si\'ecimen oeconomico-politicum inaugurale,
CONTINENS NONNULLA
QüOD,
ANNUENTE SUMMO NUMINE,
EX AUCIOEITATE KECTOilia IIAGKIFICI,
LUDOVICI christiani van goudoever,
MED., CHIR. ET ART. OBSI. DOCT. ET PKOF. EXTKAOED.,
HEC KON
AMÏLISSIMI senatds academici CONSENSU,
EI
«0WL1SSIMAE facultatis juridxcae DEOUETO,
SX\'MMISODE ™
JUKE KOMANO ET HODTEENO IIONOETBTJS AC tlltVILEGIIS,
AGADEMIA RHENO-TRA.TECTINA,
hite et lhaitimb consequekdis,
publico ag solemni examini submittit
C^ÏJII-ELMUS PETRUS WOITEMBEEK,
amstelod amensis.
ad diem xx maji mdccclvii, hoea i.
in aüditoeio major!.
AMSTELODAMI,
EX OFFICINA TYPOGRAPHICA C. A. SPIN tf* FILTl.
mdccclvii.
-ocr page 2-\'miamri atiïa^j nrnm■ )lt; ^
■Ji
--Tfv\'
K A P I T A A L V E R D E E L I N G.
-ocr page 4- -ocr page 5-eene staathuishoudkundige proeve
TER VERKR.LIGINÜ VAN
i^en guaad van doctor in de regten
HOOGESCHOOL TE UTRECHT.
WILLEM P. WOLTERBEEK.
AMSTERDAM,
GEDRUKT BIJ C. A. SPIN amp; ZOON.
1857.
-ocr page 6-Om de natuurquot; (StaatliuishoudkuMe is eene lioogere natuurkunde) quot;te be-
gnjpen moeten wy ons gewennen l.aar zóó te bestuderen, dat wy hare geheimen
trachten uit te vorsehen, hare wetten na te sporen, alle vooringenomenheid met
eigen begrippen, alle voorbarigheid in het oordeelen, alle begeerte tot het ver-
diehten van eindoorzaken afleggen en van eigen wijsheid afstand doenquot;
C. PBUÏS VAN DEK HOEVEN.
-«^er kein Herz hat für das arme verlassene Volk, wer durcli das Studium
der Nationalökonomie nieht begeistert wird für Förderung des Volkswohlstandes
kann keine tiefe Einsieht in das Wesen des wirthsehaftlieheu Lebens erlangen \'
«nd sich nicht frei machen von den dureh die Selbstsucht verbreiteten Vor-
nrtheilen und Iirthümern.quot;
ï. G, SCHULZE.
quot;C\'est surtout par la distribution de la richesse, que la science économique
touche aux antres sciences morales et politiques
C\'est done une des plus belles études aux quelles on puisse se livrer, que
cel e de cette partie de l\'économie politique, et c\'est une des études les plus
.ndispensal,les à tous ceux, qui voudront un jour prendre une part active aux
améliorations, dont, j\'en ai la ferme conviclion, l\'arrangement des sociétés sera
nn jour l objet.quot;
^^^Ihaast hoop ik eeti afgesloten tijdperk mijner op-
^oeding Vaarwel te zeggen, om eensdeels een geheel
nieuw in t^ treden, anderdeels een reeds aangevangen
\'\'^oort te zetten. Als zoovele anderen heh ik de school-
o,kademiejaren doorloopen , en ben loel niet volwassen
«« kennis en levenswijsheid, maar toch de leerjaren reeds
ontwassen. Gedurende die jaren van uitivendige en regt-
\'-treehsche kweeking en opvoeding door anderen, genoot ik
de leidmg van voortreffelijke mannen; en, hoewel ik niet
^^^iijd, welligt minder dan de meesten, hunne moeite en zorg
l^\'eloonde, ik weet dat zij ze mij niet alleen uit jjUgt-
maar ook met een toegenegen hart hellen geidjd,
»me achting en ivederliefde duidelijk hellen erkend.
J^aarom zij het mij vergund, lij deze gelegenheid hm
lt;gt;Penilijk mijnm dank te betuigen.
U, hooggeaahte Heer Dr. p. de kaadï, Jwmt niet
het kleinste deel mijner erkentelijkheid toe. Gij toch
hebt het grootste, volledigste en meest gewigtige deel
mijner opvoedhig op U willen nemen. Een ieder die
U kent, loeet welke onvermoeide krachten Gij aan de
opvoeding der U toevertrouwde kinderen altijd hebt
geivijd; ik alleen kan heoordeelen de liefde en zorg, die
Gij mij hebt geschonken, en hoe weinig ik die heb beant-
woord. Toen ik uio huis verliet om onder verdere lei-
ding mijne wetenschappelijke opvoeding voort te zetten,
en als jongeling onder jongelingen alleen mijne zedelijke
en maatschappelijke opvoeding te beginnen, deed ik dit
met hetzelfde gevoel van verlatenheid en zwakheid, als
mij heden vervult. En al kan ik zeker, sinds dat oogen-
blik, U in mijn leven geene bijzondere vruchten van uwen
arbeid aanwijzen, toch kan ik U dankbaar een bewijs
van de deugdzaamheid moer pogingen opnoemen, na-
mentlijk dit: dat ik m.ij in die jaren gelukkig heb ge-
voeld, en nog meer, dat zoo dikwijls als ik mij minder
dan anderen gevoelde of teleurstellingen over mij zeiven
ondervond, uwe lessen en raadgevingen mij opwekkend
voor den geest kiuamen.
Van geheel anderen aard zijn de verpligtimjcn, welke
J
ik aan U heh, Hooggeleerde Heer Jhr. Mr. J. de Bosch
Kemper. Ligt het in den aard der betrekking van den
Heer Dr. P. de Raadt, dat hij zijne moeite aan ieder
fijner leerlingen in het bijzonder ivijdt en de leiding
hunner geheele persoonlijkheid op zich neemt, U is de
menschap als kiveekeling toevertrouwd, en die haar be-
oefenen, kunnen uwe leerlingen en vrienden worden.
Wanneer ik dit bedenk, dan gevoel ik, dat ik U als
Hoogleeraar veel, maar nog meer als vriend verschul-
lt;^igd hen, en ivel bijzonder gedurende de bewerking van
\'\'^C\'Vensgaande proeve. Hoe gebrekkig de uitslag ook
■»i-oge zijn, steeds zal ik met een warm gevoel van dank-
baarheid gedenken aan uive leiding in deze, aan de wel-
^(\'illendheid waarmede Gij de bezwaren van een onerva-
i^enen hebt opgelost en aan het vrije gebruik van uw
boekverzameling dat Gij mij hebt geschonken.
Ook Ü, Hooggeleerde Heer Mr. M. des Amorie van
der Hoeven, heh ik een hijzonderen dank te brengen,
lüel voor de ü eigenaardige helderheid van voorstel-
en boeijende voordragt, waardoor Gij mij soms in
quot;Wen diepen geest deed blikken en mvj oogenhlikken van
wetenschappelijk genot schonkt.
Tevi
van
wens bied ik (J, Hooggeachte Promotor Mr. J.
-ocr page 10-Hall, mijne erkentelijkheid aan voor de hulp en nuttige
wenken, ivelke ik, hoewel hij ü geheel onbekend, van
U heb mogen ontvangen.
Hiermede, Hooggeachte Leermeesters en Vrienden, heb
ik aan eene behoefte van mijri hart voldaan, en hoop,
dat God U nog lang spare voor het vaderland en de
wetenschap, en U van nog velen en waardiger tulken
opregten dank doe geworden als van den
schrijvee.
-ocr page 11-l N H O U D.
INLEIDING.
TÜSSCHEN KAPITAALAANWENDING EN GEBRUIK
^\'AK den RIJKDOM,............. ..................... blz. 1.
HOOFDSTUK 1.
oude volken:.
^ 1- Babyloiiiërs en Egyptenaren........................ii 11.
^ Israëlieten.......................................u 18.
5 Phoeniciërs......................................\'/ 23.
4. Grieken........................
.................u 25.
^ Romeinen........................................n 30.
HOOFDSTUK II.
MIDDELEEUWEN.
Ouderscheid tusschen de oude geschiedenis en die der
middeleeuwen..................................// 35,
Adel, geestelijkheid en Joden.......................h 42.
Opkomst der steden................................ 54.
Gilden en Hanze.................................^61.
-ocr page 12-HOOFDSTUK III.
NIEUWE GESOHIEDBKIS.
§ 1. Onderscheid tusscheii de geschiedenis der middeleeu-
wen en de nieuwe geschiedenis.................blz. 68.
§ 2 Ontdekking van de Kaap de Goede Hoop en van Amerika //nbsp;77.
§ 3. Invloed der regering op kapitaalverdeeling..........unbsp;99.
§ 4. Invloed der nijverheid..............................120.
§ 6. Besluit.........................................unbsp;lEïl.
J
INLEIDING.
onderscheid tusschen kapitaal-aanwending en
gebküik van den rijkdom.
t^rieërlei zijn de productiefactoren: natuur, arbeid en
kapitaal \\ Onder kapitaal moet op zuiver staathuishoud-
kundig gebied alleen verstaan worden: de opgespaarde
vruchten van natuur en arbeid (d. i. een voorraad van
^^üttige zaken), bestemd tot de voortbrenging van meer-
dere nuttige zaken \\
In het gewone spraakgebruik noemt men dikwijls eene
wekere hoeveelheid geld kapitaal, of ook wel in het alge-
löeen wordt kapitaal gebruikt voor rijkdom, vermogen.
Het gebruik van het woord kapitaal is in beide laatste
^eteekenissen even onjuist: in het eerste geval neemt
eene hoegrootheidsbepaling voor het wezen der zaak,
^ Roscher, Die Grundlagen der Nationalökonomie, S. 44 u. f.
j Roscher, Die Grundlagen der Nationalökonomie, S. 63, §43.
Mül, Principles of political eeonomy, I, p. 67.
li T r^
• Gerstner, Beitrag zur Lehre vom Capital, S. 6, 30.
-ocr page 14-in het tweede geval gebruikt men het geheel voox zijn
deel. Zij stemmen slechts hiexin overeen met kapitaal,
dat geld de gebruikelijkste vorm van het kapitaal is,
en dat rijkdom één hoofdvereischte gemeen heeft met
kapitaal, daar beiden een voorraad van nuttige zaken
zijn. Hoewel rijkdom oudtijds menigmaal de vrucht
van verovering en plundering was, zal men thans in het
algemeen kunnen stellen, dat in de beschaafde wereld
rijkdom en kapitaal de opgespaarde vruchten van natuur
en arbeid zijn; moge dit al dan niet met behulp van
eenig kapitaal zijn geschied, dat doet hier ter zake niets
af. — Het onderscheid ligt in de bestemming, welke
de bezitter aan den opgespaarden voorraad geeft het
kapitaal moet dienen om meerdere nuttige zaken voort
te brengen, de rijkdom om aan de behoeften van den
mensch te voldoen.
De gevolgen van dit onderscheid tusschen kapitaal en
rijkdom liggen voor de hand. Worden de opgespaarde
vruchten aangewend tot reproductie, dan zal de voor-
raad spoedig zoo groot worden, dat de eigenaar hem
niet meer alleen kan bestieren; wil hij zooveel mogelijk
voordeel trekken van de vruchten welke hij alleen niet
kan inoogsten, dan huurt hij daartoe medehelpers, zóó,
dat hy er nog eenig voordeel bij heeft, en ook de hel-
pers doen het niet zonder voordeel voor zich zelve. De
,r. S. Mill, Principles of political economy, I, p. 70.
-ocr page 15-gevolgen zijn dus: Ie dat er geene nuttige zaken verloren
gaan; 2e dat de eigenaar, gebruik makende van den
\'ïünder gunstigen toestand van zijn evenmensch, dat
doordeel van de vruchten van natuur en arbeid trekt,
hetwelk voor hem zou verloren gegaan zijn zonder hulp
^an anderen; 3e dat ook de helpers voordeelhebben van
aanwending van het kapitaal des eigenaars. Bij dit
moet nog opgemerkt worden, dat het voordeel
^^^ den eigenaar een onafscheidelijk gevolg is van het
^oordeel der medehelpers: wil de eigenaar voordeel trek-
van het deel dat hii zelf niet kan bestieren, dan
Ik. . ■
\'an hij hiertoe niet anders geraken dan door er ook
snieren eenig voordeel van te laten genieten.
^ Hoe geheel anders zijn de gevolgen, zoo de eigenaar
opgespaarde vruchten van natuur en arbeid niet tot
^•jProductie aanwendt, maar tot voldoening van zijn genot.
®ens, dat hij denzelfden voorraad van opgespaarde
viiichten heeft als in het vorige geval; maar in plaats
dien tot reproductie aan te wenden, maakt hij er
mate gebruik van en teert er zoo lang mogelijk
^P\' om van den arbeid verschoond te blijven. Dit is
- \' ® voorstelling van het eenvoudigste en minst schade-
e gebruik van den rijkdom. Maar ook reeds in dit
^^^ ^^nbsp;^oor het ongebruikt liggen der vruch-
vermTnbsp;\'nbsp;eigenaar de on-
^^-aniieergevolgen van den lediggang ondervinden
hij den arbeid moet hervatten, minder geschikt-
laatste
heid en lust hebben, door dat hij den arbeid ontwend
is, in één woord, tijdverlies, 3« moet hij missen het
voordeel, dat de aanwending tot reproductie van den
primitieven voorraad hem had kunnen aanbrengen, einde-
lijk 4e missen zijne medemenschen het voordeel, dat zij
van de aanwending tot reproductie zouden gehad hebben.
Wil men zich voorstellen dat de eigenaar zijn rijkdom niet
konde gebruiken zonder anderen iets te laten verdienen,
zoo blijven de vier bovengenoemde gevolgen toch be-
staan: door het gebruik van den rijkdom zullen nu wel
anderen gebaat worden; dit is echter geen gevolg van
den wil des eigenaars, maar van den hooger ontwikkel-
den maatschappelijken toestand.
Stellen wij, om dit duidelijk te maken, de twee geval-
len naast elkander; noemen wij dan den oorspronkelijken
voorraad V, het meerdere dat verkregen wordt door aan-
wending tot reproductie m, het loon der medehelpers l, het
verlies door het ongebruikt liggen het tijdverïïes t, -
het onderhoud blijft in beide gevallen hetzelfde en be-
hoeft hier dus niet in aanmerking genomen te wor-
den. Het gevolg is dan, dat bijv. na verloop vanéén jaar
de eigenaar van het kapitaal
zal bezitten: Y m — l,
de maatschappij hierdoor:
Y J^m.
de eigenaar van den rijkdom
V —v—t,
en de maatschappij in dit ge-
val: Y — V — t
Zet men de beide formulen voor volgende jaren voort,
zoo wordt het onderscheid natuurlijk hoe langer hoe
grooter. Dat de meer of minder nuttige aamvending van
kapitaal ook meer of minder voordeelige gevolgen heeft
Voor den eigenaar en de maatschappij, behoeft verder niet
gezegd te worden, noch ook, dat bij een meer of min-
•ler schadelijk gebruik van den rijkdom ook de gevol-
gen evenredig zullen zijn; maar nog minder, dat voor
maatschappij in het eene geval het resultaat altijd
^ m, in het andere Y — v— t blijft.
Aanwending van kapitaal heeft vermeerdering, gebruik
van den rijkdom vermindering van waarde ten gevolge.
De vermeerdering van waarde is onafscheidelijk van hare
verspreiding, de verspreiding is noodig tot de vermeer-
dering. jjet gebruik van den rijkdom kan geschieden
zonder verspreiding van waarde, en waar de laatste met
^let eerste gepaard gaat, geschiedt dè verspreiding van
waarde slechts om te vernietigen.
Aan dit eerste en voornaamste gevolg van de aan-
wending van kapitaal knoopen zich nog vele andere,
Melke ik, daar zij met het onderwerp dezer proeve niet
verband staan, hier onvermeld laat.
Ik had slechts noodig het hierboven vermelde aan te
quot;dippen, ten einde het begrip van kapitaal en kapitaal-
erdeeling vast te stellen. Mijn voornemen is nu, naai
l^ijne beste krachten, uit de geschiedenis aan te toonen,
de riikdom hoe langer hoe meer tot reproductie wordt
aangewend en alzooin kapitaal herschapen, dat hefc opeen-
stapelen van lijkdommen plaats maakt voor kapitaal-vor-
ming, kapitaal-aanwending en daardoor kapitaal-verdeeling.
Dit is zeker eene zware taak , ja schijnt schier onmo-
gelijk, wanneer men bedenkt dat door alle tijden heen
de menschen er welligt nimmer aan gedacht hebben
om hunne opgespaarde vruchten van natuur en arbeid,
hun rijkdom, tot reproductie aan te wenden, maar
juist de reproductie slechts gebruikt hebben om rijk-
dommen te vergaderen. Dat Avas en is nog bij velen, bij
verreweg de meesten het hoofddoel van hun leven, de-
wijl zij niet begrijpen, dat de gemakkelijkste weg om aan
zijne behoeften te voldoen, is — om er geene te hebben,
dat de zekerste wijze om voor zich zelve te zorgen, is — om
voor het welzijn van het groote ligchaam der maatschappij,
waarvan ieder slechts een lid is, te leven. Is men daar-
van overtuigd, zoo zal de rijkdom alleen gebruikt wor-
den om aan de noodzakelijkste eischen van den bestaan-
den maatschappelijken toestand, waarin men verkeert,
te voldoen, men zal zijne eigene behoeften inkrimpen,
om het overgegaarde zoo nuttig mogelijk tot reproductie
aan te tvenden. Dit is het doel, dat wij moeten trachten
te bereiken in het besturen onzer aardsche goederen, en ik
durf zeggen, wij zijn er reeds veel digter bij dan de vorsten
van Babyion en Ninivé, of de romeinsche imperatoren.
Gelukkig dan ook heeft de praktijk niet op de theorie
gewacht; als door instinct gedreven, door omstandighe-
gedwongen, door liarde lessen geleerd.... neen door
\'^leii almagtigen God van hemel en aarde geleid, hebben
Volken hoe langer hoe meer ingezien dat verovering
geen rijkdom schenkt, dat geen rijkdom zonder arbeid
Verkregen wordt, dat rijkdom onder de handen vergaat,
Zoo hij niet in beweging wordt gehouden, niet aanhou-
^end tot wedervoortbrenging wordt aangewend. Derhalve,
het streven der volken was, wel is waar, alleen het ver-
krijgen van rijkdom, maar hoe meer orde en regt zich
^^ de maatschappij lieten gelden, des te meer moest de
arbeid zich ontwikkelen, en hoe meer de arbeid zich in-
tensief en extensief door alle deelen der maatschappij
\'\'Uitbreidde, des te meer hulpmiddelen waren er noodig
voor den arbeid, en toen de tijden voorbij waren, dat
rijkdom zonder arbeid verkregen werd, was de gemak-
kelijkste weg om den rijkdom te vermeerderen door hem
doen dienen tot medehelper van den arbeid. Dat ge-
beurtenissen en omwentelingen veel hebben bijgedragen
om deze rigting te bevorderen, zal ik uit de geschiedenis
trachten te staven.
^ij zagen dat aanwending van kapitaal tot onmidde-
hjk gevolg heeft verspreiding van waarde, zoodat hier-
door alleen reeds als van zelf de toestand der minder
^^voorregte standen der maatschappij moet verbeteren.
^^^^ niet altijd waren deze rijp om van die weldaad
nog,
ge-
dat de
^binik te maken; hoe menigwerf zien wij het
arbeiders het gedurende de zomermaande}i
-ocr page 20-wonnene niet kunnen besparen, niettegenstaande desclirik-
kelijkste ellende hen gedurende den winter wacht; bij
zoodanigen valt dus geheel niet aan kapitaal-vorming
te denken, terwijl thans toch in de meeste landen hun
daartoe ruimschoots de gelegenheid openstaat. En toch,
de geschiedenis leert ten duidelijkste, dat naar mate de
volkeren zich geestelijk ontwikkelden en zij daardoor ge-
schiktere rentmeesters der aardsche goederen werden, deze
ook meer het deel der lagere klasse zijn geworden. IJdel wa-
ren daarom de pogingen van een Clisthenes en de Gracchen;
duurzamer en zekerder middelen waren in de hand der
Voorzienigheid, de uitbreiding van het Christendom, de
overgang van slaven tot glebae adscripti, het licht der
hervorming, de vernietiging van het foedaal stelsel enz.
Ik ben ten volle overtuigd, dat het opeenstapelen
van schatten, verkregen door verovering, plundering of
bedrog, om aan heerschzucht, wellust of weelde te
voldoen , langzaam doch zeker plaats heeft gemaakt
voor kapitaal-vorming door arbeid en vlijt. Ik geloof,
dat het gevolg van het eerste is armoede en verderf van
de volken en de individuen, van het tweede welvaart
en bloei van de maatschappij en ieder harer leden. Ik
zie in, dat het eigenaardige van het eerste is, dat
de schatten in grootere hoeveelheid in het bezit van en-
kele volken en individuen zijn, van het tweede, dat de
nuttige zaken zich als van zelve aan alle volken, aan alle
individuen mededeelen en het groote onderscheid van rijk
Jl
arm, zoowel tusschen de verschillende natiën als tus-
®chen de individuen hoe langer zoo meer wegvalt. Maar
niettegenstaande ik ten volle overtuigd ben, dat
niet louter schoonklinkende woorden, vrome wen-
®chen zijn, maar een staathuishoudkundig verschijnsel,
eene waarheid die de geschiedenis leert, — moet ik
achter aanmerken, dat het reuzenkrachten en een zeer
^\'\'inzienlijlj kapitaal van geschiedkundige kennis vereischt
^^ zulks volledig aan te toonen, en ik geen van beiden
bezit.
dit
En bovendien, het is het menschdom gegaan, gelijk het
meeste menschen gaat; zoo zij een dagboek hielden van
hunne levensgeschiedenis, niefc alleen van hun uitwendig
tt^aar ook van hun inwendig leven, zij zouden hierdoor leeren
\'ladenken, en wanneer zij den oorsprong hunner gebreken
Wilden opzoeken, zou de leiddraad voorhanden zijn. Helaas,
or zoover het dagboek der menschheid bewaard is ge-
bleven, raeldt het ons slechts drooge feiten van veldslagen,
\'^gerijen van koningen enz., maar berigten omtrent de
inwendige geschiedenis der volken, omtrent den maat-
®chappeLjken toestand der verschillende tijden missen wy
Va geheel en al. Dat dit gemis in de staathuishoudkunde
le meest gevoeld wordt is natuurlijk; Karl Knies in
^\'yne quot;Politische Oekonomie vom Standpunkte der ge-
^chiehtliche Methode,quot; doet zulks sterk uitkomen
den
\' S. 10.
-ocr page 22-Geenszins meen ikhieTmede geheel te verontschuldigen
al wat er gebrekkigs en onvolledigs in de behandeling
van dit schoone onderwerp mögt gevonden worden: on-
willekeurig zou ik hierdoor in de gewone dwaling ver-
vaüen, om de verantwoordelijkheid van den schrijver te
willen verminderen door het gewigt en de moeijelijkheid
van zijn onderwerp te doen opmerken. Laat ik lie-
ver anderen met mijne persoonlijke belangen niet ver-
moeijen, door den lezers dezer proeve welwillendheid en
toegeeflijkheid aan te bevelen. Slechts voor zoover de le-
zers, niettegenstaande al het gebrekkige der behande-
ling, nog meer mogten wenschen om der volledigheid
wüle, kan ik niet anders dan mijn leedwezen betui-
gen, dat ik hunne wenschen onvervuld heb gelaten, en
Inmerken, dat ik heb gemeend mij te moeten bepalen
bij de meest invloedrijke wereldgebeurtenissen en maat-
schappelijke verschijnsels, en ik bij mijn weten slechts
één maatschappelijk verschijnsel geheel onvermeld heb ge-
laten, dat welligt in rang gelijk kan genoemd worden
met de door mij behandelde. Het crediet bedoel ik; even-
wel, naar ik geloof, is dat verschijnsel tot op dezen
ooglnblik nog niet tot die hoogte van ontwikkeling ge-
komen, dat zijne behandeling in eene gescMedhundige
proeve zoude te huis behooren.
Jl
hoofdstuk i.
OUDE VOLKEN.
§ 1-
w
nemen in de geschiedenis van het gebruik der
aardsche goederen door de menschheid, een voortdurend
streven naar verbetering waar; een zelfde vaste rigting open-
haart zich door alle tijden bij alle volken, om de meest
Volstrekte waarde-verspilling ter voldoening van de heersch-
^ncht van éénen, ten koste van duizenden zijner even-
menschen, te doen veranderen in de aanwending van de
minste waarde ter wedervoortbrenging van nuttige zaken,
opdat allen zooveel mogelijk de weldaden der aarde
zouden deelachtig worden. Hoe hooger wij in de ge-
schiedenis der oudheid opklimmen, op des te grooter
schaal vinden wij een nutteloos opeenhoopen van schat-
\' om de heerschzucht van éénen te bevredigen,
Ven als zij ook het gevolg van magt van den eenen
mensch over den anderen waren. Eijkdom werd oudtijds
iie door arbeid van den bezitter verkregen: honderden
^^^ duizenden slaafden zich dood om den wil van hunnen
evemnensch, doch gebieder, te volbrengen. De kracht
en het leven van geheele geslachten werd niitteloos ver-
spild voor hen en hunne nakomelingen aan de reuzen-
werken van Babyion en JSTinivé ^ De zoo beroemde
bouwvallen van Babyion, bij de Arabieren bekend onder
de namen Mukallibé (de bouwval), el Kasr (het paleis),
de Amran\'s heuvel (naar het graf van eenen heilige),
de Birs Nimrod (Nimrodsburg) de Egyptische Pyra-
miden, het paleis te Thebe ^ waarvan ééne zaal op 134
zuilen rust, welke zoo groot is, dat de geheele hoofdkerk
van Parijs er in kan staan, om niet te spreken van zoo
vele daaraan geëvenredigde tempels, — kunnen dit over-
blijfsels genoemd worden van nuttige werken voor de
menschheid, zijn het niet veeleer werken der kindschheid
van het menschdom? Zij waren slechts nabootsingen van
den dooden vorm der natuur. Hoe meer de wereld in
geestesontwikkeling is toegenomen, des te meer heb-
ben de volken het levend en producerend element der
natuur in hun leven en werken zoeken na te volgen,
even als zich dit in de vereering en aanbidding der God-
heid heeft geopenbaard. Al mogen nu sommigen het nut
willen betoogen van enkele dier werken, welke ik staat-
huishoudkundig onnut durf noemen, en beweren, dat de
\' Wie zich van deze werken en de menschenlevens, die zij gekost
moeten hebben, eenig denkbeeld wil vormen, zie A. H. Layard, Ni-
niveh and its remains, 3 vol., en Discoveries of Niniveh and Ba-
bylon, van donzelfden.
^ A. H. L. Heeren, Idcën, vertaald door Mr. G. Dorn Seifen, II,
bl. 160 en volgg.
3 P. Hofstede de Groot, Geschiedenis van de opvoeding des mensch-
doms door God, I, bl. 330.
Jl
^Syptische Pyramiden waterbehouders waren, of opgerigt
^figen ^e zandverstuivingen der woestijn het nut der
kolossale muren paleizen en tempels valt nog steeds te
bewijzen. Wel is waar, naast deze bestaan ook nog over-
blijfsels van groote en moeitevolle werken ter bevorde-
van den landbouw, vele kanalen en sluizen tusschen
•■^en Tiger en Euphraat de droogmaking van de Delta,
bet kanaal van Necho, dat de Eoode en Middellandsche
^eeën vereenigde, het Jozefskanaal ^ de indijking van
bet meer Moeris, dat 3,600 stadiën in omtrek had en
i^et den Mjl in verband stond door een kanaal van 4
^^ijlen lang en 300 voeten breed Dat zoodanige wer-
ken van heiizamen invloed waren, — de hooge trap, welken
landbouw in Babylonië doch vooral in Egypte, be-
P- Hofstede de Groot, Geschiedenis van de opvoeding des menscli-
\'ïoms door God, I, tl. 248 (12). (Volgens Forschammer waren het
^vaterlehouders, zie H. Dittmar, Die Gesch. der Welt, I, hl. 139—
= volg. den Heer Persigny dienden zij tegen de zandverstuivin-
zie Mededeelingen uit het gehied van Natuur, Wetenschap en
isT^\'nbsp;L. Ali Cohen en Dr. G. Acker Strating, Ilde jaar,
^^ —1846, 1)1. 174). _ Bunsen, Egyptens Stelle in die Weltgesch.,
^ Buch, S. 349, neemt aan, dat de pyramiden graven waren,
ellennbsp;was onder anderen een muur, die 200 koninklijke
tennbsp;tigchelsteenen zamengesteld en waarin 100 kopèren poor-
3nbsp;H. L. Heeren, Ideeën, gen. vert., II, hl. 158.
H. L. Heeren, Ideen, gen. vert., II, hl. 183 en volgg.
■ Hofstede de Groot, Geschiedenis van de opvoeding des mensch-
o^Moor God. I, U. 235, 251, noot 32.
«reau de Jonnès, Statistique des peaples de Tantiquite\', 1.
\' ■ noot.
H. L. Heeren, Ideen, gen. vert., II, hl. 142 en volgg.
-ocr page 26-reikte S lieeft liet bewezen. Ook sporen van nijverheid
worden er gevonden: de kunst om verschillende soorten
van aardewerk te vervaardigen was bekend, het mosaïk,
het nabootsen van edelgesteenten, het vergulden en sol-
deren van metalen, enz. Mantels, sluijers, kapsels, haar-
oliën, papillotten en dergelijke werden in de winkels van
Thebe, Memphis en Alexandrië in groote hoeveelheden
verkocht. Uhlemann zegt kort en bondig: quot;fasst alle
Künste der neueren Zeit sind seit dem frühesten Alter-
thume in Aegypten zu Hause gewesenquot; ^ Bovendien,
de schrijfkunst cijferkunst, meetkunst, astronomie, astro-
logie, natuurkunde, artsenijkunde, en wat al niet meer, was
bekend in het oude Egypte Eindelijk, Moreau de
Jonnes vermeldt, dat de gemiddelde bevolking van Egypte
7,000,000 zielen bedroeg op eene oppervlakte van 3,500
vierkante mijlen, d. i. 2000 zielen per vierkante mijl,
gelijk in Engeland en Holland, de meest bevolkte landen
van het tegenwoordig Europa — Ziedaar alle elemen-
ten en gedeeltelijk ook de gevolgen van maatschappelijke
» P. Hofstede de Groot, Gesctiedenis van de opvoeding des mensch.-
doms door God, I, bl. 218. — Moreau de Jonnes, Statistique des
peuples de 1\'antiquité, I, p. 41. — Zie ook Dr. Max Uhlemann, Thoth,
oder die Wissenschaft der alten Aegypter, S. 242.
2nbsp;Thotli, S. 99.
3nbsp;Zonde de geachte schrijver van de Statistique des peuples de Tan-
tiquite\' in zijne bewondering voor de Egyptische beschaving niet wat
te ver gaan, waar hij zegt: quot;la coutume des inscriptions publiques
était singulièrement multiplie\'e; ce qui donne lieu de croire, que tout
le monde savait lire, tandis que parmi les peuples de l\'Europe les plus
éclairés la moitié des populations à peine possède cet avantage.quot;
4nbsp;Max ühlemann, Thoth, S. 34 u. f.
5nbsp;Statistique des peuples de l\'antiquité, I,p. 37.
-ocr page 27-outwikkeling. — Was Egypte ons dan vooruit in bescha-
ving, en zijn wij sinds al die eeuwen niets verder gekomen?
Is de wereldgescliiedenis een eentoonig opkomen, bloeijen
en ten onder gaan der volken? Neen, Egypte\'s bloei
^^as dor en dood; al wat er van geest en leven in die
ii^tie bestond, werd in de kasten bewaard en afgesloten;
zy hebben ons het ware zinnebeeld hunner maatschappij
in de mumie nagelaten: een uitgedroogde vorm. En
^^ hebben wij geene berigten omtrent de aanwending en
verspreiding van den rijkdom bij dat volk, dezelfde hin-
derpaal bestond voor deze als voor de verspreiding en
Vooruitgang der wetenschappen en kunsten; hetgeen
^lemann terstond na de zoo even vermelde lofspraak
doet zeggen, dat al die kunsten door het duister en
gesloten karakter der natie op den eersten ontwikke-
hngstrap moesten blijven staan.
e instelling der kasten was de karaktertrek der Egyp-
•-ische maatschappij wij kunnen ons deze aanschou-
^jelijk maken uit hetgeen nu nog op Java voorvalt. quot;Op
it eüand drijven de Javanen zelve den landbouw; de
talrijk daarheen verhuisde Chinezen zijn er de handwer-
en koopHeden; de Nederlanders de ambtenaren.
^^ er opzet of bevel zijn dus daar van zelve door den
^oop der omstandigheden, naar den aard dezer drie ver-
1 lende volken, drie standen ontstaanquot; ^ De toestand
1\'.nbsp;^^nbsp;Statistique des peuples de l\'antiquité, I,
- Tvrquot;nbsp;Rotteck, Allgemeine Gescliiclite, I, S. 222 u. w.
„ Uhlemann, Thoth, S. 81.
dnrv, 1 °nbsp;Groot, Geschiedenis van de opvoeding des mensch-
•^«ms doov God, 1, u. 225.
-ocr page 28-van Egypte was evenwel veel erger : het verlichte deel der
natie was de priesterkaste ; daar tegenoverstond dekrijgs-
manskaste, welke met de eerste ongeveer 40 pCt. der bevol-
king uitmaakte ^. De overige 60 pCt. waren weder verdeeld
in een oneindig aantal kasten, naar den aard van haar
bedrijf, hetwelk in de famiüën erfelijk was alle over-
gang van de eene in de andere kaste was hierdoor on-
mogelijk. Deze scherp afgescheidene deelen werkten niet
zamen, integendeel, het waren zoo vele strijdende ele-
menten in dezelfde maatschappij. Het natuurlijk gevolg
was, dat de grootste en magtigste, de priester- en krijg-
manskaste, de minder bevoorregten gebruikten om hunne
zelfzuchtige oogmerken ten uitvoer te brengen, zoodat
over het eigentlijke volk eene voogdijschap werd uitge-
oefend, waaruit het nimmer tot mondigheid konde gera-
ken. quot;La population vulgaire,quot; zegt Moreau de Jonnès,
quot;était tour à tour asservie ou insurgée, cultivant la terre
des prêtres, bâtissant les palais ou les pyramides sépul-
crales des rois, ou bien combattant pour maintenir la
supériorité de son idole favorite, ou les droits d\'une nou-
velle dynastie, qui promettait un Pharaon bienfaisantquot;
Hierbij kwam nog, en was gedeeltelijk mogelijk een
gevolg van den aanhoudenden strijd tusschen de kasten,
dat de grondeigendom der mindere klasse geheel onze-
ker was en haar door een koninklijk decreet alles konde
ontnomen worden. - Zeker een vreemd verschijnsel in een
1nbsp;Moreau de Jonnès, Statistique des peuples de l\'antiquité, I, p. 32.
2nbsp;Bunsen, Egyptens Stelle in die Weltgeseh., II, S. 86.
3nbsp;Statistique des peuples de l\'autiquité, I, p. 91.
h il
Waar overigens alle verandering in gewoonten of
^vetten heiHgschennis was
zoodanige maatschappij, knnnen wij gerastelijk be-
]nbsp;^^^ vorming en verdeeling van kapitalen ge-
^ ^ iiitgesloten was. Die sterke afscheiding der burgers
^oor de kasten, die weinige eerbied voor den grondeigen-
\'nbsp;kolossale onnutte gebouwen, zij laten ons
geen twijfel over, of het volk moet bijna voortdurend
^^^ een volslagen toestand van slavernij verkeerd hebben,
^^y behoeven dan ook slechts de geschiedenis der He-
en in Egypte op te slaan, daar wordt het ons in
verm^lfquot;quot;nbsp;^et laatste feit, dat daarin
zichnbsp;vlugt naar Kanaan, zoude reeds op
neernbsp;^^^^^ bewijs voor mijn beweren zijn: wan-
bew ^\'^00,000 menschen ^ door één man kunnen
waar hunne voorouders 400 jaar leefden, bewijst
le veel voor de beschaving der overheerschers
en
onderdrukten \'
; ^-ea. de Jonnè., Statistique
Volgens Moreau de Jonuè
de tellin:
P. 107.
3
des peuples de l\'antiquité, I, p. 17.
.ès was dit de getalsterkte der Israëlieten
\'g van Smai, zie Statistique des peuples de 1\'antiquité,
de Chamborant, Du
pauperisme, p. 2B3.
-ocr page 30-ISRAËLIETEN.
Hoewel in kunsten en nijverheid achterstaande bij
hunne leermeesters i, zijn de Israëlieten ten opzigte hunner
maatschappelijke inrigting niet zonder voordeel 400 jaren
bij hunne naburen in eene moeijelijke leerschool ge-
weest. En al kunnen wij ook bij hen, door de weinige
bronnen hieromtrent, de verdeeling van den rijkdom moei-
jelijk nagaan, toch zien wij in hunne wetten en instel-
lingen, vergeleken met de Egyptische, een vooruitgang,
welke hiertoe bevorderlijk moet geweest zijn.
quot;In Egypte bleek het, hoe de priesterkaste de rijk-
dommen des lands tot zich konde trekken, alles aan haar
belang dienstbaar maken, de medeburgers tot slaven ver-
nederen en de koningen zelve beheerschenquot; Om dit kwaad
1nbsp;Moreau de Jonrtès, Statistique - des peuples de l\'antiquité, I.
p. 134. — P. Hofstede de Groot, Geschiedenis van de opvoeding des
mensclidoms door God, I, bl. 425. — Zie ook (K. O. Müller, Hand-
buch der Archaeologie der Kunst, S. 260—262).
2nbsp;P. Hofstede de Groot, Geschiedenis van de opvoeding des mensch\'
doms door God, I, bl. 302.
hij zijn volk voor te komen, stelde Mozes de eerstgeborenen
van elk huisgezin tot priesters van Jehova aan Toen het
volk hiervoor niet rijp bleek te zijn, werd hij genood-
zaakt den stam van Levi, welke zich in de woestijn
met aan de afgodendienst had schuldig gemaakt, tot
priesterkaste te maken % doch hij voegde er de bepaling
hy, dat de Levieten bij de verdeeling van Kanaan geene
landerijen zouden verkrijgen, maar dat hunne inkomsten
zouden bestaan in de tienden van koorn en vee, daar hij
hegreep, dat een stam zonder grondeigendom, als zoo-
quot;^^nig niet magtig en invloedrijk kon worden, en dit
dns de zekerste wijze was om hun den weg tot wereld-
hjke magt af te snijden Ook bestond er bij de Israë-
lieten geene krijgsmanskaste: ingeval van nood werd het
leger gevormd van ligtingen uit het geheele volk.
I^eze beide hoofdregels der staatsinstelling waren reeds
groote waarborgen voor meerdere welvaart en rust voor
volk. Terwijl door de instelling der tienden op eene
hilhjke wijze voor het onderhoud der priesters gezorgd
\'^\'^\'as, was hierdoor tevens hunne Avelvaart verbonden met
le van het volk en waren zij daarom beschermers en be-
vorderaars van den landbouw. Aan den anderen kant werd
oor de instellingen omtrent het leger de treu,rige wed-
ijver, welke in Egypte steeds tusschen de beide voor-
«aamste kasten heerschte, voorgekomen \\ En beschouwt
XIII: 3, „KW Vin:17.
19.
4 Moréa!\'quot;\'\'\'\'\'quot;*\'\' Mosaïsche Recht, S. 94.
l\'- 13B Dg ^nbsp;Statistique des peuples de 1\'antiquite\', I,
cze schrijver beschuldigt Mozes van geene krijgsmanskaste
2*
-ocr page 32-men de Mozaïsche wetgeving in de bijzondeiheden,
zoo zal men daarin vele opmerkenswaardige bepalingen
vinden, welke niet minder duidelijk de kenmerken
dragen, dat het hoofdstreven dezer te regt goddelijke
wetten eene zooveel mogelijk gelijke verdeeling van
rijkdom onder alle burgers was. Het ligt in de na-
tuur van den mensch, dat gelijkheid van vermogen en
eene daarmede verbonden persoonlijke onafhankelijkheid
in eene maatschappij niet lang stand houden; om deze
echter zooveel mogelijk te verzekeren, heeft de Mozaïsche
wetgever bepalingen daargesteld omtrent den grondeigen-
dom, de schulden en de daarmede in verband staande
dienstbaarheid, welke eenig voorkomende verschijnselen
zijn in de wetten en regten der volkeren.
In de eerste plaats was het jubeljaar, hetwelk om de
50 jaren voorkwam, als vaste termijn bepaald, waarop alle
verkochte of vervreemde akkers en huizen zonder koop-
prijs tot den oorspronkelijken bezitter moesten terugkee-
ren; dit verhinderde ten eenen male de latifundia, en
Avas zeer geschikt om de verdeeling van het volk in rij-
ken adel en arme boeren voor te komen S terwijl een vijf-
tigjarig tijdvak genoegzame vrijheid liet in het verkeer
van den grondeigendom. Hoe schoon echter deze instel-
ingesteld te hebben, om de magt onverdeeld aan zijne stamgenooten, de
Levieten, te laten. Hoe zeer hij dit ten onregte doet, zie daartoe J. L.
Saalschütz, Das Mosaische Recht, S. 93. Zie ook P. Hofstede de
Groot, Opvoeding des menschdoms door God, I, bl. 322 en volgg.
1 J. L. Saalschütz, Das Mosaische Recht, S. 154. — Levit. XV:
10—17. — L. M:. Moreau Christophe, Du problème de la misère,
II, p. 46.
in theorie moge zijn, de uitvoering zal wel vele
^^^angheden gehad hebben, en sommigen betwijfelen of zij
^^ßier IS uitgevoerd i. — Eene voor dien tijd niet min-
nuttige bepaling was, dat geen Israëliet zijnen me-
J urgers eenig geld met bepaling van interest \' mögt
gt; en dat bij den aanvang van het sabbatjaar alle
^^ u den tusschen burgers moesten vervallen Geen beter
geschikter middel kon er uitgedacht worden om het
evemvigt tusschen rijk en arm te behouden : de arme werd
^^ \'^lijt en arbeidzaamheid opgewekt, want door het
^^ervallen der schuld, werd het leenen van geld voor
vold^quot; \' ^^^nbsp;sabbatjaar niet aan zijne verpligting
moeijelijker, en de rijke kon
b en misbruik maken van het ongeluk van zijn medebur-
^^^ ^^ndere bepalingen, hiermede in verband, waren:
jalrnbsp;dienstknechten, hetwelk plaats vond 7
na het ingaan van de dienst, en het gedwongen vrij-
.er?\'nbsp;jubeljaar, van medebui-
be^rs^welke zich nit armoede als slaven verkocht hadden \\ -
Cnbsp;weldadige bepalingen
^ Mozaïsche wetgeving opgenoemd kunnen worden, als
inoogsten van landvruchten en ooft al-
\' P TT f
door G^nbsp;^\'^schiedenis van de opvoeding des menscli-
liecht, S^ie^\' ^ ^^^ ~nbsp;Mosaïschc
Deuteron XXITT -90 t t
•S. 278nbsp;quot;nbsp;i^aalscliütz, Das Mosaïsclie l^echt,
S.nbsp;162.-Deuteron. XV:
§ 4\' ^ Probleme dc la mi-
^ \'T T
Das Mosaische Recht, S. 160.
-ocr page 34-tijd een deel voor de armen moest gelaten worden; dat
het loon van daglooners bij den dag moest betaald wor-
den; beschermende bepalingen voor weduwen en weezen
enz,, welke allen denzelfden geest ademen, om zooveel
mogelijk de gelijkheid tusschen de burgers te bewaren.
En al mögt in de praktijk veel van de oorspronkelijke
schoonheid der wetten verloren zijn gegaan, quot;toch werkte,quot;
gelijk Saalschütz zegt, quot;de geest der wet zoo sterk bij
het volk, dat bij hen de armen nooit verlaten warenquot; ^.
De Israëlietische staatsinrigting, als ook hunne wette-
lijke bepalingen voor bijzondere aangelegenheden, geven
ons dus het zeker vermoeden, dat de verdeeling van den
rijkdom, en daarmede het minder opeenstapelen en ver-
spillen van schatten en rnenschenlevens, gelijk zulks in
Babyion en Egypte plaats vond, bij hen een groote schrede
gevorderd was.
I
Das Mosaische Recht, S. 283,
-ocr page 35-PHOENICIËRS.
de Ph^ een enkel woord moeten wij melding maken van
oeniciers. Al zijn slechts zeer weinige berigten van
lit Volknbsp;1
ons b-nbsp;gekomen, wat wij van hen weten doet
bew Ü- besluiten, dat bij hen eene voortgaande
^^ weging van het staathuishoudkundig verschijnsel, dat
J^trachten na te gaan, te bespeuren is. - Dit kleine
woonde op eene smaUe strook lands, die omtrent
^-J^-en-twmtig mijlen in de lengte, van het zuiden naar
in drr\'^\'\'\'\'nbsp;vier tot vijf
^^^ e reedte had, bedekt met een aantal steden enklei-
nab^nbsp;stad vormden, die de geheele kusten de
schi^ Tnbsp;staatsinrigting
^^^ Jn een statenverbond geweest te zijn, van zoovele staten
er steden waren, ieder onder hunne eigene erfelijke
\' A. H J^ TT
p. Hofstedenbsp;^^
\'\'oms dnn. n Vnbsp;Geschiedenis van de opvoeding des mensch-
iTod, 1, bl. 410.
-ocr page 36-koningen». Eerst visschers, later zeeroovers en eindelijk,
ongeveer gedurende liet tijdperk van David tot op Cyrus
de grootste handelaren der oudheid verspreidden zij
welvaart en beschaving langs de kusten der Middelland-
sche zee door het stichten van volkplantingen. Niet
minder waren ook de voortbrengselen der phoenicische
kunst en nijverheid in de oudheid beroemd: het is bijv.
wel bekend, dat de tempel te Jeruzalem door phoenici-
sche werklieden is gebouwd dat de opschik der Jo-
dinnen meest phoenicisch werk was en zoo ook mogen
de weverijen en verwerijen van Sidon en Tyrus, en de
glasfabrieken van Sidon en Sarepta ® wel genoemd Moorden.
Zijn deze enkele feiten ten aanzien van een klein land, ver-
deeld in van elkander onafhankelijke staten, doch verbonden
ter verdediging tegen de magtige naburen, digt bewoond
door een volk, uitmuntende in handel en nijverheid, welke
het door middel van volkplantingen verder dan al zijne
tijdgenooten over den aardbodem verspreidde, — niet vol-
doende om te besluiten, dat vrijheid, welvaart en rijkdom
het deel van iederen burger was!
^^ y de behandeling van Griekenlands maatschappe-
pl laTnbsp;ontmoet men eene groote zwarigheid. In
® van de ontwiklceHng van e\'en volk, gelijk in de
Egyptenaren, Israëlieten of Eomeinen,
ten ^ ^^^ ^^ ontwikkeling van een aantal volken moe-
erinbsp;gebeel verschillend van oorsprong
be,nbsp;geheel eigene geschiedenis heb-
deii\'nbsp;verdeeling van den rijkdom bij ieder
Wdknbsp;^^gaan, dan zouden de vele bronnen,
Har- 1 ^^^ ^^ grieksche en romeinsche schrijvers zijn
zeer gering zijn in evenredigheid met
bevolking, de aanhoudende staats-
ontlj^^\'\'^™^\'\'\'\' betrekkelijk snelle maatschappelijke
zaakr^1^^^^^ V™ ieder dier volken. Men is dus genood-
^^^^^ ach te bepalen bij die volken, welke als de hoofd-
^\'il\'i U ^^^nbsp;geschiedenis zijn. Sparta en Athene
ermede reeds genoemd; maar behalve deze, moeten
\' K. I,
Becker\'s, Weltgeschichte, i, s. 384.
-ocr page 38-wij Corinthe niet vergeten, daar zij de beide eersten in
industriëele ontwikkeling overtrof.
De door Plutarclius en Xenophon zoo hoog geroemde
gelijkheid der spartaansche burgers was geene algemeene
gelijkheid van rijkdom, maar van armoede; de wetten
van Lycurgus maakten Lacedaemonië als \'t ware tot een
groot klooster, waar de monniken gelofte van armoede had-
den gedaan. Alles werd aan ligchamelijke ontwikkeling
opgeofferd, aUe zachte gevoelens van het gemoed waren
uit Sparta gebannen, de wilskracht was er aUeenheer-
scher. De geheele staatsinrigting droeg er de blijken
van. Eeeds de verhouding der klassen, waarin de bewo-
ners van Lacedaemonië verdeeld waren, bewijst het: van
395,000 inwoners, waren er slechts 45,000 eigentlijke
burgers, die de zoo geroemde gelijkheid genoten, en op-
dat deze een tot ideaal verheven krijgsmansstaat zouden
kunnen vormen, werden 150,000 Lacedaemoniërs en
195,000 Heloten onderdrukt Zoodanige eenzijdige maat-
schappelijke inrigting droeg dan ook de kiemen van haar
bederf in zich; gelijkheid was de eerste stelregel, alle
verzamehng van schatten was verboden, doch de spar-
taansche veldheeren werden later berucht door hunne om-
koopbaarheid De natuurlijke geldzucht van den mensch
werd niet geleid, maar onderdrukt; zij moest ontveinsd
worden, en verkreeg daardoor des te grootere magt. En
\' Moreau de Jonnès, Statistique des peuples de l\'antiquité, I, p. 189
en volgg. — Karl von Eotteck, Allgemeine Geschiclite, I, S. 231.
2 Dr. K. r. Hermann, Griech. Staatsalterthümer, S. 104. quot;Geld-
gier wahrlich allein sonst nichts wird Sparta verderben.quot; Cic. de Off.
II, c. 22, 77.
M
-ocr page 39-dll ^^^ ^^^^^^nbsp;sterkste historische voorbeel-
^en dat Verdeeling van rijkdommen gelijkheid tusschen
urgers slechts door langzame volksontwikkeling langs
ß natuurlijken weg verkregen wordt en niet door een
voor^-?\'\'\'\'^\'\'\'\'\'^\'^\'^\'\'\'\'\'\' duidehjker bHjken van eene
\'\'\' verdeeling van rijkdom on-
j)^ burgers dan bij hare mededingster plaats vond.
Cecrops vormden eerst
boorlquot;^^^^^ bevoorregte klasse met onderdrukking der in-
fle J bjr^nbsp;echter namen de boeren door
adel to ^ ^^^ ^^^ landbouw in gewigt tegenover den
vondnbsp;^^^^^ genoegzamen steun bij het volk
Ttl\'\'\'^^*\'\'nbsp;^^^ vernietigde de schul-
maakte b^^quot;^ ^^^ ^^^^ ^^^^ uitsluitend burgerregt, en
den ^nbsp;en staatkundige regten afhankelijk van
•Ie verdeel\'staatsinrigting was geheel op
del ennbsp;^^^^ grondeigendommen gegrond; maar han-
iW^d^\'tnbsp;eigendom grooten
adelnbsp;^^^^^ ^^^ rijkdom van den ouden
biiv raanzienlijke vermogens: Eschines
. iet ongeveer ƒ13,500 na, Demosthenes / 36,800,
-Diogenes bezat/34 7nn .nbsp;..nbsp;J \' \'
T^ocrates / a/Inbsp;«™dig koopman/37,000,
van 1. /nbsp;Onetor / 81,000
enz. De bloei
volkskW Tnbsp;^^^ ^^^^^^^
\' \'nbsp;ten gevolge, zoodat door eene
P\' 247..-. Zie ^nbsp;S^^tistique des peuples^ de Tantiquité, I,
^ ■ Staatshaüslialtung der Athener, II, S. S u. f.
-ocr page 40-staatsomwenteling onder Clisthenes ook deze het burger-
regt verkregen. Deze drie ontwikkelingstrappen, adel
door verovering, gewigt van den landeigendom en einde-
lijk van den roerenden eigendom, welke wij in Athene\'s
geschiedenis waarnemen, geven ons een hoogen dunk van
de vooruitgaande verdeeling van rijkdom onder de bur-
gers. Zien wij evenwel, dat, behalve de burgers welke
niet in de algemeene welvaart deelden, er op eene be-
volking van 524,000 zielen 400,000 slaven waren
welke geene aanspraak hoegenaamd op eenig eigendoms-
regt konden maken, dan zeker wordt het ons duidelijk,
dat, al was er verbetering, de bewoners van Attica
geene roemenswaardige gelijkheid genoten. Yan nuttige
aanwending van kapitalen kon ook hier nog geene sprake
zijn: alle nijverheid bepaalde zich tot het vervaardigen
van voorwerpen van weelde, en nog wel op den laag-
sten trap van ontwikkeling; er bestond alleen weelde in
de maaltijden en den opschik van het ligchaam, en deze
bevorderaars en trawanten van den wellust hadden het
schrikkelijkste zedebederf ten gevolge De nijverheid
diende dus meer tot vernietiging dan tot vermeerdering
van nuttige zaken en ontzenuwde bij slot van rekening
de meerdere verdeeling en verspreiding van rijkdom.
\' Moreau de Jonnes, Statistique des peuples de l\'antiquité, I, p. 183.
Deze berekening komt geheel overeen met die van A. Bökh, Staats-
haushaltung der Athener, I, S. 39, ten tijde van Demetrius. Het ge-
middeld getal invironers van Attica stelt hij echter op 500,000 en ver-
deelt ze in 185,000 vrijen en 365,000 slaven.
2 Moreau de Jonnes, Statistique des peuples de Tautiquiti! , 1,
p. 262 et s.
^ennbsp;redelijke toestand was niet minder verdor-
Vvas ^^nbsp;Athene; doch minder krijgszuchtig,
bekleedd^^^^nbsp;^^^ nijverheid overgegeven en
G^knbsp;stad zeker den eersten rang
schoj-\'lnbsp;oogpunt be-
een gunstiger denkbeeld van Corinthe dan van
k a
eene
ver-
Sparta en Athnbsp;......
i\'eden h bbnbsp;bovendien, daar Anj geene
betrekkeli-knbsp;veronderstellen, dat er in Corinthe
Athene ^ ^^nbsp;^^^^ burgers dan in
bestindnbsp;welvaart verstoken waren,
veel grootii ^^nbsp;de bewoners van Achaja
deelin- ^^^ gelijkheid, en daarom ook gelijkmatiger ver-
denbsp;\'\'\' Lacedaemonië. Bij
barlt;.ersnbsp;\' ^^^ vrije
-Tp de\'tooot- quot;quot;nbsp;\'\' quot;
______inwoners slechts 40,000 slaven ^
^ Moreau de Jnnbsp;^
p- 31.8.nbsp;Statistique des peuples de 1\'antiquité, I,
-ocr page 42-ROMEINEN.
Zoo wij tot nog toe bij de behandelde volken eenigen
vooruitgang althans, in de verdeeling van den rijkdom
mogten bespeuren, bij de Eomeinen ontmoeten wij vol-
komen stilstand. De Spartaan was krijgsman van ge-
boorte, de kinderen van het oude koningsvolk waren
veroveraars van geboorte. Verovering was de hefboom van
Eome\'s opperheerschappij, en werd later de oorzaak van
haar inwendig bederf en val. Het waren niet de schat-
ten, gelijk men gewoonlijk beweert, welke de Eomeinen
verdorven, het was de wijze waarop zij ze hadden verkre-
gen. De mensch maakt een matig gebruik van de goede-
ren, welke hij zich langzaam en op eerlijke wijze ver-
werft; maar de oorlogsbuit is gelijk aan geld door het
spel gewonnen: het wordt op even schandelijke wijze
verspild als het verkregen is \\ Gedurende de vier of vijf
eerste eeuwen van Eome\'s bestaan was het slechts be-
dacht op uitbreiding van zijn gebied, en voor zoover de
1 Dunoyer, I.iberté du travail, IV, cliap. III.
-ocr page 43-Toen^^-^ ^^^^^nbsp;behoeften te voorzien.
kndbnbsp;geworden, werden dezen
geen ten^^^^^ ^^ ^^^^ nijverheidswerk overgelaten », het-
overlloednbsp;vooruitgang wederhield. De
niet doo ^^^ ^^^^^^^ vanEome waren gestolen goed, en
tennbsp;verkregen; vandaar dat, zoodra de schat-
en eerbnbsp;overgebragt, aïïe eerlijkheid
regt\'wet\'\'^
stelenvoornaamste was, die het best
^^^^^^^^oekeren kon. In een land, waar hoegenaamd
d\'^oit .à l\'oisiveté, p. 132: quot;La
de la machianbsp;anciens un rouage si essen-
Pi-Bchèrent avec L\'T^^\'nbsp;Philosophes égalitaires qui
IwDiaiue, aucun ni -nbsp;««iwiotion ie dogme de 1\'unité de Ia race
pensée, de dirl\'nbsp;eut la hardiesse, qui eut même
1«\'avec des mains sTrlilquot;nbsp;^^^ autrement
prolétaire, quelque \'\'\'\'nbsp;~ ^^ ^ ^^
tiendrait oi\\ sesnbsp;qui pût même songer qu\'un jour
quot;vre, se ser^nnbsp;devraient, obligatoirement, pour le
populai,.p, quot;quot;,nbsp;l\'esclave. Aussi, voyez avec quelles
parle d\'un fnbsp;^^^\'^topiea des niveleurs du temps,
q^e sans esclaves I
«domestique danquot;quot;\'nbsp;^«i. travaillerait et qui ferait le
seront donc rVquot;
\'Répond le réformat \'\'\'nbsp;^ \'\' eux-mêmes? quot;Point du tout,quot;
«l\'esclaves i\'T\'nbsp;être. quot;En l\'ab-
qu\'a dire\'. \' ,nbsp;^^ service sans qu\'on y touche. On
\'^\'l\'^^-armite ^ \'nbsp;gâteau, viens sur la
Pe\'iples de l\'antiquité n\'
-ocr page 44-geen handel en nijverheid bestond en ook de landbouw
niets tot de welvaart bijdroeg, waar aldus twee nood-
zakelijke periodes in de geschiedenis der maatschappelijke
ontwikkeling gemist werden, kon geen middenstand zijn.
Rijkdom en armoede stonden in de sterkste kleuren tegen
elkander over, verdeeling van rijkdom was geheel on-
mogelijk bij de edele burgers, voor wie handenarbeid
eene oneer was; maar daarom waren er ten tijde van
Cicero slechts 2000 der 450,000 burgers, qui rem ha-
bebant, en meer dan 320,000 waren op de registers in-
geschreven om op staatskosten gevoed te worden On-
der de rijkere burgers waren er, die voorbeeldeloos groote
vermogens verzamelden, bijv.
Apicius, de beroemde gu.lzigaard, bezat ƒ 10,091,135.
Crispus, een eenvoudig burger van Yercellae,\'/ 20,182,287-
Demetrius, vrijgelatene van Pompejus, . // 9,687,500.
Pallas, vrijgelatene van Claudius, . . . // 30,273,43^7.
Seneca, de philosooph, verzamelde in 4 ja-
ren tijds................ // 30,273,000.
Lentulus, de augur,..........// 40,364,625.
Sylla, de dictator,...........// 30,000,000-
Marcellus Epirus en Crispus Vibius . . // 36,250,000.
Crassus erfde van zijnen vader.....// 810,000,
en liet na...............u 19.170,000-
1nbsp;L. M. Moreau Christophe, Du droit à l\'oisiveté, p. 19. — Zie
ook F. E. Malthus, Essai sur le principe de population , traduit par
P. Prévost, I, p. 328.
2nbsp;A, Moreau de Jonnès, Statistique des peuples de l\'antiquité, II,
p. 833.
k
-ocr page 45-eennbsp;^^^^ Itomeinsclie maatschai)pij, was
^^^ jan de hoofdbronnen dezer schatten; waar die in een
datnbsp;heeft gevat, daar bestaat, al was
^^■aar Ille\'\'\'^\'\'^\'^nbsp;rijkdommen, hoeveel te meer daar,
SGhnbsp;\'\'\'\' nijverheid onbekend zijn. En waren
lio-fnbsp;quot;quot;^tte van het volk gebruikt, wel-
quot;gt had zich b^t •nbsp;o \'
■stellen- •nbsp;eenigzins kunnen her-
■^veelde\'nbsp;zij werden in de afgrijselijkste
de uitceTnbsp;\'\' \'\'\'\'
van ziC\'\'^\'\'quot;^\'\'nbsp;genoodzaakt iets ten gerieve
lijkenbsp;^oen, dan werden er onmete-
^-ken ifzlTewLTnbsp;^^
toestandnbsp;zoo ergens, werd te Rome
buro-p,,nbsp;verkieslijk boven die der armere
ö\'^iJs, en wil
^\'oordi^ennbsp;quot;quot;quot;quot;quot;nbsp;^^
vinden\'\' 1 ! \'\'\'\' ^\'^^S^^ykend voorbeeld dier ellende
vp^i „nbsp;^^^ mindere klasse
in China biedt
overeenkomst aan ^
^^t^T, quot;nbsp;doc.1,
h„ernbsp;leefde „gt; de
„ \' f »quot;»M bij ä. R.me™ ,1..
Nationalökonomie, S. 814 u. 315.
- XI^ inbsp;225, 302. - IV, 116; -
^^^^ beata.\'ss o 7nbsp;^^^ II, 6.
die -pvinbsp;Martial V s. ytv
Erde, gnbsp;^ 8; XIV, l. _ Meyer, Reise um
n, ,, ■ ~nbsp;^\'dif. XVI, p. 394. _ ,Staunto.
Klemm, Cultm-geseb., S. 339)
-ocr page 46-diepste ellende, hetzij door de grofste weelde en wellust,
hetzij door de afgrijselijkste armoede. De geschiedenis
van dezen oorlogvoerenden staat bij uitnemendheid leert
den volkeren ten stelligste, dat, al worden de rijkste
vruchten der verovering en plundering geplukt, deze
der algemeene welvaart meer nadeelig dan voordeelig zijn.
onderscheid
^^schende oude geschiedenis en die
overblijfsels der Eomeische bescha-
beaeld ei, Tnbsp;^^^^^ als met een nienw leven
^^ ^eslaehterde:\'\'
«^liappeliike ! . ^^ddeleeuwen de riekten der maat-
der oudheid ^^^ ^^^ doorstaan, waaraan de volken
disharmollnbsp;delquot;\'quot;quot; ^^ ^^^^
cloor algeheelnbsp;^^^tzij deze ont-
l^etzii L 1nbsp;noodzakelijk bestand-
e\'en ofnbsp;ontwikkeling van het
-gevalle i,nbsp;onderdrukt worden; in allen
_nbsp;^nbsp;I® dit in het algemeen waar,
Oekonomie, S. 154. -
-ocr page 48-ook in de gescliiedenis wordt het waargenomen: de
Egyptische maatschappij miste alle verband en onderlinge
wrijving tusschen hare verschillende standen, de Israëlie-
tische natie het verkeer met andere volken, de Spartaan
offerde het familieleven voor het staatsleven op, terwijl
■ juist Athene en Corinthe gevoel meer dan verstand
en orde lieten heerschen en daardoor de noodige kracht
en vollrarding misten, en eindelijk, het magtige Eome
vereenigde alle volken onder haren schepter en liet alle
heerlijke vruchten der beschaving van de overwonnenen
naar haar middelpunt stroomen, maar helaas zij was ge-
lijk aan den bourgeois gentilhomme, zij kon wel verza-
melen maar niet gebruiken; de meest onderscheidene zoo-
wel materiëele als inteUectueele vruchten van beschaving
waren in hare magt, doch door gemis aan zelfopvoeding
wist zij de disharmoniërende bestand deelen niet in over-
eenstemming te ontwikkelen \'. Bij allen werd bovendien
nog de welvaart belemmerd door een gemeenschappelijk
kwaad, de slavernij
De volken der middeleeuwen hadden als grondslag
van hun volksleven vrijheidssin en trouio en vereenig-
den in zich den lust tot den landbouw der Egyptena-
ren en den romeinschen burgerzin Het is er verre
van af, dat ik zoude willen beweren dat zij daarom
reeds tot den hoogsten trap waren geklommen, even-
1 1. M. Moreau Christopte, Du problème de la misère, I, p. 212 (?)
3 Zie over de slavernij in de oudheid: F. F. de la Farelle, Du r
progrès social au profit des classes populaires non indigentes. Appen- |
dice, 3e. p. 478 et s.
3 Dr. Blantsclili, Deutsches Privatrecht, I, S. IIS.nbsp;t
-ocr page 49-M ^^ tegernvoordigeii toestand der maatschappij
^^\'achL^nbsp;noemen. Doch ik wil mij ook
het O-nbsp;^^ dikwijls overdrevene opvatting van
gezegde \'\'niets nieuws onder de zonquot; Zoolang wii
quot;let eens weten nf , •• • ^
deel dernbsp;^^
^^lijftnbsp;van het menschdom bevinden,
om al^^l ^^ ^^^ ^^nienstellen van een algemeen systema,
ken ^ eequot;quot;nbsp;en tijden te rangschik-
kundi.^^^\'^ Gewaagde taak. Dikwijls vervallen geschied-
gende^quot;quot; quot;quot;quot;^^^igten en beschouwingen in een der vol-
^vordtnbsp;l^et standpunt van den spreker
duisterbeschouwd, bf de tegenwoordige tijd
^^ebikkeli\'k \'\'\'\'\' \'\'\'\'\'
de ee.«/^ \'\'\'\'nbsp;^er achter. Aan
wibte overdinTT\'
tlikwiilsnbsp;Philosophen en theologen
vroeger\';;nbsp;^^ ^^^^^
kelino. ^nbsp;, «^twik-
\'nbsp;--basteringen. Niet geluk-
gallilt;.e^ \'nbsp;^ijn die hoogmoedige zwart-
man rnbsp;Sarepta en Lots
Dewe^anbsp;^^ denken.
^^ leid^ totnbsp;^^ voortdurende verbetering
heid rl.. °nbsp;en daarom is het ondankbaar-
-overnbsp;^^ -- - - -
^^^^ak en \'nbsp;de zon, als de mensch een
^^ ^n zondig wezen blijft.
^-^er middeleeuwen boven de oude geschie-
■ Roscher, Dip r^, ,,
\'Grundlagen der Nationalökonomie, S. 510.
li-
denis: de verspreiding van het Christendom en de over-
gang van slaven tot glebae adscripti. Door deze werd
de eerste zekere stap gedaan naar de gelijkheid van alle
burgers, — en daarmede naar de algemeene verdeeling
van kapitalen.
De vernietiging der slavernij toch was het eerste
vereischte om tot de ontwikkeling van den arbeid te
geraken ; zoolang de mensch als werktuig gebruikt werd,
en de eigenaar dier werktuigen zijn geluk er in vond en
de maatschappelijke toestand het hem toeliet om van den
arbeid van zijn evenmensch te leven, werd de arbeid
bij de bevoorregte klasse niet ontwikkeld, noch ook had
deze noodig om de vruchten van natuur en arbeid op te
sparen en tot weder voortbrenging aan te wenden. Bij
de slaven ontwikkelde de arbeid zich nog minder, door
gebrek aan aanmoediging tot den arbeid, daar zij de
belooning hunner moeite niet konden genieten.
De heidensche Germanen hadden wel is waar slaven
gelijk de Grieken en Romeinen, hoewel lang niet in
dien strengen zin maar de invloed van het Christen-
dom veranderde en bevestigde deze gedurende de middel-
eeuwen in Jioorigen en ontbond in den nieuweren tijd ook
deze ketenen. Door deze trapsgewijze verbetering ontston-
den in den loop der eeuwen de meest verschillende gra-
\' Zie Griram, Deutsche Eeohtsalterthümer, S. 300. «Die deutsche
TCnechtschaft erscheint selten oder nie als strenge durchgängige Scla-
verey, und zeigt bloss eine reihe vielfach gefärbter Abhängigkeitver-
hältnisse.quot; Zie ook Woordewier, Nederl. Eechtsoudheden, blz. 123-
Zio verder Eichhorn, Deutsche Staats- und Eechtsgeschichte, Theil h
S. 303 u. f.
Jl
-ocr page 51-^en adderen\'\'\'\'\'\'nbsp;\'\'\'\'\'\'\'\'\'\'nbsp;\'\'\'\'\'\'\'
^oodat 00^\' ^^^ ^^^^^ ^^ van maatschappelyken invloed,
^ene onif t ^^^^^ uiterste einden der maatseliappij door
éénnbsp;keten van tusschenliggende schakels tot
gamsch geheel verbonden werden.
«tandlr^\'^r \'\'\'\'\' zoodanige aaneenschakeling van
blijft 7
^«\'-^atscha \'nbsp;tot verbetering van den
onder.. quot;quot;nbsp;^«^ke sedert den
^«t fldaalnbsp;middeleeuwen, was in
^^ilenenTnfernbsp;^^^ken de verdeeling van va-
opperhoofd^i^^^quot;^^^^^^^quot; ^^nbsp;arimannia, welke het
^^«de hii J\'r\'nbsp;volgde, wiens
J gdat wordpn ■ T
geschikter luide \'\' samengesteld uit onder-
Pen hiden f\'\'\'\'\'\'\'nbsp;onderwor-
^^^ gezelH ofnbsp;bloedverwantschap
hoori.heid quot;nbsp;behoorden tot de vrije
aden volgde, coloni, liti, aldiones, mansio-
f --tensenbsp;^^ —^ -nbsp;p. 119:
Mérovingiennes, p. 262
P^r^cel!nbsp;tr.parE.Aron. et P. leV
^nbsp;jVi,;nbsp;«ef s-appelait senior, seigneur,
quot;\'^-^--ent OU aonn^^\'nbsp;^^^^ -\'^taire. mais
---beVficiés cel quot;nbsp;^^ -- ^^
^«\'«^aient encore . t quot;
^^\'\'«^edautres vassaux inférieursquot;
-ocr page 52-narii, mancipia, servi Later vindt men bijv. ook de
slaven, welke beul kwamen zoeken bij de geestelijkheid,
weder in verschillende trappen verdeeld (oblati, censua-
les, ministeriales) naar mate der bescherming, welke zij
genoten Stonden deze onderscheidingen eertijds meer
in verband met de krijgsdienst, allengs kwam de land-
bouw bij dezelve meer in aanmerking, en hiervan reeds
moest meerdere persoonlijke vrijheid het gevolg wezen
Hoe ook in de betrekking der landbouwers tot hunne
heeren eene voortdurende verbetering kwam, toont Adam
Smith zeer schoon aan, waar hij den overgang na-
gaat der glebae adscripti in coloni partiarii, metaj\'-ers,
steel-bow-tenants tot eindelijk in farmers, onze gewone
pachters Als voorbeelden van hetgeen het land door
de vrijlating der bewoners meer opbrengt, geeft Storch
op, dat het land van den graaf van Bernstof vóór de
vrijlating zijner boeren opbragt:
Rogge 3 voudig, na de vrijlating 8| voudig
Gerst 4 //nbsp;//
O
Haver 2| //nbsp;//nbsp;8 // ,
en dat de landerijen van den graaf Zamoiski in Polen
17 jaren na de vrijlating zijner boeren 3 maal zooveel
opbragten dan vóór dat tijdstip
\' J. M. Lehuëron, Histoire des institutions Carolingiennes, p. 178
et s. — César Cantu, Histoire Universelle, IX, p. 180.
- Césai Cantu, Histoire Universelle, X, p. 304.
^ Augustin Thierry, Du Tiers Etat, p. 10 et s.
^ Waarschijnlijk aldus genaamd naar de virijze, waarop zij oudtijds in
den oorlog gewapend waren.
5 Adam Smith, Wealth of Nations, II, p. 90 a. f. ed.
Idem, Richesse des nations, Edition Blanqui, I, p. 480 Note.
VolkT^\'^^^^^ ^^ gegevens voor het middeleeuwsche
een \'nbsp;romeinsche beschaving;
huizquot;^^^^^^nbsp;met de groote volksver-
ren^vr^-J\'\'^\'\'\'\'^.\'\'^\'\'\'\'^^\'nbsp;hoofdbestanddeelen wa-
van dltbquot;\'^-™\'\' ^\'\'\'\'\'\'^\'nbsp;famiKeleven en een
nendel quot; ^^^^^^^ ^nde burgerzin; eindelijk den zege-
\'\'\'\'\'\'Christendom; zoo zijn wij terstond
overtuigd rlaf „ 1 1 ,nbsp;J j
nieuwerenbsp;maatschappelijke leven van het
met hirnbsp;verbeterd moet zijn in vergelijking
hebbennbsp;^^ vernietiging der slavernij ,
dat het^^\'^-\'^^^fnbsp;^^^^nbsp;vermeld; ik hoop
\'lamentrr^ ^^^ gelukken, om aan te toonen, hoe voor-
tiefaltor\'^ i ««kkeHng van den arbeid, als produc-
hoe ^^ quot;^^\'^^eleeuwen hiervan het gevolg was,
wendino- ^^nbsp;voortvloeide eene meerdere aan-
dat men ^^^ «j^dom tot wedervoortbrenging; zoo-
^^«orte\'lrinbsp;eenigermate de ge-
^üne . ^nbsp;^^^^ ^^ -^aar bij de volken
\'quot;nbsp;-«keHng kan bespeuren.
K..
\\
adel, geestelijkheid en joden.
Te regt zegt BaudriUart: «Pendant les quatre siècles,
qui précédent (au XVJe), l\'histoire économique du tiers-
état peut être définie la lutte de la propriété mobilière,
née du travail, contre la propriété territoriale, fille de
la conquête i.quot; De adel en de geestelijkheid waren de
grondeigenaars in de middeleeuwen, zij waren de verte-
genwoordigers van den onroerenden eigendom; hiertegen-
over stonden het eerst, als vertegenwoordigers van den
roerenden eigendom, een volk, welks wetten het verboden
eenig grondstuk in voortdurend eigendom te bezitten.
Het waren de Joden, nu nog bekend als de geschiktste
kleinhandelaars, omdat zij de minste waarde ten nutte
weten te gebruiken. Werden in de middeleeuwen alle
staten als het ware in kleinere staten verdeeld door de
groote landbezittingen van adel en kloosters, waar de
graven en hertogen, abten en bisschoppen alleenheer-
schers waren en met hunne onderhoorigen bijna geheel
1 Henri BaudriUart, J. Bodin et son temps, p, 7.
-ocr page 55-op 1 ^ leefden van hunne naaste buren \\ — een volk
le welk de vloek rustte: quot;Gij zult als vreemdeHngen
dat ^^i\'dbodem verspreid worden,quot; vi\'as het eerste,
^^^ enig Verkeer bragt tusschen die onzamenhangende
irndd 1 ^nbsp;krijgvoerende bestanddeelen van het
oudenbsp;Europa, terwijl zij, als kinderen van het
ipg^ svolk, eene bijna ongeloofelijke gemeenschap
band ^^^ onderhielden en daardoor de vereenigings-
\' ^ ^aren van die verdeelde wereld 2.
hordiri^^quot;^ germaansche volksstammen met hunne wilde
ligtiuoenbsp;binnentrokken en hunne burgerlijke in-
aiuler.^ ^^^^^^ ^^^ nomadische volken, nog niets
iederiogel^\'! Reorganisatie van een leger, gereed om
daden h!ldenf quot;t quot;quot; ^^nbsp;S^ote
deiid Hetnbsp;^^ ^^ belooningen daaraan beantwoor-
door het\'\'nbsp;den moed zijner onderdanen
hetnbsp;toewijzen
l^et hoofr^ bebloede zwaard waarmede hij eigenhandig
kenre? \'\'\'\'\' \'\'\'\'nbsp;doorkliefd, door het toe-
fen ^ d \'\'\'\'nbsp;buit der verslage-
eveiiwelnbsp;^^^ maaltijden
enz Zoo ras zij
gekoeh7\'nbsp;hun bloed had-
bonden ij hg\',. ^^^ ^^^^^ genoegzaam onderhoud meer
den ] ^^^ 1\'^\'^^deren der overwonnenen, werden zij
andbouw genoodzaakt. De opperhoofden der
\'Cés
\'nbsp;\'nbsp;tome IX, p. 188 et s.
\'nbsp;UUnbsp;to^e X, p 273.
.nbsp;e uerou. Histoire des Institutions Mérovingiennes,
-ocr page 56-benden eigenden zicli een groot deel van liet veroverde
land toe, terwijl de gezellen bf onderling liet overblij-
vende verdeelden, bf linn nn en dan als belooning (fe) een
grondstuk (od) werd toegewezen K Zoo ontstond het
feodaal stelsel, nit de meest natuurlijke wederzijdsche
betrekking van schenker en begiftigde. Hoe deze be-
trekking bij de verschillende schakeringen des germaan-
schen volkskarakters gewijzigd was; hoe in Germanië meer
de volgelingen der veroveraars tot vasallen en vavassins
hunner meerderen werden, in Gallië daarentegen de over-
wonnenen die plaats schijnen bekleed te hebben; hoe het
romaansche op het germaansche element invloed uit-
oefende; hoe de feodaliteit oorspronkelijk alleen be-
trekking hebbende op het landeigendom, zich allengs
ook tot andere betrekkingen uitbreidde en om zoo te zeg-
gen de geheele middeleeuwsche maatschappij met eene en
dezelfde tint van hoorigheid en afliankelijkheid kleurde
is ons, streng genomen, bij ons onderwerp onverschil-
lig. Slechts het laatste verschijnsel, in zoo verre als
het niet weinig bijdroeg om het landeigendom in de-
zelfde hand te vereenigen, verdient voor ons eenige op-
lettendlieid. Het besef van invloed en van magt bij den
\' César Cantu, Histoire Universelle, tome IX, p. 177 et 179.
L. J. Königswarter, Histoire de l\'organisation de la famille en France,
p. 189.
quot;2 Zie over de waardering van de feodaliteit vooral ook Guizot, Ij»
civilisation en Europe, quatrième leçon, p. 83 s.
® César Cantu, Histoire Universelle, tome IX, p. 182 et s.
P. 201: «Bien plus, on en vint jusqu\'à inféoder l\'air qu\'on respiraitgt;
(fief en l\'air, fief volant) afin que nul homme, nul objet ne demenr^t
affranchi de ce lien universel.quot;
afhankelijkheid bij den hoorige,
7 ^ ^^^ hebzuchtnbsp;bii den eerste en verzwakte alle
gevoel van v ij- ■
toestand all ^nbsp;bij den laatste. Uit dezen
heid uitl ^^^ ^^^nbsp;^^^^ ontstaan en de bestaanbaar-
oii.^ ■ .nbsp;vele vreemdsoortige, ia, vola-ens
^ilfe 11121611 IfTinbsp;O \'\'
heerlijke rnbsp;onbiEijke middeleeuwsche
beperktenbsp;^^elke soms den heer de meest on-
ê\'^legenhed\'\'\'^^nbsp;\'\'\' teederste familieaan-
hepen^\'o^ «Ier hoorigen, en allen slechts daarop uit-
hjkheidnbsp;\'\'\'\'\'\'\'\' eigendom van op de heer-
krachttord\'^\'\'\'^-\'\'nbsp;niet onweerstaanbare
meester,\'te \'\'\'middelpunt, dien heer en
tien tus\'sclLi^T^^^^\' ^^^^^^ aanhoudende oneenighe-
om partij^T Fnbsp;landeigenaars de kleinere dwong
•ioor zij van znbsp;bescherming te zoeken ^ waar-
edelmoedilenbsp;\'\'\'
dat hii tnbsp;\'nbsp;beschermden deelden: zoo-
leenheer erke Vnbsp;\'\'\' \'\'\'\'\'\'\' en vorm zijnen
groote gltl: ifnbsp;aneenheerscher
heidnbsp;. regeerde. Ja men kan
naar waar-
«»»»■».gbg handAnde met die. wat „.et de
quot;i^tC\'unbsp;quot; quot;quot; - «•»«.. Hi...
et vassal. Assises
= Cesar CVtu\' Mi\'nbsp;--les.
\' l.^niversclle, tnmc IX, p. Sif;.
-ocr page 58-kleuren van zijn geslacht geteekend was, de andere alles
moetende dulden i.
Naast den adel verhief zich allengs de geestelijkheid
als grondbezitter. Hoe kon dit uitblijven, nadat deleer
van Hem, die ons verkondigde: quot;God is geest en
die Hem aanbidden moeten hem aanbidden in geest e)i
in waarheid,quot; een menschelijk stelsel, het geloof ee»
gebod, de liefde eene verpligting, het ChristendoiM
eene kerk was geworden. Eeeds ten tijde der romein-
sche christen-keizers genoot de Christelijke kerk vele
voordeelen; de schatten der heidensche tempels werden
aan de nieuwe kerk toegekend, de geloovigen hadde»
verlof haar hunne goederen bij uitersten wil na te laten,
het werd gewoonte voor haar eenige giften af te zonderen
bij alle gewigtige tijdstippen in het leven, en bovendien
stelde de keizerlijke vrijgevigheid haar vrij van alle be-
lastingen De hierdoor verkregene en bespaarde gelden
werden gebruikt voor de godsdienstoefening, voor he^
onderhoud der geestelijkheid, en tot ondersteuning deJ
armen; in het onderhoud der kerkgebouwen werd voor-
zien door eene afzonderlijke kerkelijke belasting J3ij
deze bron van inkomsten kAvam er later nog eene ved
aanzienlijker, de tienden namentlijk; eerst vrijwillig opgt:-
bragt na een bijzonder voordeeligen oogst als een Gode
gt; Idem, p. 210.
® M. J. M. Lehuërou, Histoire des institutions Carolingiennes,
p. 482, en de aldaar aangehaalde plaatsen uit den Cod. Tlieod. XV\'f\'
t. X, 1. 20; ibid. t. Il, 1. 4; ibid. t. V, 1. 57 en 1. 65, enz.
® M. J. M. Lehuërou, Histoire des institutions (ïarolingieniics,
p. 484.
o!nbsp;^Verden zij later ouder Karei den Groote
Etlilwoir\'\'\'^\'\'\'quot;\' I^rankfort, en in Engeland onder
\'nbsp;en Eduard als regelmatige schatting
schanderÏ\'^\'nbsp;\'\'\'^^\'den op de
decll\' quot;quot;quot;quot;\'^^^breid; oorspronkelijk werden zij
ven IT ^^ ^\'^^^^brengselen van den landbouw gehe-
uitgebreid tot den handen-
beeld- ^^^nbsp;soms drievoudig geheven; bij voor-
hehl. \' \'\'\'\' \'\'\'\'\'\'nbsp;bet land staande schoven te
neoben g-eïnrlnbsp;i
bevennbsp;\'\'\'\' \'\'\'\'\'\' ^et gemaal ge-
tiendenbsp;ontvingen die broodetende profeten
^oeg quot;\'hie/\'\'\'\'
beele konquot;nbsp;^^ schattingen, waaraan soms ge-
bintnbsp;onderwierpen, bij voorbeeld de
Engeland voor den
Stoel werd opgebragt
Vrii vo! 1 fcle geestelijkheid bleef niet
schonnp, 1nbsp;der middeleeuwen,
de bis-
stpj \' quot; ™ vertrouwden zich in de truste der vor-
de M-apene^il ^^^nbsp;niet schroomden zelve
bet veld t?nbsp;onderhoorigen in
nabi,,en \'nbsp;\'\'\'\'\'\'\'\'\'\' quot;quot;quot; boorigen hunner
bij de i,?nbsp;bieren ontvlugtende
-^_^meerderenbsp;„mildheid zochten. Maar vooral
1 C. [Jaj,^.^^
l\'-nbsp;\'\' ^^nbsp;Histoire des classes agrieoles en France,
Histoire des classes i
tomelX, p. 280, en C. Darestc
»gricoles en Franco, p. 148.
-ocr page 60-waren er vele kleine landeigenaars, welke zich met
hunne geheele bezitting aan de kerk overgaven om
hare bescherming te genieten, doch niet minder om te
deelen in de vrijstelling van schattingen en openbare
dienstpligtigheden, welke alle kerkelijke goederen en on-
derhoorigen genoten. Dit gebruik nam in Italië zoo zeer
toe, dat Lotharius hiertegen een decreet moest uitvaar-
digen 1. Het grootste euvel van dit alles was de onver-
vreemdbaarheid der kerkelijke goederen. Als bewijs van
mijn beweren, diene dat het klooster van Fontenelle of
Saint Wandrille reeds in 788, 3974 manses, ieder van
ten minste 12 jugeres, behalve 63 molens onder zijne
hoorigheid had, terwijl het eerst in 650 gesticht was ^;
zoo vermeldt ook Bodin dat omstreeks het einde der
16e eeuw de geestelijkheid ^ van de inkomsten van ge-
heel Erankrijk trok ^
Maar behalve dat, zal er wel geen uitvoerig betoog
noodig zijn, om aan te toonen, dat, waar het onroe-
rend eigendom en daarmede de landbouw zoo zeer op den
voorgrond staat, over het algemeen Aveinige schatten
worden overgegaard, en is dit al het geval, zoo is
voor den landbouwer, die gewoon is de vruchten als van
zelve uit den grond te zien opkomen en slechts uit
noodzaak met eenigen arbeid der natuur te hulp komt ,
geheel oneigenaardig om het langzaam overgewonnene
weder tot reproductie uit zijne handen te geven, zonder
\' J. M Lehuërou, Hist. des inst. Carolingiennes, p. 540.
2 Ibid. p. 539.
^ H, Bandrillart, J. Bodiu et son temps, p. 409.
k
-ocr page 61-i-edignbsp;\' landbouw in een land niet eene oneven-
^en de^vertoir
\'quot;O wordt J- Tnbsp;verkeer ruilwaarde,
^^üchtenvannnbsp;^^^gemoedigd en zullen er meer
^aar om dennbsp;kunnen worden opgespaard;
te wendnbsp;tot wedervoortbrenging
«n^e dao.\'quot;\'\'nbsp;nog veel meer, dat men
^^^ i» denbsp;Nu geloof ik,
bouw eene on \' ^nbsp;middeleeuwen althans, de land-
^\'^taan uitmlkt^\'^\'^ groote plaats in de middelen van
^^\'aardoor hij\'^aill\'
Producten o-eeinbsp;aanmoediging miste, dewijl de
^^t^^^dennietd •nbsp;™quot;den. Be-
P^-«dueten?nbsp;^^^^-del en geestelijkheid in ruwe
groote moeitenbsp;opsparen met
-brieven der mi^^^^nbsp;^quot;dere on-
de VOO
^^\'^daliteit de 0\'nbsp;\'\'\'\'\' verdoovende
^\'quot;deigend\'amnbsp;en centralisatie van den
vooral verkeer enquot;quot;nbsp;\'\'\' geestelijkheid, - miste
^\'^^deigendom en T \'\'\'\'\'nbsp;waarde tegenover den
lelijk ik r , ] \' \'\'\'\'\'\'nbsp;van den landbouw.
doorhiJVi^quot;^\'\' ^^ g^^^eest,
^^^en tot hefnbsp;^nbsp;den weg
eigendom t quot; quot;nbsp;den roereJ-
H- r\'nbsp;dergelijke.
-ocr page 62-Het feodaalstelsel met zijne fideicommissen , centrali-
satie en onvervreemdbaarlieid der landerijen, belette gß\'
heellijk het crediet, dat landeigenaars genieten in een
land waar de eigendom vrij is. De handel was bovendien
op allerlei wijzen belemmerd door tollen en willekeurig^
regten; zoodat het alleen aan eene zwervende natie,
welke in persoon zijne koopwaren vergezelde, met taaijen
moed en groote volharding de hebzucht van den adel
door uiterlijk vertoon van armoede trotseerde, mogelijk
was eenige winstgevende nering te drijven. Aan den an-
deren kant zag de adel den handel ook liever in handen
der Joden dan bij zijne onderdanen, uit vrees voor op-
stand, en waren hem geldvoorschieters niet ongevallig!
of zoo hij het geweld verkoos, was er, door den gods-
diensthaat tusschen Christen en Jood, geen geschikteï
volk dan de Joden om het onder een of ander voorwendsel
groote sommen af te persen ^ De geschiedenis der mid-
deleeuwen levert dan ook tallooze voorbeelden van zoo-
danige willekeurigheden op. In de 11e eeuw had de
geestelijkheid te Toulouse het regt, om jaarlijks bij he^
paaschfeest eenen Jood eene oorvijg toe te dienen, het\'
geen een zekere kapellaan, Hugo, met een ijzeren hand-
schoen zoo hard deed, dat hij het hoofd van den onge-
lukkige verpletterde; dit regt werd natuurlijk in eene
schatting veranderd In 1160 moesten de Joden t®
Beziers voor 200 solidi van den bisschop Willem het regt
afkoopen, dat het volk had om hen op palmzondag naa\'\'
2 Karl Dietrich Hüllmann, Städteweisen des Mittelalters, II, S.
^ Idem, IT, S. 83.
«\'elf?.
l\'rankrijkir^\'nbsp;\'\'
•^igd, dat deT\'\'nbsp;^^giistus een decreet uitgevaai-
klaarbliaj.^
-ezenbsp;bezittingen meester te worden,
dom nf quot;quot;T^nbsp;ä van het geheele land in eigen-
^en van h^ quot;quot;quot;nbsp;gevangen nemen, om losprij-
zen dezerbekend is het, hoe hij aan
hij ODtand liet
uittrekken,
genoegzamen losprijs
assisen innbsp;\'nbsp;g^^g het zoo ver, dat
eenen To ]nbsp;verleenden tegen hen,
IIInbsp;l^^^ben \\ Onder Hen-
wij.ennbsp;^^ -^«den op de willeken-
baronnen vervoT\'\'\'^ \'\'\'
gegeven-in\'ilfnbsp;geld hadden
^bristen vern. .nbsp;dunner een
vermoord har! i i
tvveejare,,nbsp;\' « ™nner inkomsten afgeven;
levenslano-enbsp;van verbanning of
werdenafkoopen; zn
eigenhanlTet T ^^^^^^^^
1251 perst vT \'nbsp;^et zilver;
ver .nbsp;^^^
en vertrapt ^ Op bevel van den
\' Cantu hL ;
\' BaumerGeJc quot;quot;
\'\' ^esch. der Hohenstaufen undihre Zeit, V, S.312.
-ocr page 64-aartsbisschop Rupert van Maagdeburg werden zij in 1261
onder het loofhuttenfeest overvallen, geplunderd en zoo-
veel mogelijk gevangen genomen, om hen weder vry te
laten tegen een losgeld van 100,000 mark i. Omdat zij
in hunne synagoog te hard hadden gezongen,, werden zij
door het parlement te Parijs in 1288 tot eene zware
boete veroordeeld ^ Het aan landbezittingen zeer rijke
klooster Waldsassen in de Oberpfalz, digt bij de boheem-
sche stad Eger, was in zware schulden bij de Joden;
hiervan verloste Keizer Lodewijk V hen in 1341 door
de schuld eenvoudig te vernietigen; het duurde natuur-
lijk niet lang of die zelfonthoudende monniken hadden
er zich weder even diep ingewerkt Oppervlakkig mo-
gen deze voorbeelden niet toepasselijk schijnen op mijn
onderwerp: wanneer men echter bedenkt, dat, door de
verdrukking Avaarin de Joden leefden, alsook doordat zij
m zoo hooge mate het eerste vereischte van goede finan-
ciers bezaten, om namentlijk de maat van hunnen rijkdom
verborgen te houden, — er geene bepaalde gegevens
zijn om de grootte van hunnen handel en bezittingen te
kunnen bepalen; zoo zal men inzien, dat er geen beter
bewijs voor mijn beweren bestaat, dan dit, dat wij
zien hoe zij in alle landen als rijk bekend stonden en
men van hen altijd geld kon afpersen, zonder dat
zij daardoor van gebrek en armoede omkwamen of zelfs
» Karl Dietrich Hiillmann, Städtewesen des Mittelalters, II, S. 71.
Zie ook F. von Raumer, Gesch. der Hohenstaufen, V. S. 308.
2 Ce\'sar Canta, Histoire Universelle, X, p. 375.
K. D. Hüllmnmi, Städtewesen des Mittelalters, II, S. 76.
schenen. Aan den kleinhandel en het
venten van edelgesteenten en oostersche stoflen schü-
ren zi^nbsp;J
dat • rijkdom te danken te hebben; zoo-
de ^^^nield vinden, dat zij reeds in het begin van
\' eeuw zoo grooten invloed hadden, dat de markt-
den v^nbsp;geschikter dagen verzet wer-
^^ • ^an dat tijdstip tot de 11e en 12e eeuw, toen
handel zich meer ontwikkelde, waren
® eenige handelaars en bankiers van Europa.
T
OPKOMST DER STEDEN.
BeschouAYdeii wij reeds gewigtige veranderingen in de
geschiedenis der maatschappelijke ontwikkeling, welke
alle minderen of meerderen invloed uitoefenden op het in-
dividueel opsparen van de vruchten van natuur en arbeid;
geen verschijnsel troffen wij nog aan , dat de behoefte
en het verlangen der volken hiernaar zoo zeer verraadt
als juist die algemeene beweging, welke in de middel-
eeuwen, beginnende van Italië, zich over geheel Europf^
verspreidde, om het landleven te verlaten en zich in
steden te vestigen. Wat doen die waanzinnigen? Zij
verlaten het rustige landleven, het onbezorgd rusten aan
de borsten van moeder natuur, het inademen met voU^
teugen van al wat leven en opgeruimdheid kan geven?
om een bestaan, want leven is \'t niet meer, te zoeken
binnen eene eng\' besloten ruimte, waar zy niets d^n
koud en spoedig verrottend menschenwerk aanschouwen?
en voor altijd zon, maan en sterren hebben vaarwel g®\'
zegd. Hoe zullen zij het leven rekken ? De natuurvrudi-
ten Afassen niet meer in rijken overvloed voor hunn®
tennbsp;^^^^nbsp;conventioneele hulpmiddelen moe-
voorzit ^^nbsp;grootste moeite in hun onderhoud
gebodT\'
lig^ ^^^ dit vreemde verschijnsel, men zoude
eej^ y^a eene maatschappelijke ziekte noemen, was het
de leeX^^ ^^^ ^^ onderdrukking der lijfeigenen door
^ino O-nbsp;^^^ phase van de algemeene vereeni-
zicl!quot; llt^^ _(^®®ociationsgeist) der middeleeuwen, welke
openbaard ^^nbsp;^^^ duidehjker
baii ve^w\'nbsp;kruistogten, of eenvoudig
^aar heT^^^^^^ ^^^ ™ meerdere zucht naar weelde?
^^oorde \\\'\'\'\'\'\'
donderden \'
allequot;quot;nbsp;alles droeg er toe bij; de beweging
bepaalfdr\'quot;\' \'nbsp;Plot^eling; zij was niet vooraf
zij de uitnbsp;politieke systemen, evenmin M^as
nen- ^^nbsp;^^^ doordachte republikeinsche plan-
man het vTnbsp;verovering voor het grootste deel
die vri\'\'\'\'\'\'\'nbsp;menschheid, van
voelt V \'\'\'\'\' bandelen waaraan ieder behoefte ge-
te verkor\'\'^^\'\'\'^
heeft bezittennbsp;wat men voor zich zeiven
in \'\'\'\'nbsp;kinderen na te laten,
WelkT\'*^\'nbsp;huisehjke vrijheid te genie-
bürgersnbsp;regering aan al hare
^^^^^^^erzekerd i.nbsp;Maar wat zullen zij bezitten,
^^^ ^^^^nbsp;^at het volk in de ge-
\'\'«»r slaven ■nbsp;betalen als wel
passen. Ap. Rer. ïrancic. Seript. XII, 950: quot;Gom-
-ocr page 68-wat aan hunne kinderen nalaten; adel en geestelijkheid
zijn meester van alle landerijen. Tot nog toe hebben die
verhuizers bijna geene andere waarde gekend dan de ruwe
natuurvoortbrengselen, en door hun veranderden toestand
worden er nieuwe behoeften, maar daarmede ook nieuwe
waarden geschapen, wat voor adel en geestelijkheid begif-
tiging of erflating was, dat zal voor hen hun eigen handen-
arbeid zijn. De arbeid als productiefactor wint bij de op-
komst der steden meer dan dubbel in kracht, en niet lang
duurt het, of het ontstaan van het bankwezen, het crediet
en den wissel verkondigen ons, dat de opgespaarde vruch-
ten van natuur en arbeid in gebruikelijken vorm in de
maatschappij op allerlei wijzen als medehelpers van natuur
en arbeid tot wedervoortbrenging van meerdere nuttige
zaken worden aangewend i.
Wanneer men in eene eenmaal bestaande maatschap-
pelijke inrigting geboren wordt, dan schijnen alle toe-
standen ons hoogst eenvoudig en natuurlijk, al zijn zij
door een oneindig tal van gebeurtenissen, door ongeloo-
felijke moeite en vlijt op de kunstmatigste wijze door
de menschen onder Gods leiding daargesteld. Vragen
wij ons echter rekenschap en vergelijken wij het heden
metjie^leden, zoo staan wij verbaasd over het on-
inunio autem, Bovum ae pessimnm nomen, sic se habet, ut capite censi
omnes sohtum servitutis debitum dominis semel in anno solvant- et si
quid contra jura deliquerunt, pensione legali emendent; ceterae eensuum
exactiones quae servis infligi solent, omnimodis vacent.quot; Zie César
Cantu, Hist. Univ. X, p. 326, note 1.
Zie over dit onderwerp ook Augustin Thierry, Lettres sur 1\'his-
toire de France, Lettre 13-2é. - A. Kluit, Hist. der Holl, staats-
regering, IV, bl. 62 en v.
i,
k
-ocr page 69-\'^\'^■«clieid en ^
^Imacti. .nbsp;oneindige wijsheid, waarmede
\'^^eren wefl ,nbsp;^oeijelijken, doeh
^y^^eid vanVnbsp;^^yheid en onafhanke-
^^nderen Gods^^vens tot een bewust leven als
^ijne n \'\'\'\'\'nbsp;hoofdvoorwaarden is, om
^^^^elijk bli-knbsp;middeleeuwen, hier niet een
Persoonli-r\'
afhankeli-knbsp;^\'^ijnen medemensch,
hy ziin v^ /rnbsp;den grond, waar-
eeuw Znbsp;^^ ^^^^
kiezennbsp;^ ^ene woon-
^■ic^en Waar hü quot;i
geest en li lnbsp;h\'j inspanning
^^ij^e van ^nbsp;«^enseh op eene of an-
^°ebereid voor JTnbsp;^^^^^^
\'quot;gPïint de onknbsp;staathuishoudkundig
^«g ^e.kenP H7
*«paarde vrn^U \'\'\'\'\'\'\'\'\'\'\'nbsp;van
\'^^^^Uet \'\'\'\'nbsp;^^ ^^\'beid, daar men
^^nbsp;koopen, en daarb.,
veronder-
« de .tel„Tr
Im„„,„ ,nbsp;opnamen, om het
^\'heidnbsp;giootere ontwikkeling
quot;y^erheid .eeft ^
meerdere verdeelin
eene
Lg aan
■ig van den arbeid
de
mogelijk maakt, den roerenden eigendom sterk in verhou-
ding tot den landeigendom doet toenemen, en eindelijk
door dit een en ander de kapitaalvorming en kapitaal-
aanwending aanmoedigt, vooral omdat de bezittingen der
stedelingen meerendeels uit roerende goederen bestonden,
welke veel meer dan de onroerende goederen door het
ongebrn.ikt liggen in waarde verminderen; daartoe zal
wel geen lang betoog noodig zijn. Want behalve dat
reeds velen vóór mij dit betoogden, durf ik zeggen?
dat de uitkomst het ten duidelijkste bewezen heeft, en
het geheele feit van de uitbreiding der steden anders
eene onmogelijkheid zoude geweest zijn. De landeigenaars
zullen wel niet hunne gevlugte lijfeigenen hebben on-
derhouden, en van waar ook die aanzienlijke spinnerijen
en weverijen, die aanzienlijke handel der steden van
zuidelijk Europa in specerijen, zijden stoffen, enz., waar-
voor dan toch ook eenige inlands geproduceerde waarde
in ruil werd gegeven
Velen zuUen mij welligt van eenzijdigheid beschuldi-
gen, dat ik de middeleeuwsche steden zoo hoog roem en
de steden der oudheid zoo geheel heb veronachtzaamd;
hun wil ik alleen doen opmerken hetgeen vroeger gezegd
is over de verhouding van vrijen en slaven in de voor-
naamste steden van Griekenland en Italië, en verwij®
1 Zie bijv. de verbadsbepalingen van de derde Lateraansche Kerkver-
gadering in 1179, en de pauselijke verbodsbepalingen tegen BarceloB®
van het jaar 1274, waarbij alle uitvoer van wapenen, ijzer, lood, scheeps\'
timmerhout, hennep, pik, rogge, garst, tarwe, boonen, meel, enz. wof\'^\'\'
verboden. Zie K. D. Hüllmann, Städtewesen des Mittelalters,
S. 93 u. f.
1menigte van charters, welke in
]opa aan
«■ei-den?enbsp;^-^eds gevestigde steden
geeldi-k?\'-nbsp;onderdrukking
^^«\'-\'den kon \'\'\'nbsp;vrijwaren. Bij voorbeeld,
verle Tquot;^^nbsp;I\'rankrijk werden zoodanige char-
P^eis m TT\' \'\'\'\'nbsp;^^^^^ Pietatis et
quot;Ob eno^ïnbsp;aan Compiegne in 1153 :
quot;^^«Pter\'Tn-\'^\'quot;quot; clericorum;quot; aan Abbeville in 1350:
gensibn.nbsp;molestias a potentibus terrae bur-
mmianbsp;^lata«;quot; aan Fautes in 1150: quot;Pro
charters\'\'\'\'\'\'\'\'\'nbsp;^en der inerkwaardig-
Lodew--!\'^\' ^\'«Ibekende. quot;Etablissement de paix,quot;
quot;\'et hunneJv \'nbsp;^^nbsp;bloedige oorlogen
vlijen ennbsp;welke
nog wel
de^ recternbsp;«^derscheidt, maar hen toch voor
vra, dans l\'esnbsp;dans cette paix de-
^eheter d^«nbsp;^ ^^nbsp;^^tir une maison ou
urjb VlccTiciçj -
pouvoir satis ■ ^nbsp;\'\'\'\'
^\'^Jet de Til«; f^ i^^^tice, s\'il y avait quelque
.fiainte contre biîquot; s i ,
quot;^et mime vp, jnbsp;-hetgeen nog al strookt
^--derstelling, dat het zich vestigen m de
; ^^^ ^-ta, Hist. Univ., X p 333
over die
de CrTl\'^nbsp;Lettres
-ocr page 72-steden een blijk was, dat de kapitaalvorming reeds iw
zekere mate had toegenomen.
In het algemeen was in bijna alle landen de gewoonte
tot regt geworden, dat zoo de lijfeigenen gedurende éé»
jaar en éen dag eene veilige schuilplaats in eene sts-^
hadden gevonden, zij hierdoor onherroepelijk hunne vrijheid
verkregen: zoo bijv. in jNToordelijk Duitschland en Bourgoii-
dië, te Bern, te Seyssel, te Lindau aan het meer van Co»\'
stantz, te Ereiburg in den Breisgau; in de Nederlanden te
Haarlem en te Alkmaar; in Engeland was het in de 12quot;
eeuw bijna algemeen erkend i. Op vele plaatsen werd
de vrijheid met geweld veikregen, elders weder schonkeW
de beeren uit gebrek aan geld hunnen onderhoorigen de
vrijheid tegen eenig losgeld, en ook eindelijk worden
er voorbeelden gevonden, dat die groote gift geheel uit
overtuiging onbeperkt werd toegestaan. En — al mog-
ten de burgers niet den laatsten steen aan het gebou^\'
hunner vrijheid leggen, men kan het hun niet wijten;
veeleer zij men doordrongen van een innig gevoel vargt;
dankbaarheid voor den moed, waarmede zij het slavenjuk
hebben afgeschud en hierdoor een nieuw tijdvak vooi\'
het volk geopend, doordat het in staat werd gesteld, oi»
voor zich zelf en zijne nakomelingen te arbeiden en de
vruchten van dien arbeid te besparen.
\' K. 1). Hüllmatm, Städtewesen des Mittelalters, I, S. 209.
È
-ocr page 73-gerstand gedu^^\'! \'\'\'\'\'\' kapitaalvorming bij den bur-
de Hanze \' middeleeuwen, moeten de gilden
worden vlrs^\'\'\'^\'^
\'^quot;igingsceest\'^\'\'\'!/^\'\'\'\'^®nbsp;^^^ den ver-
bet volk o\'nbsp;eigenaardig in dien tijd
jenever den^Id ]^
^^-^atschanBii V Tnbsp;nog in
^^■^-^de waX .nbsp;\'\'nbsp;--t zoeken
in de
\'^derdeels, .oowerquot;quot;nbsp;quot;Eendragt maakt magt;quot;
eener v -nbsp;bet
«^dat het vollnbsp;^^ -^ken, als
\'^der voogdii h \' inbsp;^^^ ^^ggen
\'^t^^\'ikkelen vannbsp;zelfstandig moest
■ menige leiding zocht van eene
1nbsp;bet volk zelf
Vele
nu
en gebruiken der gilden, welke
-ocr page 74-geheel afgekeurd zouden worden, waren toen niet alleen
hoogst nuttig, maar in dien tijd noodzakelijk om de uit-
oefening van eenen of anderen tak van nijverheid mogelijk
te maken; zooals bijv. de bepaHng voor het getal mees-
ters in een vak, die zich in eene stad mogten vestigen;
dat de burgers, soms zelfs de plattelandsbewoners binnen
een bepaalden afstand buiten de stad, zich zekere nijver-
heidsproducten alleen mogten aanschaffen bij de hand-
werkslieden van de stad hunner inwoning i. Om genoeg-
zame zekereid aan de burgers te geven, waren er in bijn»
alle gilden hoogst nuttige bepalingen, zooals bepaald on-
derzoek en waarborg van de qualiteit der waren, strenge
waarborgende bepalingen voor de bekwaamheid der werk-
lieden, waarmede de welbekende chefs d\'oeuvres inverband
stonden. Voor dien tijd mag ook de verbodsbepaling op
het huwelijk der ondergeschikte werklieden nuttig ge-
weest zijn; hoewel Blanqui de deugdelijkheid dezer be-
paling mijns inziens wat te hoog verheft 2.
De vervaardigers van kleedingstoffen hebben zich hei
eerst in gilden vereenigd in tegenoverstelling van ^^
eenvoudiger ambachten, als visschers, bakkers, slagers,
welke het langst voor eigen gebruik der heeren door de
lijfeigenen werden uitgeoefend Dit is, geloof ik, een
bewijs, dat de behoefte naar zamenwerking in die talc\'
ken van nijverheid het meest gevoeld werd, waar verdee-
ling van arbeid het eerst vereischt werd. En hiervoor
1 Dr. J. J. Eossbaoh, Gesch. der politischen Oekonomie, S. 166-
^ M: Blanqui aine\', Hist. de l\'Econ. polit., I, p. 242.
If. D. Hüllniann, Städtewesen des Mittelalters, ], S. S19.
lan.pl.nbsp;uitmuntend geschikt, daar ieder hoe
S^r zoo mpp.. • T
terw-nbsp;voordeelen der nijverheid wilde
met viel ^^^^^^ inliiving in een reeds bestaand gild
der iiieuw\'^\'\'\'\'^\'nbsp;werkkring
eivrentie^\'\'^
dat allenbsp;^^^nbsp;voordeel was,
7 quot;quot; ^^^ —
evenwel k^anbsp;overdrijving
paliuo-en.tot geheel ongerijmde be-
^e^^^cheidinc \'\'\'\'\'\'\' Boyleau, onder St. Louis ^ de on-
^quot;P\'^lingnbsp;^nbsp;hoedenmakers; de
vaardiging vanla™quot;^\'^\'\'\' \'\'\'
gen; dat zadeh V ^^^^ ^^ ^^^^nbsp;mogten vereeni-
«ehoenmakerr\'\'\' \'\'\'nbsp;maken, maar
\'«eer dan e»nnbsp;\'quot;l^o^^lappers niet voor
hersteUen nJ\'T\'
r
vloeijen. \'nbsp;enz. moesten daaruit
voort-
quot;P huIeTeÜ • T
^^ ^^^^hiedenis was maar al te zeer toepasselijk:
« komt van God, het kwade van de menschenquot;
nyverheid
quot; ^JJKaom verbadprrl ^-p ■
hij het knbsp;misbruikten hun invloed
J quot;et Jseuren der olipf« rT
.__ö oeuvres niet meer de reo--
•— - ö
\'\' Oneven over hooger onderwijs, bl. 11.
-ocr page 76-ten van kunde en bekwaamheid te laten ^elden ma\'iï
een treurig nepotisme in te voeren, en hoe langer hoe
grooter werden de nadeelen van die monopolies van brood-
winningen 1. Maar ook de geschiedenis heeft haar ooi-
deel over deze middeleeuwsche verschynsels geveld; want
ten geschikten tijde wierp de maatschappij, nadat z\'j
zich met de voedende deelen, een begin van kapitaal-
vorming door nijverheid en de eerste ontwikkeling van
deze laatste, had versterkt, de ormutte en schadelijke
overblijfsels, monopolie en nepotisme, van zich af
Openbaarde zich de vereenigingsgeest der middeleeu-
wen in de opkomst der steden en de vorming vaW
gilden, het grootste werk dat door hem tot stand werd
gebragt was ongetwijfeld de Hanze. Van duistere)\'
oorsprong en gedurende haar geheele bestaan met op-
zet in eenen nevel van geheimhouding gehuld, was zij
niet te min de fakkel der beschaving in Noordelijk
Europa, en kon, gedurende haren bloei, in magt ei^
aanzien zich meten met de magtigste koningrijken.
De beteekenis van quot;Hanza,quot; koopmansgild ^ en de
overeenkomst van de inrigting der gilden met de regels\'
welke in de kantoren en factorijen der Hanzesteden ten
opzigte der bedienden of leerlingen golden, doen veron-
derstellen , dat die groote vereeniging van steden van Ijon-
^ K. Mario, Organisation der Arbeit, I, i, S. 39 u. f.
2 Zie breeder over de gilden Mr. H. W. Tydeman, Antw. op ^^
vraag over de inrigting der gilden, 0. a. bl, 59.
ä C. ,T. Fortuyn, Specimen de Gildarum bist., p. 17. —- H. .Soh\'\'\'
rer, Allgem. Gesch. des Welthandels, I, S. 430. F. E. Berg Ileervaquot;
Middelburgh, De Nederlanden cn het Hanzeverbond, bl. 39 eu v.
J
-ocr page 77-dnbsp;— 65 -
eHrTnbsp;Krakau i van hetzelfde
Sitó. Het „gals ieder middeW
innbsp;nieuwsbladen, posten, assurantie,
\'quot;\'^Iken, en no\'\' ^\'^\'\'^ \'\'\'\'\'\' onderling verkeer tusschen
roofzuchtil?nbsp;der landwegen door
^\'quot;quot;gen de kooVf^ \'\'\' der zeeën door de vrijbuiters,
«meerdere uiUnbsp;aaneensluiting in gilden, en
\'^^derstand en Tnbsp;handelsteden tot ouderlingen
voor eJ,quot; \'^\'^^^^^^i\'^ve verbonden - De Hanze
en ho.ri .nbsp;grondslagen van het vol-
^^^quot;dinavi.che Jeh T \'\' ^^^^^^ ^^ h^t
Baltisele quot;
\'quot;\'\'^^^aving aano. \'\'\'nbsp;Novogorod den weg ter
zeeën denbsp;^eheerscheres der noor-
80 steden
P^^iologisch tenJTnbsp;\'\'\'\'\' ^P maatschappelijk
h^^dei over.rnbsp;quot;\'\'\'^^quot;^^^^^-^^-vanhetdoor
^^^•^«Ide deze nfnbsp;quot;quot; - Al ont-
^-et zoonbsp;-ch in noordelijk
-t mint
^tahaanschenbsp;^^^^^^^^nbsp;den
^^«ote rol sn! 1nbsp;^ ^et zuiden
voeren 7 P^^^^-^^ever ruilhandel den
\'\'^^■g^^vonnen riikdom Tfnbsp;^^ den
\' ^^nbsp;slechts te herinneren
5
-ocr page 78-aan de aanzienlijke handelskantoren en factorijen te Hain-
Imrg, Bergen i, London, Brugge en naderhand te Ant-
werpen; onder meer anderen aan den oorlog, welke dat
magtige handelsverbond met Waldemar III van Dene-
D O
marken zoo roemvol voerde en vooral mogen wij niet
onopgemerkt voorbijgaan hetgeen Scherer ons verhaalt,
dat namelijk de Hanze zooveel crediet had, dat zij
geld tegen 5 en 6 proeent konde opnemen, terwijl de
vorsten toenmaals voor het minst 12 procent betalen
moesten Deze enkele feiten vergoeden ons ruim-
schoots het gemis van statistieke opgaven, en toonen
ons voldoende aan, welke groote waardevermeerdering
plaats vond door de productenverplaatsing van de ver-
schillende landen, waarheen de Hanze zich uitstrekte.
Dat de bespaarde rijkdom niet in handen van adel
of geestelijkheid kwam, maar als vrucht van den arbeid
van den burgerstand dezen bleef toebehooren, hiervoor
was in de reglementen van het verbond wijselijk gezorgd?
door te bepalen, dat geene stad tot het bondgenootschap
mögt toetreden, zoo zij eenigermate onderworpen of hoo-
rig was aan eene dezer magten.
Naar u.iterlijken schijn was op den ondergang van de
Hanze het spreekwoord toepasselijk: quot;élève Ie corbeau?
il te crêvera les yeux.quot; De handelaars der Nederlandscb^
steden, door de Hanze aangewakkerd, zochten in de
15de en 16lt;^e eeuw zich er van te verwijderen, om, va\'^
\' H. Sehcrer, Allgeni. Gesch. des Welthandels, I, S. 450,
2 Idem, I, S. 431.
•i klem, I, S. 43C.
J
-ocr page 79-\'«iViijdnbsp;verbonden monopoliestelsel en stapelregt
havens \'de*- ^^ blinder onkosten het verkeer met de
^quot;■êngselernbsp;^^^ te knoopen, en de voort-
van denbsp;quot;liddel
voorzag ^^^ ^^ ^^ behoeften van de engelsche markt
^^aar inde^d\'quot;\'^^^,nbsp;inlandsch fabricaat verdrongen.
^^yden^^ ^^^nbsp;oorzaak geene andere, dan dat
»^aakten^\'a^\'quot;\'\'\'\'\'\'^\'\'\'^nbsp;rust en orde
\'^^^«dïa eenbsp;van het verbond onnoodig, en
verbindnbsp;gevormd was in de landen, waar
vormen wtlo-vertakkingen uitstrekte, moesten de
kind-^quot;^o^ien; even als de loopwagen van
^\'l^en kan^^^^^ ^^nbsp;worden, zoodra het kind
hemnbsp;^^^nbsp;belemmering zij,
^ vroeger tot steun diende.
-ocr page 80-hoofdstuk iii.
NIEUWE GESCHIEDENIS
§1-
ONDERSCHEID TUSSCHEN
DE GESCHIEDENIS DER MIDDELEEUWEN
EN DE NIEUWE GESCHIEDENIS.
Zoo ik in mijn pogen eenigermate geslaagd ben, oi»
uit enkele verschijnsels der maatschappelijke ontwikkeliïi^
gedurende de middeleeuwen, aan te toonen: hoe te»
eerste het deel van het volk, dat in de eeuwen vóóf
Christus niet eens tot het eigentlijke volk gerekend werd»
trapsgewijze tot een meer zelfstandig bestaan kwan^\'
hoe vervolgens, toen die eerste groote beletselen, sla\'
vernij en lijl^igenschap, hoe langer zoo meer werden op\'
geheven, de nijverheid en handel, en daarmede de
als productiefactoren zich terstond ontwikkelden, waardooi\'
de roerende eigendom meer in aanmerking begon te
men en, als door het volk, nu vrije burgers, geproduceerd^
waarde, ook dezen in eigendom bleef toebehooren; hoe daalquot;
door de overgewonnen en opgespaarde vruchten van natu^^^
tingennbsp;^^^^ begonnen in te nemen in de bezit-
veroverir\'^\'\'\'nbsp;grondbezit, dat oudtijds
^quot;ïegen werT-quot;^^\' ^^^^ erflating of schenking ver-
middele^quot;quot;nbsp;^^^ ^^^^^ aannemen, dat
voor mr\'T\'\'nbsp;grondslagen zijn ge-
S^\'niakkelijk ^^^nbsp;kapitaalvorming, dan zal het
^^\'^^en, dat ^^ ^^^ ^^ nieuwe geschiedenis aan te
^«IkereL i^quot;nbsp;\'\'\'nbsp;bij de
ontmoet^
zwarig-
hoe digter dequot;quot;nbsp;bewijzen; omdat,
standpu tnbsp;beschouwingen zich bij
betrekLli-knbsp;moeijelijker wordt, om
moetnbsp;\'quot;\'\'\'\'quot;terpen te beoordeelen.
^eid der U ^^ ^^^ ^^nbsp;toegevend-
lezers inroepen,
\'•quot;e aanvan? •
vannbsp;geschiedenis wordt teregt ge-
neren nioeü; \'\'\'\'\'^elke het leven der vol-
en scholr\'quot;\'\'\'\'\'\'\' ^^nbsp;^^ middeleeuwen heer-
^quot;let volknbsp;^^ geroepen om
in vervrr^*\'^\'\'nbsp;kapitaalaanwending aan te sporen,
bet menslhd\'\'^nbsp;bedorven door den ouden vijand
ïtalië werd \'nbsp;begrepen eigenbelang,
meer tot\' \'\'\'\'nbsp;ge^^zucht de vergaderde schatten
gebez-nbsp;^aar tot een ledigen geld-
verarhft
quot;««nopolie \'\' ^^^^bouw; de gildebroeders, door
in denbsp;\'ï® geldaristo-
\'\'^■oeders teru\' ^^^ dreigde door zijne vroegere.
in den onderdrukten
\'^■luit hun even te voren de weg jrewezen was;
overal heerschte de grootste ellende en braken de buiquot;
geroorlogen uit. En de alleenheerscliende kerk, wier hoof-
den en opzieners oudtijds velen onderdrukten een veilig
toevlugtsoord hadden verschaft, ging nu integendeel, als-
of zij een voorgevoel van haar aanstaanden val had, eeii^
laatste groote financiëele speculatie doen op de domheid
en de zonde harer kinderen; niet, gelijk zij voorgaf\'
om eenen tempel te bouwen voor God, want zij wist wel?
dat Hij niet woont in tempels met handen gemaakt, noch
gediend wordt met gaven en offeranden, maar om een
gedenkteeken harer magt daar te stellen, om een laatslt;i
schitterend blijk te geven van middeleeuwsche nuttelooZquot;
verspilling van schatten.
Maar op dat oogenblik ook stond de hervormer op?
die door de hervorming in het edelste deel van het be-
staan der menschen, de Godsvereering, ook eene ge-
heele vernieuwing zoude te weeg brengen in het maat-
schappelijk leven. Op zeer regtstreeksche wijze , zoo-
wel in het stoffelijke als in het geestelijke, heeft de
hervorming een grooten invloed uitgeoefend op hfi^
maatschappelijk verschijnsel, dat wij trachten na te
gaan.
Eeeds op verscheidene plaatsen toonde ik aan, hoe ver-
meerderde persoonlijke vrijheid eene aansporing tot spaar-
zaamheid en kapitaalvorming is. Zoo maatschappelijke vrij\'
heid een vereischte hiertoe is, veel meer nog zal geestelijkquot;
vrijheid een grooten invloed uitoefenen op de meerdere
mindere geneigdheid der menschen, om zich een voorraad
van nuttige zaken te verwerven. Want nergens vindt bei\'
bewustzijn van individualiteit meerdere voldoening dan iquot;
È
-ocr page 83-rioiV.ii, , Sendom , en daar alle handelingen en ge-
\'^\'gdheden dei- rv, inbsp;amp;nbsp;0
quot;lenschen van een geestelijk beginsel
\'^i\'sfhan\'lfT^ ^^^nbsp;^ncHviduëel materiëele
van len^^quot;^^^^^^\'nbsp;^^^nbsp;is van het bezit
Van natunbsp;voorraad ojogespaarde vruchten
door d ^^ arbeid, zeker sterk zijn aangewakkerd
li,,, . \'^\'^vorming. Deze toch was eene omwente-
voor iec[ ^nbsp;bestaan der volken, waardoor
geesteli\'ij^^ ^^flividu zijne oorspronkelijke individuëel
plaatsnbsp;\'\'herkregen. In de allereerste
l^en, zal\' ^^^^ ^^^^ zelfbewust leven heb-
zich toeleggen op
haiidelw- ^^ ^^^ vaarwel zeggen aan de meer algemeene
en dao-el-vnbsp;oogenblikkelijke
huiten e \'\'^\'nbsp;een
inaatschr^-\'\'
Heiging^^ef heerscht in evenredigheid deze verderfelijke
^^hlten\' a^^bnbsp;evenzeer te laken: voor den
gegoede\'quot;^\'\'nbsp;\'\'\' meerdere reden dan voor
beerdeJf burger, om bij meerdere verdiensten zich
sclaildil-nbsp;te scheppen. De laatste evenwel zal
keld isnbsp;verstandelijk ontwik-
kent.nbsp;^^^ ^-vaar
en zijnen pligt beter
^quot;quot;\'eelen\' \'\'\'\'\'\'\'nbsp;menschdom niet al te zeer ver-
\'quot;^^\'\'^tandsont\'\'\'^nbsp;besluiten, dat bij meerdere
l\'^tbetra\'chr^^\'^\'\'\'^ \'\'\' P%tbesef bij het volk, ook het
^vorden^-^\'^ benemen. Godsdienst en Godsveree-
volken gevonden en bestaan bij alle
\' K.
poliamp;ohc Ückonomie, S. 108.
-ocr page 84-menschen, al is hunne geestelijke ontwikkeling voor het
overige ook nog zoo gering. En geeft dan niet eene her-
schepping in dat meest algemeene geestelijke leven, welke
eigen onderzoek en eigen overtuiging vordert, het eerste
vooruitzigt op verdere verstandelijke ontwikkeling, en alle
heilzame gevolgen van dien? De vermaarde ingetogen-
heid der Hugenooten, en de meerdere vlijt en arbeid-
zaamheid, waardoor, vooral in de eerste eeuwen na de
hervorming, die volken uitgemunt hebben, welke zich
aan Rome\'s juk ontrukten, hebben dit bewezen.
Heeft ook het huwelijk van den godsdienstleeraar, de
priesterkaste niet weder een stap nader bij het volk ge-
bragt, en door gelijkheid van toestand de kracht va»
het goede voorbeeld vermeerderd? Is door de afschaffing
der monnikenorden niet het beginsel gehuldigd, dat ledig-
gang (Arbeitslosigkeit) niet het eerste vereischte is van
heiligheid of wetenschap maar dat integendeel ieder
mensch in zijne eigene behoeften moet voorzien door
arbeid en vlijt? De hervorming vernietigde de noode-
looze verspilling van waarde in de kerken en bij de open-
bare godsdienstoefening welke in schattingen en tien-
den door het volk werd opgebragt. Hierdoor werden
aanzienlijke sommen gelds bij het volk gelaten en tot
wedervoortbrenging aangewend. En zoo de tijd tot arbeid
1 G. W. F. Hegel, Philosophie der Geschichte, S. 509.
(De la Court, Het welvaren der stad Leyden, hl. 3, zagt, dat e\'e»
derde deel der stad bestond in geestelijken en godshuizen (1497).)
J. de Bosch Kemper, Geschiedkundig onderzoek naar de armoede
in ons vaderland, bl. 66.
quot; M. Blanqui ainé, Ilistoire de l\'e\'conomie politique, I, p. 294.
voor den daglooner heeft, dan werd hem in
t \'V\'vnbsp;der tallooze overbodige feestdagen een onme-
tloquot;^ ®ehat geschonken. Door de vermindering van
^^ geestehjken stand werden er
^^ an en voor den arbeid gewonnen, door de afschaf-
hct^ feestdagen meerder tijd voor den arbeid. Maar
de J^r-^^ ^^^iddellijk merkbare voordeel is zeker geweest
al werd^^^^quot;^ der geestelijke en kloostergoederen; want
als ^ ^^ ^^^^^^nbsp;toegeëigend, — daar zij
werd ^ ^nbsp;vrij van belasting Maaren geweest,
het o\'nbsp;^^^^^nbsp;verkreeg, het volk in
o\'tiwenter^^^ ^^^ belastingen verligtDat zoodanige
sftfennbsp;sering te achten zijn, zal men be-
V\'jftiend^\'\'\'\'\'\'\'\'\'\'\'\'nbsp;Boxhorn in de
en ditnbsp;\'\'\'nbsp;^^^ kloosters waren
dom aan^ ^^^^^^and zeven tienden van den grondeigen-
aren van ^nbsp;toebehoorde, terwijl de inkom-
onder ^H. ^ quot;^^^^end-een-en-veertig kerkelijke inrigtingen
gulden ^^ ^^^^ geschat werden op drie millioen
t\'enoeo.\' ^^^^ alleraanzienlijkst bedrag
^^\'bjkheid\'^^\'^^^ vroeger wees ik op den rijkdom der gees-
^\'eu als^\'^^^\'nbsp;protestantisme doordrong, behoe-
^Pgeuoenidnbsp;tegenover de roomsch-katholieke
te worden, om van de waarheid van dit be-
^^igd te worden: Holland tegenover Portugal,
\'nbsp;voorbeeld van gezien in Sp^^^^
\'^aderlalanbsp;^\'^««l\'ie\'Jkundig onderzoek naar de armoede
auie, Histoire de l\'e\'conomie politique, 1, p. 288.
*eren
.Engeland tegenover Spanje, Foord- tegenover Zuid-
Duitschland, Genève en Neufcliatel tegenover de Vallais
en Granbunderland, de Vereenigde Staten van Noord-
Amerika tegenover de republieken van Zuid-Amerika-
Zijn de eerste de laatste sinds de hervorming niet in be-
schaving en welvaart vódrgeweest? Zoo ook is het wel
bekend, dat Lodewijk XIV door de herroeping van het
Edict van Nantes het nijverste deel zijns volks uit Frank-
rijk dreef en hierdoor den bloei van de fabrieknijverheid
in de Nederlanden bevorderde.
Hoe men ® nu kan beweren, dat het protestantisme
klaarblijkelijk veel welvaart heeft verspreid, of dat al-
thans de welvaart in de protestantsche landen minder
belemmerd werd, doch dat er geene verdeeling van rijk-
dom plaats konde hebben; dat het katholicisme om hare
eenheid terug te wenschen ware, daar door den geest
van onafhankelijkheid van het protestantisme de lande»
en volken te veel op zich zelve stonden en hun eigen-
belang tegenstrijdig met dat hunner naburen achtten,
is voor mij onbegrijpelijk. Zoodra toch rijkdom ontstaat,
niet door verovering, maar door handel en nijverheid,
^ M. Blaaqui ainé. Histoire de l\'économie politique, II, p. 10:
fut sans doute un coup horrible (Révocation de l\'Edit de Nantes) po«\'\'
elle que celui qui lui enleva cinq cent mille de ses enfants les plus in-
dustrieux, car cette perte cruelle n\'a jamais été répare\'e.quot;
2 M. Blanqui ainé. Histoire de l\'économie politique, zegt: «Mallid\'\'
reusement, le protestantisme, si habile à multiplier la richessX n\'a
encore trouvé le secret de la distribuer avec impartialité parmi touto^
les classes, qui la produisent. Il a brisé le lien, qui unissait les »»\'
lions chrétiennes, et substitué l\'égoïsme national,à l\'harmonie univ\'-\'\'quot;
selle oij tendait le catholicisme.quot;
tochnbsp;1
^ei-eischt, en hnbsp;bet geheele volk
b\'\'twijfeld rnbsp;^^ verdeeling van den rijkdom
bijdraagt? ^ ^^^^^ iedereen tot de vermeerdering
^quot;isclidom r \'\'\'\'\'nbsp;zelfopoffering is het
\'l?e«ieeneharnbsp;gekomen. En wat betreft die
vergelij^Q^\'\'quot;\'\'\'\'nbsp;bet katholicisme zoude leiden
^^^^onaal egoïsme der protestant-
voor het geestelijke kon de eenheid niet-
taU____
\' ■ uux IK
tegenstaande taU
^vnard blijvennbsp;herhaalde concilia niet be-
aiuiers dan .. \'nbsp;^^^ materiëele was zij toch niet
\'^\'-^\'^e van f\'nbsp;uitzuigend egoïsme ten voor-
kaste. De geschiedenis wijst
®ebe landen^ir ^\'j\'^\'^er nationaal egoïsme der protestant-
t^^^^chen de v!lknbsp;steeds toenemenden band
Christendom \'\'\'\'\'\'\' \'\'\'
^^\'hnig bij tr ^nbsp;beter begrepen eigen-
doo\'^\'T\'quot;\'\'\'quot;^\'\'nbsp;staathuishoudkundige
\'Wel wü 1nbsp;toepassing gebragt.
niet alleennbsp;protestantsche lan-
^eel meer\' a^-nbsp;hervorming toeschrijven, maar
^Vijnne^.\'lr\'\'
«f ander\'\' quot;nbsp;uitsluitend het
aan éé^ quot;^\'\'\'^bijnsel, hetzij dan gunstig of ongun-
^e nemennbsp;^«eschrijft, zonder in aanmerking
tevenrrinbsp;onmiddellijk,
eenigen tfirl Vnbsp;^^^ lazen wij voor
O UJÜ de volo\'pnrio ••
^^\'y eenzijdige voorstelling in
- sta-
Nederland door 11, a. wijn„e. u. 277,
-ocr page 88-een anders niet onverdienstelijk werk, Quelques mois de
séjour aux Etats-Unis d\'ximérique, par J. H. Grand-
Pierre, Pasteur suffragant de l\'Eglise re\'formée de Paris:
quot;Qu\'est ce qui forme de tels peuples de telles moeurs?
Est ce le catholicisme romain de l\'Italie, de l\'Espagne
et des misérables états de l\'Amérique du Sud? ou bie»
le rationalisme de l\'Allemagne avec les socialistes, qu\'il
a engendrés et dont il a semé l\'Europe? ou bien encore
le latitudinarisme français avec l\'absence ou la stérilité
de ses oeuvres? N\'est ce pas plutôt la foi évangelique,
que les Américains des Etats-Unis, comme les Anglai®
de la Grande-Bretagne, ont puisée et puisent encore dans
la parole de Dieu?quot;
Genoeg is het voor ons doel, aangetoond te hebben^
hoe de vrijheid van onderzoek ontegenzeggelijk veel
moet bijdragen tot kapitaalvorming, en de afschaffing vai^
de misbruiken van het katholicisme veel tijd en waarde
aan het volk schenkt. Wij willen nu de oorzaken nagaan gt;
die verder tot hetzelfde einde medewerken.
^^^tdekking van de kaap de goede
hoop en van amerika.
Wanneer wil HP i
«chon... / g^^^lgen dezer gebeurtenissen be-
dan zpVpi. i
delen over vers b
weClnbsp;\'\'\'\'\'\' maatsehappelijlcen toe-
iiaar rijkdomm ^^ ^nbsp;ten gevolge van de zucht
«ns met de T\'^ffnbsp;geschiedenis
d«\'«men de wilnbsp;voorbeelden, dat zucht naar rijk-
^ll^en arbeid T\'T-nbsp;bevordert, maar dat
een schiquot; Tnbsp;rijkdom schenken, en
^^^ ï^et alJmcrbr\'nbsp;^^^^^^
Nooitnbsp;quot;quot; ^nbsp;duur slechts nadeel is.
Productiefactonbsp;voordeelige
van imerir r \'\'\' quot;
quot;^^^l^^zen boven aib \'nbsp;plundering werd
die haarquot;quot; t^tnbsp;%itaalaanwending, en de
verheffen, is d ^ \'\'^\'^\'\'\'^^quot;dste natie had kunnen
verderf ^^^ ^^ gebruik, dat er van gemaakt is,
\'^gen welzijn feinenbsp;menschen hun
l^obmie innbsp;^^ geschiedenis der engelsche
^ oord-Amerika, en nooit kan men volmon-
-ocr page 90-diger bekentenis hiervan hebben, dan Bristol gegeven
heeft. Toen namelijk Engeland genoodzaakt was de on-
afhankelijkheidsverklaring der Vereenigde Staten te on-
derteekenen, rigtte Bristol eene petitie aan het parlement
om zijne goedkeuring aan zoodanigen vrede te weigeren,
daar deze den ondergang van den Engelschen handel zoude
medeslepen. Eenige jaren later vroeg dezelfde stad goed-
keuring van een plan tot uitbreiding harer havens,
daar hare handelsvloot door het verkeer met de Vereenigde
Staten verdubbeld was
In hoeverre de gevolgen dezer ontdekkingen, in het
algemeen de handel op Oost en West, bewijzen opleveren
van meerdere kapitaalvorming en verdeeling, en deze be-
vorderd hebben en nog bevorderen, — dit is, geloof ik, het
oogpunt, waaruit ik deze wereldgebeurtenissen moet
beschouwen.
Vele eeuwen heeft de dwaling onder de volkeren ge-
heerscht, dat de hoeveelheid geld, welke zich in een land
bevond, de rijkdom van dat land bepaalde. Van daar de
geheel verkeerde maatregelen, welke vooral in de 15e en
16e eeuw door vele regeringen werden genomen, om
kunstmatig de waarde van het gemunt geld te vermeer-
deren Bedenkt
men echter, dat goud en zilver juist
minder subjectieve waarde hébben dan koper, ijzer of
lood, als zijnde minder geschikt ter bewerking, maai\'
dat hunne gebruikswaarde meest bestaat in het meerdere
gemak, dat zij aanbrengen bij de ruiling der nuttige
\' Blanqui ainé, Hist. de Ic\'e\'coH. polit., I, p. 308.
2 Idem, I, p. 330.
\' gt;cnaive m de voldoening van de zucht naar
^Teeld,
^^quot;lerikaan
men inzien van hoe weinig waarde de
sehe metaalproductie op zich zelve zoude zijn
jcnig^Df\'nbsp;Nationalökonomie, S. 616: quot;Geld ist also das
*icn Tv,«„ y\'nbsp;allgemein im Handel (handel moet liier in
br;
auoht
651 c^quot;^ Scliwierigkeiten des Tauschhandels zu beseitigen.quot; —
Werden •nbsp;Werltzeng des Handels. Durch dasselbe
eilt ^nbsp;erzeugt, sondern nur die schon erzeugten Güter
ein Fahrwerkzeng, durch welches dieEigen-
^crtheilt.
der Dingen bequem von einer Person zu
«• C.t-quot; .....;■•
geschäfto ^^^ Silber hat ein Volk zur Betreibung seiner Geld-
Gßsells^i,nbsp;fiel\' Frage ähnlich, wie viel Wagen hat eine
^öClifiJtnbsp;hilf
Wii-nbsp;alle vorkommende Fuhren zu besorgen----
^•^adteunbsp;Gesellschaft von Kaufleuten, welche in zwei
Icöii--nbsp;einander Vfaaren zusenden. Um nun berechnen
sind die fpinbsp;^^agen zu solchem Transporte erforderlich seien,
^Vie viel
onnen
folgende Vo
\'rfragen zu Beantworten:
•nbsp;Waaren sind in einem Jahre zu fahren?
j 1(3 yjgl 1
3) Winbsp;geladen werden?
« sehnen gehen aie Wagen? \'
Silberbi.ci^f^^*\'^.^^^\'\'\'^^^ ^^^^ ^^^nbsp;Berechnung
^\'igaber, quot; ^^^nbsp;^Geldgeschäfte eines Volkes fordert, folgende
J verlangen:
\'\'\'\'\' fraglichem Volke in einem Jahre
wi!P™« ä^« Silbers?
.. ^^•^\'^^^IHauft ein loth Silber um?
nieest alo-
r, b\'^Hieenen zin genomen worden) als Preisausgleicher ge-
nnmoghch ist, diese drei Angaben zu erlangen, so ist
des Geldbedarfs ganz unausführbar.
nun
»aeh
eitle
geweest, zonder uitbreiding van den handel in andere
nuttige waarden, waarvoor een wijd veld geopend werd
in het goedkooper en meer uitgebreid verkeer met de
Oost. Ware dit laatste achterwege gebleven, dan was
de eerste van oneindig veel minder waarde geweest, en
de aangebragte metalen waren al ras zoodanig in prijs
gedaald, dat de voortbrengingskosten te hoog waren ge-
worden in verhouding tot de gebruikswaarde, zoodat de
productie van zelve ware opgehouden. Voo\'r ik deze
stelling omkeer, en dus uit den aanhoudend vermeerderden
aanvoer van het edel metaal tot een nog oneindig groo-
teren aanvoer van andere nuttige zaken besluite, wil ik
trachten door enkele korte opgaven eenig denkbeeld te
geven van de vermeerderde productie der edele metalen.
In Europa (Rusland medegerekend) zoude de gemid-
delde jaarlijksche productie van zilver bedragen hebben:
................43^985 kilogrammen.
1810-1825................84,612
1825-1848...............117,922
1848-1851...............149,290
1«51-1855..............148,410
volgens deze cijfers zou dus die productie thans maal
zoo groot zijn als van 1492 tot 1810.
In Amerika:
1493-1810...............389,379 kilogrammen.
1810-1825...............319,315
1823-1848...............568,857
1848-1851...............755,180
1851-1855...............755,180
d. i. maal zoo groot.
-ocr page 93-_ 81 ^
In Azië en Australië:
1493-1810.................6,000 kilogrammen.
................12,000
1825-1848................40,000
...............100,000
...............110,000
\'1. i. J^g gg
niaal zoo groot, en dus zoude de geheele e-e-
\'niddeldp ^ T
\'^root -\'^^^^yksche zilverproductie thans maal zoo
^yn als in de 3 eerste eeuwen na de ontdekking
^erika.
De
deld • ^^^\'Ip^\'^\'lnctie zoude in de volgende mate geraid-
Maarlijks ^ijn toegenomen:
®nropa (Eusland medegerekend):
1492-1810...................965 kilogrammen.
.................2,320
................11,757nbsp;„
................37,392
................26,931
^^^thans jaarlijks maal meer dan van 1492—1810.
Amerika (Californië medegerekend):
1492-1810.................7,512 kilogrammen.
^\'10-1825.................7,792 „
................10,787 .
................61,786 .
d , /®®1-1855...............156,911 „
Afrika en AustraHë:
1492-1810.................4,000 kilogrammen.
.................8,000 „
................15.000 «
................24,000 .
...............221,770 ,/
G
-ocr page 94-d. i. 55^ maal meer, en dns zou de geheele gemiddelde
jaarlijksche productie thans 32/|j maal grooter zijn da»
m de 3 eerste eeuwen na de ontdekking van Amerika
Zoodanige vermeerdering van productie pleit reeds op
zich zelve voor sterk toegenomen welvaart: de oorzaak
der productie is toch de vraag naar het product, en hoe
minder subjectieve waarde dus het product heeft, tot des
te grootere algemeene welvaart mogen wij uit eene ver-
meerderde productie besluiten. Vooral, daar tegenover de
2voudige vermeerdering der zilverproductie en de
voudige van het goud, de prijs van het metalen geld sind?
de ontdekking van Amerika ongeveer slechts van 3 a ^
tot 1 verminderd is % blijkt hieruit reeds eenigzins, dat
1nbsp;Narcès Tarassenko-OtrescLkoff, De 1\'or et de l\'argent. Table 3
p. 388. (Bij voorkeur gebruikte ik deze opgaven, daar ze mij het dui-
delijkste overzigt schenen te geven, en deed dit met te meer vertrou-
wen, daar de schrijver zich beroept op A. Smith, Dureau de Lainall«\'
Jacob, Joseph Gamier, Stirling, Al. von Humboldt en vooral op Mich«\'
Chevalier). - Zie ook TP. W. v. Reden, Deutschland und das übrig«
Europa, S. 401 u. f., waar zijne opgaaf van de gezamentlijke fquot;\'
ductie gedurende 3 853 van het goud lager, en van het zilver hoog«\'
is, dan de hier opgegevene gemiddelde productie.
2nbsp;W. Roscher, Die Grundlagen der Nationalökonomie, S. 243 (ed.
S. 244, noot 3 (Diesz ist schon die Meinung von Ad. Smith;
D. Hume, On money. Nach Letronne, Conside\'rations sur re\'valuatiquot;quot;
des monnaies greques et romaines, p. 119; und Bökh Staatshaushalt
S. 88 hat der mittlere Werth des Getreides zu Silber gestanden: in Ati«quot;
400 v. Chr. = 1 : 3146, in Rom 50 v. Chr. = 1 : 2681, in fra»!«\'
reich kurz vor 1520 = 1 : 4320, im 19 Jahrh. = 1 : 1050. Nach S»)\'\'
Traite\' II, Ch. 3. hätte der Hektoliter Korn in Silber gegolten: u»\'®\'
Demosthenes 303 Gran, Cäsar 270, Karl M. 2451/3, Karl VII
1514 = 333, 1536 = 731, 1610 = 1130, 1640 = 1280, 1789
Ji
-ocr page 95-(ie
van dTnbsp;hoegrootheid van het aanbod, maar
in de\'\'\'\'nbsp;\'\'nbsp;duidelijker
haar.\'nbsp;van het goud en zilver merk-
^nropnbsp;h®^nbsp;het in
goud tot dat van het zilver als 1 tot
30 jj^ ^^nbsp;helft van de 18e eeuw als i tot
zonder dlt^quot;quot;\'quot;^\' ^nbsp;^ ^^ \'\'
e^enredi ^^ P^ijsveranderingen hiermede hoegenaamd
goud 10^ geweest. In de middeleeuwen gold het
staande d^ ^^nbsp;^^^ ^^^nbsp;niettegen-
tegenove-\'\'^ ^^ goudproductie niet in gelijke verhouding
^an het ^^ ^Overproductie is toegenomen, is de waarde
«P 15nbsp;tegenover die van het zilver toch gestegen tot
■ 1 De oorzaak dezer waardevermeerdering
1342, J82Q _
ineint- ^nbsp;~nbsp;His^- des monnaies, II, p. 328,
eriauftnbsp;™ Altherthum (?) sein Gewicht in Korn 6000
I, /g \'nbsp;1000 fach. - Th. Smith, De Republ. An-
\'\'\'\'\'nbsp;Silberpreis van der Kitterzeit
voj,\' 120 : 40 vermindert habe. — Der Spanier Monoada (1619)
Tagen \' ^nbsp;™ Vergleich mit un-
^ \' ^nbsp;übersehen, wie
sichnbsp;ganzen während der letzten drei Jahrhunderte auch
gIiüTquot;V^oeve);
\'nbsp;weniger gefallen ist als Silber).
Grundlagen der Nationalökonomie, S. 252, noot 8.
opgaven van Narcès Tarassenko-Otreschkoif van
noot 1nbsp;Grundlagen der Nationalökonomie, S. 256, § 142
dern^quot;nbsp;schwankte das Preisver-
^5.63 ^nbsp;Silberbarren van 1816-1837 zwischen 15.79
\'^lliïiboldt) \'nbsp;gleichzeitig zwischen 15.89 und 14.97 zu 1
Von Reden, Deutschland und das übrige Europa, geeft
ß ^
-ocr page 96-van het goud tegenover het zilver, moet hierin gezocht
worden: ten eerste, dat het goud meer natuurproduct i?
dan het zilver, daar tot de productie van het eerste slecht?
zeer weinig kapitaal en bekwaamheid vereischt wordt, tot
die van het laatste veel kapitaal en bekwaamheid noodig
zi)n\'; en ten tweede, in het meerdere gebruik voor sieraden
en weelde welke bij meerdere ontwikkeling en welvaart
S. 405 in de volgende jaren de gemiddelde waardeverhouding tusschequot;
goud en zilver naar de Hamburgsehe koersnotering op als volgt:
1750.......14.47
1760.......14.91
en volgens het overzigt der Hamburgsehe goudkoers van 1816—185^
(S. 407) was de gemiddelde verhouding in
1816-1847 1848 1849 1850 1851 1853 1853
15.65:1 15.72:1 15.75:1 15.58:1 15.35:1 15.43:1 15.3é:l-
1nbsp;Zie over den regel, dat de nuttige zaken, naar mate zij minder kquot;\'
pitaal en arbeid tot hare productie vereischen, bij vooruitgaande ont-
wikkeling hooger in prijs blijven, Koscher, Die Grundlagen der
Nationalökonomie, S. 226, § 130.
2nbsp;Niet onbelangrijk zijn de cijfers, welke Roscher hieromtrent aanhaalt\'
Die Grundlagen der Nationalökonomie, S. 248, noot 2. Jacob recbnquot;\'
auf die Verarbeitung zu gew^erblichen Zwecken im 16 und 17 Jahrb-
Vä derjenigen Metallmenge, die nach Abzug des Verlustes im aziatischequot;
Handel jährlich zum europëisehen Gold- und Silbervorrathe hinzukflö\'\'
a. h. im 17 Jahrh. ungefähr 2V2 Mill. Piaster jährlieh; im 18 Jahi\'I\'-
V.^ (!)gt; lt;3. h. jährlich 15 Mill. P.; um 1830 in England 2,457,221 Pfd. Stquot;
Frankreieh 1,200,000, Schweiz 350,000, im übrigen Europa 1,605,490\'
in Nord-Amerika gegen 300,000: zusammen 5,900,000 Pf. St. Naquot;\'\'
den Registern der pariser Münze hat sich das französische Silbergeschi»\'\'\'
van 1709 bis 1739 versiebenfacht (Humboldt). In England soll siquot;\'\'
beid isnbsp;\' ^^^^^^ ^^^^ ^^^^nbsp;erkende waar-
du^\'^ beschaafde volken het goud in even-
is ongetw-f^r ^^ ^^nbsp;wornaamste oorzaak
de edele ^ ^ ^^ ^^^^^ toegenomen navraag naar
\'quot;^t^ikkelmt\'\'^\'\'\'\' ruilmiddel, waarbij weder op hooger
goudnbsp;™ evenredigheid grooter navraag naar
talingennbsp;bruikbaarder bij groote be-
\'lie JJajgg
\' ^ vlt^thnbsp;von 1804-1830 sogar wie
vor 181-nbsp;(l^-^^l^isson), nnd wirklich galten z. b. silberne
Hi-cu^nbsp;allerreichsten Familien für eine Sel-
\'\'quot;\'■^«rtrauch quot;nbsp;Birmingham den jährliehen Sil-
den\'quot;\'\'quot;\'nbsp;130,000 Unzen; in Scheffleld auf
\'\'\'\'■^hentach\'quot;nbsp;\'1®\'- Töpfereidistricteu auf 650 Pf. St.
liollarsnbsp;New-York verarbeiten jährlich für 3
neupIV\'^\'\'^\'\'-nbsp;(Ecoiiomist, 16 April 1853) wohl gixissten-
\'\'\' Europa\'\'nbsp;gesammtmassa der Cxold- und Silbergeräthe
\'\'^arennbsp;^^^^ mal so gross, wie diejenige
\' Ros h \' quot;quot; ^quot;Sl™*! allein für doppelt so gross (Ch. 28).
■ ^ ^s« er, Dienbsp;Grundlagen der Nationalökonomie, S. 356 S 142
^^ Hoof ^ 1 J- 1nbsp;\' o
dan ■nbsp;gewoonlijk lager
hetnbsp;^ ^
I r ^^ \'nbsp;sroote weelde in goud (Crawfurd
hetnbsp;E\'^\'lk^de, V, S. 244, 266). Jn Afrika
denbsp;vergeleken, lager naarmate men verder
quot;^\'\'quot;aar ilnbsp;v^r^gderd is. Zoo kost een ons goud in
538) /nbsp;23 piasters (K. Eitter, J
^^ ^ n Tumbuctu vond Mungo Park dat het goud tot zilver stond\'
5 ^^ ■ Vergel. reeds Marco Paolo II, 39.
\'\'^^clfdenbsp;\'^^ncllagen dor Nationalökonomie, S. 356. - Om
utov,„„i_____1__________-nbsp;. , ,
lt;1
rejnbsp;O. üiiu. — urn
J^a wenschen ook sommigen in den tegenwoordigen tijd diaman-
, j, .nbsp;........^^-e^i\'^uuKugen iijü cliaman-
gt; C.nbsp;^^nbsp;- over de aanzienlijk aanmuntingen
Eenige opmerkingen over de gevolgen van vermeerderde
-ocr page 98-Met zekerheid meen ik dus te mogen besluiten, dat
de betrekkelijk geringe prijsvermindering der edele me-
talen, niettegenstaande den vermeerderden aanvoer, de ge-
ringe gebruikswaarde en het scheppen van zoo vele andere
geldsurrogaten nog bovendien, het grootste bewijs levert,
dat daartegenover oneindig veel grootere en meerdere
waarden moeten geschapen zijn. En al is het onmogelijk,
deze zelfs in de verte eenigzins te schatten, reeds aUeen
de geschiedenis van den oost-indischen handel, vergeleken
met de veroveringen der goudlanden, bevestigt ruizn-
schoots deze veronderstelling. Vonden de Spanjaarden in
Amerika een onbebouwd land en een onbeschaafd volk, en
was in den beginne dat weinigje afgeperst goud het
eenige product, waarvan de regering zich dan nog de helft
toeeigende S — de Portugeezen vonden in de Oost-Indiën
de stapelplaats van de schatten der itaüaansche steden, equot;
bovendien eene menigte geheel nieuwe producten, welke
ongeschikt waren geweest voor het vervoer te land. Had
de rijkdom van den italiaanschen landhandel bestaan i»
voorwerpen van weelde, specerijen, verfwaren, zijden
stoffen en edelgesteenten, waarvoor slechts een beperkt
voortbrenging van goud, Staatk. en Staathnishoudk. Jaarboekje voor
1855, blz. 303, 304 en 307; en over de tegenwoordige waardever-
mindering van het goud, zie denzelfden: Hebben wij wel gedaan, met h^
zilver tot éénigen mnntstandaard aan te nemen? Tijdschrift voor Staat-
huishoudkunde en Statistiek, 1857, blz. 249.
De spaansche regering hief in de eerste jaren eene belasting
50 procent van het ruwe product, sedert 1505 van 33^, later va»
20 procent (zoo reeds onder Cortes). In Mexico 1725 en Peru
werd deze belasting verminderd tot 10 procent; later nog bij het goquot;\'\'
tot 3 procent (W. Boscher, Die Gründl, der Nationalökon., S 344).
Vervnbsp;bestaan, — de zeehandel maakte een
i\'ijst ^ ^^^^ algemeen nuttige zaken, als wol, suiker,
in d\'nbsp;^\'aarvan het verbruik zich tot
laagste klasse uitbreidde.
der ^ ^^^ ^tegenhanger van de boven aangehaalde opgaven
relddnbsp;goud- en zilverproductie van drie we-
gaaf ^^^ ge^iirende 4 eeuwen, moge de volgende op-
hruik ^^^^ ^ 7voudige vermeerdering van ver-
eennbsp;artikelen, alleen in Engeland gedurende
ydsverloop van 85 jaren, dienen.
3700nbsp;®ÜIKEE.nbsp;BOOMWOL.nbsp;THEE.
1734........31.869,000 « 1,171,000® 1,707,000®
1754.................................
.......109,330,000,/nbsp;__nbsp;_
I78g_quot;......1®2.500,000 // 4,765,000 „ 10,000,000 r
■ ^^1=500,000 ,/ 18,400,000 // 17,000,000 i, !
Rosche?\'\'\'\'^\'\'\'nbsp;des Vl^eltliandels, II, S. 15. -
geheelder Nationalökonomie, S. 247, zegt, dat
•^oïiRea iniio^^^^^^*\'\'^^nbsp;^»andelsvloot in 1602 slechts 45,000
kleineT\'^\' ^^^ (Anderson, a. 1588), d. i. niet half zoo veel als
teLenbsp;Engeland in 1852 over de 4,000,000
komtnbsp;volgende, vermeld in de Economist van Junij
l^\'^\'llctietrach™quot;\' ^^^^ opmerkenswaardig voor, als een blijk van de
alleernbsp;tegenwoordige maatschappij. Men lette wel dat
\'quot;^uik.quot; jjjnbsp;gesproken wordt van quot;allerlei zaken van ver-
Vdennbsp;van 6 Junij 1856 van de firma Suse Sibeth
®tatistieïjejj ^ gezegd: quot;Het is niet doenlijk om langs den weg van
tot welL\'\'\'quot;\'^\'\'quot;\'nbsp;verkrijgen van den juisten om-
\'^itgehreidnbsp;^^^ vermeerderd materiëele levensgenot der volken is
quot;quot;quot;quot;nbsp;billijkerwijze mag aannemen, dat
quot;quot;Uioenen gezinnen wonen, en buiten Europa een nog
-ocr page 100-Dat de door deze beide ontdekkingen zoo aanzienlijk
uitgebreide ontginning van den wereldakker, in liet al-
gemeen vermeerderde welvaart en rijkdom ten gevolge
heeft gehad, zal dan ook welligt niemand bestrijden;
maar welke haar onmiddellijke invloed is geweest op
kapitaalvorming en kapitaalverdeeling, ligt niet zoo
voor de hand. Ja zelfs oppervlakkig geoordeeld, zal
men zeggen: de verminderde waarde van goud en zilver
moet een aUernadeeligsten invloed op de kapitaalvor-
ming uitoefenen, daar zij de waarde van de opgespaarde
vruchten van natuur en arbeid, vertegenwoordigd i»
geldswaarde, vermindert, daardoor eene drijfveer voor de
besparing van de vruchten van natuur en arbeid ver-
zwakt, de voorwerpen van weelde goedkooper maakt en
dus de zucht naar onnutte uitgaven versterkt. Zoo deze
eenzijdige beschouwing waar was, dan zeker zoude men
de toekomst met angst moeten te gemoet zien; want
al verraadt de weinige waardevermindering der edele me-
talen en de prijsverhouding tusschen goud en zilver
eene evenredige groote vermeerdering van nuttige waar-
den, de vermeerdering van de productie van goud en
zilver schijnt haar toppunt nog in lang niet bereikt te
grooter aantal, welke laatste vroeger de europescLe comforts en ge-
nietingen niet kenden, doch in de laatste 30 of 40 jaren eerst hebbeB
leeren kennen, zoo mag men zonder roekeloosheid vermoeden, dat er,
om aan al die meerdere behoefte te voldoen, jaarlijks een globaa\'
bedrag aan geldswaarde van c. 12,000,000,000 guldens voor allevlc\'
zaken van verbruik meer gevorderd wordt, dan in het begin der tege»\'
noordige eeuw liet geval was.quot; Later komt nog in dezelfde circulaire
voor: quot;Engelands handel met het binnen- en buitenland is thans drie-
maal zoo groot als hij voor 30 jaren was,quot; enz.
liebben TV.
g^^idbeddnbsp;Tarassenko-Otreschkolf gelooft, dat de
üijnnbsp;algemeen over den aardbodem verspreid
peut\' Tre\'quot;\'\'quot;^\'^^nbsp;\'
pres ^ convaincu qui les gîtes aurifères se trouvent
partout sur le globe terrestre à des profondeurs
\'filées et on\'quot;l
ïtufvnbsp;souvent superposés les uns aux
. dans les
Van
tati
mêmes endroits
mnbsp;—ciiuiuiLö . Ook Eoscher deelt
^ gevoelen en doet daarbij opmerken, dat alle ver!)e-
üen akkerbouw, vermeerdering van verkeer,
taiienbsp;zekerheid, en verbetering van exploi-
zoonbsp;g«iidlanden, de productiekosten hoe lans-er
meer znl j
VerTn. 1nbsp;™ verminderen en daardoor het aanbod
^meerderen ® Ti -i
^oodat 1) \' ^^livermijnen zijn niet minder rijk,
beweert, dat er vroeg of laat eene eeuw
Word \'nbsp;zilverproductie slechts gematigd
-nbsp;^^ door de voortdurende prijsvermindering ^
^ Bosüh^^^\'^\'\'nbsp;S- en S. 231, noot 5.
j\'i alle^*quot;nbsp;Grmdl. der Nat. ök. S. 250. — Dit beweren
zoude \'nbsp;gi\'oote boeveelheid van aanvoer uit te druk-
i;ilvnbsp;\'™nnen gelooven, dat bij eene zoo vermeer-
\' ^^pi\'oductie
\'\'^\'len gemaakt \' \'nbsp;gebruik van dat metaal zoude
^quot;iiile »orden , waardoor het dalen van den prija van zelf
e?nbsp;- Adam Smith (Wealth of Nations,
^vhat c\'nbsp;hieromtrent. quot;It must be observed, however,
therenbsp;«quot;pposed annual importation of gold and
thosequot;\'quot;\'^nbsp;\'\' consump-
\'quot;quot;\'quot;\'nption\'\'nbsp;importation. Their
\'quot;IIch ..........\'^«I\'easo as their mass increases, or rather in a
\'Wishesnbsp;^\'\'\'quot;I\'^rtion. ,
■ Ih-
inbsp;\'I\'sir mass increases, their value dimi-
\'nbsp;t^oir consunip-
a greater proportion than their mass.
-ocr page 102-Al IS dus de omvang van den smeltkroes waarin
de goud- en zilverstroomen vloeijen, oneindig veel groo-
ter dan in de 16e eeuw, waardoor het peil niet zoo ligt
verandert, en Gladstone nog in 1853 in de voorjaars-
zitting van het Lagerhuis verzekerde, dat de engelsche
regering toen nog geen grond zag om eenige waardever-
mindering van het goud aan te nemen; bij die vooruit-
zigten van vermeerdering van aanbod en sinds de ontdek-
kmg van Amerika langzame prijsvermindering, zoude de
toekomst der volken, zoowel in hunne zedelijke als mate-
nëele belangen zeer donker zijn, zoo de prijsvermindering
de bovengenoemde slechte gevolgen had. Gelukkig echteï
werkt, naar mijn inzien, de prijsvermindering der edele
metalen op de kapitaalvorming en verdeeling geheel anders-
Allen toch, welke volgens vroeger geslotene overeen-
komsten geld verschuldigd zijn, winnen, bij eene waar-
devermindering der edele metalen, het verschil diei\'
waardevermindering; alle nijverheidsondernemers genie-
ten voordeel door de waardevermeerdering hunner pro-
ducten, en gebruiken de geleende kapitalen, grondstuk-
ken enz. tegen de vroeger lagere prijzen \'; bovendien
wordt ook de intrest gebruikt door grooten voorraad va»
edel metaal, welke de prijsvermindering vooraf gaat. Land-
bouwers voor eigene rekening of op erfpacht, winnen
in de waarde van hun land of in de waardevermindering
van hunne pacht, zoodat juist de minder gegoede partij
de winnende is. De renteniers ® , de staats- en privaat\'
f
\' W. Roscher. Die Grundlagen der Nationalökonomie, S. 253.
2 W. 0. Mees, Hebben wij wel gedaan, enz. Tijdschr. voor sla\'\'\'^\'
\' moeten altijd verliezen, ge-
de groote landeigenaars veel winstderving on-
■ wanneer zij hnnne tiend- en heerlijke reg-
geldsommen of vaste geldrenten hebben laten
tkoopen ® Ti ..
^ • -\'-\'e toestand der daglooners was ongetwij-
I6e ^^ \'waardevermindering der edele metalen in de
Hennbsp;^^^^ nadeelig, daar zij het aanbod van hun-
isnbsp;^iet lang genoeg konden terughouden. Thans
to ^^^nbsp;gemakkelijker verkeer ook hun
verbeterd % en zal welUgt juist het dag-
huishv
nog töe quot;nbsp;bl. , waarin Mj betoogt, dat wij tot
Soud 3 snbsp;hebben bij den zilveren mnntstandaafd, terwijl het
on^gnbsp;.nbsp;tegenover het zilver heeft verloren, zegt: quot;voor
^ Hoenbsp;^^^nbsp;gunstig geweest.quot;
uitnbsp;waardevermindering in dit opzigt kan werken,
zegt Ürpj^^\'\'^^®®^nbsp;Wealth of Nations, ed. 1796. I p. 51
theirnbsp;wbich have been reserved in corn have preser-
\'\'loaey gnbsp;better than those which have been reserved in
tered \'nbsp;denomination of the coin has not been al-
rent ^nbsp;^^^^ Elisabeth it was enacted: that a third of the
® iSii t . ^ worm.-\'
Seilaan.nbsp;\'\'\'\'\'\'\' ™nbsp;\'\'^t volgende verschijnsel voor-
eerd ,
floordien, voor het oogenblik althans, in do Unie te
\'^ent of ^jj ,nbsp;................. --—-
either quot; • quot;quot;^^^^^^^^^es should be reserved in corn, to be paid
tlicnbsp;to the current prices at the nearest pu-
Hally ij^j.nbsp;money ansmg from this corn rent, though origi-
\'*octonbsp;whole, is in the present times, according
othernbsp;commonly near double of what arises from the
to thisnbsp;money rents of colleges must, according
Value •nbsp;\' \'^^■^quot;e smk almost to a fourth part of their ancient
tliev 1nbsp;than a fourth part of the corn which
formerly worth.\'
\' %t bad zich in c
0036*11nbsp;minder dan 30,000 brit-
Vereenigde Staten naar hun vorig vaderland
de;
\'i\'vinden
tea door
loon onder die zaken behooren, welke het eerst tegen-
over het geld in prijs zullen stijgen
veel handen waren en dienvolgens de werkloonen verlaagd zijn.quot; Han-
delsblad 30 Dec. 18B4.
In eene circulaire van 4 Nov. 1854, van de directie der Illinois
centraal spoorweg aan \'de aandeelhouders, vind ik: quot;The rate of wa-
ges throughout the state, were at or below one dollar per day, with
abundance of labor. Last autumn , owing to the immense demand for
railroadlaborers, a general advance in the rates of labor ensued,
and ^ 1.25 to ^ 1.50 per day was paid for common labor, and
« 2.50 to # 3.00 per day for masons and carpenters.quot;
Het bovenstaande berigt uit het Handelsblad moge als voorbeeld van
(Te gemakkelijke verplaatsing van den, handenarbeid in den tegenwoor-
digen tijd dienen ; de in het volgende berigt vermeldde fluctuaties in de
dagloonen, heb ik meermalen gestaafd gevonden en de daarin vermelde
hooge loonen erlangen nog meer waarschijnlijkheid, wanneer men daarbij
vergelijkt een artikel in de Chicago democratic press van 10 Febr. 1853,
waarin volgens de opgaven van 35 plaatsen in 6 westelijke staten der V.
S. Ohio, Michigan, Indiana, Illinois, Jowa en Wisconsin, het gemid-
deld loon voor een arbeider op het land, gedurende de 5 laatste jaren,
behalve kost en inwoning wordt opgegeven als volgt: bij accoord voor
een geheel jaar ƒ341.25, voor e\'e\'n der zomermaanden ƒ33.75. De
schrijver van dit artikel zegt zeer karakteristiek : quot;Common sense seems
to say: give — not soup, but railwayiickets to your unemployed.quot;
Eindelijk, hoewel dit berigt oppervlakkig te noemen is, kan nog als
blijk, hoe hoog in Amerika de handenarbeid geschat w-ordt, het vol-
gende merkwaardige artikel uit de Chicago democratic press van 2 Nov.
1855 dienen: quot;The New-York Courier and Enquirer counts up the
bodily value of the 340,000 immigrants who arrived last year —
100,000 of them able bodied labourers, worth % 1.500 each —
at ^ 150.000.000, and the money they bring at « 50 each
17.000.000 in all; making the commercial worth of the years
immigration to this country ^ 167.000.000 ~ a sum equal to three
fourths the value of all our exports.
\' W. Roscher, Die Gruudlagcn der Nat. Oek, S, 354. — W, C. Mecf^-
^oo woirlt 1
iiiicj.nbsp;waardevermindering der edele metaleii
.1 quot;^ist eene st v i
diïio- ■nbsp;drijfveer voor nuttige kapitaalaanwen-
bewjquot; ^^quot;^bouw, handel en nijverheid, terwijl
^^^orde^ staatsefieeten hoe langer zoo nadeeliger zal
^ei\'trou quot;nbsp;^^^^ argumenten, rustende op feiten, en
ei O-« unbsp;op het verstand, maar ook op het
quot;■benbelano- ^Ipt.nbsp;i
lgt;eidnbsp;.menschen, niet meer grond van waar-
quot; erin O-nbsp;^^^^ hebben, dan de vroeger geopperde rede-
scliPnbsp;alleen op eene verkeerde neiging der men-
deelnbsp;^ dan al niet terstond het voor-
grondnbsp;quot; ^^^ Maatschappelijk verschijnsel kunnen door-
^adeelinbsp;quot; ^quot;^achte zich toch vooral om het zoo spoedig
\'S^ gevolgen toe te schrijven.
Verin \'nbsp;irrzien kan niemand voorspellen hoe d(i
ïn het^ ^^^^ Pï\'oductie der edele metalen werken zal
^^-rmeerr^^quot;^^,^^nbsp;^^ ^^^^ verband tusschen het
e aanbod dier metalen en de rijzing in den
^^ nemen p^n^^\' gsilaan, met het zilver tot e\'e\'nigen muntstandaard aan
quot;^Vel i,nbsp;staathuishoudkunde en Statistiek, bl. 257.
quot;gt;atB tennbsp;\' P\'^ijs-stijging) vertoont zich in zeer ongelijke
onvnbsp;^^^ verschillende zaken. De loonen b. v. zijn veelal
\'^eene pjj-\'\'quot;nbsp;\'^^l\'leven. Doch dit is iets, dat altijd bij eene alge-
achtnbsp;Pl®®^^® De loonen blijven altijd eeniger-
ging. „ \'nbsp;altijd traag in het volgen der algemeene bewe-
^onennbsp;P^d-atsen en in vele bedrijven ziel men echter ooi de
\'berkennbsp;^^ strekking in die rigting is overal op
.nbsp;verminderende waarde van zijn schul-
\'quot;■\'^^entsw- ^nbsp;daarentegen ook op alle belastingen, welke niet
eennbsp;waarde der goederen worden geheven. Zal dit
eennbsp;^^^ l-égen de directe personeele belastingen, en
\'nbsp;op ,1e kapitalen ?
-ocr page 106-prijs der eerste levensbehoeften, landerijen en enkele
andere zaken, welke min of meer zuivere natuurproduc-
ten zijn, gezocht; maar al te veel wordt de op bl. 84,
noot 1, aangehaalde regel van W. Eoscher vergeten, wel-
ken ook Adam Smith reeds kende, en waaromtrent deze
met betrekking tot de waardevermindering der edek
metalen het volgende zeide: quot;Though such commodi-
ties (meer of min zuivere natuurproducten) threfore?
come to exchange for a greater quantity of silver thao
before, it will not from thence follow, that silver haS
become really cheaper, or will purchase less labor tha»
before ; but that such commodities have become really
dearer or will purchase more labour than before. It is
not their nominal price only, but their real price, which
rises in the progress of improvement. The rise of their
nominal price is the effect, not of any degradation of
the value of silver, but of the rise in their real price
Wat betreft het kapitaal dat in den handel op Oost
en West werd aangewend, zoo is zeker door het kolo-
niaal- en monopoliestelsel veel voordeel verloren creo-aan?
Ö b
en heeft het verkeerd begrepen eigenbelang der volken
velen goed en bloed gekost en veel welvaart en ka-
pitaalvorming teruggehouden. Evenwel, wanneer me«
den tijd welke voor dien handel nog geene eeuAV gele-
den vereischt werd, en de meerdere risico, welke er aan
verbonden was door mindere bekendheid met weg en
elementen en gemis aan assurantie-maatschappijen, iquot; ;
acht neemt, dan zal men het ontstaan van een natuui\' ■
1 Wealth of Nations, I, p. 339 ed. 1796. Zie ook I, p. 375.
-ocr page 107-öion^^ dwaling der regeringen, welke de
Pen.^^OoTnbsp;vestigden, ligtelijk begrij-
2elfdnbsp;dat hieromtrent eenigermate het-
ea ^^ ^^ S^\'^im, als ik met betrekking tot de gilden
opnbsp;zeide: iedere nienwe aanwending van de
voortb ^^ ^ vrnchten van natuur en arbeid tot weder-
mannbsp;\'nbsp;een beschermingstelsel als brevet
jj^ vinding voor de ondernemers gehad.
kejj ^^^^ natuurlijken maatschappelijken toestand trek-
ë\'^ootstenbsp;\'^aar die aanwending, waar de
vloed .nbsp;t® maken zijn. Zoodra evenwel de toe-
grooter\'quot;^\'^ kapitalen naar zoodanigen tak van productie
derdenbsp;dalen de winsten, en de vermeer-
toerifi \'^^^^^^n^iiig van kapitaal in zoodanigen tak zal
Van i j \'nbsp;winsten gelijk zijn geworden met die
ïedLr\'\'\'\'nbsp;\'\'\'\'\'\' productie,
^\'inst • ^nbsp;van kapitaal doet min of meer de
^^chten verlaten productietak rijzen en in den ge-
OQi de • ^nbsp;middelen aangewend
te T^quot;^nbsp;^^ anderen productietak kunstmatig
^ieuwei^nbsp;groote winsten van een
alle .nbsp;zich al spoedig gelijkmatig over
verdeelen, en alle winsten, zoo
^yzennbsp;kapitaal wordt aangewend, eenigzins
eene -i ^ ^^^ ^^^ meerdere kapitaalaanwending aan de
^^•^^ietakknbsp;^^^^^^^ matigen, de nieuwe pro-
^^^ voordeelige kapitaalaanwending daar-
\'^ien,nbsp;winsten terug houden. Boven-
ling\'j/^ vooruitgaande maatschai^pelijke ontwikke-
quot; \'quot;\'^«\'ren nuttigen productietak altoos aanwending
van meerder kapitaal noodig, daar de bevolking ver-
meerdert en daarmede de vraag naar alle nuttige za-
ken. — Worden de winsten van een productietak kunst-
matig hoog gehouden, zoodat de kapitalen daarheen
worden getrokken en aan andere productietakken ont-
trokken, zoo moet dit een hoogst nadeeligen invloed op
de geheele welvaart van een land uitoefenen. De mn-
sten van de kapitaalaanwending worden hooger ten
koste van de verbruikers, er worden in alle productie-
takken niet meer, maar minder nuttige zaken geprodu-
ceerd. Zelfs in den beschermden productietak is de meer-
dere winst geen gevolg van meerdere vraag, maar van
een gedwongen toestand. Terwijl dus in deze de vraag
beperkt wordt door het kunstmatig hoog houden van
den prijs, wordt bij de andere productietakken het aan-
bod verminderd door mindere kapitaalaanwending. Dit
zij genoeg om het nadeel van de bescherming van een
of anderen productietak aan te toonen: zij bewerkt al-
leen een oogenblikkelijk voordeel voor kapitalisten,
houdt de vermeerdering van productie tegen, waardoor
alle nuttige waarden min of meer duurder worden. —
Maar, gelijk ik zoo even in het algemeen aanmerkte,
zelfs reeds een buitenlandsche handel met aanvankelijk
groote winsten, zoude voor een oogenblik te veel kapitaal
tot zich kunnen trekken, doch zonder beschermend stel-
sel zullen die winsten al ras teruggebragt worden tot
de gemiddelde winst van alle kapitaalaanwending in
andere productietakken, behalve natuurlijk de verzeke-
ringspenningen, de betaling van crediet en andere ver-
goedingen, welke tot het daarstellen en gebruiken van
^^ danigen productietak vereischt worden, en maar al te
d \'^\'^der de winsten der kapitaalaanwending gere-
sch ^^^^den en vele kortzigtigen bedriegen. Alle be-
niang ^^^^ ^^^^ derhalve eene verzwaring te
van het gebrek, dat in de zaak reeds
Het ^^^nbsp;blijde hebzucht der menschen bestaat,
genenbsp;voordeelige van den handel met verafgele-
taalnbsp;door de langzame omzetting van het kapi-
•»er ^^ regtstreeksche nadeel, dat meestendeels gele-
kol ^^ ^^^^ besturen en verdedigen van verafgelegene
en, keeft Adam Smith breedvoerig betoogd ^ —
Zondenbsp;eehter moet juist de kapitaalvorming bij-
quot;^^estnbsp;zijn door den handel op Oost en
zooveel^^*^^^ hadden de volken voor zoo langen tijd
ve^j^ dnbsp;^^^^nbsp;trouAv en de bekwaamheid
aan mgnbsp;toevertrouwd; de onzekerheid, waar-
van dgnbsp;kapitaal prijs gaf, werd in het oordeel
S\'-Oote hnbsp;ruimschoots opgewogen door de
denbsp;winsten; het geluk van enkelen versterkte
quot;^^enieer^^^^quot;\'^^^\'^^\'^nbsp;eigentlijk
ring g voordeel, de algemeene kapitaalvermeerde-
nuttige aanwending, lag niet in den handel
\'nbsp;of M
\'\'aar tlat ^enbsp;geenszins ondenk-
tan^einbsp;inderdaad teruggehouden wordt door
alle\'nbsp;rijfcclommen schijnt af te werpen;
^quot;^äanignbsp;en nijverheid, welke gedurende dien tijd in
tegeinbsp;ontwikkeld en veel nuttiger productie te weeg
öie quot; nadeelen van zoodanig schijnbaar voordeel opwegen,
^eireweg overtreffen. Van daar dikwijls zoo groot zinbedrog.
7
-ocr page 110-op Oost en West zeiven, maar in zijne gevolgen. Off
slechts enkele takken van handel op te noemen welke
er door werden aangewakkerd, denke men slechts aan
al de materialen voor den scheepsbouw, den houthan-
del op Noorwegen, den handel in pek en teer op de
Oostzee, de vermeerderde vraag naar ijzer en Avat al
meer daarmede in verband staat. Ja verscheidene tot
nog toe ongebruikt liggende rijke bronnen van welvaart
werden er geopend om die ééne verst afgelegene mees-
ter te worden, en \' daar deze het einddoel was, werd
alleen aan haar alle bloei toegeschreven. Zij diende
slechts als lokaas om de groote kapitalen tot schepping
van nieuwe waarden in beweging te brengen, en vóór
dat het schip nog uitzeilde om de rijke lading uit verre
streken te gaan halen, was reeds oneindig veel groo-
tere nieuwe waarde geschapen en onder duizenden han-
den verdeeld. En deze behoorden juist aan diegenen?
welke het nijverste deel van het volk uitmaken, en de
gewonnen vruchten van natuur en arbeid niet onge-
bruikt laten liggen of tot onnutte uitgaven besteden.
invloed der regering op
kapitaalverdeeling.
ïot
afo\'P. 1nbsp;stonden de volken ieder op zicli zelf als
sonennbsp;dikwijls als vijandige per-
bolken elkander over. Eeeds deze verhouding der
over •nbsp;vereischt het bestaan van een hoofd
er dier op zich zelf staande ligchamen. Het
IS, te oordeelen naar de laatste jaren der
^\'Ogenblik
denbsp;ö^-^^nieaems, ooJt nog met zeer nabij, dat
iüwn ■ ®Oeehts onderscheiden naar de plaats hunner
tegennbsp;begrijpen dat hunne ware belangen niet
iften 1. ^^^ strijden, maar met elkander overeenstem-
\' ^ ^^^^ elkander verkregene voorregten slechts
J\'^Voori\'po-fn
zyn, maar dat hun gemeenschappelijk
\' Als te,,..
mensclieiivrieaaeii wordt gewensoht
Vrijenbsp;worden aangewend, behoef ik slechts aan
^^te Brussel van den 22sten Sept. 18S6 te her-
öe opnbsp;quot;l® volgende merkwaardige wensch,
^\'^^orinnleej.^\'^^\'\'\'\'^ Congres benoemde Internationale Commissie werd
• quot;lt;3at voor alles wat eerste levensbehoefte is, bepaalde en
materieel belang bestaat in het meest nuttige gebruik van
den hun toevertrouwden productiefactor natuur, in het
meest intensief en extensief aanwenden van den arbeid, en
in de meest nuttige aanwending van de vruchten dier beide
eerste productiefactoren, Is zoodanige gouden eeuw van
mternationaal volksleven nog ver afgelegen, ook het in-
wendig leven der volken is nog verre van dien ontwik-
kelingstrap, waarop het de gebiedende magt van eene
regering kan missen, welke hen tot een vredelievend le-
ven dwingt en voor het behartigen hunner ware belan-
gen zorgt. — Alleen tot die overtuiging schijnt de
negentiende eeuw gekomen te zijn, dat het volk niet
voor de regering, maar de regering voor het volk be-
staat. Is nu zoodanige buiten en boven het volk bestaande
magt geheel onmisbaar, zoo zal zij zekere waarden tot
hare beschikking moeten hebben: vooreerst om zelve te
kunnen bestaan, en ten andere voor het algemeen, om de
belangen van het volk ten opzigte van het binnenland en
tegenover het buitenland te behartigen. Waarom de re-
geringen niet zelve door productie kunnen noch moeten
voorzien in hunne behoeften, maar hierin voorzien moet
worden door bijdragen van het volk, valt buiten den
kring onzer beschouwingen. Ook zoude het te wijdloo-
pig zijn, om in beschouwingen te treden omtrent den
invloed van enkele wetten, als de navigation-law of an-
dere. Ons zal het voldoende zijn, na te gaan, hoe de
blijvende vrijheid, zoowel van uitvoer als van invoer, moge worde»
aangenomen, en dat deze dubbele zegepraal tot een internaiionaal reg*
moge worden verheven.quot;— De Economist, October 1856, bl. 337.
1\'esclienbsp;de financiëele administratiën der euro-
gennbsp;voornamentlijk door Colbert aangevan-
gen ^ ^^^ttigen omkeer moeten te weeg gebragt lieb-
bivloed ^^P^^\'^^vorming en verdeeling, en welke de
\'\'bigennbsp;^^^ bet latere stelsel van staatslee-
Engeland begonnen.
lUi jjj-^! quot; \' \'nbsp;^vons résolu d\'employer tous les ans
facfii,nbsp;Po^^iquot; rétablissement des manu-
\'\'W\'es et
le ,,,nbsp;quot;^^gnientation de la navigation ; triais, comme
\'■\'■\'yen h jnbsp;Dnbsp;3
blissejnej.nbsp;^^ ^^ ^^^^^ essentiel pour le réta-
\'\'\'^^nt cle^, commerce est la diminution et le régle-
, \' ^ \'^^■^oits qni se lèvent sur toutes les marchand]-
seulnbsp;ordonné de réduire tous ces droits en
dimirinnbsp;^^nbsp;de sortie, et même de les
tioï, 1 ^®^®idérablement,
afin d\'encourager la naviga-
fo-:. \' ^^t^blir les anciennes manufactures, de bannir
■\'\'-\'\'^neantise
\' ■nbsp;détourner par des occupations
\'\' \'^quot;le vienbsp;d\'un grand nombre de nos sujets
^^quot;^Pante, sous le titre: \'\'de divers offices sans
\'l^ii infectnbsp;dégénèrent en une dangereuse chicane
tgt;itnbsp;la plupart de nos provincesquot;
^olledi ^ ^^^^nbsp;September 1664 drukt
Uit-^f^ grondslagen van het systeem van Col-
^^^\'bgtino^nbsp;van handel en nijverheid door
^var ^^^^ ^^^^^^^ bezuiniging in de administrati«;.
var^-^quot;^ eenvoudige middelen, waarmede hij het
Vannbsp;^^i^de bevorderen. Zoo hij
zuivere grondgedachte uitgaande, tot
Histoire de 1\'economie politique, ï, p.
-ocr page 114-verkeerde maatregelen gekomen is, soms door nood g^\'
dwongen, soms door verkeerde gevolgtrekkingen, — hof\'
meer men zich in zijne administratie verdiept, zijn®
hervormingen en instellingen nagaat, de kostbare m®\'
moriën van zijne hand herleest, des te meer komt noei^
tot de overtuiging, dat zijne fouten eer die van zijne eeüquot;«*\'
dan van zijn doorzigt waren. Hij was de schepper vaP
hetgeen de Eranschen noemen quot;Ie système douanier et
Ie jeu des tarifsquot;, maar men vergete niet, dat hij d®
vrije handel tusschen de provinciën van zijn vaderla»\'\'
daarstelde. Hij was de voorstander van bescherming va»
regeringswege van handel en nijverheid, doch ook eerst
onder zijn bestuur werden handel en nijverheid in Trank\'
rijk geboren. Niet Colbert, maar de aanhangers van d®
fouten van Colbert zijn te veroordeelen.
Bevorderde hij de welvaart en daarmede de kapitaal
vorming bij het volk door zijne tallooze verbeteringen
het binnenlandsch verkeer, door de bescherming van Erank\'
rijks handelsvloot tegen de zeeroovers, door zijne ediquot;^\'
ten van December 1664 en Augustus 1669, waardof^
hij op de meest menschkundige wijs de kapitalen
den adel eerst in den zeehandel en daarna ook in d®\'\'
goederenhandel te land wist te lokken, — van veel me®quot;^
gewigt waren zijne administratieve hervormingen
uit\'
cnilf
\' Het edict van o Dec. 1664 was slechts eene hernieuwing van
edict van Richelieu van 1629; dat van Augustus 1669 was eene
breiding van dat van 1664. — Pelix Joubleau zegt: quot;— pr®®^
tous les capitaux se trouvaient entre les mains de la noblesse, quot;
préjuge les y frappait de stérilité. La révolution, pour si utile qquot;
fût, n\'en était pas plus facile. Faire d\'un commerçant un noble»
\'^^er/ ^^P^^^\'^O\'^^o^\'ming en verdeeling bij het nijvere volk
^^ door de bezuinigingen in de administratie reeds bij
matr^^^^ belastingheffing van Colbert in de volgende
Onder zijnen voorganger , Eouquet,
kisfnbsp;iederen dukaat, welke in de schat-
Colhnbsp;^^^ dukaten op; in het eerste jaar onder
^^^ ® ministerie slechts 3, en later, sinds 1664, stond
zekr^^\'\'\'\'^\'\'\'^ van 1| tot 2 \'r Zoodanige verandering
aan het ongeloofelijke. Zij was welligt al-
y^-^^^^^^bjk voor den opvolger van Fouquet, onder
ejj tinanciëele administratie tot het toppunt van roof
Vannbsp;^^^^ gevoerd, maar de eigentlijke kwaal was
«ene^quot;^^^^^^ quot;^^tum. Eeeds onder Lodewijk IX werd er
Hikenbsp;uitgevaardigd, welke verbood de regter-
sehennbsp;te verkoopen, deze belette ondertus-
Lan . opvolgers Lodewijk de Twister en Philips de
niet, diezelfde betrekkingen te verpachten. Karei V,
^arel vtt t -,nbsp;onbsp;r
\' -bodewijk XI en Karei VIII bevalen daar-
tegen -i •
^etrekkquot;\'nbsp;^^^ openvallen van eenige regterlijke
moest ^^ mederegters 2 of 3 bekwame personen
ben ^ ^^nwijzen, waaruit de koning den waardigsten
heid\'^-^quot;nbsp;^^g ^ich in de noodzakelijk-
deti ^^ betrekkingen te verkoopen, om de schul-
voorganger, wegens den italiaanschen
n\'était pj^g
fairenbsp;»létamorphose Hen difficile: ce qui était grave, c\'e\'tait
Un çjnbsp;commerçant, la marche de cette transformation
Bla*quot;nbsp;d\'habilité\'.quot; Etudes sur Colbert, I, p. 399. — Zie
ll^toire de l\'e\'conomie politique, I, p. 270. —Pierre
» Pe\'r\'nbsp;ia, vie et de l\'administration de Colbert, p. 284.
Joubleau, Etudes sur Colbert, I, p. 84.
-ocr page 116-oorlog aangegaan, te voldoen, met het voornemen ech-
ter om het bedrag terug te betalen, zoodra de toestand
der schatkist zulks toeliet. Prans I evenwel, in plaats
van dezen wensch te vervullen, dreef handel met alle
betrekkingen zonder onderscheid, en onder de volgende
regeringen vermeerderden deze misbruiken voortdurend
Door aanhoudende schenkingen waren de rijkdommen
van de kroon steeds verminderd; terwijl het bestuur hoe
langer zoo ingewikkelder en kostbaarder werd door cen-
trahsatie, door de erfelijkheid van vele betrekkingen in
adellijke familiën en de telkens vermeerderde nevenbetrek-
kingen. Zoowaren bijna alle financiëele posten door 2, soinS
zelfs door 4 personen bezet, welke dan werden onderschei-
den in l\'ordinaire, 1\'alternatif, le triennal en le quatrien-
nalquot;. Hendrik II had alle openbare betrekkingen, met
uitzondering van die niet meer dan 60 dukaten opbrag-
ten, bij opslag verpacht. Hendrik IV had aanvankelijk de
afschaffing van de veilbaarheid der posten afgekondigd:
doch vaardigde in 1604 een edict uit, waarbij hij alle
posten erfelijk verklaarde, onder voorwaarde van eene
jaarlijksche storting ten bedrage van Jg van den oorspron-
kelijken pachtprijs Geen wonder dus dat het, vol-
gens de onderzoekingen van Colbert, bleek, dat bij den
aanvang van zijn ministerie het aantal regterlijke cn
gt; Pierre Clement, Histoire de la vie et do l\'administration de Col-
bert, p. 258,
® Deze nieuwe bron van inkomsten lieette «la paulettequot;, naar zekeren
Paulet, welke de eerste pachter van dit regt was. Deze pacht was aangegaan
voor 2,263,000 livres, voor 9 jaren en werd sedert altijd vernieuwd. PierK\'
Clement, Histoire de la vie et de Fadministriition de Colbert, p.
iina
datln^^^^ ^quot;^btenaren tot 45,780 geklommen was en
419 00^nbsp;ambtenaren, behalve hun wettig loon,
niet\'quot;nbsp;^^^ ^^^^ werden geheven, welke
^^\'orde\'^ schatkist kwamen Kan er iets uitgedacht
^^erkt^\' ^^^ ^eer kapitaal-vorming en verdeeüng tegen-
eindi \'nbsp;regeringen, kostbaar door een on-
bevonbsp;ïquot;®®^®quot; e^i betrekkingen, geschapen om enkele
^^^ eg en te laten leven van het zweet der burgers,
liet^.^-^ kostbaarder door het verzamelen van schatten,
afpe Vnbsp;tractementen, hetzij door onwettige
Hetnbsp;^^^^ ^^^ ^^^^^ ™ berooving van de schatkist?
dernbsp;anders dan een stelsehnatig gebruiken
Van hen^^^^\'^^ ^^^nbsp;^^^ verrijking
^lebbnbsp;hadden moeten
doennbsp;^^eei\'der arbeid en welvaart bij het volk te
vt^j, d ƒnbsp;^\'orden; niets anders dan het onttrekken
ja ij^nbsp;van natuur en arbeid aan nuttig gebruik,
\'^i\'beid ^^^ dikwijls aan het levensonderhoud van den
fp , 1, \' ^^^ de weelde en wellust van nietsdoeners
Voldoen.
rige^bnbsp;geschiedenis geeft zulke treu-
^dmin-J\'^\'^\'^ï^^^^ ^^^ menschelijke hebzucht en verkeerde
Jnindnbsp;betzelfde nemen wij in meerdere of
e^ülaynbsp;^^nbsp;vermeldt Ma-
eeu^v^ • ^^^ staatsambtenaren in Engeland in de 17e
^üetit\' Tnbsp;vier- of vijfmaal zooveel tracte-
quot;Thonbsp;^^^ tegenwoordig, terwijl hij er bijvoegt:
^egnlar salary, however, was the smallest part of
Histoire de la vie et de l\'administration de Colbert, p. 262.
-ocr page 118-the gains of an official man of that age. From the no-
blemen who held the white statf and the great seal, down
to the humblest tide-waiter and ganger, what would now
be called gross corruption was practised without disguise
and without reproach. Tittes, places, commissions, par-
dons, were daily sold in market overt by the great
dignitaries of the realm; , . . . . In the seven-
teenth century, a statesmen who was at the head of af-
fairs might easiley, and without giving scandal, accumu-
late in no long time an estate amply sufficient to sup-
port a dukedom Als voorbeeld van een aanzienlijk
tractement moge dienen, dat het gezamentlijk bedrag
van de jaarwedden der diverse posten en betrekkin-
gen, welke de hertog en hertogin van Marlborough
bekleedden, £ 64,325 beliep (d. i. volgens de tegen-
woordige waarde van het geld ongeveer / 1,549,800)
Ook schijnt in Engeland de heffing der belasting aan
vele kosten en besnoeijingen onderhevig geweest te zijn,
daar R. Walpole (dus nog in de 18^ eeuw) opgeeft, dat
de inkomende regten op den tabak £ 750,000 opbragten,
waarvan echter slechts £ 160,000 in de schatkist kwamen
In Duitsehland was men in de achttiende eeuw ook
nog niet tot den hoogsten trap van bezuiniging in het
regeringspersoneel gekomen, zoowel door de menigte kleine
staten waaruit het bestond, als ook door de omslagtige
administratie. Dezelfde uitgestrektheid van gebied, die
\' The history of England, I, p. 304.
2nbsp;Lord Mahon, History of England, p. 21.
3nbsp;Ibid., p. 170.
A
-ocr page 119-nu 40
300nbsp;staten bevat, bestond toenmaals uit
ïQgj ^^ ^^^^ staande staten, welke ieder een volko-
uoonbsp;behoefden , en bovendien telde men
b iQeer dan vijfmaal zooveel halfsouvereine staten,
quot;elke ten
ttiet ^P^^gte hunner regering op zoovele dwergen
\' Waterhoofden geleken. Het kleine Hildburghausen,
groot 12 in 1nbsp;b \'
^ Vlerkante mijlen met 30,000 inwoners, telde
, ^^^
quot;Geh
eigentlijken hofstoet, eene lange
^eimräthen, Präsidenten hoher Collégien, Ti-
^^lar-Geh
- eHeimräthen, Geheimen Hof-, Eegierungs-,
Obnbsp;Legationsräthen , wirklichen Hofräthen,
sistoi \'^^nbsp;Eegierungs-, Kammer-, Con-
^ ■ und Legationsräthen, Titular-, Eegieriings-,
^ ümer-, Consistorial-, Legations- und Canzeleiräthen,
^^^ ^ainz, met 167 vierkante
(hehal ^^nbsp;inwoners, 659 wereldlijke ambtenaren
kel \'V^^ hofstoet en de generaliteit), en 1300 ker-
een\'\' ^ ^^ S^^^^elyke beambten, van welke laatsten ook
opnbsp;regering behoorde; zoodat er
ftnbsp;250 ä 260 inwoners één ambtenaar was,
g^hr knbsp;^\'^genwoordig in Pruissen, waar nog geen
aan ambtenaren is, op de 500 inwoners één amb-
•^eiiaar telt^ TT-
^^ordnbsp;\' althans moest het volk wel uitgeput
rek \' ^^^ ontelbare leger staatsie-, geregts- en
^ichnbsp;onderhouden; want al konden enkelen
Ui tijd van voorspoed een aanzienliik vermogen ver-
bacleren li i
\' liet bestaan van het meerendeel was zeer onze-
^istänij^nbsp;politische, materielle uud sociale
achtzehnten Jahrhundert. S. 97. Staatskalender von 1781.
-ocr page 120-ker en zelfs voor lien gold dikwijls de welbekende
regel: quot;waar niet is, daar verliest de keizer zijn regt.quot;
De directe of indirecte bescherming van regeringswege
van handel en nijverheid, het meer of minder schadelijke
eener belasting voor de welvaart van een volk zijn steeds
moeijelijke vraagstukken geweest; maar het onttrek-
ken van aUe winsten aan het volk door middel van be-
lastingen, om groote vermogens voor gunstelingen van
koningen en ministers te verzamelen, was wel een laatst
overblijfsel van vóór-christelijke kastenheerschappij. Eu
juist hierin was Colbert de eerste hervormer; van zijn
ministerie dagteekent de orde en openbaarheid der finan-
ciën 2 met hare noodzakelijke gevolgen: vereenvoudi-
ging van administratie en vermindering van de buitenspo-
rige bezoldigingen en voordeden der ambtenaren. Dit
vond later in de meeste europesche staten navolging en
1nbsp;Karl Biedermann, Deutschlands politische, materielle und sociale
Zustände im achtzehnten Jahrhundert, S. 378.
2nbsp;Mix Jouhleau, Etudes sur Colbert, II, p. 250. Het is niet onbe-
langrijk, hier eenige punten van vergelijking te geven tusschen den fman-
cieelen toestand van Frankrijk in September 1661, het einde van de
administratie van Fouquet, en in December 1662, d.i. 16 maanden uadai
de koning, met behulp van Colbert, het bestuur in handen had genomen.
Zij worden gevonden in een manuscript van Colbert van April 1663,
getiteld: quot;Memoires sur les affaires des finances de Prance pour servir
à l\'histoirequot;, te vinden bij Pe\'lix Joubleau, Etudes sur Colbert, II, p. 337.
2.nbsp;Les maximes pour la conduitte
des finances estoient de faire et def-
taire sans cesse, négliger les revenus
ordinaires et faire des affaires extra-
ordinaires.
3.nbsp;Les impositions sur les peuples
2. Le roy a suijprimé toutes les
affaires extraordinaires et a augmenté
prodigieusement ses revenus ordi-
naires.
8. Le roy a diminue les tailles dr
-ocr page 121-daardoor mag Colbert zeker gezegd worden in groote
^ate de kapitaalvorming bij het volk en hierdoor weder-
de algemeene kapitaalverdeeling bevorderd te hebben.
•les taill
esto- ^^
augmentées eu tous ren-
■^^ûtres.
J- Les surintendauts ne pensoient
^ppauvrirles peuples en aug-
Pa-èntnbsp;®is-mesmes, leurs
al:::.:\'
23^000 Onbsp;®
iJs\'eo \'
^^onin^e\'s pournbsp;deux an-
Perduelquot;\'^\'\'quot;\'® entièrement
seausnbsp;les vais-
gallères, n\'ayant
vassea^j ®plus de deux
12. ^
\'oinjûp,, \'\'nbsp;J\'-\'^ais pense\' à ce
le royaume.
13.
\'le l\'Estllnbsp;importantes
\'■^^tesa\'.nbsp;l\'estoient jamais
long retardement,
8,000,000 de livres en deux années,
1662 et 1663.
4. Le roy travaille à enrichir les
peuples par la diminution des impo-
sitions.
6. A leur restituer tout ce qui a
esté mal pris, et à contenir les gens
d\'affaires à l\'advenir dans la modes-
tie qu\'ils doihvent.
10.nbsp;Le roy a augmenté ses revenus
jusqu\'à 50,000,000 de livres en seize
mois de temps.
11.nbsp;Le roy a mis dix-huit vais-
seaux en mer jusqu\'en juin 1662 et
le reste de l\'année six.
Pour les gallères, S. M. a assem-
blé avec une application et une dé-
pense incroyable assez de chiourme
pour mettre, en 1662, six gallères en
mer, et deux sur les costes de Pro-
vence.
12.nbsp;S. M. en a fait un de ses prin-
cipaux soins, et a donné une telle
protection qu\'elle a vue un nombre
considérable de vaisseaux se bastir
de nouveaux.
13.nbsp;Le roy, dès les premiers huict
jours de l\'année commencée, a donné
ordre à toutes ses dépenses princi-
palles, de sorte qu\'il n\'a plus esté
Nu blijft ons nog over om den invloed na te gaai\'
van het tweede hoofdverschijnsel, dat wij in het bestuui
der volkeren in de nieuwe geschiedenis waarnemen.
Het stelsel van staatsleeningen, voornamentlijk in E^^\'
geland op het einde der 17e eeuw begonnen i, wordt zeer
verschillend beoordeeld: Ch. Wilson^ acht het eene der
hoofdoorzaken van Engelands bloei, vele anderen noeffle»
het een verderf en kanker. De waai-heid ligt tussche»
beiden: de staatsleeningen kunnen zeker den bloei va»
een land bevorderen, doch zijn, wanneer zij het werkelijl^
credieteener natie te boven gaan, een groot kwaad. De bloci
van eene natie kan door buitenslands geplaatste staat?\'
et causoient une occupation à tous
les gens des finances pendant toute
l\'année.
14.nbsp;l\'on consommait tous les ans
en remises et interests d\'advances
20,000,000 de livres.
15.nbsp;Toute la France et l\'Europe
voyoient toujours leroy dans une pro-
digieuse nécessité, ne subsistant que
sur le crédit des partisans, et ne pou-
vant jamais faire une dépense extra-
ordinaire.
nécessaire d\'y penser pendant le res\'quot;
de l\'année.
14.nbsp;Le roy n\'a plus donné un so\'
de remise n\'y d\'intérêts depuis qquot;\'quot;\'
a pris soin de ses finances.
15.nbsp;le roy s\'est mis dans une s)
grande abondance d\'argent api\'quot;\'
l\'affaire de Dunkerque,que toute l\'ïquot;\'
rope a craint l\'achapt de toutes
places et de tous les Estats qui poU\'quot;
roient estre à sa bienséance.
» H. Scherer, Allgem. Gescbichte des Welthandels, II, S. ^1. «Edï\'
land gebürt die Auszeichnung, das öffentliche Schuldenmachen zu ein^i»
nationalökonomischen System ausgebildet zu haben, alle Kegierungcquot;
haben es sofort nachgeahmt und es ist jetzt eine so stabile Errunge»\'
Schaft unserer modernen Civilisation geworden, dass es nur mit dies«\'\'
selbst zu Grunde gehn kann.quot; (?) en S. 463.
2 De l\'influence des capitaux Anglais sur l\'industrie Européenne,
puis 1618—1846.
ll^^nmgen bevorderd worden, gelijk Ch. Wilson aantoont,
^^ zy invloed uitoefenen op de wisselkoers, en het
fabrikant van het geldschuldige land op deze wijze
con^l ? ^^^^^ ^^^ ^^^ buitenland te concureren. De
^^ ^ van Ch. Wilson schijnt mij echter toe valsch
léé ^^^^nbsp;staatsleeningen en de subsidies al-
Ennbsp;engelsche nijverheid; maar omgekeerd,
^^nbsp;^as zonder zijn algemeenen voorspoed niet in
•^gelijkheid geweest, zijne leeningen tot stand te bren-
^en en dip
doetnbsp;gi\'oote sommen bijeen te vergaderen. Hij
een.nbsp;eenzijdigen invloed opmerken, waar
■^^ederzijdsche bestaat. Maar dat het een treurige
\' wanneer de renteschuld en de aflossing van
der ^^^^^^^^^^
op den bepaalden tijd de productiekracht
In dir^^ ^^nbsp;se™ betoog,
^^ösla ^^^^^ ^^^nbsp;voordeelige invloed eener bui-
^vege ^ g®®lotene leening op den wisselkoers niet op-
PUttinbsp;^^nbsp;belastingen, en eensdeels de uit-
lïionbsp;belastingen, anderdeels de on-
verlies^nbsp;nieuwe leeningen te sluiten door het
^ Van haar crediet, zal alligt onoverkomelijk zijn.
lepi.\' ^^^^ geboren worden van het stelsel van staats-
staat \' ^^ ■ ^^^ leenen van particulieren aan eenen
^der den enkelen waarborg van zijnen voortdu-
j Voorkeur
Jl\'ivaat ■nbsp;^^ van de staatsleeningen, en laat het bank-
rusten; daar dit laatste een zeer oud verschijn-
«ich b \'nbsp;vroegere tijden bij vele volken, waar eenige rijk-
oiKjgj.nbsp;ontwikkelen, waargenomen wordt, en als zoodanig
\'■^geliei ■ ™ ^^\'nbsp;\' zijnde meer eene
\' alleen in deze proeve kan behandeld worden.
-ocr page 124-rend toenemenden bloei, is voor ons van groote betee-
kenis. Beter bewijs toch kan er dunkt mij kwalijk be-
staan , dat de roerende eigendom zijn evenwigt heeft ver-
kregen tegenover den onroerenden eigendom, dan in het
werk van dien blikslager, die kleine portatieve behältnisseii
maakt om soms de grootste en meest soliede fortuinen te
bevatten. Nu zijn het ook niet meer alleen de FuggcrP
en Medicissen, die met hunne onmetelijke schatten de vor-
sten uit dringenden nood helpen; maar honderden en
duizenden brengen op alle markten van Europa de opge-
spaarde vruchten van hunnen arbeid, om aan dat volk
geld voor te schieten, in welks Avelvaart zij het meest
vertrouwen hebben. De roerende eigendom is dus ii\'
volle kracht, en niet alleen de adel, maar ook de bur-
gerstand ziet met genoegen een nieuwen weg voor geld-
belegging geopend. Maar zal ook dit nieuwe verschijnsel,
hetwelk ongetwijfeld een blijk oplevert, dat de rijkdom wel
vermeerderd en verspreid is door alle standen, welligt
weder tot opeenhooping van schatten leiden zonder ver-
spreiding? Dat dit eenigermate het geval moet zijn
valt niet te ontkennen, wanneer de gouvernementen ge-
dwongen zijn hunne leeningen onder nadeelige voorwaar-
den te sluiten; dan zeker bevordert de staat ten eerste
in meer of mindere mate woeker, d. i. wanneer de leener
meer vruchten van het geleende moet uitkeeren dan het
hem kan aanbrengen. Daardoor wordt dan de eigenaar van
het kapitaal bevoorregt boven den arbeider; want iü^\'
mers kan bij de staatsleeningen het geheele volk, het-
welk in de belastingen de rente van het geleende geld
opbrengt, als arbeider beschouwd worden teg-enover de
O
h
-ocr page 125-— ns —
onttrelrt quot;\'^\'^^^^ buitenlandsche kapitalisten en ten andere
kapital ^ ^^^^^ bovendien door te booge rente de
aan handel en nijverheid.
bepaaldnbsp;^ ^^ beoordeelen in hoeverre eene leening op een
bjkheidnbsp;\'^^ttig is, hierin ligt de moeije-
2ich zelvnbsp;■ ^^^^ overwonnen , zoodat de leening op
in denbsp;voordeel aanbrengt, zoo is deze wijze
^^\'ijfeld d ^nbsp;^^^ oe^^en staat te voorzien, onge-
velenbsp;iiatunrlijke en brengt uit haren aard
banden lnbsp;mede. Bestond vroeger in vele
op deze
het gebruik
om eenvoudig schulden te maken,
•\'^■\'\'en O. 1,nbsp;inkomsten van twee of drie volgende
de^.nbsp;gedeeltelijk te verteren, — het systeem
niet domquot;\'^^quot;^nbsp;oiieindig beter. Dan wordt het geld
^■egennbsp;^^lUekeurige daad van de regering ver-
Pitalisten^\'^^^nbsp;\'^oor eene overeenkomst van de ka-
^\'\'\'\'\'ingen cm ^nbsp;^eenende regering. En hebben ook de
\'^^ition,nbsp;met het vroegere schuldemnaken in
^eipatie on H^ ■ i
beide steunbsp;^quot;^omsten der volgende jaren , dat zij
^^\'O\'dt de ^^nbsp;h®^nbsp;~nbsp;leening
.^Productiekracht van het volk beoordeeld door
\'ie k
de
met
en
•^Pitalister
Van ^ ^ \' en tegen wier a,fkeuring de minister
^^^ ^^asnbsp;^olk niets vermag. Bij het oudere stel-
^^\'einicg ^^^ ^eoordeeling aan het verstand van een of
^ij badden^^^^^^^ overgelaten, die er een persoonlijk belang
dns ^^ toekomst zoo schoon mogelijk in te zien.
sta ^nbsp;^^ gebruik zijn gekomen,
, welke zijne tegenwoordige behoeften niet
\'eei\'derde opbrengst van belastingen kan beatrij-
8
-ocr page 126-flen, zich beroepen op de kapitalisten onder zijne bur-
gers of naburen, en zijn vermeerderende welvaart als on-
derpand aanbieden. Daar te zware belastingen den arbeider
konden schaden, vraagt de staat dengene, die opgespaarde
vruchten van arbeid voorhanden heeft, om wat hij van deze
niet in handel en nijverheid onder betere voorwaarden kan
aanwenden, aan hem tegen matige rente te leenen, op-
dat hij daardoor in staat zij, orde en regt te handhaven
en alzoo de arbeid te beschermen en het onderpand voor
de betaling der rente en aflossing van kapitaal te ver-
beteren.
Velen zullen dit voor niet meer dan theorie willen hou-
den; ik durf echter beweren, dat het geene theorie is, maar
de ware voorstelling van de praktijk, en beroejj mij een-
voudig op de geschiedenis der engelsche staatsleeningen,
vergeleken met de spaansche. Terwijl Samuel Hannay Esq-
iu 1756 schreef: quot;It has been a generally-received no-
tion among political arithmeticians, that ^ve may inci\'ease
our debt to 100,000,000 but they acknowledge that
It must then cease, by the debtor becoming bankruptquot; S
was in 1778. de schuld reeds tot 150,000,000 £ ge\'
klommen en in 1816 tot 885,186,323 In 1852 bedroeg
zij, volgens Von ßeden, 6,055,359,200 Thlr. ^ dus glo-
baal berekend ongeveer\'908,303,880 £; in April 1855,
■ Eebruarij en Mei 1856 werden er nog leeningen voor
\' Porter, Progress of the natiuu, p. 473.
^ Von Reden, Deutschland und das übrige Europa, S. 1090. Volge«\'
de Statistical abstract for the united kingdom in each of (he last fif-
teen years from 1841 to 1855, bedroeg de schuld in 1853 slecht^
779,365,204 £, in J 855 793,375,199 £ (p. 7).
Krigely^jj^j
ooo^^^ 10,000,000,
^^^•hancleld ^nbsp;^^^ en 93 pCt.
Vermeerdenbsp;niettegenstaande deze aanhoudende
koejquot;quot;^\' \'\'\'\'\' ^quot;quot;1^60-1770 de gemiddelde laag-
^\'\'\'\'\'^\'\'^\'\'-quot;\'\'^erden 82t|5, en van
sehe i-e ■nbsp;^^^nbsp;zeggen, dat de engel-
eentnbsp;\'\'\'\'\' 1^00-1770 geld leende è pro-
\' eii vanl84-, IQKK , i i
Zoo r,. ,nbsp;1855, toen de schuld ongeveer 8 maal
b\'-Ootnbsp;^ t! ic
crediet in \'\' ™ procent. Hieruit blijkt, dat het
ooknbsp;\'^^een niet verminderd is,
het volknbsp;beschikbaar kapitaal bij
behalve dr^^^nbsp;^^^^onnair is gebleven; waardoor dan ook,
\'\'^verheid\'\'nbsp;™g kapitaal in handel en
vnr,den \'nbsp;niillioenen zoo gereedelijk kunnen ge-
J^^^^en. Zal derhalve de grond van het vertrouwen,
^^^^^ kapitalistennbsp;in het engelsche volk stellen, niet
Innbsp;productiekracht dier natie?
\'^P dan d!^ belasting £ 5,700,345 meer
^ig in quot;quot;nbsp;inkomsten, doch £ 8,810,902 tewei-
1831 belr^quot;\'^\'^^^^^^^nbsp;bevolking; in
^^nbsp;geraamde inkomsten.
^^^«^edil-^f;nbsp;^ ^^0,325 te wenng nr
^en de -nbsp;vermeerderde bevolking; in 1841 wa-
ook ^ ^\'\'^\'\'^sten boven de raming £ 20,128,581, en
^Oerde bnbsp;™eer in evenredigheid der vermeer-
(!(-.nbsp;eindelijkin 1849 J 28,012,839 boven
^ ï»,396,563 meer in eveniedigheid der
1 ,
J.
Vüir\'\'quot;quot;®^\'nbsp;tot de geschiedenis der staatsschul-
opgaaf op bl. 209 en bi. 899 on vojgg.
^ond,
de 1,
gele
vermeerderde bevolking \'. Hiertoe moge nu een veranderd
belastingstelsel al veel liebben bijgedragen, de uitkomst
vermindert daardoor niet in bewijskraelit. Want al geven
velen zich geene rekenschap, waarom zij in deze of gene
effecten hun geld beleggen, en al letten de bankiers, welke
de leening ter markt brengen, welligt meer bepaald op
de waarborgen van de leening in questie en de meest
nabij gelegene tijdsomstandigheden, — de meest afdoende
waarborg van de geheele schuld eener natie is zonder
twijfel hare productiekracht. Hetzij ^n dat deze bevor-
derd wordt door doelmatige heffing van belastingen, ge-
lijk in Engeland, hetzij dan dat zij zoo goed als ver-
nietigd en verlamd wordt door wanordelijke regering,
gelijk in Spanje; in beide gevallen komen toch ook de
handelingen der regering voor rekening van het geheele
volk. Vergelijken wij Spanjes toestand ten opzigte van
zijne nationale schuld met dien van Engeland, dan
vinden wij dat terv/ijl
Engeland in 1852, in evenredigheid zijner bevolking?
per hoofd 218,14 Thalers
schuld had -,
Spanje in 1853 echter slechts 72,34 „
dat de gewone staatinkomsten van Engeland tot het
1 Poïter, Progïess of the Nation,-p. 490. — Volgens de Statistica\'
abstract for the united Idngdom in oach of the last flfteen years froJquot;
1841 to 1855, p. 4, was het netto bedrag der inkomsten in firoüt-
Brittanje in 1841 £ 48,084,859 ,
in 1855nbsp;63,364,605.
^ A\'oii Heden, Deutschland und das übrige Europa, S. 1000,
JÏ
-ocr page 129-bedrag zijngj, ^^^^^^ ^^^^^ ^^^ ^ .nbsp;^^^^
^^ quot;^eel schooner verhouding van 1 : 9,87. Daargelaten
®Panjes natuurlijke voordeden, welke zeker tegen die
^^an Engeland opwegen, dan is het, met deze verhouding
Ooi Dogen, bijna ongeloofelijk, dat Spanje op 17 De-
rber 185g ggj^g leening van 300 millioen realen te-
procent rente heeft moeten aanbesteden a 42,56
^ ^ent gj^ ^^^g slechts geld kan leenen tegen meer dan
procent.
quot;^Üeen hei strenge en juiste oordeel der geldschieters
Is
oorzaak van, en ook dit bewijst, naar mijn inzien,
^oordeel van het systeem der staatsleeningen. Ter-
WÜl O .nbsp;°
\'^panjes finantiën in de grootste wanorde verkeeren,
volk alle arbeidzaamheid en veerkracht ontbreekt,
^ordt
üet nog geholpen, zoodat de weg tot herstel niet
heel benomen wordt; maar tevens zóó geholpen, dat
als het ware gedwongen wordt er geen misbruik
üieer
^ van te maken en den goeden weg in te slaan,
^ ^ iedere vertraging hierin de mogelijkheid op verdere
^ P öieer verMdjdert. Hierdoor zijn dus de verpligtende
\'^den van het spaansche volk tegenover zijnen schuld-
zoo naauw mogelijk toegehaald,
éindelijk, wanneer men het bedrag der geheele euro-
^^sche staatschuld in 1854, ten bedrage van ongeveer
\'137,485,543 % overziet, staat men dan niet ver-
^derd over de onmetelijke massa opgespaarde vruch-
Ir
en arbeid, welke door hen, die ze mei
^ -quot;^quot;ist. Courant van 21 Dec. 1856.
^\'halnbsp;Deutschland und das übrige Europa, S. 1090, de
Wrekend op f 1.80.
-ocr page 130-moeite en zwoegen hadden veTkregen, aan de wettige be-
stuurders der volken zijn toevertrouwd. Deze gelden strek-
ken nu wel dikwijls om de kosten van bloedige oorlogen t«
dekken, maar toch altijd om de volken van drukkende!\'
lasten te ontheffen, om den arbeid zijne vrije ontwikkeliö»
te laten, en worden verleend enkel in het vertrouwen op vrede,
orde, regt en eerlijkheid van de regeringen, met toene-
mende algemeene welvaart als waarborg. Zal dit niet nuttige
aanwending van de opgespaarde vruchten van natuur en
arbeid tot wedervoortbrenging kunnen genoemd worden ?
Zal, in het algemeen beschouwd, het geld, op zoodanige
wijs aan de regeringen verschaft, niet kunnen gezeg\'i
worden omloopend kapitaal te zijn, aan de werkmeesters
en opzigters van het groot maatschappelijk organismns
toevertrouwd? En Af at de gevolgen betreft: dit geheel
nieuw maatschappelijk verschijnsel doet de particulieren
een groot belang stehen in het Avelvaren van het geheele
volk; het is eene regtmatige en gemakkelijke geldbeleg-
ging voor hen, die niet in de gelegenheid zijn om
hunne opgespaarde vruchten van natuur en arbeid op
meer directe wijs tot wedervoortbrenging aan te wen-
den, en eindelijk, de geschiedenis der laatste lOOjareP\'
zoowel van geheel Europa als bijzonder vaii Engeland?
getuigt genoegzaam, dat het de kapitalen niet aan ha^^\'
del en nijverheid heeft onttrokken, en dat de belastingequot;
ook niet te zwaar hebben gedrukt op de algemeen\'\'
ontwikkeli)ie: der welvaart.
§ 4.
^ n het eerste hoofdstuk dezer proeve, meen ik te regt
J Volken, bij wie ik enkele sporen van handel,
•i/nbsp;^^ fabriekwezen kon aanv/ijzen, tot eenigzins
^b ïueene kapitaalvorming en verdeeling te hebben mo-
f \'^\'^slniten. Is het dan op zich zelf niet reeds een
bewijs V
reldnbsp;vooruitgang, dat ik mij nu, — dat de^ we-
fab ■■nbsp;is van werken tot algemeen nut en van
reinbsp;^lU-iine producten in, vddr weinige ja-
den\'nbsp;korten tijd onder de volken versprei-
\' quot; quot; genoodzaakt voel om aan te toonen, dat de
Verheid pi-
^en 1nbsp;tegenwoordig eerst hare reuzenkrach-
kennen, werkelijk tot kapitaalvorming en ver-
\'^^^^g bijdraagt.
quot;Tl . ■
timenbsp;amount of fixed capital employed from
0 time for trading and manufacturing purposes it
^^ possible to estimate,quot; zeide Porter in 1851 ^
Als enkele voorheelden moge
^ogress of the Nation, p. 625.
Vole- -
dienen:
In
\'^\'«ingham werden vau 1780 (het eerste jaar der invoering)
-ocr page 132-Wie het hier aaiigehaaUe uitmuntende werk kent, en
zich slechts eenigzins de sedert de laatste 100 jaren zoo
algemeeii toegenomene welvaart kan voorstellen, zoude
de aanleg dezer paragraaph zeker onuitvoerbaar achten ,
zoo ik in een overzigt over de geheele wereld met fei-
ten wilde bewijzen, wat Porter onmogelijk achtte voor
Engeland alleen te ondernemen. Ook zoude ik mij
dus eene vermeerdering van....................198nbsp;//
eerst in de laatste 9 jaren waren in werking gebragt.
Wat betreft de katoenfabrieken (zie p. 167 en volgg.), was het aantal
uitgevoerde ellen in 1849 430 procent grooter dan in 1820; de ver-
meerdering in de gedeclareerde waarde slechts 42 procent, daar de ge-
middelde prijs per el in 1820 12f pence, in 1849 gedaald was tot 31
pence. De hoeveelheid garen, gedurende hetzelfde tijdvak uitgevoerd,
is vermeerderd in de verhouding van 6 tot 1; de verklaarde waarde
echter slechts in die van 5 tot 2. De gemiddelde prijs van het garen
was in 1820 2 s. 5^ pence, en in 1849 ongeveer 10| pencc per pond
tp. 179).
Dat deze prijsvermindering der producten niet ten nadeele der ar-
beiders heeft plaats gehad, moge uit de volgende opgaven blijken. De
verbetering der spinmachines in de laatste jaren heeft veroorzaakt,
dat niet half zoo veel handenarbeid daarbij vereischt wordt als vroe-
ger; toch bedroeg, volgens Mac. Culloch, het aantal menschen, welke
hun bestaan hadden in de katoenfabriekage in Engeland, tusschen dc
1,200,000 en 1,300,000 (p. 193 en v.).
Verder neeln ik hier over, een enkel woord van Mr. Cowell, uilt;
zijne Explanatory Preface to the tables relative to cotton- and silk-
mills in the Lancashire district:
quot;In the year 1833, in two fine spinning-mills at Manchester, while
I was in the town, a spinner could produce 16 pounds of yarn of the
fiaeness of 200 hanks to the pound, from mules of the productive fer-
p op statistiescli terrein begeven. De staatliuishoucl-
iieemt de uitkomsten der statistiek als gegeven,
tiir ^ ^^^nbsp;^^\'orkiag then 69 hours; and the quantity that he
shortnbsp;^^nbsp;frequently exceeded 16 pounds thsn fell
Thes
Ö Jnbsp;— -nbsp;-
jier\'nbsp;^^ Manchester. Let us examine the effect on the spin-
Pound-^quot;^^\'\'^^^\' ^^nbsp;^^ produced 16
\' of yarn N«, 200 from mules of the power of 300 to 324
spindles n
Consulting the list of prices, I perceive that in May he
^^■hich^quot;^ ^ ® d. a pound; this gives for his gross receipts, out of
Til-nbsp;paynbsp;I™*\' tl^o amount high) 13 s. for assistants,
ferfi- ^ quot; ^^ earnings. His mules have their productive
ig^ quot;doubled; they are converted into mules of the power of 648;
*\'ncesnbsp;3 s. 5 d. a pound, instead of 3 s. 6 d.; but he pro-
ijj gg ~ 1\'onnds of yarn of the fineness of 200 hanks to the pound
Inbsp;gross receipts are immediately raised to 77 s. 4 d.
aver ■ admit that he requires live assistants to help him, and
and their cost at 5 s. a piece, their labour will cost him 25 s.,
*=avil, I will add 2 s. extra; then deducting 27 s.
net .nbsp;receipts , there remains a sum of 60 s. 4 d. for his
tij^j^ 20 ^^^nbsp;I\'o^^® work instead of 41 s., an increase of more
Ponslnbsp;\'\'I\'® of the yarn is reduced 18 d. per
öit
dezg .. ® ^\'e^ende dc katoenmanufacturijen in Engeland, heb ik op
l^al aangehaald , daar ook hieruit het sterk vermeerderd kapi-
* quot;at ijj d quot;
\'\'lijverheid wordt aangewend, en tevens het verbeterde
genoeg blijkt. In het algemeen kon nog als voor-
^\'isliire^^quot;^\'^\'^^^^\'^ worden, dat in 1835 in de katoenfabrieken in Lan-
tle gg nieuw aangewende stoomkracht 17 maal zoo groot was, als
stoomkracht in het begin dezer eeuw in Manche,ster.
lOö (.gg ® jaar (1835) was het aantal quot;power-loomsquot; (getouwen)
2,50nbsp;in werking gebragt, welke in 1850 tot
^^«ten vermeerderd (p. 625).
•i\'der quot;Investments for commercial purposes,quot; Sec. VI, Chap. IV,
turned off
of it.
^vliil ^^^^ ®nles were being replaced by others of double power
zij behandelt geene gedefiniëerde afzonderlijke feiten; al-
leen rigtingen, ais het Avare neigingen, deugden en on-
deugden van de maatschappij zyn het onderwerp harer
beschouwingen. De statistieke gegevens mogen haar
slechts als voorbeelden dienen, en als zoodanig kan de
volgende opgaaf als een der schoonste, duidelijkste en
meest beknopte beschouwd worden, om te bewijzen, dat
de vermeerderende nijverheid en handel, zoo zij niet
de vermeerderende bevolking overtreffen, haar althaiis
evenaren.
In Groot-Brittanje en Ierland bedrueg de bevolking
................................27,036,450
en was in 1851 vermeerderd tot..........27,72:4 849
(in Ierland nam de bevolking gedurende dit tijd-
vak af).
De bevolking nam dus toe in de verhouding van.....100 tot 102,
De invoer van ruwe katoen, na aftrek van den uit-
voer, bedroeg in 1841.................450,316,770
in 1Ö51.................645,399,355
en vermeerderde das in de verhouding van..........100 // 143
Zoo ook vermeerderde de invoer van ruwe zijde van
1841 tot 1851 van.................3,176,860 pond
op.................4,059,449 //
dat is in de verhouding van.......................// 127
Kofflj voor inlandsch gebruik (Quantities retained for
home consumption) in 1841 .............28,370 857
in 1851 .............32,504,545
dus eene vermeerdering in de verhouding van........100 „ 114,
.3ü-
ïS-
,57- ;
.se- ;
Suiker van 4,057,628 op 6,571,626 Cuts., d. i. van lOO // 161,
Thee van 36,675,667 op 53,949,059 pond, d. i. van 100 // 147;
eenige niet minder sterk sprekende voorbeelden van den aanbouw vmquot;
zeil- en stoomschepen tot 1849, enz. enz.
^\'\'■«nkfijk was de bevolking
in 1841..............34,230,178
^^nbsp;in 1801..............35,783,059
Van ^^^nbsp;^^nbsp;quot;l® verhouding
Dg ......................................100 tot 104,54.
waarde der uitgevoerde producten bedroeg
in 1843.........fr. 991,962,313
d. j jj^nbsp;in 1850..........1/ 1,531,049,307
Dc •nbsp;vermeerdering in verhouding van 100 // 154,35.
■^^oei en productie van suiker bedroeg
»«t.«.,quot;.......«0,299
quot; ............291,550nbsp;500,730
d . ,nbsp;1,182,155nbsp;1,251,029
• * lil () *
Jlet \'nbsp;iquot; ^^^\'\'^o^\'ling van 100 i/ 105,83.
koliijverbrnik was in 1843 145,300 Quintaus
d ; .nbsp;in 1850 153,635 //
\' 1. ïii 7 •
vermeerderd in verhouding van...... 100 // 105 74.
^^««quot;kolenproductie was
in 1838......31,132,525 Quintaus
dj.nbsp;\'n 1845......43,020,919 //
iii 7 ■
jaren vermeerderd in verhouding vau.....100 „ 134,97.
Belsrip 1, 5
S\'e bedroeg de bevolking
in 1840................4,080,000 , .
. inbsp;in 1850................4,400,000
li,nbsp;®®ne vermeerdering in verhouding van 100 // 107,84.
■^\'erden bij de steenkolenproductie
^1850
stoommachines met 18,333 paardenkracht,
605nbsp;.
«bryij^^^nbsp;quot;nbsp;28,406
jaj.^,^ ! aantal machines vermeerderde dus in
^^ \'^\'•l\'w^\'ling vau........................100nbsp;„ 138,76.
^^^^\'•acht in verhouding van................100nbsp;154,94.
S«b:
-ocr page 136-De küffijiuvoer was in 1841.....14,471,000 kilogr.,
in 1849.....18,559,000 „
vermeerderde dus in 8 jaren in verhouding van......100 tot 138,23\'
Thee van 43,087 kilogr. op 69,743, d. i. in ver-
...................................100 . 165,71-
Wijn van 90,754 heetol. op 103,977, d. i. in ver-
....................................100 . 113,
lu Pruissen was er in 1849 eene bevolking
...................16,331,187
iquot; 1S52....,..........16,869,786
d. 1. in 3 jaren eene vermeerdering in verhouding van 100 //
In de maohinaalspinnerijen van alle soort, wol, ka-
toen, vlas en werk, bedroeg het aantal quot;Feinspindelnquot;
in 1849 .................697,485
18S3.................8.21,963
d. i. eene vermeerdering in verhouding van.........100 ;/
het aantal arbeiders in 1849 25,420
in 1852 28,241, d. i. als......IQO u
Het aantal machinale weefstoelen van alle soort be-
droeg in 1849......179,933
......188,740, dus meerder dan......100 //
Het aantal arbeiders in de bleek- en verwerijen be-
droeg in 1849........8,518
«1852.......10,130, vermeerderde dus in
verhouding van.............................................^qq ^^
Het aantal stoommachines was in 1849 1963
in 1852 2833, dus
meerder in verhouding van..........................
Het aantal arbeiders in de ijzerfabrieken was
in 1849 .............18,687
in 1852 .............34,138, dus
meer in verhouding van..............................
103,SO\'
117,
111.10\'
105,48\'
118,92\'
mlquot;\'
sooi-t •nbsp;^\'■f\'eidera in da suikerfabrieken ran alle
\'quot; 1852nbsp;, .
in tabg^j^g ■\'M47, d. i. m de verhouding van.. 100 tot 157,19.
quot;garenfabrieken in 1849 11,620
d. i ^nbsp;in 1853 15,131,
quot;leerder ir, i
dp 1 1nbsp;verhouding van..................100 u 130 22-
\'^^^»^faMeken in 1849 3361
in 1852 3707, d. i. als van...100 u 110,29\'.
^eü^r! ^ ^^^^^^ ^oo^beelden? — Memand kan in
Vannbsp;^^^^ ^^^^ beklagen over verflaanwing
^erovp ^ ^^^ nijverheid; wat in vroegere tijden, toen
\'■ils de ^^^ ^^^ middel tot eigendomsverkrij ging Avas,
^\'^U Vnbsp;voor^vaarden voor welvaart, en als elysinm
•^el ennbsp;geroemd, vrijheid en bloei van han-
verkregen. Maar de overdrijving
Handel ^ioepassing worden gevreesd; overproductie,
den.\' Se^\'^^nstocratie, een fabriekAvezen, Avaardoor
Mindere M,
^ijn vonbsp;tot den hongerdood Avorden geleid, dit
geene Tnbsp;schrikbeelden van onzen tijd; dus
^^^\'^Pelinbsp;maar nuttelooze kapitaalopeen-
^llesnbsp;ten koste van duizenden, en dat
^^^nbsp;vrije concurrentie, door kapi-
Hoenbsp;wedervoortbrenging van nuttige zaken
ooo.nbsp;e®^ of ander ook moge zijn, laat ons voor
^anriBv!\'nbsp;mogelijkheid van algemeene overproductie
^\'jrite i\' ^^ dan het gevolg van het fabriekAvezen; er
\'\'^eken in werking gebragt, Avelke voortdurend
^^^\'\'\'\'\'shruj,,nbsp;Fortschritte der Industrie und die
\'^önig}quot;^®® \'^Vohlstandes unter den Völkern; aus den Abhandlungen
\'Karl Äiaj,/\'*\'^\'\'®^® Wissenschaften zu Berlin, 1855, S. 436 u. f.
47 ^ ^Untersuchungen über die Organisation der .Arbeit, T,
\'«jKOßder S. 156 u. f.
goederen produceren en moeten produceren om in sta»\'\'
te kunnen blijven, tot zij eindelijk met hoe langer
grooter verlies werken en het kapitaal geheel is uitge-
put. Ten gevolge daarvan moeten de arbeiders ontslage»
worden, de machines en gebouwen ongebruikt liggen,
ja zelfs voor afbraak verkocht worden. Dit toch nijquot;
de gevolgen van overproductie: men kan niet ver-
onderstellen dat de arbeiders voor niet gaan werken oiH
de zaak in stand te houden. Dat dit tot kapitaalop\'
eenstapehng leidt, zie ik niet in, veeleer tot al te spoe-
dige kapitaalverdeeling, en hoe treurig zoodanige toe-
stand voor alle partijen ook moge zijn, de arbeidersstan\'^
zoude toch nog de winnende partij zijn, de kapitaÜ?\'
ten alleen de verliezende. Veel onnutte waarde mog^\'
geschapen zijn en verloren gaan, maar er is toch altijd\'
veel arbeid verschaft, waardoor of het dagelijksch broo^l
verdiend is, of eenige vruchten van den arbeid hebbe\'\'
kunnen worden opgespaard, terwijl het kapitaal in di^
onnutte waarde en ter betaling van dien arbeid is veiquot;
loren\' gegaan. De consumenten, welke ook grootendeek
tot de mindere klasse behooren, hebben zich, zoo
de meest algemeen gevj-aagde fabriekwaren geldt, Jiuf\'
tige zaken onder de waarde kunnen aanschaffen;
arbeiders hebben arbeid gehad, soms nog lang nad»^
hun arbeid onproductief voor den kapitalist was ge\\voiquot;
deji. Bij het treurige eindresultaat zijn dus de arbe\'\'
ders wel is waar zonder broodwinning^, maar op
blijft niet te min toepasselijk hetgeen Mèziéres ze^\'t^
2 Een geneesmiddel tegen de armoede, vertaald door Mf. IT. liquot;\'\'\'\'\'
Graafland, 1;1. 81.
\' \' dat men sedert den oorsiirone- der maat-
tijoa „„oit
gezien heeft, en dat men ook l)ijna,
\'^^erkm^^\'^^^nbsp;dat een eerUjk, knap en ijverig
an geen werk heeft.quot; Want behalve dat de eer-
llijfp 1
bebb \' ^ gedurende eenigen tijd arbeid zal gehad
oncler \' ^^^nbsp;naam toch door den ondergang der
üiygt;inbsp;besmet worden, maar zal hii eene
^\'^ubevelino. j.
\'^eliiktlnbsp;hebben verdiend en meerdere ge-
talistgj^\'^^\'^nbsp;arbeid hebben verkregen K De kapi-
f^i\'beidnbsp;hebben de vruchten van hun vroegeren
ren Jjnbsp;en zoo zij te gelijkertijd ondernemers wa-
l^nnnbsp;ondervinding kunnen opdoen, doch
omnbsp;^^ beter, en voor hen is de gelegenheid
Arbeid f
^ te vinden niet grooter geworden ^
Vajj ^ \' quot; My \'^velligt tegenwerpen, dat ik slechts spreek
Van ^^^dergang eener enkele onderneming, in plaats
is 1 ^ toestand van algemeene overproductie. Het
eclitep 1 ■
-liet mogelijk, de gevolgen van een on-
^ ^ ____________________ _
Atibl; 1 angevvandt werden, sie werden geistig gehoben durch
der ...... , ..
iiooit
l»ot IIajggjj andere argumenten tegeu de overdreveue klagten
(ig^g .nbsp;fobriekarleid voor de ondergeseliikste arbeiders,
quot;quot;^quot;«hennbsp;«Pmerking van C. F. \\V. Dieterici gelden. quot;Bei
quot;\'^^tionen weckt die complicirte und künstliche Einrichtung
\'^quot;^rdömio,\' ^^asse der verschiedenen Vorrichtungen und die sinnige
\'^^■l\'eiternbsp;^\'\'^Sreifeus einer Arbeit in die andere, den Verstand der
\'^\'^\'^\'^\'leaen Onbsp;Eindruck von dem Zusammenhang der ver-
^eriiuijnbsp;loiclit in eine oder die andere klei-
ihrer bisherigen Thätigkeit, wenn die Maschinen ver-
sttidei
der,
ids
sie
Zio
15
ft\'ülier
Waren.\'
l^oscher
^ Infi
«
over
ganzen Eabrik und werden austelliger für vielerlei Arbeit,
Uebsr die Fortsclir. der Industrie cnz. S. 443.
Die Grundlagen der Nationalökouoiuic, S. 3c
denkbaren toestand ^ voor te stellen. Voor zoover ef\'ii\'
ter eene gedeeltelijke overproductie plaats heeft, zquot;\'\'
len de bovenstaande gevolgen evenredig zijn aan
hoegrootheid van het oorspronkelijke kwaad, terwijl
^ VVilhelm Rosolier, Die Grundlagen der Nationalökonomie, S. 3
§ 216 en J. S. Mill Principles of Political Economy III, cliap. XI\'\'
De eerste zegt in noot 1 op deze paragraaph: quot;Wenn die Gewei\'l^\'^\'
treibenden SO oft von eiii6r dauernden, Ja, iinnier noch, wacîisendc
gemeinen Ueberproduction reden, so liegt dem gewöhnlich nichts
zu Grunde , als die mit dem Steigen der volkswirthschaftlichen KuUiquot;\'
fast immer verbundene Erniederigung des Zinsfusses und Unterndi\'
merlohnes,quot; (zeker geen bewijs tegen kapitaalverdeeling) en in noot
op dezelfde paragraaph: quot;Gerade die Productionskrise, welche Sismon\'\'\'
mehr als etwas anderes zu der Behauptung brachte, dass in allen
kehrszweigen zu viel erzeugt worden, die von 1817 ff., läszt sich
leichtesten auf die Say\'sche Ansicht zurückführen,quot; (zie de aangehaa\'quot;\'\'\'
paragraaph). quot;Man klagte damals, und nicht blos in Europa, sond\'-\'\'quot;
auch in Amerika, llindostan, Süd-Afrika, Australien, über Unverkäufli\'^^\'\'\'
keit der Waaren, Ueberfüllung aller Magasine u. s. w.; allein diesz beüquot;?
sich, näher angesehen, durchaus nur auf manufaete, aüenfals auc\'\'
von den Rohstoffen auf Kleidungsmaterialien und Luxusgegenstänquot;\'\'\'\'
während die grobem Lebensmittel einen vortrefflichen Absatz Iiattfquot;\'
.ja zum höchsten Preise verkauft wurden. Weit entfernt also, dass
allen Zweigen zu viel producirt wäre, lag das üebel eben darin,
im Kornbau und ähnlichen Zweigen zu wenig producirt worden
eine Folge der groszen Miszernte von 1810. _ Die bedeutendsten Aquot;quot;quot;
toritäten für die Möglichkeit emai general glut smài Sismondi N. F^
cipes IV ch. 4; und in der Revue encyclopédique Mai 1824: Sur
balance des consommations avec les productions. (Bekämpft von Squot;-
in desselben Zeitschrift, Juill. 1824, wo später noch einmal, im J\'quot;quot;
und Juli 1827, Sismondi und Dunoyer die Streitfrage erneuert hab«quot;^\'
Ganilh Théorie II, p. 348 ff. Malthus Principles II, Ch. 1, 8.
Bau, Malthus und Say über die Ursachen der jetzigen Handelsstcokuquot;^\'
1821. Malthus\' Ansichten werden zum Theil noch überboten duf\'\'
Chalmers quot;On politipal economy in connexion with Ihe moral state ef-\'\'
nel*^ ^loogst eenvoudigen grondslag zal mogen aan-
^ijiid^\'\'nbsp;zekerste broodwinning is, als
liitr,^ ^^nbsp;noodige, en dat in fabrieknijverheid,
keerdnbsp;gevallen van diefstal en bedrog, het ver-
deelnbsp;kapitaal juist altijd voor het grootste
^^bïieknbsp;van den arbeid wordt verslonden. De
feu (Jq ^yverheid doet niets anders dan aan grondstof-
...^^^^J^^J^eid eene meerdere gebruikswaarde te geven
®«ciety 1OOÇ, ^
lo, ï^o gj.nbsp;Malthus selbst in seinen Definitions (Ch.
^\'ïklioh str^ l^egriff general glut später so bestimmt, dass von
Krifk^^^-quot;nbsp;mehr ist. — Zur uubefan-
M pr^nbsp;lgt;esonders Hermann Staatsw. Untersuch, S 251 ff.
, ^ -^^hevalier Cours I. Leçon 3 an.quot;
opgaaf^\'^\'\'*\'\'\'^\'nbsp;the Nation p. 204, vinden wij in
quot;Accord-nbsp;opgemaakt in 1838:
tnadnbsp;calculation, the value of the cotton hosiery an-
of siij.\'^ 880,000 £; that of worsted, etc., is 870,000 £■, and
it^nbsp;£■ To produce these goods it is probable that
^^O.OOO \\inbsp;cotton-wool, value 153,000 £, are used; and
^voolnbsp;6,318,000 lbs. of eng-
\'\'«ed \' 316,000 £. The total original value of the materials
is 41nbsp;ju. jiiie loiai origmai vame ot tne materials
cost^\'\'\'\'^quot;^quot;\'^ 560,000 £, which, it appears, becomes of the ulti-
l^lan.nbsp;1gt;991,000 £, in this manufacture.quot; — Zie ook
\'■\'uqui pj.\' ■ ,
t, Jr.nbsp;elementaire d\'Economie politique 2«! édit. Paris
•\'^noiajgj T ^nbsp;betteraves changées en sucre etc. — De
quot;iV
ïc
quot;OJïiigt Tnbsp;» —uci,i,ciavc5 uuaugccs en sucre eic. — ue
aan\'\'quot;\'^\'\'^^nbsp;fabrijkwezen omvat eiken arbeid,
onu ^^nbsp;der aarde, door verandering, verbin-
•laddnbsp;gi\'ootere waarde wordt gegeven dan zij te
-■aalde^^ j Volksblad, 25 Mrt. 1857, bl. 4.:
~nbsp;^^aliteit van de engelsche naald
\'\'ij in dnbsp;dan zeventig verschillende bewerkingen vóór
^\'an ƒnbsp;\'lo^® verkrijgt eene hoeveelheid
\'quot;^\'^^»\'idkuude)van ƒ840. (CJit het Tijdschrift voor staat-
-ocr page 142-es.
Zi} het dan in meer of mindere mate door machines-
En ook deze hebben meerdere waarde naarmate er meer-
dere arbeid en moeite aan is besteed; want de grond-
stof waaruit ze zijn zamengesteld, maakt het grootste
deel hunner waarde niet uit. Zoo is dan reeds het vasthg\'
gend kapitaal der fabriek voor het grootste deel beloo-
ning van arbeid, terwijl ook het omloopend kapitaal
veelal grootendeels in arbeidsloon bestaat. En worden, en
moeten er nu nuttige waarden geschapen worden 200
niet die schatten zullen verloren gaan, dan is er voor
dien onmetelijken productor een monopolie noodig, dat
in de 19^ eeuw niet meer door keuren, privilegiën en
beschermende stelsels is te verkrijgen, maar alleen door
een wedijver om goed en goedkoop te produceren»
door middel van het kunstigste zamenstel en de nit-
stekendste voortbrengsels van ligchamelijken en verstan-
delijken arbeid van den mensch. Zoo staat de nijver-
heid, onvermoeid werkende, voor ons als de vrucht van
de vlijt en het verstand van honderden en duizende\'^
onzer tijdgenooten en voorouders, als de vrucht van de»
arbeid van eeuwen; — en wij zouden die erfenis veï\'
stooten en versmaden?
Al ligt zal men toestemmen, dat er dus kapitaalver-
deeling moet plaats hebben bij verkeerd aangewende
kapitalen in de nijverheid; doch beweren: dat bij goed®
of voordeelige aanwending zoodanig monopolie, dat d®
fabrieken noodig hebben en door de bruikbaarheid hiri^\'
ner productie zich zelve scheppen, juist het verder
felijkst is; daar hierdoor de kapitalist oneindig gro*^^®
winsten kan doen en de arbeiders niets meer dan h®^
^S^t noodige loon genieten, waaruit weder onmetelijke
hatten tegenover naakte armoede, overbevolking honger-
^^ood enz. enz. ontstaan Welnu, deze laatste verschijn-
Diogen zicli hier en daar in meerder of minder
voordoen: doch daarom kan ik nog niet toe geven,
zoo schrikkelijk zijn als zij door sommigen worden
gesteld en betwijfel zeer of zij een gevolg zijn
Ia ^ opzigt verlaat ook W^. Eoscher mij, waar hy in zyne Grund-
innbsp;Nationalökonomie, § 47 S. 73, de welvaarts ontwikkeling
(jyj^^ ^\'\'appen verdeelt, en den laatsten aldus omschrijft: quot;In der
jf . ^ ^®iquot;iode wird das Kapital vorherrschend. Der Boden nimmt durch
\'viegj.nbsp;unendlich an Werth zu; auch im Gewerhfleisze üher-
^olk Maschinenarbeit die menschlichen Hände. Der Heichthum des
® steigt hierdurch fortwährend, aber der kleinere Mittelstand mit
quot;usznbsp;Bildung und Wohlhäbigkeit nimmt ab; kolossaler Ueber-
dee]nbsp;bettelhafter Armuth gegenüber.quot; Hoewel het oor-
\'\'ien \'\'^^en door mij zoo hooggeachten schrijver niet voor mijne
deze ^ pleit, zoo moet ik toch doen ojimerken, dat hij althans op
^^arva^^^*^^ verdeeling van de welvaartsontwikkeling in trappen,
slegjj^ ^ laatste nadeeliger zoude zijn dan de eerste en tweede,
^iehnbsp;op tig opkomst, bloei en ondergang van een volk op
altijdnbsp;en daarmede nog volstrekt niet het beginsel van
clifjjj. ^\'\'\'quot;\'\'ëaande vooruitgang in de welvaartsontwikkeling verloo-
^\'\'rlonbsp;mijn oordeel, anders zoo lief is: hoewel Karl
der Arbeit I. 2 S. 330) hem tot mijn spijt, naar
honijg^^^ ^an zijn Grundriss der Staatswirthschaft 1843 zeer terug-
»»Xie^ ^ ^®ginsels toekent. Veel aangenamer is het mij in het alge-
koj^jj^.^ schoone Schlusz van Die Grundlagen der Nationalö-
Selia^j^ wijzen, en met betrekking tot het zoo even door mij aan-
^ ^Ijie woorden in gemelden Schlusz § 265, S. 508. quot;Uebri-
^ersig]^nbsp;Beruhigung des menschlichen Freiheitsgefühles kühn
berden, dasz noch kein religiös und sittlich tüchtiges Volk,
s 2ienbsp;höchsten Güter bewahrte, verfallen ist.quot;
®iover het oordeel van Karl Mario cum suis quot;Organisation
-ocr page 144-der fabrieksnijverlieid, ja beweer dat zij daarmede
geen verband hoegenaamd staan; maar veel eer het g®\'
volg zijn van onvoorzigtigheid, van verkeerd begrepe»
eigenbelang, van hebzucht.
der Arbeit,quot; I. 1,, S. 166 u. f. — Wat betreft liet loon der fabriekar-
beiders, zie mijne aanteekening op bl. 130, noot 1. — In de reeds meerge-
melde opgaaf van Mquot;-. Felkin in 1833, (G. R. Porter. Tbe progress
the Nation, p. 204) wordt vermeld, dat in die Iconsenfahrieken 73,
■arbeiders worden gebruikt, waaronder 47,000 vrouwen en kinderen, well^quot;
gezamentlijk, volgens de opgaaf van quot;wages for making ƒ 948,OOquot;
■and finishing_____ n 229^
ƒ 1,167,000
tot loon ontvangen, dat is per hoofd iets meer dan ƒ 3,69 in de wee\'\'\'
Zie ook G. R. Porter, The Progr. of the N. p. 190, 191, 194, wa«\'\'
volgens IVl.\'\'. Thomas Houldsworth, katoenspinner te Manchester:
in 1804 een spinner, werkende 74 uur per week, een weekloon
noot ter waarde van 124 pond meel en 73 pond vleesch; —
dezelfde spinner in 1833, werkende 69 uur per week, een weekloquot;quot;
genoot ter waarde van 26.7 pond meel en 85 pond vleesch.
of
p. 452. It will be apparent, from the examination of the forego\'quot;^
tables (p. 443 en volgg), that although at certain seasons all th®\'®
who live by daily wages must have suffered privation, yet with so^^quot;
exceptions their condition has, in the course of years, been
ameliorated. The exceptions here alluded to are hand-loom wea*\'®\'\'^
and others following analogous employments, conducted in the d^^^
linys of the workmen. The diminution in the weekly earnings of otl*®\'
parties has been but small in any case, and certainly not coim®®quot;
surate with the diminished cost of most of the necessaries of
comprehending in this list most articles of food, and every artid® quot;
clothing. By this means they have acquired, with their somewhat
minished wages, a much greater command than formerly over
of the comforts of life.
Niet minder belangrijk zijn de opgaven en bcoordceling van C-
W. Dieterici over den toestand der fabriekarbeiders in meergequot;\'®
stukje, quot;üeber die Fortschritte der Industrie u. s. w.waarvan
quot;ivordt de natuur als productiefactor zuiniger
öieer overleg voor den mensch ten nutte ge-
kt\' ^^^^^ ^^ arbeid doelmatiger en spaarzamer ge-
tend \' ^^^^^ ^^^ kapitaal meer onmiddellijk en uitslui-
—wedervoortbrenging aangewend , dan juist in
huvygj.^^nbsp;Sprekende over de onzedelijklieid en ligtzinnige
in ^gjj \'nbsp;industrie zoude bevorderen zegt, Mj :S. 449: quot;Dass
Vomnbsp;Fabrikarbeiter viel Kinder erzeugt werden, will
^^ einnbsp;Standpunkte aus zwar nicht entschieden leugnen,
die J^jjj^nbsp;beweis darüber in Zahlen mir nicht vorliegt; in dem
aufnbsp;Fabrikarbeiter gegen die Kinderzahl der Tageloh-
^vir^nbsp;l\'ande in statistischen Tabellen nicht getrennt aangege-
^\'ikennbsp;Gebarten werden nur nach Kreisen und Regierungsbe-
^eburtejjnbsp;diesen allgemeinen Angaben aber sind weniger
f^britv •nbsp;f^^i\'ikreichen als in den fabrikleeren Gegenden, In den
^i\'eichen Rp ■
resn „ -^egierunggtezirken Düsseldorf und Arnsberg kommen
\'nbsp;27,83 Menschen, und in den fabrikleeren Regie-
Mp. . ® Bromberg
liTiil MsrifitiwerHev resn. aufnbsp;und 19.91
\'ei\'g und Marienwerder resp. auf 20,15 und 19,91
enscbe^
^et bnbsp;^^^ Zählung van 1852.quot;
^^achnbsp;tot den gezondheidstoestand, S. 450:
sisol,„nbsp;^^Mehschnitt der Jahre, in denen die Cholera im preus-
quot; Staate
1853
epidemisch war, 1831, 1832, 1837, 1848, 1849, 1850
Voft jgj^ starben an der Cholera im Eegierungsbezirk Danzig einer
iv« Regierungsbezirk Marienwerder einer von 121 leben-
Düsseldorf einer von 2611. Von den Kin-
\'lera
Bezirk ß. ^^^^\'^etem ersten Lebensjahre starb eines im Regierungs-
ÜeBquot;\'nbsp;4,7;-inj Regierungsbezirk Marienwerder von 4,32;
ISfo*\'^\'^quot;^^^®\'\'quot;quot;^ Düsseldorf von 7,42, nach dem Durchschnitt
V,
«\'■der:
Gladbach Inbsp;fabrikreichsten Kreisen der preussischen Monarchie,
«Wr 70™ter 100 Todten resp. 15,7 und 9,6
\'^reisen stnbsp;; in den ganz fabriklehren landräthlichen
«uteinbsp;Stuhm des Regiernngsbezirks Marienwerder
\'quot;^\'^flcti „rnbsp;nnr resp. 5,5 und 5,7 über 70 Jahr alt ge-
aar
öiet
eji
^aakt.
èen wel ingerigte fabriek. Wat is meer afhankelijk va»
de algemeenste en meest dringende behoeften van de
geheele maatschappij, dan eene uitgebreide fabriekoO\'
derneming, en wat is bij het welslagen zegenrijker voor
de geheele maatschappij?
Bij de plaatsing en oprigting eener fabriek moe^
naauwkeurig acht geslagen worden, zoowel op de plaat-
selijke gelegenheid voor het verkrijgen van arbeiders,
voor den aanvoer van grond- en verbruikstoffen en »f\'
voer der producten, als ook op de tijdsomstandigheden,
plaatselijke en algemeene behoefte \'; bij de inrigting
en werking op licht, warmte, beweegkracht, hoedanig-
heid en eigenschappen der grondstoflFen. Nergens ka^
de arbeid zuiniger gebruikt, en zoo overeenkomstig
hare waarde « beloond worden, en ook nergens zijn de
verpligtingen van eenen meester jegens zijne onderhoo-
rigen en omgekeerd meer in het oog loopend, en de
• Al deze aangelegenheden rangschik ik zonder aarzelen bij ^ev
productiefactor, welke de nieuwe staathuishoudkundigen met den naaquot;quot;
van de natuur hestempelen. _ Zie W. Koscher, Die Grundlage?
der Nationalökonomie S. 44.
W. Roscher. Die Grundlagen der Nationalökomie, S. 78,
zen der Arbeitstheilung 350, quot;Hauptsächlich aber ist es nun ausführ-
bar, Talente höherer Art von gemeinen Arbeiten zu befreien und
vollen Entwickelung ihrer eigenthümlichen Fähigkeit in den Sta»\'\'
zu setzen.quot;
Noot 2. quot;Die englische Nadelfabrication erfordert so verschiedenartig«
Geschicklichkeiten der Arbeiter, dasz ihr Lohn von 6 Pence bis
Schilling pro Tag diiferirt. Wenn also der geschickteste Arbeiter ga«^®
Nadeln allein verfertigen wollte, so würde er sich theilweise mit \'h\'
des ihiB sonst erreichbaren Lohnes begnügen müssen,quot;
houdquot;\'^^^^nbsp;goede behandeling en goede verstand-
fab\'quot;nbsp;duidelijk en tastbaar, als juist in eene
11 \' honderden allen voor hetzelfde doel werken
der ^^hankelijk zijn van den bloei van dezelfde on-
te rnbsp;\'\'nbsp;zal het wel alledaagsch schijnen, om
\'^teld \' ^^ inrigting, welke wordt daarge-
daart ^^^ quot;^^^^ige waarden te produceren, alle waarde
^^ Wordt aangewend; dat van de groote sommen voor
der gebomven, den aankoop der machines,
^eekloon der arbeiders, tot de waarde van den
\' van iiet vindingrijk vernuft van den hoofd-
\'-\'quot;effpnbsp;Progress of the Nation, p. 524, vooral de noot be-
di^j^g allnbsp;• Ashton of Hyde, quot;who endeavoured to repu-
hadnbsp;^^ ™ei\'it, by declaring that for every shilling of money
his -vyyji^nbsp;providing comfortable and respectable dwellings for
*erv Ti ^nbsp;and furnishing them with conveniences, he received a
quot;beral int
^y-jiquot;nbsp;— Ook is zeer ter lezing aan te bevelen het-
chant tnbsp;A. M. hierover zegt
in The successful Mer-
quot;^\'Wasternbsp;Budgett. p. 135 chap. VI,
ächer Djnbsp;—Met betrekking tot den ondernemer, zie: W. Ro-
\'\'^«onderrnbsp;Nationalökonomie S. 359, § 196. «Wie jeder
•Jen § j^giynbsp;j so hängt auch derjenige des Unternehmers von
^\'^iiieui ^ ®™ahnten Umständen ab. Also a von der Seltenheit der
tcch ■nbsp;erforderlichen persönlichen Eigenschaften, die wir
hört nnbsp;^ ethische eintheilen können. Zu den letzteren ge-
tera Ij-nbsp;Fähigkeit, den Kapitalisten Vertrauen, den Arbei-
®ind ri-nbsp;einzuflöszen, das administrative Talent, enz. Im Ganzen
■^ïesenbsp;e« ■ 7
quot;ebmgfj^j^nbsp;® (politischen) Eigenschaflen. für einen hohen Unter-
^«hennbsp;unentbehrichere Bedingung, als die techni-
^^tiouätaienbsp;^ ^^^ Arkwright vornehmlich durch sein Organi-
\'\'öniglichen Reichthum gelangt, während der technisch
° Oialere Pvfi i
2 Al^ «under Hargreaves in Dürftigkeit verkümmerte.quot;
oi\'beeld van het gebruik van afval moge dienen, hetgeen
-ocr page 148-ingenieur, en de menschenkennis van den directeur, tot
de liandiglieid en volgzaamheid van den minsten arbeider;
dat alles dienen moet om goede en goedkoope waar te
produceren. En niet slechts dit, maar ook om goede en
goedkoope waar zóó goed en zóó goedkoop te maken, dat
zij door de maatschappij in zoo groote hoeveelheid gevraagd
worde, dat slechts enkele centen boven de productiekosten
van ieder exemplaar, voldoende zijn om eene rente van 5 ä
6 procent over de grootste kapitalen te betalen. Nu zou-
den de gevolgen van zoodanige tijpe van staathuishoud-
kundige productie, onmetelijke opeenstapeling van schat-
ten voor éenen, tegen armoede, pest en hongersnood voor
honderden zijn! Zal ik het nog aantoonen, dat de on-
dernemer en kapitalist, ja, rijk kan worden, doch altijd
eerst nadat hij zijne arbeiders hun dagelijks loon heeft
betaald \', en des te rijker zal worden en zekerder
W. Roscher, Die Grundlagen der Nationalökonomie, vermeldt, S. 36ö
noot 1 van § 198. quot;So wird in Paris der Ahfall der Garkoche, Seifen-
sieder U.S.W, zu Stearin verarbeitet; die Scheerabfälle der Wiener Schawl-
fabrikanten gehen nach Belgien, um dort für die Tuchmacher zu dienen.quot;
1 W. Roscher, Die Grundlagen der Nationalökonomie, S. 861, §
196, Noot 5, Nach v. Viebahn, Statistik des Regierungsbezirks Düs-
seldorf (1836) 1, S. 180, beträgt der Unternehmerlohn im BergischeD
bei 81 Eisenfabriken 146,400 Rthlr., 6 Banmwollfahriken 21,200 Rthlr.,
15 Tuchfabrike 14,725 Rthlr., 4 Sayetfabriken 1700 Rthlr., 4 Bür-
stenfabriken 800 Rthlr., 2 Tabaksfabriken 10,220 Rthlr., 2 Papieiquot;
fabriken 7400 Rthlr. Im Durchschnitte 1924 Rthlr., obwohl manche
Unternehmer nur 2—400 Rthlr., einzelne 5000—10000 Rthlr. ver-
dienen. Als Unternehmerlohn ist hier der Ueberschuss gerechnet, der
vom Geldwerthe der Fabrikate nach Abzug des Rohstolfwerthes unä
Arbeitslohnes bleibt. Onder dit ondernemerloon schijnt dus ook nog
de kapitaalrente begrepen te zijn.
^vinst
bereknbsp;quot;\'^amate hij met meerder doorzigt zijne
ijvernbsp;gemaakt, naarmate hij meer liefde en
^oowel ^^^^^^ ^^^^ ^^ ^^ ^^^^nbsp;^^^ minsten
\'^eten ^ ^ ^^^ hoogsten zijner onderhoorigen heeft
ennbsp;wekken door goed loon, goede behandeling
,1enbsp;diefde. Behoeft het gezegd te worden, dat
^ijii da ^nbsp;genieten, voldoende voor
fabrie^^^^^^^quot;^^*^^^nbsp;gezegd is, in eene
een ^^^^ ^^^^appen van verdiensten zijn, zoodat velen
nieer dan goed bestaan kunnen hebben.
®ehoor ^ ^^^ ^^^^nbsp;gezonde fabriek niet eene
zakej\'^.^\'^^^^^^^^^^^\'®^\'^™» voortbrenging van nuttige
VoojQinbsp;bijgevolg kapitaalverdeeling bevorderen,
Pïod verspreiding der groote hoeveelheid goedkoope
ineesir^^\'nbsp;l^^g®^®nbsp;der maatschappij het
Immers de zaken, welke het
Voornbsp;worden, zijn juist hierom het geschiktst
^\'oein/nbsp;bearbeiding, en daardoor wordt aan ge-
vele Cnbsp;fabriekwezen de gelegenheid tot
hetnbsp;opengesteld. Doch het is de schuld van
onder\'\'nbsp;dat onder die klasse, even als
quot;8i ^ ^ klassen der maatschappij, de gulden regel;
^\'iviti.nbsp;esse divitem, non est quod augeas
kendnbsp;cupiditates (Seneca)quot; te weinig be-
betaaid \' ^^^^nbsp;^^^^
handenarbeid te goedkoop is; noch
Vejjg-^nbsp;ondernemers door slechte berekeningen
datnbsp;^^ arbeiders in hun loon te beknibbelen,
Veel van^*^^^\'*^^\' ^^^ voordeelig hunne zaak moge gaan, te
hunne onderhoorigen eischen.
De kapitalen, in nijverheidsondernemingen aangewend?
M\'orden het meest onmiddellijk tot welzijn voor de maat-
schappij gebruikt, en op deze is dan ook, zelfs bij ver-
keerde aanwending^ gelijk ik aantoonde, de regel toe-
passelijk, dat alle aanwending van kapitalen tot weder-
voortbrenging, vermeerdering en verspreiding van kapi-
talen ten gevolge heeft. Uit dit oogpunt alleen heb
het fabriekwezen, de vertegenwoordiger van de hede»\'
daagsche nijverheidsontwikkeling, willen beschouwen.
heb ik, naar mijne zwakke krachten, deze onwederleg\'
bare, doch helaas al te dikwijls bestredene waarheid be-
wezen, dan mogen wij het niet betwijfelen, dat, niettegen-
staande den treurigen invloed en de gevolgen van mensch^\'
lijke onvoorzigtigheid, verkeerd begrepen eigenbelang
hebzucht, de voordeden der nijverheid verspreiding va®
welvaart en kapitaalvorming met vaste en zekere haif^
zullen bevorderen. Wanneer dan de onverzadelijke be-
geerte der menschen, om zich steeds nieuwe behoeftei»
te scheppen, door uitvinding op uitvinding, door het al\'
gemeen streven naar vrijen handel en niet het minst dod
het versnelde en goedkooper vervoer\' wordt aangewakkerlt;^
\' Welken invloed de spoorwegen hebben op de waarde van de prquot;\'
ducten, kan men overigens zien uit de volgende opgaaf, die quot;lquot;
waarde aanwijst van 2000 Eng. ponden tarwe en maïs, op eene mark\'
in Amerika en op verschillende afstanden van daar vervoerd per spooquot;quot;
weg en op een gewonen weg:
PER SPOOKWEG.
TARWE.nbsp;MAÏS.
Waarde ter markt. =8= 49.50 ^^ 24.75
10 mijlen afstand.,, 49.35 v 24.60
170 //nbsp;46.95 u 24.20
OP EEN GEWONEN
TARWE.nbsp;MA\'S\'
^ 49.50 %
// 48.00 // 23-^®
// 24.00 00.OO
200 der nijverheid eene toekomst van onmeteliiken
yroei en hl ■
^erustst U openstaat, is de bovengemelde waarheid
op g ^ ^^e^bij is het aangenaam, nog bovendien
eigenscl ^^^ ^^ fabriekondernemingen onafscheidelijke
^■eeds ■nbsp;k^^iien wijzen, waardoor de nijverheid
^eugdzquot;^ ^^^^ ^^^^^ waarborg heeft voor op den dunr
Zoovele ^nbsp;juist in tegenoverstelling van
nament\'kapitaalvorming. Ik bedoel
\'^^iekond \'nbsp;uitgebreidheid eener fa-
ernemxng, zij ook afhangt van den voor- of te-
® \'\'®poed Van
gerust k-^nbsp;grooter deel der maatschappij, en dat men
diernbsp;dat van den grootsten tot den kleinsten
allen dit gemeen hebben met den ge-
staan \\ quot;^^^^ooner, dat zij zonder werk niet kunnen be-
utst\' ^^^ ^^^ welligt nog meer uitsluitend dan deze
deliik^ quot;^^^^toe zijn geschapen. Juist deze onvoorwaar-
van de behoeften des volks waar-
straft\'^^ sterkste de deugdzaamheid der ondernemingen
o^k God\'^^quot;^ ^^^^^ ^^ onvoorzigtige ondernemers; zoodat
\'^ijverh\'^-\'^^\'^ berekende, dat in het algemeen van de 100
welke op touw worden gezet,
Staatlfm^^.
lövloe^ 1nbsp;staathuishoudkundig Jaarboekje voor 1856, blz. 358
Zie veXt\'\'quot;\'quot;quot;-
Eisend , \'nbsp;Nationalökonomie, S. 736, § 238, Nutzen
cT^quot;\'quot;nbsp;mate\'riels, 14 December 1856, meldt in een
quot;^\'^öseml^*^^nbsp;statistique comparative:
\'^«tres (2Ynbsp;chemins de fer concéde\'s est de 110,615 kilo-
ij \'nbsp;60,000 kilomètres sont livre\'s ä Ia circulation
\'eues).\'
-ocr page 152-er 20 te gronde gaan yoor zij eenigermate gevestigd
zijn, 60 a 60 in voortdurend gevaar van ondergang
kwijnen, en hoogstens 10 tot een aanzienlijken, dik-
wijls niet eens tot voortdurenden bloei geraken
\' W. Roscher, Grundlagen der Nationalökonomie, S. 361, noot 2 op
196. Enquête commerciale de 1834, II, p. 233.
i^ekking tot kapitaal-verdeeling.
de
do
de
\'loonennbsp;^an ook, heb ik getracht aan te
spaarde ^nbsp;nuttige aanwending van de opge-
de vniinbsp;van natuur en arbeid meer en meer bii
volken hppf
^^ »^«it toegenomen; anderdeels dat zoowel hier-
als ook ^ ,
tioor gebeurtenissen hiervan onafhankelijk,
«e Ogjnbsp;gcucurLenissen mervan onainankelijk,
bevnn,, ^^nbsp;welvaart te geraken, voor de inin
of fip klassen steeds is vermeerderd. Laat ons zien,
Wettig
^^^^ ïiatu ^nbsp;overdragt der opgespaarde vruchten
^^^^hten ^ ^^nbsp;^^^ elkander opvolgende ge-
\'^^twikkèlin^^^ %emeene rigting in de maatschappelijke
^^orden- ^^^ ^^^^\'\'^eren dan wel belemmeren. Met andere
quot;^^^tWoord\'nbsp;^^ ^^^^ paragraaph de vraag te
^Vetten , ^^ volksovertuiging, zooals die in de
^ïelkenbsp;^quot;^^^^gesproken, overeenstemt met de rigting,
io^T ^^^^^ overtuiging, èn de staathuishoudkunde
stee?\'^ ^\'^nschelijk, èn de geschiedenis der volken
^ VeldMdnnend voorstelt.
eiT^g^*^^\' ^^^ denkend en eigenwillend wezen, han-
of althans meent te handelen en te leven
naar zijn eigen zin en bedoeling; maar niettemin wordt
hij geleid en bestnnrd door honderden en dnizenden om-
standigheden, die zoowel afzonderlijk als ook gezamentlijl^
even als de atmospheer invloed op hem uitoefenen. Dit
is de onmiskenbare hand en wil van den almagtigen Al-
bestuurder. Van hier, dat de mensch dikwijls volgens
een of ander beginsel handelende, wanneer hij zijn doel
geheel of ten halve meent bereikt te hebben, eerst da»
erkent dat ook een ander beginsel bij zijn wenschen en
handelen geheel onbewust op hem heeft ingewerkt; en nU
ziet hij dat het verkregene niet alleen goed en nuttig i®
om de hem bekende reden, maar ook om vele andere re-
denen, hem vroeger onbekend. Van daar draagt, hoewel de
zamenstellers van den Code Napoleon ten aanzien hunner
bepalingen omtrent het erfregt alleen uit regtsbeginsels
zullen geoordeeld hebben, hun werk niettemin de duide-
lijkste blijken van vooruitgang ook in de staathuishoud-
kunde. Wanneer de banierdragers van de edelste,
doch
door verkeerde uitlegging zoo gevreesde spreuk: quot;vrijheid»
gelijkheid en broederschapquot;, en hunne meer gematigde op-
volgers , op het fransche erfregt wijzen als een der heer-
lijkste eereteekens van de zegepraal hunner beginsels, zij\'^
zij zich weinig bewust, dat zij, in de volgens hun regtS\'
gevoel billijker verdeeling van rijkdommen, een grooteW
waarborg hebben gegeven voor oneindig meerder aamven-
ding van kapitalen en daarmede meerdere kapitaalvorming\'
Wij zien, dat in ons nederlandsch erfregt de persoon-
lijkheid meer kracht heeft verkregen door de wettelijk®
plaatsvervulling tegenover de al te groote kracht van het
familieregt van het oude: quot;het naaste bloed erft het
— 143 --
goedquot;
\' 01 dat de aantrekkingskracht van het goed, in den
goed gaat van waar het gekomen isquot;, door
yker regels vervangen is. Wij merken op dat overal,
de fransche Code geheel of gewijzigd is ingevoerd, alle
\'\'^^^rdeelbaarheid van familiegoederen, alle erfstellingen
OVg]. 1 ,
hand, alle eerst- en jongst-geboorteregten * ver-
gen zijn door grootere achting voor personen dan
si j ^^^^^ ^^ namen, door bescherming van de nage-
tegen de slechte gevolgen van trots, willekeur
slechts kortzigtigheid van den erflater, en ein-
^ yk door de invoering van een gelijk regt tusschen
^ders. Ejj terwijl wij deze en dergelijke verande-
ringen ■
m het erfregt zien, en de beginsels kennen
aan zij hun ontstaan te danken hebben, mogen wij
^ onopgemerkt laten, dat uit een staathuishoudkundig
bpnnt bij ^iyq^ ggj^jg algemeene rigting heerscht, na-
afknbsp;opgespaarde vruchten van natuur en arbeid,
quot;^^stig van den erflater of zijne voorouders, zooveel
billijk
onder zijne afstammelingen te verdeelen,
leder vrij en onafhankelijk met het hem toever-
1 jj
•^en].nbsp;\'\'et jongstgeboortercgt of minoraat of coutume de juvcig-
ûietnbsp;^%\'emeen bekend is dan bet eerstgeboorteregt, was er
We]nbsp;grond voor dan voor dit laatste, en was het misschien
Sïaaf ° \'^^^^\'^^effend. Het was oudtijds geldig bij de Tartaren, in het
Vilïi J ^^^ Kohan, nu nog in Saxen-Altenburg en in enkele streken
Zie Uict. de Fe\'con. polit, par Ch. Coquelin et Guil-
cb V \' ^\'Jeeession, p. 071^ (Montesquieu, Esprit des lois XVIII,
Tt
^olia \' usances locales et coutumes particulières de la vicomte de
^tate \'nbsp;Humphreys Observ. on the actual
the English laws of real property, p. 23).
-ocr page 156-troiiAvde talent woekere en dit zoo nuttig mogelijk tot
welzijn van de maatschappij aanwendde.
Deden wij vroeger dikwijls opmerken, dat aanwending\'
van kapitalen ten gevolge heeft kapitaalverdeeling, — nn
moeten wij er op wijzen, dat verdeeling ook meerdere
aanwending en kapitaalvorming bewerkt. Behalve voor
de gevallen, dat de nalatenschap zoo groot mögt zijn?
dat de verdeeling voor het betere gebruik en beheer wen-
schelijk is, gelijk dikwijls bij uitgestrekte landgoederen
het geval is, geeft het toevertrouwen der kapitalen aan
meerdere personen ook meerdere kans op nuttig gebruik;
indien wij ten minste nog bij de menschen meer goede dan
slechte eigenschappen mogen veronderstellen, vooral waar
de eerste zoo onmiddellijk en klaarblijkelijk met hun eigen\'
belang strooken. Dit nut der verdeeling van kapitalen
heeft veel overeenkomst met het nut der verdeeling van
het grondeigendom, hoewel het uit den aard der zaak
veel uitgebreider is. Voor de verdeeling van den grond\'
eigendom bestaan er grenzen, waarop het voordeel op\'
houdt; terwijl ook de verdeeling van den grondeigendom
wel betere bebouwing, maar geene onbepaalde vermeer-
dering van bebouwbare gronden ten gevolge kan hebben- j
Bij de verdeeling der kapitalen is het voordeel niet vai^ |
eenige hoegrootheid van kapitaal afhankelijk; zoowel om\' ^
dat de verdeeling, behalve betere aanwending, tevens ver- \\
meerdering ten gevolge kan hebben, als ook omdat ei |
buitendien geheel nieuwe kapitalen gevormd wordeO\'
welke des noods het mogelijke nadeel van al te groot®
verdeeling zouden kunnen vergoeden. Naar ik meen\'
staat het land, beschouwd als deel van den eigendom
Ve^r^nbsp;en als zoodanig slechts eene zekere waarde
^J egenwoordigende, in de staathuishoudkunde niet op
y en rang met kapitaal; doch is de grondeigendom in
zi^ ggj^g gedaante, Avaaronder het kapitaal tot we-
^^^^oortbrenging wordt aangewend. De vraag omtrent de
eelen van meerdere of mindere verdeeling van grond-
^gendom kan derhalve wel veel overeenkomst hebben,
^^ niet in algemeenheid gelijk zijn met de vraag om-
^^oort^^nbsp;der verdeeling van kapitalen, en be-
\'»Utfnbsp;behandeling van de meer of min
H\'eo-^^^ aanwending van kapitalen. Dit neemt geenszins
eicT\'nbsp;algemeen de verdeeling van den grond-
oild ^^ aanbevolen worden. Ik merkte gezegde
XQj^^^^^^^^\'^ing slechts even op, dewijl velen al ligt verleid
oni, onder kapitaal roerende goederen
Vannbsp;kapitaalverdeeling tegenover de verdeeling
oiide\'^^\'^nbsp;stellen, terwijl de laatste
^^ de eerste begrepen moet zijn.
hoofdveranderingen in het europesche erfregt
aan ^^S^nieen stipte ik reeds met een enkel woord
Vanquot;nbsp;karaktertrekken tc schetsen
voornaamste hedendaagsche stelsels van erfregt.
Üutonbsp;vertegenwoordiger van het oudtijds in
Öïittf.quot;quot;^quot;\'^nbsp;geldend erfregt is dat van Groot-
^^ïstquot;^quot;\'^ ^^^ Engeland geldt bij de erfopvolging bij
eerstgeboorteregt voor de mannelijke af-
^^ daarnbsp;^^^^ ^^^^ beschikking bij uitersten wil
.^^^^itegen geheel vrij. In Schotland, hoewel uit-
\' de ~ ■
ai\'ieu, Dict. de l\'Econ. Polit. iii voce Succession, p. 67,3ê.
10
-ocr page 158-gaande van dezelfde beginsels, zijn beiden, zoowel het
eerstgeboorteregt hij versterf als ook de vrijheid van
uiterste Avilsbeschikking minder uitgebreid dan in Enge-
land. Volgens dit stelsel kan de erflater bij uitersten wil
de onbillijkheid der wet vermijden door de gelijke ver-
deeling voor zijne erfgenamen voor te schrijven. Waar
evenw^el de wet, die vooral in Engeland eene uitdruk-
king van den geest des volks is, aristocratische beginsels
huldigt, daar zal de vrijheid der uites^ste wilsbeschik-
king der aristocraten zich niet ligt anders uitdrukken,
veeleer de geliefkoosde rigting versterken. Volgens Ma^
Culloch ^ is dan ook de helft van den grondeigendom
Schotland met erfstellingen over de hand bezwaard en
zou dus onvervreemd- en onverdeelbaar aan de eerst-
geborenen van bepaalde famihën toebehooren, en in En-
geland is de gemiddelde uitgestrektheid land, aan ééne^
eigenaar toebehoorende, meer dan vijfmaal grooter daO
in Erankrijk De welvaart van Engeland kan evenwel
eenigzins bewijzen, dat de arbeid en het krachtig leven va»
een volk zoodanige belemmeringen grootendeels kunnen
overwinnen, door dat de roerende eigendom zoo zeer
gewigt tegenover den onroerenden eigendom toeneemt\'
en de eerste wel verdeeld wordt ^ Het stelsel van onvel\'
deelbaarheid van den landeigendom is in sommige lande»
nog in meer of minder mate blijven bestaan. In OoS-
1 (On the Succession, etc., Ch. 111, p.. 56), Dict. de l\'Econ. Po^\'*\'
in voce Succession, p. 672«.
3 Zie ook Porter, Progross of the Nation, p. 82.nbsp;^
3 Henr Baudrillart, De 1\'Héritage et des lois dc succession, Joi»\'quot;\'\'
des Economistes , Janvier 1857, p. 33.
is bij de wet onverdeelbaar alle landeigendom,
^^^^^ uitgestrekter dan 140 metzen (26 ä 27 hectares);
bestaan hier nog de erfstellingen over de hand bij
^^terste wilsbeschikking S doch niet van het wettelijk
rfdeel (art. 774). De onverdeelbaarheid (Gebundenheid)
^staat verder in Mecklenburg, in Westphalen, in denEifel,
jj ^^\'^ige streken van Rhijn-Pruissen, ongeveer in geheel
\'^ïiover, in het groothertogdom Oldenburg en in Thu-
de Vereenigde Staten van ISToord-Amerika bestaat
l\'jke Verdeeling in de erfopvolging bij versterf, en
^le vrijheid van uiterste wilsbeschikking \\ De wet
et 1 \' ^ Joseph, Coneordance entre les Codes civils étrangers
î^fapoléon, Chap. X du Code Autrichien, h. v. art. 618,
Dit 1nbsp;—nbsp;is art. 747 strijdig met dc verdeeling van ka-
11 ^nbsp;de la succession ne pourra sortir de la ligne pa-
^ Ou de la ligne maternelle que lorsqu\'il n\'y aura plus personne
ligne),
lîet •
quot;lerknbsp;ontelangrijk om de volgende tegenstrijdigheid op te
quot;Ch quot;nbsp;zegt (De la démocratie en Amérique, T. I, p. 303):
^Ppond-^nbsp;»lit la loi dans l\'état de New-York (Revised statutes V, 8,
Ses !)■ \'nbsp;® pleine liberté, pouvoir et autorité do disposer de
\'lie enbsp;testament, léguer, diviser en faveur de quelque personne
P®litiqnbsp;être, pourvu qu\'il no teste pas en faveur d\'un corps
Vocgnbsp;société organisée.quot; (E. de Parieu, Diet, de l\'Econ. in
p.nbsp;p. 661«). Terwijl Lyell, Travels in America, vol. I,
^^\'hetli \'nbsp;bequests and donations for publie purposes,
^\'\'■\'quot;■\'^tahle or educational, form a striking feature in the modern
is u \'nbsp;United States, and especially of New-Eugland. Notorely
\'^ornijjQ n
capitalists to leave by will a portion of their
^\'^fingnbsp;endowment of national institutions, but individuals
lifetime make magnificent grants of money for the same
-ocr page 160-der Vereenig\'de Staten, hoewel afstammeling van de En-
sche wet, geeft, naar ik meen, onder alle hedendaagsclie
wetten de meeste vrijheid aan den erflater. Hierdoor zoude
de geest des volks zich vrijelijk naar het engelsche be-
ginsel kunnen rigten; doch integendeel bestaat er de ge\'
woonte niet om de eerstgeborenen te bevoorregten ot
erfstellingen over de hand te maken \\
De Code Napoleon is de stam van het tegenwoordig
in Europa meest algemeen geldend erfregt; de invloed dei\'
fransche beginsels worden in Duitschland zwakker in de
rig:tinff van het zuidwesten naar het noordoosten. In het
O O
liertogdom Baden, in Wurtemberg, in Beijeren, in het
groothertogdom Hessen en in Prn.issen is de onverdeel-
baarheid allengs afgeschaft in de 10 eerste jaren van de
19e eeuw. Behalve enkele beperkingen naar de geaard-
heid en verschillende behoeften der volken, schijnen de
fransche beginsels hoe langer zoo meer veld te winnen?
gelijk in Spanje en in de zuid-europesche staten
De hoofdtrekken van het fransche erfregt zijn, gelijk
bekend is, gelijke verdeeling in de erfopvolging bij vei\'-
objects. I have seen a list of bequests and donations made during ^^^
last tliirty years for the benefit of religious, charitable, and literalquot;)
institutions in the state of Massachusetts alone, and they amount«\'^
to no less a sum than sis millions of dollars, or more than a miU\'quot;\'^
sterling (John Stuart Mill, Principles of Polit. Econ. I, p. 377)-
De bijzonderc wetten van den staat van New-York schijnen dus \'
dit opzigt de algemeene wetten zeer te hebben bcperkt.
1nbsp;(Lyell. Travels in America, I, p. 203), J. S. Mill, Principles
Polit. Econ., p. 377. — E. de Parieu, in vocc Succession, Diet.
TEcon. Polit., p. Gliia.
2nbsp;E. dc Parieu, in vocc Succession Diet, dc I\'Eoon. Polit., p-
-ocr page 161-, eu vrije uiterste wils beschikking, slechts beperkt
de bepahng van een wettelijk erfdeel voor de af-
\'^^ttimelingen en de erfgenamen in de regt opgaande
^ Als bewijs, dat de wet in Frankrijk althans niet
^\'^ocratischer is dan de geest van het volk, moge de
opgaaf van Dunoyer ^ over de in Parijs gedurende 1825
opengevallen erfenissen strekken. Op dat tijdstip was
onder de restauratie zeer bedacht op het wederin-
van het eerstgeboorteregt; bij onderzoek bleek
dat in genoemd jaar in Parijs van de 8,730 open-
\'^\'^allene erfenissen er slechts 1,081 waren, waarbij eene
\'^rste wils beschikking gevonden werd, en onder deze
53, waarin men gebruik had gemaakt van het
om het beschikbare deel aapreen der kinderen
hermaken.
ke^^^ en ander mogen wij besluiten, dat de vol-
^ ^ der meening; zijn toegedaan dat de kinderen van
Veinbsp;geene stemmen uit het graf meer behoe-
Uat\' ^^^ ^^^^^ ^^ vermanen de opgespaarde vruchten van
Voi\'s^\'^ arbeid hunner vaders en voorvaders niet te
^^^ ™
Wnnbsp;niet quot;door doode zaken kunnen gehandhaafd
quot;iden.
daarj.!\'*^^^*^^ il^ de uitspraak der volken in het heden-
voor de nuttigheid en billijkheid van de
gignbsp;kapitalen, met vreugde lees, omdat ik
®^ne erkenning aanmerk van den weg ten goede,
(Dc h
i,. g ^ liberté du travail X, ch.. Hl). Dict. de FEcon. 1\'ülit,
^It^cht
Voo
te
welken de staathuishoudkunde en de g*eschiedenis huii
aanwijst, en tevens als waarborg voor nuttiger kapitaal-
aanwending, wil ik het wetboek geenzins aan de wet-
gevers aanprijzen als het middel om staathuishoudkun-
dige doeleinden te bereiken. De kapitaalverdeeling ten
gevolge van kapitaalaanwending is sterker dan de wet,
de wet geve slechts vrijheid.
§ 6.
BESLUIT.
anneer ik in deze proeve eenigermate bewezen heb,
dat
Van de vroegste tijden af nuttige kapitaalvorming,
^Pitaalaanwending en kapitaalverdeeling hebben toegeno-
eö bovendien bij sommigen de overtuiging gevestigd,
eze rigting ook in de toekomst zich meer en meer zal
\'beiden, — dan doet zich van zelve de vraag op: waar-
deze rigting nuttig en noodig? — Uit de volheid
j^^er overtuiging moet ik als einddoel aanwijzen: de
van God; als beperkter doel : dat de
^ ^schen hoe langer zoo meer zich de aardsche goede-
^erzamelen
en de verzamelde gebruiken als getrouwe
heesters van den God der liefde, wiens Avil het is,
clat a] ..
^yne kinderen gelukkig leven; eindelijk, om een
Hog
datnbsp;doel op te geven, in meer geijkte termen :
de middelstand, de eigentlijke kracht der volken,
ttieef
^let ^ ^^^^ toeneme. — Is zulks waar, dan zal men
^quot;^eten kunnen aanwijzen, dat de volken in dit op-
, ^^ de 19e
eeuw verder gevorderd zijn, dan 20 eeu-
Christus. Hoewel ik de mogelijkheid van zoo-
men
datd
^itb
toe
L.
danig bewijs geenszins ontken, ontveins ik even min de
moeijelijkheid. Dat binnen weinige jaren, wanneer de
statistiek nog meerdere vorderingen zal gemaakt heb-
ben en meer algemeen geworden is, zoodanig bewijs
over een tijdvak van weinige jaren zeer gemakkelijk zal
zijn, zullen velen mij toegeven; maar niettemin geloof ik,
dat eene juiste redenering nog veel meer bewijskracht heeft
dan de geloofwaardigste en meest juiste cijfers en opgaven-
Om zoo eenvoudig mogelijk de verdeeling van den rijk-
dom te schetsen , mogen wij zeggen, dat de individu verza-
melt en de maatschappij verdeelt. Wordt de verzamelende
kracht van alle individus meer en meer gelijk gemaakt
door orde en regt, door meer algemeene godsdienstige en
wetenschappelijke ontwikkeling, en de verdeelende kracW
versterkt door beter en nuttiger kapitaalaanwending ?
door de veranderde wijze van verzamelen der individus;
hoe zou men dan nog de meer gelijke verdeeling van
rijkdom, het toenemen van den middelstand kunnen be-
twijfelen?
1 G. K. Porter, Progress of the Nation, p. 521. In the divisiquot;quot;
among the people of the produce of the national industry, a gr^t
amount of inequality is no doubt observable, — an amount greater»
perhaps, than is consistent with the degree of perfection to which hU\'
man institutions may at some time be brought : hut there is reason tquot;
believe that, great as this inequality now is , it was in former tin»®®
much greater; and that hereafter, when the accumulation of capital
will probably still further than at present exceed the increase of pop\'\'\'
lation, the division must necessarily bccome more equal; the rich aquot;\'\'
jiowerful will in such case still have made additions to the sum of thequot;quot;
enjoyments, but the labourers will have added in a still greater lt;1®\'
gree to tlieir means of comfortable subsistence.
À
-ocr page 165-I^och het is niet genoeg, dat wij het goede doen
bevorderen omdat wij het niet kunnen laten, wij
^\'^^ten het goede doen omdat wij het willen: anders
Is
geene deugd. Yerder: wij zullen, zoo ieder over-
totnbsp;zijnen pligt het goede helpt bevorderen, nader
^ doel geraken, dan wanneer wij tegen wil en we-
slechts objectief toe gedrongen worden. Eindelijk:
^^ j behartigen ons eigen voordeel veel meer en zeker-
de 4\'nbsp;belangen zameuAverken met het voor-
\' der geheele maatschappij, dan wanneer zij daar-
Vej Daarom: wij moeten geene schatten meer
\'ïia ™ weelde en wellust te verspillen,
det ^^ wedervoortbrenging luittig aan te wen-
moeten ze niet tot wedervoortbrenging aan-
r).g ^^ naeerderen rijkdom voor ons zelve te verkrij-
dej.\' nuttig mogelijk voor het welzijn
^ Maatschappij te besteden.
I.
In jure Komano servitus in faciendo cousistere nequit. —\'
Huic notioni non obstat, quod in Servitute oneris ferendi
dominus praedii servientis tenetur ad parietem reficiendui».
II.
Impensa funeris jure Eomano non praefertur creditoris
pignoratitii juri, neque id docet 1. 14, § 1, D. (XI. 7).
rel et sumt. fun.
III.
Bonorum cessione judiciali, quae vocalur, sublata singulis
creditoribus rursus actio contra debifcorem competit.
IV.
Ex lege nostra peregriuus in patria nostra tutor civis
Nederlandici minoris esse potest.
v.
^erba art. 2018 C. C. n. quot;De verjaring is echter niet
S^stuit indien.... den aanlegger zijn eisch ontzegd wordt,quot;
extendenda ad eum casum, quo actor exceptione su-
Peratur.
■\'^iite sententiam judicis latam : debitorem non solvendo esse
^^\'isolventverklaring), actio Pauliana ex art. C. M. n. 777 et
1377 C. C. n. non recte instituitm-.
vii.
Si
et societas et singuli socii gerentes decoctores decla-
i\'ati
®uut, socius commandatarins inter creditores sociorum
\'^dmitti
nequit.
viii.
cui in procedendo jure pauperura uti permis-
eo ipso non tenetur ad cautionem judicatum solvi
^\'«^«tandam.
ix.
criminalibus cansis reus jam pridem crimine absolutus,
P\'^er idem factum, quamvis sub alia qualificatione non
^ccte ifo
quot;-erum m jus vocatur.
In
\'^ensi,
X.
^\'^\'ni statu causae judex in cansis criminalibus appre-
\'^\'\'^etn vel liberationem rei jubere potest.
XI.
Privato, cui damnum injuria datum est a magistratu, ple-
ruraque competit actio contra civitatem non contra magis-
tratum.
XIL
Minder juist is de stelling van L. J. Gerstiier, Beitrao
zur Lehre vom Capital, S. 33. — quot;Production ist also
niclit Zweck, sondern Mittel zum Leben.quot;
XIII.
Kapitaalverdeeling vermeerdert de productie.
XIV.
Algemeene overproductie is onbestaanbaar.
XV.
Bei anderen Waaren führt der sinkende Preis mir m^r-
scMnlicJi zu einer absolut gröszere Nachfrage, beim Gekle
mit NotJmendigMt. W. Eosclier, National Oekonoinie,
S. 350.
J