-ocr page 1-

V E E S L A G

chirurgische kliniek en polyklïniek,

TJTRECHTSCHE HOOGESCHOOL,

van 1 Septembek 1S57 — 30 Jtjnij 1858.

-ocr page 2-

m

m-

rdl

m

-ocr page 3-

SPECIMEN CHIRUBmCO-MEDICUM INAUGURALE,

OONTINENS

HISTORIAM EORUM,

QUAE PROXIMO ANNO ACADEMICO

IN

^tlt;lBriCO AT^lJEi POItYCItUiriCO CHIRIjaeiCO
ACi^DEliniAC: RHKIirO-TRAJECTIIirAË
OBSGBTATA FlIEKUWT ,

QUOD ,

ANNUENTE SUMMO NUMINE,

EX AUCTOKITATE KECTOEIS MAGNIMCI ,

PETUM MMAUTING,

MEDIC. ET AKT. OBSTEIK. POOTOB. ET IH ÏACOLTAIE EHILOSOPHIOO-
MATHEMATICA PROEESSOB. OKDINAMÜS ,

NEC NON

AMPIISSIMI SENATUS ACADEMICI COSTSENSU ,

ET

NOBILISSIMAE ÏACULTATIS MEDICAE DECEETO,

^fi\'o Iraöu Boctoratus,

SUMMISQUE IN

MEDICINAE HONOJBIBUS AC I\'KI VILEGIIS ,
IlSr ACADEMIA EHEKrO-TBAJECTIlSrA,

RITE ET LEGITIME CONSEQUENDIS ,
BIIITDITORXIM EXAMINI SUEMITTIT

\'\'oannes gerardüs jereiias jacobus lol,

N A A K D E N S I S.
A. B. XXVII M. JANÜAEII , ANNI MDCCCLIX , HOBA VI BIMIDIATA.

—J04«

AMSTELODAMI,
TYPIS HERED. H. VAN MUNSTER amp; FILIUS.

M D C C C L I X.

-ocr page 4-

Ä: -s.xAnmïïAM momîé

iJ^gJfÇjTf y

,MlflOÎ MMOTHJLIij

■ ■ -aa^f-^mAn-ç^iEsi»« ÊiA imm^ê^-iÊ.
, T^-jna ji «TA\'

4

\' \' ^«M aiäjTo j^^ç.nbsp;\\

r ^ \' \' \'TTnbsp;\\

f, ; ^ i ^ ^^^pfîtSÏIX/nbsp;AïjK^tï^OA Vif

i/uahM» «r/zfOÏi

. V■ t.»nbsp;!, J

-ocr page 5-

VERSLAG

chirurgische kliniek en polyklïniek,

DE UTEECHTSCHE HOOGESCHOOL,

van 1 September 1857 tot 30 Junij 1858,

X J. J. mox,.

PBOEFSCHKIFT

TEß VBUKBIJGING VAN DEN GKAAD VAN DOCTOR IN DE
GENEESKUNDE AAN DE UTRECHTSCHE HOOGESCHOOL,

27 Januari] 1859.

AMSTERDAM,
BE ERVEN H. VAN MUNSTER amp; ZOON.
1859.

-ocr page 6-

•«Slî»

Un

O A J amp; T

/.f-.K

0Ô3I itciï^ 08 loj vaai «Kfitï\'^iq\'ï X JB«T

-ocr page 7-

aan

MIJNE BIERBARE MOEDER,

UIT DANKBAARHEID OPGEDRAGEN.

-ocr page 8-

Multam egerunt, qui ante nos fuerunt, multum adhuc restât operis,
multumque restahit, nec ulli nato mille saecula praeclndetur occasio
aliquid adjicîendi.

Seneca.

-ocr page 9-

V O O E E E D E.

Aan het einde mijner Academische loophaan genaderd
^ynde, grijp ih deze gelegenheid met vreugde aan, om
\'quot;^Hnen liartelijJcen dank te betuigen in de eerste plaats

Aan U, Hooggeachte Promotor, Eooggeleerde van Gotjdoe-
niet alleen voor het voortreffelijk onderwijs, zoowel
P\'^\'actisch als theoretisch genoten, maar vooral voor de hij-
rondere
welwillendheid, waarmede gij mij in het bewerken
dit mijn proefschrift met uwen raad en hulp hebt
gestaan. Tevens hreng ik JJ mijnen warmen dank toe voor
^e bijzondere gelegenheid,
mij door Ü hoven anderen ge-
^(ihonken, om mij practisch in het vak der Verloskunde te
bekwamen, in mijne betrekking van Adsistent op de Kraam-
zaal der Academie. De ondervinding en kennis daar ver-
h-eg en, hoop ik steeds naar waarde te schatten.

Aan U allen. Hooggeachte Leermeesters in de verschillende

-ocr page 10-

mhUn der Medische wetenschap / Ireng ik mijnen hartelijken
dank toe voor het voortreffelijk onderwijs van JJ genoten, en
tevens voor de vriendschap en protectie mij lij meerdere
gelegenheden betoond.

Ook aan U, Hooggeleerde Heeren der Wis- en Natuur-
kundige Faculteit! voor het van U genoten onderrigt in de
voorbereidende toetenschappen; daardoor toch lebt gij mij in
itaat gesteld met vrucht de Medische wetenschap te bestuderen.

Moogt gij allen in het geluk en de voorspoed van ons ,
uwe leerlingen, voldoening vinden voor de moeite en zorgen
aan ome ontwikkeling besteed, en moogt gij nog langen tijd
de noodige lust behouden, om uwe krachten te wijden aan het
onderwijzen en beoefenen der wetenschappen. Moogt gij steeds
de roem blijven van Utrechtes Academie, ja van ons dierbaar
Vaderland !

Ook U, mijne Vrienden en Medestudenten! roep ik een
hartelijk vaarwel toe, hij mijne scheiding van de ons allen
zoo
dierbare Alma Mater; moge de vriendschapshand in haren
schoot tusschen ons gesloten, door onze terugkeering in de
Maatschappij en de daardoor gedwongene scheiding, niet ver-
broken worden , maar integendeel ons steeds blijven verbinden;
moge zij steeds daar zijn , om ons de moeijelijkheden aan
onze betrekking verbonden, zooveel mogelijk gemakkelijk en
daardoor ons leven zoo aangenaam mogelijk te maken.
Moge mijn wenscl hetoaarheid worden ! Vaart allen wel!! !

-ocr page 11-

INLEIDING.

Door bijzondere omstandigheden genoodzaakt, zoo
spoedig mogelijk mijne studie te voltooijen, bleef
mij slechts korten tijd over, om een proefschrift te
schrijven, hetwelk mij in eenige verlegenheid bragt
aangaande de keuze van een onderwerp. Bijna alles
toch, wat ik, hetzij op physiologisch, of pathologisch
gebied kon kiezen, zoude mij te veel tijd hebben ge-
kost, of door het nemen van proeven, of door het
bestuderen van hetgeen over het gekozen onderwerp
reeds is ter boek gesteld. Toen kwam mij het vroeger
door mijnen hooggeachten Promotor opgeworpen denk-
beeld voor den geest, om namelijk het verslag der
chirurgische Kliniek en Polykliniek in het Nosocomium
Academicum gedurende het academiejaar, gaande van
1 September 1857—30 Junij 1858, tot onderwerp
van mijn proefschrift te nemen.

-ocr page 12-

Zijn Hooggeleerde had van het jaar 1849—1853
reeds een dergelijk verslag gegeven over 4 jaren in
eens; maar door het jaarlijks toenemende getal pa-
tienten, vooral in de Polykliniek, is het ondoenlijk
geworden, het op deze wijze te vervolgen; weshalve
het ZHGel. het geschiktst voorkwam, in het vervolg
elk jaar een verslag te geven, waarmede zich, naar
zijne meening, een of ander der doctorandi gaarne
zoude belasten. Met mijnen Promotor over dit punt
sprekende, versterkte deze mij in mijn plan om dit
onderwerp te kiezen , weshalve ik daartoe voor goed
besloot.

AI wat men voor het eerst doet, is moeijelijk; dit
ondervond ik ook met het bewerken van mijn proef-
schrift, vooral daar het groote register, dat der Po-
lykliniek namelijk, bijkans de eenige bron, waar ik
uit putten kon, niet altijd geregeld was bijgehouden,
wat den verderen loop der daarin aangeteekende ge-
vallen betreft.

De statistieke opgave heb ik grootendeels ingedeeld
volgens de anatomische verdeeling der weefsels, namelijk:

1.nbsp;Ziekten van beenderen en banden,

2.nbsp;„ „ spieren, pezen en bursae mucosae ,

3.nbsp;„ „ bloedvaten,

4.nbsp;„ „ het watervaatstelsel en klieren,

5.nbsp;„ „ zenuwen,

6.nbsp;„ „ slijmvliezen,

7.nbsp;„ „ de huid.

-ocr page 13-

8.nbsp;Ziekten der ingewanden,

9.nbsp;„ „ pis- en geslachtswerktuigen,

10.nbsp;„ „ oogen,

11.nbsp;„ „ ooren,

12.nbsp;Pseudoplasraata,

13.nbsp;Syphilis.

De verdeeling is voorzeker niet zuiver volgens de
weefsels gebleven; maar de syphilis b. v. oordeelde
ik het best afzonderlijk op te geven, even zoo de
pseudoplasmata. Elke statistieke opgave is voor aan-
merkingen vatbaar, geene is er nog volmaakt gege-
ven ; echter oordeelde ik deze nog de meest geschikte
en ook de meest wetenschappelijke. Zij is voorzeker
Verre van volmaakt; maar niemand zal van mij vergen, dat
ik eene zoodanige lever, daar reeds zoo velen vóór
mij er het hoofd op gestooten hebben, aan wie zulks
veel beter toevertrouwd was dan aan mij.

Ik heb de statistiek in 2 gedeelten gesplitst, na-
melijk voor de Polykliniek en Kliniek. Van de patiën-
ten , die op de Polykliniek werden behandeld, heb ik
bet getal der herstelden, overledenen, enz. niet op-
gegeven , hetgeen ook ondoenlijk was, daar velen,
Wanneer zij hersteld zijn, eenvoudig wegblijven; an-
deren ook wel wegblijven, zonder hersteld te zijn en
elders hulp gaan zoeken. Van de Kliniek echter heb
ik het naauwkeurig kunnen opgeven, daar de afloop
ons daarvan natuurlijk bekend was.

Na de statistiek heb ik in \'t kort en in algemeene

1*

-ocr page 14-

trekken den loop en de behandelingswijze beschreven
der verschillende ziekten, daarin ook de door mij in
de statistiek aangenomen verdeeling volgende, met
kortere of langere ziektegeschiedenissen der meest be-
langrijke gevallen.

Vele ziekten heb ik geheel onbesproken gelaten,
daar ik het noodeloos en nutteloos tevens oordeelde,
de behandelingswijze, enz, van elke ziekte op te ge-
ven, daar dezelve hier natuurlijk in de meeste ge-
vallen even als elders is, terwijl ik hen, die het
zouden willen weten, verwijs naar het
Verslag der
Chirurgische Kliniek in
1849—1853, bewerkt door
den Hoogleeraar
L. C. van Goudoever, waarin elke
ziekte en behandeling beschreven is. Bovendien zoude
dan het werk voor een proefschrift veel te groot en
omslagtig zijn geworden.

Velen zullen zich bij het lezen dezes verwonderen,
dat, bij een zoo groot getal loopende patienten, het
getal der in het Nosocomium opgenomenen niet grooter
is, ofschoon het bij vergelijking met vroeger toch is
toegenomen ; dit is minder te wijten aan het gering ge-
tal geschikte en belangrijke gevallen, maar veel meer
aan de beperkte ruimte van het academisch ziekenhuis
dat, wij behoeven het niet te zeggen daar het feit
algemeen bekend en erkend is , verre is van te vol-
doen aan de behoeften. Want moge het waar zijn,
dat voor hen , die hunne medische studiën aanvangen,
het weliigt niet raadzaam is een
zeer groot aantal

-ocr page 15-

zieken te zien, zeker is het wel noodig, dat het aan-
tal zieken
groot genoeg zij , en de studenten in de ge-
legenheid worden gesteld, om zoo niet alle, dan toch
de meeste belangrijke ziektegevallen, reeds in hun
studietijd aan de Academie waar te nemen.

Maar, is het waar, dat zoowel de ruimte voor bet
academisch ziekenhuis bestemd, te beperkt is, als dat
vooral de toestand der geheele inrigting en van alle
afzonderlijke kamers zoodanig is, dat het tot schande
is onzer Academie en onzer academiestad, zoo mogen
wij evenwel het goede ni«t vergeten, dat door de
zorg der Curatoren onzer Hoogeschool tot stand is
gekomen. Door het aantrekken toch van een belen-
dend huis is de beschikbare ruimte met eenige kamers
vermeerderd, zoodat er op de chirurgische Kliniek,
die vóór eenige jaren niet meer dan een twintigtal
zieken kon bevatten nu minstens 40 kunnen worden
geplaatst.

Verder worden nu in het academisch ziekenhuis de
syphilitische vrouwen behandeld, die vroeger in het
stadsgedeelte werden geplaatst, zoodat er nu gelegen-
heid genoeg is de syphilis, die groote kwaal van het
menschelijk geslacht, in al hare
vormen te bestuderen ,
vooral met hetgeen de Polykiiniek bovendien oplevert.

Er is eene geschikte inrigting tot het nemen van
baden tot stand gekomen, waardoor in eene groote
behoefte voorzien is, daar vroeger de baden niet dan
hoogst moeijelijk konden worden gegeven.

-ocr page 16-

De reeds rijke verzameling van chirurgische instru-
menten is door de kostbare instrumenten-verzameling
van onzen hooggeachten Nestor der Medische Facul-
teit, den vóör eenige jaren afgetreden Hoogleeraar
B. F. SuEKMAN, op uitstekende wijze vergroot en
aangevuld, zoodat de collectie nu zelfs voor een
academisch ziekenhuis in vele opzigten meer dan vol-
doende is geworden.

Moge schielijk het plan verwezenlijkt worden, nu
reeds voor zoovele jaren opgevat, om een ziekenhuis
te bouwen, Utrecht en zijner Academie waardig;
mogen allen, die daartoe kunnen bijdragen, de handen
ineenslaan, om een zoo nuttig doel te bereiken. Al
wordt hier dan ook geen model-ziekenhuis gebouwd,
wij zullen hoogst tevreden zijn, als het voldoende is,
om ons de gelegenheid te bezorgen, een voldoend aan-
tal zieken te zien, en ons genoegzaam practisch te
bekwamen.

-ocr page 17-

STATISTIEK.

-ocr page 18-

. A-

...

V« ^ »nbsp;f^\'^\'--quot;-\'-

-

Jt

t

-ocr page 19-

diagnose.

kiekten van Beenderen en Banden.

^^riostitis en Ostitis.....

^heirarthrocace.......

quot; ......

fod. :nbsp;......

Gott- ;nbsp;......

n\'^\'rylose. . . .

Varies. ...nbsp;quot; quot;

quot; dentium.......

perosis

^^curvatio column, vertebr. . !
^?atusio .........

j^ifformitas ossium

^ntes vacill. c. calc. concr. . , .
p \'\' male locatae. .....

:£aiatum fissum.......

ractura femoris.......

^öachitis.........

synovitis genu chron. quot; . . !
■^elaxatio ligam. capsul.....

blekte van Spieren, Pezen en Bursae

P,nbsp;mucosae.

.........

1 3
i 1

\' 69 i

p eumatismus. . .
^OQtractura . . .
^»put obstipum. .
^enu valgum. . .

equinus . .
^laaipedes.
ganglion . . . ■
;^ygroma patellare .
tenalgia crepitans. .
-\'itrophia progressiva.

Aanmerkingen.

118

-ocr page 20-

]gt;IAGNOS£.

DIAGNOSIS.

Aanmerkingen.

Aanmerkingen.

Ziekten der Bloedvaten.

Varices ad liuguam. . . .

Haemorrhoides.....

Ecchymosis......

Cephalaematoma.....

1|

* waarvan 1 plotseling
is oyerleden.

15
1
1
21
1
3\'

3

1| 1
3 11

Ziekten van het Watervaatstelsel en
Klieren.

Glandulae colli induratae . . -
n inguinales // ....
Tumores glandulosi (colli, brachii,

inguin.).........

Tumores glandulosi colli, cum e.y
crescent, ad linguam et in oris

cavitate.........

Bubo sympathicus ......

Induratio scirrhosa gland, axill. .

Struma lymphatica......

Mastitis........_ •

Abscessus mammae post mastitid.
Induratio mammae benigna. . .

Ziekten der Zenuwen.

Neuralgia . ........

Ischias rbeumatica......

Hyperaesthesia cutis .\'....

Paralysisquot;........ •

Paresis..........

Alalia..........

Ziekten der Slijmvliezen.

Inflammatio membr. muc. narium.
Ulcus superf. ad labium inf. . .

Transportere.

Per transport

ornacace,

Angina pharyng. et iaryng. catarrh.

quot; \'/ cum uic. ad arc. ant.
. pal. post inhal. acid, nitric . .

tonsillaris......

ij^\'^\'ilis . .nbsp;. ...

:Ranula . . \' . !.....

\'^snulum linguae justo brevius.

9
6
1
29
6
2
8
8
5
2!

Ziekten der Huid.

■^^scessus acutus . . .

scrophul. . .
p, quot; per descens. .

i^nlegmone......

^irunculi......

i^thras.......

•panaritium. .....

■\'^I\'ysipelas oedematos, .

T, quot; phlegmon.

feraiones . . .

Vlcei

ßra simplicia.......

quot; chronica.......119

p quot; varicosa.......

^angraena superf.scroti et rad.penis.

p, , digitor. frigore prod.

Combustio. . . . . . . .

.^ontusio at ecchymosis faciei.

errucae

Oedema

Vuinus contusumnbsp;.

quot; incisum .nbsp;.

. quot; punctum.nbsp;.

^^cne sebacea. .nbsp;.

Scorbutus oris
Stomatitis . .

8t,

. quot; tuberculos.nbsp;.
■^iopecia (Vitiligo).

1361116113

Transportere.

-ocr page 21-

12;

s

s

H

ö

a

fA

m

Kl

H

O

ËJ

s

Aanmerkingen.

p

H

a

O

w

B

05

ta

O

M

ë

tu

diagnose.

diagnosis.

Aanmerkingen ■

Ziekten der Bloedvaten.

Varices ad liaguam. . . .

Haemorrhoides.....

Ecchymosis......

Cephaiaematoma.....

* waarvan 1 plotseling
is overleden.

Ziekten van het Watervaatstelsel en
Klieren.

Glandulae colli induratae . . •
// inguinales n . . . ■
Tumores glandulosi (colli, brachii,

inguin.).........

Tumores glandulosi colli, cum ex-
crescent. ad linguam et in oris

cavitate.........

Bubo sympathicus ......

Induratio scirrhosa gland, axill. .

Struma lymphatica......

Mastitis......... _ •

Abscessus mammae post mastitid.
Induratio mammae benigna. . .

Ziekten der Zenuwen.

Neuralgia . ........

Ischias rheumatica......

Hyperaesthesia cutis . 1 . . .

Paralysis\'.........

Paresis..........

Alalia..........

Ii l!
1 l\'

Transportere. ■ 2

Ziekten der Slijmvliezen.

Inllammatio membr. muc. narium.
Ulcus superf. ad labium inf. . .

c, ,nbsp;Per transport . .

Scorbutus oris ......

Stomatitis.........

^tonaacace.........

■\'^ügiua pharyng. et laryng. catarrh.

quot; /\' cum ulc. ad arc. ant.
. pal. post Inhal, acid. nitric . .

:^igina tonsillaris......

:carulis..........

:Ranula

■Srenulum linguae justo brevius.

Transportere. \'136:116 113 i 3

Ziekten der Huid.

■^l^scessus acutus......

serophul......

■p, quot; per descens.....

i^fliegmoae.........

•^^runculi .........

:^thras..........

-I^anaritium. ........

J^fysipelas oedematos, - ■ • ■

Pp,,,quot; phlegmon.....

f Simones.........

^icera simplicia.......

quot; chronica.......

^ quot; varicosa.......

^aagraenasuperf.scrotietrad.pems.

Oomb t\'nbsp;■

^oatusio et ecchymosis faciei. .

^errucae ... .....

J^edema.........

^ulnus coixtusum......

quot; ineisum.......

. quot; punctum.......

^cne sebaeea........

. quot; tuberculos.......

■^iopecia (Vitiligo)......

2
18!
7

4
11

1
11

2
3

5

M

-ocr page 22-

SIAGNOSS.

a ;
^

«
a

o
m
S
C3

a

I A G N O S E.

Aanmerkingen.

Aanmerkingen.

Per transport .

Ecthyma........

rr impetiginodes . . .

Eczema.........

H capitis......

u impetiginodes , . .

Erythema........

n nodosum.....

Exanthema maculosum . . .
//nbsp;//nbsp;et papul

u scrophulos. . . .
u tuberculos. . . .

Excoriationes.......

Eavus et tinea favosa . . .

Herpes annularis......

// labialis......

n zoster......

Impetigo ... 4.....

// capitis......

Lepra vulgaris......

Lichen simplex......

Lupus.........

/\' carcinomal......

a scrophulos.....

Mentagra........

Petechiae........

Pityriasis capitis......

Prurigo.........

Pruritus.........

Psoriasis........

quot; et lepra vulgaris . .

Rupia.........

u ecthymatodes ....

Scabies . ........

Strophulus ruber.....

Sudamina ........

Urticaria........

Yariolae........

Varioloides.......

136
5
1
19
19
7
3
1
1
1
5
1

14
■21
1
1

5

33
25
1
3
3
1
1
1
1

3

1

6
1

4
2

56
1

5
2

16

13

* was een zuigeling)
wiens moeder variolae
had.

Ziekten der Ingewanden.

^-\'^\'\'^iainguiaalisdextra ....

n non reponenda.

quot; smistra
quot; duplex
cruralis sinistra
scrotalis destra.

sinistra
umbilicalis . .
sus ani. . . .
a recti . . .

^folap;

Fistula
\'^trictura

aan plenropneumonie
overleden. In het
Proefschrift van I)r.
G. H. v. Eveedingen
is dit geval uitvoerig
behandeld.

29

^lekten, der Pis- en Geslaclitswerk-
tuigen.

^^®anorrhoea urethrae,

cum balanit
H epididim
quot; phimos
!\' bubone

Tj,, quot; vaginae ...
albus ......

;^Pidydimitis acuta traum. .
^ïchitis chronica ....

juduratio epididym. . . .
I^uttiescentia testiculi . . .
^ßttammatio ad genital, post laesion
^atarrhus vesicae urin. . . ,

^«letura urethrae......

^a^osis congenita.....

•iimosis cum perforatione praeputii
T, quot; quot; gangraena praeputii
paraphimosis ... . f . .
jJ.escensuB testiculi retardatus.
:^istula vesico-vaginalis .
^uptura perinaei. . . . ^
spasmus ad collum vesie. urin!

10\'
1\'
4\'
4
1
2
3
3
1

Transportere. Mil öl 5

1394

25 21 1

-ocr page 23-

POLYKLINIEK.

POLYKLINIEK.

K L I N IE K.

KLINIEK.

a

SI

s

lt;A

a

O

M

H

CJ
»

; CS
i
Ph
1 °

CT!
fe!

ÖIAGNOSE.

DIAGNOSE,

Aanmerkingen.

Aanmerkingen.

Per transport . .

Ecthyma.........

// impetiginodes ....

Eczema..........

// capitis.......

u impetiginodes ....

Erythema.........

-n nodosum......

Exanthema maculosum ....
nnbsp;n et papul .

If scrophulos.....

// tuberculos.....

Exeoriationes........

Eavus et tinea favosa ....

Herpes annularis.......

// labialis.......

n zoster .......

Impetigo ... 4......

n capitis.......

Lepra vulgaris.......

Lichen simplex.......

Lupus..........

n carcinomal...... .

.\'/ scrophulos......

Mentagra.........

Petechiae.........

Pityriasis capitis.......

Prurigo ..........

Pruritus..........

Psoriasis.........

quot; et lepra vulgaris . . .

Hupia..........

n ecthymatodes.....

Scabies.........■ .

Strophulus ruber......

Sudamina .........

Urticaria.........

Yarioiae.........

Varioloides........

136!
5
1
19
19
7
3
1
1
1
5
1
14

31
1
1

5

32
25

1
3
3
1
1
1
1

3

4
1

6
1

4
2

56
1

5
2

16

13

* was een zuigeling?
wiens Eioetler variolae
had.

2i6kten der Ingewanden.

Serniaing^^i^alisdextra ....

quot;nbsp;n non reponenda.

quot; quot; sinistra
quot; quot; _ duplex
quot; cruralis sinistra
quot; scrotalis dextra.
quot;nbsp;quot; sinistra

umbilicalis . .
\'sus ani. . . .
a recti . . .

Prola
otri

2

:*1

* aan Pleuropneumonie
overleden.
In het
Proefschrift van IJr.
G. H. v. Everdingen
is dit geval uitvoerig
behandeld.

39

ïictura

Riskten, der Pis- en Geslaclitswerk-
tuigen.

I^lennorrhoea urethrae. . . .
quot;nbsp;» cum balanit

quot;nbsp;quot; quot; epididim

quot;nbsp;n quot; phimos

quot;nbsp;« v bubone

u,, quot; vaginae ....

^W albus . ......

;SPidydimitis acuta traum. . .

yrchitis chronica.....

|igt;auratio epididym.....

jwumescentia testiculi . . .
Aßüammatio ad genital, post laesion
^atarrhus vesicae urin. . . ,

quot;wictura urethrae.....

^öimosis congenita.....

flimosis cumperforatione praeputii
T, quot; quot; gangraena praeputii

ifaraphimosis.......

^.escensus testiculi retardatus.
:?istula vesico-vaginalis . . .
^iiptura perinaei. . . . ,
Spasmus ad collum vesic. urin!

Transportere. 44 i\' 6| 5

25

1394

21

1 3

-ocr page 24-

POLIKLINIEK.

KLINIEK.

KLINIEK.

POLIKLINIEK.

1

Diagnose.

Aanmerkingen.

N Aanmerkingen.

diagnose.

Per transport
Incontinentia urinae . . .
Retractio testiculi spasmod.
Hyperaesthesia genital, (veros.
uridibus prod.) . . .

Hydrocele......

Prolapsus uteri ....

n // et vaginae
Spermatorrhoea ....
Abscessus glandulae bartholinianae

57

1
2
1
1
1
15

4|j 1
19 !!

Transportere. 113\' 8 7

Ziekten der Oogen.

Erysipelas oedematosum palpebr
Abscessus ad palpebram. . .
Yulnus ad supercilium . . .
Tumor parvus ad // ....
Phlegmone ad angulum oculi .

Hordeolum........

Ectropium........

Entropium........

Excoriationes ad canthos oculi.

Trichiasis........

Dacryocystitis cum fistula lacrym
Diplopia ex strabismo converg.

Nystagmus........

Blepharitis ciliaris chron. . .
Blepharo - blennorrhoea. . .
// - conjunctivitis catarrh
// - »nbsp;serophul.

// - If cumblephar. ciliar.
Conjunctivitis exanthematica .

quot;nbsp;granulosa . . .

Ophthalmia purulenta neonat. .
Ecchymosis sub conjunctiva .
Kerato- conjunctivitis. . . .

Keratitis........

Kerato- iritis.......

Excoriationes corneae ....

oxy-

Em li-i-nbsp;transport. .

«oUitio corneae (post variolas).
quot;nbsp;//cum atresia pupillae.

:......

Nnbsp;. ; ; :

^»beeula „ centralis. . .
g^-iaus crassus (post kerato-malac.)
-aphyloma corneae, cum hydr.

g^^amer. ant....... .

jij^PMoma corneae, cum obscurat.
stula ferri in cornea, cum in-

p aammat. insecuta......

p°igestio chorioideae.....

gorioiditis posterior.....

Heï f ^ compléta (vitio eerebriprod.)

Iritis. . y^®^®.....; \'

Irido

Cat,

chorioiditis......

araeta lenticularis.....

lt;! träum, cum amaur.

secund.......

■ammatio bulbi atrophic!. . .

13

10

Infi;

Ziekten der Ooren.

externa.

Otitis

Q^^^^j^i^terna (caries ossis petros?)

112
1

4
3
1
1
2

li

1

2
1
2
3
3
2
1
6
1
1
1

147

t^f^ctio meat. aud. ext. a cdculo!
\'^^aitas ab obstruct, meat. and. ext.
quot; post convulsiones . . .

öior atheromat.
cysticus .

9
6

15

Pseudoplasmata.

Tu;

Transportere.

-ocr page 25-

ÖIAGNOSE.

Aanmerkingen.

Aanmerkingen.

DIAGNOSE.

Per transport
Incontinentia urinae . . .
Retractio testiculi spasmod.
Hyperaesthesia genital, (veros.
uridibus prod.) . . .

Hydrocele......

Prolapsus uteri ....

n It et vaginae
Spermatorrhoea ....
Abscessus glandulae bartholinianae

10

57

ar.

Ziekten der Oogen.

Erysipelas oedematosum palpebr
Abscessus ad palpebram. . .
Vulnus ad supercilium . . .
Tumor parvus ad // ....
Phlegmone ad angulum oculi .

Hordeolum........

Ectropium........

Entropium........

Excoriationes ad canthos oculi.
Trichiasis ........

Dacryocystitis cum fistula lacrym
Diplopia ex. strabismo converg.

Nystagmus........

Blepharitis ciliaris chron. . .
Blepharo - blennorrhoea. . .
u - conjunctivitis catarrh
If - //nbsp;scrophul.

- u cumblepliar. cili
Conjunctivitis exanthematica
!\'nbsp;granulosa . .

Ophthalmia purulenta neonat.
Ecchymosis sub conjunctiva
Kerato- conjunctivitis. . .

Keratitis.......

Kerato- iritis......

Excoriationes corneae . . .

éé I 6

1

oxj-

1
3

J1 .nbsp;Per transport. .

oüitio corneae (post variolas).

cum atresia pupillae.

:.....

■b^foma „ ; : : ; :
centralis. .
g^-ajius crassus (post kerato-malac.
quot;^phyloma corneae, cum hydr

g^^amer. ant.......

J, Phyloma corneae, cum obscurat
quot;stula ferri in cornea, cum in

p Qammat. insecuta.....

p^igestio chorioideae ....
gorioiditis posterior ....
jj^^^^^completa (vitio cerebri proc

Iritis. . .....;

112
1

1

2
1

3
2
2
2
1
6
1
1
1

147

Irido syphilitica
Cat

chorioiditis .....
aracta lenticularis ....

traum.cum amaur

lafl;

secund.....

■ammatio bulbi atrophici.

13

10

Otitis

Ziekten der Ooren.

externa.

laterna (caries ossis petros?)

gt\'^rrioea.........

^^Fyctio meat. aud. ext. a calculo.
quot;™itas ab obstruct, meat, aud, ext.
quot; post convulsiones . . .

Pseudoplasmata.

\'^^»lor atheromat. ,

cysticus

Transportere. Ilä\'l 8 7

Transportere.

-ocr page 26-

Er werden dus in het geheel behandeld:

POLYKLINIEK.

DIAGNOSE.

Per transport . .
Tumor fibrosus (in regione parotid.).
nnbsp;n ad clavic. post fract.

male sanat........

Tumor carcinomat.(inregione pubis)
Tumores fibrosi uteri et ovarii dextri.

Lipoma.........

Steatoma........

Lupia ad frontem . . . • •
Cysto - sarcoma testiculi dextri.
Excrescentiae fungosae (ad dorsum

pedis).........

Epithelioma (ad dorsum manus)
Ulceratio carcinomatosa ad pala
tum et maxillam super. . .

Scirrhus mammae.....

Eungus haematodes (ad humer. sin.

ff medull. (ad genu dextr.)
Carcinoma cutan. faciei . . .
n uteri et vaginae . .

ypii-

labii

Syphilis.

Ulcéra pnmana ...

„nbsp;n c. complicat,

// secundaria . .
Indurationes sypMliticae
Excoriationes quot;
Bub ones
Excrescentiae
Condylomata lata . .
Exanthema syphiliticum
Lupus syphiliticus
Angina syphilitica _
Dolores osteocopi et periost.
Syphilis inveterata . . .
n congenita . . ,

S

a

o

Aanmerkingen-

I

I O
; p^
! O

15

1

1

1

1

1

1

2

1

1

1 1

1

1

1

1

1

1

«1
1

1

1

*1

1

i 1

n

1

4

4

23

15

11

9

5

5

1

13

12

10

3

2

1

1

3

3

8

2

2

2

2

2

3

3

8

7

7

3

13

3

3

D

3

1

63

41

40

*nbsp;later in het stads ge-
deelte aan uitputtinS

bezweken-

*nbsp;aan recidive in de

borst gestorven-

*nbsp;aan uitputting

Met ziekten der beenderen en banden.
quot; quot; spieren, pezen en
burs. muc. . . .

quot;nbsp;quot; ff bloedvaten . . .

quot;nbsp;ff van het waterv. stelsel en

klieren.....

quot;nbsp;li der zenuwen ....

quot;nbsp;quot; quot; slijmvliezen . . .

quot;nbsp;quot; « huid.....

quot;nbsp;quot; quot; ingewanden . . .

quot;nbsp;quot; « pis-en geslachtswerkt.

quot;nbsp;quot; quot; oogen , . . . .

ffnbsp;ff // O oren.....

quot;nbsp;Pseudoplasmata.....

quot;nbsp;Syphilis........

978

127

Totaal.....1105

Van de in het Nosocomium opgenomenen, zijn :
hersteld. ... 106
niet hersteld. . 16
overleden.
. . 5

Totaal. 127

Van de als niet hersteld opgegevenen moesten
sommigen om deze of gene reden ontslagen worden ,
terwijl anderen op het einde van het Academie-jaar
nog onder behandeling bleven.

De meer belangrijke chirurgische operatien zijn:

Exstirpatio tumoris fibrosi in regione parotidea.....1

quot;nbsp;quot; quot; quot; quot; hypogastrica. ... 1

quot;nbsp;quot; atheromatosi ad occiput......1

quot;nbsp;•quot;nbsp;quot; » nucham......1

cystosarcomatis \'testiculi. . ........ 1

2

polyki.

118

69

4

30
22
64
394
29
57
147
8

23
63

kliniek.

3
25
3
12
13
1
15
41

-ocr page 27-

DIAGNOSE.

Per transport . .
Tumor fibrosus (in regione parotid.).
/,nbsp;// ad elavic. post fract.

male sanat........

Tumor carcinomat.(inregione pubis)
Tumores flbrosi uteri et ovarii dextri

Lipoma.........

Steatoma........

Lupia ad frontem ■ ■, ■ •
Cysto - sarcoma testiculi dextri.
Excrescentiae fungosae (ad dorsum

pedis).........

Epithelioma (ad dorsum manus)
Ulceratio carcinomatosa ad pala
tum et maxillam super. . .

Scirrhus mammae.....

Eungus haematodes (ad humer. sin
tt medull. (ad genu dextr.)
Carcinoma cutan. faciei^ . . .
// uteri et vaginae . .

labii

Syphilis.

Ulcera primaria .....
„nbsp;n c. complicat.

1/ secundaria . . .
Indurationes syphiliticae .
Excoriationes quot;
Bub ones
Excrescentiae
Condylomata lata . . .
Exanthema syphiliticum .
Lupus syphiliticus .
Angina syphilitica .
Dolores osteocopi et periost.
Syphilis inveterata . . .
// congenita . . ,

Aanmerkinge»-

ypii-

151

1

1

1

1

1

1

1

2

1

1

1

1

1

1

1

1

1

*l

1

1

1

*1

1

1 1

1

j

4

4

23

li

11

9

5

5

1

12

12

10

3

2

1

1

3

3

8

2

2

2

3

2

3

3

8

7

7

2

13

3

3

6

3

1

63

41140

*nbsp;later in het stads ge-
deelte aan uitputting

bezweken-

*nbsp;aan recidive in de

borst gestorven-

• aan uitputting hez\'f®quot;
kan-

POLYKLINIEK.

Met ziekten der beenderen en banden.
quot; quot; n spieren, pezen en
burs. muc. . . .

quot; quot; /\' bloedvaten . . .
quot; quot; van het waterv. stelsel en

klieren.....

quot; tt der zenuwen ....
n H slijmvliezen . . .

quot; « huid.....

quot; quot; ingewanden . . .
n quot; pis- en geslachtswerkt.
quot; // oogen .....

n n ooren.....

Pseudoplasmata.....

Syphilis........

63

978

127

Totaal.....1105

Van de in het Nosocomium opgenomenen, zijn :
hersteld. ... 106
niet hersteld. . 16
overleden.
. . 5

Totaal. 127

Van de als niet hersteld opgegevenen moesten
sommigen om deze of gene reden ontslagen worden ,
terwijl anderen op het einde van het Academie-jaar
öog onder behandeling bleven.

De meer belangrijke chirurgische operatien zijn:

Exstirpatio tumoris fibrosi in regione parotidea.....1

quot;nbsp;quot; quot; quot; quot; hypogastrica. ... 1

quot;nbsp;quot; atheromatosi ad occiput......1

quot;nbsp;quot;nbsp;quot; quot; nucham......1

» cystosarcomatis\'testiculi. . ....... J

2

polykl.
118
69

KLINIEK.

30
22
64
394
29
57
147

2

25
3
12
13
1
15
41

Er werden dus in het geheel behandeld :

-ocr page 28-

Araputatio humeri...............^

:: femoris...............1

// cruris................^

Exarticulatio humeri. . .............^

Coremorphosis.................^

Operatio ectropii. ...............^

n earcinomatis labii inferioris...............é

radicalis hydroceles. ...........^

n fistulae recti. . ............^

Ablatio praeputii.......-........^

Episiorraphia..................^

Depressie cataractae...............^

Punctionbsp;quot; .................

De overige kleinere chirurgische operatien, als:
wegneming van kleinere gezwellen (vooral athero-
mateuse), van ranula, lipcysten, het trekken van
carieuse tanden, paracentesis abdominis bij ascites,
het maken van incisies bij panaritium, phlegmone,
bet uithalen van genecroseerde beenstukjes, het door-
halen van setons, enz. enz. zal ik wel niet afeonder-
lijk behoeven te melden en zal dus nu overgaan tot
de beschrijving der

ZIEKTEN TAN BEENDEREN EN BANDEN.

De ziektegevallen tot deze rubriek behoorende zijn
ten getale van 126 voorgekomen, waarvan verreweg
de meesten , namelijk 118 , op de Polykiiniek behandeld
zijn, terwijl niet meer dan 8 op de ziekenzalen wer-
den opgenomen. Onder al deze gevallen zijn slechts

-ocr page 29-

weinige voorgekomen, belangrijk genoeg om afzonder-
lijk vermeld te worden, zoodat ik met de beschrijving
dezer klasse kort zijn kan. De loop en de behan-
delingswijze van de verschillende soort van gebreken
op te geven zoude ook een ondoenlijk en meeren-
deels noodeloos werk zijn. Men zal het mij, hoop ik,
ten goede houden, zoo ik dus veel daarvan met stll-
zwijgen voorbij ga.

Periostitis en Ostitis. De gevallen hiervan voorge-
komen waren deels van acuten, deels van chroni-
schen aard, met serophulosis verbonden. De acute
Waren het gevolg van een val, of andere uitwendige
beleediging; zij kwamen voor aan de middelhands-
beentjes , den schouder en het borstbeen. De behande-
ling was antiphlogistisch, namelijk plaatselijke bloedont-
lastingen , door middel van hirudines, inwrijving met
unguentum hydrargyri, enz. onder welke behande-
ling de lijders tamelijk spoedig genazen.

De chronische, voorgekomen aan de tibia en ossa
metacarpi, waren veelal met scrophulose gepaard;
Weshalve de behandeling meer met het oog daarop
Werd ingerigt en wel met oleum jecoris aselli, syru-
pus jodeti ferrosi en andere antiscrophulosa, de één met
goed, de ander met minder goed efïect, hetgeen zeker
veel te wijten is aan de meer of minder goede omstan-
digheden, waaronder de patienten leefden.

Eén geval van chronische periostistis was met fistel-
gangen gepaard, namelijk van Johannes V......

2*

-ocr page 30-

22 jaren oud, kruideniersknecht, die den 23. Septem-
ber 1857 op de Polykiiniek onze hulp kwam inroe-
pen. Hij had periostitis aan het os metacarpi van
den linker wijsvinger, met 2 fistelgangen gepaard,
die zeer atonisch waren. Het stilet drong tot op het
been door, dat evenwel niet carieus werd gevonden.
De oorzaak en wijze van ontstaan was niet bekend ; de
ziekte had reeds eenen geruimen tijd geduurd en patient
had ook bij een chirurg in de stad reeds hulp ge-
zocht, doch daar hem de langdurige behandeling ver-
veelde, kwam hij op de Polykiiniek. De behandeling
werd nu begonnen met eene adstringerende wassching
(decoctum cort. salicis), ten einde de werkdadigheid
op te wekken; daarna kreeg hij unguentum hydrar-
gyri osydati rubri, terwijl hem voor inwendig
gebruik pillen met jodetum kalicum werden voor-
geschreven, onder welke behandeling hij langzamer-
hand meer en meer in beterschap toenam, zoodat
hij ten laatste wegbleef en wij vooronderstellen mo-
gen, dat bij van zijn langdurig gebrek ontslagen is.

Arthrocace. Van de verschillende soorten van ar-
tbrocace kwamen in
\'t geheel 25 gevallen voor,
waarvan 2 in het Nosocomium opgenomen zijn. Zij
waren deels vrij acuut, deels chronisch, met scro-
phulosis en uitputting gepaard.

Verreweo- de meeste sevallen kwamen voor in den

Onbsp;O

kinderlijken of jongelingsleeftijd. De behandeling
was meestal plaatselijk antiphlogistisch, door middel

-ocr page 31-

Van Cucurbitae cruentae, hirudines, exsutoria, ungu-
entum hydrargyri, al naar de indicatie tot het een
of ander; met inwendig gebruik van tonica, antiscro-
phulosa, als: cortex peruvianus, syrupus jodeti ferrosi
enz. verbonden.

In een enkel geval werd bij chronische gewrichts-
ontsteking met vrij goed gevolg van de oppervlakkige
eauterisatie met het ferrum candens gebruikgemaakt;
in een ander werd bij meer acute gonarthrocace, een-
niaal ook bij coxarthrocace, door vrij krachtige uit-
ïquot;ekking, door middel van een zandzak aan een over
een katrol loopend koord bevestigd, de hevige pijn
zeer spoedig verminderd en ook de kracht der ont-
steking gematigd.

Caries en Necrosis. 6 gevallen van caries kwamen
gedurende het afgeloopen jaar onder behandeling,
Waarvan één aan den 3den phalanx van den middelvin-
ger na panaritium was ontstaan. Een ander aan de
tibia was na eenen val gekomen, terwijl de andere
zonder ons bekend geworden oorzaak onder behande-
ling kwamen en meer het gevolg van scrophuleuse,
of syphilitische dyscrasie schenen te zijn.

De behandeling werd dan ook met inwendig ge-
bruik van oleum jecoris aselli, of jodetum kalicum en
andere antidyscrasica ingesteld, waaronder zij of ver-
beterden , of geheel herstelden.

Eén geval werd in het Nosocomium waargenomen
van kennelijk dyscrasischen oorsprong. Het betrof een\'

-ocr page 32-

20jarigen schildersknecht uit Amersfoort, die met eene
tengevolge van cheirarthrocace zeer misvormde hand
reeds sints 31 Januarij 1857 in de Kliniek was ver-
bleven. Het gewricht was zeer gezwollen; vooral de
binnenzijde der hand was zeer misvormd; er bestond
caries van enkele beentjes van den handwortel en ook
van een paar der middelhandsbeenderen. De bewe-
ging der vingers was nog redelijk goed. De jongen
was reeds tot amputatie veroordeeld, toen hij verzocht
te worden opgenomen.

Daar hij door en door scrophuleus was, werd na-
tuurlijk eene antiscrophuleuse behandeling ingesteld;
en wat de band aanging, hoe zeer die ook misvormd
was, werd besloten de amputatie, waartoe althans
geene dreigende indicatie bestond, nog niet te verrig-
ten, maar exspecterend te handelen.

Dit geschiedde; de zwelling der hand nam allengs
af, de misvorming werd minder, het gebruik der vin-
gers vrijer, de fistelgangen, waarvan er op den rug
der hand en aan den carpus niet minder dan 5 beston-
den, werden kleiner, een paar genazen geheel, de
andere braken nog nu en dan door. Een paar malen
Avaren kleine beenstukjes naar buiten gekomen.

De behandeling was zeer langdurig, maar werd
toch met goed gevolg bekroond. De patient ziet er
thans veel beter uit en is, ofschoon nog niet volko-
men hersteld, daar nog 2 der aanwezige fistels nu
en dan voor enkele dagen openbreken, zoover geko-

-ocr page 33-

^wen, dat hij wel zeker kan zijn, zijne hand te zullen
behouden, die hem, al is zij wat misvormd en stijf,
toch nog van zeer veel dienst is.

In het begin dezes jaars begon hij te klagen over
pijn in de linker heup, vooral op de hoogte van den
trochanter, alwaar spoedig zwelling ontstond; de pijn
Was zeer hevig, hirudines verminderden die wel, maar
namen ze niet weg. Al ras ontstond er fluctuatie,
Waarna cataplasmata werden aangewend. Den 8
Pebruarij brak het absces open; met de sonde werd
caries boven aan het dijbeen ontdekt, maar slechts op
eene omschrevene plaats, kennelijk ontstaan na perio-
stitis. Zonder verdere plaatselijke behandeling; maar
onder inachtneming van strenge rust in bed , gedu-
rende eenige weken, genas de aandoening bij voortdu-
rend antiscrophuleuse behandeling volkomen; de gang
bleef alleen nog gedurende eenigen tijd stijf.

Bij eene lijderes werd een belangrijk stuk van het
linker bovenkaakbeen door necrose en caries afgestooten.
Zij was eene getrouwde vrouw van omstreeks 30 jaren ,
die vóór eenige jaren, zooals zij verhaalde, waterkanker
had gehad en daarbij een stuk der kaak had verloren.
Een paar jaren geleden kreeg zij, gedurende hare gra-
viditeit, eene phagedaenische verzwering der labia
minora en in de vagina, die nog maanden na hare
be\\\'alling aanhield en een gedeelte der labia minora
verwoestte. Het bleef twijfelachtig, of die verzwering
van syphilitischen aard was. Jodetum kalicum werd

-ocr page 34-

met goed gevolg gebruikt; maar plaatselijk werden
alleen verzachtende omslagen, of koud water verdra-
gen; sublimaatoplossing daarentegen, aqua phagedaenica
en verdund salpeterzuur volstrekt niet. Op de Poly-
kliniek kwam zij met ontsteking van het tandvleesch
van de linker bovenkaak, waaruit reeds eene kies was
verloren gegaan; met het stilet voelde men ontbloot
been. Inwendig werd jodetum kalicum voortgebruikt
en werden zuiverende en adstringerende mondspoehngen
gegeven. Al spoedig merkte men necrose van een be-
langrijk gedeelte van de onder- en voorvlakte van het
been, dat wel eenigzins bewegelijk was, maar toch slechts
weinig. Eindelijk werd eene hinderende kies wegge-
nomen, waarna het stuk spoedig geheel losraakte en
van zelf werd afgestooten. De vrouw is daarna schie-
lijk hersteld, terwijl de ontstane holte zich vrij vol-
komen opvulde, zoodat de misstand slechts zeer ge-
ring is. Zij is thans weder zwanger, maar geheel
gezond.

Luxatio. Slechts 3 gevallen van luxatio violenta
kwamen op de Polykliniek voor, waarvan ééne luxatie
van den schouder naar beneden, die volgens de wijze
van
Mothe werd gereponeerd.

De 2de kwam voor bij Gerrit W, 15 jarenoud,
opperman, wonende in de Ganssteeg, die gevallen
zijnde, meende zijn linker arm gebroken te hebben,
daar de bewegingen belemmerd waren.

Bij een chirurg hulp inroepende, diagnosticeerde

-ocr page 35-

^eze eene fractuur van het capitulum radii en zond
beiïi naar het ziekenhuis. Daar onderzocht zijnde,
bleek er luxatie van het capitulum radii aanwezig
te zijn.

Hij kreeg een eenvoudig verband, waaronder hij
schielijk
genas.

De 3de was eene incomplete luxatie, ook van het
capitulum radii, die op dezelfde wijze behandeld werd.

Contusio et distorsio. Van de eerste kwamen 8
gevallen voor, waarvan één in het Nosocomium werd
opgenomen; van de tweede zagen wij 14 gevallen;
quot;Van beide valt echter weinig te melden. Dat zij op
Verschillende plaatsen en in meer of mindere hevig-
heid voorkwamen, begrijpt een ieder.

De behandeling was in verreweg de meeste geval-
len antiphlogistisch met hirudines, unguentum hydrar-
gyri , enz., andere werden met narcotische linimen-
ten, of aqua Goulardi, nog andere met inwikkeling
behandeld en bijna allen met gunstig effect.

Alhoewel ieder van het gevaarlijke der distorsies
overtuigd is, kan ik echter vermelden, dat wij in
slechts 2 gevallen ankylose hebben zien ontstaan, welke
grootendeels daaraan moet worden toegeschreven, dat
die lijders volstrekt buiten de gelegenheid waren, be-
hoorlijke en langdurige rust te houden.

Fractma. Slechts één geval kwam hiervan voor en
wel omstreeks het midden van het dijbeen.

-ocr page 36-

Karei Gr.....oud 6 jaren, aan den reg-
ter voet pes valgus en equinus hebbende, viel onder
het spelen van een trapje af, waardoor hij zijn reg-
ter dijbeen brak.

Den volgenden dag opgenomen zijnde, werd gedia-
gnosticeerd, dat de breuk op het midden van het
dijbeen was en wel eene dwarsche. Er werd een
gipsverband aangelegd, dat van tijd tot tijd moest ver-
nieuwd worden door de onrust van den patiënt, het-
geen echter de spoedige genezing niet belette. Hij
bleef echter nog in het Nosocomium, om voor zijnen
pes valgus behandeld te worden.

ZIEKTEN YAN SPIEEEN, PEZEN EN BURSAE MUCOSAE.

De gevallen, tot deze klasse behoorende, ten getale
van 69, zijn allen op de Polykiiniek behandeld. Ook
met de beschrijving daarvan zal ik kort kunnen zijn.

Coutusio. Deze kwamen ten getale van 21 voor,
van ligteren of zwaarderen aard, en aan de verschil-
lende plaatsen des ligchaams; geen echter is bijzon-
dere vermelding waardig.

De behandeling werd naar omstandigheden ingerigt;
alweder meestal antiphlogistisch, of ook bij ligteren
graad eenvoudig met koude omslagen, met kennelijk
gunstig resultaat.

In enkele gevallen, vooral wanneer er bij de con-
fusie tamelijk veel bloeduitstorting onder de huid be-

-ocr page 37-

stond en de hevigheid der pijn door koude omslagen,
of ruim gebruik vaii kwikzalf was geweken, werden
omslagen met infusum fiorum arnicae met zeer gun-
stig gevolg aangewend.

Genu valgum. 7 patienten werden hiermede behan-
deld. Allen waren van den leeftijd van 2—5 jaren;
het gebrek kwam altijd uit zwakte der gewrichtsban-
den, meest gepaard met algemeene zwakte , voort en
l^et een was meer verouderd, het andere meer voor
korten tijd ontstaan. De behandeling was ook dien-
overeenkomstig, of met machines, of met gipsverband,
Waarmede de meeste behandeld werden met bijzonder
goeden uitslag, terwijl ook tevens de algemeene toestand
Verbeterd werd door ferrum osydatum, oleum jecoris
aselli, enz. te laten gebruiken.

Pes equirms. Hiervan kwam slechts één geval voor.

Machthilda van de V. . . ., 12 jaren oud,
Woonachtig te Vreeswijk, kwam den 26. Mei 1857
op de Polykliniek met pes equinus aan den linker
Voet, met eene belangrijke difformiteit van den voor-
voet gepaard gaande, die reeds in de eerste levens-
jaren ontstaan was en door den gang hoe langs zoo
erger w\'as geworden , weshalve zij onze hulp kwam
inroepen. Deze kon, doordat zij zich slechts van
tijd tot tijd vertoonde, slechts onvolkomen worden
verleend. De tendo Achillis werd gekliefd, maar daar-
door verbeterde de stand slechts weinig. Er werd haar
eene machine gegeven, om zoo mogelijk, door lang-

-ocr page 38-

zamerhand de pees te verlengen, den stand des
voets te verbeteren; tot nu toe evenwel is de difFormi-
teit nog niet veel verbeterd. Met de vacantie hadden
wij haar uit het oog verloren ; voor korten tijd kwam zij
terug en spoedig zal de pees op nieuw worden gekhefd.

Ganglion. Deze kwamen ten getale van 6 voor en
wel 5 in de peesscheeden op den rug der hand, ter-
wijl 1 op den rug des voets voorkwam. Allen hadden
reeds lang bestaan, zonder veel te hinderen; doch
eindelijk kwam men er toch hulp voor zoeken. Tino-
tura jodii werd \'s morgens en \'s avonds er op geap-
pliceerd, met het doel ze te laten absorberen, hetgeen
dan ook na korteren of längeren tijd gelukte, behalve in
een geval, waar eene aanmerkelijke zwelling aan de reg-
terhand, zoo boven, als onder het ligamentum carpi be-
stond. Er was min of meer fluctuatie te voelen. Tinctura
jodii was te vergeefs aangewend; de drukking begon
voor de beweging der hand hinderlijk te worden. Er
werd eene punctie gedaan , waarna eene groote hoe-
veelheid ganglion-ligchaampjes, van de grootte eens
speldenknops, tot die eener meloenpit, de raeesten vrij
sommigen nog gesteeld, met
zeer weinig vloeistof uit-
traden. De omhulsels der ligchaampjes bestonden uit
eenen vrij dikken wand van bind- en fibreuse vezelen;
de inhoud uit vet en bindv?eefsel. Het gezwel werd
vrij krachtig ledig gedrukt, om eenige ontsteking op
te wekken, daar injectie met tinctura jodii eenigzins ge-
vaarlijk voorkwam. Er ontstond ook ontsteking, die

-ocr page 39-

eenigen tijd lang een min of meer dreigend aanzien ver-
^^eeg; ernbsp;gterke suppuratie, maar onder

aanwending van cataplasmata, later van koudwater-
ooislagen, verbeterde de toestand; de zwelling verdween
^el niet geheel, maar verminderde zeer en de hand
kan veel beter dan vroeger worden gebruikt.

liygroma patellare. Hiervan kwamen 8 gevallen
quot;^oor. De meening, dat het op de knieën kruipen
knielen veel tot het ontstaan hieivan aanleiding
zou geven, werd onder deze gevallen niet bevestigd
bevonden, daar dan toch de meeste gevallen bij vrou-
quot;^^\'en (werksters, keukenmeiden) moesten voorgekomen
^yn; integendeel, slechts één geval kwam bij eene
Vrouw voor; de andere waren bij metselaars, schippers,
Schilders; kortom ook geene beroepen , die veel knie-
len medebrengen.

De behandeling was eenvoudig. Het bestrijken met
tinctura jodü of unguentum jodii c. jodeto kalico was
nieestal voldoende om absorptie te weeg te brengen.

Bij 2 werd punctie met injectie van tinctura jodii
\'^errigt. In alle gevallen was het resultaat gunstig.

Ziekten van het watervaatstelsel

en van klieren.

Van deze ziekten kwamen 37 gevallen voor, waarvan
\'7 in het Nosocomium werden opgenomen. Onder deze
gevallen kwamen 13 voor van geïndureerde klieren,

-ocr page 40-

die geene bijzondere vermelding waardig zijn, daar
de loop en behandeling van deze aan elk medicus of
chirurg te goed zijn bekend, dan dat ik hierover
zoude behoeven uit te wijden. Één geval echter ver-
dient eenige nadere uiteenzetting; namelijk: Lammert
van G. ... , oud 18 jaren, koopman, quot;woonachtig
te Ereukelen, werd den 19. April 1858 in het Nosoco-
mium opgenomen, wegens 3 tumores glandulosi aan
den hals, waarvan hij wenschte verlost te worden,
niet zoo zeer wegens den hinder, dien hij er van had,
als wel dewijl hij er een scheef, dik en leelijk uitzigt
door had. Tevens had hij aan de randen der tong
en op de mucosa der lippen en geheele mondholte
excrescenties, die er geheel als spitse condylomata
uitzagen en hem zeer hinderlijk waren. De excres-
centies waren van verschillende grootte en vorm;
sommige plat, andere gesteeld, deze eenvoudig wrat-
vormig, andere meer zamen gesteld, als gekwabt. Zij
waren ongevoelig bij aanraking, vroeger reeds meer-
malen weggesneden of weggebrand, maar telkens
terug gekomen. Zij hadden reeds verscheidene jaren
bestaan, maar waren langzaam in grootte toegenomen,
Eene reden voor het ontstaan was niet te vinden. Daar
er van syphilis geen sprake was, hadden zij met
condylomata wel den vorm, maar natuurlijk niet den
oorsprong gemeen. Zij konden tot niets anders dan
tot de papillairwoekeringen worden teruggebragt.

De klieren aan den hals waren ook reeds vele jaren

-ocr page 41-

oud en namen slechts weinig in grootte toe; hij was
daarvoor niet behandeld geworden, ofschoon hij van
kmdschen leeftijd af scrophuleus was geweest.

lö het Nosocominm werd hij inwendig met anti-
scrophulosa behandeld, vooral met jodetum kalicum
cn syrupus jodeti ferrosi; terwijl de klieren met
tinctura jodii werden besmeerd. Na eenigen tijd bleek
zulks zonder eenig gevolg te zijn. Toen werd hem
unguent van jodetum kalicum met jodium gegeven,
doch ook zonder gevolg; zelfs moest hij van tijd tot
tijd er mede ophouden wegens de hevige pijn, die,
iiem het middel veroorzaakte, dat, gelijk men weet,
Ul weinige dagen een sterk pustuleus uitslag doet
ontstaan. Vervolgens werden door de meest opper-
vlakkige klier draden in gekruiste rigting gestoken,
ten einde suppuratie op te wekken en op deze wijze
de klier te doen verdwijnen. De suppuratie kwam
zeer goed tot stand, maar niettemin bleef de klier
even hard en groot als vroeger, zoodat men, ten
einde den patient van zijnen last te bevrijden, wel
tot het wegnemen derzeive zal moeten overgaan ,
maar zich zal moeten bepalen tot het wegnemen der
eene oppervlakkig gelegene klier, die tevens de
grootste is; de beide andere klieren toch liggen zeer
diep en zouden niet zonder gevaar kunnen worden
verwijderd, waaraan de patient, die overigens van zijn
ongemak niet den minsten hinder heeft, niet mag
worden blootgesteld.

-ocr page 42-

Hierbij komt nog dat die klieren nu reeds jaren
ang genoegzaam op dezelfde hoogte zijn gebleven.

De excrescentiae werden ook op verschillende wijzen
behandeld. Afknippen en cauteriseren met nitras argenti
werd herhaalde malen in het werk gesteld. De cau-
terisaties met den lapis bleven evenwel zonder eenig
gevolg. Plet wegknippen was alleen mogelijk bij de
meer spitse excrescenties, daar, als men alles had
willen wegknippen, de mond, tong en lippen bijna
geheel van slijmvlies zouden zijn beroofd geworden.
Schoon het wegknippen niet in staat was om het
terugkomen overal te beletten, werd toch de mondholte
daarna veel beter en bleven verscheidene plaatsen aan
de binnenvlakte der wangen geheel vrij. Er bleven
echter zeer vele excrescenties over en om deze te
verwijderen , werden verschillende caustica gebruikt,
maar het een bleek al even weinig te doen als het
ander; eindelijk werd de kali causticum aangewend,
die men vroeger niet had willen gebruiken, wegens de
vrees van cauterisatie van het gezonde slijmvlies,
door het deliquesceren derzelve. De aanwending
daarvan geschiedde met de meeste voorzigtigheid; de
pijn was wel hevig, maar kortstondig; de mucosa
werd wel eenigzins gecauteriseerd, maar tevens ver-
dwenen ook de excrescentiae voor het grootste ge-
deelte, en was het doel, dat men zich had voorde-

O

steld, ten minste gedeeltelijk bereikt.

Bubones spnpathici. Deze kwamen ten getale van 7

-ocr page 43-

voor; ten minste bij geen van deze kon iets iietzij
syphilitische of druiperinfectie worden aangetoond.
2ij kwamen allen bij mannelijke personen voor.

De behandeling werd ingesteld met unguentum
hydrargyri, unguentum jodeti kalici c. jodio, tinctura
jodii; in een enkel geval werd eerst eene plaatselijke
depletie verrigt. Echter bleek niets zoo goed te zijn
als aanhoudende, gelijkmatige drukking. Kon deze
goed, aanhoudend worden aangewend, dan verdween
de bubo meestal vrij spoedig. Dit geldt niet alleen
Van deze bubones, maar ook van die, welke als com-
plicatie van den druiper optraden, die geheel op de-
zelfde wijze werden behandeld.

Bij e\'én patiënt werd drukking geappliceerd in het
Nosocomium; Hendrik van der W.-, 34 jaren
van beroep arbeider, kwam den lOiien Mei 1858
Op de Polykliniek met een\' sympathischen bubo in de
regtei* lies, welks ontstaan hij daaraan toeschreef, dat
^ii zich verbeurd had. Van syphilis was geen enkel
symptoom aanwezig; blennorrhoea urethrae bestond
niet en had volgens verzekering van den lijder ook
niet bestaan.

Hij werd behandeld met de genoemde middelen,
doch daar hij volstrekt geene rust kon houden, hielp
noch het een, noch het ander, zoodat hij den 10\'^™ Jnnij
in het Nosocomium werd opgenomen. Toen werd de
gelijkmatige compressie bij hem aangewend met eene
®pica , waaronder een kussentje van pluksel werd gelegd,

3

-ocr page 44-

terwijl hem absolute rust werd aanbevolen. Daarop
werd de bubo van dag tot dag kleiner, zoodat men
gegronde hoop koesterde denzelven geheel te doen
verdwijnen; doch door zijn beroep genoodzaakt vóór
zijn geheel herstel het ziekenhuis te verlaten, kwam
hij na eenigen tijd terug met denzelfden gerecidi-
veerden bubo, terwijl onder het ligamentum Poupar-
tii er nog 2 waren bijgekomen. Zij waren nu te ver
gevorderd, om weder aldus behandeld te worden ,
weshalve hem geraden werd, cataplasmata er op te
leggen, waarop dezelve in absces overgingen en op
de gewone wijze genazen.

Struma lymphatica. Hiervan kwamen 2 gevallen
voor. De eene was nog zeer klein en herstelde
schielijk onder behandeling met tinctura jodii. De
andere was van meer beteekenis en daarom laat ik
hier de beschrijving er van volgen.

Vrouw D..., 52 jaren oud, was reeds vóór
verscheidene jaren op de Polykiiniek gekomen, met
eene belangrijke struma, uit 4 bijna gelijke kwabben,
2 aan weerszijde bestaande, die vrij veerkrachtig op
het gevoel waren, niet bijzonder hard, maar nergens
fluctuatie vertoonden. Van het eerste ontstaan wist
zij weinig te zeggen, alleen dit, dat het gezwel vele
jaren had bestaan, dat het langzaam grooter werd en
haar van tijd tot tijd hinderde.

Zij leed nu en dan aan hartkloppingen met conges-
tie naar de hersenen van activen aard. Van belemme-

-ocr page 45-

ring in de circulatie was niets te bespeuren. Er werd
beproefd resolutie te verkrijgen door tinctura jodii,
niaar zonder gevolg. Setondraden werden daarna
kruiselings door de verschillende tumores getrokken;
de suppuratie, daardoor verkregen, was vrij ruim;
doch de gezwellen bleven op dezelfde hoogte. Nadat
deze behandeling eenige maanden was voortgezet,
^erd daarvan afgezien. JSFu en dan kwam de vrouw
op de Poljkliniek; de struma werd allengs grooter
en er begonnen nu ook aanvallen van benaauwdheid
te komen, waarschijnlijk door de drukking op larynx
en trachea te weeg gebragt. De congestie naar de
liersenen en de longen was daarbij zoo sterk, dat
nu en dan eene venaesectie moest worden verrigt,
terwijl inwendig nu eens digitalis, dan zuren, dan
eathartica werden voorgeschreven, met dat gevolg,
dat zij dikwerf maanden lang eene vrij goede ge-
zondheid genoot. In de maand April 1858 kwam
zij andermaal op de Polykliniek. Het viel toen in
bet oog, dat zij zooveel vetter was geworden dan
vroeger, de kleur was ook meer veneus, de struma
merkelijk grooter geworden, de 4 kwabben wa-
ren elk grooter dan eene mansvuist, terwijl nu nog
eene 5de kleinere als verbinding tusschen de beide
bovenkwabben bestond. De vrouw febriciteerde, had
geen eetlust en gevoelde zich zeer onwel, waarom haar
werd geraden, daar zij toch voor chirurgische hulp
ongeschikt was, hare opname in de inwendige Kliniek

3#

-ocr page 46-

te verzoeken. Dit geschiedde; spoedig bevond zij
zich weder dragelijk wei, maar weinige dagen nadat
zij was opgenomen, bleef zij, na als gewoonlijk te
zijn opgestaan, plotseling dood. Het gelaat was
zeer veneus gekleurd. Eene venaesectie werd nog
beproefd, maar gaf geen bloed.

De sectie vertoonde behalve bloedovervulling der
hersenvaten, eene aanmerkelijke afwijking der trachea
naar regts, terwijl zij tegelijk bijna was digtgedrukt,
zoodat het onbegrijpelijk was, hoe de vrouw nog zoo
lang had kunnen leven en met betrekkelijk zoo weinig
last van hare ziekte.

De struma had geheel den bouw van de gewone
struma lymphatica, en bevatte in het weefsel eene
vrij groote hoeveelheid grootere en kleinere cystes,
waarvan de grootste omstreeks den omvang van duiven-
eijeren hadden bereikt.

Mastitis kwam in 10 gevallen voor, waarvan 3 in het
Nosocomium werden behandeld, en wel bij vrouwen die
in het Tococomium academicum waren verlost. Eenmaal
kwam de ziekte voor bij eene vrouw, die nimmer zwanger
was geweest; tweemaal waren beide klieren aangedaan ;
in alle overige gevallen slechts ééne. Slechts in een
paar gevallen was het de phlegmoneuse vorm van
ontsteking, niet
in de klier, maar tusschen de huid
en de klier; meestal was het de parenchymateuse
vorm, waarbij gewoonlijk verschillende kwabben na
elkander werden aangetast.

-ocr page 47-

I^e behandeling was de gewone. Eerst werden
pogingen aangewend de ontsteking door unguentum
^ydrargyri te resolveren; eenige malen werden ook
liimdines in ruim aantal geappliceerd, maar nimmer
gelukte het, noch door hirudines, noch door kwikzalf
ï\'esolutie te verkrijgen; bij gebreke daarvan ging men
tot cataplasmata over. Enkele genazen spoedig, wanneer
bet namelijk slechts ééne absces-holte was, doch in
meeste gevallen waren het meerdere kleine, die
na elkander in absces overgingen, hetgeen de spoedige
genezing tegenging. De nablijvende induratie werd
niet watten , of ook met aqua Goulardi behandeld,
\'daarop dezelve dan ook spoedig verdween. Wanneer
cataplasmata te lang werden aangewend, ontstond
niet alleen eczema der huid, maar werd ook de
ontsteking duidelijk chronisch. In zulke gevallen deden
•^e vermelde omslagen met aqua Goulardi en inwik-
keling met watten uitnemenden dienst.

Compressie werd een paar malen beproefd, maar,
ofschoon de omvang van het gezwel daardoor afnam,
gelukte het toch niet suppuratie te voorkomen.

ziekten van zenuwen.

Van de 22 hiertoe behoorende ziekte-gevallen,
die allen op de Polykliniek werden behandeld, kwa-
men voor:

Nemalgia. 15 gevallen, waaronder 6 neuralgiae

-ocr page 48-

trigemini, terwijl de overige aan de zenuwen der
extremiteiten voorkwamen.

De behandeling was, of afleidend, door middel van
vesicatoria, of men gaf veratrinezalf, chloroforme, enz.

Paralysis. Van de 2 gevallen had één bij een
kind van de geboorte af bestaan, waarschijnlijk geheel
of gedeeltelijk het gevolg van de gedane keering,
daar, volgens het verhaal der moeder, het eene armpje
uitgezakt was en de arm na de geboorte dadelijk
lam was seweest. Nu was het kind 4 maanden oud
en zonder vroegere behandeling geweest. Ondanks
prikkelende inwrijvingen bleef het tot nog toe in
denzelfden toestand.

Het 2\'ie was bij een kind van 5 vierendeel jaars,
welks regter arm gedeeltelijk en linker been geheel
geparalyseerd was. Bij dit kind was vermoeden op
hydrocephalus chronicus ; het werd plaatselijk prikke-
lend en inwendig met pulveres Plummeri behandeld,
doch even zoo tot nu toe zonder gunstig gevolg.

ziekten dbe slijmvliezen.

Van de tot deze rubriek behoorende ziekten wil
ik mij tot de beschrijving der volgende bepalen.

Scorbutus oris kwam in 18 gevallen voor, in ver-
schillenden graad en hevigheid. De verschillende anti-
scorbutica, salvia, myrrbe, acidum hydrochloricum ,
chloras kalicus, enz., werden aangewend , of alleen,

J

-ocr page 49-

gecombineerd, gewoonlijk met spoedig gunstig
gevolg. In enkele gevallen was eene algemeene, hetzij
tonische of antiscrofuleuse behandeling noodig.

Stomatitis. Van deze ziekte kwamen 7 gevallen
de Polykliniek ter behandeling, waarvan 5 het
diphteritisch en 2 het scorbutisch karakter hadden,
liöt een in ligter, het ander in heviger graad. De
lgt;ehandeling werd ingesteld met collutoria van acidum
bydrochloricum met mei rosarum , of chloras kalicus;
200 noodig met afleiding op het darmkanaal verbonden ,
quot;daaronder allen tamelijk spoedig herstelden.

Stomacace. Deze ziekte vertoonde zich bij 5 patienten,
Waarvan één in het Academiesch ziekenhuis werd
opgenomen.

Twee hiervan zijn wel eene korte beschrijving waardig.

Het eerste geval deed zich voor bij:

Jacob JanK., oud 2ijaren, die den 4lt;ien Sep-
tember 1857 op de Polykliniek werd gebragt met
eene uitgebreide verzwering aan de regter wang en
bovenkaak. De zwerende oppervlakte was vuil, de
afsch eiding overvloedig, zeer stinkend, de pijn niet
bijzonder hevig, de gezondheid overigens redelijk.

Van caries was niets te bespeuren. De gewone
behandeling werd ingesteld met dat gevolg, dat de
afscheiding minder werd ea de stank afnam, maar
na eenigen tijd bespeurde men, dat het been bloot
lag, terwijl al spoedig werd bemerkt, dat er zich een
gedeelte der bovenkaak zou afstooten. Dit had dan

-ocr page 50-

ook plaats; na eenige weken werd een aanmerkelijk
stuk der bovenkaak en wel van het onderste en
buitenste gedeelte, waarin zich nog een paar tanden
bevonden, weggenomen, waarna de wond spoedig
genas, terwijl de ontstane holte zich in korten tijd
vulde. Misstand was er genoegzaam niet. Het is
niet duidelijk of de ziekte in het slijmvlies begonnen
was en later het been had aangedaan, of dat eerst
het been ziek was geworden. Zeker is het, dat in den
beginne van niets bleek dan van stomacace.

Het 2de geval werd in het Nosocomium behandeld,
en betrof:

Frans van der P,, oud 31 jaren, reiziger,
die den 3^ Februarij 1858 zich vertoonde met eene
ulcereuse aandoening van het slijmvlies der geheele
mondholte, vergezeld van een hevigen speekselvloed,
welke denzelfden onaangenamen reuk verspreidde,
als het geval is bij kwiksalivatie, zoodat wij dade-
lijk aan niets anders dachten, dan aan kwikintoxi-
catie. Patient verzekerde echter ten stelligste, in
geene kwikfabriek gewerkt, er niet mede gesmeerd,
noch hetzelve ingenomen te hebben; kortom volstrekt
niet in de gelegenheid te zijn geweest kwiksalivatie
op te doen. Hij kon ons evenwel niet overtuigen.
In de geheele mondholte, de tong, het tandvleesch,
de binnenzijde der wangen, waren groote vuile zweren.
De man was zeer zwak, de pols klein en frequent,
het uitzigt ellendig. Behalve goede voeding, welke

-ocr page 51-

evenwel alleen in soep, karnemelk en eijeren moest
bestaan, werd inwendig cortex Peruvianus met een
zuur voorgeschreven, terwijl als mondspoeling chloras
kalicus werd toegediend, eerst dr, j ad unc. viij aquae,
later dr. ij ad unc. viij; bij dit laatste moest evenwel,
daar het vrij veel pijn veroorzaakte, pulvis gummi
arabici en vinum opii aromaticum worden gevoegd.
Onder deze behandeling werd de patiënt schielijk beter;
de salivatie verminderde, de krachten herstelden zich,
de eetlust verbeterde. Enkele overblijvende zweren
■^erden ligt met nitras argenticus aangestipt, waarna
eok deze spoedig genazen,

•Angina. Deze ziekte kwam voor bij 23 patienten
wel onder verschillende vormen en graad van

hevigheid.

Zij waren bijkans allen van catarrhalen aard; hun
beloop meest acuut; echter waren sommige chronisch.

De behandeling werd dienovereenkomstig ingerigt
niet demulcerende gargarismata, purgantia, enz. De
chronische werden met adstringentia behandeld, als:
gargarismata van een aftreksel der herba salviae,
flores rosarum rubrarum, aluinoplossing en anderen.
I^e uitslag was altijd gunstig. Nimmer was het noodig
tot cauterisaties met nitras argenticus de toevlugt te
nemen. Niet zelden was een eenvoudig laxans vol-
doende, om de ziekte geheel of grootendeels op te
helfen.

-ocr page 52-

ZIEKTEN DER HUID.

Deze rubriek bevat wel bet grootste getal der behan-
delden, namelijk 419, waarvan tot de eigenlijke huidziekten
(exanthemata) 271 behooren, terwijl de 148 overige
gevallen verschillende ontstekingen, ulcerative en
andere aandoeningen betreffen. Van deze laatste wer-
den 16 in het Nosocomium opgenomen , waarvan 13
herstelden, terwijl 3 als niet hersteld zijn opgegeven,
of liever gezegd op het einde van het Academie-jaar
nog als zoodanig onder behandeling bleven.

Van de 271 aan verschillende exanthemata lijdenden,
werden 7 in het Nosocomium behandeld; 6 daarvan her-
stelden, terwijl één lijder aan variolae (zijnde een
kindje van 12 dagen) bezweken is.

Al deze huidaandoeningen afzonderlijk te beschrij-
ven , zou. een langdurige en noodelooze arbeid zijn;
ik zal mij dus bepalen tot de beschrijving van eenige
der voornaamsten en dus in de eerste plaats begin-
nen met:

Panaritium. Hiervan kwamen 10 gevallen voor,
waarvan eenige in ligteren graad waren, terwijl an-
dere verouderd en verwaarloosd waren, toen zij zich
vertoonden. 5 kwamen bij vrouwen (dienstmeiden, werk-
sters) voor, en 5 bij mannen, die ook door hunne
beroepsbezigheden meer aan het krijgen van panaritium
waren blootgesteld.

Jl

-ocr page 53-

I^e behandeling was de gewone; bij oppervlakkig
panaritium met cataplasmata en wegnemen der opge-
bgte huid; in zwaardere met meer of minder diepe
incisies en daarna pappen. Alle gevallen liepen goed
slechts bij 2 zeer verwaarloosde was het noodig
een kootje te verwijderen en verder met exciterende
unguenten te behandelen.

Erysipelas oedematosum en pJilegmonodes, phleg-
^one. Hiervan kw^amen 48 onder behandeling, waar-
van 6 in het Nosocomium werden opgenomen. De
phlegmonen kwamen op de verschillendste plaatsen des
ligchaams voor, echter de meeste aan de hand, of
Vingers. De behandeling derzelven was eenvoudig;
cataplasmata alleen, wanneer er reeds suppuratie was
ontstaan en de opening ruim genoeg was, óf de be-
staande opening werd gedilateerd, óf er werd eene
uicisie verrigt, waarna spoedig ontspanning volgde.
I^e genezing ging overal voorspoedig. Wanneer de
Ziekte recent was en er nog geene suppuratie was
ontstaan, dan gelukte het niet zelden door het deel
dik met kwikzalf te besmeren, de ontsteking te breken
en suppuratie te voorkomen.

Eén geval wil ik afzonderlijk eenigzins nader be-
schrijven.

Wouter van E. . . ., oud 30 jaren, arbeider,
wonende te Nijkerk, werd den November 1857
in het Nosocomium opgenomen met erysipelas phleg-
ttionodes aan*den linker arm, welke daardoor zooda-

-ocr page 54-

nig gezwollen was, dat dezelve wei de dikte van 2
anderen scheen te hebben. De arm was rood, hard,
pijnlijk, de algemeene reactie was matig, de eetlust ge-
ring, de tong beslagen. Inwendig werden resolventia
gegeven en de alvus, zoo dikwijls dit noodig was, be-
vorderd. De plaatselijke behandeling werd begonnen
met unguentum hydrargyri; maar, ha eenige dagen,
moest van de aanwending van dit middel worden af-
gezien, daar de pijn slechts toenam en de zwelling
vermeerderde. Er ontstond nu ook suppuratie, maar
niet zoo als bij de phlegmoneuse erysipelas gewoonlijk
voorkomt, spoedig over eene groote oppervlakte ver-
spreid, maar omschreven. Verscheidene malen moesten
omschrevene abscessen worden geopend, waarna telkens
slechts eene geringe hoeveelheid etter wegliep. Al
dien tijd werden cataplasmata opgelegd. De suppuratie
hield eindelijk op, maar de arm was
nog bijkans even
dik en hard als in den aanvang.

Thans werd besloten drukking te beproeven, door
middel van een zoogenaamd uitdrijvend verband, dat
vrij vast werd aangelegd, met uitmuntend gevolg;
want telkens als na 3 of 4 dagen de zwachtel werd
weggenomen, was de zwelling verminderd, die einde-
lijk geheel verdween, terwijl de man zijn arm weder
volkomen goed kon gebruiken.

Ulcera. Deze kwamen in allerlei gedaanten en van
verschillenden aard onder onze behandeling; zij
kwamen wel aan alle deelen des ligchaams, maar

-ocr page 55-

toch verreweg de meesten aan de onderste extremi-
teiten voor. Van de 40 gevallen, werden 6 in de Kli-
niek opgenomen, waarvan 4 volkomen herstelden ,
terwijl 2 nog in behandeling bleven. Deze verhou-
ding is, in vergelijking met de op de Polykliniek be-
handelden, zeer gunstig te noemen; däär toch waren
Wij

niet altijd even gelukkig. Hiertoe was voorzeker
de Voornaamste reden te zoeken in de onmogelijkheid,
quot;Waarin de patienten waren , om volkomen rust te hou-
den, welke toch eene der voornaamste hulpmiddelen
ter genezing van verouderde, variceuse en andere soor-
ten van zweren is. Alle andere middelen werden
dikwijls uitgeput zonder eenig gunstig gevolg; dan
quot;Werden zij demulcerend, dan adstringerend, dan we-
der caustisch behandeld, dan ook weder met metho-
dische inwikkeling van het lid door middel van stro-
ken gewone kleefpleister, of emplastrum saponatum,
^elke laatste behandeling in den regel nog de beste
bleek te zijn; doch toch altijd zonder genezing aan
te brengen; wanneer men dan somtijds letterlijk uit
quot;Wanhoop, om zóó tot een goed einde te komen, be-
sloot de patienten op te nemen, ten einde hun vol-
komene rust te geven, dan genazen soms de ulcera ver-
i\'assend schielijk , onder eene eenvoudige behandeling,
quot;Waarbij evenwel aan de inwikkeling met emplastrum
saponatum ook weder de eerste plaats was in te rui-
men , nadat de zweren, zoo noodig, eerst hetzij door
eene gewone of wortelpap waren gezuiverd, of door

-ocr page 56-

demulcerende omslagen de overmatige ontsteking was
weggenomen, óf door decoctum salicis de activiteit
der zweer was opgewekt geworden.

Een paar voorbeelden wil ik hier in het kort be-
schrijven :

Adrianus H., oud 53 jaren, voermansknecht, po-
tator, werd in Pebruarij 1857 in het Nosocomium
opgenomen met meerdere chronische variceuse ulcera
aan de linker kuit en grooten teen. De laatste was
sterk gezwollen, roodblaauw, pijnlijk; de zweer was
aan de binnenzijde en rondom den nagel, zag er ato-
nisch uit, maar was niet diep; zoo waren ook de
ulcera aan het been flets, met blaauwachtige randen
omgeven; de aderen, vooral de oppervlakkige, op-
gezet ; het been gezwollen, tamelijk pijnlijk. Hoe
oppervlakkig ook de zweren waren , het gelukte ons
onder de verschillendste behandeling niet dezelve te
genezen; ook inwikkeling bleef geheel vruchteloos.
Eindelijk konden wij er den man toe bewegen, om
(iets waarvoor wij reeds zoo dikwijls vergeefsche moeite
hadden gedaan), gedurende eenigen tijd absolute
rust te houden, met dat gunstig gevolg, dat de
zweren , die zoolang aan elke behandeling weêrstand
hadden geboden , bij eenvoudige inwikkeling met
emplastrum saponatum genazen, terwijl de tonus
der huid door eene adstringerende wassching werd
verbeterd.

Machthilda van R., oud 23 jaren, dienstmeid

-ocr page 57-

wonende te Amersfoort, werd den 7den November 1857
opgenomen met eene verwaarloosde, fuugeuse zweer
aan de regter kuit, die zij reeds gedurende ruim
2 jaren gehad had. De patient was slecht gevoed,
cachectisch, had zeer veel armoede doorgestaan en
aan amenorrhoea. Op den tijd der menses
echter begon het ulcus steeds te bloeden en wel in
tamelijk groote hoeveelheid.

I^e behandeling werd begonnen met goede voeding
en ferrum, terwijl de zweer ter zuivering van den
l^odem met eene wortelpap werd bedekt. De consti-
%ie verbeterde onder de in alle opzigten verbeterde
levenswijze der patient zeer spoedig, terwijl het ulcus
Ook een veel beter aanzien kreeg. Daarop werd
hetzelve behandeld met unguentum hydrargyri osy-
^ati rubri met goed gevolg. De oppervlakte werd
goede granulaties gevuld, zelfs moest zij van
tyd tot tijd met nitras argenticus gecauteriseerd wor-
den , om het al te weelderig opkomen der granulaties
tegen te gaan.

De bloeding op den tijd der menstruatie bleef
echter nog aanhouden en vertraagde eenigzins de
spoedige genezing; zij moest dus overwonnen wor-
den en kon zulks niet, dan door het terugkeeren
der menstruatie zelve te bevorderen, hetgeen ook
gedaan werd, door hirudines aan de genitalia te zetten,
en wel met gunstig gevolg. De menses werden toen
geregeld, het ulcus hield op te bloeden en genas

-ocr page 58-

toen spoedig onder dezelfde behandeling, namelijk
met unguentum hydrargyri oxydati rubri, zoodat de
patiënt den SOsten December genezen en geheel ge-
zond ontslagen werd.

De eigenlijke huidziekten, die zich in tamelijk
groote verscheidenheid voordeden, behoorden dikwijls
tot de onaangenaamste, die op de Polykliniek be-
handeld werden. Zij toch vorderen, ter bespoediging
der genezing, eene volstrekte zuiverheid en zorgvul-
digheid van den kant der patienten, die veeltijds
door hunnen onwil, of hunne onmagt achterwege
bleven, waardoor veler genezing ondoenlijk, of hoogst
langzaam en gebrekkig was; terwijl ook verscheidene,
voordat zij genezen waren, of omdat zij van de be-
handeling weinig gevolg zagen, wegbleven.

Aan het behaarde gedeelte van het hoofd kwamen
70 gevallen van huidziekten voor. Onder deze was
één geval van
aio peda, dat wel eene korte ver-
melding verdient.

Het kwam voor bij een overigens gezond meisje
van 7 jaren, dat zonder bekende oorzaak, in weinige
dagen, kale plekken op het hoofd kreeg, waarbij de
haren eerst droog en dor waren geworden en spoedig
waren uitgevallen. De huid des hoofds was op die
plekken eenigzins bleeker gekleurd, ofschoon er toch
geen eigenlijk
viUligo bestond; van uitslag op die
plekken was geen spoor voorhanden. Eenige maanden
geleden was dit meisje om dezelfde kwaal door Prof.

-ocr page 59-

Goudoever behandeld geworden, die haar
^löctura eantharidum in water (| one—8) had gegeven
Wel met dat gevolg, dat in een paar maanden de
baren volkomen waren teruggekomen. Zij hield
daarop met de behandeling op, maar merkte al spoe-
dat het haar weder begon uit te vallen. Nu
^^am zij op de Polykiiniek, waar haar dezelfde was-
sching werd voorgeschreven, waarmede zij een maal

3 daags goed het hoofd, maar natuurlijk vooral
d® kale plekken moest wrijven en andermaal was het
gevolg gunstig, zoodat ook nu, na een maand of 2,
d® plekken weder geheel waren begroeid.

Favus en tinea favosa deed zich 22 malen voor
patienten van verschillenden, echter meest kinder-
dijken leeftijd.

E\'e behandeling bestond in het zuiverhouden van
bet hoofd, nadat, waar zulks noodig was, de favus-
korst door middel van cataplasmata, of in enkele
ge^\'allen door het appliceren van strooken emplastrum
Picis, was verwijderd. Dit zuiverhouden geschiedde
gemeenlijk eenvoudig door insmering met lampolie,
of ongezouten boter, die \'s avonds ingesmeerd werd ,
terwijl \'s morgens het hoofd met groene zeep flink
Werd afgewasschen. Nadat zulks eenigen tijd gedaan
^as, werd eene alcalische of andere zalf gegeven, b.v. van
carbonas kalicus, sulphas zincicus, ook wel van hy-
drargyrum oxydatum rubrum. Het is niet gebleken,
dat éen dezer middelen boven de anderen de voor-

4

-ocr page 60-

keur verdiende; het meest werden nog alcalische
zalven gebruikt.

Een geval van favus deed zich voor, waar deze
over het geheele ligchaam verspreid was.

Jan H.......... oud 17 jaren, wever van

beroep, wonende te Hilversum, werd den öden April
1858 in het Nosocomium opgenomen met favus con-
fertus op het behaarde deel des hoofds, terwijl de-
zelve in discreten vorm over het geheele ligchaam
verspreid was. In 1856 was hij reeds wegens dit-
zelfde exantheem verpleegd gevi\'orden en genezen.
Tevens was het een scrophuleus individu. De be-
handeling werd ook eenvoudig begonnen met zuive-
ring , door middel van cataplasmata op het hoofd,
waarna getracht werd met de alcalische zalf het
weder opkomen te verhinderen.

Op het overige gedeelte des ligchaams werd inge-
smeerd met ongezouten boter, afgewisseld door de
alcalische zalf. Dit scheen echter niet veel te helpen;
de korsten bleven meestal, of verdwenen zij, dan
kwamen ze meestal even spoedig weder te voorschijn.
Wanneer zij afgeligt werden, werd de huid er
onder rood en ontstoken gevonden; het afligten, dat
de patiënt herhaalde malen werd aanbevolen, veroor-
zaakte hem echter nog al pijn, zoodat men begreep,
dat hij er zich weinig moeite voor gaf. Daarop werd
besloten hem alle dagen een laauw bad te doen gebruiken,
en in het bad zijnde, de korsten die dan week werden,

-ocr page 61-

te verwijderen , hetgeen toen gemakkelijk ging, zoodat
^y spoedig geheel van
favus bevrijd was.

^it het bad komende, werd hij met alcalische zalf
ingesmeerd, waardoor na eenigen tijd de
favus geheel
genezen was.

Inmiddels was hij inwendig met antiscrophulosa
behandeld, door middel van oleum jecoris aselli en
syrupus jodeti ferrosi. Den 31. Jnlij jl. werd hij geheel
hersteld ontslagen.
Mentagra. Hiervan deed zich één geval voor.
w illem G., oud 28 jaren, van beroep behanger,
kwam den T«!™ September 1857 op de Polykliniek onze
hulp inroepen tegen deze huidziekte, die hem de bo-
venlip en de geheele kin bedekte. De ziekte had
reeds lang geduurd; er waren dikke korsten , waar-
onder zich de huid rood en verhard voordeed, terwijl
overal toch nog omschreven verhardingen met pus-
tuleuzen top, hier en daar echter ook meer zuivere
Pustulae (als van
impetigo) opkwamen. Wij trachtten
eerst de korsten te verwijderen, dat vrij gemakkelijk
gïng; maar het terugkomen te beletten, was uiterst
nioeijelijk. Demulcerende omslagen en wasschingen.
Verzachtende zalven, later unguentum sulphuris, flores
sulphuris met alcohol tot eene soort van deeg gemaakt,
pix liquida, unguentum hydrargyri oxydati rubri,
werden achtereenvolgens gebruikt, en onder al deze
verschillende handelwijzen bleef het uitslag vrij goed

Weg, maar slechts zoo lang als het middel geappli-

4*

-ocr page 62-

ceerd werd, om bij het minste verzuim terug te keeren.
Sterk unguentum hydrargyri oxydati rubri voldeed
nog het beste; bij voortgezet gebruik daarvan verdween
het uitslag grootendeels en werd ook de zwelling der
huid allengs minder. Den afloop kunnen wij niet
mededeelen, daar wij den patiënt voor het laatst wel
veel verbeterd, maar niet genezen zagen en hij zich
toen niet verder heeft vertoond.

Lupus. Van deze huidziekte , die zich in 5 gevallen
vei\'toonde, waarvan de meeste nog in ligten graad
waren, wil ik een geval nader vermelden:

Cato de B...... oud 21 jaren, van beroep

Fruitvrouw, wonende onder Abstede, gaf zich in den
loop van het jaar 1855 voor het eerst aan met
lupus
exeäens
aan den neus, waarvoor zij reeds geruimen
tijd elders was behandeld geworden. De punt van
den neus en de neusvleugels waren toen reeds geheel
weggevreten en in weerwil van alle aangewende
middelen is het niet mogen gelukken de ziekte tot
staan te brengen. Levertraan in groote hoeveelheid,
jodetum kalicum, syrupus jodeti ferrosi, juglans,
sarsaparilla en andere middelen waren inwendig gebruikt;
uitwendig waren caustica aangewend van verschillenden
aard: nitras argenticus, kali causticum, chloridum hy-
drargyri in collodion; behalve deze de oplossing van
jodium en jodetum kalicum in glycerine, sterk un-
guentum hydrargyri oxydati rubri, enz.; maar alles
zonder gevolg. Wel had het nu en dan den schijn,

-ocr page 63-

of de ziekte tot staan zoude komen, maar spoedig
merkte men, dat er nog steeds vernietiging plaats
had. Groot is de verwoesting, die in verloop van
tyd is teweeggebragt; niet alleen is de neus met zijne
kraakbeenderen en zijn de neusbeentjes met de conchae
Verloren gegaan, maar er is ook een gat in het harde
quot;Verhemelte gekomen , waardoor gemakkelijk een vinger
kan worden gestoken; daarenboven is er onder het
iquot;®gter oog, aan de regter wang en onder de kin
lupeuse verzwering gekomen. quot;Vreemd is het, dat
terwijl aan de neus de cauterisaties genoegzaam zonder
effect bleven, het krachtig branden met nitras argenticus
^P de zweren aan het gelaat den besten invloed hadden.
Nadat dit een paar malen gebeurd was, genazen zij
terwijl de oedemateuse infiltratie in den omtrek verdween.
Ongelukkig was deze beterschap niet blijvend en
kwamen de ulcera na eenigen tijd terug, om voor
dezelfde behandeling weder te wijken. Opmerking
quot;Verdient het, hoe onder dit alles de algemeene toestand
Uitmuntend is gebleven.

Bij hare komst op de Polykliniek was het meisje,
koezeer gezond, tenger, en ofschoon bijkans 20jaren
^ud, nog niet menstruerende. Allengs werd zij dikker
en na geruimen tijd kwamen de menses. Thans is
groot en zeer gezet, en schijnt, het gelaat uitge-
nomen , nog steeds volkomen gezond. Vroeger was
er hoop, dat zij door rhinoplastiek nog aan een
dragelijken neus zoude kunnen worden geholpen;

-ocr page 64-

maar de opening is nu reeds zoo ruim geworden,
dat de hoop grootendeels verdwenen is, waarbij nog
komt, dat het proces misschien ook nu nog niet geheel
tot staan is gekomen. In de laatste weken is het
evenwel staande gebleven; in hoeverre de solutio Fowleri,
die zij thans gebruikt, hieraan heeft toegebragt, durf
ik niet beslissen; daartoe gebruikt zij het middel nog
te kort.

Psoriasis deed zich in 7 gevallen voor, waarvan
één met lepra vulgaris gecompliceerd. Deze bleek
wel ééne der hardnekkigste huidziekten te zijn. Uit-
wendige middelen baatten meestal niets; wanneer men
de eene of andere specifieke oorzaak, die er soms aan
ten gronde lag, bestreed, dan zag men nog het
beste resultaat.

Het geval van psoriasis met lepra vulgaris g^c^ava.-
pliceerd, wil ik hier in het kort laten volgen:

Bernardus B....,, oud 55 jaren, van beroep
pettenmaker, vertoonde zich den 15iJe ^ Januarij 1858
voor het eerst op de Polykiiniek met dit exantheem
over het geheele ligchaam verspreid, maar voornamelijk
over den rug en de beenen. Het waren glinsterend
witte schubben en grootere plekken, bijna geheel uit
epidermis bestaande, waaronder de huid ligt rood ge-
kleurd en eenigzins gezwollen en verhard was. Pijnlijk
was het uitslag niet; maar hinderlijk door het jeuken.
Jodetum kalicum, sarsaparilla, arsenicum, werden
inwendig gegeven, maar zonder veel gevolg. Het

-ocr page 65-

laatste middel gebruikte hij maanden lang onder den
vorm van de solutio Fowleri, tot 15 druppels daags;
het scheen gunstig te werken, maar dit was slechts
tijdelijk. Uitwendig werden baden voorgeschreven ,
teerwasschingen, inwrijving met unguentum hydrargyri
oxydati rubri, en ook hier scheen het laatste middel het
Heest te doen. De man is nog steeds onder behandeling.

Scabies vertoonde zich in 60 gevallen, waarvan 4
m het Nosocomium bij syphiliticae voorkwamen.

De behandeling was eenvoudig. Bij jonge kinderen
naet unguentum sulphuris, bij oudere patienten met
bet gewone unguentum ad scabiem, uit bicarbonas kalicus
cum unguento sulphuris bestaande, waaronder de
Scabies meestal spoedig verdween.

Tweemaal werd de snelkuur geappliceerd; namelijk
baden van warm water, terwijl vooraf het ligchaam
een groot kwartier met groene zeep was ingewreven
en in het bad gedurende een half uur aanhoudend
Werd gewasschen. Na uit het bad gekomen te zijn,
insmering met het gewone unguent. In beide gevallen
Was de scabies na 48 uren volkomen verdwenen. In
de Polykliniek was deze behandeling meestal niet mo-
gelijk , luaar moesten wij meestal de gewone, langzamer
werkende kuur instellen, ofschoon toch bij een paar
patienten, die in betere omstandigheden verkeerden,
de snelkuur kon
worden toegepast.

-ocr page 66-

ZIEKTEN DER INGEAVANDEN.

Van de 32 ziektegevallen tot deze rubriek beboe-
rende, werden 3 in het Nosocomium opgenomen,
waarvan ééne overleed; de 2 anderen herstelden vol-
komen, Het grootste getal wordt door de verschil-
lende soorten van herniae ingenomen. Wij zullen
dus met de beschrijving van deze beginnen.

Herniae. Van de verschillende soorten van breuken
kwamen in het geheel 28 voor, waaronder 19 lies-
breuken waren. Van deze waren 11 regter, 4 linker
en 4 aan beide zijden voorkomende. 13 waren uit-
wendig en 6 inwendig. Van deze liesbreuken kwamen
7 bij volwassen mannen voor, 5 bij dito vrouwen ^
7 kwamen bij kinderen, van eenige weken tot den
ouderdom van 7 jaren, voor, waarvan 5 bij jongens
en 2 bij meisjes. In één geval slechts, dat zeer ver-
ouderd was, kon de breuk niet gereponeerd worden,
ondanks alle aangewende pogingen; doch daar de
vrouw weinig last van hare kwaal had, werd haar
gevraagd, later nog eens terug te komen, wanneer
men de chloroforme wilde aanwenden, ten einde de
spieren zooveel mogelijk te verslappen. Echter heeft
zij zich niet meer vertoond.

Vijf gevallen van hernia scrotalis vertoonden zich,
waarvan 2 bij kinderen onder het jaar, 3 bij volwassenen.

Slechts éénmaal kwam eene dijbreuk en wel bij eene
vrouw voor. Van de 3 gevallen van hernia umbi-

-ocr page 67-

licalis, die zich voordeden, v^\'aren 2 bij meisj es en 1
bij een jongen, allen onder het jaar oud zijnde.

Het terugbrengen bragt in de verschillende gevallen
Volstrekt geen bezwaar aan ; terwijl door middel van
een geschikt
hraclierium de lijders geheel en al geholpen
^Verden,

Fistula recii kwam 2 malen voor en beide werden
in het Nosocomium opgenomen. Beide waren bij vol-
quot;wassen mannen; de ée\'ne had 2, de andere ruim
3 jaren bestaan. De oorzaak was onbekend. Beide
Waren in het onderste gedeelte van het rectum en
openden zich op omstreeks een duim afstand van den
anus. Gemakkelijk kon dus de gesleufde sonde, in-
gebragt zijnde , tot in het rectum gevoerd en vervolgens
de punt naar buiten gebragt worden. Daarop door
klieving der weeke deelen de fistelgang geheel bloot-
gelegd zijnde , werd dezelve eerst los met een pluksel-
wiekje opgevuld en daarna eiken dag op den bodem
gecauteriseerd met nitras argenticus, waarop de opening
met eenige draden pluksel werd aangevuld, ten einde
het aankleven der wanden te beletten. De granula-
ties kwamen spoedig van den bodem uit op, zoodat
de één in 17 , de ander in 25 dagen geheel hersteld
het Nosocomium verliet.

-ocr page 68-

ZIEKTEN DEK PIS- EN GESLACHT8WERKTUIGEN.

De tot deze klasse behoorende gevallen zijn ten
getale van 66 onder behandeling geweest, waarvan
9 in het Nosoeomium werden opgenomen.

Het grootste getal werd ingenomen door de

Blennorrhoea urethrae. Deze toch kwam ten getale
van 23 voor; de meeste waren eenvoudig; enkele
waren met balanitis, epididymitis, phimosis , of bubo
vergezeld, en allen ontstaan na eenen coïtus impurus.

De behandeling werd begonnen met demulcentia,
als: infusum seminum lini; wanneer de pijn en ver-
dere ontstekings-verschijnselen na eenige dagen ge-
weken waren, werd gewoonlijk piper cubebae in poeder
toegediend in klimmende giften, te beginnen met 2
drachmen daags om als hoogste gift een half med. ons
te gebruiken, hetgeen meestal gunstig gevolg had, doch
dikwijls eerst langzaam; want men kan ligt begrijpen,
dat deze ziekte, waar rust en onthouding hoofdvoor-
waarden zijn ter genezing, bij arme lijders, die gedwongen
zijn hunne bezigheden te blijven verrigten en zich dikwijls
ook niet van prikkels onthouden, veelal een chronisch be-
loop neemt. Een paar malen slechts werden injecties ge-
daan met eene oplossing van 2a4 grein nitras argenticus
op 1 ons gedestilleerd water, en wel met goed gevolg.

De reden, waarom zulks niet meer werd beproefd,
ligt in de ondoenlijkheid, om de patienten zelve te
laten inspuiten, terwijl zij ook onwillig waren, eiken

-ocr page 69-

dag terug te komen, om zich te laten injiciëren.
Epididymitis acuta traumatica. Hiervan kwamen
2 gevallen voor, waarvan één ontstaan was na het
ontvangen van een slag tegen het scrotum, waarna
man hevige pijn kreeg, met zwelling en hitte
der regter epididymis, terwijl ook de testikel, naar
het scheen, niet geheel vrij was gebleven.

Door eene antiphlogistische behandeling met hiru-
dines en unguentum hydrargyri, week de ontsteking;
echter bleef eene verharding en vergrooting der epi-
didymis terug, waarbij, nadat er een klein absces was
opengebroken, een fistelgang was gekomen, waar
de sonde wel één Par. duim diep kon indringen.
Toen de pijn geweken was, werd den man tinctura
jodii gegeven, om daarmede het scrotum eiken dag,
door middel van een penseel, in te wrijven. Hij doet
dit nu verscheidene maanden; maar daar hij de stad
heeft verlaten, komt hij ons nu slechts zelden bezoeken.
Vóór eenigen tijd kwam hij nog eens terug en toen
vonden wij de verharding zeker wel tot op de helft
■verminderd; terwijl de fistel geheel gesloten was. Er
bestaat dus wel geen twijfel, of hij zal onder deze
behandeling geheel genezen.

Phimosis congenita. Het geval hiervan voorge-
komen was het volgende:

Authonius v. D.., oud 17 jaren, klompen-
maker, wonende te Vianen, werd den 28sten September
1857 in het Nosocomium opgenomen met phimosis

-ocr page 70-

congenita, welke bij pogingen tot dilatatie slechts even
toeliet, het ostium urethrae te zien. Het geheele-geni-
taalstelsel was nog op lagen trap van ontwikkeling;
de penis en testiculi zeer klein, de mons Veneris en
het scrotum nog onbehaard.

Men ging dadelijk tot de operatie, namelijk de af-
snijding over, waarna de wondranden door middel
van serres-fines werden gehecht. Den volgenden dag
werden deze weder weggenomen, de huid was per
primam intentionem genezen en den S^en October daar-
aanvolgende verlietde jongen hersteld het Nosocomium .

Strictura urethrae kwam in 2 gevallen voor, welke
beide ontstaan waren na urethritis en reeds jaren
bestaan hadden. De eene was van weinig belang en
was spoedig door middel van bougies gedilateerd. De
23e kwam bij een man van 30 jaren voor, die sinds
langen tijd moeijelijkheid in de urinelozing had onder-
vonden, welke in de laatste maanden zoodanig was
toegenomen, dat hij tot alle werk buiten staat was
en, ofschoon altijd drang tot urineren gevoelende,
echter nooit meer dan druppels kon kwijtraken. De
strictuur bestond aan het achtereinde der pars bulbosa
en was zeer naauw, zoodat reeds een paar van de
dunste bougies zonder vrucht waren beproefd ; eindelijk
gelukte het met eene getortiileerde bougie van mil-
bmeter dikte door de vernaauwing te komen, die nu
bleek van geringe uitgestrektheid te zijn. Dagelijks,
of om den anderen dag, werd nu een dikker nummer

-ocr page 71-

lögebragt; soms gingen er een dag of 3 voorbij, eer
dikker nummer doorging. Telkens bleef de in-
gebragte bougie 5 a 10 minuten liggen en telkens
^as het urineren gemakkelijker. Na een week of 12
quot;Was de dilatatie zoover gevorderd, dat eene bougie
quot;van 7|. millimeter zonder eenige moeite kon worden
ingebragt en de straal bij de urinelozing weder even
dik was geworden, als hij vroeger ooit was geweest.
Gaarne had men de dilatatie nog een paar weken
wdlen voortzetten, maar de man was ongeduldig, om
naar zijne familie terug te keeren. Hij had in de
laatste dagen geleerd zelf de bougie in te brengen
en kreeg een paar mede, om die ten minste om den
anderen dag in te brengen.

Fistula vesico-vaginalis. Het eene geval, hiervan
voorgekomen , is het volgende:

Vrouw J...... oud 38 jaren, wonende te Elten,

werd den 26sten October in het Nosocomium opgenomen
met eene ontzettend groote
fistula vesico-vaginalis,
voor eenige maanden ontstaan na een zeer moeije-
lijken partus , waarbij het hoofd des kinds lang in het
bekken was blijven staan. De geheele voorwand der
scheede en de achterwand der blaas ontbraken,
bij persen puilde de voorste wand der blaas tusschen
de groote lippen naar buiten. De vagina was
ruim, de uterus stond vrij hoog, het collum was
zeer weinig bewegelijk en kort. Bij de onmogelijk-
heid , die er bestond, om aan genezing der fistel te

-ocr page 72-

denken, werd aan de vrouw gezegd, dat er een mid-
del was, hetwelk misschien het wegvloeijen der urine
zoude kunnen beletten , maar hetgeen haar ongeschikt
zoude maken, hare pligten als vrouw te vervullen,
wanneer het gelukte, hetwelk overigens zeer onzeker
was. Het middel bestond daarin , om de labia majora
wond te maken en door suturen aan een te hechten ,
dus in het verrigten der
elyirorapMe. De vrouw
stemde dadelijk toe en ook haar man willigde in.
De labia werden aan de binnenzijde geheel wond
gemaakt en door eenige geknoopte naden vereenigd.
Daarna werd een catheter in de vesica urinaria ge-
bragt en de vrouw horizontaal te bed gelegd. Alle
urine liep door den catheter uit, niets kwam in de
eerste dagen tusschen de wondranden door. Den
7den of Säten dag na de operatie evenwel kwam er
een weinig vocht tusschen de wondranden te voor-
schijn en spoedig bleek het, dat de aanhoudende be-
vochtiging met urine, die natuurlijk altijd met de
binnenzijde der vereeniging in aanraking was, de
vereeniging had belemmerd, zoodat de operatie als
mislukt te beschouwen was. De vrouw vertrok na
eenigen tijd en werd spoedig daarna weder zwanger ;
waarschijnlijk komt zij binnen kort terug om te be-
vallen en in de hoop, dat eene nieuwe vereeniging
der uitwendige genitaliën beter zal gelukken,

Buptma perinaei. Behalve een paar gevallen dezer
aandoening, die op de kraamzaal waren voorgekomen

-ocr page 73-

en gelukkig hersteld zijn , kwam er één in de Kliniek
voor, dat hoogst belangrijk was.

Het betrof eene vrouw van 35 jaren, die den
4dea j^gj 1858 in ellendigen toestand werd opgenomen,
Eenige weken geleden had zij een zeer moeijelijken
partus forcipalis doorgestaan , waarbij de bilnaad was
verscheurd tot diep in den anus, zoodat de sphincter
externus en waarschijnlijk ook de internus was door-
gescheurd. De alvus liet zij in den beginne altijd
loopen; deze was dun , stinkend, steeds was er pijn
in den buik. De pols was versneld, de toestand bijna
hectisch. Duidelijk bestond er behalve de ruptuur
nog aandoening van het darmkanaal en wel bepaald
van het rectum , terwijl al spoedig het vermoeden
ïees, dat er ulcera zouden bestaan.

Meer dan 3 maanden werd de vrouw behandeld,
eer de diarrhoe tot staan kwam ; verschillende mid-
delen waren toegediend , soms naar het scheen met
gevolg, maar al spoedig keerde de dunne ontlasting
en daarbij de alvus involuntaria terug. Eindelijk
quot;Werd nitras argenticus cum opio gegeven en nu met
gevolg. De diarrhoe kwam tot staan , waarbij wij
waarnamen, dat niet de nitras argenticus alleen hier
hielp, evenmin als opium zulks had kunnen doen ,
niaar de combinatie van beide middelen. Toen de
diarrhoe eenigen tijd had opgehouden, werd de
operatie verrigt , volgens de methode door
Baker
Brown
aangegeven ; dat is : aan weêrzijde werd de

-ocr page 74-

huid ruim wond gemaakt door een langwerpig stuk
uit te snijden ; evenzoo werd de dunne tusschen rec-
tum en vagina bestaande tusschenwand wond gemaakt
en nu door geknoopte naden, waarbij de naalden
diep door het weefsel gestoken werden, de vereeniging
tot stand gebragt. Jammer, dat het nieuwe peri-
naeum niet lang kon worden gemaakt, daar de vrouw,
zooals bleek, een zeer smallen bilnaad had gehad.
Nadat de vereeniging was geschied, werd schuins
naar achteren de sphincter externus volgens den raad
van
Bakek Bkown doorgesneden. De vrouw werd te
bed gebragt; de eerste dagen had zij geen alvus ,
maar spoedig kwam er weder dunne ontlasting , die
in den beginne onwillekeurig was.

Na eenige dagen had men het verdriet te bespeuren,
dat de vereeniging niet tot stand was gekomen. De
wondgemaakte plekken bleven ulcereren, in weerwil
van alle middelen, zoodat er in de eerste maanden
aan geene nieuwe operatie te denken viel, waartoe
evenwel nu waarschijnlijk spoedig zal kunnen worden
overgegaan.

Hydrocele. Met deze ziekte meldden zich 6 pa-
tienten aan, van welke 3 in het Nosocomium werden
opgenomen.

Een bestond in de tunica vaginalis communis , de
overige in de tunica vaginalis propria testis; 1 was
aan beide zijden , de anderen aan eene, waarvan 3
aan den regterkant; 1 kwam bij een kind van

-ocr page 75-

maand voor en week voor eene lotie van infusum
florum sambuci. De andere kwamen bij volwassenen
voor en waren veelal verouderde gevallen, met ver-
dikking der tunica vergezeld.

Driemaal werd de radicale operatie verrigt door
middel van inspuiting, waartoe sinds eenige jaren
bijna alleen de tinctura jodii wordt gebezigd , waar-
van een paar drachma\'s, of als de bydrocele zeer
gi\'oot is, iets meer wordt ingespoten en in de
holte wordt gelaten. Er ontstaat pijn, die na korten
tijd bedaart; de reactie is matig en slechts zelden
ontstaat er recidive. In één geval , waarin de reactie
evenwel zeer matig was geweest, maar waarin de
patiënt ons reeds na een dag of 3 verliet, om zijne
quot;werkzaamheden te hervatten, bleef er vergrooting
ever, door eene vrij ruime hoeveelheid vast exsu-
daat te weeg gebragt, dat nogtans ten laatste groo-
tendeels verdween. Het geval is , geloof ik , merk-
quot;^\'aardig genoeg, om met weinige woorden te worden
medegedeeld.

G er rit de Vr., 21 jarenoud, van beroep schoen-
maker, leed sinds een paar jaren, na eene ontvan-
gene beleediging, aan vergrooting van den regter
testikel, die steeds toenam. Vóör korten tijd had
hij een chirurg geraadpleegd; deze had hem onder-
zocht, maar was onzeker, waarmede hij te doen had,
Hy ging daarom met hem naar Prof, Suerman , en
nu werd het gezwel lang en op alle wijzen onder-

5

-ocr page 76-

zocht, maar daar het onmogelijk was de doorschij-
nendheid aan te toonen, bleef er over den aard van
het gebrek twijfel bestaan. Men had nu wel door
eene proefpunctie achter de waarheid kunnen komen,
maar daar het geval voor de Kliniek belangrijk
scheen, werd de lijder derwaarts verwezen. Het
gezwel was ruim 2 vuisten groot, zwaar, niet fluc-
tuerend, niet peervormig, in één woord, had op het
eerste aanzien weinig van hydrocele. Toen Prof.
van Goüdoevee echter de huid sterk spande, kwam
de peervorm eenigzins te voorschijn en kreeg de huid
voor een gedeelte de eigenaardige halve doorschijnend-
heid , die bij hydrocele gewoon is. Er werd een licht
achter het gezwel gehouden, maar er was geene
doorschijnendheid aan te toonen, ten minste niet op
de gewone manier; maar beter gelukte het door
het stethoscoop op de huid te plaatsen, terwijl
aan de achterzijde een licht werd gehouden. Zag
men nu door de buis van het stethoscoop, dan bleek
de doorschijnendheid van het gezwel dadelijk en niet
slechts op eene plaats, maar bijna over de geheele
uitgestrektheid van den tumor. quot;Wij hadden dus wel
degelijk met hydrocele te doen; dadelijk werd de
troicart ingestoken, en meer dan 16 oneen serum
liepen naar buiten , de testikel was vergi-oot, maar
glad en onpijnlijk. Na eenigen tijd werd de radicale
operatie verrigt, door tinctura jodii in te spuiten.
De reactie volgde matig, maar er bleef vrij veel vast

-ocr page 77-

exsudaat terug. Hiertegen werd eerst unguentum
hydrargyri ingewreven, later tinctura jodii opgesmeerd
en eindelijk eene oplossing van gutta percha in col-
lodium opgestreken. Dit laatste middel hielp het
beste, de omvang werd steeds kleiner, maar de tes-
tikel is toch grooter gebleven dan normaal, ofschoon
de patiënt van zijne kwaal volstrekt geen hinder heeft.

Prolapsus uteri kwam 8 malen voor, waaronder
een met een aanmerkelijken prolapsus van den achter-
wand der scheede. Zes gevallen kwamen voor bij vrou-
wen tusschen de 30 en 45 jaren, een bij eene vrouw
van 55 en een bij een meisje van 20 jaren. In 3
gevallen hadden de vrouwen nooit gebaard.

In 6 gevallen werd het pessarium van ZwanCK
gebruikt, namelijk dat met 2 kleppen van gevulca-
niseerd caoutchouc, die, nadat het ingebragt is, uit
elkander worden gebragt door het naderen der meta-
len steelen, welke vervolgens met een schroefje vast
gezet worden. Bij eene vrouw werd de door
Zwanck
laatst gewijzigde hysterophor gebruikt, waarbij men
het ongemak niet heeft, dat de steelen naar elkander
moeten worden gebragt en vastgezet, maar waarbij
de bladen uiteenwijken, of elkander naderen door
eenvoudig draaijen aan het knopje, hetwelk aan het
einde der steelen zich bevindt. Hoezeer het inbrengen
en uitnemen van dezen hysterophor veel gemakkelijker
is dan die van het oude model, voldeed hij evenwel
op den duur minder, omdat hij te teer is om bij

5#

-ocr page 78-

vrouwen, die zich veel moeten bewegen en zwaar
werk doen, lang te kunnen wederstaan, dus dikwijls
moet vernieuwd worden en daardoor te kostbaar
wordt. Wat overigens den hysterophor zeiven aan-
gaat, ook aan ons is het gebleken, dat er tot nu
toe geen beter middel is om bij prolapsus uteri, wan-
neer die zonder uitzakking der scheede voorkomt, het
orgaan tegen te houden, dan de hysterophor van
ZWAKCK.

Slechts in één geval konden wij daarvan geen ge-
bruik maken, daar bij de ontzettende wijdte der
vagina, het grootste nommer nog veel te klein was,
om de scheede wanden behoorlijk te spannen, waarom
bier een gewone, maar zeer groote ring werd ge-
appliceerd.

Spermatorrhoea kwam slechts eenmaal in behande-
ling en wel bij Johannes N., oud 28 jaren, van
beroep koetsier, die den Sleten Mei 1858 in het Noso-
comium was opgenomen wegens eene belangrijke
contusie aan de knie, die door een val ontstaan was.
Terwijl bij daarvoor op de gewone antiphlogistische
wijze werd behandeld, klaagde bij er ook over, dat
hij reeds sedert verscheiden jaren last had van on-
willekeurige ejaculatie van sperma, die hem eiken
nacht in den slaap wel 3 a 4 malen overviel, waar-
onder hij zeer verzwakte en zeer prikkelbaar van
zenuwstelsel was geworden. De oorzaak was geheel
onbekend; van onanie bleek niets, hij ontkende zulks

-ocr page 79-

stijf en sterk; excessus in Venere scheen echter wel
plaats te hebben gehad.

De behandeling werd ingesteld met versterkende
dieet, daar de patient zeer zwak was, ferrum en ook
nux vomica, hetgeen echter niets hielp; de algemeene
toestand verbeterde wel, maar de ejaculaties bleven
bestaan. Ook campher bleef daartegen geheel zon-
der gevolg.

Toen werd eene proef genomen met een soort van
kruk, gelijk door
Eichtee bij prolapsus ani is aan-
geraden , maar uit tin gemaakt, bestaande uit een
dwarsstaaf, doorboord om er een band te kunnen
doorhalen, waarop een insgelijks doorboord knopvor-
mig stuk is geplaatst, niet regt, maar eenigzins schuins
naar voren, dat in het rectum wordt gebragt; de
opening was bestemd om het darmgas te laten door-
gaan. Men zoude niet op het denkbeeld gekomen
zijn, om daarvan in dit geval gebruik te maken,
had niet
TkoüSSEAU hetzelve als een eenvoudig en
zoo hij beweert zeer afdoend middel tegen sperma-
torrhoea aangeraden.

\'s Avonds bij het naar bed gaan werd het in den
anus gevoerd, hetgeen in de eerste dagen een gun-
stig resultaat scheen te voorspellen. Immers de eja-
culaties werden minder menigvuldig en de patient
werd dikwijls wakker, wanneer pas de erectio penis
tot stand kwam , zoodat hij door even op te staan,
enz. het ejaculeren kon voorkomen. Hij bleef nu

-ocr page 80-

2 a 3 nachten geheel vrij , doch na eenigen tijd
hiermede voortgegaan te zijn , begon het middel zich
minder werkzaam te toonen, zoodat ten laatste de
ejaculatie even menigvuldig en onwillekeurig was als
voorheen, mogelijk wel omdat de patient minder zorg
droeg om het instrument steeds goed in te brengen
en te bevestigen. Hoe dit middel in den beginne
werkte, was niet gemakkelijk te verklaren,- waar-
schijnlijk echter is het, dat bij de erectio penis de
bulbus urethrae door den dwarsstaaf, die op het pe-
rinaeum rustte gedrukt werd en daardoor den patient
deed ontwaken, terwijl hij , langzamerhand aan dien
prikkel gewoon geraakt, er ten laatste ongevoelig
voor werd, waarbij welligt nog het zoo even geop-
perde vermoeden van het minder naauwkeurig ap-
pliceren komt. Het is echter wel de moeite waard
om bij voorkomende gelegenheden de proeven met
het instrument, dat zoo eenvoudig en onkostbaar is,
te herhalen.

Toen werd de urethra gecauteriseerd met nitras
argenticus, door middel van den porte-caustique van
LalLEMAND. De eerste daaropvolgende dagen\' hiel-
den de ejaculaties op, doch kwamen toen weder terug;
het ophouden derzelve zal welligt het gevolg geweest
zijn van de zwelling der mucosa, die de monden
digt drukte; deze weder afnemende, konden de ejacu-
laties weder plaats hebben, daar de mondingen toen
weder open waren.

-ocr page 81-

Men zoude spoedig daarop tot een tweede experi-
ment met den porte-caustique zijn overgegaan in de
hoop nu beter te slagen; doch die proef moest ach-
terwege blijven, daar de patient den 29sten Julij 1858
wegens wangedrag uit het Nosocomium moest verwij-
dei\'d worden.

ziekten der oogen.

Van deze kwamen 159 gevallen voor, waarvan
slechts 12 in het Nosocomium werden opgenomen, het-
geen ook veelal te wijten was aan de beperkte
ruimte, \\vaarover te beschikken is. Alle verschillende
soorten van ziekten afzonderlijk te beschrijven is onnoo-
dig, weshalve ik mij bepalen zal tot een kort over-
ligt der voornaamste, terwijl ik van enkele belang-
rijke gevallen eenigzins uitvoeriger melding zal maken.

Over de behandeling der catarrhale en exanthema-
tische conjunctivitis, van de verschillende soorten van
keratitis, van de ooglid-ontstekingen, enz, behoeft
hier wel niet nader te worden uitgewijd. Bij de
meeste gevallen van hoornvlies-ontsteking, vooral
die van exanthematischen aard, bij zweren der cornea
werd steeds met uitnemend gevolg van de bestrijking
met de oplossing van sulphas atropini gebruik ge-
maakt, terwijl in enkele gevallen van scrophuleuse
keratitis de inblazingen met fijn calomel-poeder bijna
onmiddelijk verbetering aanbragten.

De purulente ophthalmie bij pasgeborenen werd in

-ocr page 82-

den regel met eene slappe oplossing van 1 ä 2 grein
nitras argenticus op 1 ons aqua destillata behandeld,
maar in hardnekkige gevallen werden de oogleden
eenmaal daags door middel van een penseel met
eene sterkere oplossing (5 ä 10 grein op het ons)
bestreken, of ook wel voorzigtig met den nitras ar-
genticus in substantie gecauteriseerd. Dat de inwen-
dige behandeling niet werd verzuimd, behoeft wel
niet te worden vermeld.

Fistida lacrymalis. Bij een scrophuleus meisje
kwam fistula lacrymalis voor met chronische ontste-
king van den saccus lacrymalis en vernaauwing, maar
niet geheele sluiting van den ductus naso-lacrymalis.
De fistel-opening was klein en de ontsteking rondom
bijna altijd van zeer weinig belang. Wanneer er
slechts voor gezorgd werd den zak eenige malen
daags ledig te drukken, waafbij de met tranenvocht
en slijm vermengde etter deels door de fistelopening,
deels door het traanpunt naar buiten kwam, dan had
het kind van haar gebrek weinig last.

Langen tijd werden door middel van het spuitje
van
Anel injecties met eene slappe oplossing van
nitras argenticus in den traanzak gedaan, maar zonder
gevolg. Verschillende antiscrophulosa waren toege-
diend, met verbetering der constitutie, maar zonder
uitwerking op het gebrek. Eindelijk werd syrupus
jodeti ferrosi voorgeschreven en na een paar maanden
was de fistel volkomen genezen.

-ocr page 83-

■Eciropium. Twee gevallen werden in de Kliniek

geopereerd.

Het eerste bij zekeren Simon S......., die

hangen tijd wegens syphilis in behandeling was ge-
weest. Hier bestond ectropium van het regter on-
derste ooglid, het sterkst aan de buitenzijde, maar
^ich toch over het geheele lid uitstrekkende. De
mucosa was rood, zeer gezwollen; de huid van
gelaat door likteekens en syphilitisch exantheem

ontsierd.

conjunctiva werd herhaaldelijk gecauteriseerd,
quot;^aar zonder veel effect. Toen de huid na langdurige
behandeling redelijk gezond was geworden, werd de
operatie naar de methode van
von Ammon verrigt,
door een driehoekig stuk uit den bui ten-ooghoek te
®öijden. De vereeniging per primam reunionem
ge-
Inkte niet volkomen, waaraan de nog niet gezonde
buid stellig schuld had; het likteeken kwam evenwel
«1 weinig tijd goed tot stand en het ectropium was,
efschoon niet geheel opgeheven , echter zeer veel
Verbeterd. De conjunctiva bleef echter vrij dik, wes-
halve met de schaar er een stuk werd uitgesneden.

Het 2e geval kwam voor bij een boerenmeisje,
dat aan epilepsie leed en bij een acces zich hevig had
gebrand, waardoor een likteeken aan de regterwang
was gevormd, dat het onderste ooglid naar beneden trok
en het gelaat zeer ontsierde. De operatie werd hier
verrigt naar de methode van
Adams-JäGEB, maar

-ocr page 84-

jammer was het, dat bij het uitsnijden van het drie-
hoekige huidstuk aan den onderrand van het ooglid
door likteekenweefsel moest worden gesneden. Van
hier dan ook, dat de vereeniging niet zoo geheel door
prima reunio tot stand kwam als gewenscht was en
dat het meisje ons, hoewel veel verbeterd, echter
nog niet volkomen hersteld verliet. Zonder twijfel
zal door eene tweede dergelijke operatie, waartoe
het meisje gaarne zal overgaan, het gebrek geheel
verholpen kunnen worden.

Eniropitim. Hiervan kwam één geval voor en wel
van de beide onderste oogleden, duidelijk door spasmus

te weeg gebragt.

Of trichiasis was voorafgegaan, konden wij niet te
weten komen; waarschijnlijk was dit echter niet, daar
als men het ooglid buitenwaarts bragt, de stand der
oogharen goed was.

Niettemin droeg de irritatie door de oogharen te
-^veeg gebragt, tot verergering van de kwaal bij. De
oogen waren bijna geheel gesloten, de conjunctiva
rood; lichtschuwheid, aanhoudende tranenvloed maak-
ten den toestand hoogst onaangenaam, die volgens
het zeggen van de patient, pas eenige weken had
geduurd en in zeer korten tijd, zonder haar bekende
oorzaak, was tot stand gekomen. De patient was
eerst elders behandeld door middel van cauterisatie
met acidum sulphuricum, maar voor de herhaling der
pijn vreezende, kwam zij op de Kliniek hulp zoeken.

-ocr page 85-

I^aar de binnenwaartskeering duidelijk door kramp
Van de binnenste vezelen van den musculus orbicu-
laris palpebrarum werd te weeg gebragt, werd haar
een chloroforme-liniment voorgeschreven, in het eerst
niet eenig, maar spoedig daarna zonder gevolg.

Daarna werd collodium met een penseel onder het
ooglid gestreken. Bij het opdroogen trok de huid
zamen en keerde zich het ooglid buitenwaarts,
maar slechts voor korten tijd. Wanneer men met
den vinger even onder den rand van het ooglid
drukte, dan keerde dit zich dadelijk naar buiten en
narii den normalen stand in , even als men door
zóó
doen, bij gezonde oogleden tijdelijk ectropium te
brengt. Er werd daarom een smal strookje
Eögelsche pleister , van de lengte van het ooglid en
behoorlijk uitgesneden, vlak onder den tarsus aange-
legd

en nu bleef het lid volkomen goed staan; jammer
slechts, dat bij het afvloeijen der tranen de pleister be-
vochtigd werd, gedeeltelijk losliet, omkrulde en zoo-
doende de huid irriteerde. Nu was echter het middel
gevonden; in plaats van Engelsche pleister werd op
dezelfde wijze een streek collodium vlak onder den
tarsus gegeven en nu bleef het lid goed staan. Ge-
lt;inrende een dag of 14 werd om den anderen, of
derden dag het collodium op nieuw opgestreken, daarna
Werd de patiënt nog eenige dagen geobserveerd, maar
de stand bleef volkomen goed. .411e irritatie-verschijn-

-ocr page 86-

seien waren intusschen geweken en de patient verliet
uiterst tevreden het Nosocomium.

Purnlente Ophthalmie met sterke woekering der con-
junctivae en verweeking der corneae
kwam bij eenen

patient voor, met name Arie H......... van

welk geval ik zoo kort mogelijk melding wil maken.

Den SiJei December werd hij opgenomen met sterke
purulente Ophthalmie, met enorme zwelling en woe-
kering der oogleden en gedeeltelijke verweeking der
corneae, terwijl
het gezigtsvermogen bijna geheel was
verloren gegaan. De pijn was hevig. Er werd ver-
scheidene malen afleiding op het darmkanaal
daargesteld
door ruime giften chloretum hydrargyri; hirudines wer-
den aan de slapen geplaatst, aanhoudend koude omsla-
gen geappliceerd, totdat de zwelling eenigzins geweken
was, waarna tot cauterisatie van de binnenvlakte der
oogleden werd overgegaan. Maar wij hadden daarvan
weinig voldoening. Nitras argenticus, zoowel
in sub-
stantie , als in sterke oplossing, acetas
plumbicus,
sulphas cupricus, allen schenen voor eenige dagen
nuttig, maar spoedig nam de zwelling en de
afschei-
ding toe en moest men van het middel afzien.

Van eene inwendige oorzaak bleek niets; de man
meende door besmetting van eene dergelijke
ziekte
zijne kwaal te hebben gekregen. Tegen de verwee-
king der cornea werden verschillende collyria voor-
geschreven, maar zonder veel gevolg; vlijtig werd

-ocr page 87-

ook sulphas atropini ingedruppeld. Op het eene oog
^wam 2 malen eu op het andere 3 malen perforatie der
cornea (gelukkig steeds op dezelfde plaats) tot stand,
^et eenige verbetering meestal, ten minste voor korten
tijd. Veel baat vonden wij voor eenigen-lydJiy het
gebruik van een mucilago acidi tannici (ac. tann. dr. ß;
pulv. guKim. arab. dr. i; aq. destill. dr. ii) met een pen-
op de binnenvlakte der oogleden en op de bulbi
zelve gestreken; maar ook dit middel liet ons na
^®öigen tijd in den steek.
Eindelijk nam men de toevlugt tot eene oplossing
biborus natricus (gr. x op unc i aq. destill.) en wel
uitstekend gevolg. De woekering en zwelling
conjunctivae nam bij den dag af, de corneae
Werden helderder, de pupillen kwamen weder voor
^en dag, de oogkamers welfden zich weder behoorlijk
het gezigt verbeterde dagelijks.
Ofschoon nog niet hersteld, is er echter nu alle
quot;^oop, dat de man het gebruik zijner oogen geheel
terug bekomen.

^ndectomia. Deze werd tweemaal verrigt. De eerste
operatie kwam voor bij eenen 65 jarigen man , die den
October 1857 in de Kliniek werd opgenomen,
eor eenige jaren had hij het linker oog verloren in,
of na eene koortsziekte, waarvan wij geene nadere
bijzonderheden hebben vernomen. Het was geheel
atrophisch geworden. Ook aan het regter oog was hij
»1 eene ons niet nader bekend gewordene ziekte vol-

-ocr page 88-

komen blind geworden. Bij zijne komst in het Noso-
comium werd de cornea verweekt, de iris ontkleurd,
de pupil gesloten gevonden. De lichtperceptie was
zeer gering, maar niet geheel verdwenen. Door ad-
stringerende oogwaters, sulphas zincicus, later acidum
tannicum gelukte het de verweeking op te heffen en
aan de cornea haren glans grootendeels terug te
geven. De verkleuring der iris bleef natuurlijk de-
zelfde en de lichtperceptie bleef zeer gering. Den 5lt;ïen
Mei dezes jaars (eenigen tijd nadat de patient, die
ons een poos lang verlaten had, was teruggekomen),
werd de iridectomie op de gewone wijze verrigt en
een stukje iris uitgeknipt. De pupil werd matig
groot gemaakt, maar spoedig na de operatie ontstond
er ligte bloeding. De man had eenige meerdere
lichtperceptie, maar onderscheidde niets. Een da«-

O

of vier na de operatie ontstond er op nieuw bloe-
ding, waardoor een gedeelte der oogkamer werd ge-
vuld en ook de nieuwgemaakte pupil werd bedekt.
Toen het bloed na eenigen tijd was geabsorbeerd, was
de pupil gesloten en er werd geene moeite gedaan
om eene nieuwe te maken, daar het vooruitziet om
te zien toch eigenlijk niet bestond.

In het tweede geval werd de operatie verrigt bij een
arbeider van 28 jaren, die ligt staphyloma corneae had
met aaiimerkelijke verduistering van het hoornvlies,
waardoor het centrum der pupil werd bedekt. Hij zag
weinig uit dat oog, daar de pupil ook ten gevolge van sy-

-ocr page 89-

nechia anterior vertrokken was. Hier werd insgelijks
door iridectomie eene pupil gemaakt, die, ofschoon
niet zeer groot, echter geheel aan het oogmerk vol-
deed. Jammer, dat er na de operatie ligte keratitis
®et eenige vaatontwikkeling op de cornea en exsu-
daat ontstond, waardoor in het begin het effect der
operatie verminderd werd. De man verliet ons eer
de keratitis geheel geweken was. Op het tweede oog
had dezelfde man sterker staphyloma met verduistering
op den top; maar het was excentrisch, de pupil ook
vi\'ij, zoodat het gezigtsvermogen vrij goed was en
de man goed lezen en alles verrigten kon , wat hij te
doen had. Hij was alleen vrij sterk bijziende uit dit
oog. Onderscheidene adstringentia werden aan hem
gegeven, wel met eenig, maar toch met gering gevolg.

Cataracta lenticularis. Deze kwam 8 maal voor; 3
der lijders werden geopereerd, de overige waren meest-
al nog niet ver genoeg gevorderd, om geopereerd te
Worden, een enkele bleef ook weg, gelijk meestal het
geval is. Bij een paar patienten met centrale kem-
verduistering werd sulphas atropini gegeven, waar-
door zij in staat gesteld werden, nog vrij goed te zien.

^e operatie werd in de volgende gevallen gedaan:
Jan G., molenaar uit Noord-Braband, 75 ja-
ren oud, kwam in den zomer van 1857 met cataract
van het regter oog in de Kliniek. Het was eene vol-
komen rijpe lensstaar, van matig grooten omvang en
naar het voorkomen niet bijzonder hard. De linker

-ocr page 90-

lens was in het midden ligt verduisterd, maar het
gezigtsvermogen uit dat oog was nog redelijk goed,
schoon niet goed genoeg, dat de man zijn werk nog
kon verrigten. De operatie werd verrigt door de-
pressie der lens , met goed gevolg. Er ontstonden
volstrekt geene ontstekingsverschijnselen en het ge-
zigtsvermogen liet niets te wenschen over. Na eenige
maanden kreeg de man een bril met een positieven
brandpuntsafstand van 2 duim, waardoor hij goed
kon lezen.

2quot;. Vrouw van der A., uit Sliedrecht, 48 jaren
oud, werd den 8sten November 1857 met cataracta
lenticularis op het regter oog opgenomen. Het lin-
ker oog was nog weinig verduisterd, maar ook daar-
uit zag de vrouw niet goed: er bestond eenige con-
gestie chorioideae. Met het regter oog zag zij geene
voorwerpen meer , maar kon toch zeer goed tusschen
licht en donker onderscheiden. De lens was groot,
vooral de buitenste lagen waren verduisterd, de ca-
taract was schoon gestraald en scheen vrij week. Den
6den Februarij werd punctie van de capsula lentis
door de cornea gedaan, waarop vrij sterker eactie volg-
de , zoodat hirudines, inwendig chloretum hydrargyri,
enz. noodig waren om de ontsteking te overwinnen.
Dat de operatie niet vroeger werd ondernomen, kwam
daaruit voort, dat eerst de congestia chorioideae werd
bestreden, terwijl later ligte purulente
Ophthalmie ont-
stond. Ofschoon de lens na eenigen tijd duidelijk

-ocr page 91-

losser was geworden, zou echter de absorptie te lang
zich hebben laten wachten, waarom den SOsten
^^art, toen alle ontstekingsverschijnselen geheel ge-
quot;«\'eken waren, op nieuw puntie, maar nu door de
sclerotica, werd gedaan, waarbij de kapsel ruimer
Werd geopend. Ook nu ontstond tamelijk hevige re-
^■^tie, die evenwel weder gelukkig werd overwonnen,
lens werd nu vrij schielijk geabsorbeerd, zoodat
een paar maanden ongeveer twee derde verdwenen
quot;^\'as en het overige geheel los en vlokkig was ge-
Worden. De vrouw had ons reeds vroeger verlaten ,
^laar kwam zich nog eenmaal vertoonen. Ongetwij-
zal de lens thans geheel geabsorbeerd zijn.

3quot;. Vrouw van K., uit Vollenhoven, werd den 23sten
September 1857 met cataracta lenticularis van het
regter oog opgenomen. Zij was 50 jaren oud en zag
uit het oog. Lichtperceptie had zij wel, maar
^let zeer sterk; echter was de bewegelijkheid der pu-
pi^ goed. Vóór eenige jaren was zij aan het linker
geopereei-d, wat de operatie betreft, met goed
gevolg, maar daar hier de cataract traumatisch was
en het oog ten gevolge van de beleediging, waarvan
de cataract het gevolg was, amaurotisch was gewor-
den , natuurlijk zonder verbetering van het gezigts-
vermogen. De depressie werd op de gewone wijze
ven-igt, het pupilvlak was volkomen zuiver, de grond
echter niet helder zwart, maar eenigzins dof. Er
ontstond geene reactie na de operatie, maar de
vrouw

6

-ocr page 92-

zag niets. Het schijnt echter dat hier naeer torpor
retinae bestond, want na eenige maanden begon het
gezigtsvermogen te verbeteren, waarvan wij tijding
kregen eenigen tijd nadat de vrouw ons verlaten had.

PSEUDOPLASMATA.\'

Gelijk uit de statistiek blijkt, kwamen deze in vrij
groot aantal voor; van de meer belangrijke wil ik
iets uitvoeriger melding maken.

Fibroid in de linker regio parotidea. Jan L . .. .
28 jaren oud, molenaarsknecht, van een gezond ge-
stel, werd den 28sten September 1857 in de Kliniek
opgenomen met een hard, bewegelijk , vrij glad gezwel
in de linker parotisstreek, dat voor fibroid werd ge-
houden en de grootte van een kippenei had. Het
scheen op de parotis te liggen, maar met de klier
niets te maken te hebben. Het had reeds jaren lang
bestaan, was steeds onpijnlijk geweest, zeer langzaam
in grootte toegenomen, maar in den laatsten tijd eenig-
zins schielijker gegroeid. Ook nu had de man nog
weinig last van zijn gebrek, dat hem alleen door zijne
grootte begon te hinderen en waarvan hij, omdat het
zeer misstond, bevrijd wenschte te worden. Den
2 9sten September werd de tumor weggenomen, hetwelk
zonder veel moeite gelukte; de art. transversa faciei
en art. temporalis werden doorgesneden en moesten onder-
bonden worden. Een paar bloedige hechtingen werden

-ocr page 93-

aangelegd en een ligt drukkend verband geappliceerd.
Het onderzoek van den tumor toonde aan, dat het
zuiver vezelgezwel was. Den vijfden dag na de ope-
ratie ontstond er, terwijl de man at, bloeding, die
echter zeer spoedig ophield en waarbij een ons of vijf
arterieel bloed was verloren gegaan. Beide draden
hadden reeds doorgesneden , maar uit de rigting waarin
het bloed had gespoten, bleek dat de art. transversa
bet bloed geleverd had. De holte werd, nadat de
draden waren weggenomen, opgevuld en een drukkend
verband aangelegd. De hoop, dat de bloeding zich
niet zou herhalen, werd niet bevestigd; want na een
paar dagen herhaalde zij zich weder gedurende het
eten, en gingen er weder een ons of wat verloren.
Nu werd de holte met pluksel in liquor stypticus
gedoopt, opgevuld en de bloeding stond dadelijk, maar
ooi nogmaals weder te keeren. De holte werd weder
op dezelfde wijze opgevuld en de zwachtel nog ste-
^^ger omgelegd, terwijl den man werd aangeraden
eenige dagen lang niets dan vloeibare kost te gebruiken.
I^it geschiedde, de bloeding keerde niet weder, de
holte vulde zich spoedig met granulaties en de wond
genas voorspoedig. De patiënt was door de herhaalde
bloeding wel een weinig aangetast, maar zijne krachten
herstelden zich in weinige dagen volkomen.

Kankergezwel in de regio puUs. W e d. S....... van

Kockengen, oud 59 jaren, werd den 17den J^lij dezes
jaars m de Kliniek opgenomen met een carcinomateus

6*

-ocr page 94-

gezwel in de regio pubis, eenigzins meer naar regts
zich uitstrekkende; de tumor had de grootte eener
mansvuist, was hard, ongelijk, in het midden reeds
in verzwering geraakt en sterk uitgehold; de huid
was rood en ontstoken, het gezwel volkomen bewege-
lijk. Hoezeer de vrouw over het ontstaan ons niet
veel wist te verhalen, scheen het echter, dat zich de
tumor in de huid of in het onderhuidsch celweefsel
had ontwikkeld. De vrouw was lang, mager en zag
er cachectisch uit; dit laatste was voor een deel mis-
schien aan de vrij sterke suppuratie toe te schrijven,
die reeds geruimen tijd had aangehouden, gelijk het
gezwel dan ook reeds voor een jaar of drie was ontstaan.

Ongeveer 28 jaren geleden was de vrouw door
Prof.
Bkoers te Leiden van een dergelijk gezwel op
dezelfde plaats geopereerd, waarna zij 25 jaren vol-
komen wel was gebleven. Ook toen was het gezwel
voor kanker gehouden.

Den ID^en Julij werd de vrouw geopereerd, waarbij
de huid over den tumor heen geheel mede moest
worden weggenomen. De exstirpatie gelukte spoedig
en volkomen; slechts op eene omschrevene plaats was
de tumor met de fascia verbonden , welk gedeelte van
de fascia mede werd verwijderd. De wondranden ,
die sterk gaapten, werden met geknoopte naden ver-
eenigd, waardoor de huid tamelijk gespannen werd.
Tot ondersteuning der naden werden lange kleefplei-
sterstrooken aangelegd en daarover een lijfverband

-ocr page 95-

gelegd. De eerste dagen was de huid gespannen en
pijnlijk , maar deze lastige verschijnselen hielden spoedig
op. De wond genas, gelijk ook te verwachten was
geweest, niet door prima intentio, maar na het weg-
nemen der naden was de afstand der wondranden niet
veel meer dan li Par. duim. Er vormden zich goede
granulaties en de wond genas voorspoedig, zoodat de
Vrouw, wier uitzigt intusschen zeer verbeterd was,
den 28sten Augustus gezond het Nosocomium kon ver-
laten. Eenige maanden daarna kwam zij nog eens
terug, zag er zeer goed uit, het likteeken was stevig
en tot dusverre was er geen spoor van recidive aan-
■wezig. Het gezwel scheen werkelijk van carcinoma-
teusen aard; het bevatte zeer veel bindweefsel met
eene groote hoeveelheid cellen en kernen. Of de
beterschap blijvend zal zijn, is natuurlijk onzeker.

Steatoma aan de Unherwang. Maria D., ruim
jaren oud , van wie in het vorige verslag door
I^rof, v. Goudoever reeds melding is gemaakt,
quot;Was andermaal op de Kliniek gekomen, om zich te
laten opereren. Eeeds als jong meisje had zij een
gezwel gekregen, dat spoedig in grootte toenam. Het
strekte zich toen naar achteren onder den processus
niastoïdeus, naar boven tot aan den slaap, naar be-
neden tot over den rand der onderkaak uit, bedroeg
ni zijne grootste hoogte ongeveèr 5 Par. duimen,
in diameter omstreeks 4 duim. Als kind scheen zij
parotitis te hebben gehad , die in verharding der oor-

-ocr page 96-

klier eindigde; de zwelling nam allengs toe en de
patiënt begon zooveel hinder te krijgen van haar
gebrek , dat zij besloot zich te doen opereren. Het
gezwel deed zich harder voor, dan het later bleek
te zijn, alleen bovenop had het de eigenaardige
elasticiteit der lipomata. Door gedeeltelijke verlam-
ming der linker wangspieren was de mond naar de
regterzijde opgetrokken. — Bij de operatie bleek, dat
de tumor alleen uit vet bestond, en dat daaronder de
verharde en ontaarde parotis lag, waartusschen en
waarom heen nog deelen van het üpoma zich uit-
strekten. Daar de patiënt wakker werd en zeer on-
handelbaar, kon er aan esstirpatie der klier niet worden
gedacht en moesten ook kleine gedeelten van het
gezwel blijven zitten. Het meisje herstelde ; maar
reeds spoedig ontstond er recidive , terwijl allerhande
caustica vergeefs werden aangewend. Toen de tumor
weder grooter werd en haar op nieuw begon te
hinderen, kwam zij terug en was bereid zich op
nieuw te laten opereren. Prof. v.
Goudoever had
om de moeijelijkheid der totale exstirpatie hier veel
op tegen, maar eindelijk verzocht zij zoo dringend
geopereerd te worden, hoezeer zij van het gevaar
der
operatie volkomen bewust was, dat ertoe besloten
werd. Het gezwel had dan ook een grooten omvang
bereikt, was zeker 6 Par. duim hoog, en had van
boven naar beneden meer dan 5 duim diameter, van
voren naar achter stellig 4 duim. Het reikte echter

-ocr page 97-

nu niet over den rand der onderkaak. De arcus zy-
gomaticus was sterk naar boven en buiten gedrukt,
de processus mastoïdeus door drukking zeer geatro-
phieerd en naar boven gedrongen, het oor lag horizon-
taal op den tumor. Het oog was rood, ontstoken ,
traande altijd, er was ectropium van het onderste
ooglid, de verlamming der wangspieren was nog
sterker dan vroeger; maar in weerwil van de enorme
rekking van den gehoorgang, die bovendien bijna
Was digtgedrukt, was er geene doofheid.

Om het gevaar en de moeijelijkheid van de totale
esotirpatie, besloot Prof. v.
Goudoever te trachten
het gezwel door de ligatuur te verwijderen. Er werd
eene incisie gedaan en zooveel huid losgepeld als noodig
Was tot bedekking van het gezwel , waarbij het oor
ook geheel van den tumor moest worden afgepeld.
Nu werden met eene sterke naald looddraden in
Verschillende rigtingen zooveel mogelijk langs de basis
Van het gezwel gehaald en digtgedraaid. Van tijd
tot tijd werden nu daarna de draden meer digtge-
draaid , maar al spoedig bleek het , dat het onmoge-
lijk zoude zijn den tumor aldus geheel te verwijderen,
daar de draden allengs naar boven schoven. Nu
Werd de écraseur van
Chassaignac gebruikt en daar-
niede het grootste gedeelte van den tumor in twee
helften zeer gemakkelijk weggenomen. Het gezwel
Was nu niet als de vorige maal eenvoudig lipoma,
maar veel vaster, oneindig veel meer bindweefsel en

-ocr page 98-

veel minder vet bevattende; het was dus veeleer
steatoma geworden.

Ofschoon het grootste deel verwijderd was geworden,
bleef er echter nog zeer veel over, dat zich in ver-
schillende rigtingen uitstrekte en met het mes bijkans
onmogelijk kon worden weggenomen. Er werd be-
sloten dit door caustica te verwijderen , en daartoe
werd eene soort van pasta Viennensis, uit gelijke
deelen kali causticum en calx viva bestaande , aan-
gewend , die in eene vrij dikke laag , meestal eens
per week, soms tweemaal, na tot eene pasta te zijn
gemaakt, over alle overblijvende deelen
van den tumor
werd geappliceerd. In het eerst ontstond er na de
applicatie weinig pijn, maar toen de laag dunner
werd, werd de pijn door het branden sterker en moest
de cauterisatie hoe langs zoo voorzigtiger geschieden.
De behandeling duurde verscheidene maanden , maar
werd met volkomen goed gevolg bekroond. Allengs
werd het geheele pseudoplasma weggebrand, de
wondvlakte werd van lieverlede kleiner, het oor
kreeg zijn normalen stand weder; er kwamen goede
granulaties, de ettering werd overvloediger en eindelijk
genas de wond. - Wat de gezondheid
gedurende
dien tijd aangaat, zoo was men eenigen tijd lang be-
vreesd , dat de krachten van de patiënt zouden te
kort schieten, maar door goede voeding,
cortex
Peruvianus en opium, gelukte het toch haar te her-
stellen ; de menstruatie, die eenige maanden was weg-

-ocr page 99-

gebleven , kwam terug, de algemeene toestand ver-
beterde zich hoe langs zoo meer en de patient kon
ons nu ruim een jaar geleden verlaten. Van tijd
tot tijd bezoekt zij ons; maar tot dusverre is er geen
spoor van recidive. Wel is door de verplaatsing van
den arcus zygomaticus en den processus mastoïdeus,
door de overblijvende gedeeltelijke verlamming der
linker wang, nog eenige misvorming voorhanden,
maar de patient is natuurlijk met den uitslag der
kunstbewerking hoogst tevreden.

Cysto-sarcoma testiculi dextri. G er rit de J.., ar-
beider, 50 jaren oud, te Cothen woonachtig, kwam
den lO\'^en Maart 1858 op de Kliniek met een gezwel
in het scrotum, dat de grootte van meer dan twee
mansvuisten had, matig hard op het aanvoelen was,
met enkele meer elastische plekken, knobbelig op de
oppervlakte, maar niet hoekig. De huid was dun,
voor een deel met het gezwel vergroeid, de huid-
aderen sterk opgeloopen. Het gezwel was duidelijk
om den regter testikel gevormd en werd als cysto-
sarcoma gediagnosticeerd. De funiculus spermaticus
scheen in de nabijheid van den liesring gezond, op-
zetting der inguinaalklieren was er niet; de man zag
er goed uit, voelde zich volkomen wel en had van
bet gezwel alleen door deszelfs grootte en zwaarte
binder. Eeeds een geruimen tijd geleden was hij
op de Polykliniek geweest, als wanneer het
gezwel
slechts de helft der tegenwoordige grootte had; toen-

-ocr page 100-

maals had hij geen lust zich te laten opereren en
vertoonde hij zich ook niet weder. Den IS^en Maart
werd het gezwel weggenomen, waarbij het geheele
adhaererende huidstuk mede werd verwijderd. Om den
funiculus werd op de hoogte van den liesring eene
ligiatuur vast aangelegd en de streng daarna onder
den band doorgesneden. De patient was gedurende
de operatie door chloroforme bedwelmd. De kunstbe-
werking vorderde om de grootte van het gezwel eeni-
gen tijd; de holte werd los met pluksel opgevuld
en daar de wond toch door granulatie moest gene-
zen, werden alleen boven aan een paar geknoopte
naden aangelegd. De tumor had geheel het voor-
komen en den bouw van de weeke fibroïden of sar-
comata en bevatte verschillende holten met helder
vocht gevuld. Wat evenwel eenig vermoeden wekte
omtrent den aard van het gezwel, was de groote
boeveelheid cellen, die op enkele plaatsen aanwezig
waren, waardoor vrees ontstond of het niet meer tot
cystocarcinoma dan tot sarcoma moest
worden ge-
bragt. Na eenige dagen had de draad doorgesneden
en werd het kleine gedeelte funiculus spermaticus,
dat was overgebleven, weggenomen. De genezing
ging zeer voorspoedig en de man keerde na
weinige
weken hersteld naar huis terug. Ongelukkig is er
na eenige maanden recidive gekomen. Voor
weinige
dagen nog zagen wij den man weder en nu was er
een groote tumor in de lies, diep indringende en zich

-ocr page 101-

ook naar buiten uitstrekkende, waar de huid geper-
foreerd was en de eenigzins bloemkoolvormige vuile
oppervlakte bloot kwam. De voorspelling is dus zeer
ongunstig, daar er weinig kans bestaat om den nieu-
wen tumor met hoop op goed gevolg weg te nemen,
I^e man ziet er echter nog volkomen goed uit. De me-
dicus, die hetn thans in zijne woonplaats behandelt,
heeft een paar maal de pasta Viennensis aangewend,
niaar tot nu toe zonder eenig gevolg.

Fungeme excresceniies op den linkervoet. Dirk
Van der V., van Kortenhoef, 30 jaren oud, werd
den 14den November 1857 opgenomen om geamputeerd
te worden. Op den rug van den linkervoet was eene
hoogstbelangrijke woekering, die zeker li Par. duim
hoog was, zich tot aan de malleoli, van voren tot
over de teenen, terzijde tot onder den voet uitstrekte.
Het bleek echter dat de randen overal sterk omge-
kruld waren en dat de teenen en de huid ter zijde
van den voet gezond waren. Het waren bloemkool-
vormige woekeringen, die sterk etterden en een on-
dragelijken stank verspreidden ; het been was zeer ge-
zwollen, De man zag er hoogst vervallen uit en
was nu al langen tijd geheel buiten staat geweest
om het been te gebruiken. Wanneer de ziekte eerst
ontstaan was, vernamen wij niet met zekerheid; de
man meende voor een jaar of drie, maar langen tijd
te voren werd hij steeds door ondragelijke jeukte
en hitte van de beenen gekweld, zoodat hij bijna

-ocr page 102-

en nacht met de beenen m het koude water
zat. Het gezwel zag er geheel als een echte fun-
gus uit, de knobbels waren van verschillende grootte,
meestal vrij week, en tamelijk ligt bloedend. Er
werden een paar kleine gedeelten weggenomen en
microscopisch onderzocht, waarbij bleek dat wij niet
met fungus, maar met epidermiswoekering te doen
hadden, dat de structuur geheel met die van huid-
kanker of epithelioma overeenkwam, met dit verschil,
dat de bloedvaten zich in zeer groot aantal door alle
fungositeiten heen tot aan de oppervlakte van het
gezwel verspreidden en de woekeringen dus veel bloed-
rijker waren, dan bij huidkanker gewoonlijk het geval
is. Hoezeer nu het gezwel minder boosaardig bleek,
dan het oppervlakkig scheen te wezen, scheen de
amputatie echter volkomen aangewezen; de zieke was
uitgeput, de ziekte had reeds jaren geduurd, nam
aanhoudend toe en alleen de amputatie zou hem,
meende men, mogelijk nog redden. Om den ondra-
gelijken stank weg te nemen, werd chloorwater op-
gelegd, en reeds na een paar dagen was de lucht
minder, de oppervlakte zuiverder en vielen er enkele
stukjes van het gezwel af. Het chloorwater werd nu
verwisseld met eene sterke oplossing van chloorkalk;
de lucht verdween bijna geheel, en aanmerkelijke
stukken vielen af; de suppuratie bleef echter over-
vloedig, waarom een sterk decoctum salicis en later
nog andere tannica werden opgelegd. Na
eenige we-

-ocr page 103-

ken was het gezwel reeds veel afgenomen, maar nog
^eer bleef er over. Er werden nu enkele deelen
quot;^\'^ggesneden, maar daar de bloeding vrij sterk was,
Werd besloten het overblijvende door caustica te ver-
wijderen , waartoe voornamelijk de pasta Viennensis
Werd gebruikt. Inwendig werd cortex Peruvianus
gegeven en eene versterkende dieet voorgeschreven.
I^e behandeling, hoezeer langdurig, werd met het beste
gevolg bekroond; de woekeringen werden geheel over-
wonnen en de cicatrisatie ging volkomen naar wensch.
^e huid alleen was strak, ruw op het aanvoelen en
eenigzins eeltachtig, waartegen met goed gevolg gly-
lt;^erine werd ingewreven. De man kreeg het gebruik
^an zijnen voet weder en heeft hersteld het Nosoco-
mium verlaten.

Fungus meamp;nUaris genu dextri. H e n d r i k van H.,
jaren oud, schipper, kwam den 23sten September
1857 in het Nosocomium. Vóór een jaar of 4
het schip bezig zijnde, viel hij en voelde daarna
Pyu in de knie, die hem vroeger nimmer had ge-
hinderd. De pijn belette hem evenwel niet nog ge-
i\'uimen tijd zijn werk te verrigten, hetgeen hem
emdelijk te zwaar viel, weshalve hij zich vóór om-
streeks 3 jaren op de Polykiiniek vertoonde. De
knie werd toen gezwollen en pijnlijk gevonden, de
beweging belemmerd, maar toch mogelijk. Er scheen
chronische gewrichtsontsteking te bestaan, en koppen
Werden geappliceerd, een en andermaal, daarna ung.

-ocr page 104-

hydrargyri ingewreven en rust aanbevolen, met vrij
goed gevolg, althans voor een tijd. Lang kon hij
echter zijn werk niet volhouden, waarom hij besloot
zijne opname in het Nosocomium te verzoeken. Hij
bleef daar eenigen tijd en werd onder inachtneming
van rust en aanwending eener antiphlogistische be-
handeling allengs weder zoo veel beter, dat hij huis-
waarts kon keeren. De knie bleef evenwel gezwol-
len en pijnlijk, en ten laatste werd hem alle beweging
onmogelijk. Toen hij in de Kliniek werd opgenomen,
was hij reeds een jaar bedlegerig geweest. Hij was
uiterst mager, had een ingevallen gelaat, holstaande
oogen, zwakken niet zeer frequenten pols. Zijn eet-
lust was matig goed, de digestie redelijk; de slaap
meestal gestoord; de regter knie was ontzettend ge-
zwollen , had stellig den omvang van een manshoofd,
was overal week op het aanvoelen, de huid dun,
van vrij sterke venen doorsneden, de knie gebogen ,
en kon niet zonder veel pijn bewogen worden, het
been was sterk oedemateus gezwollen, de dij was
zeer vermagerd, in de lies waren verscheidene ver-
harde klieren te voelen.

Alle verschijnselen leidden tot het aannemen van
een boosaardig gezwel aan de knie en wel van
fungus, terwijl er vrees bestond voor gelijke aandoe -
ning der liesklieren. De patiënt verlangde de ampu-
tatie, maar om de hoogst ongunstige prognose werd
er geruimen tijd geaarzeld, eer men daartoe over-

-ocr page 105-

ging. Intusschen namen zijne krachten nog meer af,
de eetlust verminderde, de slapeloosheid nam nog
toe; \'s mans verlangen om geopereerd te worden, werd
hoe langer hoe sterker en verminderde volstrekt niet
hoe hem ook voorgehouden werd, dat er veel vrees
bestond, dat hij daardoor niet gered zou worden.

Den 29sten October werd de amputatie hoog aan de
dij met de dubbele lapsnede verrigt. Daarbij hadden
geene bijzonderheden plaats. Hij was schielijk door
chloroforme bedwelmd en gedurende de operatie ging
er genoegzaam geen bloed verloren. Het gewoon
Verband werd aangelegd en de man te bed gebragt.
Hij bleef vrij wel tot den 93en November, toen er
\'s morgens op eens arteriele bloeding ontstond, en
Wel vrij sterk. Het verband werd afgenomen en
de draden onderzocht, die om de arteries gelegd
Waren, de draad om de art. femoralis had nog niet
doorgesneden, wel die om een der spiertakken. Ter-
stond na het ontdekken der bloeding, werd een tour-
niquet aangelegd, waarmede de zaak voor het oogen-
blik verholpen was. Men beraadslaagde nu wat te
doen. Genoegzaam of welligt geheel onmogelijk zou
het zijn geweest, het bloedende vat in de wond te
onderbinden en voor onderbinding van de art. fe-
moralis hooger op was vooreerst nog geene noodza-
kelijkheid. Eene kleine stevige pleisterpop werd boven
de arterie gelegd en door een zwachtel vrij sterk op-
gedrukt, zoodat de circulatie grootendeels was opgehe-

-ocr page 106-

ven; vervolgens vv\'erd de dijstomp sterk naar den buik toe
opgetild, om zóó de rigting van het vat te veran-
deren, Verder vperd de stomp geheel bloot gelaten.
Op deze wijze gelukte het den terugkeer der bloeding
te voorkomen. De genezing van de stomp ging nu
verder geregeld en was zes weken na de operatie
volkomen. Van de klieren in de lies was weinig
meer te voelen. Het was er echter ver van af, dat
de toestand des lijders even gunstig was, als de toe-
stand van de stomp. Eerst ontstonden er verschijn-
selen van pleuritis in de regterzijde, op de hoogte
der onderste ribben, met benaauwdheid en zeer korte
moeijelijke respiratie. Herhaalde applicatie van hiru-
dines nam de pijn weg en deed ook de andere ver-
schijnselen wijken.

Van tijd tot tijd ontstonden er nu aanvallen van
benaauwdheid, waarin sterke rhonchus bestond, korte
afgebroken ademhaling en spraak, de pols weinig
versneld, maar uiterst vreemd: nu bedaard, volkomen
regelmatig, dan intermitterend, nu eens om den derden,
dan om den vijfden slag, terwijl na weinige minuten
de pols weder regelmatig werd, maar eenigzins ver-
sneld bleef. Bij het opleggen van eene warme pap
bedaarde de aanval spoedig. Het was onzeker; waar-
door die werd teweeggebragt, of het neurose was, of
dat er iets ernstigers achter schuilde. Er bestond
vermoeden op een zich ontwikkelend gezwel in bet
cavum mediastini, maar de bewijzen daarvoor kon-

n

-ocr page 107-

den niet worden geleverd. De aanvallen van be-
naauwdheid uitgenomen, die nu eens eiken dag kwa-
iiien, dan weder meer dan eens, ook wel een of
®eer dagen oversloegen, was de man redelijk wel.
2ijn eetlust was goed, de digestie normaal, de slaap
na het gebruik van een half grein acetas morphicus
gerust. De man bleef echter dood mager, het gelaat
ingevallen en juist het niet terugkeeren der krach-
ten en het even mager blijven, terwijl de man ruim
at en er volstrekt geen vochtverlies plaats had, deed
vermoeden dat de ziekte op eene andere plaats was
teruggekomen. Daar er nu niets bleek van aandoe-
nmg van een der buiksingewanden , daar de longen
goed waren , werd het eenigzins waarschijnlijk, dat
het vermoeden van de ontwikkeling eens gezwels in
het cavum mediastini gegrond was.

Ofschoon de man niet in een toestand verkeerde,
om naar zijne woonplaats te Vreeswijk terug te kee-
lden, moesten wij toch aan zijn verlangen toegeven.
Den 23sten Januarij 1858 vertrok hij en heeft nog
eenige maanden geleefd. Aan de stomp is geene
recidive gekomen, maar van lieverlede ontwikkelde
Zich een gezwel op de hoogte van het sternum, dat
grooter en grooter werd, en naar het scheen einde-
lijk absorptie van een groot deel van het borstbeen te
weeg bragt; het puilde uit, was vrij week op het
aanvoelen, brak eindelijk open en deed zich geheel
als fungus voor. Eindelijk stierf de man; jammer

-ocr page 108-

dat de medicus, die hem den laatsten tijd behandelde,
in weerwil van alle moeite het niet gedaan heeft kunnen
krijgen, dat men hem het verrigten der sectie toestond.

Het onderzoek van het weggenomen deel had het
volgende opgeleverd: bij het doen eener insnijding
dwars over het midden van het gezwel, ging het mes
zonder eenige verhindering door de geheele dikte van
den tumor heen, die al het aanzien van fungus me-

O

dullaris had , met enkele cysten, waarvan er een in
ontsteking was geraakt en etter inhield. Van het
gewricht was niets over, het ondereinde van den
femur was geheel verdwenen, het boveneinde van de
tibia insgelijks; iets lager was het been dun als papier
en de holte ook met dezelfde massa gevuld. Van
den femur was insgelijks eerst alleen eene dunne laag
aanwezig, die allengs weder dikker werd, terwijl het
been op de hoogte, waarop het was doorgezaagd,
gezond scheen. De patella was bewaard gebleven en
weinig veranderd, alleen wat ruw aan de binnenzijde.
Even als de beeneinden, waren ook de gewrichts-
banden verdwenen. Alles was ééne homogene massa
geworden, waarin slechts hier en daar nog kleine
beenplaatjes werden gevonden. Het microscopisch on-
derzoek vertoonde slechts weinig bindweefsel en nog
wel dunne draden, eene overgroote hoeveelheid ver-
schillend gevormde cellen en kernen, in een
woord
geheel en al de structuur van weeken of medullair-
kanker, gelijk ook gediagnosticeerd was.

-ocr page 109-

Waar de ziekte begonnen was, óf om het gewricht,
óf binnen hetzelve, kon met geene zekerheid worden
Uitgemaakt, echter was er veel wat voor de laatste
van ontstaan pleitte.

Fmg%s haematodes ad humemm sinistriim. Willem
Jan van O., 14 jaren oud, werd den 20. Sep-
tember 1857 in het Nosocomium opgenomen. De
linker bovenarm was sterk gezwollen, week, als fluc-
tuerend op het aanvoelen, maar hier en daar vastere
plekken bevattende. De zwelling strekte zich bijna tot
den elleboog uit, welks gewricht echter vrij was,
gelijk ook het schoudergewricht. De huid was rood,
®atig sterk aangehecht, de arm niet bijzonder pijn-
lijk , zoo lang hij stil bleef. De jongen was vrij ge-
zond , at en dronk goed, alleen de slaap was onrustig.
Het was onzeker waarmede men te doen had. Men
verhaalde, dat hij vóór een jaar of vier een stoot op
den arm had gehad, die na dien tijd altijd pijnlijk
Was geweest en waarin zich spoedig een klein gezwel
liad gevormd, dat langen tijd omstreeks op dezelfde
hoogte bleef; eindelijk, weinige weken vóór de opname,
ontstond er meerdere pijn, maar vooral meerdere
zwelling in den arm, terwijl nu ook de huid rooder
werd gekleurd.

Ofschoon er vermoeden bestond op eenen tumor
malignus, die dan, het spoedig toenemen in aanmer-
king genomen, al zeer kwaadaardig moest wezen,
Was er toch veel wat voor ontsteking en abscesvor-

7*

-ocr page 110-

ming pleitte; maar in verschillende rigtingen gedane
proefpuncties gaven weldra de overtuiging, dat er
geen absces was, maar wel degelijk fungus. Er kwam
vrij veel helder rood bloed uit het wondje.

Langzaam werd de eetlust minder en namen de
krachten af, terwijl de arm in weinige weken nog
wel eens zoo dik werd als bij de opname en den
omvang van eene vrij dikke dij had gekregen. Hoewel
nu de voorspelling niet zeer gunstig was, werd toch
besloten de operatie te verrigten. De jongen was
verheugd, toen hem de tijding werd medegedeeld,
daar de arm hem tot een ondragelijken last was ge-
worden. Nadat door chloroforme volkomene bedwel-
ming was verkregen, werd de exarticulatie van den
humerus gedaan, volgens de methode van
La Paye ,
waarbij van buiten naar binnen een lap uit de huid
en den musculus deltoïdes werd gesneden, waarna
het hoofd van het armbeen werd ontwricht en ein-
delijk een kleine achterlap werd gemaakt. Er ging
bij de operatie bijna geen bloed verloren. Toen de
jongen ontwaakte, lag hij verbonden te bed.

De genezing werd door niets gestoord, alleen ont-
stond er na eenige weken eene phlegmoneuse ont-
steking in de nabijheid der okselholte, met spoedig
opvolgende suppuratie, die echter na korten tijd op-
hield. In ruim 2 maanden was de genezing volko-
men. De patiënt zag er, toen hij ons verliet, goed
uit en eenige maanden later, toen wij hem
weder-

-ocr page 111-

zagen, nog beter. De stomp was geheel gaaf, er
Was geen spoor van opzetting der klieren.

Het onderzoek van het gezwel leerde ons dat het
Ware fungus was en wel de zoogenoemde fungus
haemetodes. Op vele plaatsen was tamelijk veel bloedig
extravasaat aanwezig. In het midden van het gezwel
lag de humerus in drie stukken; het uiteinde van
het onderste stuk, aan den elleboog en dat van het
bovenste aan den schouder, was normaal, overigens
Was het been geheel uitgevreten, bijna dun als papier,
overal met gaten voorzien; van beenvlies was geen
spoor meer overig. Duidelijk was de ziekte van het
been uitgegaan of liever van het beenvlies en waar-
schijnlijk wel binnen de holte van het been ontstaan;
dit laatste is echter slechts vermoeden, want de kan-
kermassa in de holte voorhanden kan ook wel van
lateren oorsprong zijn geweest.

Het praeparaat van den arm, benevens de stukken
Van den humerus, worden, gelijk ook het praeparaat
Van het been, waarvan hiervoor de geschiedenis werd
medegedeeld, in het Nosocomium bewaard.

Liplcanker. Carcinoma labii inferioris kwam bij 4
lijders voor, van welke de oudste 79, de jongste 36
jaren oud was. De ziekte was bij allen op de ge-
wone wijze ontstaan, eenmaal op het midden der lip,
de overige keeren meer naar de eene of andere zijde.
In alle gevallen was de kanker tot de lip bepaald
gebleven, terwijl de hoeken gezond waren; bij een

-ocr page 112-

lijder evenwel, den jongsten, was er aan weerszijde
niet meer dan bijna een centimeter gezonde lip over.
Allen werden door wegneming van een Vvormig
stuk geopereerd, waarna de hechting door den om-
wonden naad werd verrigt. Bij den jongsten onzer
lijders was het noodig aan weerszijde eene incisie
dwars van uit den mondhoek te verrigten en de lip-
pen ruim los te maken, waarna de vereeniging zon-
der te veel spanning kon plaats hebben. De genezing
ging in alle gevallen zeer voorspoedig en meestal
geheel door prima intentio. Weinige dagen na de
operatie hadden de patienten ons verlaten, maar on-
zeker is het of zij van hunne kwaal bevrijd zullen
blijven. De man van 79 jaren was, vóór 20 jaren
als ik wel heb, door Prof.
Suerman voor de eerste
maal om carcinoma labii ook door de Vsnede geopereerd.

syphilis.

Uit de statistiek blijkt, dat het aantal syphilitische
patienten in het afgeloopen jaar vrij aanmerkelijk was,
namelijk 104-, waarvan 63 als loopende patienten
werden behandeld, terwijl 41 in de Kliniek werden
opgenomen.

Niet weinig belangrijke gevallen deden zich daar-
onder voor; daar evenwel de beschrijving der afzon-
derlijke gevallen mij te ver zoude leiden en ik daarbij
weinig of niets zoude kunnen vermelden, wat niet

-ocr page 113-

reeds bekend is, zal ik zeer kort kunnen zijn en mij
tot enkele opgaven kunnen bepalen.

Ulcera primaria kwamen vrij veel voor in verschil-
lenden vorm en van verschillenden aard, maar hoogst
zeldzaam zagen wij daarbij den echten geindureerden
chanker, die, zoover ik mij herinner, bij geene der
Vrouwen is waargenomen. Nimmer kwamen de pa-
tiënten vroegtijdig genoeg onder behandeling om eene
poging te kunnen wagen de ulcera door cauterisatie
met nitras argenticus te doen verdwijnen. De plaat-
selijke behandeling werd daarom dan ook op de gewone
Wijze ingesteld. Dikwijls was aqua phagedaenica vol-
doende; bij sterke ontsteking werd een decoct van
capita papaveris voorgeschreven; bleef de zweer sta-
tionair, of breidde zij zich allengs uit en was er pijn
Voorhanden , maar ook zonder dat, dan was bestrijking
met vinum opii aromaticum , eenige malen daags, zeer
nuttig. Bij vuile zweren deed de slappe oplossing
van acidum nitricum soms goede diensten; verouderde
zweren verbeterden dikwijls onder aanwending van
Unguentum hydrargyri oxydati rubri. Ofschoon de
zweren onder deze behandeling allen genazen op ééne
na, waren sommige toch vrij hardnekkig.

De behandeling der secundaire zweren was genoeg-
zaam dezelfde en dit kon wel niet anders, daar het
dikwijls moeijelijk is tusschen primaire en secundaire
zweren te onderscheiden, namelijk in die gevallen.
Waarin de primaire zweren nog blijven bestaan , nadat

-ocr page 114-

zich reeds algemeene verschijnselen hebben opgedaan.
Bij de waarlijk secundaire zweren, gelijk zij in de keel
b. v. dikwijls voorkwamen, waren ook gargarismata eener
oplossing van chloridum hydrargyri, aqua phagedaenica,
maar vooral van eene verdunde oplossing van acidum
nitricum nuttig en steeds ter genezing voldoende.

De patiënt, bij welke eene syphilitische , zoo het
scheen primaire, zweer aan elke behandeling weerstand
bood, was eene meretrix, die eene atonische, onpijn-
lijke, met slappe granulaties voorziene, groote zweer
rondom het ortium urethrae reeds sedert vele maanden
had, en die maanden lang in de Kliniek werd be-
handeld met de verschillendste middelen, zonder dat
het\'echter gelukte haar geheel te genezen. Bij deze
vrouw was, behalve de stationaire zweer, geen enkel
symptoom van syphilis te bespeuren.

Bij verscheidene patienten werd eene kwikkuur in-
gesteld, maar in den regel niet voor dat zich ver-
schijnselen van constitudonele syphilis vertoonden;
jammer slechts, dat zoo velen reeds vroeser eene

Onbsp;gt;

of zelfs meerdere kwikkuren hadden ondergaan, waar-
door het minder raadzaam, of ook onmogelijk was,
daarvan op nieuw gebruik te maken. Enkele malen
werd de Dzondi\'sche kuur met chloridum hydrargyri
ingesteld , maar meestal werd jodetum hydrargyrosum
voorgeschreven, 2 maal daags i grein, in pillen- of
poedervorm. Wanneer het tandvleesch onder de kuur
begon aangedaan te worden, hetgeen bij sommige

-ocr page 115-

patienten reeds na het gebruik van 8 a 10 grein jo-
detuin hydrai\'gyrosum plaats had, dan was de oplos-
sing van chloras kalicus een heerlijk middel, daar
het niet alleen de mondaandoening tegenging, maar
zelfs toeliet met het kwikmiddel voort te gaan.

Wanneer er contraindicatie tegen het gebruik van
kwik bestond, werd of jodetum kalicum gegeven, of
een eenvoudig of meer zamengesteld decoctum radicis
sarsaparillae; bij zwakke voorwerpen en in secundaire
quot;Vormen van syphilis was soms ook de syrupus jodeti
ferrosi van veel dienst.

Bij de met syphilis behandelde meretrices kwamen be-
halve catarrhen der vagina en baarmoeder, ook verschil-
lende vormen van zweren aan het collum uteri voor,
ef erosies, of granulerende, of meer verdiepte, vuile,
diphteritische zweren , die meer of minder hardnekkig
Waren. Genazen de eenvoudige ontvellingen meestal
gemakkelijk bij oppervlakkige eauterisatie met nitras
argenticus, of wanneer zij zeer uitgebreid waren , door
eene. oplossing van 10 grein nitras argenticus op L ons
aqua destillata in een speculum te gieten en met het
eollum eenige minuten in aanraking te laten, moeije-
lijker waren reeds de granulaties te genezen, schoon
toch ook meestal de nitras argenticus voldoende was
en slechts in enkele gevallen van een sterker middel
gebruik moest worden gemaakt. Dit sterkere middel,
dat ook bij de diphteritische zwei\'en met goed gevolg

-ocr page 116-

werd aangewend, was de nitras hydrargyricus acidus,
dat met een plukselpenseel op de zweer werd gebragt.
Echt syphilitische zweren op het collum uteri zagen
wij nimmer.

De luhones syphilitici gingen meestal in suppuratie
over. In een geval gelukte het, door het instrooijen van 2
grein chloretum bydrargyricum op de van epidermis
beroofde huid, den bubo te doen verdwijnen. Er ont-
stond daardoor eene vrij dikke brandkorst, die onder
pappen na 4 ä 6 dagen afviel, waarna de bubo reeds
kleiner was geworden. Na 3 of 4 applicaties was de
bubo veel in omvang verminderd, waarop methodische
drukking met dat gevolg werd aangewend, dat de
zwelling geheel verdween. De pijn, door het caute-
riseren opgewekt, was vrij hevig, maar duurde niet
langer dan 2 a, 3 uren.

In een ander geval was de bubo wel iets kleiner,
maar kon toch de suppuratie niet wordeu belet.

Conäylomata lata of tubercula mucosa kwamen on-
derscheiden malen voor, in enkele gevallen alleen,
maar in niet weinige ook als verschijnsel bij andere
vormen van syphilitisch lijden.
Zij genazen meestal
gemakkelijk; wanneer aqua phagedaenica, of de solu-
tie van chloretum bydrargyricum niet voldoende waren,
was unguentum hydrargyri oxydati rubri dikwijls
nuttig, wanneer zij droog van oppervlakte waren,
terwijl andei\'s cauterisatie met nitras argenticus de-

-ocr page 117-

zelve schielijk deed verdwijnen. De spitse condylomata
werden of afgesneden, of met nitras hydrargyricus
acidus gebrand en wel met het beste gevold-.

Bi) verouderde vormen van syphilis, vooral van
exanthema syphiliticum, werd eenige malen de Zitt-
lïiannsche kuur gebruikt, die vooral dan verrassende
Uitkomsten opleverde, als vroeger veel antisyphilitica
Waren gebruikt. In 2 gevallen werd nog eene halve
kuur onmiddelijk na de eerste gegeven. Eene vrouw,
•^ie jaren lang een tuberculeus en schubachtig uitslag
Van syphilitischen aard op de handen en voorarmen
had gehad en met alle mogelijke middelen, zoo uit-
als inwendige, vruchteloos was behandeld geworden,
quot;^\'örd door de Zittmannsche kuur van het uitslag vol-
komen bevrijd.

De patient, van wien Dr. J. van Hoek in zijne
medische dissertatie heeft berigt, en bij wien de
sy-
pbilisatie ook later nog voortgezet was gewoi\'den,
totdat er volkomene ongevoeligheid voor het
Adrus
syphiliticum was ontstaan, zonder dat hij geheel van
^yn exantheem was bevrijd, dat veeleer in den laat-
®ten tijd der kuur geheel stationair was gebleven,
kreeg nu IJ Zittmannsche kuur, met dat gevolg,
dat het exantheem geheel verdween, zoodat deze kuur
voltooide, wat de syphilisatie had begonnen. Met
opzet wil ik evenwel over dit geval, dat nog nader
^al beschreven worden, hier niet uitwijden, evenmin
als over een ander geval van syphilisatie bij eenen
aan
lup^s sypMlitims lijdenden jongen.

-ocr page 118-

Syphilis kwam bij 6 zwangeren voor, waarvan bij
3 abortus ontstond op verschillende tijden. Een van
deze aborteerde omstreeks het einde der vierde maand
en had daarbij eene hevige bloedstorting. De vrucht
was geheel gemacereerd en kwam in verschillende
stukken naar buiten. De 3 andere vrouwen bragten
levende kinderen ter wereld, die bij de geboorte vol-
komen gezond schenen, en ook bij het vertrek der
moeders nog geen spoor der ziekte vertoonden.

Een kindje echter bezweek na eenigen tijd aan
atrophie, waarbij zich tevens eene
roscola sypMlüica
had vertoond.

En hiermede heb ik mijne taak, zoo veel in mijn
vermogen was, volbragt. Eene volledige geschiedenis
heb ik niet kunnen, noch willen geven. Veel had
ik nog kunnen vermelden, wat de bekendmaking niet
onwaardiff was, maar vrees van te uitvoerio; te zullen

Onbsp;\'nbsp;Ö

worden, heeft mij daarvan teruggehouden. Men neme
mijnen arbeid voor niets anders dan voor wat hij
werkelijk is, namelijk eene eerste proeve en bedenke,
dat eensdeels mij de tijd ter bewerking hoogst spaar-
zaam was toegemeten en anderdeels de gewoonte om
te schrijven mij tot nu toe geheel vreemd was.

einde.

-ocr page 119-

STELLINGEN.

1.

Verschillende ziekten kunnen uit eene en dezelfde oorzaak
ontstaan, zoo de voorbeschiktheid verschilt.

2.

Hydrops is geene ziekte, slechts een ziekteverschijnsel; der-
halve bestaan er geene eigenlijke antihydropica.

3.

^e pols, hoe gewigtig ook voor de symptomatologie, is
®venwel een bedriegelijk verschijnsel.

4.

Tuberculeuse longtering kan door de kunst niet genezen,
haar loop echter dikwijls vertraagd worden.

-ocr page 120-

5.

Be mededeeling der liartstoonen op eene van het hart ver-
wijderde plaats is het teste diagnosticum voor tuberculosis
pulmonum.

6.

In twijfelachtige gevallen is het beter eene aderlating te
doeuj dan na te laten.

7.

Icterus ontstaat niet door terughouding der galbestanddeelen
in het bloed.

De revaecinatie is aan te bevelen,

9.

Atropine prikkelt den nervus sympathicus.

10.

Het beweren van Ch. Wüst, dat de dierlijke warmte bijna
geheel door de ademhalingsorganen wordt voortgebragt, is
onjuist.

11.

l\'Art d\'éviter les opérations chirurgicales doit précéder celui
de les bien faire.
nbsp;Bichat.

-ocr page 121-

111
12.

Bij acute coxarthrocace is de permanente uitrekking door
middel van een zandzak aan te prezen.

13.

Contracturen van spieren worden niet opgeheven door de on-
derhuidsche peesdoorsnijding, maar vereischen daarenboven ver-
schillende orthopaedische hulpmiddelen.

14,

Bij fractuur der knieschijf is geen verband te verkiezen boven
de haken van MAiiamp;AiGNE.

15.

Ophthalmia purulenta neonatorum ontstaat in den regel dooi\'
besmetting bij doorgang der vagina.

16.

Bij hoemorrhagie na de baring zijn uitwendige middelen meer
aangewezen dan inwendige.

17.

Bij om den hals geslagen funieulus umbilicalis is het beter
denzeivea over den romp dan over het hoofd te ontwikkelen.

T f

-ocr page 122-

112
18.

De normale zwangerschap laat geen belangrijk verschil van
tijd toe.

19.

Eet ontbreken van een toestel, waardoor de forceps vastge-
zet en ook de opening der lepels bepaald wordt, is een ge-
brek aan de tegenwoordige verlostangen.

20.

Slechts na den dood van het Idnd mag men tot de perforatie
overgaan.

/A