SPECIMEN HTSTORTCO-JITRTDTCITM
COKTIKSKS
INQUISITIOJSTEM
INDOLEM ET HISTORIAM
in bel g 10.
QUOD,
ANNUENTE SÜMMO NUMINE,
\'EX AUCTOKITATE KECTOKIS MAGNIFICI ,
I^OVICI CHRISTIANI VAN GOUDOEVER,
M®»., CHIK. ET AET. OEST. DOCT. ET PEOl\'. EXTIiAOBD.,
KEO NON
-amplissimi SENATUS ACADEMICI consensu
EI
^\'OBILISSIMAE FACULTATIS JUEIDICAE deceeto,
SUMMISQUE IK
JTjüiï
romano et hodierno honokibus ac privilegiis,
SITE EI LEGITIME CONSEqUKKBIS,
ES-UDITORUM examini submittet
^^CISCHS CO^STA^TINUS GIIIIELMIIS KOKER,
Hornanus,
tt. xxix jünii anni mdccolvii, hora ii.
TRAJECTI AD BHENUM,
APUD J. G RE VEN.
mdccclvii.
-ocr page 2-^^^ U.i liKfTSiJ) T\'-i i/ifvUMi/i^
KtUKMü«
irvquot; .otoi\'3a ri
......\'•• ■ ■
ONDERZOEK
^ic
den aard en de geschiedenis
IN NEDERLAND.
-ocr page 4-M
-ocr page 5-DEN AAED EN DE GESCHIEDENIS
^ I c A RI E - 6 O E D E Ä E N
IN NEDERLAND.
F. C. W. K O K E R.
UTRECHT,
J. GREVEN.
1857,
-ocr page 6-GKOHUKl\' BIJ KEMI.NK EN ZOON, TB UTBECHT.
/
I
als blijk
Diefde en dankbaarheid
TOEGEWIJD
mijne ouders.
-ocr page 8-w^imm
■ -
m
tv
:
- \' -»
__A\'f \'
KI ü H A Aa gt;iylt; \'^yil i^iaß^i\'
\'j
^ j
Ik
\'quot;tl
yM
-ocr page 9-^lleidia n
Qg , \'oorsprong en begrip der vieariën.....
* enis der vicarie-goederen in ons vaderland, voorna-
J na de Hervorming tot de omwenteling van 1795.
Inleiding
Gelderland
Holland
Zeeland.
Utrecht,
^»•iesland
^^erijssel
Gi-Ottingen
^\'enthe.
Onbsp;tot het
Hterlijijg
Beslijjj. quot;\'tspraken aangaande de vicarie-goederen.
Blz.
1.
18.
22.
44.
56.
60.
70.
75.
79.
84.
88.
93.
slanden............
vicarie-goederen na de omwenteling van
aar 1813 ...........
vicarie-goederen na de omwenteling van
109.
123.
162.
Aanhangsel. Iets over de vicarie-goederen in een gedeelte
van Duitschland............. .
Bijlagen.
A.nbsp;Memorie tot verantwoordinge van de saeck van Ge-
slagt-goederen of vicarye-goederen, enz. . . . •
B.nbsp;Redenen en Motieven tegen het plakkaat 12 De-
cember 1658 ............•
C.nbsp;Consideratien, dienende tot justificatie van de resolu-
tien ende placcaten bij voorgen. Staten 5 September
1578 en 12 December 1658 gemaakt, mitsgaders tot
wederlegginge van de redenen en motiven vervat in
seeckere deductie bij de Heeren van de Ridderschap
over het voorn, subject overgelevert.....•
D.nbsp;Brieven van confirmatie van de collatien van de
vicaryen vóór en na het jaar 1658 .....•
E.nbsp;Accord op de difFerentiale pointen nopende d\'admini-
stratie van de Geestelicke goederen van Suyt Beveland-
F.nbsp;Ordonnantie van den Stadhouder ende hooftmannen
van de stad en omlanden van Groningen tot de
overgave van het jus patronatus der pastoryen, vi-
caryen enz ............. •
G.nbsp;Protest van burgemeesteren en raad van Groningen
tegen bovenvermelde ordonnantie op het jus patro-
natus ................... . •
168-
4.
is.
•2h
23-
24.
Blz-
OORSPRONG EN BEGRIP DEK VICARIEN,
sten^*^!quot; verscheidene regtsgedingen, die in den laat-
^an ^^sschen het domeinbestuur en de bezitters
ijjnbsp;zijn gevoerd, is de belangstelling
ka^ J J^^^rwerp weder opgewekt, en niet ongepast
instelp^nbsp;gerekend worden, de vieariën in hare
hc.„ , geschiedenis en tegenwoordigen toestand te
^«houwen.
In de
§elo . ^^ eeuwen des Christendoms gaven de
Van de^^^ vrijwillig zoo vele offers, dat het onderhoud
^Ordnbsp;en de kerken daaruit gemakkelijk kon
ge^ ^ gevonden, zonder daaraan eenige verpligtin-
diii„ , verbinden of daarvoor eenige regten te be-
, Öabetur
t\'onun^ Jfnbsp;antiquis formulis fundationum ac dota-
suanbsp;et Ecclesiarum, quod fundatores solerent
ftindationem ac dotationem pro remedio animae suae
1
-ocr page 12-In latere tijden echter, toen de Christelijke go^®\'
dienst zich meer uitbreidde, en hare priesters en
ook hare behoeften vermeerderden, waren er midd®\'
len noodig, om de Christenen tot milde giften te h^\'
wegen, en verleende men sommige eereregten aan ^^
begiftigers van de kerk en weldra zelfs invloed oP
de benoeming der priesters.
In navolging der Vorsten, die in ieder hunner p^\'
leizen eene kapel hadden, waarin zij de godsdienst
door hunne geestelijken lieten waarnemen, bouwde»
de edelen afzonderlijke kleine kerken ter eere va»
een of anderen Heilige, voor het heil hunner zi®^ quot;
ter voldoening aan geloften, die zij hadden gedaa»-
Tot onderhoud van een priester verbonden zij daaraf®
genoegzame goederen en genoten, indien de geest®\'
lijke overheid hunne stichting bekrachtigde, het P^\'
tronaatregt in die kerk\'). Dit bestond, behalve ^^
andere eereregten, voornamelijk in het jus praeseni^^^
tionis, dat is het regt van den stichter, in lateren tij^
ook van zijne erfgenamen, om aan den
bisschop
anderen hoogen geestelijke, bij het openstaan ^^^
het priesterschap in die kerk, een ander voor
MISS®
aut parentum suorum offerre: nullus tarnen determinatus
rum numerus expressus reperitur pristinis illis saeculis. Van ^ t-
Jus Ecclesiastieum universum, p. 11. sect. I. tit. quot;V. §
HandLuch des Kirchenrechts. I. pag. 393.
1) Hoe het patronaatregt is ontstaan, leest men bij ^^
Jus Eccles. univers, p. H. sect. HL tit. VHI.
Walter, Lehrbuch des Kirchenrechts, 1854. p. 417-
Permaneder, Handbuch des Kirchenrechts, 1846. I. P-
^^elleij A\'
den \' hij aan alle vereischten voldeed, door
isschop in het bezit van het beneficie moest wor-
gesteld.
personen, wier vermogen niet toeliet
te . spellen te bouwen en deze met een inkomen
^^Qdennbsp;^^ de priester én het gebouw
staai^^jgnbsp;onderhouden, maakten naast reeds be-
^^eiue^ ^^^^^^^nbsp;bewilliging van hare priesters
welke men nog bij verschei-
■^ïiderej^^^nbsp;vaderland kan aanschouwen.
^^^ een ^^^^^ \'vergenoegden zich met een nieuw altaar
^^^amTl^rnbsp;alleen, hetzij
berden door de stichters voorzien van al
tei^^ diequot;*^^^^^ ^^^nbsp;kerkdienst en den pries-
»lotejj ^^ moest waarnemen, en de stichters ge-
^^ bisschop op hun verzoek dit alles
niet ^ ^^het regt van presentatie,
^^^^ord^ ^^nbsp;regten, die tot het patronaatschap
gaven voo\'nbsp;^^^^^^nbsp;, die én den grond
^en en ^^^nbsp;de kerk zelve bouw-
Dit regt van presentatie ont-
^Hterg^^^quot;^®*^ die personen, welke daarmede door de
^^^ elke^^^^quot; beschonken bij den stichtingbrief, die
begiftiging eener vicarie werd
Espen T
\' Jus Eccl. univers. p. III. sect. IJL tit. I. cap. IV.
P\'nbsp;VIII. § 14.
dos, aedificatio, fundus.
-ocr page 14-dl®
Voor de XL eeuw matigden zich de leeken,
vieariën of altaren hadden gesticht, behalve het ;
praesentationis ook het jus collationis (collatieregt) aa^^J
welke beide regtenhoewel dikwijls verward,
veel van elkander verschillen. Het collatieregt
is het regt van den bisschop, om een priester i» ^
genot van een beneficie te stellen en hem het herde
werk op te dragen, hetzij hem die geestelijke is
presenteerd door den daartoe geregtigde, hetzij
dien priester zelf heeft gekozennbsp;_ ,
Behalve dat door deze bisschoppelijke
het presentatieregt ontstond, werd de stichting
tot een kerkelijk ambt verheven en de goederen
amortiseerd, het eigendom der kerk en .^gUjlt
pen aan de kerkelijke vrijdommen, hetwelk dui
. rgt; 1 • waaJ-*
blijkt uit het gewone bevestigmgformulier,nbsp;^^^
de bisschop verklaart: „fundationem et erectionem V^^^
„petuae vicariae s. capellaniae tenore
„tificamus, approbamus et in Dei nomine confiro^^^ ^^^
„ ipsamque perpetuam Vicariam in titulum
„clesiastici beneficii erigimus et bona ad ipsain i»^
„literis assignata de ceteris fore et esse
„decernimus et sub Ecclesiastica libertate tueo \'
Was de bevestiging niet verzocht of niet ver\'
--ad lt;
het
van het Conc. Salegunst., an. 1022, c. 13, en van » ^^„^icl»
1) Walter, Lehrbuch, enz. p. 419. Waar aang
een Edictum Caroli M. ad Comités, an. 800, benevens e«»
Bitur, an. 1031, c. 21, die allen doen zien, hoenbsp;^^^jude-
in het begeven der kerkambten om de geestelijkheid be
2) V. Espen, p. II, sect. III, tit. IV, § 4.
h ■ ^^komsten te gering waren, dan werd deze
^ ^^ ^iig slechts beschouwd als een legatum pium of rfo-
® ad pias causas. Zij bleef het eigendom van den op-
hetnbsp;erfgenamen, zonder dat de geestelijkheid
^^fiuiste regt op die goederen konde doen gelden
priester, die met dit kerkambt werd bekleed,
De
ontvi:
of n
t)
^en
- ^^ eene kapel waren belast, en dat zoO na-
tr ,nbsp;allen, wien eenige kerkdienst was toever-
ng den naam van Vicarius perpriuus of Capellaniis;
^tichting zelve werd Vicaria of Capellania, Vicaiye
^Pellanye genoemd.
® naam schijnt zijnen oorsprong te danken te heb-
^nbsp;de gewoonte, die zeer algemeen was, dat de
en Pastoors de herderlijke zorg en de
^^ lenst overlieten aan plaatsvervangers of Vicarii
^^Q Capellani, mindere priesters, die slechts met
® dienst ■
ïand
fouwd rif.
^ \' ue naam van Vicarii of Capellani is gegeven
(jgnbsp;het regt van presentatie hadden, werden in
gev ^^^i^^hi\'ieven gifters of gevers genoemd; meer
evenwel de naam van collatoren, die hun
^^i\'delijk wordt gegeven op dezelfde wijze als col-
IgIqnbsp;Perez. de Lara. De anniversariis et Capellaniis
^^^l^at^.^^nbsp;fundatae a laieis, si non fuerint ap-
^^ Episcopo dioecesano nec ab eo, nec a Papa conferri
j et \' 1 \'
pia^ quinbsp;\'aieus fundator pleno jure dabit tamquam legata
^Piscopj possunt dici beneficia Ecclesiastica ante approbationem
computantur inter bona temporalia et possunt
^i-ari et n-n • •
quot;^ïiei-B • quot;Qeran, sieut bona aliomm civium, deducto tamen
® pio.
V p
quot;^^Pen, Jus Eccles. univ. deel VI, pag. 18.
-ocr page 16-latie- en presentatieregt worden verward. In lat®^®
tijden vooral na de hervorming wordt hun zelfs meest^^
de naam van patronen geschonken.
Bij de oprigting der vicariën werd door de sticb\'
ters gewoonlijk bepaald, door wien het presentati®\'
regt moest uitgeoefend worden; was dit verzuimd, ^^^
ging dat regt altijd over op den naasten bloedverwaDlt;^
van den stichter, niet van den laatsten collator, en
dat een jongere man ging voor eene oudere vro«^
in denzelfden graad van bloedverwantschap
De collatoren, onder welk woord ik verder orö
aan het gewone spraakgebruik te houden, steeds ^^
gifters oi gevers versta, moesten, indien zij leekem^^^\'
ren binnen vier, zoo zij geestelijken waren binnen z®®
maanden, een geschikt persoon, minstens 14
oud aan den bisschop voorstellen, die priestei^
of weldra priester zoude worden, indien bij de stich\'
tingbrieven niet anders was bepaald Gewoonlijk
elijl^
deo
daarin aan de collatoren bevolen, om zooveel raog
altijd iemand u.it het geslacht der stichters a^iquot;
bisschop voor te stellen, om welke redenen die g\'\'®
deren later wel eens Geslagt-goederen *) zijn geüO^^ \'
1)nbsp;Van Leeuwen, Roomsch Hollandsch Regt. p. 190-
2)nbsp;V. Espen, 1. 1. p. II. sect. III. tit. I. § II.nbsp;.
Nulhim beneficium quocumque nomine appelletur obtia®\'quot;\' ^^
test ante annum decimuni quartum non quidem cómp^e\'^quot;\'quot;\'
inchoatum.
3)nbsp;Walter, I. 1. p. 422.
4)nbsp;Deductie der Edelen op de plakkaten van 1578 e»
omtrent de Vicariën. Anno 166L Zie beneden in lt;le bijl^^®
my
collator mögt zicli zelveri niet presenteren, wel
\' JHen 2oon; evenwel kon hij afstand doen van zijn
^ aan den bisschop en dezen verzoeken hem met
inknbsp;te willen begiftigen en in het genot der
ORisten te stellen, hetgeen alleen het verlies van
, ^ Presentatieregt voor dien enkelen keer ten gevolge
\'benzoo verloor de collator zijn regt, waanneer hij
den
j. S®stelden tijd, zonder iemand voor te dragen,
^ voorbijgaan, of wanneer hij zich voor de presen-
dat^ laten betalen, of indien hij twist had over
regt: in al die gevallen oefende de bisschop vrij
^collatieregt uit, doch alleen voor ditmaal,
het^nbsp;der stichters sloten gewoonlijk om
quot;Verlies van hun regt te voorkomen, wanneer er
bestond voor twist, overeenkomsten omtrent de
die om van kracht te zijn door den bis-
^oordr;
sch
\'^P moesten bevestigd worden, daar men geene ver-
ande
jj ^^quot;ig in de stichtingbrieven mogt maken, dan uit
feerk^ quot;°odzakelijkheid of klaarblijkelijk nut voor de
t)it
konden de collatoren alleen verkoopen,
ïieer het door de stichters was verbonden aan het
Om van bepaalde vaste goederen, als een aan-
het ^^^ deze, en zonder daarom den koopprijs van
äan ^^ mogen verhoogen, dewijl men zich anders
^rnionie zou schuldig maken; om diezelfde reden
1. 1. L p. 560.
liarth TI n
• «^andb. des Kirchenrechts, I. 412 seq.
-ocr page 18-was ook ruiling verboden tegen wereldlijk goed,
werd allleen schenking toegelaten
Het presentatieregt ging geheel te niet, wanneet
eene Pai\'ochiekerk werd veranderd in eene Collegi^^®
kerk met een Kapittel van Kannonnikken, zoo al®
wij later zien zullen; vervolgens door uitdrukkelijk^
of stilzwijgende overgave aan den bisschop of andei®
geestelijken; verder als straf, wanneer de collator
regt tegen de regels van het Kerkelijk regt had veiquot;
vreemd, of den geestelijke mishandeld en dergelijk«\'
eindelijk, wanneer de collator kettersche gevoelei\'®
aankleefde.
De oprigting van vieariën werd zeer begunstigd doquot;
het geloof, dat langzamerhand algemeen was gewo^^
den, dat het misoffer alleen voor hen geldende
die daartoe hadden bijgedragen, en daarom werden dc^^
zeer vele vrome lieden vieariën gesticht voor het h^
hunner eigene zielen of voor die hunner bloedverv^
ten of andere personen Ook als boetedoening ^^
\' 1) Permaneder, 1. 1. I. p. 558.
Barth. I. 1. I. 408.
2) Van Espen, 1. 1. p. II. s. 1. tit. V.
I Walter, 1. 1. p. 500.nbsp;^^^
■ Van Bemmel, Beschrijving van Amersfoort, pag. 139- ^^^^
fundatiebrief eener vicarie leest men aldaar „wantter
„ sterven ende sonder Vagevièr ten Hemel voeren, soo sJ
„mede bedugt sonder Vagevier niet then Hemel to coniei\'- ^^^
„want swaer en lastig is daer lange te wesen, om ^^^
„ejering verlost te worden ende then Hemel to comen ^^^^ ^^
„de schrift niet oirberlyker en nutter is dan de
„Misse, soo stichten wy, enz.quot;
door (lp
® geestelijkheid somtijds den moordenaar de straf
^Pbölegd^ om van zijn goed eene vicarie voor de rust
^lel van den verslaeene te stichten. Zoo werd
(loor Pp.
^Traaf Willem van Beyeren in 1357 in de Ja-
cohsjj t
Vanbsp;^^ Gravenhage eene vicarie, voor het heil
^ ^^ ziel van Gerard, Heer van quot;Watei\'inghe, dien
^J had onigebragt, gesticht, met ongemeene gunsten
dßnbsp;^^ ^^^ ^^^^ voordragt aan den zoon van
quot;g.^^^^^^Sene geschonken
sejjnbsp;stichtingbrief werd meestal het aantal mis-
^^^ ^ ^P^^ald, die door de vicarissen moesten gelezen
ynbsp;andere stichters droegen hun daarenboven de
te 1,nbsp;aalmoezen uit te reiken of school
^ ^^nbsp;„en die kijnderen, knechtkens ende maech-
te leeren, dat hem van noode te weten, als
quot; üoor
quot; L .nbsp;^^^ Maria, \'t Gelove in Duits
Wnbsp;^^^ ^^^nbsp;dienen sei, en diet van staede
^ sei te leeren zing-hen ende Misse dienen ende
tnbsp;terwijl weder anderen niets omtrent de
dgnbsp;Vicarissen hadden bepaald, in welk geval
Vj^j^nbsp;hun werk vaststelde, opdat aan den regel
cjjj^ ^^ kerkelijk regt: benencium datur propter offi-
quot;^ervnbsp;wierd Door het aanstellen van plaats-
■^gers, die dikwijls met zeer weinig tevreden wa-
1) D,
^(eusnbsp;®®®*=hrijving van \'s Gravenhage, p. 184.
Zeveunbsp;^^nbsp;Kerkelijke Historiën en Oudheden der
provinciën. II pag. 6(5. Folio Uitg.
3)nbsp;R- h 1. n. pag. 290.
^^ Hattum, Beschrijving van Zwolle. V. p. 133.
-ocr page 20-ren, wisten de vicarissen zich evenwel aan dien reg^
to onttrekken en de inkomsten van hun beneficie t®
genieten, zonder daarvoor eenige kerkdienst te ve«quot;
rigten, of zelfs ter plaatse van hun altaar te wonei^-
In de vroegere eeuw^en, toen onder missa nog
geheele godsdienstoefening werd verstaan, was dit oO
mogelijk, daar de priester toen gerekend werd b®
kerkambt, om zijne kundigheden te hebben verkreg®^
en dat dadelijk verloor, als hij het niet zelf waarnand )
Later evenwel noemde men alleen missa het naiso
en meende men, dat daartoe geene bijzondere k^^
Ir W®^
werd vereischt en dat de vicaris het alzoo ook ^^
door een ander konde doen waarnemen, indien
erbofleo-
stichtingbrieven dit niet uitdrukkelijk hadden V\'
En dit misbruik was zoo algemeen, dat men »
maal bij de vicariën vindt opgegeven, hoeveel ^
, de®
caris ontving, indien hij de dienst door een ander
waarnemen, terwijl het overige door dien plaats\'^®
duBJ
■lebi-a-
jlissa
1) Van Espen, 1. 1. p. II. sect. III. tit. 1. c. 4. Nota»
autem Missae nomine primum comprehensum divinum offlquot;quot;quot;
praesertim ipsius Evangelii explanationem, quae Missal
tioni connexa erat.
Verum postquam invaluit, ut nomine Missae intelliger^^^\'\' ^^^^^
privata persuasumque fuit, quod hi, quibus onus Miss^^® ^^^
brandi incuinbit, defungerentur Missae privatae celebration® \' ^^^^
aba cujuscumque Officii Ecclesiastici persolutione sensim 1
creditum est, quod in hae Missarum celebratione non ^ ^^^
consideranda capacitas aliave personalis qualitas hujus
cerdotis, sed perinde esse, quis Missam celebraret, si ®
presse et nominatim in fundatione expressum non essß^»
Capellaniam possidens per se celebrare deberet.
Stinbsp;genoten Daarom zijn bij de latere
ntingen bepalingen
gemaakt, hoelang de vicaris
vindnbsp;plaats van zijn beneficie zal mogen be-
\' op strafie van ontzet te worden van ziin ambt
Van 1
Veiquot;. •nbsp;\' daarvoor door een ander priester de
^uimde missen te doen lezen
, bisschop gaf evenwel somtijds dispensatie aan
nfiv,nbsp;om op de plaats van zijne vicarie te wo-
den
Snnbsp;quot;quot;
^^ einde zich naar eene scliole te begeven en
m de Theologie te oefenen, indien de be-
slecht.
^^aam
127.
ts zorgde, dat de missen door een ander
priester werden gelezen
goedkeuring van den bisschop mogt de vicaris
aj f\'^^^\'-^^felijke Bediening, p.
«../f sticlitingbrief
eener vicarie genaamd Scti Jacobi
\'quot;quot;oiotnei TI,nbsp;\'
^oort 1 \'nbsp;de Aquini in de St. Joriskerk te Amers-
\'st
„stadinbsp;sal de vicarius in der tijd ge-
Wesen binnen dese stad van Amersfoort en
^^ eenige saken uit wesen moet, soo sal hy
besorgen, dat alle de missen tot dese vicarie behoo-
\'»•end,
quot;^oi-den^\'-^nbsp;wilen, dat hy buiten te doen had, gedaan
quot;\'ïitnbsp;schijn, of hy by huis ware, uitgez., dat hy
quot;koijigjj^ ^^ noodsake deser vicarie aangaende ofte toe-
quot;\'^irlof ^nbsp;en dat en sal niet geschien, dan by
in der tijt, en ware het sake, dat hy ses
quot;\'^^oclsak ^^ ^^iien een jaer hem absenteerde buiten bysondere
quot;^\'aunbsp;oirlof als voors. is soo soude hy vervallen wesen
quot;^Wht ^ ^^nbsp;regten als hy tot dese vicarie had.quot; (Uit een
3) jj^\'^\'h^^even manuscript).
I- 1- VI. 619.
\' «kloosters in Drenthe, p. 155.
afstand doen van zijn beneficie, doch eerst na
XII eeuw ten voordeele van een derde, indien ^
collator dezen goedkeurde. Deze afstand (resigna^^\'^)
was evenwel door vele bepalingen beperkt, welke ech
ter niet verhinderden, dat de vicaris, die afstand deed
dikwijls geheel in strijd met kerkelijk regt, zich,
lang hij leefde, een jaargeld voorbehield uit de ^^
komsten van zijn beneficie en daarop de goedkeiiri\'^^
van den bisschop verkreeg
Behalve in het geval dat de vicaris zich jnisd^^^^
of den stichtingbrief niet opvolgde, was hij onafeetbaar,
en verschilde daarin van de vicarissen, welke voor
pastoors of kanonnikken de kerkdienst waarnamei^\'
Benevens den collatoy werd het kapittel, de pastoor®\'
de kerkvoogden of fabrijkmeesters door de stiphte^
soms uitgenoodigd, om naauwkeurig toezigt te ho«deP -
dat de vicaris de voorwaarden aan de vicarie v^r
bonden naleefde, en om de boeten in te vorderquot;^quot;^\'
IJ voor
die op het verzuimen der dienst waren gesteld, ^
welke zorg deze somtijds met een jaarlijksch gescheld
werden beloond
De goederen, die aan de stichtingen werden ^^^
bonden, waarvan de vicaris de inkomsten genoot, ^ ^
stonden meestal uit landerijen, huizen, vaste reo
fhi\'
en dergelijke. Enkele, zooals die gesticht door
5.
1)nbsp;V. Espen, 1. I. pars II. sect. III. tit. X. cap. 4 en
H. en V. E. 1. 1. II 594.
2)nbsp;H. en v. R. 1. 1. IV. p. 177- „Ende sy sullen
„ toesigt hebben, dat de dienst wel bewaert, ien mingelen
„Wyns van dat hiertoe gemaekt is.quot;
de
de
li
PP^s a Leidis waren behalve met de noodige inkom-
ook met een aantal manuscripten begiftigd.
hewaring dier goederen, welke meestal door den
® Werden bestuurd, waren door verscheidene
^nbsp;bepalingen gemaakt, doch deze schijnen het
doel niet te hebben bereikt, daar bij de
. stichtingbrieven werd voorgeschreven, dat de
to\' .nbsp;moest afleggen, dat hij de goederen
^yri beneficie behoorende zoude bewaren en het-
öok ^^^quot;^^^^terd was zoeken terug te bekomen, of
ternbsp;moest stellen , die gelant en gegoed sijn,
daarbij bepaald werd, waar de akten van
JTin ^^ andere bewijzen tot de vicarie behoorende
blijven.
^ de meeste kerken was het aantal der vicariën
gioot, daar de stichters meenden, dat niets meer
Sieraad K-
\'^ro tnbsp;aan de godsdienstoefening, dan een
^ aantal priesters, welk denkbeeld de vromen dier
dan ^^^^ binder tot het oprigten van vicariën drong
dn^^ ^ ^^^o^gdheid voor het heil hunner ziel, gelijk dit
stichtingbrieven wordt bewezen quot;) Somtijds
Beschrijving van Leiden. II. pag. 403.
• V. R. 1. j, 11 224, 288, .536.
Ynbsp;fundationes Ecclesiastic. p. 27.
f^tnbsp;P- II- ®ect. III. tit. 1. cap. 4. § 18. Credide-
i\'Uin ad ^-^^ppe^\'^inarum) fundatores augmentum hoe non pa-
P^^iaernbsp;domus Dei et divinorum officiorum profectum
praeessg^^ ^^ ^^ Cappellani non tantum Altaribus seu Sacellis
Ogjpj^^ \'nbsp;Canonicis diurnum pariter ac noctumum
Canonieuni solemniter peragerent.
-ocr page 24-ad-
gat dit groote getal aanleiding, dat er moest Viepaa
worden, hoe de vicarissen na elkander de mis zoudeP
bedienen, opdat nimmer twee missen te gelijk zou^®^
gelezen worden en allen toch gereed zouden zijoj
de groote of Hoogmis bij te wonen, waartoe ^^
vicarissen boven de hun opgelegde diensten verp^^ê^
waren, te gelijk met de overige priesters van de kerk
hunner stichting. Van deze priesters waren zij vro®\'
ger ook volstrekt niet onderscheiden, maar toen ^^
inkomsten van de parochiepriesters en kanonnikk®\'^
gedurig grooter werden, terwijl die der vicarisse®
deels hetzelfde bleven, deels door ontrouw vernuï^\'
derden, werden deze weldra niets meer dan de die\'
naren der kanonnikken en stonden zoo weinig ^^^
achting
Daar kwam nog bij, dat de pastoors en ander®
geestelijken dikwijls moesten klagen over ongehooiquot;\'
zaamheid der vicarissen\'), die hunnen pligt oi» ^^
overige kerkdiensten bij te wonen gewoonlijk verwaaiquot;
loosden en zoo werd het in vele kerken eene v^is^®
der
ver-
1)nbsp;Matthaeus 1. 1. p. 70. In 1326 is door Decanus en Cap\'\'
tulum Set. Salvatoris te Utrecht eene dergelijke regeling
2)nbsp;V. Espen, 1. 1. p. II. sect. III. tit. 1. cap. 4. § 22 e» ^ \'
3)nbsp;Schrassert, Beschrijving van Harderwijk, pag. 35.
4)nbsp;Het in vroegere eeuwen onbekende verschil tusschen ^^^^
ficia curata en simplicia heeft ook hieraan zijnen
oorsprong
danken : vroeger namelijk werden alle beneficiën geacht aan huoo®
bezitters het toezigt over eene gemeente en het volbrengen
kerkdienst in dezelve op te leggen ; later echter rekende m^®\'
sommigen, waaronder ook de vicariën, den begiftigde alleen
^ ^oonte, om niet eerder den Yicaris tot het aanvaar-
Va ^^^nbsp;^^^ laten, voordat hij den eed
getrouwheid, gehoorzaamheid en eerbied aan de
feestelijkheid der kerk had gedaan
^ die gedurig herhaalde twisten zoowel met de
^^^stelijJfjijQj^ hunner kerk als onderling, die dikwijls
^^ met een verdrag eindigden, kan men begrijpen,
^J-arom de pastoors somtijds in het geheel niet of eerst
^ild^^^ beraad de oprigting der vicariën in hunne kerk
toestaan Misschien kan evenwel de vrees,
-m
Vqjj^^^^\' ^te diensten bij den stichtingbrief voorgeschreven te
ovp ,1 \' terwijl zij de zorg voor de gemeente geheel mogten
\'hennbsp;pastoor en zijnen kapellaan of hulppriester; —
het hnbsp;noemde men de vicarie een beneficium simplex,
^Urnbsp;den pastoor een curatum of annexam anima rum
\'^\'^^^abens. V. Espen, Jus Eccles. III. pag. 7.
2) j!quot;nbsp;1- 1. ii. 188.
^^ndaf \'nbsp;™ ^^ Riemer
•^anunbsp;dotatiën van vicariën, enz. te \'s Gravenhage in
„Ip^^®quot;\'^*\' op het Uijks Archief aanwezig, pag. 31 : „Wy Wil-
\' VTn 1
quot;Onsennbsp;^^ der gratie Gods, Aht van het Convent van
„ojj^^\'^^^^^\'^wenklooster in Middelburg doen kond alle lyden, want
quot;®ersanbsp;van den Haghe met sommighe goede
p, ® personen lange gebeden en vervolcht hebben van eene
quot;des Jj\'^\' ^^^ gaarne\'raaacken souden in\' die eere Goeds en
»ftiee quot;nbsp;om den dienst Goeds mede te meerren en om
quot;Soe Inbsp;en oirbaer der Heiliger kerken en des H. Geests,
\'jen ^ ^^ den H. Geestm^\'^ voors. ter eere en Love Goeds
quot;daennbsp;en bede wille van hun lyden sulcke gratie ge-
„sen \' ^^^ geconsenteert hebben en consenteren met de-
quot;ÊVinbsp;brieve de dotatie van eene eapelrie, die sy voordacht
hebben te maken.
enz.
-ocr page 26-dat de offers door de geloovigen op de altaren def
vicarissen gelegd, hun zouden ontgaan, ook wel
belangrijke oorzaak tot weigering voor de geestelijk-
heid geweest zijn, ten minste in Leiden, waar ee»
volstrekt verbod van vieariën in sommige kloosters ^^
stichten op verzoek der priesters van de
Parochiekerk
aldaar door den bisschop werd uitgesproken
De vieariën konden niet vernietigd worden da»
hoogen nood of uit duidelijk voordeel voor de kerk
en na bekomen goedkeuring van den bisschop.
Onder die redenen was de voornaamste het veraH\'
deren van eene Parochiekerk in eene Kathedraalquot;
Hoofdkerk met een Collegie van Kanonnikken; doch
het geschiedde niet, dan nadat de vicarissen hun
hadden nedergelegd en met toestemming van den
lator.
De inkomsten der vieariën en der kerk werd^i^
daartoe vereenigd en deze meestal in gelijke deel^\'^
verdeeld en aan de kanonikken gegeven. Er bleef va-J^
de vieariën in dat geval alleen over, dat van de nai«®^
der stichters onder de Hoogmis gedachtenis werd g®
houden \'). Evenzoo werden sommige beneficiën, ^^^
zeer klein waren, door de collatoren vereenigd,
den pastoor geschonken, die dan de bepaalde
moest waarneinen.
Het Concilie van Trente eindelijk gaf, met het ooê
op de talrijke vieariën, die zulke geringe
1)nbsp;Van Mieris, Beschrijving van Leiden, I. p. 118,
2)nbsp;Van Bemmel, Amersfoort, p. 73.
-ocr page 27-^dden, dat niemand er zich mede wilde belasten,
de bisschoppen vrijheid, om in overleg met de
y^ode van hunne dioecese door vereeniging van
^®®rdere of anderszins ten meesten voordeele van de
^odsd
hi
Uo:
ienst en tot nut der kerk volgens hun geweten
te voorzien
^ Concilium Tridentinum. Sessie 25. cap 4. de Reforma-
Sess. 44. c 4: 13, 15, 17, Sess. 14. c 13. Sess. 22.
• Sess. 23. c 18. de Reform.
VICARIEGOEDEREN IN ONS VADERLAND\'
vooral na de hervorming tot de
omwenteling van 1795.
Even als in andere landen, was ook in ons Vadef\'
land de geestelijkheid langzamerhand in het bezit vao
uitgebreide goederen gekomen. Deze goederen war®^
bevrijd van alle belastingen en daarom drukte huno^
vermeerdering zeer op de burgers, zoodat dikwijl®
plakkaten door de Graven en zelfs door enkele stede^^
zijn uitgevaardigd, die beperkingen of wel geheel ^ei
bod van het begiftigen der geestelijkheid inhielden )\'
Onder die goederen behoorden zeer velen aaö
1) S. V. Leeuwen, Batavia illustrata, pag. 598, alwaar i»®®
een plakkaat vindt van Karei V. 19 Octob. 1520, waarbij ver-
boden wordt nieuwe stichtingen te maken in het land van B\'quot;®
band of Overmaze.
Schoock, de bonis ecclesiasticis. p. 42. Plakkaat van den»\'®\'
gistraat van Utrecht in het jaar 1546.
(Jxe door de vroomheid onzer voorouders in
^ Igte Waren gesticht en waarin veel belang door
quot;^erd gesteld, zoo als dit, behalve uit vele andere
P oeven, ook daaruit blijkt, dat in de meeste over-
°®sten en privilegiën bepalingen omtrent de vica-
andere beneficiën werden gevonden. In het
^^«taat door Karei V in 1543 met het Landschap
^ ® en Graafschap Zutphen gesloten, beloofde
Keizer te bewilligen in alle collatiën en giften vau
^ ^stelijlje beneficiën en prebenden vóór het tractaat
§ daan en de bezitters in het genot te laten blijven.
^^ 00 verbond zich de Keizer bij de bevestiging
Privilegien van Friesland, om het jus patronatus te
^ ^hiedigen , en toen de landvoogdesse Maria daarna
^ ^ocht, om het presentatieregt te hebben van een
te^Ï^\'\'\'^ «P O. L. V. altaar in de St. Maartenskerk
^nbsp;^^^ verzoek afgeslagen
ander voorbeeld van belangstelling levert
VVillem VI, die
ter belooning van de diensten
^^ Matthaeus, Fundationes Ecclesiasticae. pag. 100. 180.
Bemmel, Beschrijving van Amersfoort, pag. 65.
2)nbsp;Geld,
3)nbsp;Vi,
ersch Plakkaathoek. Prelimin. Puncten. p. 30.
denquot;nbsp;^^ Amersfoordt, Archief voor Vaderlandsche Geschie-
\'^snefi ^^^^nbsp;aengaende dye Gheestelicke
• ®y sullen moeghen nomenyeren doer dat olde recht
•len ^^ P^\'t^onatus alle pastoren, vieariën, praehendaten, die sy
twenbsp;Potestaet ende Raet bynnen der tyt van
sgvnbsp;ghehouden sullen wesen te presentieren, dyemen dat
conferiren sal.
lajirinbsp;ofte eenige oude ongedrukte stukken tot Vries-
«Pecterende pag. 1.
-ocr page 30-hem door de stad Delft bewezen, aan haar het regt
van voordragt eener Capelrie afstaat Van vele vica-
riën behoorde het collatieregt aan de Graven,
doph
door verloop van tijden was dit regt dikwijls aan
andere personen gekomen, die behalve dat zij
het collatieregt hadden toegeeigend, de goederen daar-
aan verbonden als hun eigendom beschouwden. Teg^o
deze werd door Keizer Karei in 1524 een
plakkaat
gemaakt, waarin hun werd gelast binnen eene maand
het bewijs van hun regt te vertoonen
Was zulk een plakkaat reeds noodig, om de vica-
riegoederen voor verduistering te bewaren, toen d®
geestelijkheid nog magtig was, dan kan men begrijp®^^\'
hoe moeijelijk het was de vicariën in wezen te hou-
den gedurende de verwarring, die ontstond,
de hervorming zich meer en meer uitbreidde
eindelijk de overhand verkreeg. Daarenboven ble®^
het eene bijzonder moeijelijke vraag, hoe men ^o«
handelen met de geestelijke goederen in het alg®\'
meen en met de vicariën in het bijzonder, daar
aan de stichtingbrieven van de laatsten, die meest he^
lezen van missen voorschreven, niet meer konde vol-
daan worden en slechts weinigen der lateren bepaal^
hadden, hoe er met de inkomsten moest gehande!*^
1)nbsp;Bleyswijk, Beschrijving van Delft. I. p. 294.
Andere bewijzen van belangstelling in de vicariën vindt i^e®
in H. en v. R. Utrechts Bisdom II. 817, waar de collator b»®\'\'
presentatieregt wegschenkt en tot bevestiging daarvan niet alleequot;
de bisschoppelijke maar ook de pauselijke magt inroept.
2)nbsp;Brandt, Historie der Reformatie, I. p. 87.
-ocr page 31-en geschonken of hunnen erven teruggegeven
g®ns den regel: quod errorc legatum, nullo jure le-
\'.^lurn videtur, ofschoon dit meestal zeer moeijelijk,
^ _ ^let geheel onmogelijk was, daar vele stichting-
quot;^leven en andere kerkelijke stukken deels bij den
enstorm vernield, deels door de gevlugte gees-
^ i heid waren medegenomen, en men alzoo, behalve
Vele geslachten waren uitgestorven, niet in staat
de familie der stichters uit te vinden.
®g anderen wilden de geestelijke goederen sehen-
aan de gemeenten, waar zij gelegen waren,
éindelijk wenschten velen, dat de vicariën zouden
gegeven aan de collatoren, maar onder ver-
aan jongelieden te geven, om daarop te stu-
H. en V. Utrechtsch Bisdom. I. p. 345.
-\'Apologie ofte Klare Verdediginge Matthiae Netheni. p. 14-
forden, indien er verandering in de godsdienst zoude
\'dornen
S
^ ommigen oordeelden, dat al de goederen, die aan
® üoomsclie kerk hadden behoord, heerloos waren
geworden, nu deze als zoodanig had opgehouden er-
te zijn^ gjj (Jat zij alzoo zonder eenig beding
^^ den Staat waren vervallen.
^ Anderen, zooals de beroemde Menso Alting, meen-
zij wel aan den Staat waren vervallen, maar
Qder den last ze ad pias causas te gebruiken, name-
tot kerken, scholen, armen en de dienst der
J^^stitie
^eder anderen wilden de goederen aan hen, die
hadd
Vol
deren of zich in de krijgsdienst te bekwamen, of tot
andere nuttige doeleinden ze te gebruiken, zooals de col-
latoren dit met hun geweten konden overeenbrengen \')•
Bij zoovele verschillende gevoelens is het niet te
verwonderen, dat men bijna in iedere provincie anders
met de vicariën heeft gehandeld en zullen wij de ge\'
schiedenis dier stichtingen in elke provincie afzonder-
lijk moeten nagaan.
Gelderland.
Onder de zeven Vereenigde Gewesten was Gel-
derland niet het minste voorzien van geestelijke goe-
deren en daarvan maakten de vicariën een niet on-
belangrijk deel uit, zoo als blijkt uit een register op
het Geldersch Provinciaal Archief, opgemaakt nit
de Institutieboeken van het Hof, waarin 363 vica-
riën worden opgenoemd, welk getal vóór de Her-
vorming ongetwijfeld nog veel grooter is geweest,
daar het register eerst aanvangt met 1609, toen er
reeds vele vicariën waren verdonkerd, of aan hare
bestemming onttrokken volgens de klagten in de plak-
katen van dien tijd daarover geuit. In hetzelfde re-
gister vindt men ook de inkomsten opgeteekend, di®
verschilden van 5 cC tot 250 dC
1)nbsp;L. 16. Digestorum de usu et usufmetu.
2)nbsp;O. L. V. Vicarie te Hal bragt op 5 oC
O. L. V. „
St. Catharina
St. Catharinae
„ Putten
„ Ermelo
„ Nykerk
„ 24 oe
„ 221 de
„ 250 dC
2ij werden ook steeds als een belangrijk punt yan
Wetgeving beschouwd, gelijk de talrijke plakkaten daar-
över gemaakt getuigen.
I^e vicariën, in het Vorstendom Gelre en Graafschap
^iitphen, die begeven werden door de priesters of
kloosters, werden met de overige geestelijke goederen
onder het bestuur gesteld van eene afzonderlijke
^^kenkamer, om ze voor geheelen ondergang te be-
■^aren en ze te gebruiken volgens den wil der
stichters „ad pios usus und Godts eher, insonderheyt
quot;averst tot onderholt Godtsaliger, ervarener und ge-
lehrte kerkendiener, wtspandung der almissen, stif-
jjtung, operbouwing und verbeterung der scholen und
quot;tho conservation der verarmten eerlichen und adelle-
ken geslaghtenquot;
I^e rekenkamer deed die goederen door Rentmeesters
besturen, doch gewoonlijk was dit beheer zoo slecht,
dat Wel verre dat de predikanten daarvan eenig voor-
trokken, meestal de uitgaven ter administratie
alléén de inkomsten overtroffen
Set regt der collatoren van de overige vicariën werd
den Landdag te Arnhem van 1581 erkend, mits
^^^ deze het bewijs leverden, geregtigd te zijn tot het
j
dit stuk is mij benevens van vele anderen door den Ar-
®Wris van Gelderland den heer Mr. Is. An. Nyhoff met de
®aeeste bereidwilligheid inzage verleend, waarvoor ik ZEd. Gestr.
dezen mijnen hartelijken dank betuig.
Plakk. 31 Mei 1580, Geldersch Plakkaatboek. I. 754.
2) Van der Capellen, Gedenkschriften. II. p. 358. 419.
jus patronatm dat is tot het jus praesentationis van
vieariën, daar men van deze om vroeger gezegde re-
denen geen patroon kan zijn. Toen evenwel met de
hervorming het geheele onderscheid dier beide regten
was vernietigd door het ophouden der eerbewijzen,
die aan den patroon in zijne kerk werden toegebragt,
noemde men gewoonlijk ook diegenen patronen, die
alleen het regt van presentatie bezaten.
Zeer weinige collatoren leverden evenwel het bewijs
van hun regt aan het Hof en zoo zij dit nog gaven,
gebruikten zij evenwel de inkomsten „to oerer taffelen
„und eigen nutsquot; in plaats van ze aan „duchtige per-
„ sonen tho conferieren, die daer van naer voergaender
„confirmation dieses Haeffs in studiis sullen onderhol\'
„den worden, op dat sie hier namaels dem Vaterlant
„in Kerken und politischen offieien des to beter va-
„eieren und dienen muchten.quot; Om dit misbruik tegen
te gaan, beval men bij plakkaat van 3 Mei 1582 \')
nogmaals aan alle patronen, om binnen veertien dagen
voor het Hof het bewijs van hun regt over te leveren,
op straffe perpeiui silentii en dat het Hof de goe-
deren aan de vicarie verbonden voor kerk, school en
armen zoude behouden; terwijl zij, die de geestelijke
goederen tot hun eigen gebruik hadden aangewend,
de genotene vruchten en renten moesten teruggeven,
en daarenboven met arbitraire straf werden bedreigd-
1)nbsp;Landdagsreces 1. Novemb. 1581. Schrassert. Codex Gelro-
Zutphanicus. p. 497.
2)nbsp;Geldersch Plb. II. p. 13.
-ocr page 35-^desniettegenstaande ontzag men zich niet de vica-
^lën en andere geestehjke goederen te vervreemden of
verpanden, en werd alzoo bij een nieuw plakkaat\')
^an de Rentmeesters, Kerkmeesters, Broederschappen
allen, die eenig bestuur van Geestelijke goederen
badden, bevolen, om binnen twee maanden aan het
ïïof over te leveren registers van de pastoriën, vi-
^ariën, altaren, officiën en andere beneficiën, die in
Wne kerken gesticht waren met de fundatiebrieven
een lijst der goederen en inkomsten, die aan elk
^^aren verbonden; zonder eenigen twijfel zoude door
Middel van deze registers, indien zij ter goeder trouw
kladden kunnen worden opgemaakt, alle verduistering
Onmogelijk zijn geworden, doch door ontrouw der
®stuurders waren de meeste brieven en andere be-
wijzen op de geestelijke goederen betrekking heb-
bende weggemaakt, en konde men alzoo aan dit be-
niet geheel voldoen,
herder werd bij hetzelfde plakkaat nogmaals aan
patronen gelast hun regt te komen bewijzen,
Verboden eenige goederen tot de vicariën en andere
beneficiën behoorende te verkoopen, of in
Waarde te verminderen.
1593 werden door den landdag \') de bepalingen,
bij onderscheidene besluiten omtrent de vicariën
^^ 6 Julij 1593. Geld. Plb. II. 39.
^^ Landdagsreees 9 October 1593, in een ander register op
Geldersch Archief wordt 8 October 1583 voor dit besluit
quot;Opgegeven.
waren gemaakt, vereenigd en bij deze eenige nieuwe
gevoegd, zoodat daaruit een volkomen reglement op
die beneficiën werd zamengesteld, dat de grondslag
was van alle latere plakkaten.
Bij dat besluit werd bepaald, dat alle privaatpeiquot;
sonen hun regt van presentatie zouden behouden, en
dat Cantzler en Raden van het Hof den gepresen-
teerde gratis zouden bevestigen, uitgezonderd die Lief\'
fenis voor den griffier voor registratie en het schrijven
der akte na het goedvinden van het Hof De gepre-
senteerde moest den vollen ouderdom van tien jaren
hebben bereikt, en zou de inkomsten gedurende zeven
jaar mogen genieten, om daarop te studeren; doch
zoo na dien tijd de collatoren bevonden, dat hij met
vrucht had gestudeerd, dan konden zij den vicaris op
nieuw voor zeven jaar de inkomsten geven, mits ^iJ
hem vooraf weder aan het Hof presenteerden, zoodat
die persoon tot zijn vier en twintigste jaar, doch ook
niet langer de vruchten van de vicarie kon genieten-
Om bedrog tegen te gaan moest de vicaris ieder
jaar aan den Cantzler bewijs overleveren van den
Eector of Meester van eene Gereformeerde Latijnsche
school, waar hij studeerde; terwijl bij een later vonnis
werd uitgemaakt, dat het bewijs van den vader,
Predikant was, en van wien de vicaris onderwijs g®\'
noot, of van den schoolmeester van het dorp of van
eene andere duiische schole niet voldoende was
r
voce Sent. v. h. Hof 14
1) Schrassert. Cod. Gelr. Zutph.
1633. e. a. m.
Was de vicaris op de Universiteit, dan moest hij
^\'^enzeer het Hof de bewijzen daarvan overzenden op
straffe, dat hij van ieder jaar, waarin hij dit mogt
^^laten de vruchten zoude verbezen, die door Canizlev
Raden tot andere pii usus zouden gebruikt worden,
collator was verpligt binnen zes maanden iemand
te dragen, anders waren de vruchten van. dat
^^If jaar verbeurd; wachtte hij langer dan een jaar, zoo
^erloor hij behalve al de inkomsten ook zijn regt voor
keer ten voordeele van het Hof, dat de inkom-
der vicarie aan een bekwaam persoon moest ge-
Eindelijk werd voorgesteld om het derde deel
de zuivere inkomsten tot de dienst van kerk en
te gebruiken. Dit derde deel, gewoonlijk de
genoemd, was afkomstig van de instellingen
üoomsche kerk, waarbij dat deel der inkomsten
^an de kerk en der offers van de geloovigen aan de
^«schoppen werd ffeschonken O-
as het geven der tertiën eerst vrij gelaten, reeds
^^ 1594 werd op het voorbeeld van Holland bevolen
^^ alle vicariën het derde deel der zuivere inkom-
te betalen voor de kerk en school in de gemeente,
^^ar de vicarie was gelegen, en zoo daar genoegzame
^^kornsten waren voor die op de naburige plaatsen,
^^^\'^^l^^^g^rek was. Evenwel werd dit niet alleen zeer
Permaneder, Handh. des Kirchenrechts, II. p. 552.
I*® bisschop oatying een deel, de preshyteri en diaconi het
h\'knbsp;^^■^tste ontvingen de suhdiaeoni cn\'clerici. Gewoon-
geschiedde de verdeelins: in vier deelen met een deel voor
armen.
slordig opgebragt, maar de goederen zelve -
verdonkerd of door de patronen gebruikt en werd a^n
deze nogmaals ten ernstigste gelast, bij een plakkaat
van 22 October 1595, om bekwame personen vooi\'
te dragen en zich even als de vicarissen te onthou-
den de tertiën zelve te genieten, op straffe van iedef
jaar, dat zij dit gedeelte niet betaalden, al de vruchten
te zullen verliezen Niettemin bleef dit misbruik
voortduren, daar de leden van sommige kwartieren
daartoe niet meenden verpligt te zijn en werd de re-
solutie van 1595 in het jaar 1604 herhaald\') en op
verzoek van de Geldersche Synode in het volgend®
jaar nogmaals
Voornamelijk waren de tertiën een moeijelijk p^nt
bij de reductie van Bommel aan het Vorstendom Gre^^®
en Graafschap Zutphen, waarover de partijen het niet
eens konden worden *). Het werd toen uitgesteld tot
de eerste vergadering van het kwartier en de bez^^^\'
ren schijnen daar uit den weg te zijn geruimd, dewijl
uit latere resolutiën blijkt, dat de tertiën ook in Bom-
mel en Bommelerwaard zijn betaald.
Bij de reeds vroegere reductie van den Tielerwaard
aan Gelderland \') werd even als aan die van Bommel en
Archief-
31
29
1)nbsp;Geld. Plb. II. 48.
2)nbsp;Geld. Plb. II. p. 97.
3)nbsp;Landdagsreces 21 December 1605 op het Prov. Geld
4)nbsp;Geld. Plb. Prelimin. puncten pag. 115. Landd. reces-
Maart 1602.
5)nbsp;Geld. Plb. Prelimin. puncten pag. 113. Landd. reces-
Maart 1593.
Bommelerwaard toegestaan, dat de geestelijke be-
^^ficiën ter collatie zouden blijven van de patronen, die
^^^ regt daarop zouden bewijzen onder voorwaarde,
^^^ deze ze dadelijk zouden vergeven aan diegenen,
^an wie bet hun zoude goeddunken. Er werden evenwel
Vele geestelijke goederen aldaar verduisterd, dat het
JJ^ bet jaar 1605 door de Staten noodig werd gere-
om alle „patronen, collateurs, besitters of ge-
^iiyckersquot; van zulke goederen te bevelen, ze binnen
stad Bommel aan te brengen bij de Gecommitteer-
van het landschap, met opgave van de inkomsten,
iederen huurder of gebruiker, hunne pacht te be-
en
aan diegenen, die door de Staten zouden wor-
aangewezen, blijvende het patronaatregt niettemin
^^ stand onder beding, dat de patronen de bene-
^^ïën ten dienste van kerk en gemeente zouden aan-
Weriden, zooals twee jaar vroeg^.voor al de geeste-
\\)Ke goederen was besloten. Tegen dit besluit was
^or de Jonkeren van den Tielerwaard protest aange-
^®ekend, en ofschoon de Landdag daarbij bleef volhar-
en door het plakkaat van 1605 er nog nader op
^^ndrong, werd door sommige Edelen toch geweigerd
^aaraan te gehoorzamen Onder hen behoorden de
van Haaften en Rossum, die zich in 1609 tot
® Staten wendden, om uit kracht van hun collatie-
het bewind der canonisiën, vicariën en gasthuis-
1) Geld. Plb. n. p. 104.
Registers op het archief van het hof des Vor-
Gebe en Graafschap Zutphen, pag. 26.
goederen van Haaften, Herwijnen, Hellouw en
sum te mogen voeren. De landdag besloot niettemin?
dat bet geheele inkomen van de canonisiën en pa®\'
toriën hebbende cumm ammarum anneosam behoorde
besteed te worden tot onderhoud van de kerkdienst
en wat daartoe behoort, en dat zij met de vicariën
in het openbaar moesten verhuurd worden door den
rentmeester, ten overstaan van den patroon of vi\'
caris en dat twee derden van de inkomsten van de
vicarie zouden gegeven worden aan hen, die na insti\'
tutie van het hof, op de voordragt van den patroon
tot het ontvangen dier inkomsten uit handen van den
rentmeester was bevoegd verklaard. Ook tegen dez®
resolutie werd geprotesteerd, doch toen door de Sta\'
ten besloten, ze niet alleen in die dorpen, maar i»
het algemeen te zullen opvolgen\').
ïien jaren later werd op nieuw door de Ridder-
schap van Tiel en Bommelerwaard geklaagd, en ver-
zocht, dat het bewind over de geestelijke goederen
bij de patronen tegen afgifte van het derde der in-
komsten mogt blijven; doch ook toen bleven de Sta-
ten bij hun besluit volharden \').
Al de pastorie en vicariegoederen van de dorpen n^
den Tieler- en Bommelerwaard met uitzondering vai^
Haaften, Her wijnen. Dalen en Rhenoy, Nederhemert»
1)nbsp;Landd. ree. 19 December 1609. Te vinden in Mr. A.
lips Overeenkomst omtrent de Kapittelgoederen van Haaften enz-
II. Gedeelte p. 22.
2)nbsp;Landd. ree. 3 Junij 1619. Prov. Geld. Archief.
y
en Zuilichem werden met de tertiën der vi-
onder toezigt van den Amptman en vier Ge-
^»imitteerden uit de Ridderschap, twee van den
en twee van den Bommelerwaard, door eenen
^^ntmeester bestuurd en de inkomsten gelijkelijk onder
Zestien predikanten aldaar verdeeld
^ 1635 werd bij eene overeenkomst tusschen Ampt-
Ridderschap met de predikanten het bestuur
^ ^ de laatste overgegeven niet alleen van de pas-
h .t ^^^^nbsp;vicariegoederen, blijvende echter
^^ regt van collatie over twee derden aan de pa-
en daar deze niet worden gevonden®), blijft
geheele inkomen aan de predikanten, onder voor-
^^nbsp;^^^ daaruit aan de kosters vijftig of zestig X\'
^^ ®n zouden betalen. De pastoriegoederen van dor-
\' ^^ar geen afzonderlijke predikant was, bleven
^^^^hieerd, totdat daarin anders zoude zijn voor-
Al de goederen werden door de Ridderschap
\'\'6\'iennbsp;hieven de heeren met het bestuur om verschillende
Yg^j^ d\'^ ^®hleed: zoo werd aan den heer van Haaften, op verzoek
^et ^*\'\'\'\'^®n-Generaal en om de goede diensten aan het land
29 jjnbsp;bewezen, de administratie toegestaan. Landd.rec.
Rnbsp;A. Philips, Overeenkomst enz. I. gedeelte pag. 9.
Pp®*quot;* van Gedeputeerden over de congrue portie der
ï^iinbsp;Tieler- en Bommelerwaard, in Quartierreces van
^\'^^gen 7 jiginbsp;Archief.
vicarie^quot;iht van Maas en Waal telde men twee en twintig
Op ^ \' \'quot;^^Iker patronen onbekend waren, en welker inkomsten
^\'kant^quot;*^^ ^^^ Amptman en Ridderschap tot betaling van pre-
1 Jjg-nbsp;schoolmeesters door het hof werden aangewezen.
1634. Prov. Geld. Archief.
-ocr page 42-vrij overgeleverd zonder eenige lasten behalve van de
daarop gehypotheceerde rente en dat van dezelve de
Classicale en Synodale onkosten moesten betaald wor-
den, zoo als dit ook vroeger geschiedde.
Verder zullen zij een register van de pastorie-
vicariegoederen moeten opmaken, en alle geschillen»
daarover onderwerpen aan het oordeel van den
Amptman en de Ridderschap
De Rossumsche Kapittel- en Kloostergoederen ble\'
ven onder het bestuur van Gedeputeerden; op klagt®
van de collatoren werden in 1678 alle vicariën wedeJquot;
aan de predikanten ontnomen en ook door den rent-
meester van de Gedeputeerden bestuurd in
1707
zijn om het kostbaar beheer op verzoek der predikan-
ten de vicariën, waarvan geene collatoren bekend
ren, verkocht en de kooppenningen op het landschap
belegd =■).
Om eindelijk van de afzonderlijke besluiten van het
Nijmeegsche kwartier af te stappen moet er eerst nog
melding gemaakt worden van eenen twist, die over
de vicariën met de andere kwartieren is uitgebroken-
Reeds verscheidene malen was er door de predi\'
kanten aldaar over slechte betaling en geringheid
van tractement geklaagd; eindelijk liep het zoo hoog\'
dat het kwartier op den landdag moest verklaren »^^
Geld-
Geld-
1)nbsp;P. NijhofF, Register enz. pag. 385.
2)nbsp;Quartierreces van Nijmegen, 14 Mei 16/8. Prov.
Archief.
3)nbsp;Quartierreces van Nijmegen, 28 Januarij 1707. Prov.
Archief.
om^^dquot;nbsp;noodquot; geen ander middel te weten,
te voorzien dan de vicariegoederen\') te ge-
^ijd ^^^^ twaalf jaren en het collatieregt voor dien
luwe^^nbsp;Door de kwartieren Zutphen en Ve-
Vmnbsp;^^^ goedgekeurd „sonder prejudiciequot; voor
® ingezetenen. Nijmegen nam hiermede geen ge-
gen en verklaarde, dat het alleen den kwartieren
dit 1nbsp;wel den ingezetenen, daar
^^ esuit anders van weinig nut zoude zijn; doch
^Qdere kwartieren bleven bij hun beweeren
resolutie leest men: „De vicarie goederen curam ani-
die Onbsp;hebbende.quot; Hieruit schijnt te blyken, dat men ^
deV^^quot;^ lgt;edoelt, uit welker inkomsten de vicaris of helper ƒ
d^nbsp;betaald en niet de vicaris, die de mis |
dienbsp;stichter volgens den fundatiebrief las, en
de cj^^ ^^\'\'l^lijk regt der latere tijden niet werd gerekend
kerkdlequot;quot;nbsp;hebben, dat is, niet verpligt te zijn tot de
Versnbsp;4. Bij verscheidene sehrij-
vicariën alleen de inkomsten verstaan van
leeneu\'\'^^^*^\'\'^\'nbsp;stichtingen tot heil der ziel prebenden
«len T ^\'orden genoemd. Eekhof, Beschrijving van Leeuwaar-
schvi- quot;nbsp;en bij andere vooral Friesche en Gronintïsche
\'jvers v 1
land quot;nbsp;Kerkelijke oudheden van Fries-
hulpp^^^\' ^^^nbsp;aldaar vicarisschap de inkomsten van den
^quot;jk de ^^ neemt men vicarie in onze beteekenis. Daar gewoon-
anderenbsp;collatie van de hulppriesters aan den pastoor en
behoorden, welk regt alzoo zou te niet zijn
ond^quot;^ collatoren dus niet hadden kunnen klagen, moet
^chien d \'\'nbsp;\'^e cura ««mamm is verbonden, mis-
oolt in ^nbsp;vicariën verstaan, daar die bijgevoegde woorden
2) ® handelingen der Synode van dat jaar zijn weggelaten,
drec. 24 Januarij en 9 April 1679 Prov. Geld. Archief.
De collatoren van vicariën in het Nijmeegsche kw^^
tier dienden weinige jaren later hun beklag over ket
zelve bij den landdag in, omdat de bevestigde vicariss®®
werden ontzet van hunne beneficiën en zoo het coU\'^\'
tieregt, dat sommigen titulo oneroso door koop haddei^
verkregen aan de patronen ontnomen, en zij
beweerden.
dat het tractement der predikanten gemakkelijk ^^^
de tertiën en de belastingen kon worden betaa
Veluwe en Zutphen erkenden het regt der patronei^
voor twee derden en gaven hun vrijheid om, io\'^i®\'^
Nijmegen bleef weigeren, regt bij het Hof te zoekeD )•
Hiertegen werd door dat kwartier geprotesteerd, da^^
het geene Provinciale zaak was en verklaard, dat d®
uitspraak van het Hof van geener waarde zijn zoude /
Hoe in deze zaak verder is gehandeld, heb ik ^^^^
kunnen ontdekken.
In het Graafschap Zutphen zijn ook eenige bij^\'^\'^
dere resolutiën gemaakt: zoo werd aan
alle patronß^
in 1609 bevolen, binnen drie maanden hun regt
komen bewijzen aan de Gedeputeerden van het
tier met juiste opgave van de goederen aan de vicaf^
behoorende, en bepaald, dat zij ook niet anders zuU®\'^
mogen vergeven, dan met voorweten van de Gedep^^
teerden aan jongelingen twaalf jaar oud, die dez®^^
tot hunne studie zullen mogen behouden niet
als tot hun vier en twintigste jaar en onder ^^^^
waarde de tertiën uit te keeren. De beneficiën ter
1)nbsp;Landdagsree. 2 April 1683. Prov. Geld. Archief.
2)nbsp;Landdagsrec. 30 April 1684. Prov. Geld. Archief.
-ocr page 45-steden en dorpen zullen geheel moeten
gebruikt worden voor kerk en school, zoolang die niet
andere middelen kunnen worden onderhouden M.
® Gedeputeerden van Zutphen namen uit dit besluit
^^nleiding, om zelve de goedkeuring van de voorge-
^\'^^gene vicarissen, in plaats van het Hof, aan wien
® opgedragen was, te verleenen, en daar het Hof hier-
had geklaagd, werden de Gedeputeerden van het
bartier van Zutphen daartoe onbevoegd verklaard
de laatste resolutie voor het geheele Vorsten-
Gelre en Graafschap Zutphen van 1604 bleven
Vele patronen weigerachtig, om de vieariën op
^ geven, deels uit kwade trouw, deels vreezende,
^^ het Hof de begeving aan zich zoude houden
^^ Werden
ook gedurig de inkomsten van vieariën
^ ^^ de patronen zelve gebruikt. In 1615 trachtten
^^ btateu door een nieuw plakkaat die misbruiken
^gen te gaan en dreigden op alle vicariegoederen,
® bezeten werden door onbevoegde personen, al
j^^ren zij de patronen zelve, beslag te leggen, totdat
^^kwartie jongelingen waren voorgedragen en beves-
of daarin anders zoude zijn voorzien. Verder
\'^^östen de patronen bij het verzoeken der bevestiging
^^ den vicaris het bewijs overleggen van hun regt
^ \'Opgave der goederen tot het beneficie behoorende;
^ de gepresenteerde verpligt was op eene gere-
^ïmeerde school te studeren en zoo dikwijls dit ge-
P Geld. Plb. IL 79.
^^ Landdagsrec. 27 Maart 1622. Geld. Plb. II. p. 199.
3*
-ocr page 46-vraagd werd, het bewijs van den Rector overleveren;
daarenboven moest hij jaarlijks het derde deel der m\'
komsten tot onderhoud der predikanten en school-
meesters betalen: voldeed hij hieraan niet dan werd
zoolang 00^op de andere inkomsten beslag gelegd?
totdat de geheele uitkeering was geschied. Indien de
vicarën echter of door de patronen of door andere
onbevoegden werden gebruikt en bezeten, dan zou-
den zij na vier maanden mogen verleend worden aan
hen, die geschikt waren tot studie en zich daartoe
bij het Hof hadden aangemeld Hoe weinig dit
werd gehoorzaamd, kan blijken uit de woordelijke
herhaling van hetzelve in 1635 quot;).
Niet alleen werden de inkomsten der vicariën aan
jonge lieden ter studie gegeven, maar ook indien de
bezoldiging van den predikant zeer gering was, aan
dezen geschonken, welk gebruik door den
landdag
was goedgekeurd Op die wijze werd gehandeld
door de Heeren van Zuilichem, waar het bestuur ook
aan den predikant en koster was overgelaten. Toen
Constantijn Huygens Heer van dit dorp was gewor-
den en bevond, dat deze zich al te rijkelijk daaruit
betaalden, vergaf hij de vicarie aan zijnen neef, die
door het Hof werd bevestigd; deze heeft echter noo^t
eenig voordeel van zijn beneficie gehad, daar Huygen®
van plan was, om die goederen tot nut van kerk\'
1)nbsp;Geld. Plb. II. pag. 142.
2)nbsp;Geld. Plb. II. pag. 273.
3)nbsp;Landdagsrec. 4 September 1618. Prov. Geld. Archief-
-ocr page 47-school en armen te blijven besteden en het alleen zijn
doel was om het bestuur der goederen zelve te ver-
^^ijgen, zoodat zijn neef daarvan onkundig is geble-
ken en alzoo het bewijs van studie nimmer door het
^lof schijnt gevraagd te zijn, daar anders dit vrome
bedrog zou zijn uitgekomen
In andere opzigten hield zich het Hof evenwel
aan het plakkaat van 1615, want naauwelijks
Was er eene vicarie opengevallen, of zij werd reeds
*^oor het Hof ex jure devoluto vergeven bijna, voor-
dat de patroon eenen anderen vicaris had kunnen
Voordragen. Op klagte van de patronen bij den land-
dag werden deze handelingen echter goedgekeurd\')
eerst in 1662 is deze groote strengheid gematigd
\'^oor te bepalen, dat de patroon eerst zou gewaar-
schuwd worden en dan binnen zes weken iemand zou
boeten presenteren, mits dat daarvan middelijk noch
onmiddelijk Eoomschgezinden voordeel zouden trek-
ken y
I^it besluit was genomen op verzoek der Gelder-
Van Dam van Brakel. De eer van Constantijn Huygens
tegen het vermoeden van oneerlijke dijkverlating,
P^g- 8. Huygens schrijft over deze collatie: „Aldus simpelick
^iPro forma, sonder dat mijne neven, die dit onbekent is, zich
»daaruit eenig recht tot de vicarie hebben aan te meten, als
quot;®\'jude inderdaed myne oprechte intentie dat inkommen neffens
«al het andere Geestelicke ten dienste van kercke, schole en de
»armen te laten strecken, gelyk tot nu toe geschiet is.quot;
2) Landdagsrec. 19 November 1633. Geld. Plb. II. pag. 266.
Geld. Plb. n. pag. 394.
-ocr page 48-sehe Synode, die even als de andere kerkelijke b®\'
sturen groot belang in de vicariën stelde en zich dik-
wijls door hunne Deputati tot den landdag wendde-
Verscheidene naaien werd door de Synode aan al^®
predikanten last gegeven, lijsten der vicariën op t®
maken, om dan de verduisterden bij het Hof terug
te vragen, zooals somtijds is geschied In
1653
werd ook aan den predikanten en Inspectoren der
Classis door den landdag opgedragen om te letteO»
dat geene vicariën werden geconfereerd, als op kin-
deren van de Hervormde godsdienst in de Theologi®
of Gereformeerde school studerende
Met dit laatste was de Synode niet tevreden en
verlangde, dat de vicariën, die zij meende, dat alleen
ten nutte van kerk en school mogten gebruikt wor-
den, slechts zouden gegeven worden aan hen, die n^
de Theologie studeerden. Doch de landdag was niet
gezind aan dit verlangen toe te geven en stemde al-
leen toe in het andere gedeelte van hun verzoek, om
niet meer dan 150 of 300 gulden aan een persoon
te geven
In het Graafschap Zutphen rekende men het plak-
kaat van 1615 niet genoeg en wenschte een reglement
voor het presenteren der patronen en het bevestige\'^
bij het Hof volgens de resolutie van 1622. Het Bo^
1)nbsp;Roijaards en Kist. Nieuw Archief voor Kerkelijke Geschi®\'
denis IV. pag.
2)nbsp;Landdagsrec. 15 September 1653. Prov. Geld. Archief-
3)nbsp;Landdagsrec. 10 April 1682. Geld. Plb. 11. 532.
-ocr page 49-^erd aangewezen om hierover inlichtingen te geven
•loch dit had geene nadere gevolgen, evenmin als het
i^eglement, dat door de Synode in 1661 aan den land-
dag was overgegeven In 1685 werd alzoo door de
Staten van het Graafschap Zutphen voor dat Kwartier
nieuwe regeling der vieariën gemaakt, die, zoo
in alle deelen heeft kunnen worden opgevolgd het
öiisbruik der inkomsten zeer zal hebben verminderd O-
In het eerste artikel van dit besluit werd bepaald,
dat de vicaris uit gereformeerde ouders moest zijn
geboren en dat, indien vader of moeder eene andere
godsdienst mogt belijden, borg moest gesteld worden,
dat de vicaris gereformeerd zoude blijven, maar al
^et genotene zoude teruggeven, indien hij van belij-
denis veranderde. Bij de verdere artikelen werd be-
volen, dat de vicaris twaalf jaren oud moest zijn en
studeren op eene gereformeerde school, doch niet lan-
ger dan tot den ouderdom van vier en twintig jaar
inkomsten mogt genieten. Ook mogt niemand door
de patronen worden voorgesteld dan voorzien van het
bewijs van den Eector der school, dat de voorgedra-
gene „tot studie habiel en van goede hopequot; was.
Verder moest de benoemde vicaris zich na de pre-
sentatie dadelijk aan de Gedeputeerden vertoonen en
bevestiging in het bezit der vicarie van hen ver-
doeken, en ook naderhand alle twee of drie jaar zich
1)nbsp;Landdagsrec. 10 Junij 1Ö46. Prov. Geld. Archief.
2)nbsp;Landdagsrec. 11 Oct. 1661. Prov. Geld. Archief.
3)nbsp;Ordre en reglement op de vieariën van 29 Mei 1685.-
-ocr page 50-bij hen begeven, voorzien van een getuigschrift v^®
goed gedrag hunner professoren of leermeesters, oio
door een bevoegd persoon geëxamineerd te worden en
alzoo te onderzoeken of hunne vorderingen zoo groot
zyn, dat men kan rekenen, dat de inkomsten der
vicarie wel worden besteed.
Vooral moesten de vicarissen zöd studeren, dat zij
vroeger of later, na voleindigde studiën, de kerk- of
schooldienst konden waarnemen, voornamelijk in dat
Graafschap, hetwelk hun onderhoud had geschonken?
en behalve in het geval, dat er geene plaatsen open
waren, waar men hunne personen zoude kunnen ge-
bruiken , mogten zij nergens anders hunne dienst aan-
bieden: en dan nog alleen onder het beding, dat zij»
zoodra zij in het Graafschap werden beroepen, zullen
mogen vertrekken. Handelde een vroeger vicaris in
strijd met dit besluit, dan zou hij al de genotene in-
komsten moeten teruggeven.
Verder moest door de vicarissen borg worden ge-
steld , om alles terug te geven, wanneer zij onbekwaam
tot de dienst van kerk, school „ of andere politycqne
chargienquot; de academie of scholen verlieten. Zonder het
bewijs van den Eector dat de gebeneficiëerde als be-
kwaam tot hoogere studie behoorlijk „ ^aóüü solemnib^^
is gepromoveerdmog deze zich niet naar de aca-
demie begeven op verbeurte van de vicarie, uit welke
niemand meer zou mogen genieten dan honderd rijks-
daalders en nooit mogt eene vicarie worden geschon-
ken aan dezulken, wier ouders in staat waren hunne
kinderen uit eigen middelen te doen studeren.
patronen zullen middelijk noch onmiddelijk eenig
Oordeel uit de inkomsten der vicariën mogen ge-
^^oten op straffe van twaalf jaar het collatieregt te
^rliezen, terwijl al het genotene aan den aanbren-
S®^ Zal worden gegeven. Zij mogen de vicariën
j op geene andere personen bij de akte van col-
^ stellen als die volgens dit reglement daartoe
®Voegd zijn, tenzij met goedvinden der Gedepu-
teerden.
^ Aan de rentmeesters werd gelast een juisten lijst
^aken van de vicariën onder hun ressort met de
.nbsp;der vicarissen, den tijd der begeving en de
j msten, om dezen aan de Gedeputeerden over te
^ Veren; eindelijk werd hun bevolen de inkomsten, die
dit reglement werden genoten met al hetgeen
som van honderd rijksdaalders overschreed, in ont-
gst te nemen en met de andere inkomsten aan het
Wartier te verrekenen.
■Andere besluiten omtrent de vicariën zijn mij niet
en, zoodat het schijnt, dat het bij deze
resolutiën is gebleven.
^e Zorg voor het nakomen der plakkaten was op-
gedragen aan het Hof, die ook de voordragt der pa-
nen moest goedkeuren en brieven van institutie in
® vicariën geven
^\'venzoo was aan hetzelve de beslissing van geschil-
J^j^^^^^hi\'assert. Stiicken behoorende tot den Codex Gelro Zut-
^ lens. pag. iq2. Alwaar men eenen brief van institutie in
vicarie vindt.
len over vicariën gegeven die gedurig zich voor
deden, zooals de talrijke vonnissen van het Hof g®
tuigen.
Onder anderen deed het verscheidene malen nit
spraak, aan wien het patronaatregt behoorde en ver
klaarde, dat het regt van collatie aan de landvorste-
lijke hoogheid was vervallen voor dien keer, dat
eene
vicarie toekwam gelijk dit door het Kanoniek reg
wordt geleerd
Verder besliste het Hof, welke landerijen tot een®
vicarie behoorden, en alle schikkingen omtrent de g®®®
telijke beneficiën moesten door de partijen aan hetzelv®
ter goedkeuring worden onderworpen
Aan de Staten bleef het regt om toe te staan, ^^^
vicariegoederen werden verkocht, zooals een en ander
maal is vergund, mits dat de opbrengst op een de
rister-
geschil was, wien het regt van collatie over
hen
Kwartieren werd belegd , evenzoo moest aan
worden verzocht om zulke goederen in erfpacht
geven
1)nbsp;Kanselary ordonnantie van 10 Julij 1622. Scbrass®quot;^
Stucken tot den Cod. Gelro. Zutph. pag. 90.nbsp;^^
2)nbsp;P. Nyhoff. Registers, enz. pag. 5, 23, 25, 29, 33,
52, 57, G7, 69, 82, 128, 130, 134 e. a. p. m.
3)nbsp;Vonnis van het Hof 22 Julij 1609. P. NyhofF. Reg^
p. 32.
4)nbsp;P. NyhofF, enz. 41, 57, 67, 69, 50, 62, 99.
in-
n 169Ö-
5) Landdagsrec. 18 Januarij 1692, 14 en 21 April 1698 e-se-
en Geld. Plb. HL pag. 3.
6) Landdagsrec. 12 Mei 1686, 9 April 1688, 21 JunU
e. a. m.
-ocr page 53-Het bestuur dier goederen werd gewoonlijk door de
\'^^carissen gevoerd, zooals blijkt uit een vonnis van
»^et Hof. waarbij verklaard wordt, dat het regt van
\'Verhuring bij den vicaris alleen berustte, en dat hij
aarin om de tertiën niet mag gestoord worden; en
mt
een ander, waarin het Hof verbiedt, dat een vicaris
y het eindigen van den tijd, waarvoor hem de in-
^ßisten waren gegeven, het harde hout ten nadeele
^^^ den volgenden vicaris hakke, maar beveelt, dat
opbrengst naderhand na gelang van den tijd tus-
de vicarissen worde verdeeld
^it andere stukken blijkt daarentegen dat het be-
®ttiur bij Rentmeesters is geweest , voornamelijk in
Tieler- en Bommelerwaard, volgens de landdags-
^^solutien van 1609.
Aan die rentmeesters was het regt van parate exe-
•^^tie voor alle schulden van pachten en dergelijke
^\'^egestaanen tegelijk het regt om deugdelijke
^»legerboeckenquot;, registers en rekeningen als bewijzen
m
ï\'egten over te leggen, behoudens het regt van
^®§enbewijs, daar de meeste oorspronkelijke stukken
^öitrent de vicariën waren ontvreemd quot;\').
I) Schrassert. Codex Gelro. Zutph. pag. 500 en 501 en Stuc-
enz. pag. 551.
^^ Schrassert. Stucken, enz. pag. 102.
3) Geld. Plb. IL pag. 467.
Schrassert. Codex pag. 330.
Holland.
In hoeveel onzekerheid men zich bij de vestiging
der Hervorming bevond omtrent het gebruik der
cariën, blijkt ten duidelijkste uit de resolutiën der
Staten van dit gewest. Tot het jaar 1578 werden
meestal de inkomsten aan de patronen toegestaan»
evenwel onder de bepaling, zoolang niet anders oni
trent die goederen zou beslist zijn
In 1574 werd er reeds beraadslaagd door de Staten
of men aan de patronen de inkomsten zou laten ^^
houden of alleen hun collatieregt, of wel al de g^®
deren der vieariën ten behoeve van den Staat g®
bruiken\'): doch eerst in 1578 kwam men tot een®
beslissing en besloot, dat de patronen de beschikking
over twee derden der vruchten zouden blijven behon
den onder de verpligting, om ze te besteden
onderhoud en stigtinge van de Jongens of 6 eb\'\'
lierenquot; of anders ad pios usus, mits dat zij daarop
de bevestiging der Staten of hunne Gecomroitteerde|^
vroegen en het andere derde gedeelte voor de prefl^
kanten afstonden. Bij dit zelfde plakkaat vernie^\'ê^
den de Staten alle collatiën door ^hen tegen den
der patronen gedaan, terwijl zij, die vieariën ^
den oorlog wettig hadden verkregen, de
inkomst®»
1)nbsp;Resolutie der Staten van Holland en West-Vriesland gt;
November, 24 November 1574, 1 Jul ij, 7 Juli), 10 Juhj \'
2)nbsp;Resolutie 12 November 1574.
-ocr page 55-leven lang zouden naogen blijven genieten na
^ftrek der tertiën; eindelijk gelastten zij aan alle ge-
^ttikers en Collatoren, om binnen zes maanden de
^komsten der vicariën met alle goederen en landerijen
y ^^aan verbonden op te geven, op straflFe van ver-
. Van het collatieregt voor de patronen en van alle
^komsten voor de vicarissen ten voordeele van pre-
^ anten en scholieren \'). Dit plakkaat was de grond-
Van alle volgenden, doch schijnt vooral wat het
stalen der tertiën aangaat, slecht| gehoorzaamd te
\' daar de Ridderschap niet in het betalen van het
deel heeft toegestemd en ook er tegen heeft
fe®Protesteerd, waarop de Staten zich bereid verklaar-
clejj 1
«e zaak aan het hof van Holland ter beslissing
te laten , doch de Edelen schijnen hiermede
genoegen te hebben genomen, daar de steden in
e^öttiber van hetzelfde jaar verklaarden het derde te
^ blijven besteden voor kerk en school en nog
^^aarover in „het vrundelijkquot; met de Edelen te wil-
bandelen. Uit verscheidene latere besluiten en
Vooral uit de Deductie der Edelen tegen het plakkaat
1658, die wij later zullen behandelen, blijkt het
*^§tans, dat de betaling der tertiën zeer ongei^egeld
geschiedde en dat verscheidene personen van die
verschoond.
Resol. 5 September 1578.
Resol. 4 Junij 1581.
I^eductie der Edelen, art. 26, 27, 28. In de bijlagen.
29 November 1611, 6 April, 15 Junij 1617, 21 Junij
-ocr page 56-Op de resolutie van 1578 zijn nadere besluiten g®\'
volgd: zoo werd in hetzelfde jaar aan alle bezitter®
van vicariën, die zich buiten de plaats der stichting
en bijzonder buiten de Nederlanden onthielden, al ^aS
het zelfs na verkregene ontheffing van het Kanoniek
regt het genot der inkomsten ontzegd, en den coHa\'
tor het regt gegeven, om eenen anderen vicaris t®
benoemen, mits de bevestiging van de Staten verzo®\'
kende en na aftrek van het derde der vruchten voor
de kerk Kort daarop werd door de Staten beslo-
ten, dat, wanneer die bevestiging verzocht werd, ziJ
of hunne Gecommitteerden dezelve zouden geven,
onder voorwaarde dat de vicaris binnen drie weken
behoorlijken staat der goederen aan het geestelijk kan
toor overleverde tot aftrek van de tertiën, daar
bevestiging anders zoude vervallen
Om de vruchten zelve te genieten werd aan ^^
patronen slechts in zeer bijzondere gevallen verlof
toegestaan , daarentegen meermalen om de goede-
ren der vicariën te verkoopen onder beding
vaste renten op het verkochte te houden, die in ^^
plaats traden van de vroegere inkomsten der vican®
of wel, dat de penningen, die voor het vicariego®\'^
zouden gegeven worden, ten laste van Holland en
Westfriesland moesten belegd worden en de verkoo-
ping moest geschieden in het openbaar ten over-
1)nbsp;Resol. 14 Oetober 1578.
2)nbsp;Resol. 8 Januarij 1579.
3)nbsp;Resol. 19 Januarij 1583, 4 Junij 1585.
de
van een uit de Gecommitteerde Raden. Zelden
aan den collator de geheele opbrengst der ver-
ooping gelaten tot zijn eigen gebruik, doch wel het-
het goed meer opbragt dan de daarop te ves-
renten, die zeer verschillend waren, zoo moest
patroon daarop somtijds rente vestigen, even groot
® de huur, een vierde meer, of ook wel driemaal
dan die som
1622 werd voorgesteld, om aan alle ingezetenen,
het regt van collatie hadden over vicariën , toe te
J\'^an ze als vrije goederen te verkoopen, mits het
^ftó gedeelte der opbrengst ten voordeele van het
^ overgevende, doch daar vele leden hiertegen
ezwaren inbragten, kwam men tot geen besluit en
het bij het oude
inkomsten der vicariën werden niettemin nog
malen door de patronen genoten, zelfs zonder
® derde uit te keeren, en dit werd veelal ook door
Hp *
Vicarissen verzuimd, zoodat het onderhoud der
Predikanten zeer bezwaarlijk werd en deze verschei-
^ ® malen klagten inleverden over nalatige betaling
^\'^ner tractementen: daarop werd 18 Julij 1657 een
\'lt;^orstel van een nieuw plakkaat omtrent de tertiën
§®ttiaakt, doch sommige leden der Staten hadden er
, dat het eerst een jaar later werd aan-
tei^^nbsp;21 Mei 1588, 1/ October 1590, 13 Junij, 8 Sep-
160 ^^nbsp;^^ September 1596, 9 Maart 1601, 16 Januarij
^ \' 7 November 1608, 19 December 1612, 15 Januarij, 6 No-
®^her 1618, 8 Februarij 1619, 4 October 1621, 15 April 1622.
^ ï^esol. 15 Junij 1622.
genomen en daarbij aan alle bezitters van vicarieP
bevolen binnen 3 maanden, of zoo zij uitlandig ware^,
binnen 6 maanden, eenen juisten lijst over te levereö
van de inkomsten hunner beneficiën tot aftrek van het
derde voor predikanten, kosters, scholen, opbouw e»
reparatie der kerken, en indien zij geene
bevestiging
hadden verzocht, die alsnog binnen denzelfden tijd te
vragen en verder geregeld de tertiën te betalen, alles
op straff\'en van verlies van het collatieregt voor
patroon en van de inkomsten voor den vicaris, t®»
voordeele van het Geestelijk Comptoir, terwijl aan de
aanbrengers van overtredingen van dit besluit twe®
jaar de vruchten werden beloofd. Verder werd t®\'
paald, dat de goedkeuring der collatiën zou gege^®®
worden door de Staten, niet zooals tot nog toe ^ij
eenvoudige apostille, maar bij afzonderlijke akt® )
voorzien met het uithangende wapen der provincie en
moesten ook de collatoren niet alleen een eenvoudig
verzoekschrift aan de Staten inleveren, maar behalt®
dat het op gezegeld papier moest geschreven worden gt;
tevens overleggen notariële getuigschriften, dat zij g®\'
regtigd waren tot de collatie en naderhand ook het
bewijs, dat zij de Gereformeerde godsdienst -»var®»
toegedaan
quot;Was dit plakkaat niet zonder hevigen tegensta»^
van de Edelen aangenomen, zoo zonden deze ook
1 In de bijlagen vindt men zoowel van de vroegere als la*®quot;quot;®
brieven van confirmatie een voorbeeld bijgebragt.
2) Resol. K; Junij en 12 December 1658.
jaren later hun beklag daarover aan de Staten ,
^^aarin zij beweerden, dat wel verre, dat de vicarie-
goedereu aan de kerk hadden behoord, het geslacht
stichters daarvan den eigendom had blijven be-
^ uen, en dat het alzoo onbillijk was die landen be-
® niet de overige belastingen nog door het betalen
Van een derde der vruchten te drukken.
Advokaat-Fiscaal van Strijen verdedigde het
Plakkaat tegen de Edelen en beweerde dat de patronen
«\'^en Voordeel mogten trekken uit de vicariën, maar
^leen de vicarissen, en dat het niet meer dan billijk
Was, dat deze, nu zij de diensten, die zij vroeger moesten
_ niet langer mogen volbrengen, een gedeelte der
onisten missen. Beide stukken werden om advies
^^ ket Hof van Holland gezonden, dat als zijn ge-
Voelen
geven
opgaf, dat de redenen door de Edelen opge-
niet van grond ontbloot waren, en dat de zaak
belangrijk was om op eenvoudige deductien te be-
^ssen en men alzoo het plakkaat zoude moeten schor-
^ \' tot dat door de Justitie uitspraak zoude zijn ge-
^^ )■ Op advies der Grecommitteerden werd eindelijk
oten aan den ontvanger te bevelen om tot nadere
issing, die echter niet is gevolgd, met de inning
^^^ het derde deel der vruchten te wachten en toen
arop de vicarissen en collatoren, die reeds de tertiën
^en betaald, hunne klagten inleverden bij de Staten,
^ Resol. 19 Junij 1663. Zie de bijlagen hier achter gevoegd.
/ Resol. 4 December 1663.
Resol. 20 December 1663.
werd de Ontvanger der Geestelijke goederen gelast, ^^
het reeds van de vicariën genotene aan de vicai\'issen
terug te geven en zoo alle kracht aan het plakkaat
Ja
ontnomen: alleen werden nog tertiën betaald van
vicariën, welker begeving aan de Staten of den Stad
houder toekwam en die bestuurd werden door k^t
Geestelijk kantoor^). Opmerkingswaardig is het, dat
men dit plakkaat evenwel vindt opgenomen in h^t
Groot Placaatboek van Cau en Scheltus.
Verkoop van vicariegoederen werd na dien tijd ni^t
meer zoo gemakkelijk toegestaan , daar het hof orn
advies gevraagd als zijn oordeel opgaf, dat men nim
mer mogt toestaan aan de patronen om dat goed t®
vervreemden „daer ten opsigte van vicariegoederen
„nog den patroon, dewelcke alleen het regt heeft»
„om eene collatie van eene vicarie te doen, nog de^^
„vicaris, die alleenlijk gequaliticeert is, om de op-
„compsten der goederen bij den fundateurs ad
„usus geatfecteert jaarlijx te trecken, geen eijgendon^
„van de geaffecteerde goederen en heeft*),quot; en dat
1)nbsp;Resol. 26 November 1666.
2)nbsp;Hollandsche Consultatien en Advysen, Deel VI, p-
3)nbsp;Resol. 19 Maart, 3 November 1761, 9 Mei 1766.
4)nbsp;Resol. 15 Oetober 1726.
Zoo oordeelde het hof ook op een vei-zoek, om vicarielaiKi ®
verkoopen ontheven van het verband der vicarie tot betaling
schulden en lasten van den oorlog „dat dese geestelijk®
svn
„ ciën daarvan hij den fundateur de incompsten ad pios
„gedestineert sonder eenige de minste dispositie te hebben,
„dese te belasten ofte te beswaren veel min te mogen vercoop^
alzoo eene vaste wet moest zijn, dit nimmer toe
laten; Herover werd door de Staten beraadslaagd,
^ ^ daar eenige leden meenden eerst het oordeel
i^ner principalen te moeten inwinnen, werd het nit-
ad halendas Graecasen is slechts enkele
®eren verkooping toegelaten onder voorwaarde, dat
penningen, die het goed zoude opbrengen,
^^^\'den belegd op den „Gemeene Landequot; en dat op
schuldbrieven door de Secretarissen van de Staten
quot;borden aangeteekend, dat het vicariegoed was
Meermalen werden de vieariën aan Roomschgezin-
^^^ gegeven, doch in 1728 werd besloten dit niet
te doen; om deze reden is de approbatie ook
^^^tijds door de Staten geweigerd en moest ieder,
door den collator werd gepresenteerd een uittrek-
^ ^it het doopboek overleggen ten bewijze dat hij
®^eformeerd was Tot aan de omwenteling van
1795 ••nbsp;.
2ijn omtrent de vieariën, welker begeving aan
l^j.. ^ toekwam, geene nadere resolutiën gemaakt; er
y^t ons alzoo over, om de geschiedenis dier vieariën
^ PJ\'ejudicie van den successerenden patroon, dewelcke alleen
heeft, om de collatie daarvan te doen, en dat alzoo
\' siippliants verzoek moet worden geslagen van de hand, om
ft prejudicie te leggen aan de Ecclésiastique beneficiën, die
toe in weesen syn gebleven en tot reputatie en luister
g fondateurs ende geslachten geconserveerd.quot; 19 Maart 166.S.
stukken van het Rijksarchief.
1) Resol. 24 October 1726.
Resol. 27 October 1762, 15 Februarij 1771, 18 Maart 1772.
Resol. 25 November 1728.
na te gaan, wier begeving aan de geestelijkheid» ^^^
den Koning van Spanje of zijnen stadhouder
toebehoord.
In 1575 werden alle officieren, magistraten, ê^
zworenen binnen en buiten de steden van Hollen \'
Zeeland en Westfriesland gelast met de kerkmeester«\'
ontvangers en andere ingezetenen dezer landen hiö
nen ééne maand in handen van Gecommitteerden a^n
te brengen al de goederen, landen, renten, actiën\'
crcditen en inkomsten van alle pastoriën, vicariën eo^-»
om ze te gebruiken voor predikanten,
schoolmeester®
en kerkendienaars, de armen en het onderhoud
kerken Veel scheen er echter niet te zijn opg
sege-
in
ven, daar het werd herhaald in 1577, 1581 eO
1586 Eindelijk in 1591 vaardigden de Staten een
uitgebreid plakkaat uit over de geestelijke
beneficiën»
waarin zij herinnerden, hoe aan de regering van
land en Westfriesland van ouds het regt van P^tr^
naatschap en collatie van verscheidene prebenden
nonikaal, Vicaryen enz. toekwam en hoe aan hen ^
goederen en regten van verscheidene geestelijke hg
chamen en collegiën zijn vervallen met de regten
diegenen, welke zich vijandelijk tegen het land hehh®^
gedragen, en dat evenwel velen van deze zich m^
ontzagen, die beneficiën nog te vergeven, ja ze e
zelve te genieten of te verkoopen en als hun vrij
eigen goed te beschouwen. De Staten gelastten daarequot;^
1)nbsp;N. Wittens, Kerkelijk Plakaathoek, 1. pag. 213 seq-
2)nbsp;ResoL 17 April 1577, 4 Junij 1581, 24 Junij 1586.
-ocr page 63-wie hij ook zij, die zulke goederen bezit, hetzij
hetzij zonder voorafgegane collatie, om binnen
®^aanden zijne titels of andere bewijzen met juiste
opgave van landen, renten en andere goederen en alles
^ ^ot de beneficiën behoort, over te leveren in han-
^ Van den advokaat van den Hove van Holland,
\'^P straffe, dat zij, die de inkomsten genoten uit krachte
^ collatie
van den wettigen patroon, dadelijk na
enh
^riën dikwijls tot andere pios usus gebruikt: zoo
de inkomsten eener vicarie gestaan hebbende
\'®geving van de abten van Egmond geschonken
®en armen wees, onder voorwaarde, dat hij binnen
maand eenen juisten staat van het inkomen bij
ontvanger inleverde tot aftrek van het derde,
Resol. 29 Junij 1591.
\'^ven arbitralijk worden gestraft, en dat zij, die
^\'^der eenig regt de vruchten genoten, na verloop
_ ^ quot;iien tijd behalve de teruggave van het goed der
^^ariën en hare inkomsten daarenboven de waarde
dej\'
goederen tot straf van hun verzuim zullen moe-
betalen O-
Q bestuur dier goederen was opgedragen aan het
^nbsp;Compioir van Delft, waaronder kleinere kan-
^^^ in de steden waren gesteld; in Noord-Holland
^®lt;iere stad zijn eigen ontvanger. De tertiën der
j^^^^le vicariën werden aan dezelfde kantoren betaald.
^ jhalve tot onderhoud van predikanten en schoolmees-
^ quot;quot;quot;erden de geestelijke goederen en met name de
Averd
ter b
aan
Van dien tijd dezelve zullen verliezen en daar-
waaruit schijnt te bhjken, dat ten minste in het begiquot;
het bestuur dier vicariën aan de daarmede begiftigd®\'^
werd toegestaan
Eene dergehjke vicarie w^erd geschonken aan deo
Rector van de groote School te Haarlem, om zi)quot;^®
groote geleerdheid en sober tractement, aan de dochter
van iemand, die om het geloof was verbrand, a^o
een ander, die in dienst van de republiek zijn ar^
had verloren en aan dergelijke personen meer
den werd hun echter het geheele inkomen geschon-
ken, maar bijna altijd werd een derde gedeelte voor
de predikanten aan den vicaris onttrokken.
De Staten behielden zich alleen het o
pperbestunr
voor van de geestelijke goederen, doch de geestelijk®
kantoren werden daarom niet gelijk gesteld met ander®
landskantoren, maar beschouwd als stichtingen en tot
bewijs kan dienen, dat van die goederen ook de hon-
derdste en tweehonderdste penning moest betaald wor
den, hetgeen ongerijmd zou zijn, indien het s\'
goederen waren geweest, daar het Land niet aan zi\'\'^
zelf kon betalen
Dit oppertoezigt had voornamelijk ten doel, ^^^
de inkomsten ad pios usus werden bestèed, ofscho\'^^
vooral de vicariën dikwijls tot andere einden werde^^
gebruikt.
1)nbsp;Resol. 2 Januarij 1579.
2)nbsp;Resol. 9 Maart 1579, 19 Januarij 1583, 2 September 1
15 Oetober 1588.
r f gj\'-
3)nbsp;Ypey en Dermout, Geschiedenis der Nederlandsche
vormde kerk, Deel I. Aant. p. 278.
1609 besloten de Staten niet langer de vieariën
collatie van de Graeflykheit staande te vergeven,
aan het Geestelijk kantoor de inkomsten te
laten ^ doch verscheidene malen zijn zij van dit be-
afgeweken.
1652 werd er zeer geklaagd door de predikanten
slechte betaling hunner tractementen en last ge-
S^^en aan de Gecommitteerde Eaden om de lijsten
^^^^ vieariën na te gaan, of er niet sommigen van
loonden verkocht worden, om spoedig gelden te trek-
tot wegneming dier klagtenHet volgend jaar
berden de Gecommitteerden bevoegd verklaard, om
^^arm te handelen ten meeste voordeele van het Land®)
er werd in 1654 besloten alle landerijen en andere
geestelijke goederen tot het kantoor van Delft behoo-
ïende *) bij partijen door de Gecommitteerden te doen
verkoopen, doch tot in 1730 vindt men nog derge-
lijke vieariën \'), zoodat die verkooping zeer langzaam
schijnt plaats te hebben gehad. Al hetgeen die ver-
Resol. 21 December 1609.
werd nog in 1693 door Willem III „uit goede considera-
quot;tien de vrugten en opkomsten van de vicarie in de Groote kerk
\'sGravenhage en die op bet H. cruis altaar te Rijswijk ge- /
quot;glint en geaccordeert aan Terens, Douairière van den heer van -„
«Langerak.quot; Deze haddeiT ter begeving gestaan van den Abt
Middelburg.
2) Resol. 18 Junij 1652.
Resol. 5 Augustus 1653.
Resol. 1 Augustus 1654.
^^ Resol. 10 Februarij 1730.
koopingen opbragten, werd op rentebrieven belegd
ten laste van de Provincie en met de inkomsten als
vroeger de predikanten, schoolmeesters en dergelijken
betaald.
Zeeland.
Zoodra de Hervorming de overhand verkreeg, wer-
den de geestelijke goederen door de meeste steden in
bezit genomen en tot verschillende doeleinden besteed,
geruimen tijd voor dat de Staten al de bezittingen der
Geestelijkheid ter beschikking hadden gesteld van de
steden, waarin zij waren gelegen \'), om uit de inkom-
sten de gemeene Sake ie seeoureren en het noodige le-
vensonderhoud volgens de Pacificatie van Gend aan
de geestelijken te geven, die teruggekeerd den eed
van trouw aan de Staten en den Prins van Oranje
hadden afgelegd, benevens de belofte van alle geeste-
lijke goederen, die zij zouden te weten komen, op te
geven
Onder die geestelijke goederen waren ook de vica-
riën of capellaniën, zoo als men ze gewoonlijk iquot;
Zeeland noemde, begrepen, zelfs die, waarvan het
collatieregt aan bijzondere personen toekwam.
Het bestuur dier goederen ten platten lande waS
opgedragen aan rentmeesters onder toezigt van den
1)nbsp;Resolutie der Staten van Zeeland, 7 Februarij 1578.
2)nbsp;Te Water, Reformatie van Zeeland, Aant. p. 51.
-ocr page 67-Gquot;
quot;^^committeerden Raad der Staten, die een deel der
^^koQisten aan de Predikanten uitkeerde
Niettegenstaande het protest van de stad Goes he-
oten de Staten in 1615 de geestelijke goederen te
^erkoopen na ingewonnene adviezen van regtsgeleer-
die het regt erkenden, om ze te vervreemden®),
en het eiland Zuid-Beveland behielden evenwel
niet geheel dan toch gedeeltelijk hunne geestelijke
goederen, terwijl zij in het overige van Zeeland allen
zoodanig ophielden te bestaan,
^et eiland Zuid-Beveland toch was in eenen geheel
^\'^cieren toestand gekomen door de Satisfactie, welke
Prins van Oranje in 1577 met de stad Goes had
psloten, waarbij deze plaats zoowel voor zich als voor
geheele eiland het behoud der geestelijke goe-
ket
de:
^en had bedongen met de vrije uitoefening der
°omsche godsdienst, en ofschoon dit laatste weldra
^erd veranderd, bleef het eerste beding in stand. In
Werd dien ten gevolge eene overeenkomst ge-
^ quot;-en tusschen den Gecommitteerden Raad en de stad
•^es benevens de Ambachtsheeren van Zuid-Beve-
^^ )} Waarin omtrent de capellaniegoederen werd
®paald, dat de ambachtsheeren het patronaatregt daar-
^er Zouden behouden, doch eene inventaris van die
goederen aan den Raad moesten geven j benevens het
Resol. 6 October 1603.
liesol. 27 Februarij 1615.
Accord, nopende de administratie van de Geestelicke Goe-
12 April 1581. Zie Bijlage D.
bewijs van bun regt door deugdelijken titel of door
een bezit van minstens twintig jaren. Zoolang ^^^
vei\'zuimd werd, bleef de ontvanger, die de goederen
bestuurt, de geheele inkomsten behouden voor de piquot;®\'
vinciale studiebeurs; doch anders slechts een derde,
terwijl het overige werd genoten door hen, wien d®
collator na confirmatie van den Raad, dit had g®\'
schonken. Die met de inkomsten was begiftigd, be-
hield deze zoolang hij niet met eenig ambt was be-
kleed, eenig handwerk of koopmanschap had begonn®\'^
of in het huwelijk was getreden en zonder eenige vei\'
pligting tot studie.
Toen in 1615 evenwel de geestelijke goederen ^eiquot;
den verkocht, waaruit vroeger ook beurzen voor stu-
denten in de Theologie werden verleend, en deze
behalve uit de Zuid-Bevelandsche goederen uit s\' La^ds
kas moesten betaald worden, bepaalden de Staten, ^^
daarin te voorzien, dat de collatoren van capellaoi®^
het genot der inkomsten aan niemand anders mogteP
geven dan aan jongens minstens veertien jaar oud\'
die de Latijnsche school bezochten en bekwaam war®\'^
tot studie
Slechts enkele malen zijn de Staten hiervan afg®
weken en schonken de inkomsten aan arme patroneOj
of aan kinderen jonger dan veertien jaar of ook
aan de armenquot;).
1)nbsp;Resolutie, 4 Maart 1615.
2)nbsp;Resolutie 6 Februarij 1642, 8 Augustus 1626, 27 No^e»^\'
ber 1702.
^Niettegenstaande de voorwaarden der Saticfactie ble-
de capellaniegoederen kort in wezen en werd in
bepaald, ze met de nog overige geestelijke goe-
te verkopen, misscbien omdat het bestuur der
rentmeesters te kostbaar was, gelijk men dit van an-
dere provinciën vindt aangeteekend. Aan de colla-
toren
werd toegezegd, dat de zuivere opbrengst zou
belegd worden in schuldbrieven op de provincie en
\'^at daarvan vier percent rente zou worden betaald
kantore van de plaats, waar de goederen hadden
gelegen
Even als vroeger kwamen twee derden deelen ten
quot;^\'oordeele der kapellanen, zoo zij het bewijs overleg-
den van hunne studie, het overige aan de provinciale
heurs, die alles genoot, indien dat bewijs niet werd
geleverd
Be rekenkamer schijnt echter niet altijd tevreden
zijn geweest met het derde gedeelte daar in 1706
de bezitters van capellaniën aan de Staten hun he-
k^ag inleverden over de rekenkamer , die aan de
rentmeesters der geestelijke goederen van Zuid-Be-
^eland had bevolen, slechts de helft der inkomsten
de capellaniën aan de daarmede begiftigden uit
^e keeren, zonder dat iets dergelijks door de Staten
gelast en ofschoon nu aan de klagers het volle
genot van hetgeen zij vroeger hadden bezeten, werd
18 Maart en 22 September 1666.
2) Notulen Gecommitt. Raden, 14 Augustus 1640.
Resol. 5 Augustus en 4 November 1706.
verzekerd, bepaalden de Staten tevens, dat aan nieu^®
Capellanen, die inkomsten voortaan niet anders zou-
den gegeven worden dan na aftrek van den twee bon-
dersten penning.
Latere besluiten omtrent de capellaniën heb ik ni®^
kunnen opsporen, zoodat zij in denzelfden toestand
schijnen gebleven te zijn.
IJteecht.
Langzamerhand waren in dit gewest en bovenal in
hare hoofdstad, zetel van den bisschop, de geestelijk®
goederen zoo talrijk geworden, dat door den Kaad
der stad Utrecht in 1546 een verbod moest uitgevaar-
digd worden om nog meer goederen aan de geeste-
lijkheid te schenken op verbeurte van eens zooveel ten
voordeele van de stad.
Een niet onbelangrijk deel van die goederen ge-
hoorde aan vicariën; zoo vond men in 1569 vijftig
vicariën in de St. Maartenskerk, vijf en veertig in d®
Buurtkerk en twintig in de St. Jacobskerk te Utrecht \')•
Niet minder was het aantal der vicariën ten platten
lande, ofschoon zij daar meermalen de prooi werden
van hebzuchtige kapittels, die de inkomsten met hnno®
kanonisiën vereenigden, om deze nog voordeeliger
maken
1)nbsp;Schoock de bonis Ecclesiasticis, p. 42.
2)nbsp;Matthaens Fundationes et fata ecclesiarum, p. 160, 180,
van Bemmel, Beschrijving van Amersfoort, p. 65.
3)nbsp;H. en v. r. Kerkelijke Historie van Utrechts Bisdom.
p. 211. Schoock, de bonis Eccl. p. 351.
^ij zulk een groot aantal dier stichtingen naogt men
een ruimen voorraad van bescheiden daaromtrent
^P bet Provinciaal Archief verwachten, doch niette-
genstaande de bereidwilligheid van den heer Archi-
Dr. .T P Vermeulen heeft dit onderzoek mij
yna niets opgeleverd, daar door onachtzaamheid en
^\'sschien ook door opzet de meeste stukken op de
^^«ariën betrekking hebbende schijnen verloren te zijn
gegaan en men moet zich alzoo vergenoegen met het
Geinige, dat daaromtrent is geboekt.
Na de Hervorming bleven de vijf Kapittelen van
Utrecht bestaan en de begeving der beneficiën werd
gelaten, zonder in het begin op de godsdienst te
n^ogen letten of de inkomsten daarom aan iemand te
*^ntnemen : toen evenwel de hervormden de meer-
•^erheid hadden bekomen, werd dit veranderd en be-
®loten de Staten, dat de geestelijke beneficiën alleen
hen zouden gegeven worden, welke deze gods-
beleden of aan diegenen, wier ouders of voogden
e^oofden hen daarin op te voeden
^ij de reglementen, die in 1580 door de Staten
de kanonnikken zijn gemaakt, werd bepaald, dat
vicariën alleen mogten vergeven worden aan jonge
leden, die in de Theologie studeerden en die men tot
^^^ einde in Seminariën zoude vereenigenWei-
Ordonnantie -van de magistraat der Stadt Utrecht, 10 Ja-
^larij 1579_ utrechts Placcaatboek, III. p. 4.
^ ^^ Resolutie der Staten van Utrecht, 8 Junij 1615, herhaald
\'J \'■esolutie 14 Februarij 1623. Utrechts PL I. p. 218.
^^ Resol. 6 Junij 1580. Theologisch Advijs over \'tgebruyek
nige dagen later voegden de Staten er de beperking
bij, dat de Kapittels die inkomsten alleen mogten geven
aan personen den Staten aangenaam, doch werd de
studie der Theologie niet langer als een noodzakelijk
vereischte beschouwd
De vijf Kapittelen waren met die wijziging geens-
zins tevi-eden en protesteei-den daartegen^), doch de
Staten bleven bij hun besluit volharden en
dreigden
bij ongehoorzaamheid de beneficiën zelve te vergeven-
Op deze bedreiging schijnen de Kapittels gehoor g®\'
geven te hebben aan het bevel, evenwel slechts voo
korten tijd, daar de Gedeputeerden in 1612 wedef
aan „Dekens en die van de vijf Kapittelen en allen
anderenquot; moesten verbieden, om vieariën en ander®
geestelijke beneficien te confereren, resigneren of ver\'
binden voor dat zij consent hadden verkregen ^^
agreatie op de personen, wien zij het beneficie wilden
geven
Evenmin waren de Kapittels gezind eene lijst van
de vieariën en hare inkomsten te geven, zooals hnn
ook in 1580 was geboden en welke zij eerst na ti®
bedreiging van door gijseling gedwongen te zullen
worden, overleverden.
De vieariën, welker begeving aan een geestelijk®
24.
van Kerkelijke Goederen, Canonisyen, Vicaryen enz. I.
11. p. 59.
1)nbsp;Res. 19 Junij 1580, Theol. Ad vijs, II. p. 59.
2)nbsp;Res. 4 Sept. 1580, Theol. Advijs, II. p. 59.
3)nbsp;Res. 23 April 1612. ütr. Plb. I. 218.
-ocr page 73-^^^ kracht van zijn ambt toekwam, en die zich be-
quot;^onden in de parochiekerken, waaraan geen collegiën
kanonnikken verbonden waren, besloot men bij de
quot;Vroeger genoemde reglementen, niet weder te verge-
maar te gebruiken tot onderhoud der predikanten,
^it besluit werd echter niet geheel uitgevoerd en
ofschoon ook de Kapittelen eene bepaalde som tot het-
^elfde einde jaarlijks moesten uitkeeren, was dit ech-
op verre na niet toereikend, om in de behoeften
^an kerken en scholen te voorzien. De predikanten
Wendden zich daarom in 1584 tot de Staten met het
^eïzoek, om de pastoriegoederen niet alleen, maar
^ok de vicariegoederen te doen besteden voor de kerk
school 5 van de plaats waar zij zich bevonden. Kon
dit echter om eenige reden niet geschieden, dan ver-
^\'^chten zij daartoe ten minste alle andere geestelijke
§oederen te besteden en voornamelijk die vicariën,
naet de Kapittels vroeger tegen het kerkelijk
aan, zijn vereenigd en die tot niets anders billijk
Tünnen besteed worden, voordat kerk en school zijn
^«orzien
_ Twee jaar later schijnt in hunne bezwaren eenig-
Voorzien te zijn door het benoemen van een Eent-
^^eester over al de geestelijke goederen, uitgezonderd
die der vijf Collegiën van Utrecht „ tot meerder con-
quot;Servatie der Geestelijke goederen en Sonderlinge ten
quot;^ynde beter ordre gestelt soude mogen worden op
I) Remonstrantie der Predikanten s\'lands van Utrecht, Theol.
Ad
II. p. 8.3.
-ocr page 74-„de alimentatie van de Ministers des Woorts, School\'
„meesters ende Costers, soo in de Stadt, Steden als
„ten platten Lande van Utrechtquot; Daartoe werden
nu behalve de Pastoriegoederen ook de vieariën
patronatus Ecdesiastici, kapellaniën, broederschappen
en gilden gerekend met de gelden, die de Kapittelen
moesten opbrengen.
En toen men bevond, dat ook dit nog niet vol-
doende was, gelastten de Staten aan alle bezitters van
vieariën, om het derde deel der inkomsten, die zij
genoten, af te staan, indien zij hun beneficie na 1581
hadden bekomen: hadden zij het vroeger ontvangen,
dan behoefden zij alleen het derde deel op te bren-
gen, indien hunne vieariën meer dan 50 oplever-
den, Dit gold alleen van de beneficiën, waarvan leeken
patronen waren, terwijl al de overige, behalve die der
Kapittelen, die na 1581 waren gemoHificeerd of tegen
de besluiten der Staten vergeven, dadelijk geheel voor
de Predikanten moesten gebruikt worden
Talrijke misbruiken waren langzamerhand omtrent
de vieariën vooral bij de kapittels ingeslopen: een der
voornaamste was het zoogenaamde resigneren, dat onder
het kanonieke regt slechts zelden werd toegelaten.
vicarissen deden op hnn sterfbed afstand van hun be-
neficie ten voordeele van een hunner kinderen, zoodat
die inkomsten als het ware erfelijk werden in het ge-
1)nbsp;Sam, Maresii de Canonicis Ultrajectinis vindiciae neeessariae»
p. 56.
2)nbsp;Resol. 4 Julij 1588 op het Provinciaal Archief.
-ocr page 75-^^acht van hen, die daarmede was begiftigd. Om dit
te gaan, maakten de Staten in 1626 de bepa-
^^\'ig, dat die afstand alleen van kracht zoude zijn
Wanneer de vicaris daarna noff minstens 20 dag-en
V,1nbsp;Onbsp;O
eet leven, eene beperking uit het Kerkelijk regt ge-
komen
Het gebruik der vicariën door de Utrechtsche Ka-
P^ttelen voor andere zaken als Kerk en School werd bij
predikanten zelden goedgekeurd, en de Utrechtsche
rkeraad besloot iedereen, die men vermoedde, dat
^^\'^e attestatie vroeg om eene vicarie te bekomen, ern-
te vermanen daarvan af te zien en ook de be-
\'^itters bij het huisbezoek daarvoor te waarschuwen;
de predikanten verhieven dikwijls van den kansel
\'^r.nen stem tegen die bezitters, hetgeen natuurlijk
groot misnoegen veroorzaakte.
^ De vroedschap der stad vroeg daarom in 1636 aan
gezamentlijke predikanten om advies, omtrent het
g®brïii]j der geestelijke goederen, hetgeen zij in 1645
te^Venen waarbij de meerderheid verklaarde in te
^teJUnaen met het gevoelen van Voetius, dat die goe-
^ren door den wil der schenkers aan God waren ge-
^ ^^ Hes. 31 Januarij 1626. Utr. Plb. p. 217 bevestigd bij res.
Vil 1659. Utr. Plb. I. p. 470.
^^ IJ\' Februarij 1645, 8 Junij 1646, 8 en 9 Augustus 1654,
Advijs, II. p. 133.
Dit
Van
was opgesteld door Matthias Nethenus, een kweekeling
oetins en getiteld; Accoort der f\'samentlicke dienaren des
® leken woordts in de gemeente Jesu Christi tot Utrecht in
tadv-
lieren over \'tgebruick der kerckelicke goederen.
-ocr page 76-heiligd en zoo tot niets anders mogten besteed Wiquot;
den, dan tot de bloei en opbouwing van de Kerk oi
tot andere piae causae. Dit geschrift eindigde even-
wel volstrekt niet den strijd, die was begonnen, ffl^-^r
van alle kanten kwamen bestrijders en verdedigers m
deze zaak op.
In 1658 vroeg de vroedschap ook het advies der
nieuwe predikanten\'), die bijna allen van het gevo®\'
len van M. Schoockius waren, , dat die goederen met
\'nbsp;O
Grode zijn geheiligd, maar alleen bestemd tot bijg®\'
loovige plegtigheden en door de hebzucht der geeste-
lijkheid met allerlei bedriegelijke middelen tot kun
eigen gebruik bijeengebragt, zoodat men ze kan g®\'
bruiken, als alle andere wereldlijke goederen\')-
strijd ontbrandde daarop nog heviger en gaf zooveel
onrust, dat de Staten er zich mede bemoeijden. Toen
de predikanten dit vernamen, zonden zij uit vrees va»
ook datgene te verliezen, dat zij nu van de
geestelijk®
itelijke
met
Cal-
1)nbsp;D. van Hengel, Bericht over het gebruick der Gees
goederen. Voorrede pag. 11.
2)nbsp;Schoock, de honis ecclesiasticis, p. 75.
Het verschil in gevóelen van Voet en Schoock hing zamen
het oordeel van de Hervormers over de geestelijke goederen.
Vinns namelijk beweerde, dat de kerk alleen regt had over Ai®
goederen te beschikken en vond in ons land ijverige verdedigen®
in de beide broeders Rnardus en Johannes Acronius.
daarentegen erkende het regt van den Staat, om met die
goede-
ren te handelen zooals deze verkoos, en dat gevoelen werdvooiquot;®
door J. Uitenbogaart alhier voorgestaan. Zie verder hierover
en Dermout, Geschiedenis der Nederlandsche Hervormde
Aanteekeningen Deel I. pag. 122.
S^ederen genoten en om de twisten te doen oplion-
gezamentlijk een voorstel van hervorming aan de
aten, waarbij zij verlangden, dat al de oude aan-
namen van Kanonnikken, quot;Vicarissen en der-
§®hjken met den eed, presentiegelden en andere uit het
^nsdom overgeblevene plegtigheden zouden worden
§escliaft, dat verder allen, die zulke inkomsten ge-
^oten, door wapenen, studie of eenige andere eerlijke
^^^rye jg^j^jj moesten dienen, en dat eindelijk de
^^hsidiën uit die goederen voor Kerk en School te
etalen zouden worden hervormd en gesteld naar het
S^edvinden der Staten.
^it plan werd ontworpen in de hoop, dat wanneer
de weg ter verbetering was ingeslagen, daaruit
^^ zelfs meerdere veranderingen zouden voortvloeijen;
, de predikanten vonden zich in hunne verwach-
bedrogen, en wel verre van dit aan te nemen,
Verwierpen de Staten het plan niet alleen ten eenen
maar verboden hun zelfs verder over de geeste-
e goederen te spreken, en gelastten, dat ieder nieuwe
l^redikant vóór zijne bevestiging dit zoude moeten be-
zoodat hiermede een einde werd gemaakt aan
twisten, die alleen het voordeel hadden gehad, dat
^en opmerkzaam was geworden op vele gebreken,
^elke naen van tijd tot tijd verbeterde: zoo werd het
^rkoopen van beneficiën, die men voor niet had ont-
op straife van ontneming verboden en be-
I\'^aldj dat ieder, voordat hij de inkomsten kon ge-
1) Res.
21 Julij 1660, v. Hengel, Bericht, Voorr. p. 18.
5*
-ocr page 78-nieten, den eed moest afleggen, dat hij daarvoor ni^^s
heeft gegeven of zal geven
De tertiën der vieariën van de Parochiekerken
Utrecht waren aan de stad tot onderhond van bar®
predikanten geschonken, evenzoo te Amersfoort )•
De betaling daarvan schijnt echter in deze proving®
zeer ongeregeld te zijn geschied, blijkens twee later®
resolutiën, waarbij de bezitters van vieariën worden
aangespoord, om binnen drie maanden aan de Secr®
tarie der stad Utrecht op te geven hunnen naam me^
de grootte en ligging der vieariën, bij het eerste be
sluit op straffe van drie jaren de inkomsten te missen,
bij het tweede op straffe van geheele vervallenverklaring
der inkomsten ten voordeele van een ander, wien
collator het schenken wil. Hetzelfde werd bevolen biJ
latere resolutiën omtrent Amersfoort en Rhenen )■
Bij het nieuwe reglement op de regering der P^*^
vincie Utrecht van 16 April 1674 werd aan den Bta»
lip
houder de beschikking over de inkomsten van ^
vieariën behoorende. aan de Proostdijen, Scholast®
rijen, Thesaurijen en de Kapittelen gegeven, zoo
zij open kwamen, mits dat zij besteed werden voo\'\'
predikanten, weduwen en andere pieuse zaken m
gewest *).
1)nbsp;Res. 19 Junij 1663. Utr. Plb. I. p. 221.
2)nbsp;Res. 23 April 1656. Verdediging van het Theol. AdviJ®quot;
Tegenwoordige Staat van Utrecht, 11. pag. 60.
3)nbsp;Res. 24 November 1664, 15 Augustus 1666, 5 Julij ^^
ütr. Plb. II. p. 451.
4)nbsp;Utr. Plb. 1. p. 171,
-ocr page 79-Tot de ontvangst en het bestuur dier goederen werd
Rentmeester benoemd, wien alle vicariën be-
^^^\'ve die, welke tot onderhoud van particuHere fa-
\'^diën dienden, (juris \'patronaius laicalis) door de vica-
rissen moesten worden opgegeven met de ligging,
grootte, enz. om die, zoodra zij openvielen, tot het
quot;Comptoir van pieuse zakenquot; te brengen, met al het-
S^en de vicaris van de Altaristen- en Comparanten-
goederen genoot en de maandelijksche presentiegelden,
hem werden betaald. Resignatie werd niet langer
^^ogelate n, daar de vicariën moesten uitsterven en alle
r^signatiën na 16 April 1674 gedaan werden nietig
Verklaard en de goederen dadelijk aan den ontvanger
gegeven met vrijen toegang tot alle registers van vi-
^anën, om de niet aangegevene of verduisterde te
opsporen.
toek
Usteri
^Unnen
t)
\'oor deze bepalingen werden die vicariën met eenen
Volledigen ondergang bedreigd, maar bij eene nadere
^^ereenkomst tusschen de vijf Kapittelen en den Prins
Oranje gesloten bedongen die Collegiën de be-
^^hikking over diegenen, welker begeving aan hen
•^am, terwijl de Prins over de Proostdijen, Scho-
djen en Thesaurijen met de vicariën daaraan
herbonden, zou kunnen beschikken. Ook werd resig-
^^atie Weder toegelaten onder voorwaarde, dat de vicaris
^^ dien tijd minstens twintig dagen bleef leven en dat
® Staten van Utrecht, wien de Prins de magt daartoe
^ad opgedragen, den nieuwen vicaris goedkeurden. Het
®staan dier stichtingen werd zoo weder bevestigd,
de Stadhouder tevens beloofde alle devoiren en
goede officiën aan te zullen wenden, om de vijf
pittelen in den tegenwoordigen staat te doen blijven \')•
Een niéuw gevaar dreigde hun in 1784, toen de buiquot;
gerij op uitnoodiging van de Staten hunne bezwareP
over de regering aan deze overgaf. De Kapittelen
werden daarin vooral aangevallen, en de burger®
wenschten alle openvallende beneficiën te doen nit\'
sterven met de Proostdijen en daarvan afhangenlt;i®
vicariën en ten voordeele van het Gewest te verkoo\'
pen: terwijl de Staten ze wilden behouden en de b®\'
schikking aan den Stadhouder laten, om die ad
causas te besteden \').
Dit had evenwel geene verdere gevolgen en de vi\'
cariën ook die, welker begeving aan bijzondere peJquot;
sonen behoorde, bleven in denzelfden toestand e^^
waren eigenlijk niets anders dan gewone lijfrenten, ^le
niet de minste verphgting op hen, die ze wilden g®\'
nieten, leiden.
Friesland,
Door de groote partijschap, welke dit gewest in ^et
laatst der vijftiende eeuw had geschokt, waren de
geestelijke beneficiën in de grootste wanorde gebragt\'
de meesten waren in het geheel niet vervuld of do»^
priesters bediend, die niet vooraf waren goedgekeurd
op de voordragt der patronen. Om deze misbruikei^
1)nbsp;Overeenkomst 4 Mei 1684. Utr. Plb, 1, 216.
2)nbsp;Res. 1 September 1784.
-ocr page 81-^^ doen ophouden werd in 1506 den Grietmannen
^kerkvoogden en alle andere inwoners bevolen, om
binnen veertien dagen de opengevallene beneficiën
^^^ de Cantzlki op te geven, en werden de kerk-
quot;^oogden, die een priester hadden vergund eene bene-
te bedienen, zonder vooraf aan de Cantzlei ge-
presenteerd en door deze goedgekeurd te zijn, met
eene ernstige straf bedreigd
Het volgende jaar werd dit verbod herhaald, daar er
altijd „der provenen veele nijet verleent sijn, daer
quot;doer Ghoedsdienst versuemt en ons Ghenaedighen
»Heeren overheijt gekrenkt,quot; omdat aan dezen „ge-
quot; geven is de provenen te verlenighen voerbeholdens
quot;de presentatiequot;; zoodat in Friesland de bevestiging
\'^an den gepresenteerde niet door den bisschop, maar
door den wereldlijken vorst schijnt gegeven te zijn
geworden.
de nalatigen te kunnen opsporen gaf men aan
de Grietmannen bevel, om lijsten over te zenden van
de beneficiën, wie patronen waren, wie de inkomsten
genoten en hoe groot die werden gerekend
Onder het bestuur van Karei V was het hof belast
quot;^et de bevestiging der presentatiën, die binnen twee
baanden moesten gevraagd en zonder weigering zou-
den gegeven worden: terwijl de priesters, welke die
ê^edkeuring nog niet hadden verzocht, werden aan-
gemaand die binnen twintig dagen te verzoeken op
^^ Sch\\varzenherg, Charterboek van Vriesland, II, 236,
-) Charterb. II. pag. 73a.
verbeurte van hun beneficie \'); te gelijker tijd werd ver-
boden, dat iemand meer dan één beneficie zoude be-
zitten of zich niet ter plaatse van de stichting ophou-
den. Toen de Keizer beloofde het patronaatregt t®
zullen eerbiedigen, had hij zich het vergeven van zeS
beneficiën in het jaar voorbehouden en onder voor-
wendsel, dat de vrije vergeving aan dezen toekwam\'
werd door het hof verscheidene malen geweigerd acht
te slaan op de voordragt der patronen. Hierover werd
door Gedeputeerden uit den Landdag in 1526 ge-
klaagd aan de Gouvernante, die beloofde, dat zij «i^^®
beneficiën met uitzondering van zes vrij zoude late»,
mits dat de collatoren geene anderen dan: „gbuede,
„bequame en sijn Majesteijt anghename personen daer-
„toe souden nominerenquot;quot;). Dit getal werd van zes
tot drie verminderd, toen de Staten in 1539 in een«
bede hadden bewilligd van 40,000 Caroli Gulden voor
oorlogskosten, nadat de geestelijken tot eene verga-
dering door den Keizer opgeroepen zijn voorstel om
de helft hunner inkomsten af te staan, hadden ver-
worpen \').
Het verbod, dat niemand meer dan één beneficie
mogt bezitten werd in 1539 gewijzigd en toegelaten,
dat een priester meer dan één zou bedienen, indien
daaraan slechts de cura animarum. niet was verknocht*)-
1)nbsp;Charterb. II. 120. 122. 124. 147. 161. 495.
Xquot;pey, Geschiedenis van het patronaatregt, p. 470.
2)nbsp;Charterb. 11. 164. 175.
3)nbsp;Charterb. II. 757. 654,
4)nbsp;Charterb. II. 776.
-ocr page 83-ï^venwel bleven nog vele zulke beneficiën overig
oiii deze te kunnen opsporen, zond de Gouver-
iiante eene instructie aan het Hof, om alle kerkvoog-
den, vicarissen en allen, die eenige beneficiën be-
te gelasten eene lijst daarvan over te leveren
^ni deze op de kanselarij te kunnen inschrijven, en
herder de meeste zorg te dragen, dat zij niet werden
quot;Misbruikt
\'). Velen bleven nalatig vooral uit vrees,
^^t de Keizer die opgave verlangde , om de helft van
d® inkomsten voor zich te besteden, waartoe de Paus
^^eni had verlof gegeven. Toen Karei echter plegtig
quot;Verklaard had, dat die lijst alleen vereischt werd om
de Wederspannigen te vervolgen , werd door de meeste
gehoorzaamd.
Na de vestiging en uitbreiding der Hervorming in
^lesland was de eerste resolutie omtrent de benefi-
quot;^^ën van 1580. De vicariën vindt men daarin ver-
geld onder den naam van leenen, vrije leenenquot;) of
Prebenden.
Bij dat besluit bepaalden de Staten , dat
^^^e pastoren, vicarissen en allen, die met leenen
^aren begiftigd, de huizen, landerijen, enz,, daaraan
^^ Beneficiaalboek van Friesland. Inleiding pag. 2 en volg.
Vrije leenen. In den zin van bevrijd van de cura anima-
Vreemd is het, dat de Vriezen die zoo tegen het leenstelsel
jJ^erden een kerkelijk beneficie, leen noemden. Kilian Etymol. tent
^\'^güae. Leenen nemen zij echter hier in de beteekenis van ver-
^ , toestaan, praebere, en spreken alzoo van het altaar leenen,
het altaar toewijzen, institueren. Zie meer over de betee-
\'^\'an dit woord in Ypey, Geschiedenis van het Patronaat-
regt.nbsp;^
A.anteekeningen, pag. 146 en 171-
-ocr page 84-verbonden, moesten verlaten en aan de Grietniann®quot;
overleveren. Met toestemming van den patroon mog-
ten zij evenwel in het bezit van de leenen blyvon ?
maar moesten zich ontbonden van alle pauselijke
sten en het Gemeenebest dienen als predikanten,
zoo zij daartoe ongeschikt waren als schoolmeesters of
dit door anderen, ten hunnen koste, doen verrigt®^\'
Wilde de patroon hem niet in het genot van
beneficie laten blijven, dan moest hij de inkomsten
tot onderhoud van predikant, schoolmeester en ande^®
piae causae besteden, „zoe sij t\'selvige voer Cr^dt
„ en haere conscientie en ter eere van de gemeen®
„saecken sullen hebben te defenderenquot;, en zonder
deze ooit tot zijn eigen nut aan te wenden.
De leenen aan gemeenten behoorende mogten doo^
deze vergeven worden, doch aan niemand langer dan
tot den leeftijd van vijf en twintig jaren
Hoewel nu het verduisteren der geestelijke goederen
in het algemeen en der leenen in het bijzonder In®\'^
moeijelijker was dan in de andere provinciën, da^^^
van de meesten, zoo als wij vroeger gezegd hebben»
op bevel van Karei V, lijsten en registers waren ^ef\'
vaardigdquot;), hadden er niet te min grove verkeerd\'
heden plaats met de beneficiën en werden de Ged®\'
puteerden belast, hiernaar onderzoek te doen, en d®
overtreders te straffen®).
1)nbsp;Charterb. IV. pag. 144. Resol. 31 Maart 1580.
2)nbsp;Later is dit register uitgegeven onder den naam van
ficiaalboek van Friesland.
3)nbsp;Charterb. IV. pag. 297. 306. Resol. 6 en 28 Juhj
-ocr page 85-^wee jaar later werd, op klagten der „ dienaars en
\'eraars van de kerkquot;, bepaald, dat alle patronen
v^n leenen, deze binnen twee maanden moesten ver-
Se^^en aan een bekwaam scholier om daarop te stn-
deren en daarvan jaarlijks het bewijs aan den officier
overgeven, doch niet langer dan tot vijf en twintig
jarigen leeftijd of een vroeger beroep, op straffe, dat
de Gedeputeerden een ander met het leen mogten
begiftigen. De patronen van leenen, die met eenige
diensten of uitkeeringen, waren belast ten voordeele
v^ö andere geestelijke goederen, moesten, of dat goed
afstaan of dien last met geld afkoopen, beiden ten
Voordeele der predikanten
Latere verordeningen der Staten omtrent de leenen
het mij, niettegenstaande herhaalde nasporing, ook
^^ de provincie zelve, niet gelukt magtig te worden.
Overijssel.
In dit gewest waren de geestelijke goederen eene
bron van twisten tusschen Eidderschap en Steden ^
Vooral die, welker begeving toekwam aan de geeste-
bjkheid van Deventer, Kampen en Zwolle, of welke
binnen die hoofdsteden waren gelegen. Reeds in 1580
quot;^\'^est het Kapittel van Deventer eene lijst van al zijne
goederen aan de regering overgeven quot;) en deze ge-
^^ Resol. 14 April 1584. Chahnot, Register der resolutiën
I\'riesland, voce leenen.
Moonen, Corte Chronyk van Deventer, 13 Junij 1580.
Ie
bruikte de inkomsten van alle openvallende vieariën
en andere beneficiën ten voordeele der stad, en
daarin al spoedig door de beide andere steden nag®\'
volgd In het begin nam de Ridderschap daarin g®\'
noegen , doch weldra veranderde zij van gevoelen
en meende, dat de beschikking over de geestelijk®
goederen gemeenschappelijk toekvi^am aan
Ridderschap
en Steden; zij verzette zich daarom ook ten sterkst®
tegen de Instructie der Gedeputeerden van
1593,
waarbij aan deze werd opgedragen inventarissen te
maken van alle pastoriën, vieariën en andere geeste-
lijke goederen „daar van de Corpora in den Land®
„ und huyten der Steden ende der drieer Steden Cars-
„ pelen hggen, om deselve te doen administreren ende
„imploijeren by advys van Ridderschap en Steden,\'
waarvan alzoo de geestelijke goederen bifinen de Ste-
den stilzwijgend waren uitgesloten en ter eigenmagtig®
beschikking van deze gelaten
Hevige verdeeldheid had deze zaak ten gevolge?
het geschil Hep zoo hoog, dat de Staten Genera»!
tot verzoening der partijen tusschen beide traden,
doch zonder vrucht, en niet voor 1663 werd aan de
twisten door een verdrag tusschen Ridderschap
Steden een einde gemaakt; toen echter kwam zoo het
schynt minder eene verdeeling tot stand dan wel we
de status quo bekrachtigd
1)nbsp;Mr. Gerhard Diimhar, Tegenwoordige Staat van Overij
II. pag. 78.
2)nbsp;Tegenw. Staat van Overijssel. I. pag. 482.
3)nbsp;Tegenw. Staat van Overijssel. II. pag. 80.
issel-
Ridderschap behield voor zich en hare nako-
^e^iögen eenige uitdrukkelijk vermelde goederen ten
platt
de
Dt
^erd
niet
aan
Resol.
-en lande met de vicariën daartoe behoorende, en
steden bleven de inkomsten genieten van de gees-
^elijke goederen binnen haar gebied gelegen, terwijl
*etgeen bestuurd werd door de Rentmeesters ten plat-
ten lande ter gemeenschappelijke beschikking zou ge-
^aten Worden. Dit laatste had zijn oorsprong te dan-
aan de resolutie van 13 April 1581, waarbij door
d*^ Staten was bepaald, dat de geestelijke goederen
vicariën daarvan afhankelijk zouden worden op-
geschreven en tot de godsdienst besteed. Dit bevel
^^as in 1600 herhaald en den Drosten aangezegd,
^lïi alle Schouten binnen hun gebied te gelasten een
^^auwkeurigen staat der geestelijke goederen van elke
gemeente te maken; doch uit de gedurige hernieu-
^^iig van dit bevel blijkt, hoe slecht aan het plak-
kaat werd voldaan.
begeving van vicariën juris patronatus laicalis
aan de collatoren gelaten, mits zij de vruchten
^oor zichzelven zouden behouden , maar ze geven
\' een bekwaam persoon, „ die sig entweder ad stu-
\'^dia of krijgsdienst voor den gemeenen Lande
ll^egeeft en erholt;quot; voorts onder voorwaarde dat zij
e bevestiging van het beneficie op den gepresenteer-
® quot;Verzochten aan de officieren van het Land of den
^^gistraat van de steden, waaronder de vicariën wa-
gelegen en werden tevens diezelfde personen be-
18 Juaij 1600.
-ocr page 88-voegd verklaard, om in alle geschillen over het col-
latieregt uitspraak te doenNiettegenstaande dit
plakkaat werden de vicariën nog dikwijls als eig^^
goed gebruikt of verkocht en besloten daarom de
Staten alle vervreemding van geestelijk goed nietig
te verklaren\'). Zij gelastten een jaar later, dat ieder»
die meende het Jus paironatus van geestelijke goede-
ren te bezitten, authentieke afschriften van hunne be-
wijzen aan de Drosten zoude leveren\').
In het begin werd het geheele inkomen der vica-
rie door de vicarissen genoten, doch in 1602 werd
op het voorbeeld der andere provinciën bepaald, dat
zij slechts de helft zouden behouden en dat de we-
derhelft voor de predikanten en scholen moest g®\'
bruikt worden\'). En ofschoon de Edelen zich hier-
tegen verzetteden, bleven de Staten bij hun genomequot;
besluit en weken daarvan in geenen deele af\')-
Later werd verboden aan den collatoren om d®
vicariën aan andere personen te geven dan aan
reformeerden en immer ad pios usus , en toen alzoo
eene vicarie door den patroon aan een jager was g®\'
geven, werd die gifte nietig verklaard en den colla-
tor geboden de inkomsten te schenken aan een be-
kwaam persoon en dien te presenteren aan den Prost,
1)nbsp;Resol. 11 October 1583.
2)nbsp;Resol. 24 Mei 1595.
3)nbsp;Resol. 18 Junij 1600.
4)nbsp;Resol. 24 April 1602.
5)nbsp;Resol. 18 September 1614.
6)nbsp;Resol. 18 April 1661.
-ocr page 89-eiken hem dan in het genot der vicarie zou beves-
quot;^êen ). Tevens werd het bevel hernieuwd, dat alle
^iWoren den gekozenen persoon aan de Drosten en
ootdofficieren en aan de Regeringen der steden ter
goedkeuring moesten bekend maken, opdat men zich
aan de plakkaten des lands zoude onttrekken.
Gkoningen.
Dr
Joor de verovering van Groningen in 1594 werd dit
^ ewest voor het grootste gedeelte van de Spanjaarden
evrijd en verbond zich op nieuw aan de Unie. In
zesde artikel van die verbindtenis of zoogenaamde
reductie werd bepaald, dat geene andere godsdienst
^^ de gereformeerde zoude mogen worden uitgeoe-
en dat de geestelijke goederen in denzelfden
^^^at zouden blijven, tot dat door de Staten-Generaal
J^rde was gesteld op het beheer der Stad en Omme-
en jjg^ volgende jaar werd door die Staten
ten, dat de geestelijke goederen in commune aeraquot;
^^^ zouden komen en ter beschikking blijven van
Gedeputeerden dezer provincie, „ om ad pios usus
quot;ende insonderheyt tot onderhout van schoeien ende
quot;educatie van de jeught uit Stadt en Ommelanden,
quot;quot;^oors. binnen Groeninghen geappliceert te worden
^^ 6 April 1775.
»■ednbsp;Verklaring van het Tractaat van de
^^ der stad Groningen aan de Unie van Utrecht. II. pag. 222.
H. O. Feith, het Groninger beklemregt. I. pag. 3.
-ocr page 90-Door den Stadhouder Willem Lodewijk van Nassau
werd den 20 December 1592 gelast aan allen, di®
in de Ommelanden het collatieregt hadden van vrij
prebenden of vieariën/) om hunne fundatiebrieven
copiën daarvan over te leveren, en weinige dagen la*®^
aan alle pachters en gebruikers van pastorie, vicarie,
prebende en kosterielanden om die te verlaten en over
te geven in handen van den Gedeputeerde Doede van
Amsweer op straffe van vijf „Golt Guldenquot;. Tege«
deze beide besluiten werd door de stad Groningequot;
geprotesteerd als op de regten van hare ingezetenen
inbreuk makende, die op verscheidene plaatsen in d®
Ommelanden collatieregt hadden van vieariën en p^®\'
benden en de stad verlangde, dat men zoude blijven
bij de kerkordening van de Ommelanden\').
Daar toch leest men: „daer in eenigh Carspel ^er
„Ommelanden vrie Prebenden gevonden worden,
„voor goed ingesien (opdat de Patroon off Collat^^
„van wegen de liberaliteit sijner voorvaderen sijnen
„geboerlicken ehere daarvan moghe hebben) dat so-
„ daene Prebenden off vrie leenen door de Patroon
„off Collator daertoe nae olden heercompste gere^h\'
„tiget sijnde aan een ofte twee arme Studenten con-
„fereert wordenquot; \').
1)nbsp;De vieariën in den zin waarin wij dit verstaan Avorden ^^
Groningen gewoonlijk prebenden genoemd. Feith,
Bekleini-egt-
II. 492.
2)nbsp;Feith, Beklemregt. II. 3/1 seq. Zie ook de bijlage E-
3)nbsp;Wichers, Verklaring der reductie. II. pag. 223.
\'e
of
^ Evenwel waren die prebenden onder het toezigt
Gredepüteerde\' Staten gesteld, zooals blijkt uit
Verklaring der Ommelanden op de vergadering
Staten van 20 Junij 1596. In dit stuk verlangen
dat de vicariën en prebenden, niet anders dan tot
zullen gebruikt worden en dat, wanneer de
^ ^deputeerde Staten daarin „fauten ofte misusenquot;
evmden zij daarin naar behooren voorzien, doch
^erklären niet te zullen gedoogen, dat de Gedeputeer-
^ Zonder toestemming van de Collatoren daarover
^schikken noch dat de Synode iets besluite, dat
ene verkorting ware van hun regt
^ok in latere instrüctiën van 1654, 1669 en 1678
iquot;dt aan de Gedeputeerden opgelegd: „sullen nie-
in \'t confereren van de beneficiën en preben-
en hem competerende vercorten noch praejudiceren
enige verandering ofte inbreek doen: sullen
quot;nochtans sorge dragen ende vlijtich regard nemen,
^ deselvige goederen van niemand tot eygen prou-
geoccupeert ofte andersints misbruickt worden
quot;^eWstaende, dat in \'t confereren van pastoriën een
\'legelick geholden sall wesen, hem na den voet der
bereforj^jiggj.^^ religie te reguleren, ofte sal bij ge-
iquot;eecke van dien voor dat mael van zijne collatie
versteken y
^ ®tad Groningen had volgens hare verklaring
1604 reeds voor lang hetpatronatus en colla-
gjnbsp;1. 1. 499 gjj 500. Aanteekening.
1. 1. II pg^gnbsp;Aaateekening.
fi
quot;fijt
„b
tionis opgehouden te bestaan en waren al de goederequot;
van pastoriën, vicariën, prebenden, manualen, caleO\'
den, enz., te zamen aan de Predikanten met deW
ganschen kerkenraad in handen gesteld, die het beheer
opdroegen aan de Diakenen
In de Ommelanden werden echter de geestelijk®
goederen grootendeels verdonkerd of door de
latoren zelve gebruikt en daarom werd door Stad
houder en Gredeputeerden op den landdag van
December 1603 voorgesteld, om een goed en bekwaain
persoon tot procureur-generaal te benoemen, die zulk®
overtredingen zou moeten vervolgen. De
Ommelanden
betuigden genegen te zijn om met Gecommitteerden
van de stad een reglement te maken tegen het ver
donkeren van de geestelijke goederen, mits dat dit
voor de geheele provincie zoude gelden, doch
tevreden te zijn, indien de Stadhouder met de i^®\'
deputeerden volgens hunne instructie daarin voor
zagen. Op dergelijke wijze werd door de Stad op
voorstel geantwoord
Ook door de Synode werd herhaalde malen
het misbruik der vicariën geklaagd en besloten,
alle jongelingen, die prebenden genoten, jaarüjk
zouden moeten worden geëxamineerd en loffelijke ge-
tuigschriften van hunne professoren aan de Olass®
inzenden. In 1613 gelastte zij het aanleggen
een opregt register van de goederen aan pastoriën»
1)nbsp;Feith, 1. 1. I. pag. 9.3, 94. II. pag. 500. Aanteekem»^\'
2)nbsp;Feith, 1. 1. 1. 87 seq.
-ocr page 93-^rien, prebenden, enz., behoorende „om als een Lig-
quot;IJ de Synode bewaard te worden, op dat ze
omnem posteritatem sarta tecta mogen geconser-
worden.quot; Zes jaren later werd een inventaris
^^ die goederen in Hnnsingo en Fivelingo over-
^leverd om tegen verduistering te kunnen waken.
^ ^^ de andere deelen van Friesland maakte men ook
rgelijke registers, welke allen met groote zorg door
Synode
werden bewaard en afschriften daarvan
aan den Advokaat Provinciaar).
ï)
^ ® verkoop van prebendegoed werd door de Sta-
meestal geweigerd; onder anderen, toen een col-
atOf -n-fi 1
verzocht zulk goed als vrij en eigen te mogen
oopen, ook nadat zij den fundatiebrief hadden ge-
^ezen,
gaven zij aan de sahuldeischers van den collator
§ ene Vrijheid om die goederen voor schulden te ver-
\'\'reemden
esniettemin werden meermalen die goederen ver-
duisterr!
^^^^ belangrijk voorbeeld geeft daarvan de
®rtsprebende, waarvan de collatoren de inkom-
Jaarlijks verdeelden en in 1720 die goederen zelve
to^^^^^^^^\'nbsp;d®^ collatoren hebben die goederen
^ t hun eigen gebruik aangewend, de derde heeft zich
^^ariuede niet willen verrijken en bleef voortgaan met
hem toegedeelde goederen tot nut van Kerk en
te besteden O-
1) pgi i, 1
nx \' • i- n. pag. 501 en 502. Aanteekening.
, ^^«h, 1. 1. I.
1. 1. II. pag. 506.
-ocr page 94-De meeste vieariën schijnen evenwel van tijd tot
tijd met de pastoriegoederen vereenigd te zijn ge^^\'\'^quot;
den en met deze tot onderhoud der predikanten g®\'
bruikt.
Bij-een „Reglement op de Administratie van Kerk®,
„Pastorie, Kosterie, Vicarie, Praebende en ander®
„ ad pios usus gedestineerde goederen in de Oinmelaii\'
„denquot; van 11 Februarij 1773 werd het bestuur g®\'
regeld en de noodige maatregelen genomen tegequot;
kwade praktijken
Drenthe.
In het jaar 1596 werd Graaf Willem Lodewijk va»
Nassau, reeds Stadhouder van Friesland en de St»^
en Ommelanden van Groningen door de Staten
neraal tevens tot Stadhouder van Drenthe benoemd-
Weldra werd hem ook de hervorming van het kerk
en schoolwezen opgedragen en gelastte hij dien t®\'^
gevolge aan alle Pastoren, Vicarissen, enz. dat dez®
zich dadelijk zouden onthouden de kerkdienst verdei
waar te nemen en zorgen, dat zij binnen drie wek®\'^
de woningen en goederen konden verlaten en a
kerkvoogden en oudsten van het kerspel overleveren,
welk bevel in het volgende jaar werd herhaald )•
In dit hervormingswerk stond den Stadhouder ■ d®
1)nbsp;Feith. I. 1. IL pag. 500. Aanteekening.
2)nbsp;Magnin, Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe, pag.
Bijlage aldaar 10 en 14. pag. 56 en 66.
predikant Menso Alting yverig ter zijde, zooals blijkt
de briefwisseling tusscben hen gevoerd. In een
brieven klaagt Graaf Lodewijk dat hij „metten
quot;Patrones ener vicaryen, die hij geern tot verbeteringb
quot;der pastoryen of tot onderholt van schoolmeesters
quot;®ólde anwenden veel licht meer te schaffen sal heb-
5) benquot;
^P den Landdag van 25 Junij 1602 was bij voor-
^^ad aan Gedeputeerden de beslissing in zaken om-
^rent geestelijke goederen opgedragen gelijk dit vroe-
door de Dekens geschiedde. Den 23 September
evenwel werden zij vervangen door het collegie
Van Drost en Gedeputeerden, dat daarmede verder
•belast bleef.
\'degelijk werd aan hen bijzonder opgedragen om
quot;Opsicht te neemen en hoichstes vlijtes te bearbeiden,
quot;dat alsulcke veraliëneerde, versettede ende onder-
quot; geslaegene ofte verdonkerde kerckengoederen, mits-
quot;gaeders Vicaryen ende Praebenden, niet wesende
^^\'Juris Paironatusquot; (dat zijn zulke vicariën, die ter
geving stonden van de geestelijkheid, wier regt door
^ ® Hervorming was vernietigd), „wedderom bi der
quot;Kercken ende totten godsdienst ende onderholt der
quot;Predicanten daer tho deselve voermaels gedestineert.
\'gebracht
lijk
moégen wordenquot;
hieraan te voldoen en ook de overige geeste-
goederen zooveel mogelijk weder terug te beko-
Gerdesii, Miscellanea Groningana VUL pag. 679.
Uit het Drentsche Provinciaal Archief. . ,
— Se-
men, die door zeer vele patronen en anderen wedef\'
regtelijk in bezit waren genomen, sloten Drost e»
Gedeputeerden eene overeenkomst met den advokaat
Hermannus van Worms te Groningen, die in het laamp;t®^
der XVI. eeuw de geldelijke belangen van den Bis-
schop in Drenthe als Advokaat Fiscaal had waarge-
nomen Deze trad toen weder als zoodanig op öiet
het doel om „de Vicaryen, Prebenden en andere
„ Giestehcke Goederen, so bi seeckere persoenen on-
„der \'t pretext van Jus patronatus ad privatos
„ geconverteert wedderom werden gelecht bi der kerc-
„ ken, om deselve tot giestelicken gebruick ende on-
„derholt der Pastoren te bekeerenquot;. Tot belooning
zou hij genieten het derde deel der vruchten, welk®
de goederen, die hij tot nut der kerken weder z®^
verkrijgen, in een jaar opbragtten.
Dit had gewenschte gevolgen en door dien advo-
kaat werd even als door zijne zoon, die hem opvolgt®
en daarna door Dr. Mello Brunsema een groot aan-
tal vicariën aan hare oorspronkelijke bestemming te-
ruggegeven. De vonnissen in die zaken door Drost
en Gedeputeerden uitgesproken, zijn op het Drentse^
archief bewaard, doch door hunne beknoptheid ver-
spreidden zij meestal weinig licht.
Belangrijk is evenwel een vonnis van Mei
1613
waarbij aan de kerkvoogden van Dwingelo hunnen
eisch, om eene vicarie voor hunne kerk te verkrijg®^
is afgewezen, daar zij niet hadden bewezen, dat aan
1) Magniu, Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe, pag. 2^4.
-ocr page 97-vicarie de cura animarum was verbonden. „Sulx
quot;dat by de voers. collatoren de questioese Vicarye
quot;^n eenen stndeerende persoen sal moegen worden
quot;geconfereert: mids dat deselve persoen gebolden sal
quot; , syne studia niet anders dan ad sacram Theo-
\'\'^^gtam et Ecclesiasticos usus te dirigeeren ende daer
alle jaeren behoirlick bewyss des versocht syn-
in handen van de H. Drost ende Gredeputeer-
quot; voerscr. oever te brengen. Welverstaende noch-
quot;tans, dat den Prediger tot Dwingeloe wttb d\'opkom-
quot; van diselve Vicarye sal hebben te genieten een
quot;Igerecht derdendeel, ten ansiene van de diensten, die
quot;den Priester derselver Vicarye geholden is geweest
Vrbevoerens te presteeren.quot;
opmerkenswaardig is het, dat dit laatste ook door
Strijen in de meer aangehaalde deductie van de
édelen tegen het Plakkaat van Holland van 1658
grond voor de wettigheid van het eischen der ter-
tiën quot;
E
IS aangevoerd.
\'Venwel schijnt toch niet altijd getrouw de hand
^ijn gehouden aan het besteden der vieariën ad
te
pios
quot;««S, daar de Synode ter Landdag van 1634
„dat de Vicaryen of Prebenden ad talem
quot;^sum, daertoe deselve gefandiert syn naemlick tot
quot; van Godes Kercke geëmployeert moegen wer-
quot;den,quot; doch waarop de Staten de zaak ontwijkend
antwoordden
„ dat daerop voer desen goede ordre
gestélt, ende moegen de Predigers ter plaetsen,
quot;lt;laer dese ordre gecontravenieerd werdt, sulx ter
quot;behoerlicker
plaetse aengeven daerin te remedieren.
-ocr page 98-Nadat Mello Brunsma in 1611 was gestorven\')\'
werd zijne plaats niet weder vervuld, en bleven P^ost
en Gedeputeerden weder alleen met de zorg over de
geestelijke goederen belast, en ook toen werden her-
haalde malen vicariën tot hunne bestemming terug-
gebragt of schikkingen omtrent die goederen door de
„Ridderschappen ende EygenerfFdenquot; goedgekeurd-
Op den Landdag van 19 December 1693 werd zulke
eene schikking bevestigd, waarbij de patroon van eene
vicarie de goederen van het beneficie in vollen en
vrijen eigendom verkreeg geheel ontheven van den
last, om de inkomsten voor studenten in de Theologi®
te besteden tegen betaling van eene zekere som , welke
gebruikt moest worden tot vermeerdering der inkoms-
ten van de pastorie van Dwingeloo.
Latere besluiten omtrent de vicariën in
Drenthe
heeft de Archivaris de heer Magnin, aan wien
zeer veel van het voorgaande ben verschuldigd, niet
kunnen opsporen en met grond zal men alzoo kunnen
beweren, dat er naderhand wel geene belangrijk®
maatregelen omtrent die goederen in deze provincie
zijn genomen.
Geneeauteitslanden.
Toen in 1630 door de verovering van\'s Hertogen\'
bosch een belangrijk grondgebied onder het bestuur
der Algemeene Staten was gekomen, werd door deze
1) Magnin, Kerkelijke Geschiedenis van Drenthe, pag.
-ocr page 99-^^^^ alle bezitters van vicariën en beneficiën in de
berken van die stad of haar gebied gesticht, bevolen,
binnen zes maanden die goederen op te geven met
stichtingbrief en aanwijzing der inkomsten aan-
rentmeester der geestelijke goederen alles op ver-
van hun regt
I^en collatoren, die het bewijs van hun patronaat-
®chap hadden ingediend, werd het behoud van dat
r^gt toegezegd, terwijl de bovengenoemde rentmeester
gemagtigcL werd, om alle andere openvallende vicariën
andere beneficiën onder zijn beheer te brengen^),
quot;Ptlat de inkomsten voor de nredikanten konden be-
worden met het derde deel der vruchten, dat
^an alle vicariën moest betaald worden®).
^^ 1648 werden door de Staten Gredeputeerden
gevaardigd om onderzoek te doen naar de geestelijke
goederen in de Meijerij van s\'Hertogenbosch en aan-
en deze daarna openlijk te verpachten
Voordeele van kerk en school\').
^ ^ele vicariën bleven evenwel noch verholen blij-
ons de resolutie van 4 Augustus 1651 \'), in welke
Wordt gezegd, dat er nog vele benrzen zijn en be-
^eficiën juris patronatus laicalis, welker natuur niet
Resolutie der Staten-Generaal van 11 Junij 1630 in Cau
® Scheltus Groot Placaatboek. I. 1474.
^^ Resol. 19 Mei 1631.
Resol. 14 December 1648, 17 Mei 1649, 20 Mei 1651.
41 V
^ an, Heurn, Beschrijving der Meijerij van s\' Hertogenbosch.
pag. 74
^^ Groot Plb. T. 1479.
geheel was bekend geworden, en daarom bevalen d®
Staten aan ieder, die iets uit zijne goederen daarto®
moest bijdragen op verbeurte van dat goed, aan d®
collatoren op verbeurte van hun regt en aan de bs\'
Zitters op straffe van 150 gulden, om die beneficiën
aan te brengen.
Hoe weinig ook aan dit besluit werd gehoorzaam^
kan men nagaan uit de memorie van den rentmees-
ter, behelzende de aangegevene vicariën ten getal®
van slechts zeven, waarvan de meeste collatoren daar-
enboven hun regt niet konden bewijzen. Bij de re-
solutie der Staten op dit rapport genomen, werden
alle beneficiën juris patronatus laicalis, met
uitzonde-
ring dier aangebragte, die nader zouden worden o®\'
derzocht, aan den Staat vervallen verklaard en k®^
regt der collatoren verbeurd „ opdat alsoo de lastig\'\'
„practijcquen, waerdoor het Incomen der Geestelick®
„Goederen tot naedeel van desen Staet wort ver-
„mindert, mogen worden gestut\').quot; Doch hieraan
schijnt de hand niet gehouden te zijn, daar zeer velen
nog zijn overgebleven.
In de later veroverde landen werden evenzoo pl^\'k\'
katen uitgevaardigd omtrent het aangeven der bene
ficiën, zoo in 1646 voor het land van
Valckenburgk»
Daelhem en s\'Hertogenrade: in 1649 voor Hulst e\'^
Hulster-Ambacht en in 1650 voor het Markgraafschap
van Bergen
1)nbsp;Res. 1 Mei 1652.
2)nbsp;Groot Plb. I. 1479. 1480. 1483.
-ocr page 101-^e vicariën, waarvan het collatie regt had behoord
^an de geestelijkheid of aan den koning van Spanje
2ijn stadhouder, en welke alzoo vervallen waren
de Staten , werden meestal door deze vergeven
eene lijfrente aan bijzondere personen, hetzij om
nnne armoede of meermalen uit gunst zonder eenige
reden, ofschoon de kantoren der Geestelijke goederen,
daaruit de dienaren van Kerk en School werden be-
taald, slecht waren voorzien.
He Raad van State verzocht daarom in 1656, om
^^ de decaniën en vicariën, die openkwamen niet weder
te Vergeven, maar ten behoeve der predikanten te
gebruiken. De Staten keurden dit goed , doch in
l66l werd hetzelfde gevraagd en in 1682 nogmaals
herhaald, zoodat deze het besluit niet schijnen ge-
handhaafd te hebben
ïn 1677 werd besloten, dat niemand beurzen, vi-
^^riën of andere beneficiën van H. Hoog Mögenden
Van de collatoren zoude bekomen, indien hij niet
^quot;^yzen overlegde, dat hij der Gereformeerde gods-
enst Was toegedaan, even als zij onder wier opzigt
y stond. Verder moest de begiftigde verklaren direct
indirect eenige giften te hebben gegeven of te
gillen geven, om in het bezit van het beneficie te
•^naen, en nu noch ooit iemand, wie hij ook ware,
voordeel daarvan te laten genieten Ook werd
^^ Res. 27 November 1656.
Resolutiën van den Raad van State 15 Februarij 1661 en
Pehruarij 1682. Op het Rijks archief.
^^ Res. 29 Junij 1677.
de goedkeuring van de collatie der patronen door d®
Staten alleen verleend, wanneer de fundatiebrief
overgeleverd en onderzocht\').
1) Res. 19 September 1693. 18 October 1994.
-ocr page 103-DEK
VICARIËN,
NA DE OMWENTEL! KG VAN 179 5.
In de meeste provinciën bragt de omkeering van
^^ken, ten opzigte van de vicariën, immers aanvan-
kelijk weinig of geen verandering te weeg.
Provisionele representanten van bet volk van
ïïolland bleven als opvolgers der Staten van dat ge-
^est de bevestiging verleenen van de vicarissen , die
^nn door de patronen waren voorgedragen Evenzoo
geschiedde bij de Staten-Generaal In Gelderland
daarentegen werd bij het Reglement tot bestuur in
den ambt van Tielerwaard, in naam der Provisionele
Decreten des provisionele representanten van het volk van
2 September, 20 Oetober en 10 December 1795, 2
\'^«•nuarij 1796.
Resol utiën der Staten Generaal 18 Augustus en 16 Novem-
1795.
-ocr page 104-vertegenwoordigers van het volk van Gelderland uit-
gevaardigd\'), gelast, dat „vermids in verscheiden
„ dorpen vele fondsen of verdonkerd gehouden, of tot
„andere einden als bij derzelver oprichting bepaal^
„gebruikt worden, zo zullen de inwooners van die
„Dorpen, alwaar Gasthuis en andere Geestelijke, als\'
„mede Vicarye Goederen en andere Fondsen voor-
„handen zijn, aanstellen eenen Rentmeester over die
„Goederen, die rekening zal moeten vorderen van
„de oude beheerschers derzelve, en hunne inkomsten
„emploijeren, waartoe zij van ouds gedestineerd zijn,
„of tot zulke einden als van deszelfs Aanstellers ten
„beste nutte zal geoordeeld worden, zullende aan
„derzelver Aanstellers rekening en verantwoording
„schuldig zijn
Bij de eerste Nationale vergadering werd het eerste
voorbeeld gegeven, dat aan een Roomschgezinde de
inkomsten eener vicarie werden geschonken, zoo als
natuurlijk volgde uit het gehuldigd beginsel van Staats-
regt, dat aan geen kerkgenootschap eenig voorregt
boven het andere mogt worden toegekend. Ve be-
vestiging der collatiën van de vieariën werd door
deze Vergadering aan het bestuur in ieder gewest
overgelaten, en op het berigt eener commissie werd
1)nbsp;Landdagsrec. van Gelderland, 9 September 1795, ook i»
Philips Overeenkomst omtrent de Kapittelgoederen, van Haefte»\'
pag. 15.
2)nbsp;Besluit 25 April 1796.
3)nbsp;Bevestiging der collatiën door het Provinciaal Bestuur va»
-ocr page 105-\'liezelfde magt verleend aan het gewestelijk bestuur
Generaliteitslanden „daar zij meenden, dat de
quot;gewezen Staten Generaal de magt tot het verleenen
quot;of Weigeren van approbatie tot zoodanige collatiën
\'»als territoriale Souverainen hebben geëxerceerd, en
»dit dus mede onder het Huishoudelijke van ieder
quot;gewest, welker besturing aan de Ingezetenen of der-
»Zeiver bestuurders is aanbevolen, te moeten rang-
quot; schikken
^ij de Constituerende Vergadering representerende
Bataafsche volk, werd evenwel door sommige pa-
^ronen weder de goedkeuring hunner collatiën ge-
\'raagd. Eene commissie benoemd om te onderzoeken
^^ dit verzoek niet strijdig ware met het aangenomen
plan van Staatsregeling, verklaarde als haar gevoelen,
Waarmede zich de vergadering vereenigde, dat zij
artikel vond in de Staatsregeling van 1798 „het-
quot;W®lk betrekking had op de praebenden, Cappelarijen
quot;Of andere zoortgelijke Beneficiën. Een eenig onder
quot;de additioneele Artikelen, zijnde het IV gewaagd
quot;quot;^an „Geestelijke Goederen en Fondsen, waaruit te
quot; quot;Vooren de Tractementen en Pensioenen van Leer-
quot;),aren of Hoogleeraren der voormaals heerschende
quot; »Kerk betaald wierden, welke Nationaal verklaard
quot;»Worden.quot;quot;
»Egt;an, Burgers Eepresentanten! dit heeft in geenen
Rolland vindt men 28 September 1796, 4 en 5 October en 8
december 1797.
^^ Besluit 25 October 1796.
-ocr page 106-„deele relatie op die Praebenden en Cappellarijen gt;
55 waaruit die betaaling niet is geschied en
gevolglijk
„onder deesen Articul, als niet vallende onder di®
5, termen niet kan begrepen worden.
55Uwe Commissie, schoon zij wenschte, dat «ok
„zulke Geestelijke Goederen, vooral die, aan welk^iquot;
5, verëischte of conditie door de Stichters speciaahjk
„bedongen, de Bezitter niet voldoen kan, gehjk
„ honderden van dien aart in de Bataafsche Republiek
„zijn te vinden, Nationaal verklaard wierden, e»
„behoeve der Armen aan de algemeene Armkas^e
„vervielen, vindt zij evenwel in het gantsche Pl^®
„van Staatsregeling niets, hetgeen aan het verzoek
„om approbatie der collatie obsteerdquot;
Hoewel volgens het aangehaald artikel IV der Staats-
regeling van 1798 alle goederen, waaruit leeraren e^
hoogleeraren van de voormaals heerschende kerk ^eiquot;
den betaald, nationaal waren verklaard; zijn echten
op verscheidene plaatsen, vooral in Gelderland,
vicariegoederen, die daartoe gebruikt werden met de
pastoriën verbonden gebleven en alzoo voor de Her-
vormden bewaard.
Bij dezelfde vergadering was ook het verzoek ^an
een patroon ingekomen om vicariegoederen te verkoo-
pen „ hem in eigendom competeerende.quot; Aan het In\'
tarmediair Administratief Bestuur van het voormahg
Gewest Holland werd daarop advies gevraagd ^^^
1)nbsp;Decreet 2 Mei 1798.
2)nbsp;Decreet 18 April 1798.
-ocr page 107-^elk werd ingeleverd bij de Eerste Kamer van het
Vertegenwoordigend Ligchaam en daarmede overeen-
konastig besloten het verzoek af te wijzen, daar „al-
quot; 200 de naaste aan den Testateur van zijn wettig regt
quot;Van dispositie over de inkomsten zoude worden ge-
quot;Priveerdquot;
Het Vertegenwoordigend Ligchaam schijnt ten ge-
^^Ige van het bij de constitutie van 23 April 1798 ver-
kondigd beginsel (art 147), dat de departementale
ê®Qieentebesturen slechts administratieve ligchamen en
\'\'^derschikt en verantwoordelijk zouden zijn de goed-
eiiring der collatiën aan zich te hebben gehouden
aan de departementale besturen alleen advies te
hebben gevraagd, zoo werd na ingewonnene berigten
het Intermediair Administratief bestuur in Hol-
^^nd eene voordragt goedgekeurd quot;), onder beding
quot;tot so lange er zich geen nader geregtigde opdoet,
quot;^n met uitsluiting der periode sijnde van de ware
quot;Gereformeerde Eeligie, omdat het mogelijk is, dat
een Roomschgezinde gevonden wordt, die meer
quot; gerechtigd is en volgens de primitieve institutie een
quot;billijker aanspraak maken kan, naardien zoortge-
quot;^ijke Giften veelal gedaan zijn tot rust der zielen
quot;der voorouders en de penningen daarvan prove-
quot;^^lërende thans ten dien einde niet worden geëm-
Besluiten van het Intermediair Administratief Bestuur van
bolland
6 September 1798.
Besluiten der Eerste Kamer, 5 Oetober, 29 Januarij 1799.
7
-ocr page 108-„ploijeerd\').quot; Nadere inlichtingen werden hierop ^^^
dat bestuur gevraagd, doch dit was gedrongen t®
verklaren niets meer dien aangaande te kunnen ni^\'
dedeelen
Eene commissie werd hierop uit het Vertegenwoor\'
digend Ligchaam gelast dit punt grondiger te ondeJquot;
zoeken, en deze bragt den 16 Julij 1799 rapport
Zij verklaarde het noodig te rekenen, „ dat ten opzigt®
„der vieariën zoo spoedig doenlijk billijke schikkingen
„werden gemaakt, als overeenkomstig de tegenwooiquot;\'
„ dige orde van zaaken zal bevonden worden te behoo\'
„ ren, ten einde het misbruik, dat met betrekking tot de
„ dispositiën over de goederen en Effecten tot die Vic^\'
„riën en Praebendens behoorende tot hiertoe zouden
„mogen gemaakt zijn in, het vervolg voor te koHien ,
„Dat zo lange aangaande deze zaak geene nadei\'^
„bepaalingen zullen zijn gemaakt de confirmatiën eP
„den voorigen voet zouden kunnen, en moeten veiquot;
„leend worden met dien verstande, dat dezelve ai
„leenlijk effect zullen kunnen sorteeren tot tijd en
„wijle daaromtrent nader zal zijn voorzien.quot;
Yerder stelde die commissie voor, om het Uit\'\'\'\'\'®
rend Bewind te gelasten een berigt in te leveren
wegens alle vieariën en prebenden, die door parti^n
liere personen werden begeven met bijvoeging eenelquot;
voordragt van maatregelen en schikkingen, welke om
1)nbsp;Intermediair Administratief Bestuur van Holland,
cember 1798.
2)nbsp;Interm. Best. v. Holland, 17 Januarij 1799.
-ocr page 109-^rent die goederen volgens billijkheid en tot voorkoming
^^ alle misbruik zouden moeten worden genomen.
O Vergadering vereenigde zich met dit rapport en de
goedkeuring der daarbij omschrevene collatiën van
k^eariën werd uitgesteld, tot dat het Uitvoerend Be-
mind het verlangde berigt zou hebben ingeleverd
schijnt echter aan zijnen last niet te hebben
oldaan, daar een der voorgedragene vicarissen eerst
r^aderhand bij het Staatsbewind in het bezit der vi-
quot;^rie is bevestigdquot;).
Credurig werden evenwel door de Kamer de colla-
^^ l^^l^^achtigd onder het beding, tot zoo lang het
etgevend Ligchaam geene uitspraak zoude hebben
gedaan over het in werking brengen van art. 4 en 5
Staatsregeling quot;).
In Utrecht hadden de Kapittelen en daaraan on-
oorige vicariën eenigen tijd in het woelige jaar
hunnen ondergang te vreezen doch op het rap-
P^^t van \'s Lands Advokaten en van eene commissie
^ de Eerste Kamer werd door deze besloten die goe-
^ren te laten aan hen, die ze tot nog toe hadden
^eten, daar ze niet meer tot de geestelijke konden
tikY^^ worden, noch tot die, welke door het 4 ar-
der Staatsregeling werden getroffen en zij alzoo
konden nationaal verklaard worden
glnbsp;der Eerste Kamer, 2 Augustus 1799.
^^otulen van het Staatsbewind, 14 Januarij 1802.
Besluiten der Eerste Kamer, 11 April, 26 Junij 1800, 23
^»M in Anbsp;\'nbsp;1 \'nbsp;jnbsp;\'
^ 10 Augustus 1801.
Besluit der Eerste Kamer, 20 Juny 1800.
be:
gebr,
In Nederbetuwe daarentegen werden de geestelijk®
goederen, welke door de Bidderscliap bestuurd
den en voor een groot deel uit vicariën bestonde»
door het Collegie van Algemeen Welzijn in Grelder-
land aan haar ontnomen en dit werd niettegenstaande
het protest en verzoek der Eidderschap door het Wet\'
gevend Ligchaam goedgekeurd\').
Bij de Staatsregeling van 1801 werd beloofd, dat
men den status quo der geestelijke geederen
zoude
eerbiedigen en het Staatsbewind bevestigde gewoon-
lijk de voordragt der vicarissen Het deed ook eens
uitspraak in een geschil over het regt van collati®
tusschen twee personen, die beiden beweerden daartoe
geregtigd te zijn
Bij het Departementaal Bestuur van Holland werd
niettemin onder deze Constitutie, die het
zelfbestuur
der gewesten en gemeenten grootendeels had hersteld
evenzeer bevestiging der collatiën verleend, gewoouhjk
na ingewonnen advies van het Gedeputeerd Bestuur-
Bij zekere gelegenheid werd na een dergelijk rappquot;\'\'^
de voordragt van een vicaris afgewezen, op gro^
dat de patrones niet tot dat regt was bevoegd, daar
dit even als de andere goederen op de erfgenam®^^
moest overgaan, en alzoo in dit geval op den ^oon
en niet op de echtgenoot van den overledenen P^
1)nbsp;Besluit der Eerste Kamer, 5 Januarij 1801.
2)nbsp;Notulen van het Staatsbewind, 3 December ISOl i
Januarij, 29 Januarij, 11 Maart, 29 Maart 1802, e. a.
3)nbsp;Notulen van het Staatsbewind, 30 Augustus 1803.
-ocr page 111-Het Departementaal bestuur weigerde evenzoo
Voordragt te bevestigen van eenen nieuwen vica-
terwijl de vroegere nog leefde en geen afstand
gedaan had van zijn regt. Ook het verzoek om vi-
^i\'iegoederen te verkoopen werd afgewezen op het
^^Pport van het Gedeputeerd Bestuur, dat verklaarde
\')dat er een wezenlijk verschil diende gemaakt te
quot;■borden tusschen het Recht van Collatie, hetwelk de
quot;^ollator heeft, en het recht om de vruchten der
quot;^^^^i\'ygoederen te genieten, hetgeen den Vicaris
quot; ^\'^nipeteerd en geenzints met hun kunnen instem-
quot;ßien, die de Vicary-goederen tegenwoordig willen
quot; doen doorgaan als andöre Eigendommelijke Goederen
quot;\'^f Wel derzelver vruchten willen doen succedeeren
quot;aan den oudsten of naasten van de Familie of wel
quot;^onitijds aan den naaste van den laatsten bezitter,
quot;devvij} dit niet alleen dikwijls strijdig is tegen den
quot;aard en natuur der Vicaryen, maar ook daardoor
quot;ineestal de betrekkingen van Collator ei Vicaris
quot;borden geconfundeerdquot;
tro
de
ris
^an het Departementaal bestunr van Braband werd
^et regt om den voorgedragenen vicaris goed te keu-
^en bij besluit van 19 Maart 1804 toegestaan onder
epaling, dat het slechts geschiedde bij overdragt en
niet langer dan tien jaren en alleen voor die
i^ariën, welke genoten werden door een Sterf man
en Welker collatie vroeger door de Staten Generaal
Besluiten van liet Departementaal Bestuur van Holland ,
^^ Mei I80;i
plagt te geschieden, en dat het zich alzoo moest ont-
houden de presentatie goed te keuren op beneficiën
behoorende aan eigenaren van gronden door de Fran-
sche republiek afgestaan of aan de domeinen van den
boedel van den Vorst van Nassau of aan die van het
huis van Paltz-Beijeren. Verder moest het Departe-
mentaal bestuur „na het doen of approberen eener
„ collatie of het confereren van Jua patrojiatusquot; daar-
van berigt geven aan het Staatsbewind.
De vieariën, welke ter begeving hadden gestaan
van den vorigen Stadhouder, en die met zijne overige
goederen waren nationaal verklaard, werden evenwel
niet aan hare bestemming onttrokken, maar deels tot
studie, deels tot onderhoud van weezen gebezigd-
Van het eerste vindt men een voorbeeld in de l^o-
tülen van het Staatsbewind van 12 Julij 1803; b®\'
langrijk is daarbij, dat het bestuur van het Kwartier
van Zutphen, alwaar die vieariën waren gelegen?
weigerde de inkomsten te geven, daar de vicarissen
nog niet den vollen leeftijd van twaalf jaren hadden be-
reikt, zooals dit door het reglement op de vieariën
van 1685 aldaar werd vereischt en hetwelk ook door
het Staatsbewind werd geëerbiedigd.
De vieariën behoorende aan het Kapittel van Eind-
hoven evenzeer ter begeving gestaan hebbende van
den Stadhouder werden geschonken aan arme wedu-
wen van verdienstelijke landsambtenaren Die te
Grave werden evenzoo gebruikt en bepaald, dat we-
ll Notulen v. li. .Staatsbewind, 31 Augustus 1804.
LWen
die verlangden met dergelijke beneficiën
^®§anstigd te worden, zicb moesten vervoegen bij
Secretaris van Staat voor Finantiën en daarbij
^^er leggen voldoende bewijzen van bekrompene om-
«taudigbede n, haren ouderdom en aantal harer km-
deren, verder het bewijs van de diensten door haren
^an aan het land bewezen in de betrekking, waarin
^ij gesteld was door geloofwaardige getuigen gestaafd
^kerigens bleef de toestand der vicariën onder het
l^estuur van den Raadpensionaris Schimmelpenninck
Koning Lodewijk denzelfde. Alleen werd door den
laatsten besloten den Minister van Binnenlandsche Za-
te belasten, om op den gebruikelijken voet beves-
tiging te verleenen van alle collatiën der vicariën en
\'^^^lere beneficiën in het geheele rijk tegen het advies
den Minister van Finantiën, die het wilde op-
•^ragen aan het Nationaal Geregtshof Van iedere be-
vestiging moest kennis gegeven worden aan den Mi-
nister van Finantiën, ten einde een register te maken
quot;Oin eventueel het belang van het land waar te ne-
quot;lüen op zulke Vicariën en andere beneficiën , welke
quot;door het uitsterven der familie van de Patronen
quot;Zouden komen te vaceren en aan den Lande als
quot;Vervallen zouden moeten worden beschouwdquot;\')-
Somtijds werden er evenwel inlichtingen gevraagd
de besturen der Departementen en die het dan
•^Ptlroegen aan den Archivaris of rentmeester der
Notulen v. h. Staatsbewind, 17 Januarij 1806.
Decreet van den Koning yan Holland, 9Meil807, N^ 10.
du
geestelijke goederen. Een dergelijk rapport over ee»®
vicarie ter begeving staande van het Kapittel van Öt-
Marie te Utrecht door den Archivaris aldaar uitg^\'
bragt doet zien, hoe weinig die vicariën ad pios us^^
gebruikt werden, daar verklaard wordt „dat de aard
„der vicariën niets is als bloote lijfrente: het eenig®
„verschil is, dat bij de Capittelen een bepaalde leeftijd
„is aangewezen, waarop de vicaris zijn presentiegeld
„kan ontvangen voor het hooren der rekening e»
„verantwoording; terwijl hij al de andere inkoniste»
„te voren kan genieten. Zij hebben alleen den naa^
„van vicarissen behouden, ofschoon zij bloote lijfde»\'
„tenaars zijnquot;
Een ander rapport ingeleverd door het Departe-
mentaal Bestuur van Gelderland aan den Ministe^
van Finantiën is veel belangrijker, dewijl het eene
korte geschiedenis inhoudt van de vicariën, die be-
hoorden aan het kwartier van Zutphen en welker
inkomsten geheel werden gebruikt met de overig®
geestelijke goederen tot onderhoud van kerken en
schooldienaren en niet door het kwartier vergeven \')•
Ook werden onder de regering van Koning Lodewijk
de schuldbrieven op de Departementen en Kwartieren
1)nbsp;Consideratiën door Mr. P. van Mussehenbroek, ArcbivarJ«
van het Departement Utrecht, overgeleverd aan H.H. Gecom®\'^\'
teerden tot de Middelen uit den Raad van Finantiën iQ
Departement Utrecht, 20 October 1806, Prov. Utrechtscb Arcbi®\'\'-
2)nbsp;Rapport ingeleverd door A. V. R. C. v. d. Borcb van
Mei 1808. Geldersch Archief.
afkomstig van vicariegoederen ingeschreven in het
^\'\'ootboek der Nationale schuld.
^a onze inlijving in het Fransche keizerrijk werden
^oor het Keizerlijk Decreet van 27 Februarij 1811\')
^^ Napoléon, etc.
^ur Ie rapport de notre ministre des finances, du quel il résulte.
les biens d\'origine ecclesiastique ont été en partie à l\'époque
® réformation affectés à des établissements, auxquels n\'étaient
^•liïiis que les nobles ou qu\'ils ont été possédés exclusivement au
^quot;■ofit de l\'ordre équestre tels que les biens de l\'abbaye de ter
^«nepe et de Zennewijnen et du couvent d\'Opheusden. Que
P^i\'^ie de ses biens ont été possédés à titre d\'usufruit seulement
des titulaires, qui tantôt achetaient cet usufruit, le recevaient
^^ titre gratuit et remplaçaient les anciens titulaires de divers cha-
P^tres tels que les chapitres St. Martin, dit den Dom, St. Sau-
f^it Oud-Munster, St. Jean, St. Pierre et St. Marie, à
Utrecht.
Q^\'il se trouve d\'autres biens d\'origine ecclésiastique, qui ont
^■Ppartenu à des ordres militaires ou à d\'autres corporations sup-
Pquot;öiees, et qu\'il importe de prendre les mésures nécessaires à la
\'^°aservation de ces biens.
Voulant laisser a leur destination les biens ecclésiastiques qui
®®rvent aux dépenses relatives à l\'instruction pubUque, à salarier
® ministres des cultes et à acquiter les autres dépenses de ces
services.
aussi pourvoir aux intérêts de ceux, qui n\'en auraient
\'\'^nu la possession qu\' à titre onereux et même de ceux qui
^^ la privation de leur jouissance pourraient avoir droit à des
P\'^^ions on des indemnités,
^otre Conseil d\'Etat entendu.
avons décrété et décrétons, ce qui suit.
1.nbsp;^^^nbsp;d\'origine ecclésiastique dans les dépar-
de la Hollande, autres que ceux, dont les revenus sont
-ocr page 116-alle goederen van geestelijken oorsprong liier te lande
met het Staatsdomein vereenigd, met uitzondering
echter van die, welker inkomsten tot bezoldiging der
bedienaars van de eeredienst en tot onderwijs bestee*!
werden, waardoor alzoo niet de vicariën werden g®\'
troffen, gelijk dit duidelijk vooral uit de considerans
van dat besluit blijkt. De Utrechtsche Kapittelen
daarentegen werden aan de bezitters ontnomen en
eigendom van den Staat verklaard. Niet te verwon-
deren is het, dat in die woelige tijden vele vicarie-
goederen zijn verduisterd vooral, omdat meestal het
collegie, dat daartegen moest waken, door de revolutie
was opgeheven, waarvan wij een voorbeeld vinden ^
de vernietiging van het Hof van Gelderland, dat tot
1795 met die zorg was belast.
Om verdere verduisteringen tegen te gaan werden
door den Staatsraad Intendant van Finantiën, alle
patronen en collatoren van vicariën, canonisiën, V^^\'
benden en andere beneficiën van soortgelijken aard
affectés au salaire des ministres des cultes, à leur dépenses ou »
l\'instruction publique sont réunis au domaine de l\'État.
Art. 2. Sont également réunis les biens ci-devant possédés p®\'\'
des corporations ou établissements supprimés ou par des corp^
privilégiés.
Art. 3. Noti-e ministre des finances donnera ies ordres néces
saires, pour qu\'il soit sans délai pris possession des dits biens,
fait n\'a été par la régie des domaines en Hollande.
Art. 4 regelt de schavergoeding, welke aan hen, die daai\'Op
regt hebben, zal worden gegeven.
Fortuyn, Verzameling van Wetten en Besluiten van Fransche»
oorsprong. III. pag. 283.
\' en van de kantoren, waar de vruchten ofren-
betaald wierden. Die opgave zou voornamelijk
«loeten bestaan in eene bijzondere en duidelijke
\'^lïiscbrijving niet alleen van de brieven van instelling
zoodanige vicariën met hunnen datum, maar ook
alle andere stukken en bewijzen, waaruit hun
op dezelve, of hunne bevoegdheid om de collatie
® doen of vicarissen te benoemen volkomen kunne
J en welke zich in hun bezit bevinden,
porder werden de toenmalige gebeneficiëerden
Vicarissen opgeroepen, om voor den 1 Januarij
aan den Intendant over te geven eene door hen
geteekende memorie houdende opgave van de vicarie,
Prebende of het beneficie, waarvan zij als vicaris de
^iquot;üchten of renten genoten met vermelding van het
^^toor, waar zij dezelve ontvangen, van den persoon,
Wien zij het beneficie hebben bekomen, den da-
^ Van de aktie van collatie of ander geschrift, uit
^rachte van hetwelk zij in het bezit zijn gesteld, en
alle andere stukken, die zij daartoe opgeroepen
jj. l^®wijzen van hun regt zóuden kunnen inleveren,
tot^^*^^^^^^ zijn mede begrepen de beneficiën, welke
l^ot goedmaken der kosten van studie worden ge-
^^ en welker bezitters mede hunnen ouderdom en
plaats, waar zij studeren zouden moeten opgeven.
1^\'nnen de zeven Hollandsclie Departementen opgeroe-
j om voor den eersten Januarij 1813 over te le-
^^ren eene juiste opgave van den aard, oorsprong,
^zittmgen, inkomsten en tegenwoordige eigenaars,
k^^arissen, prebendarissen of gebeneficiëerden van de-
zelve
ten
Ook
Van
tum
De lijste» 1 Januarij 18.13 gesloten wordende werde»
de belanghebbenden gewaarschuwd, dat zij, die vóór die
dag aan deze oproeping niet hebben voldaan de nadee
lige gevolgen aan zich zelve zullen te wijten hebben \')
Onbekend is mij gebleven, of hieraan door de p^
tronen is gehoor gegeven: zeker is het evenwel, dat
nu nog vele vicariën aan de regering zijn onbekend
gebleven. Misschien zijn evenwel ook die lijsten niet
vele andere stukken van het bestuur der Franschen
alhier naar Frankrijk gevoerd of verloren gegaan-
Was het reeds moeijelijk de geschiedenis der
cariën ten tijde van de republiek na te gaan nog
veel moeijelijker wordt dit na de omwenteling
1795 door de herhaalde veranderingen van het be-
stuur. Zoo vindt men ook bij de meeste regeringen
die elkander in het beheer van al de provinciën «Uquot;
opgevolgd alleen verzoeken om goedkeuring van de
collatiën van vicariën in de provincie Holland of d®
voormalige Generaliteitslanden aangebragt, en slecht^
zelden van vicariën in andere provinciën gelegen, ot-
schoon daar en voornamelijk in Gelderland het get^l
dier stichtingen ook belangrijk was. De Provinciale
besturen schijnen zich dit regt aldaar te hebben aan-
gematigd en zullen zekerlijk ook wel nadere bepaln^\'
gen omtrent die goederen gemaakt hebben, welke nHj
echter onbekend zijn gebleven.
1) Oproeping van den Staatsraad, Intendant-Generaal v-^n
nantiën en\' van de Keizerlijke Schatkist in Holland, 19 Novem^®\'\'
1812. Geplaatst in het Staatkundig Dagblad van het Depaf*®quot;
ment van de Zuiderzee, 29 November 1812. N=. 335.
-ocr page 119-BKR
VICARIEGOEDEREN,
Na de omwenteling van 1813.
K
Qien
orten tijd na de herstelling van ons volksbestaan
door den Souvereinen Vorst een besluit geno-
waarbij de Secretaris van Staat voor de Binnen-
^ndsche Zaken werd belast met alles, wat de bege-
van prebenden, vicariën en dergelijken betrof als-
naet de bevestiging der collatiën op dezelfde wijze ,
zulks voorheen geschiedde Het volgende jaar
evenwel de behandeling van de vermelde zaken
\'\'^ergebragt tot het Ministerie van Justitie en in
26 weder tot dat van Binnenlandsche ZakenIn
® zelfde jaar werden door den Administrateur voor
e Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, aan wien
Besluit van den Souvereinen Vorst 8 Mei 1814. N^ 147-
Koninklijk Besluit, 3 November 1815. N°. 25.
Koninklijk Besluit, 30 Maart 1826. N°. 101.
onder den Minister van laatstgenoemd departement d®
zorg daarover was opgedragen aan den toenmalig®«
Substituut Archivaris des Rijks, de Jonge, uit de re-
solutiën der Staten van Holland en de Staten Generaal
inlichtingen gevraagd, ten einde daarna maatregelen
te beramen, waaraan de behoefte zich zeer deed ge-
voelen. Het rapport, dat dien ten gevolge werd in-
geleverd bevat evenwel weinig meer dan in het groot
Placaatboek van Cau en Scheltus en in de resolutiequot;
van Holland wordt gevonden\'). Het heeft dan ook
geene nadere gevolgen gehad en besluiten bepaalde-
lijk op de vieariën betrekking hebbende zijn althans
niet uitgevaardigd.
Het Koninklijk Besluit van 26 December 181^\'
Stbh 48, waarbij aan de Administratie der Domeinen,
Bureaux van Weldadigheid en de Commissien van
Gasthuizen het regt werd ontnomen, om, te rekenen
van 1 Januarij 1819, de inkomsten te genieten der
goederen, bosschen en renten, toebehoorende aan Beur-
zen en Collegiën en wijders bevolen van die goederen
tabellen te maken met de noodige inlichtingen voor-
zien, schijnt men met grond te kunnen beweren, al-
leen op de Zuidelijke provinciën te slaan, daar het
niet blijkt, dat het bestuur der Domeinen in de Noor-
delijke provinciën die goederen heeft beheerd. Ook
het Koninklijk Besluit van 2 December 1823 Stbl. 49,
dat gewoonlijk wordt aangewezen als regel voor n
is^a-
1) Rapport van den R.jks Archivaris van 21 December
Uit het Rijks Archief.
bestuuj. der vicariën , is moeijelijk daarop toe passen,
daar er even als in het vorige, alleen wordt gespro-
van de goederen behoorende aan stichtingen van
l^eurzen voor studiën, tot welk doel ook wel vicariën
konden, ja moesten, besteed worden, doch betgeen
^erre was van algemeen te geschieden. Dat men deze
^ok niet op het oog had bij het uitvaardigen van dit
l^esluit blijkt uit den naam van provisoren aan de be-
gevers geschonken en daarbij waren slechts weinige
quot;^\'icariën van dat belang, dat zij aan eenen ontvanger
tot 5 percent van de inkomsten konden betalen. Bij
later besluitwerd het voorgaande ook toepasse-
lijk
verklaard op de oude stichtingen in de provincie
friesland, ten behoeve der studiën bestaande en be-
Wd onder den naam van leenen, en ofschoon vele
kan die leenen vóór de Hervorming waren gesticht
bij de oprigting gewone vicariën waren, die later als
l\'eurzen in aanzijn bleven, zijn de besluiten van 1818
1823 evenwel niet uitgebreid tot de vicariën in het
algemeen, ofschoon bij dat besluit aan den Minister Avas
\'Opgedragen, om nadere voorstellen te doen, om deze
op andere oude stichtingen toepasselijk te maken,
de stad Amersfoort nogtans zijn behalve de vi-
cariën, welker begeving aan particulieren toekomt,
n^g dertien, welke volgens de besluiten van 1818 en
1823 onder toezigt en goedkeuring van de Gedepu-
teerde Staten van Utrecht door eenen rentmeester
Worden beheerd en welker begeving geschiedt door
Kon. Besluit 12 Februarij 1829. St. bl. 3.
-ocr page 122-den Minister van Binnenlandsche Zaken aan drie
denten in de Theologie, na aftrek van een derde deel
der inkomsten voor de stad Amersfoort.
Het schijnt, dat deze vicariën nog afkomstig ^\'Jquot;
van het Kapittel van de St. Joriskerk, dat in 1337 te
Amersfoort was opgerigten dat de begeving
dat Kapittel behoorde. Na de Hervorming werd hiJ
het aanstellen van een rentmeester der geestelijk®
goederen misschien een afzonderlijke benoemd voor de
Amersfoortsche goederen en is dit de reden geweest»
dat zij in wezen zijn gebleven en niet onder het Vo\'
meinbestunr gekomen hetwelk dikwijls getracht heelt
deze goederen onder zijn beheer te brengen, wanneer
zij misschien weldra aan hunne bestemming zouden
zijn onttrokken en de inkomsten in s\' Lands schatkist
gestort, gelijk dit meerdere malen is geschied.
belangrijk voorbeeld levert daarvan de vicarie te iJ«\'
selstein , gewoonlijk de vicarie van Eiteren genoemd-
In 1293 namelijk was door den Eidder quot;Vferebol\'
dus den Vlaming in de Parochiekerk te Eiteren, een®
plaats op korten afstand van IJsselstein gelegen, een®
vicarie gesticht, die ter begeving werd geschonken
aan de Heeren van IJsselsteinToen ter tijd wa-
ren het de Heeren van Amstel, van deze kwam de
heerlijkheid door huwelijk in het geslacht van Egmon^
1)nbsp;Van Bemmel, Beschrijving van Amersfoort, pag. 66.
2)nbsp;Handelingen van de Algemeene Synode der
Christelijl^®
Hervormde Kerk in het Koningrijk der Nederlanden. 1852. pag-
3)nbsp;H. en v. R. Kerkel. Historiën. 11. pag. 243.
-ocr page 123-^^^ het begin der XIV eeuw, en eindelijk door het
^quot;i^velijk van de erfdochter van Maximiliaan van Eg-
met Willem I aan het Huis van Oranje,
^it geslacht heeft de inkomsten altijd ad pios usus
gebruikt, en gewoonlijk gegeven aan studenten in de
\'theologie.
Na 1795 evenwel kwam de Baronnie van IJssel-
^^eÏQ met de andere bijzondere eigendommen van den
Stadhouder aan de Bataafsche republiek, en zoo werd
die vicarie namens haar beheerd als getreden in
^^ de baten en lasten van de goederen der Vorsten
Nassau. Het is zeker, dat de inkomsten onder
all
le volgende regeringen zonder aarzelen zijn uitbe-
^^^Id en ook hebben moeten blijven bestaan als an-
de^\'e particuliere stichtingen van beui\'zen. Ook na
herstel van onze onafhankelijkheid bleef het Do-
\'^einbestuurtot omstreeks 1844 voortgaan de in-
^ttisten aan studenten voornamelijk uit de stad IJs-
^elstein afkomstig te verstrekken. Na dien tijd schijnt
evenwel dat bestuur het voornemen te hebben opge-
vat
\' om zich den eigendom en het genot der inkomsten
den Staat toe te eigenen en werden alle aan-
^^^gen om daarmede begiftigd te worden van de hand
§e^ezen. Eindelijk in 1850 is het grootste gedeelte
^^^ het fonds door publieken verkoop vernietigd, ter-
^yl de Minister van Binnenlandsche zaken heeft be-
P^ald, (jg^^ ggjj naauwkeurig onderzoek omtrent het
^Verige zoude worden ingesteld. Niet onbelangrijk is
^^ Koninkl. Besluit 29 Mei 1837. N°. 7-
-ocr page 124-het, dat, hoewel men sedert meer dan dertig
altijd getracht heeft domeinen te verkoopen, deze lal-
den nimmer in veiling zijn gebragt, en men dit thaHS
heeft gegrond op de wet van 29 Augustus 1848
Stbl.
39, alwaar bevolen wordt alle vervreemdbare domei-
nen in het openbaar te verkoopen, waaraan reeds ge-
volg was gegeven bij den verkoop van 10 Maart 1849»
in welken deze landen niet voorkwamen, zoodat het
Domeinbestuur ze toen als niet vervreemdbaar had
beschouwd.
Zooweb bij den Kerkenraad als bij het Burgerlijk
Bestuur is daarna meermalen sprake geweest om ^icb
tot erkenning van hun regt tot den Koning te wenden»
doch bij gebrek aan titels, waardoor zij hun vertoog
konden staven, hebben zij dit voornemen laten varen»
te meer, omdat men de zekerheid had, dat het
meinbestuur geen inzage zoude verleenen van de
registers en bescheiden daartoe betrekking hebbende
Met welk regt het Domeinbestuur dezer goederen aan
zijne bestemming heeft onttrokken, is moeijelijk uit te
vinden. De bewering, die zij met eenigen ghmp
regt konde doen gelden, dat door de Hervorming al
geestelijke goederen heerloos waren geworden en alz^o
aan den Staat waren vervallen onder geene ander®
voorwaarden, dan deze zich zeiven heeft willen stellen
en altijd kan herroepen, zullen wij in het volgend®
gedeelte van onze proeve trachten te ontzenuwen.
Ook uit de Staatsregeling van 1798, waarbij di®
1) Handelingen der Synode. 1852. pag. 88.
-ocr page 125-goederen waren nationaal verklaard, waaruit de Leer-
aren en Hoogleeraren der voormaals heerschende Kerk
berden betaald, kan dit regt niet geboren zijn, even-
als uit het Keizerlijk Decreet van 1811, dat alleen
quot;lie geestelijke goederen betrof, welke niet voor het
tractement der godsdienstleeraren of het openbaar
Onderwijs werden besteed. Gebrek aan noodige be-
quot;^ijzen en de vereischte qualificatie schijnen mij echter
te verhinderen, om anders dan van de billijkheid van
de Hooge regering hierin herstel te zoeken.
^ij het opheffen der rijksbeurzen aan de Hooge-
seholen volgens het Koninklijk Besluit van 15 Fe-
\'^ruarij 1843\') werd in het 4 artikel bepaald „dat
quot;ter gedeeltelijke vervanging dier beurzen aan ieder
»der Hoogescholen voor een gedeelte en op zoodanige
quot;Wijze als nader zou worden bepaald, zouden worden
»toegevoegd en verbonden de inkomsten der vicariën
quot;en beneficiën ad studia, welke ter Onzer begeving
»staan.quot; Hieraan werd echter geen gevolg gegeven-,
Weshalve zich de Synode in 1850 tot den Koning
Wendde met het verzoek, om daarin te voorzien\'),
^oor den Minister van Binnenlandsche zaken werd
geantwoord, dat deze zaak sints geruimen tijd een
P^nt van ernstige overweging uitmaakte, doch nog
steeds aan bezwaren onderhevig was, en dat men ove-
rigens het voornemen had bij de te verwachte wette-
lijke regeling van het Hooger Onderwijs het verleenen
Bijvoegsel tot het Staatsblad. XXX. 117.
Handelingen der Synode. 1850. pag. 296.
-ocr page 126-van beurzen of onderstanden aan studerenden in ovef
weging te nemen
Op dit weinig gunstig antwoord van den Minis^®^
meende zich de Synode op nieuw O tot den Koning
te moeten wenden en op de dringendste wijze te ver
zoeken aan de Hoogescholen de vicariën en beneficiën
ad studia ter begeving van den Koning staande als
beurzen te verbinden of ten minste, zoo lang er geen^
nieuwe regeling van het Hooger Onderwijs ware go-
maakt, als voorloopige maatregel de beurzen te her-
stellen. Op dit nieuwe verzoek gaf de Minister tot
antwoord, dat eerst de goederen tot die vicariën en
beneficiën behoorende ten gevolge van eenen alge
meenen maatregel ten behoeve van \'s Rijks schatkist
moesten zijn verkocht en dat daarna in
beraadslaging
zou worden genomen, in hoeverre de verkregene gel
den ter gedeeltelijke vervanging der beurzen hij ^e
Hooge Scholen konden worden besteed
Het getal der vicariën, welke door het Domeiquot;\'
bestuur beheerd worden, en welke deels ter begeving
staan van den Koning, deels geene bekende collatoren
bebben, is vrij aanzienlijk, daar de inkomsten, die
\'s Rijks schatkist worden gestort, volgens den toelicli\'
tende staat, omtrent de wet op de middelen,
1854 bedroegen:
1)nbsp;Handelingen der Synode. 1850. pag. 449.
2)nbsp;Handelingen der Synode. 1851. pag. 229.
3)nbsp;Handelingen der Synode. 1852. Bijlage B. pag. 78.
-ocr page 127-1\' Aan huur van bouwhoeven, lan-
derijen en vaste goederen.....ƒ 15,997,45^.
2. Renten , erdachten , uitgangen ,
cynsen en andere prestatiën .... „ 3,033,43.
Renten van Inschrijving op het
Grrootboek.............. 1,819,60.
Hieronder zijn evenvs^el ook de tertiën begrepen
die vicariën, welke door particulieren worden he-
en door dat Bestuur worden beheerd.
In Gelderland, waar volgens het Reglement tot be-
stuur van het ambt van Tielerwaard het beheer der
^cariegoederen aan de Heeren was ontnomen en aan
inwoners der dorpen geschonken, bleven deze
verscheidene plaatsen daarmede belast, niettegen-
staande het Koninklijk Besluit van 2 Augustus 1808
26 de overbrenging in de schatkist van alle ker-
kelijke goederen en fondsen, die onder het beheer
plaatselijke besturen of andere publieke admini-
®tratiën stonden, had bevolen. Een voorbeeld hiervan
^widt men in de vicariegoederen van Tuyl, w^aar zij
steeds volgens dat reglement werden beheerd, totdat
eene missive van den Gouverneur van Gelderland
22 November 1836 een besluit van het Gemeen-
tebestuur van Haaften, tot hetwelk ook Tuyl behoorde,
^erd goedgekeurd,waarbij nevens den Rentmeester
commissie van drie leden werd benoemd ter
besturing dier goederen. Bij een besluit van 7 Oc-
Staats Evers. Eenige Conclusiën in belangrijke zaken. I.
pag. 20.
tober 1851 evenwel werd door Gedeputeerde Staten
van die provincie het gemeentebestuur aangeschre-
ven, om aan die commissie haar eervol ontslag
te geven en om al de stukken tot het beheer de^er
vieariën behoorende over te geven aan den
ambtenaar
door het bestuur der Domeinen daartoe
aangewezen.
De commissie heeft zich daartoe ongehouden en on-
genegen verklaard en nadat het Domeinbestuur daarop
die commissie voor de regtbank te Tiel had opgeroe-
pen en zich door deze even als door het Hof van
Gelderland zijne vordering had zien toewijzen, werd
eindelijk in cassatie door den Hoogen Raad aan het
Domeinbestuur het beheer ontzegd, daar het niet had
bewezen een beter regt te hebben dan de commissie-
De Kapittelgoederen te Haaften, waaronder de be-
zittingen van verscheidene vieariën behoorden \')»
ben tot vele twisten aanleiding gegeven, waaraan door
de bekende overeenkomst tusschen den Staat der Ne-
derlanden en den toenmaligen bezitter in 1849 een
einde is gemaakt, teregt door velen afgekeurd \')•
Verscheidene vicariegoederen, vooral in den
lerwaard, zijn met de pastoriegoederen vereenigd )
tot onderhoud van kerken en pastoriën en tot verhoo-
ging der tractementen van predikanten en kosters-
1)nbsp;Men zie omtrent deze geheele zaak het werkje van Mr-
gust Philips. De overeenkomst betrefl^nde de Kapittelgo«?\'!®\'\'®quot;
te Haaften, 1. en H. gedeelte waar op verschillende gronden h®\'
regt van den Staat in deze zaak wordt ontkend.
2)nbsp;Handelingen der Synode. 1850. pag. 261.
3)nbsp;Handelingen der Synode. 1851. pag. 118.
-ocr page 129-Anderen zijn in handen van niet kerkelijke personen
en worden dikwijls tot eigen gebruik of tot geheel
andere doeleinden besteed dan, waartoe zij bestemd wa-
ren. Zoo gebruikt het bestuur van het Polderdistrict
van Overbetuwe de inkomsten dier goederen gelijk
de goederen zelve tot onderhoud van dijken en wegen
lioe zij dit bestuur hebben verkregen, is moeijelijk na
te gaan. Behalve deze zijn er nog vele anderen,
Waarom de Synode in 1846 het Provinciaal Kerkbe-
stuur van Gelderland magtigde, om berigt omtrent
^ie goederen in te winnen, zoowel bij de Klassikale
l^esturen als bij de Predikanten, die geacht konden
Worden, belang bij de zaak te hebben. In het vol-
gende jaar werd die aanschrijving aan alle andere
ï\'i-ovinciale Kerkbesturen gerigt, hetgeen uitvoerige
rapporten ten gevolge heeft gehad \'), waarin de vi-
cariën aan die Besturen bekend, worden opgenoemd
en waaruit blijkt hoevelen aan hunne bestemming zijn
onttrohken.
Igt;e vicariën ter begeving staande van bijzondere
personen moeten nog geheel volgens resolutiën onder
^e Republiek der Vereenigde Nederlanden gemaakt
bestuurd worden, doch veelal onttrekken zich de pa-
tronen daaraan en gebruiken ze als hun eigendom en
\'lit valt hun gemakkelijker, daar de collegiën of per-
^^rien, die toen met het toezigt op de rigtige bestu-
ring waren belast, niet meer als zoodanig bestaan,
Regtsgeleerd Bijblad. 1856. pag. 334.
2) Handelingen der Synode. 1851. pag. 118. 1852. pag.
en al wenschte de Synode daarvoor te zorgen, s^oo
zou haar toch het regt ontbreken, om de handhaving
der plakkaten in regten te vervolgen, afgescheiden
nog van de vraag, in hoever de Hervormde kerk al-
leen geregtigd zou zijn om de inkomsten dier goederen
tot het onderhoud van hare leeraars en studenten op
te vorderen. Alleen de Staat zou die regtsvordering
kunnen instellen, daar het onmogelijk is de geheele
Hervormde Nederlandsche kerk in regten te verte-
genwoordigen, en aan de Synode alleen het bestuur
over dit kerkgenootschap is opgedragen.
Zeer vele gelden van vicariën zijn op het grootboek
belegd afkomstig van de verkooping der góederen,
zooals dit in Holland verscheidene malen heeft plaats
gegrepen, en welke bij de gemeenverklaring van alle
schulden van de verschillende provinciën op de Ba-
taafsche republiek zijn overgegaan. In Gelderland
werd door den Minister in 1843 eene briefwisseling
gevoerd\') met sommige collatoren over eene destijds
aan hen voorgestelde vervreemding van de goederen
der vicariën, beneficiën en prebenden, onder beding,
dat de koopprijs zoude belegd worden op het Groot-
boek der Nationale schuld rentende 2^ ten honderd-
Met welken uitslag dit is geschied, is mij onbekend-
Volgens eene bijlage behoorende bij de Staatsbe-
grooting van 1851 =) werden er door het Domeinbe-
stuur 105 vicariën beheerd, welker inkomsten voor
1)nbsp;Staats Evers, Conchisien. I. pag. 17.
2)nbsp;Staats-Courant. Bijlagen vel 51» en SP.
-ocr page 131-derden werden uitgekeerd aan hen, die door de
^Üatoren waren voorgesteld en door den Minister van
binnenlandsche Zaken bevestigd,
^ij de beraadslaging over het zesde Hoofdstuk der
taatsbegrooting voor 1853 werd door den heer
Kay de zaak der vicariën ter sprake gebragt en
e spoorde den Minister van Finantiën aan, om
te gaan met de opeisching der vicariegoederen,
^^ deze alzoo tot hunne bestemming werden terug-
S^bragt, doch gaf tegelijk in bedenking of het niet
quot;^quot;^ttig Ware, om de nog onbekende te eerder te kun-
\'^en opsporen, dat de regering bij eene wettelijke ver-
, enmg alle bezitters of collatoren van vicariegoe-
gelastte, om die aan te geven, waarvan de
Mackay de resolutie van Holland van 1577
Voorbeeld bijbragt.
Minister antwoordde, dat hij in zijne vorige be-
^ekking reeds blijken had gegeven van te willen zor-
Voor de regten van den Staat of zoover dit mogt
JKen noodig te zijn voor die van de Hervormde kerk,
dat hij eerst moest onderzoeken of een algemeene
quot;Maatregel vruchten zou kunnen opleveren. Tot nog
evenwel, zeker ook door den ongunstigen uitslag,
Reiken de procedures tot opeisching der vicariegoe-
fen Voor den Staat hebben gehad, is die maatregel
^^Jktei^leven.
Bijblad tot de Staats-Courant. 1852-1853. pag. 223.
2) Hr. p pnbsp;Bosse, tevens tijdelijk met het Ministerie
^^ Hervormde eeredienst belast.
^^ N. Wiltens, Kerkelijk Plakkaatboek. I. pag. 215.
Ten hoogste ware het evenwel te wenschen dat de
Staat naar luid der oude resolutiën zorg droeg vooiquot;
het goede bestuur en de rigtige aanwending dier goe-
deren en zelfs voor zooveel noodig de. bestemnimg
wijzigde in overeenstemming met en naar de behoefte
van de tegenwoordige orde van zaken, waarbij aan
geen der Kerkgenootschappen eenig voorregt boven bet
andere wordt toegekend. Vooral behoorde ook door
de wet gezorgd te worden tegen het verduisteren en
misbruiken dier goederen door den collatoren, als wa-
ren het vrije en eigene bezittingen en moesten tot dat
einde de noodige lijsten daarvan opgemaakt worden,
betgeen nu zooveel gemakkelijker dan vroeger geschie-
den kan sedert de regeling van het kadaster.
AAÏiGAANDE
DE VICAEIEGOEDEEEN.
Êene der belangrijkste vragen, tot welke de vica-
r^egoederen in den laatsten tijd aanleiding hebben ge-
^^ken, is die, aan wien de eigendom dier goederen
toekomt.
Nijmeegsche Regtbank kende dit regt aan de
\'nen toe en ontzeide den eisch van het Do-
zijnde met het beheer der goederen van
-•\'Aat, tot welke ook die der vicariën, vollt;
Staatsomwenteling van 1798, behooren. De
ontkende, dat daardoor de vicariën eigendom
den Staat waren geworden, evenmin als door de
^ransche wet van 26 September 1791 en het Kei-
Patro
toe en OJiMeiuts i-iciinbsp;.---- — -
^einbestnur, strekkende tot opvordering van de ad-
ministratie en het beheer der vicariegoederen, als
belast zijnde met het beheer der goederen van
Staat, tot welke ook die der vicariën, volgens
^^ Staatsomwenteling van 1798, behooren. De pa-
troon
zerlijk Decreet van 27 Februarij 1811, omdat doof
deze wetten alleen die goederen waren nationaal velquot;
klaard, waaruit de tractementen en pensioenen def
leeraren en hoogleeraren der voormaals heerschende
kerk werden betaald en die welke behoord hadden
aan niet meer erkende of opgeheven geestelijke coïquot;
poratiën, doch volstrekt niet de goederen, welke paJquot;
ticulier eigendom waren, zooals die aan vicariën ver-
knocht. De regtbank omhelsde het laatste gevoelen
en erkende den eigendom der patronen, daar, „blijken^
„het Canoniek Regt Vicary goederen, dat is, goederen
„ten opzigte, van welke het Jus patronaiHS of
„latioms wordt uitgeoefend, in onderscheiding van de
„ eigenlijk gezegde bona eeclesiastica, welke het patri\'
„monium der Kerk uitmaken, niet worden beschouwd
„ als aan de Kerk toebehoorende, als zijnde niet aan
„ dezelve geschonken, maar door particulieren als een
„dos ecclesiae aan haar geassigneerd, om uit derzeh^\'^
„opkomsten in de geestelijke behoeften der Kerk of
„van hare bedienaren te worden voorzien: waaruit
„volgt, dat, aangezien derzelver dominium niet
„suspenso en bij niemand kon verblijven, hetzelve,
„ als stellig niet overgegaan tot de Kerk bleef bij den
„stichter of deszelfs successeuren, wier jus patronatgt;^^
„ of collationis, bestaande in het regt om het genot
„dier opkomsten aan eenen daarmede gebenefideerd^\'\'
„geestelijken persoon te confereren uit het voortdu-
„rend blijven berusten van het dominium bij he»^
„ voortsproot.quot;
Naar luid van het vonnis bleek dit duidelijk ^^
-ocr page 135-plaatsen van Lancelottus voornamelijk
^^^ de 11 § van den XXVIII titel waar „aan de
quot;l^issclioppen de bevoegdheid wordt toegekend om bij
quot;gebreke
van behoorlijke presentatie door de Colla-
quot;toren, administrateuren (oeconomos) der goederen
\'gt;aan te stellen om de vruchten te ontvangen en ten
quot;ïintte der Kerken aan te wenden, hetgeen niet over-
quot;®en te brengen is met eenen aan de Kerk van regts-
\'sWege toekomenden eigendom en daaruit van regts-
quot;quot;^ege voortvloeijend regt van administratie\'\'\' evenmin
niet de bepaling van § 13 d.ait\\et jus patronatus
^^et niag verkocht worden „nisi tale jus aum univer-
\'^sUate rerum temporalium transferaturquot; ten blijke, dat
•^it regt verbonden was aan den eigendom der vica-
■^egoederen
evenzeer als uit § 27, waarin de bepa-
Un
quot; curti
iida
\'g voorkomt, dat het patronaatregt behalve door
^^stand ook vervalt „si patronus efficiatur haereticus:
enitn hona haereticorum universa sint confiscan-
rnerito cum ista universitate etiam jus patronattis
^\'^^\'^idit.quot; Evenzoo werd uit andere schrijvers na
® Hervorming het onderscheid tusschen de gees-
^^lijke goederen, die aan de Kerk en Godshuizen
quot;Zonder eenig buitengehouden dienstelijk bezitquot; weleer
gelaten en vermaakt waren en geheel tot onderhoud
Kerken en Kerkendienaren werden besteed en de
betoogd en dat deze onderscheiding ook
^^ Lancelottus. Institutiones Juris Canonici. Boek I. Tit.
§ 11. Boek II. Tit. I. § 1.
van Leeuwen. Roorascb Hollandsch Regt. IP Boek.
-ocr page 136-in de verordeningen van den Soaverein van het
toen aan de inkomsten der vicariegoederen eene
dere bestemming werd gegeven, altijd is in acht g®
nomen; en zoo men al somtijds beschikkingen via^t
omtrent den eigendom van de vicariegoederen, lev®\'\'
den die enkele voorbeelden geen bewijs op, dat
vicariën aan het land vi^aren vervallen, maar was dit
gemakkelijk te verklaren uit het gering belang,
de Collatoren hadden bij de handhaving van een ^^
gendomsregt, dat hun niets opbragt.
Op deze gronden werd de eisch van het Domei\'^
bestuur ontzegd en de patroon als eigenaar der vica
riegoederen gehandhaafd, Eeeds vroeger treft ni^n
dezelfde stelling aan ook in andere provinciën,
als in de Deductie der Edelen tegen het plakkaat van
Holland van 12 December 1658 in de Bijlagen hief
achter gevoegd. In dat stuk trachtten zij den eig®\'\'
dom der stichters en erfgenamen te bewijzen nit e®®
vrij algemeen misbruik, waarbij de patroon voor
som gelds van den bisschop vergunning ontving,
de inkomsten der vicariegoederen zelf te geniet®\'^\'
zonder iemand voor te stellen, hetwelk zij beweerdei\'\'
dat niet over een te brengen was met het regt ^^^
eigendom van den bisschop, die dan de inkomst®\'^
wel voor zich zelf zoude hebben behouden.
echter niets bewijst, is duidelijk en dit afkoopen \'^va®\'
behalve dat het lijnregt inliep tegen het Kanom®
VIII. Deel. § 2. S. v. Leeuwen. Censura Forensis.
Cap. 25. 4 4. M. A. van Lamzweerde. Consultatien. IH-
niets anders dan een middel van hebzuchtige
■eestelijken om geld te verkrijgen, daarenboven heeft
§ewis de bisschop niet het regt van eigendom aan die
goederen, maar alleen de Kerk; de bisschop heeft
slechts het toezigt over het rigtig beheer dier goede-
dat meestal door de vicarissen werd gevoerd,
l^et men ook op den oorsprong der vicariën, dan blijkt
\' dat de eigendom dier goederen, waarover men
regt van patronaatschap had, niet toekwam aan den
patroon, daar door de bevestiging van den bisschop
goederen verklaard werden spirüualia et ecclesiastica
te Zijn alleen bleven dezulke eigendom van de stich-
ters, voor welke de goedkeuring van den bisschop
was verkregen of niet gevraagd doch welke
quot;^■ooit tot de vicariën konden worden gerekend. Tegen
eigendom strijdt ook niet de bepaling van het
erkelijk regt, dat wanneer de patroon verzuimt eenen
priester voor te stellen de kerk het regt heeft om
estnurders over de goederen te benoemen, daar de
l^erk gewoonlijk het beheer overliet aan den vicaris;
^as deze dus niet aanwezig, dan zoude er of volstrekt
bestuurder geweest zijn of de patroon zou zich
inkomsten, waarop hij geen regt had, aangematigd
^ oen en alzoo voordeel hebben getrokken uit het ver-
der presentatie. Evenmin vloeit uit het verbod,
ket patronaatregt te verkoopen, nisi tale jus cum
Mr. quot;VV. Staats Evers. Eenige Conclusiën. I. pag. 34. Zie
deze Proeve, pag. 4.
Zie boven pag. 5.
het
Het
universitate rerum temporalium transferatur voort, d^t
het patronaatregt verbonden is aan den eigendom der
goederen. In het algemeen namelijk is verkoop veiquot;
boden van patronaatregt, omdat men zich
daardoor
aan Simonie zou schuldig maken; alleen worde het
toegestaan, wanneer men de universitas van al ^ijquot;®
goederen niet der vicariegoederen alleen verkoopt )»
hetgeen nergens wordt gevonden en toch noodwendig
uit de vereeniging van eigendom dier goederen en
patronaatschap zoude volgen. Ook mag de patroon
zijn regt verkoopen, wanneer dit door de stichter®
aan den eigendom van bepaalde vaste goederen is ver-
knocht, die echter niet tot de vicarie behooren (j^^®
patronatus reale), zoo als dit bij vele Heerlijkheden het
geval was. Zoo beduidt ook de bepaling, dat de P^\'
troon, die ketter wordt, zijn patonaatregt met al ziji^^
goederen verbeurt, niet zoozeer, „dat het jus
„ natus aan den eigendom der Vicary goederen hij den
„patroon kleeft, dat wannéér die eigendom verloren
„gaat, ook het Jus patronatus vervaltquot; als wel daquot;
de ketter alles verliest, ja zelfs zijn patronaatregt-
Het eigendomsregt van de patronen der vicarie
goederen was na de Hervorming, naar het gevoelen
van de regtbank, in Gelderland ongeschonden geble-
ven, ofschoon de pii usus door de regering waren
geregeld. Behalve in de zoo even aangehaalde P®\'
ductie, waarop met opzigt tot den eigendom g®®\'^
uitspraak viel en de besluiten der Staten van Hollaquot;^
1) Zie boven pag. 7.
-ocr page 139-Voor 1578^ waarbij de inkomsten der yicariën ge-
^^oonlijk aan de patronen waren gelaten, tot zoolang
l^^et anders was beslist, \') en welke bepaling gemak-
yk nit de onrust dier tijden kan verklaard worden,
^^^dt naen in die provincie zeer weinig, dat voor de
ei\'kenning van den eigendom der patronen pleit;
terwijl er zeer vele bewijzen zijn tegen dit regt, zoo
^ ® bet gedurig weigeren van verlof om vicariegoede-
^ea te verkoopen, indien men geene losrente op het
ei^kochte hield of de opbrengst op het land belegde ,
de renten tot hetzelfde einde te gebruiken als de
^^•i^hten der oorspronkelijke goederen Voornamelijk
^\'J^ hierin ook belangrijk de adviezen van het Hof
\'^P bladzijde 50 aangehaald.
Iii twee plakkaten van den Eaad van State der
^ten Generaal *) wordt van de vicariegoederen ge-
P^oken als van goederen „welke in yemands parti-
\'\'Palieren eygendom synquot; en aan het regt van colla-
epaal \'u •
^ subject;doch deze bewijzen niets als geheel
êen al de ovei-ige strijdende.
^^ de aangehaalde Geldersche Consultatien, D. IH
2iie boven pag. 43.
Res. 8 Februarij 1619. 4 Oetober 1621.
Resolutie Holland. 15 Oetober 1726.
1692nbsp;^^nbsp;1690 en 24 December
gj^nbsp;^^^ ^^ Scheltus Groot Placaatboek. IV. pag. 1194
quot;) De Minister van Finantiën was in 1839 van een ander
te . \' volgens eene resolutie van 9 Februarij 1839, N\'\'. 129,
binden in het Periodiek Woordenboek. 1839. Deel H. pag. 149,
St:
pag. 139 wordt wel liet onderscheid betoogd tusscbeo
de Vicariën en Geestelijke goederen, doch volstrekt oi®^
dat de eigendom der eersten aan de patronen toebe
hoort. In de Utrechtsche Consultatiën D. iH P^^\'
442 wordt daarenboven niet alleen ontkend „ dat het
„in de macht van de respectieve Patronen io
„tyd geweest en is, om de Goederen tot desel^®
„ Vicarye behoorende als Patrimoniele Goederen s®
„te gebruiken en alsoo deylbaer te maken, ^^
„de jure certum est, quod Patroni Ecclesiarum ^^
„pellaTum in ea fundatarum ex Jure Patronatus
„eonsequantur jus administrandi bona Ecclesiae,
„minus alienandi aut detinendi, sed tantum acquirantp
„quoddam honorificum praesentandi et sedendi ^^^^
„ eminentiori,quot;
waar men leest: „Zekere A. gaf voor het regt van succesS^
„aan de door C. nagelaten 5 hunders vicaryland.
„Later verzocht hij bij rekest Z. M. beslissing nopeo®
„ regt, hetwelk hij op dat land konde doen gelden en 1
„ teruggave van het regt van successie, hetgeen hij teii
„dier beslissing mogt hebben te veel betaald: van wegen Z-
„is te kennen gegeven dat uithoofde van den onvervreefflquot;
„aard van vicarygoederen het bedoelde land niet kou ^oi\'
„beschouwd aan A. in vollen en vrijen eigendom te hehooi\'^
„en dat van vicarygoederen geen andere overgang ka» P
„ hebben dan het patronaat of het regt, om daarvan eene ni®
„begeving te doen, dat aan A. wijders vergunning wordt ^^^^
„ leend, om de door hem gedane aangifte met betrekking
„ onderwerpelijke vicaryland alnog zoo te veranderen, als ?
„deeld zal worden te behooren en dat, hetgeen alsdan bhj\'\'®^
„mogt, te veel te zijn betaald, aan hem zal worden terug geg®^^quot;
beroemde van der Linden daarentegen schijnt
eigendom der vicariegoederen aan den patroon
te kennen, daar hij als voorbeeld van eene rd
\'^\'^^dicatio een patroon voorstelt, die van een onwet-
bezitter de afgifte der vicariegoederen en be-
^yzen eischt\'\').
Het Domeinbestuur, vs^iens vordering alzoo was af-
§®Wezen, kwam in hooger beroep bij het Hof van
Gelderland en beweerde, dat de aan de vieariën ge-
^chonkene goederen hadden opgehouden aan de stich-
of hunne erfgenamen te behooren, met uitzonde-
ring van het collatieregt en dat de vieariën even als
overige geestelijke goederen na de Hervorming
heerloos waren aangemerkt, zoodat over de in-
OQisten door den Souverein mogt worden beschikt,
deze ook gedaan had, door de bepaling, dat
^ der vruchten door de Collatoren kon worden be-
^t^ed tot de studie van een door hen begunstigd jon-
J- van der Linden. Verhandeling over de judiciele praktijk.
I- pag. 182.
De bekende Marten van der Goes, Advokaat van den
^ Van Holland, adviseerde op de vraag : of iemand koopende
^ goeder trouw vicariegoed voor patrimonieel en vrij goed daar-
^ het jus praescribendi verkrijgt.
„dat daarenboven de possessie van vicariegoed als patri-
\'^onieel goed is strydende tegen jus commune en dat alsoo die
possesseur niet sou kunnen praescriberen of by praescriptie
^^^Uireren, omme namaels hetselve gerustelyk te mogen besitten
door eene immemoriale possessie, dewelcke in ordinaris
wordt genomen 100 jaren.quot; Advys 13 December 1661,
Archief.
geling, terwijl het overige i tot onderhoud van
en School werd aangewend.
Aan de Staten was het beheer en de beschikki\'^^
over die goederen verbleven, welk beheer bij
Decreet van Koning Lodewijk van 2 Augustus
was overgebragt bij het bestuur van Finantiën, wa^r
van het Domeinbestuur een onderdeel uitmaakt, ^a*
naar luid der wetten van 27 December 1840- ^^hk
n. 77 in verband met de Wet van 26 September
1791 en het Keizerlijk Decreet van 11 Februari
1811 uitsluitend regt had die goederen te beheei en-
De patroon der vicarie geïntimeerde betwistte di®
stelling door de verklaring, dat hij en zyne voorondei^
eigenaars waren, evenwel onder het bezwaar van
opkomsten uit te keeren ad pios usus tot een ge^®
dienstig niet tot een geestelijk doel; dat de vicai\'i®
goederen geheel verschilden van geestelijke goederen,
welke onder het beheer van de Provincie en K^ar
tieren waren vervallen, dat alleen onder dat beheer
die vicariegoederen zijn gebragt, welke door de e ^
latoren waren verlaten, en beweerde verder, dat
die
ware het, dat het Domeinbestuur eenig regt op
goederen had verkregen, dit door verjaring zon \'^y
verloren gegaan
De Procureur-Generaal bij het Hof ging in ^^
conclusie de instelling der vicariën na volgens
Kanoniek Regt en ontkende insgelijks den eigende®^
van de patronen aan de vicariegoederen, daar de2
1) Regtsgeleerd Bijblad. 1855. pag. 125.
-ocr page 143-^^odra de bevestiging van den bisschop was verkregen,
Oüherroepehjk aan de Kerk waren verbonden, waaruit
k\'j den geestehjken aard der vicariegoederen afleidde,
hoezeer zij ook door de minder algemeene bestem-
van de andere geestelijke goederen zijn onder-
scheiden en tegen welke geestelijken aard der vicarie-
goederen, volgens den Procureur-Generaal weinig
afdeed, wat door sommige schrijvers omtrent het pa-
tronaatregt wordt gezegd, dat dit regt spirituale dici
potest, quia etiam laieis com.petit et ah iis possideri
ï\'^^sit, daar dit klaarblijkelijk alleen betrekking had
het regt van presentatie.
Na de Hervorming toen door het afbreken der
kapellen
en altaren en het verbod van alle missen de
oiide inrigting der vicariën was te niet gegaan, kon-
den de patronen er geen regt van eigendom op doen
gelden en ook velen waren onbekend geworden. De
^onverein, de Landschap der provincie, heeft toen die
êeederen beschouwd als geestelijke goederen, doch min-
dei\' tot algemeene dan wel tot bijzondere kerkelijke
diensten bestemd, zoo als dit uit vele plakkaten blijkt
keeft over die goederen beschikt als over goederen,
geen eigenaar meer hadden en welker bestemming
die
ëekeel was vervallen. Zoo heeft zij de nieuwe bestem-
^iiig aan die goederen gegeven, die wel in het alge-
meen nuttig was voor de heerschende godsdienst, maar
Voornamelijk dienstbaar aan de belangen van de
Plakkaat 6 Julij 1593, 22 Oetober 1594, 23 September
27 Maart 1622, 19 November 1633, enz.
bijzondere gemeenten; verder heeft zij overeenkomstig
met hetgeen vroeger de vieariën medebragten, de p^
tronen het regt toegekend, om de jonge lieden vooiquot;
te stellen, die zij met I der inkomsten wilden begn®
stigen. Zij heeft de hoedanigheden opgegeven, welk®
in die jonge lieden werden vereischt; de som
bepaald»
boven welke niemand van de vruchten der vicai\'i®®
mogt genieten, de goedkeuring der voorgestelden aa»
het Hof opgedragen, en bevolen dat het regt van
voordragt aan het Hof zoude vervallen, indien d®
patronen in gebreke bleven, iemand binnen
zekeren
tijd voor te stellen. Tan tijd tot tijd gaf zij magti\'
ging om vicariegoederen te verkoopen of in erfpacht
te geven en veroorloofde afwijkingen van de gewoo®
regelmatige bestemming dier goederen Uit ^^
hetwelk duidelijk bleek, dat de Souverein zieh ^
den volsten zin als eigenaar der vicariegoederen had
aangemerkt en er als zoodanig werkelijk over had
beschikt; gelijk hij zich gehaast had aan allen,
eenige administratie over vicariegoederen
hadden tt\'
bevelen binnen twee maanden de fundatiebrieven e
registers aan het hof over te leveren en den patronen
te gelasten, om hun regt met de noodige bewijzen t^
staven.
Omtrent het beheer werd in Gelderland geen overal
gelijk werkende regel gevolgd. Gewoonlijk werd het
beheer aan de vicarissen overgelaten, doch daar dez®
jongeheden waren en alzoo voor het bestuur niind®^
1) Zie boven pag. 33.
-ocr page 145-geschikt, werd het dikwijls aan eenen bijzonderen
rentmeester of aan dien van het Kwartier opgedra-
gen. Somtijds ook namen de patronen de admini-
stratie op zich, vooral zoo deze tegelijk Heeren van
heerlijkheden waren.
^ij die beschikkingen werd de Souverein van Gel-
derland geleid door de beginselen, welke in de andere
gewesten, bijzonder ook in de provincie Holland, vol-
gens de aldaar uitgevaardigde plakkaten van 1578 en
gt;) golden.
l^e Procureur Generaal ontkende verder, dat het
\'l^or enkele Geldersche schrijvers hiertegen ingebragte
den eigendom der patronen bewees, evenmin als de
m sommige plakkaten gedreigde seqiiestratie als onbe-
staanbaar met den eigendom van den Staat, daar deze
n^et zoozeer strekte om de onroerende goederen der
kicariën, als wel om de inkomsten, waarover in kor-
teren of längeren tijd niet was beschikt, te bewaren.
^00 kon er ook twist over den eigendom ontstaan,
^^dat door de Hervorming die goederen uit de doode
jn de levende hand waren overgegaan en kon men
^nimers ook eigenaar worden ten gevolge van verja-
ter goeder trouw, niettegenstaande de erkenning
kan het regt van den Staat.
Gedurende het geheele bestaan van de republiek
op het stuk der vicariën geene verandering ge-
^aakt evenmin na 1795 ten opzigte van hare bestem-
ming. De Staatsregeling van 1798 trof de vicariën
^^ Zie boven pag. 44 en 47.
-ocr page 146-niet 5 maar deed alleen den eigendom van de Land-
schap van Gelderland op den Staat overgaan en hie^
het toezigt op, dat door het Hof tot hiertoe over
die goederen vfas gehouden. Door die omstandigheid
en ook door de daarop volgende kadastratie der ei-
gendommen was het gemakkelijker dan ooit gewor-
den om een aantal vicariegoederen te verduisteren.
Uit al het aangevoerde besloot de Procureur-Ge-
neraal tot de voortdurende erkenning van den eigen-
dom van den Staat onder bezwaar der uitkeering van
de tertiën. En daar een der eerste regten, welke de
eigendom geeft, het regt van beheer is, en het beheer
der eigendommen van den Staat was opgedragen aan
het Domeinbestuur, behoorde de vordering aan hetzelve
te worden toegewezen en zulks niettegenstaande eenig®
Koninklijke besluiten\'), die men had bijgebragt, t®quot;
bewijze, dat het Domeinbestuur geen regt had; om d®
vicariën te besturen. Daarbij toch werd, naar de
Procureur meende, voorzien in het beheer van beur-
zen en andere stichtingen, welke\' door het Domein-
bestuur uit kracht der Fransche verordeningen bestuurd
worden, zonder dat de inkomsten verder tot de m
de stichtingen bedoelde einden worden aangewe nd.
Yan vicariën is daarin geene spraak; wel waren hiJ
besluit des Konings van 12 Februarij 1829 Stbl n-
de besluiten van 26 September 1818 en 2 December
1) Kon. Besluit 26 September 1818. Stbl. 48, 2 Deceiö\'
ber 1823. Stbl. 49. 12 Februarij 1829. Stbl. 3. 21 December
1837. Stbl. 70. 4 Augustus 1847. Stbl. 36. 28 September
Stbl. 57. 10 April 1852. Stbl. 57.
1823 ook toepasselijk verklaard op de Vriesche lee-
ren en werd den Minister van Binnenlandsche Zaken
^agtiging verleend, om voorstellen te doen, om die
op andere oude stichtingen toe te passen; doch
donder verder gevolg. Verlangde men eene uitdruk-
kelijke wetsbepaling om aan het Domeinbestuur die
bevoegdheid ten opzigte der vicariën toe te kennen,
^en vond die in de wet van 26 September (16 Octo-
bei-) 1791 en het Keizerlijk Decreet van den 21 Febru-
1811, waarbij alle goederen van geestelijken oor-
spïong in de Hollandsche departementen met het Do-
öiein vereenigd werden, uitgezonderd die, welker
inkomsten tot bezoldiging van dienaren der godsdienst
en het openbaar onderwijs werden besteed, tot welke
alzoo de vicariegoederen niet kunnen gebragt worden,
^at aan dit besluit alhier kracht is toegekend, blijkt
onder anderen uit de opheffing van de Duitsche Balije
te Utrecht en ook uit de laatste gewijsden van dit
^eregtshof.
I^e Procureur-Generaal concludeerde alzoo tot toe-
^ijzing van de vordering van het Domeinbestuur,
^^ar de verjaring, welke men had ingeroepen, niet
konde worden toegepast, omdat de patroon, wetende
dat het vicariegoederen waren, het beheer had ge-
voerd
In het daarop gevolgde arrest beantwoordde het
^of de volgende vragen: Welke was de oorspronke-
lijke aard en bestemming van vicariegoederen? Wel-
^^ Staats Evers. Conclusiën I. pag. 26 seq.
-ocr page 148-ken invloed had daarop de Hervorming? Wordt de
bewering van het Domeinbestuur daardoor geregtvaar-
digd en is het bevoegd, die te doen gelden of is di®
bevoegdheid door verjaring te niet gegaan? Ten op\'
zigte van de eerste vraag bestreed het Hof het vonnis
van den eersten regter en ging na, hoe, wel verre,
dat het patronaatregt voortsproot uit het domw^
der vicariegoederen, dit veel meer ontstaan was nit
de dankbaarheid, welke de Kerk jegens begiftig®^®
van stichtingen wilde betoonen voor de dienst daar-
door aan haar bewezen en dat dit regt in niets an-
ders dan in het regt tot presentatie van een Vicaris
was gelegen. De eigendom dier goederen kwam aan
de Kerk toe en met allen regt worden zij alzoo tot
de geestelijke goederen gerekend. Deze zijn na de
Hervorming als bona vacantia aan den Staat toege-
vallen, voor zooverre zij zich op dat grondgebied be-
vonden. De Staat heeft vervolgens als eigenaar over
die inkomsten beschikt en daaraan eene bepaalde be-
stemming gegeven. De eigendom bleef echter onge-
schonden bij den Staat, die zich een veel geringem
deel in de beschikking over die inkomsten had voor-
behouden, dan hij had kunnen doen, hetgeen bewijst\'
dat de Staat in deze handelde pro luhitu en ex vfißf^
liberalitate en dat hij even bevoegd zou zijn geweest»
om over die goederen op elke andere wijze te be-
schikken. Het beheer, ofschoon zeer verschillende»
is echter nooit gegeven aan Patronen of Collatoren
of hun regt daarop erkend en door de besluiten van
19 December 1609, 3 Junij 1619 en 26 October
1615 werd het zelfs aan de patronen, die nog he-
lieerden, ontnomen, zoodat op de tweede vraag moet
geantwoord worden, dat ten gevolge van de Eefor-
Oiatie de vicariegoederen in eigendom zijn gekomen
gebleven bij den Staat, die aan de inkomsten en
liet beheer eene vaste regeling heeft gegeven, welke
eekter niet altijd is nageleefd. Dat ten opzigte van
•Ie derde vraag, wanneer het vast staat, dat de eigen-
\'loni van alle vicariegoederen even als van alle andere
geestelijke goederen, toekomt aan den Staat, onder
^le beperkingen als deze zich zeiven heeft opgelegd,
l^et regt van beheer zonder vergunning van den Staat
\'\'ian niemand kan toekomen en de patronen, wanneer
het beheer over vicariegoederen voeren, dit zonder
regt of wettige bevoegdheid doen, vermits de Staat
^et bestuur aan rentmeesters heeft opgedragen.
l^e regten van de Staten van Gelderland zijn krach-
tens art. 200 en 201 der Staatsregeling van 1798
^^ergegaan op de geheele Eepubliek en alzoo op het
honingrijk der Nederlanden; terwijl door de wet van
en het Keizerlijk Decreet van 1811 al de goe-
\'leren van geestelijken oorsprong alhier met de do-
meinen zijn vereenigd, welker beheer is opgedragen
het tegenwoordige Domeinbestuur, hetwelk boven-
\'^ien is belast met de opsporing en opvordering van
goederen van dien aard, welke voor den Staat waren
herborgen gebleven.
^^a verder nog de vierde vraag toestemmend en de
\'^yfde ontkennend beantwoord te hebben, wees bet
hef de vordering van het Domeinbestuur toe en ver-
oordeelde den patroon, om de administratie en bet
beheer der ten processe omschrevene vicariegoederen
over te geven, benevens rekening en verantwoording\'
bewijs en reliqua van zijn gehouden bestuur te doe»
en alle kosten, schaden en nadeelen daaruit ontstaan»
te vergoeden
Door het Hof werd alzoo de eigendom der vica-
riegoederen aan den Staat toegekend, zooals dit reeds
vroeger door de regtbank van Tiel was geschied»
die als onbetwistbaar zeker stelde, dat door de Her-
vorming de vicariegoederen in eigendom aan den
Staat waren gekomen als boria vacantia, en die door
de secularisatie hadden opgehouden te zijn di^i\'\'^^
juris. Eenigzins scheen zij evenwel ook te erkennen»
dat het regt van beheer toekwam aan den vicaris,
daar men in het vonnis leest, dat het Domeinbestuur
geen regt zou hebben, om het beheer te vorderen,
indien de collator van het regt door den Souverein
verzekerd gebruik makende, aan een jongeling twee
derden der inkomsten tot studie had geschonken en
de goederen tot de vicarie behoorende door den vi-
caris had doen besturen. Deze bewering, dat de
O ■
eigendom der geestelijke goederen door de Hervor-
ming aan den Staat was vervallen, werd voor de
provincie Gelderland bestreden door den Procureur-
Generaal bij den Hoogen Eaad, voornamelijk in het
geding tegen den Baron van Pallandt van Waarden-
I) RegtsgeL Bijblad 1855, pag. 12(;. Arrest van het Prquot;^\'-
Geregtshof van Gelderland 29 December 1854.
^nrg en Neerijnen De Procureur-Generaal wees in
^yne conclusiën voornamelijk op het placaat van 31
^ei 1580, waarbij was besloten zorg te dragen, dat
de geestelijkheid die goederen niet zoude wegmaken
verdonkeren, maar dat zij weder bestemd wier-
pen „ad pios usus und Godts eher.quot; De Landschap
Verklaart daartoe hare „autoriteit te interponeren
orde te zullen stellen, dat de geestelijke goederen
beter bestuurd zullen worden. Daartoe was eene af-
zonderlijke rekenkamer opgerigt: al hetwelk strijdt
tegen de beweerde vereeniging dier goederen met
bet Staatsdomein, evenzeer als het plakaat van 6
Julij
1593, waar zij, die vicariegoederen verdonke-
ren en onder zich houden, worden genoemd roovers
geestelijke- en kerkegoederen en ongehoorzaam
de verordende overigheid, doch niet roovers van
® Lands eigendom, zooals uit het bovenstaande arrest
zeu volgen. Ook uit het beslag leggen op de vruch-
ten der vicariën, waarmede de patronen bedreigd
quot;borden, die mogten verzuimen geschikte vicarissen
te stellen of de tertiën te betalen en ook voor-
namelijk uit het altijd afzonderlijk vermelden der vi-
^ariën bleek ten duidelijkste, dat de Souverein van
Gelderland ze niet als opgehevene stichtingen had be-
sekouwd, maar hun bestaan voortdurend had erkend,
^^k vindt men meermalen in de Landdagsrecessen,
dat door de Staten de verkoop van vicariegoederen
goedgekeurd, waar moeijelijk kan aangenomen
t) Regtsgeleerd Bijblad. 1856. pag. 223.
-ocr page 152-worden, dat zij eigenaars waren, dewijl deze daO
den verkoop van hun eigendom zouden goedgekeurd
hebben, die natuurlijk alleen door henzelven kon g®\'
schieden, integendeel vindt men in zeer vele beslui-
ten gelijk in het Landdagsreces van 19 December
1609, dat die goederen niet wereldlijk waren g®\'
worden, maar „ in \'t geheel gemortificiert en dat ziJ
„daarom totten dienst Gaedis behooren geappropie^\'^
„ te blijven.quot; Op dezen en meer andere gronden werd
door den Procureur-Generaal den eigendom van deU
Staat bestreden.
Evenmin zou men met grond kunnen volhouden»
dat in Holland de geestelijke goederen en alzoo ook
de vicariegoederen ooit als de eigendom van den
Staat zijn beschouwd \'j. Zij zijn toch nooit niet het
domein vereenigd, maar altijd afzonderlijk
beheerd-
Dit bestuur was eerst opgedragen aan Kerkmeesteren
in elke gemeente , maar toen dit beheer zoo slecht
was geworden, dat de predikanten uit de inkomsten
naauwelijks konden worden onderhouden, werd door
de Staten het kantoor der Geestelijke goederen van
Delft opgerigt. Den ontvanger van het kantoor werd
last gegeven om alle verzwegene goederen onder zi)«
beheer te brengen, om die voor verduistering te be-
waren en uit de inkomsten de predikanten te betalen
1)nbsp;Bijlage achter de Besluiten der eerste Kamer van het ^ei\'
tegenwoordigend lichaam van 16 Mei 1800. pag. 29.
2)nbsp;Resolutie der Staten van Holland 2 Maart 1575.
3)nbsp;Resol. der Staten van Holland 4 Junij 1581.
-ocr page 153-quot;Verden er somtijds geestelijke goederen wegge-
dan geschiedde dit toch altijd onder voor-
gaarde om de vruchten ad pios usus te gebruiken
Wanneer zij verkocht werden, werden altijd de koop-
Penningen op het Land belegd, om tot hetzelfde einde
inkomsten te blijven besteden Hieruit volgde ,
aat de
Staten alleen om een beter bestuur over de
^^ E. van Zurck, Codex Batavus. pag. 325.
Alkemade, Beschrijving van den Brielle. II. p. 197.
eene Ordonnantie der Staten van Holland aangaande de
Lauden en goedereu der Conventen Capittelen en andere Geeste-
i\'il^heids-Inkom en binnen de Heerlijkheid Voorne van 29 October
verklaren de Staten op de klagt van het bestuur van
Örielle en andere plaatsen over de groote lasten, die hen drukten
baarbij nog kwam het onderhoud der predikanten nu de geeste-
^ijke goederen verkocht waren „dat aangezien verscheiden van die
quot;handen verkogt waren, hoezeer dezelve geaftecteerd en verbonden
quot;ttioesten blijven voor de jaarlijksche onderhoudenisse van de
»^ïedikanten, Schoolmeesters en andere behoorlijke Lasten, be-
quot; halve dat die Goederen bij de voorouderen tot den dienst der
quot;K-erke in voorleden tijde waren gegeven en gedestineerd; de
quot;Renten, die op die vercofte Landen gehouden waren in plaatze
\'sder Pagten verbonden zouden blijven als vooren en beheerd,
quot;\'^\'erstrekt en geemploijeerd tot betaling der Lasten, ten behoeve
quot;der Predikanten en anderen, almede daar op geaffecteerd; en
quot;Voorts dat, ingevalle eenige Opstallen of Renten op deselve Lan-
quot;den gehouden in toekomende tijden, zouden worden gelost, de
quot;Hoofdpenningen wederom op vaste Goederen zouden worden
»aangelegd die tot betalinge van de lasten zouden blijven ge-
quot;®igend en gedestineerd, niettegenstaande eenige Ordonnantiën en
quot;Resolutiën ter contrarie.quot; Bijlage achter de zitting der Eerste
^^mer 16 Mei 1800. p. 32.
geestelijke goederen te doen voeren, die aan de Kerk\'
meesteren hadden ontnomen en onder eenen ontvan-
ger gebragt: nog duidelijker werd dit, wanneer men
overwoog, dat van die goederen de belasting der
honderdste en tweehonderdste penning moest betaald
worden, en dat het verscheidene malen gebeurd iS\'
dat het Geestelijk Kantoor gebrek aan de noodige
gelden hebbende, om de tractementen der predikan-
ten te betalen, uit \'s Lands Schatkist moest bijgestaan
worden\'), doch welke sommen dit kantoor slechts
ter leen ontving en altijd had teruggegeven, zoodat
ook toen dat kantoor niet werd gelijkgesteld met de
kantoren, welke \'s Lands eigendommen beheerden. Iquot;
eene resolutie van 12 December 1625, waarin de
Staten het bestuur dier goederen regelden, verklaren
zij dat deze aut jure -patronatus aut jure confiscation^
tot onderhoud der predikanten zijn bestemd; bij den
eersten oogopslag schijnt dit met het vroeger gezegde
te strijden, maar het kan zeer wel in overeenstem-
ming daarmede gebragt worden, wanneer men bedenkt»
dat de Staten onder de goederen jure confiscation^^
aan hen vervallen, bedoelen de goederen en regten
van verscheidene geestelijke ligchamen en collegiaquot;
met de regten van diegenen, welke zich vijandelijk
tegen het land hebben gedragen, zooals men dit in
1) Resol. Hollaad 22 December 1673 en daarna meenBale»
volgens advies der Gecommitteerde Raden van Holland van
Maart 1770, te vinden in de resolutien der Staten van 7
van hetzelfde jaar.
plakkaat van 29 Junij 1591 vindt uitgedrukt
p ngrijk is vooral ook het advies van het Committé
^^iquot;ovinciaal van Holland , aangaande dit Geestelijk kan-
^ * gegeven aan het Provinciaal Bestuur, op den
blaart 1797 en dat wel, nadat op den 5 Au-
lis van het vorige jaar de Kerk van den Staat
. ê®slt;^keiden. In dat rapport beweerde het Com-
^itte, dat de voormalige Staten, nadat zij van Spanje
waren, „zich die goederen hadden toegeëigend
de hogere directie daarvan hadden gemeend op zich
quot; moeten nemen, en met reden, daar door de her-
quot; vorming alle suprematie van Kerkvoogden of Pre-
quot;Wn ophield, was het natuurlijk, dat het corpus
quot;^\'iorale, hetwelk het doininium eminens van het volk
quot;Van Holland handhaafde, als een regt geaart Vader
es Huisgezins, de opperdirectie van de Goederen,
quot;\'^elke nu van haren Economus verstoken waren, op
quot;Zich nam, wijl het onmogelijk was, ja, de onder-
quot;Vinding leerde, dat de Goederen of door de plaat-
quot;Sehjke Regeringen, of door den Kerkenraad of andere
quot;-Administrateurs op de bekoorlijkste wijze wierden
quot;geadnainistreerd. Dat men vooral niet uit het oog
quot; Verlieze, dat de goederen maar van Administrateurs
quot;2ijn veranderd, doch dat men niet ontveinzen kan
quot;te moeten erkennen, dat de eigendom waarlijk ver-
\'5 bleven kan gezegd worden te zijn aan die Gemeen-
Zie boven pag. 52.
Bijlage tot de Decreten van het Provinciaal Bestuur van
van 1.3 Maart 1797.
„ten, wier Kerken, Pastorijen en Goederen het wa-
„ ren en bleven, doch die overgaande van de Roomsch\'
„Catholieken tot die der Gereformeerden, daardoor
„de Directeurs dezer Geestelijke Goederen verloren»
„en dus anderen behoefden, toen zij of diegenen, die
„ zij verkoren die goederen niet wel administreerden,
„terwijl vervolgens de ceremoniën en Godsdienstige
„ instellingen, waar zij toe overgingen , ook geheel en
„al van den anderen verschillende uitgaven en een
„onderhoud van personen vereischten, geheel van de
„ vorige verschillende.quot;
Hoewel nu al het voorgaande wel niet
bepaaldelijk
over de vieariën handelt, maar meer in het algemeen
over geestelijke goederen, zal daaruit toch genoeg\'
zaam blijken, dat de eigendom der geestelijke goede-
ren en alzoo ook die der vicariegoederen niet waS
overgegaan tot de Staten van Holland. Deze hebben
verder dikwijls zooals in Gelderland, de verkoopmg
van vicariegoederen goedgekeurd, en zelfs eens be-
raadslaagd, om den patronen vrijheid te geven de
vicariegoederen te verkoopen onder voorwaarde, dat
zij een derde van de opbrengst in \'s Lands kaS
zouden storten en ofschoon zij op dit voorstel gee^
besluit hebben genomen, blijkt toch genoegzaam
het indienen alleen, hoever de Staten van het denk-
beeld verwijderd waren, dat de eigendom dier g^®\'
deren bij hen berustte
Voor de provincie Zeeland hebben de Gemagtigd®quot;
1) Zie boven pag. 46.
-ocr page 157-^an de Zeeuwsche Hervormde Gemeenten hetzelfde zoe-
l^en te bewijzen , om daardoor de uitvoering van
liet vierde der additionele Artikelen van de Staats-
regeling van 1798 te voorkomen. Evenzoo hebben
de kerkenraden of gemagtigden van de Hervormden
m de provincie Utrecht en een gedeelte van de pro-
^incie Overijssel met hetzelfde doel adressen aan het
ertegenwoordigend Ligchaam ingezonden Hoe de
Staten-Generaal den eigendom dier goederen en be-
paaldelijk der vicariegoederen aan de collatoren toe-
l^enden, hebben wij al vroeger nagegaan en dit doet
koe weinig ook deze geloofden, dat die goe-
*leren door de Hervorming aan hen waren vervallen.
^eer belangrijk is het na te gaan, hoe onze be-
^oemdste regtsgeleerden over dit punt hebben geoor-
deeld. De Groot\') meende, dat de goederen, die
Eertijds tot onderhout „van Geestelijke luyden waren
quot;geschikt, het Lant toebehooren en bij de Lant-over-
quot;lieyt tot Land-weer ende andere nootsakelijkheden
quot; gebruikt konnen werden, mits dat deselve Overheyt
quot;bestelle, dat de Kerkendienaren eerlijk onderhou-
quot;den, ende een bequaem getal van jonge lujden tot
quot;den Kercken-dienst op-gevoedt werden.quot; Dit gevoe-
^ Dit request vindt men als bijlage achter de Besluiten der
_ ®ï\'ste Kamer van het Vertegenwoordigend Lichaam van 30
1800.
^^ Beiden vindt men achter de Besluiten der Eerste Kamer
Mei 1800.
^^ H- de Groot, Inleydinge tot de Hollandsche Regtsgeleerd-
heid.
ÏI- Deel. IL Boek. n. 20.
-ocr page 158-len zeer gemakkelijk te verklaren uit de vriendschap
en overeenstemming in denkbeelden van de Groot met
Uytenbogaart vond v^^einig voorstanders, ofschoon het
in Utrecht, ten opzigte van de Kapittelen, de over
winning behaalde
Huber daarentegen zegtquot;): „bona autem corruptie
„Ecclesiae, modo Christianae, dicata, licet addito fi^e
„superstitioso, fuisse et manere Ecclesiastica, etsi
„ professie religionis emendata fuerit, dicendum p^^t^^
„mus. Perinde nec in hoe casu talia bona ab Imp®
„rantibus distrahi vel in usus profanos converti po
„sunt, sed vitio ordinationis sublato, in religiosns «s^^®
„pios que converti debent.
„Mutata religione, quod saepe fit etiam verso statu
„Reipubl. Imperantes fas esse putant, Ecclesiae bena
„sibi vindicare et saecularisare, ut vulgo loqnuntnr,
„ quasi causa próprietatis ob inprobatam Religion®
„ confessionem laborante, juxta rescriptum Honorii
„ Theodosii, quo sic loquuntur : omnia loca,
„sacris error veterum deputavit, nostrae rei jubefii^®
„sociari. 1. 5. C. de paganis.quot;
„De Christianorum dissensionibus aliter statuendum?
„per eas non mutari jus Ecclesiae; nequidem, ^^
„ deterius mutata sit confessio. Multo minus Ecclesi^®
„res publicari possunt, sicubi emendata sit Relig^quot;
„et in melius reformata fuerit, quod semper si ^^^
1)nbsp;Zie boven pag. 66 en volgende.
2)nbsp;Ulr. Huber, de jure civitatis. Lib.^ I, Sect. 3, ^ap-
n. 47 en 48.
»tores Civitatis habet consentientes, pro certo habetur
quot;ßt in consequentiam juris externi praesumiturquot;
ßij van Leeuwen wordt met het oog op de vica-
riegoederen betoogd, dat toen de inkomsten van deze
^iet meer konden aangewend worden tot het doel,
daartoe zij waren gegeven, als strijdig met \'s Lands
betten, die schenkingen niet als herroepen behoorden
te worden aangemerkt, maar dat zij tot andere pioamp;
^sus moesten besteed worden, volgens de daarbij aan-
gehaalde Romeinsche wetten
Belangrijk is almede een advies van den meerma-
len aangehaalden Marten van der Goes, waar deze
^P de hem voorgestelde casus positie: of een patroon
bij octrooy van den Bisschop en nu van de Staten
van Holland, over het regt van patronaatschap kan
disponeren „contrarie de teneur van de fundatiebrie-
quot;\'■\'en,quot; antwoordde dat „ofschoon een patroon met
»consent van den bisschop eenigzins zoude mogen
quot;Veranderen, nogtans een patroon van het beneficie
»niet en vermag te disponeren directelijk contrarie
quot;den brieven van fundatie, al had hij ook consent
quot;Van den bisschop of HH. Staten, daar het alieri
fundatione quaesiium zoude worden geinterverteerd,
»en waarom de HH. Staten wel hebben geconsen-
»teerd, dat de vicariegoederen souden mogen worden
quot;geconverteerd in gelden, doch nooit anders ofF die
quot;goederen hebben dan wederom moeten worden beleid
Uh. Huber, 1. l. Lib. II, Sect. 4, Cap. 3, n. 2! seq.
Van Leeuwen, Censura Forensis, L. II, c. 25, n. 12 en
ïl
quot;Ooresch-Hollandsch Recht, B. II. Deel 18, §§ 5 en 6.
-ocr page 160-„op het een of ander vaste comptoir, om aldaer te
bhjven tot alsulcker natuer en regten, als de vica\'
„riegoederen uit hare fundatiën subject warenquot; Oquot;
Zoo als men ziet worden de Staten hier gelijk gesteld
met den bisschop, aan wien niet de eigendom noch
het bestuur, maar alleen het oppertoezigt toekwam
Met den uitslag van de regtsgedingen bij het Hof
van Gelderland, waren de meeste patronen niet te-
vreden en verzochten cassatie bij den Hoogen Raad,
onder anderen op grond van schending of verkeerde
toepassing van de Fransche wet van 26 September
16 October 1791, het Keizerlijk Decreet van ISH\'
zoo op zich zelf als in verband met L. 1, God. de his
quae sub modo, L. unie. § 4 et 9 Cod. de cad-
toll., L. 80 en 92 D. de cond. et dem. en met de
Plakkaten van 19 December 1609, 26 October 161^
en 3 Junij 1619, met art. 1902 Burg. Wetb., omdat
het Hof heeft beslist, dat de vicariegoederen in vol-
len en vrijen eigendom aan den Staat zijn overge-
gaan Door andere patronen werden nog nieer
plakkaten als geschonden aangewezen, als van
Mei 1580, 29 Januarij 1582, 21 Januarij l587,
6 Julij 1593, 22 October 1595, 28 April 1604,
26 October 1615 en 26 October 1635 ^).
1)nbsp;Uit het Rijks-Archief.
2)nbsp;In de Consideratien van W. van Strijen tegen de Deductie
lt;Jer Edelen worden de Staten geacht in de plaats van den Pau^
te zijn opgetreden. Bijlage C.
Regtsgel. Bijblad 1856, pag. 212,
4) Regtsgel. Bijblad 1856, pag. 233,
Procureur-Generaal wees in zijne conftlusiën
boe in de beklaagde arresten eigenlijk idtspraak
gedaan was over den eigendom, terwijl alleen het beheer
\'l^or het Domeinbestuur werd gevorderd, doch dit
aatste is zoo onafscheidelijk van het eerste, dat wan-
^eer de regtsgrond, waarop de eigendom is gebouwd,
Wegzinkt, eene geheel andere uitspraak moet volgen.
De bewering van den eischer in cassatie, dat de
goederen aan de vicarie verbonden als sub modo aut
\'^^^\'-ditione gegeven, aan de erflaters moesten komen,
Wanneer aan de voorwaarden niet konde voldaan wor-
vv-erd door den Procureur-Generaal bestreden op
grond, dat zij daardoor niet ipso jure aan den schenker
quot;hervielen, wanneer zij eenmaal in den eigendom van
en begiftigd e waren overgegaan: en de schenker
alleen eene personele actie door dat verzuim
jegen de kerk hebben gehad. Dat echter zulk een
®gaat of schenking niet verviel, maar tot andere der-
gelijke geoorloofde zaken moest worden gebruikt,
door Groenewegen geleerd,
het middel yan cassatie eindelijk dat het Hof
^^n het Staatsdomein den eigendom had toegekend
donder eenig wettig bewijs, werd door den Procureur
eneraal beaamd op grond, dat het Hof als boven
^len twijfel verheven had aangenomen, dat door de
ervorming de vicariegoederen als bona vacantia aan
Staat waren vervallen. Deze stelling werd door
ien Magistraat met beroep op de aangehaalde plak-
Gtroenewegen, de legibus abr. ad leg. 15 C. de S. S. Ecclesiis.
-ocr page 162-katen bestreden \'). Hij besloot zijne conclusie met in
het kort zijne denkbeelden over de vicariën mede te
deelen. Hij beschouwde ze als stichtingen, welke
vroeger of later en nog heden ad pios usus zijn en
worden ingesteld en als op zich zelve staande ligcha\'
men moeten worden beschouwd. De goederen daar-
aan gemaakt behooren aan die stichtingen en zijquot;
noch de eigendom van den Staat noch der beheerders
noch der daarmede begiftigden geworden. De Staat
oefent alleen ket oppertoezigt of de oppervoogdij, die
vroeger bij de Bisschoppen berustte over die goede-
ren uit. Zij kan maatregen nemen ten opzigte van
het beheer, zorgen tegen verduistering en zelfs, wan-
neer aan de oorspronkelijke bestemming niet meer kan
voldaan worden, eene andere gelijksoortige aan die
goederen geven. De Staat kan echter niet als eige-
naar worden beschouwd en heeft zich nooit als 7,00\'
danig gedragen. Het beheer wordt gewoonlijk door de
vicarissen gevoerd, de inkomsten waren voor de^e
bestemd, met uitzondering der tertiën, die de Staat
tot onderhoud van kerk en school gebruikte. En of-
schoon sommige dier goederen door ambtenaren van
het Staatsbestuur worden beheerd, bewijst dit even-
min de eigendom als b. v. het oppertoezigt van Staats-
wege over sommige instelhngen van weldadigheid^
Ware het eigendomsregt bewezen, dan zou het nood
wendig gevolg zijn, dat de Regering die goederen
gewoon Staatsdomein zou kunnen beschouwen en
als
1) Regtsgel. Bijblad 1356, pag. 222, 233.
-ocr page 163-quot;komsten in de schatkist storten. Nu dit echter niet
^iJ het arrest van het Hof van Gelderland was ge-
\'^^hied, meende de Procureur Generaal tot vernieti-
^^^g daarvan te moeten concluderen.
de zaak van den Baron de Woelmont werd nog
het meeste regt gewezen op een besluit van de
van het Kwartier van Nijmegen van 7 Junij
waarbij aan de patrones de geheele vrije be-
^ikking der vicariegoederen was overgelaten, al
eene bijdrage tegen de bewering, dat die goe-
in eigendom aan het Land toebehooren\').
In het regtsgeding van het Domeinbestuur tegen het
^iderdistrict Over-Betuwe werd door het laatste cas-
gevraagd onder anderen wegens schending of
Verkeerde toepassing van het vierde der additionele
artikelen der Staatsregeling van 1798 , van art. 13
van die van 1801, van het Besluit van 2 Au-
g^stiis 1808 en de wetten van 19 Augustus en 26
eptember 1791 met het Decreet van 21 Februarij
1811
He Procureur Generaal ging die wetten achtereen-
na en bewees, dat geene van deze van toe-
Pjssing ^as op de vicariegoederen. Vooral is hierbij
^eride, dat na het Decreet van 1811 nog van vi-
^arien gewag wordt gemaakt in eene oproeping van
Intendant Generaal van Finantiën, daar hieruit
Regtsgel. Bijbl. 1856, pag. 245.
^egtsgel. Bijbl. 1856, pag. 329.
blijkt, dat deze niet werden geacht door het Decreet
opgeheven te zijn
In de arresten door den Hoogen Raad op dez®
conclusiën gewezen\'), kwam omtrent den overgang
der vicariegoederen ten tijde der Hervorming, ^^
volgende overweging voor: „dat de Christelijke Kerk»
„door de Hervorming, welke zij, in de le*^® eeuW,
„in de Vereenigde Nederlanden, onder toestemming
„ en met medewerking van den Summus ïmperans oquot;\'
„derging, hare bezittingen, naar beginselen van regt
„niet verloor, omdat zij, ofschoon onder andere vor-
„men, als Christelijke kerk, en, als zoodanig,
„eene persona moralis, bleef bestaan, even zoo hare
„ instellingen behield, zoolang die instellingen als pe^\'
„sonae rnorales door den Summus Imperans werden
„erkend; en dat wanneer derhalve de kerk en har®
„instellingen, door het feit zelf der Hervorming ^
„de 16\'^® eeuw, hare regten niet verloren, en de go®\'
„deren der kerk en van hare instellingen in den regtS\'
„kundigen zin, niet heerloos werden, er van een
„regtens vervallen dier goederen, als heerlooze
„deren aan den Staat geen sprake kan zijn, en er»
„ zonder een ondubbelzinnig vervallen of verbeurdver-
„klaring dier goederen, door den Summus Impera^\'^\'
„ten behoeve van de algemeene zaak, aan eene z^o\'
„genaamde secularisatie dier goederen niet kan ^or-
„ den gedacht.quot; Verder werd door den Hoogen
1)nbsp;Zie boven pag. 106.
2)nbsp;Regtsgel. Bijbl. 1856, pag. 227 en volg.
-ocr page 165-■agegaan, hoe in Gelderland de Staten die regtsbe-
giuselen ifj 1
Wetnbsp;nadden gehuldigd en hoe ook door de
^«n na 1795
daarin geene verandering was ge-
dienbsp;alzoo de eigendom van den Staat aan
dennbsp;geenszins was bewezen. Op welke gron-
^ ® Geldersche arresten werden vernietigd.
^^^^ beurt werd de beslissing van den Hoogen
en quot;/j f ^^^treden in het Tijdschrift voor de Registratie
Pp-, ^ ^\'^^\'^\'^isambt, waarin na wijdloopige redenerin-
k\'^ndnbsp;Summus Imperans van Gelderland ont-
^ijn ^\'^^\'dt, dat de geestelijke goederen overgegaan
oind t^\'^ I^oomsche tot de Hervormde eeredienst,
carienbsp;verbod van zielmissen te lezen de vi-
geblnbsp;zonder eigenaar of bestemming waren
njg^ d ^^^ ^^^ echter, zooals wij gezien hebben,
i^aal benige bestemming geweest, daar zij menig-
ijjgj. \' tot studie of andere pii usus werden besteed
^^^ Bisschop. Wat aangaat de
quot;falsnbsp;goederen van de zoogenaamde
\'sEv ^°ttesdienstquot; onmogelijk die van de „wahre
^ijn ^nbsp;n.nd Apostohsche religionquot; konden
^oord ^ ^in^t men genoegzaam wederlegd in de
gernbsp;Ulr. Huber weinige bladzijden vroe-
ö-sqv,nbsp;en» zoo ik meen, ook in het voor-
^nbsp;strekkende tot uitsluiting van het regt
5gt;dn •Staat aan die goederen; zoo ook destelling
^ lil li 4-
arrest eene hersenschimmige persona mo-
^^^^ \'^on. 2ijn uitgedacht de christelijke kerk ge-
quot;quot;^^»■gang 1856^ pag. 329 en volgende.
-ocr page 166-„naamd, die nooit bestaan heeft, omdat elk ondefd®^^
„der daarmede bedoelden, alle anderen uitsloot ^
„ten minste afkeurde en verloochende.quot; Zonder
verder in de vraag te verdiepen, in hoeverre door
Hervorming de Christelijke kerk alleen eene veraquot; ^
ring onderging of wel dat daardoor eene Rooms^\'^
en Hervormde kerk ontstonden, reken ik het vao ê®
wigt het antwoord mede te deelen, dat door OraPJ
en de Edelen en Steden van Holland en Zeelaquot;«^\'
benevens Bommel en Buren, bij de vrede-
onderhal\'
deling van Breda van 1575, aan den Koning
Spanje werd gegeven op de door hem gestelde voo^
waarde, dat alleen de Roomsche godsdienst z^n
mogen uitgeoefend worden en dat de
onroomscli«\'\'
het land zouden moeten ontruimen. Zij verklaar
het onredelijk „om hun te vergen
of den hervoriii\'
„den Godsdienst of het Land te verlaaten. Hierdo®
„wreef men hun eenen blaam van ketterije aan
„zij zich aan \'t Katholijk Apostolisch geloof hield^i^\'
„ en alleenlijk de grove misbruiken verworpen
„om Gode en den Koning elk het zijne te geven
De stelling verder, dat die goederen heerloos
ren geworden door het verbod van doel, beh^®
en bestemming, welke door dien schrijver zon
eenig nader bewijs wordt aangenomen, schijnt eve^
min eenig verder tegenbewijs te behoeven. Van
weinig belang is ook hetgeen tegen de meening .
den Hoogen Raad, omtrent het plakkaat van ol
1) J. Wagenaar, Vaderlandsehe Historie, VHI. pag-
-ocr page 167-quot;^ordt ingebragt. De schrijver vraagt daar, hoe
was te gelooven, dat het wegschenken
ka^^ Verarmten eerlichen und adelleken geslachtenquot;
^^ gezegd worden „ad pios usus und Gods eherquot;
ditnbsp;doch hierbij moet men opmerken, dat
^^ bet laatst wordt gemeld in de rij van die zaken,
de geestelijke goederen moeten worden be-
en het is volstrekt niet vreemd, dat dit tot de
pii
^ms gerekend wordt, wanneer men bedenkt, dat
tol- ^ ^^^^^ dienst der justitie eene pia causa,
geestelijke goederen moeten gebruikt wor-
heet
Dat
^^ er in de volgende eeuwen geene uitdeeling
^^ aalnioesen plaats greep, is zeer natuurlijk, daar
de kerkendienaars moesten betaald worden, het-
geen
dikwijls reeds moeiieliik was. Even zoo is het
lïiet d
h ^nbsp;gelegen, en dat deze zoo bijzonder
Waren, was toen en nog zooveel later een al-
^^^^^^ gebrek.
hed
die
telijke^
^jj en kerkegoederen zouden vervolgd worden,
en bewerken, dat dezulken zwaarder wierden ge-
raft. T^ i j.
quot;nbsp;dit Aveinig aannemelijk is en de Staten,
zw ^^^ dit gewild hadden, wel met eene bepaalde
lUetnbsp;^^^^^ zouden hebben gedreigd, meen ik
^egt te kunnen beweren. Aan het plakkaat van
1580
het
Staten wilden volgens dien schrijver door de
^P^eiging in ^^t Plakkaat van 6 Julij 1583, dat zij
quot;Vicariegoederen verduisteren, als roovers der gees-
1) Zie
hoven
pag. 21.
11 Maart 1591, wordt verder door dien schrij^\'®^
groot gewigt gehecht, waar aan de officieren v»»
het Landschap bevel wordt gegeven om te zorgequot;\'
dat de ontvreemde en opgewonnene goederen we-
derom zouden teruggegeven worden „tot
behoetfdeser
Landtschap dus ipsis verbis te zijn domein.quot;
Of dit
laatste nu echter zoo geheel zeker is, is dunkt mij
boven allen twijfel verheven en vooral blijkt het m®^
stellig uit het vervolg van het plakkaat, waarbij wer
bepaald, dat de koopers die goederen zouden kunnen
behouden, mits zij het overschot van de kooppenn^\'
gen en de interessen daarvan betaalden, daar dit n^\'
tuurlijk volgt, wanneer de kooper deze ter goeder
trouw had gekocht.
De bewering verder, dat heerlooze goederen
jure aan den Staat vervallen en dat dit een reg^^
zoude zijn bij alle beschaafde volken der wereld erkend»
is evenmin aan te nemen, daar altijd ten minste h®\'
zitneming wordt vereischt, waarvan ten tijde der Her-
vorming ten opzigte der vicariegoederen niet het minst®
blijk bestaat.
De verklaring van de plakkaten van 19 December
1609, 3 Junij 1619 en October 1615 door den Hoo-
gen Eaad gegeven, als zouden de Staten daarbij niei^^^
eigenaren maar als Souverein uitoefenende de regt®quot;\'
die den Bisschop vroeger toekwamen, hebben
beslist\'
wordt door meergenoemden schrijver bestreden, ^^
grond, dat de Bisschoppen nooit de stichtingen vo^^
missen tot andere einden konden besteden:
mag
stelhng reeds vroeger is wedersproken; evenmin
-ocr page 169-quot; Oppen hadden ingenomen en de Hervormde eere-
de Roomsche had vervangen , weshalve voor de
^aten die godsdienst was, wat voor de Bisschoppen de
^oomsche was geweest. Herhaaldelijk wordt verder nog
l^or den schrijver gewezen op het reeds vermelde
^^ ^»iaat van 1591, waarop voor het grootste ge-
gjjj^g wederlegging van het arrest berust. Ein-
^ staat hij stil bij verschillende wetten na 1795
den Hoogen Raad aangehaald, geheel uitgaande
^^ ii de stelling, dat de vicariegoederen door de Her-
waren heerloos geworden, en besluit zijn
® bisschop die inkomsten besteden tot het opleiden
bezoldigen van leeraars van andere afgescheiden
gezindten, hetgeen natuurlijk zeer waar is, maar hier
mets bewijst, omdat de Staten de plaats van de Bis-
sch
di,
St:
oetoo
de
al
g met de aanwijzing, hoe noodig het ware, dat
^aak op nieuw w^erd geregeld.
E.
®ne andere vraag, hoewel minder belangrijk dan
eerste, is die, aan wien het beheer toekomt. Zoo
reeds opgemerkt is, werd door het Domeinbestuur
^^^ den eigendom, maar alleen het beheer gevorderd,
de regterlijke collegiën, die tot uitspraak over
eisch werden geroepen, meenden teregt, dat
^^^raf moest beslist worden, wie eigenaar der vicarie-
^oederen moest geacht worden. Toen dat punt nu
nadeele van den Staat was uitgewezen, voor wien
g^naeld bestuur het beheer had gevorderd, bleef de
^g aangaande het beheer, als overbodig, onbeslist
^egtsgel. Bijblad 1855, p. 305.
-ocr page 170-Zijdelings vindt men die besproken in een voOfi®
van de Arrondissements-Eegtbank te Zutphen van
Augustus 1847 In die uitspraak gaat de
bank na, hoe door het Eeglement van 1685 quot;) ^^
het Graafschap Zutphen het beheer der vicarieg®®
deren was opgedragen aan Rentmeesters en hoe
bij het vervallen der rentambten jure was
op het Bestuur der Domeinen, vermits redelijkerwijs®
kwalijk kon worden beweerd, dat de vicarissen «elv®
de eenige bevoegde personen tot het beheer zou^e^
zyn ,,
daar zij dikwijls slechts kinderen en mees
„onmondige jongelingen zijn, die dus naar de W®
„onbekwaam zijn voor daden van administratie en b®
„zelfs vaak gebeurt, dat er geen vicaris aanwezig i®\'
„in welk geval de vicariegoederen Heerloos zondei
„zijn, hetgeen als in strijd met een geregeld behee^^
„en met de strekking van art. 576 Burgerl.
„ten eenenmale onaannemelijk is.quot;
Ik zou evenwel meenen, dat zoo lang van
wege niet bij eene wettelijke verordening is
dat het Domeinbestuur het beheer der vieariën
voeren, gelijk in het bovenstaande geval, waar
bestuur de geestelijke Rentambten heeft vervangen, ^^^
vicarissen daarmede moeten blijven belast, gelijk zn
door het Kerkelijk regt wordt geleerd. Ook
het mij toe, dat de minderjarigheid der vicari
geen bezwaar oplevert, daar deze dan in het bestn
1)nbsp;Regtsgel. Bijblad 1847, pag. 585.
2)nbsp;Zie boven pag. 39.
-ocr page 171-goederen door den voogd worden vertegenwoor-
digd. wnbsp;.
^^ vvare er geen vicaris, dan zou van wege den
m het beheer moeten voorzien worden, doch
niet langer dan voor den tijd, dat de vicaris
ontbreekt
• angaande het betalen der tertiën treffen wij een
advies a
Hol!nbsp;eenige advokaten bij den Hove van
voel^\'^^ van 1694, waarin deze verklaren van ge-
rede ^^nbsp;^^^ verzuimen dier betaling geen
Vlo .nbsp;geheele genot der inkomsten van de
datnbsp;te ontnemen, daar de invordering van
^ eiquot;de deel steeds door de Edelen was verhinderd \').
de Arrondissements-Eegtbank van Utrecht
Voor de provincie van dien naam de betaling
tertiën als eene nog bestaande verpligting erkend
ïiegnbsp;■ eequot; patroon den eigendom van vica-
door verjaring kan verkrijgen, is voor
echt^^ weet, altijd ontkend\'). Het collatieregt
van vicariën kan men door veriarine wel be-
^omen n r» •nbsp;.
latquot;nbsp;\'-\'vengens moet de opvolging in het col-
volgens den fundatiebrief \').
2) C^^ ^i^P®\'! tot Pannerden, Regt van Vereeniging, p. 41.
leer^ °^®^ltatien, Advysen en Advertissementen van Rechtsge-
Holland, III. p. 372.
Staat
Ook
D
der
De
3) Tï ------\'
^^gtsgel. BijW. 1844, p. 592.
Lanckeren, Utrechtsche Consultaten, III. p. 440.
Bijhlad 1855, p. 130.
6) ti\'echtsche Consult. III. p. 482.
^^«llandsche Consult. V. p. 190.
\'^echtsche Consult. III. p. 302 en volgende.
DE VICARIËN NA DE HERVORMING EN VOOR Al\'
IN DEN TEGEN WO OEDIGEN TIJD.
de
dat
Gelijk ik deze proeve heb aangevangen met ^eO
overzigt van den aard der vicariën, de regten
verpligtingen der patronen én vicarissen vóór
Hervorming, zoo meen ik haar te móeten
eindige»
met een vlngtige beschouwing sedert de
Hervorming
tot den tegenwoordigen tijd.
Uit het eerste gedeelte zal gebleken zijn
vicariën stichtingen waren, ingesteld om uit de daar
aan verbondene goederen, welke de eigendom ^^^
Kerk werden, een priester te onderhouden, die
door den stichter bevolene missen moest lezen
andere kerkelijke diensten volbrengen.
en
alle
Toen nu door de Hervorming het vieren van
Roomsche kerkplegtigheden was verboden, werd aan
die goederen gelijk dit in het Romeinsche regt g®
\'^erd wordt eene andere soortgelijke bestemming ge-
die bij de wetten des Lands was geoorloofd,
\'^nder het oppertoezigt van de Staten in iedere pro-
aan wie het regt van den bisschop in deze
vervallen.
Het presentatieregt der stichters en hunne opvol-
S^rs bleef
daardoor ongeschonden, en was evenmm
^i® vóór de Hervorming eene vergunning aan hen
Verleend, maar wel een regt hun deugdelijk toeko-
mende.
^ Haar alle geestelijke goederen, uitgezonderd die van
epaalde corporatiën als kloosters, aan de gemeenten
®hooren in welker kerk zij zijn gesticht, zou men
en eigendom der vicariegoederen aan de gemeenten
\'boeten toekennen en daaruit afleiden, dat de inkom-
Voornamelijk te haren nutte moeten gebruikt
^^rden, gelijk men daarvan sporen aantreft in de
^idersche plakkaten, die bepalen, dat de tertiën
^\'illen besteed worden voor de kerk en school der
vicarie is gesticht en zoo daar geene
® °efte is, dan aan die van naastbijgelegene plaatsen,
men ook denke van dezen eigendom der ge-
jl\'eenten zeker is het, dat naar de beginselen van
latere Kerkelijk Eegt korten tijd vóór de Her-
\'^onng, de vicarissen aan hunnen pligt geheel vol-
wanneer zij slechts de door de stichters be-
missen volbragten. Zoo behoefden zij niet
in de zorg voor de gemeente met de andere
1) Sav
igny, System. II. § 88,
-ocr page 174-priesters te deelen en daardoor waren de vicariën
welke door bijzondere personen werden vergeven m^er
aan afzonderlijk staande stichtingen gelijk geworden»
die wel in de kerk werden bediend, maar waarva«
de gemeente volstrekt geen nut of voordeel trok.
De patronen, die nog heden hun regt van presen-
tatie hebben behouden, zijn verpHgt daarop de goed-
keuring van den Minister van Binnenlandsche Zaken
te vragen, welke door den loop der tijden in de pl»^*^®
is getreden van de vroegere collatie van den bisschop-
Dit presentatieregt, dat alleen voor vicariën,
ker patroon een afstammeling van den stichter moet
zijn, overgaat, zooals in den aanvang (bl. 6) is g®\'
zegd, is een ondeelbaar regt en gaat alzoo op al d®
erfgenamen ieder voor het geheel over, hoezeer z^J
ook voor ongelijke deelen tot de erfenis worden ge-
roepen.
De bepaling van den tijd, binnen welken de Col-
lator een geschikt persoon moest voordragen en van
den ouderdom, welken de Vicaris moest bereikt heb-
ben, is door de Staten van de verschillende gewesten
dikwijls gewijzigd. Volgens de niet herroepene be-
sluiten der Staten, vermag niemand in het Graafschap
Zutphen met een vicarie begiftigd worden vóór den
tijd van twaalf, in de beide andere Kwartieren van
Gelderland van tien, in Zeeland van veertien jaren-
De bestemming, die ten gevolge der Hervormmg
aan de inkomsten der vicariën werd gegeven en nog
heden moet gegeven worden, is in de meeste
vinciën, die van beurzen voor jongelingen, welke aan
Hoogere of Lagere Scholen studeren; in het
Zutphen bepaaldelijk voor beurzen in de
Geologie, zoo ook in Drenthe.
In het overige van Gelderland, in Groningen en in
eeland daarentegen, was de studie der Theologie
noodzakelijk vereischte, evenmin als in Holland
I^riesland.
In Overijssel is door de Staten aan de patronen
gelast, de inkomsten der vicariegoederen te schenken
^■^n personen, die studeerden of zich in krijgsdienst
^ quot;ien begeven. In Utrecht eindelijk moesten de in-
^^msten ten minste van de vieariën, welke aan de
^^^Pittelen waren verbonden, door Studenten in de
e\'^logie worden genoten, terwijl voor de overigen
bepaalde bestemming schijnt te zijn aangewe-
en \'deze veelal zijn gebruikt tot onderhoud van
geslacht der stichters.
_ die veranderde bestemming volgt, dat de vi-
^\'\'issen niet meer voor hun leven worden aangesteld,
slechts voor den tijd, dat zij studeren; in Gel-
ink ^^^ ^^^^^ daarenboven het voorschrift, dat zij de
^^ \'Jnisten niet langer dan tot den ouderdom van vier
^^\'intig jaren mogen behouden
zetl^^ ^\'icarissen blijven echter, mijns inziens, onaf-
zoolang zij hunne studiën niet hebben vol-
^\'jïinbsp;worrlen evenwel nog levenslang gegeven, zoo
Pittel ^nbsp;van een der vieariën, behoorende aan het Ka-
\'^elfdnbsp;J\'inskerk te Amersfoort, sints 80 jaren door den-
persoon genoten. Navorscher 1857, pag. 181.
-ocr page 176-eindigd of daarvan hebben afgezien en zich
misdragen. Evenzoo behouden zij de inkomsten,
schoon de patroon door een ander wordt o
pgevolgd\'
ja ook zelfs, wanneer naderhand blijkt, dat zij
iemand zijn voorgedragen, die geen regt op het p^\'
tronaatschap had, kunnen hun, naar de leer van he^
kerkelijk regt, de vruchten der vicariën niet word®quot;
onthouden.
Het beheer der goederen aan de vicariën
verknocht\'
berustte gewoonlijk bij den vicaris; derhalve behooJ^
dit bij hem te verblijven, zoolang hem dit door geen®
wettelijke bepaling is onttrokken. Zeer ware het te
wenschen, dat in dit stuk wierd voorzien, om
verduistering der goederen en van hunne
inkomsteo
te voorkomen, en te zorgen voor de aanwending die^quot;
goederen als beurzen, hetzij door deze te doen he\'
sturen volgens het Koninklijk Besluit van 2 Decem\'
ber 1823, of dit beheer op te dragen aan de gemeen*
tebesturen.
Wat eindelijk nog de tertiën betreft, deze moeten
betaald worden in Gelderland, Zeeland, Noord-Brabant
en de verdere voormalige Generaliteitslanden aan den
Staat, vermits deze belast is met de zorg en kosten
van de Eeredienst en het onderwijs. In
Utrecht wa-
ren de tertiën tot hetzelfde einde aan de steden g®
schonken, en het schijnt mij toe, dat nu dit ondeiquot;
houd eene verpligting van den Staat is geworden»
het genot der inkomsten van die steden ook aan de^
Staat is vervallen.
In Holland schijnt men van de tertiën ontheven
-ocr page 177-dewijl de uitvoering van het plakkaat van 1658,
baarbij die betaling was bevolen, voor onbepaalden
tijd is geschorst, en welke schorsing niet is ingetrokken.
In Friesland en Groningen behoeven zij niet be-
^^\'^Id te worden, in Drenthe is het onzeker; terwijl
^^ Overijssel de helft der inkomsten moet worden
^%estaan.
I^e slotsom van mijn onderzoek is deze: dat de
Vicariegoederen onder al de wisselingen, welke de
\'taatsinrigting en de wetgeving ondergaan hebben,
daartoe zijn bestemd gebleven, dat twee derden der
\'Opkomsten besteed worden tot de studiën van jon-
gelingen, voornamelijk van de plaats, waar die vi-
eariën zijn gevestigd, en dat het overige derde strekke
daaruit in de kerk- en schooldienst te voorzien;
derde thans door het Eijk moet worden geno-
als tegemoetkoming in de kosten, w^elker voor-
\'\'lening het op zich heeft genomen.
de uitvoerende magt in den Staat ligt de ver-
Piigtmg en haar komt de bevoegdheid toe, om, is het
Noodig of dienstig, met hulp van het gewestelijk be-
voor het behoud van de gezegde goederen en voor
Wettig gebruik van hunne opkomsten te waken \').
^^ar, waar niet de Staat een van ouds bewijsbaar
bezit om die goederen te beheeren, behoort dit
behoudens het toezigt van den Staat, aan den
Vicaris, onder voorwaarde van de tertiën te betalen.
^ ^ Staats Evers, Conchisiën, I. pag. 24.
-ocr page 178-IETS OVER DE VICARIËN IN EEN GEDEELTE
VAN DUITSOHLAND.
Niet geheel onnut komt het mij voor, ook op
vicariën in de naastbij gelegene streken van
Duitseh-
land, al is het dan ook slechts in enkele punten»
te wijzen.
In Eheinland en Westphalen werden de vicariën
even als bij ons voor studenten in de Theologie
steed. De Hertog van Cleve beval reeds in
Religio!,Artikel zu Soe.^t in 1533 dat de jong®
vicarissen en beneficianten te Marburg of te Witten-
berg zouden studeren tot den leeftijd van 23 of
jaren, opdat zij onderwezen wierden in Gods Woor
de
1) Jacobson, Geschichte der Quellen des Kirchenrechts
Preussischen Staats. III. pag. 57. Urkunden Sammlung ^r
Evangelische Kirche von Rheinland und Westfalen, pag. 20.
daarna de stad konden dienen; wie zulks niet doen
^^ii» zeide hij, zal „syn leyn edder beneficiumquot; ver-
hezen
Dikwijls onttrok men zich aan dit bevel, zoodat
•^P de Synode von Aach de vraag werd opgeworpen,
men doen moest, indien iemand voor zijn kind
vicarie ontvangen had, om dit in gereformeerde
®eholen te laten studeren en daarna aan de dienst der
te wijden en de vader evenwel zijn kind „im
quot;Pabstdum lasset weihen und investiren.quot; Hierop werd
de Synode geantwoord, dat zulk een dadelijk
afstand moest doen van zijn vicarie.
ï^eermalen werden ook vicariën bezeten door hen,
met studeerden, zoo als krijgslieden en anderen.
die
® Synode van Duisburg van 1610 gaf dit in zijne
^\'\'\'^\'oamvna op en wenschte, dat de vicariën aan zulke
personen en voornamelijk aan die, welke in Jezuïtische
®^kolen studeerden, zouden worden ontnomen en ge-
®®Ven aan diegenen, welke aan orthodoxe academiën
^^^«ierwezen werden y
^y een rescript van den Keurvorst aan de regering
^an Cleve van 1641 werd bevolen, om vlijtig onder-
te doen naar de verdonkerde beneficiën. Bij
nieuw rescript, acht jaren later, werd aan de
^pecteurs opgedragen voornamelijk daarna onderzoek
rle^^nbsp;als in Friesland de geestelijke beneficiën leenen wor-
S^Hoemd, vindt men dit woord hier in dien zin gebruikt. Zie
LS. 73.
^ Jacobson, Urkunden-Sammlung, pag. 109.
\'facobson, Urkunden-Sammlung, pag. 171.
te doen en door de Marksche algemeene Synode vaO
1691 werd ieder predikaiit gelast den staat van zijn®
kerk, wat de pastorie- en vicariegoederen betrof, ^P
te schrijven en die registers aan haar in te zenden )•
Zeer belangrijk is een der zoo even aangehaald®
Religions Artikel zu Soest, waar men leest: „wat
„ kerken, Closter klusen edder ander godeshuzen g®\'
„geven ys, sal gegeven bleyven und nycht weder-
„ genomen werdenquot; waardoor alzoo verviel, dat iemand
zijne giften aan de Kerk gedaan kon terugvorderen,
omdat de diensten, die hij verzocht had te doen,
niet meer mogten geschieden. Ook werd aan de r®\'
gering de eigendom ontzegd op grond, gelijk men
leest in een besluit der ßheinlandsche Classikale ver-
eeniging „ da eine Oberigheit nicht Macht hat, geist\'
„liehe oder Klostergüter zu eigenem Nutzen zn g®\'
„brauchen oder zu verkaufen, dan sie weit zu einem
„ andern Ende gegeben, kann kein Christ dieselbe
„ zur Bezahlung nehmen und behaltenquot;
1)nbsp;Jacobson, Urkunden-Sammlung, pag. 129, 224, 249.
2)nbsp;Jacobson, Urkunden-Sammlung, pag. 118.
-ocr page 181-Memorie \') tot verant-wooedinge van de saeck
van geslagtgoedeßen op vicasyegoedeben, om
ONGEMOLESTEERD te blijven van db derde part
van de vruchten van dien.
Het notoir erreur uit placcaet van 12 dec. 1658, het-
^ ^ ®®.yt, dat onse fundatiebrieven dat souden vermelden,
i part soude syn voor predikanten, hetwelk wy per-
\'^^^i^telyck ontkennen.
la ^^^nbsp;patrimoniele goed boven syn ordinaris be-
^^stingeQ wordt geeyscht dit voorschr. ^ part en dan soude
^^nt omtrent 8 a 10 maal meer betalen in een jaar dan
syn jgt;
hetnbsp;en dat noch van jaer tot jaer directelyck jegens
Äecht en privilegie vant Lant by de Heeren Staten so
\'\'\'i^^^elyk besworen.
A B C en D heb ik te danken aan de Heeren Ambtenaren van het
wij van deze en van vele andere stukken met de meeste hulpvaar-
i De
■satchief
die
^ëhe
\' \'^ereidwiUigheid inzage hebben verleend.
A
-ocr page 182-3.nbsp;Dat de paciticatie van Gent in dato den 8 Kov.
articulo 22 gants voor ons is,
4.nbsp;en de Unie by de Seven provinciën tot Utregt besloten
is besweren 29 January 1579 art. 14 is van gelycken voor o»s.
5.nbsp;Dat anno 1578, als alle de Paapsche goederen
Kercken en Gloosters werden gecontisqneert en vercoft en ^^
oorloghe geemployeert tegens den Köninck van Spangien. Soo
syn dese onse patrimoniale Goederen in crachte van voorsz-
pacificatie van Gent daervan vry ende ongemolesteert gebleven-
6.nbsp;Die Paepsche kercke en heeft syn levens noyt eenicb
recht vaji eygendom op dese onse Patrimoniele goederen g®
pretendeert.
7.nbsp;Dat ter contrarie de Bisschop sodanige goederen aant
Geslagt behoorende aan de Patioonen voor desen dickvvyls he®^^\'
vrygestelt en noch wel vrystelt (voor eene cleyne recognitie)
gelyck als van leengoet wort gedaen.
8.nbsp;Maer indien de Bisschop recht van eygendom aan des®
goederen hadde, dat Hy dan deselve nyet en souden ontsla^i^
ten beliouve van Patroonen, maar die voor hem selven soudeii
behouden.
9.nbsp;Dat alle ommeslagen, beeden ende opcenten altyt en ^^
toos syn gedaan met gemeen consent van die Heeren Bidd®\'
schap, Edelen ende Steden en te verdeelen onder allen en yd^^
op een eenparigen voet en ordre sonder d\'een meer te
ten dan den anderen.
10.nbsp;Dat de Heeren Eidderschap en Edelen in desen oß^\'
slach nyet en hebben geconsenteert.
11.nbsp;Dat als dese saack vacant staet dan de Patroon
gifte daervan doet voor Notaris en twee Getuigen aen sek^^\'
persoon, Dat alsdan die confirmatie volstaet aan Heeren ^
committeerde Eaden van Staten. Maer dat die daer quot;
daerimie geene nieuwe dispositie en vermach to maken J^o
de publicque fundatiebrief, omdat de wille van den testateui\'
daarinne dan notoirlvk sou worden verandert ende byai\'^®^
uit
betnbsp;darde part daeruyt nn sonde moeten worden
Hen^^ \' Hien dan de rechte eygenaers het hare soude ont-
twelclc
sulck
quote
13.
geven t aen diegene, die het nyet en toecomt,
vrome Christelycke predikanten op de dorpen in
nyet ende souden begeren te ontvangen,
^eral\' ^^^ ^^ netfens alle en een yder in Hollant in de ge-
Van gt;,nbsp;consenteren tot verbeteringe van \'t tractement
ai^ jjnbsp;predicanten alleen op de dorpen staende, sulcx
Pstinquot;^^\'^ Grroot Mog. dat sullen goetvinden, mits dat onse
^ößii uyt den arreste mogen werden ontslagen, om onse
to brengen.
, ^^^ ^^^ t Leengoet mede wel Confirmatie wort ver-
Mn rl
tennbsp;daervan en wort geen darde part van de vruch-
Seeyseht, m^er alléén Heergewaden en Hoofrechten betaelt.
J.4. Y
to O-nbsp;plagten de confirmatiën van vicaryegoederen
t .nbsp;op de requeste van Patronen, betalende alleen
^\'^oote\'\'^ ^postille, maar nu met een groote coste al tot
jg \'Swaringe van de Eygenaars derselver goederen.
iHß ® faepsche kerk en heeft geen darde part van de
^eii T - ^^ deser goederen getrocken over het verleenen van
Gren.nbsp;confirmatie. Met wat recht souden dan de HH.
j^g 5 ö-aden van Staten dat dan können doen.
P^^ccaet van 11 Juny 1630 van Heeren Staten
^i\'oot Air ®\'H®togenbosch gepubliceert, alsmede Haar Ed.
hebben Tuquot; ^^^ Pacificatie van Gent af van den j are 1576
Mog.
o^cdei-gjj^^^^!^nbsp;onderscheyt gemaeckt tusschen onse
ennbsp;patrimoniaal zyn en aan onse geslachten behooren
^«ïckennbsp;goederen, die eygen syn aan de Paepsche
Sy gj^ ^^nbsp;Cloosters werden gepossidiert die, welcke
haaT^TÜ^.^\'^^^^\'quot;® ^\'^\'^^^^O\'Sticq, so dat haar Ed. Groot Mog.
Sent;
Ed TT
iftienj; \'nbsp;Moog. altyd in dit verstant, oordeel en
■eerdennbsp;geweest, gelyck oock t selve by alle Rechtsge-
\'\'^aennbsp;quot;^P dese saack verstaande) alsoo oock werd ver-
-ocr page 184-17.nbsp;Die Heeren mochten seggen, datis tot een Godtvruquot;^
tigen oorsaack gegeven. Wy antwoorden die behoort aei^
geslacht en nyet aan vreemden.
18.nbsp;En mede Sy is gegeven aen de Paepsche kevck ^^^
voor die Sielen van fundateurs te bidden. Wy ontkennequot;^
ter goeder trouw, dat dit aen de Paepsche kerck is ö®»^^^\'^
of dat onse fondatiebrieven dat vermelden. Sy vermelden
nyet, wy syn Gereformeert, wy en \'bidden voor haar ny
ende en willen t oock nyet doen. W^y seggeu, dat den Heer®
Jesus Christus onsen vorst des levens en des Eeuwigen le^®®
ons dat nyet en bevelet in syn Heylieh Evangelio. Ergo
gehouden dat te doen.
EEDENEN EN MOTIEVEN\' tegen het pla^ka-\'
13 december 1658.
T y yi\'
1.nbsp;De eerste van die redenen is, dat de fondatien
caryen en oude Beneficien syn gedaen uyt de eygen ^^^^^^^^
niale goederen van de fondateurs, die de vrye Gifte ^ ^^^
Kollatie van dien tot hem ende syne nacomelingen altyd
gereserveert. ■
Ja V*
2.nbsp;Ende dat sulcx vooreerst het recht tot de gese^ ^^
carien de nacomelingen van de gesegde fondateurs coWp ^^^
raiione fundationis ex bonis patrimonialibus Zoes. in tit.
Jure patr. nu 3. circa medium.nbsp;^g,
3.nbsp;Welke fundatiën speciaal oock goede reflexie hebbeD
nomen ende by die fondadeurs uyt haer eygen patrim ^ ^^
goederen opgerecht syn ten behoeve van die van hare g^®
ende familie.
Dewelcke dickwyls geene genegentheyt en hebben ofte
^®legentheyt en konden vinden om te trouwen.
Ofte oock tot sustentatie ende onderhout van de per-
van deselve haren geslachte, die het inkomen van de
S^ederen van dese fondatien mogen hebben.
Sonder dat de beneficien uyt de voors. fondatien vol-
S^nde hebben annex curam animanm.
En dat daeromme de naecomelingen ende Erfgenamen
zoodanige fondateurs het innekomen van de goederen tot
■^oors. laicale vicariën behoorende.
En dat sy behooren so vry over deselve te konnen dis-
Palieren, als van haere andere vrye Patrimoniale goederen,
j Ende inzonderheyt, omdat het Eecht van de voorn,
^^aicale Vicaryen en Prebenden uyt de eygen Goederen van
® fondateurs als voren geconstitueert gelyck van alle andere
^^^odiale ende patrimoniale Goederen niet alleen op descen-
^ Gilten van den fondateur, maar ook op andere vreemde per-
overgaan can.
Ende de voorn, fondateurs tot hen en hare nacomelin-
hebbende gereserveert met geen andere intentie hare goe-
hebben geaffecteerd ende overgegeven als dat het recht
dien aan hare nacomelingen int geheel onvercort ende
^i^gepraejtidicieert souden blyven. Arg. l. uit. O. de pactis el
\'quot;^Pt. vendit.
Waer by noch komt, dat de voorschreven laicale Vi-
^^\'^yen niet en konnen worden geseyt res sacrae te syn, gelyck
recht van patronaatschap eygentlyck met en is, dat het
raect,
Dewyl de 2 ifte van dien heeft konnen worden gecon-
op diegene, die niet geestelyck syn ende van het recht
\'^oors. Patronaatschap, zoowel door coopen ende ver-
schenken, ruyhngen ende uyterste Wille als van
fereert
^ant
quot;Hoopen
---------3nbsp;^nbsp;---
^ allodiale Patrimoniale goederen kan worden gedispo-
Cap. 24 ext. de jure Patr. cap. unic. cod. in Sexti
glossa ad cap. 13 ext. eod. Hostiaem in summ. vers. qual
ferat etc.
13.nbsp;Maer eygentlyck syn hona familiae relicta, om by eenio®
vant geslachte gegeven te worden aan yemant vant geslacb^®
of aan de soodanige als de stichtinge dat medebragt. Grotius
in syn Inleydinge lib. 3 pars 1.
14.nbsp;Ende worden daaromme a jure Patronatus ClericorV\'^^
gedistingueert, quod a rebus propriis et secularihm patrit^o^^^
originem ducant golt hierboven oock als geseyt et docei
practic. quaest. G 36 de jure patr. 2 in fine.
36
wel
15. Ende behalve dat het Concilium Tridentinum
c. 9 de reform, spreeekende van soodanige laicale Vicaryen
expresselyck medebragt,
16.nbsp;quod beneficia hujusmodi tamquam libera a suis
ribus conferri ac provisionis hujusmodi plenum effectum consef\'^
debeant.
17.nbsp;Soo is oock notabel dat hoogloffelyck Memorie Key^®\'^
Carel de vyffde, Köninck van Hispanien bemerckende, ^^
soo nu en dan door de Stoel van Romen eenigen indracb^
werd gedaen in de laicale Vicaryen ende considerende,
syne ingesetenen daerdoor ten hoochsten werden vereert.
18.nbsp;By een speciaal edict de Praelaten geinjungeert en de
Magistraten aenbevolen heeft, dat sy voornamentlijk sorg®
souden dragen, dat door de auctoriteyt van de Eoomsche Sto^
geen indracht en soude worden gedaen in de voors. laiquot;®^®
Vicaryen ofte deselve gederogeert ofte vermindert soude vvorden»
19.nbsp;Gelyck ook noch tegenwoordich in Hispanien sodanig®
derogatien ofte verminderingen van laicale Vicaryen niet ge^ \'
mitteert, noch aengenomen en worden.
20.
de
Ende soo all in dien tyt by den Prins selfs van
Koomsche religie synde het recht van de laicale Vicaryen sei s
tegens de Eoomsche Stoel voor de fondateurs ende besittere»
van dien is gemaintineert geworden,
21. Soo veel te meer behoort dat selve recht, t\' welck ^e
-ocr page 187-In
^gesetenen van dese Landen door haar voorouderen geac-
1\'^ïreert hebben, denselven geheel ende ongekrenckt te blijven,
Daar men tegenwoordich de Eoomsche Eeligie hier to
^nde verworpen hebbende nu geene distinctie meer en maakt
tiisschen Geestelycke ende wereltlycke,
Ende können daaromme ook daertegen niet gehoort
^\'orden, gelyck Groenewegen in trad. suo de II. abrogaüs ad
37 Ui 12. wel seyt, qida hoe iis Bivinis legibus contrarium
cura Papali niti affirmant.
^oque praetextum illud legitimis fondatoribus aique pa-
^ niaximopere et siU vindicare magno studio atque alterca-
^^^^ lt;^ontendit Grotius de Imp. summ, protest, in rebus sacris
V uit. n. 5.
De tweede van de Eedenen is, dat de voorsz. resolutie
(®ooals uyt het voorgen. H. Ed. Groot Moog. Placcaet te sien is)
^ in den jare 1578 genomen synde,
Ende de Heeren van de Eidderschap in der tyt in den-
jare op de voorgen. ende andere fondamenten bij Eequeste
l^apver H. Ed. Groot Moog oock hebben gedoleert, de voorschr.
®antien van soodanige effect syn geweest,
Dat de voors. Eesolutie niet alleen in Eeguarde van H.
idderschap ende Edelen niet in treyn gebracht en is gewor-
maar ook niet in reguard van eenige andere Ingesete-
in Hollandt,
^ Ende dat mitsdien t sedert dien tyt ende byna van
fondamenten van dese Stadthouderlyke Eegeeringe af de
^J^sseseurs van de laicale Vicaryen ofte Geslachtgoederen ge-
synde in haar geheel ende ongemolesteert,
^ Daar nogtans den noot ten dien tyde ende oock nader-
^^nt het Gemeen geuouch heeft geperst, ende alsdan voorseyde
kittelen hebben moeten uitgevonden worden,
q a
■ Het een harde saack is de Ingesenen in desen tyt van
een derde part van de voors. vicaryegoederen te ont-
ti\'eeken
Hen
31.nbsp;Behalffen dat U Ed. Groot Moog. altyt hebben getracW
de lasten bij de respective Ingesetenen van den Staat in har®
Goederen ende middelen gelyckelyck te doen dragen,
32.nbsp;Sonder dat den eenen in syn Goederen boven de«
anderen worde beswaert.
33.nbsp;Nti soude worden in treyn gebracht, dat diegene»
die eenige vicaryegoederen van hare voorouderen opgecoffleJi
ende aanbestorven syn in reguarde van deselve vicaryegoederen
soude worden belast met het uytkeeren van een derde deel
van het jaarlycx incomen van dien,
34.nbsp;Daer nogtans alle andere Goederen, die met geen beter
Recht ende titul als de voors. Vicaryegoederen worden beseteu
daervan vrye ende exempt syn,
35.nbsp;Ende dat noch ongehoort dengene, dewelcke door de
dispositie van den fondateur \'t recht tot de voors. erfgoederen
vercregen hebben ende dat contra quemcumque alium deterior^
konden vervolgen.
36.nbsp;Gelyck oock geen Eeden en is, dat men tegen den
wil ende intentie van den fondateur, die in Reguarde van de
dispositie bij hem over de voors. goederen gedaen pro lef
moet worden gehouden, de rechte Possesseurs van dien den
derden part van het incomen van de voorschr. goederen soude
onttrecken ende aan een derde toeleggen.
37.nbsp;Ende insonderheyt, daer dikweils diegene, die van de
familie ende descendenten van voors. fundateurs syn soodanige
derde part veel nodiger hebben als diegene aen dewelcke be^
uytgekeert wort.
38.nbsp;Princeps dum non potest contractus privatorum UgH^^^
factos dissolvere, nec iis c® contractu vel testamento aut
quocumque modo alteri quaestum adferre, uti post dia docei-
Joh. Bodius m. 1. de repuh. cap. 8 un. 102.
39.nbsp;Nec potest testamentis primtorum derogare eorum^^
condÜiones aut leges tollere vel mutare. l. 10 C. de ted. l ^
de revoc. donat.
Ende vertrouwen mitsdien de voorgen. Heeren Rid-
derschap ende Edelen van Hollandt ende Westfrieslant, dat
^ Ed. Groot Moog rypelyck overwegende tgeen voorschreven
i®\' de voors. Resolutie ende Placcaet huyten effect ende
®^ecutie stellen.
Ende de voors. beneficien sonder eenigen aftreck in
geheel laten tot dispositie van diegene, die daertoe in
pachte van hare fondatien gerechtigt syn ende de voorschr.
^iiefitiën ende collatiën van hare vooronderen hebben ver-
cregen_
Ten minste, dat deselve sal blyven ongemolesteert tot
en wylen toe dat de voors. saeck voor de ordinaris Jus-
i^e van den Lande gerenvoyeert en aldaar geventileert we-
daarover by deselve Justitie nader met kennisse van
saecVp 1
sal wesen gedisponeert.
C.
CONSIDERATIES oveegegbven aan den hove
van holland bij den advocaat fiscael van
steyen, dienende tot justificatie van de KE-
solutien ende placcaïen by vooegen. staten
5 SEPT. 1578 en 12 dec. 1658 gemaakt, mits-
gaders tot wedeelegginge van de eedenen
ende motiven vervat in seeckeee deductie by
DE HEEREN van de ridderschap des vooes. lants
over het voorn. subject overgelevert.
T 1
ve h ^nbsp;nodigh syn UEd. Mog. op te houden met het
^ \'^^en va^ ^^ distinctien, dewelcke in recUen inter jura
patr
worden gemaeckt.
-ocr page 190-Nochte oock met het deduceren van de pointen, waariiui®
die onderscheiden bestaen. Ende in specie wat differenti\'\'\'
dat er is inter j. p. clericale et j. p. taicale,
Nochte oock, quae beneficia dicuntur habere annemm
animarum s. quae Hunt beneficia curata.
Quae vero non annexam habent ctiram animarum. AIsoo de voofS-
respectieve resolutien ende placcaten dit klaarlyck uitwyse»-
Dat deselve ofte de dispositien van dien alleen slaen op
beneficien, Vicaryen ende Canonisien, Dewelcke s^n jaris Pquot;-\'
tronatm laicalis,
Quaeque non habent annexam curam animarum. Dat is
soodanig-e jura patronatus et beneficia, quae non habent annex\'\'\'*
Quorumque dos non est constituta ex patrimonio Cleri, ^^
ex patrimonio laici,
Cum ea dicantur beneficia laicalia, quae a rebus propt\'Ü^ ^
secularibus patrimonii originem ducunt.
Sulx soo is oock wt de extensie van de voors. successie^\'®
resolutien ende placcaten dat aff te nemen.
Dat Haar Ed. Gr. Mog. daarby voorbedachtelyck ende ex-
presselyck hebben gedisponeert over soodanige vicariën,
Dewelcke uyt de eygen patrimoniele goederen van den
dateur syn opgerecht. Dewylle de qualiticatie van de bene-
ficiën als die geseyt worden te syn juris patronatus
sulcx per se impliceert.
Soo als oock selfF ten genoege wort te kennen gegeven
de voors. deductie art. 3. 14. Ende mitsdien voor sooveel by
deselve deductie wort getracht de saecke daerhenen te leydeö\'
Alsoff de voorschr. resolutien ende piaccaet van den
1578 niet soude connen ofte behooren getrocken te worde»
tot beneficien, die de luyden wt hare eygen vrye ende o»
belaste goederen hebben gefundiert.
T selve loopt directelyck aen tegens t\'geen by Uwer Hoocb-
ged. Heeren Staten ten genoegen is geexpresseert,
Ende oock nader gedeclareert by het voorn. Placcaet van
13 December 1658.
^\'elcken aengaende oock by Haer Ed. Groot Mog. niet en
i® gedisponeert,
\'^fi\' deselve hebben sulcx vermogens de macht haer Ed,
Gr quot;jv/T
\' Mog. competerende connen doen,
e ook met redenen vermogen te leggen ter executie.
End
^ant wat aengaet de macht is notoir ende buyten alle con-
troversie,
l^at de souverainiteyt in ahsolutissima forma binnen dese
Pi\'ovincie resideert by Hoogh gedachte Heeren Staten,
®iide dat Haar Ed. Gr. Mog. wt krachte van deselve com-
Peteert de dispositie ende het opperste gesach in kerckelyke
^\'exeltlycke saecken, Ende by gevolg mede over de appli-
quot;^quot;■tie van vicariën, beneficien en andere diergelyke goederen,
/^oor sooveel bevonden wort den dienst van het Landt in
deele eenigt reglement te vereysschen.
e» communi doctorum sentenüa swmmus Pontifex posdt
derogare non tantum juri patronatus Ecclesiastico sed et
^^^^ Patronatus Laicorum.
^ Idque ahsque dubio, si id expresse et praemeditate fiat, ut
quot;nbsp;tradit praeallegatus Couvarr. c. 36 practic. quaest. n. 3.
^ is ^yaar, dat hy aldaer seyt, dat Hoogged. Keyser Carel
jegens eeniger maeten by speciale Ordonnantie heeft
^oorsien.
hy oock eodem loco no. 3 seer bedenckelyck houdt, an
^i^odi derogationes reipublicae Christianae conveniant,
^nbsp;is mede niet nodigh de gront van dit gesustineer-
naauwkeurigh te ondersoucken : dewyl by de voorschr. Plac-
^^ten Van Haar Ed. Gr. Mog. patronis Laicis niet en wert ge-
\'^^ïogeert,
Pochte deselve benomen de collatie hen naer inhouden van de
^^ atie competerende, waarvan Couvarr. et PP. ab eo citati
®preecken ende t\'welck hy voor een scrupuleuse saecke hout,
Maer worden by de meer aangeroerde Placcaten de colla-
tiën gelaten aan degene, dewelcke volgens de brieven van
fundatiën worden bevonden de oprechte patronen te syn,
Ende die sulcx in dien deele ofte oock andersints niet t®
cort en geschiet,
Al ist, dat by de voorschr. Placcaten een gerecht derde pa^t
van \'t incomen vra de goederen tot de voors. beneficien spec-
terende wort bekeert tot onderhoudt van predikanten,
Geconsidereert dat de Patroonen uyt de Vicaryen, waervaa
haer de collatiën competeren geen voordeel connen trekken
Ende veelmin die voor haer selven behouden: textus
expressi in capite per nostras 36 excl. de jure patr. et in \'^quot;\'P\'
fin ext. de institut.
Werdt oock den Vicarissen niet te cort gedaen door de
applicatie van het derde van de revenuen ten fine voors.
Ten insigte eerstelyck dat deselve wt haer eygen hoofde
geen recht hebben tot de Vicariën. Maer \'t selve becomen
door de eoUatie by de Patroonen op hen gedaen
Mitsgaders de confirmatie van Haer Ed. Gr. Mo. daerop
gevolcht.
Ende ten anderen vermits de vruchten van de goederen
behoorende tot vicariën ende diergelycke den Vicarissen nie*
simpelyck ende absolute oyt syn toegestaen,
Maer doorgaens syn beswaert geweest met Missen ofte an-
dere kerckelycke diensten,
Dewelcke superstitieus syn ende in desen Lande verboden\'
Ende die derhalven oock in dese Provincie niet in het werc^
connen werden gestelt,
Consequentelyck de saeck is gebracht tot dien staet ni®^
dat de Vicarissen alles suyver in haer beurs souden moeten\'
steecken,
Maer dat by de Hooge Overigheyt een reglement heeft con
nen ende vermogen gemaeckt te worden,
Wat voor de ontlastinge van de diensten aen de voo
^icarien ende beneficien annex jaarlycx uyt de vrucliten van
^ien by de Yicarissen soude worden gemist,
Ende tot wat eynde \'t selve soude werden geconverteert,
^\'aertoe seer apposite dient den text in l. 16 de um.
quot;usufructu, uhi Modestinus inquit,
^scjatum civitaü relictum est, ut ex reditihus qmtannis in ea
\'^^itate memoria conservanda defuneti gratia speetaeulum celehre-
^\'\'^tv-r, quoi ibi celebrari non licet. Quaero, quid de legato exis-
times?
Modestinus inquit, cum testator speetaeulum edi voluerit in
quot;\'^^itate, sed tale quod ibi celebrare non licet, iniquum esse hanc
i^^ntitatem, quam in speetaeulum defmctus destinaverit lucro
^\'\'\'edum cedere : igitur adhibitis heredihus et primoribus civitatis
quot;\'l\'^piàendum est, in quam rem converti debeat fideicommissum,
^^ quot;^nioria testatoris alio et licito genere celebretur,
^aermede oock in effecte overeencomt responsum Scaevolae
*** quidam praedia 17 /l Ut. de usu et usufr. legat,
A-ls by die respectieve wetten wordende vastgestelt,
Eerstelyck dat diegene, dewelcke eenige goederen besit,
fructibus quid vetiti gepresteert heeft moeten worden.
Onder pretext van dat verbot er niet en kan profiteren,
®nde ten anderen, dat de lasten ofte oncosten, die gedragen
gedaen souden hebben moeten werden, om de wille van
testateur ofte fundateur in eo, quod non est permissum uit
bereken.
^^ similes attamen non vetitos usus moesten werden gecon-
\'\'erteert,
dat alle beyde by de voors. Placcaten is gedaen,
waer by de Vicarissen in plaetse van de voors. diensten
presteren, is onttrocken een derde part van de vruchten,
hetselve derde geappliceert tot onderhout van de Pre-
te
die
ïanten,
j
dewelcke voor den welstant van het geheele Landt ende
^^n de ingesetenen van dien haere gebeden wtstorten.
ex
Sonder dat wt eenige reden kan worden gepretexteert, dat
in de begrootinge van het voors. derde eenich exces gepleecW
soude syn,
Dewyl immers de ontslaginge van de voors. diensten voor
de vicarissen sooveel waerd is,
Ende in alle gevalle ten respecte van de superstitie daar-
mede vermenght geweest synde H. Ed. Gr. Mo. hebbende
vrygestaen. de voors. begrootinge soodanich te doen,
Qum, ut inquiunt imperatores omnia loca, quae sacris error ve-
terum deputavit, nostrae rei juhemus sociari. L. omnia 5 C.
Paganis,
Ende overmits de fundateurs in het erigeren van de voors.
beneficien ten minste eenighsints hebben gesien op eenigbe»
geestelyken dienst.
Hoewel de voors. beneficien niet proprie souden te nemen
syn pro rehvs sacris,
Soo is nochtans in deselve quid spirituale annexum,
Gelyck is aff te nemen uyt de conformatien in plaetse vau
canonycque institutien, die op de gedaene collatiën moeten
volgen. Gare. in tract part. 1 cap. 2 n. 53. et part 8 cap-
1 n. 75.
Ende spreeckt mitsdien de saeck selfs dat het voorn, derde
van de vruchten geen beter applicatie heeft connen vinden
dan omme mede te strecken tot betalinge van de voors. Tre-
dicanten,
Qm m hisce Provinciis ministeria sacraprivative administrant.
Werdende daardoor oock tot sooverre niet te buyten gegaen
de intentie van de fundateurs,
Gelyck mede dengenen, die sy recht van de coUatie hebben
vergunt, daervan geensints werden gepriveert,
Ende sulcx oock hare naercomelingen daerinne niet vercort,
Maer het recht van collatie in wesen blyvende, gelyck het
volgens de fundatie is geconstitueert et eatenus als goed vaU
de familie,
^ ^ert alleenlyck in plaetse van de diensten, waermede
® Vicarissen vparen belast, gesurrogeert de erogatie van een
6 van de vruchten ad usus lidtos,
dat oock ten dien respecte niet can worden geseght,
^ door de wtkeeringe van het voors. derde de voors. Vi-
cavi
^goederen meerder souden werden beswaert,
l^an andere t\'sy Leen of Allodiale Goederen in dese Landen
gelegen^
Dewyl nogh de Leenen nogh de Allodiale Goederen aen
\'\'quot;danige diensten ofte yet diergelyks syn geaffecteert geweest,
^iide salcx oock niet vremt is, dat deselve ten dien regarde
de wtkeeringe van het voors. derde niet syn gegraveert,
^Is dewelcke alleen reflecteert op de voorschr. geestelyke
Hebbende
mede den Patroonen en veelmin den Yicarissen
^^^ soodanige macht gecomp.-teert,
yem.ant competeert voor syn Leen ofte Allodiaal goet,
Ende sulcx oock hetzelve niet mogen vervreemden by ver-
en anders gelyck te sien is in cap. de jure 16 ext. de jure
^quot;■^■^on. et deer et. consilii Trident. Sess. 25 c. 9 de reform.
wel waer is. dat mede gestatueert wort, qnod ejus-
^ ^\'^^efida tanquam li\'bera a suis collatorïbus conferantur,
provisionis ejusmodi plenum effectum, consequantur,
dient hetselve alhier mede niet ten Propooste.
van*^ °\'^^®ideratie, dat door de voors. Placcaeten de executie
^^^et voors. Recht van collatie geensints wort verhindert,
aerop alleenlvck reflecteert het voors. decreet van het
concilie van Trente,
M
aer hebben de collatiën by de Patroonen gedaen naer voer-
quot;quot; behoorlycke confermatie volcomen effect,
bemeten oock de Yicarissen de Yruchten van de goederen
tot de
Dogh
geconfereerde Yicarien behoorende,
, ~ in plaatse, dat de Yicarissen volgens het voors. con-
cUip
^^erden belast met de prestatie van de voors. diensten.
-ocr page 196-Soo werden deselve nu van die diensten gedechargeert.
Ende in plaets van dien ten behouve van dengene,
cita minisieria loco eorum, quae vetita sunt, praestant met de»
voors. erogatie van den derde belast,
Ende t\'welck sulcx oock effective geen belastinge is
Noch oock vernietiginge of vercortinge van de wille en
intentie van de fundateurs
Als die naer rechten soodanigh moet weerden geduydet,
cesserende per leges soodanigh gebruyck, waartoe de goederei^
eerst waren gedestineert.
Het genot van deselve moet worden geemployeert ad
qui in eodem seu simili genere sunt liciti,
Ende niet tot voordeel van de Patroonen ofte Vicarissen
16. 17. ff. de usu et usufructu tegat.
Soo dat oock op het subjecte cas niet wel te passé
worden gebracht, quod princeps non posset contractus priva
legitime factos dissohere,
Nec Jus ex iis vel ex testamentis aut alio quocunque ad\'^
teri aufferre,
Dewyl by de voors. Placcaten als geseyt is, het recht vao
collatie is gelaten aan de oprechte patronen,
Nochte deselve in dien deele yetwes in het alderminste b®
nomen,
Ende uyt wiens hooffde mitsdien op het voors. pretext m®^
onrecht wert geklaecht,
Alsoo de patronen de jure canonico noch part noch deel i
de vruchten van de vicariegoederen connen hebben, soo o®
statueert is;
Geschiet mede de vicarissen geen ongelyck, als sy f paiquot;^®quot;
van vruchten suyver behouden,
Nochte wort het resterende derde part haar als een/««
situm onttrocken,
Gemerckt sy daertegens aen geene de minste diensten
geattacheert,
ide
kan
svn
Ende niet redelycke is dan dat diegene, qui saera Minis-
ffenere licito hodie administrant,
deele werden gesustenteerd wt de vruchten van die
penningen,
I^ewelcke ad usus hodie illidtos voor desen syn geschiet ge-
^veest;
Gfelyck by de voors. placcaten is gedaen,
Werdende met onrecht voorgegeven, dat in het voors. plac-
van den 12 December 1658 souden resideren een notoir
®ïrenr,
I*aerinne dat daerby soude worden geseyt, dat volgens de
^^ödatiebrie^
even soude syn voor de Predicanten,
a:
-isoo snlcx in het geheele Placcaet niet te vinden en is,
^\'laer wert daerby dat alleenlyck geseyt, dat twee deelen
de vruchten van de voorschr. goederen souden staan ter
i®positie van degene,
^ie daertoe volgens de brieven van fundatie gerechtight syn.
E\'ide dat het verdere ofte overige derde part van de voor-
^ incompsten soude comen tot behoeff ende onderhoudt van
® Predicanten der waere Gereformeerde Eeligie,
als de letter van het voors. placcaet ad oculum uitwyst,
Ende twelck oversulcx oock in dat deel niet en berust op
\'quot;^igt erreur;
^P alle hetwelcke behoorlyck regard genomen synde, soo
daeruyt niet alleen te ontstaen die consequentie,
(ie dispositie van de voorschr. placcaten in den grondt
en devieert van \'t geen in rechten en reden is gefondeert.
~ vicvieeri van i geen m recuieu eu rcueii iss gciuiiuccii.,
^^aer dat oock erroneus is het tweede middel tot stuitinge
d^hath van de voorschr. resolutie by het 30 en volgende
®n van de voorschr. deductie van de Heeren van de
ofte
^■rticul
Ridderschap voorgewent,
^amentlyck, dat op de oppositie gevallen tegens de
^^ resolutie van den 5 September 1578 deselve soude we-
voor-
gebleven buyten executie,
B
-ocr page 198-Dewyl de oppositien niet alleen niet en hebben connen
veranderen de meriten van de saeck selfs,
Maer omdat oock deselve by Haer Ed. Gr. Mo. noyt ^oo\'\'
gefondeert syn aangenomen,
Ende ter contrarie (vermits men sagh, dat onder decksel
van dien het effect van de voors. resolutie van den Jare
vruchtloos maeckte) en by het voors. Placcaat van den
December 1658 is gestatueert,
Dat niettegenstaende het voorschr. geresolveerde de a°
syn executie ten volle niet en hadde gehadt eghter het selv®
Placcaet punctuelyck sonde worden geexecuteert. Ende welck
Placcaet sulcx in etfecte niet anders is dan een
declaratoir
van Hoogh. gedachte HH. Staten,
Dat alle de voors. oppositien sonder reden ofte fondam®\'^\'\'
syn gemoveert geweest,
Op alle, hetwelcke, UEd. Mog. gelieven sal soodanigen re
gard te nemen, als in Justitie behooren sal.
(get.) W. VAN StbYE^.
D.
BRIEVEN VAN CONFIRMATIE VAN DE COLLATIE^ ^^^
DE VICARYEN NA DE OUDE OEDRE.
Die Gecommitteerde Eaden van den Staten van HoU^®\'^^
ende West Friesland hebben geconfirmeert en geapproh®\'^\'^\'
confirmeren ende approberen by desen de brieven van CoU^^
tie van de vicarye in desen geroert, welverstaende\'),
jat
\') In eene andere dergelijke akte van 25 Jaauarij 1613 was nog bijges\'oeg\'1 „
N N ter schole gehouden en in de Gereformeerde religie sal opgetrokken word®
gerechte derde part van de Incompsten van dien by den Ont-
^^ïiger Cornelis van Coolwyck van wegen tgemein Landt ont-
^^-ngen, gevolgt en gegeven sal worden tot beliouff ende on-
lt;^erhoudt van de Predikanten, agtervolgende voorgaende
resolutien van dese Staten daertoe de suppliant alhier gehouden
Wesen binnen drye eerstcommende weken pertinenten staat
, ^^de verclaringe over te leveren in handen van den Ontfanger
Coolwyk voom., omme by desen daervan aanteickeningen ge-
^laan te mogen worden. Al op poene ende insonderheyt, in-
\'^yen het voorzeide derde part ten behouve als vooren niet en
gelaeten van te Verliesen het effect van desen, onver-
\'^indert ons ende een yegelyke syn gerechtigheit. Gegeven
38 October 1601.
brieven van confibmatie van de collatiën van
de vicaeyen na de nieuwe obdbe ende reso-
lutie. (13 december 1658).
Ridderschap, Edelen ende Steden van Hollandt ende
^\'estfrieslandt representerende de Staten van deselve Landt,
l^oen te weten, dat wy op t oitmoedigh vertooch ons gedaen
^^ ï\'rans Camerlinck van dat by overgifte van Corstiaan Cor-
Stemling aen hem als outste manshooft gecomen is de
^^ifte van eene vicarye gefundiert op Stevens altaer in de
^ieiiwe kerck tot Delff by Claes Jansz., hy deselve vicarye
Segundt ende gegeven heeft aen Gerrit Michielsz. synen neeff,
•^Ptlat hy des te bequamer syne studiën ter eeren Gods soude
vervolgen, mits dat hy daervan behoorlyke Investituur
ons soude verkrygen, als bleeck by deselve gifte neffens
I \'\'^ors. betoog ons overgelevert, in dato den 24 November
versouckende tot dien eynde brieven daertoe die-
Soe jgt^ ^^y tot vorderinge van Godes eere ende
van syn heylich woort behoudens ons en een
De
-ocr page 200-iegelyk syn recht houdende die voors. ghiften voor aengenaein,
deselve beheft ende bevestigt hebben, beheven en bevesti-
gen by desen, hebben oversulcx geoorlooft ende geaccordeert,
oorloven ende accorderen by desen, dat de voorschr. Gerrit
Michielsz die goederen en incompsten tot de voorschr. Vicary®
behoorende, sal mogen aenvaerden ende ten oirbaer regieren»
gebrmcken ende die Vruchten ende incompsten van dien ont\'
fangen, sulcx als men van gelycke goederen gewoonlyck
te doen, mits dat de voorn. Gerrit Michielsz. ter schole ge-
houden en in de gereformeerde Christelycke religie opgetooge«
sal worden ende dat hy binnen ses weecken eerstcommende ae^
den Ontfanger generaal van de Incompsten ende goederen,
gedestineert tot onderhout van den Kerckendienaers, Mr. Adri-
aan van Coohvyck sal overleveren oprechten ende pertinenten
staet van de landen, renten ende andere goederen ende in-
compsten tot de voorschr. Vicarye behoorende ende voorts
aen denselven Ontfanger volgende die generale resolutie laten
volgen een derde deel van het incomen van dienen van desen
onsen brieven copy aucthentycque, omme by hem Ontfauge\'
neffens den voorschr. staet geregistreert te worden, alles op
poene ende Sonderlinge, indien hij in gebreecke blyft die»
voorschr. staet ende copie als voorschr. over te leveren binnen
den voorschr. tyt van ses weecken van te Verliesen het eM
van desen, naer tselve alsoo gedaen wordende. Lasten wy
allen ende een yegelyck, die desen aengaen mach, den voor-
schr. Gerret Michielsz den inhoude van desen te laten geniet^«
sonder tegenseggen alles ter tyt ende wyle toe, dat by ons
m t generael in gelycke saken anders sal worden geordonneerd
ïïes te oirconde enz.
E.
ÄGCOED \') van wegen die gemeyn zake OP DE
differentiale pointen , nopende d\'administratie
van de geestelicke goederen van SUYTBEVE-
landt tusschen die van de gecommitteerde
raede van de staten s\'landts ende graeffe-
licheyt van zeelandt , met die van der goes EN
die ambochtsheeren van SUYTBEVELANDT VOOBN.
Art. 1. 2. 3.
bandelen over andere geestelijke goederen.
Art. 4.
^^I^^P\'^öde die Capelrie ende Ganonisie goederen, is bewillicht,
^i® ambochtsheeren hebbende jus patronatus gehouden
over te leveren onder den Eaet pertinenten Inventaris van
^ goederen daertoe specterende, geverifieert by die van der
ende die Weth. van der plaetssen, daer die goederen
\' zyn, ten eynde geen van zulcke goederen in toecom-
^ne tyden verduystert ofte op anderen naem gestelt ende
^i\'empt en zouden moghen wordden, welcken Inventaris zal
UI
fa,
tot verificatie van de rekeninge van den voors. Ont-
tig-
Van der Goes voorn, als vooren. Ende zullen oock de
Va quot; \'\'^quot;^hochtsheeren schuldich zyn als vooren te thoonen
^ ^linnen tytel juris patronatus binnen Majo naastcommende
4e n ^^nbsp;van dit stuk uit het Froïinciaal Archief van Zeeland is mij met
*ien •\'^\'^eiävaardigheid door den heer Archivarius J. P. van Visvliet gegeven,
die goedheid mijn innige dank «j toegebragt.
die
^^igher ende bewaert wordden by den voorsz. Eaede ende
van den loopenden Jaere eenentachenticli mits docerende te»
minsten van de possessie van de collatie van dyen van t^»\'
tich jaeren ofte daerover, ofte by anderen deuchdelicken tytel-
Ende zoo langhe die collatenrs van zulcke beneficien nyei
gedoceert en zullen hebben van den tytel van hun recht sal
die voors. Ontfanger in den vollen ontfanck blyven van dye»-
Dan van den voorschr. titel ghedoceert zynde, zal die voors.
Ontfanger affstant doen van de twee derde deelen van dyef
tot behouff van de ghene, wyen de voors. beneficien by de»
collateurs geconfereert zullen zyn, welcke oock den Ontfan«\'^
daarvan zullen hebben, ende worden gehouden daaraff te im\'
petreren als boven, confirmatie van den voors. Eaede op pen®\'
dat den geheelen ontfanck sal blyven by die voors. Ontfanghef-
Ende \'t lesten derden deel sal die voors. Ontfangher zelve?
innen, daer \'t eerste zyn derden deel verschynen sal in den
jaere XVc ende tachtentich te weten van die ghene daeraff
binnen Majo naestcommende van den titel gebleken sal sy»-
Ende die verpachtinge van sulcke goederen sal jaerlick ge-
daen worden by de Collateurs van dyen metten voors. Oai\'
fangher.
Art. 5.
T\' recht juris patronatus in desen competerende ecnigbe
persoonen contrarie partie draghende sal staen ter dispositie
van den Eaede voorn.
Art. 6.
Alle capelrien ende Canonisiengoederen zulcx
geconfereert
zynde worden verstaen te vaceren oock by huywiheke, die se
beseten heeft oft als die tot eenich ampt, staat van raeoh^\'
nicq werck oft Coopmanschap gecomen sal syn, om ds d»»
een andere daermede te moghen versien.
Art. 7 — art. 17.
^en evenzoo over de andere geestelijke goederen.
Aldus gedaen onder de handteekenen van wegen
die Gecommitteerde Raeden voors. ende die ge-
depte van die van der Goes en de ambochtshee-
ren voorn, volcommelick hiertoe geraachticht. In
\'t hoff van Zeel\' tot Middelb. den 12 April 15 81.
ïiandel
V«
tee ^^nbsp;die Gecommit-
Ct*^^ ^^den van de generale
» ^^ s\' lands, ende graef-
\'^^\'^kheyt van Zeelant.
quot;»y (get.) c. Eoels.
- ^egen die Ambochtsheeren
Guille de Cats.
Vau weghen die Burgm ®
en Regierders der Stede van
der Goes.
By my
(get.) Hugtjes Adb. Huysen.
F.
ORDONNANTIE van de stadhouder ende hoofd-
mannen van de stad en omlanden van gro-
ningen tot de overgave van het jus patro-
natus der pastoryen , vicaryen, enz. aan de
gedeputeerde staten van 26 december 1595. \')
W
r
y statholder und hoefttmannen der stat end ommelanden
\') B
^fchier^\'\'^\'^^\'quot;quot;^® quot;quot;quot;^onnantie en protest zijn mij medegedeeld uit het Provinciaal
\'^\'■quot;quot;•quot;gen door den heer Mr. h. o. Feith, aan wien ik mij voor die
Medewerking en hulpvaardigheid zeer verpligt gevoel.
van groeningen ghebeden Jw. undergeser. van wegenn hoegequot;quot;
oeuerheyt by pena vyif golt gl. vth versueck der heren gedepu-
terde Staeten van stat en ommelanden voerg. nu voerdan nae nye
jars dach naestcoemende, soedaene pastoriën, vicariën, prebende
ende coesterielanden als ghy sus lange int gebruick edder
huyre ghehadt hebben ungcbruycket, unghetreden ende affl\'
beslaegen laeten: oik voer ludgeri naestvolgende, opruymeö\'
verlaetena ende i^n handen van den heere Doede van AmsweeJquot;
medeghedeputerde als specialick dar thoe gherequireert oeuer
gieven, oefif wy doen jw die voergen. pena meit den scherp\'
sten aff the doen......ende sulckcs voer gewalt thoe straffe^-
Wort ons voerges. landen gerechtelicken voer behorlicken tijdt
nae landtrecht hier myt opgesecht, sie sullen omme ghee»quot;^
ignorantie tho koenen pretenderen, oeffs hebben ghy hier re-
den een tegens moegen ghy naesten donderdach na Pontia»!
tho acht uren voer ons brengen. Den boede geevet den bre^
weder by pena voerges. Ghegeven onder onssen des stathoh
ders zegell provisionaliter dar tho gerequireert den 36 dag
decembris anno 1595.
C}.
PEOTEST van burgemeesteren en baad
groningen tegen bovenvermelde ordonna?\'\'\'\'^®
op het jus patronatus.
Wolgeborner Gratf Genediger Herr.
Alhoewel Borgermrn. ende Eaedt deser Stadt Groening^»
tot ü Gen. ein underdanich vertrouwent droegen, dat diesel^®
-ocr page 205-goede wetentlieit niemants in zyu hebbende recht sal
Oegeren t • •
jj^ ® pi\'ejudicieren. Beende nochtans, dat sommige van
^^ anden sick understaen onder die aiithoriteyt van U
Upnbsp;nieuwicheiden up die baene te brengen ende daer
itzi ^^^^ schaemen deselve actus possessorios inden
O Pi\'ocesse mede toe allegeren, soe worden se wtt dra-
hetnbsp;gedrongen, tegens alsulcke attentaten allenthalve
®oge int velt toe hebben. Ende also dan nu tot hunnen
gecomen isz, dat onder U Gen. bant und seegell,
hevellch van dato den xx december allenthalven in
Vannbsp;umgedraegen zolde syn noepende d\'opsegginge
oeck ^ ^^\'^dcn tot den pastoriën ende vicariën gehoirende,
^\'^öde, dat die ienicbe, so enich jus patronatus zouden
tot vrye praebenden ofte vicariën hun fun-
liaud,
van den Erentfest. Johau van Starckenborch etc.
können underlaeteu IJ. Gen. on-
^\'lexT^^^^ tho melden dat sulcks tenderen wolde neet
öiaa ^ Pi\'ejuditie vau de caemer ende vande lantre.chten,
eadquot;nbsp;particulier tot naedeel vaut corpus deser stadt
halvnbsp;borgeren ende undergehorygen, dewelcke allent-
inio-g ^^^^^ Omlanden op diversche plaetzen so woll tot som-
pa^nbsp;als tot enige vicariën ende prebende hare jus
^Velcquot;\'^^^^^ ®nde collatiën respective sinnen hebbende, in de-
ktzel ^^ ^ngeerne zouden seen, dat haer enich prejudicie,
*leünbsp;hindernisze gescheen ofte toegefuecht zoude wor-
^elpnbsp;dewylen sie geneicht zyn, die guede handt te
for houden, ten eynde allent daer mede geschiedein con-
(jgj^ ^^^ ^^^ kerckenordnunge dewelcke nae vermeit van
irigenbsp;deesze stadt ende Landen angenommen ende
^ordnbsp;prejudicie in tydts voer to koemen
. eedtshalve
veroersaeckt hun goede recht ende pos-
^ ^^^^ ingaande met behoirlycke protestatie te bewaeren.
dan op t zeerlichste daervan mits desen protesteren
^\'leven ofte die copien van dien zouden overleveren an
dat sie neet tegenstaende de vorn, wtschryvinge selfs rechten^
willen blyven in haer hebbende jnre patronatus, woe oder op
wat plaetzen tselven voors. stadt ende deszelfs undergehoerige»
zouden moegen competeren.
I.
^egendnm est in lege 5 Dig. de nautico foenere:
inibus condictiones nascunturquot; „non conditlones.quot;
II.
judicis sententia absolutus per errorem solvit,
repetere.
III.
Lectio non inutiliter in 1. 57 D. mandati. servanda.
IV.
^inor apud tutorem, non apud matrem , domicili-
^^ tabet.
-ocr page 210-Si pater vel mater novum matrimonium ineuntes
inventarium patrimonii liberorum suorum non tradi-
derunt tutori subrogate, a tutela removendi sunt.
VI.
Herecles uxoris separationem bonorum petere
possunt, nisi illa actionem jam incepit.
Vicariae, quae dicuntur, non continentur art.
1690
non
Vectores, qui nolunt esspectare navis reparatione®,
debent tamen totum naulum solvere.
Divisio agrorum compascorum (markengronden) non
est repetenda ex jure dominii, quod membra illornm
corporum in illis agris habere videantur, sed est tantum
species alienationis, qua bona ex dominio illorum cor-
porum in singulorum dominium transeunt.
X.
Dübrica et incerta est politicorum, quae vocantur
■orum distinctio.
XI.
,nbsp;legis laesione rei utique possuiit in inquisi-
praevia criminum carcere solitario includi.
XII.
Delictum desertae militiae, utpote continuum , prae-
\'^^ibi nequit.
XIII.
Dominium bonorum ecclesiasticorum non pertinet ad
quam dicunt universalem, verum ad illam,
^^ kaec bona speciatim assignata sunt pro dote.
XIY.
^oinie
o jure bona vicariarum fisco adjudicantur.
XV.
^^jnist is bet gezegde van Sismondi Traité d\'Eco-
Politique. „ En règle générale, toutes les fois,
delict
que la demande pour la consommation surpasse
moyens, qu\'on a de produire, toute découverte noU\'
velle dans les mécaniques ou dans les arts est un bien
fait pour la société, parce qu\'elle donne le moyen d®
satisfaire les besoins existants. Toutes les fois au con-
traire que la production suffit pleinement à la con-
sommation, toute découverte semblable est une cala-
mité, puis qu\'elle n\'ajoute aux jouissances des con-
sommateurs, que de les satisfaire à meilleur marche?
tandis qu\'elle supprime la vie elle même des pr®
ducteurs.
Il serait odieux de peser l\'avantage du bon marche
contre celui de l\'existence.
XVI.
Hoewel eenige beperking in het beheer van ^e
goederen der minderjarigen moet gemaakt worden»
is de bepaling van art. 25 van de Wet van 31
1824, Stbl. 36, in verband met art. 449 Burg.
als al te streng af te keuren.
XVII.
Het ware te wenschen, dat de bepaling van
649 Burg. Wetb. omtrent het inpolderen en droog
maken van verdronkene landen door den Wetg®\'*^^^
ook werd toepasselijk verklaard op andere landen»
die daartoe geschikt waren.