Aan de Tweede Kamer der Staten Generaal.
Aangezien op de bevolking van Curasao zeer ten onrechte de smet is geworpen, als zoude zij, den het gezag versclmldigden eerbied uit het oog verliezende, de glazen bij den hoer Gouverneur dezer kolonie ingesmeten en « weg mot den gewezen sergeant » hebben geroepen en later zolfs tot opstond zijn overgeslagen;
Vermits ook mot kwaadwilligheid menige andere onwaarheden, zoowel in Nederland als elders worden verspreid, o. a. als zoude men eene expeditie tegen deze kolonie van wege de Haitianen te geracet zien; als zouden verscheidene familien uit vrees voor onlusten dit eiland hebben verlaten en Leden van den Kolonialen Baad op straat aangerand, en zelfs pakhuizen en winkels zijn geplunderd ;
Aangezien bet gebeurde op den 24 November 1871 almede in Nederland en zelfs hier in de Cura^aosche Courant verkeerd voorgesteld en de vreedzame bevolking, waarschijnlijk met bet doel om de ongehoorde en niet noodzakelijke maatregelen, op dien dag genomen, te kunnen wettigen, met de zwartste kleuren is afgeschilderd ;
Zoo is het dat ondergeteekenden, mot bet oog op de noodlottige gevolgen, welke dusdanige onwaarheden , bijaldien de Ifooge l!e-geering er geloof aan mocht slaan, voor deze Kolonie zouden kunnen hebben, zich met den verscbuldigden eerbied tot II, Mijne Heeren, wenden mot het vertrouwen, dat hot U zal behagen lezing te nemen van nevensgaande voordracht van de gebeurtenissen op dit eiland, voor de waarheid waarvan zij instaan, en welke zij door het onderteekenon van dit adres bekrachtigen.
Hetwelk doende enz.
Curasao, 19 April 1872.
Velgen lil5 bandteekeningen,