-ocr page 1-

c c gt; C

//

/1

c h u t t ë r y der kolvëniers of

lieve -v rouwegilde te helmonct

op verzoek van den heer A. IIEXRI VAN GLASBEEK, Deken-Secretaris-Penningmeester van het Gilde, uit de Archieven dier schuttery en met behulp van andere bescheiden, opgemaakt door AUG. SASSEN, Gemeente-archivaris.

l8

82,

\'bïclmant. J. tc Jinjtit.

xst. gen.

- O O Wgt;

O. V O J,

örtcukt 150 Kitmplarfn. 1) ;ct 111 ben JÉianÏEl.

-ocr page 2-

Hist. Gen. oct. 932

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

i\'.i f-- (£gt; o r j \' L \'

^ to i-o v yi cfl-t e- i^

InlliT [l=aELl]©[Kl[B)i©[}=0[E KOLVENIERSGILDE.

-ocr page 6-
-ocr page 7-

ESCHIEDENIS VAN DE

CHUTTERY

der KOL VENIERS OF

f IEVE-\\\' ROU WEGILDE

TE H E L M O N D.

op verzoek van den heer A. HENRI VAN GLABBEEK, De-ken-Secretaris-Penningmeester van het Gilde, uit de Archieven dier schuttery en met behulp van andere bescheiden, opgemaakt door AUG. SASSEN, Gemeente-archivaris.

r,\\A

18

Jsitlmanti. te

©tïirufet 150 B.icmplarm. ÜJittt tn tien liiantel.

\'vc,0h i

l).

r£~utbe3

-ocr page 8-

Gedrukt bij J. DE BEUDT te Helmond.

|

l

I

I

-ocr page 9-

HET HBLMONDSCHE

Kolveniersgilde

Heeds onder de Germanen bestonden schutsgilden, dat \\vil zeggen vereenigingen van personen, die een gemeenschappelijk belang hebbende, zich verbonden elkander wederkeerig te steunen en te beschermen. Trouwens overal en altijd moeten zulke vereeningen hebben bestaan: maatschappijen van lotge-nooten, die den zin begrepen van het „eendracht maakt machtquot;. Uit het oude Gennaansche schutsgild sproot hare middeleeuw-sche dochter. Ook toen vereenigden zich hier vrije landbouwers, ginds kooplieden, elders schippers of visschers tot schutsgilden, waarvan de genooten zich verbonden tot onderlinge hulp en wederkeerige bescherming. quot;Veelal stelde zulk een gild zich onder de hoede van een Heer en vestigde zich in zijn gebied om in tijd van nood eene veilige schuilplaats te vinden in zijn slot. Het gild bracht daarvoor den Heer eene schatting op; hij van zijn kant erkende de vrijheid der genooten en verzekerde hun zijne bescherming. Hieruit ontstonden gemeenten, die zoodra ze rijk genoeg waren geworden om de noodige schatting op te brengen, door den Heer, tegen betaling, weiden verheven tot eene poor te rij, tot eene vrije stad. De poorters moesten zich jegens den Heer verbinden „hem te dienen in tocht en weder-tocht en altoos zijn land te beschermen Avanneer het wordt aangevallenquot; terwijl zij natuurlijk het recht en den wil bezaten de verkregen vrijheden tegen eiken inbreuk te verweren. In het

-ocr page 10-

HET n E L M O K D S C ir E

begin was natuurlijk elk poorter krijgsman. Maar later —reeds spoedig — toen er gilden ontstonden in het „moedergildequot; (de poorterij), toen een zich met kracht ontwikkelend gildewezen zijn invloed op geheel de maatschappij deed gevoelen en de on-mijdelijke, ongelijkmatige verdeeling van aanzien en rijkdom onder de poorters eene standafscheiding te weeg bracht, lag het in „den aard der dingenquot; dat zij, die zich boven het gewone volk verheven achten, die door rijkdom in staat waren zich beter te wapenen dan de groote menigte, zich vereenigden, zich verbonden tot een bizonder sc hu tsgilde, een gilde van wapenen, eene s c h u 11 e r ij.

Lang waren handboog en voetboog de eenige wapenen der schutters. Na de uitvinding van het buskruid, kwam langzamerhand ook het draagbare vuurwapen in gebruik en reeds in de veertiende eeuw vormden zich naast de hand-en voetbooggilden allerwegen schutterijen, waarvan de leden zich van vuurwapenen voorzagen. De Baljuw van het land van Voorne „gepordquot; door de overweging ,, datter gheen ontsyender, beduchtendei\' noch vervaerlicker handspul van wapenen en is tot bewaernisse, bescherrnenisae ende beschuddenisse van steden, sloten ende ge-fortiffierde plaetsen den thandspul van den Coloverequot;, besloot in 1523 tot de opriehting van „ een geselscap, broederscap ende gemeen vergaderinghe van Poorters, genaemt Cloveniersschutsquot; binnen de stad Brielle. Q) En even als te Brielle en elders trad ook hier een nieuw schutsgilde op, welks genooten zich C o 1 u-v r e s of Kolveniers — bij omzetting Kloveniers — noemden naar hun wapen, dat den naam droeg van Calibre, Coluvre, Colleuvre, Colovere.

2

Wanneer te Helmond het Kolveniersgilde, dat zich onder de bescherming van Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën stelde, is opgericht, kan niet met zekerheid worden bepaald. Het eerste stuk, dat ons kondschap van het bestaan dezer Schutterij brengt, is eene zich in het archief van het gilde bevindende privilegiebrief van het jaar 1618. Natuurlijk bestond de schutterij reeds vóór dien tijd, wat ook is op te maken uit de redactie van den

(\') Kuvorscher, 1878, blz. 377.

-ocr page 11-

KOLVESIKilSGILDE.

brief, waarin telkens gesproken wordt van bepalingon, die „voortaanquot; zullen gelden, en wat blijkt uit eene attestatie van 17 Juni 1640, waarbij twee getuigen verklaarden dat zij reeds meer dan 33 jaren broeders van het Kolveniersgilde waren. Stellige bewijzen van een hoogeren ouderdom kunnen niet geleverd worden, alleen kan men met bijna volkomen zekerheid beweren dat het „Koorekenquot;, dat in 1587 in de Kerk alhier werd opgericht en waartoe ]VIr. Jan Raessen eenig geld aan de Kerk schonk, eene stichting was van de schut van Zeven Weeën, dat de gelden, daartoe gegeven, uit de kas der schutterij kwamen en dat Mr. Jan Raessen deken van het gilde was. (1)

Alvorens wij de geschiedenis van het Helmondsche Kolveniersgilde vervolgen, is het noodig hier eene plaats te geven aan de volgende algemeene beschouwingen.

Door het invoeren der staande legers (XIV eeuw) zagen de poorters zich weldra ontiieven van de verplichting hunnen vorst „te dienen in tochten wedertochtquot; en bleef alzoo het beschermen van de stad en hare vrijheden het eenig doel der schutsgilden. Ook hierin bracht de tijd verandering: in het laatst

3

1

1) Extract uit de Kerkrekening van Nov. 1587 — uit. Deo. 1588 :

Ontvangsten, Item ontfangen van Mr. Jan Raessen van onser Liever Vrouwen Zeven Weëen coorten . . . IIJ gl. IIJ st.

Uitgaven. Item als met het Coorken van onser Liever Vrouwen Zeven Wee soude bestellen aen Lambert den timmerman mede den gelaesmaecker de gelaesen te maecken int voorscre-ven Coorken gedroncken XIIJ potten biers . . . XXVJ st.

Item Adriaen den gelaesmaker gegeven van den glaessen te maecken in onser Liever Vrouwen voors. Coorken . VIIJ gl.

Item als men dat voors. Koorken bestelde te timmeren verteert bij die timmerluijden en lijcoop tsamen IIJ vaemen biers.

XXIIIJ st.

Item den XVIJ Decembr. als men het Coorken van onser Liever Vrouwen wee begoste te richten hebben\'die Kerckmees-ters helpen richten, gedroncken twee potten biers ende geteu buckinge, boter en broot...........VIJ st.

Jtem op Kersavont als Henrick en Aert (de beide Kerkmeesters) onzer Lieven Vrouwen van Zeven Ween Koorken selffs voort toe deckten beijde gheten ende gedroncken elk twee potten biers................XVJ st

-ocr page 12-

It li T It E L 31 O X D S C II E

der XVI en in het begin der XVII eeuw zien wij weder overal eene algemeene burgerwapening tot „bewaernisse, bescherme-nlsse en besshuddenissequot; van steden ingesteld. Het oudste bekende stuk, waaruit blijkt dat ook te Helmond de verdediging van de stad aan eene burgerwacht was toevertrouwd, is de rekening der Burgemeesters (\') Hendrick Janssen van Asten en Aelbert Aert Aben, alias van den Wasberch, over het dienstjaar St. Bavo 1575 tot St. Bavo 1570. (2) Hieruit leeren wij dat er te^Hel-mond drie „ vendelen borgerenquot; waren die in evengenoemde jaren stonden onder bevel der „hoopluydeuquot; Beek Lambrechts, Cranenbroeck en Meijssen. De drie vendels werden op den 21 September 1570 gemonsterd door den Heer van Helmond en ontvingen na afloop der monstering op bevel van den Heer elk eene ton bier, uit stads kas te betalen.

In sommige plaatsen losten de bestaande schutsgilden zich geheel in de nieuwe instelling op, elders sloten zij zich er bij aan, vormden soms een afzonderlijk vendel en bleven zich, als herinnering aan een roemrijk verleden, schutter ij noemen. Deze naam behield zulk een goeden klank, dat hij weldra op de nieuwe instelling overging om tot den huidigen dag te blijven voortleven. Men mag de veronderstelling wagen dat vóór de invoering van de burgerwapening te Helmond eene Kolveniers-schut bestond, welke schut zich na die invoering misschien als een afzonderlijk vendel of wel als een gedeelte van een vendel daarbij aansloot. Hoe ook, met zekerheid kan uit de bestaande bescheiden worden besloten dat in het laatst der XVI eeuw

(\') De Burgemeesters te Helmond waren belast met het beheer der geldmiddelen. Telken jare werd door den Heer een tweetal benoemd uit eene voordracht van vier, waarvan er twee wei-den voorgesteld door de schepenen en twee door de dekenen der ambachtsgilden.

(2) Dit is de oudste burgemeestersrekening, die in het gemeentearchief aanwezig is.

De vroegere rekeningen gingen verloren in 1587 toen Helmond door de Staatschen, ouder bevel van den Graaf van Ho-lienlohe, voor het grootste gedeelte is afgebrand. Deze brand wordt door al de schrijvers gesteld op 1588. Dit is onjuist. Het feit had plaats op 4 Juli 1587.

4

-ocr page 13-

KOLVRNIERSGILDB.

alhier een deel der burgerwacht (misschien voor het geheel) bestond uit ongehuwden, dat zij de stad verdedigden^, tot bescherming der stad soms uittogen tegen den vijand, wanneer het noodig was de lijfwacht van den Heer van Helmond of van zijne Vrouwe uitmaakten en van vuurwapenen voorzien waren.

De eigentlijk gezegde gilden van wapenen, de schutsgilden, die de officieele krijgsmacht der stad vormden, waren alzoo van het tooneel getreden om plaats te maken voor de uit hen geboren burgerswapening. Wanneer wij in de XVII eeuw nog zelfstandig optredende schutsgilden aantreffen dan zijn het bizondere vereenigingen, bij welken boog of roer een middel van uitspanning is geworden en opgehouden heeft wapen te zijn. Het eigenlijke karakter is verloren, alleen de vorm is overgebleven. De eerbied voor de dingen van voorheen, de voortlevende zin voor de gebruikelijke plechtigheden en dikwijls de eigendom van vaste goederen, renten, kostbaarheden en voorrechten waren oorzaken van het voortbestaan van schutsgilden, als bizondere vereenigingen. Overal echter zag men schutsgilden verdwijnen. In groote steden, waar verandering in maatschappelijke toestanden spoediger haar invloed doet gelden, vielen ze het eerst en dan nog voornamelijk in die plaatsen, waar de meerderheid tot den Gereformeerden Godsdienst was overgegaan. In kleinere steden en voornamelijk daar, waar het Katholieke geloof zich staande hield, bleven de schutsgilden het langst bestaan, ja dikwijls tot den tegenwoordigen dag onafgebroken voortleven; maar zoo als gezegd is, altijd als bizondere, niet meer officieele vereenigingen, die het wapen gebruikten als middel van uitspanning.

Wij laten hierna volgen den woordelijken inhoud van genoemden privilegiebrief van het jaar 1618 en zullen daaraan toevoegen eenige ophelderende noten. Bij beoordeeling van een en ander dient in het oog te worden gehouden dat ons schutsgilde in evengenoemd jaar reeds zijn eigenlijk karacter verloren had en niets meer was dan een bizonder gezelschap, waarbij uitspanning eenig

(\') Zie over een en ander het belangrijke werk van Hofdijk. De oude schutterij in Nederland. Utrecht 1875 en het uitstekende opstel van J. Ter Gouw in de Oude tijd van 1871 : Gilden en Poorterijen.

-ocr page 14-

HET HELMONDSCHE

doel was maar dat velen der gemaakte bepalingen voortsproten uit oude toestanden en gewoonten, die bewaard bleven uit een tijd, waarin de gilden van wapenen nog zulk een belangrijke plaats in de maatschappij innamen.

Meer genoemde privilegiebrief luidt aldus:

„ Op huyden den derden dacb der Maent Juny Anno Duysent seshondert ende achtien js eendrechtelick ende met gemeyn Consent by den Coninck, Deeckens ende goede mannen vande gul-debroeders ende Scbutterye vande Cleuveniers in dese stadt van Helmondt geordineert, geraempt ende onder hen eendrechtelicke gesloeten, Ende dat met wille, Raedt ende consente van onssen Edelen Welgeboeren Heere Joncker Alexander van Cortenbach Heere tot Helmondt, Borchgraeff van der Vueren, (2) Duysborch etc. dese naevolgende articulen hoe ende in Avat manieren die selve guldebroeders van die voirscr. Schutterye hen voirts aen sullen hebben te reguleren Soe jnt schieten van den vogel als oeck op te behoirlicke teerdagen als andere daeghen, als die voirscreven schutteryen jn haere vergaderinghe bij malcanderen sullen wesen willende en eendrechtelicke accorderen dat alle naebescreven poincten ende articulen egheen vuytgescheyden strictelicken naegevolcht eii onderhouden sullen worden eïi dat op peenen (straf) en breucken (boete) naerder jn elcke articule der selver gementioneert, hier nae volgende././. dat wel ver-staende dat den vrijdom jn deze carte voor ende nae genoemt sal sijn ende wesen soo voor onser L: Vrou van sevenweendach. Hey: Pinxtdach, maendach ende dynstdach, Hyl: Sacrements-dach eii vrydach hunnen gerechten teerdach. (3)

(^ Hij was een zoon van Adolf van Cortenbach en Philippina van Ruysschenberch, geb. te \'s Hertogenbosch den 27 Sept. \'1588 en zijn broeder Charles na diens dood (24 Dec. 1602) opgevolgd als Heer van Helmond etc. Hij huwde in Mei 1620 met Maria van Vehlen (Zie verder mijn „de Heeren van Helmondquot; bij J. de Reijdt, Helmond. 1882.

(2) Tervueren, bij Brussel. Het lustslot, vroeger aan Alex. v. Cortenb. toebehoorende, en waarvan eene afbeelding te vinden is o. a. bij le Roij. AdeUjke lusthoven, Amst. 1706 pl. 96, niet te verwarren met het kasteel van Tervueren, thans het eigendom van den Koning van Belgie.

(3) De woorden „dat welquot; enz. tot „teerdachquot; zijn blijkbaar

G

-ocr page 15-

KOI, VEKlERffGILDB.

Tot welken eynde heeft die voirscr. Heere van Helmondt den roirscreven guldebroeders en schutten vande Cleuveniers der voirscr. Stadt gegunt ende gegeven, Gelyek hy gunt eü geeft mets desen alle die civile breucken (boeten), die de selve schutten teghens malcanderen sullen moeghen misbruyken Tsj op oepenbare teerdaeghen, als wel op andere daghen wanneer die Cleuveniers vergaedert sullen syn welcke voirscr. breucken ende misusen den Couinck ende Deeckens met die oudste der voirscr. schutteryen sullen moeghen disponeren naer gelegentheyt vander saecken (2) ende hen voerts reguleren volgens die peenen in slot van elcken articule gementioneert soe ende als hier nae is volgende. Inden jersten oft saecke vraer dat tusschen die voesr. broederschap van Cleuveniers eenighe twist, verschil, ofte hys-selicke (aanhitsende, hier twistende) woirden quamen te rysen opte behoirlicke teerdaeghen ofte andere daeghen als wanneer die selve vergadert sullen wesen, tsij met onbehoirlicke woirden van jniurien ofte andere twistighe woirden sal die gheene die daer oirsaeck aff is, datelick en sonder vertreck (uitstel) breucken (verbeuren) ende gereet betaelen aen handen van deeckens ten tijde sijnde, twintich stuyvers brbants (Brabantsche munt) ten behoeve ende proffijte van de gemeine voirsc. schutten.

IJCquot;. Item soe wie een van de Cleuveniers malkanderen heyt lieghen sal gebruykt (verbeurd) hebben twee Carolus gulden.

- en ook de zin duidt dit aan — door eene latere hand bijgeschreven. In het afschrift dezer kaart (zie hierna) komen deze woorden niet voor.

P) Breuk beteekent vergrijp, overtreding, rechts-verbreking, handeling tegen de wet. Het woord werd mede gebruikt tot aanduiding van hem of haar, die zich aan overtreding schuldig maakt en ook in de beteekenis van boete, geldstraf voor eene overtreding; in dezen zin is het hier geplaatst. Mis suis wil zeggen misbruik, klein vergrijp, hier beteekent het (ik vond er nergens anders eenig voorbeeld van) boete voor misbruiken.

(2) In het gewone geval kwamen de in Helmond beloopen boeten ten voordeele van den Heer. Enkele malen werd bepaald dat een gedeelte der boete zoude genoten worden door de stad of de kerk, soms door den aanbrenger. Hier werden de boeten, overeenkomstig deze kaart door de leden verbeurd, door het gilde voor het geheel genoten.

7

-ocr page 16-

HET HELMONDSC II K

twintich stuyvers voer den gulden gereeckent ende die te betae-len als voer aan die deeckens terstondt eü ten behoeve vande voirscreven schutte.

TIJ Item soe wie van voerscr. schutten d\'een den anderen eenighe jniurien naeseydt oft die eensanders syn Leet verwijt, waerbij jemandts mochte geschandaligeert ofte geinterresseert wesen waerdeur syn eer naeme en goede faeme benoemen word-den ofte te nae soude gaen die sal bruecken soe dickwils alst gebeurt twee gulden, doende als voir, ende tot Proffijt alsvoer C).

HIJ Item soe wie vande voirscr. schutten d\'een den anderen slaet, ofte met een glas ofte kanne nae malcanderen worpt oft vuyt eenen grammen moet malcanderen stoot ofte slaet soe dick en menichmael als tselve geschiet, sal gebruyckt hebben een ton biers, ofte seven Carolus gulden daer voer (2).

Ven. Item ofte saecke waer (indien het geschiede) dat tusschen die voirschreven schutten ofte guldebroeders enighe onmyn geschieden en op malcanderen een mes ofte poingardt quaemen te trecken sullen die zelve die tmes ofte poingardt bloet (met ontbloot lemmet) in die handt gehadt sal hebben sal gebruyckt hebben, een ton biers ofte seven gulden ende tot proffyt als voer,

VJ,a. Item oft saecke waere datter noch meerder swarichheyt, daer Godt voer wyl behoeden, onder die voirscreven guldebroeders van Cleuveniers quaeme te rysen opte daeghen vande voirscr, vergaederinghe tzij met malcanderen te quetsen, steecken, bloetlae-ten, (bloedige wonden slaan) ofte dyergelycke broetdronkentheyt dat sal gestelt wordden jnde handen van den Heere van Helmondt medtsgaders den Coninck, deeckens ende eensdeels vande oudste vande schutte vande Cleuveniers, ende (3) wes (bij wien) by

Q) Bij de meeste reglementen van schutterijen was^bet tevens verboden „ den naam van den almachtigen God of alles wat zijne Goddelijke Majesteit aangaat te zweren of lichtvaardig in den mond te nemenquot;, elders b. v. teVeere (1657) mocht men tevens niet den naam van „den boosen ofte zwarten man te noemenquot;. (Zie Verzameling van eenige stukken van het edelen Handbogen-Hof te Vere. 1786.) .

(2) Een ton bier had alzoo de waarde van zeven Carolus guldens of 140 stuivers.

(3) Dit „endequot; is hier geplaats uit slordigheid of onkunde van

8

-ocr page 17-

KOLVENIERSGILDE.

9

de selve sal wcmlden gedetermineert eü vnyt gesproecken sullen die voirsc. moetwilligers ende vechters schuldich en gehouden wesen datelick te betaelen die peenen en breucken daertoe te ordoneren ende dat tot behoeftquot; als voer.

VIJen. Item als wanneer die voirsc. schutte en guldebroeders by malcanderen wesen snllen soe sullen die deeckens, ten tijde zynde, schuldich en verbonden wesen altijt in die camer ter plaetze der vergaderinghe te stellen een karsse op eenen kande-leer ofte bleecker ende soe haest eenighe vande voirscreven guldebroeders twistighe woirden teghens malcanderen commen te

P) Bij open brief van hertogin Johanna van Brabant, gegeven op 15 November 1388, werd aan Jan van Berlaer, Heer van Helmond, tot zekerheid eener door de hertogin aan hem verschuldigde som van 1000 Hollandsche guldens, verpand de hooge heerlijkheid, welke bij de overdracht van Helmond (Aquot;. 1314) door hertog Jan III aan Jan van Berlaer, was gereserveerd. Dit pand werd nimmer ingelost zoodat de Heereu van Helmond van 1388 af tot na de Fransche revolutie bleven „voeren het hoog middelbaar en laag rechtsgebiedquot;. Daardoor konden de Heeren van Helmond door hunnen „drossaard en schepenen alia mhdaaden binnen liet Rechtsgebied van syne Heerleikheid begaan, na voorafgaande ondersoek doen berechten, de misdaadigers na verdiensten straften, branden, hangen, sleepen, onthalsen, brandmerken, ooren nfsneiden, geesselen, bannen, hunne goederen aanslaan en verbeurt verklaaren, gevangenhuisen maaken, vierschaar doen spannen, het recht in het openbaar uitspreeken, de misdaadigers in het aansien van de geheele waereld straften, plaats tot het uitvoeren van het lialsgericht beschikken, eene galg niet vier voeten of steilen houden, alle amptenaaren en bedienders tot het uitoefenen van het rechtsgebied aanstellen, allerlei wetten en keuren tot limine Heerleikheid behoorende, maaken, vaststellen, afkondigen werkstellig doen sijn en ter uitvoering doen brengenquot; In gewone criminele zaken trad in Helmond de drossaard, alléén ,,nomine officiequot; eischende op en deden de schepenen uitspraak. In art. VI werd de gunstige bepaling gemaakt dat ten opzichte der misdaden, door de sshutters op de bijeenkomsten jegens elkander begaan, die algemeene rechtstoestand buiten toepassing bleef; dat alzoo niet de drossaard en de schepenen maar de Heer met den koning, de dekenen en een gedeelte der schutters van het Kolveniersgilde in zoodanige misdaden recht vroegen en uitspraken (Zie mijne Heeren van Helmond. J. d. Reijdt 1882., S. v. Leeuwen, Rooms Holl. Reeht I boek, 9 deel, blz. 45 en M. Beekmans, Beschreiving van Asperen Utrecht, 1745, blz. 158.)

-ocr page 18-

HET 11 E L M O N D S C H E

crieghen indervueghen dat die karsse van jemanden van voirsc. guldebroeders met consente nochtans van drie ofte vier derselver wordden aengestockt tzij secretelick ofte publjckelick sal een van beyden die jerst oirsaeck is vanden twtst ofte beygader (belden) nae gelegentheyt vander saecken gebruykt Jiebben twin-tich stuyvers eens ende die te bekeren (uitkeeren, betalen) ende Q) tot behoeff als voer.

VIIJei1. Item oft jemants vande voirscr. hem te seer onver-laetich (2) aenstelden daor die notabelste en meestendeel vande voirscr. schutteryen nyet mede te vreden en waeren die sullen die schutten moeghen eendrcehtelick oirloffgeven (ontslaan, afdanken) eü veriaeten ende nyettemyn sal hy gehouden wesen te belt;:aelen sijn geheele achterstel (het achterstallige) die ten daeghen toe verteert sijn ende daer beneffens sullen noch gehouden wesen te betaolen eenen daelder tot dartich stuyvers.

IX™. Item soe wie in dese schutterye is eü vuyt wil gaen die sal selfl\'s moeten compareren in persoen voir den Thienen voer den middach alsdan gehouden synde opte seggen eü alsdan betaelen alle voircosten ende andere lasten tot dyen daeghen toe geresen, indien hy eenighe schuldich is ende doen alsdan syne oepenbare opsegghijnghe, ende sal alsdan geven voir syn vuyt-gaen geit dartich stuyvers waermede hy alsdan sal verdraeghen (ontslagen) wesen.

Item op ten dach van onsser Lieve Vrouwen ween sal elck moeten offeren een oirt stuyvers.

Xen. Item soe wie vande voirsc. schutteryen den voegel drie-mael achter den anderen affschiet tot drie verscheyde Jaeren die en sal niette voirscr. schutten ofte guldebroeders opwaerdts (opwaarts, naer den vogel) (8) nyet moeghen schieten, ende als

(1) Dit „endequot; is hier geplaatst uit slordigheid of onkunde van den schrijver der kaart en dient tot goed verstand van den zin te vervallen.

(!!) Onverlatig (onverlaten, gelijk een on verlaat) is een woord, dat - hoewel zeldzaam voorkomende - nog altijd kan gebruikt worden.

(3) Ter orderscheiding van op het doel schieten wat de Kolveniers (ten minste elders) tevens deden (Zie o. a. Navor-scher, 1878. blz. 382.)

10

-ocr page 19-

kolvenieesgilde.

den selven byde vergaederinge vande voirsc. schutten compareert sal die selve wesen los eü viy van alle verteerde costen, die in het derde Jaer gedaen syn, ende naemacls godaen sullen worden sjnen Leven lanek geduerende, nochtans blievende altjts een van de Cleuveniers synnen leven lanck (zoolang hij lid van het gilde is.)

XJea. Item een Jegelyck van voirscreven sshutten sal gehouden en verbonden wesen met sijne medeschutten des maendaechs nae Pincxten {l} te gaen ofte te ryden met syn roer, (2) hebben een en silver en schilt op synen aerm, nae de muelen (3 ofte schutboem (4) om aldaer die voegel te helpen schieten ende

P) Het vogelschieten en de daaraan verbonden feestelijkheden hadden bijna overal op Pinksteren plaats waarom dan ook de schuttersgilden in sommige gewesten „Pinxtergildenquot; en in andere de schuttersmaaltijden „Pinxterbierenquot; genoemd vrerden. De viering vond hier op den tweeden, elders op den derden Pinksterdag plaats, of ook wel na afloop van de Pinkstermarkt; b. v. te Mechelen werd in 1403 of 1404 „daeghs na de Sinxenmerct een groot schietspel van den Voetboghequot; gehouden, daar de schutters van Antwerpen ook verschenen; en in 1531 schoten de Amster-damsche handboogschutters den papegaai in het Haarlemmerhout op den eersten maandag na Pinksteren. Ook de groote parade of \'t zoogenaamde optrekken, dat in vele steden op kermis plaats vond, geschiedde in andere op Pinkster- drie (elders op beide deze dagen); zoo had men te Dordrecht: ,/s Dingsdags na Pinksteren de algeineene wapen - schou en optrekkerij der Borger ijquot;; en te Alkmaar „ordinaris munstev-dagh op Pinxter dinghsdagh. (J. Ter Gouw — de Volksvermaken blz. 230.j

(2) Ook genaamd hand.roer, halve haak of halve bus, in die tijden het minst zware draagbare vuurwapen met kogels van 3 è; 4 N. lood. Het werd ook bij het leger van Prins Maurits gebruikt en de dragers daarvan heetten roer- of busdragers. Het afschieten en het wedergereedmaken tot een volgend schot eischte 33 kommando\'s, uittevoeren in meerdan honderd bewegingen. (Zie „Wapenhandelinghen van roers, musquetten ende spiessen, achtervolghende de ordre van S. Excel. Maurits, Prins van Orangie, enz. enz. Figurlyck afghebeelt door Jacob van Geijnquot; Amst. 1608.)

(8) De vogels werden op vele plaatsen bij het vogelschieten aan een der wieken van een molen bevestigd. Dit schijnt ook hier het gebruik te zijn geweest, van daar de bepaling dat men aan den molen moest bijeenkomen.

(4) Lange staak, waaraan in andere gevallen de vogel werd bevestigd. Het woord schutsboom (d. i. boom der schut of

11

-ocr page 20-

HET 11 E L JI O N D S C II K

alsoe wederom niette voirscr. schutten en met syn voirsereven roer in commende in die Kercke van Hel mondt alwaer een jegelick vande voirscr. schutten sullen doen h e n n e offeranden, gelyck sy oeck zullen doen des Dinxdaechs nae Pincxter op ten Kermisdach.

XIJ™. Item die voirse. schutten sullen altyt by den anderen (by elkander) vergaederen op den heyligen Pincxtdag en des maendacchs endc des Dincxtdaechs ofte soe dat geordonneert sal wordden metten Conninck, Deeckens ende eensdeels der selver Clnuveniers.

XIIJen. Item Alle die glieene die jn dese voirscreve schutterye syn, sullen gehouden ende verbonden wesen elck in persoen met een roer te schieten nae den voegel opden behoiriicken dach als men gewoinlick is te schieten, te weten des anderen daechs nae den Heyligen Pinxdag op verbuerte van twintich stuyvers soe dikwyls als sy daerop bevonden sullen woirdden en die te appliceren als voer.

XIIIJ™. Item jnsgelicx sullen die voirscr. schutten des anderen daechs nae Heylich Sacraments dach by den anderen vergaederen ter plaetsen daer men teert (2) des morighens vroech alsmen die tromme slaet om te gaen visschen (3) ter gewoonl. plaetsen

schutterij) is in Brabant nog overal in gebruik.

(1) In het afschrift der kaart zijn de woorden „ende eensdeels der zeiver Cleuveniersquot; doorgehaald en is voor het woord „Deeckensquot; bijgevoegd: „Capetain eüquot;.

(2) De Kolveniers teerden eenige jaren vóór 1640 bij Willem Corsten in „liet witte peerdtquot;.

(^) De visscherij in de Helmondsche wateren behoorde aan den Heer, die bij deze akte het gild toestond op zekeren tijd in die wateren te visschen. Alzoo een gunstbewijs. Dit geval, n. 1. dat aan eeue schutterij bij wijze van gunst het recht om te visschen werd gegeven, staat niet alleen. In 1502 wilde hertog Karol van Gelder Huissen, toen eene Kleefsche stad, overrompelen, doch werd door de schutters zoo dapper afgeslagen, dat hij zelf ternauwernood met een schuitje over den Rijn ontkwam. Toen zon, ter belooning liunner dapperheid de Hertog van Kleef aan de Huisser-schutterij de vrije visscherij geschonken hebben. Nog heden ten dage gaan de Hnissener schuttebroeders op feestdagen gezamenlijk visschen (Geldersehe Volksalmanak, 1836. bl. 18. ter Gouw, de Volksvermaken blz. 514). De Am-

12

-ocr page 21-

KOLVENIERSGILDE.

ofte daer myn Heere van Helinondt dat believen sal, hebbende op hennen aerme den voirsc reven silver en schilt ende ten contrarie doende sal telcker reyse verbueren twintich stuyvers, te bekeren als voer ende en sal diesnyetemyn gehouden syn soe veel te verteren als andere schutten.

XVen. Item een jegelyck vande voirscr. guide broeders ofte schutten sullen die deeckens gehouden in ordonnantiën int tree-ken ofte marcheren metten processie als oeck nae die moeien ofte schutboeni te stellen ende sullen die schutten die deekens gehoirzaam ende onderdanich wesen opte verbuerte van twintich stuyvers te betaelen als voir.

XVJequot;. Item die Cleuveniers en sullen nyet moeghen (visschen in eenighe wateren toe) Q) beboerende den voirscreven Heere van Helmondt than met consente ende wille des voirscr. Heere van Helmondt ter plaetze daer die voh\'scr. Heere hen wysen sail.

XVIJequot;. Item soe wie vande voirscreve schutten vande Cleu-ueniers eenen anderen, gheen Cleuveniers syn, int gelaech bren-ghet tzy knecht ofte jonghen en die meer als eens ofte tweemael drinckt ende die naede voirscr. droncken nyet en vertreckt, sal die zelve guldebroeder tzelve gehouden syn te betaelen tot moderatie vande Deeckens ende daerenboeven noch te betaelen twintich stuyvers als voer.

XVIIJ™. Item nyemant vande voirscr. guldebroeders en sal totten halstbant, die gemeyne schutteryen toebehoerende, meer Rechts pretenderen als den anderen al waert oeck soe dat hy den voegel tot verscheyden reysen affgeschoeten hadde, dan al-

sterdamsche „Jonge Schutterije van den Voetboghe ende die Schutterije van den Hantbogequot; ontving in 1480 het recht om in „dat Gouden Waterquot; te visschen. De Amsterdamse be Kolveniers ontvingen later het vischrecht im „den Stede vestenquot;. In 1450 schonk de regeering van Haarlem aan „den jonghen Scutten binnen Hairlem die vaist, die geleghen is an die westsyde van den stede te visschenquot; (W, J. Hofdijk. De oude schutterij in Nederland blz. 78).

De tusschen haakjes geplaatste woorden komen voor in het nagenoemd afschrift der kaart. Ze zijn in de acte zelf met zorg uitgekrabd. Waarom?

13

-ocr page 22-

HET HELMONDSCHE

leenlick den Coninck die den voegel afFgeschoeten sal hebben, die denselven halsbant sal draeghen opten behoirlicken gesta-teerde daeghen ende sal dat Jaer vry syn van synder teerin-ghen, medts betaelende een halff ton biers ofte drie guldens thien stuyvers daer voor ende alnoch gehouden wesen daerenboeven aenden halsbant, bynen jaers, te hanghen eenen silveren schilt werdt synde dartich stuyvers ende dat opte peene van gelycke dartich stuyvers.

XIXen. Item oft geviel dat jemandt van noede waer met be-wysselicke noedtsaeckel. oirsaecke (genoodzaakt was door eene bewijsbare onvermijdelijke daadzaak) op eenighe vande voirscr. teerdaeghen nyet te corapareeren, die sal moeghen seynden eenen anderen notabelen man in syn plaetze, want hem belieft (wanneer hem dit goeddunkt), die welcke sal staen ten selven daeglie totten Rechten vande schutten, myn ofte meer gelyckerwys off

die selve present waere.

XX. Item opte gestatueerde teerdaeghen als men maeltijt

teert en sal nymandt ter taeffelen moeghen sitten ten sy dat ierst ende voeral den Coninck geseten is, ten waere die Heere van Helmondt ende dat opte peene en verbuerte van twintich stuyvers ten behoeve als voer.

XXJen. Item den Coninck mach met hem ter taeffelen breu-ghen eü aen syn syde setten drie ofte vier persoenen die hein gelieven sal omberoent (1) vanjemanden, in verstande nochtans dat elck voer syn selven sal betaelen soe veel als hy dyen daeh verteert sal hebben oft den Coninck voirscr. sal voer henluydens moeten betaelen, ende die deeckens sullen voirsaen (2) gehouden wesen altyt voer den Coninck jerst aan te dienen (3) ofte by aldyen sy ter cötrarien deden, sullen die selve deeckens ver-

14

-ocr page 23-

K O L t K S 1 E E S G 1 L D E.

beuren twintich stuyvers.

XXIJen. Item een legelick vande schutteryen vande Cleuve-niers sal gehouden syn op alle teerdaeglien ofte aiadere vergade-ringhe oft als men mette processie gaat ofte ander-sins in geledyen (gelederen) (2) marcheert altyt op syuen mouwe ofte mantel te draeghen eenen silveren schilt opte verbuerte van twintich stuyvers, soe dickwils ais hy jn foute bevonden sal worden eude tzelve te betaelen als voer

XXIIJ™. Item die Coninck sal schuldich sj\'n als die om-ganghen ofte processien gedaen sullen syn (5) den halsbant te leveren in handen vande Deeckenen van Cleuveniers

j1) üe gilden in het algemeen waren trotsch op de plaats, die zij in.de maatschappij innamen, eene fierheid, die zich vooral openbaarde bij de sshuttersgilden, die in deze tijden nog de traditien hadden bewaard van voorgangers, „zoo oud als de vrije steden zelvequot; en welke een grooten stoot hadden gegeven aan de opkomst van het burgerschap maar die - als in de plaats getreden van vroegere riddergenootschappen - erfgenamen meenden te zijn van een deel van den adel dier ridderlijke schutsgilden. Zij gaven hunne overlieden de klinkende titels van Keizer, Koning, Prins of Graaf en bootsten in hunne handelingen de gebruiken van den adelstand na. Het is trouwens een opmerkelijk verschijnsel dat er ten allen tijde en overal neiging bestond den adel in zijne gebruiken te volgen, wel een bewijs dat men den echten adel, in hetgeen hem onderscheidde, wist te waardeeren. De artikelen XX en XXI van het reglement zijn voor dit alles een sprekend bewijs. Zij verboden de genooten aan tafel plaats te nemen voor dat de Koning van het Gild gezeten was en den dekenen werd gelast op de feestdagen de spijzen het eerst hem aan te bieden. Alleen ten opzichte van den Heer, als de hoogste macht in Helmond, was eene uitzondering toegelaten. Ook bij den adel was dit cermoniëel geldend. „Nul ne sait seoir a la table du Baron, s\' il n\' est chevalierquot; zegt een middeleeuwsch spreekwoord en het was den ridder verboden te gaan zitten vóór dat de Heer gezeten was. Dit begrip van voorrang be-heerschte in vroegere tijden allerlei gebruiken en de geschiedenis leert ons op verschillende plaatsen hoe het zondigen tegen de regels van voorrang groote gevolgen (soms oorlog) na zich sleepte. De zeden van onzen tijd bewaren vele overblijfselen dier vroe^ gere gebruiken.

(2) In het afschrift staat geleden.

(^) In het afschrift staat in plaats van de doorgehaalde woorden: „men omgegaen heeftquot;.

15

-ocr page 24-

HET HELMONDSCHE

opte verbuerte van twee guldens, te betaelen als voer. Dies sullen die Deeckenen, ten tyde synde, voer den Halsbant moeten respod. (responderen).

XXIIIJcn. Item soe dickwils als die voirsc. guldebroeders ver-gaederen sullen die Deeckens vuytlanghen (uitreiken) die twee schilten, d\'een aen den knecht ende den anderen aen den Tambour vande gulden om op hennen aerm ofte borste te hanghen, Ende wederom gescheyden synde, sullen sy gehouden wesen die selve aendie Deeckens wederom oever te leveren om die sélve alsoe metten halsbant te saemen bewaert te wordden op peene van twintich stuyvers, te betaelen als voer.

XXVen. Item een legelyck vaü voirsc. guldebroeders sal gehouden wesen Indie processie te gaen, hebbende eenen silveren schilt op synen aerm (^ dïaegende een roer ende sydt-geweer (sabel, degen) vuytgenoemen die nieuwe ende oude Deeckens die beneffens den Coninck sullen gaen met henne mantels daarop hebbende den voergenoemde silveren schilt ende elck in syn handt hebbende een Deeckenstock, op verbeurte van twintich stuyvers te betaelen als voer.

XXVJ™. Item die deeckens affgegaen synde, sullen gehoüden wesen die nieuwe deeckens op den gerechten teerdach oever te leveren dese Charte metten halsbant als wanneer die gecoesen (gekozen) sullen syn op peene van twintich stuyvers te betaelen als voer.

16

XXVIJen. Item als jemandt van de voirsc. schutten afflivich is gewordden (2), soe sullen die anderen schutten schuldich eu gehouden wesen te commen met henne mantels, daer op hebbende den voir sc reven silveren schilt ofte in s^ n absentie eenen anderen in syn plaetse en helpen den doeden alsoe ter eerder begraeven ende draeghen, Ende op den vuyt-vardtdach te offeren een oert stuyvers. Ende sullen d\'erffgenaemen gehouden wesen opt baercleet te legghen den voirscr. silveren schilt. Ende die voir-screven guldebroeders d \' vuytvardt alsoe gedaen hebbende..

(1) Dit was reeds bij art. XXII voorgeschreven. ^ (^) In het afschrift is bijgevoegd: „ of henne Vrouwquot;.

-ocr page 25-

K0LVKN1E R S 0 1 I, 1) E.

fulleii die vrienden ende niaeghen van den doeilen schuldich ende gehouden syn voir die voirscr. vuytvardt ten zelveji daeghe »c leveren ende te geven (\') een lialff ton biers met een stuck Runtvlees, Ende wie ten daeghe van Vuytvardt nyet geolïert en heeft ofte doen offeren, sal gebruykt hebben hvintich stuyvers te betaelcn.als ^oer.

XXVlIJfquot;. Item wie ran de schutterie brudegom wordt die sal die voirscr. schutten vervallen syn in (-) een halff ton biers, een stuk Runtvlees ende een broei als voer.

XXIX. Item ten daeghe als men processie houdt ofte houden .sal dan sullen die guldebroeders als men die troinme slaet ver-gaederen ter plaetsen daer men leert op peene van twiutich stuyvers te betaelen als voer.

XXXcn. Item den dach der procession des morigens als die tromme geslaeghen heeft, sal men den Coninck met vliegende vendelen gelyckelick vuythalen ende wie daer absent sal bevonden wordden, sal verbuert hebben twinlich stujvers gereet te betaelen als voer.

XXX;™. Die deeckens sullen schuldich eü gehouden wesen te doen behoirlicke Reeckciiiughe, bewjs et reliqua bynneii drie daeghen naeden heilliglien Sacramentsdach ter presentieu vanden Coninck ende Deeckens ende twee ofte drie vande Oudste schuiten en die selve te ondertecckcnen op peene van twiutich stuyvers te beiaeleu als voer.

XXXIJ\'quot;. Item een jegerek vande voirscr. schutten sullen gehouden wesen elck ju syn rcspecte byiinen drie daeghen ten lanexten uaede gepasseerde Reeckeninghc te beiaeleu aen die Deeckens syn verteerde costeu op peene van twinticli stuyvers en die Ie betaelen als voir.

XXXIIJ1quot;. fcJoe ie In die processie nyet bevonden en

(\') In de plaats der volgende zinsnede zijn in het afschrift deze woorden opgenomen: „een ton biers off acht gl. daer eü wie niet en Compt sal telkens ƒ beuren. 20 st. maer sullen de Deckens besteden eenighe persoenen tot luydeu der Ciockcu tot minsten coslenquot;.

(3j In het afschrift zijn de volgende woorden van dit artikel doorgehaald en in de plaats gesteld: „een heel ton biersquot;.

17

-ocr page 26-

18

wordt als omganck is en van gelyckcn niette andere schutten opten huysschen dyck nyet en js die sal soe dickwils als hy jn gebreeeke is verbueren twintich st.

XXXIIIJen. Item die oade Deeekens als sy verdraeglien (ontslagen) en affgegaen sullen syn, sullen eick terstondt betaelen twintich stuyvers, waennede die selve deeckens van henne verteerde costen het geheel Jaer los en vry wesen sullen.

XXXV(\'n. Item men en sal nyemant indie voirscr. schutterye moeghen haelen (niemand zal lid van de schutterij mogen worden) den sy ierst met wil en consente van alle die gemeynne schutten, die hier inne ierst gelyckelick sullen moeten consenteren.

XXXVJ6quot;. Item oft gebnerden dat jeinandf, die van Cleuveniers nyet en is, den vogel voer eenen anderen affschoet soe sal die gheene daer voir hy schiet, verbueren en gereet betaelen vier gulden Ende en sal daer en boeven voer gheenen Coninck gehouden worden. Ende daer voir hy geschoeten heeft sal verbonden wesen eenen anderen voegel tot syne costen moeten doen maecken en datelick wederom op richten op peene van een pondt Vleems (Vlaainselie munt) ende te betaelen als voer.

XXXVIJ,!n. Item niemant en sal na den opgerichte voegel moeghen schieten voer dat die Heer oft jemandt in synen naeme ende daer nae den Coninck ierst en elk eens nae den opge-richten voegel hebben geschoeten op peene van twintich stuyvers, te betaelen als voir.

XXXIIJ™. Item oftquot; jemant vremder van wat conditiën ofte qualiteyt hy oeck sy eii van dese schutterye niet en js naeden voegel schiet zonder consent van den Coninck en Deeckens die sal verbuert hebben synnen hoet ofte opperste cleet, die de deeckens hem sullen moeghen doen afneemen ende bewaeren tot dat hy die gelost zal hebben met twintich stuyvers en dat tot proftyt als voer.

XXXIX-quot;. Item soe wanneer die Heer van Helmondt consenteert den voegel te schieten, sullen die deeckens gehouden wesen die Charte omtrent den schutboom alf te lezen ende by aldyen sy in foute bleven, sullen dieselve deeckens verbueren twintich stuyvers. Ende die voirscr. Charte aldaer gelezen synde, sal den schutboom bcvryt wesen. Ende oft saecke waer, daer Godt vorr

-ocr page 27-

K O L V K gt;T I E il S G I L D E.

behoeden wil, geschieden tzy jut schieten, losspringhen van de roers ofte andersints eenich ongeluck, sal alsuicke guldebroeder deur wien dat het ongemack geschiet daer van wesen los en viy sonder eenighe molestatie van jemanden te hebben, waer een jegelyck vande omstanders hem (zich) sal moeten regulieren.

XLen. Item oft saecke waer dat jemandt vande voirscr. guldebroeders synen behoirlicken verteringhe opten gestelden dach nyet en betaelden als voirscr. staet, medtsgaders die peenen en breucken nyet en voldeden ofte observeerden als die Raminghe der voirscr. Charte breder is inhoudende, off dat Jemants ter contrarien deser ordinantiën, eendrechtelicken geaccordeert synde, waer doende die sal men terstondt met vliegen vendelen moeghen vuyt panden sonder eenich vonnissen ofte recht daer oever behoeven te neemen. dus sal een jegelick van de voirscr. schutterye gehouden ende verbonden wesen als sy metten knecht, hebben opten aerm ofte borst den voirscr. schilt, jnsinuatie geliadt hebben omte compareren, niet terstondt verdich syn ter plaetsen daer sy bescheyden sullen wesen sal men die deffail-ganten daer voir met vliegende vendelen executeren. Ende wie nyet en compareert, sal gebruyckt hebben twee guldens en die te betaelen als voir ofte sullen die deeckens die deffailganten alleenlick met hennen knecht ofte voirster (vorster), zoe hen dat belieft, moeghen executeren.

Welke voirscr. conditiën, poincten en articulen byden Coninck deeckens ende samentelicke guldebroeders aldus geconsenteert synde, Ende met Raedt, wille eii consente van onssen Edelen en Welgeboeren Heere Joncker Alexander van Cortenbach, Heere van Helmondt voirscr. geconflrmeert, geapprobeert ende geconsenteerd, heeft tot dyen eynde die voirsc. Heere van Helmondt tot voirderinghe van dusdanighe goede policyen eii observantiën van alle poincten, conditiën en articulen hier voerens breder verhaelt, synnen eyghen zeghel, beneffens die Stadtzegel van Helmondt hieraen doen hanghen. Ende die voirscr. Coninck, deeckens en guldebroders inde voirscr. schutterye synde, elck in syn respecte geloeft, zoo voir hen als henne naecomelinghen tgeene voirsc. staet altijt van craehte, machte en van werden onvei-breeckelick tc houden ten cuwighen daeghen Al sonder crch ofte listquot;.

-ocr page 28-

HET IIELMO-NDSC !i E

20

De beide zogcis, die aan de kaart hebben gehangen, zijn verloren. Wij goven hier een afbeelding der verloren zegels.

hebben die voors. gul-debroe-ders dese beneffens onsen Ed. Ileere van Helmont onderte-ckent ten daege, maende ende Jaere voors. ende was on-derte-ckentquot;. Iliér-nit kan worden opgemaakt dat van de kaart een dubbel heeft bestaan dat de hand-teekeningen van den Heer van Helmond en al de ge-nooten der

In het archief dei-

schutterij bevindt zich een afschrift dezer kaart op papier. Eehalvede in de noten aangewezen varianten , verschilt liet afschrift met het origineel hierin dat achter het laatste woord der kaart noch de volgende woorden zijn bijgevoegd, : „ Ende tot meerder ver-seeckeringhe

schutterij droeg. Dit dubbel is niet meer in het archief van het gild aanwezig. Het afschrift bevat, jammer genoeg, geene opgave der handteekeningen, waarmede dit dubbel zoude zijn voorzien geweest.

In de Avoelige dagen der „ Geusentroubelequot; ging tal van zustergezelschappeu, die zich bij de invoering der burgerwapening

-ocr page 29-

XOLVENIEESGILDE.

hadden staande gehouden, ten gronde. De vefonnatie en de groote omkeeringen in het maatschappelijk en huiselijk leven onzer voorouders deden hier hun invloed gelden. En later toen feitelijk een staatsgodsdienst vras ingevoerd, toen de „ dissentersquot; met angstige zorg uit staats- en stadbestuur werden geweerd en hun de geringste uiting van godsdienstig gevoel op strenge straffen verboden was, kreeg menig gilde den genadestoot. „Men kan in liet algemeen charakter der gilden het diep geworteld godsdienstig beginsel, zoo min als (den zelfbewusten burgermoed en) den zin voor plechtigheden en kunstvormen miskennenquot; En daalde traditien van eene maatschappij, die Katholieke Kerk tevens was, uit een tijd waarin „godsdienstig beginselquot; identiek was met Katholiek beginsel, nog niet verloren konden zijn, was het natuurlijk dat de uiting van hun „zin voor plechtigheden en kunstvormenquot;, ten deele voorgeschreven bij brieven uitdien tijd afkomstig, een volbloed Katholieken aard had en den voorstanders der „ware gereformeerde religiequot; allicht.als „paapsche superstitiequot; voorkwam. {2) Van daar een algemeene strijd (3) tegen de plechtigheden, bij de gilden in gebruik, en die, als levensvoorwaarde der gilden, bij het bezwijken in dien strijd het gilde zelf in den val medesleepten. Evenzoo ging het onze „ Schut der Zeven Weëenquot; en als op vele plaatsen was ook hier het papegaaischieten den steen des aanstoots. Toen op Zondag den 15 April 1657, terwijl „de toehoorders ter ker-cken ginghenquot; de gildebroeders, profiteerende van „ de lanck-willinghe absentie en nonchalance van den officier, met publique vandel, trom en pyckenquot;, waarschijnlijk wel uit lust tot plagen.

0) J. A. Albertdingk Thijm Het Amsterdams Kuipersgild in Volks-almanak voor Ned. Kathol. 1864 blz. 93,

(2) Hoe de reformatie hier haar invloed deed gelden, zie Verhandeling van de week- en jaarmarkten en kermissen door Gerard van Loon. Leiden 1743 blz. 91.

(3) Dat de strijd der protestante leeraars, voornamelijk tegen het papegaaischieten, algemeen in den lande was daarvoor zijn honderde bewijzen aan te voeren. In 1589 verhief domine Coetus in \'t Grieterambt zijne stem tegen het papegaaischieten. In Arnhem gelijke tegenwerking in 1621. In Delft eveneens omstreeks 1617 en zoo overal elders.

21

-ocr page 30-

HET HKLMONDSCHE

„langs de stratenquot; trokken, wendde Helmonds eerste predikant, D0. Cornelis Kost of Costius, zich tot de „ Doorluchtige Hooch-moogende Heeren Staten Generael der vereenigde Nederlandenquot; met verzoek om voor het vervolg dergelijke „publieque ontheilinghe van den Sabathquot; te beletten en „alle die des Son-daeghs tsij van scliutterye of Papegaeyschieters of andere, voor de predicatye of tusschen de twee predicalien, optrekken met vaendclen ende trommelslaghen of deselve spottelycke roeren, te stellen op seeckere groote boetenquot;. De Staten Generaal beslisten op dit verzoekschrift aldus: „Naer ingenomen rapport van de Heeren Schoock amp; andere hare Ho : Mo: Gedeputeerden tot de Saecken van de Meyerie van \'s Hertogenbosch is goetgevonden en verstaen mits descn te lasten amp; ordonneren den officier tot Helmondt dat hy de ongeregeltheden ende excessen., in deze requeste vermeit, sal hebben te weeren amp; tegen te gaen: amp; wert by gebreecke van dien den fiscael Cuyck gelast dese Hare Ho : Mo : resolutie ter executie te stellen. Gedaen ter vergaderinge van de Staten Generael den 13 Juni 1658quot;.

Of verordeningen in dien geest gemaakt zijn, vinden wij niet aangeteekend. Wie echter meenen zou dat de Katholieke Heer van Helmond (2) in dergelijke gevallen zijne medewerking geweigerd heeft, vergist zich zeer. Het kleine bedrag :der som, waarvoor indertijd de Hooge Heerlijkheid verpand was, gaf den Heeren Staten Generaal, die in deze tijden hertog van Brabant waren, een uitnemend middel aan de hand den Heer van Helmond naar hunne pijpen te doen dansen. Bij de geringste weigering om zijne volkomen medewerking te verleenen, dreigden de Staten Generaal met inlossing van het pand en de Heer gehoorzaamde.

22

Het Kolveniersgilde bezweek in den strijd om echter spoedig te verrijzen. In het jaar 1667 kwam bij eenige Helmondsche burgers het plan op de oude schutterij te doen herleven.

Gemeentearchief, Inv. Donkers n0. 2066. 1°. Er bestaat eene dergelijke resolutie, geldig voor het geheele land d. d. 18 Maart 1711 (Zie groote Placaet-boèck V D. blz. 85. 598. (2) Zonder hem kon de officier niets doen. Zie noot 1 op blz. 0

-ocr page 31-

KOLVEN IE 11 SGILO K.

Kostbaarheden, van het gilde afkomstig, schenen niet meer aanwezig te zijn, de „halsbantquot; was verloren maar nog altijd bestond het kostbare perkament, waarbij den gildebroeders „ten eeuwighen daeghenquot; belangrijke voorrechten waren toegekend. In het bezit van dit stuk kwamen eenige ingezetenen van Helmond bij elkaar en besloten tot de wederoprichting van bet gilde. Het perkament bleef onaangeroerd : „ ongecancelleerdquot; werd het in de gildekist opgesloten, maar in het bestaande afschrift werd met zorg alles doorgehaald, wat betrekking had tot Kerk en Godsdienst Het „godsdienstig characterquot; ging verloren en aan het afschrift werd toegevoegd de volgende

Ampliatie.

„Op huyden den 9 Juny 1667 alsoe dese schut was vervallen soo syn de onderget. principalyck by een gecompareert ome die weder in effect te helpen eïi hebben hetselve onder conditiën volgende aengenomen.

Dat soo wanneer men den Coninck wt halen sail te weten tsjaers eens op kermis sonder meer, den voors. Coninck den Capittain, Dekenen en andere guldebroeders niet meer sail mogen voorsetten dan een ham, een stuck runt off ander vlees, boter en kees eu tappen bier, sonder meer off eenigen stereken dranck van brandewijn, mee, etc. op verbeurt van vijff eïi twin-tich gulden ten behoeve als voer.

Den Coninck sail vry wesen een geheel jaer van alle verteringen.

Alle de genen die droncken bevonden wort soo dat hy \'t vendel niet thuys brengen can off onderweghen sich onbehoir-lyck aenstelt, verbreuckt de schut twee gulden.

23

Men sail teerdaeghen houden op Maendach en dynsdach na den eersten Sondach in den Avent met man ende wyff ende die der geen en heeft met syn vryster, twelcke beginnen sail in November van desen jare 1667 gelyck oock de breucken heden sullen beginnen.

(■\') In de vorenstaande afdruk der kaart zijn de woorden, welke in het afschrift zijn doorgehaald, ter aanduiding gespa-lieerd.

-ocr page 32-

II ET n E L Jt O N D S C II E

Aldus gedaan en op approbatie van sijne Gen. den Heer deser stadt vast gestelt ter daeghc eü jare voirs. Toirkondequot;. Deze „Am-pliatiequot; is namens den Heer geteekend door den Schout Jonker Lambert Millingli van Garwen en draagt de handteekeningen der volgende nieuwe leden van het Kolveniersgilde : Geerloff Sujcker, (Dirck) Roeffs, Wynandt van der Putten, L(ucas) Ha es, Jan van Grootenacker, L(eonard) Moor, Jan Willems van Dinter,

Jan van......... Peter van den Boomen, D(aniel) Wytvelt,

(Johannes) Iloeffs, Hendrick van Riel, W. van Duersson, Adriaen Lucas van Gassel. Jan Peters van Eyndhoven, Gheraet Janssen Bakels, Aert Janssen van Hooft\', Jan Adriaens van Boextel, An dry es Everdts van Haendel, Mathys Gooien, Dyerick Pauwels van den Broeck, Willem van Oldenzee, Joes Haeck, Hendrik Verdieseldonck, Adriaen van Stralen, Jan Poorters, Willem Jacobs, Peter Marselys van Bruessel, Andries Brustens.

Hieronder staat geschreven: „Tegenwoordige Gildebroeders die noch in leven syn en hier vooren niet hebben get. Actum den 22 May 1681quot;, en volgen de handteekeningen der volgende leden: (Daniel) Macallen de Jonge, Arnoldus van Oldenzee, Laurens van Gemert, Johannes van Oldenzee, Evert van Haendel, W. v. Ommeren, Huybcrt Heirincks, C. v. Dueren, Syinon van den Boomen, H. Verbeeck, achter zijne handteekening staat geschreven „als aengenomen guldebroeder 3 July 1081quot;, Jan Geeraert Bakels, Joost de Bercker, Jean van der Hayen. (1)

(1) Gerl. Suyckers, vader van den bekenden geschiedschrijver Gerl. S. (wiens portret men vindt in mijn Historische en topo-graphische atlas van Helmond. Helmond J. de Reijdt 1881). Secretaris van Helm. Presidentschepen van Helm. Rentmeester en Griffier van Peelland (1(382) huwt I Alida van de Graeft\', II einde 1682 Margaretha Buyster van Delft. Volgens het kohier, opgemaakt ingevolge Res. van de H. M. St. Gen. d. d. llFebr. 1665, rijk 2000 gulden. Dirk Roefs, licentiaat in de beide rechten, rentmeester van den Heer (1672) t 31 Mt. 1605. Wijn. v. d. Putten, gcb. 1623, in 1665 rijk 3000 gulden, Peelmeester (1671), Schepen (1680) t 15 Oct. 1697. L. Haas Procureur, in 1665 rijk 2000 gulden, woonde in 1685 in „de Gapartquot; in de Veestraat, Deken van \'t laag ambacht (1668), burgemeester (1673) t 14 Oct. 1693. „Lucas de Haas, Prokureur te Helmond, geraakte wegens gehouden briefwisseling met den vijand, in hegtenis

\'2

-ocr page 33-

rOLVENlKRSGILDK.

25

Uit de door mij onder de namen der nieuwe leden geplaatste noten kan de oplettende lezer besluiten dat slechts de voornaamste

waarom hij door den Gouverneur in der Soldaaten gevangenis gebragt, en voor den Krijgsraad, die zich deeze zaak aantrok, te recht gesteld werd. De Regeering oordeelde hier door, in haar Regt benadeeld te zijn, gaf de zaak den Prinsse te kennen, met bijvoeging, dat haar, volgens een Voorregtbrief van den Aarts-Hertog Aelbrecht, van het jaar 1603. het Regtsgebied over Ma-jestijts, en HoogVerraads zaaken toebehoorde, en verzogt, dat zijn Hoogheid den Gouverneur gelasten wilde haar den gevangen over tele veren. De Prins antwoorde, dat vermits de Gevangene van gehoude brielwisseling met den Vijand, en van verschelde misdaaden tegen den staat, betigd werd, en dat de Krijgsraad haar voorgekomen was, hij derhalven haar verzoek niet toestemde. Dergelijken brief was door de Regeering, den Alge-meenen Staaten geschreven, die daarop het berigt des Gouverneurs innaamen: Dit bestond hierin „De Gevange was Prokureur te Helmond, en gevolglijk het Regtgebied van den Heer aldaar onderhevig. Deze zoude derhalven de overlevering verzoeken moeten. Hij had vermeend, vermits de Gevange, aldaar ligt ontzet zoude kunnen worden, het zijn plicht was, zig van hem te verzekeren, en de bewijzen in te winnen; De Krijgsraad, zo wel als de Regeering alhier, waren\'er toe bevoegd. Hij wilde voor het overige Stads Regtsgebied geensins verkortenquot;. De Al-gemeene Staaten stelden dit in handen der Regeering om over de gansche gelegenheid van zaaken te berigten. Inmiddels werd de Gevange onder Borgtocht van Eed (Cautie Juratoir), zonder dat er de Regeering van wist, losgelaaten, waarom deeze goedvond, dit den Algemeenen Staaten te schrijven. Zij voegde \'er bij, dat zij hier van, geen ander bei\'igt van doen kon, en zond tevens een afschrift der vraagstukken, waarop de Gevange in den Krijgsraad gehoord was, met de antwoorden daarop gegeven, over met verzoek, „dat de Algemeene Staaten, tot voorkoming van verwarring in een ieders Regtsgebied, geliefden goed te vinden, dat de Gouverneur, wanneer hij eenige Burgeren, of inwoners der Meijerije, die niet in \'s Lands dienst waren, op de daad, of bij misslag voor Soldaaten aangehouden had, die haar zoude overleveren, zo als zij van haare zijde, met alle Krijgslieden zoude doenquot;. Ik heb verder niets van deeze zaak gevonden. Zij zal denklijk door het loslaten van den Gevangen\' geenen voortgang gehad hebbenquot; (Mr. J. H. van Heurn. Historie der stad en Meijerije van \'s Hertogenbosch, Utrecht, 1777 deel III blz. 233.) J. van den Grootenakker, schepen, politiemeester (1669.) Leon ar dus Moor, schepen, Heil. Geestmeester tot 1672, wolwever. Jan Will ems van Din ter, kon

-ocr page 34-

HET H E L II O X D S C H E

en invloedrijkste inwoners van Helmond genooten van het Kol-veniersgilde waren. Eene zaak, die in de hoogste mate verbazing wekt, is de omstandigheid dat in deze tijden, waarin de onver^ draagzaamheid alhier ten toppunt was gestegen. Katholieken én Protestanten als lid van het gezelschap toetraden. Het is mij niet mogen gelukken de godsdienstige gezindheid van è,l de leden op te sporen. Dit is trouwens een zeer lastige, dikwijls onmogelijke taak. Met zekerheid kan echter worden medegedeeld dat Wijnand van der Putten, Lucas de Haes, Andries Brustens en Arnoldus van Oldenzee Katholiek waren want zij maakten in Julij 1690 met anderen het plan om - indien de op den SO\'6»

niet schrijven, teekende met een merk, stond niettemin op de-voordracht voor de benoeming van een burgemeester!, in 1665 rijk ,3000 gulden. Peter van den Boo men in 1665 rijk 2500 gulden, t 9 Sept. 1690. ü. Wijt velt, notaris, in 1665 rijk 2000 gulden. Joh. Roefs, procureur, secretaris (1672.) Hendr. van Riel, hoevenaar, in 1665 rijk 2000 gulden, t 23-Mt. 1697. Adr. Luc. v. Gas se 1, deken van het laag ambacht. J. P. v. Eijndhoven, keurmeester van het weversambacht

(1671). G. J. Bake Is, makelaar, deken van het weversamb., t 6 Juni 1681. J. A. van Boxtel, wielmaker, deken v. het timmerliedenamb. (1671), schepen (1672), t 6 Mei 1703. A. E. v. Haendel, Koopman, in 1665 rijk 4000 gulden, deken van het laagambaclit, H. Geestmeester (1669), Peelmeester (1671), t 2 Sept. 1671. Math. Gooien, Koopman, rotmeester der stad

(1672), woonde in de Binderstraat. Wil. v. Oldenzee, later burgemeester, t in of voor 1672. H. Verduizeldonk, rotmeester der stad (1672), woonde in de Veestraat, t 23 Febi\'. 1682, begraven in de kerk. Jan Poorters, bakker en meelverkooper, woonde in de Kerkstraat, rotmeester der stad (1672), t 1 Jan. 1695. W. Jacobs, burgemeester, wever. P. M. v. Brussel, keurmeester van het weversamb., burgemeester (1668), t 8 Oct. 1693. A. Brustens, in 1665 rijk 2500 gulden, keurmeester van het weversambacht (1668). Daniel Ma call en, d. J. geh. met Anna van Manen, secretaris (1699), drost van Croy en Stiphout (1682). Am. v. Oldenzee, schepen (1696), huwt einde 1683 met Margaretha Herincx. Laur. v. Gemert, geh. met Cornelia Cost, Schepen (1688). Joh. v. Oldenzee, huwt 13 Jan. 1686 Cath. Poels. Evert van Haendel, t 8 Nov. 1706. Wil. v. Ommeren, geh. met Geertruid, schepen (1693), ouderling in de ger. kerk. Sim. v. d. Boo men, huwt einde 1680 Maria v. d. Bergh.

26

-ocr page 35-

KOLVEKIERSGILDE.

dier maand door den Kapelaan Macarius van Heessel (1) tegen het door de Regeering gedaan verbod, te houden godsdienstoefeningen (mis en lof) zouden worden belet - elke inmenging met geweld te keeren. Gerlacus Suyckers was protestant want hij bevond zich op 30 September 1685 onder het gehoor van den predikant. Daniel Maeallen en Willem van Ommeren waren achtereenvolgens ouderling in de Gereformeerde kerk alhier en staan in een doopboek als Gereformeerden aangeteekend terwijl Laurens van Gemert gehuwd was met Cornelia, dochter van den piedikant Cornells Costius. Deze omgang van Kathholieken en Protestanten is waarlijk zeer merkwaardig in een tijd, waarin de gemoederen der eersten, zoo door de vervolgingen welke hunne priesters werden aangedaan als door liet verbod om godsdienstoefeningen te houden of Katholieke ambtenaren aan te stellen, waren opgewonden en waarin de goede gezindheid van Protestanten jegens Katholieken wederkeerig niet te veronderstellen is wanneer wij zien dat dezen meermalen den predikant belee-digden, de godsdienstoefeningen verstoorden of de kerk der Protestanten beschadigden.

Tot in de eerste helft van deze eeuw waren tegelijk zoo Katholieken als Protestanten leden van het Kolveniersgilde al zien wij dat het gezelschap reeds vroeger (2) wederom een Katholiek arakter aa nnam door zich als voorheen tevens „Onze lieve Vrouwenschutquot; of „Schut der Zeven Weëenquot; te noemen endoor jaarlijks eene mis te laten doen -voorde rust der zielen van afgestorven gildebroeders. (3)

In het archief van de Kolvenierschutterij berust een kasboek dat, in 1744 aangelegd, lo o pt tot 1784. Hierin zijn de inkomste en uitgaven van het gezelschap tamelijk slordig aangeteekend. Uit dit boek blijkt dat de leden niet eene vastgestelde contributie betaalden doch dat het te kort komende hoofdelijk werd omgeslagen. Zoodra ieder lid zijnen omslag behoorlijk had voldaan,

P) Uit de abdij van Postel, Kapelaan van Helm. 31 Jan. 1690—1694; in 1695 Pastoor te Someren.

(2) 1716.

(3) Het kasboek vermeld b. v. dat dit in 1759 geschiedde.\' In 1761 werd voor de mis betaald 1 gulden en 10 stuivers.

27

-ocr page 36-

HET HELMOKDSCHE

28

werd de rekening „doorgehaaldquot;. Onze penningmeester deed dit op eene eigenaardige wijze. Hij kraste en veegde met zijne vêeren pen zoo dikwijls lings en rechts over het papier dat het er uitzag alsof er met een in inkt gedoopten bezem enkele malen overheen geschrobd was. Uit het kasboek leert men verder dat de gilde broeders op de teerdagen gewoonlijk bruin bier, soms een beter soort bier, een enkele maal wijn dronken. Meer dan een gulden per hoofd werd zelden verteerde dikwijls was het veel minder, eens slechts vijf stuivers per lid. Jaarlijks werd eene som in rekening gebracht voor de mis, eene kaars en offergeld, varieerende van drie tot bijna zeven gulden. Behalve de bezoldigingen van knecht en tamboer en de kosten van vogelschieten vindt men dat op de meeste teerdagen (op 8, 9 en 10 December altijd) geld werd uitgegeven voor „speelliedenquot;. Men kan hieruit vrij zeker besluiten dat de gilde-broeders zich op die dagen met dansen hebben vermaakt en het hierna afgedrukte reglement leert ons dat zij dan ook gerechtigd waren op de teerdagen vrouwen, dochters en vrijsters mede te brengen. (})

By elke feestelijke gelegenheid trad het Kolveniersgilde met de andere schutterijen — er waren er nog drie - natuurlijk op. Bijopenbare feesten werden de schutterijen door de stadsregeering verzocht hunne medewerking te verleenen. Zoo ging het toen alhier op 19 Mei 1798 de aanneming van de Staatsregeling voor het Bataavsche volk feestelijk zoude worden herdacht. Hel Kolveniersgilde ontving even als de andere schutterijen van de muni-cipaliteit het verzoek „de schutterij op voors. dag te brengen tot 36 a 40 man om daarmede gewapend met snaphaanen op te trekken en van tijd tot tijd salvo\'s en vreugdeschoten te ver-rigtenquot;. Elke schutterij werd op dien dag van wege de gemeente „getracteerdquot; met twee tonnen bier.

(1) Bij elke feestelijke gelegenheid werd gedanst. Toen op 19 Mei 1898 alhier, wegens de aanneming van de Staatsregeling voor het Bataavsche Volk, feest zoude worden gevierd, maande de municipaliteit in hare publicatie de ingezetenen o. a. aan dien dag „met zang, dans en andere gepaste vrolijkheden door te brengenquot;.

-ocr page 37-

X0LVEK1ERSG1LDE.

In het archief van het gilde bevindt zicli een reglement, geschreven op een zegel van zes stuivers, door de leden onderteekend doch niet voorzien van eene dagteekening. In de zegel-afdruk leest men het jaar 1773. Het reglement moet alzoo in of kort na dat jaar zijn opgemaakt. Het luidt aldus :

Om de schutterije der Colveniers beter stand te doen houden zoo hebben de ondergeteekende Heeren Broederen der voors : schutterije goedgevonden.

Art. 1. Dat men niemand zal voorstellen om aangenoomen te worden dan op compareerdagen.

2. Dat den voorgestelde niet zal moogen worden geadmitteerd of aangenoomen als met twee derde parten der stemmen van de Broeders, welke stemming op de volgende wijse zal moeten geschieden te weeten dat de Heeren dekenen aan ieder Broeder zullen geven een witte en een zwarte Boon (betekende de witte toestemming en de zwarte ontzegging) van welke ieder Broeder na zijn welgevalle in een gedekte bord of iets diergelijks een zal leggen en na zulks van alle geschied zal zijn, zullen de voors. Dekenen in Presentie der gesamendlijke Broeders de voors. Boonen nasien en zoo er dan twee derde parten witte boonen gevonden, zal den voorgestelde geadmitteerd zijn doch anders niet.

3. Dat niemant der Broeders op eenige wys zal moogen te kennen geven welke Boon hij zal leggen of gelegd heeft op peene van eene gulden ten faveure der schutterije.

4. Dat niemant der Broeders uit de voors. schutterije sal moogen gaan of ontslagen worden (Except die door de Broedersom suffisante redenen gecasseerd worden) dan op den agsten December voor de middag mits zig voor tien uuren aangevende.

5. Dat niemand op vastbepaalde teer- of andere dagen op welke Heeren dekenen citatiens zullen beleggen, int vervolg vrij zal zijn van de onkosten en verteeringhe, die op voornoemde dagen gemaakt worden, uitgesondert die siek is en sulks sal door een Heer Doctoor moeten blijken omdat geene gemaakte siektens voorgewend worden.

Die woonagtig buijten deese stad zijnde zullen niet gehouden weesen te betaalen dan de onkosten en sondags voor Sinxen

2fgt;

-ocr page 38-

HET HELMONDSCHE

7. Jaarlijks aan tamboer en knegt te bef aaien 4 gulden waar van er ieder twee zal genieten.

(Met eene andere hand staat ter zijde aangetee-kend: 5 gl. ider 2 — 10 — 0.)

8. Jmand in de voors. schutterije komende, zal moeten betaalen een schelling aan tamboer en knegt en een fles wijn voor de Heeren Broeders.

9. Den Koning zal vrij zijn een Jaar van alle verteering in dat jaar als zijn Ed: de vogel afschiet, mits betaalende een halve ton bier.

(Dit artikel is later doorgehaald en met eene andere hand is ter zijde het volgende in de plaats gesteld: Tot beeter stanthonding van de Guide hebben wij Broeders Goet gevonden den Koning vrij te houden van alle kosten soo lang hij Koning sal sijn en niets te geven op Kermis Dingsdag als een ham en vleesch aen sijn Eijgen huijs en bier over tafel.)

10. Niemand zal meer dan twee vrouwspersonen moogen halen of zal gehouden zijn voor ieder te betalen ieder dag twee schellingen.

11. Ook zal niemand die maar een vrouwspersoon gehaald, eene vrouw van een ander die er drie of meer heeft, voor zig nemen om daardoor de schutterije niet te beschadigen.

12. Heere Dokenen zullen gehouden weesen als andere Broeders te betaalen.

13. Twee betaaldagen Jaarlijks te onderhouden te weeten Son-dags voor Sinxen Q) en den 8 December.

14. Geen inwoonders voor teergasten aanteneemen maar alleen buijtenluijden met genoegen der Heeren officiren en in cas van dispuit daarover te Bonaliseeren.

15. Met vastenavond \'s Maandags en Dingsdag te teeren en op te trekken als zynde de verjaardag van de opneeming der voors: schutterye.

30

Met den kermis als den Koningvogel geschoten word \'s maandags, Dingsdags en \'s Woendags te teeren.

(\') Pinksteren.

-ocr page 39-

K a L V K N I E fe S G I L D\' f\'J.

Den agsten en negenden December zijn ook vastbepaalde teer-dagen.

16. Een ieder zal gehouden zijn op uijttrekdagen te compa-reefen met gepoedert hair en een zilvereïi star op zyn borst. (Ter zijde staat met eene andere hand geschreven: Zoo lang als cr van het hairpoederen patent wordt geheeven behoeft men niet te poederen.) (3)

17. Dat men zig verder zal reguleeren als van ouds en deeze bovenstaande Articulen door de inkomende Heeren Broederen zullen moeten onderteekend worden ter beeter nakooming deeses.

(Ter zijde is later met de zelfde hand, die de voorgemelde kantteek en ingen schreef, bijgevoegd:

Articel 18. Broeders hebben goed gevonden zoo er eenen Broeder zieh absenteert na de sitatie, alsdat hij zich zal aengeven bij Deekenen der gulden of wel zal verbeuren 10

P) Deze bepaling is een onmiskenbaar bewijs van de „deftigheid en voornaamheidquot; van het gezelschap. Hoezeer zich aan de pruik een begrip van waardigheid hechte, blijkt duidelijk daaruit, dat zij nog lang na haren rechten bloeitijd een onafscheidelijk attribuut bleef van den geleerde, den geestelijke en den geneesheer. Voor den geneesheer bovenal was nog in het begin dezer eeuw de sneeuwwit gepoederde pruik op het hoofd even onontbeerlijk als de kleine zwarte zijden chapeau-bas onder den arm, de gouden snuildoos in den zak en den dikken wandelstok met zwaren knop als steunpunt onder de kin van het denkende hoofd. Hoeveel opgang de pruik bij de rechtsgeleerde fakulteit maakte, daarvoor pleit hare onsterfelijkheid in het Engelsche parlement (Zie Rudolf Schultze. De dwaasheden der mode.)

(3) De bepalingen, waarbij het gebruik van haarpoeder zonder patent verboden was, traden in werking op 1 Januari 1806. Op een daartoe strekkend verzoekschrift aan het stads- of dorpsbestuur werd een schriftelijk consent tot het dragen van haarpoeder gedurende één jaar uitgereikt, tegen betaling van zegel leges en belasting. Het gezamentlijke bediag was niet overal het zelfde en varieerde van 5 tot 9 gulden. Hoeveel in Helmond betaald werd, vond ik niet aangeteekend. Deze belastingwet werd (voor zoo ver ik weet) nooit ingetrokken en dit was ook on-noodig, de onzinnige mode stierf langzamerhand weg en het bijgevoegde lid van art. 16 doet ons zien dat ook de belasting tot haren val medewerkte.

31

-ocr page 40-

HET HELMONDSCHÏ

stuijvers ten profijte der voorschreeve guide.

Artikel 19. Tot beeter Tnstanthouding van de Guide hebben de Broeders Goedgevonden dat niemant op wat voorwensel liet ook sy, sal moogeu binnengaen in het schuthuis of by Broeders die uitgehaelt woorde vooralleer de Koning sal voorgegaen sijn op een boete van 10 st. ten faveure der schuttery, als ook een boete van tien st. voor diegeene die niet sulle compareeren i/4 uur naer dat de trommel sal geslagen sijn om uijt te trekken.)

Volgen achtien handteekeningen als:

32

H. D. van Hoogerlinde, Antonie van der Heyden, Peter van Den Eventuyn, Pieter van Hogerlinde, Andreas van Hoeck, An-dries Nooten, J. B. Swinkels, P. van de Wallen, Lambertus van Aerie, Leonardus Swinkels, Johannes van Lieshout, Pieter Swin-kels, Pieter Luyben, Tomas Sanders, Jan van Aerie, Daniel van de Laar, Arnoldus de Veth, Laurentius Hoekers.

(1 Hendrik Dirk v. Hoogerlinde, geh. met Johanna Amarens Dame, protestanten; Antonie van der Heijden, schoenmaker, geb. 1751, t te Helm. 8 Ap. 1819, zoon v. Joh. en v. Maria Klumpers, weduwnaar Anna Maria Verberne; Pieter v. Hoogerlinde, fabrie-kant, geb. te H. 10 Jan. 1759, t aid. 30 Ap. 1830, zn. v. Ger. en v. Jaca. Gera. Jacobs, geh. met Sameline Kromzicht, geb. te H. 9 F. 1771, protestanten; André van Hoeck, goudsmid, geb. te H. 3 Aug. 1757, t aid. 12 N. 1836, Zn. v. Willi, en van Hendrica Reinders, geh. met Anna Therese Olifiers, geb. te H. 21 Ap. 1757, t aid. 13 D. 1834, dr. v. Pieter en v. Maria Swin-kels; Jan Bapt. Swinkels, geb. 1743, t te H. 29 O. 1822 als rentenier, zn. v. Joh. en v. Maria Anna Donckers, geh. met Elis. van Aerle, vóór hem t; Piet of Pero v. d. Wallen, hoedenmaker, geb. te H. 8 Mt. 1746, t aid. 10 Jan. 1826, zn. v. Joh. en v. Cath. Beckx, geh. met Cath. Hoekers, geb. te H. 13 N. 1759, t aid. 19 Mei 1841, dr. v. Peter en v. Anna Margr. v. Geldrop; Lamb. v. Aerle, fabriekant, geb. te H. 3. Ap. 1755, t aid. 19 April 1838, zn. v. Matheus en v. Hel. Sanders, geh. met Maria Hel. v. Lieshout, geb. te H. 3 N. 1769, t aid. 14 Juni 1829, dr. v. Paulus en v. Maria v. d Reek,; Pieter Swinkels, wever (1810), tapper (1818), geb. te H. 3 F. 1750, geh. met Maria Fyten, geb. te Helm. 10 F. 1755, t aid. 30 S. 1818, dr. v. Corn, en v. Jenne Marie v. Valkenburg; Pieter Luyben, geb. te Heus-den in 1748, geh. met Joh. El. van Nieuwstadt, geb. te H. 10 O. 1751, t aid. 3 N. 1833, dr. v Michael en v. Elizabeth Bex; Thom. Sanders, smid, geb. te H. 21 D. 1763, t aid. 9 Ap. 1837, zn.

-ocr page 41-

SOLVENIERSGILDE.

Behalve liet voorafgedrukt reglement bevat het archief der schutterij nog fragmenten van een tweetal, blijkbaar in de tweede helft der 18e eeuw geschreven reglementen. Wij schrijven daarvan niets af dan alleen het volgende artikel, dat waarde kan hebben als bijdrage voor de kennis van vroegere gebruiken: „De Broeders sullen gehouden wesen te Compaarreeren voor de mis van den overleeden broeder, daar de gilde gewoen is te teeren ordentelyk gekleet met eenen sluyer op den hoedt. Naar den Dienst daar weer te koomen met eenen mantel (1) om naar liet sterfhuys te gaan, en sal den tamboer en knecht gehouden wesen den overleeden broeder op de baar te setten om hem naar de begraaffplaats te brengen door 6 of 8 van zyn medebroeders. Den Kapietyn sal voor het Lyck gaan met syn neergeslaagen hoedt en syn witten handschoen aan en een witten neusdoeck in syn handten eenen langen sluyer. Ende verder sullen beneffens het Lyck gaan op den Kerckhof of in de Kerck gekoomen syn sal den tamboer en knecht hem in het graft setten en dan van ider broeder een schup 2 of 3 aarde opschieten en dan voorder van den tamboer en knecht onder te schieten en dan weer in vollo order naar het huys van den overleeden broeder te trecken en dan naar middag om twee uuren Compareren onder den tooren

v. Franc, en v. Joh. Maria v. der Laak, geh. met I Joh. v. Lieshout, geb. Juni 1765, II Johanna Swinkels; Jan v. Aerle, t te H. 15 Jan. 1841, oud 76 jaar, geb. te II., Zn. v. Matheus en v. Joh. van Asten; Daniel v. d. Laar, fabr., t 10 Febr. 1814, oud 97 jaar, Zn. v. Peter en v. Christina Smits, weduwnaar v. Joh. Roefs; Arnold, de Veth, zadelmaker, geb. te Deurne 6 Jan. 1753.

O) Nog in de eerste helft van het jaar 1866 kleedden de mannen, die maag of vriend naar hunne laatste rustplaats begeleidden, zich in een laken mantel van 17 eeuwschen snit. Slechts enkelen hadden zulk een mantel in eigendom, doch voor hen, die er geen bezaten, waren er tegen geringen prijs te huur. Toen in 1866 de vreeschelijke cholera zijn doodaanbrengenden adem ook over Helmond liet gaan en zijné slachtoffers bij getalen vielen, meende men - en terecht - dat het dragen van gehuurde mantels allicht de verspreiding der ziekte kon in de hand werken en werd dit gebruik afgeschaft om-jammer genoeg - nimmer te herleven. En behalve „vaders en zonen, moeders en kinderen\'\' sleepte de onverbiddelijke „zwarte doodquot; ook dit eerwaardig overblijfsel van vroegere gebruiken naar het koude graf.

33

-ocr page 42-

11 E T HELMONDSÖ H E

om een half uur met de klokken te luyen voor den overleden broederquot;.

Op 4 December 1810 werd door de leden van het Kolveniersgilde een nieuw reglement vastgesteld. Het komt in hoofdzaak overeen met dat van 1773 zoodat het niet noodig is den inhoud hier af tedr ukken.

Omstreeks het midden van deze eeuw was de Helmondsche\' Kolveniersschutterij wederom zoozeer in verval geraakt dat zij met een volkomen ondergang werd bedreigd. Slechts twee leden waren nog in leven en deze beiden

Verwachtten \'t uur om Kaïiaan iu te trecn Eu konden reeds aan \'t eind der zandwoestijnen Be rustplaats zien verschijnen. (1)

Het waren do Heeren Godefrides van Glabbeek en Marcelis van Strijp. De eerste schijnt te zijn geweest een man, die eerbied had voor de dingen, die ons Kondschap brengen uit lang vervlogen dagen, liefde voor zijn gezelschap, dat een adelbrief kon toonen van eeuwen herwaart. Degelijk fabrikant en man van zaken was hij in den vollen zin van het woord doch de cijfers hadden niet vermogen de poezie uit het warme hart te verbannen. Het heldere hoofd had niet verleerd te beseffen dat ,,vermaak eene voorwaarde des levensquot; blijft, ook voor hen, die ua hem zoude komen. Vóór hij zich ter eeuwiger ruste begaf, nam hij met Marcelis van Strijp (die in deze een meer passieven rol vervulde) maatregelen oin de toekomst van het Kolveniersgild te verzekeren. Zij bevestigden eeiie vroegere benoeming van den Heer Amandus Hubertus Bots als lid van het Gezelschap en in vereeniging met deze werden op 13 Januari 1809 nog zes andere leden aangesteld. Acht dagen later, namelijk op den 22en Januari 18G9 stierf de man, die door zijne volhardende pogingen het Kolveniersgilde een vernieuwd leven had geschonken. Zijne nagedachtenis zal in dankbare herinnering bij de leden blijven voortleven.

34

Nieuwe leden werden aangenomen en ter vergadering van den 7 Februari 1870 werd vastgesteld de navolgende verordening.

(\') J. P. Broeckhoff.

-ocr page 43-

KOLVKVIEESGILDE.

VERORDENING, regelende de inrichting en het bestuur van de Schutterij der KOL VENIERS ol LIEVE-VRO ü W EGILDE te HELMOND.

Art. 1.

De instelling heeft ten doel het doen voortbestaan van de aloude roemrijke Schutterij der Kolveniers of Lieve-Vrouwegüde.

Art. 2.

De leden der Schutterij dragen, gelijk van ouds, den naam van broeder.

Broeders der Schutterij kunnen alleen zijn meerderjarige R. C ingezetenen van Helmond, behoudens de bepaling van art. 6.

Hun getal mag 25 niet te boven gaan.

Art. 3.

De broeders worden gekozen door hen, die reeds broeder der schutterij zijn, op voordracht van het bestuur.

De voordracht wordt aan ieder der broeders schriftelijk medegedeeld, ten minste drie dagen vóór den dag der verkiezing.

De eerste verkiezing na het in werking treden van deze verordening heeft plaats op den 14 Februari 1870, en daarna op zaterdag vóór den 8 December van elk jaar, wanneer het in art. 2 bepaalde getal broeders aanvulling toelaat

Om tot broeder te zijn gekozen, moet men drie vierde dei-stemmen op zieh hebben vereenigd.

Art. 4.

De benoemde broeder ontvangt van het bestuur schriftelijke mededeeling van zijne benoeming.

Art. 5.

De broeders der schutterij kunnen te allen tijde hun ontslag nemen. Het wordt door hen ingezonden aan het bestuur.

Art. 6.

Zij die Helmond met der woon verlaten, houden niet op broeder der Schutterij te zijn.

35

-ocr page 44-

HET 11 E L 11 O N D S C II E

Al\'t. 7.

Vervallenverklaving als broeder der Schutterij kan worden iiitgesproken op voordracht van het bestuur.

Te dien aanzien wordt in acht genomen, hetgeen is bepaald in het tweede lid en in het slot van liet laatste lid van art. 3.

Art. 8.

Het bestuur der Schutterij bestaat uit een Deken-Voorzitter, drie Dekenen oneen Deken-Secretaris-Penningmeester.

Zij worden door de broeders der Schutterij, uit hun midden, benoemd voor den tijd van drie jaren. Zij kunnen te allen tijde hun ontslag nemen.

De benoeming heei\'t plaats bij volstrekte meerderheid van stemmen.

Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot eene tweede vrije stemming overgegaan. Is ook bij deze gecne volstrekte meerderheid verkregen, dan wordt de stemming bepaald tot de twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen bekwamen, of zijn de meeste stemmen tusschen meerdere personen verdeeld, allen, die aldus de meeste stemmen hebben erlangd.

Bij deze laatste stemming wordt men benoemd met de meeste stemmen.

Ingeval de stemmen staken, beslist het lot.

De eerste keuze heeft plaats op den 14 Februari 1870 en de eerste aftreding op zaturdag vóór den 8 December 1872.

Op dien dag en vervolgens telkens na verloop van drie jaren wordt een nieuw bestuur benoemd.

De aftredenden zijn dadelijk weder verkiesbaar.

Ari. 9.

De benoeming ter vervulling der plaatsen, die door ontslag, overlijden of om eene andere reden openvallen, geschiedt op zaterdag vóór den 8 December, volgende op dat openvallen.

Art. 10.

Bij ontstentenis van den Deken-Voorzitter wordt hij vervangen door dengenen der Dekenen, die het oudste in jaren is.

3(3

-ocr page 45-

KOLVENIERSGILDK.

Art. 11.

Bij ontstentenis van den Deken-Secretaris-Penningmeester worden zijne boeken en kas door den Deken-Voorzitter overgenomen en de tijdelijke waarneming der betrekking door hem opgedragen aan een der Dekenen.

Art. 12.

Aan het bestuur is opgedragen :

a. de uitvoering en handhaving van de tegenwoordige verordening ;

h. de zorg voor de belangen der Schutterij en het beheer van hare bezittingen;

c. het onderzoek omtrent het aanvaarden of verwerpen van de aan de Schutterij gemaakte legaten en van de aan haar gedane schenkingen;

d. de aanstelling van de noodige beambten en bedienden dei-Schutterij en de regeling van hunne bezoldiging;

e. het aanleggen en bijhouden van een nauwkeurigen staat der bezittingen van de Schutterij;

f. het aanleggen en bijhouden van eene lijst, bevattende de voornamen, namen en de maatschappelijke betrekking der broeders. benevens de dagteekening van hunne benoeming en van hun ophouden als broeder;

g. het voorbereiden van alles wat tot de vergadering der broeders wordt ter tafel gebracht.

Al .hetgeen niet uitdrukkelijk in deze verordening aan het bestuur is opgedragen behoort tot de kennisneming en beslissing van de vergadering der broeders.

Art. 13.

Zoowel in de vergaderingen van het bestuur als in die der broeders worden alle besluiten genomen en alle benoemingen gedaan bij geslóten en ongeteekende briefjes, bij volstrekte meerderheid van stemmen, voor zooveel het tegendeel niet is bepaald.

Bij de berekening der volstrekte meerderheid of van het getal stemmen dat gevorderd wordt, geldt het getal der aanwezige broeders of bestuursleden.

37

-ocr page 46-

HET HELMONDSCIIE

Er mag echter niet worden beraadslaagd of besloten zoo niet de grootste helft der broeders of bestuursleden tegenwoordig is.

Art. 14.

Jaarlijks op Zaterdag vóór den 8 December heeft de gewone jaarl\'jksche vergadering der broeders plaats.

In die vergadering wordt, behalve liet bepaalde in de artt. 3, 7, 8 en 9, door het bestuur verslag gegeven van den Staat der Schutterij — en door den Deken-Secretaris-Penningmeester rekening en verantwoording gedaan van zijn gehouden beheer en al datgene behandeld en beslist, wat in het belang der Schutterij, hetzij op voordracht van het bestuur, hetzij op voorstel van een broeder, aan de vergadering onderworpen wordt.

Art. 15.

Jaarlijks op den 8 December geschiedt door de zorg van het bestuur, in de R. C. kerk van Helmond, eene plechtige Mis voor de levende en overleden broeders der Schutterij. De Mis wordt door al de broeders bijgewoond. Na afloop hiervan komen zij bijeen ter plaatse, door het bestuur aan te wijzen.

Art. 16.

Jaarlijks op Maandag na den 8 December wordt door de broeders gehouden een gemeenschappelijke maaltijd, die des namiddags ten vijf ure aanvangt.

Met toestemming van het bestuur kan een broeder een of meer personen, buiten Helmond woonachtig, aan dien maaltijd doen deel nemen, mits de kosten voor zijne rekening nemende.

Art. 17.

De kosten der Schutterij, waartoe behooren die van den jaarlijkschen gemeenschappelijken maaltijd, met inbegrip van eene halve flesch wijn, worden gevonden,

a. uit de inkomsten van hare bezittingen ,

h. uit de te verbeuren boeten,

c. uit de entrée-gelden, bepaald op ƒ10.— voor ieder broeder,

d. uit de jaarlijksche bijdragen, bepaald op ƒ3.— voor ieder

broeder,

38

-ocr page 47-

kOLTEHrEUSGILDE.

e. uit buitengevirone omslagen over de broeders, ingeval van volstrekte noodzakelijkheid en tot het bedrag, in eene vergadering der broeders vastgesteld.

De kosten, entrée-gelden, jaarlijksche bijdragen en omslagen worden voldaan aan handen van den Deken-Secretaris-Penningmeester;

de boeten en jaarlijksche bijdragen op zaterdag vóór den 8 December van elk jaar;

de entrée-gelden binnen 8 dagen na de benoeming en de omslagen binnen 8 dagen na hunne vaststelling.

Art. 18.

Bij dringende noodzakelijkheid kan door het bestuur eene buitengewone vergadering der broeders worden belegd, en bij bijzondere plechtigheden worden bepaald, dat de Schutterij met vaandel en insignia zal uittrekken.

Art. 19.

Indien een broeder der Schutterij overlijdt, zijn de overige broeders ter kerkelijke uitvaart tegenwoordig en vergezellen zijn stoffelijk overschot ter laatste rustplaats.

Art. 20.

Tot alle bijeenkomsten en vergaderingen worden de broeders door het bestuur schriftelijk opgeroepen, spoedeischende gevallen uitgezonderd, minstens drie dagen bevorens.

Zij verschijnen, voorzien op de linkerborst van eene zilveren ster, vervaardigd te hunnen koste, naar het aloude model, bij het Bestuur aanwezig.

Art. 21.

De broeders, die te bepaalden tijde niet verschijnen of niet voorzien zijn van het onderscheidingsteeken, in art. 20 voorgeschreven, verbeuren telkens eene boete van 50 cents, tenzij van die boete door het bestuur ontheffing worde verleend, op grond van de in redelijkheid gebleken onmogelijkheid om aan de oproeping te kunnen voldoen.

39

-ocr page 48-

HET HELMOifDSCHÈ

Art. 22.

Hij, die ophoudt broeder der Schutterij te zijn, verliest alle aanspraak op de bezittingen der Schutterij.

Art. 23.

De Schutterij der Kolveniers of Lieve Vronwe-Gilde kan nimmer worden ontbonden. Hare bezittingen kunnen door de broeders nimmer worden verdeeld.

Indien echter in den loop der tijden haar bestaan ophield door de ontstentenis van alle broeders, gaan hare bezittingen over aan den algemeenen armen van Helmond, onder den last om, ten eeuwigen dage, op den 8 December van elk jaar, in de R. C. Kerk van Helmond, eene plechtige Mis te doen plaats hebben voor de overleden broeders der Schutterij.

Art. 24.

Te rekenen van het in werking treden van deze verordening, zijn alle vroegere reglementen en gebruiken ingetrokken en buiten kracht gesteld.

Art. 25.

Deze verordening wordt na verloop van drie jaren herzien, indien meer dan de helft der broeders de herziening verlangt en daarvan schriftelijk aan het bestuur doet blijken.

Bij elke herziening echter worden de bepalingen van artikel 23 onveranderd gehandhaafd.

Art. 26

Het oorspronkelijk stuk van deze verordening wordt, ten blijke van goedkeuring en verbintenis, door al de broeders bekrachtigd met hunne handteekening.

Aldus vastgesteld ter vergadering van den 7 Februari 1870.

[geteeJcend) M. van Strijp. A. H. Bots. A. A. Bots. G. W. van Glabbeek. A. H. van Glabbeek. J. F. Sanders. G. de Raad. DijkhofF.

40

-ocr page 49-

XOLVEHIEESGILDE.

^T^L^lVLILiICrST

DER LEDEN VAN DE SCHUTTERIJ DER KOL VENIERS

OF

L IE V E-VROUWEGILDE

TE

I rolmoncl.

41

1G07 — 1G40

Peter Jan Peeters, geb. 1568 Hendrick Jan Peeters. geb. 1569.

1640 (?)

Ariaen Daniels, Burgemeester. 1667.

Geeiiofï Suijckers.

Dirk Roeff\'s.

Wijn an t van der Putten. Lucas Haas.

Jan van den Grootcnakker.

Leonard Moor.

Jan Willems ran Dinter.

Jan van den .....

Peter van den Boomen. Daniel Wijtvelt.

Johannns ïioeffs.

Hendrick van Riel.

W. van Duerssen.

Adriaen Lucas van Gassel. Jan Peters van Eindhoven Gheraet Janssen Bakels.

Aerts Janssen van Hooff. Jan Adriaens van Boextel. Andrijes Everts van Haendel. Mathijs Gooien.

Dijerik Pauwels van den (Broeck. Willem van Oldenzee.

Joes Haeck.

Hendrick Vcrdieseldonk. Adriaen van Stralen. Jan Poorters.

Willem Jacobs.

Peter Marselijs van Bruessel. Andries Brustens.

1670.

Jan Poorters van Dornink, (Koning.

1681.

Daniel Macallen de Jonge. Arnoldus van Oldenzee. Laurens van Gemert. Johannes van Oldenzee.

Evert Anderisse van Handel, (Koning. Willem van Ommeren. Huijbert Heirincks.

C. van Dueren.

Simon van den Booraen. H. Verbeeck.

Jan Geeraert Bakels.

Joost de Bercker.

Jean van der Hayen.

1682.

Daniel Macallen de Jonge, Ko-

(ning.

1683.

Willem van Ommeren, Koning. 1687.

Willem van Ommeren, Koning.

1713.

Mr. Antonie Molemakers, Ko-

(ning.

1714.

Jacobus van der Eisen, Koning.

1715.

Arnold Leonard Cox. Koning.


-ocr page 50-

HET HELMONDSCH È

42

1710.

Hendrick van Geldorp, Koning. 1719.

Jan de Casseumior, Koning. 1721.

Martinus van \'Alphen, Deken. Guilliam Sprierincx, Deken.

1737.

Willem Sanders, Koning.

1738.

Jan Peters van der Walle, (Koning.

1739.

Jan van der Stijlle, Koning. 1750.

Antonie van derElssen, Koning 1753.

Jean Schepers, Kaptijn. Francoijs Sanders, Vaendrager. Jan van Kessel, Deken. A. Versluis, Deken.

Jacob van Deursen.

Hendrick van Brussel.

Francis Ettro.

Francis.....

Jan Hanes Verhoeven. Kornelis Schepers.

Goordt Kooien.

1773 (?)

Hendrik Dirk van Hogerlinde. Antonie van der Heijden. Peter van den Eventuijn. Pieter van Hogerlinde. Andreas van Hoeck.

Andries Kooten.

Jan Babtist Swinkels.

Pero van der Wallen. Lambertus van Aerle. Leonardus Swinkels. Johannus van Lieshout. Pieter Swinkels.

Pieter Luijben.

ïiiomas Sanders.

Jar vau Aerle.

Daniel van de Laar.

Arnoldus de Veth.

Laurentius Hoekers.

1780.

Petrus van der Wallen, Koning. Andries van Hoeck, Capitijn. Sois Sanders Vaendrig.

Hend. van Hoogerlinde.

Piet van Hogerlinde.

doctoor Gulie, Deken.

advocaat van Ommere, Deken. Antonie van der Heijden. Arnoldus de Vet.

Pieter Luijben.

Leonard Swinkels.

Johannes Swinkels.

Andries Kooien.

Peter van den Eventuijn.

1783.

Peeter Swinkels, Koning.

1784 (?)

J. -s an der Wallen.

Willem Olifiers.

Geijsbertus Verhagen.

Johannes Kennen.

P. Swinkels.

A. van Hoeck.

L. Swinkels.

P. v. der Wallen.

P. van den Eventuijn. A. de Veth.

L. van Aerle.

D. van de Laar.

L. Hokkers.

Sanders.

J. van Aerle.

J. Diedens.

J. van Lieshout.

P. de Veth.

G. Scheepers.

J. Hokkers.

1786.

Thomas Sanders, Koning. 1789.

Joannes van Lieshout, Koning.


-ocr page 51-

K O L V E N I h\' R S G 1 L ü R.

1794.

Wilhelmus Sanders, Koning.

1795.

Docter P. A. Olifiiers, Koning.

1796.

P. van Brussel.

1804.

P. Verbiest, Koning.

1809.

L. Swinkels, (tot Dec. 1813). P. Swinkels, (tot Deo. 1813). P. Verberne, (tot Dec. 1813). P. van Lieshout. ,

A. F. van Griensven. Ant. Raymakers (tot Dec. 1814). J. B. van Geldrop, (tot Dec.

1809).

Hendr. Adr. van Brussel, in 1810 Deken (tot Dec. 1812). Jac. van Kraaij, (tot Dec. 1814). Jan van Asten.

P. Verbiest, t 1811.

M. van Nieuwstadt (tot Dec.

1809).

P. P. P. Sanders.

J. W. Sutorius, (tot Dec. 1809).

Joachim Manders, (tot Dec.

1815).

J. v. Dinter.

Jac v. Asten, (tot Dec. 1814).

Ant. Darper, (tot Dec. 1814). J. F. Vermeulen (tot Dec. 1809). N. van Hout, (tot Dec. 1810). 1810.

J. R. van Eupen. H. Rooijackers, (tot Dec. 1810). Jan Francis Sanders, Deken.

(Tot Dec. 1812). 1811.

Adam van Strijp.

Laurens van Craay, (tot Dec.

1814).

Jan Hendrik Swinkels, (tot Dec. 1813). G. v. d. Broek, (tot Dec. 1817). C. Verheijden, (tot 8 Dec. 1811). 1812.

F. van de Looveren, (tot Dec.

1813).

G. van Glabbeek.

Dormann, (tot Dec. 1812). P. Smitz, (tot Dec. 1812).

1814.

J. H. Berings, (tot Dec. 1814). 1817.

H. v. d. Boomen. H. Vermeulen.

Jacobus van den Brock, (tot Dec. 1817).


-ocr page 52-

NAAM

DER LEDEN SEDERT DE WEDER

L

OP

Voornamen en Na m e n.

Maatschappelijke betrekking.

Godefridus van Glabbcek.

Marcelis van Strijp.

Amandus Hubertns Bots.

Arnoldus Hendrikus Jacobus van Glabbeek.

Godefridus quot;Wilhelmus van Glabbeek.

Albertus Antonius Bots.

Johannes Franciscus Sanders.

Godefridus de Raad.

Antoon Dijkhoff.

Wilhelmus Josephus Hubertus Prinzen.

Gerard Marie Alphons Coovels.

Johannes Henricus Bots.

Theodore Everard Motké.

Antoon Godefridus Haymakers.

Johannes Antonius Haymakers.

Heiidricus Jacobus Haymakers Az.

Jacobus Hubertus Haymakers.

Stephanus Leonardus Aloijsius de Bruin.

Wilhelmus Franciscus Hubertus Swinkels.

Arnoldus Gerardus Iiots.

Julien Albertus Pistorius.

Wilhelmus van Asten Jr.

Everhardus Hendrikus Antonius Fritsen.

mr. Eduardus Josephus van den Dungen.

W iihehnus van den Dungen.

Franciscus Albertus Hubertus van Hoeck.

Franciscus Timmermans.

Petrus Johannes Coovels.

Karei Antoon Maria Haymakers.

Antonius Petrus Hubertus Prinzen.

Adrianus Franciscus Hoekers.

Henier Aloijsius Hubertus van Asten.

Hubertus Petrus Prinzen.

Nicolaas Antonius Cornells van Griensven.

Wilhelmus Franciscus Wolters.

Hendricus van Thiel.

Anioldus Claudius Rudolphus Ida De Bruijn.

Fabrikant. Rentenier,

Fabr. Lid der Prov. Staten.

Fabrikant.

id.

id.

id.

later Burgemeester.

Notaris.

Fabrikant.

id.

ld.

Controleur Dir. Bel.

Fabrikant.

Fabr. Lid. der Prov. Staten.

Fabrikant.

id.

Wijnhandelaar.

Fabrikant.

Grondeigenaar.

Fabrikant.

id.

Med. Chir. Obst. Doctor.

Advocaat.

Rentenier.

Apotheker amp; Droogist.

Bierbrouwer.

F abrikant.

id.

id.

Gemeente-Secretaris.

Fabrikant.

id.

Koopman.

Gemeente-Secretaris.

Fabrikant.

Arts.

i E


-ocr page 53-

M

LUST.

ER

OPRICHTING OP 7 FEBRUARI 1870.

■?

Waardigheid

Wanneer be

Wanneer als

Wanneer

bij het Gilde.

noemd als lid.

lid ontslagen.

overleden.

Deken.

Zie voor.

21 Jan. 1869.

Oud-Deken.

// //

26 Aug. 1871.

eu.

Deken-V oorzitter.

7 Dee. 1857.

7 Nov. 1877.

Deken-Secr.-Penn.

13 Jan. 1869.

- \'

Deken.

// // u

Deken.

// // if

15 Feb. 1873.

Deken-Voorzitter (1877).

u // //

Broeder.

// // //

\'

id.

// // n

id.

14 Feb. 1870.

Deken (1877).

// // n

Deken (1873),

n // quot;

16 Sept. 1874.

Broeder.

u H quot;

22 Jan. 1879.

* id.

// \'/ \'/

19 Maart 1877

en,

Deken. (1874)

// // quot;

Broeder,

n n u

id.

u quot; quot;

id.

// // quot;

id.

// quot; \'/

id.

,/ u //

7 JS[ov. 1877.

id.

// // \'/

id.

// quot; quot;

id.

3 Dec. 1870.

id.

// // //

16 Mei 1878.

id.

// // n

id.

u // \'/

id.

// // \'/

4 Dec. 1875.

id.

6 „ 1873.

id.

3 // 1874.

-

id.

4 ,/ 1875.

id.

1 „ 1877.

quot;

» id.

// n //

id.

6 „ 1879.

id.

4 „ 1880.

id.

// // //

id.

// // //

id.

3 „ 1811.

I

i

-ocr page 54-

het h e l m o n d s c h e

VAN DE SCHUTTERIJ DER KOL VENIERS in vroegere t ij d e n.

De „halsbandquot; (Zie blz. 13). De zilveren koningsschilden en de vogel, welke nog heden voorhanden zijn, vindt men hierna afgebeeld. Behalve de afgebeelde stukken zijn nog aanwezig een paar zilveren schilden om op de dekenenstokken te worden geplaatst. Hierop zijn gegraveerd de volgende woorden;

begLeI stUUr en besCherM UWs Ween.

UW seVentaL ge-roUW eIsCht MaagD aLLe

eeretrap. (Sic.)

Het vaandel. Waarschijnlijk was het gilde, van de oprichting afin het bezit van een vaandel. Het thans nog bestaande en hierachter afgebeelde vaandel is veel later vervaardigd.

De trom. Reeds in 1618 wordt van de trom van het Kol-veniersgilde gesproken; in 1782 werd de bestaande trom grooten-deels vernieuwd.

Wijnrente. Reeds vóór 1607 genoot het Kolveniersgilde eene jaarlijksche rente van twee potten wijn, te gelden uit liet erf van Frans van Ruth, gelegen te Helmond buiten de Ameidepoort. In 1640 schijnt deze schuldplichtigheid door den rentschuldige ontkend te zijn. Na dien tijd vindt men hiervan niets meer aangeteekend.

Rentebrief. Bij schepenakte van 8 Juni 1681 schonk Geerloff Suyckers, Secretaris van Helmond en lid van het gilde, aan de Kolveniersschutterij eenen rentenbrief, ten laste van de stad Helmond, aflosbaar met 50 gulden en rentende 2 gulden en 10 stuivers \'sjaars, „mits conditie datzy (de Sclmttebroeders) alle Jair op haere ygaderinge het welvaren van zyn Huys met een

46

-ocr page 55-

KOLVESijsusgilde.

glas wyn zullen gedachtich zynquot;. Het gilde verkocht dezen rentebrief aan Gerard de Mater Lij akte, verleden voor schepenen van Helmond op den 2ien April 1721.

Onroerende goederen. De schutterij bezat de rijdende helft van eenen beemd, gelegen onder Helmond „in de Heibeemden in de agterste weertquot;, groot 2 lopensen en 29 roeden. Bij akte, verleden voor schepenen van Helmond op den lld™ September 1810 werd dit perceel verkocht aan Pieter Verbiest en Antonij Raymakers, beiden wonende alhier.

Schepenen van Helmond gelasten bij resolutie van den 29e11 October 1651 dat al de „Kerckelycke goederen oft ornamentenquot;, welke bij de ingezetenen in bewaring waren, moesten worden ingeleverd bij den predikant Costius en stelde boete op verzuim of onwil. Uit de daartoe opgemaakte lijst blijkt dat het Kolve-niersgilde in het bezit was van „de Schilderye van Seven Ween, Item de vier luchters van houdt aen tgraff van Heer Henrick tot Stiphoudtquot;.

47

-ocr page 56-
-ocr page 57-

i

-ocr page 58-
-ocr page 59-
-ocr page 60-
-ocr page 61-

f

-ocr page 62-
-ocr page 63-
-ocr page 64-
-ocr page 65-

^aar^del

liT|0)](i8c]]? ^olvpr|ipr3.

-ocr page 66-
-ocr page 67-

IDItTJiePOTJTEJSr.

-■ lt;»■♦ — » --

biz. 2 reg. 4 en 5 onmijdelijke moet zijn onvermijdelijk/\' n 2 „ 8 achten moet zijn achtten // 8 noot 3 moet vervallen

9

reg. 6

snllen moet

zijn

sullen

9

CD CO

sshutters u

//

schutters

9

// 42

Reeht //

//

Hecht

12

// 13

behoiriicken moet

zijn behoiriicken

15

// 14

sscliuttersgilden

»

n schuttersgilden

22

// 8

vaendclen

n

u vaendelen

27

// 23

aracter

n

n karacter

27

// 28

inkomste

u

u inkomsten

28

// 33

1898

u

„ 17 9 8

31

// 24

snuildoos

n

// snuifdoos

34

// 16

Kondschap

u

n kondschap

45

// 41

1811

H

„ 1881.

-ocr page 68-
-ocr page 69-
-ocr page 70-