-ocr page 1-

803

-ocr page 2-

„quot;tquot; gt; * £amp; % I-S» quot;*■

«v \'^«v ii, f

\'è?1, ^ \\ y. .fquot; -,\'^

- vgt;if^ $ ** ^16 \'-y^p |

^ J v-V Vi ^ - *

l,^ .; r V-Jfc* ■ ï- ,„V-!

v-av ^

?

* h,.?* ? ^ ■

- r^

,^4 \' ^ 1


-ocr page 3-
-ocr page 4-

KOM

T

-ocr page 5-

KOMT ALLEN TOT MIJ.

-ocr page 6-

i È

Nquot;. 61.

-ocr page 7-

A- tCi

0*0 3

iït ill 11

SIllW EOiMMUlIBiOJiKIE:

VOOR

VROME CHRISTENEN,

om ten allen tijde en bij elke gelegenheid godvruchtig te communiceren.

Zesde Uitgave,

AMSTERDAM,

LUTKIE amp; SMIT.

-ocr page 8-
-ocr page 9-

VOORREDE.

Het is de eenparige leer vun alle heilige Vaders en Leeraars iu het geestelijk leven, dat het veelvuldig naderen tot de heilige Sacramenten der Biecht en des Altaars een der voornaamsle middelen is, om de christelijke volmaaktheid te verkrijgen, Jesus Christus zelf zeide eens in eene verschijning tot de heilige Birgitta: quot; V oor hem, die mijnen geest en mijne genade erlangen wil, is het van het grootste nut, dikwerf zijne zonden, verzoimenisseu en onvolmaaktheden aan den wettig aangestelden priester te biechten.quot; Door de veelvuldige, goed verrigte heilige Biecht, geraakt gij, o christen ziel, tot die reinheid des harten, welke u vatbaar maakt voor de volmaakte liefde Gods; dan waakt gij steeds zorgvuldig over uw hart, waakt steeds over al uwe handelingen , om zoo veel mogelijk alle misstappen en zonden te vermijden; dan tracht gij steeds, indien gij uwe ziel met het stof der zouden en onvolmaaktheden bedekt ziet, om haar aanstonds

-ocr page 10-

6

daarvan te zuiveren; en hoe meer gij de zonde vlugt, en hoe zorgvuldiger gij u van de bedrevene misstappen weder reinigt, des te meer bereidt gij uw hart voor tot de komst der goddelijke liefde.

Dat nu de heilige Communie een middel, ja het voornaamste middel is om de christelijke volmaaktheid te verkrijgen, wie zoude daaraan kunnen twijfelen? quot;Het Sacrament des Doopsels, zoo schrijft; dc engelachtige leeraar der heilige Kerk, de heilige Thomas van Aquinen, //is het begin van het gees telijk leven; de overige Sacramenten zijn de voortzetting van dit leven; want het doel er van is de voorbereiding der ziel, door de heiliging die hun eigen is, tot het ontvangen van het allerheiligste Sacrament des Altaars; dit nu is het doel van alle Sacramenten, waarin het geestelijk leven van den christen tot volmaaktheid gebragt en voltooid wordt.quot; Indien dus, volgens de woorden van dezen heiligen leeraar, het geestelijk leven in het heilig Doopsel zijn begin, in de overige heilige Sacramenten zijne voortzetting, en in het allerheiligste Sacrament des Altaars zijne volheid en voltooijing heeft, dan is het blijkbaar, dat het ontvangen daarvan het hoofdzakelijkste middel is voor de geestelijke volmaking onzer zielen. Deze nu bestaat in de liefde; daarom zegt dezelfde heiige leeraar: / Even zoo als men het Doopsel het sacrament des geloofs, de hoofddeugd van den christen noemt, wijl daarmede het geestelijke even een begin neemt, even zoo noemt men het

-ocr page 11-

7

Sacrament des Altaars het Sacra mept der liefde, want hierin wordt de ziel door den band der liefde met God vereenigd en het geestelijk leven bereikt zijne volmaaktheid.quot;

Hebt gij er nooit op gelet, wat het vuur doet, als het eene plank, eenen balk of een stuk hout aantast? Eerst verwarmt het dit en maakt het gloeijend, vervolgens verdrijft en verwijdert het alle hinderlijke declen van koude en vochtigheid en. verandert het eindelijk in zijn wezen; terwijl het een aan zich gelijkvormig vuur voortbrengt. Even zoo, zegt de heilige Dionysius en Areopagiet, werkt Jesus Christus in het allerheiligste Sacrament des Altaars. Eerst verwarmt Hij onze zielen met dc zachte warmte zijner heilige liefde, daarna verdrijft Hij de tegenstrijdige dingen, namelijk dagelijksche zouden en verkleefdheid aan hetaardsche; Hij ontsteekt haar in liefde, verandert haar in zich zeiven en maakt uit liefde als het ware een anderen God van haar. Ja, wie zoude zich genoegzaam kunnen verwonderen over dc wonderbare verandering, die de heilige Communie in den christen te weeg brengt, indien hij haar namelijk waardig ontvangt? quot;Men neme was,quot; schrijft de heilige Cyrillus van Alexan-drië, \'/brenge het bij het vuur, en make het dooide warmte vloeijeud,\'\' men neme ander was en late het\'insgelijks smelten: dan late men beidezamen-vloeijen, zoodat het zicli met elkander vermengt? Wie kan in dat geval het een van het andere ouderscheiden? Wie beiden van elkander scheiden?

-ocr page 12-

quot;Even zoo,quot; gaat hij voort, \'/vermengt zich, wanneer de Verlosser tot ons komt, ons gebrekkelijk met zijn verheerlijkt vleesch, gelijk twee stukken gesmolten was.quot; Zie dus, christene ziel, kunt ge n inniger bij God aansluiten, ja met God vereenigen, dan door de heilige Communie?

En zoo moge dit boekje voor u eene hulp zij n, opdat gij u steeds beter voorbereiden en God voor deze genade danken moogt. De inhoud is voor een groot gedeelte getrokken uit het gulden boekske der navolging van Christus; gebruik het daarom met liefde: gij zult het nut er van weldra aan u zeiven ondervinden.

Moge God daartoe zijnen zegen geven, opdat zijnen eeniggeboren Zoon in het allerheiligste Sacrament des Altaars steeds eene waardige woning in de harten der geloovigen bereid worde. Heilige, onbevlekte Maagd Maria, bid voor ons en verwerf ons deze genade!

-ocr page 13-

OVER DE GODVRUCHT.

I.

DE GEEST DEK WARE GODVRUCHT.

Dit is de, ware godvrucht in eene heilige blijmoedigheid, op God en niet op zich zeiven te roemen; in zijnen naam , en niet over zijne eigene deugden zich te verheugen; in geene schepselen, maar in Hem zijn vermaak te hebben. De geest der ware godvrucht bestaat diensvolgens: 1°. in het levendige gevoel, dat men niet eens waardig is, zijne gedachten tot God te verhellen, op de verhooring van zijn gebed te hopen, en Gods genade te verdienen; 2°. in de innige overtuiging , hoe arm aan verdiensten , en hoe krachteloos tot al het goede men is zonder den bijstand Gods; ja, dat men zelfs het regt niet heeft daarover te

-ocr page 14-

•10

klagen, indien God niet datgene doet, waarom men bidt; 3°. in het levendiye geloof, dat God goed, regtvaardig, hoogst wijs en heilig is, en diensvolgens alles, wat geschiedt, door God met de zuiverste goedheid, regtvaardigheid, wijsheid en heiligheid beschikt wordt; 4°. in de omvankelbare hoop, dat God ons gebed verhooren zal, zoodra wij allen rnenschelijken troost verwerpen, en op Hem vertrouwen; 5°. in de heilige liefde die geenen anderen roem, geene andere vreugde, geen zaliger vermaak kent, dan God alleen te bewonderen, en alle lofspraak der menschen niet aan zich zeiven en zijne deugden maar geheel aan God toe te schrijven; ü0. eindelijk in de volmaakte kennis van het hoogste, het lofwaardigste en a;ai-biddenswaardigste in God, en in de daaruit vioeijende heilige gevoelens van dankbaarheid, van aanbidding en verheerlijking Gods.

GEDENKSPREUK.

«God is een Geest, en die Hem aanbidden willen, moeten Hem in Geest en ui waarheid aanbidden.» 1)

1) Joan, iv : 24.

-ocr page 15-

n

n.

DE UITWERKSELEN JJER WARE GODVRÜCIIT.

De gave der godvrucht is een geschenk van den heiligen Geest, die Hij aan allen geeft, die er Hein om bidden. 1) Hoe velen Hem daar echter om bidden mogen, zoo wordt zij, met het wijsste en heiligste oogmerk, aan allen niet op dezelfde wijze medegedeeld. Want werd zij altoos terstond gegeven, en openbaarde zij zich naar wensch, dan kon de zwakke mensch haar niet verdragen. Daargm moet men haar met een bedaard vertrouwen, met ootmoed en geduld afwachten. Hoe volmaakterechterdemensch de nietige dingen der wereld verzaakt, hoe meer hij zich, door verachting van zich zeiven, versterft, des te spoediger komt de genade, des te gemakkelijker keert zij bij hem in, des te hooger verheft zij zijn vrij hart. Dan zal hij zien, van blijdschap over-vloeijen, en zich verwonderen; zijn hart zal zich in hem verruimen, 2) want de hand des Heeren is met hem, en hij zelfheeft zich geheel en al en voor eeuwig in de hand

1) Luc. XI : 13, — 2) Isaïiis LX : 5

-ocr page 16-

12

des Heeren nedeigelegd. Innerlijke verlichting des geestes , opgetogenheid des harten in vreugde en verwondering, volkomene onderwerping aan en vereeniging met God, en een zoet en aangenaam gevoel van het welbehagen in God en in goddelijke dingen, dat zijn alzoo de heerlijke uitwerkselen van de godvrucht, welke de genade in ons te weeg brengt.

GEDENKSPREUK.

«Zis! zoo wordt de mensch gezegend, die God van ganscher harte zoekt, en zijne ziel niet aan ijdelheden hecht.»

III.

1gt;E WIJZE OM DE GAVE DER GODVllUCHT TE VERKRIJGEN.

De gave der godvrucht moet men; 1°. ernstig zoeken, 2°. met vurigheid er om bidden, 3°. met geduld en vertrouwen afwachten, 4°. met dankbaarheid aannemen, 5°. in ootmoedigheid bewaren, 6°. getrouw met haar medewerken, 7°. den tijd en de mate der hemelsche bezoeken aan God over-

-ocr page 17-

13

laten, totdat Hij komt. 8quot;. Vooral moet men zich echter verootmoedigen, indien men weinig of in het geheel geene godvrucht in zijn binnenste gevoelt. 9°. Nogtans mag men niet moedeloos worden en zich niet te onmatig bedroeven, want God geeft dikwijls in een oogenblik, wat Hij gedurende langen tijd niet gegeven heett, menigmaal geeft Hij bij het einde van het gebed, wat Hij bij het begin daarvan verschoven heeft te geven. 10°. Wordt ons de verleende godvrucht in het geheim wederom onttrokken, dan wijte men\' de schuld daarvan aan zich zeiven en zijne zonden , want het is dikwijls slechts iets gerings wat deze genade hindert en verbergt, llo. men verwijdere dus iedere, ook zelfs de geringste hindernis, en heeft men deze volkomen overwonnen, dan zal ons gegeven worden, waarom wij gebeden hebben, 12°. men geve zich verder vanganscher hart aan God over; zoeke niets naar zijnen eigenen wil en wensch, maar late zich zeiven en al het overige uitsluitend aan den Heer over, zoo als Hij met ons handelen wil; verheffe al zijne oogmerken in eenvoudigheid des harten tot Hem en make zich geheel en al los van alle ongeregelde liefde

-ocr page 18-

of afkeer jegens elk geschapen wezen , welk het ook zijn moge. 13°. eindelijk zie men niet op zijne eigene godvrucht en vertroosting , maar dat Gods eer en verheerlijking ons meer waard zijn, dan alle godvrucht en vertroosting.

GEDENKSPREUK.

«Waar de Heer ledige vaten vindt, daar legt Hij zijnen zegen er in.»

IV.

VERZOEK OM WEZE GENAnE.

Zie! ik sta voor U, o goedertierenste Jesus! arm en naakt; ik smeek om genade en neem mijne toevlugt tot uwe barmhartigheid. Verkwik uwen hongerigen bedelaar, ontsteek mijn koud hart met het vuur uwer liefde, verlicht mijne blindheid door het licht uwer tegenwoordigheid, en verhef mijn gemoed door de vurige godvrucht van uwen heiligen Geest, zonder wien ik niet eens in staat ben, o Heer Jesus Christus, uwen naam uit te spreken. 1) Laat mij, o goe-

1) i. Cor. XII : 3.

-ocr page 19-

15

rlertierenste Heiland! al het aardsclie bitter worden, al het moeijelijke en onaangename mot geduld verdragen, en al het nietige en geschapene verachten en vergeten. Hef mijn hart tot U in den hemel op, en laat het niet op de aarde omdolen. Gij alleen zult van nu af aan voor eeuwig mijn vermaak zijn; want Gij alleen zijt mijne spijs en mijn drank, mijne liefde en mijne vreugde, anijne zoetigheid en mijn alles!

GEDENKSPREUK.

«Uwe goedheid, o mijn God! is beter dan het leven.» 1)

OVER DE UITWERKSELEN OER VEELVUL-OIGE HEILIGE COMIVIUNIE.

1.

HET LEVEN DER VA VA..

Het eerste uitwerksel der heilige Communie bestaat daarin, dat zij in de ziel 1) Ps. lxii : 4.

-ocr page 20-

10

hot levon der genade onderhoudt en bestuurt, opdat zij niet verloren ga. Onze goddelijke Verlosser wilde, zoo als de heilige kerkvergadering van Trente leert, dat wij dit Sacrament als spijze gebruiken, die onze ziel voedt en versterkt, om door het leven van Hem te leven, die gezegd heeft: «Wie mij eet, die zal door mij leven.» Zoo dikwijls de goddelijke Heiland over het allerheiligste Sacrament des Altaars spreekt, belooft Hij altoos, dat Hij het leven zal zijn, gelijk Christus nimmer sterft, zoo bewaart ook u de heilige Communie voor den dood der ziel, voor de zonde, zoo als het de heilige Cyrillus leert, als hij zegt, dat de heilige Communie niet alleen den dood van de ziel verdrijft, maar ook hare krankheden.

GEDENKSPREUK.

«Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven.» 1)

1) .Toiin. vi : 55.

-ocr page 21-

17

II.

OITROIiLIING DER HARTSTOGTEN.

Een tweede uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de slechte neigingen en hartstogten verzwakt en onderdrukt. Christus zelf, zoo als de heilige Gyrillus leert, zal de hartstogten des gemoeiis onderdrukken, de ongeregelde neigingen matigen en de vroomheid en godvrucht versterken. Wanneer een reiziger, die onder de stralen der gloeijende middagzon voorttrekt, en door brandenden dorst schier verteerd wordt, onder weg eene zuivere bron vindt, dan bevochtigt hij daaraan zijne drooge lippen, herstelt en verkwikt zich met den frisschen drank, en stilt de imvendige hitte, even-zoo wanneer iemand door den hartstogt der gramschap, des haats, der onzuiverheid, der gierigheid, des nijds, of eenige andere ongeregelde drift ontstoken is, en dikwerf tot de bron des levens nadert, die in dat Sacrament verborgen is, en het zuivere water der genade daaruit drinkt, dan zullen zijne gloeijende hartstogten van lieverlede verkoelen, de hitte der ongeregelde begeer-U1 2

-ocr page 22-

•J 8

ten zal ophouden, en weldra zullen zijne verkeerde neigingen weder tot den behoorlijken staat teriigkeeren.

GEDENKSPREUK.

«0 mijn Jesus! blusch het vuur dei-slechte neigingen en der begeerlijkheid in mij uit.»

III.

STERKTE IN DE BEKORINGEN.

Een derde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij ons versterkt in den strijd tegen den duivel en de bekoringen van den boozen vijand. Want daar zij ons niet Jesus, ons Hoofd en onzen onverwinnel;jken Aanvoerder vereenigt, zoo vlugten de boozo geesten, vreezen en beven , en houden op, ons met hunne slechte inblazingen te bestormen, gelijk de heilige Thomas zegt, dat dit Sacrament alle aanvallen van den boozen vijand afslaat. En al vallen zij ons echter ook aan, dan hebben hunne bekoringen geheel geene of slechts eene geringe kracht, om ons te overwinnen. Om kort te

-ocr page 23-

19

gaan, de booze vijand handelt niet ons, gelijk een veldheer met zijne vijanden, die dan den moed heeft om hen aan te vallen, wanneer hij ziet dat zij zwak zijn; ziet hij echter, dat zij zich onder eenen hem overtreffenden aanvoerder verbonden hebben , dan trekt hij zich terug. En wil hij dat niet, dan zal hij toch zijne vijanden met minder vermetelheid en zonder eenig gevolg lastig vallen. Het bloed van Jesus Christus, zegt de heilige Chrysostu-mus, verwijdert de duivelen van ons, en roept de Engelen en den Heer dei- Engelen bij ons.

GEDENKSPREUK.

«Sta mij bij, mijn Jesus, in den strijd tegen den satan, en verlaat mij niet ten tijde der bekoring.»

IV.

1ÏEWARING VOOR IJE ZONDE.

. Een vierde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de ziel bewaart voor doodzonden en zuivert van dagelijksche zonden.

-ocr page 24-

20

Zoo leert de heilige kerkvergadering van Trente, als zij de heilige Communie een tegengif noemt, dat ons van de dagolijk-sche zonden zuivert, en voor de doodzonden behoedt. En wat wonder is het dan, dat dit goddelijk brood voor den dood der ziele bewaart, indien het reeds meermaals hel leven des ligchaams onderhouden en versterkt heeft! Zeer vele Heiligen hebben dikwerf gedurende langen tijd geene andere spijs genoten, dan het ligchaam des Hee-ren, en dit voedsel der ziel was ook tevens het voedsel voor hun ligchaam ; zij zijn den hongerdood niet gestorven. Hoe dan ? zoude zij het leven der ziel niet bewaren, indien zij den dood des ligchaams verhinderde? Daarom zegt ook de heilige Ambrosius: «Ik moet dagelijks het bloed des Heeren ontvangen , opdat ik dagelijks de vergiffenis mijner misstappen ei lange; wijl ik dagelijks zondig, zoo moet ik ook dagelijks het geneesmiddel tegen de zonde hebben.»

GEDENKSPREUK.

« Wasch mij, o Heer! van mijneongeregtig-heden, en reinig mij van mijne zonden.» 1)

1) Ps. l. 3.

f

-ocr page 25-

21

V.

IJVER TÓT HET GOEDE.

Een vijfde uitwerksel der heilige Communie is, dat zij de ziel versterkt en kracht geeft, om het goede ijverig te volbrengen. Evenals het ligchaam door het gedurig werken en slaven langzamerhand krachteloos en vermoeid wordt, even zoo wordt ook de ziel somwijlen op den hobbeligen en steiien weg ten hemel mat en moede. Zooals daarom het ligchaam door aardsche spijzen en dranken zijne krachten weder bekomt, evenzoo geeft deze hemelsche spijs aan de ziel nieuwe kracht en nieuwen moed, om op den weg des heils voort te gaan; de liefde wordt weder ontstoken, de godvruchtige gevoelens bemoedigen den vermoeiden reiziger en trekken hem opwaarts. Daarom wordt de heilige Communie de spijs der sterken, het brood der uitverkorenen genoemd. Alle vrome en heilige zielen schrijven de verdienste der verhevene en heldhaftige deugden, die zij uitoefenden, aan de heilige Communie toe, en de heilige Martelaren hadden aan haaide heerlijke over winning te danken over de

-ocr page 26-

heidensche tirannen. Zoo versterkt zij ook ons in het lijden, en het geduldig verdragen van het lijden verschaft ons de groote verdiensten en maakt ons gelijkvormig aan den lijdenden Jesus.

GEDENKSPREUK.

«O mijn Jesus, geef mij ijver tot het goede en geduld in het lijden.»

Vl.

VERMEERDERING DER HEIUGMAKENDE GENADE.

Een zesde uitwerksel der heilige Communie is de vermeerdering der heiligmakende genade. Het geestelijk leven der ziel bestaat in de heiligmakende genade; deze wordt door eenige Sacramenten medegedeeld, door andere vermeerderd. In geen Sacrament vindt echter zulk eene groote vermeerdering-plaats, als in het allerheiligste Sacrament des Altaars, want daar ontvangen wij de bron aller genaden. Daar komt Jesus Christus in eigen persoon, om ons genaden (e schenken, en daarom moet Hij ze rijkelijker

-ocr page 27-

uitdeelon, dan bij de overige Sacramenten , even als een Koning of Keizer, die ook ruimer en grooter aalmoes geven moet, als hij die met eigen hand geeft, dan wanneer hij die door zijne dienaren laat uitdeelen. Daarom schrijft de heilige Chry-sostomus: «Het goddelijke Bloed laat in ons het bloed van Jesus Christus doorstralen, geeft aan de ziel adel en schoonheid, en verhindert haar door zijne voeding dat zij in afmatting vervalt. Dit bloed is haar heil, het reinigt, het verfraait haar, het ontsteekt haar en maakt haar schitterender dan goud en vuur.» •

GEDENKSPREUK.

«O mijn Jesus, vermeerder in mij het geloof, de hoop en de liefde.»

VII.

VEREENIGING MET JESUS CHRISTUS.

Een zevende uitwerksel der heilige Communie is de innigste vereeniging niet Jesus Christus. Ja, zoo wonderbaar en innig wordt de rnensch in de heilige Communie met

-ocr page 28-

\'24

zijnen Heiland vereenigd, dat zij als het ware óen leven uitmaken. Dit zegt Christus zelf, als Hij spreekt: «Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem.» \\) Het vleesch van Jesus Christus heiligt van nabij ons vleesch, zijn bloed werkt genaderijk op ons bloed; zijn geest trekt den onzen tot zich, wij komen als het ware in gemeenschap met de goddelijke natuur. 2) Geene menschelijke tong is in staat, om deze innige vereeniging te beschrijven, geen menschelijk verstand kan deze wonderbare vereeniging begrijpen. Zoo als het voedsel, dat men gebruikt, door onze ziel levendig gemaakt woidt, zoo begint ook de geest van Christus, om ons levendig te maken, zoodra wij door de heilige Communie een lid van Hem zijn geworden. Jesus wordt de ziel van onze ziel; het leven van ons leven; Jesus denkt, spreekt, bemint, lijdt, handelt in ons; men kan zeggen: Christus is de mijne en ik ben de zijne; Christus leeft in mij. Zoo zijn do Heiligen het afbeedsel van Jesus Christus geworden.

1) Joan. vi. 57. — 2) Petr. ). 4,

-ocr page 29-

\'25

GEDENKSPREUK.

«Heei\', blijf bij mij, want bet wordt avonrt.» 1)

VIII.

IIËT ONDERPAND DER EEUWIGE ZALIGHEID.

Het achtste uitwerksel der beilige Communie is, dat zij een onderpand scbenkt eener heerlijke verrijzenis en der eeuwige zaligheid. De Kej\'k zelve noemt haar bet onderpand der toekomende heerlijkheid, en de heilige Chrysostomus zegt: «de mensch heeft zich den dood prijs gegeven, en van bet in den beginne door God ingeschapen leven beroofd; daarom heeft God aan dit vleesch een nieuwe merg en eene nieuwe kiem, dat wil zeggen, zijn eigen vleesch geschonken.» Dit vleesch is wel is waar volgens zijne natuur betzelfde als het vleesch van den mensch; doch het is vrij van zonde en bijgevolg vol van leven. God wil, dat wij allen aan dit leven deel hebben. Dit betuigt Jesus zelf als Hij zegt: «Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die beeft

1) Liu\', xxiv 29.

-ocr page 30-

liet eeuwige leven, en ik zal hem opwekken ten jongsten dage.» Ons vleesch, gevoed met het vleesch van Christus, kan onmogelijk de vernietiging ten deel vallen. Die, welke deze spijs eten, schrijft de heilige Augustinus, worden onsterfelijk en onbederfelijk.

GEDENKSPREUK.

«Neem mij op, o Heer, in de zalige woningen des hemels.»

-ocr page 31-

OVER DE BIECHT.-

Vóór de bieclit. 1)

I.

GEBED TOT DEN HEILIGEN GEEST.

O goddelijke, heilige Geest! Gij bron des lichts en aller waarheid en kennis, onmogelijk is het mij zonder uwen bijstand , zonder uwe verlichting alle vlekken te erkennen , die mijne ziel ontsieren, alle zonden te zien, die mijn hart verontreinigen, en de wortelen te ontdekken , waaruit het onkruid der zonden voortspruit; o zend daarom een straal van uw hemelsch licht in de diepten mijns harten, opdat ik alles erkenne,

1) Deze, zoo wel als de volgende gebeden bij de heilige Communie behoeven niet alleen bij het ontvangen der heilige Sacramenten zelve verrigt te worden, maar kunnen ook op voorafgaande of volgende dagen als een onderwerp ter overweging dienen.

-ocr page 32-

28

wat aan het oog van mijnen Tesus, die mij bezoeken wil, mishagelijk is en zijn hemel-sche Vader verafschuwt! O Iaat mij alle, zelfs de veiborgenste feilen en gebreken erkennen, alle mijne slechte gedachten, woorden en werken, ieder verzuim mijner pligten en iedere ergernis, die ik gegeven mogt hebben! O laat niet toe, dat ik mij zeiven misleide en bedriege, dat de eigenliefje mij verblinde en de trotschheid en hoogmoed mij beliege, zoo als hij den pha-rlseër in den tempel belogen heeft! Open mij de oogen en toon mij al mijne overtredingen en hare schuld, ontdek elke wonde, die ik mijner ziel heb toegebragt, en geef mij ook de boosheid van elke zonde te kennen , opdat ik ze verfoeije en innig be-treure. — Allerheiligste Maagd Maria, gij Moeder der kennis, bid voor mij den heiligen Geest, die u zoo grootelijks begenadigd hoeft, dat Hij mij zijn licht late schijnen, opdat mij niets ontgaan moge bij het naauw-keurig onderzoeken van mijne zonden, die ik immers zoo gaarne allen opregt wil biechten , om daarvan gezuiverd in het bloed van Christus, mijnen God en Heer weder welgevallig te worden.

-ocr page 33-

29

GEDENKSPREUK.

«Zond, o Heer uwen Geest en het aanschijn der aarde zal vernieuwd worden.» 1)

II.

VOOHNEMEN OM TE BIECHTEN.

Groot en wonderbaar zijn de werken der eeuwige liefde.- Die alleen te overdenken en te doorgronden, is mij, noch een ander schepsel mo\'gelijk. Wat zal ik dus doen, wijl ik zoo veel verhevens niet bevatten, de hemelsche geheimen niet doorgronden, de zee der goddelijke barmhartigheid niet begrijpen en het aanschijn van dien God der liefde nog niet met de Engelen aanschou-wen\'kan? Ik beken mij voor onwaardig, om zulke heerlijke goederen te genieten en bij de Heiligen in den hemel te wonen. ,Ik wil, zoo lang als ik leef, mij steeds voor God en voor alle menschen vernederen en verachten, ik wil gering zijn in mijne oogen, opdat God zich thans en in ieder oogenblik over mij zondaar ontferme. In de

1) Ps. cit : 30.

-ocr page 34-

30

bitterheid ruijiier ziel wil ik al mijne jaren overdenken, waardoor ik straf verdiend heb. Als een tweede verloren zoon wil ik oji-staan en tot mijnen vader gaan en hein zeggen: Vader! ik heb gezondigd tegen den hemel en tegen U. Ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden; neem mij slechts als eenen uwer daglooners aan! Ja, ik wil niet ophouden, om met zuchten en weenen God te verzoenen, dien ik zoo dikwijls beleedigd heb, door woorden en werken, door hooren en zien, en door mijne overige zintuigen, die Hij mij slechts gegeven heeft, om Hem, zoo lang als ik in het ligchaam leef, van ganscher harte te dienen; opdat mijne zonden mij echter niet ter neder slaan en tot vertwijfeling brengen, wil ik, o Heer ! aan uwe goedheid en barmhartigheid gedenken, die Gij mij in dit Sacrament der boetvaardigheid in zulk eene ruime-mate aanbiedt, waar Gij uwen verloren zoon met uitgestrekte armen en open hart te gemoet snelt! Laat, o Heer! uwen heiligen Geest met mij zijn, die mij begeleidt en mij mijn voornemen ten uitvoer helpt brengen.

-ocr page 35-

31

GEDENKSPREUK.

«Lijden en treuren, zuchten en weenen voeren tot liet Rijk Goils. Een weelderig leven en hooge waardigheden zijn het verloren paradijs.»

III.

ONDERZOEK DES GEWETENS.

O hoe ben ik nog zoo vleeschelijk en wereldsgezind; zoo toomeloos in mijne harts-togten; zoo vol beroeringen der begeerlijkheid; zoo onwaakzaam over de uitwendige zinnen; zoo dikwijls in vele ijdele inbeeldingen gewikkeld; zoo zeer geneigd tot uiterlijke dingen; zoo nalatig voor het innerlijke; zoo vaardig tot lagchen en tot uitgelatenheid, en zoo traag tot weenen en tot vermorzeling des harten? — O hoe ben ik zoo geneigd tot eene vrije levenswijze en tot de prikkelingen der zinnelijkheid, en zoo lusteloos tot ijver en tot een streng leven, zoo nieuwsgierig om iets nieuws te hooren en iets fraais te zien, zoo begeerlijk om zeer veel te bezitten ; zoo karig in het geven, en er zoo op gesteld, om het mijne te behouden? —O hoe ben ik zoo onbedachtzaam in het spreken, zoo onbe-

-ocr page 36-

32

Lt,. net zwijgen, zoo ongeregeld in

niijno\'zeden, zoo driftig in mijne handelingen, zoo begeerig naar spijs en drank, zoo doof voor het woord Gods, zoo haastig om te rusten en zoo langzaam om te werken, zoo wakker voor ijdele vertellingen, zoo slaperig tot eene heilige waakzaamheid , zoo overijlend, om ten einde te komen en zoo verstrooid, waar ik opmerkzaam meest zijn! — Ach, ja! hoe ben ik zoo achteloos in mijne gebeden, zoo lauw in het aanh\'oo-ren der heilige Mis; zoo dor bij de heilige Communie, zoo ligt verstrooid, zoo zelden geheel in mij zeiven gekeerd, zoo opgewekt tot gramschap, en altoos zoo gesteld, dat ik aan anderen mishaag! — O hoe ben ik zoo voorbarig in liet oordeelen, zoo gestreng in het bestraffen, zoo vrolijk in het geluk, zoo neérslagtig in hetongeluk, zoo geneigd om goede voornemens te maken, en zoo traag om die ten uitvoer te brengen j

GEDENKSPREUK.

«De regtvaardige valt zevenmaal en staat weder op; de goddeloozen volharden echter in het kwade.» 1)

1) Spr. xxvi : 15.

-ocr page 37-

BIECHTSPIEGEL.

VOOR HEN, DIE DIKWIJLS BIECHTEN EN COMMUNICEREN.

(Volgens Lodewijk van Grenada.)

Velen van hen, die der godvrucht ernstig en van harte zijn toegedaan, en dikwijls plegen te biechten, worden vaak door verschillende gewetensbezwaren beangstigd , wijl het hun niet zelden gebeurt, dat zij bij het onderzoeken van hun geweten niets vinden, wat zij in de biecht zouden hebben te verklaren. Daar zij nu van den eenen kant gelooven en ook voor zeker houden, dat zij niet geheel vrij van zonden zijn , van den anderen kant echter geene feilen vinden, zoo worden zij ongerust en verward van gemoed, en gelooven, dat zij nooit eene goede Biecht verrigten.

Hiervoor zijn twee oovzaken aan te voeren. De eerste is, dat de mensch zich zeiven slechts moeijelijk leert kennen : want niet te vergeefs spreekt de profeet: «Wie erkent zijne misslagen. Reinig mij , o Heer , van mijne verborgene zonden!» 1) De tweede

1) Ps. XVII.

öl 3

-ocr page 38-

34

oorzaak echter is, wijl de zonden der regt-vaardigen niet zoo zeer zonden door de daad, dan wel zonden van verzuim zijn, die vaak zeer moeijelijk zijn te erkennen. Eene waarlijk godminnende ziel, die ernstig naar de volmaaktheid, naar steeds grootere vereeniging met den goddelijken Heiland streeft, zal schromen en vreezen, om vrijwillig en met bewustzijn eene slechte daad te bedrijven, maar daarentegen gebeurt het haar dikwijls, dat zij verzuimt hareplig-ten te vervullen, of nalaat eene deugd of een goed werk te verrigten. Doch juist deze zonden van verzuim worden moeijelijker erkend, en bij gevolg gebeurd het, dat zulke personen bij hun biechten angstig en verward worden, wijl zij zich niet weten aan te klagen. Voor dezen moge nu de navolgende Biechtspiegel dienen, waarin voornamelijk zonden van verzuim voorgesteld worden.

In de eerste plaats mogen zij zich ondervragen :

Heb ik mij tot de Biecht behoorlijk voorbereid? Heb ik bij het dagelijksch onderzoeken van mijn geweten groote vlijt aangewend? Heb ik over mijne zonden een zeer

-ocr page 39-

35

innig berouw trachten te verwekken? Was mijn voornemen vast en opregt? Ben ik met de meest mogelijke godvrucht tot de heilige Commnnie genaderd? Heb ik voor de heilige Communie de oefeningen van geloof, van hoop en van liefde, van ootmoed en van verlangen met hartelijke godvrucht verwekt? Heb ik sedert mijne laatste biecht mijne goede voornemens trachten ten uitvoer te brengen? Heb ik moeite gedaan, om mij te beteren, vooral om mijne voornaamste gebreken te bestrijden?

Hierop onderzoek u over de pligten 1®. jegens God, 2®. jegens u zeiven, 3°. jegens uwen naaste.

Jegens God zijn wij verpligt de drie goddelijke deugden van geloof, hoop en liefde met allen ijver te beoefenen. Nu ondervraag u.

1. Ten opzigte van de liefde. Heb ik God van ganscher harte en uit geheel mijne ziel bemind, of heb ik veeleer de schepselen en de ijdelheden der wereld meer bemind en hooger geschat? Heb ik alles uit liefde tot God gedaan en verdragen?

2. Ten opzigte van het geloof. Heb ik naar het geloof ook geleefd? Heb ik er le-

-ocr page 40-

36

vendig aan gedacht, dat ik in en door het geloof leer? Heb ik mijn hart bij God gehad, of bij andere ijdele dingen? Heb ik dikwijls mijn hart tot God verheven en mij in godvruchtige verzuchtingen en uitboezemingen -tot Hem gewend?

3. Ten opzigte van de hoop. Heb ik in voorvallende rampen en kwellingen mijne toevlugt tot God genomen, of mij aan kleinmoedigheid overgegeven? Heb ik in lijden en wederwaardigheden troost bij de men-schen gezocht in plaats van bij God ? Heb ik bij verdriet en vervolging mij al te zeer aan treurigheid en droefheid overgegeven ? Heb ik mij volmaakt aan den wil Gods onderworpen ?

4. Ten opzigte van de zuiverheid des oogmerks. Heb ik allen arbeid, elk werk met een zuiver oogmerk, enkel uit liefde tot God, gedaan? Of heb ik mijne bezigheden slechts verrigt uit gewoonte, of wijl het mij aangenaam was, of om gezien en geprezen te worden ? Of heb ik daarbij slechts op tijdelijk voordeel gezien?

Heb ik aan de goddelijke vermaningen en ingevingen ook gehoor gegeven en die opgevolgd? Of heb ik veeleer aan mijne

-ocr page 41-

37

eigenzinnigheid toegegeven, en naar de eigenliefde geluisterd? Heb ik goede werken, waartoe de Heilige Geest mij aanspoorde, uit slaperigheid, laauwheid of gemakzucht nagelaten te verrigten ? Ben ik de vermaningen en voorschriften van mijnen biechtvader stiptelijk nagekomen? Heb ik zijnen raad opgevolgd, of tegen zijnen wil gehandeld? quot;VVas ik dankbaar voor Gods genaden en weldaden? Heb ik daarin aanleiding gevondèn, om God nog ijveriger en getrouwer te dienen?

Heb ik alle wederwaardigheden gewillig van Gods hand aangenomen en geduldig verdragen? Heb ik God daarvoor ook gedankt? Heb ik mijn gebed , mijne overwegingen met eerbied en met aandacht verrigt? Hoe heb ik mij bij het heilige Misoffer gedragen? Hoe woonde ik de godsdienstoefeningen en de predikatie bij?

Jegens zich zelven is de Christen ver-pligt, om zijne vijf zinnen, zijne zielsvermogens, zijne neigingen naar den wil Gods te gebruiken en te regelen, en zijn vleesch onder de heerschappij van den geest te brengen. Vraag u dus af:

Heb ik mijn ligchaam met die boetvaar-

-ocr page 42-

38

digheid en gestrengheid behandeld , waarmede ik het had moeten behandelen? Heb ik mij in het eten, in het drinken, in het slapen en andere soortgelijke dingen afbreuk gedaan ? Heb ik mijne oogen, mijne tong, mijn gehoor in bedwang gehouden? Heb ik aan mijne verbeeldingskracht den vrijen loop gelaten, zwierf ik met mijne gedachten in allerlei ijdele dingen om? Heb ik myne slechte neigingen en begeerten terstond tegenstand geboden? Heb ik aan mijne vleeschelijke lusten toegegeven? Heb ik mij in de ootmoedigheid en zachtmoedigheid, in de gehoorzaamheid, in het stilzwijgen en in het geduld geoefend? Was ik met eigenzinnig,knorrig, stijfhoofdig, twistziek? Was ik toegevend, vreedzaam, goedig en barmhartig? Was ik afgunstig, ergdenkend, of verheugd over eens anders ongeluk? Was ik in het gebed niet laauw, in het werk niet traag en achteloos? Heb ik alle bevelen van mijne meesters of overheden gewillig en trouw opgevolgd? Was ik dienstvaardig?

Jegens den naasten is de christen ver-pligt, hem te beminnen, gelijk zich zeiven. Vraag u dus af.

Heb ik mijnen evenmensch, wie hij ook

-ocr page 43-

39

ware, van ganscher harte bemind? Was ik hem ongenegen: had ik een afkeer van hem of haatte ik hem zelfs niet? Heb ik hem alle goed toegewenscht en gegund ? Of heb ik hem benijd? Ben ik hem inquot; den nood met veel minzaamheid te hulp gekomen? Heb ik in zijne droefheid en zijn lijden deel genomen, en een hartelijk medelijden met hem gehad? Heb ik zieken bezocht, hen vertroost en verzorgd? Heb ik voor mijne evenraenschen ook gebeden? Heb ik over hunne zonden getreurd: voor hunne bekeering gebeden? Heb ik gaarne aan de armen medegedeeld? Verkeerde ik gaarne met de armen en geringen? Zijn mijne beleefdheden opregt, is mijne vriendschap niet zinnelijk en vleeschelijk, of baatzuchtig? Meen ik het van harte goed met alle men-schen ? Heb ik mijnen evenmensch opmerkzaam gemaakt op zijne gebreken, of daarover gezwegen ? Heb ik een goed voorbeeld of ergernis gegeven ? Heb ik mijnen naaste tot het goede aangespoord? Heb ik met mijnen evenmensch geene ijdele, nuttelooze gesprekken gevoerd? Heb ik zijne eer? zijnen goeden naam aangerand? Heb ik zijnen goeden naam ook in bescherming

-ocr page 44-

40

genomen? Heb ik zijne misstappen ontdekt; vermetel over hem geoordeeld, over zijne gebreken en misstappen gesproken? Heb ik alle pligten van mijnen staat getrouw vervuld.

IV.

GEVOELENS VAN BEROUW.

O mijn Heer en mijn God! Gij beschikt en bestuurt in den hemel en op aarde, met de Engelen, menschen en alle schepselen , alles met uwe voorzienigheid en regtvaarJigheid; neem in plaats van den grooten lof en dank, die ik U schuldig ben, alle angst en benaauwdheid mijns harten aan, die ik U thans, in een waar berouw over mijne zonden aanbied. Verander mij al het kwade in het goede, en het goede steeds in het betere, ter eere van uwen naam en tot het eeuwig heil mijner ziel. Gij kent al mijne zwakheden en mijne groote onwetendheid; Gij weet hoe ik dagelijks zoo onbestendig ben in de herinnering aan U, o mijn hoogste goed! hoe spoedig en hoe verre ik gedurig in mijne verstrooijingen van U afdwaal! Spaar mij,

-ocr page 45-

41

o Heer! naar de menigte uwer ontfer-mingen , en breng mij zeer spoedig weder tot U terug.

GEDENKSPREUK.

«Tot U, o Heer! verhef ik mijne oogen, tot U, die in den hemel woont.» 1)

V.

OPWEKKING VAN VERTROUWEN.

Dewijl de zondaar zich in de zonde en de boetvaardige zich in het berouw op velerlei wijzen vergissen kan, zoo smeek ik tot U, o Vader des lichts, om licht, opdat ik de misleidingen der zonde en de misleidingen van het berouw moge inzien.

Judas had berouw, dat hij onschuldig bloed verraden had, en met dit berouw ging hij heen en verhing zich, wanhopende aan genade en ontferming.

Daarentegen als onze Verlosser, uw eenig geboren Zoon, zijnen leerling Petrus, die Hem driemaal verloochend had , aangezien en hem met den bliksemschicht der ontfer-

1) Ps. cxxii : 1.

-ocr page 46-

42

ming het hart doorboord had, toen vloeide de traan des berouws uit het oog van den beschaamde, en deze traan vond genade, wijl daarin het berouw en vertrouwen met den ernst der verbetering verbroederd waren.

Ook het vertrouwend woord van den medegekruisten moordenaar: «Wees mij gedachtig als Gij zult komen in uw rijk!» vond genade en hoop en ingang in het paradijs; «Heden nog zult gij met Mij in het paradijs zijn!» En de terugkeerende Zoon, overvloeijende van tranen des vertrouwens, vond in de armen van den liefhebbenden Vader genade en vergiffenis, vrede en leven; en de in ootmoed, berouw en schaamte verzonkene tollenaar ging geregt-vaardigd naar zijn huis.

Deze voorbeelden en gelijkenissen drijven mij met liefelijk geweld van de geregtigheid tot de barmhartigheid, van den God, die mijn Regter is, tot den God, die mijn Vader is; tot U, mijn God, die de liefde zelve zijt, en eeuwige ontferming door uwen Zoon geopenbaard hebt.

Voor U lig ik op mijne knieën en srneek om niets anders dan om genade; want ik weet, dat Gij een vermorzeld hart, waarin

-ocr page 47-

43

berouw met voxtrouwon en verlangen naar verlossing vereenigcl zijn, niet versmaden kunt. Want wij zouden in vertwijfeling vallen, indien er geen terugkeer tot U mogelijk ware, of indien Gij de terugkeerenden kondet verstoeten. Wanhopen moesten wij, indien Gij ons niet in uwe armen sloot, ons niet weder in het witte gewaad der regtvaardigheid kleeddet, ons den vredekus, kindschap en kindsdeel weigerdet. Dat kunt, dat zult Gij niet, en daarin is mijn heil gelegen!

Veeleer behandelt Gij elk uwer verdoolde kinderen met langmoedigheid en toegevendheid , noodigt het minzaam uit om weder te keeren, dwingt het door lijden terug : geeft het moed in het hart om terug te keeren; en wanneer het met tranen van schaamte en berouw in het oog, met droefheid en berouw in het hart tot u wederkeert, dan kunt Gij zijne komst niet afwachten, maar snelt den nog verre afzijnden te ge-moet en valt hem om den hals, schenkt hem uwe vaderlijke toegenegenheid en den kus der verzoening, en het kleed der ge-regtigheid en het verlorene kindschap, en spreekt: «Nu heb ik u, mijn kind, en gij

-ocr page 48-

44

uwen Vader weder, en van nu af zal er geene scheiding meer plaats vinden!»

Vader, barmhartige Vader, ook ik ben een uwer verdoolde kinderen; o laat ook mij dit vertroostend woord vernemen.

Ja, ik gevoel het, gevoel het vooral thans, dat Gij mij uwe genade, uwe ontferming weder schenkt. O houd mij vast met de banden van eeuwige liefde, opdat ik nimmer meer van ü scheide.

GEDENKSPREUK.

«Ontneem mij alles, alles, wat mij verheugen en verblijden kan, ja laat mij liever sterven, doch onttrek mij slechts uwe genade niet.»

VI.

WAARDE DER BIECHT.

In de ware vermorseling en verootmoediging des harten, waarmede men zijne zonden opregtelijk biecht, wordt de hoop op de vergiffenis der zonden geboren, daar wordt het verontruste geweten weder tot bedaren gebragt, de verlorene genade weder gevonden, en de mensch voor de naderende

-ocr page 49-

45

gramschap beschermd, daar ontmoeten elkander in heilige omhelzingen God en de boetvaardige ziel; daar is het toevlugtsoord tegen den toorn des vijands; daar wordt gebeterd wat men misdaan, en datgene af-gewasschen, waarmede men zich verontreinigd heeft. Ootmoedig berouw over de zonden en hare openhartige belijdenis zijn U, o Heer, een aangenaam offer, ja een welriekender geur voor uw aanschijn, dan die van den wierook. Zij zijn die liefelijke balsem waarmede Gij uwe heilige voeten begieten liet, een vermorzeld en verootmoedigd hart hebt Gij nog nimmer verworpen.

GEDENKSPREUK.

«Wat verlangt gij meer van eenen schuldigen en ellendigen zondaar, van een verbrijzeld en over zijne zonden verootmoedigd hart!»

VII.

VOLMAAKTE BOETVAARDIGHEID OF VOLDOENING.

Er is geen waardiger olfer en geen groo-tere voldoening om de zonden uit te wis-

-ocr page 50-

schen, clan wanneer men zich zelvcn bij de opofTering van het ligchaam van Christus onder de heilige Mis of bij het ontvangen er van in de heiliga Communie geheel en al, zonder voorbehoud aan God opoffert. Wanneer de mensch doet wat in zijn vermogen is, een waar berouw heeft en openhartig biecht, wanneer hij, hoe dikwerf ook, om de genade en vergiffenis tot den Heer komt, dan spreekt hij : «Zoo waar als Ik leef. Ik wil den dood des zondaars niet, maar veeleer, dat hij zich bekeere en leve; Ik wil zijne zonden niet meer gedenken, maar allen zullen hem vergeven zijn.»l)

Geef dus aan den Heer, zoo dikwijls als gij de heilige Mis opoffert of communiceert , met alle vertrouwen uw ligchaam en uwe ziel over, en offer u zeiven met eene volkomene onderwerping en met geheel uwen wil op, ter verheerlijking van zijnen naam.

GEDENKSPREUK.

«Leven wij, dan leven wij voor den Heer: sterven wij, dan sterven wij voor den Heer; wij mogen dus leven of sterven, wij blijven het eigendom des Heeren.» 2)

1) Ezcch. xxxvni; 11, 18, 22. 2) Kom. xiv: 8.

-ocr page 51-

47

vin.

ERNSTIG VERLANGEN, OM MET GOD VERZOEND TE WORDEN.

O mijn Heer en mijn God, ik verlang uw goedertieren aanschijn te verzoenen door heilige offers en gebeden, en voornamelijk door vermorzeling des harten, mondelinge belijdenis en door voldoening met werken van ootmoedigheid. O Gij mijn beminnenswaardigste. Heer en God! Wees toch mij arme gedachtig, want ik ben immers een zwak mensch, en geen volmaakte Engel; een groote zonder, en geen onschuldig lam; een laauwhartige bidder, en geen ijverige overweger. Daarom ben ik voor U ook geen waardige dienaar en verdien geene plaats, geenen naam onder de vrome en godvruchtige vrienden des gebeds,enmen mag mij voor geenen hunner aanzien. Behoud toch mijn hart steeds bij U, in godvruchtige gebeden en in heilige overwegingen, voor zoo verre het mij in mijn gebrekkelijk lichaam mogelijk is. Ja, Algoede, word uw ontaard, doch thans door droefheid en berouw diep ter neder gebogen kind weder

-ocr page 52-

48

genegen, en neem het weder in genade onder het getal der uwen op!

GEDENKSPREUK.

«Zalig zijn zij, wier ongeregtigheden vergeven, en wier zonden bedekt zijn.» 1)

Na de Biecht.

I.

DANKZEGGING NA DE BIECHT.

Lof, aanbidding, eer, roem en dank zij U Vader der barmhartigheid. Ik ben bevrijd van de zonde en van de eeuwige straf; uw Priester heeft het mij verkondigd! Waar vind ik woorden, om U den dank te stamelen voor de zaligheid van dit gevoel! Ik ben aan de hel ontrukt, ik ben weder de uwe, uw kind mag ik mij weder noemen, barmhartige Vader! Uw oog ziet weder met welgevallen op mij neder. Welk een zaligheid doorstroomt mij, hoe duidelijk gevoel ik de werking uwer genade. Rein van zonde en bevrijd van de eeuwige straf is mijne

1) Ps. XXXI : 1.

-ocr page 53-

49

ziel, en wedergegeven aan U, o mijn God ! Gij hebt mij weder met het kleed der on-onschuld bekleed, mij den vredekus gegeven. O ontvang als offer der dankbaarheid de tranen van hemelscbe vreugde, de woorden van kinderlijken dank, de reinste gevoelens van mijn juichend hart, de vrome voornemens der bekeerde ziel.

Wie is gelukkiger dan ik? O Vader, ik loof U, looft Hem met mij, den God van eeuwige ontferming, looft Hem, gij Kooren des Hemels die u over éénen bekeerden zondaar meer verheugt, dan over negen en negentig regtvaardigen.

Ja, juich, mijne ziel, in het alleluja des hemels : God is verzoend! De schuld is vergeven ! Niets in de wereld zal mij meer van uw vaderhart scheiden. Al is de zonde ook nog zoo aanlokkend, zij zal mij niet verleiden : de deugd nog zoo moeijelijk, ik wil niet moede worden. Ik wil het onkruid uit het hart rukken, de begeerlijkheid dooden, de oude zondige mensch zal begraven blijven, opdat ik het leven des hemels ver-werve. Jesus, die nu weldra in mijn hart zal komen wonen, Jesus zal in mij leven en ik in hem.

4

61

-ocr page 54-

30

Geef mij kracht om het ten uitvoer te brengen, want zonder U vermag ik niets. Blaas met uwe genade de nog glimmende pit weder aan, die Gij voor het uitgaan bewaard hebt, opdat zij brande, licht geve en verwarme.

GEDENKSPREUK.

«Sta mij bij in den strijd tegen den duivel, de wereld en het vleesch, en alle ondeugden!»

II.

VERTROUWEN OP GODS TOEGEEFLIJKE GOEDHEID.

Heer, God! regtvaardige, sterke, lang-moedige Regter! Gij kent de zwakheiden broosheid der menschen; wees mijne sterkte en mijn eenig vertrouwen ; want mijn geweten alleen is niet voldoende. Gij weet, wat ik weet, daarom moet ik bij elk verwijt, dat ik mij in het toekomende nog doen moet, mij vernederen en het met zachtmoedigheid verdragen. Vergeef mij ook volgens uwe goedertierenheid, zoo dikwijls ik niet aldus gehandeld heb, en schenk mij op nieuw uwe genade tot nog grooter

-ocr page 55-

31

geduld en ootmoedigheid. Uwe overvloedige barmhartigheid is mij onvergelijkelijk botor om vergiffenis te verkrijgen, dan mijne ingebeelde regtvaardigheid ter verdediging van mijn geweten, dat mij verborgen is. En wanneer ik ook alles gedaan heb, wat in mijn vermogen is, wanneer ik mij tot nu toe niets meer bewust ben , dan kan ik mij daarom nog niet regtvaardigen; want indien uwe barmhartigheid zich van ons Verwijderde, dan zoude niemand, die leeft, voor uw aanschijn geregtvaardigd worden. O Heer, mijn God! uw leven was zeer droevig en vol kwellingen; Gij werd door de wereld veracht,gelasterd en bespot, ofschoon Gij louter liefde en goedheid zijt. Gij leedt den schandelijksten en smartelijksten dood des kruises, om ons in uw bloed .te heiligen. O liefde zonder vergelijking! wees mij armen zondaar genadig, en geef mij, dat ik, zuiver van alle schuld, mij verachte en U navolge.

GEDENKSPREUK.

«Keer! keer uw aangezigt af van mijne zonden en wisch al mijne ongeregtigheden uit?» 1)

1) Ps. L : 9.

-ocr page 56-

52

III.

VERNEDERING NA DE BIECHT.

Laat mij, o Heer! mijnen wil verloochenen , mij onder uwe magtige hand vernederen en altijd slechts op uwen wil zien en dien volbrengen, want zulks is U welgevallig en mij nuttig, het strekt tot heil mijner ziel. O Heer, moge het mij nooit gebeuren, dat ik iets deake, wensche of doe, wat U mishaagt of mijnen naaste schadelijk is, volgens het gebod, dat Gij mij en allen, die U dienen, gegeven hebt. Wanneer ik daartegen handel, breng mij dan tot beterschap volgens uwe barmhartigheid en rigt mij niet ten gronde volgens uwe gramschap, want Gij zijt mijn God, en ik ben uw arme, uw gebrekkelijke dienstknecht, die in alle dingen uwe genade en barmhartigheid zeer bijzonder noodig heeft. Uw heilige naam zij nu en in eeuwigheid boven alles gepi\'ezen!

GEDENKSPREUK.

«Gij zijt mijn God; mijn lot berust in uwe handen.» 1)

1) Ps. xxx ; 15 , 16.

-ocr page 57-

53

IV.

JESUS, HET OFFER VOOR MIJNE ZONDEN.

Ach, mijn Jesus! Gij koning der koningen , Gij Heer der heerscharen ! Gij staat als een misdadiger gebonden voor den hei-denschen landvoogd Pilatus, en laat vonnis over u vellen , Gij, de reinste en onschuldigste voor de schuldigen! — Ik behoorde uwe plaats in te nemen; ik behoorde met koorden gebonden voor het geregt te staan, want ik heb gezondigd, ik heb uwe heilige geboden overtreden, ik was de wederspan-nige tegen uwe opperste Majesteit; ik heb den dood verdiend! — O mijn Jesus! wat heeft uwe liefde niet al voor mij gedaan! Ik moest geoordeeld en veroordeeld worden, en Gij neemt mijne schuld en mijn vonnis op U! Ontferm U mijner, o Jesus! en vergeef mij mijne misdaden. Het berouwt mij uit den grond mijns harten, uwen hemel-schen Vader zoo veel en zoo dikwijls be-leedigd te hebben! —

Ach mijn Jesus! men legt U een zwaar kruis op den rug en daarmede neemt Gij den ontzettend zwaren last van alle

-ocr page 58-

54

zonden der wereld, ook mijne zonden op ü. Met koorden gebonden, gelijk een godde-looze misdadiger, sleept men U naar buiten op den Calvarieberg. Gij gaat den smar-telijken weg gelijk een lam, dat men ter slagtbank leidt, Gij wankelt, Gij beeft, Gij ■valt onder den last des kruises. Ach mijne zonden zijn groot, veelvuldig en zwaar, zij drukken U ter aarde. En Gij verduurt dit lijden, deze smart, opdat ik van den val moge opstaan! Ach mijn Jesus ! vergeef het mij , dat ik U den last des kruises zoo zwaar gemaakt heb! Vergeef mij mijne zoo dikwerf herhaalde zonden. Reeds dikwijls heb ik er berouw over gehad, reeds dikwijls gebiecht, doch telkens heb ik ze weder bedreven! Mijne ligtzinnigheid was groot, en hadt Gij U mijner niet ontfermd, en mij niet gespaard, ach welk eene straf zoude mij reeds zijn overgekomen. O ! vergeef mij, mijn Jesus! deze ligtzinnigheid! Zie in berouw en droefheid werp ik mij voor U neder en bid U vurig, dat Gij mij wilt helpen, opdat ik van mijnen val opstaan, U navolgen , en mij nimmer weder van U scheiden moge!

Ach, mijn Jesus! Hoe zijt Gij zoo af-

-ocr page 59-

DO

gemarteld, met bloed en stof overdekt, op den Calvarieberg gekomen! Gij gelijkt geen mensch meer! en toch laten de beulsknechten U niet met rust! Zij scheuren U de klee-deren van het ligchaam en vernieuwen uwe wonden; zij werpen U op het kruis neder, om U daaraan te hechten! Zacht en kalm, gelijk een lam, verduurt Gij de marteling! Gij strekt zelf uwe handen en voeten uit, om U voor mij op te offeren! Nu slaan zij scherpe nagelen door uwe handen en voetent O ontzettende kwelling, o verschrikkelijke pijn! En-toch klaagt Gij niet, maar bidt, bidt \'voor mij! O mijn Jesus! Ik heb U aan het kruis gehecht; mijne zonden waren de nagelen, die uwe handen en voeten doorboorden ! Ik heb U dia wreede pijn bereid! O vergeef mij mijne boosheid. Met de innigste droefheid beween ik mijne zonden en de boosheid, waarmede ik ze bedreven heb. Om die liefde, waarmede Gij de smarten der kruisiging voor mij verdragen hebt, vergeef mij mijne zonden, die ik verfoei en vloek, en nimmermeer bedrijven wil.

Ach zeer geliefde Jesus! ik zie TJ allerpijnlijkst uitgestrekt aan het kruis hangen! Hoe bloeden uwe zoo smartelijke wonden !

-ocr page 60-

56

Hoe bleek is uw gelaat, uw geheele lig-chaam zoo vol wonden! Een man van smarten zijt Gij, gedompeld in eene zee van lijden! En al deze pijn, en al deze smart, en al dit lijden heb ik U aangedaan door mijne misdaden! Ach vergeef mij, mijn Jesus, gelijk Gij den boet vaardigen moordenaar vergeven hebt; schenk mij vergiffenis, gelijk Gij der berouwhebbende boetelinge Magdalena vergiftenis geschonken hebt! Om uwe droeve Moeders wille, die van smart doorboord onder uw kruis staat, en die Gij zoo lief hebt, neem mijne zonden weg, o goddelijke Heiland; verzoen mij met uwen hemelschen Vader, en verwerf mij de genade, dat ik mij weder zijn kind mag noemen, en zijn kind immer en altijd blijve.

GEDENKSPREUK.

«Gekruiste Heer Jesus Christus, ontferm U mijner.»

-ocr page 61-

57

OVER DE HEILIGE COMMUNIE.

Vóór de heilige Communie.

I.

GODSDIENSTIJVER DER VROME OUDVADERS.

O God! hoe veel ijver hebben niet die oude heilige Patriarchen en Profeten, zelfs Koningen- en Vorsten, met al hun volk, voor de goddelijke dienst aan den dag gelegd! Wat hebben zij niet al met groote vlijt ondernomen, om U te behagen! Noe, de regtvaardige man, bouwde honderd jaren aan de ark, om uwen wil te volbrengen. Mozes, uw groote dienaar en bijzondere vriend, liet de Ark des Verbonds van onbederfelijk hout vervaardigen, en met het allerfijnste goud bekleeden, om daarin de tafelen der wet te plaatsen. Salomo, de wijsste aller Koningen van Israël, bouwde zeven jaren aan den prachtigen Tempel ter eere van uwen naam; en acht dagen vierde hij feest om dien in te wijden, offerde

-ocr page 62-

duizend -vredeollers, en plaatste de Ark des Verbonds onder trompetgeschal en vreugdegejuich plegtig in dedaarvoorbereide plaats. David, de godzalige Koning, danste uit alle magt voor de Ark Gods, terwijl liij zich de weldaden herinnerde, die aan de Vaderen bewezen waren. Hij liet verschillende muzisk-instrumenten vervaardigen, maakte psalmen, en liet die op blijden toon zingen, en hij zelf zong dikwijls bij zijne harp, door de genade des Heiligen Geestes bezield. Hij leerde het volk van Israël, God van ganscher harte eeren, en op eiken dag, als uit eenen mond prijzen en verheerlijken.

GEDENKSPREUK.

«Al deze dingen zijn met hen geschied, om ons tot een voorbeeld te dienen.» 1)

II.

HOE LAAUW AVIJ DAARENTEGEN ZIJN.

Het is echter zeer te bejammeren en te beweenen, dat wij zoo laauw en nalatig zijn in de dienst van onzen God, die toch

1) 1 Cor. x : U.

-ocr page 63-

59

in het allerheiligste Altaargeheim voor ons , tegenwoordig is, als onze ware God en Heer, als de Heilige der Heiligen, als de Schepper der nienschen, en als de Heer der Engelen ; dat wij niet door grooter verlangen worden aangedreven, om Christus te ontvangen, op wien toch het geheele vertrouwen en de verdienste berust van allen, die zalig worden, want Hij is onze heiliging en onze verlossing: Hij is de troost van alle pelgrims en het eeuwige genot aller Heiligen. Ja, het is zeer beschreijenswaardig, dat velen dit heilzaam geheim zoo weinig vereeren, dat den hemel in verrukking brengt, en de geheele wereld onderhoudt. O verblindheid en ongevoeligheid van het menschelijk hart, dat men dit onuitsprekelijke geheim niet hooger acht, en bij het dagelijksche gebruik in onachtzaamheid vervalt. Want indien dit heilige geheim slechts op eene plaats opgeofferd , en slechts door éénen priester in de wereld bediend werd, welk een groot verlangen zouden de nienschen naar deze plaats en naar dezen priester Gods hebben, om de viering van dit goddelijk geheim te zien? Nu echter zijn er velen tot priester gewijd, en Christus

-ocr page 64-

60

wordt op vele plaatsen opgeofferd , opdat de genade en de liefde Gods des te heerlijker uitschijnen, hoe verder de heilige Communie in de wereld verbreid is. Maar waarom ontgloei ik dan niet meer bij uwe eerbiedwaardige tegenwoordigheid? o Gij verborgene God, ach, mijne laauwheid, de onverschilligheid, waarmede ik U dien, is daarvan de schuld!

GEDENKSPREUK.

«Omdat gij laauw, en noch koud, noch heet zijt, zoo zal ik u uitspuwen uit mijnen mond.» 1)

III.

OPWEKKING TOT VERNIEUWDEN IJVER.

Indien er eertijds voor de Ark des Ver-bonds zulk eene groote godvrucht heerschte, en de verheerlijking Gods steeds herhaald werd, welk een eerbied moet dan thans mij en al het christelijke volk bezielen; bij het aanschouwen van het heilige Sacrament en bij het nuttigen van het allerheiligste lig-chaam van Jesus Christus? Indien Noë,

1) Opeub. in ; 16.

-ocr page 65-

61

de regtvaardige, zoo vele jaren aan de ark moest bouwen, waarin hij slechts menschen en dieren opnam, waarom bereid ik mij dan niet met grootere zorgvuldigheid voor, tot het ontvangen van het allerheiligste geheim ? Of zal ik, een zondaar, mij in een uur kunnen voorbereiden, om den Schepper der wereld met betamelijken eerbied te ontvangen? Indien Mozes, de bijzondere vriend van God, de eenvoudige tafelen der Wet in onbederfelijk hout en in het allerfijnste goud legde, hoe zal ik bederfelijk schepsel, en een vijand Gods, het dan wagen om den wetgever en den oorsprong des levens zeiven zoo ligtvaardig te ontvangen! Indien Salomo, de wijsste aller koningen, in zijnen tempel een wonder en een sieraad der schoonheid voor de eer van God stichtte, en met eene even wonderbare plegtigheid inwijdde; hoe zal ik ongelukkige en de armste aller menschen. God dan in mijn huis binnen leiden, daar ik naauwelijks een half uur in de godvrucht en het gebed weet door te brengen; en o! hoe zeer wenschte ik, ook maar eenmaal ongeveer een half uur waardig doorgebragt te hebben\'? Ach, hoe weinig en gering is toch dat, wat ik doe!

-ocr page 66-

02

Welk eenen korten tijd besteed ik toch aan de voorbereiding tot de heilige Communie? En echter is er zulk een groot onderscheid tusschen de Ark des Verbonds met hare heiligdommen, en het reinste llgchaam van Jesus Christus en zijne onuitsprekelijke kracht; tusschen de offers der wet, welke slechts voorafbeeldingen der toekomst waren , en het ware offer van het ligchaam van Jesus Christus, dat de voltrekking en vervulling aller oude offers is.

GEDENKSPREUK.

«Bij de heilzame tegenwoordigheid van Jesus Christus moet geene onbetamelijke gedachte mij invallen; want niet eenen Engel, maar den Heer der Engelen wil ik opnemen in mijn hart.»

IV.

DE OODVlirCHT TOT HET HEILIG SACRAMENT

DES ALTAAKS IS , UIT EEN GODSDIENSTIG OOGPUNT, VEltSTANDIG.

Velen loopen naar verschillende plaatsen heen, om de overblijfselen der Heiligen te

-ocr page 67-

63

bezoeken, en verwonderen zich , als zij van hunne daden hooren vertellen; zij beschouwen de prachtige gebouwen der tempels, en kussen de in goud en zijde gezette beenderen der Heiligen. Doch zie, hier op het altaar is God zelf voor mij, de Heilige aller Heiligen,, de Schepper der menschen en de Heer der Engelen. Om zulke dingen te zien, daartoe verleidt dikwijls de mensche-lijke nieuwsgierigheid; men wordt door het nieuwe van nooit geziene dingen bekoord en komt met weinige vruchten van beterschap terug, vooral indien men steeds zoo ligtzinnig, zonder ware droefheid en berouw omloopt. Hiér echter in het allerheiligst Sacrament des Altaars zijt Gij, Jesus Christus, mijn God en waarachtig mensch, geheel en al tegenwoordig; daar vergadert men zich veelvuldige vruchten des eeuwigen heils, zoo dikwerf als men U waardig en met godvruchtigheid ontvangt! En daartoe bekoort ons niet eene ligtzinnigheid, geene nieuwsgierigheid en geene zinnelijkheid, maar slechts de zuiverste aandrift der ware godvrucht, van een vast geloof, van eene godzalige hoop en eene opregte liefde.

-ocr page 68-

64

GEDENKSPREUK.

«Tracht toch met ijver naar betere gaven.» 1)

V.

EN HEILZAAM.

Het even zoo verhevene als onbegrijpelijke Sacrament des altaars is het heiï dei-ziel en des ligchaams en eene ware artsenij voor elke geestelijke krankheid. Hare heel-kracht werkt op de volgende wijze: Door dit Sacrament worden mijne zonden genezen , mijne hartstogten beteugeld, de bekoringen overwonnen of verzwakt, de aan-gevangene deugd vermeerderd, het geloof versterkt, de hoop bevestigd en de liefde ontstoken en uitgebreid, mijn zwakke geest wordt ondersteund, mijn ter neder geslagen gemoed weder opgebeurd tot hoop, geheel mijn binnenste verkwikt en verlicht, mijn smakeloos hart met smaak voor het hemel-sche, met ijver en vrolijkheid vervuld: om kort te gaan, mijn inwendige mensch wordt van al zijne ksvalen genezen en in eenen anderen mensch veranderd.

1) i Cor. xii : 31.

-ocr page 69-

65

GEDENKSPREUK.

«Dit is het brood dat van den hemel gedaald is, en dit geeft aan de wereld het leven.» 1)

VI.

AANSPORING TOT DE VEELVULDIGE COMMUNIE.

Gij moet dikwerf tot de bron der genade en der goddelijke barmhartigheid, tot de bron der goedheid en aller zuiverheid naderen, opdat gij van uwe hartstogten en zonden genezen en tegen alle bekoringen en valstrikken des duivels met grootere kracht en waakzaamheid uitgerust wordt. De vijand weet, dat in de heilige Communie het grootste nut en het beste geneesmiddel gelegen is, daarom zoekt hij zoo veel als hij kan, op alle mogelijke wijzen en bij elke gelegenheid de getrouwe en godvruchtige christenen er van af te houden en te verhinderen. Eenigen hebben zelfs in het oogenblik, dat zij zich tot de heilige Communie willen voorbereiden, door

1) Joan, vi : 33.

5

61

-ocr page 70-

60

boosaardige inblazingen van den boozen vijand het meest te lijden. Men moet echter zijne arglistigheid en zijne inblazingen , al mogen zij ook nog zoo schandelijk en schrikbarend zijn, volstrekt niet achten, en om zijne aanvallen en de onrust, die hij verwekt, geenszins van de heilige Communie wegblijven.

GEDENKSPREUK.

«Vreest de bedreigingen der boozen niet, en geraakt om hen niet in verwarring; maar heiligt den Heer Jesus Christus in uwe harten.» 1)

VII.

OVERWINNING DEK HINDERPALEN DAARBIJ.

Stoor u niet aan de arglistigheid en de inblazingen des duivels, maar wijs alle beguichelingen op hem zeiven terug. Blijf om zijne aanvallen en om de onrust, die hij verwekt, nooit van de heilige Communie weg. Handel volgens den raad der

1) 1 Petr. in : 14.

-ocr page 71-

67

wijzen en leg alle angstvalligheid en ongerustheid af, want zulks hindert slechts de genade Gods en verstoort de godvrucht des harten. Laat de heilige Communie ook om eene kleine verwarring en beklemdheid niet na, maar ga des te haastiger heen te biechten en vergeef uwen medemensch van ganscher harte alle beleedigingen, die hij u heeft aangedaan ; hebt gij echter iemand beleedigd, dan verzoek ootmoedig om vergiffenis , en God zal u ook vergeven. Draal dus nooit piet de biecht en stel de Communie niet lang uit; doe zulks vooral niet uit vrees, dat gij dan beter en strenger over u zeiven zoudet moeten waken; doe u veeleer geweld aan en zuiver u zoo spoedig als het mogelijk is; spuw het vergif terstond uit en neem het tegenmiddel in. Maak u zoodra gij kunt van uwe tegenwoordige bedruktheid en van uwe traagheid los, want zulks deugt nergens foe en sleept gewoonlijk eene gevaarlijke slaapzucht na zich. Verzuim nooit uit den een of anderen schijngrond de heilige Communie, maar spoor veeleer u zeiven aan en doe, wat gij kunt. De Heer zal het zijne doen en uw verlangen ondersteunen, indien het u

-ocr page 72-

68

van harte gemeend is. Mogt gij echter werkelijk verhinderd zijn, dan behoud toch den wil en de godvruchtige meening om te communiceren, en zoo zult gij van de vruchten des Sacraments niet verstoken blijven. Tracht u bij de heilige Communie meer den lof en de eere Gods ten doel te stellen, dan uwe eigene vertroosting, en wijd u den Heer ten offer, zoo dikwerf als gij hern ontvangt. Aan deze voorschriften moet gij u houden, indien gij alle hinderpalen bij de veelvuldige Communie gelukkig overwinnen wilt. \'

GEDENKSPREUK.

«Wat baat het u, indien gij met de biecht draalt en de heilige Communie lang uitstelt? Morgen zal er zich een ander, misschien nog grooter, hinderpaal in den weg stellen, en zoo kunt gij daartoe steeds ongeschikter worden.»

VIII.

ONACHTZAAMHEID BIJ DE HEILIGE COMMUNIE.

Ach! hoe is de liefde zoo gering en de godvrucht zoo zwak bij al degenen, die zoo

-ocr page 73-

69

ligtelijk van de heilige Communie wegblijven. Hoe gelukkig en Gode behagelijk is hij, die zoo leeft en zijn geweten zoo zuiver bewaart, dat hii dagelijks bereid en geschikt zoude zijn om te communiceren, indien het hem veroorloofd ware en hij het zonder moeijelijkheid doen konde? Indien iemand somwijlen uit ootmoedigheid of om eene geldige verhindering zich van de heilige Communie onthoudt, dan moet men hem om zijne eerbiedigheid prijzen. Wanneer daar -echter traagheid onder sluipt, dan moet hij zich zeiven aansporen en doen, wat hij kan. De Heer zal zijn verlangen ondersteunen en wel om zijnen goeden wil, waarop Hij voornamelijk zijne oogen vestigt.

GEDENKSPREUK.

«Wie zich slechts dan voorbereidt, wanneer een feestdag nadert, of de gewoonte hem daartoe aandrijft, die zal veeltijds slecht voorbereid zijn.»

IX.

OORZAKEN DAARVAN.

De moeijelijkheden en bekommeringen dezes levens, de inwendige smarten en

-ocr page 74-

70

krankheden der ziel, de last der zonden, de altoos verontrustende bekoringen des duivels, de menigte der slechte driften en neigingen, die het hart verstikken en ter neder buigen, de geheele hulpeloosheid en zwakheid van den mensch, die bij al zijne pogingen nogtans koud, gevoelloosenon-aandachtig zoude moeten blijven, indien God hem niet helpt; dit zijn de voornaamste hinderpalen, die het meeste de waardige en heilzame Communie in mij bemoeijeiij-ken. «Ellendig mensch die ik ben! Wie zal mij verlossen van dit ligchaam des doods? de genade Gods, door Jesus Christus, onzen Heer!» 1)

GEDENKSPREUK.

«Wie dit brood onwaardig eet, of den kelk des Heeren onwaardig drinkt, die eet en drinkt zijn eigen oordeel.» 2)

DE GEESTELIJKE COMMUNIE.

Koester derhalve den goeden wil en het opregte verlangen om te communiceren,

1) Rom. VII ; 24, 26. 2) Oor. xr ; 27. 29.

-ocr page 75-

71

altoos in uw hart. Dit is niet onmogelijk, want ieder godvruchtige chiisten kan alle dagen en ieder uur op eene heilzame wijze en zonder dat het hem verboden is tot de geestelijke Communie van Christus naderen; niettemin moet hij op zekere dagen en ten bepaalden tijde het ligchaam des Verlossers met godvruchtigheid en eerbied in het heilige Sacrament ontvangen. Doch geestelijkerwijze gaat hij zoo dikwijls ter Communie en wordt op eene onzigtbare wijze gesterkt, zoo dikwijls als hij het geheim der menschwording van Christus en zijn lijden godvruchtig overweegt en tot liefde jegens Hem ontstoken wordt. Deze liefde, deze opregte wil om te communiceren , wordt voor hem de beste en de geschiktste wijze, om het lichaam des Heeren waardig te ontvangen.

GEDENKSPREUK.

«Dit is al mijn verlangen: Dat mijn hart een mogt zijn met U, o Heer!»

XI.

ANDERE MAN IE 11 DEK (J EESÏELIJ KE COMMUNIE.

Mijn Jesus, Gij Zoon van den levenden

-ocr page 76-

72

God, ik geloof vastelijk en zonder eenigen twijfel, dat Gij hier in het allerheiligste Sacrament waarachtig en wezenlijk tegenwoordig zijt. Ik aanbid U als mijnen Heer en mijnen God. Mijn Jesus, Gij eenige hoop mijner ziel, ik stel al mijn vertrouwen op uwe liefde , uwe goedheid en barmhartigheid, en hoop vastelijk alle genaden van U te verwerven, die ik noodig heb, om heilig te leven en zalig te sterven. Mijn God en mijn al, ik bemin U; ik wenschte U echter nog veel meer te beminnen, zoo als de Heiligen, zoo als de Heilige Maagd, zoo als de Engelen U beminnen. Gij zult het eenige voorwerp mijner liefde , mijner begeerte, en mijns verlangens zijn. Ach, mijne ziel hongert naar U; o kom mij bezoeken, en neem bezit van mijn hart 5 kom en geef aan mijne arme ziel het brood des levens, geef haar te drinken van het levende water, dat ontspringt in het eeuwige leven. O kom, mijn Jesus, en woon bij mij; trek mij tot U, maak mij een met U. Zonder u kan mijne ziel niet leven. Kom en maak mij levendig: kom en red mij van den dood; kom en maak mij zalig. O Jesus, mijn schat en mijne

-ocr page 77-

73

liefde, verwond en doorsteek dit hart, opdat het voor U slechts gloeije en U alleen slechts beminne.

GEDENKSPREUK.

«Gij, mijn Jesus, zijt mijn lust, mijn leven en mijne liefde.»

XII.

DE GEEST DER WAARDIGE VOORBEREIDING.

Deze geest is; 1) een geest van onschuld en heiligheid: wilt gij dat de Heer tot li komt, zoo verwijder het oude zuurdeeg der zonde en reinig de woning uws harten. 2) Een geest van zelfverloochening en versterving: verban uit uw hart de geheele wereld en alle onstuimigheid der zonden. 3) Een geest van ingetogenheid: wees eenzaam, gelijk de musch op het dak. 4) Een geest van boetvaardigheid: denk in de bitterheid uwer ziel aan uwe overtredingen. 5) Een geest van het in liefde werkzame geloof: ieder, die waarlijk bemint, bereidt voor zijnen

-ocr page 78-

74

geliefde de beste en schoonste woning; want daardoor openbaart zich de liefde van hem, die den geliefde opneemt. 6) Een geest van hoop: die het wel weet, dat hij door datgene, wat h-j doet, zich nooit waardig genoeg voorbereiden kan, indien hij ook een geheel jaar en enkel en alleen daarmede bezig ware; maar dat het enkel de goedheid en genade des Heeren is, die den toegang tot zijnen disch veroorlooft. 7) Een geest van getrouwheid en van ijver: die doet wat hij kan, en alles met vlijt en getrouwheid doet. 8) Een geest van godvruchtigheid: die het ligchaani van den geliefden Heer en God niet uit gewoonte of dwang, maar met heilige vreeze, eerbied en liefde ontvangt. 9) Een geest van gehoorzaamheid: die blijmoedig toesnelt, wijl de Heer het is, die hem uitgenoodigd, die hem geboden heeft, om tot Hem te komen. 10) Een geest van vertrouwen: die komt en den waren God ontvangt, in de zekere overtuiging, dat de Heer zal aanvullen, wat hem ontbreekt. 11) Een geest van volharding: die, in het gevoel zijner onwaardigheid, in liet gebed volhardt, verzucht en aanklopt, en

-ocr page 79-

75

niet ophoudt, voordat hij gewaardigd wordt, de noodige hulp der genade te ontvangen. 12) Een geest van dankbaarheid: die het enkel bij de voorbereiding niet laat berusten, maar ook na het nuttigen van het ajlerheiligste Sacrament zich zorgvuldig in de godvrucht zoekt te bewaren; dat is dan wederom de beste voorbereiding, om grootere genade te ontvangen.

GEDENKSPREUK.

Dit zegt de beminde: «Ik zoek een zuiver hart, en in een zuiver hart is de plaats mijner rust.»

XIII.

GEDRAG VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

Indien u de genade der godvrucht verleend wordt, zoo dank daarvoor uwen God; niet wijl gij haar waardig zijt, maar omdat Hij zich over u ontfermd heeft. Ontbreekt het u echter aan godvrucht en gevoelt gij u innerlijk koel en droog, zoo volhard in het gebed, verzucht en klop

-ocr page 80-

76

aan en houd niet op, voor dat gij gewaar-digd wordt, een broodkruimeltje of een droppeltje zijner heilzame genade te ontvangen. Gij hebt Hem noodig; Hij u niet. Gij komt niet, om Hem te heiligen; maar Hij komt tot u, om u te heiligen en te verbeteren. Gij komt, om door Hem geheiligd en met Hem vereenigd te worden, om nieuwe genade te ontvangen en op nieuw tot verbetering des levens ontvlamd te worden. Verwaarloos deze genade nier,; maar bereid uw hart met alle vlijt en zorgvuldigheid voor en geleid uwen beminde bij u binnen.

GEDENKSPREUK.

Dit zegt de beminde; «Bereid mij eene ruime, welingerigte eetzaal, dan zal ik het paaschlam bij u houden met mijne leerlingen.»

XIV.

ZELFBEPROEVING VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

Wie ben ik, en wie is Hij, tot wian ik ga? Ik ben, ach! dat ik het genoeg-

-ocr page 81-

77

zaarn erkennen mogt — een zieke, een hongerige, een dorstige, een dienstknecht, een schepsel en een troostelooze en hulpe-looze zondaar, Christus is de Heiland der geheele wereld, de bron des levens, de Koning des Hemels, de Heer der heerscharen, de Schepper aller dingen, de liefderijkste vertrooster en de magtigste helper, God zelf, de Heiligste der Heiligen, dien zelfs de Engelen met eerbied aanbidden. Dit moet gij telkens bedenken, mijne ziel! voor dat gij de gewigtige schrede waagt, opdat de gevoelens van ootmoed, eerbied, van dankbaarheid en van aanbidding regt levendig in u worden.

GEDENKSPREUK.

«De mensch beproeve dus zich zeiven, en ete dan van dit brood en drinke van dezen kelk.» 1)

XV.

BEDE VOOK IEDERE HEILIGE COMMUNIE.

Wijl gij zwak zijt en uit u zeiven niets vermoogt, zoo moet gij den Heer uwen God

1) i Cor. xi : 28.

-ocr page 82-

78

vóór iedere heilige Communie om de zegeningen zijner liefde bidden, opdat gij, met behoorlijke waardigheid en godvrucht, met een heilig verlangen, met eenen godzaligen ijver, met een groot geloof en vertrouwen, met het gevoel van die goddelijke blijdschap , die in dit geheim, als in haren oorsprong, met al hare volheid verborgen ligt, en geheel in de liefde Gods verslonden , tot dit lofwaardig Sacrament naderen kunt, dat geen mensch uit zichzelven in staat is te vatten en te begrijpen, en dat zelfs voor de scherpzinnigheid der Engelen te verheven is, want het is Gods werk en geen werk van menschen; zijne heilige instelling en geen menschelijke uitvinding.

GEDENKSPREUK.

Dit zegt de Heer: «Ik ben een minnaar der zuiverheid en alle heiligheid komt van Mij.»

XVI.

NAASTE VOORBEUEIDING.

Üpdat gij in staat gesteld wordt, om

-ocr page 83-

79

het ligchaam en bloed van uwen Heer en God tot uw heil te ontvangen, zoo moet gij vóór alles in uw hart uitgerust zijn met de diepste ootmoedigheid, met den innigsten eerbied, met een levendig geloof, met het heilige oogmerk, om de eere Gods te bevorderen, met een naarstig onderzoek van uw geweten, met de zuivering en heiliging er van door waar berouw en eene ootmoedige biecht, met afschuw van al uwe zonden, met groote droefheid en misnoegen over uwe eigendommelijke zwakheid en de\' daaruit ontstaande dagelijksche misstappen , met een vast voornemen, om gedurig uw leven te verbeteren , om in het goede steeds meer toe te nemen, eindelijk met eene zoo volkomene toewijding en berusting in God, dat Gij met Jesus, als een eeuwig brandoffer op het altaar uws harten aan den Vader opgeofferd zoudt kunnen worden.

GEDENKSPREUK.

«Wie zonder Jesus leeft, die is de armste, wie echter in goede betrekking met Hem staat, die is de rijkste mensch.s

-ocr page 84-

80

GEBEDEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

I.

GODVRUCHTIGE GEVOELENS VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

Heer Jesus Christus! die in dit allerheiligste geheim waarachtig en levend tegenwoordig zijt, Gij gebiedt mij, om met vertrouwen tot TJ te naderen, indien ik deel aan U hebben wil, en de spijs dei-onsterfelijkheid genieten, indien ik het eeuwige leven en de eeuwige heerlijkheid wensch te erlangen. «Komt allen tot mij,» zegt Gij, «die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken. »1)0 welk een aangenaam en vriendelijk woord in het oor van den zondaar! Gij, mijn lieer en rjijn God, noodigt eenen arme en behoeftige

1) Math, xi : 28.

-ocr page 85-

81

uit tot het nuttigen van uw allerheiligst ligchaam. Doch, wie ben ik, o Heer! dat ik het wagen zoude, om tot U te naderen? Zie, de hemelen bevatten U niet en Gij spreekt: «Komt allen tot Mij!» Welk eene liefderijke vernedering! Welk eene vriendelijke uitnoodiging! Hoe durf ik het wagen te komen, ik vind immers niets goeds in mij, dat mij moed zoude kunnen inboezemen! Hoe zal ik U in mijn huis binnenleiden, daar ik uw minnelijk aanschijn zoo dikwijls beleedigd heb? De Engelen en Aartsengelen hebben eerbied voor U, de Heiligen en regtvaardigen vreezen U, eri gij spreekt tot ons zondaren: «Komt allen, tot Mij!» Heer! indien gij het niet zeidet, wie zoude het kunnen gelooven? En indien Gij het niet geboodt, wie zoude het wagen om U te naderen ?

GEDENKSPREUK.

«Heer! wijk van mij, want ik ben een zondig mensch.» 1)

1) Luc. V ; 29. G1

6

-ocr page 86-

82

II.

OEFENING VA.N GELOOI\'.

Heer! in eenvoudigheid des harten, met een goed, vast geloof en op uw bevel kom ik met eerbied en vertrouwen tot U, en geloof in waarheid, dat Gij als God en mensch hier in dit Sacrament tegenwoordig zijt. Het is uw wil, dat ik U ontvange, en mij in liefde tot U vereenige. Daarom wend ik mij tot uwe goedheid, en smeek om de zeer bijzondere genade, dat ik geheel in U verteerd, geheel door uwe liefde doordrongen worde, en buiten U naar gee-nen anderen troost meer omzie. Wie zoude ook in ootmoed tot de bron aller zoetigheid naderen en niet een weinig zoetigheid me-denemen? Of wie staat bij een helder brandend vuur en gevoelt zich daardoor niet eenigzins verwarmd? Gij, o Heer! zijt die altoos volle en overvloeijende bron, Gij , dat altoos brandende, nimmer uitgaande vuur! Verlicht mijne oogen, opdat ik dit groote geheim beschouwen kan; versterk mij, opdat ik er zonder eenigen twijfel aan geloove.

-ocr page 87-

83

GEDENKSPREUK.

«Open mij de oogen, en ik zie wonderen in uwe wet.» 1)

III.

OEFENING VAN HOOP.

Heer Jesus Christus, in het allerheiligste Sacrament verborgene God! ik hoop vasteiijk alles wat Gij ons door dit verhe-venste en hoogwaardigste Sacrament beloofd hebt. Vele genaden hebt gij reeds verleend en verleent die ook nu nog in dit Sacrament aan uwe geliefden, die U met godvrucht ontvangen ; U, o mijn God ! die ook mijne ziel opneemt, de menschelijke zwakheid ondersteunt en aan allen inwen-digen troost schenkt. Want gij boezemt hen bij de menigvuldige kwellingen veel troost in, Gij beurt hen op uit de diepte der neêrslagtigheid tot de hoop op uwe ondersteuning. Gij verkwikt en verlicht hen inwendig met nieuwe genade, zoo dat «ij,

1) Pa. cxvm : 18.

-ocr page 88-

die nog kort vóór de heilige Communie zich ongerust en niet geroerd gevoelden, zich in betere menschen veranderd zien, nadat zij met deze spijs en met dezen drank des hemels verkwikt zijn. Aan zich zeiven overgelaten, zijn zij koel, gevoelloos en onaandachtig; van U echter erlangen zij de genade, om ijverig, opgewekt en aandachtig te zijn. Dit alles hoop ik ook van U, o mijn Jesus! versterk mij in mijne hoop.

GEDENKSPREUK.

«Dat allen zich verheugen, die op U hopen. 1)

IV.

OEFENING VAN LIEFDE.

O Heer Jesus Christus! mijn goedertie-renste God en mijn Verlosser! Gij zijt in dit Sacrament de altoos volle en overvloeiende bron aller zoetigheid endeshe-melschen levens; Gij het altoos brandende

1) Ps. V : 12.

-ocr page 89-

85

en nimmer uitgaande vuur der eeuwige liefde! Gij handelt met uwe uitverkorenen zoo liefderijk, opdat zij naar waarheid erkennen , hoe veel zwakheid in hen is en welke genaden en weldaden zij van U erlangen. Indien ik echter nog niet uit de volheid dier bron putten en mij aan den drank uwer liefde verzadigen kan, zoo zal ik toch mijnen mond aan de opening zetten, urn niet geheel te versmachten, maar mijnen dorst ten minste door eenige droppelen -te stillen. En alhoewel ik niet hemelsch gezind en zoo gloeijend zijn kan, gelijk de Cherubijnen en Serafijnen, zoo wil ik mij toch met alle naarstigheid in de godvrucht oefenen, en mij voorbereiden om door het ootmoedig gebruik van dit levendmakend Sacrament ten minste eenige sprankeitjes uit deze zee van vuur te halen. Wat mij thans echter nog ontbreekt, vul Gij dat in mij aan, o goedertierenste Jesus! volgens uwe genade en barmhartigheid ! Ik neem mij voor om U te beminnen, zoo veel als mijn hart het vermag!

-ocr page 90-

86

GEDENKSPREUK.

«Wie niet bemint, kent God niet; want . God is de liefde.» 1)

V.

OEFENING VAN OOTMOED.

Heer! vol vertrouwen op uwe goedheid en groote barmhartigheid nader ik als eene zieke tot mijnen Heiland, als een honge-rige en dorstige tot de bron des levens, als een arme en behoeftige tot den Koning des Hemels, als een dienstknecht tot zijnen Heer, als een schepsel tot zijnen Schepper, als een troosteloos mensch tot zijnen liefderijksten Vertrooster! Doch van waar komt mij die genade, dat Gij mij bezoekt? Wie ben ik dat Gij TJ zeiven aan mij schenkt? Hoe waagt het den zondaar om voor U te verschijnen en hoe gewaardigt Gij U,om tot mij zondaar te komen? Gij kent uwen dienstknecht (uwe dienstmaagd) en weet, dat hij (zij) niets goeds aan zich heeft, waarom Gij hem (haar) deze heilige genade

1) 2 Joan, vi : 2.

-ocr page 91-

87

bewijst. Ik erken derhalve mijne nietswaardigheid en uwe goedheid, prijs uwe barmhartigheid en dank U voor uwe over-groote liefde. Want om uwer goedheids wil doet Gij dit en niet om mijne verdienste , opdat ik uwe goedheid des te beter erkenne, mij eene grootere liefde ingeboezemd en eene volmaaktere ootmoedigheid aanbevolen worde.

GEDENKSPREUK,

«Zoo breng mij dan in verrukking, o Heer! over uwe liefde, en o hoe zeer wenschte ik, dat mijne boosheid mij daarbij niei hinderlijk ware!»

VI.

OEFENING VAN EEKBIED.

O zoetste en goedertierenste Jesus! wat zal ik bij deze heilige Communie denken , bij het naderen tot U, mijnen Heer en mijnen God, dien ik niet naar waarde vereeren kan en toch met godvruchtigheid wensch te ontvangen! Kan ik wel eene

-ocr page 92-

88

betere en heilzamer gedachte opvatten, dan dat ik mij geheel en al voor U ver-nedere en uwe oneindige goedheid hoog boven mij verheffe? Ik loof U, o mijn God! en verhef U in eeuwigheid. Ik veracht mij zeiven en werp mij in den afgrond mijner nietigheid voor U neder. Zie, Gij zijt de Heiligste aller Heiligen en ik ben de zondigste onder de zondaren! Zie, Gij neigt U tot mij en ik ben niet waardig tot U op te zien. Zie, Gij komt tot mij, Gij wilt bij mij zijn. Gij noodigt mij uit tot uw gastmaal: Gij wilt mij de hemelsche spijs, het brood der Engelen te eten geven , dat geen ander brood is, dan Gij zelf, het levende brood, dat van den hemel gedaald zijt en aan de wereld het leven geeft! Ik ben echter niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, doch spreek slechts één woord, en mijne ziel zal gezond worden.

GEDENKSPREUK.

«Heer! wat is de mensch , dat Gij zijner gedachtig zijt!» 1)

1) Ps. XX : 5.

-ocr page 93-

89

VII.

AANBIDDING VAN JESUS IN HET HEILIGE SACRAMENT.

0 Jesus! Ik aanbid U in het allerheiligste Sacrament des Altaars. Hoe wonderbaar en alle menschelijk versland te boven gaande, en toch hoe geloofwaardig is het, dat Gij mijn Heer en mijn God, waarachtig God en mensch, onder de geringe gedaante van brood en wijn geheel tegenwoordig zijt, en zonder verteerd te worden, door de raenschen genuttigd wordt! Hoe wonderbaar werkt Gij, o Heer; hoe magtig is uwe kracht, hoe onuitsprekelijk uwe waarheid! Want Gij spraakt, en alles werd, en ook dit geheim is geworden, zoo als Gij het bevolen hebt! O hoe heilzaam, hoe nuttig was voor ons de instelling van dit geheim; welk eene aangename en liefelijke maaltijd hebt Gij ons bereid, daar Gij U zeiven aan ons tot spijze gegeven hebt? Gij, o Heer van al het geschapene, die niets noodig hebt, wildet door middel van dit heilig Sacrament in ons komen wonen! bewaar toch mijne ziel en mijn

-ocr page 94-

90

ligchaam onbevlekt, opdat ik met een zuiver geweten uwe heilige geheimen dikwijls vieren en tot mijn heil ontvangen kan, die Gij voornamelijk tot uwe eer en tot een voortdurend gedenkteeken uwer liefde besterad en ingesteld hebt! Ik aanbid U, o Jesus! ik aanbid U.

GEDENKSPREUK.

«Aanbid den Heer in zijnen heiligsten luister.» d)

VIII.

VUllIG VERLANGEN NAAR JESUS IN HET HEILIG SACRAMENT.

Zie, Heer! ik kom tot U, opdat ik door uwe genade gelukkig worde, en ik mij verblijden moge in uw heilig gastmaal, dat Gij, o God! volgens uwe liefde voor ons arme menschen bereid hebt; zie; in U vind ik alles wat ik verlangen kan en verlangen moet; Gij zijt mijn heil en mijne

1) Ps. xxviii : 2.

-ocr page 95-

91

verlossing, mijne hoop en mijne sterkte, mijn roem en mijne heerlijkheid. Gij zijt de lafenis mijner ziel, en wie U waardig nuttigt, die heeft deel aan de erfenis des eeuwigen levens. Verblijd daarom heden de ziel van uwen dienstknecht, want tot U, o Heer Jesus Christus, verhef ik mijnen geest. Ik verlang U met eerbied en godvrucht te ontvangen; ik wensch U in mijn huis binnen te leiden, opdat ik, gelijk Zacheüs, met uwen zegen verwaardigd en onder de kinderen van Abraham gerekend worde. Mijne ziel verlangt naar uw ligchaam en mijn hart reikhalst naar de vereeniging met U. Geef U aan mij en ik ben tevreden, want zonder U heeft geen troost eenige kracht! Zonder U kan ik niet zijn en zonder uw bezoek kan ik niet leven. Kom, o Jesus! Kom in mijn geopend hart!

GEDENKSPREUK.

«Gelijk een hert verlangt naar de waterbronnen , zoo verlangt mijn ziel naar U, o God!» 4)

1) Pa, xt : 2.

-ocr page 96-

92

IX.

HERHAALD BEROUW OYER ZIJNE ZONDEN.

O Gij allerliefste en beminnenswaardigste Heer! ik wil U thans met godvruchtigheid ontvangen, en ik ben door de menigte mijner zonden, waarmede ik U zoo dikwijls en zoo zwaar beleedigd heb , niet waardig om voor U te verschijnen. Gij kent mijne zwakheid en den nood dien ik te lijden heb; Gij weet, in welke zonden en ondeugden ik hier voor U lig, hoe ik zoo dikwijls ter neder gedrukt, bevochten, verontrust en bevlekt ben ! Ik kom echter tot U om troost en verlichting. Ik spreek immers tot den Alwetende, voor wien geheel mijn binnenste bloot ligt, die alleen mij volkomen troosten en helpen kan. Gij weet, wat goeds ik voor alles noodig heb, en hoe ik zoo arm ben aan deugden. O Gij allerliefste. Gij beminnenswaardige Heer! Zie mij genadig aan, en ontferm U mijner!

GEDENKSPREUK.

«Mijn vleesch en mijn hart kwijnen weg:

-ocr page 97-

93

God mijns harten , mijn God! Gij zijt mijn deel.» 1)

X.

LAATSTE. EN VURIGE BEGEERTE, OM HET LIGCHAAM DES HEKKEN TE ONTVANGEN.

Met de grootste godvrucht en vurige liefde, met al den ijver en het volle verlangen mijns harten, verlang ik U te ontvangen, o Heer! gelijk zoo vele Heiligen en godvruchtige personen bij de heilige Communie naar U verlangden, die U door hun heilig leven zoo bijzonder behaagd hebben en van de vurigste godvrucht doordrongen waren. O mijn God! Gij eeuwige liefde! mijn hoogste goed! eindelooze zaligheid! ja ik wensch U met het vurigste verlangen en met den waardigsten eerbied te ontvangen, zoo als die ooit een Heilige had, of ooit had kunnen hebben. Wel is ■waar ben ik onwaardig, al deze gevoelens van godvrucht te bezitten, nogtans offer ik U al het gevoel mijns harten op, alsof ik al die vurige begeerten alleen hadde. Ik bied U ook aan en offer U op met den

1) P3. LXXII : 26.

-ocr page 98-

94

diepsten eerbied en met de innigste liefde alles, wat ooit eene godvruchtige ziel bedenken en wenschen kan, om U in dit heilig Sacrament te eeren en te verheffen. Ik wil mij niets voorbehouden; maar mij zeiven en al het mijne wil ik U vrijwillig en met een blijmoedig hart opofferen.

GEDENKSPREUK.

«Ik zal opstaan, de stad doorkruisen, en op en neder op de wegen en straten Hem zoeken, dien mijne ziel bemint.» 1)

XI.

EENE ANDERE WIJZE. OM DE VURIGE BEGEERTEN IN ZICH OP TE WEKKEN.

Mijn Heer en mijn God! mijn Schepper en mijn Verlosser! Ik verlang U heden met zoo veel godvrucht, eerbiedigheiden verheerlijking, met zoo veel dankbaarheid, waardigheid en liefde, met zoo veel geloof, hoop en zuiverheid te ontvangen, gelijk

1) Hoogl. ui : 2.

-ocr page 99-

95

uwe heilige Moeder, de lofwaardige Maagd Maria, naar U verlangd en U ontvangen heeft, toen zij den Engel, die haar het geheim uwer raenschwording verkondigde, vol ootmoed en godvrucht ten antwoord gaf: «Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord.» En gelijk uw gelukzalige voorlooper Joannes deDooper, die uitstekende Heilige, toen hij nog in den schoot zijner moeder was opgesloten, in uwe tegenwoordigheid vol verrukking in de blijdschap des Heiligen Geestes opsprong; en gelijk hij vervolgens, toen hij U, o Jesus! onder de menschen zag wandelen, met den diepsten ootmoed en in een gevoel van godvrucht uitriep: «De vriend van den bruidegom, die daar staat en hem aanhoort, is ten hoogste verblijd over de stem van den bruidegom.» Zoo wensch ik door een groot en heilig verlangen ontvlamd te worden en rnij van ganscher harte aan U op te offeren. Daarom offer ik aan U op de heilige blijdschap des harten van alle godvruchtige menschen, hunne brandende liefde, hunne heilige geestverrukkingen , hunne bovennatuurlijke verlichtingen en hemelsche verschijningen, en bied

-ocr page 100-

96

U die aan met alle deugden en dankzeggingen, welke U alle schepselen des hemels en der aarde tot dusverre opgedragen hebben en nog verder opdragen zullen, voor mij en voor allen, die U heden met mij ontvangen, opdat Gij door allen naar waarde geprezen en eeuwig verheerlijkt moogt worden!

GEDENKSPREUK.

«Die onder de leliën weidt, is mijn beminde, en ik ben de zijne.»

Na de heilige Communie.

I.

GEDRAG NA DE HEILIGE COMMUNIE.

Gij moet u niet slechts vóór de heilige Communie tot de godvrucht voorbereiden, maar u ook na het nuttigen van het allerheiligste Sacrament zorgvuldig in de godvrucht trachten te bewaren der god-

I) Hoogl. II : 1.

-ocr page 101-

97

vrucht na de heilige Communie is even zoo gewigtig, als de godvruchtige voorbereiding er toe. Want dit zorgvuldige bewaren is weder de beste voorbereiding, om grootere genaden te ontvangen. Wacht u dus, dat gij u na de heilige Communie niet aanstonds te zeer in uitwendige vertroostingen gaat verstrooijen! neem u wel in acht, om niet veel te spreken, zoek de eenzaamheid en houd u bezig met uwen God, want gij bezit Hem dien de ge-heele wereld U niet ontrooven kan, en die het verdiende, dat gij al het andere vergat, om slechts bij Hem alleen te zijn; want in de eeuwigheid zult gij Hem onophoudelijk loven en aanbidden, en deze lof, deze aanbidding zult gij voor uw hoogste geluk erkennen.

GEDENKSPREUK.

Dit zegt de Heiland: «ik ben het, aan wien gij u geheel moet overgeven, zoo dat gij voortaan niet in u zeiven, maar in Mij geheel kommerloos leeft!»

7

61

-ocr page 102-

98

n.

WAARDIGHEID EN VERHEVENHEID VAN HET HEILIGE ALTAARGEHEIM.

O Gij onzigtbare Schepper der wereld! hoe handelt gij zoo wonderbaar met ons, hoe vol liefde en genade gaat Gij met uwe uitverkorenen om, aan wie Gij U zeiven in uw heilig geheim te nuttigen geeft! Dit geheim gaat alle verstand te boven, het trekt de harten der godvruchtigen zeer bijzonder tot zich en ontsteekt hunne liefde. Want uwe ware geloovigen, die hun ge-heele leven aan hunne verbetering besteden, ontvangen dikwerf door dit heilige Sacrament een groote genade van godvrucht en van liefde tot de deugd. O hoe is de genade van dit Sacrament zoo wonderbaar en geheimzinnig! Slechts de geloovigen van Christus kennen haar, de ongeloovigen echter en de slaven der zonde kunnen haar niet bevroeden. Ja waarlijk, zulk eene overmaat van liefde, zulk eene oneindige almagt, zulk eene ondoorgrondelijke wijsheid, zulk eene bewonderenswaardige trouw en waarachtigheid hebt Gij, o God!

-ocr page 103-

99

in geen uwer geheimen ontwikkeld en geopenbaard , als in het geheim van uw allerheiligst ligchaam en bloed. Dit geheim is de onuitputtelijke bron uwer liefde, het eeuwig bewonderenswaardige voorwerp uwer magt en sterkte, het onsterfelijke gedenk-teeken uwer Wijsheid en goedheid en der groote, nooit verminderde schat uwer verzoening , waardoor men tot aan het einde der wereld aan uwe verdiensten deelachtig worden kan. O welk eene groote dankbaarheid , .welken lof zijn wij U daarvoor schuldig!

GEDENKSPREUK.

«Zie, hoe heerlijk openbaart zich uwe liefde uit de bron uwer liefde.»

VI.

ONTBOEZEMING EENER DANKBABE ZIEL.

Dank, oneindige dank zij U, Heer Jesus Christus! Gij licht des eeuwigen lichts, Gij het ware hemelbrood, dat aan de wereld het leven geeft, voor den disch der

-ocr page 104-

100

Engelen, dien Gij\'mij en allen geloovigen christenen door uwe dienaren, de Apostelen en Priesters, bereid hebt! Dank zij ü, Gij Schepper en Verlosser der menschen! dat • Gij, om aan de geheele wereld een bewijs uwer liefde te geven, een groot avondmaal bereid hebt, waar Gij geen zinnebeeldig lam, maar uw allerheiligst vleesch en bloed opgedischt hebt om te nuttigen, waar Gij alle geloovigen aan uw gastmaal verblijdt en met den kelk des heils laaft. Alle vreugden van het paradijs zijn daarin opgesloten; de heilige Engelen spijzen met ons, doch met eene zalige verrukking. Dank, oneindige dank zij U , o Jesus Christus! voor deze onuitsprekelijke goedheid!

GEDENKSPREUK.

«Wij hebben allen uit zijne volheid ontvangen, genade om genade.» 1)

IV.

GELOOF, VERWONDERING EN AANBIDEING.

Zoo heb ik dan U, o mijn Jesus! dien

1) Joan. I, 16.

-ocr page 105-

101

mijne ziel bemint, in mijn hart! Ik wist het immers dat Gij met ziel en ligchaam in dit goddelijk Sacrament tegenwoordig waai\'t. De blijdschap mijner ziel schenkt mij de vaste zekerheid, dat Gij in uwe genade eene ■woonplaats in mij genomen hebt! ik geloof, dat Gij met ziel en ligchaam in mijn hart zijt, dat uw zoo heerlijk ligchaam , uwe allerheiligste ziel en uwe aanbiddenswaardige Godheid in dit oogen-blik in mij wonen en op het innigst met mij vereeriigd zijn.

Doch is het mogelijk, mijn goddelijke Heer en Meester, dat Gij tot mij gekomen zijt! Is het mogelijk, dat Gij allerhoogste Koning der heerlijkheid, mijn Schepper en Verlosser, het geringste uwer schepselen met uw bezoek vereerd en in uwe oneindige Majesteit U tot mij, den aardworm, vernederd hebt? De Cherubijnen en Serafijnen aanbidden U in den diepsten ootmoed, en Gij komt tot mij? Is het mogelijk, hoogste, onbegrijpelijke Majesteit, dat Gij in mij woont, dat ik U in mijn arm hart aanschouw! Gij hebt het grootste wonder der liefde gewrocht door in mijn hart neder te dalen! Eene heilige huive-

-ocr page 106-

102

ring bevangt mij; ach, wie ben ik en wie zijt Gij?

O had ik thans de stem van alle Engelen en Heiligen, om U, allerheiligste Majesteit waardig te kunnen loven en prijzen. In vereeniging met de geheele zegepralende, strijdende en lijdende Kerk, aanbid ik U, loof en verheerlijk ik U. Gij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt groot, Gij alleen zijt de Heer! Alleluja! — Alle schepselen der aarde noodig ik uit, dat zij met mij loven en prijzen mijnen Heer, die aller aanbidding, aller lof waardig is! O Maria, Koningin des hemels, ik bid TJ, dat gij met uw hemelsch hof mijnen Heiland, dien Gij gebaard hebt, wilt loven en prijzen. O Jesus, neem genadig mijne diepste hulde aan. Ik wil niet moede worden , U met den grootsten eerbied en met den diepsten ootmoed te vereeren en te zegenen.

GEDENKSPREUK.

«Komt, laat ons nederknielen en aanbidden.» 1)

1) Ps. ivc. 5.

-ocr page 107-

103

V.

LIEFDE EN GODVRUCHT TOT JESUS IN HET HEILIGE SACRAMENT.

O Gij minnelijkste Heer Jesus! hoe groot is de zaligheid eener godvruchtige ziel, die met U bij uw avondmaal spijst, waar haar geene andere spijs om te nuttigen wordt voorgezet, dan Gij, haar eenigste geliefde, het vurig verlangde voorwerp van alle wenschen -haars harten. Hoe aangenaam zoude het mij zijn, in uwe tegenwoor-heid uit de innigste liefde tranen te vergieten en met de minnende Magdalena uwe voeten met tranen te bevochtigen! Maar waar is deze godvrucht? Waar dat overvloedige storten van zulke heilige tranen? Voorwaar! voor uw aanschijn en voor uwe heilige Engelen moest geheel mijn hart gloeijen en van blijdschap weenen. Want ik heb U in het heilige Sacrament waarachtig tegenwoordig, ofschoon slechts verborgen onder eene vreemde gedaante. Want U in uwen eigenen luister te aanschouwen, dat zouden mijne oogen niet kunnen verdragen. Zelfs de geheele wereld zoude het voor den helder

-ocr page 108-

104

schitterenden glans uwer Majesteit niet kunnen uithouden. Gij kwaamt daarom mijne zwakheid te hulp, dat Gij U onder dit Sacrament verborgt. O minnelijkste Heer Jesus! bij deze gedachte smelt mijn hart weg van liefde.

GEDENKSPREUK.

«Mijne ziel verlangt naar uw ligchaam , en mijn hart haakt naar vereenigingmetll!»

VI.

RÜSÏ BIJ JESUS, .

Mijn Heer en mijn God! Gij zijt waarlijk mijn beminde, uit duizend uitverkoren; mijne ziel verlangt bij U te zijn alle dagen haars levens. Gij zijt waarlijk mijn vredevorst; bij U is de hoogste vrede en de ware rust te vinden, buiten U is pijn en smart en grenzelooze ellende. Gij zijt waarlijk eer. verborgen God; uw raad is niet met de goddeloozen, maar met den ootmoedige en eenvoudige onderhoudt Gij U. O, hoe minzaam is uw geest, o Heer! Om uwe minzaamheid jegens uwe kinderen

-ocr page 109-

105

te bewijzen, verwaardigt Gij U, hen met het zoetste brood te verkwikken, dat van den hemel is nedergedaald. Voorwaar, geen ander volk is zoo groot, dat het zijne goden zoo nabij heeft, gelijk Gij, onze God, al uwe geloovigen nabij zijt, aan wie Gij U te nuttigen en tot voedsel geeft, om hen dagelijks te troosten en hun hart ten hemel te verheffen. Waar is een ander volk, dat zoo gelukkig is, als het Christenvolk? Of welk schepsel onder de zon ondervindt zulk eene liefde als eene godvruchtige ziel, bij welke God binnengaat, om haar met zijn verheerlijkt vleesch te spijzen? O onuitsprekelijke genade, o bewonderenswaardige vernedering, o onmetelijke liefde, die zich op zulk een uitstekende wijze jegens de menschen openbaart!

GEDENKSPREUK.

«Vele koningen en profeten hebben gewenscht te zien, wat gij ziet, en hebben het niet gezien, en te hooren, wat gij hoort, en hebben het niet gehoord.» 1)

1) Luc. x : 24.

-ocr page 110-

106

VIL

VEREENIGING DEll ZIEL MET CHRISTUS.

Ach! wat zal ik den Heer wedergeven voor zijne onuitsprekelijke genade, voor zijne onmetelijke, zoo bijzondere liefde, die Hij op zulk eene uitstekende wijze in het heilige Sacrament jegens rtvj openbaart. Ik heb geen ander geschenk, dat hem welgevallig zijn kan, dan mijn hart, dat ik mijnen God geheel opoffer en op het innigste met Hem wensch te vereenigsn. Wanneer mijne ziel volmaakt met Hem ver-eenigd zal zijn dan zal mijn binnenste juichen. Dan zal Hij tot mij zeggen: Indien gij bij mij zijn wilt dan wil ik ook bij u zijn. En ik zal tot Hem zeggen; Heer! wees zoo goed en blijf bij mij; ik wil gaarne bij U zijn, want dit is mijn eenigst verlangen, dat mijn hart één met U worde en één met U blijve in eeuwigheid ! Doch wie helpt mij daartoe, o Heer! dat ik U alleen vinde, geheel mij hart voor U opene, en, zoo als mijne ziel het wenscht, U zoo geniete, dat van nu af aan geen mensch meer op mij let, geen schepsel mij

-ocr page 111-

•107

meer aanziet, maar dat Gij alleen met mij spreekt en ik met U, gelijk een geliefde met zijnen geliefde spreekt en een vriend met zijn vriend spijst! Dit is mijne bede, dit mijn vurig verlangen, dat ik geheel met U vereenigd worde, mijn hart van alle geschapene dingen losrukke en door het dikwijls ontvangen der heilige Communie in hemelsche en eeuwige dingen smaak leere vinden. Ach! mijn Heer en mijn God, wanneer zal ik mij zei ven geheel vergeten, wanneer geheel met U vereenigd en in U verslonden zijn.

GEDENKSPREUK.

«Blijf bij ons, want het wordt avond en de dag is aan het afgaan.» 1)

VIII.

VETvNEDEMNG VOOE JESUS IN HET HEILIGE SACRAMENT.

Wanneer ik bedenk, o Heer, dat eenige godvruchtige christenen met zulk eene

1) luc. xxiv. 29.

-ocr page 112-

108

groote godvrucht en liefde tot uw heilig Sacrament naderen, daa bloos ik dikwerf over mij zeiven en schaam mij, dat ik uw altaar en den disch uwer heilige Communie met zoo veel laauwheid en onverschilligheid nader; dat ik zoo droog en zonder aandoening des harten blijf; dat ik voor u mijn God, niet zoo geheel ontvlamd, niet zoo sterk aangetrokken en niet zoo gesteld ben , gelijk velen uwer godvruchtige christenen , die van groot verlangen naar de heilige Communie en van aandoenlijke liefde huns harten zich niet wederhouden konden tranen te storten. Hun hart en mond smachtten met het innigst verlangen naar U, o God ! Gij levendige bron , en zij konden hunnen honger niet anders matigen of stillen, dan dat zij uw ligchaam met volle verrukking en eene geestelijke be-geerigheid ontvingen. O hun waar en vurig geloof is een zeker bewijs uwer tegenwoordigheid ; want zij herkennen den Heer waarlijk aan het breken des broods; hun hart ontbrandt zoo vurig bij Jesus, die met hen wandelt. Ach! zulk eene aandoening en godvrucht en zulk eene hevige liefdegloed is dikwijls zoo verre van mij 1

-ocr page 113-

109

GEDENKSPREUK.

«Da eenvoudigheid tracht naar God: de zuiverheid ontvangt en geniet Hem.»

IX

LIEFDE-IJVER TOT CHRISTUS.

Goedertierene, zoete, liefderijke Jesus wees mij genadig, en laat mij, uwen armen bedelaar, ook menigmaal bij de heilige Communie slechts een weinigje van de innigste liefdé uws harten gevoelen, opdat mijn geloof versterkt worde, mijne hoop op uwe goedheid vermeerdere, mijne liefde eenmaal volkomen ontstoken worde en, door het hemelsch brood verkwikt, niet meer ver-mindere; uwe barmhartigheid is magtig genoeg, ook deze gewenschte genade te verleenen, en op het oogenblik, dat het U behaagt, mij volgens uwe goedertierenheid met den geest des ij vers te bezoeken. Want, alhoewel mijn hart niet van zulk een groot verlangen brandt, gelijk de harten der uwen, aan wie Gij de gave eener wonderbare godvrucht verleent, zoo heb ik toch door uwe genade eene hevige begeerte naar

-ocr page 114-

no

dat groote en vurige verlangen, en bid en wensch, aan den ijver van al deze uwe vrienden deelachtig te worden, en in hun heilig gezelschap te komen. Ja, goeder-tierene, zoete, liefderijke Jesus! van gan-scher harte wensch ik U te dienen en U welgevallig te leven.

GEDENKSPREUK.

«Wie veel bemint, die doet veel; en wie een goede zaak doet, die heeft veel gedaan.»

X.

BEUE OM STEEDS GROOTEREN LIEFDE-IJVEB.

O Jesus Christus! moogt Gij mij door uwe tegenwoordigheid geheel ontsteken, verteeren en in U veranderen, zoo dat ik door de genade der innerlijke vereeniging, door de kracht der gloeijende liefde één van geest met U worde. Laat mij niet hongerig , niet droog van U weggaan; maar handel met mij volgens uwe barmhartigheid, zoo als Gij reeds dikwijls met uwe Heiligen op eene wonderbare wijze gehandeld hebt. Zoude het een wonder zijn, indien ik door

-ocr page 115-

Hl

U geheel ontstoken en in mij zei ven verteerd werd: want Gij zijt immers een vuur dat altoos brandt en nooit vermindert; Gij zijt de liefde, die het hart reinigt en het verstand verlicht. Zoo geef mij dan, o goedertierenste Jesus! door de liefde waarmede Gij u gewaardigt, heden eene woonplaats bij mij te nemen, dat ik steeds van ijver brande, om U, mijnen hemelschen bruidegom, te dienen en U in alles welgevallig te loven; dat ik mij altijd beijvere, om mijne zondige neigingen te overwinnen, leliën der deugden te verzamelen; alle lediggang vermijde, en steeds eenen nuttigen arbeid in uwen naam verrigte; dat ik gaarne en dikwijls tot U bidde, met U, mijnen God, eenen innig vertrouwelijken omgang hebbe, van luidruchtige gezelschappen verwijderd blijve, de eenzaamheid beminne en over ijdele dingen, die mij na-deelig zouden kunnen worden, geen woord spreke. Want Gij, o Heer Jesus Christus, mijn God en Verlosser! Gij zijt de min-nelijke bruidegom mijner ziel, Gij het hoofd aller geloovigen, Gij, de bloem aller deugden, de lelie der vallei, 1) de beminnaar 1) Hoogl. 14 4.

-ocr page 116-

112

der ootmoedigheid en kuischheid. Laat mij dus geheel alleen bij U en altoos slechts bij U alleen wonen.

GEDENKSPREUK.

«Liever moet gij de geheele wereld tot vijand hebben, dan Jesus beleedigen en Hem weder verliezen.»

XI.

BEDE OM GENADE.

O mijn Heer! thans is het voor mij het uur der genade! Gij zijt bij mij met den rijkdom uwer genaden; Gij zijt bereid, al mijne beden te hooren en te verhoeren. Waar zal ik echter nog om bidden, daar Gij U zeiven geheel aan mij gegeven hebt? Ach, zoo veel kommer en zorgen bezwaren mijn hart, zoo dat ik niet weet, waar ik beginnen moet. Doch Gij ziet zelf al mijnen nood, Gij kent al mijne behoeften;o zoo help mij dan, mijn Heiland , en schenk mij alle genaden, die ik noodig heb. Voor alles bid ik U, vergeef mij al mijne zonden en boezem mij eenen diepen afschuw

-ocr page 117-

113

in voor iedere, ook zelfs de geringste bc-leediging uwer goddelijke Majesteit. Geef mij de deugd der zuiverheid en kuischheid, geef mij ootmoedigheid, gehoorzaamheid en liefde tot de armoede, geef mij verachting der wereld en harer ijdelheden, geef mij een levendig geloof, eene onwankelbare hoop, eene gloeijende liefde, geef mij kloekmoedigheid en regtvaardigheid en ware Helde tot den naaste, geef mij eindelijk de genade der volharding. Zegen mijne ouders, mijne broeders en zusters, zegen mijne vrienden en weldoeners, zegen mijne vijanden, zegen mijnen biechtvader en alle priesters, zegen de geheele heilige Kerk, bewaar de onschuldigen voor elke zonde, versterk de regtvaardigen, breng de zondaren tot bekeering. O Maria mijne Moeder, bid Gij met mij en voor mij bij uwen goddelijken Zoon.

GEDENKSPREUK.

«Op U, o Heer, stel ik al mijn vertrouwen. Sta Gij mij bij in mijn leven en bij mijn sterven.»

8

61

-ocr page 118-

114

ANDERE BIECHT-OEFENINGEN.

LESSEN EN VERMANINGEN TOT BOET-. VAA-KDIGHEID.

Mensch, schepsel Gods, waarom zorgt gij in uw sterfelijk vleesch zoo weinig voorde eeuwige heerlijkheid! Wist gij , hoe groot zij is, gij zoudt buiten haar naar niets anders haken, en niet zoo zeer naar de ijdele en vergankelijke aardsche goederen trachten. En zoo gij de straffen der hel kondet beseffen, hoe veelvuldig en zwaar zij zijn, dan zoudt gij zeker uwe vleesche-lijke begeerten vaarwel zeggen, en met regt uwe ontelbare zonden in woorden, werken en gedachten diep bewogen betreuren. De vreugden der Heiligen zijn zoo groot, en de kwellingen der verworpelingen zoo verschrikkelijk, dat geen verstand beider grenzeloosheid kan bevatten, tot dat eerst na den dood, aan de ziel het lot der goeden te beurt \\alt, of zij onvoorbereid

-ocr page 119-

115

bij de schare dergoddeloozen gevoerd wordt. Als het ligchaam begraven wordt, dan weet men natuurlijk van de ziel niets, ot haar thans vreugde of straf ten deel is gevallen, daar wordt ook weinig naar gevraagd. Men huichelt wel is waar treurigheid, maar de naaste bloedverwanten denken met blijdschap aan de nalatenschap , die er te verdeelen is, en bij het deelen ontstaat er menigmaal onder hen twist, haat en strijd. Bij de begrafenis gaan de genoodigden \' buitengewoon te gast, zij drinken en zondigen zelfs in het aangezigt van den dood door onmatigheid en buitensporigheid ; ja de dood, in plaats van ernstige gedachten van boetvaardigheid in hen op te wekken, is hun zelfs eene aanleiding tot zonde. Men ziet immers dikwijls, dat de dronkaard beschonken van de begrafenis zijner medezondaars komt! — Ach, zoude men kunnen gelooven, dat zulk eene verstoktheid mogelijk ware? Den overledene door gebeden en goede werken te helpen, daar wordt niet aan gedacht, — Goeden sterven en kwaden sterven, doch het lot dat hun ten deel valt is zeer ongelijk, het eeuwige leven of de eeuwige verwerping.

-ocr page 120-

116

Dan is de tijd van boetvaardigheid voorbij, dan is er geen mogelijkheid meer voor die rampzaligen , om hier terug te keeren, geen plaats, werwaarts zij vlugten kunnen; alleen om voor den regtvaardigsten Regter gebragt en voor de oogen der gansche wereld veroordeeld en met schande overladen te worden, zullen zij weder uit den afgrond te voorschijn worden geroepen; niets zal dan baten, indien men Jesus niet bemind, Maria niet geëerd en zich geenen patroon verworven heeft.

Laat ons daarom nu, terwijl het nog tijd is, een heilig leven beginnen, en in deze wereld het kwaad beweenen , dat wij bedreven hebben.

Gebeden voor de Biecht.

Wie goed biecht zal ook goed leven en zalig sterven. Goed biechten wil evenwel niet zeggen, om slechts in eene berouwhebbende gesteltenis zijne zonden aan den Priester te belijden en de voorgeschrevene gebeden te ven\'igten, maar met de genade Gods ook tevens er naar te streven, om den zondigen zin en wandel van vroeger, in eenen deugdzamen en Gode welbt-hagelijken te veranderen — eu al het gepleegde kwaad en on-regt aan zich zeiven en anderen, zooveel men

-ocr page 121-

117

kan weder goed te maken. Dns alleen, wanneer de biecht u gebeterd heeft, of gij u ten minste de opregte getuigenis geven kunt, van ernstig en met de daad naar verbetering gestreefd te hebben , dan hebt gij goed gebiecht. Kies u voor dit hoogst gewigtige werk eeneu biechtvader, aan wien gij met het volste vertrouwen uwe ge-heele zielsgesteldheid opregt openbaart; hond u zoo veel mogelijk steeds bij denzelfdea, opdat hij u immer beter leere kennen, om u des zekerder te kunnen leiden en besturen; kies ook liefst uwen biechtvader uit de geestelijken uwer gemeente, die aangesteld .zijn om n den weg teu hemel aan te wijzen cn eenmaal uwe laatste biecht op het sterfbed te hooren. Zonder de genade Gods kunt gij volgens de woorden van den Apostel geene goede gedachte opvatten, dus ook niet goed biechten. Reeds dikwijls hebt gij deze geuade ontvangen en misschien niet altoos goed gebruikt. Doe God in deze meening uwe

DANKZEGGING VOOR DE ONTVANGENE GENADE.

O allerheiligste Drievuldigheid, één God, Vader, Zoon en Heilige Geest, ik arm zondig mensch werp mij voor den troon uwer oneindige barmhartigheid neder, en zeg u den innigsten dank voor alle genaden en weldaden, die gij mij gedurende

-ocr page 122-

1-18

mijn leven tot op dit uur bewezen hebt ik dank u dat gij mij geschapen, verlost, geheiligd en in uwe ware, alleenzaligmakende Kerk geroepen hebt, ik dank U, dat Gij mij om mijne zonden niet voor eeuwig gestraft en van U verstoeten hebt. — Uit oneindige goedheid hebt gij mij boven zoovele duizenden nog tijd tot boetvaardigheid gegeven, om mij door de heilige Biecht weder met u te kunnen verzoenen. U Heer, hoe zal ik u vergeïden, wat Gij aan mij gedaan hebt! Zie van mij zeiven heb ik niets. Echter uit dankbaarheid voor deze onwaardeerbare genade, offer ik U het liefste op, wat ik u brengen kan, het dierbare bloed van mijnen Heiland, Jesus Christus, dat Hij ter uit-delging der zonden uit oneindige liefde vergoten heeft.

13id na de daukzegging op nieuw ootmoedig om de genade, om uwe zonden goed te kennen, door het volgende

GEBED.

Goedertierenste Jesus, Gij hebt het heilige Sacrament der Biecht in uwe ware Kerk ingesteld, opdat wij zondaren een

-ocr page 123-

119

krachtig en onfeilbaar middel zouden hebben , om daardoor vergiffenis onzer zonden te verwerven. Door die onbegrijpelijke liefde en goedheid, welke u bewogen heeft om dit heilige Sacrament in te stellen, bid ik U, schenk mij de krachtige genade, dat ik dit kostbare middel ook good gebruike. Jesus, Gij die het ware licht der wereld zijt, verlicht mijn geheugen , opdat ik goed moge inzien, waarin ik mij tegen U bezondigd heb; Jesus, Gij God mijns harten , raak en tref het, opdat ik een waar berouw gevoele over mijne zonden; Jesus, Gij eeuwig Woord des hemelschen Vaders, bestuur mijne tong, opdat ik mijne zonden opregt biechte en door het heilig Sacrament van boetvaardigheid, uit kracht uwer oneindige verdiensten , volkomen vergiffenis er van verkrijge. O Heer, mogt ik mij zeiven toch goed kennen; mogt ik toch tot een klare kennis van al mijne zonden en gebreken komen, waarmede ik tot dusverre een gruwel was in de oogen uwer goddelijke Majesteit.

-ocr page 124-

120

AANROEPING VAN BEN HEILIGEN GEEST.

O goddelijke, heilige Geest, die gelijk God zijt met den Vader en den Zoon, verlicht mijn verstand, opdat ik mijne zonden , haar getal, grootte en boosheid, en ook alle omstandigheden die daarbij plaats hebben, moge kennen; tref mijn hart, opdat ik ze hate en verfoeije, be-treure en beweene, dat ik ze allen onbevreesd en onbeschroomd, opregt voor den priester belijde. Versterk mijnen wil, opdat ik mij ernstig betere, en geene, ook niet de geringste zonde meer bedrijve. Amen.

GEBED TOT DE HEILIGE MOEDER GODS.

O heilige Maria, toevlugt der zondaren, bid voor mij, en verwerf mij thans door uwe voorbede die goddelijke genade, welke mij noodig is om mijne zonden goed te kennen, innig te betreuren en opregt te biechten. Alle Gods geliefde Heiligen, inzonderheid Gij, die door ijverige boet-plegingen zalig zijt geworden, bidt voor mij, opdat ik uw voorbeeld volgen en ware boetvaardigheid doen mnge.

-ocr page 125-

121

Onderzoek uw geweten. — Deuk nu zoo OTer alle zonden na, die gij sedert uwe laatste geldige biecht bedreven hebt, alsof het voor de laatste maal in uw leven ware, en gij terstond voor den eeuwigen, alwetende» Kegter versehijneu moest; wees niet ligtzinnig en verontschuldig u niet wegens uwe feilen en gebreken; wees echter ook niet te angstvallig. — God wil den dood des zondaars niet, — maar wees opregt. Onderzoek u over alle plissten van uwen staat; onderzoek u ook over de zonden van uw hart, uwe gedachten en begeerten , biecht ook deze, en maak den Biechtvader voornamelijk opmerkzaam op uwe hoofdzonden en uwe hoofdneiging. Klaag u tevens ook aan, hoe het gekomen is, dat gij in uwe vorige zonden hervallen zijt; misschien, omdat gij de gelegenheid niet vermeden of de vermaningen van den Biechtvader niet opgevolgd hebt.

Verwek na het onderzoek des gewetens een waar berouw. Zonder dit, is de biecht niet geldig-, het waar berouw is, zulk een afschuw van de zonden hebben, dat gij liever alles ter wereld, zelfs gezondheid eu leven, bereid zijt te verliezen, dan ook maar in eene enkele zonden te bewilligen. Zie, of gij zoo gezind zijt, en dus een waar berouw hebt; dit te hebben is ook eene genade, doe daarom een

GEBED OM WAAK BEROUW.

Alinagtigi\', fonwige God, ik zonilig niensch

-ocr page 126-

122

waag het wederom voor uw goddelijk aanschijn te verschijnen, van wiens aanschouwing ik verdiend heb voor eeuwig verstoeten te worden. Ja, Vader, ik ben niet waardig mijne oogen tot U in den hemel op te heffen, want ik heb gelijk een verloren zoon voor U gezondigd. O mijn Vader, dien ik zoo zeer beleedigd heb, doch die nogtans barmhartig zijt, ik ben bevreesd; ik sidder voor U, o mijn regtvaardige God, dien ik herhaaldelijk en zoo moedwillig door mijn zondig leven vertoornd heb. Doch waarheen zal ik vlugten? waarheen anders, dan tot uwe liefde en ontferming? Ik weet het, Gij wilt den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekeere en leve, ik weet, dat Gij mij mijne zonden kunt en ook wilt vergeven; want Gij verstoot niemand, die met een berouwhebbend en vermorzeld hart tot U komt. Zie, ik verlang, ik verzucht naar een boetvaardig en vermorzeld hart. Ik kom, ik keer tot U terug, o Vader, ik, de verloren zoon; verstoot mij niet, maar neem mij weder in uwe genade aan, en irijne ziel zal U, mijn goedertierenste God, beminnen en loven in eeuwigheid.

-ocr page 127-

123

GELOOF, HOUP, LIEFDE EN BEROUW.

GELOOF.

O alwetende en waarachtige God, ik geloof en hond alles voor zeker en onfeilbaar, wat Gij geopenbaard hebt; ik geloof het vastelijk, dat Gij de regtvaardigste, barmhartigste, almagtige en getrouwe God zijt, een belooner van het goede en een straffer van het kwade; ik geloof, dat Gij het hoogste goed, het laatste doel en einde van den mensch zijt, ik geloof dat U niets mishagelijker is dan de zonde, die gij den boetvaardigèn zondaar nogtans door het heilige Sacrament der Biecht wilt kwijtschelden. Dit en al het overige, wat Gij mij door uwe ware Kerk voorgesteld hebt om te gelooven. geloof en houd ik voor zeker, omdat Gij. die de eeuwige wijsheid en onfeilbare waarheid zijt, zulks gezegd hebt.

HOOP.

O regtvaardige God, ik belijd voor U en voor alle hemelsche Heerscharen, dat

-ocr page 128-

124

ik door mijne vele en zware zonden uwen regtvaardigen toorn dikwerf en menigmaal verdiend heb; ja ik heb verdiend, om mijne zonden door U gestraft en voor eeuwig verworpen te worden; ik hoop echter door de kracht van het heilige Sacrament van boetvaardigheid de vergiffenis mijner zonden te verkrijgen, en door de verdiensten van Jesus Christus en mijne eigene medewerking, de eeuwige zaligheid, waarvoor Gij mij geschapen hebt; ook hoop ik alles;, wat mij noodig en nuttig is, om deze te verkrijgen; want Gij, almagtige en getrouwe God, hebt genadig beloofd mij het te zullen geven. Op U hoop ik, en ik zal niet te schande worden.

LIEFDE.

O goedertierenste God, die aller liefde waardig zijt, ik bemin U boven alles uit den grond mijns harten, omdat Gij het oneindig volmaaktste goed zijt, en wensch van ganscher harte, dat alle menschen U mogten kennen, eeren en beminnen. Al ware er ook geene hel, geen hemel, geene bolooninsr en «reenn straf, uit liefde tot U

-ocr page 129-

125

ben ik nogtans bereid om uwe heilige wetten en geboden te onderhouden tot aan het einde van mijn leven, en in alles slechts alleen volgens u wen allerheiligsten ■wil te leven. Ach, mijn God,quot; dat ik U altijd bemind mogte hebben !

LITANIE VAN HET BEROUW.

(Door den Eerwaardigen Paus Pius IV.)

Heer ontferm U mijner!

Christus ontferm U mijner!

Heer, ontferm U mijner!

God hemelsche Yader,

God Zoon, Verlosser der wereld, o God Heilige Geest, g;

Heilige Drievuldigheid, één God, g Die uwe almagt en goedheid door sparen quot;

en geduldig toezien openbaart.

Die de bekeering der zondaren zoo ge-

duldig afwacht, =

Die de zondaren zoo liefderijk tot boet-

vaardigheid uitnoodigt.

Die U over de bekeering der zondaren

zoo zeer verblijdt,

Dat ik gezondigd heb, is mij van harte leed, o God!

-ocr page 130-

126

Dat ik zoo dikwijls en zoo zwaar gezondigd heb,

Dat ik met gedachten, woorden en

werken gezondigd heb.

Dat ik zoo voorbedachtelijk en moed- ES willig gezondigd heb, 3

Dat ik met ontelbare nalatigheden en ^ verzuimenissen gezondigd heb, % Dat ik uwe heilige wetten zoo vermetel |f overtreden heb, \'X

Dat ik uwe almagt niet gevreesd heb, ~-Dat ik uwe liefde versmaad heb, !5, Dat ik uwe goedheid en langmoedigheid o misbruikt heb , O

Dat ik de wonden en smarten van uwen

goddelijken Zoon vernieuwd heb,

Dat ik mij aan uwe regtvaardige straf in deze en in de andere wereld schuldig gemaakt heb,

Om dit alles, is het mij van harte leed, o God!

Doch nog veel meer en vooral om U m\' zeiven, gquot;

Omdat ik U vertoornd heb, T

Omdat ik U mishaagd heb, lt;B:

Omdat ik U niet boven alles beminde, § In vereeniging met dat hevig berouw

-ocr page 131-

127

der liefde, dut ooit alle heilige boe- « telingen gehad hebben, oT

In vereeniging met dien uitersten af- g schuw van de allerminste zonde, wel-ken de maagdelijke Moeder Maria B altijd gekoesterd heeft, gquot;

In vereeniging met die onbegrijpelijke S-snaarten, welke uw goddelijke Zoon ^ op den Olijfberg om mijne zonden g. en die der geheele wereld heeft ® doorgestaan, f*

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld , verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm u onzer. Heer.

Heer, ontferm U mijner!

Christus, ontferm U mijner!

Heer, ontferm ü mijner!

Onze Vader, enz.

GEBED.

O God! wien het altijd eigen is, te sparen en genadig te zijn, zie niet op de menigte en boosheid mijner zonden , maar

-ocr page 132-

•128

op de grootte uwer barmhartigheid. Ach, versmaad mijn vermorzeld en verootmoedigd hart niet; met uwe hulp wil ik mijn leven beteren, alle gevaren en slechte gelegenheden vlugten, ja liever wil ik sterven, dan nog eenmaal eene zonde bedrijven. Tuchtig mij, o mijn lieer en mijn God, die zoo dikwijls en zoo zwaar door mij beleedigd zijt, gelijk het U behaagt; ik heb alles verdiend. Slechts hierom bid ik U door uwen geliefden Zoon, die voor ons zondaren gestorven is, verstoot mij niet voor eeuwig van uw aanschijn, onttrek mij de genade niet, om nog in dit leven waardige vruchten van boetvaardigheid voort te brengen, opdat ik eens in den hemel met alle heilige boetelingen uwe eindelooze ontferming eeuwig loven en prijzen moge. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.

God wil den dood des zondaars niet, maar dat hij zich bekecre cn leve. — Zoo gij vergiffenis wilt verwerven, maak dan een ernstig voornemen van verbetering des levens. Dat het ernstig is, kunt gij slechts door uwe veranderde gezindheid en uw verbeterden levenswandel bewijzen.

-ocr page 133-

•J 29

VOORNEMEN.

Ik neem mij nu ernstig voor, o mijn God, U nooit weder vrijwillig te willen beleedigen, het zondige dat ik tot dusverre bedreven heb, boetvaardig te biechten, en aan uwe regtvaardigheid zoo veel in mijn vermogen is te voldoen. Slechts U alleen wil ik in het toekomende van gan-scher harte beminnen, en niets zoo zeer vermijden en haten dan de zonde, ik wil ook de gelegenheden en gevaren van te zondigen vlugten, mij zeiven alle geweld aandoen, om mijne slechte neigingen en hartstogten uit te roeijen en elke zondige opwelling te bedwingen. Verleen Gij, o barmhartige God, mij daartoe uwe genade; want uit mij zeiven kan en vermag ik niets, in U en met U echter vermag ik alles. O God, kom mij te hulp; Heer, haast U om mij te helpen. Amen.

SLOTGEBED VOOR DE BIECHT.

O God, uwe ontferming is eindeloos. Gij hebt mij tot dus verre met geduld en langmoedigheid verdragen. Gij hebt mij Ci O

-ocr page 134-

•130

tijd en gelegenheid tot boetvaardigheid gegeven. Gij noodigt mij zelfs liefderijk uit, om door eene opregte bekeering tot U terug te keeren, en wilt mij, door het bloed van Christus, zuiveren van alle schuld. In het vertrouwen op Jesus, onzen Verlosser, sta ik op en kom tot TL — Bij den dood van mijnen Heiland aan het kruis, bij zijne heilige wonden beloof en zweer ik, dat ik voortaan elke zonde zal haten; — ja, liever wil ik sterven, dan U ooit weder verachten en beleedigen.

Schenk mij echter ook uwen goddelijken bijstand , opdat ik voor den priester, uwen plaatsbekleeder, eene boetvaardige en opregte belijdenis van al mijne zonden, die ik sedert mijne laatste geldige biecht beging, aflegge, dat ik mij bereidwillig aan zijne vaderlijke leiding overgeve, en zijne vermaningen getrouw opvolge, en vervolgens uit zijnen mond uw woord van begenadiging verneme: «wees getroost, uwe zonden zijn u vergeven.»

Als gij in den biechtstoel zijt, maak dan het teeken van het heilig kruis en spreek:

Eerwaardige Vader, geef mij uwen ze-

-ocr page 135-

131

gen opdat ik al mijne zonden goed opregt moge belijden. — Ik arm zondig mensch belijd voor den almagtigen God , zijne Heilige Moeder Maria, alle lieve Heiligen, en voor U, Vader, stedehouder Gods, dat ik dikwijls en veel gezondigd heb met gedachten , -woorden , werken en het verzuim van vele mijner pligten; het is mijne schuld, ja mijne schuld, en mijne allergrootste schuld. Inzonderheid beschuldig ik mij, sedert mijne laatste biecht, die ik voor.... gesproken.heb, van de volgende zonden:

Als gij uwe zonden gebiecht hebt, zoo spreek:

Deze en al mijne andere zonden, die ik mij nu niet herinneren kan, zijn mij leed uit den grond mijns harten, omdat ik God, het hoogste en beminnenswaardigste goed, daardoor vertoornd heb. Ik heb mij vastelijk voorgenomen, om met de genade Gods mijn leven te beteren en bid dus U Eerwaardige om eene heilzame boete en de vrijspreking mijner zonden, indien gij mij waardig oordeelt.

Bid onder de absolutie stil bij u zeiven:

Jesus Christus, ik betreur noemaals uit

-ocr page 136-

13\'2

den grond mijns havten alle zonden van mijn geheele leven, omdat ik U, raijn hoogste goed, daardoor beleedigd heb. Ik bid U, o Heer, vergeef ze mij, door uw bitter lijden en sterven.

Gebeden na de Bieclit.

Gij hebt de welzalige uitspraak vernomen: «Ga heen, uwe zonden zijn u vergeven;» vergeet echter de vermaning niet, «doch zondig voortaan niet meer, opdat u niet iets ergers overkome.» God heeft u door den mond des priesters uwe zonden vergeven, zeg dus

GOD UWEN DANK.

Hoe onbegrijpelijk, o barmhartige God, is uwe goedheid jegens mij zondig mensch. Zoo dikwijls heb ik door mijne zonden de eeuwige straffen verdiend, en Gij hebt mij nogtans zoo vaderlijk, zoo liefderijk weder in uwe liefde aangenomen. Dank, eeuwigen dank zeg ik U, voor de onschatbare genade die gij mij in het heilige Sacrament

-ocr page 137-

133

van Eoetvaardiglieid door do vergiffenis mijner zonden bewezen hebt; geloofd en geprezen zij uwe barmhartigheid jegens mij. Ach, hadde ik zoo vele tongen als er zandkorrels aan den oever der zee, als er sterren aan den hemel zijn , om u zonder ophouden te kunnen loven en prijzen; gij Koeren der Zaligen, gij heiligen Gods, volbrengt gij den dank, dien ik niet naar behooren vermag uit te spreken; met U wil ik instemmen in den lof des Algoeden; met U wil ik nu en in eeuwigheid den Albarmhartige prijzen, zeggende: Heilig, heilig, heilig, is de Heer, de God dei-Heerscharen; hemel en aarde zijn vervuld met uwen roem en uwe heerlijkheid: gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heeren! Eere zij Hem in den hoogen!

Neem nn nog eenmaal de vermaningen van den biechtvader goed ter harte; vernieuw het besluit om die getrouw te willen opvolgen, en bid vervolgens ootmoedig;

Ilemelsche Vader, Gij hebt mij door de verdiensten van mijnen Heiland Jesus Christus weder als uw kind genadig aangenomen. Zie, in vereeniging met alles, wat

-ocr page 138-

134

mijn Heiland, uw welbeminde Zoon, voor de zonden der geheele wereld gedaan en uwer strenge regtvaardigheid ten offer ge-bragt heeft, wi! ik nu de boete verrigten, die de priester mij ter voldoening voor mijne zonden heeft opgelegd. Daarbij offer ik U alle goede werken op, die ik met den bijstand uwer goddelijke genade ooit verrigt heb; alle aflaten, die ik verdiend heb; ik offer U alle wederwaardigheden, alle kruis en lijden op, die ik nog- te dulden en te verdragen zal hebben. Ge-waardig U, o mijn God, dit alles genadig van mij aan te nemen, en laat het mij tot heil mijner onsterfelijke ziel verstrekken.

Verrigt uu de boetgebeden, of zoo die voor eenen anderen tijd bestemd zijn, vernieuw dan het voornemen, van alles in het werk te zullen stellen, om de heden gedane beloften van verbetering ook zeker te houden. Die u het willen gegeven heeft, zal u ook het volbrengen geven, bid Hem, bid Hem er dagelijks om, vooral indien ten tijde van bekoring uw besluit begint te wankslen.

Ja, mijn God, mijn besluit is genomen, nooit wil ik weder zondigen, nooit U weder vrijwillig beleedigen. — Uwe goedheid

-ocr page 139-

135

jegens mij is zoo groot, hoe heb ik U toch kunnen beleedigen? Ach, hadde ik TJ vroeger zoo goed gekend en U ijveriger gediend! — Niets berouwt mij zoo zeer, als de tijd, dien ik in de dienst der zonde heb doorgebragt. O kende ik al die oogen-blikken herroepen, konde ik al die daden ongeschied maken! — Doch te vergeefs ! — In het toekomende echter zal mijn geheele leven, al mijn doen en laten slechts aan uwe eer en uwe dienst zijn toegewijd; ik wil mij er - ernstig en ijverig op toeleggen, om te herstellen, wat ik tot dusverre nagelaten of verzuimd heb. Niets wil ik zoo hoog schatten, niets zoo vurig beminnen, als U, mijn God; niets wil ik zoo zeer haten en vlugten als de zonde, wijl zij eene zoo groote beleediging uwer goddelijke Majesteit is.

Dat is mijn ernstige wil en mijn vast voornemen; door uwe genade, o mijn God , heb ik dit voornemen gemaakt, en ik vernieuw het nu voor uw aanschijn, en wil het met uwe genade ook houden tot aan het einde mijns levens. Doch Heer, Gij weet het, hoe dikwijls ik mij zulks reeds heb voorgenomen, en helaas! mijn voornemen niet ten uitvoer bragt: Gij kent

-ocr page 140-

mijne zwakheid en onbestendigheid; slechts Gij alleen kunt mij versterken, opdat ik volbrenge, wat ik in dezen heiligen stond besloten heb. — Met U, o sterke God, kan en ■vermag ik alles, zonder U ben ik zwak. Toon dan, o sterke, almagtige God, aan mij de kracht uwer ontferming, en geef mij de genade der volharding in het goede waar ik U door de verdiensten van Jesus Christus ootmoedig om bid. Gij zijt mijn God, mijn Verlosser, mijnesterkte, mijne toevlugt; versterk mij in alle gevaren, bescherm mij tegen alle listen en lagen van den boozen vijand, laat mij nooit weder, zelfs niet in eene enkele zonde hervallen; geef mij eenen levendigen on-verzoenlijken haat tegen de zonde, en eenen waren, duurzamen ijver in uwe dienst; want voor U alleen wil ik voortaan leven, voor U wil ik sterven, U wil ik toebehoo-ren in leven er. dood.

O heilige Maria, gij toevlugt dier zondaren , die zich ernstig tot God willen be-keeren; zie, nu ik met God verzoend ban, is het mijn vaste wil, Hem nooit weder te beleedigen, maar met alle krachten mijner ziel te beminnen en te eeren. Wees gij

-ocr page 141-

•137

mijne voorspraak bij God, opdat ik, door zijne genade versterkt, mijn voornemen niet weder verandere. Heilige Maria, bid voor mij. — Gij Heiligen Gods, bidt ook gij voor mij, opdat ik sterk moge zijn, om de genade, die ik heden ontvangen heb, nooit weder uit ligtzinnigheid of kwaadwilligheid te verbeuzelen; bidt voor mij, opdat ik standvastig tegen alle bekoring kunne kampen, en naar uw voorbeeld, liever mijn leven verlieze, dan de goddelijke genade; bidt voor mij, opdat dit uur voor mij een regt begin zij van een echt christelijk, Gode behagelijk leven, van eenen vurigen ijver in zijne dienst, en van cene onverbreekbare liefde tot het hoogste goed. Alle Heiligen Gods, bidt voor mij.

God, hernelsche Vader, ontferm u mijner en versterk mij in mijn voornemen; God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner en bewaar mij in uwe genade; God heilige Geelt, ontferm U mijner en ontsteek mijn hart niet het vuur uwer goddelijke liefde. Heilige, drieëenige God, ik beveel mij in uwe heilige bescherming, laat mij nooit weder door do zonde van U gescheiden worden. Amen.

-ocr page 142-

138

GEBEDEN OP DEN VOORAVOND VAN DEN HEILIGEN COMMUNIEDAG.

OKDEWBIGT.

Hoe een godvruchtige ziel zich op den voorafgaanden avond tot de heilige Communie voorbereiden kan.

Dit geschiedt op vele en zeer nuttige wijzen: 1. Door het zorgvuldig vermijden van dagelijksche zonden, als ook door zich te onthouden van uitspanningen en vermaken , die anders wel geoorloofd zouden zijn. 2. Door iets minder te eten en te drinken, dan gewoonlijk; door een aalmoes te geven of een ander werk van boetvaardigheid te verrigten, en door eene onbevlekte zuiverheid der ziel en des lig-chaams. 3. Door het staken van alle tijdelijke zorgen en onnoodige huiselijke bezigheden, in zoo verre de tijd en omstandigheden het slechts toelaten. 4. Door oefeningen van liefde en verlangen naar Jesus in de heilige Communie. 5. Door eene opregte begeerte, om voortgang te

-ocr page 143-

139

maken in de liefde Gods. 6. Door eene godvruchtige overweging van het lijden en sterven van Jesus Christus en het geheim der liefde, die Hij ons in het allerheiligste Sacrament des Altaars betoont. 7. Een goed middel om de heilige Biecht en Communie met behoorlijken ijver en naarstigheid , en met de meest mogelijke waardigheid te ontvangen, is, dat men zich reeds voor en na het ontvangen voorstelle, als moest men terstond van daar voor het oordeel Gods verschijnen. 8. Men kan bij iedere heilige Communie een bijzonder oogmerk hebben, b, v. om deze of gene deugd te verkrijgen, om deze of gene bekoring te overwinnen , enz. Dit zoude door de heilige Communie voor den toestand der ziel zeer heilzaam worden.

Christelijke ziel! indien gij u goed tot de H. Communie voorbereidt, wees dan verzekerd , dat u al die uitstekende genaden ten deel zullen vallen, die Jesus aan hen beloofd heeft, die zijn vleesch en bloed waardig ontvangen.

GEBED.

Mogt ik toch, o goddelijke Vriend der

-ocr page 144-

i40

zielen, mijne zonden opregt vei foeijen, en U zóó van harte beminnen , dat ik tot uwe H. Tafel naderen en U in mijn hart opnemen kon! Doch ik vrees dat ik daartoe nog niet genoeg voorbereid ben. Daarom bid ik U, o Jesus! kom ten minste door uwe genade in mijn hart; reinig mij steeds meer en meer van alle zondige neigingen. Ontvlam mijn hart steeds meer en meer van liefde tot U, opdat ik morgen waardig tot uwe heilige tafel naderen moge. Amen.

LIEFDERIJKE WOORDEN VAN JESUS.

Voorbereiding lot hel ontvangen van het heilig Sacrament des Altaars.

Ik ben een minnaar der zuiverheid en een uitdeeler der heiligheid. — Een zuiver hart zoek Ik, en daarin is de plaats mijner rust. — Bereid Mij eene ruime, versierde eetzaal, en Ik zal Paschen bij u houden met mijne leerlingen. Indien gij wilt dat Ik tot u kome en mijn verblijf bij u neme, zoo verwijder het oude zuurdeeg der zonde, en reinig de woning uws harten. Verban de wereld er uit en alle oproerigheid der zonden. Zit als de musch op het dak , en

-ocr page 145-

141

overdenk uwe misdaden in do bitterheid uwer ziel; want ieder die waarlijk bemint, bereidt zijnen geliefden vriend de beste en schoonste plaats, wijl daardoor het minnende gevoel van hem\' kenbaar wordt, die den geliefde ontvangt.

Weet echter, dat gij niet in staat zijt, om deze voorbereiding door de verdienste uwer eigene werken te volbrengen, indien gij u ook een geheel jaar voorbereiddet, en gij niets anders van zins waart; maar alleen door mijne goedertierenheid en genade wordt u vergund, tot mijne tafel te naderen. Doe dan, wat gij vermoogt te doen; doe het echter zorgvuldig, niet uit gewoonte, niet uit dwang, maar ontvang met heilige vreeze, eerbied en liefde het ligchaara van uwen geliefden Heer en God, die zich gewaardigt tot u te komen. — Ik ben het, die u geroepen heeft; Ik heb bevolen, dat het geschieden moest; Ik zal in uw behoeften voorzien; kom slechts, en ontvang Mij in uw hart!

Indien ik u de genade der godvrucht geef, zoo dank uwen God, niet wijl gij deze waardig zijt, maar omdat ik mij over u ontferm. Indien gij deze godvrucht niet hebt, maar u veeleer koel en droog

-ocr page 146-

142

gevoelt, zoo volhardt in het gebed, verzucht en klop aan en houd niet op, voordat gij gewaardigd wordt een broodkruimeltje of een droppeltje heilzame genade te ontvangen. — Gij hebt mij noodig, Ik heb u niet noodig; gij komt niet, om Mij te heiligen en te verbeteren; gij komt, opdat gij door Mij geheiligd en met Mij vereenigd wordet, opdat gij nieuwe genade ontvangen en op nieuw tot verbetering des levens aangespoord worden moogt. — Verzuim deze genade toch niet, maar bereid met alle zorgvuldigheid uw hart, en leid uwen beminde bij u binnen.

Gij moet u echter niet alleen vóór de heilige Communie tot godvrucht voorbereiden, maar u ook na het nuttigen van het heilige Sacrament zorgvuldig daarin bewaren. Ook wordt er geene geringere waakzaamheid wa dan eene godvruchtige voorbereiding vóór het ontvangen vereischt. Want eene strenge waakzaamheid na het ontvangen, is de beste voorbereiding om steeds meerdere genade te verkrijgen. Terwijl daardoor namelijk iemand zeer onvoorbereid wordt, indien hij zich aanstonds te zeer aan uitwendige verstrooijingen overgeeft. Wacht u

-ocr page 147-

143

voor veel praten; houd u in de eenzaamheid en geniet uwen God; want gij hebt den-gene , dien de geheele wereld u niet ont-rooven kan. Aan Mij moet gij u geheel overgeven, zoodat gij in het vervolg niet meer in u zeiven, maar slechts in Mij rust en in vrede leeft.

Bid een Onze Vader en een Wees gegroet. Na den naam Jesus voeg er bij: //Die ons steeds den geest van boetvaardigheid gelieve te verleenen, eer wij Hem ontvangen.quot;

PLEGTIGE EEEEBOETE AAN JESUS CHHISTÜS.

(Door den H. Alphonsus van Ligucri.)

Mijn Heer en mijn Heiland, Jesus Christus ! ik die U morgen aan uwen disch bezoeken zal, om U te nuttigen, ik wil voortaan van ganscher harte niets meer beminnen dan U, Ik wil, dat Gij het eenigste voorwerp mijner liefde zijt, en wenschte van droefheid wel te sterven , wanneer ik er aan denk, dat ik vroeger de schepselen bemind en verre van U, die de oneindige goedheid zijt, weggevlugt ben. Dewijl gij echter toch niet wildet, dat ik verloren zoude gaan, daarom hebt mij met zoo veel geduld ver-

-ocr page 148-

144

dragen; en om mij te straffen, hebt Gij mijn hart met zoo vele liefdeschichten doorwond , dat ik U niet langer wederslaan konde, en mij eindelijk en wel heden nog, als een geschenk aan U overgeef. Ik erken, dat Gij verlangt, dat ik U geheel en al zoude toebehooren; nu dan, wijl Gij het verlangt, Gij mijn liefderijkste Jesus, zoo bewerk het derhalve ook. Geef, dat ik alle verkleefdheid aan het aardsche en alle eigenliefde verzake, en dat ik aan niets anders denke, dan aan U, van niets anders spreke, dan van U, niets anders wensche, dan U te bezitten, en dat ik naar niets anders hake, dan van liefde tot U ontstoken te zijn, dan voor U alleen te leven en voor U te sterven. O zoete liefde tot mijnen Jesus! kom en neera bezit van geheel mijn hart, en verdrijf er alle andere liefde uit, waarvan God het voorwerp niet is. Ik bemin U, o mijn Jesus, mijn leven, mijn kleinood, mijne zaligheid en mijn al. Vergeet daarom het verledene! Ook in het vervolg wil ik, met uwen bijstand, er beter zorg voor dragen, dat ik alle aardsche neigingen .uit mijn binnenste verbanne, welke mij hinderlijk zijn om die genade deelachtig

-ocr page 149-

iB worden, welke Gij mij zoudt willen mede-deelen. Doch ook na de heilige Communie wil ik, zoo goed als ik kan, er op bedacht zijn, om van U dien heilzamen bijstand te verkrijgen, ten einde in dequot; liefde tot U meerdere en snellere vorderingen te maken. Verleen mij slechts de genade, om mijne goede voornemens ook ten uitvoer te brengen. Ach, mijn Jesus, hoe weinig heb ik er vroeger aan gedacht om U te beminnen. Doch de tijd , dien uwe barmhartigheid mij nog overig laat, zal voor mij een tijd zijn, om mij tot den dood voor te bereiden, en door mijne liefde de beleedigingen weder goed te maken, die ik U heb aangedaan. Zie, dezen tijd wil ik doorbrengen, met mijne zonden te beweenen en U te beminnen. Ik bemin U, o Jesus, mijne liefde! Ik bemin U, Gij mijn eenigste goed! Ontferm U mijner en verstoot mij niet! O Maria! gij Moeder van mijnen goddelijken Heiland, bid voor mij, opdat ik Jesus toch getrouw blijve in mijne beloften. Amen.

Bid een Onse Vader en een Wees gegroet. Na

den naam Jesus voeg er bij: «die ons aan zijne

lieilige tafel van alle zondige gedachten gelieve 1c tiewaren.quot;

61

10

-ocr page 150-

14^

GEBEDEN TOT DE H. ENGELEN. 1:;

Deze gebeden kunnen veel genaden te weeg brengen, vooral indien men die op den Communiedag vóór het ontvangen van het heilige Sacrament of op den vooravond als voorbereiding daartoe bidt.

I.

1. Heilige Michaël! aan u beveel ik mij in het uur van mijnen dood, houd den heischen vijand dan gebonden, opdat hij mij niet verzoeke en aan mijne ziel geene schade toebrenge. Een Onze Vader.

2. Heilige Gabriël! verwerf mij van God een levendig geloof, eene onwrikbare hoop, eene vurige liefde en eene groote godvrucht tot het heilige Sacrament des Altaars. Een Onze Vader.

3. Heilige Rafaël! geleid mij altijd op den regten weg der deugd en der volmaaktheid. Een Onze Vader.

4. Heilige Engelbewaarder ! verwerf mij goddelijke ingevingen, en de bijzondere genade Gods, om deze te kunnen opvolgen. Een Onze Vader.

II.

1. O gij van liefde brandende Serafijnen!

-ocr page 151-

147

verwerf mij eerie vurige liefde tot Gód. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten, ter eere van de heilige kooien der Engelen.

2. O gij verlichte Cherubijnen! verwerft mij eene uitstekende kennis van God. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

3. O gij voortreffelijke Troonen! verwerft mij de inwendige rust des harten. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

4. O gij heilige Heerschappijen! verwerft mij do overwinning over al mijne slechte neigingen. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

5. Ó gij wonderdadige Krachten! verwerft mij de volheid aller deugden en volmaaktheden. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

6. O gij onoverwinnelijke Magten! verwerft mij sterkte tegen alle helsche magt. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

7. O gij doorluchtige Vorstendommen! verwerft mij volmaakte gehoorzaamheid en regtvaardigheid. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

8. O gij heilige Aartsengelen! verwerft mij gelijkvormigheid aan den goddelijken wil. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

-ocr page 152-

148

9. O gij heilige Engelbewaarders! behoedt mij voor alle kleinmoedigheid, en verwerft mij ware ootmoedigheid en een groot vertrouwen op Gods barmhartigheid. Een Onze Vader en drie Wees gegroeten.

VERZUCHTINGEN.

0 God mijns harten! wanneer zal ik volmaakt met U vereenigd worden? Wf.nneer zal ik door de genade en bovenratuurlijke liefde geheel in U veranderd worden?

O Jesus! Gij zult de liefde mijner ziel zijn. Ach, liefste Jesus! neem spoedig bij mij uwen intrek.

Jesus! mijn God en mijn al, wat wil ik meer en wat kan ik zaligers verlangen? Gij schept een gerust hart, Gij geeft vrede en feestelijke vreugde. Zonder U kan niets lang behagen; maar indien iets aangenaam zijn zal, dan moet het gekruid worden met het kruid uwer wijsheid.

O Jesus, eeuwig licht, zend mij eenen straal van uw licht, opdat het mijn hart doordringe. Keinig, verblijd, verheerlijk en verlevendig mijnen geest, opdat hij aan U gehecht zij in jubelende verrukking.

-ocr page 153-

149

O, wanneer zal dat zalige en gewenschte uur komen, dat Gij mij verzadigt met uwe tegenwoordigheid en in alles mijn al zijt! Zoo lang mij dat niet verleend wordt, kan mijne vreugde niet volmaakt zijn.

Bid een Onze Vader en een Wees gegroet. Na den naam Jesns voeg er bij: » Die een vurig verlangen naar dit brood des hemels in ons gelieve op te wekken.quot;

Bid ten slotte godvmehtig uw avondgebed, en de Litanie tot de heilige Moeder Gods, in de mec-ning, dat «ij u door hare voorbede eene waardige Communie verwerven moge: ontvang vervolgens de geestelijke Communie en leg u te slapen met de gedachte:

Verheug u, mijne ziel! morgen zal Jesus, uw geloof, uwe hoop en uwe liefde, uwe vreugde en uw al, zich met u vereenigen.

Tracht met deze en dergelijke gedachten, nadat gij li met wijwater besproeid hebt, des avonds in

te slapen; groet Jesns nogmaals in het allerheiligste

Sacrament des Altaars, zeggende:

Geloofd en aangebeden zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijke Sacrament des Altaars !

-ocr page 154-

150

GEBEDEN EN OEFENINGEN OP DEN MORGEN VAN DEN COMMUNIEDAG.

Luat de Commiuiiedag een bijzonder heilige dag voor u zijn; zoodra gij des morgeus ontwaakt, godvruchtige ziel, zoo vestig uwe eerste gedachten op God en uwen Jesus, dien gij heden het groote geluk hebt te zullen ontvangen; groet uwen Verlosser en Zaligmaker met de lofspraak; Geloofd lij Jesus Christus! Besproei u met wij-va-ter en maak het heilige kruisteeken, en zeg , u iu den geest tot het hoogwaardige uwer parochiekerk wendende:

geloofd en gezegend zij het allerheiligste sacrament des altaars ! nu en altijd en in alle eeuwen der

eeuwen! amen.

morgengebed.

Liefderijke hemelsche Vader, tot eenen feestelijken dag bij uitnemendheid hebï Gij mij dezen morgen doen ontwaken; want ik zal heden op de plegtigste, weldadigste

-ocr page 155-

151

en treffendste wijze van uwe liefde verzekerd worden, die U bewogen heeft, om uwen eenig geboren Zoon voor ons allen in den dood over te geven. — O, hoe verheugd is mijne ziel, dat de dag weder aangebroken is, dat het uur weder nadert, waarin ik het ligchaam mijns Verlossers in zijnen maaltijd ontvangen zal. Hoe plegtig is mij deze dag ! Dag mijner grootste vreugde en zaligheid! Dag der eere, waarop mijn Verlosser, de stichter mijner rust en gelukzaligheid, mij bezoeken wil! Verleen mij toch, o hemelsche Vader, de genade, dat ik alle gedachten en gewaarwordingen mijner ziel op het heilige offer vestige, dat ik nuttigen zal, oin met Hem op het innigste vereenigd te worden, in wien Gij uw grootste welbehagen hebt. Bewaar mij voor alle verstrooijingen, opdat ik het goed ter harte neme, welk een onwaardeerbaar geluk het is, tot de disch-genooten van uwen Zoon te behooren.

Mijn goddelijke Heer en Heiland Jesus Christus, vervul aan mij het woord der belofte; «Zoo iemand mijne stem hooien en zijn hart voor mij ontsluiten zal, bij dien zal ik ingaan en het avondmaal met

-ocr page 156-

152

hem houden.» — Het nuttigen van uw heilig vleesch en bloed zij mij gezegend ter versterking van mijn geloof, ter bevordering der godvrucht, tot geduld in lijden, en tot eene zalige hoop des eeuwigen levens. Ja ik wil geheel in u berusten, alles wil ik aan uwen wil overlaten; aanhoor nog deze eenige bede: Laat mij liever sterven, dan U nogmaals beleedigen; vermeerder in mij het geloof, de hoop en de liefde. In het beoefenen dezer deugden wil ik volharden, tot dat ik tot U kome, o Jesus! Amen.

MORGENGEBED TOT DE H. MAAGD MARIA.

Heilige Maagd, gij Koningin des vredes, verwerf mij van uwen Zoon de genade, dat ik dien vrede erlange, dien Hij zijne leerlingen als erfdeel heeft nagelaten. Bid voor mij, o gezegende Maagd en Moeder des heils, die Gnd zoo welbehagelijk waart! Mogt ik toch door u toegang bij uwen Zoon en in uwe oogen genade vinden, opdat gij •Mij» gehjk zoo velen uwer kinderen, tot de tafel uws Zoons vergezelt: Gij vermoogt immers alles bij uwen goddelijken Zoon.

-ocr page 157-

153

Sta mij bij , o goedertierenste Moeder, opdat, als uw Zoon tot mij komen zal, Hij eene aangename woning in mij vinden moge. Amen.

GEBED TOT DE HEILIGE ENGELEN.

Alle mijne geliefde Heiligen en Engelen, en vooral gij mijn Beschermengel, die tot dusverre getuigen mijner misstappen waart, bidt voor mij en vergezelt mij tot de tafel des Heeren, en houdt alles van mij verwijderd, wat mijne godvrucht zoude kunnen verstoren. Bidt voor mij , opdat deze heilige Communiedag, die misschien de laatste mijns levens zijn zal, mij tot volkomen genezing mijner ziel strekke ; staat mij ter zijde met uwe vermogende voorbede, heden en altijd, opdat niets ter wereld mij weder van Jesus, mijnen dierbaren Heiland, scheide en ik eens daar moge komen, waar ik Hem. mijnen Heer en mijnen God, dien ik heden bedekt onder de gedaante van brood ontvangen zal, met u van aanschijn tot aanschijn aanschouwen , loven en prijzen zal in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 158-

-154

Bid ecu Onze Vader en eeu Wees yeyruel ,h£-uevens drie Wees geyroeten tot de allerheiligste Maagd, om de deugd der volharding in het goede, uu om u door hare voorspraak in de liefde Gods te bewaren.

DE STEM VAN DEN H. ENGELBEWAAKDEB BIJ HET NAAR DE KEEK GAAN.

Mijn pleegkind, door God mij toevertrouwd, gij gaat nu naar de kerk, om aldaar uwen goddelijker! Heiland te ontvangen. Verheugd vergezel ik u naar de woning, die God zich onder de menschen heeft uitverkoren; bereid u voor, door godvruchtige gedachten en gebeden, zooals het tot het ontvangen van het allerheiligste Sacrament behoort; stel alle huiselijke bezigheden en tijdelijke zorgen ter zijde; tracht nu dit alles te vergeten en ontsla u niet slechts van het nuttelooze, maar zelfs ook van het noodzakelijke. Alles heeft namelijk zijnen tijd, na het ver-rigten van uwe godvruchtige oefeningen, hebt gij weder den tijd om aan de pligten van uw beroep te denken. Bereid Jesus, dien gij voornemens zijt te ontvangen, eene zuivere woonplaats in uw hart, en denk na over de volgende

-ocr page 159-

155

DUIK VRAGEN,

die men vóór Kct ontvangen der H. Communie ernstig ter harte nemen en welker waarachtige beantwoor-woording men grondig overwegen iroet.

1. Wien zal ik ontvangen? Gij zult Christus ontvangen, den Zoon Gods, den Heer der Heerlijkheid , Hem, die mensch geworden is, geleden heeft, gestorvenen uit het graf verrezen is, en nu zit aan de regterhand des Vaders, wien alle magt gegeven is in den hemel en op aarde. Hem zult gij ontvangen, van wien David zegt: «Indien ik U slechts heb, o Heer, wat vraag ik dan nog naar hemel en aarde?»

2. Waarom zal ik Christus ont-vangenl Omdat de mensch alleen dan, wanneer hij weder met God vereenigd wordt, waarachtig gelukkig en zalig worden kan.

Daarom zeide Jesus zelf; «Voorwaar, voorwaar Ik zeg u: Indien gij het vleesch van den Zoon des rnenschen niet eet en zijn bloed niet drinkt, zoo zult gij het leven in u niet hebben. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven.» — Joan. VI. 54. 55.

-ocr page 160-

156

Word dus door Christus met God ver-eenigd, en gij verkrijgt het eeuwige leven ; büjf in deze vereeniging en gij hebt het eeuwige leven in u.

3. Hoe moet ik Christus ontvangend Hoe gewigtig is deze vraag! Zelfs de Apostel Paulus vermaant de geloovigen van Corinthe met deze woorden: «Wie onwaardig dit Brood eet of den Kelk des Heeren drinkt, die zal schuldig zijn aan het ligchaam en aan het bloed des Heeren. Dat de mensch dan zich zeiven beproeve, en aldus van dit Brood ete en uit dezen Kelk drinke. Want wie er onwaardig van eet en drinkt, die eet en drinkt zich zeiven het oordeel en den dood , niet onderscheidende het ligchaam des Heeren. Daarom zijn er onder u zoo velen zwak en ziek, en velen die sterven.» 1 Cor. XI: 27—30.

Beproef u dus te voren wel; overweeg goed, met welk eene godvrucht, met welk een vurig veriangen, met welk een levendig geloof, met welke onwrikbare hoop, met welke heilige liefde, met welk een innig berouw, met welken diepen ootmoed gij uwen Heer en God, uwen Verlosser en Zaligmaker ontvangen

-ocr page 161-

■157

moet. Stel u levendig voor den geest, met welke godvrucht, ootmoed en aanbidding de Apostelen voor de eerste maal het ligchaara en bloed des Heeren uit zijne hand ontvangen hebben. O, indien gij regt erkennen kondet, wat het zeggen -wil, Christus zeiven te mogen ontvangen, hoe grootelijks zoudt gij u verheugen, hoe diep zoudt gij u voor hem buigen! —

-ocr page 162-

158

OVER HET HOOREN DER HEILIGE MIS,

EERSTE MANIER OM DE HEILIGE MIS OP TE OFFEREN.

Het groote offer der verzoening, dat Jesus Christus eens en voor altijd aan het heilige Kruis heeft opgedragen , en voortaan alle dagen in de heilige Mis met zijne volle waarde en met al zijne verdiensten vernieuwt, bestaat in eene viervoudige opofte-ringi 1) Eerst offerde Jesus zich aan zijnen hemelschen Vader op, eer Hij den hemel verliet en op de wereld kwam; hier had Hij alles, wat hij in den hemel bezat, aan den Vader ten offer gebragt. 2) Als mensch gaf Hij zijne ziel geheel in de handen van zijnen Goddelijken Vader; voor elk doen en laten wijflde Hij zich innerlijk aan God ten offer; Hij verzaakte alles, wat God niet was, en had geen ander oogmerk en geenen anderen wil, dan het oogmerk en den wil van ziinen

-ocr page 163-

159

Vader. 3) Aan het Kruis offerde Hij zijn geheel ontbloot lichaam op, zoodat er nu niets meer van Hem overig bleef, wat niet geheel een goddelijk zoenoffer werd. 4) In het allerheiligste Sacrament eindelijk offerde Hij zich aan God op, dewijl Hij zich met ons menschen op het innigste vereenigde en het Brood des levens werd. In de levendigste herinnering aan dit viervoudig offer en geheel in dankbaarheid, liefde en opoffering verslonden, moet gij diensvolgens telkens het heilige Misoffer en daarmede - u zeiven aan den hemelschen Vader als een offer opgedragen.

GEDENKSPREUK.

Dat zegt de Heer: «Offer u aan mij op, geef u geheel aan God over, en uw olfer zal aangenaam zijn.»

TWEEDE MANIER

Wilt gij de dagelijksche heilige Mis tot Gods welbehagen en tot uw heil opofferen , dan bedenk vooral, hoe Jesus Christus zich daarin aan den Vader geheel voor

-ocr page 164-

1Ü0

u opoffert; geheel zijn ligchaam, al zijn bloed en alles, wat ïlij heeft, voor u overgeeft, opdat Hij geheel de uwe en gij geheel de zijne blijven zoudt. Offer vervolgens ook u zeiven vrijwillig met al uwe krachten en neigingen, zoo innig als gij kunt, aan God als een zuiver en heilig offer op. Vernieuw eindelijk deze opoffering van u zeiven in de handen Gods dikwijls gedurende den dag, voornamelijk voor ieder ■werk, dat gij verrigt. quot;Want de uitspraak blijft onveranderlijk: «Wie alles niet verzaakt, die kan mijn leerling niet zijn.» ]) Wat kan God, die zich zeiven voor u opoffert , wel vuriger van u verlangen, dtn den ijver en het streven, om u volkomen aan Hem over te geven? Alles, wat gij Hem buiten u zeiven geeft, acht Hij niet, want Hij wil niet uwe gaven , maar Hij wil u zeiven hebben.

GEDENKSPREUK.

Even zoo als het u niet voldoende zoude zijn, indien gij al l;ct andere hadt, en

1) Luc, xiv : 33.

-ocr page 165-

461

slechts God niet, zoo kan God geen welbehagen hebben, indien gij Hem al het andere gaaft, en slechts u zeiven niet.

DERDE MANIER.

Wil het heilig Misoffer een waarlijk Gode behagelijk en volmaakt offer zijn, dan moet er eene volkomen vereeniging tusschen het offer en hem die offert, dat wil zeggen, tusschen Christus en den mensch plaats vinden; want slechts dan, zegt ons de lijdensgeschiedenis van Jesus ) ziet God met welbehagen op het offer des Kruises neder, wanneer ter zelfder ure met Jesus ook een Dismas in het paradijs verschijnt, dat is, wanneer de mensch in de innigste vereeniging met Jesus zich aan den Vader opoffert. Opdat deze vereeniging voor ons des te gemakkelijker zoude worden, heeft Jesus zich zelfs zoo verre vernederd, om onze spijs te worden. Indien gij dus vrijheid en genade erlangen wilt, dan moet zulk eene vrijwillige opoffering van u zeiven met Christus in de handen Gods, de Mis voorafgaan. Want alleen daarom geraken zoo weinige menschen tot 61 11

-ocr page 166-

162

de ware verlichting en tot den inwendigen vrede, wijl zij zich zeiven volstrekt niet weten te verloochenen,

GEDENKSPREUK.

«Eene ziel, die God bemint, versmaadt alles in hare verkleefdheid aan God.»

VIERDE MANIER.

Wanneer gij de Mis hoort, dan moet het u zoo groot, nieuw en verrukkelijk voorkomen, alsof Christus juist eerst op dezen dag in den schoot der heilige Maagd nederdaalde en mensch werd, of, aan het kruis hangende, voor het heil der men-schen leed en stierf. Daardoor kunt gij toch ten minste geestelijkerwijze aan de heilige Communie deel nemen. Verheug u dus mijne ziel! en dank God voor dit edele geschenk, voor dezen buitengewonen troost, die Hij u in dit tranendal heeft achter gelaten. Want zoo dikwijls gij dit geheim overweegt en het ligchaam van Christus nuttigt, zoo dikwijls werkt gij aan het werk uwer verlossing en wordt gij aan

-ocr page 167-

163

alle verdiensten van Christus deelachtig. De liefde van Jesus Christus vermindert nooit, en de groote schat zijner verzoening wordt nimmer uitgeput. Daarom moet gij u altijd door vernieuwing van uw gemoed er toe voorbereiden en dit groot geheim des heils, waarnaar zelfs de Engelen smachten om er eencn blik in te werpen, oplettend overwegen en goed ter harte nemen.

GEDENKSPREUK.

«Indien gij overal slechts Jesus zoekt zoo zult gij overal slechts Jesus vinden.»

OPOFFERING.

Heer, mijn God! Alles is het uwe, wat in den hemel en op aarde is. Ik verlang mij zeiven aan U als een vrijwillig offer over te geven en voor eeuwig de uwe te blijven. Heer! in eenvoudigheid mijns harten offer ik mij heden als uw eeuwige dienaar (dienares) tot uwe dienst en tot een altoosdurend dankolfer op. Neem mij aan, met dit heilig offer van uw dierbaar

-ocr page 168-

164

ligchaam, dat ik U heden in tegenwoordigheid der Engelen, die dit offer onzigt-baar bijwonen, opdraag, opdat het mij en al uwen geloovigen ten heil verstrekke. — Ik offer U al het goede op wat aan mij is, hoe weinig en onvolmaakt het zij, opdat Gij het verbeteren en heiligen, U aangenaam en welbehagelijk en steeds volmaakter maken, en mij tragen en onnutten mensch tot een zalig en lofwaardig einde brengen raoogt. Ik wil niets voor mij behouden, maar mij en al het mijne wil ik U vrijwillig en van harte gaarne opófferen. Ontferm U mijner en neem mij genadig aan.

GEDENKSPREUK.

sBerust boven alles en in alles steeds in den Heer, want Hij is de eeuwige rust zijner Heiligen.»

GEBED OM VERGIFFENIS DER ZONDEN.

(Onder de heilige Mis.)

Heer! ik leg op uw zoenaltaar alle mijne zonden en overtredingen, die ik van den

-ocr page 169-

165

dag af, dat ik tot de eerste zonden in staat \\vas; tot op het tegenwoordige uur voor U en uwe heilige Engelen bedreven heb. Ontsteek ze allen met elkander en verbrand ze met het vuur uwer liefde. Wisch alle vlekken der overtredingen uit, en schenk mij weder uwe genade, die ik door de zonde verloren heb. Vergeef mij alles zonder uitzondering en neem mij volgens uwe barmhartigheid weder tot den vredekus aan. Wat kan ik meer voor mijne zonden doen, dan ze in ootmoed belijden, beweenen en onophoudelijk tot U om vergiffenis smeeken? Ik smeek tot U, verhoor mij genadig, nu, terwijl ik voor U sta, o mijn God! Ik heb het grootste mishagen over al mijne zonden, ik wil ze nooit meer bedrijven; ik betreur ze en zal ze geheel mijn leven betreuren; ik ben bereid, om boetvaardigheid te doen en zoo veel mogelijk voldoening te geven. Vergeef mij, o God! vergeef mij al mijne zonden om uws heiligen naams wille , maak mijne ziel zalig, die Gij met uw dierbaar bloed verlost hebt. .Zie! ik geef mij geheel aan uwe barmhartigheid over en leg mij in uwe heilige handen. Handel met mij volgens

-ocr page 170-

100

uwe goedertierenheid, en niet volgens raijne boosheid en misdaden.

GEDENKSPREUK.

«God, wees mij zondaar genadig?» 1)

GEBEDEN ONDER DE HEILIGE MIS , WANNEER

MEN DE HEILIGE COMMUNIE ONTVANGT.

Gelijk eens de leerlingen bij het laatste Avondmaal met den Heer aan tafel zaten, zoo wilt ook gij nu, christelijke ziel, tot zijne heilige tafel naderen en eten zijn vleesch on drinken zijn bloed ten eeuwigen leven; zie wel toe, of gij tot diegenen behoort, van wie de Heiland toenmaals zeggen konde: «Gij zijt rein.» Hebt gij door eeneopregte Biecht uwe ziel gezuiverd, en door een levendig geloof, eene vaste hoop, eene vurige liefde, door verlangen en eerbied, uw hart tot eene waardige woonplaats van uwen Heiland en uwen eenigen Regter bereid? — Wel zult gij reeds te voren er dikwijls aan gedacht hebben, dat het besluit onveranderlijk bij

1) Luc. XVIII: 13.

-ocr page 171-

■167

u vast staat, om van nu af aan niet meer de wereld, maar slechts Hem alleen te willen toebehooren met uwe gedachten, woorden en werken. — Zie, deze belofte hebt gij, of althans in uwen naam uw peter, bij den heiligen doop afgelegd. Hebt gij ze gehouden? Ach, uw geweten zal u, helaas! het tegendeel zeggen. Vernieuw daarom als

VOORBEREIDING TOÏ DE HEILIGE MIS De Doopbeloften.

Barmhartige en eeuwige God, Gij hebt mij door het heilige Sacrament der Biecht wederom als uw kind in genade aangenomen ; zie, daarom kom ik heden in uwen heiligen tempel, in uwe woning, om te eten van het brood, dat Gij uwen kinderen van den hemel gegeven hebt, het vleesch en bloed van uwen eeniggeboren Zoon, onzen Heer en Heiland Jesus Christus. O Heer, slechts uwe liefde en ontferming alleen kan mij daartoe waardig maken, want ik heb immers het verbond verbroken, dat ik bij den heiligen doop metU gesloten heb, en heb U door de zonde zoo

-ocr page 172-

1(J8

zeer beleedigd. Gij hebt mij vergiffenis geschonken, en wilt mij tot het nuttigen van het hernelsche brood waai dig achten. D aarom -vernieuw ik, heilige Drievuldigheid, nu voor uw aanschijn, dat heilig verbond, dat ik op dien dag met U gesloten heb, toen ik door den heiligen doop een kind Gods geworden ben. Ik dank U, God hernelsche Vader, dat Gij mij uit onverdiende genade tot uw kind hebt aangenomen; ik dank U, Jesus, Zoon des eeuwigen Vaders, dat gij mij hebt deelachtig gemaakt aan uwe verlossing; ik dank U, God Heilige Geest, dat Gij in den heiligen Doop mijne ziel geheiligd en tot uwe woning bestemd hebt. O, ware ik dit verbond steeds getrouw nagekomen; doch ach, ik ben U door zoo vele zonden en misstappen maar al te dikwijls ontrouw geworden. Ontferm U, o Vader, over uw zwak kind en vergeef mij mijne zonden: want ik heb ondervonden, dat de zonde des menschen verderf is; slechts bij U, mijn God, in uwe dienst, is ware vreugde en ware vrede. Daarom verzaak ik heden nogmaals plechtig den duivel, de wereld en al hunne pracht en al hunne

-ocr page 173-

169

werken; ik verzaak alle hoovaardij, alle ijdelheid en alle onzuiverheid der ziel; ik beloof daarentegen hier voor uw altaar, in tegenwoordigheid van alle Engelen en Heiligen, en voor alle hier vergaderde geloovigen, dat ik U slechts dienen en uwe heilige geboden in alles gehoorzamen wil, ik wil ook gehecht blijven aan Jesus Christus, zijn heilig Evangelie en de heilige onfeilbare Kerk; Hem wil ik getrouw blijven in alle aanvechtingen in het leven en in het sterven.

Allerzaligste Maagd en Moeder Gods Maria, aan U draag ik deze vernieuwing mijner doopbeloften op, verwerf mij van uwen goddelijken Zoon de genade, om ze altijd te houden.

Heilige Engelbewaarder, aan wien mijn zieleheil is toevertrouwd , neem mij in uwe bescherming en bewaar mij voor hen, die mij het geloof of de onschuld mogten willen ontrooven.

Heilige Patronen, wier namen mij bij het Doopsel gegeven zijn, opdat ik steeds het voorbeeld uwer deugden zoude gedenken , verwerft mij van God de genade, om uwe voetstappen na te volgen, opdat ik

-ocr page 174-

170

Hem eens eeuwig met U moge loven en verheerlijken, -j- In den naam des Vaders , -j- en des Zoons, •}• en des Heiligen Geestes. Amen.

BIJ HET BEGIN DEK HEILIGE MIS.

Dewijl Hij de zijnen, die in deze wereld waren, beminde, zoo beminde Hij hen tot aan het einde toe. — De vrienden dezer wereld zijn zwak en onbestendig; veel ongeluk of geluk doet hen zelfs verlaten wie zij het vurigst beminden. Gij echter, o Jesus! Gij vergeet U zeiven, om slechts aan uwe vrienden te denken; Gij bemindet ken, eer Gij hun het aanschijn gaaft; Gij bemint hen in alle oogenblikken van hun kortstondig leven; Gij bemint hen tot aan het einde hunner ballingschap; Gij bemint hen in den tijd, en de geheele eeuwigheid gebruikt Gij er toe, om hun uwe liefde te bewijzen, om hunne liefde jegens U te beloonen, hoe zwak en gering die ook zijn mag in vergelijking met de uwe.

Toen reeds de duivel Judas in het

-ocr page 175-

171

hart had gegeven, om Hem te verraden. — Reeds laast Gij in het misdadige hart vaa uwen Apostel het snoode plan, ora U te verraden; en Gij vattet het voornemen op, om U aan allen en ook aan hem op zulk een teedere en wonderbare wijze te schenken, dat het nooit eenen mensch in de gedachten zoude gekomen zijn, om zulk eene overmaat van vernedering en liefde te bedenken. O mijn Heer! ik wil geen ander bewijs voor mijne heilige godsdienst, geen ander antwoord op mijnen\'twijfel, dan dat nieuwe geheim, dat op alle wonderen uwer menschwording, van uw leven en van uwen dood het zegel drukt: een God, verborgen en vernederd onder de gedaanten van brood en wijn. — Neen! zoo iets vindt de mensch niet uit.

BIJ HET CONFITEOR»

Jesua wascht zijne Apostelen de voeten.

Jcsus stond van den maaltijd op, legde zijne klcederen at, nam een liuncadoek eu omgordde zich daarmede. Daarna goot Hij water in eeu bekken ea begon de voeten zijner leerlingen te wasseheu eu met den liunciidoek af te droogen, waarmede Hij omgord was. Joan. XIII: 4, 5.

-ocr page 176-

172

Gij hebt het gezegd, o Jesus, Gij zijt niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen; Gij bekleeddet U daarom met het gewaad der dienstknechten; Gij verrigt een werk dat geen knecht van zijnen Heer verlangen zoude, Gij wilt mij leeren , dat zuiverheid en ootmoedigheid de twee deugden zijn, die Gij gaarne in de harten ziet van hen, die U ontvangen; kondet Gij dan geen ander middel vinden, om mij deze groote les te geven? Hoe? de Heer aan de voeten van zijnen slaaf, de Schepper aan de voeten van zijn schepsel, God aan de voeten van het niet! Heer! — zoude ik met uwen Apostel tot U willen zeggen, in der eeuwigheid zult gij mij de voeten niet wasschen. — Uwe goddelijke handen worden door zulk een werk beleedigd! Uw geheel ligchaam ligt voor mij ter neder geworpen! Maar, o goddelijk Lam! Gij zult nog meer doen. Weldra zult Gij met uw, onder onverdra-gelijke pijnen vergoten bloed, alle onreinheid mijner ziel afwasschen. Zoo vergun dan, o mijn Meester, dat ook ik, gelijk die gelukkige zondares, wier handeling Gij door de geheele wereld bekend gemaakt

-ocr page 177-

173

hebt willen hebben, uwe voeten met de tranen van een waar berouw, met den kostbaren balsem der liefde en der opoffering afwassche.

DE PRIESTER GAAT HET ALTAAR OP.

Nadat Jesus de Apostelen de voeten gewasschen en zijne kleederen aangedaan had, ging Gij weder bij hen aan tafel zitten en zeide: Weet gij wel, wat Ik u gedaan heb 7 Ik, uw Heer en Meester, de God , die eens op Sinaï verscheen, die aan uwe vaderen onder donder en bliksem zijne wet gaf, Ik lag heden aan uwe voeten, om u ootmoedigheid, barmhartigheid , zuiverheid en liefde te leeren; Ik onderwijs u door de zachte overredingskracht van het voorbeeld, en begin daarmede, dat Ik zelf doe wat Ik u bevolen heb. De knecht is niet meer dan zijn meester; indien Ik nu uwe voeten, gewasschen, in-dien Ik uwe ziel in mijn bloed gebaad heb, dan zijn er geene vernederingen, geen smaad, geene moeijelijkheden , geene smarten meer, waaraan gij u niet blijmoedig zult onderwerpen, om de ziel en de

-ocr page 178-

] 74

zielen uwer broeders Ie redden. Indien gij deze groote les opvolgt, dan zult gij zalig zijn; gij zult die zaligheid genieten, welke de wereld niet kent (en waarmede Ik in het innerlijke der ziel mijne getrouwe navolgers beloon. 1)

BIJ HET KYRIE ELEISON.

Heilige Vader! niemand gaat tot uwen Zoon, niemand nadert tot zijn gastmaal, indien Gij zelf hem niet trekt; gebied daarom aan mijne ziel, dat zij tot Hem ga. Luister niet naar de stem mijner misdaden, die tali ijker zijn dan de haren van mijn hoofd, maar zie op de tranen, op den doodstrijd, op het kruis op de wonden, op het onschuldige bloed van Jesus, dat om barmhartigheid roept, en geleid Gij zelf, wanneer Gij mij van mijne zonden gezuiverd hebt, mij tot de heilige tafel. — O Jesus! gedenk ook Gij niet meer mijne misdaden; verontschuldig die, welke ik niet weet, welke naar mijn voorbeeld door anderen bedreven worden; vergeef mij, ontsluit mij uw hart. — Heilige

1) Joan. XIII i 18.

-ocr page 179-

175

Geest! zalig zijn zij, in wie uwe wet der liefde onverdeeld en onafgebroken ge-heerscht heeft. Kom en druk ze in mijn hart en bereid het voor tot het ontvangen van mijnen Verlosser.

HIJ HET GLORIA IN KXCELSIS.

Eere zij U, o G od, in den hoogen, zoo Gij de brand- en zoenoffers versmaaddet, die de Hoogepiiester des ouden Verbonds opdroeg, dan dragen thans ten allen tijde en op allé plaatsen, van den opgang dei-zon tot aan haren ondergang, duizenden van Priesters het onvergelijkelijk heiliger en krachtiger offer van het ligchaam en bloed van uwen Zoon onder de gedaanten van brood en wijn op. O heilige Vader! wat kunt Gij nog meer verlangen? Eindelijk wordt gij eens geëerd, gelijk Gij het verdiend ; er worden niet meer enkelzwakke schepselen voor U vernietigd om uwe weldaden te erkennen ; een God , zoo als Gij, is ons Slagtoffer geworden ; Hij is de stem, waardoor wy U loven, aanbidden, ter-heerlijken , U danken om uwe groole heerlijkheid, o God, God, Koning des

-ocr page 180-

176

hemels. God, almagtige Vader. Schenk ons, uit kracht van dit oneindige Offer, uwen Vrede, dien vrede, dien de wereld niet geven kan : stort hem uit in alle harten, die van goeden wille zijn en U zoeken.

O Heer Jesus Christus, eenig geboren Zoon Gods, Heer, God, Lam Gods die eenmaal op Golgotha onze zonden uitge-wischt hebt door het smartelijk vergieten van uw bloed; ontferm U over de zielen , die Gij zoo zeer bemind hebt, die U zoo veel gekost hebben! Lam Gods dat alle dagen op dit Altaar onze zonden wegneemt, ontvang ons gebed ; laat ons in het heilige Sacrament aan uw Offer deel nemen. O Gij die zit aan de regterhand Gods in den- luister der heerlijkheid, versmaad het niet, om in dit tranendal neder te dalen, U onder deze zwakke gedaante te verbergen en U nog onzigtbaarder te maken, door voor aller oogen in onze harten te verdwijnen en U in dit donkere Tabernakel op te sluiten; zoude het U, die van zulk eene liefde ontstoken zijt, zoude het U moeijelijk vallen, ons e^n weinig ontferming toe te staan; Ontferm u onzer,

-ocr page 181-

177

o Jesus! Gij zijt alleen heilig en de, volmaakte heiligheid kan het deel niet zijn van zwakke schepselen. Gij zijt alleen de Heer, en wij zijn uwe ootmoedige dienaars, voor wie het reeds te veel eere is, als gij onze diensten aanneemt. Gij zijt alleen de Allerhoogste met den Heiligen Geest in de heerlijkheid van God den Vader, en wij zijn voor U een enkel niet.

BIJ HET EPISTEL.

«Broeders, wat ik van den Heer ontvangen heb, dat heb ik u overgeleverd. In den nacht toen de Hear Jesus verraden werd , nam Hij het brood, en getlankt hebbende, brak Hij het en zeide: Neemt en eet, dit is mijn ligchaam, dat voor u zal geleverd worden; doet dit tot mijne gedachtenis! Desgelijks nam Hij ook na het Avondmaal den kelk en zeide; Deze kelk is het nieuwe verbond in mijn bloed ! Doet dit, zoo dikwijls gij hem drinken zult, tot mijne gedachtenis! — Zoo dikwijls gij alzoo dit brood zuit eten en dezen kelk zult drinken, zult gij den dood des 61 12

-ocr page 182-

178

Heeren verkondigen, tot dat Hij komen zal. Derhalve wie onwaardig dit brood eten of den kelk des Heeren onwaardig drinken zal, die zal schuldig zijn aan hot ligchaam en bloed des Heeren. De mensch beproeve dus zich zeiven, en ete van dit brood en drinke van dezen kelk. Want wie er onwaardig van eet en drinkt, die eet en drinkt zijn eigen oordeel, wijl hij niet onderscheidt het ligchaam des Heeren.quot; 1. Cor. XI: 23—29.

De Priester buigt zich in het midden des altaars.

O Jesus, uw woord en uw heilig ligchaam zijn de schatten uwer Kerk, schatten, die Gij slechts aan reine handen toevertrouwt. Zuiver diensvolgens Gij zelf mijn hart, opdat het U onder deze gedaanten, waaronder Gij U verbergt, aan-schouwe: zuiver mijn verstand , opdat het uwe goddelijke lessen begrijpe ; zuiver mijnen wil, opdat hij alles, wat Gij hem hebt leeren kennen ea beminnen, grootmoedig vervulle.

-ocr page 183-

179

BIJ HET EVANGELIE.

«In dien tijd zeide Jesus tot de Joden : woest niet bekommerd om vergankelijke spijze, maar om die, welke blijft ten eeuwigen leven , die de Zoon des menschen u geven zal; want Hem heeft God de Vader, met zijn zegel gekenmerkt. Toen zeiden zij Hem: wat moeten wij doen , om de werken Gods te beoefenen? Jesus antwoordde hun en zeide: dit is het werk Gods, dat- gij in dengene gelooft, dien Hij gezonden heeft. En zij zeiden Hem: wat doet Gij dan voor een teeken, opdat wij het zien en U gelooven! Wat werkt Gij uit? Onze vaderen hebben het manna gegeten in de woestijn, gelijk er geschreven staat: Brood van den hemel heeft Hij hun te eten gegeven. Toen zeide Jesus tot hen : Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, Mozes heeft u het brood niet uit den hemel gegeven, maar mijn Vader geeft u het ware brood uit den hemel. Want dit is het brood Gods, dat van den hemel gedaald is en de wereld het leven geeft. Toen zeiden zij tot Hem: Heer! geef ons voor altijd dit brood! Maar Jesus zeide

-ocr page 184-

180

hun; Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, die zal geenen honger hebben , en wie in mij gelooft, die zal nooit geenen dorst meer hebben. Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij en Ik in hem. Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft, en Ik door den Vader leef, zoo zal ook hij die Mij eet, door Mij leven. Dit is het brood dat van den hemel gedaald is; niet gelijk het Manna, dat uwe vaderen gegeten hebben en gestorven zijn. Die dit brood eet zal leven in eeuwigheid. Joan. VI: 27 - 59.

BIJ HET CEEDO.

Ik geloof, o mijn Verlosser, alle waarheden, die Gij geopenbaard hebt. Ik geloof in eenen God, den Verlosser, die het vleesch heeft aangenomen uit de Maagd Maria, die zich gewaardigde voor ons arme stervelingen mensch te worden, te leven, te lijden en te sterven; die na zijne verrijzenis ten hemel geklommen is, waar Hij zijne wonden en zijne liefde nog voor

-ocr page 185-

181

ons laat spreken tot aan den dag, waarop Hij komen zal om ons te oordeelen. Ik geloof in den Heiligen Geest, die onze zielen het leven geeft; in mijne moeder, de katholieke Kerk; in de gemeenschap der Heiligen, die met de geloovigen in den hemel, op aarde en in het vagevuur slechts een huisgezin uitmaakt ik geloof in de vergiffenis der zonden; ik ben zeker, dat ik verrijzen, in mijn vleesch mijnen Verlosser zien en eeuwig gelukzalig of ongelukzalig leven zal, al naar dat ik U getrouw of een zondaar zijn zal. Ik zoude mij gelukkig achten, indien ik deze waarheden met mijn bloed mogt bezegelen. Maar welk geloof, welke liefde, welke dankbaarheid zal ik U aanbieden voor het wonder van alle uwe wonderen , voor de instelling van het allerheiligste Sacrament, de uitvinding uwer liefde waarin Gij mijne ziel voeden wilt? Is het niet billijk, dat ik mij voor zulk eene overmaat van vernedering geheel aan uwe dienst toewijde, dat ik mij blindelings aan uwen wil overlate! Ja, Heer! ik wil U volgen, werwaarts Gij mij ook geleidt.

-ocr page 186-

182

BIJ DE OFFEHANDE.

Jesus draagt zijn Vader brood en wijn op, die in zijn ligchaam en in zijn bloed zullen veranderd worden.

Herinner U, o Heer, aan die gevoelens van liefde, eerbied en ijver, die uw hart bezielden toen Gij het brood in uw heilige en eerwaardige handen naamt en aan uwen Vader opdroegt, en Gij het veranderdet. Gedoog, dat ik U tot vergoeding voor mijne koelheid uwe gevoelens opoffer O mijn Jesus! ik hoor U tot mij, gelijk tot den boetvaardigen Augustinus zeggen; ik hen de spijs der sterken; groei en gij zult mj eten. Ik zal niet in u; maar gij zult in mij veranderd worden. Bewerk dan, o Jesus, deze voor mij zoo voordeelige verandering, zoo als Gij brood en wijn in uw ligchaam en bloed veranderen zult. Ach! ik zal u meer tegenstand bieden, dan deze gevoellooze gedaanten!

Kom toch, o Heer, en plaats U, gelijk een zegel op mijn hart; plant uwe neigingen in mij, en vestig ze op de puinhopen van mijn zinnelijk leven en mijner aardsche neigingen.

-ocr page 187-

183

BIJ HET WASSCHEN DEE HANDEN.

O Jesus, die zachtmoedig en ootmoedig van harte zijt; verander mijne hoovaar-digheid injootmoedigheid, mijne trotschheid en gramschap in versterving, mijne verkleefdheid aan de goederen dezer wereld in eene brandende liefde tot de hemelsche goederen. Met een enkel woord hebt Gij de geheele wereld in het aanzijn geroepen , spreek slechts een woord, en Gij zult in mij een nieuw hart scheppen.

BIJ HET OU ATE 1\'llATllES.

O mijn Jesus! het oogenblik nadert, dat Gij het grootste wondei-verrigten zult, een wonder, dat wij alle dagen zien, zonder dat wij daardoor gelroffen worden, zonder dat wij er ernstig over nadenken, en Gij wilt het toch voor mij verrigten, Ik offer u tot vergoeding voor de laauw-heid mijner godvrucht de gebeden van allen , die dit offer bijwonen, de vurige gebeden , welke eens uwe meest bevoorregte Heiligen verrigten , het gebed van Maria, en uwe eigene gebeden op.

-ocr page 188-

BIJ DE PREFATIE.

O mijn Jesus: wanneer ik het verhaal der instelling van uw heilig Sacrament lees, dan zie ik met droefheid, dai uw heilig hart te midden van de verrukking der liefde, waardoor het bewogen werd, toen Gij U zei ven verliet, om U aan uwe schepselen mede te deelen, reeds door het verraad van een en der twaalf Apostelen, die het voor de eerste maal ontvingen, gehoond en gewond werd. Zijne tegenwoordigheid bedroefde uwen geest; zij hinderde de ontboezemingen uwer ziel en ontlokte U de treurige woorden: Gij zijt rein, maar niet allen; die mij overleveren zal, eet met mij aan dezen disch. Voorwaar, voorwaar, ik zeg u, dat een van vlieden mij verraden zal. Geef, o Heer, dat ik de onrust uwer Apostelen deel; dat ik in den afgrond mijner ellendeen ondankbaarheid nederdale en tot U zeg: Ben ik deze verrader ? Zaagt Gij mij toenmaals onder de ondankbaren, die er helaas! zoo velen zijn, welke T\' bij het deelnemen aan het heiligste uwer geheimen honen! Ach! ik bevind mij, naar

-ocr page 189-

-185

ik hoop , thans in uwe genade, Gij ziet mij met een genadig oog aan; doch mijne zwakheid, nrjne onbestendigheid zegt mij duidelijk genoeg, dat ik U eens verlaten en mij onder uwe \\ijanden voegen kan, nadat ik aan uwe heilige Tafel met zulk eepe groote vertrouwelijkheid behandeld geworden ben. O mijn Jesus! ik bid U: zeg tot mijn hart, dat ik U nimmer verraden zal, zeg, dat ik mij zoo naauw aan U houden zal, dat het mij onmogelijk wordt, om zonder U te leven.

BIJ HET CANON.

Is dit oogenblik, waarin Gij de wonderen der liefde van het laatste Avondmaal vernieuwen wilt, waarin uw hart ons zoo genadig is, niet de tijd, dat ik voor allen bidden moet en kan ? Ja, toenmaals zoo wel als thans, waren wij allen voor uwen geest, voor uwe liefde tegenwoordig; Gij hebt niet enkel voor uwe Apostelen, die U omringden, maar ook voor al diegenen gebeden, die door hunne prediking in uwen Naam gelooven zouden. Joan. XVII: 20. O miin Jesus! bid thans hier, op

-ocr page 190-

186

dit altaar voor ons; bid voor de heilige Kerk, uwe Bruid en onze Moeder, die ons door zoo vele moeiten en beproevingen voor het woord der waarheid gebaard heeft. Bid voor haar Opperhoofd, uwen plaatsbeklee-der, voor hare bedienaren, die hunne liin-deren en broeders in het geloof moeten versterken; bid voor de beheerschers der wereld; bid voor de grooten en voor de kleinen , voor de rijken en voor de armen, voor de zieken en voor de gevangenen, voor de stervenden, voor de zielen, die verre van U in de plaats der zuivering zuchten; bid voor allen, en vergeet mij niet, de geringste en behoeftigste uwer dienaren. Zeg uwen Engelen en Heiligen, dat zij zich met ons moeten vereenigen, inzonderheid echter verhoor de vurige gebeden van Maria, uwe en onze Moeder.

BIJ DE CONSECltATlE.

Op den dag voor zijn lijden nam Jesns brood in zijn heilige en eerwaardige handen, hief de oogen ten hemel tot U God, zijnen almagtigeu Vader, dankte U, zegende, brak en gaf het aan zijne Leerlingen met de woorden: Neemt en eet uilen hiervan, want dit is mijn ligehaam. Even-

-ocr page 191-

187

zoo uam Hij ua het Avondmaal ook dezen heerlijken kelk in zijne heilige eu eerwaardige handen, dankte U insgelijks, zegende en gaf hem aan zijne Leerlingen met de woorden: Neemt en drinkt allen hier uit; want dit is de Kelk van het nieuwe en eeuwige Verbond in mijn bloed, het geheim des geloofs, dat voor u en voor velen zal vergoten worden tot vergiffenis der zonden.

Het geheim is vervuld, er is geen brood en wijn meer tegenwoordig. De God van hemel en narde is op dit altaar nedergedaald. O Jesus, welke gevoelens van verbazing ,en van dankbaarheid zouden mij vervuld hebben, indien ik deze woorden uit uwen mond gehoord, indien ik het kostbare onderpand uwer liefde, dat niets anders is, dan Gij zelf, uit uwe handen ontvangen had ? Doch gij hebt zoo even alles, wat in de eetzaal voorviel, voor mijne oogen gedaan; ik kan dezelfde vrucht daaruit trekken. O mijn Heer! het is dus waar; niet alleen voor alle menschen in het algemeen, maar voor ieder geloovige in het bijzonder, ook voor mij het onwaardigste schepsel, verbergt Gij U onder de gedaante van brood, stelt Gij uwe almagt in het werk, en vermenigvuldigt Gij uwe wonderen; ik sta verbaasd, en de woorden

-ocr page 192-

-188

ontbreken mij , om mijne dankbaarheid uit te drukken. Hoe! Gij dacht aan mij, toen Gij U in de Hostie opsloot, die ik ontvangen zal, en ik, ik dacht misschien in dit oogenblik niet aan U! Zal ik mij zoo laauw op het ontvangen van mijnen God voorbereiden, die met zoo veel ijver in mijn hart komt?

BIJ HET PATER MOSTEB.

Dit gebed, o Jesus, is uw gebed ; het is uit uw mond gevloeid; terwijl Gij het mij in den mond legdet, rigttet Gij het te gelijk aan uwen Vader; met welk eene oplettendheid, met welk een vuur, met welk eenen eerbied! En ik zeg het ligt-zinniger op, dan alle overige gebeden; leer mij het U naspreken, zoo als Gij badt.

NA HET PATER, NOSTER.

Oefening van verlangen.

Bijzonder in dit Geheim, o God, erken ik U als mijnen waren Vader, wijl Gij mij aan uwen disch plaatsen en met eene zoo uitgezochte en liefelijke spijze voeden

-ocr page 193-

189

wilt. Geef mij heden dit hemelsche brood, geef het mij alle dagen, opdat het mijn wasdom in allerlei deugden bewerke en uw beeld in mij volmake. Het is zeer natuurlijk , dat de kinderen op hunnen vader gelijken. Gij zijt volmaakt, Gij zijt heilig, en Gij wilt, dat uwe kinderen heilig en volmaakt zijn, gelijk Gij. Hoe zal ik aan dit verlangen beantwoorden? Hoe zal een zwak schepsel zich aan zijnen Schepper gelijk maken? Gij hebt ons het middel daartoe gegeven. Ik zal tot uwen disch naderen, ik zal uwen geliefden Zoon ontvangen. In Hem zijn alle schatten der goddelijke wijsheid verborgen: in Hem woont de volheid der Godheid; Hij zal mij zijne rijkdommen en zijne volmaaktheden mededeelen; Hij zal mij de gevoelens van eerbied, van liefde en van onderdanigheid inboezemen, die kinderen jegens een zoo liefderijken Vader moeten hebben. Weiger mij dan het brood des hemels niet; ik vraag het slechts daarom zoo vurig, opdat ik zulke billijke verpligtingen vervulle kunne. Geef ons heden ons dagelijksch brood.

-ocr page 194-

190

I

BIJ HET AGNUS DEI.

O Jesus, vlekkeloos Lam, dat de zonden der wereld weggenomen hebt, neem in het bijzonder ook do mijnen weg. Ontferm U mijner en schenk mij uwen vrede,

zoo als gij dien aan Magdalena en aan uwe Apostelen geschonken hebt, opdat ik met dat vertrouwen tot U nadere, wat uw hart treft en alles van U verwerft,

wat het gehoopt heeft.

BIJ HET DOMINE. NON SUM DIGNUS.

Wie zal het wagen, zijnen God te naderen, Hem in zijn hart te laten nederdalen? Ach, Heer! wij allen zijn onwaardig, en ik meer dan alle anderen. Ik wil daarom met het opperhoofd der Apostelen zeggen: Heer, wijk van mij, want ik ben een zondig mensch! Wijk van mij, o groote God! want ik ben slechts een mensch; wijk van mij, o heilige God!

want ik ben slechts een zondaar. Doch ik omvat, o Jesus, met den Apostel uwe knieën, en wijl ik niet weet, waar ik van U verwijderd, het geneesmiddel voor

-ocr page 195-

191

mijne kwalen en de verzadiging mijns harten zoude kunnen vinden , zoo wil ik U bidden, dat Gij tot genezing mijner ziel slechts een woord spreekt, en steunende op uw woord: Neemt allen, wil ik het wagen , uwe uitnoodiging te volgen, ik wil met het vertrouwen komen , dat uwe liefde den dubbelen afgrond des niets en der zonde heeft aangevuld, die mij voor altoos van U scheiden moest.

BIJ DE COMMUNIE.

Liefdezuchten iot Jesus vóör de heilige Communie.

1. O Jesus, ontsteek mijn hart, dat ik U ten offer breng, met het vuur uwer liefde, en blusch alle vlammen vanaard-sche liefde er in uit, opdat buiten U niets in de wereld mij behage. In Uwe liefde wil ik leven en sterven.

2. Uw roep o Jesus is: «Komt allen tot Mij, die belast en beladen zijt, en ik zal ii verkwikken.» Met uitgestrekte armen verwacht Gij mij aan het kruis. Zie, o Jesus! ik kom. Neem mij op, bid ik U, en eeuwig wil ik door uwe liefde omarmd met U voreenigd blijven.

-ocr page 196-

192

3. Het is mij geboden, niet ledig voor U te verschijnen. Doch wat zal ik U geven, o mijn Jesus? Neem de geschenken uwer goedheid en de krachten mijner ziel aan, die ik U ten dienste toewijde; neem mijn verstand, mijn geheugen en mijnen wil aan. Aan U alleen wil ik denken, niets wil ik weten, buiten U, niets wil ik beminnen, buiten ü, en in niets geschiede mijn wil, maar alleen de uwe. Ik kom, wijl Gij mij gebiedt te komen, wijl ik zonder U niet gelukkig zijn kan. Zoo neem mij dan op, o Jesus, en vervul aan mij, wat Gij beloofd hebt. Jesus, ik geloof in U; Jesus, ik hoop op U; Jesus, ik bemin U, nu en tot in alle eeuwigheid. Amen.

BIJ HET HEENGAAN TOT DE H. COMMUNIE.

Sta bij mij , o allerheiligste Maagd met den heiligen Josef. Mijn heilige Engel-Bewaarder, en gij, mijne geliefde Beschermheiligen N.N, staat mij ter zijde, en bereidt mij den weg tot de tafel des Heeren.

0 lieer, ik ben niet waardig dat Gij

-ocr page 197-

193

onder mijn dak, in mijne ziel komt, doch spreek slechts een woord, en raijne ziel zal gezond zijn.

Nader nu tot de heilige tafel met al den eerbied, zedigheid en ootmoedigheid, welke deze heilige handeling en hooge genade vereisoht. Nader met vertrouwen, want het is uw Heiland zelf die u uitnoodigt om Hem te ontvangen, hoop alles van Hem. — Terwijl gij dan den Heiland ont-vanut, zoo denk er levendig aan, dat de Heilige en Hoogste, uw Srheppur v\\\\ Verlosser-l\'^w iutryk bij u neemt; stel u voor, dat Jesus Christus zelf u roept, met de woorden: Komt tot mij. En antwoord: Hier ben ik, o Heer, wijl Gij mij geroepen hebt. Werp u voor Hem neder, geloof, aanbid, bemin, ontvang uit de hand van Jesus Christus zeiven het brood des levens en spreek in uw hart met den Priester:

Het ligchaam onzes Heeren Jesus Christus beware mijn ziel ten eeuwigen leven. Amen.

GEBED VAN DEN H. IGNA.TIUS.

Ziel van Christus, heilig mij.

Ligchaam van Christus, maak mij zalig. Bloed van Christus, drenk mij.

Water uit de zijde van Christus, wasch mij. Lijden van Christus, versterk mij. O goede Jesus, verhoor mij.

61 13

-ocr page 198-

194

Verberg mij in uw heilige wonden.

Laat niet toe dat ik vanlJ gescheiden worde. Bescherm mij tegen den boozen vijand. Roep mij in het uur van mijnen dood. En gebied dat ik tot U kome:

Opdat ik U, met al uwe Heiligen, love

in alle eeuwigheid. Amen.

Jesus, voor U leef ik; Jesus, voor U sterf ik; Jesus, ik ben de uwe in het leven en in den dood. O mijn Jesus, ik geloof in U, ik hoop op U, ik bemin U van ganscher harte.

BIJ DEN ZEGEN.

O mijn Jesus! ik wil niet opstaan , voor uwe hand mij gezegend heeft, en Gij op mijn hoofd aile zegeningen vereonigd hebt, die Gij gedurende uw sterfelijk leven hebt uitgestort over hen, die tot U hunne toevlugt namen; die zegeningen, die Gij door de tusschenkomst uwer dienaren in eene Hostie , die zonder ophouden tusschen hemel en aarde ter verzoening is opgeheven , zoo kwistig op alle plaatsen der aarde verspreid hebt. Ik zal U niet verlaten , eer Gij mij beloofd hebt, dat Gij mij bij

-ocr page 199-

jas

de hand wilt houden, zonder mij een oogen-blik te verlaten. Mijn hart en mijn zin zullen aan den voet van dit altaar blijven, waar ik U ontvangen heb, in het tabernakel, waaruit Gij tot mij gekomen zijt; of ik zal U liever in mijn liart medenemen en thans niet een uwer Heiligen kunnen zeggen; de God mijns harten bezit ik voor altijd ; en het hart van mijnen God draag ik overal in mij.

Gebeden na de H. Comrmmie.

ONDEXIRIGT.

Het is niet noodig, dit oiiderrigt lederen koer te lezeu. Het komt er meer op aan , dat men ovenvege, wat er in ligt opgesloten.

Nadat gij.ehnstcne ziel, Jesus ontvangen hebt, en Hij niet zijne godheid en mensehheid zich gewaardigd heeft plaats tc nemen in de arme herberg uws harten, zoo eer uwen hoogen gast ook naar uw best vermogen; want naar waarde zijt gij bet niet in staat. Hoe echter? Tot het onderwerp uwer godvrucht kunt gij het volgende iieinen: 1) Geloof AaX Jesus in u zelve tegenwoordig is; val neder en aanbid Hem. 2) Dank Wam voor zijne liefde, die Hem heden tot XJ gevoerd heeft. 3) Ueheur nogmaals uwe zonden. 4) Uelonf Hem nu standvastige trouw in zijne dienst, dat is, standvastige verbetering des levens. 5) Hid

-ocr page 200-

196

Hem om genade en stel Hem uwen kommer en uwe ellende, uwe aanvechtingen en bekoringen, uwe rampen en tegenspoeden voor; vergeet niet, om eene bijzondere genade te bidden, en voornamelijk om die, welke u het noodzakelijkste is; vergeet niet voor uwe naasten, als ook voor de zielen in het vagevuur te bidden. Bid gij met vertrouwen — zoo zult gij alles verkrijgen. Bedenk welkeen onuitsprekelijk geluk het is, Hem te bezitten, dien hemel en aarde niet kunnen bevatten, den oorsprong aller genade, Jesus Christus, uwen Verlosser; en den hoogsten Heer aller dingen. Begeef u naar eene plaats, waar gij stil in u zeiven gekeerd en vrij van alle verstrooi-jing u met dezen hemelschen Bruidegom onderhouden kunt, en zeg: „Nu heb ik Hem gevonden dien mijne ziel bemint: ik zal Hem vasthouden en Hem niet laten gaan. Mijn geliefde is de mijne en ik ben de zijne;quot; of gelijk de aartsvader Jacob ; „ik zal u niet laten gaan; tenzij Gij mij gezegend hebtof gelijk Paulus: „Ik leef, doch niet meer ik, maar Jesus leeft in mij. Wie of wat zal mij van de liefde van Christus kunnen scheiden?quot; Overweeg wel dat deze oogenblikken kostbaar zijn en dat men ze alleen aan God schenken en wijden moet. Stort uw hart uit in heilige gevoelens en begeerten; oefen u in liefde en vertrouwen, zweer der zonden eeuwigen haat, en offer u geheel aan God op. Hebt gij eenigen tijd om u in stilte met Jesus te onderhouden, zoo kunt gij ter aanwakkering uwer godvrucht de volgende gebeden verrigten.

-ocr page 201-

197

DANKZEGGING.

Rust met den leerling; der lief;!e aan het hart van uwen God, en indien gij, gelijk deze bevoorregte Apostel, zijne taal verstaan kunt, zoo luister, hoe Jesus Christus in het binnenste van uw hart tot u zegt: O ziel, die ik bemin , gelijk eene moeder haar klein kind bemint; gij kondet daarheen niet komen, waar ik ben, daarom ben ik in mijne liefde tot u afgedaald Ik zal slechts korten tijd onder de gedaanten de^s Sacraments bij u tegenwoordig zijn : doch zoo dikwijls gij Mij zoekt, zult gij Mij in het binnenste uwer ziel vinden; want Ik wil mijnen Vader bidden, en Hij zal u eenen anderen Vertrooster schenken, die zonder ophouden bij u blijft, den Geest der waarheid dien de wereld niet opnemen kan, wijl zij Hem niet ziet en niet kent. Zoo verneem dan nu mijnen wil, het laatste gebod, dat ik aan mijne Apostelen gaf, toen ik hun mijn ligchaam geschonken had, en wees getrouw om het te vervullen. Dit is mijn gebod, dat gij elkander bemint, gelijk Ik u bemind heb. Aan dit teeken zal men erkennen,

-ocr page 202-

198

dal c/ij mijne leerlingen zijl; daaruit kunt gij zelf de vrucht beoordeclen, die gij van de Communie plukken zult. Indien gij Mij bemint, indien gij dit door uw leven toont, dan zal mijn Vader u beminnen , wij zullen tot u komen en onze woning in u nemen; gij zult de tempel van den levenden God zijn, een tempel, die aan mijn hart veel aangenamer en mijner veel waardiger zijn zal, dan de tempels van hout en steen, waarin men mij vereert. Gij zult in deze wereld te lijden en te strijden hebben, doch dat uw hart niet onsteld worde; schep moed en vertrouwen , Ik heb gedurende mijn sterfelijk leven de wereld overwonnen, en zegepraal thans nog alle dagen over haar in het hart van hen, die Mij beminnen. Indien u de strijd verschrikt, dan hef uwe oogen ten hemel, waar ik u eene plaats bereid, gelijk mijn Vader Mij er eene bereid heeft. Schep heden krachten voor het uur dei-beproeving, erken door de ondervinding, dat Ik in mijnen Vader leef, dat Ik u bemin, gelijk Hij mij bemind heeft, dat gij in Mij zijt, en Ik in u. Ik kan u niets verheveners, niets liefelijkers, niets

-ocr page 203-

199

wat meer geruststellend is tegen uwe zwakheid zeggen. En nu, hoe voordeelig ooit mijne tegenwoordigheid onder degedaanten des Sacraments voor u is, zoo is het toch in uw belang, dat ik Mij verwijderende overmaat mijner milddadigheid op aarde stake. Zoo sta dan op en ga kloekmoedig tot al uwe pligten, tot alle offers, die mijne wet u oplegt, opdat de wereld uit uwe werken erkenne, dat gij Mij bemint en in mijn Sacrament de kracht ontvangen hebt, tot de standvastigste en moedigste toewijding aan mijne dienst. Ik zal u in de zorgen, die u van mij aftrekken, niet alleen of als eene wees laten , en voortaan zal het van u afhangen , dat ik wederkome en u in mijn Sacrament zoo dikwerf be-zoeke, als het u behagen zal.

AANBIDDING NA DE H. COMMUNIE.

O mijn Jesus, van waar komt het, dat Gij, mijn groote God, u gewaardigt tot mij te komen! met den diepsten eerbied aanbid ik U als mijnen Heer en mijnen God, eeuwigen dank zeg ik U, en offer U mijne ziel en mijn ligchaam, ja, alles

-ocr page 204-

200

wat ik heb tot uwe heilige dienst op. Blijf nu bij mij met uwe genade en -versterk mij door de kracht van dit heilig Sacrament nu en in het uur van mijnen dood. O mogten toch alle volkeren der aarde U erkennen, en mogten alle ketters, die U in dit aanbiddenswaardig geheim lasteren, en alle slechte christenen, die dit heilig liefdemaal zoo dikwijls onteeren , door het onwaardig te ontvangen , zich tot U bekeeren en U de schuldige eere geven. Ja, aanbidding, lof en roem zij U, koring der eeuwige heerlijkheid! Daarom roep ik in het stof vernederd vol eerbied met de hemelsche geesten uit; Heilig, heilig, heilig is de Heer, God Sabaoth! Hemel en aarde zijn vol van zijne heerlijkheid! Hosanna in den hooge! Gezegend zij Hij, die komt in den naam des Heeren! Hosanna in den hooge! Geloofd en gezegend zij het allerheiligste Sacrament des Altaars, nu en altijd en in alle eeuwigheid! Amen.

Zoo hebt gij nu gevonden, dien uwe ziel bemint. Houd wat gij hebt; dat niemand u de kroon ont-roove, opdat vau nu af aan niet meer gij, maar Jesus Christus in n leve. — Groote dingen heeft de Heer aan ü gedaan, dat Hij uw hart tot ïijne

-ocr page 205-

201

woning koos: zeg Hem uwen dank door het volgende

GEBED.

Ik heb U in mijn hart, o Jesus, mijn Heiland en Verlosser, U, mijnen God, mijnen troost, mijne rust en mijn al. Wees duizendmaal gegroet, eeuwig hoogst goed mijner ziel, wees gegroet Gij heil der wereld, Gij oorsprong aller liefde en ontferming. .Gij mijne toevlugt, mijn Heer en mijn God. Ik bemin U als mijn hoogste goed, ik omhels U als mijn Heiland en Zaligmaker. Welk eene groote genade is het voor mij, dat Gij , mijn Heer en mijn God, de Koning van hemel en aarde, U gewaardigt tot mij, uw zondig schepsel, te komen. Van waar komt mij deze genade, o mijn Jesus! Slechts alleen van uwe oneindige goedheid en barmhartigheid ! — Welken dank ben ik U daarvoor schuldig! Geene grootere weldaad hadt Gij mij ooit op de wereld kunnen bewijzen. Eindeloozen dank zeg ik U, o mijn Jesus; en wat ik niet kan, namelijk U daarvoor waardig prijzen, dat zullen in plaats van

-ocr page 206-

202

mij uwe Heiligen doen, benevens alle schepselen des hemels en der aarde.

Heilige Maria, Moeder van Hem, dien ik thans in mijn hart heb opgenomen; zeg mijnen Jesus dank voor de groote genade, die Hij mij bewezen heeft, dank Hem met mij van nu af tot in eeuwigheid. Gij Heiligen Gods, zegt mijnen God eeuwigen dank voor de grenzelooze liefde, die Hij mij, zijn ellendig schepsel, thans bewezen heeft. Al het geschapene love mijnen Jesus in eeuwigheid. Hij, de Al-rnagtige en Barmhartige heeft groote dingen aan mij gedaan.

Waarlijk, groote dingen heeft Gjd aan u gedaan! JBugelen mogen zijn goddelijk aansehijn slechts aansehouwen, en u — heeft Hij met zijn bezoek vereerd! — Welk offer der liefde wilt gij Hem damp;arvoor brengen? O, vrees Hem weder te verliezen! Spreek daarom tot Hem met gevoelens van liefde eu blijdschap het volgende

GEBED s OM JESUS STEEDS TE BEMINNEN.

Jesus, van nu af aan leef ik voor U alleen. Gij zijt de Koning mijns harten, en Gij zult het zijn en blijven. Heersch over mij volgens uw goddelijk welbehagen;

-ocr page 207-

203

ik wensch niets te zoeken dan U, — niets te willen, dan U; — niets te beminnen, dan U; niets wensch ik op aarde, geene zaligheid heb ik in den hemel buiten U, o mijn Jesus, mijn heil en mijn erfdeel in eeuwigheid.

BESLUIT, OM JESUS NA. TE VOLGEN.

Overweeg, hoe groot de liefde van Jesus tot zijuen hemelschen Vader eu tot de menschen is; overweeg zijne minachting der oardsehc vermaken , zijne zachtmoedigheid, zijnen ootmoed, zijn geduld en alle overige eigenschappen die Hij in zijn leven op aarde getoond heeft, om u tot voorbeeld te dienen. Opdat echter Christus uw erfdeel worde, zoo moet gij zijn eigendom blijven. Doch gij weet, hoe vele vijanden U om het bezit van dit erfdeel behagen. Bid God om kracht, ten einde zijn eigendom (e kunnen blijven, spreek in deze meening tot Hem de volgende

OPOFFERING EN OVERGEVÏNG.

O Jesus, offer der liefde. Gij hebt U in dit aanbiddenswaardig Sacrament geheel aan mij overgegeven. Zie ook ik wil mij thans geheel aan U toewijden. Ik offer U mijn Mgchaam, opdat Gij het thans

-ocr page 208-

204

door uwe tegenwoordigheid heiligt; ik offer U mijn hart op, om U te beminnen en de zonde te haten; mijn verstand, om uwe volmaaktheden steeds beter te leeren kennen; mijn geheugen, om mij aan uwe liefde te herinneren; mijne oogen, om de wonderen uwer werken te beschouwen; mijne ooren, om slechts van U en uwe ontfermingen te hooren; mijnen mond om slechts uweu lof te verkondigen; mijne handen, om U welbehagelijke werken te verrigten; mijne voeten, om de wegen uwer geboden te bewandelen. Ik geef mij geheel aan U over, doe met mij, war, U behaagt. Ik wil voortaan slechts leven, om U te beminnen , U te aanbidden en te ■verheerlijken. — Ik beken het, mijn Verlosser, dat deze offergift Uwer zeer onwaardig is; want ik ben slechts een onnutte knecht. Doch indien ik U weinig geef, zoo geef ik U nogtans alles, wat ik in staat ben te geven. Gij zult dus mijn offer niet versmaden, en ook eene onvolmaakte gift, om de zuiverheid der bedoeling en des goeden wils, welgevallig aannemen. Jesus Christus, laat den duren prijs van uw heilig ligchaam en bloed aan

-ocr page 209-

205

mij niet verloren zijn. O Jesus, verstoot de ziel niet, die gij U gewaardigt hebt binnen te gaan. Gekruiste Jesus, verhoor mij!

VERZOEK OM DEN ZEGEN BIJ ALONZE WERKEN.

Wij allen hebben in dit aardsche, waarin wij met zoo veel moeijelijkhedea beladen, aan zooveel gevaarlijken strijd, aan zoo vele drukkende rampen onderworpen zijn: in onze bekommeringen, kwellingen en tegenspoeden troost en bijstand noodig Tot wien zouden wij ons anders wenden dan tot Jesns Christus, om getroost, versterkt en bewaard te blijven. Uw Heiland, uw vriend, uw grootste weldoener is bij u; geef Hem alle bekommeringen uws harten te kennen en bid om zijneu zegen door het volgende

GEBED.

Zegen mij, o Jesus , in mijn leven met de genade van alles te erkennen, te zoeken en te volbrengen, wat U welgevallig is, versterk mij in welvaart en tegenspoed , opdat ik mij in genen niet verheffe , en in deze niet bezwijke; laat niets mij verblijden , dan wat mij nader tot U brengt, en niets mij bedroeven, dan wat mij

-ocr page 210-

206

van U verwijdert, geef ook dat ik niemand trachte te behagen, en niemand vreezeto mishagen, dan slechts U alleen. Schenk mij, o mijn God, een hart, dat U opregt en ernstig bemint; een hart, dat de gepleegde zonden smartelijk betreurt; een hart, dat door niets ter wereld zich weer van U laat scheiden, noch in het laven noch in den dood.

Zegen mij, o mijn Jesus, ook in mijn uiterste. Bewaar mij voor eenen haastigen, ongelukzaligen dood, bescherm mij tegen alle aanvechtingen van den duivel, en laat mij niet sterven, zonder het waardig ontvangen van dit heilig Sacrament, dat Gij voor mij en alle zondaren tot hulp en troost in uwe ware Kerk hebt ingesteld. Versterk mij door de kracht er van in de smarten des ligchaams. Verlaat mij niet in mijn laatste uur, en bewaar mij voor alle -vermetelheid en voor alle kleinmoedigheid. Geleid mij, o Heer, en bestuur mij, opdat ik in uwe genade leve, in uwe genade sterve, en u eens met uwe Heiligen in den hemel eeuwig loven en prijzen moge.

Uw goddelijke zegen kome ook over allen , die mij dierbaar zijn ; over mijne ou-

-ocr page 211-

207

ders , bloedverwanten, huisgenooten, weldoeners , vrienden , en bekenden, ook over mijne vijanden, bijzonder N. N. — Gij kent hunnen kommer, hunnen nood en hnnne behoeften. Ook bid ik U voor diegenen, die ik niet ken , doch die uwe hulp bijzonder noodig hebben, zoo wel levenden als overledenen; kom allen te hulp en wees hen genadig. Uw goddelijke, weldadige zegen kome over ons allen, en blijve bij ons, van nu af tot in eeuwigheid. Amen.

GEBED TOT DE HEILIGE MAAGD, OM ZICH

AAN HABE DIENST TOE TE WIJDEN.

O Maria, reinste Maagd, magtige Koningin van hemel en aarde, en zeer beminde Moeder van mijnen God en Heiland, zie hier voor uwe voeten een arm kind, dat onder uwe moederlijke bescherming verlangt opgenomen te worden. Heden heb ik het geluk gehad, Jesus Christus, uwen aanbiddenswaardigen Zoon, in het heilige Sacrament des Altaars te ontvangen : heden heb ik mij geheel met Hem vereenigd, en mij op nieuw aan zijne heilige dienst toegewijd en opgeofferd. Hij

-ocr page 212-

208

wil mij nu weder als zijn kind aanzien en mij zijne liefde laten gevoelen. Mijn geluk zoude volmaakt zijn, indien ook gij, o zeer geliefde Moeder mijns Verlossers, mij onder het getal uwer pleegkinderen opnemen en van uwe vermogende bescherming verzekeren wildet. Gij vermoogt alles bij uwen goddelijken Zoon, Hij wil en kan u niets weigeren, en wat wij om onze onwaardigheid niet verdienen te verkrijgen, dat kunt gij ons verwerven, indien gij u gewaardigt, onze voorspraak bij Hem te zijn.

Vergun mij dus, o minnelijke Moeder van mijnen Jesus, dat ik u ook mijne Moeder noeme, mij aan uwe dienst toe-wijde en naast God al mijn vertrouwen op u stelle. Het is immers nog nooit gehoord , dat er een uwer pleegkinderen is verloren gegaan. Ik neem dus mijne toe-vlugt tot u, o magtige beschermster en voorsprekeres, en in al mijne geestelijke en ligchamelijke rampen en gevaren wil ik mij tot u wenden, in de vertroostende hoop verhoord en gered te zullen worden.

ik geef u derhalve heden en alle damp;gen mijns levens, en voornamelijk in het uur

-ocr page 213-

209

van mijnen dood, mijn ligchaam en mijne ziel over, en alles wat ik ben en wat ik bezit. Op u stel ik mijne hoop en mijnen troost, u beveel ik mijn leven en mijnen dood aan, opdat al mijne gedachten, woorden en werken , tot meerdere eer en verheerlijking van mijnen God mogen strekken.

Ik neem mij ook vastelijk voor, om de vereèring van u naar mijn beste vermogen te verbreiden, u sve eer steeds moedig te verdedigen, en niets te laten, wat haar zoude kunne benadeelen. Inzonderheid wil ik mij echter beijveren, om u door het beoefenen van die deugden te vereeren, die zoo helder in u uitblinken: uwe diepe ootmoedigheid, uwe onvergelijkelijke zuiverheid, uwe zachtmoedigheid en lijdzaamheid , uwe onderwerping aan den god-delijken wil. En indien ik mijn leven zoo naar het uwe inrigt, dan ben ik zoo wel van uwe moederlijke bescherming, als van mijne eeuwige zaligheid verzekerd.

0 Maria, minnelijke Moeder, versmaad mijne dringende bede niet, wees mijne middelares en voorsprekeres bij uwen god-delijken Zoon, mijnen gestrengen Regter, opdat ik voor Hem bestaan moge, een

61 14

-ocr page 214-

210

genadig oordeel verwerve, en waardig bevonden worde, om Hem in alle eeuwigheid met u en alle zalige geesten te loven en te verheerlijken. Amen.

DE STEM VAN DEN HEILIGEN ENGEL-BEWAARDER BIJ HET VERLATEN DEB KEEK.

Uwe godvrucht en stille overdenking, mijn door God toevertrouwd pleegkind, moet niet eindigen, zoodra gij de kerk verlaat. De pligten van uwen staat roepen u naar huis; daarom moet gij echter den tempel uws harten niet verlaten; want hoe ondankbaar zoudt gij jegens uwen God zijn, die daarin woont, indien gij Hem alleen liet, en u zoo geheel in uitwendige zaken verlustigdet, dat gij niet meer aan Hera dacht! Indien gij ver te gaan hebt, bid dan den rozekrans of andere korte schietgebeden; zoek geen aangenaam gezelschap, maar tracht zoo veel mogelijk alleen te gaan. Kunt gij dit niet, zoek dan uw gesprek op godsdienstige onderwerpen te brengen; want verschrikkelijk ware het voor u, indien gij uwen God, die zich zoo vol ontferming

-ocr page 215-

211

met u vereenigd heeft, door liefdelooze of onzuivere gesprekken terstond weder uit uw hart verdreeft, wat bij zoo velen geschiedt , eer nog de communiedag ten einde is. Breng na de godsdienstoefening in de Kerk, dezen geheiligden dag door met het lezen van godsdienstige boeken, houd den kruisweg of bid dien te huis. Bezoek en verkwik, als gij kunt, eenen zieke. Bespaar , onthoud u zeiven iets, opdat gij op den communiedag den armen iets meer dan anders geven kunt; daardoor zult gij u voor den hemel kostbare schatten verwerven.

-ocr page 216-

COMMUNIE-OEFENINGEN VOOR VERSCHILLENDE TIJDEN VAN HET KERKELIJK JAAR,

De inhoud dezer overwegingen is hoofdzakelijk ontleend aan de Epistelen, Kvaugelien en uittreksels der Heilige Schriften, die de Kerk zelve voor de Mis en het Breviergebed beschikt heeft.

1.

VOOR DEN ADVENT.

VOORBEREIDING.

]. Wie komt\'! — Jesus Christus, de vurig verlangde der eeuwige heuvelen, de verwachting der volkeren, de blijdschap van Israël, de God , die allervurigst verlangt, dat naar Hem verlangd wordt, en die, door den Vader vóór den dageraad voortgebracht, zich gewaardigde op onze aarde neder te dalen, bij ons en in ons te wonen en één met ons te worden.

2. Tot uiten komt Hij1? — Tot eene

-ocr page 217-

213

trage ziel, die door hare onvruchtbare begeerten gedood wordt, die wil en niet wil, die gelijk eene verlokte duif geworden is en geen hart en geenen zin meer heeft, om haren God aan te roepen, om Hem te zoeken en te behouden.

3. Waarom komt Hij ? — Om het vuur van werkzame begeerten van boven in uw binnenste te zenden, om u nieuwe krachten te geven en tot u te zeggen; Kleinmoedige ziel! wees niet bevreesd! Want ik\' ben de Heer, uw God , ik zal u verlossen, ik zal u afwasschen, en uw slagtoffer en uw verlosser zijn.

GEDENKSPREUK.

Dauwt, hemelen, en dat de wolken den Regtvaardige regenen!

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als eenen Koning vol heerlijkheid , bekleed met al de pracht en luister, waarin Hij in den heme! schittert; en u als eenen ellendigen aard-

-ocr page 218-

2-14

worm , dien Hij uit het slijk en de onreinheid aller ondeugden opheft, aan zijn hart drukt en in zijnen boezem opsluit met grootere blijdschap over zijne zegepraal, dan -wanneer Hij de geheels wereld veroverd had!

2. Spreek tot Hem in de overmaat uwer dankbaarheid : O vuur der liefde! geef een vonkje liefde aan dit stofje, aan dezen kruipenden worm, die zich op de aarde rondsleept en slechts zelden zijn hoofd ten hemel verheft, om te beproeven of hij daar eenen God vindt, dien hij wenscht te beminnen, en dien hij nooit zoude hebben kunnen bereiken, indien deze zich niet zeiven iot hem vernederd zoude hebben. O bron der zuiverheid! hoe is het mogelijk, dat gij niet schroomdet, in deze stinkende vuilnisput neder te dalen? Hoe is het mogelijk, dat gij u aan de omhelzingen van dit gewormte niet onttrekt.

3. Verlang, dat het voorbeeld ecner zoo onbegrijpelijke liefde u zoo treffe, dat gij niet, den Apostel zoudt kunnen zeggen: Niemand van ons leeft voor zich sel-ven, en niemand sterft voor zich zeiven, want leven wy, dan leven wij

-ocr page 219-

215

voor den Heer, en sterven wij, dan sterven wij voor den Heer: hetzij nu dat wij leven of sterven, vjy hehooren den Heer toe. (Kom. XIV; 7. 8.

GEDENKSPREUK.

Mijne ziel heeft gesproken; De Heer is mijn deel, daarom wil ik hem verbeiden.

II.

quot;VOOR DEN KERSTIJD.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, een God als klein kind, het Woord Gods dat zich uit liefde tot ons met vleesch bekleed heeft, zich in doeken liet winden, uit zijn kribbe de armen naar u uitstrekte en tot u zegt; Zoudet gij mij niet beminnen, mij, die u zoo zeer bemind heb ?

2. Tot ivien komt Hij ? -— Tot een oud kind, dat van zijne kindsheid slechts ligtzinnigheid, onwetenheid en een zinnelijk leven heeft overgehouden en Hem uit den afgrond zijner ellende toeroept:

-ocr page 220-

216

Wie zal mij te drinken geven van het water der waterbakken van Bethlehem \' (2 Kon. XXIII: 15)

3. Waarom komt Hij ! — Om u met dit water te drenken en u aan het kleine kind van Bethlehem gelijk te maken , welks deugden gij navolgen moet, indien gij het hemelrijk wilt binnen gaan; om u die zuiverheid mede te deelen, die bewerken zal, dat gij alles tot meerdere eer Gods doet, die onschuld , waarmede gij alles zult kunnen zien, zonder eenigen indruk van het kwaad te behouden, en die eenvoudigheid, die eiken terugkeer tot datgene wat gij gezien, gedaan of gezegd hebt, hinderen zal.

GEDENKSPREUK.

In den beginne was het Woord, en het Woord was bij God, en God was het Woord. En het Woord is vleesch geworden en het heeft onder ons gewoond. (Joan. I. 1, 14.)

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs

-ocr page 221-

217

Maria, die haar goddelijk kind u in het hart Iegt; hoor, hoe zij tot u zegt: «Kom, gij arme, kom, gij zwakke ! nader zonder vrees, want ik houd den leeuw in mijne handen, die zich in een zeer zachtmoedig Lam veranderd heeft, den mag-tige, die zwak, en den onoverwinnelijke, die overwonnen geworden is. Kom tot het leven, zoek het heil, haast u, ontvang Hem, die de eeuwige rust is. Hij geeft zich aan u om niet, en ik deel Hem met u zonder nijd.» Beschouw in het binnenste uws harten Jesus Christus, die zoo even de reine en liefelijke woning in den schoot van Maria met de besmeurde en vervallene woning uws harten verwisseld heeft. Zie, hoe Hij ten gevolge der koude uwer laauw-heid nog meer beeft dan in den stal van Bethlehem; Hij beweent uwe ontrouw, terwijl Hij u tevens vergiffenis aanbiedt en tot h zegt, dat Hij in de wieg slechts beminnen en lijden kan. Beschouw, aan zijne voeten nedergeworpen, reeds vooruit de wonden, waarmede eens dit zoo teeder ligchaam uit liefde tot u bedekt zal worden.

2. O ziel! waarom zijt gij in verlegenheid, wat gij aan het heilige kind Jesus

-ocr page 222-

218

in zijne wieg zult zeggen? Dat is wel eene schoone liefde, die er zich op voorbereidt, wat zij eenen minnende en wel zulk eenen minnende zeggen zal. Weet gij niet dat uw stilzwijgen zijn lof is, en dat uw stamelen, uwe ontroering, uwe onmagt met Hem spreken ? En bij al deze wijzen, waarop gij met Hem spreken kunt, vreest gij, dat u de spraak zal ontbreken!

3. Verlang naar de gevoelens ven geloof, van eerbied, van medelijden, van liefde, van lof en van dankbaarheid, die in den stal te Bethlehem in de harten van Josef en Maria, en naar hun voorbeeld in de harten der Heiligen en geloovigen aller eeuwen gloeiden.

4. Bid het goddelijk Kind om den geest der heilige kindsheid, die niets anders is, dan een tot gewoonte geworden opzien tot God en een onbegrensd vertrouwen op zijne liefde, gelijk aan het kind, dat slechts op zijne moeder ziet en niets meer vreest, zoodra het in hare armen rust.

5. Begeef u gedurende dezen heiligen tijd in den geest in de spelonk van Bethlehem; wat gij ook doen moogt, bidden,

-ocr page 223-

219

werken of rusten, verlaat dit toevlugtsoord niet, neem daar zelfs uwe nachtrust aan de voeten van Jesus en Maria. Hun teedere oplettendheid zal u de genade verdienen, dat gij in de diepten der liefde kunt indringen , welke eenen God in de vernedering , onderdanigheid en magteloosheid dei-kindsheid heeft nedergetrokken.

GEDENKSPREUK.

De HeeV is groot en aller lof waardig; de Heer is klein en aller liefde waardig. (H. Barnardus.)

III.

VOOR DEN VASTENTIJD.

VOORBEKEIUIXG.

1. Wie komt ? — Jesus Christus, de huisvader, die door droefheid ter nederge-drukt, wijl Hij zien moet, hoe uwe jaren vruchteloos voorbij snellen , in den vroegen morgen uitgaat, om uw hart door zijne ingevingen op te wekken, en die om het derde, zesde, negende en elfde uur van den

-ocr page 224-

220

dag wederkomt, dus één uur voor den nacht, waarin ieder goed werk onmogelijk zijn zal.

2. Tot wien komt Hijt — Toteenen tragen arbeider, die den ganschen dag, dat wil zeggen, den geheele tijd van een zoo kortstondig leven, dat als een schaduw verdwijnt en als een rook vergaat, ledig staat.

3. Waarom komt Hij? — Om u uwe nalatigheid te verwijten en tot u te zeggen: Waarom staat gij daar ledig? Wilt gij niets werken, zoo zult gij ook het brood des levens niet eten, het brood des levens wordt slechts uitgedeeld, opdat men krachtiger werke, en baat alleen hun, die werken.

GEDENKSPREUK.

Ik behoor tot de geroepenen; zal ik ook onder het getal der uitverkorenen zijn? O Heer! Gij kunt het bewerken. Ik wil mij verootmoedigen tot in het middelpunt van mijn niet, en Gij zult mij tot het leven geleiden volgens uwe belofte. 1)

i) Ps. cxrv.- 1.

-ocr page 225-

22i

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u spreekt: Ik zelf ben voor deze laatst geroepene arbeiders het oneindige loon, dat aan hen beloofd is, die werken. Neem dus, wat het uwe is. Neem mij, behoud mij tot aan den dag, dat gij mij niet meer zult kunnen verliezen en ga heen. — Werp u in den geest aan zijne voeten neder en zeg tot Hem: Heer! ik wil u niet meer verlaten, zend mij niet weg; tot U wil ik gaan, bij U wil ik blijven, gelijk zij, die het laatste kwamen, en jegens wie Gij zoo goed waart.

2. Overweeg de les, die de Heer U geeft. Eenige jaren, eenige dagen , eenige uren, zelfs eenige oogenblikken zijn voor hen voldoende, welke in het laatste uur kwamen, om zulke liefdevlammen en eene zoo grootmoedige onderwerping in hunae ziel te verwekl-en, dat zij dikwerf hen overtreffen, die God van hunne jeugd af aan met een laauw en slaafsch hart dienden.

3. Wel verre, dat gij u gelijk de arbeiders in de gelijkenis over het loon bedroeft , dat aan hen gegeven werd,

-ocr page 226-

222

die slechts eenige uren werkten, zoover-heugt u veeleer, wanneer gij ziet, dat zoo vele groote, edelmoedige, regtscbapene zielen, die in de dienst der wereld al de vrucht van hunnen arbeid verloren, ten laatste tot hetzelfde geluk geroepen werden, gelijk gij. Dank den Heer voor de onschatbare genade, dat Hij u van het eerste uur af op zijnen roep heeft opmerkzaam gemaakt; en vernieuw uwen ijver, opdat niemand u in ijver en trouw overtreffe.

GEDENKSPREUK.

O Jesus! laat mij met hen toe, die het laatste kwamen; neem mij niet in uwe armen op, gelijk uwe vrienden, maar vergun mij slechts, dat ik den zoom van uw kleed kusse. Indien ik slechts bij U ben, dan ben ik overgelukkig.

IV.

VOOR DEN PAASCHTIJD.

VOOEBEBEIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus,

/

-ocr page 227-

223

die mij bemind, zich voor mij overgeleverd heeft, voor mijne zonden gestorven en van den dood verrezen is. (Gal II: 20)

2. Tot ivien komt Hij? — Toteenen gevangene, die met sterke ketenen gebonden , aan eenen doode gelijk, in het graf zijner ondeugden begraven is, en zelf den steen niet wegruimen kan, waarmede het bedekt is.

3. Waarom komt Hij ? — Om de boeijen van den gevangene te verbreken en hem in vrijheid te stellen; om den steen weg te ruimen, die den doode in het graf houdt opgesloten, en dezen weder tot het leven te brengen.

GEDENKSPREUK.

O zegevierende Koning ! ontferm U onzer!

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als eenen zegevierenden Koning, die de lidtekenen aan zijn verrezen ligchaam behoudt, u die toont en u vol lietde groet, gelijk

-ocr page 228-

224

Hij de heilige vrouwen deed. Hoor, hoe de goddelijke Verlosser tot u spreekt: wijl mij niets liever is dan uwe ziel, zoo heb Ik op den dag van mijn lijden eenen grooten slag geleverd, om haar aan den vijand te ontrukken. Ik -wilde zelf het doel der slagen zijn, die tegen u gerigt werden; ik heb mijn ligphaam tot eenen voormuur voor u gemaakt, opdat gij u daarachter kondet verbergen: Ik heb u in mijn hart een toevlugtsoord geopend, waar alles wat Ik bezit, zelfs midden onder de hevigste aanvallen der bekoringen, in vrede is. Zoo treed daarin binnen en gedraag u als een soldaat, even onverschrokken en gehoorzaam, als uw Koning edelmoedig en onbaatzuchtig is. — Aanbid uwen God, werp u aan zijne voeten neder en omhels die met de heilige vrouwen. (Matth. XXVII; 9.) Zweer hem trouw en spreek: de Heer leeft, de Koning leeft: in het leven en in den dood zal uw dienaar aan uwe zijde staan. (2 Kon. XV.)

2. Verlang, dat gij van Jesus, dezen koninklijken krijgsheld, die alleen uwe armen in den strijd besturen kan, nooit gescheiden wordt. (Ps. OXLIII: 1.)

-ocr page 229-

225

3. Bid Hem, dat zijne verrijzenis en zijne overwinning over de wereld en de zonde, het voorbeeld zij van uwe verrijzenis en uwe overwinning. Jesus Christus, die verrezen is, sterft niet meer; men vindt Hem niet meer onder de dooden ; Hij ver-rigt slechts door eene bijzondere vernedering de handelingen van sterfelijke menschen; Hij verschijnt slechts zelden onder hen, Hij leeft alreeds in den hemel.

GEDENKSPREUK.

«Dit is de dag dien de Heer gemaakt heeft; laat ons juichen en Vrolijk zijn.quot; 1)

V.

VOOR DEN P1NKSTERTIJD.

VOOSBEKEIDING.

1. Wie komt\'! — Jesus Christus, de God des lichts en der waarheid, die de zeven vlammen met zich brengt, welke

1) Ps. CXVII.

61 15

-ocr page 230-

226

de zielen verlichten en verwarmen; en tot u zegt: Mijn sterfelijk leven konde niet altoos duren ; mijne tegenwoordigheid in u onder de gedaanten des Sacraments is beperkt; doch zie! Ik geef u den Heiligen Geest, opdat Hij altoos bij u blijve, opdat Hij van de eene Cutnmunie tot de andere de ledigheid aanvulle, die ik in u achterlaat.

2. Tot wien komt Hijl — Tot eene ter aarde gebogone ziel, die slechts de ijdelheid bemint, die slechts de leugentaal zoekt, en tot heden den Heiligen Geest voortdurend weerstand bood. (Hand. \'Vil; 51.)

3. Waarom komt Hij? — Om in uwe ziel den goddelijken Geest neder te laten dalen, die u alle waarheid leeien en u alle woorden begrijpelijk maken zal, die Hij in het Evangelie gesproken heeft, die u gehoorzaam maken zal voor alle woor-die, die Hij in het binnenste uws harten tot u rigt: die in u bjdden zal met onuitsprekelijke zuchten. ,1)

GEDENKSPREUK .

Kom, o Heilige Geest! troost der armen!

1) Kom. VIII: 26. - Joan. XVI: IS.

-ocr page 231-

227

Kom, uitdeeler der genaden! Kom, licht en blijdschap der harten!quot;

DANKZEGGING.

i. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die bij zijne komst in uw hart zegt: Ontvang den Heiligen Geest, den God des lichts, dei-sterkte en der liefde, die zijne schepselen verandert en hun in het innerlijke des harten het zoo zoete en roemrijke getuigenis geeft, dat zij kinderen Gods, erfgenamen Gods, en medeërigenamen van Jesus Christus zijn (Rom. VIL) — Werp u aan zijne voeten neder en antwoord: Zend uwen Geest, en alles zal geschapen worden, en Gij zult het onvruchtbare land mijns harten vernieuwen , zoo als Gij uwe nog zwakke en in het geloof nog wankelende Apostelen vernieuwd hebt; en ik zal gewaar worden, dat uw Vader mijn Vader is, dat al zijne goederen der genade en der heerlijkheid mij toebehooren en ik zal mij over deze kennis verblijden, gelijk iemand, die veel buit vindt 1 1)

1) Ps. CXVIII, — CLXI1.

-ocr page 232-

228

2. Verlang deel te krijgen aan de volheid van de gaven des Heiligen Geestes , die op den grooten dag van de vestiging der Kerk, de allerheiligste Maagd en de Apostelen verkregen.

3. Bid Jesus Christus, dat de Geest der liefde u de grootte der goddelijke liefde moge laten erkennen, wier kennis Hij de menschen is komen schenken. Hare diepte vernedert Hem van den troon der Godheid tot in den afgrond van ons niet, van onze ellende en van onze ondankbaarheid. Hare hoogte verheft ons tot God, die zich aan de ziel schenkt als het eenige loon, dat haar waardig is. Hare wijdte omvat alle schepselen in haar hart, zonder dat de menigte der wezens, die Hij bemint, de gloed zijner teederheid verdeelt of verzwakt. Hare lengte strekt zich uit van eeuwigheid , gedurende welke Hij ons in zijn medelijden tot zich trok, tot in eeuwigheid , dat Hij ons in zijne barmhartigheid kroonen zal.

4. Geef aan uwe liefde hare diepte, terwijl gij u voor God verootmoedigt tot aan de verachting van u zeiven. Geef haar hare hoogte, terwijl gij u, om tot

-ocr page 233-

229

Hem te komen, boven het lijden en de vreugde dezes levens verheft; hare wijdte, terwijl gij uwe liefde door de begeerte tot alle schepselen uitstrekt, die naar het beeld van uwen God gemaakt zijn; hare lengte, terwijl gij heden begint, om Hem onafgebroken en onverdeeld tot in eeuwigheid te beminnen.

GEDENKSPREUK.

«Wasch Gij het onreine, bevochtig het drooge, genees, wat gewond is.»

VI.

VOOR HET OCTAAF VAN HEILIG SACRAMENTSDAG.

VOORBEREIDING.

4. Wie komt? — Jesus Christus, die u aan dien plegtigen dag herinneren wil, toen Hij op het punt van te sterven, het wonderbare geheim instelde, om altoos bij u te blijven; toen Hij zelf voor de eerste maal brood en wijn zegende, terwijl Hij die in zijn vleesch en bloed veranderde

-ocr page 234-

230

om zich aan de kinderen der rnenschen tot voedsel te geven.

2. Tot wien komt Hij? — Tot eene verleide duif, die, nadat zij lang verre van het hart van haren God verwijderd geweest is, midden onder de vreugde en goederen dezer wereld, daar zij niets vond, wat haar oneindig verlangen bevredigen konde, ten laatste tot hem terugkeerde, van wien zij uitging, en die haar alleen voor zich geschapen heeft.

3. Waarom Komt Hij? — Om u met de zuiverste tarwe te voeden, om u met den honing uit de steenrots te verzadigen; om het brood van den hemel te geven, het brood zijner met. de godheid verbondene menschheid, dat zijn hart u alle dagen wenscht mede te deelen, en zonder hetwelk uwe ziel geen enkel oogen-blik zoude kunnen leven, indien zij eenmaal het oneindige goed begrepen had, dat haar wordt aangeboden.

GEDENKSPREUK.

«Ziet! De voortreftelijke spijs der Engelen, is het brood der pelgrims op de reis geworden.»

-ocr page 235-

231

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die zich aan u schenkt met de woorden: Mijn vleesch is waarlijk spijs, en mijn bloed is waarlijk drank, die mijn vleesch eet en mijti bloed drinkt, die blijft in mij en ik in Hem. Beken, hoe dikwijls ik u de uitstekende eer bewezen heb, om u zoo met mijn eigen wezen te spijzen, en zie, of gij de voorwaarden vervuld hebt, die ik u voor zulk een weldaad stelde. Zijt gij zoo trouw in mij gebleven, als Ik in u? Hebt gij slechts voor mij geleefd? Hebt gij de opoffering van mijn sterfelijk leven ter eere mijns Vaders, ten voorbeeld genomen voor uwe opoffering in mijne dienst? Die mij eet, zal door mij leven.... gelijk ook ik door mijnen Vader leef.... — Werp u vol ootmoed en schaamte aan zijne voeten neder en antwoord: O mijn Heer! hoe zeer heeft het mij bij de deelneming aan deze goddelijke geheimen, waarover de Engelen in verwondering geraken, aan voorbereiding, aan oplettendheid en ijver ontbroken! Hoe schielijk heb ik uwe tegen-

-ocr page 236-

232

woordigheid in mij vergelen: hoe weinig moeite heb ik mij gegeven, om in U te blijven! En hoe zoude ik het durven wagen , om de zeldzame oogenblikken, die ik aan uwe eer, aan uwe liefde beproefde te wijden, met uw leven te verlijken, dat onafgebroken met de zaken uws Vaders bezig was.

2. Dit geheim is een geheim des ge-loofs. Mijn regtvaardige, spreekt de Heer, dat is hij, die mij ontvangt, moet door het geloof leven ; indien hij zich aan mijne leiding, aan mijne tegenwoordigheid, aan mijne liefde onttrekt, zal hij aan mijn hart niet meer behagen: Vrees deze straf, die de verschrikkelijkste aller straffen is. 1)

3. Het Brood van het heilige Sacrament is voor ons geschapen : het is ons brood , ons dagelijksch brood , waarom de Heer ons geleerd heeft dagelijks te bidden: Geef ons heden ons dagelijksch brood. Verootmoedig u, als gij ziet, dat gij u zoo zelden in staat stelt, om liet te ontvangen. De honger naar deze hemelsche spijs is de geestelijke gezondheid der ziel; de afkeer, de onverschilligheid is een teeken vanzwak-

1) Hebr. X, 38.

-ocr page 237-

233

heid en ziekte. Ach hadt gij telkens, als gij deze woorden uitspraakt: Geef ons heden ons dagelijksch brood, even zoo vele oefeningen van verlangen naar deze goddelijke spijs verwekt: welke schatten zoudt gij u vergaderd, hoe vele liefdevlammen in het hart van Jesus en in het uwe ontstoken hebben!

GEDENKSPREUK,

«Goede Herder! Brood der zielen I Uwe ontferming doet mij U tot mijnen Herder en Beschermer kiezen. Laat mij in het land der levenden onder het getal uwer uitverkorenen gerekend worden.»

VII.

VOOR HET FEEST VAN MARIA LICHTMIS.

VOOEBEKEIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christur, die, toen Hij zag, dat God de offeranden en slagtoffers des ouden verbonds verwierp, gezegd heeft: Zie, ik kom! om uwen

-ocr page 238-

\'234

wil te volbrengen-, en zich zoo reeds bij voorbaat aanbood tot alle lijden en doodsangsten, van den Olijfberg tot op Golgotha. 1)

2, Tot wien komt Hij? Tot eeneziel, die niet in staat is, iets te doen ter uit-wissching van de beleedigingen , waaraan zij zich jegens God heeft schuldig gemaakt, en die Hem bidt, dat Hij haar niet van deze wereld wegneme, eer zij begonnen is. Hem in waarheid te beminnen en Hem opregt te dienen.

3. Waartoe komt Hij? — Om van uwe ziel een heiligdom en van uw hart een altaar te raakem, waarop het vuur zijner liefde zonder ophouden branden kan, om aan zijnen Vader door het offer, dat gij Hem van zijn hart in vereeniging met het uwe opdraagt, eene oneindige eer te bewijzen.

GEDENKSPREUK.

«Wees gegroet, Maria, vol van genade , in wier armen een God zich aan eenen God ten offer brengt!»

1) Ps. XXXIX.

-ocr page 239-

235

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus, die door de handen van Maria op cene duizendmaal teederer wijze in uw hart, dan op de armen van Simeon nedergelegd wordt. Neem Hem in de armen der liefde en zeg met den heiligen grijsaard; Laat nu, o Heer, volgens uw woord uwen dienaar in vrede gaan; want mijne oogen hebben mijnen Heiland gezien; mijn hart bezit immers dat licht, dat de heidenen bekeerde, den vurig verlangden Christus, dien uw Heilige Geest mij in het hart gaf, zonder\'wien ik niet zoude kunnen leven en niet zoude willen sterven. 1)

2. Wensch alle krachten en vermogens uws ligchaams en uwer ziel ten dienste en ter eere des Heeren aan te wenden en onophoudelijk voor Hem te branden, gelijk het heilige vuur dat dag en nacht in het heiligdom brandde, gelijk de lamp , die voor het Allerheiligste brandt.

3. Offer aan Jesus Christus voor het heil der zielen de droefheid op, die het

1) Luc. II: 29

-ocr page 240-

236

hart zijner goddelijke Moeder doorboorde, toen de heilige grijsaard Simeon haar voor-zeide, dat haar goddelijke Zoon tot een val van velen gesteld zoude worden.

GEDENKSPREUK.

«O heilige Vader, indien Gij ons gebiedt te leven, zoo maak toch, dat wij met Jesus groeijen en toenemen.»

VIII.

VOOR HET FEEST VAN HET H. HART VAN MARIA.

V OORBEREIDING,

1. Wie komt? — Jesus Christus, wiens hart altoos waakt en altoos acht heeft, of eene ziel niet door een pijl zijner liefde getroffen wordt; Jesus Christus, die de gesteldheid des harten kent ten gevolge zijner ahvetenheid en door de verkeering der liefde, waarin Hij steeds met zijne zielen staat.

2. Tot wien komt Hij? — Tot een

-ocr page 241-

237

hart, dat eens door het vuur zijner liefde ontvlamd was en heden van kommer en treurigheid ter neder gebogen is, verre van God, dien het erkende en beminde.

3. Waarom komt Hij? — Om u te zeggen: Ik meet mijne mildheid en mijne liefde niet af naar de opvatting, naar de talenten mijner dierbaren, maar naar de gevoelens hunner harten, naar de liefde, waardoor zij jegens mij ontstoken zijn. De Heer ziet op het hart. 1) O arme zondaar! keer toch terug tot uw hart, keer terug tot mijn hart, en gij zult weder tot vreugde en tot het leven geraken. 2)

GEDENKSPBEUK.

O liefderijk hart van Maria, neem onze harten in bezit, om ze voor uwen Zoon waardig te maken.

DANKZE GGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u zegt: Hoor, dochter, en zie en neig

1) Kon. XVI: 7. — 2) Isaï. XLVI: 8. —

-ocr page 242-

238

uw oor! vergeet uw volk en hel huis uws vaders! Vergeet alles, wni deze vergankelijke wereld vervult: en ik,uw koning, die nooit verander, ik zal naar uwe schoonheid verlangen, i) — Zeg gij tot Hem: Hoe kondet Gij de nederigheid uws dienaars aanzien! Wat hebt Gij van mij te verwachten ? Is het niet reeds de grootste eer, die Gij een schepsel bewijzen kunt, dat Gij iets er van verlangt ?

2. Bid Jesus door den blik van Maria, die onafgebroken op Hem gevestigd is, en die zijn hart zoo aangenaam verwondt, dat Hij alle blikken op de schepselen, al het verlangen naar hunne achting, waardoor de zuiverheid uwer beste handelingen besmeurd en bevlekt zoude kunnen worden, uit uwe ziel moge verdelgen.

3. Offer alle neigingen, die in het brandende hart van Maria waren, van hét eerste oogenblik harer ontvangenis af tot aan den laatsten zucht haars levens, aan de allerheiligste Driévuldigheid op, en bid haar, door het zuiverste goud van de brandende liefde der goddelijke Moeder, on de genade, van alle slijk der wereldsche

1) Ps. XLVt; 11.

-ocr page 243-

239

neigingen uit uw hart te kunnen wegruimen.

gedenkspreuk.

Indien het leven zonder liefde dood is: O! hoe weinig heb ik dan geleefd! o, hoe vele nuttelooze jaren! hoe veel verloren tijd!

IX.

*

VOOR HET FEEST van den H. JOSEF.

voorbereiding.

1. Wie komt? — Jesus Christus, de eeuwige God, die zich zeiven den God van Abraham , van Izaak en van Jakob noemde; de God, die toen Hij het gewaad onzer natuur aannam, de Zoon van Josef, de Zoon van Maria, de Zoon des menschen genoemd wilde worden; die zich zoozeer met ons vereenigde, dat Hij, even als wij, eenen naam dragen, op onze aarde wonen, voorouders, ouders en vrienden onder de menschen hebben wilde.

-ocr page 244-

240

2. Tot vjien komt Hij? — Tot eene ziel, welke hen benijdt, die met Hem leefden, en zegt: O Jesus! zalig zijn de oogen, die uw aangezigt vol van genade en majesteit gezien hebben, wier blikken de uwen ontmoetten! Zalig de ooren, die den zoeten toon uwer stem vernamen! Zalig de handen, die U in uwe kindsheid droegen! Zalig de lippen, aan welke Gij vergundet, uwe goddelijke handen tekussen!

3. Waarom komt Hij ? — Om uw geloof op te beuren en u te zéggen : Hoe? hebt gij dan in het Altaargeheim niev. nog meer dan zij , aan wie het gegeven was, met mij te leven?

GÊDENKSPREUK.

Ik wil geenen slaap op mijne oogen, op mijne oogleden geenen sluimer en op mijne slapen geene rust laten komen, vooraleer ik eene plaats gevonden heb voor den Heer in mijne ziel. 1)

1) Ps. CXXXI.

-ocr page 245-

241

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen desgeloofs Jesus Christus midden in uw hart, die tot u zegt: Wat hebt gij te wenschen? Zie, al het bloed mijner aderen, alle tranen, alle blikken mijner oogen, al den gloed mijns harten, al mijne woorden, al mijne schreden, al mijn lijden, mijn leven, mijn dood, alles, wat ik heb, alles, wat ik ben, behooi\'t u toe. Alles wat het mijne is, is het uwe. — Antwoord Hem: het is waar, ó Heer! en wat kan ik thans nog wenschen, dan dat geheel mijn wezen even zoo U voor altijd moge toebehooren?

2. Verlang met geest en hart in het huis van Nazareth, te midden van Jesus, Maria en Josef te leven! O of gij van deze bewonderenswaardige leermeesters het geheim van het inwendige leven, van het in God verborgene leven kondet leeren, dat de Heiligen aller tijden in die heilige woning bestudeerden!

3. De heilige Teresia verzekert, dat zij nog nooit den heiligen Josef om iets gebeden heeft, zonder bet verkregen te hebben; ga ook gij tot Josef-, neem in ai

61 16

-ocr page 246-

242

uwen nood tot hem uwe toevlugt; hij zal u niet verstooten, hij, die het medelijden aan zijne ware bron geput heeft, in het hart van het Kind Jesus, dat zoo dikwerf op zijne armen rustte. Bid door de voorbede van dezen grooten Heilige om de genade, dat u, gelijk Hem, Jesus en Maria in uwe laatste oogenblikken mogen bijstaan.

GEDENKSPREUK.

«Het is mij goed God aan te hangen.» 1) X

VOOR HET FEEST VAN MARIA BOODSCHAP.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, het Woord Gods dat van eeuwigheid af in God en zelf God was; Jesus Christus, het licht der wereld die zich gewaardigde , uit den glans der heerlijkheid neder te dalen, mensch te worden, en niet slechts onder ons, maar zelfs in onze eigene harten te wonen. 2)

1) Ps. LXXII, 28. 2) Joan 1.

-ocr page 247-

243

2. Tot wien komt Hij? — Tot eene ondankbare ziel, die alles van Hem verkregen heeft; waarin Hij, als in zijnerf-deel wonen wilde, die echter zoo langen tijd onwillig was, om Hem te erkennen en op te nemen, terwijl zij hare oogen vrijwillig sloot voor het licht, dat Hij haar aanbood.

3. Waarom komt Hij? — Om u uit de duisternis des doods te trekken, waarin gij gezeten waart, om u tot zijn wonderbaar licht te roepen , om u onder de kinderen zijns Vaders te tellen. Hij komt, om u in zijn menschwording , de eerste oorzaak van alle wonderen zijns levens, het geheim zijner liefde te ontdekken, terwijl Hij tot u zegt: Ik ben slechts eenmaal geboren en slechs eenmaal gestorven; mijn verblijf en mijn lijden op de wereld hebben slechts een bepaald doel gehad; mijne menschwor-ding is echter een blijvend geheim, dat zelfs mijn dood niet afbreken konde, een geheim dat in den hemel voorduurt en^de geheele eeuwigheid door voortduren zal, waar mijne godheid, met uw vleesch bekleed, het eeuwige voorwerp uwer bescha-ming, het altoosdurende bewijs mijner onbegrijpelijke liefde zijn zal.

-ocr page 248-

244

GEDENKSPREUK.

O Jesus! o vleeschgeworden God! Gij hebt ons den vrede \'weder gegeven; Gij hebt de grootheid en de nederigheid in u vereenigd.

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die in uwe ziel even zoo werkelijk en wezenlijk tegenwoordig is, als Hij zulks in het oogen-blik der menschwording in Maria was; stel u zeiven voor als een voorwerp van eerbied en bewondering in de oogen der Engelen ten gevolge van deze goddelijke vereeniging en verneem, hoe de Heer tot u zegt: Al konde ik op aarde geene zoo zuivere en liefelijke woning vinden, gelijk de schoot mijner goddelijke Moeder was, dan ware toch mijn hart niet tevreden geweest, indien ik mij niet met een ieder mijner schepselen en ook met u vereenigd had. — Werp u in den geest aan zijne voeten neder en spreek: O mijn Jesus! gedoog, dat ik u met meer reden dan uwe

-ocr page 249-

245

goddelijke Moeder vraag, hoe dit dan geschieden kan, dat Gij mij aldus bemint ? En indien de Kerk er zich over verwondert, dat gij den schoot van Maria niet geschroomd hebt, hoe kunt Gij U dan zelfs tot mij vernederen? Hoe zal dit geschieden? — Jesus Christus antwoordt U: De liefde heeft dit wonder gewrocht. De liefde kan alles; de liefde doet het onmogelijke om zich en haar dierbaar voorwerp te bevredigen: Zoo zeer heeft God de wereld bemint. 1) Wat aan de natuur onmogelijk is en voor het menschelijk verstand onbegrijpelijk was, dat heeft Hij gedaan : zijn Zoon is de Zoon des menschen geworden en is tot ons genaderd.

2. Denk er aan, in de heilige Communie wordt Jesus Christus geheel bijzonderlijk voor ons mensch. Hier brengt Hij ons zijne menschwording aan, en, gelijk de heilige Hilarius zegt, draagt en neemt Hij slechts het vleesch van, hem aan, die het zijne aanneemt; Hij is onze Verlosser niet en Hij is niet voor ons mensch geworden, indien wij niet zeiven het vleesch aannemen, dat Hij aangenomen heeft. Zoo

1) Luc. I, 34.

-ocr page 250-

246

wordt in het allerheiligste Sacrament het werk onzer zaligheid voltrokken door het nuttigen van het vleesch des Verlossers.

3. O indien gij in het oogenblik der menschwording in het hart van Jesus en Maria hadt kunnen doordringen! Indien gij de vereeniging dezer twee harten begrijpen, hunne vurigheid en hunne verrukking gevoelen, den brandenden ijver, die hen van dit oogenblik af voor uwe ziel verteerde, hadt kunnen zien! in de verootmoediging van het hart van Jesus voor zijnen hemelschen Vader, van het hart van Maria voor haren goddelijken Zoon en God hadt kunnen doordringen!

4. Verlang aan al deze wonderbare gesteltenissen van Jesus en Maria deel te nemen: offer die aan God als vergoeding uwer onmagt op. Bid, dat gij niet slechts in de moeijelijke omstandigheden dezes levens, maar in ieder uwer dagelijksche beproevingen dat woord; Het geschiede! uitspreken moogt, dat aan de wereld eenen God schonk en door eene volmaakte gelijkvormigheid met zijnen wil bewerken zal dat Hij onophoudelijk m uw hart woont.

-ocr page 251-

247

GEDENKSPREUK.

Ja, mijn Jesus ! mijn goede Meester! het geschiede! In vernederingen, in bekommeringen , in moeite en arbeid, in het leven en in het sterven, in alle lijden en smarten des harten, des ligchaams en der ziel geschiede uw ■wil!

XI.

VOOR HET FEEST VAN MARIA HEMELVAART.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, de geliefde uitduizenden uitverkoren en alle begeerten der ziel waardig; 1) onze Emmanuel, die in de overmaat zijner liefde in ons hart wil omgaan en zich gewaardigt, op aarde te blijven, tot dat de groote dag der eeuwigheid schittert, en de duisternis verstrooid wordt.

2. Tot wien komt Hij? — Tot zijne geliefde, die dezen naam zoo weinig verdient en, terwijl zij hare ongeregelde nei-

1) Hoogl. V.

-ocr page 252-

248

gingen volgde, zoo dikwijls verre van Hem afdwaalde: tot eene ziel, die Hij in de overmaat der liefde zijne bruid, zijne zuster, zijne vriendin, zijne duif, zijne allerliefste, zijne volmaakte, zijne vlekkelooze noemt, niet omdat zij zoo is, maar omdat Hij haar zoo wenscht.

3. Waarom komt Hij? — Om haar in een nieuw schepsel te veranderen, om haar den kus van bet heilige gastmaal te geven, om van den overmaat der liefde, die Hij haar toedraagt, tot haar hart te spreken.

GEDENKSPREUK.

Ik bezweer u, gij dochters van Jeruzalem, als gij mijn welbeminde vindt, dan zegt Hem dat ik kwijn van liefde. 1)

DANKZEGGING

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart, die u om de kuische omhelzingen uwer ziel verzoekt. — Werp u in den geest aan zijne

1) Hoogl. V, 18.

-ocr page 253-

249

voeten neder en zeg: Wat zal de balling doen die verre van U verwijderd is? Wat zal de slaaf doen, die naar uwe liefde smacht, indien Gij zelf hem niet leert, hoe hij U zoeken en vinden, hoe hij in U leven moet, zonder dat hij U een oogenblik uit het oog verliest?

3. Hoor, hoe Jesus Christus antwoordt: Neem een voorbeeld aan mijne Moeder; zie : met welke opofferingen zij verdiend heeft, dat zij haren God het meest van alle schepselen beminde en door Hem bemind werd. Niemand wordt gekroond, tenzij hij wettig gestreden heeft. Wie overwint, dien zal ik het verborgene Manna én eenen nieuwen naam geven..- ik hen voor u eene zeer groote beloon\'ng.

3. Maak het vast besluit, om God van nu af met geheel uw hart en met een gewillig gemoed te dienen; 1) opdat gij eens uit zijnen mond de zoete woorden verdient te hooren : Kom, mijne bruid, gij zult gekroond worden.

4. Zeg tot Maria: O mijne Moeder ! ge-waardig u door uwe laatste verzuchting de mijnen tot aan de laatsten te heiligen,

1) Machab. 1, 3.

-ocr page 254-

250

en laat niet toe, dat voortaan een enkel oogenblik tot een ander doel besteed worde, dan ter eere van uwen Zoon, door de stiptste vervulling van zijnen wil

GEDENKSPREUK.

Ik heb gevonden, dien mijne ziel bemint. Ik zal Hem vasthouden en niet laten gaan.1)

XII.

VOOR HET FEEST VAN MARIA GEBOORTE.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus Christus, de zelfde God, die uit liefde tot u in den tijd uit eene Maagd wilde geboren worden, haar Zoon heeten en haar ook aan u tot Moeder geven en u zijnen broeder noemen.

3. Tot wien komt Hip. — Tot een arm schepsel, dat op aarde geheel alleen en verlaten is.

3. Waarom komt Hij? — Om aan dit schepsel te herinneren, dat, indien ook

1) Hoogl. JU: 4.

-ocr page 255-

251

de harten aller menschen op aarde zich voor hem sluiten, hem in den hemel een Vader blijft, die zijn God is; eene Moeder, die de Moeder van zijnen God is ; een vriend, een bruidegom, die Jesus, God en mensch te gelijk is.

GEDENKSPREUK.

Mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten, doch de Heer neemt mij op. 1)

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus midden in uw hart als den teedersten aller Vaders, die u in zijne armen neemt en aan zijn hart laat rusten. — Verwacht van Jesus in deze plaats der ballingschap , met het blinde vertrouwen van een kind, leven, onderhoud, beweging en alle goed en bid Hem, dat gij te midden van de gevaren, beproevingen en lijden steeds in de berusting volharden moogt.

2. Stel u voor, dat Jesus Christus u bij de wieg van Maria geleidt en gij, aan de

1) Ps. XXIV: 10.

-ocr page 256-

252

voeten uwer goddelijke Moeder nedergewor-pen, haar op uwe armen neemt, aan uw hart drukt en aan haar haren geliefden Zoon, dien gij in uw hart hebt, aanbiedt als het eenigste geschenk dat Harer waardig is.

3. Bid, dat gij metde goddelijke Moeder herboren moogt worden, om slechts nog voor God te leven; verlang de gevoelens van eerbied , van liefde, van opoffering, van bewondering, die het hart van den heiligen Joachim en van de heilige Anna aan de voeten van Maria vervulden, en dank God, dat Hij u zulk eene Moeder gegeven heeft.

GEDENKSPREUK.

God zelf is midden in mijn hart; en het zal niet onsteld worden. 1)

XIII.

quot;VOOR HET FEEST DER ZEVEN WEEËN VAN MARIA,

VOORBEREIDING.

i. Wie komt t —Jesus Christus, die ,

1) Ps. XLV.

-ocr page 257-

253

alhoewel de Heer van het rijk der heerlijkheid, het toch slechts door lijden wilde binnen gaan, en in het hart zijner ware dienaren zijne smarten gaarne levendig indrukt en den vasten wil daarmede verbindt, dat zij zich die willen voorstellen.

2. Tot wien komt Hij? — Tot eene onverschillige en slaperige ziel, tot een hart, dat van het kruis afkeerig is, welks eenig-ste streven schijnt te zijn, om zich zelfs aan het ligtste lijden te onttrekken en alle wenschen des harten, des geesten en der zinnen te- bevredigen.

3. Waarom komt Hij? — Om u uwe laauwheid, uwe geringe gelijkvormigheid met zijne gevoelens te verwijten en u met schande te overladen, terwijl Hij u de moeiten, de opofferingen en ontberingen voor oogen houdt, die dagelijks om u heen de liefde tot een zwak schepsel, tot een gering gewin, tot nieuwsgierigheid veroorzaakt.

GEDENKSPREUK.

O Jesus! maak toch eenmaal, dat mijn leven aan het uwe gelijke, dat het eene

-ocr page 258-

254

-onophoudelijke vreugde voor den geest en een onophoudelijk kruis voor de zinnen zij.

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus, die u alle smarten van zijn hart ondekt, die zich in het hart zijner Moeder, als in eenen getrouwen spiegel afspiegelden, en die u vraagt, welke overeenkomst met deze beide met bitterheden gedrenkte harten gij in het uwe vindt. — Zeg tot Hem, in het gevoel dat gij met dezen niet kunt vergeleken worden : vlugt, o mijn geliefde! vlugt, want ik bloos van schaamte, dat ik mij zonder smarten voor u zie, terwijl uw hart vol ontelbare wonden is, waarmede mijne misdaden het overladen hebben. Doch neen, keer terug! keer terug! opdat ik in de beschouwing der wonden, die ik U heb toegebragt, de gevoelens van berouw, van dankbaarheid en liefde vinde, die Gij van mij verwacht. Keer terug, keer terug, opdat ivij IJ aanschouwen kunnen, i)

2. Hoor, mijn broeder! al ware uwe ziel

1) Ilcogl. VI: 12.

-ocr page 259-

255

vol verrukking, al zoudet gij u boven u zei ven verheffen en opstijgen tot in den hemel om aldaar met de Engelen te leven : dan hadt gij zoo iels groots niet gedaan, dan wanneer gij ter liefde van uwen God de treurigheid en verlatenheid des harten lijdt en aan den Verlosser der wereld gelijkvormig zijt, die te midden van de hevigste smarten en benaauwdheid der ziel tot zijnen Vader sprak: Uw wil geschiede ! die aan een kruis verheven, de handen en voeten doorboord, niets had, waar Hij zijn hoofd kon\'nederleggen; die eindelijk door een wonder van ongehoorde liefde, voor u de kwellingen en de schande van het bitterste en smartelijkste lijden onderging, (Lodew. v. BI.)

3. Offer aan Jesus Christus tot vergoeding voor uwe ongevoeligheid en voor uwe neiging tot aardsche vreugde, het medelijden en de smarten op van het hart van Maria.

4. Verheug u er over, dat er ten minste een hart is, dat den goddelijken Verlosser volmaakt bemint; een hart, dat zijne smarten begrijpt, en ze deelt en lenigt.

-ocr page 260-

256

GEDENKSPREUK.

O mijn Heiland! indien mij uw voorbeeld en het voorbeeld uwer Moeder niet tot het lijden bemoedigt, wat kan mij daartoe dan bewegen ?

XIV.

VOOR HET FEEST VAN ALLERHEILIGEN.

VOORBEREIDING.

1. Wie komt? — Jesus (Christus, de Koning der Engelen, de vreugde der Heiligen, de geheele hemel, wijl God zelf de hemel is.

2. Tot uiten komt Hij? — Tot eenen armen gevangene , die treurig aan de stroomen van Babyion zit en tranen stort als hij aan Sion denkt. 1)

3. Waarom komt Hij? — Om uwe tranen af te droogen en u de vertroostende woorden te laten hooien: Heden zult gij met Mij zijn in het paradijs; 2) en eens zult gij dat geluk genieten, dat nog geen

1) Ps. CXXXVI. 1. — 2) Luc. XXIII. 43-

-ocr page 261-

257

oog gezien en geen oor gehoord en in geen menschen hart is opgekomen. 1)

GEDENKSPREUK.

De dood zijner Heiligen is kostbaar iu de oogen van God.

DANKZEGGING.

4. Beschouw met de oogen des geloofs Jesus Christus in uw hart als midden in de Vergadering der Heiligen ; hoe Hij zelf bij het gastmaal des eeuwigen levens het voorzitterschap bekleedt, hunnen geest met de verhevenste kennissen vervult en hun hart met het gloeijendste vuur ontsteekt; — en beschouw u als eenen armen bedelaar, die tot Hem zegt: Ook de hondjes eten van de hroodkruimelen die van de tafel hunner hoeren vallen. 2)

2. Verneem het gezang der Heiligen , die in de verrukking der dankbaarheid hunne kroonen aan de voeten des Verlossers nederleggen: iFaardig is het Lam, dat gedood is geworden, magt en godheid,

1) Cor. II : 9. — 2) Matth. XV: 27.

61 17

-ocr page 262-

258

cn wijsheid, cn sterkte en eer, en lof, en dankzegging, want Gij hebt ons door uw Hoed afgekocht voor God uit alle stammen en talen en geslachten en volkeren. 1)

3. De eeuwige wijsheid , die in uw hart nederdaalt, zal u zeggen, door welke ontberingen en beproevingen gij naar het voorbeeld der Heiligen de zaligheid dezer wereld, de voorbereiding der eeuwige zaligheid, erlangen zult.

GEDENKSPREUK.

Zalig zijn uwe lieden en zalig uwe knechten , die voor 11 staan ten allen tijde. 2)

XV.

VOOR HET FEEST DER ONBEVLEKTE ONTVANGENIS VAN MARIA.

VOOBBEEEIDING.

1. Wie komt?—JesusChristus,de bron aller zuiverheid, dien het onder de leliën

1) Openb. V; 9, 12. — 2) Kon. X. 7.

-ocr page 263-

259

van een zuiver hart behaagt; voor wien zelfs de Engelen niet zondsr vlekken zijn; in wiens oogen zelfs onze goede werken slechts onreinheid zijn- Jesus Christas, dezelfde God, die, om in den .schoot van Maria ontvangen te worden, de werking zijner goddelijke almagt inriep, en verlangde, dat zijne Moeder eene vlekkelooze en met de verhevenste deugden getooide Maagd was, en die zich des niettegenstaande hij de menschwording nog meer vernederde dan wij ons ooit zouden kunnen voorstellen.

2. Tot wien komt Hij? — Tot eenen zondaar, die naauwelijks van de vlekken zijner zonden gewasschen is, die hem, gelijk een hevige storm , van zijnen God, van zijne rede en van zich zeiven wegrukten; i) tot eene ziel, die niet bedenkt, hoe noodzakelijk zij den bijstand des heiligen Geestes noodig heeft, om in haar den toestand te weeg te brengen, dien een God verlangt, die in haar hart nederdaalt; tot eene onreine, duizendmaal met de schandelijkste smetten besmeurde ziel, die zich geen geweld wil aandoen: om zich eenen God min-

1) Isai: XIV; 6.

-ocr page 264-

260

der onwaardig te maken , die haar met een bezoek gewaardigt.

3. Waarom komt Hij\'! — om die onreine ziel te zuiveren en af te wasschen, om haar hare eerste schoonheid weder te geven; om den schuldige de tweede bekeering te schenken die gelijk eene tweede schepping is en hem door de verandering van geheel zijn wezen in God bevestigen zal. Zie, ik maak alles nieuw. 1)

GEDENKSPREUK.

Wie kan hem rein maken, die van onrein zaad ontvangen is? Zijt gij het niet alleen, o Jesus, Gij, de eenige bron aller zuiverheid. 2)

DANKZEGGING.

1. Beschouw met de oogen des gelooft den gekruisten Jesus Christus midden in uw hart, die dat goddelijke bloed, dat de misdaden der wereld heeft afge wasschen uit zijne wonden vloeijen laat. — Werp u in den geest met Maria en de heilige vrouwen

1) Openb. XXI; 51. — 2) Job. XIV. 4.

-ocr page 265-

261

aan deu voet van het kruis neder en zeg, in dit kostbare bloed badende: 0 licht, dat elke smet haat en slechts door zuivere harten gezien kan worden; hoe komt het, dat Gij mijne oogen beschijnt, en waar vindt Gij, o Jesus, in mijn hart eene plaats, eenen tempel, die heilig genoeg zoude zijn , om U te ontvangen? (H. Augst.)

2. Hoor, hoe de vleeschgewordene Waarheid antwoordt: Wilt gij tot de volmaakte zuiverheid geraken , zal uw geest door geene ergernis verward worden, dan moet gij dooide liefde\'met mij vereenigd worden; want Ik ben de hoogste, de eeuwige zuiverheid, Ik ben het vuur, dat de zielen waarlijk zuivert. Hoe meer gij tot Mij nadert, des te zuiverder zult gij worden, en hoe meer gij u van Mij verwijderd, des te meer zult gij besmeurd worden. De wereldlingen bezoedelen zich slechts daarom zoo zeer, wijl zij van Mij gescheiden zijn: want eene ziel, die zich waarlijk met Mij vereenigt, neemt noodzakelijkerwijze deel aan mijne zuiverheid. Even zoo moet gij nog iets anders doen, indien gij tot deze vereeni-ging, tot deze zuiverheid geraken wilt; gij moet u van elk oordeel onthouden over

-ocr page 266-

262

datgene, wat gij door het een of ander schepsel tegen u of tegen anderen doen en zeggen ziet: gij moet nooit op den wil der menschen maar in alles op mijnen wil zien. (H. Cathar.)

3. Betreur het, dat gij aan de erfzonde zoo vele dadelijke zonden hebt toegevoegd, die uwe ziel bevlekten en zoo dikwijls de onschuld ontwijdden, die u in den heiligen doop was wedergegeven.

4. Bid den Heer in den naam en door de verdiensten van de zonder vlek ontvan-gene en voor alle dadelijke zonden gevrijwaarde Moeder Gods Maria, om die liefde , welke de geringste vrijwilige vergetelheid als eene misdaad leert aanzien en zulk eenen afschuw van de zonde inboezemt, dat gij liever zoudt willen sterven , dan de minste dagelijksche zonde begaan.

GEDENKSPREUK.

Gelijk de lelie onder de doornen; zoo is Maria onder de kinderen van Adam. i)

1) Hoogl. II, 2.

-ocr page 267-

263

GEBEDEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE OP DE

FEESTDAGEN VAN DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MAMA.

Voor de heilige Communie.

Tot U verzucht ik op dezen uwenluisterrij-ken feestdag, o heiiige Moeder Gods, Moeder van mijnen Heer Jesus Christus, dien mijne ziel nu godvruchtig verlangt te ontvangen,— en Moeder aller christenen, die in dit tranendal tot u zuchten! sta mij bij,ogoe-dertierene voorsprekeres der zielen, die Jesus beminnen en van vurig verlangen naar de heilige vereeniging met Hem blaken! O goedertierene en milddadige Maagd, open uwe bloemrijke handen, versier met uwe zeldzame deugden mijn ledig hart en bereid het tot een bed van leliën, waarin de geliefde en eenig geboren Zoon uws harten eene liefelijke en aangename rust vinde!

O uitverkorene dochter des eeuwigen Vaders, die Hem, dien de hemelen dei-hemelen niet bevatten, in uwen zuiveren schoot gedragen hebt, welk een hoogst verheven voorbeeld zijt gij voor alle zielen , die dezen Zoon des Allerhoogsten in de

-ocr page 268-

264

heilige Communie ontvangen! Voor Hem, uwen God en Heer alleen, hebt gij alle minuten uws levens gesleten; eene bestendige en zulk eene bovennatuurlijke voorbereiding was uwe in alle deugden uitmuntende maagdelijke levenswandel geweest, dat gij reeds vol van de genade des Heiligen Geestes waart toen gij Hem ontvangen hebt. En even zoo is geheel uw verder leven, toen gij Hem ontvangen hadt, in hoogst loffelijke dankzegging en steeds toenemende heiligheid voorbijgegaan — En zie, o verhevene Moeder van mijnen Heer, naauwelijks ben ik in staat, om mij eenen zoo korten tijd tot zijn heilige ontvangst voor te bereiden , en zoodra ik Hem, den allerhoogsten Heer des Hemels en der aarde ontvangen heb, verval ik reeds weder in de ijdele verstrooijingen dezer wereld. Ach, met zuchten en klagen moet ik zoo vele verloopene jaren mijns levens betreuren; en wegens de teugellooze ligtzinnigheid mijns harten — voor den nog overigen tijd mijns levens sidderen.

Ach , voorwaar , ik ben ellendig, en arm en ontbloot van alle deugden! In het bewustzijn mijner geheele onwaardigheid val

-ocr page 269-

265

ik aan uwe heilige voeten neder, o wonderbare Maagd, om u in ootmoed aan te roepen, dat gij mij heden als eene liefderijke Moeder bijstaan, mijne onvolmaaktheden uit de volheid uwer genaden vergoeden en mij leeren wilt hoe ik Jesus ontvangen moet, dien gij , het eerst van allen, van den Heiligen Geest ontvangen, en tot onze onuitsprekelijke blijdschap, voor onze zaligheid en voor onze verlossing gebaard hebt; hetzelfde lichaam mijns Heeren zal ik heden ontvangen; Hem zal ik dragen en in mijne ziel bezitten.\'

O Moeder der barmhartigheid, toon u heden als eene Moeder; versier mijn hart met uwe zuiverheid , met uw onwankelbaar geloof, met uwen stillen ootmoed, met uwe standvastigheid in het werken en lijden, met uwe serafijnsche godvrucht en liefde, opdat ik uwen goddelijken Zoon waardig in mijne ziel moge opnemen, voor wiens eer uw moederlijk hart zoo zeer ontgloeid is, en tot wien wij door u toegang hebben o deur des hemels, toevlugt der zondaren, en Koningin aller uitverkorenen!

En Gij , o mijn goddelijke Heiland! neig uw oor naar de woorden uwer zeer beminde

-ocr page 270-

266

Moeder en verleen mij door hare genadige voorspraak wat ik wegens mijne onwaardigheid niet verkrijgen kan, opdat ik u met een vurig verlangen en met alle godvrucht en liefde ontvangen, en tot aan het einde van mijn leven steeds in een getrouw hart dragen moge. Amen.

Na de heilige Communie.

GEBED TOT JESUS EN MARIA.

O Jesus, Zoon der allergezegendste Maagd, ik aanbid U met allen ootmoed en met alle vurigheid mijns harten. Ontferm U mijner, o mijn Verlosser , uit liefde tot uwe roemwaardige maagdelijke Moeder, door welke Gij U gewaardigd hebt, onze broeder te worden! Ik offer aan U op alle godvrucht, alle getrouwheid en aanbidding van haar van liefde blakend hart, al hare getrouwe voorbeden voor ons zondaren, alle martelingen harer ziel, welke het zwaard der droefheid doorboord heeft, en alle blijdschap der hemelsche heerlijkheid, waarin zij U nu eeuwig bemint, aanbidt en verheerlijkt.

O Maria, onze middelares, zie , mij ontbreekt bij dit heilig bruiloftsmaal ten eenen

-ocr page 271-

207

maal de wijn der godvrucht, die de heilige zielen zoo zalig verrukt en bedwelmt! O, spreek een woord, en Jesus zal u verhooren ; want nog nooit en nimmer heeft Hij u, zijne zeer beminde Moeder, een verzoek geweigerd! Gezegende Maagd, die het beste deel verkoren hebt, dat u nooit zal ontnomen worden; zie, ook ik verkies het, doch ach, al te zeer moet ik vreezen, dat het mij wegens mijne groote laauwheid ontnomen en aan hen gegeven worde, die overvloeijen van goede werken! Daarom smeek ik\'tot uw hart, dat zoo rijk is aan ontferming. Verwerf mij de genade dei-godvrucht en standvastige volharding tot aan het einde van mijn leven.

O Jesus! met Maria wil ik aan uwe voeten zitten en de zoete woorden des heils uit uwen mond vernemen; want Gij alleen, o levend Woord des Vaders, hebt woorden des eeuwigen levens. O, doordring mijn hart met uwe vurige woorden, opdat zij daar herleven en in heilige werken der liefde veranderen ! Vervul mijn hart met eene stille liefde , die elk uwer heilige inboezemingen met alle trouw verneemt en met eenen heiligen ijver voor uwe goddelijke eer opvolgt: opdat ik

-ocr page 272-

268

met de -vurige godvrucht van Maria de werkzame zorgvuldigheid van Martha vereenig, en, om hoe vele dingen mij ook bekommerende, het eene noodzakelijke altoos voor oogen hebbe, dat uwe wonderbare Moederbij dat bruiloftsmaal tot uwe dienaren gesproken heeft, en ook mij heden toeroept: «Doet alles, wat Hij u zeggen zal!» Want zalig is de schoot, die Ugedragen heeft; zalig zijn de borsten, die Gij gezogen hebt; doch niet minder gelukkig zyn zij, die het woord Gods hooren en het volbrengen.

O mijn Heiland, schenk mij door uwe allerheiligste vereeniging met mij , uw onwaardigst schepsel, en door de krachtdadige voorbede van mijne hemelscheKoningin, uwe maagdelijke Moeder, deze dubbele zaligheid dat ik volgens de woorden des Apostels, U , mijnen God, bestendig in mijn lichaam drage, en uw heilig woord vervulle, opdat ik na dit leven de vreugdevolle woorden verneme: «Welaan, gij getrouwe knecht, gaat binnen in de vreugde uws Heeren!» en daar met Maria en het geheele hemel-sche Lof U eeuwig beminne en zegene! Amen.

-ocr page 273-

269

GEBEDEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE OP DEN FEESTDAG TAN EENEN HEILIGE.

Voor de heilige Communie.

Heilige N.... hoe onuitsprekelijk groot is de vreugde eener godvruchtige ziel, die plaats neemt aan dien heilige maaltijd, waar Jesus zelf, uw en haar eenig geliefde haar opgedischt wordt! Hoe zoet zoude mij elke traan zijn, die ik in Jesus tegenwoordigheid uit de vurigheid mijns harten weenen konde , zoo als Magdalena zijne voeten met tranen bevochtigd heeft! Waar wordt echter deze vurigheid, dit heilig weenen aangetroffen? Ach, gloeien moest mijn hartin tegenwoordigheid van Hem en zijner heilige Engelen; en vreugdetranen moest ik storten; want ik heb Hem in het heilige Sacrament waarachtig tegenwoordig, alhoewel bedekt onder de gedaante van brood. Onze oogen zouden het niet kunnen verdragen , indien Hij zich in zijne goddelijke heerlijkheid vertoonde; daarom houdt Hij zich om onze zwakheid in het heilige Sacrament verborgen. Hier heb ik waarachtig en hier aanbid ik Hem, dien de Engelen met u aan-

-ocr page 274-

270

bidden in den hemel; gij •wel is ■waar, terwijl gij Hem werkelijk aanschouwt, doch ik slechts in het geloof. Ik wil echter tevreden zijn met het licht des geloofs en daarin wandelen, tot dat ook voor mij de dag der volmaakte helderheid aanbreekt en de duisternis verdwijnt. O wanneer zal dit geschieden? Wanneer, zalige bewoner des hemels. Heilige.... , zal ik met u Hem van aanschijn tot aanschijn genieten, dien ik thans bedekt onder de gedaante van brood aanbid?Heilige. ..., gij kunt mij door uwe vermogende voorbede deze genade verkrijgen , waarnaar ik zoo vurig verlang. Wees mijne voorspraak, gij groote vriend (vriendin) van God! Bid, dat de tegenwoordigheid van Jesus mij geheel en al ontvlamme en mij volkomen in Hem verandere , opdat ik docr middel van de genade der innerlijke vei eeniging, door het vuur zijner liefde verteerd, slechts één geest met Hem zij?

Heer, wat uwe Heiligen, die zich bij U in den hemel verheugen, geloofden, dat geloof ook ik: wat zij hoopten , dat hoop ook ik; en waar zij gekomen zijn, daar wensch ik door middel van uwe genade

-ocr page 275-

271

ook te komen. Ik geloof, dat ik in het allerheiligste Sacrament des Altaars uw vleesch waarlijk ete, en uw bloed waarlijk drinke. Ik hoop, dat ik niet onverzadigd van U zal weggaan, maar dat Gij barmhartig jegens mij zult zijn, zoó als Gij het eertijds jegens uwe Heiligen waart. En wat is piijn verlangen buiten U, o mijn Jesus, Gij God mijns harten!

Gelijk de Heilige, wiens (wier) feestdag heden gevierd wordt, in de blijdschap des Heiligen Geestes bij uwe tegenwoordigheid opsprong, als hij (zij) in de heilige Communie hart aan hart met U was, door even zulk een verheven en heilig verlangen wenschte ook ik ontvlamd te zijn, en op het innigste met U vereenigd te worden. O dat ik zoo diep geroerd ware, als die vrome zielen, die van een brandend verlangen naar dit heilig Sacrament en van gloeijende liefde des harten, dikwerf hunne tranen niet konden weerhouden. Ach, hoe schaam ik mij en hoe verslagen ben ik, indien ik bedenk, met welk eene vurige godvrucht en begeerte eenige vrome harten tot uw heilig Sacrament naderen, terwijl ik koel en droog, zonder ware godvrucht

-ocr page 276-

272

en vurigheid des harten blijf! O Jesus, oneindige goedheid, ontferm U mijner!

En gij Koningin, aller Heiligen , zoetste Moeder Maria, verwerf mij , dat ik Jesus Christus , uwen Zoon met die godvrucht en liefde ontvange, waarmede Hem de Heilige.... in het heilige Sacrament ontvangen heeft, gedurende zijnen (haren) wandel op aarde ! Maak, dat mijn hart door zijne liefde ontvlamd worde, door welke ook het hart van dezen Heilige jegens Jesus ontgloeid was !

Na de heilige Communie.

GEBED TOT JSSOS EN DE HEILIGEN.

Heer, wie ben ik, stof en asch, dat Gij mij zoodanig voor U verheerlijkt, en mij, onder hen plaatst, over welke Gij uwe ontfermingen laat komen, daar Gij mij met uwe kinderen van uwen koninklijken disch het voedsel des levens aanbiedt, mij, die niet waardig ben, gelijk de hondjes van de broodkruimelen te eten, die van uwe tafel vallen.

Heer Jesus, welken lof en welken dank of welke aanbidding zal mijne ziel, uw

-ocr page 277-

273

verachtelijk schepsel, dat Gij met zoo vele genaden bekroont, U voor deze overmaat uwer goedheid toebrengen ? — Oneindige dank zij U, Heer Jesus! eeuwige dank, Schepper en Verlosser der menschen! dat Gij, om aan de geheele wereld uwe liefde te openbaren, een heerlijk gastmaal bereid hebt, waarbij Gij ons uw allerheiligst vleesch en bloed tot spijs en drank geeft, ons daardoor vermaakt en met geneugten des hemels vervult!

Koning der Engelen en Koning aller Heiligen # die Gij in ü verheugt en door U zalig maakt! Wees geloofd en geprezen in al uwe Heiligen! Alle kooren uwer Engelen en geliefde uitverkorenen moeten voor U nedervallen , en ü den levenden God, ten eeuwigen tijde aanbidden! Inzonderheid moet U met den geheelen hemel zoo aanbidden

uw Heilige..... die voor uw aanschijn staat,

U bemint, looft en bezit, en dien Gij alles in alles zijt! Ik echter, o Heer, lig hier voor U in het stof, en met alle mogelijke vurigheid en godvrucht huldig ik U, loof en verheerlijk ik U in hartelijke blijdschap dat voor U en alle Heiligen de eeuwige glorie, vreugde en verheerlijking uit U 61 18

-ocr page 278-

274

zei ven zijt. Ik dank U voor alles, wat Gij voor het heil van mij en alle raenschen bijzonder echter voor de zaligheid en glorie van dezen Heilige gedaan hebt.

O Jesus, kroon en luister uwer uitverkorenen! in U geloof ik, op U hoop ik, op U stel ik al mijn vertrouwen, naar U verlang ik, U omhels en bemin ik, aan U geef ik mij over en aan U schenk ik mij — met die zelfde teedere liede, waarmede uw

Heilige..... zich met ziel en lichaam en

alles, wat hij (zij) bezat, tot het grootste welbehagen van uw allerheiligst hart, als een eeuwig offer aan U opgeofferd heeft Heer! het ontbreekt mij aan kracht en verstand, om U zoo als ik het schuldig ben, te aanbidden, U te begroeten, op U te hopen, U te beminnen, te prijzen en mij aan U te schenken ; doch zie, ik heb in den persoon van dezen Heilige eenen borg, den man uwer genade (de maagd uwer glorie), dien (die) Gij, o Heer in uw heilig rijk en in uwe grootheid verheerlijkt hebt! Dezen (deze) zend ik dus tot U af, als den (de) beminde uwer ziel, als den (de) aangenamen voor uwe oogen, opdat hij (zij) in den naam van mijn zeer geringen

-ocr page 279-

275

persoon den betamelijken lof en dankzegging bij uwe hoogste Majesteit moge voldoen.

Welaan, Heilige.... bekleed mijne plaats ! Begeef U voor het aanschijn van het menschgeworden Woord, van Jesus Christus en loof Hem en dank Hem voor mij, zooals ook ik van ganscher harte en uit al mijne krachten Hem dank !

O sieraad des hemels en deelgenoot zijner heerlijkheid ! van harte wansch ik u geluk dat gij waardig zijt geworden in zulk eene mate uit de bron der hemelsche gaven en genaden\' te mogen putten. Ten innigste verheug ik mij, dat gij het rampzalig lot der kinderen van Adam ontkomen en voor eeuwig van uwe zaligheid verzekerd zijt. Dankbaar kus ik de allerweldadigste hand Gods, die zich uit den hemel aangeboden en u aan denalgemeenen ondergang ontrukt heeft. Daarvoor bid ik echter, dat gij u mijner ook bijzonder aantrekken, en zoowel voor de Majesteit van uwen God, als voor zijne heiligste Moeder, mij bij mijn leven en bij mijnen dood als uw geliefd pleegkind wilt voorstellen. God heeft u boven zoo vele duizenden bemind, met het gewaad der heerlijkheid beleed, en u de kroon der

-ocr page 280-

27C

vreugde op het hoofd geplaatst. Maak, dat ik naar uw voorbeeld heldhaftig strijde, in den strijd volharde tot aan het einde, en zoo met geweld den hemel verovere ; —dat ik in de beproevingen dezes levens getrouw blijve, en nimmer ophoude. God mijnen Heer, uit geheel mijn hart te beminnen; — dat ik om zijnent wil, die u en mij meer dan zich zei ven bemind heeft, vermits Hij voor ons gestorven is, alle moeijelijkheden overwinne, en die kroon des levens behale, wier eeuwige glans en eeuwige zaligheid alles en alles waard is ! Maak , dat ik uw voorbeeld en dat van zoo vele Heiligen steeds voor oogen hebbe, om mijnen geest tot het navolgen van hen, die ik vereer, op te wekken, en eens den dood der regtvaardigen te sterven !

Heer ! Gij zijt mijn Helper en Verlosser : van U verwacht ik deze genaden door de verdiensten en voorbede uwer Heiligen Amen.

-ocr page 281-

277

COMMUNIE-OEFENINGEN.

ALS DE TIJD BEPERKT IS , EN MEN DE H. MIS TE VOREN NIET BIJWONEN KAN.

Gebeden voor de heilige Communie.

Door den H. Alphonsus de Liguori.

OEFENING VAN GELOOF.

Welaan, mijne ziel, haast u, om Jesus te ontvangen; bereid uw hart ernstig voor door het geloof. Zeg Hem: Ach, mijn Heiland en mijn Verlosser, zoo zult Gij dan binnen weinige oogenblikkentot mij komen. O Gij verborgen en door het meerendeel der menschen miskende God, ik geloof in U, ik belijd U, ik aanbid U in het allerheiligste Sacrament als mijnen Heer en Heiland. Gaarne zoude ik mijn leven willen verliezen om de waarheid te bevestigen. Gij komt tot mij, om mij met uwe genaden te verrijken en om mij geheel met U te vereenigen. O hoe groot moest mijn vertrouwen op uwe liefderijke komst zijn!

-ocr page 282-

278

OEFENING VAN HOOP.

Vergroot uw hart, mijne ziel: irw Jesus kan u met alle goederen vervullen; en wijl Hij U zoo onbegrijpelijk vurig bemint, zoo hoop dan groote genaden van dezen uwen Heer, die door liefde aangedreven, ja geheel in liefde veranderd, tot u komt. Ja, mijn liefste Jesus, mijne hoop, ik stel al mijn vertrouwen op uwe goedheid ; ik hoop, dat daar Gij U heden aan mij schenkt, Gij de liefelijke vlam uwer heilige liefde in mijn arm hart ontsteken, en mij een opregt verlangen, om slechts enkel uw welbehagen te zoeken, geven zult, opdat ik van nu af, in het vervolg niets anders moge willen en begaeren, dan slechts dat, wat U behaagt.

OEFENING VAN LIEFDE.

Ach, Gij eenige en ware minnaar mijner ziel, mijn God en mijn heil, wat kondet Gij nog meer deen om door mij bemind te worden? — Het was TJ niet genoeg, o Gebieder mijner ziel, otii voor mij te sterven : Gij hebt dit Sacrament -willen instellen, om U geheel aan mij te geven, om uw hart

-ocr page 283-

279

met het hart van een zoo ellendig ondankbaar mensch als ik ben, te kunnen vereenigen en naauw te verbinden. O eindelooze liefde, o onbegrijpelijke liefde, o onmetelijke liefde, mijn God wil zich geheel aan mij schenken, wil zich geheel aan mij tot spijze geven.

Mijne ziel, gelooft gij dit? En zoo gij het gelooft, wat doet gij dan, wat zegt gij er van? Ach, mijn God, mijnminnelijksteGod ! O oneindig beminnenswaardig, zelfstandig Wezen! Gij eenig voorwerp, dat waardig is om door den hemel en de aarde gehuldigd te worden! Ik bemin U uit geheel mijn hart, ik bemin U boven alles; o koude ik toch bewerken, dat de harten der menschen U zoo beminden, gelijk Gij verdient bemind te worden. Ik bemin U, o beminnenswaardige God, ik vereenig mijn ellendig hart met dat der heilige Serafijnen, met het van liefde blakende hart der allerheiligste Maagd Maria en met alle haten der uitverkorenen in den hemel en op de aarde. Nu bemin ik U dus, o oneindige goedheid, met al de liefde, waarmede allen en Maria, de Koningin van alle Heiligen, TJ beminnen. Ik bemin U alleen daarom , wijl Gij waardig zijt boven alles bemind te worden.

-ocr page 284-

280

OEFENING VAN OOTMOED.

Mijne ziel, gij gaat nu heen, om u met het allerheiligste vleesch van Jesus te spijzen: zijt gij zulks echter ook waardig? O mijn God, wie ben ik, en wie zijt Gij ? Mijn God, ik erken uwe allerhoogste Majesteit en tevens mijne groote nietigheid.

Gaarne zoude ik mij uit eerbied van U verwijderd houden; doch waarheen zal ik gaan, indien ik mij van U verwijder? Tot wien zal ik mijne toevlugt nemen? Wat zal er van mij worden? Neen. mijn Heer en mijn God, nooit wil ik van U wijken. Zeer verootmoedigd en rood van schaamte wegens mijne zonden, kom ik dezen morgen tot U. Bij dit alles ben ik echter vervuld met een vast vertrouwen op uwe goedheid en onbegrensde liefde, die Gij U gewaardigt mij toe te dragen.

OEFENING VAN BEROUW.

O God mijner ziel, hoe doet het mij leed, dat ik U tot dusverre niet bemind heb, ja, veeleer, in plaats van U te beminnen, mijne lusten en verkeerde neigingen bevredigd en

-ocr page 285-

281

uwe oneindige goedheid zoo dikwijls bedroefd en beleedigd heb. Ik haat en verfoei meer dan ooit allebeleedigingen, zoowel de groote als de geringe, die ik U heb aangedaan, omdat Gij er door zijt beleedigd geworden , die de oneindige goedheid zelve zijt. Ik hoop wel is waar, o mijn God, dat Gij mij mijne misdaden reeds vergeven hebt: mogt dit echter nog niet geschied zijn, dan bid ik U met een vermorzeld en verootmoedigd hart, dat Gij mij de genade uwer vaderlijke vergiffenis wilt doen geworden, eer ik U nog ontvange, wasch eerst met uw bloed mijne ziel af, waarin Gij weidiawiltbinnen-gaan, om er in te wonen.

OEFENING VAN VERLANGEN.

Zoo verhef dan uwe begeerten, mijne ziel; dat gelukkigste oogenblik uws levens ia genaderd, waarin uw Jesus wil komen, om in uw hart te worden opgenomen. Zie, de Koning des hemels, zie , uw God en Verlosser komt werkelijk reeds tot u! Sta bereid, om Hem met liefde te ontvangen; roep Hem en verzucht naar Hem met een levend verlangen; zeg Hem, kom , p mijn

-ocr page 286-

282

Jesus, kom in mijne ziel, want zij verlangt naarU! Eer Gij U echter aan mij schenkt, wil ik U mijn ellendig hart als een geschenk en een offer geven; zie, ik geef het U in der daad over. Neem deze wel is waar geringe, dochnogtansmijneallerbestegave, van mij aan; kom en toef niet, om er bezit van te nemen.

GEBED TOT DE ALLEEHEILIGSTE MAAGD MAMA.

O allerzaligste Maagd en mijne Moeder Maria, zie ik nader reeds het altaar, om uwen allerliefsten Zoon te ontvangen. Ach, konde ik uwe zuiverheid en liefde bezitten, waarmede Gij Hem in dit Sacrament ontvangen hebt. O Moeder der barmhartigheid, reik mij dezen morgen uwen Zoon Jesus toe, gelijk gij Hem eens aan de Herders en aan de Wijzen uit het Oosten toegereikt hebt. Uit uwe allerreinste handen begeer en verlang ik Hem heden te ontvangen. Zeg Hem, dat ik een uwer dienaren ben; dan ben ik verzekerd, dat Hij mij met veel liefderijker oogen aanzien en mij veel inniger bij zijne komst met zich vereenigen zal.

-ocr page 287-

283

Als de Priester de lieiüge Hostie toont, spreek dan met hem de volgende woorden driemaal:

Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek slechts één ■woord en mijne ziel zal gezond worden.

Dankzegging na de H. Communie.

OEFENING VAN GELOOF.

O grenzelooze goedheid, o onbeperkte barmhartigheid, o oneindige liefde! Een God komt, om zich met mij te vereenigen, om mij geheel tot de zijne te maken. Mijne ziel, gij die thans zoo naauw met Jesus verbonden en een met Hem geworden zijt, wat zult gij doen! Zult gij hem niets zeggen? Zult gij u niet met uwen God onderhouden? — Bedenk, dat ontelbare Engelen u omringen, en hunnen God, die nu in uw hart woont, aanbidden. Bid gij dus ook dezen uwen Heer in uw binnenst aan, keer in u zeiven, verzamel alle krachten van uwen geest, verdrijf alle vreemde gedachten uit uw hart.

-ocr page 288-

284

OEFENING VAN BEGBOETING.

Mijn Jesus, mijn Beminde, mijn oneindig Goed, mijn Alles! geloofd en gezegend zij van mij en van al uwe schepselen uwe komst in het armzalige hutje mijner ziel.

OEFENING VAN DANKBAABHEID.

Mijn Heer en mijn God! ik dank U voor de genade, die Gij mij dezen morgen bewezen hebt, dat Gij U gewaardigdet tot mij te komen en in mijn hart te gaan wonen.

Ik wensch U eene dankbaarheid te betuigen, die de goedheid uwer genade, die Gij mij bewezen hebt, waardig is en er mede overeenkomt. Doch hoe kan ik ellendig mensch U ooit naar waarde danken?

OEFENING VAN OPOFFERING.

Mijn goddelijke Heiland, ik offer heden aan U op en geef U alles over wat ik heb en alles wat ik ben, mijne verlangens, mijne inwendige en uitwendige zinnen, mijne gedachten , mijne begeerten, mijne vermaken,

-ocr page 289-

285

mijne neigingen, mijne geheele vrijheid, de ledematen mijns ligchaams en eiken druppel van mijn bloed. Kortom, alles, ziel en ligchaam leg ik als een offer voor uwe allerheiligste voeten neder.

Kom, o verteerend vuur, o goddelijke liefde en verteer alles in mij wat het mijne is en aan uwe allerreinste oogen mishaagt, opdat ik van nu af aan U geheel en al toebehoore, en enkel daarom leve, om niet slechts alleen uwe geboden en uwe raadgevingen, maar ook alle begeerten van uw goddelijk- hart en uw heilig verlangen op te volgen en te vervuilen. Amen.

OEFENING VAN VERZOEK.

Mijne ziel, de tegenwoordige oogenblikken zijn de kostbaarste uws levens. Laat er geen van voorbijgaan, zonder het nuttig besteed te hebben. Geene genade is er in de onoverzienbare schatten der rijkdommen Gods te vinden, of gij kunt die thans verkrijgen. Zie, hoe minzaam de eeuwige Vader op u nederblikt, terwijl Hij zijnen geliefden Zoon in u ziet, bet allerbehage-lijkste voorwerp zijner almagtige vaderliefde.

-ocr page 290-

286

Jesus zelf spreekt tot u; wat verlangt gij, dat ik u bewijzen zal ? Ik ben gekomen om u van mijne rijkdommen mede te deelen en uwe behoeften te bevredigen. Begeer van Mij met vertrouwen; gij zult alles zeker verkrijgen, wat gij verlangt.

Hond u een weinig stil en verzoek van Jeans eene bijzondere genade, voornamelijk echter die, dat gij uwe hoofdneiging moogt overwinnen. Vergeet niet om voor de bekeering der zondaren en voor de verlossing der geloovige zielen in het vagevuur te bidden,

Eeuwige Vader, Jesus Christus, uw eenig-geboren Zoon, heeft ons zelf met deze woorden verzekerd: «Voorwaar, voorwaar. Ik zeg u, zoo gij den Vader in mijnen naam om iets zult bidden, zoo zal Hij het u geven.» (Joan XVI.) Verhoor mijn gebed uit liefde jegens dezen uwen Zoon, dien ik thans in mijn hart draag, en verleen mij, en allen, voor welke ik heden tot U bid, datgene wat ik van U begeer.

Jesus en Maria, gij liefderijkste voorwerpen mijner liefde; uit liefde tot U wil ik lijden, en uit liefde tot U wil ik sterven. O dat ik U toch geheel toebehooren en geen

-ocr page 291-

deel meer aan mij zei ven hebben mogt!

Geloofd en gezegend zij ten alle tijde het allerheiligste Sacrament des Altaars, en gezegend zij de heiligste en onbevlekte ontvangenis der allerheiligste Maagd Maria!

LITANIE TOT HET ALLERHEILIGSTE SACRAMENT.

Getrokken uit de H. Schrift.

TEN DIENSTE VAN HEN DIE DIKWIJLS COMMUNICEREN.

(Door den Eerw. Merlo Horstlus.)

I.

Heer, ontferm U mijner !

Christus, ontferm U mijner!

Heer, ontferm U mijner!

God hemelsche Vader, die de wereld zoozeer bemind hebt, dat Gij uwen eenigen Zoon hebt gegeven en Hem voor ons het vleesch hebt doen aannemen en den dood des kruises ondergaan, — ontferm U mijner! — en schenk mij de genade,

-ocr page 292-

288

dat ik Hem metal de genegenheid mijns harten ontvange, mij zeiven met al wat ik ben en bezit aan ü wedergeve, en niet meer voor mij, maar voor U alleen leve.

Eeuwige Vader, die, uit liefde tot ons, uwen eigen Zoon niet gespaard, maar Hem voor ons allen overgeleverd hebt, — ontferm U mijner! — opdat ik steeds zulk eene groote liefde gedachtig zij en met dankbaarheid overwege , wanneer ik tot de heilige Tafel nader.

Allerheiligste Vader, die uwen Zoon in de wereld gezonden hebt, niet om de wereld te oordeelen, maar om haar zalig te maken, — ontferm U mijner! opdat ik Zijn ligchaam en bloed niet ontvange tot mijn oordeel en verwerping, maar dat het mij strekke ten leven en ter zaligheid.

Allerwijsste Vader, die, in uwe wonderbare goedheid, onze zaligheid op aarde gegrondvest hebt, door ons uwen Zoon te geven, die van alle eeuwigheid door U voortgebragt, één in wezen met U, in den tijd uit eene Maagd geboren, en door een altijddurend wonder tot aan het einde der eeuwen steeds in dit aan-

-ocr page 293-

289

biddelijk Sacrament voor ons tegenwoordig is, — ontferm U mijner!—opdat ik mij nooit ondankbaar betoone voor zoo veel liefde en zoo vele onuitsprekelijke weldaden.

Allerbeste Vader, bij wien wij Jesus Christus , die de verzoening onzer zonden is, tot voorspraak hebben, — ontferm U mijner! — opdat ik door dit Lam Gods, dat de zonden der wereld wegneemt, kwijtschelding en vergiffenis mijner zonden erlange.

Almagtigste Vader, die met luider stemme getuigd hebt, dat Jesus uw welbeminde Zoon was, in wien Gij al uw welbehagen steldet, ontferm U mijner! — en , wijl ik door mijne eigene verdiensten U niet behagen kan, zoo sla de oogen op uwen Gezalfde, opdat ik door Hem genade bij ü vinde.

Allermildste Vader, die, volgens de belofte van uwen goddelijken Zoon, ons alles geven zult wat wij TJ in zijnen naam zullen vragen, -—ontferm U mijner! — opdat ik van U de genade verkrijge van nimmer onwaardig en tot mijn oordeel het lichaam en bloed mijns Zaligmakers te ontvangen.

61 19

-ocr page 294-

290

Vader der weezen, naar wienalleroogen opzien, en die allen spijs geeft ten ge-pasten tijd, — ontferm U mijner! — en geef mij heden het ware dagelijksch brood, het levende Brood, dat van den hemel gedaald is, opdat het mijn hart versterke en het voede voor alle eeuwigheid.

II.

God Zoon, Verlosser der wereld., die door eene oneindige liefde het vleesch hebt aangenomen in de schoot der onbevlekte Maagd Maria, den menschen gelijk geworden en in gedaante als een mensch verschenen zijt, — ontferm U mijner! — opdat de dierbare herinnering uwer gren-zelooze liefde en uwer heilige Mensch-wording mij steeds voor den geest zweve, zoo dikwijls Gij door dit goddelijk Sacrament weder in mijne ziel geboren wordt.

Allerzachtmoedigste Jesus, die voor ons uwe heilige Tafel bereid hebt, als eene verdediging tegen allen die ons kwellen — ontferm U mijner! — opdat mijne vijanden nimmer de overhand op mij krijgen, en ik geen kwaad vreeze, wijl

-ocr page 295-

291

Gij met mij zijt en U in dit aanbiddelijk Sacrament zoo naauw met mij vereenigt.

Allerminnelijkste Jesus, die gezegd hebt: komt tot Mij, allen die belast en beladen zijt, en Ik zal U verkwikken, —■ ontferm U mijner! — opdat ik van den drukkenden laht mijner zonden bevrijd en mijne magtelooze ziel door dit he-melsch voedsel verkwikt worde.

Allerbarfnhartigste Jesus, die, medelijden hebbende met de schare, die U sedert lang op uwe schreden volgde en niets te eten had, haar door uwe wonderbare magt verzadigd hebt, — ontferm U mijner! — opdat ik, door het ontberen van deze heilige spijze, op den weg door dit leven niet bezwijke.

Allermildste Jesus, die ons verzadigt met de tarwe der uitverkorenen en ons een voedzaam brood geeft, dat het vermaak is der Koningen, — ontferm U mijner! opdat mijne ziel overvloedig gevoed worde en mijn hart onbekend blijve met de laauwheid en ongevoeligheid van hen, die verzuimen dit hemelsch Brood te nuttigen.

Allergoedertierenste Jesus, die ons vermaant

-ocr page 296-

292

en uitnoodigt om U te ontvangen, zeggende: Mijn Vleesch is waarlijk spijs en mijn Bloed is waarlijk drank. En: zoo gij het Vleesch -van den Zoon des men-schen niet eet, en zijn Bloed niet drinkt, gij zult het leven in u niet hebben,— ontferm U mijner! — en schenk mij de genade, dat ik deze spijs en dezen drank waardig ontvange, opdat ik door geenen honger of dorst meer gekweld worde, en den eeuwigen dood moge ontkomen.

Allerliefste Jesus, dien Zacheus met blijdschap in zijn huis ontving , en de hoofdman, uit eerbied niet onder zijn dak durfde laten komen, — ontfermUmijner ! — opdat ik deze beide gesteltenissen van eene heilige liefde en eener ootmoedige vreeze steeds gevoele, wanneer ik U in mijn hart zal ontvangen.

Allerzoetste en allergrootmoedigste Jesus, die U gewaardigdet met de tollenaren en zondaren om te gaan en zelfs met hen te eten, zeggende ; dat niet de gezonden maar de zieken den geneesheer noodig hebben, — ontferm U mijner! — en gewaardig U bij mij, die ook een zon-

-ocr page 297-

293

daar ben, binnen te komen om mijne zieke ziel te genezen.

Jesus, Koning der ontzaggelijke heerlijkheid, die, om ons den luister en de rijkdommen van uw rijk te doen kennen, een groot gastmaal hebt aarrgerigt, waartoe gij al uwe onderdanen zoo minnelijk uitnoodigt, — ontferm u mijner! — opdat ik met blijdschap en ijver tot dezen hemelschen Maaltijd nadere, doch nimmer zonder het bruiloftskleed aan te hebben.

Jesus die ons zoo feeder bemint, en die met zulk eene vurige begeerte verlangd hebt, om vóór uw lijden dit Paaschlam met uwe leerlingen te eten, — ontferm U mijner! — opdat mijne ziel in dit wonderbaar Sacrament naar U, mijnen levenden God, hake, gelijk een dorstig hert haakt naar de waterbronnen.

Allerzuiverste Jesus, die, als Gij dit Sacrament wildet instellen, eerst de voeten u wer Apostelen gewasschen hebt, om ons te toonen , hoe zuiver wij moeten zijn wanneer wij tot deze heilige Geheimen naderen, — ontferm U mijner! — en wasch mij niet alleen de voeten, maar

-ocr page 298-

204

ook de handen en het hoofd: wasch mij racer en meer van mijne ongeregtigheid en zuiver mij van mijne zonden, opdat mijne neigingen, mijne gedachten, mijne woorden en mijne werken volkomen rein mogen wezen, wanneer ik naderen zal om deel te nemen aan uwe Tafel.

Allerbeste Jesus, die in het midden van het Paradijs, dat is, in het midden uwer Kerk, den waren Boom des levens gesteld hebt, als oen geneesmiddel voor al onze kwalen, ja zelfs voor den dood onzer zielen, — ontferm U mijner! — opdat ik van dien boom plukke en dat mijne jeugd daardoor vernieuwd worde gelijk die eens arends.

Allermildste Jesus, die U zeiven aan ons gegeven hebt als onzen broeder toen Gij geboren werdt als onze spijs toen gij met uwe leerlingen gegeten hebt, als onze losprijs toen gij gestorven zijt, en die U eindelijk nu Gij in den hemel heerscht, als onze belooning aan ons geven zult, — ontferm U mijner! — opdat ik zoo vele weldaden erkenne en mijne ziel en al wat in mij is, uwen heiligen naam daarvoor onophoudelijk love en prijze.

-ocr page 299-

295

Jesus, die de waarheid zelve zijt, en die, als Gij U zeiven aan ons tot spijs en drank gaaft, gezegd hebt; Dit is Mijn ligchaam, dat voor u zal geleverd worden; en Dit is mijn bloed, dat voor u zal vergoten worden. — ontferm U mijner! — opdat ik niet wankele in het geloof en nimmer een oogen-blik twijfele aan de woorden die Gij zelf gesproken hebt, omdat de dwaling en de leugen nooit in uwen mond konden gevonden worden en Gij, o Heer, een almagtig God zijt, aan wien niets onmogelijk is.

Allerbeste en allerminnelijkste Jesus, die, op het oogenblik dat Gij deze wereld zoudt verlaten om weder te keeren tot uwen Vader , ons een altijddurend ge-denkteeken uwer grenzelooze liefde hebt nagelaten, door in dit Sacrament de gedachtenis van uwe wonderen te doen voortduren en ons te bevelen om het ter uwer herinnering te ontvangen, — ontferm U mijner! — opdat mijn geheugen nooit dit aandenken verlieze: dat ik zon-derophouden uwe onuitsprekelijke magt, uwe wijsheid en uwe goedheid vereere

-ocr page 300-

296

die in dit goddelijk Sacrament zoo zeer uitblinken en dat ik geen oogenblik den rijkdom uwer genade vergete.

Allerzachtmoedigste Jesus, die in het laatste Avondmaal zelfs Judas niet van uwe tafel en van bet gezelschap uwer Apostelen hebt willen uitsluiten, — ontferm U mijner! — opdat ik, uw ellendige dienaar, die zoo onwaardig en U zoo weinig getrouw ben, nimmer schuldig worde, gelijk Judas, aan de ontheiliging van uw ligchaam en bloed.

Allerdankbaarste Jesus, die, nadat Gij dit geheim hadt voltrokken, in het bijzijn uwer leerlingen den eeuwigen Vader bedankt hebt en den lofzang gezegd hebbende, uitgegaan zijt naar den hof van Olijven, om te bidden, — ontferm U mijner! — opdat ik nimmer ondankbaar van deze hemelsche tafel terugkeere, maar dat mijne ziel de ontzaggelijke weldaad waarmede Gij mij overlaadt ernstig overwege en meer en meer in liefde tot U ontstoken worde.

Jesus, eeuwige Priester en goede Herder, die u zeiven als een slagtoffer op het altaar des kruises hebt opgeofferd, die

-ocr page 301-

297

uw leven gegeven hebt voor uwe schapen en hen voedt met uw ligchaatn en bloed, — ontferm U mijner!—en wijl ik verdwaald ben gelijk het verloren schaap, zoo breng uwen dienaar terug, draag hem op uwe schouderen weder naar uwen schaapstal en in uwe weide.

Allerwelwillendste Jesus, die U onder de gedaante eens reizigers bij de leerlingen gevoegd hebt die naar Emmaus gingen en U hebt doen herkennen aan het breken des broods, — onferm U mijner! — opdat ik, U onder deze gedaanten wezenlijk tegenwoordig erkennende , schoon mijne oogenU nietkunnen zien, verdienen moge U eens onbedekt te aanschouwen; en dat, in afwachting van dit geluk, op mijnen doortogt hier beneden door uwe vriendelijke woorden en het heilige voedsel van uw dierbaar ligchaam ondersteund , mijn hart steeds brandende zij van liefde tot U en van eene vurige begeerte om U te bezitten.

-ocr page 302-

298

III.

God, Heilige Geest, die door de wonderbare kracht uwer Godheid, het geheim der Menschwording van onzen Heer Jesus Christus in den schoot der Maagd Maria gewrocht en haar op eene onuitsprekelijke wijze vruchtbaar en heilig gemaakt hebt, opdat zij eene waardige woonplaats zoude worden voor den Zoon Gods, — ontferm U mijner! — opdat ook ikmijnen Heer en mijnen God met een zuiver hart en eene opregte liefde in dit Sacrament moge ontvangen en vervolgens door goede werken aan de eer beantwoorde, die mij is te beurt gevallen.

IV.

Heilige Drievuldigheid, één God , die uwe hand opent en al wat leeft met zegen vervult, — ontferm U mijner! — opdat dit hartversterkend brood mijn voedsel zij, en ik, door zijne kracht ondersteund, met volharding door de woestijn dezes levens trekke, tot aan uwen heiligen berg.

-ocr page 303-

299

Heilige Drievuldigheid, één God, die aan de kinderen Israels, ter gedachtenis hunner verlossing uit de harde slavernij van Farao, bevolen hebt het Paaschlam te eten, dat een zinnebeeld was van onzen Zaligmaker, — ontferm U mijner! — opdat, zoo dikwijls ik deze goddelijke geheimen ontvang, ik met een dankbaar gemoed het werk onzer verlossing moge overwegen.

Heilige Drievuldigheid, één God, die de kinderen Israöls in de woestijn met het hemelsch Manna, dat alle zoetigheid in zich had, gespijsd, doch vervolgens hen , die een afkeer van dit hemelsch voedsel kregen, streng gestraft hebt, — ontferm U mijner! — opdat ik met een gezuiverd hart zie en smake, hoe zoet de Heer is, en mijne ziel deze voedzame spijze altijd zoeke en er nimmer afkeerig van worde.

Heilige Drievuldigheid, één God! die in het Oude verbond de oneerbiedigheden , die tegen de Ark en de offeranden , die slechts schaduwen en afbeeldsels waren van dit verheven Sacrament, bedreven werden, zwaai\' sestraft hebt. — ontferm

-ocr page 304-

300

U mijner! — opdat deze voorbeelden mij waarschuwen, om steeds met de heiligste ingetogenheid en de levendigste godvrucht tot uwe allerheiligste Geheimen te naderen.

V.

Heilige Maria, gezegend boven alle vrouwen , die tot het onuitsprekelijk geheim der Menschwording van Jesus; Christus verkoren zijt, die door den Heiligen Geest bereid gemaakt zijt om den Koning van hemel en aarde in uw allerzuiverst ligchaam te ontvangen; onbevlekte Maagd die ons den Zaligmakar der wereld geschonken hebt, — bid voor mij! — opdat ik, uw onwaardige dienaar (dienares) dien zelfden God, uwen Zoon, ook met een zuiver hart ontvangen moge.

Alle heilige Engelen en Aartsengelen, die onzen Heer, toen Hij voor ons mensch geworden was, ootmoedig aangebeden, de blijdschap zijner geboorte verkondigd en Hem in de kribbe ziende liggen met verwondering geëerd hebt; en, nu Hij in den hemel heerscht, gedurig voor

-ocr page 305-

301

Hem staat om zijne bevelen te volbrengen; ja, die ook vol eerbied het altaar omringt wanneer de heilige Geheimen gevierd worden, — bidt voor mij! — opdat ik dit brood der Engelen altijd eerbiedig nadere en mijn hart, door het dikwijlsteontvangen, zoo versterkt worde, dat de vijand nooit de overhand op mij krijge.

Heilige .Josef, die door God uitverkoren zijt de bruidegom der Moedermaagd en de Voedstervader van het Kind Jesus te zijn, die aan uwe heilige Bruid alle zorg en gedienstigheid en aan het goddelijk Kind alle eer en eerbied bewezen hebt; — bid voor mij! — opdat ik den Zoon en de Moeder eere en diene gelijk het betaamt en bijzonder aan Jesus , mijnen Zaligmaker, in dit heilig Sacrament eene diepe eerbiedigheid be-toone.

VI.

Heilige Simeon, die zoo lang en zoo vurig verlangd hebt om den Zaligmaker der wereld te zien ; die Hem met uwe oogen

-ocr page 306-

302

aanschouwd, in uwe armen genomen en met blijdschap uitgeroepen hebt; Heer, laat nu volgens uw woord uwen dienaar in vrede gaan, — bid vcor mij! — opdat ook ik hetzelfde verlangen hebbe om Jesus Christus in zijne heerlijkheid te aanschouwen, mij met Hem in dit heilig Sacrament te vereenigen en Hem met blijdschap over zijne tegenwoordigheid in mijne ziel te omhelzen.

Heilige Wijzen of Koningen, die, door de ster geleid, uit verre landen gekomen zijt, om den nieuwgeboren Koning der Koningen te aanbidden en met liefde en geloof voor Hem nederknielend, Hem uwe geschenken hebt opgedragen, — bidt voor mij! opdat ook ik met zulk een geloof en godvrucht, denzelfden Koning, die wezenlijk in dit Sacrament tegenwoordig is, kome aanbidden en Hem mijne, helaas zoo geringe geschenken opdragen; of liever, dat Hij mij gelijk u, met zijne genade voorkome en met dezelfde goedertierenheid ontvange.

Alle heilige Patriarchen en Profeten, die eertijds door schaduwen en afbeeldsels de verborgenheid van deze Offerande en

-ocr page 307-

303

van dit Sacrament aangewezen en zoo Turig naar den Messias, die komen moest, verlangd hebt, — bidt voor mij! — opdat ik, niet de schaduw, maar de zaak zelve, niet de afbeelsels, maar de wezenlijkheid , niet de offers der oude Wet, maar Gods Zoon zeiven, in een rein hart heilig moge ontvangen.

Heilige onnoozele Kinderen, die als de eerstelingen der Martelaren , kort na de geboorte van Jesus, Hem uwe teedere ligchamen en uwe schuldelooze kindsheid hebt opgeofferd, —bidt voor mij!— opdat ook ik rein tot Gods Altaar naderen en, dit Sacrament ontvangende, mij als eene levende, heilige en Gode be-hagelijke offerande opdragen moge.

Heilige Joannes de Dooper, die, als gij door Jesus en Maria bezocht werdt, van blijdschap in het ligchaam van Elisabeth , uwe moeder , opgesprongen zijt, en later u onwaardig beleden hebt om de schoenriemen van Christus te ontbinden , ofschoon Hij u de grootste onder de kinderen der mcnschen noemde en gij waardig bevonden zijt, om Hem doopende, de hand op zijn hoofd te

-ocr page 308-

304

leggen, — bid voor mij ! — opdat ik met vreugde tot Gods altaar nadere, tot God die mijne jeugd verblijdt, doch evenwel nietzondereone eerbiedige vreeze en eene diepe ootmoedigheid in de tegenwoordigheid zijner ontzaggelijke Majesteit.

VII

Heilige Petrus, Prins der Apostelen, dien niet het vleesoh en bloed, maar de openbaring des hemelschen Vaders heeft doen belijden, dat Jesus de Christus was, de Zoon van den levenden God, en die van Hem de sleutelen van het Rijk der hemelen en het bevel ontvangen hebt om zijne geestelijke schapen te weiden, — bid voor mij! — opdat ik met een levendig en onwankelbaar geloof belijde en erkenne dat Jesus Christus, mijn Heer en mijn God, in dit Sacrament waarlijktegenwoordig is, en dat ik Hem steeds met dien heiligen eerbied ontvange, dien ik Hem verschuldigd ben.

Heilige Paulas, die van eenen wolf een •

-ocr page 309-

305

lam ; van eenen vervolger een verkondiger van het Evangelie en van een vat van versmading, een uitverkoren vat geworden zijt, die opgenomen zijnde tot in den derden hemel, bijzonder in de goddelijke verborgenhedenonderrigt zijt, en vervolgens op eene geheel hemelsche wijze over de instelling van dit Sacrament gesproken hebt, — bid voor mij! — opdat ik, alvorens tot deze ontzaggelijke Geheimen te naderen, ik mij zeiven be-proeve, zoo als gij bevolen hebt, om deze spijs niet tot mijne verwerping te ontvangen, noch mij schuldig te maken aan het Ligchaan en Bloed des Heeren.

Heilige Joannes, welbeminde leerling des Heeren, die door eene heilige vrijmoedigheid , voortkomende uit de bijzondere liefde, die gij tot uwen Meester en uw Meester tot u badt, bij het laatste Avondmaal met uw hoofd op zijne heilige borst gerust en daar die verheven waarheden geleerd hebt, die gij daarna in uw heilig Evangelie hebt verkondigd; die u , gelijk een arend, zoo hoog verheven hebt om de geheimen van het Vleesch geworden Woord te beschouwen en ons

61 20

-ocr page 310-

306

die te openbaren, — bid voor mij! — opdat ik meer door de liefde tot Jesus Christus in dit Sacrament getrokken, dan door de vrees weerhouden worde; en dat ik, met een ootmoedig vertrouwen op mijnen Welbeminde steunende, met blijdschap de wateren des levens uit de fontein des Zaligmakers putten moge.

Alle heilige Apostelen, die, bij het laatste Avondmaal door Christus zeiven tot Priesters gewijd zijnde, de magt om deze heilige Geheimen te voltrekken ontvangen hebt en die, na voorafgaande voet-wassching, als een teeken der inwendige zuiverheid, die er toe vereischt wordt, toegelaten zijt om het ware Lam , dat is, het Ligchaam en Bloed des Hearen te nuttigen, — bidt voor mij! — opdat ik de wijding des Priesters eere en nooit dan met een zuiver geweten aan deze goddelijke Geheimen deel neme.

Heilige Evangelisten, die van de instelling van dit Sacrament der liefde zulke geloofwaardige en heerlijke getuigenissen hebt afgelegd, — bidt voor mij! — opdat ik altijd met een levendig geloof,

-ocr page 311-

307

eene vaste hoop en eene vurige liefde, dit zoo heilige Sacrament eeren en ontvangen moge.

Alle Heilige Leerlingen des Heeren, die steeds eendragtig met de Apostelen en de eerste geloovigen volharddet in de gemeenschap van het breken des broods, zoo dat gij allen slechts één hart en ééne ziel waart, en allen de goederen dezer wereld verzaakt hadt, — bidt voor ons! — opdat wij, die aan het zelfde Brood en aan denzelfden Kelk deel hebben , dit Sacrament van vrede en van liefde nooit naderen , dan in vereeniging van vrede en in den band van liefde, zoodat wij, allen slechts één gevoelen hebbende. God en onzen Heer Jesus Christus, die onze vrede is, uit éénen mond loven en eeren.

VIII.

Alle Heilige Martelaren, die Jesus Christus, den Koning der Martelaren, die zijn Ligchaam en Bloed voor ons aan het kruis en in dit Sacrament beeft opgedragen, door het offer van uw lig-

-ocr page 312-

308

chaam en bloed verheerlijkt hebt, — bidt voor mij! — opdat ik, alvorens deze heilige Geheimen te ontvangen, mij zeiven door eene geestelijke marteling van verstervingen, als een levende, heilige en Gode behagelijke offerande opdrage.

Alle heilige Belijders, Bisschoppen en Priesters des Heeren, die als dienaars van Christus en als getrouwe uitdeelers van Gods Geheimen, het Priesterschap heilig waargenomen, dikwerf het zoenoffer voor de geloovigen opgedragen en hen voorts, zoo met Gods Woord als met dit heilig Sacrament, zorgvuldig gespijsd hebt, — bidt voor mij, — opdat ik de pligten eens christens getrouw vervulle, de middelen , die God mij ter zaligheid aanbiedt , niet verwerpe, en Gods genade niet vruchteloos ontvange.

Alle Heilige Monniken en Kluizenaars, die, uit het Egypte dezer wereld vertrekkende, als dood voor haar en van het vergiftige zog dat zij aanbiedt walgende, niet meer verlangd hebt naaide vleeschpotten der Egyptenaren; maar alle vleeschelijke lusten met voeten tre-

-ocr page 313-

309

dende, uwe zielen in de woestijn dezer wereld met de spijze der Engelen , het hemelsch Manna en het brood des levens gevoed hebt, tot dat gij het ware beloofde land, dat van melk en honig overvloeit, zijt ingegaan, —- bidt voor mij! — opdat ik van de slechte spijze van Egypte eenen afkeer hebbe; dat ik uit begeerte tot deze hemelsche spijze de wellusten dezer wereld verachte, en, daar ik met het Brood der Kinderen gevoed wordt, in varkensdraf geen behagen, meer vinden moge.

Alle heilige Maagden en Weduwen, die door eenen meer dan mannelijken moed, eene standvastige zuiverheid en onthouding omhelsd, en dus uwe zuivere ligcha-men als eene levende offerande aan God, uwen Bruidegom met wien gij nu eene eeuwige bruiloft viert, opgedragen hebt, — bidt voor mij! — opdat ik door den wijn die Maagden voortbrengt, ook eenen ijver tot de zuiverheid indrinke en, door eene zuivere liefde des harten, met uwen he-melschen Bruidegom eeoe onverbrekelijke bruiloft onderhoude, om Hem in dit Sacrament op het innigste te omhelzen.

-ocr page 314-

310

Alle Gods Heiligen en uitverkorenen , die dit heilig Brood, te weten Jesus, dien ■wij hier slechts als door eenen spiegel en in een duister raadsel zien en onder eene andere gedaante bedekt, ontvangen, nu in den hemel onbedekt aanschouwt en met vollen monde eet; die de ge-wenschte haven reeds bereikt hebt, waar wij onder zoo menige gevaren, die zoo vele reisbehoeften vereischen, nog henen trekken, — bidt voor ons! — opdat deze hemelsche Teerspijs, Jesus Christus, die de weg, de waarheid en het leven is, ons in deze ballingschap on-dersteune, tot dat wij met u, van den overvloed van Gods Huis en van den stroom zijner wellusten, in het hemelsche vaderland ten volle verzadigd worden.

GEBED.

O God, die ons onder dit wonderbaar Sacrament de gedachtenis van uw lijden hebt nagelaten; wij bidden u, geef, dat wij de heilige geheimen van uw iigchaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing gedurig in ons

-ocr page 315-

3il

gewaar worden. Die met den Vader en den Heiligen Geest, leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

KOETE EN VURIGE VERZUCHTINGEN VOOR EN NA DE HEILIGE COMMUNIE,

die mén meer met het hart dan met den mond uitspreken moet.

Vöór de heilige Communie.

Ik zal u lief hebben, Heer, mijne sterkte; de Heer Is mijn steun, mijne toevlugt en mijn verlosser.

Wat is toch de mensch, dat Gij hem gedachtig zijt; of des menschen kind, dat Gij het komt bezoeken?

Hoe goed is de God van Israël, voor hen die opregt van harte zijn!

Belijd den Heer, want Hij is goed; want zijne barmhartigheid is eeuwigdurend.

Looft den Heer, alle heidenen, looft Hem , alle volken , want zijne barmhartigheid is op ons gevestigd , en de waarheid des Heeren blijft in eeuwigheid.

Gelijk een hert haakt naar de water-

-ocr page 316-

312

bronnen, zoo haakt mijne ziel naar u, o God!

Het is mij goed, den Heer aan te hangen en mijn vertrouwen te stellen op God den Heer.

Want, wat heb ik in den hemel, en wat wensch ik op aarde buiten u!

Gezegend is Hij, die daar komt in den naam des Heeren.

Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt.

Heer wie zijt Gij, en wie ben ik?

Komt Gij zoo tot mij, de opperste Koning tot den minsten dienaar?

Gij, die uit den schoot uws Vaders in den schoot eener allerzuiverste Maagd gekomen zijt, zult gij nu in een onrein vat, in zulk eenen vuilen stal komen?

Ik weet het. Heer; uwe liefde praamt en verwint u. Ei kom dan, wil niet toeven ; doch laat te gelijk uwe liefde met u komen. Kom bid ik, met uwe oneindige barmhartigheden, opdat mijne ellenden, die oneindig zijn, verschoond worden.

-ocr page 317-

313

Ma de heilige Communie.

Mijne ziel maakt groot den Heer, en mijn geest verheugt zich in God mijnen Zaligmaker.

Van waar komt mij dit geluk, dat mijn Heer tot mij komt?

Zalig is de schoot die u gedragen heeft.

Ik heb u nu in mij, Heer, die het alles in u hebt. Ik bezit u, die alles kunt, die alles bezit. Trek dan, o God, mijn hart van alle andere dingen af opdat het aan u alleen gehecht zij. Al het overige\' is niet dan ijdelheid en kwelling des geestes. Gij alleen zijt mijne rust wijl Gij alleen mijn schat zijt.

Laat toch mijne ziel de zaligheid uwer tegenwoordigheid gewaar worden. Laat haar smaken, Heer, hoe zoet Gij zijt; opdat zij, door uwe liefde gelokt, niets zoeke buiten u, die de blijdschap mijns harten zijt en mijn deel voor altoos.

Gij zijt de geneesmeester mijner ziel. Gij hebt door uwe geeselslagen onze smarten genezen, O hemelsche geneesmeester, die van den hemel gedaald zijt, genees mijne ziel want zij heeft tegen u gezondigd.

-ocr page 318-

314

Gij zijt de goede Herder, die uw leven voor uwe schapen ten beste hebt gegeven. Ik ben het schaap, dat verdoold was en nogtans voedt Gij mij met uw vleesch en bloed; neem mij nu op uwe schouderen. Wat zoudt Gij mij kunnen weigeren, daar Gij mij u zeiven geeft? Bestier mij, en niets zal mij in de plaats der wereld, waarin Gij mij gesteld hebt, ontbreken, tot dat Gij mij in de wereld des eeuwigen levens brengt.

O waarachtig licht, dat alle menschen verlicht, die in deze wereld komen, verlicht mijne oogen, opdat ik nooit cntslape in den dood; dat mijn vijand nimmer zegge : Ik heb hem overwonnen.

O vuur dat altijd brandt en nooit uitgaat , ik ben laauw, ik ben koud; ontvonk mijn hart en mijne nieren, opdat zij blaken voor u. Want Gij zijt gekomen om vuur op de wereld te brengen en wat wilt Gij anders, dan dat het brande?

O Koning van hemel en aarde die rijk zijt in barmhartigheid, ik ben arm en behoeftig, Gij weet beter dan ik, hoe groot mijn armoede is. Gij alleen kunt mij rijk maken en helpen. Help mij dan, o God;

-ocr page 319-

315

kom uit den schat uwer oneindige rijkdommen de behoefte mijner ziel te hulp.

O mijn Heer en mijn God, ik ben uw dienstknecht, geef mij verstand, en verwek in mij de heilige bewegingen, opdat ik uwen wil kenne en volbrenge.

Gij zijt het Lam Gods, het Lam zonder vlekken, het Lam dat de zonden der wereld wegneemt; neem van mij weg wat u mishaagt, en mij nadeelig is; en geef mij, wat u aangenaam en voor mijne zaligheid dienstig is.

O mijn God, mijne liefde, mijn vermaak en mijn\' al; laat het vuur uwer liefde mijne ziel verslinden; opdat ik door de kracht uwer liefde da wereld afsterve, gelijk het u, uit liefde tot mij behaagd heeft, aan het kruis uw leven voor mij te geven.

-ocr page 320-

316

GODVRUCHTIGE VERZOEKEN

Na de heilige Communie.

I.

VEBZOEK OM VERGIFFENIS DER FEILEN, DIE MEN BIJ DE HEILIGE COMMUNIE BEGAAN HEEFT.

Op uwe uitnoodiging, o goedertierenste Jesus, ben ik tot het groote gastmaal gekomen , niet alsof ik deze eer geloofde te verdienen, maar, dewijl ik mij op uwe oneindige goedheid en barmhartigheid verliet. Ik onwaardige heb uw ligchaam en uw bloed genoten; want Gij hebt gezegd: «Indien gij het vleesch van den Zoon des menschen niet zult eten, zoo zult gij het leven in u niet hebben.» Minnelijkste Jesus! ik bid u, gedenk mijne zonden niet, waarmede ik bijna geheel mijn leven bevlekt heb; zie ook niet op de achteloosheden, die ik bij deze heilige Communie begaan heb. Ach! hoe weinig moeite heb ik mij gegeven, om mijn geweten te zuiveren ! hoe koel was het bezwaar van zoo

-ocr page 321-

317

vele en zulke afschuwelijke zonden , die ik bedreven heb! Hoe ongevoelig was mijn hart, toen ik tot dit Sacrament der liefde naderde! Hoe weinig tijds heb ik tot de voorbereiding en de verschuldigde dankzegging besteed! Indien Gij de zonden en achteloosheden gedenkt, Heer! Heer wie zal bestaan? Ik beken dat ik verkeerd gedaan heb; Gij echter, hoop ik, zult mij mijne zonden vergeven. Groot is het vertrouwen eens zondaars, wien de liefde des Heilands bekend is. Vergeef, o Jesus, vergeef mij alle feilen; die ik bij het naderen tot uwen heiligen disch begaan heb, en maak ze weder goed door uwe barmhartigheid en uwe oneindige verdiensten. Daarom bid ik u van harte. Amen.

H.

VERZOEK, OM NOOIT WEDER BOOR EENE DOODZONDE VAN JESÜS GESCHEIDEN TE WOEDEN.

O mogt ik toch in het toekomende door zulk eenen vasten band met U, o Jesus, vereenigd blijven, dat ik in eeuwigheid

-ocr page 322-

318

niet weder van u gescheiden werd! maar ach! er woont in mij, namelijk in mijn vleesch, niets goeds: wel maak ik besluiten , om het goede te doen; doch ik vind de kracht niet in mij, om het te volbrengen; want ik doe niet het goede, dat ik wil; maar ik doe het kwade , dat ik niet wil. Daarom wend ik mij tot u, o Jesus, die mijne onmagt ziet, en uit wien al mijne kracht is. Geleid Gij, o leidsman mijner ziel, mij door uwe regtvaardige geboden. Zonder u vermag ik niets: doch alles kan ik door u, die mij versterkt. Help mij dus, opdat ik meer dan alle overige zonden, waartoe de boosheid en zwakheid mijner bedorvene natuur maar al te zeer

overhelt, voornamelijk deze.....ver-

mijde: dat ik echter onder de deugden, waarnaar ik helaas zoo traag ben te streven, bijzonder naar die.....trachte.

Reik mij, o Jesus, uwe behulpzame hand en ik zal uwe magt prijzen. Maak mijne vereeniging met u zoo naauw en duurzaam, dat ik uitroepen kan: «Wie zal mij scheiden van de liefde van Christus.»

-ocr page 323-

319

III.

VERZOEK , DAT ONZE VRIENDEN AAN DE

VRUCHTEN VAN DIT SACRAMENT DEEL MOGEN HEBBEN.

O Jesus! in u hebben wij den krachtig-sten voorspreker bij God den Vader; Gij zijt het Zoenoffer voor onze zonden; ja, i)iet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der geheele wereld; Gij hebt ook uw vleesch voor het leven der wereld gegeven, en gij wilt, dat alle menschen zalig worden. Geef, bid ik U, dat allen, nu en. bijzonder in het uur van hunnen dood aan de vruchten van dit allerheiligst Sacrament deelachtig worden, voornamelijk

mijne ouders en weldoeners.....mijne

vrienden . . . . . Breng hen met mij tot het eeuwige leven; boezem onze harten de genade in, om onze zonden opregt te betreuren en te verzoenen, de deugden te beminnen en ons deze eigen te maken, opdat wij eens in het huis uws Vaders, in de eeuwige heerlijkheid verdienen te komen. Zalig zijn zij, die in uw huis wonen , o Heer! zij zullen u loven van eeuwigheid tot eeuwigheid.

-ocr page 324-

320

GEBEDEN OM EENEN VOLLEN AFLAAT TE VERDIENEN.

Om eene door de Kerk verleenden aflaat te verdienen moet men in staat van genade zijn, en na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, moet men volgens het voorschrift der heilige Kerk voor het welzijn der christenheid bidden, namelijk om verheffing der katholieke Kerk, om uitroeijing der ketterijen, om vrede en eensgezindheid onder de christen vorsten, op de volgende of dergelijke wijze.

O Jesus, die in deze wereld gekomen zijt, opdat wij het leven bezitten en het overvloedig bezitten zouden; ik geloof, dat Gij met dit inzigt aan uwe\'heilige Kerk de sleutelen van het rijk der hemelen hebt toevertrouwd, met de belofte, dat alles, watzij op aarde binden of ontbinden zouden, ook in den hemel gebonden of ontbonden zoude worden. Daarom geloof ik, dat Gij o Jesus, aan uwe heilige Kerk de magt gegeven hebt, om aflaat te verleenen, en dat het gebruik van den aflaat heilzaam is- Mogt, ik tot het getal van die boetvaardige en verzoende zondaren behooren, waarop gij met welgevallen nederziet en

-ocr page 325-

321

die Gij met de volheid uwer genade beloont! Ik hoop het, o mijn Verlosser, en met dit vertrouwen verschijn ik voor U, om de laatste voorwaarde te vervullen, die de Kerk ons voorgeschreven heeft, namelijk, om U zoowel hare groote belangen, als die der geheele christenheid voor te stellen.

I.

OM VEEHEFFING DER H. KATHOLIEKE KEEK .

O God! opperste Herder en Vader der geloovigen, die door uwen Heiligen Geest het geheele ligchaam der Kerk bestuurt en heiligt, en door Jesus Christus de heerlijkheid van uwen Naam aan alle volkeren hebt bekend gemaakt. Bewaar het werk uwer ontferming, opdat uwe heilige Kerk in al het goede toeneme, zich uitbreide over de geheele aarde en in de belijdenis van uwen heiligen Naam standvastig volharde.

Dat Gij uwe heilige Kerk wilt beschermen en bewaren, —wij bidden U verhoor ons!

7\'weemacd Onze Vader: Wees gegroet: Eere zij den Vader, enz.

01 21

-ocr page 326-

322

II.

OM EENDBAGT DEll CHRISTEN VOKSTEN.

0 God! die den vrede geeft en de eensgezindheid bemint, geef allen christenvorsten , uwe dienaren, volmaakte eendragt; verwijder alle oorlogen en twisten, opdat uwe geloovigen U in volmaakte vrijheid des geloofs mogen dienen.

Dat Gij den christen koningen en vorsten vrede en ware eendragt wilt verleenen,— wij bidden U, verhoor ons!

Tweemaal Onze Vader: Wees gegroet: Eer zij den Vader, enz.

III.

OM UITKOEIJIXG DER KETTERIJEN,

Almagtige, eeuwige God! die allen wilt zalig maken, en niet wilt dat er een verloren ga; zie genadig neder op de zielen, die de arglistigheid van den boozen vijand bedrogen heeft! — Geef dat uwe christenen alle verdeeldheid eindigen, alle dwalingen afleggen, en tot de eenheid uwer

-ocr page 327-

323

waarheid terug keeren door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

Dat gij de vijanden der heilige Kerk wilt vernederen, — wij bidden U, verhoor ons!

Tweemaal Onze Vader: Wees gegroet: Eer zij den Vader, enz.

IV.

VOOR ZIJNE HEILIGHEID DEN PAUS.

Opperste en eeuwige Herder, Jesus Christus! ik beveel U onze heiligen Vader aan, den Paus .. . uwen plaatsbekleeder op aarde! Verhoor zijne gebeden en wenschen, die uwe eer en het welzijn der Kerk beoogen. Geleid , versterk , verlicht, bescherm en ondersteun hem, opdat hij de heilige Kerk altijd waardig moge besturen. Amen.

Dat Gij den Paus en al de geestelijkheid in uwen heiligen godsdienst wilt bewaren , — wij bidden U, verhoor ons!

Eenmaal. Onze Vader: Wees gegroet: Eer zij den Vader: Ik geloof in God, enz.

-ocr page 328-

324

GEBED.

O God der ontferming! Gij hebt aan uwe heilige Kerk de magt -verleend, om te binden en te ontbinden. Dankbaar maak ik gebruik van de genaden, die zij mij aanbiedt. Laat mij nooit vergeten, dat slechts ware boetvaardige zondaren, die hun hart door boetvaardigheid gereinigd hebben, de kracht van den aflaat en de kwijtschelding der tijdelijke straffen, die wij hier of hiernamaals moeten voldoen, deelachtig worden. Vergoed, hetgeen wij bij de strenge boetplegingen der eerste christenen te kort komen, door uwe liefde en door de oneindige verdiensten van Jesus Christus, in welke alle christenen genade en verlossing hebben, en waardoor wij van uwe ontferming de zaligheid des hemel» verwachten. Amen.

GEBED OM DEN AFLAAT VOOR EENEN OVERLEDENE OP TE OFFEREN.

Jesus, mijn God en Heiland ! ik smeek uwe oneindige barmhartigheid, dat Gy den aflaat dien ik door mijne heilige Communie

-ocr page 329-

325

verkregen heb, de ziel van.....ter harer

verlossing wilt laten strekken. Mogt dezo ziel echter de voorbede niet meer noodig hebben, zoo schenk hem aan de ziel, welke het naast aan de verlossing is opdat zij U, o goede God, in den hemel ook in mijnen naam beminne, love en aanbidde, eh inzonderheid voor mij bidde, opdat ik door eenen gelukzaligen dood in haar gezelschap in den hemel opgenomen worde, om U te beminnen, te loven en te aanbidden in alle eeuwigheid. Amen.

Bid zevenmaal het Cnze Vader, en Wees gegroet, en even zoo dikwijls; Heer, geef hun de geuivige rust, benevens Ik geloof in God , enz.

-ocr page 330-

32(3

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN OM DEN COMMUNIEDAG HEILIG DOOR TE BRENGEN.

ONDERRIGT

over het bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars.

Op de dagen, dat men de heilige Communie ontvangen heeft, betaamt het, ook des namiddags de kerk te bezoeken, en Jesus daar in het heilige Sacrament des Altaars nogmaals zijne dankbaarheid en zijnen eerbied te betuigen. Bid Jesus aan, oifer Hem nogmaals uw hart op; vernieuw uwe gemaakte goede voornemens en de belofte, die gij bij de Biecht en de heilige Communie gedaan hebt, en bid Hem om hulp. In het algemeen is het dikwerf bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars niet genoeg aan te bevelen. De heilige Liguori zegt hierover: «Wees verzekerd, dat de tijd, dien gij tot het bezoeken van het allerheiligste Sacrament des Altaars besteden zult, die tijd is , die u in het leven en in den dood het groot-

-ocr page 331-

327

ste voordeel, en in alle eeuwigheid onuit-sprekelijken troost aanbrengen zal.» O christelijke ziel, breng dikwijls vol vertrouwen uw verschuldigd en ootmoedig bezoek bij uwen Heer en Heiland, Jesus Christus, in de kerk. O welk een zaligheid, een enkel oogenblik bij Jesus te hebben doorgebragt. Kunt gij des namiddags de godsdienstoefeningen wegens dringende huiselijke bezigheden niet bijwonen, en den geliefden Heiland in het heilige Sacrament des Altaars niet in de kerk aanbidden, dan neem u voor, om te huis eene godvruchtige oefening tot Jesus in het allerheiligste Sacrament te verrigten , en wend u in den geest naar uwe parochiekerk, en de dierbare Heiland zal van verre uwe liefde en godvrucht tot Hem rijkelijk beloonen; communiceer dikwijls op eene geestelijke wijze, te huis bij uwe bezigheden, en overal, waar gij ook zijn moogt: bid Jesus zeer dikwijls in het heilige Sacrament des altaars aan, offer u zelven in uwen arbeid aan Hem op, en groet Hem zeer dikwerf met de lofspraak : Geloofd en aangebeden zij ten allen tijde het allerheiligste en goddelijke Sacrament!

-ocr page 332-

328

Overwegingen en gebeden op Com-muniedagen.

V OOllBEREIDENI) GEB KI).

0 goddelijke Geest, verlicht mijn verstand , zuiver mijn hart, open irijnen mond en doe mijnen ijver ontvlammen, opdat ik mijn gebed godvruchtig en oplettend ver-rigte! Verhoor mijn smeeken, hemelsche Vader! Ik bid U in den naam van uwen Zoon, in den naam van Jesus. Amen.

Heer. doe mijne lippen open.

En mijn mond zal uwen lof verkondigen.

O God! kom mij te hulp.

Heer, haast U om mij te helpen.

Eer zij den Vader en den Zoon en den heiligen Geest, gelijk het was in den beginne, en nu en altijd en in eeuwigheid. Amen. Alleluja.

OVERWEGINGEN.

DE WERELD VEEACHTEN EN GOD DIENEN IS ZOET.

(Door den zaligen Thomas van Kempen.)

Nu zal ik spreken, Heer, en niet zwijgen. In de ooren van mijnen God, van

-ocr page 333-

329

mijnen Koning, die in den hemel woont, zal ik zeggen : O Heer! hoe groot is de menigvuldigheid uwer zoetigheid, die Gij weggelegd hebt voor hen die U vreezen ! maar wat zijt Gij voor hen, die U beminnen ? wat voor hendie U van ganscher harte dienen ? waarlijk, onuitsprekelijk is het genoegen uwer aanschouwing, dat Gij verleent aan hen, die U beminnen! Daarin vooral hebt Gij mij het zoete uwer liefde getoond, dat Gij mij het aanzijn gegeven hebt, toen ik nog niet was, en mij; toen ik verre van U afdwaalde, tot uwe dienst teruggebragt hebt, en mij bevolen hebt, U te beminnen. O bron dei-eeuwige liefde! wat. zal ik van U zeggen! — Hoe zoude ik U kunnen vergeten, die U gewaardigd hebt mijner te gedenken, zelfs toen ik bedorven en verloren was? Gij hebt, boven alle hoop, uwen dienstknecht barmhartigheid bewezen, en hem, boven alle verdienste, genade en vriendschap betoond. — Wat zal ik TJ voor die genade wedergeven? — Want het is aan alle menschen niet gegeven, om met verzaking van alles, der wereld vaarwel te zeggen , en het kloosterleven te omhelzen.

-ocr page 334-

330

Is het dan iets groots, dat ik U diene, ■wien alle schepselen dienen moeten? — Dat ik U diene, mag mij niet groot toeschijnen ; maar dit schijnt mij veeleer groot en bewonderenswaardig, dat Gij U verwaardigt , zulk eenen arme en onwaardige tot uwen dienstknecht op te nemen, en onder uwe geliefde dienstknechten te plaatsen. Zie, al wat ik heb en waarmede ik U dien, is het uwe. In waarheid, hoe volmaakt en getrouw ik U ook dienen moge, Gij dient mij omgekeerd meer dan ik U. Want hemel en aarde, welke Gij tot des menschen dienst geschapen hebt, zijn altijd gereed en doen dagelijks, wat Gij hun hebt opgelegd. En dit is nog te weinig; zelfs de Engelen hebt Gij tot de dienst der menschen bestemd. Maar, wat dit nog alles te boven gaat; Gij hebt U zeiven verwaardigd, don mensch te dienen, en beloofd, U zeiven aan hem te zullen geven. Wat zal ik U wedergeven voor al die ontelbare gunsten en weldaden? Ach ! dat ik U dienen mogt al de dagen mijns levens! Ach, dat ik slechts eenen dag U waardig dienen konde? Want Gij zijt waarlijk allerlei dienst, allerlei eer en eeuwigen

-ocr page 335-

331

lof waardig. Want Gij zijt waarlijk mijn Heer, en ik uw arme dienstknecht; ik ben schuldig, U uit al mijne krachten te dienen en mag nimmer in uwen lof ver-flaauwen; dit wil ik ook, dit verlang ik, en wat mij mogt ontbreken,- gewaardig Gij dat aan te vullen; want het is eene groote eer en een groote roem TJ te dienen, en alles om U te versmaden! Groote genade zullen zij bekomen, die zich gewillig aan uwe heilige dienst onderwerpen. Zij, die uit liefde tot U alle vlee-schelijke genoegens hebben verzaakt, zullen den aangenaamsten troost des Heiligen Geestes vinden. Zij zullen eene groote vrijheid des harten genieten, die om uwen naam den engen weg bewandelen, en alle wereldsche zorgen ter zijde stellen.

O aangename en genoegelijke dienst van God, waardoor de mensch waarlijk vrij en heilig wordt! O zalige staat der geestelijke dienstbaarheid, die den mensch gelijk maakt aan de Engelen, behagelijk aan God, geducht voor de duivelen, en bij alle geloo-vigen achtenswaardig! — O beminnens-en altoos wenschenswaardige dienst, waardoor het hoogste goed verdiend en eene

-ocr page 336-

332

■vreugde verkregen wordt, die zonder einde zal duren!

O mijn Heer en mijn God! geef, dat ik voor U alleen leve en het overige verachte.

VEEBOND DEE ZIEL MET JESUS CHEISTUS, OM VOOE ALTIJD EEN GODVRUCHTIG LEVEN TE LEIDEN.

Door den heiligen Alphonsus van Liguori.

I.

GEBED EENEK GODVRUCHTIGE ZIEL OM MET JESUS VEBEENIGD TE BLIJVEN.

O mijn Jesus, dit alleen zoek ik bij U, en dit alleen wil ik steeds in de heiige Communie zoeken: dat wij namelijk met elkander vereenigd blijven en nooit weder scheiden mogen. Ik weet, o mijn Jesus, dat Gij U nooit van mij scheidt, indien ik mij niet eerst van U scheide. Doch juist dit vrees ik, dat ik mij door de zonde weder van U scheide, zoo als ik het vroeger, helaas! gedaan heb. O mijn geliefde Verlosser, laat het niet toe, dat ik mij van U scheide. Ach, tot aan het uur van mijnen dood toe ben ik in ge-

-ocr page 337-

333

vaar, om dit te doen, en daarom bid ik U, dat Gij mij, om de verdiensten van uwen dood, liever wilt laten sterven, dan dat ik U op nieuw zulk eene groote be-leediging toevoege. Ik herhaal het, en bid U om de genade, het altijd te kunnen herhalen: Laat niet toe, dat ik mij van U scheide. O God mijner ziel, zie, ik bemin U, ik wil ü altijd beminnen, ik wil slechts U alleen beminnen. Voor het aanschijn van hemels en aarde betuig ik het, dat ik slechts TJ beminnen wil, en anders niets. O Moeder der barmhartigheid, allerzaligste Maagd Maria, bid derhalve voor mij en verwerf mij de genade, dat ik mij nooit weder van Jesus scheide, dat ik nooit iets anders beminne, dan Jesus alleen.

Bid drie Onze Vader ea drie Wees gegroeten ea voeg er na deu naam van Jesus bij:

Die ons door de heilige Communie voor eeuwig met zich gelieve te vereenigen.

-ocr page 338-

334

II.

GEliED OM JESUS STEEDS MEER. TE BEMINNEN.

O mijn aanbiddenswaardigste Jesus, nadat Gij zooveel voor ons gedaan liebt, kunt Gij ons thans geen grooler bewijs uwer liefde meer geven! — Want zie Gij hebt uw leven voor ons aan het kruis willen geven. Ja, Gij hebt zelfs in het allerheiligste Sacrament des Altaars bij ons willen blijven , opdat wij ons met uw heilig vleesch mogten voeden , en Gij wenscht zoo vurig, dat wij U ontvangen. O gij verkleefdheid aan het aardsche, wijk uit mijn hart; want gij alleen belet mij, om mijnen Jesus te beminnen zoo als Hij mij bemint. Waar zoude ik wel zulk een groot liefdeblijk vinden, o mijn Heiland, gelijk dat, hetwelk Gij mij gegeven hebt? Uit liefde tot mij hebt Gij uw leven ten offer willen brengen , uit liefde tot mij hebt Gij zulk eenen bitteren en schandelijken dood ondergaan; uit liefde tot mij hebt Gij ü als het ware vernietigd, waar G.j in het allerheiligste Sacrament des Altaars eene spijs hebt willen worden , om U geheel en

-ocr page 339-

335

al aan mij te kunnen schenken. Ach, mijn God, laat niet toe, dat ik, nadat Gij mij zoo vele bewijzen uwer goedheid gegeven hebt, nogtans ondankbaar jegens U blij ve. Ik dank U, dat Gij mij nog tijd geeft, om de beleedigingen, die ik U aangedaan heb, te beweenen en om U de nog overige dagen mijns levens te beminnen. Het is mij leed, o hoogste Goed, dat ik vroeger uwe liefde zoo zeer veracht heb; ik bemin U, o oneindige liefde, die eene oneindige wederliefde waardig zijt. Help mij, o mijn Jesus, \'opde.t ik alle genegenheden, waarvan Gij het voorwerp niet zijt, uit mijn hart verdrijve, opdat ik van heden af naar niets verlange, niets zoeke en niets beminne, dan U alleen. O mijn geliefde Heiland, geef dat ik U altijd vinde, geef, dat ik U altijd beminne. Ontneem mij geheel mijnen wil, opdat ik nooit weder iets anders wil, dan hetgeen U behaagt. O mijn God, wien zoude ik wel beminnen willen, indien ik U niet beminde, die immers alle goederen in U bevat. Ja, slechts U wil ik beminnen en anders niets. O Maria, mijne Moeder, ontvang mijn hart en vervul het met uwe zuivere liefde tot .Tc.sus Christus.

-ocr page 340-

336

Bid drie Ome Vaders en drie Wees Gecjroeten en voeg er na den naam van Jesns bij:

Die ons door de heilige Commune steeds eene grootere liefde gelieve te schenken.

III.

GEBET) OM STANDVASTIG IN DE GENADE GODS TE LEVEN.

Zie, o mijn God, hoe ellendig ik ben; doch waarom beklaag ik mij over mijne zwakheid, dat ik zoo dikwijls in de zonde hervallen ben ? Ach, hoe zoude ik wel de aanvechtingen der hel hebben kunnen we-derstaan, naardien ik mij van U verwijderde, die al mijne kracht zijt. Indien ik mij meermalen tot de heilige Communie begeven had, dan zouden mijne vijanden mij zeker niet zoo dikwijls overwonnen hebben; in het vervolg wil ik niet meer zoo handelen: Op U, o Heer, heb ik gehoopt, ik zal in eeuwigheid niet te schande worden. Neen, neen, ik wil geen vertrouwen meer stellen in mijne goede voornemens! Gij alleen, o mijn Jesus! zult mijne hoop zijn. Gij moet

-ocr page 341-

337

mij de kracht verleenen, om niet weder in de zonde te bewilligen. Ik ben wel is waar zwak, doch Gij moet mij in de heilige Communie de noodige kracht mededeelen, om de bekoringen te kunnen wederstaan. Alles is mij mogelijk door dengene, die mij versterkt. Vergeef mij, o mijn Jesus, alle beleedigingen, die ik U heb aangedaan , en die mij van ganscher harte be-. rouwen; ik neem mij voor, om liever te sterven, dan U ooit weder te beleedigen ; en ik hoop, dat Gij mij om uw bitter lij4en zult bijstaan, om tot aan het uur van mijnen dood in uwe genade te volharden. Op U, o Heer, heb ik gehoopt ik zal niet te schande worden. Hetzelfde roep ik ook U, mijne lieve Moeder Maria, met den heiligen Bonaventura toe: Opu, mijne Koningin, heb ik gehoopt, ik zal niet te schande worden.

Bid drie Onze Vaders en drie Wees gegroeten en voeg er na den naam Van Jesus bij;

Die ons door de heilige Communie de volharding in het goede tot aan ons einde gelieve te verleenen.

61

22

-ocr page 342-

338

IV

GEBED OM VERGIFFENIS VOOR ALLE VEEI STROOIJiNGEN B-J HET BIDDEN, EN OM DE

GENADE EENER GOEDE VOORBEREIDING

TOT DE EERSTVOLGENDE H. COMMUNIE.

0 God der liefde, Gij wenscht zoo vurig, ons uwe genade mede te deelen, en wij zijn er zoo weinig op bedacht, U er om te bidden. O welk een berouw zal het ons in het uur van onzen dood veroorzaken, wanneer wij aan deze onze nalatigheid denken, die ons zoo schadelijk geweest is. O mijn God, vergeet het ver-ledene; zie ik wil mij in het vervolg met uwe hulp beter tot de heilige Communie voorbereiden en er zorg voor dragen, om mijne aardsche neigingen uit mijn hart te verbannen, wijl zij mij beletten om al die genaden te ontvangen, welke Gij mij wenscht mede te deelen. Doch ook na de heilige Communie wil ik, zoo goed als ik kan, er op bedacht zijn, om den noodigen bijstand van U te erlangen, ten einde in de liefde tot ü voortgang te maken. Schenk mij de genade, om mijne goede voornemens

-ocr page 343-

339

ten uitvoer te brengen. Ach, mijn Jesus, hoe weinig heb ik er vroeger aan gedacht, om U te beminnen! Doch de tijd, dien uwe barmhartigheid mij nog overig laat, zal voor mij een tijd zijn om mij voor te bereiden tot den dood, en om door mijne liefde de beleedigingen weder goed te maken, die ik U heb aangedaan. Zie, ik wil dezen tijd er mede doorbrengen, om mijne zonden te beweenen en U te beminnen. Ik bemin U, o Jesus, mijne liefde , ik bemin U, mijn eenigste goed, ontferm U mijner\'en verlaat mij niet! Verzuim ook gij niet, Maria mijne hoop! om mij door uwe Voorspraak bij te staan.

BiJ drie Onze Vaders en drie Wees gegroeteu en voeg er na den naam van Jesus bij :

Die steeds een hartelijk verlangen naar dit Brood des hemels in ons gelieve op te wekken, en ons de genade gelieve te schenken, om altijd zeer waardig te Communiceren.

-ocr page 344-

340

GEBED TOT JESUS CHRISTUS

VOOR ALLE MENSCHEN , OP COMMUNIEDAGEN.

Heer Jesus Christus! Zoon van den levenden God! die U gewaardigd hebt, mijn onwaardig hart binnen te gaan, en mijne zieke ziel met de goederen u-wer genaden gezond te maken; U beveel ik heden en altijd mijne ziel, mijn ligchaam , mijne zintuigen , en al mijne zwakke beginselen in de deugd aan, opdat Gij ze dag en nacht, alle uren en oogenblikken wilt bewaren. Verhoor mij, o mijn goddelijke Verlosser en Heiland! Bewaar mij voor elke zonde, vooral voor de doodzonde, voor alle heimelijke lagen en bekoringen des satans, der zigtbare en onzigtbare vijanden; door het gebed der patriarchen, door de verdiensten der profeten, door de voorbede der Apostelen, door de standvastigheid der martelaren, door het geloof der belijders, door de zuiverheid der maagden, waarin Gij van het begin der wereld af uw welbehagen hadt.

Verdrijf uit mij den trotschen zin, en vermeerder in mij de vermorzeling des har-

-ocr page 345-

341

ten. Verdelg mijnen hoogmoed en maak mij waarlijk ootmoedig. Beweeg mij\' tot weenen en vermurw mijn versteend gemoed.

Verhoor mij, mijn Heer en mijn God! verhoor mij, Gij licht mijner oogen. Indien Gij uwen blik van mij keert, dan sterf ik; ziet Gij mij weder aan , dan word ik op nieuw levend! Wilt Gij op mijne ge-regtigheid zien, ach, dan verschijn ik voor U als een doode; ziet Gij echter met uwe barmhartigheid op mij, dan wekt Gij mij, die reeds de lucht der verrotting van mij geef, weder uit het graf op.

Verwijder verre van mij , wat U in mij mishaagt, en boezem mij den geest der wijsheid en liefde, der ootmoedigheid en kuischheid in, opdat geene mijner beden, wat ik U ook verzoeken moge, U onaangenaam zij. Ontneem mij, wat mij schadelijk is, en geef mij, wat tot mijn best strekt. Verleen mij, o Heer! eeneartsenij, waardoor de wonden, die de zonde mij geslagen heeft, genezen kunnen worden. Geef mij, o Heer! uwe vreeze, vermorzeling des harten, ootmoedigheid van geest en een zuiver geweten. Verleen mij, o Heer, dat ik altijd in de broederlijke liefde tot

-ocr page 346-

342

den naaste volharden moge, mijne zondigheid nooit \\:ergete, en naar het doen en laten van mijnen medemensch niet onderzoeke, en niet oordeele noch veroordeele, opdat ik — arm zondaar — ook niet door U onbarmhartig geoordeeld en veroordeeld worde.

O Gij liefderijke Heiland aller heilbe-geerige geloovigen! spaar mijne ziel, wees toegevend ten aanzien van mijne zonden. Zie mij aan, want ik ben zwak, verpleeg mij , want ik ben ziek: genees mij, want ik ben stervende. Heer! geef mij een hart, dat U vreest; een gemoed, dat U bemint; een verstand, dat U erkent: ooren, die U hooren, en oogen, die TJ zien. Ontferm U mijner! o mijn God, ontferm ü mijner! Zie op mij neder van den heiligen troon uwer Majesteit, en verlicht de duisternis mijns harten met eenen straal van uw licht. Geef mij, o Heer, de ware wijsheid , opdat ik altijd datgene moge erkennen en kiezen, wat voor uw heilig oog regt is, dat is uwe leer in het hart, uw voorbeeld voor oogen hebbe, en mijn handel en wandel daarnaar inrigte.

Heilige en onbevlekte Maagd Maria, Moeder Gods en Moeder van onzen Heer

-ocr page 347-

343

Jesus Christus! bid voor mij bij diengene, wiens tempel gij zijt geworden; heilige Michael! heilige Gabriël! heilige Rafaël! alle heilige Kooren der Engelen en Aartsengelen , der Patriarchen en Profeten, der Apostelen en Evangelisten, der Martelaars en Belijders, der Maagden en alle Heiligen! — ik geloof dat ik U door dien-gene mag bidden, die U uitverkoren heeft, en in wiens aanschouwing gij u thans verheugt. Bidt, o bidt voor mij arme zondaar, opdat ik uit alle bekoringen en van den eeuwigen dood moge gered worden. Schenk mij , o mijn goddelijke Zaligmaker ! volgens uwe goedheid en genadige barmhartigheid het eeuwige leven.

Schenk — o eeuwige Hoogepriester en onzigtbaar Hoofd uwer heilige gemeente! eensgezindheid onder de priesters, rust en vrede aan de koningen en vorsten, die de geregtigheid handhaven. — Ik bid U, o Heer, voor de geheele heilige katholieke Kerk, en voor alle hare leden: voor geestelijken en leeken, voor alle bestuurders der christenheid, voor allen, die in U gelooven, en — toegerust met uwen Heiligen Geest! — voor de uitbreiding van

-ocr page 348-

344

uw rijk arbeiden, opdat zij standvastig in hunne werken volharden.

Heer, eeuwige Koning, verleen aan de maagden de kuischheid, aan hen, die zich aan U verloofd hebben, de onthouding, den gehuwden eenen heiligen wandel, der weduwen en weezen onderhoud, den armen verzorging, den boetvaardigen vergiffenis, den bedroefden vertroosting, den reizenden eene gelukkige terugkomst, den zeevarenden de bereiking der haven des behouds, en den overledenen de eeuwige rust. Verleen, o Gij minnaar der onschuld en geregtigheid, aan de godvruch-tigen, dat zij bestendig in de godvrucht volharden, den wankelmoedigen, dat zij in u versterking zoeken, den boosdoeners en zondaren, zoo als ik armzalige ben, dat zij zich zonder uitstel bekeeren willen.

O allerzoetste, barmhartige Heer Jesus Christus! Zoon van den levenden God, Verlosser der wereld; ik belijd voor U en voor alle Heiligen, dat ik een armzalige zondaar ben; doch Gij, Algoexle, die U over een ieder ontfermt, laat ir.ij van uwe barmhartigheid niet uitgesloten zijn. Indien uwe oneindige genade mijn leven nog

-ocr page 349-

345

verlengt, o versterk dan in mij het godvruchtige besluit, dat ik voort wil gaan om mijn leven te verbeteren. Wek mijn gemoed op, dat het U zoeke, slechts naar U verlange , U steeds boven alles beminne, U vreeze en uwen wil volbrenge.

Inzonderheid bid ik U echter, o Heer, heilige God, die in alle eeuwigheid geloofd en verheerlijkt zult zijn, voor diegenen, die mij in hun gebed indachtig zijn, en die zich in mijn onwaardig gebed hebben aanbevolen; die mij de eene of andere liefdedienst of zorgvuldigheid voor mijne ziel bewezen hebben ; insgelijks voor diegenen , die mij door de banden des bloeds of der vriendschap dierbaar zijn, zij mogen nog leven, of reeds onder de overledenen zijn, dat Gij hen volgens uwe barmhartigheid van het verderf bewaren en zalig maken wilt. Schenk allen nog levenden Christenen uwen bijstand, en allen overledenen vergiffenis hunner zonden en de eeuwige rust. Amen.

Bid drie Onze Vaders en drie Wees gegroeten en voeg er na den naam Jesus bij :

Die alle menschen gelieve te geven, wat voor hunne tijdelijke en eeuwige welvaart dienstig is.

-ocr page 350-

346

LITANIEN VAN GELOOF, HOOP EN LIEFDE.

Deze litanicn knnneu op eiken tijd met vrucht gebeden worden, voornamelijk op den vooravond, des morgens onder de heilige Mis, en bij de namiddag- en avondgodsdienst op Commuuiedagen.

LITANIE VAN HET GELOOF.

Heer ontferm U mijner!

Christus, ontferm U mijner!

Heer! ontferm U mijner!

God hemelsche Vader,

God Zoon, Verlosser der wereld, God Heilige Geest, b

Heilige Drievuldigheid, één God , S5 Gij, die als de eeuwige waarheid niet B bedriegen kunt, ö

Die als de Alwetende niet bedrogen kunt g worden, «g:

Die uwe Kerk op een onverwinnelijke 2

steenrots gebouwd hebt.

Die aan uwe Kerk uwen gedurigen bijstand beloofd hebt.

Dat Gij de eenige ware God zijt, die het goede beloont en het kwade straft, geloof ik vastelijk, o, God!

-ocr page 351-

347

Dat gij een in wezen en drievuldig in

personen zijt,

Dat uw goddelijke Zoon mensch geworden is,

Dat hij voor het heil der wereld aan

het kruis gestorven is,

Alles, wat gij ons in de heilige Schrift

geopenbaard hebt,

Alles, wat Jesus Christus ons in de 8 heilige Evangeliën geleerd heeft, _ Alles, wat de heilige Apostelengepre- ~ dikt hebben, »

Alles, wat de algemeene, wettige ver- Squot; gaderingen der Kerkvaders als ge- ^ loofswaarheden verklaard hebben. Alles, wat de Katholieke Kerk gebiedt 0 te gelooven, O

Alles, zoo wel geschrevene als onge- E:

schrevene geloofsartikelen. Onvoorwaardelijk enzonderallentwijfel, Met geheele onderwerping mijns verstands ,

Met volkomen toestemming des wils. Met innerlijke en uiterlijke belijdenis, Om uw hoogste gezag ,

Om uw onbedriegelijk woord,

Om uwe waarachtigheidcnonfeilbaarheid

-ocr page 352-

348

Al zoude ik daarom ook vervolgd wor-

den, nogtans, g

Al zoude ik daarom ook have en goed

verliezen , nogtans , Sr

Al zoude ik daarom ook mijn ligchaam -a en leven ten beste geven, nogtans, 2. In vereeniging met het levendige geloof Jr.

aller regtvaardigen,

In vereeniging met het standvastige 0 geloof aller heilige Martelaren, ^ In vereeniging met het volmaakte ge-

loof der Maagdelijke Moeder Maria, — Lam Gods, dat wegneemt de zenden der

wereld, spaar ons , Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld\' verhoor ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld, ontferm U onzer, Heer.

Heer, ontferm U mijner.

Christus, ontferm U mijner !

Heer, ontferm U mijner!

Onze Vader, enz.

GEBED.

O God, die in de overmaat uwer goedheid mij tot het ware, katholieke geloof

-ocr page 353-

349

geroepen hebt, schenk mij ook de genade, dat ik tot aan het einde mijns levens daarin bestendig volharde; zie ook genadig neder op zoo vele ketters en ongeloovigen, waarvoor uw goddelijke Zoon zijn dierbaar bloed vergoten heeft. Verlicht en versterk hen met uwe bovennatuurlijke genade, opdat zij de ware, alleen zaligmakende Kerk erkennen, zich zonder menschenvrees, zonder tijdelijke inzigten, zonder geveinsde tegenwerpingen, grootmoedig met haar vereenigen , en alzoo door eene opregte en werkdadige belijdenis des geloofs hunne eeuwige zaligheid verwerven mogen. Door Jesus Christus , onzen Heer. Amen.

LITANIE VAN DE HOOP.

Heer ontferm U mijner!

Christus ontferm TJ mijner!

Heer, ontferm U mijner.

God hemelsche Vader, ontferm U mijner! God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner!

-ocr page 354-

350

Die mij in alles kunt helpen, ontferm U mijner!

Die mij in alles weet te helpen, ontferm U mijner!

Die mij in alles wilt helpen, ontferm U mijner!

Die zoo dikwijls beloofd hebt mij te zullen

helpen, ontferm U mijner!

Alle noodzakelijke , zoo wel natuurlijke als bovennatuurlijke genaden, hoop ik, o God !

De gezondheid des ligchaams. Het dagelijksche voedsel,

Uwen bijstand in al mijn doen en laten , De bewaring voor alle ongelukken en gevaren,

Uwe vermogende hulp in bekoring en gquot; aanvechting tot zonde, ►§

Sterkte en geduld in alle kwellingen ~-

en wederwaardigheden,

De vergiffenis mijner zonden, 0

De ernstige verbetering mijns levens, gp Den voortgang in alle deugden, ^

Den wasdom in uwe genade , De volharding in het goede,

Eenen verdienstelijken en deugd^amen dood,

-ocr page 355-

351

De eeuwige vreugde en zaligheid bij U

in den hemel,

Dit alles zonder angstvallige vreeze, Zonder kleinmoedigheid wegens vertraagde hulp,

Al mogt alle onheil mij ook treffen, nogtans

Al mogt ook alles tegen mij zamenspan-

nen, nogtans Al mogt het ook schijnen, dat Gij zelf gquot; mij verlaten hadt, nogtans -§

Niet op mij zeiven en op mijne krachten , Niet op de gunst en hulp der menschen, -Niet op het vernuft, op de schrander- 0 heid en de magt der wereld, ^

Slechts op U alleen, S:

Op uwe almagt, voorzienigheid en goedheid ,

Op uwe onfeilbare trouw in het vervullen van hetgeen Gij beloofd hebt. Op uwe genade, welke Gij niemand

laat ontbreken, die U aanroept.

Op de oneindige verdiensten van uwen Zoon, die onze Verlosser, onze Middelaar en Voorspreker is,

Op de voorbede van alle Heiligen, In vereeniging met die onwrikbare hoop, met

-ocr page 356-

352

welke alle regtvaardigen des Ouden Verbonds op U gesteund hebben, In vereeniging met die kinderlijke hoop , welke alle regtvaardigen des Nieuwen Verbonds op U gesteld hebben, In vereeniging met die volmaaktste hoop, ■welke uwe maagdelijke Moeder Maria op U gesteld heeft,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden

wereld, spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden

wereld, verhoor ons Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden

wereld, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U mijner!

Christus, ontferm U mijner!

Heer, ontferm U mijner!

cr

o

O o fi.

der der der

Onze Vader, enz.

GEBED.

O God, die niemand verlaat ente schande maakt, die in U hoopt; ik bid U door uwe vaderlijke goedheid en door Jesus, uwen geliefden Zoon, geef mij kinderlijk vertrouwen op U en een bestendig mistrouwen op mij zeiven, opdat ik in allen

-ocr page 357-

353

kommer, nood en gevaren mijne toevlugt alleen tot U neme; want Gij kunt mij het beste helpen, Gij weet wat mij nuttig is. Aan U en uwe liefderijke Voorzienigheid laat ik alles over. Geef slechts, o God, dat ik U nooit mishaag, maar U altijd getrouw blijve, tot dat ik daar moge komen, waar Gij de hoop der uitverkorenen volkomen vervult. Door Jesus Christus onzen Heer. Amen.

LITANIE VAN DE LIEFDE GODS.

Door den eerwaardigen Paus Pius VI.

Heer, ontferm U mijner!

Christus! ontferm U mijner!

Heer, ontferm U mijner!

God hemelsche Vader, ontferm U mijner! God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U mijner!

God, Heilige Geest, ontferm U mijner! Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm U mijner!

Die de oneindige liefde zelve zijt, ontferm U mijner.

61 23

-ocr page 358-

354

Die mij met uwe liefde zijt voorgekomen ,

ontferm U mijner!

Die mij gebiedt U te beminnen, ontferm U mijner!

Die uit liefde tot mij uwen eenig geboren Zoon hebt overgegeven, ontferm U mijner! Met geheel mijn hart, bemin ik U, o God. Met geheel mijne ziel,

Met geheel mijn verstand,

Uit al mijne krachten,

Meer dan alle vreugden en vermakelijkheden,

Meer dan alle eer en goederen,

Meer dan mij zeiven en al het mijne, gquot; Meer dan alle vrienden en bekenden, 5 Meer dan alle Engelen en menschen, a Meer dan al het geschapene in den ^ hemel en op aarde, cj

Slechts alleen om U zeiven.

Wijl Gij het allerhoogste goed zijt,

Wijl Gij oneindigbeminnenswaardigzijt, o Al haddet Gij mij ook den hemel niet S

beloofd, nogtans Al mogt Gij mij ook met rampen en wederwaardigheden beproeven, nogtans In overvloed en armoede,

In gelulv en ongeluk,

-ocr page 359-

355

In aanzien en verachting, bemin ik U,

o God!

In vreugde en lijden,

In gezondheid en ziekte, Squot;

In leven en dood, 5

In den tijd en de eeuwigheid, In vereeniging met die liefde, waar-mede alle Engelen en Heiligen U beminnen, 0

In vereeniging met die liefde, waarmede ^ uwe maagdelijke Moeder Maria U g bemint,

In vereeniging met die oneindige liefde, waarmede Gij U zeiven bemint en eeuwig beminnen zult.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld , spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, ontferm U onzer.

Heer ontferm U mijner.

Christus, ontferm U mijner.

Heer, ontferm U mijner!

Onze Vader, enz.

-ocr page 360-

356

GEBED.

O God, die in onbegrijpelijke overmaat alles bezit, wat ooit volmaakt en beminnenswaardig zijn kon; blusch alle zondige, zinnelijke en onredelijke liefde tot de schepselen in mij uit, en onsteek in mijn hart het reine vuur eener opregte, vurige en bestendige liefde tot U, opdat ik niets anders beminne, dan U alleen of om uwentwil ; tot dat ik eindelijk, door uwe heilige liefde verteerd, daar beginne te leven, waar ik U met alle uitverkorenen op het volmaaktste genieten, bezitten en eindeloos beminnen zal. Door Jesus Christus, onzen Heer. Amen.

UITBOEZEMINGEN VAN EEN HART DAT CHRISTUS BEMINT.

Joannes, de leerling en Apostel der liefde, die het woord der liefde tot aan zijnen laatsten ademtogt in den mond had, roept mij toe: God is liefde! Gij, mijn Jesus! zijt deze reine, heilige, eeuwige liefde. Liefde is uw wezen, dat alles vervult; uwe eenheid, die alles vereenigt;

-ocr page 361-

357

uwe magt, die alles schept, uwe wijsheid en regtvaardigheid die als de zon , alles verlicht. Waar de adem uwer liefde blaast, daar vereenigt zich alles tot een schoon geheel. Wie uwe liefde niet bezit, die kent God niet, die kent den Vader en den Zoon niet.

Jesus Christus! giet uit de lichtzee uwer liefde eenen droppel in mijn hart, dat liefde mist, dat de ijdelheid der wereld bemint, en koel is voor de heerlijkheid van uw hemelrijk. Zonder uwe liefde ben ik een armzalig schepsel, en door uwe liefde kom ik tot de wijsheid, de wetenschap, de waarheid en de deugd, die in uw rijk eeuwig bloeijen en schitteren.

Toen Gij uit de wereld scheiden zoudt, zeidet Gij: Bemint elkander; «Bemint elkander, zoo als Ik u bemind heb. Blijft in mijne liefde. Blijft in Mij, en laat Mij in u blijven.» (Joan. XV: 5, 9, 12.) Zoo luiden de woorden van heiligen ernst gesproken op den avond, die uwen smade-lijken, smartelijken dood vooraf ging; op een oogenblik, toen slechts de diepste overtuiging ze kon uitspreken. De liefde is het wezen van alle bestaan, de

-ocr page 362-

358

kracht, aller wording, de band aller vor-eeniging. Door deze liefde zijn wij niet elkander vereenigd, met U vereenigd, en door U met den Vader vereenigd. Hiervan overtuigd, hebt Gij ons de liefde tot God zoo dringend op het hart gedrukt, haar het grootste gebod uwer leer genoemd en haar tot een kenteeken uwer navolgers en reisgenooten gemaakt.

Goddelijke Heiland! al wat in U is, en wat uit U voortkomt, is liefde, Uw woord en Evangelie, uwe wet en uw gebod, uw kruis en uwe Kerk ademen liefde. Uwe liefde voerde U tot ons, die verloren waren, en schonk ons eenen Verlosser. Uwe liefde gaf ons de nuttiging van uw vleesch en bloed, als eene zielespijs, als eenen geestelijken drank. De straal uwer liefde doet hetgeen eeuwig waar is in mijnen geest, hetgeen eeuwig billijk en goed is in mijn hart, hetgeen eeuwig schoon is, in mijn gemoed dalen; zoo alleen komt er geest en leven in mijn weten, willen en handelen.

Omdat Gij allen bemindet, hebt Gij voor allen, opdat allen in uwe liefde leven zouden, uw leven aan het kruis opgeofferd.

-ocr page 363-

359

Kan er wel een grootere liefde zijn, dan die, welke zich voor vrienden en vijanden opoffert? In de geheele geschiedenis dei-wereld treffen wij zulk een liefde eenig en alleen in U aan, en zij gaat zelfs het vermogen der natuur te boven; zij is van hemelschen oorsprong en vindt slechts plaats in het hart van eenen Godmensch.

Houd dan op , o wereld! met uw roemen en pralen op uw liefde, op uwe men-schenmin en vaderlandsliefde, van uwe liefde voor waarheid, wijsheid en deugd. Schoorie woorden zonder kracht en betee-kenis! Noem mij de vorsten, wijzen, deugd-zamen, burgers, vaders, broeders, vrienden, die zulk een liefde hadden, als Jesus. Waar is zelfs een moederhart, zoo zeer van liefde vervuld, als het hart van Jesus Christus? — Heer Jesus! aan de vlam uwer liefde wil ik mijne liefde ontsteken en mijn hart verwarmen. Aan den voet van uw kruis wil ik leeren beminnen. Laat mij even grootmoedig en zachtzinnig, even lieftallig en vriendelijk , even edelmoedig en gevoelig beminnen zoo als Gij bemind hebt.

Wat in het Oude Verbond de voorbe-

-ocr page 364-

360

duidende zinnebeelden , het zoete wondervolle manna, en het water uit de steenrots beteekenden, dat is vervuld geworden door de spijs van uw lichaam en den drank van uw bloed, o Jesus, die de vervulling van de wet en de profeten en het kort begrip van het Oude Verbond zijt. Het manna en het rotswater voedden en laafden slechts op eene aardsche en ligchamelijke wijze en schonk geenszins het ware leven, dat eeuwig duurt. Uw hemelsch manna, uw geestelijke drank , die uit de rots van uw kruis voortvliet, schenkt het waarachtige , onsterfelijke leven. Wie van dit alleraangenaamst manna eet, en uit deze levende bron drinkt, die eet en drinkt uw leven, dat nimmer eindigt. Gij hebt mij geestelijker wijze gevoed, gespijsd, gelaafd, mijne sterfelijkheid met uwe onsterfelijkheid bekleed en het leven in mijn binnenste uitgestort. Door uwe liefde en ontferming is er in mij eene kracht en eene bron van leven gekomen en ben ik tot eene gedurige overvloeijing, over graf en dood, tijd en wereld heen, tot in het eeuwige leven geworden. Uwe spijs stilt den honger mijner ziel voor eeuwig, uw drank

-ocr page 365-

361

lescht voor altoos den dorst mijner ziel.

Daarom, o Jesus Christus, zijt Gij mij oneindig beminnelijk en dierbaar geworden en deze liefde heeft mijn binnenste zoo ingenomen en vervuld, dat daarin geene plaats meer bestaat, om iets buiten U op te nemen. Gij zijt mij als een aderatogt van liefde bij elke klopping van mijn hart, bij elke aandoening van mijn geest, bij elke gedachte en gevoel, in al mijne neigingen , gewaarwordingen, woorden en werken. Hoe meer ik mij aan U hecht en verbind,\' des te vrijer adem ik. Geef dat ik alles, wat aan U en uwe liefde vreemd is, hate, vliede, verachte en buiten mijnen geest en gemoed sluite. Alles, wat mij van uwe liefde scheiden kan, wil ik met de wapenen uwer liefde bestrijden, alles, wat mij de liefde in mijn minnend hart, wat mij den reinen hemel der liefde bewolkt en duister maakt, wil ik tegengaan.

Trouwe Herder mijner ziel! Ik volg U met de bereidwilligheid van een lam , wer-waarts Gij mij ook heden leidt. Laat mij rusten in uwe altoos groene weiden, bij uwe altoos frissche waterbronnen, onder uwe schoone schaduwrijke boomen. Daar,

-ocr page 366-

302

waar Gij zijt, mijn Jesus, wil ik ook wezen; uwe vreugde zij ook mijne vreugde; wat Gij bemint, wil ik ook beminnen, wat zich aan U onttrekt, daaraan wil ik ook mij zeiven onttrekken, uwe liefde spreidt in de zon, in de sierren, in de bloemen, haren zachten glans ten toon. Niets in den hemel of op de aarde is boven de aangenaamheid, schoonheid en pracht verheven, die aan uwe liefde eigen zijn. Zij is liefelijker dan de bloesem der boomen; vriendelijker dan eea aangename lentedag, heerlijker dan de purpergloed van den morgenstond.

Eeuwige liefde! Gij zijt de band, die geesten en gemoederen verbindt en met vrijheid bekroont, menschen en volkeren vereenigt, harten aan harten knoopt. Gij zijt de rust der zielen en de kracht, die deugd en wijsheid voortbrengt, geleerden vormt, kunstenaars bezielt. Leer mij uwen weg bewandelen, toon mij uw vaderland, de zonnige baan van uwen loop. Laat mij als uwen leergierigen kweekeling, deleer uwer wetenschap hooren, en van uwe honigzoete lippen het woord des levens opvangen.

-ocr page 367-

363

Jesus Christus! niemand komt tot den Vader, dan door U. Wie uwe liefde niet bezit, die kent God den Vader niet. De herderstaf der liefde leidt en brengt de verdwaalden en verstrooiden tot God terug. Door dien staf geleid, zie ik Mij thans op den weg tot den Vader, die de oorsprong des levens is. Heilige liefde! leid mij voortaan naar uw vaderland, tot den koninklijken zetel uwer heerlijkheid; laat mij met kinderlijke vroomheid den Vader bidden; toon mij, bij mijne scheiding uit\' deze wereld, den Vader, die U tot ons gezonden heeft. Wees, zoo lang ik in deze wereld leef, de vreugde mijner ziel, de veredeling van mijnen geest, de zoete geur van mijn hart. Vrome, zoete, reine liefde! blijf in mij, ik wil eeuwig in U verblijven.

Jesus Christus! verteer mij in mijne aardsche liefde, opdat ik in uwe liefde verblijve. Uw woord is een verteerend vuur. De liefde verteere mij, hare kwelling en smart dompele mij in eene zee van smarten, tot dat ik geheel in U, en Gij in mij zijt. De beminnende sterft om in het geliefde voorwerp te leven, hij vergaat

-ocr page 368-

364

en verkwijnt en vindt geene rust, voor dat hij vereenigd is met hetgene hij bemint. Jesus laat zulk eene smart der liefde mij treffen, om mij te ontbinden en geheel met U te vereenigen, zoo dat ik niet meer voor mij zeiven, maar voor U leve. Wanneer de ster mijns levens ten ondergang neigen zal , laat dan uwe liefde, die ik getrouw in mijn hart bewaard heb, mijn laatste troost wezen; laat zij de laatste zonneglans voor mijn brekend oog, de laatste adem van mijne bleeke lippen zijn. Amen.

GEHEIMEN VAN DEN ROZEKRANS,

als voorbereiding tot de heilige Communie.

EERSTE KOZEKBANS.

1. Jesus: die in het allerheiligste Sacra

ment als hemelsche geneesheer onze ziel gelieve te genezen.

2. Jesus: die als goede herder onze ziel

op zijne hemelsche weide der genade gelieve te leiden.

-ocr page 369-

365

3. Jesus: die als leeraar ons in de waar

dige voorbereiding gelieve te onderwijzen.

4. Jesus: die als het onbevlek Lam de

onreine woning onzes harten niet gelieve te versmaden.

5. Jesus: die ons met het bruiloftskleed

der zuiverheid en der liefde voor zijnen heiligen maaltijd gelieve te versieren.

TWEEDE KOZEKBANS.

1. Jesus: die sen brandend verlangen naar

zijnen heiligen maaltijd in ons gelieve op te wekken.

2. Jesus: die ons de vereischte ootmoedig

heid gelieve te verleenen.

3. Jesus: die met zijn heilig bloed al onze

onreinheid gelieve af te wasschen.

4. Jesus: die . ons eene ware verheffing

des harten tot God gelieve te verleenen.

5. Jesus: die als het levende brood des

hemels, ons het ware leven in Hem gelieve te verleenen.

-ocr page 370-

36 G

Deze KozekraHsen vóór de heilige Commuuie kan men op de beide voorafgaande dagen bidden, op eiken dag een; of wel op oenen anderen tijd naar goedvinden: als op den vooravond of op den morgen van den Com-.nnaiedag. Die ver van de kerk wonen, kunnen ze als voorbereiding onder weg bidden. Heeft men eebter weinig tijd, dan bidde men een Onze Vader en tien Wees ge-gioeien, en voege cr na den naam van Jesus een dezer tien punten bij, naar de rij af.

GEHEIMEN VAN DEN KOZEKKANS, na de heilige Communie.

EEKSTE EOZEKRANS.

1. Jesus: die ons in dit heilig Sacrament

kracht tot eiken strijd gelieve te geven.

2. Jesus; die als de bruidegom der zielen,

onze zielen in eene volmaakte liefde met zich gelieve te vereenigen.

3. Jesus; die ons door dit Sacrament de

heilige standvastigheid gelieve te schenken.

4. Jesus: die ons op ons sterfbed als

heilige teerspijs gelieve te bezoeken.

-ocr page 371-

307

5. Jesus; die ons door dit heilig Sacrament eens in de heerlijkheid zijner uitverkorenen gelieve te brengen.

TWEEDE KOZKKRANS.

dien Gij, o heilige Maagd en alle schepselen in den hemel en op aarde voor zijne liefde en vernedering wenschen te loven en te danken.

die nu de mijne is, en ik de zijne.

die ons, die belast en beladen zijn, gelieve te verkwikken en te versterken.

die alle ongeregelde liefde tot de schepselen in ons gelieve uit te roeijen.

die onzen vrienden en weldoeners en allen menschen zijne genade gelieve te schenken.

Deze Eozekransen kan men op de beide dageu , die op den Commnniedag volgen, bidden ; of wel des namiddags te hnis of in de kerk bij het bezoeken van het heilige Sacrament, enz. Die ver

1. Jesus:

3. Jesus:

3. Jesus:

4. Jesus:

5. Jesus:

-ocr page 372-

368

van de kerk woueii bidden za onder weg, of des avonds bij het avondgebed. Ieder kieze daartoe eenen tijd naar goedvinden. Heeft men weinig tijd, dan bidde men Onze Vader eu tieu fVees geyroeien, en na den naam van Jesus telkens eene der tien spreuken na elkander.

GEBED DAT MEN EEN1GE DAGEN VÓÓR. DE HEILIGE COMMUNIE BIDDEN KAN.

0 Jesus, mijn Heer en mijn God, het is mijn voornemen tot uwe heilige Tafel te naderen en U door de heilige Communie te ontvangen. Het werk, dat ik voor heb, is groot. Het is voor geen sterfelijk mensch, maar voor U, o mijn God, dat ik een woonplaats bereid, en deze woonplaats ben ik zelf. Geef mij die heiligheid, waarmede Gij uw huis wilt versierd hebben. Zuiver mijne ziel, verbreek de banden, die mij aan de zonde geboeid houden; ontneem mij de liefde tot de wereld, en alles wat U mishaagt en mij onwaardig maakt om U te ontvangen. Laat mij niet met ledige handen voor U verschijnen! doe mij goede werken oefenen, om die aan U op

-ocr page 373-

369

te dragen, als ik tot U komen zal. Doe mij in matigheid, regtvaardigheid en godvruchtigheid leven, in afwachting van dat oogenblik, waarin ik TJ hoop te ontvangen. Geef dat ik over mij zeiven wake en zonder ophouden bidde, opdat ik in de be hoorlijke gesteltenis voor U verschijnen moge.

KORTE VERZUCHTINGEN , DIE MEN EENIGE DAGEN TÓÓE DE COMMUNIE KAN GEBRUIKEN.

Heer,, zoo Gij het zijt, gebied mij tot U te komen. (Matth. XIV.)

Gij zijt het die mij de begeerte inboezemt om mijmetUte vereenigen; geef mij dan ook de noodige gesteltenis om het wel te doen.

U wenseh ik te ontvangen, o mijn God ! mijne ziel heeft eenen brandenden dorst, om haren God, dien sterken God en den gever des levens te bezitten.

Wanneer zal ik komen, en voor Gods aanschijn verschijnen ? (Ps. XLI.)

Heer, ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt: doch spreek slechts een woord, en mijne ziel zal gezond worden. (Matth. XI.)

61 24

-ocr page 374-

370

GEBED, OM DOOR DE VOOllSPllAAK VAN DEN HEILIGEN JOSEP DE GENADE TE VERWERVEN OM GODVRUCHTIG TE COMMUNICEKEN.

O allerzaligste Josef, die het geluk hebt gehad, om den eenig geboren Zoon Gods, dien zoo velekoningen vruchteloos gewenscht hebben te zien, niet alleen in het vleesch te aanschouwen, maar Hem daarenboven met eene waarlijk vaderlijke genegenheid op uwe armen te dragen en te\'ederlijk te omhelzen: ik bid u, verwerf voor mij de genade, dat ik, door uw voorbeeld aangemoedigd, met dezelfde hartelijke liefde en eerbiedigheid mijnen Jesus in het allerheiligste Sacramènt des Altaars moge ontvangen, en daardoor waardig worde om Hem eens eeuwig in den hemel te omhelzen. Amen.

GEBED , DAT MEN EENIGE VOLGENDE DAGEN NA DE H. COMMUNIE BIDDEN KAN.

Ik heb de gunst, die ik van U,omijn God, genoten heb, niet vergeten: zie mij hier, om U nogmaals te bedanken. Hoe goed zijt Gij, o Heer, en ho 3 wonderbaar maakt Gij uwe goedheid in mij kenbaar? Zoude het wel mogelijk zijn, dat ikU\'niet

-ocr page 375-

371

«it geheel mijn hart beminde? Ach, \'.ant mij door niets ter wereld van U gescheiden worden. Voltrek het werk, dat Gij zon genadiglijk in mij begonnen hebt, door iüij dagelijks heiliger te maken. Plaats een slo\'. op mijnen mond, waardoor Gij in mij zijt gekomen; Iaat nooit leugentaal of eenig oneerbaar woord er uit voortkomen. Zuiver mijn harten mijn ligchaam, waarin Gij uw verblijf hebt willen nemen; en versier het met heiligheid. Maak mij waardig om U spoedig weder te ontvangen. Laat mij zoodanig op mij zeiven en op al mijnen omgang waken, dat ik de genade, die ik van U ontvangen heb, niet verlieze , maar in staat moge zijn om de vermeerdering daarvan door eene nieuwe Communie te erlangen. Voed mij dikwijls met dit heilig Brood; voed mij daarmede in dit leven, opdat ik daardoor versterkt worde, om den weg, dien ik nog moet afleggen, te voltrekken. Voed mij daar/nede op het einde van mijn leven, opdat ik in uwe genade sterve en het eeuwige leven verkrijgen moge. Amen.

-ocr page 376-

372

KORTE VERZUCHTINGEN

BIJ VERSCHILLENDE GELEGENHEDEN VAN DEN DAG.

Tot lof van Gods Naam bij al onze werken.

Heer, maak mij zalig in uwen Naam, en doe mij regt naar uwe kracht.

Help ons, o God, onze Zaligmaker, om de eer van uwen Naam verlos ons. Heer, en om uwen Naam wees onze zonden genadig.

Dat zij op U hopen, die uwen Naam kennen; want Gij hebt hen niet verlaten, die U zoeken, Heer.

Gewillig zal ik U offerande doen, en ik zal uwen Naam belijden. Heer, want hij is goed.

Üe naam des Heeren zij gezegend , van nu af tot in eeuwigheid.

Bij het opstaan.

Verlicht mijne oogen. Heer, opdat ik nooit ontslape in den dood ; dat mijn vijand nimmer zegge : ik heb hem overwonnen.

Ik heb ingesluimerd en vast geslapen,

-ocr page 377-

373

en ik ben opgestaan; want de Heer heeft mij opgenomen.

Van den vroegen morgen af zal ik aan U denken, want Gij zijt mijn helper geweest.

Ach, dat heden mijne wegen bestuurd worden, om uwe bevelen té onderhouden.

Ik ben uw dienstknecht; geef mij verstand, opdat ik uwe getuigenissen kenne.

Bij het uitgaan.

In den weg uwer getuigenissen heb ik geneugte gehad, gelijk in allerlei rijkdommen.

Wees mij een beschermende God, en een vaste burgt, om mij te behouden.

Al wandelde ik te midden van de schaduwen des doods, ik zal geen kwaad vreezen, omdat Gij met mij zijt.

Toon mij. Heer, uwe wegen, en leer mij uwe paden.

Ik heb uwe geboden en uwe getuigenissen waargenomen ; want al mijne wegen zijn voor uw aanschijn.

Bij het te huis komen.

Oordeel mij , Heer, want ik heb in mijne

-ocr page 378-

374

onnoozelheid gewandeld, en op den Heer hopende, zal ik niet bezwijken:

Wees mij een God, een beschermer, en tot een huis van toevlugt, om mij te behouden.

Als ik zeide: mijn voet is aan het wankelen , dan hielp mij, Heer, uwe barmhartigheid.

Keer den weg der boosheid van mij af, en met uwe wet ontferm U mijner.

Uw goede geest zal mij leiden op den regten weg; om uwen Naam, Heer, zult Gij mij doen leven in uwe gei egtigheid,

Nar.r dc kerk gaande.

Ik zal door de grootheid uwer barmhartigheid ingaan in uw huis; ik zal aanbidden tot uwen Heiligen tempel, in uwe vreeze.

Heer, verhoor de stem mijns smeekens, als ik tot U bid , als ik mijne handen ophef tot uwen heiligen tempel.

Zoo zal ik U loven geheel mijn Jeven, en in uwen Naam zal ik mijne handen opheffen.

Opdat ik de geneugte des Heeren be-schouwe, en zijnen tempel bezoeke.

-ocr page 379-

375

Gelijk een hert haakt naar de waterbronnen , zoo haakt mijne ziel naar U, o God.

Vüor het gebed.

Laat mijn gebed voor uw aanschijn komen; neig uw oor tot mijne bede.

O God, verhoor mijn gebed, en versmaad mijn verzoek niet; luister naar mij en verhoor mij.

Gelijk de oogen eener dienstmaagd op de handen harer vrouwe, alzoo zien onze oogen op den Heer onzen God, tot dat Hij zich \'onzer ontferme.

Heer, hoor mijne stem volgens uwe barmhartigheid, naar uw oordeel maak mij levend.

Ontvang mij volgens uw woord, en ik zal leven; en laat mij over mijne verwachting niet beschaamd worden.

Na het gebed.

Laat mijn smeeken voor uw aanschijn komen; verlos mij volgens uw woord.

Verhoor mij, Heer, want uwe barmhartigheid is goedertieren; zie op mij, naaide menigte uwer goedheid. Heer.

-ocr page 380-

376

Gedenk mijner volgens uwe barmhartigheid om uwe goedheid, Heer.

Een ding heb ik den Heer gebeden, en ik zal het nog verzoeken: dat ik moge wonen in het huis des Heeren, al de dagen mijns levens.

Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht: I mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

Vóór het lezen der getijden.

Voor het aanschijn der Engelen zal ik U lofzingen; ik zal aanbidden tot uwen heiligen tempel en uwen Naam belijden.

Ik zal u verheffen, mijn God en Koning, en ik zal uwen Naam loven, altoos en door alle eeuwen.

Zoo zal ik uwen Naam lofzingen, eeuwig en altoos, opdat ik mijne belofte vervulle van dag tot dag.

Gelijk uw Naam, o God, zoo gaat ook uw roem tot aan het einde der aarde; uwe regterhand is vol regtvaardigheid.

Na het lezen der getijden.

Juich God, al de wereld: zinsr ter eere

-ocr page 381-

377

van zijnen Naam, laat uwe tong zijnen lof vermelden.

Heer, verhoor mijne stem, met welke

ik tot U geroepen heb; ontferm U mijner,

en verhoor mij.

Zevenmaal daags heb ik U- lof gezegd, over de oordeelen uwer regtvaardigheid.

Laten de vrijwillige offeranden mijns monds U behagen Heer, en leer mij uwe ■wetten.

De Naam des Heeren zij gezegend, van nu af tot in eeuwigheid.

Vóar de heilige Mis.

Ik zal met brandoffers in uw huis gaan; ik zal U mijne beloften betalen, die mijne lippen U hebben toegezegd.

En ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God, die mijne jeugd verblijdt.

Dat uwe priesters zich omgeven met ge-regtigheid, en uwe Heiligen zich verheugen.

Gewillig zal ik U offerande doen, en ik zal uwen Naam belijden, Heer, want hij is goed.

Als met vet en smeer, laat mijne ziel vervuld worden; en met vrolijke lippen zal mijn mond U loven.

-ocr page 382-

378

Na de heilige Mia,

Doe het licht uws aanschijns op uwen dienaar schijnen; maak mij zaüg in uwe barmhartigheid. Heer laat mij niet beschaamd worden, want ik heb U aangeroepen.

Ik heb mijne handen tot U uitgestrekt, mijne ziel is voor U als aarde zonder water.

Mijne ziel heeft naar U gsdorst, hoe menigmaal dorst naar U mijn vleesch!

Opdat uwe beminden verlost worden; maak zalig met uwe regterhand en verhoor mij.

Een bedrukte geest is Gode een offer; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult Gij o God , niet versmaden.

Als men voor een ander bidt.

Verlicht hen, die in de duisternis en in de schaduwen des doods zitten; om onze voeten te bestieren op den weg des vredes.

Sta op, Heer, help ons, en verlos ons om uwen Naam.

Heer behoud uw volk , en zegen uw erfdeel; bestier en verhefhentot in eeuwigheid.

Opdat zij op God hunne hoop stellen,

-ocr page 383-

370

en Gods werken niet vergeten; en dat zij zijne geboden waarnemen.

Behoed, Heer, uwe dienaars, die op U hopen.

Als men lezen of studeren gaat.

Geef mij verstand, Heer, en ik zal uwe wet doorzoeken, ik zal ze onderhouden van ganscher harte.

Heer, verlos mij van mijne vijanden; tot U heb ik mijne toevlugt genomen. Leer mij uwen wil doen, want Gij zijt mijn God.

Ik ben uw dienstknecht; geef mij verstand opdat ik uwe getuigenissen kenne.

Leer mij den weg uwer geregtigheid, en ik zal in uwe wonderdaden geoefend worden.

Heilig en ontzaggelijk is zijn Naam, de vreeze des Heeren is het beginsel der wijsheid.

Als men iemand gaat spreken.

Oordeel mij, Heer, en onderscheid mijne zaak van het onheilig volk, verlos mij van den boozen en bedriegelijken mensch.

Verlos mij uit de hand der vreemde kin-

-ocr page 384-

380

deren, wier mond ijdelheid gesproken heeft; en hun regterhand is de regterhand der boosheid.

Ontvang uwen dienaar in het goede, en laat de hoovaardij mij niet valschelijk beschuldigen.

Aanzie, Heer, dat ik uwe gebodon lief gehad heb; maak mij levend in uwe barmhartigheid.

Behoud mij, Heer, want er zijn geene Heiligen meer; want er is weinig waarheid meer onder de kinderen der menschen.

Vóór het middag- en avondeten.

Aller oogen wachten op U, Heer, en Gij geeft hun spijs ten bekwamen tijde.

De armen zullen eten en verzadigd worden , en die den Heer zoeken, zullen Hem loven; hunne harten zullen leven in eeuwigheid.

Mijne ziel heeft naar U gedorst; hoe menigmaal dorst naar U mijn vleeseh.

Gij laat gras groeijen voor het vee, en aardgewas ten dienste der menschen; om brood uit de aarde voort te brengen; en opdat de wijn des menschen hart verheuge.

-ocr page 385-

381

Die trotsch van oogen en onverzadelijk van harte was, met hen at ik niet.

Vóór het overdenken van het Lijden des Heeren.

In uwe handen beveel ik mijnen geest; Gij hebt mij verlost, Heer God der waarheid.

Sta op, Heer, en oordeel uwe zaak, gedenk de versmadingen, die U door den dwaze dagelijks worden aangedaan.

O God, wij hebben uwe barmhartigheid ontvangen, in het midden van uwen tempel.

Gij hebt de aarde bezocht, en mild bevochtigd; Gij hebt uwe gaven vermenigvuldigd om haar rijk te maken.

Gij hebt ons verlost van die ons kwellen; en die ons haten, hebt Gij beschaamd gemaakt.

In tegenspoed.

Op U, o Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden; verlos mij door uwe regtvaardigheid.

Gij zult mijne ziel uit de verdrukking trekken. en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.

Naar de menigvuldigheid mijner droef-

-ocr page 386-

382

heden in mijn harte , hebben uwe vertroostingen mijn ziel verblijd.

Waarom zijt Gij, o Heer, zoo verre geweken, en versmaadt ons in de bekwame tijden; in de verdrukking?

Al wandel ik in het midden der verdrukking, zoo zult Gij mij het leven behouden, Gij hebt uwe hand uitgestoken tegen de gramschap mijner vijanden, en uwe regterhand heeft mij behouden.

In bekoriugen.

Heer, neem acht op mijne ziel, en bevrijd haar, om mijner vijanden wille verlos mij.

Trek het zwaard uit, en bescherm mij tegen mijne vervolgers; zeg tot mijne ziel: ik ben uwe zaligheid.

Al stonden er heirlegers tegen mij, mijn hart zal niet vreezen,

Hoe lang zal mijn vijand zich boven mij verheffen ? Zie mij aan, en verhoor mij, Heer mijn God.

üescherm mij onder de schaduw uwer vleugelen, voor het aangezigt der godde-loozen, die mij verdrukt hebben.

-ocr page 387-

383

Bij alle voorvallen.

Heer, neig uw oor tot mij, en verhoor mij; want ik ben behoeftig en arm.

Maar ik heb op U gehoopt, Heer; ik heb gezegd; Gij zijt mijn God, mijn lot is in uwe handen.

Maak mij levend volgens uwe barmhartigheid , en ik zal de getuigenis uws monds bewaren.

Leer mij den weg uwer geregtigheid, en ik zal in uwe wonderheden geoefend worden.

Gelijk de oogen eener dienstmaagd op de handen harer vrouwe, zoo zien onze oogen op den Heer onzen God, tot dat Hij zich onzer ontferme.

Bij het slapsn gaan.

Verlicht mijne oogen, lieer, opdat ik nooit ontslape in den dood; dat mijn vijand nimmer zegge; ik heb hem overwonnen.

Wees mij een God, een Beschermer, en tot een huis van toevlugt, om mij te behouden.

Als ik aan mijne oogen den slaap ver-gnnnc, of .sluimering aan raijne oogleden.

-ocr page 388-

384

Mijne ziel zal leven, en zij zal U loven; en uwe oordeelen zullen mij helpen.

Bescherm mij onder de schaduw uwer vleugelen, voor het aangezigt der godde-loozen , die mij verdrukt hebben.

Oefening van Liefde en Berouw.

Van ganscher harte bemin ik U, Heer, mijne sterkte; de Heer is mijn steun, mijne toevlugt en mijn Verlosser.

Ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is gestadig voor mijne oogen.

Een bedrukte geest is Gode een offer; een vermorzeld en verootmoedigd hart zult Gij, o God, niet versmaden.

Ach, dat mijne wegen bestuurd worden, om uwe bevelen te onderhouden.

Maak mij levend volgens uwe barmhartigheid , en ik zal de getuigenissen uws mond^ bewaren!

-ocr page 389-

385

MIDDELEN

TER. UEVOIIDEBING DES GEESTELIJKEN LEVENS.

Geliefde christen, lees deze middelen op Com-muuiedagen, of op gewone zondagen langzaam en met aandacht over. Houd bij ieder punt een weinig stil, om cr over na te denken — en wat het gewigtigste is — pas het op u toe en rigt er uw leven naar. Gij zult ondervinden, dat het voor nw zielelieil nuttig is; gij zult dan hierin dit leven gelukkig eu te vreden zijn , en u hiernamaals hij uweu Heiland eeuwig verheugeu.

1. Zich in eene bestendige afhankelijkheid van den Geest Gols bewaren , en Hem nooit bedroeven. Oplettend zijn, om te erkennen wat Hij van ons verlangt: Hem dikwijls om raad vragen, en als wij niet weten, welke partij wij kiezèn moeten, Hem met vernieuwden ijver bidden , om het licht onzes harten te zijn. — 2. Zijnen eigen wil verzaken, zelfs wanneer men dien volgt; dat wil zeggen ; niets uit eigen smaak, uit eigen neiging doen maar uit het grondbeginsel des geloofs: alles voor God alleen! God alleen! — 3. Met blijdschap , dankbaarheid en liefde de kleine Gl 35

-ocr page 390-

386

onaangenaamheden verdragen, die ons ieder oogenblik overkomen. Dit is eene bestendige oefening van versterving, waar men veel nut uit kan trekken. — 4. Wanneer de ziel lusteloos is, en treurigheid haar ter neder buigt, in den geest tot Jesus bij den Olijfberg gaan, daar nevens Hem nederknielen, met Hem bidden en den kelk aannemen, die ons wordt aangeboden : «Vader, niet mijn, maar uw wil geschiede.» — 5. Ons verootmoediger. wegens onze gebreken, doch ons er niet over verwonderen of ontstellen. De onrust verzwakt de ziel, en heeft deze arme niet al hare kracht noodig, om tegen d3 vijanden te strijden, die zij in zich draagt, en dié onophoudelijk haar innerlijk wezen bevechten? De ziel leeft van liefde en vertrouwen , en de blijmoedigheid is voor haar eene onuitputtelijke bron ter heiliging. — 6. Goed op onze hoede zijn, dat wij de vrijheid des geestes niet verliezen, die liefelijke vrijheid, dien hemelschen en onuitsprekelijken vrede der kinderen Gods, zonder welke men mets volbrengt, wat waarlijk goed is; om die te bewaren moet men zich aan God sluiten, en in

-ocr page 391-

387

zijne tegenwoovdigheid wandelen niet een hart, waarin de vrede heerscht. —7. Getrouw zijn, zelfs in de geringste zaken, doch zonder dwang en zonder angstvalligheid. Vreezen wij niet in onze bezigheden, zelfs niet in onze gebeden, gestoord te worden ; opgeruimd en tevreden van geest moeten wij ze altijd verlaten en weder er tot terugkeeren. Zijn wij in de dienst der Voorzienigheid, wat behoeft men dan meer! — 8. Ons in onze bezigheden niet overhaasten; niet willen , dat zij zoo schielijk vöorlgaan nis onze gedachten; de tegenheden gelaten bestrijden, zonder moedeloos of driftig te worden. Gelukt ons iets; dan prijzen wij God: gelukt het ons niet, dan prijzen wij Hem ook. «God wil het zoo!» dit woord zegt alles. — 9. In den omgang met den naaste, zich zoo veel mogelijk wachten, om anderen door een al te streng uiterlijk voorkomen af te schrikken ; vriendelijk en zachtzinnig met hen spreken; hunne zwakheid verschoonen.— ^10. Dikwijls aan God denken, terwijl wij ons met de menschen onderhouden; ons ingetogen houden , om in stilte te bidden, doch zonder dwang, zonder zware inspan-

-ocr page 392-

388

ning, in een groote eenvoudigheid der liefde. — 11. Naar God luisteren in het inwendige gebed, het oor des harten voor Hem openen, om zijn heilig woord te ontvangen ; zich voeden met dit liefelijk manna , er niets van verliezen, en het met dankbaarheid genieten. — 12. Onze behoeften en onzen nood aan onzen Vader, die in den hemel is, met een ootmoedig vertrouwen klagen. In het gebed ons niet met geweld inspannen, om ons tot verhevene beschouwingen te verheffen; als God ons roept, ons trekt, den trek der genade volgen , met de eenvoudigheid eens kinds, dat zich bij de hand laat leiden. — 13. Tevreden zijn bij den wandel in het geloof. Niet alles vooruit zien, niet alles voorkomen willen, doen wat men kan en wat men moet; wanneer men geene mensche-lijke ondersteuning vindt, zich bedaard in de armen des Verlossers nederleggen, — 14. Nooit iets uit ijdelheid beginnen of opgeven, want de ijdelheid komt slechts,om ons de verdienste van het weinige goede, dat wij mogten doen, te on-rooven: God is altijd degenen nabij, die voor zijne eer arbeiden. Hij strijdt met ons, indien wij

-ocr page 393-

389

voor Hem strijden: zoo lang als ons oogmerk opregt is, hebben wij niets te vreezen. — 15. Op onze hoede zijn tegen den geest des ongeloofs, en tegen de valsche grondbeginselen, welke in dezeboozedagen vele christenen medeslepen, tegen de eigenliefde en onverschilligheid, welke tot verachting of verwaarloozing der gewone oefeningen en gebruiken verleiden, die door de goedkeuring der Kerk en door het voorbeeld van Gods dienaren geheiligd zijn. Wie zich daaraan schuldig maakt, bedroeft den heiligen Geest, die zijne genade slechts aan de kleinen en ootmoedigen schenkt, en het kan voor zijne zaligheid treurige gevolgen hebben. — 16. Ons dikwijls herinneren , dat wij christenen zijn, dat wil zeggen: kinderen Gods en erfgenamen van zijn rijk. — Ja, bewonderen moeten wij het verhevene van onzen staat , ons er dagelijks mede bezig houden en ons met de Engelen er over verwonderen, dat elle-delingen zoo als wij — ledematen van Jesus Christus geworden zijn, vrijgekocht met zijn heilig bloed, gevoed met zijn heilig vleesch; dat wij in al onze werken deel nemen aan zijne oneindige verdien-

-ocr page 394-

390

sten, dat wij door Hem aan de bescherming van Maria, zijne heilige Moeder, en der Engelen overgegeven en aan de leiding zijner onfeilbare Kerk toevertrouwd zijn geworden, dat wij diensvolgens met eene overgroote liefde op aarde geroepen zijn, om eens eeuwig met Hem in den Hemel te heerschen in onuitsprekelijke vereeniging met zijnen Vader, en als het ware aan zijne goddelijke natuur deel te nemen. — 47. Eindelijk dikwijls, ja zonder ophouden met vertrouwen en liefderijken ootmoed onze toeviugt nemen tot het heilige Hart van Jesus, den oorsprong aller genaden, het toonbeeld aller deugden, als ook tot het onbevlekte hart van Maria, het levendige afbeeldsel van het hart van Jesus, dewijl ons door haar in de eerste plaats de hemelsche zegeningen toestroomen.

Goddelijk hart van Jesus, ontferm U onzer!

Onbevlekt hart van Maria. bid voor ons!

-ocr page 395-

391

AVONDGEBEDEN OP HEILIGE COMMUNIEDAGEN.

ONDERRIGT.

Verzuim des avonds niet, om-den Heiland ia uw gebed op nieuw voor de heilige Communie en de daarbij verkregene genaden te danken. Bid Hem tevens, dat Hij u sterkte moge verlee-nen, om den volgenden dag zoo wel als alle overige dagen uws levens, goed te besteden, en de godvruchtige voornemens ten uitvoer te brengen , die gij op dezen dag gemaakt hebt; om daarin grooteren voortgang te maken, zoo vernieuw alle dagen, tot aan uwe volgende Communie, de gemaakte voornemens, en geef des avonds, bij het onderzoek des gewetens, wel acht, of gij in dit of dat punt uw woord niet geschonden hebt, opdat gij u verbeteren en den volgen 1 en dag zorgvuldiger over uw binnenste waken kunt.

AVONDGEBED.

Mijn Heer en mijn God, allerzoetste Jesus, de genaderijke dag is ten einde, de feestdag mijner ziel is voorbij , de nacht is aangebroken. Hoe zoude ik U bij het einde van dezen dag, waarop Gij mij met onbeschrijfelijke genaden overladen hebt, niet

-ocr page 396-

392

danken! Hoe zoude ik mij niet nog eenmaal in het geheugen roepen, de oneindige liefde waarmede Gij mij tot uwe heilige Tafel genoodigd, de overgroote ontfei ming waarmede Gij mij bezocht, de onuitsprekelijke goedheid, waarmede Gij mijne ziel met het brood des levens gespijsd hebt! — Ik val voor uwe voeten neder, o Jesus; en zeg U met den diepsten ootmoed den vurigsten dank voor uwe onbeschrijfelijke vernedering, goedertierenheid en genade. Wat ik U heden beloofd, wat ik U betuigd heb, dat wil ik houden. Ik vernieuw nogmaals al mijne goede voornemens, en bid U, verleen mij ook de genade, om die ten uitvoer te brengen. Ik be.oof U nog eenmaal, dat ik den ouden mensch uit- en den nieuwen aantrekken wil, volgens uw voorschrift en voorbeeld. En deze mijne belofte leg ik aan uwe voeten neder, en bid U dat Gij ze wilt zegenen. Ik offer U mijn hart op. Zoo dikwijls als het dezen nacht slaat, zoo zal iedere slag eene oefening van liefde, van dankbaarheiden van verheerlijking jegens U zijn, o allerhoogste Majesteit! —

Vergeef mij , barmhartige Heer en God!

-ocr page 397-

393

de zonden, gebreken en nalatigheden, waaraan ik mij heden heb schuldig gemaakt. Ach, geen dag, zelfs de heiligste niet, gaat -voorbij, zonder dat ik door mijne slechte neigingen overwonnen wordt, en U, het hoogste Goed, beleedig! Met den diepsten ootmoed belijd ik voor U mijne Zwakheid en armzaligheid en beken met een opregthart, dat ik zonder U, zonder uwen bijstand , onmogelijk mij zeiven overwinnen en de zonde ontvlugten kan. Ach, wanneer zal de dag eens komen, dat ik U met een volmaakte getrouwheid dienen zal! Allerliefste Heer en God! met de innigste droefheid betreur ik al mijne zonden , die ik bedreven heb, bijzonderlijk het kwaad dat ik heden weder met gedachten , woorden en werken gedaan heb, en bid U, dat Gij mij het vergeven wilt door de oneindige verdiensten van Jesus Christus! O bewaar dezen nacht mijn hart voor alle bevlekking der zonde, en laat mij onder uwe bescherming veilig rusten tot aan den dag van morgen. — Mocht Gij mij echter dezen nacht van de wereld roepen , o laat dan mijner ziel een genadig oordeel te beurt vallen, en verwerp mij

-ocr page 398-

394

niet van uw aanschijn! Laat mij ingaan in de eeuwige rust uwer Heiligen, en met hen de eeuwige zaligheid bij U genieten in alle eeuwigheid. Amen.

GELOOF, HOOP EN LIEFDE.

GELOOF.

Ik heb U, o mijn goddelijke Verlosser, heden uit de hand van uwen priester ontvangen. Mijn vurigst verlangen is nu vervuld, en de band der liefde tusschen U en mij nauwer toegehaald; het is nu mijn pligt om steeds vast te blijven staan in het geloof. Doch Heer, ik ben zwak; verlaat mij dus niet, o mijn Jesus, en aanhoor genadiglijk mijn smeeken. Laat het licht des geloofs steeds in mij branden; laat het nimmer uitgaan, maar vermeerder mijn geloof. Dat men mij alles ontroove, slechts dit mijn goddelijk geloof niet. Door het geloof zal ik alle listen en lagen des duivels en elke zonde overwinnen, wijl Gij, o Jesus, zelf in mij zijt.

-ocr page 399-

395

HOOP.

Ik hoop, o mijn Jesus, dat Gij mij versterken en uwen bijstand schenken zult, wanneer bekoringen mij bedreigen , gedurende mijn leven en in het uur van mijnen dood. Op U kan ik zeer zeker en vastelijk vertrouwen, en op U wil ik mijne hoop stellen, wijl Gij mij niet verlaten zult. Al mijne hoop en mijn vertrouwen beruste dus op U, het brood des hemels, dat ik voortaan dikwijls ontvangen wil, tot vertroosting in-mijnen nood en ellende. Ik verlaat mij nu geheel en al op uwe goedheid en trouw. Neem mijn hart aan, o Jesus, dat ik U thans voor eeuwig toewijd.

LIEFDE.

O mijn Heiland, welk eene liefde hebt Gij mij heden betoond! Ik gevoel mij opgetogen van dankbaarheid en mijn hart is geheel en al verteederd. Op een wonderbare wijze gaaft Gij mij heden uw heilig vleesch tot spijze en uw dierbaar bloed tot drank! Gij zijt tot mij gekomen en hebt U met mij vereenigd als de vriend mijner

-ocr page 400-

396

ziel, en het is uw wil en verlangen, om mij voor eeuwig gelukkig te maken. Voor deze uwe liefde wil ik nu door de vurigste wederliefde aan U gehecht blijven tot aan het einde van mijn leven, en U in dit heilig Sacrament dikwijls met eene teedere liefde ontvangen.

DANKZEGGING EN BEDE TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MAMA.

Ik kan mij niet ter rust begeven, o gezegende Moeder Maria, zonder ook u voor alle genaden en weldaden te danken, die ik door u, gij uitdeelster van alle Gods genaden, ontvangen heb. O hoe veel heb ik aan uwe vermogende voorspraak te danken! hoe dikwijls hebt gij mij tegen bekoringen beschermd , hoe dikwijls mij voor den val bewaard. Dat ik heden mijne arme ziel met het vleesch en bloed van uwen goddelijken Zoon konde spijzen , heb ik immers ook aan u te danken; want zonder u had ik immers geenen Jesus! Zoo zij u dan, o allerliefste Moeder, de innigste dank gezegd! O neem mij ook dezen nacht onder uwe moederlijke bescherming en bid

-ocr page 401-

397

voor mij uwen zeer geliefden Zoon, dat Hij mij in zijne liefde bewaren moge tot aan het einde. Amen.

GEBED TOT DEN HEILIGEN JOSEP.

Geliefde heilige Josef, Voedstervader van Jesus Christus en kuische bruidegom der onbevlekte Maagd Maria! gij hebt van God de bijzondere genade verkregen, om d» geloovigen in het uur van hunnen dood bij te staan; sta mij ook bij, als mijn laatste - uur slaat, en bid voor mij , opdat ik zoo als gij in de heilige armen van Jesus en Maria sterve. Amen.

GEBED TOT DEN HEILIGEN ENGELBE WAARDER.

Ik dank u, mijn heilige Engel-bewaarder, voor uwe leiding en alle goede ingevingen, waaraan gij het mij ook heden niet hebt laten ontbreken. Vergeef mij, dat ik die niet altijd opgevolgd en mij dikwijls als doof jegens u getoond heb. Waak ook dezen keer over mij ! Bescherm mij tegen de lagen van den boozen vijand! Loof God voor mij terwijl ik slaap.

-ocr page 402-

398

Zoo dra ik echter morgen weder ontwaak, vermaan en help mij dan, om mijn hart tot God te verheften, en dat ik mijn bed op den bestemden tijd zonder dralen verlate. Amen.

GEBED TOT ALLE HEILIGEN.

Gij Heiligen, die in den hemel woont, bidt voor mij, opdat mij eens het geluk ten deel valle, van met u in het rijk dei-eeuwige heerlijkheid te zijn. Amen.

Verleen, o Heer, den regtvaardigen volharding, den zondaren eene ware bekee-ring, en der lijdende zielen in het vagevuur de eeuwige rust. — Ons zegene de allerhcil\'gste Drievuldigheid, God de Vader, de Zoon en de heilige Geest. Amen.

Jesus, Maria, Josef! ik geef U mijn hart, mijn geest en mijn leven!

Jesus, Maria, Josef! staat mij bij in den doodstrijd!

Jesus, Maria, Josef! dat ik vreedzaam sterve in uw heilig gezelschap!

-ocr page 403-

399

LITANIE TOT IIETA LLEUHEILIGSTE SACRAMENT.

Heer, ontferm U onzer!

Christus, ontferm U onzer!

Heer, ontferm U onzer!

Christus, hoor ons!

Christus, verhoor ons!

God hemelsche Vader, ontferm U onzer! God Zoon, Verlosser der wereld. God heilige Geest,

Heilige Drievuldigheid, één God ,

Levend brood dat uit den hemel gedaald 2 zijt,- _

Eeuwig Woord Gods, mensch geworden g

en onder ons wonende,

Verborgen God en Zaligmaker, bedekt 0 onder zigtbare gedaanten , S

Tarwe der uitverkorenen,

Wijn, die maagden voortbrengt, Voedzaam brood en vermaak der Koningen ,

Sterk schild tegen alle bekoringen. Geestelijk hulpmiddel voor alle zouden

en krankheden,

Onuitputbare schat van genade, Altijddurende offerande,

Zuivere opdragt,

-ocr page 404-

400

Lam zonder vlekken,

Allerzuiverste maaltijd,

Verborgen hemelsch brood,

Gedachtenis van Gods wonderen,

Bovennatuurlijk brood,

Heilig slagtoffer,

Kelk des heils,

Geheim des geloofs,

Hoogwaardig en uitmuntend Sacrament,

Allerheiligste Offerande,

Zoenoffer voor levenden en dooden,

Wonder van Gods wonderen,

Allerheiligste gedachtenis van het lijden

des Heeren,

Geschenk, dat alle volheid te bo ven gaat, Voortreffelijk gedenkteeken der goddelijke liefde,

Overvloeijende bron van Gods milddadigheid ,

Overheilig en wonderbaar geheim, Krachtige spijs der onsterfelijkheid. Aanbiddelijk enlevendmakendSacrament, Brood, dat door de almogendheid des

Woords zijt Vleesch geworden. Onbloedige offerande,

Allerzoetste maaltijd, waarbij de Engelen tegenwoordig zijn en dienen.

-ocr page 405-

401

Teeken van genade,

Band van liefde, §

Opperpriester, die zelf de offerande zijt, S; Geestelijke zoetheid, die in haren eigen 3

oorsprong gesmaakt wordt. Verkwikking der heilige zielen.

Teerspijs dergenen , die in den Heer g sterven, 2

Pand der toekomende zaligheid.

Wees genadig, spaar ons, Heer!

Wees genadig, verhoor ons. Heer! Van het onwaardig nuttigen uws lig-chaams en bloeds, verhoor ons, Heer, Van de begeerlijkheid des vleesches. Van de begeerlijkheid der oogen,

Van de hoovaardij des levens,

Van alle ketterij, ongeloovigheid en ^ verblindheid des harten, »

Van alle oneerbiedigheid en misbruik o ten opzigte van dit heilig Sacrament, 0 Van alle zwakheden en zonden, die de S vruchten van dit heilig Sacrament quot;* verminderen en beletten , ?

O

Van alle gelegenheden tot zonde,

Door de groote begeerte, die Gij gehad hebt, om dit Paaschlam met uwe leerlingen te eten,

61 26

-ocr page 406-

402

Doorclcdiei)e ootmoedigheid waarmedeGij de voeten uwer leerlingen gewasschen hebt, om hen tot dezen maaltijdte bereiden, Door de onmetelijke liefde, waarmede ^ Gij dit heilig Sacrament hebt ingesteld, 5quot; Door de onuitsprekelijke.goedheid, waar- m mede Gij ons tot het nuttigen van uw a heilig ligchaam en bloed opwekt.

Door uw dierbaar bloed, dit Gij ons ® op het altaar hebt nagelaten, 2

Door de vijf wonden, die Gij inuwallerhei-ligstligchaam voor ons on tvs.ngen hebt. Wij zondaars, wij bidden ü, verhoor ons ! Dat het U believe, het geloof, de eerbiedigheid en de begeerte totdit wonderbaar Sacrament in ons te vermeerderen en te bewaren, wij bidden U, verhoor ons! Dat het U believe, ons door eene ware 0. belijdenis onzer zonden, tot het dik- ^ wijls nuttigen dezer geestelijke spijze £ te bereiden, gquot;

Dat het U believe, de hemelsche vruchten ^ van dit Sacrament, in ons mildelijk -uit te storten, S

Dat wij door het nuttigen van uw heilig 5* ligchaam en bloed, mogen blijven in U o en Gij in ons, ^

-ocr page 407-

403

Dat wij, alle boosheid en wereldsche geneigdheden verlatende, altijd in matigheid, regtvaardigheid engodvruchtigheid mogen leven, wij bidden U, verhoor ons !

Dat het U believe, ons in het uur des doods met deze hemelsche teerspijs te versterken en te beschermen, wij bidden U, verhoor ons!

Zoon van God, wij bidden U, vorhoor ons!

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, spaar ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld\', verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld, ontferm U onzer. Heer.

Cliristus, hoor ons!

Christus, verhoor ons !

Heer, ontferm U onzer !

Christus, ontferm U onzer!

Heer, ontferm U onzer!

Onze Vader, enz.

lieer, verhoor mijn gebed ,

En mijn geroep kome tot U.

LATEN WIJ BIDDEN.

O God, die ons, onder dit wonderbaar

Sacrament de gedachtenis van uw lijden

-ocr page 408-

404

hebt nagelaten; wij bidden U, dat wij de heilige geheimen van uw ligchaam en bloed zoo eerbiedig eeren, dat wij de vruchten uwer verlossing gedurig in ons gewaar worden. Die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

LITANIE

TOT DE ALLERHEILIGSTE MAAGD MARIA,

Heer, ontferm U onzer!

Christus, ontferm U onzer!

lieer, ontferm U onzei\'!

Christus, hoor ons!

Christus, verhoor ons!

God, hemelsche Vader, ontferm U onzer! God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer!

God Heilige Geest, ontferm U onzer! Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm

U onzer!

Heilige Maria, bid voor ons!

Heilige Moeder Gods, bid voor ons! Heilige Maagd der Maagden, bid voor ons! Moeder van Christus, bid voor ons! Moeder der goddflijke genade, bid voor ons!

-ocr page 409-

405

Allerreinste Moeder, Allerkuischste Moeder, Ongeschondene Moeder, Onbevlekte Moeder,

Minnelijke Moeder,

Wonderbare Moeder,

Moeder des Scheppers, Moederdes Zaligmakers, Allervoorzigtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd,

Magtige Maagd,

Goedertierane Maagd,

Getrouwe Maagd ,

Spiegel der regtvaardigheid, Stoel der wijsheid,

Oorzaak onzer blijdschap, Geestelijk vat,

Eerwaardig vat,

Uitmuntend vat van godvrucht,

Geheimzinnige roos,

Toren van David,

Ivoren toren,

Huis van goud.

Ark des verbonds,

Deur des Hemels,

Morgenster,

-ocr page 410-

406

Behoud der kranken,

Toevlugt der zondaren,

Troosteres der bedrukten,

Hulp der Christenen, cr

Koningin der Engelen , ~

Koningin der Patriarchen, o

Koningin der Profeten, °

Koningin der Apostelen, g

Koningin der Martelaren,

Koningin der Belijders,

Koningin der Maagden,

Koningin aller Heiligen,

Koningin zonder vlek ontvangen,

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, spaar ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld , ontferm U onzer!

Heer , ontferm U onzer!

Christus, ontferm U onzer!

Heer, ontferm ü onzer!

Onze Vader, enz.

Heer, verhoor mijn gebed.

En mijn geroepkome totU.

-ocr page 411-

407

LATEN «U BIDDEN.

O God aller genaden ! die U gewaardigd hebt mensch en Zoon des menschen te worden, kiezendeeene vrouw tot uwe Moeder op aarde, Gij, die in den hemel God, tot uwen Vader hadt; wij bidden U, geef ons dat wij hare gedachtenis eerbiedig houden haar als uwe Moeder eeren, en aan hare overgroote waardigheid de behoorlijke hulde bieden, die U van den Heiligen Geest ontvangen heeft, die U gebaard heeft. Maagd blijvende, en aan wien Gij, Heer Jesus Christus, zelf op de aards onderdanig geweest zijt, die met uwen Vader en den Heiligen Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid. Amen.

Ten slotte bidde men drie Onze Vaders en drie /reesi/ft/roetoieu voege ernadennaam van Jesus bij:

1. Die ons de zaligheid van dezen dag nooit gelieve te laten vergeten.

3. Die ons op ons sterfbed met dit Brood der Engelen gelieve te verkwikken.

3. Die ons tot het eeuwige gastmaal in den hemel gelieve te brengen.

-ocr page 412-

408

LITANIE

TER EERE VAN DEN H. JOSEF,

Patroon der Iter Ir.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, ontferm U onzer.

Heer, ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

God Hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm

U onzer.

God H. Geest, ontferm U onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm U onzer. H. Maria, bruid van den H. Jozef, bid

voor ons.

H. Josef, zoon van David,

H. Josef, man naar Gods hart,

H. Josef, eer der bruidegoms, S4.

H. Josef, versierd met den titel van

vader van Jesus Christus, g

H. Josef, voedstervader van het Kindje ^ Jesus, §

H. Josef, vereerd met de tegenwoordig- quot; beid van het Menschgeworden Woord,

-ocr page 413-

409

H.Josef, Bruidegom van de Moedermaagd, H.Josef, geleider van de H. Familie, H. Josef, navolger van Jesus en Maria, H. Josef, begunstigd met de gaven van

den H. Geest,

H. Josef, nastrever van de zuiverheid

der Engelen,

H. Josef, voorbeeld van ootmoedengeduld, H. Josef, volmaakt beeld van het geestelijk leven,

H. Josef, verkoren uitvoerder van den

wil des Allerhoogsten,

H. Josef, die den Zoon van den eeuwigen

God in uwe armen draagt,

H. Josef, die de ballingschap van Jesus

in Ëgypte deeldet,

H. Josef, die de vreugd smaaktet van Jesus in den tempel weder te vinden , H. Josef, aan wien de Koning der heerlijkheid en de Koningin des Hemels wilden onderdanig zijn,

H. Josef, die toegelaten werd, om het verborgen der goddelijke raadsbesluiten te aanschouwen,

H. Josef, die het geluk hadt uwen geest te geven in de armen van Jesus en Maria,

-ocr page 414-

410

H. Josef, die ons van den Allerhoogste

de voortreffelijkste genaden verwerft, cr H. Josef, magtige steun der Kerk van ^ Jesus Christus, o

H. Josef, beschermer van hen, die U ° met vertrouwen aanroepen , g

H. Josef, onze beschermer in het leven y

en onze verdediger in den dood, Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, spaar ons. Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der

wereld, verhoor ons, Heer.

Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-

wereld , ontferm U onzer.

Christus, hoor ons.

Christus, verhoor ons.

Onze Vader, enz.

v. Bid voor ons, H. Jozef,

r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

laat ons bidden.

Wij bidden TJ, o Heer, dat wij door de verdiensten van den Bruidegom uwer allerheiligste Moeder geholpen rnogen worden , opdat wij door zijne voorspraak mogen

-ocr page 415-

411

verkrijgen, wat wij door ons zeiven niet kunnen bekomen. Die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen.

LOFZANG EN GEBED TOT DEN H. JOZEF. \') (QUICUMQUE.)

Die zoekt op aarde een zalig lot,

En op het einde in zoet genot Wil sluiten zijnen levensbaan,

Hij roope om hulpe Josef aan.

Hij krijgt, al wat hij biddend vraagt. Die Bruidegom der HeU\'ge Maagd, Die Jesus\' Vader werd genoemd, Eegtvaardig, trouw en kuisch geroemd. Die zoekt enz. (als boven.)

Als Jesus op zijn stroobed ligt,

Aanbidt hij need\'rig \'t god\'lijk Wicht, Verzelt, verzorgt den Balling teer, quot;Verliest, zoekt droevig, vindt Hem weer. Die zoekt enz.

(1) Pius VII (G Sept. 1804) verleent een\' aflaat van één jaar, toevoegelijk aan de overledenen, voor wie dezen lofzang en het bijgevoegde gebed godvruchtig bidt.

-ocr page 416-

412

Van Josef\'s handen arbeid leeft Hij, die het al geschapen heeft; De aanbiddelijke Zoon van God Volbrengt gehoorzaam zijn gebod.

Die zoekt enz.

Is hem het stervensuur nabij,

Dan staat hem Kind en Bruid ter zij; En blijde in \'t midden van die twee Ontslaapt hij in den zoetsten vreê.

Die zoekt enz.

Glorie zij den Vader, enz.

Ant. Ziedaar den getrouwen en voor-zigtigen dienaar, dien den Heer over zijn huisgezin heeft aangesteld.

v. Bid voor ons H. Josef;

r. Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.

LAAT ONS BIDDEN.

O God, die in uwe onbegrijpelijke voorzienigheid den H. Josef tot Bruidegom uwer allerheiligste Moeder gekozen hebt; geef, smeeken wij U, dat wij hem , dien wij als bescher-mervereeren opaarde, als voorspreker mogen hebben in den hemel.. Gij, die leeft, en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

-ocr page 417-

413

LOFZANGEN

NA DE H. COMMUNIE.

DE LOFZANG Magnificat.

Behelst eene allervurigste dankzegging van de allerheiligste Maagd Maria voor het ontvangen har er goddelijke vrucht. En daar de H. Communie eene uitbreiding is van de Mensch-wording, waardoor Christus binnen ons en voor ons in het bijzonder als mensch wordt, zoo komt deze H. Lofzang hier bijzonder te pas, gelijk ook de volgende, waarin de H. Zacharias God zoo uitmuntend verheft over het Geheim, van de menschwording van zijnen Zoon. Dus moet men deze 11. Lofzangen op eene geestelijke wijze trachten toe te passen.

LOFZANG VAN MARIA. ZMC. 1.

Mijne ziel verheft den Heer:

En mijn geest heeft zich verheugd in God mijnen Zaligmaker.

-ocr page 418-

414

Omdat hij de nederigheid zijner dienstmaagd heeft aangezien: want zie van nu af zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Omdat hij, die magtig is, aan mij groote dingen gedaan heeft en heilig is zijn naam.

En zijne barmhartigheid is van geslacht tot geslacht, over hen, die hem vreezen.

Hij heeft magt door zijnen arm gedaan: hij heeft de hoogmoedigen in de gedachten hunner harten verstrooid.

Hij heeft de magtigen van den zetel afgezet, en de nederigenheeft hij verheven.

Hij heeft de behoeftigen vervuld met goederen, en de rijken ijdel weggezonden.

Hij heeft Israël zijnen dienaar ontvangen : indachtig zijnde zijner barmhartigheid.

Volgens hetgeen hij aan onze voorouders heeft gezegd, aan Abraham en zijn nageslacht in alle eeuwen.

Eere zij den Vader, enz.

-ocr page 419-

415

DE LOFZA.NG Boned ictus.

Deze is cene uitstorting des harten over de Menschwording van Christus, uitgesproken door Zacharias, Vader van den H. Joannes den Dooper,

Gezegend zij de Heer , de God van Israël , omdat hij zijn volk bezocht en verlost heeft.

En ons opgewekt heeft eenen magtigen Zaligmaker, in het huis van David zijnen dienaar.

Gelijk hij had voorzegd door den mond van zijne heilige profeten, die er van alle tijden geweest zijn.

Dat hij ons zoude verlossen van al die ons haten.

Om barmhartigheid te doen aan onze voorvaders, en zijn heilig verbond indachtig te zijn.

Volgens den eed , dien hij gezworen had aan onzen Vader Abraham, van ons te vergunnen.

Dat wij, verlost zijnde uit de handen onzer vijanden, hem zonder vrees zouden dienen, In heiligheid en regtvaardigheid, voor zijn aanschijn, al de dagen van ons leven.

-ocr page 420-

416

En gij, o kind, zult de profeet van den Allerhoogste genoemd worden.

Want gij zult voor het aanschijn des Heeren gaan, om zijne wegen te bereiden.

Om aan zijn volk te geven de kennis der zaligheid tot vergiffenis der zonden.

Door de innerlijke barmhartigheid van onzen God , waardoor hij, die opgaande zon van hier boven, ons bezocht heeft.

Om te verlichten degenen, die in de duisternis en in de schaduw des doods zitten, en om onze voeten te bestieren in den weg van vrede.

DE LOFZANG Nunc dimittis.

Uitgesproken door den ouden Simeon, toen hij Jesus in zijne armen ontving.

Nu zult gij, o Heer! uwen dienaar volgens uw woord, laten gaan in vrede.

Want mijne oogen hebben uwe zaligheid gezien,

Die gij bereid hebt ten aanzien van alle volkeren.

Om te zijn een licht tot verlichting der Heidenen en tot glorie van uw volk Israël.

-ocr page 421-

417

LOFZANG.

Te üewn Laudamus.

U, o God! loven wij, ö, o Heer! prijzen wij.

U, eeuwige Vader,vereert de-geheele aarde.

U loven alle Engelen , alle hemelen, alle magten.

U roepen de Cherubijnsn en Serafijnen onophoudelijk toe:

Heilig, Heilig, Heilig, is de Heer, God der heirkrachten.

Hendel en aarde zijn vol van de heerlijkheid uws Naams.

U looft het glorierijke koor der Apostelen.

U prijst de lofwaardige schaar der Profeten.

UroemthetglinsterendlieirderMartelaren.

U erkent de heilige Kerk over geheel de aarde.

U, Vader der oneindige heerlijkheid.

En uwen waren, eenigen, aanbiddens-waardigen Zoon. ,«

Alsmede den heiligen Geest, den Trooster.

Christus! gij zijtdeKoningderHeerlijkheid.

G:j zijt de eeuwige Zoon des Vaders.

Gij hebt, wanneer gij om den mensch te verlossen, de menschheid zoiidt aannemen , 61 27

-ocr page 422-

418

den schoot eener Maagd niet geschroomd.

Gij hebt den prikkel des doods overwonnen en aan de geloovigen het hemelrijk geopend.

Gij zijt gezeten aan de regierhand Gods, in de. heerlijkheid des Vaders.

Wij gelooven dat Gij eens als regter zult wederkomen.

Daarom {onder deze woorden knielt men neder) bidden wij u! kom uwe dienaren te hulp, die Gij met uw dierbaar bloed verlost hebt.

Laat hen allen in de eeuwige glorie onder uwe Heiligen eene plaats bekleeden.

Heer, behoed uw volk en zegen uw erfdeel.

Heersch over hen en verhef ze tot in eeuwigheid.

Dagelijks loven wij U.

En prijzen uwen naam in eeuwigheid en in de eeuwigheid der eeuwigheden.

Gewaardig toch, o Heer! heden ons van alle zonden te bewaren.

OntfSrm U onzer, o Heer, ontferm U onzer.

Laat, o Heer! uwe barmhai tigheid over ons komen, gelijk wij op U vertrouwd hebben.

Op U, o Heer ! heb ik vertrouwd, en in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.

-ocr page 423-

419

DE LOFZANG Adoro te. .

O verborgen Godheid, U aanbidt mijn hart, U, die in deez\' schijnsels oversluijerd werdt; \'kGeef mij ganschge vangen voor uwMaj esteit, Zinkend, bij \'t aanschouwen , in mijn magte-

loosheid.

Oogea, smaak en voelen falen in deez\' stond, Maar \'t geloovig hooren biedt ons vasten

grond.

Ik geloof de leere, van Gods Zoon gehoord ; Niets is meer onfeilbaar dan het Waarheidswoord.

Aan het kruis verborgzich\'tGod-zijnslechts

alleen;

Maar hier is het mensch-zijn schuilende meteen.

Toch geloof ik beiden, en beleid ze meê Met den goeden moorder in een zelfde beê. Ik aanschouw, als Thomas, uwe wonden niet, Maar Gij zijt mijn God toch, dien ik hulde bied. Leer me in U geloven , in U hopen, fleer, En U vurig minnen , immer, immer meer. O G edachtnisteeken van des Heeren dood ! Levend, en den sterv\'ling levendmakend

Brood,

Geef mijn arme ziele, dat zij door U leev\' ,

-ocr page 424-

420

En meer hongrencl immer naar ü henen

streev\'.

Pelikaan vol liefde, Jesus naamloos goed, Wasch mij van mijn smetten in uw godd\'lijk

bloed4

Één, een enkele druppel kan het wijd heelal Zuiveren van zonden, eindloos in getal. Jesus , dien mijne oogen hier verscholen zien, Laat mijn smachtend harte \'t hooge heil ge-

schién,

Dat ik zonder sluijer \'t godlijk aangezigt Zien moge, eeuwig zalig in in uw glorielicht.

Amen.

DE LOFZANG Lauda Sion.

Loof, o Sion, den behoeder.

Loof den Leidsman uwen voeder.

Met gedicht en zoet geklank.

Loof zoo zeer, als g\' hem kunt loven; Hij gaat eind\'loos ver te boven Al de magt van uw gezang.

O wat stof wordt ons gegeven!

\'t Brood dat leeft en ons doet leven.

Wordt ons heden voorgesteld;

\'t Welk ter Tafel des Behoeders, Is vergund den twaalf Broeders,

-ocr page 425-

421

Zoo als \'t Evangelie meldt.

Laat dan alle droefheid zinken,

Laat den lof ten hoogste klinken,

En verheugt u in den geest:

Want \'t betaamt dat wij versieren, En met zielsgenoegen vieren,

d\' Eerste instelling van dit Feest. De oude schijnsels zijn verdwenen, En \'t nieuw Paaschlain is verschenen,

\'t Oude neemt nu hier een end: Want de nacht wijkt voor de klaarheid En de schaduw voor de waarheid

Van het nieuwe Testament.

Jesus gaf alsdan ook order.

Dat zijn dienaars door zijn woorden \'t Geen hij deed ook zouden doen. Dus wordt door de Consecratie,

Brood en Wijn de bron van gratie,

En de spijs van ons rantsoen;

Want \'t is d\' eigen les des Heeren, Dat het Brood en Wijn verkeeren In zijn heilig Vleesch en Bloed.

Noch \'t begrip, noch \'t oog dit merken \'t Vast geloof moet u versterken.

Daar \'t verstand voor wijken moet. Onder tweederhande schijnen,

Daar de wezens van verdwijnen,

-ocr page 426-

422

Schuilt het allereélste pand,

\'t Bloed is drank, en \'t Vleesch is spijze, Nogtans op een wond\'re wijze,

Houdt liier Jesus zijnen stand. Van den nutter niet geschonden.

Zonder hinder, zonder wonden,

Wordt hij gansch en heel ontvaén. Laat er een of duizend wezen.

Gene nut zoo veel als deze,

En dit Brood wordt niet verdaan, \'t Wordt genut van goede en kwade; Maar tot oordeel of genade.

Volgens hun\' verscheidenheid.

Voor de kwaén de dood: en \'t leven Voor de goên. Wie zou niet beven

Voor zoo schrikkelijk onderscheid! Als het schijnsel wordt gebroken.

Weet, dat niet meer is beloken In het gansch als in het deel:

Want de zaak wordt niet gehinderd, \'t Teeken wordt alleen verminderd.

En het wezen blijft geheel.

Zie daar voor ons afgezonden,

\'t Brood der Eng\'len, aan geen honden, Maar gegund aan kinders monden,

Want \'t is waarlijk \'t Kinders brood. Door figuren is \'t bewezen

-ocr page 427-

423

In \'t geen wij van \'t Manna lezen; Of als Isaiik wordt verwezen,

En als \'t Paaschlam wordt gedood. Goede Herder, brood der armen,

Jesus wil u mij ontfermen:

Wil ons spijzen en beschermen,

Trek ons uit het aardsche slijk. Wijsheid, almagt, doe verwerven Dat wie gij voedt bij \'t aardsche zwerven. Eens uw heil en glorie erven Met de burgers van uw rijk.

DE VEELVULDIGE COMMUNIE een hoofdzakelijk middel tot de christelijke volmaaktheid.

I.

OVER DE VRUCHTEN DER HEILIGE COMMUNIE.

De vruchten, welke de heilige Communie in dengene voortbrengt, die met behoorlijke voorbereiding en godvrucht, dus zoo veel mogelijk waardig, het allerheiligste ligchaam des Heeren ontvangt, zijn zoo heerlijk en heilzaam, dat men ze niet genoeg prijzen kan. Zes daarvan zijn bijzonder vermeldenswaardig:

De eerste: de heilige Communie vereenigt

-ocr page 428-

424

ons met Christus, wat Hij zelf duidelijk te kennen gaf, als Hij sprak; «Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die blijft in mij en ik in hem.quot; (Joan. VI: 57.)

De tweede: Zij bewaart en vermeerdert in ons de heiligmakende genade, dat is, zij bewaart ons in de vriendschap en als kind van God, en maakt , dat wij God steeds welbehagelijker worden, en gedurig meer toenemen in alle deugden en goede werken. Want de Heiland zegt, «Wie Mij eet, die zal leven om mijnentwil.» (Joan. VI: 58.) en: «Wie in mij blijft en Ik in hem, die brengt vele vruchten voort:»(Joan. XV: 5.)

De derde: Zij vermindert in ons de booze lust en begeerlijkheid.

De vierde: Zij schenkt ons meer licht, moed en kracht, om het goede te doen en het kwade te laten.

De vijfde; Zij wischt de dagelijksche zonden uit, en bewaart voor de doodzonden.

De zesde ; Zij brengt ons tot de heerlijke verrijzenis en tot de eeuwige zaligheid; naardien de Heiland zegt; «Wie mijn vleesch eet en mijn bloed drinkt, die heeft het eeuwige leven, en ik zal hem opwekken ten jongsten dage.» (Joan. VI; 55.)

-ocr page 429-

425

II.

ovek de veelvuldige communie.

Wie christelijk en vroom wil leven, die moet ook dikwijls, zeer dikwijls tot de tafel van zijnen goddelijken Heer komen, en de goddelijke spijze genieten, om zijne ziel door dit hemelsche brood te voeden en te versterken. Waar wil en zal uwe ziel, mijn geliefde christen, haar voedsel en hare versterkinganders gaan halen en ontvangen, dan in dezen oorsprong van alle leven ? — Wie godvruchtig, deugdzaam en volmaakt wil worden, die moet de bron des levens, der godvrucht en der sterkte in en door de heilige Communie zoeken, en dit des te eer, hoe meer hij de zwakheid zijner ziel kent, en hoe grooter de gevaren zijn, waardoor hij met den ondergang bedreigd wordt. — Komt tot mij, allen die belast en beladen zijt, en ik zal u verkwikken.

Zoudt gij, mijn waarde christen, deze uitnoodiging van uwen Verlosser en Heiligmaker niet gaarne en blijmoedig volgen ? — Welk eene ondankbaarheid zou het zijn, deze minzame uitnoodiging af te wijzen!—

-ocr page 430-

426

Zal de christen eens van zijnen goddelijken Kegter de uitnoodiging tot den hemel mogen hopen en hooren, die op aarde zijne uitnoodiging versmaad heeft?

Aan dezen wensch en het bevel van Jesus Christus voldeden zijne heilige Apostelen en leerlingen getrouw en stiptelijk, zoo als de heilige geschiedenis der Apostelen het bewijst. — Deze wensch en dit bevel van Jesus Christus werd ook door alle tijden heen steeds door zijne goddelijke bruid, onze Heilige Moeder de Katholieke Kerk, opgevolgd, het was, is en blijft, van de eerste tijden af, ook steeds haar wensch en wil, haar vermanen en bidden , dat hare kinderen, de geloovige christenen dikwijls, zeer dikwijls de heilige Communie mogten ontvangen.

In de eerste tijden der Kerk was de dagelijksehe Communie gebruikelijk. «Alle geloovigen volhardden eensgezind in het breken des broods en in het gebed. — De menigte der geloovigen waren één hart en ééne ziel.» (Hand. II. 42.)

Dewijl het getal der christenen echter dagelijks vermeerderde \' en «ij te zeer in tijdelijke bezigheden gewikkeld werden , om

-ocr page 431-

427

zich dagelijks behoorlijk te kunnen voorbereiden , en zij ook laauwer werden, zoo werd de dagelijksche Communie steeds zeldzamer , en de zon- en feestdaagsche meer gebruikelijk.

Eindelijk na de vervolgingen verkoelde de ijver der christenen, en de laauwbeid nam steeds meer overhand. En zoo zag de Kerk zich genoodzaakt, om de geloo-vigen ten minste driemaal in het jaar, tot de heilige Communie te verplichten, namelijk op Paschen, Pinksteren en het feest van de Geboorte des Heeren. In latere tijden werd eindelijk ook dit gebod tot eenmaal in het jaar, tot Paschen beperkt.

Maar dit bewijst geenszins, dat het meermalen communiceren niet zeer prijzenswaardig is; het dient slechts ten bewijze, dat de ijver, die in den beginne in de Kerk bloeide, met den tijd zeer afgenomen en verkoeld is.

Eenmaal in het jaar is dus een gebod der Kerk, en de Kerk ziet het gaarne, noodigt ons dringend uit en spoort ons er toe aan, om dikwijls aan dezen disch der genade te komen. Wie slechts eenmaal

-ocr page 432-

428

in het jaar, volgens het strengste gebod der Kerk, aan de tafel des Heeren verschijnt , die behoort zeker tot de laamve christenen, en zoo ook niet veel minder hij, die slechts twee of drie keeren in het jaar er heen gaat. De heilige Franciscus van Sales wenscht, dat de christen alle veertien dagen de heilige Communie mogt ontvangen; zij echter, die zeer ernstig naar de christelijke volmaaktheid streven (en zulks moeten wij toch allen!) en een groot verlangen naar de heilige Communie gevoelen, raadt deze heilige aan, om alle acht dagen tot de heilige Communie te naderen. De heilige Alphonsus van Lignorie heeft verscheidene verhandelingen geschreven, waarin hij met het getuigenis der heilige Vaders en Kerkvergaderingen bewijst, dat de achtdaagsche Communie nog niet tot de veelvuldige Communie gerekend kan worden. Het ware te wenschen dat alle christenen ten minste alle acht dagen tot de heilige Communie gingen. Indien gij het gaarne zoo dikwijls doen wilt, als het voor uw zieleheil het beste is, ontvang dan de heilige Communie zoo dikwijls, als uw biechtvader het u

-ocr page 433-

429

veroorlooft. Zoo heeft het ook onze Kerk bepaald. Ieder, die het spoor niet bijster wil worden, moet de gehoorziiamheid beoefenen, moet zich ten eenen maal aan den biechtvader onderwerpen.

Ill

VERMANING TOÏ HET DIKWIJLS ONTVANGEN DEK HEILIGE COMMUNIE.

Laten wij ons niet van den weg brengen , niet storen, niet weerhouden door het gepraat en de bespotting , door de verachting en vervolging der wereld — wij weten immers, dat de wereld en Christus niet met elkander overeenstemmen, dat de wereld Christus en zijn goddelijk licht haat en vlugt.

Met de wereld — met de groote menigte mogen wij het immers in geenerlei opzigt houden , maar bij de weinigen, bij het kleine getal der ware christenen moeten wij ons aan • sluiten en hen volgen; op den breeden weg , die ten verderve leidt, mogen wij nimmer gaan, maar den smallen, engen weg moeten wij bewandelen — naar den hemel!

-ocr page 434-

430

— Wij zien toch dagelijksch, helaas! maar al te duidelijk met onze eigene oogen; hoe het er met den levenswandel ivan zulke aardsehgezinde menschen uitziet, die zoo zelden tot de tafel des Heeren komen, en zijn goddelijk Brood versmaden, zijne artsenij ontvlugten.

Zeer zeker bestaat eene gewigtige, diepe en opmerkenswaardige oorzaak van de al meer en meer toenemende zedeloosheid, bedorvenheid en boosheid van onzen tegen-woordigen tijd — in het steeds zeldzamer , laauwer en onwaardiger ontvangen van de heilige Sacramenten der Biecht en des Altaars.

O mogt toch slechts het dikwijls ontvangen dezer heilige Sacramenten weder meer algemeen en meer gebruikelijk worden, zeker , het zoude er weldra beter in de christenheid uitzien. God geve het! \'t kan weder zoo worden. — Dan zouden weldra geloof, naastenliefde, regtvaardig-heid , eerlijkheid , onderlinge hulp en vertrouwen — ware deugd, waar christendom in \'t algemeen, weder voor den dag komen, en daarmede tevens ware inwendige en uitwendige vrede , tevredenheid en Welvaart

-ocr page 435-

toonen, en Gods zegen zoude zigtbaar en----

tastbaarder worden! — Juist in de tijden, als het met de godsdienst en de zeden dei-christenen het slechtste gesteld was, heeft de christelijke Kerk altoos het ijverigste en nadrukkelijkste op het naarstig ontvangen der heilige Communie aangedrongen.

Daar wij nu het vurige verlangen van onzen lieven Jesus en den innigen wensch

en wil onzer geliefde Moeder, de heilige__

Kerk, zoo duidelijk kennen, wat zoude ons dan terughouden , om aan dit verlangen en dezen wensch te beantwoorden, en zeer dikwijls tot de heilige Communie te gaan ?

Niets — indien onze eigene traagheid het niet doet. — Voor lasteringen en kwaad- \' ■ sprekendheid zijn wij gedekt door den bijval der geheele onfeilbare^ Kerk._

Wees echter op uwe hoede, i-.hi-istolijlif ziel, voor u zelve, opdat gij u in dezequot;

niet bedriegt; opdat gij, doof uwe veel- -vuldige Communie, den Heer niet meer oneer, dan eer aandoet. Menige bedroevende ondervinding bewijst helaas! dat veelvuldige Communie en zonde (bij voorbeeld: eigenzinnigheid, ongehoorzaamheid, zelfbehagen, enz.) gepaard kunnen gaan.

-ocr page 436-

432

— Beproef u dus, volgens de ernstige waarschuwing van den Apostel (1 Cor. XI: 28 , 29.) eerst zelve, opdat gij de veelvuldige Communie onder hare bestrijders nog niet meer aan afkeuring bloot stelt, en u aan den dood van Jesus — en aan het oordeel schuldig maakt. Herinner u toch, ik bezweer het u, dat bij het woord Communie altoos het woord waardig, dat is, christelijk, godvruchtig, is gevoegd geworden. De Communie zonder christelijke godvrucht, kan nog eens noch meermalen Gode aangenaam en den mensch heilzaam zijn.

— Het dikwijls ontvangen der heilige Communie, en daarbij een laauwe, onverschillige en ligtzinnige levenswandel, zoude eene groote, zwaar te verantwoorden ergernis voor de wereld zijn. — De levenswandel moet met het veelvuldig gebruik dezer heilige spijze overeenstemmen. — Welk een aanstoot en welk eene ergernis zoude dit ook voor de wereld zijn, indien de levenswandel met de veelvuldige heilige Communie niet overeenstemde! Welk een nadeel voor de goede zaak in het algemeen, welk een beletsel vooral voor de

-ocr page 437-

433

bevordering en verbreiding van het naarstig ontvangen van het allerheiligste Sacrament! — Welk eene verantwoording daarvoor! — De wereld oordeelt altoos en terstond streng, liefdeloos en gewoonlijk — oppervlakkig en zonder onderscheid.

Laten wij ons niet van het naarstig ontvangen der heilige Communie afschrikken door de tegenwerpingen en uitvlugten, die velen maken, en waarmede velen hunne nalatigheid en traagheid willen verontschuldigen, namelijk:

1. Ik ben het niet waardig, onzen Heer zoo dikwijls te ontvangen, ik durf niet, het kon eene onteering voor Jesus, mijnen God, en eene ontheiliging van het Allerheiligste Sacrament zijn!

Geloof mij, mijne ziel, indien gij niet waardig en voorbereid zijt, om uwen Heer dikwijls te ontvangen, dan zult gij het nog minder zijn, indien gij Hem zelden ontvangt. — Hoe veel moeijelijker en slechter zal dan de voorbereiding zijn! —Hoe zal diegene voorbereid zijn tot het ontvangen, die maar eens of eenige malen in het jaar tot de tafel des Heeren gaat, en dien dus zeer weinig aan deze heilige 61 28

-ocr page 438-

434

spijs gelegen is, zoo als hij door zijn nalatig en zeldzaam ontvangen duidelijk genoeg te kennen geeft.

2. Ik heb geenen tijd, om mij behoorlijk tot de heilige Communie voor te bereiden\'.

Deze verontschuldiging en uitvlugt geldt voor God niet! — Men moet den tijd nemen — het zieleheil is en blijft de hoofdzaak, is de eerste en noodzakelijkste bezigheid. — Om te sterven en om voor het oordeel Gods te verschijnen, moet men ook den tijd nemen! — Met eene ernsti-gen, vasten wil, met eenen waren ijver voor zijne zaligheid, met de genade Gods, laat zich veel mogelijk, ja zelfs gemakkelijk maken, wat den wereldling onmogelijk schijnt. — De eerste christenen hadden ook hunne beroepsbezigheden, en zij vonden daarom toch tijd, om zelfs dagelijks tot de heilige Communie te gaan. — God zegent dezen korten tijd, dien wij aan Hem en aan onze arme ziel schenken, rijkelijk, en vergoedt hem duizendvoudig. — De Heilige Geest verschaft raad, middelen en uitwegen.

Gij hebt geenen tijd ? — Indien gij el-

-ocr page 439-

435

ken keer, als gij communiceerdet, eenen gulden kreegt, zoudt gij dan niet vaker komen? Misschien kwaamt gij dan alle zondagen, ja zelfs nog meer; de gulden is u dus liever, dan uw Heiiand!

3. Die zoo dikwijls .gaan biechten, en communiceren, zijn altijd de hesten niet, zeggen vooral zij, die zeiven laauu: en nalatig zijn in het ontvangen der heilige Sacramenten om hunne eigene laa.uwheid te regt-vaardigen.

Dat niet allen, die dikwijls communiceren , ook de beste en godvruchtigste christenen zijn, dat kan soms wel wezen; ook onder de leerlingen van Jesus bevond zich een Judas; doch zijn diegenen beter, die men zelden aan de tafel des Ilee-ren ziet? Konden althans niet allen naar de opgenoemde uitwerkingen van het veelvuldige waardige gebruik des heiligen Avondmaals, de besten zijn? Hebben zij daartoe niet alle middelen aan de hand? •— Zijn zij het niet, dan ligt de schuld enkel aan hun zeiven, doch niet aan de veelvuldige biecht en communie.

4. Ik wil geen zonderlinge zijn!

-ocr page 440-

436

Dat wil zoo veel zeggen, als — ik wil geen waar christen zijn! — Want ik heb vroeger reeds gezegd, dat slechts verre weg het kleinere getal, het getal der ware christenen is, dat wij het diensvolgens niet het grootere getal niet mogen houden. — Geheel alleen zult gij toch do zonderlinge niet zijn, althans eenige zulke zonderlingen zult gij toch overal en altijd aan de tafel des Heeren vinden en aantreffen. — De Heer Jesus, die voor de wereld de eerste zonderlinge was, heeft toch altoos en overal eenigen, die het met hem houden en zijn woord en voorbeeld volgen. De Heiligen waren louter zulke zonderlingen.

O mogt slechts hot getal van zulke christelijke zonderlingen in dezen ongeloovi-gen en bedorvenen , dreigenden en gevaarlijken tijd spoedig zeer vermeerderd worden! Het is hoogst noodzakelijk, om de nakende straffen Gods af te wenden, en nog te redden, wat zich wil laten redden.

Met regt klaagt een eerwaardig Kerkleeraar op de volgende wijze:

Ach, hoe veel te meer kp.n men in onze treurige dagen die klagt uitbrengen! Sedert dat het roemwaardige Sacrament

-ocr page 441-

437

des Altaars verlaten werd, dat alleen de oorsprong van een godzalig leven is, en de dwalende uit de duisternissen naar het licht voert, namen alle zonden en misdaden de overhand. Met regt worden wij van God verlaten , verdrukt en met allerlei soort van rampen bezocht, vermits wij Hem den rug toekeeren, die in ons midden woont. Waar is nu die ijver, waar die goede en heilige werken, waaraan die tijden zoo vruchtbaar waren, toen alle christenen de heilige Communie dagelijks ontvingen? — onverschilligheid van onzen tijd! de godvrucht gaat thans door voor huichelarij, en de goddeloosheid neemt steeds meer de overhand; en worden er hier en daar nog enkele godvruchtige zielen gevonden, die het brood des levens dikwerf ontvangen, dan zijn zij het mikpunt van den spot en den laster der slechte rnenschen.

Ook de booze vijand wil ons van het ontvangen van het heilige Sacrament des Altaars afhouden, wijl hij zeerwel weet, hoe heilzaam deze goddelijke spijze is, en dat de christen, van dit hemelsch voedsel beroofd, steeds zwakker wordt in het goede, zich aan zijne verleiding en de zonde over-

-ocr page 442-

438

geeft, en zuo ongemerkt zijnen dood en ondergang te gemoet gaat.

O mijne christelijke ziel, begin slechts, of indien gij begonnen zijt, zoo ga voort, om naarstig en dikwijls te communiceren; gij zult zelve in korten tijd het groote, onbeschrijfelijke, nut er van ondervinden; smaak en geniet slechts zeer dikwijls dat goddelijk hemelbrood, en gij zult zien, hoe zoet en heilzaam het is; ja, zelve moet gij het ondervinden-, beschrijven en verklaren laat zich de noodzakelijkheid en het nut, de kracht en de werking van dit allerheiligst Sacrament zoo met. —

Gkloofi) zij Jesus Christus :n de instelling van het heilig AVONDMAAL.

KERKELIJKE GOEDKEURING. IMPRIMATUR.

Amstelodami, M. Bernsen ,

die 13 Junii 1882. Lihr. Censor.

-ocr page 443-

439

INHOUD.

BLADZ.

Voorrede.........

5

OVER DE GODVRUCHT.

1.

De geest der ware godvrucht

9

2.

De uitwerkselen der ware god

vrucht ........

H

3.

De wijze om de gave der god

vrucht te verkrijgen . , .

12

4.

Verzoek om deze genade . . .

14

OVER Dt UITWERKSELEN DER VEELVULDIGE

HEILIGE COMMUNIE.

1.

Het leven der ziel.....

15

2.

Uitroeijing der hartstochten . .

17

3.

Sterkte in de bekoringen . . .

18

4.

Bewaring voor de zonde . . .

19

5.

IJver tot het goede ....

21

0.

Vermeerdering der heiligmakende

genade .......

22

7.

Vereeniging met Jesus Christus,

23

-ocr page 444-

440

8. Het onderpand der eeuwige zaligheid ........25

VOOR DE BIECHT.

1. Gebed tot den heiligen Geest . 27

2. Voornemen om te biechten , . 29

3. Onderzoek des gewetens ... 31 Biechtspiegel voor degenen, die

dikwijls biechten en communiceren ........33

4. Gevoelen van berouw .... 40

5. Opwekking van vertrouwen . . 41

6. Waarde der Biecht .... 44

7. Volmaakte boetvaardigheid of

voldoening.......45

8. Ernstig verlangen om met God

verzoend te worden ... 47

NA DE BIECHT.

1. Dankzegging na de Biecht . . 48

2. Vertrouwen op Gods toegeeflijke

goedheid.......50

3. Vernedering na de Biecht . . 52

4. Jesus het offer voor mijne zonden 53

VOOH DE HEILIGE COMMUNIE.

4. Godsdienstijver der vrome oud-

vaders ........57

-ocr page 445-

441

2. Hoe lauw wij daarentegen zijn . 58

3. Opwekking tot vernieuwden ijver. 60

4. De godvrucht tot het heilige

Sacrament des Altaars is verstandig ........62

5. En heilzaam ....... 64

6. Aansporing tot de veelvuldige

Communie.......65

7. Overwinning der hinderpalen

daarbij...........66

8. Onaandachtigheid bij de heilige

Communie ...... 68

9. Oorzaken daarvan.....69

10. De geestelijke Communie . . 70

11. Andere manier der geestelijke

Communie.......71

12. De geest der waardige voorbe

reiding ........73

13. GedragvóórdeheiligeCommunie. 75

14. Zelfbeproeving vóór de heilige

Communie......76

15. Bede vóór iedere H. Communie. 77

16. Naaste voorbereiding .... 78

GEUBDEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

1. Godvruchtige gevoelens vóór de

heilige Communie .... 80

-ocr page 446-

442

2. Oefening van geloof ....

3. Oefening van hoop ....

4. Oefening van liefde ....

5. Oefening van ootmoed . . .

6. Oefening van eerbied. . . .

7. Aanbidding van Jesus in het

heilige Sacrament ....

8. Vurig verlangen naar Jesus in

het heilige Sacrament. . .

9. Herhaald berouw over zijne

zonden .......

10. Laatste en vurige begeerte, om

het ligchaam des Heeren te ontvangen.......

11. Eene andere wijze, om de vurige

begeerten in zich op te wekken.

NA DE HEILIGE COMMUNIE.

1. Gedrag na de heilige Communie.

2. Waardigheid en verhevenheid

van het heilige Altaargeheim.

3. Ontboezeming eener dankbare

ziel.........

4. Geloof, verwondering en aan

bidding ......

5. Liefde en godvrucht tot Jesus

in het heilige Sacrament . ,

-ocr page 447-

443

6. Rust bij Jesus......104

7. Vereeniging der ziel metChristus. 106

8. Vernedering voor Jesus in het

heilige Sacrament . . . .107

9. Liefde-ijver tot Christus. . . 109

10. Bede om steeds grooteren liefde

ijver.........110

11. Bede om genaden.....112

ANDERK BIECHT-0E1ENINGUN.

Lessen en vermaningen tot boetvaardigheid .........114

Gebeden voor de Biecht.....116

Gebeden na de Biecht.....132

GEBEDEN OP DEN VOOKAVOND VAN DEN HEILIGEN COMMUNIEDAG.

Onderl igt om zich op den voorafgaan-den avond tot de H. Communie te

bereiden.........138

Liefderijke woorden van .Tesus ter voorbereiding tot de H. Communie. . 140 Plegtige eereboete aan Jesus Christus. 143 Gebeden tot de H. Engelen . . .146 Verzuchtingen 148

-ocr page 448-

444

GEBEDEN EN OEFENINOEN OP DEN MOKGEN VAN DEN H. COMMUNIE DAG.

Morgengebed........150

De stem van den H, Engel-bewaarder bij het naar de kerk gaan . 154 Drie vragen, vóór het ontvangen der H. Communie ....... 155

OVER HET AANHOOKEN DEK I£. MIS.

Eerste manier om de heilige Mis op

te offeren........158

Tweede manier.......159

Derde manier........161

Vierde manier..... . . 162

Opoffering.........163

Gebed om vergiffenis der zonden . .164

Gebeden onder de heilige Mis, wanneer

men de heilige Communie ontvangt. 166 Gebeden na de H. Communie. . . 195

COMMUNIE-OEFENINGEN VOOR DE VERSCHILLENDE TIJDEN VAN HET KERKELIJK JAAR.

1.

Voor den Advent . . .

212

2.

Voor den Kerstijd . . .

. . 215

3.

Voor den Vastentijd . .

. . 219

4.

Voor den Paaschtijd . .

. . 222

5.

Voor den Pinkstertijd . ,

. . 225

-ocr page 449-

445

6.

Voor het octaaf van H. Sacra

mentsdag .......

229

7,

Voor het feest van Maria

Lichtmis.......

233

8.

Voor het feest van het H. Hart

van Maria........

236

9.

Voor het feest van den H. Josef .

239

10.

Voor het feest van Maria Bood

schap ........

242

H.

Voor het feest van Maria He

melvaart .......

247

12.

Voor het feest van Maria Ge

boorte ........

250

13\'.

Voor het feest der Zeven Weeën

van Maria.......

252

14.

Voor het feest van Allerheiligen,

256

15.

Voor het feest der Onbevlekte

Ontvangenis van Maria . . 258 Gebeden bij de H. Communie op de feestdagen van de allerheiligste

Maagd Maria.......263

Gebeden bij de H. Communie op den

feestdag van eenen Heilige. . . 269 Communie-oefeningen als de tijd beperkt is.........277

Litanie tot het allerheiligste Sacrament ..........287

-ocr page 450-

446

Korte en vurige verzuchtingen voor

en na de heilige Communie . . 3ii (iodvruchtige verzoeken na de heilige

Communie........316

Verzoek om vergiffenis der feilen, die men bij de heilige Communie begaan heeft........ib.

Verzoek om nooit weder door eene doodzonde van Jesus gescheiden te

worden.........317

Verzoek, dat onze vrienden aan de vruchten van dit Sacrament deel

mogen hebben.......319

Gebeden om een vollen aflaat te

verdienen.........320

Gebed om den aflaat voor eenen overledene op te offeren . . . . . 324

GODVRUCHTIGE OEFENINGEN OM DEN COMMIT-NIEDAG HEILIG DOOR TE BRENGEN.

Onderrigt over het bezoeken van het

allerheiligste Sacrament des Altaars. 32G Overwegingen en gebeden op Com-

muniedagen........328

Verbond der ziel met Jesus Christus . 332 Gebed eener godvruchtige ziel om met Jesus vereenigd te blijven . . . ib.

-ocr page 451-

44quot; /

Gebed om Jesus steeds meer te beminnen .........334

Gebed om standvastig in de genade

Gods te leven.......336

Gebed om vergiU\'enis van alle verstrooi-jingen bij het biddenj en om de genade eener goede voorbereiding tot de eerstvolgende heilige Communie..........338

Gebed tot Jesus Christus, voor alle menschen, op communiedagen. . 340

Litanie van het geloof.....346

Litanie van de hoop...... 349

Lifanie van de liefde.....353

Uitboezemingen van een hart, dat

Christus bemint . . . . t . 356 Geheimen van den Rozekrans als voorbereiding tot de heilige Commuaie. 364 Geheimen van den Rozenkrans nsMe heilige Communie ...... 366

Gebed dat men eenige dagen voor de

heilige Communie bidden kan. . 368 Korte verzuchtingen, die men eenige dagen voor de Communie kan gebruiken . ........369

Gebed om door de voorspraak van don heiligen Josef de genade te verwer-

-ocr page 452-

448

\\ , _■. M \\

wei-ven om godvruchtig te Communiceren ........ . 370

Gebed, dat men eenige volgende da-dagen na de heilige Communie bidden kan........ . ib.

Korte verzuchtingen bij verschillende

gelegenheden van den dag . . . 372 Middelen ter bevordering des geestelijken levens........385

Avondgebeden op de\' heilige Commu-

niedagen . . . .....391

Litanie tothetallerheiligsteSacrament. 399 Litanie tot de allerheiligste Maagd

Maria..........

Litanie tot den H. Josef patroon dei-

Kerk .......• 408

Lofzang na de H. Communie . . . 4\'13 De veelvuldige Communie een hoofdzakelijk middel tot de christelijke

volmaaktheid.......423

Kerkelijke goedkeuring.....438

X \\

. \\ . f

EINDE. \\

-ocr page 453-
-ocr page 454-