Vak 89
278
i-
Al
EECtELEN en STATUTEN
VAN DE
Congregatiën der H. Maagd.
VAN DE
TE
EN VAN DB OVERIGE MET HAAR VBKEENIGDE
(JOU het Latijn);
Voorafgegaan door eene Geschiedkundige Schets van het ontstaan en de uitbreiding dier Hoofd-Congregatie en gevolgd door de Gebeden en Oefeningen aldaar gebruikelijk,
DOOR
jl. yVlARIJNEN S. J.
\'s GE AVENHAGE,
21 Jim, 1883, Can, Libr, Cens.
van het ontstaan en de ïiitbreiding •van de Soofd-Oongregatie der H. Maagd.
Het scLijnt in het plan der Goddelijke Voorzienigheid te liggen, dat zij de grootste wereldgebeurtenissen doet geboren « orden uit oorzaken, die volgens menschelijke beschouwing, daarvoor te ■weinig beduidend, te nietig zijn. Vooral met betrekking tot de stichting van Jesns Kerk, en alles wat wij ter barer uitbreiding, ter barer verheerlijking hebben zien gebeuren, worden letterlijk de woorden van den H. Paüius (1 Cor. I. 27—29) bewaarheid: «Het zwakke der wereld heeft God
uitverkoren om het sterke te beschamen.....
en hetgeen niets is, om hetgeen iets is te niet te doen, opdat geen vleesch roeme voor zijn aangezicht.» Deze woorden aarzelen wij niet ook toe te passen op de Congregatie der H. Maagd. Als wij haar ontstaan, hare wonderbare verspreiding over de wereld, den .^r. magtigen invloed dien zij in alle werelddeelen
| heeft uitgeoefend ter hekeering, ter beves
tiging en volmaking van zoovele duizende
6
zielen, en, om de woorden van Benoiotds XIV te gebruiken, «liet ongelooflijk groote nut dat personen van alle standen der maatschappij uit deze zoo loffelijke en godsdienstige instel-ling getrokken hebben,» slechts oppervlakkig nagaan, dan vragen wij ons met bewondering af: hoe is het mogelijk geweest dat eene vereeuiging van kinderen, zoo klein, zoo nietsbeduidend in haar begin, weldra de uiterste grenzen der aarde bereikt heeft niet alleen, maar ook, onder den bijstand der Allerheiligste Maagd, hare Beschermster, overal hare weldadigen invloed zoo krachtdadig heeft doen gevoelen.
In navolging derhalve van zoovele andere schrijvers , vrees ik geenszins op haar toe te passen, wat de Zaligmaker zegt ia de gelijkenis van het mostaardzaad: het was wel het kleinste van alle zaden, nogthans werd het een boom, op wiens takken de vogelen des hemels kwamen nederzitten; immers ook hier was het een klein zaadje, dat, neergelegd in de harten van eenige jeugdige kinderen, weldra opgroeide tot een groeten boom, die zijne takken over de gansche wereld uitspreidde, en onder wiens verkwikkende schaduw allen, die daar eene schuilplaats zochter;, lafenis en nieuwe krachten ontvingen.
Het kleine zaadkorreltje, waaruit die over-
7
heerlijke bloem ontkiemde, -werd gezaaid door Joannes Leoniüs (Van der Leedw) in het jaar 15G3 *). Hij quot;was een eenvoudig leeraar van een der laagste klassen in het Romeinsch Collegie te Rome, maar bezield met een vurigen ijver om in zijne jeugdige leerlingen niet alleen zucht naar wetenschappen op te wekken, maar met het verlangen naar een godvruchtig leven, vooral liefde en achting voor de schoone deugd der jongelingschap diep in hun hart te prenten. Te dien einde had hij in zijne leskamer een klein altaartje opgerigt, dat naar tijd en omstandigheden behoorlijk versierd werd. Daar verzamelde hij eiken avond na den schooltijd, diegenen zijner leerlingen, welke meer dan de overigen het ■verlangen te kennen gaven, dat zij met de beoefening der fraaije letteren ook wilden ■vooruitgaan in een braaf godsdienstig leven.
\') Joannes Leonius, te Luik geboren trad in 1338 in Rome in de Sociëteit van Jcsus. Vervuld met de teederste godsvrucht jegens de II. Maagd, begon hij in I3C3 in het Romeinsch Collegie aldaar de eerste Congregatie, en voerde baar eenigen tijd daarna te Parijs in. Omstreeks 1369 bevond bij zich te Lyon, alwaar hij met de zorg der Italiaansche soldaten belast, van deur tot deur voor hen bedelde om ze in hunne ziekten, koude en gebrek te kunnen bijstaan.Hu stierf den 19 November 1384 te Turijn, den troost medenemende dat hij een werk gesticht had, waarvan later met regt mogt gezegd worden: «een kleine bron is tot een magtigen stroom geworden.»
8
Daar vereenigd rondom het altaartje, stortten zij gezamentlijk hunne gebeden, -waarna een hunner uit een godvruchtig boek het een of ander tot onderlinge stichting voorlas. Weldra ■was hunne godsvracht biermede niet meer voldaan; er -werd bepaald dat zij ook op Zonen Feestdagen bijeen zouden komen, om, één van hart en ziel, eenigen tijd in gebed en kinderlijke lofliederen met elkaar door te brengen *).
Niet weinig werkte dit schoone voorbeeld van de kleinste der scholieren op het hart der overigen; er ontstond een heilige naijver, en het duurde niet lang of ook in hen werd het verlangen opgewekt om bij die Vereeniging te worden toegelaten.
Het jaar 1564 mag wel een belangrijk jaar voor die Vereeniging genoemd worden. Het steeds toenemende getal kinderen die tot baar toetraden, maakte dat er eenige voorzorgen moesten genomen worden, ten einde orde en liefde in die bijeenkomsten te blijven handhaven. Het getal leden was nu geklommen tot 70.
Twee gewichtige besluiten werden dat jaar ten uitvoer gebragt. Vooreerst, om zich naau-wer aan de Koningin des Hemels, de Moeder-Maagd Maria te verbinden, en meer en meer
\') Sachini. Hist. Soc. Jesu. p. II. II. lib. VII. n. 7.
9
de liefde tot haar in die jeugdige harten te doen ontvlammen, werd van nu af deze godvruchtige Vereeniging plechtig aan de H. Maagd Maria toegewijd. Zij zou voortaan de bijzondere Beschermster wezen van allen die in deze Vereeniging hunne toevlugt tot Haar zouden nemen en de Vereeniging zelve zou dan voortaan den roemvollen titel dragen van «Sodaliteit of Congregatie der Allerheiligste Maagd Maria.»
Ten anderen werden er eenige regelen zamen-gesteld welke den tijd der bijeenkomsten en de verschillende • oefeningen en godvruchtige werken nader bepaalden. Het zijn deze regelen welke grootendeels nu nog in de vergaderingen worden onderhouden. «Elke week,» zegt bovengenoemde geschiedschrijver (p. Ii.lib.vill. n0. 38) «ontvingen zij het H. Sacrament van Boetvaardigheid, en elke maand naderden zij tot de H. Tafel. Dagelijks waren zij tegenwoordig bij het H. Sacrificie der Mis, en baden ook eiken dag het Rozenhoedje of bepaald aangewezen gebeden ter eere van de H. Maagd; des avonds na schooltijd kwamen zij bijeen, en bragten dan een kwartier door met geestelijke overwegingen, terwijl een ander kwartier gedeeltelijk aan de stof der meditatie voor den volgenden dag, en gedeeltelijk aan godvruchtige gesprekken besteed werd. Op de feestdagen, nadat zij de Vespers gezongen hadden, gingen eenigen naar de Godshuizen om de zieken te
10
bezoeken, anderen gingen de Relikwiëen der Heiligen vereeren, of wel zich eenigen tijd toewijden aan de beoefening van verschillende liefdadige werken. Aan liet hoofd der V ereeni-ging stond een der leden van de Sociëteit die alles regelde en op de Zondagen een kleine toespraak tot hen hield. Uit hun midden werd door iien een Prefekt gekozen aan wien gedeeltelijk de leiding der Congregatie werd opgedragen.» — Daarbij werden nog 12 andere leden benoemd, onder wien de verschillende werkzaamheden der Congregatie verdeeld werden. 1)
Onder de heilzame vruchten welke de Congregatie voortbragt, was deze niet de minste, dat zij allen bezield met even groote liefde als godsvrucht, door onderling verkeer zich aan allen omgang met ongodsdienstige en bedorven personen onttrokken. 2)
Notizic istoriche, d. Congr; Prima-Primaria. Roma 1863.
Sacchisi. (Ilrid. lib. VI. n. 17) verhaalt ons dat er in het jaar 1S02 te Genua en te Perugia een soort van Congregatie bestond in het Collegie der Sociëteit. Dit schijnt toch meer eene vereenigingvanjongelingen te zijn geweest met het doel om zich door dien band van eenheid des te sterker te maken tegen do verleiding van valsche geloofsbegrippen en zedehederf. Hl) zegt daarvan: . vooral de leden van die vereeniging muntten uit door ware godsvrucht. Hunne ouders en kennissen die hen te voren gekend hadden, stonden verbaasd over de verandering hunner zeden. Niets was hun een grooter genoegen dan
11
Deze besluiten schonken aan de tot nu toe kleine Vereeniging eene nieuwe levenskracht; dagelijks zag men nieuwe leden eene plaats vragen onder dé kinderen van Maria, zoodat vijf jaren later , in 1569 de Congregatie zoo talrijk was, dat men zich genoodzaakt zag haar in tweeën te splitsen; -waarvan de eene, «de Groote» genaamd, de leerlingen van boven de 18 jaren, en de andere, « de Kleine,» de leerlingen van beneden dien leeftijd in zich opnam.
De Groote, die nu de Hoofd-Congregatie (Prima-Primaria) genoemd werd, begon bare vergaderingen te houden in de kerk van Maria Boodschap, eene kerk aan het Romeinsch Collegie, en ontleende daaraan hare benaming van cc Hoofd-Congregatie van Maria-Boodschap.» De geschiedenis *) heeft ons de namen bewaard
de Zon- en Feestdagen, niet zoo als toen onder de jeugd zoozeer was ingeworteld, in ledigheid en ronddwalen, maar met godsvruchtsoefeningen en het overwegen der goddelijke geheimen door te brengen. Op de vasten-avonddagen bleven zö den geheelen dag, tot laat in den avond, binnen de muren van het Collegie om niet getuigen te moeten zi.in van dwaze en zedelooze vertooningen ; niet zelden werden zij bespot en beschimpt door hunne ligt-zinniger medescholieren, doch ook dit verdroegen zy met liefde, en op het voorbeeld van Christus baden z« voor hunne bespotters. Mei zooveel eerbied en godsvrucht woonden zij het verkondigen van Gods woord en de II. Mis b^j, dat zij voor allen het voorwerp waren eener zeldzame stichting » —
*) Ciacconio nel Pontif: dl Sisto V. n. 30; cfr. Notizie istoriche, p. 6.
12
van drie der ijverigste congreganisten: Marianüs PlRBEIfEDETTI, AUGÜSTIIiUS VllERIO en OCIA-viüs Bandini, die al]e drie naderhand tot liooge ■waardigheden in de H. Kerk werden verheven. Zij -waren het die, terwijl 2ij leerlingen in de ■wijsbegeerte aan genoemd Collegie waren, in het welbegrepen belang der Congregatie meenden alle pogingen te moeten aanwenden om die splitsing der Congregatie te bewerken, en de «Groote» naar de kerk van Maria-Boodschap over te brengen. Hoe overigens de Congregatie zich van den beginne af beijverde om tot een geheel geregeld Bestuur te komen, blijkt uit hare aanteekeningen, waarin wij in liet jaar 1576 vermeld zien de benoeming van een Onder-rigter der nieuwelingen, en in 1578 van een Bestuurder der Gezangen, welke men op den feestdag van Maria-Boodschap plagt te zingen. 1) Zoo leefde en bloeide de Congregatie binnen
In het jaar 1593 werd de Congregratie te Rome, om den grooten toevloed van leden, andermaal, doch nu in drie klassen verdeeld, waarvan de e e r s t e fprima-primaria) de jongelingen behield vanboven de 21 jaren. De tweede (seconda primaria) bestond uit jongelingen boven de 14 jaren, en de derde (terza-primaria) uit die van beneden dezen leeftyd.
Na een 84jarig bestaan, in 16S8, werd door den Alge-meenen Overste der Sociëteit, P. Gosuinüs Nickel, aan de Hoold-Congregratie eene groote zaal ter vergadering afgestaan, welke door de prachtigste schilderijen en zeer kostbare geschenken van allerlei aard, binnen korten tyd, in
13
de muren Tan genoemd Collegie, totdat in het jaar 1584 een nieuw tijdperk zicli voor haar ontsloot. — De Algemecne overste der Sociëteit van Jesus, Pater Ciatdids 4ouavita, verlangde het voortbestaan der Congregatie te verzekeren, en evenals te Rome ook elders door haar diezelfde vruchten van deugden en goede zeden voort te brengen, tot \\velk einde hij zich wendde tot het Hoofd der Kerk, Paus Gregoriüs XIII. Toen deze Paus, na de gewonnen inlichtingen de Congregatie meer leerde kennen, hare regels nader overwoog, en vooral de voorbeelden van deugd en ware godsvrucht in hare leden bewonderde, vaardigde hij zijne Bulle «Omnipotentis Dei» uit, waarin hij, met den grootsten lof gewagende van de godsvrucht en het voorbeeldig leven der con-greganisten, met Apostolisch gezag voor altijd de Hoofd-Congregatie vestigde in de kerk van Maria-Boodschap; haar met de grootste voor-regten en aflaten verrijkte; aan den tijdelijken Algemecnen Overste der Sociëteit de magtiging verleende in elke stad of plaats waar de Sociëteit een Collegie had, in die Collegiën of in hunne kerken voor de scholieren te zamen
eene overheerlijke kapel herschapen werd. Ondanks deze plaatsverandering heeft zU toch altijd, als dankbare herinnering- aan de kerk waar zij het eerst vergaderde, den titel van Iloofd-Congregatie van 0. L. V. Boodschap hHjven behouden.
14
met andere godvruchtige christenen, ééne Congregatie op te rigten onder den titel van Maria-Boodschap, afhankelijk Tan de Hoofd-Congregatie. en ze met deze zoodanig te vereenigen , dat zij deelden in al de gunsten, aan de Hoofd-Congregatie geschonken; en daarenboven de magtiging om regelen en besluiten uit te vaardigen, ze te onderzoeken, naar tijd en omstandigheden te veranderen, enz. Tengevolge van deze voorregten beriep voornoemde Algemeene Overste eene vergadering van zestien Consultoren, door wier medewerking hij eenige statuten voorschreef, ten einde het Bestuur der Congregatie zoo volkomen mogelijk te regelen.
Nu eenmaal de poorten van hetRomeinsch Collegie voor haar ontsloten waren, verspreidde zij zich op eene wonderbare wijze over de geheele wereld. Overal, tot aan de uiterste grenzen der aarde, waar de leden der Sociëteit scholen voor de studeerende jeugd geopend hadden, zag men de Congregatie verrijzen, hoorde men hare leden door dezelfde regelen, door dezelfde gebeden vereenigd, den lof der Allcrh. Maagd verkondigen ; zoodat reeds twee jaren later in 1586, Paus Sixiüs V, ziende welke vruchtbaarheid zij over de aarde verspreidde, haar nieuwe voorregten schonk in zijne Bulle «Superna dispositione» en in 1587 in zijne Bulle «Romanuui decet Pontificem.»
15
Hij nam de beperking weg dat in elk huis der Sociëteit slechts ééne Congregatie voor de scholieren alleen of te zarnen met andere godvruchtige personen mogt opgerigt -worden, en verleende aan den Algemeene Overste der Sociëteit het regt dat in alle huizen, kerken en Collegicn der Sociëteit voor het tegen-woor-dige en voor de toekomst, hetzij voor de leerlingen alken, hetzij voor godvruchtige personen, hetzij voor beiden te zamen, en dat ■wel onder -welken titel der H. Maagd ook, zoovele Congregatiën raogten opgerigt worden als men nuttig oordeelde, en deze, zoo ook alle andere reeds bestaande, met de Hoofd-Congregatie te vereenigen. Al deze gunsten werden door Clemens Vlil in zijne Bulle «Cum sicut nobis» in 1602, en door Oregorius XV in zijne Bulle «Alias pro parte» in 1621 bevestigd en uitgebreid.
Hierdoor was het nu mogelijk geworden dat de jongelingen, die na volbragte studiën de Collegiën verlieten, om verder hunnen loopbaan in de verschillende standên der maatschappij te voltrekken, hun vurigst verlangen bevredigd zagen, in dankbare herinnering aan die gelukkige studiejaren, met hunne leermeesters en medeleerlingen door geboden en goede verken vereenigd te blijven voortleven. Vandaar weldra de Congregatiën van kardinalen, priesters, militairen, overheidspersonen,
16
edelen, burgers, kooplieden, kunstenaars, enz. die ieder naar hunnen stand bleven volharden in de beoefening der goede werken, zooals zij dat van jongsaf in de Congregatie geleerd hadden.
Boven al zijne voorzaten toonde Benediotüs XIV een ware vader en beschermer te zijn van de Congregatie. In de Apostolische Breve «Gloriosae Dominae» (van den 27 Sept. des jaars 1748), spreekt hij de taal van zijn liart, en in de gemoedelijkste uitdrukkingen verkondigt hij ons welke achting, welke liefde hij der Congregatie toedroeg, waarvan hij ook in zijne studiejaren zulk een ijverig lid geweest was. re Het is ongeloot\'clijk» zegt hij, «welk een groot nut, personen van alle standen der maatschappij getrokken hebben uit deze zoo loffelijke en godsdienstige instelling, die zoo overvloedig voorzien is van heilige en zalige regelen, welke op de verschillende standen van de leden der Congregatiën wijsselijk worden toegepast, en door den ijver der bijzondere Bestuurders zorgvuldig onderhouden worden.... «Wij,» zegt hij verder, «dieons met vreugde de heilige en godvruchtige oefeningen van deze Congregatie van Maria-Hemelvaart in het Professenhuis der Sociëteit van Jesus te Rome, voor dat wij tot hoogere waardigheden verheven werden, met veel geestelijken troost hebben bijgewoond, oor-
17
dcelcn dat het onze herderlijke pligt is, deze instelling van echte en -welgegronde godsvrucht, •waardoor de christelijke deugd behartigd en de zaligheid der zielen grootelijks bevorderd wordt, met onze Apostolische magt en milddadigheid te moeten begunstigen en be-voordeelen; daarom hebben -wij al de verleende gunsten en aflaten van onze voorzaten, reeds door onzen Pausselijken brief van den 24 April van dit jaar « Prseclaris Romanoruin Pontilicum» goedgekeurd, nu bevestigd; uitgebreid en vermeerdeerd .... Jntusschen -willen ■wij al de leden en bedienaren der Congregatiën in den Heer opwekken, om de zoozeer ge-wensebte en voor hunnen geestelijken voortgang zoo noodzakelijke naarstigheid, die zij, zooals wij hopen, in het bijwonen der godsdienstige oefeningen der Congregatiën zullen aan den dag leggen, met de verdienste eener heilige onderwerping en gehoorzaamheid te bekroonen, en in alles wat de Congregatie en haar bestuur betreft, zich met een blij en vaardig gemoed te schikken naar de bevelen van den Algemeenen Overste der Sociëteit van Jesus en van de Bestuurders door hein aangesteld, om alzoo de gelijkvormigheid te onderhouden en door hun wederkeerig voorbeeld anderen daartoe aan te moedigen.»
Paus Leo XII gaf op 7 Maart 1825 aan al die verleende gunsten nog die uitbreiding,
2
18
dat de Algemeene Overste der Sociëteit van Jesus ook Congregatiën mogt oprigten en met de Hoofd-Congregatie vereenigen, in die kerken en huizen, welke in geenen deele aan de zorgen van genoemde Sociëteit waren toevertrouwd.
Ik moet hier gewagen van de treurige omstandigheden, waarin de Congregatie in \'t laatst der vorige eeuw gehragt werd.
De groote Paus Benïdicids XIV had ten aanhoore van de gehecle wereld den grootsten lof van die Vereeniging naauwelijks verkondigd, toen eenige jaren later, te gelijk met de Sociëteit van Jesus, ook haar de gevoeligste slag werd toegchragt. Slechts 25 jaren waren verloopen, toen in 1773 de Sociëteit van Jesus hij wiens Algemeene Overste het hoofdbestuur der Congregatie berustte, door Paus Clemens XIV werd opgeheven, en daardoor de Hoofd-Congregatie en alle anderen met deze verecnigd, van haar hoofdbestuur werden beroofd. Dit ging wel in andere banden over, doch dit nam niet weg dat de Congregatie gedurende de volgende 25 jaren een tijdvak van vele en groote moeijelijkheden heeft doorleefd. Nog geen twee jaren na de opheffing der Sociëteit, welke de Hoofd-Congregatie, zooals in bare gedenkstukken staat aangeteekend, als het afsterven eener onvergetelijke moeder, met heete tranen betreurde, of zij zag zich dan
19
ook reeds genoodzaakt zich in een verzoeksclirift tot Paus Pius VI te wenden, met de dringende bede dat de magtiging om andere Congregatiën aan de Hoofd-Congregatie aan te sluiten, vroeger verleend aan den Algemeenen Overste der Sociëteit, thans op den tijdelijken Bestuurder der Hoofd-Congregatie mogt overgaan; doch hierop ontving zij van den Kardinaal-Vicaris ten antwoord dat hij persoonlijk reeds met de noodige magt bekleed was ;je\\\\ orden om over het vereenigen met de Hoofd-Congregatie te beslissen; dat de Secretarie der Aflaten meende in overweging te moeten houden, dat het regt van vereenigen alleen was toegestaan geweest ten gunste dier Congregatiën , welke onder de leiding der Sociëteit van Jesus stonden; doch welke nu opgeheven was. Hierop bood de Raad der Congregatie een tweede verzoekschrift aan, waarin verzocht werd dat door duidelijke verklaringen een einde aan die moeijelijkheid mogt gemaakt worden. Hunne verwaehting werd teleurgesteld. Immers de H. Congregatie der Aflaten vaardigde nu een decreet uit, waarin zij verklaarde bij baar vorig besluit te volharden, en voegde er ter nadere verduidelijking bij, dat geene Congregatie met Hoofd-Congregatie kon vereenigd worden, dan van jongelingen die zich op de wetenschappen en fraaije kunsten toelegden.
Door deze beperking werd de Congregatie
20
niet alleen gestuit in haren uitgebreiden werk-kring onder alle klassen van mensehen, maar ook tot overmaat van rampen, beroofd van zoovele re;; ten. als baar door de versebillende Pausen met zooveel liefde waren toegestaan. Vandaar dat zij, bij de vurigste gebeden tot bare Bésehermster, besloot tot een derde verzoek-scbrift, door bemiddeling van een Oud-Congre-ganist, den kardinaal Frakc.-Xav.de ZiiiADA; doch deze bede bleef door toevallige omstandigheden op dit oogenblik •wederom zonder gevolg; totdat zij ten laatste in 1798 hare pogingen met den gewensehten uitslag bekroond zag.
Paus Pids VI was reeds gevankelijk naar Frankrijk vervoerd, en alle Kardinalen hadden Rome verlaten, zoodat hierdoor het Hoofdbestuur der Congregatie uiterst moeijelijk, zoo niet onmogelijk werd. A\'an deze gelegenheid maakte de Congregatie gebruik om aan Zijne Heiligheid de noodzakelijkheid te betoogen, dat bovengenoemde magtiging dan nu ten minste mogt overgedragen worden op den Bestuurder der Hoofd-Congregatie. Het antwoord van Z. H., zoo gunstig mogelijk voor de Congregatie, bevredigde hare zoolang teleurgestelde wen-schen. Het besluit werd uitgevaardigd dat de Bestuurder der Hoofd-Congregatie van dit oogenblik af met de uitgebreidste volmagt in dezen bekleed werd; zoodat de toenmalige
21
ijverige Bestuurder Settimio Costanzi. den 20 Mei 1798, in een rondgaanden brief deze Pauselijke verklaring kon mededeelen: «dat voortaan aan den Bestuurder der Hoofd-Congregatie de beoordeeling en magtiging was overgedragen, om de andere Congregatiën die zulks aanvroegen, met de Hoofd-Congregatie te vereenigen, hetzij die Congregatiën bestonden uit studenten, hetzij uit andere personen van beider geslacht, wiiar ook opgerigt of nog op te rigten, en dat deze allen deel hadden aan al de gunsten voorregten en aflaten aan de Hoofd-Congregatie vergund of nog te vergunnen. »
Groot was de blijdschap der Congregatie over het haar teruggeschonken leven, en met nieuwen moed streefde zij nu wederom voorwaarts om deugd en godsvrucht te verspreiden.
Gedurende het tijdvak tussehen de opheffing der Sociëteit en haar herstel, vindt men als de ijverige Bestuurders der Hoofd-Congre-gatie aangeteekend: Piiro Aktonio Vittori, die haar geheel zijn schat van godvruchtige boeken ten geschenke gaf; op hem volgde de bovengenoemde Settimio Costanzi; vervolgensPjtro Capraho, leeraar aan de Gregorius-Universiteit en later Aartsbisschop van Iconio en Kardinaal; ten laatste Ludovicus Ponziieoni , een uitstekend redenaar en kanunnik van het Vaticaan, die het geluk had in 1824, bij de teruggave
22
van het Rojneinscli Collegie aan de in het jaar 1814 herstelde Sociëteit van Jesus, het hoofdhestuur der Hoofd-Congregatie wederom in de handen te kunnen geven van den Algemeen en Overste der Sociëteit. 1)
Wat betreft de snelle voortplanting dezer roemrijke instelling in de verschillende \'werelddeel en , doelen wij slechts bij eenige algemeene bescheiden ook eenige opgaven mede vooral met betrekking tot ons vaderland. Gedurende de le eeuw van het bestaan der Sociëteit van Jesus, bezat deze meer dan 800 verschillende Collegiën en huizen, waarin meer dan 1000 Congregatiën bloeiden. Pater Gregoriüs Ciske-Rüs alléén rigtte meer dan 300 Congregatiën op in de Indien. Keeds omstreeks het jaar 1575 mogt zich België in het bezit van die weldadige Vereeniging verheugen. Door Pater Frakciscus Coster het eerst aldaar ingevoerd, verspreidde zij zich op wonderbare wijze over geheel bet land. Binnen korten lijd lelde men daar 90 Congregatiën in de verschillende steden, als te Leuven, Brussel, Mechelen, Antwerpen, \'s Iler-togenbosch. Gent enz. Leuven had er alleen zes voor even zoovele klassen van menschen. Deze stad telde ook onder hare Congregatie-leden den beroemden Jdstds Ljpsiüs, hoogleeraar aan de Universiteit van Leuven, die het zich ten
Nolizic islorichc, p. 10.
23
heiligsten pligt maakte nooit eenehijeenkomst der Congregatie te verzuimen, en niet zelden ter halver maaltijd zich verwijderde om niet aan zijne teedere godsvruelit jegens de II. Maagd te kort te blijven; die op zijn doodbed nog verklaarde, dat geen daad in zijn leven hem nu meer troost schonk dan lid te zijn geworden van de Congregatie der H. Maagd, en hierom dan ook, nadat hij met de teederste gevoelens van godsvrucht jegens Maria, voor den laatsten maal de woorden zijner toewijding in hare Congregatie had uitgesproken, met een onbepaald vertrouwen op de hulp zijner Moeder den geest gaf. Antwerpen telde weldra tien Congregatiën met meer dan 3000 leden, en Mechelen zag binnen acht dagen na de oprigting eencr Congregatie het getal leden tot 4690, en kort daarna tot 7000 opklimmen. *)
Van af het jaar barer kanonieke oprigting door Paus Gregorius XIII in 1584, tot het jaar 1824 ■waren reeds 2476 Congregatiën met de Hoofd-Congregatie vereenigd: maar van dat jaar tot bet jaar 1864 werd dit getal vermeerderd met 7040, zoodat in dit laatste jaar de Hoofd-Congregatie 9516 met baar vereenigde Congregatiën mogt tellen. **)
\') luui Saec. Soc. Jcsu. p. 420 , 421, 874 , 87S. quot;*\') Notizie istoriclie p- 17.
24
Ik mag het niet stilzwijgend voorbijgaan T hoe in 1863 het derde Eeuwfeest van het ontstaan der Congregatie op zoo plegtige wijze de geheele wereld door is gevierd. Ook in ons vaderland wedijverden toen de leden der verschillende Congregatiën, niet goedkeuring en op aanmoediging van al onze beminde Kerkvoogden, hoe zij zich door voorafgaande geestelijke oefeningen het heiligst zouden voorbereiden, om op dien dag niet alleen zich te verblijden over de groote weldaad van deze zoo heilvolle instelling, maar ook om den goeden God en de H. Maagd in \'t algeeen te danken voor al het goede wat de Congregatie gedurende die driehonderd jaren gesticht heeft, te danken voor de ont-schatbare gunsten en genaden welke een ieder in het bijzonder, als lid dezer heilige ver-eeniging, door de voorspraak dier allerzaligste Moeder, van God heeft mogen ontvangen. — Welken invloed de Congregatie van Maria in Frankrijk, vooral in het laatst der vorige en het begin dezer eeuw uitoefende, hoe zij daar streed tegen ongeloof en ketterij, hoe zij voor de vereenigde goddeloozen het mikpunt der hevigste vervolgingen werd, maar tegelijk voor zoovele duizenden en duizenden van geleerden en eenvoudige geloovigen het bolwerk bleef tegen afval van geloof en goede zeden, ja zelfs hoe zij voor vele steden bijna
25
het eenigc anker des behouds was, dit alles u te herinneren zou ons te ver voeren, te meer daar zulks door de geschiedschrijvers uitvoerig is medegedeeld. *)
Te regt mogten wij derhalve de Congregatie met den zaadkorrel van het Evangelie vergelijken, welke in zoo korten tijd de groote boom werd, die zijne takken heinde en verre over de gansche aarde uitspreidde. Hoe kan men zich, met liet oog op zulke verbazende uitkomsten, iets geringers voorstellen dan die weinige kinderen, biddende en zingende rondom een altaartje; en toch hebben wij daaraan een instelling te danken, waar hertogen en prinsen, koningen en keizers, bisschoppen en kardinalen, wier namen op de lijsten der Congregatie-leden zoo luisterrijk schitteren, zich gelukkig achtten deel van uit te maken. Om slechts eenigen te noemen, zoo vinden wij op de geschiedrollen der Congregatiën, behalve zoovelen die naderhand der Sociëteit van Jesus, door geleerdheid en heiligheid, tot eer en roem verstrekt hebben, de namen van een fékéion, van een H. Aphonsus de Ligdori en een Bossüet, van Ferdinand II, Roomsch-Keizer, die zich in alle Congregatiën van zijn rijk en zelfs daar buiten, als lid liet inschrijven, en van
quot;) Zie Créiineau-Joly, op \'t woord: Congrégations.
26
zijn zoon Rerdikand III; van een Aügüsia , moeder van Rudolf II; van Maria, gemalin van keizer Maximuiaan; van Elisabeth, gemalin van koning Kabei IX, en van Sigis-mcnd III, koning van Polen, wiens smeekschrift om toch onder de leden te worden aangenomen, nog heden ten dage bewaard gebleven is.
Deze allen, zoo verschillend van land en van levenswijze, werden over de geheele wereld door dezelfde regelen, door dezelfde zucht om voor hunne Moeder Maria te leven en te sterven, op het naanwste vereenigd.
Zonder nu verder uit te wijden over de werkzaamheden, de vruchten van deugd cn liefdadigheid, over de heldhaftigste voorbeelden van zelfopoffering in oorlogen en ziekten, waarvan de geschiedenis en vooral de « Eerste eeuw der Sociëteit van Jesus» ons over de eerste honderd jaren van haar bestaan reeds zulke treffende tafereelen beschrijft, laten wij dankbaar zijn aan God en de II. Maagd, dat ook wij bet geluk hebben leden te zijn van die roemvolle vereeniging, en booren wij tot onze stichting en opwekking van godsvrucht jegens die H. Maagd, de teedere uitboezemingen, dat allerschoonste gebed van keizer Ferdinand II, waarmede hij zich zeiven en al wat hij had aan de H. Maagd Maria toewijdde, en wat bij, opdat de wereld zou
27
■weten dat hij ook een kind van Maria was, even als zijn zoon Ferdinand III, in al de Congregatiën liet inschrijven. «Allerverhevenste Maagd Maria! Ik belijd openlijk en van ganscher harte dat ook ik een kind ben van die Congregatie, ter uwer vereering en aanroeping vereenigd. Mij zeiven, mijne echtgenoot en mijne kinderen, het Roomsche rijk, aan wiens hoofd God mij geplaatst heeft, al de rijken die ik van mijne voorouders ontving, mijn volk, mijne legers, die voor U en uwen Zoon strijden, alles vertrouw ik U cn uwe veel vermogende bescherming toe. Wil ook mij, die voor uwen Zoon, voor U, voor beider glorie leef, regeer en strijd, als een der Uwen aannemen. Ik zal derhalve aan L\' zijn, Maria! aan U al de mijnen, aan U mijne landen, mijne rijken, aan U mijne volken en legers; bescherm ze, overwin door haar, regeer en heersch over allen. Dit is mijn wensch, mijne gelofte, 1640. Uit liefde en regtvaardigheid: de uwe, Ferdikandds.» *) Laten wij zijne woorden tot de onze maken, en spreken ook wij zóó uit geheel ons hart tot Maria al de dagen onzes levens. Geve God dat wij nimmer de weldaden, door God en de H. Maagd, aan de Congregatiën geschonken, noch de schoone voorbeelden van hen, die
\') Primum S;ec. Soc. Jesu. p. 362.
28
ons zijn voorgegaan, mogen vergeten; maar dat wij ons beijveren hen, in deugd en godsvrucht, in de beoefening van liefdewerken en vooral in hunne teedere en kinderlijke liefde voor de Koningin des Hemels te evenaren, opdat wij ons harer moederlijke bescherming eiken dag van ons leven meer en meer waardig maken.
van d.e Congregatiën der .AJler-tieiligste Maagd Maria. 1)
EERSTE HOOFDSTUK. Algemeene Regelen.
Daar de allerheiligste Maagd en Moeder Gods de bijzondere patrones dezer Congregatie is, zoo kan men verzekerd zijn dat zij liaar ook zal ter harte jiemen en beschermen ; — zij immers is de moeder van barmhartigheid die allen bemint welke baar beminnen, en die allen bewaart en beschennt welke met vertrouwen en godsvrucht tot haar hunne toe-vlugt nemen ; — daarom is het boven alles billijk, dat de leden haar niet alleen eene zeer groote achting en bijzonderen eerbied betoenen, maar ook door een onberispelijken levenswandel en reinheid van zeden de voor-
Vertaald uit do Romcinsche Uitgave, goedgekeurd en aanbevolen door den Z. Eerw. Pator Beckj, Algemeen Overste der Sociëteit van Jesus. Rome, ter drukkerij van de Givilta Cattolica. 1853.
30
beelden liarer allerverhevenste deugden trachten na te volgen, en elkander onderling tot liefde jegens naar op te -wekken. Het onderhouden dezer regelen zal zeer veel bijdragen om dat alles gemakkelijk in beoefening te brengen; -waarom men dan ook gemeend beeft die op schrift te moeten stellen, opdat zij zooveel mogelijk gemeen zouden zijn aan alle Congregatiën, -«-elke met die van Rome vereenigd zijn. Nogtans is het geoorloofd dat elke Congregatie, behalve deze algemeene nog eeni^e bijzondere regelen hebbe, welke zij , naar verscheidenheid van plaatsen en personen, voor zich dienstig mogt oordeelen.
Dc Congregatie zal bestuurd worden door een Bestuurder (Directeur of Moderator) van de plaats waar zij is opgerigt, en den Prefekt van de Congregatie met behnlp en overleg van twee Assistenten. Aan dezen worden nog toegevoegd twaalf raadsleden, van welke een de betrekking van raadschrijver zal waarnemen. Dit getal raadsleden, mag bij een gering aantal Congregatie-leden, niet anders dan op zes teruggebragt worden.Behalve dezen worden er ook andere ondergeschikte bedienaren aangesteld, zooals elke Congregatie die noodig heeft. Allen echter moeten zoowel aan den Bestuurder
31
der Congregatie als aan den prefekt en de andere ondergeschikte tedienaren, naar ieders waardigheid, den verschuldigden eerbied bewijzen, en hun in alles wat de Congregatie betreft, gehoorzamen. Als iemand der bedienaren ■verhinderd wordt zijne bediening waar te nemen, moet hij zoodra mogelijk den Bestuurder of den prefekt daarvan verwittigen, opdat hij door iemand anders vervangen worde.
Daar nu het veelvuldig gebruik der HH. Sacramenten hoogst nuttig is ter bereiking van het doel dezer Vereeniging, namelijk de bevordering vah deugd en christelijke godsvrucht, zoo moeten zij, die onder het getal barer leden willen opgenomen worden, vóór dat zij worden aangenomen, door eene gewone of eene algemeene biecht, naar dat zulks de biechtvader het nuttigste in den Heer zal oordeelen, zich van hunne zonden zuiveren. Vervolgens vermanen wij al de leden dat zij minstens ééns in de maand te biechten en te communie gaan, en daarenboven op sommige hoogere feestdagen van Onzen Heer en zijne allerheiligste Moeder. Nogtans de hoogere bedienaren, de Prefekt, Assistenten, Secretaris en Raadsleden kunnen dikwijler dan de andere leden, wien zij tot voorbeeld moeten strekken
32
biccht.cn en de H. Communie ontvangen, tenzij bun geestelijke vader daar anders over mogt oordcelen.
IV.
Ieder kiezc zicb, voor zoover bet mogelijk is, een gewonen biechtvader, en na eenmaal gedane keuze, moet men niet ligtzinnig van biechtvader veranderen. Aan hem behoort men dan ook zijn geweten geheel en al te openbaren, en zicb in alles, wat de leiding van bet geweten aangaat, door hem te laten vormen en besturen.
V.
Op de Zondagen, alsook op de geboden feestdagen, moeten \'s morgens allen in de vergaderplaats te zamen komen, waar zij zicb ongeveer anderhalf uur met godvruchtige en geestelijke oefeningen zullen bezig houden, volgens de orde die door den Bestuurder en den prefekt zal voorgeschreven worden. Deze orde zal nagenoeg zijn als volgt: Kr wordt begonnen met de lezing van een godvruchtig boek, waarmede men voortgaat tot zoolang alle of bijna alle leden aanwezig zijn; dan wordt er een gedeelte van de Getijden der H. Maagd gezongen; vervolgens zal de Bestuurder der Congregatie ecne korte onderrigting
33
houden over zaken, die voor den geestelijken voortgang der leden bevorderlijk zijn; hierop volgt de H. Mis. Als deze geëindigd is, hidt men, volgens de bijzondere gewoonte van elke Congregatie, de Litanie of eenige andere gebeden, en daarna kunnen de leden beengaan; maar zij die tot de H. Communie genaderd zijn, moeten ten minste nog een kwartier uurs aan hunne dankzegging besteden. Na den middag vervolgens kunnen de Congregatiën , die alsdan gewoon zijn te vergaderen, zich een half uur of iets langer met ongeveer dezelfde oefeningen van \'s morgens bezig houden.
VI,
Dewijl nu de leden der Congregatie door een bijzonderen titel aan de H. Maagd zijn toegewijd en verbonden, daarom moeten zij Haar, naast God, ook de grootste liefde toedragen ; derhalve zullen de Bestuurders en de prefekt der Congregatie alle middelen aanwenden om die liefde te vermeerderen en uit te breiden; zij zullen dus zorgen dat de hoo-gere feestdagen zoowel van Christus onzen Heer als van de Moedermaagd door de leden met meer vurigheid en grooter godsvrucht gevierd worden. En die godsvrucht zal grooter zijn, als de leden gedurende negen dagen vóór het feest door daarvoor geschikte oefe-
3
34
n i rijf en. en vooral door heilige overwegingen, zich voorbereiden en hun hart stemmen. Om hun dit gemakkelijker te maken, moeten de punten der overwegingen en de andere bijzondere oefeningen voor elk van die dagen op schrift gesteld, en zelfs, indien de kosten zulks toelaten, in druk rondgedeeld, of op een geschikten tijd in de vergadering worden voorgelezen.
VII.
\\\\ aar het gebruikelijk is, brenge ieder lid in de vergadering een briefje mede, waarop, zonder naamteekening nogtans, de oefeningen staan aangeteekend, welke hij gedurende die dagen heeft verrigt; dit briefje wordt door hem in een daartoe bestemde bus of kistje gestoken, naderhand worden die oefeningen behoorlijk gerangschikt, in een boek overgeschreven, en in de plaats van de gewone onderrigting, in het openbaar voorgelezen. Die voorlezing moet, voor zoo ver dit kan, geschieden op een dag, zoo kort mogelijk vóór het feest, ten einde een ieder, door de herinnering van hetgeen hij heeft hooren voorlezen , des Ie krachtiger tot die groote vurigheid en godsvrucht opgewekt worde.
De leden moeten zich ook wel overtuigd houden dat zij zich aan de H. Maagd welgevallig zullen maken, als zij niet alleen op
35
liovcnijcnoenide dagen die oefeningen zullen verrigten, maar ook eiken dag, door een of andere oefening ten minste, de gunst der H. Moeder Gods trachten te winnen.
Daar het lezen van geestelijke hoeken zoozeer door de Heilige Vaders wordt aanbevolen, en zoo veel bijdraagt tot den geestelijken voortgang, daarom moeten de leden daar veelvuldig gebruik van maken. Indien het derhalve mogelijk is, moet de Congregatie een bibliotheek van dergelijke boeken hebben, ruim genoeg voorzien voor het getal leden ; volgens regeling van den Bestuurder kunnen zij daar boeken uit medenemen, om er te huis dikwijls in te lezen. De boeken worden uitgedeeld door hem , aan wien de Bestuurder deze bediening heeft opgedragen.
Ook moet de Bestuurder aan de leden jaarlijks een tijd aanwijzen gedurende welken zij de oefeningen van den H. Igkatiüs moeten doen. Men moet hun eene naauwkeurige aanwijzing geven van die oefeningen, opdat iedereen wete welke oefening in elk uur gedaan moet worden, en allen zullen met naauwgezetheid die aanwijzing onderhouden.
3G
Hij die belast is om aan al de leden te zamen ycreenigd die oefeningen te geven , moet hen vooral aansporen tot eene goede biecht. Te dien einde kunnen bun eemge korte punten voorgesteld worden, in bet algemeen over bet gebruik en het veelvuldig ontvangen der HH. Sacramenten, over de keuze vau dezen of genen levensstaat, en meer dergelijke zaken, welke bun in die dagen vooral dienst en hulp kunnen aanbrengen. De oefeningen in de vergadering zullen ongeveer zijn als volgt: men kan \'s morgens beginnen met de lezing van een bock, dat de stoften behandelt welke daarna moeten overwogen worden. Na de lezing zal hij, die de oefeningen leidt, een onderzoek instellen over bovengenoemde punten. Daarop volgt de uiteenzetting der meditatie, waarna allen de H. Mis bijwonen. Nadat vervolgens de Psalm Miserere op een lageren en he-rouwwekkenden toon gezongen is, worde aan een ieder de vrijheid gegeven zich te verwijderen. Na den middag zal nagenoeg dezelfde orde voor de oefeningen gevolgd worden. De H. Vastetijd schijnt voor deze oefeningen het meest geschikt, tenzij de Bestuurder der Congregatie er anders over mogt oordeel ün. Na alzoo, volgens voorschrift van den Bestuurder der Congregatie drie, vier of meer dagen te hebben doorgebragt, komen allen den
37
daarop volgenden morgen in de vergadering bijeen, om gezamentlijk liet Allerheiligste Ligchaarn des Heeren te ontvangen. De leden moeten vooral zorgen dat niet het geringste oogenblik van dien allerkostbaarsten tijd door hunne zorgeloosheid verloren ga; zij moeten over hetgeen zij in de vergadering gehoord hebben te huis nadenken, en aan geestelijke lezing en overweging veel meer tijd besteden, dan zij buiten die oefeningsdagen gewoon zijn.
X.
Ook moet men ten zeerste bezorgd zijn dat de bijeenkomsten der Congregatie niet om elke, ook onbeduidende reden, worden achtergelaten. Mogt zich echter eene reden voordoen, waarom men meent op dien dag de bijeenkomst niet te moeten houden , dan komt het den Bestuurder toe over de gewig-tigheid dier reden te oordeelen, die, na de zaak goed beschouwd en rijpelijk in den Heer te hebben overdacht, bepalen zal wat hij meent het beste te wezen. De dagen, waarop de bijeenkomsten gewoonlijk plaats hebben, zijn nagenoeg alle Zondagen, de Feestdagen van \'s Heeren Geboorte, Besnijdenis, Hemelvaart , Pimteren , H. Sacramentsdag , alsook alle verpligtende feestdagen der Allerheiligste Maagd en van alle Apostelen: daarenboven
38
de feestdagen van den H. Joseph , van de Geboorte van den H. Joannes ben Doopeb , van den H. Laürentius en den H. Aioysnrs. Op deze dagen wordt nooit de bijeenkomst overgeslagen, tenzij misschien op Kersmis en H. Sacramentsdag. 1)
XI.
Die op de vastgestelde dagen en uren van de vergaderingen afwezig zijn geweest, moeten zoodra mogelijk de reden hiervan opgeven aan den Bestuurder, wiens zaak het is de geldigheid der reden te beoordeelen. Indien deze bevindt dat er eenige schuld bij komt, kan bij , op wat wijze bij zulks goedvindt, die leden vermanen; en ook om dergelijke afwezigheid, of om andere overtredingen, kan bij ze soms voor bepaalden tijd de vergadering ontzeggen, naar dat hij het tot welzijn der Congregatie en tot glorie van onzen Heer het nuttigste oordeelt. Om zekerder en gemakkelijker te weten of iemand afwezig is, moet de Congregatie een boek bebben, waarin
Om alle onzekerheid weg te nemen voor Congregatiën, voor welke het zeer moeljelljk en dikwerf onmogeUjk is op genoemde dagen te vergaderen, wordt gewoonlijk in de aanvraag tot kanonieke oprigting der Congregatie vermeld, hoe dikwerf men voornemens is bijeen te komen, aan welke bepaling men zich dan zooveel moge-lijk moet houden, {de Verl.)
39
èn de dagen zijn aangegeven waarop gedurende het jaar de bijeenkomsten zullen plaats hebben, èn de namen der leden zóó zijn aangeteekend, dat met een enkel teeken er bij te voegen, iemands afwezigheid gemakkelijk aangewezen wordt; ofschoon nogtans allen met dien ijver jegens de H. Maagd moeten bezield zijn, en zoo bezorgd voor hun eigen geestelijken voortgang, dat zij deze of andere dergelijke middelen ter aansporing niet zoo zeer noodig hebben.
Indien er gedurende het. jaar plegtigheden en feestelijke bijeenkomsten in de Congregatie mogten plaats hebben, of als er, bij welke gelegenheid ook, andere onkosten moeten gemaakt worden, moet elke Congregatie rijpelijk overwegen wat met het oog op het getal en den stand der leden het dienstigste is. Zij die yan minderen stand zijn, kunnen dergelijke uitgaven niet dragen; die van hoogeren stand zoeken er bijna een ijdele praalvertooning in. Derhalve mag men niet te kwistig zijn met dergelijke uitgaven, dewijl zij dikwerf al de inkomsten uitputten en verslinden, die zeker veel heter voor nuttiger zaken tot meerdere eer van God en der H. Maagd\' hadden moeten besteed worden.
40
Daarom zal elke Conjfreg-atie bij hare overige bepalingen, ook volgens het gevoelen en met goedvinden van den Bestuurder vaststellen wat zij hieromtrent kan en moet doen, daarbij vooral in het oog houdende die uitgaven, welke reeds tot meerderen voortgang der leden in den waren geest en in godsvrucht noodzakelijk gevorderd, en daarom ook in deze regelen met zooveel aandrang aanbevolen worden.
Dagelijks zullen de leden bij het opstaan, nadat zij God voor alle weldaden, zoo algemeene als bijzondere, en vooral voor die, welke zij gedurende dien nacht van zijne Goddelijke Majesteit ontvingen , zullen bedankt hebben, eerst deactenvan Geloof, Hoop en Liefde bidden; daarna driemaal het Onze Vader en Wees gegroet ter eere der Allerheiligste Drievuldigheid, en éénmaal de Twaalf Artikelen des Geloofs en het Salve Regina, behalve de andere gebeden, welke ieder naar den raad van zijn biechtvader gewoon is te bidden. Met deze gebeden moeten zij daarom toch niet tevreden zijn, maar iedereen zorge dat hij minstens een kwartier aan het inwendig gebed of de overweging bestede, en dagelijks, als het mogelijk is, het H. Misoffer bijwone. \'s Avonds, voor zij zich\' ter rust begeven, zullen zij wederom ongeveer een
41
kwartier liun {jewetcn nagaan en onderzoeken, en zoowel over alle zonden, als vooral over die, welke zij bevinden gedurende dien dag te lieblien begaan, een berouw verwekken; daarna bidden zij een Onze Vader en Wees gegroet, en den Psalm De Profundis voor de geloovige zielen.
XIV.
Dewijl de leden eener Congregatie tot eene eenigzins boogere volmaaktheid dan de overige meuscben geroepen zijn, zoo wordt bet aan allen in het algemeen dan ook aanbevolen, dat zij een grooteren ijver aan den dag moeten leggen voor de oefeningen van godsvrucht en christelijke liefde, als zijn: dikwijls te biechten gaan en tot de H. Tafel naderen, het Officie der H. Maagd en den Rozenkrans bidden; waar plaats en personen het toelaten, de gevangenen bezoeken; van tijd tot tijd naar de gasthuizen gaan, vooral op die dagen, welke een meer plegtig feest van Onzen Heer of van de H. Maagd voorafgaan. Deze en meer dergelijke goede werken worden hun aanbevolen, en daarom zal ieder naar zijn stand en godsvrucht, afzonderlijk of wel de geheele Congregatie gezamentlijk, volgens de verordening en den raad van hem, die aan het hoofd der Congregatie staat, in die werken geoefend worden.
42
XV.
Als iemand der leden eener Congregatie ernstig ziek wordt, zal vooral de Bestuurder en de prefckt niet alleen zorgen dat hij bezocht en van de HH. Sacramenten der Kerk voorzien -worde, maar ook allen zullen hem in hunne geheden den Heer aanbevelen. En als hij komt te sterven, mogen de leden, waar het nog de loffelijke gewoonte is dat zij het lijk ter begraafplaats vergezellen, dit voorbeeld van Christelijke liefde niet achterlaten. Vervolgens op den eersten daartoe geschikten dag zullen zij allen gezamentlijk, als het mogelijk is, in de vergadering, of ten minste ieder voor zich afzonderlijk de Getijden der overledenen voor hem bidden. Maar gedurende acht dagen zullen zij allen dagelijks ééns den Psalm De pro-fundis met het gebed der overledenen voor hem bidden. Vervolgens zal de gcheele Congregatie , aan het altaar der Congregatie, dat voor hare overledene leden geprivilegieerd is, eene H. Mis tot lafenis zijner ziel laten opdragen.
XVI.
Indien iemand, uithoofde eener reis, afwezig moet zijn van de Congregatie, moet hij den Bestuurder en den prefekt daarvan verwit-
43
tigen; ook zal hij van tien magtiging cn opene brieven vragen, om ook in andere Congregatiën, werwaarts Lij zich welligt mogt begeven, als een der leden te worden toegelaten. Én aangezien hij afwezig zijnde, toch deelachtig blijft aan de verdiensten der Congregatie, betaamt liet ook dat hij aan de overige leden van lijd tot tijd eenig berigt geve over zich zei ven cn zijn toestand, door te schrijven aan den prefekt, cn zich aan de gebeden der leden aan te bevelen. Doch waar hij ook zij, altijd moet hij zorgen, dat hij zich als een waar kind der Congregatie doe kennen, en door onbesproken zeden en een voorbeeldig leven allen trachten te stichten en tot deugd en braafheid op te wekken.
XVII.
Zij moeten elkander met een ware en op-regte liefde beminnen, en zorgen dat zij den vrede en de onderlinge eendragt. bevorderen, en dagelijks in ware en christelijke deugden voortgang maken. Om echter dit doel des te gemakkelijker te bereiken, zal het zeer heilzaam zijn de bijeenkomsten der Congregatie trouw bij tc wonen, het beoefenen barer godsdienstige werken niet te verwaarloozen, met zulke personen dikwerf om te gaan, van wie zij eenig voordeel kunnen trekken, den omgang
44
rnet ongodsdienstigeii, alsook alle gelegenheden te vlugten, die huncenig nadeel louden kunnen toebrengen, als zijn: openbare voorstellingen, twisten, oneenigheden, gemor en andere dergelijke zaken, die den goeden naam en de aebting voor de Congregatie doen dalen. Integendeel moeten zij hun best doen om in alles zich zoodanig te gedragen, dat zij ■waardig geacht worden onder de bescherming van de Allerheiligste Maagd te staan.
Ten einde deze bepalingen en regelen gemakkelijker te onderhouden, moeten zij, zoo dikwijls de nieuwe prefekt en de overige bedienaren afgekondigd worden, in het openbaar in de vergadering worden voorgelezen. Dat eindelijk een ieder zorge de regelen met de grootste naauwgezetheid na te komen. Behalve deze regelen zal ook iedereen al de bijzondere gewoonten zijner Congregatie onderhouden,; maar de bedienaren moeten de regelen , welke aan hunne bediening eigen zijn, dikwijler herlezen om ze des te naauwkeunger te kunnen onderhouden.
45
TWEEDE HOOFDSTUK.
Over bet toelaten van Leden tot de Congregatie.
Die in de Congregatie wenscht toegelaten te ■worden, begeve zich tot den Bestuurder en den prefekt, en als deze genoeg van hem vernomen, en voldoende inlichtingen over zijn leeftijd, beroep, deugden en andere hoedanigheden hebben ingewonnen, zal de prefekt in de bijeenkomst der twaalf of zes raadsleden over hem verslag uitbrengen, om hem gedurende eenigen tijd, zooals later zal gezegd ■worden, ter proefneming in de Congregatie toe tc laten. Gedurende dien tijd, mag hij alleen bij de geestelijke oefeningen der Congregatie, maar geenszins waar iets overlegd of beraadslaagd wordt, tegenwoordig zijn. Hij zal ook, voor zooveel de plaatsruimte het toelaat, gedurende dien tijd van de overigen afgescheiden zitten.
Als iemand geschikt bevonden, maar nog niet opgenomen is, zullen de Bestuurder en de prefekt hem toevertrouwen aan een der leden, die door braafheid uitmunt, en hem aan zijne trouw en zorg overlaten, om ge-
durende den proeftijd, (die naar gelang- der personen, ongeveer twee of drie maanden zal duren), hem in de instellingen en regelen der Congregatie en overige gebruiken te onder-rigten, en de moeijelijkheden, die hem soms mogten voorkomen, op te lossen, ten einde hij, na alles grondig onderzocht te hebben, zijn wensch moge vervuld zien. Wanneer nu de tijd aanbreekt, dat hij moet aangenomen ■worden, zal hij hem, om op den dag zijner aanneming, volgens de gunsten en voorregten aan de Congregatie verleend, den vollen aflaat te kunnen verdienen, vermanen dat hij zich voorbereide om op dien dag het Allerheiligste Sacrament te ontvangen, ten einde daardoor aan zoo grooten schat deelachtig te kunnen worden.
Alvorens nogtans iemand in de Congregatie opgenomen wordt, zal er ■wederom in de zitting der twaalf of zes raadsleden verslag over hem worden uitgebragt, om van de raadsleden , en vooral van hem aan wiens zorg hij was toevertrouwd, te vernemen, in hoeverre hij zich tot op den bepaalden tijd goed hebbe gedragen. Bevindt men, dat hij gedurende den proeftijd niet geheel aan de verwachting heeft voldaan, zal de raad bij meerderheid van stemmen beslissen, of hij zonder verder bedenken
47
afgewezen, of wel zijn proeftijd verlengd zal worden. Maar heeft hij van zich en zijne deugdzaamheid goede blijken gegeven, dan zal hij met toestemming van denBestuurder, zonder ■wiens voorkennis en raadpleging niets geldig zijn kan, volgens de -wijze die later -wordt voorgeschreven, aangenomen worden.
DERDE HOOFDSTUK.
Over de Verkiezing van den Prefekt en de overige bedienaren.
De prefekt en de overige bedienaren zullen ééns of hoogstens tweemaal \'sjaars op de voornaamste feestdagen der H. Maagd gekozen worden. De Bestuurder der Congregatie, de prefekt, assistenten, raadsleden en secretaris komen daartoe bijeen, en na den Lofzang: «Kom, Schepper-Geest» met de gewone gebeden te hebben verrigt, kiezen zij, bij onderlinge mededeeling hunner stemmen, uit de geheele Congregatie drie leden, die door voorbeeldige deugd en aanbevelenswaardige braafheid boven anderen uitmunten. Deze drie worden dan aan dc geheele Congregatie voorgesteld; die de meeste stemmen verkrijgt, wordt tot Prefekt, die minder stemmen verkrijgen, worden naar het getal stemmen tot eerste en tweede assistenten benoemd. De
48
stemmen -«orden opgenomen door den Bestuurder der Congrejjatie en door den prefekt. Ongeveer op dezelfde wijze moeten de raadsleden en de raadschrijver gekozen worden , maar zij mogen volstrekt niet aan de geheele vergadering ter keuze worden voorgesteld.
De schatbewaarder, koster, portier en andere mindere bedienaren, voor zoover deze volgens de gewoonte der Congregatie noodig zijn, knnnen door den Bestuurder en den prefekt te zamen met de assistenten cn den raad-schrijver gekozen worden, met inachtneming nogtans van de grootere talrijkheid en de stichting der leden. Bij het begin echter van elke nieuwe prefektuur zullen even als de boogere zoo ook de mindere bedienaren veranderd worden, tenzij de Bestuurder en de prefekt, om billijke redenen altiians het anders mogten goedvinden.
Als op die wijze de boogere en mindere bedienaren der Congregatie gekozen zijn, worden zij op den feestdag der H. Maagd in de Congregatie afgekondigd. Tot meerdere godsvrucht cn plegtigheid kan de Bestuurder der Congregatie aan elk der bedienaren de teekenen
49
aan elke hediening eigen, uitreiken. De raad-schrijver zal derhalve de namen der bedienaren met luider stem aflezen, volgens de orde dat zij gekozen zijn en ieders rang en waardigheid zulks vordert. Hij, wiens naam wordt afgelezen, hegeve zich naar den Bestuurder, en voor hein neergeknield, ontvangt hij van hem de tcekenen zijner bediening; de Bestuurder zal hem in weinige woorden opwekken om die bediening met dien vlijt en die zorg, zooals de bediening dat vordert, waar te nemen, en hem zoo kort mogelijk de verpliglingen er van voorhouden. Nadat op die wijze al de bedienaren zijn aangesteld, zal of de Bestuurder der Congregatie zelf, óf een ander de vergaderde leden der Congregatie toespreken, en hen tot het ijverig bijwonen der bijeenkomsten, tot het onderhouden der regelen, tot godsvrucht en liefde voor de H. Maagd, en vooral tot navolging barer deugden aansporen.
IV.
Mogt de prefekt, vóór dat de helft van den tijd zijner bediening verstreken is, overlijden, of door eenig ander toeval belet zijn in de verdere uitoefening van zijn ambt, dan zal volgens de uitspraak van den Bestuurder een ander in zijne plaats benoemd worden tol aan den tijd der nieuwe verkiezing. Hetzelfde zal
4
50
ook geschieden bij het vervangen der overige bedienaren.
VIERDE HOOFDSTUK,
Wat in de Raadsvergaderingen moet onderhouden worden.
Ter instandhouding en nithreiding der Congregatie schijnt het niet alleen noodiakelijk dal de leden dikwerf tot het doen van geestelijke oefeningen vergaderen, maar ook dat zij van tijd tot tijd bijeenkomen om over het behoorlijke bestuur der Congregatie te handelen. Derhalve zullen de liestuurder met den prefekt, assistenten, raadsehrijver en de twaalf of zes raadsleden, zoo dikwerf het noodig zat zijn, op een geschikt uur te zamen komen., om de voorkomende zaken te behandelen en daaromtrent besluiten te nemen. Het doen van voorstellen in den Raad behoort vooral aan den Bestuurder; de overigen zullen in alles zijn gezag hoogschatten, en zich door zijn oordeel laten leiden, ofschoon ook zij, al wat zij noodzakelijk mogten oordeelen, met gepasts zedigheid kunnen voorstellen. Allen moeten zich wachten van elke ongeregelde gemoedsstemming , cn in het uitbrengen van hun ge-gevoelen eenig en alleen de eer van God on
51
Goils Moeder, en den geestelijken voortgang der Congregatie voor oogen houden.
VIJFDE HOOFDSTUK.
Regels van den Prefekt.
Aangezien de Prefekt door waardigheid en bediening boven de andere leden der Congregatie staat, en hem na den Bestuurder de eerste plaats toekomt, zoo behoort hij ook zijn uiterste best te doen, om door een deugdzaam leven hoven al de anderen uit te munten. Bijgevolg moet hij niet alleen de bijzondere regelen zijner bediening, maar ook de alge-rncene met de grootste naauwgezetlieid onderhouden, vooral die, welke betrekking hebben op het ontvangen der III1. Sacramenten, door meermalen dan de anderen zijne zonden te belijden en tot het Allerheiligste Saerament te naderen; ook zal hij er zich op toeleggen dat hij niet zoozeer door woorden dan door voorbeelden de Congregatie in deugd en christelijke volmaaktheid doe vooruitgaan.
Hij moet altijd op de vastgestelde tijden in de Congregatie tegenwoordig zijn, en bij
52
tijds cn met lieleid voorzien in alles wat tot de gewone geestelijke oefeningen behoort, zooals hij dit te voren met den Bestuurder zal heliben afgesproken. Mogt hij door een wettig beletsel verhinderd, niet in de vergadering kunnen tegenwoordig zijn, dan zal hij zoodra mogelijk den Bestuurder waarschuwen. Alsdan zal de eerste assistent zijne plaats vervangen, en bij afwezigheid van dezen de tweede assistent.\'
Ofschoon op den prefekt de zorg voor de Congregatie berust, moet hij toch wel welen dat hij ondergeschikt is aan den Bestuurdsr, van wien hij altijd vernemen zal hoe hij de zaken moet behandelen. Daarom zal hij niets veranderen, noch afschaffen, nocb iets nieuws invoeren, zonder voorkennis of goedkeuring van den Bestuurder, opdat in de Congregatie alles met des te meer voorzigtigheid en bedaardheid tot grootere eer van God en de Moedermaagd geschiede.
Hij zal zorgen dat zoo dikwijls de nieuwe prefekt en de overige bedienaren zijn gekoten, de algemeene regelen der Congregatie in de
53
vergadering worden voorgelezen; maar bovenal zorge hij dat zij door allen goed onderhouden ■worden. Ook zal hij toezien dat de overige ondergeschikte bedienaren de regels van hun ambt goed nakomen, vooral de assistenten, de raadschrijver en de twaalf of zes raadsleden. Hij moet insgelijks zorgen dat de namen der leden van de Congregatie op eene lijst geschreven zijn; alsook dat er een bock zij, -waarin de namen zoowel der aanwezige als der afwezige leden staan opgeteekend, op de wijze zoo als dat in den elfden der algemeene regels is voorgeschreven; ook een tweede boek, waarin de bedienaren, met vermelding van dag en jaar dat zij aangesteld zijn, worden ingeschreven, en een derde boek, waarin wordt aangeteekend wie, op wat dag en jaar in de Congregatie aangenomen, en ook, als men het te weten kan komen, wanneer hij gestorven is.
Als iemand der leden ziek is, tal dePrefekt hem nit naam der Congregatie doen bezoeken ; als de ziekte toeneemt, zal hij zorgen dat allen voor hem gebeden aan God opdragen. Mogt er gevaar van sterven zijn, moet hij zorgen dat den zieke de Allerheiligste Sacramenten der stervenden toegediend worden; en als hij overleden is, dat de leden de voorge-
54
schrevene gebeden tot lafenis zijner ziel ver-rijten.
VI.
De zoogenoemde op ene brieven zal hij te zamen met den Bestuurder onderteekeuen. Indien soms iemand der leden om gewigtige overtredingen uit de Congregatie moet weggezonden worden, zal hij niets doen zonder den Bestuurder te raadplegen, en ook niet anders dan volgens zijn oordeel cn gevoelen die zaak behandelen.
ZESDE HOOrDSIÜK.
Kegels der Assistenten.
De bediening der Assistenten bestaat daarin, dat zij door raad en daad den prefekt in het besturen der Congregatie bijstaan. Daarom is het dan ook pligtmatig dat zij goed met hem overeenstemmen, opdat door eenheid van gevoelen het bestuur der Congregatie des te geregelder plaats hebbe.
Zij moeten zoowel in de openbare als bijzondere bijeenkomsten tegenwoordig zijn, en
55
als de prefekt afwezig is, zal de eerste assistent zijne plaats vervullen; zijn beiden afwezig, dan bekleedt de tweede assistent de bediening van prefekt. Zij moeten dikwerf met den Bestuurder en den prefekt spreken over al wat den geestelijken voortgang der Congregatie betreft , en dezen door v\\oord en voorbeeld, zooveel het hun met de goddelijke genade zal mogelijk zijn, traehten te bevorderen.
ZEVENDE HOOrDSTOK.
Begels van den Baadsohrijver.
De Geheim- of raadsehrijver zal alle beraadslagingen bijwonen. De zaken van grooter belang zal bij in een daartoe bestemd boek aanteokenen; maar van al wat moet ingeschreven worden, moet hij aan den Bestuurder en den prefekt eerst een afschrift vertoonen.
In de boeken, waarvan vroeger gesproken is, moet hij met de grootste naauwkeurig-heid alles inschrijven, wat in elk boek behoort. Wat in de beraadslagingen vastgesteld is, mag hij niemand mededeelen, en hij
56
moet, zooals zijn naam dit aanduid, het stilzwijgen weten te bewaren.
Hel is aan zijne zorg opgedragen de opene brieven, berigten, bevelen en al het andere, wat het gebruik medebrengt, te schrijven, alsook te onderteekenen en te verzegelen met het gewone zegel der Congregatie; doch in alles moet hij te werk gaan volgens de bepaling van den Bestuurder en den prefekt.
ACHSIE HOOFDSTUK.
Kegels van de twaalf of zes Baadsleden.
Uit de Congregatie-leden worden, volgens de wijze die in de regels der kiezing is voorgeschreven, ecnige leden gekozen, namelijk twaalf als de Congregatie talrijk, maar zes als zij minder talrijk is. Hun pligt is het, den prefekt in de beraadslagingen en bet bestieren der Congregatie ten dienste te staan. Daarom behooren zij genomen te worden uit de oudere en deugdzamere leden. In het uitbrengen van hun gevoelen zullen zij immer de grootere eer van God en der Moedermaagd, en den geestelijken voortgang der Congre-
57
gatie voor oogen houden, en wel toezien dat zij zich door geen partijzucht van cene regt-vaardige oordeelvelling laten afbrengen. Zouuls meermalen gezegd is, moeten zij , gelijk zij door waardigheid hoven de anderen staan, ook door hun voorbeeld boven hen trachten uit te munten.
NEGENDE HOOFDSTUK.
Begels van den Onderrigter der nieuwelingen.
De bediening van den Onderrigter der nieuwelingen bestaat hierin, dat hij volgens voorschrift van den Bestuurder en den prefekt, diegenen die in de Congregatie verlangen aangenomen te worden onderrigte, door hun de regels uit te leggen, en hen bekend te maken met andere bijzondere gebruiken van de Congregatie. Hij moet vooral zorgen, dat hij zoowel dezen als alle anderen, die aan zijne zorg zijn toevertrouwd, de grootste liefde toe-drage en met ijver zijnen bijstand verleene. Dikwijls moet hij met den Bestuurder en den prefekt over hen onderhandelen en beider raad inwinnen, hoe hij ze het best op den weg van de dienst van God zal kunnen geleiden. Hij moet ook eene tabel hebben, waarop
het formulier der aanneming gedrukt of sierlijk geschreven staat. Het komt hem toe, diegenen die tot leden ■vvenschen aangenomen te worden, de plaats aan het altaar aan te -wijzen, het formulier voor te lezen en hen tot den Bestuurder en den prefekt te geleiden.
TIEKDE HOOFDSTUK.
Kegels van den Schatbewaarder.
De Schatbewaarder mag niet de minste uitgave doen huiten order van den Bestuurder. Hij moet een kistje hebben, waarin het geld der Congregatie bewaard wordt. Dit kistje moet door twee verschillende sleutels gesloten zijn, waarvan de eene berust bij den Bestuurder, den anderen zal hij bij zich houden, tenzij men dit anders mogt bepalen; immers in Congregatiën, wier leden nog zeer jong zijn, is het welligt beter dit niet toe te staan. Daarbij moet hij een boek hebben, waarin inkomsten en uitgaven naauwkeurig staan opgeteekend, welk boek hij, zoo dikwerf de Bestuurder het goed vindt, hem zal doen inzien en verklaren. Hij ■waclitc zich -wel, van ooit iemand uit naam der Congregatie iets te vragen, hetzij om gewone of om buitengewone uitgaven der Congregatie te bestrijden; maar hij stelle zicli
59
tevreden met die giften, welke naar gewoonte door allen geschonken worden, en die, welke ieder naar zijne milddadigheid, in elke vergadering gewoon is bij te dragen.
ELFDE HOOFDSTUK.
Kegels van den prefekt der Bibliotheek.
De Bibliotheek der Congregatie en al de boeken die zij bevat, worden aan zijne zorg en trouw overgelaten. Hij begrijpe wel van hoe groot gewigt zijne bediening is, en hoezeer hij in die bediening door zijne zorgvuldigheid veel voordeel, maar ook door zijne nalatigheid veel nadeel aan de overige leden kan aanbrengen. Na het eindigen der vergadering zal hij de hoeken aan de leden uitdeelen. Hij moet van al de boeken een naauwkcurig opgemaakte lijst hebben, welke hij ter inzage zal leggen of toonen als zij gevraagd wordt, opdat zoo iedereen uit de bibliotheek het door hem verlangde boek kunne verkrijgen. Hij geve echter aan niemand een boek af, dan nadat hij door dengenen zeiven, die het boek verlangt, den naam, voornaam, titel van liet boek, dag, maand en jaar, waarop bet medegenomen wordt, op een briefje naauwkcurig hebbe doen aan-
60
teekenen. Dit briefje bewaart hij, tot dat het boi\'k, wat medegenomen is, wordt terug-gebragt, waarna hij hem het briefje teruggeeft, quot;ij sta niet toe dat iemand twee boeken te gelijk naar huis medeneme, noch dat iemand een boek behoude gedurende de herfstvacantie. Allen moeten, zoodra deze is aangekondigd, al de boeken die zij hebben, naar de bibliotheek terug brengen.
TWAALFDE HOOPDSTÜK.
Regels voor de Ziekenbezoekers.
Aangezien de prefekt onmogelijk alle zieke leden, vooral indien er velen te gelijk mogten ziek zijn, meermalen in persoon zelf kan bezoeken, zoo is het noodig dat hij er onder de leden der Congregatie eenigen hebbe, die hem in zulk een godvruchtig en heilig werk ter zijde staan en zijne taak verligten; hun getal zal door den Bestuurder worden bepaald, die ook zal toezien dat hij tot deze bediening die leden uitkiest, welke hij weet dat, meer gevorderd in leeftijd, ook door braafheid boven anderen uitmunten. Hun werkkring is, de zieke leden dikwerf te bezoeken, met zorg naar hun toestand te vernemen, en dit den Bestuurder en den prefekt mede te deelen; hen vuriger
61
aan God aan te bevelen, en te zorgen dat zij door de gemcensoliappelijke gebeden der Congregatie worden bijgestaan. Neemt de ziekte toe, dan moeten zij zoodra mogelijk den Bestuurder en den prefekt naarscliuwen, ten einde deze, volgens hun ambt den zieke kunnen gaan bezoeken en voorkomen dat de in gevaar verkeerende zieke niet sterve alvorens bij behoorlijk van alle HH. Sacramenten der stervenden voorzien zij. Het is ook zeer goed niet alleen de zieken als zij bedlegerig zijn meermalen te bezoeken, maar ook als zij van hunne kiekte beginnen te herstellen, en dan zooveel mogelijk zorgen dat zij hem door geestelijke jfesprekken in den Heer troosten en opbeuren.
DJBRIIENDE HOOFDSTCK.
Begels van den Koster.
Er kunnen, naar de talrijkheid der Congregatie, twee, drie of vier kosters zijn. Zij moeten zich wel overtuigd houden dat zij door de werkzaamheden dezer bediening, naast God, de Moeder Gods en Maagd dienen en voor haar arbeiden. Daarom moeten zij bet niet beneden zich rekenen de vergaderplaats uit te vegen of andere dergelijke nederige werkzaamheden aldaar te verriglen. Vóór alles
62
moeten zij zorgen dat de priestergewaden en al het overige wat bij de H. Offerande der Mis gebruikt moet -worden, behoorlijk gereed en uiterst zindelijk zij. Er moet van al het huisraad der Congregatie een register in een boek geschreven worden; en wanneer zij hunne bediening neerleggen, moeten zij dit overhandigen aan hunne opvolgers , wien zij ook onderrigten moeten waar dat alles moet geplaatst worden. Zij moeten alles wat tot deze bediening behoort, betamelijk en ordelijk gerangschikt wegleggen en bewaren; alles moet afgesloten, en de sleutels bij den Bestuurder der Congregatie gebragt worden. Zij mogen zicli niet ligtvaardig of zonder goede reden, en niet dan met verlof van den Bestuurder, uit de vergadering verwijdeien, maar behooren te zamen met de anderen al de geestelijke oefeningen der Congregatie bij te wenen. Niet de minste uitgave mogen zij doen, buiten voorkennis en raad van den Bestuurder. Zij moeten hun genoegen niet zoeken in al te kostbare versieringen. De Bestuurder, zal met de noodige voorzigtig-heid bun die ten eenenmale verbieden, of ze ten minste zoo weten te matigen, dat er zoo weinig mogelijk onkosten mede gepaard gaan.
63
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Regels van den Lezer.
Hij moet zich zoo vroegtijdig mogelijk naar de vergadering begeven. De vergadering immers neemt een aanvang met de lezing uit een godvruchtig hoek. Nooit leze hij voor uit een boek, dat niet door den Bestuurder is aangewezen. Aanstonds na de afkondiging van een nieuw bestuur, moet hij de alge-meene regels voorlezen. Hij moet niet te haastig lezen, maar met luide, duidelijke en heldere stem, en van tijd tot tijd even stilstaan, om hetgeen hij leest én gemakkelijker te doen verstaan, én dieper in de harten der hoorders te doen doordringen. Daarom is het noodzakelijk dat hij goed wete en begrijpe van welk belang de geestelijke lezing is, en hoeveel deze bijdraagt zoowel tot verbetering des levens, als tot vermeerdering van godsvrucht. Men voege bij de lezers ook zangers, die den leden bij bet zingen der metten van de H. Maagd, de zangwijze en den toon aangeven.
VIJFTIENDE HOOFDSTUK.
Regels van den Portier.
Ook deze moet zoo vroegtijdig mogelijk
64
naar de vergadering gaan. Hij moet den naam en voornaam van alle leden, volgens alpha-betische orde bewerkt en gerangschikt op eene lijst of in een boek opgeteekend hebben. om des te vlugger, wanneer het noodig is, ieders naam te kunnen vinden. De namen moeten zoo zijn ingeschreven, dat met een of ander teeken, volgens bepaling van den Bestuurder er bij te voegen, aangeduid wordt, wie van de vergadering afwezig en wie er tegenwoordig zijn geweest, en of zij tot de H. Tafel zijn genaderd of niet. Dit boek moet met de grootste zorg bewaard worden, daarom zal men het niet onbedachtzaam aan iemand toevertrouwen , maar alleen aan hem, van wiens trouw en deugdelijkheid de Bestuurder ten volle overtuigd is. Als dit boek volgeschreven is, moet het bij de geschiedboeken der Congregatie weggelegd en bewaard worden.
ZESTIENDE HOOFDSTUK.
Hegels van de overige mindere bedienaren.
Indien de Congregatie, naarmate de werkzaamheden die er verrigt moeten worden, nog andere ondergeschikte bedienaren in grooter of kleiner getal mogt noodig hebben, is het geoorloofd hun de regelen, welke zij moeten
65
onderhouden, voor te schrijven. Maar niets inujf er vastgesteld worden, tenzij met overleg; en goedvinden van den Bestuurder der Congregatie. Men moet zich ook wachten iets te bepalen, wat inet de vorige regels in strijd is; maar bovenal moet men bezorgd zijn dat er niets gedaan worde wat niet in allen deele passend en doelmatig is voor de godsvrucht en het geestelijk voordeel der leden; alles echter wat daarmede niet is overeen te brengen, of wat aanstootelijk is, moet ten eenemale er uit verwijderd en als van niet de minste kracht beschouwd worden.
5
66
G-etuigschrift der Aanneming.
Door dit ons getuigschrift willen wij verklaren dat onze in Christus beminde . *
.........den.........van het
jaar.....is aangenomen als lid der Congregatie, onder den titel van . . . . te . . . zoodat hij diensvolgens mag en kan verwerven al de aflaten, gunsten, weldaden en voor-rsgten, welke de andere reeds aangenomen leden genieten; en hij overlijden, door tl de gebeden, welke volgens gewoonte voor afgestorvene Congregalie-leden verrigt worden, door deze onze Congregatie moet geholpen worden.
Gegeven ter voornoemde Congregatie van de Moeder Gods en Maagd, dag en jaar als hoven.
De Bestuurder,
De Prefekt, De Baadschrijver,
67
-A- F L A. T E 3S3quot; ,
vergund door de Pausen aan de Hoofd-Con-gregatic. opgerigt onder den titel van Maria-Boodschap, in het Romeinsche Colic gie , en evenzoo aan al de Congregatiën, die op dezelfde wijze zijn of zullen worden opgerigt, mits zij met voornoemde Hoofd-Congregatie wettig vereenigd zijn.
voor alle Christen geloovigen van heider geslacht.
1. Alle Christen geloovijjen, hetzij -men lid der Congregatie is of niet, indien zij met een waar berouw hunne zonden gebiecht, en het H. Ligchaam des Heeren genuttigd hebben en op den titel-feestdag der Congregatie, (te beginnen met de eerste vespers op den vooravond tot zonnen-ondergang van den feestdag), de kerk, kapel of bidplaats der Congregatie godvruchtig bezoeken, en aldaar bidden voor het heil en de uitbreiding des Christendoms, de nitroeijing der ketterijen, den algemeenen en den ouderlingen vrede der Christen-Vorsten, en het welzijn van den Paus, of andere
68
gebeden volgens hunne godsvmclit storten, kunnen eenen vollen aflaat verdienen.
2. Indien de Congregatie, behalve de II. Maagd - een tweeden titel of patroon heeft, is op ilczcn feestdag op dezelfde wijze een volle aflaat verleend. Indien de Congregatie dezen tweeden titel niet heeft, mag haar Bestuurder elk jaar, met toelating van den Bisschop, een dag naar goedvinden verkiezen.
3. Kik dezer beide feestdagen mag, insgelijks met toelating van den Bisschop, op een anderen dag, zelfs op een Zondag verzet worden, en dan kan men den bovengemelden aflaat verdienen op den dag, waarop dan de plegtigheid gevierd wordt, zelfs indien op dezen dag een dubbel feest (festum duplex) invalt, in welk geval éene plcgtige Votief-Misse van dat verzette feest kan opgedragen worden.
welke allee\'n door de leden en Bedienaren der
Congregatiën, en door hen die deze hehulp-zaam zijn, kunnen verdiend worden.
1. Op den dag, dat. iemand in de Congregatie wordt aangenomen, verdient hij, als hiJ met een waar leedwezen gebiecht en het Allerheiligste Sacrament des Altaars in de kerk der Congregatie of in eene andere kerk
69
zal ontvangen hebben, een vollen aflaat en de kwijtschelding van al zijne zonden.
2. Denielfden aflaat in de ure des doods.
3. Insgelijks de leden eener Congregatie, die, nadat zij met een waar berouw gebiecht hebben, op de dagen der Geboorte en der Hemelvaart van onzen Heer Jesus Christus, en op de feestdagen der Onbevlekte Ontvangenis, Geboorte, Boodschap en Hemelvaart van Maria, het H. Ligchaam des Ilecrcn aldaar nuttigen.
4. Ook een vollen aflaat ééns in dc week op een van de dagen. op welke men volgens de regelen en de gebruiken der gemelde lloold-Congregatie of der andere Congregatiën gewoon is bijeen te komen; mits zij met een waar berouw gebiecht en de H. Communie ontvangen hebbende, de kerk of kapel, bidplaats of vergaderplaats hunner Congregatie bezoeken, en aldaar godvruchtige gebeden aan God opdragen voor de cendragt der Christen-Vorsten, de uitroeijing der ketterijen, en de verhelling onzer Moeder de H. Kerk. Wanneer nogtans gedurende dezelfde week de leden der Congregatie twee of driemaal vergaderen, zal ieder sleehts één van deze dagen naar goedvinden mogen kiezen om den aflaat te verdienen. Intusschen moeten zij zich herinneren, dat zij hierin, gelijk in al het overige van de leiding hunner Bestuurders moeten afhangen.
70
5. In de Congregatiën, welker leden gewoon zijn des avonds, des nachts, of op een ander uur na den middag te vergaderen, kan naar verkiezing op denzelfden of op den volgenden dag, de volle aflaat verdiend worden.
G. De Priesters, met het bestuur der Congregatie belast, kunnen (mits zij daartoe van den Bisschop eens voor altijd liet verlof hebben verkregen), zoo dikwijls zij de zieke leden of bedienaren der Congregatie bezoeken, en hen door geestelijke vermaningen, hetzij om de ongemakken der ziekte geduldig te verdragen, of om den dood gewillig vsn de hand des Heeren aan te nemen, trachten te helpen, en hen voor een beeld van den gekruisten Zaligmaker driemaal het Onze Vader en bet Wees gegroet volgens de inzig-ten van den Paus en van onze Moeder de H. Kerk, hebben doen bidden, deze zieken op den dag, waarop zij het Allerheiligste Sacrament ontvangen hebben, een vollen aflaat doen verdienen.
7. De volle aflaat, die ééns in de week vergund is, kan tweemaal \'sjaars door de leden der Congregatiën verdiend worden, alhoewel zij de bidplaats hunner Congregatie niet bezoeken. mits zij eene andere kerk bezoeken, waarin zij het Allerheiligste Sacrament des Altaars ontvangen, na voorafgaande algeineene biecht van geheel hun voorgaande
71
leven of van af hunnelaatste algemeene biecht. Bij deze gelegenheid wordt het doen eener algemeene biecht zeer geprezen, gelijk ook door de Pausen eene bijzondere godsvrucht tot de allerheiligste Maagd dringend wordt aanbevolen. Daarenboven wordt den leden der Congregatiën op het hart gedrukt, dat zij toch nooit mogen weigeren zich aan den raad en de bevelen van hunne bijzondere Bestuurders met een ijverigen en bereidvaardigen •wil te onderwerpen.
toegestaan aan dezelfde personen, even zoo
dikwijls als zij een der\'volgende goede tverken verrigten.
1. Het lijk van een lid der Congregatie of elk anderen geloovige bij eene kerkelijke begrafenis vergezellen.
2. Als zij, door het luiden der klok gewaarschuwd dat een geloovige in doodstrijd verkeert of sterft, bidden voor de genezing of een zaligen dood van dien zieke, of voor de rust der ziel van dien overledene.
3. Eene openbare of bijzondere godvruchtige bijeenkomst, de goddelijke diensten, geestelijke gesprekken of onderrigtingen bijwonen.
4. Tegenwoordig zijn bij godsdienstige
72
oefeningen, door de Congregatie met toe-stemTning van den Bestuurder goedgevonden, tot lafenis van een overleden lid der Congregatie, of van een anderen geloovige.
5. Misse hooren op een werkdag.
6. Des avonds, alvorens te gaan slapen, het geweten zorgvuldig onderzoeken.
7. Arme zieken, hetzij Congregatie-leden of niet, in gasthuizen of andere huizen bezoeken.
8. De gevangenen bezoeken.
9. Degenen, die in tweedragt leven, met elkander verzoenen.
Verklaring.
De leden der Congregatiën zullen al deze aflaten kunnen verdienen overal waar zij zich bevinden, indien zij in de kerk der plaats waar zij zijn, of elders, zoo als zij kunnen, verrigten hetgeen voorgeschreven is om genoemde aflaten te verdienen.
De leden der Congregatiën verdienen al. de aflaten, vergund aan de Statiën van de kerken van Rome, zoo binnen als buiten de muren dier stad, mits zij in de Vaste en op andere tijden des jaars, op de dagen van die Statie,
73
de kerk, of kapel, of eigene bidplaats indien er eene is, of anders eene andere kerk of kapel der plaats -waar zij tijdelijk verblijven, godvruchtig bezoeken, en aldaar zevenmaal het Onze Vader en het Wees gegroet bidden 1).
De aflaten, vergund aan de Statiën van de kerken van Rome, zijn de volgende:
1. Op den feestdag der Besnijdenis, op Drie Koningen, op de Zondagen van Septuagesima, Sexagesima, Quinquagesima , 30 jaren en 30 quadragenen.
2. Gedurende de veertigdaagsche Vaste op
dag en op den vierden Zondag van de Vaste, 13 jaren en 1b quadragenen; op Palmzondag, 23 jaren en 25 quadragenen; op Witten Donderdag, vollen aflaat; op Goeden Vrijdag en op den Zaturdag vóór Paschen, 30 jaren en 30 quadragenen; op al de andere dagen van de Vaste, 10 jaren en 10 quadragenen.
3. Op den Zondag van Paschen, volle aflaat, op al de andere dagen van het Octaaf en op den feestdag van den H. Markus en op de drie Kruisdagen, 30 jaren en 30 quadragenen.
4. Op \'s Heer en-Hemelvaar t, volle aflaat.
5. Op Pinksteravond, 10 jaren en 10 quadragenen; op den Zondag van Pinksteren, en op al de dagen van het Octaaf v 30 jaren en 30 quadragenen.
6. Gedurende den Advent: op den derden Zondag, 15 jaren en 13 quadragenen; op den eersten, tweeden en vierden Zondag en op de drie Quatertemperdagen, 10 jaren en 10 quadragenen.
7. Op Kersavond, in de Nacht-misse en in de Aurora-misse, 13 jaren en 13 quadragenen, en gedurende den dag, volle aflaat; op de drie volgende dagen, 30 jaren en 30 quadragenen.
Aldus de Verzameling der Aflaten, gedrukt te Rome in 1831, met goedkeuring van de II, Congregatie der Aflaten.
74
1. Al de bovengemelde aflaten kunnen toegepast worden tot lafenis der zielen van de overledene geloovigen.
2. Het altaar van al de Congregatiën is geprivilegieerd voor alle j\'ficsters, die er Misse lezen, doch alléén tot lafenis der zielen van overledene Congregatie-leden.
3. Maar elke priester der Congregatie, die de Misse leest tot lafenis der ziel van een lid zijner Congregatie, kan hetzelfde voorregt genieten, onverschillig aan welk altaar en in welke kerk het ook zij.
1. Alle koningen, prinsen, hertogen en graven, die met oppermagt hekleed zijn. als ook hunne eigene en aangehuwde verwanten, in den eersten en tweeden graad slechts, indien zij gevraagd hebhen in de Hoofd-Con-gregatie of elders in andere Congregatiën, reeds opgerigt of nog op te rigten, ingeschreven te worden, kunnen, hoewel afwezig, als zij bovenvermelde werken van godsvrucht ver-rigten, en eene kerk naar gelegenheid en verkiezing bezoeken, de voornoemde aflaten, kwijtscheldingen en ontslagingen insgelijks verdienen.
75
2. Aan alle geloovigen, die voor het Allerheiligste Sacrament des Altaars, wanneer het in de bidplaatsen der hovenvernielde Hoofd-Congregatie of der andere Congregatiën, die daarmede vereenigd zijn of zullen worden, met toelating nogtans van den Bisschop, gedurende drie achtereenvolgende dagen uitgesteld is, eenigen tijd hidden, en dé andere voor-geschrevene werken verrigten, worden deaflaten, kwijtscheldingen en ontslagingen vergund, ■welke zij zouden kunnen verdienen, indien zij de kerken bezochten, waarin het Allerheiligste Sacrament gedurende reertig uren is uitgesteld.
3. Aangezien het dikwijls geschiedt, dat de geestelijke oefeningen, die gewoonlijk acht dagenduren, om wettige redenen, op sommige plaatsen, volgens omstandigheden van personen, plaatsen en tijden, geen volle acht, maar slechts vijf, zes of zeven dagen kunnen gehouden worden, zoo worden de aflaten, -welke alléén verleend zijn aan degenen, die acht dagen lang de oefeningen bijwonen, ook vergund aan hen, die ze gedurende zeven, zes of ten minste vijf achtereenvolgende dagen zullen gehouden hebben.
Dch 6 Maart 1776 heelt de H. Cong. derAllalen en der H. Rel- geoordeeld, dat de bovenstaande opgave door de drukpers der apostolische kamer mogt in liet licht gegeven worden.
Gedaan te Rome, ter Secr. v. d. 11. Cong, der aflaten.
J. C. de Somalia , Secr. v. d. II. Gong. der aflaten
Plaats des zegels.
4*
76
IV.
GrEBEIDIEKr
en andere geestelijke oefeningen van de Congregatie der ü. Maagd.
DAGELJJKSCHE GEBEDEN.
{volgens den 13. der alg. reg.)
DES MORGENS.
Akte van Geloof, Hoop en Liefde.
Vervolgens driemaal liet Onze Vader en AVees Geg-roet, ter eere van de Allerheiligste Drievuldigheid, liet: Ik geloof in God den Vader, en het:
Salve Reyina.
Zijt gegroet. Koningin, Moeder der barmhartigheid.
Ons leven, onze wellust, onze hoop, zijt gegroet.
Tot U roepen wij ballingen. Eva\'s kroost.
Tot U zuchten wij, treurende en weenende in dit tranendal.
Sla Gij dan, onze voorspreekster, uwe zoo meèdoogende oogen op ons neder.
En toon ons, na deze ballingschap, Jesus de gezegende vrucht van uwen schoot
O barmhartige, o liefdevolle, ominnelijke Maagd Maria.
77
Bid voor ons H. Moeder Gods;
Opdat -wij waardig -worden de beloften van Christus. _
DES AVONDS.
Na zijn geweten onderzocht te hebben, bidt men een Akte van Berouw.
Daarna één Onze Vader en één Wees gegroet.
Vervolgens den Psalm:
De Profundis.
Uit de diepte heb ik tot U geroepen: o lieer: Heer, verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner sineeking.
Indien gij, Heer, de ongeregtigheden gadeslaat, Heer, wie zal er bestaan?
Omdat er bij U ontferming is, en om uwe wet, heb ik op U, o Heer, vertrouwd.
Mijne ziel heeft op zijn woord vertrouwd; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.
Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al zijne ongeregtigheden.
Heer, geef hun de eeuwige rust;
En het eeuwig licht verlichte hen.
78
Gebeden by de gewone Vergaderingen.
{Lofzang).
Kom, Schepper-Geest, daal op ons neer, Bezoek \'t gemoed der uwen weer;
Vervul met hovenaardsche kracht. De harten door U voortgebracht.
Gij, Wien men den Vertroosternoemt, Des Allerhoogsten gave roemt. De levensbron, vuur, liefdegloed,
En zoete zalving voor \'t gemoed.
Gij , zevenvoudig gavenpand.
De vinger van Gods regterhand,
Die \'s Vaders waar Beloofde zijt,
En tong met talengaaf verblijdt.
Maak, dat de zinnen \'t licht bestraal\', Uw liefde in aller harten daal\'.
En gij ons ligebaam t\' allen tijd Een steun in zijne zwakheid zijt.
Drijf ver den vijand van ons heen, Verleen ook uwen vree meteen;
Dat, door uw leiding zóó behoed Wij al ontgaan wat schade doet.
79
[Lofzang).
Veni Créator Spiritus, Mentes tuórum visila;
Itnple superna gratia;
Quae Tu creasti péctora.
Qui diccris Paraclitus, Altissimi donum Dei,
Fons vivus, ignis, charitas, Et spiritalis ünctio.
Tu séptifórmis münere, Digitus patérnae dcxterae, Tu rite promissum Patris Sermóne ditans güttura.
Accénde lumen sénsibus, Infiinde amorem córdibus, Infïrtna nostri corporis, Virtute firmans pérpeti.
Hostein repéllas lóngius, Pacérnque dones protinus, Ductóre sic te praévio, Vitémus omne noxium.
80
Per te sciamus da Patrem, Koscamus atque Filiurn,
Teque utriüsque Spiritum,
Crediimus oinni téraporc.
Deo Patri sit gloria,
Et Filio qui a mortuis,
Surréxit, ac Paraclito,
In saeculorum saecula.
Amen.
Emitte spiritum Tuum el creabiintur.
Et renovabis faeiem terrae.
Orémus.
Deus qui corda lidélium Saneti Spiritus, illastratióne docuisti, da nobis in eodem, Spiritu recta sapere, et de Ejus semper consolatióne gaudére. Per Christum Dominum nostrum.
81
Dat elk door U den Vader eer\',
Den Zoon ook door U kennen leer\', En U, Imn heider Geest, altijd Onwrikbaar in geloof belijd\'.
Zij God den Vader lof geboón,
Kn zijn uit \'t graf verrezen Zoon,
En aan den Trooster, met lien één,
Door aller eeuwen eeuwen been.
Amen.
H. J. H. Marunen. S. J.
V. Zend uwen Geest, en zij zullen gescbapen worden.
It. En gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.
Laat ons bidden.
o God, die de harten der geloovigen door de verlichting van den Heiligen Geest hebt onderwezen; geef, dat wij in denzelfden Geest wat rcgt is smaken en ons altijd in zijne vertroosting verbeugen.
Wij hidden u, o Heer, door de voorspraak der H. Maria altijd Maagd, bescherm deze vergadering tegen allen tegenspoed, en van anschcr harte voor U nedergeworpen, bevrijd aar genadig van alle listen der vijanden.
Wij bidden U, o Heer, voorkom onze ■werken door den invloed uwer genade, en
6
82
voltrek ze door nwe medewerking, opdat al onze gebeden en handelingen altijd van U beginnen, en eenmaal door U begonnen, ook door U voltrokken worden. Door onzen Heer Jesus Christus uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden II. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen, Amen.
[Men bidt een gedeelte van de Getijden der II. Maagd, en daarna eene harer Antijjlwnen volgens den tijd des jaars, als volgt):
Antiphoon van de H. Maagd.
IN DEJN ADVENT.
Genadevolle Moeder des Verlossers, die ons eene opene hemclc\\f ar en zeester blijft.
Snel uw volk, dat bezwijkt en zich be-keeren wil, ter hulpe.
Gij, die lot verbazing der natuur uwen Heiligen Schepper hebt ter wereld gebragt en immer Maagd gebleven zijt.
Gij die uit Gabriels mond dien wonder-vollen groet niogt hooren, wil ons zondaars genadig zijn.
De Engel des Heeren heeft aan Maria geboodschapt.
En zij heeft ontvangen van den H. Geest.
83
Iiaat ons bidden.
Stort, bidden wij U, Heer, uwe genade uit in onze harten, opdat wij, die door de Boodschap des Engels de menschwording van Christus uwen Zoon gekend hebben, door Zijn kruis en lijden tot de glorie der verrijzenis mogen gebragt worden. Door denzelfden Christus, onzen Heer. Amen.
VAN KERSAVOND TOT MARIA LICHTMIS. De Antiphone als hoven met het volgende vers :
Na de baring zijt Gij ongeschondene Maagd gebleven.
Heilige Moeder Gods, wees onze voorspraak bij God.
Xiaat ons bidden.
God, die door den vruchtbaren maagdom der Allerheiligste Moeder Maria, aan het menschclijk geslacht den prijs voor het eeuwige heil hebt verleend, wij bidden ü, geef ons, dat wij de voorbede mogen erlangen van haar door wie wij den oorsprong des levens hebben mogen ontvangen, onzen Heer Jesus Christus, uwen Zoon. Amen.
84
VAN MARIA HCniMIS TOT OP PA ASCII AVOND.
Gegroet Gij, Koningin des Hemels, gegroet Gij, der Engelen Vorstin.
Gegroet Gij, heilige stam, Gij hemeldeur van waar der wereld het heillicht gewierd.
Verblijd u, glorierijke Maagd, die allen in schoonlieid overtreft.
Gegroet, o wonderschoone, en smeek tot Christus voor ons.
V. Vergun mij, heilige Maagd, uwen lof te verkondigen.
R. Geef mij kracht tegen uwe vijanden.
Laat ons bidden.
Schenk goedertieren God, onze zwakheid bijstand, opdat wij, de gedachtenis der heilige Moedermaagd vereerende, door hare hulprijke voorbede van onze zonden mogen opstaan. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
VAN PASCDEN TOT AAN II. DRIEVULDIGHEIDS ZONDAG.
Koningin des Hemels, Verblijd U, Alleluja.
85
Want dien gij gedragen hebt, Alleluja.
Is verrezen, gelijk Hij voorzegd heeft, Alleluja.
Bid God voor ons, Alleluja.
Verheug en verblijd u, Maagd Maria, Alleluja.
Want de Heer is waarlijk verrezen. Alleluja.
Laat ons bidden. ^
God, die U gewaardigd hebt door de verrijzenis van Jesus Christus, uwen Zoon , onzen Heer, de wereld te verblijden; geef bidden wij U, dat wij door zijne Moeder de heilige Maagd, de vreugd van het eeuwige leven mogen erlangen. Door denzellden Christus onzen Heer. Amen.
VAN H. DRIETUIDIGHEIDS ZONDAG TOT DEN ADVENT.
Zijt gegroet, Koningin, Moeder der barmhartigheid.
Ons leven, onze wellust, onze hoop, zijt gegroet.
Tot u roepen wij ballingen. Eva\'s kroost.
Tot d zuchten wij, treurende en wcenende in dit tranendal.
Sla gij dan, onze voorspreekster, uwe zoo mêedoogende oogen op ons neder.
86
En toon ons, na deze ballingscliap, Jesns, de gezegende vrucht van uwen schoot.
O barmhartige, o liefdevolle, o minnelijke Maagd Maria!
Bid voor ons, heilige Moeder Gods;
Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.
Laat ons bidden.
Almagtige eeuwige God, die het ligchaam en de ziel der glorierijke Moeder maagd Maria, door dc medewerking des H. Geestes tot eene waardige woning uws Zoons hebt voorbereid, geef, dat wij, die ons in .hare gedachtenis verblijden, door hare liefderijke voorbede van alle toekomstig kwaad en van den eeuwigen dood mogen bevrijd worden.
Door den zelfden Christus onzen Heer.
Amen.
Vervolgens de Onderrigting.
KA DE ONDERRIGTING.
V. Sterk, o God! wat gij gewrocht hebt in ons. R. Van uit uwen heiligen tempel teJerusaleui.
87
Laat ons bidden.
Verleen ons, o Heer, den bijstand uwer genade, opdat wij, al wat gij ons door uwe -verlichting hebt leeren kennen, door uwe hulp ook mogen volbrengen. Door Christus onzen Heer. Amen.
Litanie van de Heilige Maagd Maria.\')
Kyrie, eleïson. Christe, eleïson. Kyrie, eleïson. Christe, audi nos. Christe, exaudi nos. Pater de coelis Deus, miserere nobis. Fili Redemptor mun-di Deus, miserere nobis. Spiritus Sanete Deus, miserere nobis. Sancta Trinitas unus Deus,miserere nobis. Sancta Maria, ora pro nobis. Sancta Dei Genitrix, ora pro nobis. |
Heer, ontferm u onzer. Christus, ontferm u onzer. Heer, ontferm u onzer. Christus, hoor ons. Christus, verhoor ons. God, hemelsehe Vader, ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der ■wereld, ontferm u onzer. God, Heilige Geest, ontferm u onzer. Heilige Drievuldigheid , één God, ontferm u onzer. Heilige Maria, bid voor ons. Heilige Moeder Gods, bid voor ons. |
•) 300 dagen aflaat telkens. Pius VII, 80 Sept. en verscheidene volle aflalenvoor die de Litanie alle dagen bidden.
Sancta Virgo virginum. ora pro noLis. Mater Cliristi, Mater divinao gratia;, Mater purissima. Mater castissima, Mater inviolata. Mater intemerata, Mater amabilis, O t-s Mater admirabilis, v Mater Creatoris, 7 B O cr* Mater Salvatoris, v-\' Virgo prudentissima, Virgo veneranda, Virgo praïdieanda, Virgo potens, Virgo clemens, Virgo fidelis, Speculum justitia;, Sedes sapientia;, Causa nostra! la;titia;, |
Heilige Maagd der Maagden, bid voor ons. Moeder van Christus, Moeder der goddelijke genade, Allerreinste Moeder, Allerzuiverste Moeder, Ongescbondene Moeder, Onbevlekte Moeder, Beminnelijke Moeder, W Wonderbare Moe- ~ der, | Moeder des Sebep- pers, | Moeder des Zaligmakers, Allervoorzigtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Magtige Maagd, Goedertierene Maagd, Getrouwe Maagd, Spiegel der regtvaar- digheid, Zetel der wijsheid, Oorzaak onzer blijdschap, |
89
Vas spiriluale, Vas honorabilc, Vas insigne tlevotionis, Uosa myslica, Turris Davidica, ïurris eburnea, Domus aurea, Foederis area, Janua eoeli, Stella matutina, Salus infirmorum, q 05 Rcfugium peecato- rum, 0 Consolatrix alllicto- § mm, Kquot; Auxiliutti Christia- norum, Regina angelorum, Regina patriarcharum, Regina proplietarum, Regina apostolorum , Regina martyrum, Regina confessorum, |
Geestelijk vat, Eer-waardig vat. Uitmuntend vat van godsvrueht, Geestelijke roos, Toren van David, Ivoren toren, Gulden huis. Ark des verbonds, Deur des hemels. Morgenster, Behoud der kran- Troosteres der be- ^ drukten, a Hulp der Christenen, Koningin der engelen , Koningin der aartsvaderen , Koningin der profeten Koningin der apostelen , Koningin der martelaren , Koningin der belij ders, |
90
Rcgina virginum, O fis
Regina sanctorum
om lium Regina, sine labe o_
concepta, SS*
Agnus Dei, qui tollis
peccata mundi,
paree nobis, Domine.
Agnus Dei, qui tollis
peccata mundi,
cxaudi nos, Domine.
Agnus Dei, qui tollis
peccata mundi,
miserere nobis.
Christe, audi nos.
Christe, exaudi nos.
Kyrie, eleïson.
Christe, eleïson.
Kyrie, eleïson.
Onze Vader, enz.
Onder uwe bescherming nemen wij onze toevlugt. Heilige Moeder Gods, verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar bevrijd ons altijd van alle gevaren, glorierijke en gezegende
Koningin der maag- £?. den.
Koningin van alle § heiligen, ^
Koningin, zonder § vlek ontvangen, quot;
Lams Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, verhoor ons. Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer. ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
91
Maagd, onze Vrouwe, on/.e Middelares, onze Voorspreekster, verzoen ons met uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon.
V. Bid voor ons, Heilige Moeder Gods!
R. Opdat wij de beloften van Christus Waardig worden.
Laat ons bidden.
Wij bidden u, Heer, stort uwe genade in onze harten, opdat wij, die door de boodschap des engels de menschwording van Christus uwen Zoon gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de glorie der verrijzenis gebragt worden. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
V. Bid voor ons, Heilige Joseph!
R. Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Laat ons bidden.
Wij bidden u, o Heer, dat wij door de verdiensten van den Bruidegom uwer allerheiligste Moeder mogen geholpen worden, opdat wij, hetgeen wij door ons zeiven niet kunnen bekomen, door zijne voorspraak mogen verkrijgen. Die leeft en heerscht in ■de eeuwen der eeuwen. Amen.
V. Bid voor ons. Heilige Aloysius!
R. Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
92
Laat ons bidden
o God, uitdeel er der liemeisclie jjaven, die in den engelaclitigen jongeling Aloysius eene wonderbare onseliuld van leven met eene even groote hoetvaardiglieid vercenigd hebt, geef ons door zijne verdiensten en voorbede, dat wij, die hein in zijne onschuld niet gevolgd hebben, hem ten minste in zijne boetvaardigheid mogen navolgen. Door Christus onzen Heer. Amen.
V. Wees uwe vergadering indaehtig.
ƒ?. Welke gij van het begin hebt bezeten.
V. Laat ons bidden voor onzen Pans JV.
R. De Heer spare hem. behoude hem in het leven, make hem gelukzalig op aarde, en levere hem niet over aan den wil zijner vijanden.
V. Laat ons bidden voor onze weldoeners.
R. Gewaardig n, o Heer, al degenen, die ons weldoen om Uwen Naam , met het eeuwig leven te beloonen. Amen.
V. Laat ons bidden voor de overledene geloovigen.
R. Heer, geef hun de eeuwige rust en het eeuwig licht verlichte hen.
V. Voor onze afwezige medebroeders.
R. Mijn God, maak uwe dienaren zalig, die op U hopen.
V. Heer, zend hun bijstand uit de heilige plaats.
R. En bescherm hen uit Sion.
93
V. Heer, verhoor mijn gebed.
B. En mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden.
o God, wij bidden U, verbreek door uwe goedertierenheid de banden onzer zonden, en bewaar, door de voorspraak van de gelukzalige Maagd Maria en van alle Heiligen, ons uwe dienaren, onze weldoeners en medeburgers in alle heiligheid; wil onze bloedverwanten, nabestaanden en vrienden van hunne ongeregtigheden zuiveren en hen met deugden versieren; geef ons vrede en heil; verwijder alle zigtbare en onzigtbare vijanden; weer de begeerten des vleesehes van ons af; verleen ons gunstig weer en vruchtbaarheid der aarde; schenk liefde aan onze vrienden; en wil deze stad met al hare inwoners van alle ziekte en van de magt der ongeloovigcn ongedeerd bewaren, en verleen den geloovigen hier op aarde een gelukkig leven en den overledenen de eeuwige rust. Behoed onzen H. Vader N., onzen Bisschop, al onze overheden , en geheel het Christen volk tegen alle onheilen, en uwe zegen zij altijd op ons. Door Christus onzen Heer. Amen.
Als de tijd toelaat zingt men een lofzang ter eere der //. Maagd.
Daarna kan men gevoegelijk vijfmaal het Onze Vader en het Wees gegroet bidden volgens
94
de meening der H. Kerk, om den vollen aflaat te verdienen.
V. De Goddelijke hulp blijve altijd met ons. R. Amen.
Geloofd zij Jesus Christus!
In alle eeuwen der eeuwen. Amen.
GEBEDEN
voor een overledene der Congregatie.
Laat ons bidden voor onzen overledenen broeder IV.
V. Heer, geef hem de eeuwige rust:
R. En het eeuwige licht verlichte hem.
De Profundis.
Uit de diepte heb ik tot U geroepen, o Heer: Heer, verhoor mijne stem.
Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijner smeeking.
Indien gij. Heer, de ongeregtigheden gadeslaat, Heer, wie zal er bestaan?
Omdat er bij U ontferming is, en om uwe wet, heb ik op U, o Heer, vertrouwd.
Mijne ziel heeft op zijn woord vertrouwd; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.
Dat Israël op den Heer hope, van den morgenstond tot den nacht toe.
*1 Aan dit vers zijn SO dagen Aflaat verleend (Clemens XIII cn Pius IX).
95
Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.
En Hij zal Israël verlossen uit al zijne ongeregtigheden.
Heer, geef hun de eeuwige rust:
En het eeuwig licht verlichte hen.
V. Van de poort der hel.
R. Verlos, Heer! zijne ziel.
F. Dat zij ruste in vrede.
R. Amen.
V. Heer, verhoor mijn gebed.
R. En mijn geroep kome tot U.
Laat ons bidden.
Wij bidden U, o Heer, ontsla de ziel van uwen dienaar N., onzen broeder, opdat hij voor de wereld gestorven, voor U leve; en wat hij door de zwakheid des vleesches in het menschelijk verkeer mogt misdaan hebben, wil hem dit door de vergiffenis uwer aller-harmhartigste goedheid genadiglijk kwijtschelden.
o God, milddadig in het schenken van vergeving , en minnaar van de zaligheid der menschen, wij smeeken uwe goedertierenheid, dat Gij, door de voorspraak der gelukzalige Maria altijd Maagd, en van al uwe Heiligen, de broeders, bloedverwanten en weldoeners van deze vereeniging, welke uit de wereld
96
gescheiden zijn, tot de gemeenschap der eeirwige zaligheid wilt doen komen.
o God! Schepper en Verlosser aller ge-loovigcn, schenk aan de zielen uwer dienaren en dienaressen vergiffenis van alle zonden, opdat zij de kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze godvruchtige smeekingen mogen verwerven. Die leeft en heerscht in de eeuwigheid der eeuwigheden. Amen.
V. Heer, geef hun de eeuwige rust;
R. En het eeuwig licht verlichte hen.
Dat door Gods barmhartigheid zijne V.iel en de zielen van alle geloovigen rusten in vrede. Amen.
als iemand der Congregatie gevaarlijk ziek is.
Laat ons bidden voor onzen broeder N. die ziek is.
Almagtige eeuwige God, altijddurende zaligheid der geloovigen, wij smeeken U om den bijstand uwer barmhartigheid voor uwen dienaar die ziek is; verhoor onze gebeden, opdat hij, in de gezondheid hersteld, U zijne dankbaarheid in uwe Kerk betuigc. Door Christus onzen Heer. Amen.
97
OPDRAGT
aan den tweeden Patroon der Congregatie.
Heilige N., — magtifje voorspreker ])ij God — ik verkies u heden, — voor geheel mijn leven — tot een Lijzonderen patroon, — leidsman en bestuurder— van mijne ziel en mijn ligehaam, — van mijne gedachten, — woorden en werken, — van mijne begeerten cn genegenheden, — van mijne eer en goederen, — van mijn leven en mijnen dood. — Ik neem mij vastelijk voor, — uwen heiligen naam te verheiFen, — en uwe eer te bevorderen, — zooveel het mij zal mogelijk zijn. — Ik Lid U dan vurig, — ontvang mij voor uwen eeuwigen dienaar, — help mij in al mijne werken, — en verlaat mij niet — in het uur van mijnen dood. Amen.
Akte van toewijding aan het Allerlieiligste Hart van Jesus.
Jesns waarachtige Zoon van God, onze Koning en onze broeder, wij allen hier ver-eenigd voor uw altaar, komen ons geheel aan U schenken, ons toewijden aan uw goddelijk Hart, Gij zijt de bron van alle genaden, het voorbeeld aller deugden, oneindig beminnend en oneindig beminnenswaardig, en toch door zoo velen veracht en miskend , ook door ons heleedigd in onze ontrouw en zonde.
Om dien smaad te herstellen, onzen dank te betoonen voor de liefdebew ijzen ons gegeven,
7
98
offeren wij ons tjclieel aan ü op, om voor uwe eer te arbeiden, en ome harten naar uw Leilig liart te vormen.
Geef in uw goedlieid dat wij onderworpen zijn aan onze overlieden, ten voorbeeld voor anderen, getrouw aan de pligten van onzen stand, bereid tol alle offers, die gij van ons vraagt.
Van uw goddelijk hart verwachten wij hulp in gevaar en lijden, uit uw hart leeren wij wat wij zijn moeten, en onze laatste zucht zij een akte van hoop in zijne eindelooze barmhartigheid. Amen.
Gebeden bij de Haadsvorgaderingen.
VÓÓR DE BERAADSLAGING.
P. Kom o Heilige Geest, vervul de harten uwer geloovigen, en ontsteek in hen het vuur uwer liefde. Zend uwen Geest uit, en sij zullen herschapen worden.
A. En gij zult het aanschijn der aarde vernieuwen.
P. Laat ons bidden. God die de harten der geloovigen, door de verlichting des H. Geestes onderwezen hebt, geef ons dat wij in dien zelfden geest de ware wijsheid erlangen, en ons gedurig door zijne vertroosting verblijden, door Christus onzen Heer.
A. Amen.
99
P. Onze Vader, enz.
P. Wees gegroet, enz.
P. H. Maria, zonder zonde ontvangen. A. Bid voor ons.
NA DE BERAADSLAGING.
V. Sterk, o God, wat Gij gewrocht hebt in ons.
R. Van uit uwen heiligen tempel te Jerusalem.
Onze Vader. — Wees gegroet.
Heilige Maria, zonder vlek ontvangen ! Bid voor ons.
Geloofd zij Jesns Christus!
In alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Gebeden bij do Verkiezingen.
VÓÓR DE VERKIEZING.
De Lofzang met het vers en gebed tot den H. Geest, hlz. 78.
NA DE VERKIEZING.
Als het nieuwe Bestuur is afgekondigd, wordt het II. Sacrament uitgesteld; ter-volgens de Lofzang:
Te Deum laxxdanxus. blz. 129. Beneclictio. blz. 131.
100
lij de uit de ding der Maand-Patronen.
Het godvruchtig gebruik om voor elke maand dos laais oonon hijzondeccn Patroon aan te nemen, komt \'van den II. Fra\'nciseus de Dorgia Nog te midden der wereld k\'ven de als Grande van Spanje en hertog van Gandia, had hij reeds de heerlijkste uitwerkselen van deze heilzame oefe-ninr hij zijne huisgenooten ondervonden; toen hij nu Algemeen Overste der Sociëteit van Jesus was geworden, liet hij niet na, haar ook in de Huizen zijner Orde m te voeren. Van daar is dit gebruik in de Congregatiën der allerheiligste Maagd overgegaan. ,
De uitdeeling der maandbriefjes wordt op de volgende Wijze in de laatste bijeenkomst van elke maand gedaan.
De bestuurder neemt vooraf een briefje en leest het al voor geheel de Congregatie, opdat zij wete onder de bescherming van welken Heilige zij voor de volgende maand bijzonderlijk gesteld is; daarna komt elk lid der Cont-re-quot;■atie op zijne beurt aan den voet des altaars nederkniclen en ontvangt van den Bestuurder een briefje, dat hem aanwijst, welken bijzonderen Patroon hij in al zijne noodwendigheden voornamelijk moet aanroepen: dit bnetje bevat te gelijkertijd eene grondspreuk tot overdenkn g, eene deugd ter beoefening, en eindelijk een of meer personen, die hij in zijne gebeden aan God hijzonder zal aanbevelen. Op het einde van deze plegtigheid, leest men de Litanie van alle Heiligen, welke voor dezen dag de plaats vervangt van die der 11. Maagd Maria.
1. Met het begin der raaand , zal men zich op eene bijzondere wijze onder de bescherming stellen van (.en Heilige, dien men voor Patroon heeft ontvangen. 2. Men zal hem \'s morgens en \'s avonds bijzonder aanroepen. 3. Óp zijnen feestdag, ofwel oj) den volgenden Zondag,zal men tot de heilige Sacramenten naderen. 4. Hel is raadzaam, zijn leven te lezen, opdat iedereen hem navolge volgens zijnen slaat. 5. Op het einde der maand zal men hem bedanken voor al de gunsten, die men door zijne voorspraak van God heeft bekomen, en men zal zich nog eens voor het overige zijns levens in zijne bescherming aanbevelen.
101
Na de gewone gebeden en de onaerngtiny:
V. Sterk, o God, wat gij jjewroclit liebt in ons.
R. Van uit uwen heiligen tempel te Jerusalem.
Laat ons bidden.
Verleen ons, o Heer, den bijstand uwer genade, opdat wij, al wat gij ons door uwe \\crlicliling liebt leeren kennen, door uwe hulp ook mogen volbrengen. Duor Christus onzen Heer. Amen.
]Su worden de briefjes der Maand-Patronen uitgedeeld, waarna gebeden wordt:
V. Bid voor ons, heilige N. [hier noemt men den algemeenen Patroon).
R. Opdat wij de beloften van Christus waardig worden.
Hiaat ons bidden.
o God, die ons elke maand een der Hemel-lingen tot beschermer aanwijst, verleen ons genadig, dat wij allen door de voorspraak van den heiligen N., dien wij voor deze maand als beschermer van uwe goedheid ontvangen liehben, alsook onze ouders, onze vrienden en vijanden, den kraehtigen bijstand uwer genade mogen ondervinden, eu door die liulp
102
gesterkt, ook de deugd, welke liij ons door zijn voorbeeld geleerd heeft, mogen beoefenen. Door Christus onzen Heer. Amen.
Als het maandbriefje een Geheim aangeeft in plaats van een Heilige, kan men het volgende gebed lezen:
Alinagtige eeuwige God, geef ons door
liet geheim..... vermeerdering van geloof, hoop
en liefde, en opdat wij waardig worden te verkrijgen wat Gij belooft, doe ons beminnen wat gij gebiedt. Door Christus onzen Heer. Amen.
T.lt;itsiiiie vau alle Heilig-eu.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verboor ons.
God hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God H. Geest, ontferm U onzer.
H. Drievuldigheid, één God, ontferm Uonzer.
H. Maria, bid voor ons.
H. Moeder Gods, bid voor ons.
H. Maagd der Maagden, bid voor ons.
H. Michael, bid voor ons.
H. Gabriel, bid voor ons.
103
H. Raphael, bid -voor ons.
Alle II. Engelen en Aartsengelen, bidt voor ons.
Alle H. Koren der zalige geesten, bidt voor ons.
H. Joannes de Dooper, bid voor ons.
H. Joseph, bid voor ons.
Alle heilige Patriarehen en Profeten, bidt
voor ons.
II. Petrus,
H. Paulus,
II. Andreas,
H. Jacobus,
H. Joannes,
H. Bartholomeus,
H. Tliaddeus,
H. Mathias,
II. Barnabas,
H. Lucas,
H. Marcus,
Al le II. Apostelen en Evangelisten, bidt voor ons.
Alle II. Discipelen des Hceren, bidt voor ons.
Alle II. Onnoozele kinderen, bidt voor ons.
H. Stephanas, bid voor ons.
H. Laurcntius, bid voor ons.
II. Vincentius, bid voor ons.
H. Fabianus en Sebastianus, bidt voor ons.
104
H. Joannes en Paulus, bidt voor ons. H. Cosmas en Damianus, bidt voor ons. H. Gervasius en Protasias, bidt voor ons. Alle H. Martelaars, bidt voor ons. H. Sylvester,
U. Ambrosius,
H. Kieolaus,
Alle H. Bissclioppen en Belijders, bidt voor ons.
Alle H. Leeraren, bidt voor ons.
H. Antonius, bid voor ons.
H. Benedictus, bid voor ons.
H. Bernardus, bid voor ons.
II. Dominicus, bid voor ons.
II. Franciscus, bid voor ons.
Alle H. Priesters en Levieten, bidt voor ons.
Alle II. Monniken cn Kluizenaars, bidt voor ons.
H. Maria Magdalena,
IJ. An astasia,
Alle II. Maagden en AVeduwen, bidt voor ons. Alle Heiligen Gods, bidt voor ons.
Wees genadig, spaar ons Heer.
105
AVees genadig, verhoor ons, Heer.
Van alle kwaad , verlos ons, Heer.
Van alle zonde,
Van uwe gramschap,
Van ecnen haastigen en onvoomenen dood,
Van de listen des duivels,
Van gramschap, haat en allen kwaden wil.
Van den geest der onkuischheid,
Van bliksem en onweder.
Van den geesel der aardbeving, ^
Van pest, hongersnood en oorlog,
Door het geheim uwer H. Menschwording, 3
Door uwe komst.
Door uw doopsel en H. vasten, r-
Door uw kruis en lijden.
Door uwen dood en begrafenis,
Door uwe II. verrijzenis.
Door uwe wonderbare hemelvaart.
Door de komst van den II. Geest, den
Vertrooster,
In den dag des oordeels,
quot;Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij ons wilt sparen, wij bidden U,
verhoor ons.
Dat Gij onze misdaden wilt kwijtschelden,
wij bidden U, verhoor ons.
Dat gij U gewaardigt ons tot cene ware boetvaardigheid te geleiden, wij bidden U, enz.
106
Da\'; S\'j U gewaardigt uwe H. Kerk te bestieren en te bewaren,
S\'\\ u gewaardigt het Kerkelijk Opperhoofd en al de geestelijke overlieden in de H. Godsdienst te bewaren,
Dat gij U gewaardigt de vijanden der
H. Kerk te vernederen ,
Dat gij U gewaardigt den Christen-Koningen en Vorsten vrede en ware eendrap\'t te geven, u
Dat gij U gewaardigt allen Christen volkeren vrede en eenheid te verleenen, Dat gij U gewaardigt ons in uwe heilige
dienst te versterken en te bewaren, Dat Gij onze gemoederen tot hemelsche
begeerten wilt opwekken,
I)at g\'j U gewaardigt al onze weldoeners met de eeuwige goederen te vergelden ,
Dat gij U gewaardigt onze zielen en de zielen van onze broeders, bloedverwanten en weldoeners, voor de eeuwige verdoemenis te behoeden.
Dat gij IJ gewaardigt de vruchten der
aarde te geven en te bewaren,
Dat gij U gewaardigt allen overleden ge-
loovigen de eeuwige rust te geven,quot; Dat gij U gewaardigt ons te verhoeren.
Zoon Gods,
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, spaar ons, Heer.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld , verhoor ons , Heer.
Lam Gods, dat wegneeint de zonden der
wereld, ontferm U onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Heer, ontferm U onzer.
Christus, ontferm U onzer.
Heer, ontferm U onzer.
Onze Vader, enz.
PSA1M C9.
o God! kom mij te hulp: Heer haast U , om mij te helpen.
Dat zij beschaamd en bevreesd worden, die mijne ziel zoeken.
Dat zij terug wijken en zich schamen, die mij kwaad willen.
Dat zij terstond met schaamte terugkeeren, die mij in mijne verdrukking bespotten.
Dat allen, die U zoeken, zich in U verheugen en verblijden: en dat zij , die uwe zaligheid beminnen, altijd zeggen: Hooggeacht zij de Heer.
Doch ik ben behoeftig en arm: o God! help mij :
Gij zijt mijn helper en mijn Verlosser:
108
Heer! vertoef niet.
Glorie zij den Vader, enz.
F. Maak uwe dienaars zalig.
H. Mijn God, die op U hopen.
F. Heer ! wees ons een sterke toren.
li. ïc/jen onzen vijand.
V. l,aal de vijand niets tegen ons vermogen.
.R. En laat de zoon der boosheid zich niet verstouten ons te schaden.
V. Heer! handel niet met ons naar onze zonden.
li. En vergeld ons niet naar onze boosheden.
V. I.aat ons hidden voor onzen Paus IV.
ƒ?. De Heer spare hem, hehoude hem ia het leven, make hem zalig op aarde, en levere hem met over aan den wil zijner vijanden.
V. Laat ons bidden voor onze weldoeners,
R. Heer! gewaardig U allen, die ons goed doen om uwen naam, met het ecuwig leven te vergelden. Amen.
V. Laat ons bidden voor de overledene geloovigen.
B. Heer! geef hun de eeuwige rust, en het eeuwige licht verlichte hen.
V. Dat zij rusten in vrede.
tt. Amen.
V. Voor onze afwezige medebroeders.
R. Mijn God, maak uwe dienaren zalig die op U hopen.
109
V. Heer, zend hun liulp uit de heilige
plaats. .
R. En hescherm hen uit Sion.
V. Heer! verhoor mijn gebed.
ƒ?. En mijn geroep komc tot U.
o God aan wien het eigen is altijd genadig te ziin en te sparen, ontvang ons gebed; opdat uwe goedertierene barmhartigheid ons en al uwe dienaren , die met de ketenen dei-zonden gebonden zijn, genadiglijk ontbmde.
Wij bidden U, Heer! verhoor de gebeden der ootmoedigen , en spaar degenen, die hunne zonden belijden, opdal wij tevens vergiüems en vrede van uwe goedertierenheid verwerven.
Toon ons genadiglijk, o Heer! uwe onuitsprekelijke barmhartigheid, opdat gij ons van alle zonden moogt verlossen, en te gelijk ue straffen kwijtschelden die wij er door verdiend hebben.
o God die door de zonden vergramd, en door de boetvaardigheid verzoend wordt , zie n-enadig neder op de gebeden van uw biddend volk, en wend de geesels uwer gramschap van ons af, welke wij door onze zonden verdienen.
Almagtige eeuwige God! ontferm l over uwen dienaar onzen Paus N., en bestier hem volgens uwe goedertierenheid op den weg
110
des eeuwigen levens; opdat Jiij door uwe gunst bcgeere wat U behaagt en liet met alle kracht volbrenge.
o God! van wien de heilige begeerten, de goede voornemens en de reglvaardige werken voortkomen, geef aan uwe dienaren dien vrede, welken de wereld niet geven kan 5 opdat onze harten genegen zijn tot het volbrengen uwer geboden, en wij, van de vrees der vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven.
Ontvonk, 0 lieer! onze nieren en ons hart door het vuur van den H. Geest, opdat wij U met een zuiver ligehaarn dienen, en met een rein hart behagen.
0 God, Schepper en Verlosser van alle ge-loovigen! schenk aan de zielen van uwe dienaren en dienaressen vergiffenis van alle zonden, opdat zij de kwijtschelding, waarnaar zij altijd verlangd hebben, door onze godvruchtige gebeden mogen verwerven.
AVij bidden U, o Heer! voorkom onze werken door don invloed uwer genade, en voltrek ze door uwe medewerking; opdat alquot; onze gebeden en handelingen altijd van U beginnen, en eenmaal door ü begonnen, ook door U voltrokken worden.
Almagtige eeuwige God! die over levenden en dooden heerscht, en U ontfermt over allen die Gij te voren weet, dat door het geloot\'
cn de werken de uwen zullen zijn; wij bidden U ootmoedig, dat degenen voor wie wij voorgenomen hebben onze gebeden te storten, hetzy die nog in de wereld leven of reeds overleden zijn , door de voorspraak van al uwe Heiligen, van uwe genadige barmhartigheid vcrgilFcnis van al hunne zonden mogen verkrijgen , door onzen Heer Jesus Christus uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid van den H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
V. Heer, verhoor mijn gebed.
R. En mijn geroep komen tot U.
V. De almagtige en barmhartige Heer ver-hoore ons.
R. Amen.
V. Dat de zielen der geloovigen door Gods barmhartigheid in vrede rusten.
li. Amen.
Hierna lean een lofzang van de II. Maagd, of van een anderen Heilige gezongen worden.
112
GEBEDEN
te Rome gchruilcclijk, bij de Plegtige Opdragt en Aanneming.
1. De Eerwaarde Bestuurder, of wie de plegtigheid verrigt 1 begint voor het altaar de volgende Hymne, die door het l:oor wordt voortgezet:
Veni creator spiritus, blz. 78.
2. Preek.
3. AVijdim der medaiues.
[Inmiddels kan er eene Hymne gezongen
worden ter eere der allerheiligste Maagd.)
V. Adjntorium nostrum in nomine Do-mini, R. Qui fecit coelum et terrain. |
V. Onze liulp is in den naam des Heeren , R. Die hemel en aarde gemaakt heeft. |
113
V. Domine exaudi orationem meam, R. Et clamor mcus ad Ic veniat. V. Dominus vobiscum, R. Et cum spiritu tuo. Oremus. Omnipotens sem-pitcrne Deus, qui Sanctorum tuorum imagines (sive elli-gics) sculpi aut pingi non reprobas, ut quo-ties illas oculis corporis intuemur, toties eorum actus et sanc-titatem ad imitandum memoriae oculis mc-ditcmur; lias.quaesu-mus, imagines in lio-norem et memoriam Beatissimtc Virginia Mariae, Matris Do-mirj nostri Jesu Clirisli, et S... adap-tatas bene f dicere et sancti f ficarc dig- |
V. Heer, verboor mijn gebed, R. En mijn geroep kome tot U. V. De Heer zij met u, R. En met uwen geest. Laat ons bidden. Almagtige eeuwige God, die het vervaardigen of scMlderen van de afbeeldingen uwer Heiligen niet veroordeelt, opdat, zoo dikwerf wij deze met de oogen des ligebaams bcscbouwen, wij liunne daden en heiligen ■wandel ter navolging met de oogen des gcestes zouden overwegen, wij bidden U, gewaardig deze afbeeldingen ter eere en ter gedaebtenis van de allerheiligste Maagd Maria, de Moeder onzes Heeren Jesus Chris-8 |
114
neris, ct praesta, ut quicumquc coram illis Beatissimam Virginem et S..... suppliciter colere et honorare studuerit, illius mentis et obtentu a te gratiam in praesenti et aeternam gloriam obtineat in futurum. Per eumdem Christum Dominura nostrum. Amen. |
tus en van den H... vervaardigd, te zef genen en te heilifgen, en verleen dat allen, die voor deze de allerheiligste Maagd en den H... ootmoediglijk zullen trachten eer en hulde te bewijzen, door hunne verdiensten en voorspraak, van U genade voor het tegenwoordige en de eeuwige glorie voor het toekomstige leven mogen erlangen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen. |
Vervolgens worden de medailjes met wijwater besproeid.
4. De Secretaris zegt tot de Aspiranten:
Tot lof en glorie der Allerheiligste Diie-vuldigheid, ter eere der allerzaligste Maagd Maria Onbevlekt Ontvangen, onze Moeder en Patrones, tot uitbreiding onzer Congregi.tie,
115
mogen zij naderen, die wenschen aangenomen te worden tot leden onzer Congregatie, namelijk de volgende: N.... N....
Zoodra deze ter bepaalde plaatse zijn gekomen, zegt de Prefekt, zich tot den Eerw. Bestuurder keerende :
Eerwaarde Vader! allen, die hier tegenwoordig zijn, opgewekt door het verlangen om in zich zeiven cn in anderen de godsvrucht tot de gelukzalige Maagd Maria te vermeerderen, verzoeken u dringend in onze Congregatie te worden aangenomen.
De Eerwaarde Bestuurder. Met de grootste blijdschap verneem ik dit uw verlangen. Opdat ons dit echter des te duidelijker en volkomener hlijke, zoo antwoordt met heldere en verstaanbare stem op de vragen, die de prefekt dezer Congregatie u zal voorstellen.
De Prefekt. Verlangt gij inderdaad opgenomen te worden in deze Congregatie der allerzaligste Maagd Maria, om u, onder de bescherming der allerroemrijkste Maagd en Moeder, geheel en al aan Jesus Christus onzen Zaligmaker toe te wijden?
De Aspiranten. Wij verlangen dit uit geheel ons hart!
De Prefekt. Wilt gij dan opregt uw best doen, om in deze Congregatie den ijver voor de deugd door uwe godsvrucht,— de onderlinge liefde door reinheid van zeden, zachtmoedigheid en voorkomendheid, — en de stichting uw er naasten door uwe goede voorheelden te bevorderen?
De Aspiranten. Ja, dat willen wij.
De Prefekt. Belooft gij getrouwe naleving van de Regelen der Congregatie, kinderlijke liefde jegens de bestuurders, en in alles wat de Congregatie betreft, bereidvaardige gehoorzaamheid?
De Aspiranten. Dat beloven wij!
De Prefekt. En wat gij beloofd hebt, hoelang wilt gij dit onderhouden ?
De Aspiranten. Altijd!
De Eerw. Bestuurder. Mijne beminden gij begeert voorzeker eene zaak, die der allerheiligste Maagd hoogst aangenaam en voor u zeiven hoogst nuttig en van het grootste gewigt is. Als gij u aan de dienst en de bescherming van de allerheiligste Moeder Gods hebt toegewijd, dan kunt gij met de meeste zekerheid vertrouwert, dat gij u door de voorspraak van haar, die alien
117
bemint welke haar beminnen, groote gunsten ■van den licinel zult verwerven. Die allergoedertiercnste Moeder staat wel is waar allen bij, die hare hulp vragen; maar hen die haar opregt zijn toegewijd, omgeeft zij voortdurend met hare bescherming, zonder ben noch in gevaren, noch in kwellingen of ellenden van dit leven, noch in het uur van sterven ooit te verlaten. Wilt gij dit ook ondervinden, dan moet gij nimmer de ivoor-den uit uw geheugen verliezen, welke gij thans gaat uitspreken; en doet dan uw best, dat uwe onberispelijke zeden en geheel uwr levensgedrag het bewijs leveren, dat gij onder het getal barer dienaren zijt opgenomen. Vernieuwt derhalve nu, dewijl het ware geloof de wortel is en de grondslag van alle regt vaardiging en heiligheid, de geloofsbelijdenis, welke onze H. .Moeder de Katholieke Kerk gebruikt.
In den naam van alle Aspiranten, leest een van hen met duidelijke stem de geloofs-heltjdenis van het Concilie van Trente voor, en allen houden brandende waskaarsen in de hand.
GElOOrSBELIJDENIS YAH HEI H. C0NCI1IE VAN TRENTE,
Ik N. N. geloof vastelijk en belijd al bet-
118
gene in het geloofsbegrip, hetwelk de Heilige Roomsch-Katholieke Kerk gebruikt, begrepen wordt, te weten:
Ik geloof in éénen God, den al mag ti gen Vader, Schepper van hemel en aarde, van alle zigtbare en onzigtbare dingen. En in éénen Heer Jesus Christus, Gods eenigen Zoon, en vóór alle eeuwen uit den Vader geboren, God van God, Licht van het Licht, waren God van den waren God, geboren en niet gemaakt, van één wezen met den Vader, door \'wien alles gemaakt is. Die om ons menschen en onze zaligheid uit den hemel is nedergedaald, en het vleesch heeft aangenomen door den Heiligen Geest uit de Maagd Maria: en is Mensch geworden. Hij is voor ons ook gekruist onder Pontius Pilatus, Hij heeft geleden en is begraven. Hij is volgens de Schriften ten derden dage verrezen. En Hij is opgeklommen ten hemel, zit aan de regterhand des Vaders; en Hij zal wederom met heerlijkheid komen om de levenden en dooden te oordeelen; zijn Rijk zal geen einde hebben. En in den Heiligen Geest, den Heer en levendmakende, die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon Ie zamen aangebeden en medeverheer-lijkt wordt, die door de Profeten gesproken heeft. En ééne Heilige, Katholieke en Aposto-lieke Kerk. Ik belijd één Doopsel ter ver-
119
geving der zonden. En ik verwacht de verrijzenis der dooden, en het eeuwige leven. Amen.
Ik neem vaslclijk aan en omhels de apos-tolieke en kerkelijke Overleveringen, en alle andere gebruiken en instellingen van diezelfde Kerk. Ook neem ik de heilige Schrift aan volgens den zin, dien onze Moeder de H. Kerk, aan wie het toekomt te oordeelen over den waren zin en de uitlegging der H. Schrift, gehouden heeft en nog houdt, ■cn ik zal deze nooit anders verstaan, of uitleggen, dan volgens het algemeen gevoelen •der Vaderen.
Ik belijd ook, dat er waarlijk en eigenlijk zeven Sacramenten der nieuwe Wet zijn, van Jesus Christus onzen Heer ingesteld, en die, ofschoon niet allen voor een ieder, tot zaligheid der menschen noodzakelijk zijn, namelijk: het Doopsel, het Vormsel, het H. Sacrament des Altaars, de Biecht, het H. Oliesel, het Priesterschap en het Huwelijk; cn dat zij genade geven; ook dat van deze Sacramenten het Doopsel, het Vormsel en het Priesterschap zonder heiligschending niet meer dan ééns kunnen ontvangen worden. Ik neem ook aan de aangenomene en goedgekeurde gebruiken der Katholieke Kerk, bij de plegtige toediening der voornoemde Sacramenten.
120
Ik neem ook aan en omhels al lictgene wat in de heilige KerkvergaderiDg van ïrcnte over de erfzonde en de regtvaardigmaking bepaald en verklaard is.
Ook belijd ik, dat in de H..Mis eene •ware, eigenlijke en verzoenende offerande voor levenden en dooden aan God wordt opgedragen ; en dat in het Allerheiligste Sacrament des Altaars het Ligchaam en Bloed te gelijk met de Ziel en de Godheid van onzen Heer Jesus Christus, waarlijk, wezenlijk en zelfstandig tegenwoordig zijn , en dat de geheele zelfstandigheid van het brood in zijn Ligchaam en de geheele zelfstandigheid van den wijn in zijn Bloed veranderd worot, welke verandering de Katholieke Kerk trnns-substantiatie noemt. Ook belijd ik, dat onder iedere gedaante Christus geheel en volkomen en een waar Sacrament ontvangen wordt.
Ik houd standvastig , dat er een vagevuur is, en dat de zielen aldaar door de voorbiddingen der geloovigen geholpen worden. Insgelijks dat de Heiligen , die niet Christus heerschen, behooren vereerd en aangeroepen te worden, dat zij aan God gebeden voor ons opdragen, en dat men hunne overblijfselen, dient te vereeren.
Ik betuig vastelijk, dat men de beelden van Christus, van de altijd Maagd geblevene Moeder Gods, alsmede van de andere Heiligen
121
behoort te hebben en te behouden, en aan deze de verschuldigde eer en achting te bewijzen.
Ik belijd ook, dat de magt, om aflaten te verlecnen, door Christus aan de Kerk is achtergelaten, en dat het gebruik maken der aflaten het Christenvolk allerheilzaamst is.
Ik erken de Heilige, Katholieke, Aposto-lieke, Roomschc Kerk als de Moeder en Meesteres van alle Kerken; en ik beloof en zweer opreglc gehoorzaamheid aan den Paus van Home, die de opvolger is van den heiligen Petrus den Vorst der Apostelen, en de Stedehouder van Jesus Christus.
/onder de minste twijfeling neem ik ook aan en belijd ik al het overige wat door de II. Kerkregels en door de algemeene Kerkvergaderingen, bijzonder door de H. Kerkvergadering te Trente en door het algemeen Concilie van het Vatikaan is geleerd, uitgesproken en verklaard , voornamelijk omtrent het Primaat van den Roomschen Paus en zijn onfeilbaar Leeraarsambt. En tevens veroordeel, verwerp en doem ik, al hetgeen daar tegen is, en ook alle ketterijen, die door de Kerk veroordeeld . verworpen en gedoemd zijn.
Dit waar katholiek geloof, buiten hetwelk niemand kan zalig worden, en hetwelk ik thans geheel vrijwillig belijd en in waarheid houd, dit zelfde geloof, beloof en zweer ik.....
122
tot den laalsten adem mijns levens met Gods hulp geheel en onvervalscht standvastig te zullen bewaren en belijden: en beloof plegtig en bezweer liet, dat ik, voor zooveel in mij is zorgen zal, dat door mijne onderboorigeu en door hen, wier zorg op mij in mijne betrekking rusten zal, het ook zal gehouden, geleerd en verkondigd worden.
Zoo helpe mij God en deze heilige Evangeliën Gods.
5. De Eerw. Bestuurder. Opdat gij des te getrouwer moogt volbrengen, wat gij zoo even beloofd hebt, legt nu plegtig voor het aanschijn der geheels Congregatie, uwe geloften neder aan de voeten uwer allerminzaamste Moeder.
Alle Aspiranten geknield, met eene brandende waskaars in de hand, volgen met godsvrucht dengenen, aan wiens zorg zij gedurende den proeftijd werden toevertrouwd, terwijl deze met luider stem de Akte van toewijding *) hij gedeelten uitspreekt, welke woorden allen gezamentlijk telkens herhalen.
\') Z. D. H, de Bisschop van Haarlem heeft een aflaat van 40 dagen verleend aan de leden der Congregatiën, zoo dikwerf zij deze akte godvruchtig zullen bidden, (4 November 1865.)
123
Akte van Toewijding.
Allerheiligste Maagd — en Moeder Gods Maria, — ik . .. ofschoon alleronwaardigst U te dienen, — maar opgewekt — door uwe bewonderenswaardige goedheid, — en gedrongen door het verlangen — mij aan uwe dienst te verbinden, — kies U heden ,
— in tegenwoordigheid van mijn Engelbewaarder — en van geheel het hemelsch hof, — tot mijne Koningin, — Beschermster en Moeder; — en neem mij vastelijk voor, — U voortaan altijd te zullen dienen,
— en voor zooveel in mij is, — te zullen zorgen — dat Gij van allen trouw gediend wordt. — tT derhalve, liefdevolle Moeder,
— bid en smeek ik, — door het bloed van Jesus Christus, — dat voor mij vergoten is, — gewaardig TJ — mij onder het getal uwer beschermelingen — en tot uwen eeuwigen dienaar aan te nemen. — Sta mij bij in al mijne handelingen, — en verwerf mij de genade, — dat ik mij in woorden, — werken en gedachten zóó gedrage, — dat ik nimmer noch Uwe, — noch de oogen van Uwen Allerheiligsten Zoon beleedige.
— Wees mijner gedachtig, — en verlaat mij niet in het uur des doods. Amen.
124
G. DeEerw. Bestuurder geeft aan ieder hunner de gewijde medailje der II. Maagd zeggende:
Accipe signum Congregationis B. M. V. ad corporis et animae defensionem, ut divinae bonitatis gratia et ope Mariae Matris tuae aeternam beatitudinern consequi rnerearis: in Nomine Patris -f- et Filii et Spiritus Sancti. Amen. *)
Terwijl de medailjes worden uitgereikt, zingt het koor een lojzang der 11. Maagd, en daarna:
psalm 132.
Ecce truam bonum et quam jucündum liabitare ïratres in unum.
Sicut unguéntum in capite (juod descéndit in barbarn, barbam Aaron.
Quad descéndit in oram vestiménti ejus; sicut ros Hermon, qui descéndit in montein Sion.
Quóniam illic mandavit Dóminus bencdio-tiónem et vitam usque in saéculum.
Gloria Patri et Filio et Spiritui Sancto.
quot;) Ontvang het toeken der Congregatie van de II. Maagd Maria, tot verdediging van ligcliaam en ziel; opdat gij-door de genade van Gods goedheid en de hulp van Maria uwe Moeder, de eeuwige zaligheid moogt verwen en in den naam des Vaders, f en des Zoons, en des II. Gjestes. Amen.
125
Sicnt erat in principio et nunc et semper et in saecula saeculorum. Amen.
7. De Eerw. Bestuurder Iceert zich tot de nieuwe leden en zegt:
Tot meerdere glorie van God, tot eere der Allerz. Maagd Maria, tot geestelijk welzijn dezer Congregatie, en krachtens de magt,
door Z. H. den Paus...... aan mij toevertrouwd,
neem ik......, tijdelijk Bestuurder dezer Congregatie, u...... op, onder het getal der leden
van onze Congregatie, opgerigt onder den titel van....., en maak en verklaar u deelachtig aan al de genaden, vruchten, voor-regten en aflaten, welke de H Roomsche Kerk aan de Hoofd-Congregatie te Rome ,-waarmede deze onze Congregatie op kanonieke wijze is vereenigd, heeft verleend. In den naam des Vaders -j- en des Zoons -f- en des H. f Geestes. Amen.
Dat Christus u opneme onder het getal onzer medebroeders en zijner dienaren. Hij verleene u tijd om goed te leven, gelegenheid om wel te doen, standvastigheid om goed te volharden, en om gelukkig tot de erfenis des eeuwigen levens te geraken; en gelijk ons heden de onderlinge liefde geeste-lijkerwijze op aarde vereenigt, zoo moge
126
de goddelijke goedheid, die ons de liefde geeft en haar zoo zeer bemint, zich gewaar-digen ons met de geloovigen in den hemel te vereenigen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
8. De Eerw. Bestuurder:
V. Sterk, o God, wat gij gewrocht heht in ons.
R. Van uit uwen heiligen tempel te Jerusalem.
V. Maak uwe dienaren zalig.
R. Mijn God, die op U hopen.
V. Heer, zend hun hulp uit de heilige plaats.
R. En bescherm hen uit Sion.
V. Heer, verhoor mijn gebed.
R. En mijn geroep kome tot U.
V. De Heer zij met u.
R. En met uwen geest.
Laat ons bidden.
Verhoor, o Heer, onze smeekingen, en gewaardig U, deze uwe dienaren, die wij in de Congregatie der Gelukzalige Maagd Maria hebben aangenomen, te ze -|- genen; en verleen hun, dat zij onze regelen, met
127
de hulp uwer jenade, door een heilig, godvruchtig en godsdienstig leven mogen onderhouden ; en door de onderhouding er van het eeuwig leven mogen verwerven. Door Christus onzen Heer. Amen.
9. Het Allerheiligste wordt nu uitgesteld, de Lofzang Magnificat gezongen, en het altaar bewierookt; [mogt de tijd ontbreken, dan intoneert de Eerwaarde Bestuurder, aanstonds na de uitstelling en bewierooking van het Allerheiligste, het Te Deum.)
Magnificat anima mea Doininum. Et exultavit spiritus meus: in Deo salutari raeo. Quia respcxit humi-litatem ancillae suae: eece enitn, ex hoe he-atam me dicent omnes generatiónes. Quia fecit mihi magna qui potens est: et sanctum nomen ejus. |
Mijne ziel maakt groot den Heer. En verheugd heeft zich mijn geest in God, mijnen Zaligmaker. Omdat Hij neder-zag op de geringheid zijner dienstmaagd: want zie, van nu af zullen alle geslachten mij zalig prijzen. Dewijl Hij groote dingen aan mij gedaan heeft, Hij die magtig is; en heilig is zijn naam. |
128
Et misericórdia ejus a progenie in progé-nes: timentibus eum. Foeit poléntiam in brachio suo: dispérsit supérbos mente cordis sui. Depósuit poténtes de sede: et exaltavit hümiles. Esuriéntes implévit lionis: et divites di-misit inanes, Snseépit Israël püe-rum suum: recordalus misericórdiae suae. Sicut lociitus est ad patres nostros; Abraham et sémini ejus in saecula. Gloria Patri, et Fi-lio, et Spiritui Sancto. |
Sicut erat in prin-cipio, et nunc et sem-■ En zijne barmhar-tiglieid is van geslacht tot geslacht over degenen die Hem vreezen. Hij heeft kracht gedaan door zijnen arm, verstrooid heeft Hij die hoogmoedig zijn in den waan huns harten. Magtigfen heeft Hij van den troon gestort, en geringen verheven. Hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en rijken ledig quot;weggezonden. Hij heeft Israël zijnen dienstknecht aangenomen , indachtig zijner barmhartigheid. Gelijk Hij aan onze Vaderen heeft toegezegd, aan Abraham en aan zijn zaad in eeuwigheid. Glorie zij den Vader , den Zoon, en den H. Geest. Gelijk het was in den beginne, au en |
129
per, el in saéculasae- altijd, en in alle eeu-culorüra. Amen. wen der eeuwen.
Amen.
Te Deum Laudamua.
U, o God, loven -wij , U, o Heer, belijden wij.
U, eeuwige Vader, eert de gansche aarde.
U, roepen al de engelen, U de hemelen en al de magten,
U de cherubijnen en serafijnen onophoudelijk toe:
Heilig,
Heilig,
Heilig is de Heer, de God der heerscharen.
Hemel en aarde zijn vol van de majesteit uwer glorie.
U looft het glorierijke koor der apostelen.
U het lofwaardig getal der profeten.
U het blinkend lieer der martelaren.
U belijdt de heilige Kerk over heel de quot;wereld,
Den Vader van onmetelijke majesteit.
Uwen ecrwaardigen, waarachtigen en eeni-gen Zoon,
Alsook den Vertrooster, den H. Geest.
Gij, Christus, zijt de Koning der glorie.
Gij zijt des Vaders eeuwige Zoon.
Gij, mensch willende worden om den
9
130
mensch te verlossen, Gij hebt den schoot eener Maagd niet geschroomd.
Gij hebt, na het verwinnen van den prikkel des doods, voor de geloovigen het rijk der hemelen geopend.
Gij zit aan de regterhand Gods, in de glorie des Vaders.
Wij gelooven, dat Gij als regter zult komen.
{De Priester geknield en gewoonlijk alleen.)
Wij hidden U dan, kom uwe dienaren te hulp, die Gij door uw dierbaar bloe:l bebt vrijgekocht.
Maak, dat zij met uwe Heiligen in de glorie geteld worden.
Heer, maak uw volk zalig, en zegen uw erfdeel.
Bestuur hen, en verhef hen tot in eeuwigheid.
Eiken dag zegenen wij U.
En wij loven uwen naam in eeuwigheid, en in de eeuwen der eeuwen.
Gewaardig U, Heer, ons dezen dag zonder zonde te bewaren.
Ontferm U onzer, Heer, ontferm U onzer.
Dat uwe barmhartigheid, Heer, over ons kome, gelijk wij op U gehoopt hebben.
Op U, Heer, heb ik gehoopt, in eeuwigheid zal ik niet beschaamd worden.
131
V. Laat ons den Vader, en den Zoon, met den Heiligen Geest zegenen.
R. Laat ons Hem loven en verheffen in alle eeuwen.
V. Heer, verhoor mijn gehed.
R. En mijn geroep kome tot ü.
V. De Heer zij met u.
R. En met uwen geest.
Xiaat ons bidden.
o God, wiens barmhartigheden zonder tal, en wiens schatten van goedheid onuilputte-zijn, wij danken uwe allerliefdadigste Majesteit voor de verleende weldaden, uwe goedertierenheid altijd smeekende, dat gij, die aan de biddenden verleent wat zij vragen, hen niet verlaten, maar tot de toekomende belo\'oning wilt voorbereiden. Door onzen Heer Jesus Christus uwen Zoon, die met U leeft en heerscht, in de eenheid van den H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Tantum ergo Sacramentum Veneremur eernui:
Et antiquum documentum Novo cedat ritui;
Praestel fldes supplementum Sensuum defectui.
132
Genitori, Genitoque Laus et jubilatio,
Sal us, honor, virtus quoque,
Sit et benedictio:
Procedenti ab utroque
Compar sit laudatio. Amen.
V. Panem de coelo praeslitisti eis.
i?. Omne deleclarnentum in se habentem.
Oremus.
Deus, qui nobis sub Sacramento mirabili passionis tuae memoriam reliquisti: tribue, quaesumus, ita nos Corporis et Sanguinis tui sacra mysteria venerari, ut redemptionis tuac fructmu in nobis jugiter sentiamus. Qui vivis et regnas in saecula saecu.\'.orum. Amen.
PSALM 116.
Laudate Dominum, oninrs gentes; laudate eum, omnes populi. Quoniam confir-mata est super nos misericordia ejus: et Veritas Domini manet in aeternum. Gloria Patri, et |
Looft den Heer, alle natiën, looft Hem, alle volken. Want zijne goedertierenheid is bevestigd over ons, en de -waarheid des Heeren blijft in eeuwigheid. Glorie zij den Vader, |
133
Filio, et Spiritui Sancto. Sicut erat in prin-cipio, et nunc et semper, et in saecula sae-culorum. Amen. O f men zinge naar der H. Maagd. |
den Zoon en den H. Geest. Gelijk het was in den beginne, nu en altijd,en in alle eeuwen der eeuwen. Amen. verkiezing een lofzang |
134
VAN HET
Heer ontferm U onzer.
Christus ontferm U onzer.
Heer ontferm U onzer.
Christus hoor ons.
Christus verhoor ons.
God, Hemelsche Vader, ontferm U onzer. God Zoon,Verlosser der wereld, ontf.U onzer God H. Geest, ontferm ü onzer, H. Drievuldigheid , één God, ontferm U onzer.
^Zoon van den eeuwigen Vader. q § Zoon van de Maagd en Moeder Maria. g. JS Eigene en waardige woonplaats van g5 a den H. Geest. B
g Tempel van de Allerheiligste Drievul- O .£ digheid. o
^5 Glorie en vreugde der Engelen. g Oneindig in majesteit. ?
Voorwerp van alle liefde. Allerootmoedigst Hart van Jesas. Allerzuiverst Hart van Jesus. Allerminnelijkst Hart van Jesus.
135
Hart van Jesus, vol van zegen en genade, ontferm U onzer.
Hart van Jesus, wellust van Hemel en aarde, ontferm U onzer.
Licht van geheel de aarde.
Onverwinnelijke sterkte tegen onze vijanden.
Fontein van alle regtvaardigheid.
Oorsprong van goedheid en barmhartigheid. O g Vol medelijden en teederheid. 5-1 Woonstede aller deugden. | ^ Waardig allen lof en eer. B ^ Aan wien alle aanbidding toekomt, c* * Oneindige afgrond van alle hemelsche o Jj gaven. g
Fontein der springende wateren tot het • eeuwige leven.
Verzoening onzer zonden.
Troost van alle bedrukte harten.
Hoop van die in U sterven.
Ons leven en onze verrijzenis.
Toevlugt van alle zondaren.
Met bitterheden voor ons vervuld.
Met versmaadheden voor ons verzadigd
Om onze boosheden doorwond.
136
^Voor onze zaligheid gestorven aan het o a Kruis. E
co
c Levende, heilige en Gode behagende ^ offerande. ^
ö Altaar, op hetwelk alle Heiligen ge- n ® offerd worden. |S
Lam Gods dat wegneemt de zonden der wereld, Spaar ons Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden dei-wereld, Verhoor ons Jesus.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, Ontferm U onzer Jesus.
Koning der glorie! Gij zult nooit versmaden
Een vermorzeld en verootmoedigd hart. LAAT ONS BIDDEN.
Heere Jesus, die ü gewaardigd hebt de onuitsprekelijke rijkdommen van Uw allerheiligst Hart aan Uwe Kerk te openbaren , verleen ons, dat wij aan de liefde van dat allerheiligste Hart mogen beantwoorden, en dat wij door waardige dienstbewijzingen, vergoeden de veron-
137
gelijkingen, die aan datzelfde bedrukte Hart van de ondankbare menschen worden aangedaan, die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des H. Geestes, in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
138
VAN DEN
Heer ontferm U onzer.
Christus ontferm U onzer.
Heer ontferm TJ onzer.
Christus hoor ons.
Christus verhoor ons.
God, Hemelsche Vader, ontferm TJ\'onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm U onzer.
God, Heilige Geest, ontferm ü onzer. H. Drievuldigheid, één God, ontferm ü onzer H. Maria, Moeder en Beschermster van ^ den H. Aloysius. S
H. Aloysius van Gonzaga. lt;
H. Aloysius, verrijkt door de zegeningen §
des Heeren.
H. Aloysius, voorbeeld van ootmoedig- § heid. quot;
H. Aloysius, minnaar der armoede.
quot;) Op den feestdag van den H. Aloysius kunnen alle geloovigen een vollen aflaat verdienen op de gewone voorwaarden, mits zy eenigen tyd komen bidden In cene kerk, alwaar het feest van dien Heilige gevierd vfordt.
139
H. Aloysius, volmaakt in gehoorzaamheid.
H. Aloysius, wonderbaar in verduldigheid.
H. Aloysius, zeer magtig in den Hemel.
H. Aloysius , verdrijver der helsche geesten.
H. Aloysius, eer en luister der jeugd.
H. Aloysius Beschermheilige der stude- H rende jeugd.
H. Aloysius, navolger van het Evange- o lische leven. °
H. Aloysius, spiegel der maagden. o
H. Aloysius, zeer zoetaardige vertrooster der bedrukten.
H. Aloysius, zeer zekere genezing der kranken.
H. Aloysius, luister en sieraad der Socie-teit van Jesus.
H. Aloysius, klaarblinkend licht der H. Kerk.
H. Aloysius, vermaard door menigvuldige wonderen.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld. Spaar ons, Heer.
Lam Gods , dat wegneemt de zonden der wereld. Verhoor ons. Heer.
140
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, Ontferm ü onzer. Heer. Christus hoor ons.
Christus verhoor ons.
Bid voor ons, H. Aloysius.
Opdat wij waardig worden de beloften van Christus.
LAAT ONS BIDDEN.
God, uitdeeler der hemelsche gaven, die in den engelachtigen jongeling Aloysius eene wonderbare onschuld des levens met eene gelijke boetvaardigheid gepaard hebt, verleen ons door zijne gebeden en verdiensten , dat wij, die Hem in zijne onschuld niet gevolgd hebben, hem ten minste in zijne boetvaardigheid mogen navolgen. Door onzen Heer Jesus Christus enz.
ANDER GEBED.
LAAT ONS BIDDEN.
Verhoor, Heer, onze gebeden, en verleen ons door de voorspraak van den H. Aloysius, uwen Dienaar, dat wij al datgene wat onze roep van ons eisciit, getrouwelijk mogen volbrengen, en van
141
deugd tot deugd voortgaande, het Hemelrijk mogen verwerven. Door Christus onzen Heer. Amen.
quot;voor de zes Zonclagen van clen
Paus Clemens XII heeft een vollen aflaat verleend aan hen, die op zes achtereenvolgende Zondagen ter eere van den H, Aloysius waardig biechten en Communiceren, alsdan eenige godvruchtige oefening verrigten ter Zijner eere en de gewone gebeden storten naar de meening der H. Kerk.
Men verdient dus een vollen aflaat op elk dier zes Zondagen, hetzij men deze houde vóór het feest of daarna, of op welken tijd des jaars ook. Zou men door onvoorziene omstandigheden verhinderd worden op deze zes Zondagen achtereen te Communiceeren, dan belet zulks niet, dat men de volle aflaten verdiend hebbe, die aan de tot dat tijdstip ter eere van den H. Aloysius gehouden Zondagen verbonden waren.
142
Deze oefening heeft een tweevoudig doel. 1°. om door de voorspraak des Heiligen eene of andere deugd te verkrijgen, 2°. om zijnen roep te kennen en tot eenen zaligen levensstaat te geraken. — Dit laatste maakt haar tot een uitstekend middel ter bevordering van het algemeen welzijn; want waar ieder de plaats inneemt, welke God voor hem bestemd heeft en waarin hij dus voegt, daar zal orde en rust, en tevredenheid zijn, en geregeld gemeenschappelijk streven van ieder in het bijzonder en van allen gezamenlijk, tot verhèerlijking van God, in huisgezin. Kerk en Staat, mogelijk en gemakkelijk worden.
Ieder Christen dus, die prijs stelt op het algemeen welzijn, moest als hij ten minste eenigzins kan, al heett hij voor zich zeiven geene keuze meer te doer., toch in den loop dezes jaars deze zes Zondagen trachten te houden, ten einde door Aloysius voorspraak bij God te verkrijgen, dat zij, die nog eenen staat moeten kiezen, eene goede, Gode welgevallige en hun zeiven voordeelige keuze doen.
143
Heilige Aloysius! Gij werdt door den Heer geheiligd , reeds voordat Gij het levenslicht aanschouwdet; en terstond bij het eerste ontwaken uwer rede zijt Gij begonnen God te beminnen en Hem te dienen. Verwerf mij de genade dat ik nu ten minste beginne met mij geheel aan den Heer mijnen God toe te wijden , Hem ijverig te dienen en allerhartelijkst lief te hebben. Amen. Onze Vader, Weesgegroet, Eere zij den Vader, enz.
Heilige Aloysius! Gij hebt uwe engelachtige onschuld en uwe maagdelijke zuiverheid ten einde toe ongeschonden bewaard. Verwerf mij de genade dat ik nooit het allerminste tegen deze onschatbare deugd doe of toelate, dat ik aan alle vijanden dezer teedere deugd immer krachtigen weerstand biede en door de naauwlettendste bewaking mijner zintuigen aan alles wat haar schade zou kunnen veroorzaken, den toegang tot mijn hart belette. Amen. Onzer Vader, Wees gegroet, Eere zij den Vader, enz.
144
Heilige Aloysius! Gij hebt de zonde altijd meer geschuwd dan eene vergiftige slang; de schaduw der zonde reeds vervulde uwe reine ziel met afgrijzen en vreeze; ook hebt gij de weinige en geringe misslagen die gij in uwe kindsch-heid bedreeft, uw geheel leven lang met overvloedige tranen beweend , en met allerstrengste ligchaamskastij dingen geboet. Verwerf mij de genade dat ik mijne talrijke en zware zonden van ganscher harte beweene en boete, en in het vervolg de zonde boven alles hate en ver-afschuwe.Amen. Onze Vader.Wees gegroet, Eere zij den Vader, enz.
Heilige Aloysius! Gij hebt van uwe eerste levenejaren af uw genoegen gezocht en uw zoetst genot gevonden in het gebed, vooral wanneer Gij in de kerk met den grootsten eerbied en de diepste ingetogenheid uwe oefeningen van godsvrucht ver-rigtet, dan scheent gij een engel in men-schelijke gestalte. Verwerf mij de genade, dat ik niet slechts uitwendig met grooten
145
eerbied, maar ook inwendig met vurige godsvrucht on heilige vreugde het gebed beoefene. Amen. Onze Vader, Wees gegroet, Eere zij den Vader, enz.
Heilige Aloysius! Gij hebt, om steeds meer en meer in de genade bevestigd en versterkt te worden, de H. Sacramenten der Biecht en der H. Communie altijd met de meeste vurigheid en slechts na langdurige en zorgvuldige voorbereiding ontvangen. Verwerf mij de genade, dat ik mij immer tot het ontvangen dier H. Geheimen zorgvuldig voorbereide en ze dikwerf en zoo godvruchtig mogelijk ontvange, opdat zij mij, niet ten ver-derve maar ter eeuwige zaligheid verstrekken. Amen. Onzo Vader, Wees gegroet, Eere zij den Vader, enz.
Heilige Aloysius 1 Gij hebt gedurende uw geheel leven Jesus en Maria op de teederste wijze lief gehad, daarom ook viel ü het geluk te beurt van te mogen sterven in de brandende liefde tot Jesus
en Maria, en innigste vereeniging met beiden. Verwerf mij de genade dat ik nimmer oplioude mijnen lieven Jesus van ganscher harte boven alles te beminnen en Maria, mijne lieve Moeder met kinderlijk vertrouwen te vereeren , opdat ook ik eenmaal in de genade van Jesus Christus, mijnen Verlosser en in de omhelzing van Maria, mijne Moeder uit dit leven moge scheiden. Amen. Onze Vader, Wees gegroet, Eere zij den Vader, enz.
vooral dienstig om de H. Deugd van zuiverheid te bewaren.
Die tlo zuiverheid bewaart is een Kngel, tiie ze verloren heelt, is een duivel. S. Ambk.
Ave Maria etc. O Domina mea! o Mater mea! tibi me totnm offero, atque ut me tibi probem de-votum, consecro tibi hodie oculos meos, aures meas, os meura, |
Wees oecroet Maria , enz. O mijne Meesteres, o mijne Moeder, ik draag mij geheel aan u op, en om te bewijzen, dat ik u. toegedaan ben, wijd ik u heden toe mijne |
Ii7
cor meum, plane me totum. Quoniam ita-que tuus sum, o bona Mater, serva me, de-fende me ut rem ac possessionem tuam. |
oogen, mijne ooren, mijn mond, mijn hart, ja geheel mij zelvcn. Dewijl ik al-zoo de uwe ben, o goede Moeder , bewaar mij, verdedig mij als uw goed en uw eigendom. |
Verzuchting in de bekoring.
0 Domina mea! o O mijne Meesteres, Mater mea! memento o mijne Moeder, ge-me esse tuum, serva denk, dat ik de uwe me, defende me ut ben, bewaar mij, verrem ac possessionem dedig mij als uw tuam. goed en uw eigendom.
AFLATEN.
Bij dekreet van Z. H. PiusIX, den 5 Aug. 1851, werd de voorgestelde oefening van godsvrucht goedgekeurd, met aflaten verrijkt en aan alle geloovigen, maar bijzonder aan de jeugd aanbevolen als ((een aller-«krachtigst middel; om de pogingen te ver-
148
«ijdeleu van den vijand der mensclielijke «natuur, die door zijne booze listen, door «ingeving en raad van slechte makkers, zelfs «maar al te dikwerf door het voorbeeld der «ouders, die jongelingen tot zedeloosheid «tracht over te halen en in het verderf te «storten. »
De aflaten zijn;
1°. Aan alle Christengeloovigen van beider geslacht, die gemeld gebed (in welke taal ook, mits de vertaling getrouw zij) des morgens cn des avonds bidden, nadat zij met vurigheid en minstens met een berouwhebbend hart het Wees Gegroet gebeden hebben, eenen aflaatvan 100 dagen, te verdienen eens op iederen dag;
2°. Aan hen , die dit gedurende eene maand dagelijks doen, een vollen aflaat op den dag, dat zij, na rouwmoedig gebiecht\' cn de H. Communie ontvangen te hebben, eeno Kerk of openbare Bidplaats (Kapel) bezoeken en aldaar eenigen tijd bidden volgens intentie van Z. H.;
3°. En zoo dikwijls zij de bovengemelde Verzuchting, in welke taal ook, mits de vertaling getrouw zij, eveneens met een
149
rouwmoedig hart en godvruchtig bidden, telkens een aflaat van 40 dagen.
Diezelfde aflaten kunnen allen aan de overleden geloovigen toegepast worden.
HATILEMI, hac 3 Martii 1864. |
Imprimatur. W. VAN DEEK, lib. Cens. |
Bladz
I. Geücliicdkundinfe schets van liet ontstaan en de uitbreiding van de Huofd-Congreg.itie der 11. Maagd.
II. Regelen en Statuten van de Congregatiën der 11. Maagd.....
Hoofdst.
1. Algemeene regelen......
2. Over liet toelaten van leden lot de Congregatie.......
3. Over de verkiezing van den Prefekt en overige Ijcrlienaren.....
4. AVat in de Raadsvergaderingen moet onderhouden worden.....
5. Regels van den Prefekt ....
6. » » de Assistenten. . .
7. » » den llaadselirijver . .
8. » » de twaalf of zes Raadsleden ..........
9. Regels van den Onderrigter der nieuwelingen........
10. Regels van den Schatbewaarder.
11. » » » Prefekt der bibliotheek ...........
152
BlatU.
12. Hekels van de Ziekenbezoekers . . GO
13. » » den Koster . ... Cl
15. » u » Portier .... 63
16. » » de overige mindere Bedienaren .........64
Getuigschrift der aanneming-... 66
IV. Gebeden en andere geestelijke oefeningen ..........76
Gebeden bij de gewone Vergaderingen . 78 » voor een overledene der Congr. . 94 » » » Zieke » » . . 96 Opdragt aan den tweeden Patroon . . 97 Akte van Toewijding aan bet Allerbeiligste
Gebeden bij de Raadsvergaderingen . . 98
» » » Uitdeeling der Maand-
Gebeden bij de Plegtige Opdragt . . . 112
Litanie van het II. Hart van Jesus . . 134 Litanie van den II. Aloysius . . . .138 Gebeden voor de zes Zondagen van den
Gebed van Pater Zucchi......146
GEZANGEN.
152
Bladi.
12. Regels van de Ziekenbezoekers . . GO
13. » » tien koster . . . . G1
15. » ij » Portier . . . . ü3
16. » » de overige mindere Bedienaren .........C4
Getuigselirift der aanneming-. . . G6
IV. Gebeden en andere geestelijke oefeningen ....... . . . 7G
Dagelijkselie geboden.......7G
Gebeden bij de gewone Vergaderingen . 78 » voor een overledene der Congr. . 94 » » » Zieke » » . . f)G Opdragt aan den tweeden Patroon . . 97 Akte van Toewijding aan liet Allerheiligste
Gebeden bij de Uaadsvergaderingen . . 98
» » v Verkiezing.....09
» » » Uitdeeling der Maand-
Gebeden bij de Plegtige Opdragt . . . 112
Litanie van bet II. Hart van Jesus . .134 Litanie van den II. Aloysius . . . .138 Gebeden voor de zes Zondagen van den
Gebed van Pater Zucchi......146
N0 1. Brdazang.
N0 2. J.iefdnzang en Eerboete.
N0 3. Toewijding.
N0 4. Jezus\' Hart ons Heil.
N0 5. 0 reine Bron!
N0 6. Ilynme de St. Casimir.
N0 7. Maria onbevlekt ontvangen*.
N0 8. Maria leve!
N0 9. Maria\'s Naam.
N0 10. ƒƒ. Hnrt van Maria.
Nquot; 11. Maria onze Hnup.
Nquot; 12. Bij Maria\'s Beeld.
N0 13. Bede tot Maria.
Nquot; 14. Bona niyslica.
Kquot; 15. Meilied.
N0 16. Wunderschön Prachtige.
Nquot; 17. Bede Int den 11. Jozef.
N0 18. Gaat tot Jozef.
N0 19. Ter eere van den H. Aloysiu
N0 20. Aloysms, Patron der Jugend.
Nquot; 21. Adoro te.
Nquot; 2\'2. Miserere.
N0 23. Stabat Mater.
N0 24. Ave Maria.
Voor Jezus Harte zinge,
Mijn ziel in mingeneugt.
Door alle wolken dringe,
De luide toon der vreugd.
(Refrein.) Geëerd ten allen tjjde Zij Jezus Heilig Hart; Dat aller hart zich wijde [ Aan \'t Hart vol liefde en | bis.
smart. I
o Hart, voor mij gebroken ,
Uit louter liefdepijn,
Om mijne schuld doorstoken ,
Mooht Gij mijn redder zijn.
(Refrein ,)
Uit breede hartskwetsure.
Sprong water, heilig bloei.
Hoe rijk stroomt sinds drie ure,
Ons uw genadenvloed I (Refrein.)
Heer Jezus ééne be le,
Slechts ééne, gun ze mij;
Ruim mij een zoete stede,
In uw doorboorde Zij.
(Refrein )
4
Wie kan uw Hart genaken,
o Jezus, eindloos zoet.
En voelt zich niet dooiblaken, Van goddelijken gloed?
o Heersch i» ziel en zinnen,
En leer ons vurig minnen,
lieminnen i
Beminnen bis.
Uw beminlijk Hart.
Och ! veler ondank griefde,
o Jezus zoet, uw Hart,
En bood, in plaats van liefde, Miskenning, lioon en smart.
Leer ons dan tot U snellen. En liefdevol herstellen,
Herstellen, f
Herstellen bis.
De oneer van uw Hart. \'
o Vuurvlam nooit te dooven In \'t Harte, god\'lijk goed,
Wie zal Gods Hart niet lovgt;
Als Gij hem tintien doet?
o Heersch in ziel en zinne- mz.
5
Gij biedt in de open Wonde, o Mart, een toevluchtsoord, Ofschoon de schicht der zonde, Nog immer U doorboort.
Leer ons dan tot U snellen ^enz.
Door \'t Kruis in gloriestralen, Verkondigt Ge ons, wat prijs Go in liefde kwaamt betalen Op goddeljjke wijs,
o Heersch in ziel en zinnen, enz,
Gij blijft van liefde spreken, Vergetend smaad en hoon,
Al bljift om quot;t Harte steken. Der zonden scherpe Kroon,
Leer ons dan t)t U snellen, enz.
o Jezus mijn!
Moot het dan zijn !
Zal ik U nooit beminnen?
Zal ik altijd Uw Hart ten spjjt Slechts wenschen, nooit beginnen ?
6
Dat minnend Hart, Doorboorde, o smart! De lans van mjjne zonden; Uw Hart, o Heer, Xoo mild, zoo teêr, Ik kon, ik durfde \'t wonden!
Toch mint gjj mij,
Toch vordert gjj Mijne arme wederliefde; Om met een vloed Aan eindloos goed Te zaal\'gen, die U griefde.
o Jezus! nu Geef ik me aan U; Och, wasch mijn zondevlekken ; o Mocht mjjn bloed, In liefdegloed.
Tot uwe glorie strekken!
o Liefde, U zjjn In vreugde, in pijn,
Gewijd mijn ziel en krachten. Doe mij steeds meer Uw Hart ter eer Naar vuurger liefde trachten!
7
quot;Wie kan uw Hart aanschouwen
Zoo god\'ljjk mild en teer,
En voelt niet vol vertrouwen
De liefde van zijn Heer?
Als de uitgestorte regen Stroomt ons uw liefde tegen.
\'O Jezus, o Jezus, Jezus zegen mij. (bis\'
Bij d\' aanblik van de zonde
Jn eigen hart ontsteld,
Spoed ik naar de open wonde,
Waar \'t godljjk heilbad welt.
Paar in uw purperplassen Zal ik mijn vlekken wasschen.
■0 Jezus, o Jezus, Jezus reinig mij. (his j
Bedreigd van alle zjjden
Door Satans heir benard,
Zoek ik bjj \'t moeizaam strijden Een rustplaats voor mjjn hart. Och dat ik vluchten konde In Jezus\' boezemwonde!
•O Jezus, o Jezus, Jezus sta mij bij. [bis.j
\\
O reine bron, o reine bron
Van nooit begrepen goedheid O tiller harten liefdezon!
O aller harten zoetheid ; Uw godlijk hart, o Jezus mijn. Zal eeuwig mijne liefde zijn,
Harte zoet,
Eindloos goed.
Wil mijne liefde zijn.
Al woede \'t bangste noodgetij,
In Jesus7 hartewonde Is zoete rust; daar schuilt men vri
lieveiligd voor de zonde.
Daarom, daarom, o Jezus mijn, Uw hart zal mjjiie schuilplaats zjjn Harte zoet.
Eindloos goed.
Wil mijne schuilplaats zijn!
De booze hol vereent haar macht
Om mijne ziel te winnen: In Jezus\' Hart woont Hemelkrachfe
En stille vree daarbinnen.
Daarom , daarom, o Jezus mijn T Uw Hart zal mijne sterkte zijn .. Harte zoet.
Eindloos goed,
Wil mijne sterkte zijn.
9
Aanbidlijk Ilaite, wees gegroet,
O zoete liefdesponde,
U wijd ik leven, goed en blóed,
Qcii! open mij uw wonde.
Daar in uw Hart, o Jezus mijn, Zal eeuwig mijne vreugde zijn. Harte zoet,
Kindloos goed ,
Wil mijne vreugde zijn.
Unis au concert des Anges, Aimable Reine des C\'ieux,
Nous oélébrons tes louanges Par des cbants raélodieux. 1 De Marie qu\'on publie quot; 1 Kt la gloire ot les grandeurs, | Qu\'on l\'honore qu\'on l\'implore \' Quelle règne sur nos coeurs.
Auprès d\'elle la nature Est sans grace et sans beauté; Les eieux mêmes sans parure, L\'astre du jour sans clarté. De Marie, etc.
C\'est Ia Vierge, o\'est Marie:
Dans ce nom que de douceur! Nom d\'uno Mère chérie, Nom, doux espoir du pécheur. De Marie, etc.
10
Ah! vous seuls pouvez nous dire, Mortel3, qui l avez goüté,
Combien doux est son empire, Combien grande est sa bonté. De Marie, etc.
Qui jamais de la dótresse Lui fit entendre le ori.
Et n\'obtint de sa tendresse Sous son aile un siir abri ? De Marie, etc,
Vous, qui d\'un monde perfide Craignez les puissants appas , Si Marie est votre égide,
Vous ne succomberez pas. De Marie, etc.
En vain l\'enfer en furie Frémirait autour de vous;
Si vous invoquez Marie,
Vous braverez son courroux. De Marie, etc.
Oui, je veux, ó tendre Mère, Jusqu\'a mon dernier soupir T\'aimer, Te servir, ïe plaire, Et pour Toi vivre et mourir. Do Marie, etc.
11
Lieve Moeder van den fleer!
Laat ons om uw zetel dringen,
Laat uw\' kindren U ter eer, \'t Zielverrukkend feestlied zingen, \'t Moet weerklinken luid en bl[j: \\ ..s Moeder, onbevlekt zijtGij! |
\'t Heeft reeds \'t wijde wereldrond, En herscheppend qverklonken. \'t Woord door Pius mond verkond: En uw kindren vreugdedronken Jub\'len op uw feestgetij: • \\
Moeder, onbevlekt zijt üij! v 4 \'
Neen, dat loflied zwijgt niet meer; Tot aan \'s werelds verste palen,
Zullen met het Hemelsch heer.
Al uw kindren \'t luid herhalen \'t Woord van \'t zalig jubeltij: \\ Moeder, onbevlekt zijt üij!
En we voegen dank en beê Bij de blijde feestgezangen:
m lil
•12
^ ie, Avie dankt niet met ons meó A oor al t tieil, door U ontvangen In het zalig jubeltij: //• \\
Moeder, onbevlekt zijt Gij! (ns-)
Zonnezuivre Moedermaagd!
Om de glorie U gegeven.
Hoor ook wat ons liart U vraagt, T)at wij na een schuld\'loos leven Eeuwig jub\'len aan uw zij: , . Moeder, onbevlekt zijt Gjj. \\b,s-/
Maria leev\'! wat glans en luister meng\'len Zich in dit Hart van alle vlekken vrij! T Maria leev\'! de Koningin der Engelen De Moedermaagd, het hoofd der maagdennj. Maria leve:
Met God haar kind!
Leve Maria!
Die ons als Moeder mint.
Maria leev\'! de Dochter van den Vader, De Moeder Gods, ook Godes heilige Duiid.
13
Maria leev\'! der zielen levensader,
Naar \'s Hemels wil en eeuwig raadsbesluit. Maria leve, enz.
Maria leev\'! zou ik haar ooit verlaten! \'k Was liever dood en la^ in \'t duister graf: Wat, zonder Haar, zou mij het leven baten? Neen. God, breek eer den draad mijns levens af! Maria, leve, enz.
Maria leev\'! laat me in haar liefde leven, Met Haar vereend, vrees ik noch dood noch pijn, De laatste zucht, die op mijn lip zal zweven, Zal liefdezucht voor U, Maria, zijn.
Maria leve, enz.
O Naam! zoo zoet in de ooren
Van wie Maria mint:
O Naam! zoo innig dierbaar
Aan \'t harte van haar kind.
Geef dat uw Naam Maria
Steeds in mijn ziele leef. En stervend op mijn lippen Uw Naam, o Moeder zweef.
O Naam, die de Onbevlekte In al haar grootheid prijst,
14
O Naam, die op de Hoeder Der zeven Smarten wijst.
Geef dat enz
O Naam! die ons de liefde Der lieve Vrouwe noemt;
O Naam! die \'t alvermogen Der Koninginne roomt.
Geef dat en/..
Ü krijgsleus in het strijden, O hulpkreet in den quot;nood,
O onderpand der zege,
In leven en in dood!
Geef dat enz.
Maria, bjj uw glorietroon Moge onze feestzang rijzen
En t kinderhart op bljjden toon, Het hart der Moeder prjjzen,
Maria\'s kindren jubelt vrij:
Dat Moeder-harte klopt voor mij! Maria bidt voor mij, (bis j En nu en t\'allen tij.
Het Hart van \'s Hemels Koningin Is t Hart van mijne Moeder;
•15
Het smeekt voor mij in moedermiti Bij Jezus onzen üroeder.
Maria\'s kindren enz.
Dat Moederhart, 200 mild en zoet En rijk aan zegeningen
Het stroomt van Jezus\' overvloed Voor zijn besehermelingen.
Maria\'s kindren enz.
Wie zou kleinmoedig wezen Voor wien Maria leeft?
Of wat heeft hij te vreezen,
Die zulk eon Moeder heeft?
O zaligste aller vrouwen
Op U wil ik betrouwen.
O Moeder, o Moeder, Moeder bid voor ons. (bis.)-
Al klopt mij \'t zwoegend harte Bjj \'t strijden van do ziol.
Ik weet, wie satan tartte En voor wier voet hij viel.
Maria wil ook heden
Zijn slangenkop vertreden.
O Moeder, enz.
Ja, mocht ik ooit bezwijken. .. _
Is ieder mensch niet broos?
IC
Nog zou haar liefde blijken,
Nooit word ik moedeloos. Zij zou door mijne tranen Mij weer don heilweg banen.
O Moeder, enz.
Nquot; 12. Bij Maria\'s Beeld.
Maria\'s beeld te midden
Van vrooljjk schittrend licht, Noodt ons te komen bidden Bij \'t altaar haar gesticht. Komt, laat ons tot haar jjlen
Een kleine poos daar wijlen. Maria, (bis.) Moeder zegen ons.
Wij wijden U ons harten.
Voor \'t goede, dat ge ons doet In blijdsohap en in amarren
In voor en tegenspoed.
Steeds willen we ü vereeren En uwen roem vermeêren.
Maria, enz
O stort met moederhanden
Uw zegen op ons neer, Verbreek des zondaars bandon En breng tot God hem weer, Dan ziet ge ons weldra weder O Moeder, goed en teeder!
Maria, enz.
17
O Gij, die troont,
Waar Jezus woont, Zie gunstig op ons neder: Ons zondig hart Verkwijnt van smart,
Toon IJ ons Moeder teeder. (his.J
Verhoor ons beên,
Stil het geween Van die uw zogen vragen; Ten allen tijd Zal \'t hart verblijd U dankend hulde dragen, [bis.!
Weer van ons af Der zonden straf Van t onboetvaardig sterven ; Xeen, neen het kind ,
Hoor U bemind Zal nooit genade derven. (bis.J
Es blüth der Blumen eine Auf ewig grüner Au,
Wie diese bliihot keine So weit der lliramel blau.
2
18
Wenn ein Betrübter weinet , Getröstet ist sein Schmerz, So ihm die Blume scheinet ,,. , In \'s leidenvolle Herz. lois.J
Und wer. vom Feind verwundet, Zum Tode niedersinkt,
Von ihrem Duf\'t gesundet,
Wenn er ihn glaubig trinkt. Die Blume, die ich meine,
Sie ist each wohl bekannt: Die Fleekenlose, reine, . r Maria wird genannt /öts.y
Maria ist\'s die Süsse
Die I,ilie auserwahlt.
Die icli von llerzen grüsse.
Die sicli der üeist vermiihlt,
Maria ist\'s die reine,
Die also lieblich blüht,
Dass in so lichtera Scheine
Der Rosen keine glüht. 1 \'
Kindren van Maria
Zingt verheugd en Wijd; \'t Is de maand uw Moeder \' Liefdevol gewijd.
-19 ^ ■
Ziet haar vlekloos liarto
Gloeit van moudermin,
Alios wil ze u schenken Vraagt met. kinderzin Kindren erz.
Uit haar open handen
Stroomt een zegenvloed,
Dauwt de zoetste balsem
In \'t bedrukt gemoed.
Kindren enz.
Vraagt, gij zult verkrijgen.
Want de Moedermaagd Weigert in de Meimaand
Niets, wat gij haar vraagt. Kindren enz.
Wunderschön prachtige,
Hohe und machtige,
Liebreioh holdselige. himmlisohe Frau; Der ich mich ewiglich Weihe herzinniglich,
Leib der und Seele zu eigen vertrau. Gut, Blut und Lebeu Will ich dir geben,
Alles, was immer ich hab, was ich bin ,^-s Geb ich mit Freuden, Maria, dir hin.
20
Sonnenumgliiiizete, Sternenbekriinzete.
Leuchte und Trost auf der niiclitlichen Fahrt! Vor der verderblichen Makel der Sterblichen Hat dioli die Allmacht des Vaters bewahrt. Seliffe Pforte Worst du dcm Worte.
Als er vom Throne dor ewigen Macht ,, ■ Gnade und Rettung den Menschen gebracht.^ 1 \'
Einst anch Tietrübete,
Vielfach geühete,
Kennest der Seelen tiet\' innersten Schmerz. Niemand ja untergeht Der zu dir kindlich fleht,
Keinen verachtet dein miitterlicli Herz.
Trost uns im Leiden,
Stilrk uns im Scheiden,
Bitte für uns deinen göttlichen Sohn ,,. . Wann Er uns ruft vor dem ewigen Thron \'
o Jozef! Voedstervader Van Jezus onzen Meer, Wij treden biddend nader. En knielen voor U neer;
21
Want in uw vaderarmen Draagt Gij het God iijk Kind;
\'t Zal onzor zich erbarmen, (bis.)
Wijl \'t uw gebed bemint.
Wil Jozef, voor ons vragen, Dat wij in \'s levens lot.
Ons naar zjjn wil gedragen. Getrouw aan zijn gebod.
Wil dooi\' uw beê verwerven, O trouwe toeverlaat!
Dat wij den Hemel equot;ven, (his.) Als eens ons sterfuur slaat.
Wij smeeken U te gador,
Patroon van Nederland!
Blijf Jozef! oris ten Vader; Bescherm t dierbaar pand:
Vraag ons met Jezus Moeder,
Zijn hulp in allen nood;
En blijf ons trouw ten hoeder /fjis.) Van nu tot in den dood.
22
„Gaat tot Jozef\', o hoe zoet Klinkt die toon in onze zielen!
Laat ons met een blij gemoed Voor zijn zetel nederknielen I Hem zij dit ons lied gewijd,
Die ons steeds als Vader leidt. quot;s\'\'
U, wien Christus Kerk vereert Als haar Leidsman en Behoeder,
Die haar als Patroon rsgeert,
Smeeken wij voor onze Moeder,
Spreid op Jezus Kerk en Bruid . -Liefdevol uw mantel uit. \\ 13 )
Schenk ons in der tijden druk. Die uw kinderen beleven,
Waren vrede en waar geluk. Voedstervader, hoog verheven,
Sla uw blikken, zacht en teêr, . gt; Op uw droeve kind\'ren neer. ^ ls\'\'
Wend des Heeren gramschap af,
Houd Zijn wrekende armen tegen;
Zend genade in plaats van straf. Bid uw Jezus om zijn zegen;
23
\'Gij patroon van Nederland, ^
Bid ook voor ons Vaderland.
Ter eere van den ïl. Aloysins.
\'C, eedle spruit van eedlen stam,
o Leliekelk met gulden vlain ,_ o Lievlingsbloem van \'t Godlijk Lam, Die Jezus kweekte, en tot zich nam, U klinke ons lied door \'s hemels sfeer, ] U Aloysius ter eer. I
o
quot;Wat zijt Gij in uwe onschuld schoon! Wat siert ze U rijk in de Englenwoon Die lichtkleedi), waar U Gods Zoon Mee tooide, uwe Englendeugd ten loon! o Aloysius blik neer, I ^js.
Verwerf ons do onschuld van den Heer.
Wat schiet ze een hellen stralengloed, Die aardsche glanzen tanen doet, De liefdevlam lt;van uw gemoed ,
Ontvonkend wat haar straal begroet, o Aloysins, blik neer, I
•Ontvonk, ontvlam ons immer meer. 1
2i
Wat is de geur, dien Gij verspreidt. Waardoor Gij trekt, waardoor Gij leidtr Een milde bron van zaligheid.
Hier en hiernamaals ons bereid ! o Aloysius blik neer, )
Trek in uw geur ons tot den Heer. |
U danken in het vol geneugt
Van t aanschijn Gods, dat hen verheugt,
He zaalgen, die uw bede en deugd
Gevoerd heeft tot de Hemelvreugd.
o Aloysius, blik neer.
Voer, voer ons tot dat glorieheir.
U, die ons licht en sterkte zijt,
Op \'s levens baan, bij \'s levens strijd,
U zij voortaan ten allen tijd
Ons vurig minnend hart gewijd.
o Aloysius, blik neer,
Wij minnen U, o min ons weer.
25
Gegrüsst sei tausendmal,
Gelobt sei ohne Zahl,
O Aloysius!
Du bist mein Schutzpatron Bei Gottes Gnadenthron, O Aloysius!
Sc wie der Lilien Pracht Hier unter Dornen lacht,
O Aloysius!
So glilnzt zu unsrer Freud\' Hoch deine Reinigkeit, O Aloysius!
Du Blutn\' der Reinigkeit, Der Zucht und Sittsamkeit,
O Aloysius!
Hilf mir recht keuscli und rein Wie du auf Erden sein, ü Aloysius!
Schütz mich vor Ueppigkeit, Vor Hochmuth, Eitelkeit,
O Aloysius!
Halt von Verführung frei Mich meinen Gott getreu, O Aloysius!
26
Adoro to devote latens Déitas,
Quae sub liis figüris vere latitas,
Ti bi se oor méum totum sübjicit,
(^uia te conteniplans totum déficit. Ave Jesu, pastov fidelium.
Adaüge fidom omnium in te credéntium.
Pie pelieane, Jesu Domine,
Me immündum miinda tuo sanguine,
Cujus una stilla salvum tacere Totum mundum quit ab omni scélere. Are Jesu, etc.
Jesu, quem veliitum nunc aspicio,
Ora fiat illud, quod tam sitio,
Ut te revelata cernens facie Visu sim beatus tuae glóriae.
Ave Jesu etc.
Miserére mei, Deus, \' secundum magnam misericórdiam tuara.
Et secundum multitudinem misérationum tuarum, \' dele iniquitatem meam.
27
Amplius lava me ab iniquitate mea: et a poocato meo munda me,
Quóniam iniquitatem moam ego cognósco \' et pecoatum meum contra me est semper.
ïibi soli peccavi, et malum coram te feci \' ut justificéris in sermónibus tuis, et vincas cum judicaris.
Ecoe enim in iniquitatibus conceptus sum \' et in peccatis concépit me mater mea.
Gloria Patri et Filio \' et Spiritui sancto. Siout erat in prmcipio, et nunc, et semper * et in saecula saeculórum. Amen.
Stabat Mater dolorosa Juxta crucem lacrymósa,
Duin pendebat Filius.
Cujus animam geméntem, Contristatam et doléntem, Pertransivit gladius.
O quam tristis et affli\'cta •
Fuit illa benediota Mater Unigéniti.
Quae moerébat et dolébat Pia Mater, duin vidébat Kati poeuas fnclyti.
28
Quis est homo, qui non fleretr Matrem Christ! si vidéret In tanto supph\'cio!
Quis non posset contristari, Christi Matrem oontempléri, Doléntem cum Fflio?
I\'ro pecciitis suae gentis,
A idit Jesum in torméntis, Et flagéllis sübdituni.
Vidit suum dulcem Xatum Moriéntem desolatum, üum enn\'sit spi\'ritum.
Eja Mater fons amóris, Me sentfre vim dolóris Fae, ut tecum Mgeam.
Fac, ut ardeat cor meum In amando Christum Deum Ut sibi complaceam.
Sancta Mater, istud agas, Crucifixi fige plagas Cordi meo validé.
Tui Nati vuliieiiiti.
Tam digmiti pro me pati, J\'oenas meourn divide.
29
Fac me tecum pie fléro Cruciiixo condolei-G,
Donee ego vixero.
Juxta cruoem telt;!um stare. Et me tibi sóciare,
In planctu désidero.
Virpo vfrginum praeolara,
Mihi jam non sis amara, Fae me tecum plangere.
Fac, ut ])Oi\'tem Christi mortem, Passionis fac consórtem Et plagas recólere.
Fae me plagis vulnerari, Fac me cruce inebriari Et cruóre Filii.
Flammis ne urar succénsus, Per te, Virgo, sim defénsus In die judi\'cii.
Christe, cum sit hinc exire. Da per Matrem me venire Ad palmam victoriae.
Quando corpus moriétur, Fac, ut animae donêtur Paradisi gloria.
Amen.
30
Ave Maria, gratia plena, Dorainus tecum T benedicta tu in muliéribus, et benedfetus t\'ruotus ventris tui .lesus. Sancta Maria, Mater Dei, ora pro nobis péccatóribus, nunc et in hora mortis nostrae.
Amen.