■ O- r\'C ;■
ïl
j j i -j jy B E S € H K IJ VIN (gt;
VAN 1gt;J
Z E I L A A N W iJ Z 1 N G K N
voor )iet bevaren
Naar do laatato opncmingon (a zaraengestelcl
■ H amp;*\'\'\'• ■
bij do Wed. O, HUL8T VAN KEULKN.
18 6 7.
I
ZEE V V VKTKUKDIOK Hl\'SC IIKI.I Vlflfc
VAN Diquot;.
Kusi VAN GUY A ISA
/Itfemeeif opmerkingen betrekkelijk Winden en Siroomen.
WINDEN. I)c pool-grenzen van de uoordoost en zuidoost-passaat-winden in den Itlantischen Oceaan, strekken zich gewoonlijk aan beide zijden van de linie uit tot den parallel van 3()u noorder en zuider breedte. Deze grenzen zijn echter in sommige gedeelten van den Oceaan zeer aan verandering onderhevig, omdat do temperatuur daarop veel invloed licol\'t. Zij verscliillen daardoor omstreeks 3° noordelijker of zuidelijker, naarmate do declinatie van de zon noord of zuid is. De equatoriale grenzen van de passaatwinden zijn ook afwisselend door dezelfde oorzaak; dio van den noordoost-passaat ligt omstreeks op 8quot; noorder breedte ; en die van den zuidoost-passaat op 2quot; of 3quot; noorder breedte.
Als de zon noordcr-declinatio lieefl , en op haren groot-sten afstand van de linie is, strekt de noordoost-passaat meer om de oost, en waait dan sterker dan op andere tijden , terwijl de zuidoost-passaat in het zuidelijk halfrond meer zuidelijk gaat.
Als de declinatie van de zou zuidelijk is, hebben dezelfde verschijnselen plaats in omgekeerde orde : dan waail
)
de zuidoost-passaat oostelijker ca de noordoost-passaat noordelijker, en beiden naderen gedurende dien lijd liet incest de linie.
Op do kust van OuijaiKi is do algemeen heerschcude wind de noordoost-passaat, kracht en rigting worden gewijzigd naar het jaargetij, naar het uur van den dag, ca naarmate men van de kust verwijderd is.
Zoo zal dc passaat onder de kust, in den droegen lijd, \'s morgens uit het Z. 0. met een llaauwe bramzeils koelte doorwaaijen, langzanierhaiid oostelijker worden, en des namiddags omstreeks ten \'iquot; iV.O. met eene stijve bramzeils- lot inarszeils koelte doorstaan.
Op geregelde land- en zeewinden kan men hier niet rekenen; dc passaat wordt slechts gewijzigd.
Gedurende hot zwaarste van den regciUijd lieclt men windstilten en buijen, ook veranderlijke doch meestal zuidelijke winden treft men hier aan,
In de maanden Januarij, 1\'cbruarij en Maart, kan ilc passaat somtijds met zoodanige kracht doorstaan , dat men twee reven in de marszeilen moet steken. Hij loopt dan meestal N.N.O. In het blaauwe veld des hemels drijven dan witte stapelwolken (cumulus) met veel vaart.
Men heeft in Gin/ana twee regen- en twee droogc lijden.
De kleine regentijd bepaalt zich lot de maanden December, Januarij en Februarij, terwijl Junij, Julij en Augustus voor den grooten regentijd gehouden worden. De Maanden Maart, April en Mei worden den kleinen droogen tijd en September, October en November den grooten
droogen lijd genoemd.
Men kan echter weinig op deze verdeeling rekenen, daar er zelden ecue maand voorbij gaat zonder dal liet regent, en de regentijden vallen dikwijls het eene jaar vroeger in dan het andere.
STHOOMEN. • 0)1 do kust van Guyana /.iju twee stroomen; een groole algemeene stroom van hot ooslen en de andere die door do getijen wordt veroorzaakt. De eerst-gcnoeindc strekt zich niet verder uil dan tot 9 mijlen va» de Kust of in 8 vadem water, op welke grens ook het zetten van het getij merkbaar is, gaande naar den wal gedurende den vloed en om de noordoost gedurende de eb.
De meeste schepen die van Kurupa naar /merika gaan, viuden westelijke stroomen; sommige echter, hebben bij het naderen van do kust stroomen waargenomen, die eene oostelijke rigting hadden. In de maand Julij heeft men oostelijke stroomen ontmoet. Des zomers maakt men dikwijls land hij Cayenne zonder eenige merkbare feil in de lengte, ofschoon in dit jaargetij de stroomen naar de kust van Guyana loopen, om dc west, met groole snelheid. Men moet dus veronderstellen dat zoodanige schepen , alvorens in dien westelijken stroom te komen, om dc oost zijn gezet geworden door eenen oostelijken stroom.
Dc stroomen in de open zee worden gewootdijk veroorzaakt door winden, die bestendig uil den zelfden streek waaijen. Tusschcn November en Mei waaijen in dal gedeelte van dc verzengde luchtstreek , hetwelk gelegen is benoorden do grenzen van de veranderlijke winden , bestendig O. N. O. winden. Zij moeien dus noodwendig westelijke stroomen veroorzaken. Op dezelfde plaals waaijen , in dc maanden Julij tul Aovember, zeer dikwijls Z. W, winden, die daar zelfs nog al kracht hebben. Deze brengen altijd een oostelijken stroom voort , zoodra zij eenigen tijd hebben aangehouden.
Sommige zeelieden hebben dezen oostelijken stroom toegeschreven aan de groole hoeveelheid water dat dooide rivieren van Guyana in zee stroomt, en voornamelijk aan het water van do Amazone- en Ormoco-rivicren. Maar het was alleen in den zomer, dat men die oostelijke stroomen heelt waargenomen, en hel is juist in dat Jaar-
getijde, dal schepen, die den mond van de Amazone op eenen afstand van 36 lot 45 mijlen gepasseerd hadden, om dc west waren gezel door sterkere slroomen dan die des winters daar licersciien.
I)r- Fransche korvet Diana ondervond, in de maand September 1823 , tusschen 6° en 40\' 30\' CV. Breedte en op 451 W. Lengte, omstreeks 110 mijlen van den mond van dc Amazone, gedurende 48 uren , oostelijke slroomen met ccne snelheid van 2 lol 3 mijlen in de wacht. Nader !gt;ij dien mond komende, op 25 tot 30 mijlen af-stands, werd zij door westelijke stroomen om do west gezel met ccne snelheid van 1), mijl in de wacht. Men kan •ins den oostelijken stroom niet toeschrijven aan den waterstroom die uit tie Amazone in zee vloeit, daar men in zijne nabijheid westelijke stroomen onlmoelle, terwijl die op groolen afstand eene oostelijke rigting hadden. Wij kunnen dus aannemen, dal hel water uit dc Amazone en ook uil de rivieren van Guyana, die aanmerkelijk kleiner zijn, zich met den stroom in zee vermengt zonder daarop groolen invloed uil te oefenen.
In Mei 1823, eene maand waarin op dc kusl van Guyana veel regen valt, vond dc Franschc korvet Circe, op den afstand van 20 mijlen van «Ie Orinoco, slroomen, die dal schip iquot; 24 uren 12 mijlen om de W. t. Z. hadden gezel.
De / ij onna ite iiad, in dezelfde maand ^n hel jaar 1820 , op slechts 25 mijlen groeier afstand, een stroom om de N. t. O.
/ (Vi, iransportschip hordrecht had in liet begin van November 1843 op 5\' 2S»\' tol 6- 8\' IN\', «rcedte en 48° 22\' tot 54quot; 30\' W. Lengte de volgende slroomen; Z. 0. \' 0. . 3 mijl in de wacht, O, Z. O. 2 O., 2\', mijl; N. W. I. W. J W., 5mijl; N. W. ï N. bijna 2 mijlen,
West ruim 1 mijl.
In het volgende jaar , in de eerste helft van de maand
5
October, observeerde het zelfde schip op 6° IV. Breedte ea van öO.Jo lot 54° \\V. Lengte, de volgende stroomea: Z. W., 1\' mijl; N. W. l. N. , 4 mijl; N. W. | !V. 1| mijl; West | mijl.
Z. M. transportschip Merwede ondervond op den 13quot;, 14quot; en 15quot; Octobcr 1848, op 8Ü en 7° N. Breedte aclgt;-tereenvolgens een zuidelijken stroom van 1.J mijl, een zuidwestelijken stroom van bijna \'ó mijlen en oenen noordelijken stroom van ruim 2 mijlen.
In het Tijdschrift toegewijd aan het /eewezen op bi. Ö02 van het 8° deel, vindt men nog de volgende bestekken en strooinen:
29 Juiiij op 7° 19\' N. Breedte en 49n 7\' W, Lengte, ÜV, N. W. W., bijna 2 mijlen,
30 Juuij op 6° 38\' IN. Breedte en 48quot; 56\' W. Lengte, !S. O. t. O. \' ü. ruim 4 mijlen.
1 Julij op Gquot; 1(3\' N. Breedte en 49° 42\' W. Lengte, O. IN. O. ruim 4 inijlon.
2 Julij op 0quot; 12\' N. Breedte cn 50quot; 2\' W. Lengle , A\'. O. t. O. I 0. , ruim (j mijlen.
3 Julij op 6quot; 16\' 1\\T. Breedte en 51° 5\' W. Lengte, N. O, l. O, 5J mijl.
4 Julij op 5° 55\' N. Breedte en 51quot; 27\' W. Lengte, N, O. t. O. I O. , 5] mijl.
Bij het naderen van de kust van Guyana ziet men meestal geduchte stroomrafelingcn, en liet water is op grooten afstand reeds groen gekleurd, In de nabijheid der kust krijgt het water cene meer modderachtige kleur en is ook met slijk bezwangerd.
De MiswiJZiiVG van het kompas is iu 1866 op de kust van F run ach (ïujjana 0quot; 28\'N, W. tol 1quot; 18\' IV. O.; op de kust van //ollandsc/i (in\'/ana 1quot; 18\' tot 1quot; 58\' N. 0. eu op de kust van Engelsch (.•ui/ann 1° 58\'N. O. lot 2° 40\' N. O.. met eenejaarlijksche vermindering van omstreeks 30quot;.
2
AIgemeent Bcschrijving van Guyana.
guyaiva wordt hct land genoemd, dat gelegen is tusschen de rivieren Amazunu en Orinoco, en ontleent zijn naam aan de rivier (Imjamj, die zich in de Orinoco ontlast. De gehecle kust tusschen deze heide groote rivie-len werd in vier nagenoeg gelijke deelen verdeeld door de Kngelschen, iVederlanders, 1\'ranschen en Portugezen.
De Engelschen hehben zich gevestigd tusschen de rivie-icn Orinoco en Corantipi; de Nederlanders tusschen de Corantijn en de Marowijne; de Fransclien tusschen de Maruwipu en O ij a pack en de Portugezen, die tegenwoordig in het keizerrijk Brasilië zijn ingclijld , tusschen de O ij a pack en do Amazone.
De vele rivieren in Gmjana, die zi in zee ontlasten, voeren eci-j ontzaggelijke hoeveelheid slijk derwaarts, zoodat men langs de kust bijna overal eene zeer hreede mud-derhank heeft.
Men kan Guyuna verdoelen in Uooge en lage landen.
De lage landen strekken zich uit van de zee tot aan de eerste watervallen der rivieren en bestaan uit aangeslihte gronden. De strook laag land is niet overal even hreed, maar steeds bedekt met dikke bosschen.
Soms vindt men , zoo als voornamelijk op de kust van l\'ransdi (rwjana het geval is, eenige heuvels en kleine bergen op het lage land. Deze staan óf geheel op zich zeiven, ól\' maken het verlengde uit van bergketens die men in de hooge landen aantreft.
De hooge landen beginnen in do nabijheid der watervallen van de rivieren. Zij bevatten bergketens die onder-ling nagenoeg evenwijdig loepen , meerendeels in de rigtinn Van het oosten naar liet westen. Deze bergketens bestaan uit graniet en verbeiren zich regelmatig opklimmend naar liet zuiden. Fr ante h (iuijana is in het midden door eeuc
7
dergelijke bergketen doorsneden, die echter niet hooger is dan 20 voelen boven de oppervlakte der /ee.
De eenigo havens van Gui/ana zijn de mondingen dei-rivieren , die voor liet grootste gedeelte kennis en ondervinding vercischcn om over de haren en ondiepten te komen die gewoonlijk er voor liggen. Doch dewijl hier nooit zware stormen woeden, en men overal zonder groot gevaar kan ankeren , is men nooit genoodzaakt eene rivier in te loepen. Men heeft immer voldoenden tijd om op oenen loods te wachten of met hooien een vaarwater voor hel schip te zoeken.
F H t IV S f\' JfJ t* ÜJ T yi. iV B ■
De kleinste cn oustelijksle der drie koloniën waaruit üujiaua tegenwoordig beslaat, is in bezit der Franschen, die zich hot oer in Caijenuu vestigden In l()ü4 en wordt Fransch Guyuna gehecten Het is ■ omstreeks t)Ü mijlen lang. in een noord- en zuidelijke l igting, en 25 tot 40 mijlen breed. Jgt;e kust loopt van dc rivier Oijapock tot de \\lnrowjnf, eene Icngle van omstreeks 42,} mijl. Het lage land langs de kust is zeer vruclilbaar.
Dc handel van F ra me It Gniinna wordl voornamelijk gedreven met Fi\'ankrijk en zijne koloniën. De voortbrengselen van hel land zijn peper, kruidnagelen, kaneel en muskaatnoten. In 1852 was dc bevolking Ui,«83, de waarde van den invoer 3,053,200 gulden en van den uitvoer 788,600 gulden.
Dc noord-kaap [Cuho do Morld) vormt dc noord-westelijkste grens van do monding der /!ma zone; zij is laag en dikwijls onder water. Van daar is de algemeene rigling der kust i\\\'. W. t. N. tot kaaigt; Oraitji\', een afstand van 47.1 mijl. De geheele genoemde kust is laag en bezet niet mangroves van middelmalige hoogte, die niet
2\'
8
vorder zigtbaar zijn dan op of 3 mijlen. Platen van zachte modder, die dooi\' de rivieren daurheeu gevoerd worden, strekken zich op sommige plaatsen tol op aan-merkclijken afstand van dc kust uit.
f)e paraitarl cll 1vi an r ac a-ei landen. Vail kaap \\oord af Luigt de knst naar liet IV. W. en W., en vormt eene diepe bogt, die in het westelijk gedeelte vol is met banken, en in hel midden twee eilandjes heeft.
Tonr/w//W-kanaal, tusschen deze eilanden en het vaste land, is l tol 1.} mijl breed, maar bij het Z. 0. einde bijna versperd door modder-platen die slechts eene naauwe passage voor kleine schepen langs het vaste land overlaten.
/\'araitari, het zuidoostelijkste dezer eilanden, ligt N. W. t. N., omstreeks 3J mijl, van kaap Nourd, is nagenoeg ![ mijl groot, geheel omringd door droogten en daar door ontoegankelijk. Op 10 mijlen afstands aan de N. O. zijde loodt men slechts 3J vadem, en de bank is in die rigting zeer steil aan.
jVuracu , liet andere eiland, is omstreeks 7i mijl lang in N. W. en Z. O. rigting en in twee deelen verdeeld door de Cale/juise-kTccli, l)e westelijke monding van deze kreek vormt, met de zuidzijde van het noordwest gedeelte van liet eiland , eeno baai waarin men beschut is voor de zee un de stroomen, die in het 7W/7(w/-kanaal zijn, en waarin de eeuigste ankerplaats is welke op deze kust gevonden wordt.
ankerplaats. De beste ankerplaats bij Maracu is inef het westeinde van de noordwest punt van hel eiland in het W. }, N. , de noordpunt van het inkomen naar de Cuh-\'\'-kreek N. ,J W. en do zuidpunt van het inkomen naar de rivier Unpn west. Hier zal itien niet minder dan li) voeten loodcn met laag water, en liesclmt zijn
9
voor den slroomeudc deining der zee. Verder van Maraca is grooter diepte, maar dc stroom is daar zoo sterk , dat men er gedurende een springtij niet veilig zou liggen. Do breedte van deze ankerplaats is 2° 8\' noord.
ZEILA A tv wijzing en. Ais men uaar dc ankerplaats hij Maraca cWmA zeill, moet men het eiland naderen van het N.IV, O., dc noordzijde volgen op den afstand van omstreeks eenc mijl , langzamerhand digter J)ij den wal houdende naarmate men om de west vordert. De ankerplaats is goed te verkennen door de opening van de Cdlehus-u -Vvvck, en men kan digt langs dit einde van hel eiland omzeilen.
Langs deze goheele kust bestaat do bodem der zee uit modder, op de eenc plaats iets zachter dan op de andere. De diepte neemt, van de kust af, langzamerhand toe, tot omstreeks vadem . welke diepte over liet algemeen op den afstand van 1,^ of 1;; mijl gevonden wordt. Dan neemt zij spoediger toe, maar altijd regelmatig, tot bij kaap Oranje, waar dc diepte over eenc lengte van 10 of 15 mijlen meer plotseling toeneemt; men komt daar mui 22 in 17 vadem, inodder gemengd met fijn zand.
PARAITARI , MAP A MAiVAYF, , MAVECARE Cll CARSE-WENE-RiviEREiV. De voornaamste rivieren in dit gedeelte van (iuijana, legen over Maraca, zijn de /\'urailuri of Maproucnue, de Mapa cn dc Manaije; dc twee laatstgenoemde hebben gemeenschap met uitgestrcklc meren , die gelegen zijn tusschen het 7W;7o//W-kanaal en dc Arawuri. Dc monding van dc hapa In regt over de Cu /oi^.j.se-kreek.
IN. IN. W., 4.1 mijl van dc Mn pa, ligt de Mayóoare, die in het binnenland met dc Mupu verecnigd is; en 2\\ mijl verder, in dc zelfde rigting, heeft men de Car-sewène. Hel inkomen van dc laatst genoemde rivier is
10
versperd door cenc zaudbaiik , die zich ;| mijl ver uilsirekt en waarop met springtijen zware branding slaat.
De BERG MAYE. Omstreeks 5 mijlen N. N. W. van
de Cursewène ziet men boven dc Mangroves, opkorten alstimd landwaarts, ccne plek, die begroeid is met boo-itieii, die booger zijn dan de andere in den omtrek. Deze plek beeft op eenigen afstand bel voorkomen van eet» berg cn wordt de berg Mnyé genoemd. Deze is bet mcesl kenbare voorwerp lusscben kaap Noord en kaap Oranje, en kan met beider weder op den afstand van 4 mijlen gezien worden.
coNAM-HiviER De monding dezer rivier is alleen Ir onderscbeiden van dc vele kleine openingen in dc kust tussclien deze en de Caclnpoi/r-riv\'wr , door haren korten afstand van den berg J!ai/é, van welken zij 1mijl verwijderd is in eene noordelijke rigling.
Tussclien den berg ïhti/c cn kaap Cacltl/ionr loopt dc kust !\\\'. I.W., 14i mijl, en is steiler. Tegenover (\'oii/mi loodt men op ; mijl afslands 6 vadem, en tegenover dc kaap is, op omstreeks 2J- mijl afslands, gelijke diepte.
CACHIPOIJR-RIVIER. Kaap Cachijwii, omstreeks 15 mijlen N. ■ W. van den berg il/r///«\', is een lage land tong, die zieb om de N.O. uilsirekt en de zuidpunt vormt van dc monding der Cac/iipour-rh\'icr. Het inkomen dezer rivier, dal omstreeks 2 mijlen bewesten dc kaap ligt, is breed en kenbaar door cenigc booge boomen aan dc westzijde langs den linker oever, die boven do mangroves uilsteken.
Van dc Cavhipour al ioopl de kust om de noord, doch is slechts op 2 mijlen afstands ziglbaar, door dat zij meestal gedeeltelijk onder walcr ligt. Vervolgens ilt; dc rigting der kusl iV. IV. W. lol kaap Oranje, die 11J mijl
It
van kaap Ca chip our ligt. Van dit gedeelte der kust steekt eene ondiepe bank af omtrent 3 mijlen ver , op welken afstand slechts ^ vadem water is. Bij helder weder zijn twee bergen in het binnenland zigtbaar, die oen goed merk zijn ter verkenning dier kust.
kaap oranje. Hel land bij deze kaap is zeer laag, maar dewijl zij de ooslzijde vormt van het inkomen der Oi/apock i\\\\\\cr , is zij gemakkelijk te verkennen als men van het oosten koml, ook omdat uit die rigling de bergen aan de westzijde der rivier achter de kaap zigtbaar zijn. De mangroves, die het einde der kaap vormen, zijn veel hooger dan de andere in de nabijheid , en zigtbaar op den afstand van 3 mijlen.
De modderbank strekt zich hier omstreeks 3;] mijl om de oost. van de kaap uit, op welken afstand 3 vadem gelood word!; maar om de noord van de kaap wordt de modder verdreven door de werking van den slroom , die van liet ooslen komt, en door het water dal nil de Oyapock komt van het zuiden , zoodat in die rigting, op den afstand van 1of 11 mijl, 5 vadem water staat, en daar de bank steil aan N kan dit als eene verkenning van dit gedeelte der kusi dienen. Uij liet omzeilen dezer kaap /al men zorgen in niet minder diepte te komen dan 5 vadem.
ovapock-rivier Van kaap Oranje af loopt de kust, om de Z. W, en Z, tot het inkomen van dc Oyapock, en de westzijde van deze heeft eene N. IV.W. rigling, waardoor eene groote bogt gevormd wordt in de gedaante van een trechter, die aan het buiteneinde ;5 mijlen wijd is. Voor tie scheepvaart is deze bogt moeijelijk en gevaarlijk. Achter het lage onderloopendc land zijn aan dc westzijde ick heuvels en bergen, die op een alstand zich voordoen ais eilandjes. Zij /.iju de eerste hoogten van den bergketen die door het binnenland loopl lusschen de Oija-pock en Cayenne,
12
i)e berg argent , lt;lc inccsl vooruit springende dezer heuvels, ligt digt bij de noordwest-punt van het inkomen der Oyapock, en met heider weder zijn de boomen op zijn top op meer dan 5 mijlen afstands zigtbaar. Men kan hem echter verwarren met den Carinun-é die dczeil\'dc gedaante heeft, maar westelijker ligt. Tusschen deze twee bergen is nog een heuvel van gelijken vorm, maar veel kleiner en minder hoog; hij wordt de valsche berg Argent genoemd, en achter dezen zijn verscheidene bergpieken, waarvan de voornaamste de driv Hermit en heetcn. Nabij het binnenste gedeelte van den als een trechter gevorinden bogt, op eene punt, die de Oiinnuri van de Oyapock scheidt, staat de berg Lucas, een kleine doch tamelijk hooge heuvel.
zeilaanwijzingen. Door het inkomen van de Oi/a-pock zijnde, zal men goede ankerplaats vinden in 4 vadem water met den berg Lttcas in het westen, op :i mijl afstands , of ook verder op de rivier. IVagenoeg mijl boven den berg f ueax is het eiland Ft\'nados. dal met hoog water gewoonlijk onderloopt, liet beste vaarwater is aan de westzijde van dat eiland, waarin men 4 vadem loodt tot digt onder den wal. Verder liggen er no^ vele andere kleine eilanden, die echter aan de vaart niet hinderlijk zijn, Omstreeks 4 of 4* mijl hoogor op, is een mooijebaai, waarin men kan ankeren in 4 tot 6 vadem, zoo digt onder den wal als men goed vindt, liier ligt het fort St. Louis van Oi/a/)lt;gt;ck, en verder op is iikij; een ander fort dat Sl. Paul genoemd wordt. De Oyapock ontspringt ver in het binnenland, vele kleinere slroomen ontlasten zich daarin, zoodat die rivier eene groote hoeveelheid water in zee stort, en men haar niet kan inzeilen voor het begin van den vloed.
Van den voet van den berg ylr^cut al is de rigiing dei-kust noordwest, en de lage mangroves zijn op slechb
13
korten afstand zigtbaar. Keu weinig bewesten den meridiaan van den berg Cariniuré, en omstreeks 5 mijlen van den berg irgent, eindigt de kust eensklaps bij eenign hooge mangroves, eu vormt de Behaguc.-yml, de oostgrens van bet inkomen der livier yl/irouague. Deze jiunt, is van het oosten goed zigtbaar, en schijnt uit die rigting afgescheiden van do kust. Van deze punt sieckt een zachte modderbank af om de noord, en maakt lt;1« kust aldaar over oen aanmerkelijk gedeelte ongenaakbaar,
De riviek aprouague is, zoo men zegt, do diepste der rivieren van Guyana en bet geinakkelijksto to bevaren. Groole schepen kunnen haar 3 mijlen ver opvaren, {let inkomen, dat W. IN\'. \\V, omstreeks 7 \' mijl van kaap Oranje ligt, is gemakkelijk te verkennen door de Bcha^nc-\\n\\i\\\\. en ook door haren wijden mond, waarin twee eilandjes liggen. De regter oever loopt bijna noord en zuid; dc tegenovergestelde zijde afwisselend N. N. W en N. W, zonder eene bepaalde punt te vormen, waardoor al de modder , die door het water medegevoerd wordt , om de west een nitgestrekte modderbank vormt, waarover alleen kleine schepen kunnen passeren. Omstreeks ]£ mijl de rivier op, ligt een klein eiland bijna midden in het vaarwater, hetwelk het Fisscherv-OiWAnA genoemd wordt. Uenoorden dat eiland is een zandbank, die bijna £ mijl groot is, zoodat men daar op ,«rooien afstand blijven moet. Volgens sommigen is er een kanaal aan beide zijden van het eiland, met 12 voeten water aan dc westzijde, en 18 voeten aan den oostkant. De rivier loopt ver landwaarts in om do west, en vercenigt zich met dc Marowijne.
De connf.tables of constabels zijn twee kleine rotsige dorre eilanden ; het oostelijkste van de twee ligt noord 3^ mijl van de /A/d^He-punt. Omdat dit het grootste is heet het Groot Coustulw/; het is omstreeks
14
100 voeten hoog, rond, steil aan, met platten lop. die mei helder weder zigtbaar is op den afstand van 6 tot 7 mijlen. Het andere , Klein Comtahel geheeten, ligl W. Z. \\V. omstreeks | mijl van hel grootste, is geheel vlak en met iioog water niet meer dan 3 of 4 voeten boven de zee. Aan de noord- en zuidzijde is branding, die zicii tot !, kabellengte uitstrekt. In het kanaal tns-schen deze eilanden is 5^ tol 7 vadem water; tnsschen de eilandjes en de modderbank, die dc kust. ongenaakbaar maakt, neemt de diepte , van de kust af, regelmatig en langzaam toe , maar aan de buitenzijde der eilanden komt men eensklaps van 8,J in 19 vadem.
De b allures is ccne gevaarlijke droogte, IJ, mijl N,t. W. van Groot Constahvl gelegen; daartusschen is 10 tol 13 vadem hard zand.
Ofschoon in deze nabijheid dikwijls sterke branding is gezien geworden, hebben dc meeste zeelieden die loege-schreven aan sterke deining der zee die daar somtijds plaats vindt. In lateien lijd hebben loodingen echter bewezen, dat er werkelijk eene ondiepte beslaat, ofschoon de juiste diepte, niet werd opgegeven. Die droogte moet evenwH zeer klein zijn, dewijl men haar zno dikwijls te vergeefs heeft gezocht.
Momiiavei schrei\'I in 1861 ; Ik ben overtuigd dat de droogte bestaat, want op den afstand van een mijl benoorden hel eiland passerende, zag ik een hooge en sterke branding . die niet aan ecu stroom kan worden loe-geschrcven. De gt;taal der zee belolte mij loodingen te doen.
In den zomer loopt dc stroom hior sterk mn de noord west, maar in den winter wordt hij tot op grooten afstand van het land door di\' getijen verzwakt, voornamelijk dooide eb bij springtijen. De eb wordt alsdan versterkt door het water van de l^roua^uc, loopt om dc noord en
15
N.N.W., en veroorzaakt -J of een mijl buiten de Con-tlabels zware branding.
Van de ylpvuuague- tot de Mei hu /•i-rivici\', een afstand van mijl, loopt de kust noordwest, cn is niet verder ziglbaar dan op lij ot 2 mijlen afstands. Achter de kust is eene rij boogteu , die evenwijdig mot de kust loopt en het Aaio-gebergle genoemd wordt. Deze hoogten zijn op grooten afstand ziglbaar, en zijn een goede gids voor schepen, die builen om de Conslabeln passeren.
De rivier kaw ontlast zich 3J mijl noordwest van de Béhague-^nni, maar haar waler verdwijnt tusschen de mangroves, cn het inkomen is dus moeijelijk le onderkennen.
De rivier mahiihi. De mond van deze rivier is aan de westzijde begrensd door het eiland Cayenne, en ligt rcgl ouder de hooge Plateau van Mahuri, een der hoogste punten van dat eiland; hel inkomen is daardoor gemakkelijk te verkennen. De oostzijde der rivier is /eer laag en heeft eene uitgestrekte ondiepe plaal, waardoor hel diepste gedeelte des vaarwaters aan de zijde van Cuyennr is. Ofschoon deze rivier aan hel inkomen minder diepte heeft dan de Cayenne, en mocijclijker le bevaren is dan laatstgenoemde, kunnen schepen, die 12 voelen diepgang hebben, binnen de baar mei alle tijen vlot liggen, een voordeel dal de Cayenne niel heelt.
De REMISE-eilanden zijn vijl\' kleine, rotsige eilanden, gelegen in eene N.W. en Z.O.lijke rigling, van \\ lot l mijl van de noordoostzijde van hel eiland Cayenne en omstreeks 4J, mijl bewcslcn de Consluheh. Malingre (ziekelijk) liet noordwcstelijksle , Ph-e (vader) liet middelste en Mere, (moeder) hel zuidooslelijkstc en grootste, zijn tamelijk hoog, en de twee laalslgenoemde zijn zigthaur
IR
spoedig nadat muii het hoogt; land van Cayenne in hel gczigl heeft en van do Conataheh af. De twee andere, Mamelles genoemd, zijn zeer klein en omstreeks 80 voeten hoog, en liggen digt, bij elkander, nagenoeg j mijl Ijcoostcn het eiland Mère.
De getijen en de stroom zeilen lusschen de drie laatst-genoemdc eilanden met zulk (.\'rnc kracht door, dat hel gevaarlijk is die te naderen met ligte winden.
Het eiland Peru ligt N. !\\. W., | mijl van Mere, en is veel kleiner en lager; omstreeks eene kabellengte van zijn zuidpunt is eene rotsige droogte met 4 voeten diepte met laag water, en mijl van zijn noordweslpunt is een rotsrif. Maling re ligt N.W.t. W. mijl van het laatstgenoemde en is nog kleiner en lager. Tusschen Mère Pen: en Malin^re Im 3! lot 4! \\adeni water.
enfant perdu. Dit kleine , [datlo, rotsige eiland, op sommige Engelsche kaarten Foriorn Hope genoemd, ligt IV.t.W., ].} mijl van den lichttoren van Caijenne, en op omstreeks gelijken afstand O, IV. O. van den berg Maeouria: het is een goed merk voor het inkomen der rivier. Enfant Perdu is slechts weinig voeten hoog boven de zee, en omringd door een rotsrif, dat eene kabellengte uitgestrektheid heelt en waarop altijd branding staat. In het kanaal tusschen Enfant Perdu en hel vaste land li?t eene bank van hard zand en modder, die van de Kust af regelmatig in diepte toeneemt. Mot Enfant Perdu Z. A 0., up bijna ] mijl afstands, loodt men met laag water slechts 3\', vadem modderigen grond.
Op hel eilandje Enfant Perdu is een vierkante lichl-toren met een vast licht, dat 35 voelen hoog, en op den afstand van 2| mijl zigtbaar is,
st. fhancoi8 rots, Kuim \\ mijl W.l. IN. van Mu-eiland ligt do gevaarlijke St. Francois rots, die
17
«ooit boven water komt. Om die te vermijden als men van om de oost de rivier Cai/enne nadert, zal men liet eiland Père vrij houdeu benoorden Maling re, tut de N.W. punt van Cayenne bezuiden het Z. W. is.
machoiran Blanc is eenc kleine rols, die Z. Z.W. mijl van Malingre ligt, en nagenoeg midden tusschen laatstgenoemde en bet land. N. N. O. 1^ kabellengte van die rots, is een kleine bol, die met laag water droog is. Tusschen deze en Malingre kurnieu Beliepen, die 12 tot 14 voeten diepgang hebben, passeren; maar dit kanaal vereischt groote voorzigtiglieid en wordt alleen door kustvaarders bevaren.
EILAND en RIVIER CAYENNE. Met eiland Cayenne is begrensd aan de oostzijde door de rivier Mahuri, aan den westkant door de Cayenne, aan liet zuiden dooreen kanaal, dat deze twee rivieren vereenigt, en om de noord door de zee. Het is bergachtig en heeft dus een geheel ander voorkomen dan eenig ander gedeelte van de knst van (juyana. Zijn noordoostkust bestaat uit zandige baaijen, die door rotsige hoogten van elkander zijn gescheiden; het noordwest einde is een lage punt, waarop de stad Cayenne ligt, aan de oostzijde van het inkomen \'Ier rivier. In 1841. had deze stad 5000 inwoners.
Van de noordpunt van het eiland steekt een rotsril\' al in noordelijke rigting, tot bijna cone mijl afstands; aan het einde van dat rif ligt eene kleine groep rotsen en binnen deze de Dupont-ühnAcn.
De oevers van de Cayenne zijn nioeijelijk te naderen , en voor het inkomen ligt eene baar van harden modder, de Sonunex geheeten. Op deze haai is met noordelijke winden en springtijen zware branding , waardoor liet dan mocijolijk is om over de baar te gaan, zelfs met boten. Het vaarwater over de baar behoudt over het algemeen
i i
1
■é
l
IH
eeuc noordelijke en zuidelijke rigling , maar is zeer vcr-anderlijk in diepte. Deze is afhankelijk van hel weder en van den sland des waters op de rivier, zoodat mou altijd een loods noodig hoeft om over de haar te gaan. Omstreeks 3 kabellengten bewesten de oostpunt van het inkomen is eene kleine rots, limuble gehceten, die somtijds geheel onder water is en waarop een baken staat. Twee kabellengten zuidelijker ligt de Maillard, met 9 voeten water, en bijna eene mijl verder op heelt men de ( lieval-h/itiic, die , even als de Aimah/e, somtijds onder loopt. De westzijde van de rivier is bepaald door eene zandbank, die zich J mijl om de noord van de l/rtco«lt;rz«-punt uitstrekt, waardoor het inkomen slechts !, mijl breed is.
Tc Cdijcnne branden drie kustlichten , als: 1quot;. Op f\'e-pét-ou ior\\. een vast licht, dat eene hoogte heeft van 140 voelen en op 2.| mijl afstands zigtbaar is. 2quot;. Op hel einde van den steiger een vast lielit en 3quot;. op den N, W. hoek van de infanlerie-kazeme een vast groen licht. De beide laatstgenoemde lichten in elkander, Z. 33.J0 0. is een merk voor de //wirtA/e-rots, die men vrijloopt door bewesten deze lijn te blijven.
De loodsen voor de Caijenne-r\'wm hebben hun station op het eiland Mère.
zeil.aaivwijzingen. De vaarwaters in de mondingen der rivieren van friii/aua ondergaan zoo dikwijls veranderingen, dat het moeijelijk is bepaalde zeilaanwijzingen te geven, die men ten allen tijde zou kunnen volgen. De zand- en modder-banken zijn somtijds zoo uitgestrekt, dat de toegangen bijna geheel gesloten zijn; en ofschoon hel inkomen der Cwjvnne hierop eene uitzondering maakt zal men die toch nooit zonder loods kunnen binnen loopen. Deze komen echter alleen gedurende de eb naar buiten en wagen zich niet ver de kust.
Men moQt hier altijd land maken bezuiden de plaats
19
zijner bestemming. Van Europa komende /.al men dc kust aanlooden op 3° Noorderbreedte en den berg Mayé in het gezift loopen, om niet te ver aan lij te worden gezet lt;loo£ don noordwestelijken stroom, die eene snelheid heelt van 2 tot 3 mijlen in de -wacht.
Na kaap Oranje omgezeild Ie zijn en voor den avond Grool\'Canstdhel niet meer in het ge/.igt kunnende krijgen , zal men het anker werpen of naar zee afhouden in niet minder dan 10 vadem water.
Schepen, die minder dan 16 voeten diepgang hebben, kunnen binnen do Conxiahelx passeren en langs bet land opwerken in 4vadem tot aan do itó/f/w-cil.inden; maar dieper gaande schepen moeten buiten om gaan en zeer voorzigtig zijn bij hel naderen van dc liallures.
Als het eiland Maling re gepasseerd is, moet men zorgvuldig looden en het eiland l\'ère vrij benoorden Mulingrc gebonden worden, lot dcu lichlloren op dc infanterie kazerne Z. W. gepeild wordt, ten einde de Si. /\'\'/•««fo/ó-rots vrij te loopen. Als er op een loods gewacht moet worden , zal hel best zijn onder klein zeil met kleine boegen op en néér te zeilen, in niet grquot;oter diepte dan 5 vadem, om builen den zeestroom te blijven. Is men om dc eene of andere reden genoodzaakt dc rivier zonder loods in te loopen, dan brengt men het inkomen der rivier lusschen Z. ca Z. W. eu sluurt er danregt op aan, wijl het vaarwater gewoonlijk in die rigting ligt. De loods zal dan gevonden worden juist aan de buitenzijde der banken in het inkomen , en zal met een witte vlag de rigting aanwijzen die men slurm moet. Zonder d» hulp van zoodanige aanwijzingen zou men groot gevaar loopen aan den grond le zeilen , en in elk geval zal men niet trachten binnen te loopen voor half vloed.
Als men oordeelt dat het beter is le ankeren moet men onderzoeken of dc grond uit zachten modder beslaat. Op zoudanigen grond kan men, in de zomermaanden tusschcu
\'20
April cu November, liet anker werpen in iets grooler diepte dan de diepgang van liet schip , want dan zal het schip niet lijden door aan den grond Ie raken. In de wintermaanden en springtijen is liet ankeren hier gevaarlijk vooral in harden modder. In dien tijd is er met N. O. winden le veel zee, vooral voor een klein schip. In den zomer kan men met een klein schip ankeren , tusschen de eilanden Pere en Malingre, of tusschen het laatstgenoemde en Cayenne, maar allijd in zachlen modder. Er is zeer goede ankerplaats beoosten Enfant Perdu met het fort van Cayenne Z. W.
Van de rivier Cayenne tot de A\'oHrow-rivier is de rig-ting der kust N.W. t.W. 5\', mijl; dat gedeelte heet de kust van Macouria. Van Macouria-\\)\\M\\i tot de rivier van dien naam , een afstand van 3 .; mijl , is de kust laag en zandig, maar omstreeks het midden en niet ver landwaarts is de berg Macouria, die op een afstand zich voordoet als een eiland. De genoemde rivier is klein en het inkomen /ou naanw, dat men haar niet gemakkelijk vindt, voor men er zeer digt bij is. Tusschen de Jila-cuuriu en de Kaurou is de kust bezet met inangroves, die een weinig hooger zijn dan elders.
ui vie H KOÜROU. Digt aan dc kust aan de oostzijde van de Kunrou \\ \\\\\\(ir ligt do berg Guatemala; op korten ifsland verder landwaarts in zuidwestelijke rigting is dc berg Condamine en op de westzijde heeft men den berg Piriucaho. Deze zijn allen op vrij grooten afstand zigl-baar en goede merken voor het inkomen der rivier. De monding liyt Insschen lage punten, waarvan dc zuidelijkste een weini;gt; verder uitsteekt dan de andere. Dit inkomen is zeer naauw, maar diep genoeg voor schepen van middelmatige grootte en heeft liet voordeel in de onmiddellijke nabijheid goede ankerplaats te bezitten voor schepen van dc grootste soort.
21
GARADIER-R0T8EN. Omstreeks een mijl beoosten het inkomen van de Kourou-rmer, en op gelyken afstand henoorden de Macouria liggen do Gararfter-rotsCn, die met laag water springtij 3 voeten droogvallen, maar met gewone tijen zelden ziglbaar zijn. Daar zij onmiddellijk in liet vaarwater voor kleine schepen liggen, die van en naar Cayenne gaan, zijn zij zeer gevaarlijk, te meer omdat hare ligging nog niet met genoegzame zekerheid bekend is.
KOtiROi)-hotsen. Deze twee gevaarlijke rotsen liggen tussclien de Garadier en het inkomen van de Kouruu-rivier, omstreeks J mijl van den wal. Zij vallen met laag water droog, en liggen in den weg van schepen die de Kourou aandoen, Wagenoeg J mijl N. W. van de Aowrwrivier ligt de f\'harlotte-ywai met eeuigc rotsen er bij,
De 8ALUT-EILANDEN. Deze groep van drie kleine rotsige eilanden, beslaat eene ruimte van } mijl; zij ligt N.O. mijl van de CAarlotte-panl, cn N. \\V. 6| mijl vaTi Cayenne. Zij zijn bewoond en uitgestrekte gouvernementsgebouwen staan cr op. Onder de westzijde van hel noordelijkste eiland is ankerplaats in 4^ vadem modderachtigen grond, met oosten winden, omstreeks | mijl van het eiland. In de bogt tusschen de St. Jozeft-en /^oyr/Z-eilanden is eene goede ligplaats voor schepen van weinig diepgang, in 3 tot 4 vadem. Deze ankerplaatsen zijn de beste cn de eenige veilige onder dit gedeelte der kusi buiten de rivieren. Aan de zuidzijde zijn de /Srt/Mlt;-eilanden door een dijk met het vaste land ver-eenigd.
Op /{oyul-cWuui, een der /M/.eilanden, is een vast licht, dat 216 voeten hoog is, en op den afstand van \'tJJ mijl kan gezien worden.
3
22
Aan de noordzijde van .Boy«/-eiland /iju brouneu mei «oed water; liet is echter niet gemakkelijk het aan boord te brengen.
üEVAHEiv. In een plan van lt;le /^/-eilanden, in 17t)4 uitgegeven, is ecne rots geplaatst, waarop met laag water branding zou zijn, N. 21quot; W,, ruim i mijl vau St. /o2e/-ciland, en eene andere, N.42\'W., bijna [ mijl vau hetzelfde eiland. Dikwijls is met groote zorg naar deze gevaren gezocht geworden, zonder die te kunneu vinden , eu bij de kustvaarders, die zoo dikwijls daar in alle rig-tingeii passeren, zijn zij ook niet bekend. Ook is ei gewag gemaakt van ecne uitgestrekte rotsige bank, met 5 vademen water, die in dezen omtrek zou liggen. Waarschijnlijk bestaan deze gevaren niet; doch de voor-zigtigheid raadt deze plaatsen to vermijden, zoo lang men niet bepaald verzekerd is van het niet bestaan. Ofschoon de stroom bij de .^//««-eilanden zelden zoo sterk is als bij de Conxtahel». veranderen toch de zachte modder-banken somtijds van gedaante. Deze veranderingen zijn echter niet groot, want de stroom loopt hier niet altijd in dezelfde rigting , waardooi de modder, die door den eenen stroom verplaatst wordt, door een volgenden gedeeltelijk weder op zijne plaats komt.
Van de r/ia;7lt;^/t-punt af tot in de nabijheid van de rivier ( ouimtnuiKt, een alstand van 7^ mijl, is de iigting dor kust N. W. t. W. en is zij laag cn zandig. Hier en daar ziet men eenige woningen en kleine groepen boomen; deze geheele kust is bezet niet afzonderlijk liggende rotsen, die tafrijkcr worden naarmate men /Vwe-eiland nadert.
De M4LMANOÏJHIE-FLAT8. Omstreeks 2^ mijl W. 4 IV. van de ,V«/«*-eilanden ligt eene rij rotsen , omtrent { mijl »«11 den wal. Deze worden de /lal* of de batterijen van
23
Malmanouri genoemd. Zij hebben eene uitgestrektheid van ^ mijl oost en west en \\ mijl noord en zuid; hunne kanten bestaan uit harden modder, en de branding, die er op staal, is op \\ of J mijl zigtbaar. Er is iiier meer zee dan op eonige andere plaats der kust.
berg diable. Z. W. van de Malmanouri-fluts eu omtrent 2j mijl landwaarts, is een kennelijke kegelvormige heuvel, Diuhle geheeten; deze is met helder weder op 5 mijlen alstands zigtbaar.
verte-eiland. Itit kleine eiland ligt nagenoeg -j mijl van den wal, W. t. iV. 4| mijl van de .V«/(//-eilanden eu N, t. O. van den berg Diable. Het is zeer laag en moeijelijk te onderscheiden. Er is een kanaal tusschen hel eiland en het vaste land voor kleine schepen.
rivier «inamari. Van dwars van hel eiland Ferte tot de monding van de Sintimuri loopt do kust W.N.W., 1 \\ mijl, en heeft geen kenbaar merk voor dut men de oostzijde van de rivier nadert, alwaar de mangroves hooger zijn dan in den omtrek. Eene modderbank strekt zich hier IJ mijl uit, waardoor men de kust niet genoeg kan naderen, om het inkomen te verkennen; doch men zal een goede gids vinden in den berg Corosoni, die Z, W. JtW. van het inkomen staal.
corosoni-hotsen. Bewesten do Sinamari is de kust laag eu zandig en over eene uitgestrektheid van 15 mijl bezet met een rotsrif, (\'orosoni ol \'!0ulonna-ij/e geheeten ; dit rif strekt { mijl van de kusl.
rivier counaiv1ana. Hel inkomen dezer rivier 1-: nagenoeg 3 mijlen bewesten de Si naman:. maar moeijelijk
vinden en alleen toegankelijk voor kleine schepen
24
Bij den mond der rivier zijn eenige hutten en een weinig om de west is eene kenbare rij onregelmatig kegelvormige heuvels, de Iracouho-hvrgcn genoemd, die zich 3 mijlen in eene W. N. W. lijke rigting uitstrekken en het laatste hoogc land zijn, dat beoosten de M ar owiJne-rWwr te zien is. De oostelijksle van dezie rij heuvels ligt Z.W., omstreeks 2 mijlen van den mond van de Counamuna, en is zigtbaar op den afstand van 3| mijl.
bouhgeoi^-hutsën. Van de (\'outuoiiana-rmtY tot de Iracoubo, een afstand van 1 \'j mijl, is de rigting dei-kust W. N. W. Bijna midden tusschcn deze twee rivieren , en op korten afstand van de kust, liggen de Bourgeois rotsen. Bij het zeilen langs deze kust, moet men zorgen in niet minder dan 4 vademen water te komen, ten einde de reven te vermijden. die langs de kust liggen. De boven beschrevene zijn de eenige gevaren, die men te vermijden heeft, en men kan bijna voor zeker aannemen, dat overal waar de kust bezet is met mangroves, de grond daarvóór uit modder bestaat, en dieper lt;\'11 steiler is, dan waar men die hoornen niet aantreft,
De iracoubo- en oruan/vbokivieren. De lm-
\'■onho is alleen toegankelijk voor kustvaarders en moeijelijk Ie vinden. Van die rivier tot de Organaho, een afstand van 3J mijl, loopt de knst W. N. W. en is begrensd door een laag, zandig strand , met hier en daar eene groep rijs-hout. Daarachter is het land zeer moerassig en zijn uitgestrekte meren. De monding van de Organabu ligt N. t. W. van het westeindc van de //•«cow/w-bergen, maar is niet te onderscheiden voor dat men er digt bij is. Dok deze rivier is alleen voor kleine «chepen toegankelijk, Nabij de monding is eene groep mangroves, die op eenen afstand een eiland schijnen Ie zijn; door de visscher» wordt zij !lot-(iux»Ciinarrls genoemd, Do/e
groep boomen is het oenigo kennelijke voorwerp op rtf kust lusschen de Organaho en de Maroxovjne,
rivier mana. Nagcuoeg 2| mijl bewesten de Orga-nubo wordt liet binnenland hoog, gaat in eene noordelijke rigting, en eindigt bij het inkomen van do rivier Mand, W. N. W. 7 mijlen van de Orgunulw. De Matia is alleen geschikt voor kleine schepen, en dan nog met hoog water , omdat in den mond eene modderbank ligt, die 1^ mijl in noordwestelijke rigting van dc oostzijde van liet inkomeu afsteekt
De rivier maroni of marowuive , die de westelijke grens is van Fransch Guyanu. heeft hare uitwatering
2 mijlen bewesten de A/aua. Haar inkomen lusschen dc Fran fat ye-punl en A a i/na /••hoofd is J mijl breed en open naar bet N. N. O. Op Kaima/•-iioofd is eene IVederland-sche post, en kort daarbij zijn twee kennelijke kleine heuvels of hooge groepen boomen, die, als men zo eersf «riet, op eilandjes gelijken. Van AVm/iar-hoofd af heeft de kust eene noordwestelijke rigting, 1| mijl ver, en dan vervolgt zij om de west. Dit kleine gedeelte lands is hooger en vormt drie kleine heuvels, die een goed merk zijn voor de rivier. Van de Fra/ifrm-c-punt steekt eene modder-bank \\\\ mijl af om de noord, en van ^«fwiwr-hoofd strekt zich eene zandbank uit naar het IN. O. , bijna \'l mijl, waarop met half eb branding slaat. Tusschen deze twee banken is eene passage mei 13 voeten water.
Igt;e twee punteu aan het inkomen zijn ziglbaar op 3 of
3 j mijl afslands; men loodt dan 5 of 6 vademen water. In de nabijheid der monding van deze rivier beslaat dc grond uit rood zand, heigeen een goede gids is voor hel inkomen bij nacht. Voor hot noordelijk gedeelte van hel inkomen is eene harde bank met Ü lol. 9 voelen water met hoog tij; liet midden dezer droogte ligt Z.Z.W. jW. ,
2(5
hijiiri 1 mijl van ilc oostpunt. Deze pont en «ene groep boonien aan dezelfde zijde in écu, geleidt regt op den zuidkant dezer bank , tussclien welke en do kust 12 voeten diepte is. Tussclien de westpunt en dezo bank is een naauw kanaal.
Aan het inkomen van de Mnroivijne liggen drie zwarte tonnen ; de buitenste ligt in 11 voeten bij laag water, doodtij, modderaebtigen grond, met Jvun Pierre, een Indisch kamp van Fran.vch (hii/cma, Z. Z. W. De volgende ton ligt op den kant der Frantclw bank, in 16 voeten water, harden grond, met de yl/«««-rivicr open, Z.O. t.O., Jiiut Pierre Z. I. W. | W.. en de uiterton IV. N. O. De binnenste (nn lint in 21 voeten water, zachten modder, met liet inkomen van lt;le Mntia juist gesloten. O. Z.O,, Jean Pierre Z. t. O. ^ O. en de tweede ton N. O. } N.
ZF.ILAANWIJZINGEN. Hij hel naderen van de Mam icijne\' is het raadzaam, /\'apa^aatje n-hock /. Z. W. te brengen en oj) de kust aan te houden , niet de Zeekoe-kreek juist vrij van den Papagnaijen-hodk , waardoor uien bij de uiterton zal oploopen. De grond bestaat in ilezen koers uit zachten modder.
Van de uiterton tol de tweede tnn is de koers /, \\V. Als de /\'V(7»crt/v( -punt zigtbaar wordt, is de grond hard en neemt de diepte spoedig toe. Van de tweede tot de derde ton stuurt men Z. W. en van de derde naar hel midden der rivier, liij hel inkomen moeten alle tonnen aan bakboord gehouden worden. Hij hel verlaten dei-rivier moet men zorgen niet binnen de tweede ton te komen; zij ligt op den kant der /\'ranxche bank, die zeer steil is.
GETIJEN op de kust van /\'ranxeh Gi/i/aitd, Het is hoog water mei volle en nieuwe maan op de ankerplaats van Mar«ert-eilan(l len (! ure. Hel water bereikt echter
27
zijn hoogstcn stand 2% of 3 uren na het begin van den vloed, cn liel is gebeurd, dat tijdens de equinoxen hel water 37 voeten rees en de stroom voor een korten tijil eene snelheid hatl van 7 mijlen in de wacht. Na drie ol vier dagen na volle en nieuwe maan wordt de kracht van het tij spoedig minder. Het verschil tussclien hoog en laag wafer is bij spring- en doodtijen zeiden meer dan voet. Do stroom loopt altijd om de N.W., cn mol hoog water loopt de kust geheel onder, behalve op cenige weinige plekken bij het noordwesteindo van liet inkoineii naar de Cdhlxixxe-kreek.
Tussclien kaap Noord en kaap Oranje is het mot volle cn nieuwe maan hoog water ten 6quot; en het verval is \\iiii 12 tot 15 voelen. De vloed loopt W.N, W., de eb N. O., met eene snelheid van 3 mijlen in de wacht. In zee loopt de stroom N. N.W., omstreeks 2 mijlen.
Het is met volle en nieuwe maan tn«se.hen de Con-.tin hel* en het land hoog water ten 5quot;: springtijen rijzen 8^ voel en doodtijen 4 tot 5 voelen.
De tijd van hoog water mei volle en nieuwe maan is aan het inkomen van de Ciiyeiinc-vmcr 4quot; 15quot;\'tol 4quot; 40quot;\'. Tijdens de equinoxen rijst hel water 9 voeten, met gewone springtijen 7 voeten en met doodtijen 4 tot 5 voeten. Op de baar is met hoogwater springtijen somtijds 17 voelen water. De eb van de rivier loopt om do N.N.W,: buiten de rivier gaal zij iN. N. O. , en de vloed N.W.. met eene snelheid van 2 mijlen in de wacht.
Aan het inkomen van de Maroivijnn is het mei volle en nieuwe maan boog water ten 5\'J 30quot;\', springtijen rijzen 8 of 9 voeten en doodtijen 4 ol\' 5 voeten. De vloed /et om de Z. W. van de uiterton naar de monding dor rivier en dc eb om de iN. N. W.
De invloed van dc getijen bepaalt, zich tnssciien de kust, cn den groolen zeestroom, betgeen zelden meer is dan 1) mijlen van de mondingen der rivieren. Ais de ei) dien
28
buitcnstroom ontmoet, wordt een gedeelte met dien stroom medegevoerd en een ander gedeelte wordt teruggedreven , en vormt rafelingen in en bewesten de mondingen der rivieren,
loodingen. Als men kaarten vergelijkt, die in 1817, 1823 en 1826 zijn uitgegeven, blijkt het, dat er groote verandering plaats heeft in de diepte langs vele gedeelten der kust van Guyana , voornamelijk op korten afstand van hel land. In 1817 was er tusschen de CoJwlaheU en het vaste land 8 vademen water, welke diepte in 1826 verminderd was tol 5 vademen. In denzelfden tijd ver anderden de loodingeu in het kanaal tusschen de Salut-eilanden en de kust van 8 lol 4 vademen. Tusschen kaap Cachipour en de Marowijnu heljben ecliter in dien lijd geene veranderingen plaats gebad. Bezuiden kaap Cachipour in zee verschillen de diepten weder aanmerkelijk.
In 1817 loodde men 15 mijlen beoosten de kaap 30 vademen, waar in 1826 eene diepte van 65 vademen was. Voor de mondingen der rivieren zijn de verande ringen in diepte natuurlijk meer afwisselend en hebben somtijds dagelijks plaats. De moeijelijkheden, om hier de noodigc observatiën te verkrijgen ten einde naauwkeurige loodingen in kaart te brengen, zijn echter zoo groot, dat men niet onvoorwaardelijk op de kaarten kan vertrouwen. Benoorden kaap Oranje wordl dc stroom minder snel . cn omdat hij evenwijdig met bel land loopt, kan men daar, door middel van de breedte, moer naauwkeurige resultaten bekomen.
Vóór alle groote rivieren van (uiyana bestaat de bodem der zee uil modder cn schelpen tot op vrij grooten afstand van de kust, terwijl hij overal elders alleen modder is.
moddebbanken. Tusschen de kust en den zeestroom, alwaar dc invloed van de getijen merkbaar is. ondergaan
de raodderbanken gedurig veranderingen, tangs de ge-heele kust, tusschen den berg Matjé en kaap Oranje., strekt de modderbank zich uit tol op groolca afstand, en heeft zelden rnocr dan 4 vademen diepte. Als er zware regens vallen, is de getijstroorn natuurlijk veel sterker en do eb voert dan don modder naar buiten tot in den zee stroom. Wanneer het weinig regent, zijn de getijstroornen zwakker, en de eb heeft dan geeue kracht genoeg om den modder zoo ver mede te voeren, en blijft die in de mondingen der rivieren, waar hij raodderbanken vormt, Als die banken lang in denzelfden toestand blijven, worden zij hard, en vele sterke getijen zijn dan noodig, om ze van plaats te doen veranderen.
De grootste veranderingen schijnen plaats te hebben tusschen kaap Oranje en Cayenne. Voor Cayenne strekt de modderbank nooit verder dan eone lijn tusschen Ma-lingre- en /\'«re-eilanden,
mangrove-boomen. Gedurende den regentijd worden dc mangroves aan de oevers der rivieren door het water afgevoerd naar de ondiepe modderbanken, waar zij spoedig wortel schieten en opgroeijen. Benoorden Cmjenne bevonden zich in 1826 mangroves, waar in 1820 nog 15 en 16 voeten water stond, en omstreeks 20 of 30 jaren vroeger groeiden zij tot binnen J of l mijl van Enfant Perdu.
koerskn volgens de jaargetijden. Van Europu komende naar de kust van Gnyana en dc zuidelijke Antillen, maakt men gewoonlijk Madera, en loopt somtijds de Kanarische eilanden in het gezigl, vóór «lat men om de Z. W. koerst. Somtijds, voornamelijk in den winter, z;d een heerschende N. 0. wind veroorloven vroeger om de west te gaan en bewesten Madera te passeren. Op
(lit;ii wind valt echter niet te rekenen, eti het i» altijd raadzaam zoo ver mogelijk zuid te halen, ten einde in dc passaat te komen. In alle gevallen moet men, tusschen de keerkringen gekomen zijnde, zoo lang mogelijk den parallel van 20quot; noorder breedte honden, om de veran derlijke winden to vermijden, waarvan do noordelijke grenzen tusschen Mei en December dikwijls ISquot; en zelfs 20quot; uoorder breedte bereiken. Van December lot Junij is het beter meer om dc zuid te gaan, omdat dan de grenzen van den noordelijken zoowel als die van den equalorialen veranderlijke-winden-gordel zuidelijker liggen.
Naar (iuya/Ki bestemd zijnde, moet men trachten land te maken nabij den berg Maiji; maar zorgen ver genoeg van de --Vwiazö/u-i\'ivier te blijven.
Als men land gemaakt heeft, moet men langs dc kusl opzeilen, in , 7 en 8 vademen water, en niet in minder diepte komen, om vrij te blijven van de banken, die van de kusl afsteken , ofschoon in deze diepten het land somtijds uil hel gezigl raakl , zelfs bij helder weder. Is men dc plaats zijner bestemming genaderd, dan houdl men naar den wal, lot bet land in hel gezigl komt. Oil kan men telkens doen , als men In t noodig oordeelt zich aan de kusl Ie verkennen; men zorge slechts dat er naauwkeurig gelood wordt. Komt men legen den avond nabij de plaats zijner bestemming, dan moot hel anker geworpen worden; want binnen de grenzen van de getijen zijnde, zou de vloed hel schip naar den wal doen afdrijven.
Als men langs deze kusl den grond raakt, is er geen gevaar van schipbreuk ; want overal beslaat die uit meer of minder zacblen modder. Tnch moet dat geen aanleiding zijn om een schi|i achtcloos le besturen; want voor het allerminst zou men toch lijd verliezen, en misschien ankers enz, hij hel weder afbrengen.
31
Ju lij tot Novamher. Op ilo kust van Guyana Itccff men van Julij tol November liet schoouc Jjaargetij, ile gordel van veranderlijke winden henoorden de linie, strekt dan tol 18° N. breedte, doch bereikt niet de kust on volgt hare rigting op den afstand van 45 mijlen. Om dus Oayennv. Ie bereiken moet men noodzakelijk door den gordel van regen en windstilte heen werken. In dit jaargetij zal men (rachten 70 of 80 mijlen van het westelijkste der Kaap~f\'ordixche-eilanden le passeren, en dan zoo-danigen koers om de zuid nemen, dat men zoo spoedig mogelijk door den stilte-gordel heen den parallel van 3quot; N. breedte bereikt; hier zal men gunstige winden, mooi weder en eenen westelijken stroom aantreffen. Vervolgens zal men zorgen niet benoorden 3quot; N. breedte to komen, voor dat men in 45 of 50 vadem diepte is gekomen , dan neemt men don koers noordelijker tot in 5 a (i vadem. Op deze breedte is het land moeijelijk te verkennen , en dikwijls nog niet zigtbaar in genoemde diepte; men zal dus zijne juiste plaats alleen kunnen bepalen door observatiën en het lood. De afstand van de kust is ook moeijelijk te bepalen, maar door iu niet minder dan 5 of fi vadem te gaan , zal men allo gevaren vermijden. Door iu de eb IN. ^\\V. en iu den vloed N. £0. te sturen, zal men in de genoemde diepte blijven. Bij bol naderen van kaap Oraujc zullen de loodingen langzaam afnemen . maar zoodra do kaap is gepasseerd vergrooten zij eensklaps 2 of \'A vadem. Men zij echter indachtig, dal tegenover dc monding van dc Cachijxnir de diepte ook grootcr wordt , «mi men moei zorgen deze niel te verwarren met de vermeerdering van diepte voorbij kaap Oranje. Voor dc Cachipour is dc diopte-vergrooling slechts 1 of 2 vadem , cn daarna vermindert dc diepte weder langzaam.
Van December lol Mei strekt dc noordelijke grens van den veranderlijke-wind-gordel dikwijls tot 10quot; 1\\. breedte. Het is dan gewoonlijk rcgcuachtig weder op de
32
kust vau Guyana en in zee tasschen de grenzen van genoomde winden; en dewijl het altijd wcnschelijk is zoo lang als mogelijk mooi weder en gimsligen wind te behouden, is het raadzaam den parallel van 10° N. breedte te snijden lusschen 37° en 42° W. lengte. Na dezen parallel gesneden te hebben, is do koers Z.Z.W. tot op 3° IV. breedte, waarna niou vervolgt als boven.
In dit gedeelte van het jaar heeft men veelal betrokken lucht en weinig gelegenheid om observation voor de breedte te verkrijgen; men is daardoor dikwijls in onzekerheid van de juiste breedte waarop men zich bevindt. Men zij daarom indachtig, dat tusschen 10quot; en 3° IM.Br. de stroom om de noord en «est zet, en zoodra men meent de breedte van 6quot; bereikt te hebben, veel te looden. Als men op die breedte grond loodt, zal dit een bewijs zijn dat men op de hoogte van de Maroibijne is, en bijgevolg aan lij van Cmjcnnr. Loodt men geen grond voor dat de 5quot; breedte-graad bereikt is, dan is men loei-waarts van deze plaats en men kan meer om de zuid gaan , ten einde zoo mogelijk het hooge land in het gezigt te krijgen.
Tiet gebeurt echter zelden dat het gegiste bestek zooveel met bet ware verschilt, en men zal op 4quot; 1\\. breedte, of nabij den parallel van kaap Oranje, hoogstwaarschijnlijk loodingen verkrijgen. In dit geval zal men om de Z.Z. W. vervolgen tot in 10 vadem; als dan zal men den koers zoo nemen, dat men die kaap omloopt. Als men eenigen tijd geene breedtc-observaticn heeft, gehad, en gist den parallel van 3quot; N. breedte bereikt te hebben zonder grond te looden moet men westelijker sturen tol 30 vadem gelood wordt, en indachtig /ijn, dal bezuiden de breedte van A/r/rac» eiland de grond bestaat uit grijs zand en benoorden dat eiland uit modder.
In welke positie een schip ook zijn moge, zal, als de N. O, winden, die in dat jaargetij de bovenhand hebben,
33
matig zijn, een W.N.W. kuers kunnen worden gestuurd, om langzamerhand in minder diepte le komen. Is de wind echter sterk , dan zal een i\\. AV. t. W. koers voldoende zijn. Als men slechts zorgt in grootor diepte dan 22 en minder dan 30 vadem te blijven, zal die koers naar de nabijheid van kaap Oranje geleiden. Als men de kaap nadert, moeten de loodingen kleiner worden; is dit dus niet het geval , dan zal men om de W. t. Z. moeten sturen tot men in 10 vadem is gekomen.
Als men dezen koers neemt, zal liet gemakkelijk zijn te weten of men land zal maken bezuiden ol\' benoorden kaap Oranje: is men bezuiden die kaap. dan zal de diepte eensklaps verminderen; het tegenovergestelde zal plaats hebben, als men om de noord dier kaap is. In het eerste geval vervolgt men den westelijken koers tut de diepte 11 vadem is, en haalt dan bij den wind om over stuurboordsboeg; in het tweede geval zal men zuidelijk aanleggen, om zoo spoedig mogelijk in de diepte van 5 of 6 vadem te komen. Als bij mistig weder het land minder goed ziglbaar is, zal liet beter zijn te ankereu ol\' zee te kiezen, tot het weder helder is of de juiste positie van hel schip met zekerheid is bepaald. Bezuiden genoemde kaap moet men met sterke 1\\. O. winden de kust niet digter naderen dan in 10 vadem.
Mei en Jmiij. De noordelijke grens van de veranderlijke winden, ligt gedurende deze maanden op 10quot; of\' 12quot; N. IJr., en bereikt dikwijl s zelfs de breedte van de kust van (iuyand. De stroomen zijn in dien tijd zeer sterk, veelal lieerscht er windstilte, en als het hard waait is het meer uit fict Z, O. dan IN. O. Als de wind het toelaat zal men tusschen 37° en 40° W. lengte den parallel van 10 snijden, en den koers zoo nemen dat men den parallel van 3n noorder breedte bereikt, binnen don afstand van 75 mijlen van het land en dan op de kust aanhouden , lot in 5 of 7 vadem. Gedurende deze maan-
34
ilen ai tiet laatste gedeelte vau April /.ija iie winden Kunstiger om noordwaarls op te gaan.
In den tijd van den IV, O passaat, van December tot het einde van Maart, als goede obsorvatlëo voor de breedte te verkrijgen zijn , behoeft men niet verder om de zuid te gaan dan lot 4U noorderbreedte, maar van April tot Julij is het noodzakelijk tot 3quot; te gaan, want als men stilte ontmoet bij het doorzeilen van den grooten stroom, hetgeen dikwijls het geval is, zal men onvermijdelijk lijwaarts van Cayenne afdrijven, en het zou zeer moeije-lijk zijn weder loefwaarts op te werken.
Voor de kust, van (iin/ana waaijen de winden uit het oosten tot noordoost gedurende den winter en van oost tot zuidoost in den zomer. De gordel van veranderlijke winden en windstille, die bezuiden den passaat van het noordelijk halfrond ligt, kumt zelden digter bij het land dan 35 of 40 mijlen, of overschrijdt den parallel van 10u iV. JJr. en verdwijnt geheel bewesten den Meridiaan van 50\' W. Lengte. De ondervinding leert, dat windstilte het meest wordt aangetroffen tusschen 35quot; en 40quot; W, Lengte. Deze tussclienruimte moet, door van Europa komende schepen, worden door gezeild; hel is raadzaam dit te doen over den kleinsten afstand , en levens le zorgen niet te veel om de west te gaan . ten einde niet aan lij der plaats van bestemming le worden gezet door den grooten equatoriaal-stroom.
Van Europa komende, zal men daarom ten allen tijde den parallel van 10quot; N. Br. snijden tusschen 43° en 45° W. L., om den stillegordel te passeren bewesten zijn moeijelijksle gedeelte, en tevens ver genoeg om de Oost, ten einde in slaat te zijn om bij het bereiken der geregelde winden land te maken boven den wind.
Naar Cayea/w bestemd zijnde, zal men zijn koers zoo nemen, dat men op 3 30\' iN. Br. in 9 of 10 vadem water komt, rekenende IJ streek voor den IN. W. stroom.
35
fa 5 of (5 vadem diepte gekomen zijnde, sluurl men evenwijdig met liet laud, N. W. bij eb, en N.JO. bij vloed, ten einde deze diepte (o behouden tot benoorden kaap Oranje.
bovenwimdsche KOEHS. Kleine schepen, die loef-waarts van de Antillen gaan, of aan lij van de plaats hunner bestemming zijn gedreven in den tijd der N. O. winden, kunnen opwerken tusschen het land en don binnen grens van den stroom , die gewoonlijk in 5 vadem diepte is gelegen. (ïrootere schepen zullen beter doen door den stroom been le gaan en op te werken in den stilte-gordel.
Van Mei tot November zal dit voor alle schepen bet beste zijn, want dan hebben de winden en stroomen hunne grootste kracht. De binnen passage zal in die maanden alleen genomen worden door schepen die minder dan 10 voeten diep gaan. Gedurende den regentijd heerscht daar echter een oostelijke stroom niet eene snelheid van 3 mijlen in de wacht.
De rigting van den hoofdstroom op ecnigen afstand van de kust, is nagenoeg N.W.t.W., en de gemiddelde kracht 2 lot 3 mijlen in de wacht, maar de breedte waarop zijn kracht afneemt en zijne rigting verandert, is zeer onzeker. (iewoonlijk is er een tegenstroom tusschen 8quot; en 10u N. lir. , op den meridiaan van 53quot; west, alwaar de rigting verandert tot N. en ÏN\'. i\\\'. O,. Verder om dc oost vergroot zijne breedte en snelheid, en is zijne rigting oostelijker lot 37quot; W. Lengte. Van daar wordt hij nog veel breeder maar vermindert in kracht, tol in 25° W. L. waar hij geheel ophoudt. In bel noordelijk gedeelte van dien stroom, buigen wind en stroom meer om de noord, en in hel zuidelijk gedeelte heeft het tegenovergestelde plaats. Van (leze veranderingen voordeel trekkende, kan men langs den bovenwiudschcn koers zijne reis afleggen , met eene vaart van gemiddeld 15 inijlcn in bet etmaal
36
verkleuring van water. Bezuiden 10° N.Br.,
tusschen 46quot; en 50quot; W. lengte, ziet men dikwijls het water van kleur veranderen, van ligt blaauw tol donker groen. Dit is een leeken dat men binnen den invloed is gekomen van de rivier Muranon, en men zal eenen stroom ontmoeten om de noord van 1 lot \\\\ mijl in de wacht. In den regentijd heeft men dien stroom waargenomen, terwijl hij eene rigling had om de N.N.O., met eene snelheid van 2 lot 2^ mijl. Voortzeilende om de Z. W., zal op omstreeks 81 IV. Br. het water weder zijne blaauwe tint lenig krijgen; men kan dan aannemen dat men in den gencralen westelijken stroom is gekomen. Die kleur zal hel water vervolgens behouden als men de kust nadert, unk binnen de grens van de diepzee-loodingen.
Ten einde de fouten in hot bestek te kennen, die natuurlijk ligt zijn tc maken door de verschillende uitwerkselen van den stroom die langs deze kust loopt, en door de slechte gelegenheid tot het doen van geVegelde sterre-kundige waarnemingen , kan men gebruik maken van een grondlog , zoodra men in matige diepte is gekomen. Hierdoor zal men niet alleen de ware vaart van het schip leeren kennen, maar ook de rigling en de snelheid van den stroom met vrij groote naauwkeurigheid. Men handelt in deze als volgt:
Laat een handlood van 4, 6 ol 8 pond vast maken aan een logplankje en over boord werpen , de zwaarte van het lood zal hel plankje doen zinken, en voorkomen dat het naar hel schip komt. Op deze wijze is het duidelijk dal de loglijn de afstand zal aanwijzen, die hel schip in zekeren lijd aflegt, zoowel door de nitwerkiiig van den wind als door den stroom. INlen leekent hel getal knoopen van de lijn aan, maakt vervolgens de lijn vast, waardoor zij stijf zal komen. Dan peilt men bare rigling met het kompas, en de tegenovergestelde streek is de koers van het schip. Op deze wijze zal men deu waren koers en
37
den juisteii afstand verkrijgen , dien hot schip heeft afgelegd als of er geen stroom was. Als men nu logt. op de gewone wijze, cn de daarmede verkregene vaart van het schip, cn den aangelcgden koers vergelijkt met den afstand en den koers door den grondlog verkregen, zal men daardoor de kracht en de rigting van den stroom kunnen berekenen.
•V /5 I» K n Ij IN n S C H li \\J\\ ATV A.
nederlanosch Guyana ligt tusschcn Engelsch en Fransch (riiyana, waarvan het wordt geschciden van het eerstgenoemde aan de westzijde door do rivier Coranlijn, en van hot laatstgenoemde aan den ooslkant doar de rivier Maroicijne. De kust heeft eene lengte van 42^ mijl zonder eenig belangrijk verheven jjiint.
De handel dezer kolonie wordt voornamelijk gedreven met Nederland. De voornaamste,voortbrcngseien van den grond zijn suiker, rum, melasse, koiïij, cacao en katoen. In 1849 was de bevolking 00,000; de invoer bedraagt jaarlijks omstreeks ƒ 12,000,000 , en de uitvoer omstreeks ƒ 2,000,000.
Van de Marotvijne tot Uraatn c-punt. een afstand van omstreeks 17^ mijl, loopt de kust regl W. t N., en kan zonder gevaar bevaren worden , als men slechts acht geeft op het lood.
wia-\\vi a-B anken. Deze liggen bewesten de Maro-wijne, en hebben volgens sommigen sleclits 2 of 3 voeten water. Wanneer men langs de banken dei rivier Mnro-wijne hoen stuurt om de west, loopt men van zelf vrij van de Wia-H ///•banken. Uezuidcn deze banken is een kreek van dezelfde naam, waarvan het inkomen ligt op 5U 58\' N. Hr. en 54\' 8\' VV. Lengte
38
hivier sakamina. Tussclicn de IVid- IVj\'rt-kreek eu /\'ost Oran/e, ligt het inkomen van de Saramina-rWier. De hoeken dezer rivier verloonen zich het duidelijkste ais men ze in eenc zuidwestelijke i\'igting ziet, en worden uit het gezigt verloren als men ze in het zuiden heeft. Hier langs de kugt;.t zeilende, zal men steeds liet lood gaande moeten houden. Wanneer men op eene bepaalde diepte, hij voorbeeld tusschen drie en vier vadem wil blijven, zullen de koersen nog al moeten veranderen, en zich bepalen tusschen N. IN. W, en Z. W.
post oranje ol vredenburg. De eerste verkon ning die op de Mdrowijne volgt is Po.it Oranje., alwaar eene Nederlandsche vlag wordt getoond aan de voorbijvarende schepen, die gewoonlijk beter te zien is dan de daar staande gebouwen, dewijl de vlag nog al legen hel donkergroen der hoornen afsteekt. Post Oranje ligt omstreeks i).\' mijl bewesten /(«//««/•-hoofd, de westpunt van hel inkomen dor Uarowi/nv.
mot-kkeek Of 8ra1vchw acht. Hewesleil fuut Oranje is de kust zandig, waarachter moerassen en uitgestrekte meren liggen. Omstreeks 2^ mijl van Post Oranje ligt een dorp aan het inkomen van een kleine kreek, de l/o^-kreek geheeten. Ook daar is een militaire post, welks vlag boven de boomen zigtbaar is. Aan beide zijden van den vlaggestok zijn verscheidene huizen.
Wanneer men dwars van de UoZ-kreek is, en de opening in het zuiden poilt, moet men uit den wal sturen om de IV. W. in 3.1 of 4 vadem, ten einde een uitgestrekte modderbank te vermijden, die zich 2 of mijl van de knst uitstrekt, een mijl beoosten de J/oZ-kroek een aanvang neemt, en waarvan het noordeinde omstreeks U.t.N. 4 IN. 6 mijlen vau hel lichtschip aan het inkomen der Sur in u me ligt. Wanneer het op de kust laag water i»,
39
moet men om de bauk rood te zeilen , bijna het land uit het bezigt loopen, hebbende dan niet meer dan 3 vadem water.
metappicakreek, Bewesten lt;le l/oZ-kreek heelt men de Velapfnca kreek , welke echter uit zee niet te zien is. Kr bevindt zich echter een aantal gebouwen die met een kijker zigtbaar zijn, en bij heldere lucht ook met het bioote oog.
warappe.kkeek.. Ongeveer een mijl bewesten de Meta/jpiea-kreek , ligt tie H arappe-Vrcx-k, Hier is de kust overal bebouwd, het boscli is bieren daar opengehakt, en vele van de afzonderlijk staande boomen hebben hel voorkomen van voor den wind /eilcndc schepen.
Bewesten de \'/o/-kreek, omstreeks 4 mijlen beoosten /^rflaHi#-punt, is een andere opening in hel bosch, waardoor men de hullen en gebouwen eener plantage ziel. Het voornaamsle dezer huizen, een groot wil gebouw. Came-rowj-kasleel genoemd, beeft een loren waardoor liet een goede verkenning is voor dil gedeelte der kust.
Wanneer men de modderbank rond gezeild is, en het te Iaat wordt om met den vloed de Suriname in te zeilen, is bet best om in 4 vadem diepte liet anker te werpen.
BRAAMSPUNT vormt de oostzijde van het inkomen dei rivier .SW/m/we/ij is zeer laag en bijna \\ mijl Z.t.O-vau het oosteinde der punt staat een baken. Daar waar de kust om do zuid west begint le buigen, bevindt zich een dor geboomle, dat gewoonlijk bet verbrande bosch genoemd wordt, en eeue zeer goede verkenning is voor men Braamspunl aandoet, liet ligt ongeveer 2 mijlen beoosten die punt en is vrij uitgestrekt. In groeier dan 4 vadem diepte is hel land hier onzigtbaar.
40
Wanneer men dit verbrande bosch voorbij gezeild is . krijgt men spoedig de zoogenoemde Fahche Braamt-punt in hel gezigt, welke niels anders is dati den laatsten hoek van het dan ziglbare land. Heeft men deze punt in hel Z. Z. W., op bijna 2 mijlen afstands van den wal, dan zal men spoedig de uiterton van de Suriname in het gezigt loopen, en den lijwal van die rivier zien.
SURINAME, de voornaamste rivier van Nederlandsch Guyana is bevaarbaar voor schepen, die 14 voeten diepgang hebben, tot Paramariho, de hoofdplaats eu de zetel van liet Gouvernement, gelegen op den linker oever der rivier, omslreeks 3 mijlen van het inkomen, en voor kleinere schepen aanmerkelijk verder de rivier op. De slijk die door deze rivier wordt medegevoerd, vormt uitgestrekte modderplalen ten noordwesten van Braams-\\tuni. De monding der rivier, welke 4 mijl wijdis, ligt open naar het westen; het vaarwater is bepaald aan de oostzijde door een zandbank, die zich iV.N.W. van /^•««wij-piint naar zee uitstrekt, en aan den westkant door een zachte modderbank, die ook ver in zee loopt. De stad Paramariho werd gebouwd in 16,32 ; in 1838 had zij omstreeks 1400 huizen, en in 1852 bestond de bevolking met de voorstedon uit 10338 zielen. Vóór de stad is ankerplaats in 4 en 5 vadem water, groot genoeg om 100 schepen te kunnen bevallen. Een weinig beneden de stad, op den linker oever, ligt het fort /.eelandia; op de hoogte van dit fort loodt men 6 en 7 vadem. Nabij het baken van JJra(iiiis--\\m\\\\i is ankerplaats in 15 of 16 voeten. Bezuiden die plaats ligt de plantage Resolutie, en daar tegenover is de buitenkant der beneden baar, waarop 13 voeten diepte is met laag water.
Bij het fort hnslerdutn, vormt tie rivier een bogt om de zuid cn Z. \\V. tot de stad Paramariho; boven het fort . tnsschen de boven- en de beneden baar wordt
41
de Suriname dieper. Even boven de plantage foor-burg, die bijna een mijt boven Amsterdam ligt, is eene plaats, Tijyersho! gebectcn , waar 6 vadem water staal. Te Jagtlust, ruim mijl Iteifiiidcn het fort Amsterdam gelegen, is een seinpost, en bier ligt de tweede baar dwars over de rivier met slechts 12 voeten water.
Ruim J mijl boven de plantage Resohitii\', aan dezelfde zijde is bet inkomen van do Commewrjnn. Deze rivier is aan de monding omstreeks mijl brood . en een baar van zand strekt zich dwars van de zuidpunt uit, tot op den afstand van ^ mijl. Uinncn deze baar is 3 en 4 vad. water, ofschoon deze rivier voor grootc sciiepen niet bevaarbaar is.
Voor bet inkomen der Suriname ligt een lichtschip en drie tonnen , in de volgende diepten en peilingen :
Het licbtscbip ligt in 16 voet met laag water springtij , en vertoont van den ondergang tot het, opgaan der zon een vast wit licht, ter hoogte van 21 voeten boven de zee, dat met helder weder zigtbaar is op den afstand van 2^ mijl. Bij dag wordt een roode bal geheschen , en op de zijden van het schip staat sümixame. Het lichtschip ligt nagenoeg N. Wr. t, W. ] mijl van het oostelijkste gedeelte van /?rrta//itf-punt, en N I. \\V. | W. bijna J mijl van de iweede ton.
De uiterton is eivormig, ligt, in 14 voeten bij laag water, in kleiachtigen grond, noord iets oost, mijl van hel lichtschip, en nagenoeg IN\', W. t. i\\. 1 mijl van het oostelijk gedeelte van /Jraams-pmil.
De tweede ton is zwart, ligt in 18 voeten water, W. iS\'. W. ^ W. ruim ^ mijl van het oostelijk gedeelte van /iVflfrt/m-punt, en N. W. t. W. J mijl van de derde ton.
De derde ton is zwart, ligt, in 18 voeten water, gt;i. W. t, W, ■ W, ruim J mijl van hel baken op de zuidpunt van /?»•«.«»u-punt.
Bij het inloopen der rivier moeten dc tonnen om de oost (jelaten worden,
ANKERPLAATS. Met liraams-\\A\\n\\ nagenoeg oost, heeft men een kuil met 3 vadem water , die eene goede ankerplaats is voor schepen die op het gelij moeten wachten. Overal op de rivier zinkt het anker diep in den modder; men zal dus wei doen , als er gelegenheid voor is het anker van lijd tot tijd le liglen.
7.EILA AIM WIJZINGEN. Van /■\'uropd naar Surin/ime gaande, zal men traditen den parallel van 5° N. Br. te bereiken op omstreeks 50quot; W . Lengte. Heeft men goede tijdmeters aan boord , dan kan men dien meridiaan vei een graad noordelijker snijdeu ; men zij echter indachtig dat men hier, vooral in den regentijd, lang van goedquot;,\' waarnemingen kan verstoken zijn. Hel doel moet zijn loodingen te verkrijgen, en zoo mogelijk land le maken op de hoogte van Cayenne. Als men in 60 vadem fijn zand en modder komt, op omstreeks 5quot;55\'IN\'. Br,, kan men zeker zijn beooslen die plaats le zijn. Als men door den stroom benoorden O N. Br. is gedreven, zonder hel hooge land beoosten de V a row ij ne le zion, zal men 30 tot 45 vadem zadilen modder met fijn zand en gebroken schelpen looden, 15 tol 20 mijlen benoorden, en ten noordoosten van die rivier.
i ij het naderen van dc kust. op de hoogte van de iWawflf-puntl, beoosten de Marowijne, moet inen zorgen niet binnen de diepte van 10 vad. te komen. Daardoor zal men de Ma vowij n«-bankon vermijden , die zich 2 mijlen om de noord uitstrekken, mol slechts 2 vad. water en 5 mijlen om de noordwest met 3 vad. water Ten IN. O. quot;4 mijt van do Mavoicijiu\' loodt men 15 vad. on hier loopt dc stroom gewoonlijk om dcN. W., mei ecoe snelheid van 2 lot 3 inijlcit in do wacht.
4?.
Bewesten de Marowijne is de grond zacht zaud en modder, hetgeen een goede gids is. In elk geval zal men land maken tusschen de Vurotcijne en Fredmi-hurg om loefwaarls van B/v/«wu-punt te blijven, want. /00 dat mislukt, hecfl men groote tnoeijelijklieid om weder boven die plaats te komen. Deze opmerking geldt ook voor schepen die van om de noord of van de Antillen naar Suriname gaan.
Met Vredenhunj in liet gezigt kan men veilig langs de kust zeilen op het lood, als men slechts zorgt op de hoogte van de ,1/of-kreek om de N.W. te sturen, ten einde de buiten banken van ///-«rtwió-fiunt te vermijden, en in niet minder dan 4 vadem te komen, voor dat de uiterton in het gezigt is. Die ton Inat men aan bakboord en stuurt van daar om de zuid naar bel lichtschip. Met schepen van meer dan 12 voeten diepgang moei men op den vloed wachten.
Ook; zal men met een groot schip nooit binnen de tonnen gaan zonder dat men zeker is daar eene ankerplaats te zullen bereiken vóór den avond. want hier aan den grond te raken . is altijd met noodlottige gevolgen vergezeld , ofschoon men kan zeilen over de zarhle modder-platen in weinig meer water dan den diepgang van bet schip. Als men moet wachten op den wind of tij, zal men niet bijdraaijen , maar liever ankeren buiten do lijn van 3^ of 4 vadem, men zou anders ligt door den stroom aan lij gedreven kunnen worden.
Steeds zal men bij bet naar binnen zeilen het lood gaande houden en wel indachtig zijn dat de vloed naar den lijwal zet. Op de lijbank vast rakende, zal men niet ligt avarij krijgen , doch de zachtheid van den grond is, vooral als men niet gelijklastig ligt, oorzaak dal d» ankers niet houden, en men hoe langer hoe meer op de bank raakt, zoo dat men somtijds zelfs moet lossen.
Als men verpligt is te ankeren op plaatsen waar men
44
met lang water geboeid raakt, moet men liet schip zoo veel mogelijk gelijklaslig maken , want heeft hel te veel stunrlast, dan is het voorschip niet te houden bij he( doortasten van den vloed; het breken vun kettingen en het verlies van ankers kan hiervan liet gevolg wezen.
De wind kan bij het binnen komen zoo schraal zijn. dat men, bij de binnenste ton zijnde, moet beginnen op te werken. Dit moet op het lood geschieden, met zeer korte slagen. De lijliank is zeer glooijende, en men kan naar dien kant overleggen naarmate de diepgang van hel schip veroorlooft.
De tonnen gepasseerd zijnde, en wind en lij zijn gunstig om verder de rivier op te gaan, moet men het volgende in acht nemen ;
Uij hel opwerken moet men den wal niet te na nemen : als er veel tij loopt is de neer onder den wal oorzaak dat men met liet schip niet kan wenden. Als dit plaats heeft is het op den wal raken daarvan een noodzakelijk gevolg.
Men moet trachten zoo veel mogelijk den loefwal te houden; men heeft daar do grootste diepte. Het vaarwater ligt nagenoeg op een derde van de breedte der rivier.
De binnenste ton voorbij zijnde, brengt men den schoorsteen van de plantage Resolutie open bezuiden de boomen op de oostzijde der rivier waardoor men de harde zandplaat voor de Braams Ytml, het Svhulpen-rif geheelen, vermijdt. Itij hel naderen van de Comme-wijne moet men zorgen door den vloed niet in die rivier gezel te worden, want men zou niet voor de volgende eb weder daar uil kunnen geraken.
Voorbij het fort /mshrdani wordt de rivier dieper, van daar tot de hoven-baar is bet diepste gedeelte dei-rivier , en de oostwal moei aan boord gehouden worden tol aan Jagtlusl • alwaar groote schepen gewoonlijk
45
ladeu en lossen. Van den wal nabij Ja^tluul stuurt men regt op de schepen aan die voor de stad liggen.
HECDE VAN PARAMARIBO. De reedc van Paramaribo strekt zich uit van hel fort Zeeland ia lan^s de geheele lengte der stad. De oorlogschepen liggen niccstal vertuid in eene iiniL1 achter elkander, volgens de strekking der rivier. Als men vcrluijcn wil moet men het zware anker voor den vloed hchhcn; het stopanker is voldoende voor eb-anker. Ook hier moeten de ankers van tijd tot tijd geligt worden, omdat /ij anders te diep in den modder zakken.
Het water voor de stad is brak; oorlogschepen halen water uit eene put in de nabijheid der landingplaals of den trap, bestemd voor hunne sloepen. Koopvaardijschepen halen het gewoonlijk uit putten in de stad; somtijd» moeten zij hel van de Jaden Jaoanna/i laten halen.
Het is niet verkiesselijk te digt bij het fort Znelandin ten anker te komen ; men ligt daar altijd in een neer; het schip ligt daar bijna nooit stil. Eene stijve bramzeils-koelte, die veelal des middags waait, maakt de rivier daar lastig om met kleine sloepen aan boord te liggen. De ankers komen echter zelden onklaar; ook hier zakken zij, even als overal op de rivier, (e diep in den modder.
Zwemmen is op de rivier Suriname gevaarlijk wegens de kracht van den stroom en do aanvallen van zaagvisscheD. Het is gebeurd dal soldaten , die hunne kleederen aan den oever der rivier waschten , hunne boenen kwijt raakten door de aanranding van zaagvisschen. liet is ook raadzaam borden te piaalsen op do ankerkellingcn, om hel aan boord komen van waterslangen te beletten , daar ecu beet dezer dieren na twee of drie dagen den dood ten gevolge kan hebben.
Igt;lt;: rivier Surinume is boven de Paramaribo en verderop zeer zuiver, in het midden het diepst, gelijk-
46
matig afnemende tegen «Ie beide oevers. De uitspringende hoeken moet men nog al na nemen, anders wordt men te vee! in de boglcn gezet. De eerste bank , die tnen in de rivier boven de stad aantreft, is buveu de planfage Rac n /{(ie, voor de plantage Goede Prcde gelegen. Deze is zelfs sled , doch laat , langs stuurboordszijdc, een vaarwater met ongeveer 6 vadem diepte over. Even voorbij de plantage Tnlcdo wordt de rivier zeer spoedig onbevaarbaar. De menigte zandbanken, die men dan aantreft, maakt, dat men niet dan met hoog water, met sloepen en tenlbooten naar de Joden Juvavu/i kan gaan
Het afvaren van de rivier Suriname is voor diepgaande schepen nog al lastig. Op de rivier is het water al IJ of 2 voeten gevallen voor dat de eb doorkomt. Met stil water van eb is het reeds voet opgekomen, üe beste lt;;n gemakkelijk Ie wijze is, zich uit te laten slepen. Oe koopvaarders hebben meestal weinig uilvracht.
Wil men zich de rivier laten afzakken, dan is de gewoonte met de aehtor-eb hel anker te ligten, en zich te laten drijven met de daartoe benoodigde zeilen, tot tegen de baar bij Jagthmt , houdende zoo veel mogelijk een derde van den loefwal. Met de volgende eb ligt men weder het anker ten einde met den hoogsten waterstand die bank over te kunnen gaan, drijvende zoo veel mogelijk naar den seinpost van Jaglhmt. Over deze haar zijnde is het rnocijelijkst van de rivier achter den rug; want meestal is de wind ruim genoeg om over de bank van Hegolutie te zeilen. Men ankert echter gewoonlijk eerst voor het fort Amsterdam, en neemt de volgende eb waar om naar buiten te zeilen, sturende langs de tonnen heen. Schepen, die minder dan 16 voeten diepgang hebben, laveren do rivier af en zorgen dat /ij met hoogwater op het droogste gedeelte der rivier zijn.
De stad l\'aramariho is in 1G52 aangelegd en door rornn (s ahbssens van so.m.mei.sDur.k in 1684 zeer uitgebreid.
47
Zij ligt nagenoeg binnen eenen regtlioek , ile langste nijde i» de waterkant aan de rivier, De meeste straten snijden elkander rcglhockig en zijn breed en lang. Zij zijn met zand en schelpen opgehoogd en hebben goede afwateringen , «oodat zij, korleti tijd na zware regens bruikbaar zijn.
I)e stad is doorsneden niet drie grachten. De Steen-hakken- ^rnchl is daarvan de voornaamste. Wanneer men de rivier op komt zeilen valt dadelijk hel Gouvernementshuis in het oog , dat met de J\'amartitde-han , die uit fraaije boomen bestaat, benevens het fort Zeelandia en de huizen aan het begin van den waterkant gelegen, een bevallig gezigt oplevert.
Te Paramuribo is geene gelegenheid om zware avarijen aan schepen le herstellen. Er zijn geene werven. Het is raadzaam, naar de West-Indië gaande, een ruime voor raad van provisiën mede te nemen. Boter, ham, aardappelen, thee, broodsuiker, likeur, wijn, sigaren, olie enz zijn er 100 pCt. duurder dan in Nederland en somtijds in het geheel uiet le bekomen.
SARAMACCA en COPPENAiwe. Van de Suriname af loopt de kust W.l.IV. omstreeks 8J mijl tot de Harharn-punt, aan het inkomen der Sarainacca en Coppenamr Deze kust is laag cn zandig en bezet met mangroves en groene boomen, die in 9 of 10 vadem water ziglbaar zijn. Omstreeks 3; mijl van AVaftWé\'-punt is eene kennelijke opening in hel bosch , de dap genoemd, en 2J mijl verder om de wesl een kennelijke groep boomen, de Beeretirowj) geheeten.
Het inkomen naar de bovengenoemde rivieren is omstreeks 1| mijl breed, maar zoo vol ondiepten, dat hel alleen bevaarbaar W voor schepen van 12 voelen diepgang. De Sarauxncca loopt aan het inkomen bijna oost en west. heeft ééne mijl ver slechts 6 tol !\' voelen diepte met laag water, maar verderop wordt hel dieper tot vadem.
48
Het vaarwater der Coppename is bepaald aan de westzijde door de lij moddcrbank, en aan den oostkant door de ro/gt;/;enflwe-droogte , dio zich uitstrekt van de oostpunt van liet inkomen tot de Sarnmacca. Het minste water in het inkomen is 7 lol 8 voeten met laag water, welke diepte binnen de rivier vermeerdert tot 3 on 10 vadem, doch er liggen veel banken in met 7 tot 13 voeten, die de vaart zeer belemmeren. Omstreeks 11 mijlen van het inkomen ligt, aan bakboordszijde, een eilandje, Ronnie geheeten, waar het vaarwater 6J tot 7 vadem diepte heeft; eene mijl verder is een zandbank die met laag water droog valt.
Als men de Sarnmacca binnen moet, wacht men hoog water af, en loopt dan niet het lood de loefbank der rivier aan, sturemle van de ankerplaats O. t. Z. of O. Z. O. Genoemde ankerplaats, waar men op hoog water moet wachten , ligt bewesten den oosthoek van de rivier. In den mond der rivier heeft men met hoog water 12 tol 13 voeten en somtijds met springtijen 15 voeten. De grond bestaat uit zadilen modder. J)c loefbank aangelood hebbende, stuurt men daar om heen om de oost en loopt de rivier binnen.
Om de Coppename in te zeilen wacht men hel hoog water af en brengt den oosthoek in liet Z. Z. O. en blijft in dien koers doorzeilen. Met heider weder zal men dan spoedig helwitte kerkgebouw van het etablissement fiatavia in het gezut Inopen. Men stuurt zooveel mogelijk op een derde van do breedte der mier, van de loefzijde afgerekend, en /al, als de oosthoek gepasseerd is, 3 vad, looden.
De rivier verder opgaande moet men vooreerst den bakboordswal blijven houden: men heeft daar 3 tot 4 vad, waler. Aan slnurboordswal ligt eene bank, die zich Ier halver breedte van de rivier uitstrekt tot voor liet etablissement Batavia. (Jp die bank is met laag water 7 lot 8 voeten diepte.
49
üij hel opvaren van de Cu/gt;penii)/ie wordt men geholpen door de N. O. passaat. I)c strekkiiij; der rivier is meest !gt;\'. IV. O. en Z.Z. W. Wanneer men de rivier wil afzakken moet men zich laten drijven. Dit geschiedt heter des nachts dan op den dag, omdat de passaal op hel midden van den dag te sterk doorwaait. De boglen in de rivier trekken sterk in en men kan ligt mei het tuig in het bosch verward raken. Veel dienst kan men hebben van een werpanker , als men dal laat vallen op hel oogenblik dat men den kop van het schip om wil hebben, hetwelk, door even de werptros aan te houden, gemakkelijk zal geschieden.
De Coppename behoort onder de voornaamste rivieren van Nelt;/erla)uhcli Gui/ana. Hare oevers zijn met hosschen begroeid, die digter en hooger worden naarmate men de rivier opgaat. In deze rivier ontlaslen zich vele rivieren en kreeken. De Coesewinu - kreek ligt even binnen de monding aan bakboordszijde bij hel opvaren, In do monding der Coesewinu, die nagenoeg J kabellengte wijd is, heeft men 2$ tol vadem diepte; de kreek behoudt 4 lot 5 vadem water eenige mijlen ver, en is op sommige plaatsen zoo broed , dal men met ccu gewoon stoomschip zwaaijen kan. Men kan de oevers zoo na nemen als men verkiest; nergens zal men banken aantreffen. Kleine stoomschepen met 5 voelen diepgang kunnen de kreek wel 20 mijlen ver opstoomen. Door de vele boglen en kronkelingen is het voor een zeilschip niet mogelijk.
Van de Coppename lot de Gordori punl, aan het inkomen van de CoruiUijn, een afstand van 15 mijlen, is de rigting der kust westelijk. Do kust is hier zandig en met boomen begroeid. Langs deze kust zijn verscheidene kreeken en plantages en do lij-modderbank van de Coppename strekt zich ongeveer 2 mijlen ver in zee uit. Deze bank voorbij zijnde komt men aan eene verzameling van dorre hoornen of een verbrand bosch, nagenoeg midden
tusBchen de plantage Mary Hoop en den westhoek der Coppename gelegen, Hier kan rnea den wal naderen.
CORONA ligt omstreeks 7.V mijl bewesten de west-punt van de Cop/iename en is kenbaar door de huizen op den wal en een vlaggostok waarvan do Nederlandsche vlag waait. In de nabijheid van post Corona zijn vele suikeren katoen-plantages, waarvan de gebouwen uit zee zigt-baar zijn. Beoosten Corona is een zachte modderbank. die zich ruim { mijl van den wal uitslrekt.
potosie- en turtle-banKen. Omstreeks een mijl bewesten Cormid ligt de suikerplantage Durnsick, ken-baar aan een hoogen schoorsteen, die een goed merk is voor de Potoxie-hank. Deze bank ligt in de nabijheid dier plantage, is aan de oostzijde sleil aan en strekt 2 mijlen van den wal. Met frissche koelte slaan hier zware rollers waardoor de strekking der bank wordt aangeduid. Deze bank is een der gevaarlijkste plaatsen van deze kust en ligt zeer in den \\\\eg bij het opwerken. Als de Polotie-kreek, die veel overeenkomst heeft met het inkomen van de Coppename, maar veel minder breed is, in het zuiden gepeild wordt, ismen deze bank gepasseerd. Tusschen de Po/wïV-bank en de Gordoti-puul ligt de Tiirl fe-bank, die zich eene mijl un de kust uitstrekt; het bijzondere van deze bank bestaat daarin, dal men er zand en schelpjes op aantreft, hetgeen zelden op banken van deze kust het geval is. Omstreeks een mijl beoosten Gordon-punt ligt nog eene droogte voor eene groote opening in hel bosch, welke het voorkomen heeft van de monding eener rivier.
rivier corantijn. Deze rivier, welke de grensscheiding is tusschen de Ncderlandsclie en Engelsche bezittingen op deze kust , is slechts bevaarbaar voor schepen vau
61
ruiuder dan 10 voelen diepgang, welke de rivier kunnen opvaren tot Port Ormhi, 10 mijlen van het inkomen gelegen. Groote booten kunnen verder op varen tot om slreeks 35 lot 40 mijlen van zee. ffet inkomen van de C or an tij ii ligt tusschen de (Von/oH-punt en Mar ij\'* Hojie, de noordelijkste Engelsche plantage op den westkant, 28 mijlen bewesten de rivier Surinann \\ bet is omstreeks 3} mijl breed en zeer gevaarlijk om ie naderen, wegens twee liarde zandbanken die or voor liggen, nagenoeg 2 of mijl van liet land.
De Gordon-\\mni is gemakkelijk Ie verkennen door eenige afzonderlijk staande boomen, die booger zijn dan dc andere boomen in den omtrek , en ook door eenige gebouwen die er op staan . welke ziglbaar zijn op den afstand van 3 of 3| mijl in 9 vadem water. Van daar is de rigting der kust Z. W. | W. 2J mijl lot Blu/f-\\iwaK, (slompen hoek) waar zij eensklaps om do zuid loopt; hier is de monding der rivier bijna een mijl breed. Dwars van i?/(///-punt begint de westzijde noord iets west te loopen, en buigt gaande weg om naar het IN. W. en westen naar dc rivier Herhice, en is zoo laag dat dc toppen der boomen in 5 vadem nog even zigtbaar zijn.
De baar van de Corantijn begint aan den westwal , tegenover en 1\', mijl benoorden iVarij\'s Hope, en op den halven afstand naar (iordon-\\)unl heeft men slechts 7^ en 8 voeten water. Ruim een mijl bewesten die punt slaat 11 voeten.
Met Gort/ow punt O. t. N. en Bluff-yMnl Z, t. W, ^ W., is een smalle bank , ruim een mijl lang in noord en zuidelijke rigting; met 4 voeten water er op. Het binneneinde dier bank ligt ongeveer ^ mijl van den oostkant, N. W. -JN. van hel fort te Nickerie. In bet vaarwater tusscbeu die bank en de punt is 10 voeten waler. Omstreeks 5 mijl bewesten deze bank ligt de Cumeron-hauk, die ia gelijke rigting eene uilgestrektheid heeft van IJ mijl,
waardoor twee kanalen ontstaan naar het inkomen der rivier. Op het noordcinde dezer hank is S voeten water , en het zuideinde, dat dwars voor Dlu//\\mnl ligt, valt met half lij droog. Beoosten die bank loodt men 10 en 11 voeten, en binnen de bank in de rivier is 17 voeten diepte. Tusschen de bank en den westwal is 10 voeten water, maar men heeft daar de baar te passeren waarop slcchls 7^ en 8 voeten water is , het kanaal aan de oostzijde dezer banken is daarom het beste.
Nagenoeg •] mijl bezuiden /?/(/y/-punt ligt een eiland digt onder den oostelijken oever, dal bijna 2 mijlen laug en J mijl breed is, (quot;orno O hom, Pa pe^naijen- of /ier^e-eiland geheeten. Van hel noordeinde steekt een ril\' af met 3 tot 5 voelen water, welks einde O. \\ N. ligt van eenen kenbaren katoenboom op den westelijken oever. Het kanaal tusschen dit eiland en den regteroever der rivier is 3 kabellengten breed en heeft 9 voeten wafer. Bezuiden dit, ouder den tegenovergestelden oever, tegenover de rivier Molesovo. ligt het eiland Marietta Ohnro of Tweede-cWmA,
zeilaan wijzingen. Bij het inzeilen van de rivier
Corantijn nadert men den oostwal op het lood, en passeert Gorlt;/ow-punt op den afstand van omstreeks mijl, in 10 voelen bij laag «aler. Van daar houdt men dien wal digtcr aan boord, om dc buiten-zandbank te vermijden. Bij het passeren van het zuideinde van de buiten-bank, moet men zorgen den kenbaren katoenboom op den westwal niet bezuiden Z, W. i Z. te brengen. Bij het wenden van ///////-punt naar de ankerplaats op den westwal, moet men acht geven op het getij, ten einde vrij te blijven van de CV//«ero/i-I)ank. Schepen gaan zelden honger de rivier op dan Skc/Uun . do zuidelijkste plantage. die nagenoeg tegenover het noordeinde van Papegaaijen-eüaad ligt.
53
Het weslclijko kanaal kan met Iialfvloed bevaren worden door sclicpcn, die niet dieper gaan dan 9 voeten. In dit geval zal men dwars over liet inkomen zeilen met de planlage -quot;ïtari/\'x IInpe W\'. J, Z. , tot de meergenoemde katoenboom Z. t. W. gepeild wordt. Dan moet men daarop aansturen in 11 lol U! voelen water.
GETIJEN. Hel is Iioog water met volle en nieuwe maan, hij liet lidilscliip van de rivier Surimtme ten- 5U, bij l\' nut i ten 5quot; 30\'quot;, bij hot fort dm sterdam
ten 0quot; en te Paramnriho ten 7quot;, De rijzing bij springtijen is 9 tot 10 voeten en bij doodtijen 5 tot G voelen. Het valer valt ] | o( 2 voeten voor hel begin van de eb in bet midden van hel vaarwater. In zee zet de vloed om do west en de eb om de oost. Do invloed der gelijen is merkbaar op 15 mijlen van den mond der rivier, en 7 tol S mijlen op dc Suriname is bet water drinkbaar.
Aan bet inkomen dei C:gt;ppmame zi;n de gelijen regel-matig; spnn^lijon rijzen 10 voeten en doodtijen 7 tot 8 voelen, maar liooger op de rivier hebben de regens er invloed op.
Met volle en nieuwe maan is het hoog water aan het inkomen der Corantijn ten 5quot; 10quot;; springtijen rijzen en doodtijen 5,^ voet. Dc vloed zei Z. Z. W. , de eb N. IV. ü. , en in den regentijd is hare snelheid 3 tot
mijl in de wacht lot den afstand van of 3 mijlen. De kant van den stroom is duidelijk zigtbaar door verkleuring van water. Op de rivier, 17£ mijl van zee, is do rijzing van het gelij bijna 3 voeten. Ia de Vickcn\'c-rivier rijzen dc springtijen 9 tot 12 voeten en de doodtijen C tol 8 voeten.
HIVIer Nickerie. Hot inkomen van dezen kleinen
stroom, dat omstreeks IJ mijl Z. W. van de Gordon\'
64
punt ligt, is nagenoeg ééne kabellengte breed, en aan de noordzijde Is een dorp met eene kleine batterij. In de monding is 10 voet diepte, maar er lij;l eene baar voor, die men moet passeren in 8 voeten water, met de batterij tusscben O. t. Z. en O. Z. O.
Het inkomen van de \\ ickerie is aangetoond door drie tonnen. De uiterton ligt in 14 voelen met laag water springlij, met £rorf/o/i-piint O. Z. O. en Pape^aaijen-cWmA eene halve scbccpslengte open van BluJJ-\\mni . Z.Z.W.
De tweede ton ligt in 11 voeten, niet Fapeganijen-eiland Z. Z. W. ^ W., ilc vlaggestok van bet militaire kom-mandantsbuis Z. O. t. Z., de uiterton N. N. O, nn de binnenste ton Z. t. W.
De derde of binnenste ton ligt in 10 voeten, met Blu//\'~\\nmt Z. W. t. Z, en bovengenoemde vlaggestok O.t. Z.^Z.
Bij bet inzeilen van de A ickerie moet men do genoemde onnen aan bakboord houden. De koers van de uiterton naar de tweede ton is Z.Z.W. en van de tweede naar de derde ton Z. t. W. Tusachen de tweede eu derde ton zijnde, moet men naauwkeurig acht geven op het lood, omdat het vaarwater digt langs de lij-banken loopt en het vloedtij sterk naar deze zijde zet.
Van dc binnenste ton lot voor do landingplaats zal men niet meer dan 10 voelen diepte hebben bij gewoon laag water, echter zal men langzamerhand meer water krijgen en 3 vadem looden bij den eersten hoek in do rivier. Tusscben dezen hoek en de eerste plantage, Marqarileti\' burg gebeden, ligt eene kleine modderbank dwars over de rivier, op welke niet meer dan 7 voeten valer blijft staan, en die slechts ééne kabellengte breed is. Deze bank gepasseerd zijnde zal men verder de rivier zuiver vinden, en van 4 tol 7 vadem diepte looden. Boven de Maraquot; /acca-krcek wordt de rivier le smal om bevaren te worden , eu is zij somtijds door omgevallen boornen versperd.
65
EIVGELSGH GUYANA ligt fusschcn de rivier Corantijn en de rivier Orinoco. Uc kust dezer kolonie iieofl cene uilgestrckllieiil van G7,} mijl, en de kolonie is verdeeld in lt;lric dislriktcn , /)e))iei\'iigt;\'i/, Kusequeho en JJerhice, zoo getiocind nnar de drie voornaatnsle rivieren der kolonie. Denwr-.iri/ beslaat liet middengedeelte der kust, ten noordwesten daarvan ligt Ensequeho, dat zich verder langs de kust nilsirekt. tot de moerassen eu l)Ossclien der westelijke grenzen, cn ten zuidoosten van Deinercrni ligt Berhice.
I)e eerste volkplanters van Kngelsch Guyana waren Zeeuwen, de zicli in 1580 vesligden nabij de rivieren /\'um, rodii en fhnn/. In 1781 kwamen Demernry en Essetjuaho In lianden der Eiigelschen. Twee jaren later werden zij cene Fransciic heziuing, maar werden bij de eerste vrede van /minix weder aan de Nederlanders terug gegeven. In 17SU] kwamen deze koloniën met Jierhicu weder aan de Engelsclien, en in 1801 weder aan hare eerste bezillers. Eindelijk werden zij in 1814 afgc-slaan aan (irool- f!rgt;llannië. In 1831 werden Demeraru, Et\\eijiiel)o ets Berhice tot ccnc kolonie vereenigd, en de zetel des Gonvernements werd gevestigd te (i corbel own aan liet inkomen van de Deincranj. Igt;e voortbrengselen der kolonie zijn suiker, knlllj en katoen. De geheele bevolking werd in löól geschat op 127,695. In 1855 beliep de waarde van den uilvoer 1697()152 gulden en die van den invoer 10632102 gulden, in 1856 was het getal ingeklaarde schepen 830, inhoudende M6U05 tonnen, en dat van de uitgeklaarde 696, inhoudende 112973 tonnen.
ouivelh khttk. Van de westzijde van de Corantijn
56
rivier af, buigt de kust om do N.W. omstreeks 7^ mijl tot het inkomen van de Tlerhice, en is zeer laag en met bosch begroeid. Nagenoeg mijl beoosten de rivier lievhice ligt dc Duivels- of /?ei)//#-krcek, waarvan het inkomen te verkennen is door cene opening in het bosch, en op korten afstand om do oost is een groot huis met witte zijden en wit dak. Langs de kust staan nog eeuigo verspreide huizen, die talrijker worden naarmate men Berhice nadert. Deze huizen hebben over het algemeen roode daken. Van deze kreek strekt zich eenc uitgestrekte zandbank uit in i\\. O. rigtiug , waarop somtijds branding staat. Beoosten is eene modderplaat, die bijna IJl mijl van den wal afsteekt en met laagwater-springtij droog valt.
HlviEH BEKBICE. Vóór het inkomen dezer rivier ligt eene baar van zand, gemengd met modder en steenen, rnet 7 voelen diepte bij laagwater-springtij. Zij is daarom alleen met hoog water bevaarbaar voor schepen , die niet meer dan 15 voeten diepgang hebben; deze kunnen gaan tot fort JVassau, omstreeks 11\', mijl van de monding; kleinere schepen kunnen veel verder gaan. Jlot inkomen is nagenoeg een mijl breed, en op korten afstand naar binnen wordt hel verdeeld in twee kanalen , door een klein met boomen begroeid eiland, dat \\ mijl lang is, noord en zuid, en (rah- of Krcihhrn-vWmd genoemd wordt.
Hot westelijk kanaal is alleen geschikt voor zeer kleine schepen, men /egt echler dat het iti diepte toeneemt. Van den west wal steekt eenc modderplaat H mijl om de noordoost af, deze is steil aan en valt somtijds met laag water droog. Van dc oostpunt van het, inkomen strekt zich een bank uit van hard zand en schelpen, nagenoeg IJ mijl om de IV. N O. Het voornaamste vaarwater naar de Berhice ligt tusschen deze twee banken, en is nagenucg l mijl breed; do kanten dezer banken zijn echter aan verandering onderhevig.
51
rivier catvje Oj) de ïioogtc van het zuideinde vao lt;7roA eiIand liccft men op de oostzijde het fort Si. Andrew cn op den westkant de York Redoute. Nagenoeg \\ mijl boven deze forten, aan do oostzijde der rivier, is het inkomen der C«»/yt\'-rivier, die bevaarbaar is voor kleine, schepen, omstreeks 124 quot;\'Ü\' de rivier op. Zij is door een kreek met de Corantijn vereenigd. Eene halve kabellengte van de 6«;y e-punt is eene modderbank, omstreeks 54 ellen lang, noord cn zuid, met 9 voeten er op bij laag water,
nieuw amsterdam. Op den hoek die de mondingen van de li er hi er- en C««/c*rivicren van elkander scheidt, liyt Aieuw A nxutcrdam ^ eene welbebouwde slail , die in 1851 4633 inwoners bevatte. Deze stad wordt gezuiverd door gel ij-kanalen, hetgeen zeer bevorderlijk is voor de gezondheid.
Het lichtschi|», aan bet inkomen van de Herhice, vertoont een vast licht, dal met helder weder zigtlmr is op den afstand van 3? mijl. Hel schip ligt digt bij de oüsljimit van het inkomen op (501(J\' 18quot; N. Br. en 57° 22\'30quot; M . L. Bij dag heelt liet een bal op den voormast.
zeil-AANWMZtiVGEN. Naar Berhlcf bestemd zijnde , moet men land maken, goed beoosten die rivier cn tot in 5 vadem water, Maardoor men builen de rollers blijft; de loodsboolen hebben eene witte vlag met het woord; Pilot.
Men moet wachten tot het laatste vierde gedeelte van den vloed, en dan het lichtschip in het Z. Z. W. brengen voor dal men in 4 vadem diepte gaat, welke diepte men zal vinden omstreeks mijl van liet land. Als men het lichtschip vervolgens in die peiling houdt, zal men voor het beste gedeelte van de baar opkomen. Als een kenbare boom op het lage land om de oost juist bedekt
58
i», in clc groep boomeu aan hol inkomen van de Duive.lx-kreek , O. I. Z, ^ Z., zal men binnen de baar 18 en 20 voel water krijgen, omslreeks ^ mijl van het inkomen der rivier.
Vervolgens wordl het vaarwater smaller, men zal om de oost kunnen houden tot óV(/4-eiland half bedekt is in de oostpunl der rivier, en om de west lol hel eiland ecne handspaaks lengte open is van de ooslpnnl. Als men bijna J mijl van de oostpunt af is, houdt men de schepen, die vuor de stad liggen, midden tussehen de ooslpnnl en rrrt/j-eiland. Voor de punt gekomen, moet men den ooslwal binnen kahelleugtc afstauds Imuden , en bij liel naderen van 6V»/gt; eiland brengt men do torens van de twee kerken van Aivuiv yhnsterdam rakende aan elkander; men vermijdt daardoor eene droogte , die voor hel Z O. einde van hel eiland ligt.
Dc Canje rivier voorbij zijnde, houdt men een weinig westwaarts af, en stuurt naar de ankerplaats. Eene zeer goede ligplaats zal men hebben mot ( gt;v//i-ciland !N\'. h W, Schepen van meer dan 12 voeten diepgang liggen er met laag water aan den grond.
Van de Bcvhic tot het inkomen van do Damerarij loopt de kust nagenoeg N.AV.t.W., 13] mijl, en heeft geene zeer merkwaardige merken. Omstreeks 5 mijlen bewesten dc baar van Der hi cc. is het inkomen van een kleine stroom, dc /hfirij-r\'mc.r goheelen, en digi bij deze zijn twee groepen boomen, de Achttien en ^en tien genaamd. Als men die boomen in bol Z. t. O. peilt, zal men voor bel weslcinde van de modderplaat zijn, die langs de ku^l van llcrhice af uilslrekt lot op den afstand van IJl mijl , en bier eon hoek vormt om de oost. IJe rivier Mn icon i/ ontlast /ieti nagonoeg 1^ mijl aan lij van de /ihanj en het inkomen is kenbaar, door dal op dc punten aan beide zijden boomeu staan . lerwijl aan wederzijden daarvan geen boomen zijn
59
Wel ver van de monding der Maicóny en omstreeks 6^ mijl ten zuidoosten van Demerary staat een groote breede katoenboom, de Murrai/o o{ Generaal Turner* boom geheeten. Deze is een bekend voorwerp bij bon die gewoon zijn deze kust (e bevaren.
Omstreeks 1J mijl bewesten do Maicony is de kust. tot aan de Mnhaicn-vWiw bezet met plat getopte mangroves, met iiier en daar cene opening, llicr zijn ook twee i;ingc rijen kokosboomen, en | mijl bewesten dere een wit huis met koepel, /\'(mirf/yV-pIantage genoemd. Dewijl er in deze nabijheid geene andere boomen van die soort zijn , beeft men door hen eene goede verkenning.
Voorzigtigheidshalve zal men echter wel doen niet te veel op deze verkenningen te vertrouwen, want de beschrijvingen er van loopen zeer uit een. Volgens sommigen zijn er bewesten M ah ai ca nog meer rijen van dusdanige boomen. Het lood zal dus hier ook weder d»1 besto gids zijn,
rivier ma.ha1ca. Het inkomen dezer rivier ligt.
omstreeks 3j mijl windwaarts van de Prinur/tr/, Op hare westzijde is cene groole Suikerfabriek met twee hooge schoorsteenen en bemesten dezelve is eene rij kokosboomen. iVagenoeg 2 mijlen bewesten deze fabriek is het Etablissement (roorl //ojm, waarvan de schoorsteenen zigt* baar zijn boven hel. bosch nabij de kust.
De rivieren /Ibary cn Rfa/iaica zijn met hoog water bevaarbaar voor schepen van 6 tot 8 voeten diepgang.
ïl
Het volgende merk dezer kust. als men om de west vervolgt, is de lichttoren, die juist binnen het fort staat aan de ooslzijde van de monding der Dfiiu-rury-rivicr, J mijl bezuiden het einde der punt. De toren is achtkant, beschilderd met roode en witte vertikale strepen, honderd voeten hoog, en \\eilooiit een draailicht dat om de minuut zijne grnotslc helderheid heeft Ier hoogte van 100 voeten
è
60
boren de oppervlakte der zee, en ziglbaar op den afstand van i mijlen. Boven op den liclitloren is ren seinpost, De toren slaat op Öquot;4(J\'20quot; N.Br, en 58quot; H\'nO\' W. L.
Het liclitschij) voor de monding van do Demerarii ligt N. IS. O. | O. 2}, mijl van bet inkomen der rivier, in 3£ vadem water. Het vertoont een vast licht, dat met helder weder op !i mijlen afslands /iglbaar is. liet schip ligt op 6\' 5(J\' 25quot; IN, Breedte en 58\' b\' 10\'\' W. Lengte. Aan boord zijn loodsen voor Dumerdri/ en Exsequeho. Bij dag waait van het schip een groote blaauwo standaard.
Van bet oosten komende zal men in 4 vadem water zijnde, het eerst het draailicht zien op don oosthoek.
rivier demerary Men meent dat deze rivier baren oorsprong heelt op omstreeks 5 Br. Na eene noordelijke rigting loopt zij nagenoeg evenwijdig met do Esseaueho, over eenen afstand van 50 mijlen en stort zich vervolgens in zee. Voor bel inkonun lifU eene baar van modder, die bijna ééne mijl breed is, met slechts 10 voeten (liei)te bij laag water. Met boog wuler is zij licvanrbaar voor schepen van 17 of 18 voeten diepgang, IJij het verlaten der rivier gebruikt men t\\u\'e of diie getijen om dc modderplaten vrij te loopen, doch deze zijn /oo zacht dat men hij hel aan den grond raken geene schade aan bet schip te vreezen heeft, zoodat men dikwijls daaraan dc voorkeur geeft, boven het innemen van lading builen dc banken. Georqftoioi, de hoofdplaats der kolonie, ligt juist binnen de monding op den regler oever der rivier eu beslaat eene ruimte van omstreeks J mijl breed en mijl lang, noord cn zuid. in lb51 had zij eene bevolking van 25508 zielen.
Over een afsland van omstreeks 14 inijleu , zijnde tot aan Leek ie, is de rivier bevaarbaar met boog water, voor schepen van 12 voeten diepgang, en vooi booten tot 24 mijlen boven (jeoryeluwu. Aan de monding is de Demerary bijna eene mijl breed; bij dc zandheuvels,
61
6 mijlen de rivier op, is /ij ^ mij! breed; bij Chrit-tianhurg, nog 8 mijlen lioogcr op, is hare breedte 144 ellen en bij dc post Seha , 21 mijlen van (ieorye-town , is zij 54 ellen breed.
Dc zandheuvels, o[) den westelijken of linker oever der rivier gelegen , zijn 70 voeten hoog en scbijr.cn bet begin te zijn van een zandrug, die bij afwisseling den oever nadert en zich er van verwijdert; op sommige plaatsen heeft hij eene hoogte van 300 voeten. Beneden de zandheuvels zijn dc oevers der rivier laag en bosclirijk, en waar zij bebouwd zijn omringd door dijken en dammen.
Water kan men hier koopen en wordt langs boord gc-bragt voor zes gulden do puncheon (11 okshoofd). Ailo andere provisiiin zijn gewoonlijk te Georgetown te verkrijgen , maar zijn er zeer duur.
S€GAR-BANK In het buitenste gedeelte der monding van dc Dcmeron/ ligt cene modderbank, de Ly of cS\'j^wr-bank geheeten, die zich om dc noord en noordoost 2 of 2|- mijl uitstrekt van de monding van deze rivier on van dc Esscqueho, met 6 tol 10 voeten water er op. Omstreeks \\ mijl bewesten het lichtschip is do diepte sledils 13 voeten met laag water.
IV t. W. ] W., bijna 2; mijl van den lichttoren, ligt cene harde zandbank , die eene nitgcslrckthcid beeft van bijna cene mijl en slechts 5 voeten diepte. Op deze bank staat een baken met driehockigen top.
Binnen dc baar der rivier en aati de noordzijde van het vaarwater, IS\'. ^ W., bijna J mijl van den lichttoren, ligt een ronde Ion op den oostkant der Sugar bank, en ! mijl bezuiden deze is een wiltc ton , die den kant aanwijst van een zandspit aan dc oostzijde van liet kanaal.
Bijna eene mijl O. N. O. van de witte ton staat een baken met een kruis er op, ter aanduiding van het fi?/-,4 ir-Zandspit.
62
Op dc bovengenoemde rigtingen, waarin de tonnen geplaatst zijn , kan men cclitcr niet onvoorwaardelijk vertrouwen, want telkens als dc kanten der ondiepten ver-loopen , worden ook dc tonnen verplaatst die tot aanwijzing dier banken dienen.
ZEILA AN WIJ ZINGEN. Uil welke rlgling men de rivier De nier ar ij nadert, men zal altijd land maken loefwaarts van dc plaats zijner bestemming. Want zoo men bewesten de rivier opkwam zou liet \\eel tijd kosten om veder loefwaarts op te werken. Daarbij komt nog dat de banken van dc Essetjueho zich zeer ver langs de kust uitstrekken , en zeer aan verandering onderhevig zijn; waardoor men in groot gevaar zou zijn als het lood verwaarloosd werd. Naar Demerarii of naar de Suriname bestemd zijnde, van Trinidad en dc Caraihixchc eilanden, zal men niet komen bezuiden 8° of 10quot; N.Br., voor dat men goed bovenwinds is zijner bcsteinining ; men vermijd daardoor de kracht van den lioofdslrootn. Bij liet snijden van den parallel van 8quot; N. Br. , is men benoorden dc Demerary als de diepte 35 vadem is. Loodt men op die breedte minder diepte, dan zal men lijwaarts, en meer diepte, dan zal men windwaarts van die plaats zijn. Komt het land in het gezigt benoorden 7quot;, dan kan men zeker zijn dat. men ver lijwaarts is. Men zal dan bij het opwerken zijn voordcel doen met dc getijen en ankeren gedurende den vloed. In dit geval zal inen zeewaarts houden tot in 12 vadem, en naar dc kust tot in 4 of ó vadem, naarmate dc diepgang van het scliip. Tussehen Dcmcrnn/ en Sarina uit\' ligt de binnenkant van den stroom somtijds in 18 vadem. Do nabijheid van de Deincrari/ is kenbaar door dat op verscheidene plaatsen aldaar openingen in het boseh zijn, waarin huizen gezien worden.
Tegenover dc Mafiaic€t-r\\y\\cr i? hel land, of liever de toppen der hoornen , zigtbaar van eene diepte van \'i tot
63
8 vadem. Van daar zal men de kust naderen tof in 4 of 5 vadem, tot dat de lichltoren in het gezigt komt.
De liclilloren brengt men in liet Z. W. en sluurt er dan op aan. Op 1of 2 mijlen afslands van den toren gekomen zijnde, in 14 of 15 voelen bij laag water, za! een kennelijke booge kokosboom ziglbaar zijn , omstreeks J mijl bewesten bet inkomen der rivier. Dezen boom brengt men in bet Z. W, £ W. en stuurt er op aan; maar brengt den liciittoren niet zoo ver um do zuid, dat bij in bet Z.W. I.Z. komt, voor dat men in bovengenoemde peiling van den boom is; bierdoor loopt men vrij van den oostkant van de Su^ar- of /.//-bank.
Duor in bovengenoemde peiling regt op dezen boom aan te sturen, zal men over de haar gaan in liet diepste water en nagenoeg midden tusschen de roode en witle ton door.
Als de wille ton in een komt met don lichttoren, zal men om de zuid halen naar het inkomen; in acht nemende dat de vloed sterk naar hel westen zet, dwars over de monding der rivier. Binnen de tonnen is het kanaal sleehls bijna een mijl breed, en het diepste water is aan de oostzijde.
De buitenkant der baar ligt O. IN\'. O. mijl van de roode Ion en N. 0. t.N. van den lichtlorcn, en ais bel getij niet gunslig is om over do haar te gaan, is hei raadzaam Ie ankeren omstreeks mijl IV. 0. V. i\\. van den liebttoron , en op het gelij te wachten.
Van beneden den wind opkomende zal men noordwaarts houden tot men het liclilschip kan bereiken, en van daar vervolgen als boven is opgegeven. in acht nemende dat de vloed sterk om de Z. W. zet.
Bij het in- of uil werken zal men om de west overleggende . de schoorsteenen van het gebouw op de westpunt van het inkomen der rivier, \\njhouden van elkander, en overstag gaan zoodra zij in één komen.
Op den oostclijkcn boeg zullen de wiltc ton en het baken tol geleide dienen. Buiten de roode ton gepasseerd zijnde houdt men, om de noord gaande, den bovengenoemden kokosboom bc/.uiden die ton. Op den tegenovergestelden boeg moet men do witte ton niet te ver om de west laten komen , want deze zijde is buiten de baar zoo slcil aan, dat men aan den grond zit, voor men een volgende worp van het lood doen kan.
Ten allen tijde zal men overal buiten de baar het lood gaande houden.
Bij hot opvaren van de Pemerari/ tot de zandheuvels, zal men aan den oostwal een weinig boven IIou»ton eeno plaat ontmoeten, met 10 voeten diepte bij laag water. Deze heeft eeno uilgcstreklheid van een mijl, tot op korten afstand beneden de lt;lt;root-l)i(iniond plantage , die 1 £ mijl vsn de stad ligt. Het diepste water zal gevonden worden op !, van den weslelijken oever Boven do genoemde plaat moet men dc oostzijde houden binnen den afstand van eene scheepslengte, tot dc ^z/flj^wo-plantage, ruim ^ mijl beneden do zrindheuvels. Van daar zal men schuins overhalen naar den tcgcnovergcstelden oever, en als het Zand-heuvelrük open komt, midden vaarwaters sturen naar de ankerplaals bijna dwars van hot huis, in 3^ of 4 vadem water.
Langs dit gedeelte der kust, heeft men reeds op grootcn afstand loodingen, en naar den wal neemt dc diepte trapsgewijze af. Op den meridiaan van Pemerari/, is dc diepte 60 vadem binnen § mijl afstand van den kant der bank op 8020\'rS\'.Br., nagenoeg 22 mijlen van het inkomen der rivier, en op dcnzdfdcn meridiaan op S\'N.Br. loodt men 35 vadem. N. O. 12,t mijl van dc /\'omrrooti rmcv is 12 vadem water, en dezelfde diepte loodt men omstreeks 12 mijlen benoorden het lichtschip van de Dcmeranj.
Nagenoeg 5 mijlen van het land verandert het water van kleur, en ontmoet men vele plekken die er donker
65
en modderachtig uitzien, maar cr is geen gevaar. De buitenste grenzen daarvan ventidercti natuurlijk naar dat liet jaargetij droog is of nat. In den regentijd heeft men tussdien dc Demerary en de Maicontj water gezien, dat eene roodachtige tint had.
rivier essequebo. Van dc Demerartj af loopt de kust naar het W. IV. \\V., omstreeks \'2% mijl lot de Bue-/•««V/c-kreek , dan verandert de rigting allengs naar het Z. W. en vormt dc oostzijde van de monding der Esse-\'jucho. dc voornaamste rivier van Engelsch (Injiana. die oiits(jriiij!t op den Sierra s/carai, en na een ioop van (en minste 150 mijlen zich uitstort in zee, liet inkomen dezer rivier, tint open N naar het N.O., is geheel bezet door lage boschrijke eilanden en modderbanken. Schepen van 1() voeten diepgang kunnen deze rivier 10 mijlen ver opvaren tot aan dc Mdcouri-Vrcck.
Omstreeks SJ- mijl van de monding ligt het eiland /.ei land, waarop nog dc ruïnen ziglbaar zijn van hot eerste Ncderlandsche Elablisscment in \'iuyaiia. Nagenoeg 7^ mijl hooger vloeit de rivier Mazarony in de Esseijuehoi de bedding dier rivier is vol met rotsen. Nagenoeg IJ mijl boven de monding van dc Uazarony is dc uitwatering van de rivier t\'oessd of Mucoeri. Hier nemen schepen van 1G voeten diepgang somtijds lading in ; het vaarwater op de rivier tot aan liet inkomen van de l ujiuni is bebakend.
Het voornaamste vaarwater op de Essequeho is tusschen den oostwal cd bet oostelijkste eiland, Leguan genoemd, dat nagenoeg regt over, bijna eene mijl van Hoerasiric-kreek ligt. Van hel inkomen dezer kreek slcekt eene zandbank af om de N.O.t.O. , ruim eene mijl, en van het noordeinde van Leg aan eene dergelijke bank in gelijke rigting en tot op gelijken afstand. Beiden vallen hier en daar met laajj water droog, en laten eeu kanaal over
66
van mijl wijd en met 14 tot 17 voeten water. Dwars over hel buitciifte gedeelte van dit kanaal echter ligt het dronge gedeelte van de .S\'/z^s/\'-bank, waarop slechts 8 tot 10 vadem diepte is niet laag water springlij.
Er /ijn diepe kanalen Inssclien Leguan en Wahcnham, het iy/fWcw eiland, en tusschen het laatslgenoemde en yfroehasi of /Y/^vc-eiland , dat digt onder don wcstwal ligt. Deze kanalen worden alleen bevaren door zeer kloino vaartuigen; de modderbanken van deze eilanden strekken zich zoor ver zeewaarts uit, en vallen cene mijl ver droog.
Het vaarwater over de baar ligt tusschen het baken op het Zatul-s\\)\\l, dat N.t.W. . \\V\'. , bijna 2| mijl van den lichttoren aan het inkomen van de Dcumroni ligt, en een dergelijk baken op den bnilenkant van de Lugaan-zanden, W. t, bijna -J mijl van het eerstgenoemde baken, liet diepste water is nabij hel eerste baken. Er is ook nog een baken inel een kruis op den westkant van het Boerasiric iuul . omslrerks jï mijl van de monding der kreek.
KIVIER POMEROOIV. Vnn tegerioxer het eilami . f roe-ha* I, aan de westzijde van hel inkomen der Essequeho, neemt de kust eene noordelijke rigling, over eenen afstand van 3 mijlen , en dan om de noordwest tot kaap \\assiiii, de oostpunt van do rivier /\'oineroon, die omstreeks 16 mijlen van hel lichtschip voor de Dn/neran/ ligt. Hel inkomen van de Poimroou is open oin de noordwest, en tusschen kaap Naasnu en den tcgenovcrliggcnden wal omslreeks J mijl breed. Hare oevers zijn laag en met bosch begroeid, en de rivier is zoo ondiep dat zij alleen voor kleine schepen bevaarbaar is. Hier hebben zich de Nederlanders hel eerst gevestigd, en de stad Nieuw Mid-Jelburg geslicht, nagenoeg 10 mijlen van de monding der Pomeroon.
67
rivier bayne. Van de rivier Pomeroon af is de rig-ting tier kust IV W. tol liet inkomen van de Guaijama, een afstand van 20 mijlen. Deze !;usl is hezet met mangroves en tot op grooteu afstand voorzien van modderban-ken en zandplaten. Het eenigc kennelijke voorwerp is eene groep kokosboomon , ten westen van do Coeoa-\\t\\n\\t, die eene baai \\ormt !) mijlen van de (hiaiiama. Deze baai zou het inkomen zijn van do i\'iaiine-r\'mct, ofschoon volgens anderen , de l/orocco kreek de eenigste stroom is, die zich in zee onltast tusschen de Pumeroo/i cu (rnayumn ^ of (iuayma, omstreeks I J mijl N. W. van de Pomeroon.
In het binnenland zijn vele groote meeren en moerassen; de Indianen bouwen liunno hutten op boomstammen, viervoeten boven den grond, en hebben gemeenschap met elkander door middel van kano\'s.
uiviEH üuav am/\\. Het inkomen dezer rivier ligt naar het ÏN, W., is mijl breed, heeft op de baar 6 voeten diepte met laag water dood tij en binnen den mond 13 voeten. Volgens eene opname van lv.vg , in Aug, 1857, is de baar | mijl breed en ligt het vaarwater over de baar noord en zuid met 15 lot 18 voelen diepte, met hoog water springtij en binnen de baar 4 tol 11 vadem, tol op een afstand van 17^ mijl. Van de oostpunt steekt eene bank van zand en schelpen af, waarop branding slaat, tot op een afstand van i mijl, en bijna \' mijl bewesten de punt ligt eene bank, die met half tij droogvalt en ojgt; korten afstand 11 voeten water heeft. Van de monding der Guai/anta loopt do westelijke oever IX.iV. W. I1 nii,! tol dc Zgt;«f A--punt, en deze zijde is bezet door eene blaauwe modderbank, die een vaarwater overlaat van | mijl breed,
Het inkomen van de Guai/ma is te verkennen door drie kenbare boomen op W-punt, l mijl van de monding op den westelijken oever. Door velen zijn deze
68
drie boomen beschreven als drie heuvels. Achter deze hoornen slaan lage struiken en aan de noord- en 7uidzijdo dikke bosschen. Men zal dit gedeelte tier kusl met groote voorzigtigheid naderen, want op de (juaynnKi hanV lt; die om de noord en N. O. voor de rivier ligt, stanl slechts 10 voeten ^ator op den afstand van mijl. Bij het passeren dezer kust zal men dus in niet minder dan 4 of 5 vadem komen.
corocoro-eilanden. Van de /)HfA-punt, aan het inkomen der (hiayama, loopt de kust N. W. 5/| mijl lot de Mocoinoco-\\m\\\\. Midden (usschen deze punten ligu-n de Corocoro cilanden digi onder den wal. Dit gedeelte der kust is eciiter niet volkomen bekend, alleen weet men niet zekerheid dal drooge platen van modder, zand en schelpen, zich van de kusl uitstrekken tol builen hel gezigt van liet land.
rivier orinoco. Het gebied der uitwatering dezer grootc rivier beslaat eene lengte langs de kust van 30 mijlen, waarin de mondingen van zos belangrijke «troomen zijn, welke zich tot één vereenigen omstreeks 17^ mijl van dc oostelijke monding. Deze laatste is alleen bevaarbaar voor schepen van middelmatigen diepgang.
De oostzijde van den mond van de Orinoco neemt, van de !\\loconioco-\\\\\\\\n[ af, eene W. Z. W. rigting tot de ^nAane/M-punt, een afstand van 4\', mijl, en van daar Z.W.t.W. , IJ mijl, tolde /jW/wo-punt aan de monding van dc Brazo de Ihirima. Deze rivier heefl gemeenschap met de (inai/ama door de l/ora kreek, welke bevaarbaar is voor grootc booten.
Hel land nabij de Moconioco-\\)unl is hooger dan de kust hier over het algemeen is, en zigtbaar bij helder weder op den afstand van 3 j mijl. Tusschen de Sahaneta-en /?«ri;/u/-pui)ten is hel land ook hoog, maar aan de\'
69
westzijde van het inkomen is het land laag. De Harima-punt is laag en gemakkelijk kenbaar door Ca/i^rc/\'o-eiland, dat bewesten de punt ligt. De „SaAawe/a-punt is, vau het noordoosten komende, door niets te verkennen. Omstreeks mijl ten Z.W. van de Barima [)\\xn\\., is het inkoinen van de ^«tacwra rivier, svelke de grens is tusschea Eng els ck (rui/a nu en f enezuela.
Het bevaarbare inkomen van den hoofdtak van de Orinoco , gewoonlijk de Uocd (]runde genoemd, en gelegen tusschen de Barima-\\)m\\i en Cangrejo\' of 6V«4-eiiand, is 3} mijl breed en op do baar is lö voeten diepte met hoog water. Van hel inkomen der Harima af vormt de kust eene baai naar het zuiden en de mond van de Orinoco tusschen de zuidzijde van Cangrejo eu het vaste land is eene mijl breed.
De eerste der bovengenoemde zes stroomen heet de Zorfl/t-rivier; zij ontlast zich in zee omstreeks 6 inijleti benoorden de Boca (ïruude eu is bevaarbaar voor kleine schepen. De Mariusaa , de volgende stroom, is 13^ mijl IV. W. van de Loran. De derde, de Macareo, 3 mijicu verder in dezelfde rigting; deze is ook voor kleine schepen bevaarbaar. De Capura of Cuscuina,, 4^ mijl bewesten de laatstgenoemde en tegenover de zuidwestpunt van Trinidad , is slechls bevaarbaar voor kano\'s. De Perdenaletgt; die 5} mijl verder op ligt, is geschikt voor groote sloepen. De Grand Manarno of rivier Fagre is de westelijkste, en vlotii. in doa zuidelijken Ixigt van de golf van Paria, De diepte van al deze stroomen verandert natuurlijk met de jaargetijen, en iu den regentijd, van het laatste gedeelte van Januarij tol het midden van Junij , slaat het noordelijk gedeelte van de monden van de Orinoco, bewesten de I\\1 nngles-\\\\\\xü\\.} onder water. Dc vier laatst, genoemde takken verccnigen zich nabij de stad Barranca*, en vloeijen te zamen met de Orinoco , omstreeks 25 mijlen boven het eiland Cangrejo*.
ö
70
Het loodsstaticin is op Cangrejo-tihnA, Voor een schip dat meer dau 12 voelen diepgaog heelt, is het raadzaam het anker tc werpen 1|- of a mijlen benoorden Mocomocu-\\}m\\., en een boot af te zenden om een loods te halen. Deze boot moet geproviandeerd zijn voor twee of drie dagen. Aan boord zal men dan waarnemingen doen betrekkelijk de getijen, ten einde met half vloed over de baar te kunnen gaan.
zeilaanwuzittGEN. Met zeilschepen bestemd zijnde naar de Orinoco, zal men trachten land te maken beoosten die rivier, en de hoornen aan het inkomen van de Guayma in het gezigt loepen. Dit vereischt echter groote voorzigtigheid, want die hoornen worden eerst zigtbaar in 2| ol 3 vadem waler. Heeft men geen zigt van die hoornen dan is het gevaarlijk het inkomen te naderen, want eensklaps kan men, builen gezigt van land, aan den grond loopen, en zoo men lijwaarts van de plaats zijner bestemming inogt opkomen, dan zou men veel moeite hebben om tegen eencn noord westelijken slroom op te werken ; deze slroom heeft eene snelheid van 1^ tot 2 mijlen in de wacht. Met stoomschepen maakt men de Mocomoco-ynnl, en stuurt vervolgens naar de plaat» zijner beslemming zoodra hel land om de west ziglbaar is.
Naar deu wal vermindert de dieple langzamerhand, maar benoorden de Sa/jtt/ie/fz-jiuiil aan het inkomen van de Orinoco , heeft men slechts 2^ vadem als men no^ builen hel gezigl van den wal is.
De iVocoMiooo-punt kan men naderen tot in vadern water, doch lusschen deze en de Subunela-pQül is een zachte inodderbank.
Met liet land van Mocoinoco in het gezigt sluurt nien om de west, houdende 2 of 2J mijl van den wal. Als de jBur/z/m-punt in het Z. l. W. komt, stuurt men daarop aan, cn de minste dieple die men dan op de baar
71
heeft zal 16 voeten zijn, bij half vloed. Over de baar vermeerdert de diepte tot 4 en 5 vadem , doch daar moet men de zuidpunt van het rif vermijden dat van Can^rejo-eiland ver in het vaarwater afsteekt, Oü koers midden vaarwaters is tusschen Z. W. en Z.W.t. Z,, in kleiach-tigen grond, dien incn vinden zal aan dc zijde van het vasteland.
Van de Z?rtr/ma-punt af is dc koers W. t. Z. naar het eiland Cnngrejo, tot het oosteinde van dat eiland noord gepeild wordt, of tot het, Z. O. einde van hut eiland eeaige kleine eilandjes met boomen dio voor het noordoost-einde liggen , bedekt. Dan stuurt men naar de middel of Z. W. punt van hel eiland. Op den afstand van ^ mijl bewesten het loodsstation op het strand, dat zeer kenbaar is, zal men 4 en 5 vadem water looden.
Hoven (quot;«/^\'rc/o-eiland gaat het vaarwater dooi een archipel van eilanden, zoo dat alleen zij die er genoegzaam mede bekend zijn, er gebruik van kunnen maken. Zonder loods is het opvaren der rivier altijd gevaarlijk, want de banken zijn steil ann, en het rijzen en vallen van het water doet het land van gedaante veranderen.
Bij het verlaten der rivier brengt men de llarima-punt Z. t. \\V. of Z. Z. W. , waardoor men niet minder dan 15 voeten zal looden.
Als men de rivier opvaart lot Ciudad Uolioar, zio men de hoofdkerk op eeu heuvel op 2J mijl afstands. De rivier is daar zeer diep. Dc beste ankerplaats is hier beoosten do Markt-\\)un\\,, waar men echter voor en achter vertuid moet liggen binnen eene scheepslengte van het strand in 10 vadem. Vier scheepslengten van den wal is 18 vadem water en midden vaarwaters is het nog viel dieper behalve in den droogen tijd. Dc ankerplaats bij dc WarA; punt ligt op 8quot; 8\' 52quot; N. Br. en 63\' 32\' 58\' W. Lengte.
6
72
GETIJEN. Het is hoogwater met volle en nieuwe maan aan het inkomen van de rivier Berhice ten 4quot; Ora; springtijen rijzen 8 tot 11 voeten en dood-tijen 5 tot C voeten. De vloed zet naar liet Z. V. en de eb om de iNoord.
Met volle en nieuwe maan is het hoogwater tc Georgetown ten 4quot; 45\'quot;; springtijen rijzen lJ en doodtijen 3 voelen. De stroom bereikt eene snelheid van 3 mijlen per wacht in den droogen tijd. Dij de zandheuvels is het hoog water ten 5U 15™, en de rijzing is daar 9^ voet. Te Christianburg is het hoog water ten bquot; 30m, de rijzing is er 6 voeten. Te Seha is in den droogen tijd geen getijstroom, maar er is eon verval van een voet. in den regentijd rijst het water somtijds 21 voeten.
Buiten de monding van de rivier, en op den afstand van 3 mijlen van den wal zet de vloed sterk om de Z.W. en W., en de eb om de N.O.
Aan de monding van de Essequeho loopt de getijstroom 3 tot mijl in de wacht, zelfs in den droogen tijd en de invloed van het gelij wordt hoog op de rivier waargenomen. Bij springtij is dc rijzing ö lot 9 voeten.
Het is hoog water aan het inkomen van de Guayma tea 4U 10™ ; de rijzing is 7| voet. De vloed zet Z,W. en de eL W.
In de Orinoco is het hoog water bij de Darima-^üüi ten 6quot; Om, de rijzing is 3 voeten; aan de monden der rivier bewesten de Man%les-\\m\\\\\\. is de rijzing 7, 8 en zelfs 10 voeten binnen dc golf van Paria, Ten noorden van de /Mocomoco-punt, op 1^ lot T] mijl afslands, loopt het gelij 6 uren op en 6 uren af, de vloed om de W. Z. \\V. en de eb om dc W. W. ü.
In de maand April is het water voor de Orinoco somtijds tot op dcu afstand van 3? of 4 mijlen van het land drinkbaar.
73
lift opwerken tangs de kutt van Guyana.
Het opwerken langs dc kust moet met groote oplettendheid bewerkstelligd worden. Vroeger werd dit voor cen« zeer gewigtige zaak gehouden lt;\'n door velen zelfs al? onmogelijk beschouwd. Tegenwoordig echter, nu men met de stroomen langs de kust. beter bekend is en die in verband brengt met het schavielen van den wind, gaat het veel beter.
Dc vloed trekt natuurlijk de rivieren in, doch kort onder den wal, (ot in do diepte van 3 vadem , blijft hij orn dc west loopen met ecne snelheid van tot 2 mijlen. Van deze diepte tot in 15 vadem loopt hij echter om de Z.W., met ecne halve mijl meer kracht dan onder den wal. Gedurende de eb heeft men, voornamelijk ouder de lij der banken, eene oostelijke rigting des strooins, ] mijl bij dood- en eene mijl bij springtij, bepaaldelijk in dc diepte van tot 3 vadem. Van \'ó lot 4 vadem heeft men slil water. Van daar buigt dc eb zich om de N.W. en zelfs N N.W. tot op de diepte van 15 vadem, waar zij zich, even als de vloed, in den algemeenen westelijken stroom oplost. Hieruit blijkt dus dat ecu schip met eenen Z.W. vloed- rn een N.W. ebstroom te kampen zal hebben.
De heerschendo winden zijn O. en O. IN. 0., doch onder de kust heelt men veelal de» nachts Z.0. en op den middag N. N. O. en N. O. winden. Brengt men dit in verband met de verschillende rigtingen van den stroom, dan zal men inzien, dat er dikwijls gelegenheid zal zijn, om bij hel opwerken met voordeel van den stroom gebruik tc kunnen maken.
V\\ anneer men , bij voorbeeld, op den middag uit den wal en in 15 vadem diepte is, zid men, als dc eb invalt, een voordeeligen slag kutincp maken; veelal dan, O. Z.0. voorliggende en den stroom om de N. W, hebbende,
74
heeft men die twee streken onder de lij; de behoad«n« koers zal dan ongeveer oost kunnen zijn.
Is men des avonds onder den wal en de vloed last (^oed door in cenc Z. W. rigting. terwijl de wind Z. O. wordt, dan zal men met bij den wind om de O. IV. O. tc sturen , ook nagenoeg oost kunnen behouden, daar men ook in dit geval den stroom onder de lij en in zijn voordeel zal hebben. Met de eb zal men des nachts altijd, uit den wal liggende, nog eencn koers beoosten het noorden kunnen behouden, want verondersteld dat de eb met eene kracht van 2 mijlen loopt en het schip met eene vaart van 5 mijlen bij den wind stuurt om de O. N. O., dan zal men N. iV. O. kunnen behouden.
Ook heeft men daardoor het voordeel dat men tusschen de kentering van de getijen nagenoeg een uur stil water zal hebben ; hierdoor is men in slaat orn het schip eene allervoordeeligste stelling te doen krijgen voor bet volgende tij en den te verwachten wind.
Meermalen zal het gebeuren , dal de vereenigde werking van wind en lij het schip Ie veel zoude doen afdrijven, als men onder zeil bleef; zoo men dat vooruit ziet moet men onmiddellijk ten anker komen, want anders zou men zoo veel kunnen verliezen als men in een etmaal had gewonnen. Ook in geval van slille moet men het anker werpen.
Onder de kust van Engelsch Guyana is het opwerken veel gemakkelijker dan onder die van het Ncdcrlanrfsch» en Fransche gedeelte. De strekking van bet land aldaar nagenoeg N. W. zijnde, maakt dal de eb er veelal eene N. O. rigting krijgt. Ais men nu maar met den vloed ten anker komt, zal men bijna even gemakkelijk van de rivier Essequuho naar de Corantijn, als in omgekeerde rigting kunnen zeilen.
Het is ligtelijk Ie begrijpen dat men geen vaste voorschriften kan opgeven hoe men handelen moet, en dat
75
wind cn stroom wel over het nlgcmcen lt;le hier boven beschrevene rigting hebben , manr toch door toevallige en plaatselijke omstandigheden zoor gewijzigd kunnen worden. De getijen kunnen onvoordcelig invallen, want door dal r.ij ongeveer 48 minuten in een etmaal Tcrspringcn, kunnen gelijke reizen met gelijke gelegenheid van wind zeer uit elkander loopen, door dat de ceno ennige dagen vroeger dan de andere was aangevangen. Ook op den wind valt niet onvoorwaardelijk te rekenen , want cr zijn zoo vele oorzaken die dezen wijzigen, zoo als buijen, drooge- en regen-tijd, verschil van temperatuur op zee en aan den wal . dat dikwijls alle berekening faalt.
76
LENGTE sn BKEEDTE van benige PLAATSEN op de KUSTEN van GUYANA.
Nitilero omachrijving.
1\'laalJ.
^.brecdlo1
Kaap Koord,...... ücr|; Jfayó, Berg Argent....... Groot Constubel,, .. Cayenne........... iSu/uZ-oiliindun..... Uorg Dialle....... Marowijne........ Marotvijlto........ IVin-lyia-U reek ... Post Oranje........ ^Uolt;-krcok......... .Vetaijpica-Vteak.,, ffarappe-ktKek .... Hraams-\\]ux\\l...... Liclilscliip......... Putamaribo....... Beerenrnmp...... Suramacca.i....... Coppenama........ I\'lantago Mary fjope. Post Corona....... Plautitfjo Durnsick, l\'otosiektcKk..... tfon/DHvpiiiil...... Coraniijn...... .. Plantage Sceldon.. Uctlice-xWwt .. Ocmerary...... Vocornoi-o- jinnt. //an\'ma-pnnt.. . Ciutlad Holivnr, |
Uiterste punt........... De top................ Uiterste punt........... Het midden............ (Iet fort............... Noord cimlo .,, ........ Do top........ ........ Punt Pranfaiso........ \\V. punt van liet inkomen. Het ilorp Voor An\'Suriname. l)o kerk........... O. punl vun het inkomen. O, lioek van liet inkomen. A\'i\'ctcrie-hotterij I.icliUeliip...... Mehttoren...... Uiterato gedeelte. Uiterste einde ., Marht-\\in\\\\\\...... 1 42 o 2 49 ü(l y 40 0 4 22 15 4 4!) 50 4 5(5 10 5 kj 50 5 lü au 5 42 10 5 44 0 5 53 ü 5 53 40 5 57 0 5 58 30 5 53 30 n 56 o « 0 0 5 44 20 5 53 5 53 5 43 5 58 5 58 5 58 5 58 8 2 5 57 30 5 52 30 li 19 18 8 49 20 8 39 25 8 37 0 8 8 52 |
77
BI. |
BI. | ||
Algemeens opmerkingen be |
S(, Franpois-rotn. |
ie | |
trekkelijk winden en |
Machoiran blnnc. , , |
17 | |
stroomen. . , |
1 |
Eiland en rivier Cayennt . |
17 |
Winden. .... |
l |
Zeilaanwijzingen. , , |
18 |
Stroomcn .... |
3 |
Kivier Kourou . |
20 |
Demiswijzing van het kompas. |
6 |
Gn/Wier-rotscn . , . |
21 |
Algemecnc beschrijving van |
A^ouröM-rotsen . . |
81 | |
Guyana .... |
6 |
De ^(/iuf-cilanden, , . |
21 |
Frtintch Guyana. . . |
7 |
Gevaren. .... |
22 |
Oc Noordkaap . . . |
7 |
De Malmanouric\'fliilii, |
22 |
De Parailari en Manraca- |
Berg Viable , , |
23 | |
eilanden, , , . |
8 |
^eWe-eiland . , |
23 |
Ankerplaats bij/Worrtc». |
8 |
Rivier Sinnmari, , |
23 |
Zeilaanwijzingen. . , |
0 |
Corosoni-rolscn , . _ |
2» |
Paraitari-, Ma pa- , Maye- |
Rivier Counamana. |
23 | |
care- en C«r,9e«gt;e«e-riïie- |
Uouryeois-toUcn. |
34 | |
ren. . . , . |
9 |
Iraooubo- en Organabn- | |
De berg Mayii . . . |
10 |
rivieren .... |
24 |
CoHOKj-rivier. |
10 |
Kivier Mana, |
26 |
Cachipour-Tivicr. , |
10 |
Rivier Maroni of Marowijne, |
86 |
Kaap Oranje , , , |
11 |
Zeilaanwijtingen. |
2« |
Oyopock-vWiet , . |
11 |
Getijen op de kust van | |
De berg Aryent . , , |
ia |
fransch Guyana, . |
2« |
Zeilaanwijzingen, , . |
12 |
Loodingen .... |
as |
De rivier Apruuague , , |
1 3 |
Moddcrbanken. . |
28 |
De Connelables of Coustabels. |
13 |
Mangrove-boomen |
2U |
De Ba lures, , , „ |
14 |
Koersen volgenede jaargetijden |
au |
De rivier Kaïv |
16 |
Bovenwiiulschc koers . |
36 |
De rivier Mahuri . , |
15 |
Verkleuring van water. |
36 |
De J?emwe-eilandeii, , |
15 |
JSederlandsch Guyana, |
37 |
Enfant-Perdu . |
16 |
hyia-Wüt-hankcn, , |
87 |
78
BI.
38 38 38 30 30 30 40 42 42 45 47 50 60 60 6S
53 53 65
55
56
Rl.
«7 67 57 60 no At 03
65
66
67 6quot;
68 68 70
7S
73
III
76
f :
1a f
I
Iquot;
If
II
f
li
Rivior Snraminn. , , Post-Ornnje o( Vredeuhurr/ . yifolt;-l(reeIt of Rrnnchtrncht , Metnii/iica-hroclt. .
ffarappe-htcv.k Braamspunt Suriname .
Ankerplaats ZcilaanM ijzingen Ueedfi van Paramaribo . Saramacca cn Coppeunwe. . Corona . . . . Potosie- en Turlle-hnnken, Rivier Corantijn. Zeilaanwijiingcn,
Getijen op de kust van ISe-
derlandech Guyana. Rivier Kickerie . . Engelsch Guyana, .
Duivels kreek. .
Rivier Berhioa
Rivier Cnnje.
yiett tr-Amsterdam.
Zeilaanw ijiinjcn.
Uivier Mahaica .
Rivier Dcmerary, •Su^rtr-Iianlf.
Ze ilaanwijzingen.
Rivier Essequeho%
Rivier I\'omeroon Rivier Bnyue, ,
River Guai/ma Corocoro-cilanden.
Rivier Orinoco . Zoilaanwijzinjjen.
Getijen op de kust van F.n-
yelsch Guyana, Het opwerken lan(js de knsl
van Guyana ,
Lengte en Breedte van eenige plaatsen op de kusten van Guyana . , . .
1
v ••./li
.
.■:^V
_
■
■