zijn zin niet aangedaan genoeg was, kwam hij haai\' korlweg onuitstaanbaar voor, en zij was eigenlijk blij geweest, dat zij nu alleen baas was in huis, dat wil zeggen over het speelgoed en de lekkernijen, waarmede de goedhartige Angustias niel karig .was. Inmiddels waren er jaren verloopen en hoe zou hel zijn , als zij en Miguel eikander wederzagen \'? Deze vraag kwelde en benauwde haar vaak , zonder dat zij wist waarom.

Werd haar hart door vrees overmeesterd? Maar, waarvoor zou zij vreezen ? Voor den gevaarlijkslen aller vijanden voor zich zelve en hare neigingen? Deze gedachte kwam nauwelijks hij haar op. Als men zestien jaren is, een volbloeidejonkvrouw van liet Zuiden , en daarbij rijk en schoon is , met Spaansch bloed door de aderen slroomend, dan is men zelfs voor den Duivel niet bang. Kn Dolores was schoon zooals ons laler zal blijken , toen een paar negen , die ter wille van haar geluk blind hadden moeten zijn ,

5 1 i

-ocr page 527-

515

iiaar onophoudelijk gingon vervolgen en haar geen rust meer lieten smaken. En rijk was zij ook, want de graaf had haar — zoo vast rekende hij er op, dal zij haar eed gestand zou doen — zonder eenige nadere bepaling een groot gedeelte van zijn aanzienlijk vermogen vermaakt. Met het geheim harer geboorte was niemand dan zij zelve bekend, ieder hield haar voor de dochter van een olïl-cier, die eervol gevallen was in den slrijd; die wei misdeeld was geweest van aardsche goederen , maar een beroemden ouden naam met eere had gedragen. Zoo was haar dan nog genoeg geschonken, wat haar jeugdig meisjeshart met fierheid, trots en vreugde vervullen kon; zoo schenen alle voorwaarden aanwezig te zijn, die haar een gelukkig en gezegend levenslot konden schenken.

En toch smaakte zij den waren vrede niet. Telkens als zij Miguel\'s naam boorde noemen of dien zelve op hare lippen nam , maakte zich een zekere onrust van baar meester. Met was alsof zijn beeld reeds een donkere schaduw op haar pad wierp, nog voordal hij zich zeil\' aan baar vertoond had. Zij had geen reden om aan hem te denken , en toch rees de gedachte aan den jongeling telkens bij vernieuwing in hare ziel op. Zij kon zicli niet eens voorstellen , hoe zijn voorkomen wel zou zijn. Soms, ja , zag zij in bare droomen en gepeinzen een krachtvol man vóór zich , bloeiend en schoon; maar dat kon immers Miguel niet zijn; deze had immers altijd als knaap iets ziekelijks in zijn voorkomen gehad! liet was slechts een misgeboorte barer fantasie, de vrucht van een overspannen verbeelding, die zij voor zich zag en waartegen zij strijd voerde. Ja werkelijk voerde zij er strijd mede. Hoe dwaas! Hoe voorbarig ! En tocli was hel zoo. Hoe zou liet dan wel wezen , als bij in werkelijkheid voor baar stond ? . . . . Dolores ! waak over uw bar! : wees op uw hoede ! — En bij becll toch geen enkele maal meer om u gedacht, zoo redeneerde zij weder. In geen enkelen van de honderden brieven aan zijn vader, beeft hij van n gewag gemaakt. Hij zal even trotsch zijn , als zijn vader. Het bewustzijn van zijn voorname al komst zal hem uit de hoogte op u neder doen zien. Hij weet misschien van mijn geboorte af.... Des le beter! Laat hem pal staan als een marmeren zuil legenover mij. Ik zal mij even fier tegen hem over stellen, koud en koel zal mijn oog op hem rusten, {leen lach van mijn mond zal hij zien. Mijn hart zal ik ompanlseren met staal; ik

-ocr page 528-

Mti EI£N TAI\'EIlfcKI. UIT HKT OKANADA\'SCHE LEVEN.

zal hem bolecdigen; den man, die mijn vriend niel kon wezen lol mijn vijand maken; — koud zal mijn woord zijn als ijs, weerbar-slig en onbuigzaam mijn gemoed ais glas; valsch als een slang ! . . . ,

Deze en dergelijke gedachten spookten en woelden in liaar rond, des nachts on des daags; haar gemoed, waarin liet kort tevoren nog zoo ellen en kalm geweest is als een waterspiegel, waarin zich het azuur des hemels weerkaatst, was nu gelijk geworden aan een lel en onstuimig bewogen zee in den donkeren, zwarten nacht.

/.ij was aan de legenslrijdigstc gewaarwordingen en aandoeningen len prooi; allerhande wenschen, verwachtingen, voornemens en plannen verdrongen zich in haar gemoed, liet warme, zuidelijke bloed joeg onrustig en wild door hare aderen. Wees koel, wees onverschillig jegens hem, Dolores, zeide haar versland telkens, maar met evenveel vrucht had men toi den stormwind midden in zijn kracht kunnen zeggen : matig uw vaart, leg u neder; houd u rustig en kalm I

De dag, waarop zij Miguel zien zou, naderde. Hij was reeds op reis. Weldra zou hij de Carmen bereikt hebben.

Dikwijls hield zij zich zelve voor, dat zij hoe eerder zoo liever hel huis moest ontvluchten , aan welks bewoners /.ij alles tr danken had, voordal zij tien vrede en hel geluk er van reddeloos verwoestte.

Maar waarheen zou zij vlieden, zij zoo jong nog? Zou zij eenzaam en verlaten gaan ronddolen in de wereld\'? En die vriendelijke , goede Angustias. die zij zoo innig liefhad, —zonder dalzij haar toch deelgenoot durfde maken van haar zieleslrijd —zou zij haar stil verlaten en aan een angstige onzekerheid omtrent haai1 lot len prooi latenquot;?....

Neen, zij kon baar hart voor Angustias niel uitstorten. Zij beminde .Miguel immers niet! Kn was hel niel dwaas om te veronderstellen, dal hij bij zijn intrede in de vaderlijke woning, bij den eersten aanblik van haar, Dolores, in liefde voor haar zou ontgloeien \'? Verried het niel een dwazen trots in haar, dal zij deze gedachte zelfs maar een oogenblik lang kon koesteren ? En wal zou bij wel van haar denken. als hij gewaar werd, dal zij hem was ontvloden Genoeg, haar besluit stond vast; zij was

vrouw ; zij zou blijven.

-ocr page 529-

EEN TAFEREEI. UIT HET QRANADA\'SCHE LEVEN. 517

Zonder dal Dolores zich hiervan bewust was, zeüe die strijd van hel nieuwe levenslijdperk, dal zij ingelreden was, haar een nieuwe hekoorlijkheid bij En zij was reeds zoo sciioon. De jongelieden , die haar zagen en spraken, konden zooveel bekoorlijkheid niet weerstaan. Weldra verdrongen de aanbidders zich orn haar heen ; weldra bedelden zij om een lachje van haar schoone lippen als om een goddelijke gunst; zij werd het voorwerp van bet huldebetoon dei- gansche aanzienlijke jongelingschap van Granada. Zij had slechts een keus le doen. Kón woord heboefde zij slecbls te spreken.....

— Welnu , zeide zij bij zich zelve, in een oogenblik , dal zij door hare tegenstrijdige aandoeningen en plannen overmeesterd , een gevoel, dal op vcrlwijleling geleek bij zich ontwaarde, ik zal een kous doen!. . . .

Zij liet het, oog vallen op een jonkman uit de talrijke schaar ha-rer aanbidders. Wel is waar, zij beminde hom niet : het eenige, wat bij haar omging, als zij hem aanzag , was de gedachte , dat hij haar niet zulk een levendigen weerzin inboezemde als de overigen, maar zij zou hem toch lol haar uitverkorene maken; zij behoelde hem dit slechts even te laten bemerken, om hem tol de gewensch-le verklaring te doen komen. Zoo bandelen immers, dus overlegde de arme Dolores bij zich zelve, duizenden vrouwen in het Noorden en Zuiden. Haar voorbeeld wil ik volgen , er mag dan van komen wal er wil. Zij zou in elk geval haar eed gestand doen en vrij zijn — zij het dan ook, gelijk zoovele andere vrouwen, in drukkende ijzeren ketenen.

Zij draalde niet met loebereidselen te maken ter uitvoering van haar plan . waarin zich de angst , de onrust . de vertwijlelende gedachten, die boar ziel bestormden, zoo klaar afspiegelden, (lp baar verlangen zou er een feest gegeven worden in don ver-rukkelijken lustbof, die hel buis omringde; met bonle lampions zouden de lanen gesierd worden; door do uiuziek zou zij zich zelve en bare gasten laten opwinden lot den zinbelooverenden dans, lorwijl de nachtegalen bel lied dor liefde zouden zingen en de zachte Andalusische lucht met zoele geuren bezwangerd bel voorhoofd zou kussen.... Dan zou hel haarlicbl vallen baar voornemen te volvoeren.

Ue avond voor het feest brak aan. Heeds wandelden do gasten

-ocr page 530-

EEN TAFEfiEEL UIT HET GRANADA SCHE LEVEN.

rond in de verrukkelijke laantjes van den hol\', en ademden mei wellust de verrukkelijke geuren in, die hun van alle kanten legen-stroomden. Doch de koningin van hel feest, Dolores, de schoonste bloem in ilit aardsche paradijs, had zich nog niet laten zien.

Zij kon maar niet naar haar zin gereed komen met hare kleeding. Met ééne gewaad, het écne sieraad na het andere (leed zij aan en wierp zij weder weg. Alles kwam haar te pronkerig , Ie gezocht, te leelijk voor, en zoo had zij eindelijk hel eenvoudigste kleedje aangetrokken, dat zij had. Maar schoonheid echler had geen tooisels noodig, Toen zij haar kamer verliet en de zaal doorging, die naar de veranda leidde, waar de gasten haar wachtten, was zij schooner dan ooit le voren ; het was alsof er oen engel neergedaald was, alsof een glimlach van den hemel een beeld van Michel Angelo eensklaps had bezield.

Onwillekeurig loeide zij een oogenhlik voor den groolen spiegel, die in de zaal hing. Een takje oranjebloesem lag op den grond, zij raapte het op en stak het in hare rijke en weelderige donkere haren. Zij had niet bemerkt, dal er intusschon oen jonkman, in eenvoudig reisgewaad , de zaal binnengetreden was en bij haar aanblik als vastgenageld was blijven staan, terwijl hij de hemelsere verschijning, die zich aan hem vertoonde, als \'l ware mei de oogen verslond.

— Welaan, zcide zij zachtkens, ik had andere verwachlingen van de loekomsl, maar hel noodlot hoeft hel anders beschikt. Aan dal noodlot wil ik gehoorzaam zijn, bot is mijn meester, laat hel mij den man in de armen voeren, dien. .. .

Toen keerde zij zich om en de woorden bestierven haar op de lippen; hot was alsof hel eensklaps nacht voor haar werd; Iwee armen breidden zich naar haar uil.

— Dolores I riep een mannelijke slem, die evenals oen heerlijke ademtocht uil de zalige wereld der kindschboid haar diep in hel hart drong, en met den uitroep: wMiguel!quot; welks toon voor geen beschrijving vatbaar is, zonk zij aan zijne voelen en verloor haar bewustzijn.

Kon zij er in dozen toestand iels legen doen , dal hij haar in zijn armen nam; dat hij haar op een rustbank nedorlogdo en kuste, met hetzelfde recht, ais de broeder zijn zusier een kus geeft\'? \\Nij moeien er echter bijvoegen, dal zijn kussen weinig op die

518

1 .;

u

■ i„

il ;

! t

- :i

t I ( \'

1

i

-ocr page 531-

EEN TAFEREEL UIT I1KT GRANADA\'SCHE LEVEN.

van een broeder, maar zeer veel op die van een bruidegom geleken.

Toen Dolores weer tot zich zelf kwam, stonden Angustias en eenige vertrouwde vrienden en vriendinnen van hel huis in het vertrek, waar zij lag , en het regende gelukwenschingen , die zij telkens door Miguel, met een stem , die haar zoo weldadig aandeed, hoorde beantwoorden. Daar het hoog noodig was, dat zij een weinig versche lucht schepte, ging zij — aan den arm van Miguel naar buiten en wandelde mei hem rond in de heerlijke avondkoelte van Andalusië en hoorde met hem de nachtegalen zingen van de weelde en den weemoed der eerste liefde.

Doch het lied der nachtegalen verstomde; het feest liep ten einde; de gasten spoedden huiswaarts; ieder zonk op zijn legerstede den verkwikkenden slaap in dc armen. Slechts ééne kon zijn verkwikking niet deelachtig worden: Dolores, die haar hel meest van allen behoefde.

Terwijl Miguel door de zoetste en liefelijkste droomen werd gestreeld , zat de arme Dolores nog gekleed op haar bed en voelde zich het hart van de bitterste smarten doorvlijmd. Zij bedekte hare brandende oogen met beide handen , want waar zij den blik ook heenwendde , overal meende zij de hand van den overleden graaf te aanschouwen , die met vlammend schrift op de wanden schreef: «Denk aan uwen eed!quot; Wat baatten haar in deze omstandigheden rijkdom en een beroemde naam? Had hij haar maar lang te voren van zijn weelderigen disch weggejaagd, als een bedelares; had hij haar maar aan armoede en ellende ten prooi gegeven, dan had zij loch één ding bezeten, dat veel kostbaarder is, dan alle goederen dezer aarde : de vrije beschikking over haar hart, en hierin — dit voelde zij nu zoo levendig en zoo diep •—zou zij een heerlijke en rijke vergoeding voor dit alles gehad hebben.

liet was idles zoo snel, zoo onverwachts in zijn werk gegaan ! Hij was gekomen evenals een engel van den hemel , gelijk een licht, waardoor zij betooverd en verblind was; als een lichtstraal uit een andere, hoogere wereld, waarvan zij nooit iels had gehoord of gezien, eene wereld, waarheen hij haar onder begeleiding eener harmonische muziek zon heendragen op glanzende vleugelen ; waar zij hem geheel en al zou toebehooren, met hart en ziel; — en dat alles was slechts als de welkomstgroet van een

519

-ocr page 532-

r.20 KKN TAFKREEL UIT HKT GRANADA\'SCIIK I.IiVUN.

onkel oogcnl)lik, waarop oen «vaarwel! vaarwel, voor oeuwi};:!quot; zou moeten volgen. Ma tien kus, dien hij haar gegeven had, zou zij gewenschl hebben voor eeuwig in te slapen. VVanl hel slond vast: zij moest weg; zij moest het huis ontvlieden, waar hij woonde ; anders was de eeuwige verdoemenis haar deel.

Dus zou zij vertrekken! Zij pakte werktuigelijk eenige kostbaarheden bijeen, maakte een hundellje van haar gewone, aliedaagsclio kleederen en — ging weg.

Stil en zachlkens sloop zij op haar teenen den tuin door; in hel (tosten schemerde een (lauwe gloed aan den hemel; de koude morgenlucht deed haar rillen en beven. Toen zij de deur uitgegaan was, werd het haar zóó angstig en benauwd om hel hart, dat zij zich ergens aan vaslliouden moest, om niet neer te vallen; zij greep in een haag van Indiaansche vijgestruiken; de doornen drongen door de teedere huid heen en bet bloed stroomde langs hare vingers. Hierdoor kwam zij weder lol zich zelve ; zij ricblte zich op en snelde het steile pad op, dat langs een laan van altijd groe-nenile eiken liep, totdat zij op de boogie kwam, waar bel Alham-bra zich verhiel\'. Daar gekomen sloeg zij bij liet paleis van l\\a-ivl V I) zijwaarts al\', sloop als een diel\', daar zij zeer goed bekend was met de gelegenheid der plaats, onderscheidene tuinen door, totdat zij voor een kleine hut . die in een verborgen hoek stond evenals het nest van een adelaar op een steile rots boven hel dal van den Darro, stil bleet\' staan en zachlkens aanklopte. Daar woonde de oude Fraquita met hare dochter, welke laatste nog niet lang geleden voor de eerste maal hel heilig Sacrament met Dolores genuien had.

De oude vrouw opende slaperig en knorrig de deur. Toen zij de bleekt\', bevende Dolores zag, kon zij een uitroep van schrik niel onderdrukken.

—■ Ave Maria purissina , heilige, onbevlekte Moeder Gods! Zijl gij het ol is het een spook, dat ik voor mij zie\'? Spreek, hij alle Heiligen, wat is u overkomen\'?

— Zwijg, als gij mij liethebt en sluit de (leur. Ik ben op de vlucht. .Niemand mag weten, dal ik hier ben. Hier is goud; — ik

li /.{\'■ M id;,.

-ocr page 533-

521

zal u misschien langen tijd tol last zijn , moeder Fraquita. Vraag niet, wat mij tol u drijft, en laat mij nn met rust.

— Madre di Dios, Moeder Gods! Ik kan /wijgen als liet graf. Illocm van de berghelling! gezegend zij de moeder, die u heeft gezoogd , maar dat ge zoo jong nog het verstand moest verliezen ! Zeker door de liefde; — maar wees gerust, moeder Fraquita is zoo dicht als een pot! Kom, mijn duifje!

Toen opende zij hel vertrekje, waar haar dochter sliep, trok Dolores er zachlkens in en sloot, voorzichtig weer de huisdeur en hel luinhek. Daarna lelde zij de goudstukken, lt;Jie Dolores haar gegeven had, hezag ze met den blik eens kenners en woog ze in de hand. Zij deed nieuwe olie in de lamp, die voor hel Mariabeeld brandde en zond onophoudelijk verzuchtingen lol de Heilige Maagd op. Op den grond, voor den sloel, waarop Dolores neergevallen was, zag zij een takje verwelkte oranjebloesem liggen; zij raapte hel open wierp het in het vuur.

Miguel ontwaakte dien morgen iu de gelukkigste en dankbaarste slamming. Hij was nu tehuis , meester van een aanzienlijk vermogen , erfgenaam van een ouden , roemvollen naam , en — zoo dacht hij met de voorbarigheid der jeugd - - zij, naar wie hij zoo lang en zoo vurig verlangd had, was thans zijn eigendom, .la, vurig en vol heimwee had hij naai\' haar verlangd, en nu hij de beminnelijke oude Anguslias in de veranda aantrof, ging hij bij haar zitten en dankte baar hartelijk voor de brieven , waarin zij hem telkens berichten had gezonden belrefTende Dolores — brieven, die achter den rug des vaders dichtgemaakt en verzonden waren. Terwijl deze hel meisje den noodlottigen eed liet zweren in de kapel, dacht Miguel in de verte aan de heerlijke ontmoeting met de lieve, onschuldige Dolores, die nog niet wist van het leven en zijne leleurslellingen, en vol blijdschap riep hij zich de verrassing voor den geest, die zij zou gevoelen, als hij haar hand en hart lueden zou , en beloofde haar onder zijne vleugelen le liesrhermen legen alle wederwaardigheden en heproevingen des levens.

Hij had in de wereld, vooral in hel schillerende Parijs, menige sehoone en liere mouw gezien, die den jongen Spanjaard gaarne naar zijn vaderland zou verge/.eld hebben, doch in de ééne had hem de overdreven koketterie; in de andere de gemaakte schuch-lerheid gehinderd ; deze had aan overmaat van gevoel : gene aan

-ocr page 534-

EEN TAFEREEL UIT llhT GRAXADA\'SCIIE LEVEN.

ongevoeligheid geleden ; sommige lindden hem een oogenblik lang bekoord, maar geen enkele had een eenigszins duurzamen indruk op hem gemaakt; de onfeilbare rechter, die zich moet laten hoo-ren , als het er op aan komt een vrouw te kiezen voor het leven, had zich nog niet in zijn binnenste doen hoeren. Toen hij , zoo verhaalde Miguel aan zijn tante, onderweg het bericht ontvangen had van zijns vaders overlijden, had hij zich opzettelijk wat opgebonden om de eerste droefheid wal over te laten gaan, en deze gelegenheid had bij waargenomen om te Mndrid nader kennis te maken met de familie, van welker dochters zijn vader gewenscht bad, dat hij er een lot gemalin zou kiezen.

Zijn besluit was echter genomen. Als Dolores ook slechts eeni-germate die eigenschappen bezat, waarover Angustias zoo dikwijls uitgeweid had in zijne brieven aan hem: al was zij slechts half zoo schoon, als zijn gloeiende verbeelding haar afschilderde, en indien zij hem slechts niet haatte en verafschuwde, dan zon geen macht in den hemel of op aarde hem kunnen beletten haar tot de zijne te maken.

Terwijl Miguel hierover met Angustias aan \'t praten was, was de zon reeds hooy aan den hemel gerezen, en tot heider verwondering had Dolores zich nog niet vertoond.

Angustias ging eindelijk eens kijken in de slaapkamer van baai-pleegdochter. In een oogenblik was zij weer hij Miguel terug en zag er zoo verschrikt en verslagen uit, dal deze niet anders dacht of Dolores was een ongeluk overkomen.

Toen hij vernam, dat zij niet dood, maar slechts verdwenen was, trachtte hij eerst zich zeiven gerust te stellen, en zeide lachend: «Zij is nog een kind en zal verstoppertje spelen met hare vriendinnetjes.quot; Hij ging naar den tuin en liep dien in alle richtingen door, Dolores luid bij den naam roepende. Hij keek in ieder hoscbage , achter eiken hoorn. Tevergeefs. Het middaguur sloeg : van Dolores was nergens iets te hooren of te zien. Het werd hoe langer zoo waarschijnlijker, dat zij zieh heimelijk uil de voeten gemaakt had.

Miguel barstte in een vlaag van woede uit; de arme Angustias moest het ontgelden.

Gij hebt gelogen ! schreeuwde hij, zij beminde reeds een ander. Uw oude oogen waren blind. Zij is van schrik buiten zich

-ocr page 535-

523

zelt\' geraakt, toen zij mij weerzag. Dwaas, die ik ben, dat, ik dit niet begrepen lieb !. .. Maar vreeselijk zal mijn wraak neder-komen op hem, die mij liet hart van dit meisje . op welks bezit ik mij meer verheugde dan op de hemelsche zaligheid, ontstolen heelt!

En nu snelde hij de heuvelen al\' naar Granada , om te beproeven ol\'hij haar spoor ook vinden kon. Geen hoek moest ondoorzocht blijven. Toevallig hadden twee der gasten van den vorigen avond des morgens do stad verlaten om op reis te gaan. Miguel onderzocht, werwaarts zij gegaan waren, en liet hunne schreden door uitgezonden boden nagaan. Maar het hielp hem niets. Van Dolores werd geen spoor ontdekt.

Zoo verliepen er dagen en weken. Miguel gevoelde zich diep ongelukkig. In zijn verbeelding had hij Dolores reeds jaren lang bezeten; hij had haar beeld gesierd met alle mogelijke liei\'elijk-heden en bekoorlijkheden , en nu hij haar eindelijk zelve gezien had; nu hij dat hemelschoone gelaat en die weergaloos prachtige gestalte had aanschouwd, waarover zulk een vriendelijk waas van lieftalligheid en beminnelijkheid lag uitgespreid, nu moest hij zeggen, dal het gewrocht zijner fantasie zelfs geon llauwe afschaduwing mocht boeten van de werkelijkheid ; dat de natuur in Dolores een pronkstuk geschapen had, en dat er geen heerlijker laak voor hem denkbaar was dan hetgeen aan dit pronkstuk ontbrak , een ontwikkelden geest, haar uit zijn volheid mede Ie deelen, en zoo de eer te hebben om een volmaakt meesterstuk in hel leven te roepen. Hij meende hel toppunt zijner wenschen bereikt ie hebben ; één oogenblik had hij de hoogste zaligheid gesmaakt; nu was hij als reddeloos neergeworpen in de ontzetlendste diepten der vertwijfeling.

Nu deed hij evenals zijn vader en zocht in dagelijksche tochten door de woestijnen en wildernissen van het gebergte eenigc verademing Ie vinden. Dikwijls vatte hij het plan op tot uilgestrekle reizen, maar telkens keerde hij daarvan weder terug en bleef ronddwalen in den omtrek van het Alhambra.

Op zekeren avond — hel was reeds bijna duister — reed hij bij den Albaycin neder, geheel verzonken in zijn treurige en sombere gepeinzen. Eensklaps hoorde hij iemand dicht hij zich zeggen :

— (Ja toch uit den weg, jongen! liet is de jonge graal\' lil-

-ocr page 536-

.-,-2 4 EEN TAFEREEL (JIT HET GRANADA\'SCHË LEVEN,

dfissoa ; deze. jiaol zelfs voor den Duivel niet uil den weg , al slond deze voor hem op de plek , waar zijn vader dood neerge-\\:illen is van liet paard.

— Wie sprak daar ? vroeg Miguel.

— Ik, graaf.

— Die slem kornl mij bekend voor.

— Zij moet n ook wol hekend zijn , als uw geheugen zoo sterk is als uwe liefde voor Dolores.

— Zijl gij het, Eredia ?

— Dat hen ik zoo zeker, als ik voor u en de jonkvrouw in vroeger dogen lallooze malen de oude ezelin heh gezadeld...

Deze herinnering deed Miguel weldadig aan. Op vriendelijken loon zeide hij lot den Zigeuner :

— Kom , oude vriend ! geef mij de hand. Ik denk nog aan al de oude liedjes, die gij voor ons gezongen hebt. Dat waren gelukkige dagen 1 .. .

Nu werd de oude liredia op zijn beurt aangedaan.

— Ila ! riep bij uit, zijl gij de zoon van den ouden graaf, ik zag hem zonder medelijden uit den zadel vallen , maar het doel mij aan dat graaf Miguel zoo Ireurig is. Zeg, edele lieer 1 zou het uw droefheid ook kunnen verzachten, als gij wist, dat Dolores haar hart aan geen ander weggeschonken hepfl.

— Kerel ! nep Miguel uil en omklemde mei ijzeren hand den hals van Kredia.

— Maar het is toch gelukkig, dal gij haar niet wederziet, want zij kan toch de uwe niet worden. Als gij wist, wat de oude daar ginds hij het vuur wist, die haar moeder gekend heeft ! . . . Graaf, vergeet de arme Dolores ! . . . Uw vader zou u liever, als den heiligen Laurenlius , op een roosier hebben zien branden , dan toe le slaan , dal ....

— En al ware Dolores uw dochter, — bier op deze plek, waar mijn vader slierl, zweer ik het: ik ben vrij en als Dolores leeft en mij kan liefhebben , dan zullen zelfs de machten der hel haar mij niet omrukken.

— ilel is tegen de machten van den Gbristenliemel kwader si rijd dan met de hel, edele beer. Maar ik beloof u, gij zult haar wederzien.

— Voor den dag er mee 1 . .. Waar is zij ? . . . Weet gij \'t ? ...

-ocr page 537-

EEN TAFEREEL UIT HET OKANAUA\'SCIIK LEVEN, UÜ.quot;»

— Als gij zoo goed will zijn mij loe te slaan dal ik mijn armen kop , dien gij als in een schroei\' houdt, geklemd , links wend , zoodal ik over hel dol van de schuimende Darro kan heenzien , dan zie ik misschien over de rnel cypressen en klimop diclil begroeide rolsen de kleine oude moskee en een paar lichten in de nabijheid . ,, ,

— Weet gij waar zij is ?

— Zoo goed , als ik mijn eigen slaapplaats weel.

— Komaan dan ! Op mijn paard !

En met een wilden ruk werd Kredia eensklaps in de hoogte gelild en door den graal\'op hel edele ros geplaatst. Miguel gal hem de teugels in de hand, en zoo draafden zij samen in de duisternis voort.

De arme Dolores had hel inmiddels hard te verantwoorden gehad. De geweldige aandoeningen van den al\'geloopen nacht hadden haar zoo aangegrepen , dal het vuur der koorts door hare aderen joeg. Haar krachtig gestel deed haar echter weerstand bieden aan dezen schok en gal\'haar aan hel leven terug, dat zij liever had zien wegzinken in den duisteren nacht des doods , want hel was een leven zonder hoop, en is dat niet duizendmaal akeliger dan de dood ? Dehoorl hel niet lol de stralTen der hel, dal de verdoemden boven haar ingang hel opsclii ilt moeten lezen : Lascite oijni esperania, laat alle hoop varen, en dit vreeselijke woord op zulk een ontzettende wijze in zich zelf vervuld zien\'? Zij kon zich niet weerhouden om uit het venster naar de heuvelenreeks te staren, aan welker uiteinde de Carmen lag in den helderen zonnegloed, te midden van hel lachende groen? Kn het was haar als nam de villa de gedaante aan van een reusachtige graftombe, waarin alles wat haar dierbaar en lief was begraven lag... Fraquita, de anders zoo praatzieke vrouw scheen getrol-len dooi\' hare smart en sprak geen woord. Hare dochter Pilar nchler, een echte, hoezeer dan ook geen edele en reine, dochter van het Zuiden , een Andalusische van top lol leen , naar lichaam en geest, prachtig van vormen, levendig, altijd bewegelijk, babbelde onophoudelijk door om Dolores op te beuren en te troosten. Hel arme kind luisterde echter niet naar haar en bleef als wezenloos in bare smart verzonken. Maar eindelijk toch begon zij een belangstellend oor te leenen aan Pilar\'s woorden. Het was toen

-ocr page 538-

626

deze een plan opperde , dal zij reeds lang had gekoesterd en lot welker vervulling zij nu het geschikte tijdstip gekomen achtte. Het leven in het kleine afgelegen huisje van moeder Fraquitahad het jongo meisje reeds lang verdroten. Zij hunkerde er naai om do wereld te zien en daar allerhande avonturen te beleven. Hen jonge en schoone Andalusische kon , dacht zij , mict anders dan pret en vreugde in de wereld beleven.

De gelegenheid om de wereld in te gnan was haar aangeboden. Ken oud ondernemer van stierengevechten, en tegelijk lorrero ol\' stierenbevechter op nonactiviteit, bad een ander vak bij de hand genomen. Had bij vroeger de kost verdiend met bet opkoopen van krachtige en prachtige slieren, thans reisde bij bel land door om mooie Andalusische danseressen te koopen of, — zooals de term eigenlijk luidt — te eng ageer en. Reeds menig meisje had door hem haar fortuin gemaakt, zooals bij het geliefde te noemen , en de jeugdige , lichtzinnige Pilar wenscble niet liever dan ook zoo baar gclullt; Ie beproeven. De onschuldige Dolores , die niets van de wereld en hare gevaren afwist, zag zich , als zij zich bij Pilar aansloot, hierin de gewenschte gelegenheid geopend om uil de nabijheid van Granada zich te verwijderen. Zoo snelde dan Pilar naar don commissionair in danseressen heen en noodigde hom uil om \'s avonds in de kleine moskee te komen, waar zij en Dolores voor hom op de proef zouden dansen om zich daarna te engagee-ren voor het looneol te Sevilla of Ie Madrid.

Dolores had er volstrekt geen voorstelling van , wal, zulk een engagement eigenlijk beteekende en welke dege volgen er van konden zijn voor haar gansche leven. Zij dacht er zelf niet over na. Hel was baar slechts Ie doen om in gezelschap van Pilar weg te komen van do plek , waar de bodem haar als \'l ware onder de voeten brandde ; ver , zeer ver , daar vandaan zou zij hol beter kunnen uithouden, \'s Avonds was de kleine moskee, zoo goed en zoo kwaad als het ging, door een hanglamp met eenige armen verlicht ; bot oude Mohammedaansche bedehuis bad bij deze verlichting iets looveracbligs, iets van de schepping eens sprookjesvertellers over zich, en ook de beide meisjes hadden in haar schilderachtige nationale dracht veel overeenkomst met een paar beelden uil de Duizend-cn-een-IS\'acht: do stevige en krachtvolle Pilar, welker keurs van zware zijde bij elke beweging, die zij maakte,

-ocr page 539-

527

kraakte , en de spookachtige bleeke Dolores, die wel een der ne-velgestalten uit de Mahomedaansche geestenwereld geleek , voor oen oogenblik op aarde neergedaald om liet kind van het slof een vluchtigen groet te brengen.

De voormalige toreador was niet alleen gekomen , hij had ie,-rnand medogehracht, welken hij uitgaf voor een zijner vrienden, die gemachtigd was tot het sluilon van bet contract, maar dié in werkelijkheid met geheel andere bedoelingen was gekomen. Mei was een te Madrid algemeen bekend personage uit den aanzienlijken stand, een zeer gevaarlijk mensch, metongemeene lichaamskracht begaafd en zeer vaardig in het banteeron van allerhande wapenen, een zedeloos speler, die om zijn verwantschap met den machtigsten persoon van Spanje evenzeer gevreesd werd als om zijne veelvuldige tweegevechten.

De dans zou beginnen , doch Dolores weigerde. Zij kreeg er zulk een tegenzin in, dat zij er niet loe besluiten kon — er mocht dan van komen wat er wilde —om ook slechts een enkelen danspas te maken in de tegenwoordigheid dezer beide mannen.

Doch bet was alsol zij door hare fiere weigering nog schooner en bevalliger werd. Terwijl de dikke toreador voor Pilar de castagnetten liet klinken en de maat aangaf lot een wilden dans, had zijn metgezel de laagheid om Dolores te omarmen.. . . Zij sliet hem wild terug en een kreet van schrik en ontzetting ontsnaple aan hare lippen.... Op betzelfde oogenblik werd bet venster ingeslagen , zoodat de glazen rinkelend op den grond terecht kwamen ; de deur vloog open , en — Miguel viel op den onbeschaam-den vreemdeling aan , gelijk een tijger op zijn buit.

De toreador Irok zijn dolk en wilde zijn vriend tehulp snellen . maar eer hij er op verdacht was , had de oude Eredia hern met zijn ijzeren vuist in de keel gegrepen en wierp hem terug

Toen de vreemdeling bemerkte , dat Miguel hem in vlugheid en kracht weinig toegaf, noemde hij zijn naam en eifchte voldoening, gelijk die onder edellieden gebruikelijk is. indien hij len minste , zoo lie! hij zich uit , met een man van eer te doen had.

Miguel zou hem liever op do plek zelve verworgd hebben, doi h het beroep op zijn eer mocht hij niet onopgemerkt laten. —- Goed, zeide bij, ik zal u voldoening geven , - - morgen voor zonsopgang.

-ocr page 540-

528

Iliermedn eindigde do slrijd voor hel oogenblik; Miguel nam echter de vrijheid om den prijs van den aanstaanden kamp bij voorbaai zich toe le eigenen , door de bevvuslelooze Dolores op den arm te nemen en weg le dragen, lerwijl Kredia aehler hem ging en hem zoo dekle voor een aanval in den rug. Langs den-zelfden weg, dien zij gegaan vva» , toen zij, na de eerste onl-moeting mei Miguel, gevluchl was, bracht bij baai\' in zijn huis terug. De oude Angustias sloeg de handen van schrik en ont steltenis boven bel hoofd inéén.

— Ditmaal, zeide Miguel, zorgl gij er voor, dal zij bierblijlt, indien niet vrijwillig, dan gedwongen ! Was het haar le doen om mij le ontvluchten, welnu, dan zal ik haar niet lastig vallen met mijn tegenwoordigheid loldal zij anders over mij denkt. Hel is bovendien ook mogelijk, dal ik in hel geheel niet terugkom. Blijf ik echter in leven, boud mij dan van alles goed op de hoogte, en ik zal u schrijven , waar ik mij ophoud. Vaarwel, mijn ziel blijft bier bij deze schoone engel. God bescherme haar: en gij, Anguslias, bewaar haar als hel licht van uw oogen.

Zoodra het eerste licht van de morgenschemering over de sierra Nevada in de vlakte viel, had het duel plaats.

Miguel kreeg bij de loting bet recht op hel eerste schot en trol zijn tegenstander juist in het hart.

Deze daad werd ruchtbaar en verwekte een geweldig opzien , zoodat Miguel genoodzaakt was te vluchten.

Sinds de gebeurtenissen van dien nacht waren er bijna twee jaren verloopen, zonder dal er in de wederzijdsche verhouding der gelieven eenige noemenswaarde verandering plaats gegrepen had.

Dolores had zich in haar lol geschikt met een doffe onverschilligheid , gelijk diegenen plegen te openbaren , die van deze wereld niets meer verwachten en al hun hoop op hel hiernamaals gesteld hebben. Haar geloof in de belooningen en straffen van het hiernamaals was zóó vast, dal zij geen tittel of jota van den eed , welken zij den graaf gezworen had, zou hebben durven herroepen. Zij meende , dat er een wonder geschieden moest om haar van dien eed te ontslaan. Dag en nacht bad zij lol de Heilige

-ocr page 541-

Rem tafereel uit met gravara\'sohe leven.

Maagd, dat deze dit wonder mocht doen plaats hebben, of haar verlossen uit haar lijden door — den dood.

inmiddels kwamen er gedurig brieven van Miguel. Van Dolores gescheiden, beminde hij haar nog vuriger, en daar hij wist, dat zij haar liart aan geen ander geschonken had, smeekte hij haar in de gloeiendsle bewoordingen om bare wederliefde.

Maar alles was tevergeefs.

— Ik kan, ik mag hem niet beminnen; nooit, nooit word ik de zijne! was het eenige antwoord, dat Angustias ontving, als deze haar trachtte te bewegen tot beantwoording van Miguel\'s hartstochtelijke liefde.

Zoo hleel er een onoverkomelijke scheidsnuuir tusschen hen opge-richt. liet ging hun als de christelijke jonkvrouw met den zoon der Abencerragen i), waarvan de romantische overlevering verhaalt, dat zij elkander zulk een vurige liefde toedroegen, dat zij alle andere hinderpalen tegen hun vereeniging omvergeworpen hadden, verschil van ras en van blood niets meer achtten, maar een onoverkomelijken scheidsmuur tusschen zich zagen opgericht in hun geloof, daar geen van beiden het zijne wilde prijsgeven. Telkens kwam de Abencerrage bij de uitverkorene zijns harten, maar telkens scheidden zij ook weer vim elkander met namelooze smart, ieder om terug te kecren tot, zijn geloofsgenooten. — Eindelijk liet Angustias alle hoop varen ; zij gaf Kredia weder een brief aan Miguel ter bezorging, waarin zij hem mededeelde, dal er geen kans voor hem bestond om Dolores hierbeneden te bezitten, zoodat hij wijs deed, zich de gedachte daaraan geheel en al uit het hoofd te zetten. Zij had ei1 dan ook, schreef zij, geen bezwaar meer in gezien otu Dolores vrijheid tc geven tot het vertrek naar het klooster, waar zij , na hot proefjaar, voor goed den sluier wenschte aan to nemen.

529

Het klooster waar Dolores zich bevond, lag op don bergrug, die de dalen van den Darro en den Gcnil van elkander scheidt. In de onmiddellijke nabijheid daarvan lag het kerkhof, van waar men een verrukkelijk uitzicht had op de Sierra Nevada, op de lachende vlakte van Granada en op de hoogten, waar do ongelukkige Hoahdil eenmaal zoo\'n smartvol afscheid had genomen van

1) Vorgel, hladr.. 40S. B.

34

-ocr page 542-

530 teen tafereel uit het oranada\'sche Leven.

de stad, die het laatste middelpunt was geweest van de glansrijke en schitterende heerschappij der Moorsche vorsten 1). Dikwijls zat Dolores daar \'s avonds peinzend neder, geheel vervuld van gedachten aan Miguel. Onder een vloed van tranen bad zij dan den Hemel, hem mild te zegenen en daardoor het leed te vergoeden , dat zij genoodzaakt was hem aan te doen. Zij smeekte der Heilige Maagd, dat zij mocht sterven en dal haar geest de

gelei- en beschermengel van zijn leven mocht worden.....

Op zekeren avond zat zij wederom met hartstochtelijk gebaar zoo te bidden. Toen zij uit haar vurig gebed lot zich zelve kwam, — wat ziet zij 1 Miguel! — Miguel, die aan hare voeten lag en hare handen gegrepen had! Het was haar niet mogelijk te ontvluchten ; zij was dus wel genoodzaakt hem aan le hooren.

Bij elk van zijne woorden was het haar als ging haar een zwaard door de ziel. Hoe gaarne zou zij aan zijn borst gezonken zijn, en met het gansche hart de volle weelde van zijn omhelzingen en kussen gesmaakt hebben !____

— Dolores, zeide hij , het moet beslist worden ! Ik moet weten, wat het is, dat u van mij gescheiden houdt. Wat het ook zij,— die scheidsmuur moet omvergeworpen worden door de macht der liefde, of, — laat ons beiden sterven ! Het is geen haat die u jegens mij bezielt; dat zegt uw oog mij duidelijk en klaar. Ben ik u onverschillig, dan toch zeker wel niet meer dan anderen, en het zal in dit geval u niet al te moeielijk vallen om met mij mede te gaan. En gij moet met mij mede. O, de wereld is zoo schoon, als men haar doortrekt aan de zijde van een geliefde! Ik wil landen en zee-en met u doorreizen; — welk een blijde verrassing zal zich van u meester maken, als gij komt aan gene zijde van die bergen , waartusschen gij van dor jeugd afaan opgesloten hebt gezeten, bevrijd van den dwang, waarin mon uw geest van uw wiegje ai gekneld heeft gehouden! En waar het u behaagt, wil ik u doen wonen, gelukkig en vrij. Ik vorder nog niet eens van u, dal gij mij uw liefde schenkt, slechts dit, dat gij mij toestaat u le zien en u mijne hulde te bewijzen, evenals de geloovige nadert tot zijn Heilige, zijn schutspatrones. Gij zijl mijn Heilige, tot u zend ik mijn smeekgebeden op!

i) Vergel. bladi. 499, 500.

-ocr page 543-

EEN TAFEREEL UIT HET GRANADA\'SCHE LEVEN.

üe vurige smeekgebeden van den schoenen jongeling moesten eindelijk zelfs een steenen hart doen smelten. Dolores kon het dan ook ditmaal niet over zich verkrijgen om hem een afwijzend antwoord te geven. Zij verzocht hem slechts eenig uitstel. Over drie dagen moest hij \'s avonds weer op dezelfde plek komen, dan zou zij hem het beslissende bescheid geven, haarja ofhaar neen, dat voor altijd, voor eeuwig beslissend zou zijn.

Toen Dolores in haar cel teruggekeerd was , zette zij zich neder om een brief te schrijven aan — de Heilige Maagd!

Op kinderlijk onschuldige wijze schilderde zij daarin de diepe smart, waardoor haar boezem werd verscheurd, en deelde der Moeder Gods mede, dal Miguel gekomen was om haar met zich te nemen , dal zij hem beminde en met hem wilde vluchten, als de lieve Heer naar zijn oneindige goedheid niet anders besloten had. Indien dil laatste het geval mocht zijn , en er niets aan te veranderen was, smeekte zij der Heilige Maagd , dal hij of zij, of nog liever beiden, weggenomen werden , voordat de derde avond aangebroken was. Liet God hen beiden in hel leven, dan zou zij zich ontslagen achten van haar eed.

Het is een oud bijgeloof, hetwelk nog heden in Spanje heerscht, dat zoodanige brieven, die in daartoe bestemde bussen geworpen worden of door den priester op het altaar nedergelegd worden, in slaat zijn de Godheid le bewegen om verandering te brengen in haar raadsbesluit. Als twee personen elkander zoo vurig beminnen, dat zij liever willen sterven, dan van elkander gescheiden blijven, tracht men op deze wijze God le verzoeken, le dwingen. Of de gelieven sterven, voordat er drie nachten verloopen zijn, óf de Hemel brengt hen op aarde bijeen en zorgt, dal hiertoe een wonder geschiedt. Het is een ontzettend , een vreeselijk denkbeeld, dat aan dit geloof ten grondslag ligl. Hel gansche hartstochtelijke , vurige karakter der Spanjaarden spreekt er zich in uit. Men wil het leven prijs geven of den Hemel noodzaken \'s men-schen wil te vervullen I....

Ook in het klooster , waar Dolores zich bevond, was zulk een brievenbus, met het opschrift: \\Buzon por le Sl. virgen Maria: Bus voor de 11. Maagd Maria. Een oude monnik had haar de be-leekenis van deze bus verklaard, maar zij had steeds gedraald tot dil uilerstc middel haar toevlucht te nemen. Zij had immers

-ocr page 544-

532

geen recht op Miguel\'s leven! Doch nu had hij haar een onbetwistbaar recht geschonken om er over te beschikken. INu was zij dus lot alles besloten. De Hemel moest nu beslissen, en die beslissing bleef ook niet uit, hoezeer dan ook alles langs natuurlijken weg plaats had.

De eerste nacht ging rustig voorbij, hoewel Dolores geen oog kon luiken. In den tweeden hoorde zij plotseling een gerucht aan hel venster van haar cel, zij keek er heen en zag hel uiteinde van een ladder. Er werd geklopt... Verschrikt sprong zij op, opende het raam en zag het wel bekende gezicht van den ouden Eredia.

— üm Gods wil, Sennorita, wat hebt gij gedaan! Den armen Miguel verraden? Weet gij dan niet, dat hij beschuldigd was van deelname aan den laatsten opstand tegen de regeering en dat de doodstraf over hem uitgesproken was. En nu hebt gij bekend gemaakt, dat hij teruggekomen is! De politie zoekt hem. Hij wil niet vluchten zonder u. De geestelijken hebben reeds uilgevorscht, waar hij zich bevindt... Met is uwe schuld!

— God zij mijner ziel genadig! riep Dolores uit, terwijl zij hel klooslerkruis van haar hals trok en wegslingerde; Eredia, bij alios wal heilig is , eerlijke, oude Zigeuner, breng mij bij hem!

Spoedig was zij gereed. Het kostte haar niet weinig moeite om het hooge venster te bereiken en op de ladder te komen, doch het gelukte haar eindelijk en zij bevond zich met den Zigeunerin de vrije ruimte.

Hel was alsof zij op de vleugelen van den stormwind werden voortgedragen, zoo repten zij zich voort, in een oogwenk waren zij in Miguel\'s woning. Te laat, helaas!... De spionnen hadden hem reeds ontdekt. Hij bevond zich in de gevangenis.

— Hij moet dus sterven? zeide Dolores op somberen toon. — Is er geen redding meer mogelijk?

— Hij zal sterven, zoodra de dag aanbreekt. Hij is de eerste niet, die op deze wijze uil den weg geruimd wordt. Dolores, gij zijl vrij!

— Vrij! ja, doch slechts met hem! Brengt mij in zijn kerker. Ik behoor hem toe. Iedere minuut, die hem nog te leven gegund is, wil ik geheel de zijne wezen. Thans ben ik door niets meer gebonden. God zelf heeft beslist. Komaan, maak voort! Ik wil hem

-ocr page 545-

EEN TAFEIIKEL UIT HUT GRANAUA\'SCIIE LEVEN.

zeggen, hoe vurig ik hem bemind heb... De laatste nacht, die .wij op aarde doorbrengen, zal onze bruidsnacht zijn!... Morgen zullen zij mij bij hem in den kerker vinden en mij met hem ter dood moeten slepen, want ik laat mij niet van hem scheiden.

Eredia trok haar nu met zich voort. Hij had geld genoeg bij zich om den cipier der gevangenis om te koopen en aldus toegang te verschaffen aan Dolores. Doch de hardvochtige gevangenbewaarder was voor geen schatten te bewegen, de beide gelieven te laten ontvluchten.................

Eenige dagen later kwam Eredia op de Carmen. Het was een prachtige zomermorgen, zooals men ze slechts in het zuiden van Spanje geniet.

— Hoe is hel er mee ? riep Angustias hem dadelijk toe.

533

— Goed, zeide Rredia, terwijl hij den vinger op den mond legde. Mijn Zigeuners zijn goed bij de hand. Ik heb hen ijverig aan hel, vijlen gezet, totdat ik een paar tralies kon wegnemen en de gevangenen voor hel aanbreken van den dag in de gelegenheid stellen om te ontvluchten. Ik had gezorgd, dat ei\' een paar flinke muildieren gereed stonden en wij leidden ze langs onbekende paden naar de zee. Te Malaga gingen zij aan boord van een En-gelsch schip. Miguel en Dolores lieten niet na te midden van hun geluk den ouden Eredia toe le wuiven, zoolang zij hem konden zien. Maar nu is hel zaak, dal ook gij, tante Anguslias, u spoedig uit de voeten maakt. Want de slaat en de priesters beiden hebben zeer veel lust om zich meesier le maken van de goederen der veroordeelden. Mij kan men niets ontnemen, daarom kan ik hier gerust blijven. Maar met u is dit een ander geval. — Vaarwel! Vlucht; hoe smartelijk hel u ook moge vallen het schoone Granada te verlaten!

EINDE VAN HET EERSTE DEEL.

-ocr page 546-

INHOUD VAN HET EERSTE DEEL.

Bladi.

Een bezoek aan Eng eland\'s hoofdstad.

Op reis. De Londensche squares en parken. . . . . 1

2. Een zondag in Londen. De onderaardsche spoorweg ... 7

3. In Londen\'s omtrek. Hamptoncourt en Richmond. ... 18

4. Een wandeling door Londen\'s straten. De Tower en de St. Pau-luskerk ...........23

5. De Londensche dokken ........ 31

6. De wassenbeeldengalerij van Madame Tussaud .... 37

7. Het Britsch Museum . . . . .... .41

8. Het grootste dagblad en de grootste bierbrouwerij der wereld 46

9. De Dievenwijk .......... 52

10. Trinity House .......... 68

De Scilly-eilanden en hunne lichten ....... 69

Merkwaardige Engelsche vuurtorens ....... 79

Een bezoek aan Engeland\'s kolenmijnen en een blik op de bosschen dei-

voorwereld ...........87

Een middelpunt der Engelsche nijverheid...... lOl

Het Kerstfeest in Engeland . . . . . . . . .103

In het land der ijzermijnen . . .......109

Onder de Bergschotten . .......115

Het eiland Jona . . . .......132

De Fingalsgrot . . . . . . . . . . .136 Een uitstapje naar de Faroër-eilanden . . . . . .136

IJsland en zijne merkwaardigheden .......139

Op de walvischvangst . . ....... .147

In den Golfstroom. .......... 156

Een wondeplek in het Britsche rijk...... .161

-ocr page 547-

\'•quot;im

IN\'HOL\'D.

Bladz.

1. In het Noorden van Ierland ....... 163

k2. St.-Patricksdag . . . . . . . .168

Een spoorweg onder de zee . . . . . . . .173

Üe duikers en hun uitrusting . . .....18ü

Uit het volksleven in Hretagne . . . . . . .183

Een blik op het Fransche volkskarakter ...... 193

lllikkun op Parijs en de Parijzenaars

1. In hot hart van Frankrijk ....... ÜOli

\'2. De Parijzenaars en de bloemen . . . . . . ÜliJ

3. De Parijzenaars cn hunne dooden ...... \'2\'21

4. De Parijzenaars in betrekking tot hunne vrouwen en kinderen . Ü34

5. Uit de Panjsche bodelaarswereld ...... \'241

6. De schuilhoeken e» uitspanningsplaatsen der misdaad te I\'arjjs. \'251

7. Het loy-er der misdaad en zijne verschillende at\'deelingen te Parijs ........... \'258

8. Een klein maar wakker ontdekkingscorps .... \'266 !». Parijs uit de wolkon gezin ....... \'277

10. Parijs onder den grond gezien ...... \'285

11. Een uitstapje naar Versailles. ...... \'29H

1\'2. De Vendome-zuil ......... 305

Een zeldzaam en merkwaardig natuurverschijnsel .... 31\'2

Een tocht langs de kust van Normandië......316

In Champagne .......... 32\'2

In den Elzas ...... ..... 3*25

Uitstapjes in het Zuiden van Frankrijk

1. De Cevennen . . . . . . \'. . 331

\'2. Petrarca\'s lievelingsplek. . ......334

3. Oranje ........... 340

4. Avignon........... 343

5. Het liolandshol bij Marseille....... 348

6. Op den spoortrein door den tunnel van den Mont-Cenis . 351 Twee dagen te Lourdes ........ 361

Tafereelen uit do Pyreneeën ........ 369

Spanje en zijne bewoners. ........ 403

Puycerda en hare heldhaftige bevolking. . . .411

De bakermat van de orde der Jezuïeten. . . . . .414 Een bezoek aan de graftombe van den Cid . . . .419

De geboortestad van Filips II ....... 423

Vervallen grootheid en uitgedoofd licht ...... 4\'29

De Spaansche hoofdstad cn hare bewoners ..... 435

Een stierengevecht ......... . 44\'2

Het Escuriaal .......... 45\'2

Een bezoek aan de laatste verblijfplaats van Karei V . . 458

De Merino-schapen ......... 464

Do kwikzilvermijnen van Almaden.......469

De voormalige mededingster van Itagdad en Damascus . . . 474

Een bezoek aan Sevilla tijdens het Carnaval ..... 478

Een aardsch Paradijs. ......... 494

Dolores. Een tafereel uit het Granada\'sche leven .... 508

AANWIJZING VOOR DE PLAATSING DER PLATEN.

Oxford-street te Londen. ..... tegenover blz. \'23

De vogel- en eierenvangst op de Faroër-eilanden. » » 137

Op de kust van het Engelsche Kanaal. . . » igt; 175

Het ruiterstandbeeld van Filips IV te Madrid . » » 44\'2

r

-ocr page 548-
-ocr page 549-
-ocr page 550-