VERHANDELING
t
RE EN HEDENDAAGSCHE
^TftAFEEGTSPLEGING m SURINAME.
Ktiï f#
T^nm7%fi)oo ïjylrjdnmm ÎÇ\'
tîîi-^
Mûum
imimé
1153
S
VJ
„ ^^
-ocr page 3-HISTORICO-JCRIDICÜM INADGÏÏRALE
it ï PI^OCEDENDI SURINAMENSI
^^ [^m CRIMINALIBUS, CUM
^ETERI TUM NOVISSIMO,
QUOD ,
AüCTORIÏATE EECXOEIS MAGNIPICI
MED,, OHIK. KT ABT. OBST. DOCT. ET FBOP. ORO.,
NEC NON
^^\'^i-iSsiMi SENATUS ACADEMICI consensu
JtOlii
romano
lïssiMAE FACULTATIS JURIÜICAE decreto,
SUMMISQUE IN
ET HODIERNO HONORIBUS AC PRIVILEGIIS
tlf
IflTE Eï LEGITIME COISSEQUEjNBIS ,
^^\'^I-ICOnbsp;SOLEMNI EXAMINI SUBMITTIT
quot;ÖRJIEIHJS JOHAPES BllJlIDU.
Surinamensis.
XII M. NOVBMBHTS, AJSUI MDCCCLVn , HORA I.
THAJECTI AD lUIENOM,
apui) j. G- BE OESE.
MUCCCLVII.
specimen
........
if
-ocr page 5-OYER
^^ VROEGERE m HEÜENDAAGSCHE \'
^ï^ademïsch proefschrift
TEB VEEKRIJoraO VAX DEX GKAAD\'VAN\'
het openbaar te verdedigen
«P B
c. J. HEULIDIJ.
•TUE. ITTR. OAXD.
^ftderdag- den i2 Novemher 1857, des namiddag-s
ten één ure.
UTRECHT,
J. G. B E O E S E.
1857.
-ocr page 6-GESMUKT gIJ Q)EË£N amp; DUM8»T,
/
ALS BLIJK
liefde en bankbaaiujeid
TOE G E W IJ D
AAN MIJNE OUDERS.
-ocr page 8-ra-
«Coloni maneiit pars civitatis. Igitur eorum, tanquam civiuni.
»tio habeatur necesse est, ut iiaud videantur esse nati darnnatiqquot;®
»sorendum meteudumque soli patriae, nec simul sibi.quot;
PESTEL, Comm. de Rep. Bed.
iöl.
-ocr page 9-INLEIDING.
de
l\'iET
Cayenne had aangelegd en tot de Suriname
^as rl
Reeds vóór het jaar 1634 schijnen zich aan
\'\'\'^ier de Suriname kolonisten te hebben neder-
Althans, toen omstreeks dien. lijd david
de vaiEs, een Hollander, eene volkplan-
aoorgedrongen , vond hij eenige woningen, in
gedaante eener sterkte van palissaden voorzien,
ae
d
de
On
die
Engelschen gebouwd. Deze hielden zich met
bezig; doch, hetzij die niet aan
^61\'Wachting beantwoordde, hetzij wegens de
^®2ondheid der landstreek, spoedig verlieten zij
Oorden. Na hen zetten zich aldaar Franschen
-ocr page 10-neder, die echter spoedig wederom door de Bf\'^^®
werden vervangen. In den jare 1662 stond KABEt
de volkplanting aan lord willoijghby af
Voor dat tijdstip derhalve hebben de Nederlan^Je\'\'®
geene bezitting aan de Suriname gehad.
landwaarts aan de rivier Comawine
(Comnae^^r \'
hadden zich eenige Hollanders gevestigd, welke
de Indianen aldaar handel dreven 2).nbsp;^
In 1665 was Suriname reeds merkelijk aangeg\'\'\'\'®
De inwoners werden natuurlijk volgens de ^^^ ^^
van Engeland en eenige bijzondere keuren bestuur
Gedurende den oorlog waarin ons vaderlao\'^
1665 tot 1667 met karel ii gewikkeld
[greii
trachtte men elkander ook door het verniees ^^^
van wederzijdsche bezittingen afbreuk te doen-
het jaar 1666 gelukte het den heldhaftigequot;
en
ABRAHAM CRiJNssEN de Engelschen te verjag®\'^
he
1)nbsp;Zie aangaande dien Gouverneur van de West-Inu\'® ^^^
den DE WITT, Brieven iV. 344. brief van M. V.4N G ^^^^^
29 Augustus 1664 en 675. brief van J. meerMAN
bruarij 1668.
2)nbsp;E. LüZAC, Hollands rijkdom, II. 157 v,
3)nbsp;luzag, II. 159,
4)nbsp;Verg, Mr. j. c. DE JONGE, GescJdedenis van M ^^^^ ^^
landsche Zeewezen, II. D. 2« stuk. bl. 394 v., die ^^^
loe^
l^olonie te bemagtigen. De inwoners en eige-
^ quot;^er suikerplantaadjen deden den eed van ge-
\'^^heid aan de Staten van Zeeland, terwiil de
8oed
Oen
ï)
van hen, die weigerden deze belofte te
\' verbeurd werden verklaard i).
® Zeeuwen aldus den 28 Februari] 1667 in
^ ezit van die landen gekomen zijnde, werden
§enbsp;van Breda van 31 Julij daaraanvol-
tot ^nbsp;behielden het
^et jaar 168^, ofschoon reeds in het jaar 1678
heeft
d
van een geschrift getiteld: Waarachtich verhael
(ie k
iSgp ^^^\'quot;\'lycke overwinning van Pirmeriba ende de reviera
tfiQ^nbsp;nevens \'t weder veroveren van Ysequepe, Boii-
^^ \'^\'c-bago, onder het commando van den Comman-
^^I^Nssen. \'s Gravenhage Aquot;. 1667.
sten ^^^\'^^oordige staat der Vereenigde Nederlanden. Arn-
\'739. D. 1. bl. 537.
hn^i.j^J\'^^^^^^^h der Vereenigde Nederlanden, in H Fransch
^oor F. M. JANICON. \'s Hage !741. D. II. ld 249.
^^ WITT, Brieven IV. 677. 770, alwaar wij
«Op ^nbsp;(le Gouverneur van de voorsz. Plaets (Suriname)
^\'oote exhibitie van de Artikelen van het Tractaet van
® niet
»Pj \'t gedisponeert hebbende können werden, om de voorsz.
quot;«ise «
quot;^chenbsp;\'\'^stitueren, aldaer alsdoen gekomen was een Zeeuw-
quot;^atinbsp;medebrengende het open patent van den Koningh
834nbsp;tot restitutie van de voorsz, Plaetse.quot; — Verder
Vinjjj^nbsp;en 9i8, in welke laatste aanhaling men een\' brief
^nbsp;Ambassadeur j. boreel, van 10 December 1669.
r
-ocr page 12-van wege Hun Hoogmogenden en den Prios
Oranje Joannes hevnsiüs tot Gouverneur van
name was aangesteld geworden ij. In
raet goedvinden der Staten-Generaal, de kolome a
de West-Indische Compagnie, de tweede van
naam, afgestaan.
De Slaten-Generaai verleenden den 23 Septequot;\'
van hetzelfde jaar aan
de volkplantinfi een Octroo\' /
nor
»hetwelkquot; zooals luzac 3) zich uitdrukt,
\' 1
» Grondwet van een nieuw aan te leeren burgers
handel e»
wor-
van
Suri\'
wer^
aan
.chap\'
»welke eenigermate de breuken, den
»scheepvaart toegebragt, hersteld heeft, moet ^
»den gehouden.quot;
Het doel waarmede het werd geschonken
uit de benaming Fondamentele Conditiën en
aanhef, alwaar gezegd wordt dat H. H.nbsp;^^^
trooi gunnen »omdat zij in de persuasie ziJquot;\' ^^
»eene Colonie nootsakelijck in sijn geboorte ^^^^
»smoren, indien men de Coloniers in den a®quot;
»ginne swaerder belast als sij bequaem ende
1) JResol. der Staten-Generaal van 9 September
Mr.
—----- --------- quot; ; bi
n. J KOENEN, Geschiedenis der Joden in Nederlandgt;
2)nbsp;Groot Flacaaiboek III. 1424,
3)nbsp;LUZAC, II. 160 V.
dequot;
OC\'
uit
P® ende assistentie te ondersteunen, mitsgaders
Privilegien en fondamentele Wetten te ver-
dat se in het toekomende in geene ondra-
lasten sullen werden geinvolveert. Want
^^ soodanigen maniere van doen de albereijts
^^ ^\'^Wesende Goloniers onder gehouden, en alle
afgeschrikt werden omme tol voortsettinge
zoodanige Colonie, en op hope van het doen
^ quot;^Oordeel en van welvaren ende van het pai-
jouisseren van dien, sich mede derwaerts te
ööven. Ji^ji (Jat ^g^ contrarie, indien men de Co-
iu den aenbeginne saghtelijk en selfs met
P® ende assistentie handelt, milseaders dat men
^^liaer
^^ Volkomen geruslheydt geeft datse voor het
^•^l^oniende, als sii in staet van middelen ende
^ ^^ Varen souden mogen wesen gekomen, niet en
^^ berden geactioneert, een Colonie, op een wei-
sen Plaetse gefondeert wesende, van een kleijn
in korten tijd door toevloeijinge van alle
^ quot;^^en tot een bijsonder en groot werck gemaeckt
® te draeen, in plaetse van deselve door
M
berden n.quot;
^ deze railde beschouwing verdient vergeleken tc w.or-
-ocr page 14-Uit dit gedeelte der Inleiding is het streven
Staten-Generaal blijkbaar. De artikelen, ^^^
gemeld Octrooi bestaat, bevatten
„nderscbeiJquot;»quot;
privilegiën, »exemptie en immuniteyt van
»waarmede alle Coloniers en Opgezetenen ^^^^^
» beswaerdt sijn gedurende tien jaren i)quot; en
derge\'r \'
Tot meerdere zekerheid dat de bepalingen
poli\'
daal-
wor-
9-
als
io
deo
c.
van
Octrooi zouden worden nageleefd, moest »de
»tycque Raedt op haren eed besorgen, dat
»jegens geen infractien komen gemaeckt te
den 2).quot; Voorts stelde het vast dat de Raden ge
moesten worden uit de »aansienlijckste, vers^^ ^^
»dighste ende moderaetste onder de Coloniers
De Gouverneur had over alle »so Politycqquot;®
»Militaire saeckenquot; het hoogste gezag, doch
onderwerpen van eenig aanbelang gehouden
Vol.
den PESTEL, Commentarii de republica Batava.
XIIJ, De Coloniis etc.
1)nbsp;Art. 2.
2)nbsp;Art. 16.
rirps
3)nbsp;Art. 19. Nog in 1845 beriep men zich in een aoi
de Tweede Kamer der Staten-Generaal op de bepalingen.
Octrooi als ten eeuwigen dage aan de kolonisten in
verzekerd. Zie Bijdragen tot de kennis der Nederl^^ ^
en vreemde Koloniën. Utrecht 1846. bl. IH.
Baad K-
^ \'^yeen te roepen , de zaak voor te leggen, en
^ ^ïquot;over te raadplegen »ten einde in dier voege
^^ ® \'^esluitgjj als bij pluraliteit van stemmen oirbaar
^ienstigh sal geoordeelt wesen i);quot; welk be-
rl
^^nbsp;den Gouverneur moest worden opgevolgd
^nbsp;ten uitvoer gelegd. Eindelijk bepaalde
dat de Gouverneur en de Raden zouden
tot het administreren van alle criminele
\'quot;\'^stitie.quot;
ïlaad van Politie en Criminele Justitie, ook
^\'öke genoemd, was uit tien Leden zamen-
, onder welke de Gouverneur Generaal Voor-
zitter
^ gt; en de bevelhebber van het krijgsvolk Eerste
quot;^aren. Welke orde van regtspleging door het
quot;Ver
G
gevolgd werd, - vindt men nergens duidelijk
Maar in het ouder Reglement der Staten-
van 13 Ooiober \'1629, onder den titel van:
^^^ Van Regieringe soo in Politie als Justitie in
verovert, ende te veroveren in de West-
,nbsp;wordt in Art. 55 gezegd, dat: »in \'t
J\'* van de Criminele Procedures, scherpe exa-
20.
Gr. Pl
■\') An.
B. n. 1235.
-ocr page 16-»minatie, senteotieren over de misdadige, ende
»cuteren van de straffe, ghevolgt sal werden
»ordinaris ghebruijck van de Vereenighde Provin^\'^^^
»ende voorts de ghemeene gheschreven Rechtefquot; )
Wanneer men nu onderstelt, dat naar de
der Staten-Generaal dit Reglement ook voor
het vervolg »te veroveren Plaetsen m de W-
was uitgevaardigd en het later onnoodig ge^*^
dit voorschrift te herhalen, mae men tot het d
. •■ 1 af
komen, dat in Suriname reeds van dien tiJquot; ^^
criminele zaken geprocedeerd zal zijn volgequot;®
in het Moederland heerschende Ordonnantie^
pfliLiPs van 5 en 9 Julij 1570. Althans is
naar luid van het verslag der Commissie, ben^e
bij besluit van de Tweede Kamer der StateO\'
neraal van 3 Oetober 1851 , lot onderzoen
der
Ko\'
het verslag van het beheer en den slaat
QoS^\'
1) In de Instructie voor den Gouverneur Generaal
Jndië hendrik bkouwer van 17 Maart 1632, wordt
in art. 1 vastgesteld, dat de Justitie zal worden bedien«^ ^^^^
«gens de instructlen en praktijken in de Vereenigde W®
»sehe Provinciën doorgaans, zoo in het civiel als iquot;nbsp;jj,,
»neel, geobserveerd.quot; Verg. Mr. p. muer, verzamel\'is
structien, Ordonnancien en Reglementen voor Nederlaquot;
1)1. 51.
exß\'
bet
de
l,
cht
^quot;^^en over 1849, zooveel betreft het regtswezen
On rl
politie in Suriname, feitelijk onbetwistbaar,
quot;^S heden aldaar als verbindend wordt aange-
en gevolgd: »de stijl van Procederen van
^^honing PHILIPS, gewijzigd bij Besluit der Repre-
^^\'^tanien van het volk van Holland en Zeeland
\'\'O October 1798, welk Besluit in werking
is bi] Publicatie van 30 October 1827,
ö V
Wh
y achten het veilig dit officieel berigt tot leid-
Voor bet door ons in te stellen onderzoek te
en voegen er uit hetzelfde Staatsstuk bij, dat
^\'S^Qlijk in het algemeen in de Kolonie de gansche
^ quot;quot;^^oHandsche wetgeving en regtsvordering voort-
^ quot;quot;^nd kracht hebben. Immers wordt in het ver-
§ ^er Tweede Kamer verklaard, dat nevens ge-
strafvordering in Suriname steeds geldt, »als
^^\'^\'quot;gerlijk en bandelsregt, het Oud~Hollandsche
ineerendeels zooals het in den aanvang dezer
in de Provinciën Holland en West-Friesland
\'^\'■acbt was; als strafregt, de zoogenaamde Ca-
of Rijksstrafvorderlng van 1533 en eenige
Weekblad van het Regt, 5 Augustus 1852.
-ocr page 18-»der oude Plakkaten van de Staten van HoUaquot;\'^
»West-Friesland.quot; Eindelijk wordt bij de inachtquot;«\'
ming der voorschriften van de praktijk, zooa\'®
bij het oude Hof van Holland plaats vond, nog
tijd als gids geraadpleegd, »het alom bekende
»van van der ltnden.quot; Niettegenstaande de
maardheid der geschriften van dien Regtsgele®\'\'\'^®\'
van
VAI^
öïaaf
ho
ten behoeve van de Koloniën Demerary, EsseqiJ®
en de Berbice in het Engelsch heeft vertaald
levens, dat die vreemdeling insgelijks bet
leerd-, Practicaal- en Koopmans-Handboek va« ^^^
Amsterdamschen advokaat hoog waardeerde, en
ook dit laatste tegenwoordig nog in Suriname
tig gebruikt wordt i).
1) J. D. MEIJER, De la codification en général el de
de VAngleterre en particulier. Arasterdam 1830. P-
Mr. M. C. VAN HALL, Mf. J. VAN DER LINDEN 611 Wïquot;\'
MEiJEU als regtsgeleerden herinnerd bl. 19 en 20.
!rk
ware naar het schijnt eene nadere aanduiding
het bedoelde werk niet overbodig geweest,
wij weten, dat de Britsche regtsgeleerde henry,
der linden\'s verhandeling over de JudicieU
HOOFDSTUK L
^ESct,
IODWing
van het vroeger extraordinair proces,
Na A-
beknopt en vluetie overzigt der onder-
schejj
^^ ene bestanddeelen van het koloniale Regtswe-
^ \' §aan vvij tot de behandeling van ons onder-
^^ P over. Met terzijdestelling derhalve, zoowel
I^urgerlijke- als van de Straf-wetgeving, en
.. ^^\'^\'g-ijk bepalende tot de Strafvordering, willen
OQs
Wij
^et
^^ blik werpen op den geest en de regelen
den grondslag der Regtspleging in straf-
^^ Suriname uitmaakt. Wij vinden dien in
^^ S^heira qJ inquisitorisch proces bij de hiervoren
^^ Schaalde, in -1798 gewijzigde, Criminele Ordon-
^^ Van 1570 gehuldigd, en in die wet met den
naam van extraordinair bestempeld, tegen vvel^^
vorm het gewoon [ordinair) geding natuurlijk ove
Staat 1), maar welke laatste allengs bijna ten
/j[u
male in onbruik geraakte \'-i). — Wanneer nU
extraordinaire regtspleging in
Holland bet eerst v
komt, hieromtrent bestaat verschil, meïeb m®®quot; \'
dat de mondelinge en openbare regtsplegmê
namelijk door de Ordonnantiën van philips \'S
heven 3). de bosch kempeu is van oordeel, ^^^
openlijkheid al vroeger langzamerhand is verdvvequot;®quot;
cr\'\'
omdat reeds ten tijde van karel v de meest®
minele zaken extraordinario modo werden bereo
jiqy
Zeker is het, dat even als de Ordonnantie vao
voor Frankrijk, zoo ook die van 1570 voor bet
1)nbsp;Art. 7. Ordonn. van den slijl van Procederen
minede sahen-. »Ende dal ordinaerlijken ende extraor^^quot;\'®
ken,quot; enz.
2)nbsp;MEIJER; Institutions Judiciaires IV. 290 zegt:
igt;vait compter que sur raille affaires criminelles 999 etaißquot;
»vies à l\'extraordinaire.quot;
3)nbsp;MEIJER, IV. 285.*
Art. 32. Ord. op de Stijl: .willende voorts
»dat alle crimineele Processen extraordinaerlijken gecoD\'quot;-
»ende beleit sullen worden — ten warequot; —■ enz. _
/i) DE BOSCH KEMPER, Wetboek van Slrafvorden^^
ivikkeld. Inleiding LXX.
Nederland
liet bestaan dier geheime regtspleging
voorschrijft i). De Ordonnantiën van
ï\'BlLips w,
nebben niet gelijk de Duitsche Carohna een
^^ \'quot;®§t ingevoerd; zij hebben alleen een reeds
gebruik bekrachtigd.
8\'^ruimen tijd waren er pogingen in het werk
b,
Sinds
gesteld n
^^ otn aan de procesorde in strafzaken eene be-
gedaante te eeven, en daarin die eenheid te
Welke eeheel ontbrak. Hoewel niettegen-
quot;\'\'«Je het
Held,
^^ar het schijnt regtskracht beeft verkregen,
voornaamste reden bestond in de tegen-
§ steden en gemeenten wegens gehecht-
costuimen en privilegien, vinden wij in de
streven van kakel v de zoo even ge-
, ® Constitutie Griminalis 2) nooit in Noord-Ne-
de
lieia
aan
•äe ,, ^i\'donnances Criminelles de philippe n. Discours
quot;1539nbsp;Brüx. 1856. p. 41. »C\'est l\'ordonnance de
quot;Hollnbsp;France, celle de 1570 pour notre pays et la
^^^nt \'nbsp;fremiere fois constatent authentique-
existence et prescrivent leur observation (te weten:
^\'^äies de
la procédure secrète).quot;
R. IV. 285.
M.
h^nbsp;Inleiding tot het Crimineel Wetboeh voor
fiopf, ^\'^^\'^Sirijk Holland, bl. 171. Doch zie melchior win-
Peii \'1 ^nbsp;van Averissel üilsaaf van de chalmot. Kam-
bi. 301.
-ocr page 22-Instructie van den Hove van Holland
Keizer de raagtiging verleend om schadelijk®
woonten, keuren en costuimen te vernietig^\'^y^^
kort daarop 2) aan alle OfTicieren en Wetbo« ^^^
last gegeven die verschillende regten lO
gescp.
te brengen en aan de Landvoogdes ter zuive 5 ^^^
vereenvoudiging aan te bieden. Noch aan dit ^^
caat, noch aan een dergelijk in 1540 ^^
werd behoorlijk voldaan, en hoe hevig de
gten
ook
. va\'1
»rde
over den jammerlijken toestand der proceso
waren, vermits in de eerste jaren der regering
naa^\'
PHILIPS II, behalve de vervolging der ketters,
welijks eenige algemeene belangen waren
deo
genomen, werd eerst bij de Instructie van u ^^
tog van ALVA weder eene poging tot
het werk gesteld. Bij dit Berigtschrift schij«^ ^^^
landvoogd eene geheele hervorming, zoowel
1)nbsp;De Instructie van den Eove van Hollandt,
ende Vrieslandt. Gheordonneert hy de Ketjserl
teyt. 20 Augustus 1531. Inleiding.
2)nbsp;Ordonn. van 15 November 1531.
MEIJER. Verhandeling over het onderzoeh en oquot;
ning der plaatselijke voorregten en Iceuren door
Ujke magt in Nederland en bijzonder door den
Verliandelinsien 2. 241,
den
eo
\'^E als der regtspleging opgedragen te zijn i),
io October 1569 aan de Hoven aanschrij-
^^ § Werd gedaan, om niet gelijk ten tijde van
^ ^ de costuimen in geschrifte te brengen,
bet ^nbsp;te geven, in hoeverre deze van
ê^tneene regt verschilden. Den 5 Mei 1570
^\'^va aan philips: »de criminele Justitie zal
Meldde
\'^P den
ȕk
om na
He
al
\'^atnei
oieest wenschelijken voet gebragt worden.
ook de Placaten doen onderzoeken
JJ...nbsp;welke van deze met den tegenwoordigen
dan niet strooken, en daarvan eene ver-
,nbsp;te vervaardigen, zoo als men dit in Spanje
Ik heb aan de Hoven van Justitie
mij de costuimen te zenden, welke in
provincie worden gevolgd; men zal die ver-
en vergelijken even als de Placaten, en
gelasten, dat in de gevallen bij het een
quot;^der niet voorzien, het geschreven regt in
genomen worde 2).quot; Eenheid in de regts-
gedaan.
^^verd
fi\'f
er
»et!
Ple,
lin ^ brengen was het doel. Nieuwe instel-
of nieuwe regtsbeginselen vindt men dan ook
g, ^^ Bosch kemper, t. a. p. Inl. LXXXIV.
^nbsp;P. 6 en 7.
eigenlijk niet in die Ordonnantiën; alleen afi^c^\'®
fing van misbruiken werd beoogd.
In de inleiding wordt uit \'s Konings naam
klaard dat tot »beter administratie van
»abbreviatie ofte bekortinge van processen
»verligtinge van onse ondersaten —
doende c
yafl
»seeren soo veel diversiteyten, of eer confusi®
»procedeeren daarvan men in veele ende versc ^^^
»den plaetsen plag te gbebruycken: Hebben
»doen maecken, componeeren ende oprichten
»keren stijl, den gheschreven rechte
aldermeesi 3
»lijchende, ende \'t ghene des wij bij de for^®
»maniere van procedeeren van berwaerts over
actief\'
»vonden hebben het alderbeste, claerste, P1^
»belste ende rechtveerdelijcxte.quot;
se0\'
be-
is gt;
Hoewel bet niet met zekerheid te bepa\'^quot;^
door wie die Ordonnantiën zijn opgesteld,
bet echter eens, dat het grootste gedeelte het
is van den beroemden Fries viglids van
1) M. c. VAN HALL, BescJiouwing van den verhc
en strehJcing der Crim. Ordonn. iu zijne
handelingen, bl, 108.nbsp;pHi!\'quot;quot;®\'
van
BAViüS VOORDA, De Criminele Ordonnaniien. ^^
Fransch en Nederduitsch. Leijden 1792, Inleiding l»\'-
nogtans uit de klagten en ook uit het
dien regtsgeleerde, dat eenige Span-
en Italianen i) daarin mede de hand heb-
^^ §ehad. De invloed van he vargas en den Raad
eroerten heeft daarin eenige artikels ingelascht,
oals ei •
te» ^Instandhouding der Placaten van karel v
n de ketters in art. 60 der Ordonnantie op den
^^
^^ art, 79 (betrekkelijk de verbeurdverklaring
SOederen) van de Ordonnantie op de Criminele
gt; omtrent welke bepalingen viglius in een
^ ^ brieven aan hopperus zijne ontevredenheid te
geeft en welke dus teaen ziinen wil daarin
g« Waren
Het
^^nair geding in eenige hoofdtrekken te schet-
hf
De
®0SCII
^.j^ kemper, t. a. p. Inl. LXXXHI.
^atiiïj^^^^^ oudeman, Over de regtsTcracht der Ordon=-
Dïifjnbsp;Philips in de Nederlandsehe Jaarboeken enz. van
^^ en VAN HALL, IV. 174 v.
jeaoj.nbsp;vargas, l. delrio, jeronimo de roda en
olzignano. Zie nypels, p. 12 14.
HALL, t. a. p. bl. 108 en 109.
P^ 15.
Ver:
\'Zet
Jaard
ken
thans onze laak het boven aangeduid ea;-
^üir geding in eenige hoofdtrekken te schet-
^otgeen overigens voorheen door schrandere
iC /\'
regtsgeleerden in ons Vaderland, door b. lüZA
. en
door hendrik calkoen 2) ^ door baviüs voord
anderen, beknopter of uitvoeriger, gedaan is.
Het eigenlijk en hoofdverschil tusschen de ge^\'^\'
en buitengewone regtspleging (of hetgeen vne^ ^^
wel het accusatorisch en inquisitorisch proces n^®
ligt hierin, dat bij de eerste, wanneer de verdacl^
beklaagde of beschuldigde het hem ten laste ge
feit ontkent, de aanklager of het Openbaar Mmis^®\'\'^\'
dat als zoodanig optreedt, gehouden is b®\'\'
van de misdaad te leveren en op dat beWijS; ^^
regten ingewonnen, de straf, bij de wet bep^^
burgef\'
v.doof
zö\'
1) E. LUZAC, Diss, de modo extra ordinemnbsp;^
causis criminalibus. Leijden 1759.
2} H, CALKOEN, Verhandeling over het voorkomen en
van misdaden, druk. Amst. 1796, bl. 209 v.
te eischen, tegen welke vordering , evenals m
lijke zaken, de vrije en onbelemmerde verdediginê
middel van advokaten vergund wordt. In de buit\'- ^^
wone regtspleging integendeel wordt de aangek^^\'^^
»doquot;
om ons van de definitie van calkoen te bedienen,
»den rechter over de misdaad en de omstandigbed^-;\'
is d
»waarin die gebeurd is, ondervraagd, en ^^^
»gevangen verpligt op de hem voorgestelde ^
antwoorden. Door dit middel zoekt men hem
brengen, en alzo, uit zijn eigen
^^nbsp;, een bewijs tegen hem te haaien; zelfs,
^^ \'^Sevalle j^-j hardnekkig blijft ontkennen, maakt
somtijds gebruik van het bekende en bij vee-
^^ len
zeer gehaate dwangmiddel, de Pijnbank i).quot;
vermeldt dat het gewoon geding uitsluitend
negj, ,
^ quot;\'\'in het vrije Groot-Britannie, terwijl in
li\'knbsp;beide vormen gebruikt werden, gemeen-
^ echter het buitengewoon alleen, waarvan hij
tenbsp;voordeelen boven het oudere tracht
^^oogen en in het breede uitmeet. Wii kunnen
^HS tgnbsp;....
^ednbsp;vergelijking ontslaan daar onze
\'^daagsQbg strafvorderina;, immers in het Moe-
- net goede van net accusatonsch proces,
de zekerheid der aanklagt, en het regt van
\'quot;onkte verdediging huldigt, en met het onloo-
nut van het voorloopig geregtelijk onder-
^benb
«oek
te
^eree
\' ®\'§en aan het inquisitorisch proces, heeft pogen
nigen.
Bet ... .
^erb quot;^^ordinair geding streeft derhalve Inzon-
^\'^LKOEM
leid
gelijk zoo even is opgemerkt, naar het
t. a. p., bl. 210.
-ocr page 28-verkrijgen van bekentenis. Dit wordt door den
dit stuk bij het voorgeslacht en nog heden \'O
1 giMquot;^
Overzeesche bezittingen als orakel eeëerden
VAN LEEUWEN ondubbelzinnig bevestigd. »Ma^r,
bij in zijne aanteekening op art. 7 van
deOrdouquot;
tie op den Stijl, »indien de saak
ontwijfelijke l\'J
» straf medebrengt — procedeert men exlff^o\'^\'^\'^^^
»bij kort regt, bij dadelijke aantasting ende ^
»genis, ende werd den misdadiger gehoort, ^n ^^
y) desselfs lekendtenis, die hem des weygerende op ^
»bewijzen met pijnigen werd afgeperst ende uy B ^
»haald, sonder verder üquur van proces, reg\'\'
•• n stai^
»daan i).quot; Om nu die belijdenis le verkrijgequot;\' ^^
den regter drie wegen open, nl. hel
confrontatie, en zoo het eene liifslraffelijk®
geldt, de pijnbank Deze zijn de drie bestan ^^^
van het buitengewoon geding, volgens vaN l®®
in de zeventien eerste artikels van de Ordonn
op den Stijl le vinden.nbsp;j^^^t
Zijn tijdgenoot, de Haagsche advokaat boRT ^^
hoofdzakelijk hetzelfde. »Als extraordinarie
1) s. VAN LEEUWEN, Manier van proc
en crimineele saaken, 6quot; Ed., AmsL 1739.
P\'^cedeerd, en ook recht wordt verzocht, mag
de j)
\'\'ocureur Generaal niet anders overleggen dan
de bekendtenis of confessie van den gevan-
»gen
^ \' op de confessie alleen recht verzoeken,
^ extraordinair proces eeen sententie kan
»Woi-jnbsp;t
en gewezen, als op poincten alleen, die bij
^ den
Bevangen geconfesseerd zijn,quot; welk gevoelen
toelicht met de aanmerking, dat in oude
Qader
StuljL
sententie of extraordinaris proces en sententie
op f; „ . \'
fessie gewezen voor één en hetzelfde wordt
T
®8en deze verklarinsen van het extraordinair
Bedina . i
O i-rekt VOORDA te velde. »Het verhoor,quot; zegt
^^geschied om bekendtenis te krijgen, en als
gelult}; korat er ten aanzien van dat eeconfes-
^nbsp;en voor zoverre die confessie strekt, geen
te pas. Wat meer is, het verhoor eeschied
\'6 proces voor te komen. Het verhoor maakt,
ȕ;nbsp;bekendtenis op volgd, geen proces.
^^ öeven zo weinig maakt het verhoor een pro-
deszelfs gedeelte uit, wanneer de beschul-
bokt, Tractaet van crimineele saechen, Tit.
Pïeter
IX,
43.
i4.
»digde het feit hem te laste gelegd, ontkend. P®
»ontkenninge maakt wel dat er geschil ontsta\'^*quot;
»welk geschil, in rechten betrokken zijnde o® ^
»aldaar in weerwil van de hardnekkigste ontken^
»tenis door vonnis te doen eindigen, genaamd
»Proces, maar de ontkenninge maakt niet,
»verhoor het proces, het twistgedvving ^elve
»Proces is er dan noodig om met de tijd te
»nen vonnissen, en aan een einde van de z^^^ ^
»komen, maar het verhoor is niet het proces ^elv^
, ^go de
»een deel van dien i)quot;. Volgens hem moet u
extraordinaire procesorde zoeken in de artt.
18-
Artike-
»len,quot; zegt hij »behelzen eene wel aan
»schakelde procesorde, en derhalve een n
27 van de Ordonnantie op den Stijl, »^le
eeog®\'
ichtsnoer
iutn);
»van een rechtsgeding (judicium contradictorily\'
»strekkende, niet om den gevangen tot bekendt^^^
r)brengen, maar om onaangezien zijne vo ^^^
» bij de ontkenninge hem door bewijzen te ovef^^
»overeenkomstig met den zelfstandigen aarnbsp;^^
»rechtsgedingen, en om hem, op die bewijz®
» vonnissen.
1)nbsp;vöORDA, t. a. p., Hoofdst. I, § Xh
2)nbsp;voorda, Hoofdst. II, § I.
-ocr page 31-kan veilig aannemen, dat het gevoelen van
Hoogleeraar theoretisch rigtig en zijne verkla-
Van het extraordinair proces de ware is. De
echter van simon van leeuwen en bout
^^^Qokte met de praktijk, bij de Hoven en Regtban-
^^ gebruikelijk. De eerste beroept zich dan ook
Pgt; zeggende: »extraordinarie, dat is alleen op
Confessie en bekendtenis van den beschuldigde,
eenigen treyn van procedeeren toe te laten, hoe-
hij ons alk crimineele ende lijfstraffelijke
^^«•hen Werden aangeleijd i).quot; voosda erkent zelf,
dat hpfnbsp;•• •■ 1 •
^ extraordinair proces te zijnen tijde m ge-
overeenkomt met de verklaring van van
^^^ijWei^. hij noemt het »eene ongereegelde, wille-
^^\'^\'ge en daarenboven een zeer onredelijke en
\'^^nstalti
ge behandeling van zaaken 2) maar geeft
vnbsp;t
■nbsp;Leeuwen, t. a. p., Aant. op Art, 5%
«VatJnbsp;Verhandeling, bl. 101. »Ofschoon wij de kunde
jjgnbsp;Hoogleeraar voonoA ten hoogste bewonderen,quot; zegt
quot;\'^annbsp;Kemper, t. a. p., Inl. XCII, »en hij vele dwalingen
quot;Onsnbsp;leeuwen zegevierend lieeft aangetoond, schijnt hij
quot;Qiarnbsp;Ordonnantie te weinig in verband met de toen-
quot;Gen\'^*^nbsp;te hebben beschouwd. — Eene procedure tegen
\'evi,,nbsp;is altijd in don zin van het oude regt eene
\'^ördinaire procedure.quot;
^iero
He
Iflus
toe dat de voorschriften der Ordonnantie aia
den toegepast, en wanneer wij bet hoogste
colleeie zelf in dien geest zien handelen j;
.nbsp;dat ^^^
ook bij ons naauwelijks twijfel bestaan, \'
strijdig ook niet den aard van elk geding, boe
nig overeenkomstig de bedoeling van den Vv g
het extraordinair proces bij alle Hoven en Reg
oD
ken inderdaad gerekend werd te berusten v ^^
zeventien eerste artikelen van de Ordonnao^\'®
den Stiil.
nreheO\'
Nadat er regtsingang tegen den geapp ^^^
deerde of gedaagde verleend was, moest ^o ^^^
»geprocedeert van offitie weghen, om de opquot;quot;® ^^
»waerheijt van den feijte te ondersoucken,
dit
vao
■ • ^akevan»\'^-
1)nbsp;De Hooge Raad in de Contra-Memorie m ^^ ^^^t
ADRIAAN VAN DER MIEDEN. Aldaar iezen wij, W\'nbsp;.^ve!
9 finmer»
» maakt dog een extraordinair crimineel proces.
»voornamelijk \'t verhoor.quot;
2)nbsp;Art. 7 van dc Ord. op den Stijl.
»dat ordinaerlijoken ende extraordinaerlijckeO;
» Corte daghen ende intervalle van tijde 2).
artikel vinden wii de twee bijzondere wijzequot;
11 de
procederen nog vermeld, tusschen welüe
vrijgelaten wordt; maar in art.
^•^icier van het Openbaar Ministerie len regel ge-
»generalycken dat alle crimineele processen
^^xtraordinaerlijcken geconduyseert ende beleyt sul-
werden, ende niet op de rolle van ordinaryse
\'\'Bedingen^ ten ware die materie van soo grooter
■^\'quot;^Portantien ende duijsterheijdt ware, dat partijen
»in
»dat
\'^öer men met hem gelooft dat eerst na het ver-
^ lügeval van ontkenning (want zoo de beklaagde
misdaad belijdt komt geene procedure meer te
) het geding een\' aanvang neemt. Wij heb-
echter boven gezien dat het verhoor in de
^\'\'^\'ftijk gerekend werd het voornaamste gedeelte
VOORDA, t. a. p., Aant 2 op art. 32.
VOORDA, Verhand-, Hoofdst. I, § XI.
hechte ende jugemente op bun ghedlngen gbe-
\'^^\'quot;dt sij nde, gheordineert ende bevolen wierde,
deselve in ordinarijs proces ontfanghen souden
\'^^^orden^ ende bij den rade gbedistribueert oft
\'S^eadmitteert, om bij advocaten ende procureurs
te werden.quot;
vooKDA moest de regter in elke zaak be-
Welke van beide procesorden behoorde te
^^\'■den gevolgd i), en die meening is natuurlijk,
^aor
lioor
van het extraordinair proces uit te maken, wesha\'^®
wij kunnen stellen dat elk crimineel geding ^^^^^
ordinair werd begonnen, en in de gevallen bij
32 opgenoemd, in \'een ordinair overging, »^e
» beelden,quot; zegt de bosch kemper , » dat men na e^o
»extraordinair proces, ten einde de feiten te onder
»zoeken, naderhand in ordinair proces werd od\'\'
»vangen, om behoorlijk verdediging te kun^eo
»doen, zijn niet zeldzaam, ofschoon men later
»een verkeerd begrip van het extraordinair proc®^\'
»beweerde, dat men niet in ordinair proces ko\'\'
»worden ontvangen, dan tenzij men het feit coquot;^
»fesseerde i).quot; voorda zelf erkent, dat in zijn t^J
niets gebruikelijker was, dan een extraordmair g®
ding in een ordinair te veranderen. »Ja,quot; zegt^^\'
»men begint heedendaagsch nooit of genoegz»^^
»nooit een ordinair proces, zonder het extraordin®quot;quot;
»te hebben laten voorafgaan.quot;
het
Wij zijn nu genaderd tot den aanvang van
buitengewoon geding, het verhoor, welks bescbriJ
ving reeds in art. 6 begint. Hier toch wordt b®
volen, indien het doenlijk is, den gevangen bmnei^
i) DE BOSCH KEMPER, t. n. p., Inl. XCh
-ocr page 35-\'\'entwintig^^ zoo niet, uiterlijk binnen driemaal
^\'ntwintig uren een verhoor te doen onder-
^ Waarin hij verpligt was onder eede de waar-
heid f
® Zeggen. Immers als hij weigerde te ant-
orden of uitvlugten zocht werd dit als gebrek
oerbied en ontzag voor den regter aangemerkt i),
zonder vonnis, alleen op bevel van schepe-
\'leti of
van den baljuw, eene geeseling binnenska-
\'^ers nf
01 een aantal rottingslagen, zelfs op de teregt-
quot;ig, toegediend. Deze straf werd echter niet als
erend beschouwd, aangezien er nog eene vrij-
op konde volgen. Ook vinden wij bij van
aangeteekend, dat het; »gebruijkelyk was
den
gevangen, dewelke tot geen bekendtenis en
^ \'e brengen, te dreijgen ende voortegeven het-
n^gj^nbsp;meent, om te sien hoe dat hij
^^ nem V.
\'noud. ende of hij daarover niet en alte-
j --- — — - —j ------ —
welke aanteekening scbijnt zamen te
^ quot;^gen met art. 9, waarin den regter bevolen wordt
te nemen op de constantie ofte standvastig-
1)
^^egens het algemeen gebruik van Ungehorsamsstrafen,
das Deutsche Strafverfahren, Uiig. 1845,§ 82.,
^^^ leeuwen , t. a. pl., Aant. 1 op art. 8.
heyt, vacillatie ofte wmckelbaerheijt van den g®
vangen i).
Nadat nu den gevangen verschillende vraagpquot;quot;
ten waren voorgelegd en zijne antwoorden
naauwkeurig mogelijk op schrift gebragt, vaoes^
deze verklaringen door hem worden onderteek®
hetzij hij beleden had of bij zijne ontkentenis ^
hard. Daarna werd hij andermaal ondervraag \'
hetgeen men hooren op artikelen noemdenbsp;^
l i
hij op staanden voet moest antwoorden, en d
j quot; zeg
eenvoudig met ja of neen, »daer bij voegende,
flie
art, 13, »die defensien ende ontlastingen, quot;
ID
»sullen proponeren, indien sij eenige seggen-
dit artikel wordt ook eesproken over de co«/
.9 Xeg®\'^
tie 3) van den beklaagde, maar tegen wien-
zoodafl\'^\'\'
1) In het Duitsche strafgeding bestempelde men ^^^
aanteekening der houding van den gevangen met den
Geberdenprotocoll. Zie abegg, Beiträge zur Straf!quot;
Gesetzgebung 1841, S. 91.nbsp;yerhSiquot;
brauer, Bemerkungen über die Redaction der ^^^^
•protocolle in het Zeitschrift für das Deutsche Strafver]
van jagemann, 1® B. Heft, 1840, S. 213.
mittermaier, t. 3. p, ^ 106.nbsp;, op
hoorequot;
2) Bort, t. a. p., lit. 7 num. 24, noemt bet
artikelen eene praeparatie tot de extraordiriaris pfoc^
3) MITTERMAIER, t. a, p., § 83 en 84,
\'beklaagde, tegen de medepligtigen, legende gelui-
^^ onderling i)? »Confrontalie,quot; zegt van leeuwen,
^ ^Is den beschuldigde in tegenwoordigheyd van den
^^^^^^^^^diger gebragt werd, ende hij legende omstan-
\'^vertuyging van denselven werd gehoort en na-
® dgr n J
overvraagt, om alsoo te beier tot de bekendlenis
waarheyd te komen; hetwelk ook in ge-
quot;^^one saaken, tusschen geluijgen, dewelke legens
^^^^nderen geluygt hebben, gebruijckelyk is 2).quot;
Voor
is
echter meent, dat in dit artikel geen spraak
^ lief confronteren van den gevangen mei des
(OIBciers) getuigen, maar dat hier
®eld wordt het vergelijken van den gevangen
yoe medepligligen; immers, het oogmerk der
^\'^^\'\'ontatle is om het duistere en strijdige der ver-
op helderen, om van elk eene volledige,
confessie te verkrijgen en op die belij-
le kunnen vonnissen. »Tot het onderzoek
Vaf^ 1
^^ oe waarheid,quot; zegt hij, »geeft zulk eene con-
»d
J\'^otatie dikwijls aanleiding, niet alleen, wanneer
^^rdoor strijdigheden, die in hunne antwoorden
Wonbsp;het gebruik der confrontatie in de tegen-
regtspleging het Wetb. v. Strafvord. art. 96 en 192,
\' Van leeuwen, t. a. p., Aant. 2 op art. 13,
\'tiil
»voorkomen, worden opgehelderd, maar ook, ^
»neer medeplichtigen aan hetzelfde feit, beda^t
»onbedagt, elkander in \'s regters tegenwoo
»dingen verwijten en aantijgen, die tot nog
»onbekend waren
Hij erkent echter dat het artikel in de p*quot;\'
toe
iik
•akty
anders werd verstaan. Ook vinden wii wel bij
DEU LINDEN 2) melding gemaakt van het coniro»
van den beschuldigde tegen medepligtigen ^^^
tuigen, maar aan de confrontatie met
^etuig®quot;
aafi
•de^
en
wordt weinig gewigt gehecht, omdat zij g
ijn, welke het regt volstrekt verwerpt
wier verklaring ten hoogste de kracht kan vvo^
toegekend, om van elders verkregen bewijzen oi ^
pocP
wijzingen op te helderen en aan te vullen. \'
»het confronteren tegen getuigen is als \'l waaf^^
»zeker beleggen van dezelve in forma probanti,
»den aard van \'t extraordinair proces.quot;
1)nbsp;vooiiDA, t. a. p., Aant. 2 op art. 13.nbsp;ge-
Zie een treffend voorbeeld van confrontatie in het V\'
ding van oldenbarnevelt. Verhooren, Utrechtnbsp;0of
2)nbsp;van der linden, liegtsgèleerd-Practicaal-
mans-Handboek, 1806, bl. 407 en 408.
3)nbsp;L. 3, § 5. D. de test. (XXII, 5).
-ocr page 39-gelaten; geene bloedverwanten mogten zich met
^onderhouden , maar had hij het feit beleden,
•n^Joest de Procureur-Generaal of andere Officier
•^stitie criminele conclusie tegen hem nemen,
eenige uylstellen, dilatien of vertrek te ge-
\'\'^yeken i),quot; De eenige verdediging derhalve den
^\'^gen vergund was die, welke bij het verhoor
® ^ond, en hoe gebrekkig eene dusdanige moet
®est gijfj ^ springt in het oog. Één voorbeeld uit
\' omdat het een van onze doorluchtigste Regts-
erden en Staatslieden betreft, moge hier volstaan,
geding tegen oldenbarnevelt , hogerbeets en de
^ ingesteld, is van den aanvang af tot den einde
^ hebben gezien dat de gevangen, tegeUjk met
Antwoord op de artikelen ziine middelen van
Verd rlquot; ■
^ \'8\'ng moest voordragen. Immers art. 14 zegt:
^^ füllen deselve niet geadmitteert worden om bij
^Ofsprake of taaimans (d. i. advokaat of procu-
te spreken, nog te dienen van schrifturen,
^are dat om zekere merkliike consideratie die
^^ of Rechters bevonden zulks behooren te ge-
leden.quot; Geene pleitbezorgers werden dus tot hem
toe| ■
Hetïj
«Oo
17.
1) An
-ocr page 40-elf
kelen was gehoord, den volgenden dag op
twaalf, daarna weder op vier- of vijf-en
artikelen, op alle welke hij onmiddelijk ha^ ^
ten antwoorden. Het was naar aanleiding
gebeurde in deze zaak en van het daarover tuss
den Hoogen Raad en het Hof van Holland gef®^^quot;
geschil, dat in eene der memorien dienaanga^quot;^^
tusschen de beide Collegien gewisseld, de volg®
bedenking geopperd werd tegen de aldus even
regtelijk als onmenschkundig besnoeide verdedig ^
»Dat het niet onmogelijk is, dat door de defen®
»die een geaccuseerde doet, de saak van een
ter
»heel ander aansien werd, en dat de geaccu^e
» deez@ en aeene excusatien weet voor den
■ • K .plve
»brengen, waarop de regter uit sicn
I ees\'^Pquot;
»soude hebben kunnen denken. — En ®
»poneerd zijnde, dat hij ook geene def®\'^®^® ^^^
»wereld had in te brengen, de regter in
f cfP
»gevalle moet niet vooraf uit zig zelfs vas ^
»dat er voor een geaccuseerde niets op ^^
» zich mede te defendeeren. — De reden imo^^\'j
»het natuurlijk regt, dat op de reden geg^\'\'quot;
»leeren, dat niemand onverhoort mag vi^orden ^^^
»condemneert, en in eene vrije RepubliC\'I
^^oorde ieder goed ingezeten daarvan te hebben
Wreur i).quot;
^ hebben tot hiertoe het geval ondersteld, dat
® ^ö^ilaagde het henn aangetijgde feit bekent; thans
\'vvjj onderzoeken, hoe het geding werd
\'^^\'■gezet, wanneer de beklaagde niet tot beken-
\'Was te brengen.
zulk geval, zooverre de regters bevonden »de
^^^ ende materie gedisponeert te zijn om toter
P\'JQbank geprocedeert te worden quot; werd het
daartoe onmiddelijk den gevangen aan-
B \'^ondigj Qj^ verder terstond ten uitvoer gelegd,
\'eert 3) ^ dat om daartoe te kunnen overgaan,
^ gevangen van eene misdaad moest beticht zijn,
^et verlies van lijf of lid na zich sleepte, en
bovepj-
quot;^len werden vereischt gravia et legitima in-
^IClQ^
^^«mmi\'s negati, »ende sulcks de sake zoo klaer
® het bewijs soo apparent, datter niet schijnt
^\'^tbreecken
dan de confessie alleen van den ge~
1) P
^^ . \'\'Oceduren in zalce Mr, adiiuan van der mieden,
en\'Jß\'nbsp;Hoogea Baad van 20 October 1744, bl. 9
39. Ord. op den Stijl.
■nbsp;Werchen, bl. 512.
\'i jij
ié
i-p.
ffj
i
elf °
kelen was gehoord, den volgenden dag op ^
twaalf, daarna weder op vier- of vijf-en
artikelen, op alle welke hij onmiddelijk had ^
ten antwoorden. Het was naar aanleiding ^\'an
gebeurde in deze zaak en van het daarover tussc
den Hoogen Raad en het Hof van Holland ger®^^^
geschil, dat in eene der memorien dienaang^\'^ ^^
tusschen de beide Collegiën gewisseld, de volg®
bedenking geopperd werd tegen de aldus even ^
regtelijk als onmenschkundig besnoeide verdedi»
j rlefen®\'®\'
»Dat het niet onmooeliik is, dat door de
°nbsp;ge-
»die een geaccuseerde doet, de saak van e®^
»heel ander aansien werd, en dal de geaccu
■de
den
ter
seef\'
»deezê en geene excusatien weet voor
»brengen, waarop de regter uit sich selve ^
»soude hebben kunnen denken. — En ook g^\'
»poneerd zijnde, dat hij ook geene defensi®
»wereld had in te brengen, de regier in ^^^^
»gevalle moet niet vooraf uit zig zelfs
»dat er voor een geaccuseerde niets op i®\' ^^
»zich mede te defendeeren. — De reden imnier^ ^^
»het natuurlijk regt, dat op de reden gegron ^^
»leeren, dat niemand onverhoort mag worden ^^^
»condemneert, en in eene vrije Repub\'\'^\'^
oorde ieder goed ingezeten daarvan te hebben
orreur i).quot;
^ij hebben tot hiertoe het geval ondersteld, dat
\' beklaagde het hem aangetijgde feit bekent; thans
en wij onderzoeken, hoe het geding werd
^ïioet
Voort
^enis
\'gezet, wanneer de beklaagde niet tot beken-
Was te brengen,
zulk geval, zooverre de regters bevonden »de
ende materie gedisponeert te zijn om toter
^P\'jnbank geprocedeert te worden 2] werd het
^elschrift daartoe onmiddelijk den gevangen aan-
^ \'^ondigj ejj verder terstond len uitvoer gelegd.
^^ leert (jj^j q^^ daartoe te kunnen overgaan,
gevangen van eene misdaad moest beticht zijn,
\'e Vi
\'net verlies van lijf of lid na zich sleepte, en
^ J\'Jien werden vereischt gravia et legitima in-
^fiminïs negati, »ende sulcks de sake zoo klaer
\'^et bewijs soo apparent, datter niet schijnt
\'^\'^tbreecken
dan de confessie alleen van den ee-
. \'\'\'^cecJuren in zalce Mr. aduiaan van der mieden,
«11 Ignbsp;Hoogea Baad van 20 October 1744, b!, 9
»Ii
»een h
quot;
J 39. Ord. op den Stijl.
■nbsp;Werclcen, bi. 512.
»vangen , om denselven indubitablemenfc te conviquot;\'
oeeren.quot; En ook artikel scheen die meening
schragen; een misslag echter, veroorzaakt door tquot;®
voeging van eene comma, leidde ongelukkiger^^^^^
in de praktijk tot eene noodeloos vermenig^nld\'S
toepassing der foltering; niet zelden tocb ging
tot de pijnbank over, ook daar, waar de aan^^
zmgen van schuld zeer onzeker en
waren i). Men kan veilig aannemen, dat de P\'Jquot;\'
bank doorgaans werd gebruikt, ook om door ^^^
iiden-
ia
■igbe-
te
verkrijgen van belijdenis, het appèl af te snij
Men had het door eene kunstenarij, gaauwig
of slimheid, hoedanige in de vroegere regtsp\'
gmg niet schaars voorkwamen, zoo verre wetequot;^
brengen, dat ook het verzet tegen de ordonnaquot;\'\'^\'
bij welke de pijniging gelast was, zooal niet afe^
sneden, ten minste met de daad verijdeld
Men gaf namelijk van het uitvaardigen dier ordquot;^
nantie aan den beklaagde eerst kennis op bet oog
bhk, dat de zaak, vvij bedoelen de pijniging\'
beslag had gekregen, simon van leeuwen zelf,
i) voorda, Aant, op [art. 42.
meyer, Insde. Judic., IV. 294.
iiY^^\'^nbsp;\'nbsp;getuige optreden.
^^ ^orzici-^jgg Rechters, als sij iemand in sodanige
i^hnbsp;pijnigen, en bedenken hebben dat
Elanden bij eenig middel van appèl mogten
^^ ^ gesloten, geven de ordonnantie van het
^^Pj\'^igen niet openbaarlijk, maar buijten weten
den beschuldisde, en doen niet eerder kennis
))n
voor dat hij op de pijnbank gebragt en
^ Werd, en gaan voort met hare saken eer
^ ^ eenig verbod komt i).quot;
^ ^^ de beklaagde door pijn geperst het feit be-
\' ^eo moest hij naderhand andermaal worden
^^^aitep
led
en
^erh
^olh
^quot;quot;dde, bij welke geleeenheid de ondervraging
de
^^van
roe
Uv
. onj {0 2ien of hij bij zijue bekentenis
\'g heette te geschieden, of gelijk men het
P^\'aktijk uitdrukte, »buiten pijne en banden
ysere .quot; wordende hij bij intrekking of her-
^ping
der bekentenis herhaaldelijk, al ware het
^\'g nialen ^ gepijnigd, »totdat hemquot; gelijk
amalry, Bsschouwinge der crimineele zaaken
bl. 98.
fleze uitdrukking in de Sculcntie van 13 Mei iöl9
jrewezen.
^\'O\'^Rda, Aam. op arl. 40.
1)
iist.
s.
At,
Zie
de waarheidlievende amalry hel den
onbarmba\'quot;
tigen regters van die dagen verwijt, »de lus\'
»overgaat, oni door herroepingen zijn leven,
»hem een last geworden is, te behouden
1) amalry, t. a. p., bl. 96.
-ocr page 47-^psciuffing der pijnbank. reglement van
10 october 1798.
^^dat in Frankrijk ten gevolge der omwenteling
^ \'\'789 de pijnbank was afgeschaft en ook hier
Wde het oude Staatsgebouw in 1795 instortte,
^ ae hervorming der wetgeving, in het bijzonder
^trafregtspleging,
weldra als onontbeerlijk erkend,
^^quot;quot;ijd Over de beginselen, waarop de nieuweBataaf-
^^öpubliek zoude worden opgetrokken, vertraagde
arbeid ettelijke jaren; doch middelerwijl, zon-
Q^p 1
^ et tijdstip van eene algemeene codificatie tijde-
j.quot;\' verbeiden, sloeg men hier en daar in raensch-
^ ^önden ijver handen aan het werk. In de provincie
^^^ï\'land, waar niet gelijk in Holland, de regts-
pleging in strafzaken voornamelijk naar de confess^^
van den beklaagde streefde, maar het vonnis op
\'s regters convictie gegrond niet minder deugdelijk
werd geacht, nam men het eervol initiatief to^ af-
schaffing der pijnbank i), reeds in 1777 door dequot;
rondborstigen Zeeuw schor er, zelf President van
Regtscollegie, geschandvlekt als »een natuurverkrag\'
»tend wangedrogt, ten verderve bij wijlen van on-
»schuldige in de hel uitgebroeid en door een eef\'
»loos Tyran uit dien heillozen zwavelkolk opg®\'
»baggert 2).\'\' De algeheele opheffing der pijn^ao\'\'
in Nederland werd, na de daarover in de Nation»\'®
Vergadering gehouden debatten, bij art. 36 der
Constitutie van 23 April 1798 uitgesproken.
vermits het doel, waarmede de pijnbank tot daarto®
werd gebezigd, om namelijk de bekentenis van den
beklaagde te verkrijgen, thans naar het oordeel vaquot;
sommige Officiers en Regters s) niet meer kon
ift
1} 9 September 1796, Zie Mr. c. L. vitringa
Arnhem, 1857, 1quot;. stuk, bl. 290 v.
2)nbsp;Mr. w. schorer, Veriooff over de
H samenstel onzer hedendaagsshe Eegtsgeleerdheid en \'
tijh, 1777 , bl. 95.
3)nbsp;Verg. Proeve van onderzoek over het verse ^^^
den vroegeren en hedendaagsehen vorm vau Procedt^e^
bereikt, en deze zich in hunne verlegenheid
^net Vertegenwoordigend Ligchaam wendden,
tijdelijk hulpmiddel i) door den Wetgever
\'§ gekeurd en verscheen het Reglement van
October 1798 2), waarbij den regter in Holland
vergund op de door hem ingewonnen bevi\'ijzen,
quot;^^^egenstaande ontkentenis van den beklaagde, te
^\'nnissen, terwijl hem tevens werd toegestaan, »een\'
gevangen of gedaagde, die weigerde op de hem
^\'^ergehouden vraagpoincten te antwoorden en bij
\'e Weygering bleef persisteren, door zoodanige
\'^\'ddelen, als hij gepast zal oordeelen daartoe te
\'quot;\'vodzaken 3).quot;
eze bevoegdheid werd sedert bevestigd in twee
Werd
i^ood
10
D
tot de leer van hei bewijs der misdrijven, met
op van hamelsvëld, Amst. 1845, bl. 60\'.
g j ^^ Op voordragt van \'t Committé van Justitie der Stad Amsterdam,
~ Junij 1798^ Zie van hall, Regtsgel Verhand, bl. 102.
\' ^lï vinden in de Volledige verzameling der Puhlicalien
ingezeten, der Bataafsche Hepublielc, Leïjden, ,
Deel, Nquot;. XLIH.
3)
quot;Afhalen
«End
van HALL, t. a. p., bl. 103 en meyer t. a. p., IV 307.
dat ten gevolge van dit artikel (I) in 1803 zekere
^llt JANSSEN door middel van bullepcesslagen genoodzaakt
^^\'\'oorlijk te antwoorden, en dien tengevolge dc hem aan-
misdaad bekende.
Wetboeken, die wel vastgesteld maar nooit in
kiog getreden zijn, als: vooreerst, in de Mge\'^^ ^^
Manier van procedeeren in civiele en criffl\'quot;^® ^
zaaken van Augustus 1799, art, 62
verhoor van den beschuldigde), en vervolgens m
1 087 van het Wetboek op de Regterlijke InsteH\'quot;
gen en Regtspleging voor het Koningrijk tl*^
DSgt; lquot;)
van 14 Julij 1809. Nog heden, in art. 84 I
quot; in
de Regtspleging bij de Landmagt, zien Wij
1! i^de ^^
val van halsstarrige weigering van den beklaag
te antwoorden, hetzelfde stelsel bekrachtigd-
Aat ^^y
Met uitzondering van bet een en ander,
rt ^
in \'t vervolg zullen aanstippen, werd in ®
bepaald: »de stijl en manier van Procedeeren
»de respective Crimineele Rechtbanken m nei
»schreven Gewest (Holland) vigeerende, z^^ P
»sioneel blijven geobserveerd, voor zooverre
»inne door het gestatueerde Reglement geene
»andering is gemaakt.quot;
vaii
.igo- vaquot;
1) «De Commanderende Officier zal alsdan, met ^^jjve
»Commissarissen en den Auditeur Militair, zoodanige
«middelen bepalen, als kunnen strekken, om den bescj
»tc doen besluiten om aan zijne verpligtingen te voldoen.
iair Welhoek van 20 Julij 1814.
oolang de voorschriften der Ordonoantie onver-
als regel golden, en men ten einde de
\'®ntenis te erlangen tot het scherper examen
nam, was natuurlijk het extraordinair
uit die bestanddeelen gevormd, waarvan
^Veii gesproken is. Men zoude verwacht hebben,
^ quot;^et de invoering van het Reglement van 10
^^ober een regt doen op bewijzen voor goed zoude
stand gegrepen. Het tegendeel blijkt uit
^®iquot;haal van een\' tijdgenoot, volgens wien, juist
middelen?), totdat de nieuwe Manier
Procederen in Lijfstraffelijke Zaken zou zijn
^\'\'^\'gevoerd, gewettigd werd i).quot; Doorgaans bleef
uitlegging in zwang, dat het extraordinair
^ hetzelfde zoude zijn als verhooren en confron-
tot verkrijging van belijdenis, en dat sententie
in dit proces synomien ware met regt doen
^ ^^nfessie.
^liderd
l^ek
liet
dat Reglement ))het gebruik der pijnbank
d
Immers, wij vinden bij van der lin-
\' bij uitstek practisch regtsgeleerde, wiens
eenige jaren daarna in bet licht verscheen
het voortdurend gezag van het Reglement,
VAN
hall, t. a. p,, bl. 102.
-ocr page 52-aangeteekend, dat men door extraordmair
verstaan moet, »een regterlijk onderzoek der z^ak^\'
»gedaan volgens de ingewonnen praecedente
»matien, en bestaande in verhooren van den
»schuldigden, en vergelijkingen van denzelven
»en tegen medeplichtigen en getuigen, om l^og\'^
»dien weg te beproeven of hij tot bekentenis
»misdaad te brengen zij i).quot; Hij is het dan ooJ^
geenszins met de verklaring van voorda eens; e»
keurt de toediening van corrective middelen
kracht van het Reglement heilzaam, daar bet
))de algemeene belangen zeer schadelijk zoude
»om alle beschuldigden, tegen wie de bew^j\'quot;\'
»duidelijk spreken, en wier ontkentenis geen
»deren grond dan hardnekkigheid heeft, te laoet^^
»ontvangen in ordinair proces 2).quot;
Niets was natuurlijker na de afschaffing der pUquot;\'
bank, dan dat de gevangenen of beklaagden bij bunquot;®
ontkentenis volhardden, hetgeen een opeenstapel\'quot;^
van eindelooze gedingen teweegbragt, en ook t^n
gevolge had, dat in het algemeen de criminele P^®\'
j) van dek linden, t. u. p,, jjj. 400.
2) van üeh linden, 411,
Werden veronachtzaamd, ja zelfs, dat ge-
eenige maanden, wegens onzekerheid der
\'\'^^ijke bepalingen, een geheele stilstand plaats
Vond -n
\' öehalve het voorbeeld van Hendrik Janssen,
die ,
\' \'^oals wii herinnerden, in 1803 te Amsterdam
doop inbsp;.
tot confessie was gebragt, treffen wij
QOcf „ 1
^ ßdere strafzaken aan, waarin men trachtte,
^ ^^amelijk bij de lagere regtbanken, vierscharen
^ §®\'quot;egtenj hetzij door langdurige of zware gevange-
\'hetzij door eene reeks van afmattende verhooren
®^\'\'ikvragen i), die bekentenis aftepersen. »Nous
\'quot;\'Appelons entr autres,quot; zegt meter, »l\'exemple
dame, accusée d\'adultère (ce qui ne pouvait
))hnbsp;lt;ïu\'une peine pécuniaire), à laquelle le tri-
^e Veesp fit subir plusieurs interrogatoires.
^ P^ès piygnbsp;ßjj^qyante questions auxquel-
11
avait répondu pendant une instruction de
»ro
Ht
fleurs mois, sans qu\'elle eût copie des inler-
■^es, on crut s\'apercevoir qu\'elle s\'était con-
®clite suj. quelques circonstances, et on lui de-
C Pnbsp;getuigenis van den oud-Procureur Generaa! Mr.
9g ■ ^^^ maanen bij voORDUiN Wetb. van Strafvord., Art.
quot;\' 468.
-ocr page 54-4G
I r^^
»manda de concilier ces contradictions. Sur ia
»ponse qu\'elle ne le pouvait pas, le
tribunal j^ê
»cette réponse mcongrue, et ordonna g\'W \'elle
ywait prison, jusqu\'à ce quelle aurait donné des
yyphcatxons pertinentes ou avoué le crime
het onbestemde betreft der aan te wenden fP^^ j
sterker of wel corrective middelen ter bes
des regters, gelooven wij, dat men op zoodao\'-^^^
staat van willekeur en eigendunk in
meerdeï\'e
rßsf\'^\'
mindere mate kan toepassen, wat onlangs ee« ^^^
geleerd geschiedvorscher van de voormalige
praktijken der OfFicieren van Justitie uit echte
nen heeft medegedeeld. »Welke waren die dwa\'^ï?
»middelen,quot; vraagt hij, »die den regter vrijs\'^quot;
»den aan te wenden? Dit werd eeheel aan
»keus overgelaten, en zoo bleef dan ook Ills\'quot;
»baljuw de gelegenheid open, om ook zonder e\'S
»lijke pijn, door honger, door opsluiting in doquot;\'^^
»hokken, door allerlei kwelürigen, den gevang^o®^
»wiens schuld nog onbeslist was, naar zijnen
»kneden als was 2).quot;
fiet
1)nbsp;meveß, IV, 308.
2)nbsp;Mr. l. ph. c. van den bergh, Be Balju^^^\'
Nederlandsch Bijksarchief, mz. bi, 277.
deze voorbeelden kan raen zien, hoe onge-
§ met miskenning van het voorschrift der
. Staatsregeling i), dat alle noodelooze ge-
omtrent gevangenen verbood, de invoe-
^ het tweede lid van art, 1 van het Regie-
li (jnbsp;rooeten werken , en dat men beter gedaan
^^ \' ?\'Ulke onbestemde uitdrukkingen te weren,
daardoor de eeleaienhoid tot misbruiken te ver-
^ek^\'\'^ ^ bepaalt, dal, hoewel de gevangenen niet
\'\'^d hebben, de regter hen daarom niet zonder
^ \'\'«gt;cheid in ordinair proces mag ontvangen. Neen:
bet verhoor afgeloopen is, worden de ant-
^^ en gevoegd bij de praecedente informatien en
regter ter band gesteld door den publieken
^ëer, (3Je daarop naar bevind van zaken den
quot;^stelt. Vier gevallen kunnen hier plaats vinden:
kersje, dat door het verboor alle bezwaren
eisch
\'nf,
\'Ol-nt..
tegen den gevangen uit de voorloopige
^•^aiien gerezen, zijn weggenomen, »en er geene
30 der Constitutie van 1798: »Alle gestrengheid
quot;\'^ed 8®^3ngenen buiten hetgeen de Wet bepaalt, gelijk
Willekeurig verwijl van derzelver lercgtstelling
-ocr page 56-»waarschijnlijkheid is, dat zich nieuwe gronden ^
»suspicie zullen opdoen in welk geval de g®^
gen wordt ontslagen zonder eenig voorbehoud ) ^
Ten tweede, dat de gevangen de misdaad
heeft beleden, dat de verkregen informatien ken
. ^ eo
lijk ongenoegzaam zijn tot schuldigverkiai\' s\'
er geene waarschijnlijkheid bestaat, om voo-r lt;*
in ^^
of Urmen een korten tijd meerdere bewijzen
winnen, »edoch: dat het mogelijk is, dat dez® ^^
y)door den tijd zullen te bekomen zijn;quot; ^^ ^^^
geval de gevangen moet worden ontslagen ^^ ^
handtasting, en belofte van te allen tijde
zijnde wederom te verschijnen , en wel suh f
confessi et convicti 2).nbsp;..
-pl hee\'\'
Ten derde, dat de gevangen niet alleen me ^^^
bekend, maar ook dat er twijfel heerscht o^er
al of niet genoegzame der bewijzen, door den P
blieken Aanklager voorgebragt, om hem voor •
pj-ocs-
1)nbsp;Art. 5 van het Reglement. Verg. Manier van ^^
deeren van 22 Aug. 1799, art.
107 en Wetboek ^^
RegterlijJce Instellingen en Regtspleging van 1809, ^oo
2)nbsp;Art. 6 Regl. Hiermede te vergelijken art. ^^^^
even aangehaalde Manier van Procedeeren,nbsp;ed
182 van de tegenwoordige Regtspleging bij de La»^
art. 1121 van het Wetb. op de Regterlijke InsteUi»!!^\'^\'
-ocr page 57-die-
ö houden, of ook, dat er geschil rijst over \'t at
Misdadige van het feit, ui welk geval de gé-
moet worden ontvangen in ordinair proces i).
\'kierde, dat de regter bevindt, »dat de ge-
^^van
^^^^ ^^ kunnen gebragt worden tot
van de misdaad, waarvan hii beschul-
^^^^ ooch dat de informatien ten zijnen laste
»tenbsp;^^rt zijn, dat door dezelven
^^^ ^olle bewezen schijnt, dat het delict door den
^^^ ^quot;êen geperpetreerd is;quot; in welk geval »de
^ \'^^er den Publicquen Aanklaager zal auctori-
Om op die bewijzen in extraordinair pro-
quot;^^cht te vraagen, en mitsdien te dienen van
»se
crimineelen Eisch en Conclusie 2).quot;
]nbsp;regterlijke beschikking moest niet al-
dennbsp;pubUeken Aanklager, maar ook aan
bevangen dadelijk kennis gegeven worden, en
\'\'^vens aan laatstgemelde toegestaan, een of
^erd
•^eer ...
\'\'\'^knbsp;verkiezen, ten einde summier-
buiten figuur van proces 3]quot; zoodanige ver-
1) Art 7 R
ärt.nbsp;^nbsp;2i(3 art. 111, Manier van Procedeeren ti^
^nbsp;Wetb. op de Regterl. Instell, enz.
of
Vat]
J\'en
dediging voor hem te voeren, als hij zoude ie ra^^®
worden. Aan die Voorspraken, door den gevang®quot;
gekozen of hem ambtshalve toegevoegd, werd
middelijk vrije toegang tot hem verleend.
acht dagen na gemelde regterlijke beschikking, ^^^^^
de Aanklager zijn\' criminelen Eisch en CondfJ®\'®
bij den regter indienen nevens de daartoe betre
kelijke stukken, t. vv. de verhooren, confrontat\'®quot;\'
geregtelijke informatien en andere bewijzen- ^^^
dien Eisch en Conclusie mitsgaders van de
leverde bewijzen ontving de gevangen of
verdediger een afschrift i), waarvan de kosten
geval van onvermogen van den gevangen, door
Aanklager gebragt mogten worden, »onder dé ^
»ten en misen van Justitie 2]quot; De verdediger ^
inzage vorderen van de originele bewijzen, ^^ \'
ten overstaan van twee Leden of een\' Minister
Regtbank (Griffier) vergund werd. Ook stond
den gevangen vrij binnen den tijd door den B^é\'®
te bepalen, de tegen hem gehoorde getuigdquot;
conlra-vragen te hooren en voorts alle andere
Strafvord.
1) Verg. hierbij art. 163 van \'t Weib. van
V Art. 3, iO, ]] cn 12 Regl.
^ zijner onschuld of mindere strafbaarheid aan
regter voor te leggen; in het bijzonder »eene
\'tie of Memorie van Rechten i).\'
\'\'yd tot het ontwerpen van dit verweerschrift
nooit korter dan veertien dagen en niet langer
Zes weken zijn; om zeer dringende redenen
. ^\'^\'\'Vel niogt de termijn verlengd worden. Was
ê®ndeel de schriftelijke verdediging ten behoeve
den gevangen zoo bondig en indrukwekkend
eest, dat of de onschuld volkomen bleek, of
Men
\'^egter waarschijnlijk (plausibel) voorkwam, zoo
^ den regter gemoedelijk ten pligt gesteld hem
\'i],nbsp;te ontstaan {van allen reatus), of hem
^ \'^^ö te ontvangen in ordinair proces, of onder
\'^dtasting op vrije voeten te stellen Daaren-
tegen r? ••
oe tijd verstreken zijnde, hetzij de verdedi-
§ geschied ware, heizij niet, moest de Regter
^\'^roepelijic en »zoo spoedig mogelijk de zaak
®nmeren, en daarin ten deßnitive vonnissen, zoo
quot;IJ in goede Justitie zal bevinden te behooren,
^i^lks evenals ten aanzien van vonnissen op
De
k
oti
lt;1.1
an
\'13 en U Regl.
\'15 m 17 Re«!.
L.
»confessie geweezen, plaats heeft, zonder dat daaquot;quot;
»tegen aan den gecondemneerden het middel vaquot;
»appèl, reformatie of eenigerhande provocatie ^
»worden toegelaten i).\'\'
Dit noemt men regt doen op convictie, dat
volgens van dek linden 2), ))uit overtuiging nop ^
»de volledigheid van bewijs, schoon de
beschuldig
»de misdaad niet erkend heeft.quot; Hoedanig hehoo^ ^
die convictie te zijn 3)? »Zij moet,quot; dus scl^e®
lOquot;
een talentvol Advokaat in 1801: »steunen op ^^
»danig bewijs, als het recht in de verscbil\'equot;
»gevallen vordert en voorschrijft. Niet het p\'\'
»culiere gevoelen van den Rechter, niet zijn® P ^^
»ticuliere persuasie, die zich al heel dikwij\'^ ^
• ei-eO)
»ras op een enkel niets zou kunnen detertnm
. • vo\'quot;
»maar eene leg aale, eene juridtque convicM^^
»gende na en steunende op bewijzen ,
»forma probanti gebragt, zijn het, die een J^e ^^
»alleen kunnen en mogen determineeren-
,nbsp;j- reselequot;\'
y)Convictxe regt doen beteekent naar die
i] Art. iamp; Regl.
2} van dek linden, t. a. p.\', bl. 412,nbsp;ygii
3) Verg. hierbij art. 427, 499 ca 431 van het We\' \'
Strafvordering.
® het recht en de reden bepaald bebben, dat
Hq .nbsp;Fnbsp;\'
®chter volgen moet, recht doen. — Het is,
altoos waar zijn en blijven : ad poenam
^^ _ f^^d^ndam non suffieit ut jiidex sciat, sed ut ordine
^ ^^^ ^ciat 1).quot; Pijn wordt die convictie nader ont-
red (]
een\' tijdgenoot en tegenstander, wanneer
^^ : y) Juridieke (of moreele) convictie is eene
B^oedelijlfe overtuiging, steunende op de zede-
u ^
of
Ma
^oïdo
Houten ,
® gronden van waarschijnlijkheid, voorzooverre
gronden als zodanige, d. i. of als bewijzen,
praesumtien, of als indiciën, eene legaale
bekomen hebben, om daarop in Rechter-
aken tot bet uitbrengen van vonnissen re-
te slaan, en Siquot;, omtrent de stukken of
welke die gronden bevatten , die
^^\'\'^^l\'teiten zijn geobserveerd, welke door het
^^l^t en de Praktijk zijn voorgeschreven
®dert dien tijd zijn zoowel door beroemde Cri-
calkoen. Twee gevangenen tegen de aanUagt
^^^^ \'^ervalschen verdedigd. Amst. 180i , bl. 136, 138.
/ig.^nbsp;beleedigde gerechtig-
\'ngen, enz. Amst. 1801 , bl. 31. Tot het daar bedoeld
ViVjijnbsp;behoort nog het Rechtsgeleerd Advies van Mr, B. a.
km%i 1801.
-ocr page 62-minalisten, rnet name door bentham, li
MITTERMAIUB en anderen, als door Wetgevers iquot;
schillende Staten, wenken en voorschriften voor
Regter tot het vestigen zijner overtuiging medeged®®
Zoo zag ook in Nederland in 1804 een OntioerP
Wetten omtrent het Bewijs het licht door de
het bijzonder der Regtsgeleerden eloüt en
cüRTiüs, uit hetwelk meerdere nuttige bepa^\'quot;-^®quot;
in het Wetboek van Strafvordering overgegaaquot; ^\'J
Dit geldt o. a. van de bevoegdheid tot het verquot;quot;\'\'
deelen op aanwijzingen, in welker beoordeeüng
luid van gemeld Ontwerp (art. 78), ten deze B®
lijkluidende met art. 444 van het Wetboek, de
ter te werk moet gaan »met de alleruiterste
»vuldtgheid en naauwkeurigheid, waarmede des^^
»geweten op het ernstigste belast wordt.quot;
vaj, jjg^ reglement van \'10 OGTOBEa 1798
in de kolonie suriname.
wijze van procederen, in het Vaderland
bebben in de Inleidins; onlvouwd, wanneer
df
zijQnbsp;i^gbijgn vervolgens de procesorde
bijzonderheden beschreven. Bekend is het,
^nbsp;in het jaar i 81 t door de invoering van
m gebruik, in de W. I. Koloniën zal in-
fileer
p 1
d\'Instruction criminelle, en in het alge-
^oor de Fransche Regterlijke Instellingen, af-
§eschgr, ■
V iSj en door eene regtspleging vervangen,
slrookende
niet de waarborgen van burgerlijke
IiXVo
^quot;quot;yheid.
Xoolr
Suriname onder Nederlandsch gezag bleef,
-ocr page 64-laatstelijk onder het Staatsbewind der Bataafecb®
Republiek, werd daar de procesorde, volgen® quot;
Ordonnantie op den Stijl, gevolgd. En toen
oorlog, waarin de Republiek, als bondgenoot
Frankrijk i), na den kortstondigen vrede van Anu\'equot;\'\'
met de Engelschen gewikkeld was, de W. I
zittingen, waaronder ook Suriname door laatstg®\'
melde waren veroverd 2), schijnt in de wijze
procederen in criminele zaken geene noem
waardige verandering gebragt te zijn. Althans t
behoeve van Demerary, Essequebo en de Ber^^\'\'
werd nog in 1819 de zoo even gemelde Ordonn-an^\'^
van PHILIPS m het Engelsch vertaald, en daarbij te-
gelijk de werkkring van den Fiscaal in ^^et
gesteld 3),
Toen in het jaar 1815 Suriname weder Nede^\'
landsch was gewerden, werd bij het Reglei^equot;^
of.
68
iet
1)nbsp;Ilaagsck Traclaai van 16 Moi J795, en
Constitutie van 1798.
2)nbsp;Op 19 September 1803 ging Suriname tot de Engetsch«quot;
deO
van
m
van
ifflenS\'
len
3)nbsp;Verg. BiRNBAUM, Oratio de peeuliari aetaiis
criminale refornandi studio, p. 87 en bet aldaar aa-\'S^
liaalde Report on the Criminal Law al Demerara and \'
the ceded Dutch colonies, with an appendix on H
of the office of Fiscal by j. henrv. London 1819-
art.
-ocr page 65-hl
^quot;natne van 14 September, in art. 64 bepaald, dat
\'poedig mogelijk, immers binnen den tijd van
J(^ren, door het Hof eene verbeterde manier
»vaQ
procedeeren ontworpen en aan den Gouver-
J^eneraal ter hand eesteld zoude worden, om
^^^ aezen met zijne consideratien aan het Depar-
^^ ent van Koophandel en Koloniën te worden
jjj gezonden, om daaromtrent door Zijne Majes-
, ^e Worden gestatueerd i).quot;« Doch aan deze
Mofte L- .nbsp;..
^^ schijnt niet te zijn voldaan; men bleef op
voet voortprocederen, totdat bij Koninklijk
lat) ^^^ Augustus 1827 bepaald werd , dat zoo-
Kofnbsp;^^ Criminele Regtspleging in de W. I.
der Regering, het Justitiewezen, enz. in
^niën geene andere verordeningen zullen zijn vast-
gt; m de behandeling en beregting van criminele
zoude moeten worden in acht genomen het
van 10 October 1798; ten gevolge van
^^ ^ Besluit genoemd Reglement, bij Publicatie van
^j^^^\'^t^ber 1827 (Gouv. Blad, Nquot;. 5) 2), voor Su-
\'\'\'^e Verbindbaar werd verklaard.
1)
21
\'83
^ VAÏ,-
^ quot;Amelsveld, Nederlandsche Pandecten, ü. Vllf, bl. 205.
\'^\'^^^^nements-ljladen in de Kolonie Suriname, 1816 -
D- !, 3)9 — 323.
Bij den eersten opslag moet het bevreemden
eene dertig jaren te voren voor het Departem
Holland uitgevaardigde verordening, die in het
derland sedert de Fransche heerschappij had opB®\'
houden te werken, eensklaps, al ware het dan ook
slechts voorloopig, herleefde däär, waar zij
gegolden had. De zaak laat zich evenwel deels daarquot;\'^
verklaren, dat men ook in Suriname de mogeHjkhö\'
van het gebruik der eigenlijke pijnbank in dezeee«^^
van beschaving en verlichting heeft willen afsmj^^®quot;\'
deels uit de navolging, welke het Reglement ^^^
1798 ook elders gevonden had, deels eindeHj^
daaruit, dat onderscheidene voorschriften daar^a^^
ontleend, zooals wij hiervoren gezien hebben,
Manier van Procederen van 1799 en in het
boek op de Regterlijke Instellingen en RegtspleS\'quot;^
van 1809 waren overgenomen; welke Welboekequot;^\'
voor een\' geheel anderen maatschappelijken toesta\'^
berekend , nog minder bruikbaar en iiitvoerlijk
de Kolonie zouden geweest zijn dan bet Regle^®quot;^\'
Wat de navolging dier verordening betreft
andere deelen der Bataafsche Republiek, deze scbyquot;\'
ons onloochenbaar, wanneer men het Reg\'®\'quot;^quot;^
van 15 November 1803 op de procedures
dat
iCOt
G gt;
^ 9lt;^nen en crimineele Delinquanlen, binnen het
Braband door het Departementaal Be-
den Bosch vastgesteld, met de strekking
met de uitdrukkineen van het Reglement
^»ti 10 A ,
^ ^ctober 1798 vergelijkt. Alleen de aanhef
^^abandsche Publicatie verschilt; de achttien
zijn gelijkluidend, en wat het zonder-
oSte \'
van het bestaan van bet Reglement van
ach \'^\'^^dt met geen enkel woord gerept. Wij
p ^^^^ het Wegens de schaarschheid van gemelde
^^ \'eatJe^ en ook uithoofde der verwantschap
^ ^ginselen van dit gewijzigd extraordinair proces
vennoedeliike beweegredenen tot de latere
^^^nbsp;van het Reglement in Surinaeie, niet
^^nbsp;^ (jg (Jqqj. dgj^ Brabandschen Wetgever
gevoerde gronden alhier in te vlechten,
^et depautewentaal bestuür van braband doet
»io
® ^^eeien;
jjjnbsp;by de Publicatie der Representanten van
^^olk van Bataafsch Braband, de dato 1
»n
\'^^ober 1796, onder anderen, is eestatueerd: dat
r • ■nbsp;quot;
^^ ^ruinneele Officieren gehouden zullen zyn,
alle gepaste middelen, de Gedetineerden
^ \'^^kenlenis te brengen, en dat in allen gevalle,
-ocr page 68-»het zy \'er bekentenis zal wezen of niet, aao ^^
»Gedetineerden, des zy zulks hegeeren, defensie
»worden verleend, en zy in een ordinair
» Proces ingelaaten : wordende tevens de Rechte\'
»gelast, om, ingeval een Misdaadiger niet tot co»\'
»fessie mogt wezen gekomen, desniettegenstaaquot;\'^®\'
»ea; actis et probaiis, rechtte doen, en tot absolu^®
»of condemnatie van den Betichten te procedeerei^\'
begreepequot;
»Dat dit Artikel, vry algemeen, is beg
»op alle mogelijke gevallen applicabel te zyquot;\'
»dat dienvolgens alle Delinquanten, byaldien zy
efl
dit
»begeeren, in een ordinair Crimineel Proces
» worden ingelaaten, ook zelfs dan , wanneer ^
» van eene capitaale misdaad, waarni eene volle^\'^®
«convictie somtijds met eene compleete coof\'^^^\'®
»gepaard gaat, en de Rechter, zonder de
»hesitatie, in staat is, om ten definitive Recbt
»spreeken; van welk erroneus begrip dan ook
»zelden het gevolg is geweest, dat Misdaadige\'quot;®\'
»by wie zich de gegronde vrees voor straf opdequot;\'^^\'
»den toevlugt tot eene ordinaire proceduure
»om, langs dien weg, zo al niet de welverdiequot;
»straf te ontduiken, dezelve ten minsten, door
»durig draalen, eenen geruimen tijd uitgesteld
en inmiddels, byaldien zich daartoe ge-
opdeedt, te evadeeren.
»D^f
^^ , vermits eene dusdanige interpretatie der
^^ ^nbsp;Publicatie regelregt strijdig is met de
^^ aaiïie intentie van den Wetgeever, om, naa-
gelyk daarby wordt gezegd : ))zodanig
^^nbsp;Crimineele Rechtsoeffening daar te
^^nbsp;j Waardoor aan grove Delinquanten, en vooral
Vagahonden, de hoop henomen ivordt, om,
^^ ^^ ^^t loogchenen hunner atroce delicten, het
^^ \'^a.ard der Justitie van zich af te wenden, ten
^^ ^ ^^^ ^y de verderßyke wegen van hun voorig
^Ven niet weder straffeloos inslaan.quot;
»Bnbsp;Bestuur van
^^ ^band^ oordeelende alle gepaste middelen te
^^nbsp;ifj hgf^ werk stellen, om te zorgen, dat
^^ l^et heilzaam oogmerk der meergemelde Publi-
e Worde voldaan, goedgevonden heeft, provi-
j en tot zo lang eene algemeene manier van
»tjnbsp;Lijfstraffelijke zaaken over de ge-
^^ fiataafsche Republiek zal zyn ingevoerd, te
^^\'quot;esteeren het volgende
quot;Reglement,quot; enz.
tegenwoordige koloniale REGTSPRAAK in
1 met
Een ieder, die eenigzins vertrouwd J»nbsp;,
. bek®\'
niale aangelegenheden, en wien het niet on ^^
is, dat eerst in den jongsten tijd zekere g
wettelijke waarborgen voor de betrekking ^^
rou*^
en
Hietö
aeO-
het Moederland en de Koloniën zijn bedon^ ^ ^^
verkregen, zal ligt begrijpen, dat,nbsp;^^^^^
procesorde, bij de Ordonnantie van pbi^quot;\'®
geschreven, reeds in Nederland op eene zeo ^^^^
melijke wijze werd misbruikt, de staat va^
onder diezelfde Ordonnantie m de West ^^^
Bezittingen nog treuriger moet geweest z\']quot;\' ^
tg toe\'
zoude ons gemakkelijker vallen dan aan
-ocr page 71-^ quot;^^en door de wreedste folteringen den somtijds
^^•^den misdadiger de bekentenis afperste en ont-
ö\' ten emde hem daarna te veroordeelen tot
; Waarvan ieder weldenkende een afgrijzen
heeft
quot; quot;^an 1765 tot 1787verzekert teekstra i),
^^ \'Vroegere barbaarsehheden zullen wij zwijgen)
^ ^ydvak van %% jaren, beeft men bij regterlijk
^^ 16 negers, om het wegloopen en het zoe-
^^nbsp;vrijheid, ieder een been afgezet, terwijl
\' \'li datzelfde tiidvak, van vier negers, een
)) A ) •.,nbsp;O \'
^^ ^^\'lies-pees heeft afgehakt 2).quot; »Het is nu slechts
geleden (1730),quot; zegt van kampen
^^ ^ ®ene Hollandsche regtbank eenen neger veroor-
om, met eenen ijzeren haak door de ribben,
, . ® galg
te worden gehangen, en aldus, onder
d Q * *
, \'Jsselijkgte
folteringen , die langer dan één dag
Inbsp;duren, te sterven. Iwee anderen, om met
ein
^uur levendig tot asscbe verbrand en intus-
\'quot;■^9eralaven in Suriname, enz., bl. i 44.
Mej Notulen van het Hof van Policie i 765 Februarij,
door^ ,nbsp;. drie beenen afgezet, 1769, 2 October pees
I4 g P \' 1772, 18 en 21 Mei twee peezen doorgebakt,
negers een been afgezet, enz.
bl, ^ ^^^^\'^\'■iedenis der Nederlariders buiten Europa, D. Hl,
»sehen met gloeijende tangen genepen te worden i
)^einde]ijk zes negerinnen om levendig te worden
»geradbraakt i).quot;
Wel is waar worden in deze voorbeelden vaquot;
eene onverbiddelijke regtspleging bij uitsluitquot;quot;^
slaven vermeld, maar het lijdt geen twijfel, dat ook
ten aanzien der vrije Kolonisten al te dikwerf v»quot;
de bepalingen van het Octrooi van 168% zal afgC\'
weken zijn. Vanhier de wenken voor eene ber^\'^\'quot;
ming van het Bestuur der Kolonie, in de gescbn^^®quot;
van mannen zoo bezadigd als pestel 2), en
voorkomende, om niet te gewagen van heft\'ê®\'
klagten en vertoogen , waar-n men ten jare
.i\'.eri!\'\'
eti nfili
en
i) Den 15 Februarij 1772 werd de neger avarY, ^^^
Heer van montaüban, zijn\' Eigenaar en Meester, met een ^^^
doodgestoken had, veroordeeld, om levend in een ha^\'^
zijne ribben te worden opgehangen. Zie Notulen van
van Policie en Crimineele Justitie in Suriname
Zie meerdere proeven van wreedheid jegens neger;
nen in Suriname bij hartsinck. Beschrijving van --- g,
uit stedman, bij charles comte, Traité de UgieWquot;\'^\'^\'
Ed, Brux. 1837, Livre V, Chap. IX.
2) PESTEL, Comment, de repuMica Batava, I, 520
quot;primis defendendi sunt (coloni) a magisfrattmm avaritia. ^^^^
quot;citate, imperiisque arbitrariis.quot; Verg. ook klüit,
laatsten Engelschen oorlog met de Eepuhhek, bl. \'
»dat er (in de Kolonien) voor geld alles
Verkrijgen is, dat om het geld hunne bezit-
hunne levens niet veilig zijn, maar dat
door de vervloektste listen, de verfoeijelijkste
^^ opmgen, onder den uiterlijken form van een
^^\'quot;egeld regtsgeding alles pleegt i).quot; Van hier ver-
(i
Aanvankelijke verbetering en de goede Regie-
^ Op de Policie en Justitie, door de zorg in
y^onder van den Raadpensionaris van de spiegel
Sü •
^^ quot;quot;\'name ingevoerd 2), welke de Omwenteling
^ beloofde op ruimer schaal en op duur-
^atïier vnbsp;■nbsp;■
^oet te zullen bevestigen door middel van het
der Constitutie van 1798 en in art. 18
d,
^^ ^^tsregeling van \\ 801 toegezegd Koloniaal Char-
^ ^ hoe noodig zoodanige hervorming gekeurd werd,
^oor koelzinnige en ervaren Staatslieden, blijkt
Volgende treffende vermaning van appelius 3).
ttiaj Woorden slaan eigenlijk op de Oost-Indische Compagnie,
UP Q 1 •.
»te
»lin
\'Etilen
\'^Oîïlk
Weu ^\'^quot;quot;\'ijver spreekt in gelijken zin van de misbruiken der
\'^quot;lidische.
iV,
Kedevoering aan de gewapende Burgery in
A. van vloten), Utr. 1784, bl.
63.
^oli
quot; X)
Qevoi
^\'^denhing van eenen Staatsman weegens zijn Ministerie
quot;^^d, 1800, bl. 52.
in ® Staatsomwenteling van 1795 in haren aart, loop
beschouwd. Leiden 1801, bl. 221.
-ocr page 74-»Te lang zijn liet belang en de rechten der VH]
»Ingezetenen onzer Buitenlandsche Bezittingen quot;quot;
»bepaald gebleven, te dikwijls zijn dezelve ^^
»de willekeur der Gezachhebbers onderworp®
}iet
»geweest. Wil men deze Ingezetenen aan
»Bestuur van het Moederland verbinden
»men dan ook hunne rechten en derzelver o amp;
»kreukte handhaving verzekere, dat men zulks
»op eene wijze, welke bun volkomen gerust
»tegen alle willekeur en geweld, en voor het ^
»krijgen van onpartijdig recht, tegen wien bet oo
»zijn moge; maar dat men bij het Coloniaal Chart® •
»tevens de belangen van het Moederland in de
• • \'tl li®
»tigmg van een goed en krachtig Bestuur » ^
»oog houdende, de belangen van het Gemeene
(Jo®
»en deszelfs Colonien op alle mogelijke wijze
» overeenstemmen.quot;
20\'
doe
jteH
ver-
Na deze uitweiding, hebben wij alsnu de reg
pleging en strafzaken na de afkondiging
bet
en
ait
van
Reglement van 10 Oetober 1798 in SurinaHJe;
diens werking te beschouwen. Wij kunnen
het grondigst en voegzaamst doen met het beb^\'\'
delen van eenige gedingen, die onder het geü^g
dat Reglement zijn beregt.
de eerste plaats moet hierquot; ter sprake komen
^ ^ zaak, Welke tot de zoogenaamde causes celèbres
nl. de brandstichting gepleegd door eenige
§ers te Paramaribo in den jare \\ 8321, waardoor
een
gi^\'oot gedeelte dier stad in de asch werd ee-
Alnbsp;-nbsp;O
^\'P den September van dat jaar werden
Zös-e
~veertig woonhuizen verbrand en dertien af-
ïquot;oken, terwijl na dien brand nog verscheidene
^ ^\'i^gen tot herhaling der misdaad werden gedaan i).
doel der veroordeelden, gelijk uit de verhoeren
, ^^öfrontatien blijkt, bestond daarin, om de ge-
heele
en
■^VJ
®tad, hetzij in eens, hetzij langzamerhand, in
TEENS\'
te steken, zooveel mogelijk bij die gelegen-
te stelen, en eindelijk in vereeniging met
e ontevredene en weggeloopene slaven, de
^\'^ken te vermoorden.
® \'fistructie toonde aan, dat drie negers de aan-
ers en beleiders, de eigenlijke mededaders, waren
^ eest, en dat andere als medepligtigen, gedurende
\'^\'\'andstichting zich met het ontvreemden van
®deren hadden onledig gehouden,
® ï^rocureur-Generaal, na verkregen autorisatie
\'Tiu, t. a. p., bl. 178^202.
-ocr page 76-om te dienen van criminelen Eisch en Conclusie\'
deed dien op 28 December 1832 i), waarin ^\'\'J
onder anderen gesteld vinden, »overwegende, d»^
»de misdaad der eerste beklaagden, zoowel
y^gens het beschreven regt als by de hier vigeiquot;^^^^^
wetgeving met eene gequalificeerde doodstraffe\'
»hoort achtervolgd te worden 2).quot; — (Jit het n^e«\'
gelmoes der aan den voet van deze bladzijde
gebragte autoriteiten, nu eens van wetten, dan we
be-
van Regtsgeleerden, blijkt genoegzaam het onz
en wankelend begrip van de uitdrukkingen,
schreven regt, en de in Suriname vigerende
geving.
Wij hebben niets aan te merken op het beroep
bij die gelegenheid eerst van den Procureur-Geoe
raai, daarna van het Hof op die beschreven regteO\'
1)nbsp;teenstra, t. a. p., bl. 265.
2)nbsp;»Cf. I. 9 et I. 12, § 1, D. de incendio, ruina, etc- ^
»!■ 28, § 12. D. de poenis; cff. primo de placateii van
Junij 1657, en van den April 1738; voet, \'J\'
de incendio, etc. § 5; van leeuwen, Cens. for- P^^\'® ^
»1. V. c. 16; matthaeus, de crimin. p. 507 et seqq. J
»mannus, Elementa juris crim. Cap. 13, § 230,
Hnt aangehaald hoofdstuk van den üuitschen Criminalist haquot;\'^®
de crimine incendii. Verg. de uitgave bezorgd door c. G. BiKN^-\'\'\'
Leipxig 1802.
j ^nbsp;geheel strookende met hetgeen in onze
^nbsp;gezegd is den Kolonialen Regter weleer
^^ geschreven te zijn; maar wij gelooven., dat
^ deze en andere strafzaken bevestigd wordt
vragenderwijs, reeds in de vorige eeuw
^ malry 1) geuit, of »het dan wel onmogelijk
^ j\' dat een misdaadiger gevonnist word op eennbsp;ii:
\' \'daarvan en den text en de uitlegginge zo-
«an den Rechter als aan den gerechte onbe-nbsp;P
^^ zijn? Hoe zal een onbedreeve crimineel kun-nbsp;|
\' quot;ybrengen, dat groenewegen dezelve buitennbsp;[I
te zijn aantoont, of dat cüjacius in een hoeknbsp;i\'
^^ ^ quot;^e eene of andere pagina van een van zijne
^^lianten, eene andere uitlegging van dezelve
^\'geeftr\'
y zouden het zelfs den Reeter in Suriname
niet
eens euvel kunnen duiden , wanneer hij, op
et
\'\'^9nbsp;Holland, nog van
\' * de Mosaische of liever Goddelyke Wetten
tenquot;^nbsp;t a- P-5 Cap. lil. Van damp; lijfstraffelijlce wet-
van de Criminalisten, bl. 25 - 27.
Eerste Kamer van het Vertegenvuoordi-
■gt; Augustus 1798. Memorie dienende tot
^ Msiructie, enz. in zake c. l. maas, bl, 12. In 1803
tot aanvulling der Hollandsche en beschrevene ^^^^
ten als gezag had ingeroepen. Het komt ons
overweging dier bezwaren hoogst wenschelijk voor»
eerlang iets te mogen vernemen van den
der Staatscommissie i), bij Koninklijk Besluit va»
27 September 1852 ingesteld tot onderzoek ^equot;quot;
ontwerpen, »om de Nederlandsche wetgeving
»de Nederlandsche West-Indische Bezittingen
»het Rijk toepasselijk te maken, en tot het daa^
»omtrent uitbrengen van berigt en advies 2)-
Na dezen uitstap keeren wij tot de zaak
brandstichters terug. Voorzeker waren de uitdr^\'^^
kingen, in den Eisch van den Procureur-Geneiquot;^^
gebezigd, zeer onbestemd , maar hij was ongeh^^
den, en welligt naar den aard der vigerende vve\'
geving buiten staat, meer te doen. Nergens ^^^
verscheen te Amsterdam en Leeuwarden een geschrift v®quot; ^^^^
voouda, getiteld: Verhandeling over den Zin, ds ^^
durende hraeht en het toepasselijk gehruilc der wet, ^^^
lx:: 6, aangaande de straf van den doodslag en het r^
van gratie.nbsp;^^
1)nbsp;Leden dier Commissie zijn de HH. van stëENBE\'^ ^^
sloeï tot oldhüis, metman, fiers smeding, van der
brugmans en janssëns. Zie Bijv. tot het Staatsbl., ^ ^
2)nbsp;Verg. ook Bijdragen tot de kennis der NederW\'^ \'
en vreemde koloniën, bl. 173.
voor
va!quot;\'
de verpligting opgelegd, den text der wet,
zijn Eisch en Conclusie steunde, te ver-
Artikel 33 van het Reglement op het he-
dcr Regering in de kolonie Suriname , vast-
bij Koninklijk Besluit van 9 Augustus 1832,
\'^^«eef Wel is waar voor: »in alle criminele vonnissen
dender onderscheid, welke ten laste van eenen be-
worden gewezen, moet de misdaad wor-
uitgedrukt en omschreven, met vermelding der
waarop de uitspraak berust;quot; doch
^ ^ublieken Aanklager zoo min als den Regter
daarbij bevolen, het wetsartikel te vermelden.
\'jGnoeg; de Procureur-Generaal eischte tegen den
quot; quot;quot;^ten dgj. hoofdschuldigen den strop, met de
\'^evoegifjg^ »dat het hoofd van het lijk zal worden
gebouwen en ter gezegde strafplaats op een paal
)) 2a]
^^orden gezet, en aldaar in dier voege zal ver-
y^en tot dat hetzelve door de lucht en het ge-
^\'^gelte verteerd zal zijn en tegen de twee andere
Gouv. BI. 1832, 13.
^^\'ètbnbsp;Moederland zijn met dc invoering van het Crimineel
toonbsp;Koningrijk Holland zoodanige afschuwelijke
verdwenen. Zie bij J. M. KEMPER , Inleiding, enz.
Aanspraak van den Staatsraad van Gennep:
quot; kleeft geoordeeld, dc oude gewoonte om dc lijken van met
mindere straffen, t. w. g^eseling, brandmerk
levenslange dwangarbeid. Tegen de zes overige ei-
genlijke medepligtigen werd geëischt, dat zij
wezen zouden worden tot geeseling en kortere e
langere dwangarbeid. Het Hof echter achtte d\'®
straffen te ligt, en vermeenende een voorbeeld te
ten stellen, velde het een vonnis, »de gruwelen de«quot;
barbaarsche middeneeuwen waardig i).quot; (Zie bij\'-
Na eene omstandige opgave der feiten aan ieder de^^
beschuldigden in het bijzonder ten laste gelegd,
op 10 Januarij 1833, met verzwaring van den Eise^^
van het Openbaar Ministerie, de straf van het vü«^
tegen de drie hoofddaders uitgesproken, op g^\'^\'quot;^
dat, »naar de wetten dezer landen, op de
»van brandstichting, vooral met zoodanige verzW^\'
»rende omstandigheden, als ten deze hebben
»gehad, eene gequalificeerde doodstraf, en meest^^
»het levend verbranden der hoofdmisdadigers W^r^^
»voorgeschreven, terwijl de medepligtigen naar b®^
^arhitrium des Regters, met eene mindere str4\'
^den strop fer dood gebragte misdadigers in het openl.aa\'\'
quot;galgen of galgenvelden naderhand ten toon te stellen niet wf^^«
»te moeten toelaten.quot;
-1) TEENSTRA, t. a. p., bl. 270.
^Of\'den achtervolgd.quot; — Niettegenstaande
^^ oömelde zachtmoedigheid, werden behalve het
§®duid drietal nog twee andere negers tot de
O-
\'nbsp;, en twee andere jongelingen de een
\' fie andere veertien jaren oud, tot zware
dwangarbeid.
\'ijfstraf
aid;
H
»
der
, ^^ duidelijk, dat de straf van het levend ver-
de h \' ^^^^ ^^^ Romeinsche Regt i), deels aan
®Palingvan art. der Carolina ontleend was;
^ ^^ quot;^och lezen wij: »item die boszhaftigen überwun-
hrenner sollen mit dem fewer vom leben zum
§6ncht werden.quot; In het onderzoek overigens
dernbsp;\'^P welke de beweerde regtskracht
^^ \'Carolina in de kolonie Suriname steunt, tre-
minder, dewijl dienaangaande bij
Vrg. ^^ geleerde Genootschappen eene prijs-
•quot;^ed^ ^^\'^\'^angig is. Wij vergenoegen ons tot het
\'\' aangehaald berigt van het Hof van Holland
te verwijzen, waarin de redenen, voor
§en (Je toepassing der Caroline Ordonnantie of
quot;^esïs r 1-
^Vernbsp;door Nederlandsche Regters zijn
en uiteengezet.
^^ j § 12. D. de poems : »Iiicendiarii capite puni-
pleruiijque vivi exiiruntur.quot;
werd ao«^
den Procureur-Generaal, na bekomen autorisa^^^
te dienen van criminelen Eisch en Conclusie, bekla\'^^
van zich te hebben schuldig gemaakt aan bedrieg
en misbruik van vertrouwen, welke misdaad, na^i
stelling van het Openbaar Ministerie,» als eene
van diefstalquot; i) moest beschouwd worden, en
straf aan het arbitrium des Regters was overge
Eene andere, gelukkig niet bloedige, za^k
ons nog beter in den toestand der regtspleg\'ßS
Suriname, en is van verscher dagteekening,
bandeld in den jare 1853. abraham vanier
gOOgt;
welken
elatequot;-
De zaak had zich aldus toegedragen.
één-en-tvvintig jaren oud, geëmploijeerde ter ^^^
«doof
bedoeld-
vernements-Secretarie en » van de Hervormde
dienst,quot; in dienst van den Heer p. r. planteaü, v^\'\'^®
dezen gelast bij den Heer j. c. de normandië
\'s J\'^\'
de som van vijftien gulden te incas-seren ais cn ^^
butie voor het Muzijkgezelschap Caecilia. ^
den door vanier ontvangen en aan den Heer p^\'^ ^^^
ter hand gesteld zijnde, ontdekte deze later,
eigenlijk slechts negen gulden waren verschn ^^^
weshalve hij het te veel betaalde aan vaNIë»
-1) Misscliien wordt liicr art. 170 der Carolina
-ocr page 83-^ ^ stelde j ten einde dit weder aan den Heer
^OIUIANDIE \'s jacob te doen toekomen. De Heer
^ ^^ eenige dagen later dien Heer sprekende,
Vragende of hij de zes gulden had ontvangen ,
^ ^-nde deze zulks, vanier hierover onderhouden
jufnbsp;overhandigd te hebben aan me-
\'quot;ouw E. QJ, gQpp behuwdzuster van den Heer
^ ^\'Mandie \'s jacob en bij dezen inwonende. Die
^ülks echter ontkend hebbende, werd vanier
lYl
(crimineel vervolgd.
inf ^^^ ^^nleiding van hetgeen uit de praecedente
^^ \'quot;\'^atien en voorts uit de instructie ten laste
^ den beklaagde, voor wien, overeenkomstig het
van 10 October 1798 summierlyk ennbsp;\'\'
rguur van Proces, eene verdediging bij ge-
was ingediend, scheen te bestaan, werd bij
van het Geregtshof, gewezen den twaalf-
en
\'\'8§ êepronuntieerd den zestienden September
\' êenoemde vanier, in weerwil van zijne stand-
\'S® ontkenning, veroordeeld tot eene gevangenis
^^nbsp;maanden en in de kosten, na schuldigver-
aan misbruik van vertrouwen.
geest
dit geding was kennelijk, zooal niet in den
^en minste naar den vorm van het aangehaald
Reglement, dat is, extraordinair geprocedeerd, va
was niet in hechtenis gesteld, hij was gedaag\'^^ *
persoon en het Reglement veroorlooft, gelijk de ^^^
dediger van V. aanvoerde, de extraordinaire reg\'®
tot
pleging alleen voor het geval, dat »gevangen^quot;
»geen confessie der misdaad of misdaden, hun do^\'\'
»den Publieken Aanklager ten laste gelegd, kuno®quot;
»gebragt worden.quot;
Kon en mogt aldus extraordinario modo volg®\'
het Reglement geprocedeerd worden tegen eequot;®
gedaagde in persoon? eene vraag, die geW\'®
eef
,!ke
bet
00\'
Colleê\'\'
op het getuigenis van van der linden, waar ^
van het in Holland ingeslopen gebruik zegt: quot;
»wet spreekt alleen van gevangenen, maar er
dat dit reeds zoo vele jaren had plaats gehad-
schien grondt zich dit gevoelen van het
we
nader onderzoek waardig zoude zijn, maar
het Geregtshof in Suriname onlangs heeft afg^®quot;®
den, door in zake c. j. a. jacott Jr. en ^
LEYSNEB te oordeelen, dat, ofschoon volgen^
Reglement alleen geprocedeerd kan worden teg
, dat
gevangenen wegens lijfstraffelijke misdaden, ^
Reglement thans ook kan worden toegepast op
gevangenen wegens niet lijfstraffelijke misdaden
\'\'eden, waarom dezelve ook niet tot ge-
in persoon zoude worden uitgestrekt ^
daarvan ook reeds veele voorbeelden in de
zijn 1).quot;
yven echter andere bedenkingen over.
ten
ï^q^ en mo^t die extraordinaire pro-
hquot; • •
nier gebezigd worden, in eene zaak van be-
^erdg K j • ■•
bedriegerij, tegen welke geene lijfstraf bij
bedreigd is?
amp;dea
\'■«ktijk
ï:
jj^ ^\'^eede. Kon en mogt het hier, waar op verre
\'^icfnbsp;§eval voorhanden was, dat aan de con-
\'^agde
O
des He
gters, aangaande de schuld van den
slechts de confessie zoude ontbroken
eti\'^
P de
^Qtlf ^^i^ste vraag kan men met te meer grond
\'^t-end antwoorden, daar, zooals in de Con-
defensie of de Memorie van Rechten ten
van den beklaagde werd aangemerkt, de
®^r~Generaal, door eene verkeerde voorstel-
dfii- ^^^nbsp;gekomen was, »deze han-
i
oeve
foc
(lualificeren eene soort van diefstaldat
het
kenmerk van diefstal ten deze geheel
UNDEN, t. a. p., bl. 412,
-ocr page 86-vef\'
ontbrak, en » noch bedriegerij, noch misbruik vaquot;
»trouwen by een\' enkelen der Criminalisten;
»autoriteit binnen deze Kolonie zou kunnen
»als eenig misdrijf bekend staat, noch daarop
»is gesteld.quot; Immers bet beroep op de bepa\'\'quot;^^^^^
van art. 400-409 van den in bet Moederland ê®
\\ß
denden Code Pén al, meende men in Surina®®
\'be-
bet\'
ver-
vaii
iiS
bet
moeten wraken. Spitsvindig voegde men bij
toog de redenering, dat » niemand door één e\'\'
»zelfde feit zich kan schuldig maken aan t^ee ^ ^
»schillende delicten, maar vooral niet gestr^^^ ^^
»worden voor twee delicten wegens het perpe^^®
»van één en hetzelfde feit.quot; Misschien kon i»®quot;\'
de Kolonie, bij gemis van eene stellige wetg®^\'
betrekkelijk den concursus idealis der misdrijve»\'
danigen grond met eenigen glimp bijbrengequot;
Wat de tweede vraag betreft, de extraor^)quot;^
procesorde was aan te meer bedenking onderh*^^\'^
naarmate de bewijsvoering der schuld van
zeer veel te wenschen overliet. Daargelaten,- ^^
het singulier 2) getuigenis van den Heer de no^^^^
1)nbsp;Verg. 0. a. Strafgesetzbuch für das Groszher-
Baden, § t28.
2)nbsp;Zie liet Ontwerp van Wetten otntrent het
-ocr page 87-sone*^^quot;^\'nbsp;inwonende per-
d quot;^^estaanden, gelijk de verdediger be-
^^bet \' \'quot;^ei\'endeels als in eigen zaak gegeven,
konde opereren, was hier overigens
bet hoofdvereischte tot iedere cri-
quot;Minele
^ Vervolging, het corpus delicti.quot;
werd de beklaagde veroordeeld, en
^ en op het Hof zoo wel als op den Procureur-
^^eraal .
bennbsp;omstandigheden indruk te heb-
Beinaakt welke in de conclusie tot defensie
^■ehiel
quot; ^^^ w^aren bestreden. De verdedieer had te
® geklaagd, dat »bijna alles, w^at in het voor-
\'pro
\'^^d kunnen uitkomen, in het
iQgg
^^ \' Was achterwege gelaten.quot; Daarentegen had
^en ^^ ^^^^ gehecht aan de verdachte houding van
gg^^^^^^^gde bij de informatiën, hebbende hij zijne
Hnbsp;niet genoeg kunnen beheer-
tijj . \' \'^on die ontsteltenis vreemd voorkomen
. . ^^^\'^nd, die »zich geene misdaad bewust, des-
tlj^l*.
jj^nbsp;eenen schijnbaren zamenloop van
®^^ndigheden en zamenspanning, op eenen jeug-
■\'Of jy.nbsp;»In de opgave van zoogenaamde singuliere
\'J^oiidere getuigen ligt geen bewijs.quot;
-ocr page 88-»digen leeftijd van een-en-tvvintig jaren, zicb
»oneer en schande voor zijn volgend leven bedreig
» ziet.quot; Men had alzoo niet te veel moeten hecb^e\'^
aan die »hapering en wankelbaarheid i),quot; v^n
men in de leer der wettelijke bewijstheorie als ^aquot;
eene verwijderde aanwijzing van schuld pleeê*^ ^^
gewagen. Tot de naar onze Europesche begripP®quot;
zonderlinge, en met het algemeen beginsel van g®
lijkheid voor de wet moeijelijk overeen te breng®quot;
redeneringen, behoorde die, waarin de verdedig®quot;quot;
stelde, dat de dame, aan welke de beklaagde he^
geld zoude hebben overhandigd, »minstens
»aanzienlijker was dan zijn dient, en er derhal^®
»geene reden bestond om haar eene zedelijke^\'\'P
»leiding toe te kennen, dan die van den beklaagd®\'
»geboren uit ouders, binnen de Kolonie ter ge®
»der naam en faam bekend.quot;
Wat van een en ander zijn mogt, de
naamsche Regter achtte zich in deze zaak, ^
naar een schier onveranderlijk gebruik, bevoeg j
extraordinair te procederen, en het is opmerke\'y
1) Art. 65 van het aangehaald Onfiverp van ^Vetten
treni het Bewijs, Afd.
^at v^ , .
•nbsp;«e invoering van het Reglement tot het
J^arigKH , ,
.nbsp;slechts ééne enkele criminele zaak ordinair
bereai
j S/S namelijk die van j. h. geursman (zie bii-
ti\\ ^
eti (jquot;nbsp;zooveel opspraak heeft verwekt i),
\' ^^nbsp;naar de feitelijke gewelddadig-
er beschuldigde ten laste gelegd, minder toe-
blkli quot;j
k ^^^^^^ verdienen dan de zoo even be-
flhjnbsp;beteekenende, van vanieu. In alle
^derg
^ , \'nbsp;geringste gevallen, waarin kleine
dboetp,
^\'erden opgelegd, is, zoo wij wel onder-
^^yn» steeds de extraordinaire procesorde gevolgd.
^^ bestendige extraordinaire regtspleging lokt
Uit, welke middelen onder de tegenwoor-
Orde van zaken in Suriname voorhanden ziin,
in k
doo ê®\'\' beroep te komen van esne sententie,
^^elke men zich bezwaard vindt, -vanier trots de
^or K
§ev \'ngebragte verdediging tot drie maanden
, êenisstraf veroordeeld zijnde, heeft zonder vrucht
^pfoefd 1
ïJoonbsp;geslagen gewijsde door den
^aad der Nederlanden te doen vernietigen.
^^^nbsp;hoeverre een of ander regtsmiddel
^ ^ koloniale vonnissen aangewend kan worden.
brochure:
Eene stem uit Suriname in het belang
Utrecht 1855, bl. 11 en 12.
appel-revisie van koloniale sententib^-
quot;nbsp;1 RßSi-®\'
In alle oud-Hollandsche geschriften over de
pleging in strafzaken, bepaaldeUik in die van
1 de ïquot;®
voorda en va!^ der linden 1), is meermalen ^^
van zekere Resolutie der Staten van Holland
vaquot;
10 September 1591, waarbij aan de Hove ^^^
Justitie verboden was, kennis te nemen van apP^^
len van vonnissen extraordinair op confessie ge^^ ^^^
Wij behoeven ons in het onderzoek der em ^^^^
geschillen, uit de toepassing dier Resolutie v^
•«1 J f p
ide
oU
gevloeid, te minder te verdiepen, dewijl
1} VAN DER LINDEN, t. a. p., 1)1. 421.
-ocr page 91-na de Omwenteling van 1795 vervan-
^^aarV-\' ^^ P\'^blicatie van 17 Februarij 1803,
y Werd vastgesteld, dat »van alle Sententiën of
respective Golonien of Bezittingen
^ den Staat gewezen of verleend, aan welke te
oreij K 1
Dy de Staaten-Generaal, als den represent
\'■^tiven cnbsp;•
öouverein , wierd gerevideerd, voordaan zal
Orrlri
^^^ geprovoceerd aan het Nationaal Geregtshof
^ I^epubliek, zoodanig, dat de sententiën
UQOj.
^Wo»^ Collegie uitgesproken, niet alleen zullen
gehouden als by arrest gewezen, maar ook
catinbsp;Publi-
\'Van ivfei daaraanvolgende, werd tot nader
t\'eb \' ^^^ amphatie der Publicatie van 17
»Qf ^^^^ bepaald, dat »ten aanzien der Instantiön
\'®Positiën in de respective Coloniën of Bezit-
gen
^nbsp;den Staat gewezen of verleend, by
geobserveerd, zal worden gevolgd de ma^
^an Procedeeren by het Nationaal Geregtshof
®nbsp;zaken in gebruik zynde, met over-
Hati\'quot;^nbsp;^^^ Reglement op de Revision
Ho!^nbsp;^^ hnmnj 1778, van de
^^^ gende punten.quot; Een van deze punten behelst,
»Provocatie zal vermogen te geschieden by
»matie in zaken waarin de suecumbant tot
»van geldsommen is gecondemneerd, en App
»alle andere zaken, gelijk ook in geldzaken
^)neer die gevolg hebben van infamie of
»irreparabele praej udicie/\'
j ^ ca ver
Een onderzoek in het Riiksarchief te s w
A H-
hage, met welwillende medewerking van de ^^
Archivarissen bakhuizen van den brink en vaN ^
BERGH ingesteld, naar de voorheen in het Moede^\'a
door den Hooeen Raad ten behoeve der State
Generaal opgemaakte sententiën of dictumsjn
Indische strafzaken, heeft tot ons leedwezen
TT\'t ee\'\'
weinig bevredigende uitkomst opgeleverd. ^^^
tijdperk van meer dan zeventig jaren (1727— ^^^
is ons naauwelijks eeniee der melding w®^
^nbsp;gt; ander®
:eti\'
teld Brieven en papieren uit Suriname, ontleenen
T t bet
Refoi*quot;\'
»wege van Appel of Reformatie, en wel van
betalio^
ifl
iel,
war
tijdperk van meer dan zeventig jaren
is ons naauwelijks eenige der melding
bijzonderheid voorgekomen i). Maar aan eene
verzameling in hetzelfde Archief
berustende, ê
eenige losse aanteekeningen, in de hoop, quot;
anderen gelukken moge meerder licht aangaande
■0fgt;
1) Zie Overzigt van het Nederlandsche
\'sGravenhage 1854. 1quot; Stuk, bl. 201.
P te verkrijgen. Zoo schrijft de Gouver-
^^PVEu dennbsp;September 1773: »wen-
Ware het, dat door intercessie van UEd.
^^ Achtbaren de Placaten en Resolutiën op dat
J®ct te vinden in het Codex Batavus, immers
die bii V
\'«derwer
Qeui
J het Reglement ter bekorting der processen
art. 4 vastgesteld, dicterende dat in
\'ßeele zaken nooit Revisie pro Deo zal worden
•^Uteerd, zoo geene lijfstraffe is gedecerneerd,
^\'^or deze Kolonie in viridi mogten gehouden
Zoo meldt een jaar daarna, de Fiscaal
zake BBOMET, wegens niet-aangifte van
^ook
^ic
Bers
ontduiking van het betalen van hoofdgeld,
tot
\'\'Me TC , ■nbsp;. .
\'^^oloniale sententie in hooger beroep te zijn
§ek
^nbsp;op de wijze met den stijl van procederen
strookende, en bij gebreke van dien in revisie
Of
Vo
Staten-Generaal. — »Verklaerde te appel-
®eren t
j OU reformeeren voor zynen wettigen Sou-
zynde H. H. M. de Heeren Staten-Generaal
M
\'Oft
er Y,
^reenigde Nederlanden, edog bijaldien appel
uyt deese Colonie strydig mogte
^jjjj ^^^^ eenige Statuten, Ordonnancien oft
aten, In dat cas, verklaerde den Heer com-
te revideeren voor welgedagte H. H. M,
sde Heeren Staten-Generaal der Vereenigde Neder
»landen i).quot; Hoe slap overigens die Revisie
vervolgd te worden, zoodat de gedingen als a^»
den spijker bleven hangen , blijkt uit de klagt va»
denzelfden Fiscaal, »dat in revisie voor H. Ö-
ygt; reeds eenige jaren litispendent is een proces t^®
»sehen het OfTicie-Fiscaal en J. J. C.quot;
Zijn de narigten betrekkelijk de vóór 1795 i^ê®
stelde appellen of revisiën van Koloniale vonn\'®®®quot;
-li aa»
zoo schraal, ook thans is de voorraad niet nj
der
gewijsden sedert den terugkeer van Suriname oo
de Nederlandsche heerschappij, na de herstelling
onze onafhankelijkheid. Uit de conclusie in
VANLER, appellant van de hiervoren gemelde
bij den Hoogen Raad der Nederlanden, d«\'^^
Procureur Mr. c. j. François genomen, is ^\'ns S®^
bleken, dat door het voormalig Hoog Gereg^® ^^^
te s Gravenhage drie arresten in appel\'en m
male strafzaken gewezen zijn, en wel op ^^^^
1826, % Januarij 1827 en January 1836-
i) Zie nog in het Wetboek op de EegterUj^^nbsp;^tel
en de Regtspleging v. het Koningrijk Holland, ^
van Appel, Reformatie, Cassatie en Revisie. A\'quot; •
(Reformatie),
quot;^\'derwerp zelf is door Koning willem i bij Beslui-
van 14 Mei 1816, 6 Maart 1824 en 5 Augus-
®nbsp;geregeld, uit welke wij kortheidshalve,
\'n verband met het vroeger behandeld Regle-
van 10 Oetober 1798, de volgende zinsneden
quot;\'^roemen.
^^^ \'1. (Besluit van 6 Maart 1824). »Het Hoog
»G
te \'s Gravenhage, en wel bepaaldelijk
^de Trnbsp;. ,nbsp;. ,
\'^amer van appellen in zake van correctionele
P^licie bij hetzelve, wordt bij dezen gemagtigd,
voorraad en tot dat de Hooge Raad zal.
^^^^ gevestigd in appel kennis te nemen van, en
\'^et hoogste ressort uitspraak te doen in alle
zaken, ter eerster instantie, voor het Hof
\' pohcie en criminele Justitie te Suriname, mits-
voor de Raden van civile en criminele
zoo te Gura^ao als te St. Eustatius, St.
^^^rt.n en Saba behandeld en ordinario modo be-
en zulks na gehoudene mondelinge pleidooi-
en op de conclusiën van Onzen procureur-
\'S^^eraal bij dat Hoog Geregtshof.quot;
% »Aan de Raden fiscaal bij bovenvermeld
en Raden van Justitie wordt vrijgelaten, om
advokaat en procureur, voor het Hoog Ge-
-ocr page 96-»regtshof voornoemd practiserende, aan te s
»ten einde voorschreven appellen, te hunnen
-»en schade, en voor hunne rekening , waar te ne®®quot;
»en te behandelen.quot;
ïen aanzien van het Reglement van 1798 en be^
geschilpunt, of het hooger beroep in extraord!03||
proces daardoor al dan niet uitgesloten ware- h)®
eP\'
het Besluit van 5 Augustus 1827 deze vragen
tamelijk duistere antwoorden in:
a. »Of art. 4 van »ons bovenvermeld Beslnit
»Maart 18^4), op zoodanige wijze moet
»uitgelegd, dat van alle criminele zaken, ter
worae«^
eer-
»ster instantie bij het Hof van politie en crimin®\'®
Justitie in gemelde Kolonie gevallen, hetzij dezel^®
»aldaar ordinaria modo, hetzij extraordinario
»zijn beregt, aan het Hoog Geregtshof te \'s
»venhage, appel mag aangeteekend worden.\'
b. »Of de Publicatie van het toenmalig go^^\'®\'quot;
»nement van 10 October 1798, binnen de
»Indische kolonie kracht van wet heeft of beboo\'\'^
»te hebben, en of alzoo alle criminele proced«\'quot;®^
»naar de voorschriften, in die Publicatie verva^?
»behooren te worden belegd, voortgezet en
»einde gebragt,
^ arop ig goedgevonden en verstaan :
»Te bepalen, dat, zoolang omtrent de erï-
Hien.
vastgesteld, de Hoven en Raden in de
Hol..: _
\'^orde
Suriname, Curaçao en St. Eustatius, St.
®Marf
^^nbsp;en Saba, in de behandeling en beregting
Criminele zaken, zullen moeten volgen en in
ïiemen het Reglement van 10 October 1798,
»door hnbsp;...
tiet gouvernement in der tijd vastgesteld,
^st aan de respective Gouverneurs, om aan
^\'Onstp ...
^^^ tegenwoordig Besluit in de koloniën onder hun
^tünr de noodige publiciteit te geven ; zullende
an door Onzen Minister van Justitie afschrif-
borden gezonden aan het Hoog Geregtshof te
» s Qj,
Onzen Procureur-Generaal
\'letzelve, tot informatie en narigt.
^ ■ ^^ Onzen Minister voor de Marine en Kolonien
» te
quot;^^gtigen, om, ten aanzien der uitlegging van
T
^^ ■ Van Ons bovengemeld besluit van 6 Maart
^^ 4 JNfo, (jgj^ Gouverneur van Suriname de
^ ^\'\'aagde inlichtingen mede te deelen, in over-
met het ter neder gestelde bij boven-
^quot;^quot;^eld advies van Onzen Procureur-Generaal bii
regtspleging in Onze West-Indische kolo-
geene andere verordeningen door Ons zullen
»het Hoog Geregtshof te \'s Gravenhage, van de«
Zoo v^\'ij ons niet vergissen, was in Siirinaffle een
Strafvordering extraordinair tegen zekeren Direct^^\'\'\'
kammeyer in 1824 ingesteld, en deze van de teg^quot;
hem geslagen sententie in hooger beroep gekom®quot;\'
in welk appel de veroordeelde van de tegen bei»
uitgesproken infamerende straf ontheven werd- ^^^
moedelijk was het dit geding, ook door teenstba
vermeld, hetwelk het Koninklijk Besluit van ö
srdig^\'
gustus 1827 uitlokte.
Na deze Besluiten in het Moederland uitgevaa
door welke niet alle onzekerheid was weggen^®®quot;\'
hef
verscheen in de Kolonie de Publicatie vanföe\'\'®®
1832, houdende bepalingen en voorschriften;
vloeijende uit en in verband slaande met het m®
primo Januarij 1833 in te voeren Regeringsreglem®quot;^\'
in welks art. 14, nopens het hooger beroep in ^^^
zaken, in algemeene bewoordingen de tot daartoe g^\'
dige regtspleging gehandhaafd wordt. Doch ook
1)nbsp;Zie Handleiding tot de kennis van het
enz. Dordreclit 1827, Deel, bl. 228, v.
2)nbsp;teenstra, t. a, p,, bl. 153.
-ocr page 99-^Oorschrift baarde nogmaals twijfel, tot wegneming
^^arvan op dennbsp;Maart 1836 de navolgende
^^^1\'catie het licht zag.
PUBLICATIE.
®tigt;ekkende: ter opheldering en uitlegging van
art. 1 4 1) der publicatie van I december
1832, (g. b. nquot;. 14).
In naam des Konings.
de gouverneur-generaal der ne-
derlandsche west-indische be-
zittingen.
, die deze zullen zien of hooren lezen, Sa-
doet te weten:
Art. 14. Publ. I Dec. 1832. (GB. Nquot;. 14): „Het Ge-
^®gtshof zal even als zulks bij Art. 45 van het nog vigerende
®§erings_fjeglement aan het Hof van Civile en Criminele Ju-
is toegekend, in alle strafzaken bij arrest regt spreken,
quot;stitie
quot;Voof
zooverre niet, volgens de bestaande wetten, het appèl in
®^quot;ninele gedingen is toegelaten.quot;
In overweging hebbende genomen, dat hoezeer
bij art. 14 der Pubheatie van | December
(G. B. N». 14) is bepaald, dat het Geregtshof
Kolonie Suriname in alle strafzaken bij arrest
spreken, voor zoo verre niet volgens de bestaande
ten het appel in criminele gedingen is toegelaten, h®^
ons echter is gebleken, dat men van deze bestaan^^^
wet onwetendheid schijnt te pretenderen, im®®\'\'^
dat men sedert eenigen tijd zich handelingen
veroorloofd, welke tegen deze wetten lijnregt aa»\'
druisschen.
Zoo is het, dat wij willende de onderscheiden^
wetsbepalingen, welke ten aanzien van dit
onderwerp
in de Kolonie Suriname bestaan, in het belang de\'\'
Justitie handhaven en bevestigen, en tevens dieg®
pretendeerde ignorantie doen ophouden.
Den Kolonialen Raad gehoord in deszelfs verga-
deringen van den 121 Augustus en 3 December
alsmede in die van den 8 Maart 1836.
Gezien zijner Majesteits Besluit van den Oquot;\'quot; ^^^^^
1824 Nquot;^. m.
Gezien zijner Majesteits Besluit van den Augquot;®\'
tus 1827 Nquot;. 167.
Gezien de Publicatie van den Gouverneur der
II October
het Koninklijk Besluit dd. 31 October 1835
waarbij wij tot het in werking brengen
i^avolgende bepalingen zijn gemagtigd.
goed gevonden en verstaan, zoo als wij
^nbsp;en verstaan bij deze.
Artikel 1.
^an Criminele vonnissen bij het Geregtshof te Su-
gewezen, zal alleen appel kunnen worden
§eteekend, wanneer de zaken ordinario modo ziin
bereitnbsp;..
j..^ O geworden, en alzoo op dezelve zijn toepasse-
^^ gen-laakt art. 7 of 17 van het Reglement van
October 1798, alhier afgekondigd bij de even-
\'^e^de Publicatie van den Gouverneur der Kolo-
Kolonie
B.
G
Surina
1827 G.
dd.
me
98.
der
Hebb
\'\'ma
Suriname.
Art. %.
W,
üen
Van
^ankl
bek!
anneer integendeel de zaken zijn beregt gewor-
naar de vormen, voorgeschreven bij art. 8 —16
genoemd Reglement, en mitsdien de Publieke
®ger is geauthoriseerd geworden, om tegen
aagden in extraordinair proces regt te vra-
von\'
gen, zal van de in zoodanige zaken gevallen ^
nissen, evenmin als van die, welke luidens art
op confessie zijn gewezen, eenig appel, refor!«»^\'®
of eenigerhande provocatie worden toegelaten.
Art. 3.
Het is de regterlijken beambten (de Griffier,
Adjunct Griffier en gezworen Klerken daaron\'
begrepen) verboden, om eenige akten of expl«\'^^\'
of eenig ander schriftuur op te maken of te
kenen, de strekking hebbende, ora van vonniss?quot;
gewezen in strafzaken, welke anders dan ordinaquot;quot;\'®
modo zijn beregt, eenig gewild appel te interjecte\'^®quot;\'
Insgelijks is het aan de Advokaten en Practiz\'Jquot;
of Procureurs verboden, hun officie te leenequot;
het opmaken of beteekenen van zoodanige akten\'
exploicten of schrifturen.
Aan den Gouverneur-Generaal wordt voorbebo^^
den, om ingeval van overtreding van vorensta®quot;
verbod, zoodanige maatregelen tegen de overtrede\'\'®
te nemen, als bij, na den kolonialen Raad te hel^\'
ben gehoord, noodig, en met de bestaande Wett®quot;
en Reglementen bestaanbaar zal achten.
de
,der
Art. 4,
ïo alle
lenient
vonnissen en strafzaken, volgens het Reg-
van 10 Oetober 1798, op confessie of con-
^ het Geregtshof in extraordinair proces
^^^ezen^ zal worden uitgedrukt: Regtdoende in
^\'^^dinair proces f coSle alzoo bij arrest in
liet k
bi
ten
prov
^aa
als
\'■^^gste ressort.
arresten zullen overeenkomstig de Wet wor-
uitvoer gelegd, al ware daartegen appel,
ocatie of eenig ander beroep aangeteekend, als
de Procureur-Generaal zich op geenerlei
zal inlaten, hetzelve moetende beschouwen
^\'^Wettig en van geene waarde.
Schoon deze Publicatie derhalve tot verduidelijking
quot;\'^^st strekken der gevallen, waarin het hooger be-
®P niet kon worden geweigerd, schonk zij in waar-
§een\' meerderen waarborg voor de uitoefening
dat regt. Uit het reeds medegedeelde blijkt over-
dat het, ook sedert dien tijd, in Suriname
en al aan het oordeel van den lageren regter
overgelaten, hoe in criminalibus zoude wor-
geprocedeerd; dat hij naar goedvinden in strijd
met de wet ordinair of extraordinair kon proquot;^®
ren; dat de strafzaken in den reeel of liever scb
uitsluitend extraordinair werden beregt, door
handeling den veroordeelde willekeurig e©\'^® ^
twistbare bevoegdheid werd ontnomen.
Het hiervoren ter loops vermeld, door
ingesteld hooger beroep, en welks
aanteekening
ide-
yaN\'Ë\'^
te
Paramaribo al dadelijk was belet geworden O\'
hoe weinig heul voor den veroordeelde in die
ordening te vinden was. Hij had te \'s Hage ^
den Hoogen Raad der Nederlanden, na beboorljl
woonplaats ten kantore van een\' Procureur te
ben gekozen, den Procureur-Generaal van Sarin ^^
doen dagvaarden om, »vermits de modus procei
»niet is geobserveerd, aan den Bischer R-
»geïntimeerde, zijn Eisch en Conclusie op en
»gens den beklaagde gedaan en genomen te hooi
»ontzeggen, cum expensis; en subordinaat te hoo
»verklaren, dat het feit aan den appellant ten
1) Eene verklaring door twee getuigen van
1853 bevestigt ten verzoeke van vanier, dat door deo ^^^^^^
mies ter griffie volstandig is geweigerd dat appèl te doen ^ ^^^
kenen. De waarnemende Griffier weigerde dit eveneens,
roep op art. 3 der Publicatie van 12 Maart 1836.
geen misdaad noch wanbedrijf, noch policie-
^^treding bevat, en diensvolgens den Appellant
booren ontslaan, immers aan den Eischer R.
^yn Eisch en Conclusie le hooren ontzeggen
expensis, en wijders den Appellant te hoo-
^El\'-nbsp;veroordeeling van den
\'®cher R. q. in de kosten der procedure i).quot;nbsp;|
® Procureur Generaal ten dienende dage niet
Versch
^ quot;enen zijnde, en geen\' Procureur gesteld heb-
Concludeerde de Procureur van den Appel-
lant Anbsp;.
\' etat tegen den geïntimeerde zou worden ver-
leetid
verstek. Deerlijk echter zag vanier zich teleur-
^ door het volgende arrest.
De Hooge Raad der nederlanden.
Gehoord den Appellant
^^ehoord den Procureur Generaal in zijne conclu-
daartoe strekkende, dat de Hooge Raad zich
®Voegd zal verklaren om van deze zaak kennis
te
eiïien, met veroordeeling van den Appellant in
kosten :
\'^^gvaarding door den deurwaarder a. van ginkel, zijn
doende aan het parket van den Procureur-Generaal bij
quot; \'hoogen Raad.
Gezien de stukken,
Overwegende ten aanzien der daadzaken: dat
Appellant, bij acte van appel en dagvaarding, oP
%% November 18S3, aan den Procureur Genera^\'
bij dezen Raad geëxploiteerd, heeft ingesteld boog®\'\'
beroep aan den Hoogen Raad der Nederlanden,
eene uitspraak van het Geregtshof der kolonie Suf\'^
name, gewezen den en gepronuntieerd den ^^
September 1853, waarbij (naar luid van geiquot;®
exploict) tegen hem is uitgesproken eene veroordee
Vnbsp;in
Img tot gevangenis voor drie maanden en
kosten, na schuldigverklaring aan misbruik ^
vertrouwen.
Dat de Procureur Generaal bij het
Geregtsö
in
in de kolonie Suriname (zijnde de geintimeerde
deze) ten dage dienende op deze dagvaarding
is verschenen, -- en de Appellant daarop
geconcludeerd, zoo en in diervoege, als bij ^^
gemotiveerde conclusie, 1er teregtzitting genon\'®quot;\'
is vermeld:
Overwegende, wat het regt betreft, dat, volg®quot;\'
art. 91 der wet op de Regterlijke Organisatie e
het Beleid der Justitie, de Hooge Raad bij
van hooger beroep in burgerl^ke zaken oordeelt o
de
den
\'Tonnissen, gewezen bij de Hoven van Justitie
Kolonien of bezittingen van het Rijk in andere
\'quot;^Wdeelen, overeenkomstig de bepalingen des-^
door den Koning te maken:
quot;-\'verwegende, dat deze aan den Hooeen Raad op\'
®8en speciale regtsmagt zich alzoo uitdrukkelijk
tot de burgerlijke zaken, en bij geene wet
de strafzaken is uitgestrekt, zoodat vermits
^asu alleen de rede is van eene strafzaak, de
li \'
ê® Raad geene bevoegdheid heeft om van het
\'^OfWerpelijk hooger beroep kennis te nemen;
Verkl
den
aart zich in deze onbevoegd, en veroordeelt
^quot;^Ppellant in de kosten.
dit arrest besluiten wij:
^^ eerste, dat de niet ontvankelijkheid van den
^ï|Pe!lant niet berust op de non appellabiliteit van
Praken, waarin extraordinair mogt zijn geproce-
deerd
\' maar eenig en alleen op de volstrekte on-
van den Hoogen Raad, om kennis te
\'kernen
dc
le
van Koloniale strafzaken, hetzij dan ordinair
ir behandeld. Dit voor de ineezetenen
^oionie bedroevend stelsel is voorzeker kwalijk
\'quot;IJmen met de door den Procureur van vanïer
-ocr page 108-aangehaalde arresten van het voormalig HoOi
regtshof.
Ten tweede, dat sedert de invoering van
glement van 1798 in den jare 1827 kennelijk
criminele zaken, met uitzondering van die van
man, extraordinair is geprocedeerd, daar toch in
tegenovergesteld geval, na de vestiging
Hoogen Raad, dit hoogste Regterlijk Coliegi® ë^
wis reeds lang vóór 1854 overvloedige geleg®
zoude hebben gehad, zich incompetent te ver ^^^
Ten derde, dat thans in Suriname de beide P
■i al
het
ioall®
het
aeo
cesvormen, extraordinair en ordinair, zoo zy ^^
gelijkluidend zijn, in het wezen der zaak ten ^^
hetzelfde gevolg hebben, wegens gebrek aan
Collegie, bevoegd om in hooger beroep den
gelijkte regt te doen i).
1) Zeer onlangs heeft men ons van goeder nanu ^^^
dat dan ook bij een Koninklijk Besluit van 12 Mei
laatste spoor van een appel in strafzaken is uitgewiscM\'
IS dan de weg tot herstel der dwalingen en
van den Kolonialen Regter ten eenen male
S^sneden, en wel waar de beurs, maar niet waar
het 1
, de vrijheid,en eer der ingezetenen in ge-
^nbsp;staat hooger beroep open i). Zonderhnge
ê^nstrijdighejd! Een ieder toch zal onbevooroor-
deeld
■boeten erkennen, dat de behoefte aan eene be-
^\'-rafregtspleging zich meer en meer heeft doen
^ ^\'^elen. dat er eene procesorde vereischt wordt,
li\'k ^nbsp;waarborgen tot behoud der burger-
^\'■\'jheid aanbiedt. En hoe zal men de Kolonie
Ij
^äanbsp;\'Wet op de Regterl. Organisatie. Koninkl. Besluit
^ -\'»nuarij 1840, St. bl. 1.
-ocr page 110-en hare inwoners aan het Moederland verbinde!^\'
wanneer men niet daarheen streeft, om hun ^oo\'
eene onkreukbare regtsbedeeling, die veilighe\'^ ^^
persoon en onschendbaarheid van eigendom te
zekeren, waartoe zij, als een deel van den Sta®^\'
geregtigd zijn? Waarom niet bet voorbeeld ge^\'^^\' \'
door de Franschen en Engelschen voorlang in ^
gegeven? Immers reeds onder de regering quot;
weinig liberalen karel x, maar onder het Mmist®^\'
•• geo
van den edelen hyde de Neuville, vinden vi\'ij
Besluit uitgevaardigd relat. ä Instruction et aU
■en-
de
.aliß\'
. »be
fraflquot;
gement des affaires criminelles ä la Guiane
Saise du %0 Juillet 18218 i), waarbij, nietteg
staande de handhaving in andere opzigten ^aquot;^
Criminele Ordonnantie van 1670, müde bep
gen betrekkelijk de openbaarheid der teregtzit\'*quot;^^^
en de vrijheid van verdediging werden vastg®®^®
ja zelfs een verdediger ambtshalve aan de sla^
toegevoegd. Liet de Fransche regtspleging m o
lijk criminele zaken geen appèl toe, den
deelde in de Kolonie bleef evenals dien
Moederland de voorziening in cassatie onve
riet:
1) du VERGIER, Collection complete des lois, etc. i ■
-ocr page 111-P\'^^^fvoi en cassation, tel qu\'il est établi par la
actuelle dans la colonie de la Guiane
, ne pourra s\'exercer que par acte au
et dans le délai de trois jours, à partir de
où l\'arrêt aura été prononcé i).quot; Deze aan-
hervorming leidde weldra, den Fe-
Jüarij \\ ^ ^^^ ^gj^^ ^^ggj. doortastende ; de Code
»
))
\'^greffe
en de Code d\'Instruction Criminelle (10 Mei)
^^^den ggjjjgg wijzigingen in Cayenne inge-f
blijke der waarborgen, welke den
\'^^i\'deelde werden toegekend, strekke als eene
^\'\'\'^eve artikel 417 van den voor de Fransche An-
gewijzigde Code d\'Instruction criminelle (12
^tober 1828=21 Junij 1829). »Lorsque l\'accusé
subi une condamnation, et que dans l\'in-
^^\'\'^otion et la procédure, qui auront été faites
quot;^^^nt la cour d\'assises, ou dans l\'arrêt de con-
\'^\'^atlon, il y aura eu violation ou omission des
^^^\'®Positions des articles 253 et 257 du présent
\'^^de, sur la composition des cours d\'assises; de
^fLicle 383, sur les motifs d\'incapacité des asses-
Art. 8.
-ocr page 112-Â la
»seurs; de l\'article 385, sur la notification d®
»liste des assesseurs aux accusés; des articles ^^^
»et 393, sur l\'exercice du droit de récusation :
»l\'article 294, sur le choix d\'un défenseur, et,
»défaut de choix, sur la nomination d\'un défens®^^
»d\'office; de l\'article 317, sur le serment à esig®^
»des témoins; de l\'article 332, sur la nomination
»le serment d\'un interprète; de l\'article 344,
»la majorité nécessaire pour la déclaration de culp^
»bilité, et de l\'article 369, sur l\'insertion au jng®\'
»ment des termes de la loi pénale appliquée,
»violation ou cette omission donnera lieu, s«quot;quot;
» poursuite de la partie condamnée ou du mi^sl^\'\'^
» public, à la cassation de l\'arrêt de condamnât\'^quot;
»et de ce qui l\'a précédé, à partir du plus an^®\'^,
»acte nul. Il en sera de même tant dans les c^®
»d\'incompétence que l\'orsqu\'il y aura eu violaquot;^quot;
»ou fausse application des lois pénales, ou violâtquot;quot;^
» des dispositions de l\'article de notre ordonnance
»24 Septembre 1828, sur l\'organisation judicaquot;quot;®^
»en ce qui concerne la publicité et l\'obligatien
»motiver les arrêts i),quot;
et
1) DUVERGIEB, T. 28, p. 411 et 412,
-ocr page 113-^en is sedert dien tijd in Frankrijk niet geheel
^ \'^keloos in het giu}^ Jer wetgeving ten behoeve
\'\'^Oierikaansche Koloniën gebleven; zelfs in het
®ntelingsjaar 1848 werden, na vrijlating der
^\'aven
^ j zekere Jurys cantonnaux en matière pénale
^ les Colonies ingesteld , en eindelijk verscheen,
Q lÖ\'isn Augustus 1854, het décret impérial portant
\'^n *
\'\'saiîon du service Judiciaire à la Guiane fran-
Uit deze wetten en ordonnantiën bemer-
ken
^ de zorg der Fransche regering voor hare
_ ®®^\'ïndische Koloniën, kennelijk ook daarin, dat
de kolonisten zooveel mogelijk wil doen deelen
ïquot;egten van hunne Europesche broeders,
Groot-Britannie, schoon niet zoo voortvarend
als p , ..
or,
frankrijk, was evenwel niet achterlijk in het
Aardigen van eene nieuwe regterlijke inrigting
quot; strafzaken voor de oud-Nederlandsche Koloniën
^\'^erary, Essequebo en Berbice 3).
quot;iUVEBGIER, T. 48, p, 196.
) tgt;uvERGiER, T, 54, p. 473—475.
of British Colonies hy r. montgomery mar-
London 1834, Vol. II, p, 123—129, Order in Council
quot;Sednbsp;quot;Iquot; criminal cases three assessors, quali-
fy certain regulations, and open to challenge as jurors,
-ocr page 114-Maar waarom op andere landen gewezen?
de regtspleging in Nederland geldende, gewij^\'ê^
in de Oost-Indische Kolonien in 1848 ingevoerd l) •
Waarom hetzelfde niet voor de West-Indische?
belet dat ook te Paramaribo, gelijk te Batavia,
»regtspraak in burgerlijke en handelszaken, alsn^®
»in strafzaken, beruste op algemeene verordening^\'^\'
»zooveel mogelijk overeenkomende met de m
»derland bestaande wetten 2)?quot; Wat belet, dat o
voor West-Indie het constitutioneel beginsel ge ^
digd worde, dat »niemand tot straf vervolgd ƒ
»daartoe veroordeeld mas\' worden, dan op de
»D1J algemeene verordeningen voorziennbsp;^
belet eindelijk dat voortaan ook in West-Ind\'e a
t ran
»are associated with the judges, and punishmeni ^
»be inflicted by sentence of the majority delivered
»court.quot;
1)nbsp;Reeds in 1819 werd door Comraissarissen-Genera^^_^^^^
Nederlandsch Indie een Provisioned Reglement op de ^^^^
regtsvordering bij het Hoog Geregtshof en de ^^
Justitie vastgesteld. St. hl. voor Ned. Indiê, I8l9,
134 - 163. (147 artikelen).
2)nbsp;Art. 75, van het Reglement op het beleid dei
van Nederlandsch Indie 1854.
3)nbsp;Art. 88, Regl.
-ocr page 115-quot;^^J^nissen »in strafzaken, behalve het misdrijf of
^de Overtreding, de stellige wetsbepaling vermelden,
^^^Vaarop zij zijn gegrond i)?quot; Die laatste vraag
wij gedrongen te opperen, daar in weerwil van
zucht van den Regter te Paramaribo, om de
^\'^\'^nissen zoo zorgvuldig doenlijk met redenen te
\'^^\'^leeden, de gebrekkige staat der Koloniale wet-
zulks blijkbaar niet gedoogt. Wy hebben
^arvan een zeer versch voorbeeld in het arrest in
VAN DER PLAS cn KÜSTER van 5 September
bij hetwelk de beide beklaagden van alle
quot;^^gtsver vol ging zijn ontslagen, niet krachtens eene
-^g^nbsp;Q^ar aanleiding van redenerin-
Ontleend deels aan ant. matthaeus de Crimini-
deels aan nieuwere schrijvers over het straf-
en voorts op grond dat »de handeling van den
\'^eersten beklaagde niet kan worden geacht Jure
^■^iQiinali een strafbaar falsum daar te stellen s).quot;
ziet niet, dat, hoe weldadig de invloed der
Art. 93, Regl. ArL 156 der Grondwet.
De eerste werd beschuldigd van «het gebruik maken van
valsch openbaar geschrift, wetende dat het valsch was,quot; en
^ tweede, van medepligtigheid aan diezelfde misdaad.
Zie Surinaamsch Weekblad van 20 September 1857.
-ocr page 116-regtsgeleerdheid zij, in de niet zeldzame
len, waarin de meeningen der Juristen uiteenloo
pen, alle zekerheid ontbreekt? Moge
bedenkelijke willekeur door duidelijke wetten ver-
vangen worden!
aeval\'
jenloo-
de altijd
In naam des Konings.
zake vat) het Publiek Ministerie, eischer ter eenre.
Op ende jegens
be Negerslaven:
gojo of andries, aankomende D. m. sanches, laatst ge-
woond hebbende bij m. m. smith,
mentor of geluk, aankomende j. h. wachner.
present, aankomende gragia abenatar, Weduwe van
salomon abendanon, laatst gewoond hebbende bij de
weduwe g. p. heilbron,
prederik, aankomende r. d. samson.
christiaan, aankomende m. eckhart.
\'^^inst, aankomende de plantaadje Jalousie.
Tom of tam, aankomende mary rose Herbert,
%
3.
4.
5.
e.
7.
CKENSIË\'
iiENiw, zeggende te Leliooren aan den Boedel mack
betsy, aankomende de Weduwe g. p. heilbron. ^^^^
Alle beklaagden of medepligtigen en gearresteerdequot;
andere zijde.
8.
9.
Iii
Het Geregtshof fe Suriname.
Gezien den eisch en conclusie van den Procureur-Geneiquot;
der Nederlandsche Westindische Bezittingen met de pro\'^®®
stukken, daarbij overlegd;
Overwegende, dat uit de instructie dezer zaak is geblek\'^quot;-^^
Dat de eerste, tweede en derde beklaagden en gcarrestc^\'^
den, cojo, mentor en present, zich op onderscheiden tijdst\'P
pen, zonder juist te hebben kunnen aanwijzen wanneer,
volgens hunne opgaven, eenige maanden vóór dat zij beklaag^ ^
in den loop der maand October des afgeloopen jaars
lijk zijn opgevangen uit het huis hunner Meesters, quot;f ^^
tijdelijk door hunne Meesters waren geplaatst, hebben .J^jj
en begeven naar het zoogenaamde Plcornoloseh, in de na^ij gt;e
soort van
winst
m
Iii
als
het
hij
kamp verbleven, dennbsp;September 1832, wanneer
weglooper opgevangen en aan zijnen Meester destijds is
geven, terwijl winst, die slechts nu en dan in het aange ^
kamp bij de overige genoemde beklaagden ennbsp;va»
verbleven, korten tijd na den brand, waardoor in den
een
den 3«™ op dennbsp;September des verleden jaars ^
merkelijk gedeelte dezer stad in de asch is gelegd,
toenmaligen Meester is teruggekeerd. vervolgens verkocht e
de Plantaadje Jalousie gezonden is.
■aal
;salß
dezer stad, aan de Savana gelegen, alwaar zij een
kamp hebben opgerigt.
Dat de zesde en zevende beklaagden en gearresteerden
en tom, welke eveneens van hunne Meesters waren weggelo^f^^^^\'
zich in den eersten tijd, dat dit kamp was tot stand
met cojo, mentor en present hebben opgehouden;
raet de overige gezegde beklaagden en gearresteerden ^
ili
2ichnbsp;mentor, present, winst en tom, terwijl zij
ondenbsp;in hun kamp in het PicornoboscJi ophielden,
quot;wanbsp;van dram, welke door winst in het kamp
aeli-rarvtnbsp;,nbsp;,nbsp;.nbsp;. ^^
and \'nbsp;bekende weggeloopen Neger pasop met
j ^egloopers ophoudt; hebbende tom den gezegden wegge-
^^ hetzelve
bekeren halfhide, in de Keizerstraat dezer stad, cojo het
»00
dit
®\'stel heeft gedaan, om aan dit huis brand te stichten, en
heeft willen beproeven, vermits cojo reeds tot dat einde
§6bragt en waarvan een gedeelte op den grond werd
kinnbsp;hebben gezworen, waarvan de inhoud en strek-
overnbsp;» \'^ät zij beklaagden en gearresteerden
Waar zulks doenlijk was, zouden brandstichten, om op
kond^quot;^^^ ^00 vele goederen meester te worden, als zij maar
„ ,nbsp;zij vervolgens zouden trachten zich met andere weg-
s^\'Oopen KT
teil\' ^\'•^gers te vereenigen en een grooter kamp op te rig-
aanlnbsp;^^^nbsp;verlatene plantaadje
PlaaT^^^^\'^ in de rivier Boven-Suriname (in de nabijheid der
erf3
N ~ \' \'-------\' ------------quot;quot;quot;
weger pasöp, eenige maanden geleden, binnen deze stad
Ken), en dat zij, na deze vereeniging met andere weg-
tegen de Blanken en Vriilieden zouden vechten, de stad
quot;^querennbsp;\' ••nbsp;•
■^Varnbsp;wanneer zy van genoegzame wapenen voorzien
\'^y d\' \'nbsp;zouden meester maken, terwijl cojo
^^ gelegenheid had verklaard, dat wanneer zij het land had-
®^erwonnen, hij zich tot opperhoofd daarvan zoude stellen
onder zijne ondergeschikten zoude verdeelen.
Dat
tijdnbsp;mentor en present, welke zich gedurende den
^^ gt; dat zij in het meergemelde kamp verblijf hebben gehouden,
^^ eene reeks van diefstallen en rooverijen, hierna te mel-
^^ \' hebben schuldig gemaakt, en waaraan winst nu en dan
üeelgenomen, op den avond van den September des
open jaars, ongeveer ten tien oren, met denzelven be-
Verl quot; gearresteerde het kamp in het Picornohosch hebben
^nbsp;met oogmerk om brand te stichten; dat cojo, mentor,
\'■^T en v/iNST, gekomen zijnde op de hoogte van het huis
-ocr page 120-volgende, langs de Keizerstraat naar den Heiligenweg
hebben gehouden op de hoogte van het huis van mozes ^
monsanto; dat cojo, welke eigenlijk zich had voorgenomenquot;
bij m. m. smith (door hem Missie peggie genaamd, en bij
hij door zijnen Meester in dienst was gesteld) brand te
daarvan teruggehouden werd door het denkbeeld, dat bij
de slaven van m. m. smith, die in eene loots, aan de overz\'J^^^
van haar huis, de wacht hielden, als ook door degenen, ^^^
ten haren huizen gewoonlijk des nachts in de bakkerij
zijn, zoude kunnen ontdekt worden, en toen het voorstel
gedaan om brand te stichten, ten huize van genoemden
monsanto, zeggende hij cojo met de localiteit van hefzelv®
goed bekend te zijn.nbsp;^
Dat cojo zich met mentor en present naar de NegerP^ ^^
van het huis van m. n. monsanto heeft Legeven, terwijl
zich heeft verwijderd en zich geposteerd heeft op de
gracht, nabij de woning van frans eysbreker, en alzoo sch«\'^^
r\\tr£irgt; /^rtrrr^Nr« TVT _____________11nbsp;...nbsp;1- t f O Tl
door de Negerpoort, welke niet gesloten was, naar binnen
gegaan, toen hij beklaagde en gearresteerde door het ge^\'quot;*^
eenen hond, welke op hem kwam aanloopen met de andere
noemde beklaagden eu gearresteerden, zich van daar heeft
gemaakt.
Dat cojo, mentor, present en winst hunnen weg
, , .. .nbsp;\'nbsp;stand
00^
de
over dezelve Negerpoort geklommen zijnde, de houten t
waarmede dezelve Negerdeur gesloten was, van binnen ^^^
klampen heeft opgeligt, en dezelve Negerpoort alzoo geop«^^
zijnde, mentor en present op de plaats of het erf van ^^
monsanto zijn gekomen; dat cojo, mentor en pbESENI\' ^^^
vervolgens eenen korten tijd hebben schuil gehouden
gezegde erf van monsanto, in de nabijheid van eenen
gedurende welken tijd zij te dier plaatse tabak hebben g®\'\'quot;quot; ^^
dat mentor en present daarop zijn gegaan in de
hetzelve erf, waaruit mentor een bak met eetwaren,
uit bakkeljaauw, makreel eu zoutevleesch, en prEsENT
hoeveg][ ^
iiannanen, aldaar voorhanden , hebben weggenomen
tin» \'nbsp;gelegd, om die na het plegen der brandstich-
?Oec| ^^^ voeren; dat COJO inmiddels eene hoeveelheid wasch-
ee[) j^\'^^\'^^elk op de plaats te droogen hing, en waaronder zich
ggv ƒ «ïa^ct bevond, heeft bijeengepakt en tot eenen bundel
bij de Negerpoort heeft nedergelegd.
hui= \' mentor en present zich vervolgens in het woon-
geltlnbsp;MONSANTO begeven hebbende, de trap zijn op-
tfedequot;^quot;^^quot;\'nbsp;terwijl mentor en present op de bovenste
óinn
denzelven trap- bleven staan, COJO de slaapkamer is
si^^j^quot;®®^®®!!; dat hij aldaar een kind op eene kanapé en eene
CojQnbsp;hetzelve op den grond slapende heeft gezien; dat
Tot\\ \'nbsp;iiiddei van een tondeldoos, welke reeds door men-
, doch weder was uitgedoofd, op nieuw in de
eeninbsp;\'Ifin ezelstal tot vuur had geslagen, vervolgens
, ^ ontvlambare stoffen, en bepaaldelijk met een zwavelstok,
hegfj.nbsp;van een ledikant, op gemelde slaapkamer staande,
^^quot;^estoken en in vlam gexet, dat hij coJO, daarna de
Mgj^ gordijnen op het ledikant geworpen hebbende, aan
trap Present, die steeds op de bovenste trede van den
be^g^^®\'\'®quot; blijven staan, eenen wenk heeft gegeven om naar
\'^«eftnbsp;bij cojo de slaapkamer ook verlaten
ig, Mentor en present onmiddelijk naar beneden gevolgd
hetnbsp;\'teze brandstichting gepleegd te hebben, nog
van m. n. monsanto heeft opengebroken, en van
goederen, waaronder stukgoederen, heeft gestolen,
Vervolgens zoude hebben geborgen ten huize van zekere
^\'■fest^^quot;^\'^ van puyman en bij den achtsten beklaagden en ge-
^öhnbsp;henry, wonende de eerste in de zoogenaamde
^nbsp;dat de drie genoemde beklaagden en gearresteer-
de,
^ojo, mentor en present, vervolgens langs verschillende
\'lep^b\'bet kamp in het Pioormhosch teruggekeerd zijnde,
Ug ^«^laagden en gearresteerden tom, welke in het kamp aldaar
® slapen, hebben wakker gemaakt, en aan denzelven heb-
ben gezegd, dat zij cojo, mentor en present bet buis vaquot;
n. monsanto reeds hadden verbrand; voorts aan denzelvequot;
de verlichting aanwijzende, welke overal aan de lucht, ^^^^^
volge van den brand, zigtbaar was; dat cojo zich daarna we
tervviJ\'
vol\'
terug\'
doel\'\'
uit het kamp in het Picornobosch heeft verwijderd,
mentor en present aldaar zijn verbleven; dat winst den
genden dag ook weder in het kamp in het Picrnohosch \'S
gekomen, met zich voerende een kalkoen, een pandje en een ^^^^
welke hij in den nacht van den brand had gestolen, zonder» ^^
wijzing waar hij den diefstal van gezegde voorwerpen bad
Dat korte dagen na den brand van den 3\'\'™ op den
tember de vierde beklaagde en gearresteerde fredëRIK-
van zijnen Meester was weggeloopen, den beklaagde
heeft ontmoet en het voorstel van dezen, om mede te ga^quot; ^^^^
het kamp in het Picornobosch, heeft aangenomen, dat
omtrent denzelfden tijd de vijfde beklaagde en gearresteerde c
tiaan door mentor in het kamp is gebragt.
Dat gedurende den tijd, dat cojo, mentor, PRESENT,
derik en giiristiaan zich te zamen in het kamp van bet ^^^^
cornobosch hebben opgehouden, dezelve niet minder dan
onderscheidene diefstallen en rooverijen hebben gepleegde ^^^^^
van de meeste met verzwarende omstandigheden hebben P^ ^^
gehad, daar zij bij nacht, raet braak of in- of overklimm«\'Jj^^.
sommigen met meer dan één persoon , zijn bedrevennbsp;^^
dat frederik en christiaan, welke bij gezegde
rooverijen meest hebben gediend, om de gestolene of g®\'
voorwerpen te helpen dragen, tevens eene groote
voorwerpen, voor zoo verre die in gestolen kweek of g^
bestonden, hebben verkocht; dat present ook aan de n ^^^^^
beklaagde en gearresteerde betsy ook van tijd tot tijd ■
voorwerpen heeft overhandigd, om die voor hem te quot;
dat de achtste beklaagde en gearresteerde henry
vaa cojo gestolen goederen in bewaring te hebben ontva
Dat, terwijl frederik en christiaan nog maar korte
J kamp in het Picornohosch zich bevonden, door cojo^
teanbsp;present is beraamd, om op nieuw brand te stich-
^^ ■ huize van de Weduwe fernandes , door de beklaagden
^^^^^^\'\'festeerden Missie Bocco genaamd, in de Keizerstraat dezer
^ \' cojo, mentor, present, frederik. en christiaan
^ ^ekeren avond, zonder dat zij zulks meer bepaaldelijk anders
^^ ^^ liunnen aanwijzen, dan dat dit een veertien dagen na de
ten huize van M. N. monsanto, zal geweest zijn,
^^^^^\'Uimen tijd na het vallen van het nachtschot tot het be-
dennbsp;quot;^ier brandstichting zijn uitgegaan; dat de beklaag-
p gearresteerden evenwel voor het huis van de Weduwè
jj.^^\'^\'^Es aangekomen zijnde, present de overige voornoemde
^ \'^^gden en gearresteerden heeft weten over te halen, om dicti
ïUl^ ^ij de Weduwe fernandes geen brand te stichten, en
«aar voorgeven van hem present, omdat hij daar ten
dikwerf tabak en drank kocht; dat de beklaagden en ge-
in het kamp in het Picornobosch teruggekomen
Cojo niet present hevige woorden heeft gehad, ter zake
^^ ^i^Esent oorzaak was geweest, dat coJO in zijn voornemen,
niet Weduwe fernandes brand te stichten,
SEi^t^^^ geslaagd; dat eenige dagen daarna cojo, mentor , pre-
gt; prederik en christiaan op nieuw, een geruimen tijd na
bet nachtschot, uit het kamp zijn gegaan, met
doornemen om aan het huis van de Weduwe fernandes
ïtie?^ stichten; dat zij, op de hoogte van het huis der voor-
Weduwe fernandes gekofflen zijnde, frederik op de
„ hebben geplaatst, aan den hoek van de Watermolenstraat,
\'i\'^ogte van het huis, bewoond door zekeren s. samson,
di-i op de hoogte van het waaggebouw, met last van de
jjjl^ ®®\'\'®tgenoemden, om, indien er menschen mogten aangekomen,
een afgesproken en door fkedbrik en christiaan in
aangeduid teeken, bestaan hebbende in fluiten, te kennen fe
^^elkquot;\' ^^^ ^^ntor vervolgens, door middel van een tondeldoos,
® met vuurslag en vuursteen, kort te voren, door chris-
TIAAN, voor rekening van mentor en present, en wel
delijk voor de som van twee en dertig centen, was aangek® ^
bij zdkeren vettewarier j. scheen, vuur heeft geslagen, ^
cojo de brandstoffen, bestaande in kokosnotenschilien,
pen, zwam en korenbladen, heeft nedergelegd onder een
aan de deur van de straatzijde, en vervolgens die braods^
heeft trachten aan te steken; dat, vermits dit niet spoedig g«quot;^
wilde gelukken, present eenige stukjes droog hout en kru
heeft bijeengezameld over het huis van de Weduwe
in de nabijheid eener destijds nieuw gebouwd wordende
van het huis eener dochter van m, m. smith, door hera
lettie peggie genaamd; dat cojo de ontvlambare stoffequot;\' quot;
present aangebragt, op nieuw heeft trachten aan te stekel,
deze brandstichting evenwel niet spoedig genoeg willende
ken, de beklaagden en gearresteerden hieraan geen
hebben gegeven, maar, zonder de nedergdegde brandstoffen ^
te nemen, weder naar hun kamp in het bosch van P/^o?quot;«®
teruggekeerd; hebbende mentor, in het teruggekeeren naaquot;quot; ^
kamp, nog een diefstal van twee kippen gepleegd, ^vaari«®\'\'®^^^,
in het kamp is teruggekomen, terwijl intusschen de dienaa\'quot; ^^
justitie LüDWiGSON, welke in zijne betrekking iets aan de ^^a ^^
zijde te verrigten had, eene kleine vlam op de stoep v®quot; ^^
woning der Weduwe fbrnandes ziende, derwaarts is geg^^quot;
de zich aldaar bevindende brandstoffen heeft uitgedoofd-
Dat cojo, mentor, present, frederik en chris\'
eenige dagen daarna, alwederom uit hun kamp zijn geg\'\'^quot;
brand te stichten, ten huize van den Heer l. d. J- vaN
mel, in de Keizerstraat; dat zij, voor gezegd huis
zijnde, eerst weder frederik als wachter hebben uitgez^\'^\'
den hoek van de Watermolenstraat, en christiaan in de
heid van het waaggebouw; dat, terwijl mentor weder door ^
del eener tondeldoos vuur had geslagen, cojo eenige ontvlaBi\'^J\'\'^
sriA^^\'\'
e?n
stoffen, welke hij uit het kamp had medegebragt, voor
deuren van het huis van den Heer van bommel heeft n® ®
^\'\'^•öbargquot;nbsp;dat hij beproefd heeft, om eenige ont-
duxvej)
\' dat hij hierin niet heeft kunnen slagen; dat coJO
v^j, vervolgens de
Negerpoort van het huis van den Heer
doornbsp;gesloten was, hebben weten open te ma-
^^fingepnbsp;stok een der halve deuren zoo verre open te
\'\'Onde oV*^^^ \'^entok de bout, waarmede de deur gesloten was
^eernbsp;™ ^^^ntor, nu op de plaats van den
\'iet achternbsp;gekomen zijnde, eenige hoenders, welke op
\'\'eii geg gedeelte van dat erf op eene schutting zaten, heb-
\'let blag.gj\'quot;\'nbsp;beklaagden en gearresteerden echter door
\'^WaiD ^nbsp;eenen hond, welke op gemelde plaats naar hen
^\'jndenbsp;verschrikt geraakt en op de vlugt zijn gegaan,
^aai-qg ^»esent, pkederik en christiaan weldra gevolgd,
letidg \' vijf beklaagden en gearresteerden langs verschil-
^elieef^nbsp;Picornohosch zijn terug-
\\ \\ .
W»nbsp;behalve de gemelde brandstichtingen, cojo
teanbsp;nog bebben beleden, dat zij brand hebben trach-
denbsp;ten huize van de Weduwe levy abrahams,
Wegennbsp;^^^nbsp;mentor, tot het
\'^\'^\'^töen quot;itgegaan zijnde, coJO over de Negerpoort is ge-
\' \'^^^etve poort, doordien het slot niet behoorlijk was
\'^^Den-\' opengemaakt, waarna mentor ook Is binnenge-
^ai) de\'nbsp;evengenoemde beklaagden en gearresteerdeu,
^Ündenbsp;van de Weduwe levy abrahams gekomen
^ bevonden, dat deze deur niet gesloten was, maar
quot;^ar Ijnbsp;dat zij onmiddellijk het huis binnengetreden en
«eiie gegaan zijn; dat zij eerst hebben beproefd, om op
vrouwen lagen te slapen, een
\'^\'\'quot;gkonbsp;steken; dat zij echter, van dit voornemen
^ennbsp;den zolder zijn geklommen, alwaar cojo toen
geai-reg.nbsp;\'^o\'S™® beschrijving van dien beklaagden en
®\'\'den. eenen ronden deksel had, met leder overtrokken
-ocr page 126-\'lig
en waarin zich destijds eenig vuil goed bevond, ontvlambare slof\'
fen nedergelegd en die aangestoken heeft; voegende coJO h\'®\'\'
Bog bij, dat hij op dien zolder bekend was, dewijl hij eens voj^
den Heer levy abrahams eene kist, door dezen op
gekocht, op gezegden zolder had gebragt; dat zij beklaagde«
gearresteerden daarop weder naar beneden zijn gegaan en vaö ^^^
plaats van de Weduwe levy abrahams nog eenige boenders
eenig waschgoed, hetwelk aldaar te droogen hing, hebben g®
stolen; zijnde hetzelve waschgoed door mentoe naar bet a
in het Picornobosch medegenomen.nbsp;^^^
Overwegende dst dienvolgende de beklaagden en gearrestP-e^ ^^
cojo of andbies, mentoe (aliaS GELUk) , PRESENT,nbsp;J
christiaan , winst en tom of tam zich hebben schuldig
maakt in het algemeen aan de misdaad van weglooperij, »»»
maken van een komplotj strekkende om de misdaad van
stichting overal, waar hun zulks doenlijk was, te bewerks\'®\'^^^
gen; vervolgens bij die gelegenheid te rooven en fe sÉele» ^^
alleen, maar ook zich met andere wegloopers, zoo
Vereenigen, om, na deze stad in assche te hebben doen v^f ^^
ren, door kracht van wapenen, welke zij alsdan
kunnen meester worden, de Blanken en overige vrije
in deze Kolonie uit te roeijen, en zich dus te stellen m ^^^
staat van onafhankelijkheid van het alhier gevestigde Bes
hetgeen de misdaad van rebellie constitueert;nbsp;,^ ^
Overwegende dat deze beklaagden en gearresteerden, J^jj^e
behalve dat zij zich reeds aan verscheidene handelingen, ^^^^
den gequalificeerden diefstal kenmerken, hebben schuldig
dan ook bet door hen beraamd plan tot brandstichtmgj^^^^^^
2u!ks ten processe bewijslijk is daargesteld, in armoede
ten uitvoer gebragt, en dat op vier herhaalde plaatsen en ^^^^
perken, als: bij mozes ngnes monsanto, de Weduw® ^^^
nandes, van bommel en de Weduwe lëvï abkaHAïis-^^^^
de drie eerste beklaagden, met namen cojo, meNTO® ^jv
sent, bij al deze misdadige handelingen moeten aangeW®\'
üjk ^\'^\'^\'^\'Ischuldigen, daar zy , met gemeen overleg, gezamen^
\'^^\'^elfde tijdperk en terzelfder plaatse zijn werkzaam ge-
• öffl de misdaad van brandstichting te bedrijven, waarin
het K ^ §®slaagd, doordien hunne gezamenlijke pogingen, om
,nbsp;van M. N. MONSANTO in den brand te steken, en waar-
«oor }jet
der ®®quot;00Qste en aanzienlijkste gedeelte dezer stad eene prooi
§ehnbsp;geworden, het voor hen gewenscht gevolg heeft
den \'nbsp;gelegenheid zij zich aan roof van onderschci-
^^^fwerpen hebben schuldig gemaakt; .terwijl het geheel
ove^quot; toedoen en hunne oogmerken gelegen was, dat hunne
Sen ^^nbsp;, tot het stichten van brand op de andere plaat-
^ quot;\'et heeft mogen gelukken;
erwegende dat de beklaagden en gearresteerden winst on
, \' (^fscboon niet immediaat eenig aandeel aan de mis4aad van
®\'^\'ehting gehad hebbende, evenwel zich hebben schuldig
® tisakt
dennbsp;volkomene medepligtigheid aan dezelve, daar zijlie-
bfnbsp;bijnbsp;met de drie eerste beklaagden, tot het vol-
van dezelve hadden verbonden; dat zij van de gepleetrde
\'quot;^stichtingen niet alleen hebben kennis gedragen, maar ten
êe daarvan mede hebben geroofd en gestolen, terwijl het in
is, dat zij beide met de drie eerste beklaagden en ge-
otïinbsp;COJO, mentor en present het eens zijn geweest,
gt; ^vanneer er zich eene geschikte gelegenheid, na de vernie-
dezer stad, hiertoe mogt aanbieden, de Blanken ea vrije
te bevechten en uit te roeijen;
^erwegende dat de beklaagden en gearresteerden frederik
j^l quot;quot;^RlSTiAAN almede vallen in de termen, waaronder de be-
en gearresteerden winst en tom zijn begrepen, en ook
\'\'Medepligtigheid en al de voorgenoemde misdaden bewijslijk
. \'^^\'^rgesteld, en alleen om de applicatie der straffe hunnen
, ° \'§en ouderdom bij den regter in aanmerking kan en mag
•^oruen:
dat de beklaagden en gearresteerden henry en
^ insgelijks bewijslijk moeten gehouden worden zich te
Vnbsp;----,
Overwegende dat zoodanige verschrikkelijke misdaden,
-v^or niet alleen het leven en de eigendom van elk gquot;«\'-
zetene aan een ontwijfelbaar verderf is blootgesteld geweest. ^^
waaronder zoo velen onzer brave stadgenooten hebben
anderen door de herhaling der misdadige oogmerken dezer ^^
klaagden haddfe kunnen lijden, in een land, waar wet
klem de Justitie behoort te worden gehandhaafd, niet ongestfj^^
kunnen blijven, maar, tot afschrik van alle zoodanige snoode öquot;
dadigers, in conformiteit der alhier bestaande criminele v
ving gestrengelijk behooren le worden gestraft;
Overwegende, dat, naar de wetten dezer landen, op de
daad van brandstichting, vooral met zoodanige verzwarend®
standigheden, als ten deze hebben plaats gehad, eene
ceerde doodstraf, en meestal het levend verbranden der
misdadigers wordt voorgeschreven, terwijl de medepligt\'g®quot;\'
het arhitrium des Regters, met eene mindere straffe
worden achtervolgd;
lalifi\'
Regt doende.
irslf^f
Veroordeelt de beklaagden en gearresteerden, den
cojo of andries, aankomende d. m, sanches, laatst
hebbende bij m, m. smith, in deze Kolonie geboren, naar g^®»^^^
dertig jaren oud; den Negerslaaf mentor of geluk,
j. h. wagner, geboren in Afrika, oud, naar gissing»
jaren; den Negerslaaf present, aankomende de Weduwe sal^^
mon abendanon, laatst gewoond hebbende bij denbsp;\'^\'(jg
heilbron, in deze Kolonie geboren, oud, naar gissing,
jaren, om gebragt te worden op den Heiligeweg,
stede, vóór het erf, waarop het huis, aankomende mozes
monsanto, eene prooi der vlammen is geworden, en aldaar.
coiO
hebben schuldig gemaakt aan het helen van eenige ^^^
en PRESENT geslolene voorwerpen, wetende op welke wijz« ®
zelve verkregen waren;
waar-
door niet alleen het leven en de eigendomquot; van elk go«\'\'
door
iriis\'
^oorbeeidg
lt;äen ej,nbsp;afschrik van anderen, ieder aan eene paal gebon-
\'\'-ervolgens levend te worden verbrand.
^•Nstnbsp;beklaagden en gearresteerden, de Negerslaven
boren \'nbsp;de plantaadje Jalousie, in deze Kolonie ge-
^ïnkomquot;quot;*^\'nbsp;twintig jaren, en tom of tam ,
Sissino^quot;*^^nbsp;rose herbert, in Afrika geboren, oud, naar
Hennbsp;j®\'\'®quot;\' gebragt te worden ter plaatse, alwaar
et]nbsp;is, criminele executie aan slaven uit te oefenen,
tia ,, ,nbsp;den koorde te worden gestraft, dat er de dood
diep , \' §\'^®lorven zijnde, de hoofden afgehouwen en dezelve te
plaats
-------ö\'nbsp;jaicu, CU unttxamp;jiAAiN, aaiiKoinenue
Ardt^ in Kolonie geboren, en, naar gissing, oud
galg 1nbsp;palen geplaatst en hunne ligchamen onder de
^ ®graven te worden.
^^ beklaagden en gearresteerden, de Negerslaven
oüd aankomende r. d. samson, in deze Kolonie geboren,
m.nbsp;zestien jaren, en christiaan, aankomende
Veert
\'len
«voon
- -unnbsp;te worden ter plaatse, alwaar men
\'Criminele executie aan slaven uit te oefenen, en
den aflquot;quot;\'^\'^\'\'nbsp;tamarinde roeden strengelijk te wor-
dejinbsp;wijders op de executieplaats in boeijen te wor-
üïe^nbsp;^^^nbsp;dezelve, gedurende den tijd van vijf-
of eg^l^ \'^\'^\'■eenvolgende jaren op de forteresse Nieuw-Amsterdam
geri^ ^ ander militair etablissement, buiten Paramaribo gele-
Ver^*^ behoeve van den lande, dwangarbeid te verrigten.
^ ^^^^ beklaagden en gearresteerden, den Negerslaaf
deje \'nbsp;te behooren aan den Boedel mackensie , in
ter ex ° geboren, oud, naar gissing, vijf en dertig jaren , om
roejgj^ \'^quot;\'\'^P\'aatse, voorschreven, onder de galg, met tamarinde
te worden afgestraft; voorts op den regter-
^lotiïfgjj\'nbsp;™ wijders in zware boeijen te worden ge-
\'^chtej, \'nbsp;dezelve, gedurende den tijd van vijf Hen
»Jee 1 quot;^\'Sende jaren, als voren, dwangarbeid, ten behoeve van
te verrigten.
beklaagde en gearresteerde Negerslavin betsy, aan-
-ocr page 130-[leb-
dertig
bende bij de Weduwe a. p. heilbron, oud, naar gissing, d«quot;quot;quot;^
jaren, en ia deze Kolonie geboren, om ter executieplaatse, voofg®^
schreven, onder de galg met tamarinde roeden strengelijk te ^
den afgestraft, en wijders aldaar in boeijen te worden
ten einde in dezelve, gedurende den tijd van ftew
achtereen^\'quot;
gende jaren, als voren, dwangarbeid, ten behoeve van den laquot;
te verrigten.
verre
Zullende de kosten, ter dezer zake gevallen, voor ^^
betreft de beklaagden en gearresteerden cojo, mentor, ^^^^^^^^^
winst en tom, op grond van art. 1 der Publicatie va«
Gouverneur-Generaal in Rade, van den en
1828 {Gouvernementshlad van dat jaar, Nquot;. 22),
laste van het Hoofdbestuur dezer Kolonie.nbsp;„
En, voor zoo veel aangaat de beklaagden en gearresteef ^
frederik, christiaan, heney en betsy, op grond van
derzelve Publicatie, provisioneel worden gebragt ten laste vaquot; ^^
Hoofdbestuur, met autorisatie op den eischer R. 0., om, n® e\'J^^
ratie van den straftijd van evengemelde vier gearresteerdeO, ^^^^
zelve, tegen betaling dier kosten, aan hunne meesters ofte ^^^
representanten terug te geven, en, bij ontstentenis van zoodaquot;\'®
voldoening, met dezelven te handelen ingevolge de wet.
Met verpligting wijders op gemelde eigenaren of representaquot;^quot;^\'
zorg te dragen, dat de voorschreven gearresteerden ïkE^^\'®®^ J
christiaan, henry en betsy, na hun ontslag, ^ich
of ooit aan Paramaribo of de omstreken dier stad
op poene dat de zoodanigen dier gearresteerden, in
Justitie gerakende, zal of zullen worden gesteld ter dispquot;
zal g«\'
zoo
van het Gouvernement.
Gelast dat van dit vonnis de gewone aanplakking
schieden.
Aldus gewezen te Paramaribo, bij de Heeren Mr- ^\'jj^j^t,
mens, President, Mr. h. r. haijunga , Mr. c. a.
F. P. PENA8Ü, C, GOLLENSTEDE, L. THUM en J. P. üE
komende de Weduwe salomon abendanon, laatst gewoond
^\'^GEN r ,
^833 \'nbsp;Geregtshof voormeld, den 10\'^®quot; Januarij
gepronuntieerd den 19\'quot;\'quot;\' daaraanvolgende.
iget.) a, p. lammens,
Onderstond,
Ter ordonnantie van den Hove,
iget.) a. van meeeten,
Geïnterpreteerd bij de pronuntiatie,
{get.) a. j. comvalius,
Gezw. Translateur.
(In margine staat:)
Het doodvonnis geapprobeerd,
De Gouverneur-O ener aal der Neder-
landsche Westindische Bezittingen,
[get.) e, l, van heeckeeen,
Onderstond,
Ter ordonnantie van Zijne Excellentie,
De Gouvernements-Secretaris,
[get.) g. a. van der mee,
Voor eensluidend afschrift.
De Griffier bij het Geregtshof te
Suriname,
a. van meerten.
Vorenstaande vonnis is op den
H\'dnbsp;^^^^nbsp;ge-
\' ten overstaan van den vollen
t\\aad j
^^^ gt; aen Heer Procureur-Generaal
van den Hove,
iget.) a. van mbeuïen,
Voor afschrift,
a. van meekten.
extract uit de notulen van
verhandelde bij het gebegtsBO\'^
IN DE KOLONIE SURINAME.
Dingsdag dert 8 Mei 1855.
Present de Heeren:
Mr. t. m. c. pels rucken, President.
Mr. g. de meinertshagen,
Mr. b. donker curtiüs, Ledeii.
Jlir. Mr. j. m. a. martini van geffen, griffie\'\'\'
den
liet
Nader gezien de Voordragt van den Procureur-Genaal van
17 Maart 1855 strekkende om autorisatie te bekomen van
ÉunsMAf
zake
Geregtshof, om tegen den beklaagde jan Hendrik géi
Bevelhebber der plantage Vriendsbeleid en Ouderszorg, ter
van feitelijke geweldadigheid, die den dood van den slaven jquot;quot;\'
gen koffij heeft te weeg gebragt, immers daartoe eene direct®
aanleiding heeft gegeven, doch die in geenen deelo ondernomen
is met geleiderlage of met het blijkbaar opzet ora de beleedigi^®
van het leven te berooven, te dienen van Criminelen eisch equot;
Conclusie, of wel dat het Geregtshof ten deze zoodanig andei\'quot;
moge beschikken als hetzelve raadzaam zal oordeelen.
Gelet
de Resolutie van het Geregtshof van den 3 April
■ liquot; ^
zelvquot; \'\'nbsp;nader onderzoek omtrent de punten in de-
quot;Pgegeven is gelast.
Gez\'
denbsp;dientengevolge nader gevoerde instructie alsmede
stukken van den Processe.
J. jjnbsp;dat blijkens het verhoor van den beschuldigde
laste\'nbsp;(Product Litt. H.) de materieele aan hem ten
(}fi„,nbsp;daadzaken hoofdzakelijk door hem worden bekend,
»latnbsp;door -
hem wordt beweerd, dat bij door deze erkende
•daadzaken
^ichnbsp;strafbare handelingen zou hebben gepleegd, of
straf schuldig gemaakt.
dat bij art. 7 van het Reglement van den 10
den o*quot;nbsp;^^^^ kolonie afgekondigd bij Publicatie van
quanbsp;G. B. N». 5 is bepaald, dat bijaldien er
de bnbsp;vallen over het al of niet misdadige van de daad,
in een ordinair proces behoort te worden ontvangen.
, dat de qualificatie van de hem ten laste gelegde
®Vennbsp;beschuldigden ontkend en betwist wordende,
^^^aak\'\'^^\'^ art. 7 in casu van toepassing behoort te worden
itinbsp;den beschuldigde J. H. geürsman te ontvangen
^Oofo proces en te gelasten dat op de wijze in dat cas
aatj ^nbsp;zal worden voortgeprocedeerd, met toevoeging
t beschuldigde,
voor zoo verre door hem geen Practizijn
wggverdediging is gekozen, van den Procureur h. f.
j^^^Wagen te dien einde,
cufgnbsp;afschriften dezer^ worden toegezonden aan den Pro-
feur^i
\'eur
H. p.
\'Generaal, den beschuldigde j. h. gêursman en den Pro-
wesenhagen.
Accordeert met voorsz. Notulen, de
Griffier van voormeld Hof.
(gei.) martini van geffen.
gt; mT\'f
S £fsynbsp;«Af àiiji
Bakiîîç «tnbsp;s^
^quot;\'ëfè^s j^wiaai dfrsaora^ tshb« «gloT^Rimsé
Jöêassóiq naiï
äfS?-^
oaj ijlâd öÈftëisimimBl^^JtiS\' î-jé^^Ù
\' -Jiio^d ittïnsv/nbsp;ig»:!^;!^! i^i^-rtl^ tamp;lTO
i , ^ - - «nbsp;^^tÀfiWS\'ig aiSlamp;ââa fr-
ôt föA m iiiî^afréii^fâV\'t\'
{îrfr^\'i^^ ^îm\'l\'ff^i,
T^éiffcSiftf itbnbsp;-gnbsp;\' ■
fii \' J« X CiaSil
If^
Ml
ri
I.
% ^^^^ ^^ institutus cautionem Mucianam quidem
;7«\'«t„, non
autem heredibus ab intestato praestare
IL
r 1,
furiosi, cujus curator bonorum possessionem
^^estnbsp;praeferuntur heredibus testatoris ab in-
III.
•Gleens, condemnationem ad poenam
legitiroatn esse causam ad divortiuni impe-
ïgt;eospectat ad casum condemnationis ab extra-
^ Judice factae, ut censet Cons, de pinto, Burg.
II, § 160, 3.
IV.
communioni lucri et damni renuntiare non potest.
-ocr page 136-V.
Actionem ad statum negandum a curatore ejus,
patris locum obtinet, institui non posse, statuimquot;®\'
VI,
Adsentiri non possninus Cons, schüllek, putan^^
commentario ad art. 521 C. M., contractum vector®
inter et nantam, negotium mercatorium esse.
oil
VII.
ictat
Art. 320 C. M. voce meerderleid non tantum sp^\'
ad praesentes exercitores, verum etiam ad absentes-
VIIT.
Is qni literas cambiales acceptare vel solvere vult
honorera ejus, cujus nomine trassatae sunt, pi^^®^\'\'^
illi qui hoc facere vult in honorem trassantis.
IX.
Facimns cum becc.4.uia , des délits et des P
§ XXXVI: »on ne peut appeler précisément juste^
»nécessaire (ce qui est la même chose) la punition
» délit, que les lois n\'ont pas cherché à prévenir
»meilleurs mojens possibles et selon les circonstance®\'
»où se trouve une nation.quot;
X.
Judicia ab extraneo judice lata
in censuiû n
niunt ad poenam aggravandam propter relapsum m
lictum.
qui
XI.
91\'a^l Considérations sur les causes de la
J,nbsp;des Ronmins etc. : »11 n\'y a point d\'État, qui
i)eg|. ^nbsp;autres d\'une conquête, que celui qui
les horreurs de la guerre civile.quot;
^^\'linis investigatio aut delatio praemiis excitanda
. \'^^^lioration de la loi criminelle. Chap. VII {Bes
XII.
Cri
^Oji ggi
dp \'nbsp;suadet bonneville in novissimo opere,
quot; Û
d^i::^ \'\'\'^^quot;^\'■\'^^eratoires pour la recherche des crimes et
XIII.
^nbsp;Hossi de puniendo conatu delinquendi, Traité
pénal, Livre II, Chap. XXXI: «La justice et la
^^ ique réclament également une différence de peine
la tentative et le crime consommé.quot;
XIV.
^ \'■declare idem, 1. 1. Livre II, Chap. XXIII : »Le pauvre
quot;nbsp;faim est en état de contrainte morale, dans
J ^Pothèse il ne peut choisir qu\'entre le vol et la
• Son action est illégitime mais excusable.quot;
XV.
J^re provocandi extra ordinem damnatis adempto
®i-lAs 1ÜZAC (Specim. de modo extra ordinem pro-
causis criminalibus. Lugd. Bat. 1759): »mi-
^ideri debet, quod in patria nostra, quae libera
De
Ve
ïe
quot;quot;iendi
» Respublica audit, et ubi cives bbertatis tenacissiîBi ha*
«bentur, — in causis majoribus rejiciantur caiitelae-
«quae in levioribus maximi habentur momenti.quot;
XVI.
Recte scriptor bernardin de st. pierre {etudes s»\'*
la nature, vol. IV) legislatores monet : »Considère«
»i\'e\'ducation de votre peuple, comijie la partie la
»précieuse de votre administration; c\'est elle seule^
»fçrme le citoyen ; les meilleures loix ne sont W®quot;
»sans elle.quot;
état
Egregie say [Cours complet d\'Econ, polit, p-
»11 est évident que pour avoir moins de pauvres, il
»faut pas se borner à leur donner l\'aumône, car
« ne faisons ainsi que nourrir une loupe, qui grossit p^^
ïFaliment qu-elle ravit au reste du corps. U faquot;^
i\'donner les moyens de se nourrir et de former un corpquot;
«vivant par elle-mênie. C\'est ce qui a fait netteffl«»^
prononcer par un de nos plus éminents economist®\'^ \'
» »qu\'aucun plan pour secourir les pauvres ne ffl«\'quot;^^®
» «attention, s\'il ne tend à mettre les pauvres en
» l\'de se passer de secours.quot; quot;
^^OOPDSïrK Tnbsp;..............................
1. BliSCHOinVSNö VAN H KT VROEGER EXTfiAOKDINAlK
^i^OCES..............^ ^
lo MR PiJKBANK. REGLEAtENT VAK
1798.....................................
\'^S^Ulv III. INVOERIKö VAN HET KEGCEMENT VAN 10 OOTO-
l7(|o
Tlrgt;nbsp;KOIONfE SUHINAMK..................... . 55
^^ofbsttik- tu
\'-\'JV IV. TliGENWOOiiDIGE KOLONIALE^ BEGTSf\'SAAK IN
.......................................... es
ÖSTUK V. APPEL-KEVISIE VAN KOLONIALE SENTESTIEK.. 82
................................-............ 101
.............................................109
-ocr page 140-