-ocr page 1-

ak 165

n

\\

GIDS

TOT tl ET A A NL EER EN VAN

VOLAPUK

Teu dionste van het onderwijs en voor zelfstudie.

J. M, VOS MZN.

(V olapükatidel.)

Tweede, verbeterde en vermeerderde druk.

ROTTERDAM,

KIJGH amp; VAN DIT MAR.

LJ

16

-ocr page 2-
-ocr page 3-

GIDS

TOT HET A ANLEERElSr VAN

VOLAPÜK.

Ten dienste van het onderwijs en voor zelfstudie.

DOOR

J. M. VOS MZN.

(Volapükatidel.)

T^ede, verbeterde en vermeerderde druk.

F.

\' \' cr. / / ogt;

ROTTERDAM,

NIJGÏÏ amp; VAN DITMAR.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

VOORREDE VOOR DEN EERSTEN DRUK.

Uit loehje is bestemd ovi den beoefenaars der Wereldtaal de studie gemaMelijk te maken. Eet maaU de gmmmaire (Buitsche of Hollandsche uitgave) geenszins overbodig, maar wil een hulpmiddel zijn nevens deze.

Nu reeds op vele plaatsen van ons land Volapuk beoefend wordt en men Volapiikvereenigingen sticht, lavam het mij voor, dal ik met dezen Gids velen hulp hij hunne studie verschaffen kon. Men leschouwe hot werkje met welwillendheid als eene eerste proeve.

J. M. Vos Mzn.

Botterdam, October 1884.

BIPÜK SEGIVAMA BALID.

Disein bukila at binom leitön studami utas, kels volapüki lena-doms. No mekom. glamati (segivami deutik u nedanik) nezesudik, ah vilom yuf neb at binön. DU in tops mödikfatana obsa volapuk paipldgom e volapükaklubs pastaboms, ole djinos, das me Dukel at módikes yufi in stud omsik givön okanob-la. Lelogonös vohulah beniko as blüji balid.

Fós Mzn Y. M.

Róterddm, balrail jöltum jölsefol, otul.

-ocr page 6-

VOORREDE VOOR DEN TWEEDEN DRUK.

Bat reeds zeer spoedig een tweede druk noodzakelijk is, is mij zeer aangenaam. Ik hel in deze 2e uitgave de drukfouten, die in de eerste ivaren gebleven, verbeterd, eenige woorden en ophelderingen bijgevoegd, benevens een paar certaaloefeningen.

Zij het boekje daardoor des te beter bevorderlijk aan de studie der wereldtaal.

De Scheijyer.

Rotterdam, November 1884.

BIPÜK DIP SEGIVAM TELID.

Das ya spidiküno segivam telid paflagom, gdlos obi vera. In segivarn at telid emenodob pökis bükik ibliböl in balid, eninyumob vödis e tidis ans, i nemödikis penotis al palovepolön.

Phio pöfüdik studame volapüha binomös bukil.

Lautel.

Róterddm, balmil jöltum jölsefol, novul.

-ocr page 7-

INHOUD.

Biz.

Het alphabet................................................ 1.

Eekste Afdeelinö.

Het zelfstandig naamwoord.................................... 2.

Het bijyoegelijk naamwoord........................................................................4.

Bloedverwanten............... ..............................................6.

Spijzen ... .......................................... 6.

Dranken..........................................................................................6.

Huisraad........................................... 6.

Lichaamsdeelen..............................................................................7.

Viervoetige dieren ........................................................................7.

Bijvoegelijke naamwoorden ............................................................9.

Jaargetijden....................................................................................9.

Beroepen......................................................................................9.

Metalen..........................................................................................9.

Bijvoegelijke naamwoorden ............................................................11.

Telwoorden............................................................................................13.

Voornaamwoorden ....................................................................................14.

Het werkwoord..........................................................................................15.

Werelddeelen ......... ............................................................17.

Voorzetsels.......................................................17.

Het werkwoord (Vervolg)............................................................................20.

Bijwoorden ................................................................................................24.

Eén voegwoord ..........................................................................................25.

Voornaamwoorden (Vervolg)........................................................................26.

Kleederen ....................................................................................28.

Handel ..........................................................................................23.

Godsdienst ....................................................................................29.

Eenige planten ..............................................................................29.

Lijdende vorm ..........................................................................................30.

Aoristus....................................................................................................31.

Werkwoorden ..............................................................................32.

Namen van landen ........................................................................33.

Voorwaardelijke en wensehelijke wijs..........................................................34.

Supinum............................................................................................35.

-ocr page 8-

Y1

Gerundivum en Gerundium ...........................

Het weder .................................

Beroepen .................................

Werkwoorden ..............................

Voornaamwoorden (Vervolg)...........................

Tijdsbepaling................................ ......

Voorvoegsels le en lu ..............................

Eigennamen.......................................

Voorzetsels (Vervolg)................................

Voegwoorden en tusschenwerpsels .....................

Nog twee opmerkingen ........................

Tweede Afdeeling.

Oefeningen in \'t gebruik van dagelijksche uitdrukkingen......

Vertaaloefeningen ........................ .........

Derde Afdeeling.

Uitgangen, voorvoegsels, abstracte zelfstandige naamwoorden.. Gesprekken.......................................

Vierde Afdeeling.

Moeilijker vertaaloefeningen...........................

Aanhangsel.

Eenige vertaalde liederen.............................

Wien Neerlandsch Bloed.......................

Scheiden....................................

Wilhelmuslied ..............................

Nieuwe woorden....................................

-ocr page 9-

Een woord van Max Muller over eene Wereldtaal.

Het is, om ^oo te zeggen, mode over het denUeeld van eene kunstmatige taal nog meer te lachen, dan over dat van eene alge meene taal. Wanneer dit vraagstuk inderdaad zoo dwaas was, zou toch een man als Leibnitz wel niet zoo groot belang in de oplossing daarvan gesteld hebben. Bat het probleem voor eene oplossing en nog wel eene zeer volkomene oplossing vatbaar is, kan nist betwijfeld tvorden.

-ocr page 10-
-ocr page 11-

HET ALFABET. (LAFAB.)

De letters, in Volapiik gebruikt, zijn:

a, e, i, o, Ti, a, ö, ü.

b, p, cl, t, v, f, quot;, j, li, g, k, 1, r, in, n, s, j, c, x, z.

a, e, i, o, u worden als aa, ee, ie, oo, oe uitgesproken, nooit kort.

ti als ê (lang), o als en, ü als uu.

lt;\' is de sohrijfwijze voor onze h.

y is gelijk aan onze j, dus een medeklinker.

h is gelijk aan onze cli.

g klinkt niet als de Fransche in gens, maar als de Fransche

in gant of de Engelsche in good.

v klinkt als w.

j klinkt als sj (scherp), als de cli in \'t Fransche cher. c klinkt als ch in het engelsche child, dus als dsj of tsj. z klinkt als ts.

Tweeklanken kent Volapiik niet, men spreke dus uit:

boed...... boo-eed...... (bord).

ai......... aa-ie ...... (altijd).

deil ...... dec-iel ...... (dood).

In \'t algemeen heeft de laatste lettergreep van een woord den klemtoon, (met uitzondering van de uitgangen li en la).

In poëzie mag men om hot rythmus den klemtoon verplaatsen.

1

-ocr page 12-

EERSTE AFDEEL1NÜ.

Het zelfstandig naamwoord.

(Subsat.)

Wat liet geslacht betreft, houdt Volapük zich geheel aan de natuur. Namen van mannen zijn mannelijk, namen van vrouwen zijn vrouwelijk, alle andere znw. zijn onzijdig; dit verschil van geslachten heeft voornamelijk alleen invloed op het werkwoord, b. v.:

de vader schrijft.........fat jpenom.

de moeder schrijft ......mot pewof.

Van een mannelijken naam maakt men dadelijk een vrouwelijken door voorvoeging van of of ji (spr. uit: oof en sjie) b. v.

de man .........tnan.

de vrouw.........ji-man.

Somtijds hebben do vormen met of en met ji eene verschillende beteekenis, b. v.:

de broeder ............hlod.

de zuster ............ji-blod.

de (geestelijke) zuster......of-hlod.

de onderwijzer .........tidel.

de vrouw des onderwijzers... ji-tidel. de onderwijzeres .........of-tidel.

Volapük heeft geene lidwoorden.

-ocr page 13-

3

Verbuiging van het zelfstandig naamwoord. (Delclin suhsata.)

Enkelvoud.

Banu m.

Ie

nv.

de (een) vader

......fat.

2e

nv.

des (eens) vaders...

....../alt;a.

3e

nv.

den (eenen) vader...

......fate.

nv.

den (eenen) vader...

......fati.

Meervoud.

M\'ódanu m.

le

nv.

de vaders........

......fats.

2e

nv.

der vaders ......

......fatamp;s.

3e

nv.

den vaders ......

......fates.

4e

nv.

de vaders.........

......fatis.

De vorm van \'t aangesproken onderwerp is in \'t enkelvoud

vader!... ..................o fat!

in het meervoud : vaders! ......o fats !

Het tusschenwerpsel o mag des noods weggelaten worden. Op deze manier worden alle zelfstandige naamwoorden verbogen; de naamvalsuitgangen van alle zijn in \'t enkelvoud a, e, i, in \'t meervoud s, as, es. is.

De verkleiningsuitgang is il b. v.:

huis .........dom.

huisje.........domil.

Ook heeft men het verkleinings-voorvoegsel sma, b. v.:

stad .....................sif.

stadje.....................eifil of smazif.

een zeer klein stadje............smazifil.

-ocr page 14-

4

Het bijvoegelijk naamwoord.

(Lady ek.)

Alle bijvoegelijke naamwoorden blijven onveranderd, als zij achter het zelfstandig naamwoord staan. In den regel plaatst men ze er achter. Doch wanneer, om de welluidendheid of de versmaat, \'t bijvoegelijk naamwoord vóór zijn zelfstandig naamwoord staat, dan volgt het volkomen dezelfde verbuiging als dit.

a, e, i; s, as, es, is, b. v.

Enkelvoud.

Ie nv. de schoone boom.........him jönik of jönik him.

2® nv. des schoonen booms ......hima jönik of jönika hima.

He ny. den schoonen boom ......bime jönik of jönike lime.

4e nv. den schoonen boom ......himi jönik of jöniki himi.

Meerv oud.

Ie nv. de schoone boomen ...... lims jönik of jöniks him.s.

2® nv. der schoone boomen......himas jönik of jönikas himas.

3® nv. den schoonen boomen......times jönik oi jönikes him.es.

4® nv. de schoone boomen ......himis jönik of jönikis himis.

meervoudige vocativus (o) hints jönik! of (o) jöniks hims!

Trappen van vergelijking.

(Z dnu m.)

Voor den vergrootenden trap heeft men den uitgang um.

Voor den overtreffenden trap heeft men den uitgang Ün, b. v. groot, grooter, grootst is:

gletik, gletikum, gletikün;

nieuw, nieuwer, nieuwst is :

nulik, nulikum, nulikün;

hoog, hooger, hoogst is:

geilik, geilikum, geilikün;

de grootste huizen.........doms gletikün.

een grooter paard.........jeval gletikum.

-ocr page 15-

Alle bijvoegelijke naamwoorden gaan in den stellenden trap nit op ik, in den vergrootenden op ikum, in den overtref-fenden op ikün.

quot;Van ieder zelfstandig naamwoord kan men door aanhechting van ik een bijv. nw. vormen, b. v.;

jlen. flenik vised, vise dik. vohad. . vobadik.

vriend... vriendelijk wijsheid wijs

werk ... werkzaam

Men trachte nu de volgende woorden in \'t geheugen te prenten, het zij door ze van buiten te leeren, of door, bij \'t maken van de volgende schriftelijke vertaaloefeningen, zooveel mogelijk, in plaats van in \'t woordenboek, in deze lijstjes te zoeken.

Bloedverwanten. P al ef el s.

vader

. fat.

nicht (cousine) .■

. ji-kösen.

moeder ...

.. mot of ji-fat.

neef (neven)

. nef.

kind.......

. dl.

nicht (nièce)

. ji-nef

zoon.......

. son.

oom .......

. nök.

dochter ...

.. ji-son.

tante ........

. ji-riók.

broeder ...

. hlod.

zwager.......

. lüblod.

znster

. ji-hlod.

schoonzuster

. ji-lüblod.

grootvader

. fatel.

schoonzoon...

. lüson.

grootmoeder .

.. ji-fatel.

schoondochter .

. ji-lüson.

stiefvader

.. lufat.

stiefzoon

. luson.

stiefmoeder

.. ji-lufat of lumot.

stiefdochter... .

. ji-luson.

schoonvader

.. lüfat.

ouders.......

. pal (en

schoonmoeder

.. ji-lüfat of lüinot.

echtgenoot ...

.. matei.

kleinzoon...

.. nekel.

echtgenoote...

.. ji-matel.

kleindochter

• •• ji-nékel.

bruidegom ...

.. gam.

neef (cousin)

... kösen.

bruid.......

.. ji-gam

-ocr page 16-

6

S p ij z e n. Zibs.

brood ......

... bod.

rund vleesch... ,

. xolamit.

beschuit

... svib.

schapen vleesch .

.. jipamit.

vleesch

... mit.

varkensvleesch .

. svinamit.

visch ......

... fit.

spek .......

. pinamit.

koek ......

... kek.

boter.......

. mileg.

rijst ......

... leud.

suiker.......

• jueg.

brij ......

... bül.

soep .......

. sup.

aardappelen

... pötets.

erwten.......

. peils.

ham ......

... lam.

boonen.......

. bons.

worst ......

... sosit.

peentjes

. vulils.

kaas ......

... fömad.

groente

. glüned.

water wijn azijn melk bier brandewijn

tafel stoel

bank ... kast kanapé spiegel.,, ledekant

Dranken. Kliet s.

vat. chocolade ...

vin. thee ......

vinig. koffie ......

milig. jenever......

hil. mineraalwater

filavin. room ......

Huisraad. b s.

tah. lamp ...

stul. / gordijn

lam. klok

bög. pendule

söf. tapijt ...

lolt. schilderij

hed. kachel...

jokolad.

tied.

kaf.

lufilavin. vat minik. miligapin.

litapol.

bifoin.

glok.

pendülaglok. tap.

pdnot.

Tón.


Lichaamsdeelen. Kopadils.

hoofd

hals

oog

oor

neus

mond

hap

nölceb.

loq.

lil.

nud.

mud.

tong

tand

haar

baard

arm

hand

lineg.

tut.

\'•el.

balib.

lam.

nam.

-ocr page 17-

vinger....... fined-

duim .........bigafined.

nagel .........hluf.

voet .........fut.

Viervoetige dier

leeuw......

... lein.

beer ......

... ber.

hond ......

... dog.

kater ......

... kat

kat ......

... ji-lcat.

rat ......

... rat.

muis ......

... mug.

zwijn ......

... svin.

paard ......

... jeval.

ezel ......

... cuk.

muilezel

... mucuk

Bijvoegelijke naam

sclioon......

... jönik.

goed ......

... gudik.

vriendelijk ...

... fienik.

oud ......

... bdledik.

wijs ......

... visedik.

groot ......

... gletik.

klein ......

... smalik.

gezond......

... saunik.

hoog ......

... geilik.

lang ......

... lonedik.

kort ......

... hlefilc.

recht ......

... gitik.

krom ......

... klugik.

boos ......

... badik.

haastig

... spidik.

helder......

... litik.

duidelijk

... kleilik.

teen .....

... finap.

hart .....

... lad.

borst ...

... hlöt.

long ... .

. ... lug.

. N ims f

o Ifu t i 1c.

kameel

... kdmel

olifant...

... nelfan.

stier ...

... xoil.

os......

... xol.

koe

... ji-xol. (leun)

schaap...

... jip-

hert

... stag.

hinde ...

... ji-stdg.

aap

... lep.

vos

... foxaf.

haas

... liev.

\'oorden.

L a dy elc s.

donker...

... dagilc.

dagelijksch

... delik.

sterk ...

... stenüdik.

koud ...

... kalodik.

■warm ...

... vamik.

treurig...

... lügik.

getrouw

... fiedik.

nieuw ...

... nulik.

doof

... sudik.

stom ...

... muedik.

blind ...

... bleinik.

wit

... vietik.

zwart ...

... bldgik.

rood

... ledik.

oranje ...

... linyelibik.

geel ...

... yelibik.

groen ...

... glünik.


-ocr page 18-

8

yulibik. püpunik. violetile. hlonilc.

gnjs

blond

... gedik of ze-

nalcö lik. ... blönik.

blauw . purper. paars . bruin .


Schriftelijke oefeningen.

(Plagams penadik.)

Men vertalc schriftelijk de volgende oefeningen in Volapük.

(bij of bet) is.........= binom.

(zij is,............... — binof.

zij (quot;mannen of zaken) zijn = htnoms.

zij (vrouwen) zijn...... = binofs.

No. 1.

De vader is goed. De kat is zwart. De olifanten zijn groot. De bonden zijn getrouw. De bruine tapijten. De blonde nicht. Het paard is groot. De oogen zijn blauw. De baard is bruin. De kanapé is nieuw.

No. 2.

Koude melk. Aan goed rundvleescli. Van warme brij. Aan een doof kind. Van doove kinderen. De zuster is blind. De kleinzoon is getrouw. De kameelen zijn grijs. De tante is vriendelijk.

No. 3.

Het paard des vaders. Het brood der moeder. De kaas van den oom. De wijn van den grootvader is rood. De grootmoeder is treurig. De beer is wit. De schilderijen zijn mooi. De lamp is helder. De stiefzoon is stom.

Men vertale schriftelijk de volgende oefening in \'t Neder-landsch :

No. 4.

Mugs binoms smalik; nelfans binoms gletik. Jeval lufata blagik binom. Ji-blod binof lügik. Bode delik. Kamela blei-nik. Ji-kat binof gedik. Bod, mit, fömad binoms zibs. Bifoins ji-nöka ledik binoms. Söfa yulibik. Bloda kap gletik binom.

-ocr page 19-

9

Logs mota binoms ynlibik. Baliba vietik. Tabe lonedik. Vat binom saunik. Kafe kalodik. \'\'Els blönik ji-bloda. Nud klugik nefa. Smaliks nekels. Ji-fatel binof baledik. Bifoinaa piipnnik. Tapi yclibik.

Aanm. Men zal wel doen iedere schriftelijk gemaakte oefening weder overluid in de andere taal terng te vertalen.

Men trachte zich de volgende woorden in \'t geheugen te prenten.

Jaargetijden. Yelatims.

lente

jlolatim. citatim. I

Beroepen.

tuinman

. gadel.

meubelmaker

. mphamekel.

schoenmaker

. jukel.

hoedenmaker

. \'\'dtel.

kleedermaker

.. teladel.

barbier

, halihel.

koopman

. tedel.

burgemeester

.. sifel.

officier.......

.. fizir.

assuradeur ...

. fösefel.

behanger ...

. tap el,

schrijnwerker

.. tabel.

schilder

.. panel

Metalen.

platina

.. platin.

goud .......

.. golüd.

zilver.......

.. silef.

koper .......

.. koped.

ijzer ......

.. lel.

staal .......

.. dülin.

Nog eenige bij

voegelijke naa

braaf ......

.. hafölik.

nederig

.. nükik.

herfst ... winter...

Gals. photograaf professor metselaar timmerman kruidenier akteur... aktrice slager ... bakker onderwijzer boekdrukker

boekverkooper ...iukaledal.ideV) logementhouder... lotel.

Metals. tin lood

aluminium ,

zink

blik ...

kwikzilver

nwoorden. vrij

jong ...

ks.

... tin.

.....plum.

.....lümin.

.....zik.

.....tün.

.....lusilef.

Noy ans ladyi

..... lihik.

.....yunik.

Jiukatim. nifatim.

fotogavel, plofed. mönel. cemel. spiratedel. damatel. ji-damatel. mitel. hdkel. . tidel. . bükel.


-ocr page 20-

10

trotsch

... pleidih.

gemeen

... bapik.

vol

... fulik.

edel .....

... nobik.

ledig ...

... vagik.

vreemd

... foginik.

zoet

... svidik.

vroolijk

... gdlik.

zont

... salik.

vroeg .....

... gölik.

zuur ...

... züdih.

aangenaam .,

... Vófl ik.

zondig ...

... sinik.

snel .....

... vink.

kostbaar

... kost ik.

langzaam ..

... nevifik.

E enige

gebruikelijke woorden. Ans

v öds g ehl ik

mensch

... men.

heer .....

... söl.

man

... man.

jongen.....

... pul.

vrouw ...

... ji-man oivom.

meisje.....

... of-pul.

dame ...

... leid.

maagd.....

... vilgin,

juffrouw

... vomül.

jongeling ..

... yunel.

Schriftelijke oefeningen.

(Plagams penadik.)

(hij of het) heeft ............labom.

(zij) heeft..................labof.

zij (mannen of zaken) hebben ... laboms. zij (vrouwen) hebben .........labofs.

Om in Volapük te vertalen.

No. 5.

De lente is aangenaam. De officier heeft een vroolijken zoon. Goud is een kostbaax\' metaal. Platina is kostbaarder. De nicht des burgemeesters is braaf. De zoon van den tuinman is trotsch. De grootvader van den schilder heeft brood (1) en vleesch. De barbier heeft worst en kaas. De schoondochters van den photograaf zijn nederig. De boekdrukker is gezond

No, 6.

De professors zijn wijs. De boekverkooper heeft een oom en eene tante, een zwager en eene schoonzuster. De metselaar heeft ook (2) een oom en eene tante. Goud en koper zijn geel. Sui-.

(1) en beteekent e, doch voor klinkletters ed.

(2) ook beteekent i, doch voor klinkletters ld.

-ocr page 21-

11

ker is zoet. De brave schoenmaker heeft een slechten zoon. De getrouwe officier heeft eene goede dochter. De grootmoeders zijn blind. De kooplieden hebben onde grootvaders. De moeders hebben jonge kinderen. De logementhouder is vreemd.

Om in \'t Nederlandsch te vertalen.

No. 7.

Teladela son labom dogi fiedik. Balib binom vietik. Plofed labom ji-soni yunik. Flolatim binom löflik. Nifatim binom kalodik. Vat binom litik. Bakel bodis labom. Bnkatedal yunik labom ji-mani. Lüfat labom gloki kostik. Ji-nekel panotis labof. Fizir labom stulis e tabis jönik.

No. 7*.

Vinig binom züdik. Vomül labof dogili smalik. Koped binom metal yelibik. Stulis nulik. Bög binom vagik. Fone blilgik. Lams mitela binoms stenüdik. Cuk lotela binom nevifik. Plei-dike of-pule. Jönika vilgina. Ji-son gadela binof bafölik.

Telwoorden. (Nu ma vod s.)

1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

8,

9.

bal.

tel.

kil.

fol.

lui.

mal.

vel.

jöl.

zul.

10.

20.

30.

40.

50.

60.

70.

80.

90.

bals.

tels.

kils.

fols.

luis.

mals.

veis.

jöls.

züla.

100. 1000. 1000000.

turn. mil. balion.

75 = velselul.

46 = folsemiil enz.

balmil jöltum jölsefol.

kilmil foltum lulsejöl.

balsemalmil teltum kilsevel enz.

ten zesde heet maliio enz. eenmaal „ halns,.

zevenmaal „ «e/na. honderdmaal „ tunvaa enz. vier aan vier „ a fol.

telsekil. zülsejöl.

23 -

98 =

1884 =

3458 •=

16237 = de eerste heet balid..

de tweede „ feZid.

de achterste jiiliA. enz.

ten eerste „ ia/ido.

ten vierde „ folido.

-ocr page 22-

32

De rangscliikkendo telwoorden op id staan achter het zelfst. nw. hetwelk zij bepalen, b. v. :

De eerste Nederlandsche Volapükveveeniging. VolapüJcaklub halid nedanile.

De veertiende thema was moeilijk.

Penot halsefolid dhinom jikulilc.

Zoo ook staan zelfs de hoofdtelwoorden niet vóór, maar achter het zelfstandig naamwoord, b. v.:

Drie soldaten ............sólats kil.

Zes en veertig brood jes......hodils folsenv\'il.

Men leere van buiten:

De dagen der week. Zondag Maandag ...

Dinsdag ...

Woensdag Donderdag Vrijdag ... Zaterdag...

Del soldel mundel tusdel vesdel dó del fiidel zadel

s v ig a. of haldel. of teldel. of kildel. of foldel. of luldel. of maldel. of veldel.

Namen der maanden. Mulas nems.

Januari ...

... yanul

of halul.

Februari ...

... febitl

of telul.

Maart

... mdzul

of hilul.

April

... apul

of folul.

Mei......

... mayul

of lulul.

.Tnni......

... yunul

of mdlul.

Juli......

... yulul

of velul.

Augustus...

... gustul

of jölul.

September

... setul

of zülul.

October ...

... otul

of halsul.

November...

... no vul

of halsehalul.

December ...

... delcul

of balsetelul.

-ocr page 23-

13

Den \'20ten October vertaalt men otal iels of utul telsid. Om in Volapük te vertalen.

No. 8.

Den Iston April 1572. Den 23stcii Mei 1568. Den 2lt;len Augustas 1884. Den 12del1 September 1842. Den 319ten October 1639. De vader heeft zeven kinderen. De moeder heeft drie dochterB. De vierde vinger der hand. De herfst heeft een-en-negentig dagen. De zesde dag der week.

Men leere van buiten:

ja!...............si! ! maar ............ah.

neen! ............no! | altijd ............egelo.

niet ............no. ! nooit ............ncvelo.

want ............ilgt;o. j gaarne............viliho.

Voornaamwoorden.

(Pönops.)

Van deze behandelen wij voorloopig slechts de persooulijko; wij laten daarop den tegenwoordigen tijd van de aantoonende wijs eens werkwoords volgen. Hieraan sluiten zij zich eenige oefeningen in de werkwoorden en eerst dan geven wij al de andere soorten van voornaamwoorden.

De persoonlijke voornaamwoorden zijn :

ik ...............oh. j gij (beleefdheidsvorm) ... ons.

gij (enk.)............ol. wij ...............ohs.

hij ...............om. gij (meerv.) .........ols.

zij ...............of. zij (mannen) .........oms.

het...............os. zij (vrouwen.).........ofs.

men...............on. zich (meerv.).........ohs.

zich...............olc.

De vorm ons staat gelijk met het Duitsche Sie.

-ocr page 24-

14

De verbuiging der persoon!, voorw. is geheel gelijk aan die der zelfst n. w. a, e, i; s, as, es, is:

1® nv. ik......oh ..................wij......0jJi

2® nv. mijner ... oha..................onzer ... obas.

3e nr. mij ... ohe ..................ons......obes.

4e nv. mij ... oM..................ons......obis.

Voor de vormen obas, obes, obis mag men ook wel zetten obsa, ohse, obsi.

Het Werkwoord.

(Ve lib.)

De persoonl. vnw. worden niet, gelijk in \'t Nederlandsch en in de meeste moderne talen, vóór \'t werkwoord geplaatst, hetwelk dan nog bovendien van uitgang verandert; zij worden integendeel achter den stam aangehangen. Alle werkw. gaan in de onbepaalde wijs uit op ön-, door dezen uitgang weg te nemen, krijgt men den stam. In Volapük worden alle werkwoorden vervoegd naar een en t zelfde voorbeeld ; onregelmatigheden of afwijkingen bestaan er niet.

Ziehier den tegenwoordig-en tijd (patüp) der aantoonende wijs (jenahid) van lofön (beminnen):

ik bemin......

lofah. lof61.

löfom. löfof. löfos. löfon. löfomok. /ons. Zo/obs. /ols.

gij (enk.) bemint hij bemint

zij bemint......

het bemint men bemint hij bemint zich gij (beleefdh.) bemint

wij beminnen ......

gij bemint ......

zij (mannen) beminnen... löfoms. zij (vrouwen) beminnen. Zö/bfs.

zij beminnen zich ......Zö/omoks (Zó/omsok.)

-ocr page 25-

15

Om van

buiten te leeren: Werkwoord

en. V e lib s.

zijn......

... hinön.

danken......

... clanön.

hebben ...

... lahön.

spelen ......

... pledön.

bestaan...

... sihinön.

beoefenen

... pldgön

kunnen...

... kanon.

vechten

... fegön.

willen ...

... vüön

zitten ......

... sied\'ón.

moeten ...

... miitön.

loopen......

... gon\'ón.

eeren

... stimön

gaan ......

... golön.

maken ...

... mekön.

krijgen......

... getön.

zeggen ...

... sagön.

naaien......

... nagön.

geven ...

... givön.

breien......

... stogön

lezen

... lilad\'ón.

schilderen ...

... pdnön.

verzoeken

... begön.

hopen ......

... spelön.

slapen ...

... slipön.

bedriegen ...

... cütön.

slaan ...

... flapön.

winnen......

... dagetön.

verkoopen

... selön.

hoeren......

... lilön.

dienen ...

... dünön.

zien ......

... logon.

doen

... dunön.

dansen ......

... danüdön.

koopen ...

... lemön.

drinken

... dlinön.

stelen

... tifön.

rocken ......

... smokön.

onderwijzen

... tidön.

vertalen......

... ïovepolön.

eten

... fidön.

schrijven

... penön.

zingen ...

,.. kanitön.

onderteekenen

... disopenön.

schieten

... jutön.

uitvinden

... datuvön.

arbeiden

... vobön. W erelddeele

voelen......

n. Vol a dels.

... senón.

Europa.....

... Yulop.

Amerika

... Melop.

Azië .....

... Silop.

Australië

... Talop.

Afrika.....

... Fikop.

■pened. potahad of spodakad. penedamdh.

neit. fok. spun, smdbov.

mes., vork lepel bord

-ocr page 26-

16

sigaar .........zigad.

lucifer.........fHab.

pen...........pen.

boek .........huk.

spraakkunst......glaviat.

woordenboek ... vödashnk.


Wij laten nu oenige schriftelijke vertaaloefeningen volgen, waarin geene andere woorden zullen voorkomen, dan de voorstaande en geen andere tijd van een werkwoord, dan de tegenwoordige tijd der aantoonende wijs. Voorts zullen wij nu ook de trappen van vergelijking (zie blz. 8) der bijvoegelijke nw. te pas brengen Ons dan wordt overgezet door ka b. v.

Amerika is grooter dan Europa. Melop hinom gletilcum ka Yulop.

Let wel. Men moet zich vooral wachten om als gezegde bij een woord, dat in onze taal onzijdig is, of bij den naam van een onbezield wezen den vorm op os van \'t werkwoord te gebruiken, eene fout, waarvoor alle gevaar bestaat.

Tenzij \'t onderwerp een vrouwennaam is (in welk geval de uitgang of dienst doet) neme men altijd om, uitgezonderd als er sprake is van een afgetrokken begrip of een adjektief zelfstandig genomen, b. v.

Het goede overwint het kwade. Oudikos hevikodos hadikosi.

Om in Volapük te vertalen.

No. 9.

Het mes des kleinzoons is grooter dan het mes van den slager. De moeder koopt drie vorken. Ik schrijf eenen brief. Gij schrijft zeventien briefkaarten. ïficht leest een mooi boek. De hond is getrouwer dan de kat. De onderwijzer rookt eeno sigaar. De kinderen van den photograaf spelen en dansen. Zij vertalen de brieven der kooplieden. De tuinlieden eten rund-vleesch, spek en ham. De meisjes drinken melk, koffie, thee en chocolade. De onderwijzer onderwijst den broeders de wereldtaal. Postzegels zijn blauw, rood en groen. Room is zoet, maar azijn is zuur.

-ocr page 27-

17

Om ia \'t iSTederlandsch te vertalen.

No. 10.

Cils getoms bnkis jönik. Fat liladom penedi sona e potakadi ji-sona. Smokobs zigadis kostik. Cuk binom smalikum ka je val. Rat binom gletikum ka mug. Svins givoms pinamiti. Flolatim binom yelatim löflikiin.

Ji-son teladela binof sndik. Ji-kösens stogofs. Zifirs jutoms. Lovepolol buki nnlik. Ji-nekel binof galiknm ka fatel.

Men leere van buiten :

stad ......

... zif.

huis ......

... dom.

groote stad ...

... lezif.

stadhuis.....

... konsalöp.

stadje ......

... smazif.

winkel......

... lemacem.

dorp ......

... pag.

telegraaf

... telegaf.

kerk ......

... gliig.

telefoon

... telefon.

toren ......

... tüm.

gasfabriek ...

... gasinafablüd.

school ......

... jul.

stoomboot ...

... stewahot.

postkantoor ...

... potastü.

spoorweg

... lelod.

diergaarde ...

... nimasgad.

koning......

... reg.

station......

... stajen.

keizer ......

... limep.

schouwburg...

... teat.

prins ......

... plin.

Ten einde tot eem\'gszins moeilijker zinnen te kunnen overgaan zullen wij nu, al breken wij hierdoor de spraakkunstige orde, spreken over enkele

Voorzetsels.

(Plapods.)

In \'t Nederlandsch zijn wij gewoon — met slechts zeldzame uitzondering — achter ieder voorzetsel den 4den naamval (accusatief) te schrijven. In andere talen, met name de Duit-sche, komen achter verschillende voorzetsels afwisselend de 2de, 3de en naamval.

In Volapük schrijft men in \'t algemeen achter een voorzetsel den Isten naamval (nominatief).

Hierop zijn echter twee uitzonderingen.

2

-ocr page 28-

18

le. Er zijn eenige voorzetsels, bij welke (evenals dit in de Hoogduitsche taal geschiedt) onderscheid gemaakt moet worden, naarmate zij beteekenen:

a. een rust op eene plaats, ook wel beweging op eene plaats; h. eene beweging naar eene plaats;

of, zooals men ook kan zeggen :

a. of zij antwoorden op de vraag waar?

h. of zij antwoorden op de vraag waarheen?

In \'t eerste geval regeeren zij den eersten naamval.

In \'t tweede geval regeeren zij den vierden naamval, b.v.:

Hij is in de kamer.....................Binom in cem.

Hij loopt in de kamer (heen en weer) ...... Gonom in cem.

Hij loopt in de kamer, nl. (hij begeeft zich in

de kamer) ........................Gonom in cemi.

In Augustus 11. is aangenomen, dat de i van den accusatief ook in plaats van achter het zelfstandig naamwoord, achter het voorzetsel mag gezet worden, dus in plaats van

Gonom in cemi,

zet men ook wel: Gonom ini cem.

Hij plaats zich voor de deur, is

PladomoJc bif yani, of Pladomok hifi yau.

Wij geven den raad, cm in de eersten tijd zich te gewennen heide vormen te schrijven, de tweede tusschen haakjes.

Van deze voorzetsels onthonde men vooreerst de volgende:

in ............... in

op ............... su.

voor (Fr. devant)...... bif.

onder ............ dis.

en van degene, die alleen den eersten nv. regeeren :

voor (Fr. poui\')......... plo en voor een o ple.

met ............... ko „ „ „ o he.

door (Duitsch von) ...... fa.

2«. Het voorzetsel dl, dat steeds eene richting aanduidt, wordt ook altijd met den 4\'len naamval gebruikt.

-ocr page 29-

19

al, dat ook naar, te, tot zeggen wil, heeft somtijds den en somtijds den Isten naamval, naarmate het denkbeeld richting meer of min op den voorgrond treedt.

Zoo zegt R. Kniele in de Gogilcos (door Schleyer zei ven nagezien) blz. 84:

Ik stijg vijf ellendige trappen tot u op.

Xcinob slebis misalili lui al onsi.

doch men zegt:

Ik spreek tot n.

PüJcob al ons.

De Duitsche uitdrukking

Hotel (Gasthof) zum goldnen Löwen kan men vertalen :

Latei al lein golüdik,

of al leini golüdik,

derhalve ook ali lein golüdik.

Om in Volapiik te vertalen.

No. 11.

In de school lezen de knapen en de meisjes mooie boeken. De onderwijzer gaat naar de school. De slager verkoopt vleesch in den winkel. De soldaten eeren den koning. De toren op de kerk is hooger dan de toren op het stadhuis. Wij drinken bier in de diergaarde. Zij gaan naar den schouwburg. De burgemeester krijgt brieven van (ïa) de kooplieden. Gij schrijft met de pen en eet met vork en lepel. Wij zijn in het postkantoor. De knapen en meisjes plaatsen zich voor den winkel. De koning en de drie prinsen gaan naar het stadje. Met spoorwegen en stoombooten gaat men naar (al) groote steden.

Om in \'t Nederlandsch te vertalen.

No. 12.

Puls pledoms in gad. Of-puls nagofs e stogofs in jul. Golob al potastiti (ali potastit). Mitel mekom sositi in lemacem. Penob penedis plo fat obik. Panel gonom in stemaboti (ini stemabot).

-ocr page 30-

20

Bukatedal lab om glamatis volapiika kilsefol in dom omik. Nevelo fidob fömadi. Bgelo dlinom bili. Viliko lovepolob volapüki. Mönel e cemel goloms in teati (ini teat). Oil siedom dis tab.

Het werkwoord. Vervolg.

(Velib. Fov,)

Hier volgt de Aantoonende wijs (Bunaforn) in haar geheel; na van den tegenwoordigen tijd alle personen gegeven te hebben, zullen wij ons bij de overige tijden bepalen tot het opschrijven van den Isten pers. enk.; ieder kan dan de andere personen gemakkelijk zelf vinden.

AANTOONENDE WIJS.

Tegenwoordige tijd.

ik geef ............

gij (enk.) geeft ......

hij geeft............

zij geeft............

men geeft............

het geeft............

men geeft zich ......

wij geven............

g\'j geeft............

gij (beleefdhv.) geeft ... zij (mannen) geven ... zij (vrouwen) geven zij geven zich.........

Onvolmaakt verleden tijd.

ik gaf .............

Volmaakt vérleden tijd.

ik heb gegeven .......

Meer dan volmaakt verleden tijd.

ik had gegeven .......

DUNAFOM.

P at ü ]}.

cjivob.

givdi.

f/ftom.

givoi.

f/tion.

givos.

gmonok.

cjivohs.

givans.

givoiais.

givofs.

grwomsok (givomoks).

Pat üp.

Ügivoh.

P et üp.

egivoh.

Pit üp.

igivob.


-ocr page 31-

21

Toekomende tijd. Potüp.

ik zal geven............... ogivoh.

2« Toekomende tijd. Putüp.

ik zal gegeven hebben......... vigivob.

Men ziet hoe de hulpwerkwoorden, hebben en zullen, door de voorvoegsels e, i, o, u vervangen zijn.

iSTaast de Aantoonende wijs heeft men in Volapük nog eene Aanvoegende wijs, gelijk in onze taal, benevens eene Wenschende wijs (optativus) gelijk b. v. in \'t Grieksch. Op beide komen wij later terug. Voorloopig volgt nog de

GEBIEDENDE WIJS. BÜDABID.

geef..................... givolöi.

geeft..................... givolsöi.

geef of geeft (beleefdheidsv.) ... givonsöi.

laat hem geven ........................givomöi.

laat haar geven ........................givoföi.

Let wel. In Volapük kan men op deze wijze door aanhanging van öd van iederen persoon een imperatief maken.

DEELWOORDEN. LADTEKABIDS.

tegenw. gevende ............ givöl.

verl. gegeven ............ pegfiuöl.

Op deze wijze worden alle werkwoorden vervoegd. Men zij alleen voorzichtig met het verl. deelw. der intransitieve (onzijdige) werkwoorden, d. i. die werkwoorden, welke geen lijdend voorwerp hebben. Uit den aard der zaak schrijft men die zonder p aan \'t begin.

W aarom?

De p is \'t teeken van den lijdenden vorm en heeft dezelfde kracht als ons werkwoord worden. In een verl. deelw. van een transitief werkwoord ligt een denkbeeld van lijdenden vorm, b. v.:

gegeven = gegeven geworden,

en in dat van een intransitief niet;

-ocr page 32-

22

geslapen = geslapen hehbende,

dus is gegeven ............ pegwöZ.

gemaakt ............ ■pemeköl

dooli geslapen ............ eslipöl

geweest ............ ehinöl

Om eene vraag uit te drukken Leekt men achter liet werkwoord (somtijds achter een ander woord van den zin) de syllabe li, b. v.:

Slaapt gij?.................. SUpons-li?

Heeft hij koek gegeten ?......... Efidom-li held?

Men leere de volgende werkwoorden van buiten.

weten ......

... nol\'ón.

verbeteren

... menadön.

nemen ......

... sumön.

helpen ......

... yufön.

koopen ......

... lemön.

volgen ......

... sukön.

verdienen......

... meliclön.

examineeren ...

... xam,ön.

jagen ......

... ijagön.

stijgen ......

... xcinön.

leenen ......

... lugivön.

kleeden ......

... klotön.

genezen ......

... sanön.

scheren ......

... halibön.

bevrijden......

... delivön.

wasschen......

... vatükön.

vergeven ......

... fögivön.

gelooven ......

... klödón.

zenden ......

... sedön.

weigeren......

... nevilön.

per post zenden

... potön.

noomen ......

... nemön.

openen ......

... manifön.

lachen ......

... smilön.

sluiten ......

... hikön.

glimlachen

... smiilön.

denken ......

... tikön.

schreeuwen

... luvokön.

draaien ......

... flékön.

weenen ......

... dlenön.

Om in Volapük te vertalen.

No. 13.

Gij geneest. Hij leende. Wij hebben geopend. Zij zullen examineeren. Zij kleedt zich. Ik weigerde. Stal zij? Leende men. Gij hebt gezonden. Hij had gezonden. Men zal gezonden hebben. De onderwijzers examineeren de jongens. Zullen de professoren geëxamineerd hebben ? De barbier schoor den hoede-maker en den timmerman. Tante heeft gelachen. Nicht zal melk drinken en brood eten.

-ocr page 33-

23

No. 14

Met vader ben ik naar het station gegaan. Met den burgermeester was ik in den schouwburg geweest. Gelukkig zijnde. Bier drinkende. Vleesch etende. Het gewasschen kind. De gekochte koek. De verkochte koe. De gezonden brieven en briefkaarten. Zend den koopman drie koeken. Leen den officier twee paarden. Geef den oom tweehonderd vijftig goede sigaren. Zend den grootvader zeventien brieven.

Om in \'t Nederlandsch te vertalen.

No. 15.

Yagons-li beri ? Flen ekikom buki. Binom-li tüm geilik ? Panel balibomok. Smokons-li viliko ? No, nevelo smokob. Go-lolöd in nimasgadi. Givolöd fate filabis. Selom-li bukatedal potakadis e penedamakis ? Si.

Olugivom lusone glamati e vödasbuki volapüka. Peyufol. Exanöl. Pevatüköl dog. Esmilöl. Smülöl.

Wij vertalen hier: zij geven zich door givomsok (givomoks). Dit oks wordt alleen aan het werkwoord aangehangen, indien het een 4e naamval (lijdend voorwerp) is.

Givomsok fatcine, is dus zij geven zich (4e) aan \'t vaderland.

Maar, is zich 3e naamval (aan zioh), dan wordt \'t gescheiden van \'t werkwoord geschreven.

Zij geven zich (3e) moeite.

Givoms okes töhi.

Om in Vblapük te vertalen.

No. 16.

Zij noemen zich onze vrienden. De bloem opende zich. Ik bevrijdde mij. De dame heeft zich eenen nieuwen hoed gekocht. Hij stal zich drie fraaie boeken. Bedriegen wij ons. Gij bedriegt u niet. Noemt gij u altijd een goed man ? Noemde zij zich altijd eene goede vrouw ?

-ocr page 34-

24

Om van buiten te leeren.

minister.........

opzichter.........

direkteur.........

adjunkt-directenr ...

directrice.........

redacteur.........

dagblad.........

universiteit ......

gymnasium ......

openbare school bijzondere school ... hoogere burgerschool collega .........

... dünal. ... sulogél. ... dilekel. ... Iddilekel. ... of-dilekel. ... redakel. ... gased (leorant). ... niver. ... gümnad. ... jul komotik. ... jul plivadtk. ... jul geilikum. ... calablod,


Bijwoorden.

(Ladvelibs.)

Als een bijvnw. tot een bijwoord gemaakt wordt, behoeft het niet te veranderen bv.

Hij schrijft goed............Fenom gudik.

Doch waar de duidelijkheid het vordert (en dit is bijna altijd noodig) kan men achter den uitgang ik (soms ook wel achter den stam, met weglating van ik) een o voegen; evenals in \'t Fransch ment, en in \'t Engelsch ly hiertoe dient.

Het is dus beter te schrijven:

Hij schrijft goed............Penom gudiko,

Hij leest slecht ............Liladom badiko.

Zij spreekt vriendelijk.........Fiikof fleniko.

Eenige bijwoorden, die niet door achtervoeging van o van een bijvnw. zijn afgeleid.

spoedig...............sun.

bijna ...............ti.

tot nu toe ............jünu.

daarbij...............leis.

-ocr page 35-

25

dan..................tan (ook tdno).

daarvan...............tn.

ditmaal...............tosna.

daar ...............««■

heden ..............tudel (ook tudelo).

hier ...............is.

altijd ...............ai (ook egelo).

nu..................nu.

slechts ......... ......te.

dikwijls...............ofen.

reeds ................ya.

zeer ...............vem (ook vemo).

misschien ............ha.

vooruit...............hise.

vooral ...............leuemo.

Bijwoorden die eene vraag uitdrukken,

wanneer ? ............hitim ?

waarom ? ............hikod ?

hoe? ...............Zilc (ïilio*)?

hoezoo ?...............iko-li ?

waar? ...............Ici\'ójp? of kij)l(xd/

van waar ? ............kiplada ?

waarheen ? ............kipladi ?

Eén Voegwoord.

(Konyun bal).

Om de volzinnen wat te kunnen uitbreiden, geven wij nu één voegwoord nl. dat = das.

Ten einde in \'t gebruik van \'t woordenboek te oefenen, zullen in de volgende opstellen ook enkele woorden komen, die niet in onze woordenlijstjes gegeven zijn.

Om in Volapük te vertalen.

-ocr page 36-

26

No. 17.

Ik denk, dat gij goed geslapen hebt. Gij spreekt dikwijls met den boekhandelaar. Ditmaal hebben zij (vrouwen) zeven brieven in Volapük vertaald. Hier is wijn en daar is bier. Gaat het kind reeds in bed?

Bijna had ik vergeten, dat de redakteur van het dagblad komen zal. Wanneer schrijft hij eene briefkaart aan den voogd van den knaap ? Waar examineert de professor den student ? Waarheen gaat gij nu, vriend ? Ik ontving een wereldtaal blad van den uitgever. Ik geloof, dat het kind tot nu toe viermaal gevallen is.

Om in \'t Nederlandsch te vertalen.

No. 18.

Tikob, das tudel reg od of-reg in zifi (ini zif) okömoms. Kikod kikons litami cema ? Sulogel elugivom flonis maltum. Viliko logom, das puls ed of-puls vatükomsok gudiko. Kitim tikons, das bukatedal bukis söla oselom ? Klotofsok is. Ofen gonons in teati (ini teat).

Mot, esagol, das oils tudel ba in nimasgadi (ini nimasgad) ogoloms. Kiplad lemon zigadis gudik? Us, o söl! Kikod flapom pul dogi ? Liko plagofs ji-julels püki nulik ? Dünel adünom dilekele fiediko. Kiplada getoms miligi, milegi e fömadi gudik ? Spelo, das spidiko volapüki olenadob. Calablods dilekela danoms fleniko. Iko-li ? No nolob.

Voornaamwoorden. Vervolg.

(Pönops. Fov.)

Hier volgen de bezittelijke voornaamwoorden, ieder naast het persoonlijke, waavan het is afgeleid.

ik ............... oh

ohik (o6a). olih (ola). omik (oma), ofilc (ofa).

mijn......

uw (enk.)...

zijn ......

haar (enk.)

gij (enk.)

Wj .....

zij .....

men.....

het.....

ol om

0f on os

-ocr page 37-

27

obsik (obsa.) olsik (olsa). onsik (onsa). omsih (omsa). of sik (ofsa).

Men ziet dus, dat de bezittelijke voornaamw. van de persoonlijke gemaakt worden door achtervoeging van ik of a; de eerste vorm is de meest gebruikelijke; zoodra er te veel uitgangen ik achter elkander zouden komen, neemt men den tweeden vorm op a.

De mijne (b. v. uwe boeken en de mijne) en

de mijnen (b. v. bet compliment van al de mijnen = vr. en kind) wordt vertaald door ohsiks enz. ook olsiks, onsiks; de verbuigingsuitgangen et, e, /, gaan voor de S derhalve : ohsiks, ohsikamp;S, ohsikes, obsikis.

De bezittelijke voornaamwoorden staan achter het woord, dat zij bepalen, b. v.

buk omsik.

ji-kösen obik.

mot obsik.

ji-dünel ofik enz.

flens obsik ed onsiks.

kamadeles onsik ed oinikes.

wij............

obs

ons ......

gij (meerv.) ......

ols

uw (meerv.)

gij (gij beleefdh.)...

ons

uw (beleefdh.)

zij (mannen)......

oms

h an ......

zij (vrouwen)......

ofs

haar (meerv.)

huu boek .........

mijne nicht.........

onze moeder.........

hare dienstmaagd......

onae vrienden en de uwe aan uwe makkers en de zijne.. van mijne degens en de uwe

denas obik ed onsikas (olikas) (olsikas). De vorm ons in plaats van ol of ols wordt steeds gebruikt, waar men in de Duitsche taal Sie nemen zou, dus bij t schrijven van brieven en bij \'t aanspreken van die personen, met welke men niet op een voet van groote gemeenzaamheid staat. De eerste nv. meervoud van ons is onss.

De aanwijzende voornaamwoorden zijn:

M. deze V. deze O. dit ... M. dezelve V. dezelve O. hetzelve

at......

ji-at {of-at) atos

ot......

ji-ot {of-of) otos

die ......

die ......

dat ......

dezelfde ... dezelfde ... hetzelfde...

et.

ji-et {of-et), etos.

öt.

ji-öt.

\'ótos.


-ocr page 38-

28

iet.

ut (jii).

som.

s\'óm.

votik.

halim votimi (e).

Al deze woorden, zelfstandig gebruikt, verbuigt men gelijk \'t znw. a, e, i enz.

Zijn zij bijvoegelijk, zoo komen zij gewoonlijk onverbogen achter hun znw.

De vrouwelijke en onzijdige vormen worden alleen gebruikt, als zij zonder zelfst. nw. voorkomen, achter een zelfstandig nw. blijven al deze voornaamw. in den regel onveranderd, d. i. men neemt den mannelijken vorm.

deze man......man at ......... die vrouw......ji-man et

hetzelfde paard.........jeval öt

maar: Het is mooi weer : dit is aangenaam.

Binom stom jönilc, atos binom löflih.

juist hij zelf degene ... znlk

juist zulk ander ... elkander

japon ........

mantel........

ceintuur .....

queue (tournure) Fransche hak ..

armband .....

ring ........

hoed ........

Koopman beurs ... wissel ... bankroet

, zönül.

gob.

taan flentik. lamazönül. . Un.

\'■at.

Hand , tedel.

leböb.

can.

falim of ba-mablelc.

Om van buiten te. leeren : Kleederen enz. ... IddaMot. ... mdned.

Klots e l em dw, pet jas broek vest laars schoen handschoen.. das .....

el. Ted.

winst ...

verlies......

schuldeischers schuldenaar grossier

hos. ... lu^dt. ... gun. ... blit. ... blötahlot. ... but. ... juk. ... namateg. ... nöked.

... pöfüd. ... pölüd. ... lugivel. ... debel.

... tedan(letedel).


-ocr page 39-

29

kleinhandelaar kwitantie monster magazijn krediet... rekening betaling kapitaal rente ...

. smalatedel.

.. hit.

.. hluf.

.. magad.

.. Iclödat.

.. Imlam.

.. pelam. .. hatad. .. f ien.

port ......

bureau......

commissionair

debiet......

firma ......

levering kantoor grootboek ... verzending ...

pota\'.Mn. bür.

Icomitadel. selam. fiam.

blün. konod. lebuh. fesedam.


effect (aandeel)... dilod.

Rel.

Godsdienst.

Priester

... sancllel.

gezangboek......

Jcanitasbulc.

predikant ...

... pddel.

mis .........

levitim.

prediker

... predel.

doop .........

godavat.

orgel ......

... gel.

voorzanger ......

bikanitel.

organist

... gelan.

koster.........

salcritel.

preekstoel ...

... zöp.

predikatie ......

pred.

altaar......

... latab.

gebed .........

plek.

bijbel ......

... bib.

psalm.........

psam.

oud testament

... fed vönilc (1)

de Tien geboden.

. lebüds hals.

nieuw „

... fed nulïk.

evangelie ......

gospel.

E

enige planten. Flans ans.

Hoos ......

... lol.

peereboom......

bünabim.

lelie .......

... licif.

appelboom......

apodabim.

viooltje

... viol.

kastanjeboom

Jcastanabim.

bes ......

... bal.

kerseboom.....

celahim.

eikenboom ...

... gölog.

dennenboom

firabim.

Vertaal in Volapük.

No. 19.

In onzen tuin groeien witte rozen. In uwen tuin groeiden fraaie kastanjeboomen, groote kerseboomen en hooge appelboo-men. Deze grossier betaalde de kwitantie van dien kleinhandelaar. De schuldeischer heeft met zijnen schuldenaar gesproken. Deze koopman heeft een groot verlies gehad door (dub) het

(1) Dömifc beteekent oud (uit vroegere tijden). bdledilc „ oud van jaren.

-ocr page 40-

30

bankroet van zijnen besten vriend. In de tien geboden leest men ook het vijfde gebod: eert uwen vader nn uwe moeder. Voor zes gulden kan men niet een goeden nieuwen mantel koopcn. Die Fransche hakken zijn slecht voor de gezondheid {sawa) dezer dames. Onder den eikenboom voor zijn huis zat de predikant en rookte eene sigaar. Aandeelen in spoorwegen geven dikwijls hooge rente. Hare rekening was hoog. Mijne handschoenen zijn oud.

Vertaal in \'t Nederlandsch.

No. 20.

Tedel tosna agonom in leböbi ko sons omik. Tulolsöd in festuni spigis golüdik. Kiplad liladon etosi ? Vomül ilemof zönüli magifik plo ladaklot ofa. Lini egetom fa ji-matel omik. Buki jönikün ko poedats igetof fa gam ofik. Dis tab cilils omsik pledoms. , No jedonsöd kiti disi tab (dis tabi). Plo pelam flonas kil kanon vedön kopanal volapükakluba obsik. Kiplad binom volapükaklub at? In Róterdam. Nevilons-li obe klödati et? Si.

In deze thema komen enkele woorden voor, die niet in de vorige lijstjes staan.

De lijdende voem der werkwoorden.

(sufapom vblibas.)

Volapük heeft eene zeer eenvoudige manier om een werkwoord den lijdenden vorm te geven. In plaats van ons worden (ik word, ik werd, hij zal geworden zijn, enz.) plaatst men voor den tegenwoordigen tijd pa en voor de andere tijden p.

Ik bemin Ik beminde ... Ik heb bemind Ik had bemind Ik zal beminnen ik word bemind ......\'palöfob.

.. Tóf oh

.. alöfob

.. el\'ófob

.. ilöfob

.. olöfoh

ik werd bemind ......jialöfoi.

ik bemind ......\'pelöfob.

ik was bemind ......jnlöfob.

ik zal bemind worden \'polöfob.


Ik zal bemind hebben ulöfob ... ik zal bemind geworden zijn \'pulöfob.

Men lette wel, dat in tegenstelling met onze taal van ieder dezer tijden, benevens van de tijden in den bedrijvenden yorm,

-ocr page 41-

31

door den persoousuitgang weg te nemen en daarvoor in de plaats öl te zetten, een deelwoord gevormd kan worden.

pelöföl = bemind geworden zijnde, dus ons bemind.

olöfol = zullende beminnen.

elöfol = bemind hebbende.

pulöfól = zullende bemind geworden zijn, enz.

De Aoristus.

(paitü p.)

In Volapük is een i, onmiddellijk voor den stam geplaatst, het teeken van den Aoristus.

Diegenen, welke geene oude talen bestudeerd hebben, zullen wellicht zelfs het woord Aoristus niet kennen. Het is dus noodig, dit begrip, hetwelk in Volapük eene voorname rol speelt, eenigszins toe te lichten.

De Aoristus is die vorm, welken men aan het werkwoord geeft, wanneer men wil te kennen geven, dat de handeling voortdurend of doorgaande geschiedt. Bij den Aoristus in Volapük laat men het begrip van bepaalden tijdsduur eigenlijk varen; hierdoor treedt het voortduren der handeling op den voorgrond.

In lederen tijd kan de i van den Aoristus ingeschoven worden.

Hij komt eenigszins overeen met wat men in \'t Engelsch noemt dien progressive form. In deze taal boteekent, gelijk men weet

J write......Ik schrijf.

I am writing... Ik ben schrijvende, d. i.

ik ben bezig met schrijven.

Het begrip Aoristus is echter nog uitgebreider. Wie den Aoristus ook uit andere talen kent, (maken wij opmerkzaam, dat in Volapük bij \'t verhalen van een bepaald feit onmogelijk de Aoristus op zijn plaats zijn kan.

In den tegenwoordigen tijd is het voorschuiven der I niet voldoende, daar men, dit doende, immers den meer dan volm. verl. tijd zou krijgen en er dus verwarring zou ontstaan; daarom gelijk men in dien tijd voor het lijdend maken pa gebruikt, d. i. eene letter (de A) meer dan in de andere tijden, zoo heeft men tot vorming van den Aoristus ook AI noodig.

-ocr page 42-

32

Ik vraag ..................

... begob.

Ik vraag bestendig of voortdurend...

... aibegoh.

Ik word gevraagd ............

... pabegoh.

Ik word bestendig of voortdurend gevraagd paibegob.

Hij zendt ..................

... sedom.

Hij zendt bestendig ............

... aisedom.

Hij wordt gezonden ............

... pasednm.

Hij wordt altijd gezonden.........

... paisedom.

Gij zult slaan (mv.)............

... oflapols.

Gij zult steeds slaan............

... oiflapols.

Gij zult geslagen worden.........

... pojlapols.

Gij zult altijd geslagen worden

... poiflapols enz.

In den meer clan volm. verl, tijd komen nu natuurlijk twee i\'s naast elkander.

Wij hadden geslapen............islipois.

Wij hadden gedurig geslapen......iislipohs.

Zij had gelachen...............ismilof.

Zij had voortdurend gelachen......iismilof enz.

Men vergete niet, deze i altijd afzonderlijk uit te sprekon. In Volapük kent men geene tweeklanken.

Om van buiten te leer en :

Werkwoorden. Ve li h s.

abonneeren .

.. bonedön.

prijzen .....

... lohön.

sterven ...

.. deilön.

leveren .....

... blünön.

afstammen .

.. livinön.

plaatsen .....

... plad\'ón.

(be)antwoorden gepükön (gesagön)

raden........

... Iconsalön.

uitgeven...

.. segivön.

rooven .....

... lapinön.

bewonen...

.. lödön,

zouten .....

... salon.

betalen ...

.. pelön.

zeilen........

... naf\'ón.

ademen ...

.. natemön.

smeden .....

... lelön.

frankeeren

.. flanön.

smeren .....

... smivön.

vreezen ...

.. dledön.

afschaffen.....

... dejafön.

koken ...

.. Icukön.

verliezen.....

... pöliidön.

braden ...

.. loetön.

verkwisten

... ditibön.

kennen ...

.. sevön.

spiegelen.....

... lokön.

-ocr page 43-

33

Namen van landen. Nems ld nas.

Nederland

... Nedan.

Zwitserland .

... Jveiz.

Nederlandsch...

... nedanik.

Italië

. ... Tdl.

België ......

... Beljdn.

Spanje

... Span.

Belgisch......

... beljanilc.

Portugal ...

... Bodugan.

Engeland......

... Nelij.

Turkije ...

... Tükdn.

Engelsch......

... nelijih.

Griekenland ,

. ... Glik.

Schotland

... Jotldn.

Rusland ...

... Lusdn.

Ierland ......

... Sildn.

Polen

... Poldn.

Frankrijk

... Flent.

Rumenië ...

... Bumdn.

Duitschland ...

... Deut.

Beieren ...

... Bay dn.

Duitsch ......

... deutik.

Baden

... Baddn.

Germaansch ...

... germanih.

Wurtemberg .

... Vürtemberg

Pruisen ......

... Pleus.

Indië

... Niddn.

Oostenrijk

... Löstakin.

Arabië

... Bahdn.

Denemarken ...

... Dan.

China

... Gindn.

Zweden ......

... Sved.

Japan

... Yapdn.

Noorwegen

... Norveg.

Kanaan ...

... Kantin.

Vertaal in Volapiik.

No. 21.

Het ijzer wordt gesmeed, als (yen) het heet is. De laarzen werden gesmeerd door {fa) den knecht. Het vleesch zal gekookt worden. Wij helpen steeds onze broeders. Zij zullen altijd hare zusters geprezen hebben. De lucht wordt ingeademd (Aoristus) door de menschen en de dieren. De brieven zullen gefrankeerd worden (.4). Werden de kinderen niet door hunne ouders geprezen? Rotterdam (JBóterddm) wordt bewoond (A.) door 165,000 inwoners. De doodstraf (deilapön) is afgeschaft (geen A.) in Nederland, maar niet in België. Deze menschen verkwisten (A.) al bun geld. Spek wordt gezouten. (A.) Het geld (mon) werd door den vader dezes knaaps aan dien kleedermaker betaald. Zij (vrouwen) vreezen (A,) leeuwen en beren.

Vertaal in \'t Nederlandsch.

No. 22.

Volapük poisevom fa blods obik. Buks mödik paisegivoms in Flent ed in Nelij. De nilel ofik maltum e luis flons (gulden)

3

-ocr page 44-

34

palapinoms. Pobakoms-li meleds in kuk (keuken) tudel ? Obe pegesagos, das volapiikablcd deutik paisegivom fa söl Jleyer. Paifidos in Yulop ko foks, spuns e neifs. Püks flentik e den-tik peitidoms egelo in jnls taödik. In jul plivadik of-pnlas strasburgik volapük poitidom.

De aanvoegende (yooewaardelijke) wijs of konjunktief.

(M Ö ga bid).

en

De wenschende wijs of optatief.

(V ipaeid).

De aanvoegende wijs is zeker aan iedereen, die Fransch, Dnitsch of Engelsoh geleerd heeft, volkomen bekend; dooi. de wenschende wijs zal zeker velen even onbekend zijn, als de Aoristus. Gelijk de naam uitdrukt, geeft men door haar den vvenscb te kennen, dat de handeling, in \'t werkwoord uitgedrukt, geschieden zal. In \'t Fransch doet men dit ook met den snbjonctief, zoodat het gebruik van dezen laatsten taalvorm in Volapük over twee wijzen, konjunktief en optatief, verdeeld is. De konjunktief wordt in afhankelijke zinnen, die eene onzekerheid aanduiden, gebruikt, de optatief in den regel niet.

Den konjunktief maakt men door achter het werkwoord LA te voegen; de optatief wordt gemaakt door er OS aan te hangen.

zingen ..................Icaniton.

ik zing ..................kanitoh.

dat ik zinge...............hanitob-la.

moge ik zingen ............kanitohüs.

Om wijziging in de beteekenis der werkwoorden te brengen heeft men nog de volgende uitgangen:

le öx.

(Schleyer noemt dien den Berliner optatief).

Deze beteekent eene waarschijnlijkheid, b. v.:

hij betaalt ............... ... pelom.

hij betaalt waarschijnlijk .........pelomöx.

-ocr page 45-

35

2e. öz.

Deze geeft eene versterking van de gebiedende wijs (öd) te kennen :

gij geeft... .................. givol.

geef........................ givolöcl.

gij moet geven ............... givolöz.

3e. ÖV.

Jn dezen uitgang, waarvan de v aan het werkwoord vilön (willen) is ontleend, ligt een denkbeeld van wil, van verlangen opgesloten.

ik ben ..................... hinol.

ik zoude willen zijn............ hinoböv.

Wij geven voorloopig den raad deze drie uitgangen öx, öz en öv nog maar buiten rekening te laten; men kan ook zonder die alles in Volapük te kennen geven, zij dienen alleen om kortheid en fijnheid van uitdrukking te bevorderen.

SüPlNUM.

(D I S E Ilf A 131 D.)

Aldus heet de onbepaalde wijs van een werkwoord, voorafgegaan door al = om te of te, bv.:

Hij ia te edel om te stelen.

Binom tu nobik al tifön.

Volapük laat ook toe iedere onbepaalde wijs van een werkwoord te verhuigen gelijk een zelfstandig naamw., dus kan

er wel degelijk een vierde naamval van tifön nl. tiföni bestaan. In verband met hetgeen wij op blz. 19 over al gezegd hebben, zou men kunnen vragen, of bovengenoemde zin moest luiden: binom tu nobik al tiföni, dan wel al tifön. Doch in de uitdrukking al tifön wordt al niet als een voorzetsel beschouwd, beide woorden vormen samen het supinum en worden onveranderd naast elkander gezet.

-ocr page 46-

36

Gerundivum en Gerundium.

(Mütabid en Mütabid in neud.)

Deze woorden zou men door moetvorm en moet vorm in \'t onzijdige kunnen vertalen

beminnen.................. löfón.

Gerundivum: iemand die te beminnen is...... pölöföl.

Gerundium: liet is te beminnen ......... pölöfölos binos.

Voor een geheel uitgewerkt voorbeeld van vervoeging (paradigma) verwijzen wij naar de spraakkunst.

Om van buiten te leeren.

Het weder enz.

S t o in e. 1.

regen

... l\'ómib (silavat). |

vorst .....

flod.

sneeuw ...

... nif.

dauw .....

tof.

hagel

... jod.

barometer

vetamafel.

wind

... vien.

thermometer..

. vamamafel.

storm

... tep.

parapluie.

lömihad.

donder ...

... tót.

parasol.....

solajül.

bliksem...

... lelit.

weerglas

stomablesenel.

In Volapük kan men van ieder zelfst. naamw. door achtervoeging van ön een werkwoord vormen, dus krijgt men:

regenen............... lömihön.

sneeuwen ............ nifön euz.

Beroepen. Gals.

telefoniste.....

of-telefonel.

boekbinder...

.. hulcatanel.

naaister ... ..

of-nagel.

boekdrukker

.. lühel.

modiste .....

of-moladel.

muzikant ...

.. musigel.

hoedenmaakster.

. of-cdtel.

makelaar ...

.. hrokel.

wasclivronw.

of-vatükel.

advokaat ...

.. lavogel.

buffetjuffrouw ..

. ji-hötel.

rechter.....

.. cödel.

nachtwacht.....

neitagalel.

apotheker ...

.. pötelcel.

herder........

jepel.

geneesheer...

.. sanel.

visscher .....

fit el.

heelmeester..

.. vunasanel.

-ocr page 47-

37

fabrikant ...

.. fallüdel.

conducteur......

jafan.

wijnkooper...

.. vinatedel.

koetsier ......

Mean.

kellner

.. hotel.

stationschef..

stajenactf.

Werkwoorden. Velihs.

feliciteeren...

... henovipön.

heerschen.....

sölön.

condoleeren..

.. tlodön.

procedeeren..

pözetön.

terugkeeren.

.. gefieliön.

pronken .....

lutnagifön.

sparen..,

... spdlön.

distilleeren.....

steilön.

dalen......

... disön.

vorderen .....

mostepöii.

rijzen......

... xdnön.

verbroederen

Iceblodön.

bewonen ...

... lödön.

huichelen.....

simu lön.

schrijven ...

... penön.

genieten .....

. juitön.

wandelen ...

... sjoatön.

onthalen .....

linkipön.

viool ......

... violin.

sergeant .....

disofizir.

fluit ......

... flut.

luitenant .....

liötan.

trompet

... tapet.

kapitein .....

kapel.

trommel

... tonaskin.

majoor .....

mayor.

harp ......

... \'\'ap.

kolonel .....

. kolümel.

serafineorgel

... \'\'amonüm.

generaal .....

. genal.

soldaat

... solat.

veldmaarschalk.

. felamajal.

korporaal ...

... kompal.

vaandrig .....

. stiinel.

Om in Volapük te vertalen.

No. 23.

De kapitein zeide, dat hij den brief van mijn wijnkooper beantwoord had. Gelooft gij, dat het morgen regenen zal? (Hier neme men den 3lt;ien persoon op os). De stationschef feliciteerde de telefoniste, dat zij reeds zoo goed Volapük geleerd had. De geneesheer wandelde in den tuin met twee dochters van den makelaar. Onze apotheker had voor zijn huis water gedistilleerd. Die korporaal zal 123 gulden gespaard hebben. Deze advokaat procedeert voor dien zoon des manoors.

.^gt;De vaandrig speelt (J..) fraai op (su met acc.) de fluit. De wereldtaal verbroedert (-4.) de menschen in Europa met de menschen in Azië. Luitenant! weet gij, dat de barometer ge-

-ocr page 48-

38

daald, maar de thermometer gestegen is. De veldmaarschalk kwam ia de stad met meer {plu) dan 36000 soldaten. In hnn stadje wonen drie modistes en twee hoedenmaaksters.

Om van buiten te leeren.

adres

. lated.

steenkool...

... stonaliolat.

potlood ...

. stib.

olie......

... leül.

tabakspijp

. pip.

petroleum..

... talaJeül.

tabak

. tahal,-.

leger......

... milit (lemod).

inkt.......

. nig.

kazerne ...

... leasen.

papier ...

. pop.

geweer ...

... giin.

briefcouvert .

. höv.

kogel.....

... glöh.

horlogie...

. polcaglok.

pistool

... günil.

kopje.....

. hovil.

kanon.

... Tain.

glas.......

. glcit.

eiland.

... nisul.

koffiekan..

. Icafahen.

rivier.....

... flum.

trekpot ...

. tiedahen.

vijver.

... lulale.

suikerpot..

J\'suegaskal (sue-

bosch.

... fot.

t

\' gabök.)

dal .....

... nehel.

melkkan.....

. miligahen.

veld......

... fel.

hout.......

. load.

land......

... lan.

Om in Volapük te vertalen.

A No. 24.

^ De knaap zal van zijnen grootvader een gouden horlogie krijgen. Met kanonnen kan men groote kogels schieten. Jan (Yo\'\'an) breng de koffiekan en de kopjes in mijne kamer. Het dochtertje van zijnen koetsier is in den grooten vijver gevallen. De korporaal rookte slechte tabak in zijne pijp De soldaten en de sergeant keerden naar de kazerne terug. De kapitein onthaalde zijne luitenants en dronk met hen een glas wijn, maar de kellner had hem slechten wijn gebracht. 13e herders loopen met hunne schapen in het dal. Giet olie in uw lamp, Kaatje (Katarinil). Olie, mijnheer? (I) Neen, ik wil zeggen: petroleum. Met potlood schreef zij het adres op zijn couvert.

(1) Het vraagwoord li moet nu achter olie aangehangen worden.

-ocr page 49-

39

Voornaamwoorden. Vervolg.

(Pönops. Fov.)

De betrekkelijke voornaamwoorden zijn:

m. welke of die v. welke of dat o. hetwelk

hel. ji-kel (of-kei). helos (os-hel).

De opmerking op blz. 28 omtrent het gebruik van den vrouwelijken vorm met ji of of en omtrent den onzijdigen met os geldt ook hier.

De verbuiging is gelijk aan die van \'t zelfst. nw., dus:

hela,, hele, heli-, mv. hela, Z-eZas, holes, he lis.

De vierde nv. onzijdig is dus helosi of os-heli.

De man, dien ik gezien heb.

Man, heli elogob.

De heer, wien ik het boek gaf.

Söl, hele agivob huhi.

De dame, wier man hier is.

Lad, hela, matei binom is, enz.

De vragende voornaamwoorden zijn:

wie ? wat ? welke ? wat voor een ? him ? kis ? kiem ? himik ?

Al wat van de verbuiging van andere woorden gezegd is, geldt ook van deze.

Let voorts van de volgende vraagwoorden:

hoe ? waar ? de hoeveelste ?

lik ? hi-plad ? kimid ?

Dus vertaalt men : Hoe laat is het ?

Düp kimid binos? letterl.

Het hoeveelste uur is het ?

Bij de vragende voornaamwoorden benevens bij hoe, waar enz. kan het vraagwoord li wegblijven. Plaatst men het evenwel toch, dan geeft men eene zeer krachtig uitgedrukte vraag te kennen.

-ocr page 50-

38

daald, maar de thermometer gestegen is. De veldmaarschalk kwam ia de stad met meer {plu) dan 36000 soldaten. In hun stadje wonen drie modistes en twee hoedenmaaksters.

Om van buiten te leeren.

adres

. lated.

steenkool...

... stonaholat.

potlood ...

. stib.

olie......

... leül.

tabakspijp

. pip.

petroleum..

... talaleiil.

tabak

. tabali.

leger......

... milit (lemod)

inkt.......

. nig.

kazerne ...

... kasen.

papier ...

. pop.

geweer ...

... gün.

briefcouvert .

. köv.

kogel.....

... glöh.

horlogie...

. polcagloh.

pistool

... günil.

kopje.....

. hovil.

kanon.

... kiin.

glas.......

. gldt.

eiland.

... nisul.

koffiekan..

. kaf aken.

rivier.....

... flum.

trekpot ...

. tiedaken.

vijver.

... lulak.

suikerpot..

J\'suegaskal (sne-

bosch.

... fot.

L

\' gabök.)

dal .....

... nebel.

melkkan.....

. miligaken.

veld......

... fel.

hout.......

. hoad.

land......

... Idn.

Om in Volapük te vertalen.

No. 24.

.j, ^

De knaap zal van zijnen grootvader een gouden horlogie krijgen. Met kanonnen kan men groote kogels schieten. Jan (Yo\'\'aii) breng de koffiekan en de kopjes in mijne kamer. Het dochtertje van zijnen koetsier is in den grooten vijver gevallen. De korporaal rookte slechte tabak in zijne pijp. De soldaten en de sergeant keerden naar de kazerne terug. De kapitein onthaalde zijne luitenants en dronk met hen een glas wijn, maar de kellner had hem slechten wijn gebracht. De herders loopen met hunne schapen in het dal. Giet olie in uw lamp, Kaatje (Katarinil). Olie, mijnheer? (1) Neen, ik wil zeggen: petroleum. Met potlood schreef zij het adres op zijn couvert.

(1) Het vraagwoord li moet nu achter olie aangehangen worden.

-ocr page 51-

39

Voornaamwoorden. Vervolg.

(Pon ops. Fov.)

De betrekkelijke Yoornaamwoorden zijn;

m. welke of die v. welke of dat o. hetwelk

Teel. ji-Teel {of-hel). helos (ps-leel).

De opmerking op blz. 28 omtrent het gebruik van den vrouwelijken vorm met ji of of en omtrent den onzijdigen met os geldt ook hier.

De verbuiging is gelijk aan die van \'t zelfst. nw., dus:

hela,, hele, heli-, mv. hels, hela,S, helea, helis.

De vierde nv. onzijdig is dus helosi of os-heli.

De man, dien ik gezien heb.

Man, heli elogob.

De heer, wien ik het boek gaf.

Söl, hele dgivob huhi.

De dame, wier man hier is.

Leid, hela, matei binom is, enz.

De vragende voornaamwoorden zijn:

wie ? wat ? welke ? wat voor een ?

him ? his ? kiorn ? himih ?

Al wat van de verbuiging van andere woorden gezegd is, geldt ook van deze.

Let voorts van de volgende vraagwoorden:

hoe ? waar ? de hoeveelste ?

lih ? hi-placl 1 himid ?

Dus vertaalt men : Hoe laat is het ?

Düp himid binos? letterl.

Het hoeveelste uur is het ?

Bij de vragende voornaamwoorden benevens bij hoe, tvaar enz. kan het vraagwoord li wegblijven. Plaatst men het evenwel toch, dan geeft men eene zeer krachtig uitgedrukte vraag te kennen.

-ocr page 52-

40

De onbepaalde voornaamwoorden zijn:

iemand niemand ... iedereen ... een of ander

geen......

ieder ......

al ...... iets ......

ek.

nek.

olim.

sembal.

nonih.

alik.

valik.

niets ......

eenige.....

veel ......

weinig.....

verscheidene bos.

nos.

ans.

mödik.

nemödik.

mödikumiks.


Men lette wel op \'t woord sembal, dat in \'t Duitsch door irgend einer vertaald wordt, en dat in Volapük dikwijls gebruikt wordt en dan door zekere of eenvoudig door \'t onb. lidw. een wordt overgezet.

Om in Volapük te vertalen.

Ns. 25.

Wie is daar? Eene vrouw, die een stuk brood (1) vraagt Het paard, dat de majoor gekocht heeft, is groot en schoon.

Sedert (sis) eenige weken leeren wij de nieuwe taal en wij zijn in dezelve reeds zeer gevorderd. Wie onderwijst u Volapük? Al (2) wat blinkt is geen goud.

Hoe vindt gij de schilderij, die ik van mijnen vader gekregen heb ? Wie is die dame, die zoo schoon op de piano speelt? Waar woont gij, mijnheer? Niemand kan twee heeren dienen. Ieder bemint zijn land.

Tijdsbepaling.

\'s Morgens te 9 uur wordt vertaald: Gödelo düp zül of gödelo düp zülid.

\'s Avonds te uur; vendelo düp mdlid e la fik.

3 uur 15 minuten (als tijdsbepaling, hoe laat het is) düp kilid e minuts balselul.

doch 3 nur 15 minuten (de duur van 3^ uur) düps kil e minuts balselul.

(1) hrood in den genitief.

(2) Onzijdige vorm, dus valikos.

-ocr page 53-

41

De voorvoegséls le en lu.

Deze zijn door ons in de voorgaande bladzijden reeds gebruikt, wij vestigen er thans meer bepaald de aandacht op.

Le vergroot, verhoogt, veredelt de beteekenis van een woord.

zoon geluk groot spijs

het kunnen prins (edele zoon), gelukzaligheid, ontzettend groot, een maaltijd, de kunst enz.

leson

lelab

legletik

lezib

lekan

san

lab

gletilc

zib

lean


Lu verandert de beteekenis in een ongunstigen zin.

sanel ... dokter ...

pülcün ... spreken...

dun.....daad

glolön ... schitteren

kanitön... zingen ...

lusanel lupükön ludun lug lolön lukanitön

kwakzalver.

snappen.

streek.

pralen (pronken), huilen, enz.


Eigennamen.

(n e m s l ö n i k.)

Vele eigennamen van personen, landen, steden enz. staan in Schleyers woordenboek opgegeven. De andere verzoekt de uitvinder te schrijven onveranderd, doch met Volapükspelling, zoodat geene dubbele klinkers geschreven worden, de h door c, de sch door j, de w door v, de v door ƒ, de j door y, enz. Wil men te kennen geven, dat de klank in den eigennaam (ïamilie- of stedennaam) kort wordt toegesproken, zoo plaatst men boven de letter het teeken \' (de Fransche accent aigu); moet de uitspraak lang zijn, dan het teeken (de Fransche accent grave). Zoo wordt

Rotterdam ............ lióterddrn.

Jansen ............... Ydnsén,

van der Maaten ......... fan dér Maten.

de heer en mevrouw Schaap... sol e vom Jap.

-ocr page 54-

42

Men ziet uit deze voorbeelden, dat voor een dubbelen medeklinker er slechts één gezet wordt.

De verbuiging is gelijk aan die der gemeene zelfst. nw. Doch gaat een naam uit op a, dan maakt men den tweeden naamval op ilc.

Anna\'s boekjes ......... Buldis Anaik.

De eigennamen worden met hoofdletters geschreven; bijv. nw. daarvan afgeleid schrijft men met eene kleine letter.

Schiedamsche jenever ...... lufilavin jidamik,

Edammer kaas............ fómad edamik,

de Haarlemmer schipper...... nafel \'arlemik.

In Volapük worden geene andere namen met eene hoofdletter geschreven dan de eigennamen en het woord: God.

Is \'t noodig het meervoud te vormen van een eigennaam, die op een sisklank uitgaat, dan verdubbelt men de laatste letter.

de Dariussen ...... JJarüiss.

Om in Volapük te vertalen.

No. 26.

(De eigennamen moeten in \'t woordenboek gezocht worden.)

Jan gaf zijn zusje Betje een mooi boekje. Bertha las in een mooi Fransch boek van haren broeder Frits. In welk boek leest zij ? Hans rookt Havanna-sigaren. Is Hans een Hannove-raan ? Kaatje en Karei schreven elkander dikwijls brieven. Weenen is de hoofdstad van Oostenrijk. Willem de derde is koning der Nederlanden. Tarquinius de trotsche was de zevende koning van Rome. Sophie wandelde met hare grootmoeder in onzen tuin. Van (dö) welken tuin spreekt hij ? Zijn oudste nichtje heet Olynipia. Newfoundlandsche honden zijn getrouw. Mietje! breng dit briefje spoedig naar mijn apotheker. Lotje\'s moeder is zeer ziek.

-ocr page 55-

43

Voorzetsels. Vervolg.

(Plapods. Fov.)

Hier volgt eene meer volledige lijst van de voorzetsels.

Ten eerste is er, zie hierboven, één voorzetsel, dat altijd den vierden naamval regeert, omdat het altijd eene richting aanduidt; het is

til ...............naar, tot, in.

Ten tweede zijn er voorzetsels, die als zij eene rust op eene plaats of eene beweging op eene plaats beteekenen den eersten (niet gelijk in ?t Duitsch den derdenj naamval regeeren, maar als zij eene beweging naar eene plaats aanduiden, den vierden naamval hebben.

Ten dienste onzer lezers, die Duitsch verstaan, hebben wij de bekende Duitsche,dieden 3deii of 4den naamval regeeren, a a n g e t e e k e n d.

len.......

......aan

(an).

SU......

...... OP

(auf).

po......

......achter

(h i n t e r).

neb......

...... neven

(n e b e n).

in......

......in

(in).

ove \\

ovü gt; ...

...... over

(ü b e r).

dó )

öned

(u n t e r),

dis J

...... ouder

W Q™f)

......voor

(vor).

bevü

...... tusschcn

(z w i s c h e

en voorts;

plii......

......buiten (uitgenomen).

i» ......

......tot.

da......

......door (richting).

hol......

...... tegen.

......

...... rondom.

zi ......

......om.

ta ......

...... tegen.

al ......

......naar.

-ocr page 56-

44

De voorstaande lijst is volledig.

Van degene, die alleen den eersten naamval regeeren, geven wij alleen de meestvoorkomende.

de...............van

pla ............in plaats van.

se...............uit.

sumü ............behalve.

la...............bij.

tefü ............betreffende (over).

dub ............door (Eng. by).

hos...............te gemoet.

plo (ple) .........voor (Fr. pour).

segun ............overeenkomstig.

dem ............om den wille van.

ve...............langs.

defü ............bij gebrek van.

Tco (Jee)............met (te zamen).

me...............met (door middel van).

po (s) ............na.

sa...............benevens.

nen ............zonder.

to...............trots (ondanks).

sis...............sedert.

...............omstreeks.

fa...............van (door) van wege

(Hoogd. von). du...............tijdens.

Men ziet, dat bij deze woorden bet denkbeeld van richting naar vrij wel uitgesloten is.

Om van buiten te leeren :

erfgenaam.........gelütel.

wees............nepal.

weduwnaar ......viudel.

weduwe .........ji-viudel.

voogd hertog . graaf bisschop.

tütel. dük. gal. hij op.

-ocr page 57-

45

paus............pap. mast............nafahim.

matroos .........melel. roer ............gub.

schip............naf. geld............mon.

bootje .........nafil. vergadering ......lasarn.

haven .........pof.

Om in \'t Nederlandsch te vertalen.

No. 27.

Penom leni sekretel (len sekreteli), das no kömön kanoni. Nen mon no kanon lemön bosi. Golons-li su nafi (sui naf) ? Sumü ob valiks abinoms in lasarn. Oils asiedoms zi tab. Büf yels bals volapiik no pasevom. La om kanons lemön zigadis gudikün. Pükoms tefü nepals nelabik. Golom solat bif dom fizira. Liötan pladom solati bif domi kolümela. Ve lelod ai-stanoms bims geilik. Ji-son omik epledof su pianofodi plo tidel ofa. Pafegos bevü meiels e solats. Me pens paipenos. To lömib of-pul aspatof nen lömibad. Se smazif kömom-li ?

Voegwoorden.

(Konyuns.)

De voornaamste zijn (enkele zijn reeds vroeger aangegeven.)

ioen (wanneer)

... ven.

voor...

... hiifo.

als ......

.. as (fr. en.)

nadat

... na (voorklinkl. nag.)

gelijk......

... as.

of

... u ( „

„ ud.)

ofschoon ...

.. do.

of—of

... uf-—lid.

noch—noch

.. ni—ni.

waar...

... lm.

omdat

.. hi.

terwijl

... du.

wanneer (als)

.. if.

dewijl

... dü.

opdat......

.. dat.

Tusschenwerpsels.

(Linteleks.)

ach! ......

......ag\'-

halt! ...

. stopö!

bravo !......

......iafó !

help ! ...

.......

■ yu!

ei! ......

......ö!

marsch!

. rnaj!

vaarwel!

...... adyö !

o!

.......

. o !

Voor de

volledige lijst verwijzen wij

naar Spraakkunst en

Woordenboek.

-ocr page 58-

46

Om in Volapük te vertalen.

No. 28.

Toen het schip in de haven kwam, waren de matrozen blijde. De voogd verheugde zich, dewijl de weezen veel geld gekregen hadden. Vaarwel, mijne lieve vrouw! ik moet vertrekken gelijk (cis) ik u gezegd heb. Mijne kinderen eeren mij altijd als (1) hun vader. Die man eert mij als een vader. Ofschoon de wereldtaal gemakkelijk is, maken wij vele fouten (pök). Noch hij, noch zij waren (mann. meerv.) in de kamer. Of hij, of ik zal het (otosi zie bladz. 27) doen.

Nog TWEK OPMEEKINGEN.

le. De overtreffende trap.

In sommige talen, met name in het Latijn, wordt geon verschillende vorm genomen voor den volstrekt en den betrekkelijk overtreffenden trap, m. a. w. men gebruikt hetzelfde woord voor; het grootst en zeer groot.

Ook in Volapük worden beide door gletihixn. vertaald.

2e. Twee zelfstandige naamwoorden in \'t Nederlandsch zonder voorzetsel achter elkander geschreven.

Uitdrukkingen als een glas bier worden op drieërlei wijze vertaald.

glat hil.

gldt hila.

gldt fulik de bil lt;jf gldt de bil.

De laatste manier is te omslachtig; de tweede bevelen wij aan, ook om hare overeenstemming met un verre de hière en a glass of beer.

Hen bierglas is bilaglat.

In \'t algemeen wordt bij een samengesteld zelfstandig naamwoord het eerste naamwoord in den 2don naamval (liefst enkelv.) geschreven. Zoo is

een leeraar in de Volapük ...... volapiikntidel.

1) Hier is als = as omdat \'t eene gelijkheid 1) et eekent. in den volgenden zin is \'t as, omdat \'t eene overeenkomst aanduidt.

-ocr page 59-

47

Om van buiten te leeren ;

letter .........

klinker .........

medeklinker ......

samengesteld woord

enkelvoud ......

meervoud ......

mannelijk ......

vrouwelijk ......

onzijdig .........

nominatief (le naamval) genitief (2e naamval) datief (\'Se naamval) accusatief (4e naamval)

vocatief .........

ablatief (1)

zelfstandig naamwoord bijvoegelijk naamwoord

lidwoord (2) ......

telwoord.........

voornaamwoord persoonlijk voornaamwoord bezittelijk „

aanwijzend „

vragend „

betrekkelijk „

werkwoord ......

transitief werkwoord intransitief „

deelwoord

bijwoord......

voorzetsel voegwoord tusschenwerpsel

tonab.

vokal.

Jcosonat. vöd pelcosiadöl. unum.

planum.

manik.

jilih.

dinilc.

Icimfal.

Icimamp;fal.

kirnefal.

leimifal.

Mmofal.

kimufal.

subsat.

ladyeJi.

laltig.

numasvöd.

pönop.

pönop püsodik. „ lahedik.

jonik, „ sdk\'óna. „ getefamik. velib. „ lovegolik. „ nelovego lik. ladyekabid. ladvelib.

p Uipod.

konyun.

lintelek.


(1) In Volapük zelf komt geen ablatief voor. Er dient echter een woord voor te testaan, voor het geval, dat men van andere talen spreekt, die er wel een hebben.

(2) In Volapiik zijn, gelijk wij boven zagen, geene lidwoorden; alleen voor enkele gevallen heeft men het onbepaalde lidwoord un,ji-un enunos. b. v.:

Ik wil niet een boek, maar het boek; dan wordt een boek door buk un overgezet.

Wil men eene bepaalde vertaling van \'t bepalend lidwoord de, de, het dan zet men elom, elof, elos.

-ocr page 60-

TWEEDE AFDEELING.

Oefeningen in \'t gebruik van dagelijksche uitdrukkingen.

Een glas bier drinken. D l in ö n g lat i h il a.

Vertaal in \'t Nederlandscli:

Tesdel glati bila adlinobs, Dlinonsöd gliiti bila. Gonons-li ke ob glati bila dlinön in kaföp suliid^dlandik ?

Vertaal in Volapük :

Gij zult een glas bier drinken. Hij dronk gaarne een glas bier. Waar drinken zij een glas bier?

Eene briefkaart schrijven. P e n ü n p o t a 1c a di.

Vertaal in \'t Nederlandscli:

Pat obik apenom potakadi. Potakadi ipenob. Onse, o flen potakadi openob mödelo.

Vertaal in Volapük:

Schreeft gij niet gisteren eene briefkaart ? Hij zal ten spoedigste een briefkaart schrijven. De briefkaart wordt geschreven.

Dek rant lezen. Li la d ö n g as e di (ko r an 11).

Vertaal in \'t Nederlandsch :

Yo^n eliladom gasedi. Elisabet uliladof koranti. In dom oka it koranti liladön. (oka it = zijn eigen).

Vertaal in Volapük:

Ik lees altijd de krant. Welke krant zullen zij gelezen hebben ? Lees ten spoedigste de krant.

-ocr page 61-

49

Algemeen Handelsblad ............Teclahled valemilt.

Dagblad van Zuid-Holland en

\'s-Gravenliage ..................Belabled sulüdfóldndih e \'agik.

De Maasbode ........................Masanunel.

Nienwe Rotterdamsche Courant Kwant róterddmih nulik.

Nieuws van den Dag ............Dela nulikos.

Rotterdamscli Nieuwsblad ... Nulöfahled róterddmik.

De Tijd ..............................Tim.

Het Vaderland........................Fatan.

Het Zondagsblad ..................Soldelabled.

Vertaal in Volapük:

In welke orde staan deze couranten? Zij staan alpliabetisch (yert. volgens het alfabet).

In eene restauratie eten. In staud fidön. Vertaal in liet Nederlandsch.

Tudel in staud fidob. Son obik in staud aifidom. In staud krasnapólskik beno paifidos.

Vertaal in Volapük.

Waarom eet gij in eene restauratie ? Ik eet Zondags in eene restauratie. In welke restauratie eet uw neef ?

De laarzen poetsen. S iniv ü n hutis.

Vertaal in \'t Nederlandscli.

Dünel smivom butis. Vendelo butis söla smivön. Kikod bnts obik no pesmivoms ?

Vertaal in Volapük.

Grij zult mijne laarzen poetsen. Poets de laarzen beter. De meid poetste de laarzen van mijn dochtertje.

Naar den schouwburg gaan. Oolö n in t e ati. Vertaal in \'t Ncderlandsch.

Golob modelo ini teat gletik. Goloms-li in teati nulik? Kitim ji-blod ofsa golof ini teat ?

-ocr page 62-

50

Vertaal in Volapük.

Wij gaan gaarne van avond naar den schouwburg. Ik zal iu dézen schouwburg gegaan zijn. Piet gaat te dikwijls naar den schouwburg.

Koninklijke Fransohe Schouwburg ... Teat regilc fientih.

Nieuwe Schouwburg-Vereeniging ... Teataklub nulih.

Parkschouwburg ..............................Legadateat.

Stadsschouwburg..............................Zifateat.

Een sigaar rook en. SmoJcön zigadi.

Vertaal in \'t Neder! andsch.

Aismokons-li zigadis kostik\'? Vilons-li zigadi smokön ? Pul at balsetelayelik ya zigadis aismokom.

Vertaal in Volapük.

Fijne sigaren rooken kost veel geld. Van welken winkel rookt gij sigaren? Veroorloof mij eone sigaar te rooken.

Fcn broodje koopen. L e m ö n h o d i 1 i.

Vertaal in \'t Nederlandsch.

Ailemon bodilis len bakel. Lemolöd bodilis telsefol, o Maril! Kiplad pailomons bodils benosmeköl ? Lemob bodili plo ji-nök obik.

Vertaal in Volapük.

s Morgens versche broodjes koopen. Nooit een broodje gekocht hebben. Waarom kocht zij een broodje ?

Naar de Diergaarde gaan. In i n i m as g a d gol ö n.

Vertaal in \'t Nederlandsch.

Ogolob in nimasgadi, us binom konzed. Ini nimasgad egolob ko ji-sons fol obik. Tusdel e flidel_vendelo in nimasgadi golön.

Vertaal in Volapük.

Ik ga naar do Diergaarde om koffie te drinken. Onze kinderen gaan naar de Diergaarde om te spelen.

-ocr page 63-

51

Naar de Diergaarde gegaan zijnde.

Mijn\' oom gaat naar de Diergaarde, om de olifanten te zien.

M a n ifö n y a n i, K i !• ij n y a u i.

y

De d en r o p e n e n.

D p deur sluiten.

Vertaal in \'t Nederlandsch.

Manifolöd yani, no oti kikolöd. O bötel, miitol kikön yani

gudiküno. Bif yani pekiköl kömön. Yan aimütom pemanifön nd pekikön.

Vertaal in Volapük.

Opent de deur met mijn sleutel. Jan, waarom is de deur gesloten ?

B u hi la u t ö n. B ü h ö n h u h i. P ü h ö 11 Ji u k i.

Beu boek s c h r ij v e n. Ben boek drukken. Ben boek u it a\'even.

Vertaal in \'t Nederlandsch. y.

X Söl Jleyer elautom buki dö püki nulik. Pebiikom in Róterdam buk al lenadön volapüki. Kim epübom buki at ?

Vertaal in V^olapük.

Waarom schrijft gij geen boek over de wiskunde ? Ik zou liet gaarne schrijven, maar niemand wil het uitgeven. Wie zal het boek drukken, dat mijn vriend de boekverkooper uitgeeft ?

li i s I e cl ö n I a s a m i.

hisiedel.

Icibisiedel.

sehretel.

sehretel telid. divaduhel.

hwlcaliol etel.

De vergader in gv voorzitten.

voorzitter ... vice-voorzitter secretaris 2e secretaris penningmeester bibliothekaris

Vertaal in \'t Nederlandsch.

Liibisiedel iibisiedom lasami, bi bisiedel nesaunik iibinom. Kikod no bisiedons lasami ? Kiomi lasami ibisiedof lad at ?

-ocr page 64-

52

Vertaal in Volapük.

In eene groote vergadering voor te zitten is moeilijk. Zal hij in de vergadering voorgezeten hebben?

Wie zat gisteravond de vergadering voor?

Op de piano spelen. Su pianofodi ple dö n.

Vertaal in \'t Nederlandsoh.

Ana yesdel magifiko su pianofodi apledof.

Pledons-li sonati sembal bèt^ofenik su pianofodi, o sol divikün ?

Vertaal in Volapük. v

lederen morgen voor \'t ontbijt een halfuur op de piano spelende.

Na den eten speel ik een weinig op de piano.

ontbijt........................ göled.

middagmaal..................... zendelafid.

avondeten ..................... vendelafid.

Een hoed dragen. P o l ö n ramp;ti.

Vertaal in \'t Nederlandsch.

nAti stolik polön in 0itatim binos löflik.

Kiplad alemons rati magifikün bliigik, keli polons ? \'\'Ats geilik bliigik ofen cogiko panemoms fönarüds.

Vertaal in Volapük.

Die kleine jongen wil een hoed dragen. Draagt die heer een ronden hoed ? Mijne vrouw draagt een zeer duren hoed en mijne oudste dochter een nog duurderen.

rond............glöpik.

vierhoekig ......folagulilc.

driehoekig ......kilagulik.

Eene firma oprichten. 8 t ah ö n fi ami. Vertaal in \'t Nederlandsch.

Blod e kösen obik estaboms fiami in \'s Értogénbós.

-ocr page 65-

53

Kitim fiam Muller e k (kopanem) postabom ?

Ayelo fiams nulik kil pistaboms in zif obsik.

Vertaal iu Volapük.

Sinds langen tijd eene nieuwe firma opgericht hebbende. Voor vijfentwintig jaar werd de firma A. opgericht. Zonden wij niet liever eene firma oprichten ?

Do leerling of zelf-oefenaar make nu op gelijke wijze als hierboven is aangegeven, eenige variation op iedere der volgende uitdrukkingen :

een sigaar opsteken naar de kerk gaan naar school gaan naar de beurs gaan een wissel teekenen geld wisselen op de kanapo liggen zijn portret laten maken een os slachten . .

thee schenken koffie zetten het venster openen in den tuin zitten iemand feliciteeren de kachel branden per spoor reizen in een stoomtram zitten een nieuwe jas koopen zijn kind kussen zijn zusje plagen het volkslied zingen... een dief arresteeren ,.. eene thema corrigeeren zijne jas aantrekken... in de loterij spelen ...

zigadi lervfilön.

golün in glügi (ini glü\'j)

golön in juli yini jul).

golön ali lehöh.

disopenön cam.

canon mom.

seistön su sof.

rnagi omik rnekön dunön.

xoli mitelön.

tiedi segifön.

motiiin Jcafi.

manifón litami.

siedön in gad.

sembali (eki) benovipöu.

f\'oni forión.

me lelod tavön.

in lulelodavah siedön.

guni nulik lemön.

Icidön cili omik.

vexadön ji-hlodili omik.

kanitön neta^umi.

faniïbön tifi.

menodön penoti.

klot\'ón guni omik.

pled\'ón in loter.


-ocr page 66-

54

eene kamer huren een fooitje geven

vleesch braden ......

zijnen zoon bestraffen

volapük leeren ......

eene club oprichten ...

hödutön cemi,

givön dlinamoni.

loetön miti.

pönün soni oinik.

..... lenadon volapiiki.

..... fomön (stabijii) Muhi.


Vertaaloefeningen.

De volgende vertaaloefeningen zijn alle uit het dagelijksch leven gegrepen. Daardoor zal men, al verstaat men niet ieder woord afzonderlijk, vaak in staat zijn de vertaling min of meer juist op te schrijven. Het is van het grootste belang zoo niet te doen, maar ieder woord op zich zelf goed te beschouwen en zich rekenschap te geven van den grammatisch en vorm, dien het hier heeft en van de kracht der voor- en achtervoegsels, die er aan voorkomen.

Wanneer men de opgaven schriftelijk vertaald heeft, oefene men zich om ze schriftelijk in de Volapük terug te vertalen.

A.

Zibaslised.

(Yulul balsid.)

Grlünedasup.

mitabakotils. (IJ bukamit ko glüneds.

smakunaloet ko peilils.

liim ko salad.

glad.

fluks.

poszib.

(1) Dit woord staat niet in den dictionnaire; liet lBte de jl is de genitief van mit = vleesch; voor het 2de deel vergelijke men penol van penön, pükot van piikön, en de vertaling zal niet moeilijk zijn.

-ocr page 67-

55

B.

Zifateat.

ïudel bal mil jöltum lulsefol setul balsemal. Bitopam balid de :

Lapinels,

Damat in lui tableds,

fa fon Jiler Fr. Be quot;in vel su glok kuladiko.

O 0

Snams pladas. Ia dinit balid: flons kil.

In dinit telid : flons bal e lafik. In dinit kilid; zims velselul.

C.

Pegetöl de söl Yansen A.

Suami flonas telsefol e lafik.

Plo tuliats fol pötetas ome peblünöl

\'\'Éléfutsluis, otul balsebal balmil jöltum malsemal \'quot;Arteman L. D.

D.

Dilekel potastita róterdamik notom, das dem nifatimadün su lelod nedanik rinik, füdo bogavagam (1) latik len stejen ojenom düp zülid e lafik. Dilekel

X.

E.

Söl e vom Mayer stimomsok (2) al vüdön vomüli Jmit al danüdazali (3) keli ogivoms dem matazal omsik telselulayelik in salmi deutjmanik (4) su Löfe^afen is.

(1) bog = kast of bus; vagön = ledigen; vagam = lediging: dus hogavagam = buslediging = buslichting.

(2) stimomsok = wederk, 3e pers. meerv. Aantw. teg. t. Tan stimön (eeren) dus; zij eeren zich ; Dnitsch; sie beehren sich; men kan ook zeggen lahotna stimi = zij hebben de eer.

(4) Samengest. uit danüd — dans en zeil — feest dus : bal.

(4) Eigennaam, voor de Rotterdammers dadelijk herkenbaar.

-ocr page 68-

56

apul tels ... gustul bal otnl balsezüi noTul balsefol

klotadi lefulnik bliigik. blötakloti liabik vietik. loveguni nifatimik pestaudöl. loveguni plo smason onsik, Snil

Kobo

P.

Söl fan der Felde M.

len Dlt;)mlióf D.

Pie onse peblünölos.

mazul balsemiil loveguni «quot;itatimik.

debom

M\'e teladele.

fl. kilsetel e lafik. fl. malsetel.

fl. lui e lafik. fl. bal e zimisbala. fl. balsejöl.

zimis lul. fl. baltumbalse/.iil e zimis telsolul.


Cr.

N o e 1 ü d.

Ji-disopenöl lesagof, das

fan der Mete Kalinil ofi sis yds kil ediinof snatiko e fiediko, das of-eit gudiko knkön e vobön kanof, ed eitagof egela lepötiko.

H.

Kopamils vobadik volapükaklub amsterdamik pasuvokoms al lasami, kel obinom in

ledom plo popadustod,

dödel, vendelo, inazül kilid jöl su glok.

Kopanals mütoms blinön ke oks glamatis e vödasbukis omsik c Dukeli pesegivöl fa söls Neili e fan Ditmar. Kopanals mobinöl nen nun penadik opeloms pönadi de flons tel.

I.

Nimasgad róterdamik.

Konzed levemik.

Balmil jöltum jölsefol, tusdel, setul balsemal.

Vendelo jöl su glok fa musig kopa lejutelas regik róterdamik,

öned dugam musigadilekela,

Vesterbali quot;quot;E. C.

kopa, kei sukü viidam cifama fleniko eplanomok vüöfik.

-ocr page 69-

57

J.

Kekabakels e lekekabakels (juegels).

Foviko demanon düneli balid, kanol gadiko bakön

Nikolasakeki e laböl noelüdis gudik. Lenlofonoköi (1) pösodiko la Jéfer Z Ku malitöp nulik la meladam (2) in Amsterdam.

In vig at vifafutel sembal emonitom su vifafat omik in /düps zül e minuts telseluV\'zi laki genefik (baltum jöls milmets). Lelodazug kösömik dugonom-la vegi et in düps mal e minuts balsefol.

Dela iiulikos (otnl folid, bied telid). L.

Of-domakipel.

Vomül pekulivöl baleda zenodik, rela protestanik, sukof cali as of-domakipel. Binof bevü yels kils e fols, aisevof valikosi al domakipam feinik lönöl, i musigi (pianofodik). Vipof papladön in famüli negletik ud al kopanefi liida sembal. Noelikls gudiküu pagivön kanoms.

Penedis fliinik dis tonabs x y z. gasede jidamik.

M.

s «quot;Eren^tik balmil joltum jölsemal, apul malid

völadöl flonis kiltum. Mayul bal nilikün plidosös onse al pelön plo ciin at len söli\'fan der (\'Arst P. K. ud büdi suami flonas kiltum ,

völad pegetöl ed opladom su kalami, ko nun

Jmit A.

Söles Milmau Y. e K. in Midélbürg.

(1) De stam is lof bod; lofón Lieden; lof on men biedt; lenlofon\' men biedt aan; lenfofonaik men biedt zich aan, öd ia \'t teeken van de gebiedende wijs, dus lenlofonoiöd men moet zich aanbieden.

(2) dam = dam of [dijk, \'t eerste deel genitief van mel\\ bet adres heeft Toor een Amsterdammer niets ondnideliiks.

-ocr page 70-

58 N.

Lein voiko binom ck,

Kei dledom bif (1) nek.

Logs e nud omik Gletikum binotas ka uts giana.

E lumud omik Binom mölodagur velatik.

Ko fut omik Lein binom vemo vifik,

E ke oma göb Kanom jedön moniteli sembal de je val omik. E ke oma tuts Kinom lengleipön jutem lölik.

Blefo ! egelo ebinom nim foetikün valikas nimas. Nuliko denu in London

Esulufidom ladi.

Ab, ven gitiko siamobok,

Om no edünom otosi; iidiinof ji-lein.

Lein pamotom folfutik.

Putis laböl tel po e tel fö.

Ud, segun mens votik, tel detiko E tel len flan votik.

Vom leina Binof lad ji-lein,

E sons yunik obsik, ven nog ko motablöt painulüdoms. Panemoms nedaniko „velpenquot;.

(Volapükiko smaleins).

Leins golüdik e leins boadik,

Sa lein nedanik aivedoms baledikün.

Sotim ailogon eitis su jüls ab seledo in fot. If evelo lein velatik stediko kömom al onsi, Odünons gudiküno, if se veg stediko golons.

Ab no, falo pefulöl ud nelifik binom,

Bi in fal et zesiid leno binom.

(1) Waarom staat hier hif en niet igt;lo?

-ocr page 71-

59 0.

In Vormerfèr alödom vöno söl, ed in Oferji lad sembal abinof, kei alensumof ladi e nami söla et, ed avedof mot obik.

Obe jinos, o flen völadikün, das etosi ya vöniko aliladob. Obe jinos so pesevik.

Efogetons-li, das so beginom poedat sembal „julatidelaquot; ? Si, si nu nolob otosi; mödikna esmilob ladliküno, lilöl deklamön poedati at.

-ocr page 72-

DERDE AFDEELING.

Uitgangen, voorvoegsels, abstracte zelfstandige naamwoorden.

In dc eerste afdeeling hebben wij de spraakkunst behandeld en in de tweede oefening in het vertalen trachten te geven, ons daarbij bedienende van een beperkt aantal woorden.

Immers bijna zonder uitzondering kozen wij voor zelfstandige naamwoorden concrete d. i. namen van stoffelijke wezens of van stoffelijke en tastbare zaken.

In de derde behandelen wij nu afgetrokken begrippen (abstracta) en ook die concrete namen, die door voor- en achtervoeging gevormd worden. (Enkele, zooals de namen van beroepen op el, vielen onvermijdelijk in de eerste afdeeling.)

av is de uitgang voor wetenscliappen en staat vaak gelijk met het Grieksche woord logie of daarmede overeenstemmende

uitgangen.

God ...

.. God........

theologie ......

goda,W.

denken ...

.. t ikö n .....

logika.........

tiJcSLY.

taal

.. püh........

rethorica ......

pükav.

rech t

■ •........

rechtsgeleerdheid...

giiamp;W.

natuur ...

.. nat........

physica.........

natw.

opvoeden

.. dadulcön.....

pedagogie ......

dadwkamp;v.

wijsheid

.. sap ........

wijsbegeerte......

sapamp;y.

groot

• • glet........

wiskunde ......

ghtan.

(groo thedenleer.)

ziel

... lan........

zielkunde ......

lanamp;w.

piikav kan ook philologie beteekenen.

Van al deze woorden kan men door den uitgang el weder den man voorstellen, die de wetenschap beoefent, dus is :

-ocr page 73-

61

theologant ......

jurist............

natunrkTindigc......

philoloog.........

Öf stemt overeen met ons heid.

godavel, gitavel, natavel, piikctvel, enz.

gemoedelijkheid gerechtigheid ., vreesachtigheid liefdeloosheid . meetbaarheid . mondigheid partijdigheid ... ladcilöf. ... cödöf. ... dledöf. ... nelöföf. ... maflöf. ... mudöf. ... paletöf.

persoonlijkheid

stiptheid ......

hoedanigheid ... sterfelijkheid ... voortreffelijkheid bereidwilligheid vrijgevigheid

pijsodöf. huladvf. 1 iköf. deilöf. lizugöf. vilöf. givöf.

Men ziet gemakkelijk, hoe deze woorden van mond, mud; dood, deil; wil, vil; maat, maf, enz. worden afgeleid.

am, ed en cd komen met ons ing overeen en geven eene handeling te kennen. De eerstgenoemde wordt verreweg \'t meeste van de drie gebruikt.


opening ......

uitvinding huishouding levering verwezenlijking

redding ......

verschooning . . onderwerping . . onderdrukking onderscheiding...

berookino-......

(1) manifün openen, da lIooi* (zie blz. 43) of doorheen, sluit dus \'t idee in zich van eenen weg banend (\'t Dnitsohe er in eröffnen; erf ndon)*, van hier damanifön.

(2) tuvön vinden, datuvön uitvinden, (zie noot 1). Uitvinden van iets geestelijks is datikön (uitdenken). Jleyev datïkél volapüha hinom.

(3) dom huis , hipön houden.

(4) spalön sparen.

(5) yoTc juk.

(G) rooken sniohün; berooken sm\'óliön.

damanifarn. (1) datuvarn. (2) domahivam. (3) hliinam.

vol el: ara.

savam.

spalam. (4) yolcam. (5) lepedam. disimam. smüham C6)

-ocr page 74-

62

ef is ons schap.

lidmaatscliap ......... hopanef.

knechtschap ......... dünelef.

Het wordt ook voor concrete begrippen gebruikt, b. v. landschap............ Idnef.

Vertaal in Volapük.

No. 1.

Alle inenschen zijn aan de sterfelijkheid onderworpen. Met groote bereidwilligheid heeft hij mij geholpen bij (in) de verwezenlijking van mijn plan (diseiri). De opening der beide Kamers (selcion of dim) der Algemeene Staten heeft in ons land gewoonlijk den derden Maandag in September plaats. (1) In dezen winkel wordt altijd eerste kwaliteit gegarandeerd. (2) Mijn vader dankt zijn oudsten vriend de redding van zijn leven. Zijnen kinderen eene goede opvoeding te g\'even is een moeilijk ■werk. De natuurwetenschap leert ons de huishouding der natuur. In Nederland wordt menig schoon landschap gevonden. Op 21-jarigen leeftijd heeft men in Engeland den tijd der mondigheid bereikt.

Ot beteekent in den regel het resultaat eener werking-, bijv.

schrijven ... penon ............opstel......penot.

schenken ... legivün ............geschenk ... legivot.

weven ......vivön ............. weefsel ... vivot.

spreken......pükön ............gesprek ... \'pühot.

In enkele woorden, zooals gebeente, lögot is niet bepaald eene werking te herkennen.

ab is een uitgang voor concrete zaaknamen.

vuur.........fil...............lucifer......filah.

opschrijven ... superión............opschrift ... supenab,

at is ook een uitgang voor zaken.

redevoering...............pükat.

cijfer ..................numat.

crediet............... ... Moclat.

(1) Geen Aoristus, cle tijd wordt aangeduid.

(2) Aoristus.

-ocr page 75-

63

em is een uitgang voor verzamelwoorden.

congres ...............Tconsalevi.

afdeeling ruiterij .........monilem.

menagerie...............nimem.

commissie...............l.vmitem.

en staat met onzen uitgang ij gelijk.

kwakzalverij ............lusanen.

galanteriewinkel .........lusmalen.

parelvisscherij............macjabafiten.

stoombierbrouwerij.........stemabilen.

steendrukkerij............stonabühen.

pannenbakkerij............teinen.

Om in Volapiik te vertalen.

No. 2.

Leest gij liet iSTederlandsclie maandblad tegen de kwakzalverij ? In de courant stond (vert. werd gevonden) een opstel over de nieuwe wereldtaal. Op het congres werden vele redevoeringen uitgesproken. In de menagerie zijn leeuwen, beren en andere viervoetige dieren. Bij deze overstroomiug bedekten de wateren het land. De stoombierbrouwerij verzendt haar bier naar alle provinciën onzes lands. In zekeren galanteriewinkel in de Passage (yalasüt) te Rotterdam betaalt men voor alle dingen (diii) eenen gulden.

im staat met den basterduitgang isme gelijk.

materialisme ............stöfim.

pessimisme ............badltkim.

optimisme.^-. ............lopimim.

spiritisme...............tilcalim enz.

Voor de volledige lijst van achtervoegsels raadplege men Grammaire en Woordenboek.

-ocr page 76-

Gi

Het voorvoegsel löpa (löpi opperlioofd oberkellner Opper-Italië (overheid ......

Het voorvoegsel ge is ons beantwoorden ... terugkomen

Len is ons aan.

aanspreken aangrijpen......

Ne duidt liet omgekeerde

berg ..............

dal ..............

groot ..............

klein..............

Mo beteekent weg, b. v.

wegblijven...........

afwezigheid ........

gle geeft eene voornaamheid te

hoofdbestuurder .....

hoofdstraat ........

, löpq) beteekent opper of hoven. ... löpi-kap.

... löpibötel.

... Löpotal.

... lopöf.)

weder, he.

terug,

c/esagön. gehömön.

... lenpükön. ... lengleipïm.

... oei.

... nehel.

... gletik.

... negletih.

... mohlihön. ... mobin.

kennen. . ... glecif.

aan.

love beteekent over. overloopen... overgeven ... overgankelijk overlaten ... overplaatsen

Nin is ons voorvoeg!

zenden ......sedön

voeren ......dulcón

drukken......pedön

sluiten ......Icilcön ........loveflamün.

;el in

........lovegivön.

........lovegulik.

_ ............loveletön.

........lovepladön enz.

(het Duitsche ein) dus:

inzenden ... ninsedön. invoeren ... niïiduhön* inprenten ... ninpedön. insluiten ... ninleikön.


-ocr page 77-

Se is ons uit.

givön ..................uitgeven......segivön.

sepön ..................uitgraven.....sesepön.

suviön ..................uitzonderen ... sesumön.

vokön ..................uitroepen.....sevokön.

golön ..................uitgaan......segoVón.

In Grammaire en Woordenboek kan men alle voorvoegsels vinden.

Trachten wij eens een aantal voor- en achtervoegsels op een zelfden stam toe te passen, nemen wij daartoe •puk, taal of spraak.

■puk......

taal.

lepükön ..

voordragen.

\\Apük.

voorrede.

^w/celil ..

pratertje.

lenp ii k ...

aanspraak.

pükot.

gesprek.

gepük

antwoord.

pülcdX

redevoering.

sepiik

uitspraak.

pükamp;d.

spreuk.

nepük

zwijgen.

pilkik.

taalkundig.

lupiik

gesnap.

pükM

welsprekendheid.

lepük.

declamatie.

püko\\iöi...

bespraaktheid.

piikon

spreken.

püküb ...

phraseologie.

mipükön...

zich verspreken.

püka,w ..

rhetorica.

pükel.

spreker.

p/tAavik..

rhetorisch

lupüfcön ...

snappen.

pükamp;vél..

litterator enz.

Uit den aard der zaak kan men niet van alle stammen zoo veel afgeleide woorden vinden; op andere stammen zullen ook weder nog andere uitgangen kunnen toegepast worden, dan do bovengenoemde. Men beproeve zelf eens eenige stammen te nemen en daarvan zooveel mogelijk woorden te vormen.

Om in Volapük te vertalen.

No. 3.

Sinds eenige jaren heeft het spiritisme in ons land vele volgelingen. In den slag bij Nieuwpoort was het Nederlandsehc leger door de Spanjaarden en de zee ingesloten. In het Duitsehe Volapükblad worden berichten ingezonden uit verschillende deelen der gansche aarde. quot;Waarde zoon, indien gij u aan het pessimisme overgeeft, zult gij een ongelukkig leven hebben, want

geven

graven

nemen

roepen

gaan.

-ocr page 78-

66

gij zalfc de aardsclie dingen in een treurig licht zien. De uitvinding der horologes danken wij aan Pieter Heele, te Neurenberg. Zijne redevoering over het materialisme zal door mij over eenige weken beantwoord worden. De pedagogie is eigenlijk voor alle vaders en moeders (voor = den datief) eene onmisbare wetenschap.

In de Amsterdamsche Kalverstraat vindt men zeer schoone galanteriewinkels.

Om van buiten te leeren:

het gezicht, het gehoor, de reuk ...

logad.

lilot.

smel.

de smaak., het gevoel.

smel:. sen.


dichtkunst.....

muziek ......

schilderkunst ... beeldhouwkunst.

poed. musig. pan. k\'óden.

graveerkunst ......gav.

bouwkunst........humen.

tooneelspeelkunst ... damaton. zangkunst.........kaniten.


Gesprekken.

1.

Hoo laat is het ?

Het is half negen.

Dan is \'t tijd om naar school te gaan.

Hebben wij al onze boeken gereed ?

Ja, maar ik heb mijn werk niet af.

Dan zal de onderwijzer u straf geven.

2.

Wij gaan naar de beurs.

Hoe laat begint de beurs ?

Om half een.

Is de beurs ver van hier?

P Ü K O ï S.

hal.

Düp Jcimid hinos?

Binos düp jölid e lajlk.

Tan binos tim al golun ini jul.

Labobs-li bulcis valik obsik in leod?

Si, ab vob ohik no pefinorn.

Tan tidel oli op\'ónom.

tel.

Golobs ali lehöb.

Düp kimid beginom lehöb ? Düp balsetel e lafik.

Binom-li lehöb veitik de is ?


-ocr page 79-

6\'

Slechts 15 minuten.

Ik had gaarne eerst een broodje gegeten, maar ik zie, dat ik geen tijd heb.

Na beurstijd kunt gij oen broodje niet vleesch in een koftiehuis eten.

Dat is goed, dat zal ik doen.

3.

Weet gij, dat den 4den April de bloemententoonstelling in deu Haag zal geopend worden ?

Neen, dat wist ik niet; zullen er plechtigheden bij de opening plaats hebben ?

Ik heb alleen gehoord van eene redevoering door den president.

Komt er dan geene muziekuitvoering bij ?

Misschien wel; in allen gevalle kan ik u eene kaart bezorgen, op welke gij met mevrouw on uwe dochters er heen kunt gaan.

Als \'t u belieft, heb dan de goedheid er op te schrijven; voor een heer en vier dames.

4.

Weet gij eenen goeden muziekmeester voor mijnen zoon ?

Ik weet er verscheidene , heeft uw zoon al wat geleerd van de muziek ?

Te minuts halselul.

Vililco halüdo ujidob-la hoclili, ah logob, ckis no timi lahoh.

Pos lehöhatim hanons fiJün. hoclili ho init in ka fop.

Bi nas gudik, otosi odunoh.

kil.

Nolons-li, das apul folid flolas-setopam in \'\'Ag pomanifom ?

No, etosi no cinoloh; ohinos-U zelikos la manifam ?

Te eliloh bosi tefü piikat fa hisiedel.

No kömom-li konzed Ids ?

Bo ; in fal alik Jcanob onse givön kadi me hel ons ko vom e ji-sons onsik isi golön kanons.

Plidiküno; tan labonsöd gudi penöna su eiti: plo söl e lads fol.

fo l.

Sevons-li musigatideli gudik plo son obik ?

Sevoh mödikumihis ; son onsik ya hosi elenadom-li tefü musig ?


-ocr page 80-

68

Niet veel; hij kent de verdeeling van de maat en kan een weinig noten lezen.

Uat is inderdaad nog weinig; welk instrument moet hij leeren bespelen ?

Natuurlijk de piano.

Waarom is dat natuurlijk ?

Omdat alle menschen tegenwoordig Iran kinderen pianospelen laten leeren.

5.

Bonjour, waarde heer, hoe gaat \'t u?

Slecht.

Ei, ei ! slecht; wat scheelt u ; hebt ge hoofdpijn of kiespijn ?

Neen^jc heb de koorts, voel mijn pols eens ; ik heb 100 slagen.

Inderdaad, gij zijt ziek, ik raad u dadelijk naar huis te gaan en om den dokter te zenden.

Dat zal ik doen, laat me maar gauw eene vigilante nemen.

Vaarwel! beterschap.

6.

Kellner ! hebt gij eene kamer voor mij ?

Ja mijnheer ! en die verwarmd kan worden, ik zie dat mijnheer zeer koud is.

Breng mijn goed boven en geef mij hier een broodje met ham en een halve flesch wijn.

No mödikosi; sevom sedüami mafa e hoso notilfis liladön kanom.

Etos iinos velatiko te hos; hiomi musigastumi pledön miitom lenadön ?

Natiko pianofodi.

Kikod natiko?

Bi mens valik in tim at cilis omsik pianofodapledami lenadön aimekoms.

lui.

Paglidonsöd, o sol divikün, Uk stadons ?

Negudiko.

O! ö! negudiko; kisi plönons; labons-li kapadoli u tutadoli ?

No, lahoh fifi, senonsöd veihi obik ; laboh jiapis turn.

Vo, hinons nesaunik, konscilob onse al gölon in domi spidiko ed al mek\'ón saneli kömön.

Hiosi od.unob, sumohöd spido ve-gabi.

Adyö! gudikumami.

mal.

O hotel! lahons-li cemi ple ob ?

Si söl! e kei pafönön kanom, logob das söl kalodikün hinom.

Blinonsöd dinis ohik löpo e gi-vonsöd obe bodili ko lam e la-fiki fladi vina.


-ocr page 81-

69

Welken wijn verkiest mijnheer ?

Geef mij maar gewonen rooden wijn.

Ik wist, mijnheer, dat u komen zoudt , want hier zijn reeds vijf brieven en eene briefkaart voor n gearriveerd.

Dankje ! geef me zoo meteen inkt en papier en twee blauwe postzegels.

7.

Waar gaat gij heden avond heen?

Naar de zang-vereeniging, wij hebben repetitie.

Wanneer is de uitvoering?

Aanstaanden Vrijdag over 14 dagen, \'s avonds om 7 uur.

O \'

Is \'t programma mooi?

Zeer mooi, we zingen onder anderen de Schelde van Be-noit.

Welke stem zingt gij?

Eerste tenor; er zijn maar 14 eerste tenoren.

Ja, ja, die zijn altijd moeilijk te krijgen.

8.

Aan den telefoon.

Wat blieft u, mijnheer?

Juffrouw, aansluiting aan nom-mer zeshonderd negen en negentig, als \'t u blieft.

Zeshonderd negen en negentig, zegt n?

Ja, juffrouw.

Vini Hom valom-li söl?

Vini ledilc te kösömtk givonsöd ohe.

Anoloh, o söl, das olcümons-la,\' iho is binnms ya penech lui e potakad hal, kei ple ons pe-blinoms.

Dani! givinsöd foviko nigi e popi e potamakis yulibik tel,

vol.

IKipladi galons-li tudel vendelo 1 AHkanitelaskluh; lalwhs ylagami.

Kitini ohinom konzed ?

Flidel füdenik pos dels telsefol,

v\':ndelo vel sn glok.

Binom-li plogani jönik? quot; Jonikiin, id okanitobs „STceldequot; fa Benoit.

Kiomi vögi kanitons ?

Kilidavögi halid; te halsefol ki-

lidavögs halid binoms.

Si, si, egelo hinos fihulik al ge-t\'ón eitis.

j ö l.

Len telefun.

Kisi vilons, o söl?

O leid ! lenkikami len nümi mdl-tum zülsszül, plidiküno.

Sagons-li mdltum zülsezül?

Si, lad.


-ocr page 82-

iV

Vooruit, mijnheer!

Meyer in de Eendraclitstraat; met wien spreek ik?

Met Huser, kunt u mij verstaan ?

Best; wat blieft u\'r1

Mijnheer Meyer, hebt n tijd van avond om 8 uur om een oogenblikje met mij te spreken over de algemeene vergadering van onze turnvereeniging.

Ik zal u met veel plezier ontvangen. Nog iets?

Dank u, dan zal ik maar afbellen. Bonjour.

9.

Als \'t u belieft, mijnheer! een telegram naar Ylst; hoeveel geld ?

Mijnheer! in Ylst is geen telegraafkantoor, \'t naastbijge-legene is Sneek.

Dat weet ik wel; maar Ylst heeft telefoondienst; dat kost niets extra.

Pardon, mijnheer! op Zondag is er geene gelegenheid met den telefoon.

Wat moet ik dan doen ?

Dan gaat uw telegram per bode, dan zet u: „bode Sneekquot;, dat kost u een gulden.

Enfin ! hoeveel geld nu ?

t Zijn 35 woorden, dat maakt oen halven gulden en de bode, dat is ƒ 1.50 samen.

J livedo, o söl!

Meyer in balifasiit; Jw kim pükoh?

Ko \'quot;User; kanons-li obi lilön?

Gudildino ; Icisi vilons ?

Söl Meijer! labons-li timi tmlel vendelo jöl su gloh al piikön timil ke oh tefü lasam vale-mik turalduba obsilc.

Gdliko onsi ovaladob. Labons-U nog bosi ?

Danohonse, tan te odetonob. Pagli-donsöd.

z ü l.

Plidikiino, o söl, is labob telegami a li list; limödiki moni ?

O söl! in Hst no sibinom telega-

fastit, nilikün binom in Snèk.

Etosi nolob; ah Hst labom telefo-nadüni, otos binos no delidikum.

Fögivami, osöl! soldelo no sibinom pöt al telefonön.

Kisi tan duriön miitob ?

Tan telegam onsik golom me nu-nel, tlin penons; „nunel Snèkquot;; etos kostos onse floni bal.

Benö ! limödiki moni nu ?

Binoms vöds kilselul, etos onekos floni lafik, e nunel, oros binos em flon bal e lafik.


-ocr page 83-

VIERDE AEDEELINGr.

Moeilijker Vertaaloefeningen.

No. 1.

In loted dinita folid in Melop tavel senibal aplonom, das ome namaklöf so miotik pigivom-la al vatükokön.

— V\' (), no suemob kisi vilol, asagom lotel; tudol ya mens mal evatükomsok me namaklöf et; ab ol velatiko binol balid, kei cn plonom.

No. 2.

In pag sembal puls iükötoms egelo in bimis.

Se kod at sifel amekom sni boed la begin paga panön vöuis at:

_ Kei in bimis kötom popönom me luis flons pönada,

laf obinom plo lenblinel, laf plo pöfiks.

No piimenodos; puls leveliko in bimis aikötoms.

Nu vom omik ilsagof al sifel:

— O man, givonsös omes flapati plobik.

— Ot binos pedatuvölos gndiko, agesagom sifel; asesuipom it vödis „flons pönadaquot; e pla eitis apladom:

spatinaflaps

sikod iso nu jistanos:

— Kei in bimis kötom, popönom mo luis spatinaflaps, laf obinom plo lenblinel, laf plo pöfiks.

No. 3.

If no valikes plidön kanol, nomödikes plidolöd; mödikes plidön flkulik binos.

-ocr page 84-

72

Ag! aiglünom-la tenaliko, Tim jünik löfa ymiik. Stimolsöd ji-manis, aiflökofs ed aivivofs lolis sülik in lifi talik.

Gedik, o flen ! teor valik binom, e glünik bim golüdik lifa. Te in menas lifi fulik gleipolöd; kö otosi pakol, nitedek binom. In maf nam seistom.

Ats binoms sags de Jiler e Göte.

No. 4.

Nu givobs nog sagis ans manas makabik. Liladel in püks foginik eplaköl e literati elenadöl nen dot eitis olesevom cd onolom de man kim alik binom.

Sev binom valüd.

Valikos sevön obinos-la valikos fegivön.

(Sag at ofen pemigobom vemo; binom ker velata in eit ab velat pemigöl ko pölub)

Tat ob binob, asagom reg flentik sembal.

In sül ed in tal dins sibinoms do kelis no padlimos in fi.losop obsik.

Kluzif ko lols binom menas fat.

O God oba! o God oba ! misaladolöd obi e popi pöfik ola. Tikob, sikod sibinob.

O lad! valikos pepölüdos pla stim.

No. 5.

Vil\' quot;quot;elm balid fatana fat.

It binom lauem, keli net danik agivom lebalike Vikelme Orüna. No nik nem kei gudikumo sepükom dinadi vü bofiks vü plin e pop. Asliko fat fa oils omik, so Plin in Hf omik püisti-mom e pailöfom fa pop. Deilöl leni pop omik atikom, as leni cils y, omik ed in God^sepami akomedom oti. Velatiko, tats gidiko iisti-moms oml in sepasupenab me nem jönik : fat fatana.

No. 6.

Lödafcop obsik abinom smapag kö ködütels ailödoms, kei tali omsik it aibevoboms e ni liegi ni pöfi aisevoms. Bi ailaboms in oks it kovenis lifa ti valik, selediko iivisitoms zifis u glezifis al sükön bundani. Veitik de mens pekulivöb ye ikonsefoms bali-

-ocr page 85-

73

kngi rigik siidödas e se kosöm binöls mafik. no anoloms töbo, das maföf binom tug. Aivoboms güliko su dels vobada; ab zalis aiki-poms as paudis al nedutön e labön galadi. Aizeloms lemotöfa-zali; aipotoms löfasnobis su gödel Falentina, aifidoms meiedis in neit eunabegina; aibinoms fasedik apul balid e reladiko nötis aifidoms su vendel S11 Mikela. Elelilöl kömi obsik smapag lölik ana-kömom kos padel omsik, peklotöl in klots jönikün omsa, e bif cms agoloms flutel e tonaskinel. I zal pimökom ali vekom obsik e galiko en asiedobs, bi pükot agudom me smilön fasedis, kelis tu neraödik alabom.

(Se „Pagapadel in Vekfildquot;, kapadil folid).

No. 7.

Deut sustanom, gil pleusik kupom in valiks lads fiedik, dub flitadaflaps kinik omik, gletiki spelami liba deutik.

Lekan oba levipom lomi — binobös omik züpel digik. Nu, bi nolob kim lelab madön kanom in lif at, nu bi stels valik laba obik in jönik moilad su obi nidoms, nu la God binom sen dinitik kei yagom obi; nu binom suad valüdik, das no vitim tu gletik binom-la plo gud menik geilikün, plo lib neta obsik. Tim gletik aivilom labön ladis gletik, e senob in ob valiidi al binön klif in popasleflum at — mütob golön lukise, e blöti kinik kipön kos tep vatas. In temipik lanimam okanitob-li yuböl pos blods obik vikodöl ? Nolob, das netakedis mödik sufön mütol; mot od-lenof. God tlodomös ofi. Olse no otosi spalön kanom. Das ve-nüdob lifi oba, etos no malos mödikosi, ab das lif at pedekom ko festuns valik löfa, flenüga e gala e das eiti je venüdob, das sejedob senami svidik, kei binom in suad mököna olse no netakedi no tlepi: das binom vitim ta keli te mesed som papladön kin om.

Pened Körnera len fati omik.

No. 8.

Jen jekik.

Si, vo, o ji-kösen löfik, onse okonob Venturis obik, gudik e badik, lügik e galik, ibo bofikis dalifob.quot; Is binom smasamil, ab binom blagik, kautonsöd. No liladonsöd otosi ven in bedi golons. en odlimons-la!

-ocr page 86-

Vöno atavob in Kalabi-i. At binom liiii fulik dc mens badik. kels, as klödob, neki ailöfoms e levemo flentikes badikosi aiviloms. öbinos-la tu lonodik al sagön kikod; siitos-la das obsi deiliko aipetoms e das badikünosi plakon ven in namis omsik falon. Alabob as karaadeli niani yunik. In bels at vegs binoms ledibs; jevals obsik ügoloms ko töb gletik; kamadel obik agolom bifo; smaveg\', kei ome ajicom nefikuliknm e blefikimi iimekom das afepölobsok. Abinom deb oba, imütob-li konfidön su kapi telseye-lik ? Asnkobs , dü nog del abinos, vegi obsik da fots at, ab pluo asukobs pluo üfepöloboks ed abinom daegikün ven len domi bltl-gikiin akömobs. Agolobs in eiti, no nen died ab kios-li pödünölos (gerund). Us, atuvoms famuli lölik kolatafiledelas len tab, o avüdon obsi foviko. Man yunik oba no lonedo avaladom e so abeginobs al fidön e dlinön, luiino om, ibo ob ple ob iixamob lopi e logodi lotelas obas.

Dido lotels aselogoms as kolatafiledels; ab domi ukipons-lu plo vafasdom. Abinoms us te güns, smagiins, dens, neifs, smadens. Valikos aneplitos obi, ed iilogob vo, das ob id anuplitob. Kamadel oba tadilo, iibinom as scmbal in dom oka it binöl, aismilom, aipükom ko oms, e dub nekaut keli ob bilogön imütob-la, asagom balido kiplada iikömobs, kipladi agolobs, kims iibinobs : Elen tiks tikonsöd bos, len neflens deilikün, soaliks efepöloköl, veitiks de yuf menik valik e zu al fögetön nosi, kelos obsi nelabikis mekön akanos-la, iidünom as man lieg\'ik, apometom menes at plo kösu-mam e dukels suami keli viloms.

Fino iipiikom tefü tavasak (1) omik, aibegöl das vemo en okudon-la, das tavasaki at dis kapabedi omik oseiton-la; no avilom, so asagom, votikosi al suseitön kapi omik. Ag! yun, yun, biiled olik binom al pebeplonön. O ji-kösen, iiklödon, das lü obs labobs-la nobastonis klona; abinoms peneds of-gama omik. Ven vendelafid pefinöl abinom, iileton obsi, lotels obsik aslipoms diso, obs oslipobs-la in cem kö afidobs, lustök futs vel u jol geilik, köi me xanabim iixanon; abinom slipacem valadöl obis, bid bödas löda in keli iigonon dis bonis, kei apoloms stokis plo yel lölik.

(1) Tiivcasak = reiszak, valies.

-ocr page 87-

(O

Kamadol obik isi ülugolora soaliko e soistomok slipöl ko kar, su sak kostik.

Ob esludobok al galön, amokob fili gudik ed asiadobok neb citi. ÏTeit ti lölik pefinöl abinom takodiko ed iibeginob al binön takedik, ven su tim, das del ne veitik binön ajinom, alilob dis ob loteli e ji-mateli omik püköls e zanöls, e lilöl da cimi ke ko cem diso tugedi filabom, kleiliküno adistinob vödis at mana: —Benö! logobsöv, mütobs-li funön böfikis ? E ji-man agepükof: Si! Ed ii.lilob nosi plu.

Kisi onse osagob, finatemob töbo, kop lölik oba abinom ^ kalodik iis mab; kei ilogora-la obi, inolom-la nova lifik u nelifik iibinob. o God ! ven nog en tikob !, Tel obsika, ti nen vafs, ta balsetel u balselul omsika, kels so mödikis iilaboms! ! E kamadel omik, kei deilik abinom dub slip e fen. No iikinob al vokön omi, al mekön böseti; soalik mogonön etosi no akanob, litam no vem geilik abinom, ab diso dogs gletik tel, lukanitöl iis leins. In töb kim abinom tikonsöd otosi, if kanons. Pos düp foldilik, kei lonedik obe ajinom, lilob eki su slebs e da slitis in yans logob fati ko litapol in nam, in nam votik neiti gletik polöl.

Axanom; vom omik asükof ome; amanifom ab büf ningolön iipladom litapoli keli vom asumof; tano aninkömom lilbol futis nüdik ed of, litapoli in nam, bejadöl ko fineds liti tu mödik litapola, asagof ko vög dusik: sofiko gololöd sofiko. Ven leu xanabim abinom, axanom, neifi bevü tuts, e ven akömom lii bedi, kö men yunik pöfik aseitom ko gug nüdik, me nam balid

sumom neifi e me votik, ...... ag, ji-kösen ! ......gleipom lami kei

len teg- alagom, ed en kötom kötami e mogolom asliko ikömom. Yan pamanifom. Litapol mogolom e blibob soalik ko tiks obik. So sun del aleukömom, f am ill lölik komora al mekön galön obis , as sagoms. Blinon obse zibis, gödelafidi klinikün, vem benosmeköl, onse lesagob. La et Éibinoms lugoks (1) peloetöl tel; iimütobs, asagof ji-lotel, kosumön bali e fidön votiki. Logöl otis asuemob beno kelosi amaloms vöds at jekik: „MütonAy funön böfikis?quot; ^

Klödob, o ji-kösen löfik, das siito japalik binons, aKratön quot;

r o

nu kelosi iimalos. lt;■

(1) Kapoen. ______n

-ocr page 88-

76

Om den vertaler te hulp te komen en hem in de gelegenheid te stellen , zich bij sommige van bovenstaande vertaaloefe-ningen te vergewissen of hij goed vertaald heeft, maken wij over ieder daarvan de volgende opmerkingen.

No. 1 en 2 zijn korte verhaaltjes.

No. 3 is eene verzameling gezegden van Schiller en Goethe.

No. 4 is eene verzameling van bekende gezegden, achter het tweede adagium van Mevr. de Stael hoeft de schrijver eene opmerking van een ander ingevoegd.

Wie iets van geschiedenis weet, zal in deze oefening Willem I, Trans I en Lodewijk XIV dadelijk vinden.

No. 5 bestaat uit eenige kernachtige volzinnen door een beroemd schrijver over den naam: „Vader des Vaderlands.quot;

No. 6 vormt hot begin van \'t vierde hoofdstuk uit Oliver Goldsmith\'s wereldberoemden roman: the Vicar of Wakefield. De Engelsche tekst of de Holl. vertaling zal wel onder ieders bereik wezen.

No. 8 is van Paul Louis Courier; de verschrikkelijke historie, die hij aan zijne nicht verhaalt, vindt men haast in alle Fransche bloemlezingen voor schoolgebruik o. a. ook in Ploetz-Reinders, Lectures Choisies pag. 136; Maatjes, Recueil littéraire pag. 40 enz.

No. 7 is \'t moeielijkste te vertalen stuk, dat wij in dit boekje opgeven, de stijl is nog al hoogdravend. Het is de bekende brief, dien Theodor Körner aan zijn vader schreef om hem mede te deelen , dat hij deelnemen wilde aan Duitschlands heiligen vrijheidsoorlog.

Dezen brief, die aldus begint:

Dnitschland staat op, de Pruisische adelaar... enz. vindt men in K\'s levensbeschrijving, die in alle edities zijner werken voorkomt.

Evenals met de oefeningen in de tweede afdeeling A—O moet men met deze zwaardere vertaaloefeningen handelen. Men gebruike ze nl. tot een dubbel doel, door ze eerst in \'t Neder-landsch en dit weder in Volapük terug te vertalen.

-ocr page 89-

AANHANGSEL. Enkele vertaalde liederen.

Nederlandsce Volkslied.

Metrisch in Volapük vertaald.

Wicn Neérlandsclibloedind\'adren

vloeit,

Van vreemde smetten vrij, Wiens liart voor land en koning

gloeit,

VerliefE\' den zang als wij. Hij steil\' met ons, vereend van zin,

Met onbeklemde borst, Het Godgevallig feestlied in. Voor Vaderland en Vorst. (6igt;).

Bescherm o Grod, bewaak den

grond

quot;Waarop onze adem gaat. De plek, waar onze wieg op stond, Waar eens ons graf op staat. Wij smeeken van uw vaderhand.

Met diepgeroerde borst,

Behoud voor \'t lieve Vaderland, Voor Vaderland en Vorst. (his).

Neta^um xedüxik.

Segun maf p elov ep olöl in volap ühi.

Kei bludi neddnih labom.

De hapikos lib ik,

Kei p lira e Idni lof om,

Kanitomös gdlik.

Sa ohs kaniti stimomöd.

Kei xcinom in süli. Lefamobsös ko mud e blut-Eegi e fat did. (telna.)

o God, o Söl, hïhadolöd

Gluni ohsa lof ik,

Motöfa tali jepolöd.

Tali sepa ohsik.

Aiplekobs se hlüt danól:

Givolöd Idhadi,

Beniküno, o God, födöl,

Eegi e fatdni. (telna).


-ocr page 90-

78

Das Scheiden.

Wenn die Schwalben heimwarts zieh\'n, Unci die Rosen nicht mehr blüh\'n, Wenn der Nachtigall Gesang, Mit der Nachtigall verklang,

Fragt das Herz,

In bangem Schmerz :

Ob ich dioh auch wiederseh\' ? Scheiden, ach scheiden, scheiden

thnt weh.

Wenn die Schwalben südwarts zieh\'n, Dorthin, wo Citronen blühn,

Wenn das Abendroth versinkt,

Durcli die grünen Walder blinkt, Fragt das Herz,

In bangem Schmerz :

Ob ich dich auch wiederseh\' ? Scheiden, ach scheiden, scheiden

thut weh.

Armes Herz, was klagest du ? O, auch du gehst einst zur Riih\'. Was auf Erden, muss vergeh\'n,

Giebt es wohl ein Wiedersehn ?

Fragt das Herz,

In bangem Schmerz.

Glanb\' dass ich dich widerseh,

Thut auch das Scheiden heute so weh !

Dilön.

Ven in lomi qolom sval, Ven no lols floloms su tal, Ven, in fot, jöniJc lianit No patonom fa galit, Lad ohiJc,

Binom lügik.

Liedo ! mohin ola,

Dilön, ag dilön! letovi oba.!

Ven suliido svan yolom, Kö zied aiflolom,

Ven nidom sol vendelik. Da fotis jönih, glünih, Lad obilt,

Binom lügik,

Bern mohin tomik ola,

Dilön, ag dilön! letom ol\'a !

Lad pöjik! kikod plonol/ In taliedi ogolol.

Nos szi tal ohlibos, va! Denulogon-li f üdo ?

Lad a Ink,

Binom lügik.

Do dilön tomom ohi, Odennlogob füdo oli !


J. M. V.

-ocr page 91-

Het WiLHur,müslied.

V iii^klma kan1t.

Wilhelmus van Nassouwo, Ben ick van duytsen bloed,

Het vaderland getrouwe,

Blijf ick tot in den doet.

Ben Prince van Oraengiën Ben ick vrij , onverveerl.

Den Koninck van Hispaengiën Heb ick altijd geëert.

Mijn schild ende betrouwen Sijt ghij, o God, mijn Heer!

Op u soo wil ick bouwen, Verlaefc mij nimmermeer.

Dat ik doch vroom mag blijven Uw dienaar t\' aller stont,

De tirannye verdrijven,

Die mijn herte doorwondt.

Vil\'elm nasdniJe hir.ob.

Rig iJ\'o germ a nil\', Jiï in deili hlihoh

Fatiine fiedilc.

lAhik, lanimik hinoh

Le.ion Orlina vo! Filipi, regi Spana EstimoJi gidiko.

Lejül hinól e telod,

O God, o Söl oba. Ole ladi ogivoh, Ohi heatol ija. Beladobös, cis vilol.

Dünel olik ai Vikodomös gloliko Jehiki mekadt.

J. M. V.


Voor zoover mi) bekend zijn, bestaan van de volgende volksliederen of andere bekende gezangen vertalingen:

Duiisch Volkslied. (Heil dir im Siegerkranz), door den heer Peitz uit Biiren. Wurtemhergsch Volkslied, door den heer Eupert Kniele.

Oostenrijlcsch Volkslied, door Dr. Obhlidal.

De goede Kameraad. {Ik had een wapenhroeder).

O Tannenbaum !

De Schildwacht,

en nog een paar minder bekende.

-ocr page 92-

80

inds September 11. zijn door den uitvinder der wereldtaal opgegeven of goedgekeurd de navolgende nieuwe woorden, die nog niet in den dictionnaire (Duitsche, de Hollandsche uitgave is nog niet compleet) staan.

reëel............

,.. gitdlik.

onvervalscht ......

... nepedöhöl.

onmogelijkheid......

... nemögöf.

concentreeren ......

... kezenodön, solüdön.

kamfer .........

... hamfin.

tinctuur .........

... tindt.

alcohol .........

... letikalin.

encyclopedisch......

... valemonolik.

\'ettelijke malen......

... anihna.

semester .........

... lafayel.

zendbode .........

... sedanunel.

oceaan .........

... sean.

vastland .........

... fiman.

badhuis .........

... hanöp.

inleg............

... ninseit.

ten behoeve van

... diseinü.

aanwezige (z. n.w.)...

... plisenel.

burgerman ......

... sifan.

bas-buffo .........

... bafbuf.

bariton .........

... harit.

kontrabas.........

... tabaf.

kontra-alt.........

... tatelidavög.

mezzosopraan ......

... rnelalidavög.

zoo lang als ......

... üna.

Ofselioon enkele dezer woorden wel naar de aangegeven taalregels te vormen waren geweest, geven wij voor de volledigheid liet geheele lijstje.

-ocr page 93-