■quot; ■ i } I
Vak 8S
■str
a
Op
HET PARADIJS
COMMUNIEBOEKJE
VOOR GODVRUCHTIGE KATHOLIEKEN,
A, HOGENBOOM,
quot;*7^-
K. K. PRIESTER.
GRONINGEN.--W. R. CASPARIE.
B
IMPRIMATUR.
PASTOOR.
■y
Te allen tijde was het eene behoefte voor het mensohdom, de Godheid onder eene zichtbare gedaante bij zich te hebben. De oudste overleveringen verhalen, dat God met de eerste menschen gemeenzaam omging. De tegenwoordigheid Gods vervulde hun hart met zulke onbeschrijfelijke vertroosting en blijdschap, dat als het ware de hemel op aarde was nedergedaald. Ofschoon nu de zonde een scheidsmuur had opgericht tusschen God en den mensch en daardoor de tegenwoordigheid Gods vrees inboezemde inplaats van kinderlijk vertrouwen, kon de gedachtenis aan de eerste tijden niet worden uitge-wischt, maar bleef voortdurend onder de menschen voortleven. Daarom verlangden zij immer, dat de Godheid op eene zichtbare wijze onder hen wonen zou. Dit wordt men zelfs bij de heidenen gewaar, die, inplaats van den eenen waren God te dienen, nietige schepselen als goden aanbaden. „Wat is de
4
afgodendienst — zegt een beroemd schrijver — anders dan de machtige stem der mensch-heid, die haren God roept, wien zij verloren had, en die zich voor haar achter den sluier der schepping verborg? Daarom bouwde de mensch altaren, richtte standbeelden en hei-.ligdommen op, opdat God er zou komen wonen; hij viel voor beelden van hout en steen neder, aanbad ze en sprak tot het schepsel: „Gij zijt mijn God ,quot; daar hij zonder een godheid bij zich te hebben, niet kon leven.quot; Hier is wederom het schoone woord van Bossuet van toepassing, dat namelijk elke dwaling op eene misbruikte waarheid steunt.
De tegenwoordigheid Gods onder eene zichtbare gedaante openbaarde zich voortreffelijk bij het Joodsche volk. Geen volk, hoe groot ook, had zijne goden zoo dicht hij zich, als de God van Israël hij zijn volk was.
De wolkkolom gedurende den dag en de vuurkolom gedurende den nacht waren teekenen dat de God der Israëlieten onder hen verkeerde. Op eene gansch bijzondere wijze woonde Hij in het Heilig der heiligen van den tempel, daar Hij onder het zinnebeeld van een wolk verscheen, die zich boven de Ark des Veibonds bevond. Daar zocht en vond het volk zijn God, bij deze heilige
^.............................................................................^
plaats viel het aanbiddend neder, om den Heer z|jne dankzeggingen, lofgezangen en gebeden aan te bieden. Met welk een verblijd hart zong Israël zijn lied: „Hoe beminnelijk zijn uwe woningen, o God der krachten, mijne ziel smelt van verlangen weg bij uwe • voorportalen! Wanneer zal ik komen en vóór uw aanschijn verschijnen? Mijn hart en mijn vleesch juichen vóór den levenden God. Ge- i lukkig zijn zij, o Heer, die in uw huis wo-nen, zij loven U gedurende de geheele eeu- j wigheid!quot; Geraakten de Israëlieten in eene heilige vervoering in de nabijheid van het huis des Heeren, hun hart werd met droef- ; heid vervuld , als de Ark des Verbonds van hen verwijderd was. Het Oude Verbond nu was slechts eene voorafbeelding van het i Nieuwe en volmaakter Verbond. De voorspel- i ling van den profeet Isaias: „zie, eene maagd • zal ontvangen en een zoon baren, en zijn i naam zal Emmanuel, d. i. God, met ons ge- • noemd worden,quot; werd vervuld, zoodat de Verwachte der volkeren, de tweede Persoon ; zelf der H. Drievuldigheid in den schoot der ; H. Maagd Maria de menschelijke natuur aan- : nam, om onder de kinderen der menschen te verkeeren.quot; Het Woord — zegt de H. ; Joannes — is vleesch geworden en Het heeft !
6
onder ons gewoond, vol van genade en waarheidquot; „Hij is op aarde gezien en heeft met de menschen verkeerd.quot; \') De mensch mocht Hem aanschouwen , omhelzen, uit zijn god-delijken mond de woorden des levens vernemen , zelfs met Hem eten en drinken.
Menigeen misschien roept, bij de overweging van het leven des Zaligmakers, uit: „Hoe gelukkig waren de leerlingen van Jezus, die Hem voortdurend mochten aanschouwen, zijne deugden bewonderen, en door het licht zijner waarheid bestraald werden! Welk een voorrecht was het voor die duizenden en duizenden die Hem volgden, in zijne tegenwoordigheid zich te bevinden, door Hem onderwezen, vertroost en bemoedigd te worden ! Had ik in dien tijd geleefd, met welken eerbied zou ik mijn Jezus aangebeden, met welk een kinderlijk vertrouwen zijne genadegaven afgesmeekt hebben !quot; En toch zijn wij nog onuitsprekelijk meer bevoorrecht, is ons hart in ruimer mate bevredigd. Ik zal — sprak Jezus tot zijne leerlingen — u niet als weezen achterlaten. Ik zal met u zijn alle dagen tot aan de voleinding der eeuwen. Alvorens als een zegevierende Koning den hemel bin-
i) Baruch.
7
nen te treden, stelde Hij het allerheiligste Sacrament des Altaars in, als het grootste blijk zijner liefde. Dezelfde Verlosser, die, aan de rechterhand des Vaders gezeten , door de de hemelingen wordt aangebeden en bezongen, is, tot aan het einde der wereld, in het H. Sacrament der liefde onder de gedaanten van brood en wijn waarachtig tegenwoordig. Dag en nacht verblijft Hij onder ons en noo-digt ons uit tot zijn tabernakel te komen, waar Hij naar onze smeekingen luistert, tot ons spreekt, ons de rijkste gaven van genaden mededeelt. Dagelijks mogen wij rondom zijn altaar nederknielen, waarop Hij , de Hoogepriester in eeuwigheid, het verheerlijkte Lam Gods, de Middelaar tusschen God en den mensch , Zich op geheimzinnige wijze voor het heil der wereld slachtoffert. Hij is inderdaad de ware Emmanuel, de God met ons. En niet slechts woont Hij onder de kinderen der menschen en gaat Hij vertrouwelijk met hen om als een Vriend met zijne vrienden, Hij noodigt hen ook tot zijne H. Tafel om hun zijn eigen heilig vleesch en bloed te schenken. Is er op aarde wel groo-ter geluk denkbaar dan dat God, de Koning der eeuwige heerlijkheid, Zich in de H. Communie met den mensch vereenigt ? O res
mirabilis, manducat Dominum servus pauper et humilis! O wonderbare zaak, een arme en nietige dienstknecht nuttigt den Heer!
Katholieke lezer , om uwe godsvrucht tot het aanbiddelijk Altaargeheim nog meer op te wekken, bied ik u dit Communieboekje aan. Geve de oneindig goede Jezus, dat gij Hem, dien gij op aarde onder de nederige gedaanten aanbidt en in uw hart opneemt, van aanschijn tot aanschijn moogt aanschouwen in den hemel.
Groningen, op den feestdag van het allerh. Sacrament 1882.
y
^v.
OMlIGiTlNGEN OVER DE H. COMMUNIE.
lt;il|lt;Lp het gezag van verschillende voorname W schrijvers over het geestelijk leven, o. a. den H. Alfonsus de Ligorio en den H. : Franciscus van Sales, verstaan wij onder veelvuldige Communie die, welke, behalve op de : zon- en feestdagen, nog eens of meermalen i in de week geschiedt.
Hoe welgevallig deze aan God is, blijkt hieruit, dat de veelvuldige, zelfs de dagelijk-: sche Communie door den Zaligmaker zeiven en de met den geest van Christus bezielde ; Kerk verlangd wordt. Immers de Zaligmaker ; leerde ons bidden: „ Geef ons heden ons da-: gelijksch brood.quot; Naar het gevoelen van niet : weinige H.H. Vaders en Schriftuurverklaar-j ders, smeeken wij door deze bede niet slechts
; in \'t algemeen alles wat wij dagelijks naar
^...............................................................................^
y..............................................................................^
10
ziel en lichaam noodig hebben, maar ook in ; het bijzonder het dagelijks ontvangen van het H. Sacrament. Deze is de meening van den
H. Thomas van Aquino in zijne Verklaring van \\
het gebed des Heeren, en ook van den H. :
Ambrosius (liber T de Sacramentis), die den j
lauwen christenen de vraag stelt: „Zoo Het i
(\'t H. Sacrament) het dagelijksch Brood is, ;
waarom nuttigt gij Het dan slechts jaarlijks ?quot; ;
Meermalen gaf Jezus zijnen Heiligen te ■
kennen, hoe dierbaar Hem de veelvuldige •
Communie is. De godvruchtige Ludovicus Blo- ■
sius verhaalt, dat Jezus eens de H. Gertrudis ■
het volgende toesprak; „Daar het mijn ver- ;
maak is met de kinderen der mensehen te ;
zijn en Ik met de grootste liefde den geloovigen ;
dit Sacrament heb achtergelaten, opdat zij :
Het ter mijner gedachtenis zouden ontvangen; i
belet hij Mij dat genoegen, die eenigen van i
de deelname daaraan afhoudt.quot; i
Eveneens zeide Hij aan de H. Margareta !
van Cartona, dat Hij haren biechtvader groote- ■
lijks zou beloonen, omdat deze haar geraden ■ ; had dikwijls tot de H. Tafel te naderen,
i De veelvuldige Communie is ook te allen i
tijde door de H. Kerk verlangd. In de H.
: Kerk heerschte langen tijd het gebruik, zelfs ;
dagelijks de H. Communie te ontvangen. De :
^...............................................................................rk
y.............................................................................
11
H. Lucas getuigt in de Handelingen der Apostelen van de eerste Christenen: „Zij volhard-i den in de onderrichting der Apostelen en in i de gemeenschap van het breken des broods.quot;
■ Deze laatste woorden beteekenen, volgens de
■ schriftuurverklaarders, dat zij in de gemeen-
■ schappelijke nuttiging van het lichaam des
■ Heeren volhardden. Uit deze bron van gena-I den, het H. Sacrament der liefde, hebben zij j die heldhaftige deugden geput, ■waardoor zij i God en de Engelen verheugden en de bewon-; dering der menschen wegdroegen. Door deze i spijs der sterken verkregen zij dagelijks nieu-i we krachten om, te midden van de stormen i der vervolging, onwankelbaar te blijven in
• het Geloof, zelfs de wreedste folteringen te
• verduren, hun leven te geven voor Jezus
• Christus.
Een godvruchtig schrijver heeft dit keurig | uiteengezet: „O schoone tijden, dagen van i vurigheid, die te spoe-dig zijn voorbijgesneld, : welk onuitwischbaar spoor hebben uwe herin-j neringen ons achtergalaten! Heilvolle da-; gen, zult gij niet meer wederkeeren? De ; God der H. Communie was toen zoo groot, zoo bemind, werd zoo ijverig bezocht! Hij i verborg Zich, wel is waar, verre van de i menigte, in onbekende schuilplaatsen, dikwerf
............................................................................^
ver van den dag en tot in het hart der on- i
deraardsche spelonken; maar bij het ge- :
mis onzer ruime tempels, onzer duizenden ; kroonkandelaren en marmeren altaren, had
Hij toegenegene zielen, harten die Hem ■ beminden en van verlangen brandden om zich uit liefde tot Hem te slachtofferen. Ziet, hoe die verbannen Christenen zich
eiken morgen, en veelal zelfs \'s nachts, •
vergaderden rondom het altaar, dat in •
de sombere gewelven, onder den grond, •
is opgericht. Ziet bij de flauwe scheme- ■
ring der lampen, die aan de steenen ge- ■
welven dier duistere schuiloorden hangen, \'
welke diepe ingetogenheid er onder die tal- ;
rijke vergadering heerscht. De heilige :
Geheimen worden gevierd; de aarde is voor i
al die menschen verdwenen, want men zou ;
zeggen dat zij Engelen waren, die rondom :
de tabernakelen nedergeknield liggen. De ernst i
der priesters, de hemelsche zedigheid der ; maagden, de nederige aandacht der kinderen
en moeders, de engelachtige vurigheid van i
allen herscheppen die plaatsen in een anderen i hemel. Velen hunner, die reeds door het
vuur der vervolging beproefd en met de roem- ■ rijke wonden voor het Geloof geteekend zijn , putten uit het bloed van Jezus Christus den
y...........................................................................
13
noodigen moed om hun offer te voltrekken, en al de christenen, allen zonder uitzondering, bezield met een brandend geloof en door liefde verslonden, gaan Hem aan zijne H. Tafel niets anders vragen dan het geluk om de grootste folteringen te mogen lijden, duizendmaal hun leven te geven voor den edelmoe-digen God, die zijn leven voor hen heeft opgeofferd. De H. Communie was hun moed, hunne kracht.quot; Die godvruchtige gewoonte echter van dagelijks te communiceeren nam langzamerhand af. Toen later — leert de Katechismus van het Concilie van Trente — de liefde zoo verkoeld was dat de geloovigen zeer zelden tot de H. Tafel naderden, bepaalde Paus Fabianus, dat allen jaarlijks driemaal: met het Paasch- Pinkster- en Kerstfeest het H. Sacrament zouden ontvangen .... Nadat het eindelijk zoover gekomen was, dat deze heilige en heilzame wet niet alleen niet onderhouden, maar ook de H. Communie meerdere jaren werd uitgesteld, bepaalde het Concilie van Lateranen, dat alle geloovigen ten minste eenmaal in het jaar de H. Communie zouden ontvangen.quot; Dit gebod werd later door het Concilie van Trente bevestigd.
Deze besluiten loochenen geenszins het lof-
............................................................................^
14
waardige van de veelvuldige noch van de da-gelijksche Communie; alleen zijn zij een bewijs, dat de ijver der Christenen verkoeld is. Merkwaardig is hieromtrent de leer van den H. Thomas van Aquino: „Omtrent het gebruik van dit Sacrament kunnen twee zaken beschouwd worden: vooreerst wat het Sacrament zelf betreft, wiens kracht voor allen heilzaam is, en daarom is het voordeelig Het dagelijks te nuttigen, opdat de mensch dagelijks de vrucht daarvan plukke. Ook kan het beschouwd worden van den kant van hem die Het nuttigt, van wien vereischt wordt dat hij met groote godsvrucht en diepen eerbied dit Sacrament ontvangt. En daarom, indien iemand dagelijks zich hiertoe bereid oordeelt, is het loffelijk Het dagelijks te nuttigen. quot;Vandaar dat Augustinus, na gezegd te hebben: Ontvang Het dagelijks, opdat Het u dagelijks voordeelig zij, er aan toevoegt: Leef zoodanig, dat gij verdient Het dagelijks te nuttigen. Wijl echter bij verscheidene men-sohen vele beletselen voor deze godsvrucht zich voordoen, wegens de gesteldheid van de ziel of het lichaam, is het voor alle menschen niet nuttig dagelijks tot dit Sacrament te naderen, maar wel zoo dikwijls zich iemand hiertoe bereid oordeelt.quot;
15
Op eéne andere plaats zijner werken zegt dezelfde Kerkleeraar: „Indien iemand bij ondervinding weet, dat door de dagelijksche Communie de liefde Gods in zijn hart toeneemt , en de eerbied jegens het allerheiligste Sacrament niet verminderd wordt, kan hij alle dagen Communiceeren.quot; \')
Volgens het gevoelen van den H. Alfonsus de Ligorio, kan ieder die aan de dagelijksche zonden onthecht is, zoodat hij ze niet met volle kennis bedrijft, en daarenboven het gebed en de versterving zijner driften beoefent, met toestemming van zijn biechtvader, meermalen, zelfs vier of vijfmaal in de week, de H. Communie ontvangen. En al zou hij, uit men-schelijke zwakheid, vele kleine fouten bedrijven, moet hij juist daarom van de H. Communie, als het geneesmiddel voor zijne kwalen, gebruik maken. „Wanneer de wereldsche menschen u vragen —- schrijft de H. Franciscus van Sales— , waarom gij zoo dikwijls Communiceert , geef hun dan tot antwoord: Om God te leeren beminnen, om van de onvolmaaktheden gezuiverd, van de ellenden verlost,
\') \'t Spreekt, (lat meu dit niet zal doen zonder vergunning van zijn biechtvader.
y...............................................................................^
in bcnauwdlicden getroost en in zwakheden i ondersteund te worden.
Zeg hun vrij, dat twee soorten van men- ; schen dikwijls tot de H. Tafel moeten gaan: i vooreerst de volmaakten, omdat zij, daartoe bereid zijnde, zeer verkeerd zouden handelen, ■ indien zij zich aan die heilige bron en aan ; den oorsprong aller volmaaktheden onttrokken. Vervolgens de onvolmaakten, om tot de volmaaktheid te geraken. De sterken moeten het doen om niet zwak te worden, en de zwakken om kracht te verkrijgen; de zieken om genezen te worden, de gezonden om in geene ziekte te vallen; en dat gij, die onvolmaakt , zwak en ziek zijt, dikwijls gemeenschap moet hebben met de Volmaaktheid, de Sterkte
en den Geneesheer......Communiceer dan
dikwijls, ja zoo dikwijls gij maar kunt, volgens don raad van uwen geestelijken vader; want evenals de hazen in onze gebergten (van Zwitserland) in den winter (zooals gezegd ; wordt) wit worden omdat zij niets als sneeuw zien en eten, zoo zult ook gij, door de Schoonheid, Goedheid en Zuiverheid zelve in dit goddelijk Sacrament te beschouwen en te nut- ; tigen, geheel schoon, goed en zuiver worden.\'\' Ook het Concilie van Trente (zitting XIII, hoofdst. VIII) vraagt, smeekt door de barm-
17
hartigheid van onzen Heer, dat alle geloovi-gen de Geheimen van het heilig lichaam en bloed van Jezus Christus met zulk een vast geloof, met zooveel vurigheid en godsvrucht zullen gelooven en vereeren, dat zij dikwijls dit Brood, dat elke zelfstandigheid te boven gaat, kunnen ontvangen. Het wenschte (zitt. XXII, hoofdst. VI) dat, onder elke H. Mis, de geloovigen welke haar bijwonen , communi-ceeren zouden niet alleen op geestelijke wijze, maar ook door het wezenlijk ontvangen van het H. Sacrament, opdat zij overvloedige vruchten uit dit Offer mochten erlangen.
Hoezeer ware het te wenschen dat allen aan de verlangens van Christus en zijne Kerk gehoor gaven!
Onze tijd, helaas! is koud. Het mensch-dom, in het zingenot verzonken, beseft niet welke zoete genoegens in de H. Communie gesmaakt worden. Jezus, in het H. Sacrament onder de gedaante van brood verborgen, noodigt ons uit, smeekt ons zelfs aan de Tafel der liefde aan te zitten en uit zijne heilige wonden licht, kracht en troost te putten. Maar vele Katholieken, met hart en ziel aan het stoffelijke gehecht, onverschillig voor de belangen hunner ziel, willen liever onder de slavernij des duivels dan onder het zoete
2
18
juk van Christus gebukt gaan , liever uit den giftbeker der vleesclielijke genoegens drinken , dan uit de bronnen des Verlossers. Geen wonder dat zij, door de uitnoodiging des Heeren te versmaden, zich dieper en dieper in den afgrond des verderfs neder-storten.
Onvergankelijk is het woord der eeuwige Waarheid: „Indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet gegeten en zijn hloed niet gedronken zult hehhen, z^llt gij het leven in u niet bezitten.\'\'\'\'
Moeten wij deze koudheid en onverschilligheid uit den grond des harten betreuren, troostvol is liet daarentegen, dat er nog zoovele Christenen gevonden worden — en hun getal neemt telkens toe — , die door hun eerbied jegens het H. Sacrament, door dikwijls met reine harten tot de Tafel des Heeren te naderen, het allerheiligst Hart van Jezus vertroosten. Dit Liefdegeheim, waaruit de Heiligen heldenmoed in den strijd en de zoetste vertroostingen geput hebben, zij ook onze kracht, ons paradijs op de aarde en ook voor ons het onderpand der toekomstige heerlijkheid.
19
Over de vrueliten der H. Communie.
ffschoon uit de voorgaande onderrichting reeds eenigszins gebleken is, welke ontzaglijke geestelijke voordeelen het H. Sacrament aan de ziel verschaft, zullen wij evenwel, voorgelicht door de woorden dor eeuwige Waarheid zelve, door de leer der onfeilbare Kerk en door verklaringen van heilige Kerkleeraren, zooveel wij vermogen, meer uitvoerig de kostbare genaden overwegen, waaraan de H. Communie ons deelachtig maakt.fschoon uit de voorgaande onderrichting reeds eenigszins gebleken is, welke ontzaglijke geestelijke voordeelen het H. Sacrament aan de ziel verschaft, zullen wij evenwel, voorgelicht door de woorden dor eeuwige Waarheid zelve, door de leer der onfeilbare Kerk en door verklaringen van heilige Kerkleeraren, zooveel wij vermogen, meer uitvoerig de kostbare genaden overwegen, waaraan de H. Communie ons deelachtig maakt.
a. De H. Communie schenkt ons de vermeerdering van de heiligmakende genade. De heiligmakende genade is het bovennatuurlijk leven der ziel; zoo dikwijls men zich met Jezus in het aanbiddelijk Sacrament vereenigt, wordt dit leven op geheel bijzondere wijze vermeerderd. Het bro\'öd — leert Jezus —, dat Ik u geven zal, is mijn vleesch voor het leven der wereld. Eene onbeschrijfelijke schoonheid schenkt de genade aan de ziel. De glans der zonnestralen, van de maan, van de millioenen sterren, de pracht der bloemen, van goud en edelgesteente halen niet bij den
.........^
2*
20
luister van zulk eene ziel. Maar deze schoonheid wordt door de H. Communie nog allervoortreffelijkst verhoogd. „Het heilig bloed dat wij drinken — zegt de H. Joannes Chrysostomus —, doet in ons het beeld van Jezus Christus schitteren; het schenkt |aan de ziel een onvergelijkelijken glans en adeldom. Gelijk hij, die zijne hand in het gesmolten goud steekt, haar geheel verguld er uittrekt, eveneens wordt de ziel, die met het bloed des Verlossers gepurperd ie, zoo zuiver en schoon als het gpud dat in den smeltkroes is beproefd.quot;
h. Door de H. Communie worden wij allerinnigst met Jezus vereenigd. Zijn vleesch ver-eenigt zich met ons vleesch, zijn bloed mei ons bloed, zijn van liefde vlammend Hart wordt één met het onze. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt — leert de goddelijke Heiland — , hlijft in Mij en Ik blijf in hem. „Gedenk welke eer u te beurt valt, aan welken Maaltijd gij moogt aanzitten. Met Hem, voor wien de Engelen sidderen, wiens stralend gelaat zij niet vrij durven aanschouwen, worden wij gevoed; met Jezus worden wij één vleesch en één lichaam . .. Moeders vertrouwen hare kinderen aan voedsters toe, doch de liefde van Jezus gaat zoover, dat
y.............................................................................
21
Hij ons met zijn eigen bloed voedt en Zich i geheel en al met ons vereenigt.quot; \')
c. Het Concilie van Trente noemt de H. : Communie een tegenmiddel, waardoor wij van \\ de dagelijksche zonden gezuiverd en tegen de \\ doodzonden hehoed worden. De gevoelens van i liefde, door de nauwe vereeniging met Jezus ! voortgebraolit, delgen de kleine fouten uit. : Dit dagelij ksoh Brood — zegt de H. Ambrosius, : sprekend over het H. Sacrament — is een geneesmiddel voor onze dagelijksche zwak-: heden.
Dat het aanbiddelijke Geheim des Altaars den mensch tegen de doodzonden behoedt, na-: melijk teweegbrengt dat hij niet zoo lichtelijk God grootelijks zal beleedigon, blijkt uit de belofte van den Zaligmaker: „ Uwe vade-: ren aten het manna in de woestijn en stierven; dit is het brood, hetwelk uit den hemel nederdaalt , opdat zoo iemand daarvan ete , hij \\ niet stervequot; nl. niet van het bovennatuurlijk : leven der genade beroofd worde. Immers dit : hemelsch Brood versterkt den mensch op geestelijke wijze en is een krachtige wapen-: rusting tegen de vijanden der ziel: den duivel, de wereld en het vleesch. Het doet ons over
\') Heilige Joannes Chrysost.
k...............................................
22
de wereld zegepralen. Inderdaad, in de H. Communie ontvangt men den Leeuw van Juda, die tot zijne Apostelen sprak: Vertrouwt , Ik heb de wereld overwonnen.quot; Is iemand met godsvrucht tot de H. Tafel genaderd, dan ziet liij duidelijker dan ooit in, hoe nietig en verachtelijk de ijdelheid dei-wereld is. Staat het vleesch tegen ons op, vergeten wij dan niet — alzoo vermaant sen beroemd godgeleerde —, dat het aanbiddelijk Sacrament des Altaars deze begeerlijkheid vermindert, de neiging tot het kwaad verzwakt en in ons de liefde tot de schepselen doet verkoelen. Het goddelijk bloed verkwikt de zielen , door het vuur der driften te blusschen , gelijk het water het lichaam verkwikt, als het den brandenden dorst laaft.
Ook de duivel, hoezeer hij ook het er op aanlegt om den mensch door bekoringen in het verderf te storten, siddert voor het H. Sacrament. Zoo dikwijls hij eene ziel met het bloed van Christus gepurperd ziet, door wien hij overwonnen, geheel verslagen is, vlucht hij vol schrik en schaamte weg. Overheerlijk heeft wederom de H. Joannes Chnjsos-tomus dit uitgedrukt: „Laat ons van de Tafel des Heeren terugkeeren als vuurspuwende leeuwen, verschrikkelijk voor den duivel.quot;
; 23
i Al is door het bovonstaande genoegzaam : de leer van het Concilie van Trente verklaard, dat nl. de H. Communie de ziel tegen de doodzonden behoedt, kan ik moeilijk in gebreke blijven, de aandacht van den godvruchtigen lezer te vestigen op hetgeen de leeraar van het geestelijk leven, de H. Pranoiscus van ; Sales, aangaande dit punt schrijft: „Christus, onze Zaligmaker, heeft het H. Sacrament : van zijn vleesch en bloed ingesteld, opdat : hij, die Het eet, in eeuwigheid zou leven. : En daarom versterken allen , die Het dikwijls met godsvrucht ontvangen, daardoor zoozeer de gezondheid en het leven hunner ziel, dat het bijna onmogelijk is dat zij door eenigo kwade neigingen vergiftigd worden. Keen, men kan door dit vleesch niet gevoed worden en nog in het verlangen van den dood blijven; want gelijk de mensch in liet paradijs, door de kracht van de vrucht des levens, zich tegen den dood kon behoeden, eveneens kan ook een Christen, door de kracht van dit H. Sacrament, zicli tegen den geestelijken dood versterken. Indien zelfs de allerweekste vruchten, met een weinig honig of suiker ingelegd, gemakkelijk gedurende het geheelo jaar bewaard kunnen worden; is het dan te
verwonderen dat onze harten, hoe zwak en ^............................................................................
: toeder zij ook zijn mogen, van het bederf i
der zonde kunnen bevrijd blijven, als men ;
: ze door de krachtige zoetheid van het vleesch ;
en bloed van den Zoon Gods versterkt? i
Daarom zullen de Christenen, die verloren •
; gaan, geene verontschuldiging bij den recht- i
: vaardigen Rechter kunnen inbrengen; want •
: Hij zal hen duidelijk doen inzien dat zij, ;
; door het nuttigen van zijn heilig lichaam, ;
: hetwelk Hij hun tot dat doel had achterge- j
: laten, zich hadden kunnen zalig maken. O i
| ellendigen, zal Hij hun zeggen, hoe zijt gij i
: gestorven, terwijl gij het Brood des levens \\ : bij u hadt?quot;
d. De II. Communie versterkt den mensch in i : het goade, doet hem de verhevenste deugden
: heuefenen. „Gelijk de lenende Vader Mij ge- i \\ zonden heeft — sprak Jezus — en Ik door den \\ Vader leef, zoo ook zal hij, die Mij eet, om
; Mij leven.quot; Die dikwijls godvruchtig aan ■
i don Maaltijd der liefde deelnemen, zullen i
; weldra de heilrijke vruchten daarvan aan den i
i dag loggen. Zij worden ijveriger in het ge- i
i bed en in het vervullen van de plichten van ; : hun staat; men bewondert hunne matigheid en versterving, hunne nederigheid en gehoorzaamheid aan Ouders en oversten, hun ge-: duld en overgeving aan Gods wil, te midden
3A...............................................................................^
25
van de wederwaardigheden des levens. De kruisohheid versiert hun hart, en afkeer heeft plaats gemaakt voor warme toegenegenheid en onbaatzuchtige liefde tot den naaste. Welke is wel de oorzaak, dat zoovele Christenen , hoe zwak ook uit zich zeiven, aan allerlei verleidingen eener bedorven wereld blootgesteld , de maagdelijke kuisohheid, die hen aan de hemelsohe geesten gelijkvormig maakt, onbesmet bewaren ? De H. Communie is de hemelsche Maaltijd, waarop zij den wijn die maagden voortbrengt, het bloed des Heeren, drinken. Vraag aan de helden van liefde, waaruit zij de kracht putten, om voor het zielen — of lichamelijk heil van den naaste blijde de zwaarste offers te brengen, hun leven zelfs te geven ? Zij zullen u op het aanbiddelijk lichaam van den Zich offerenden Christus, den goddelijken Overwinnaar, wijzen, dat hen met leeuwenmoed bezielt. Kortom, met het bloed van Christus geteekend, betreedt de godvruchtige Christen, als een andere Christus, fier het levenspad, omdat hij, ruimschoots aan het leven der genade deelachtig geworden, naar het voorbeeld van den menschgeworden God handelt. „Als wij de H. Communie ontvangen, drukt Jezus Christus zijn lichaam als een stempel op onze
26
harten, niet om in ons veranderd te worden, maar om ons in Hem te veranderen, terwijl Hij het beeld zijner volmaaktheden in onze zielen grift,quot; \') zoodat wij de ontboezemingen van van den H. Paulus op ons kunnen toepassen: „ƒamp; leef, niet ik leef, maar Christus leeft in mij.quot;
e. In het II. Sacrament schenkt Jezus aan de ziel onuitsprekelijke genoegens. Mee:i echter niet dat ieder aan de H. Tafel dia heilzame gave geniet; immers niet zelden blijft men hiervan verstoken , omdat men of zijn best niet doet om zich van de vrijwillige dagelijksche zonden te zuiveren, of bij de voorbereiding tot do H. Communie te weinig ijver aan den dag legt, of zich niet genoegzaam van de eigenliefde en de gehechtheid aan de schepselen ontdoet. Somtijds ook weigert God aan eene ziel de geestelijke vreugde, om hare getrouwheid te beproeven. Want niet zelden gevoelt zich iemand zoowel na als vóór de H. Communie dor en koud, ofschoon hij met ingetogenheid en vlijt zich voorbereid heeft. quot;Wie zich in dezen toestand bevindt, behoeft zich volstrekt niet te verontrusten. Immers als hij, ondanks de gees-
\') H, Thomas van Aquino.
27
telijke dorheid, denzelfden ijver aan den dag
legt als in de oogenblikken van vertroosting, :
dan geeft hij een blijk van oprechte liefde, i
van degelijke godsvrucht , en zal hij des te ;
meer genaden verwerven. Somtijds — bemerkt i
de H. Franciscus van Sales — onttrekt de i
goede God, volgens zijne oneindige wijsheid, •
ons de melk en den honig der vertroostingen, ■
opdat wij ons aan het drooge brood van eene |
degelijke godsvrucht gewennen, die te midden ;
van geestelijke dorheid en bekoring geoefend :
wordt. Hij wil ons daardoor tot eene groote i
zuiverheid des harten, tot eene volkomene ;
verloochening van eigenliefde en tot alle vol- ;
Al onthoudt God in sommige gevallen zijne i
vertroostingen, gewoonlijk schenkt Hij aan i
de ziel, die zich met Jezus vereenigt, eene i
zoetheid en vreugde, welke alle genoegens |
der wereld verre overtreffen. „Niemand is • in staat het aangename van dit Sacrament
uit te drukken, waardoor de geestelijke zoet- |
heid in hare bron wordt geproefd.quot; \') Gelijk i
het lichaam door de stoffelijke spijs niet ;
slechts onderhouden wordt maar ook wasdom i
erlangt, en gelijk de smaak daarin dagelijks ;
28
een nieuw genot vindt; zoo houdt ook het voedsel der Eucharistie niet alleen de ziel staande, maar vermeerdert daarenboven hare krachten en bewerkt dat de geest meer en meer tot vreugde in goddelijke dingen opgewekt wordt. Daarom wordt dit Sacrament, dat de volle bron der genade bevat, met recht en in alle waarheid gezegd genade te verleenen. Het kan met het manna vergeleken worden hetwelk alle zoetheid van smaak aanbood. \') Stel u een waren vriend van Jezus voor, die zich met God gaat vereenigen. Zoodra de priester de treffende woorden heeft uitgesproken: „Ziedaar het Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt,quot; staat de lieveling des Heeren op, om zich naar het H. Bruiloftsmaal te begeven. In het leliewitte kleed der genade gedost, met geurige bloemen van deugden versierd, nadert hij in opgetogen geest, dorstend naar de wateren des levens, de heilige plaats waar de maaltijd der liefde voor hem bereid is, terwijl de millioenen om het altaar zwevende Engelen blijde op hem nederzien. Nauwelijks heeft hij zich met het goddelijk vleesch gevoed en zich met het uit de wonden van Jezus gevloeide
3) Katechismus v. h. Concilie van Trente.
^..............................................................................^
29
bloed gelaafd, of uit zijn gloeiend hart stijgt het lied van den koninklijken Zanger: „Hoe
■ liefelijk zijn uwe tabernakelen, o Heer der : krachten .... mijn vleesch en mijn hart juichen \\ den levenden God toe!quot; Het komt hem voor, alsof het gordijn dat den hemel van de aarde afscheidt, is weggenomen en hij, drinkend uit den beker der zaligheid, reeds de gezangen der Engelen hoort in het land der levenden, in het eeuwigdurend paradijs.
Het zal ons nu geenszins verwonderen, dat : de vrienden des Heeren naar de H. Communie i verlangen, gelijk een dorstend hert naar de waterbronnen; dat niet weinige Heiligen zicht-: baar wegkwijnden, als zij eenigen tijd van : het Brood der Engelen moesten verstoken i zijn. Niot zonder reden dus past de Kerk op het H. Sacrament toe wat in de H. Schrift i aangaande het manna, door de Israëlieten | in de woestijn gegeten, gezegd wordt: „Gij : heht hun brood uit den hemel gegeven, dat : alle vermaak in zich bevat.quot;
f. De H. Communie voert ons tot de eeu-: wige zaligheid en tot eene heerlijke verrijzenis. : Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt — i leert de Zaligmaker —, heeft het eeuwige : leven en Ik zal hem opwekken tenjongsten dage.
: Toen de profeet Elias, door de goddelooze
^...............................................................................
............................................................................^
30
Jezabel vervolgd, in de groote -woestijn van Arabië in een diepen slaap verzonken lag, raakte hem eensklaps een Engel des Heeren aan , die hem toesprak: „sta op en eet.quot; Ontwaakt zijnde, vond hij aan zijn hoofeinde een onder de asch gebakken broodkoek en een kruik met water. Na gegeten en gedronken te hebben, sliep hij weder in. Voor de tweede maal raakte de Engel hem aan en sprak: „ sta op en eet, xvant een lange weg wacht u.quot; Hij stond op, at en dronk wederom en wandelde, door die spijs versterkt, veertig dagen en veertig nachten tot aan Iloreb, den herg Gods.
Passen wij dit op het H. Sacrament toe. Ook wij moeten een langen en moeielijken weg door de woestijn dezer wereld afleggen, om tot den berg Gods, d. i. de eeuwige zaligheid te geraken. Doch in zijne eindelooze ontferming en liefde schenkt Jezus ons zijn heilig vleesch en bloed, noodigt ons minzaam en dringend uit dikwijls daarvan gebruik te maken, opdat wij daardoor versterkt en verkwikt, aan de hemelsche heerlijkheid deelachtig worden.\')
De H. Communie is ook voor ons het onderpand eener heerlijke verrijzenis. Daardoor immers wordt in ons sterfelijk vleesch de kiem
\') Vgl. den Katech. v. h. Conc. v. Trente.
y.............................................................................
; gelegd, die op het machtwoord van den Zaligmaker heerlijk zal opschieten en ook voor ; het lichaam de kostbaarste vrucht Tan de eeu-: wige zaligheid zal dragen. Men moet echter
• dit niet zoo verstaan, alsof alleen zij, die het : H. Sacrament ontvangen hebben, zullen ver-: rijzen; want allen, die in heiligmakende genade gestorven zijn, al hebben zij ook nim-
; mer aan de H. Tafel aangezeten, zullen met een verheerlijkt lichaam bekleed worden. Maar i de beteekenis is deze, dat de innige veree-niging met het vleesch en bloed van Jezus ; hem, die communiceert, een geheel nieuw recht op die heerlijke opstanding schenkt en i bijgevolg een zeker en zichtbaar onderpand ; daarvan is.
; Godvruchtige lezer, welk onbeschrijfelijk : geluk heeft God ons niet in den hemel be-: reid! Na op aarde in de H. Communie een voorsmaak der zaligheid genoten te hebben, zullen wij, in een verheerlijkt lichaam gedost, ; aan onzen goddelijken Koning en Bruidegom ; gelijkvormig geworden, aan het eeuwig Brui-i loftsmaal deelnemen. „Zalig zij , die tot de : bruiloft van het Lam geroepen zijn. Zalig
• zij, die hunne kleederen gewasschen hebben in ; het hloed van het Lam, opdat zij macht hebben over den boom des levens en door de poor-
32
ten de stad (nl. het hemelsch Jeruzalem) hin-nentredenquot;.\') O heilige Maaltijd waarop Christus genuttigd, de gedachtenis aan zijn lijden hernieuwd, de ziel met genade vervuld en ons een onderpand geschonken wordt van de eeuwige heerlijkheid!1)
III.
Over de voorbereiding tot de H. Communie.
Sv.
lelke uitstekende gaven Jezus in de H. Com-\'quot;ïlr\'munie aan de ziel schenkt, is ons uit het bovenstaande duidelijk geworden. Aan dat heilig Bruiloftsmaal echter mag niemand zonder het bruiloftskleed der heiligmakende genade aanzitten. quot;Wie, met doodzonde besmet, tot de Tafel des Heeren nadert, ontvangt niet slechts geene genaden, maar maakt zich daarenboven aan eene gruwelijke heiligschennis schuldig, waardoor hij de zwaarste straffer, naar ziel en lichaam op zich laadt. „Alwie — schrijft de H. Paulus aan de Korintiërs — on-
) Officie v. n. H. Sacrament.
33
I waardig van dit hrood zal gegeten of den kelk
\\ des Heeren zal gedronken heihen , zal schuldig
■ zijn aan het lichaam en hloed des Heeren. ; Doch de mensch heproeve zich zeiven, en
: zóó ete hij van dit hrood en drinke van den
i kelk; want wie onwaardig eet en drinkt, eet
• en drinkt zich een oordeel, omdat hij het : lichaam des Heeren niet onderscheidt. Daarom : zijn er onder u vele ziekelijken en kranken : en ontslapen er velen.quot;
\\ Hiermede geeft de Apostel den Korintiërs
: te kennen, dat de heiligschenner zich het straf-
• vonnis der eeuwige verwerping op den hals ; haalt, omdat hij met zijn bezoedeld geweten : aan \'s Heeren Tafel gaat aanzitten, als ware : zij niet waardiger dan zijne dagelijksche spijs-: tafel, den eerbied vergetende, dien hij aan i het lichaam des Heeren verschuldigd is.
;■ Daarenboven wachten dien ondankbare ook
i tijdelijke straffen. Buitengewoon vele ziokte-
; en sterfgevallen hadden er onder de Korintiërs
; plaats. En de Apostel leert hen hier, dat
: deze voor velen onder hen tijdelijke straffen
• waren, wegens het onwaardig nuttigen van i het lichaam en bloed des Heeren.
Indien men dus de H. Communie wil ont-
j vangen, heproeve men zich zeiven, d. i. on-
■ derzoeke zijn geweten, of men zich niet aan
k...................................................................................
3
................................................................................^
34 i
eene groote zonde lieeft schuldig gemaakt, i Zou iemand zich in zulken beklagenswaardi- i gen toestand bevinden, dan voldoet hij niet ! door, vóór de H. Communie, eene oefening : van volmaakt berouw te verwekken met den : wil om later de bedreven doodzonde aan den plaatsbekleeder van Christus te belijden; maar hij is ten strengste verplicht, vooraf ; zijne ziel door het waardig ontvangen van het : H. Sacrament der Biecht daarvan te zuiveren. :
quot;Wellicht vraagt iemand, die nu en dan door angstvalligheid gekweld wordt: „Hoe kan ik ; gerust tot de H. Communie naderen ? Want al ben ik mij geene doodzonde bewust, zou | ik mij toch, indien mijne ziel daarmede besmet was, aan eene gruwelijke heiligschennis : schuldig makenquot;. Tot zijne geruststelling moet worden opgemerkt: Niemand, die te goeder : trouw meent in staat van heiligmakende genade te zijn en alzoo de H. Communie ont- ; vangt, bedrijft eene heiligschennis, al zou hij zich inderdaad in staat van doodzonde bevinden. Ja zelfs, naar het gevoelen van den j H. Thomas van Aquino en vele andere God- ; geleerden, verwerft dezulke, indien hij godvruchtig en eerbiedig tot de H. Tafel naderï, de genade der liefde, welke het berouw volmaakt , en de vergiffenis der zonde. Iedereen : ...............................-...............................................
35
evenwel begrijpt, dat de doodzonde moet gebiecht woi den, als hij haar later indachtig wordt. Ofschoon nu het bezit der heiligmakende genade voldoende is om waardig en zelfs met vrucht te communiceeren, betaamt het den Christen dat hij, hetzij door het ontvangen van het H. Sacrament der Biecht, hetzij door het verwekken van eene oefening van berouw en andere godvruchtige werken, zijne ziel ook van de kleine zonden zuivert. Dit is hij aan de heiligheid Gods verschuldigd. Wie een aanzienlijke persoon in zijne woning verwacht, zal zooveel mogelijk alle onreinheid er uit verdrijven ; des te meer moeten wij de woning onzes harten, waarin do Koning der heerlijkheid , de oneindig rfbilige God zal binnentreden , door boetvaardigheid van alle vlekken der zonden zuiveren.
Voordat Jezus het H. Sacrament des Altaars instelde , wiesch Hij de voeten der Apostelen. Hiermede — zegt de H. Bernardus — gaf Hij te kennen, hoe ook wij, alvorens de H. Communie te ontvangen, vrij behooren te zijn van de dagelijksche fouten, welke aangeduid worden door het stof dat aan de voeten kleeft. Daarenboven, eene ziel met kleine zonden bevlekt, ontvangt de genaden niet in zulk een ruime mate als wanneer zij geheel zuiver is.
..........^
3*
• - 1 ^
ïfiet alleen reinige men het hart van dage- ;
lijksche zonden en ongeregelde genegenheden, :
men wekke bovendien daarin godsvrucht en i
ijver op. Een kundig schrijver bezigt hier- i
omtrent eene schoone vergelijking. Getrouwe ;
en toegenegen onderdanen van een aardschen : koning stellen zich niet tevreden slecht.-; de
straten te reinigen, langs welke hij zijne in- ;
trede in de stad zal doen, ook niet met hem •
eene zindelijke woning in gereedheid te bren- •
gen. Zij zullen veeleer, ala de hoogi-bezoe- ;
ker nadert, met onverdroten ijver en groote |
zorg de straten, waardoor hij zijn intocht ; zal houden , met triumfbogen, guirlandes en kostbare tapijten, met schilderijen, beelden
en heerlijk omkranste opschriften tooien, den :
weg met bloemen bestrooien en het paleis, [ dat den hoogen gast zal ontvangen, met waarlijk koninklijke pracht trachten te versieren
en op te luisteren. Zoo ook mogen wij, ;
wanneer Jezus Christus, de hemelsche Koning, ;
ons in het allerheiligste Sacrament wil komen i
bezoeken, ons niet tevreden stellen met de f
zuivering onzes harten van elke zonde, het :
behoort ook, dat wij met grooten ijver en :
innige godsvrucht ons best doen om den Hei- ■
land in ons hart eene aangename, zijner god- ■
delijke Majesteit waardige, woning te bereiden. ■
37
; „Reeds \'s avonds te voren zult gij u tot het
; ontvangen van het H. Sacrament voorbereiden
j door verzuchtingen en schietgebeden, en een
■ weinig eerder te ruste gaan , om den volgen-: den dag vroeger te kunnen opstaan. Houd ! u, als gij \'s nachts ontwaakt, met eenige lief-; derijke waarheden bezig, omdat deze als een : welriekende geur tot uwen Bruidegom opstij-j gen, die immer waakt, ja zelfs die ook, ter-i wijl gjj slaapt, u zijne gunsten bereidt, in-; dien gij althans in staat zijt ze te ontvangen. : Sta \'s morgens met groeten vlijt op, vurig : het geluk overwegende dat u op dien dag te : beurt zal vallen.quot; \') Gedraag u, terwijl gij : naar de kerk gaat, zoo ingetogen mogelijk, : immer uwe gedachten vestigend op het voor-j werp uwer liefde; en zijt gij in de kerk vóór j het H. Sacrament nedergeknield, verwek dan
: aandachtig de oefeningen van geloof, van eer-
: bied en nederigheid, vertrouwen, liefde en
; verlangen.
Vooreerst dus verlevendige men zijn ge-
: loof aan de waarachtige tegenwoordigheid van
■ Jezus in het aanbiddelijk Geheim des Altaars. : Wie is hier tegenwoordig onder de gedaante : van brood? De Zoon Gods zelf, de tweede
: \') H. Franciscus v. Sales.
^..............................................................................
............................................................................
Persoon der H. Drievuldigheid die, om den I
menach uit de slavenketenen van den duivel ;
te verlossen, de menschelijk natuur aannam, •
zijn kostbaar bloed tot den laatsten druppel ;
voor ons vergoot; die, na door liet Offer van \'
Zich zeiven gezegepraald te hebben over dood ;
en hel, met een verheerlijkt lichaam uit het :
graf is opgestaan en als een zegevierende Koning :
den hemel binnengetreden , waar Hij aan de r
rechterhand zijns Yaders gezeten is. Welk : een levendig geloof de H. Lodewijk, koning
van Frankrijk, bezat, blijkt uit een geval dat i
in zijne levensbeschrijving vermeld wordt, i
Terwijl in de hofkapel een priester de H. :
Mis las, geschiedde het, dat na de Consecra- i
tie, Jezus Christus Zich in de gedaante van ;
een beminnelijk kind vertoonde. Benige hove- ;
lingen, over dit wonder verbaasd, spoedden ■
zich naar de kamer van den koning en noodig- ; den hem uit dit wonder te komen beschouwen. Wat antwoordde daarop de koning? „Laten zij dit doen, die zwak zijn in het geloof; ik
voor mij ben, door mijn geloof, zekerder van ;
de tegenwoordigheid van Jezus in het H. ;
Sacrament, dan wanneer ik Hem met mijne •
oogen aanschouwde.quot; Gelukkig degene, wiens ;
geloof op dat van dien beminnelijk en Heilige •
y.............................................................................
39
De gedachte dat de Koning der heerlijkheid , voor wien de Engelen beven, voor wien zij hunne aangezichten met hunne vleugelen bedekken, in ons zondig en ellendig hart ; zal binnentreden, moet in ons gevoelens van : eerlied en nederigheid opwekken. Toen Mozes bij den berg Horeb een braambosch zag het-; welk brandde en niet verteerde, en hij nader ■wilde treden, hoorde hij eensklaps uit het ; midden der vlammen eene stem die hem toe-i riep: „Mozes, Mozes!quot; Hij antwoordde: ! „Hier ben ik.quot; En God, die in het braambosch : tegenwoordig -was, hernam : „Kader niet, ; ontschoei uwe voeten, want de plaats waarop ; gij staat is een heilige grond. Ik ben de : God uws vaders, de God van Abraham, de i God van Isaac, de God van Jacob.quot; Mozes • sloeg toen zijn mantel over zijn hoofd en bedekte zijn aangezicht, daar hij tot God niet ■ durfde opzien. Wij zijn meer bevoorrecht dan Mozes, daar de Godmensch , inplaats van ; te verbieden, ons daarentegen uitnoodigt tot ; Hem te komen, ons zelfs allerinnigst met : Hem in de H. Communie te vereenigen; maar : daarom moeten wij nog dieper eerbied en ; ootmoed aan den dag leggen, het nederig ge-; bed herhalend dat de priester dagelijks vóór i de H. Communie tot God richt: Heer, ik
40
ben niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, doch spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden.
Ga tot uwen Jezus ook met eene vurige en hartelijke liefde. Wat zal ons meer tot liefde opwekken dan het H. Sacrament ? De vernederingen, verguizingen en vervolgingen door den Zaligmaker, gedurende zijn openbaar leven, ondergaan , zijne heilige wonden , de angst en benauwdheid waarmede Hij gekweld werd in den hof van Olijven, zijn smartelijke dood op het Kruis, boezemen ons het diepste medelijden in, doen ons hart van liefde gloeien. Niets echter spoort meer tot wederliefde aan dan de H. Communie, waarin Jezus, de Goede Herder, Zich zeiven schenkt. Bewees Hij deze weldaad slechts aan hen, wier gansch leven eene aaneenschakeling van de verhevenste deugden is, dan zouden wij reeds zijne liefde ten hoogste bewonderen; maar Hij vereenigt Zich zelfs met lauwe zielen, die zich, jaren achtereen , aan menigvuldige zonden hebben schuldig gemaakt. De Heiligen hielden zich vóór de H. Communie, ter opwekking van eene vlammende liefde, met de godvruch-tigste gedachten bezig. De H. Joannes Chry-sostomus stelde zich voor dat hij zijne lippen op de geopende zijde des Zaligmakers drukte.
41
De H. Pranoiscus Borgias verborg zich in \'s Heeren wonden, als een afgedwaald schaap in den stal van zijn goddelijken Herder.
Zoo kunt ook gij u o.a. voorstellen, hoe Jezus zijn goddelijk Hart in het uwe plaatst en het geheel door de liefde verteert
Wie kan nog koud blijven bij de overweging van eene zoo wonderbare liefde?
De liefde tot Jezus moet gepaaid gaan met een onwanhelbaar vertrouwen op zijne almacht en goedheid. Eene vrouw, die twaalf jaren aan eene lastige kwaal geleden had en bij de geneesheeren geen hulp kon vinden, was met een zoo groot vertrouwen op de almacht van Jezus bezield, dat zij bij zich zelve zeide: „Indien ik slechts zijn kleed kan aanraken, zal ik gezond zijn.quot; En na het boordsel van zijn kleed te hebben aangeraakt, kreeg zij terstond hare gezondheid terug. Een niet minder vertrouwen dat wij van de geestelijke kwalen zullen genezen worden moeten wij aan den dag leggen, als Jezus, de Geneesheer der zielen, in ons hart zijn woon-tent zal hebben opgeslagen. quot;Wie op den Heer hoopt, zal in eeuwigheid niet beschaamd worden.
Eindelijk zult gij allervurigst naar de H. Communie verlangen. Dit Brood — zegt de
42
H. Augustinus —• moet met grooten honger gegeten worden, van den kant van den imven-digen mensch. Evenals de zaken, welke men met graagte eet, gewoonlijk het lichaam voor-deelig zijn, zoo ook zal dit hemelsoh Brood allervoortreffelijkste gunsten aan de ziel verschaffen , indien zij het eet met grooten honger , met een heilig ongeduld en een brandend verlangen naar eene bijzondere genade. God heeft de hongerigen met goederen verrijkt. Om den honger naar dit hemelsch Brood in zich op te wekken, beschouwe men van den eenen kant zijne menigvuldige geestelijke behoeften en van den anderen kant de wonderbare uitwerkselen van het H. Sacrament. Verlang dus naar uwen Jezus, gelijk een hongerige naar voedsel, gelijk een dorstige naar drank, gelijk een zieke naar den geneesheer. Sommige Heiligen waren zoozeer van liefde tot het H. Sacrament ontstoken, dat zij van verlangen daarnaar als wegkwijnden. Verzucht ook gij met den H. Joannes in zijne Openbaring: „Kom, Heer Jezus;\'\'\'\' of met den koninklijken zanger: „Gelijk een hert naar de waterbronnen smacht, zoo smacht mijne ziel naar U, o God! Wanneer zal ik komen en vóór het aangezicht Gods verschijnen?
43
OVERWEGINGEN OP DE CÖMMllUlEÜAGEït. \')
EERSTE OVERWEGING.
Ziedaar het Lam Gods. Joan. I; 36.
oordat de Israëlieten uit de slavernij van Egypte verlost werden, moesten zij eerst eene offerpleelitiglieid vieren. Volgens liet bevel van God, moesten zij een eenjarig, vlekkeloos lam slachten en het nuttigen, na het den Heer als offer te hebben opgedragen. Met het bloed van het lam moesten zij den bovendrempel dei-deur en hare beide posten besprenkelen; niemand mocht daarna het huis verlaten. Want in het midden van don volgenden nacht zou de Heer door Egypte gaan en alle eerstgeborenen dooden; de huizen echter, die met het bloed des offerlams geteekend waren, zouden gespaard blijven. Daarenboven beval God hun, het gedenkfeest dier groote gebeurtenis, het Paaschfeest geheeten, jaarlijks plechtig te vieren. „Als dan — sprak Mozes op be-
\') \'t Is aangeraden, deze overwegingen \'s morgens
te honden of op den vooravond van den Commnniedag.
^...........................................................................
.............................................................................^
44 i
vel van God — uwe kinderen u vragen zullen: Wat beteelcent deze feestviering? zeg hun dan: \'t Is Jehova\'s I\'aaschoffer, \'toffer van \'s Heeren voorbijgang, toen Hij in Egypte langs de huizen van de zonen Israëls voorbij- ■ ging; toen Hij de Egyptenaren sloeg, maar onze huizen spaarde.quot; ;
Het paaschlam is eene voorafbeelding van [ Jezus Christus, den Zaligmaker van het men- : schelijfc geslacht, die door de profeten voorspeld is als het offerlam voor de zonden der i wereld: Zend het lam, den heheerscher der : aarde. (Isaias XVI) Ik ben als een zacht- \\ moedig lam, dat ter slachtbank \'jeroerd wordt. \\ (Jerem XI; 19). Hij is opgeofferd, omdat hij ■ het zelf gewild heeft, en hij heeft zijn mond niet geopend; als een schaap zal hij ter slachting gevoerd worden, en als een lam zal hij stom zijn voor den scheerder (Isaias LUI; 7).
Als zoodanig werd Hij aangewezen door ; den H. Joannes den Dooper, den Voorlooper des Heeren. Nadat Jezus veertig dagen vas-stend en biddend in de woestijn had doorge- : bracht, om Zich tot zijn openbaar leeraarsambt : voor te bereiden, sprak Joannes tot het volk, terwijl de Verlosser aan den oever van den : Jordaan was gekomen: „Ziedaar het Lam : Gods, zie die de zonden der wereld wegneemt.quot; :
45
Welke overheerlijke getuigenis! Hoe worden de voorspellingen der profeten hierdoor verduidelijkt! Door deze woorden — merkt een Schriftuurverklaarder op — erkent Joannes Hem, die komt om het Zoenoffer de zonden der wereld te zijn en die de plaats van alle vroegere offers gaat innemen. Hij noemt Hem het Lam, omdat, terwijl alle gezondigd hebben, Hij de onschuld is, door geen vlek bezoedeld. Hij wijst Hem aan als het Lam, dat de zonden der wereld wegneemt, omdat Hij als Offerlam voor de zonden der wereld zou sterven. Doch hij noemt Hem ook het Lam Gods, waardoor hij op de ondubbelzin-nigste wijze zijne goddelijke natuur erkende. Want Hij, die Zich als Zoenoffer voor zijne schapen zou geven, moest menscb zijn om in de plaats der menschen te kunnen voldoen, maar ook God zijn om aan God te behagen en de zonden der wereld weg te nemen.
Gelijk door hot bloed van het lam de Israëlieten uit de slavernij van Egypte verlost zijn, zoo ook zijn wij vrijgekocht, niet voor goud en zilver maar voor het kostbaar bloed van Christus, het Lam zonder vlek. Hier denken wij aan de woorden van den H. Pau-lus: „Pascha nostrum immolatus est Christus : Christus, ons Pascha, is geslachtofferd.\'\'\'\'
■Vg
Sv.
46
Maar alvorens op het Kruis te sterven, wilde Hij Zich op onbloedige wijze den Vader opdragen en den mensch de grootste gave zijner liefde schenken.
Verplaatsen wij ons op de ruime, met schoone tapijten versierde en helder verlichte, bovenzaal te Jeruzalem, waar Jezus den paasoh-maaltijd had laten bereiden, tevens het laa-ste avondmaal dat Hij met zijne dierbare Apostelen hield. Terwijl Hij, van zijne leerlingen omgeven, zijne blikken op het paasoh-lam vestigde dat Hij na eenige oogenblikken zou nuttigen, werd zijn Hart bewogen. Zijn gemoed schoot zoo vol, dat Hij als gedwongen werd aan zijne gevoelens lucht te geven door het uiten dier treffende woorden: „Met verlangen d. i. vurig heh Ik verlangd dit pascha met ti te eten, eer Ik lijde.quot; quot;Waarom werd het Hart van Jezus zoo ontroerd, waarom verlangde Hij zoozeer met zijne leerlingen het paaschlam te nuttigen? Vooreerst dorstte Hij naar het aanstaande lijden. Had Hij vroeger reeds gezegd: „Ik moet met een doopsel gedoopt worden en hoezeer word Ik geprangd totdat het volbracht worde;quot; nog heviger snakte Hij naar het oogenblik waarop Hij zijn bloed tot den laatsten druppel zou vergieten. Daarenboven de stonde naderde
.............................................................................^
47
waarop Hij het paasclioffer des Ouden Ver-bonds door een eindeloos beter en heiliger zou vervangen, nl. door de instelling van het H. Sacrament des Altaars. Immers het aanbiddelijke Altaargeheim instellend, droeg Hij Zich zeiven, als het Lam Gods, onder de gedaanten van brood en wijn, den Vader op en schonk zijnen leerlingen zijn heilig vleesch en bloed. „Jezus Christus — zegt de H. Gregorius van Nijssa — , die door zijne macht over alles beschikt, waclit niet, om de bron en de oorzaak van de zaligheid aller men-schen te worden, totdat het verraad of liet geweld der Joden of het vonnis van Pilatus Hem noodzaken om Zich zeiven te offeren, zoodat zijne barmhartigheid een gevolg hunner boosheid zou zijn; maar Hij voorkomt ze door zijn raad en zijne wijsheid, en in een geheim Offer, dat de oogen der menschen niet kunnen aanschouwen, draagt Hij Zich zeiven als offergave op en slachtoffert Hij Zich; en te gelijker tijd is Hij de Triester die offert en het Lam dat, om de zonden der wereld weg te nemen, geofferd wordt. Wanneer en bij welke gelegenheid heeft Christus een zoo groot Geheim verricht ? Dit geschiedde, toen Hij zijn lichaam te eten en zijn bloed te drinken gaf aan zijne vergaderde leerlingen;
y.............................................................................^
48 j
want Hij verklaarde toen duidelijk, dat het
offer des lams reeds voleindigd was en dat j hetgeen Hij hun gaf op geheimzinnige en onzichtbare wijze in zijn lichaam veranderd was, gelijk het behaagde aan de macht van
Hem, die dit Geheim verrichtte.quot; ;
Hoe schitterde in dat zalig uur het geloof ;
en de liefde der Apostelen! Toen Jezus, een ; jaar te voren, in de Synagoge te Kafarnaum
beloofde zijn heilig vleesch en bloed te zul- ;
len geven en, nadat velen ongeloovig waren ;
heengegaan , den Apostelen vroeg: „ Wilt \'
gij ook heengaan?quot;, antwoordde Petrus in ;
aller naam: „Tot wien zullen wij gaan? Gij \\
hebt de woorden des eeuwigen levens, en wij \\
hebben geloofd en erkend dat Gij de Christus, \\ de Zoon Gods zijt.quot; Met minder krachtig
was hun geloof, nadat de Zaligmaker hun de ; beloofde hemelsche spijs en drank geschonken
had: Neemt en eet, want dit is mijn lichaam-, i neemt en drinkt allen hieruit, want dit is mijn ; bloed.
Ook gloeide hun hart van zulke liefde tot |
Jezus, dat zij geheel voor Hem wilden leven, \' Hem getrouw blijven tot in den dood.
Aan hetzelfde geluk dat de Apostelen ge- :
noten worden wij deelachtig, zoo dikwijls wij :
in de H. Mis het geslachtofferde Lam Gods i
49
op het altaar aanbidden en verheerlijken, en aan de Tafel des Heeren het Brood der Engelen eten en den goddelijken Wijn drinken, die maagden voortbrengt. Zalig zij die tot de bruiloft van het Lam geroepen zijn!
Godvruchtige Christen, woon dezen morgen (morgen) met bijzondere godsvrucht het H. Misoffer bij; en wanneer de priester u dezelfde woorden zal toespreken, als de H. Joannes aan den oever van den Jordaan sprak: „Ziedaar het Lam Gods , ziedaar die wegneemt de zonden der wereldquot;, ga dan in eene heilige gesteltenis en met een blij gemoed tot uwen Jezus, om u met Hem in de H. Communie te vereenigen.
Bij den paaschmaaltijd gebruikten de Israëlieten ongedeesemd brood en bittere kruiden. Het eerste moest hen do heiligheid van den offermaaltijd voor oogen stellen en hen tevens aansporen om met reine harten daaraan deel te nemen; de bittere kruiden moesten hen aan de slavernij herinneren , waaruit God hen verlost had.
Nader ook gij tot de Tafel des Heeren met de bittere kruiden van berouw en boetvaardigheid, met het ongezuurde brood van oprechtheid en reinheid, opdat de H. Communie u aan de mildste zegeningen Gods deelachtigmake.
50
Maria (Magdalena) nederzilienie aan de voeten des HGeren , aanhoorde zijn woord. Lucas X ; 39.
den Zaligmaker , gedurende zijn sterfelijk leven op aarde, werden aangedaan , het wordt ook door de liefde getroffen welke zijne vrienden Hem bewezen. Duizenden en duizenden werden door de goedheid en zachtmoedigheid zijns Harten, door de schoonheid en heiligheid zijner leer zoozeer tot Hem getrokken , dat zij, ondanks vermoeienis, honger en dorst, Hem volgden. Zij bewonderden de waarheden, van zijne heilige lippen gevloeid, stonden over zijne wonderen verstomd, werden door liefde tot Hem ontstoken.
Onder hen, die Jezus de schoonste blijken van teedere en werkdadige liefde schonken, behoort zonder twijfel de H. Maria Magdalena, de boetvaardige zondares. Nadat zij in het huis van Simon den Farizeër, met weenende oogen en een door de genade vermorzeld hait voor de. voeten van Jezus neergeknield, uit
.ordt elk minnend hart niet droefheid ver-
\'vuld wegens de talrijke verguizingen die
y..........................................................................
zijn mond de troostvolle woorden heeft mogen vernemen: „Uwe zonden morden u vergeven; \\ hare vele zonden worden haar vergeven, omdat zij veel hemind heeftquot;, wil zij geheel en al voor het goddelijk voorwerp harer liefde leven.
Terwijl Jezus door steden, vlekken en dorpen gaat om het zaad zijner leer te verspreiden , volgt Hem Magdalena. De onuitspreke-■ lijke weldaden die Hij bewijst, zijne verbazende ; wonderen, zijne leer, de heiligheid en be-; minnelijkheid die uit al zijne woorden en da-: den spreekt, verlevendigen haar geloof, verster-; ken haar vertrouwen, ontvlammen haar hart : telkens met gloeiender liefde. Haar godde-; lijken Vriend en quot;Weldoener met hare tijde-i lijke goederen te ondersteunen , is hare lust • en vreugde.
Treffend is Magdalena\'s gedrag te Betanië, ,• als Jezus met zijne leerlingen zich in haar huis bevindt. Terwijl Marta zich vlijtig bezig : houdt met voor den Heer spijzen te bereiden, ; zit Magdalena aan zijne voeten neder om zijn j woord te aanhoor en. In heilige vervoeringen : verzonken, met de zoetste vertroosting ver-: vuld, door liefde verteerd, kan zij het woord : van de bruid uit het Hooglied op zich toe-: passen; vIlc hoor de stem van mijn Welbe-i minde die klopt en zegt: Doe open, mijne
52
zuster, mijne vriendin, mijne duive. Mijn Welbeminde behoort aan mij en ik behoor aan Hem. Ik heb hem gevonden, dien mijne ziel liefheeft; ik heb hem vastgehouden en zal hem niet laten gaan.quot;
Dezelfde Jezus is -waarachtig in het H. Sacrament des Altaars tegenwoordig, waar Hij ons dringend uitnoodigt tot Hem te komen, daar het zijn vermaak is met de kinderen der menschen te zijn. O, hoevele Heiligen , in den loop der eeuwen, bewezen, evenals Magdalena, hunne liefde aan Jezus in dit aanbiddelijk Sacrament! Sommigen werden zoodanig tot Hem getrokken, dat zij niet alleen op den dag, uren achtereen, vóór den tabernakel doorbrachten, maar zelfs menigmaal \'s nachts zich van hun goddelijken Vriend niet konden scheiden. Daar loofden zij Hem met de ontelbare Engelen en hieven een danklied aan voor zijne weldaden. Daar lagen zij, geheel aan het aardsche onthecht, in het hemelsche verzonken, eerbiedig aan zijne voeten nedergeknield, om zijne ingevingen, als zoovele schatten, in hun hart te verbergen.
Maria Magdalena, die den Zaligmaker overal volgde en Hem de schoonste blijken harer liefde schonk, betrad ook met Hem dea Kalvarieberg, om van zijn lijden getuige te
53
zijn, dat Hij voor de zonden der menschen verduurde. Niets kan haar van Jezus scheiden. Naast het Kruis staande, ziet zij naaiden gekruisigden Godmensch op. Zijn gelaat, dat op den Tabor schitterend als de zon de Apostelen in verrukking bracht, is bijna onkenbaar geworden door het bloed. Doorboord zijn de handen, welke zoovele zegeningen over het menschdom hebben uitgestort; doorboord zijn de voeten, die zij eertijds met hare tranen besproeide en met kostbaren balsem zalfde. Bij dit onbeschrijfelijk tafereel barst zij in een vloed van tranen los. O, had zij geweten dat Jezus zooveel ook om hare zonden zou lijden, zonder twijfel zou zij de zonden nog meer verfoeid en den Verlosser des te vuriger bemind hebben. Elke wond predikt haar de verfoeilijkheid der zonde, maar ook de eindelooze barmhartigheid van God; elke bloeddruppel schijnt haar toe te roepen: Mag-dalena, vertrouw, uwe zonden worden u vergeven. De diep bedroefde boetelinge — merkt een Schriftuurverklaarder op — omarmt het Kruis, en druppelen van Jezus\' bloed vallen op haar neder. Het zijn glanzende parelen, die hare rouwmoedige en teedere liefde be-loonen. Zij is daar als eene liefelijke bloem, die den boom des levens omstrengelt, glinste-
.............................................................................^
54 i
rend van den liemelaohen dauw , dien zij er van heeft opgevangen.
De ware vrienden van Jezus, Magdalena navolgende, weenen niet Bleohts bij de over- ; ■weging van zijn lijden op Golgota, maar treuren ook, vóór den tabernakel nedergeknield, over de verguizingen, die Hij nog voortdurend in het H. Sacrament der liefde ondergaat. Al is Hij, na verheerlijkt uit het graf opgestaan te zijn, niet iverkelijk aan lijden i onderworpen, Hij lijdt toch op geheimzinnige ; wijze in het H. Altaargeheim. De onteeringen door ketters en ongeloovigen het H. Sacrament | aangedaan, de heiligsohennende Communiën, ; de oneerbiedigheden der geloovigen, vooral gedurende het H. Misoffer, de koudheid en onver- ; Bchilligheid waarmede men Jezus\' oneindige goedheid vergeldt folteren zijn van liefde vlam- : mend Hart. Inderdaad, volgens den profeet, op- ! prohriis saturabitur: wordt Hij, op den troonzij- i ner liefde zelfs, met verguizingen gevoed. Bitter | beklaagde Zich de Heer bij de Zalige Margareta ■ Maria. Haar zijn Hart toonend, sprak Hij: ; „Ziedaar het Hart, dat de menschen zoozeer bemind heeft, dat niets gespaard heeft, tot ; uitputtens toe, om hun zijne liefde te bewij- f zen; en tot loon daarvan ontvang Ik van de ; meesten slechts ondank. Want zij houden
y...............................................................................^
: niet op Mij te beleedigen door de oneerbie- i
i digheid, koelheid en minachting waarmede \\
! zij Mij in het Sacrament mijner liefde beje- :
1 genen, en door het heiligschennend gebruik ;
! dat zij er van maken.quot; Geen wonder dat de !
! minnaars van Jezus, door hun eerbied en ! i godsvrucht jegens het H. Sacrament zooveel ! mogelijk voor de Hem aangedane oneer ver-
i goeding brengen, zijn versmaad en gefolterd i
: Maria Magdalena, die van Jezus\' lijden i
: getuige is geweest en Hem heeft zien ster- j
• ven voor den mensch, gaat niet eerder huis- 1
waarts dan nadat zijn heilig lichaam eerbiedig |
in het graf is nedergelegd. Nadat de Sabbat- ;
i dag geëindigd is, begeeft zij zich \'s morgens, ;
; reeds voor het opgaan der zon, naar het hei- j
: lig graf om het heiig lichaam met reukwerken ;
i\' te zalven. Doch welke verbazing en droefheid •\'
grijpen haar aan, als zij het graf ledig ziet. ::
Geenszins denkend aan de belofte des Heeren !
! dat Hij ten derden dage zou verrijzen, veel- i
■ eer vermoedend dat het heilig lichaam is weg- i
i genomen, staart zij weenend in het ledige graf. !
Nauwelijks echter verneemt zij de stem van !
den verrezen Christus die haar toespreekt: \\
i Maria, of zij roept opgetogen uit: Itahhoni! 1
: Mijn meester! Plotseling werpt zij zich in •
^..................................................................................^
56
aanbidding voor zijne voeten neder om ze te omhelzen. De droefheid, die nog straks haar hart overstelpte, heeft plaats gemaakt voor het zoetste zielsgenot.
Een veel grooter geluk dan aan Magdalena te beurt viel, mogen wij genieten, als wij den verheerlijkten Christus in de H. Communie ontvangen. Dan mogen wij niet alleen zijne voeten omhelzen, maar Hem geheel in ons hart opnemen, zoodat Hij, door Zich op wonderbare wijze met ons te vereenigen, de ziel aan de rijkste genaden deelachtig maakt.
Gelukkig hij die, alvorens tot dat heilig Bruiloftsmaal te naderen, door dezelfde hartelijke liefde, door hetzelfde verlangen ontstoken is als Maria Magdalena. Spreek dan straks (morgen) tot uw Verlosser, voordat gij aan de H. Tafel gaat aanzitten: Mijn Jezus, wiens liefde tot den mensch door geen tong kan vermeld, door geen verstand kan begrepen worden, ik bemin TT boven alles uit geheel mijn hart. Gelijk een hongerige naar voedsel, een dorstige naar lavenis verlangt, zoo snak ik naar U, 0 bron van alle goed. Kom dan, mijn God en Zaligmaker, want mijne ziel kwijnt weg van liefde. Amen.
6
57
Mijne ziel wilde zich niet laten troosten, ik dacht aan God en werd verblijd. Psalm LXXVI; 3, 4.
ie het leven van den goddelijken Zaligmaker overweegt, wordt getroffen door het medelijden zijns harten met de be-; droefden. Geen treurende, die zijne toevlucht ■ tot Hem neemt, gaat ongetroost weg. Hoe : bemoedigend is het woord waarmede Hij allen
• uitnoodigt tot Hem te komen, om troost en i verkwikking te ontvangen; „Komt allen tot ; Mij, die heiast en heiaden zijt en Ik zal u
verkwikken!quot; Is het wonder dat zoovelen, i in droefheid gedompeld, door lijden gedrukt, met het levendigste geloof en een onwrikbaar ; vertrouwen zijn bijstand afsmeeken ? Dikwijls i verricht Hij ontzaglijke wonderen, om de harten der bedroefden door den balsem van vertroosting te verblijden. Terwijl Hij het
• stadje Nairn nadert, op het punt staande daarbinnen te treden, wordt een doode naar
; het graf gedragen: een eenige zoon van eene moeder, die weduwe is. De diepte van de ; smarten der moeder peilend, van wier hart
haar eenig kind, het dierbaarste wat zij op
^.............................................................................
y...............................................................................^
; 58
• aarde bezit, is losgerukt, wordt Hij door : medelijden bewogen. Op liefderijke -wijze spreekt Hij haar toe: „Wil niet weenenquot;; \\
■ Hij raakt de baar aan en wekt den jongeling i i door zijn almachtig woord uit den dood op.
quot;Welke onbeschrijfelijke aandoening maakt zich i van allen die daar tegenwoordig zijn, maar ; ; vooral van de moeder, meester! Opgetogen I i van dankbaarheid barst zij los in tranen van i i vreugde. ;
Jezus, die gedurende zijn openbaar leeraars-: ambt al weldoende rondging, de tranen van ■
• zoovelen droogde, is in het aanbiddelijk Sa-
■ crament des Altaars met dezelfde liefde vervuld, schenkt allen, die eerbiedig en met vertrouwen Hem hunne kwalen blootleggen, i
; overvloedige vertroosting.
i Het leven van den mensch is inderdaad ; vol van rampen en ellende. De een treurt, i omdat hij zijne door zorg en zwaren arbeid i verkregene tijdelijke goederen heeft verloren. ; Een ander is moedeloos, daar telkens zijne i pogingen om in tijdelijke goederen vooruit te
• gaan mislukken. Deze kwijnt van droefheid :
■ weg wegens de lasteringen waarmede zijn
■ goede naam, hem dierbaarder dan de schatten
• der aarde, bezoedeld wordt; gene weent om
1 het slecht gedrag van een zoon, die geld en ..............................................................................amp;
y.............................................................................h:
59
goed verspilt en door zijn zedeloos leven hét i eeuwig verderf te gemoet gaat. Hier is eene • • weduwe ontroostbaar, want haar echtgenoot, een man van onbesproken gedrag, die ruimschoots het levensonderhoud voor zijn huis- i gezin verdiende, is ten grave gedaald. Ginds i lijdt men vervolging, is men voortdurend i aan spot, verguizingen en mishandelingen i blootgesteld, wegens het ijverig vervullen i zijner godsdienstplichten. Kortom ieder, in i welken stand hij zich bevinden moge, moet, : met het kruis beladen, de levensbaan be- ; i treden.
Waar zal men te midden van de weder- : waardigheden des levens volkomen troost i vinden ? ÏTiet bij de menschen; want al kan ■ een goede vriend eenigszins onze smarten • lenigen, geenszins vermag hij het gefolterde • hart genoegzame voldoening te geven. Nog • ■ minder baten ons de aardsche goederen; de • vermaken, door de wereldlingen zoozeer na- • ; gejaagd, brengen spoediger dan men wellicht • meent, in plaats van troost, bitterheid en ; walging voort. „Ik ondernam — zegt Salomon — groote werken, bouwde mij paleizen , en plantte mij wijngaarden ; ik legde ; ; mij lusthoven en perken aan en kweekte ; : daarin allerlei geboomte: ik groef mij water- :
60
vijvers om de schietende boomen te bevochtigen ....... Niets van hetgeen mijne
oogen begeerden onthield ik hun; ik weigerde mijn hart geenerlei vreugde, en ik liet mijn hart allerlei wellust genieten en vermaak scheppen in hetgeen ik bereid had; zulks, meende ik, kwam mij toe, genot te hebben van mijn werk. En toen ik terugzag op al de werken, die mijne handen gewrocht hadden, en op al de moeiten waarmede ik mij vergeefs had afgemat, toen verstond ik dat het alles ijdelheid was en lavelling des geesten.quot; God alleen is in staat hem, die onder lijden en tegenspoed gebukt gaat, tevreden te stellen. „ Hij troost ons — zegt de koninklijke profeet — in eiken nood. Uwe vertroostingen, o God, hehhen mijne ziel verblijd. Gij hebt mijn rouw in vreugde veranderd, mijn treurgewaad verscheurd en met blijdschap mij omgord.quot;
Deze gunst verleent God den mensch in ruime mate, zoo dikwijls hij in tegenwoordigheid van het H. Sacrament, vooral in de oogenblikken der H. Communie, zijn hart voor Hem uitstort. „In dit H. Sacrament — zegt de H. Petrus Damianus — vinden wij den zoetsten troost tot leniging onzer smarten, de zuiverste genoegens der ziel.quot; „Geloof
61
mij, alles is dwaasheid; feesten, schouwspelen , vergaderingen, verlustigingen, deze zijn de vreugden der wereld, maar vreugden vol bitterheid en doornen; geloof mij, daar ik het door eigene ondervinding weet; en ik kan u verzekeren dat Jezus Christus aan eene ziel, die met godsvrucht voor het H. Sacrament knielt, meer troost geeft dan de wereld met al hare feesten en vermaken schenken kan. \')
Jezus, in het H. Altaargeheim verborgen , troost den Christen vooral op zijn sterfbed. Beschouw een zieke, die in stervensgevaar verkeert, op zijne legerstede uitgestrekt.
Ofschoon hij allerlei geneesmiddelen aanwendt , en niets van hetgeen hem verlichten kan hem ontbreekt, wordt zijn lichaam door ontzettende pijnen en benauwdheden aangegrepen. Zijne ziekte is misschien van dien aard dat zijne vrienden, van wie hij vroeger zooveel deelneming in voor- en tegenspoed heeft genoten, nu uit vrees voor besmetting van zijne legerstede zich verwijderd houden. Het luid geween van zijne dierbare betrekkingen foltert zijn gemoed; het is voor hem een duidelijk teeken dat hij spoedig, wellicht
i \') II. Alfonsus. ^............................
.............................................................................^
62
na eenige uren, aan alles wat hem op aarde dierbaar is vaarwel moet zeggen. Yoortdu-rend richt hij zijne gedachten naar het na-bijzijnd oordeel van den oneindig rechtvaardigen God, die hem van al zijne gedachten, woorden en werken, van al de geschonkene genaden eene gestrenge rekenschap zal afvragen. Als de H. Efrem verklaart: „Bij de gedachte aan het oordeel sidder ik aan al mijne ledematen en sta ik op het punt van in bezwijm te vallen, mijne oogen zijn met tranen gevuld, mijne stem gaat verloren en mijne lippen bevenquot;; — is dan de vrees van een stervende te verwonderen? Daarenboven spant de duivel zijne krachten in, om door allerlei bekoringen de ziel des lijders te kwellen en voor eeuwig in het verderf te sleepen. Wie zal hem in dezen beklagens-waardigen toestand verlichting en opbeuring verschaffen? quot;Wie anders dan Jezus, de Minnaar der zielen? quot;Want zie, nadat de priester in het H. Sacrament der Biecht den lijder in den naam van God zijne zonden vergeven heeft, spreekt hij, de H. Hostie in de hand houdend, hem toe: „Ziedaar het Lam Gods, ziedaar die de zonden der wereld wegneemt. Ontvang, broeder (zuster), de Teerspijs van onzen Heer Jezus Christus, die u
y.............................................................................
63
voor den boezen vijand beware en het eeuwig : leven binnenleide.quot; En nauweljjks heeft hij zijn Jezus ontvangen, of hij wordt met zulken troost vervuld, met zoodanige kracht uitgerust , dat hij alle smarten allergeduldigst, blijde zelfs, verdraagt, smachtend naar het oogenblik waarop hij ontbonden zal worden om met Christus te zijn in het hemelsch • paradijs.
Wat deedt gij, beminde lezer, ten tijde j van wederwaardigheden? Stortet gij aan den voet des altaars uw bedroefd hart voor Jezus : uit? Of gaaft gij u niet over aan ijdele, : misschien zondige vermaken, waardoor uwe ! ziel geenszins getroost maar veeleer met bitterheid vervuld werd?
Neem immer uwe toevlucht tot het medelijdend Hart des Zaligmakers die, hoehooger de nood stijgt, uwe ziel des te meer zal verkwikken. Is de naam van Jezus, volgens den H. Bernardus, honig in den mond, een zoete klank voor het oor, jubel voor het hart; wat zult gij dan niet gewaarworden, als gij, in tegenwoordigheid van het H. Sacrament, : inzonderheid gedurende de H. Communie, hem aandachtig, met teedere liefde zult uitspreken!
De gelukkige stond nadert, waarop de goede
Jezus u met zijn allerheiligst vleesch en bloed
^.............................................................................
............................................................................^
zal voeden. Zie, de zachtmoedige Koning \\
komt tot u. „Zie — alzoo spreekt Hij — , :
spoedig hom Ik, en mijn loon is met Mij.quot; i Smeek Hem dan dringend, dat Hij u ten tijde
van droefheid immer met zijne genade bijsta i en u vooral vertrooste in het uur des doods.
«Aemelsche Vader, onder een zwaren last pi van zonden gebukt, lig ik voor U neder-geknield. Terwijl ik over mijne ondankbaarheid en ongetrouwheid nadenk, durf ik, beschaamd over mijne menigvuldige ongerechtigheden, mijne oogen niet naar U opheffen. Gij schonkt mij wonderbare blijken uwer liefde, en ik vergold alles met ondankbaarheid. Gij overlaaddet mij met weldaden, en ik hield niet op U te beleedigen. Met tevreden met mijne ziel uit het niet voort te brengen en haar door het bloed uws godde-lijken Zoons vrij te koopen, deeldet Gij haaide schatten uwer genade mede, opdat zij,
65
gereinigd en getooid, welgevallig zou zijn in de oogen uwer goddelijke Majesteit. Door allerlei goede ingevingen hieldet Gij mij de schoonheid der deugd en het afschuwelijke der ondeugd voor oogen. Maar helaas! in plaats van aan uwe stem gehoor te geven, luisterde ik naar de vijanden mijner ziel, zoodat ik mij aan talrijke zonden schuldig maakte. Zelfs de bijzondere gunsten, door uwe goedheid aan mij geschonken, misbruikte ik om U, goddé-lijke Weldoener, te beleedigen. Zoo Gij alleen naar uwe rechtvaardigheid gehandeld hadt, zou ik reeds lang door uwe straffende hand getroffen zijn. Uwe barmhartigheid echter overtreft verre mijne ondankbaarheid. Immers in mijn binnenste weergalmen uwe liefdevolle woorden: „Mijn kind, zult gjj nog langer de genade verwerpen en door de zonde u in den afgrond des verderfs storten ? Bekeer u tot Mij uit geheel uw hart; wil niet vreezen, vertrouw vastelijk op Mij, die den dood des zondaars niet wil, maar dat hij zich bekeere en leve.quot; Door het licht der genade, mijn God, bestraald en door uwe minzame uit-noodiging bemoedigd, waag ik het met den verloren zoon uit te roepen: Ik zal opstaan en tot mijn vader gaan. Ootmoedig zal ik mij in den rechterstoel van boetvaardigheid voor
66
den priester, uwen plaatsbekleeder, neder-werpen. oprecht en rouwmoedig mijne zonden belijden, om eene volkomene kwijtschelding daarvan te verwerven. In het heilzaam bad van boetvaardigheid, die openstaande bron tot afwassching van den zondaar, zal ik niet alleen van alle vlekken der zonden gezuiverd, maar ook gesterkt worden in den hevigen strijd tegen de vjjanden der ziel. Versmaad dan, o Heer , mijne bede niet; zegen de goede gevoelens welke door de genade in mijn hart zijn opgewekt, keer uw aangezicht niet van mij, rouwmoedigen zondaar, af, doch ontferm U over mij wegens uwe groote barmhartigheid.
Gebed tot den H. Geest vóór het onderzoek des gewetens.
_ H. Geest, Schenker van hemelsche gaven, Licht der harten , gedoog dat ik, ondankbare zondaar, ootmoedig en dringend uwe genade afsmeek. Hoezeer zou ik vreezen en sidderen, als ik den ellendigen toestand mijner ziel, de afschuwelijkheid mijner ongerechtigheden inzag ! Maar helaas ! de ongeregelde eigenliefde belet mij mijne zonden te kennen en het ondankbare daarvan te begrijpen. Na eenige oogenblikken zal ik mij voor de voeten des
y..............................................................................^
priesters nederwerpen , om mijne zonden te i
belijden. Bestraal, dan, bid ik TJ , mijn ver- i
i stand door uw goddelijk licht, verdrijf nit i
mijn hart alle duisternis, opdat ik het getal ;
; mijner misdaden wete ; maar laat mij vooral i
; inzien, hoe verachtelijk en verfoeilijk de zonde i
; is waardoor ik U, o God van liefde en barm- • j hartigheid, beleedigd heb. Amen.
Ha h.et onderzoek des gewetens.
Dierbare Jezus , Zaligmaker der wereld , i diep getroffen door uwe barmhartigheid jegens i de zondaren , waag ik het mijne toevlucht tot TJ te nemen. „Ih hen niet gekomen — leerdet I Gij — om de rechtvaardigen te roepen, maar \\ de zondaren. Ik hen gekomen om te zoeken \\ ; en zalig te maken wat verloren was.quot; Nauwelijks hadden de tranen van Petrus zijn leed- ; j wezen over zijne zonden geopenbaard, of Gij : naamt hem wederom in genade aan. De rouwmoe- j dige Magdalena mocht uit uw mond de troost- \'• : volle woorden vernemen: „ Uwe zonden xvorden : : u vergeven.quot; Vol vertrouwen op uwe goeder- : ; tierenheid, werp ik mij voor U in het stof ; • neder. Door den H. Geest verlicht, zie ik
........^
5*
........................-.....................................................^
beter dan ooit de menigte en de afsoliuwe-lijkheid mijnei1 zonden in. O , wie zal tranen aan mijne oogen geven, opdat ik dag en nacht ■ mijne ongetrouwheid jegens U beweene! Mocht • ik hetzelfde leedwezen bezitten als Petrus, Magdalena en zoovele andere rouwmoedige zondaren ! Maar ofschoon ik , die eveneens TJ dikwijls beleedigd heb , dit geluk niet geniet , vertrouw ik toch op uwe goedheid. Het | kostbaar bloed , door U tot afwassching mijner : zonden op het. Kruis gestort, verkondigt uwe : eindelooze barmhartigheid. Een vernederd en i vermorzeld hart, o Jezus, zult Gij niet ver- ; smaden. Uit den grond mijns harten ben ik bedroefd dat ik U, de eindelooze goedheid en f liefde, vergramd heb. Mocht ik nooit de minste zonde bedreven, maar TJ alle dagen mijns levens getrouw gediend hebben ! Door den bijstand uwer genade, neem ik het vasté ; voornemen in het vervolg, om TJ , elke zonde ; en elke naaste gelegenheid daartoe zorgvuldig | te vluchten, ja zelfs, liever het grootste lij- ; den te verduren, den smartelijksten dood te ; sterven dan TJ ooit te beleedigen. Amen. ;
Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria,
69
wier hart zoozeer van liefde tot den mensch gloeide dat Gij op Golgota, met het zwaard van droefheid doorstoken, uw goddeiijken Zoon Jezus aan den Vader ten offer bracht, zie in deze oogenblikken genadig op mij, uw kind, neder. Wel is waar heb ik God beleedigd en uw moederlijk hart bedroefd, maar, door de genade getroffen, wil ik zooveel mogelijk door eene oprechte boetvaardigheid mijne talrijke ongetrouwheden herstellen. Moeder van barmhartigheid, toevlucht der zondaren, door wier handen de rijkdommen van Gods genaden ons geschonken worden, verstoot mij niet van uw aanschijn, maar verwerf voor mij van Jezus, uwen Zoon, een waar leedwezen over mijne zonden, opdiit ik za rouwmoedig en oprecht aan Gods plaatsbe-kleeder belijde en uit zijn mond de blijde woorden verneme: „ C^we zonden tvorden u vergeven, ga in vrede.quot; Amen.
Mijn Heer en mijn God, van erkentelijkheid en dankbaarheid doordrongen, kniel ik wederom voor U neder. Niet genoegzaam kan ik F loven en verheerlijken, wegens de voortreffelijke weldaad welke Gij mij in deze ^.............................................................................
...........................................................................^
70
oogenblikken bewezen hebt. Ik ben het Bchaap dat, na door mijne zonden te zijn afgedwaald, door den goddelijken Herder naar den schaapstal ben teruggebracht. Evenals de verloren zoon had ik het huis mijns he-melschen Vaders verlaten en door een misdadig en ergelijk leven de genaden verkwist; maar door uw licht bestraald en uwe goedheid opgewekt , heb ik mij in uwe vaderarmen geworpen, teneinde vergiffenis te verwerven. In uwe onmetelijke liefde hebt Gij mij den kus der verzoening geschonken, met het witte kleed der heiligmakende genade begiftigd en met krachten uitgerust, om het moeilijk en gevaarlijk levenspad te bewandelen. Spoedig zal ik aan den heiligen disch mogen aanzitten, terwijl de Engelen, vol vreugde over mijne bekeering, uwe barmhartigheid en liefde zullen bezingen. Mijn God, wat zijt Gij toch goed voor een ondankbaren mensch! In plaats van uw aangezicht van mij af te wenden en mij door de pijlen uwer wraak te treffen, hebt Gij mij met wonderbare weldaden overladen. Het woord der vergeving, uit den mond des priesters gesproten, vervulde mijne ziel met een troost, waarbij de vermaken der wereld niet kunnen vergeleken worden. Verbroken zijn de slavenketenen der zonden, en de
.6
wroeging des gewetens heeft plaats gemaakt voor eene zalige blijdschap, die een voorsmaak is van de genoegens in het hemelrijk, i i Uit alle krachten mijner ziel dank ik U voor uwe onuitsprekelijke weldaden, en ik noodig alle Engelen, alle Heiligen des hemels uit een danklied aan te heffen. Zou ik u in het vervolg ooit weder beleedigen ? Keen, in eeuwigheid geene zonde meer! Om eenige voldoening aan uwe rechtvaardigheid te geven, wil ik al mijne levensdagen in versterving en boete doorbrengen, door het vlijtig onderhouden der geboden IJ zoeken te behagen, en door werken van godsvrucht en liefde ook : anderen stichten , opdat zij TJ pr|jzen en ver- ; heerlijken. Doch zonder uwen bijstand zal ik, in plaats van getrouw te blijven , misschien • weder spoedig het pad der gerechtigheid verlaten; de geest is wel gewillig, maar het ■vleesch is zwak. Mijn kwade neigingen zul- • len trachten te zegevieren; de duivel, knar-sentandend omdat ik aan zijne klauwen ontrukt ben, zal niet rusten voor dat hij mij weder | in zijne macht heeft gekregen. Ook de wereld , vol begoocheling en verleiding, zal mij door het vergift barer valsche vermaken van ; het leven der ziel berooven. quot;Wat zal ik, ; zwak en ellendig schepsel, zonder uwe hulp i
ds...............................................................................6
72
tegon zulke machtige vijanden vermogen ? Ik vermag echter allea in Hem die mij versterkt. Help mij dan elk ©ogenblik des levens, schenk mij eene sterke wapenrusting in den strijd, opdat ik, te midden van de grootste bekoringen en verleidingen, U getrouw blij ve tot in den dood en, na moedig onder den standaard des Kruises gestreden te hebben, de vrnchten der overwinning plukke in het hemelsch Vaderland. Amen.
Allerheiligste Maagd, allerteederste Moeder , na in het bad der verzoening van de vlekken der zonden gereinigd te zijn, stel ik mij op nieuw onder uwe heilige bescherming. Uit geheel mijn hart dank ik TJ voor uwe machtige voorspraak bij uw geliefden Zoon, onzen Heer en Zaligmaker. quot;Wat zou er van mij ^geworden zijn, indien Gij de straffende hand Gods niet hadt tegengehouden? Terwijl Gij echter Hem uw vlekkeloos hart toondet, smeektet Gij voor uw ondankbaar kind om erbarming en vergeving. Ik neem het vaste besluit in het vervolg elke zonde te haten en te verfoeien, en door de beoefening der deugd uw moederlijk hart te verblijden. Al-
73
lerliefste Moeder in den hemel, die onder het Kruis voor uwe kinderen de ontzettend-ste smarten verduurd hebt, houd immer uwe mededoogende blikken op uw kind gevestigd, sta mij bij in eiken nood, in alle gevaren, wees mijn toevlucht en troost alle dagen mijns levens, maar vooral in het uur des doods. Amen.
GEBEDEN OXDER DE H. MIS. Onderricliting. \')
te H Mis is een onbloedig Offer des Nieuwen Ver-bonds, waarin onder de gedaanten van brood en wijn Jezus Christus Zich zei ven aan den heraelschen Vader opdraagt. Het is hetzelfde Offer als op Gol-e H Mis is een onbloedig Offer des Nieuwen Ver-bonds, waarin onder de gedaanten van brood en wijn Jezus Christus Zich zei ven aan den heraelschen Vader opdraagt. Het is hetzelfde Offer als op Gol-
fota werd voltrokken , met dit verschil dat Jezus op het .ruis Zich op bloedige wijze opdroeg, terwijl Hij inde H. Mis Zich door de bediening des priesters op onbloedige wijze offert. Door het H. Misoffer worden de verdiensten van het Kruisoffer op ons toegepast. „Deze onze God en Heer —•. leert het Concilie van Trente —, ofschoon Hij eenmaal op het altaar des Kruises Zich zeiven door tusschenkomst van zijn dood den Vader zou opdragen, om daar eene eeuwige Verlossing te bewerken, heeft, omdat door zijn dooa zijn priesterschap niet moest te niet gaan, in het laaste Avondmaal, in denota werd voltrokken , met dit verschil dat Jezus op het .ruis Zich op bloedige wijze opdroeg, terwijl Hij inde H. Mis Zich door de bediening des priesters op onbloedige wijze offert. Door het H. Misoffer worden de verdiensten van het Kruisoffer op ons toegepast. „Deze onze God en Heer —•. leert het Concilie van Trente —, ofschoon Hij eenmaal op het altaar des Kruises Zich zeiven door tusschenkomst van zijn dood den Vader zou opdragen, om daar eene eeuwige Verlossing te bewerken, heeft, omdat door zijn dooa zijn priesterschap niet moest te niet gaan, in het laaste Avondmaal, in den
!) Vgl- de eerste overweging op de Communiedag en.
74
nacht waarin Hij verraden werd, verklarend dat Hij voor eeuwig gesteld is tot Priester volgens de orde van Melchisedech, zijn lichaam en bloed onder de gedaanten van brood en wijn aan God, zijn Vader, opgeofferd, om aan de Kerk, zijne beminde Bruid, een zichtbaar Offer, gelijk de menschelijke natuur zulks vordert, na te laten; waardoor het bloedige Offer, eenmaal op het Kruis te brengen, zou worden tegenwoordig gesteld, de gedachtenis daaraan tot aan het einde der eeuwen zou voortduren , en deszelfs zaligmakende kracht tot vergiffenis dier zonden, welke wij dagelijks bedrijven, zou worden toegepast.quot;
De H. Mis is a een Prijs offer. De mensch moet de grootheid Gods verheerlijken. Alle lofgezangen van mensch en en Engelen te zamen blijven oneindig beneden hetgeen Gode toekomt. In de H. Mis echter kunnen wij Hem eene zijner Majesteit waardige eer betuigen , daar wij het vlekkelooze Lam als geheimvol slachtoffer voor den troon des Heeren nederleggen en Hem daardoor de schatting van eindeloozen lof aanbieden. Daarom bidt de priester: „Door Hem en met Hem en in Hem is aan U, o God, den almachtigen Vader, in eenheid des H. Geestes, alle eer en heerlijkheid in alle eeuwen der eeuwenquot; b Een Dankoffer. Daardoor knnnen wij aan de goddelijke Majesteit op eene geheel waardige wijze onze dankbaarheid betuigen, dewijl wg voor alle natuurlijke en bovennatuurlijke gaven Jezus Christus als geschenk aanbieden en in vereeniging met de oneindige en volmaakte dankzegging van onzen eeuwigen Hoogepriester offeren. Vandaardat de priester in dé Prefatie bidt: „Het is waarlijk waardig en rechtvaardig, billijk en heilzaam , dat wij U altijd en overal dank betuigen, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God, door Jezus Christus, onzen Heer. c Een Smeek off er, Jezus is op het altaar, evenals in den hemel, de Middelaar tusschen God en den mensch, onze Voorspreker
75
Wj den Vader. Vóór den troon der genade nederge-■knield, smeeken wij met een onwankelbaar vertrouwen door en met den Zich ofierenden Christus, dat God ons geestelijke en tijdelijke gunsten mededeele. d. Een Zo en oJfer. „Jezus — zegt de H. Joannes —is de voldoening voor onze zondenquot; Terwijl Hij den Vader zijne wonden, zijn van liefde brandend Hart toont, dat op het Kruis doorboord is, vraagt Hij Hem voor den mensch barmhartigheid en genade. Door de kracht van het verheven Offer van den Godmensch verkrijgt men niet alleen voor zicli zeiven de genade van boetvaardigheid en kwijtschelding van tijdelijke straffen, men komt ook den geloovigen zielen in het vagevuur te hulp.
Hieruit blijkt van hoe groot belang het is, dikwijls aandachtig en eerbiedig, rouwmoedig en met vertrouwen de H. Mis bij te wonen: „Het H. Misoffer — zegt de H. Kerkleeraar Franciscus van Sales — is het middenpunt van den Christelijken godsdienst, het hart der godsvrucht, de ziel der vroomheid, het onuitsprekelijk Geheim en de diepe afgrond der goddelijke liefde- Het gebed, in vereeniging met dit Offer verricht, heeft eene wonderbare kracht; want de ziel, dan als het ware rustend op haren quot;Welbeminde, vloeit over van hemel-scbe gunsten en ontvangt zóóvele vertroostingen enhe-melsche zoetheden, dat zij, om mij van het woord van het Hooglied te bedienen, op die kolommen van rook gelijkt, welke uit de mijrre en den wierook en ui±« * uitgezochtste balsembosschen opstijgen.
„Wend dan al uwe pogingen aan om dagelijI^fhfcH. Mis bij te wonen , teneinde met den priestpfS^Offer op te dragen dat uw Zaligmaker zijn Vjtóeyr voor u en voor de geheele H. Kerk opoffert. .\'Altijd bevinden er zich de Engelen in grooten getaldwgp^ zegt ..de H. Joannes Chrysostomus —, om door hunne tegenwoor- * digheid dit heilig en ontzaglijkGetteim te vereeren;\' en door ons daar met hen t€quot; bevinden, kan het niet
V
76
anders of wij moeten in zulk een gezelschap een aller-gelukkigsten invloed ondergaan De koren der triumfee-rende en strijdende Kerk vereenigen zich voor onzen Heer gedurende deze goddelijke handeling, om ons door Jezus Christus en iu Hem het Hart van God, zijn Vader, te winnen en al zijne barmhartigheid op ons te doen nederdalen. Welk geluk dan voor eene godvreezende ziel, door hare eigene verzuchtingen aan zulk een kostbaar en verlangensvvaardig goed te kunnen bijdragen !quot;
Lieve Jezus, van vreugde opgetogen, kniel ik heden in uwe heilige tegenwoordigheid neder. Het oogenhlik nadert waarop Gij, door de handen van den priester, IJ zeiven aan den Vader zult opdragen. Welk een geluk voor mij, bij dit verheven Offer te mogen ■tegenwoordig zijn !
Doch niet tevreden met mij aan zulk een gunst deelachtig te maken, zult Gij mij U zeiven als eené hemelsche zielespijs schenken. Van uit den tabernakel hoor ik uwe stem: „Die dorst heeft, kome tot Mij en drinke.quot; Geef mij de genade dat ik het H. MiaofiPer met zooveel eerbied en godsvrucht bijwone, dat ik mijn hart tot een eenigszins waardigen tempel voorbereide, waarin Gij een verblijf zult nemen. quot;Wend van mij alle verkeerde
y..................;..........................................................
77
gedachten en verstrooiingen af, kortom al hetgeen mij van uwe liefde kan aftrekken.
H. Maagd Maria, Moeder der schoone liefde, wees mijne voorspreekster bij Jezus uwen Zoon. Amen.
Minnelijke Zaligmaker, hoezeer bewonder ik uwe nederigheid in den hof van Getsemani I Uw goddelijk Hart, de vreugde der Engelen, werd door de hevigste benauwdheid geprangd, niet droefheid overgoten. Sidderend en vol angst, met alle zonden der wereld beladen, wierpt Gij IJ plat ter aarde neder, als het ware beschaamd wegens den zondenlast die op uwe schouders drukte, en badt Gij in die ootmoedige houding tot uwen Vader in den hemel. Goede Jezus, Gij zijt de welbeminde Zoon in wien de Vader zijn welbehagen heeft genomen, het vlekkeloos Lam dat de zonden der wereld wegneemt. Maar ih ben een ondankbaar en nietig schepsel, een zondaar die U herhaalde malen beleedigd heb en nog heden met talrijke zonden besmeurd ben. Hoe durf ik uw altaar naderen , om het ontzaglijk Misoffer bij te wonen en aan uwen heiligen Offerdisch aan te zitten! Vol schaamte en berouw werp
78
ik mij voor uw aanschijn neder. Ik belijd voor TI en voor alle Heiligen dat ik menigmaal gezondigd heb, door kwade gedachten, door booze werken, door liefdelooze en onbetamelijke woorden, door nalatigheid in uwen dienst. Zie, o Heer, met de oogen uwer barmhartigheid op mij neder; want wat zal er van mij geworden, zoo Gij mij van uw aanschijn verstoot? Delg dan al mijne zonden uit, reinig geheel en al mijne ziel, die Gij voor den prijs uws bloeds hebt vrijgekocht. Amen.
„Ps. LIII. Hij heeft hen met tarwenmerg gespijzigd en uit de steenrots met honig hen verzadigd. Juicht Gode toe, onzen Helper, i juicht Jacobs God ter eere. Eer zij den Vader, den Zoon en den H. Geest. Gelijk het was in den beginne, nu en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen. Hij heeft hen met tarwen- i merg gespijzigd en uit de steenrots met honig hen verzadigd.quot; i
\') De woorden tusschen aanhalingsteekeus geplaatst • zijn nit den Missaal overgenomen.
............................................................................./€
y..............................................................................
i 79
: Nauwelijks .hadden de herders uit den mond des Engels de geboorte van den Verlosser j yernomen, of over Betlehems velden weer-i klonk het Engelen-lied: Eer zij aan God in \\ den hooge - en vrede op aarde den menschen i van goeden wil. Wie, mijn God, zal het schoone, het Verhevene van dezen hemelschen zang kunnen begrijpen? Eer zij aan U, hemelsclje Vader, wiens almacht in de Mensoh-wording van Christus voortreifelijk uitblinkt, die uw eenigen Zoon, eeuwig uit TJ geboren, in de wereld zondt, om de wereld te redden. Eer zij aan U, God de Zoon, die als Offerlam den zondigen mensch met den beleedigden Vader verzoend hebt. Eer zij aan IT, H. Geest, onpeilbare bron van liefde, door wien een grenzelooze overvloed van genaden over 1 het menschdom is uitgestort.
Lieve Jezus, verlustigden de herders zich in dat lied, gevoelden zij zich opgetogen, toen zij U in de kribbe te Betlehem mochten aanschouwen en vereeren, hoe groot zal dan : mijn geluk niet zijn, wanneer ik U straks op ; het altaar zal mogen aanbidden, ja zelfs U geheel en al in mijn hart opnemen. Door zulk i eene goedheid bewogen, prijs ik uwe goddelijke
80
Majesteit, want Gij, Jezus, zijt alleen heilig, alleen de Heer, alleen de Allerhoogste met den H. Geest in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.
„God, die inhet wonderbaar Sacrament ons de gedachtenis aan uw lijden hebt achtergelaten, geef, bidden wij U, dat wij de heilige Geheimen van uw lichaam en bloed zoo vereeren, dat wij de vrucht uwer Verlossing voortdurend in ons gevoelen. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.quot;
(I. KOE. HOOFDST. XI.)
„Broeders, ik heb van den Heer ontvangen , hetgeen ik u ook heb overgegeven, dat de Heer Jezus in den nacht, waarin Hij geleverd werd, brood nam, en gedankt hebbende het brak en zeide: Neemt en eet, dit is mijn lichaam, dat voor u geleverd zal worden; doet dit tot mijn gedachtenis. Desgelijks ook den kelk, nadat Hij den maaltijd
81
genomen had, zeggende: Deze kelk is het Nieuwe Testament in mijn bloed; doet dit, zoo dikwijls gij dien zult drinken, tot mijne gedachtenis. Want zoo dikwijls gij dit brood zult eten, en den kelk drinken, zult gij den dood des Heeren aankondigen, totdat Hij komt. Derhalve al wie onwaardig dit brood zal gegeten of den kelk des Heeren zal gedronken hebben, zal schuldig wezen aan het lichaam en bloed des Heeren. Doch de mensch beproeve zich zeiven, en zoo ete hij van dit brood, en drinke van den kelk; want die onwaardig eet en drinkt, hij eet en drinkt zich een oordeel, omdat hij het lichaam des Heeren niet onderscheidt.quot;
Minnelijke Zaligmaker , niettegenstaande de heiligschenners met de vreeselijkste straffen bedreigd worden, verscheuren toch zoovelen uw H. Hart, door U op eene onwaardige wijze te ontvangen. Wie zal tranen aan mijne oogen geven, opdat ik dag en nacht over die gruwelen weene ? Allerbarnihar-tigst Hart van Jezus, treft die ongelukkigen niet door de geesels uwer gerechtigheid, maar vermorzel hunne harten door de kracht dei-genade. Laat nimmer toe dat ik ook tot het getal dier ondankbaren behoore ; schenk mij daarentegen zulk een eerbied jegens het H. Sa-
y.................................................................................
82
crament, dat ik het Brood der Engelen altijd na eene heilige voortbereiding moge nuttigen. Amen. .
(JOANNES, HOOFDST. VI.)
„In dien tijd sprak Jezus tot de scharen der Joden: Mijn vleesoh is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vleesoii eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem. Gelijk de levende Vader Mi; gezonden heeft en Ik door den Vader leef, alzoo zal hij, die Mij eet, door Mij leven. Dit is het brood, dat van den hemel is nedergedaald. Niet gelijk uwe vaderen het manna gegeten hebben en gestorven zijn. Die dit brood eet, zal in eeuwigheid leven.quot;
quot;Wat zijt Gij, Heer Jezus, toch goed voor den mensch, daar Gij hem aan uw goddelijk leven deelachtig maakt! Hemelsch Manna, wees Gij immer mijne spijs; goddelijke Wijn der liefde, wees Gij immer mijn drank. Dat ik mij voortdurend in U verheuge, dat ik naar U hongere en smachte, totdat ik eenmaal in het hemelsch paradijs eeuwig door
i
y.................................................\'............................
83
de vruchten van den Boom des levens verzadigd worde. Amen.
Mijn God, hoezeer ben ik niet door U bevoorrecht ! Terwijl honderden millioenen in de duisternis van het heidendom verzonken liggen, hebt Gij mij door het licht des ge-loofs bestraald, dat mij uwe almacht en liefde heeft doen kennen. Gij hebt mij tot de Katholieke Kerk geroepen, het nieuwe Jeruzalem , waarin de onuitputteijke bron van genaden immer voor mij openstaat. Opgetogen van dankbaarheid herhaal ik hot lied van David: „ Wat zal ik den Heer tveêrgeven voor al hetgeen Hij mij geschonken heeftquot;? Met de hulp uwer genade geloof ik vastelijk alles wat Gij, de oneindige Waarheid, geopenbaard hebt. Ik geloof dat uw welbeminde Zoon, Jezus Christus, in de H. Mis Zich op onbloedige wijze aan U opdraagt en in de H. Communie ons Zich zeiven tot geestelijk voedsel onzer zielen schenkt. Versterk, bid ik TJ, mijn geloof en dat van alle kinderen der Kerk, opdat wij, ondanks de gevaren en verleidingen der booze wereld, welverre van
.........
6*
84
te bezwijken, des te moediger het schild des geloofs aangrijpen, met den Apostel juichend: vDit is de zegepraal, die de wereld overwint, ons geloof.quot;
Bij de opoffering van het brood.
„Heiige Vader, almachtige en eeuwige God, ontvang dit onbevlekte offer hetgeen ik, uw onwaardige dienaar, II, mijn waren en levenden God, opdraag voor mijne ontelbare zonden, beleedigingen en nalatigheden; — ook voor hen die hier tegenwoordig zijn, voor alle geloovige Christenen, zoowel levende als overledene , opdat het (offer) mij en hun tot heil en het eeuwig leven bevorderlijk zij. Amen.quot;
Bij de vermenging van het water met den wijn.
„God, die de waardigheid van de mensche-lijke natuur wondervol geschapen en nog wondervoller vernieuwd hebt, laat ons door de geheimenis van het water en den wijn aan de Godheid van Hem deelachtig worden, die Zich gewaardigd heeft, uit liefde tot ons, on-
85
zer mensohheid deelachtig te worden: Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer, die met IT als God leeft en regeert in de eenheid des H. Geestes, in alle eeuwen der eeuwen.quot;
Bij do opoffering van den kelk.
„Wij offeren U, o Heer, den kelk des heils op en smeeken uwe goedertierenheid, dat deze kelk, dit offer, in de tegenwoordigheid uwer goddelijke Majesteit voor ons heil, tot welzijn der geheele wereld, met een liefelijken geur tot TJ opstijge. Amen.quot;
Laat ons in den geest van ootmoed en met een vermorzeld hart door II aangenomen worden, o Heer, opdat heden onze offerande voor uw aanschijn zoo geschiede, dat zij U, o Heer en God, welgevallig zij.
Kom , Heiligmaker , almachtige, eeuwige God, en zegen deze offerande welke uw heiligen naam is bereid.quot;
„Ps. XXV. Ik wasch onder de onschul-digen mijne handen, en ga rondom uw altaar, o Heer, om de stem des lofs aan te hooren en al uwe wonderdaden te vermelden.
.......... .......................................................... ^
86
Heer, de schoonheid van uw huis heb ik lief en de woonplaats uwer heerlijkheid.
Verderf toch, o God, mijne ziel niet met ; de goddeloozen, en mijn leven niet met de mannen des bloeds : in wier handen ongerechtigheden zijn , wier rechterhand vol geschenken is.
Doch ik , ik wandelde in mijne onschuld, verlos mij en wees mij genadig!
Mijn voet staat op effen baan; in de vergaderingen zal ik u loven, o Heer!
Eer zij den Vader, den Zoon en den H. Geest. Gelijk het was in den beginne, nu ; en altijd en in de eeuwen der eeuwen. Amen.quot; ;
Mijn God, was uw dienaar David in onschuld des harten en godvruchtig bij den eeredienst van het Oude Verbond tegenwoordig, welke reinheid , ingetogenheid en eerbied wordt er dan niet gevorderd, om zich rondom het altaar des Nieuwen Verbonds te scharen en aan den heiligen Bruiloftsdisch deel te nemen! Met een vernederd en vermorzeld hart neem ik tot U mijne toevlucht en smeek U met al de vurigheid mijner ziel: Keinig mij, door de wateren uwer genade, van al mijne ongerechtigheid. Amen.
87
De priester , mijne ziel, noodigt u uit u omhoog te heffen, om Jezus Christus, uw Zaligmaker , toe te juichen en te begroeten. Zie, weldra komt Hij. De Engelen staan reeds gereed om hun Schepper naar het altaar te begeleiden. Reeds hebben zij hunne vleugelen uitgespreid, en hunne lofgezangen stijgen al hooger en hooger, ter eere van den almach-tigen God. Zij vloeien over van dankzegging en verrukking. Zing dus met hen; Heilig, heilig, heilig is de Heer, de God der heerscharen ! De hemelen en de aarde zijn vol van uwe heerlijkheid! Hosanna in den hooge! Gezegend Hij die komt in den naam des Heeren! Hosanna in den hooge!
Het gelukkig oogenblik nadert, mijn God, waarop het geofferde brood en de geofferde wijn in het allerheiligst vleesch en bloed van Jezus zullen veranderd worden. Daarom smeek ik IJ ootmoedig dat gij deze offeranden zult zegenen en heiligen , welke de i priester TJ opdraagt voor de geheele Katholieke
; Kerk, voor onzen H. Vader den Paus, die
^............................................................................
88
in deze angstige dagen van vervolging onder zooveel zorgen en zooveel lijden gebukt gaat; voor onzen bisschop, onze zielzorgers en alle geestelijke en wereldlijke overheden. quot;Wij bidden U ook voor onze ouders en bloedverwanten, vrienden en vijanden, en voor allen die zich in onze gebeden hebben aanbevolen. Leid de dwalenden uit de duisternis tot het licht des geloofs; vermorzel door uwe genade de harten der zondaren; wek alle flauwe Christenen tot ijver op in uwen dienst. Verkwik de zielen van allo bedroefden, van zieken en stervenden door den balsem van vertroosting. Zie ook genadig op ons neder, die rondom het altaar geschaard zijn, om met den priester TJ het ontzaglijk Offer op te dragen ; sta ons bij in alle omstandigheden des levens en geef dat wij immer tot aan den laatsten ademtocht U getrouw dienen en hartelijk liefhebben Eindelijk strek uwe zegenende handen over het geheele menschdom uit. Mogen allen U kennen, TJ prijzen, U beminnen en dienen ! Deze genaden smeeken wij U af door de voorspraak van Maria, de onbevlekte Moeder van Jezus, van onze Beschermheiligen , de H. H. Martelaren en alle Zaligen des hemels. Amen.
89
Welk hart, dierbare Jezus, is zoo ongevoelig en koud, dat het niet getroffen wordt bij de overweging van uwen dood op Golgota? Na de ontzettendste smarten verduurd te hebben, gaaft Gij het leven voor uwe schapen; en alsof dit nog niet voldoende ware, vloeide, na uw dood, uit uwe doorstoken zijde water en bloed. Ditzelfde Offer, lieve Jezus, draagt Gij heden den Vader op onder de gedaanten van brood en wijn. Wel is waar, sterft Gij niet werkelijk, maar toch op geheimzinnige wijze. Hetzelfde bloed dat toen uit uwe wonden vloeide, stroomt nu op het altaar tot zaligheid van het menscheljjk geslacht; en de liefde waarmede nu uw Hart vervuld is, is dezelfde die Het op Golgota deed kloppen. Ik loof en aanbid ü met de ontelbare Engelen, die vol bewondering en liefde rondom het altaar zweven. quot;Wees in eeuwigheid gezegend, openstaande bron van genade, waaruit ik de verkwikkende wateren des heils mag drinken. Amen!
Duld, o goddelijk Offerlam, dat ik uwe liefde en barmhartigheid prijze. Hier, op het
y
i 90
altaar, dankt Gij den Vader voor zijne aan
■ den mensch bewezene weldaden en zijt Gij de Middelaar tusachen God en den mensch,
; terwijl Gij uwe uit liefde doorboorde handen
1 smeekend ten hemel heft. Gij zingt den Vader
; een loflied, sehooner en welgevalliger dan al
i de gezangen, welke gedurende de gansche
: eeuwigheid door de koren der Engelen wor-
: den aangeheven. Het bloed uws Harten roept
; ten hemel, niet om wraak maar om ontfer-
; ming en Terzoening. Door liefde en dank-
■ baarheid bewogen, hef ik ter uwer eere het
■ lied der Kerk aan: „quot;Wees gegroet waarachtig lichaam uit de Maagd Maria geboren,
; dat waarlijk voor den mensch geleden hebt ; en geslachtofferd zijt op het Kruis, uit wiens i doorboorde zijde waarachtig bloed vloeide. ; quot;Wees ons een voorsmaak in het uur des doods, i O goedertierene, o beminnelijke, o zoete Jezus, Zoon van Maria!quot;
Maar, barmhartige Zaligmaker, die tot ons heil den Vader biddend uwe wonden toont, ontferm U ook over de geloovige zielen, welke in het vagevuur naar uw goddelijk : aanschijn smachten. Verlos haar, door de verdiensten van uw bloed, uit het smartelijk ; vuur en voer haar binnen in het rijk van
: eeuwige vreugde. Gedenk inzonderheid de ^.............................................................................
y......................................................................-.......^
91 I
zielen die mij het dierbaarste zijn, en ook i
die voor welke geene bijzondere gebeden ge- f
stort worden. Ontferm U over haar, volgens i uwe groote barmhartigheid.
VoorbereidiDg tot de H. Communie. i
(Van den Eenvaardigen Thomas van Kempen.) :
k nader tot U, Heer, in de eenvoudigheid
des harten niet een standvastig geloof om r
TJ te gehoorzamen. Ik kom met vertrou- r
wen en eerbied, en ik geloof waarlijk dat i
Gij als God en mensch in dit Sacrament te- •
genwoordig zijt. Gij wilt dan, mijn God, ;
dat ik U ontvang en mij met U uit liefde •
vereenig. Daarom smeek ik uwe goedertie- i
renheid af en vraag TJ daarvoor eene bijzon- ;
dere genade, opdat ik in vervoering van :
liefde mij geheel in U verdiepe, met U ver- i
eenzelvige en er niet aan denke elders eenige ;
vertroosting te zoeken. quot;Want dit zoo verhe- i
ven en aanbiddelijke Sacrament is het heil i
van de ziel en het lichaam en het genees- [
middel voor alle geestelijke kwalen. Daar- j
door worden mijne gebreken genezen, mijne ;
driften bedwongen, mijne bekoringen over- •
wonnen en verzwakt, de genade in grooter •
y..............................................................................^
92 :
mate uitgestort. Daardoor wordt eene deugd, welke men begonnen heeft te beoefenen, verhoogd, het geloof bevestigd, de hoop versterkt en de liefde ontvlamd en verwijd. Want Gij hebt in dit Sacrament vele genaden : geschonken en schenkt ze nog dikwijls aan : uwe welbeminden, die met godsvrucht com- : municeeren. Inderdaad in hunne verschillende wederwaardigheden stort Gij overvloedige vertroostingen in hen uit; Gij verheft hen uit de diepste neerslachtigheid tot de hoop op uwe bescherming en verheugt en verlicht hen inwendig door eene geheel nieuwe ge- ■ nade, zoodat zij, die vóór de H. Communie zich onrustig en zonder godsvrucht gevoelden, ; na met deze hemelsche spijs en hemelsohen : drank gevoed te zijn, ten goede gekeerd waren. Wie van hen, die tot de bron van hemelsche zoetheden naderen, brengt er niet : eenige druppelen van mede ? Of wie ontvangt niet eenige warmte bij een groot vuur? Gij zijt die immer volle en overvloeiende bron, dit brandend vuur dat nimmer wordt uitgedoofd. ■ Daarom, al mag ik niet in de volheid dezer bron putten, noch mijn dorst er aan laven, • zal ik tenminste mijn mond aan de opening van dit hemelsch kanaal zetten, om er een : druppeltje, dat mijn hart vertroost, er van i
y.............................................................................
93
te ontvangen en niet geheel en al dor te blijven. En al kan ik niet gansch hemelsch en vlammend zijn als een Cherubijn en een Serafijn, zal ik intusschen trachten mij op de godsvrucht toe te leggen en mijn hart voor te bereiden, opdat ik, door het Sacrament des levens ootmoedig te ontvangen, tenminste een vonkje van dat goddelijk vuur verwerve.
Maar Gij, o goede Jezus, allerheiligste Verlosser, vul door uwe genade en goedheid aan hetgeen mij ontbreekt. Gij die TJ gewaardigdet alle menschen tot U te roepen, toen Gij zeidet. „Komt tot Mij allen die belast en heiaden zijt en Ik zal u verhtcikken.\'quot;
Allerliefste Jezus, vastelijk geloof ik dat Gij, die aan de rechterhand uws Vaders zit, de ontzaglijke Koning wien de Engelen aanbidden en bezingen, uw woontent in mij hebt opgeslagen. Ik aanbid U, verborgen Godheid , die waarachtig onder deze gedaanten verscholen zijt. Op het Kruis was slechts uwe Godheid verborgen, maar hier ook uwe menschheid. Wel is waai-, ik aanschouw, evenals Thomas, uwe wonden niet, doch ik
94
belijd U toch als mijn God. Geef dat ik immer meer in TJ geloove, op TT hope, TJ lief-hebbe. Heilig Sacrament, gedachtenis aan \'s Heeren dood, levend Brood dat den mensch het bovennatuurlijk leven der ziel schenkt, verleen mij de genade, dat mijne ziel eeuwig door U leve en met de zoetste vertroostingen vervuld worde. Heer Jezus, liefdevolle Pelikaan, die de uwen met uw bloed voedt en verkwikt, zuiver mij, onreine, door uw bloed, waarvan één druppel de geheele wereld kan zalig maken.
Alle Heiligen des hemels, dankt met mij den aanbiddelijken quot;Verlosser voor zijne gave en smeekt Hem, dat ik in zijne liefde moge leven en sterven. \')
Het was U niet genoeg, dierbare Zaligmaker , met de menschelijke natuur bekleed onder de kinderen der menschen te verkeeren, om hen met uwe genadegaven te verrijken en door het licht der waarheid te bestralen; naar eene nauwere vereeniging smachtte uw
\') Hier kunt gij van eene der oefeningen na de H. Communie, welke dit boekje bevat, gebruik maken.
95
goddelijk Hart. Allerzoetste Jezus, eeuwig Woord des Yaders, Licht dat eiken mensch die in de wereld komt verlicht, niet genoegzaam kan ik het geluk uitdrukken, waaraan ik heden door de H. Communie ben deelachtig geworden. Vleeschgeworden quot;Woord, maak mij rijk door uwe genade, verlicht mg door de stralen der waarheid, teneinde ik hier, met het toenemen der jaren, in deugd en heiligheid vooruitga, en na dit leven in het hemelsch paradijs de waarheid, welke men op aarde als in een spiegel ziet, in den vollen glans harer schoonheid aanschouwe. Amen.
^amp;tel u, mijne ziel, den Zaligmaker voor op ry den weg van Betanië naar Jeruzalem. Op \' het veulen eener ezelin gezeten, gaat Hij statig en plechtig voort, vergezeld van zijne leerlingen en gevolgd door oene groote menigte , wior harten nog opgetogen zijn over de wonderdadige opwekking van Lazarus uit den dood. Nauwelijks hebben zij bemerkt dat de leerlingen van Jezus hunne kleederen over het veulen hebben uitgespreid, of ook zij volgen hun voorbeeld, door hunne kleederen, als tapijten, op den weg te spreiden. Gloeiend van geestdrift en van eerbied doordrongen voor den machtigen Profeet, den grooten \\V eldoener van Israël, houwen anderen takken van de olijf- en palmboomen en strooien ze over den grond neder. En terwijl dicht bij de stad de scharen Hem te gemoet gaan, stijgt de geestdrift ten top; met olijf- en palmtakken wuifendjuichen allen Hem toe en roepen met luide stem: Hosanna den Zoon van David; gezegend Hij die komt in de naam des Heeren! Ho-
I
97
sanna in den hooge /quot; Aldus wordt de voorspelling van den profeet Zacharias vervuld; vZegt aan de dochter van Sion: Zie, uw Koning komt tot u, zachtmoedig, zittende op eene ezelin, en een veulen, het jong eener jxik-dragende.quot; Jezus is inderdaad Koning, de Koning der koningen, de Heer der heeren. Hij is de Koning, wiens heerschappij Zich uitstrekt van zee tot zee, en van den stroom tot aan de grenzen der aarde.
Zonder twijfel moest Jeruzalem het zich tot eene eer rekenen, den waarachtigen Zoon Gods, den beloofden Verlosser, den Koning der heerlijkheid plechtig binnen hare muren te mogen ontvangen. Maar wordt gij, mijne ziel, niet veel meer begunstigd, als gij denzelfden Jezus, in het kleed der heerlijkheid gedost, onder de gedaante van brood in de H. Communie moogt ontvangen?
Lieve Jezus, na eenige stonden zult Gij, om wiens troon millioenen Engelen zweven die TJ prijzen en verheerlijken, uw intrek bij mij nemen, om als een nederige en zachtmoedige Koning over mijn hart te heerschen en mijne ziel met uwe genadegaven te verrijken. Maar dan moet ik ook den weg voor U bereiden, door alle ongeregelde liefde tot de schepselen, alles wat U mishaagt uit mijn
.............................................................................^
98 j
hart te verdrijven. Ik moet den weg, dien Gij, o Koning der liefde, betreden zult, versieren met palmtakken der overwinning over den duivel, de wereld en mijne hartstochten, en met olijftakken van deugden en goede werken. Beminnelijke Zaligmaker, als ik den waren toestand mijner ziel naga, word ik met schaamte bedekt, daar zij met zoovele zonden besmeurd, nog zoo traag is in uwen dienst.
Voordat Gij, o Jezus, de stad JeruzU-lem binnentraadt, welke uwe weldaden met ondankbaarheid had vergolden, en na weinige dagen, door IJ ter dood te brengen, het toppunt harer gruwelen zou bereiken; i spraakt Gij haar weenend toe: „O, of gij nog erhendet, en nog op dezen uwen dag, mat u tot vrede strekt! Doch nu is het voor uwe oogen verborgen.quot; Goede Jezus, is uw Hart niet bedroefd, weent Gij ook niet, daar ik, na menigvuldige gunsten ontvangen en reeds dikwijls aan uwe H. Tafel aangezeten te hebben, ondankbaarheid op ondankbaarheid gestapeld heb ? En toch noodigt Gij mij uit om aan den Maaltijd der liefde deel te nemen en mij met het Brood des levens te voeden en den geestelijken quot;VVjjn te drinken, die maagden voortbrengt. Door zoo groote goedheid bewogen, werp ik mij, in het besef
■6
................................................................-............^
99 j
mijner onwaardigheid, ootmoedig voor IT I neder. Lam Grods, dat de zonden der wereld i wegneemt, spaar mij, Heer. O, hadde ik, i in plaats van gezondigd te hebben, mijne ziel met bloemen van deugden en goede werken ; getooid! Uit den grond mijns harten betreur, haat en verfoei ik, uit liefde tot U, • alle zonden en neem het vaste besluit om (U in het vervolg in alles getrouw te zijn, ; liever alle smarten te lijden , de grootste vernederingen te verduren dan U, o God en Zaligmaker, ooit te beleedigen. Barmhartige i Samaritaan, Geneesheer aller kwalen, stort olie en wijn in de wonden mijner ziel, waar- ; door zij versterkt, gezuiverd en verkwikt, j U tot eene welgevallige woonplaats strekken : zal. Mijn God en Zaligmaker, de schepselen die , door uwe almacht voortgebracht, U verheerlijken , zoowel in den hemel als op aarde, het door uw bloed geverwde Kruis roepen mij toe: Bemin toch uw God, wien de liefde er toe bracht om niet alleen voor u te lijden en te sterven, maar zelfs, ter gedachtenis : aan zijn lijden, u zijn eigen lichaam en bloed ■ te schenken. Ja, Jezus, ik bemin IJ en • wenschte wel dezelfde liefde te bezitten als i de maagdelijke Joannes die, tijdens het laatste • Avondmaal, aan uw borst mocht rusten. „Jfc :
........./€
100
raad u aan — zoo spreekt Gij mij toe — van mij goud te koopen, in het vuur beproefd, opdat gij rijk u-ordet.quot; Welnu, mijn Verlosser , versier mijne ziel door het goud der zuivere liefde, waardoor zij, stralend van hemelsche schoonheid, aan uwe oogon behage en eenigszins waardig zij om zich met U, haar Koning en Bruidegom, te vereenigen.
Mijne ziel, het oogenblik van genade is aangebroken; de priester, de dienaar des Heeren, wijst u reeds op het vlekkelooze Lam Gods. Indien het u gegeven ware den verheerlijkten Godmensch te aanschouwen, zooals Hij door de hemelingen gezien wordt, zoudt gij gewaar worden hoe verlangend Hij naar u uitziet, met welke kostbare geschenken zijne handen gevuld zijn. Zie, de Bruidegom komt, ga Hem te gemoet.
Goede Jezus, ik kan niet genoegzaam uitdrukken hoezeer ik naar uwe komst verlang , want Gij alleen zijt mijn geluk, mijne vreugde; Gij zijt de Parel, de Schat waarvoor ik gaarne al het aardsche, al wat ik bezit missen wil. Damp;al neder in mijn hart, als Geneesheer, om door het uit uwe wonden vloeiend bloed de wonden mijner ziel te heelen; als Bruidegom, om uwe bruid met den goddelijken liefdedrank
101 .
te verkwikken; als mijn Zaligmaker vol teeder-heid en ontferming.
Allerzaligste Maagd, Moeder der schoone liefde, wier blikken met bijzonder welgevallen op uwe kinderen gevestigd zijn, die den Zoon Gods waardig in de H. Communie ontvangen ; H. Jozef, die zoo dikwijls het Kind Jezus mocht omhelzen, liefkozen, en in de armen van uw Voedsterkind gestorven zijt; heilige Koren der Engelen en alle Zaligen des hemels, bidt voor mij en geleidt mij tot het heilig Bruiloftsmaal van het Lam. Amen.
Verzuchtingen van denH, Prancisous
van Sales vóór de H. Communie.
Weinig is er mij aan gelegen, mijn God, te weten op welke wijze Gij in dit H. Sacrament tot Mij komt; het is mij voldoende te gelooven dat Gij zelf het zijt, uw waarachtig lichaam en bloed, uwe ziel en uwe Godheid; dat dit het geheim der innigste vereeniging is welke uwe liefde heeft kunnen uitdenken, om IT met ons te verbinden en ons de kostbaarste gaven uwer goddelijke liefde mede te deelen. Dit geloof ik vastelijk, mijn Ter-losser. Kom dan, vereenig U met mij en neem bezit van mijn hart.
.............................................................................-e
Ik zeg dan aan alle aardsohe gedachten i vaarwel; mijn grootste toeleg is het, godde- i lijke Zaligmaker, U te ontvangen en uwe ; weldaden te gedenken , vooral de weldaad der | Verlossing, tot welker gedachtenis Gij mij in | dit Sacrament hetzelfde lichaam hebt achter- ; gelaten, dat voor ons aan het Kruis geleden : heeft; opdat ik, door het te ontvangen, den bloedigen dag gedachtig zij, op welken het door zijn bitter lijden ons van den vloek ver-lostte. In deze gesteltenis, dierbare Zaligmaker, verlang ik IJ nu te ontvangen en , mijne erkentelijkheid voor deze onwaardeerbare • weldaad te betuigen. Goddelijk Manna, dat i de geneugten van het lichaam en bloed des \' Zaligmakers bevat, TJ alleen begeer en wensch | ik vurig heden te ontvangen. Maak al het : genot der zinnen en de andere genoegens van i het leven voor mij bitter. Maak dat de be- ; geerten van mijn hart en de genegenheden : van mijn wil alleen voor U zijn, en dat zij nimmer andere genoegens smaken dan die van ; uwe liefde. Toon TJ aan mij, Welbeminde mijner ziel, en moge elk ander goed mij : walgen. Heilig Brood des levens, daar ik j in de eenvoudigheid van mijn geloof tot ü : kom om mij met uw kostbaar vleesch te ; voeden en te vereenzelvigen, geef Gij zelf U i
103
ook aan mij in de zoetheid \'en de volheid uwer liefde. Dat elke andere kennis van de geschapen dingen in mijn geest voor het licht uwer waarheden verdwijne. Dat al mijne kennis en wetenschap zij U te kennen, o uit liefde tot mij gekruisigde Jezus.
Wanneer zult gij, mijne ziel, gelijk een dorstig hert, u aan de heilige bronnen van den Verlosser laven? O God, wanneer zal ik komen en vóór TJ verschijnen ? Ik zal TJ niet met Magdalena bij den Farizeër zoeken, noch bij het graf, maar in uw huis, op uw altaar en in uw tabernakel. Ik weet wel dat ik onwaardig ben, maar als een andere verloren zoon keer ik tot U weder, U barmhartigheid en genade afsmeekend, om wederom in uwen dienst te treden. Ik beken met de Kananeesche vrouw dat ik het geheele voor de kinderen bereide brood niet verdien , maaide kruimeltjes die van uwe H. Tafel vallen, tot voedsel en genezing van de kwalen mijner ziel. Maar wie ben ik en wie zijt Gij die tot Mij komt? En van waar komt mij het geluk, dat Gij niet weigert in mijne zondige ziel te komen ? Kom dan, goddelijke Bruidegom mijner ziel, omhels mij en vergoed door uwe overgroote goedheid mijne onwaardigheid en ellende.
y...............................................................................^
Na met godsvrucht Jezus in de H. Communie ontvangen te hebben, zult gij u een geruimen tijd met Hem onderhouden. Wees verzekerd, dat dan vooral het gebed zoowel aangenaam aan God als vruchtbaar voor de ziel is. Aanbid den Godmensch, die in uw hart woont, met den meesten eerbied; verneder u zeiven zoo diep mogelijk voor Hem en prijs zijne goddelijke Majesteit. Bedank Hem voor zijne onuitsprekelijke liefde, daar Hij , de Schepper van hemel en aarde, Zich zoozeer vernedert, door de spijs uwer ziel te willen worden. Maar vergeet ook niet, met een onwrikbaar vertrouwen Hem alles te vragen wat gij naar ziel en lichaam voor u zeiven en voor anderen verlangt. Want al zijn onze behoeften menigvuldig, Jezus\' macht en goedheid hebben geene grenzen.
Bovendien verricht gedurende den dag meer godvruchtige werken dan anders, ter eere van God, tot uw eigen heil en ook tot stichting van den evenmensch.
Treffend is het gedrag der quot;Wijzen uit het Oosten. Na eene lange, moeilijke en gevaar-lijke reis ondernomen te hebben om den Koning der Joden te aanbidden, zijn zij te Bet-lehem bij de plaats gekomen waar het Kind Jezus Zicb bevindt. Zij treden er binnen en aanschouwen een arm kind, liggende in eene kribbe. Met het levendigste geloof bezield, vallen zij in aanbidding plat ter aarde neder.
/6
105 j
Zij aanbidden het als den Verlosser der -we-s reld, den Messias naar wiens komst de vol- j
keren, duizenden jaren lang, gesmacht hebben , als den Koning wiens rijk tot in eeuwigheid zal duren , als den almachtigen God, die tot zaligheid van den mensoh het vleesch heeft aangenomen. Geen wonder dat eene heilige vervoering hen aangrijpt, hunne har- j ten opgetogen zijn van onbeschrijfelijke vreugde.
Dierbare Jezus, achtten de Wijzen het een geluk, eene eer U te aanbidden, veel meer eer is op dit oogenblik mij aangedaan, een onuitsprekelijk grooter geluk heb ik mogen genieten. Immers in dit huis, waar ontel-; bare scharen van Engelen U als hun God en ; Koning bezingen, voor wien zij uit eerbied ; hunne aangezichten met hunne vleugelen bedekken , heb ik het levend Brood, dat van den hemel gedaald is, mogen ontvangen. Gij, mijn Yerlosser, die over hemel en aarde uw schepter zwaait, wiens lof de hemelingen in ■ eeuwigheid bezingen, zijt in mijn arm hart nedergedaald, om TJ met mij te vereenigen. Aanbaden ü de Wijzen, ofschoon hunne oogen niets zagen als een arm kind, ook ik aanbid TJ onder de gedaante van brood, waar-i achter Gij uwe heerlijkheid verborgen hebt, : i als mijn Zaligmaker. Hoe groot is toch de
^.............................................................................../€
; 106
liefde van uw Hart, dat Gij niet slechts in den tabernakel verblijft om ons uwe genaden mede te deel-cn, maar ook U zeiven aan den ; zondigen, ondankbaren mensch schenkt tot spijs en drank van zijne ziel! Ik prijs uwe goedheid, daar Gij mij de grootste gave ge-
• schonken hebt.
• Bewonder, mijne ziel, de almacht, wijsheid en nederigheid van den Zaligmaker, maar proef ook hoe zoet de Heer is, die U heden met stroomen van vertroosting overgoten heeft. Als het mogelijk ware, zouden dan de he-melsche geesten U een voorrecht niet benijden, wat hun nimmer is ten deel gevallen? Want
■ hoezeer de Engelen van nature hoven den
■ mensch verheven zijn, nimmer hebben zij het
• woord der liefde mogen hooren: Neemt en eet, want dit is mijn lighaam.
Mijn God, wees geloofd in den tempel uwer : heerlijkheid, op den troon van uw Koningrijk, i quot;Wees geloofd, o Heer, die boven de Cherubijnen gezeten zijt, van waar Gij tot in de j afgronden nederziet, Gij die op de vleugelen ; der winden en op de golven der zee wandelt. ; Dat de aarde, de hemelen en de zee en al ; wat zij bevatten TJ loven; dat al uwe Hei-i ligen en Engelen U prijzen in de eeuwen der
i eeuwen. Hemel en aarde, zegent den Heer. ^............................................................................
107
Doet zijn naam weergalmen van het Oosten tot het quot;Westen, van het hoogste der hemelen tot in het diepste der afgronden.
Toen de Wijzen Jezus aanbaden, offerden zij Hem goud , wierook en mirre. Mijn Jezus, waardoo r zal ik mijne dankbaarheid betuigen ? Ik offer U de mirre van versterving, vast besloten om niet alleen voor eeuwig aan de zondige vermaken vaarwel te zeggen, maar ook om dikwijls, in den geest van boetvaardigheid, het geoorloofde mij te ontzeggen en alle rampspoeden des levens met gelatenheid te verdragen. Ik offer U ook den wierook van gebed; voortaan zal het mijne aangenaamste bezigheid zijn met U te verkeeren, wiens omgang geen verveling, wiens bijzijn geene bitterheid verschaft. Eindelijk offer ik U het goud der reine liefde. U, mijn Schat, mijn deel in eeuwigheid, wil ik zonder ophouden beminnen. Hetzij ik leef, hetzij ik sterf, U zal ik liefhebben en mijn hart als een voortdurend liefdeoffer opdragen. Wat zal mij scheiden van de liefde Gods, die in Christus Jezus is ? Tegenspoeden, kwellingen, honger en dorst, vervolgingen, pijnen en zwaarden zullen mij nimmer van U verwijderen ; ik ben bereid voor U te leven, te lijden en te sterven. Ik leef niet, maar Chris-
108
tus leeft in mij; het leven is voor mij Christus en sterven een gewin.
Allerliefste Jezus, nu Gij als een liefderijke Koning in mijn hart uw troon hebt opgeslagen, -vraagt Gij mij: „Wat verlangt gij? Want om uw geluk heb Ik, de Almachtige, wiens goedheid zonder grenzen is, mijn woonplaats in u gevestigd.quot; Gij weet. Heer, hoezeer ik U bemin. Door uw heilig vleesch gesterkt, -door uw heilig bloed van de vlekken der zonden gereinigd, door den liefdegloed van uw Hart in vervoering gebracht, wil ik in het vervolg alle zonden verafschuwen, met zulk een ijver uw wil volbrengen, dat ik liever alle folteringen zal verduren, dan U in de kleinste zaak ongetrouw te zijn. Maar Gij, doorgronder van harten en nieren , kent mijne zwakheden , de onstandvastigheid van mijn wil. Immers is het niet herhaalde malen geschied dat ik ü beloofde, gelijk Petrus, met TJ den kerker en den dood in te gaan, en nochtans na korten tijd, door de wereld verlokt of door den duivel bekoord, in den strijd bezweek? Zonder uwen bijstand zal ik wederom vallen, door TJ echter versterkt en beschermd vermag ik alles.
quot;Werd het huis van Obededom gezegend, omdat het de Ark des Verbonds bevatte,
109
welke zegeningen zult Gij dan niet in mijne ziel uitstorten, waarmede Gij nu zoo nauw verbonden zijt! Strek dan , Heer Jezus, uwe zegenende handen over mij uit; versier mij met het tooisel aller deugden, in het bijzonder van ootmoed, den grondslag aller heiligheid , van volmaakte gehoorzaamheid aan mijne oversten, en van engelachtige reinheid. Verleen mij troost in het lijden, hulp in gevaren en hecht mij zoozeer aan U door de liefde, dat ik, te midden van de stormen des levens, wel verre van te bezwijken of in den dienst van God te verflauwen, dagelijks in de deugd vooruitga; totdat ik in den hemel, in het bruilofskleed der Zaligen gedost , met de lauweren der overwinning gekroond, XJ van aanschijn tot aanschijn aan-schouwe. Verblijd ik mij, goede Jezus, over de instelling van het II. Sacrament , waarin Gij wonderbaar uwe milddadigheid openbaart; ik treur en ween ook bij de gedachte dat nog honderden millioenen zielen, door uw bloed verlost, in de duisternis van het ongeloof verzonken zijn. Terwijl wij door den overvloed van uw huis verzadigd worden en uit de kelk der liefde onzen dorst les-schen: zijn zij aan de vreeselijkste ellende prijsgegeven. Zie met het oog van barmhar-
110
tigheid op haar neder, verlicht haar en leid haar door de ster der genade tot den zoeten Bruiloftsdisch. Voer alle afgedwaalden op den weg der gerechtigheid. Ontferm U ook over mijne bloedverwanten, vrienden en weldoeners. Bescherm de Katholieke Kerk met haar Opperhoofd in deze dagen van vervolging, opdat zij spoedig met nieuwen luister zegevierend uit den strijd te voorschijn kome. Laat eindelijk een genadig oog vallen op de zielen in het vagevuur; mogen zij, die U hartelijk liefhebben en naar uw goddelijk aanschijn smachten, maar om hare fouten in liet vuur gefolterd en gezuiverd worden, door [de verdiensten van uw bloed, weldra onder de reien der Zaligen uwen lof bezingen in het paradijs des hemels. Amen.
Allerheiligste Maagd en Moeder Gods Maria, door het heilig vleesch en bloed van Jezus verkwikt, werp ik mij ootmoedig voor uwe voeten neder. Bedank uw goddelijken Zoon voor de groote weldaad welke ik heden heb mogen ontvangen, doch vraag Hem ook vergiffenis voor alle oneerbiedigheden waaraan ik mij bij de H. Communie heb schuldig ge-
Ill
maakt. Verhevene Maagd, allerteederste Moeder, wier handen van zegeningen en genaden druipen; heden wijd ik U mijne ziel en mijn lichaam, geheel mij zeiven toe. Laat den dauw van genaden voortdurend over mij nedervloeien; bescherm, verlicht en troost mij alle dagen mijns levens, vooral in het uur des doods, en leid mij eenmaal tot het eeuwig Gastmaal in het rijk der zaligheid. Amen
Bid hierna de Litanie tot het H. Sacrament (aan het einde van dit boekje).
Op den feestdag van het H. Hart van Jezus en
op de eerste vrijdagen der maanden
ferwijl de Zalige Margareta Maria Alacoque deu IGen Juni 1675, in het klooster te Paray-le-Monial, godvruchtig vóór het H. Sacrament lag nedergeknield, en op dat oogenblik meer dan gewone genaden ontving, kwam in haar liet verlangen op, aan God hare erkentelijkheid daarvoor te betuigen en liefde met liefde teerwijl de Zalige Margareta Maria Alacoque deu IGen Juni 1675, in het klooster te Paray-le-Monial, godvruchtig vóór het H. Sacrament lag nedergeknield, en op dat oogenblik meer dan gewone genaden ontving, kwam in haar liet verlangen op, aan God hare erkentelijkheid daarvoor te betuigen en liefde met liefde te
• vergelden. Toen zeide Christus tot haar : „Gij kunt u : op geene betere manier jegens Mij kwijten, dan door
• te doen wat Ik u zoo menigmaal gevraagd heb.quot; Daarop i toonde Hij haar. zijn Hart en sprak : „Ziedaar het Hart : dat de menschen zoozeer bemind heeft, dat niets ge-i spaard heeft, tot uitputtens toe, om hun zijne liefde ; te bewijzen; en tot loon daarvoor ontvang Ik van de i meesten slechts ondank; want zij houden niet op Mij : te beleedigen door de oneerbiedigheid, koelheid en min-| achting waarmede zij Mij in het Sacrament mijner liefde ! bejegenen, en door het heiligschennend gebruik dat zij : er van maken. Maar wat Mij nog gevoeliger treft is, i dat het Mij toegewijde harten zijn, die aldus handelen.
■ Daarom vraag Ik van u, dat de eerste vrijdag na het
■ octaaf van H. Sacramentsdag aan een bijzonder feest
• ter eere van mijn Hart worde toegewijd, door op dien
• dag te communiceercn,. en eene eereboetc te doen, ten
• einde vergoeding te geven voor de minachting waarmede i Het gedurende de uitstelling is bejegend geworden. Ik : beloof u ook, dat mijn Hart Zich zal ontsluiten om de : werking zijner goddelijke liefde aan hen, die Het deze : eer zullen bewijzen , overvloedig te doen gevoelen.quot; 1) i Op een anderen dag beval Jezus aan dezelfde Geluk-i zalige, op den eersten vrijdag van elke maand ie com-i municeeren. In Mei 16Ö8 schreef de Gelukzalige aan : de eerw. Moeder de Saumaisc te Dyon : Op een vrijdag, ! na de H. Communie, sprak Jezus tot zijne onwaardige | slavin, zoo zij zich niet bedriegt, deze woorden: „Ik : beloof u in de onmetelijke barmhartigheid van mijn Hart, J dat zijne alvermogende liefde aan allen , die negen eerste
■ vrijdagen der maanden zullen communiceeren, terstond : de genade der volharding zal geven; zij zullen niet in
■ ongenade sterven, noch zonder de H. H. Sacramenten,
• daar mijn goddelijk Hart in die laatste oogenblikken
*) Daniel, Leven van. de Z. Margareta Maria, k.............................................................................
y..............................................................................
113
■ hunne veilige schnilplaats zal zijn.quot; i) Hieruit blijkt, i dat het ontvangen van de H. Communie op het feest van het H. Hart en op den eersten vrijdag van elke maand aan Jezus zeer behaagt en allerheilzaamst voor de zielen is. Hierom zal men echter niet op de hooge feestdagen, die door de Kerk plechtig gevierd worden, zooals Paschen, Pinksteren, H. Sacramentsdag enz. enz., van de H. Tafel verwijderd blijven. Ook : ten opzichte van deze zaak denke men aan het woord der H. Schrift: „Bet eene doen en het andere niet achterlatend
Allerliefste Jezus, ik geloof vastelijk dat Gij hier in het allerheiligste Sacrament des Altaars tegenwoordig zijt. Hoe gelukkig gevoel ik mij, met welk eene blijdschap is mijne ziel vervuld, daar ik TJ niet alleen met de Engelen des hemels mag aanbidden, maar TJ ook in mijn arm en ellendig hart mag opnemen I Straks zal uw heilig lichaam dat aan het Kruishout is genageld geweest, uw heilig bloed dat uit uwe wonden stroomde, met mijn vleesch en bloed vereenigd worden; uw goddelijk Hart, uit liefde tot ons met eene lans doorstoken, zal één worden met
\') Vgl. De eerste vrijdagen der maanden, door R. Pierik S. J.
......./€
8
114
mijn hart. Goddelijk Hart van Jezus dat de hoogste vereering en aanbidding verdient, Gij zijt de onuitputtelijke bron van genaden, het nieuwe paradijs, waarin de lievelingen Gods zich verlustigen, het veilig toevluchtsoord tegen de gevaren der wereld. Gij zijt een gloeiende oven , waarin het vuur der liefde immer brandt om de harten der men-sohen te ontsteken. Wel is waar, ik heb het voorrecht niet, gelijk uwe beminde bruid, de Zalige Margareta Maria, met mijne lichamelijke oogen U te aanschouwen, met de teekenen des lijdens omgeven, maar toch zie ik U met de oogen des geloofs. Met den diep-sten eerbied aanbid en loof ik U, o Schat mijner ziel, o eenig voorwerp mijner liefde. Amen.
Dierbare Verlosser, in uwe onmetelijke liefde hebt Gij de mildste zegeningen aan de vereerders van uw H. Hart beloofd: Zij zullen voorspoed genieten in al hunne ondernemingen, ijver verkrijgen in den dienst van God; de overvloed uwer genaden zal zoo groot zijn, dat zij in korten tijd tot de hoogste volmaaktheid zullen opklimmen. Al de vreugden, welke de wereld aanbiedt, zijn niets in vergelijking met de zoetheden, die
115
de vrienden van uw aanbiddelijk Hart in den dienst van God mogen smaken. En is eenmaal het verschrikkelijk uur des doods genaderd, dan behoeft geene vrees hunne ziel te verontrusten bij de gedachte aan het oordeel Gods; tevredenheid en gerustheid daarentegen zal hun deel zijn.
O lieve Jezus, hoe kan ik beter uw allerheiligst Hart vereeren, dan door aan den Maaltijd der liefde aan te zitten! Overtuigd van uwe almacht en goedheid, en van mijne menigvuldige behoeften, nader ik tot uwe H. Tafel, vast vertrouwend dat Gij de milde zegeningen uws Harten ook over mij zult uitstorten. quot;Wat kan ik niet verwachten, zoete Bruidegom der ziel, als ik na eenige oogen-blikken mijne dorstige lippen aan uwe geopende zijde mag zetten, om mij met het bloed van uw goddelijk Hart te laven! Op TJ, mijn Jezus, heb ik vertrouwd, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
Goede Jezus, uw Hart brandt van eene onbegrijpelijke liefde tot den mensch. De kribbe van Betlehem waarin Gij als een liefelijk kind rustet, de hof van Olijven, waarin
..........^
8*
116
Gij, aan angst en benauwdheid ten prooi, tegelijk met de zweetdruppelen uw kostbaar bloed ten beste gaaft, het Kruis, het altaar waarop Gij, als eeuwige Hoogepriester, het Offer van U zeiven aan den hemelschen Vader opdroegt, — roepen mij toe: Bemin toch uit geheel uw hart, uit al uwe krachten den zoeten Jezus, die u het eerst heeft liefgehad. Doch nergens bewonder ik meer de liefde uws Harten dan in het aanbiddelijk Sacrament des Altaars. Ondanks de menigvuldige heiligschennissen en oneerbiedigheden waarmede de menschen uw H. Sacrament onteeren, ondanks zooveel koudheid en onverschilligheid, verblijft Gij in den tabernakel en roept Gij ons toe: „Komt tot Mij, eet het Brood des levens en drinkt den hemelschen quot;Wijn, dien Ik voor u gemengd heb.quot;
Mijn Jezus, door zooveel goedheid getroffen, verlang ik U zooveel mogelijk lief te hebben. Aan uwe dringende uitnoodiging gehoor gevend, nader ik met vertrouwen tot den troon der gepade, tot uwe H. Tafel, om uw heilig vleesch en bloed te ontvangen. Hoe gaarne wil ik TI wederliefde betuigen en vergoeding schenken voor al den smaad, dien Gij in het H. Sacrament dos Altaars verduurt! Ontsteek mijn hart zoozeer door
117
uwe liefde, dat het gloeie en verteerd worde. Allerzoetst Hart van mijn Zaligmaker, mogen alle menschen IJ prijzen, alle harten U beminnen! Amen.
Goddelijke Zaligmaker, met schaamte vervuld wegens mijne vele overtredingen, lig ik hier in uwe heilige tegenwoordigheid neder-geknield. Hoe zal ik, die uwe weldaden met zooveel ondankbaarheid vergolden heb, TJ in mijn hart durven ontvangen? Diep doordrongen van mijne onwaardigheid voel ik mij geneigd met den H. Petrus uit te roepen: Ga van mij, Heer, want ik hen een zondig mewscA.quot; Doch hoe zal het met mij gaan, als ik mij van uwe H. Tafel verwijder? Daarom zeg ik veeleer met denzelfden Apostel: „Heer, tot ivien zullen wij gaan? Gij heht de woorden des eeuwigen levens.quot;
Allerheiligst Hart van Jezus, den goeden Herder, dat weleer de afgedwaalden met de teederste liefde bemindet en nog voortdurend U over de zondaren ontfermt, erbarm U ook over mij en stort in mijne ziel een diep leedwezen over mijne ongetrouwheden. Uit den grond mijns harten verfoei ik alle zonden
y..............................................................................
i 118
waardoor ik U, het oneindige Goed, belee-digd heb. Door uwe genade gesterkt, wil ik in het vervolg liever de zwaarste offers brengen, den smartelijksten dood sterven, dan U door de geringste zonde vergrammen. Za-: lig zij,. die hunne kleederen gewasschen heihen in het bloed van het Lam, opdat zij over ; den hoorn des levens macht hebben. Zuiver dan, dierbare Jezus, door uw kostbaar bloed mijne ziel van alle ongerechtigheid, opdat ik, welgevallig in uwe oogen, met het • hemelsch Brood gevoed worde. Amen.
Het heilig Gastmaal is gereed, mijne ziel, en de goddelijke Bruidegom noodigt u uit: „Kom, mijne welbeminde, mijne bruid, aan mijn disch, verzadig u met mijne vruchten, ; laaf uwen dorst met het bloed en water, uit mijn zijde gevloeid.quot; Bruidegom mijner : ziel, ik brand van verlangen om aan uwe ; uitnoodiging te voldoen. Gelijk een honge-i rige naar den maaltijd, een dorstige naar het water, zoo verlang ik uw heilig vleesch te eten en uw heilig bloed te drinken. Ik begeer IJ te ontvangen met dezelfde ingetogenheid en zedigheid, met dezelfde nederig-^...............................................................................
119
heid en liefde, met dezelfde zuiverheid als waarmede de Heiligen, de ware vrienden uws Harten, zich met TJ in de H. Communie vereenigden. quot;Wel moet ik tot mijne schaamte bekennen , dat ik nog zoo koud ben in vergelijking van hen, die wel door duizenden zwaarden heen zich een weg wilden banen om tot de H. Communie te naderen; maar toch wensch ik dezelfde brandende begeerten te bezitten. Kom dan, o Jezus, mijn troost in droefheid, mijn licht in de duisternis, mijn kracht in de menigvuldige zwakheden , kom, o Schat mijner ziel, ontsteek mij door den gloed van uw goddelijk Hart, en bind mij zoozeer aan U door den band der liefde, dat ik nimmer van TJ gescheiden worde.
Allerheiligste Maagd Maria, mijne dierbare Moeder, uit wier bloed het Hart van uw goddelijken Zoon gevormd is; H. Josef, mijn H. Engelbewaarder, mijn Beschermheilige, bidt voor mij, dat ik in eene heilige gesteltenis met Jezus vereenigd worde. Amen.
Allerliefste Jezus, met wien ik mij in dit gelukkig oogenblik heb mogen vereenigen, eerbiedig aanbid ik uwe goddelijke Majesteit.
y............................................................................
Ik geloof vastelijk dat Gij , die in mijn hart ;
•j uw woontent hebt opgeslagen, de waarachtige ;
; Godmensch zijtdie aan de rechterhand des I
Yaders zit. Gij zijt de onsterfelijke Koning j
der eeuweu, die over hemel en aarde uw i sohepter zwaait; de Rechter, uit wiens mond
i het menschdom op den dag des oordeels zijn ■
vonnis zal vernemen; maar gij zijt ook mijn i
■ Zaligmaker en de Bruidegom mijner ziel. j Dierbare Jezus, wie zal beschrijven, welk j
■ zalig genot ik mag smaken, aan welk geluk j ik deelachtig ben geworden ? In eene heilige i
■ vervoering geraakte de oude Simeon, toen hij
I in den tempel te Jeruzalem U mocht omarmen i
en aan zijn hart drukken. Diep getroffen i
i riep hij uit: „Lmt nu uw dienaar in vrede i
: gaan; want mijne oogen hébben het heilaan- i
i schouwd, hetwelk Gij voor het aanschijn van \\
; alle volkeren bereid hebt.quot; Maar ik, goede i
i Jezus, ben veel meer bevoorrecht, dewijl ik ■
i IJ in mijn arm en ellendig hart heb mogen i
ontvangen. Ik prijs uwe oneindige liefde en j
noodig alle Heiligen des hemels uit, met i
mij een loflied ter uwer eere aan te heffen. ;
Spring op van blijdschap, mijne ziel, wegens den ontzaglijken schat die u ten deel is gevallen ; want Gij bezit nu het H. Hart van den Verlosser der wereld, den Schat bij uit-
121
nemendheid, de kostbare Parel, in vergelijking van welke de koningrijken der aarde niets zijn. „Ik heb mijn hart gevonden — sprak David — , opdat ik bidde tot mijn God.quot; Maar ik heb het Hart van mijn Koning, van mijn Broeder, van mijn Vriend, den beminnelijken Jezus, gevonden, en zal ik Het niet aanbidden ? Lieve Jezus, wat zal ik TJ wedergeven voor al hetgeen Gtij mij geschonken hebt ? Uit dankbaarheid draag ik TI al mijne gedachten, woorden, werken, al mijn lijden op. Ik geef U mijn verstand, mijn wil, geheel mijn hart; aan U wil ik geheel en al toebehooren. Ik offer U ook al het goede, dat ooit door de Heiligen ; verricht is en tot aan het einde der wereld verricht zal worden: hunne godvruchtige gebeden en verzuchtingen, hun arbeid en verstervingen , de vurige liefde waarmede zij zich in de H. Communie met U vereenigden.
Gij weet, dierbare Zaligmaker , hoezeer de Kerk, uwe vlekkelooze Bruid, voortdurend door de machten der hel vervolgd wordt. Wel is waar, dit is het teeken harer waarheid, daar zij, evenals Gij, door het lijden tot de heerlijkheid moet geraken; doch hoe-; vele door uw bloed vrijgekochte zielen worden niet geërgerd en misschien in het eeuwig
k.............................................................................
............................................................................^
verderf medegesleept! Moge den de Kerk i
spoedig eene volkomene zegepraal over hare ;
vijanden behalen. Stort uw milden zegen •
uit over uw Stedehouder op aarde, de bis- ! schoppen en priesters; ontferm II ook over
mijne Ouders en al mijne bloedverwanten, ! over mijne vrienden, weldoeners en al degenen die mij dierbaar zijn. Breng, door uwe
alvermogende genade, alle afgedwaalden tot • de Kerk terug, tref door de pijlen uwer liefde de harten der zondaren, en laat ook een genadig oog vallen op de zielen in het
vagevuur, die zoo hevig naar uw goddelijk |
aanschijn verlangen Maar zegen ook mij, •
die op dit oogenblik allernauwst met U ver- |
eenigd ben. Stort in mijne ziel niet alleen |
een hevigen afschuw voor de gerinste zonde, i maar ook eene zoo groote liefde voor de
deugd, dat ik, van deugd tot deugd opklim- •
mend, de ware godsvrucht beoefene, die tot \\
alles nuttig is en de belofte heeft van dit \\ en het toekomende leven.
Allerheiligst Hart van Jezus, mijn licht, :
troost, vreugde en geluk op deze aarde, ;
hecht mij aan IJ vast; geef dat ik, ondanks j
alle kwellingen en wederwaardigheden, nhn- •
mer van U gescheiden worde, maar U altijd j
getrouw blijve, getrouw tot in den dood. Amen. i
123
Gebed tot de H. Maagd Maria Na de H. Communie.
Allerzaligste Maagd Maria, dierbare Moeder, onbeschrijfelijk was uw geluk, toen Gij den Zoon van God in uw maagdelijken schoot hadt ontvangen. In vervoering geraakt, zongt Gij het treffende lied: Mijne ziel verheft den Heer en mijn geest verheugt zich in God, mijn Zaligmaker.\'\'\'\' Ook ik heb denzelfden Jezus in mijn hart ontvangen; zijn Hart, uit uw maagdelijk bloed gevormd, heeft Zich met het mijne verbonden. Mocht ik een weinig van de liefde van uw onbevlekt hart bezitten ! Vol schaamte over mijne fouten en nalatigheden, over de oneerbiedigheden die ik zelfs in het gewichtig oogenblik der H. Communie begaan heb, roep ik uwe machtige voorspraak in. Een onweerstaanbaren invloed bezit Gij op het Hart van Jezus. Vraag, o Moeder van barmhartigheid, uw goddelij-ken Zoon voor mij volkomene vergiffenis van alle oneerbiedigheden, alle zonden en nalatigheden ; verkrijg voor mij de genade dat het H. Sacrament, hetwelk ik heden heb mogen ontvangen, voor mij een onderpand der toekomende heerlijkheid zij.
y.................................................................................
■ Toewijding aan het H. Hart van Jezus.
; Aanbiddelijk Hart van Jezus, het teederste 1 en beminnelijkste van alle harten, dat van i liefde tot ons verteerd wordt; van erkente-i lijkheid voor uwe weldaden en van smart i over de ondankbaarheid der mensohen door-; drongen, wijd ik mij zonder voorbehoud aan TJ toe. Ik schaam mij dat ik U zoo menigmaal door oneerbiedigheden jegens het H. Sacrament beleedigd heb. Door boetvaardigheid en ijver wil ik ze uitboeten, ten einde ; U te vertroosten en uwe eer te herstellen. In het vervolg zal ik mijn leven besteden om uwe vereering te verbreiden en, zoo het mogelijk is , alle harten voor F te winnen. ; Hoe onwaardig ik ook ben, vertrouw ik dat mijn offer TI welgevallig zal zijn, daar mijne
■ ziel nog vóór eenige stonden met uw heilig bloed gepurperd werd. Neem dan mijn hart,
: o Jezus, verander het om het U waardig te maken, maak het nederig, zachtmoedig, boetvaardig en langmoedig, evenals het uwe, en ontsteek het door uwe liefde. Verberg het in uw Hart, in vereeniging met het onbevlekt ; Hart van Maria, opdat ik het nimmer terug-neme. Liever wil ik sterven dan U beleedi-: gen of uw aanbiddelijk Hart bedroeven. Ge-
k............................................................................
125
durende mijn leven, bij mijn dood, in eeuwigheid wil ik aan uwe liefde toebehooren. Amen.
Eereboete aan het H. Hart van Jezus.
Allerzoetste Jezus, die, uit wonderbare liefde, U zeiven als een Slachtoffer in het allerheilgste Sacrament gegeven hebt, waar Gij U dagelijks duizenden malen voor ons aan uw hemelschen Vader opdraagt; hoedanig moeten de bewegingen van uw goddelijk Hart niet zijn, daar Gij van het grootst gedeelte der menschen slechts verhardheid, ondank-baai-heid en minachting ontvangt !
Is het niet genoeg, mijne Zaligmaker, dat Gij ons langs zulke moeilijke wegen zijt komen verlossen? Is het niet genoeg dat Gij U eens aan dien wreeden dood, aan die allerbitterste droefheid hebt overgegeven, welke uw H. Hart gevoelde bij de gedachte aan onze zonden waarmede Gij U zeiven beladen hebt? Waarom wilt Gij U nog dagelijks aan al de oneer en verachting prijs geven, welke de boosheid der menschen kan uitdenken? Bedroefd over al de oneer U aangedaan, lig ik hier ootmoedig voor uwe voeten nedergeknield, om ten aanschouwe
126
van hemel en aarde al de oneerbiedigheden en al het ongelijk te herstellen, wat U sedert de instelling van het H. Sacrament tot heden toe op onze altaren is aangedaan.
O, ware het mij gegeven door mijne tranen en mijn bloed U eenige vergoeding te schenken , door een nieuw soort van eerbewijzing voor zoovele heiligschennissen en onteeringen te voldoen! Doch wat mij nog meer met schaamte vervult, is, dat ikzelf, door mijne koudheid en onverschilligheid, mij zoo ondankbaar jegens U gedragen heb. Treurend over mijne ondankbaarheid, vraag ik TJ ootmoedig vergeving en neem mij voor, in het vervolg door eene teedere liefde tot het H. Sacrament uw aanbiddelijk Hart te vertroosten. Amen.
Bid hierna de Litanie tot het H. Hart van Jezus (aan het einde van dit boekje ).
y
127
OP DE FEESTDAGEN DER H. MAAGD.
Vóór de H. Commuiiie. Overweging.
fns hart gevoelt behoefte om aan de allerheiligste Maagd Maria huldo en kinderlijke liefde te betuigen. Zij, van af het eerste oogenblik haars bestaans met de volheid der genade verrijkt, op wie de H. Drievuldigheid immer met bijzondere liefde neerzag, is de waarachtige Moeder van het menschge-worden quot;Woord.- Als zoodanig bezit zij, volgens den H. Thomas van Aquino, eene zekere oneindige waardigheid uit het oneindig goed, hetwelk God is. Wie moet dus geen hulde brengen aan de Moeder Gods, die, in den hemel boven de koren der Engelen verheven, als Koningin over het geheele Rijk der zaligheid haar schepter zwaait, en door alle bewoners des hemels bewierookt en geprezen wordt!ns hart gevoelt behoefte om aan de allerheiligste Maagd Maria huldo en kinderlijke liefde te betuigen. Zij, van af het eerste oogenblik haars bestaans met de volheid der genade verrijkt, op wie de H. Drievuldigheid immer met bijzondere liefde neerzag, is de waarachtige Moeder van het menschge-worden quot;Woord.- Als zoodanig bezit zij, volgens den H. Thomas van Aquino, eene zekere oneindige waardigheid uit het oneindig goed, hetwelk God is. Wie moet dus geen hulde brengen aan de Moeder Gods, die, in den hemel boven de koren der Engelen verheven, als Koningin over het geheele Rijk der zaligheid haar schepter zwaait, en door alle bewoners des hemels bewierookt en geprezen wordt!
Maar Maria is ook onze Moeder in de orde
128
der genade, eene Moeder die ons onder het Kruis door hare tranen en liefde heeft voortgebracht. Door hare voorspraak alles bij Jesus vermogend, ziet zij mededoogend op hare kinderen op aarde neder. Zij troost hen in droefheid, verlicht hen in duisternis, staat hen bij in gevaren naar ziel en lichaam; kortom zij toont zich als eene allerteederste Moeder. Den zondaren zelfs bewijst zij de hartelijkste liefde. Hoe menig zondaar zou door de straffende hand van God getroffen zijn, indien Maria door hare moederlijke bede niet was tusschen beiden gekomen! Met alle recht dus moeten wij haar ons hart d.i. onze wederliefde schenken.
Doch zal men haar wel ijveriger kunnen vereeren, grooter blijk van liefde schenken, dan wanneer men op eene waardige wijze tot de Tafel des Heeren nadert, om zich in de H. Communie met Jezus te vereenigen? Daardoor komt men met haar in eene bijzondere betrekking. Maria, die uit haar vlekkeloozen schoot het Kind Jezus heeft voortgebracht, mocht Het voortdurend met moederlijke liefde omhelzen en liefkoozen, zoowel te Nazaret als te Betlehem voeden en verzorgen. Hoezeer werd haar hart door elk woord ontvlamd, dat van zijne heilige
y.............................................................................
129
lippen vloeide ! Gedurende het openbaar leven van Jezus was zij getuige niet slechts van zijn heiligen levenswandel en zijne wonderwerken, maar ook van het verschrikkelijk lijden dat Hij uit liefde tot den mensch verduurde. Zij volgde hem tot op den Kalvarieberg, waar zij onder de ontzettendste smarten Hom voor het heil der wereld den Vader ten offer bracht.
Welnu, met denzelfden Jezus, waarachtig tegenwoordig in het H. Sacrament, verkee-ren wij op de vertrouwelijkste wijze. Hem ontvangen wij in de H. Communie. Jezus — zegt de H. Justinus — , die voor onze zaligheid in den maagdelijken schoot vleesch en bloed aannam, heeft ons dezelfde levende zelfstandigheid in het H. Sacrament achtergelaten. Hij heeft — merkt de H. Augustinus op —-zijn vleesch van het vleesch van Maria genomen en het ons als voedsel des heils geschonken. „Christus is zelf het Brood, dat in den schoot der maagd bereid, in het lijden gekneed, aan het vuur van het Kruisoffer blootgesteld, wederom op het altaar geplaatst, in den tabernakel verborgen en op de H. Tafel nedergelegd, den geloovigen dagelijks een hemelsch voedsel verschaft.quot; (H. Petrus Chrijaol.)
^ - 16
9
130
Al deze getuigenissen van H. H. Vaders zijn in den lofzang vervat, welken de Kerk ter eere van het aanbiddelijk lichaam des Zaligmakers zingt.\' „Ave verum Corpus natum ex Maria Virgine: Wees gegroet, waarachtig lichaam uit de Maagd Maria geboren, dat waarlijk voor den mensch geleden hebt en geslachtofferd zijt op het Kruis, uit wiens doorboorde zijde waarachtig bloed vloeide. quot;Wees ons een voorsmaak in het uur des doods. O goedertierene, o beminnelijke, o zoete Jezus, Zoon van Maria!quot;
Het is dus duidelijk, dat men door de H. Communie allernauwst met Maria verbonden wordt.
Kunnen wij nu op de feestdagen der H. Maagd haar wel eene grootere hulde brengen, een aan haar vlekkeloos hart aangenamer werk verrichten dan door in eene heilige gesteltenis zich met het Brood der Engelen, het hemelsch Manna te voeden ?
Godvruchtige Christen, die op dezen feestdag, door de H. Kerk ter eere van Maria ingesteld, straks aan den Maaltijd der liefde zult aanzitten, neem uwe toevlucht tot de Moeder Gods, opdat gij met een levendig geloof, een onwrikbaar vertrouwen, eene hran-
y..............................................................................^
131 I
dende liefde en een allervurigst verlangen : uwen lieven Jezus moogt ontvangen.
Allerzaligste Maagd Maria, liet was een ■ plechtig en gelukkig oogenblik, toen de Aartsengel Gabriël TJ de tijding bracht dat Gij de Moeder des Zaligmakers zoudt worden. Gansch ; in het gebed verzonken , met de edelgesteen- ; ten aller deugden versierd, ontvingt Gij den ; gezant Gods, stralende van hemelsche schoon- i heid. Inderdaad de Almachtige heeft zijn ; Vfoontent geheiligd. Wie was waardiger om I den Godmensch in den schoot te dragen dan ; Gij, paradijs vervuld met licht en met al de bevalligheid van onschuld en onsterfelijkheid? : En toch, hoewel de Aartsengel uwe groot- • heid prees, bewonder ik in TJ de diepste ootmoedigheid. Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord, zoo luidde uw nederig antwoord. Gabriël groette U als de gezegende onder de vrouwen, als vol van genade, als de toekomstige Moeder Gods, en Gij noemdet U zelve de dienstmaagd des Heeren. Niet minder bewonder ik uw brandend verlangen naar den quot;Verlosser van het men- | schelijk geslacht. Hoe dringend smeektet i
..........^
9*
132
Gij God langen tijd dat de beloofde Messias tocli spoedig zou komen om den mensoh van de boeien der zonden te bevrijden, ofschoon Gij niet wist dat Gij zelf de Maagd waart door den profeet Isaias voorspeld: Zie, eene maagd zal ontvangen en een zoon baren, en zijn naam zal Emmanuel d.i. God met ons genoemd worden.
Allerliefste Moeder, aan de rechterhand van uw goddelijken Zoon als Koningin op een vorstelijken troon gezeten, bekleed met de zon en met een kroon van twaalf sterren versierd, gedoog dat ik uwe grootheid en schoonheid prijs en tevens uwe machtige voorspraak inroep. Want ook ik mag het geluk genieten, straks uw allerliefsten Jezus in mijn hart op te nemen. Bij de gedachte aan zijne goddelijke Majesteit en mijne nietigheid beef en sidder ik. Jezus is de Schepper en Bestuurder van hemel en aarde, en ik ben een nietig mensch, een aardworm. Jezus is de onuitputtelijke bron van heiligheid, en ik ben een ondankbare, die zoo dikwijls dooide zonden God beleedigd en uw moederlijk hart bedroefd heb. Doch overtuigd van mijne behoeften en van zijne goedheid waarmede Hij mij uitnoodigt aan zijne heilige Tafel aan te zitten, nader ik rouwmoe-
133
dig en met vertrouwen tot den troon der genade. O Maria, zie genadig op mij, uw kind, neder, en vraag voor mij dat ik op eenigszins waardige wijze het allerheiligst vleesch en bloed van den Zaligmaker der wereld ontvange. Mocht ik op dit oogen-blik uwe ootmoedigheid en liefde, uw geloof en vertrouwen, uw vlekkeloos hart bezitten, verrijkt met al den luister en den rijkdom der genade. Door het verlangen verteerd om het Brood der Engelen te nuttigen, bid en smeek ik U, allerteederste Moeder: Sta mij op dit gewichtig oogenblik bij en geleid mij tot Jezus, uw goddelijken Zoon. Amen.
Na de H. Communie.
Nadat de allerheiligste Maagd het eeuwig Woord in haar reinen schoot had ontvangen, ging zij opgetogen naar hare nicht Elisabet. Nauwelijks had Maria haar gegroet, of Elisabet, door den H. Geest verlicht, riep in vervoering uit: „Wat geschiedt mij dat de Moeder des Heeren tot mij komt ?quot; Hoe gelukkig gevoelde zij zich, den Verlosser der wereld in haar huis te mogen opnemen en langen tijd zijne goddelijke tegenwoordigheid te kunnen genieten! Wie zal vermelden, welke
134
rijke zegeningen de Heer over dit bevoorrecht ;•
huisgezin heeft uitgestort ? Maar , liefdevolle ■ ^
Jezus, hebt gij heden niet een veel grooter ;
gunst aan mij bewezen, door mij TJ zeiven j in de H. Communie te geven? O, welke
eer is mij te beurt gevallen, dat Gij, o God ;
en Zaligmaker, mijn hart tot uwe woonplaats ;
hebt uitgekozen! In het stof neergebogen :
aanbid ik U. Gij zijt het waarachtige Lam :
Gods dat, op het Kruis geslachtoiferd, in :
den hemel door de Engelen wordt aangebeden, ;
bewierookt en bezongen. Daar de macht :
mij ontbreekt om eenigszins naar waarde uw lof ■
te bezingen, noodig ik alle schepselen uit U •
te prijzen en te verheerlijken. Loof den Heer, ■
o aarde, met alles wat gij hebt voortgebracht. ■
Prijst Hem, gij bergen en heuvelen, zeëen en :
rivieren. Looft Hem, zon, maan en sterren ; des hemels. Alle menschen, die op aarde woont, alle Engelen Gods, die om den troon
van den eeuwigen Koning geschaard zijt, ver- ;
heerlijkt den naam des Heeren in eeuwigheid. :
Dierbare Zaligmaker, hoemeer ik over de gave nadenk, mij in de H. Communie geschonken , des te meer bewonder ik uwe ; goedheid. Al hadt Gij mij schatten van goud en edelgesteenten gegeven, al was ik met ; alle koningrijken der aarde begiftigd, dit alles
y.............................................................................^
zou niet met het goed dat ik in de H. Communie i
geniet vergeleken kunnen weiden. Want door :
1 U zejven tot voedsel mijner ziel te schenken, •
; hebt Gij mij aan een schat van oneindige •
waarde deelachtig gemaakt. Gij zijt almaoh- •
tig, oneindig wijs en oneindig rijk, en toch i
: kunt Gij niets beters en kostbaarders geven. •
Allerliefste Jezus , waarmede zal ik U mijne !
: dankbaarheid voor eene zoo groote weldaad I
; betuigen ? Uit erkentelijkheid wijd ik mij ;
zeiven geheel aan U toe. Ik wijd U al mijne ;
gedachten, woorden en werken; ik wijd IJ ;
mijn verstand, mijn wil en geheugen ; ik wijd ;
U mijn hart , geheel mijn lichaam en ziel. •
Doe met mij naar welgevallen ; in voor- en i
tegenspoed, in blijdschap en droefheid, in |
I alle omstandigheden des levens wil ik geheel |
de uwe zijn. Maar hoe gering is dit oifer ;
niet, daar ik mij dikwerf aan zoovele zonden, ■
fouten en nalatigheden schuldig maak! Daarom, •
draag ik IT al de goede werken op die door uwe •
vrienden ooit verricht zijn en nog verricht ■
worden: hunne heilige begeerten en verzuch- •
! tingen, hunne godvruchtige gebeden, de I
vurigheid waarmede zij bij het H. Misoffer :
tegenwoordig zijn en de H. Communie ont- ;
i vangen, alle werken van heldhaftige liefde. :
: Ik draag U de verstervingen en boetewerken ;
^...............................................................................A
136
der belijders op, het bewonderenswaardig geduld en de liefde waarmede de martelaren de hevigste smarten verduurden, al de lofgezangen uit de harten der reine maagden gesproten. In het bijzonder offer ik U al het goede dat de onbevlekte Maagd, uwe dierbare Moeder, gedaan heeft: de teedere zorgen aan U besteed, hare reinheid en nederigheid, de smarten die zij verduurde tijdens de vlucht naar Egypte, in de ure uws lijdens en vooral onder het Kruis, waar zij, badende in hare tranen, gekroond werd als Koningin der martelaren. Ik offer U haar vlekkeloos hart op, eene onmetelijke zee van goedheid, eenen spiegel van alle volmaaktheid. Neem, Heer Jezus, deze offers met welgevallen aan, als een blijk van dankbaarheid en liefde.
Milddadige Jezus, toen Gij als het Slachtoffer voor de zonden der wereld aan het Kruis geklonken waart en Gij uwe oogen sloegt op uwe Moeder en op den beminden leerling uws Harten, spraakt Gij tot Joannes: „Ziedaar uwe Moeder!quot; Toen schonkt Gij hem en allen, die ooit uwe leerlingen zouden zijn, Maria tot eene Moeder, die hare kinderen allerteederst bemint. Op dit zalig oogenblik, waarop ik zoo nauw met U vereenigd ben, schijnt Gij mij ook toe te spreken: „Ziedaar
137
uwe Moeder; wil niet slechts uwe toevlucht tot haar heilig hart nemen en door lofliederen hare grootheid en heiligheid bezingen, doch toon ook uwe liefde door getrouwe navolging haren deugden!quot; Hoe gaarne, lieve Jezus, wil ik aan uwe uitnoodiging, aan uw verlangen gehoor geven ! Maar ik hen zoo zwak en zoozeer tot het kwaad geneigd. De wonderbare heiligheid van Maria overwegend, schaam ik mij over mijne eigene ellende. Daarom smeek ik U mij de genade te verlee-nen, dat ik ten minste in de verte de deugden der H. Maagd navolge. Reinig door het heilig bloed, dat Gij op het Kruis vergoten en mij in het aanbiddelijk Sacrament geschonken hebt, mijne ziel van alle vlekken der zonden. Vermeerder mijn geloof en versterk mijne hoop. Verleen mij eene diepe ootmoedigheid , eene trouwe gehoorzaamheid, eene lelieblanke kuischheid, geduld en onderwerping te midden van alle tegenspoeden en wederwaardigheden des levens. {Vraag hier al hetgeen waaraan gij vooral behoefte hebt, en bid ook met vertrouwen voor anderen: voor de H. Kerk en haar Opperhoofd, voor bisschoppen en priesters, voor de zondaren, de ongeloovigen en al degenen welke van de gemeenschap der Kerk gescheiden zijn, voor
138
uive weldoeners, hloedveyivanten, vijanden, enz.) Eindelijk stort in mijne ziel eene zoo groote liefde, dat ik onophoudelijk op TT denke, naar U verlange en, hoe hevig de aanvallen van den helsohen vijand mogen zijn, immer met U vereenigd blijve, opdat ik U met den Vader en den H. Geest in den hemelschen lusthof eeuwig bezitte en liefhebbe. 0 mijn Jezus, welk een geluk zal het zijn, in den hemel van aanschijn tot aanschijn U te mogen aanschouwen, wien ik hier onder de gedaante van brood aanbid en omhelzen mag! quot;Welke vreugde, met de Engelen en al de Zaligen uw verheerlijkt Hart te loven en uit uwe heilige wonden, de-bronnen des Verlossers, de wateren des eeuwigen heils te mogen putten! Maar ook welk zalig genot, voor altijd in het gezelschap te mogen zijn van de allerheiligste Maagd, uwe dierbare Moeder , de vlekkelooze Koningin van het hemelsch Vaderland!
Ook aan TI, allerheiligste Maagd Maria, wijd ik mij zeiven geheel en al toe. Hoe onwaardig ik ook ben, zult Gij toch heden met vreugde op mijne ziel nederzien, daar zij met het bloed van uw welbeminden Zoon versierd is. Vraag voor mij vergeving van alle oneerbiedigheden, die ik gedurende de
139
genadevolle stonden der H. Communie bedreven heb; en verkrijg voor mij de genade dat ik, door het allerheiligst vleesch en bloed van Jezus gesterkt, zonder ophouden voor zijne eer werke en strijde, elk lijden met gelatenheid verdrage en Hem onverdeeld toebe-hooro in den tijd en in de eeuwigheid. Amen^
^kchenkt de H. Communie, zooals uit de onderrieh-gt;-ipting over de vruchten van het H Sacrament ge-bleken is, troost en kracht: dan kan zij niet genoegzaam vooral hun worden aangeraden, die wegens ziekte niet in de kerk kunnen komen. Immers zij hebben troost noodig in hun lijden; zij moeten met kracht worden uitgerust, om alle smarten met geduld, met volkomcne overgeving aan Gods heiligen wil te verduren. Daarom spoort het Provinciaal Concilie van Utrecht de zieken aan, dikwijls van het H. Sacrament gebruik te maken, waarin de Geneesheer van de ziel en van het lichaam tegenwoordig is.
Ten behoeve van hen is deze onderstaande Communie-oefening geschreven. Is de zieke zoo zwak dat hij zelf niet in staat is haar te lezen, dan is het raadzaam dat zij , geheel of gedeeltelijk, hem door een ander langzaam worde voorgelezen.
Het kan nuttig zijn , den lezer nog op het volgende opmerkzaam te maken: Vooreerst zorge men dat het
140
vertrek, waarin de zieke zich hevindt, zeer zindelijk zij; dit vordert de eerbied voor het Allerheiligste. Men make vervolgens, voordat de priester met het H. Sacrament komt, in de nabijheid van den zieke, een met een witten doek bedekt tafeltje gereed, waarop men een kruisbeeld, twee gewijde waskaarsen, een vaatje met gewijd water (waarbij een gewijde palmtak) en een kopje met gewoon water plaatse. Ook schrijft het Ro-meinsche Ritueel voor, dat een heldere communiedoek gereed ligge. Zoodra de priester de kamer is binnengetreden , zullen alle aanwezigen , eerbiedig nedergeknield, het H. Sacrament aanbidden.
Ik geloof vastelijk, mijn Jezus, dat Gij geheel en levend tegenwoordig zijt in het allerheiligste Sacrament des Altaars, met vleesch en bloed, ziel en lichaam, Godheid en mensch-heid. Gij zijt dezelfde Verlosser, die, gedurende uw sterfelijk leven op aarde, al weldoende rondgingt, zieken genezend, bedroefden troostend, ruimschoots uwe zegeningen over het arme menschdom uitstortend. In den geest vóór den tabernakel nedergeknield, waar Gij, als de verborgen God, op den troon uwer liefde gezeten zijt, aanbid ik ootmoedig en eerbiedig uwe goddelijke Majesteit. Gij, mijn Jezus, die in den hemel door on-
141
telbare Engelen wordt aanbeden en verheerlijkt, vernedert U allerdiepst op aarde, daar het uw behagen is onder de kinderen der mensohen te verblijven en hun U zeiven te schenken. Door uw onfeilbaar woord onderwezen, geloof ik, o Jezus, in dit geloof wil ik leven en sterven. Amen.
Verlangen.
Goddelijke Zaligmaker, doorgronder van harten on nieren, Gij weet hoe gaarne ik vóór het H. Sacrament zou willen nederknie-len en aan uwe H. ïafel aanzitten, om mijne zwakke en behoeftige ziel te verrijken, te versterken en te verkwikken. Maar helaas! de zwakte mijns lichaams belet mij tot uwen Tempel naderen, waarin uwe vrienden in de ootmoedigste houding en brandend van verlangen liggen nederge-knield. Heer — roep ik met Maria en Marta U toe —, dien Gij liefheht, is ziek. Evenwel vervult een zoete troost mijne ziel, daar Gij, in uwe onuitsprekelijke liefde en nederigheid, mijne woning wilt binnentreden, om U met mij te vereenigen. Innig doordrongen van uwe goedheid en mijne menigvuldige behoeften, verlang ik naar TJ. Kom
142
dan, allerliefste Jezus, in mijne woning, treed binnen in mijn hart; kom spoedig. Geneesheer der ziel, verlicht, troost en versterk uw dienaar, dien Gij door uw bloed hebt vrijgekocht.
Met een onwrikbaar vertrouwen, lieve Jezus, hoop ik dat Gij, wanneer Gij straks tot mij komt, mijne ziel aan den overvloed uwer genaden zult deelachtig maken. Immers Gij, de almagtige God, die de uwen eene onbegrijpelijke liefde toedraagt, Gij, de bron van troost, van licht en leven, hebt beloofd; „Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik blijf in hem; die Mij eet, zal om Mij leven.\'\'\'\' Maar Gij zijt niet alleen de milddadige Schenker van geestelijke rijkdommen en de Geneesheer der zielen Gij geneest ook de de lichamelijke kwalen. Uw goddelijk Hart was voortdurend door medelijden jegens de zieken bewogen. Gij spraakt tot den lamme: Neem uw bed op en wandel; tot den melaatsche: Ik wil, word gereinigd\'\'\'\'; nauwelijks waart Gij de woning, waar Petrus\' schoonmoeder verbleef, binnengegaan en hadt Gij hare hand gevat, of ter-
143
stond verliet haar de koorts. Uwe macht is nu niet minder dan weleer; hetzelfde medelijdend en goedertieren Hart is in het aanbiddelijk Sacrament tegenwoordig. Daarom bid en smeek ik IJ met een kinderlijk vertrouwen, dat Gij, in de H. Communie mijn lichaam aanrakend, het van zijne kwalen zult genezen. Spreek dan ook tot mij: „ Uw geloof heeft u gezond gemaakt.quot; Mocht echter de gezondheid niet dienstig zijn voor mijne ziel, sta mij dan bij, opdat ik in onderwerping en geduld, in vereeniging met uw lij -den, mijne smarten verdrage tot verheerlijking van God en tot eigen heiliging. Amen.
Goede Jezus, hoe gelukkig en bevoorrecht gevoel ik mij bij de overweging uwer weldaden ! Gij hebt mij uit het niet te voorschijn gebracht , door uw bloed verlost en met genaden begiftigd. Ter gedachtenis aan uw lijden en dood hebt Gij het allerheiligste Sacrament ingesteld, waarin Gij U zeiven aan mij, ellendi-gen zondaar, geheel en al schenkt. Ik erken, o Jezus, dat zelfs het lijden, waaronder ik gebukt ga, een geschenk uwer liefde is.
............................................................................^
Daardoor immers zuivert Gij mij van zoovele i fouten, onthecht Gij mij aan de schepselen bij wie ik te vergeefs troost zoek, en geeft Gij mij een middel in de hand om. in de deugd vooruit te gaan. Is ook het lijden niet de weg tot de heerlijkheid ? Tot dankbaarheid vraagt Gij mijn hart d.i. mijne i liefde. Ja Jezus, ik bemin U uit geheel mijne ziel, uit al mijne krachten, en zou TJ wel willen liefhebben evenals de Engelen en de Zaligen des hemels. Om TJ bemin ik ook alle mensohen, zelfs mijne grootste vijanden gelijk mij zeiven, want wij zijn allen uwe schepselen, zijn allen tot de eeuwige heerlijkheid ; des hemels geroepen. In deze liefde wil ik ; leven en sterven. Amen.
Lieve Jezus, niet genoegzaam kan ik uwe ; goedheid bewonderen, daar Gij, de Allerhoogste, van wiens heerlijkheid h.emel en aarde • vol zijn, mijne eenvoudige woning en mijn zondig hart wilt binnentreden. Heer, ik ben • niet waardig dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één woord en mijne ziel zal gezond worden. Door uwe genade getrof- ; fen, werp ik mij rouwmoedig vóór uwe voe- i
y..............................................................................
145
ten neder, terwijl ik uwe barmhartigheid en ontferming afsmeek. Uit liefde tot TJ, goddelijke Zaligmaker, verfoei ik al mijne zonden en, hoe zwaar mij het lijden ook valt, wil ik voortaan liever de hevigste smarten verduren , den pijnlijksten dood sterven dan TJ ooit door de zonden beleedigen. Zie genadig op mij neder, gelijk Gij weleer met zooveel liefde de boetvaardige zondaren beschouwdet. quot;Wasch met uw bloed mijne ziel van alle zonden en reinig haar van alle ongerechtigheid. Amen.
Als de priester de kamer van den zieke binnentreedt.
Wees gegroet, o zoete Jezus, beminde quot;Vriend mijner ziel. Tegelijk met de duizenden Engelen, die U vergezellen, loof en aanbid ik U. Ik geloof in U, mijn Heer en God, ik stel al mijn vertrouwen op U, liefderijke Zaligmaker; ik bemin U uit geheel mijn hart; het spijt mij dat ik TJ ooit beleedigd heb, in eeuwigheid geene zonden meer. Ik verlang allervurigst naar TJ; neem bezit van mijn hart om het met uwe zegeningen te vervullen.
H. Maagd Maria, onbevlekte Moedermaagd, H. Jozef, kuische bruidegom der Moeder Gods,
........../€
10
.......-.................................................................^
146
mijn H. Engelbewaarder, mijn Beschermheilige en alle Heiligen des hemels, bidt voor mij dat ik Jezus op eene waardige wijze moge ontvangen. Amen.
Dierbare Jezus, Schat mijner ziel, gelukkig gevoelde zich Zachaeus U in zijn huis te mogen opnemen, nadat Gij hem minzaam hadt uitgenoodigd: „Zachaeus, daal spoedig af, daar Ik in uw huis verblijven moet.1\'\' Geene woorden genoeg wist hij te vinden om zijne dankbaarheid aan zijn goddelijken Gaat te betuigen.
In dit zalig oogenblik der H. Communie ben ik nog gelukkiger en meer bevoorrecht dan Zachaeus, daar ik U niet slechts in mijne woning, maar ook in mijn hart, dat U tot nu toe zoo weinig heeft liefgehad, heb mogen ontvangen! Inderdaad, heden is aan dit huis heil geworden. In het stof ne-dergeknield prijs en aanbid ik U. Gij zijt de Almachtige, die hemel en aarde uit het niet hebt te voorschijn gebracht; de Rechter, die eenmaal, van millioenen en millioenen Engelen omgeven, met groote macht en heerlijkheid op de wolken zult verschijnen om de levenden en de
y..............................................................................^
dooden te oordeelen. Maar Gij zijt ook mijn ; j Zaligmaker, die reeds als Kind te Betlehem,
uit liefde tot den mensch, tranen en bloed j ; gestort en uw bloed tot den laatsten drup- i : pel op het Kruis vergoten hebt. Ik omhels uwe handen, waardoor zoovele zegeningen over het mensohdom zijn uitgestort; ik omhels uwe gewonde voeten en uw aanbiddelijk Hart, het paradijs van Gods lievelingen, de bron van vertroosting, het veilig toevluchtsoord der ziel. Welk een kostbare schat is 1 mij ten deel gevallen! Want ih heb Hem \\ \\ gevonden, dien mijne ziel liefheeft, ih heb \\ Hem vastgehouden en zal Hem niet laten gaan. \\
In dit gelukkig oogenblik, milddadige : Jezus, roep ik met den koninklijken Zanger • i
uit: „Wat zal ih den Heer wedergeven voor i
al hetgeen Hij mij geschonhen heeft?quot; Al ;
had ik alle schatten en koningrijken der aarde ;
ontvangen, dan zou dit alles niets zijn in verge- i
lijking met hetgeen ik nu bezit, daar Gij U ;
zeiven geheel aan mij geschonken hebt. Mijn i hart springt van vreugde op en klopt van
dankbaarheid voor eene zoo onuitsprekelijke •
weldaad. Niet slechts geef ik TT mij zeiven j
^...............................................................................
10*
148
met al hetgeen ik bezit, maar ik offer TJ ook de liefde waarmede de Zaligen in den hemel U beminnen, al het goede wat ooit door uwe vrienden op aarde is gedaan en tot aan het einde der wereld nog zal verricht worden. Inzonderheid offer ik U de liefde waarmede het vlekkeloos hart van Maria, uwe Moeder, vervuld is.
H. Maagd Maria, beminnelijke Moeder, alle Heiligen des hemels, dankt voor mij den aanbiddelijken Zaligmaker en bezingt zijne oneindige barmhartigheid en liefde.
Terwijl Gij, allerzoetste Jezus, uwe woonplaats in mij gevestigd, mijn hart als uw troon hebt uitgekozen, hoor ik U mij toespreken: „Vraag al hetgeen gij wilt; mijne macht en goedheid zijn zonder grenzen.quot;
Gij, lieve Zaligmaker, kent de behoeften mijner ziel; deel haar van den overvloed uwer genaden mede en versier haar zoozeer dooide schoonheid der deugd, dat ik haar aan TJ als een aangenaam offer kunne opdragen. Verlevendig mijn geloof, versterk mijne hoop en hecht mij door de liefde voor altijd aan TJ vast, opdat ik in voor- en tegenspoed.
y............................................................................
i 149
; zoowel in droefheid als in vreugde, ten
; tijde van duisternis en van bekoringen, als
iquot; uw getrouwe leerling en vriend met den
j Apostel uitroepe: „ Wie zal mij scheiden van
^ de liefde Gods, die in Christus Jezus is ? Ik
j leef, niet ik leef, maar Christus leeft in
j Maar niet slechts ziet gij den toestand mij-
i ner ziel, ook het lijden mijns lichaams is TJ
• bekend. Heer, zoo Gij wilt, kunt Gij mij genezen. Vertrouwde de vrouw, in het Evan-
• gelie vermeld, van hare langdurige kwaal genezen te zullen worden , als zij slechts den
; boord van uw kleed mocht aanraken, met
■ niet minder vertrouwen gevoel ik mij nu be-
j zield, daar uw allerheiligst lichaam met het
; mijne zoo nauw vereenigd is. Doch mocht
; het U niet behagen mij de gezondheid terug
: te geven , niet mijn wil, o Heer, maar de
: uwe geschiede. Schenk mij dan kracht en
: troost in het lijden. En al heb ik den moed
; niet om, evenals zoovele Heiligen, naar het
i lijden te verlangen, door uwe genade ge-
; sterkt, wil ik alle smarten en wederwaardig-
: heden met geduld en onderwerping verdragen, overtuigd dat wie met U zal geleden heb-
: ben, ook met TJ zal verheerlijkt worden.
Zie ook genadig neder op mijne Ouders,
k...............................................................................
150
broeders en zusters, op mijne vrienden, weldoeners en al degenen welke zich in mijne gebeden hebben aanbevolen. Deel hun de verdiensten van uw kostbaar bloed mede, hetwelk tot onze zaligheid vergoten ia, opdat zij in dit leven de genade ontvangen om TJ te dienen en eindelijk tot de heerlijkheid van het eeuwig leven geraken. Ontferm U eveneens over de geloovige zielen, welke in het vagevuur gezuiverd worden en naar uw goddelijk aanschijn smachten. Allergoedertierenst Hart van Jezus, ontferm ü over haar volgens uwe groote barmhartigheid.
Ziel van Christus heilig mij;
Lichaam van Christus, maak mij zalig; quot;Water uit de zijde van Christus, wasoh mij; Lijden van Christus, versterk mij;
O goede Jezus, verhoor mij , verberg mij in
uwe wonden;
Laat niet toe dat ik van U gescheiden worde; Bevrijd mij van den boozen vijand;
Roep mij in het uur des doods, en laat mij tot TJ komen, opdat ik met de Heiligen U love in de eeuwen der eeuwen. Amen.
y..........................................
151
Voor de geloovige zielen in het vagevuur.
ijn Jezus en mijn al, in het bewustzijn : mijner armoede werp ik mij voor uwen \' heiligen tabernakel neder, en van schaamte en droefheid over mij no zonden doordrongen bid ik U, uit den schat van uwe oneindige verdiensten mijner ellenden te hulp te komen en mij vergiffenis te schenken. Gij zijt een minnaar der reinheid; in de heilige stad, het hemelsoh Jeruzalem, mag niets onreins binnen komen. Welke eene gestrenge gerechtigheid oefent Gij jegens de j afgestorvenen uit! Sterven zij in uwe genade, doch zijn hunne zonden nog niet geheel uit- ; gedelgd, hebben zij nog niet den laatsten ; penning door boetvaardigheid betaald, — i dan mogen zij uw goddelijk aanschijn niet aanschouwen, maar moeten in het vagevuur, ■ gelijk het goud in den smeltkroes, gereinigd ■ worden. Welke angst en schrik grijpen mij
aan, nu ik het heden waag, tot troost der
...............................................................................
152
afgestorvenen, tot de H. Tafel te naderen! Indien Gij die begenadigde zielen niet voor uw aangezicht verachijnen laat, voordat zij volkomen gezuiverd zijn, hoe zal ik U dan zoo dikwijls in mijn hart durven ontvangen! Eene zaak echter troost mij: ik kan mij door droefheid en smart, door tranen van ware boetvaardigheid zuiveren, daar Gij, o Heer, een vernederd en vermorzeld hart niet versmaadt. Beschouw met de oogen uwer barmhartigheid de diepe droefheid mijner ziel over al mijne zonden. Ik wensohte wel hetzelfde berouw te bezitten als waarmede weleer uwe boetvaardige Heiligen bezield waren. Lieve Jezus, Gij ween-det over de ondankbare stad Jeruzalem, Gij bevochtigdet den grond van Getsemani\'s hof met uwe tranen, toen Gij, met al de zonden der mensohen beladen, uwe smeekingen tot den Vader verhieft. Geef mij, bid en smeek ik U, eenige van die tranen, welke Gij over de zonden en de ondankbaarheid der menschen gestort hebt; scheuk mij een geheel vermorzeld hart, opdat mijne ziel waardig zij zich met U in de H. Communie te vereenigen. Amen.
153
Almachtige, eeuwige God, zie, ik nader tot het Sacrament van uw eeniggeboren Zoon, onzen Heer Jezus Christus. Ik nader als een zieke tot den Geneesheer des levens, als een onreine tot de bron van barmhartigheid, als een blinde tot het licht der eeuwige heerlijkheid , als een arme en behoeftige tot den Heer van hemel en aarde. Ik vraag dus den overvloed uwer onmetelijke weldadigheid; ge waardig U mijne zwakheid te genezen, mijne afschuwelijkheid af te wasschen, mijne blindheid te verlichten, mijne armoede te begiftigen, mijne naaktheid te bedekken, opdat ik het Brood der Engelen, den Koning der koningen, den Heer der heeren met zulk een eerbied en ootmoed, met zulk een berouw en godsvrucht, met zulk een zuiverheid en geloof, met zulk eene meening ont-vange, als voor het heil mijner ziel dienstig is. Geef, bid ik IT , dat ik niet alleen het Sacrament van het lichaam en bloed des Heeren ontvange, maar ook de kracht van het Sacrament.
O allerzachtmoedigste God, geef dat ik het lichaam van uw eeniggeboren Zoon, onzen Heer Jezus Christus, dat uit de Maagd
.............................................................................^
154
Maria is voortgekomen, zóó ontvange, dat ik met zijn geheimzinnig lichaam verdiene vereenigd en onder zijne ledematen geteld te worden. O allerbeminnelijkste Vader, geef dat ik uw beminden Zoon , wien ik nu bedekt op den levensweg wil ontvangen, eindelijk van aanschijn tot aanschijn eeuwig aanschou-we. Die met U leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.
Verwek hierna de gewone oefeningen van geloof, hoop en liefde.
Ik verlang TJ, Heer , met eene groote godsvrucht en eene brandende liefde te ontvangen, met al den ijver en al de genegenheid mijns harten, evenals zoovele Heiligen en godvruchtige personen, die F door de heiligheid van hun leven zoo welgevallig waren en zulk eene vurige godsvrucht bezaten. O mijn God, eeuwige liefde, mijn eenig goed en mijn grenzeloos geluk, ik wensch TI met zooveel ijver en eerbied te ontvangen als een uwer Heiligen ooit heeft kunnen hebben en gevoelen. En ofschoon ik onwaardig ben al deze gevoelens van godsvrucht te bezitten , offer ik U nochtans al die genegenheid mijns harten.
155
alsof ik alleen al die brandende begeerten had , welke U zoo aangenaam zijn. Doch ik bied U ook aan en offer U eerbiedig al het goed wat eene godvruchtige ziel kan denken en verlangen. Niets wil ik mij voorbehouden, maar U gaarne en uit den grond van mijn hart het offer van mij zeiven brengen en van alles wat mij toebehoort.
Mijn Heer en mijn God, mijn Schepper en Verlosser, ik wenseh U heden te ontvangen met denzelfden ijver, denzelfden eerbied, dezelfde verlangens om U te loven en te eeren, dezelfde erkentelijkheid, dezelfde waardigheid, dezelfde liefde, hetzelfde geloof, dezelfde hoop, dezelfde zuiverheid, als waarmede uwe allerheiligste Moeder, de heerlijke Maagd Maria, naar U verlangde en U ontving toen zij den Engel, die haar het Geheim der menschwording had aangekondigd, geantwoord had: „Zie de dienstmaagd des Heer en , mij geschiede naar tirv woord\'S En gelijk uw heilige Voorlooper, Joannes de Dooper, de uitstekendste der Heiligen, door de werking des H. Geestes, in uwe tegenwoordigheid van blijdschap opsprong, toen hij zich nog in den schoot zijner moeder bevond , en wanneer hij U later onder de menschen zag verkeeren, ootmoedig en met het gevoel van
y.............................................................................^
156
i teedere liefde sprak: De vriend des Bruide- \\
■ goms, die daar staat en Hem hoort, verblijdt \\
• zich zeer over de stem des Bruidegoms■
• eveneens wensch ik door heilige en vurige begeerten ontvlamd te worden en U geheel
• mijn hart, geheel mij zei ven op te dragen, i ï Amen. (Thomas Y. Kempen.) ;
: Allerheiligste Maagd Maria, allerteederste
: Moeder, de gelukkige stond is aangebroken
i waarop ik, tot heil mijner ziel maar ook tot
; verkwikking der geloovige zielen , die naar het
: uur hunner verlossing smachten, Jezus , uw
i welbeminden Zoon, in mijn hart zal ontvangen.
• Onder uwe bescherming waag ik het tot de H.
■ Tafel te naderen, waarop het Brood der En-
■ gelen bereid is. Bid voor mij dat ik in zulk
■ eene heilige gesteltenis aan de Geheimen ; van Jezus\' lichaam en bloed deelneme, dat i ik voortdurend de heilrijke vruchten daarvan
in mij gewaar worde.
; Ook Gij, Engelen Gods, en alle Zaligen ; des hemels, zijt mijn voorspraak bij Jezus, i het Lam zonder vlek. Amen.
Heer Jezus Christus, Verlosser en minnaar
157
onzer zielen , ootmoedig werp ik mij voor uwe uit liefde tot mij gewonde voeten neder, en met allen eerbied aanbid ik U als mijn God en Heer, in mijn hart tegenwoordig. Als de Engelen voor uwe Majesteit hunne aangezichten bedekken, wat zal ik dan niet doen voor den stralenglans uwer eindelooze reinheid? Wat zal ik U, Jezus, wedergeven, die U gewaardigdet niet alleen mijn vleesch aan te nemen en voor mij te sterven, maar ook in hetzelfde vleesch tot mij te komen, opdat ik deelgenoot uwer Godheid zou worden ? Wat zal ik voor die oneindige liefde wedergeven waarmede Gij mij omhelsd hebt ? Neem mij geheel aan met al hetgeen ik bezit: mijn verstand, mijn geheugen, mijn hart, geheel mijn lichaam en ziel. Doch daar ik zelf voor TJ geene waardige offerande kan zijn, draag ik U uw hemelschen Yader op, te gelijk met den H. Geest; insgelijks uwe allerliefste Moeder, die U na den Vader en den H. Geest het dierbaarste is van alles wat in den hemel en op aarde zich bevindt.
Mijn Jezus, moet ik niet sidderen en beven , daar ik met zoovele zonden beladen ben? Was het geene aanmatiging dat ik, ellendige zondaar, tot uwe H. Tafel dürfde naderen? Gij, rechtvaardige en heilige God, verbiedt
158
den zielen in het vagevuur, voordat zij geheel gezuiverd zijn, de hemelsche woning binnen te gaan, en ik laad door mijne dagelijk-sohe fouten schuld op schuld, welke door de vlammen des vagevuurs uitgeboet moet worden. Beinig mijn hart, o Jezus, en zuiver mijne ziel. Brand, snijd mij hier, tuchtig mij in dit leven, maar spaar mij in de eeuwigheid. Tot in het binnenste mijner ziel sidder ik voor het eeuwig vuur. Vergeef mij, barmhartige Heiland, de misdaden die ik begaan heb en bewaar mij, bid ik TJ, voor de doodzonde. Maar ik wil ook geene vrijwillige dagelijksche zonden bedrijven en zooveel mogelijk voor vroegere zonden boete doen. Sta mij bij, o Jezus, opdat ik waakzamer over mij zeiven, over mijne neigingen zij, en geef mij de kracht dat ik van nu af alle wederwaardigheden, elk lijden gaarne en in den geest van boetvaardigheid verdure, zelfs mijn vleesch kastijde, opdat ik niet in dien kerker geworpen worde waar men niet uitgaat voordat men den laatsten penning betaald heeft.
Zie, goede Jezus, met een blik van barmhartigheid in het vagevuur neder. Heb medelijden met de zielen, die in genade van deze wereld gescheiden zijn; zij dragen uwe beeltenis
159
in zich on zijn met uw heilig bloed gepurperd. quot;Wees hen genadig, die mij in hun leven weldaden bewezen: mijne Ouders, bloedverwanten en vrienden, en ontferm TJ over die zielen, welke het eerst van haar lijden bevrijd zullen worden, opdat Gij door haar eene nieuwe heerlijkheid in den hemel moogt erlangen. Gedenk ook de zielen die geheel vergeten zijn, en gewaardig TT, barmhartige Heer, de verdienste van deze mijne H. Communie als een offer voor die zielen aan te nemen, aan wie ik het meest dankbaarheid en voorspraak verschuldigd ben. Spoedig, mijn Heer en God, zal ook ik geoordeeld worden, daar de dood meer en meer nadert. Mijn leven gaat als een schaduw voorbij; wees mij dus genadig en hoor mijne smeekingen. Verleen mij een levendig geloof, eene standvastige hoop, eene vlammende liefde, afschuw voor de zonde, liefde tot de deugd, ijver in de beoefening der goede werken, de gave der volharding en eindelijk den overgang naar den lusthof des hemels, waar ik U, het hoogste Goed, van aanschijn tot aanschijn zal aanschouwen en beminnen. Amen.
160
Doorgloei, o allerzoetste Heer Jezus, het binnenste mijner ziel met het vuur uwer tee-derste en heilzaamste toegenegenheid en met eene ware, oprechte en krachtdadige heilige liefde tot U, opdat mijne ziel alleen uit verlangen naar TJ als verteerd worde en van bovennatuurlijke liefde ontvlamd, in uwe voorhoven van verlangen wegkwijne, om ontbonden en met U te zijn. Geef dat mijne ziel slechts naar U hongere, die het Brood dei-Engelen , de verkwikking der heilige zielen , ons dagelijksch geestelijk Brood zijt, dat alle zoetheid van geur en smaak en alle lieflijkheid in zich bevat. Dat mijn hart steeds naar U hake en U, wien de Engelen zoo vurig wenschen te aanschouwen, geniete en mijn binnenste door uwe zoeten geur vervuld worde; laat mijne ziel steeds dorsten naar II, de bron des levens, de bron van wijsheid en wetenschap, de bron van \'t eeuwig licht, den stroom van het hemelsch genot, den overvloed van het huis Gods; laat zij naar TJ steeds verlangen, TJ zoeken, TJ vinden, naar TJ streven, tot TJ komen , aan TJ denken, voor TJ spreken en alles verrichten tot lof en eer van uwen Naam, met
/6
y.............................................................................^
ootmoed en bescheidenheid, met liefde en behagen, met blijdschap en ijver, met volharding ten einde toe, en wees Gij, Gij alleen : altijd mijne hoop, mijn heil en mijn vertrouwen , mijn rijkdom, mijn genot, mijn vermaak, mijne vreugde, mijne kalmte en rust, mijn vrede, mijne zoetheid , mijn behagen, mijne spijze, mijne verkwikking, mijn toevlucht, mijne hulp, mijne wijsheid, mijn erfdeel, mijne bezitting en mijn schat, waarin mijn hart en mijne ziel immer vast en onwrikbaar geworteld en bevestigd blijven. Amen.
Moeder van barmhartigheid, die, als Ko- ; ningin des hemels gekroond, boven de koren : der Engelen verheven, aan de rechterhand I Tan Jezus, den Koning der heerlijkheid, gezeten zjjt; ik bewonder uwe liefde en macht, : daar Gij mededoogend op uwe kinderen in dit tranendal nederziet en door uwe machtige voorspraak alles voor hen bij God kunt ■ verkrijgen. Maar met een bijzonder mede- ■ ; lijden aanschouwt Gij de zielen in het vagevuur. Gij zelve hebt aan uwe dienares Bri-gitta verklaard: „Ik ben de Moeder van alle zielen in het vagevuur. Door mijne gebeden
11
.............................................................................^
162
verzacht ik de hevigheid der smarten die zij, tot uitboeting harer fouten, moeten verduren.quot; In deze gelukkige oogenblikken, nu ik zoo innig met Jezus vereenigd ben, roep ik dringend uwe ontferming in. Smeek uw goddelijken Zoon dat door de verdiensten van zijn bloed, hetwelk op het Kruis uit zijne wonden stroomde en nog voortdurend in de H. Communie den mensoh met hemelsche schoonheid siert, de zielen der afgestorven uit het vagevuur verlost worden. Hoezeer verlangen zij Gods aanschijn te genieten en ook U te aanschouwen, wie zij op aarde hartelijk hebben liefgehad! Geef dan, o goeder-tierene Maagd, dat zij weldra, van alle smarten bevrijd, in de zalen des hemels Gods barmhartigheid in eeuwigheid bezingen. Amen-
Zeven smeekingen voor de overledenen, door het allerbitterst lijden en den dood van Christus.
I. O Jezus, ons leven en onze opstanding, die, bij uw vertrek uit deze wereld, ons uw vleesch en bloed tot spijs en drank hebt achtergelaten, door deze uwe oneindige liefde smeek ik U: ontferm U over alle ge-
y...............................................................................^
i 163
loovige zielen in het vagevuur, vooral die van i • N. N. Leid haar tot de bronnen des levens ■ en geef dat zij spoedig in uw rijk aan uwe Tafel eten en drinken.
Onze Vader, enz. ■
: II. O Jezus, onze bescherming en ons i ; heil, die om ons in den hof van Olijven zoo i i groote angsten verduurd hebt, dat uw zweet ; i werd als bloeddruppelen, neérvloeiende op de : j aarde; door dit uw allerkostbaarst bloed bid j ik U ootmoedig: ontferm U over alle geloo-; vige zielen in het vagevuur, vooral die van • : K. ISquot;. Yerlos haar uit al hare benauwdhe- i den en droog al hare tranen af. ;
: Onze Vader, enz.
i III. O Jezus, onze Verlosser en Zaligmaker, die in onze zonden gevangen zijt, door deze uwe knellende boeien bid ik U: : ontferm U over alle geloovige zielen in het vagevuur, vooral die van N. N. Maak al de j boeien harer zonden los, waarin de menschelijke : zwakheid op deze aarde haar geketend heeft, j ; opdat zij blijde U een offer van lof opdragen. ; : Onze Vader, enz. ;
: IV. O Jezus, blijdschap van ons hart, i i die hebt toegelaten dat uw gezegend gelaat, ; : het welk de Engelen verlangen te aanschou-: wen, geblinddoekt, bespuwd en met kaak- ■
y ................................................................^
slagen geteisterd werd; door dit uw onbe- :
• grijpelijk geduld bid ik U ootmoedig: ontferm I ; U over alle geloovige zielen in het vagevuur, j j vooral die van N. N. Neem haar tot do heer-
: lijkheid van uw licht aan en vervul door uw : gelaat haar met vreugde. r
; Onze Vader , enz.
i V. O Jezus, kroon onzer heerlijkheid, die ; ; gegeeseld en om onzen hoogmoed wreed en ■ i schandelijk met doornen gekroond zijt; door i deze uwe diepe ootmoedigheid bid ik TJ ne- |
derig: ontferm U over alle geloovige zielen
• in het vagevuur, vooral die van N. N. Geef j ; dat zij spoedig de kroon van eeuwige heer- : ; lijkheid ontvangen; Gij immers kroont ons in : j barmhartigheid.
; Onze Vader, enz.
i VI. O Jezus, onze Voorspreker en Reoh-i ter, die door het onrechtvaardigst vonnis •
i tot den bittersten dood veroordeeld, ons van i de schuld der eeuwige verwerping hebt vrij- I gesproken; door uwe onuitputtelijke barm- • ■ hartigheid smeek ik U ootmoedig: ontferm 1 TJ over alle geloovige zielen in het vagevuur,
; vooral die van N. N. Mogen zij spoedig dat lt; lt;
1 troostvol woord hooren: uwe ongerechtigheid : is u vergeven. :
Onze Vader, enz. ;
k- .......... .........:..........................^
........................................................................ ^
165 ;
VII. O Jezus, ons hoogste en eenigst goed, : die zelf in uw lichaam onze zonden op het hout gedragen hebt, door deze onmetelijke weldaad bid ik U ootmoedig: ontferm U over i alle geloovige zielen in het vagevuur, vooral : die van N. N. Dat spoedig voor haar de toegang tot de eeuwige heerlijkheid ontsloten i worde, en zij blijde hooren mogen: Komt, ge-zegenden mijns Vaders, bezit het rijk dat van de grondlegging der wereld af u bereid is.
Onze Vader, enz. :
Gebed met vollen aflaat.
Alwie na waardig gebiecht en gecommuni- •
ceerd te hebben, het volgende gebed god- •
vruchtig voor een kruisbeeld leest en daar- • enboven eenigen tijd volgens de meening van
Z. H. den Paus bidt, verdient een vollen ■
aflaat, welke ook aan de zielen in het vage- • vuur kan worden toegevoegd.
(Door Paus Pius IX bekrachtigd den 31 i
166
Zie, goede en allerzoetste Jezus, ik werp mij vóór uw aangezicht op myne knieën neder, en bid en smeek U met al den gloed mijner ziel, dat Gij levendige gevoelens van geloof, hoop en liefde, een waar berouw over mijne zonden en een vasten wil om ze te verbeteren in mijn hart wilt drukken; terwijl ik met groote aandoening en smart uwe vijf wonden bij mij zeiven overdenk en
167
in den geest beschouw, voor oogen hebbende wat reeds de profeet David van IJ, o goede Jezus, in den mond nam: Zij hebben mijne handen en voeten doorboord, zij hebben almijne beenderen geteld.
Spreuken van. H. H. Kerkleeraren over het H. Sacrament. \')
Gij -zijt te zamen gekomen om dit Brood te breken, dat een geneesmiddel der onsterfelijkheid is, een tegengift tegen den dood, opdat wij immer in Christus leven.
II. Ignatius v. Antiochie.
Die wij tot den strijd aanzetten, laten wij niet ongewapend , maar versterken wij metde wapenrusting van het lichaam en bloed dos Heeren.
II. Cyprianus.
Onze eenige droefheid zij van deze spijs verstoken te zijn.
H. Joannes Chrijsost.
Terwijl wij op aarde leven, maakt dit Geheim voor ons de aarde tot een hemel.
y
II. Joannes Chrys.
\') Hiermede kau meti zich op de Coramuuiedagen eenigen tijd bezig houden.
168
quot;Wanneer wij offeren, is Christus tegenwoordig , wordt Christus geofferd ; want Christus ons Pascha is voor ons geslachtofferd.
11. Ambrosius.
Wanneer Christus eene goed voorbereide ziel binnentreedt, stort hij de stralen van zijn licht er in uit en vervult haar met zijne zalving. Zoo het lichaam van Gods Zoon niet in het H. Sacrament tegenwoordig was, hoe zou dan een weinig brood en wijn zoovele wonderen kunnen verrichten ? Waardoor zou die ki acht ontstaan in het lichaam en in de ziel, die vernieuwing van den inwendigen mensch, dat vuur van liefde, die overvloed van vrede, die liefde voor eeuwige goederen? Door het heilig gebruik van dit Sacrament houdt de haat op, bemint men de zuiverheid , veracht men de aarde, wordt de mensch geheel anders, niet van natuur maar door de genade. Hij matigt zijne tong, bemint de stilzwijgendheid, legt zich op het gebed toe, bewaart de broederlijke liefde. Hjj ijvert voor wat hij weet dat aangenaam aan God is. Deze geestelijke vooruitgang heeft geene andere oorzaak dan de goedheid van den H. Geest en de beminnelijke tegenwoordigheid van Jezus, die in ons zulke wonderbare veranderingen bewerkt. H. Laurentius Justin.
169
Die dit Sacrament onwaardig nuttigt, is even schuldig aan het lichaam des Heeren, als wanneer hij Hem gedood en zijn bloed vergoten had.
II. Cyprianus.
De Heer der Engelen is mensch geworden, opdat de mensch het Brood der Engelen zou kunnen nuttigen.
H. Augustinus
Het is geene vermetelheid dikwijls tot de Tafel des Heeren te naderen, maar het is eene vermetelheid onwaardig of slechts eenmaal in het jaar er aan te zitten.
H. Joannes Chnjs.
Gij moet weten dat geene godsvrucht aan Jezus aangenamer is, dan dat gij Hem in de H. Communie ontvangt. De reden hiervan is, dat de geheele volmaaktheid eener ziel in de volkome vereeniging met God bestaat; en daar men zich in de H. Communie het nauwst met God vereenigt, daarom kon de ziel niets doen wat aan God aangenamer is dan te communiceeren!
H. Alfonsus.
Indien ieder uit het gezelschap van den Bruidegom der zielen voordeel wist te trekken, zouden allen binnen korten tijd heilig worden.
H. Alfonsus.
Ü
170
TJw voornaamste doel in het ontvangen van dit Sacrament moet zijn, in de liefde Gods vooruit te gaan, u te versterken en te troosten; want gij moet uit liefde ontvangen, wat de liefde alleen u heeft geschonken.
H. Franciscus van Sales.
Gebeden bij het bezoeken van het
H. Sacrament en onder het Lof.
Minnelijke Zaligmaker, hoe zeer moet ik uwe liefde bewonderen! Gij, de Koning van hemel en aarde, die, aan de rechterhand des Vaders gezeten zijt, gewaardigt U onder de gedaante van brood in het H, Sacrament hier tegenwoordig te zijn. In uwe alwetendheid wist Gij dat ontelbare menschen door hunne koudheid en oneerbiedigheid, door hunne heiligschennissen ü zouden beleedigen, uwe liefde met de grootste ondankbaarheid vergelden; en toch wildet gij tot aan het einde der wereld onder ons verblijven. Dankbaar voor deze onuitsprekelijke weldaad, waag ik het aan uwe dringende uitnoodiging gehoor te geven : „Komt tot Mij, allen die belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken.quot;
Ootmoedig voor uwen tabernakel nederge-knield, aanbid en bezing ik U met de mil-lioenen Engelen, die als een eerewacht U omringen. Ontsluit , dierbare Jezus, de schatkamer uwer genaden, om mijne behoeftige ziel te verrijken Geef mij eene ware ootmoedigheid , den grondslag aller heiligheid; eene engelachtige reinheid, eene gehoorzaamheid waardoor ik gewillig en blijde zoowel de verlangens als de bevelen mijner oversten opvolge. Schenk mij eindelijk zulk eene liefde dat ik, welke offers ook gebracht moeten worden, TJ immer en in alle omstandigheden getrouw zij. TJw H. Sacrament, o Jezus, zij voortaan mijn geluk en vrede, mijn rnst en vreugde, mijn toevlugtsoord in alle gevaren, mijne kracht en de lusthof mijner ziel. Hoe beminnelijk zijn uwe woontenten , o God der krachten! Hier zal ik in vrede wonen, want deze woonplaats heb ik uitgekozen.
Litanie tot het allerheiligste Sacrament.
A
Heer, ontferm TJ onzer. Christus, ontferm U onzer. Heer, ontferm U onzer. Christus, hoor ons.
172
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer.
God, Zoon, Verlosser der wereld,
H. Drievuldigheid, één God,
Levend Brood, dat uit den hemel gedaald zij t.
Eeuwig Woord Gods, mensoh geworden
en onder ons wonende, Verborgen God, schuilende onder zichtbare gedaanten. Wonderbaar Geheim van ons geloof.
Zeer hoogwaardig en levendmakend Sacrament ,
Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke
liefde,
Geestelijke spijze onzer ziel,
Krachtig voedsel , dat ons in deugden
doet opgroeien. Allerkrachtigst hulpmiddel, waardoor in ona de verloren krachten hernieuwd worden, Sterk schild tegen de bekoringen, Geestelijk hulpmiddel voor allo zonden en
krankheden, Onuitputtelijke schat van genade, H. Sacrament, waardoor ons de geest van
Jezus medegedeeld wordt. Lam zonder vlek.
Goede Herder, die uw leven voor uwe schapen gegeven hebt,
173
Goedhartige Vader, die uwe kinderen spijst met uw heilig lichaam en bloed, Opperpriester, die U dagelijks in de Offerande der Mis aan uw hemelschen Vader opdraagt,
Goddelijke Oiferande, door welker opdracht wij dagelijks belijden , dat wij TJ in alles ^ willen onderworpen zijn, b quot;Waardige Offerande, waardoor wij God g?
voor al zijne weldaden bedanken, g \'Welbehagelijke Offerande, waardoor wij ^ Gods genade verzoeken en overvloediglijk 0
verkrijgen, = Zoenoffer voor levenden en dooden, ®
Allerheiligste gedachtenis van \'s Heeren
lijden,
Teerspijze en versterking dergenen, die
in den Heer sterven,
quot;Wees genadig, spaar ons, Heer.
Wees genadig, verhoor ons. Heer.
Van de begeerlijkheid der oogen, verlos
ons, Heer. ^ Van de begeerlijkheid des vleesches, g-Van de hoovaardij des levens, 01
Van het onwaardig nuttigen uws lichaams §
en bloeds, ™ Van alle ketterij, dwaling en ongeloovig- W heid des harten, 3
-............................................................................^
174
Tan alle oneerbiedigheid en misbruik van i dit H. Sacrament, i
Tan alle zwakheden en zonden, die de vruchten van dit H. Sacrament verminde- ° : ren en beletten, o i Door de onschatbare liefde, waarmede Gij j» • dit Sacrament hebt ingesteld, ^ • Door de onuitsprekelijke liefde en goed- g ■ heid, waarmede Gij ons tot het nuttigen r1 van uw heilig lichaam en bloed opwekt,
Door uw dierbaar bloed, dat Gij ons op
het altaar hebt nagelaten, ; quot;Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat het U behage, het geloof, den eer- ^ bied en de begeerte tot dit wonderbaar ö: i Sacrament in ons te vermeerderen en te S
bewaren, S ; Dat het U behage, ons door eene waar- 3 dige belijdenis onzer zonden tot het dik- lt;3 ■wijls nuttigen dezer geestelijke spijze te quot;* ;
bereiden, ®
Dat het U behage, ons mildelijk aan al g* de geestelijke vruchten van dit H. Sacra- § ment deelachtig te maken, o Dat wij door het nuttigen van uw heilig S lichaam en bloed in TJ mogen blijven en
Gij in ons, j
Dat wij TJ mogen navolgen in ootmoedig-
■6
175
heid, zachtmoedigheid en in alle andere
deugden,
Dat wij, alle boosheid en wereldsche ge- ^ negenheden verzakende, altijd in matig- S ^ heid, rechtvaardigheid en in godsvrucht o- cr mogen leven, o g; Dat het U behage, ons in het uur des 0 § doods met deze hemelsche spijze te ver- S
sterken en te beschermen, ^
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , spaar ons, Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt , verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Yader, enz.
Laat ons bidden.
O God, die ons in dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt achtergelaten, wij bidden IJ, geef dat wij de heilige Geheimen van uw lichaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vrueht uwer
.............................................-..............................^
176
Yerlossing gedurig in ons mogen gevoelen. Die met den Vader in de eenheid des H. Geestes leeft en heerscht, God, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Mijn Heer en God, Gij bedekt voor mij uwe heerlijkheid en majesteit slechts om mij de geheimen uwer wijsheid te doen bewonderen en de uitwerkselen uwer goedheid te laten gevoelen ; hoemeer Gij U in uw H. Sacrament verbergt, des te beminnelijker schijnt Gij mij toe en des te meer recht hebt Gij op mijne erkentelijkheid.
O liefde van Jezus, wie kan U begrijpen? j quot;Wie kan U genoegzaam waardeeren ? O )( waarachtig dankoffer, wees zelf mijne dankzegging en maak mij waardig om aan de eer-bewijzingen deelachtig te worden, welke uwe vrijwillige vernederingen aan de Godheid geven. i
Kostbaar bloed, dat op het Kruis voor i mijne ongerechtigheid vloeidet en nog dage- ; lijks tot afwassching mijner zondevlekken ge- 1 offerd wordt; vergeef mij het misbruik dat ; ik van uwe oneindige verdiensten gemaakt ; heb; haast u om mijne ziel te zuiveren, en wees voor haar de bron van overvloedige genaden. Aanbiddelijk vleesch van mijn Verlosser, I
............................................................................../€
y...........................................................................
177
onderdruk de ongeregelde bewegingen van het mijne en onderwerp ze aan de wetten des geestes. Doe mij al hetgeen de zinnen • streelt verzaken en met u de heilzame wegen der versterving betreden, waarvan Gij het voorbeeld geschonken hebt.
Levend Brood, dat de genoegens der uitverkorenen uitmaakt, onthecht mijne ziel aan de schepselen, wek in haar den honger en ; den dorst naar de gerechtigheid op, en geef haar de kracht om onophoudelijk op den weg der godsvrucht vooruit te gaan en van deugd tot deugd tot den driewerf heiligen God op te stijgen, van wien wij de kroon der onsterfelijkheid verwachten.
Heilige Offerande , welke de wraak van God Sedaren doet, H. Sacrament, dat de menschen heiligt en hen aan een geheel goddelijk leven deelachtig maakt, laat mij uwe kostbare en eeuwige vruchten genieten.
Jezus, Koning der koningen, laat niet toe dat uw schepsel zich tegen uw heiligen wil verzette; beveel mij al hetgeen Gij wilt, doch schenk mij een leerzaam hart en de kracht om aan U te gehoorzamen.
Goede Herder, die mij met uw eigen vleesch voedt, bescherm mij tegen de vijanden
die mij onophoudelijk aanvallen; zou ik het ^...............................................................................
12
178
ongeluk hebben mij van U te verwijderen, roep mij dan terstond tot ü. Geleid mij langs de gevaarlijke en duistere wegen dezer ■wereld en houd mij bij U, totdat Gij mij in het gezelschap uwer uitverkorene schapen brengt waarvan Gij het geluk uitmaakt.
Jezus, goede Meester, leer mij de ware wijsheid en laat niet toe dat ik naar de verderfelijke leeringen der wereld luistere; verlicht mij in twijfelingen, geef dat uw H. Sacrament voor mij de bron van het helderste licht zij en het middel om immer in de waarheid te wandelen.
Liefderijke Geneesheer der zielen, genees mijne zwakheden en wonden; moge de kracht van uw aanbiddelijk vleesch de zonde, de bron mijner kwalen, uitdelgen. Mijn God en Zaligmaker, met ellende beladen, werp ik mij aan uwe voeten neder, alles hoop ik van uwe almacht en goedertierenheid.
Mijn Vader, ik heb tegen den hemel en tegen U gezondigd en ben niet waardig uw kind genoemd te worden, doch uw vaderlijk Hart is voor mij in het Sacrament der liefde geopend. Vergeet mijne ongehoorzaamheid en ondankbaarheid; bereid voor mijne ziel het brood uwer kinderen en geef dat uw heilig lichaam, mijn voedsel geworden, mij
y................................................................................s?
179
i helpe om al de rechten op de erfenis des ; : hemels te verkrijgen.
Hemelsoh Manna, beek van geneugten, ; leer mij voor alle vermaken een walging te ; hebben. Mogen alle schepselen U danken, dat de aarde, in het bezit uwer schatten, van blijdschap opspringe. Heilig feestmaal, ; dat de gedachtenis aan de overgroote liefde ■ vernieuwt, die Jezus ons bewezen heeft door : voor ons te sterven; gelukkig hij, die met • een levendig geloof, eene brandende liefde, diepen eerbied en nederig vertrouwen tot U nadert. Deze zal aan de eeuwige bruiloft : van het Lam deelachtig worden.
; Schenk mij, o God, een hevig verlangen ; om dikwijls en in deze gelukkige gesteltenis-; sen aan het aanbiddelijk Sacrament deel te nemen, dat de aarde met de schatten des hemels verrijkt, den sterfelijken mensch met den Gever des levens verbindt, en eindelijk zijn Teerspijze en het troostvol onderpand van zijn toekomstig geluk wordt.
Heilige Vader van den goddelijken Zalig- ; maker, in uwe overgroote liefde tot de men- i ; schen hebt Gij hun uw goddelijken Zoon j gegeven, die met hen blijft tot aan het einde ;
der eeuwen. Beschouw uwe zondige kinde- • : ren slechts in het Hart van Jezus, dat voor ■
............/6
12*
180
hen op uwe altaren Zich als vernietigd heeft. Ontvang daar, groote God, het Offer dat Hij opdraagt en verleen ons alle genaden die Hij afsmeekt. Beminnelijke Jezus, die in den schoot eener Maagd het goddelijk vleesch aangenomen hebt waarmede Gij uwe kinderen voedt, verleen mij, bid ik TJ, de vlekkelooze zuiverheid uwer H. Moeder en hare liefde tot deze schoone deugd; bewaar mijne ziel zuiver, van alle zonden vrij en ge-waardig U haar eenmaal onder het getal uwer onsterfelijke bruiden op te nemen. Heilige Geest, die op eene onuitsprekelijke wijze aan de geheimen van een God medewerkt, die Zich voor ons als Offer opdraagt en Zich als Sacrament aan ons geeft; stort in onze zielen de heilige gesteltenissen, waardoor -wij aan de verdiensten van het verheven Offer deelachtig worden, en wek Gij zelf in onze harten de gevoelens op waarmede wij tot de bron der genaden moeten naderen. Amen.
181
Gebeden van den Eerwaardigen Thomas Van Kempen tot het H. Sacrament.
I
Heer, wie zal mij het middel geven om U alleen te Tinden, voor TJ geheel mijn hart te openen en TJ volgens het verlangen mijner ziel te genieten, zoodat niemand zijne oogen op mij vestigt, geen schepsel mij genegenheid inboezemt en zelfs acht op mij geeft, maar Gij alleen tot mij spreekt en ik tot TJ, gelijk een vriend gewoonlijk tot zijn vriend spreekt en zich met hem onderhoudt? Ik wensch en verlang geheel met TJ vereenigd te zijn, mijn hart aan alle schepselen te onthechten en, door de H. Communie, de he-melsche en eeuwige zaken te leeren genieten. Mijn Heer en mijn God, wanneer zal ik volmaakt met U vereenigd en als in U verslonden zijn, zonder aan mij zeiven te denken ? Gij behoort aan mij en ik behoor aan TJ; verleen mij de genade om altijd in deze vereeniging met TJ te blijven. Gij zijt inderdaad mijn Welbeminde, onder duizenden uitverkoren, bij wien mijne ziel alle dagen haars levens wenscht te verblijven. Gij schenkt
182
mij waarlijk den vrede; in U wordt de hoog-gte vrede, de ware rust gevonden, buiten U is er niets dan last, smart en ellende zonder einde. Gij zijt inderdaad een verborgen God; Gij heht geene gemeenschap met de god-deloozen, maar schept er genoegen in met de nederigen en eenvoudigen om te gaan. Voorzeker geen volk, hoe machtig het ook zij, heeft goden die zoo dicht bij hen zijn als Gij, mijn God, die IJ gewaardigt aluwege-loovigen te naderen, aan wie Gij U zeiven tot voedsel geeft, ten einde hen dagelijks te vertroosten en hunne harten naar den hemel verheven te houden. Is er ook wel een volk zoo groot als het Christelijk volk? quot;Welk schepsel onder den hemel wordt zoo zeer door God bemind als eene godvruchtige ziel, waarin Hij zich gewaardigt binnen te treden, om haar met zijn verheerlijkt vleesoh te voeden? O onmetelijke goedheid! O onuitsprekelijke genade! O onmetelijke liefde die den mensch zoo bijzonder begunstigt! Maar wat zal ik den Heer voor deze genade, deze buitengewone liefde wedergeven? Ik kan mijn God geen aangenamer geschenk geven dan dat ik Hem mijn hart zouder voorbehoud schenk en mij aan Hem innig verbind. Is mijne ziel volmaakt met God vereenigd, dan zal
183
mijn hart van vreugde opspringen. Dan zal Hij mij zeggen: Ik wil met U zijn, zoo gij met Mij wilt zijn. En ik zal hem antwoorden: Gewaardlg U, o Heer, bij mij te blijven ; ik heb geen anderen wil dan met U te wonen, ik verlang dat mijn hart volmaakt met U vereenigd zij.
II.
Zie mij, o God, arm en naakt vóór U, om genade te vragen en uwe barmhartigheid af te smeeken. Verzadig den honger van dezen armen bedelaar, verwarm mijne koudheid door het vuur uwer liefde, neem mijne blindheid door den glans uwer tegenwoordigheid weg. Keer voor mij al de goederen der aarde in bitterheid. Verhef mijn hart naar den hemel. Mocht ik van nu af aan immer in U troost vinden, omdat Gij alleen mijn voedsel en drank, mijne liefde en vreugde, mijne zoetheid en al mijn goed zijt. Moge het U behagen mij door uwe tegenwoordigheid volmaakt te verwarmen, mij te omhelzen en in U te veranderen, opdat ik door de genade eener innige vereeni-ging en door de uitstorting eener brandende liefde een zelfde geest met U
184
worde. Duld niet dat ik hongerig en dorstig van U weg ga; maar doe met mij volgens uwe barmhartigheid, gelijk Gij dikwijls met uwe Heiligen op wonderbare wijze gehandeld hebt. quot;Welk geluk zou het niet zijn indien ik, door U ontvlamd, geheel in mij zeiven verslonden was! Want Gij zijt een vuur dat immer brandt en nooit wordt uitgedoofd, eene liefde die het hart doet leven en den geest verlicht.
Litanie tot h.et H. Hart van Jezus.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm TJ onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld.
God H. Geest, $?
H. Drievuldigheid , één God, g;
Hart van Jezus, Zoon van den eeuwigen 3
Vader , ~
Zoon van de Maagd Maria,
Eigen en waardige woonplaats van den i H. Geest, ® Tempel van de allerheiligste Drievuldigheid,
185
Oneindig in Majesteit,
Voorwerp van alle liefde, Allerootmoedigst Hart van Jezus, Allerzuiverst Hart van Jezus, Allerbeminnelijkst Hart van Jezus,
Hart van Jezus, vol van zegen en genade.
Geneugte van hemel en aarde.
Licht van geheel de wereld, Onverwinnelijke sterkte tegen onze
vijanden, o
S Bron van alle rechtvaardigheid , 5-
Oorsprong van goedheid en barmhartig- Üf 0 heid, 3
g Vol van medelijden en teederheid, cl quot;Woonstede aller deugden, o
Waaraan alle aanbidding toekomt, r1 Oneindige afgrond van alle hemelsche
gaven,
Fontijn der wateren die ontspringen
ten eeuwigen leven. Verzoening voor onze zonden,
Troost van alle bedrukte harten.
Hoop dergenen die in U sterven, Ons leven en onze verrijzenis.
Toevlucht aller zondaren.
Met bitterheid voor ons vervuld,
186
Met smaad voor ons verzadigd, - Om onze boosheden doorwond, ?
s Tot onze zaligheid voor ons aan het S; S Kruis gestorven, 3
jj Met eene lans voor ons doorstoken, ^ Levende, heilige en Gode behagende ^ ^ Offerande, ta
« Altaar waarop alle Heiligen worden ® W geofferd.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, spaar ons, Jezus.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, verhoor ons, Jezus.
Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, onferm U onzer, Jezus.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm IJ onzer.
Onze Vader, enz.
Hart van Jezus, brandend van liefde
tot ons.
Ontsteek ons hart in liefde tot IT.
y..............................................................................
187
Almachtige God, verleen, bidden wij U, ;
dat wij, die in het Hart van uw geliefden •
Zoon onzen roem stellen en de voornaamste ■
weldaden zijner liefde gedenken, ons ook ;
in de werken en de vruchten daarvan mo- ;
gen verheugen. Door denzelfden Christus, : onzen Heer. Amen.
Gebed tot het H. Hart van Jezus in het H. Sacrament.
Ik groet U in het H. Sacrament des Altaars, • goddelijk Hart van Jezus, dat voor alle harten het middenpunt zijt waarin zij hun ge- • luk en vreugde vinden. Ik aanbid, zegen en • bedank U, o teeder Hart, voor de goedheid ■ waarmede Gij mijne ziel bewaart en voor de • bezorgdheid welke U ulles, wat mij betreft, • inboezemt. Geheel en al wijd ik mij aan U • toe, om IJ zonder voorbehoud te dienen en • uit al mijne krachten voor de vermeerdering • uwer eer te werken. Ik stel al mijn ver- | trouwen in IT, o Hart van goedheid, dat im- ; mer bereid zijt mij onder uwe bescherming : te nemen, in mijne behoeften bij te staan en | met uwe weldaden te overladen. Eindelooze ; afgrond aller volmaaktheden, ik neem mijne
toevlucht tot TJ, het toonbeeld aller deug-
^............................ \'................................ ^
y...............................................................................
188
den. Stort in mijn hart het goddelijk zaad van liefde, gehoorzaamheid, zuiverheid, geduld , zachtmoedigheid, versterving en van alle andere deugden.
Wanneer ik aan de onuitsprakelijke goedheid denk, welke Gij zonder ophouden den mensch hewijat, voel ik mij, o teeder en volmaakt Hart, geheel van liefde en erkentelijkheid jegens TJ opgetogen. Gij zijt onze Voorspreker en Middelaar bij den Vader, bepleit voortdurend onze zaak bij zijne rechterstoel en verzoent ons met Hem. Gij zijt een paradijs van genoegens, waarin de zuivere zielen wonen, om er zich in te verlustigen. Gij zijt een open hemel voor allen, die er binnen willen treden door de schepselen voor het bezit van den Schepper te verlaten. Eindelijk, Gij zijt de heilige Stad, waarin de H. Drievuldigheid verblijft, waarin ook ik mijn woon-tent wil opslaan. Die mij zoekt, vindt mij slechts in het aanbiddelijk Hart van Jezus, waarvan het mijne zich nimmer scheiden zal.
jülgeus den H. Thomas van Aquino, bestaat de geestelijke Communie ia eene brandende begeerte om Jezus ia het H. Sacrament te ontvangen ea in eene liefdevolle vereenigiag met Hem als of
1
y.............................................................................
j 189
: men Hem inderdaad ontvargen had. De harten der
1 Heiligen waren met eene hevige begeerte naar de H.
: Communie ontstoken. De H. Teresia o.a. verzekert dat
i zij zich door duizenden zwaarden een weg zoo gebaand,
: den dood getrotseerd hebben, om tot de H Tafel te
: naderen. De geestelijke Communie, met vlammende
i liefde verricht, schenkt aan de ziel veel meer vruch-
: ten dan de werkelijke Communie, die met lauwheid,
: zonder behoorlijke voorbereiding ontvangen wordt.
Verricht dan dikwijls deze oefening, zoowel op de
• Communiedagen als op de dagen waarop gij niet wer-
• kelijk kunt Communiceeren, vooral bij het bezoek van
• het H. Sacrament. Gij zult dit op de volgende wijze i doen: Denk over de grootheid van den Zaligmaker ■ na, die waarachtig onder de Sacramenteele gedaanten : tegenwoordig is, en overweeg daarboven de eindelooze j goedheid waarmede Hij U uitnoodigt om u met Hem : te vereenigen. Verwek in u gevoelens van berouw, : ootmoed en verlangen. Verbeeld u daarna dat gij uwen : Jezus ontvangt, terwijl gij Hem de levendigste gevoe-i lens van lof en dankbaarheid zult aanbieden. Vraag : Hem eindelijk verschillende gunsten voor u zeiven en : voor anderen, en houd u zoolang mogelijk met de ge-: wone oefeningen na de H Communie bezig.
Korte oefening der geestelijke Com-j munie.
fieve Jezus, die waarachtig in het H. Sacrament tegenwoordig zijt, opgewekt door uwe uitnoodiging om U in de H. i Communie te ontvangen, verlang ik dringendieve Jezus, die waarachtig in het H. Sacrament tegenwoordig zijt, opgewekt door uwe uitnoodiging om U in de H. i Communie te ontvangen, verlang ik dringend
naar TI, ten einde aan uwe genaden deel-
^.......................-.................................................
190
achtig te worden. Ik bemin U, mijn Jezus, bovenal en het spijt mij dat ikU ooit belee-digd heb. Liever -wil ik sterven dan wederom zondigen. Kom dan, o Jezus, mijn Geneesheer, mijn Vertrooster, kom toch spoedig, daar ik van verlangen als wegkwijnt om mij met U ta vereenigen. Ik omhels U, o Yerlosser, alsof Gij werkelijk onder de gedaante van brood in mijn binnenste woont. Terwijl ik tl voor uwe weldaden dankzeg, smeek ik dringend uw heiligen zegen af voor mij en voor anderen, inzonderheid voor hen die mij het dierbaarste zijn, of aan wie ik bijzondere verplichting heb. Goddelijke Bruidegom, heilig mijne ziel, verkwikt haar met den dauw uwer genade en laat niet toe dat zij U ooit ongetrouw worde. Amen.
GELOOFD ZIJ JEZUS CHKISTUS IN HET
ALLERHEILIGSTE SACRAMENT DES ALTAARS.
^.............................................................................. ^
y......................................................................................................................^
j INHOUD.
Bladz. ;
Onderrichtingen over de H. Communie 9. i
I De veelvuldige Communie.... \'J.
II Over de vruchten der H. Communie. 19. i
III Over de voorbereiding tot de H. Communie .........32. ■
Overwegingen op de Communiedagen. 43. Eerste overweging. Het paaschlam. . 43. Tweede overweging. Jezus en Maria
Derde overweging. Het H. Sacrament
is de troost dor ziel.......57.
Gebeden vóór de Biecht.....64.
Gebeden onder de H. Mis. Onderrichting. 73.
Eerste Communie-oefening.....96.
Verzuchtingen van den H. Pranciscus
van Sales vóór de H. Communie. . 101. : Na de H. Communie. Onderrichting. 104. Tweede Communie-oefening. Op den
feestdag van het H. Hart van Jezus en ;
op de eerste vrijdagen der maanden.
Vóór de H. Communie.......113.
Ka de H. Communie.......119. i
^..............................................................................^
Bladz.
Toewijding aan het H. Hart van Jezus. 124.
Eereboete aan het H. Hart van Jezus. 125.
Derde Communie-oefening. Op de feestdagen der H. Maagd......127.
Tierde Communie-oefening. Ten ge-bruike van zieken. Onderrichting. . 139.
quot;Vóór de H. Communie......140.
Vijfde Communie-oefening. Voor de ge-loovige zielen in het vagevuur. . . 151.
Vóór de H. Communie.......151.
Zeveji smeekingen voor de overledenen,
door het allerheiligst lijden en den dood van Christus.......162.
Gebed met vollen aflaat......165.
Spreuken van H. H. Kerkleeraren over het H. Sacrament.......167.
Gebeden bij het bezoek van het H. Sacrament en onder het Lof.. . . . 170.
Litanie tot het allerheiligste Sacrament. 171.
Litanie tot het H. Hart van Jezus. . 184.
Gebed tot het H. Hart van Jezus in het H. Sacrament.........187.
De geestelijke Communie. Onderrichting. 188.
Korte oefening der geestelijke Communie. 189.
Op hladz. 15, 9e regel v. b. staat: kan ieder, enz. Lees: kan de biechtvader aan dengene, die volstrekt geene neiging meer heeft tot eene dagelijksehe zonde, die de vrijwillige dagelijksehe zonden vermijdt, en het gebed en de versterving zijner driften en zijner zinnen beoefent, toestaan in de week drie-, vier-, ja zelfs vijf maal te communiceeren.
Op bladz. 40, 8e regel v. b. staat: laaste. Lees: laatste.
Op bladz. 74, 10e regel v. b. staat: laaste. Lees: laatste.