LITERATUURLIJSTEN
EN ATLAS

behoorende bij de medische dissertatie en
de theologische dissertatie

VAN

JOH. VAN DER SPEK

/

3IBLI0THEr;K DE,^
f?iJKSUNIVEr?SIT£!T
U T R E H r

p. noordhofe n.v. groningen

. /

I ■

( . \'

^ i

■■ -y

/ ■ )

i. A

: l ■
■ • V ! ■

^ :

,, y

■I • ■ ■■ V

J

I ■ \' I

\\ .

V;

■ ■■/ .

RUKSUNIVERSITEIT UTRECHT

4276

literatuurlijsten

en atlas

behoorende bij de medische dissertatie en de
theologische dissertatie

van

JOH. VAN DER SPEK

geneeskundige te den dolder (gem. zeist)

BIBLIOTHEEK DEf?
RIJKSUNIVERSITEIT

UTRECHT.

p. noordhoff ^ 1927 ^ groningen

INHOUDSOPGAVE.

Bladz

Inhoudsopgave..................

Afkortingen.... ..........

I. Literatuur behoorende bij de medische dissertatie .
n. Literatuur behoorende bij de theologische dissertatie.

IIL Tijdschriften...............

Legendum...............

Schema\'s................

Opstelling instrumentarium..........92

Instrumenten, kaartenwisselaar, enz........93

207 en 209nbsp;........................100

247 en 261............101

265 en 297nbsp;........................102

327 en 376nbsp;.quot;...........103

378 en 441nbsp;. . ..........104

444 en 478nbsp;........................105

484 en 497nbsp;........................106

ïrj)\'* \'î. quot;Li

AFKORTINGEN.

A. = Amsterdam.
Aufl. = Auflage,
b. -- band. \'

Bd = Band. Bde = Bände.
Bespr. = besproken.

Bibl. Gen. Gest. v. Krankz. = Bibliotheek
aanwezig in het Geneeskundig Gesticht
voor Krankzinnigen te Utrecht (den
Dolder).

Bibl. Psych. Neur. Klin. = Bibliotheek
aanwezig in de Psychiatrisch Neuro-
logische Kliniek te Utrecht.
Blz. = bladzijde.

Boekerij R.K. Leergangen = Boekerij in
Tilburg der Roomsch-Katholieke Leer-
gangen.
Conf. = confer = vergelijk.
Diss. = dissertatie,
dl. = deel: dln.=deelen.
dr. = druk.

et passim = en elders in het werk.

G.nbsp;B. = Gemeente-bibliotheek.

glaslijn = de lijn, waarin het oogenblik
wordt gemarkeerd, waarop het glas
wordt opgenomen.
Gron. = Groningen.

H.nbsp;= Heft.

Kon. B. = Koninklijke bibliotheek,
law 5 = stadium van nawerking,
op. cit. = opus citatus = aangehaald werk.

2 = stadium van lezen en overwegen.
P- = pagina en page.

= particuliere boekerij,
pols = de lijn door den sphygmograaf

geschreven,
pp = proefpersoon; ppn = proefpersonen,
proev 4 = stadium van proeven en slikken.

Rott. = Rotterdam.

real 3 = stadium van het realiseeren der
keuze, het opnemen van het glas en
het brengen van het glas aan den mond.
S. = Seite.

\'s-Grav. = \'s-Gravenhage.
S. = sive = of wel.

slok = de lijn, waarin de beweging van
het strottehoofd tot uitdrukking komt.
T. = Teil; Te = Teile.
Tom. = tomus = deel.
tijd = de tijdlijn van seconden door

den chronograaf geschreven.
U. B. = Universiteitsbibliotheek,
uit 1 = uitgangstoestand, de toestand ge-
durende den tijd aan het experiment
voorafgaande.
Utr. = Utrecht,
verb. = verbessert,
verm. == vermehrt,
verv. = vervolgens,
vol. = volume.

z. j. = zonder jaartal, wanneer gedrukt,
z. pl. = zonder plaats, waar gedrukt.

chin. = chininesulfaatoplossing.

cit. = citroenzuuroplossing.

cog. = cognac.

cur. = curacao.

ems. = emserzoutoplossing.

fos. =fosco.

keuk. = keukenzoutoplossing.

lim. = limonade.

sam. = samos.

sod, = sodaoplossing.

wond. = wonderolie.

AFKORTINGEN,
verwijzend naar lijst III, blz. 80.

L LITERATUUR

BEHOORENDE BIJ DE MEDISCHE DISSERTATIE.

De plaatsaanduiding onder enkele titels van boeken, sluit de mogelijk-
heid van het aanwezig zijn in eene andere bibliotheek nog niet uit,
evenmin als het ontbreken van die aanduiding het bewijs zou zijn, dat
het nergens te vinden is.

Wat de dissertaties, binnen-, zoowel als buitenlandsche, aangaat, mag
aangenomen worden, dat elke universiteitsbibliotheek deze heeft.

Voor de tijdschrift-artikelen zij verwezen naar de plaatsaanduiding
onder de tijdschriften.

G. B. wil zeggen Gemeente-bibliotheek.

Kon. B. „ ,, Koninklijke bibliotheek.

U. B. „ „ Universiteitsbibliotheek.

Part. „ „ in bezit bij schrijver.

1.nbsp;Ach, N., Uber die Willenstätigkeit und das Denken. Göttingen,

1905. Part.

2.nbsp;Adamkiewics, A., Die Grosshirnrinde als Organ der Seele. (Grensfr.

d. Nerv. u. Seelenl. 11).

3.nbsp;Aengenent, J. D. J. en Chr. L. Wesseling, Mzn., Handboek der

zielkunde, met toepassing op onderwijs en opvoeding, Bussum,
1918. Part.

4.nbsp;Albrich, C., Leibniz\' Lehre vom Gefühl. Diss., Leipzig, 1909. Part.
O. Alechsieff, N., Die Grundformen der Gefühle. (Psychol. Stud. 3

(1907), S. 156—271).

6.nbsp;Alibert, J. L., Physiologie des passions, ou nouvelle doctrine des

sentiments moraux. Paris, 1861. G. B. Rott.

7.nbsp;Allievo, G., La vita affettiva. Torino, 1905. Part.

8.nbsp;d\'Allonnes, G. Revault, A propos de l\'explication psysiologique de

l\'émotion. (Joum. de Psych, norm, et path. 5 (1908).

*9.

10. — , L\'explication physiologique de l\'émotion. (Journ. de Psych.
^^^ norm, et path. 3 (1906) et 4 (1907).

12.nbsp;Allport, F. H., A physiological-genetic theory of feeling and emotion.

(Psychol. Rev. 29 (1922), p. 132—139).

13.nbsp;Alrutz, S., Untersuchungen über Druckpunkte und ihre Analgesie.

(Arch. f. Physiol. 17 (1905).

14.nbsp;Angell, Jam. Rowl., Recent discussions of feeling. (Journ. of Philos. 8

(1906).

lö- — and Moore, Reaction time. A study in attention and habit.
(Psychol. Rev. 3. (1896).

16.nbsp;Anton, G., Über den Ausdruck der Gemütsbewegungen beim ge-

sunden und kranken Menschen. Psychiatr. Vorträge, Berlin.

17.nbsp;Apfelbach, H., Das Denkgefühl. Wien, enz. 1922. Part.

18.nbsp;Aristoteles, De animalibus historia. [Gr. en Lat. ed. J. G. Schneider].

Leipzig, 1811.

19.nbsp;— , De anima libri très. Ed. F. A. Trendelenburg-Berol,
1877.

20.nbsp;— , Zielkunde. Vertaald in het Nederlandsch, met eene inlei-
ding, körte overzichten en verklärende aanteekeningen door J. M.
Fraenkel. Groningen, enz., 1919. Part.

21.nbsp;Arbes, J., Die Denkgefühle. Mies, 1893. Part.

22.nbsp;Arnesen, H., Uber Emotionen und ihre organische Grundlage. (Med.

Rev. 39 (1922), S. 525—554).

23.nbsp;Arnold, F., The given situation in attention. (Journ. of Philos. Psych.

a sci. Methods. 3. (1906).

24.nbsp;Aster, E. von, Einführung in die Psychologie. Leipzig, enz. 1919^.

Part.

25.nbsp;Audiffrent, De la sensation et de l\'émotion. (Arch. d\'Anthrop. crim.

21. (1906).

26.nbsp;Baade, W., Über die Vergegenwärtigung von psychischen Ereignis-

sen durch Erleben, Einfühlen, Repraesentation.

27.nbsp;Babinski-Dagnan-Bouveret, Emotion et hystérie. (Journ. de Psychol.

norm, et pathol. 9 (1912).

28.nbsp;Bailey, Th. P., Organic sensation and organismic feeling. (Journ.

of Philos. Psychol. and sei. Methods 5, (1908i) p. 406. [Bespr. in
Ztschr. f. Psychol. 51, (1909) S. 314 und 53 (1910) S. 247.]

29.nbsp;Bain, A., Les émotions et la volonté. Paris, 1884. Part.

30.nbsp;— , Mental and moral science. London, 1875. Part.

31.nbsp;— , Mind and body. The theories of their relation. London,
1873. Part.

32.nbsp;— , The emotions and the will. 3 ed. London, 1880. Part.

33.nbsp;Baldwin, J. M., Feeling, belief and judgment. (Mind. 1892).

34.nbsp;—nbsp;, Handbook of psychology. London, 1891.

35.nbsp;—nbsp;, La mémoire affective et l\'art. (Rev. philos. 34. (1909)
p. 449. [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 55, (1910) S. 229].

36.\'nbsp;—nbsp;, The origin of emotional expression. (Psychol. Rev.
(1894).

37.nbsp;Ballauf, P., Entstehung und Bedeutung des Gefühls im Leben der

.einheitlichen Seele mit bes. Rücksicht auf die prakt. Ideen
Herbarts. Diss. Jena, 1898. Part.

38.nbsp;Balz, A., Music and emotion. (Journ. of Philos, Psychol. and sci.

Methods. 11). [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 70, (1914) S. 459].

39.nbsp;Banf, E., Die Stellung des Gefühls im Seelenleben, mit besonderer

Rücksicht auf die Zieglersche Lehre und ihren Gegensatz zur
Herbartischen. Diss. Jena, 1910. Part.

40.nbsp;Barendsen, O., Eenvoudige zielkunde. Zeist. 1919. Part.

41.nbsp;Bärwald, R.,Die Methode der vereinigten Selbstwahrnemung. (Ztschr.

f. Psychol. 46 (1908), S. 174—198).

42.nbsp;Bastian, Ch., On the neural processes underlying attention and

volition. (Brain, vol. 15, p. 1).

43.nbsp;Baudouin, Ch., The affective basis of intelligence. Psyche and eros.

New York.

44.nbsp;Bauer, H., Die Psychologie Alhazens. Beiträge zur Geschichte der

Philosophie des Mittelalters. Bd. 10, 5. Münster i. W., 1911.
U. B. Utr.

45.nbsp;Baumann, A., Le coeur humain et les lois de la psychologie positive

Paris, 1909. Kon. B., \'s-Grav.

46.nbsp;Baumker, Cl., Des Alfred v. Sareshil (Alfredus Anglicus) Schrift:

De motu cordis. Beitr. z. Gesch. d. Philos. d. Mittelalters, Bd. 23.
Part.

47.nbsp;Bavinck, H., Beginselen der psychologie. Kampen, 1897, 3de druk

bezorgd door V. Hepp. 1923.

48.nbsp;Baxter, D. M. F., K. Yamade and M. F. Washburn, Directed recall of

pleasant and unpleasant experiences (Am. Journ. of Psychol. 28
(1917), p. 155—157).

49.nbsp;Beaunis, H., Comment fonctionne mon cerveau? Essai de psycho-

logie introspective. (Rev. philos (1909); Année psychol. 16
(1910). p. 447—459).

50.nbsp;— ^ Les sensations internes. Bibl. scient intern. 67. Paris, 1889.

51.nbsp;Becher E., Einige Bemerkungen über die Sensibilität der inneren

Organe. Arch. f. d. ges. Psych. 15 (1909). [Bespr. in Ztschr. f.
Psychol. 63 (1912) S. 150],nbsp;■ , .

52 —nbsp;Gefühlsbegriff und Lust-Unlustelemente. (Ztschr. f.

Psychol.\'76, (1916) S. 128-154).nbsp;,, , ^

53. —nbsp;Schmerzqualitäten; Empfmdlichkeit des Magens.

(Ztschr. f. Psychol. 49 (1908); (Arch. f. d. ges. Psychol. 15
(1909)

.54. — quot; , Uber die Sensibilität der inneren Organe. (Ztschr. f.

Psychol. 49 (1908).nbsp;, „ ,nbsp;^ ,

55.nbsp;— , Uber Schmerzqualitäten. (Arch. f. d. ges. Psychol. 24,

(1912) S. 189—207).

56.nbsp;Bechterew, W. V., La psychologie objective. Traduit du russe par

N. Kostyleff. Paris, 1913.

57.nbsp;Beck, R., Studien und Beobachtungen über d. psychol. Einfluss der

Gefahr. (Arch. f. d. ges. Psychol. 33, (1915) S. 221). [Bespr. m
Ztschr. f. Psychol. 72, (1915) S. 313].nbsp;.oon ^ tgt;

58.nbsp;Beckers, H., Über das Wesen des Gefühls, München, 1830. G. B.

Rott. Part.nbsp;, , .nbsp;,

59.nbsp;Beets, K, 0., Einführung in die moderne Psychologie. Der Buchev-

schatz des Lehrers, 2. Leipzig, enz. 1913®. Part.

60.nbsp;Bell, Ch., Essays on the anatomy and physiology of expression.

London, 1806. 1824, 1844, 1907.

61.nbsp;Bell, Sanford, The Emotion of love between the sexes. (Am.

Journ. of Psych. 1902).

62.nbsp;Benders, A. M., De invloed van het gevoel op de redelijkheid van

ons denken. Uit zenuw- en zieleleven. 5e serie, 5. Baarn, 1918.
Part.

63.nbsp;Beneke, Fr. Ed., Lehrbuch der Psychologie als Naturwissenschaft.

2. Aufl. Berlin, 1845. Part.

64.nbsp;_nbsp;, Psychologische Skizzen. Skizzen zur Naturlehre
der Gefühle. Göttingen, 1825. Part.

65.nbsp;Bentley, J. Madison, A note on the „expressionquot; of simple

feelings. (Psychol. Rev. 30 (1923) p. 326^-327).

66.nbsp;Benussi, V., Der symptomatische Charakter der Atemkurve bei
der Lüge. [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 68, (1914) S. 139].

67.nbsp;Berger, H., Psychophysiologie. Jena, 1921. Part.

68.nbsp;—nbsp;Uber die körperliche Äuszerungen psychischer Zu-
stände. Mit Atlas. 2 Te. Jena, 1904—1907. U. B. Gron. Part.
~ , Untersuchungen über die psychische Beeinflussung
(1er Hauttemperatur. (Journ. f. Psych, und Neurol., 27 (1922),
S. 209—221).

lt;0. Bergmann, H., Untersuchungen zum Problem der Evidenz der
inneren Wahrnehmung. Halle a. S., 1908. Part.

71.nbsp;Bergmann, J., Das Verhältniss des Fühlens, des Begehrens und

des Wollens zum Vorstellen und Bewusstsein. (Ztsch. f. Philos.
u. philos. Kritik, 125 (1905), 126 (1905).

72.nbsp;Bergson, H., Essai sur les données immédiates de la conscience.

Paris, 1888, 1914, 1918. Part.

73.nbsp;— , Het lachen. Studie over de beteekenis van het komi-
sche. Vertaling van A. Moresco. Amsterdam, 1920. Part.

74.nbsp;Herman, L., The glands regulating personality. A study of the

glands of internal secretion in relation to the types of human
nature. New York. 1922. Part.

75.nbsp;Berze, J., Zur Psychologie und Pathologie der intentionalen

Sphäre. (Ztschr. f. Psychol. 67, (1913) S. 467).

76.nbsp;Betz, W., Vorstellung und Einstellung. (Arch. f. d. ges. Psychol.

1920).

77.nbsp;Bhagavan, Das., The science of the emotions. 1908. Kon. B.,

\'s-Grav.

78.nbsp;Bickel, H., Die wechselseitigen Beziehungen zwischen psych. Ge-

schehen u. Blutkreislauf mit bes. Berücks. d. Psychosen. Berlin,
1916. Part.

79.nbsp;Biese, A.. Die Entwicklung des Naturgefühls. I. Bei den Griechen,

1882; II. Bei den Römern, 1884; III. Im Mittelalter und in der
Neuzeit, 1888.

80.nbsp;Bikeles, G., Zwei philosoph. Essav.s. 1. Zur Genese d. menschl.

Affekte. II. Gedanken üb. Ethik. Lemberg, 1903. Kon. B.,
\'s-Grav.

81.nbsp;Binet, A., L\'âme et le corps. Bibl. de philos. sei. Paris, 1906.

Part.

82.nbsp;— , Les altérations de la personalité. Bibl. sei. intern.
Paris, 1892, 1912. Part.

83.nbsp;— , Connais toi-meme. (Rev. des Rev., 19 (1896), p. 419—424).

84.nbsp;— , Influence de la vie émotionelle sur le coeur, la respiration
et la circulation capillaire. (Année psychol. 3 (1896. 1897).

85.nbsp;— , Qu\'est-ce qu\'une emotion? Qu\'est-ce q\'u un acte
intellectuel? (Année psych. 17 (1910), p. 1—47).

86.nbsp;— et Courtier, Circulation capillaire de la main. (Année
psychol. 2 (1895).

87.nbsp;Binswanger, 0., Die psychologische Denkrichtung in der Heil-

kunde. Rektoratsrede. Jena, 1900.

88.nbsp;Birnbaum, X., Psychische Verursachung seelischer Störungen.

(Grenzfr. d. Nerv. u. Seelenl. 103 (1918). Part.

89.nbsp;Biunde, Empirische Psychologie. Bd. 3, Part.

90.nbsp;Blaauw, A. H.. Evenwicht en levensrichting. II. Goed en kwaad.

Baarn, 1921. Part.

91.nbsp;Blanton, S., The voice and emotions. (Quart. Journ. of Public.

speaking, 2, p. 352).

92.nbsp;Bleuler, E., Affektivität, Suggestibilität, Paranoia. Halle, 1906.

Part.

93.nbsp;— , Naturgeschichte der Seele und ihres Bewusztwerdens.

Berlin, 1921. Part.

94.nbsp;Blix, M., Experimentelle Beiträge zur Lösung der Frage über die

spezifische Energie der Hautnerven. (Ztschr. f. Biol. 20. S., 141;
21, S. 145).

95.nbsp;Bloeme, P. J, L, de, Bloeddrukmetingen bij 500 gevallen van

longtuberculose. (Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 64 (1920), blz.
943—950).

96.nbsp;Blondel, Cha., La psycho-physiologie de Gall. Ses idées direc-

trices. Paris, 1914. Part.

07. Boas, M. S., Une expression organique de la défense psychique.
(Journ. de Psychol. 19 (1922), p. 605—632).

98.nbsp;Bobtschew, N., Die Gefühlslehre in ihren hauptsächlichsten Ge-

staltungen von Kant bis auf unsere Zeit. Diss. Leipzig, 1888. Part.

99.nbsp;Bocci, B., La psiche emotiva. (Rasseg na di Studi Psichiatrici,

4, p. 393). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol., 72, (1915) S. 399].

100.nbsp;Boggs, Lucinda P., The relation of feeling and interest. (Journ.

of Philos. Psych, and sei. Methods 3 (1906).

101.nbsp;Bohnstedt, H., Die Psychologie der Haus- und Schulerziehung auf

Grund der 9. Aufl. der Psychologie in ihrer Anwendung auf
die Schulpraxis. Breslau, 1910. Part.

102.nbsp;Boigey, M., Introduction à la medicine des passions. Paris. 1914.

Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 71, (1915) S. 301]. Kon. B.,
\'s-Grav.

103.nbsp;Boissevain, Ch. M., Het verband tusschen ziekte, dispositie en

vegetatief zenuwstelsel. Amsterdam, 1919. Proefschrift. (Bespr.
in Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 1920).

104.nbsp;Bolgar, Studien über den Einflusz einfacher musikalischer Reize

auf Erregungs- und Depressioiiszustände. (Journ. f. Psych.

u. Neurol. 15 (1909).
1Ü5. Bolten, H., De beteekenis van het sympathisch zenuwstelsel voor

het ontstaan der neurosen. Proefschrift Leiden, 1931.
100. Borberg, N. C., Histologische Untersuchungen der endokrinen
Drüsen bei Psychosen. (Arch. f. Psychiatr. u. Nervenkr.,
63 (1921), S. 391—463).
307. Boring, E. J. and Titchener, E. B., A model for the demonstration
of facial expression. (Amer. Journ. of Psychol. 34 (1923)

p. 471—485).nbsp;, ,

108.nbsp;Bos, C., Contribution à l\'étude des sentiments intellectuels. (Rev.

philos., 1903). Part.

109.nbsp;-nbsp;-

110.
m.

legung___ _________________________

112.nbsp;Bösenberg, Fr., Ilarmoiiiegefühl und.goldener Schnitt. Die Analyse

der Klangfarbe. Leipzig, 1911. Part.

113.nbsp;Bouillier, Fr., Du plaisir et de la doiüeur. Paris, 1865. Part.

114.nbsp;Bouman, L., Het Onbewuste. (Orgaan der Christ. Ver. v. Natuur-

eu Geneeskundigen in Nederl. Afl. 2, 1922). Part.

115.nbsp;Bourdeau, J., La philosopliie affective. Paris, 1912. Part.

116.nbsp;Bourdon, B., L\'expression des émotions et des tendances dans le

langage. Paris, 1802. Part.nbsp;. , .

117.nbsp;Bourget, P., Oeuvres complètes. II: Mensonges. Physiologie de

1 amour moderne. Paris, 1900—1911. U. B. Utr.

118.nbsp;Bourguès, L. et A. Dénéréaz. La musique et la vie intérieure.

119.nbsp;Boutan,\'L, Les deux méthodes de l\'enfant. Bordeaux, 1914.

120.nbsp;Boutroux, Em., Le moi subliminal. Paris, ^1908. Part.

121.nbsp;Bra, Kurt de Beiträge zur Psychologie des Humors. Eine Studie

über Stimraungs-Zusammenhänge. Diss. Leipzig, 1913. Part.

122.nbsp;Bradley,F.H.,On pleasure, pain, desire and volition.(Mind, 13(1889).

123.nbsp;Bragan, Urbans axiological system. (Journ. of Philos., Psychol. and

sei. Methods, 18 (1921), p. 197^209).nbsp;■ . ^ ^ ^

124.nbsp;Brahn, M., Die Entwicklung des Seelenbegriffes bei Kant. Part.

125.nbsp;ExDerimentelle Beiträge zur Gefühlslehre. I. T.: Die
Richtungen des Gefühls. (Philos. Stud., 18 (1903), S. 127—189).
Separat Leipzig 1901. Part.

G

126.nbsp;Bramson, J., Plethysmographische en pneumographische verschijn-

selen bij psychische reactieprocessen. (Ned. Tijdschr. v. Ge-
neesk. 64 (1920), blz 547—562; 614—633).

127.nbsp;Braun, L., Herz und Psyche in ihren Wirkungen auf einander.

Leipzig, enz. 1920. Part.

128.nbsp;Braunschvig, M., Le sentiment du beau et le sentiment poetique.

Paris, 1904. Part.

129.nbsp;Braunshausen, N., Einführung in die experimentelle Psychologie.

Aus Natur u. Geisteswelt, Leipzig, 1919. Part.

130.nbsp;Brederveld, J., De leer der zielsvermogens. Kampen, 1925. Part.

131.nbsp;Brentano, Fr., Das Genie. Leipzig, 1892.

132.nbsp;—nbsp;, Psychologie vom empirischen Standpunkt. Leipzig,
1874. Part.

133.nbsp;—nbsp;, Von der Klassifikation der psychischen Phäno-
mene. Leipzig, 1911.

134.nbsp;Brett, G. S., A history of\' psychology. L Ancient and patristic. H.

Mediaeval and early modern period. III. Modern psychology.
New York, enz., 1912, 1920, 1921. Part.

135.nbsp;Bridow, V., L\'éducation des sentiments. Paris, 1911. Part.

136.nbsp;Brillot, S., Physiologie des Geschmacks. Ubers, van C. Vogt.

Braunschweig, 1867.

137.nbsp;Brodmann, K., Plethysmographische Studien am Menschen.

(Journ. f. Psych, und Neur. I (1902—1903).

138.nbsp;Broere, R., Kennen, gevoelen, begeeren, 6 dr., herzien door W.

Kraak. Haarlem, 1920. Kon. B., \'s-Grav.

139.nbsp;Brouwer, B., Het autonome zenuwstelsel en het gevoel. Rede.

Amsterdam, 1923. Part.

140.nbsp;Brugmans, H. J. F. W., Psychologische methoden en begrippen.

(Volks. Univ. Bibl.). Haarlem, 1922. Part.

141.nbsp;Brun, R., Das Instinktprobleem im Lichte der modernen Biologie.

(Schweiz. Arch. f. Neurol. and Psychiatr., 1920)..

142.nbsp;Bruns, M., Über den Humor, seine Wege und sein Ziel. Minden

i. Westf. Part.

148. Buchner, M., Die Entwicklung der Gemütsbewegungen im ersten
Lebensjahre. Langensalza, 1909. Part.

144.nbsp;Bühler, K., Die geistige Entwicklung des Kindes. 2e Aufl. Jena,

1921.

145.nbsp;Bumke, 0., Psychologische Vorlesungen. Wiesbaden, 1919, 1923.

146.nbsp;— , Uber die körperlichen Begleiterscheinungen psychi-
scher Vorgänge. (Grenzfr. d. Nerv. u. Seelenl. 68), Part.

147.nbsp;Bürge, W. E. and Bürge, E. L., The effect of the emotions on the

catalase content of the liver. (Am. Journ. of Physiol. 44 (1917)
p. 75—79).

148.nbsp;Buscaino, V. M., Biologia della vita emotiva. (Année psychol. 23

(1922), p. 461).

149 —nbsp;, Rapporte tra stato subiettivo e manifestazione

\' somatiche netta dottrina delle emozione. I centri encephali dei
reflessi emotivi. (Rev. di Psicol., 16 (1920), p. 167—177).

150.nbsp;Busse, L., Geist und Körper. Seele und Leib. Leipzig, 1913. Part.

151.nbsp;Calinich, M., Versuch einer Analyse des Stimmungswertes der

Farbenerlebnisse. (Arch. f. d. ges. Psychol. 19 (1910) S. 242.

152.nbsp;Calkins, M. Whiton, The abandonment of sensationalism in psy-

chology. (Am. Journ. of Psychol. 20 (1909).

153.nbsp;—nbsp;, The relation of feeling (affection) to emotion.
(Psych. Bull. 5 (1908).

154.nbsp;—nbsp;, The truly psychological behaviorism. (Psy-
chol. Rev. 28 (1925), p. 1—18).

156.nbsp;Campell, C. M., The feelmgs. (Journ. of anent. science, 40 (1910).

157.nbsp;— , The role of instinct, emotion and. personality
in disorders of the heart. (Journ. of Am. Med. Assoc. 71 (1918),
p. 1621—1626).

158.nbsp;Canon, W. B., A consideration of the nature of hunger. (Pop. Scient.

Monthly. 1912, p. 291). [Bespr. in Ztsohr. f. Psychol. 66, (1913)
S. 282.]

159.nbsp;_ , New evidence for sympathetic control of some

internal secretions. (Am. Journ. of Psychol. 2 (1922), p. 15—30).

160.nbsp;_ , The influence of emotional states on the functions

of the alimentary canal (Am. Journ. of Med. Sei. 8, (1909).
[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 56, (1910) S. 138].

161.nbsp;Carneri, B., Gefühl, Bewustsein, Wille. Wien, 1876. U. B. Amst.

162.nbsp;_ , Grundlegung der Ethik. Wien, 1881. Part.

168. Carr H. The relation between emotion and its expression.
(Psychol. Rev. 24 (1917), p. 369—375).

164.nbsp;Cartault A., Les sentiments généreux. Pans, 1912. Fart.

165.nbsp;Carus, Fr. Aug., Uber den Ausdruck der Gemütsbewegungen.

Stuttgart, 1872. Part.

166.nbsp;^ , Psychologie. Leipzig, 1808. Part.

1671. Carus, P., Feelings and the elements of feeling. (Mon. p. 401).

168.nbsp;Carver, A., The generation and control of emotion. (Brit. Journ.

of Psychol. (1919/20), }). 51—65).nbsp;.

169.nbsp;Cattel, J., J. Glascock and M. F. Washburn, Experiments on a

possible test of aesthetic judgment of pictures. (Am. Journ. of
Psychol., 29 (1918), p. 333—336).

170.nbsp;_ and Mac. Keen, Review of recent littérature on

reaction-time. (Psychol. Rev. 2). ^ „ ,,nbsp;^ ,

I\'l. Cesca, G., Die Lehre von der Natur der Gefühle. (Vierteljahres-

schr. f. wiss. Philos., 10 (1886).nbsp;^ .

172. Chabrier, Les émotions et les états organiques. Pans 1910.

Chaignet, A. E., Histoire de la psychologie des Grecs. 3 vol.

Paris, 1887—1893.nbsp;.nbsp;i u u ,

1(4. Christin, E., L\'ennuie morbide et le luircisme (Journ. de Psychol.

20 (1923) ]). 237).nbsp;„nbsp;, ,

175. Chuseau, H., Eduard von Hartmanns Stellung zum psychophy-

sischen Parallelismus. Diss. Köningsberg, 190o. Part.
1\'6. Cimbal, W., Die Svmpathicusparatonie bei den ^^urosen cles
seelischen Kampfes. Jahresvers. d. Dtsch Ver. f.. Psych., 1923.
17Î. Claparède, E., La question de la „Mémoirequot; affective. (Arch, de
Psychol. K), (1911) p. 361-377). [Bespr in: Ztschr. lgt;sychol.
63, (1912) S. 153 en in: Année psychol. 10, (1911\'),p- 06I.

178.nbsp;_nbsp;Rapports et comptes rendus du sixieme congres
intern, de psychologie à Genève. Genève, 1910.

179.nbsp;Clark, D., M. S. Goodell and M. F. Washburn, The effect of

area on the pleasantness of colors (Am. Journ. of Psychol
22, (1911) p. 578). [Bespr. in: Ztschr. t. Psychol. 62, (1912)

180.nbsp;Claris^H^\' N Ouackenbusch and M. F. Washburn, A suggested

coefficient\'of affective sensitiveness. (Am JouriL of Psychol.
24, p 583) [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 24, (1906) S, o83].

181.nbsp;Cleland, J., Evolution, expression and sensation. 1881_.

182.nbsp;Coeffeteau, N., Tableaux des passions humaines. Pans. 1623.

lgt;it inimmer is iiitgevallen bij de correctie.

183.nbsp;Cohn, J,, Experimentelle Untersuchungen über die Gefühlsbe-

tonung der Farben-Helligkeiten und ihre Kombinationen.
(Philos. Stud., 10 (1894) S. 562 und 15 (1910) S. 279).

184.nbsp;\' — , Gemütserregungen und Krankheiten. Berlin 1903.

185.nbsp;Coriat, I. H., Certain pulse reactions as a measure of the emotions.

(Journ. of abnorm. Psychol. 1909).

186.nbsp;— , Repressed emotions. London, 1921. Part.

187.nbsp;Cornelius, Psychologie als Erfahrungswissenschaft. Leipzig 1897.

188.nbsp;Corwin, G. H., The involuntary response to pleasantness. (Am.

Journ. of Psychol., 32 (1921), p. 563—571).

189.nbsp;Cox, W. H., De gelaatsuitdrukking bij contractie van den Mus-

culus frontalis en den Musculus orbicularis oculi. (Ned. Tijdschr.
V. Geneesk. 38 (1902), p. 265^282;). Part.

190.nbsp;— , Gevoel en verstand in de psychologie en in het leven,
Amsterdam, 1Ö16. Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr.

191.nbsp;Craig, W., A note on Darwins work on the expression of the

emotions in men and animals. (Journ. of abnorm. Psychol. and
soc. Psychol., le (1922), p. 356—366).

192.nbsp;— , Appetites and aversions as constituents of instincts.

(Biol. BuU. 34 (1918) p. 91—107).

193.nbsp;Cramer, A., Zur Symptomatologie und Therapie der Angst. (Dtsche.

Med. Woch., 36 (1910), S. 1473).

194.nbsp;— , Zur Theorie der Affekte Göttingen, 1908. Part.

195.nbsp;Crawford, D. and M. F. Washburn, A note on the affective value

of colors. [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 62, (1912) S. 296].

196.nbsp;— , Fluctuation in the affective value of colors during
fixation for one minute. [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 62, (1912)
S. 296].

197.nbsp;Creighton, J. E., Reason and feeling. (Philos. Rev., 30 (1921), p.

465—481).

198.nbsp;Crichton, A., De natuurkunde van \'s menschen geest en de ge-

schiedenis der hartstogten...... Uit het Engelsch, door L.

Bicker. 2 vol. Rotterdam, 1802. Kon. B., \'s-Grav. ,

199.nbsp;Crile, G. W., Origin and nature of the emotions. Philadelphia 1918.

200.nbsp;Crüger, Job. Neu bearbeitet von Karl Just. Grundrisz der Psy-

chologie für den Unterricht und die Selbstbelehrung. Leipzig.
1902«. Part.

201.nbsp;Cureau de la Chambre, M., Les caractères des passions. Des

passions courageuses. (1660).

202.nbsp;Curtis, H.S., ChiMrens fears. (Pedag. Semin. 23 (1921), p. 139^146).

203.nbsp;Cyon, E. von. Die Gefäszdrüsen als regulatorische Schutzorgane

des Zentralnervensystems. Berlin. ligt;10. Part.

204.nbsp;Czerny, Ad., Die Entstehung und Bedeutung der Angst im Leben

des Kindes. Langensalza, 1915. Part.

205.nbsp;Dahl, Fr., Vergleichende Psychologie oder die Lehre von dem

Seelenleben des Menschen und der Tiere. Jena, 1922. Part.

206.nbsp;Dalleggio, Andr., Beiträge zur Psychologie J. J. Rousseau\'s mit

besonderer Berüchsichtigung des Gefühlslebens. Jena, 1902. Part.

207.nbsp;Danzfusz, K., Die Gefühlsbetonung einiger un-analysierter Zwei-

klänge, Zweitonfolgen, Akkorde und Akkordfolgen bei Erwach-
senen und Kindern. (Philos. und Psych. Arbeiten, H. 5).

208.nbsp;Darwin, Ch., Expression of the emotions in men and animals.

London, 1872. Part. Uber den Ausdruck der Gemütsbewegun-
gen. Ubers, von Carus, Stuttgart 187S.

209.nbsp;—nbsp;, Het uitdrukken der gemoedsaandoeningen bij den
mensch en de dieren. Uit het Engeisch, door H. Hartogh Heys
van Zouteveen. \'s-Gravenhage, 1873. Part.

210.nbsp;Dashiell, J. F., Childrens sense of harmonics in colors and tones.

(Journ. of exper. Psych., 2 (1917), p. 466-475).

211.nbsp;Decroly, 0., Examen mental des enfants anormaux. Bruxelles,

1913

212.nbsp;— \' La classification des enfants anormaux. Gent, 1905.

213.nbsp;— et Vermeylen, Séméiôlogie psychologique de l\'affec-
tivité et particulièrement de l\'affectivité enfantine. Bruxelles,
1920

214.nbsp;Deinhardt J. H., Kleine Schriften. Gemüthsleben und Gemüths-

bildung Der Begriff des Gemüths. 1861. Kon. B., \'s-Grav.

215.nbsp;Delacroix, M., La psvchologie de Stendhal. Paris, 1924. Part.

216.nbsp;Delboeuf, J., Eléments de psychophysique générale et spéciale.

Mesure des sensations de lumière et de fatigue. Théorie générale
de la sensibilité. Paris, 1883

217.nbsp;Dercum F. X., The biology of the internal secretions. Philadelphia,

1924.

218.nbsp;Descartes, René, Oeuvres: Les passions de l\'âme, Paris, 1650.

219.nbsp;Descuret J. B. F., La médecine des passions, ou les passions

considérées dans leurs rapports avec les maladies, les lois et

la religion. Paris, 1841, 1860^nbsp;.

220.nbsp;Despine P., La science du coeur humain, ou la psychologie

des sentiments et des passions, d\'après l\'oeuvre de Moliere.

Paris, 1884.nbsp;v , • tr lu

221.nbsp;Dessoir, Max, Abrisz einer Geschichte der Psychologie. Heidelberg,

1911 Part

222.nbsp;__ ■ \\ Das Doppel-Ich. (Schriften d. Gesellsch. f. Experi-

mentalpsych. in Berlin, 1890, 1896).nbsp;t, v i • i

223.nbsp;__ ^ Geschichte der neueren deutschen Psychologie, 1.
Bd. Von\' LelS bis Kant. Berlin, 1804, 2. Aufl. 1897-1902.
Part

224.nbsp;_ • Uber den Hautsinn. (Arch. f. Anat. u. Phys., (1802),

225.nbsp;Devaux^A. et Logre. Les anxieux. Etude clinique Paris, 1916.

226.nbsp;Devine, H., The „reality feelingquot;, in phantasies of the msane. (Bnt.

Journ. of Med. Psychol. 3 (1923), p. 81--94).

227.nbsp;Dewaule, L., Condillac et la psychologie anglaise contemporaine.

Paris, 1891. Part.nbsp;. , „ .nbsp;kko

228.nbsp;Dewey, J., Theory of emotions. (Psychol. Rev. 1 (1895), p. 553

229.nbsp;Dide,^!^^ Les\'émotions et la guerre. Paris, 1918. U. B., Utr. Bibl.

Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr. ^ .. ^ ^ a „

230.nbsp;Diez, M., Theorie des Gefühls zur Begründung der Aesthetik.

Stuttgart. 1892. Part.nbsp;, ^ . .nbsp;„

231.nbsp;Dilthey, W., Das Erlebnis und die Dichtung. Leipzig, 1921. Part.

232.nbsp;— Die Einbildungskraft des Dichters. Bausteine für eine

Poetik. Aufsätze Ed. Zeller zum 50-jähr. Doktorjubiläum

gewidmet. Leipzig, 1887.nbsp;, .. ,

233.nbsp;—nbsp;Ideen über eine beschreibende und zergliedernde
Psychologie. Sitzungsbericht der Berliner Akademie der Wis-
senschaften vom 20. Dezember 1894.

234.nbsp;Domanski, B., Die Psychologie des Nemesius, Beitr. z. Gesch. d.
\' Philos, d. Mittelalters, Bd. 3, 1. Münster, 1900. Part.

235.nbsp;Donders, F. C., Die Schnelligkeit psychischer Prozesse. (Arch. f.

Anat. u. Phys., 1868, S. 657).

236.nbsp;Donkersloot, N. B., Over gevoel en wil, als de factoren van het

schoone en goede. Schoonhoven, 1852. Kon. B., \'s-Grav.,
U. B., Gron.

237.nbsp;Dörffling, M., Die Ansichten Spinozas über das Wesen der Affekte

und ihre gegenseitigen Verhältnisse. Diss. Rostock, 1873.

238.nbsp;Dresslar, Studies in the psychology of touch. (Am. Journ. of

Psychol., 6, p. 813).

239.nbsp;Drobisch, M. W., Empirische Psychologie nach naturwissenschaft-

licher Methode. Leipzig, 1842. Part.

240.nbsp;Duboc, J., Die Lust als sozial ethisches Entwicklungsprinzip.

Leipzig, 1900. Part.

241.nbsp;— , Grundrisz der einheitlichen Trieblehre vom Stand-
punkte des Determinismus. Leipzig, 1892.

242.nbsp;— , In Sachen der Trieblehre. (Philos. Monatshefte. 30

(1894), S. 49—57). Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr.

243.nbsp;— , Psychologie der Liebe. Hannover, 1874. Part.

244.nbsp;Dubois, P., Raison et sentiment. Bern, 1910. Part.

245.nbsp;— , Verstand en gevoel. Voordracht gehouden...... te

Bern, 1910. Met toest. van den schrijver in het Nederlandsch
vertaald door D. H. N. Adriani en met een voorwoord voorzien
door A. W. van Renterghera. Amsterdam, 1911. Part.

246.nbsp;Duchenne, G. B., Mécanisme de la physionomie humaine, ou

analyse électro-physiologique de l\'expression des passions,
applicable à la pratique des arts plastiques. Paris, 1862. 1876^.

247.nbsp;Dugas, L.. l\'Absolu. Forme pathologique et normale des senti-

ments. Paris, 1904. Part.

248.nbsp;— , L\'antipathie dans ses rapports avec le caractère. (Rev.
philos., 67 (1909), p. 256—275).

249.nbsp;— , La pudeur. Etude psychologique. (Rev. philos., 56
(1903).

250.nbsp;— , La timidité. Bibl. de\' philos, cont. Paris, 1913. Part.

251.nbsp;— , Mes souvenirs affectifs d\'enfant. (Rev. philos. 34,
p. 504). [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 56, (1910) S. 235].

252.nbsp;—nbsp;et F. Moutier, Dépersonalisation et émotion. (Rev.

Philos. 35, (1910) p. 441. [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 59, (1911).
S. 297].

253.nbsp;Dumas, G., La tristesse et la joie. Paris, 1900. [Bespr. in Ztschr.

f. Psychol. 64, (1913). S. 466]. Bibl. Gen. Gest. v. Krankz.,
Utr. Part.

254.nbsp;— , Les états intellectuels dans la mélancolie. Paris, 1895.

255.nbsp;— , L\'expression des émotions. (Rev. philos 1922). Bibl.
Gen. Gest. v. Krankz., Utr.

256.nbsp;— , Gall et l\'expression des émotions. (Rev. philos., 3
(1897).

257.nbsp;— , Recherches expérimentelles sur la joie et la tristesse.
(Rev. philos. 1896).

258.nbsp;— , Un nouveau chapitre de psychologie. (Rev. philos, 96
p. 161—201).

259.nbsp;Dumont, Léon, Vergnügen und Schmerz. Zur Lehre von den

Gefühlen. Leipzig, 1876. Part.

260.nbsp;Dunan. Ch., Essai sur les formes à priori de la sensibilité. Diss.

Paris, 1884.

261.nbsp;Duncan, On „Feelingquot;. (Journ. of Philos., Psych, and sci Methods

3 (1906).

262.nbsp;Dunham, J. H., Freedom and purpose. An interpretation of the

psychology of Spinoza. Z. pl., 1916. U. B., Gron.

263.nbsp;Dünke, B., Zur Psychologie und Pädagogik der Affekte. (Ztschr.

f. christl. Erzieh.wiss.).

264.nbsp;[Dunlap, K.,] W. James and C.,J. Lange. The emotions. Psycho-

logy Classics. Vol. I, Baltimore, 1922.

265.nbsp;Dupierreux, R., La certitude amoureuse.

266.nbsp;Dupont, G.. Essai sur la nouvelle psychologie. Ses origines, son

objet, sa méthode. Diss. Paris, 1886/87.

267.nbsp;Duprat, G. L., Expansion et dépression. Résumé d\'une étude

expérimentale des fondements affectifs du caractère. (Journ.
de Psychol., 17 (1920), p. 332—^36).

—nbsp;, La théorie des passions dans la philosophie grèc-
que. Berlin, 1905. Part.

269.nbsp;—nbsp;^ Le mensonge. Paris, 1909^. Part.

270.nbsp;Dupré, M., La constitution émotive. (Paris méd., 1911).

271.nbsp;Dupuis, L., L\'ennui morbide. (Rev. philos. 47 (1922) p. 417—442).

272.nbsp;Dürckheim, K. von, Erlebens Formen. (Archiv, f. d. ges. Psych.

46 (1924) S. 264—350).
2 lt;3. Dussauze, H., Les règles esthétiques et les lois du sentiment.
Paris, 1912.

û74. Dwelshauvers, Georg., La psychologie française contemporaine.
Paris, 1920. Part.

275.nbsp;Eastman, M., The sense of humor. An analysis based on a field of

studv ranging from Aristophanes to Charlie Chaplin. New-
York, 1921.

276.nbsp;Ebbinghaus, H., Psychologie. Kultur der Gegenwart 1—4, S. 203.

—nbsp;, [K. Bühler u. E. Dürr], Grundzüge der Psychologie.
Leipzig, 1897, 1901, 1905, 1913. 1919. Part.

Ehrenfels, Chr. v., Über Fühlen und Wollen. Eine psychologische
Studie. (Sitzungsber. d. philos.-hist. Kl. d. Wiener Akad., 114

27q

—nbsp;, System der Werttheorie. 2. Bde. Leipzig, 1897/98.
. U. B., Gron.

Elliot, Hugh, Human character. London, 1922.
Elsenhans, Th., Lehrbuch der Psychologie. Tübingen, 1912, 1920.
Part.

°2. — ^ Theorie der Phantasie. (Arch. f. d. ges. Psychol.
22. (1911) S. 30. [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 63, (1912) S.
378].

— , Über Verallgemeinerung der Gefühle. (Ztschr. f.
Psychol. u. Physiol. der Sinnesorg. 1900). Sonder-Abdruck.
^nbsp;Part.

^84. English, H. B., Emotion as related to instinct. (Psych. Bull. 21
(1924) p. 309—337). [Met veel literatuur].

—nbsp;, In aid of introspection. (Am. Journ. of Psvchol
32 (1921), p. 404-414).

^«o. Eno, H. L., Activism. Princeton, 1920.

^^87. Enoch, W., Zur Systematik des Gefühls. (Ztschr. f. Philos u
philos. Kritik, 105 (1895).nbsp;\' \'

■^88. Erdmann, Joh. Ed., Grundriss der Psychologie. Leipzig, 1873.
Ptirt,

ISquot;nbsp;\' Psychologische Briefe, Leipzig, 1897^ Part.

-9U. Erdmann, B., Zur Theorie der Apperzeption. (Vierteljahresschr
f. wiss. PhUos. 10. (1886).

Th., Psychologie. Beriin, enz. 1920. Part.
-iJS. Estève, L., L\'hérédité romantique dans la littérature contemno-
raine. Paris, 1919^. Part.nbsp;^

Exner, Fr., Zur Charakteristik der schönen und häszlichen Far-
ben. (Sitzungsber. d. Wiener Akad., Mathem. naturw Kl HI
Abt. Ha).nbsp;\' ■ \'

Zie 437.

294.nbsp;Exner, Fr., Entwurf zu einer physiologischen Erklärung der psy-

chischen Erscheinungen. Leipzig, enz., 1894.

295.nbsp;Fabritius, H., Versuch einer Psychophysiologie des Gefühls. (Mo-

natschr. f.\' Psychiatr. u. Neurol. 28 (1910), S. 400). [Bespr. in
Ztschr. f. Psychol. 59, (1911) S. 286].

296.nbsp;Fankhauser, E., Uber Wesen und Bedeutung der Affektivität.

Eine Parallele zwischen Affektivität und Licht- und Farben-
empfindung. Breslau, enz., 1919. Monogr. a. d. Gesamtgeb. d.
Neurol. u. Psychiatr., Bd. 19.

297.nbsp;Fechner, G. Th., Elemente der Psychophysik. Leipzig, 1860. 1889^.

Part.

298.nbsp;—nbsp;, Vorschule der Ästhetik. Leipzig, 1876.

299.nbsp;Feder, J. G. H., Untersuch über den menschlich. Willen, dessen

Naturtriebe, Verschiedenheiten, u. s. w. und die Grundregeln
die menschlich. Gemüthen zu erkennen und zu regieren. 4. Bde.
Lemgo, 1785—1793.

300.nbsp;Feilchenfeld, H., Uber das Wesen des Schmerzes. (Ztschr. f. Sin-

nesphysiol., 42 (1907) 172.

301.nbsp;Feith, R., Brieven over verscheiden onderwerpen. 2 dln. 1784\'._

302.nbsp;Feldegg, F. v., Beiträge zur Philosophie des Gefühls. Leipzig,

1900. Part.

303.nbsp;Feleky, A. M., The expression of emotions. [Bespr. in Psychol.

Rev. (1914), p. 33—41].

304.nbsp;—nbsp;, The musician\'s mind. New York, 1920.

305.nbsp;Féré, Ch., L\'antithèse dans l\'expression des émotions. (Rev. Philos.

1 (1896).nbsp;,nbsp;v, . , .

306nbsp;_ , La pathologie des émotions. Etudes physiologiques et

cliniques. Paris, 1892, 1905.

307nbsp;— , Sensation et mouvement. Etudes expérimentales de
psycho-mécanique. Bibl. de philos, cont. Paris, 1887, 1900. Part.

308.nbsp;— , Travail et plaisir. Paris, 1904. Part.

309.nbsp;Ferraz, De la psychologie de St. Augustin. Paris, 1869quot;. Part.

310.nbsp;Figard, L., Un médecin philosophe au XVIe siècle. Étude sur la

psychologie de Jean Fernel, Thèse. Paris, 1903. Part.

311.nbsp;Fischer, A., Zur Theorie der emotionalen Bildung am Beispiel und

Dichtung in der Schulerziehung. (Ztschr. f. päd. Psychol. und
. exper. Pädag. 24 (1923) S. 219—238).

312.nbsp;Fischer, J. C., Hartmanns Philosophie des Unbewussten. Leipzig,

1872. Part.

313.nbsp;Fischer, P., Darstellung und Kritik der Hauptansichten über die

Natur der Gefühle in der neuesten Psychologie. Diss. Zürich,
1897. Part.

314.nbsp;Fite, The place of plaisure and pain in the functional psychology.

(Psych. Rev. 10 (1903).

315.nbsp;Fleury, M. de. Les états dépressifs et la neurasthénie. Pans,

1924.

316.nbsp;—nbsp;, Les grands symptômes neurastheniques. Paris, 1910.

317.nbsp;Flügel, 0., Uber das Selbstgefühl. Langensalza, 1908. Part.

318.nbsp;— , Uber das Verhältnis des Gefühls zum Intellekt in der
■ Kindheit des Individuums und der Völker. Langensalza, 1905.

Part.

319.nbsp;Förster, G., Beziehungen des Sympathicus und Vagus zu Geistes-

krankheiten. Jahresvers. d. Dtschen. Ver. f. Psychiatrie. (Cen-
tralbl.f. d. g. Neurol. u. Psychiatr. 35 (1924), S. 322—325).

320.nbsp;Forster, E., Uber die Affekte. (Monatschr. f. Psychiat. u. NeuroL

19 (1906).

321.nbsp;caractère et l\'intelligence. (Rev. des deux Mond.

— , Tempéranient et caractère selon les individus, les
Qoa t. ®nbsp;Part.

323. Franck Fr., Critique de la théorie dite physiologique des émotions.
(Bull, de l\'Acad. de Médec. 43\' (1900)

Un.. ^ \'Leçons sur l\'expression des émotions. Cour du Col-
lege de France, 2me semestre 1900.

l\'T, \' expressions extérieures et profondes des émotions

loâe 6 (S)

326.nbsp;Frank, E., Über den gegenwärtigen Stand der Lehre von der Va-

ag^lTs.lsl\'quot;^nbsp;Wochenschr. 47

327.nbsp;Frank, L., Affekstörungen. Studien über ihre Ätiologie und The

rapie. Breslau, enz., 1913. [Monogr. a. d. GesarntgSiete Î

Uber Affektstorungen bei Kindern. (Corresp Bl f

(Rev ^sci, 58,% 713)^ ^nbsp;^^

330. Frey, M V Beiträge zur Sinnesphysiologie der Haut. (Ber. d.
331nbsp;^ n-nbsp;d. Wissensch., 1895, S. 166).

gen. Leipz^! 1894nbsp;^^^nbsp;Empfindun-

\'^ensrhliVlS\'\'^®^\'\'^\'\'quot;/®^nbsp;Sinnesfunktionen der

menschhchen Haut. I Druckempfindung und Schmerz. (Abh.

(1897)nbsp;Gesellsch. d. Wissensch. Math.physik. KL, 23

333. Fgt;-iedmann,^M., Uber die Psychologie der Eifersucht. Wiesbaden,

^quot;Lehrtnbsp;psychischen Anthropologie oder der

isto^lgg/®\'nbsp;menschlichen Geistes. 2 Bde. Jena,

\'\'\'\'cZ^XzLlf ^^ Iquot;«bewegungen als Äquivalent der psy-
338 F TW^

S^O:nbsp;1904.

Bladen. (1923), p. 178—203)nbsp;\' (Psychiatr. en neurol.

fer™-\'

(fwo); p. 56?\'nbsp;quot;\'quot;quot;\'»squot; (j»™- »t pm\'oä- 3

346 Gebsattel, E. v., Bemerkungen zur Psychologie der Gefühlsirra-
Son. (Arch. f. d. ges. Psychol. 10 (1907). [Bespr. m Ztschr.
f. Psychol. 52, (1909) S. 486)].nbsp;, ■

347.nbsp;Gehmlich, Ernst, Der Gefühlsinhalt der Sprache. Langensalza,

1899 Part

348.nbsp;Geiger,quot; M, Bemerkungen zur Psychologie der Gefühlselemente

und Gefühlsverbindungen. (Arch. f. d. ges. Psychol., 4 (1905),
S 861)

349nbsp;■ , Das Bewusztsein von Gefühlen. (Festschrift Th. Lipps,

1911, S. 125—162. Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr. _
350. Geissler, L. R., The affective tone of color combmation. Ihe
Titchener commemorative volume. Ittaca 1924.

351nbsp;Geley, G., L\'être subconscient. Essai de synthese explicative des

pMnomènes obscures, de psychologie normale et anormale.
Paris 1919

352nbsp;Gent, W., Vo\'lumpulscurven bei Gefühlen und Affekten. (Philos.

Stud., 18 (1903), S. 71^793).
353. George, L., Lehrbuch der Psychologie. Berhn, 18o4. Part.

354nbsp;Gerber, G., Die Sprache und das Erkennen. Berlin, 1^4.

355nbsp;Gerson, A., Oszillierende Gefühle. Langensalza, 1915. Part

356nbsp;— , Schmerz und Schreck. (Journ. f. Psych, u. Neurol.,
23 (1917).

357.nbsp;Geulinx, A., Ethica.... édita.... per Philaretum .. cui acc....

Com. Bontekoe libellus de passione animae. Amstelod., Ibyb.
U. B., Leiden; U. B., Utr.nbsp;_

358.nbsp;Gevaert, Fierens, La tristesse contemporaine. Bibl. de philos. cont.,

Paris. Part.nbsp;^ , , . ,r.. • w

359.nbsp;Geyser, J., Abrisz der allgemeinen Psychologie. Munster i. VV.,

1922. Part.nbsp;. ^ , •nbsp;, •

360nbsp;—nbsp;, Lehrbuch der allgemeinen Psychologie. Munster i.

W., 1920^ Part.nbsp;^ ^ ^nbsp;, . ,,

361nbsp;Giese Fr., Der romantische Charakter. Bd. 1. Die Entwicklung

des androgynen Problems in der Frühromantik. Langensalza,

1919. Part.nbsp;, , ,nbsp;, ,

302 Giessler C. M., Analyse des Schreckphanomenes. (Ztsch. t.

Psychol., 74, (1916) S. 232).nbsp;, . , ^ •

363 —nbsp;Der Blick des Menschen als Ausdruck seines See-

lenlebens. (Ztschr. f. Psychol., 65, (1913) S. 181).
364.nbsp;, Die Gemütsbewegungen und ihre Beherrschung.

Leipzig, 1900.

365 —nbsp;Mimische Gesichtsmuskelbewegung vom regulato-

rischen Standpunkte. (Ztschr. f. Psychol., 60, (1912) S. 241).

366.nbsp;Ginneken, J. v., Gelaat, gebaar en klankexpressie. Nederl. Kunst.

Een reeks artistieke handboeken. Leiden, 1919.

367.nbsp;Giraudet A., Mimique, physiognomic et gestes. Méthode pratique

d\'après le système de F. del Sarte, etc. Paris, 1895. Part.

368.nbsp;Glass, M., Mysterium der Leidenschaft. Potsdam.nbsp;_ _

369.nbsp;Glasz, R., Kritisches und Experimentelles über den Zeitsmn.

(Philos. Stud., 4, S. 423).nbsp;. .n^^ T.

370.nbsp;Gley, E., Quatre leçons surles sécrétions internes. Pans, 1921. Part.

371.nbsp;_ et Marinier, Expériences sur le sens musculaire. (Rev.

philos.. 23).

372.nbsp;— \' . , Le sens musculaire et les sensations muscu-
laires. (Rey. philos., 20).

373.nbsp;Godfernaux, A., Le sentiment et la pensée et leurs principaux

aspects physiologiques. Thèse Paris, 1907. Part.

374.nbsp;Goldscheider, A., Das Schmerzproblem. Berlin, 1920. Part.

375. Goldscheider, A., Gesammelte Abhandlungen. 1. Physioloîrie der
Hautsmnes-nerven. 2. Physiologie def MuskeS^!eipz,?

(ArclTf Auat\' u \'îhvlf\'pî\'quot; ^^^ Hautsinnesnerven.
(Are^ 1. Anat.nbsp;^^85).

• f. dTges. Physi^rSÄquot;,

(18^92quot;),cl. ges. Physiol.,
(1^85/6)nbsp;Phrenologie. (Dtsche Rundschau, 12

quot;-quot;^ht. (Journ. of Philos 3

Wz\': Sgy •nbsp;(Tijdschr. V. Wijsbeg. 1912,

*385.

ggg - Paris \' 1865 Partquot;^^^nbsp;\'\' mouvements d\'ipression.

wgungen\' iSs\'nbsp;P^^ysiognomie und die Ausdrucksbe-

2\'nbsp;of I-gàer. (Psyche. 6 (1923), p

392nbsp;immediately?

393\'nbsp;General introduction te psychology
394 3_(1896), p.\'^^quot;^\'^»\'ty to pain. (Psychol. Rev.,

^v., 1895).\'nbsp;^^quot;^\'^••^t\'ons from pressure and import. (Psychol.

3 (1920), p. 447—464)nbsp;^ ^^nbsp;Psychol.,

iSring quot;nd^kUr Vm\'s^nbsp;^he Traube-

(1924); p. 98-117) ^nbsp;^f exper. Psychol. 7

^^^nbsp;Leipzig. (Ztschr. , Psychol.,

dem Körperinnern. (Ztschr f Ästethik Empfindungen aus

schaft 4, (1909) S. 161 fBesw IrÄr^^^^

S. 457].nbsp;^ ^nbsp;f- Psychol. 53, (1909)

^^T Psychol!^ Im^ quot;quot;bewuszten Zeitschätzung. (Ztschr.
Dit nummer is bij de correctie uitgevallen.

401nbsp;Grossart, Fr., Das tachistoskopische Verlesen unter besonderer

Berücksichtigung des Einflusses von Gefühlen und der Frage
des objektiven und subjektiven Typus. (Arch. f. d. ges.
Psychol., 41 (1921), S. 119—200).

402nbsp;Grünbaum, A., Het psycho-galvanisch reflexverschijnsel en zijn

psycho-diagnostische waarde. (Kritisch overzicht). (Ned.
Tijdschr. V. Geneesk., 64 (1920), p. 1044—1072). [Met veel litera-
tuur]. Part.nbsp;,. ,nbsp;^ ..

403.nbsp;Grüninger, U., Zum Problem der Affekt Verschiebung. Diss. Berhn,

404.nbsp;Guillaume, A. C., Le sympathique et les systèmes associés. Paris,

1920. Part.nbsp;t, -.oorr

405.nbsp;Gussenbauer, K., Uber den Schmerz. Prag, 1887.

406.nbsp;Gutberiet, Konst. Experimentelle Psychologie mit besonderer Be-

rücksichtigung der Pädagogik. Paderborn, 1915. .Part

407.nbsp;Güttier, C., Psychologie und Philosophie. Em Wort zur Verständi-

gung. München, 1896. Part.

408nbsp;— , Das Verhältnis der Affekte zu den Sprachstörungen.
(Ztschr. f. klin. Mediz. Bd. 57). . , ,, \' ^nbsp;,

409nbsp;Gutzmann, Uber die neuere Fortschritte m der Untersuchung und

Behandlung der Sprachstörungen. (Ztschr. f. diät, und physik.

Therapie, 8 (1904-1905). _nbsp;.

410nbsp;— Zur Frage der gegenseitigen Beziehungen zwischen

Bauch- und Brustatmung (Verhandlungen des XX Kongresses
für innere Medizin 1902). Wiesbaden.

411nbsp;Guyau M. J., La genèse de l\'idée de temps. Avec une introduction

par A. Fouillée. Paris, 1890.
419 Haas W Uber Echtheit und Unechtheit von Gefühlen. Diss. Mun-

che^blO [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 67, (1913) S 47_6].
413. Haberlandt, G., Das Schöne als Ausdruck Leipzig, enz. 190o
414 Häberiin, P., Der Gegenstand der Psychologie. Beriin, 1921. Part.
415. HageraaA, G. und A. Dyroff, Psychologie. Freiburg i. Br., 1921.
Part

416nbsp;Halévy, E., L\'explication du sentiment. (Rev. de Métaph. et de

Moral. 1897).nbsp;_nbsp;^

417nbsp;Hall, G. Stanley, A study of fears. London, 189 (.

418nbsp;_nbsp;, A synthetic genetic study of fear. (Am. Journ.,
■ of Psychol., 25 (1914), p. 149-200; 321-392). ^ , . ^^ ^

419nbsp;_nbsp;Die Begründer der modernen Psychologie. (Lotze,
Fechner, Helmholtz, Wundt). Ubers, von R. Schmidt. Wissen
und Forschen. Band 7. Leipzig, 1914. Part.

420nbsp;—nbsp;, Gesture, mimesis, types of temperament and
movie pedagogics. (Pedag. Semin., 28 (1921), p. 171—201).
[Met veel literatuur],nbsp;,

421nbsp;Hallion et Comté, Recherches sur la circulation capillaire. (Aren.

de Psychol., 1894).nbsp;. .. , ,

422nbsp;Hammett, F. S., The practical appreciation of emotional glucosuria,

(Journ. of Am. Med. Assoc., 66 (1916) p. 1463.

423nbsp;Harms, Fr., Die Philosophie in ihrer Geschichte. 1 Geschichte der

Psychologie. Berlin, 1879. Part.

424nbsp;Hartenberg, P., La peur et le mécanisme des émotions. (Kev.

philos., 47 (1899).nbsp;^ . . t. •

425nbsp;—nbsp;, Physiognomie et caractère. Essai de physiognomic

scientifique. Paris, 1908, 1911.nbsp;,

426nbsp;—nbsp;, Les timides et la timidité. Pans, 1910. Part.

427nbsp;Hartenstein, G., Johan Friedrich Herbarts Lehrbuch zur Psycho-

logie. Hamburg, enz. 1882^ Part.

428. Hartmann, Ed. v., Die moderne Psychologie. Leipzig, 1901. Part.
1890quot; Part \'nbsp;Unbewussten. Berlin, 1878.

430.nbsp;Hartsen, F. A.; Gevoel of verstand? Open brief aan C .W. Op-

zoomer. Amsterdam, 1865.nbsp;^

431.nbsp;Hauen^K., Von dem fröhlichen und unfröhlichen Menschen. Wien,

432.nbsp;Hayes, S P., A study of the affective qualities. ^ The tridimen-

^-h-s und des

434.nbsp;Hegler,^A., Die Psychologie in Kants Ethik. (Ztschr. f. Psychol. 58

435.nbsp;Heilig, G. Die sinnlichen Gefühle des Menschen. Versuch einer
HQp « ^ntwicklungsg^eschichthchen Ableitung. Jena, 1919 Part

436.nbsp;Hemnch W Psychologia uczucia. (La psychologie S sen
-437 Ztschr. f. Psychol. 58 (1911^8. 3^61

Expenmentelle Untersuchungen über das gSis-

LeiSgf\'Ä?t quot;nbsp;ErwacTsetn.

Weltanschauung. (Grenzfr. des

îîo HeSelu\'is^p/nbsp;der Empfindungen äuszerer Organe.

441 Hp^h ! XT¹\'nbsp;lt;iésirs. Paris, 1771.

PsvPhnl • ?quot;nbsp;the disagreabie? (Journ. of Philos.

44? u^înbsp;^^^i^ods 8 (1911), p. 432-^8).

T896?S nenbsp;Temperamentlehre. (Anthrop. Vorträge, 1

443.nbsp;He^ig R Die EntwicMung des Naturgefühls. Sehr. d. Gesellsch.

f. psychol. Forsch. H. 17 Leipzig, 1912. (Bespr. in Ztschr. f.
^ angew. Psychol. S. 288. (1916).

444.nbsp;Henmng, H., Der Geruch. Leipzig, 1923^

sur la localisation des sensations
446nbsp;experience d\'Aristote. (Année psychol., 3 (1896).

^^ ^^ (Année

7nnh:Lnbsp;s^ir le sens musculaire. Avec biblio-

graphie. (Annee psychol., 5 (1899)

1898 \'nbsp;Raumwahrnehmungen des Tastsinns. Berlin,

the emotions. (Journ.

%ä,t(19¥ir7r3$ ^^ ~evef Ts^cSet

453.nbsp;Hering, E., Der Temperatursinn. Hermanns Handbuch d. Physiol.

454.nbsp;Bemann, b.. Dr. klag^s Entwurf einer Charakterkunde. Leipzig.

455.nbsp;Hertz Cook and Schlesinger, The sensibility of the stomach and
___mtestines m men. (Journ. of Physiol. 37 (1908)

1nbsp; Verkeerd geplaatst.

456.nbsp;Herwagen, K., Der Siebenjährige. Versuch einer Gefühls- und

Vorstellungstypik, u. s. w. (Ztschr. f. d. angew. Psychol.
u. s. w. Beih. 22 (1920).

457.nbsp;Hesnard, A., La relativité de la Conscience de soi. Bibl. de philos.

cont. Paris, 1924. Part.

458.nbsp;Heuszner, A., Einführung in die Psychologie. Göttingen. 1918gt;

Part.

459.nbsp;Heyer, G. R., Das körperlich-seelische Zusammenwirken in den

Lebensvorgängen. (Grenzfr. f. Nerv, und Seelenl. 121). Part.

460.nbsp;Hirsch, Jul., Uber traditionellen Speisenabscheu. Ein Beitrag

zur genetischen Gefühlspsychologie. (Ztschr. f. Psychol., 88
(1922), S. 337—371).

461.nbsp;Hocheisen, P., Uber den Muskelsinn bei Blinden. (Ztschr. f.

Psychol., 5 (1893).

462.nbsp;Hochwart, V. Fr., Über den Einflusz der inneren Sekretion auf

die Psyche. (Bespr. in Ztschr. f. Psychol. u. Physiol. d.
Sinnesorg., 69, (1914) S. 296).

463.nbsp;Hoeven, Jr., H. van der. De invloed der affectieve meerwaarde van

voorstellingen in het woordreactie-experiment, met een aan-
hangsel over de bruikbaarheid van het experiment in het straf-
proces. \'s-Hertogenbosch, 1908. [Proefschrift Leiden]. Bibl.
Psych. Neur. Klin., Utr.

464.nbsp;Höffding, H., Der Begriff der Analogie. Leipzig 1924.

465.nbsp;— , Humor als Lebensgefühl. Ubers, von Goebel. Leip-
zig, enz., 1918\'. Part.

466.nbsp;— , Psychologie in Umrissen auf Grundlage der Erfah-
rung. Ubers von Bendixen. Leipzig, 1887 1901, 1914^. Part.

467.nbsp;— , Zur Psychologie der Gefühle. (Philos. Monatsh. 16
(1880).

468.nbsp;Hoffmann, W., Uber den Einfluss der Gefühlsbetonung und einiger

anderer Faktoren auf die Dauer und den Wechsel der Assozia-
tionen. Diss. Zürich enz. 1915—1916. Part.
469 —nbsp;^ Über den Einflusz der Gefühlsbetonung und einiger

anderer Faktoren auf die Dauer und den Wechsel der Assozia-
tionen. (Psychol. Arb., 7 (1922), S. 1—55).

470.nbsp;Hohenemser, R., Arthur Schopenhauer als Psychologe. Leipzig

1924.

471.nbsp;—nbsp;, Versuch einer Analyse der Scham. (Arch. f. d.
ges. Psychol., 2 (1904), S. 34).

472.nbsp;Hollander, B., In search of the soul and the mechanism of thought,

emotion and conduct. London, 1921.

473.nbsp;Hollands, Wundt\'s doctrine of psychological analysis and the

psychical elements and some recent criticism. (Amer. Journ.
of Psychol., 16 (1905) and 17 (1906).

474.nbsp;Hollingworth, H. L., The oblivescence of the disagreable. (Journ.

of Philos. Psychol. and sei. Methods 7 (1910), p. 709—714).

475.nbsp;Honecker, M., Die Bedeutung des Gemütes für die Persönlichkeits-

entwicklung. (Pharus, 13 (1922), S. 401—407.

476.nbsp;Hoop, J. H. van der, Nieuwe richtingen in de zielkunde. De intro-

spectieve psychologie van Freud en Jung. Arnhem, 1922. Part.

477.nbsp;Hoppe, Edm., Das Geistesleben der ersten Menschen. Gütersloh,

1924.

478.nbsp;Hoppe, G., Die Psychologie des Juan Luis Vives. Berlin, 1901.

Part.

479.nbsp;Horwicz A., Das Verhältnis der Gefühle zu der Vorstellungen

und die Frage nach dem psychischen Grundprozesse. Viertel-
jahresschr. f. wiss. Philos. 3 (1879).

480. «Of^i«^^. ^nbsp;Analysen auf physiologischer Grund-

1872, 75 Partnbsp;^^quot;quot;^^^Mnug de, Seelenlehens. Halle,

T •nbsp;N=^turgeschichte der Gefühle. Heft 249. Her

?8?6 U B\'^^A^fnbsp;Vorträge. Berlin,

4R9 « \\ U T . \' \' \'nbsp;U. B., Leiden.

Hostachy, Joie et sainteté. Lille, 1924.

483. Hübener, J., Das Gefühl in seiner EiVpmrf q^iu ,

quot;quot;So!: œS.rcrSaSt S)\'quot;^quot;

48o. Hughes, H., Die Bedeutung der Mimik für A,-,.t. Wiesbaden,
m _ \' rlquot; l e passions, London, 1761.

Tb\' üir rtfquot;nbsp;Halle a. d. s., 1895; 100«,

46; (191%nbsp;blood-pressnre. (Am. .lonn,. ot Pliysiol.

\'TdLVb^JJ^\'S\'\';^«\'\'quot;nbsp;«-quot;thskrank-

Psychol. 54, (1910) S. 391 \' \' \'nbsp;f.

\'TysS biifoTemti\'ôr?quot;™-nbsp;^oa». Tie

503.nbsp;James, W., Psychologie. Übers, von M. Dürr. Leipzig, 1909.

Part.

504.nbsp;— , The physical basis of emotion. (Psychol. Rev., 1
(1894).

505.nbsp;— , The principles of psychology. New-York, 1890.

Part.

506.nbsp;— , What is an emotion? (Mind, 9 (1884).

507.nbsp;Janet, P., L\'automatisme psychologique. Paris, 1888, 1913. Part.

508.nbsp;— , Résumé historique des études sur le sentiment de la

personalité. (Rev. sei., 58, p. 97).

509.nbsp;Jaspert, A., Das Problem der ästhetischen Einfühlung und die

ästhetische Erziehung. Langensalza, 1914. Part.

510.nbsp;Jastrow, J., The time-relations of mental phenomena. New-York,

1870.

511.nbsp;Jelgersma, G., Het gevoelsleven van het achteriijke kind. Voor-

dracht, gehouden...... te Utrecht. Leiden, 1908.

512.nbsp;Jerusalem, W., Lehrbuch der Psychologie. Wien, enz., 1922. Part.

513.nbsp;Jodl, Fr., Lehrbuch der Psychologie, Stuttgart enz., 1903=, 1916^

Part.

514.nbsp;— , Vom Lebenswege. Stuttgart enz., 1917. Part.

515.nbsp;Johnston, C. H., Feeling analysis and experimentation. (Journ. of

Philos. Psychol. a. sei. Methods. 4 (1907).

516.nbsp;—nbsp;,The combination of feelings. (Harvard psychol.

studies, 2 (1906) m.

517.nbsp;_nbsp;, The feeling problem in recent psychological con-

troversies. (Psych. Bull. 5 (1908).

518.nbsp;Joly, M., L\'instinct, ses rapports avec la vie et avec l\'intelligence.

Paris, 1878.

519.nbsp;Jong, H. de. Die Hauptgesetze einiger wichtiger körperiicher

Erscheinungen beim psychischen Geschehen von Normalen und
Geisteskranken. (Ztschr. f. d. ges. Neurol. u. Psychiatr., 69
(1921), S. 61—141).

520.nbsp;Jörgensen, C., Was ist Lust und Unlust. Beitrag zur Theorie

des Gefühls. (Ark. f. Psychol. ock Pedagogik, 2 (1923).

521.nbsp;Joseph, M., Die psychologische Grundanschauung Schopenhauers.

Beriin, 1897. Part.

522.nbsp;Juliusburger, 0., Zur Psychologie der Organgefühle und Fremd-

heitsgefühle. (Ztschr. f. d. ges. Neurol. 1\', S. 230). [Bespr.
in: Ztschr. f. Psychol., 58, (1911) S. 460],

523.nbsp;Jungmann, J., Das Gemüth und das Gefühlsverinögen der neueren

Psychologie. Innsbruck, 1868, 1885^ Part.

524.nbsp;Jutschenko, A., Das W^esen der Geisteskrankheiten und die bioche-

mische Erforschung. Dresden, enz.

525.nbsp;— , Zur Lehre von dem biologischen Wesen der Emo-
tionen und des Willens auf Grund des Studiums der chronischen
epidemischen Encephalitis. (2. Russ. Kongr. f. Psycho-neurol.,
Psychiatr. Sekt., Moskou, 1 (1923), S. 10—15).

526.nbsp;Kafka, Gust, Handbuch der vergleichenden Psychologie. Band 3.

Die P\'unktionen des abnormen Seelenlebens. München, 1922.
Part.

527.nbsp;Kammel, W. und M. Sigmeth, Experimentelle Untersuchungen

über die mimischen Ausdruckssymptomen der Aufmerksamkeit
in ihrer Bedeutung für die Schüler Charakteristik. Wien, enz.
1921.

528.nbsp;Kammerer, Fr., Zur Geschichte des Landschaftsgefühls im frühen

18. Jahrb. Beriin, 1909.

529. Kan^ow P Uber das Ge ühl der Tätigkeit, Diss. München,
530 K.if^quot; ?nbsp;Psychol. 62, (1912) S. 298.1

n\'q«nbsp;\' pragmatischer Hinsicht. Königsberg,

1798. Sammtl. Werlte (Ausgabe von Hartenstein) 10 Bd Part

Tanbsp;i®\' Urteilskraft. Berlin, 1790. Sämmtl Werke

(Ausgabe von Hartenstein) 7 Bd Partnbsp;vverKe,

532. Kantor J. R An attempt toward a naturalistic descrintion of
emotions. (Psychol. Rev., 28 (1921), p. 19^42 12S0V
(Bespr. m: Ztschr. f. Psychol. 92 (Iamp;3), s2m )
, ~ » ^ tentative analysis of the nrimirt. /infn ^t

(Sfp. lÄfnbsp;ÄoVYs

Psyc.,0, l^c\' CSnbsp;Äi\'-

S\'nbsp;R-, Zahl und Gesicht Leiiiziir 191» p,r(

senll^^eft^/\'rpquot;^\'; fl\' GeM\'lsoindruck manaly-
641 kPV Ä

tt: Kaliquot; s\' equot; ^d^p\'\'S°Rrnbsp;Diss. Leipzig, 1923.

. r-n-nbsp;Tlie. color preferences of children

■•rfq K ■nbsp;PsyclMl- 6 (1922), p. 256-266)

■nbsp;quot; Ps\'yT65nbsp;G\'o\'-nMe^n. (11^. Ztschr. ,.
quot;laOM) (H»quot;-ard Psych. Stndies

^^^nbsp;WesÄ

■nbsp;£Arch. , iJS amp; r (iSjT-rr,^

(19165\' S. 104].\'nbsp;^nbsp;Psy^\'ol. 75,

S?quot; KÄ^-it\'nbsp;London, 1921. Part

S SSsÄ, ÄeSLÄ

Aufl. Leipzig, 1915 ^«\'^\'^e^ritt und Charaktererziehung. 2e
553. Kierkegaard, s; Gesammelte Werke. Bd. 5 Der Be-^riff der Aiio-sf

er sMä, i^rs!nbsp;-

oo

554.nbsp;Kiesow, Fr,, Beiträge zur physiologischen Psychologie des Ge-

schmacksinns. Diss. Leipzig, 1894. Part.

555.nbsp;— , Beiträge zur physiologischen Psychologie des Ge-
schmacksinns. (Philos. Stud. 10 (1894); 12 (1896).

556.nbsp;— , Beobachtungen über die Reaktionszeiten der schmerz-
haften Stichempfindung, nebst einigen Vorbemerkungen über die
Entwicklung unserer Kenntniss von den Schmerzempfindungen
seit J. Müller und E. H. Weber. (Arch. f. d. ges. Psychol. 18
(1910); S. 265—304).

557.nbsp;— , Untersuchungen über Temperaturempfindungen. (Philos.
Stud. 11 (1895).

558.nbsp;King, B., The conquest of fear. New-York, 1921.

559.nbsp;King, L, The psychology of child-development. Chicago.

560.nbsp;Kirchhoff, Th., Der Gesichtsausdruck und seine Bahnen beim

Gesunden und Kranken, besonders beim Geisteskranken. Berlin,
1922. Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr. Part.

561.nbsp;Kirchner, Fr., Katechismus der Psychologie, Leipzig, 1896^. Part.

562.nbsp;Klages, L., Ausdrucksbewegung und Gestaltungskraft. Leipzig,

enz., 1913. [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 71, (1915) S. 417].
Bibl. Ned. Ver. v. Psycho-Analyse. Part.

563.nbsp;Klemm, 0., Geschichte der Psychologie. Wissenschaft und Hypo-

these, 8. Leipzig, enz., 1911. Part.

564.nbsp;Klippel et Dumas, De la paralysie vasomotrice dans ses rapports

avec l\'état affectif des paralysies générales. Bordeaux, 1895.

565.nbsp;Klose, E., Die Seele des Kindes. Stuttgart, 1920.

566.nbsp;Kluge, Andr., Affektänderungen. (Arch. f. Psychiatr. u. Nervenkr.

64. (1922), S. 307—382).
567i. Koch A., Die Psychologie Descartes\', systematisch und historisch-
kritisch bearbeitet. München, 1881. Part.

568.nbsp;Koch, B., Experimentelle Untersuchungen über die Mannigfaltig-

keit der elementaren Gefühlsqualitäten. Diss. Halle 1913.

569.nbsp;Kodis, J., Zur Analyse des Apperzeptionsbegriffs. Eine historisch-
, kritische Untersuchung. Berlin, 1893.

570.nbsp;Kohnstamm, 0., Die biologische Sonderstellung der Ausdrucks-

bewegungen. (Journ. f. Psychol. und Neurol. 7 (1906).

571.nbsp;__, Psychobiologisclie Grundbegriffe. III. Gefühl und

Empfindung. (Arch. f. Psychobiol. 3 (1909), S. 95). [Bespr. in:
Ztschr. f. Psychol. 54, (1910) S. 154].

572.nbsp;Kohnstamm, Ph., Staatspaedagogiek en persoonlijkheidspaedago-

giek. Groningen, 1919.

573.nbsp;Kollaritz, J., Glücksgefühl und Unglücksgefühl in der Völker-

psyche. (Dtsche Psychol.. 2. (1918).

574.nbsp;— , Uber Sympathie und Antipathie, Hasz und Liebe
bei nervösen und nicht nervösen Menschen. (Ztschr. f. d. ges.
Neurol. u. Psychiatr., 32 (1916), S. 33; 137—163).

575.nbsp;— , Uber Widersprüche des Gefühlslebens bei nervösen
und nicht nervösen Menschen und über Ertragen des Leidens.
(Ztschr. f. d. ges. Neurol. u. Psychiatr. 1 (1910), S. 152—164).

576.nbsp;König, Edm., W. Wundt als Psycholog und als Philosoph. Stutt-

gart, 1909.

577.nbsp;Koning, P. W. de, Over het samenstel van den menschelijken geest.

T. Het Instinkt. Amsterdam, 1922.

578.nbsp;Kornfeld, S., Physische und psychische Arbeit und Blutdruck.

Wien. (Mediz. Blätt., 1899).

579.nbsp;—nbsp;, Zur Pathologie der Angst. (Jahrb. f. Psychiatr. u.
Neurol., 1902).

580.nbsp;Kottaus, C., Das menschliche Gesicht als Spiegel des Körpers und

der Seele. Physiognomische Betrachtungen. Leipzig, 1889.

581.nbsp;Kowalewski, A., Studien zur Psychologie des Pessimismus Wies-

baden, 1904.

582.nbsp;Kramers, L., Reactie proeven. (Psychol. Stud. 9 (1915), S. 36).

583.nbsp;Kraus, Osk., Frans Brentanos Stellung zur Phänomenologie und

Gegenstandstheorie.

584.nbsp;Krause, A., Die Gesetze des menschlichen Herzens, wissenschaft-

lich dargestellt als die formale Logik des reinen Gefühles.
Lahr, 1876.

585.nbsp;Krause, F., Das Leben der menschlichen Seele und ihre Erziehung.

11: Das Gefühls- und das Willensleben. Anhalt, 1900.

586.nbsp;Krause, K. Ch. F., Vorlesungen über psychische Anthropologie.

Leipzig, 1905.

587.nbsp;Krauss, S., Théodule Ribots P.sychologie. Jena, 1905. Part.

588.nbsp;Kreibig, J. K., Die Sinne des Älenschen. Aus Natur und Geistcs-

welt 27\'. Leipzig, enz. 1917^. Part.

589.nbsp;—nbsp;, Psychologische Grundlegung eines Systems der
Werttheorie. Wien, 1902.

590.nbsp;Kretschmer, E., Körperbau und Charakter. Berlin, 1921. Part.

591.nbsp;—nbsp;, Medizinische Psychologie. Ein Leitfaden für Stu-
dium und Praxis. Leipzig, 1922. Part.

592.nbsp;Kries, J. v., Goethe als Psycholog. (Philosophie und Geschichte).

Part.

593.nbsp;— , Uber die materiellen Grundlagen der Bewusztseins-
erscheinungen. Festschr. d. Univ. Freiburg i. Hr., 1898.

594.nbsp;Kröner, E., Das körperliche Gefühl. Ein Beitrag zur Entwicklungs-

geschichte des Geistes. Breslau, 1887. Bibl. Gen. Gest. v.
Krankz., Utr.

595.nbsp;Krüger, F., Bericht über den zweiten Kongresz für experimentelle

Psychologie. 1906. Part.

596.nbsp;— , Die Tiefendimension und die Gegensätzlichkeit des
Gefühlslebens. Festschrift Joh. Volkelt, S. 265_286. München,
1918. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 83, (1920) S. 112].

597.nbsp;— , Lehre von dem Gefühle, l\'art.

598.nbsp;Krüger, H., Uber „Konstitutionelle Affektübererregbarkeitquot; und

„Affektdämmerzuständequot;. (Ztschr. f. d. ges. Neurol. u. Psy-
chiatr. 44 (1919), S. 28()).

599.nbsp;Krukenberg, H., Der Gesichtsausdruck des Menschen, Stuttgart,

1913, 1920. [Besi)r. in Ztschr. f. Psychol. 73 (1920), S. 277].
Part.

600.nbsp;Kübl, F., Das Rechtsgefiihl. Berlin, Ii) 13.

60L Külpe, 0., Bemerkungen zu vorstehender Abhandlung Gordons.
Uber das Gedächtnis für affektiv bestimmte iMndrücke. (Arch,
f. d. ges. Psychol. 4 (1905).

602.nbsp;— , Die Lehre vom Willen in der neueren Psychologie.
(Philos. Stud. 5 (1880), S. 179—244; 281—440).

603.nbsp;— , Artikel „Gefühlquot; im Handwörterbuch der Naturwis-

senschaften. 4. Bd., Jena 1913\\

604.nbsp;— , Grundrisz der Psychologie. Leipzig, 1893. Part.

605.nbsp;— [K. Bühler], Vorlesungen über Psychologie. Leipzig, 1920.

Part.

606.nbsp;— , Zur Psychologie der Gefühle. Rapport du llième
Congrès internat, de Psychol, Genève, 1909. l\'art.

607.nbsp;— , Zur Theorie der sinnlichen Gefühle. (Vierteljahresschr.
f. wiss. Philos. 11 (1887); 12 (1888).

608.nbsp;Küppers, E., Uber die Deutung der plethysmographischen Kurven.

(Ztschr. f. Psychol. 81, (1919) S. 129).

609.nbsp;Kurella, H., Analyse der Leidenschaften. (N. dtsche. Rundschau.

11 (1900).

610.nbsp;Kussmaul, A., Beobachtungen über das Seelenleben des neuge-

borenen Menschen. Tübingen, 1884^.

611.nbsp;—nbsp;, Das Gefühl nach Wundt. Darstellung und kritische

Würdigung. Leipzig, 1912. [Bespr. in: Arch. f. d. ges. Psychol.
30 (1914), S. 156].
*612. Latour, M., Premiers principes d\'une théorie générale des émotions.
Paris, 1912.

613.nbsp;Ladd, G. T., Psychology, descriptive and explanatory. London,

1894.

614.nbsp;Lafontaine, A., Le plaisir d\'après Platon et Aristote. Etude psy-

chologique, métaphysique et morale. Thèse, Paris, 1902.

615.nbsp;Lagerborg, R., Das Gefühlsproblem. Leipzig, 1905.

616.nbsp;—nbsp;, Studien zum peripherischen Mechanismus des Be-
wustseinslebens. Das Gefühlsproblem. Helsingfors, enz., 1905.

617.nbsp;—nbsp;, Uber die spezifischen Ursachen der Lust und
Unlust (Skandinavischer Archiv f. Physiol. 18 (1906).

618.nbsp;—nbsp;, Zur Abgrenzung des Gefühlsbegriffs. (Arch. f. d.
ges. Psychol. 9 (1907), S. 450—462).

619.nbsp;Laguna, Grace A. de, Emotion and apperception from the beha-

viorists standpoint. (Psychol. Rev. 26 (1919), p. 409—427).

620.nbsp;Laehr, H., Die physiologischen Korrelate der Lust und Unlust.

(Allg. Ztschr. f. Psychiatr. 75 (1919), S. 563—633).

621.nbsp;Laehr, M., Die Angst. Berlin, 1893. Part.

622.nbsp;Laignel-Lavastine, IVI., Les sympathoses. (Pres. Méd. 1913).

623.nbsp;—nbsp;_ , Les variations de l\'irritabilité sympa-
thique. (Journ. d. Psych. 20 (1923).

624.nbsp;—nbsp;— , Syndromes sympathiques vaso-moteurs
cérébraux auriculaires et visuels. (Annal, méd. psychol., 81
(1923), p. 207—217).

625.nbsp;—nbsp;— , The internai secretions and the nervous
system. Nervous and mental Disease Monogr. 30 (1919).

626.nbsp;—nbsp;— , Vues déjà anciennes sur le rôle du sym-
pathique en pathologie mentale. (Journ. de Psychol. 20 (1923),
p. 180—182).

627.nbsp;Laird, Don. A., The influence of likes and dislikes on memory as

related to personality. (Journ. of exper. Psychol. 6 (1923), p.
294—303).

628.nbsp;Laird, J., Introspection. (Mind 28 (1919), p. 385—406).

629.nbsp;Lalands, Q., La psychologie, ses objects et ses méthods. (Rev.

philos. 87 (1919), p. 177—221).

630.nbsp;Lalo, Ch., Les sentiments esthétiques. Paris, 1909.

631.nbsp;Lange, K., Die Gemütsbewegungen, ihr Wesen und ihr Einfluss

auf körperliche, besonders auf krankhafte Lebenserscheinungen.
Würzburg, 1910.

632.nbsp;— , Sinnesgenüsse und Kunstgenusz. Ubers, von H.
Kurella. Wiesbaden, 1903.

633.nbsp;— , Uber Apperzeption. 6. Aufl. Leipzig, 1899.

634.nbsp;— , Uber Gemütsbewegungen. Ubers, von H. Kurella,
Leipzig, 1887.

635.nbsp;Langfeld, H. S., Facial expression and suggestibility. (Psychol.

Bull. 15 (1918).

* Dit nummer Staat verkeerd.

636. Langfeld, H. S., Judgments of facial expression and suggestion.

(Psychol. Rev. 25 (1918), p. 488—494).
037. —nbsp;, The judgment of emotion from facial expression.

(Journ. of abnorm. Psychol. 13 (1918), p. 172—184).

638.nbsp;Langley, J. N., Das sympathische und verwandte nervöse System

der Wirbeltiere. (Ergebn. d. Physiol. 2, S. 887). Part.

639.nbsp;Lankhout, J., Verhoogde bloeddruk en de constante van Ambard.

(Ned. Tijdschr. v. Geneesk. 64 (1920), blz. 1439—1444).

640.nbsp;Lapique, L., Essai d\'une nouvelle théorie physiologique de l\'émo-

tion. (Journ. de Psychol. norm, et path. 8 (1911), pag. 1). [Bespr
in: Ztschr. f. Psychol. 62, (1912) S. 297].

641.nbsp;Larguler des Bancels, J., Introduction à la psychologie. L\'instinct

et l\'émotion. Paris, 1921.

642.nbsp;Larson, J. A., The cardio-pneumo-psychogram and its use in the

study of the emotions, with practical application. (Journ. of
exper. Psychol. 5 (1922), p. 323—328).

643.nbsp;—nbsp;, The cardio-pneumo-psychogram in deception. (Journ

of exper. Psychol. 6 (1923), p. 420—454).
•^644. Laurila, S. R., Zur Théorie der ästhetischen Gefühle. (Ztschr f.
Ästhetik 4, S. 489). [Bespr. in: Ztschr. f. .Psychol. 58, (1911)
S. 311].

645.nbsp;Lazarus, M., Das Leben der Seele. Berlin, 1883^.

646.nbsp;Lehmann, A., Die Hauptgesetze des menschlichen Gefühlslebens.

Eine experimentelle und analytische Untersuchung über die
Natur und das Auftreten der Gefühlszustände, nebst einem Bei-
trage zu deren Systematik. Ubers, von Bendixen. Leipzig,
1892, 1914. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 72, (1915) S. 304].
U. B., Utr. _nbsp;^nbsp;\' V ;nbsp;J

647.nbsp;— , Die Hypnose und die damit verwandten normalen
Zustände. Leipzig, 1890. Bibl. Psych. Neur. Klin. Utr.

648.nbsp;— , Die körperlichen Äuszerungen psychischer Zu-
stände.

I.nbsp;Teil. Plethysmographische Untersuchungen. Leipzig 1899.
Mit Atlas.nbsp;^ 1 b

II.nbsp;Teil. Die physischen Aequivalente des Bewustseinsorschei-
nungen. Leipzig 1901.

III.nbsp;Teil. Elemente der Psychodynamik. Leipzig 1905. Mit
Atlas. Übersetz, von Bendixen. Part.

649.nbsp;— , Grundzüge der Psychophysiologie. Leipzig, 1912.
Part.

650.nbsp;— , Lehrbuch der psychologischen Methodik. Leipzic,
1906. Part.

651.nbsp;Lern, M. H., Leerboek der zielkunde. Amsterdam, 1898: Part.

652.nbsp;Lemoine, Alb., De la physionomie et do la i)arole. Paris, 1865

Part.

(553. Lennandes, Beobachtungen über die Sensibilität in der Bauch-
höhle. Mitteilungen aus den Grenzgebieten der Medizin und
Chirurgie 10 (1902), 15 (1906), 16 (1906).

654.nbsp;— , Uber die Sensibilität der Bauchhöhle u. s. w (Zcntral-
bl. f. Chirurgie 28 (1901).

655.nbsp;Leschke, E., Die Ergebnisse und die Fehlerquellen der bisherigen

Untersuchungen über die körperlichen Begleiterscheinungen
seelischer Vorgänge. (Arch. f. d. ges. Psychol. 31 (1914) S. 30).

656.nbsp;—nbsp;, Uber die Durstempfindung. (Arch. f. Psych, u.
Nervenkr. 38 (1918), S. 59).

* Zie nummer 612.

657.nbsp;Lessing, Th., Untergang der Erde am Geist. Hannover, i924.

658.nbsp;Letourneau, Ch., Physiologie des passions. 2 vol. Paris, 1868,

1878. Kon. B., \'s-Grav.; U. B., Gron.

659.nbsp;Levi, R., Zur Analyse der Empfindungen, insbesondere der Lust-

empfindungen. (Arch. f. d. ges. Psychol. 10 (1907). Sonder-
abdruck. Part.

660.nbsp;Levy, S., Der Raumsinn der Haut. München, 1891.

661.nbsp;Lewin, R., Eine experimentelle Methode zur Erzeugung von

Affekten. Jena, 1922.

662.nbsp;Leyendecker, H., Zur Phänomenologie der Taüschungen. 1 Teil.

Halle a. S., 1913.

663.nbsp;Lhotzky, H., Vom heiligen Lachen. Ludwigshafen i. B., 1921. Part.

664.nbsp;Liebmann, 0., Gedanken und Thatsachen. Philos. Abhandlungen,

Aphorismen und Studien. Strassburg, 1899—1904. 2 Bd:
U. B., Utr.

665.nbsp;Link, H. C., Emotions and instincts. (Am. Journ. of Psychol.

32 (1921), p. 134_144).
666- —nbsp;, Instinct and value. (Am. Journ. of Psychol. 33

(1922), p. 1—18). Année psychol. 23 (1922), p. 459).

667.nbsp;Lipps, Th., Pas Selbstbewustsein. Empfindung und Gefühl.

(Grensfr. d. Nerv. u. Seelenl. 9 (1901).

668.nbsp;— , Der Streit über die Tragödie. Hamburg, 1892.

669.nbsp;— , Einfühlung, innere Nachahmung und Organempfin-
dungen. (Arch. f. d. ges. Psychol. (1903).

670.nbsp;— , Grundtatsachen des Seelenlebens. Bonn, 1883, 1912.
Part.

671.nbsp;— , Leitfaden der Psychologie. Leipzig, 1909. Part.

672.nbsp;— , Psychologie der Komik. (Philos. Monatschr. 24, 25).

673.nbsp;— , Psychologische Untersuchungen. Leipzig, 1912.

674.nbsp;— , Vom Fühlen, Wollen und Denken. Wiesbaden, 1902,
1907-, 1926quot;. (Bibl. Gen. Gest. v. Krankz. Utr.).

675.nbsp;— , Die Einfühlung. Leipzig, 1913.

676.nbsp;— , Zur Lehre von den Gefühlen; insbesondere zu den
ästhetischen Elementargefühlen. (Ztschr. f. Psychol. 8 (1895).

677.nbsp;— , Grundrisz der Psychophysiologic. Samml. Göschen.
Leipzig, enz., 1921®.

678.nbsp;Lipps, G. F., Die Maszmethoden der experimentellen Psychologie.

(Arch. f. d. ges. Psychol. 3 (1904).
*679. Litwer, H., Eenige toepassingen der psychogalvanische reactie.
(Ned. Maandschr. v. Geneesk. 9 (1920), blz. 245—254).

680.nbsp;Lorsch, J., Die Lehre vom Gefühl bei J. N. Tetens. Diss. Glessen,

1906.

681.nbsp;Lotze, H., Grundzüge der Psychologie. Leipzig, 1881, 1912\\ Part.

682.nbsp;— , Medizinische Psychologie oder Physiologie der Seele.
Leipzig, 1852.

683.nbsp;— , Mikrokosmus. Ideen zur Naturgeschichte und Ge-
schichte der Menschheit. 3 Bde. I^ipzig, 1856—\'64. 1876=.

684.nbsp;Lourié, Ossip., La psvchologie des romanciers russes du 19 siècle.

Paris, 1905. Part.

685.nbsp;Loewenfeld, L., Uber die Dummheit. Wiesbaden, 1921.

686.nbsp;Löwy, M., Die Aktionsgefühle. Ein Depersonalisationsfall als Bei-

trag zur Psychologie des Aktivitätsgefühles und des Persön-
lichkeitsbewustseins. (Prager mediz. Wochenschr. 23, S. 443.
1908). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 52, (1909) S. 491],

* Zie de nummers 797 en 798 Lloyd Morgan, C.

687.nbsp;Lubbock, J., Pleasures of life. London, 1888.

688.nbsp;Ludwig W., Beiträge zur Psychologie der Furcht im Kriege.

(Ztschr. f. d. angew. Psychol. 21 (1920).

689.nbsp;Lugaro, E L\'emozione patologica. Die krankhafte Gemütsbewe-

gung. (Bull, dell ordme dei med. della prov di Torino 11\' (1923)

690.nbsp;Lundholm, H., Reaction time as an indicator of emotional distur-

Äninbsp;P depressive psychology. (Journ. of abnorm.

Psychol. a. soc. Psychol. 17 (1922).

^t,nbsp;\'one of lines. Experimental resear-

ches. (Psychol. Rev. 28 (1921), p. 43—60).

692. Lutz Ed., Die Psychologie Bonaventuras. Beitr. z. Gesch d
Philos. d. Mittelalters, Bd. 6.

TTona \' ^Kodifikation der Gefühle. (PhUos. Jahrb. 22, S 171.
(1909. [Bespr. m: Ztschr. f. Psychol. 54, (1910) S 154]

694. Lynch, Arth., Psychology. A new system. 2 vol. London, 1912.

696.nbsp;Mac Comas, H. C., The origin of laughter. (Psych. Rev., 30 (1923),

697.nbsp;Mac Cosh, J., The emotions. London, 1880.

698.nbsp;T., The psychology of emotion, morbid and nor-

699.nbsp;introduction to social psychology. London,

~nbsp;\' An outline of psychology. London, 1923. Part.

—nbsp;gt; Body and mind. London, 1911. Part.

(1914) pnbsp;emotion. (Proc. Aristot. Soc. 15

~nbsp;\' Physiological psychology. London, 1905.

-AK »»nbsp;. \' ^quot;e group mind. London, 1920.

lt;05. Mac Gonnigal, J. P., Immobility. An inquiry into the meciianism of
-nPnbsp;reaction. (Psychol. Rev., 27 (1920), p. 73—80)

quot;quot;d innere Samp;vretion. Berlin,

707. Maier, H W., Kinematographische Studien zur Mimik Geisteskran-
-nonbsp;^quot;gew. Psychiatrie. 6 (1924).

Lzxnbsp;..........

709.nbsp;Maine de Biran, Mémoire sur les perceptions obscures Suivi do I-i

discussion avec Royer-Collard sur l\'existence d\'un état nure-
ment affectif et de trois notes inédites. Paris, 1920

710.nbsp;Maingot, G., La phrénoscopie. Etude du caractère d\'anres l\'acte

respiratoire. (Bull, de l\'inst. général psychol 20)
/11. Major, D R., On the affective tone of simple\'sense-impressions
(Am. Journ. of Psychol. 7 (1895), p. 63-67)

^^Sn. Parit\'\'l897.\'quot;\'quot;^\'nbsp;^ombi-

713.nbsp;Manacéine, Sur\'les sentiments et les sensations et leurs différences

hindamentales. Compte rendus du IVième Con- Int de
Psychologie, 1900.

714.nbsp;Mantegazza^ P., Die Psysiologie des Hasses. Übers, von Teuscher.

Tn ß 1nbsp;P^\'ys\'onomie et l\'e.xpression des sentiments.

1nbsp;rpM?originaux d\'Hector Ximenès.

Pans, 1884. [Bibl. scient, intern., t. 49. U. B., Amst.].

716.nbsp;Mantegazza, P., Physiognomik und Mimik, Erster und zweiter

Halbband, Übers, von R. Löwenfeld. Leipzig, 1890.

717.nbsp;Maranön, G., Beitrag zum Studium der affektiven Wirkung des

Adrenalins. Festschrift J. S. Ramöny de Cajal. 1922 S. 291—
310.

718.nbsp;Marchaud, L., Le goût. Bibl. de psychol. expérim. 1903.

719.nbsp;Marie et Meunier, Les courbes respiratoires dans l\'euphorie des

paralytiques généraux. (Rev. de Philos. 8 (1908).

720.nbsp;Märker, Fr., Lebensgefühl und Weltgefühl. München, 1920. Part.

721.nbsp;Marktbreiter, R., The effect of atropine on the emotive response.

(Proc. Roy. Soc.. 91, p. 635).

722.nbsp;Marouzeau, J., Langage affectif et langage intellectuel. (Journ.

de Psychol. norm, ^et pathol. 20 (1923), p. 560—578)._

723.nbsp;Marro, A., La dysbiose. [De drang tot woorden]. (Rev. philos.,

2 (1913).

724.nbsp;Marshall, H. R., Algedonics and sensationalism. (Journ. of Philos.,

Psychol. and sei. Methods 6, (1909), p. 5). [Bespr. in: Ztschr. f.
Psychol. 52, (1909) S. 486].

725.nbsp;— , Pain, pleasure and aesthetics. London.

726.nbsp;— , The beautiful. London, 1924.

727.nbsp;— , The definition of desire. (Mind, 1892).

728.nbsp;— , The nature of feeling. (Journ. of Philos., 3 (1906),
p. 10).

729.nbsp;— , The phy.sical basi.s of pleasure and pain. (Mind, 16).

730.nbsp;Marston, W. M., Systolic bloodpressure symptoms of deception.

(Journ. of exper. Psychol. 2 (1917), p. 117—163).

731.nbsp;Martin, A., Die Gefühlsbetonung von Farben und Farbenkombina-

tionen bei Kindern. Langensalza, 1921.

732.nbsp;— , Idem idem. (Ztschr. f. Kinderf. 26 (1921), S. 128—155).

733.nbsp;Martin, E., L\'influence de l\'habitude sur les sentiments. (Rev.

philos. 35 p. 402). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 58, (1911)
S. 308].

734.nbsp;Martin, R,, La psychologie dc St. Bernard. Bruxelles.

735.nbsp;Martius, F., Der Schmerz. Akademischer Vortrag. Leipzig, 1898.

736.nbsp;Martius, G., Uber die Lehre von der Beeinflussung des Pulses und

der Atmung durch psychische Reize. (Beitr. z. Psychol. und
Philos. 1 (1905), S. 411—513).
(37. Masseion, Les réactions affectives et l\'origine de la douleur.
(Journ. de Psychol. norm, et pathol. 2 (1905).

738.nbsp;Matsumoto, T., A study of the relation between the reproductive

organs (testes) and dementia praecox. (Journ. of ment. Science
66 (1920), p. 414^422).

739.nbsp;Maudsley, H., The physiology and pathology of mind. London

1868.

740.nbsp;Maur-enbrecher, M., Das Leid. Jena, 1912.

741.nbsp;Mauss, M., L\'expression obligatoire des sentiments. Ritues oraux

funéraires australiens. (Journ. de Psychol. 18 (1921) p. 425—
434).

742.nbsp;Mauxion, M,, La vraie mémoire affective. (Rev. philos. (1901).

743.nbsp;— , L\'intellectualisme et la théorie physiologique des
éraotion.s. (Rev. philos. 61 (1906).

744.nbsp;Max, J., Die psychologische Grundanschauung Schopenhauers.

Leipzig, 1897. quot;^Part.

745.nbsp;Mayer, A., Der Gefühlsausdruck in der bildenden Kunst. Berlin.

1913.

747.nbsp;Mayer, W., Zur Phänomenologie abnormer Gliicksgefühle Diss

Strassburg 1914. [Bespr. in: Ztschr. f. Psycho!. 73\', (1915) S. 28^

748.nbsp;May£ D R On the affective of simple sense-impressions. .
-Tfi V, (nbsp;Psychol. 7 (1895 , p. 57).

TÄ)nbsp;(A- Journ.

701. Meier, M., Der Seelenbegrif der modernen Psychologie. München.

quot;De passionibus

aniinaequot;, m quellenanalytischer Darstellung. Beitr z Gesch (I
Philog. d. Mittelalters, Bd. 15.nbsp;\'

^o3. Meinong, Alex, Abhandlungen zur Psychologie. Leipzig, 1914
Tl. 1 .nbsp;Repräsentation. (Sitzungsber. d.

Akad. d. Wissensch, in Wien. Bd. 183)nbsp;fe •

ig\'o?^quot;quot;^\'®\'nbsp;criticism .and construction.

7.56. Mendelssohn M., Briefe über die Empfindungen. 1753

quot;^^œamp;lâ^ ^^nbsp;Atmung.

/58. Mercier^^ Ch., A classification of feelings. (Mind, 9 (1884); 10

759. l^^ercier, D.^^ L^es^origines de la i,sychoiogie contemporaine. 2e éd.

vm\'nbsp;A\' \'nbsp;Ubers, von Ilabich. München, 1907.

7 )1. Messer, A., Lmjifnidung und Denken. Leipzig, 1908 Part
ibJ. — , Natur und Geist.

mTnbsp;2e Aufl. Stuttgart, enz., 1920. Part.

704.nbsp;and kinesthetic senses. (Psychol. Bull.,

765.nbsp;Metzger,^^kute und chronische Affekte. (Arch. f. Krim. 58. (1014)

766.nbsp;Metzner, R., Einiges vom Bau und von den Leistungen des sym-

pathischen Nervensystems, bezonders in Beziehung auf seine

irloT^nbsp;^quot;\'tr. u. Aufs.

767.nbsp;M^Jimann, E., Die Empfindungen aus dem Inneren. (Umschau 11,

I?7 \'S-Grav\'

rVnbsp;5 )ye\'teres zur Frage der Sensibilität der inneren

Organe uml die Bedeutung lt;ler Organempfindungen. (Arch f \'
ges. Psychol. 14, 16).nbsp;^ ^ • \'

T I • p \'nbsp;Sensibilität der inneren Organe

(Archiv, f. d. ges. Psychol. 9 (1907) S. 20—62)

l7l0) \'nbsp;1907, 1908,

—nbsp;und Zonefî, Erwartungsspanmnigen. (Arch f d ires

l^ychol. (1906). [Bespr. in: PhFlos. Stud (1907) s!quot; 201]:

. . , ~ \' ßegleiterscheinungcn psychischer
7-. ^\'organge in Atem und Puls. (Phil. Stud. 18 (1903)
7/4. Meyer, A., The relation of emotional and intellectual functions
__ 1quot; I)aranoia and in ob.sessions. (PsycJi. BuJJ. 3 (WOG).

77Ö. Meyer, J. B., Kants Psychologie. Berlin, 1870. Part.

776.nbsp;—nbsp;, Wesen und Bedeutung des Mitleids. Eine philosoph.
Zeitbetrachtung. Berlin, Z. j. Uit de Deutsche Revue. Part.

777.nbsp;Meyer, M., The nervous correlate of pleasantness and unplea-

santness. (Psych. Rev. 15 (1008).

778.nbsp;Meyer, S., Der Schmerz. (Grenzfr. d. Nerv. u. Seelenl. 47).

779.nbsp;— , Probleme der Entwicklung des Geistes, Leipzig, 1913.
Kon. B., \'s-Grav.

780.nbsp;Mielisch, G., Quae de affectuum natura et viribus Spinoza, Diss.

Halle, 1900.

781.nbsp;Mignard, La joie passive (béatitude) et la théorie du sentiment

agréable. (Journ. de Psych, norm, et path. 6 (1909).

782.nbsp;Minneman, C., Atmung und Puls bei aktuellen Affekten. (Beitr. z.

Psychol. u. Philos. 1 (1905), S. 514—551).

783.nbsp;Mira, E., Une nouvelle méthode d\'investigation des états affectifs

et émotionnels. [Bespr. in: Ztschr. f. d. ang. Psychol. 20 (1922),
S. 255].

784.nbsp;Möbius, P. J., Die Hoffnungslosigkeit aller Psychologie. Halle

a. S., 1907.

785.nbsp;Mochi, Alb., Teoria biosomatica dell emozioni e teoria biochimica

degli affetti. (Rass. di studi psichiatr. 12, (1923), p. 24—67).

786.nbsp;Momigliano, I sentimenti e la teoria intellectualistica della sen-

sibilita. (Riv. Filo. 5 (1902).

787.nbsp;Monakow, C, v., Betrachtungen über Gefühl und Sprache. (Schweiz.

Arch. f. Neurol. u. Psychol. 11 (1922), S. 118—129).
*[788. _nbsp;, Gefühl, Gesittung und Gehirn. Arbeiten aus dem

Hirnanatomischen Institut in Zürich. Wiesbaden, 1916.] Part.

789.nbsp;Monéry, Andr., L\'âme des parfums. Essai de psychologie olfac-

tive. Paris, 1924. Part.

790.nbsp;Montanelli, II mecanismo delle emozioni. (Riv. Filo. 8 (1905).

791.nbsp;Montesano, G., Sentimenti et emozioni. Roma, 1916.

792.nbsp;Moore, H. T., Laboratory tests of auger, fear and sea interest.

(Am. Journ. of Psychol. 28 (1917), p. 390—395).

793.nbsp;— , The sence of pain and pleasure. (Journ. of Abnorm.
Psychol. 12 (1918).

794.nbsp;Moore, J. S., The foundations of psychology. London, 1922.

795.nbsp;— and Gilleland, The measurement of aggressiveness. (Joum.

of appl. Psychol. 5 (1922), p. 97—118).

796.nbsp;Mordell, A., The erotic motive in literature. London, 1919.
**797. Morgan, C. Lloyd, Instinctive behaviour and enjoyment. Habit and

instinct. (Brit. Journ. of Psychol. 12 (1921), p. 1—30).

798.nbsp;— , Instinkt und Gewohnheit. Ubersetzt von Semon.
Leipzig und Berlin, 1909.

799.nbsp;Morgan E., H. K. Mull and M. F. Washburn, An attempt to test

of moods and temperaments of cheerfulness and depression by
directed recall of emotionally toned experiences. (Am. Jouni.
of Psychol. 30 (1919), p. 30^—304).

800.nbsp;Morhange, P., En marge de la psychologie des larmes. (Journ. de

Psychol. 19 (1912), p. 55—57).

801.nbsp;Mosso, A., Die Furcht. Ubers, von Finger. Leipzig, 1889.

802.nbsp;Müller, A., Das Individualitätsproblem und die Subordination der

Organe. Leipzig, 1924.

803.nbsp;Müller, L. R., Lebensvorgänge und vegetatives Nervensystem.

(Ztschr. f. d. ges. Neurol. u. Psychiatr. 84 (1923), S. 415—417).

804.nbsp;Müller, R., Die Verwendbarkeit der plethysmographischen Kurve

für psychologische Fragen. [Bespr. in: Ztschr. f. Psvchol 30,
(1902), S. 340.nbsp;\'nbsp;\'

805.nbsp;Müller—Freienfels, R., Das Gefühls- und Willensleben. Grundzüge

einer Lebenspsychologie. Leipzig, 1924.

806.nbsp;— — , Die Bedeutung der motorischen Faktoren
und der Gefühle für Wahrnehmung, Aufmerksamkeit und Urteil
(Vierteljahresschr. f. wiss. Philos. (1914), S. 215—253: 335—
371). Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr.

— — 5 Die physiologische Korrelate von Lust und
Unlust. (Naturwissenschaft!. Wochenschr., N. Folge, 17 (1918)
S. 441—445). (Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 83 (1920) S. 112)\'.

808.nbsp;— — , Philosophie der Individualität. Leipzig, 1921

Part.

809.nbsp;— — ,.Zur Begriffsbestimmung und Analyse der
Gefühle. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 68, (1914) S. 237].

810.nbsp;Münsterberg, H., Grundzüge der Psychologie. Bd. 1. Allgemeiner

Teil. Die Prinzipien der Psychologie. Leipzig, 1900. Part.
—nbsp;5 f^ust und Unlust. Beiträge zur experimentellen

Psychologie, Heft 4 (1892) S. 216—218.
812.. Münzer, R., Aus der Welt der Gefühle.

813.nbsp;— , Ueber die Bedeutung der inneren Sekretion für die

Psychiatrie. (Arch. f. Psychiatr. u. Nervenkr. 63 (1021), S.
530—551).

814.nbsp;Murray, E., Organic sensation. (Am. Journ. of Psychol. 19, (1908)

p. 290, 20, (1909). p. 386. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 51
(1909) S. 124, 56, (1910) S. 216].
81.5. Myers, G. C., Studies in appetite. 1914. [Bespr. in: Ztschr f.
Psychol. 75, (1916) S. 87].

816.nbsp;— — , Affective factors in recall. (Journ. of Philos. Psvchol
and sei. Methods 12 (1915), p. 8.5—92). [Bespr. in: Ztschr. f.
Psychol. 75, (1916) S. 112].

817.nbsp;Myerson, A., Anhedonia. (Am. Journ. of Psychiatry 2 (1922), p.

87—103).

818.nbsp;Nddejde, D., Die biologische Theorie der Lust und Unlust. Leip-

zig, 1908.nbsp;^

819.nbsp;Nagel, Handbuch des Physiologie. Bd, III. Braunschweig, 1905.

820.nbsp;Nahlowsky, J. W., Das Gefühlsleben in seinen wesentlichen Er-
o«. XT fcquot;cinungen und Bezügen. Leipzig, 1862, 1884. U. B., Utr.

821.nbsp;Nakashima, T., Contribufion to the study of the affective pro-

cesses. (Am. Journ. of Psychol., 20 (1909), p. 157—193). [Bespr
in: Ztschr. f. Psychol. 53, (1909), S. 456].

822.nbsp;—nbsp;, Time relations of the affective processes CPsv-
chol. Rev. 16 (1909), jgt;. 313—319).

823.nbsp;Nalbach, J., Empfindung und Gefühl bei Kant. Herbart, Th Linns

und C. Stumpf. Diss. Bonn, 1913.
824 Nathan, Jul, Vorstellen, Fühlen, Wollen. (Philos. Monatshefte 20
(1884), S. 33).

825.nbsp;Natorp, P., Allgemeine Psychologie. Marburg, 1922.

826.nbsp;Nayrac, J. P., La Fontaine. Ses facultés psychiques, sa philoso-

phie, sa mentalité, son caractère. Paris, 1908. Part.

827.nbsp;Neurath, 0., Das Problem des Lustmaximums. Jahrbuch der Phi-

losophische Gesellschaft an der Universität zu Wien, 1912.

828.nbsp;Nichols, The psychology of time. (Am. Journ. of Psychol. 3 and 4)

829.nbsp;Nieden, Fr. F., Kritik der Apperzeptionstheorie von Leibniz.\'

Kant, Herbart, Steinthal und Wundt. Diss. Freiburg, 1888.

830.nbsp;Noble, La nature de rémotion selon les modernes et S. Thomas.

(Rev. des Se. philos, et théol. 2 (1907).

831.nbsp;Nony, Camille, The biological and social signifiance of the expres-

sion of the emotions. (Brit. Journ. of Psychol. Gen. sect. 13
(1922), p. 76—91).

832.nbsp;Norris, E. A., Feeling, Journ. of Philos. Psychol. a. sei. Methods. 3

(1906).

833.nbsp;— , A. G. Twiss and M. F. Washburn, An effect of fatique
on judgment of the affective value of colors. [Bespr. in: Ztschr.
f. Psychol. 62, (1912) S. 296].

834.nbsp;Obersteiner, H., Zur vergleichenden Psychologie der verschiedenen

Sinnesqualitäten. (Grenzfr. d. Nerv. u. Seelenl. 37 (1905).

835.nbsp;Ogden, R. M., Die Beziehung des ästhetischen Verhaltens zum

Gefühlsleben. 1909. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 59, (1911)
S. 136].

836.nbsp;Ohlendorf, L., Humes Affektenlehre. Diss. Erlangen, 1904. Part.

837.nbsp;Oppenheimer, L., Bewusstsein, Gefühl. Eine Psychophysiologische

Untersuchung. (Grenzfr. d. Nerv. u. Seelenl. 23 (1903).

838.nbsp;Oppenheimer, Z., Physiologie des Gefühls. Heidelberg, 1899.

839.nbsp;Orienter, A., Der seelische Ausdruck in der altdeutschen Malerei.

Ein entwicklungsgeschichtl. Versuch. München, 1931. Part.

840.nbsp;Orr, D. and Rows, The interdependence of the sympathie and

central nervous systems. (Brain, 41 (1918), p. 1).

841.nbsp;Orth, J., Gefühl und Bewustseinslage. Eine kritisch-experimen-

telle Studie. Berlin, 1903. [Bespr. in: Arch. f. d. ges. Psychol.,
(1903). Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr.).

842.nbsp;Osterreich, K., Die Entfremdung der Wahrnehnumgswelt und die

Depersonalisation in der Psychiatrie. Ein Beitrag zur Gefühls-
psychologie. (Journal f. Psychol. u. Neurol. 1906).

843.nbsp;Österreich, T. K., Die Phänomenologie des „Ichquot;. Leipzig, 1910.

844.nbsp;Ostler, H., Die Psychologie des Hugo v. St. Viktor. Ein Beitrag

zur Geschichte der Psychologie in der Frühscholastiek. Beitr.
z. Gesch. d. Philos. d. Mittelalters. Bd. 6. H. 1. Münster, 190(5.
Part.

845.nbsp;Ott, 1., Tnlernal secretions from a physiological and therapeutical

standpoint. Philadelphia, IfllO.

846.nbsp;Ottmer, R., Sprache, Gesang und Körperhaltung. München, 1911.
— 847. Palmen, A., J. G. Sulzers Psychologie und die Anfänge der Drei-

vermögenslehr. Berlin, 1905.

848.nbsp;Paqué, B., Beitrag zur Lehre vom Gefühl. Fulda, 1896.

849.nbsp;Parkow, C. et M. Golstein, sécrétions internes. Paris, 1909.

850.nbsp;Parr, T., Föt elses betorningeus iutcWektueWe egeuverdl. Chris-

tiania, 1912. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. G9, (1914) S. 311].

851.nbsp;Passau, D., Die Gefühlslehre bei Joh. Nik. Tetens. (Festschrift

für Carl Stumpf. 1918).

852.nbsp;Passkönig, 0., Die Psychologie Wilhelm Wundts. Leipzig, 1912.

853.nbsp;Paton, S., The emotional unrest. Its causes and treatment. (Med.

Ree. 15 (1919), p. 11).

854.nbsp;Paulhan, Fr., La fonction de la mémoire et le souvenir affectif.

Paris, 1904. Part.

855.nbsp;— , La morale de l\'ironie. Paris, 1909.
8.56. — , Les caractères. Paris, 1894. Part.

857.nbsp;— , Les phénomènes affectifs et les lois de leur appa-
rition. Paris, 1911. Part.

858.nbsp;— , Les transformations sociales des sentiments. Paris,
1920. U. B., Amst., Kon. B., \'s-Grav. Part.

859.nbsp;— ,Sur la mémoire affective. (Rev. philos. (1902/3).

860.nbsp;Paulhan, Fr., Tendances et faits psychologiques. (Journ. de

Psychol. 19 (1922), p. 385—411; 521—542). [Bespr. in: Année
psychol. 23 (1922), p. 458—459].

861.nbsp;Pauli, R., Psychologisches Praktikum. Jena, 1919. Part.

862.nbsp;Pawlow, J. P., Sur le centre de la faim. (Journ. de Psvchol. 18

(1921), p. 273—281).

863.nbsp;Payot, J., L\'éducation du caractère. (Rev. philos. 48).

864.nbsp;— , Sensation, plaisir et douleur. (Rev. philos. 29).

865.nbsp;Pellacani, G., Caratteri e natura dell\' emozione. (Rivista di Psi-

cologia 1.5).

866.nbsp;Pepper, S. C., What is introspection? (Am. Journ. of Psychol. 29

(1918), p. 208—213).

867.nbsp;Peritz, G., Nervensystem und innere Sekretion. Oppenheimers

Handbuch der Biochemie 1913, S. 496—536.

868.nbsp;Perrin, F. A. C., The psvchologv of motivation. (Psvchol. Rev.

30 (1923), p. 170—19i).

869.nbsp;Peters,\' W., Gefühl und Erinnerung. Kraepelins psychol. Arb. 6

(1911), S. 197—260 [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 66, (1913)
S. 301].

870.nbsp;— , Gefühl und Wiedererkennen. Fortschritte der Psy-
chologie und ihrer Anwendungen. Leipzig.

871.nbsp;— und 0. NtmeCek, Massenversuche über Erinnerungs-
assoziationen. (Fortschr. d. Psychol. 2 (1914), S. 226—245).

872.nbsp;Pfänder, A., Einführung in die Psychologie. 2e Aufl. Leipzig, 1920.

873.nbsp;— , Zur Psychologie der Gesinnungen. Halle, 1913.

874.nbsp;Pfeiffer, Gh., Les émotions. L\'expression des émotions. Psycho-

physiologie des émotions. Paris, 1922.

875.nbsp;Pfister, 0., Die primären Gefühle als Bedingungen der höchsten

Geistesfunktionen. (Imago 8 (1922), S. 46—53).
87(). Pfordten, 0. v. d., Das Gefühl und die Pädagogik. Heidolberg.
1914. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol.. 71 (1915), S. 300].

877.nbsp;—nbsp;, Empfindung und Gefühl. [Bespr. in: Ztschr. f.
Psychol. 62, (1012) S. 60 .

878.nbsp;Pfülf, E., Die Panik im Kriege. München, 1908. [Bespr. in:

Ztschr. f. Psychol. 51, (1909) S. 155].

879.nbsp;Plaget, J., Le langage et la pensée de l\'enfant. Paris, 1923.

880.nbsp;Picard, M., The coordinate character of feeling and cognition.

(Journ. of Philos. 18 (1921), j). 288—295).

881.nbsp;— , The unitv of cousei(msness. (Journ. of Philos. 18
(1921), I). 347—357).

882.nbsp;— , Values, immediatii and contributory and their inter-
relation. New-York, 1020.

88:^. Pick, A., Zur Pathologie des BekanntheitsgeïüWs. (Bekanntheits-
qualität). (Neurol. Zentr. Bl. 1 (1903).

884.nbsp;Piderit, Th., Mimik und Physiognomik. Detmold, 1858, 1867,

1886, 1919.

885.nbsp;Pierce, A. H., Emotional exjiression and the doctrine of nuitation.

(Journ. of Philos. Psychol. and sei. Methmls. 3 (1906).

886.nbsp;Pieren, H. H., La théorie des énu)tions et Je.s données actuelles

de la physiologie. (Journ. de Psychol. norm, et jiath. (1907),
p. 439—451).

887.nbsp;—nbsp;, La question d\'un centre sous-cortical des énu)tions
et la theorie périphérique. (Journ. de Psvch. norm, et pat. 4.
(1907).

888.nbsp;—nbsp;, La question du siège des émotions et la théorie
périphérique. (Journ. de Psychol. norm, et path. 4 (1908).

889.nbsp;—nbsp;, Le cerveau et la pensée. Paris. 1923. Part.

890.nbsp;Pilez, A., Die Verstimmungszustände. (Grenzfr. d. Nerv, u

Seelenl. 63, 1908).

891.nbsp;Pillon, F., La mémoire affective. (Rev. philos., 1 (1901).

892.nbsp;Platt, C., The psychology of thought and feeling. New-

York, 1921.

893.nbsp;Plessner, H. H., Die Einheit der Sinne. Grundlinien einer Ästhesi-

ologie des Geistes. Bonn, 1923. Part.

894.nbsp;Plessner, P., Die Lehre von den Leidenschaften bei Descartes.

Leipzig, 1888.

895.nbsp;Posch, E., Umrisz einer realistischen Psychologie. (Arch, f. d. ees

Psychol. 44 (1923), S. 191—243).

896.nbsp;Pottag, Alf., Zur Mimik der Kinder beim künstlerischen Geniessen.

Langensalza, 1907.

897.nbsp;Powelson, J. and M. F. Washburn, The effect of verbalsuggestion

on judgments of the affective value of colors. (Am. Journ.
of Psychol. 24, p. 267). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 74, (1916)
S. 158].

898.nbsp;Prandtl, A., Die Einfühlung. Leipzig, 1910. [Bespr. in: Ztschr. f

Psychol. 58, (1911) S. 309]. Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utrecht.

899.nbsp;— , Experimente über den Einflusz von gefühlsbetonten
Bewusstseinslagen auf Lesezeit und Betonung. (Ztschr. f
Psychol. 60, (1912) S. 26).

900.nbsp;Prat, L., Le caractère empérique et la personne. Paris, 1906. Part.

901.nbsp;Preiss, L., Die Analyse der Gefühle und deren Begriffsbestimmung

Programm f. d. Schuljahr 1854. Görz, 1854.

902.nbsp;Prel, C. du, Imman, Kants Vorlesungen über Psychologie. Jlit

einer Einleitung: Kants mystische Weltanschauung. Leinziquot;-.
1889. Part.

903.nbsp;Pressey, S. L., A group scale for investigating the emotions

(Journ. of abnorm. Psychol. 16 (1921), p. 55—64).

904.nbsp;— , The influence of color upon mental and motor effi-
ciency. (Am. Journ. of Psychol. 32 (1921), p. 326—356).

905.nbsp;Preyer, M., Die Seele des Kindes. Leipzig, 1884^.

906.nbsp;Prideaux, E., Expression of emotion in cases of mental disorder as

shown by the psycho-galvanic reflex. (Brit. Journ. of Psvchol
Med. sect. 2 (1921), p. 23—46).

907.nbsp;Prüfer, E., Die Kinderlüge. Leipzig, 1920.

908.nbsp;Psychology, The, of fear and the effects of panic fear. (Journ.

of ment. Science, 53, p. 346).

909.nbsp;Queyrat, F., La curiosité. Paris, 1910.

910.nbsp;Raaf, H. de. De beginselen der zielkunde, 2e deel: Over het ge-

voelen en begeeren. Tiel, 1883. U. B., Utr. Part.

911.nbsp;Rageot, G., Sur le seuil de la vie affective. (Rev. philos., 1903).

912.nbsp;Rasanoff, A. J., A theory of personality, based mainly on psy-

chiatric experience. (Psychol. Bull. 17 (1920^ p. 281—299).

913.nbsp;Rauh, F., De la méthode dans la psychologie des sentiments.

Paris, 1899. Part. [Bespr. in: Rev. de Métaph. et de Moral, (1899/
1900), p. 189-211].nbsp;\'

914.nbsp;Raulin, J. M., Le rire et les exhilarants. Thèse. Paris, 1899. Part.

915.nbsp;Rayner, Temperament. (Journ. of ment. Science 67 (1921), p. 151

—162).

916.nbsp;Read, C., Mr. Merciers classification of feelings. (Mind 11 (1886),

p. 76).

917.nbsp;Regener, Fr., Aristoteles als Psychologe. Langensalza, 1901. Part.

918.nbsp;Rehmke, J., Lehrbuch der allgemeinen Psvchologie. Hamburquot;-.

enz. 1894. 1905^

919.nbsp;— , Zur Lehre vom Gemüth. Eine psychologische Unter-
suchung. Berlin, enz., 1898, 1911^. [Bespr. in: Ztschr. f. imma-
nente Philos. 1899].

920.nbsp;Reinhard, E., Der Ausdruck von Lust und Unlust in der Lyrik.

(Arch. f. d. ges. Psychol. 12 (1908), S. 481—545). [Bespr. in:
Ztschr. f. Psychol. 53, (1909) S. 248].

921.nbsp;Reiss, E., Uber formale Persönlichkeitswandlung als Folge ver-

änderter Milieubedingungen. (Ztschr. f. d. ges. Neurol u
Psychiatr. 70, S. 55).

922.nbsp;Relations, The, of complex and sentiment. (Brit. Journ of

Psychol. Gen. Sect. 13 (1922), p. 107—148. I. Rivers, p. 107. 11.
Tansley, p. 113; III. Shand, p. 123; IV. Pear, p. 130; V. Hart,
p. 141; VL Myers, p. 140.
*923. Revault d\'AIlonnes, G., Les inclinations; leur rôle dans la psy-
chologie des sentiments. Paris, 1908. Part.
Ö24. —nbsp;, Psychologie d\'une religion. Paris, 1896.

925.nbsp;—nbsp;, Rôle des sensations internes dans les émo-
tions et dans la perception de la durée. (Rev. philos. 60 (1905).

926.nbsp;Révész, G., Prüfung der Älusikalität. (Ztschr. f. Psychol. 85, (1920)

S. 163—210).

927.nbsp;Reybekiel, H. Schapiro, Die introspektive Methode in der

modernen Psychologie. (Vierteljahresschr. f. wiss. Philos. 30
_ (1906), S. 73).

928.nbsp;Ribery, Ch., Essai de classification naturelle des caractères.

929.nbsp;Ribot, Th., De la conscience affective. (Rev. philos. 34, (1909)

p. 374). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 56, (1910) S. 460].

930.nbsp;— , Essai sur les passions. Paris, lOlO^, 1917^

— , La logique affective et la psychoanalyse. (Rev.
philos. 39, (1914) p. 144). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 72,
(1915) S. 423].

932.nbsp;— , La logique des sentiments. Paris, 1905, 1920. Bibl.

Gen. Gest. v. Krankz., Utr. (1905). Part.

933.nbsp;— , L\'antipathie. (Rev. philos. 33, (1908) p. 498. [Bespr.
in: Ztschr. f. Psychol. 52, (1909) S. 487].

934.nbsp;— , La i)sychologio allemande contemporaine. Paris, 1879.

1909\'. Part.

935.nbsp;— , La psychologie anglaise contemporaine. Paris, 188P.
Part.

936.nbsp;— , La psychologie des sentiments. Paris, 1896, 1903. Gen.

Gest. v. Krankz., Utr. Part.
0S7. — , Les maladies de la personnalité. Paris, 1904. Part.

938.nbsp;— . Les maladie.s de la volonté. Paris, 1904. Part.

939.nbsp;—- Problèmes de psychologie affective. Paris, 1910. [Bespr
in: Ztschr. f. Psychol. 57, (1910) S. 134].

940.nbsp;— , Recherches sur la mémoire affective. (Rev. philos 38,
(1884), p. 376—401).

941.nbsp;— . Sur la nature du plaisir. (Rev. philos. 34, (1909) S. 180.
[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 56, (1910) S. 461],

942.nbsp;Rich, G. J., The functions of the sympathetic system in current

psychological texts. (Am. Journ. of Psych. 35 (1924), p. 153—
155).

943.nbsp;Richardson, C. A., The influence of affective factors on the

measurement of intelligence (Brit. Journ. of med. Psychol. 3
(1923), p. 34—38).

Zie de nummers 8 en 10.

944.nbsp;Richardson, R. F., The psychology and pedagogy of anger. Edu-

cational psychological monographs, 19. Baltimore.

945.nbsp;Richet, Ch., Etude biologique sur la douleur. (Rev. sei. 58, p. 97).

946.nbsp;Richter, H., Uber das Gefühlsverraögen. Leipzig, 1824. U. B..

Leiden.

947.nbsp;Rickert, H., Die Philosophie des Lebens. Tübingen, 1920. Part.

948.nbsp;Riedmann, M., Friedrich Nietsche als Psychologe, Leipzig, 1911

Part.

949.nbsp;Rignano, S., De l\'attention. (Scientia 10 (1911), p. 163—190).

950.nbsp;—nbsp;, De l\'origine et de la nature mnémoniques des ten-
dances affectives. (Scientia, 9 (1911), p. 74—108). [Bespr. in:
Ztschr. f. Psychol. 60, (1912) S. 457].

951.nbsp;—nbsp;, Le rôle des tendances affectives dans l\'attention et

dans la conscience. (Rev. philos. 84 (1917), p. 325—344).

952.nbsp;—nbsp;, L\'évolution du raisonnement. (Scientia 14, (1918),
p. 127—156).

953.nbsp;—nbsp;, Uber die mnemonische Entstehung und die mnemo-
nische Natur affektiver Neigungen. (Arch. f. d. ges. Psychol.
2» (1911), S 1. [Bespr. in: Ztschr. f; Psychol. 60, (1912) S. 457].

954.nbsp;Rindfleisch, G. H., Feldbriefen der Jahre 1870—1871. Göttingen,

1891-\\

955.nbsp;Risser, Sensibilität der Organe der Bauchhöhle. (Zentralbl. f. Chi-

rurg. 35). (Arch. f. klin. Chirurg. 90).

956.nbsp;Ritter, C., Experimentelle Untersucluuigen über die Sensibilität der

Bauchhöhle. (Arch. f. klin. Chirurgie. 90 (1909), S. 389). Bespr.
in: Ztschr. f. Psychol. 63, (1912) S. 151].
957\'. — , Zur Frage der Sensibilität der Bauchorgane. (Zentralbl.
f. Chirurgie 35 (1908).

958.nbsp;Rivers, W. H. R., Instinct and the unconscious. Caml)ridge, 1920,

1924.

959.nbsp;Roback, A. A., Behaviourism and psychology. Cambridge, 1923.

960.nbsp;Robins, S. D., A plethysmograi)hic study of shock and stamme-

ring. (Am. Journ. of Physiol. 48 ,(1919), p. 285—330).

961.nbsp;Rogues de Fursac, A. J. B., L\'avarice. Essai de i)sychologie mor-

bide. Paris, 1911.

962.nbsp;Rose, H., Der Einflusz der Unlustgefühle auf den motorischen Ef-

fekt der Willenshandlungen. (Ztschr. f. Psychol. 70, (1914/15)
S. 449, und Arch. f. d. ges. Psychol. 28 (1914), S. 98 -110).

963.nbsp;Rosenkranz, K., Psychologie oder die Wissenschaft vom subjek-

tiven Geist. Köningsberg, 1863\'. Part.

964.nbsp;Rousselot, P., Pour l\'iiistoire du problème de l\'amour au nu)yen-

Age. (Beitr. z. Gesch. d. Philos. d. Mittelalt. Bd. 6. H. 6). Part.

965.nbsp;Roux, J., L\'instinct d\'amour. Paris, 1923.

966.nbsp;Royce, J., Outlines of psychology. New-York, 1903. Part.

967.nbsp;Ruckraick, C. A., A preliminary study of the emotions. (Psychol.

Monogr. 30 (1921), p. 30—35).

968.nbsp;Rudolph, H., Der Ausdruck der Gemütsbewegungen des Menschen.

Mit Atlas. Dresden, 1903. Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr. Part.

969.nbsp;Rümke, H. C., Phaenomenologische en klinisch-psychiatrische Stu-

die over het geluksgevoel. Leiden, 1923. Proefschrift. Utrecht.

970.nbsp;— , Zur Phänomenologie und Klinik des Glücksgefühls.
Berlin, 1924.

971.nbsp;Rump, Joh., Melanchthons Psychologie in ihrer Abhängigkeit von

Aristoteles und Galenos. Diss. Kiel, 1897. Part.

972.nbsp;Russell, B., Instinctive happiness (Dial. 75 (1923) j). 108—112).

973.nbsp;Russell, F. T., A poets portrayal of emotion by R. Browning. (Psy-

chol. Rev. 28 (1921), p. 222—238).

974.nbsp;Rutz, 0., Menscliheitstypen und Kunst. Jena, 1921. Part.

975.nbsp;— , Musik, Wort und Körper als Gemütstausdaick. Leipzig:,

1911.

976.nbsp;— , Neue Ausdrucksmittel des Seelischen. (Arch. f. d. ges.

Psych. 18 (1©10) S. 234—248).

977.nbsp;Safar, M., Zur Stellung des Gefühls in xinserem Seelenleben. Mit

besonderer Beziehung auf die Lehre von der Priorität de.s
Gefühls. Diss. Halle a. d. S., 1906. Part.

978.nbsp;Saint—Bonnet, Blanc de. De la douleur précédé des temps pré-

sents. Paris, 1849, 1878.

979.nbsp;Saint—Germain, Bertr. de. Descartes considéré comme physiolo-

giste et comme médecin. Paris, 1869.

980.nbsp;Sair, Plethysmographische Untersuchungen der affektiven Psycho-

sen. (Ziehens Monatsschr. f. Psychiatr. u. Neurol.).

981.nbsp;Salon, P., Gefühl, Affekt, Wille. 1911\'.

982.nbsp;Sanctis, Sant« de. Die Mimik des Denkens. Halle, 1907. Ubers, v.

J. Bresler. Part.

983.nbsp;Sano, T., Zur Frage von der Sensibilität des Herzens und anderer

inneren Organe. (Arch. f. d. ges. Physiol. 129, (1909), S. 217.
[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 63, (1912) S. 151],

984.nbsp;Santenoise, D., Les réactions vago-sympathlques dans les accès

maniaques et anxieux. (Journ. de Psychol. 19 (1922) p. 376).

985.nbsp;—nbsp;, Mélancholie et sympathicus. (Press. Méd. 1923).

986.nbsp;Savescu, M., Die Gefühlslehre in der neuesten französischen Psy-

chologie. Diss. Leipzig, 1900.

987.nbsp;Savoureux, Le, Spleen. Paris, 1911.

988.nbsp;Saxinger, R., Beiträge zur Lehre von der enu)tionalen Phantasie.

[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 11 (1896)].

989.nbsp;—nbsp;, Dispositionspsychologisches über Gefühlskomplexi-
onen. (Ztschr. f. Psychol. î^), (1902) S. 391).

Uber den Einflusz der Gefühle auf die Vorstellungs-
Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 27, (1902) S. 18].
Uber die Natur der l\'iiantasiegefühle und Phantasie-
begehrungen. UntersuchungcMi zur Gegenstandstheorie und Psy-
chologie. Leipzig, 1904.

992.nbsp;Schade, H. J. M., Prognose. (Ned. Tijdsciu-. v. Geneesk. 64 (1920),

bl. 950—958). Part.

993.nbsp;Schaefer, Edw. S., Les glandes à sécrétion interne. Physiologie et

I)hysio-pathologie des glandes endocrines. Paris.

994.nbsp;Schaffganz, H., Nietzsches Gefühlsiehre. Leipzig, 1913. Part.

995.nbsp;Schauer, G., Uber das Wesen der Komik. (Arch. f. d. ges. Psvchol.

18 (1910), S. 411—427).

996.nbsp;Scheler, M., Uber Ressentiment und uuiralischer Werturteil.

(Ztschr. f. päd. Psychol.).

997.nbsp;—nbsp;, Zur Phänomenologie und Theorie der Sympathie-
gefühle und von Liebe und Hasz. Halle. 1913. [Bespr. in:
Ztschr. f. Psychol. 72, (1915) S. 308],

998.nbsp;Schick, E., Zur Psychologie der Todesahnungen. (Ztschr. f. angew.

Psychol. Beiheft 21).

999.nbsp;Schilder, P., Das Körperschema. Berlin, 1923. Part.

10(X). Schleiermacher, Fr., Vorlesungen über Psychologie. Sämtl. Werke.
3. Abt. Bd. 6.

1001.nbsp;Schloesing, E., Le rôle conservateur et novateur du sentiment.

Montauban, 1912. Part.

1002.nbsp;Schmidt, R., Die Schmerzphänomene bei inneren Krankheiten,

ihre Pathogenese und Differentialdiagnose. Wien, 1906.

1003.nbsp;Schmied-Kowarzik, W., Umrisz einer neuen analytischen Psy-

chologie und ihr Verhältnis zur empirischen Psychologie. Leip-
zig, 1912. Part.

1004.nbsp;Schneider, A., Die Psychologie Alberts d. Groszen. Beitr. z. Gesch.

d. Phdos. d. Mittelalters. Band 4. H. 5 en 6. Münster, 1903
Part.

1005.nbsp;Schneider, G. H., Uber die Empfindung der Ruhe. Psychologische

Untersuchung. Zürich, 1876.

1006.nbsp;Schneider, K., Pathologische Beiträge zur psychologischen Phae-

nomenologie von Liebe und Mitfühlen. (Ztschr. f. d. ges. Neurol.
u. Psychiatr. 65, (1921) S. 109—140).

1007.nbsp;Schnitzler, J. G., Onderzoekingen over de diagnostiek van voor-

stellingscomplexen met behulp van het associatie-experiment.
Utrecht, 1907. Proefschrift. Bibl. Psych. Neur. Klin., Utr.

1008.nbsp;Schultze, Einige Hauptgesichtspunkte der Beschreibung in der

Elementarpsychologie. (Arch. f. d. ges. Psychol. 8 (1906),
9 (1908).nbsp;®nbsp;V

1009.nbsp;Schultze, F., Psychologie der Naturvölker. Entwicklungspsycholo-

gische Charakteristike der Naturmenschen. Eine natürliche
Schöpfungsgeschichte. Leipzig, 1900. Part.

1010.nbsp;Schulze, K. E., Die Philosophie der menschlichen Triebe. Ein

monist. System auf psychoanalyt. Grundlage. Leipzig.

1011.nbsp;Schulze, R., Aus der Werkstatt der experimentellen Psychologie

und Pädagogik. Leipzig, 1913^. Part.

1012.nbsp;Schuppe, W., Der Zusammenhang von Leib und Seele. Das Grund-

problem der Psychologie. (Grensfr. d. Nerv. u. Seelenl. 13).

1013.nbsp;Schütz, L. H., Die Lehre von den Leidenschaften bei Hobbes und

Descartes. Diss. Göttingen, 1901.

1014.nbsp;Scripture, E. W., A study of emotions by speech inscriptions

[Vox 32 (1921), p. 179—183].

1015.nbsp;Seal, The anatomic of emotions. A discussion of the James-Lange

theory. (Arch, of Neurol. and Psychiatr., 6 (1921), p. 634—639).

1016.nbsp;Seff, Zur Psychopathologie der Angst. [Bespr. in: Ztschr. f. Psv-

chol. 67, (1913) S. 465].

1017.nbsp;Segond, J., Les degrés de tension de la mémoire et les formes de

l\'oubli. (Journ. de Psychol. 20 (1923) p. 921—931).

1018.nbsp;Seibt, A., Zur Lehre von den sympathischen Gefühlen. Praag, 1905.

1019.nbsp;Seidl, A., Zur Geschichte des Erhabenheitsbegriffes seit Kant\'

Leipzig, 1889.

1020.nbsp;Selz, 0., Zur Psychologie des • produktiven Denkens und des

Irrtums. Bonn, 1922.

1021.nbsp;Serejski, M., Der Affekt als biochemische Erscheinungsform.

(Monatschr. f. Psychiatr. u. Neurol. 53 (1923), S. 361—372).

1022.nbsp;Sergi, G., Dolore e piacere. Milano, 1894.

1023.nbsp;— , Uber den Sitz und die physiologische Grundlage der
Affekte. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 14, (1897) S. 91].

1024.nbsp;Serog, M., Das Problem des Wesens und der Entstehung des Ge-

fühlslebens. (Ztschr. f. d. ges. Neurol. u. Psychiatr. 8, (1911)
S. 107). [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 62, (1912) S. 297].

1025.nbsp;Shand, A. F., Character and the emotions. (Mind 5 (1896), p. 203

—236).

1026.nbsp;—nbsp;, Instinct and emotion. (Proc. Aristot. Soc. 15 (19141.
p. 62—90).nbsp;^ \'\'

1027.nbsp;—nbsp;, Of impulse, emotion and instinct. (Proc. Aristot.
Soc. 20 (1920), p. 79—88).

1028.nbsp;—nbsp;, Outline of psychology.

1029.nbsp;Shand, A. F., Suspicion. (Brit. Journ. of Psvchol. Gen. Sec 13

(1922), p. 195—214).

1030.nbsp;—nbsp;, The foundations of character, being a study of the

tendencies of the. emotions and sentiments. London 1912.
[Bespr. in Brit. Journ. of Psychol. 11 (1921), p. 254—258].

1031.nbsp;Shepard, J. F., Affective phenomena. Experimental. (Psychol.

Bull, 16 (1919), p. 243—248 and 14 (1917), p. 164).

1032.nbsp;—nbsp;, Organic changes and feeling. (Am. Journ. of
Psychol. 17 (1906), p. 522).

1033.nbsp;Sherrington, C. S., Experimentation of emotion. (Nature 62 (1900).

1034.nbsp;— — , Experiments on the value of vascidar and
visceral factors of the genesis of emotions. (Proc. Rov. Soc. of
London, 66 (1904) p. 431.

1035.nbsp;— — , The integrative action of the nervous svstem.
London, 1911. Part.

1036.nbsp;Sidgwick, H., The definition of desire. (Mind, 1892).

1037.nbsp;Sidis, B., The psychology of laughter. London, 1913.

1038.nbsp;Siebeck, H., Geschichte der Psychologie. Gotha, 1880. Part.

1039.nbsp;Sikorsky, J., La mentalité morbide au i)oint de vue psychologique.

Mimique, gestes, attitudes, p. 38—80; Psychologie et psycho-
pathologie des emotions, p. 275—323. Traité intern, de psychol.
pathol. Paris, 1912. Bibl. Gen. Gest. v. Krankz., Utr.

1040.nbsp;Simons, E., Die Entwicklung der Gefühlspsychologie in der Phi-

losophie der Aufklärung his auf Tetens. Diss. Glessen, 1916.

1041.nbsp;Slade, T. Kenrick, Our phantastic enu)tions. London, 1923.

1042.nbsp;Smith, A., A theory of moral sentiments. London, 1759.

104S. Smith, Th, L., Note on the psychology of shame. (Am. Journ. of
Psychol. 26 (1915), p. 229-^235).

1044.nbsp;Smith, W. W., Experiments on memory and affective tone. (Brit.

Journ. of Psychol. 11 (1921), j). 236—250).

1045.nbsp;— — , The measurement of emotion. London, 1922. Part.

1046.nbsp;Snow, A. J., Problems of psychology. New-York, 1923.

1047.nbsp;Söderhjelm, H., Instinkterna och det mänskliga kanslolivet. En

psykolog. studie. [Die Instinkte und das menschl. Gefühlsleben].
Helsingfors, 1913. Proefschrift Helsingfors.

1048.nbsp;Sollier, P., De la sensibilité et de l\'émotion. (Rev. philos. 37 (1894).

1049.nbsp;— , Het mechanisme der gemoedsaandoeningen. Nederl.
bew. onder toezicht van J. van Deventer Szn., door B. Eisen-
drath, met voorw. van G. Jelgersma, Amsterdam, 1907, Part.

1050.nbsp;— , Le mécanisme des émotions. Paris, 1906.

1051.nbsp;— , Mémoire affective et cenesthésie. (Rev. philos. 38,
(1913) p. 561). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 75, (1916) S. 113].

1052.nbsp;— , Recherches sur les rajiports de la sensibilité et de
l\'émotion. (Rev. philos. 37 (1894).

1053.nbsp;— , Sur im cas d\'émotion localisée. (Journ. de Psychol.
norm, et path. 4 (1907).

1054.nbsp;Sommer, R., Grundzüge einer Geschichte der deutschen Psycho-

logie und Aesthetik von Wolff—Baumgarten bis Kant—Schiller
Würzburg, 1892. Part.

1055.nbsp;— , Zur Messung der motorischen Begleiterscheinungen
psychischer Zuständen. (Beitr. z. psychiatr. Klin. 1 (1902).

1056.nbsp;Spencer, H., Die Prinzipien der Psychologie. (îbers. v(m B. Vetter.

Stuttgart 1882, 1886.

1057.nbsp;Spetlmann, P., Johannis Pechami (juaestiones tractantes de anima.

Beitr. z. Gesch. d. Philos. d. Mittelalters, Bd. 19 (1918). Part.

1058.nbsp;Stael, A,, Do l\'influenco des passions.

1059.nbsp;Stande, 0., Der Begriff der Apperzeption in der neueren Psycho-

logie. (Philos. Stud. 1 (1883), S. 149).

1060.nbsp;Stanley, H. M., Eyolutionary psychology of feeling.

1061.nbsp;—nbsp;, Feeling a emotion. (Mind, 1886).

1062.nbsp;—nbsp;, Relation of feeling to pleasure and pain. (Mind,

1889).

1063.nbsp;Stark, G., Rousseau und das Gefühl. Eine historische Studie über

Rousseaus Leben und Schaffen. Schwabach, 1922. Part.

1064.nbsp;Starr, H. E., TheHydrogen-ionconceiitration of mixed saliya consi-

dered as an index of fatique and emotional excitation and
applied to a study of the metabolic etiology of stammerino-.
(Am. Journ. of Psychol. 33 (1922), p. 394—418).

1065.nbsp;Stefanescu—Goanga, Fl., Exi)erimentelle Untersuchungen zur Ge-

fühlsbetonung der Farben. (Wundts Psychol. Stud. 7, (1911)
S. 284). [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 66, (1913) S. 138].

1066.nbsp;Stein, L., Die Psychologie der Stoa. Berlin, 1886—1888.

1067.nbsp;Steinert, W., Das Farbenempfinden Tiecks. Ein Beitrag zur Ge-

schichte des Naturgefühls in der deutschen Dichtung. Diss.
Bonn, 1907.nbsp;^

1068.nbsp;Steinitzer, M., Die menschlichen und tierischen Gemütsbewegungen

als Gegenstand der Wissenschaft. Ein Beitrag zur Geschichte
des neueren Geisteslebens. München, 1889. Part.

1069.nbsp;Stern, L. W., Die différentielle Psychologie in ihren methodischen

Grundlagen. Leipzig, 1911. Part.

1070.nbsp;— , Person und Sache. System der philosophischen Welt-
anschauung. 1 Bd. Ableitung und Grundlehre 1906, 2 Bd. Die
menschliche Persönlichkeit 1919=, 3 Bd. Wertphilosophie 1924.
Leipzig. Part.

1071.nbsp;Sternberg, W., Das Appetitproblem in der Physiologie und in der

Psy^chologie. Berlin. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 59, (1911)

1072.nbsp;—nbsp;, Der Appetit in lt;ler exakten Jledizin. [Bespr. in:
Ztschr. f. Psychol. 45 (1907) S. 433].

1073.nbsp;—nbsp;, Das Krankheitsgefühl. (Arch. f. d. ges. Physiol
134, (1910), S. 103). [Bespr. in: Ztschr. f. P.sychol. 59, (1911)
S. 278], \' V /

1074.nbsp;—nbsp;, Die physiologische Grundlage des Hungergefühls.
[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 45, (1907), S. 71].

1075.nbsp;—nbsp;, Physiologische Psychologie des Ajjpetits. [Bespr. in:

Ztschr. f. Psychol. 44, (1917), S. 254].

1076.nbsp;Stertz, G., Psychiatrie und innere Sekretion. (Ztschr. f. d. ges.

Neurol. u. Psychiatr. 53 (1919).

1077.nbsp;Stevens, H. C., A Plethysmographie study of attention. (Am. Jour.

of Psychol. 16 (1Ö05), p. 470).

1078.nbsp;—nbsp;, The plethysmogra])hic evidence for the tridimen-

sional theory of feeling. (Amer. Journ. of Psychol. 14, (1903).

1079.nbsp;Stevens, Lew. T., On the time sense. (.Alind, 11, p. 383).

1080.nbsp;Stewart, G. N. and Rogoff, The influence of certain factors,

especially emotional disturbances, on the epinephrin content
of the adrenals. (Journ. of exper. Med. 24 (1916), p. 709—737).

1081.nbsp;Slockmayer, G., Uber Naturgefühl in Deutschland im 10. und

11. Jahrhundert. Leipzig, 1910.

1082.nbsp;Stoddart, A Studie of the emotions. (Brain, 37 (1904).

1083.nbsp;Stöhr, Ad., P.sychologie. Wien, enz., 1917. Part.

1084.nbsp;Störring, G., Dynamometerdrücke unter Unlustreizen bei motori-

scher Einstellung. (Arch. f. d. ges. Psychol. 1906).

1085.nbsp;Störring, G., Experimentelle Beiträge zur Lehre des Gefühls.

(Arch. f. d. ges. Psychol. 6 (1905), S. 317—356).

1086.nbsp;— , Experimentelle und psychopathologische Untersu-
chungen über das Bewusztsein der Gültigkeit. (Arch. f. d. ges.
Psychol. 14, S. 20).

1087.nbsp;— , Pneumographische Untersuchung von Gefühlszu-
stände. (Arch. f. d. ges. Psychol. 45 (1923), S. 298—350).

1088.nbsp;— , Psychologie. Leipzig, 1923. Part.

1089.nbsp;— , Psychologie des menschlichen Gefühlslebens. Bonn,
1916. Part.

1090.nbsp;— , Unlust. (Philos. Stud. 12).

1091.nbsp;— , Vorlesungen über Psychopathologie. (Arch. f. d.
ges. Psychol. 6 (1910).

1092.nbsp;— , Zur Lehre vom Einflusz der Gefühle auf die Vor-
stellungen und ihren Verlauf. Leipzig, 1896. U. B., Amst.

1093.nbsp;— , Zur Psychologie der Erinnerungsgewissheit. (Arch.
f. d. ges. Psychol. 43 (1922), S. 24—31).

1094.nbsp;Stout, G. F., Analytic psychology. London, 1896.

1095.nbsp;— , Instinct and emotion. Proc. Aristot. Soc. 15 (1914),
p. 91—99).

1096.nbsp;Strohmayer, W., Uber Pubertätskrisen und die Bedeutung des

Kindheitserlebnisses. (Beitr. z. Kinderforschung und Heilerzie-
nung).

1097.nbsp;Strong, C. A., The psychology of pain. (Psychol. Rev. 2, p. 329).

1098.nbsp;Stumpf, K., Apologie der Gefühlsempfindungen. (Ztschr. f. Psychol.

75, S. 1).

1099.nbsp;— , Empfindung und Vorstellung. (Abh. d. Kgl. Preuss.
Akad. (1. Wiss. Philos.-hist. KL, 1918). Einzelausgabe Berlin
1918).

1100.nbsp;— , Erscheinungen und psychische Funktionen. (Abh. d.
Kgl. Preuss. Akad. d. Wiss., 1906).

1101.nbsp;— , Kritik der sensualistischen Theorie von James. [Bespr.

in: Ztschr. f. Psychol. 21, (1891), S. 47].

1102.nbsp;— , Ueber den Begriff der Gemütsbewegung. (Ztschr. f.
Psycho!. 21 (1899), S. 47).

1103.nbsp;— , Uber Gefühlsempfindungen. (Ztschr. f. Psychol. 44

(1906).

1104.nbsp;— , Urteile als Grundlagen der Affekten. (Ztschr. f. Psy-
chol. u. Physiol. der Sinnesorg, 21 (1899) S. 47).

1105.nbsp;— , Verlust der Gefühlsempfindungen im Tongebiete mu-

sikalische Anhedonie. (Ztsch. f. Psychol. 75, (1916) S. 39).

1106.nbsp;Stuurman, F. J., Adrenaline proefinspuitingen bij geesteszieken.

(Ned. Maandschr. v. Geneesk. 11 (1922), blz. 44—60).

1107.nbsp;Sullivan, E. T., Mood in relation to perforniance. (Arch, of Psychol.

53 (1922), p. 71).

1108.nbsp;Sully, J., An essay on laughter. London, 1902.

1109.nbsp;— , The human mind. A textbook of psychology. 2 vol. Lon-

don, 1892.

1110.nbsp;Sulzer, J. G., Vermischte philos. Schriften. L(iipzig, 1800.

1111.nbsp;Suter, J., Die Beziehungen zwischen Aufmerksamkeit und Ath-

mung. (Arch. f. d. ges. Psychol. 25, (1912) S. 1).

1112.nbsp;Sympathique et glandes endocrines. Traité de pathologie medi-

cale et de thérapeutique appliquée IX. (Lereboullet, Howie,
Guillaume, Corriow.) Paris, 1921. U. B., Utr.

1113.nbsp;Tait, W. D., The effects of psychophysical attitudes on memory.

\' (Journ. of abnorm. PsychoL 8 (1913/14), p. 10—^7).

1114.nbsp;Tarde, G., Les lois de l\'imiüUion. Paris, 1890.

1115.nbsp;Tardieu, E., L\'ennuie. Etude psychologique. Paris, 1903. [Bespr.

in: Ztschr. f. Psychol. 66, (1913) S. 138].

1116.nbsp;Tassy, E., Essai d\'une classification des états affectifs. [Bespr.

in: Ztschr. f. Psychol. 61, (1912) S. 313 en in: Rev. philos. 1911].

1117.nbsp;— , Théorie des émotions. Notes préliminaires, (Arch, de

Psychol., 9, p. 200.) [Bespr. in Ztschr. f. Psychol. 58, (1914)
S. 308].

1118.nbsp;Tastevin, J., Les émotions afflictives. (Rev. neurol. 23 (1912),

p. 785).

1119.nbsp;Tawney, Feeling and self-awareness. (Psychol. Rev. 9 (1902).

1120.nbsp;Taylor, G. H., The color sense in relation to the emotion of

sex. Sidney, 1924. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 70, (1914/5),
S. 293].

1121.nbsp;— and M. F. Washburn, The sources of the affective reaction

to fallacies. (Am. Journ. of Psychol. 21, (1910), p. 157.
[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 59, (1911) S. 134.]

1122.nbsp;Tenichef, W., Etudes critiques sur les connaissances et sur la

psychologie. Paris, 1900.

1123.nbsp;Terraillon, E., L\'honneur, sentiment et principe moral. Thèse.

Paris, 1912.

1124.nbsp;Tetens, N., Philosophis\'che Versuche über die menschliche Natur

und ihre Entwickelung. I^eipzig, 1776—1777.

1125.nbsp;Thalbitzer, S., Stimmungen, Gefühle und Gemütsbewegungen.

Ubers, von E. Magnus. Berlin, enz. 1920.

1126.nbsp;—nbsp;, Uber den anatomischen und physiologischen Ur-
sprung des Gefühls. Kopenhagen, 1904.

1127.nbsp;Theodoridis, Sexuelles Fühlen und Wirken. (Arch. f. d. ges.

Psychol. 40, (1920) S. 1—89).

1128.nbsp;Thomas, P. F., L\'éducation des sentiments. Paris, 1921.

1129.nbsp;Thorndike, E. L., Individual differences in judgments of the beau-

ty of simple forms. (Psychol. Rev. 24 (1917), p. 147—153).

1130.nbsp;Thunberg, T., Physiologie der Druck-, Temperatur- und Sclnnerz-

empfindungen. Nagels Handbuch der Physiologie. Bd. III.
1905.

1131.nbsp;Thurstone, L, L., The stiniulus-resj)onse fallacy in psychology.

(Psychol. Rev. 30 (1923), p. 354).

1132.nbsp;Titchener, E. B., Affective memory, (Psychol. Rev. 4).

1133.nbsp;—nbsp;, An historical note on the James-Lange theory
of emotion (Am. Journ. of Psychol. 25 (1914), p. 427—447.).
[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. (1921) 89.]

1134.nbsp;—nbsp;, A textbook of psychologv. New York, 1913,
1916. Part.

1135.nbsp;—nbsp;, Ein Versuch, die Methode der paarweisen Ver-
gleichung auf die verschiedenen Gefühlsrichtungen an zu
wenden. (Philos. Stud. Festschrift W. Wundt. 1902, S. 382—
407). Bibl. Psych. Neur. Klin. Utr.

1136.nbsp;•—nbsp;, Experimental psychologv. Instructors manual
Vol. 1 and 2, 1915—1918. Students nianual. Vol. 1 and 2,
1905—1922. Part.

1137.nbsp;—nbsp;, Lectures on the elementary psychology of
feeling and attention. London, 1908. [Bespr. in: Ztschr. f.
Psychol. 58 (1908), S. 141.] Part.

1138.nbsp;—nbsp;, Professor Stumpfs affective psvch.ology. (Am.
Journ. of Psychol. 28 (1917), p. 263—277).

1139.nbsp;—nbsp;, The psychophysics of climate (Am. Journ. of
Psychol. 20, (1909), p. 1. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 54,
(1910) S. 147].

1140.nbsp;Titchener, E. B., Zur Kritik der Wundtschen Gefülilslehre.

(Ztschr. f. Psychol. 19 (1899), S. 321).

1141.nbsp;Tivel, J. et D. Santenoise, Les réactions vago-sympathiques dans

les accès maniaques et anxieux. (Journ. de Psvchol. 19 (1923),
p. 376).nbsp;quot;

1142.nbsp;Tolman, E. G., A behavioristic account of the emotions (Psychol

Rev. 30 (1923). p. 217—227.)

1143.nbsp;—nbsp;, Retroactive inhibition as affected by conditions
of learning. (Psychol. Rev. 25 (1917), p. 22).

1144.nbsp;—nbsp;and 1. Johnson, A note on association-time and
feeling (Am. Journ. of Psychol. 29 (1918), p. 187—195).

1145.nbsp;Triplet!, N. A., Contribution to individual psychology (Am. Journ

of Psychol. 13 (1902), p. 149—160).

1146.nbsp;Troland, L. T., A system for explaining affective phenomena

(Journ. of abnorm. Physol. 14 (1920), p. 376—387).

1147.nbsp;Trotter, W., The instincts of the herd in peace and war. London

1915.

1148.nbsp;Tschalussow, M. A., „Die Innervation der öefässe der Nasen-

schleimhaut. (Arch. f. d. ges. Physiol. 15 (1913), S. 523—)

1149.nbsp;Tschisch, W. v., Der Schmerz. (Ztschr. f. Psychol. 26 (1901).

1150.nbsp;Tumarkin, An, Prolegomena zu einer wissenschaftlichen Psy-

chologie. Leipzig, 1923. Part.

1151.nbsp;Turrö, K., Ursprünge der Erkenntnis. I. Die physiologische Psy-

chologie des Hungers. Ubers, von F. H. Lenz. Leipzig 19lquot;l.
.. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 44, (1907) S. 330].

1152.nbsp;Ubele, Wilh., Johann Nicolaus Tetens, nach seiner Gesamtent-

wicklung betrachtet, mit besonderer Berücksichtigung des Ver-
hältnisses zu Kant. Berlin, 1912. Part.

1153.nbsp;Ude, Joh., Einführung in die P.sychologie auf Aristotelisch-thomis-

tischer Grnndlage- mit Berücksichtigung der modernen Psycho-
logie. 2. Aufl. Graz, 1924. Part.

1154.nbsp;Uhl, Jos., Die Grundzüge der Psychologie David Humes. I\'rau\',

1887—1888. Part.

1155.nbsp;Umbreit, Aug. E., Psychologie als Wissenschaft. Heidelberg, 1831.

Part.

1156.nbsp;Unamuno, M. de (Flitsch), The tragic sense of life in men and

in peoples. London, 1921.

1157.nbsp;Untersuchungen über Schmerzpunkte und (loi)pe]te Schmerz-

empfindung. (Skaiulin. Arcli. f. Physiol., 17 (1905).

1158.nbsp;Urban, F. M., The expression of feelings. (Harvard psychol

Studios 2 (1906).nbsp;\' \'

11Ö9. —nbsp;, The nature of feeling and will and their relations.

(Psychol. Rev. 14 (1907).

1160.nbsp;—nbsp;, The i)roblem of a logic of the emotions and affec-
tive memory. (Psychol. Rev. 8).

1161.nbsp;Uschold, Joh. Nep., Grundrisz der P.sychologie. Amberquot;- 1855^

l\'art.nbsp;quot;nbsp;tt» •

1162.nbsp;Utitz, E., Die Funktionsfreuden im ästhetischen Verhalten TZtschr

f. Psychol. 61, (1912) S. 148).nbsp;• v ■ •

11(gt;3. Values, The affective, of articulate sounds. (Am. Journ of Psychol
23 (1912), I). 579—583).nbsp;^

1164.nbsp;Verhagen, Balth, De tragische maskers van Hellas. Amsterdam,

1923.

1165.nbsp;Verworn, M., Die Mechanik des Geisteslebens. Aus Natur und

Geisteswelt 200. Leipzig, enz., 1919^

1166.nbsp;Vetter A., Kritik des Gefühls. Prien, 1923.

1167.nbsp;Villa, G., Einleitung in die Psychologie der Gegenwart. Aus dem

italienischen von Chr. Pflaum. Leipzig, 1902. Part.

1168.nbsp;Vitringa, A. J., De opvoeding des gemoeds. Wenken, inzonderheid

voor vrouwen, over den huiselijken omgang met kinderen.
Deventer, 1871.

1169.nbsp;Vogt, 0., Die direkte psychologische Experimentalmethode m hyp-

notischen Bewusztseinszuständen. (Ztschr. f. Hypnot. 5 (1897).

1170.nbsp;— , Zur Kenntnis des Wesens und der psychologischen Be-
deutung des Hypnotismus. (Ztschr. f. Hypnot. 3 (1895), und 4,
(1896), S. 122).

1171.nbsp;Voigtländer, E., Uber die „Artquot; eines Menschen und das Erlebnis

der Maske. Eine psychologische Skizze. (Ztschr. f. Psych, u.
Physiol, d. Sinnesorg. I (Ztschr. f. Psych. 92 (1923), S. 326
—336).

1172.nbsp;—nbsp;, Uber die Bedeutung Freuds für die Psychologie.
Festschrift Theodor Lipps, 1911.

1173.nbsp;—nbsp;, Vom Selbstgefühl, Leipzig, 1910. Bibl. Gen. Gest.
V. Krankz., Utr.

1174.nbsp;Volkman, W. Fr., Grundrisz der Psychologie. Halle, 1856.

1175.nbsp;— .nbsp;, Lehrbuch der Psychologie vom Standpunkte
des Realismus und nach genetischer Methode. 1894—96.

1176.nbsp;Waldberg, L., Zur Wirkung der Affekte auf die Erinnerungsfähig-

keit bei gesunden Erwachsenen, bei Kindern und Geisteskran-
ken. (Allg. Ztschr. f. Psychiatr. 77, (1921), S. 29—57).

1177.nbsp;Waller, A., The galvanometric measurement of emotive phy-

siological changes. (Proc. Roy. Soc. 1918).

1178.nbsp;—nbsp;, The sense of effort; an objective study. (Brain,
14, p. 179).

1179.nbsp;Waller, M., The emotive responce of a classe of students of

medicine. (The Lancet 194 (1918), p. 510).

1180.nbsp;Wallis, W. D., What is real pleasure? (Journ. of Philos. Psychol.

and sei. Methods. 16 (1919).

1181.nbsp;—nbsp;, Why do we laugh? (Scient. Monthly 15 (1922),
p. 343—347).

1182.nbsp;Warren, H. C., A classification of reflexes, instincts and emotional

\' phenomena. (Psychol. Rev. 26 (1919), p. 197—203).

1183.nbsp;— , A history of the association psychology. New-
York, 1921.

1184.nbsp;— , Hedonic experience and sensation. (Psychol. Bull.

5, (1908) p. 317. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 52, (1909)
S. 158].

1185.nbsp;Warstat, W., Das Tragische. Diss. Leipzig, 1908.

1186.nbsp;Washburn, M. F., Introspection as an objective method. (Psychol.

Rev. 29 (1922), p. 89—112).

1187.nbsp;—nbsp;, The term feeling. (Journ. of Philos. 3 (1906).

1188.nbsp;—nbsp;, Wundtian feeling analysis and the genetic sig-
nificance of feeling. (Philos. Rev. 15).

1189.nbsp;—nbsp;, D. Deys and D. Marks, A further study of revived
emotions. (Am. Journ. of Psychol. 35 (1924), p. 113—120).

1190.nbsp;—nbsp;, R. Field and E. D. Wolf, A study of rivived emo-
tions. (Am. Journ. of Psychol. 34 (1923), p. 99—103).

1191.nbsp;—nbsp;and S. L. Grose, Voluntary control of likes and
dislikes; the effects of an attemt voluntarily to change the
affective value of colors. (Am. Journ. of Psychol. 32 (1921),
p. 284—290).

1192.nbsp;—nbsp;, D. Haigt and J. Regenburg, The relation of the
pleasantness of color combinations to that of the colors, seen

singly Studies from the psych, labor, of Nassar College, 41
(Am. Journ. of Psychol. 32 (1921), p. 145—146)
1193. Washburn, M F., E. Hatt and E. B. Holt, Affective sensitiveness in

(S) pquot; loSejquot;quot;nbsp;«f Psychol, 34

Ph~iïadelphia, \' SÄ\'nbsp;^^

Jl • ,nbsp;J-B-Morgan, Emotional reactions and psy-

chological experimentation (Am. Journ. of Psychol. 28 (1917)
p. 163—174).nbsp;\'\'

, and R- Rayner, Conditioned emotional reactions.
(Journ. of exper. Psychol. 3 (1920), p. 1—14)

La Physiognomie humaine. Paris, 1907

1199.nbsp;Weber, E., Der Einflusz psychischer Vorgänge auf den Körner

msbes. auf die Blutverteilung. Berlin, 1910. Bibl. Psych. NeV.
jtvjiii«^ Utr»

1200.nbsp;Weber, E. H., Der Tastsinn und das Gemeingefühl. R. Wagners

Physiol. 3 1846. Neudruck 1905.
1.^01. Weil, A., Die innere Sekretion. Halle, 1921.
1202. Weinberg, A A., Psyche und unwillk. Nervensystem. Ein Versuch
zur Darstellung einer psycho-physiologischen Theorie. (Ztschr.

120q wilH H^n- ^A®quot;\'-nbsp;(1923), S. Ö43--565).

i^Ud. Weld, H. P An experimental study of musical enjoyment. (Am.

S,quot;(l\'914) s\'^slânbsp;\'\'\'nbsp;-

im. Wells, F. L^ Pleasure and behavior. New-York, 1lt;gt;24
l^j. -- and A. Forbes, On certain electrical processes in the
Y0Tkquot;l911nbsp;their relation to emotional reactions. Now-

~r , , , ~ \' certain electrical processes in the
üuman body and their relation to emotional reactions. (Arch of

S\'242t \'nbsp;(1916)

1207.nbsp;Werner, H., Die Ursprünge der Metapher. Arbeiten zur Entwick-
^oAo ^ ^quot;ngspsychology. Leipzig, 1919.

1208.nbsp;Welheimer, La douleur et les nerfs dolorifiques. (Année psychol.

1209.nbsp;Westphal, W Untersuchung der sphygmographische und pneu-

mographische Symptome der Wahlreaktion (Psychol S.

îli^quot;nbsp;E., Ausdrucksformen des Seelenlebens.

1211.nbsp;Wheeler, H Raymond, An experimental investigation of the

process of choosing. (Univ. Oregon Public. 1 (1920)

1212.nbsp;Wiechowski, Wirkung des Alkohols auf die Gehirn- und Bauch-

^CltlSSG.

1213.nbsp;Wilhelm, Fr., Die Lehre vom Gefühl in der Psychologie der letzten

zehn Jahre. Langensalza, 1907 Part

1214.nbsp;WiHe^ B.,^ Dw Phänomenalismus des Thomas Hobbes. Diss. Kiel,

1215.nbsp;Winiams,_ Jr. E., The need for emotional control through

1216.nbsp;Williams, Tom A., Dreads and besetting fears including states

° anxiety, their causes and cure. Boston, 1923 Part

1217.nbsp;— -- , A discussion of some determinants of morbid
emotionalism. (Journ. of ment. Science. 67 (1921), p. 97).

1218.nbsp;Wilson, H., The relation of color to the emotions. (Arena 19

(1898), p. 810—827).

1219.nbsp;Winkler, C., Aandacht en ademhaling. (Versl. Kon. Akad. v.
■ Wetensch. 7 (1898), bl. 143).

1220.nbsp;Wirth, W., Vorstellungs- und GefUhlskontrast. Beitrag zur Unter-

scheidung der Kontrasterscheinungen. Diss. München, 1898.

1221.nbsp;Witasek, St., Grundlinien der Psychologie. Leipzig, 1908. Part.
1222\'. Wodehouse, H., The apprehension of feeling. (Mind, 1910).
1223. Wohlgemuth, A., On the feelings and their neural correlate with

an examination of the nature of pain. An experimental investi-
gation on the feeling-elements. (Brit. Journ. of Psychol.
•8 (1907), p. 437—451).
1224 —nbsp;. Pleasure-unpleasure. Cambridge, 1919. [Bespr.

in: Ztschr. f.\'Psvchol. 89 (1922), S. 195—198]. Part.

1225.nbsp;—nbsp;, The influence of feeling on memory. (Brit. Journ.
of Psychol. 13 (1923), p. 405—417).

1226.nbsp;Wolff, G., Zur Psychologie des Erkennens. Eine biologische Stu-

die. Leipzig, 1897.

1227.nbsp;Wolley, Sensorn affection and emotion. (Psych. Rev. 14 (1907).

1228.nbsp;Woolbert, C. H., A behavioristic account of intellect and emotions.

(Psychol. Rev. 31 (1924) p. 265^272).

1229.nbsp;Wulfen, W. v.. Der Genuszmensch. ]\\Uinchen, 1911. Part.

1230.nbsp;Wunderle, G., Die Entwicklung des Gefühlslebens.

1231.nbsp;Wundt, W., Bemerkungen zur Theorie der Gefühle. (Philos. Stud.

15 (1890), S. 149). Bibl. Psych.-Neur. Klhi., Utr.

1232.nbsp;— , Einführung in die Psychologie. Leipzig, 15)20^

1233.nbsp;— , Essays: Gefühl und Vorstellung. Der Ausdruck der
Gemüthsbewegungen. Leipzig, 1885.

1234.nbsp;— , Grundrisz der Psychologie. Leipzig, 1897^

1235.nbsp;— , Grundzüge der jihysiologischen Psychologie. Leipzig,

1874, 1902. Bd. 1., 6 Aufl. 1908; Bd. 2, 6 Aufl. 1010; Bd. 3, 6
Aufl. 1911. Part.

1236.nbsp;— , Kleine Schriften. Leipzig, 1911. U. B., Amst., Kon. B.,
\'s-Grav.; U. B., Utr.

1237.nbsp;— , Lehrbuch der physiologischen Psychologie. Leipzig,
1911. Part.

1238.nbsp;— , Logik. Stuttgart, 1895. U. B., Amst., U. B., Utr.

1239.nbsp;— , Psychologische Tatsachen und Hypothesen. (Viertel-
jahresschr. f. wiss. Philos. 3).

1240.nbsp;— , Selbstbeobachtung und innere Walirnehmung. (Philos.
Stud. 4 (1888). Bibl. Psych.-Neur. Klin., Utr.

1241.nbsp;— , Uber Ausfrage-Exjierimente und über die Methoden zur

Psvchologie des Denkens. (Psychol. Stud. 3 (1907), S. 301—360).

1242.nbsp;— quot; , , Uber das Verhältniss der Gefühle zu den Vorstel-
lungen. (Vierteljahresschr. f. wiss. Philos. 3 (1879).

1243.nbsp;— , Vorlesungen über die Menschen- und Tierseele. Ham-
burg, enz., 1863, 1892, 1919», 1922.

1244.nbsp;— , Zur Lehre von den Gemütsbewegungen. (Philos. Stud.

6 (1891), S. 235). Bibl. Psych.-Neur. Klin., Utr.

1245.nbsp;Yoakum, C. S., Similar behavior in cow and men, with a note on

emotion. (Journ. of anim. Behavior 7 (1917), p. 333—3,37.

1246.nbsp;Yokoyama, M., Affective tendencv as conditioned by color and

form. (Am. Journ. of Psychol. 32 (1921), p. 81—107).

1247.nbsp;Young, P. Th., An experimental study of mixed feelings. (Am.

Journ. of Psychol. 19 (1918), p. 237—271).

1248.nbsp;—nbsp;, Constancy of affective judgment to odors. (Journ.
of exper. Psychol. 6 (i923), p. 182—191».

1249.nbsp;Young, P. Th., Movements of pursuit and avoidance as expres-

sions of simple feelings. (Am. Journ. of Psvchol. 33 (1922),
p. 511—.525).

1250.nbsp;—nbsp;, Pleasantness and unpleasantness in relation to

organic response. (Am. Journ. of Psychol. 32 (1921), p. 38—53).

1251.nbsp;—nbsp;, The localisation of feeling. (Am. Journ. of Psy-
chol. 19 (1918), p. 420—430).

1252.nbsp;Zahlfleisch, J., Die Gefühle als Symptome psychischer Abnormi-

tät. Leipzig. (Sonderabdruck aus der Ztschr. f. Philos. u. philo-
soph. Kritik. Bd. 121). Part.

1253.nbsp;Zell, Th., Das Gemütsleben in der Tierwelt. Dresden, 1921. Part.

1254.nbsp;Zerbst, M., Die Philosophie der Freude. Leipzig.

1255.nbsp;Zeijlmans van Emmichoven, F. W., De werking der kleuren op

het gevoel. Amsterdam, 1923. Proefschrift Amsterdam.
125(5. Ziegler, Th., Das Gefühl. Eine psychologische Untersuchung. Stutt-
gart, 1899^ 1908^ [Bespr. in: Ztschr. f. Psvchol. 54 (1908), S.
167]. Part.

1257.nbsp;Ziehen, Th., Eine Hypothese über den sogenannten „Gefühlser-

zeugenden Prozessquot;. (Ztschr. f. Psychol. 31 (1903).

1258.nbsp;— , Leitfaden der physiologischen Psychologie. Jena,

1893, 1920quot;. Part. (1893).

1259.nbsp;— , Philosophische und psychologische Arbeiten. Lan-
gensalza.

1260.nbsp;—■ , Physiologische Psychologie der Gefühle und Affekte.

(Verhandlungen der Gesellschaft Deutscher Naturforscher und
Ärzte. Leipzig, 1903).

1261.nbsp;— , Psychologische Physiologie der Gefühle und Affekte.
Cassel, 1903.

1262.nbsp;— , Vorlesungen über physiologische Psychologie. Jena, 8
Aufl. 1908.

1263.nbsp;Ziller, F., Die Musik und das Komische. Halle, 1876.

1264.nbsp;Zimmermann, 0., Die Wonne des Leids. Beiträge zur Erkenntnis

des nienschlichen Empfindens in Kunst und Loben. Leiir/Jsjc,
1885=^.

1265.nbsp;Zoneff, P. und E. Meumann, Über Begleiterscheinungen psychi-

scher Vorgänge in Atem und Puls. (Philos. Stud. 18 (1913), S.
1—114). Bibl. Psych. Neur. Klin., Utr.

IL LITERATUUR

BEHOORENDE BIJ DE THEOLOGISCHE DISSERTATIE,

De plaatsaanduiding onder enkele titels van boeken, sluit de mogelijk-
heid van het aanwezig zijn in eene andere bibliotheek nog niet uit,
evenmin als het ontbreken van die aanduiding het bewijs zou zijn, dat
het nergens te vinden is.

Wat de dissertaties, binnen-, zoowel als buitenlandsche, aangaat, mag
aangenomen worden, dat elke universiteitsbibliotheek deze heeft.

Voor de tijdschrift-artikelen zij verwezen naar de plaatsaanduidmg
onder de tijdschriften.

G. B. wil zeggen Gemeente-bibliotheek.

Kon. B. „ „ Koninklijke bibliotheek.

U. B. „ „ Universiteitsbibliotheek.

Part. „ „ in bezit bij schrijver.

1.nbsp;Aalders, G. Ch., De symbolische handelingen der ])rofeten uit psy-

chologisch oogpunt beschouwd. Geref. Theol. Tijdschr. 24
(1924): 483—442.

2.nbsp;Aalders, W. J., Schleiermacher — und kein Ende. (Nwe Theol.

Stud. 7 (1924) ,blz. 164—172).

3.nbsp;Abramowski, E., Les sentiments génériques en tant qu\' éléments

de l\'esthétique et du mysticisme. (Rev. psychol. 4, p. 70).
[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 63, (1913) S. 217\'].

4.nbsp;Achelis, Th., Abriss der vergleichenden Religionswissenschaft. 2e

umgearb. Auflage. Leipzig, 1908.

— , Die Ekstase in ihrer kulturellen Bedeutung. Band 1
der „Kulturprobleme der Gegenwartquot;. Berlin, 1902. Part.
0- — , Die Religonen der Naturvölker im Umriss. Neudruck.
Berlin, enz., 1919. Part.

7.nbsp;Adam, K., Glaube und Glaubenswissenschaft im Katholizismus, Ba-

den, 19232.

8.nbsp;Althans, P., lt; Mystische Lyrik aus dem indischen Mittelalter. Mün^

chen, 1923. Part.

9.nbsp;Ames, E. S., The psvchological basis of religion. (Mon., 20 (1910),

p. 242—262).

10.nbsp;—nbsp;, The psychology of religious experience. London,

1910. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 60, (1912) S. 400].

11.nbsp;Amorie v. d. Hoeven Jr., A. des. De Godsdienst het wezen van den

mensch. Brief aan Dr. J. J. v. Oosterzee. Leeuwarden, 1848.

12.nbsp;Anger, W., Die Stellung des Bösen in der philosophischen Welt-

anschauung Schleiermachers. Ein Beitrag zur Würdigung des
Denkens. Weida, 1909. Proefschrift Jena.

13.nbsp;Apte, Les stigmates, étude historique et critique sur les troubles

vasomoteurs chez les mystiques. Paris, 1903. Proefschrift Parijs.

14.nbsp;Ariëns Kappers, P. M., Perspectieven van religieuze volkskunde.

Overdr. uit: Nwe Theol. Stud., Maart 1923. Part.

15.nbsp;Armstrong, A. C., Is faith a form of feeling. (Harvard Theol. Rev.

(1911), p. TiMO).
1Ö. —nbsp;, The idea of feeling in Rousseau\'s religious philo-

sophy. (Arch. f. Gesch. d. Philos., 24 (1911).

17.nbsp;Arnett, L. D., The soul. A study of past and present beliefs. (Am.

Journ. of Psychol. 15 (1904), p. 121—200; 347—383).

18.nbsp;Arnold, E., Innenland. Ein Wegweiser in die Seele der Bibel. Ber-

lin, 1918.

19.nbsp;Arréat, L-, Le sentiment religieux en France. Paris, 1903.

20.nbsp;Aschkenasy, H., Voluntaristische Versuche in der Religionspsycho-

logie. (Ztschr. f. Philos. u. philos. Kritik 135, S. 129). [Bespr. in:
Ztschr. f. Psychol. 55, (1910) S. 320].

21.nbsp;Asher, D., Der religiöse Glaube. Leipzig, 18G0.

22.nbsp;Astié, J. F., De theologie des verstands en de theologie des ge-

wetens in het Fransche Protestantisme. Histor. dogmat, studie.
Uit het Fransch vertaald door D. Chantepie de la Saussaye,
Rotterdam, 1866. U. B., Utr.

23.nbsp;Aufsätze (Sechs), Scheiermacher der Philosoph des Glaubens.

Berlin, 1910. Part.

24.nbsp;Bainvel, J. V., La foi et l\'acte de foi. Paris, 1908.

25.nbsp;Ballough, E., Recent work in experimental aesthetics. (Brit. Journ.

of Psychol. 12 (1921), p. 76).

26.nbsp;Barker, H., Factors in the efficiency of religious belief. (Int.

Journ. of Ethics (1901), p. 329—34Ô).

27.nbsp;Barrow G. A., The validity of the religious experience, Boston, 1917.

28.nbsp;Barth, K.,.Von der Paradoxie des positiven Paradoxes. (Theol. Bl.

2 (1923), S. 289—299).

29.nbsp;Barthel, W.. Die Psychologie in der Religions-Philosophie. Eine

methodologisch-prinzipielle Untersuchung zur Religions-Wis-
senschaft. München, 1911. Proefschrift Jena.

30.nbsp;Bavinck, H,, Bijbelsche en religieuze psychologie. Kampen, 1920.

Part.

31.nbsp;— , De plaats en de waarde van het gevoel in de religie.
(2de Geref. Stud. Congr.).

32.nbsp;— , Geieenlheid en wetenschap. Amsterdam, 1905. Part.

33.nbsp;— , Het reciit der kerken en de vrijheid der wetenschap.
Kampen, 1899. Part.

34.nbsp;— , Primaat van verstand of wil? (Paedag. Tijdschr 13
(1920) bl. 15—21). Part.

35.nbsp;Beek, Fr. O., Prayer. A study in its history and psychology. (Am.

Journ, of relig. Psychol. a. Educ. 2 (1906), p. lOG—121).

36.nbsp;Beck, J. F., Umriss der biblischen Seelenlehre. Stuttgart, 1871. Part.

37.nbsp;Begbie, H., Broken earthenware. A footnote in narrative to Prof.

William James\' study in human nature „The varieties of reli-
gious experience.quot; London, enz. Part.

38.nbsp;Behaghel, 0., Bewusstes und Unbewusstes ins dichterischen Schaf-

fen. Leipzig, 1907. Part.

39.nbsp;Beks, J., Het geheimzinnige in de Drentsche volksreligie (Stem d

Tijds. (1912), blz. 162).

40.nbsp;Belmondo, E., Le sentiment religieux comme phénomène biologi-

que et social (Rivista di Filosoph., 1888).

41.nbsp;Benthem, B. A. E. van. Essai sur l\'induction. Zwolle 1923.

42.nbsp;Berger, G., La notion de valeur. Genève, 1908.

43.nbsp;— , L\'application de la méthode scientifique à la théologie.
Essai théorique et critique. Genève, 1903.

44.nbsp;Berger, G., Psychologie religieuse Revue et bibliographie géné-

rales. Genève 1914. (Arch, de Psychol. 14 (1914), p. 53—72).

45.nbsp;Berkelbach v. d. Sprenkel, S. F. H. J., Vrees en religie. Een

psycholog. onderzoek toegepast op nieuw-testamentische ge-
gevens. Utrecht, 1920. Proefschrift Utrecht. Part.

46.nbsp;Berle, A. A., Littérature and the religious feeling. (Bibl. Sacra 50

(1893), p. 261—290).

47.nbsp;Berthelot, R., Un romantisme utilitaire. Le pragmatisme religieux

chez William James et chez les catholiques modernistes.
Paris, 1922.

48.nbsp;Bessmer, S. J., Sittliche Gefühllosigkeit. (Stimm, aus Maria Laach.

2, (1913—1914), S. 125—146).

49.nbsp;Beth, K., Einführung in die vergleichende lleligionsffeschichte.

Berlin, enz. 1920. Part.

50.nbsp;— , Religion und Magie bei den Naturvölkern. Leipzig, 1914.
Part.

51.nbsp;Beyer, A., Geschlecht und Religion. Ein Beiträg zur Psychologie

der männliche und weibliche Frömmigkeit. Wien, 1923. Part.

52.nbsp;Beyer, 0., Die unendliche Landschaft. Uber religiöse Naturmalerei

und ihre Meister. Berlin, 1922. Part.

53.nbsp;— , Schöpfung. Ein Buch fur religiöse Ausdruckskunst
Berlin, 1923. Part.

54.nbsp;Bezold, Fr. v.. Das Fortleben der antiken Götter im mittelalter-

lichen Humanismus. Bonn, enz. 1922. Part.

55.nbsp;Binet-Sanglé, La folie de Jésus. Ses facultés intellectuelles, ses

sentiments, son procès. Paris, 1912. Part.

56.nbsp;Blumhardt, Ch., Die Heilung von Kranken durch Glaubensgebet.

Leipzig, 1922. Part.
\'57. Boden, Fr., Die Instinktbedingtheit der Wahrheit und ErfahruiiL\'\'
Berlin, 1911. Part.

58.nbsp;Boehmer, J., Die neutestamentliche Gottesscheu und die ersten drei

_ Bitten des Vaterunsers. Halle, a. S., 1917.

59.nbsp;Bois, H., Sentiment religieux et sentiment moral. Paris, 1902/03

Part.

60.nbsp;Bon, G. le. Les opinions et les croyances. Paris. Part.

61.nbsp;Bos, C., Psychologie de la croyance. Paris, 1905.

62.nbsp;Boullaye, H. Pin. de la, L\'Etude comparée des religions. Essai

critique.

63.nbsp;Bourguès, L. et A. Dénéréax, La musique et la vie intérieure.

Paris, 1922.

64.nbsp;Bousset, W., Das Wesen der Religion dargestellt an ihrer Geschichte

Halle a. S., 1903.

65.nbsp;Boutroux, Em., L\'expérience religieuse selon William James. Nimes,

1907. Part.nbsp;\'

66.nbsp;Bovet, P., Le sentiment filial et la religion. (Rev. de Théol. et de

Philos., N. S. 8 (1920).

67.nbsp;— , Le sentiment religieux. Etude de i)svchologie. (Rev

de Théol. et de Philos., N. S. 7 (1919).

68.nbsp;Boyer, Ch., L\'idée de vérité dans la philosoi)hie de Saint Augustin

Paris, 1921.

69.nbsp;Bradley, F., Appearance and realitv. London, 1893.

70.nbsp;Braig, K., Der Ursprung der religiösen Vorstellungen und die Phan-

tasie. Freiburg i. Br., 1907.

71.nbsp;— , Modernstes Christentinn und moderne Religionspsycholo-

gie. Freiburg i. B., 1907=^. Part.

72.nbsp;Braniss, C. J., Uber Schleiermachers Glaubenslehre; ein kritischer

Versuch. Berlin, 1824. Part.

73.nbsp;Braun, Th., Die religiöse Wahnbildung. Tübingen, 1906. Part.

74.nbsp;Brémond, H., Histoire littéraire du sentiment religieux cn France.

Paris, 1916—1921.

75.nbsp;Brentano, Fr,, Vom Ursprung sittlicher Erkenntnis. Philos. Bibl. 35.

Leipzig, 1922.

76.nbsp;Bresler, J., Religionsliygiene. Halle a. S., 1907. Part.

77.nbsp;— , Religiöses Schuldgefühl. (Ztschr. f. Relig.-psychol 1

(1908), S. 33—37). Part.

78.nbsp;Brierley, J., Religion and experience. London, 1906.

79.nbsp;Brinton, D., The religious sentiment, its source and aim. New-

York, 1876. Part.

80.nbsp;Bros, A., Religions primitives. L\'ethnologie religieuse. Paris, 1923.

81.nbsp;Bruce, W. S., The psychology of Christian life and behaviour.

Edinburgh, 1923. Part.

82.nbsp;Brühl, L. Lévy, Les fonctions mentales dans les sociétés inférieures.

Paris, 1910. Part.

S3. Bruhn, W., Das Problem des Irrationalen und seine Beziehung zur
Theologie. (Ztschr. f. Theol. und Kirche, 24 S. 327^

84.nbsp;— , Der Vernunftcharakter der Religion. Leipzig, 1921.

85.nbsp;— , Wesen, Wurzeln und Wert der intuitiv metaphysischen

Zeitströmung. (Ztschr. f. Theol. u. Kirche, 1923).
8(). Brummelkamp, J., Religio en kunst bij natuurvolken. (Onze Ecuw,
21 (1921), blz. 211).

87.nbsp;Brunn, F., Vom Gefühlschristenthum. Ein Seelenrath zum wahren

Frieden. Stuttgart, 1858. Part.

88.nbsp;Brunner, E., Das Symbolische in der religiösen Erkenntnis. Tübin-

gen, 1914. Part.

89.nbsp;— , Die Mystik und das Wort. Der Gegensatz zwischen

moderner Rcligionsauffassung und christliclien Glauben, dar-
gestellt an der Theologie Schleiermachers. Tübingen, 1924. Part.

90.nbsp;— , Die Mystik und das Wort. [Bespr. in: Theol. Lit.
Ztg. 49 (1924), S. 241—244]. Part.

91.nbsp;— , Erlebnis, Erkenntnis und Glaube. Tübingen, 1921.

Part.

92.nbsp;— und Barth., Denken und Erleben. Gottes Erkenntnis.

Basel, 1919. Part.

93.nbsp;Buber, M., Ekstatische Koiife.ssionen. Jena, 1909, 1921. [Bespr.

in: Ztschr. f. Psychol. 57, (1910) S. 141]. Part.
94\'. Budden, C. W., Intermediate département orders of worship.
London.

95.nbsp;—nbsp;• . Worship in the Sunday-school. Nat. Sunday-

School-Union.

96.nbsp;Bultmann, R., Die liberale Theologie und die jüngste thcoloo-ische

Bewegung, (Theol. Blätt. 3 (1924), S. 74—86).

97.nbsp;Busch, K. A., Religion und Loben. Da.s Gotterleben. Dresden, 1920.

98.nbsp;— , William .lames als Religionsj)hiIosopli. Göttingen, 1911.

[Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 63, (1912), S. 454].

99.nbsp;Butler, €., Western mysticism. London, 1922.

100.nbsp;Buy, J. du. Four types of Protestants. A comparative study in the

psychology of religion. (Am. Journ. of Relig. Psychol. a. Educ.
3 (1908), p. 165—209).

101.nbsp;— , Stages of religious development. (Am. Journ. of Relig.

Psychol. a. Educ. 1 (1904), j). 7—29).

102.nbsp;Caldecott, A., The religious sentiment; an inductive inquiry. (Proc.

Aristot. Soc. 8 (1908), p. 78—94).

103.nbsp;Cannegieter, T., Godsdienst en zioleleven. Amsterdam, 1909. Part.

104.nbsp;Cannegieter, T., Godsdienstige ervaring, haar wezen, oorsprong en

recht. (Nw Theol. Tijdschr. 13 (1924), blz. 4).

105.nbsp;Cartault, A., Les sentiments généreux. Paris, 1912. Part.

106.nbsp;Casel, O., Von heiligen Schweigen. (Benedikt. Monatschr. 3, S. 417

■ —424).

107.nbsp;Chantepie de la Saussaye, D., Het wezen der theologie. Brief aan

den hoogleeraar Hofstede de Groot. Rotterdam, enz. 1867,
1905^ Part.

108.nbsp;Choisnard, P., A la recherche du Dieu inconnu. Paris, 1919.

109.nbsp;Clark, C., University studies in the psychology of religion. (Am.

Journ. of Relig. Psychol. a. Educ. 1\' (1904), p. 111—112).

110.nbsp;Coe, G. A., Religious value. (Journ. of Philos., Psychol. a. sei.

Methods 5 (1908), p. 258—256).

111.nbsp;— , The mystical as a psychological concept. (Journ. of

Philos., Psychol. and sei. Methods 6, p. 197). [Bespr. in: Ztschr.
f. Psychol. 55 (1910), S. 168].

112.nbsp;— , The psychology of religion. Chicago, 1916/1920. Part.

113.nbsp;— , The spiritual life. Studies in the science of religion.

New-York, 1900—1903.

114.nbsp;Colas, E., La mystique et la raison.

115.nbsp;Colvin, S. S., The psychological necessity of religion. (Am. Journ.

of Psychol. 13 (1902), p. 80—87).

116.nbsp;Combe, J. de la. Les nouveau-nés de l\'esprit. Etude de psychologie

religieuse. Paris, 1905.

117.nbsp;Corkey, R., Paths to power, in the religious education of the young.

London, 1924.nbsp;^

118.nbsp;Costa Guimaraens, F. da. Contribution à la pathologie des mysti-

ques. Paris, 1908. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 55, (1910)
S. 170].nbsp;^

—nbsp;, Le besoin de prière et ses conditions psy-

chologiques. (Rev. philos. 54 (1902), p. 391—412).
120. Crozier, J. B., The psychological phenomena of Christianity. New-
York, 1908.

121- —nbsp;, The problem of religious conversion. (Fortn. Rev 72

(1904), p. 1002—1018}.

122.nbsp;Cumont, F., Die Mysterien des Mithra. Autor, dtsche. Ausg. v.

Georg. Gehrich. Leipzig, enz., 1923.

123.nbsp;Cutten, G. B., Die psychische Phänomene des Christentums.

124.nbsp;Dahl, F., Vergleichende Psychologie oder die Lehre von dem

Seelenleben des Menschen und der Tiere. Jena, 1922. Part.

125.nbsp;Daniels, Y., The men life; a study of regeneration. (Am. Journ.

of Psychol. 6 (1893), p. 61—106).

126.nbsp;Danzel, Th. W., Kultur und Religion des primitiven Menschen. Ein-

führung in Hauptprobleme der allgemeinen Völkerkunde und
Völkerpsychologie. Stuttgart, 1924. Part.

127.nbsp;Daubanton, F. E., Wetenschap en zonde. Utrecht, 1903. Part.

128.nbsp;Danville, G., La psychologie de l\'amour. Paris, 1907. Part.

129.nbsp;Dauzat, A., Le sentiment de la nature et son expression artistique.

Paris, 1914. Part.

130.nbsp;Davenport, F. M., Primitive traits in religious revial. A study in

mental and social evolution. New-York, 1915.

131.nbsp;David—Windstosser, M., Frauenmystik im Mittelalter. Band 5

„Deutsche Mystikerquot;. München, enz., 1919. Part.

132.nbsp;Dee, S. P., Het geloofsbegrip van Calvijn. Kampen, 1918.

133.nbsp;Dehn, G., Die religiöse Gedankenwelt der Proletarier-Jugend.

Berlin, 1923. Part.

134.nbsp;Delacroix, H., Essai sur le mysticisme spéculatif en Allemagne au

XlVe siècle. Paris, 1900. U. B., Utr.

135.nbsp;—nbsp;, Etudes d\'histoire et de psychologie du mysticisme.

Paris, 1908. [Bespr. in: Ztschr. f. Psychol. 55, (1910) S. 169].

136.nbsp;—nbsp;, La certitude mystique. (Rev. de Métaph. et de Moral

(1921), p. 615—637).

137.nbsp;—nbsp;, La religion et la foi. Paris, 1922. Part.

138.nbsp;—nbsp;, Les grands mystiques chrétiens. Paris, 1908. Part.

139.nbsp;Delitzsch, F., System der biblischen Psychologie. Leipzig, 1855.

Part.

140.nbsp;Dessoir, M., Vom Jenseits der Seele. Die Geheimwissenschaften in

krit. Betrachtung. Stuttgart, 1919, 1920. Part.

141.nbsp;Deussen, P., Jakob Böhme. Ober sein Leben und seine Philosophie.

Leipzig, 1922. Part.

142.nbsp;Deutschbein, M., Das Wesen des Romantischen. Leipzig, 1921. Part.

143.nbsp;Dilthey, W., Das Erlebnis und die Dichtung. Leipzig, 1916. 1921

Part.

144.nbsp;— , Die Einbildungskraft des Dichters. Festschrift f E.

Zeller. Leipzig, 1887. Part.

145.nbsp;— , Einleitung in die Geisteswissenschaften. Bd. 2 der

Gesammelte Schriften. Leipzig, 1883. U. B., Utr. (1914). Part.

146.nbsp;Dohlniann, H., Die Grenze für die Bedeutung des religiösen Erleb-

nisses bei Luther. Gütersloh, 1920.

147.nbsp;Dorner, A., Grundprobleme der Religionsphilosophie. Berlin, 1903.

Part.

148.nbsp;Drews, A., Hegels Religionsphilosophie. Jena, enz. 1905. Part.

149.nbsp;Driesch, H., Metaphysik. Breslau, 1924. Part.

150.nbsp;Droniard, E., Les mensonges de la vie intérieure. Paris, 1909. Part.

151.nbsp;Dubuc, P., Essai sur la méthode en métaphysique. Paris, 1887.

152.nbsp;Duhm, B., Das Geheimnis in der Religion. Freiburg i. B., 1806.

U. B., Utr. Part.

153.nbsp;Dunkmann, K., Die Nachwirkungen der theologischen Prinzipien-

lehre Schleiermachers. Gütersloh, 1915. Part.

154.nbsp;—nbsp;, Religionsphilosophie. Gütersloh, 1917. Part.

155.nbsp;Dunlap, K., Mysticism, Freudianism and scientific psychology. St.

Louis.

156.nbsp;Dupouy, E., Psychologie nu)rbide. (Des vésanies religieuses, erreurs,

croyances fixes, hallucinations et sutrgestions collectives).
Paris, 1907. Part.

157.nbsp;Dupré, E. et M. Nathan, Le langage musical. Paris, 1911.

158.nbsp;Dürkheim, E., Examen critique des systèmes classiques sur les

origines de la pensée religieuse. (Rev. philos. 67 (1909).

159.nbsp;—nbsp;, Les formes élémentaires de la vie religieuse. Le

sytème totémique en Australie. Paris, 1912. U. B., Utr.

160.nbsp;DUrsch, R., Homiletik und Psychologie. Berlin, 1897.

161.nbsp;Dvornikovic, Vlad., Die beiden Grundtypen des Philosophierens.

Berlin, 1918.

162.nbsp;Eger, J., Die Bedeutung der Jugend-Psychologie. Heft 1 „Die Ent-

wicklungsjahrequot;. Psych. Stud. über die Jugend zwischen 14—
25. Leipzig, 1912. Part.

163.nbsp;Egger, V., La parole intérieure. Essai de igt;sychologie descriptive.

Paris, 1904». Part. [Bespr. in: Année psychol. 16 (1910)].

164.nbsp;Eichthal, E. d\'. Du rôle de la mémoire dans nos conceptions mé-

taphysiques, esthétiques, passionnelles, actives. Paris, 1920.
I(i5. Eilers, K., Religionskunde auf historisch-philosophischer Grundlage.

Teil 1, Allgem. Reltgionsk. Berlin, 1914. Part.
166. Ellis, C, C., The religion of religious psychology. Philadelphia, 1922.

167.nbsp;Elsenberg, H., Le sentiment religieux chez le conte de Lisle.

Paris, 1909.

168.nbsp;Elsraann, W., Uber den Begriff des höchsten Gutes bei Kant und

Schleiermacher. Darstellung und vergleichende Würdigung der
Auffassungen beider Philosophen. Leipzig, 1887. Proefschrift
Erlangen. Part.

169.nbsp;Engert, J., Psychologie und Pädagogik der religiösen Begriffe

Berlin, 1924.

~~ \' Psychologie und Pädagogik der religiösen Be-
griffe. (Pharus 14 (1923), S. 65—80).

~ . ^ \' Religions psychologie und religiöse Erkenntnislehre
bei Rudolf Otto.

172.nbsp;Erdmann, J. E., Glauben und Wissen. Vorlesungen über Glauben

und Wissen. 18372.

173.nbsp;Ermatinger, E., Das dichterische Kunstwerk. Grundbegriffe der

Urteilsbildung in der Literaturgeschichte. I.eipzig, enz. 1923.

174.nbsp;Esser, Gerh. und J. Mausbach, Religion, Christenthum, Kirche.

Kempten, 1920®. Part.

175.nbsp;Eucken, R., Hauptprobleme der Religionsphilosophie der Gegen-

vyart. 1 Die Seelische Begründung der Religion, Berlin, 1909=.
U. B., Utr.

176.nbsp;Everett, Ch. C., The psychological elements of religious faith. New-

York, 1912.

177.nbsp;P. P., La méthode expérimentale et son application à Ia théologie.

Paris, 1901.nbsp;® \'

178.nbsp;Faber, H., Das Wesen der Religionspsychologie und ihre Bedeutung

für die Dogmatik. Tübingen, 1913. [Bespr. in: Ztschr f. Psv^
Chol. 75, (1916) S. 362]. Part.

179.nbsp;Fahrenkrog, L., Gott im Wandel der Zeiten. I Das Grauen vor dem

Unbekannten. Leipzig, 1922. Part.

180.nbsp;Falkenfeld, H., Wort und Seele. Eine Untersuchung über die

Gesetze in der Dichtung. Leipzig, 1914. Part.

181.nbsp;Feilberg, L., Zur Kultur der Seele. Jena, 1906.

182.nbsp;Feldegg, F. v.. Das Gefühl als Fundament der Weltordnung. Wien,

1890. Part.

183.nbsp;Ferri, Le sentiment religieux chez les homicides (Ann di

Psichiat.).

184.nbsp;Feuling, D., Glaubensgewissheit und Glaubenszweifel. Berlin, 1920

Part.nbsp;\'

185.nbsp;Fiebig, P., Religionsgeschichte und Religionsphilosophie für die

Schüler und Schülerinnen höherer Lehranstalten und für Er-
wachsene. Tübingen, 19212. Part.

186.nbsp;Fiedler, K., Der Ursprung der künstlerischen Thätigkeit. Leipzig,

1887. U. B. Utr.nbsp;hnbsp;i o»

187.nbsp;Fischer, P., Autorität und Erfahrung in der Begründung der

Heilsgewissheit.

188.nbsp;— , Glaube. Tübingen, 1919.

189.nbsp;— , Methoden zur experimentellen Untersuchung der ele-
mentaren Phantasieprozesse. (Ztschr. f. paed. Psychol. 12,
S. 448).nbsp;\'

190.nbsp;Fisher, Religious experience.

191.nbsp;Fletscher, M. S., The psychology of the New Testament. London,

1 Jl^.

192.nbsp;Flournoy, Th., Beiträge zur Religionsspychologie. Ubers, v M

Regel. Leipzig, 1911. Part.

193.nbsp;—nbsp;, Die Seherin von Genf. Leipzig, 1915. Part.

194.nbsp;Flournoy, Th., Esprits et médiums. Mélanges de métapsychique et

de i)sychologie. Genève, 1911.

195.nbsp;—nbsp;, Le génie religieux. Saint-Biaise, Suisse, 1907.

196.nbsp;—nbsp;, Les principes de la psychologie religieuse. Genève,

1903. Arch, de Psychol. 2 (1902), p. 33—57.

197.nbsp;—nbsp;, Observations de psychologie religieuse (Arch. d.
Psychol. (1903), p. 327—366).

198.nbsp;—nbsp;, Une mystique moderne. Genève, 1915. (Arch, de
Psychol. 15, p. 1). [Bespr. in: Ztschr. f. Psvchol. 75, (1916)
S. \'263].

199.nbsp;Flügel, G., Die Religionsphilosophie der Schule Herbarts. Drobisch

und Hartenstein. Religionsphilosophie in Einzeldarstellungen,
H. 3. Berlin, 1905. Part.

200.nbsp;— , Uber das Absolute in den ästhetischen Urteilen (Paedag.

Magaz., 1901).

201.nbsp;Foerster, F. W., Schuld und Sühne. Einige psychol. vi. i)ädagog.

Grundfr. des Verbrecherproblems und der Jugendfürsorge.
München, 1920. Part.
*202. Fosdick, H. E., The meaning of faith. London, 1922. Part.

203.nbsp;France, J. J., The universal belief and its rationality. (Am. Journ.

of relig. Psychol. a. Educ. 2 (1906), p. 95—106).

204.nbsp;Frank, Fr. H. R., System der christliclien Gowissheit. Erlangen,

1870—73. U. B., Utr. Part.

205.nbsp;Franzenburg, E., Absolutheit, Geistigkoit und Persönlichkeit Gottoo

bei Schleiermacher. Diesdorf, 1902. l\'roefschrift Erlangen. Part.

206.nbsp;Frazer, J. G., Folklore in the Old Testament. Studie.s in comparative

religion, legend and law. London, 1919.

207.nbsp;—nbsp;, Leaves from „The Golden boughquot;. London, 1924.

208.nbsp;Fredner, K., Sturm und Drang. Leipzig. Part.

209.nbsp;Freud, S., Das Unheimliche. (Imago, 5, (1919), S. 314).

210.nbsp;— , Der Dichter und das Phantasieren. (Neue Hev. 1 (15K)8).

211.nbsp;— , Totem und Tabu. Wien, 1913. l\'art.

212.nbsp;Frick, H., Religiöse Strömungen der Gegenwart. Das Heilige und

die Form. Samni. Wissenscli. u. Bild. Leipzig, 1923.

213.nbsp;Friedländer, L., Uber die Entstehung und Entwicklung des Gefühls

für das Romantische in der Natur. Leipzig, 1873.

214.nbsp;Friedmann, H., Uber den Ursprung des religiösen Schuldgefühls,

nebst Bemerkungen über die Grundlage der religiösen Ideen
überhaupt. (Ztschr. f. Rel.-psychol. 3, S. 40). [Bespr. in: Ztschr.
f. Psychol. 57, (1910) S. 137].

215.nbsp;Friedrich, K. J., Das Buch der Gottesfreunde Deutsche Stimmen der

Gegenwart über Gott und Koligion. Gotha, 1917. Part.

216.nbsp;Fries, J. F., Wissen, Glaube und Ahnung. Jena, 1805. U. B., Utr.

Part.

217.nbsp;Frommel, G., La psychologie du jiardon dans ses rapports avec

la croix de Jé.sus-Christ. St. Biaise, 1905. l\'art.

218.nbsp;— , Oeuvre systématique. 2e série. L\'expérience chré-
tienne. Un cours de dognuitique. 3 vol. Neuchàtel, 1916.

219.nbsp;Froschammer, J., Die Phantasie als Grundprinzip des Weltprozessos.

220.nbsp;Ganga, R., Philosophie der Versöhnung. Charlottenburg, 1906. Part.

221.nbsp;Gans, M. E., Spinozismiis. Ein Beitrag zur Psychologie und Kultur-

geschichte des Philosophierens. Wien, 1907. Part.

222.nbsp;Ganzenmüller, W., Das Naturgefühl im Mittelalter. Leijizig, 1914.

223.nbsp;Garban, L., Los déviations morbides du sentiment religieux dans

la psychasthénie. Paris, 1911\'. Part.

Zie nummer 820.

224. Gardeil, A., Le donné révélé et la théologie. Paris, 1912.
Iff-nbsp;S-\' Psychology and preaching. New-York, 1918. Part,

^^b. üar^e, The christian preacher. International theological library
Edinburgh. Part.

227. Gebhardt, H., Zur bauerlichen Glaubens- und Sittenlehre. Von
90Qnbsp;Thüringischen Landpfarrer. Gotha, 1885. U. B., Utr. Part.

Cieelkerken, J. G., De empirische godsdienst-psychologie. Amster-
dam, 1909. Proefschrift Amsterdam. Part.
229. Geiselmann, Das Irrationale Otto\'s hn Lichte des katholischen
oon ^ Glaubensbegriff. (Theol. Quartalschr. 104 (1923), S. 51—75)
^30. Gemein A., L\'origine subconsciente du fatti mistici. Florence,

231.nbsp;Gerbert, G., Uber das religiöse Gefühl. (Ztschr. f. Philos. 124 (1904),

S. 173).

232.nbsp;Gerson, A., Die Scham. Beiträge zur Physiologie, zur Psychologie

und zur Soziologie des Schamgefühls. (Abh. a. d. Geb. d. Sex.
forsch. 1 (1918/19), H. 5). Part!

233.nbsp;Gervasius, De empirische godsdienstpsychologie. (Tijdschr v Zielk

en Opvoedingsl., 11 (1919), blz. 113—130).

234.nbsp;Ges^^P., Einleitung in die Religionsphilosophie. Göttingen, 1918.

235.nbsp;Geyser, Jos., Augustin und die phänomenologische Religionsphilo-

sophie der Gegenwart. Münster i. W., 1923.

—nbsp;^ 5 Intellekt oder Gemüt? Eine philosoph. Studie über
Otto\'s Buch „Das Heiligequot;. Freiburg i. Br., 192Î. Part.

-37. —nbsp;, Max Schelers Phänomenologie der Religion Freiburjr

1924. Part.

2^- —nbsp;5 Über Wahrheit und Evidenz. Freiburg i. B., 1918

239.nbsp;Gilman, Ch. Perkins, His religion and hers: a study of the faith

of our fathers and the work of our mothers. New-York, 1924.

240.nbsp;Gilmore, G. W., Animism or thought currents of primitive people

Boston.

241.nbsp;Girard, Jul., Le sentiment religieux en Grèce, d\'Homère à Eschyle

Paris, 1869, 1887. Part.nbsp;\'

242.nbsp;Girgensohn, K., Der seelische Aufbau des religiösen Erlebens

Leipzig, 1921. Part.

—nbsp;, Die Religion, ihre psychischen Formen und ihre
Zentral-Idee. Leipzig, 1903. Part.

244.nbsp;Glassen, W., Das stadtgeborene Geschlecht und seine Zukunft. Heft

9 „Die Entwicklungsjahrequot;. Leipzig, 1914. Part.

245.nbsp;Glaue—Bulsz, H., Das Schwärmen der jungen Mädchen. Heft 10

„Die Entwicklungsjahrequot;. Leipzig, 1914. Part

246.nbsp;Goblet d\'Alviella, A., L\'idée de Dieu. Bruxelles, 1892.

247.nbsp;Godard, The effects of mind on body as evidenced by faith cures.

(Americ. Journ. of Psychol. 10, p. 431).

248.nbsp;Godfemaux, A., De Spinoza psychologiae physiologicae antecessore.

Lutetiae, 1894. Proefschrift Parijs.

—nbsp;5 Le sentiment et la pensée. Paris, 1894, 1907. Part.
\' ^^ psychologie du mysticisme. (Rev. philos. 53

(1902), p. 158—170).

251.nbsp;Gogarten, Fr., Die religiöse Entscheidung. Jena, 1921. Part

252.nbsp;Goldstein, K., Die Halluzination. Wiesbaden, 1912.

2o3. Gorland, A., Der Gottesbegriff bei Leibniz. Gieszen, 1907. Part
io4. Goerth, A., Sittliches Gefühl beim männlichen und beim weib-

hchen Geschlecht. (Dtsche Schule (1903), S. 166—174)
2o5. Graaf, H. F. de, Intuitie. (Nw Theol. Tijdschr. 10 (1921), blz. 252
—263}.

256.nbsp;Grabmann, M., Die Kulturwerte der deutschen Mystik des M. A.

Augsburg.

257.nbsp;Graebner, F., Das Weltbild der Primitiven. Eine Untersuchung der

Urformen weltanschaul. Denkens bei Naturvölkern. München
1924. Part.nbsp;\'

258.nbsp;Granet, M., Le langage de la douleur d\'après le rituel. Funéraire de

la chine classique. (Journ. de Psychol. 19 (1922), p 97^118).

259.nbsp;Granger, Fr., Psychology, a short account of the human mind.

260.nbsp;—nbsp;, The soul of a christian; a study in the religious expe-

rience. London, 1900. Part.

261.nbsp;—nbsp;, The worship of the Romans. Part.

262.nbsp;Grasserie, Raoul de la, De la psychologie des rehgions Paris

1899. Part.nbsp;\'

263.nbsp;Grimra, Ed., Die zwei Wege im religiösen Denken. Göttingen, 1922.

Part.

264.nbsp;Gronau, C., Im Zeichen der Mystik. Part.

265.nbsp;Groos, K., Einleitung in die Aesthetik. Giessen, 1892.

266.nbsp;— , Der ästhetische Genusz. Giessen, 1902.

267.nbsp;Guggenheim, M., Die Lehre vom apriorischen Wissen in ihrer