-ocr page 1-
-ocr page 2-

307 E 8

CENTRALE OUD-KATHOLIEKE BIBLIOTHEEK

Universiteits-bibliotheek, Utrecht

-ocr page 3-
-ocr page 4-
-ocr page 5-

CHRISTELIJKE ONDERWIJZINGEN EN GEBEDEN.

-ocr page 6-
-ocr page 7-
-ocr page 8-
-ocr page 9-
-ocr page 10-
-ocr page 11-

D.O».

3 (37. £ . lt;9

CHRISTELIJKE ONDERWIJZINGEN EN GEBEDEN.

HANDBOEK

\\ oor

KATHOLIEKEN

voor

HUISELIJK EN KERKELIJK GEBRUIK.

Heer! leer ons bidden.

Luk. 11 vs. 1.

Tweede druk.

ROTTERDAM. — M. WYT amp; ZONEN.

1879.

-ocr page 12-
-ocr page 13-

BERICHT

VAN DEN EERSTEN DRUK.

Het gebedenboek, dat wij den geloovigen aanbieden, is, wat den inhoud betreft, niet nieuw. Voor het grootste deel is het eene samenvoeging van het handboek van gebeden en onderrichtingen met de zielsverheffingen en gebeden tot God.

Het handboek van gebeden en onderrichtingen werd in het jaar 1756 door de zorg van den eerw. heer Carolus Ignatius Pennaert, toen ter tijd pastoor te Enkhuizen, voor het eerst in het licht gegeven, prijkende met eene bijzonder gunstige goedkeuring; sedert iverd het belangrijk vermeerderd en meer dan eens herdrukt, zooals nog in deze eeuw in de jaren 1835 en 1860.

De zielsverheffingen en gebeden tot God, die in het jaar 1861 voor het eerst gedrukt werden, waren meest ontleend uit het handboek van gebeden en onderwijzingen, dat door den kardinaal de Noailles, aartsbisschop van Parijs, in het jaar 1701, ten gebruike van zijn bisdom uitgegeven werd en algemeen zooveel bijval vond, dat daarvan reeds in 1704 een hollandsclie vertaling het licht zag. Enkele gebeden, in de zielsverheffingen voorkomende, zijn opgesteld

-ocr page 14-

VI

door den H. diaken Francis/cus de Paris, een man, die den eersten Mei 1727 te Parijs in geur van heiligheid gestorven en op het IcerTchof St. Medard begraven is, alwaar zijn graf door vele wonderen verheerlijkt is geivorden.

Deze beide gebedenboeken zien nu hier te zamen vereenigd het licht. Er behoeft dus over den inhoud, als reeds groo-tendeels bekend, weinig gezegd te worden. Alleen dit willen wij opmerken. De soortgelijke gebeden zijn hier zooveel mogelijk bijeen geplaatst. Ook zijn hier opgenomen: de gebeden voor de stervenden, voor de overledenen, en eenige andere gebeden, gedeeltelijk ontleend uit de zoo algemeen en gunstig bekende christelijke onderwijzingen en gebeden, voor het laatst herdrukt in 1785. Van dit gebedenboek, dat zeer schaarsch geworden is, vindt men den hoofdinhoud terug in hetgeen wij hier, en daarom onder denzelfden titel, den geloovigen aanbieden.

De moeite en zorg, die wij aan de uitgave van dit gebedenboek besteedden, zullen wij ruimschoots beloond achten, indien het eene goede plaats in aller harten mag vinden.

Dat voorts de heilige God onzen arbeid gelieve te zegenen en de geloovigen dit boek met vrucht gebruiken mogen, is de wensch en de bede van

23 Mei 1865.

DE VERZAMELAARS.

-ocr page 15-

BERICHT

VAN DEN TWEEDEN DRUK.

Eene nieuwe uitgave van de Christelijke onderwgziugen

en gebeden was noodzakelijk geworden.

Op hoogvereerend verzoek hebben de Boetverzen, bijeenverzameld uit de zeven boetpsalmen, {zie Isteu druk, blz. 219J plaats gemaakt voor de Bediening van de H. Communie aan de zieken en eene andere wijze van de Inzegening der Kraamvrouwen, die in het Bisdom van Haarlem algemeen in gebruike is. Bovendien werden nog eenige verbeteringen in taal en stijl aangebracht. Overigens is deze uitgave een herdruk van die, welke in 186o te Dordrecht het licht zag.

Moge ook deze nieuwe uitgave haren weg niet ongezegend vervolgen.

Eotteedaji , J• A. VAN BEEK.

1 November 1879.

-ocr page 16-

t

Bereid uwe ziel voor het gebed, en wees niet als een menseh, die God tergt. Eccli. 18 vs. 23.

De ware aanbidders zullen den Vader aanbidden in geest en in waarheid; want dat zijn de aanbidders, die de Vader zoekt.

Jezus Chuistus.

Wij weten niet wat wij bidden zullen, gelijk het behoort; maar het is de Geest, die zelf voor ons bidt met onuitsprekelijke verzuchtingen. P-A-üLUS.

Als wij tot den Heer bidden, moeten wij met het hart tot Hem roepen. Als uw verlangen naar Hem altijd voortduurt in uw hart, is het als de altijd voortdurende stem uws harten.

H. Augustinus.

Het denken aan God moest ons zoo gewoon zijn als het ademhalen. H. Geegorius van Nazianze.

Het bidden bestaat niet in het uitspreken van woorden; en toch laten wij niet na, ons bij het bidden van woorden te bedienen, opdat de woorden ons datgene herinneren, waarnaar wij moeten verlangen. aug-ustinus.

-ocr page 17-

DAGELIJKSCHE GODSDIENST-OEFENINGEN EN GEBEDEN.

ONDERRICHT AANGAANDE HET GEBED.

Over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik een Geest van genade en gebeden uitstorten. Zach. 12 vs. 10.

I. Wat het gebed is.

Het gebed, in het algemeen genomen, is eene opheffing des harten tot God, zoowel om Hem te aanbidden en te danken, als om Hem te smeeken, dat wij door de hulp zijner genade van het kwaad behoed en tot hetgeen goed en zalig is bestuurd mogen worden. Het is een algemeen middel om God waardig te dienen en de eeuwige zaligheid te bekomen. Niets is er, dat de Heere Jezus door zijne woorden, door zijn voorbeeld en door zijn geheele leven, hetwelk een gedurig gebed is geweest, ons zoo ernstig heeft aanbevolen; niets is er, dat de apostelen zoo naarstig beoefend en den geloovigen zoo zorgvuldig voorgesteld hebben en dat de H. kerk, door de geheele wereld, dag en nacht, zoo getrouw onderhoudt.

Er is een inwendig en een uitwendig gebed, een bijzonder en een algemeen. Het inwendig gebed geschiedt alleen met het hart en met de begeerten; het

-ocr page 18-

ONDERRICHT

uitwendig wordt met den mond gesproken; doch, opdat dit voordeelig en niet geveinsd zij, zoo moet het hart met den mond overeenkomen. Het bijzonder gebed wordt door iemand afzonderlijk gedaan. Het algemeen gebed wordt in de openbare kerkdiensten eenparig door de ge-loovigen uitgestort. liet is als een heilig geweld, dat Gode aangedaan wordt; zulk een gebed is Gode welgevallig en vermag ook veel. Als de gebeden der zwakken met die van hen, welke vuriger bidden, vereenigd zijn, worden ze lichter verhoord.

Een goed gebed neemt zijnen oorsprong uit het geloof, het steunt op de hoop, en het is bezield en leeft door de liefde. Het wordt door den H. Geest in onze harten gestort; want wij weten niet wat wij bidden zullen, gelijk het hehoort; maar de Geest bidt zelf voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. Hij is het, die onzen nood ons doet kennen, onze ellenden gevoelen en die ons beweegt om er over te verzuchten.

Zoo moet het dan de voornaamste zorg van een christen wezen, om wel te bidden. »Die wel weet te biddenquot;, zegt de H. Augustinus, \'die weet wel te leven. Die wel leeft kan niet verloren gaanquot;. Die wel bidt, verkrijgt wat hij vraagt, volgens deze belofte van Christus : Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. Want al wie bidt, verkrijgt ; en wie zoekt, die vindt, en dengenen die klopt, zal men opendoen. //Gij zijt het, o Heere!quot; zegt wederom Augustinus, «die belooft, dat al wie bidt, verkrijgen «zal. Wie kan dan vreezen hierin bedrogen te worden, «dewijl de waarheid zelve het belooft?quot;

2

-ocr page 19-

AANGAANDE HET GEBED.

2. Van de noodzakelijkheid des gebeds.

Het geloof leert ons, dat wij door onze eigene krachten, zonder de genade, die ons door Jezus Christus gegeven wordt. God niet kunnen dienen, gelijk het behoort, noch bidden, noch iets goeds kunnen denken. Zonder mij , zegt Christus, te weten, zonder mijne genade, kunt gij niets doen. Doch ofschoon wij niets kunnen door onze eigene krachten, zoo vermogen wij echter alles door Hem, die ons versterkt. God gebiedt geene dingen, die onmogelyh zijn, zegt het Concilie van Trente , maar door het gebieden vermaant Hij den mensch om te doen, hetgeen hij kan doen, en om hulp te verzoeken in hetgeen hij niet kan doen ; en Hij helpt hem , om het te kunnen doen.

Deze goddelijke hulp is ons noodig niet alleen tot ieder goed werk ter zaligheid, om het te beginnen, te bevorderen en te voltrekken, maar ook om alle bekoringen, die ons in dit leven aanvallen, te overwinnen, zooals het behoort. Wij hebben een gedurigen strijd tegen zeer machtige en listige vijanden, tegen de booze geesten in de lucht, die als brieschende leeuwen rondom gaan, zoekende wien zij mogen verslinden; tegen de wereld of minnaars der wersldsche zaken , die gedurig trachten ons door hunne 1]delheid en valsche regels aan te lokken, of door bedreigingen te verschrikken; en tegen het vleesch of de begeerlijkheden, die ons door haar gewicht gestadig van het goede aftrekken en tot het kwaad aansporen. In dezen strijd worden wij zekerlijk overwonnen, bijaldien God ons door zijnen bijstand niet te hulp komt.

Het noodzakelijkste middel om dezen bijstand der god-

1*

3

-ocr page 20-

ONDERRICHT

delijke genade te bekomen, is het gebed. «God wil //zijne gaven geven,quot; zegt de H. Augustinus, «doch Hij »geeft ze niet, dan aan die ze vraagt.quot; Volgens denzelfden leeraar zijn er wel eenige dingen, die God verleent aan die ze Hem niet vragen, gelijk het begin van het geloof, een goeden wil, en de eerste geneigdheid tot het bidden; maar verdere genade geeft Hij niet, dan aan die vraagt, opdat Hij ze niet geve aan die ze niet begeert.

Zoo wie dan het bidden veronachtzaamt, die veront-achtzaamt zijne zaligheid, en zal door zijne vijanden overwonnen worden. Het is bij gebrek aan gebed, dat men niet wel leeft, dat men geen voortgang doet in de deugd, dat de rechtvaardige valt, dat de zondaar zich niet bekeert, dat hij in zijne zonden sterft en eeuwig verloren gaat.

3. Hoedanig het gebed moet zijn.

Velen bidden; - doch ze worden niet verhoord, of immers niet tot hunne zaligheid verhoord. Hoe komt dat? - Zie hier drie redenen: 1. Omdat zij Gods vrienden niet zijn, noch ook zoeken te wezen : Had ik onrecht beoogd in mijn hart, zeide David, zoo zoude de Heer mij niet verhoord hehhen; zoodanigen verdienen geene genade, maar wel straf. 2. Omdat zij dingen vragen, die noch tot Gods eer, noch ter zaligheid strekken, maar tot hunne eigene lusten gelijk de H. Jakobus zegt: Gij\' eischt en gij verkrijgt niet, omdat gij het Icwaliik eischt, om slechts aan uwe lusten ie kunnen voldoen. 3\'. Omdat zij deze heilige

4

-ocr page 21-

AANGAANDE HET GEBED.

oefening en samenspraak met God al te achteloos verrichten, en niet, gelijk het betaamt.

Overzulks, als gij u tot het gebed begeeft, bereid vooraf uwe ziel; en wees niet als een mensch, die God tergt, die met den mond tot God spreekt, en wiens hart onderwijlen verre van Hem is. Wend u eerst tot den H. Geest, opdat Hij gelieve u te verlichten en te bewegen, om hetgeen gij vraagt, uit den grond uws harten te vragen, met den wensch van genadig verboord te worden.

Zijt gij in staat van doodzonde, zie u zei ven aan als onwaardig voor de aanbiddelijke majesteit Gods te verschijnen, voor welke de koningen der aarde maar een enkele niet zijn; belijd uwe onwaardigheid en smeek om zijne genade.

Vraag zaken, die tot Gods eer en tot uwe zaligheid strekken, als: zijne liefde en vriendschap, in deze aan te wassen, zijn eeuwig rijk, en al wat er u toe helpen kan, en vraag het op de volgende wijze:

1°. met zoo eene uitwendige geschiktheid des lichaams (\'t zij op uwe knieën, de handen te zamen of uitgestrekt , \'t zij plat ter aarde, enz.), dat zij den inwendigen eerbied uws harten te kennen geve.

2°. met eene diepe ootmoedigheid en verzuchting des harten, als een ellendige, die zijn nood en zijne armoede gevoelt en zich onwaardig acht verhoord te worden. Aldus heeft God het gebed van den tollenaar verhoord, terwijl Hij integendeel dat van den hoovaardigen farizeër heeft verstooten.

3°. met vast betrouwen: 1. op de goedheid Gods, die altijd bereid is, en meer geneigd om zijne gaven te geven,

5

-ocr page 22-

ONDERRICHT

dan wij, om ze te vragen; 2. op zijne macht, die alles kan geven en ons helpen; en 3. op de beloften van Christus, die zegt: Al wat gij geloovende in het gebed zult verzoeken, dat zult gij verkrijgen.

4°. met volharding, gelijk de Zaligmaker ons door verscheidene voorbeelden leert: 1. van een vriend, die door zijn moeielijk aanhouden met \'s nachts te blijven kloppen, de verzochte brooden verkreeg: 2. van de weduwe, die recht verkreeg van den onrechtvaardigen rechter, omdat zij hem zoo moeielijk viel; 3. van de Chananeesche vrouw, die door haar volhardend bidden en roepen, schoon zij ook scheen verstooten te worden, eindelijk de gezondheid voor hare dochter heeft bekomen.

5°. Al wat gij van God vraagt, vraag het in den naam en door de verdiensten van Jezus Christus, betrouwende op deze zijne belofte: Al wat gij den Vader zult hidden in mijnen naam. Hij zal het u geven; naardien niemand tot den Vader komt, dan door Hem ; niemand van den Vader verhoord wordt, dan door Hem, en niemand van den Vader, dan door Hem, iets verkrijgt.

4. Wanneer men bidden moet.

Vermits men altijd en op alle plaatsen gehouden is God te dienen en te beminnen, en men altijd en op alle plaatsen door bekoring kan vallen in zonde, zoo heeft men ook altijd en op alle plaatsen Gods genadehulp noodig. Daarom zegt de Heer: Men moet altijd hidden en niet verflauwen, en de apostel Paulus; Bidt zonder ophouden.

Doch altijd hidden is niet, gelijk sommigen zich inbeelden, gedurig in boeken lezen, of zich bezig houden

6

-ocr page 23-

AANGAANDE HET GEBED.

met mondgebeden, of met zoodanige gedachten, die ons werk en beroep beletten; maar het is God beminnen, en deugdelijk voor God leven; het is in den grond zijns harten zijne onmacht gedurig erkennen en onophoudelijk nieuwe sterkte van den Heer verwachten. Het is de plichten van zijnen staat getrouw volbrengen en in de deugd aangroeien; en in al zijn doen en laten Gods eer en heerlijkheid beoogen. Zulk een christen bidt altijd en zonder ophouden, die in al zijn bedrijf geen ander streven heeft, dan den Heer te behagen en aan zijne zaligheid te arbeiden.

Dit leert ons de H. Augustinus: Br is een gedurig gebed, zegt hij , en dat is de begeerte en de wensch des harten. Indien gij in al uwe werken wenscht en verlangt naar het eeuwig leven, zoo houdt gij niet op van bidden, en uwe gedurige begeerte is eene gedurige stem. Gij begint te zwijgen, wanneer gij ophoudt te begeeren. Opdat deze heilige begeerte niet verflauwe of geheel verdwijne, moet zij van tijd tot tijd door eenige korte en vurige uitboezemingen opgewekt worden. En zoo plachten de eenzame broeders in Egypte onder hun werk veelvuldige, doch zeer korte verzuchtingen en gebeden naar den hemel op te zenden.

Men kan ook altijd door zijne werken bidden. Er is niet één werk, hoe gering het ook schijne, dat niet is een gebed, als het ter eere Gods gedaan wordt. Eten, drinken, slapen, werken, enz, met zoodanig inzicht, zijn goede gebeden; en al wat men doet, al wat men zegt, al wat men lijdt om God, het zijn alle geestelijke offeranden, die Gode aangenaam zijn door Jezus Christus.

7

-ocr page 24-

8 GEBED OM DEN GEEST DES GEBEDS, ENZ.

Derhalve is er niemand, die zich van altijd te bidden verschoonen kan. Maar helaas ! die dit het meest behoorden te doen , letten menigmaal het minst daarop. Velen zien het bidden aan, als eene zeer lastige oefening, alleen noodig voor geestelijken, en geenszins als een gebod, maar slechts als een raad voor de menschen in de wereld. Doch, hoe deerlijk worden zoodanigen door den duivel bedrogen ! Wie ziet niet in, dat zij , die in meerder gevaar zijn en meer zorg en last hebben, ook meerder hulp van noode hebben; en bij gevolg meer verplicht zijn ze te vragen? En indien een geestelijke, die in de eenzaamheid schuilt, en in een deugdelijk leven reeds grooten voortgang gedaan heeft, nog met vreeze en achterdenken aan zijne zaligheid moet werken, zal dan iemand, die nog weinig in de deugd geoefend is, in het midden der bedorvene wereld en van al zijne vijanden , gerust kunnen zijn 7

Doch, al is het, dat men ten allen tijde verplicht is te bidden, er zijn evenwel tijden en stonden, waarop men bijzonderlijk zich tot het gebed moet begeven als op zondagen, heiligen- en vastendagen; als men ziek is; in eenig gevaar of grooten nood; als men aanvangt te werken, of iets van belang zoekt te ondernemen, enz.

GEBED OM DEN GEEST DES GEBEDS TE VERKRIJGEN.

O God! die wonderbaar zijt in uwe werken, rechtvaardig in uwe oordeelen en milddadig in uwe gaven, vermeerder over ons uwe barmhartigheid. Stort over ons

-ocr page 25-

MOR6EN-GKBEDKN.

uit, gelijk Gij van ouds beloofd en ook op den Pinksterdag gedaan hebt, een geest van genade en van gebeden. Vervul ons hart met uwe genade, om ons het goede te doen nakomen; en doe ons te gelijk grondig kennen onze zwakheid en de noodzakelijkheid des gebeds, om uwe genadehulp onophoudelijk af te smeek en. Ja toch. Heer! zoo groot is onze armoede en onmacht, dat wij van ons zeiven, als uit ons zeiven, niet bekwaam zijn om iets te denken, of uit te werken ter zaligheid; en dat wij zonder uwe goddelijke hulp, tusschen zoo veel en groot gevaar, niet kunnen staande blijven. Onze mond is als gesloten; en zullen wij U om hulp aanroepen, zullen wij U onze belangen voordragen, zullen wij uwen lof verkondigen, zoo dient Gij vooraf onze lippen te openen. Dewijl wij dan niet kunnen, zelfs niet weten, wat wij zullen bidden, zoo kom, o goddelijke Geest! onze zwakheid te hulp; leer ons bidden, en bid zelf voor ons; doe ons bidden met onuitsprekelijke verzuchtingen. Verlicht en ontsteek ons hart door het vuur uwer goddelijke liefde, opdat wij mogen vragen al wat U behagelijk en ons ter zaligheid noodig is. Dit bidden wij in den naam en door de verdiensten van Jezus Christus. Amen.

MORGEN-GEBEDEN.

Ontwaakt zijnde, bid:

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes, Amen.

Gezegend moet Gij zijn, o allerheiligste Drie-éénheid!

9

-ocr page 26-

MORGEN-GEBEDEN.

die mij geschapen hebt, opdat ik ü uit ganscher harte zoude dienen en alzoo tot het eeuwig leven geraken. Leer mij kennen, van hoe grooten prijs de tijd dezes levens is, waarvan de lange eeuwigheid afhangt.

U kleedende, bid:

Had ik door de zonde niet verloren dat schoone kleed van de eerste rechtvaardigheid, ik zoude niet noodig hebben, mij nu door kleederen tegen zoovele ongemakken te verweren en door deze de ongeregeldheid mijner ledematen te bedekken.

Vergun mij nu, Heere! dat mij deze kleederen altijd zijn eene aanleiding om mij te verootmoedigen, en dat ik mij nooit daarop verhoovaardige.

Gekleed zijnde, kniel neer en bid:

Wij gelooven, o Heere! dat Gij hier tegenwoordig zijt, dat Gij ons ziet, dat Gij ons hoort, en dat al onze gedachten, al onze neigingen en de allerverborgenste bewegingen van ons hart aan ü bekend zijn.

Verzoek den bi/stand van den H. Geest.

Kom, o H. Geest! vervul de harten der geloovigen, die hier vergaderd zijn, en ontsteek in ons het vuur van uwe goddelijke liefde.

O God! die de geloovigen onderwezen hebt, en verlicht door het licht des H. Geestes, hetwelk Gij in hun hart gestort hebt, geef ons door dienzelfden Geest eene ware wijsheid, die ons doe kennen en beminnen, hetgeen heilig is, opdat wij. smakende de vertroostingen van dien

10

-ocr page 27-

MO KGEN-GEBEDEN.

Geest van heiligheid, altijd mogen verheugd zijn, door onzen Heere Jezus Christus, uwen Zoon die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid. Amen.

Aanbid God, en dank Hem voor al zijne weldaden, bi/zonder dat Hij u dezen nacht bewaard heeft.

Wij erkennen, o God! dat Gij onze opperste Heer en Meester zijt; dat wij geheel in uwe macht zijn, en zonder U, die ons geschapen hebt, niet met al vermogen. Gij zijt het, o Heer! die ons het leven gegeven hebt en ons onderhoudt in het leven; Gij zijt het, die ons verlost en tot het christendom geroepen hebt, die ons na dit leven de eeuwige zaligheid bereid hebt, en de middelen geeft om tot het geluk der zaligen te geraken. Wij danken ü, o Heere! voor alle gunsten en genade, die wij ontvangen hebben van het begin onzes levens af en nog dagelijks van uwe oneindige goedheid ontvangen. Houd nooit op, o God! uwen zegen over ons uit te storten. Zend ons uwen goddelijken bijstand, verlicht ons verstand met de stralen van uw goddelijk licht; versterk onze zwakheid; vervul onze harten met uwe liefde; genees de verdorvenheid van onzen wil, opdat wij, overwinnende al het geweld van onze zichtbare en onzichtbare vijanden, ü door een heilig gebruik van uwe genade mogen behagen.

Het a Onze Vaderquot;.

Onze Vader! die in de hemelen zijt; geheiligd zij uw naam; uw rijk toekome; uw wil geschiede op de aarde

11

-ocr page 28-

MORGEN-GEBEDEN.

als in den hemel; geef ons heden ons dagelijksch brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onzen schuldenaren; en leid ons niet in bekoring; maar verlos ons van den kwade. Amen.

Het a Wees gegroetquot;.

Wees gegroet, Maria vol van genade! de Heer is met u; gezegend zijt gij onder de vrouwen, en gezegend is de vrucht uws lichaams, Jezus. Heilige Maria, moeder Gods! bid voor ons zondaren, nu en in de ure onzes doods. Amen.

De twaalf artikelen des geloofs.

]. Ik geloof in God den Vader, almachtig, Schepper van hemel en aarde.

2. En in Jezus Christus, zijnen eenigen Zoon, onzen Heer.

3. Die ontvangen is van den heiligen Geest, geboren uit de reine maagd Maria.

4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus; die gekruist , gestorven en begraven is.

5. Die is nedergedaald ter helle, en ten derden dage verrezen van de dooden.

6. Die opgeklommen is ten hemel, en zit aan de rechterhand Gods, zijns almachtigen Vaders.

7. En van daar zal komen oordeelen de levenden en dooden.

8. Ik geloof in den Heiligen Geest.

9. De heilige katholieke kerk; gemeenschap der heiligen.

10. Vergeving der zonden.

12

-ocr page 29-

MORGEN-GEBEDEN.

11. Verriizenis des vleesches.

12. En het eeuwige leven. Amen.

De tien geloden Gods.

1. Eén God aanbid.

2. Niet ijdelijk zweer.

3. Den zondag vier.

4. Eer vader en moeder.

5. Ontneem met wil noch met werk het leven aan uwen broeder.

6. Doe geene onkuischheid; niemands vrouw onteer.

7. Steel niet.

8. Geef geen valsch getuigenis.

9. Begeer noch vrouw,

10. Noch iets, dat aan anderen eigen is.

De vijf geboden der kerk.

1. \'s Zondags en \'s heiligendags hoor mis, \'t is een gebod.

2. Biecht uwe zonden ééns ten minste alle jaren.

3. Ontvang op Paschen het H. Sakrament van onze altaren.

4. De heilige dagen vier tot eer en dienst van God.

5. Op vastendag zult gij u naar kerkgebruik versterven; \'s vrijdags en zaterdags gedenk het vleesch te derven.

Verzoek Gods genade, om Hem dezen dag niet te vergrammen.

v. Verwaardig U, o Heer! ons dezen dag van alle zonden te behoeden:

13

-ocr page 30-

MORGEN-GEBEDEN.

a. Ontferm ü onzer, Heere! ontferm ü onzer. v. Stort, o Heer! uwe barmhartigheid over ons uit: a. Gelijk wij altijd op U gehoopt hebben.

v. Heer! verhoor onze gebeden :

a. En ons geroep kome tot U.

Almachtig, eeuwig God! die ons tot het begin van dezen dag bewaard hebt, bescherm ons vandaag door den bijstand uwer genade, opdat wij tot geene zonden vervallen, maar dat al onze woorden, gedachten en werken door het licht uwer wijsheid bestuurd worden tot het onderhouden van uwe rechtvaardige geboden, door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. Amen.

Verzoek den bijstand van uwen heiligen engel-bewaarder.

O God! die door eene onuitsprekelijke voorzienigheid, ü verwaardigt uwe heilige engelen tot onze behoeding te zenden, wij bidden U ootmoedig, dat wij hier door hunne zorg altijd tegen het geweld van onze vijanden beschermd worden, en ons in de hemelsche vreugde, die Gij ons bereid hebt, in hun gezelschap eeuwig mogen verheugen. Amen.

Draag al uwe werken aan God op.

Wij zijn, o Heer! tot geen ander einde in deze wereld, dan om uwen heiligen wü te volbrengen, en om U te dienen volgens den staat, waarin uwe goddelijke voorzienigheid ons gesteld heeft. Ontvang goeder-

14

-ocr page 31-

VERHEFFINGEN TOT GOD, ENZ.

tierenlijk, o God 1 de offerande die wij ü opdragen van al de werken, die ons dezen dag te doen staan. Geef ons de genade om ootmoedig en getrouw te volbrengen, al hetgeen Gij van ons eischt, en maak dat wij bij al onze gedachten, woorden en werken geen ander inzicht hebben, dan U te behagen en uwen heiligen naam te eeren.

Schenk ons, o Heer! uwen zegen, bescherm ons van alle kwaad, leid ons tot het eeuwig leven en vergun door uwe goddelijke barmhartigheid, dat de zielen der overledene geloovigen in vrede rusten. Amen.

VERHEFFINGEN TOT GOD, BIJ HET BEGIN VAN DEN DAG.

O God, Gij :ijt mijn God! tot U maak ik van den vroegen morgen. Ps. G2 vs. 2.

O God ! ik geef U mijn hart; neem het aan uit barmhartigheid, opdat geen schepsel het ooit bezitte.

Heere ! wiens oneindige goedheid mij ontwaken doet als uit de schaduw des doods, en mij weder dezen dag verleent om ü te aanbidden en aan mijne zaligheid te werken, doe mij genadiglijk uwen heiligen wil kennen en vaardig ten uitvoer brengen. Geef dat ik onophoudelijk bidde door de begeerten mijns harten , opdat de voorwerpen dezer bedorvene wereld en de strikken des duivels mij niet in zonde doen vallen. Amen.

15

-ocr page 32-

16 VERHEFFINGEN TOT GOD, ENZ.

(Gebed van den H. diaken Franeiskns de Paris.)

Nedergebogen voor de voetbank uwer goddelijke majesteit, aanbid ik U, o mijn God 1 uit den grond mijns harten. Ik erken U voor mijn oppersten Heer, mijn eerste begin en laatste einde; die mij in deze wereld geplaatst, en tot dit oogenblik toe bewaard hebt, en die mij eens voor de eeuwigheid zult oordeelen, als ik deze aarde verlaten zal hebben. Geef, Heer ! dat ik U om al deze redenen altijd al die hulde, eer en aanbidding toebrenge, die uwe schepselen U zoozeer verschuldigd zijn.

O God! doe mij de genade, van tot het kleine getal uwer uitverkorenen te behooren!

Doe mij de genade, dat ik met uwe heilige genade getrouw medewerke!

Doe mij de genade, om boetvaardig te leven en te sterven !

Doe mij de genade, van U in geest en waarheid te aanbidden!

Geef mij te doen al wat Gij gebiedt; en gebied mij dan al wat ü belieft!

Geef ons allen, Heer! de kennis van uw heilig woord, en prent het diep in ons gemoed! - Heer ! leer Gij ons bidden, en stort over ons uit den Geest van genade en van gebed 1 Zoo wij U vergeten, Heer ! vergeet Gij ons toch nimmer!

-ocr page 33-

BEMERKING WEGENS HET LEZEN, ENZ. 17 VEKZUOHTING NAAK GODS H. GEEST.

(Gebed van den H. diaken Franciskus de Paris.)

Heere Jezus ! wij weten niet wat wij in onze gebeden U moeten vragen, gelijk het behoort. Maar zend Gij uwen H. Geest uit, opdat Hij in ons en voor ons bidde met onuitsprekelijke verzuchtingen. Dat die Geest onze harten met het vuur uwer liefde vervulle. Dat Hij ons met onze broeders door de banden der liefde verbinde, zoodat wij allen als maar één hart en ééne ziel hebben, en bereid zijn zelfs ons leven voor elkander te geven. Dat diezelfde H. Geest ons in U verandere, in nieuwe mensohen herscheppe, en zóó versterke, dat wij liever sterven dan U door zonden te vergrammen. Dat Hij de regel van ons gedrag en het beginsel van al onze handelingen zij ; in één woord, dat Hij altijd met ons blijve als het onderpand van het geluk, dat Gij voor die U oprechtelijk dienen, in alle eeuwigheid bereid hebt. Amen.

BEMERKING WEGENS HET LEZEN VAN GODS WOORD.

Vie Woord, Heere- ! zij de reine irellust mijns harten! H. Augustinus.

Onder alle oefeningen van godvruchtigheid is er geene nuttiger en meer in den geest des Christendoms, dan het aandachtig en veelvuldig lezen en overdenken der H. Schrift. Christus, zijne apostelen en al de heilige kerkvaders zeggen ons eenstemmig, dat wij de H. Schrift, Gods Woord, lezen, hooren en overdenken moeten, als wij waarlijk deugdzaam, wijs en gelukkig willen worden. In

•2

-ocr page 34-

BEMERKING WEGENS HET

18

het leven van den echten christen neemt dan ook deze oefening eene voorname plaats in. Meer en meer tracht hij dat Woord te kennen, hetwelk zijne ziel kan zalig maken. En gelijk iemand, die een kostbaar kleinood bezit, er telkens meer waarde aan hecht, hoe beter hij er de eigenaardigheden of bekoorlijkheden van leert kennen, zoo gaat het ook dien christen met het kostbaar geschenk, dat God hem in het boek, dat wij gewoon zijn den Bijbel te noemen, gegeven heeft. Hoe meer hij met de H. Schriftuur bekend wordt, des te meer wordt zij het voorwerp zijner bewondering en ingenomenheid, en leert hij hare geheel eenige waarde steeds hooger schatten. In elke omstandigheid waarin hij verkeert, gevoelt hij er zich toe aangetrokken, om er of zijn troost, of zijne onderrichting of zijne opwekking in te vinden; of de woorden waardoor hij het dankgevoel zijns harten zal uitstorten; of zijn leed en kommer aan zijnen hemelschen Vader klagen; of zijne verzuchtingen van berouw en diepe verootmoediging hemelwaarts opzenden. En nimmer neemt hij tot dat Woord te vergeefs zijne toevlucht^ Altijd vindt hij er verkwikking, troost, bemoediging en kracht; en keert hij van de bevroeding daarvan als geheel vernieuwd en versterkt terug. Daardoor wordt dat Woord Gods hem telkens dierbaarder, en met den profeet herhaalt, hij vol erkentelijkheid: Heer ! uw Woord doet mij leven. Hoe zoet zijn mij uwe uitspraken! Ze zijn mij zoeter dan honig voor mijnen mond. Uwe wet is mij meer waard dan duizenden van goud of zilver. Ja, uwe getuigenissen heb ik lief, boven goud en kostelijk gesteente. - Die christen stelt zich dan ook niet met eene oppervlakkige lezing

-ocr page 35-

LEZEN VAN GODS WOOKD.

tevreden. Gedachtig aan de waarschuwende stem van de laatste groote kerkvergadering: dat niemand den hemelschen schat der gewijde boeken , die door hooge gunst des H. Geestes den rnensch gegeven is, achteloos late liggen, beschouwt hij de kennisneming er van als eene zaak van het hoogste gewicht. Zoo dikwijls hij de H. Schrift in handen neemt (en hij doet dat zeer dikwijls, want hij beschouwt hare bevroeding als het dagelijksch brood zijner ziel;) is dit woord in zijn hart: Spreek, Heer! want uw dienaar hoort; — alsmede deze verzuchting: Beer! maak mij den weg bekend, dien ik moet bewandelen. Leer Gij mij uwen wil doen, want Gij zijt mijn God! Zóó gestemd, leest hij de woorden des eeuwigen levens, en let er aandachtig op, wat de Geest Gods tot hem spreken zal.

Laat ons dien christen navolgen. Laat ons ons zeiven oefenen in de wonderheden van Gods Woord met een nederig, kinderlijk geloof, waarbij wij ons kortzichtig verstand aan al zijne uitspraken onderwerpen, zonder met Hem te willen twisten, of van alles het hoe en waarom te willen weten. Laat het Woord Gods onze oogen verlichten, dan zal het ook ons hart verblijden. Laat ons de lezing nimmer aanvangen, zonder den Gever van alle goed te bidden, dat Hij zelf ons onderwijze in den weg zijner bevelen, en zijn Woord ons make tot eene fakkel voor onze voeten en een licht op onze paden, tot verlustiging voor onze gedachten en tot het onderwerp onzer zangen in deze plaats onzer vreemdelingschap; en Iaat ons dat heilige boek nimmer sluiten dan met de bede, dat de Heer zelf zijn woord in ons gelieve te zegenen, en make dat het niet ledig tot Hem wederkeere, maar in ons uitwerke,

19

-ocr page 36-

20 BEMERKING WEGENS HET LEZEN, ENZ.

al wat Hij begeert; - kortom, laat ons het steeds lezen als in biddenden geest.

Daarom zeggen wij tot allen: neemt op en leest: al wat daar geschreven is, is tot uwe leering geschreven. Tot meerder aandrang voegen we hierbij de vermaning van den H. kerkvader Johannes Chrysostomus, waarin hij deze oefening allen christenen zoo hartelijk aanprijst: «Gij allen, - zegt hij, — die in de zorgen des levens u zijt gewikkeld, hoort naar mij. Schaft u de heilige

n boeken aan, die de geneesmiddelen zijn uwer ziel.....

«Bezit gij den ganschen Bijbel niet, mist ten minste niet «het nieuwe Testament, de Handelingen der apostelen, de «Evangeliën. Dat deze alle oogenblikken uwe leermeesters «zijn! De oorzaak van vele misslagen is de onkunde « daarvan; want dan gaat gij ongewapend naar den strijd. -jlk vermaan u immer, en zal niet ophouden u te vermanen: «vergenoegt u niet slechts met hetgeen gij hoort in Gods i huis; maar in uwe woningen teruggekeerd, weest nog «altijd in de lezing van Gods Woord! - En zegt mij «niet: ik ben in de wereld, ik kan zóó niet leven gelijk «anderen, die haar verzaakt hebben en in de eenzaamheid «leven; - hoe! oefent gij u niet in dit Boek, omdat «gij door levenszorgen belet zijt ? Juist daarom moest »gij daarin te ijveriger zijn .... De lezing der H. Schrift «is een zoo schoon behoedmiddel tegen de zonde, en men «is aan een diepen afgrond als men onwetend voortleeft, «want dan stelt men zijne zaligheid grootendeels in de « waagschaal.quot;

Bovendien moeten wij niet vergeten: 1°. dat wij Gods Woord langzaam, oplettend en zóó moeten lezen, als deden wij

-ocr page 37-

GEBED VOOR HET LEZEN DER H. SCHRIFTUUR. 21

dit voor de eerste maal. Gelijk de veelvuldige herhaling van hetzelfde gebed ons gevoel voor de verhevenste zaken vaak verstompt, zoo verliezen ook de gewichtigste plaatsen uit het Evangelie haren indruk, wanneer wij ze zonder aandacht en als uit gewoonte lezen; - 2°. dat wij onder het lezen dikwijls den blik in ons binnenste werpen en vragen moeten: Hoe leerde, hoe handelde de Heer ? En hoe denk en handel ik ? Welke zijn mijne heerschende neigingen? Welke mijne daden? Zijn ze met \'s Heilands leer overeenkomstig of niet ? - En zoo wij dan, bij een zorgvuldig onderzoek van ons zeiven ontdekken, wat ons ontbreekt, dan moeten wij terstond de hand aan het werk onzer verbetering leggen, en van het gelezene getrouw gebruik maken. - Als de lezing der H. Schrift steeds zóó geschiedt, zal zij ons onderrichten in de groote kunst van wel te leven; zij zal ons verstand door de waarheid verlichten, ons hart warm doen kloppen voor al wat goed is, en ons kan wijs maken ter zaligheid. Zoo zij het!

GEBED VOOR HET LEZEN DER HEILIGE SCHRIFTUUR.

Vader der lichten! van wien alle goede gifte afdaalt, verwaardig U ons verstand en hart te openen voor uw heilig Woord; maak dat wij, het lezende, niets anders zoeken en vinden dan de kennis om beter te worden, getrouwer en stipter in het betrachten van onzen plicht en aangenamer voor de oogen uwer goddelijke majesteit. Laat deze heilige lezing in ons de begeerte ontsteken, om tot die kudde te behooren, welke Gij bestuurt; tot die kleinen. aan wie Gij U openbaart; tot die kinderen,

-ocr page 38-

22 GEBED NA HET LEZEN DER H. SCHRIFTUUR.

welke Gij zegent; tot die armen, aan wie Gij het rijk der hemelen beloofd hebt. Amen.

GEBED NA HET LEZEN DER HEILIGE SCHRIFTUUR.

Wij danken U, barmhartige God! voor de genade, die Gij ons zoo onverdiend bewezen hebt, van uw heilig Woord te mogen lezen! Maar schenk ons ook die gunst, o Heer! zonder welke de eerste ons onnut, ja schadelijk wezen zou; dat wij de kennis van uw aanbiddelijk Woord niet misbruiken, om er onze ijdelheid mede te voeden, en bij de menschen voor geleerd te worden aangezien. Ach! wat zouden wij U dan kunnen antwoorden, in dien verschrikkelijken dag, wanneer Gij ons de vruchten van dit goddelijk zaad zult afvragen ? — Zoo Gij ons niet helpt, o Heer! zal onze bedorvenheid er evenwel dit slechte gebruik van maken. O geef dan, dat wij die waarheden, die ons klein verstand nog niet heeft kunnen begrijpen, met nederigheid en hartelijk gevoel van onze onwaardigheid aanbidden, en dat wij in die waarheden, die het U behaagd heeft ons te doen begrijpen, niets anders zoeken en vinden dan het middel om uwen aanbiddelijken wil in alles te kennen en te volbrengen, opdat wij U behagen en meer en meer met U vereenigd mogen worden, totdat wij eindelijk op eene volmaakte wijze met U in den hemel vereenigd, ons eeuwig verheugen in de vervulling der beloften, die Gij ons in uw onfeilbaar Woord hebt toegezegd; door onzen Heer Jezus Christus, enz. Amen.

-ocr page 39-

VOOK BENE GODSDIENSTIGE LEZING. 23

GEBED VOOR HET HOOKEN VAN GODS WOORD.

Zalig zijn zij, die het Woord Gods hooren, en dat onderhouden. Luk. 11 vs. 28.

O God! die ons uw H. Woord tot eene fakkel gegeven hebt om ons in de duisternis dezes levens vóór te lichten, en tot een krachtig brood om ons op onzen aardschen pelgrimstocht te versterken; geef dat wij het meer en meer leeren kennen en smaak er in vinden. Bewaar ons genadelijk, dat wij ooit nalatig zouden zijn om de woorden des eeuwigen levens te hooren, of ze te hooren zonder er beter van te worden. Stort daartoe in ons uit de zalving van uwen Geest, die ons alles leere! Amen.

GEBED NA HET HOOREN VAN GODS WOORD.

Heer! ik heb uwe heilige woorden gevonden en er mij mede gevoed. Maak Gij ze nu tot de vreugde en het vermaak mijns harten, opdat het zich onbesmet beware in het onderhouden uwer bevelen. Dat het nu voortaan ook mijne spijs, de lust en de behoefte zij mijns levens, de begeerte welker vervulling mij \'t naast aan \'t harte ligt, — uwen wil te volbrengen met een waarlijk groot hart en geheel bereidvaardig gemoed. Amen.

VOOR EENE GODSDIENSTIGE LEZING, God van alle waarheid! bereid Gij zelf onze harten, opdat deze lezing niet ter onzer veroordeeling, maar tot onze stichting diene, om ons wijzer te maken ter zaligheid en met nieuwen lust te vervullen tot het onderhouden uwer heilige wet. Amen.

-ocr page 40-

BEMERKINGEN OP DEN ARBEID.

NA BENE GODSDIENSTIGE LEZING.

Prent Gij, mijn God! de heilige waarheden, die ik zoo even las, diep in mijn geheugen en hart, opdat ik ze nooit vergete, maar door uwe genade altijd in beoefening brenge. Amen.

BEMERKINGEN OP DEN ARBEID.

De memoh wordt tot den arbeid geboren, gelijk de vogel om. te vliegen. Job. 5 va. 7.

Niemand kan zich van den arbeid vrijpleiten. Iedereen is verplicht die werken te doen, die zijn beroep, staat, bekwaamheid en gelegenheid medebrengt; en dit om de volgende redenen;

1°. Omdat wij misdadige kinderen zijn van den zondigen Adam, in wien ook tegen ons dit vonnis is uitgesproken : De aarde zal ontzegend zijn om uwentwille; met arbeid zult gij er van eten al de dagen uws levens. Met zweet uivs aangezichts zult gij het brood nuttigen (Gen. 3 vs. 17, 19). De spijs moet dan gekocht worden voor den prijs van den arbeid; en al wie weigert te werken, heeft ook geen recht om te eten (2 Thess. 3 vs. 10).

2°. Opdat de duivel ons nooit ledig vinde. De ledigheid wordt het oorkussen van den duivel genoemd. Zij verkwist den kostelijken tijd, en bemoeit zich maar met ijdele dingen (2 Thess. 3 vs. 11). De nietsdoeners loopen ledig bij de huizen, en niet alleen ledig, maar ook klapachtig en nieuwsgierig, snappende hetgeen niet betaamt (1 Timoth. 5 vs. 13). En het is genoeg, om verloren te gaan, dat men onnut en niet bezig is.

24 \'

-ocr page 41-

BEMERKINGEN OP DEN ARBEID. 25

3°. Opdat men zijn eigen brood ete (2 Thess. 3 vs. 12); en niet slechts niemand tot last worde, maar zelfs in staat zij om anderen bij te staan. Dat ieder met zijne handen iets goeds werke, opdat hij moge hebben om mede te deelen dengenen die gebrek lijdt, gebiedt de apostel (Efes. 4 vs. 28\'). En bij dit gebod heeft de apostel Paulus ook zijn voorbeeld gevoegd. Want, onaangezien zijnen apos-tolischen arbeid, werkte hij nog nacht en dag om, zegt hij (2 Thess. 3 vs. 8, 9), niemand van u tot last te zijn; maar opdat wij ons zeiven u tot een voorbeeld .zouden geven, om ons na te volgen. Gij tveet zeiven wel, zegt hij elders (Hand. 20 vs. 34), hoe deze handen mij gediend hebben tot hetgeen ik, en degenen die met mij waren, van noode hadden.

Opdat nu onze arbeid Gode een behagelijk boetoffer, en ons voordeelig zij , moet die geschieden tot eer en heerlijkheid van God, volgens dit gebod des apostels (Kol. 3 vs. 17): Al wat gij doet, hetzij in woorden of in werken, doet het alles in den naam van den Heere Jezus Christus; dat is, met inzicht van Gods wil daardoor te volbrengen, Hem te verheerlijken en te behagen. Het is niet genoeg met den mond te zeggen: Heer! ik wil dit werk doen ter uwer eere; maar wij moeten die begeerte in het hart hebben, ze dikmaals vernieuwen, en ons uitwendig zóó gedragen, dat men met waarheid van ons zeggen kan: die mensch leeft en werkt voor den Heer; hij is een godvreezend dienaar Gods.

Sla te dien einde dikwijls de oogen uws geloofs op onzen Heer Jezus Christus, en vereenig uw inzicht met dat, hetwelk Hij in zijne werken gehad heeft; dewijl

-ocr page 42-

GEBED VOOR DEN ARBEID.

niemand den wil Gods zóó volmaakt volbracht, en zijne heerlijkheid zóó gezocht heeft, als Hij. Aldus zullen uwe werken, hoe gering zij ook zijn, door deze vereeniging Gode aangenaam zijn en u nuttig ter zaligheid worden.

GEBED VOOE DEN ARBEID.

Heere Jezus! in de vereeniging met uw heilig inzicht, waarmede Gij op aarde uwe werken gedaan en opgedragen hebt aan uwen hemelschen Vader, offer ik u al mijne werken op; gelief ze door den invloed uwer genade te voorkomen, en door uwe medewerking te voltrekken, opdat zij mogen geschieden tot eer en lof van uwen naam, tot mijne zaligheid en tot voordeel van mijnen naaste. Amen.

ANDEE GEBED VOOE DEN ARBEID.

Goddelijke Zaligmaker ! die arm geworden zijt om onzent-wil, en om ons in last en arbeid waart van der jeugd af aan; maak, dat wij ons van goeder harte aan het vonnis onderwerpen, dat ons veroordeelde om in het zweet onzes aanschijns ons brood te eten; vergun ons onze werkzaamheden met de uwe te vereenigen, in uwen geest te arbeiden, en gewillig, getrouw en met al onze macht te doen, wat onze hand te doen vindt, opdat alzoo de straf zelve onzer zonden een heilzaam middel worde tot boeting er van. — Geef, dat nooit oneerlijk winstbejag ons streven zij, noch dat luiheid ons den

26

-ocr page 43-

NA DEN ARBEID.

27

1

f

■011

|

: i ;|

kostbaren tijd doe verbeuzelen, of ons verleide om onze taak achteloos en nalatig te volbrengen; maar dat wij steeds arbeiden als onder uw oog en om uwe goedkeuring te winnen; wetende, dat wij, zoo wij op onzen post getrouw bevonden worden, van U, Heer! tot belooning de erfenis der zaligheid ontvangen zullen. Amen.

NA DEN ARBEID.

Hartelijk dank ik U, Heer! voor de ondersteuning en hulp, die ik bij den arbeid op nieuw van U mocht ondervinden. Zoo er iets goeds in is, U alleen zij de eer er van gebracht. En wat er niet goed in is door mijne schuld, wil mij dat genadig vergeven. — Heer I Gij hebt mij weder mijne taak ten einde doen brengen, en vergunt mij thans eenige rust te nemen, om mij tot het volgende werk in staat te stellen. Doe mij van die ontspanning een goed gebruik maken. Dat ik met nieuwen lust mijn arbeid hervatte, en ook daarbij aan ü blijve gedenken. Amen.

I

ilj I

I

mm

i

i:

VOOR EENE ONTSPANNING OF VERMAAK.

Wij weten, o Heer! uit uw H. Woord, dat al wat wij doen, eten, drinken, slapen, ons zeiven ontspannen, of wat het ook zij, - dat wij dit alles behooren te doen ter uwer eere, zóó dat het uwe goedkeuring weg-drage; daarom heften wij onze harten tot U op bij deze ontspanning, waartoe wij ons begeven, en bidden U

-ocr page 44-

VERHEFFINGEN TOT GOD,

nederig: gedoog toch niet, dat wij ons daarbij tot eenige uitspatting, onmatigheid, wulpschheid, of het vergeten uwer tegenwoordigheid laten vervoeren, of ü op eenige wijze vertoornen; maar geef dat wij bij al onze vermaken of vreugdebedrijven, ons altijd mogen verblijden als in den Heer, en nimmer onzen heiligen roep als christenen uit het oog verliezen, maar in alles ons onberispelijk gedragen, en steeds waardig wandelen voor U, die ons in Christus Jezus tot uw rijk en heerlijkheid hebt geroepen. Amen.

VERHEFFINGEN TOT GOD, GEDURENDE DEN DAG.

Alle morgenstonden betoont Gij, Heer! nieuwe barmhartigheden en ontfermingen. Groot is uwe trouw !

Heer! ik ben niet waard uwe barmhartigheden en uwe trouw, die Gij mij zoo onverdiend bewezen hebt. Wat zal ik Uquot; wedergeven, Heer? — Ik zal U ten allen tijde loven; uw lof zal altijd in mijnen mond zijn.

28

Loof, mijne ziel! den Heer; en al wat binnen in mij is, zijnen heiligen naam! Loof, mijne ziel! den Heer; en vergeet toch geene van al zijne weldaden!

Ik zeide in mijnen voorspoed: ik zal niet ontroerd worden in der eeuwigheid. Maar Gij, Heer! keerdet uw aangezicht van mij af, - en, ik ben ontroerd geworden. — Toen zeide ik in de verslagenheid mijns gemoeds: ik ben verstooten van voor het aanschijn uwer oogen.

-ocr page 45-

I

GEDÜKENDE DEN DAG.

29

■i

I

ïfi\'i

Doch Gij hoordet de stem mijns gebeda, als ik tot U riep. Gij ontfermdet U mijner. Gij zijt mijn helper geworden. Heer mijn God! in der eeuwigheid zal ik U loven!

Zalig is de mensch, wiens hoop de naam des Heeren is, en die niet omziet naar ij delheden of valsche dwaasheden !

Geleid mij , Heer! in uwen weg; dat ik in uwe waarheid wandele; laat mijn hart zich verblijden, dat het uwen naam mag vreezen.

Bevestig mijne gangen in uwe paden, dat mijne voetstappen niet glibberen.

Geleid mij op den weg uwer geboden; want daar heb ik behagen in. Neig mijn hart tot uwe getuigenissen, en niet tot gierigheid of vuil gewin. Keer mijne oogen af, dat zij naar de ijdelheid niet omzien; doe mij leven op uwen weg.

Bestuur mijne gangen naar uw woord; en laat geene ongerechtigheid over mij heerschen.

Verleen toch het oor aan mijn gebed, dat niet uit bedriegelijke lippen voortkomt.

\' V

ijrilj

■fHif

Stel eene wacht aan mijnen mond, en bewaar de deur mijner lippen, opdat mijn hart niet geneigd worde tot snoode woorden.

Open Gij, Heer! zelf mijne lippen; en dan zal mijn mond uw lof verkondigen.

ji li

ll

-ocr page 46-

30 VERHEFFINGEN TOT GOD, ENZ.

Verlos mij van de booze menschen. — Ik haat de vergadering der kwaadwilligen, en heb geen omgang met hen, die ongerechtigheden bedrijven.

Om de woorden uwer lippen heb ik zware wegen onderhouden; — versterk mij, Heer! in deze uur, en behoed mij door uwe kracht!

Keer uw aangezicht af van mijne zonden, en wisch uit al mijne boosheden. Schep in mij een zuiver hart en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste. Verwerp mij niet van uw aanschijn, en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg 1

Heer! wijk niet weg in uwe gramschap van uwen dienaar. Wees mijn helper, verlaat mij niet, en verstoot mij niet, o God! mijn Zaligmaker!

Uwen wil te doen, mijn God! dit is hetgeen ik wensch; en uwe wet is in het binnenste mijns harten. — Gij dan, Heer! wend toch uwe barmhartigheden van mij niet af. Uwe barmhartigheid en uwe trouw hebben mij altijd behoed.

Gij zgt mijn God, Heer! Mijn lot is in uwe handen. Verlos mij uit de hand mijner vijanden, en van die mij vervolgen.

Doe het licht uws aangezichts op uwen dienaar schijnen ; verlos mij door uwe barmhartigheid.

Op U, Heer! heb ik gehoopt; Iaat mij nimmer beschaamd worden. Wees mij tot een beschermenden God

-ocr page 47-

VKKZUCHTINGEN EN KORTE GEBEDEN, ENZ. 31

en tot een vaste burcht, om mij te behouden, want Gij zijt mijne sterkte en mijne toevlucht; Gij zijt mijne verwachting en mijne hoop, van mijne jeugd af aan!

Verwerp mij niet in mijne oude jaren; en als mijne kracht vergaan zal zijn, verlaat mij ook dan niet.

Gij zijt waardig. Heer onze God! den roem, de eer en de macht te ontvangen; Gij, die alle dingen geschapen hebt, en door wiens wil alleen het is, dat zij bestaan.

Daarom zij aan U, die op den troon zetelt, en aan het Lam, dat voor ons geslacht is geweest, de zegelof, de eer en heerlijkheid toegebracht, tot in alle eeuwigheid 1 Amen.

VERZUCHTINGEN EN KORTE GEBEDEN OP DEN DAG.

1. Verlangen naar God.

Wat heb ik in den hemel, en wat wensch ik op aarde, buiten U ? Mijn vleesch en mijn hart bezwijken van verlangen naar U, o God mijns harten, en mijn deel in eeuwigheid!

Hoe liefelijk zijn uwe woningen, Heer der heerkrachten ! mijne ziel wenscht naar de voorzalen des Heeren; mijn hart en mijn vleesch haken vroolijk naar den levenden God; ik wensch ontbonden en met Christus te zijn.

Men bemint ü te minder, o Heer! als men met U iets anders bemint, dat men niet uit liefde tot U bemint.

-ocr page 48-

VEKZUCHTINGEN EN KORTE

O liefde! die altijd brandt en nooit wordt uitgedoofd, mijn God! die zelf die liefde zijt, ontsteek mij toch!

2. Uitboezeming van geloof.

Uwe getuigenissen, Heer! zijn mij geloofwaardig ge-geworden boven mate.

Ik geloof, Heer 1 help mijne ongeloovigheid, vermeerder mijn geloof. Geef mij het geloof, dat door de liefde werkt, opdat ik uit de werken mijn geloof toone.

Leer mij uwen wil doen, want Gij zijt mijn God.

3. Uitboezeming van betrouwen.

Wij storten onze gebeden voor uw aanschijn uit, o God! niet steunende op onze gerechtigheden; maar op uwe menigvuldige ontfermingen.

Heer! Gij zijt goed voor die op U hopen, voor eene ziel, die U zoekt.

Gij, Heer! zijt mijne hoop van mijne jonkheid af; ik zal altijd op ü blijven hopen.

Het is mij goed Gode aan te hangen, mijn betrouwen te stellen op God den Heer.

4. Verzuchtingen van boetvaardigheid.

Vader! ik heb gezondigd tegen den Hemel en tegen U; ik ben niet waardig uw zoon genoemd te worden; maak mij als een van uwe huurlingen.

O Heer! gedenk de misdaden mijner jonkheid niet, noch mijne onwetendheden. Doch gedenk mijner naar uwe barmhartigheid, om uwe goedheid , Heer!

Heer! ontferm U mijner; genees mijne ziel, want ik heb voor U gezondigd.

32

-ocr page 49-

GEBEDEN OP DEN DAG.

Bekeer mij, en ik zal bekeerd worden, want Gij zijt mijn God. Spreek maar één woord en mijne ziel zal gezond worden.

Heer ! indien Gij wilt, Gij kunt mij reinigen.

O God! wees mij zondaar genadig; wees mij hier en in in het toekomende leven genadig om de zwakheid van mijne natuur en om uwe goedheid.

5. Opwekking tot bereidwilligheid in lijden.

Jezus ! leer mij met oprechtheid zeggen : ik ben tot de geeselen bereid.

Uw naam, o Heer! zij gezegend, zoo in tegenspoed als in voorspoed. Gelijk het U beliefde, is het geschied.

Het is mij goed, dat Gij mij verootmoedigd hebt, opdat ik uwe gerechtigheden leere.

Vader der barmhartigheden ! laat niet toe, dat ik uwe tuchtiging verachte, of bezwijke, als ik van U bestraft word; want wien Gij lief hebt, dien kastijdt Gij, en Gij tuchtigt, dien Gij tot uw kind aanneemt.

Tuchtig mij hier, mijn God! als Gij maar hier namaals mij spaart.

Leer mij toch alles verdragen met geduld en lijdzaamheid, en in den geest van boetvaardigheid; dat ik dagelijks mijn kruis opneme, en U volge.

Maak, o God 1 dat ik zalig sterve op het kruis der boetvaardigheid, dat ik in uwen naam heb begonnen te dragen.

6. Gebed om Gods genade.

O God! ik ben ellendig, arm, blind en naakt!

Ik ben niet bekwaam van mij zeiven om iets goeds

3

33

-ocr page 50-

GEBED IN TIJD VAN BEKORING.

te doen of ook te denken, als uit mij zeiven; maar al mijne bekwaamheid is van U, o God!

Heilige Geest! kom mijne zwakheid te hulp; haast ü om mij te helpen.

Ik vermag alles door U, mijn Jezus! die mij versterkt. Werk in mij uit het willen en het volbrengen.

O God des vredes! maak mij toch bekwaam tot elk goed werk, opdat ik uwen wil doe, werkende Gij in mij, hetgeen U behagelijk is door Jezus Christus.

Almachtige God! wil genadelijk ook onzen wederspan-nigen wil tot U buigen.

Verleen ons, dat wij, hetgeen Gij ons gebiedt te doen, door uwe genade mogen volbrengen.

Al mijne hoop steunt op tiwe overgroote barmhartigheid, o God! Geef mij dan, hetgeen Gij mij gebiedt, en gebied, wat U belieft.

GEBED IN TIJD VAN BEKORING.

Waakt en hidt, opdat gij niet valt in de bekoring. Matth. 2K vs. 41.

Heer! voor uw goddelijk aanschijn belijd ik, dat ik in zonde ontvangen en geboren, en door de zonde zoozeer bedorven en gewond ben, dat ik verpletterd en de spot van de vijanden mijner ziel zal worden, zoo Gij door uwe krachtige hulp mij niet gedurig sterkt. Zie dan, o Heer! op mij en sta mij bij, opdat ik niet verwonnen worde. Maak, dat ik uwe heilige geboden vurig beminne en de boosheid, meer dan den dood, vreeze en ontvluchte, opdat

34

-ocr page 51-

SMEEKGEBED OM VEKGEVING EN HULP. 35

mijne ziel behouden blijve, die niet door zilver of goud, maar alleen door het dierbaar bloed van uwen beminden Zoon heeft kunnen worden vrijgekocht. Door denzelfden Christus Jezus onzen Heer. Amen.

UITSTORTING VAN DANKBAAR VERTROUWEN.

(Vgl. Ps 22.)

De Heer bestuurt mij , en mij zal niets ontbreken.

In eene groene landsdouw heeft Hij mij gesteld.

Hij voedt mij op bij verfrisschende wateren.

Hij verkwikt mijne ziel. Hij geleidt mij op de rechte paden, om zijnen naam.

Ook al wandelde ik in het midden van de schaduw des doods, zal ik geen kwaad vreezen; want Gij zijt met mij. Uw stok en uw staf, die vertroosten mij.

Gij hebt voor mij eene tafel opgedischt tegen degenen die mij kwellen. Gij hebt mijn hoofd met olie gezalfd; en hoe kostelijk is mijn verheugende drinkbeker!

En uwe barmhartigheid zal mij volgen al de dagen mijns levens, opdat ik wone in het huis des Heeren, in lengte van dagen.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

SMEEKGEBED OM VERGEVING EN HULP.

(Vgl. Ps. 24.) Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven.

Mijn God! op U betrouw ik; laat mij niet beschaamd worden.

3*

-ocr page 52-

36 SMEEKGEBED OM VERGEVING EN HULP.

En laat mijne vijanden mij niet beschimpen, want allen die U verwachten, zullen niet beschaamd worden.

Laat hen beschaamd worden, allen die ongerechtigheden plegen, buiten reden. — Toon mij, Heer! uwe wegen, en leer mij uwe paden.

Bestuur mij in uwe waarheid, en onderwijs mij; want Gij zijt God, mijn Zaligmaker! op ü heb ik gewacht den geheelen dag.

Wees gedachtig. Heer! uwer erbarmingen en uwer barmhartigheden, die van alle eeuwen geweest zijn.

Gedenk de misdaden mijner jonkheid niet, noch mijne onwetendheden. Maar gedenk mijner naar uwe barmhartigheid, om uwe goedheid, Heer!

De Heer is goed en recht; daarom wijst Hij zondaren den rechten weg aan.

Hij zal de zachtmoedigen besturen in gerechtigheid; Hij zal den goedertierenen zijne wegen leeren.

Al de wegen des Heeren zijn barmhartigheid en waarheid dengenen, die zijn verbond en zijne getuigenissen zoeken.

Om uwen naam. Heer! zult Gij mijne zonde genadig zijn, want zij is groot!

Wie is de mensch, die den Heer vreest? Hij zal hem wijzen op den weg, dien hij te kiezen heeft.

Zijne ziel zal in het goede wonen; en zijn zaad zal het land ten erve hebben.

De Heer is een vaste stut dengenen die Hem vreezen, en zijn verbond maakt Hij hun bekend.

Mijne oogen zien altijd op den Heer, want Hij is het, die mijne voeten uit den strik zal trekken.

-ocr page 53-

GODS ALWETENDHEID, ENZ.

Zie op mij en ontferm U mijner! want ik ben alleen en arm.

De benauwdheden mijns harten zijn vermenigvuldigd; trek mij toch uit mijnen nood.

Aanzie mijne ellenden en mijne zwarigheid; en vergeef mij al mijne misdaden.

Aanzie mijne vijanden, hoezeer zij vermenigvuldigd zijn en hoe geweldig zij mij haten.

Bewaar mijne ziel en verlos mij; laat mij niet beschaamd worden, want op U heb ik mijne hoop gesteld.

De onschuldigen en rechtvaardigen hebben mij aangehangen, omdat ik op U wachtte.

O God! verlos Israël uit al zijne verdrukkingen.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

GODS ALWETENDHEID EN ALOMTEGENWOORDIGHEID.

(Vgl. Ps. 138.)

Heer 1 Gij doorgrondt mij en Gij kent mij.

Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.

Gij verstaat mijne gedachten van verre; mijne paden en mijn omgang spoort Gij na.

En Gij hebt al mijne wegen te voren gekend, ook al eer het woord op mijne tong is ....

Zoo weet Gij, Heer! alle dingen, zoo wel voorledene als toekomende.

Gij hebt mij gemaakt, en uwe hand op mij gelegd.

Al te wonderbaar is mij uwe kennis; zij is mij te verheven en ik kan ze niet bereiken.

37

-ocr page 54-

GODS ALWETENDHEID, ENZ.

Waar zal ik henengaan voor uwen geest, of waar zal ik voor uw aanschijn vluchten?

Zoo ik in den hemel klim, (Mar zijt Gij; zoo ik tot den afgrond afdaal, — Gij zijt er tegenwoordig.

Al nam ik mij vleugelen aan van den dageraad; al ging ik wonen aan het uiterste der zee, zoo zoude uwe hand mij ook derwaarts geleiden, en uwe rechterhand zoude mij vasthouden.

En zeg ik; mogelijk zal de duisternis mij bedekken.... doch ook zelfs de nacht wordt mij tot een licht rondom mij.

Want de duisternissen zullen voor U niet duister zijn; de nacht is U zoo helder als de dag; duisternis en licht zijn TJ al hetzelfde!

Want Gij doorgrondt mijne nieren; Gij hebt mij opgenomen van uit \'s moeders schoot.

Ik zal U danken, omdat Gij zoo wonderlijk verheerlijkt zijt. Wonderbaar zijn uwe werken; mijne ziel gevoelt dit zeer diep.

Mijn gebeente was ü niet verborgen, dat Gij in \'t heimelijke gemaakt hebt, noch geheel mijn wezen, in \'t diepst verblijf der aarde.

Uwe oogen zagen mij, toen ik nog vormeloos was; en in uw boek waren zij allen reeds opgeschreven, - de dagen, die nog worden moesten, waarvan er nog niet één aanwezig was!

O God! hoe onbegrijpelijk zijn mij uwe gedachten! hoe machtig veel haar aantal!

Wil ik ze tellen, ze zullen het zand in getal te boven gaan. — Ontwaak ik, dan nog ben ik bij ü, en vind U altijd weer terug.

38

-ocr page 55-

GEBED NA DEN MAALTIJD. 39

Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij en doorzoek mijne wegen.

En zie, of er ondeugende wandel bij mij is; en geleid mij op den eeuwigen weg.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

GEBED VOOR DEN MAALTIJD.

Aller oogen wachten op U, o Heer! en Gij geeft hun hunne spijs ter rechter tijde. Gij opent uwe hand en vervult met uwen zegen alles wat er leeft.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz,

HeerI ontferm U onzer.

Christus! ontferm ü onzer.

Heer! ontferm U onzer. Onze Vader, enz.

Heer! zegen ons en deze uwe gaven, die wij van uwe milde hand ontvangen zullen, door Christus onzen Heer. Amen.

De Koning der eeuwige heerlijkheid verwaardige zich ons eens deelachtig te maken aan zijnen hemelschen maaltijd. Amen,

GEBED NA DEN MAALTIJD.

Wij danken ü. Heer! almachtig God! voor al uwe gunsten en weldaden, die leeft en heerscht in alle eeuwigheid, Amen,

Heer! ontferm U onzer.

Christus ! ontferm U onzer.

-ocr page 56-

40 REGELS VAN HET CHRISTELIJK LEVEN,

Heer! ontferm U onzer. Onze Vader, enz.

Heer! verwaardig U allen, die ons om wille van uw naam goed doen, met het eeuwige leven te vergelden. Amen.

Laat ons den Heer loven!

God zij gedankt!

Dat de geloovige zielen door Gods barmhartigheid in vrede rusten! Amen.

REGELS VAN HET CHRISTELIJK LEVEN, GETROKKEN UIT DE H. SCHRIFTUUR.

Wat staat er in de met geschreven? Hoe leest gij daar? Luk. 10 vs, 26.

1. De gansche wet is besloten in de twee geboden der liefde tot God en tot den naaste.

Een wetgeleerde vraagde Jezus: Meester! welk is het groot gebod in de wet? Jezus zeide tot hem: Gij zult den Heer uwen God liefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel en uit al uw verstand. Dit is het grootste en het eerste gebod.

En het tweede is aan dit gelijk: Gij zult uwen naaste liefhebben, als u zeiven. In deze twee geboden hangt de geheele wet, en de profeten (Matth. 22 vs. 36-40),

2. Indien men zich inbeeldt, dat men God en den naaste bemint, maar dit door de werken niet toont, zoo bedriegt men zich zeiven.

Indien gij mij lief hebt, zeide Jezus, onderhoudt mijne

-ocr page 57-

GETROKKEN UIT DE H. SCHRIFTUUR.

geboden. Die mijne geboden heeft, en die onderhoudt, hij is het, die mij lief heeft. Die mij niet lief heeft, onderhoudt mijne woorden niet (Joh. 14 vs. 15, 21, 24).

Zoo wie het goed dezer wereld heeft, en zijnen broeder ziet gebrek lijden, en zijn hart voor hem sluit, hoe blijft de liefde Gods in hem? Mijne kinderkens! laat ons beminnen niet met woorden noch met de tong, maar met de daad en waarheid (1 Joh. 3 vs. 17, 18).

3. Om zalig te worden, moet men Gods geboden onderhouden en goede werken doen.

Alle boom, die geene goede vruchten voortbrengt, zal uitgekapt en in het vuur geworpen worden (Matth. 3 vs. 10).

Zij zullen niet allen in het rijk der hemelen komen, die mij zeggen: Heer, Heer! maar zoo wie den wil mijns Vaders doet, die in den hemel is, die zal in het rijk der hemelen komen (Matth. 7 vs. 21).

Wilt gij tot het leven ingaan, onderhoud de geboden (Matth. 19 vs. 17).

Wat zal het baten, mijne broeders, zoo iemand zegt, dat hij het geloof heeft, indien hij toch de werken niet beeft ? Zal dat geloof hem kunnen zalig maken (Jak. 2 vs. 14)?

4. Velen znllen verloren gaan, omdat zij niet genoeg de werken der barmhartigheid betracht hebben.

Zalig zijn de barmhartigen, want zij zullen barmhartigheid verwerven. Die geen barmhartigheid gedaan heeft.

41

-ocr page 58-

42 REGELS VAN HET CHBISTELIJK LEVEN,

zal ook een oordeel zonder barmhartigheid ontvangen (Matth. 5 vs. 7. Jak. 2 vs. 13).

Als de Zoon des menschen zal komen in zijne heerlijkheid, en al zijne engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den zetel zijner heerlijkheid. En alle volkeren zullen voor Hem vergaderd worden; en Hij zal ze van elkander scheiden, gelijk de herder de schapen van de bokken scheidt. En Hij zal de schapen aan zijne rechterhand en de bokken aan zijne linkerhand stellen. Dan zal de Koning zeggen tot degenen, die aan zijne rechterhand zijn: Komt gezegenden mijns Vaders, bezit het koninkrijk, hetwelk van de grondlegging der wereld voor u bereid is. Want Ik heb honger gehad, en gij hebt mij gespijsd. Ik heb dorst gehad, en gij hebt mij te drinken gegeven..... Dan zullen Hem de rechtvaardigen antwoorden : Heer! wanneer hebben wij U hongerig gezien, en hebben U gespijsd; of dorstig, en hebben U te drinken gegeven ?..... En de Koning zal hun antwoorden , zeggende: Ik zeg u voorwaar, zoo dikmaals als gij dit aan een van deze minste broederen gedaan hebt, zoo hebt gij het mij gedaan.

Dan zal Hij ook zeggen tot degenen, die aan zijne linkerhand zijn: Gaat weg van mij, gij vervloekten, in het eeuwig vuur, hetwelk den duivel en zijnen engelen bereid is. Want Ik ben hongerig geweest, en gij hebt mij niet te eten gegeven; Ik ben dorstig geweest, en gij hebt mij niet te drinken gegeven; Ik was een vreemdeling, en gij hebt mij niet geherbergd; Ik was naakt, en gij hebt mij niet gekleed; ziek en in de gevangenis, en gij hebt mij niet bezocht.

-ocr page 59-

GETROKKEN UIT DE HEILIGE SCHRIFTUUK. 43

Dan zullen zij Hem ook aldus antwoorden; Heer! wanneer hebben wij ü hongerig, of dorstig, of een vreemdeling, of naakt, of ziek, of in de gevangenis gezien, en hebben U niet gediend? Maar Hij zal hun antwoorden, zeggende : Ik zeg u voorwaar, zoo dikwijls gij dit aan een van deze minsten niet gedaan hebt, zoo hebt gij het mij ook niet gedaan. En dezen zullen in de eeuwige straffen gaan, en de rechtvaardigen in het eeuwig leven (Matth. 25 vs. 31-46).

5. Het is niet genoeg goede werken te doen; maar, opdat zij Gode aangenaam zijn, en ons ter zaligheid strekken, moeten zij met een goed inzicht geschieden, te weten om God.

Ziet toe, dat gij uwe rechtvaardigheid niet doet voor de menschen, om van hen gezien te worden; anders zult gij geen loon hebben bij uwen Vader, die in den hemel is.

Wanneer gi] dan aalmoezen doet,.... ook als gij bidt, doet niet gelijk de schijnheiligen .... voorwaar Ik zeg u, zij hebben hun loon al weg (Matth. 6 vs. 1, 2, 5).

Hetzij gij eet, hetzij gij drinkt, hetzij gij iets anders doet, doet het alles ter eere Gods (1 Kor. 10 vs. 31).

Al wat gij doet, hetzij in woorden of in werken, doet het alles in den naam van den Heer Jezus Christus, dankende God den Vader door Hem (Kol. 3 vs. 17).

Dat onder u alles met liefde geschiede (1 Kor. 16 vs. 14).

Al had ik al het geloof, zoodat ik bergen verzettede, indien ik de liefde niet had, zoo ware ik niets.

-ocr page 60-

44 REGELS VAN HET CHRISTELIJK LEVEN,

Ofschoon ik al mijne goederen uitdeelde tot spijs der armen, en al gaf ik mijn lichaam over om te branden, indien ik de liefde niet had, het zoude mij niet baten (1 Kor. 13 vs. 2, 3).

6. Een christen moet zich zeiven verloochenen, en niet voor zich zeiven, maar ten dienste van God leven.

Jezus zeide tot allen: zoo iemand mij wil navolgen, die verloochene zich zeiven, en neme dagelijks zijn kruis op, en volge mij (Luk. 9 vs. 23).

Zoo iemand tot mij komt, en niet haat zijn vader en moeder, en vrouw en kinderen, en broeders en zusters, ja ook zijn eigen leven, die kan mijn discipel niet wezen. En zoo wie zijn kruis niet draagt, en mij navolgt, die kan mijn discipel niet wezen (Luk. 14 vs. 26, 27).

Gij zijt uws zelfs niet; want gij zijt gekocht voor een hoogen prijs (1 Kor, 6 vs. 19, 20).

Christus is voor allen gestorven, opdat degenen, die leven, niet meer voor zich zeiven leven, maar voor Dengenen, die voor hen gestorven en verrezen is (2 Kor. 5 vs. 15).

7. Een goed christen moet een afschrik hebben van de gierigheid.

Ziet toe, en wacht u van alle gierigheid; want het leven van een mensch hangt niet af van den overvloed der dingen, die hij bezit (Luk. 12 vs. 15).

Uw wandel zij zonder gierigheid, weest vergenoegd met het tegenwoordige (Hebr. 13 vs. 5).

-ocr page 61-

GETROKKEN UIT DE HEILIGE SCHRIFTUUR. 45

Het is een groot gewin, de godsvrucht met vergenoegdheid. Want wij hebben niets in deze wereld ingebracht; buiten twijfel dat wij er ook niets kunnen uitdragen. Als wij dan ons voedsel en ons deksel hebben, zoo laat ons vergenoegd zijn. Want die rijk willen worden, vallen in bekoring en in vele onnutte en schadelijke begeerlijkheden , die de menschen doen wegzinken in het verderf en in de verdoemenis. Want de geldzucht is de wortel van alle kwaad (1 Tim. 6 vs. 6—10).

Niets is ondeugender, dan een gierig mensch (Eccli. 10 vs. 9).

Gij moet wél weten, dat geen gierigaard, hetwelk een afgoderij is, erfdeel heeft in het rijk van Christus en van God (Efes. 5 vs. 5).

8. Men moet mededeelzaam zijn zonder bekrompenheid.

Het is zaliger te geven, dan te ontvangen (Hand. 20 vs. 35).

Vergeet de weldadigheid en mededeelzaamheid niet, want door zoodanige offeranden behaagt men aan God (Hebr. 13 vs. 16).

Heelt mede voor de behoeften der heiligen (Rom. 12 vs. 13).

Doe barmhartigheid, zooveel als in uwe macht is.

Hebt gij veel, geef rijkelijk; hebt gij weinig, wees zorgvuldig om ook van dat weinige iets met goedhartigheid mede te deelen (Tob. 4 vs. 8, 9).

Ik heb noodig geacht de broeders te verzoeken, dat

-ocr page 62-

46 REGELS VAN HET CHRISTELIJK LEVEN, ENZ.

zij vooraf tot u zouden gaan en bezorgen, dat deze beloofde zegen [of milde gif te] te voren bereid zij, en dat als een zegen, niet als eene afgeperste gift. Want ik zeg u: die schaars zaait, zal schaars maaien; en die mildelijk zaait, zal mildelijk maaien. Elk geve gelijk hij in zijn hart besloten heeft, niet met droefheid of uit dwang, want God heeft den blijmoedigen gever lief (2 Kor. 9 vs. 5, 6, 7).

Die werken doet van barmhartigheid, [doe ze] met blijmoedigheid (Rom. 12 vs. 9).

9. Een goed christen heeft een afschrik van de zonde, en tracht bestendig in de deugd te blijven.

De genade van God onzen Zaligmaker is verschenen aan alle menschen, ons onderwijzende, dat wij de goddeloosheid en de wereldsche begeerlijkheden verzakende, matig, en rechtvaardig, en godvruchtig in deze wereld zouden leven; verwachtende de verhoopte zaligheid, en de heerlijke toekomst van onzen grooten God en Zaligmaker Jezus Christus, die zich zei ven voor ons gegeven heeft, opdat Hij ons zoude verlossen van alle ongerechtigheid en ons voor zich zoude reinigen tot een aangenaam volk , ijverig tot goede werken (Tit. 2 vs. 11-14).

Die Christus toebehooren, hebben hun vleesch gekruist met de begeerlijkheden en kwade lusten (Gal. 5 vs. 24).

-ocr page 63-

GEWICHTIGE BEMERKING OVER, ENZ 47

VOOR HET ONDERZOEK DES GEWETENS.

Bij het einde van den dag.

(Gebed van den H. Franciskua de Paris.)

Verlicht mij, mijn God! door het licht van uwen Geest. Versterk mij door uwe genade, opdat ik mij zeiven kenne zooals Gij mij kent. Dat ik in mij bate, wat Gij in mij haat; dat ik verbetere, al wat U zou kuunen mishagen. Geef mij Heer iets van dat licht, hetwelk mij, bij het uur van mijn sterven , het getal en de grootheid mijner misdaden zal doen kennen, en vervul mij met zulk een schroom voor de zonde, dat zij het eenigst kwaad zij, waarvoor ik op deze wereld vrees. Amen.

GEWICHTIGE BEMERKING OVER HET GEWETENS-ONDERZOEK.

Overdenkt met heroum al de gedachten ntvs harten, op uwe rustplaatsen. Ps. 4 vs. 5.

Begeef u nooit ter rust, zonder eerst u zeiven voor God af te vragen, hoe gij den afgeloopen dag doorgebracht, hoe gij u ten opzichte van God en menschen, ten opzichte van u zeiven gedragen , hoe gij uwe plichten en voornemens volbracht hebt. Vestig uwe aandacht vooral op de gebreken en neigingen, waaraan gij het meest onderhevig zijt. Bedenk niet alleen: wat heb ik heden gedaan ? maar ook; wat heeft er mij toe bewogen en aanleiding toe gegeven? Wat is er in mgn hart omgegaan? Wat was de oorzaak, wat het gevolg mijner

-ocr page 64-

48 GEWICHTIGE BEMERKING OVER

handelingen 7 Hoe ver ben ik heden op den weg mijner bekeering voor- of achteruit gegaan ? Waarover mag ik mij zeiven gerust stellen, en met dankbaarheid aan God verblijden? Waarover moet ik mij schamen en bedroeven?

Zonder deze dagelijksche oefening is er geene standvastige verbetering, geen ware voortgang op den weg der deugd mogelijk.

Vergenoeg u echter niet enkel met dit dagelijksche onderzoek uws gewetens, maar maak het u tot eene godvruchtige gewoonte, eens in de we e k, b. v. des zondags, — en wederom eens in de maand als een algemeen overzicht te houden , om u zei ven af te vragen: Hoe is mijn hart gesteld ten opzichte van God, mijn hemelschen Vader; en van Jezus Christus, mijn dierbaren Verlosser en Zaligmaker ? Dacht ik dikwijls en gaarne aan zijne liefde voor mij? Hoe betoonde ik mijne dankbaarheid, mijn vertrouwen en mijne onderwerping , door het volbrengen van zijn aanbiddelijken wil? Hoe beijverde ik mij in het vervullen mijner gods-dienst-plichten ?

Wandelde ik steeds als in Gods tegenwoordigheid ? Was ik bezorgd den heiligen omgang met Hem, door het gebed, te onderhouden? Luisterde ik altijd naar de inspraak van mijn geweten ? Handelde ik nooit tegen de overtuiging van mijn innerlijk gevoel ?

Hoe gedroeg ik mij omtrent mijn evenmensch? bijzonder omtrent diegenen, waarmede ik nauw verbonden ben : ouders, kinderen, echtgenoot, overheden , huis-genooten ? Had er geene bitterheid , haat, afgunst, of blijdschap over eens anders nadeel, in mijn hart plaats? Is het althans nu daarvan vrij ?

-ocr page 65-

HET GEWETENSONDERZOEK.

Was ik bij mijne gezindheden en handelingen rechtschapen, eerlijk, oprecht, trouw? Heb ik niemand onderkropen, benadeeld, mishandeld, of in zijn eer en goeden naam gekrenkt door harde, liefdelooze oordeelvelling, verbreiding van verborgene gebreken, minachting, achterklap of laster ? - Geschiedde dit uit onbezonnenheid, zwakheid, of met opzet, uit hoogmoed of afgunst, of wel uit zucht om te behagen?

Hoe groot was het onheil, dat ik veroorzaakte? Heb ik de door mij toegebrachte schade hersteld, - het onrecht vergoed, - de lastering herroepen? Of moet ik dit nog doen en op welke wijze?

Heb ik niemand tot zonde aangespoord, of door woord of door voorbeeld er aanleiding toe gegeven? - uit onbedachtzaamheid, of opzettelijk? in welke zaken? — Hoe dit kwaad weder goed te maken ?

Was mijne menschlievendheid, naar het voorbeeld ■en voorschrift des Heeren, zuiver, onbaatzuchtig, onpar-tijdig, zachtmoedig, verdraagzaam, mild naar mijn vermogen? Hoe gedroeg ik mij jegens andersdenkenden, dwalenden, boozen, ja zelfs jegens mijne vijanden? Had ik medelijden met hen, trachtte ik hen te recht te brengen, hun goed te doen ?

Verplaatste ik mij ooit in den toestand van anderen, en handelde ik zóó, als ik wenschte, dat men mij bejegende? Maakte ik het mij tot plicht en blijdschap, mijn evenmensch wèl te doen , en met raad , met hulp en troost bij te staan? Wat bewoog mij daartoe?

Was ik bij genot van geluk en vreugd dankbaar.

49

\' ®

i If

él ■ i||

i i il 1

1

fiia

f.i\'i

iii

! \'1 i\'1

11 Éi

-ocr page 66-

50 GKWICHTIGE BEMERKING OVEE, ENZ.

matig en bescheiden; in rampspoed gelaten, geduldig,, aan God onderworpen?

Waartoe heeft mijne ijdelheid, drift of begeerlijkheid mij vervoerd ?

Waartoe strekten mijne gedachten en wenschen zich uit? Durf ik dit openlijk belijden? Of moet ik er niet veeleer schaamrood over worden ?

Hoe heb ik mijne geliefkoosde neigingen en zondige gewoonten trachten uit te roeien? - Erkende en betreurde ik terstond mijne misstappen, en trachtte ik ze goed te maken ? - Was het mij waarlijk ernst, mijne goede voornemens ten uitvoer te brengen? Welke middelen en welke moeite heb ik daartoe aangewend?

Ben ik beter of slechter geworden? Ben ik iets gevorderd in zelfkennis, ootmoed, waakzaamheid, zelfverloochening en lijdzaamheid? Leef ik, meer dan vroeger, door het geloof?

Hoe heb ik de plichten van mijn staat vervuld?

Zal de Heer over mijn dagwerk tevreden zijn ? Mag ik, het over mij zeiven wezen ? - Ben ik gereed, om nu reeds voor mijnen Rechter te verschijnen?

Wat is mij buitengewoons bejegend? Wat kan ik uit mijne opmerkingen en ondervindingen leeren? ....

Onderzoek u zeiven over deze en dergelijke punten met allen ernst en gemoedelijkheid, niet met vluchtige lichtzinnigheid , maar met bedachtzame en verstandige toepassing op uw hart en leven; en laat op elk dier vragen, door uw geweten, de stemme Gods in uw binnenste

-ocr page 67-

GEBED OM DE BEKEEKING DES HAKTEN. 51

u naar waarheid antwoorden. Immers het zoude vreeselijk zijn, op den duur in verstrooiing en zorgeloos wegens zijn eeuwig welzijn voort te leven, zonder ooit eens ernstig over zich zeiven na te denken. Dit ware, helaas! hetzelfde, als sluimerde men op den rand van een afgrond in.

NA HET ONDERZOEK DES GEWETENS.

(Gebed van den H. Frauciskus de Paris.)

Barmhartige God! allernederigst smeek ik U om vergeving mijner zonden. Ik zie nu in, hoe veel en hoe groot ze zijn, en dat ik er de hel door verdiend heb. Ik verfoei ze van ganscher harte, dewijl ze U zoozeer mishagen en beleedigen. Dat ik er toch nooit meer in ver-valle. Ik neem mij dit thans ernstig voor; help Gii mij echter door uwe genade. Zie in barmhartigheid op mij neder en verhoor mij, Heer mijn God! opdat ik nooit ontslape in den dood, en dat mijn vijand nimmer zegge; ik heb hem verwonnen! Amen.

GEBED OM DE BEKEERING DES HARTEN.

(Gebed van den H. Franciskus de Paris.)

Hoe vast mijn besluit ook zij om U, o God! getrouw te dienen, ben ik echter, zonder de hulp uwer heilige genade, tot niets bekwaam. De bedorven neigingen mijns harten, de bekoringen van den duivel, de begoochelingen der wereld, de last van mijn eigen vleesch zullen mij altijd naar het

4*

-ocr page 68-

52 GEBED OM DE BEKEEKING DES HARTEN.

kwade en de zonde medeslepen. Maar, mijn God! al ben ik zoo zwak en bedorven, al zijn mijne vijanden zoo machtig, -Gij zijt een sterke, een heilige God. Wie kan U weerstand bieden? - Gij kunt mij van al mijne zonden reinigen, over mijn hart zegevieren, en het over al wat zich tegen mijne geheele bekeering zou aankanten , de zegepraal doen behalen.

Ik beken wel, Heer! zulk eene groote genade ben ik onwaardig. Mijne voorgaande zonden en tegenwoordige ontrouwheden moesten mij zelfs de hoop benemen, haar ooit te verkrijgen; maar al wat Jezus Christus daartoe voor mij gedaan heeft, verlevendigt mijne hoop, en ik durf U smeeken, uw oog te slaan op dat goddelijk voorwerp van uw eeuwig welbehagen, — op dien Zoon uwer liefde, die voor mij aan een kruis stierf. Heb meedoogen met mij, ellendigen zondaar; ziende hoezeer mijne behoudenis dierbaar geweest is in zijne oogen. Verleen mij daarom, o God! de genade - niet om hier in deze wereld gelukkig te zijn, of er lang, en in gezondheid, voorspoed, eer en aanzien, of in rust, gemak en genoegens te leven; gaarne en van ganscher harte verzaak ik aan dat alles; — maar verleen mij slechts, bid ik U, een boetvaardig hart en een oprecht christelijk en getrouw gemoed, dat zich in deze wereld met niets zoozeer bezig houde als met de gedachte aan zijne zonden om ze te beweenen, en met het verlangen naar de hemelsche goederen om zich deze waardig te maken. Vergun mij toch deze bede. Heer! — en meer begeer ik niet. Amen.

-ocr page 69-

AVOND-GEBEDEN.

AVOND-GEBEDEN.

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes. Amen.

Stel u in de tegenwoordigheid Gods, en bid:

Wij gelooven, o Heer! dat Gij hier tegenwoordig zijt, dat Gij ons ziet, dat Gij ons hoort, en dat al onze gedachten, al onze neigingen, en de allerverborgenste bewegingen van ons hart aan ü bekend zgn.

Verzoek den bijstand van den H. Geest.

Kom, o H. Geest! vervul de harten der geloovigen, die hier vergaderd zijn , en ontsteek in ons het vuur van uwe goddelijke liefde.

O God ! die de geloovigen onderwezen hebt en verlicht door het licht des H. Geestes, hetwelk Gij in hunne harten gestort hebt, geef ons door dienzelfden Geest eene ware wijsheid, die ons doe kennen en beminnen hetgeen heilig is , opdat wij , smakende de vertroostingen van dien Geest van heiligheid, altijd mogen verheugd zijn door onzen Heere Jezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwigheid. Amen.

Aanbid God en dank Hem voor al zijne weldaden, vooral omdat Hij u dezen dag bewaard heeft.

Wij erkennen, o God! dat Gij onze opperste Heer en Meester zijt; dat wij geheel in uwe macht zijn, en zonder U, die ons geschapen hebt, niet met al vermogen. Gij zijt het, o Heer! die ons het leven gegeven hebt en ons

53

-ocr page 70-

AVOND-GEBEDEN.

onderhoudt in het leven ; Gij zijt het, die ons verlost en tot het christendom geroepen hebt , die ons na dit leven de eeuwige zaligheid bereid hebt, en de middelen geeft om tot het geluk der zaligen te geraken. quot;Wij danken U, o Heer! voor al uwe gunsten en genade, die wij ontvangen hebben van het begin onzes levens af en nog dagelijks van uwe oneindige goedheid ontvangen. Houd nooit op, o God! uwen zegen over ons uit te storten. Zend ons uwen goddelijken bijstand; verlicht ons verstand met de stralen van uw goddelijk licht; versterk onze zwakheid ; vervul onze harten met uwe liefde: genees de verdorvenheid van onzen wil, opdat wij , overwinnende al het geweld van onze zichtbare en onzichtbare vijanden, U door een heilig gebruik van uwe genade mogen behagen.

Belijd uwe zonden.

Ik belijd voor God almachtig, de H. Maria altijd maagd, den H. Michael aartsengel, den H. Johannes den dooper, de H. apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen, en voor u, mijne broeders, dat ik zeer gezondigd heb met gedachten, woorden en werken.

Verzoek God uwe zonden te mogen kennen en ze te verfoeien.

O Heer ! wij zijn verblind en verhard in onze misdaden, indien gij ons niet bestraalt met uw heilig licht, om ons die te doen kennen en een waarachtig berouw instort, opdat wij die mogen haten en verfoeien. Vergun ons, o Heer! deze genade, waar wij U uit geheel ons hart om bidden.

54

-ocr page 71-

AVOND-GEBEDEN.

Onderzoek uw gemoed.

Het onderzoek gedaan zijnde, hid :

Van al miine zonden, misdaden en verzuimenissen, waardoor ik God vergramd heb, belijd ik mijne schuld, mijne schuld, mijne overgroote schuld. Daarom bid ik de H. Maria altijd maagd , den H. Michaël aartsengel, den H. Johannes den dooper, de H. apostelen Petrus en Paulus en alle heiligen, en u, broeders, bij den Heer onzen God voor mij te willen bidden.

De almachtige God zij ons genadig, en al onze zonden vergevende, geleide Hij ons tot het eeuwige leven. Amen.

De almachtige en barmhartige Heer verleene ons ge-nadelijk kwijtschelding, ontbinding en vergiffenis van al onze zonden. Amen.

Bid God om vergiffenis en maak een vast voornemen van ti te beteren.

Heer ! handel ons niet volgens de verdiensten onzer misdaden , of doe ons niet dragen de rechtvaardige straffen onzer ongerechtigheden.

Gedenk niet, o Heer! aan onze verledene zonden; dat uwe barmhartigheid ons voorkome, want wij zijn zeer arm en behoeftig geworden.

Gij zijt, o God! onze eenige hoop en zaligheid; help ons; verlos ons en vergeef ons al onze misdaden, tot eer en verheffing van uwen heiligen naam.

O God ! wiens rechtvaardigheid door de zonden vergramd, en wiens barmhartigheid door de boetvaardigheid verworven wordt, ontvang genadelijk de gebeden uws volks, dat zich nederwerpt voor het aanschijn uwer heerlijk-

55

-ocr page 72-

AVOND-GEBEDEN.

heid; neem weg de roeden van uw rechtvaardig oordeel, en bevrijd ons van de straffen, die wij door onze misdaden verdiend hebben, door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. Amen.

Bid het Onze Vader, het Weesgegroet, en het Geloofsbegrip der apostelen.

Bid God voor de overledenen.

God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! geef aan uwe dienaren en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden, opdat zij de genadige kwijtschelding, waar zij altijd naar verlangd hebben, door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven, die leeft en heerscht in alle eeuwigheids Amen.

Dat de zielen der geloovigen door Gods barmhartigheid rusten in vrede. Amen.

Bid God, dat Hij u beware van alle zonden en gedurende dezen nacht bescherme.

Bescherm ons, o Heer! terwijl wij waken; bewaar ons, terwijl wij slapen, opdat wij met Christus gewaakt hebbende, in vrede mogen rusten.

v. Verwaardig U, o Heer! ons dezen nacht van alle

zonden te behoeden:

a. Ontferm U onzer. Heer ! ontferm U onzer.

v. Stort, o Heer! uwe barmhartigheid over ons uit; a. Gelijk wij altijd op U gehoopt hebben.

v. Heere ! verhoor onze gebeden :

a. En ons geroep kome tot U.

56

-ocr page 73-

AVOND-GEBEDEN.

Wij bidden U, o Heer! bezoek deze woning en drijf er uit alle listen en lagen van den helschen vijand; dat uwe H. engelen daarin wonen om ons in vrede te bewaren, en dat uw zegen altijd over ons blijve, door onzen Heer Jezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid. Amen.

De almachtige en barmhartige God, de Vader, de Zoon en de H. Geest verleene ons een gerusten nacht en een zalig einde; Hij zegene ons en beware ons altijd onder zijne goddelijke bescherming. Amen.

Op uwe rustplaats u begevende, maak het teeken des H. kruises.

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes. Geheiligd zij de dag en de uur van de geboorte, van den dood en van de verrijzenis onzes Heeren Jezus Christus. Mijn God! doe mij de genade van wel te sterven!

Als gij in uw bed treedt.

Behoed ons, Heer! als wij waken; bewaar ons als wij slapen, opdat wij met Christus waken en in vrede mogen rusten.

Nederliggende, zegen u met het teeken des H. kruises.

In den naam des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes. Amen.

57

-ocr page 74-

58 BIJ HET EIKDE VAN HET AVOND-GEBED.

BIJ HET EINDE VAN HET AVOND-GEBED.

(Vgl. Navolging v. Christ. B. 3 H. 59.)

Tot U hef ik mijne oogen op ; op U rust ik, mijn God, Vader der barmhartigheden !

Zegen en heilig mijne ziel met uwen hemelschen zegen , opdat zij uwe heilige woonplaats worde en de eeuwige troon uwer heerlijkheid, en dat er in haar als in eenen U waardigen tempel niets gevonden worde, dat de oogen uwer majesteit mishagen kan.

Zie op mij naar de grootheid uwer goedheid en naar de menigvuldigheid uwer erbarmingen , en verhoor het gebed van uwen armen dienaar, die hier in het land van de schaduw des doods als balling omzwerft.

Bescherm en bewaar mijne ziel tusschen zoo menig gevaar van dit vergankelijk leven, en leid mij door uwe genade langs den weg van vrede tot de klaarheid van het eeuwig vaderland. Amen.

-ocr page 75-

OEFENINGEN OM GODS WIL TE KENNEN,

WENKEN OVER HET VERKIEZEN VAN BEN STAAT.

Toon mij vme megen en leer mij un-e paden.

Bestuur mij in uwe waarheid en onderwijs mij.

Ps. 24 vs. 4, 5.

Het is zeker, dat men zijne zaligheid in groot gevaar brengt, als men zonder de roeping van God een staat aainvaardt. Tot de gelukkige keus van een staat dient vooral een deugdzaam gedrag in den jeugdigen leeftijd, aanhoudend gebed om den goddelijken bijstand en eene verlichte zelfkennis. - Eer men tot de keuze van een staat overgaat, raadplege men een wijzen, gemoedelijken man, overdenke rijpelijk , of men wel den vereischten aanleg tot dezen of genen staat van den hemel ontvangen heeft, of men waarlijk zijn eeuwig geluk daarin zal kunnen bewerken; men neme vooral en meer dan gewoonlijk, de genade-middelen van den godsdienst, de H. sakramenten te baat.

GEBED OM EEN ZALIGEN STAAT TE VERKIEZEN.

O Heer! ik aanbid uwe goddelijke schikking, waardoor Gij aan ieder zijne eigene gave uitreikt, en hem verkiest

-ocr page 76-

60 GKBED OM EEN ZALIGEN STAAT TE VERKIEZEN.

tot dien staat, waardoor Gij hem wilt zaligmaken, onder verplichting van te blijven in dien roep, waarin hij geroepen is. Ik geloof, dat Gij mij door uwe eeuwige voorzienigheid tot een zekeren staat geschikt hebt, die, tot nu toe, uwer goddelijke majesteit alleen bekend is. Dewijl ik weet, dat ik geen anderen weg mag inslaan, dan dien Gij van eeuwigheid voor mij bereid hebt, en deze mij onbekend is, zoo maakt mij dit ongerust. Dit beweegt mij, o eeuwige wijsheid! om mij voor uwen troon te komen nederwerpen en mijn hart voor U uit te storten. Want wie van de menschen kan Gods onbegrijpelijke schikking openbaren, of weten, wat God wil? De gedachten van sterfelijke menschen zijn onzeker; ja zelfs met groote moeite begrijpen wij, wat op aarde en voor ons is; wie zal dan kunnen doorgronden de dingen, die in den hemel zijn? En wie zal uwen wil weten, indien Gij hem geen wijsheid geeft en uwen H. Geest over hem niet uitstort ? Spreek dan. Heer! want uw dienaar (uwe dienares) hoort. Heer! wat wilt Gij, dat ik doe ? Zend uit uw licht en uwe waarheid om mij te brengen tot dien staat, waartoe Gij mij roept. Maak mij den weg bekend , dien ik moet bewandelen , want tot ü heb ik mijne ziel opgeheven. Leer mij uwen wil doen, want Gij zijt mijn God! In U stel ik al mijn vertrouwen door onzen Middelaar Jezus Christus, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in alle eeuwigheid.Amen.

-ocr page 77-

OM DEN WIL GODS TE MOGEN KENNEN, ENZ. 61

OM DEN WIL GODS TE MOGEN KENNEN EN TE VOLBRENGEN.

Maalt mij den meg hekend, dien ik moet he-mandelen: leer Gij mij uwen mil doen, mant Gij zijt mijn God. Ps. 142 vs. 8, 10.

Heer! die genoemd wordt de God aller kennis en de Vader der lichten; al ons verlangen is te weten, wat Gij van ons wilt gedaan hebben, en dat met vreugde te aanvaarden, met een kloek hart en vollen wil te volbrengen. Laat ons niet verdoold loopen met naar eigen raad te willen leven of ons zeiven te willen besturen. Laat ons ons zeiven niet bedriegen met onzen wil, of dien van andere menschen voor den uwen te nemen. Vervul ons met de kennis van uwen wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand , opdat wij op eene wijze, die U waardig zij , levende, U in alle dingen behagen. Doe ons zonder ophouden overdenken en bevroeden, wat uw wil, wat goed, U aangenaam en volmaakt zij. Doe ons dien wil, voor zooverre wij dien kennen , getrouw volbrengen, opdat wij hem nog verder verdienen te leeren kennen. Laat ons niet tot het rampzalig getal dier knechten behooren, die met zoo eene zware straf van U bedreigd worden, omdat zij den wil huns meesters gekend, maar niet volbracht hebben. Doe ons liever het voorbeeld volgen van uwen Zoon, die niet gekomen om zijn eigen wil te doen, aan den uwen gehoorzaam is geworden tot den dood toe, en dat ook onze s p ij s zij, uw wil te doen en uw werk te volbrengen. Door denzelfden Jezus Christus onzen Heer. Amen.

-ocr page 78-

OM DE GENADE VAN ZIJNEN STAAT, ENZ.

OM DE GENADE VAN ZIJNEN STAAT WEL TE BELEVEN.

Wandelt gij slechts waardig naar het Evangelie van Christus, in den staat maartoe gij geroejpenzijt. Filip. 1. Efes 4.

O God! wiens wijsheid alles bestuurt, en wiens voorzienigheid een ieder de plaats, die hem dienstig is, toe-schikt ; ik dank U en ben zeer tevreden wegens den staat en het beroep, waartoe gij mij hebt gelieven te roepen. Doe er mij de plichten van kennen en geef mij uwe genade om ze te volbrengen. Geef mij liefde voor mijn beroep en lust tot alles wat het mij oplegt. Laat mij niet door de ongestadigheid van een onrustigen geest her- en derwaarts geslingerd worden , zoodat mijn arbeid mij verdrieten , of ik daarin verslappen en vertragen zou, of naar verandering haken om het meerdere geluk dat ik mij in het beroep van andere menschen verbeelde. Neen , Heer\'. verre blijve immer van mij zulk een geest van ontevredenheid. Maak mij liever onderdanig aan uwen wil, Vervul mij met uwen geest, en met de wijsheid en kennis, die tot de taak, welke gij mij hebt toevertrouwd, ver-eischt worden. Doe het talent, dat Gij mij ter hand gesteld hebt, en waarvan ik U eenmaal rekenschap zal moeten geven, in mijne handen vruchten dragen. Doe mij alles , wat Gij van mij vereischt, behartigen en met alle vlijt betrachten, opdat ik uwen wil volbrenge. Doe in mij en met mij alles, wat U aangenaam kan wezen, door uwen Zoon Jezus Christus onzen Heer. Amen.

62

-ocr page 79-

GEBED OM AL WAT TER ZALIGHEID NUTTIG IS. 63

GEBED OM TE VERZOEKEN AL WAT ONS TER ZALIGHEID NUTTIG EN NOODIG IS.

Voortvaar, voormaar. Ik zeg n: al wat ff ij den Vader zult hidden in mijnen naam, Hij zal het ii geren. Jon. 16 vs. 23.

Almogend, eeuwig God! die mij dooi- eene grondelooze liefde naar uw eigen beeld geschapen , door het bloed van uwen Zoon, onzen Heer Jezus Christus zoo wonderlijk verlost, en door de genade van den H. Geest zoo menigmaal geroepen en genood hebt tot het eeuwig leven ; die mij, ondankbaar mensch, tot dezen dag toe zoo goedertierenlijk gespaard hebt en gezegend; wees in der eeuwigheid van al uwe schepselen op het volmaaktst geloofd in al uwe werken en volmaaktheden.

Mijn God! mijn hoop, mijn liefde en mijn alles! ik erken en omhels de liefde, die Gij mij en allen menschen zoo genadig betoond hebt. Ik dank er U voor in het binnenste mijns gemoeds met al de krachten mijner ziel. Ik geloof in U, onfeilbare waarheid! Ik hoop op U, o eeuwige goedheid! Ik bemin U, o oneindige liefde ! en ik verblijd mij in al uwe goddelijke eigenschappen.

Och ! dat ik iets waardigs hadde om aan uwe goedheid op te offeren. Neem aan, Heer! alle godvruchtige gedachten en begeerten, die ik ooit gehad heb. Mogen ze elk oogenblik met al den lof uwer engelen en heiligen voor uw aangezicht opklimmen !

Och ! of ik U altijd volmaakt gediend, bemind en nooit door de zonden vergramd had! Het is mij leed,

-ocr page 80-

64 GEBED OM TE VERZOEKEN AL WAT ONS

tot in den grond mijns harten , dat ik tegen uwe liefde zoozeer misdaan heb. Ik belijd en verfoei mijne menigvuldige ondankbaarheid. Ach mij ellendige, waartoe ben ik gekomen! Ik heb tegen 17, o groote God! gezondigd en kwaad voor U gedaan. Ik heb uwe weldaden met den voet getreden. Maar, Vader aller barmhartigheid ! wees mij toch genadig en wil de misdrijven van mijn vorig leven niet gedenken. Vergeef ze mij om de liefde uws Zoons, die mij bemind en ook voor mijne zonden zich zeiven opgeofiEerd heeft. - Van nu aan neem ik mij voor, door uwe genade, mijn leven gansch te verbeteren en naar uw welbehagen en wil te regelen.

Geef mij, dat ik al wat U behaagt, vlijtig en vurig mag begeeren, voorzichtig onderzoeken, waarlijk vinden en volkomen volbrengen. Schik mijn staat tot lof van uwen naam en tot hetgeen Gij wilt, dat ik zal doen. Geef mij dat te mogen zien, kennen en willen en uit te werken zooals het behoort en dienstig is tot mijne zaligheid.

O! laat de weg tot U voor mij toch veilig zijn en recht, opdat ik niet misleid worde door in voorspoed opgeblazen, of in tegenspoed moedeloos terneergeslagen te zijn. Maar dat ik U in den voorspoed love , en den tegenspoed lijdzaam en met liefde drage. Dat geene zaak mij bedroeve of verblijde, dan die mij tot U brenge of van U afleide. Dat ik niemand buiten U zoeke te behagen, of vreeze te mishagen.

Geef mij, dat ik alles doe uit liefde tot U, en dat mijn werk niet uit gewoonte, maar uit godvruchtigheid U opgedragen worde. Dat ik niets zoeke buiten U; dat alle vreugd mij walge zonder U; dat alle arbeid mij vermake om U en alle rust mij zwaar valle zonder U.

-ocr page 81-

TER ZALIGHEID NUTTIG EN NOODIG IS.

Maak mij , o God! ootmoedig en zonder geveinsdheid , vroolijk zonder loszinnigheid, zedig zonder stuurschheid, oprecht zonder onbescheidenheid, U vreezende zonder kleinmoedigheid, op U hopende zonder vermetelheid; zuiver zonder smet, gedienstig zonder gal, minzaam zonder eigenliefde, gehoorzaam zonder tegenspraak, geduldig zonder klagen.

Geef mij een volstandige begeerte om in alle deugden mij volmaakt te oefenen, inzonderheid in deze .... alle zonden oprecht te ontvlieden, inzonderheid deze .... Dit is mijn wensch en wil; bevestig die door uwe genade, en geef mij krachtig uit te werken, wat Gij mij gegeven hebt, godvruchtig te begeeren: U onvermoeid te dienen en volkomen te beminnen.

Venvaardig U, o groot en liefderijk God! diezelfde liefde en genade ook aan alle menschen te betoonen , voor welke uw beminde Zoon , mijn getrouwe en dierbare Zaligmaker, gestorven is, aan alle leden der H. kerk, aan allen die den lof uws naams bevorderen, aan mijne ouders en weldoeners, mijne vrienden en vijanden, aan .... die mij bijzonder aanbevolen zijn, en allen voor wie Gij wilt, dat ik U bidden zal.

Neem ons allen op in den schoot van uwe genade en wil ons door uwe voorzienigheid zóó besturen, dat al onze werken, woorden en gedachten altijd U behagen, en wij met geheel ons hart U zóó beminnen, dat wij U in alle eeuwigheid mogen loven.

Vader ! zie op het aanschijn van uwen geliefden Zoon , en wees ons om zijnentwil genadig. — Zoon! gedenk uw II. lijden en ontferm U over ons; uw dierbaar bloed kome over ons allen tot reiniging en afwassching onzer zonden. Neem

5

65

-ocr page 82-

KORTE UITBREIDING VAX

de voorspraak van uwe moeder en van al uwe engelen en heiligen voor ons aan. — H. Geest! wil ons door uwe-liefde zegenen en in het goede bevestigen.

0 H. Maria, moeder Gods! wees ons eene moeder door uwe voorspraak , om naar den wil van uwen Zoon van daag en al de dagen onzes levens volmaaktelijk te wandelen. O Moeder! bid voor ons, zondaren, nu en in de ure onzes doods.

H. Engelen-bewaarders! wilt ons in den weg der deugden leiden en voor gevaren naar ziel en lichaam goedgunstig behoeden.

H. Patronen .... en alle Gods lieve vrienden! helpt, ons door uwe gebeden, opdat wij allen waardig worden God almachtig hier te kennen, te beminnen en hier na-maals met u in der eeuwigheid te genieten. Amen.

KORTE UITBREIDING VAN HET GEBED DBS HEEREN.

Onze Vader, die in de hemelen zijt.

O God ! ofschoon Gij aan alle plaatsen tegenwoordig zijt, zoo wilt Gij echter dat wij den hemel als uwe bijzondere woonplaats beschouwen, als den troon uwer heerlijkheid. God, onze Vader! die ons het leven geeft, ons onderhoudt en ons tot uwe kinderen en de erfgenamen uwer heerlijkheid gemaakt hebt: nademaal wij allen U tot één en denzelfden Vader hebben en één en hetzelfde erfdeel van U verhopen , zoo wilt Gij, dat wij U niet alleen bidden voor ons zeiven, maar ook voor onze medemen-

66

-ocr page 83-

HET GEBED DES HEEREN.

schen , die allen onze broeders zijn. Wij dragen U dan voor hen en voor ons het gebed op, dat onze Heer Jezus Christus, uw Zoon en onze dierbare Verlosser en Zaligmaker zelf opgesteld en ons geleerd heeft. In zijn geest en volgens zijne onderwijzing bidden wij U:

Geheiligd zij uw Naam !

Moogt Gij alom gekend, bemind, aangebeden en verheerlijkt worden.

Uw rijk toekome!

Heersch van nu aan in onze harten door uwe genade; doe ons met U heerschen in de eeuwige heerlijkheid.

Uw wil geschiede op aarde, als in den hemel!

Dat alle menschen met dezelfde liefdevaardigheid en getrouwheid U gehoorzamen op aarde, als waarmede de zalige geesten U gehoorzaam zijn in den hemel.

Geef ons heden ons dagelijksch brood I

Vergun ons al wat wij dagelijks van noode hebben, om het leven onzer ziel en onzes lichaams te onderhouden.

En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren.

Verleen ons de gaven eener oprechte boetvaardigheid en de vergeving onzer zonden. En dewijl Gij ons deze vergiffenis niet verleent, dan wanneer ook wij aan onze mede-menschen hunne misdaden tegen ons kwijtschelden, zoo maak dat wij steeds in alle oprechtheid voor U kunnen betuigen, dat wij hun van ganscher harte vergeven.

5*

67

-ocr page 84-

68 KOETE UITBREIDING VAN

En leid ons niet in bekoring!

Heb medelijden met onze zwakheid; keer de bekoringen van ons af of geef ons de kracht om ze te overwinnen.

Maar verlos ons van het kwade !

Verlos ons van de ellenden dezes levens, van de vijanden onzer zaligheid en van de eeuwige verdoemenis.

Amen !

Het zij zoo ! Sta ons de vervulling van dit alles genadig toe , door uwen Zoon, onzen Heer Jezus Christus. Amen.

KORTE UITBREIDING VAN DE GROETENIS DES ENGELS.

Dat wij ü, o heilige maagd ! komen begroeten met de woorden, waarmede de engel Gabriël en uwe nicht Elisabeth U toespraken , en met het gebed dat de H. kerk ons geleerd heeft, - geschiedt om God voor het geheim der mensch-wording van zijnen Zoon te danken ; om U, in wier schoot dit geheim volbracht werd, te eeren en om uwe voorspraak in te roepen bij dien Zone Gods, die ook uw Zoon is.

Wees gegroet Maria I

Terwijl wij ons met U vereenigen , om den almogenden God te aanbidden wegens de groote dingen, die Hij U gedaan heeft, eeren wij tevens in U de uitnemende waardigheid, waartoe God U verheven, de overvloedige genade, waarmede Hij ü vervuld, en het toppunt van eer, waarop Hij U geplaatst heeft.

-ocr page 85-

DE GROETENIS DES ENGELS.

Vol van genade.

God heeft U met genade vervuld en U met alle deugden en gaven versierd, die eener moeder Gods betamen en voegen.

De Heer is met U.

Hij is altijd met U geweest al den tijd uws levens, door zijne bescherming en genade over U; en Hij is nog thans met U, en Gij zijt met Hem, in de heerlijkheid des hemels.

Gezegend zijt gij onder de vrouwen.

God heeft U onder alle vrouwen uitverkoren, om de moeder te zijn van Hem, in wien alle volkeren der aarde zouden gezegend worden.

Gezegend is de vrucht mvs lichaams, Jezus.

\'t Is door Hem, dat Gij zelf ook gezegend zijt. Wij zegenen Hem met U, en zegenen U om Hem. Zalig Gij, die Hem gedragen en gezoogd hebt! Maar nog zaliger Gij, die Hem altijd bemind, zijn woord aangehoord, bewaard en in alles volbracht hebt!

Heilige Maria, Moeder Gods !

Gij, die Hem ontvangen en gebaard hebt, die zich Gode even gel ij k mocht noemen , wordt dan ook te recht moeder Gods genaamd; maar om uwe groote goedheid jegens ons , wilt Gij ook onze moeder zijn.

Bid voor ons.

Bid voor de geheele kerk van Christus. Verzoek van

69

-ocr page 86-

KOETE UITBREIDING

God voor ons en met ons de genade om ü na te volgen in uwe groote ootmoedigheid en volhardende kuischheid. Verwerf ons door uwe voorspraak de vermeerdering van geloof, hoop en liefde, de verfoeiing van - en haat tot de zonde, den geest van boetvaardigheid en de volharding in de deugd ten einde toe.

Bid voor ons, zondaren.

Maak door uwe voorbede , dat wij, die uit ons zeiven niet bekwaam zijn om tot God te gaan of zijne genade te verdienen, ja die zelfs onwaardig zijn om ze van Hem te verzoeken, — dat wij een vrijmoedigen en betrouwvollen toegang tot Hem mogen hebben door Jezus Christus, uwen Zoon , onzen eenigen Verlosser en Zaligmaker.

H. maagd! bid Gij voor ons, zondaren; en verkrijg ons al wat ons noodig is, nu, en in de ure onzes doods. Amen.

KORTE UITBREIDING VAN HET GELOOFSBEGRIP.

Ik geloof, Heer! hom mijne ongeloo-vigheid te hulp. Mark. 9 vs. 23.

1. Ik geloof in God, den Vader almachtig. Schepper van hemel en aarde.

Ik geloof in pénen God, die alles wat bestaat, heeft geschapen, onderhoudt en bestuurt. Hemel en aarde verkondigen zijne liefderijke almacht en wijze goedertierenheid. Ja, mijn eigen geweten spreekt mij van een alwetenden, heiligen en rechtvaardigen God, die naar

70

-ocr page 87-

VAN HET GELOOFSBEGRIP.

verdienste het goede loont en het kwade straft. Deze groote God is mijn Vader, die mij als zijn kind liefheeft, voor mij zorg draagt en mij eeuwig gelukzalig wil maken, indien ik Hem met kinderlijke liefde en onderwerping gehoorzame en alzoo mijn geloof in Hem belijde.

2. En in Jezus Christus, zijn eeniggeboren Zoon , onzen Heer.

Wie in den Vader gelooft, die moet ook in zijnen Zoon J. C. gelooven. Hij is het evenbeeld des Vaders, onze Middelaar, Verlosser en eenige Zaligmaker; Hij onze hemelsche Koning, onze Heer en God. - De naam van christen, dien ik draag, herinnert mij, dat ik aan Hem toebehoor, in Hem gelooven en Hem navolgen moet, wil ik eenmaal zalig worden.

3. Die ontvangen is van den H. Geest, geboren uit de reine maagd Maria.

Door een wonder van goddelijke almacht en liefde werd de eeuwige Zoon van God een Zoon des menschen, een Broeder van ons, opdat wij kinderen Gods zouden worden. Hij wilde zich aan al de moeielijkheden onzer natuur onderwerpen. In Jezus is de liefderijke Godheid zichtbaar en lichamelijk verschenen. Het eeuwig Woord des Vaders is v 1 e e s c h geworden en heeft in persoon onder ons gewoond, en tot ons gesproken. - Zóó hoog is de mensch vereerd, zóózeer is hij begenadigd!

4. Die geleden heeft onder Pontius Pilatus; die gekruist, gestorven en begraven is.

Met de grootmoedigste liefde gaf Hij zijn leven ten

71

-ocr page 88-

KORTE UITBREIDING

offer voor het lieil van mensehen, stierf ter hunner verlossing en zaligheid, — ja, ook voor mij tot heil, tot voorbeeld en tot troost. Elke aanschouwing van zijn kruis wekke en sterke mij tot volstandige bekeering, tot geduld en liefde, vertrouwen en gehoorzaamheid tot in den dood, opdat ik van Hem genade en zaligheid moge hopen.

5. Die nedergedaald is ter helle, en ten derden dage verrezen van de dooden.

Hij daalde neder ter helle, om aldaar den rechtvaardigen, die, vóór Hem gestorven, zijne komst vol verlangen afwachtten , troost te brengen en de nabijzijnde verlossing en ontsluiting des hemels aan te kondigen. Vervolgens stond Hij ten derden dage levend uit het graf op en deed zich als Overwinnaar van dood en hel kennen. Door zijn sterven had Hij ons de grootheid zijner liefde getoond; door zijne opstanding bewees Hij ons de grootheid zijner macht en de waarheid zijner leer. Hierop rusten ons geloof en onze hoop. Hij zal vervullen, wat Hij ons beloofde, indien wij onderhouden wat Hij ons heeft geboden.

6. Die opgeklommen is ten hemel, en zit aan de rechterhand Gods, zijns almachtigen Vaders.

Daar heerscht Hij met de hoogste macht en liefde, Hij, de Zoon van God, en, naar zijne menschelijke natuur, onze Broeder. In zijne heerlijkheid vergeet Hij ons niet, maar blijft ons altijd bij met zijne hulp en genade. Hij wil, dat, waar Hij is, ook de zijnen zullen wezen. Daar, in dat huis zijns Vaders, wil Hij ook mij eene plaats bereiden, ook mij doen deelen in zijne heerlijkheid.

72

-ocr page 89-

VAN HET GELOOFSBEGRIP.

Houde ik dan op Hem het oog gevestigd. Te komen daar, waar Hij is, zij het doel waarnaar ik streve.

7. En van daar zal komen, om te oordeelen de levenden en dooden.

Eenmaal zullen alle geheimen der harten, alle verborgen deugden en misdaden openbaar worden. Eenmaal zal Plij als Rechter de kwaden van de goeden scheiden; dezen met zich in zijne heerlijkheid opvoeren, genen tot de eeuwige straf veroordeelen. Tot welk getal zal ik dan behooren? Wat ik in dit leven doe, zal mij zalig maken, of - doen verloren gaan.

8. Ik geloof in den H. Geest.

Ik geloof in den H. Geest, die van den Vader en den Zoon van eeuwigheid voortkomt, met beiden op gelijke wijze aangebeden en mede verheerlijkt wordt; die ons verstand door het geloof verlicht; ons hart en leven door de liefde heiligt; ons door de hoop troost en sterkt; ons vrede schenkt en volmaakt doet worden. Och! dat ik mij volkomen door Hem liet leiden en bezielen!

9. Ééne, heilige, katholieke kerk, gemeenschap der heiligen.

Ik geloof dat de door J. C. gestichte kerk één is in hare leer, heilig in hare sakramenten, en alleen onder alle gezindten den naam van katholiek of algemeen mag dragen. Al wat deze kerk mij voorhoudt te gelooven, is onfeilbare waarheid. J. C. blijft haar bij tot aan het einde der wereld. De Geest der waarheid leert haar alle

73

-ocr page 90-

KOKTE UITBREIDING

waarheid. De poorten der hel zullen op haar nimmer de overmacht behalen. Maar wat zal het mij baten tot deze kerk te behooren, zoo ik niet overeenkomstig hare voorschriften heilig leve?

In deze kerk bestaat eene gemeenschap der heiligen, een band van liefde, die al hare leden in hemel en op aarde vereenigt en te zamen bindt , zoodat allen, als leden van één lichaam, in elkanders wedervaren hartelijk belang stellen. Daarom vereeren wij de heiligen des hemels, terwijl dezen door hunne voorbede onze belangen bij den troon van God behartigen. Daarom bidden wij voor hen , die in den staat der reiniging zich bevinden, alsmede voor al onze nog op aarde strijdende broeders. - Dat derhalve bij allen de liefde de band zij der volmaaktheid.

10. Vergiffenis der zonden.

Ik geloof dat alleen in de kerk van J. C. vergeving der zonden te vinden is voor allen, die van waar berouw en ernstig voornemen ter verbetering doordrongen zijn. Mag ik dus om Christus wil, ondanks al mijne zonden, op Gods barmhartigheid met vertrouwen hopen, de liefde van Christus dringe mij dan ook te meer tot dankbare wederliefde.

11. Verrijzenis des vleesches.

Zoo waarlijk als mijn Verlosser uit het graf levend is opgestaan, zal ook ik eenmaal in heerlijkheid herleven; mits nogtans dat ik geen dienstknecht der zonde zij, maar integendeel nu mijne leden overgeve om de recht-

74

-ocr page 91-

VAN HET GELOOFSBEGRIP.

vaardigheid te dienen ter heiligmaking. Zoo behoef ik dan het sterven niet meer te vreezen. Vroeg of laat toch zal het mij door de genade mijns Heeren een overgang zijn in het zalige en

12. Het eeuwige leven.

Een leven van eeuwige vreugd en zaligheid, alle men-schelijke gedachten en verwachtingen oneindig overtreffende, heeft God bereid voor die Hem lief hebben, en wil Hi] ook mij schenken. Zou ik dan niet gaarne arbeiden, striiden en lijden, zooals de Heer mij oplegt ? — Heer! doe mij den kostelijken tijd mijns levens, waarvan de lange eeuwigheid afhangt, wijselijk uitkoopen, met al mijn macht betrachten wat mijne hand bier te doen vindt, opdat ik eens bij U eeuwig zalig leve !

Amen.

Ja, het is zoo: wat ik geloof, geloof ik op Gods onfeilbaar woord. In, naar en voor dit geloof wil ik leven en sterven. - Heer! vermeerder Gij daartoe mijn geloof! Amen.

75

-ocr page 92-

DE ZEVEN HEILIGE SAKRAMENTEN.

KORT ONDERRICHT AANGAANDE DEN H. DOOP.

Gij zijt afgetcasschen, gij zijt geheiligd, gij zijt gerechtvaardigd, in den naam onze» lieer en JezvH Christus en door den Geest ran onzen God. I Kor. 6 vs. 11.

De H. Doop, het eerste der zeven H. sakramenten, is door Christus ingesteld. Door den doop worden ons de erfzonde en alle andere zonden vergeven. De mensch, in Gods vriendschap weder opgenomen, wordt zijn kind, een tempel van den H. Geest, een lidmaat van Jezus Christus en van de H. Kerk. De doop geeft den mensch recht tot het rijk der hemelen en toegang toe de andere H. sakramenten. De noodzakelijkheid van den H. Doop wordt bewezen door de woorden van Jezus: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u , indien iemand niet herboren wordt uit het water en den H. Geest, zoo kan hij in het rijk Gods niet komen (Joh. 3 vs. 5).

In tijd van nood kan ieder den H. doop zonder plechtigheid geven , mits men het doe naar het voorschrift der H. kerk. — Ouders doopen hunne kinderen niet, dan in de uiterste noodzakelijkheid. - Om doopborg te zijn , moet

-ocr page 93-

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

I I

.|i li

men katholiek, en, indien liet mogelijk is, gevormd , wél onderricht in de geloofspunten en van goede zeden wezen. De doop mag niet meer dan eens ontvangen worden.

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

De priester vraagt den naam van den doopeling. Daarop doet hij de volgende vragen en gebeden, u-aarop de doop-h or gen antivoorden.

P. Almachtig God! wil onze gebeden verhooren en hetgeen door onzen geringen dienst gedaan zal worden, door het uitwerken van uwe kracht vervullen, door onzen Heer Jezus Christus. A. Amen.

P. N. Wat begeert gij van de kerk Gods ?

A. Het geloof.

P. Wat geeft u het geloof?

A. Het eeuwig leven.

P. Wilt gij dan ingaan tot het leven, onderhoud de geboden: gij zult den Heer. uwen God, liefhebben uit geheel uw hart, uit geheel uwe ziel en uit al uw verstand . en uw naaste als u zeiven.

De priester blaast driemaal in het aangezicht van den doopeling, zeggende :

Vertrek uit hem (haar) onreine geest, en maak plaats voor den H. Geest, den Vertrooster.

Be priester maalt met zijn duim het teelen des kruises op het voorhoofd en op de horst van den doopeling, zeggende :

Ontvang het teeken des kruises, zoo op het -J- voor-

n

li ||

li

\'t

h:

: •• \'i:

-ocr page 94-

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

hoofd als op het hart, neem aan het geloof der he-melsche leering en geboden en wees zoodanig van zeden en van leven, dat gij voortaan Gods tempel moogt wezen.

Laat ons bidden.

Wij bidden U, Heer! wil ons genadig verhooren en dezen (deze) uitverkoren N., met het teeken van het kruis des Heeren gezegend , door gedurige kracht bewaren, opdat hij (zij) de leerstukken van uwe grootmachtige heerlijkheid onderhoudende, door het nakomen uwer geboden tot de heerlijkheid der wedergeboorte moge geraken, door onzen Heer Jezus Christus.

A. Amen.

De priester legt den doopeling de hand op het hoofd en zegt :

Laat ons bidden.

Almachtig, eeuwig God! Vader onzes Heeren Jezus Christus! verwaardig U neder te zien op dezen uwen dienaar, dien (deze uwe dienares, die) Gij ü verwaardigd hebt tot de eerste beginselen des geloofs te roepen ; verdrijf uit hem (haar) alle blindheid des harten en verbreek alle banden des vijands, waarmede hij (zij) gebonden was. Open hem (haar), o Heer ! de deur uwer vaderlijke liefde, opdat hij (zij) met uwe wijsheid, die door het zout betee-kend wordt, geheel doortrokken zijnde, van allen kwaden reuk der begeerlijkheden verlost en gezuiverd worde; en aangelokt door den liefelijken geur uwer bevelen, U in uwe kerk blijmoedig diene en van dag tot dag voortgang

78

-ocr page 95-

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP. 79

doe in den weg der deugden, door denzelfden Christus onzen Heer.

A. Amen.

De zegening van het zont.

Wij zegenen dit zout, dit scliepsel Gods, door den naam van God almachtig, door de liefde van onzen Heer Jezus Christus en door de kracht van den -}- H. Geest; wij zegenen het door den -j- levenden God , door den -f waren God, door dien God die de heiligheid zelve is, door dien God -j-, die het zout ten dienste van het menschelijk geslacht geschapen en bevolen heeft, dat het door zijne dienaren voor het geloovig volk zoude gezegend worden , opdat het in den naam der H. Drieëenheid moge worden tot een heilzaam teeken, om den vijand te verdrijven. Hierom bidden wij U, Heer onze God! dat Gij dit zout, uw schepsel, wilt quot;jquot; heiligen en -j- zegenen, opdat het allen , die het ontvangen, moge dienen tot een heilteeken der wijsheid, die altijd in hunne zielen blijve. In den naam van denzelfden onzen Heer Jezus Christus, die komen zal om te oordeelen over levenden en dooden en om de wereld door het vuur te vonnissen.

A. Amen.

De priester geeft den doopeling een weinig van dit zout in den mond, zeggende:

Ontvang het zout der wijsheid , hetwelk u voordeelig zij ten eeuwigen leven.

.4. Amen.

-ocr page 96-

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

P. Vrede zij met u:

A. En met uwen geest.

Laat ons bidden.

God onzer vaderen! God, die de bron en de oorsprong aller waarheid zijt! wij bidden ü ootmoedig, dat Gij op dezen uwen dienaar (deze uwe dienares) N. genadig wilt nederzien; en nu hij (zij) met dit zout gespijsd wordt, hem (haar) niet langer laat hongerlijden; maar hem (haar) vervullen wilt met hemelsche spijze, opdat hij (zij) altijd zij ijverig van geest, blijmoedig in de hoop, en dat hij (zij) uwen naam volstandig diene. Geleid hem (haar) bidden wij, Heer! tot het bad der nieuwe geboorte, opdat hij (zij) met uwe geloovigen de eeuwige vergelding, volgens uwe belofte, moge verkrijgen, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

Ik bezweer u, onzuivere geest ! in den naam des quot;j-Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes, dat gij uitgaat en vertrekt van dezen dienaar (deze dienares) Gods N.; want, o vervloekte en verdoemde geest! Hij gebiedt het u , die met zijne voeten op de zee gewandeld heeft, en Petrus, toen hij zonk , de rechterhand toereikte. Zoo dan, gij vervloekte vijand ! ontvang uw vonnis, geef eer aan den levenden en waren God, geef eer aan Jezus Christus zijnen Zoon, en aan den H. Geest, en vertrek van dezen dienaar (deze dienares) Gods N., want het Gode en onzen Heere Jezus Christus behaagt, hem (haar) tot den zegen zijner heilige genade en tot het bad des doops te roepen.

80

-ocr page 97-

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

De priester maakt nogmaals het teeken des kruises op het voorhoofd van den doopeling , zeggende :

En wacht u, gij vervloekte vijand! dit teeken des H. kruises hetwelk wij op zijn (haa,r) voorhoofd drukken, ooit te schenden, door denzelfden Christus onzen Heer.

A. Amen.

IJe priester legt den doopeling de hand op en zegt : Laat ons bidden.

Ik bid uwe eeuwige rechtvaardigheid en vaderlijke liefde, ■o Heer! die de heiligheid zelve zijt, almogende Vader, eeuwige God ! Bron van alle licht en waarheid ! voor dezen uwen dienaar (deze uwe dienares) N. , dat Gij U verwaardigt hem (haar) te verlichten met het licht uwer kennis ; reinig en heilig hem (haar), geef hem (haar) de ware wijsheid, opdat hij (zij) de genade van uwen doop waardig geworden zijnde, de vaste hoop, den goeden raad en de heilige leer volstandig moge bewaren, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

De priester geleidt den doopeling in de kerk met deze woorden :

N. Treed binnen in den tempel Gods, opdat gij deel moogt hebben met Christus ten eeuwigen leven.

A. Amen.

De priester leest gezamenlijk met de doopborgen, met luider stem, het geloofsbegrip en het gebed des Heer en.

6

81

-ocr page 98-

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

Ik geloof in God, den Vader, enz.

Onze Vader, enz.

Bezwering.

Ik bezweer u, onreine geesten! wie gij zijt, door den naam van God den Vader almachtig quot;jquot;, en door den naam van Jezus Christus zijnen Zoon, onzen Heer en Rechter quot;f, en door de kracht van den H. Geest \'jquot;, dat gij vertrekt uit dit schepsel Gods , dat God zich verwaardigd heeft tot zijnen heiligen tempel te roepen, opdat het een tempel worde van den levenden God, en dat de H. Geest daarin wone; door denzelfden Christus onzen Heer, die komen zal om te oordeelen over levenden en dooden en om de wereld door het vuur te vonnissen.

A. Amen.

De priester bestrijkt de ooren en neusgaten van den doopeling met wat speeksel uit zijn mond, zeggende:

E f f e t h a , dat is : word geopend tot een zoeten reuk. En gij, o duivel! vlucht van hier, want nu zal Gods oordeel over u komen.

Op de vraag des priesters legt de doopeling, voor wien de doophorgen antwoorden, de doopbeloften af:

N. Verzaakt gij den vijand ?

A. Ik verzaak hem.

P. En al zijn werken ?

A. Ik verzaak ze.

P. En al zijne ijdele pracht ?

A. Ik verzaak ze.

82

-ocr page 99-

DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

De priester neemt met zijnen duim van de olie der geloofsleerlingen en zalft den doopeling op de borst en Uisschen de schouders, kruisgewijs, zeggende:

Ik zalf u met de olie quot;jquot; der zaligheid , in onzen gezalfden Heere Jezus, opdat gij het eenwig leven moogt hebben.

A. Amen.

De priester vraagt den doopeling nogmaals :

N. Gelooft gij in_God den Vader, almachtig Schepper des hemels en der aarde?

A. Ik geloof.

P. Gelooft gij in Jezus Christus, zijnen eeniggeboren Zoon, onzen Heer, die voor ons geboren is en geleden heeft ?

A. Ik geloof.

P. Gelooft gij in den heiligen Geest, de heilige katholieke kerk, gemeenschap der heiligen, vergeving der zonden, verrijzenis des vleesches en het eeuwig leven ?

A. Ik geloof.

P. N. Wilt gij gedoopt worden ?

A. Ja, ik wil.

Hierna houden de doophorgen den doopeling hoven het doophad. De priester doopt hem . gietende het water driemaal kruisgewijs op zijn hoofd en deze ivoorden sprekende:

N. Ik doop u in den naam des quot;Jquot; Vaders, en des

Zoons, en des -j- H. Geestes.

83

6*

-ocr page 100-

84 DE BEDIENING VAN DEN H. DOOP.

De priester zalft den doopeling kruisgewijze hoven op het hoofd met de zalfolie, Chrisma genaamd, zeggende:

De almogende God, de Vader onzes Heeren Jezus Christus, die u heeft doen herboren worden uit het water en den H. Geest, en die u alle zonden vergeven heeft, zalve u met de zalving der zaligheid in denzelfden Jezus Christus onzen Heer ten eeuwigen leven.

A. Amen.

P. De vrede zij met u:

A. Rn met uwen geest.

De priester doet den doopeling het icitte kleed aan, zeggende :

Ontvang het witte kleed, dat gij onbevlekt moet dragen voor den rechterstoel van onzen Heer Jezus Christus, opdat gij het eeuwig leven moogt verkrijgen.

A. Amen.

De priester geeft hem eene brandende kaars in de hand, zeggende:

Ontvang de brandende kaars en bewaar uwen doop ongeschonden; onderhoud Gods geboden, opdat, als de Heer tot de bruiloft komen zal, gij Hem moogt te gemoet gaan met al de heiligen in de bruiloftszale, dat gij het eeuwig leven moogt genieten en leven in alle eeuwigheid.

A. Amen.

P. N. Ga in vrede, en de Heer zij met u :

A. Amen.

-ocr page 101-

GEBED VAN DANKZEGGING , ENZ. 85

GEBED VAN DANKZEGGING VOOR DE GENADE VAN DEN H. DOOP.

Ik ben, o Heer! geboren in zonde en schuldig aan den eeuwigen dood; maar Gij, die overvloedig zijt in genade, hebt uwen eenigen Zoon aan den dood overgeleverd, opdat ik zoude leven; en Gij hebt mij aan de verdiensten van zijn bitter lijden en sterven deelachtig gemaakt, toen ik gedoopt ben. Gij hebt mij toen van mijne ongerechtigheid gezuiverd en mij als uw kind en erfgenaam aangenomen.

Deze uwe genade over mij gaat alle begrip te boven. Ik lag in duisternis; Gij hebt mij tot dat aangename licht gebracht. Ik lag in de diepste ellende; Gij hebt mij verheven tot dat edele geluk. Ik was een slaaf des duivels; Gij hebt mij opgenomen , om uw kind en een medeburger der heiligen te zijn.

Ik heb U niet eerst gezocht, maar Gij mij , toen ik verloren lag. Ik ben niet eerst tot U gekomen, maar Gij o Vader ! hebt mij tot ü getrokken, toen ik van U was afgekeerd. Ik heb U niet eerst bemind, maar Gij hebt mij bemind , toen ik uw vijand was.

Gij kondet mij , zonder de rechtvaardigheid te krenken , in mijne ellende laten liggen.

De kinderen, die omkwamen , eer zij gedoopt konden worden, waren uwe genade niet onwaardiger dan ik geweest ben. Ik heb mij zeiven van hen niet onderscheiden, maar uwe barmhartigheid heeft mij aangenomen, volgens welke Gij mij in Christus Jezus , al vóór de grondlegging der wereld , hebt uitverkoren, opdat ik heilig zoude zijn voor uw aanschijn. Hun is geen ongelijk geschied ; maar

-ocr page 102-

VERNIEUWING DER DOOPBELOFTEN.

aan mij is eene onverdiende genade betoond. Voorwaar Gij handelt niet met alle geslachten, als met ons!

Daarom, o goede Vader! loof ik uwe barmhartigheid over mij ; ja, dit zelfs, dat ik uwe weldaden erken, werkt Gij in mijn hart. Maak toch , dat ik er mij geheel op toelegge om ü mijne dankbaarheid te betuigen en om ten einde toe in uwen H. dienst te volharden, door Christus onzen Heer. Amen.

VERNIEUWING DER DOOPBELOFTEN.

Goede God! wij danken U, dat Gij ons uit de macht des duivels verlost, en door den 11. doop onder het getal uwer kinderen hebt willen stellen. Wij gevoelen dat de grootheid dezer gunst ook onze veroordeeling moet verzwaren, zoo wij ons aan zulk eene macht opnieuw onderwerpen door het breken der beloften, welke bij den doop voor ons zijn afgelegd. De vrees, dat wij, door kinderlijke lichtzinnigheid, ons daaraan wellicht meermalen schuldig maakten, doet ons deze overtreding van heeler harte betreuren en nu wij daartoe zeiven in staat zijn , in dit plechtig oogen-blik , die beloften voor ü vernieuwen.

Wij verzaken dus opnieuw den duivel ; en beloven hierdoor, dat wij aan zijne verleiding en ingevingen geen gehoor verleenen, maar alleen luisteren zullen naar uwe geboden en naar de wet van het H. Evangelie.

Wij verzaken de werken des duivels; en beloven hierdoor, dat wij de zonde zullen vluchten, benevens al wat ons tot zonde leiden kan, en dat wij zonder ophouden uwe ge-

86

-ocr page 103-

VERNIEUWING DER DOOPBELOFTEN. 87

nade zullen afsmeeken, om ons met kracht daartegen te wapenen.

Wij verzaken de pracht des duivels, dat is : de ijdelheden der wereld, de weelde en den ij delen roem, en beloven ons gedrag te zullen regelen naar de leer van Jezus Christus, naar zijne grondregels en zijn voorbeeld.

Wij gelooven in éénen God en in drie goddelijke personen, met name: in U, almachtigen Vader! die ons geschapen hebt, om U te dienen en te beminnen; — in uwen eeniggeboren Zoon, onzen Heer Jezus Christus , die mensch geworden is en den dood des kruises heeft ondergaan , om ons van de zonde en van de hel te bevrijden ; -en in den H. Geest, die ons verlicht, om het goede te kennen , en genade geeft om onze zielen te heiligen. Hierdoor beloven wij dat wij U, den Drieëenigen God, door geloof, hoop en liefde gestadig zullen vereeren.

Eindelijk gelooven wij eene, heilige, katholieke en apostolische kerk ; de gemeenschap der heiligen ; vergeving der zonden; verrijzenis des vleesches en het eeuwig leven. Amen.

Hierdoor beloven wij, dat wij in de eenige, ware kerk van Christus willen leven en sterven; dat wij aannemen alles wat deze kerk ons te gelooven voorstelt, en volbrengen zullen alles wat zij ons gebiedt; alsmede dat wij de H. sakramenten door Christus tot onze zaligheid ingesteld, vlijtig en met gepaste voorbereiding zullen ontvangen.

Wij zijn door uwe genade katholieke christenen; dit is de naam, dien wij door ons geloof dragen en door ons gedrag tot eere willen verstrekken.

Bevestig, o God! deze heilige voornemens, welke wij

-ocr page 104-

GEBED OP EEN VEKJAAKDAG.

heden in uwen tempel, aan den voet van dit altaar, als uit éénen mond plechtig vernieuwen; en verleen ons, om de verdiensten van Jezus Christus, uwen Zoon, onzen Heer en Zaligmaker, dat wij ons nimmer schamen , om als christenen te spreken en als christenen te handelen, ten einde wij eens in de zalige eeuwigheid de belooning genieten , welke hun is toegezegd, die getrouw blijven aan de beloften van den H. doop en aan de plichten van het christelijk leven. Amen.

GEBED OP EEN VEKJAARDAG.

O Heer, die groot in goedertierenheid en getrouw zijt t de dag, dien Gij mij weder doet beleven, de verjaardag mijner geboorte , is voor mij een dag van vele dankbare herinneringen. Hij predikt mij uwe goedheid en liefde op het krachtigste. Hij was de aanvang van die oneindige reeks van weldaden, waarmede Gij mij begunstigd hebt. Bij mijne geboorte was ik een kind der gramschap, een voorwerp van uw goddelijk misnoegen , uwe liefde gansch onwaardig. Maar Gij , wiens lust het is onverplicht en boven verdiensten wél te doen , hebt mij toen in genade aangezien, in het bad der wedergeboorte mij van mijne erfzonde gezuiverd, van satan\'s macht bevrijd en in uw zalig verbond opgenomen , opdat Gij mij tot Vader en ik U tot kind zoude wezen.

Die eerste genade hebt Gij , Vader der barmhartigheid ï door zoovele andere gunstbewijzen doen opvolgen, die ik bij eiken nieuwen levensdag opnieuw van U ontvangen mocht. Gij toch waart mijn Leidsman en Beschermer van

88

-ocr page 105-

GEBED OP EEN VERJAARDAG.

mijne jeugd af aan. Uwe zorg en uw toezicht hebben steeds mijn geest bewaard. Hoe zal ik U voor dat alles danken, hoe uwe goedheid naar waarde prijzen? Wat zal - wat kan ik U wedergeven voor al hetgeen ik van U ontvangen heb?

Heer! ik wil er U ten allen tijde voor loven. Uw lof zal altijd in mijn mond zijn. Mijn ziel zal steeds in U roemen. U wil ik al mijne levensdagen het offer van erkentenis opdragen.

Doch , wat spreek ik van U te zullen loven, - ik, die mij zoo menige ondankbaarheid tegen U bewust ben, en zoo menigmaal mijne plechtige beloften, om U al de dagen mijns levens te dienen, ontrouw werd! De dag van heden herinnert het mij levendig, dat ik een jaar voleindigde, dat weder door menig blijk van ondank en ontrouw was gekenmerkt.

Neen, Heer ! ik durf U daarom niets beloven, maar roep slechts vol schaamte tot U ; keer toch uw aanschijn van mij niet af en wijk niet weg, in uwe gramschap, van uwen dienaar. Handel mij niet naar mijne verdiensten ; doch gedenk mijner naar uwe barmhartigheid, om uwe goedheid, Heer! Geef, dat ik voortaan uwe weldaden beter waardeere, dankbaarder er aan beantwoorde, en dat geheel mijn leven eene eere zii voor U !

Gij , mijn God ! kent en doorgrondt mij. Gij weet, dat ik daartoe thans het ernstige voornemen heb opgevat. Ja, Gij zijt het zelf, die dat goede besluit in mij werkt. Voltrek dan ook genadelijk wat Gij in mij begonnen hebt. Wees mijne kracht in mijne zwakheid. Wees Gij mijn helper, en verlaat of verstoot mij niet, o God , mijn Zalig-

89

-ocr page 106-

90 KORT ONDERRICHT OVER HET H. VORMSEL.

maker! Dan zal ik de beloften , die ik U bij den H. doop gedaan heb, getrouw bewaren en voor uw aanschijn wandelen in heiligheid en gerechtigheid al mijne levensdagen.

Zie dan, Heer! op mij, en ontferm U mijner. Ik heb beloofd uwe geboden stipt te onderhouden; maak dat mijne wegen bestuurd worden tot het onderhouden uwer bevelen. Bevestig mijne gangen in uwe paden , dat mijne voetstappen niet glibberen. Toon uwe wonderlijke barmhartigheid over mij. Gij, die zalig maakt degenen, die oprecht van harte zijn en op U al hunne hope stellen. Amen.

KORT ONDERRICHT OVER HET H. VORMSEL.

Petrus en Johannes daar gehomen zijnde, iaden voor hen, opdat zij den H. Geest mochten ontvangen. Zij leiden Imn de handen op, en zij ontvingen den S. Oeest. Hand. 8 vs. 15, 17.

Door dit tweede der H. sakramenten ontvangt men de volheid van den H. Geest, waardoor in ons de genade, die wij in onzen doop ontvangen hebben, vermeerderd en bevestigd wordt. Daarom wordt dit sakrament door de H. vaders de voltrekking van den doop genaamd.

Dit sakrament geeft aan het geestelijk leven, dat wij door den doop ontvangen hebben , den volmaakten wasdom. Het maakt ons sterk, standvastig en kloekmoedig, om al de bekoringen van den duivel, de wereld en het vleesch te wederstaan, om alle christelijke deugden te beoefenen en om ons niet te schamen, in alle omstandig-

-ocr page 107-

GEBED OM ZICH TOT HET H. SAKRAMENT, ENZ. tfi

heden, het waarachtig geloof te belijden, ja indien het noodig was , ons bloed daarvoor te vergieten.

De bisschop is de bedienaar van dit sakrament. -Slechts éénmaal mag men het ontvangen. — Men moet in staat van genade zijn, dat is, zuiver van doodzonde , en wél onderwezen in de eerste gronden van het christendom , om het H. vormsel met vrucht te kunnen ontvangen. Allen, die gevormd moeten worden, behooren zoo mogelijk dit sakrament nuchteren te ontvangen. - Niemand der vormelingen moet weggaan , voordat hij den zegen ontvangen heeft, welken de bisschop geeft, nadat allen gevormd zijn.

GEBED OM ZICH TOT HET H. SAKRAMENT DES VORMSELS VOOR TE BEREIDEN.

O God ! die ons door het gedrag uwer apostelen geleerd hebt, dat wij , in uwen naam gedoopt zijnde , de volheid van uwen Geest ook noodig hebben , om door een heilig leven de heerlijke eigenschap van uwe kinderen te bewaren, vergun mij door uwe genade de volheid van den H. Geest te ontvangen; zuiver zelf mijn hart van de aardsche liefde en doof den geest der wereld in mij uit, opdat ik met den Geest der waarheid vervuld moge worden. Gij hebt mij door den doop van de wereld afgescheiden, omdat de wereld U niet kent en zij uwe vijandin is. Maar, mijn God! hoe zal het mogelijk zijn , dat mijn hart door zijne neigingen nimmer tot de wereld terugkeere, indien het niet aangemoedigd en ondersteund worde door een Geest van licht en sterkte, die het, den geest van deze wereld doet verstooten en al hare hinderlagen doet ontgaan ?

-ocr page 108-

92 GEBED OM ZICH TOT HET H. SAKRAMENT, ENZ.

Ik erken, dat ik U uit geheel mijn hart moet beminnen, en dat de liefde van deze wereld geene overeenkomst met uwe liefde kan hebben. Maar, om U mijn hart zonder verdeeldheid te geven, moet uw Geest het vervullen; en het is deze vervulling, welke ik U verzoek , mij door het H. sakrament des vormsels te vergunnen. Ik moet niet volgens de wereld, volgens het vleesch noch volgens mijn eigen begrip, maar volgens uwen H. Geest leven. Dit heb ik U in mijn doop beloofd; maar dit is het ook, waartoe ik uit mij zeiven geene genoegzame krachten heb. Gij zijt het. Heer! die mij moet versterken; en dit zult Gij doen, indien ik het sakrament, dat Gij te dien einde hebt ingesteld , waardig ontvange.

Geef mij dan, o mijn God! de daartoe noodige gesteltenissen. Dat uw Geest zich zeiven de plaats kome bereiden; dat Hij mijn hart van zijne oude besmettingen zuivere; dat Hij het van eiken anderen geest ledig make ; dat Hij mijne ziel naar Hem doe verlangen ; dat Hij mij een ootmoedig gevoelen van mijne zwakheid en eene brandende begeerte tot de sterkte en tot de deugd vergunne , welke Hij alleen mij kan mededeelen. Dat zijne inwendige en onzichtbare zalving mij ten eenenmale aan ü toeheilige, terwijl de bisschop mijn voorhoofd met het H. Chrisma zal zalven. Laat niet toe, o God! dat ik de zichtbareteekens van uwe genade, als zijn, de olie en balsem, ontvange, zonder uwe genade, welke door deze uiterlijke dingen be-teekend wordt, te genieten. Geef, o Heer! dat mijn voorhoofd, door het teeken des H. kruises geteekend, zich nimmermeer over het kruis van Christus schame; dat geen tegenspoed noch bekoring de inwendige rust van mijn ge-

-ocr page 109-

GEBED TOT GOD DEN H. GEEST.

moed immer ontroere, welke uw Geeat doet smaken aan degenen, wier harten Hij bezit. Eindelijk, goedertieren God! vergun mij de genade van het H. vormsel en bewaar die genade in mij , nadat Gij ze mij zult hebben gegeven. Amen.

GEBED TOT GOD DEN H. GEEST.

De hcmelschc Vader zal den goeden Geest geven aan die er Hem om bidden. Luk. 11 vs. 13.

0 H. Geest! die één van wezen en te gelijk eeuwig zijt met God den Vader en zijnen Zoon Jezus Christus, die van Hen beiden op voor ons onbegrijpelijke wijze van eeuwigheid voortkomt, en met Hen te zamen aangebeden en mede verheerlijkt moet worden; wij werpen ons voor U neder, om U die hulde der aanbidding en verheerlijking toe te brengen, U te loven en te prijzen in alles wat Gij zijt en werkt, en uwe hulp en genade over ons in te roepen.

Gij, die de Vertrooster genoemd wordt, de ware Leeraar, de levend- en heiligmakende Geest, verwerp ons niet, armen en ellendigen, die naar uwen troost en bijstand verzuchten.

Geest der waarheid, dien de wereld niet kent en niet kan ontvangen, geef dat wij niet van de wereld zijn; maar verwaardig U in ons hart te komen, om het te vervullen, te heiligen en aan God toe te wijden. Verdrijf uit ons alle duisternissen der zonde en des ongeloofs; weer

93

-ocr page 110-

GEBED TOT GOD DEN H. GEEST.

alle twist, onzalige verdeeldheid en alle hatelijkheid verre van ons, en ontsteek ons door het licht uwer genade en het vuur uwer heilige, reine en duurzame liefde. Wees het leven van ons leven, de ziel van onze ziel, de geest van onzen geest, en werk in ons al het goede, dat Gij van ons vraagt. Vernieuw, voltrek en bevestig in ons, al wat Gij reeds in ons begonnen hebt te werken.

Wat zijn wij zonder U, dan eene aarde zonder water, dor en uitgedroogd, en onvruchtbaar tot eenig goed werk ? Kom dan, Heer ! verhoor ons haastelijk. Onze geest is bezweken. Keer uw aanschijn van ons niet af. Dat de overvloed van uwen dauw onze ziel zoo vruchtbaar make, als zij tot nu toe onvruchtbaar en dor geweest is. Dat de gloed uwer liefde ons beziele en in ons tot eene vlam ontbrande, die al wat onrein is, in ons vertere. Verzadig ons met den stroom uwer zuivere wellusten, en maak dat wij geen smaak meer vinden in de vergiftige zoetheden dezer wereld. Ja, vorm ons hart tot eene woonplaats voor ü, en voor den eeuwigen Vader en zijnen welbeminden Zoon, opdat Zij hun verblijf voor altijd bij ons vestigen.

O Gij, die milddadig zijt in uwe gaven, stort ook over ons uit, gelijk Gij door uwe profeten beloofd en ook op den Pinksterdag gedaan hebt, een geest van genade en van gebeden. Doe op ons rusten den Geest van wijsheid en verstand, den Geest van raad en sterkte, den Geest van wetenschap en godvruchtigheid, en vervul ons met den Geest van de vreeze des Heeren. Doe ons de vruchten des Geestes dragen, en als kloeke krijgsknechten voor Christus strijden, opdat wij ons nimmer over Hem, of over zijn evangelie, of over zijn kruis

94

-ocr page 111-

BEDIENING VAN HET H. SAKR. DES VORMSELS. 95

schamen, maar integendeel moedig ons geloof belijden, en zijne belangen tegen eiken prijs en overal verdedigen.

Kom dan, o H. Geest! kom tot ons, en toef niet langer. Kom tot ons, o eenige Trooster der bedrukten! eenige hulp in al onzen nood! eenige steun der zwakken, zonder wien wij onvermijdelijk moeten vallen en ons zeiven niet kunnen oprichten. Kom tot ons, eenigste hoop der armen! Gij alleen kunt ons verkwikken in onze flauwhartigheid. Wij drijven nog op de woelende zee dezer bedorvene wereld ; kom Gij tot ons, onze veilige gids en baken! die alleen ons voor schipbreuk bewaren en gelukkig in de haven brengen kunt. Amen.

DE BEDIENING VAN HET H. SAKRAMENT DES VORMSELS.

De bisschop bidt, nadat de vormelingen eerbiedig neder-geknield zijn, de volgende gebeden.

De H. Geest dale over u en de kracht van den Aller-hoogsten beware u van alle zonden!

A. Amen.

Hij teekent zich met het kruis en zegt :

B. Onze hulp is in den naam des Heeren: .4. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

B. Heer! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

B. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

-ocr page 112-

DE BEDIENING VAN HET

De bisschop houdt zijne handen over de vormelingen uitgestrekt en zegt:

Laat ons bidden.

Almachtig, eeuwig God! die U verwaardigd hebt, deze uwe dienaren door het water en den H. Geest te doen herboren worden, die hun de kwijtschelding van al hunne zonden hebt vergund, zend in hen uwen H. Geest den Vertrooster, die zevenvoudig in zijne gaven is:

A. Amen.

B. Den Geest van wijsheid en verstand:

A. Amen.

B. Den Geest van raad en sterkte:

A. Amen.

B. Den Geest van wetenschap en godvruchtigheid:

A. Amen.

B. Vervul hen met den Geest van uwe vreeze, en hun gunstig zijnde ten eeuwigen leven, teeken hen met het teeken des kruises van Jezus Christus uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid van denzelfden H. Geest, God in alle eeuwen der eeuwen:

A. Amen.

De bisschop zalft de vormelingen met het Chrisma en zegt:

N. Ik teeken u met bet teeken des -jquot; kruises.

Terwijl hij deze woorden spreekt, maakt hij het teeken des kruises op het voorhoofd van dengenen dien hij vormt, zeggende:

En ik vorm u met het Chrisma der zaligheid, in den naam des Vaders, en des Zoons , en des H. Geestes.

A. Amen.

96

-ocr page 113-

H. SAKRAMENT DES VORMSELS.

Hij geeft den vormeling een kleinen kaakslag, zeggende:

De vrede zij met u.

Hierna wordt de volgende antiphoon gezongen.

Bevestig, o God! hetgeen Gij in ons gewerkt hebt, om Ti wen tempel te Jeruzalem.

Bere zij den Vader, enz. Als het was, enz.

Bevestig, o God! enz.

Vervolgens bidt de bisschop:

B. Toon ons. Heer! uwe barmhartigheid:

A. En geef ons uwe zalige hulp.

B. Heer! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

B. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

O God ! die den H. Geest aan uwe apostelen gegeven en gewild hebt, dat Hij door hen en hunne opvolgers aan de verdere geloovigen gegeven zoude worden; sla, bidden wij, een gunstig oog op onze nederigheid en maak, dat de H. Geest nederdale in de harten dergenen, welker voorhoofden wij met het heilig Chrisma gezalfd en met het teeken des kruises geteekend hebben, en dat dezelfde H. Geest in hen nederdalende, en zich verwaardigende te wonen in den tempel zijner heerlijkheid, dien volmake, die God zijnde, leeft en heerscht met den Vader en denzelfden H. Geest, in alle eeuwen der eeuwen:

A. Amen.

Daarna zegt de bisschop:

Zoo zal alle mensch gezegend worden, die den Heer vreest.

97

7

-ocr page 114-

DANK-GEBED, ENZ.

En zich naar de vormelingen keeren.de, maakt hij het teeken des kruises over hen, zeggende:

De Heer zegene -j- u uit Sion, opdat gij het welvaren van Jeruzalem al de dagen uws levens aanschouwen, en het eeuwig leven bekomen moogt.

A. Amen.

DANK-GEBED NA HET ONTVANGEN VAN HET H. VORMSEL.

Mijn Heer en mijn God! ik heb door uwe barmhartigheid het H. vormsel ontvangen. Wat zal ik U wedergeven, voor al wat Gij mij gedaan hebt? Welke dankbaarheid kan met eene zoo grooto weldaad overeenkomen? Ik zal U loven, Heer! van gansclier harte; ik zal al uwe wonderen vermelden. Ik zal mij verblijden en verheugen in ü; ik zal uwen naam lofzingen, o Allerhoogste! en ik zal mij verheugen in uwe hulp. Ik zal U liefhebben, Heer! mijne sterkte; de Heer is mijn grondsteun; mijne toevlucht en mijn verlosser; mijn God is mijn helper, en ik zal op Hem hopen, mijn beschutter, de kracht mijner zaligheid en mijn beschermer. Ik zal onbesmet voor Hem zijn en ik zal mij wachten van mijne boosheid. Door U, o God! zal ik verlost worden van de bekoringen, en met mijn God zal ik over den muur springen; ja, mijn God! indien Gij U wilt verwaardigen de goddelijke uitwerkingen van dit groote sakrament in mij te bewaren en gestadig te vernieuwen, dan zal ik door U de muren mijner vijanden innemen. Maak, dat ik voortaan al mijne plichten met

98

-ocr page 115-

KORT ONDERRICHT, ENZ.

ijver volbrenge. Gij hebt mij onder uwe krijgsknechten aangenomen, en ik heb het merkzegel van een krijgsknecht des Zaligmakers ontvangen ; dat ik dan altoos toone een waarachtig strijder voor Jezus Christus te zijn, die de volheid van den H. Geest ontvangen heeft, en dat ik overal den goeden geur van een deugdzaam leven verspreide , met mijn evennaaste door mijne goede voorbeelden te stichten.

Vergun mij, bid ik ü ootmoedig, dat nooit de wereld, noch de gewoonte mij door hare nadeelige gebruiken bederve , en dat haar vleien en streelen nooit indruk make op mijn gemoed. Maak, dat ik hare ongelukkige aanzoeken altijd verwerpe, en dat ik er mijn werk van make om te beletten dat mijne broeders, die de kinderen van uwe kerk zijn, door hare arglistigheden en bedorvenheid verleid worden. Amen.

KORT ONDERRICHT WEGENS HET ALLERHEILIGSTE SAKRAMENT DES ALTAARS.

Neemt en eet; dit is mijn lichaam, hetwelk voor ulieden zal geleverd worden; doet dit ter ■mijner gedachtenis. 1 Kor. 11 vs. 24.

In dit derde der zeven H. sakramenten zijn het waarachtig lichaam en bloed, de ziel en de godheid van Christus, waarlijk en wezenlijk, onder de gedaanten van brood en wijn, tegenwoordig. De onzichtbare verandering van brood en wijn in het waarachtig lichaam en bloed van Christus geschiedt door de almogende kracht zijner woorden, die de priester in den naam des Zaligmakers uitspreekt.

7*

99

-ocr page 116-

KORTE BKMEBKING, ENZ.

Christus heeft dit sakrament ingesteld tot een geestelijk voedsel voor onze ziel. Wil men met vrucht dit H. voedsel gebruiken, zoo moet men in staat van genade zijn, dat is, de onschuld van den doop bewaard, of haar door eene ware boetpleging hebben hersteld, en vrij zijn van alle aanhankelijkheid aan dagelijksche zonden; ook moet men in de voornaamste waarheden van den godsdienst wél onderwezen, zedig van houding en kleeding zijn, en sedert middernacht niets genuttigd hebben.

Dit sakrament is ook eene offerande en een vervolg van de offerande, die voor ons op Kalvarië is opgedragen. Dezelfde Christus, die zich voor ons aan den Vader heeft opgedragen, toen Hij, op eene bloedige wijze, door de handen der beulen geslacht werd, draagt zich nog dagelijks op aan zijnen hemelschen Vader in de H. offerande, en wordt, op eene onbloedige wijze, door de bediening des priesters opgedragen.

KORTE BEMERKING AANGAANDE DE GEESTELIJKE COMMUNIE.

De II. kerk zoude wel wenschen, dat in elke mis alle geloovigen, die haar bijwonen, even als in de eerste dagen van het Christendom communiceerden, door de dadelijke nuttiging van het H. sakrament, opdat zij des te overvloediger deelachtig zouden worden aan de vrucht van deze allerheiligste offerande.

Doch hoezeer die oude godsvrucht verflauwd is, be-hooren evenwel godvreezende katholieken nimmer de H.

100

-ocr page 117-

GEBED VOOR DE GEESTELIJKE COMMUNIE. 101

offerande bij te wonen , zonder dat zij ten minste g e e s -te lijk er wijze communiceeren ; dat is, zeer ootmoedig voor God hunne onwaardigheid erkennen; van Jezus verzoeken de heilige gesteltenis, om Hem waardig te ontvangen; met de Chananeesche vrouw vragen de brokjes, die van zijne tafel vallen, en zich vernederen alsof men Jezus metterdaad ontving; en aldus zal men, zegt de godvruchtige Thomas a Kempis, van de vruchten der H. communie niet geheel verstoken zijn.

GEBED VOOR DE GEESTELIJKE COMMUNIE.

Lieve Jezus! ik geloof, dat Gij de Zoon Gods zijt, en de verzoening voor onze zonden. Gij zijt hier ook op het altaar tegenwoordig, om U met uwe kinderen innerlijk te vereenigen; want die uw vleesch eet en uw bloed drinkt, blijft in U, en Gij in hem. Maar ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, want ik ben een zondig mensch, Hoe kan ik mijne ongeregeldheid en zorgeloosheid , waardoor ik van zoo zoeten troost beroofd word, genoegzaam verfoeien ? Ik hoop voortaan door uwe genadehulp naarstiger te waken en kloeker te strijden tegen mijne zonden en ongeregeldheden; want daarin is waarlijk niets te vinden, dat bij dit zoetste geluk vergeleken kan worden.

Ach of ik, terwijl mijne waardige broeders uwe zoetheid zoo overvloedig genieten, ondertusschen een kruimpje van uwe tafel mocht ontvangen, opdat ik niet ongetroost naar huis keere en op den weg bezwijke ! Amen.

-ocr page 118-

102 GEBED IN DE DAGEN VAN, ENZ.

GEBED IN DE DAGEN VAN VOORBEREIDING VOOR DE H. COMMUNIE.

O mijn Heiland, die mijn Heer zijt en mijn God! het is mijn voornemen, om tot uwe H. tafel te naderen en U door de H. communie te ontvangen. Het werk, dat ik mij voorneem, is groot; want het is voor geen sterfelijk mensch, maar voor ü, mijn Zaligmaker! dat ik eene woonplaats bereide, en deze woonplaats moet ik zelf

wezen.....Zwak en machteloos uit mij zeiven, bid

ik U nederig, Heer! geef Gij mij zelf de heiligheid, waarmede Gij de plaats, waar Gij uw verblijf zult nemen , wilt versierd hebben. Zuiver mijne ziel; verbreek de banden, die mij aan de zonde gehecht houden ; ontneem mij de liefde tot de wereld en tot alles, wat U kan mishagen en mij onwaardig maken om ü te ontvangen.

Laat mij met geene ledige handen voor U verschijnen, maar doe mij goede werken beoefenen, die ik U, als ik tot U komen zal, moge aanbieden. Doe mij een boetvaardig en verstorven leven leiden. Doe mij alle matigheid, rechtvaardigheid en godvruchtigheid betrachten, in de afwachting van dat gelukzalig oogenblik, waarop ik U hoop te ontvangen. Doe mij over mij zeiven waken, over al mijne woorden en werken, gedachten en zintuigen; en doe mij zonder ophouden bidden, opdat ik, met behoorlijke gesteltenissen voor U verschijne, en in U ontvange de milde bron van alle genade.

Dat deze H. communie voor mij eene spijs zij, die mij bijblijve ten eeuwigen leven! Amen.

-ocr page 119-

GEBED EENER GEMEENTE VOOR HEN, ENZ. 103

GEBED EENEK GEMEENTE VOOR HEN, DIE TOT DE EERSTE H. COMMUNIE ZULLEN WOEDEN AANGENOMEN.

Vol ootmoed naderen wij tot U, o aanbiddelijke Zaligmaker ! om uwe barmhartigheid af te smeeken en met vertrouwen uwe hulp in te roepen voor hen die zich voorbereiden, U voor de eerste maal in het heilig sakrament onzer altaren te gaan ontvangen. De band, die ons met hen verbindt, niet alleen als leden van één geestelijk lichaam, maar ook als leden van ééne gemeente, maakt ons gevoelig voor al wat hen betreft; het doet ons hun \'t beste toewenschen en tot U voor hen bidden; het maakt, dat hunne belangen ook de onzen zijn.

In dien geest van vereeniging smeeken wij met en voor hen om uwe bescherming en bijstand. Gij verwaardigt U ons toe te roepen: komt allen tot Mij en wordt door mijn vleesch verzadigd; - volgaarne zouden wij aan die liefderijke noodiging gehoor geven; maar, Heer ! wij gevoelen de grootheid van die gave; en ziende op onzen toestand, durven wij tot U niet naderen; wij blijven beschroomd staan. Wij zijn te onrein, dan dat Gij, o Lam zonder vlekke ! bij ons uw intrek zoudt nemen. Doch, Gij alleen kunt ons reinigen, Heer! Gij alleen kunt onze zielen tot eene woonplaats vormen, die U niet geheel onwaardig zij. Wasch Gij ons dan af in uw H, bloed, en stort zelf in ons de gesteltenissen, die Gij van ons vordert. Geef ons genadig al datgeen, waarmede Gij bij uwe komst onze ziel versierd wenscht te vinden.

Geef en vermeerder te dien einde in ons het geloof aan

-ocr page 120-

GEBED TER VOORBEREIDING

dit groot geheim des geloofs, het wonder der wonderheden Gods, opdat wij dit bovennatuurlijk brood van elke andere spijs wel onderscheiden. Geef ons een diep gevoel van onze onwaardigheid en zonden, opdat wij dezen mogen kennen en grondhartig betreuren, en met te meer ootmoed bekleed zijn. Stort in ons eene vurige liefde tot dit uitmuntend gedenkteeken der goddelijke liefde, en verleen ons een heilig verlangen naar deze overvloeiende bron van Gods milddadigheid, opdat wij er verkwikking en lafenis vinden.

Geef ons nog . . . maar Heer! hoe zullen wij het alles opnoemen wat ons ontbreekt? Alles toch ontbreekt ons, nietige en ellendige schepselen; en Gij weet beter dan wij, hoezeer wij gebrek hebben aan alles. Doch Gij weet ook van welk maaksel wij zijn ; Gij zijt indachtig, dat wij stof zijn. Gij belooft ons: gelijk een vader zich erbarmt over zijne kinderen, zoo erbarmt zich de Heer over degenen, die Hem vreezen. Vervul in ons deze troostvolle belofte. Erbarm U over ons en wil al het ons ontbrekende genadig aanvullen. Geef Gij zelf ons eene waardige voorbereiding; maak, dat wij met heilige gesteltenissen voor U verschijnen, en verwaardig U dit geschenk, dat alle volheid te boven gaat, in ons te maken tot eene krachtige spijs ter ; onverderfelijkheid en tot het pand der toekomende zaligheid. Amen.

GEBED TER VOORBEREIDING EENER EERSTE H. COMMUNIE.

Durf ik het bestaan, o groote en heilige God! om tot

104

-ocr page 121-

EENEE EEKSTE H. COMMUNIE. 105

uwe tafel te naderen en uwe liefdevolle uitnoodiging gehoor te geven: kom tot Mij; neem en eet, want dit is mijn lichaam. Ach! wie ben ik, Heer! en wie zijt Gij, die mij tot U noodigt? ... Wat is toch de mensch, dat Gij hem dus gedachtig zijt, en des menschen kind, dat Gij hem alzoo komt bezoeken en begunstigen ? . . . O! doordring mij diep van deze gedachte en vestig in mij de levendigste overtuiging, dat de eerste H. communie, waartoe ik mij thans voorbereid, de gewichtigste daad mijns levens is, die wellicht over mijn lot in de eeuwigheid beslist. Dat ik daarom alles aanwende, om mij er wél toe voor te bereiden. Dat ik zonder ophouden, Heer! uwe onuitsprekelijke goedheid overwege, die mij onwaardige er toe dringt, om tot dit aanbiddelijk en levendmakend sakrament te naderen en aan dien allerzuiversten maaltijd deel te nemen, waar de engelen tegenwoordig zijn en dienen. O! dat ik mij reeds nu en altijd in uwe goddelijke tegenwoordigheid houde, en mijn hart met vurige liefde en gestadige gebeden tot U ophefEe; dat mijn leven aan de wereld en de zonde gekruist zij, en mijne ziel zich voortdurend door waardige vruchten van boetvaardigheid van alle vlekken der zonde reinige. Dat ik geen ander verlangen koestere dan naar U, die goed en mild zijt voor allen, die op U hopen; en dat ik vast vertrouwe, dat Gij ook aan mij deze uwe zalige belofte zult willen volbrengen: zoo iemand van dit brood eet, die zal in der eeuwigheid leven. Amen,

-ocr page 122-

106 GEBEDEN VOOR DE MIS, ONDER WELKE

GEBEDEN VOOR DE MIS, ONDER WELKE MEN TOT DE H. COMMUNIE ZAL GAAN.

Gedenk onze misdaden niet, o Heer! noch die van onze ouders, en neem geen wraak over onze zonden.

Psalm 83. Hoe lieflijk zijn uwe woningen, Heer der heirkracliten !

Mijn ziel wenscht en bezwijkt van verlangen naar de voorzalen des Heeren; mijn hart en mijn vleesch haken vroolijk naar den levenden God.

De musch vindt zich wel een verblijf, en de tortelduif een nest, om hare jongen te leggen; uwe altaren, Heer der heirkrachten, mijn Koning en mijn God!

Zalig, die wonen in uw huis, o Heer! die U loven door alle eeuwen.

Zalig is de man, die van U zijne hulp heeft, die in zijn hart betracht, om op te klimmen,

Door het tranendal, tot de plaats, die Hij gesteld heeft.

Want de wetgever zal zegen geven; zij zullen voortgaan met kracht meer en meer; men zal den God der Goden in Sion aanschouwen.

Heer, God der heirkrachten! verhoor mijn gebed; luister toch toe, o God van Jakob!

Aanschouw toch , o God, onze Beschermer! en zie op het aangezicht van uwen Gezalfde

Want één dag in uwe voorzalen is beter dan elders duizend. Ik heb liever ongeacht te zijn in het huis van mijnen God , dan te verblijven in der zondaren woningen.

Want God heeft de barmhartigheid en de waarheid lief; de Heer zal genade en heerlijkheid geven.

-ocr page 123-

MEN TOT DE H. COMMUNIE ZAL GAAN 107

Hij zal ze van geen goed berooven, die in onschuld wandelen; Heer der heirkrachten! zalig is de mensch, die op U betrouwt.

Eere zij den Vader, enz.

Gedenk onze misdaden niet, o Heer! noch die van onze ouders, en neem geen wraak over onze zonden.

Heer! ontferm U onzer. Christus! ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer. Onze Vader, enz.

Ik heb gezegd: Heer! ontferm U mijner, genees mijne ziel, want ik heb voor ü gezondigd.

Keer ü toch om, Heer! ach, hoe lange! en wees ver-biddelijk over uwe dienaars.

üwe barmhartigheid. Heer! zij over ons, gelijk wij op ü gehoopt hebben.

Zuiver mij , o Heer! van mijne verborgene zonden, en bewaar uwen dienaar van de vreemde.

O Heer! verhoor mijn gebed, en mijn geroep kome tot ü.

Neig, o allerzachtmoedigste God! het oor uwer goedertierenheid tot onze beden, en verlicht ons hart door de genade des H. Geestes, opdat wij ü met eene eeuwige liefde mogen beminnen.

O God! voor wien elk hart open ligt en iedere wil spreekt en geen geheim verborgen is, zuiver de gedachten onzes harten door de instorting des H. Geestes, opdat wij U volmaakt mogen liefhebben en waardig loven.

Ontvonk, o Heer 1 onze nieren en ons hart door het vuur des H. Geestes, opdat wij U met een zuiver lichaam dienen en door een rein hart behagen.

O Heer! wij bidden U, bezoek en reinig ons geweten,

-ocr page 124-

108 GEBEDEN VOOR DE MIS, ONDEK WELKE

opdat onze Heer Jezus Christus, uw Zoon, tot ons komende , eene welbereide woning voor zich in ons vinde, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Gees-tes, God in alle eeuwigheid. Amen.

quot;Ware Hoogepriester Jezus Christus! die U zeiven aan God den Vader, als eene reine en onbevlekte offerande hebt opgedragen op het altaar des kruises, voor ons, ellendige zondaren; en die ons uw vleesch gegeven hebt om te eten en uw bloed om te drinken, zeggende: zoo dikmaals als gii dit zult doen, zoo zult gij het doen ter mijner gedachtenis; ik bid U door ditzelfde bloed, dien grooten prijs onzer zaligheid ; ik bid U door deze wonderbare en onuitsprekelijke liefde, waarmede Gij ons ellendigen zóó bemind hebt, dat Gij ons van onze zonden wasschen zoudt in uw bloed. Verleen mij, om uwe overgroote goedertierenheid, een rein hart en verlos het van de onzuivere en ijdele gedachten. Wi^ door de kracht van een zoo groot geheim, van mij afweren dien verharden geest van hoovaardigheid, nijd en mistrouwen, opdat ik de offerande van lof met een zuiver lichaam en rein hart moge opdragen. Want met welke verbrijzeling des harten en bron van tranen, met welk een eerbied en beving, met welke kuischheid van ziel en lichaam moet men deze goddelijke en hemelsche offerande niet vieren, waar uw vleesch in waarheid genuttigd en uw bloed in waarheid gedronken wordt; waar het geringste vereenigd wordt met het verhevenste ; waar de tegenwoordigheid der H. engelen te vinden is; waar Gij zelf, op eene onuitsprekelijke wijze, de offerande en de priester zijt!

-ocr page 125-

MEN TOT DE H. COMMUNIE ZAL GAAN. 109

Ik weet, o Heer! dat ik, om mijne ontelbare zonden en verzuimenissen, niet waardig ben tot een zoo groot geheim te naderen; maar ik weet ook, dat Gij mij waardig kunt maken, Gij, die de eenige zijt, die vermoogt van zondaars rechtvaardigen en heiligen te maken. Door deze uwe almogendheid bid ik U, mijn Godl dat Gij mij zondigen menach wilt vergunnen deze H. offerande te vieren met vrees en beving, met zuiverheid des harten en eene bron van tranen, met eene geestelijke blijdschap en hemel-sche vreugd; dat mijne ziel toch moge gevoelen de zoetheid van uwe allerheiligste tegenwoordigheid en die der engelen , die rondom U wacht houden. Want Gij, o Heer ! hebt meedoogendheid met alle menschen, en Gij haat niets van hetgeen Gij geschapen hebt. Gedenk toch, wat ons leven is; want Gij zijt onze Vader, en onze God. Heer! wees niet zoozeer verstoord, noch wil de veelvuldige teederheid uwer innerlijke ontferming voor ons gesloten houden. Want wij storten onze gebeden voor uw aanschijn uit, niet steunende op onze gerechtigheden maar op uwe menigvuldige ontfermingen. Neem onze ongerechtigheden van ons weg en ontsteek goedertierenlijk in ons het vuur van den H. Geest. Neem weg uit ons vleesch het steenen hart en geef ons een hart van vleesch, dat U beminne, U liefhebbe, U met vreugde smake, U volge, U ten volle geniete.

Heilig brood! dat uit den hemel gedaald zijt en het leven geeft aan de wereld, kom, genees en reinig mij. Wees mij een altoosdurende bescherming tot heil van ziel en lichaam. Weer van mij af de listen en lagen mijner vijanden; en dat ik door U versterkt zijnde, langs het

-ocr page 126-

110 OEFENINGEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

rechte pad tot uw rijk gerake. Die leeft en heerscht met den Vader en den H. Geest in alle eeuwigheid. Amen.

OEFENINGEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

Oefening van geloof.

O Jezus, eeuwig Woord des Vaders! die U bekleedende met onze menschheid, ons door uw dierbaar bloed verlost hebt uit de slavernij des duivels, en die, opdat wij deze onuitsprekelijke weldaad nimmermeer zouden vergeten, ter gedachtenis uwer grondelooze liefde, ons hebt achtergelaten uw eigen lichaam en bloed, onder de gedaante van brood en wijn, tot spijs en drank onzer ziel. Ik geloof dit vastelijk, o eeuwige waarheid! en ik onderwerp mijn verstand, mijne rede en zinnen aan uw almogend en onfeilbaar woord, dat mij door de H. kerk, in hare leer aangaande dit goddelijk sakrament, wordt voorgesteld. Vermeerder toch, o Heer! en versterk in mij dit geloof , waarin ik wil leven en sterven. Amen.

Oefening van hoop.

O Jezus, mijn God en Zaligmaker! wat hebben wij niet te wachten van ü, die ons zwakke en gebrekkelijke menschen zoo genadig aanziet, en zoo minnelijk uitnoodigt, zeggende: Komt tot Mij allen, die belast en beladen zijt, en Ik zal u verkwikken. Betrouwende dan op uwe oneindige goedheid, zoo kom ik tot U, als een kind tot zijnen vader, als een arme zieke tot zijnen geneesheer, met eene vaste hoop, dat Gij mijne ziel zóó zult genezen, zóó zuiveren en versieren, dat ik de vruchten

-ocr page 127-

OEFENINGEN VOOB DE HEILIGE COMMUNIE. 111

van eene waardige communie genieten zal; te weten, dat ik met uw H. lichaam ook ontvangen zal uwen geest en vermeerdering van uwe liefde, waardoor ik gedurig aanwassende in het christelijk leven, het eeuwig leven moge bekomen. Amen.

Oefening van liefde.

Te laat heb ik ü bemind, o Jezus, mijn allerbeste Heer! te laat heb ik U bemind, die mij van eeuwigheid bemind, en zóó bemind hebt, dat Gij uw leven voor mij hebt ten beate gegeven en, om innerlijk met mij vereenigd te zijn, uw eigen vleesch en bloed nog geeft tot spijs en drank mijner ziel. O onbegrijpelijke liefde van God jegens den mensch! wat hebt Gij ons meer kunnen geven, dan Gij gegeven hebt ? Het is door die liefde, dat Gij uw lichaam als een slachtoffer voor ons geleverd hebt aan het kruis, en dat Gij , nog brandende van liefde, U zeiven aan ons tot spijs geeft in dit H. sakrament. Welke wederliefde zijn wij U niet schuldig I Maar wij kunnen U dit niet betalen, indien Gij zelf die liefde niet in ons hart stort; geef en vermeerder in ons die liefde en vergun, dat zij in mij verslinden moge alle eigenliefde en alles, wat ü mishaagt, opdat ik door het waardig nuttigen van dit H. sakrament, met U zóó moge vereenigd worden, dat ik nimmer van U worde gescheiden. Amen.

Oefening van verlangen.

O eeuwige waarheid, ware liefde en eeuwige liefde! Gij zijt mijn God, tot U verzucht ik dag en nacht. Gij

-ocr page 128-

112 OEFENINGEN VOOR DE HEILIGE COMMUNIE.

zijt, o minnelijke Jezus! in dit H. sakrament het brood Gods, het brood des levens, die van den hemel gedaald zijt, en het leven aan de wereld geeft. Gij alleen kunt al onze begeerten verzadigen; maar Gij verzadigt alleen die hongerig zijn. Neem dan, o Heer! van mij weg den smaak van alle aardsche vergankelijkheden , en maak mij zoo hongerig naar deze hemelsche spijze, die in zich alle zoetheid behelst, en zoo dorstig naar deze bron der levende wateren , dat ik voortaan noch honger noch dorst hebbe, dan naar hetgeen hemelsch en eeuwig is. Amen.

Oefening van ootmoedigheid.

Wie is waardig ü te ontvangen, o groote God! zoo Gij hem niet waardig maakt? Gij zijt de Schepper van hemel en aarde, de Koning der engelen, de Heilige der heiligen en de heiligheid zelve. En wie ben ik ? Een zwak en gebrekkelijk schepsel, een zondig mensch, onwaardig voor U te verschijnen, die van mij zeiven niets goeds heb, waardoor ik uwe gunst zou kunnen verdienen. Indien de H. Johannes, uw voorlooper, met een nederigen eerbied bekende, niet waardig te zijn uwe schoenriemen te ontbinden, hoe zal ik, ellendige zondaar, mijnen mond durven opendoen, om ü te ontvangen? En echter, o onbegrijpelijke liefde van mijnen God! Gij wilt met mij zijn; Gij noodt mij tot uwe tafel, om mij te verzadigen met eene goddelijke spijs, die Gij zelf zijt. Maak mij dan waardig, o Heer! dezen zoo voortreffelijken maaltijd, opdat ik mij met een dankbaar hart in U, mijnen Heer en God ! moge verheugen. Amen.

-ocr page 129-

GEBED VOOR DE H. MIS. 113

GEBED VOOR DE H. MIS.

Zoo dik tv ijls als gij dit hrood zult eten, en den drinlihehtr zult drinken, zxdt gij den dood des Heeren verkondigen totdat Ui) kome.

1 Kor. 11 vs. 2G.

Zie, o Heer! op uwen armen dienaar, die voor uw heilig altaar verschijnt, om U die offerande aan te bieden, welke uw beminde Zoon ingesteld heeft. Het is wel redelijk, dat wij alzoo uwe opperheerschappij over ons met een dankbaar en vernederd hart erkennen, en door Jezus Christus voor uw aanschijn genade zoeken. Gun mij toch, o Heer ! dat ik, hetgeen uwe kerk ons , rakende dit geheim, volgens uw woord leert, door een onwankelbaar geloof aanneme : dat ik alhier voor uw goddelijk aanschijn met eene ootmoedige eerbiedigheid en met een oprecht en ongeveinsd hart verschijne; en dat, terwijl ik U door deze offerande en door mijne woorden zoek te eeren, de verborgene boosheid of ongeregeldheid van mijn hart U niet onteere, vermits het een schromelijke zaak is, met U, o onbegrijpelijke Heer! te spotten. Ontlast ook mijne ziel van al die verstrooidheden, waardoor zij zoo lichtelijk her- en derwaarts wordt getrokken , ook zoo ver, dat zij somwijlen zelve niet eens weet, wat zij tot U spreekt. Ontferm U mijner en gun, dat deze zichtbare offerande en de plechtigheden , waarmede zij verricht wordt, mijne zwakke ziel opheffen, om U met uwen ge-kruisten Zoon te beminnen, opdat ik hierdoor barmhartigheid voor uw aanschijn vinde. Amen.

8

-ocr page 130-

GEBKDEN DEK H. MIS.

GEBEDEN DER H. MIS.

De priester staande aan den voet des altaars, teekent zich met het teeken des kruises, en zegt :

In nomine Patris et Filii et Spiritus sancti. Amen.

Introibo ad altare Dei.

In den naam des Vaders en des Zoons en des heiligen Geestes. Amen.

Ik zal ingaan tot het altaar Gods.

De dienaars antwoorden :

Ad Deum qui laetificat Tot God, die mijne jeugd juventutem meam. verheugt.

Psalm 42.

S. Judica me Deus, et P. Heer! wees mijn rech-

114

discerne causam meam de gente non sancta, ab ho-mine iniquo et doloso erue me.

M. Quia tu es Deus fortitude mea; quare me re-pulisti, et quare tristis in-cedo, dum affligit me mimicus ?

S. Emitte lucem tuam et veritatem tuam; ipsa me deduxerunt et adduxerunt in montem sanctum tuum et in tabernacula tua.

M. Et introibo ad altare Dei; ad Deum qui laetificat juventutem meam.

ter, en red mijne zaak van dat onheilige volk; verlos mij van den boozen en be-driegelijken mensch.

D. Want Gij zijt, o God ! mijne sterkte; waarom hebt Gij mij verstooten , en waarom ga ik zoo bedroefd , terwijl de vijand mij verdrukt?

P. Zend uit uw licht en uwe waarheid, die mij geleiden en brengen op uwen heiligen berg en in uwe woningen,

D. En ik zal ingaan tot het altaar Gods, tot God , die mijne jeugd verheugt.


-ocr page 131-

GEBEDEN DER H. MIS.

115

S. Confitebor tibi in ci-thara, Deus , Deus meus! quare tristis es , anima mea , et quare conturbas me ?

M, Spera in Deo , quo-niam adhuc confitebor illi, salutare vultus mei, et Deus meus.

S. Gloria Patri et Filio et Spiritui sancto.

M. Sicut erat in princi-pio , et mme, et semper , et in saecula saeculorum. Amen.

S, Introibo ad altare Dei.

M. Ad Deum qui laeti-ficat juventutem meam.

S. Adjutorium nostrum in nomine Domini.

M. Qui fecit coelum et terram.

S. Confiteor Deo omnipotent! , beatae Mariae semper virgini, beato Michaiili arcliangelo, beato Joanni Baptistae, sanctis apostolis Petro et Paulo, omnibus sanctis, et vobis , fratres,

.P. Ik zal U loven op de liarp, o God, mijn God! Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel! en waarom ontstelt gij mij?

D. Betrouw op God, want ik zal Hem nog danken , de zaligheid mijns aan-schijns, en mijn God.

P- Eere zij den Vader en deu Zoon en den H. Geest.

D. Gelijk het was in den beginne, en nu, en altij d, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

P. Ik zal ingaan tot het altaar Gods.

D. Tot God, die mijne jeugd verheugt.

P. Onze hulp is in den naam des Heeren.

D. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

P. Ik belijd voor God almachtig, de H. Maria altijd maagd, den H. Michael aartsengel, den H. Johannes den Dooper, de H. apostelen Petrus et Paulus, voor alle heiligen, en voor u,


8*

-ocr page 132-

GEBEDEN DER H. MIS.

116

quia peccavi nimis cogitati-one , verbo et opere : mea culpa, mea culpa,mea maxima culpa. Ideo precor, beatam Ma-riam semper virginem, beatum Michaelem archangelum , beatum Joannem Baptistam , sanctos apostolos Petrum et Paulum , omnes sanctos , et vos , fratres , orare pro me ad Dominum Deum nostrum.

M. Misereatur tui omni-potens Deus, et dimissis pec-catis tuis perducat te ad vitam aeternam.

S. Amen.

De dienaars doen vervolge, zelfde ivoorden als de priesx mijne broeders , zeggen zij u,

S. Misereatur vestri om-nipotens Deus, et dimissis peccatis vestris perducat vos ad vitam aeternam.

M. Amen.

S. Indulgentiam , absolu-tionem , et remissionem pec-catorum nostrorum tribuat

mijne broeders ! dat ik zeer gezondigd lieb met gedachten, woorden en werken, door mijne schuld, mijne schuld, mijne overgroote schuld. Daarom bid ik de H. Maria altijd maagd, den H. Michael aartsengel, den H. Johannes den Dooper, de H. apostelen Petrus en Paulus alle heiligen , en u , mijne broeders ! bij den Heer onzen God voor mij te willen bidden,

D. De almachtige God zij u genadig, en al uwe zonden vergeven hebbende geleide Hij u tot het eeuwig leven.

P. Amen.

s de schiddbelijdenis met de-ir; doch in pZaafs van u , vader.

P. De almachtige God zij u genadig , en al uwe zonden vergeven hebbende geleide Hij u tot het eeuwig leven.

D. Amen.

P. De almachtige en barmhartige Heer verleene ons genadiglijk kwijtschelding,


-ocr page 133-

GEBEDEN DER H. MIS.

117

nobis omnipotens et miseri-cors Dominus.

M. Amen.

S. Deus, tu conversus vivificabis nos.

M. Et plebs tua laetabitur in te.

S. Ostende nobis, Domine, misericordiam tuam.

M. Et salutare tuum da nobis,

S. Domine, exandi orati-onem meam.

M. Et clamor meus ad te veniat.

S. Dominus vobiscum.

M. Et cnm spiritu tuo.

S. Oremus.

De priester zegt, terwijl

Aufer a nobis, quaesu-mus, Domine, iniquitates nostras , ut ad sancta sanctorum puris mereamur mentibus introire, per Christum Do-minum nostrum. Amen.

Oramus te, Domine , per merita sanctorum tuorum, quorum reliquiae hie sunt,

ontbinding en vergiffenis van al onze zonden.

D. Amen.

P. O God! Gij zult ons wederom doen herleven.

D. En uw volk zal zich in U verblijden.

P. Toon ons, Heer ! uwe barmhartigheid.

U. En geef ons uwe zalige hulp.

P. Heer ! verhoor mijn gebed.

D. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u.

D. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

luj het altaar opgaat:

Wij bidden U, Heer ! neem onze boosheden van ons weg, opdat wij tot het heilige der heiligen met een zuiver gemoed mogen ingaan, door Christus onzen Heer. Amen.

Wij bidden U, Heer ! door de verdiensten van uwe heiligen , wier gebeenten hier


-ocr page 134-

GEBEDEN DER H. MIS.

118

et omnium sanctorum, ut indulgere digneris omnia pec-cata mea. Amen.

zijn, en van alle heiligen, dat Gij U verwaardiget al mijne zonden te vergeven. Amen.


Terwijl de priester den introïtus leest.

(Laat, o Heer 1 ons gebed voor uw aanschijn komen , neig uw oor tot onze bede. Wij storten onze gebeden voor uw aanschijn uit, niet steunende op onze gerechtigheden, maar op uwe menigvuldige ontfermingen. Eere zij den Vader, enz. Laat, o Heer!\'enz.)

S. Kyrie eleison.

M. Kyrie eleison.

S. Kyrie eleison.

M. Christe eleison.

S. Christe eleison.

M. Christe eleison.

S. Kyrie eleison.

M. Kyrie eleison.

S. Kyrie eleison.

Gloria in excelsis Deo, et in terra pax hominibus bonae voluntatis. Laudamus te. Benedicimus te. Ado-ramus te. Glorificamus te. Gratias agimus tibi propter

P. Heer ! ontferm U onzer.

Zgt;. Heer ! ontferm U onzer.

P. Heer ! ontferm ü onzer.

D. Christus ! ontferm U onzer.

P. Christus! ontferm U onzer.

D. Christus ! ontferm U onzer.

P. Heer ! ontferm ü onzer.

D. Heer ! ontferm U onzer.

P. Heer ! ontferm U onzer.

Eere zij aan God in het allerhoogste , en op de aarde vrede den menschen van goeden wil. Wij loven U. Wij prijzen ü. Wij aanbidden U. Wij verheerlijken U.


-ocr page 135-

GEBEDEN DEB H. MIS.

119

magnam gloriam tuam. Do-mine Deus, Kex coelestis, Deus Pater omnipotens. Do-mine Fili unigeuite, Jesu Christe. Domine Deus, ag-nus Dei, Pilius Patris. Qui tollis peccata mundi, miserere nobis. Qui tollis peccata mundi, suscipe deprecatio-nem nostram. Qui sedes ad dexteram Patris, miserere nobis. Quoniam tu solus Sanctus. Tu solus Dominus. Tu solus Altissimus, Jesu Christe , cum sancto Spiritii in gloria Dei Patris. Amen.

S. Dominus vobiscum. M. Et cum spiritu tuo. S. Oremus.

Wij danken U, om uwe groote heerlijkheid. Heere God! Hemelsche Konina: ! God , almachtig Vader! Heer Jezus Christus, eeniggeboren Zoon ! Heere God, Lam Gods, Zoon des Vaders! Die wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer. Die wegneemt de zonden der wereld, ontvang onze gebeden. Die zit aan de rechterhand des Vaders, ontferm ü onzer. Want Gij alleen zijt heilig. Gij alleen zijt Heer! Gij alleen zijt de Allerhoogste, Jezus Christus, met den H. Geest, in de heerlijkheid van God den Vader. Amen.

P. De Heer zij met u.

.D. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.


Terwijl de priester de collecta leest.

(Geen mensch, o Heer ! kan iets ontvangen indien het hem niet van den hemel gegeven wordt. Ja, Heer! alle goede gifte en alle volmaakte gave is van boven, van U, o Vader der lichten! Daarom hef ik mijne oogen op tot U, die in den hemel woont. Evenals de oogen der knech-

-ocr page 136-

GEBKDEN DEB H. MIS.

ten op de handen hunner heeren, en gelijk de oogen eener dienstmaagd op de handen harer vrouw, zoo zien mijne oogen op U, mijn Heer en mijn God ! totdat Gij U mijner ontfermt en mij verleent hetgeen ik van U verzoek).

les.

Indien men de les van den dag niet lij zich heeft, kan men lezen: regels van het christelijk leven , enz. bl. 40.

Terwijl de priester het gradüaal leest.

(Heer! Gij hebt bevolen, uwe geboden stipt te onderhouden. Ach, of mijne wegen bestuurd werden, om uwe bevelen te onderhouden! Stel binnen mij , o Heer ! uwen Geest en maak, dat ik in uwe geboden wandele, en al uwe inzettingen onderhoude en volbrenge.)

120

Munda cor meum ac labia mea, omnipotens Deus, qui labia Isaïae prophetae calculo mundasti ignito: ita me tua grata miseratione dignare mundare , ut sanctum Evangelium tuum digne va-leam nuntiare, per Christum Dominum nostrum. Amen.

Jube, Domine, benedicere.

Dominus sit in corde meo et in labiis meis, lit digne

Almachtig God! die de lippen van den profeet Isaïas met een vurigen steen gezuiverd hebt, zuiver mijn hart en mijne lippen, en verwaardig U door uwe genadige ontferming mij zóó te zuiveren, dat ik uw heilig Evangelie waardig moge verkondigen, door Christus onzen Heer. Amen.

Heer ! geef mij uw zegen.

De Héér zij in mijn hart en op mijne lippen, opdat


-ocr page 137-

GEBEDEN DER H. MIS-

121

et competenter annuntiem Evangelium suum. Amen.

S. Dominus vobiscum.

M. Et cum spiritu tuo.

S. Sequentia (vel Initi-nm) sancti Evangelii secundum ....

M. Gloria tibi, Domine.

ik waardig en zoo het behoort, zijn Evangelie moge verkondigen. Amen.

P. De Heer zij met u.

D. En met uwen geest.

P. Vervolg [of Begin) van het H. Evangelie naar.. .

D. Eere zij U, Heer !


Indien men het evangelie niet bij zich heeft, kan men lezen: regels van het christelijk leven, enz hl. 40.

Na het evangelie.

M, Laus tibi, Christe.

S. Per evangelica dicta deleantur nostra delicta.

Credo in unum Deum, Patrem omnipotentem, fac-torem coeli et terrae , visi-bilium omnium et invisibi-lium. Et in unum Dominum Jesum Christum, Filium Dei unigenitum. Et ex Patre natum ante omnia saecula. Deum de Deo, lumen de lu-mine, Deum verum de Deo vero. Genitum non factum ,

D. Lof zij U, Christus.

P. Dat door de woorden des Evangelies onze gebreken uitgewischt mogen worden.

Ik geloof in éénen God, almachtigen Vader, Schepper van hemel en van aarde, van alle zichtbare en onzichtbare dingen. En in éénen Heer, Jezus Christus, den eeniggeboren Zoon Gods; en uit den Vader vóór alle eeuwen geboren. God van God , licht van licht, waarachtig God van den waarachtigen


-ocr page 138-

GEBEDEN DER H. MIS.

122

consubstantialem Patri, per quern omnia facta sunt. Qui propter nos homines, et propter nostram salutem descen-dit de coelis. Et incarnatus est de Spiritu sancto ex Maria virgine. Et h omo fact us est. Crucifixus etiam pro nobis sub Pontic Pilato ; passus et sepultus est. Et resurrexit tertia die secundum scripturas. Et ascendit in coelum ; sedet ad dexteram Patris. Et iterum venturus est cum gloria judicare vivos et mortuos ; cujus regni non erit finis. Et in Spiritum sanctum , Dominum et vivi-ficantem; qui ex Patre Fi-lioque procedit. Qui cum Patre et Filio simul adoratur et conglorificatur ; qui locu-tus est per prophetas. Et unam sanctam, catholicam et apostolioam ecclesiam. Confiteor unum baptisma in re-missionem peccatorum. Et exspecto resurrectionem mor-tuorum. Et vitam venturi saeculi. Amen.

God; geboren en niet gemaakt , van één wezen met den Vader; door wien alle dingen gemaakt zijn. Die om ons menschen, en om onzer zaligheids wille nedergedaald is uit den hemel, en het vleesch heeft aansje-nomen door den heiligen Geest uit de maagd Maria. En Hij is mensch geworden. Hij is ook voor ons gekruist onder Pontius Pila-tus, Hij heeft geleden en is begraven. En ten derden dage is Hij verrezen volgens de schrifturen. En Hij is opgeklommen ten hemel, en zit aan de rechterhand des Vaders. En Hij zal weder komen met heerlijkheid om te oordeelen levenden en dooden; wiens rijk geen einde zal hebben. En in den heiligen Geest, die ook Heer is en het leven geeft; die uit den Vader en den Zoon voortkomt; die met den Vader en den Zoon te zamen aangebeden en mede ver-


-ocr page 139-

GEBEDEN DER H. MIS.

123

S. Dominus vobiscnm.

Et cum spiritu tuo. S. Oremus.

heerlijkt wordt. Die door de profeten gesproken heeft. En ééne, heilige, katholieke en apostolische kerk. Ik belijd één doop tot vergeving der zonden. En ik verwacht de verrijzenis der dooden, en het eeuwig leven. Amen, P. De Heer zij met u. D. En met uwen geest. P. Laat ons bidden.


Terwijl de priester het offertokiüm leest.

(Van den opgang der zon tot haren ondergang zal uw naam , o God ! groot zijn onder de heidenen , en op alle plaatsen zal U offerande gedaan en uwen naam eene zuivere offerande opgedragen worden.)

Hij draacjt het brood op zeggende:

Suscipe , sancte Pater, om-nipotens aeterne Deus, hanc immaculatam hostiam , quam ego indignus famulus tuus offero tibi Deo meo vivo et vero, pro innumerabilibus peccatis et offensionibus et negligentiis meis, et pro omnibus circumstantibus, sed et pro omnibus fidelibus christianis , vivis atque de-

Heilige Vader, almachtig, eeuwig God ! neem aan deze onbevlekte offerande, die ik, uw onwaardige dienaar, aan U mijnen levenden en waar-achtigen God opdraag voor mijne ontelbare zonden, struikelingen en onachtzaamheden, en ook voor allen , die hier tegenwoordig zijn; als ook voor alle geloovige christenen,


-ocr page 140-

GEBEDEN DER H. MIS.

124

zoo levenden als dooden, opdat bet mij en hun ten eeuwigen leven strekke. Amen.

in den kelh, en zegt:

O God! die zeer wonder-derlijk de menschelijke natuur in verhevenheid geschapen , en nog wonderlijker hersteld hebt, geef ons, door het geheim van dit water en dezen wijn, deelachtig te worden aan de godheid desgenen, die zich verwaardigd heeft onze menscliheid aan te nemen, Jezus Christus, uw Zoon, onze Heer, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

kelk op , en zegt:

Wij dragen ü. Heer! den heilzamen drinkbeker op , biddende uwe goedertierenheid , dat die voor onze zaligheid , als ook der gansche wereld, met eenen zoeten geur in de tegenwoordigheid uwer goddelijke opperheerlijkheid opklimme. Amen.

functis, ut mihi et illis proficiat ad salutem in vitam aeternam. Amen.

Hij doet wijn en water Deus , qui humanae sub-stantiae dignitatem mirabi-liter condidisti, et mirabilius reformasti: da nobis per hujus aquae et vini myste-riuna ejus divinitatis esse consortes, qui humanitatis nostrae fieri dignatus est par-ticeps, Jesus Christus Filius tuus Dominus noster, qui tecum vivit et regnat in uni-tate Spiritus sancti, Deus per omnia saecula saeculo-rum. Amen.

Hij draagt de Offerimus tibi, Domine, calicem salutaris, tuam de-precantes clementiam, ut in conspectu divinae majestatis tuae pro nostra et totius mundi salute cum odore su-avitatis ascendat. Amen.

-ocr page 141-

gebeden der h. mis.

125

In spiritu humilitatis et in animo contrito suscipia-mur a te Domine ; et sic fiat sacrificium nostrum in con-spectu tuo hodie , ut placeat tibi Domine Deus.

Veni Sanctificator, omni-potens aeterne Deus, et be-nedic hoe sacrificium, tuo sancto nomini praeparatum.

Laat ons van U, o Heer! aangenomen worden in de vernedering van onzen geest en in de verbrijzeling van ons hart; en dat onze offerande heden zoodanig voor ü volbracht worde, dat zij aan U aangenaam zij , Heere God!

Kom heiligmakende, almachtige , eeuwige God! en zegen deze offerande, uwen H. naam toebereid.


De priester ivascht zijne handen, en zegt: Psalm 25.

Lavabo inter innocentes manus meas, et circumdabo altare tuum , Domine.

Ut audiam vocem laudis, et enarrem universa mirabi-lia tua.

Domine, dilexi decorem domus tuae, et locum ha-bitationis gloriae tuae.

Ne perdas cum impiis, Deus, animam meam , et cum viris sanguinum vitam meam.

In quorum manibus ini-

Onder de onschuldigen zal ik mijne handen wasschen, en ik zal uw altaar omringen , Heer !

Opdat ik moge aanhooren de stem des lofs, en al uwe wonderdaden verkondigen.

Heer! ik heb den luister uws huis bemind, en de woonplaats uwer heerlijkheid.

O God 1 verniel toch mijne ziel niet met de goddeloozen, noch mijn leven met de bloeddorstige menschen.

Die de handen vol van


-ocr page 142-

GEBEDEN DER H. MIS.

126

quitates sunt; dextera eo-rum repleta est muneribus.

Ego autem in innocentia mea ingressus sum; redime me, et miserere mei.

Pes meus stetit in directo ; in ecclesiis benedicam te Domine.

Gloria Patri, et Filio, et Spiritui sancto.

Sicut erat in principio, et nunc, et semper, et in sae-cula saeculorum. Amen.

Suscipe , sancta Trinitas, hanc oblationem, quam tibi offerimus ob memoriam pas-sionis, resurrectionis et as-censionis Jesu Christi Do-mini nostri; et in honorem beatae Mariae semper virgi-nis, et beati Joannis Bap-tistae, et sanctorum aposto-lorum Petri et Pauli , et ist-orum et omnium sanctorum , ut illis proficiat ad honorem , nobis autem ad sa-lutem, et illi pro nobis intercedere dignentur in cae-boosheid hebben ; wier rechterhand met giften vervuld is.

Doch ik heb in mijne onschuld gewandeld ; verlos mij en ontferm [J mijner.

Mijn voet staat vast op den rechten weg ; in de vergaderingen zal ik U loven , Heer!

Eere zij den Vader, en den Zoon, en den H. Geest.

Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Ontvang, o heilige Drievuldigheid ! deze offerande, die wij U opdragen ter gedachtenis van het lijden, van de verrijzenis en van de hemelvaart onzes Heeren Jezus Christus ; en ter eere van de H. Maria altijd maagd, van den H. Johannes den Dooper, van de H. apostelen Petrus en Paulus, en van deze en van alle heiligen, opdat zij hun ter eere en ons ter zaligheid moge strekken, en zij zich verwaardigen in den


-ocr page 143-

GEBEDEN DER H. MIS.

127

lis, quorum memoriam agi-mus in terris, per eundem Christum Domiimm nostrutQ. Amen.

Orate, fratres, ut meum ac vestrum sacrificium accep-tabile fiat apud Deum Pa-trem omnipotentem.

M. Suscipiat Dominus sacrificium de manibus tuis ad laudem et gloriam nomi-nis sui, ad utilitatem quoque nostram totiusque ecclesiae suae sanctae.

S. Amen.

hemel voor ons te bidden, welker gedachtenis wij houden op de aarde, door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.

Bidt, Broeders ! dat mijne en uwe offerande aangenaam moge worden bij God den almachtigen Vader.

D. De Heer neme de offerande uit uwe handen aan , tot lof en heerlijkheid van zijnen naam, tot voordeel van ons en van zijne geheele H. kerk.

P. Amen.


Terwijl de priester de secreta leest.

(Gij zijt, o Heere Jezus ! priester in der eeuwigheid , op de wijze van Melchisedech; maar een priester, die heilig zijt, onschuldig , onbesmet, afgezonderd van de zondaars. Gij hebt, o Heer ! ons koningen en priesters gemaakt ; doch, o God! maak ons ook heilig, neem weg onze smetten, gelief ons af te zonderen van de zondaars, opdat wij in heiligheid en gerechtigheid al onze dagen U mogen dienen, uw heilig altaar genaken, en deze H. offerande voor uw aanschijn behoorlijk opdragen; door U, onzen Hoogepriester, die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht.)

S. Per omnia saecula P. Door alle eeuwen der saeculorum. eeuwen.

-ocr page 144-

GEBEDEN DER H. MIS.

128

M. Amen.

S. Dominus vobiscum.

M. Et cum spiritu tuo.

S. Sursum corda.

M. Habemus ad Domi-nuin.

S. Gratias agamus Domino Deo nostro.

M. Dignum et justum est.

Vere dignum et jvistum est, aequum et salutare, nos tibi semper et ubique gratias agere , Domine sancte , Pater omnipotens, aeterne Deus, per Christum Dominum nostrum. Per quem majestatem tuam laudant angeli, adorant dominationes , tremunt po-testates, coeli coelorumque virtutes , ac beata seraphim, socia exultatione concelebrant. Cum quibus et nostras voces ut admitti jubeas depreca-mur, supplici confessione di-centes:

D. Amen.

P. De Heer zij met u.

D. En met uwen geest.

P. Heft uwe harten omhoog.

D. Wi] hebben ze tot den Heer.

P. Laat ons dankzeggen aan den Heer onzen God.

D. Dat is betamelijk en billijk.

Het is in waarheid betamelijk en billijk, redelijken heilzaam, dat wij U altijd en overal dankzeggen, heilige Heer! almachtige Vader! eeuwige God ! door Christus onzen Heer. Door wien de engelen uwe majesteit loven, de heerschappijen aanbidden, de machten met beving ee-ren , de hemelen en de krachten der hemelen en de zalige serafijnen met onderlinge vreugde samen vieren. Wij bidden U, dat Gij ook wilt aannemen onze stemmen) die wij bij de hunne voegen , met ootmoedige belijdenis zeggende ;


-ocr page 145-

GEBEDEN DER H. MIS.

129

Sanctus, Sanctus, Sanctus, Dominus Deus sabaoth. Fleni sunt coeli et terra gloria tua. Hosanna in excelsis. Bene-dictus qui venit in nomine Domini. Hosanna in excelsis.

Hier begint het gedeelte

Te igitur , clementissime Pater, per Jesum Christum Filium tuum , Dominum nostrum , supplices rogamus ao petimus , uti accepta habeas et benedicas haec dona, haec munera, haec sancta sacrifi-cia illibata; imprimis quae tibi offerimus pro ecclesia tua sancta catholica, quam pacificare, custodire, adunare et regere digneris toto orbe terraram, una cum famulo tuo papa nostro N. et anti-stite nostro N. et omnibus orthodoxis atque catholicae et apostolicae fidei cultoribus.

Heilig , Heilig, Heilig is de Heer, de God der heir-scharen. Hemel en aarde zijn vol van . uwe heerlijkheid. Hosanna in het allerhoogste. Gezegend die daar komt in den naam des Heeren. Hosanna in het allerhoogste.

der mis genaamd canon.

Wij bidden U dan, goe-dertierenste Vader! en verzoeken ootmoedig door uwen Zoon Jezus Christus onzen Heer , dat Gij behagelijk aanneemt en zegent deze gaven, deze giften , deze heilige onbevlekte offeranden, die wij U opdragen, eerstelijk voor uwe heilige katholieke kerk, opdat Gij U verwaardiget haar te bevredigen , te bewaren , te vereenigen en de geheele wereld door te besturen, te zamen met uwen dienaar, onzen paus N., onzen bisschop N., met alle rechtge-voelenden en onderhouders van het katholieke en apostolische geloof.


9

-ocr page 146-

GEBEDEN DER H. MIS.

Gedachtenis voor levenden.

quot;Wees, Heer! gedachtig uwe dienaren en dienaressen N. N.

130

Memento , Domine , famu-lonim famularumque tuarum N. N.

Bij het memento der levenden.

(Wij bidden U, o Heer! voor uwe kerk en de geloovigen, die hier vergaderd zijn om U te loven, te danken, en de dierbare offerande van uw lichaam en bloed op te dragen, alsook voor N. N. Behoed ze voor het kwaad ; heilig ze in uwe waarheid en in uwe liefde; versterk ze door de kracht uwer sterkte ; vervul ze met de kennis van uwen wil, in alle wijsheid en geestelijk verstand, opdat zij waardig mogen wandelen; U, hunnen God, in alles behagen , en vrucht dragen in alle goede werken. Amen.)

Et omnium circumstanti-um, quorum tibi fides cog-nita est, et nota devotio , pro quibus tibi offerimus, vel qui tibi ofPerunt hoe sacrifi-cium laudis pro se suisque omnibus; pro redemptione animarum suarum, pro spe salutis et incolumitatis suae; tibique reddunt vota sua aeterno Deo vivo et vero.

Wees ze ook allen gedachtig, die hier tegenwoordig zijn, wier geloof en godvruchtigheid U bekend is, voor wie wij U, of die U deze offerande van lof opdragen , voor zich en voor allen , die hun aangaan ; voor de verlossing van hunne zielen , voor de hoop van hun welvaren en zaligheid, en die aan U, o eeuwige, levende en waarachtige God! hunne beloften volbrengen.


-ocr page 147-

GEBEDEN DEK H. MIS.

131

Communicantes et memo-riam venerantes inprimis glo-riosae semper virginis Mariae, genitricis Dei et Domini nostri Jesu Christi, sed et beatorum apostolorum ac martyrum tuorum, Petri et Pauli , Andreae, Jacobi, Jo-annis , Thomae, Jacobi, Philippi, Bartholomaei, Mat-thaei, Simonis et Thaddaei, Lini, Cleti, Clemeutis , Xysti Cornelii, Cypriani, Laurentii, Clirysogoni, Joannis et Pauli, Cosmae et Damiani, et omnium sanctorum tuorum, quorum meritis precibusque concedas, ut in omnibus protectionis tuae muniamur auxilio, per eundem Christum Dominum nostrum. Amen.

Hanc igitur oblationem servitutis nostrae, sed et cunctae familiae tuae, quae-sumus, Domine, ut placatus accipias, diesque nostros in

Houdende gemeenschap en gedachtenis, eerstelijk van de roemwaardige Maria, altijd maagd , moeder van onzen God en Heer Jezus Christus; alsmede van uwe heilige apostelen en martelaren , Petrus en Paulus, Andreas, Jakobus, Johannes, Thomas, Jakobus , Pilippus, Bartholomeüs, Mattheüs , Simon en Thaddeüs , Linus , Kletus , Klemens, Sixtus, Kornelius, Cyprianus, Lau-rentius, Chrysogonus, Johannes en Paulus, Kosmas en Damianus, en van al uwe heiligen; zoo bidden wij , dat Gij ons door hunne verdiensten en gebeden verleent» dat wij in alles met de hulp van uwe bescherming versterkt mogen worden, door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.

Wij bidden U dan. Heer ! dat Gij deze offerande van onze bediening, alsmede van uwe gansche gemeente goedgunstig aanneemt, en in onze


9*

-ocr page 148-

GEBEDEN DER H. MIS.

132

tua pace disponas, atque ab aeterna damnatione nos eripi, et in electorum tuorum ju-beas grege nutnerari, per Christum Dominura nostrum. Amen.

Quam oblationem tu, Deus, in omnibus, quaesumus, be-nedictam , adsoriptam, ratam, rationabilem acceptabilemque facere digneris , ut nobis corpus et sanguis fiat dilectis-simi Filii tui Domini nostri Jesu Christi.

De priester het brood in

Qui pridie quam pateretur accepit panem in sanctas ac venerabiles manus suas, et elevatis oculis in coelum ad te Deum Patrem suum om-nipotentem, tibi gratias agens, benedixit, fregit, deditque ■discipulis suis, dicens: ac-cipite et manducate ex hoe omnes. Hoc est enim corpus meum.

dagen uwen vrede verleent en bezorgt, dat wij van de eeuwige verdoemenis behoed en onder het getal uwer uitverkorenen gerekend mogen worden, door Christus onzen Heer. Amen.

Wij bidden U, o God! dat Gij U verwaardiget deze offerande in alles gezegend , aangenomen , goedgekeurd , redelijk en behagelijk te maken , opdat zij voor ons worde het lichaam en bloed van uwen allerliefsten Zoon , onzen Heer Jezus Christus.

de hand nemende , zegt;

Die daags voor zijn lijden het brood genomen heeft in zijn heilige en eerwaardige handen, en zijne oogen opslaande naar den hemel tot ü, o God! zijnen almogen-den Vader, U dankende, het gezegend, gebroken , en aan zijne discipelen gegeven heeft, zeggende : neemt en eet hiervan allen. Want dit is mijn lichaam.


-ocr page 149-

GEBEDEN DEB H. MIS.

Onder het opheffen der H. Hostie.

(Ik aanbid U, mijn Zaligmaker ! voor mij aan het kruis opgeheven. Trek mij tot U en hef mij met U op, gelijk Gij beloofd hebt. Ik aanbid ü onder de heilige sluiers, die U voor mijne oogen bedekken, niet alleen als wezenlijk op het altaar tegenwoordig, maar ook als werkelijk opgeofferd en geslacht voor mijne zonden.)

Hij neemt den kelk, terwijl hij zegt:

133

Simili modo postquam coenatum est, accipiens et hunc praeclarnm calicem in sanctas ac venerabiles manus suas, tibi gratias agens, be-nedixit deditque discipulis suis, dicens: accipite et bi-bite ex eo omnes.

Hie est enim calix sanguinis mei, novi et aeterni testamenti (mysterium fidei), qui pro vobis et pro multis effundetur in remissionem peccatorum.

Haec quotiescumque fece-ritis, in mei memoriam fa-cietis.

Op dezelfde wijze , als het avondmaal gehouden was, nemende ook dezen heerlijken drinkbeker in zijne heilige en eerwaardige handen, U dankende, heeft Hij dien gezegend en aan zijne discipelen gegeven , zeggende : neemt en drinkt hieruit allen.

Want dit is de drinkbeker van mijn bloed, van liet nieuw en eeuwig verbond (een geheim des geloofs), dat voor u en voor velen vergoten zal worden tot vergeving der zonden.

Zoo dikmaals als gij dit doen zult, zult gij het doen ter mijner gedachtenis.


-ocr page 150-

GEBEDEN DER H. MIS.

Onder het opheffen van den kelk.

(Hemelsche Vader ! ziedaar het bloed van uwen eenigen Zoon, dat voor mij verstort is. Aanlioor toch, bid ik U, de stem die om erbarming smeekt. Laat daarvan slechts één droppel op mijne ziel vallen, en laat mij nooit zoo ongelukkig zii\'n van het eenigszins te ontheiligen.

Ik aanbid, o mijn Zaligmaker! uw overdierbaar bloed. Maak het van krachtdadige uitwerking tot mijne eeuwige behoudenis. Ik heb het door mijne misdaden vergoten, en Gij hebt het uit liefde voor mij uitgestort. Vergeef mij

134

mijne verblindheid, en zie liefde. Amen.)

ünde et memores, Domi-ne, nos servi tui, sed et plebs tua sancta, ejusdem Christi Filii tui Domini nos-tri tam beatae passionis, nee non et ab inferis resurrec-tionis, sed et in coelos glo-riosae ascensionis , ofEerimus praeclarae majestati tuae de tuis donis ac datis, hostiam puram, hostiam sanctam, hostiam immaculatam, panem sanctum vitae aeternae, et calicem salutis perpetuae.

Supra quae propitio ac sereno vulto respicere dig-slechts op uwe onmetelijke

Het is hierom, o Heer ! dat wij uwe dienaren en uw heilig volk , gedachtig zijnde aan het zalig lijden van denzelfden Christus, uwen Zoon, onzen Heer, als ook aan zijne verrijzenis en heerlijke hemelvaart , aan uwe voortreffelijke majesteit opdragen van uwe giften en gaven, een zuivere offerande, een heilige offerande, een onbevlekte offerande, het heilig brood des eeuwigen levena , en den drinkbeker van de altoosdurende zaligheid.

Verwaardig U, Heer! met uw genadig en gunstig aan-


-ocr page 151-

GEBEDEN WEE H. MIS.

135

neris, et accepta habere, sicuti accepta habere dig-natus es munera pueri tui justi Abel, et sacrificium patriarchae nostri Abrahae , et quod tibi obtulit sumnms sacerdos tuus Melchisedech, sanctum sacrificium, imma-culatam hostiam.

Supplices te rogamus, om-nipotens Deus, jube haec perferri per manus sancti angeli tui in sublime altare tuum, in conspectu divinae majestatis tuae , ut quotquot ex hac altaris participatione sacrosanctum Filii tui corpus et sanguinem sumpseri-mtis omni benedictione coe-lesti et gratia repleamur, per eundem Christum Domi-num nostrum. Amen.

schijn neer te zien op deze heilige offerande en onbevlekte offergifte , verwaardig U deze behagelijk aan te nemen, gelijk Gij wel hebt willen aannemen de giften van uwen dienaar den rechtvaardigen Abel, en de offerande van onzen aartsvader Abraham, en die uw hoo-gepriester Melchisedech U opgedragen heeft.

Wij bidden U ootmoedig-lijk, almachtige God! doe deze offerande door de handen van uwen heiligen engel brengen op uw verheven altaar in de tegenwoordigheid van uwe goddelijke opper-heerlykheid , opdat wij allen, die aan dit altaar deelachtig zijnde, het allerheiligst lichaam en bloed van uwen Zoon zullen genuttigd hebben, met allen hemelschen zegen en genade mogen vervuld worden , door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.


Gedachtenis voor dooden.

Memento etiam , Domine, Wees ook, o Heer! ge-

-ocr page 152-

GEBEDEN DEB H. MIS.

136

famulorum famularumque tu-arum N. N. qui nos prae-cesserunt cum signo fidei et dormiunt in somno pacis.

dachtig uwe dienaren en dienaressen N. N., die ons voor-gegaa,n zijn met het teeken des geloofs en rusten in den slaap des vredes.


Bij het memento der dooden.

(Wij bidden U, Heer en Zaligmaker! ü, die de Verlosser zijt der gansche wereld, voor de zielen van N. N. -Voor onze zonden hebt Gij U zeiven opgedragen, en wilt nog dagelijks die opdracht voor ons vernieuwen en ons aan hare oneindige verdiensten deelachtig maken. Geef hun, bidden wij U, een rijk aandeel in die verdiensten. Vergeef hun hunne zonden en veelvoudige ontrouwheden. Handel hen, wij smeeken het ü vurig, niet volgens uwe strenge rechtvaardigheid, maar wees hun nog gedachtig naar uwe groote barmhartigheid. Verleen hun rust en toegang tot genade, en vereenig ons allen eenmaal met hen en met U, in de vreugde der eeuwige heerlijkheid. Amen.)

Ipsis , Domine , et omni- Wij bidden U, Heer ! dat

bus in Christo quiescentibus Gij dezen en allen, die in

locum refrigerii, lucis et Christus rusten, de plaats

pacis ut indulgeas depreca- der verkwikking, van licht

mur, per eundem Christum en vrede wilt verleenen, door

Dominum nostrum. Amen. denzelfden Christus onzen

Heer. Amen.

Nobis quoque peccatoribus Verwaardig U ook aan

famulis tuis, de multitudine ons, zondige menschen, uwe

miserationum tuarum spe- dienaren, die op de menig-

-ocr page 153-

GEBEDEN DEK H. MIS.

137

rantibus, partem aliquam et societatem donare digneris, cum tuis sanctis apostolis et martyribus, cum Joanne, Stephano, Matthia, Barnaba, Ignatio, Alexandre, Marcellino , Petro, Felicitate, Per-petua , Agatha, Lucia, Ag-nete, Caecilia , Anastasia , et omnibus sanctis tuis ; intra quorum nos consortium, non aestimator meriti, sed ■seniae , quaesumus, largitor admitte, per Christum Do-minum nostrum; per quem haec omnia, Domine, semper bona creas, sanctificas , vi-vificas , benedicis et praestas nobis; per ipsum, et cum ipso, et in ipso est tibi Deo Patri omnipotent, in unitate Spiritus sancti omnis honor et gloria, per omnia saecula saeculorum.

M. Amen.

S. Oremus,

Praeceptis salutaribus mo-niti, et divina institutione vuldigheid uwer barmhartigheden vertrouwen, deel en gemeenschap te geven met uwe heilige apostelen en martelaren, Johannes, Stefanus, Matthias, Barnabas, Ignatius, Alexander, Marcellinus, Petrus, Felicitas, Perpetua , Agatha, Lucia, Agnes, Cecilia , Anastasia , en al uwe heiligen. Wij bidden U, dat Gij , niet ziende op onze verdiensten , maar verleenende genade, onder hun gezelschap ons aanneemt, door Christus onzen Heer; door wien Gij, Heer! altijd al deze gaven voortbrengt, heiligt, levend maakt, zegent en aan ons verleent; door Hem, en met Hem, en in Hem wordt aan U, o God! almogende Vader! in de eenheid des heiligen Geestes gegeven alle eer en heerlijkheid, door alle eeuwen der eeuwen.

D. Amen.

P. Laat ons bidden.

Door heilzame bevelen aangezet, en door goddelijke


-ocr page 154-

GEBEDEN DEK H. MIS.

138

formati, audemus dicere:

Pater noster, qui es in coelis. Sanctificetur nomen tuum. Adveniat regnum tuum. Fiat voluntas tua sicut in coelo et in terra. Panem nostrum quotidianum da nobis hodie. Et dimitte nobis debita nostra, sicut et nos dimittimus debitoribus nostris. Et ne nos inducas in ten-tationem.

M. Sed libera nos a malo.

S. Amen.

Libera nos, quaesumus Domine, ab omnibus malis ^ praeteritis, praesentibus et futuris, et intercedente beata et gloriosa semper virgine Dei genitrice Maria, cum beatis apostolis tuis Petro et Paulo, atque Andrea, et omnibus sanctis, da propitius pacem in diebus nostris, ut ope misericordiae tuae adjuti, et a peccato simus semper liberi, et ab omni perturba-tione securi, per eundem voorschriften onderwezen , zoo durven wij zeggen;

Onze Vader! die in de hemelen zijt. Geheiligd zij uw naam. Laat uw rijk toekomen. Uw wil geschiede op de aarde als in den hemel. Geef ons heden ons dagelijksch brood. En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven aan onze schuldenaren. En leid ons niet in bekoring.

D. Maar verlos ons van den kwade.

P. Amen.

Wij bidden U, Heer ! verlos ons van alle kwaad, dat verleden, dat tegenwoordig en nog aanstaande is; en verleen ons op de voorspraak van de heilige en roemwaardige moeder Gods Maria altijd maagd, van de heilige apostelen Petrus en Paulus en Andreas, en alle heiligen, genadig vrede in onze dagen, opdat wij door den bijstand uwer barmhartigheid geholpen, ten allen tijde vrg


-ocr page 155-

GEBEDEN DER H. MIS.

139

Dominum nostrum Jesum Christum, Filium tuum, qui tecum vivit et regnat in uni-tate Spiritus sancti Deus per omnia saecula saeculorum.

M. Amen.

8. Pax Domini sit sera-per vobiscum.

M. Et cum spiritu tuo. Haec commixtio et conse-cratio corporis et sanguinis Domini nostri Jesu Christi fiat accipientibus nobis in vitam aeternam. Amen.

Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, miserere nobis.

Agnus Dei, qui tollis pec-cata mundi, miserere nobis.

Agnus Dei , qui tollia pec-cata mundi, dona nobis pa-cem.

Domine Jesu Christe , qui dixisti apostolis tuis ; pacem relinquo vobis , pacem meam mogen blijven van zonde en gerust zijn van alle kwelling, door denzelfden Jezus Christus , onzen Heer, uwen Zoon, die met U leeft en heerscht in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen.

B. Amen.

P. De vrede des Heeren zij altijd met ulieden.

D. En met uwen geest.

Deze vermenging en heiliging van het lichaam en bloed onzes Heeren Jezus Christus strekke ons, die het nuttigen, ten eeuwigen leven. Amen.

Lam Gods ! dat wegneemt de zonden der wereld , ontferm U onzer.

Lam Gods ! dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U onzer.

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld, geef ons vrede.

Heere Jezus Christus ! die tot uwe apostelen gezegd hebt: Ik laat u vrede, Ik


-ocr page 156-

GEBEDEN DEB H. MIS.

140

do vobis; ne respicias pec-cata mea, sed fidem ecclesiae tuae, eamque secundum voluntatem tuam pacificare et coadunare digneris, qui vivis et regnas Deus per omnia saecula saeculorum. Amen.

Domine Jesu Christe, Pili Dei vivi, qui ex voluntate Patris, cooperante Spiritu sancto, per mortem tuam mundum vivificasti, libera me per hoe sacrosanctum corpus et sanguinem tuum ab omnibus iniquitatibusmeis, et universis malis, et fac me tuis semper inhaerere man-datis, et a te nunquam se-parari permittas, qui cum eodem Deo Patre et Spiritu sancto vivis et regnas Deus in saecula saeculorum. Amen.

Perceptio corporis tui Do-mine Jesu Christe, quod ego geef u mijnen vrede; zie toch niet op mijne zonden, maar op het geloof van uwe kerk ; en verwaardig ü haar naar uw welgevallen te bevredigen en in eenheid te onderhouden, Gij , die leeft en heerscht, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Heere Jezus Christus! Zoon van den levenden God ! die door den wil van uwen Vader en door het medewerken van den heiligen Geest, de wereld door uwen dood hebt levend gemaakt, verlos mij door dit uw allerheiligst lichaam en bloed van al mijne zonden, ongerechtigheden en van alle kwaad; maak dat ik mij altijd houde aan uwe geboden, en duld niet dat ik ooit van U gescheiden worde, die met denzelfden God den Vader en den heiligen Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Heere Jezus Christus ! laat het nuttigen van uw


-ocr page 157-

GEBEDEN DEK H. MIS.

lichaam , hetwelk ik onwaardige mij voorneem te ontvangen , niet strekken tot mijn oordeel en vonnis ; maar dat het, door uwe goedertierenheid , mij voordeelig zij tot bescherming van ziel en lichaam , en om genezing te erlangen; die leeft en heerscht met God den Vader in de eenheid des heiligen Geestes, God in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

Ik zal het hemelsch brood nemen en den naam des Heeren aanroepen. (*) De priester herhaalt driemaal:

141

indignua sumere praesumo , non mihi proveniat in judicium et condemnationem; sed pro tua pietate prosit mihi ad tutamentum mentis et corporis, et ad medelam per-cipiendam ; qui vivis et reg-nas cum Deo Patre in unitate Spiritus sancti Deus per omnia saecula saeculorum. Amen.

Panem coelestem accipiam et nomen Domini invocabo.

Domine, non sum dignus ut intres sub tectum meum, sed tantum die verbo, et sanabitur anima mea.

Heer ! ik ben niet waardig , dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek alleen één woord , en mijne ziel zal gezond worden.


Hij nuttigt de H. hostie, zeggende:

Corpus Domini nostri Jesu Het lichaam onzes Heeren Christi custodiat animam Jezus Christus beware mijne meam in vitam aeternam. ziel ten eeuwigen leven. Amen. Amen.

(♦) Indien gij niet communiceert met den priester, doe het ten minste geestelijker wijze. Zie bl. 100.

-ocr page 158-

GEBEDEN DER H. MIS.

Quid retribuam Domino Wat zal ik den Heer \\ve-pro omnibus quae retribuit dergeven voor al de welda-mihi? Calicem salutaris acci- den die Hij mij gedaan heeft? piam et nomen Domini in- Ik zal den heilzamen drink-vocabo. Laudans invocabo beker nemen, en ik zal den Dominum et ab inimicis naam des Heeren aanroepen, meis salvus ero. Ik zal den Heer loven en

aanroepen, zoo zal ik van mijne vijanden verlost zijn.

Hij nuttigt het 11. bloed en zegt :

Sanguis Domini nostri Je- Het bloed onzes Heeren su Christi custodiat animam Jezus Christus beware mijne meam in vitam aeternam. ziel ten eeuwigen leven. Amen. Amen.

Onder de H, communie.

(O minnelijke Jezus! hoe gelukkig is het lot van uwe dienaren en van die getrouwe zielen, die Gij waardig maakt om U in de H. communie te ontvangen. Waarom moet ik van zoo groot geluk verstoken blijven? . .. Neen, mijn God! ik verdien niet U wezenlijk in dit aanbiddelijk sakrament te ontvangen. Een zondaar, zooals ik, kan die tot een zoo heiligen God naderen? . . Ik verfoei van gan-scher harte mijne zonden, die mij deze gunst onwaardig maken.

O mijn Zaligmaker! zoo ik heden het geluk nog derven moet van met uw aanbiddelijk vleesch gevoed te worden sta dan toch genadelijk toe, dat ik U ontvange met mijn geest en hart, en mij met U vereenige door geloof, hoop en liefde. - Ja, ik geloof in U, mijn God! ik hoop op U, en begeer U te beminnen van ganscher harte. Ach!

142

-ocr page 159-

GEBEDEN DER H. MIS.

ik gevoel de behoefte die ik heb, dat Gij met uwe genade in mij komt. Kom dan, mijn goddelijke Jezus! en laat uwe genade in mij nederdalen. Kom in mijn verstand , om het door uw goddelijk licht te verhelderen; kom in mijn hart, om het te doen ontvlammen door het vuur uwer heilige en reine liefde; vereenig mij innig met U, verander mij in U, en maak dat niet ik voortaan meer leve, maar leef Gij in mij , en heersch er nu in den tijd en in de eeuwigheid. Amen.)

Quod ore sumpsimus, Do- Heer ! geef dat wij , het-

143

mine, pura mente capiamus, et de munere temporali fiat nobis remediumsempiternum.

Corpus tuum, Domine, quod sumpsi, et sanguis quem po-tavi, adhaereat visoeribus meis; et praesta ut in me non remaneat scelerum macula , quem pura et sancta refecerunt sacramenta, qui vivis et regnas in saecula saeoulorum. Amen.

geen wij met den mond genuttigd hebben, met een zuiver hart ontvangen, en dat het van een tijdelijke gift ons tot een eeuwig geneesmiddel worde.

Laat, Heer! uw lichaam, dat ik genuttigd, en uw bloed, dat ik gedronken heb, aan mijn binnenste kleven; en verleen dat in mij, die gevoed ben met zuivere en heilige sakramenten, geen vlek van zonden overblijve, die leeft en heerscht in de


eeuwen der eeuwen. Amen. Tenvijl de priester de communio leest.

(Mijn vleesoh is waarlijk spijs , en mijn bloed is waarlijk drank. Die mijn vleesch eet, en mijn bloed drinkt, blijft in Mij, en Ik in hem, zegt de Heer.)

-ocr page 160-

GEBEDEN DER H. MIS.

144

S. Dominus vobiscum. M. Et cum spiritu tuo. S. Oremus.

P. De Heer zij met u. D. En met uwen geest. P. Laat ons bidden.


Terwijl de priester de postcommunio leest.

(Stort genadelijk, Heere God ! de genade des H. Gees-tes in onze harten, die ons door verzuchtingen en tranen de vlekken onzer zonden doe uitwisschen, en ons door uwe gunst de uitwerking der gewenschte kwijtschelding toebrenge , door onzen Heer, enz.

God ! die alle menschen verlicht, komende in de wereld, verlicht toch, bidden wij U, onze harten door den glans uwer genade, opdat wij altoos uwer opperheerlijkheid waardige en aangename dingen mogen denken en U oprecht liefhebben, door onzen Heer, enz.

O Heer ! onze Helper en Beschermer! sta ons bij, en doe ons hart en ons vleesch door de kracht der kuischheid en de vernieuwing van de reinheid herbloeien, opdat wij door deze offerande, die wij aan uwe goedertierenheid opgedragen hebben, van alle bekoring gezuiverd worden, door onzen Heer, enz.)

,S. Dominus vobiscum. P. De Heer zij met u.

M. Et cum spiritu tuo. D. En met uwen geest.

S. Ite, missa est. P. Gaat, de dienst is ge-

eindigd.

{Somwijlen zegt men niet: Ite missa est, maar Benedi-camus Domino. Laat ons den Heer danken.)

M. Deo gratias. D. God zij gedankt.

-ocr page 161-

GEBEDEN DER H. MIS.

Laat, o heilige Drievuldigheid ! de godsdienstige betuiging van mijne onderwerping U aangenaam zijn, en verleen dat deze offerande, die ik onwaardige voor de oogen van uwe opperheerlijkheid opgedragen heb, U lief en aangenaam zij, en mij en allen, voor wie ik ze opgedragen heb , door uwe genade tot eene verzoening strekke, door Christus onzen lieer. Amen.

Hij keert zich naar de gemeente en zegent haar, zeggende:

Benedicat vos omnipotens De almogende God, de

145

Placeat tibi, sancta Tri-nitas, obsequium servitutis meae , et praesta ut sacrifi-cium, quod oculis tuae ma-jestatis indignus obtuli, tibi sit acceptabile, mihique et omnibus, pro quibus illud obtuli, sit te miserante pro-pitiabile, per Christum Do-minum nostrum. Amen.

Deus, Pater, et Filius, et ■Spiritus sanctus.

M. Amen.

S. Dominus vobiscum.

M. Et cum spiritu tuo.

S. InitiumsanctiEvangelü secundum Joannem.

M. Gloria tibi Domine.

In principio erat Verbum et Verbum erat apud Deum , et Deus erat Verbum. Hoe erat in principio apud Deum. Omnia per ipsum facta sunt, et

Vader, de Zoon en de heilige Geest zegene u.

D. Amen.

P, De Heer zij met u.

D. En met uwen geest.

P. Het begin van het heilig Evangelie volgens Johannes.

D. Eere zij ü. Heer !

In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God. Dit was in het begin bij God. Alle dingen zijn 10


-ocr page 162-

GEBEDEN DEB H. MIS.

146

sine ipso factum est nihil quod factum est. In ipso vita erat, et vita erat lux hominum ; et lux in tenebris lucet, et tenebrae eam non comprehenderunt. Fuit homo missus a Deo, cui no-men erat Joannes. Hie ve-nit in testimonium, ut testimonium perhiberet de lu-mine, ut omnes crederent per ilium. Non erat ille lux, sed ut testimonium perhiberet de lumine. Erat lux vera, quae illuminat omnem hominem, venientem in hunc mundum. In mundo erat, et mundus per ipsum factus est; et mundus eum non cognovit. In propria venit et sui eum non receperunt. Quotquot autem receperunt eum, dedit eis potestatem filios Dei fieri, his qui cre-dunt in nomine ejus; qui non ex sanguinibus, neque ex voluntate carnis neque ex voluntate viri, sed ex Deo nati sunt. Et Verbum caro factum est, et ha-door hetzelve gemaakt, en zonder dat, is er niets gemaakt van hetgeen er gemaakt is. In hetzelve was het leven, en het leven was het licht der menschen; en het licht schijnt in de duisternissen , en de duisternissen hebben het niet begrepen. Er werd een mensch van God gezonden, wiens naam was Johannes. Deze kwam tot getuige om getuigenis van het licht te geven, opdat zij allen door hem ge-looven zouden. Hij was het licht niet, maar om getuigenis van het licht te geven. Dit was het waarachtig licht,, hetwelk alle menschen verlicht , komende in deze wereld. Hij was in de wereld,, en de wereld is door Hem gemaakt, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam in zijn eigen ; doch de zijnen namen Hem niet aan. Maar allen, die Hem aangenomen hebben, heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te wor-


-ocr page 163-

GEBED NA DE H. MIS.

147

bitavit in nobis; et vidimus gloriam ejus, gloriara quasi Unigeniti a Patre, plenum gratiae et veritatis.

M. Deo gratias.

den, dengenen die in zijnen naam gelooven. Welke niet uit den bloede, noch uit den wil des vleesches, noch uit den wil eens mans, maar uit God geboren zijn. En het Woord is vleesch geworden, en heeft onder ons gewoond ; en wij hebben zijne heerlijkheid gezien , eene heerlijkheid als van den eeniggeboren Zoon des Vaders, vol genade en waarheid.

D. God zij gedankt.


GEBED NA DB H. MIS.

Vergun mij toch, o hemelsche Vader! dat de vrucht dezer allerwaardigste offerande zich over al mijne werken uitspreide. Ik heb door het opdragen van uwen allerlief-sten Zoon willen betuigen, dat ik ü erken voor mijnen oppersten Heer en mijnen God. Geef dat de oprechtheid mijner aanbidding uit mijnen handel blijke. Keer van mij alle boosheid af, en bestuur mijne gangen in alle waarheid en gerechtigheid, opdat ik in het toekomende niet alleen deze aanbiddelijke offerande, zonder verwijt mijns gemoeds en met betrouwen, door de handen van uwe priesters moge opdragen, maar zelf ook worde eene be-hagelijke offerande voor uwe goddelijke oogen. Amen.

10*

-ocr page 164-

LOFZANGEN EN GEBEDEN NA

BIJ HET EINDE VAN HET H. MISOFFER.

Nu laat Gij, Heer! uwen dienaar in vrede gaan ; want mijne oogen hebben mijn God en Zaligmaker mogen zien. -Heer! bewaar Gij den indruk hiervan diep in mijn gemoed. Doe mij altijd zoo krachtig zien op U, den eersten Aanleider en Voltrekker mijns geloofs, dat ik aan uw lijden en levensuitgang gedachtig, eu mij de hemelsche vreugd voor oogen stellende, steeds het kruis moge verdragen en de schande er van versmaden; vast overtuigd dat ik lijdende met U, ook met ü zal verheerlijkt worden, en mij in de openbaring van die heerlijkheid eeuwig zal mogen verblijden. Amen.

LOFZANGEN EN GEBEDEN NA DE MIS EN H. COMMUNIE.

Wat is toch de mensch, o Heer! dat Gij zijns gedachtig zijt, of des menschen kind, dat Gij het komt bezoeken, niet alleen met uwe goddelijke genade, maar ook met de mededeeling van uw goddelijk Wezen! Wat zal ik ü wedergeven, o lieve Zaligmaker! voor al wat Gij mij gegeven hebt? Welke dankzegging voor eene zoo onuitsprekelijke weldaad, welke wederliefde voor eene zoo oneindige liefde! O liefde! die altijd brandt en nimmer uitgedoofd wordt! O God van liefde ! ontsteek mijn hart door uw goddelijk vuur en verslind in mijne ziel al wat ongeregeld is, opdat ik de wereld en al hare begeerlijkheden afgestorven zijnde, voortaan niet leve dan voor U ,

148

-ocr page 165-

DE MIS EN H. COMMUNIE.

dat is, om U boven al te beminnen en U onophoudelijk te loven en te danken.

Psalm 102. Loof den Heer, mijne ziel! en al wat binnen in mij is, zijnen heiligen naam!

Loof den Heer, mijne ziel! en vergeet toch al zijne weldaden niet !

Die al uwe zonden vergeeft, en al uwe gebreken geneest.

Die uw leven verlost van den ondergang; die u kroont met genade en barmhartigheden.

Die u naar wensch met goederen verzadigt, dat uwe jeugd vernieuwd wordt als die van een arend.

De Heer doet barmhartigheden en recht aan allen, die onrecht lijden.

Hij heeft zijne wegen aan Mozes bekend gemaakt, en zijnen wil aan de kinderen van Israel.

De Heer is barmhartig en meedoogend , langmoedig en zeer genadig.

Hij zal niet altijd verstoord zrjn, noch zijne ongenade eeuwiglijk vertoonen.

Hij heeft ons niet gedaan naar onze zonden, noch ons vergolden naar onze ongerechtigheid.

Want, zoo hoog de hemel boven de aarde is, zoo zeer heeft Hij zijne barmhartigheid bekrachtigd over degenen, die Hem vreezen.

Zoo ver het Oosten is van het Westen , zoo ver heeft Hij onze misdaden van ons weggenomen.

Gelijk een vader zich erbarmt over zijne kinderen, zoo heeft de Heer zich erbarmd over degenen, die Hem vreezen.

Want Hij weet, welk maaksel wij zijn : Hij is indachtig dat wij stof zijn.

149

-ocr page 166-

LOFZANGEN EN GEBEDEN ENZ.

\'s Menschen dagen zijn als het gras; hij bloeit gelijk eene veldbloem.

Er zal een wind over henen waaien en zij zal geen stand houden, en zal hare plaats niet kennen.

Maar de barmhartigheid des Heeren is van eeuwigheid en tot eeuwigheid, over die Hem vreezen, en zijne rechtvaardigheid tot op hunne kindskinderen.

Bij hen , die zijn verbond houden en die op zijne geboden denken om ze te volbrengen.

De Heer heeft zijnen zetel in den hemel bereid, en zijn rijk zal over alles heerschen.

Looft den Heer , gij al zijne engelen ! gij sterke helden ! die zijn bevel doet, om de stem zijner woorden te gehoorzamen.

Looft den Heer, al zijne heirscharen! Gij zijne dienaars, die zijnen wil doet.

Looft den Heer al zijne werken, aan alle plaatsen zijner heerschappij ! Loof den Heer , mijne ziel!

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Heer! ontferm ü onzer. Christus! ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer.

Onze Vader. enz.

Al uwe werken, Heer! moeten U danken, en uwe heiligen moeten U loven.

De heiligen zullen zich in heerlijkheid verheugen, zij zullen zich verblijden op hunne rustplaatsen.

Niet ons, Heer! niet ons, maar geef uwen naam heerlijkheid.

O Heer! verhoor mijn gebed, en mijn geroep kome tot U.

150

-ocr page 167-

LOFZANG.

Ik dank U, heilige Heer, almachtige Vader, eeuwige God! die U verwaardigd hebt mij , onwaardigen zondaar, door uwe loutere barmhartigheid te spijzen met het dierbaar lichaam en bloed van uwen Zoon, onzen Heer Jezus ■Christus. En ik bid U, dat deze heilige nuttiging mij niet worde tot straf, maar tot een zaligmakend hulpmiddel ter vergiffenis. Dat het mij zij tot een wapentuig des geloofs en een schild van den goeden wil. Dat het strekke tot zuivering mijner gebreken, tot uitroeiing der vleeschelijke begeerlijkheid en tot vermeerdering van liefde, geduld, ootmoed , gehoorzaamheid , en van alle deugden ; «ene sterke bescherming tegen de listen van alle zichtbare en onzichtbare vijanden ; eene vaste aankleving aan ü alleen , den eenigen en waren God. En ik bid U, dat Gij U verwaardiget mij zondaar te brengen tot dat onuitsprekelijke gastmaal, waar Gij met uwen Zoon en met den H. Geest, allen heiligen het waarachtig licht zijt, de volle verzadiging, de eeuwige vreugd en volmaakte gelukzaligheid ; door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.

Men kan zich verder bezig houden met de lofzangen van de H. Maria, van Zacharias , en van Simeon, alsook met den volgenden

L O P ZAN G.

Te Deum laudamus; te Wij loven U, o God ! wij

Dominum confitemur. danken U , o Heer!

Te aeternum Patrem, om- U, eeuwig Vader ! eert al

nis terra veneratur. wat op de aarde leeft.

151

-ocr page 168-

LOFZANG,

152

Tibi omnes angeli, tibi coeli et universae potestates,

Tibi cherubim et seraphim incessabili voce proclamant:

Sanctus! Sanctus! Sanctus Dominus Deus sabaoth !

Pleni sunt coeli et terra majestatis gloriae tuae.

Te gloriosus apostolorum chorus,

Te prophetarum laudabilis numerus,

Te martyrum candidatus laudat excercitus.

Te per orbem terrarum sancta confitetur ecclesia,

Patrem immensae majestatis,

Venerandum tuum verum, et unicum Filium,

Sanctum quoque paracle-tum Spiritum.

Tu rex gloriae Christe.

Tu Patris sempiternus es Filius.

U zingen de engelen, de hemelen en de machten.

U juicht de cherubijn en ook de serafijn; zij roepen altemaal met onvermoeide stemmen:

Heilig! Heilig! Heilig is God, de Heer der heir-krachten!

Hemel en aarde zijn vervuld door de grootheid uwer heerlijkheid.

U looft het heerlijk en geroemd apostelkoor.

En het loffelijk getal der waardige profeten ,

Als ook het zuiver heir van uwe martelaren.

U eert de H. kerk alom door \'t wereldrond,

U, Vader! onbepaald in macht en heerlijkheid,

Met uwen eenigen hoogwaarden en waren Zoon,

En ook den H. Geest, die onze Trooster is.

Gij, Heere Christus ! die de Koning zijt der heerlijkheid.

Die des Vaders Zoon zijt van eeuwigheid voortgebracht.


-ocr page 169-

TE DEUM LAUDAMUS.

153

Tu ad liberandum suscep-turus hominem, non hor-ruisti Virginia uterum.

Tu devicto mortis aculeoi aperuisti credentibus regna coelorum.

Tu ad dexteram Dei sedes, in gloria Patris.

Judex crederis esse ven-turus.

Te ergo, quaesumus, fa-mulis tuis subveni, quos pretioso sanguine redemisti.

Aeterna fac cum sanctis tuis in gloria numerari.

Salvum fac populum tuum, Domine ; et benedic heredi-tati tuae.

Et rege eos, et extolle illos usque in aeternum.

Per singulos dies benedi-cimus te.

Gij hebt, wanneer Gij kwaamt om het menschdom te verlossen, U niet ontzien te zijn in het lichaam eener maagd.

Gij hebt den prikkel en de macht des doods verwonnen , en voor het geloovig volk het hemelsch rijk geopend.

Nu zit Gij aan Gods rechterhand verheven, in \'s Vaders heerlijkheid.

Van waar Gij als rechter eens zult wederkomen, gelijk het geloof ons leert.

Wij bidden dan, wil uwe dienaars helpen , die Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.

Maak , dat wij eeuwig ook een plaats bezitten met uwe heiligen in het heerlijk rijk.

Maak zalig, Heer! uw volk en zegen toch uw erfdeel.

Bestuur het, en lief het omhoog tot in der eeuwigheid.

Wij spreken uwen lof en zegen alle dagen.


-ocr page 170-

154 dank-lied voor gods goedheid.

Et laudamua nomen tuum in saeculum, et in saeculum saeculi.

Dignare, Domine , die is-to sine peccato nos custodire.

Miserere nostri, Domine , miserere nostri.

Fiat misericord) a tua Domine super nos, quemadmo-dum speravimus in te.

In te Domine speravi; non confundar in aeternum.

F. Benedicamus Patrem et Filium cum sancto Spi-ritu.

li. Laudemus et super-exaltemus eum in saecula.

En prijzen uwen naam altijd, van eeuw tot eeuw.

Bewaar ons, lieve Heer! toch heden zonder zonde.

Ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer.

Laat, Heer! uwe goede gunst toch op ons komen, gelijk wij altijd vast op U betrouwen.

Op U, o Heer! stel ik mijne hoop ; des zal in eeuwigheid mij niets beschamen.

V. Laat ons loven den Vader en den Zoon en den H. Geest.

A. Laat ons Hem loven en hoog verheffen in der eeuwigheid.


DANK-LIED VOOR GODS GOEDHEID.

Psalm 144.

Ik zal U verheffen, mijn God en Koning! en ik zal uwen naam loven altoos en door alle eeuwen.

Van dag tot dag zal ik U loven en uwen naam roemen altoos en door alle eeuwen.

Groot is de Heer en roemwaardig boven mate; en zijner grootheid is geen einde.

-ocr page 171-

DANK-LIED VOOR GODS GOEDHEID.

De geslachten, het een na het ander, zullen uwe werken roemen en uwe krachtdadigheid verkondigen.

De heerlijkheid van den luister uwer heiligheid zullen zij vermelden en uwe wonderen vertellen.

En van de kracht uwer ontzaglijke daden zullen zij spreken en uwe grootheid verhalen.

De geheugenis uwer overgroote goedertierenheid zullen zij loven en zich verheugen in uwe rechtvaardigheid.

De Heer is barmhartig en meedoogend , langmoedig en zeer genadig.

De Heer is goedertieren voor iedereen ; en zijne barmhartigheden zijn over al zijne werken.

Al uwe werken. Heer! moeten U danken; en uwe heiligen moeten U loven.

De heerlijkheid uws rijks zullen zij vermelden en uwe macht verkondigen.

Om den kinderen der menschen uwe macht bekend te maken, en den heerlijken luister van uw koninkrijk.

Uw rijk is een rijk van alle eeuwen , en uwe heerschappij duurt door alle geslachten. De Heer is getrouw in al zijne woorden en heilig in al zijne werken

De Heer ondersteunt al degenen, die vallen; en Hij richt op allen, die nedergeslagen zijn.

Aller oogen wachten op ü. Heer! en Gij geeft hun spijs ten bekwamen tijde.

Gij opent uwe hand en vervult al wat er leeft met uwen zegen.

De Heer is rechtvaardig in al zijne wegen en heilig in al zijne daden.

De Heer is nabij allen , die Hem aanroepen, allen, die Hem aanroepen in waarheid.

155

-ocr page 172-

156 GEBEDEN IN DE DAGEN VAN DANKZEGGING.

Hij zal den wil doen dergenen, die Hem vreezen, en hunne bede verhooren; en Hij zal ze brengen in behoudenis.

De Heer bewaart allen, die Hem liefhebben; en alle kwaaddoeners zal Hij verdelgen.

Mijn mond zal den lof des Heeren spreken; en alle vleesch love zijnen heiligen naam, altoos en door alle eeuwen!

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

GEBED IN DE DAGEN VAN DANKZEGGING NA DE H. COMMUNIE.

Oroote dingen heeft de Heer met om gedaan, daarom zijn mij verblijd. Psalm 125 vs. 3.

1 leer! ik heb de onschatbare gunst, die ik van U genoten heb, niet vergeten. Ik kom tot ü, om U daarvoor nogmaals mijn vurigsten dank te betuigen. Hoe goed zijt Gij, o mijn God! en hoe wonderbaar doet Gij uwe goedheid aan mij blijken! . . . Zou het mogelijk kunnen zijn, dat ik U niet van ganscher harte beminde?

Laat mij toch door niets ter wereld van U afgescheiden kunnen worden. Volmaak en voltrek uw werk, niet mij dagelijks heiliger te maken.

Stel eene wacht aan mijn mond, door welken Gij tot mij zijt ingekomen; en laat er nooit leugentaal, of liefde-looze, of onreine woorden uit voortkomen. Maak mijne ziel en mijn lichaam, waarin Gij uw verblijf wel hebt willen nemen, zuiver en met het sieraad der heiligheid bekleed ; en maak mij waardig, om U weldra weder te mogen ontvangen.

Doe mij zoodanig over mij zeiven en mijn geheelen om-

-ocr page 173-

BEDIENING DER H. COMMUNIE, ENZ. 157

gang waken, dat ik uwe goddelijke tegenwoordigheid in mij overal aan den dag legge. Dat men U in mijne woorden en daden, in mijnen ganschen handel en wandel ontdekke. Dat mijne lijdzaamheid in de wisselvalligheden en rampen dezes levens; dat mijn vurige ijver voor uwen dienst en voor uwe eer, mijne getrouwheid aan uwe genade, mijne standvastigheid in de bekoringen, mijne innige, sterke en volhardende liefde, mijne vaardigheid tot bidden, mijne zedigheid, nederigheid en zachtzinnigheid,-dat dit alles doe blijken, dat Gij in mij zijt en ik in U, en het niet te vergeefs is, dat ik U ontvangen heb, maar dat ook mij door U de zaligheid is toegekomen.

Maak toch, Heer! dat ik de genade, die ik van ü ontvangen heb, niet verlieze, maar ze door de betrachting van het gebed en van goede werken in mij beware en aan-kweeke, opdat ik de vermeerdering er van door eene nieuwe communie verkrijgen moge. Voed mij dikwerf met dit H. brood; voed mij daarmede gedurende mijn leven, ter mijner versterking op den weg naar den hemel. Voed mij ook daarmede, o mijn Heiland ! bij mijn uiteinde, opdat ik alzoo in U ontslape en tot een eeuwig gelukzalig leven ontwake. Amen.

BEDIENING VAN DE H. COMMUNIE AAN DE ZIEKEN.

De priester ter plaatse komende, waar de zieke ligt, wenscht den aanwezigen den zegen des Heeren, zeggende : Vrede zij dezen huize :

A. En allen die er in wonen.

-ocr page 174-

BEDIENING VAN DE H. COMMUNIE

De priester stelt het H. sakrament op eene betamelijke plaats eerbiedig neder, besprengt den zieke, de omstanders en het zieke-vertrek met wijwater en zegt :

Heer! Gij zult mij besproeien met hysop, en ik zal gereinigd worden; Gij zult mij wasschen en boven sneeuw zal ik wit worden. Ontferm U mijner, o God! naar uwe groote barmhartigheid.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Heer! Gij zult mij besproeien met hysop, en ik zal gereinigd worden; Gij zult mij wasschen, en boven sneeuw zal ik wit worden.

P. Onze hulp is in den naam des Heeren:

A. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

F. Heer! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot ü.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Verhoor ons. Heer! Gij bron van alle heiligheid, almogende Vader, eeuwige God! en verwaardig U uwen H. engel van den hemel af te zenden, opdat hij allen, die hier wonen, beware, bezoeke, behoede en bescherme, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

De zieke, of iemand in zijnen naam, doet de algemeene schuldbelijdenis.

Ik belijd, enz. bl. 116.

P. De almachtige God zij u genadig en al uwe zonden vergeven hebbende, geleide Hij u tot het eeuwig leven.

A. Amen.

158

-ocr page 175-

AAN DE ZIEKEN.

P. De almachtige en barmhartige Heer verleene u ge-nadelijk kwijtschelding, ontbinding en vergiffenis van al uwe zonden.

A, Amen.

De priester de H. hostie eerbiedig opnemende, toont haar den zieke en zegt:

Ziedaar het Lam Gods, ziedaar die wegneemt de zonden der wereld.

Hij herhaalt driemaal gezamenlijk met den zieke:

Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreek alleen één woord, en mijne ziel zal gezond worden.

Terwijl hij den zieke de H. communie geeft, zegt hij :

Het lichaam onzes Heeren Jezus Christus beware uwe ziel ten eeuwigen leven.

.4. Amen.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Heer! die de bron van alle heiligheid zijt, almogende Vader en eeuwige God ! wij bidden U met een vast geloof en vertrouwen, dat het hoogwaardig lichaam onzes Heeren Jezus Christus, uwen Zoon, dezen onzen broeder (deze onze zuster), die het nu ontvangen heeft, moge strekken tot een onvergankelijk geneesmiddel, zoo voor het lichaam als voor de ziel; die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid.

A. Amen.

159

-ocr page 176-

160 HET SAKRAMENT VAN BOETVAARDIGHEID.

KORT ONDERRICHT AANGAANDE HET H. SAKRAMENT VAN BOETVAARDIGHEID.

Welker zonden gij vergeven znlt, dien morden zij vergeven ; en welker gij houdt, dien zijn zij gehouden. Joh. 20 vs. 28.

In het sakrament van boetvaardigheid, ook wel sakra-ment van penitentie genoemd, worden alle zonden, die na den H. doop begaan zijn , vergeven door het vonnis (absolutie), dat de priester, uit naam en op gezag van Christus, over den boeteling uitspreekt, mits deze van zijnen kant de noodzakelijke vereischten tot dit sakrament, maar boven alles het berouw, bezitte.

Om dit sakrament wél te kunnen ontvangen, worden er drie hoofdzaken in den boeteling vereischt: vooreerst, het berouw. Men moet diep in de ziel getrofEen zijn, dat men God, zijnen Weldoener, zijnen Vader, dat allerbe-minneliikste Wezen, beleedigd heeft, en een oprecht voornemen hebben van niet meer te zondigen. Ten tweede, de belijdenis. Men eerbiedige den priester, als den plaats-bekleeder van Christus , als den rechter van het geweten. Duidelijk en volledig legge men voor hem bloot alle doodschulden , waarmede men zich bezwaard gevoelt; men openbare dien geesteliiken geneesheer en raadsman openhartig de kwalen van zijn gemoed. Zal evenwel die belijdenis der zonden, zooveel mogelijk, volledig zijn, dan behoort men zijn geweten nauwkeurig te onderzoeken, niet slechts omtrent de voornemens, die men in zijne laatste belijdenis gemaakt heeft en omtrent de opgelegde boetoefening, maar ook omtrent den vooruitgang, dien men sedert gedaan heeft; in hoever men de wet van God en

-ocr page 177-

VOOB HET ONDERZOEK DES GEWETENS. 161

de H. kerk onderhouden heeft; in hoever men de plichten van den christen in het algemeen en die van zijnen staat in het bijzonder vervuld heeft; over de gewoonten , die men heeft; in welke gezelschappen men zich heeft opgehouden; ook nog over de zonden, die men zelf heeft begaan en die men anderen heeft doen bedrijven; en eindelijk , in het algemeen, over alles wat tot eenige zonden van gedachten, begeerten, woorden, werken en verzuime-nissen aanleiding kan gegeven hebben. Zie verder bl 47. Ten derde, de voldoening. Deze bestaat in de werken van boetoefening door den priester opgelegd. Nauwgezet en in den geest van vereeniging met de oneindige verdiensten van Christus moet men die volbrengen, vermits zij door deze alleen waarde bekomen in de oogen van God en strekken kunnen om de straffen , die wij voor de zonden verdiend hebben, af te koopen.

VOOR HET ONDEEZOEK DES GEWETENS.

Kom, o H. Geest 1 verlicht mijn hart door uwe goddelijke stralen, opdat ik moge zien den ellendigen toestand mijner ziel, en de verwoesting, die de zonde in mij veroorzaakt heeft. Geef mij de genade, dat ik mij zeiven met eene zoo ernstige nauwgezetheid onderzoeke, dat er niets voor mij verborgen blijve, opdat ik, al mijne misdaden ziende, een afschrik er van krijge. Vergun mij ook, dat ik mijne zonden in de bitterheid mijner ziel overdacht hebbende, ze met een oprecht leedwezen voor U \'en voor uwen plaatsbekleeder moge belijden. Amen.

11

-ocr page 178-

162 OPWEKKING TOT HET GELOOP.

OPWEKKING TOT HET GELOOP.

Terwijl ik tot U kom, mijn God ! geloof ik vastelijk , dat Gij dengenen, die U zoeken, een vergelder zijt. Ik geloof, dat Gij, gelijk Gij goed zijt voor allen, die oprecht van hart zijn, insgelijks ook niet versmaadt het verbrijzeld en verootmoedigd hart van een zondaar, die tot U wederkeert. Ja, Heer ! ik geloof vastelijk, dat Gij meedoogend, lankmoedig, zeer genadig, groot in barmhartigheid en verzoenbaar zijt voor die zich van ganscher harte tot U be-keeren. Al wat Gij geopenbaard hebt, is waarachtig; al wat Gij beloofd hebt, is wis en zeker. Gij hebt ons geopenbaard , dat uwe genade den goddelooze rechtvaardigt, en dat de zondaar, die de verdoemenis op zijnen hals gehaald had, met de zonden vrijwillig in te volgen en te bedrijven, en die door zijne eigene krachten de zonde niet kan verlaten noch zich bekeeren, bekeerd en heilig gemaakt wordt door uwe genade en door de verlossing, die Christus Jezus teweeggebracht heeft. Ik geloof zulks, o Heer! ik bid U, dat Gij dit geloof, dat Gij mij ingestort hebt, nog levendiger en volmaakter gelieft te maken. Gij hebt beloofd, dat Gij den zondaar, die uwe barmhartigheid zou zoeken, barmhartigheid zoudt doen; en als Gij ons verzekert, dat Gij geen behagen hebt in den dood des zondaars, maar veeleer dat hij tot bekeering kome en leve, hebt Gij ook te gelijk uw woord gegeven, om hem van zijne zonden te reinigen en zoodanig zijne boosheden uit te wisschen, dat hij boven sneeuw zal wit worden. Gij hebt den goddelooze toegezegd, dat, indien hij boete doet over alle zonden, die hij gedaan heeft, en uwe geboden

-ocr page 179-

OM EENE ZALIGE VREES ÏE VERKEIJGEN. 163

onderhoudt, Gij al zijne bedrevene boosheden niet meer zult gedenken. Ik geloof uwe beloften, en ik bid U, mij daaraan deelachtig tel maken, nu ik in dit geloof mijne toevlucht neem tot den troon uwer genade, om barmhartigheid te verkrijgen. Amen,

OM EENE ZALIGE VREES TE VERKRIJGEN.

Het geloof verlicht mijne slaperige oogen, o strenge Rechter! om uwe rechtvaardigheid te beschouwen, die niet gedoogt, dat Gij de zonde ongestraft zoudt laten. Gij hebt, ontzaglijke God! de zondige engelen niet gespaard, maar Gij hebt ze in de hel gestooten. Hoe vreeselijk is het, in uwe handen te vallen, o levende God! die ziel en lichaam kunt verdoemen in de hel. Gij dreigt mij met datzelfde helsche vuur, dat voor de duivelen bereid is , want mijne boosheid heeft die eeuwige straf verdiend. O gruwelijke vruchten mijner zonde! Eeuwig te moeten derven uw goddelijk aanschijn, eeuwig zonder hoop van verlossing te moeten branden in een onuitblusschelijk vuur! Ach, mijn hart wordt verschrikt; ik sidder van vrees!

Doch, genadige God ! laat deze vrees mij ten goede gedijen, doortref in uwe barmhartigheid mijn vleesch door deze uwe vrees, opdat ik voor uwe oordeelen beschroomd zijnde, immers vooreerst door die vrees afgeschrikt en we-derhouden worde van het uitwendig bedrijven der zonde. Prent die vrees door uwen Geest zoodanig in mijn hart, dat zij de drift tot de zonde uitblussche, de begeerlijkheid vermindere en tot uwe liefde, o minnelijke Vader! den weg bane. Amen.

11*

-ocr page 180-

OPWEKKING TOT BETROUWEN.

OPWEKKING TOT BETROUWEN.

Indien ik mijne oogen slechts op de strengheid uwer oordeelen bleef vestigen, o rechtvaardige Rechter! en op het vreeselijk vonnis, dat Gij tegen uwe vijanden zult uitspreken, zoude ik tot kleinmoedigheid en wanhoop vervallen , maar het geloof leert mij U ook aanzien, als een Vader der barmhartigheden, wien het altijd eigen is te sparen en genadig te zijn. Laat toch, o God! het overwegen van uwe barmhartigheid mij opwekken tot betrouwen op uwe goedheid. Gij zijt zoowel oneindig goed, als oneindig rechtvaardig. Uit overweging dan van de menigte uwer erbarmingen, bid ik met vertrouwen, dat Gij U mijner gelieft te ontfermen en om uwen naam mijne zonde genadig te wezen. Wees gedachtig, Heer! uwer erbarmingen en uwer barmhartigheden, die van alle eeuwen geweest zijn. Sla uwe oogen op uwen allerliefsten Zoon, dien Gij niet gespaard, maar tot verlossing van mijne zonden ten beste gegeven hebt. Het is met Hem en door Hem, dat ik tot U kom, met een vast betrouwen, dat Gij , om zijnentwille en ter liefde van Hem, mij zult genadig zijn. Hij is onze Voorspreker; Hij is de verzoening voor onze zonden; Hij heeft ons bemind en zichzelven voor ons ter dood overgeleverd ; Hij heeft ons van onze zonden in zijn bloed gewasschen. Met een vast vertrouwen dan verwacht ik van uwe barmhartigheid, o goede God! de kwijtschelding, die Hij van U voor mij verzoekt, en de genade, die Hij voor mij door de uitstorting zijns bloeds verdiend heeft. Amen.

164

-ocr page 181-

VEKFOEIING DEK ZONDEN.

OPWEKKING TOT LIEFDE VOOE GOD.

Oorsprong aller rechtvaardigheid, heilige God, bron der heiligheid, en de heiligheid zelve ! ik begin U lief te hebben , en ik wensch met uwe liefde vervuld te worden. Ik heb gezondigd, omdat ik U niet genoeg beminde; ik heb mij van U afgekeerd en verwijderd. Nu kan ik tot U niet naderen, dan met de zonde te haten en U lief te hebben. Geef toch, dat ik meer en meer uwe heiligheid en uwe rechtvaardigheid beminne, die mij de leelijk-heid en de onrechtvaardigheid mijner zonde doen kennen. Ik bemin uwe barmhartigheid, waarvan ik de vergeving mijner zonden verwacht. Ik bemin U, o mijn God ! die mij geschapen hebt om U, en die mij verlost hebt door uwen Zoon Jezus Christus; die mij in het leven bewaard hebt ter zelf der tijde, als ik het misbruikte om U te vertoornen; die mij niet verstoeten hebt om mijn uitstel en ondankbaarheid; die mij zoo menigmaal geroepen hebt, die mij door uwe genade voorkomen hebt, die mij nu den wil geeft om weder te keeren tot U, die gereed staat om mij onder het getal uwer kinderen te herstellen, en die mij , mijne zonden kwijtscheldende, den weg baant om mij de kroon des levens te geven en om zelf mijn loon en mijn geluk te zijn in alle eeuwigheid. Amen.

VEKFOEIING DER ZONDE.

Ik bemin U, o mijn God! ik haat en verfoei de zonden, waardoor ik U mishaagd heb. Ik begrijp en bemerk, dat het kwaad is en bitter valt, ü mijnen Heer en God, ver-

165

-ocr page 182-

166 VOORNEMEN VAN WEL TE LEVEN.

laten te hebben. Ik heb twee ondeugende dingen gedaan: ik heb U verlaten, die de bron des levenden waters en der ware gelukzaligheid zijt, en ik heb in uwe plaats verkoren en boven U gesteld een bedriegelijk vermaak, een drabbig water, dat mij den dood aangedaan heeft. Ik beschuldig en veroordeel mij zeiven in uwe tegenwoordigheid. Ik ben schaamrood, dat ik U vertoornd heb. Doe, Heer ! uit de hardheid mijns harten tranen van leedwezen vloeien, opdat ik mijne zonden moge beweenen, en de vergeving er van door uwe barmhartigheid verdiene te ontvangen. Amen.

VOORNEMEN VAN WEL TE LEVEN.

Ik verzaak nogmaals den satan met al zijne werken en ijdele pracht. Ik bid U, o goede God! genees volkomen mijn bedorven hart, dat aan zijne krankheid overgelaten zijnde, zou aarzelen, en tot zijne ongeregeldheden weder-keeren. Gij hebt immers, o Heer! alle harten in uwe hand, om ze te keeren met eene almogende en allerzoetste kracht, alwaar het U belieft. Bekeer mij, en ik zal bekeerd worden; genees mij, en ik zal genezen worden. Gij hebt Petrus maar eens met de oogen uwer barmhartigheid aangezien en hem bitterlijk doen weenen; doe mij oprechteliik mijne bedrevene zonden beweenen en geef, dat ik voortaan niets meer doe, dat beweend moet worden. Vergun mij, o God! die krachtdadige droefheid, welke eene bestendige boetvaardigheid werkende, den weg opent tot de eeuwige zaligheid. Dat ik toch der zonden afgestorven zijnde, voor de rechtvaardigheid leve, en U ge-

-ocr page 183-

GEBED VOOK DE BELIJDENIS. 167

trouw en volstandig diene, in heiligheid en gerechtigheid voor uw aanschijn, al mijne dagen. Ik weiger niet voor mijne zonden gekastijd te worden. Ik ben tot de geeselen bereid, omdat ik tegen U gezondigd heb. Ik zal trachten eeniger wijze voor mijne zonden te voldoen door waardige vruchten van boetvaardigheid, die van Jezus Christus, in wien wij verdienen en in wien wij voldoen, hare kracht hebben, die aan U, o hemelsche Vader! door Hem opgedragen , en door U van Hem aangenomen worden. Wil toch, o Heer! dit mijn voornemen versterken en den goeden wil, dien Gij in mij begonnen hebt, voltrekken tot den dag van Jezus Christus. Amen.

GEBED VOOE DE BELIJDENIS.

Lieve Zaligmaker! die ons in den persoon van Lazarus de noodzakelijkheid van het H. sakrament van boetvaardigheid hebt willen afbeelden, wanneer Gij hem, reeds riekende, door uwe kracht tot het leven opgewekt hebbende, uwen apostelen bevolen hebt, dat zij hem zouden ontbinden; het heeft U behaagd, dat, hoe leed mijne zonden mij mochten wezen, en hoe vast ik mocht betrouwen , dat Gij mijne ziel door uwe genade van den dood verwekt hebt, ik die echter allen voor uwen dienaar zou belijden om door de priesterlijke absolutie ontbonden te worden. Ik onderwerp mij van harte aan dezen uwen rechtvaardigen en barmhartigen wil. Ik zal mij gaarne vernederen en de verdiende schaamte voor mijne misdaden ondergaan, opdat ik daardoor uwe genade en vriendschap moge verkrijgen. In dit betrouwen ga ik mij nederwerpen

-ocr page 184-

168 BEDIENING VAN HET H. SACRAMENT

voor de voeten van uwen dienaar. Wees in mijnen mond en in mijn hart, o Heer! opdat ik met een rouwig en vernederd gemoed, met eenvoud en voorzichtigheid, moge doen eene volkomene, oprechte en openhartige belijdenis van al mijne zonden. Wees ook in het hart en in den mond van den priester, opdat hij met uwen geest, die een geest is van wijsheid, licht en liefde, vervuld zijnde, mijne gesteltenis recht kenne, mij getrouw behandele volgens de regels uwer H. kerk en mij de bekwame middelen tot eene bestendige bekeering aan wij ze. Geef mij een leerzaam en onderdanig hart, dat gewillig zijne vermaningen aanneemt en zich geheel aan zijn oordeel onderwerpt, opdat aldus, volgens uw woord, ontbonden moge zijn in den hemel, hetgeen hij ontbinden zal op de aarde. Amen.

BEDIENING VAN HET H. SAKRAMENT VAN BOETVAARDIGHEID.

Nederhnielende vraag den zegen en zeg:

Ik belijd voor den almachtigen God, de H. Maria altijd maagd, den H. Michael aartsengel, den H. Johannes den dooper, de H, apostelen Petrus en Paulus, alle heiligen, en voor u, vader! dat ik zeer gezondigd heb met gedachten , woorden en werken, sedert mijne laatste biecht die gedaan is {Paschen, Kerstmis, of sedert dat men de laatste maal heeft gebiecht),

Hierop volgt een duidelijk verhaal met leedwezen en met alle omstandigheden, die de zonden zouden kunnen verzwaren , dat aldus loordt besloten:

-ocr page 185-

VAN BOETVAARDIGHEID.

Van deze en alle andere zonden, waar God mij schuldig aan kent, en die mij niet te binnen komen, beken ik mijne schuld, mijne schuld, mijne overgroote schuld, en verzoek ootmoedig van God genade, en van u, vader! de absolutie met eene zalige boetoefening.

De priester geeft hierop de penitentie of boetoefening, die ten eerste moet volbracht worden. Wanneer de priester geen reden vindt om de ontbinding uit te stellen, zegt hij, terwijl hij zijne hand over den boeteling uitgestrekt houdt :

De almogende God zij u genadig, en uwe zonden vergeven hebbende, geleide Hij u tot het eeuwig leven.

A. Amen.

P. De almogende en barmhartige Heer geve u ■]- kwijtschelding , ontbinding en vergiffenis van uwe zonden.

A. Amen.

P. Onze Heer Jezus Christus ontsla u en ik, door zijnen last, ontsla u (van alle banden van kerkdijken ban en verbod, voor zooveel ik vermag, en gij noodig hebt; en vervolgens ontsla ik u) van uwe zonden, in den naam ■f des Vaders, en des Zoons, en des H. Geestes.

A, Amen.

P. Het lijden van onzen Heer Jezus Christus, de verdiensten van de zalige maagd Maria en van alle heiligen, al het goed, dat gij gedaan, het kwaad dat gij geleden hebt, strekke u tot vergiffenis der zonden, vermeerdering van genade en vergelding van het eeuwige leven.

-1. Amen.

169

-ocr page 186-

GEBED NA DE BELIJDENIS.

GEBED NA DE BELIJDENIS.

Loof mijne ziel, den Heer, die al uwe zonden vergeeft, en al uwe gebreken geneest, die uw leven van den ondergang verlost, die u met genade en barmhartigheden kroont. Het komt van uwe barmhartigheden, langmoedige God! dat ik in mijne zonden niet versmacht en omgekomen ben. Gij hebt mij niet gehandeld volgens de verdiensten mijner zonden. Gij hebt mij niet gestraft volgens de grootheid mijner boosheden. Ik heb mijne ongerechtigheden voor U beleden, en Gij hebt de boosheid mijner zonden vergeven. Laat ü welgevallen de ootmoedige dankzegging, die ik U betuig door uwen Zoon, onzen Heer Jezus, door wien Gij mij de overwinning hebt doen behalen over de vijanden mijner zaligheid; en laat U ook aangenaam zijn de vurige begeerte, die ik heb, van U te loven en uwe barmhartigheden te zingen in eeuwigheid.

O Jezus Christus! het is door U, dat ik toegang heb gehad tot God uwen Vader, en dat ik de vergeving mijner zonden heb verkregen; ik werp mij voor uwe voeten neder om U te bedanken, gelijk de melaatsche gedaan heeft, omdat Gij mij van de melaatschheid mijner zonden gezuiverd en genezen hebt.

Maar, o goedertieren Vader! Gij kent mijne zwakheid. Ik ben, gelijk ik vertrouw, genezen, doch ik heb uwe hulp onophoudelijk noodig om niet meer te zondigen, opdat mij niet nog erger overkome. Kom mijne zwakheid te hulp, opdat ik nimmer afwijke van uwe H. geboden. Bevestig, o Heer! hetgeen Gij in mij gewerkt hebt. Doe mij door uwe genade wél toezien, dat ik nu staande, niet weder valle; maar dat ik met vrees en

170

-ocr page 187-

GEBED NA DE BELIJDENIS.

achterdenken mijne zaligheid werke, in veel ar heidens en wakens, in aalmoezen, in gebeden en vasten.

Ja, Heer! zulke boetoiïers eischt uwe rechtvaardigheid. De eeuwige straf is den bekeerden zondaar wel kwijtgescholden, maar Gij wilt, dat hij eenige kastijdingen lijdt. Gij wilt door boetvaardigheid verzoend worden. Help mij. Heer! waardige vruchten van boetvaardigheid voortbrengen, dat is, zoodanige werken, die eenige overeenkomst hebben met de grootheid en het getal der zonden. Geef mij de neiging om door bidden, vasten en werken van barmhartigheid al mijne ongerechtigheden te boeten, opdat mijn zondig vleesch door de tuchtiging onder bedwang gebracht zijnde, de zonde in mij niet meer heersche. Vergun mij, dat ik, in plaats van in te volgen de wellusten des vleesches, in tegendeel door eene strenge boetoefening het zoodanig kruise met al zijne begeerlijkheden en kwade lusten, dat ik aan de zonde gestorven zijnde, voortaan leve voor U, o God! in Christus Jezus onzen Heer. Amen.

GEBED VOOR HET LEZEN DER BOETPSALMEN.

Er zal blijdschap zijn bij de engelen Gods over hénen zondaar, die boetvaardigheid doet.

Luk. 15 vs. 10.

O God! die den H. koning David met den geest van boetvaardigheid vervuld, en hem in zijne psalmen de ware gevoelens van boetvaardigheid zelf opgegeven en vóórgezegd hebt, geef dat ik zijne psalmen met geloof bezige ais boetvaardige verzuchtingen, die door uwen H.

171

-ocr page 188-

172 GEBED VOOK HET LEZEN DER BOETPSALMEN.

Geest zelveu ingegeven, en daarom bij U, den Hoorder der gebeden, zoo welgevallig en van zooveel kracht zijn. Daar Gij mij dezen boetvaardigen koning tot een toonbeeld gegeven hebt, maak, bid ik U, dat ik, even als hij , tot in het diepst mijner ziel van mijne zonden doordrongen, en levendig overtuigd zij van mijne ellende, van mijne machteloosheid tot eenig goed werk, en van de behoefte, die ik zonder ophouden heb, aan uwe genade. Doortref mijn hart, evenals het zijne met eene heilzame vrees voor uwe oordeelen, maar geef, dat ik te gelijkertijd vaststa in een onwankelbaar vertrouwen op uwe barmhartigheid , wetende, dat er geen einde is aan uwe ontfermingen. Deze genade smeek ik van U, o mijn God! bij de verdiensten en door de gebeden van Jezus Christus, mijn Verlosser en Zaligmaker; — Hij, die het volmaakte toonbeeld der ware boetvaardigheid is, en zonder wien alle boetpleging te vergeefs en nutteloos zijn zou. Ik smeek het U ook door de voorspraak der H. maagd Maria, en van al die heiligen, die Gij bijzonderlijk door de beoefening der boetvaardigheid tot uwe zaligheid geroepen hebt. Amen.

DE ZEVEN BOETPSALMEN,

Psalm 6,

Heere! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en in uwe gramschap berisp mij niet.

Ontferm U mijner. Heer want ik ben zwak: genees mij. Heer! want mijne beenderen zijn geheel ontsteld.

En mijne ziel is zeer verschrikt; maar Gij, Heer! hoe lange?

-ocr page 189-

DE ZEVEN BOETPSALMEN.

Keer ü om, Heer! en verlos mijne ziel, genees mij om uwe barmhartigheid.

Want daar is niemand, die in den dood U gedachtig is; en wie zal U in het graf ioven ?

Ik ben vermoeid van mijn zuchten, ik zal alle nachten mijn bed wasschen; met mijne tranen zal ik mijne rustplaats begieten.

Mijn oog is van de verbolgenheid ontroerd; ik ben verouderd onder al mijne vijanden.

Gaat weg van mij allen, die ongerechtigheid bedrijft; want de Heer heeft de stem mijns weenens gehoord.

De Heer heeft mijn smeeken gehoord; de Heer heeft mijn gebed aangenomen.

Laat al mijne vijanden beschaamd en geheel ontsteld worden ; dat zij zeer haastelijk terugkeeren en zich schamen.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Psalm 31.

Zalig zijn zij, welker boosheden vergeven zijn en welker zonden bedekt zijn.

Zalig is de man, wien de Heer de zonde niet toegerekend heeft, en in wiens geest geen bedrog is.

Omdat ik het verzweeg zijn mijne beenderen uitgemergeld , terwijl ik riep den geheelen dag.

Want dag en nacht is uwe hand op mij verzwaard; ik ben omgekeerd in mijne ellende, terwijl ik met doornen werd gestoken.

Ik heb mijne misdaad voor U beleden, en mijne ongerechtigheid heb ik niet verborgen.

Ik zeide: ik zal tegen mij mijne ongerechtigheid den

173

-ocr page 190-

DE ZEVEN BOETPSALMEN.

Heer belijden; en Gij hebt de boosheid mijner zonde vergeven.

Hierom zullen alle heiligen tot ü bidden ten bekwamen tijde.

Ook, ofschoon er groote watervloeden komen, zoo zullen zij tot hen niet geraken.

Gij zijt mijne toevlucht tegen de kwelling, die mij omvangen heeft; mijn verheugen, verlos mij van die mij omringd hebben.

Ik zal u verstand geven, en ik zal u onderwijzen in den weg, waardoor gij gaan zult; ik zal mijne oogen vast op u houden.

Weest toch niet gelijk een paard of muil, die geen verstand hebben, die gij met gebit en toom de kinnebakken moet spannen, als zij niet tot u willen.

Vele zijn de geeselen des zondaars; maar, wie op den Heer hoopt, dien zal de barmhartigheid omvangen.

Verblijdt u in den Heer, en verheugt u , gij rechtvaardigen ! en roemt in Hem allen, die oprecht van harte zijt.

Bere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Psalm 37.

Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid, en in uwe gramschap berisp mij niet.

Want uwe schichten steken in mij; en Gij hebt uwe hand op mij verzwaard.

Daar is geene gezondheid in mijn vleesch van het gezicht uwer gramschap ; daar is geen vrede in mijn gebeente van het gezicht mijner zonden.

Want mijne ongerechtigheden zijn boven mijn hoofd ge-

174

-ocr page 191-

DE ZEVEN BOETPSALMEN.

wassen, en gelijk een zware last zijn zij mij te zwaar geworden.

Mijne wonden zijn stinkende en vuil geworden, om mijner dwaasheid wille.

Ik ben ellendig geworden en ten uiterst nedergebogen; ik ging den geheelen dag bedroefd.

Want mijne lendenen zijn vol bedrogs ; en daar is geene gezondheid in mijn vleesch.

Ik ben verzwakt en verslagen boven mate; ik brieschte van het gezucht mijns harten.

Heer! voor U is al mijne begeerte en mijn gezucht is voor U niet verborgen.

Mijn hart is heel ontroerd, miine kracht heeft mij verlaten , en het licht mijner oogen is ook bij mij niet.

Mijne vrienden en mijne naasten zijn tegen my aangekomen en opgestaan.

En die mij naast waren zijn van mij geweken, en die mij naar het leven stonden deden mij geweld aan.

En die mij kwaad zochten, spraken ijdelheden en waren den ganschen dag op bedrog uit.

Doch ik als een doove hoorde het niet, en als een stomme deed mijnen mond niet open.

En ik ben geworden als een mensch, die niet hoort, en die geene wederspraak in zijnen mond heeft.

Want ik heb op U, Heer! gehoopt; Gij, Heer, mijn God ! zult mij verhooren.

Want ik heb gezegd: dat toch mijne vijanden zich over mij niet verblijden; zij hebben zich reeds, als mijne voeten wankelden, hoogelijk tegen mij beroemd.

Want ik ben tot de geeselen bereid ; en mijne smart is altijd voor mijne oogen.

175

-ocr page 192-

DE ZEVEN BOETPSALMEN.

Want ik zal mijne misdaad openlijk belijden, en denken om mijne zonde.

Ondertusschen mijne vijanden leven, en zijn machtig tegen mij, en die mij te onrecht haten, zijn vermenigvuldigd.

Die goed met kwaad vergelden, lasterden my , omdat ik het goede volgde.

Verlaat mij niet. Heer mijn God! ga niet weg van mij.

Neem acht op mijne hulp. Heer God mijner zaligheid!

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Psalm 50.

Ontferm U mijner, o God! naar uwe groote barmhartigheid.

En naar de menigte uwer erbarmingen wisch mijne boosheid uit.

Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid en reinig mij van mijne zonde.

Want ik beken mijne boosheid, en mijne zonde is altijd voor mij.

U alleen heb ik gezondigd en kwaad voor U gedaan, zoodat Gij recht hebt in uwe woorden en onberispelijk zijt in uwe oordeelen.

Want zie, ik ben in boosheden geteeld, en in zonde heeft mij mijne moeder ontvangen.

Edoch, Gij hebt de waarheid bemind; de onbekende en verborgen geheimen uwer wijsheid hebt Gij mij geopenbaard.

Gij zult mij besproeien met hij sop, en ik zal gereinigd worden: Gij zult mij wasschen, en boven sneeuw zal ik wit worden.

176

-ocr page 193-

DE ZEVEN BOETPSALMEN.

Vreugde en blijdschap zult Gij mij doen hooren; en mgne verslagene beenderen zullen zich verheugen.

Keer uw aangezicht af van mijne zonden, en wisch uit al mijne boosheden.

Schep in mij een zuiver hart, o God! en vernieuw den rechten geest in mijn binnenste.

Verwerp mij niet van uw aanschijn en neem uwen heiligen Geest van mij niet weg.

Geef mij weder de blijdschap uwer zalige hulp en versterk mij met uwen oppergeest.

Ik zal den boezen uwe wegen leeren; en de goddeloozen zullen tot U bekeerd worden.

Verlos mij van den bloede, o God! mijn God en Heiland! en mijne tong zal uwe rechtvaardigheid roemen.

Heer! Gij zult mijne lippen opendoen, en mijn mond zal uwen lof verkondigen.

Want hadt Gij offerande begeerd, ik zoude ze U wel gegeven hebben; doch Gij zult in de brandoffers geen genoegen nemen.

Een bedrukte geest is voor God een offerande; een verbrijzeld en verootmoedigd hart zult Gij, o God! niet versmaden.

Heer! begunstig Sion door uwe goedertierenheid; en laat de muren van Jeruzalem gebouwd worden.

Dan zult Gij de offerande der rechtvaardigheid, de opdrachten en de brandoffers genoegelrjk ontvangen; dan zal men kalveren op uw altaar leggen.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Psalm 101.

Heer! verhoor mijn gebed, en mijn geroep kome tot U.

12

177

-ocr page 194-

DE ZEVEN BOETPSALMEN.

Keer uw aanschiin van mij niet af; in wat dag ik gekweld worde, neig uw oor tot mij.

In wat dag ik U aanroepe, verhoor mij baastelijk.

Want mijne dagen zijn vergaan als een rook en mijne beenderen zijn verdroogd als een brandhout.

Ik ben verzengd als hooi, en mijn hart is dor geworden, omdat ik vergeten heb mijn brood te eten.

Mijn gebeente kleeft aan mijn vleesoh van het zuchten en weenen.

Ik ben gelijk geworden den pelikaan der woestijn; ik ben geworden als een nachtraaf in het vervallen huis.

Ik breng den nacht al wakend over en ben geworden als eene musch, die alleen op het dak zit.

Den geheelen dag beschimpen mij mijne vijanden; en die mij prezen, zweren tegen mij.

Omdat ik assche als brood ete en mijnen drank met tranen meng.

Om uwe gramschap en verbolgenheid; want Gij hebt mij verheffende mij gebrijzeld.

Mijne dagen zijn als eene schaduw verdwenen, en ik ben als hooi verdord.

Maar Gij, Heer, blijft in der eeuwigheid, en uwe ge-heugenis van geslachte tot geslachte.

Gij zult opstaan en U ontfermen over Sion; want het is tijd harer te ontfermen; de tijd is gekomen.

Want uwe dienaars hebben hare steenen lief, zij hebben ook meedoogen met haar puin.

De volkeren zullen uwen naam vreezen. Heer! en alle-koningen der aarde uwe heerlijkheid.

Omdat de Heer Sion heeft opgebouwd en zich vertoonen zal in zijnen luister.

178

-ocr page 195-

DE ZEVKN BOETPSALMEN.

Dat Hij gezien heeft op het gebed der bedrukten en hun verzoek niet versmaad heeft.

Men schrijve deze dingen voor de nakomelingen; en het volk, hetwelk zal geschapen worden, zal den Heer loven.

Want Hij heeft nedergezien van boven, uit zijne heilige plaats; de Heer heeft van den hemel op de aarde gezien.

Opdat Hij de zuchten der gevangenen zoude hooren en de kinderen der gedooden uit de banden trekken.

Opdat zij den naam des Heeren verkondigen in Sion en zijnen lof in Jeruzalem.

Als de volkeren zullen te zaraon komen, en de koningen, om den Heer te dienen.

Doch hij heeft mijne kracht vernederd op den weg; mijne dagen heeft Hij verkort.

Ik zeg, mijn God! trek mij niet weg in het midden mijner dagen; uwe jaren duren van geslachte tot geslachte.

Van den beginne hebt Gij, Heer! het aardrijk gegrondvest, en de hemelen zijn de werken uwer handen.

Zij zullen vergaan, maar Gij blijft altijd; zij zullen als een kleed verouderen.

En gelijk een opperkleed zult Gij ze veranderen, en zij zullen veranderd worden.

Maar Gij zijt altijd dezelfde, en uwe jaren zullen nimmer eindigen.

Uwer dienaren kinderen zullen blijven, en hunne nakomelingen zullen in der eeuwigheid gedijen.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Psalm 129.

Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o lieer! Heer! verhoor mijne stem,

179

12*

-ocr page 196-

de zeven boetpsalmen.

Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijns smeekens.

Indien Gij, Heer! de zonden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan ?

Omdat er genade bij U is, en om uwe wet, o Heer! heb ik op U gewacht.

Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

Van den morgenstond tot in den nacht moet Israel op den Heer hopen.

Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.

En Hij zal Israel verlossen uit al zijne zonden.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was , enz.

Psalm 142.

Heer! verhoor mijn gebed, luister naar mijn smeeken, naar uwe waarheid; verhoor mij naar uwe rechtvaardigheid.

En treed niet in het recht met uwen dienaar, want geen levend mensch zal voor uw aanschijn gerechtvaardigd worden.

Want de vijand heeft mijne ziel vervolgd; hij heeft mijn leven nedergedrukt ter aarde.

Hij heeft mij in het duister gesteld, gelijk degenen die overlang dood zijn; en mijn geest is in mij beangst, mijn hart is in mij ontsteld geworden.

Ik ben indachtig de oude tijden; ik overdenk al uwe daden en ik bevroed de werken uwer handen.

Ik steek mijne handen tot U uit; mijne ziel is voor U, als eene aarde zonder water.

Heer! verhoor mij haastelijk; mijn geest is bezweken.

Keer uw aanschijn van mij niet; dat ik niet worde gelijk degenen, die ten grave dalen.

180

-ocr page 197-

DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.

Doe mij vroeg de stem uwer barmhartigheid hooren, want op U stel ik mijne hoop.

Maak mij den weg bekend, dien ik moet wandelen, want tot U heb ik mijne ziel opgeheven.

Verlos mij, Heer! van mijne vijanden, tot U neem ik mijne toevlucht; leer mij uwen wil doen, want Gij zijt mijn God.

Uw goede Geest zal mij leiden op den rechten weg; om uwen naam, Heer ! zult Gij mij verkwikken door uwe gerechtigheid.

Gij zult mijne ziel trekken uit de verdrukking en door uwe barmhartigheid zult Gij mijne vijanden verdelgen.

En Gij zult ze vernielen allen , die mijne ziel verdrukken, want ik ben uw dienaar.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN. (1)

Heer ! ontferm U onzer.

Christus! ontferm U onzer.

Heer ! ontferm U onzer.

181

Christus! hoor ons.

1

Als wij deze litanie bidden, dan verbeelden wij ons dat wij, in het raidden van Gods uitverkorenen, aan God onze nooden voordragen , terwijl zij met en voor ons bidden. Waarlijk een zielverheffend denkbeeld! Van de aarde, als het ware losgerukt, ver» plaatsen wij ons tusschen de scharen der volmaakt-rechtvaardigen, om met dezen de hulde van aanbidding en vertrouwen aan God den Heer te bewijzen. — Litanie is een woord van griekschen oorsprong en beteekent een vurig gebed, dat bij herhaling gedaan wordt.

-ocr page 198-

DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.

Christus! verhoor ons.

God, Hemelsche Vader 1 ontferm U onzer.

God, Zoon, Verlosser der wereld! ontferm ü onzer.

God, H. Geest! ontferm ü onzer.

H. Drievuldigheid, één God! ontferm U onzer.

182

H. Maria,

H. Moeder Gods, H. Maagd der Maagden, H. Michael,

H. Gabriël,

H. Eafael,

Alle H. engelen en aarts engelen ,

Alle koren der zalige

geesten,

H. Johannes de Dooper, H. Jozef,

Alle H. aartsvaders en

profeten,

H. Petrus,

H. Paulus ,

H. Andreas,

H. Jakobus, H. Johannes,

H. Thomas ,

H. Jakobus,

H. Filippus , H. Bartholomeiis, H. Mattheüs ,

H. Simon,

I

H. Thaddeüs, H. Matthias, H. Barnabas,

H. Lukas,

H. Markus,

Alle H. apostelen en evangelisten ,

Alle H. discipelen des

Heeren ,

Alle H. onnoozele kinderen ,

H. Stefanus, H. Laurentius, H. Vincentius, K. Fabianus en Sebasti-anus.

H. Johannes en Paulus, H. Kosmas en Damianus, H. Gervasius en Protasius, H. Bonifacius en med-

gezellen ,

H. Frederikus , H. Leonardus en medge-

zellen.

Alle H. martelaren,


-ocr page 199-

DE LITANIK VAN ALLE HEILIGEN.

183

H. Silvester, H. Gregorius, H. Ambrosius, H. Augustinus, H. Hieronymus, H. Martinus , H. Nikolaüs, H. Willebrordus, H. Suitbertus, H. Eadbodns,

Alle H. bisschoppen

belijders,

Alle H. leeraars, H. Antonius, H. Benediktus, H. Bernardus, H. Dominikus, H. Pranciskus,

/

H. Gregorius, H. Lebuinus,

H. Odulfus, H. Adelbertus,

H. Bavo,

Alle H. priesters en levieten ,

Alle H. monnikken en

eremieten,

H. Maria Magdalena, H. Agatha,

H. Lucia,

H. Agnes,

H. Cecilia,

H. Catharina, H. Anastasia,

Alle H. maagden en weduwen ,

Alle Gods lieve heiligen,

K W u

z

O

03

O

H. Egbertus,

Wees genadig, spaar ons, Heer!

Wees genadig, verhoor ons, Heer! Van alle kwaad, verlos ons. Heer! Van alle zonden,

Van uwe gramschap,

Van een haastigen en onvoorzienen dood, Van de listen en lagen des duivels, Van gramschap, haat en allen kwaden wil, Van den geest der onkuischheid, Van bliksem en onweer,

Van den eeuwigen dood ,


-ocr page 200-

DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.

Door het geheim uwer menschwording,

Door uwe komst in het vleesch,

Door uwe geboorte,

Door uw doop en heilig vasten,

Door uw kruis en lijden,

Door uw dood en begrafenis,

Door uwe heilige verrijzenis,

Door uwe wonderlijke hemelvaart,

Door de komst van den H. Geest, den Vertrooster,

In den dag des oordeels, verlos ons Heer!

Wij zondaren, wij bidden U, verhoor ons.

Dat Gij ons spaart.

Dat Gij ons onze misdaden kwijtscheldt.

Dat Gij U verwaardiget ons tot eene ware boetvaardigheid te geleiden.

Dat Gij U verwaardiget uwe H. kerk te besturen

en te beschermen,

Dat Gij U verwaardiget den paus van Rome en geheel de geestelijkheid in den H. godsdienst te bewaren,

Dat Gij U verwaardiget de vijanden der H. kerk

te vernederen.

Dat Gij U verwaardiget den christen-koningen en vorsten vrede en ware eendracht te geven. Dat Gij U verwaardiget aan alle christen-volken

vrede en eenheid te verleenen.

Dat Gij U verwaardiget ons in uwen H. dienst te

versterken en te bewaren ,

Dat Gij U verwaardiget onze harten tot hemelsche begeerten op te richten,

184

-ocr page 201-

DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.

Dat Gij U verwaardiget al onze weldoeners met

de eeuwige goederen te vergelden,

Dat Gij U verwaardiget onze zielen en de zielen van onze broeders, vrienden en weldoeners van de eeuwige verdoemenis te behoeden,

Dat Gij U verwaardiget de vruchten der aarde

te geven en te bewaren,

Dat Gij U verwaardiget aan alle geloovigen die

overleden zijn, de eeuwige rust te geven ,

Dat Gij U verwaardiget naar ons gebed te luisteren,

Zoon Gods,

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld : spaar ons, Heer 1

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld; verhoor ons, Heer!

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld ; ontferm ü onzer!

Christus! hoor ons.

Christus! verhoor ons.

Heer! ontferm U onzer.

Christus! ontferm U onzer.

Heer! ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

Psalm 69.

O God! zie op tot mijne hulp; Heer! haast U om mij te helpen.

Dat zij beschaamd en te schande worden, die mij naar het leven staan.

Dat zij terugwijken en zich schamen, die mij kwaad willen.

185

-ocr page 202-

186 DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.

Dat zij schielijk met schaamte terugkeeren, die tegen mij zeggen: Juich, juich!

Laat hen verheugd en blijde zijn in U, allen, die U zoeken, en dat zij altijd zeggen, die uw heil beminnen: Hooggeloofd zij de Heer!

Doch ik ben arm en behoeftig, o God ! kom mij te hulp.

Gij zijt mijn Helper en mijn Verlosser; Heer! vertoef niet.

Eere zij den Vader en den Zoon en den H. Geest.

Gelijk het was in den beginne, en nu, en altijd, en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.

F. Behoud uwe dienaars:

A. Mijn God 1 die op U hopen.

V. Wees ons, Heer! een sterke toren :

A. Tegen den vijand.

F. Dat de vijand op ons geen voordeel behale:

A. En dat de ondeugende niet vermoge ons te beschadigen.

F. Heer! doe ons niet naar onze zonden;

A. En vergeld ons niet naar onze ongerechtigheden.

F. Laat ons bidden voor onzen paus N. en onze bisschoppen:

A. De Heer beware hen, en behoude hun het leven, en make hen gelukkig op de aarde en geve hen niet over aan den wil hunner vijanden.

V. Laat ons bidden voor onze weldoeners:

A. Heer! verwaardig ü allen, die ons om uwen naam goed doen, met het eeuwig leven te vergelden. Amen.

F. Laat ons bidden voor de geloovigen, die overleden zijn :

A. Heer! geef hun de eeuwige rust, en laat het eeuwig licht hun schijnen.

-ocr page 203-

DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN. 187

V. Dat zij in vrede rusten:

A. Amen.

V. Voor onze broeders, die hier niet tegenwoordig zijn:

A. Behoud uwe dienaars, mijn God! die op U hopen.

V. Zend hun hulp toe, Heer! van uwe H. plaats:

A. En bescherm hen uit Sion.

V. Heer! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot ü.

V. Laat ons bidden.

O God! wien het altijd eigen is te sparen en genadig te zijn, ontvang toch ons gebed, opdat uwe goedertierene barmhartigheid ons en al uwe dienaars, die door de ketenen der zonden gebonden zijn, genadig ontbinde.

Wij bidden U, Heer! verhoor onze ootmoedige gebeden en spaar degenen, die hunne zonden belijden, opdat wij te zamen vergiffenis en vrede van U verwerven.

Toon ons genadelijk, o Heer! uwe onuitsprekelijke barmhartigheid en verlos ons te zamen van alle zonden en van de straffen, die wij daardoor verdiend hebben.

God! wiens rechtvaardigheid door de zonden vergramd en wiens barmhartigheid door de boetvaardigheid gewonnen wordt, ontvang genadig de gebeden uws volks, dat zich nederwerpt voor het aanschijn uwer heerlijkheid; neem weg de roeden van uw rechtvaardig oordeel, en bevrijd ons van de straffen, die wij door onze misdaden verdiend hebben.

Almachtige, eeuwige God! erbarm U over uwe dienaren , onzen paus N. en onze bisschoppen en bestuur hen door uwe goedertierenheid in den weg des eeuwigen levens, opdat zij door uwe gunst begeeren, hetgeen ü behaagt, en het met alle kracht volbrengen.

-ocr page 204-

DE LITANIE VAN ALLE HEILIGEN.

God! van wien de heilige begeerten, de goede voornemens en de rechtvaardige werken voortkomen, geef uwen dienaren dien vrede, dien de wereld niet geven kan, opdat onze harten genegen zijn tot het volbrengen uwer bevelen, en dat wij, van de vrees der vijanden ontslagen, door uwe bescherming in rust mogen leven.

Ontvonk, o Heer! onze nieren en ons hart door het vuur des H. Geestes, opdat wij U met een zuiver lichaam dienen en door een rein hart behagen.

God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! geef aan uwe dienaars en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden, opdat zij de genadige kwijtschelding, waar zij altijd naar verlangd hebben, door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven.

Wij bidden U, o Heer! voorkom onze werken door den invloed uwer genade en voltrek die door uwe medewerking, opdat al onze gebeden en werken altijd van U beginnen, en begonnen zijnde, door U volbracht worden.

Almachtige, eeuwige God! die heerscht over levenden en dooden en ü aller ontfermt, die Gij te voren weet, dat de uwen door het geloof en de werken zullen wezen ; wij bidden U ootmoedig, dat degenen, voor welke wij onze gebeden storten, hetzij dat zij nog in het leven of reeds overleden zijn, op de voorspraak van al uwe heiligen, door uwe genade, vergiffenis van al hunne zonden mogen verwerven; door onzen Heer, enz.

.4. Amen.

V. De almachtige en barmhartige Heer verhoore ons :

A. Amen.

188

-ocr page 205-

BEMERKINGEN OP HET LIJDEN, ENZ. 189

V. Dat ook de geloovige zielen door Gods barmhartigheid rusten in vrede;

A, Amen.

BEMERKINGEN OP HET LIJDEN, ZIEK ZIJN EN STEEVEN.

Een zrvaar juli is op de hinderen van Adam yelegd, van den dag af, dat zij int hun moeders lichaam voortkomen, tot den dag toe, dat zij in de aarde, onzer aller moeder, begraven worden.

Eccli. 40 vs. 1.

1. Waarom God het lijden overzendt.

Het geloof leert ons, dat niets bij toeval geschiedt, dat alle rampen, pijnen en ziekten, die ons overkomen, ons door Gods voorzienigheid toegezonden worden, en gevolgen en strafBen zijn van de erfzonde. Immers, » elke n tuchtiging is een verborgen oordeel, waardoor de mensch « of beproefd wordt tot zuivering, of vermaand tot bekeering, n of, zoo hij die stem en tuchtiging van God versmaadt, quot; met verblindheid geslagen wordt, die hem eeuwig on-»gelukkig maakt (H. August.).quot; Dus ziet men, dat door Gods rechtvaardig oordeel niet slechts aan de zondaars, maar ook aan deugdzame en heilige menschen ziekten, kwalen en kwellingen toegezonden kunnen worden (Psalm 81 vs. 10; 33 vs. 20); doch de oorzaak is zeer verschillend.

Aan deugdzamen en aan zijne vrienden laat God die overkomen, tot een teeken van liefde ; want wien de Heer liefheeft, dien kastijdt Hij, zegt de H. Paiilus (Hebr. 12

-ocr page 206-

BEllERKISGEN OP HET LIJDEN,

vs. 6, 11); doch alle tuchtiging schijnt wel voor het oogcnblik geen zaah van vreugde, maar van verdriet te zijn; maar daarna zal zij dengenen, die er door geoefend zijn, eene ten volle bevredigende vrucht van rechtvaardigheid opleveren. Daardoor krijgen zij gelegenheid , vooreerst, om zich voor God te verootmoedigen; om vele deugden, bijzonderlijk de onderwerping aan Gods wil, en het geduld te oefenen, en anderen door hun voorbeeld tot de deugd op te wekken; en ten anderen, om zich meer en meer los te maken van de eigenliefde en alle aardsche aankleving, om voor hunne kleine gebreken te boeten, zich van hunne kwade neigingen en lusten te versterven. Doch, nadat zij met Christus zullen geleden hebben, zullen zij ook met Hem verheerlijkt worden.

Aan de zondaars zendt God het lijden en de ziekten over, óf als rechtvaardige straffen voor hunne zonden, óf om hen verder van kwaad af te houden en hun het schijnzoet vermaak der zonde te benemen, om hen tot inkeer te brengen, op hun geweten te doen denken en de ooren te openen voor heilzame vermaningen; om hun eene zalige vrees voor den aanstaanden dood en voor hun uiterste aan te jagen, en hen door al deze opwekkingen te waarschuwen, dat het nu nog de dagen tot zaligheid zijn, om zich oprecht te bekeeren en er den Heer vurig om te bidden. De Heer geeft hun aldus eene schoone gelegenheid, om door de ziekten aan de goddelijke rechtvaardigheid te kunnen voldoen en om door de pijnen, die maar voor een oogenblik en zeer licht zijn, de eeuwigdurende en zware pijnen van het helsche vuur te kunnen afkoopen, zoodat zij hunne

190

-ocr page 207-

ZIEK ZIJN EN STERVEN.

ziekte niet slechts moeten aanzism als eene straf van Gods rechtvaardigheid, maar ook als een teeken van zijne groote barmhartigheid.

Zoodra u eenig lijden overkomt, denk, dat de hand des Heeren u getroffen heeft. Stel uw betrouwen niet op de kunst der geneesheeren, maar zoek in uwe krankte eerst en allermeest den goddelijken Geneesmeester der zielen, van wien alle geneesmeesters des lichaams hunne wetenschap en alle geneesmiddelen hunne kracht moeten ontvangen. Verneder u voor God en erken, dat de Heer rechtvaardig en zijn oordeel recht is. Dat de lichamelijke ziekte u brenge tot kennis van de krankheid uwer ziel. Overdenk voor God al uwe jaren in de bitterheid uwer ziel. Hoe menigmaal hebt gij Hem niet vergramd ? Hoe dikwijls hebt gij uwe gezondheid, zintuigen en ledematen niet misbruikt tegen zijne wet ? Hoe zorgeloos zrjt gij niet geweest voor de zaligheid uwer ziel? Indien gij er u schuldig aan vindt (en wie is dit niet?), belijd uwe schuld voor God; wees bezorgd voor een oprecht leedwezen en bekeering uws harten. Bid om vergiffenis, en neem de pijnlijkheid der ziekte aan in den geest van boetvaardigheid, ze aan God opdragende tot boetvaardige voldoening voor uwe zonden; want de mildheid der goddelijke weldadigheid is zoo groot, dat tvij den Vader door Jezus Christus kunnen voldoen, niet alleen door de straffen, die wij zeiven, om wraak te nemen over onze zonden, gewillig ondergaan;.....maar ook, hetivelk een overgroot

bewijs van zijne liefde is, door de tijdelijke geeselingen, die Hij ons toezendt, wanneer tvij ze met geduld verdragen (Conc. van Trente).

191

-ocr page 208-

192 BEMERKINGEN OP HET LIJDEN,

Zie dan wel toe, dat gij het geduld, dat alsdan in groot gevaar is, niet verliest; maar denk , dat wat gij lijdt, veel minder is dan hetgeen gij verdiend hebt. Wacht u van korzelheid, en van te veel te klagen of te morren, opdat gij de verdiensten van uw lijden niet verliest. Toon geen te groote walg van de geneesmiddelen; maar verzwelg hunne bitterheid tot uitdelging van hetgeen gij bij gezondheid door den smaak misdaan hebt. Wil ook niet te zeer bekommerd zijn voor de gezondheid van uw sterfelijk lichaam, opdat uwe onsterfelijke ziel daardoor niet zieker worde en mogelijk verloren ga.

2. Hoe men zich te gedragen heeft, als de ziekte toe- of afneemt.

Om een zalig gebruik te maken van uwe ziekte, wees bezorgd, dat gij u altijd onderwerpt aan den goddelijken wil, zoowel om te leven, als om te sterven; bid God, dat Hij u gelieve te geven, hetgeen u het zaligst is. Indien de ziekte vermindert, maak goede voornemens van beter te leven en de gezondheid ten dienste van God getrouwer te besteden. Maar, indien gij bevindt dat de ziekte toeneemt, stel niet uit, u met God en met uwen evennaaste te verzoenen. Bereid u zorgvuldig om eene goede biecht te spreken, zelfs eene algemeene , indien uw zielbestuurder het raadzaam vindt, omdat gij misschien spoedig zult verschijnen voor den rechterstoel Gods, om rekening van uw geheel leven te geven. Indien gij eenige ergernis gegeven, of iemand eenig ongelijk hebt aangedaan in zijn persoon, eer of goed, herstel alles volgens den raad van den biechtvader en beschik, zooveel als het mo-

-ocr page 209-

ZIEK ZIJN EN 8TEBVEN.

gelijk is, uwe tijdelijke zaken, opdat zij u niet beletten voor het eeuwige te zorgen.

Wanneer de ziekte gevaarlijker wordt, vertraag niet de H. kerkgerechten te ontvangen. Laat u niet bedriegen door de listen des duivels, de beloften van geneesmeesters of vleierij van vrienden, als ware er geen gevaar, daar men dagelijks ondervindt, dat men te laat komt, wanneer men het niet acht. De zieke wordt door den dood verrast of door de ziekte zóó overvallen en belemmerd , dat hij nauwelijks bekwaam is om de H. sakramenten met eenige vrucht te ontvangen, wanneer zij, zoo in de haast, gegeven worden. De H. sakramenten zullen u immers den dood niet aandoen, maar u integendeel tegen de bekoringen versterken en u bekwamer maken, om met verdienste te lijden en u beter te bereiden tot een zaligen dood. n Zij zondigen «grootelijks ,quot; zegt de Eoomsche Katechismus van het concilie van Trente, § 3 //die zoolang wachten met de H. //olie aan den zieke te laten bedienen, totdat alle hoop op «beterschap benomen zijnde, hem het leven en het gevoel «begint te verlaten.quot;

Twee redenen worden er opgegeven van de grootheid dier zonde.

De eerste is, dat men den zieke daardoor berooft van een groot deel der vruchten, die hij anders uit het sa-krament zou kunnen trekken, indien hrj het met volle kennis ontving; zooals, met berouw te verwekken over zijne zonden, met voor God zich diep te vernederen, en zich met de gebeden der kerk te vereenigen. //Want het is //zeker, dat het zeer veel helpt om dit sakrament over-//vloediger te ontvangen, indien de zieke met de H. olie

193

13

-ocr page 210-

BEMERKINGEN HOE MEN DE

«gezalfd wordt, als hij bij zijn volle verstand en rede is »en zijn geloof en godvruchtige gemoeds-gesteltenis nog «kan betuigen.quot; (Katechism. van het concilie van Trente. § 3).

De tweede reden is, dat het wel zou schijnen, dat men van God een wonder zou willen hebben, naardien men wacht totdat alles hopeloos is, om den zieke een sakrament te bedienen, dat hem alsdan onmogelijk anders dan door een blijkbaar wonder, de gezondheid en het leven kan geven. Nu, zóó te werk te gaan, is eenigszins God tergen.

BEMERKINGEN HOE MEN DB ZIEKEN BEZOEKEN MOET.

Het bezoek aan zieken is een groot werk van barmhartigheid. Wij zijn allen door Gods koninklijke wet verplicht elkander te beminnen, niet slechts met woorden of met de tong, maar met de daad en waarheid. Hiervan moeten wij bijzonderlijk, zooveel in ons is, blijk geven, wanneer onze evenmensch ziek en in gevaar van sterven is. Laat het u niet vervelen de zieken te bezoeken, vermaant ons de wijze man (Eccli. 7 vs. 39), want daardoor zult gij in de liefde bevestigd worden. Doe dan gaarne aan een ander, hetgeen gij in dergelijken toestand zoudt wenschen dat aan u geschieden zou.

Wil dit liefdewerk niet nalaten uit vrees van ook ziek te worden; want God kan u overal bewaren en ook overal wel bezoeken , wanneer het Hem belieft. Maar ga er heen met vertrouwen, dat Hij u bewaren zal, zelfs om dit werk van liefde, hetwelk Hem zóó aangenaam is, dat Hij het wél wil aanzien alsof het aan Hem zeiven geschied ware

194

-ocr page 211-

ZIEKEN BEZOEKEN MOET.

(Matth. 25 ts. 36, 40): Ik was ziek en gij hebt Mij bezocht.

In te langwijlige bezoeken en onnutte praat (om niet te zeggen, eerroovend snappen) den kostelijken tijd te verkwisten, is eene zonde, die niet minder algemeen, dan groot is. Dit past nog het allerminst bij kranken; het dient hun , die door de ziekte afgemat en zwak van hoofd zijn, maar tot overlast, en bet maakt hen nog zieker, zoodat zij met verdriet op die vervelende bezoekers toepassen, hetgeen Job zegt (Job 16 vs. 2): Gij zijt allen lastige vertroosters.

Een zieke dient den tijd, die zoo kort en kostelijk is, te besteden in heilige gedachten, in oefeningen van ootmoed, geduld, gehoorzaamheid en in den geest van boetvaardigheid ; daarom moet hij ook trachten, zooveel het geschieden kan, zich in stilte te houden en zich meer en meer met Jezus te vereenigen.

Zie dan toe, dat uw bezoek den zieke voordeelig zij. Houd hem niet lang op met te spreken van lichamelijke geneesmiddelen en veel minder met nieuwstijdingen aan te brengen. Vlei hem ook niet met te zeggen, dat zijne ziekte niet gevaarlijk en dat er geene zwarigheid is. Stel hem liever voor, dat, vermits de ziekte een voorbode van den dood is, hij met ernst er zich toe moet voorbereiden. Help den zieke hierin door stichtige aanspraken en godvruchtige opwekkingen ; want het lichaam, dat der bederving onderworpen is, bezwaart de ziel (Wijsh. 9 vs. 15) en onderdrukt het verstand. Uwe aanspraak moet dienen, om in hem goede gedachten op te wekken; doch men moet zich wachten van te veel te gelijk te zeggen, voor te lezen

13*

195

-ocr page 212-

196 HOE MEN DE ZIEKEN BEZOEKEN MOET.

of te bidden; want men zou daardoor veel meer het hoofd van den zieke ontstellen en vermoeien, dan wel hem tot godvruchtigheid opwekken. Gebruik dan weinige woorden, spreek zacht, verstaanbaar, godvruchtig en met tusschen-poozingen.

Stel den zieke voor, dat alles geschiedt door de aanbiddelijke schikking Gods , en dat het derhalve redelijk is, dat een schepsel zich onderwerpe aan den heiligen en rechtvaardigen wil van God, zijnen Schepper.

Voeg er bij, dat, gelijk het de wil van God is, dat hij ziek is , het ook zijn wil is, dat hij de ziekte met geduld drage.

Zeg hem, dat de ziekte hem niet bedroefd of kleinmoedig moet maken; maar dat hij veeleer daarvoor den Heer moet danken, dewijl zij hem gelegenheid geeft, om voor zijne zonden aan Gods rechtvaardigheid te voldoen, als hij met geduld lijdt, en met den boetvaardigen David in denzelfden geest zegt: Ik ben tot de geeselen hereid.

Vertoon hem het kruisbeeld en zeg: «Sla de oogen uws »geloofs op den gekruisten Christus en vereenig uw lijden »en uwe benauwdheden met hetgeen Hij ter uwer liefde «geleden heeft. Zie uw bed aan als het kruis, waarop // Gods wil u door de ziekte genageld heeft; en bid, dat I/Jezus uw kruis door het zijne gelieve te heiligen en zich \'/ met u te vereenigen, opdat gij in waarheid moogt zeggen: n Ik hen met Christus aan het kruis gehecht.quot;

Wek hem op tot betrouwen op Gods barmhartigheid, verzoekende voor en met hem, dat God hem door de verdiensten van Jezus Christus genadig zij.

Lees hem oefeningen van geloof, hoop en liefde voor.

-ocr page 213-

KOET ONDERRICHT OVER HET LAATSTE OLIESEL. 197

Wek zijn hart op tot hemelsche begeerten en verlangen om ontbonden te worden en met Christus te zijn.

Tot dat einde kunnen u de volgende korte gebeden en verzuchtingen dienen. Hij, die deze den zieke voorbidt, en ook de omstanders, moeten ondertusschen bidden, dat de Heer zich ver waardige te verhoeren, hetgeen met en voor den zieke gevraagd wordt.

Het ia niet noodig, dat de kranke die nazegge, \'t is genoeg, zoo hij die met de begeerte zijns harten volge.

KORT ONDERRICHT OVER HET LAATSTE OLIESEL.

Is iemand onder u krank ? dat hij de priesters der kerk hij zich roepe, en dat zij over hem hidden, hem zalvende met olie in den naam des Heeren. Jak. 5 vs. 14.

Dit sakrament is door de kerkvaders aangemerkt, als de voltrekking niet alleen van de boetvaardigheid, maar ook van het geheele christelijk leven, dat eene gedurige boet-pleging moet wezen. Al wat men wegens dit sakrament zeggen kan, is in het kort besloten in bovengenoemde plaats uit den brief van den H. Jakobus, hoofdst. 5 vs. 14 en 15. Het wordt het laatste oliesel of de laatste zalving genoemd omdat zij de laatste der zalvingen is, die aan de geloovigen worden toegediend, waarvan de eerste in den doop, de tweede in het vormsel en de laatste in dit sakrament bij eene gevaarlijke ziekte plaats heeft.

Er worden door de kerkvergadering van Trente (zitting 14 hoofdst. 2) vier uitwerkingen van dit sakrament opge-

-ocr page 214-

198 GEBED OM ZONDER HET H. OLIESEL ENZ.

geven: het eigenlijke van dit sakrament bestaat in de genade van den H. Geest, wiens zalving de zonden, die nog te zuiveren zijn , en de overblijfselen der zonde uitwischt, de ziel verkwikt en versterkt, met in haar een groot betrouwen op te wekken. De zieke door dit betrouwen verkwikt zijnde, draagt de ongemakken en moeielijkheden der ziekte lichter, biedt met mindere moeite wederstand, aan de aanvechtingen des duivels, die hem op het laatste van het leven lagen legt ; en somtijds bekomt hij de gezondheid des lichaams weder, als zulks voor de zaligheid zijner ziel dienstig is.

GEBED OM ZONDER HKT H. OLIESEL NIET TE STERVEN.

O Heer, miin Schepper en mijn God! Gij hebt van eeuwiaheid gekend het begin en het einde mijns levens. Gii hebt mij rechtvaardig ter dood verwezen en den tijd, de plaats en alle omstandigheden voorzien. Ik bid U, bewaar mij toch, door uwe barmhartigheid, van een kwaden en onvoorzienen dood. Laat mij wat met rust; dat ik over mijne smart wat klage, eerdat ik, zonder ooit weder te komen, vertrekke naar dat donker land, dat overdekt is met de duisterheid des doods. Vergun mij , dat ik vóór mijnen dood al mijne zonden beweenen en het H. sakrament der stervenden waardig moge ontvangen. Wil niet gedoogen, dat de helsche slang mij bedriege door eene valsche hoop van lang te leven en van mij in mijn uiterste te bekeeren, opdat mij niet overkome het ongeluk der dwaze maagden, die sluimerden en sliepen, toen zij moesten waken ; die, in het midden van den nacht verrast

-ocr page 215-

GEBED VOOR HET H. OLIESEL. 199

zijnde, olie wilden gaan koopen, toen het te laat was; en wederkeerende, de deur gesloten vonden en uit den mond van den bruidegom die verschrikkelijke woorden moesten hooren; Ih Teen u niet. Maar geef mij de genade, dat ik mij, van nu aan, tot een oprecht christelijk en deugdzaam leven moge begeven en mij dagelijks zoo bereiden tot een zaligen dood, dat ik door dit H. sakrament, dat ik in mijn laatste uur waardig wensch te ontvangen , versterkt zijnde, na een christelijk leven den dood der rechtvaardigen moge sterven. Amen.

GEBED VOOR HET H. OLIESEL.

Ik aanbid U, mijn Heer en mijn God! die voor de zaligheid van ons, arme en kranke menschen, zoo bezorgd zijt geweest, dat Gij niet alleen U verwaardigd hebt den ingang van ons leven door den doop te heiligen, maar daarenboven een bijzonder sakrament hebt ingesteld om onzen uitgang te verzekeren, waardoor de zieke en stervende menschen in hun uiterste verkwikt en tegen hunne vijanden zouden versterkt worden. Verleen mij door uwe barmhartigheid eene waardige gesteltenis en een grondhar-tig leedwezen over al mijne zonden. Gedenk toch de misdaden mijner jonkheid niet, noch mijne onwetendheden. Doch gedenk mijner naar uwe barmhartigheid, om uwe goedheid, Heer! Geef, dat ik door deze H. zalving verkwikt moge worden en dat ik al mijne pijnen en benauwdheden , tot voldoening voor mijne zonden, in den geest van boetvaardigheid moge verdragen , opdat ik daardoor van alle zonden en van hare overblijfselen gezuiverd zijnde,

-ocr page 216-

BEDIENING VAN HET H. OLIESEL.

met een levend geloof, met een kloek betrouwen op uwe groote barmhartigheid en met een verblijd en gerust gemoed door een zaligen dood tot eeuwig leven moge komen, door J. C. enz.

BEDIENING VAN HET H. OLIESEL.

De priester ter plaatse komende, waar de zieke ligt, wenscht den aanwezigen den zegen des Heeren, zeggende: Vrede zij dezen huize:

A. En allen, die er in wonen.

De priester zet de gewijde olie op eene betamelijke plaats neder, laat den kranke het kruis met eerbied kussen en be-sprengt hem, de plaats en de omstanders kruisgewijs met wijwater, zeggende:

Heer! Gij zult mij besproeien met hysop, en ik zal gereinigd worden; Gij zult mij wasschen en boven sneeuw zal ik wit worden. Ontferm U mijner, o God! naar uwe groote barmhartigheid.

Eere zij den Vader, enz. Gelijk het was, enz.

Heer! Gij zult mij besproeien met hysop, en ik zal gereinigd worden; Gij zult mij wasschen, en boven sneeuw zal ik wit worden.

De priester doet eene godvruchtige aantpraak tot den zieke, om hem te troosten, en onderwijst hem in het kort, volgens de gelegenheid des tijds, wegens de kracht en uitwerking van dit sakrament; hij tracht hem te versterken, zijn hart tot de hoop des eeuwigen levens op te wekken en vervolgt aldus:

200

-ocr page 217-

BEDIENING VAN HET H. OLIESEL. 201

P. Onze hulp is in den naam des Heeren :

A. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

P, Heer ! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Vergun, o Heer Jezus Christus! dat met den ingang van mij, uwen geringen dienaar, te gelijk de gave van eene altijddurende zaligheid, een hemelschen voorspoed, een heilzame blijdschap, eene vruchtbare liefde en eene gedurige gezondheid in deze woning mogen inkomen; dat alle booze geesten van deze plaats wegvluchten; dat de engelen des vredes daarin wonen en oneenigheid dit huis verlate. Verheerlijk uwen H. naam over ons en zegen -fquot; onze woorden en onzen handel. Maak heilig onzen nederigen ingang. Gij, die heilig en goedertieren zijt en blijft met den Vader en den H. Geest in alle eeuwen der eeuwen.

A. Amen.

Laat ons bidden en onzen Heer Jezus Christus ootmoedig smeeken, dat hij deze woning en allen, die er in wonen, quot;f wille zegenen; dat Hij hun zijnen goeden engel zende tot een beschermer, hun geve, dat zij Hem dienen, en hunne oogen verlichte om de wonderheden van zijne wet te mogen beschouwen; dat Hij alle vijandelijke machten van hen afwere, hen verlosse van alle vrees en benauwdheid en zich verwaardige hen in deze woning gezond te bewaren; die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid.

A. Amen.

-ocr page 218-

202 BEDIENING VAN HET H. OLIESEL.

P. Laat ons bidden.

Verhoor ons, Heer! Gij bron van alle heiligheid, almogende Vader, eeuwige God! en verwaardig U uwen H. engel van den hemel a£ te zenden, opdat hij allen, die hier wonen, beware, bezoeke, behoede en bescherme, door Christus onzen lieer.

A. Amen. (*).

De zieke of iemand in zijnen naam, doet de algemeene schuldbelijdenis.

Ik belijd, enz. bl. 116.

P. De almachtige God zij u genadig en al uwe zonden vergeven hebbende, geleide Hij u tot het eeuwig leven.

A. Amen.

P. De almachtige en barmhartige Heer verleene u ge-nadelijk kwijtschelding, ontbinding en vergifpenis van al uwe zonden.

A. Amen.

Spaar, Heer Jezus Christus! spaar uw dienaar (uwe dienares).

Psalm 50. Ontferm U mijner, enz. bl. 176.

Psalm 129. Uit de diepte, enz. bl. 179.

Spaar, Heer Jezus Christus! spaar uw dienaar, dien (uwe dienares, die) Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt; wil in eeuwigheid op hem (haar) niet vergramd zijn.

Heer! ontferm U onzer,

Christus! ontferm CJ onzer.

Heer! ontferm U onzer.

(quot;■) De hovensiaanAt gebeden mogen ten deele of geheel overgeslagen worden, indien de tijd niet toelaat die te lezen.

-ocr page 219-

BEDIENING VAN HET H. OLIESEL. 203

H. Maria,

Alle H. engelen en aartsengelen.

H. Abel,

Alle koren der rechtvaardigen,

H. Abraham ,

H. Johannes de Dooper, H. aartsvader Jozef,

Alle H. aartsvaders en

profeten,

H. Petrus,

H. Paulus,

H. Andreas,

H. Johannes,

Alle H. apostelen en evangelisten ,

Alle H. discipelen des

Heeren,

Alle H. onnoozelekinderen, H. Stefanus,

Wees genadig, verhoor ons. Heer! Wees genadig.

Van uwen toorn,

Van het gevaar des doods. Van een kwaden dood.

Van de pijnen der hel,

Van alle kwaad ,

Van het geweld des duivels,

Door uwe geboorte,

H. Laurentius, H. Bonifacius,

Alle H. martelaren, H. Silvester, H. Gregorius, H. Augustinus, H. Willebrordus,

Alle H. bisschoppen en

belijders, H. Benediktus, H. Odulfus, H. Franciskus,

Alle H. monniken en

eremieten,

H. Maria Magdalena, H. Lucia,

H. Agnes,

Alle H. maagden en weduwen ,

Alle Gods lieve heiligen.

a ■lt;

•lt;

s

s

s

h3 ~

w gt;

-ocr page 220-

204 BEDIENING VAN HET H. OLIESEL.

Door uw kruis en lijden,

Door uwen dood en begrafenis,

Door uwe heerlijke verrijzenis,

Door uwe wonderlijke hemelvaart,

Door de genade van den H. Geest, den Ver

trooster,

In den dag des oordeels, wij bidden U, verhoor ons. Dat Gij hem (haar) wilt sparen, wij bidden U, verhoor ons.

Heer ! ontferm U onzer.

Christus! ontferm ü onzer.

Heer! ontferm ü onzer. Onze Vader, enz.

P. En leid ons niet in bekoring:

A. Maar verlos ons van den kwade.

P. Behoud uwen dienaar (uwe dienares):

A. Mijn God! die op U hoopt.

P. Zend hem (haar) hulp, Heer! uit de heilige plaats: A. En bescherm hem (haar) uit Sion.

P. Wees hem (haar) Heer! een sterke toren: A. Tegen den vijand.

P. Dat de vijand op hem (haar) geen voordeel behale: A. En dat de ondeugende niet vermoge hem (haar) te beschadigen.

P. De Heer wille hem (haar) bijstaan:

A. Op het bed zijner (harer) smarte.

P. Heer ! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u :

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

-ocr page 221-

BEDIENING VAN HET H. OLIESEL. 205

O God ! wion het altijd eigen is genadig te zijn en te sparen, ontvang ons gebed, opdat uwe goedertierene barmhartigheid ons en dezen uwen dienaar (deze uwe dienares), die met de ketenen der zonde gebonden zijn, genadelijk ontbinde.

God! bijzondere hulp en bijstand der menschelijke krankheid , toon uwe krachtige hulp over dezen uwen dienaar (deze uwe dienares), opdat hij (zij) door uwen genadigen bijstand geholpen zijnde, weder aan uwe heilige kerk gezond moge vertoond worden.

Wij bidden U, Heer God ! verleen dezen uwen dienaar (deze uwe dienares) zich in eene gedurige gezondheid naar ziel en lichaam te verblijden en door de heerlijke voorspraak van de H. Maria, altijd maagd, van de tegenwoordige droefheid verlost te worden en de eeuwige blijdschap te genieten, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

Hierna zegt de priester;

In den naam des Vaders -j*, en des Zoons ■]quot;, en des H. Geestes •]* worde alle macht des duivels in u vernietigd door de oplegging onzer handen en door de gebeden van alle H. engelen , aartsengelen , aartsvaders, profeten , martelaren, belijders, maagden en van alle heiligen.

A. Amen.

De priester zalft kruisgewijs de ledematen van het lichaam, sprekende de volgende woorden;

De oogen.

Door deze H. zalving -Jquot; en door zijne goedertierene barmhartigheid vergeve u de Heer al wat gij door het gezicht misdaan hebt.

A. Amen.

-ocr page 222-

206 BEDIENING VAN HET H. OLIESEL.

De ooren.

Door deze H, zalving f en door zijne goedertierene barmhartigheid vergeve u de Heer al wat gij door het gehoor misdaan hebt.

A. Amen.

Den neus.

Door deze H. zalving -f en door zijne goedertierene barmhartigheid vergeve u de Heer al wat gij door den reuk misdaan hebt.

A. Amen.

Den mond.

Door deze H. zalving en door zijne goedertierene barmhartigheid vergeve u de Heer al wat gij door den smaak en de spraak misdaan hebt.

A. Amen.

De borst.

Door deze H. zalving f en door zijne goedertierene barmhartigheid vergeve u de Heer al wat gij door de gedachten en de begeerten des harten misdaan hebt.

A. Amen.

De handen.

Door deze H. zalving j en door zijne goedertierene barmhartigheid vergeve u de Heer al wat gij door het gevoel misdaan hebt,

A. Amen.

De voeten.

Door deze H. zalving f en door zijne goedertierene barmhartigheid vergeve u de Heer al wat Gij door den gang misdaan hebt.

A. Amen.

-ocr page 223-

BEDIENING VAN HET H. OLIESEL. 207

P. Heer ! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Heere God! die door uwen apostel Jakobus gezegd hebt: Is iemand onder u krank ? dat hij de priesters der kerk hij zich roepe, en dat zij over hem bidden, hem zalvende met olie in den naam des Heer en; en het gebed des geloofs zal den kranke behouden ; de Heer zal hem verkwikken; en zoo hij in zonden is, die zullen hem vergeven worden ; wij bidden U, die onze Verlosser zijt, genees door de genade des H. Geestes de zwakheden van dezen (deze) zieke; neem zijne (hare) kwalen weg en vergeef zijne (hare) zonden; verdrijf van hem (haar) alle smarten van ziel en lichaam en geef hem (haar) de volkomene gezondheid, zoo inwendig als uitwendig, door uwe barmhartigheid weder, opdat hij (zij) door de hulp uwer genade hersteld zijnde, zijne (hare) vorige plichten weder moge waarnemen; Gij die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht. God in alle eeuwigheid.

A. Amen.

P. Laat ons bidden.

Wij bidden U, Heer, zie neder op uwen dienaar N. (uwe dienares N.), die door de ziekte zijns (haars) lichaams verzwakt wordt, opdat hij (zij) door deze bestraffing gezuiverd zijnde, moge gewaar worden, dat bij (zij; door uwe genezing behouden is; door Christus onzen Heer.

A. Amen.

P. Laat ons bidden.

Heer! die de bron zijt van alle heiligheid, almogende

-ocr page 224-

BEDIENING VAN HET VIATICUM.

Vader en eeuwige God ! die den zegen uwer genade over de kranke lichamen uitstortende, uw schepsel door eene veelvuldige goedertierenheid bewaart; wees hier genadig tegenwoordig op de aanroeping van uwen naam; verlos uwen dienaar van zijne (uwe dienares van hare) ziekte, vergun hem (haar) gezondheid, richt hem (haar) op met uwe rechterhand, versterk hem (haar) door uwe kracht, bescherm hem (haar) door uw vermogen en herstel hem (haar) met allen gewenschten zegen aan uwe H. gemeente; door Christus onzen Heer.

A. Amen.

Bit alles wordt nogmaals besloten met een christelijke vermaning tot troost en versterking van den zieke, naar den eisch der omstandigheden.

BEDIENING VAN HET VIATICUM.

De priester de H. hostie eerbiedig opnemende, toont haaiden zieke en zegt:

Ziedaar het Lam Gods, ziedaar die wegneemt de zonden der wereld.

Hij herhaalt driemaal gezamenlijk met den zieke : Heer! ik ben niet waardig, dat Gij onder mijn dak komt, maar spreekt alleen één woord , en mijne ziel zal gezond worden.

Terwijl hij den zieke de H. communie geeft, zegt hij: Ontvang, broeder (zuster)! de teerspijs van het lichaam onzes Heeren Jezus Christus, die u beware van den boo-zen vijand en geleide tot het eeuwig leven,

A. Amen.

208

-ocr page 225-

GEBED NA HET H. OLIESEL.

P. De Heer zij met u:

A, En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Heer 1 die de bron van alle heiligheid zijt, almogende Vader en eeuwige God! wij bidden ü met een vast geloof ■en vertrouwen, dat het hoogwaardig lichaam onzes Heeren Jezus Christus uwen Zoon, dezen onzen broeder (deze onze zuster), die het nu ontvangen heeft, moge strekken tot een onvergankelijk geneesmiddel zoo voor het lichaam als voor de ziel, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid.

A, Amen.

GEBED NA HET H. OLIESEL.

O Jezus ! ik ondervind en smaak gelukkig deze waarheid, dat Gij de uwen liefhebt en ten einde toe liefhebt. Het is uwe liefde tot mij , die mij vergund heeft dit H. sa-krament met volle kennis en met eene teedere beweging des harten te ontvangen, en die U bewogen heeft, als een barmhartige Samaritaan mijne lijdende ledematen te zalven en door de heilige olie uwer genade de wonden mijner ziel te genezen. Met welke hartelijke dankzegging zal ik deze uwe groote liefde vergelden ? Ik zal den heilzamen drinkbeker nemen en den naam des Heeren aanroepen. Ik zal al mijne pijnen en smarten uit liefde tot U geduldig •dragen; ik zal ze in vereeniging met uw bitter lijden aan uwen hemelschen Vader opdragen en mij ten eenenmaal aan zijne heilige en rechtvaardige schikking overgeven. Amen.

209

14

-ocr page 226-

210 NA DE HEKSTELLING VAN EENE ZIEKTE.

Die gezond zijn moeten weten, dat het ook een goed middel is om zeiven deze laatste genade door dit H. sa-krament te verkrijgen, als zij gaarne tegenwoordig zijn, waar het bediend wordt; de genadige uitwerking er van voor den zieke vurig van God vragen, en in dat geval doen , hetgeen zij zouden wenschen dat hun bij die gelegenheid zou geschieden. Men dient dit dikwijls te wenschen en wel bijzonderlijk bij dergelijke gelegenheid er om te bidden.

NA DE HERSTELLING VAN EENE ZIEKTE.

Gij zijt het, Heer! die alleen macht kent over het leven en den dood; die den mensch tot de poorten des d,oods brengt en hem weder tervg doet komen. WlJSH. 16 vs. 13.

Heer, mijn God! ik heb tot U geroepen, en Gij hebt mij genezen. Heer! Gij hebt mijne ziel uit het graf gevoerd ; Gij hebt mij behouden van onder degenen, die ten grave dalen. Daarom zal ik U verheffen, Heer! omdat Gij mij opgenomen, mijn gebed verhoord en uwe barmhartigheid van mij niet afgetrokken hebt. Ik beken, dat ik den dood verdiend heb; en dat ik, zoo dikwijls ik één van uwe geboden overtrad, verdiende te sterven. Maar Gij, Heer! die lankmoedig, genadig en groot zijt in goedertierenheid, Gij waart mijner zonden niet gedachtig en Gij hebt mij op nieuw het leven geschonken, opdat ik van nu aan al mijne levensdagen ter uwer eere zoude doorbrengen. Geef dan , bid ik, dat ik U door het gebruik van mijne herkregen gezondheid voortdurend een offer van lof- en dankzegging opdrage.

-ocr page 227-

VOOR EEN ZIEKE.

Gij hebt mij niet bezocht en geslagen dan om mij te genezen. Het was U genoeg mij door deze krankheid te waarschuwen, dat mijn leven U toebehoort, en dat ik mij tot den dood gereed moet houden, dewijl er slechts ééne schrede is tusschen mij en den dood .... O ! mocht ik U toebehooren in leven en in sterven! Neem mij daartoe aan, o Heer! met het overige van mijn broos en vluchtig leven. Verwaardig U voor de reeds vervlogen jaren het leedwezen, de schaamte en verzuchtingen van een berouwvol gemoed aan te nemen. Zegen het besluit, dat ik in uwe tegenwoordigheid maak om door oprechte boetvaardigheid tot U weder te keeren en U mijne gezonde dagen geheel te wijden en te heiligen. Laat mij niet zoo onvoorzichtig zijn van het gevaar te vergeten, zoo ras bet voorbij is; maar vergun mij de genade om het ernstige voornemen van levensverbetering, dat Gij zelf mij instorttet, te gaan uitvoeren. Laat de liefde tot het leven in mij niet grooter worden; laat mij integendeel nu leven, als gewaarschuwd zijnde dat ik sterven moet. En geef dat ik voortaan alleen arbeide voor het eeuwige leven, waar geen dood noch smart meer wezen zal. Amen.

VOOR EEN ZIEKE.

Heer! zie, dien Gij liefhebt, is krank. Wij bidden U, dat zijne ziekte niet ter dood zij, maar tot uwe eer en tot zijne heiligmaking strekke. Wij gelooven, dat Gij de Christus zrjt, de Zoon van den levenden God, die, in deze wereld gekomen, zoo vele kranken op verzoek en ten gevalle van hen, die ze tot U brachten, genezen hebt. In

14*

211

-ocr page 228-

212 VERZUCHTINGEN ÏOT GOD, IN ZIEKTE.

dit geloof smeeken wij U voor onzen kranken broeder, dat Gij hem genezen wilt. Spreek slechts één woord, en hij zal genezen zijn. Maak deze lichamelijke ziekte dienstbaar tot genezing zijner ziel en tot onze onderrichting. Geef hem geduld en lijdzaamheid; geef ons de liefde, om hem in alles bij te staan. Verhoor hem in den dag zijner verdrukking. Kom hem te hulp op het bed zijner smarte. Bewaar hem, behoud hem het leven , maak hem gelukkig op aarde en gun ons de vreugde van ü nog met hem hier beneden in uwen H. tempel te loven en eens in alle eeuwigheid U lof te zingen in den hemel. Amen.

VERZUCHTINGEN TOT GOD, IN ZIEKTE.

Mijn Vader! neem dezen kelk van mij weg; nogtans uw wil geschiede en niet de mijne.

O in IJ 11 God! ik neem de pijnen der ziekte, en zelfs den dood aan, tot kastijding mijner zonden.

Heer! sla , brand en kerf mij hier, als Gij mij maar in genade aanneemt en mij het eeuwig leven schenkt.

Heer! straf mij niet in uwe verbolgenheid en kastijd mij niet in uwe gramschap. Ontferm U mijner, want ik ben zwak. Genees mij, want mijne beenderen zijn geheel ontsteld.

De geneesmeesters noch de geneesmiddelen kunnen mij de gezondheid teruggeven, maar alleen uw almogend woord, o Heer! Genees mij, en ik zal genezen zijn; behoud mij, en ik zal behouden zijn.

Dit lichaam, dat der verderving onderworpen is, bezwaart mgne ziel. Wie zal mij verlossen van dit lichaam

-ocr page 229-

VERZUCHTINGEN TOT GOD, IN ZIEKTE, 213

des doods? Uwe genade alleen, o mijn God! door Christus Jezus, onzen Heer.

Jezus, Davids Zoon! ontferm U mijner; kom tot mij, eer ik sterve.

Heer! ik lijd een geweldige smart. Geef een genadig

antwoord op mijn smeeken...... Gij zijt het, die

mij deze ziekte toegezonden hebt. Voor U zal ik al de dagen mijns levens overdenken, in de bitterheid mijner ziel.

Gij zijt rechtvaardig, o Heer! Al uwe oordeelen zijn rechtvaardig; al uwe wegen met mij vol barmhartigheid, waarheid en rechtvaardigheid. Wees mijner gedachtig; neem geen wraak over mijne zonden en gedenk niet aan mijne boosheden.

Heer! handel mij naar uwen wil en gebied dat mijne ziel in vrede ontvangen worde, want het is mij dienstiger te sterven dan te leven.

Ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat ik ten jongsten dage uit de aarde zal opstaan en dat ik in mijn eigen lichaam mijn God zelf zien zal. Deze mijne hoop is opgesloten in mijnen boezem.

Ik vrees te sterven, omdat ik er nog niet toe bereid ben. Ik schaam mij te leven, omdat ik zoo weinig in deugd vorder . . . Mijn God! ik verlaat mij alleen op uwe barmhartigheid.

-ocr page 230-

214 KORTE GEBEDEN EN VERZUCHTINGEN.

KORTE GEBEDEN EN VERZUCHTINGEN. (1)

Van onderwerping aan den wil Gods.

Vader! indien Gij wilt, neem dezen kelk van mij weg, nogtans niet mijn, maar uw wil geschiede.

Gij zijt de Heer; doe, wat goed is in uwe oogen.

Gij hadt mij, Heer! de gezondheid gegeven; Gij hebt ze genomen! het is geschied, zooals het U beliefde. Uw naam, o Heer! zij gezegend.

Leer mij uwen heiligen wil met volle onderwerping doen, want Gij zijt mijn God.

O Jezus! die uwen hemelschen Vader onderdanig zijt geweest tot den dood, ja, tot den dood des kruises, maak, dat ik insgelijks Gods wil doe, opdat ik ook in waarheid moge zeggen: Zie ik kom, o God! om uwen wil te doen; mijn God! dat is, hetgeen ik wensch.

Van geloof.

Ik geloof in U, o Vader! die mij geschapen hebt; in U, o H. Geest! die mij in den doop geheiligd hebt.

Ik geloof, o Heer! dat al uwe openbaringen en beloften waarachtig zijn. Uwe getuigenissen zijn mij geloofwaardig geworden boven mate, omdat het onmogelijk is, dat Gij , o God! zoudt liegen.

Ik geloof, o eeuwige Waarheid! en houd voor vast en zeker, al wat Gij mij door uwe heilige, katholieke kerk leert en voorhoudt, om te gelooven. In dit geloof wil ik, als een onderdanig kind , leven en sterven.

Ik geloof, o Heer! help mijne ongeloovigheid; vermeerder mijn geloof.

1

Zie nog andere verzuchtingen en gebeden, bl- 31.

-ocr page 231-

KORTE GEBEDEN EN VERZUCHTINGEN 215

Van berouw en om vergiffenis.

Ik geloof, dat de zondaar door uwe genade, o God! gerechtvaardigd wordt, om de verlossing, die in Christus Jezus is.

O God! wees mij, zondaar, genadig om Jezus wil; zie op het aangezicht van uwen Gezalfde.

Gedoog niet, dat ik mijne ziekte misbruike door mijn ongeduld, gelijk ik mijne gezondheid door mijne begeerlijkheid misbruikt heb. Het is mij leed in het binnenste mijns harten, dat ik U, mijn God! mijn eenig, mijn opperste, en mijner liefde allerwaardigste Goed ! zoo dikwijls vergramd heb.

Ontferm U mijner, o God! naar uwe groote barmhartigheid.

Gedenk de misdaden mijner jonkheid niet, noch mijne onwetendheden. Doch gedenk mijner naar uwe barmhartigheid , om uwe goedheid, Heer!

Wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid , en reinig mij van mijne zonde.

Jezus, Lam Gods ! dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm U mijner.

Van hoop en betrouwen.

Ontferm U mijner, o God! ontferm U mijner; want mijne ziel betrouwt op U.

Op uwe almogende barmhartigheid, o Vader der barmhartigheden ! en op uwe oneindige verdiensten, o Jezus, mijn Zaligmaker! stel ik al mijne hoop en betrouwen.

Gij zijt mijn Vader, mijn God en de Beschermer mijner behoudenis! op ü, Heer, heb ik gehoopt; laat mij nimmermeer beschaamd worden.

-ocr page 232-

216 KOBTE GEBEDEN EN VERZUCHTINGEN.

Uwe barmhartigheid\', Heer! zij over mij , omdat ik op TJ gehoopt heb.

Van liefde.

O eeuwige en grondelooze goedheid, mijn Heer en mijn God! Ik bemin ü uit geheel mijn hart, uit geheel mijne ziel, uit al mijne krachtenj, omdat Gij mijn opperste Goed zijt en alle liefde waardig.

Te Iaat heb ik U bemind, o schoonheid! die zoo oud en altijd nieuw zijt! Te laat heb ik U bemind!

Stort, Heer! de bewegingen uwer liefde in mijn hart, opdat ik U in alles en boven al beminnende, uwe beloften, die alle begeerten te boven gaan, moge bekomen.

Geef mij, Heer ! vermeerdering van geloof, hoop en liefde.

Van opdracht.

Ik offer ü op, o Heer! al mijne pijnen en smarten, mijn leven en mijnen dood; ontvang dit boetoffer in de vereeniging met de allerbitterste pijnen en dood, die uw welbeminde Zoon Jezus voor mij geleden heeft. Ontvang deze mijne laatste offerande , die ik U opdraag tot aanbidding van uwe oppermacht over leven en dood, tot dankzegging voor al uwe weldaden en tot voldoening voor al mijne zonden.

Dat ik van U, o Heer! aangenomen worde in de vernedering van mijnen geest en de verbrijzeling van mijn hart; en dat mijne offerande zoodanig voor U volbracht worde, dat zij U aangenaam zij, Heere God!

Nu dan. Heer! doe met mij naar uwen wil, en gebied, dat mijne ziel in vrede ontvangen worde.

-ocr page 233-

KORTE GEBEDEN TOT JEZUS.

KORTE GEBEDEN TOT JEZUS.

Gedenk, o lieve Zaligmaker! dat Gij gekomen zijt, om de zondaren zalig te maken; wees mij, zondaar, dan ook genadig. Wees voor mij, Jezus, dat is. Verlosser van al mijne ongerechtigheden. Wees de verzoening voor mijne zonden. Wees mijn Voorspreker bij den Vader,

Gij hebt, o Jezus! in uwe droefheid en benauwdheid wel door een engel willen versterkt worden; versterk, verkwik en troost nu ook mijne benauwde en bedroefde ziel. Dat toch , naarmate het lijden in mij overvloedig is, ook uwe hemelsche vertroostingen in mij overvloedig zijn.

Jezus! Gij hebt gezegd: Ik zal het, als Ik van de aarde zal opgeheven zijn, al tot mij trékken. Gij zijt voor mij opgeheven aan het kruis; Gij zijt ook voor mij verheven aan de rechterhand uws Vaders, trek mij tot U. Verlos mij van dit lichaam des doods. Ik wensch toch ontbonden en met U, o Jezus! te zijn.

In het huis mijns Vaders, zeidet Gij , zijn vele woningen... Ik ga, om u plaats te bereiden. En nadat Ik u plaats hereid zal hebben, zoo zal Ik wederkomen en u tot Mij nemen, opdat gij ook moogt zijn, waar ik ben. Kom, mijn Jezus! kom en neem mij tot U; want wat heb ik in den hemel, en wat wensch ik op de aarde, buiten U ?

Neem mij tot U, o Jezus! in het huis uws Vaders; ik bid en verzoek ü, dat ik mag wonen in het huis des Heeren al de dagen mijns levens. Wanneer zal ik daar komen ? Mijne ziel smacht naar U, o God! Zij bezwijkt van verlangen naar uwe voorzalen, Heer ! Zij wenscht in uw huis te wonen, o Heer! en U te loven door alle eeuwen. Amen.

217

-ocr page 234-

218 BIJ HET NADEREN VAN DEN DOOD.

Tot de heiligen.

De H. Maria en alle heiligen willen voor mi], zondaar, nu en in de ure mrjns doods, bidden bij den Heer, opdat ik door Hem geholpen en behoed worde, die leeft en heerscht in alle eeuwigheid. Amen.

BIJ HET NADEREN VAN DEN DOOD.

Als de zieke nu op het punt staat om voor God zijnen Rechter te verschijnen, zal men te vuriger voor hem bidden en de omstanders hiertoe aansporen. Doch, indien hij nog eenige hennis heeft, zal men hem eenige der volgende ge-heden voorbidden.

Hem het kruis toonende of te kussen gevende:

Zie hier, lieve broeder (zuster)! in dit beeld, hoe Jezus, uw Zaligmaker, voor u geleden en gestreden heeft. Laat den moed niet zinken, maar betrouw op Hem, die den dood overwonnen heeft.

Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel, en waarom ontstelt gij mij ? Betrouw op Jezus, die u door zijn kruis en dierbaar bloed verlost heeft.

Hem de gewijde kaars gevende :

Neem , lieve broeder (zuster)! dit licht in uwe handen; Loof uwen Zaligmaker, het waarachtig licht der wereld, en zeg met Simeon: Nu laat Gij, Heer! uwen dienaar in vrede gaan, want mijne oogen hebben mijnen Zaligmaker gezien.

O Jezus! ontsteek mijn hart door uwe brandende liefde.

-ocr page 235-

BIJ HET NADEREN VAN DEN DOOD.

Genadige Jezus! verleen mij de eeuwige rust, en laat het eeuwig licht mij schijnen.

Jezus! verlaat mij niet, nu mijne krachten bezwijken.

Wees mij een Jezus, een Zaligmaker. Kom, Heer! kom, mijne liefde, mijne hoop en mijn Verlosser! Heer! vertoef niet om mij te helpen.

Kom! mijn Jezus! en blijf bij mij, want het wordt avond en de dag mijns levens is aan het afgaan.

Blijf bij mij , o goede Herder ! verlaat het schaap uwer kudde niet, dat Gij door uw dierbaar bloed verlost hebt.

Blijf bij mij , o machtige Koning! en bescherm mij tegen al mijne vijanden.

Blijf bij mij, o Jezus, eeuwige Priester! ontsla mij van al mijne zonden en ontvang deze mijne laatste offerande van mijn leven in de vereeniging met de uwe.

Heer Jezus! verlos mij van dit lichaam des doods. Ik wensch ontbonden en met U te zijn.

Zeg tot mijne ziel: Heden zult gij met Mij zijn in het paradijs.

Kom, Heer Jezus! trek mij tot ü, opdat, waar Gij zijt, ik uw dienaar ook moge wezen.

Heer Jezus! in uwe handen beveel ik mijnen geest. Gij hebt mij verlost, Heere God der waarheid !

Kom, Heere Jezus! kom; ontvang mijnen geest; Jezus! Jezus! Jezus!

219

-ocr page 236-

220 GEBEDEN VOOR DE STERVENDEN.

GEBEDEN VOOR DE STERVENDEN.

Men begint deze gebeden gewoonlijk met de litanie bl. 202-

Reis, christen-ziel! uit deze wereld , in den naam van God den almachtigen Vader, die u geschapen heeft; in den naam van Jezus Christus, den Zoon van den levenden God, die voor u geleden heeft; in den naam van den H. Geest, die in u uitgestort is. Als gij uit het lichaam gescheiden zijt, zoo zij u een open toegang gebaand tot den berg Sion, tot de stad van den levenden God, tot het hemelsch Jeruzalem, tot de menigte der vele duizenden engelen en tot de vergadering der eerstgeborenen, die opgeschreven zijn in den hemel. Dat God opsta en alle machten der duisternis verstrooid worden, dat alle booze geesten in de lucht wegvluchten, en dat zij u, die door het dierbaar bloed van Christus als zijn schaap zijt vrijgekocht , niet durven aanranden. Christus, die voor u gekruist is, verlosse u van alle kwellingen. Christus , die voor u den dood heeft willen sterven, verlosse u van den eeuwigen dood. Hij, die goede Herder, erkenne u voor zijn schaap en voege u bij de kudde zijner uitverkorenen. Moogt gij uwen Verlosser zien aanschijn aan aanschijn en altijd bij Hem zijnde , die de volle waarheid en het licht is, zonder eenige duisternis, met gelukzalige oogen Hem aanschouwen in alle eeuwigheid.

A. Amen.

Wij bevelen U, Heer! de ziel aan van uwen dienaar (uwe dienares) N. en smeeken U, Heer Jezus Christus, Zaligmaker der wereld! dat Gij haar, om wie Gij uit barmhartigheid op deze aarde zijt nedergedaald, in vrede opnemet, en U verwaardiget haar door uwe heilige engelen in den schoot van Abraham te brengen Heer Jezus! erken haar

-ocr page 237-

GEBEDEN VOOR DE STERVENDEN. 221

als uw schepsel, dat door U herboren is uit het water en den H. Geest, aan U toegeheiligd door het teeken van uw kruis, gevoed door uw H. lichaam en bloed en in den schoot uwer kerk door het woord der waarheid onderwezen. Dat de prijs, dien Gij voor hare eeuwige verlossing betaald hebt, niet verloren ga. Vergeef haar genadig de misdaden harer jonkheid en hare onwetendheden. Gedenk hare vorige ongerechtigheden niet, die door de drift der kwade begeerlijkheid zijn voortgebracht; maar wees uwer erbarmingen gedachtig en de eer van uwen naam. Want ofschoon zij gezondigd heeft, zij heeft nogtans in U geloofd , op U gehoopt en U als haren God en Zaligmaker, met den Vader en den H. Geest getrouw aangebeden.

A. Amen.

Heer! ontferm U onzer. Christus! ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer. Onze Vader, enz.

V. En leid ons niet in bekoring:

A. Maar verlos ons van den kwade.

V, Behoud mij, o God !

A. Want de wateren zijn tot aan mijne ziel gekomen.

V. Verhoor mij naar de grootheid uwer genade :

A. Naar uwe trouw en zalige hulp.

V. Trek mij uit het slijk, dat ik niet verzinke!

A. Verlos mij van die mij haten en uit de diepte der wateren.

V. Dat mij de watergolven niet verzwelgen noch de diepte mij verslinde;

A. En dat de put zijn mond boven mij niet sluite!

F. Sta op tot mijne hulp!

A. Zeg tot mijne ziel: Ik ben uwe zaligheid.

V. Doe mij toch een teeken ten goede, opdat zij het zien, die mij haten, en dat zij beschaamd worden:

-ocr page 238-

222 GEBEDEN VOOR DE STERVENDEN.

A. Want Gij, Heer! hebt mij geholpen en mij vertroost.

Laat ons bidden.

Eeniggeboren en welbeminde Zoon van den levenden God! die tot verlossing der wereld in eene krib wildet geboren worden, door de joden verworpen, door Judas den verrader met een kus overgeleverd, met banden gebonden , als een lam naar de slachtbank geleid, met vuistslagen en geeselroeden geteisterd, door bespuwingen bezoedeld , met doornen gekroond, aan het kruis genageld, onder de booswichten gerekend geworden en onder de folterendste smarten den dood hebt willen sterven; wij bidden U, dat Gij U verwaardiget door dit uw H. lijden, door uw kruis en dood, uwen dienaar (uwe dienares) N. van de pijnen der hel te verlossen en daarheen te leiden, werwaarts Gij den moordenaar geleid hebt, die met ü gekruist werd; Gij, die met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid.

A. Amen.

Ps. 69. O God! zie op tot mijne hulp! enz. bl. 185. Eere zij den Vader, enz.

V. O God! verhoor mijn gebed en versmaad mijn verzoek niet:

A. Luister naar mij en verhoor mij !

V. Mijn hart is in mij ontroerd:

A. En de schrik des doods heeft mij bevangen.

F. Vrees en schroom zijn op mij gekomen:

A. En de duisternis heeft mij overdekt.

V. Doch ik heb op U gehoopt, Heer!

A. Ik heb gezegd: Gij zijt mijn God! Mijn lot is in uwe handen.

-ocr page 239-

GEBEDEN VOOR DE STERVENDEN. 223

F. Verlicht mijne oogen, opdat ik nooit ontslape in den dood:

A. Opdat mijn vijand toch nooit zegge, ik heb hem verwonnen.

V. Bewaar mijne ziel en verlos mij !

A. Laat mij niet beschaamd worden; want op U heb ik mijne hoop gesteld.

Laat ons bidden.

Heer Jezus Christus! bij de droefheid en den doodstrijd, die Gij bij den aa,nvang van uw lijden hebt onderstaan, toen uw zweet als druppelen bloeds werd, dat op de aarde nedervloeide, roepen wij uwe liefderijke barmhartigheid nederig in; kom uwen dienaar (uwe dienares), die nu in doodstrijd is, te hulp; bescherm hem (haar) in deze ure tegen de aanvallen des duivels; verlos hem (haar) van de verschrikkingen des naderenden doods ; en schenk hem (haar), die wegens de bewustheid zijner (harer) zonden vol vrees is, door de oneindige mildheid uwer barmhartigheid volkomene gerustheid; die leeft en heerscht. God in alle eeuwigheid.

A. Amen.

V. Zie aan mijne ellende en mijne zwarigheid:

A. En vergeef mij al mijne misdaden.

V. Heere God ! die barmhartig en genadig , lankmoedig, groot in goedertierenheid en getrouw zijt:

A. Zie op mij en ontferm U mijner.

F. Verlaat mij niet, Heer mijn God!

A. Wijk niet weg van mij.

F. Wie zal mij vleugelen geven als die eener duif?

A. Dat ik moge wegvliegen en rust vinden!

F. Mijne ziel sterve den dood der rechtvaardigen!

-ocr page 240-

224 GEBEDEN VOOR DE STERVENDEN.

A. En mijn einde zij aan dat van hen gelijk!

Laat ons bidden.

Heer Jezus Christus! die door den mond van uwen profeet gezegd hebt: met een eeuwige liefde heb ik u bemind; daarom heb 11: u uit barmhartigheid tot Mij getrokken ; bij die liefde, waarmede Gij ons bemind hebt, smeeken wij U, dat Gij al de bitterheden van uw lijden, dat Gij voor ons zondaren op uw kruis hebt gedragen, voor de ziel van uwen dienaar (uwe dienares), in deze ure van haren uitgang, aan God den Vader gelieft te vertoonen en op te dragen, opdat er met haar barmhartiger gehandeld worde dan hare zonden verdiend hebben; Gij die met denzelfden God den Vader en den H. Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid.

A. Amen.

Laat ons bidden.

Goedertierenste Heere Jezus! wees toch die ure gedachtig , waarin Gij, aan het kruis hangende, met luider stemme geroepen hebt; mijn God, mijn God! waarom hebt Gij Mij verlaten ? alsook : Vader ! in uwe handen beveel ik mijnen geest! en dit zeggende gestorven zijt. Bij dien overdierbaren dood, die de oorzaak van ons leven geworden is, smeeken wij uwe goedertierenheid, dat Gij toch uwen dienaar (uwe dienares), voor wien (wie) er buiten U geen helper is, in deze ure niet verlaat, maar U verwaardiget zijne (hare) ziel op te nemen en in uw rijk binnen te leiden, waar hij (zij) U met God den Vader en den H. Geest met een eeuwigdurende liefde be-minne en te zamen met de heiligen en uitverkorenen uwe barmhartigheden in der eeuwigheid love,

A. Amen.

-ocr page 241-

GEBEDEN VOOR DE STERVENDEN. 225

Wanneer de doodstrijd nog niet geëindigd is en de stervende nog ligt te zieltogen, kan men de volgende psalmen hidden-. Ps. 3, Ps. 21, Ps. 34, Ps. 53, Ps. 56, Ps. 70, Ps. 85, Ps. 87, Ps. 90, Ps. 138, Ps. 141.

Zoodra de ziel van het lichaam gescheiden is , bidt men :

Op ü. Heer! heb ik gehoopt; laat mij in eeuwigheid niet beschaamd worden; haast ü, om mij te verlossen; in uwe handen beveel ik mijnen geest. —* Gii hebt mij verlost, Heere God der waarheid! doe het licht uws aanschijns op uwen dienaar (uwe dienares) schijnen; verlos mij door uwe barmhartigheid.

V. Heere Jezus! ontvang mijnen geest:

A* Gij hebt mij verlost, Heere God der waarheid! doe het licht uws aanschijns, enz. (als hoven)

Heer! ontferm U onzer. Christus! ontferm U onzer. Heer! ontferm U onzer. Onze Vader, enz.

V. En leid ons niet in bekoring:

A. Maar verlos ons van den kwade. Amen.

V. Treed niet in het recht, Heer! met uwen dienaar (uwe dienares):

A. Want geen levend mensch zal voor uw aanschijn gerechtvaardigd worden.

V. Geef de zielen , die U belijden, niet aan de beesten over:

A. En vergeet de zielen uwer armen niet voor altijd. V. Heer! verhoor ons gebed:

A. En ons geroep kome tot U.

15

-ocr page 242-

226 GEBEDEN VOOR DE STEKVENDEN.

Laat ons bidden.

Wij bevelen U, o Heer! de ziel van uwen dienaar (uwe dienares) N., opdat hij (zij) voor de wereld gestorven zijnde nu voor U moge leven, en hetgeen hij (zij) door menschelijke zwakheid in dit leven misdaan heeft, wil dat door uwe barmhartige goedertierenheid genadelijk vergeven, door Jezus Christus onzen Heer.

A. Amen.

Hierna kan men de psalmen Ontferm U mijner en Uit. de diepte, (bi. 176 en 179) bidden.

Als men voor de overledenen bidt, wordt aan het einde van eiken psalm, in plaats van Eere zij den Vader, enz. gezegd:

V. Heer! geef haar de eeuwige rust:

A. En laat het eeuwig licht haar schijnen.

Men kan hier bijvoegen het volgende gebed : Almachtige, eeuwige God! die uwe overgroote barmhartigheid aan levenden en dooden doet gevoelen, wij bevelen in uwe oneindige goedertierenheid de ziel van dezen {deze) overledene, die met het teeken des geloofa uit deze wereld gescheiden is. Verleen haar, dat zij door uwe barmhartigheid van alle banden der zonden verlost en van alle besmettingen gezuiverd worde. Doe haar genade in uw rechtvaardig oordeel ontvangen en de vruchten van het katholiek geloof, dat zij op aarde beleden heeft, in den hemel genieten, door Christus onzen Heer.

A, Amen.

-ocr page 243-

GEDACHTEN BIJ EEN STERFBED.

||

227

GEDACHTEN BIJ EEN STERFBED.

Zalig zijn de donden, die in den Heer sterven ! Dat zij van nu aan, zegt de Geest, rusten van hunnen arbeid, want hunne merken volgen hen. Opbnb. 14 vs. 13.

Keis nu henen , o christen-ziel! naar het betere vader-.and, naar onzen hemelschen Vader, naar onzen dierbaren Verlosser en Zaligmaker! Ontvang uw loon uit de hand mvs Heeren! Rust nu van al uwen arbeid, van al uw lijden! O hoe verkwikkend is de rust voor den vermoeide ! Zalig hij, die ten einde toe volhardt! Hij verblijdt zich nu over het met christelijke gelatenheid en vertrouwen doorgestane lijden, over den wél volbrachten arbeid, over den trouw vervulden plicht. Hij ziet den hemel geopend en zijn Zaligmaker met zijne engelen en heiligen gereed om hem te ontvangen!

Wat is nu den afgestorvene dat alles, wat hij weleer in de wereld bezat, diit alles, wat hij leed o£ genoot ? — Niets dan eene bloote herinnering! Slechts zijne werken volgen hem en bepalen voor eeuwig zijn lot.

Vreeselijk en ontzettend is het sterven van een onboet-vaardigen zondaar ! . . . Ik zal sterven, zooals ik zal geleefd hebben! . . . Hoe zal \'t mij eenmaal zijn? Wat zal ik betreuren, wat wenschen? Wat zal mij dan kunnen beangstigen of vertroosten ?

Nu reeds moet ik mij van alles losrukken, wat mij het sterven zwaar en verschrikkelijk kan maken. Nu terwijl ik nog tijd heb, moet ik doen wat ik dan zal wenschen gedaan te hebben. . . . De een na den ander gaat van

15*

-ocr page 244-

BIJ DEN DOOD VAN

hier verscheiden. Dit sterfbed herinnert mij levendig , dat

dit lot ook mij eens zal treffen, en dat ik daaromtrent

geen uur zeker ben. Geheel mijn leven zij alzoo eene

228

voorbereiding tot de eeuwigheid! Amen,

ALS MEN EEN VRIEND OP BLOEDVERWANT DOOR DEN DOOD VERLOREN HEEFT.

Al is het met een gebroken hart, Heer! en al glinstert er nog een traan in mijn oog, wil ik ü echter danken, dat Gij een vriend (bloedverwant), dien ik zeer lief had , tot ü genomen hebt. Gij hadt hem mij slechts voor een tijd geleend. Gij eischt hem nu wederom van mij en neemt hem tot U voor altijd. Gij vindt het zoo goed, en ik buig mij onder dezen uwen heiligen wil. Uw naam zij ook thans geloofd! . . . Ik ben niet voor altijd van hem gescheiden. Welhaast zult Gij ook mij het leven af-eischen, in welks bezit ik mij nu nog verheugen mag, en roept Gij mij op om hem , die mij thans in de eeuwigheid is vooruitgegaan, op mijne beurt te volgen. Hoe gaarne ware ik onder het getal van die rechtvaardigen, aan welke hun geweten niets verwijt, maar de volmaakte liefde tot U een vast betrouwen geeft tegen den dag des oordeels, en die over de langdurigheid hunner ballingschap zuchtende, naar de ontbinding huns lichaams haken. \'/Een «volmaakt christen,quot; zegt een uwer trouwe en oprechte dienaren (1), «draagt het leven met geduld, maar neemt «den dood met blijdschap aan.quot; Tot die volmaaktheid,

1

De H. Augustinus.

-ocr page 245-

DIERBARE BETREKKINGEN.

Heer! ben ik nog niet opgeklommen; ik gevoel te zeer, hoe de gedachte aan den dood mij nog beangstigt en ontstelt. O mijn God! maak dat deze schroom voor het sterven mij ter zaligheid medewerke. Wisch door de vreugde des geloofs de tranen af, die ik thans over het lijk mijns vriends uitstort; en geef, dat ik uit oprechte boetvaardigheid over mij zeiven weene, ik , die door de zonden in gedurig gevaar verkeer van voor altijd van U gescheiden te worden. Versterk mij tegen de. vrees des doods, die geen macht heeft dan over het lichaam , en doe mij een schrik hebben voor de zonde, die beiden, ziel en lichaam , sterven doet en in het eeuwig verderf stort. Laat toch niet toe, dat ik den dood zoo licht vergete; maar geef, dat ik dikwijls voor mijn vriend, wiens verlies ik thans betreur, biddende, mij tevens tot mijn eigen dood voorbereide en van U zonder ophouden afsmeeke den geest van boetvaardigheid, de volharding ten einde toe eu de liefde, waarin ik wensch te leven en te sterven. Amen.

BIJ DEN DOOD VAN DIERBARE BETREKKINGEN.

Dnt gij n niet bedroeft, gelijk de anderen, die geene hoop hébhen. 1 Thess. i vs. 13.

Het heeft U behaagd, o God! onzen dierbaren (onze dierbare) N. tot U te nemen. Wij beseffen levendig, wat wij verloren hebben. Deze scheiding verscheurt ons hart . . • En Gij, o Vader ! die meedoogen hebt met al onze zwakheden , Gij wilt niet, dat wij bij het sterven der onzen ongevoelig zijn of onze droefheid met geweld onderdrukken.

229

-ocr page 246-

BIJ DEN DOOD VAN

De tranen der liefde, der vriendschap en der dankbaarheid kunnen U niet mishagen. Wij morren niet, ofschoon wij thans weenen. Wij aanbidden uwe altijd wijze, altijd goe-dertierene beschikkingen en onderwerpen ons geloovig aan uwen wil, al doorgronden wij niet de redenen uwer handelwijze. Alles toch, wat Gij doet, is wél gedaan. Zoo het uw welbehagen is, Vader! zult Gij ons dit verlies zelfs weten te vergoeden. ... o Heer! vermeerder Gij slechts ons geloof !

Bij den dood van dierbare panden of betrekkingen mogen wij niet troosteloos treuren; niet vertwijfelen, gelijk zij die geene gegronde hoop hebben op de verwachte gelukzaligheid. Slechts het lichaam is gestorven, dat ons wegens zijne gebrekkelijkheid toch in \'t eind tot last verstrekt. De ziel van den rechtvaardige keert tot U, o Vader ! terug, om bij U voor alles wat zij hier achterliet, de rijkste vergoeding te vinden. Hoe schoon deze aarde zij , en door hoeveel goeds Gij onze pelgrimsreis in dit land onzer vreemdelingschap veraangenamet, Gij verzekert ons echter, dat dit alles in geenen deele vergeleken mag worden met hetgeen wij bij U in den hemel te verwachten hebben.

De dierbare ziel, die thans van ons is heengegaan, heeft ook hier op aarde genoegens mogen smaken , maar zij behoeft ze niet meer. Zij is nu van het lijden en de gevaren des aardschen levens bevrijd en verlangt niet weder op deze aarde, zoo vol moeite en verdriet, terug te keeren. Zij ondervindt nu, dat één dag in uwe voorzalen, Heer ! beter is dan duizend elders.

Zouden wij onzen in Christus ontslapen vrienden hunne

230

-ocr page 247-

DIERBARE BETREKKINGEN.

rust misgunnen? Zouden wij niet veeleer ons verblijden, dat zij nu reeds hunne bestemming bereikt hebben en zich bij U, o God! en bij Christus, die altijd hun leven was, in veiligheid bevinden?

Hoe dierbaar en waard moet de godsdienst ons wezen, die ons zoo veel licht en troost verleent, zelfs over het graf ! - die ons in kommer en lijden zulke zalige uitzichten opent ! Het geloof, dat ons zulk een verblijdende hoop geeft, geleide, veredele onze liefde en moge het richtsnoer zijn van onzen wandel!

De beschouwing van elk graf wekke ons op en versterke ons om den last dezes levens standvastig te dragen en dit aanzijn ter voorbereiding tot de eeuwige zaligheid te besteden. Zoo zal de kortstondigheid en vergankelijkheid van al het aardsche ons zelf tot gewin geworden. Daardoor toch bereiken wij weldra het huis onzes Vaders, waarin Jezus Christus ook voor ons eene woning bereid heeft en waar wij onze geliefde dooden zullen wedervinden, om voor eeuwig met hen vereenigd te blijven. . . . Geef, Heer! den overledenen de eeuwige rust, en dat het eeuwig licht hen bestrale. Amen! Amen !

231

Het is den rnensch gesteld éénmaal te sterven en daarna het oordeel. Hebr. 9 vs. 27.

Waakt dan, want gij weet niet op wat ure uw Heer komen zal. Matth. 24 vs. 42.

-ocr page 248-

232 DE VESPEK OF HET AVONDGEBED.

GEBEDEN VOOR DE ZIELEN DER GELOOVIGEN DIE OVERLEDEN ZIJN.

Het is oene heilige en zalige gedachte, voor de overledenen te hidden, opdat zij van hunne zonden onthanden morden. 2 Macch. 12 vs. 46.

DE VESPER OP HET AVONDGEBED.

*Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.

Psalm 114;

Ik heb den Heer lief, want Hij verhoort de stem mijns gebeds.

Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd, en ik zal Hem aanroepen al mijne dagen.

De benauwdheden des doods hadden mij omvangen en de angsten van het graf hadden mij getroffen.

Ik bevond mij in bedruktheid en in smart, doch ik riep den naam des Heeren aan.

O Heer! verlos mijne ziel. De Heer is barmhartig en rechtvaardig en onze God is genadig.

De Heer behoedt de kleinen. Ik was verdrukt, en Hij heeft mij verlost.

Wees nu, mijne ziel, weder wel te vreden, want de Heer heeft u welgedaan.

Want Hij heeft mijne ziel verlost van den dood, mijne oogen van tranen, mijne voeten van vallen.

Ik zal den Heer behagen, in het land der levenden.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.

*Ach mij, Heer ! dat mijne ballingschap zoo lang duurt.

-ocr page 249-

DE VESPER OF HET AVONDGEBED. 233

Psalm 119.

Als ik in verdrukking was, riep ik tot den Heer, en Hij heeft mij verhoord.

Heer! verlos mijne ziel van de booze lippen en van de valsche tong.

Wat kan de valsche tong al doen en wat kan zij al uitrichten?

Het zijn scherpe pijlen van een geweldige, en verdervende vuurkolen.

Ach mij! dat mijne ballingschap zoo lang duurt, dat ik zoo wone onder de inwoners van Kedar; wel lang is mijne ziel hier vreemd geweest.

Met degenen die den vrede haten, was ik vreedzaam; als ik hun toesprak, stonden zij tegen mij op zonder reden.

Heer ! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Ach mij , Heer! dat mijne ballingschap zoo lang duurt^

*De Heer behoedt u van alle kwaad; de Heer behoede uwe ziel.

Psalm 120.

Ik heb mijne oogen opgeheven naar de bergen, van waar mij toch de hulp mag komen.

Mijne hulp komt van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

Hij zal uwen voet niet laten struikelen; en die u behoedt, zal niet sluimeren.

O neen, die Israel behoedt, sluimert of slaapt niet.

De Heer is uw behoeder; de Heer is uw beschermer aan uwe rechterhand.

-ocr page 250-

234 DE VESPER OF HET AVONDGEBED.

De zon zal u bij dag niet hinderen, noch de maan bij nacht.

De Heer behoedt u van alle kwaad; de Heer behoede uwe ziel.

De Heer beware uwen ingang en uwen uitgang; van nu aan tot in der eeuwigheid.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*De Heer behoedt u van alle kwaad; de Heer behoede uwe ziel.

•Indien Gij, Heer! de zonden gadeslaat. Heer! wie zal bestaan ?

Psalm 129.

Uit de diepte, enz. bl. 179,

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Indien Gij , Heer! de zonden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan ?

*Heer! versmaad toch het werk uwer handen niet.

Psalm 137.

Ik zal ü loven, Heer! van ganscher harte, omdat Gij de woorden mijns monds verhoord hebt.

Voor het aanschijn der engelen zal ik U lofzingen; ik zal aanbidden in uwen heiligen tempel en ik zal uwen naam loven.

Over uwe barmhartigheid en uwe waarheid, want Gij hebt uwen heiligen naam boven al verheerlijkt.

Ten dage als ik U aanroepe, verhoor mij toch; Gij zult de kracht in mijne ziel vergrooten.

-ocr page 251-

DE VESPER OF HET AVONDGEBED.

Dat al de koningen der aarde U loven, Heer! want zij hebben al de woorden uws monds gehoord.

En dat zij zingen op de wegen des Heeren : wel groot is de heerlijkheid des Heeren.

Want de Heer is hoogverheven, en Hij ziet op de ne-derigen en de hoogmoedigen kent Hij van verre.

Al wandel ik in bet midden der verdrukkingen, zoo zult Gij mij het leven behouden; Gij hebt uwe hand tegen de gramschap mijner vijanden uitgestoken, en uwe rechterhand heeft mij behouden.

De Heer zal voor mij vergelding doen; Heer! uwe barmhartigheid is eeuwigdurend; versmaad toch het werk uwer handen niet.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Heer! versmaad toch het werk uwer handen niet.

V. Ik hoorde een stem uit den hemel tot mij zeggen:

A. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.

*A1 wat de Vader mij geeft, zal tot mij komen, en die tot mij komt, zal Ik niet verwerpen.

LOFZANG VAN MARIA (LüK. 1 VS. 4G-55)

Mijne ziel maakt groot den Heer.

En mijn geest verheugt zich in God mijnen Zaligmaker.

Omdat Hij de geringheid zijner dienstmaagd heeft aangezien ; want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Want Hij heeft mij groote dingen gedaan, die machtig is, en heilig is zijn naam !

235

-ocr page 252-

236 DE VESPER OF HET AVONDGEBED.

En zijne barmhartigheid komt van geslachte tot geslachte, over degenen die Hem vreezen.

Hij heeft kracht gedaan door zijnen arm; Hij heeft ze verstrooid , die zich verhoovaardigden in de gedachten huns harten.

De machtigen heeft Hij van den troon gezet en de nederigen verheven.

De hongerigen heeft hij met goederen vervuld en de rijken ledig weggezonden.

Hij heeft Israel zijnen dienaar opgenomen, indachtig zijnde zijner barmhartigheid.

Gelijk Hij onzen vaderen had toegezegd, aan Abraham en aan zijn zaad tot in der eeuwigheid.

Heer ! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*A1 wat de Vader mij geeft, zal tot mij komen; en die tot mij komt, zal ik niet verwerpen.

Onze Vader, enz.

V. En leid ons niet in bekoring:

.i. Maar verlos ons van den kwade.

F. Heer! verlos hunne zielen :

Ju Van de macht der hel.

F. Dat zij rusten in vrede:

A. Amen.

F. Heer ! verhoor mijn gebed:

.4. En mijn geroep kome tot U.

Laat ons bidden.

God, Schepper en Verlosser van alle geloovigen! geef aan uwe dienaren en dienaressen vergiffenis van al hunne zonden, opdat zij de genadige kwijtschelding, waar zij

-ocr page 253-

ÜE VESPER OF HET AVONDGEBED.

altijd naar verlangd hebben, door onze ootmoedige gebeden mogen verwerven ; Gij die leeft en heerscht in alle eeuwigheid. A. Amen.

V. Heer! geef haar de eeuwige rust;

A. En laat het eeuwig licht haar schijnen.

V. Dat zij rusten in vrede:

A. Amen.

In plaats van het gebed : God, Schepper en Verlosser, enz., dat op Allerzielendag gebruikt wordt, volgen hier nog gebeden voor bijzondere gelegenheden.

Als er iemand overleden is.

Wij bidden U, Heer! verlos de ziel van uwen dienaar (uwe dienares) N., opdat hij (zij) voor de wereld gestorven zijnde, voor U moge leven, en reinig hem (haarj door de gunst uwer barmhartige genade van al hetgeen hij (zij) door menschelijke zwakheid in dit leven misdaan heeft, door onzen Heer, enz.

Op de maandelijksche gedachtenis.

Wij bidden U, Heer! dat Gij U verwaardiget aan de ziel van uwen dienaar N. wiens (uwe dienares N. wier) maandelijksche gedachtenis wij houden , het gezelschap uwer heiligen en uitverkorenen te verleenen en haar met den eeuwigdurenden dauw uwer barmhartigheid te bevochtigen , door onzen Heer, enz.

Op de jaarlijksche gedachtenis.

God, Heer der genade! geef aan de ziel van uwen dienaar N. wiens (uwe dienares N. wier) jaarlijksche gedachtenis wij nu houden, de plaats der verkwikking, de

237

-ocr page 254-

DE VESPER OF HET AVONDGEBED.

zalige rust en het licht uwer eeuwige bestraling, door onzen Heer, enz.

Voor vader en moeder.

O God! die ons geboden hebt, vader en moeder te eeren, ontferm U genadiglijk over de ziel van mijnen vader (mijne moeder); vergeef zijne (hare) zonden en maak dat ik hem (haar) hier namaals in de vreugd der eeuwige zaligheid aanschouwe, door onzen Heer, enz.

Voor een bisschop of priester.

O God! wien het behaagde dat uw dienaar de bisschoppelijke (priesterlijke) waardigheid onder de apostolische bedienaren zoude bekleeden, wij bidden U, dat Gij hem vergunt altijd hun gezelschap in den hemel te genieten, door onzen Heer, enz.

Voor weldoeners , enz.

God, Gever der genade en Minnaar der menschelijke zaligheid! wij bidden uwe goedertierenheid, dat Gij de broeders en zusters onzer vergadering, onze weldoeners en al onze vrienden en vriendinnen , die uit deze wereld gescheiden zijn, op het voorbidden van de reine en heilige maagd Maria met al uwe heiligen, tot de gemeenschap der eeuwige zaligheid wilt brengen, door onzen Heer, enz.

Voor een man.

Neig, o Heer! uw oor tot onze gebeden, waardoor wij uwe barmhartigheid ootmoedig smeeken, dat Gij de ziel van uwen dienaar N., dien Gij uit deze wereld hebt doen scheiden, in het land des vredes en des eeuwigen lichts wilt plaats geven en in het gezelschap uwer heiligen ontvangen, door onzen Heer, enz.

238

-ocr page 255-

DE METTEN OP HET MORGENGEBED. 239

Voor eene vrouw.

Wij bidden U, Heer! wees de ziel van uwe dienares N, naar uwe goedertierenheid genadig, en herstel haar, nu gezuiverd van de besmettingen der sterfelijkheid, in het erfdeel der eeuwige zaligheid, door onzen Heer, enz.

DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

Gebed ter opwekking.

Den Koning, wien alle dingen leven, komt, laat ons aanbidden.

A. Den Koning, wien alle dingen leven, komt, laat ons aanbidden.

Psalm 94.

Komt, laat ons met vreugde den Heer loven; laat ons vroolijk zingen voor God onzen Heiland. Laat ons met loving zijn aanschijn gaan ontmoeten, en met lofzangen Hem vroolijk juichen.

*Den Koning, wien alle dingen leven, komt, laat ons aanbidden.

Want de Heer is een groot God en een groot Koning boven alle goden. [De Heer zal zijn volk niet verstooten.] Want al den omtrek der aarde heeft Hij in zijne hand en de hoogten der bergen onder zijne oogen.

*Komt, laat ons aanbidden.

De zee behoort Hem toe, en Hij heeft ze gemaakt, en de aarde hebben zijne handen toebereid. Komt, laat ons aanbidden en voor Hem nedervallen; laat ons weenen voor den Heer, die ons gemaakt heeft. Want Hij is de

-ocr page 256-

240 DE METTEN OF HET MOEGENGEBED.

Heer onze God, en wij zijn zijn volk en de schapen zijner weide.

*Den Koning, wien alle dingen leven, komt laat ons aanbidden.

Heden zoo gij zijne stem hoort, verhardt toch uwe harten niet gelijk als in de verbittering, ten dage der terging in de woestijn, alwaar uwe vaderen Mij getergd, Mij beproefd en ook mijne werken gezien hebben.

*Komt, laat ons aanbidden.

Veertig jaren lang was Ik misnoegd op dat geslacht, en Ik zeide: Altijd dwalen zij met het hart en mijne wegen hebben zij niet gekend. Dus heb Ik gezworen in mijne gramschap, dat zij in mijne rust niet zouden komen.

*Den Koning, wien alle dingen leven, komt, laat ons aanbidden.

Heer! geef haar de eeuwige rust; en laat het eeuwig licht haar schijnen.

*Komt, laat ons aanbidden.

A. Den Koning, wien alle dingen leven, komt, laat ons aanbidden.

Eerste afdeeling. *Heer, mijn God! richt mijnen weg voor uw aanschijn.

Psalm 5.

Verleen het oor aan mijne woorden. Heer! let op mijn geroep.

Luister naar de stem mijns biddens, mijn Koning en mijn God!

-ocr page 257-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED. 241

Want tot U zal ik bidden, Heer! van \'s morgens vroeg zult Gij mijne stem aanhooren.

Van \'s morgens vroeg zal ik voor ü staan en beschouwen , want Gij zijt geen God, die de ongerechtigheid begeert.

De kwaadwillige zal bij U niet wonen, en de onrecht-vaardigen zullen niet bestaan voor uwe oogen.

Gij haat allen die ongerechtigheid bedrijven; Gij zult ze vernielen allen die leugentaal spreken. De Heer heeft een gruwel van den bloedgierige en den bedrieger.

Maar ik zal door de grootheid uwer barmhartigheid ingaan in uw huis; ik zal aanbidden bij uwen heiligen tempel in uwe vrees.

Heer! geleid mij in uwe rechtvaardigheid; om mijner vijanden wil richt mijnen weg voor uw aanschijn.

Want daar is in hunnen mond geene waarheid; hun hart is ij del.

Een open graf is hunne keel; zij spreken bedriegelijk met hunne tongen; oordeel ze, o God!

Laat hen vallen van hunne bedenkingen; drijf ze weg om de menigte hunner goddeloosheden , want zij hebben U getergd , Heer !

En laat hen blijde zijn allen die op U hopen, in der eeuwigheid zullen zij zich verheugen, en Gij zult in hen wonen.

En zij zullen op U roemen, allen die uwen naam liefhebben , want Gij zult de rechtvaardigen zegenen.

Heer! Gij bedekt ons met uw goed behagen als met een schild.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

16

-ocr page 258-

242 DE METTEN OF HET MORGENGEBED,

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Heer, mijn God ! richt mijnen weg voor uw aanschijn.

*Keer U om, Heer! en verlos mijne ziel, want daar is niemand , die in den dood uwer gedachtig is.

Psalm 6.

Heer! straf mij niet, enz. bl. 172.

Heer ! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Keer U om, Heer! en verlos mijne ziel, want daar is niemand, die in den dood uwer gedachtig is.

*Dat hij eens mijne ziel niet grijpe als een leeuw, terwijl er niemand is om te verlossen of om te behouden.

Psalm 7.

Heer, mijn God I op U heb ik gehoopt; help mij van allen die mij vervolgen, en verlos mij.

Dat hij eens mijne ziel niet grijpe als een leeuw, terwijl er niemand is om te verlossen of om te behouden.

Heer, mijn God! heb ik zulks gedaan; is er onrecht in mijne handen?

Heb ik met kwaad beloond die mij met kwaad betaalden, zoo moet ik terecht verijdeld ouder mijne vijanden bezwijken.

Zoo moet mijn vijand mijne ziel vervolgen en grijpen, en mijn leven ten gronde treden en mijnen roem tot stof brengen.

Sta op, Heer! in uwe gramschap en verhef U in de palen mijner vijanden.

Ja, sta op. Heer, mijn God! naar het gebod, hetwelk Gij bevolen hebt; en de vergadering der volken zal U omringen.

-ocr page 259-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

En om haar kom weder naar boven; de Heer is het, die de volken oordeelt.

Oordeel mij, Heer! naar mijne rechtvaardigheid en naar de onschuld, die in mij is.

De boosheid der zondaren zal vernield worden en Gij zult den rechtvaardige bevestigen, Gij, God! die de harten en de nieren doorgrondt.

Mijne rechtvaardige hulp komt van den Heer, die zalig maakt degenen, die oprecht van harte zijn.

God is een rechtvaardig, sterk en lankmoedig rechter; vertoornt Hij zich niet alle dagen?

Zoo gij niet bekeerd wordt, Hij zal zijn zwaard gaan zwaaien; Hij heeft zijnen boog gespannen en al bereid gemaakt.

En Hij heeft er doodelijke schichten opgesteld; brandende pijlen heeft Hij zich toebereid.

Zie daar, die had wat kwaads in den zin; van smart ging hij zwanger en hij baarde ongerechtigheid.

Hij heeft een put geopend en ontgraven, en hij is in den kuil gevallen, dien hij gemaakt heeft.

Zijne smart zal hem op het hoofd druipen, en zijne ongerechtigheid zal hem op de kruin vallen.

Ik zal den Heer danken om zijne gerechtigheid en ik zal lofzingen den naam des Heeren, des Allerhoogsten.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Dat hij eens mijne ziel niet grijpe als een leeuw, terwijl er niemand is om te verlossen of om te behouden.

V. Heer! verlos hunne zielen.

A. Van de macht der hel.

Onze Vader, enz.

243

16«

-ocr page 260-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

Les 1 (Job 7}.

Spaar mij, Heer! want mijne dagen zijn niets. Wat is toch een mensch, dat Gij hem zoo groot acht of dat Gij hem ter harte neemt? Dagelijks bezoekt Gij hem en Gij beproeft hem ten allen stonde. Hoe houdt Gij niet op van mij, en laat niet af, zoolang dat ik mijn speeksel zwelge? Heb ik gezondigd, wat zal ik U doen, o Hoeder der men-schen? Waarom hebt Gij mij tegen U gesteld, en ben ik mij zeiven een last geworden? Waarom vergeeft Gij mijne zonde niet en waarom neemt Gij mijne misdaad niet weg? Zie, nu zal ik in het stof gaan slapen, en zoo Gij mij morgen zoekt, zal ik er niet wezen.

*Ik geloof dat mijn Verlosser leeft, en dat ik ten jong-sten dage uit de aarde verrijzen zal; en in mijn vleesch zal ik God mijnen Zaligmaker aanschouwen.

F. Dien ik zelf zien zal, en niet een ander; en mijne oogen zullen Hem aanschouwen.

A. En in mijn vleesch zal ik God mijnen Zaligmaker aanschouwen.

Les 2 (Job 10).

Het verdriet mijne ziel te leven. Ik zal mijn geklag over mij laten gaan; ik zal spreken in bittere droefheid mijner ziel. Ik zal tot God zeggen: Wil mij niet verdoemen; laat mij toch weten, waarom Gij mij aldus oordeelt. Dunkt het U goed, dat Gij mij verdrukt en mii verstoot, die het werk uwer handen ben, en dat Gij den raad der goddeloozen begunstigt? Hebt Gij dan vleesche-lijke oogen, of ziet Gij ook, gelijk een mensch ziet? Zijn uwe dagen ook als eens menschen dagen en uwe jaren als menschelijke tijden? Dat Grj naar mijne misdaad zoekt

244

-ocr page 261-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED. 245

en mijne zonden dus onderzoekt; daar Gij weet dat ik niets goddeloos gedaan heb, terwijl er niemand is, die uit uwe hand verlossen kan.

*Gi), die Lazarus, nu al riekende, uit het graf verwekt hebt, geef haar. Heer ! rust en toegang tot genade.

V. Die zal komen oordeelen levenden en dooden, en de wereld door het vuur.

-4. Geef haar. Heer! rust en toegang tot genade.

Les 3 (Job 10).

Uwe handen hebben mij gemaakt en mij in alle deelen toegesteld; en werpt Gij mij zoo onvoorziens omver ? Gedenk toch, bid ik, dat Gij mij als klei toebereid hebt; en zult Gij mij dus weder tot stof brengen ? Hebt Gij mij niet als melk gemolken en mij als kaas doen samenronnen ? Met vel en vleesch hebt Gij mij bekleed; met beenderen en zenuwen hebt Gij mij aaneengehecht. Het leven en vele weldaden hebt Gij mij gegeven, en uw toezicht heeft mijnen geest bewaard.

*Heer! als Gij de aarde zult komen oordeelen, waar zal ik mij verbergen voor het aanschijn uwer gramschap? Want ik heb zeer gezondigd in mijn leven.

V. Ik vrees om mijne misdaden en ben beschaamd voor U ; als Gij zult komen oordeelen, wil mij niet ver-oordeelen.

A. Want ik heb zeer gezondigd in mijn leven.

V. Heer! geef haar de eeuwige rust en laat het eeuwige licht haar schijnen.

A. Want ik heb zeer gezondigd in mijn leven.

-ocr page 262-

246 DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

Tweede af deeling. *In eene groene landouw heeft Hij mij gesteld.

Psalm 22.

De Heer bestuurt mij, en mij zal niets ontbreken; in eene groene landouw heeft Hij mij gesteld.

Hij voedt mij op bij verfrisschende wateren; Hij verkwikt mijne ziel.

Hij geleidt mij op de rechte paden, om zijnen naam.

Ook al wandelde ik in het midden van de schaduw des doods , zoo zal ik geen kwaad vreezen , want Gij zijt met mij.

Uw stok en uw staf, die vertroosten mij.

Gij hebt voor mij eene tafel opgedischt tegen degenen, die mij kwellen.

Gij hebt mijn hoofd met olie gezalfd; en hoe kostelijk is mijn verheugende drinkbeker!

En uwe barmhartigheid zal mij volgen al de dagen mijns levens.

Opdat ik wone in het huis des Heeren, in lengte van dagen.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwig licht haar schijnen.

•In eene groene landouw heeft Hij mij gesteld.

•Gedenk de misdaden mijner jonkheid niet noch mijne onwetendheden.

Psalm 24.

Tot U, Heer! heb ik mijne ziel opgeheven; mijn Godl op U betrouw ik, laat mij niet beschaamd worden.

En laat mijne vijanden mij niet beschimpen; want allen, die U verbeiden, zullen niet beschaamd worden.

-ocr page 263-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED. 247

Laat hen beschaamd worden, allen die ongerechtigheden plegen buiten reden.

Toon mij, Heer! uwe wegen en leer mij uwe paden.

Bestuur mij in uwe waarheid en onderwijs mij; want Gij zijt God, mijn Zaligmaker! en op U heb ik gewacht den geheelen dag.

Wees gedachtig, Heer! uwer erbarmingen en uwer barmhartigheden, die van alle eeuwen geweest zijn.

Gedenk de misdaden mijner jonkheid niet noch mijne onwetendheden.

Doch gedenk mij naar uwe barmhartigheid, om uwe goedheid, Heer!

De Heer is goed en recht; daarom wijst Hij dwalenden den rechten weg aan.

Hij zal de zachtmoedigen besturen in gerechtigheid; Hij zal den nederigen zijne wegen leeren.

Al de wegen des Heeren zijn barmhartigheid en waarheid , dengenen die zijn verbond en zijne getuigenissen zoeken.

Om uwen naam, Heer! zult Gij mijner zonde genadig zijn, dewijl zij groot is.

Wie is de mensch, die den Heer vreest ? Dien wijst Hij den weg, welken hij te kiezen heeft.

Zijne ziel zal in het goede wonen, en zijn zaad zal het ■land ten erve hebben.

De Heer is een vaste stut dengenen die Hem vreezen

0 9

«n zijn verbond maakt Hij hun bekend.

Mijne oogen zien altijd op den Heer, want Hij is het, ■die mijne voeten uit den strik zal trekken.

Zie op mij en ontferm U mijner, want ik ben alleen en arm.

-ocr page 264-

DE METTEN OP HET MORGENGEBED.

De benauwdheden mijns harten zijn vermenigvuldigd r trek mij toch uit mijnen nood.

Zie aan mijne ellende en mijne zwarigheid en vergeef mij al mijne misdaden.

Aanschouw mijne vijanden, hoezeer zij vermenigvuldigd zijn en hoe ongerechtig zij mij haten.

Bewaar mijne ziel en verlos mij ; laat mij niet beschaamd worden, want op U heb ik mijne hoop gesteld.

De onschuldigen eh rechtvaardigen hebben mij aangehangen , omdat ik op U wachtte.

0 God ! verlos Israel uit al zijne verdrukkingen.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwig licht haar schijnen.

*Gedenk de misdaden mijner jonkheid niet noch mijne onwetendheden.

*Ik geloof, dat ik de goederen des Heeren zal zien in het land der levenden.

Psalm 26.

De Heer is mijn licht en mijn heil; voor wien zal ik vreezen ?

De Heer is de beschermer mijns levens; voor wien zal ik schromen?

Als de booswichten op mij aanvielen, om mijn vleesch te eten.

Mijne vijanden, die mij kwellen, zoo zijn zijn zij zelf bezweken en gevallen.

Al stond er een heirleger tegen mij aan, mijn hart zal niet vreezen.

Al stond er een krijgsslag tegen mij op, zoo zal ik op Hem hopen.

248

-ocr page 265-

DE METTEN OP HET MORGENGEBED. 249

Eén ding heb ik den Heer gebeden, en ik zal het nog verzoeken: dat ik mag wonen in het huis des Heeren al de dagen mijns levens.

Dat ik de genoegens des Heeren mag beschouwen en bezoeken zijnen tempel.

Want Hij heeft mij geborgen in zijne Gods-hut; in den dag des onheils heeft Hij mij beschermd in het verborgene zijner tente.

Op eene rots heeft Hij mij verheven boven mijne vijanden.

Ik zal omgaan en offerande met gejuich opdragen in zijne tent; ik zal zingen en lof zeggen voor den Heer.

Heer! verhoor mijne stem, met welke ik tot U geroepen heb; ontferm ü mijner en verhoor mij.

Mijn hart heeft tot ü gesproken; mijn aangezicht heeft naar U gezocht; uw aanschijn, Heer! zal ik zoeken.

Keer toch uw aanschijn van mij niet af, en wijk niet weg in uwe gramschap van uwen dienaar.

Wees mijn helper en verlaat mij niet, of verstoot mij niet, o God, mijn Zaligmaker!

Want mijn vader en mijne moeder hebben mij verlaten , maar de Heer heeft mij opgenomen.

Onderwijs mij, Heer! in uwen weg en bestuur mij op het rechte pad om mijne vijanden.

Geef mij niet over aan den wil dergenen die mij verdrukken ; want daar zijn valsche getuigen tegen mij opgestaan , en de boosheid heeft tegen zich zelve gelogen.

Doch ik geloof, dat ik de goederen des Heeren zal zien in het land der levenden.

Verwacht den Heer, gedraag u mannelijk en wees kloek van harte, en verbeid den Heer.

-ocr page 266-

250 DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwig licht haar schijnen.

*Ik geloof dat ik de goederen des Heeren zal zien in het land der levenden.

V. De Heer stelle [hen] bij de vorsten.

A. Bij de vorsten zijns volks.

Onze Vader, enz.

Les 4 (Job 13).

Antwoord mij : Hoe groot zijn mijne misdaden en zonden ? Toon mij mijne boosheden en overtredingen. Waarom verbergt Gij uw aangezicht en houdt Gij mij voor uwen vijand ? Tegen een blad, dat met den wind wegvliegt, ^oont Gij uwe macht en vervolgt een dorren stoppel. Want Gij schrijft bitterheden tegen mij, en Gij wilt mij vernielen om de zonden mijner jonkheid. Gij hebt mijnen voet in de boeien gesloten, en neemt acht op al mijne gangen, en bemerkt de stappen mijner voeten; daar ik toch, als een verrotting, haast vergaan zal en worden als een kleed dat van de mot opgegeten wordt.

*0 God! wees mijner gedachtig, want mijn leven is als de wind, en laat geen menschen-oogen mij aanschouwen.

V. Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer ! verhoor mijne stem.

A. En laat geen menschen-oogen mij aanschouwen.

Les 5 (Job 14).

De mensch , van eene vrouw geboren, leeft een korten tijd en wordt vervuld met vele ellenden. Hij gaat op gelijk een bloem en valt af, en vlucht gelijk eene schaduw, en blijft nooit in éénen staat. En acht Gij het waardig

-ocr page 267-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED. 251

op den zoodanige uwe oogen te openen en hem met U in het gerecht te trekken? Wie kan hem zuiver maken, die van onzuiver zaad geteeld is? Zijt Gij het niet alleen? Kort zijn des menschen dagen, het getal zijner maanden is bij U; Gij hebt zijne palen gesteld , die niet zullen kunnen overtreden worden. Laat hem wat met vrede, dat hij mag rusten, totdat zijn gewenschte dag, gelijk die van een daglooner, kome.

*Ach mij, Heer! dat ik zooveel gezondigd heb in mijn leven! Wat zal ik, ellendige , doen ? Waar zal ik vluchten dan tot U, mijn God? Wees mijner genadig, als Gij zult komen ten jongsten dage.

V. Mijne ziel is zeer ontroerd; maar Gij, Heer! kom haar te hulp.

A. Wees mijner genadig, als Gij zult komen ten jongsten dage.

Les 6 (Job 14).

Wie geve mij dat Gij mij in het onderaardsche bedekt, en mij verbergt, totdat uwe verbolgenheid voorbij ga, en dat Gij mij een tijd stelt, waarin Gij mijner gedenken moogt. Meent Gij ook dat een doode wederom leven zal? Alle dagen, terwijl ik nu strijd, wacht ik dat mijne verandering kome. Gij zult mij aanroepen en ik zal U antwoorden ; het werk uwer handen zult Gij de rechterhand reiken. Gij hebt wel mijne gangen geteld; doch neem geen acht op mijne zonden.

*Heer! gedenk mijner zonden niet, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

V. Heer, mijn God! richt mijnen weg voor uw aanschijn.

-ocr page 268-

252 DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

A. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

V. Heer! geef haar de eeuwige rust en laat het eeuwige licht haar schijnen.

A. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

Derde afdeeling. *Heer! laat het U behagen dat Gij mij verlost; Heer! zie op om mij te helpen.

Psalm 39.

Al wachtende heb ik den Heer verwacht, en Hij heeft mij aangehoord.

En Hij heeft mijne gebeden verhoord en mij getrokken uit den poel der ellende en uit het modderslijk.

En Hij heeft mijne voeten op een rots gesteld en mijne gangen bestuurd.

En Hij heeft mij een nieuw gezang in den mond gegeven : een lofzang voor onzen God.

Velen zullen, dit ziende, den Heer vreezen en op Hem hopen.

Zalig is de man, wiens hoop de naam des Heeren is, en die niet omziet naar ijdelheden of valsche dwaasheden.

Heer, mijn God! vele zijn uwe wonderen, die Gij gedaan hebt, en in uwe gedachten is niemand U gelijk.

Ik heb ze verkondigd, en er van gesproken; zij zijn vermenigvuldigd boven mate.

Slachtoffer en offerande hebt Gij niet gewild ; maar Gij hebt mij de ooren geopend.

-ocr page 269-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

Brandoffer en offerande voor de zonden hebt Gij niet begeerd. Toen zeide ik : Zie ik kom.

In den inhoud des boeks is van mij geschreven. Uw wil te doen, mijn God! dit is betgeen ik wensch, en uw wet is in het binnenste mijns harten.

Ik heb uwe rechtvaardigheid verkondigd in eene groote vergadering; zie ik zal mijne lippen niet doen ophouden; Heer! Gij weet het

Uwe rechtvaardigheid heb ik niet in mijn hart verborgen: van uwe waarheid en van uw heil heb ik gesproken.

Ik heb uwe barmhartigheid en uwe trouw niet verborgen voor de groote gemeente.

Gij dan, Heer! wend toch uwe barmhartigheden van mij niet af; uwe barmhartigheid en uwe trouw hebben mij altijd behoed.

Want mij hebben omvangen ellenden zonder getal; mijne ongerechtigheden hebben mij overrompeld , zoo dat ik niet zien kan.

Zij zijn vermenigvuldigd boven de haren mijns hoofds, en mijn hart heeft mij verlaten.

Heer! laat het U behagen dat Gij mij verlost; Heer! zie op om mij te helpen.

Dat zij beschaamd en tot schande worden, allen die mijn leven zoeken, om het om te brengen.

Dat zij terugwijken en tot schande worden, die mij kwaad willen.

Dat zij schielijk hunne schaamte dragen, die mij zeggen: Juich, juich.

Laat hen verheugd en blijde zijn in U, allen die U zoeken; en dat zij altijd zeggen, die uw heil beminnen: Hoog geloofd zij de Heer.

253

-ocr page 270-

de metten of het mokgen6ebed.

Doch ik ben arm en behoeftig; dan de Heer is voor mij bezorgd.

Gij zijt mijn helper en mijn beschermer; mijn God! vertoef niet.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwig licht baar schijnen.

*Heer! laat het U behagen, dat Gij mij verlost; Heer! zie op om mij te helpen.

*Heer! genees mijne ziel, want ik heb tegen ü gezondigd.

Psalm 40.

Zalig, die zich den behoeftige en arme aantrekt; in den kwaden dag zal de Heer hem verlossen.

De Heer beware hem, en behoude hem het leven, en make hem gelukkig op aarde, en Hij geve hem niet over aan den wil zijner vijanden.

De Heer kome hem te hulp op het bed zijner smarte; Gij schudt zijn bed al om in zijne krankheid.

Ik heb gezegd; Heer! ontferm U mijner; genees mijne ziel, want ik heb tegen U gezondigd.

Mijne vijanden hebben mij kwaad gewenscht: wanneer zal hij sterven en zijn naam vergaan ?

Kwam er een binnen om te zien, die sprak bedriegelijk; zijn hart vervulde zich met boosheid, en als hij buiten kwam, sprak hij ze uit.

Al mijne vijanden hebben te zamen tegen mij gemompeld en kwaad tegen mij beraamd.

Zij hebben een boos stuk tegen mij besloten: die daar slaapt, zoude hij wel weder opstaan ?

Ook mijn bijzondere vriend, op wien ik betrouwde,

254

-ocr page 271-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED. 255

die mijn brood at, heeft mij stoutelijk met den voet getreden.

Maar Gij , Heer! ontferm U mijner en richt mij weder op; en ik zal het hun vergelden.

Daaraan bemerk ik, dat Gij mij wel genegen zijt; dat mijn vijand zich over mij niet verblijden zal.

Gij hebt mij opgenomen om mijne onschnld en mij vastgesteld voor uw aanschijn in der eeuwigheid.

Geloofd zij de Heer, de God van Israel, van eeuw tot eeuw; zoo moet het zijn, zoo moet het zijn.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Heer ! genees mijne ziel, want ik heb tegen U gezondigd.

*Mijne ziel dorst naar God, den machtigen, levenden! wanneer zal ik daar komen en verschijnen voor het aanschijn des Heeren?

Psalm 41.

Gelijk een hert snakt naar de waterbronnen , zoo snakt mijne ziel naar U, o God!

Mijne ziel dorst naar God, den machtigen, levenden! wanneer zal ik daar komen en verschijnen voor Gods aanschijn?

Mijne tranen zijn mijn brood geweest dag en nacht) terwijl men mij dagelijks zegt: waar is uw God ?

Wanneer ik deze dingen indachtig werd, heb ik mijne ziel in mij uitgestort, totdat ik opga naar de plaats der wonderlijke woning, tot in het huis Gods.

Daar is eene stem van verheuging en loving, het geluid dergenen die blijden maaltijd houden.

Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel! en waarom ontstelt gij mij ?

-ocr page 272-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED.

Betrouw op God, want ik zal Hem nog danken; de zaligheid mijns aanschijns, en mijn God!

Mijne ziel is in mij ontsteld; daarom zal ik uwer gedachtig zijn van uit het land der Jordaan , uit Hermon, uit het kleine gebergte.

De eene afgrond roept den anderen, in het gedruisch van uwe watersluizen.

Al uwe hooge vloeden en baren zijn over mij gekomen.

In den dag heeft de Heer zijne barmhartigheid gezonden, en in den nacht zal ik Hem zingen ,

En bidden tot den God mijns levens. Ik zal tot God zeggen: Gij zijt mijn Behoeder.

Waarom hebt Gij mij vergeten? en waarom ga ik zoo bedroefd , terwijl de vijand mij verdrukt ?

Het breekt mij door de beenderen, dat mijne vijanden, die mij vervolgen, mij dus beschimpen.

Dat zij mij dagelijks zeggen: waar is uw God? Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel, en waarom ontstelt gij mij?

Betrouw op God, want ik zal Hem nog danken, de zaligheid mijns aanschijns en mijn God!

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwig licht haar schijnen.

*Mijne ziel dorst naar God, den machtigen, levenden ! wanneer zal ik daar komen en verschijnen voor het aanschijn des Heeren?

V. Geef de zielen, die U loven, niet over aan de beesten.

A. En vergeet niet voor altoos de zielen uwer armen.

Onze Vader, enz.

256

-ocr page 273-

DE METTEN OF HET MORGENGEBED. 257

Les 7 (Job 17).

Mijn levenskracht verzwakt en mijne dagen korten: en alleen blijft het graf mij over. Ik heb niet misdaan, en echter blijft mijn oog die bitterheden zien. Verlos mij, Heer! en stel mij nevens U, en laat dan ieders hand tegen mij strijden. Mijne dagen zijn vergaan; mijne gedachten zijn verstrooid en pijnigen mijn hart. Den nacht hebben zij in den dag veranderd; en zal ik na de duisternis het licht nog hopen? Of ik al wacht, zoo is toch het graf mijn huis en in de duisternis heb ik mijn bed gemaakt. Tot de verrotting heb ik gezegd: gij zijt mijn vader! en tot de wormen; mijne moeder en mijne zuster! Waar is dan nu mijne verwachting, en wie beschouwt mijn geduld?

*De vrees des doods ontroert mij, terwijl ik dagelijks zondig en geen boete doe; want in de hel is geene verlossing. Ontferm U mijner, o God! en behoud mij.

V. Heer! maak mij zalig in uwen naam en verlos mij door uwe kracht.

A. Want in de hel is geene verlossing. Ontferm U mijner, o God! en behoud mij.

Les 8 (Job 19).

Mijn gebeente hangt aan mijn vel, zijnde het vleesch verteerd, en de lippen zijn nauwelijks over rondom mijne tanden. Ontfermt u mijner, ontfermt u mijner, ten minste gij j mijne vrienden! want de hand Gods heeft mij getroffen. Waarom vervolgt gij mij, even als God, en wordt gij door mijn vleesch verzadigd ? Wie verleene mij dat mijne reden geschreven worden ? Wie geve mij , dat zij in een boek gedrukt worden met een ijzeren schrijfstift,

17

-ocr page 274-

1gt;K METTEN OF HET MORGENGEBED.

en in een looden plaat, of wel in een rotssteen gehakt ■worden? Want ik weet dat mijn Verlosser leeft, en dat ik ten jongsten dage uit de aarde zal opstaan. En ik zal wederom met mijn vel overtrokken worden, en in mijn vleesch zal ik mijnen God zien. Ik zal Hem zelf zien en mijne oogen zullen Hem aanschouwen, en geen ander. Deze mijne hoop is opgelegd in mijnen boezem.

*Heer! oordeel mij niet naar mijne werken, want ik heb niets waardigs gedaan voor uw aanschijn. Daarom bid ik uwe majesteit, dat Gij, o God! mijne misdaden wilt uitwisschen.

V. Heer! wasch mij meer en meer van mijne ongerechtigheid en reinig mij van mijne zonden.

A. Dat Gij, o God! mijne misdaden wilt uitwisschen.

Les 9 (Job 10).

Waarom hebt Gij mij uit de moeder voortgebracht ? Ach , of ik toch ware omgekomen , dat mij geen oog gezien had, zoo zoude ik geweest zijn, alsof ik niet ware-, van de moeder ten grave gebracht. Zal de kortheid miiner dagen niet haast een einde nemen? Laat mij dan met vrede, dat ik een weinig verkwikt worde in mijne smart, eerdat ik ga om niet weder te keeren tot het duistere land, met den donkeren dood bedekt, tot dat land van ellende en dikke duisternis, waar de schaduw des doods, is, en waar geene geschiktheid, maar eene altijddurende nare schrikkelijkheid inwoont.

*quot;Verlos mij, Heer! van den eeuwigen dood in dien schrotnelijken dag, als de hemelen en de aarde zullen beroerd worden, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

258

-ocr page 275-

DE LAUDEN OF HET LOFGEBED.

V. Ik ben beschroomd geworden, en ik vrees tegen dat het onderzoek komen zal en de toekomende gramschap.

A. Als de hemelen en de aarde zullen beroerd worden , als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

F. Die dag is een dag van gramschap, van onheil en ellende, een groote en zeer bittere dag.

A. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

F. Heer ! geef haar de eeuwige rust en laat het eeuwige licht haar schijnen.

A. Verlos mij, Heer! van den eeuwigen dood in dien schromelijken dag, als de hemelen en de aarde zullen beroerd worden, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

DE LAUDEN OP HET LOFGEBED.

\'quot;De verslagene beenderen zullen zich voor den Heer verheugen.

Psalm 50.

Ontferm U mijner, enz. bl. 176.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*De verslagene beenderen zullen zich voor den Heer verheugen.

*Heer! verhoor mijn gebed; alle vleesch zal tot U komen.

Psalm 64.

O God! in Sion moet men U lofzingen, en in Jeruzalem zal men U belofte betalen.

259

17»

-ocr page 276-

260 DE LAUDEN OF HET LOFGEBED.

Verhoor mijn gebed; alle vleesch zal tot U komen.

De misdaden hebben de overhand over ons genomen; doch Gij zult ons onze zonden vergeven.

Zalig, dien Gij verkoren en opgenomen hebt, die wonen zal in uwe hofzalen.

Wij zullen verzadigd worden door de goederen uws huis; heilig is uw tempel en wonderbaar in gerechtigheid.

Verhoor ons, o God, onze Heiland! Gij, die de hoop zijt van al de uiteinden der aarde, en van die verre in de zee zijn.

Die de bergen vastzet door uwe kracht en met macht zijt toegerust, die de holle zee beroert en het gedruisch harer golven.

De volkeren zullen verbaasd worden, en die aan de uiterste palen wonen, zullen vreezen voor uwe wonder-teekenen; waar de dag op en onder gaat, zult Gij het alles vroolijk maken.

Gij bezoekt de aarde en bevochtigt ze mildelijk; Gij vult ze op met rijke vruchten.

De beken Gods zijn met wateren vervuld; Gij bereidt hun spijs, want aldus wordt de aarde toebereid.

Vervul hare ploegvoren met vochtigheid; vermenigvuldig haar gewas; door de regendroppelen zal zij vroolijk groeien.

Gij zult den ganschen jaarkring met uwe goedertierenheid zegenen; en uwe velden zullen met vruchtbaarheid vervuld worden.

De wildernis zal,schoon en vet worden, en de heuvelen zullen met vroolijkheid omringd staan.

-ocr page 277-

DE LAUDEN OF HET LOFGEBED.

De kudden der schapen zullen wél bekleed zijn, en de vlakke landen zullen overvloeien van tarwe; men zal er juichen en vroolijk zingen.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Heer! verhoor mijn gebed; alle vleesch zal tot U komen.

*Uwe rechterhand ondersteunt mij, Heer!

Psalm 62.

O God! Gij zijt mijn God; tot U waak ik van den vroegen morgen.

Mijne ziel dorst naar ü, en mijn vleesch met groot verlangen.

In dit woeste, wilde en dorre land vertoon ik mij voor U in het heiligdom, om uwe macht en uwe heerlijkheid te aanschouwen.

Want uwe goedertierenheid gaat alle leven te boven; mijne lippen zullen U lofzingen.

Zoo zal ik U loven mijn leven lang en in uwen naam zal ik mijne handen ophelïen.

Zoo zal mijne ziel als met bloem en lekkernij verzadigd worden, en met vroolijke lippen zal mijn mond U loven.

Als ik op mijn bed Uwer gedachtig ben; van \'s morgens vroeg zal ik op U denken, want Gij zijt mijn helper.

En ik zal mij verheugen onder de schaduw uwer vleugelen ; mijne ziel is aan ü gehecht; uwe rechterhand ondersteunt mij.

Maar zij staan mij te vergeefs naar het leven, zij zullen onder de aarde dalen, zij zullen in het zwaard vallen, en den vossen ten roove worden.

261

-ocr page 278-

[JE LAUDEN OF HET LOFGEBED.

Maar de koning zal zich in God verblijden; allen die bij Hem zweren, zullen zich beroemen, omdat de mond der kwaadsprekers gestopt is.

Psalm 66.

God zij ons genadig en geve ons zijnen zegen; Hij be-schijne ons met zijn aanschijn en toone ons genade.

Opdat wij uwen weg op de aarde kennen en uwe zaligheid onder alle volken.

Dat de volken, o God! U loven; dat alle volken ü eere geven.

Laat de volken blijde zijn en zich verheugen; want Gij oordeelt de volken in gerechtigheid en bestuurt de geslachten op de aarde.

Dat de volken, o God! ü loven; dat alle volken U eere brengen; de aarde heeft hare vrucht gegeven.

God wille ons zegenen, onze God, God wille ons zegenen; en men vreeze Hem tot het uiterste der aarde.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Uwe rechterhand ondersteunt mij, Heer!

*Heer ! verlos mijne ziel van de macht der bel.

gezang van ezechias (isaias. 38 vs. 10-20).

Ik heb gezegd; in het midden van mijn leven ga ik zoo henen naar de poorten des grafs.

Ik zocht naar het overige mijner jaren. Ik zeide; Ik zal God den Heer niet meer zien in het land der levenden.

Ik zal de menschen, en die hier in ruste wonen, niet meer aanschouwen.

262

-ocr page 279-

DE LAUDEN OF HET LOFGEBED.

Mijn levenstijd is omgekomen en van mij weggevoerd als een herderstente.

De draad mijns levens is afgesneden als die van een •weverswebbe. Hij heeft hem afgesneden als ik pas begon ; tusschen den morgenstond en den avond zult Gij mij ten einde brengen.

Ik had nog hoop tot den morgenstond; maar Hij vermorzelde al mijne beenderen als een leeuw.

Tusschen den morgenstond en den avond zult Gij mij ten einde brengen. Ik zal piepen als een jonge zwaluw «n zuchten als een duif.

Mijne oogen zijn zwak geworden door het opzien naar omhoog.

Heer! ik lijd geweld; spreek toch voor mij. Wat zeg ik? Hoe zou Hij voor mij spreken, daar Hij het zelf gedaan heeft ?

Ik zal voor U al mijne jaren overdenken in de bitterheid mijner ziel.

Heer! indien men zoo leeft, en het leven mijner ziel daarin bestaat, zoo zult Gij mij kastijden en laten leven.

Zie, als ik in vrede was, is mij deze allerbitterste smart aangekomen.

Doch Gij hebt mijne ziel van den dood bevrijd, en al mijne zonden achter uwen rug geworpen.

Want het graf zal ü niet loven, en de dood zal ü niet prijzen; die in den kuil nederdalen zullen uwe waarheid niet verbeiden.

De levenden, de levenden zullen U loven, gelijk ik heden doe; de vader zal uwe waarheid aan zijne kinderen bekend maken.

263

-ocr page 280-

264 DE LAUDEN OP HET LOFGEBED.

Verlos mij, Heer! en wij zullen onze lofzangen in het tuis des Heeren zingen al de dagen onzes levens.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Heer! verlos mijne ziel van de macht der hel.

*A1 wat geest heeft love den Heer.

Psalm 148.

Looft den Heer, gij van de hemelen; looft Hem in het allerhoogste.

Looft Hem al zijne engelen; looft Hem al zijne heir-krachten.

Loott Hem zon en maan; looft Hem alle wateren, die boven de hemelen zijt. Dat zij den naam des Heeren loven.

Want Hij heeft gesproken, en zij zijn gemaakt; Hij heeft het geboden, en zij zijn geschapen.

Hij heeft ze bevestigd voor altijd en door alle eeuwen: Hij heeft hun een bevel gesteld, en het zal niet overtreden worden.

Looft den Heer, gij van de aarde; walvisschen en alle diepten.

Vuur, hagel, sneeuw, ijs en stormwinden, die zijn bevel volbrengt.

Bergen en alle heuvelen, vruchtbare boomen en alle cederboomen.

Beesten en allerhande vee, kruipende dieren en vliegende vogelen.

Koningen der aarde en alle volkeren; vorsten en alle rechters der aarde.

Jongelingen en maagden, ouden met jongen, dat zij

-ocr page 281-

DE LAUDEN OF HET LOFGEBED.

den naam des Heeren loven, want zijn naam alleen is hoog verheven.

Zijn roemlof strekt over hemel en aarde, en Hij heeft de macht zijns volks verheven.

Hem loven al zijne heiligen, de kinderen van Israel, het volk dat Hem nadert.

Psalm 149.

Zingt den Heer een nieuw gezang; lo£ zij Hem in de vergadering der heiligen.

Israel verblijde zich in dengenen, die hem gemaakt heeft; en de kinderen van Sion verheugen zich in hunnen koning.

Zij loven aan reien zijnen naam en spelen Hem lof met trommel en harp.

Want de Heer heeft een welbehagen in zijn volk, en Hij zal de zachtmoedigen ter zaligheid verheffen.

De heiligen zullen zich in heerlijkheid verheugen; zij zullen zich verblijden op hunne rustplaatsen.

Gods roem en lof zal in hunnen mond zijn, en tweesnijdende zwaarden in hunne handen.

Om wraak te nemen over de heidenen en de volkeren te strafEen;

Om hunne koningen in de boeien te sluiten en hunne edelen in ijzeren banden ;

Om het beschreven vonnis over hen uit te werken. Deze heerlijkheid is voor al zijne heiligen.

Psalm 150.

Looft den Heer in zijn heiligdom; looft Hem in het uitspansel zijner kracht.

265

-ocr page 282-

DE LAUDEN OF HET LOFGEBED.

Looft Hem in zijne krachtdadigheden: looft Hem naar zijne zeer groote heerlijkheid.

Looft Hem met geklank der bazuinen; looft Hem op harpen en op fluiten.

Looft Hem met trommelklank en aan reien; looft Hem met snarenspel en orgel.

Looft Hem met zoetluidende klinktrommen; looft Hem met klinktrommen van vroolijk geluid. Al wat geest heeft, love den Heer.

Heer ! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*A1 wat geest beeft love den Heer.

F. Ik hoorde eene stem uit den hemel tot mij zeggen:

A. Zalig zijn de dooden, die in den Heer sterven.

*Ik ben de Verrijzenis en het Leven. Wie in Mij gelooft zal leven, al is hij al gestorven. En al wie leeft en in Mij gelooft, die zal in der eeuwigheid niet sterven.

LOFZANG VAN ZACHARIAS (LUK. 1 VS. 68-79).

Gezegend zij de Heere God van Israel, dat Hij zijn volk bezocht en verlossing gegeven heeft;

En ons een hoorn der zaligheid heeft opgericht in het huis van zijnen dienaar David.

Gelijk Hij had toegezegd door den mond zijner heilige profeten, die er van alle tijden geweest zijn:

Dat Hij ons zoude verlossen van onze vijanden en uit de hand van allen die ons haten;

Om barmhartigheid te doen met onze vaderen en te gedenken aan zijn heilig verbond ;

Aan den eed, dien Hij onzen vader Abraham gezworen, heeft, dat Hij ons zoude geven ;

266

-ocr page 283-

--

DE LAUDEN OF HET LOFGEBED. 267

Dat wij uit de hand onzer vijanden verlost zijnde, Hem zonder vrees zouden dienen;

In heiligheid en gerechtigheid voor zijn aanschijn al onze dagen.

En gij, kind, zult een profeet des Allerhoogsten genoemd worden; want gij zult voor het aanschijn des Heeren gaan om zijne wegen te bereiden;

Om zijn volk de kennis der zaligheid te geven, tot vergeving hunner zonden

Door de innerlijke barmhartigheid van onzen God, door welke Hij ons is komen bezoeken, die nu verschijnt van boven.

Om degenen, die in duisternis en in de schaduw des doods zitten, te verlichten; om onze voeten te besturen op den weg des vredes.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

*Ik ben de Verrijzenis en het Leven. Wie in Mij gelooft, zal leven, al is hij al gestorven. En al wie leeft en in Mij gelooft, die zal in der eeuwigheid niet sterven.

Onze Vader, enz (knielende).

V. En leid ons niet in bekoring.

A. Maar verlos ons van den kwade.

V. Heer! verlos hunne zielen.

A. Van de macht der hel.

V. Dat zij rusten in vrede.

A. Amen.

V. Heer! verhoor mijn gebed.

A. En mijn geroep kome tot U.

De gebeden staan op bl. 237, enz.

-ocr page 284-

GEBEDEN EN PLECHTIGHEDEN

GEBEDEN EN PLECHTIGHEDEN BIJ DE BEAARDING.

De priester staande aan het voeten-einde der kist van den overledene, buigt zich voor het kruis, dat op de kist staat, en besproeit ze met wijwater, zeggende:

De verslagene beenderen zullen zich voor den Heer verheugen.

Psalm 50.

Ontferm U mijner, enz. bl. 176.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

De verslagene beenderen zullen zich voor den Heer verheugen.

Indien Gij, Heer! de zonden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan ?

Psalm 129.

Uit de diepte, enz. bl. 179.

Heer! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

Indien Gij, Heer! de zonden gadeslaat, Heer! wie zal bestaan ?

Heiligen Gods, komt te hulp; engelen des Heeren, komt te gemoet; neemt aan de ziel van dezen (deze) overledene en draagt ze op voor het aanschijn van den Allerhoogste.

P. Dat Christus, die u geroepen heeft, u ontvange; en dat de engelen u geleiden in den schoot van Abraham.

A. Dat zij u aannemen en opdragen voor het aanschijn van den Allerhoogste.

P. Heer! geef haar de eeuwige rust.

A. En laat het eeuwige licht haar schijnen.

268

-ocr page 285-

BIJ DE BEAARDING.

Engelen Gods! neemt aan de ziel van dezen (deze) overledene en draagt ze op voor het aanschijn van den Allerhoogste.

P. Heer! ontferm U onzer.

A. Christus! ontferm U onzer.

P. Heer ! ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

De priester zich gebogen hebbende voor het kruis , gaat tweemaal rondom de kist; de eerste maal die besproeiende met wijwater en de tweede maal bewierookende.

P. En leid ons niet in bekoring.

A. Maar verlos ons van den kwade. Amen.

P. Van de poort der hel :

A. Verlos, Heer! zijne (hare) ziel.

P. Dat zij ruste in vrede:

A. Amen.

P. Heer! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met uJieden;

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Wij bidden U, Heer! ontsla de ziel van uwen dienaar (uwe dienares) van alle banden der zonden, opdat zij in de heerlijke verrijzenis opgewekt zijnde, met uwe heiligen en uitverkorenen zich verheuge, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

P. Treed niet, Heer! in het oordeel met uwen dienaar (uwe dienares), want geen mensch zal voor ü gerechtvaardigd worden, tenzij hem door U vergiffenis van al zijne zonden gegeven worde. Dat dan , bidden wij , door

269

-ocr page 286-

GEBEDEN EN PLECHTIGHEDEN

uw vonnis niet gedrukt worde degene die U door eene ware sme\'eking des geloofs wordt aanbevolen ; maar dat hij (zij) door uwe genade verdiene het oordeel van wraak te ontwijken , die in dit leven geteekend geweest is met het merkteeken der H. Drie-éénheid , die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen.

A. Amen.

Verlos mij, Heer ! van den eeuwigen dood in dien schromelijken dag, als de hemel en de aarde zullen beroerd worden, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

P. Tk sidder van vrees tegen dat het onderzoek en de aanstaande gramschap komen zal:

.1. Als de hemel en de aarde zullen beroerd worden; als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

P. Die dag is een dag van gramschap, van onheil en ellende; een groote en zeer bittere dag :

A. Als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

P. Heer ! geef haar de eeuwige rust:

A. En laat het eeuwige licht haar schijnen.

Verlos mij , Heer ! van den eeuwigen dood in dien schromelijken dag , als de hemel en de aarde zullen beroerd worden, als Gij de wereld zult komen oordeelen door het vuur.

P. Heer ! ontferm U onzer.

A. Christus ! ontferm U onzer.

P. Heer ! ontferm U onzer.

Onze Vader , enz.

Laat ons bidden.

God! wien het altijd eigen is genadig te zijn en te sparen,

270

-ocr page 287-

BIJ DE BEAARDING.

•wij bidden U ootmoedig voor de ziel van uwen dienaar N. (uwe dienares N.), welke Gij heden uit deze wereld hebt doen scheiden , dat Gij ze niet overgeeft in de handen des vijands , noch ten einde toe vergeet; maar gebied den H. engelen die op te nemen en in het vaderland, het paradijs , te brengen, opdat zij , dewijl zij op U gehoopt en in U geloofd heeft, de straf der hel niet onderga, maar de eeuwige vreugde bezitte , door Christus onzen Heer.

^4. Amen.

Dat de engelen u geleiden in het paradijs, dat de martelaren u op uwe komst ontvangen en brengen in de heilige stad, Jeruzalem. Dat de menigte der engelen u aanneme, opdat gij met den eertijds armen Lazarus de eeuwige rust moogt genieten.

De priester zegent de kist, zeggende :

Laat ons bidden.

God ! door wiens barmhartigheid de zielen der geloovigen rusten , verwaardig U dit lijk te -jquot; zegenen en uwen engel te zenden om het te bewaren ; ontsla de ziel , welker lichaam hier tegenwoordig is, van alle banden der zonden, opdat zij zich in U met uwe heiligen zonder einde ver-heuge, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

De priester besproeit het lijk niet wijwater en zegt:

Heden zij uwe plaats in vrede, en uwe woning in het heilig Sion, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

De priester maakt met het kruis drie kruisen op de kist en zegt :

271

-ocr page 288-

GEBEDEN EN PLECHTIGHEDEN

Ik teek en dit lichaam met het teeken des heiligen kruises -J-, opdat het in den dag des oordeels verrijze -J- en het eeuwige leven bezitte -j-, door Jezus Christus onzen Heer.

A. Amen.

De priester strooit driemaal wat aarde op het lijk en zegt :

Heer ! Gij hebt hem (haar) van aarde gemaakt en met beenderen en zenuwen samengehecht; doe hem (haar) verrijzen ten jongsten dage, door Jezus Christus onzen Heer.

A. Amen.

Ik ben de Verrijzenis en het Leven. Wie in Mij gelooft zal leven , al is hij al gestorven. En al wie leeft en in Mij gelooft, die zal in der eeuwigheid niet sterven.

LOFZANG VAN ZACHAR1AS.

Gezegend zij de Heer, enz. bl. 266.

Heer ! geef haar de eeuwige rust.

En laat het eeuwige licht haar schijnen.

Ik ben de Verrijzenis en het Leven. Wie in Mij gelooft zal leven, al is hij al gestorven. En al wie leeft en in Mij gelooft, die zal in der eeuwigheid niet sterven.

P. Heer ! ontferm U onzer.

A. Christus ! ontferm IJ onzer.

F. Heer! ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

De priester besproeit nogmaals de kist met wijwater en hewieroolct dezelve.

P. En leid ons niet in bekoring:

A. Maar verlos ons van den kwade. Amen.

P. Van de poort der hel:

272

-ocr page 289-

BIJ DE BEAARDING. 273

A. Verlos, Heer! zijne (hare) ziel.

P. Dat zij ruste in vrede:

A. Amen.

P. Heer ! verhoor mijn gebed;

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

Laat ons bidden.

Doe, Heer! aan uwen overledenen dienaar (uwe overledene dienares), die uwen wil in dit leven getracht heeft te volbrengen, deze barmhartigheid, dat hij (zij) naar zijne (hare) werken niet gestraft worde, maar laat uwe barmhartigheid hem (haar), die door het ware geloof hier met de schare der geloovigen is vereenigd geweest, daarboven in het gezelschap der engelen brengen, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

P. Heer! geef haar de eeuwige rust:

A. En laat het eeuwige licht haar schijnen.

P. Dat zij ruste in vrede:

A. Amen.

P. Dat zijne (hare) ziel en de zielen van alle geloovigen door Gods barmhartigheid rusten in vrede:

A. Amen.

18

-ocr page 290-

274 GEDACHTEN OP EENE BEGRAAFPLAATS.

GEDACHTEN OP EENE BEGRAAFPLAATS.

Geloofd zij God, de Vader onzes Ileeren Jezus Christus, die ons naar zij/te groote barmhartigheid heeft doen herboren morden tot eene levende hoop, door de verrijzenis ran Jezus Christus uit de dooden; tot een onbederfelijk, onbesmettelijk en oni-ern-elhbaar erfdeel, hetieelk in d-n hemel voor u bewaard mordt. 1 Petb. 1 vs. 3, 4.

Gedenk, o mensch ! dat gij stof zijt en tot stof zult wederkeeren! — Zoo roept eene stem uit deze graven mij toe. Laat mij van die stem mijn oor niet afwenden, of zonder gevoel deze graven voorbijgaan. Laat mij er bij vertoeven, om van de dooden levenswijsheid te leeren.

Velen vergaan hier ter plaatse reeds sedert jaren, velen eerst sedert weinige dagen. Hoeveel dierbare bloedverwanten , geliefde vrienden en bekenden heb ik al ten grave geleid ! Ze zijn mij vooruitgegaan ; en ik, wellicht eer ik het vermoed, zal hen volgen. Zij waren eens, wat ik nu ben ; en wat zij thans zijn, zal ik eens worden.

Hier aanschouw ik het ij dele en vergankelijke van al het aardsche. Het gebeente van rijken en armen, van aanzienlijken en geringen vergaat hier onder elkander; wat onderscheidt hen thans? Wat is er van hunne schoonheid, macht , aanzien en van andere vergankelijke voorrechten overgebleven ? Niets, dan vermolmd gebeente , en weldra niets meer dan een handvol stof !

Niet altijd echter zal het zoo blijven. Gelijk de zaadkorrel in de aarde tot verderf moet overgaan, indien daaruit

-ocr page 291-

GEDACHTEN OP EENE BEGRAAFPLAATS. 275

een rijke oogst zal voortkomen, evenzoo vergaan hier de overblijfselen der ontslapenen tot den grooten dag der opstanding. Ook hier is waarlijk een akker Gods, waarin het zaad ter onsterfelijkheid verborgen ligt, en het verderfelijke rijpt tot onverderfelijkheid.

Ook hier zal eens een groote oogst plaats hebben. De engelen Gods zullen de uitverkorenen, als rijp en uitgelezen graan in de hemelsche schuren brengen, maar ook de verworpenen, als verderfelijk onkruid in het vuur werpen. Ja, ook dit laatste! want er staat geschreven: zoo tvat de mensch zaait, dat zal hij ook maaien. Dit is de groote waarheid, welke door onze bijzondere betrekking tot den Vader onzes Heeren Jezus Christus, als zijne kinderen , als geloovigen in Hem, niet weggenomen of krachteloos gemaakt wordt. Die in zijn vleesch zaait, zal van zijn vleesch verderfenis maaien; maar die in den geest zaait, zal van den geest het eeuwig leven maaien ! Ernstige herinnering ook voor mij ! Krachtige en doordringende waarschuwing tegen alle uitstel van bekeering zoowel, als tegen iedere zonde ! O, dat ik er steeds aan gedenke, ten einde in het goeddoen nooit te verslappen ! ...

Dat zij , die aan geene opstanding, aan geene eeuwige vergelding gelooven, voor den dood sidderen ! Voor hem, die in Christus gelooft, heeft hij die verschrikking niet. Hij weet, dat hij niet in eeuwigheid sterft. - Zonder vreezen kan ik dan aan mijn laatsten snik denken; want de dood is verslonden en geheel overwonnen door Jezus Christus, mijnen Heer. Hij, mijn Jezus, leeft! Hij is de Verrijzenis en het Leven. Hij zal ook mij eenmaal opwekken. Jezus is mijne hoop en mijn Verlosser in eeu-

18*

-ocr page 292-

276 GEBKD OM EEN ZALIGEN DOOD.

wigheid. Geloofd zij God, die ons de overwinning over dood en graf gegeven heeft door onzen Heer Jezus Christus !

O Gij mensch geworden Zoon van God! die ook eens in het graf gerust hebt en uit de dooden zijt opgestaan, Gij, die nu eeuwig leeft en het eeuwige leven schenkt, verleen mij genadig, zóó ter uwer eer en dienst te leven in deze wereld, dat het sterven mij eens tot groote winst verstrekke, en ik, bij de algemeene verrijzenis der dooden, U in uw rijk moge volgen! Amen.

GEBED OM EEN ZALIGEN DOOD.

Mijne ziel sterve den dood der rechtvaardigen, en mijn einde zij aan dat van hen gelijk.

Numeki 23 vs. 10.

O God! die den dood niet gemaakt hebt, maar den mensch in onschuld geschapen hebbende, hem de onsterfelijkheid hadt toegeschikt; die hem tot den dood verwezen hebt, als de rechtvaardige straf voor zijne ongehoorzaamheid en zonde, geef mij een schroom voor de zonde, die den dood in de wereld gebracht heeft, en laat mij niet in zonden sterven, dat de grootste is van alle rampzaligheden. Maak, dat de gedachte aan den dood, waarvoor de mensch, die in weelde leeft, zoo terugschuwt, mij altijd tegenwoordig zij, om mij van de weelde en ij dele wellusten dezer wereld te doen walgen, om mij ootmoedig en gematigd te maken in voorspoed en in vreugd, geduldig en

-ocr page 293-

GEBED OM EEN ZALIGEN DOOD.

welgemoed in tegenspoed, ijverig tot goede werken, en om mij in uwe vrees en liefde te doen leven. Gij hebt gewild , dat de dag mijns stervens mij onbekend zou zijn, en Gij waarschuwt mij, dat de dood mij onverwachts zal verrassen. Geef mij dan de genade, om mij ieder urn-gereed te houden en iederen dag zoodanig te leven, alsof bet de laatste mijns levens zijn zou, en om dagelijks de een of de andere mijner neigingen en aanhankelijkheden aan deze aarde af te sterven.

Hoe gelukkig ware ik, indien ik aldus tot den dood bereid zijnde, een zaligen dood in den Heer mocht sterven ! Heer ! doe mij sterven den dood der rechtvaardigen, den dood der heiligen , die zoo dierbaar is in uwe oogen.

Gij hebt gewild, dat de volharding ten einde toe, zonder welke uwe andere gaven ons tot zaligheid niet brengen, eene gave zoude zijn van uwe onverdiende barmhartigheid. Gij wilt dat wij ze van ü verzoeken met vrees, maar nogtans ook met betrouwen en met eene levendige hoop, dat Gij hen, die in onschuld wandelen, niet van uwe eeuwige goederen verstoken zult laten, maar hun na het vergunnen uwer genade, ook uwe heerlijkheid zult verleenen. Hier ben ik voor ü, Heer! - welgemoed en genegen om te sterven , omdat zoodanig uw wil is: ja, ik verlang zelfs om te sterven , omdat ik sterven moet, indien ik U wil genieten en bij Christus zijn. Ik bid slechts om de genade van eeiien zaligen dood en van volharding in de deugd ten einde toe. Dit smeek ik U, bij den dierbaren dood van Jezus mijnen Heer, en bij uwe oneindige barmhartigheid , niet uit eenig betrouwen op mijn eigen verdiensten.

Maak, dat ik boetvaardig sterve, ootmoedig, lijdzaam

277

-ocr page 294-

278 ONDERRICHT AANGAANDE HET PRIESTERSCHAP.

en gelaten, van de liefde tot de wereld ontslagen, het offer mijns levens gewillig en goedsmoeds aan U opdragende, een ander vergevende, en van U vergiffenis ontvangen hebbende, gesterkt door uwe genade, gezuiverd door uwe sakramenten, verkwikt door het onderpand der toekomende zaligheid, vervuld met dankbaarheid en met betrouwen , vol van geloof en brandende door de liefde. Voor zoodanigen dood ben ik niet bevreesd, Heer! maar ik verlang er naar, en verheug mij zelfs in het uitzicht op zulk een gelukzalig sterfuur, dat mij van dit lichaam des doods voor altijd verlossen zal. Doe het voor mij aanbreken ten dage als het U belieft. Dit alleen smeek ik U, dat noch leven noch dood mij immer van uwe liefde scheide in Christus Jezus onzen Heer. Amen.

KORT ONDERRICHT AANGAANDE HET PRIESTERSCHAP.

Elke priester vit de mennchen genomen, wordt voor de memchen aangesteld tot hetgeen hij God te verrichten is, om giften en offeranden op te dragen voor de zonden. Hebe. 5 vs. 1.

Het priesterschap mag in zekeren zin het gewichtigste van al de sakramenten genoemd worden, omdat het de bron van deze allen is. Zonder priesterschap toch zouden er geene kerkelijke bedienaren zijn, en bijgevolg ook geene sakramenten noch offerande. — De bisschop, die de volheid van het priesterschap heeft ontvangen, mag alleen dit sa-krament toedienen , en geeft door Christus aan allen, die

-ocr page 295-

GEBED VOOR HEN, DIE HET H. SA CE. ENZ. 279

het ontvangen, de macht om waar te nemen wat tot den. •dienst van God en tot het bestuur der zielen behoort.

De H. Schriftuur leert ons het bezit van een waardigen herder voor de geloovigen, beschouwen als een Godsgeschenk van uitnemende waarde. Hunne zaligheid hangt grootendeels af van hunne geestelijke overheden, die als de gewone kanalen zijn, waardoor de genade des hemels hun toevloeit. De geloovigen hebben er dus het hoogste belang bij, de gemoedelijke opwekking van onzen Heiland zich ten nutte te maken, opdat zij een ijverigen priester, een verlichten leeraar en voorzichtigen leidsman op den weg der zaligheid mogen aantreffen, als Hij zegt (Luk. 10 vs. 2): Bidt den Heer van den oogst, dat Hij arbeiders in zijnen oogst wille zenden. — Hiervoor zijn de quatertemperdagen bijzonder geschikt, die door de kerk als de gewone tijden zijn aangewezen om dit sakrament toe te dienen, en om door vasten en bidden goede en getrouwe herders van God af te smeeken. De volgende gebeden zullen te dien einde de geloovigen zeer van dienst kunnen zijn.

GEBED VOOR HEN, DIE HET H. SAKKAMENT DES PRIESTERSCHAPS ONTVANGEN ZULLEN.

O Herder en Opziener onzer zielen! Het heeft ü behaagd mij tot een lidmaat te verkiezen van die kerk , welke uw lichaam is, en die Gij zoozeer bemind hebt, dat Gij ü zeiven voor haar gegeven en haar door uw eigen bloed hebt vrijgekocht.

Dit dringt mij , mijn Verlosser en Zaligmaker ! te bidden ,

-ocr page 296-

GEBED VOOR DEGENEN , DIE HET

dat Gij deze kerk, die uwe rechterhand geplant heeft,, gelieft te bewaren; dat geen wild dier uwen wijngaard verwoeste; dat geene wolven uwe kudde verslinden; dat geene dieven en moordenaars inklimmen, om uwe schapen te stelen, te slachten en te vernielen. Bewijs deze genade aan uwe kerk ; dat niemand harer onderhoorigen zich ver-mete de eer van uw goddelijk priesterambt aan te nemen; dat zij alleen het aanvaarden, die daartoe door U geroepen worden, gelijk eertijds Aaron.

Dat niemand in eene zoo verhevene bediening zich in-dringe door eigene beweging, of door die van ouders en vrienden, of door eenig ander menschelijk en tijdelijk inzicht ; maar, dat zij alleen tot zulk een hoogen post opklimmen,. die Gij door uwen H. Geest daartoe bewogen, daartoe aangedrongen hebt; dien Gij door een groot vuur van uwe liefde , eene diepe ingetogenheid des geestes, een vurig verlangen, om voor uwe kerk te arbeiden, gegeven, en dien Gij door uwe genade een volkoraene bekwaamheid tot alle plichten van dien staat verleend hebt.

Kies nog heden uit uwe leerlingen, die het U behaagt, tot uwe apostelen; roep, en zij zuilen komen. Wederhoud ze, die komen zonder door U geroepen of gezonden te zijn, of door hun ongeregeld leven uw kerk bespottelijk maken, de zielen dooden en uwen heiligen naam doen lasteren.

Wil niet, o Heer! op onze zonden zien; want deze verdienen zulke blinde leidslieden en bedorvene herders, als eene rechtvaardige straf. Gij kunt ons uw woord onttrekken, vermits wij eerst door ongehoorzaamheid ons er aan onttrokken hebben; doch luister meer naar de verzuchtingen van die heilige zielen, die met een goed en

280

-ocr page 297-

PRIESTER- EN HERDERAMBT BEKLEEDEN. 281

oprecht hart uw woord hooren, bewaren en vruchten dragen met lankmoedigheid.

Deze uwe kinderen verlangen naar brood. Kunt Gij toelaten , dat zij onderweg van honger bezwijken, of dat zij in plaats van brood, een steen ontvangen? Verhoor, Heer! de verzuchtingen dezer armen en kleinen ; zend dienaars , die op zijnen tijd , in uw huis , aan uwe huisgenoten de maten koren uit uwen evange-lischen akker uitreiken, en het brood van uw woord voor de nooddruft onzer zielen breken. Ik bid U met vertrouwen , omdat Gij mij bevolen hebt, den Heer van den oogst te bidden dat Hij arbeiders zende in zijnen wijngaard. Bovenal bid ik dit van ü om die liefde, die Gij uwe kerk hebt toegedragen en volgens uwe beloften zult toedragen tot de voleinding der wereld. Amen.

GEBED VOOR DEGENEN, DIE HET PR1ESTEK-EN HERDERAMBT BEKLEEDEN.

Ik dank U, genadige God! voor degenen, die Gij U verwaardigd hebt tot den dienst uwer kerk en tot bestuur onzer zielen te roepen. Maak ze door uwen H. Geest hoe langer zoo meer bekwaam tot dit verheven ambt. Gij hebt ze tot offeraars van het allerheiligste vleesch en bloed uws Zoons aangesteld; geef hun, o Heer 1 dat zij met onzen Hoogepriester in der eeuwigheid, Jezus Christus, door reinheid, ootmoed en liefde die onbevlekte offerande voor en met ons aan U opdragen. Gij hebt hun de sleutels van het rijk der hemelen ter hand gesteld; schenk hun,

-ocr page 298-

CUBED VOOR DEGENEN, ENZ.

282

o God ! wijsheid , liefde, voorzichtigheid en standvastigheid in het binden en ontbinden onzer zonden. Gij hebt hun de verkondiging van het woord des levens en der zaligheid toevertrouwd; stel dat, o Heer! in hun hart en op hunne lippen, vervul hen met de kennis en het gevoel der waarheid, opdat zij met oordeel, kracht en zalving tot ons mogen spreken. Gij jhebt ze, o God! door uwen H. Geest gezalfd; dat de hemelache balsem uwer genade door de toediening der H. sakramenten van hen op ons afvloeie. Gij hebt de priesters tot herders en bestuurders van uw volk aangesteld en de zaligheid der zielen aan hunne zorgen opgedragen. Deze last, dien ook de schouderen der engelen niet kunnen dragen, doet hen beven. Geef hun dan, o Heer! eene krachtige genade, welke hun dien last verlichte, die hen gedurig over hunne kudde doe waken, die hen nacht en dag voor ons doe arbeiden. Maak hen tot getrouwe uitdeelers uwer geheimenissen. Geef, dat zij zich geheel aan den dienst hunner gemeenten toewijden; haar den weg uwer geboden onophoudelijk door heilzame lessen aanwijzen en ons overal op dien weg voorgaan door heilige voorbeelden. Vergun ons, allergoeder-tierenste Vader! al wat wij heden van U verzoeken, opdat wij, uwe beminde kudde in getal, maar vooral in goddelijke deugden en verdiensten mogen zien toenemen door onzen Opperherder en Hoogepriester, Jezus Christus, uwen Zoon, die met U en den H. Geest is, was en zijn zal. Amen.

-ocr page 299-

GEBED VOOR DEN PAUS.

GEBED VOOR DEN PAUS.

Vat er smeckingen, gebeden, verzoeJten en danlt-xeggingen gedaan morden voor allen die in overheid gesteld zijn ; mant dat is goed en aangenaam voor God onzen Zaligmalter. 1 Timoth. 2.

O Heere Jezus, Opperherder en Hoofd uwer kerk! wij bidden U voor hem, dien wij onder de geestelijke herders uwer kudde als den eersten in rang en gezag eerbiedigen; maak hem ook tot den eersten in heiligheid, wijsheid en ijver. Dat hij de kudde, die onder hem is, met liefde weide; niet als heerschte hij over het erfde»! des Heeren , maar als zijnde een voorbeeld der kudde geworden van harte. Dat zijne gestadige zorgvuldigheid zij den welstand van alle kerken te betrachten; en dat hij ons allen in zijn hart drage. Doe hem van ijver blaken, om uwe eer en uwe waarheid voor te staan, en uwe belangen tegen eiken kwaadwilligen tegenstand kloek en onbezweken te verdedigen. Dat hij de navolger zij van zoovele heilige pausen, die den stoel, waarop hij gezeten is, met hun bloed besproeid hebben; dat hij zijn roem in uw kruis stelle en gedachtig zij , dat hij de eerste discipel is van eenen armen , vernederden, gehoonden en gekruisten Meester. Maak eindelijk, bidden wij, dat hij, die zich den dienaar uwer dienaren noemt, hen in uwe voetstappen en volgens uwen geest geleide, en eens met de gansche kudde in het eeuwig leven aanlande. Amen.

283

-ocr page 300-

284 VOOR ALLE BISSCHOPPEN, PASTOORS, ENZ.

VOOR EEN BISSCHOP.

O Oppervorst der herders, Herder en Opziener onzer zielen! geef dengene, door wien Gij ons bestuurt, al wat hem noodig is tot zijne en onze heiligmaking. Doe hem met alle zorgvuldigheid waken over uwe kudde, over welke de H. Geest hem tot bisschop aangesteld heeft, om de kerk, die Gij door uw bloed verkregen hebt, te besturen. Vervul hem met uwen geest en met die deugden waarmede de heilige bisschoppen, zijne voorzaten, welker gedachtenis in zegening is, versierd waren. Geef hem getrouwe medewerkers, die onder zijn toezicht arbeidende, hem den last verlichten en in alles de behulpzame hand bieden. Maak hem een herder naar uw hart, die oplettend zij op al zijne plichten en met de uiterste nauwgezetheid over onze zielen wake, als zullende hij er U eenmaal rekenschap van moeten geven. En geef genadig dat wij hem , die onze overste is in den Heer, van ganscher harte onderdanig zijn. hem om zijn arbeid in groote waarde houden, met onze liefde vergezellen, reeds hier zijne vreugd en eens zijne kroon zijn in den hemel. Amen.

VOOR ALLE BISSCHOPPEN, PASTOORS EN KERKELIJKE OVERSTEN.

Heer! die aan uwe kerk apostelen, profeten, herders en leeraars gegeven hebt, om uwe geloovigen tot de volmaaktheid te brengen; maak, dat zij , die Gij tot dit verheven ambt geroepen hebt, de plichten hunner bediening zóó waarnemen, en de stichting van uw geestelijk lichaam

-ocr page 301-

VOOK DE GANSCHE GEESTELIJKHEID.

285

zoodanig bevorderen, dat zij waardige bedienaars van het nieuwe verbond bevonden worden. Zeg tot ieder hunner, door de almogende stem uwer genade, die alles doet uitvoeren wat zij zegt, dat zij op de bediening, die zij aangenomen hebben in den Heer, wél letten, om ze behoorlijk te volbrengen. Maak, dat zij, naar het voorbeeld uwer apostelen, het gebed en de uitdeeling van uw woord als hunne eerste plichten aanzien. Dat zij mannen zijn van gebeden, altijd in staat om voor ons te spreken, uwe gramschap te verbidden, en door hunne verzuchtingen en boetvaardigheid van ons af te keeren. Dat zij niets zoozeer ter harte nemen als de verkondiging van uw woord en de waarneming van het ambt, dat Gij hun toe-vertrouwdet. Dat zij het voorbeeld voegen bij hunne onderrichting en zeiven doen wat zij ons voorhouden, opdat zij door een onberispelijken levenswandel ons een voorbeeld verstrekken van godsvrucht en deugd. Verhoor hunne gebeden; doe hun woord vruchten voortbrengen; maak dat hunne goede voorbeelden ons voordeelig zijn. Zegen hen; bewaar hen; beloon hen honderdvoud voor hunne zorgen jegens ons, en geef dat wij hun eene volmaakte gehoorzaamheid bewijzen , tot hunne vertroosting en tot onze zaligheid. Amen.

VOOR DE GANSCHE GEESTELIJKHEID. Heilige God! die in degenen, die het dichtst tot ü naderen , ook bovenal geheiligd wilt worden, geef de heiligheid aan uwe priesters en aan al de dienaars van uw

-ocr page 302-

286 OM VAN GOD GOEDE PRIESTERS AF TE SMEEKEN.

altaar, opdat zij U offers in rechtvaardigheid opdragen, en dat hunne offeranden ü aangenaam zijn. Maak met hen een verbond des levens en des vredes. Geef hun eerbiedige vrees voor U, opdat zij met heiligen schroom in uwe tegenwoordigheid verschijnen. Stel in hunnen mond de wet der waarheid; en dat de ongerechtigheid geene plaats op hunne lippen vinde. Doe hen voor uw aanschijn wandelen in den vrede en in de gerechtigheid, opdat de zondaars door hen van de wegen der onrechtvaardigheid afgekeerd worden. Dat de lippen der priesters de wetenschap bewaren, en dat uwe wet in hun mond gevonden worde, nademaal zij uwe engelen zijn op deze aarde. Maak, dat zij onberispelijk en vrij zijn van elke misdaad, als zijnde de uitdeelers uwer geheimen en van uw goddelijk woord. Dat zij niet hoogmoedig, noch grammoedig, noch zinnelijk, noch schraapzuchtig zijn, maar goedertieren, zachtmoedig, matig, rechtvaardig, voorzichtig, stemmig, kuisch, heilig en zedig; in staat om de gezonde leer te onderwijzen, en degenen, die haar tegenspreken, te wederleggen. Maak, dat zij niet leven dan voor U, en niets zoozeer betrachten als uwe eer voor te staan en onze zaligheid te behartigen, door Christus Jezus, onzen Heer. Amen.

OM VAN GOD GOEDE PRIESTERS AF TE SMEEKEN.

De oogst is groot, Heer! en daar zijn nog weinig vrome en kloeke arbeiders. Gij , die de Heer zijt van den oogst,

-ocr page 303-

GEBED EENER GEMEENTE OM VAN GOD, ENZ. 287

zend Gij zelf arbeiders daartoe uit. Maak, dat degenen, die Gij tot herders uwer kudde hebt voorbeschikt, langs den wettigen weg en met de vereischte gesteltenissen er toe komen. Vorm Gij hen zelf door uwe genade en beproef hen, eer dat Gij hun het woord uws Evangelies ter verkondiging toevertrouwt. Maak, dat zij het nimmer verkondigen uit ij dele eer, uit eigenbelang, of met vleiende taal, om de menschen te believen, maar alleen om U, die den grond des harten peilt en doorziet, te behagen. Maak, dat zij de genade hunner wijding getrouw bewaren, en zonder ophouden in zich opwekken; dat zij oplettend en vlijtig zijn omtrent al hunne plichten, en dat hun voortgang aan iedereen bekend zij, opdat zij hunne eigen zaligheid en die van hunne onderhoorigen moiren bevorderen.

O O

Amen.

GEBED EENER GEMEENTE OM VAN GOD EEN GOEDEN HERDER TE VERZOEKEN.

Heer, onze God 1 verhoor ons nederig gebed, neig uw oor naar onze smeeking en doe uw aangezicht lichten over deze heilige plaats. Doe uw oogen open en zie op deze verstrooide menigte, die als schapen zijn zonder herder. Voor U werpen wij ons neder en smeek en ü, niet steunende op onze gerechtigheden, maar op uwe barmhartigheden , die groot zijn. Tot U, die de harten aller menschen kent, roepen wij: Heer! zend ons dengene, dien Gij zelf tot het gewichtig ambt der besturing van onze zielen geschikt oordeelt. Geef ons een herder naar uw hart, die,

-ocr page 304-

288 GEBED EENER GEMEENTE OM VAN GOD , ENZ.

bekleed zijnde met uw gezag, ook vervuld zij met uwen Geest; die over ons met de zorgvuldigheid van een goed herder wake, die ons volkomen kenne en door ons in alles gekend worde; wiens stem wij hooren en opvolgen, en die ons voorgaande, ons door de kennis , de wijsheid , de voorzichtigheid, liefde en ijver die Gij hem zult instorten , in alle veiligheid tot U geleide. U alleen, Heer! komt het toe, de dienaren uwer altaren te roepen en geschikt te maken. Roep en geef ons tot onze besturing, dien het U belieft. En als Gij hem naar het voorbeeld van uwen Zoon, den Oppervorst der herders zult gevormd hebben, zoo laat hem met alle mogelijke vlijt arbeiden om de leugentaal en de zonde, die de werken des duivels zijn, in ons uit te roeien, om ons de kennis en de liefde tot waarheid in te boezemen, en ons in uwe vrees te bevestigen en aan uwe liefde meer en meer vast te hechten.

Maar, Heer! als Gij ons zulk een getrouwen leidsman zult bezorgd hebben, geef ons dan ook jegens hem den behoorlijken eerbied, volgzaamheid, ondergeschiktheid, gezeggelijkheid en vertrouwelijkheid. Maak toch, dat wij niets in hem beoogende noch zoekende dan U alleen, in alle veiligheid tot U wandelen; en dat wij eene heilige besturing, die ons tot U zou kunnen leiden, niet in eene menschelijke aanhankelijkheid veranderen, die meestal slechts op hoedanigheden steunt, die bij U van geene waarde zijn, zoo er niet een deugdzaam en heilig leven mede verbonden is. Dit alles smeeken wij U, bij de verdiensten van het bloed, dat voor onze verlossing verstort is, het bloed vaa uwen Zoon, die onze Voorspreker is bij U en de verzoening voor onze zonden. Amen.

-ocr page 305-

GEBED EENEK GEMEENTE VOOR HAREN HERDER. 289

GEBED EENER GEMEENTE VOOR HAREN HERDER EN VOOR ELKANDER ONDERLING.

Gijlieden zijt het lichaam van Christus, en leden met elltander. 2 Kor. 12 vs. 27.

Barmhartige God! zie in liefde op ons neder, waar wij tot U bidden voor den herder en de leden dezer gemeente. Voor hem, die ons in uwen naam bestuurt, smeeken wij U: leg in zijn hart de liefde eens goeden herders. Schenk hem de noodige geest- en lichaamskrachten, om in leering en vermaning trouw te volharden. Ondersteun en troost hem onder al de moeielijkheden, waarmede (hij in den evangelischen kampstrijd te worstelen heeft. Sterk hem tot zijne uitgebreide plichten. Dat hij alle aardsche genoegens gewillig opofEere en allen arbeid grootmoedig drage, als het op behoud , zelfs van een enkel schaap zijner kudde, aankomt. Zend hem den geest der wijsheid, opdat hij ons uw H. Evangelie duidelijk en verstaanbaar ver-klare. Verhoor zijn gebed, dat hij voor zijne schapen tot U opzendt; en laat hem in het bidden niet verflauwen, totdat Gij hem verhoort. Geef hem moed en kracht, opdat hij den boozen moedig wedersta; liefde, opdat hij de dwalenden zachtmoedig onderwijze : lankmoedigheid , opdat hij de struikelenden allengs tot verbetering terugbrenge; onbaatzuchtigheid, opdat hij, niet om goud of zilver, maar-om het heil der onsterfelijke zielen arbeide; en laat hem, die geroepen is anderen tot deugd en godsvrucht op te leiden, in eigen persoon het onderrichtend en aanbevelend voorbeeld zijn van hetgeen hij leert, en voor uw heilig aangezicht en voor het oog zijner kudde onberispelijk wandelen.

19

-ocr page 306-

290 GEBED EENER GEMEENTE VOOR HAREN HERDER.

Maak zijn evangelischen arbeid bi] voortduring vruchtbaar in deze gemeente. Geef, dat wij allen uwen heiligen bevelen gehoorzamen en overeenkomstig uwe zaligmakende leer, in deugd en rechtvaardigheid wandelen , al de dagen onzes levens. Bewaar en bescherm de nog onervarene en zwakke jeugd; sterk en vertroost de grijsheid; schraag elk in zijne verantwoordelijke betrekking, als mensch en als christen. Dat deze gemeente voortdurend de gunstigste blijken uwer zegeningen ondervinde. Doe haar aanwassen in bloei en in welvaart; doe liefde en broederlijke eensgezindheid bestendig in haar midden wonen. Laat allen, die de standaard uws kruises vereenigt, slechts één hart en ééne ziel zijn. Geene wanklanken van scheuring, twist, partijzucht of verdeeldheid verstoren immer het hemelsch loflied van liefde en broedermin, hetwelk allen die leden zijn met elkander, als uit éénen mond, U ter verheerlijking behooren aan te heffen; maar werk door de kracht uwer genade in ons uit, dat wij allen die liefde betrachten, die de band der volmaaktheid en de vervulling der wet is; ja, dat wij met elkander om haar ijveren, als om de beste gave. Eindelijk smeeken wij U, Heer! breng herder en gemeente eens daar te zamen, waar Gij , opperste Herder onzer zielen! al de uwen rondom U verzamelen en in U volkomen één zult maken. Amen.

Weesf uwen leidsmannen gehoorzaam en zijt hun onderdanig , opdat zij, die over uwe zielen waken, als zullende rekenschap daarvan geven, het met vreugde mogen doen, en niet al zuchtende, want dit zoude u geenszins nuttig zijn.

Hebr. 13 vs. 17,

-ocr page 307-

KORT ONDERRICHT OVER HET H. SAKRAM. ENZ. 291

KORT ONDERRICHT OVER HET H. SAKRAMENT DES HUWELIJKS.

Het huwelijk zij in eer hij een ieder.

Hebe. 13 vs. 4.

Het huwelijk is een verbond tusschen man en vrouw. Van alle verbintenissen op deze aarde is het , zoo om zijn instelling als doel, de heiligste en gewichtigste.

God zelf is er de insteller van, in het paradijs. Tot die oorspronkelijke instelling, waarvan de menschen afgeweken waren, heeft Christus het teruggebracht, en het huwelijk weder gemaakt wat het van den beginne af geweest was, namelijk; een verbond tusschen één man en ééne vrouw, dat niet dan door den dood van een van beiden verbroken kan worden. (Matth. 19. Mark. 10.)

Het doel des huwelijks is 1°. om kinderen te winnen, die nuttige leden der kerk en maatschappij , en eenmaal burgers des hemels mogen worden; 2°. om elkander in de lasten en kwellingen des levens, door wederzijdsche liefde tot troost en steun te zijn, en in alles de behulpzame hand te bieden.

Bij het aangaan dezer verbintenis moet men zich gedragen niet slechts naar de wetten, die God daaromtrent gegeven heeft, maar ook naar de wetten van het land, waarin men woont, vermits het huwelijk ook behoort tot de verbintenissen van het burgerlijk leven.

Het aangaan van een huwelijk is een hoogstgewich-tige zaak. Vooreerst, omdat men zich verbindt voor zijn gansche leven, en deze verbintenis menigmaal, niet slechts over het tijdelijk, maar ook over het eeuwig geluk der gehuwden beslist. Daarom behoort men, zoo omtrent de

19*

-ocr page 308-

292 KORT ONDERRICHT OVER HET H. SAKRAM. ENZ.

keuze van dien staat, als van den persoon, met wien men zich verbinden zal, zorgvuldig te rade te gaan met God , en met verstandige en gemoedelijke menschen. Ten anderen is het huwelijk eene hoogstgewichtige zaak, uithoofde der vele en moeielijke verplichtingen die op de gehuwden rusten, én jegens elkander én jegens de kinderen, die God hun schenkt.

Maar ook hier heeft Christus, die alles voor ons geworden is en voor. alles gezorgd heeft, het niet aan genade laten ontbreken. Ook voor hen, die den gewichtigen huwelijksstaat aanvaarden, heeft Hij een zegen. Hij heeft een sakrament, het H. sakrament des huwelijks ingesteld, ten einde aan hen, die een huwelijk hebben aangegaan, de genade te geven om hunne verplichtingen getrouw te vervullen en den huwelijksstaat heilig te beleven.

Van hoe groot gewicht is het dus, dit sakrament te ontvangen, en het wel te ontvangen! Dat toch niemand zoo vermetel zij van zich in te beelden, dat hij er even goed buiten kan. De heillooze gevolgen van het gemis van dit sakrament openbaren zich al licht in het huiselijk verkeer of in de opvoeding der kinderen. Dat dan niemand , hetzij door eene ongeoorloofde keuze, hetzij door zijn gedrag, zich aan het gevaar blootstelle van dit sakrament niet te kunnen of te mogen ontvangen.

Maar dat men dan ook bezorgd zij om tot het ontvangen van dit H. sakrament, zich wel voor te bereiden. Wel verre van, gedurende den tijd van gemeenzaam verkeer vóór het huwelijk, God buiten zijn hart te sluiten en door zonden Hem van zich te verwijderen, behoort men door gebeden, goede werken en het gebruik

-ocr page 309-

GEBED OM ZICH TOT HET H. SAKRAMENT, ENZ. 293

der H. sakramenten zich voor te bereiden, ten einde een rijk aandeel te ontvangen in de genade en zegeningen, die Christus aan het sakrament des huwelijks verbonden heeft.

Eindelijk, zij die dit sakrament wenschen te ontvangen, moeten in den godsdienst genoegzaam onderwezen zijn. De plichten der gehuwden vindt men opgegeven, behalve op vele andere plaatsen der H. Schrift, in de brieven van den H. Paulus aan de Korinthers en Efesers; in den eersten brief van den H. Petrus, en bijzonder in het boek Tobias.

GEBED OM ZICH TOT HET H. SAKRAMENT DBS HUWELIJKS VOOR TE BEREIDEN.

O God! die van het begin der wereld af het huwelijk hebt ingesteld, en die het in het nieuwe verbond door een sakrament hebt willen heiligen, uwe genade daaraan hechtende en begeerende, dat de vereeniging van man en vrouw eene zuivere en heilige afbeelding zoude wezen der onbegrijpelijke vereeniging van Christus met zijne kerk; stort, bidden wij , uwen zegen uit over het huwelijk , dat wij zullen aangaan. Zuiver in ons, goedertieren God! hetgeen niet zuiver genoeg is in de inzichten, waarmede wij trouwen. Maak dat wij geen beletsel stellen aan de gunsten, die Gij ons wilt schenken; en dat wij het sakrament ontvangende, ook de uitwerkingen er van mogen genieten. Laat niet toe, o Zaligmaker onzer zielen! dat wij door eenige besmetting of ontrouwheid een huwelijk onteeren, dat de afbeelding moet zijn van die zuivere en onverbrekelijke liefde, welke Gij uwe kerk toedraagt en

-ocr page 310-

DE BEDIENING VAN HET

aan uwe kerk om onzentwil vergunt. Gedoog ook niet, dat wij, elkanders bruidegom en bruid door de vereeniging van hart en lichaam wordende , onze zielen ophouden uwe bruiden te zijn door de liefde, die ons met U één van geest maakt. Amen.

DE BEDIENING VAN HET H. SAKRAMENT DBS HUWELIJKS.

De priester vraagt aan den bruidegom:

N. wilt gij N. hier tegenwoordig, nemen tot uwe wettige huisvrouw. naar het gebruik van onze moeder de H. kerk?

De bruidegom antwoordt:

Ja, ik wil.

De priester vraagt aan de hruid:

N, wilt gij N. hier tegenwoordig, nemen tot uwen wettigen man, naar het gebruik van onze moeder de H. kerk?

De hruid antwoordt:

Ja, ik wil.

Terwijl zij elkander de rechterhand geven, zegent hen de priester, zeggende :

Ik voeg u te zamen in het huwelijk, in den naam -jquot; des Vaders en des Zoons en des H. Geeates. Amen.

De priester hen met wijwater besproeid hebbende , zegent den trouwring aldus :

P. Onze hulp is in den naam des Heeren;

A. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

294

-ocr page 311-

H. SAKRAMENT DES HUWELIJKS. 295

P. Heer ! verhoor mijn gebed;

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Zegen -j-, o Heer! dezen trouwring, dien wij in uwen. naam zegenen opdat zij, die hem dragen zal, haren bruidegom eene volmaakte trouw bewarende, in vrede en in uwen wil volharde, en altijd in eene onderlinge liefde leve, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

If// besproeit den ring met wijwater. De bruidegom dien uit de hand des priesters ontvangende, steekt hem aan den ringvinger van de linkerhand der bruid, terwijl de priester, zegenende, zegt :

In den naam -j- des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen.

P. Bevestig, Heer! hetgeen Gij in ons gewerkt hebt:

A. Uit uwen H. tempel, die daar is in Jeruzalem.

P. Heer! ontferm U onzer.

A. Christus! ontferm U onzer.

P. Heer! ontferm U onzer. Onze Vader, enz.

P. En leid ons niet in bekoring;

A. Maar verlos ons van den kwade.

P. Maak uwe dienaars zalig:

A. Mijn God! die op U hopen.

P. Zend hun, Heer ! hulp uit het heilige :

A. En bescherm hen uit Sion.

P. Wees hun, Heer! tot een vasten burg:

-ocr page 312-

DE BEDIENING VAN HET

A. Tegen den aanval des vijands.

P. Heer! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Wij bidden U, Heer! zie neder op deze uwe dienaren, en begunstig met uwen bijstand, hetgeen Gij tot voortplanting van het menschelijk geslacht hebt ingesteld, opdat zij, die zich door uwe schikking vereenigen, door uwe hulp mogen bewaard worden, door Christus onzen Heer.

A. Amen.

Zegening der gehuwden. (1)

296

O God! die door uwe almogende kracht alle dingen van niets gemaakt hebt; die, de beginselen der wereld schikkende , den mensch naar uw beeld geschapen en hem de vrouw tot eene echte en onafscheidelijke hulp gegeven hebt, nemende den oorsprong van het vrouwelijk lichaam uit het vleesch des mans, om hun te leeren, dat hetgeen U behaagd had uit één beginsel in te stellen, nooit vaneen gescheiden mag worden; God! die de huwelijksche vereeniging aan zoo uitmuntende geheimenis hebt toege-heiligd , dat Gij de geestelijke en geheimvolle vereeniging van Christus en de kerk door het verbond des huwelijks hebt willen beteekenen ; God ! door wien de vrouw met den man vereenigd wordt, en die vereeniging, welke door uwe

1

Deze zegening wordt weggelaten, wanneer de vrouw eene weduwe is.

-ocr page 313-

H. SAKRAMENT DES HUWELIJKS. 297

oppermacht in het begin was ingesteld, bedeeld wordt met een -j- zegen , die noch door de straf der erfzonde, noch door het vonnis van den zondvloed is weggenomen, zie genadig op deze uwe dienares, die zich nu met den man verbindende, bidt en wenscht, dat zij door uwe bescherming moge begunstigd worden ; geef, dat zii haar juk in liefde en met vrede dragen moge, dat zij getrouw en kuisch in Christus het huwelijk moge ontvangen, en eene standvastige navolgster zij der heilige vrouwen; dat zij haren man behagelijk zij, gelijk Kachel; dat zij wijs zij , geliik Rebekka; langlevend en getrouw, gelijk Sara; dat de eerste uitvinder der overtreding in haar zijne booze werken nooit moge bedrijven; dat zij altijd aan het geloof en aan uwe geboden gehecht blijve; dat zij haar bruiloftsbed ongeschonden bewarende, al het ongeoorloofde vluchte en hare zwakheid door de kracht der tucht wapene; dat zij stemmig en eerwaardig zij door eene eerbare schaamte, onderwezen in hemelsche leeringen; dat zij vruchtbaar zij in nakomelingen , oprecht en onschuldig; dat zij eens tot de rust der zaligen en tot uw hemelsch rijk moge komen. Dat zij beiden hunne kinds-kinderen mogen zien tot in het derde en vierde geslacht en tot een gewenschten ouderdom geraken, door denzelfden Christus onzen Heer, die met U leeft en heerscht in de eenheid des H. Geestes, God in alle eeuwigheid.

4. Amen.

De God van Abraham, de God van Izaiik en de God van Jakob zij met u ; Hij vervulle u met zijnen zegen , opdat Gij uwe kinds-kinderen moogt zien tot in het derde en vierde geslacht en naderhand het eeuwig leven moogt

-ocr page 314-

298 GEBED NA HET ONTV. VAN HET H. SAK. DES HUW.

genieten, door de hulp onzes Heeren Jezus Christus, die met den Vader eu den H. Geest leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid.

A. Amen.

Be priester besproeit hen nogmaals met wijwater, en hun den zegen gevende, zegt hij :

De almogende God, de Vader en de Zoon en de H. Geest geve u zijnen zegen!

A. Amen.

GEBED NA HET ONTVANGEN VAN HET H. SAKEAMBNT DES HUWELIJKS.

O God! die de opperste Meester der harten zijt, wil de onzen zoodanig vereenigen, dat zij niet meer dan één zijn in ü, gelijk Gij zelf één zijt. Zegen ons op eene bijzondere wijze, opdat wij met vreugde, met liefde en vrede het juk des huwelijks dragen; opdat wij , hetgeen in het huwelijk geoorloofd is , heilig en nooit met eene ongeregelde drift gebruiken. Geef ons, o God ! de kuischheid, die in het huwelijk vereischt wordt, opdat wij nooit misbruiken , wat door U tot een heilig doel is ingesteld. Heere God! vergun ons, uwen dienaar en uwe dienares, in den vrede te volharden, uwe geboden standvastig te volbrengen, in uwe liefde te leven en te sterven; vergun ons, kinderen voor den hemel op te voeden ; laat niet toe, dat er ooit door ons verzuim een eenige verloren gaat; maak, dat wij ze zorgvuldig van het kwaa,d bewaren en door onze goede zeden ten voorbeelde strekken. Geef ons

-ocr page 315-

GEBED EENER VROUW DIE IN GEZ. STAAT IS. 299

eindeliik, goedertieren God! dat wij, door getrouw al onze plichten te volbrengen, het eeuwig leven mogen verdienen, door onzen Heer, enz.

GEBED EENER VROUW DIE IN GEZBGENDEN STAAT IS.

Heer! Gij hebt uwe dienstmaagd gelieven te zegenen. Ik erken en loof U, o God! als den Schepper der vrucht, die ik van uwe goedheid ontvangen heb. Hetgeen Gij in mij geschapen hebt, is niet in staat om U te danken: maar ik dank ü Heer voor dezen uwen zegen , voor deze eerste en overgroote weldaad. Als een offer van dankzegging draag ik , in navolging van zoovele heilige moeders, aan uwe majesteit dit geschenk uwer goedheid op, voordat ik het nog ken en ten volle bezit. Verwaardig ü, Heer ! dit offer mijner dankzegging gunstig te ontvangen, en geef mij uwen zegen.

De smarten die ik , als dochter van Eva, dagelijks gevoel , en die ik nog verder zal moeten lij den , neem ik aan, o Heer ! als eene rechtvaardige straf, tot voldoening voor mijne zonden; en als een middel, waardoor ik hoop uwe barmhartigheid te bewegen, om mij te behoeden in het gevaar, dat voor mij aanstaande is, en mijn kind te bewaren tegen het onheil, dat aan zoovele kinderen overkomt, van te sterven zonder de genade van den H. doop. O mijn God! verhoor het gebed eener moeder, die niets zoozeer wenscht, als dat hetgeen Gij in haar geschapen hebt, door den H. doop moge herboren en geheiligd worden , en uwen grooten naam loven in eeuwigheid. Amen.

-ocr page 316-

300 BEMERKING OVER DEN KERKGANG DER KRAAMVR.

GEBED VAN OUDERS, NA DEN H. DOOP VAN HUN KIND.

Laat ons den lof des Heeren zingen, want de Heer heeft zijne macht en zijne barmhartigheid grootelijks aan ons getoond. Uwe barmhartige goedheid, Heer ! en niet de wil van ons kind, noch onze zorg; uwe barmhartigheid heeft ons kind tot den H. doop gebracht en van de slavernij des duivels verlost, \'t Is eene gunst, die noch ons kind, noch wij ooit konden verdienen; eene gunst, die ons kind niet alleen uit de macht van den geestelijken vijand bevrijd, maar het daarenboven een tempel gemaakt heeft van den H. Geest; een lidmaat van Christus, een kind van uwe goddelijke majesteit en een erfgenaam van uw rijk. Wie kan de grootheid van al die weldaden waar-deeren? Wie uwe wonderen genoegzaam prijzen?

Wat wij van uwe hand ontvangen hebben. Heer ! dragen wij U dankbaar op. Ontvang het, als een levend, heilig en welbehagelijk offer. Geef ons slechts de genade, om uw kind zóó op te voeden, dat het altijd een tempel van den H. Geest blijve, dat het altijd door geloof en liefde in Christus ingelijfd zij , dat het de waardigheid van kind Gods beware, opdat het eenmaal uw eeuwig rijk tot zijn erfdeel moge bezitten. Amen.

KOKTE BEMERKING OVER DEN KERKGANG

DER KRAAMVROUWEN.

In de oude wet was het aan de vrouwen voorgeschreven, dat zij , na het ter wereld brengen van een kind, in den

-ocr page 317-

ZEGENING DER KRAAMVROUWEN.

tempel eene offerande ter harer zuivering moesten opdragen. Het is niet meer dan billijk, dat in de nieuwe wet ook de christen-vrouwen dit voorschrift volgen, door zich, na hare herstelling, in de kerk te vertoonen, om daar den zegen van haren herder te ontvangen; om daar God voor zijne weldaden te danken; om Hem het kind, dat Hij haar geschonken heeft, op te dragen, en Hem de genade te verzoeken van het christelijk op te brengen.

Aan deze verplichting worden zij herinnerd door de brandende kaars, welke zij in hare hand dragen, en die in de kerk van Christus het zinnebeeld is van een levend geloof en van eene vurige liefde, welke zij , zooveel mogelijk , door hare zorg in haar kind moeten aankweeken en vermeerderen.

ZEGENING DER KRAAMVROUWEN.

De priester spreekt, nadat de vrouw aan den ingang der kerk, met een brandende kaars in de hand, is neder geknield, de volgende gebeden en besproeit haar met imjwater.

P. Onze hulp zij in den naam des Heeren:

A. Die hemel en aarde gemaakt heeft.

P. *Deze zal den zegen van den Heer ontvangen.

Psalm 23.

De aarde behoort den Heer toe en al hare volheid; de aardbodem en allen, die er op wonen.

Want Hij heeft hem van den grond opgebouwd boven de zee; en boven de watervloeden heeft Hij hem toebereid.

301

-ocr page 318-

ZEGENING DER KKAAMVROOWEN.

Wie zal er klimmen op den berg des Heeren ? of wie zal staan in zijne heilige plaats ?

Die onschuldig van handen en zuiver van harte is; die zijne ziel niet ijdel gebruikt noch zijnen naaste met bedrog gezworen heeft.

Die zal den zegen van den Heer ontvangen , en barmhartigheid van God, zijnen Zaligmaker.

Dit is het geslacht dergenen, die Hem zoeken ; die het aanschijn zoeken van den C4od van Jakob.

Opent U , gij verheven poorten ! en gij , eeuwige poorten , gaat open ! dat de Koning der heerlijkheid binnentrekke.

W ie is die Koning der heerlijkheid ? Het is de Heer, sterk en machtig; de Heer, die machtig in den strijd is.

Opent u, gij verheven poorten! en gij , eeuwige poorten, gaat open ! dat de Koning der heerlijkheid binnentrekke.

Wie is die Koning der heerlijkheid? Het is de lieer der heirkrachten, die is de Koning der heerlijkheid.

Eere zij den Vader, enz.

*Deze zal den zegen van den Heer ontvangen en barm-harigheid van God haren Zaligmaker. want dit is het geslacht dergenen, die Hem zoeken.

Vervolgens geeft de priester haar het uiterste van den stool en geleidt haar in de kerk met deze ivoorden:

Treed binnen in de kerk Gods; aanbid den Zoon der H. maagd Maria, Jezus, die u de vruchtbaarheid gegeven heeft om kinderen te baren.

De vrouw knielt voor het altaar, God dankende voor de ontvangene weldaden, en de priester bidt aldus:

P. Heer! ontferm U onzer.

3Ü2

-ocr page 319-

DE ZEGENING DER KRAAMVROUWEN. 303

A. Christus ! ontferm U onzer.

P. Heer ! ontferm U onzer. Onze Vader, enz.

P. En leid ons niet in bekoring :

A. Maar verlos ons van den kwade.

P. Behoud uwe dienares, o God 1

A. Want zij hoopt op U.

P. Zend haar hulp, Heer ! uit de H. plaats:

A. En bescherm haar uit Sion.

P. Dat de vijand op haar geen voordeel behale:

A. En dat de ondeugende niet vermoge baar te beschadigen.

P. lieer! verhoor mijn gebed:

A. En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u :

A. En met uwen geest.

P. Laat ons bidden.

Almachtig, eeuwig God! die door het baren der H. maagd Maria de smarten der barende vrouwen, die in U gelooven, in blijdschap veranderd hebt, zie genadig neder op deze uwe dienares, die, om U te danken, met blijdschap tot uwen tempel komt, en vergun, dat zij na dit leven, door de waardige voorspraak van dezelfde H. maagd Maria, te zamen met haar kind tot de vreugde der eeuwige zaligheid moge geraken, door Christus, onzen Heer.

A. Amen.

De priester besproeit de vrouw nog eens met wijwater, zeggende :

De vrede en zegen van God almachtig, -j- den Vader, den Zoon en den H. Geest, dale over u neder en blijve altijd met u.

A. Amen.

-ocr page 320-

ANDERE WIJZE VAN DE

ANDERE WIJZE VAN DE ZEGENING DER KRAAMVROUWEN. (1)

De priester geleidt de vrouw, met een brandende kaars in haar hand, in de kerk en besproeit haar, vóór het altaar geknield, met wijwater, zeggende:

P. God besproeie u met den dauw zijner genade ten eeuwigen leven.

A. Amen.

P, Ik ben verblijd in hetgeen mij gezegd is: wij zullen gaan in het huis des ITeeren; onze voeten staan in uwe voorzalen, o Jeruzalem!

■ Psalm 114.

Ik heb den Heer lief, want Hij verhoort de stem mijns gebeds.

Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd ; en ik zal Hem aanroepen al mijne dagen.

De benauwdheden des doods hadden mij omvangen en de angsten van het graf hadden mij getroffen.

Ik vond mij in bedruktheid en in sraarte, doch ik riep den naam des Heeren aan.

O Heer, verlos mijne ziel. De Heer is barmhartig en rechtvaardig ; en onze God is genadig.

De Heer behoedt de kleinen; ik was verdrukt en Hij heeft mij verlost.

304

Wees nu, mijne ziel , weder weltevreden, want de Heer heeft u welgedaan.

1

Deze wijze van zegening is in het bisdom van Haarlem algemeen in gebruik.

-ocr page 321-

ZEGENING DER KRAAMVROUWEN.

Want Hij heeft mijne ziel verlost van den dood, mijne oogen van tranen , mijne voeten van vallen.

Ik zal den Heer behagen in het land der levenden.

Eere zij , enz.

A. Gelijü het was, enz.

.P. Ik ben verblijd, enz. (a/s hoven.)

Heer ! ontferm U onzer.

A. Christus! ontferm U onzer.

P. Heer! ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

A. Amen.

P. Behoud uwe dienares, o God !

A. Want zij hoopt op U.

F. Zend haar hulp, Heer! uit uwe H. plaats:

A. En bescherm haar uit Sion.

F. Heer! verhoor mijn gebed :

4 En mijn geroep kome tot U.

P. De Heer zij met u:

A. En met uwen geest.

F. Laat ons bidden.

Almachtig, eeuwig God ! zie genadig neder op deze uwe dienares, die tot uwen heiligen tempel gekomen is, om er U met blijdschap voor te danken, dat Gij haar in de moeie-lijke ure hebt bijgestaan. Neem haar en haar kind ook verder in uwe hoede. Verlicht haar door het licht uwer genade, opdat zij haar kind naar behooren opvoede in het geloof in Christus, het licht der wereld, en laat het kind toenemen in wijsheid, in jaren en in behagelijkheid bij God en bij de menschen. Vergun, dat beiden na dit leven door de verdiensten van Jezus Christus en de voor-

305

20

-ocr page 322-

ZEGENING DER KRAAMVROUWEN.

spraak van de H. Maagd Maria tot de vreugde der eeuwige zalisrheid mogen geraken, door denzelfden Christus onzen Heer.

A. Amen.

De priester besproeit de vrouiv nocj eens met wijivater, zeggende :

P. De vrede en de zegen van God almachtig, den Vader, quot;jquot; den Zoon en den H. Geest dale over u neder en blijve altijd met u.

A. Amen.

Indien het kind gestorven is, ivordt in plaats van het bovenstaande gebed het volgende gebeden :

P. Laat ons bidden.

Almachtig, eeuwig God! zie genadig neder op uwe dienares, die tot uwen heiligen tempel gekomen is om er U voor te danken , dat Gi] haar in de moeielijke ure hebt bijgestaan en dat zij nu weder in gezondheid voor uw aangezicht verschijnen mag. Neem haar ook verder in uwe hoede en zend haar het licht uwer vertroosting, opdat zij in geloovigen en ootmoedigen geest de wijsheid aanbidde van U, die haar het kind, dat Gij haar gegeven hadt, weder ontnomen hebt. Verleen haar, dat zij na dit leven door de verdiensten van Jezus Christus en de voorspraak van de H. Maagd Maria tot de vreugde der eeuwige zaligheid moge geraken, door denzelfden Christus onzen Heer.

A. Amen.

306

-ocr page 323-

GEBED VAN OUDERS VOOK HUNNE KINDEREN. 307

GEBED VAN OUDERS, OM HUNNE KINDEREN IN HET CHRISTELIJK LEVEN OP TE BRENGEN.

O God ! Gij zijt de ware en opperste Vader van mijne kinderen. U alleen behooren zij toe, en aan mij hebt Gij geen ander recht over hen gegeven, dan den last om ze op te brengen in de vrees en liefde van uwen II. naam. U bid ik dus ootmoedig, geef mij de genade, die ik noodig heb om dien zwaren last wél te dragen en die dure verplichting naar behooren te vervullen.

Ik moet hen opbrengen in het christelijk leven. Heer! leer Gij mij wat dat is, christelijk leven; en hoezeer dit verschilt van het leven der meeste christenen, waartegen Gij in uw H. Evangelie ons waarschuwt, als Gy zegt: dat de weg, die ten leven leidt, eng is, en dat er weinigen zijn, die hem vinden. Doe mij dien weg ten leven kennen, Heer! en die grondregels van het waarachtig christendom, waarnaar wij zeiven leven moeten en waarnaar ik het leven en gedrag mijner kinderen moet inrichten.

Geef mij dat geluk, o Heer! dat zij de onschuld, die zij in den H. doop door het bloed van uwen Zoon verkregen hebben, door mijne onachtzaamheid niet verliezen.

Geef mij de noodige sterkte, opdat ik het kwaad, dat zij tegen uwe geboden bedrijven, in hen niet ongestraft late; en weer van mij die lafhartigheid, die mij beletten zou om hunne kwade neigingen en gewoonten tegen te gaan en te verbeteren. Help mij , Heer ! om dit te doen met wijsheid, liefde en volharding.

De menigvuldige zonden van mijn vorig leven en wel-

20*

-ocr page 324-

308 GEBEO VAN OUDERS VOOR HUNNE KINDEKEN.

licht ook de lichtzinnigheid, waarmede ik mij in den huwelijksstaat begeven heb, maken mij deze uwe genade en gunsten onwaardig. Ik erken het met schaamte voor ü, o Heer ! Maar ik val uwe barmhartigheid te voet, met een grondhartig berouw over hetgeen ik misdaan heb. Tot voldoening daarvoor, wensch ik in den geest van boetvaardigheid den last te volbrengen, dien Gij mij jegens mijne kinderen oplegt. In hen wil ik trachten te herstellen, wat ik in mijne jeugdige jaren heb achtergelaten.

Ik bid U ook, goedertieren Vader! gelief mijnen handel in tijdelijke zaken te zegenen ; doch weer van mij de ongeregelde begeerte om mijne kinderen rijk of groot te maken. Dat uwe vrees en uwe liefde bet voornaamste erfgoed zij , dat ik hun achterlate.

Eindelijk, geef, o Heer! dat het huisgezin , met welks bestuur uwe goddelijke voorzienigheid mij heeft gelieven te belasten, als eene kleine gemeente zij , waarin Gij voortdurend geloofd en gedankt wordt, opdat wij allen te zamen hier namaals U aanbidden en danken in eeuwigheid. Amen.

GEBED VAN OUDERS VOOll HUNNE KINDEREN.

Gij zijt, o God! de Schepper en waarachtige Vader mijner kinderen; zij behooren U toe, en Gij hebt ze mij gegeven. Ik heb hun den geest en het leven niet gegeven, noch hunne beenderen en ledematen samengevoegd. Ik draag ze aan U op; en wetende dat zij U toebehooren, onderwerp ik mij zeiven en hen van ganscher harte aan al de schikkingen van uwen wil en van uwe voorzienig-

-ocr page 325-

GEBED VAN KINDEREN VOOK HUNNE OUDERS. 309

heid over hunne personen. Ik zoek voor hen en voor mij zeiven uw rijk en uwe rechtvaardigheid boven alles, en laat U de zorg over van hetgeen Gij goedvinden zult ons toe te voegen. Ik verzoek ü, dat Gij hun een levendigen schroom voor de zonde inboezemt, van het kwaad afhoudt, van de besmetting der wereld bewaart, een wijs en leerzaam gemoed schenkt, naar de regels van het Evangelie doet opgroeien, christelijke neigingen en begeerten instort, de eenvoudigheid en oprechtheid uwer kinderen inprent en hen boven alles met uwe liefde vervult. Dat ik hen door een goed voorbeeld en wijzen raad voorlichte , en in uwe vrees en liefde opvoede. Amen.

GEBED VAN KINDEREN VOOR HUNNE OUDERS.

Als ik U voor mijne ouders bid, o Heer! kwijt ik mij van eene der verbintenissen, die Gij mij hebt opgelegd. Dit is een gedeelte van de liefde, die ik hun, volgens uw gebod, moet toedragen, en de eerste hulp, die Gij mij gebiedt hun in al hunne noodwendigheden te bewijzen. O barmhartige en vreeselijke God ! die de kinderen zegent om hunne ouders en die somtijds de zonden der ouders straft met uwe rechtvaardige straf over de kinderen uit te storten ; vergun mij, dat ik U voor de genade, aan mijne ouders bewezen, danke, en dat ik de vergeving hunner zonden van U verwerve. Gij wilt dat ik de macht, die Gij over mij hebt, in hen eere, en dat ik het leven, dat Gij mij gegeven hebt, hun schuldig zij. Beloon hen, voor hetgeen ik hun niet kan beloonen. Vergeld hun de

-ocr page 326-

VOOR ZIJN HUISGEZIN.

moeielijkheden en zorgen, die ik hun gekost heb. Bewaar hen, geef hun een lang, gelukkig en vreedzaam leven. Geef den wasdom aan de vruchten hunner rechtvaardigheid en doe hen in goede werken overvloedig worden. Amen.

VOOR ZIJN HUISGEZIN.

Uwe genade, o God ! verbreekt de banden der natuur niet. Zij maakt die integendeel vaster en volkomener door de liefde, die de band ia der volmaaktheid. Vereenig ons dan allen in de liefde, en in de godvreezendheid en gehoorzaamheid aan uwe wet. Stort uwen zegen uit over geheel ons huisgezin. Doe er eendracht en vrede bloeien, godsvrucht en liefde heerschen.

Dat de ouders hunne kinderen opvoeden naar uwe wet. Dat de kinderen hunnen ouders gehoorzamen , omdat het U behagelijk is. Dat de dienstboden met alle rechtmatigheid en zachtmoedigheid door hunne meesters en vrouwen behandeld worden, en hen met toegenegenheid des harten dienen, als hebbende U altijd voor oogen. — Laat ons elkander met broederlijke en zusterlijke liefde beminnen. Laat ons elkander verdragen en vergeven. Laat vuige baatzucht en nijdige hoogmoed, waaruit alle oneenigheid en twisten voorspruiten , voor altijd uit ons huis verbannen zijn. Laat ons rjveraars zijn voor uwe wet en elkander tot hare onderhouding zoozeer aanwakkeren , dat wij allen eens ter plaatse komen waar Gij voor ons vader, moeder, broeder, vriend, ja! alles zijn zult. Amen.

310

-ocr page 327-

GEBED VAN EEN WEDUWE.

GEBED VOOR DE TIJDELIJKE OVERHEID.

Wij bidden U, o Heer ! voor allen , die door uwe H. voorzienigheid en goddelijke schikking eenige macht of overheid over ons voeren, dat Gij hen door de verlichting uwer genade tot uwen waren dienst en op dien weg wilt geleiden, die alleen degenen, die daarop standvastig wandelen , ter zaligheid brengt. En geef ons, dat wij onder hunne bediening onverhinderd een gerust en vreedzaam leven mogen leiden, in alle godvruchtigheid en eerlijkheid. Amen.

GEBED VAN EEN WEDUWE.

Uwe goedheid, Heer! had mij een trouwen levensgezel geschonken; uwe wijsheid heeft mij dien ontnomen. Ik buig mij onder deze beilige beschikking van U, die beter weet dan ik, wat mij goed en nuttig is ter zaligheid. Ik heb dan nu geen andere hulp buiten U, o Vader der weezen en Rechter der weduwen! Ik keer mij dan ook tot U, Heer! help mij , die alleen ben ; hoor toch de stem van eene verlatene. Laat mij als eene, die waarlijk weduwe is, alleen hopen op U, o God! en alleen bij U in mijne droefheid troost zoeken. Geef dan , dat ik naar het voorbeeld uwer heilige weduwen mij thans met U bekom-mere, voor U als in het verborgen leve en de plichten van mijn weduwstaat getrouw behartige. Amen.

311

-ocr page 328-

GEBED VAN EEN DIENSTBODE.

GEBED VAN EEN KRIJGSMAN.

Mijn stand, o Heer! ontslaat mij niet, om een christen te zijn en als een christen te leven. Ach, Heer! het is zoo moeielijk de gebreken, die door de bedorvenheid der zeden ook in dezen staat ingeslopen en bijna tot eene wet geworden zijn, te vermijden. Schenk mij dan, o God! uwen machtigen bijstand, om de plichten van een christen en braaf krijgsman te vervullen. Dat ik het hoofd van den staat en mijn vaderland getrouw diene; dat ik het verlaten van mijn vaandel als een schandelijke en afschuwelijke daad beschouwe; dat ik, naar het voorbeeld der eerste christen-krijgslieden, eer verkieze te sterven, dan tot den vijand over te loopen; dat ik mij vlijtig in den wapenhandel oefene ; dat ik onderworpen en zonder morren aan de oversten gehoorzame; dat ik stipt mijne werkzaamheden volbrenge ; dat ik kloek en trouw op mijnen post zij, mij overal en jegens ieder billijk en bescheiden gedrage; dat ik met eene ware, broederlijke liefde jegens mijne strijdmakkers bezield, hunne gebreken verdrage, in hunne behoeften behulpzaam zij en hun het voorbeeld van alle christelijke deugden geve; dat ik alzoo boven alles U ijverig diene, o Oppervorst van hemel en aarde! Amen.

GEBED VAN EEN DIENSTBODE.

Gij hebt mij, o Heer ! volgens de beschikking uwer voorzienigheid, in eenen staat van afhankelijkheid en ondergeschiktheid geplaatst. Dat ik dezen uwen goddelijken wil aanbidde en gehoorzame, wel verre van daarover on-

312

-ocr page 329-

GEBED VAN EEN DIENSTBODE. 313

tevreden te zijn en te klagen. Gij zijt mijn troost en voorbeeld, o goede Jezus! Gij, Zoon van God, God zelf, zijt hier op aarde gekomen, niet om gediend te worden, maar om te dienen. Sclienk mij toch de genade om uw voorbeeld en de lessen uwer apostelen vlijtig op te volgen. Dat ik moge onderdanig zijn in alles, wat met uwen wil en wetten overeenkomt, niet alleen voor de oogen dienende, als om den menschen te believen, maar met eenvoudigheid des harten, in uwe vrees. Geef mij met alle eerbiedigheid onderdanig te zijn niet alleen hun, die goed en beleefd , maar ook , die onbeleefd zijn , want dit is U aangenaam en mij zalig. Amen.

-ocr page 330-

GEBEDEN VOOR BIJZONDERE NOODEN EN BEHOEFTEN

GEBED IN ALGEMEENS EN BIJZONDERE RAMPEN.

Roept Mij aan in den dag der verdrukking;

Ik zal v verlossen, en gij zult Mij eeren.

Ps. 49 vs 13.

Wij leggen onze misdaden voor U bloot, o Heer ! zie de straffen aan, die wij er voor dragen. Zoo wij de boosheid onzer zonden opwegen tegen hetgeen wij lijden , dan zien wij dat de straffen, die wij gevoelen, veel minder zijn dan de zonden, die wij hebben bedreven. Gij kastijdt ons, en nog verbeteren wij ons niet. Uwe geeselen verpletteren ons, en evenwel houdt onze boosheid niet op. Onze ziel wordt door de kwellingen ter nedergedrukt, en onze hardnekkigheid buigt zich niet. Ons leven kwijnt weg van smart, en in zijne werken blijft het onveranderd. Als Gij ons verschoont, bekeeren wij ons niet; als Gij ons straft, zoo kunnen wij er niet tegen. Terwijl Gij ons bezoekt, belijden wij schuld; maar als uwe bezoeking voorbij is, hebben wij vergeten, hetgeen wij beweenden. Terwijl gij ons dreigt, beloven wij beterschap; maar zoo haast Gij uwe hand intrekt, breken wij onze beloften. Terwijl Gij ons slaat, bidden wij om genade; maar als

-ocr page 331-

HOE MEN DEN HEER IN LIJDEN, ENZ. 315

Gij ons spaart, tergen wij U zoolang, tot Gij ons wederom slaat. Wij zijn misdadig, Heer! en wij belijden onze schuld; wij weten, dat Gij ons moet verderven, indien Gij geene kwijtschelding verleent. Almogende Vader ! Gij hebt ons , die U bidden, uit niet geschapen; verhoor ons ook, zonder dat wij iets verdienen. Amen.

HOE MEN DEN HEER IN LIJDEN AANROEPEN EN DANKEN MOET.

(Nav. v. Chr. B. 3. H. 29.)

Heer! uw naam zij gezegend in eeuwigheid. Het is uw heilige wil, dat deze beproeving en kwelling mij overkomt. Ik kan ze niet ontvluchten, maar ik moet tot U komen, opdat Gij mij zoudt helpen en mijne droefheid tot voordeel keeren. Heer! nu ben ik in lijden ; mijn gemoed is ontsteld ; en deze benauwdheid drukt mij zeer ter neder. Lieve Vader! wat zal ik zesgen ? Ik ben bevangen met

OO o

grooten angst. Verlos mij van deze ure. Maar, daarom ben ik in deze ure gekomen, opdat Gij verheerlijkt zoudt worden, als ik eerst zeer vernederd en daarna door U verlost zal zijn. Heer! laat het U behagen, dat Gij mij verlost, want ik , arm mensch, wat zal ik doen , of waar zal ik zonder ü henengaan ? Heer! geef mij geduld, ook deze reize. Help mij, o mijn God! en ik zal niet vreezen, hoezeer mij deze kwelling ook moge bezwaren. Wat zal ik onder-tusschen zeggen ? Heer! uw wil moet geschieden. Ik heb grootelijks verdiend, gedrukt en bezwaard te worden.

-ocr page 332-

GEBED IN NOOD.

Het is redelijk, dat ik lijde. Och! of ik het met geduld konde doen, totdat de storm voorbij zal wezen en het schoone weder zal teruggekomen zijn. Maar uwe goddelijke hand is ook machtig deze bekoring van mij weg te nemen, of haar geweld te stuiten, opdat ik niet ten eenenmale bezwijke. Gij hebt dit voor dezen menigmaal met mij gedaan , o mijne barmhartigheid! mijn God! En hoe deze smart mij moeielijker valt, hoe het U lichter is deze verandering te maken: want deze verandering is van de rechterhand des AUerhoogsten. Amen.

GEBED IN NOOD.

Werpt al nwe bekommer nis op God ; want Hij U voor u bezorgd. 1 Petr. 5 vs. 7.

Wij hebben U gedurig van noode, Heer! en in wat voor nood wij ons bevinden, zoo keeren wij ons altijd tot U, die onze toevlucht zijt en onze sterkte in al de onheilen, die ons treffen. Gij kent al onze noodwendigheden, eerdat wij ze (J in het gebed te kennen geven , eerdat wij ze gevoelen, ja! eerdat wij zeiven die kennen. Gij ziet in welken nood wij thans gesteld zijn, en Gij hebt ons daarin laten vallen tot uwe eer, en om ons daar voordeel uit te doen trekken. Wij verheerlijken en danken U wegens onze krankheden en zwakheden, opdat de kracht van Christus in ons blijve. Wij vermogen niets zonder U; maar wij vermogen alles, indien Gij ons versterkt.

Heer, onzer vaderen God ! U is de macht en de kracht, en daar is niemand die U kan wederstaan. Gij hebt ons

316

-ocr page 333-

VOOR REN NOOD DER H. KERK. 317

geboden, tot U onze toevlucht te nemen, als wij ons in benauwdheid of ongelegenheid bevinden, en Gij hebt ons beloofd, dat Gij ons zoudt verhooren, als wij U zouden aanroepen. Neig dan uw oor en verhoor ons; want wij zijn hulpeloos en arm. Er is geene kracht in ons; en niet wetende wat ons te doen staat, kunnen wij niet anders doen, dan onze oogen tot U opheffen. O God! wien het gebed der geb rij zelden en verootmoedigden altijd aangenaam is geweest, verhoor ons, ellendigen, die tot U bidden en geen andere toevlucht hebben dan tot U. Amen.

VOOR DEN NOOD DER H. KERK.

Tot U smeeken wij , o Opperherder! erbarm U over de kerk, die reeds lang verzucht en weent. Zie van den hemel neder en bezoek dezen wijngaard, dien uwe rechterhand geplant heeft. Beschouw toch, Heer ! de droefheid van uw volk. Verhoor ons, die tot U roepen en alleen op uwen bijstand hopen.

Daar is niemand, die machtig is ons te troosten of te helpen, dan Gij alleen, o Helper der hulpeloozen en Vader der armen! Sta dan op, o God! verdedig uwe zaak. Ja, sta op, Heer! waarom slaapt Gij? Waarom keert Gij uw aangezicht af en vergeet Gij onze armoede en verdrukking ? . . . Keer ü toch om , Heer ! ach , hoe lang ! . . . en wees verbiddelijk over uwe dienaars. Verstoot ons niet zoo geheel en al; stil uwe gramschap; aanschouw onze ellende, kom te hulp en stel niet langer uwen bijstand uit! Help ons en verlos ons om uwen naam. Wij zijn immers uw volk, Heer\'. dat naar uwen naam genoemd is. Doe het

-ocr page 334-

VOOIi DEN NOOD DER H. KERK.

dan om uwentwil en om de eer van uwen heiligen naam. Laat het werk uwer handen niet varen. Bescherm de schoonheid uwer bedrukte bruid. Aanhoor de verzuchtingen uwer gemeente , en keer hare smart in vreugde.

O Herder Israels! vergader de schapen, die verstrooid zijn. Richt hen op, die struikelen of vallen. Bevestig hen die staan, opdat zij staande blijven. Geef den onwetende licht, den zwakke kracht, den kloeke volharding. En bind allen te zamen door den band uwer heilige liefde, opdat wij U, onzen hemelschen Vredevorst, met ééne stem en met één hart loven en verheerlijken in alle eeuwigheid. Amen.

ANDER GEBED VOOR DEN NOOD DER H. KERK.

Verwijder van ons, o God! of, indien uwe toekomst nadert, verkort die droevige, maar door (J voorzegde dagen, waarin zelfs uwe uitverkorenen , beangst en ontsteld, het gevaar zullen te vreezen hebben, van ook in doling gebracht te worden; die verleidelijke dagen, waarin men niet naar alle profeten zal mogen luisteren, omdat er velen niet in uwen , maar in hun eigen naam sprekende, hunne ijdele verdichtselen in plaats van uwe leer den menschen zullen voorstellen; die koude en sombere dagen van zelfzucht, eigenliefde en verdeeldheid, waarin Gij zelf, o Heer! bij uwe wederkomst op deze aarde niets zult vinden dan eene verkoelde en verflauwde liefde, een geloof zonder leven, zonder kracht, en zoo verduisterd, dat men nauwelijks zal kunnen zeggen, dat er nog geloof op aarde ge-

318

-ocr page 335-

UITSTORTING DES HARTEN , ENZ.

bleven is. 0 Heer! verlaat ons toch niet, geef ons niet over aan de onheilen en ergernissen dier donkere dagen, verkort de tijden dezer zoo gevaarvolle beproeving en verhaast uwe wederkomst.

Uwe kerk en uw Geest, de Geest der waarheid, die haar nooit verlaten, maar haar altijd alle waarheid leeren zal, zij haken naar U en roepen zeggende: Kom, ja toch, kom, Heere Jezus! Uwe heilige schriften, die Gij bij uw heengaan naar uwen Vader, ons ter vertroosting hebt achtergelaten, eindigen met de belofte dat Gij haastelijk komen zult; Ja, Ik kom weldra! Maak, dat wij alsdan bereid zijn ü te ontvangen , en dat wij door heiligheid van wandel en beoefening van godvruchtigheid naar de komst van dien dag wachten en verlangen, en uit den grond onzes harten zeggen mogen: Amen! Ja toch, kom, Heere Jezus ! Amen!

UITSTORTING DES HARTEN IN DRUK OF BENAUWDHEID.

Als ik in verdrukking was, riep ik tot den Heer, en Hij heeft mij verhoord. Ps. 119 vs. 1.

Ik ben in druk en in benauwdheid. Heer! ik laat echter niet na uwe geboden te bevroeden. Al wandelde ik te midden van de schaduwen des doods, al verkeerde ik in den bangsten nood, ik zal echter geen kwaad vreezen, omdat Gij met mij zijt. . . Waarom zijt gij bedroefd, mijne ziel! en waarom ontstelt gij mij? Betrouw op God, want nóg zal ik Hem danken; Hij is mijn Zaligmaker, Hij is mijn God. Uw naam zij geloofd, o God mijner vaderen! want te midden zelfs van uwen toorn tegen onze

319

-ocr page 336-

UITSTORTING DES HAKTEN , ENZ.

zonden, blijft Gij uwer barmhartigheid jegens ons indachtig; het kwade dat ons treft heeft, naar uwe bedoeling , zelfs de strekking om ons tot winst en zegen te gedijen, en in den tijd zei ven uwer kastijding, vergeeft Gij de zonden dergenen, die tot U roepen. Ik keer mij dan tot U, Heer ! en hef mijne oogen tot U op. Het betaamt wel geen sterveling de geheimen uwer raadslagen te willen doorgronden. Maar dit weet ik, dat het vaststaat .voor allen die U dienen, dat zij gekroond zullen worden naar mate zij beproefd geweest zijn, en verlost zullen worden na hunne verdrukking; en dat zij de kastijding gedragen hebbende, de vergeving hunner zonden en deel aan uwe barmhartigheid verwachten mogen. Gij hebt toch geen vermaak in ons verderf; want na het onweder geeft Gij stilte, en na het geschrei en geween stort Gij vreugde uit. Uw naam , o God van Israel! zij geloofd in der eeuwigheid!

Indien wij het goede, dat Gij ons schenkt, van uwe hand ontvangen, waarom zouden wij dan ook niet den tegenspoed, waarmede Gij ons bezoekt, met onderwerping aannemen ? Gij zijt het, die de goederen dezes levens geeft. Gij zijt het ook, die ze ons afneemt. Daar gebeurt niets, dan omdat het U belieft. Uw naam zij dan altijd geprezen ! . . Ik ben bereid, Heer ! om nog meer te lijden, indien het uw wil is. Geef mij slechts geduld en wijsheid om beter te lijden , dan ik tot nog toe gedaan heb. Gij wilt dat wij in het lijden onzen mond gesloten houden voor morrend geklag , maar niet voor een ootmoedig gebed. Ik roep U aan in mijne verdrukking; en ofschoon ik vol schaamte ben, dat ik die overvloedige blijdschap, die uwe heiligen in de smaadheden, vervolgingen en benauwdheden gevoelen, niet

320

-ocr page 337-

GODSDIENSTIGE BESPIEGELING, ENZ. 321

in mij bespeure, dank ik U echter dat Gij mij eenige overeenkomst doet hebben met uwen Zoon, Jezus Christus, die door geenen anderen weg in zijne heerlijkheid is ingegaan, dan door het lijden. Doe mij, bid ik U, uit mijnen tegenspoed dat voordeel trekken, \'t welk Gij begeert dat ik er uit trekken zal. Verlos mij er van, indien het uw wil is, of geef mij kracht, om dien te verdragen, zoo het uw welbehagen is denzelven nog langer te doen voortduren , tot uwe meerdere verheerlijking en tot mijn meerder voordeel. Amen.

GODSDIENSTIGE BESPIEGELING, WANNEER MEN OPSPRAAK LIJDT, MISKEND, BELASTERD OF VERVOLGD WORDT.

Bemint urne vijanden, doet mél dengenen die u haten , en bidt voor die u vervolgen en belasteren, opdat gij hinderen zijt van uwen Vader, die in den hemel is. Matth. 5 vs. 44, 45.

Gij wilt, o Vader! dat uwe kinderen in vrede en eendracht samen leven, elkander verdragen en beminnen. Hoe gelukkig zouden zij zijn bij het volbrengen van dezen uwen wil! hoeveel kommer en verdriet zouden zij zich zeiven besparen! - Het smart mij , dat ik vijanden heb. Ik wil daaromtrent mijn geweten onderzoeken en beproeven van welken geest ik ben.

Wellicht is mijn vijand en het onrecht, hetwelk ik meen dat hij mij heeft aangedaan, meer in mijne verbeelding, dan inderdaad aanwezig. Wellicht leende ik te veel het

21

-ocr page 338-

322 GODSDIENSTIGE BESPIEGELING, ENZ.

oor aan nietige, ijdele oorblazerij. Wellicht was liet slechts een in drift ontvallen woord, eene onbezonnen scherts, overijling, dwaling of misverstand , maar geenszins opzettelijke boosheid, wat mij nu zoozeer grieft en beleedigt. Hoe dikwerf had ik zelf reden, om mijne onbezonnenheid in deze te betreuren! Hoe dikwerf moest ik zelf bij de verontschuldiging, dat ik het niet zoo kwaad gemeend had, verschooning en vergeving verzoeken. Waarom ben ik dan nu zoozeer geraakt en zoo gevoelig, nu ik mij gekrenkt acht? Waarom neem ik nu alles zoo hoog op, en vergroot ik alles zoozeer? Gelijk ik mij zeiven door anderen beoordeeld wensch, zoo moet ik ook over anderen denken. Ben ik aan mijn naaste niet verschuldigd, wat ik zelf van hem vorder?

Moet het mij zoozeer bevreemden, dat de menschen, bij zulk eene oneindig menigvuldige verscheidenheid van aard, gevoelens, neigingen, belangen en betrekkingen) dikwijls tegen elkander botsen ? Is het wel anders moge-gelijk ? Ieder zoekt en handhaaft het zijne; ieder denkt gelijk te hebben. Zoo ontstaat er misverstand, verbittering en twist. De verstandige, maar die tevens waarlijk een christen is, blijft onder alles gelaten en behaalt daardoor voordeel.

En heb ik niet veeleer mij zeiven dan anderen, verwijtingen te doen ? Stel ik zelf mij niet aan bedilzucht bloot? Mogen dan mijne evenmenschen mijne gebreken niet zien ? Mogen zij mij niet diensvolgens beoordeelen en behandelen ? Kan ik hun mond en ooren sluiten , of wil ik achting behalen, terwijl ik die niet verdien?

Het is waar: de laster bepaalt zich nooit tot waarheid.

-ocr page 339-

GODSDIENSTIGE BESPIEGELING, ENZ. 323

Zij maakt dwaling tot misdaad; zij vergroot en overdrijft alles. Maar heeft zij toch niet meest altijd iets waars tot grondslag ? Indien ik den laster al niet verdien , ben ik dan niet ten minste in eenigerlei opzicht lichtzinnig en onbezonnen geweest ?

Heb ik zelf mij geene vijanden gemaakt , door hoogmoed en verwaandheid, door eigenzinnigheid en kwade luimen? Heb ik niemand beleedigd of tot wraak getergd ? Ben ik zelf niet aan bedilzucht onderhevig ? Nu ondervind ik, wat ik anderen heb doen ondervinden. Ach! nu gevoel ik hoe zéér het doet, miskend en beleedigd te worden.

God! Gij zijt rechtvaardig, en recht is uw oordeel! Het is billijk en heilzaam, dat ik lijde. Wijs is uwe verordening , dat dwaasheid en zonde door beschaming gestraft worden. Door deze bittere ondervinding wilt Gij mij verstandiger en voorzichtiger maken, en mij geduld en toegevendheid, die ik zelf zoozeer behoef. jegens anderen leeren beoefenen.

Ik behoorde mijne vijanden en lasteraars als mijne weldoeners te beschouwen. De strengheid, waarmede zij alles in mij opsporen, beoordeelen en berispen, moet mij bedachtzaam en voorzichtig doen worden. Zij ontzien mijne gevoeligheid niet, zooals mijne vrienden ; maar zij doen mij waarheden hooren , die mij wel hard, maar niettemin nuttig zijn ; waarheden, die ik te voren óf niet kende, óf niet bedacht. Zij maken mijne fouten en gebreken alom bekend, en als onwillekeurig zetten zij mij hierdoor aan om ze te verbeteren. Mijne handelwijze in \'t vervolg moet hen tot zwijgen brengen. En zoo zal uit het kwaad zelf goed voor mij geboren worden. Zoo richt Gij alles in, o

21»

-ocr page 340-

324 GODSDIENSTIGE BESPIEGELING, ENZ.

mijn God! om mi] tot zelf-kennis, tot boetvaardigheid eu tot bekeering te brengen.

Indien ik intusschen ditmaal onschuldig lij de, dan is juist dat mijn troost en geluk! Indien het waar en bewezen ware, wat de laster van mij uitstrooit, dan eerst had ik grond tot klagen, en wel allermeest over mij zeiven !

Maar ben ik voor U, o God ! die mijn hart doorgrondt, wel onschuldig ? 0! wisten de menschen, wat aan ü alleen bekend is, hoe beschaamd zoude ik staan ! Neen, mijne lasteraars kennen mij niet volkomen. Wat zouden zij van mij zeggen , als zij de gansche gesteldheid van mijn hart, als zij geheel mijn levensloop kenden !

Gij alleen, o heilige en onschuldige Jezus! kondet vragen : wie van u kan Mij, zelfs van ééne zonde overtuigen ? en wie werd meer belasterd, meer versmaad, meer mishandeld dan Gij ? Gij werdt om de waarheid, ja zelfs om uw weldoen vervolgd. Gij spreekt hen zalig, die om de rechtvaardigheid, om plichts- en deugdsbetrachting lijden. Ach! dat ik dat lijden en die hooge zaligheid, door U aan dat lijden vastgehecht, waardig ware!

Indien mijn hart mij niet veroordeelt, indien ik mij van de oprechtheid mijner oogmerken en van de geregeldheid mijns gedrags bewust ben, indien ik mij voor U, o Allerhoogste ! niet behoef te verbergen, dan kan ik vrijmoedig mijne vijanden en lasteraars onder de oogen treden, en gerust tot U, o Alwetende! opzien. Gij zijt mijn getuige , mijn rechter en mijn beschermer. Aan U laat ik mijne zaak aanbevolen. Gij draagt niet tevergeefs den eernaam van de Getrouwe en de Waarachtige, die oordeelt en strijdt met rechtvaardigheid I Gij zult de waarheid

-ocr page 341-

GODSDIENSTIGE BESPIEGELING, ENZ. 325

aan het licht brengen en niet dulden, dat de onschuld op den duur verdrukt worde. Moe meer men haar thans miskenne, des te heerlijker zult Gij eens hare zegepraal maken.

Vader van onzen Heer Jezus Christus ! naar het voorbeeld van dezen uwen geliefden Zoon, smeek ik U: vergeef, vergeef toch mijnen vijanden , want zij weten niet iaat zij doen! Wellicht dat enkel dwaling en misverstand hen tegen mij hebben ingenomen en zoo vijandig tegen mij doen handelen. Eenmaal, wanneer de nevelen der zinnelijkheid en der eigenliefde, die hier het licht der reine waarheid zoo dikwijls bedekken, zullen verdwenen zijn, dan zullen wij elkander beter kennen en als broeders omarmen ; dan zal alle geschil een einde nemen, en vrede en eendracht bloeien. In het oord der onverstoorde zaligheid en liefde hoop ik ook mijne vijanden te vinden en te beminnen , en door hen in eeuwigheid bemind te worden. Laat mij dan nu reeds beginnen, met liefde jegens hen in mijn hart te planten. Laat mij lijden en verdragen; laat mij van harte vergeven en vergeten. Dat ik mij niet anders wreke, dan door bescheiden te zwijgen en door wél te doen. Versterk Gij, Heer! daartoe mijne zwakheid, en neem het booze en wraakzuchtige hart uit mij weg. Geef, dat ik jegens een ieder door wien ik mij beleedigd acht, gezind zij en handele gelijk ik wensch, dat mijne evenmenschen zich jegens mij gedragen, wanneer ik zoo ongelukkig mocht zijn van tegen hen te misdoen. Ja nog meer, even als ik, bij de menigvuldigheid mijner zonden, op uwe vaderlijke barmhartigheid en genadige vergeving in Christus Jezus betrouw, zoo verleen, dat ik van mijn

-ocr page 342-

GEBED NA DEN OOGST.

kant voor mijne vijanden vol vergevensgezindheid en liefde zij, opdat ik, naar het voorschrift van mijnen Heiland en Meester, voor eigene zonden in oprechtheid tot U kunne bidden : Vergeef mij mijne schulden, Vader! gelijk ik vergeven heb aan mijne schuldenaren. Amen. Zoo zij het!

GEBED VOOR DB VRUCHTEN DER AARDE.

Zonder ons te bekommeren, hoe wij onze lichamen zullen spijzen, verwachten wij van U, o God! het voedsel dat Gij ons geven zult ten bekwamen tijde. Volgens de schikking uwer voorzienigheid verzoeken wij het van U. Open dan, o Heer! uwe milde hand, en alles zal vervuld worden met uwen zegen. Geef uwen zegen, en de aarde zal hare vruchten voortbrengen. Regel volgens uwe wijsheid koude en hitte, droogte en regen, die zoo noodzakelijk zijn, om een gelukkigen en overvloedigen oogst te bekomen. Deze goederen, die voor \'s levens onderhoud noodig zijn, verzoeken wij ü, om ze ter uwer eer en tot werken van liefdadigheid te gebruiken. Vuriger smeeken wij uwe genade om de goederen der zaligheid, den gloed van uwen Geest en van uwe liefde, den dauw van uw woord en den regen uwer genade, om vruchten van rechtvaardigheid voort te brengen, door Christus onzen Heer. Amen.

GEBED NA DEN OOGST.

O God! die uwe zon doet opgaan over goeden en kwaden en regent over rechtvaardigen en onrechtvaardigen ,

326

-ocr page 343-

GEBED OM ZEGEN VOOR ONS BEROEP. 327

Gij hebt de aarde bezocht, ze mildelijk bevochtigd en met rijke vruchten opgevuld. Wij danken U, o Vader des hemels en der aarde! die al wat leeft, met uwen zegen vervuld hebt. Schenk ons tevens den zegen, om de vruchten der aarde waardig, dat is, matig, blijmoedig en onbekrompen ten dienste van anderen te gebruiken, opdat alzoo het gewas van de vruchten onzer rechtvaardigheid moge vermeerderd worden. Amen.

GEBED VOOR DEN VREDE.

O God des vredes! die meester der harten zijt, die de gemoederen der koningen in uwe hand hebt en ze wendt werwaarts het ü belieft, beweeg hen tot eendracht en vrede. Verstrooi de volken, die oorlog zoeken; maak, dat koningen en volkeren zich vereenigen om U te dienen. En , nadat Gij ons den vrede zult gegeven hebben, verleen ons ook de genade om dien wél te gebruiken. Laat niet toe, dat wij, door onderlinge oneenigheden of wederspannig-heid tegen uwe geboden, een droevigen oorlog gaande houden, in het midden van den vrede. Almachtige God! wees met ons. Bescherm ons, God van Jakob ! en maak ons zalig. Amen.

GEBED OM ZEGEN OVER ONS BEROEP.

Zoo de Heer het huis niet bouwt, tevergeefs arbeiden zij die er aan Vouwen. Ps. 126 vs. 1.

Heer der wereld ! Gij hebt mij op deze aarde geplaatst en mij het beroep aangewezen, waarin ik mijne krachten en

-ocr page 344-

328 GEBED OM ZEGEN VOOR ONS BEROEP.

Vermogens oefenen en te werk zou stellen. Laat mij dus nooit vergeten dat ik uw dienaar en een werktuig in uwe hand ben, waardoor Gij het heil dezer wereld bevorderen wilt.

Niet tevergeefs hebt Gij mij zoo menigvuldige krachten naar ziel en lichaam geschonken; niet tevergeefs hebt Gij mij op deze plaats, in verbintenis met andere menschen gesteld. Daarom wil ik uwe gaven met vlijt besteden, en voor mij en mijne medemenschen werkzaam zijn. Maar, zonder uwen zegen, o Heer! is alle menschelijke moeite vruchteloos. Om dien onontbeerlijken zegen roep ik U ootmoedig aan. Verwijder van mij, o God! de vele gevaren die mij omgeven, en die ik met al mijne zorgen niet kan afwenden. Laat mij, door al wat mijne werkzaamheden bezwaart, niet moedeloos worden, maar met vertrouwen op uwen bijstand, in weerwil van alle verhinderingen , vertroost en standvastig voortgaan. (Geef mij getrouwe medehelpers, die mijne werkzaamheden ondersteunen.) Schenk mij de noodige gezondheid en krachten. Geef, Heer! dat geen eigenbelang of hebzucht, maar alleen de begeerte om mijn plicht te vervullen en goed te stichten , de drijfveer mijner daden zij. Wees bij mij in de uren van arbeid en in de uren van rust; laat mij nooit vergeten, dat ik U altijd en overal tot getuige heb.

Gij, o Heer! zult mij eens voor uwen rechterstoel doen verschijnen om rekenschap te geven. Doe mij daaraan steeds gedenken, Heer! opdat ik, voor alle ongerechtigheid , voor ieder onbetamelijk en overdreven gewin, voor vadsigheid, gierigheid en hebzucht, voor verkwisting en

-ocr page 345-

GEBED IN TIJDEN VAN SCHAARSCHIIEID. 329

liefdeloosheid mij behoede. Sterk mij daartoe door uwe goddelijke kracht, opdat ik , in alles getrouw bevonden , eenmaal het loon des hemels ontvangen moge , door Christus onzen Heer. Amen.

GEBED IN TIJDEN VAN SCHAAESCHHEID EN DUURTE.

Onze hulp is in den naam des Heeren.

Ps. 123 vs. 7.

Aller oogen wachten op U, o Heer! en gij geeft hun spijs ten bekwamen tijde; Gij opent uwe milde hand en vervult al wat er leeft, met uwen zegen. Gij doet de vogelen des hemels hun voedsel vinden; Gij bekleedt de bloemen des velds met heerlijkheid ; wat zult Gij dan niet doen aan den mensch , dien Gij boven alle schepselen der aarde verheven, dien Gij naar uw beeld geschapen hebt!

O God! zwaar drukken ons de tegenwoordige zorgen en behoeften; maar Gij, Heer ! die ons het leven gegeven hebt, zult ons ook het levensonderhoud niet laten ontbreken. Gij vergeet ons niet in den nood, al verbergt Gij uw aangezicht eenigen tijd voor ons. Gij wilt, dat wij U aanroepen in den dag der beproeving en hebt beloofd ons te zullen redden. Hoor dan genadig, Heer! naar onze ootmoedige bede.

Wij bidden ü niet om overvloed. Geef ons , o Vader ! alleen ons dagelijksch brood, opdat wij niet in bekoring vallen tot zondigen. Zegen onzen arbeid en al onze ondernemingen ; bewaar onze gezondheid; zegen vooral den

-ocr page 346-

330 GEBED IN TIJDEN VAN SCHAARSCHHEID.

ijver en arbeid van den landman. Vergeef ons het misbruik , o Heer! dat wij van de gaven, die uwe milde hand ons verleende, gemaakt hebben. Geef ons matigheid en tevredenheid van hart, de noodige wijsheid om uwe gaven naar uwen heiligen wil te gebruiken , en uwe genade om alle onbetamelijke begeerten te beteugelen. Beziel hen, die Gij boven anderen gezegend hebt, met den christelijken geest van medelijden en werkdadige liefde. Liefderijke Vader !\' Gij weet alles en zijt Heer van alles. Op u blijven wij vertrouwen. Sterk ons, o Heer ! door uwe genade. Amen.

-ocr page 347-

GEBEDEN VAN ONDERSCHEIDEN AARD

EN VOOR

VERSCHILLENDE OMSTANDIGHEDEN.

GEBED OM DE GENADE VAN WEL TE BIDDEN.

In Christus Jezus, onzen Heet\', hebben mij vrijmoedigheid en toegang met betrouwen door het geloof in Hem. - En dit is het betronwen, hetmelh mij bij Hem hebben, dat Hij ons verhoort in al mat mij verzoeken naar zijnen mil.

Epes. 3 vs. 12. 1 Joh. 5 rs. 14.

Heer ! leer ons bidden. Stort over ons uit dien Geest des gebeds, zonder welken wij geen goed, geen heilig gebed doen kunnen ; dien Geest, die voor ons met onuit-sprekeliike verzuchtingen bidt, omdat Hij ons het bidden en verzuchten zelf verleent. Uit ons zeiven kunnen wij geene goede gedachten hebben. Wij weten niet wat, noch op welke wijze wij moeten bidden. Geef ons dan dien H. Geest, die onze zwakheid te hulp kome, en ons op eene U behagelijke wijze leere bidden en tot U verzuchten.

Bereid onze ziel voor het gebed en open zelf onze lippen, opdat onze mond uw lof verkondige. Schep in ons een zuiver hart en geef ons een oprecht gemoed. Leer ons wat Ü behagelijk zij, opdat wij het van U verzoeken: en laat ons niets

-ocr page 348-

332 OS[ DE LIEFDE TOT GOD AF TE SMEEKEN.

van U verzoeken dan hetgeen U waardig zij , en Gij ons volgens uwe barmhartigheid kunt vergunnen. Geef, dat wij naar U, o God! boven alles wenschen in ons gebed ; en dat het geluk van U te bezitten en te genieten , het groote doel zij van al onze gebeden.

Ondersteun ons geloof en vuur ons verlangen aan, wanneer Gij uitstelt ons te geven hetgeen wij van U afsmeeken. Doe ons door een onophoudelijk en onvermoeid gebed verkrijgen , wat Gij ons nooit verleent, dan wanneer wij het met eene getrouwe volharding van U vragen. Want al toeft Gij somtijds , eer Gij ons gebed verhoort, Gij verstoot evenwel onze gebeden niet. Immers Gij verzekert ons, dat Gij in al wat wij van ü verzoeken naar uwen wil, niet enkel ons hoort, maar ook onze gebeden ter harte neemt. Vergun ons dan die volharding in het gebed, in den naam en door de verdiensten van uwen Zoon, onzen Heer Jezus Christus, die onze Voorspreker is bij U en onze Middelaar, door wien Gij zelf ons toegang verleent tot uwen troon en eene hoop vol betrouwen. Amen.

OM DE LIEFDE TOT GOD AP TE SMEEKEN.

God is liefde; en mie in da liefde hlijft, die blijft in God, en God in hem. 1 Joh. 4 vs. 16.

Waar moeten wij met grooter vurigheid om wenschen, waar ü meer om bidden , o God ! dan om de genade van U te beminnen, U die de liefde zelf zijt. Met recht vordert Gij van ons,- dat wij U met al de krachten onzer

-ocr page 349-

OM DE DEUGD VAN OOTMOED.

ziel beminnen zullen. En toch, Heer! zijn wij uit ons zeiven zoo koud en ongevoelig, dat wij U niet naar be-hooren liefhebben, tenzij de H. Geest uwe liefde in ons hart uitstorte. Zend dan dien Geest van heiligheid en liefde tot ons af, waardoor wij U boven alles beminnen, en ter liefde van U onzen evenmensch liefhebben als ons zeiven. Geef ons die liefde, die U bemint om U zeiven; die den vriend bemint in U, en den vijand ter liefde van U. Geef ons die liefde, die U boven alles schat, die tot U alles stuurt, die U in alles op \'t oog heeft. Geef ons die liefde, die geduldig en voorzichtig is, die geen kwaad denkt, die zich niet over de ongerechtigheid verheugt, maar zich in al wat waar en deugdelijk is van harte verblijdt. Eindelijk, geef ons die liefde, zonder welke wij niets zijn, en alles ons niets kan baten; en maak, dat wij allen ijveren om die beste gave, die nooit vergaan of einde nemen zal, door Jezus Christus onzen Heer. Amen.

OM DE DEUGD VAN OOTMOED.

Leert van mij, dat Ik zachtmoedig en ootmoedig van harte hen; en gij zult rust voor nme zielen vinden. Matth. 11 vs. 29.

Eeuwige Zone Gods! die met uwen Vader in alles even-gelijk zijnde, U zeiven vernietigd hebt, door onze men-schelijke natuur aan te nemen en gehoorzaam te worden tot den dood des kruises, leer Gij ons die groote les, waarin al de wetenschap van een mensch gelegen is, dat wij niets zijn van ons zeiven , dan zonde en leugentaal,

333

-ocr page 350-

334 OM DE DEUGD VAN ZACHTMOEDIGHEID.

en al wat wij hebben, van U ontvangen hebben. Leer Gij ons, ons zei ven steeds te verootmoedigen. Laat niet toe, dat wij ons over het goede, dat er in ons zij , ooit beroemen, maar altijd nwen naam de eer geven. Laat geene vleierij of lof van menschen ons immer verleiden; laat ons hun lof nooit zoeken of beminnen. Dat wij integendeel naar uw woord gaarne bij menschen onbekend blijven en een leven leiden, dat met U in God verborgen zij. Dat wij elk den ander boven ons achten, elkander steeds met eerbied voorkomen, niet laatdunkend zijn bij ons zeiven, noch stijfzinnig staan op eigen begrippen , geen hoog gevoelen hebben, maar ons liefst voegen tot hetgeen nederig is , en altijd aan elkander onderdanig zijn in uwe vrees. Amen.

OM DE DEUGD VAiST ZACHTMOEDIGHEID.

Een zachtmoedige en bedaarde geest is een on-bederfelijk sieraad, dierbaar voor de oog en van God.

1 Petr. 3 vs. i.

Heer! die U zeiven niet enkel tot een voorbeeld van ootmoedigheid, maar ook van zachtmoedigheid gesteld hebt, die ons in uw woord verzekert, welke waarde Gij hecht aan een zachtmoedigen en bedaarden geest; die het het sieraad noemt van den wijzen: traag te zijn tot toorn, stort in mij, bid ik CJ , deze beminnelijke deugd , en maak, dat ik ze bij elke omstandigheid aan den dag legge ; dat ik het voor eene eer houde , de verongelijkingen voorbij te stappen, en naar die zelfbeheersching en zelfverwinning streve, welker lof niet is uit de menschen, maar uit U,

-ocr page 351-

OM DE DEUGD VAN ZACHTMOEDIGHEID. 335

die ons verzekert, dat al wie zijne driften bedwingt grooter is dan een held, en wie meester is van zijn gemoed, grooter dan die eene stad verovert. Laat mij bij ontvangen belee-diging of miskenning mij zei ven nimmer overgeven aan toorn, bitterheid of oploopendheid, aan tieren of lasteren; maar laat mij eene onverstoorbare bedaardheid van geest bewarende , de verongelijkingen stil verdragen en zelfs de beleedigingen vergeven; en nimmer vergeten, dat Gij alleen op dien grond ook lankmoedig wilt zijn omtrent mij, mij dragen en vergeven. Immers, zoo ik eenige klacht mocht hebben tegen een ander, dan wilt Gij , Heer ! dat, gelijk Gij mij reeds zoo vele zonden vergeven hebt, ik zoo ook van mijn kant handele ten opzichte van hetgeen mijn broeder tegen mij misdrijft. Laat mij daartoe zien op uw voorbeeld, o zachtmoedige Jezus ! en in mij dezelfde gevoelens doen blijken, die er in U waren, toen Gij bespot, gegeeseld, bespuwd en onschuldig aan een kruis genageld, niet alleen geen kwaad met kwaad betaald, maar zelfs voor die schuldigen uwen Vader om vergeving gebeden hebt. Stort toch, Heer ! van deze uwe goddelijke zachtmoedigheid en van dat geduld in mijn gemoed. Doof het vuur van gramschap in mij uit. Geef dat ik door zachtmoedigheid des harten het kwaad door het goede overwinne, en , zoo ik vijanden heb, ze beminne , en door liefdeblijken hun als vurige kolen op \'t hoofd vergadere , om hen alzoo tot hartelijke wederliefde te ontsteken. Geef, Heer! dat ik aldus uwe voetsrappen, ten minste van verre , navolge, mij waarlijk als uw kind gedrage en eens het rijk beërve, dat Gij aan de vreedzamen en zachtmoedigen beloofd hebt. Amen.

-ocr page 352-

336 OM DE GAVE DER KUISCHHEID.

OM DE GAVE DER KUISCHHEID.

O! hoe schoon is een huisch geslacht! het is met luister hegaafd! zijne gedachtenis is onsterfelijk. Wijsh. 4 vs. 1

O God! wiens H. woord de deugd der kuiscliheid zoo hoog verheft , en die ons vermaant ons zeiven zuiver te bewaren; wij gevoelen, dat wij die zoo begeerlijke deugd niet kunnen hebben, zoo Gij ze ons niet zelf verleent. Wij komen dan tot U, om ze U van ganscher harte af te smeeken. Geef ons hetgeen Gij ons gebiedt, en gebied dan voorts al wat U belieft. Gij gebiedt ons kuisch te zijn; geef ons dan , bidden wij U, die kuischheid. Geef ons kuische ooren , eene reine tong, een zedig gelaat. Dat wij nimmer de lusten des vleesches volbrengen, noch in eenigerlei oneerbaarheid vermaak nemen, maar slechts betrachten al wat heilig en beminnelijk is en stichtig luidt. Dat er nooit eenige vuile rede uit onzen mond kome, maar alleen die goed zij tot stichting des geloofs. Zuiver daartoe ons verstand en vervul het met uwe woorden , die kuisch en rein zijn. Zuiver ook ons hart en ontsteek het door het vuur van uwen H. Geest.

Doe ons zonder ophouden gedenken , dat onze lichamen de ledematen zijn van Jezus Christus ; dat wij uw tempel zijn, en dat die tempel heilig en onschendbaar wezen moet. Maak dan, dat wij ons lichaam steeds bezitten in heiligheid en eer , en niet met eene drift der begeerlijkheid, maar liever het streng behandelen en voortdurend onder bedwang houden. Heer ! Gij hebt ons niet geroepen tot onreinheid, maar tot heiligwording, en aan de zuiveren van harte hebt Gij beloofd, dat zij ü zullen zien in de

-ocr page 353-

OM GEDULD EN LIJDZAAMHEID. 337

eeuwige zaligheid; voeg toch bij deze uwe belofte uwe krachtige genade, en reinig ons van alle vlekken des vleesches en des geestes, opdat wij aan uwen roep beantwoorden en ons door heilige vrees voor U volkomen heilig maken. Amen.

OM GEDULD EN LIJDZAAMHEID.

Laat ons met lijdzaamheid loupen in de strijd-baan, die ons is voorgesteld. iiebe. 12 vs. 1.

Gij hebt ons geleerd, Heer! dat geduld en lijdzame volharding ons noodig is, opdat wij uwen wil volbrengende, aan de beloofde heilgoederen mogen deelachtig worden. Maak ons geduldig en ondersteun ons zoo in de kleinste als in de grootste ongevallen, opdat wij onze ziel in lijdzaamheid bezittende , nimmer tot bitter geklag, kleinmoedigheid of gemor vervoerd worden. Dat wij te dien einde op het voorbeeld zien van U, die voor ons geleden en ons daarin een voorbeeld nagelaten hebt, opdat wij uwe voetstappen zouden navolgen. Heer! uwe apostelen stelden hun behagen in zioakheden, smaadheden, verdrukkimjen, vervolgingen en benauivdheden, die zij om uivenhvil te lijden hadden. Wij zijn echter nog te zwak van geloof, dan dat wij in lijden behagen zouden scheppen; maar geef genadig dat wij ten minste don troost en den vrede smaken van eene ziel, die met geduld en gewilligheid het lijden draagt, en daarin uwe wijze en liefderijke besturing aanbidt.

Ja, Heer! wij willen ons van harte aan alles onderwerpen wat Gij zelf óf ons omniddelijk toezendt, óf ons

90

-ocr page 354-

VERZUCHTING OM WIJSHEID.

van mensahen laat overkomen. Wij kussen de hand die ons slaat, wel verzekerd dat Gi]\' ons niet slaat dan om ons te genezen. Wij leggen allen haat af, en ook den minsten wortel van bitterheid tegen onze vijanden uitroeiende , bidden wij U voor hen. En wij danken U, dat Gij ons door de menigvuldige kwellingen dezes levens beproeft , en alzoo de plannen uwer barmhartigheid en rechtvaardigheid omtrent ons volvoert. Wees ons slechts in elk lijden en in eiken druk een God van geduld en van vertroosting, en geef dat wij het in uwen geest dragen, opdat wij de beproeving doorgestaan hebbende, eens van U de kroon des levens ontvangen, welke Gij beloofd hebt aan die U liefhebben. Amen.

VERZUCHTING OM WIJSHEID.

{Boek der Wijsheid 9.)

God mijner vaderen! Heer der barmhartigheid, die alles door uw woord geschapen hebt! geef mij de wijsheid , die bij uwen troon staat, en verwerp mij niet uit het getal uwer kinderen. Ik ben een zwak mensch en van een korten tijd; daarbij onbekwaam om het recht en de wetten te verstaan. En ofschoon iemand volmaakt ware onder de kinderen der menschen , indien hij uw e wijsheid niet heeft, zal hij gerekend worden voor een enkelen niet. Zend dan die wijsheid af van uwe heilige hemelen en van den zetel uwer grootheid, opdat zij bij mij zij en bij mij werke, en dat ik wete wat U aangenaam zij. Want zij weet en zij verstaat alles; zij zal mij met omzichtigheid geleiden in

338

-ocr page 355-

OM GOD TE DANKEN.

mijne werken en door haar vermogen bewaren. Dan zullen mijne werken U aangenaam zijn door uwen Zoon Jezus Christus, mijnen Heer en Heiland. Amen.

OM DE GENADE DES H. GEESTES TE VERZOEKEN.

O God ! voor wien alle hart bloot ligt en alle wil spreekt, en voor wien geen geheim verborgen is, zuiver door de instorting van den H. Geest de gedachten onzes harten, opdat wij verdienen U volmaakt te beminnen en waardig te loven, door onzen Heer, enz.

Verleen ons, bidden wij, almogende God! door ijverige verzuchtingen den H. Geest te mogen ontvangen, opdat wij door zijne genade van alle bekoringen verlost worden en kwijtschelding onzer zonden verdienen te verwerven, door onzen Heer, enz.

OM GOD TE DANKEN.

O God 1 wiens barmhartigheid onbegrensd en wiens goedheid een schat zonder einde is, wij danken uwe allergoe-dertierenste opperheerlijkheid voor de verleende weldaden, en smeeken altoos uwe goeddadigheid, dat Gij , die verleent wat wij bidden, ons nimmer verlaat, maar tot de toekomende vergelding bekwaam wilt maken, door onzen Heer, enz.

O God! die nooit toelaat, dat iemand, die op U hoopt, te zeer verdrukt wordt, maar een gunstig gehoor aan het

339

22*

-ocr page 356-

340 OM OOTMOED TE VERZOEKEN.

smeeken verleent, wij danken U, dat Gij onze beden en wenschen aangenomen hebt, U minnelijk verzoekende, dat wij uit allen tegenspoed mogen gered worden, door onzen Heer, enz.

OM KWADE GEDACHTEN A.P TE WEREN.

Almogende en zachtmoedige God! zie genadig op onze beden en verlos onze harten van de bekoringen der kwade gedachten, opdat wij eeue waardige woning des H. Geestes worden, door onzen Heer, enz.

OM LIEFDE TE VERZOEKEN.

God! die dengenen, die U beminnen, alles ten goede doet gedijen, verleen aan onze harten eene levendige begeerte naar uwe liefde, opdat die begeerte, door uwe ingeving voortgebracht, door geene bekoring moge veranderd worden, door onzen Heer, enz.

Wij bidden U, o Heer! dat de genade des H. Geestes onze harten verlichte, en door de zoetheid eener volmaakte liefde overvloedig verkwikke, door onzen Heer, enz.

OM OOTMOED TE VERZOEKEN.

O God! die den hoovaardigen wederstaat en den oot-moedigen genade geeft, verleen ons de deugd van waren ootmoed, waarvan uw eeniggeboren Zoon in zich zeiven den geloovigen het voorbeeld getoond heeft, opdat wij

-ocr page 357-

VOOK DE BEKEERING VAN ZONDAREN. 341

nimmer hoovaardig wordende U tot verbolgenheid verwekken , maar door nederigheid de gaven uwer genade erlangen, door onzen Heer, enz.

OM GEDULD TB VERZOEKEN.

O God! die door het geduld van uwen eeniggeboren Zoon de hoovaardigheid van den ouden vijand verpletterd hebt, wij bidden U, geef ons, dat wij waardig gedenken hetgeen Hij voor ons verdragen heeft, en dat wij, naar zijn voorbeeld, eiken tegenspoed met geduld lijden, door onzen Heer, enz.

OM STANDVASTIGHEID TE VERZOEKEN.

Geef ons, bidden wij , Heer ! dat wij U standvastig naar uwen wil dienen, opdat uw dienstbaar volk, in onze dagen, en in verdiensten en in getal vermeerderd worde, door onzen Heer, enz.

VOOR DE BEKEERING VAN ZONDAREN.

Versterk en bescherm ons. Heer! maak de kwaden goed; doe de goeden in hunne deugd volharden. Want Gij kunt alles, en niemand vermag iets tegen U. Als Gij wilt, maakt Gij zalig, en geen menseh wederstaat uwen wil. Amen.

-ocr page 358-

342 VOOR DE BEKEERING VAN ZONDAREN.

ANDEK GEBED VOOR DE BEKEEKING VAN ZONDAREN.

O God ! wees ons, zondige menschen , genadig. Vergun ons ook de vrijheid, ora U voor andere zondaren te bidden. Gij wilt den dood des zondaars niet; Gij wilt niet dat iemand verloren ga, maar dat wij ons allen tot boetvaardigheid begeven, ons bekeeren en leven. Gij hebt het gebed van Mozes, die U voor het gansche wederspan-nige volk smeekte, niet kunnen wederstaan. Gij klaagt er over, als er niemand gevonden wordt, die uwe gramschap weerstand biede. Gij gebiedt ons zelfs voor elkander te bidden, opdat wij allen behouden worden, en verzekert ons dat wij, als wij een zondaar van zijn doolweg doen wederkeeren, eene ziel van den dood verlossen en menigte van zonden bedekken. Dit verstout ons, om met vertrouwen voor U te verschijnen en uwe overgroote barmhartigheid , die wij zeiven zoozeer van noode hebben, ook voor anderen in te roepen. Vergeef hun , Heer! want zij weten niet, wat zij doen. Open hunne oogen , opdat zij hun gemoed onderzoekende, zich zeiven kennen , zich zeiven mishagen en bevroeden mogen, hoe droevig en bitter het is, U verlaten te hebben. Open hunne ooren, doe hun die almogende stem hoeren, die de dooden zal opwekken, en verbreek de versteendheid hunner harten, opdat zij die stem gehoorzamen en uwe genade niet langer wederstaan. Gedenk uwer barmhartigheid , gedenk het bloed van uwen Zoon, Jezus Christus. Maak de zielen zalig, die Hij tot zoo hoogen prijs gekocht heeft: en verhoor ons gebed, dat uwe liefde ons doet uitstorten en dat wij U opdragen, om ü te gehoorzamen en te behagen. Amen.

-ocr page 359-

VOOR DE BEKEEKING VAN ONGELOOVXGEN, ENZ. 343

VOOR DE BBKEERING VAN ONGELOOVIGEN, JODEN, EN SCHEURMAKERS.

Wij bidden U niet meer gelijk in het oude verbond, o God ! dat Gij uwe gramschap zult uitstorten over de volkeren , die U niet kennen, en over de koninkrijken , die uwen naam niet aanroepen, noch dat Gij het vuur uit den hemel zult doen vallen op de steden en volkeren, die uwen Zoon Jezus Christus weigeren aan te nemen en te aanbidden. Wij weten dat wij onder een beter verbond en onder eene mildere bedeeling leven, en door het Evangelie der liefde hebben wij geleerd, van welken geest wij behooren te zijn. Daarom smeeken wij U bij den prijs van het bloed van Hem, die zich voor de verlossing van alle menschen ten beste gegeven heeft, verwaardig U hen, die nog in duisternis en in de schaduw des doods gezeten zijn, te verlichten en te bekeeren. Maak den naam uws Zoons, in wien alleen zaligheid te bekomen is , bekend waar deze nog niet bekend is. Zend predikers uit naar de landen der ongeloovigen; dat zij hun Jezus Christus en dien gekruist verkondigen. Zegen daartoe hunnen arbeid, en bereid U door hunne medewerking een geloovig volk, dat vlijtig zij tot het beoefenen van alle goede werken.

Neem ook het deksel weg, dat nog op het verstand en hart ligt der verharde joden ; open hun uwe schrifturen, opdat zij in den gezegenden Jezus van Nazareth hun lang verwachten Messias erkennen, en wasch hen af in dat overdierbaar bloed, dat hunne voorvaders met snoode hand vergoten hebben. Geef dat het niet langer ten vloek over hen kome, maar in een hemelschen dauw verandere en voor hen allen eene rijke bron van genade worde. Moge

-ocr page 360-

GEBED VAN REIZIGERS.

het hen met den God hunner vaderen verzoenen, en voor altijd erfgenamen der beloften maken !

Ook bidden wij tot U, die de God des vredes zijt, voor hen die de eenheid uwer kerk door scheuringzucht verbroken hebben, dat Gij ze tot haren schoot doet weder-keeren. Breng hen terug tot het getal uwer kinderen, hen, die de stem uwer kerk niet hebben willen hooren, en nu van ons als heidenen en tollenaars moeten worden aangezien. Ze zijn onze broeders geweest, en omdat zij het niet meer zijn, zijn onze harten met groote droefheid en eene gedurige smart vervuld. Roep hen wederom, Heer! en geef hun eene ware boetvaardigheid en bekeering. Doe hen de waarheid erkennen, waaraan zij nu nog weerstand bieden, en uit de strikken des duivels ontwaken, van wien zij gevangen gehouden worden tot zijn wil. O goede Herder der schapen! breng die verdoolden weder terecht, en doe hen die nog niet in den schaapstal zijn, daar binnengaan, opdat wij allen te zamen maar ééne kudde zijn onder éénen Herder. Amen.

GEBED VAN REIZIGERS.

LOFZANG VAN ZACHARIAS.

Gezegend zij de Heer, enz. bl. 266.

Eere zij den Vader, enz.

Op den weg van vrede en voorspoed geleide ons de almachtige en barmhartige Heer; en de engel Rafael verge-zelschappe ons op den weg, opdat wij met vrede, gezondheid en vreugde wederkeeren naar ons huis.

344

-ocr page 361-

GEBED VAN REIZIGEKS.

Heer ! ontferm U onzer.

Christus! ontferm ü onzer.

Heer! ontferm U onzer.

Onze Vader, enz.

V. En leid ons niet in bekoring;

A. Maar verlos ons van den kwade.

F. Maak uwe dienaars zalig:

A. Mijn God! die op U hopen.

F. Zend ons hulp, Heer ! van uwe H. plaats:

A. En bescherm ons uit Sion.

F. Wees ons. Heer! een sterke toren:

.1. Tegen onze vijanden.

F. Dat de vijand op ons geen voordeel behale: A. En dat de ondeugende niet vermoge ons te beschadigen.

F. Geloofd zij de Heer ten allen dage:

A. God, onze Behoeder, verleene ons eene voorspoedige reis.

V. Heer! toon ons uwe wegen:

A. En leer ons uwe paden.

F. Ach of onze wegen bestuurd werden !

A. Tot het onderhouden van uwe geboden.

F. De kromme wegen zullen recht worden :

A. En de onefïene zullen effen worden.

F. God heeft aan zijne engelen van u bevolen:

A. Dat zij u bewaren in al uwe wegen.

V. Heer ! verhoor ons gebed:

A. En laat ons geroep tot ü komen.

F. Laat ons bidden.

O God ! die de kinderen van Israel door het midden der

345

-ocr page 362-

GEBED VAN REIZIGERS.

zee droogvoets hebt doen doorgaan, en de wijzen door eene ster tot U geleid hebt, geef ons eene voorspoedige reis en goed weder, opdat wij door uwen engel vergezelschapt, tot de plaats waarheen wij reizen en ten laatste tot de haven der eeuwige zaligheid gelukkig geraken.

O God! die uwen dienaar Abraham uit Ur, eene stad der Chaldeën, uitgeleid en hem op alle wegen van zijne reis zonder letsel bewaard hebt, wij bidden , wil ons uwe dienaren ook bewaren ; wees in den aanvang onze bijstand, op den weg onze troost, in de hitte onze verkoeling, in regen en koude ons deksel, in vermoeidheid ons voertuig, in tegenspoed onze bescherming, in het glibberen ons steunsel, in schipbreuk onze haven, opdat wij door U geleid zijnde, met voorspoed ter plaatse komen waarheen wij reizen, en naderhand behouden wederkeeren naar ons huis.

Verhoor, Heer ! onze gebeden en bestuur den weg uwer dienaren in een zaligen voorspoed, opdat zij in alle verscheidenheid van den weg en veranderingen van dit leven, door uwe hulp beschermd worden.

Wij bidden U, almachtige God! bestuur uw volk op den weg der zaligheid en geef, dat het de vermaningen van uwen voorlooper, den H. Johannes, opvolge, opdat het gerustelijk kome tot Jezus Christus, dien hij heeft aangewezen , die met U leeft, enz.

V. Laat ons voortgaan in vrede:

A. In den naam des Heeren. Amen.

346

-ocr page 363-

GEBED VAN REIZIGEUS. 347

GEBED VOOR SCHEEPVAKENDEN.

O God! die onze vaders door de Roode Zee geleid en hen, die den lof uws naams zongen, door menigvuldige wateren henengevoerd hebt, wij bidden U ootmoedig, dat Gij uwe dienaars te scheep voor elk ongeval bewaren en hun eene goede vaart en gewenschte haven verleenen wilt, door onzen Heer, enz.

-ocr page 364-

LITANIËN OP AL DE DAGEN DER WEEK.

LITANIE TOT DE ALLERHEILIGSTE DRIE VULDIGHEID.

(Op Zondag.)

Heer ! ontferm U onzer.

Christus! ontferm U onzer.

Heer ! ontferm ü onzer.

Christus! hoor ons.

Christus verhoor ons.

God, hemelsche Vader! ,

God, Zoon, Verlosser der wereld! 1

God , H. Geest! ]

H. Drievuldigheid, één God!

Heer! die een Geest zijt en in geest en waarheid wilt aangebeden worden;

Heer ! wiens goddelijk wezen noch goud , noch zilver, noch steen of iets zulks gelijk is;

Heer ! wien niemand gelijk is, buiten wien er geen God is;

Koning der eeuwen ! die alleen uit U zeiven de onsterfelijkheid bezit;

Groote God! uit wien alles voortkomt en door wien alles behouden wordt;

Heer! in wien wij leven, ons roeren en het wezen hebben;

-ocr page 365-

LITANIE TOT DK A. H. DRIEVULDIGHEID.

Heer! die overal zijt, wiens voorzienigheid boven alles is:

Heer! die groot zijt in uwen raad en onbegrijpelijk in uwe gedachten;

Heer ! wien de hemelen niet kunnen bevatten ;

Heer ! wien geen mensch ooit gezien heeft, ja ook niet zien kan ;

Heer ! wiens oordeelen ondoorgrondelijk en wiens wegen onnaspeurlijk zijn;

Heer! voor wiens majesteit wij maar stof en assche zijn;

Heer ! die alles doet, wat U belieft, in hemel en op aarde, in de zee en in alle afgronden ;

Heer! die de harten der menschen in uwe hand hebt, en die neigt, werwaarts Gij wilt;

Heer ! die een verslindend vuur zijt, wiens gramschap niemand wederstand kan bieden ;

Heer! die een ieder naar zijnen handel vergeldt;

Heer ! die alles bij mate, bij getal en bij gewicht schikt;

Heer ! die de harten peilt en de nieren proeft en doorgrondt;

Heer! die alles bemint, wat er is, en niets haat van hetgeen Gij geschapen hebt;

Heer ! die de zonden der menschen met lankmoedigheid verdraagt, opdat zij boetvaardigheid zouden doen;

Heer! die getrouw zijt in al uwe woorden en heilig in al uwe werken;

Heer! die niet wilt dat wij zullen vreezen, omdat Gij , onze God en helper, met ons zijt;

-ocr page 366-

350 LITANIE TOT DE A. H. DRIEVULDIGHEID.

Allerheiligste God ! met wiens heerlijkheid geheel

de aarde vervuld is; i S

I N

Heer! wien alleen alle eer en lof in alle eeuwig- j §

heid toekomt; 0

Heer! die alles om U zeiven gemaakt hebt; i |

Heer! die zelf uwer dienaren loon bovenmate 1 iz

•: O

zijt; I

Wees genadig; spaak ons, heer!

Wees genadig; verhoor ons, heer!

Van alle trotschheid van oogen, en hoovaardigheid van hart; verlos ons, heer!

Van alle begeerlijkheid des vleesches, en lusten ^ tot onkuischheid;

Van alle bitterheid, oploopendheid en gramschap; 1

Van traagheid in onzen plicht;

Van alle kleinhartigheid des gemoeds en droefheid dezer wereld;

Van de geldgierigheid, die de wortel van alle kwaad is;

Door uwe onbepaalde almogendheid;

v g

Door uwe oneindige wijsheid ; o • • 1

Door uwe overvloedige goedheid; °

Door uwe ondoorgrondelijke alwetendheid en voorzienigheid ;

Door den diepen afgrond van de oordeelen uwer rechtvaardigheid;

Door uwe volmaaktste en onveranderlijke gelukzaligheid ;

In den dag des oordeels;

-ocr page 367-

LITANIE TOT DE A. H. DRIEVULDIGHEID. 351

Wij zondaren;

Dat Gii ons genade wilt verleenen, om ü uit geheel ons hart, geheel onze ziel, al ons verstand en al onze krachten lief te hebben;

Dat wij uwen H. naam nooit ijdelijk gebruiken;

Dat wij de dagen, die aan U toegeeigend zijn, door het naarstig beoefenen van onzen godsdienst, en door andere goede werken heiligen ;

Dat wij aan onze ouders en alle overheid eer en gehoorzaamheid , om uwentwil bewijzen;

Dat wij nooit het leven of de eer van onzen evennaaste krenken;

Dat onze zielen nimmer door onzuivere werken, woorden, begeerten of gedachten besmet worden;

Dat wij nooit iemand door onrechtvaardigheid beschadigen;

Dat wij onze monden van valsche getuigenissen en alle leugentaal zorgvuldig bewaren;

Dat wij de goederen der wereld niet begeeren;

Dat Gij onze harten tot het onderhouden van uwe geboden wilt neigen;

Ja o

cs

a gt;

2! H

a a 3

•quot;3

Lam Gods ! dat

wereld ;

wegneemt de zonden der

SPAAR ONS, HEER!

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld ;

VERHOOR ONS, HEER!

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld;

ONTFERM ü ONZER.

Allerheiligste Drie-Eenheid! hoor ons.

Allerheiligste Drie-Eenheid! verhoor ons.

Laat ons bidden.

-ocr page 368-

LITANIE TOT DEN H. GEEST.

Almachtig, eeuwig God! die uwen dienaren gegeven hebt, in de belijdenis van het ware geloof de heerlijkheid der eeuwige Drievuldigheid te erkennen, en in uwe opper-mogendheid de eenheid te aanbidden, wij bidden U, dat wij door de kracht van hetzelfde geloof ten allen tijde tegen alle aanvechtingen mogen gewapend worden, door onzen Heer, enz.

LITANIE TOT DEN HEILIGEN GEEST, (op Maandag.)

Heer! ontferm U onzer.

Christus! ontferm U onzer.

Heer! ontferm U onzer.

Christus! hoor ons.

Christus! verhoor ons.

God, hemelsche Vader!

God, Zoon, Verlosser der wereld! j

God, H. Geest!

H. Drievuldigheid, één God!

H. Geest! die van den Vader en den Zoon altoos

voortkomt;

Geest der eeuwige waarheid!

Geest van wijsheid en verstand!

I Cd

Geest van raad en sterkte! l \'t,

I 2

Geest van wetenschap en godvruchtigheid!

Geest van de vrees des Heeren !

Geest der heiligmaking!

Geest der kloekmoedigheid, der liefde en dei-gematigdheid !

352

-ocr page 369-

LITANIE TOT DEN H. GEEST.

H. Geest! door wiens ingeven de heilige mannen Gods gesproken hebben;

H. Geest! wiens zalving ons van alles leert;

H. Geest! die de dolende zondaren bekeert;

H. Geest! die door uwe genade blaast, waar het Uquot; belieft;

H. Geest! die al uwe ware geloovigen van één hart en ééne ziel maakt;

H. Geest! die aan uwe kinderen een waren vrijdom verleent;

H. Geest! die van de dubbelhartigen en de geveinsden vlucht;

H. Geest! die aan den Heer Christus zonder mate gegeven zijt;

H. Geest! die de ziel zijt van het lichaam der kerk;

H. Geest! die ons de duisterheden van uwe H. schriftuur door uwe kerk verklaart;

H. Geest! die de apostelen vervuld en in hunnen mond uwe woorden gesteld hebt;

H. Geest! die maakt, dat wij in Gods geboden wandelen, en zijne inzettingen onderhouden en volbrengen;

H. Geest! die zelf ook de gever van het bidden zijt;

H. Geest! zonder wien niemand Jezus kan Heer noemen;

H. Geest! die zelf in ons, en voor ons, met onuitsprekelijke verzuchtingen bidt;

H. Geest! die onze harten van droefheid en kwel-

-ocr page 370-

LITANIE TOT DEN H. GEEST.

ling verlost, en met liefde, blijdschap onvrede vervult;

H. Geest! die ons geduld, goedertierenheid nn goedheid geeft;

H. Geest! die onze zielen met zachtmoedigheid en zedigheid versiert;

H. Geest! die ons de eerbaarheid en de reinheid verleent;

H. Geest ! die Gods liefde in onze harten uitstort;

H. Geest! die in uwe geloovigen, ala in uwe tempels, woont;

H. Geest! die uit uwe geloovigen stroomen van levend water doet vloeien;

H. Geest! door wien wij nu niet meer slaven zijn, maar Gods kinderen en erfgenamen;

H. Geest! door wien de slaafsche vrees is weggenomen, en Gods kinderen met liefde en betrouwen tot hunnen Vader roepen;

H. Geest! die ons naar de voltrekking onzer aanneming en verlossing doet verzuchten en wen-schen;

H. Geest! die in ons wonende, onze sterfeliike lichamen zult levend maken ;

Wees genadig; spaae ons, heer!

Wees genadig; verhoor ons, heer!

Van alle kwaad;

Van alle bekoringen en lagen des duivels;

Van vermetelheid en wanhoop ;

Van ongeloovigheid en hardnekkigheid tegen de bekende waarheid;

354

-ocr page 371-

LITANIE TOT DEN H. GEEST.

Van afgekeerdheid, tweedracht, gramsobap en nijdigheid tegen onzen evennaaste;

Van alle onreinheid van ziel en lichaam ;

Van onboetvaardigheid en verhardheid des gemoeds;

Van allen geest, die aan U tegenstrijdig is;

Door uw altijddurend voortkomen van den Vader en den Zoon;

Door uwe wondere werking , door welke Jezus in het lichaam van de zuivere maagd ontvangen is;

Door uwe nederdaling over Christus, ten tijde van zijn doop;

Door uwe komst over Christus\' discipelen;

In den dag des oordeels;

Wij zondaren;

Dat wij nimmermeer de lusten des vleesches volbrengen ;

Dat Gij den rechten en standvastigen geest in ons binnenste wilt vernieuwen ;

Dat Gij van ons nooit weggaat;

Dat Gij ons wilt versterken, om vromelijk het goede uit te werken;

Dat wij U nooit bedroeven;

Dat wij U nooit wederstaan ;

Dat Gij alzoo onze harten wilt vervullen, dat de vermaken der wereld geene plaats in ons vinden ;

Dat wij alle geesten niet gelooven, maar wijselijk beproeven, of zij van God zijn;

Dat wij door uwe genade, met een geest van zachtmoedigheid en van liefde de zondaren onderrichten en vermanen;

-ocr page 372-

LITANIE TOT DEN H. GEEST.

Dat wij altoos mogen arm van geest zijn;

Dat Gij ons de christelijke en heilige droefheid wilt leeren;

Dat Gij ons hongerig en dorstig naar de rechtvaardigheid wilt maken;

Dat Gij ons de zachtmoedigheid en barmhartigheid tot alle menschen wilt instorten ; \' gt; Dat wij den vrede met onzen evennaaste zóó onderhouden, dat wij kinderen Gods genoemd l § mogen worden; \' a Dat wij de vervolging om de rechtvaardigheid als

een bijzonder geluk achten ;

Dat Gij ons ten einde toe in het goed leven wilt bevestigen;

Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld; spaar ons, heer!

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld; verhoor ons, heer!

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld; ontferm u onzer.

Onze quot;Vader, enz.

Laat ons bidden.

Almachtig, eeuwig God ! door wiens Geest het geheele lichaam der kerk geheiligd en bestuurd wordt, verhoor ons, die U voor al hare ledematen bidden, dat zij door de gave uwer genade , in wat beroep zij ook zijn , U getrouw dienen, door onzen Heer, enz.

356

Zi

o «

o o

-ocr page 373-

LITANIE VAN DEN HEILIGEN NAAM JEZUS. 357

LITANIE VAN DEN HEILIGEN NAAM JEZUS, (op Dinsdag.)

Heer ! ontferm ü onzer.

Christus! ontferm ü onzer.

Heer! ontferm U onzer.

Jezus! hoor ons.

Jezus, verhoor ons.

God, hemelsche Vader !

God, Zoon, Verlosser der wereld!

God , heilige Geest!

H. Drievuldigheid, één God!

Jesus! wiens naam genoemd wordt: het woord Gods!

Jezus! wiens naam in eeuwigheid is: Ik ben die ben;

Jezus! wiens naam genoemd is, Emmanuel, dat is te zeggen, God met ons;

Jezus ! wiens naam is, de wonderlijke, de raadsheer, de God, de machtige, de Vader der toekomende eeuw , de Vredevorst;

Jezus! die de Zoon des Allerhoogsten genoemd wordt;

Jezus ! die genoemd wordt, de Zoon Gods;

Jezus! wien deze naam gegeven is: de Heer, onze rechtvaardigheid;

Jezus! die genoemd wordt: de getrouwe en de waarachtige:

Heer! die Jezus genoemd wordt, dat is. Verlosser , omdat Gij uw volk kwaamt verlossen van zijne zonden ;

25 O

0 O

-ocr page 374-

358 LITANIE VAN DEN HEILIGEN NAAM JEZUS.

Jezus! die genoemd wordt Christus, dat is, Gezalfde ;

Jezus, die Nazareër, dat is, geheiligde, afgezonderde , zoudt genoemd worden;

Jezus! de Zoon van Alaria;

Jezus! die U zeiven noemt: den Zoon des menschen, om ons te doen gedenken, hoe Gij U zeiven, uit liefde tot ons, vernietigd hebt;

Jezus! die de Zoon des menschen geworden zijt, opdat degenen, die in uwen naam gelooven, kinderen Gods zouden worden;

Jezus ! die, om de vernedering uws zelfs en om uwe onderdanigheid tot den dood des kruises, door God ten hoogste verheven zijt en eenen naam ontvangen hebt, boven alle namen;

Jezus! in wiens naam de duivelen uitgedreven worden;

Jezus! door wiens naam genezingen en teekenen en wonderwerken geschieden;

Jezus! in wiens naam de boetvaardigheid en vergeving der zonden moest verkondigd worden onder alle volken;

Jezus! door wiens naam allen, die in U gelooven , vergeving der zonden ontvangen zullen ;

Jezus! in wiens naam wij afgewasschen, geheiligd en gerechtvaardigd worden;

Jezus! in wiens naam zich alle knieën buigen dergenen, die in den hemel, die op de aarde en die onder de aarde zijn;

-ocr page 375-

LITANIE VAN DEN HEILIGEN NAAM JEZUS. 359

Jezus, God! wees ons zondaren genadig; spaar, o heer!

spaar uw volk.

Jezus, Davids Zoon! ontferm u onzer en verhoor ons.

Dat wij met een standvastig geloof volharden in de belijdenis van uwen naam;

Dat wij , die uwen naam kennen, op U hopen;

Dat wij , vermits er geen andere naam den men-sohen gegeven is, door welken wij moeten zalig worden, de hoop onzer zaligheid op U alleen,

o Jezus ! vestigen ;

Dat Gij U verwaardiget te maken, dat wij uwen heiligen naam volstandig vreezen en ook beminnen ;

Dat wij nimmer uwen aanbiddelijken naam in den mond nemen of hooren, dan met eene inwendige en uitwendige eerbiedigheid;

Dat wij uwen grooten naam loven, vermits hij ontzaglijk en heilig is;

Dat wij, die rechtvaardig voor onze zouden gestraft worden, ter eere van uwen naam ge-nadelijk verlost worden ;

Dat Gij U verwaardiget, o God onze Heiland!

ons te helpen, en om de eer van uwen naam te verlossen, en om uwen naam onze zonden genadig te wezen;

Dat het U behage, ons uwer roeping waardig te maken, opdat uw naam in ons verheerlijkt worde;

Dat wij in uwen naam, o welbeminde Zoon Gods!

mogen overvloeien van goede werken;

-ocr page 376-

360 LITANIE VAN DEN HEILIGEN NAAM JEZUS.

Dat wij, al wat wij doen, hetzij in woorden of in werken, alles doen in uwen naam ;

Dat wij ons over het goede nooit beroemen, maar altijd uwen naam de eer geven;

Dat wij altijd voor alles God den Vader in uwen naam danken ;

Dat wij mogen wel verblijd zijn, als wij waardig bevonden worden voor uwen naam, o Jezus! versmaadheid te lijden; | g

; tq

Dat wij , ter eere van uwen naam, de versterving • gt;■ des kruises gestadig in ons lichaam dragen; / amp;

Dat wij, naardien uwe genade in ons uitgestort i § is, onder uwen heerlijken naam, o Jezus! c

ons mogen verblijden, dat onze namen in het boek des eeuwigen levens staan in den hemel;

Dat wij geloovende in uwen naam, o eeniggeboren Zoon Gods! het eeuwig leven mogen hebben en uwen naam verheerlijken in eeuwigheid;

Dat wij, al wat wij in uwen naam verzoeken,

volgens uwe belofte mogen verkrijgen;

Jezus, Lam Gods ! die wegneemt de zonden der wereld; spaar ons, heer!

Jezus, zachtmoedig Lam! die uwen mond niet opengedaan hebt, als U lijden werd aangedaan; verhoor ons, heer!

Jezus, onbevlekt en zuiver Lam ! die ons door uw dierbaar bloed verlost hebt; ontferm u onzer.

Jezus! hoor ons.

Jezus! verhoor ons.

Onze Vader, enz.

-ocr page 377-

LITANIE VAN HET HEILIG SAKKAMENT. 361

Laat ons bidden.

O God, die uwen eeniggeboren Zoon tot Zaligmaker des menschelijken geslachts gesteld en Jezus doen noemen hebt, verleen ons genadelijk, dat wij zijn aanschijn mogen genieten in den hemel, wiens Heiligen Naam wij eeren op aarde, die met ü leeft en heerscht, enz.

LITANIE VAN ALLE HEILIGEN. Zie bl. 181. (op Woensdag.)

LITANIE VAN HET HEILIG SAKRAMENT.

(op Donderdag.)

Heer! ontferm U onzer.

Christus! ontferm U onzer.

Heer ! ontferm U onzer.

Christus! hoor ons.

Christus ! verhoor ons.

God, hemelsohe Vader!

God, Zoon, Verlosser der wereld!

God, heilige Geest! j 3

H. Drievuldigheid, één God! 1 §

Levend brood , dat gedaald zijt uit den hemel; D

Verborgen God en Zaligmaker;

Tarwe der uitverkorenen ;

Wijn, die maagden teelt;

Voedzaam brood en vermaak der koningen;

-ocr page 378-

362 LITANIE VAN HET HEILIG SAKRAMENT.

Altijddurende offerande ;

Zuivere opdracht;

Lam zonder vlekken;

Allerzuiverste maaltijd;

Spijs der engelen;

Verborgen hemelscli brood;

Geheugenis van de wonderheden Gods;

Bovennatuurlijk brood:

Woord , dat vleesch geworden zijt;

Die onder ons woont;

Heilig slachtoffer;

Gezegende drinkbeker;

Geheim des geloofs; |

Doorluchtig en hoogwaardig sakrament;

Allerheiligst sakrament; 1

Zoenoffer voor levenden en dooden; (

Hemelsch tegenmiddel, waardoor wij behoed worden van zonden;

Wonder der wonderheden Gods;

Allerheiligste geheugenis van het lijden des Heeren; Geschenk, dat alle volheid te boven gaat; Uitmuntend gedenkteeken der goddelijke liefde; Overvloeiende bron van Gods milddadigheid; Overheilig en treffelijk geheim;

Krachtige spijze der onverderfelijkheid;

Aanbiddelijk en levendmakend sakrament;

Brood, dat door de almogendheid des woords zijt

vleesch geworden;

Onbloedige offerande;

Spijze en medegast;

-ocr page 379-

LITANIE VAN HET HEILIG SAKRAMENT.

Allerzoetste maaltijd, waar de engelen tegenwoordig zijn en dienen;

Teeken van genade ;

Band van liefde;

Opperpriester, die zelf de offerande zijt;

Geestelijke zoetheid, die gesmaakt wordt in haar eigen oorsprong;

Verkwikking der heilige zielen ;

Teerspijze dergenen, die in den Heer sterven;

Pand der toekomende zaligheid ;

Wees genadig; spaar ons, heer!

Wees genadig; verhoor ons, heer!

Van alle kwaad;

Van het onwaardig nuttigen van uw lichaam en bloed;

Van de begeerlijkheid des vleesohes;

Van de begeerlijkheid der oogen;

Van de hoovaardij des levens;

Van alle gevaar der zonden;

Door het verlangen, waarmede Gij dezen maaltijd met uwe discipelen wenschtet te houden;

Door den diepen ootmoed, waarmede Gij de voeten der apostelen gewasschen hebt;

Door de brandende liefde, waarmede Gij dit goddelijk sakrament hebt ingesteld;

Door uw dierbaar bloed, dat Gij ons op het altaar hebt nagelaten;

Door de vijf wonden van dit uw allerheiligste lichaam, die Gij voor ons ontvangen hebt;

-ocr page 380-

364 LITANIE VAN HET HEILIG SAKRAMENT.

Wij zondaren ;

Dat Gij U verwaardiget het geloof, de eerbiedigheid en de godvruchtigheid tot dit wonderlijk sakrament in ons te vermeerderen en te bewaren;

Dat Gij U verwaardiget ons, door eene ware bekeering en belijdenis der zonden, tot het gemeenzaam gebruik van dit H. sakrament te bereiden;

Dat Gij ü verwaardiget ons van alle ketterij , \' 3 ongeloovigheid en verblindheid des harten te ^ behoeden;

Dat Gij U verwaardiget de hemelsche en waardige vruchten van dit sakrament in ons uit te storten;

Dat Gij ü verwaardiget ons, in de ure onzes doods, met deze hemelsche teerspijs te versterken en te beschermen:

Zoon Gods!

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld;

SPAAR ONS, HEER!

Lam Gods ! dat wegneemt de zonden der wereld ; VERHOOR ONS, HEER!

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld ;

ONTFERM ü ONZER.

Christus! hoor ons.

Christus ! verhoor ons.

Onze Vader, enz.

Laat ons bidden.

O God! die ons onder het wonderlijk sakrament eene geheugenis uws lijdens hebt nagelaten, geef ons, bidden wij, dat wij de heilige geheimen van uw lichaam en

21 O

ca

-ocr page 381-

LITANIE VAN HET LIJDEN ONZES HEEREN. 365

bloed zoo eerbiedig vereeren, dat wij de vrucht uwer verlossing gestadig in ons gewaar worden, die leeft en heerscht, God in alle eeuwigheid. Amen.

LITANIE VAN HET LIJDEN ONZES HEEREN.

(Op Vrijdag.)

Heer! ontferm ü onzer.

Christus! ontferm U onzer.

Heer! ontferm U onzer.

Jezus Christus ! hoor ons.

Jezus Christus ! verhoor ons.

God, hemelsche Vader! quot;\'j

God, Zoon, Verlosser der wereld!

God, H. Geest!

H. Drievuldigheid, één God!

Jezus! die, als Gij den lofzang gedaan hadt, gegaan zijt naar den olijfberg, om te bidden;

Jezus! die door de levendige verbeelding van uw \' § aanstaande lijden benauwd zijnde, begonnen hebt zeer beangst te worden ;

Jezus! die tot den dood toe bedroefd zijnde, den Vader badt, dat Hij den kelk zoude wegnemen, nogtans, dat Gij niet wenschtet, dat uw wil,

maar de zijne geschieden zoude;

Jezus! die in uwen benauwden strijd water en bloed zweetende, door een engel versterkt zijt;

-ocr page 382-

366 LITANIE VAN HET LIJDEN ONZES HEEREN.

Jezus! die uwen verrader Judas geen kus geweigerd hebt;

Jezus! die U zeiven vrijwillig in de handen der zondaren overgeleverd hebt;

Jezus! die Petrus, het zwaard uittrekkende om U te beschermen, wederhouden hebt;

Jezus! die gebonden voor Annas en Kajafas gebracht zijt;

Jezus! die met een kaakslag door een dienaar des hoogepriesters geslagen zijt;

Jezus ! die door valsche getuigen beschuldigd zijt en gezwegen hebt;

Jezus! die getuigenis der waarheid gevende, als j een Godslasteraar ter dood verwezen zijt;

Jezus! die Petrus, als hij U verloochend had, weder genadig aangezien en bekeerd hebt; i

Jezus, wiens aangezicht door de joden bespogen en met vuisten geslagen is;

Jezus! die gebonden aan den heidenschen rechter Pilatus zijt overgeleverd:

Jezus! die tot den koning Herodes gezonden, en door hem en zijn hofgezin versmaad en bespot zijt;

Jezus! die tegen Bar-abbas gesteld, minder dan die moordenaar geacht zijt;

Jezus! die door de krijgsknechten wreedelijk ge-geeseld zijt;

Jezus! die door hen met doornen gekroond zijt;

Jezus! wien de krijgsknechten, nadat zij U een purperen mantel omhangen en een rietstok in

-ocr page 383-

LITANIE VAN HET LIJDEN ONZES HEEREN.

uwe rechterhand gegeven hadden, bespottelijk als Koning der joden gegroet en al knielende aangebeden hebben;

Jezus! die, niettegenstaande dit bloedig onthaal, nog door de joden tot het kruis geëischt zijt;

Jezus! die door Pilatus, ofschoon hij uwe onschuld erkende, aan de joden om gekruist te worden, gegeven zijt;

Jezus ! die uit het gerechthuis, met uw kruis beladen, naar den berg van Kalvarië gegaan zijt;

Jezus! die van Simon van Kyrene in het dragen van uw kruis hebt willen geholpen zijn;

Jezus! die de vrouwen, als zij U beklaagden en beweenden, over zich zeiven en over hare kinderen hebt leeren weenen;

Jezus! die den wijn met gal en mirre gemengd, geproefd , maar niet gedronken hebt;

Jezus ! die in het midden van twee moordenaren aan het kruis gehangen zijt;

Jezus! die onder de booswichten gerekend, en aan hot hout hangende, voor ons een vloek geworden zijt, om ons van den vloek der wet te verlossen;

Jezus! in wiens gezicht de krijgsknechten uwe kleederen gedeeld hebben;

Jezus! die aan het kruis hangende voor hen, welke U beschimpten en U kruisten, uwen Vader gebeden hebt;

Jezus! die den boetvaardigen moordenaar in genade ontvangen en hem uw paradijs beloofd hebt;

-ocr page 384-

368 LITANIE VA.N HET LIJDEN ONZES IIEEREN.

Jezus! die uwe moeder den H. Johannes aanbevolen hebt;

Jezus! die geroepen hebt, dat de Vader U verlaten had ;

Jezus! die op uw kruis dorst hebbende, met edik gelaafd zijt;

Jezus ! die het al volbracht hebt;

Jezus! die uwen geest in de handen van uwen Vader bevolen hebt;

Jezus! die hangende aan het kruis, met een krachtig geroep en met tranen, gebeden en smeekingen opdragende aan dengenen, die U uit den dood konde verlossen, verhoord geworden zijt, om uwe eerbiedigheid;

Jezus! die uw hoofd nederbuigende, met een groot geroep den geest gegeven hebt;

Jezus ! wiens dood alle schepselen gevoeld en beweend hebben;

Jezus! door wiens dood de hopman en velen van het volk bekeerd zijn;

Jezus! wiens zijde met een speer doorstoken is;

Jezus! uit wiens zijde zoo wonderlijk bloed en water gekomen is;

Jezus! die van het kruis afgedaan, in een fijn lijnwaad gewonden en in een nieuw graf gelegd zijt;

Jezus, die ten derden dage verrezen zijt;

Jezus! die door den Vader, om uwe gehoorzaamheid tot den dood des kruises, ten hoogste verheven zijt;

-ocr page 385-

LITANIE VAN HET LIJDEN ONZES HEEKEN. 369

Jezus! die de macht, om de levenden en dooden \\ ^ te oordeelen, van uwen Vader ontvangen hebt; l s g

Jezus! die uwen uitverkorenen het rijk zult geven, l S | dat Gij hun door uw lijden verkregen hebt; ƒ o

Wees genadig; spaar ons, heer!

Wees genadig; verhoor ons, heer!

Van alle kwaad; verlos ons, heer!

Dat wij nooit het H. sakrament van uw vleesch en bloed ontvangen, zonder waardig aan uw lijden en dood te gedenken;

Dat de geheugenis van uw H. lijden, dan niet alleen , maar altoos zóó levendig ons bijblijve,

alsof Gij eerst nu voor onze oogen gekruist waart;

Dat alle onze wetenschap zij Jezus Christus en die gekruist;

Dat wij de dwaasheid des kruises hooger achten,

dan alle wijsheid der menschen ;

Dat uw H. lijden ons leere, hoe zwaar en afgrijselijk de zonde is, om welke Gij eenen zoo bitteren dood onderstaan hebt;

Dat wij , ziende hoe Gij onze zonden in uw lichaam aan het kruis gedragen hebt, der zonden afgestorven zijnde, voor de rechtvaardigheid leven;

Dat, terwijl onze oude mensch met ü gekruist zij , het lichaam der zonde in ons zóó te niet gedaan worde, dat wij voortaan de zonde niet meer dienen;

Dat wij , eens bekeerd zijnde van de doode wer-

24

-ocr page 386-

370 LITANIE VAN HET LIJDEN ON ZES HEEREN.

ken, U, o Zoon Gods! niet wederom kruisen en tot spot en schande stellen;

Dat wij schromen ü, o Zoon Gods! op nieuw te vertreden en het bloed des verbonds, waardoor wij geheiligd zijn, als onrein te achten;

Dat wij al ons vertrouwen altoos op uw lijden en kruis stellen, waardoor alleen wij de zaligheid , het leven en de verlossing bekomen hebben;

Dat wij een Hoogepriester hebbende, die medelijden gehad heeft met onze zwakheden, die in alles beproefd geweest is, gelijk wij, echter zonder zonde, nu met betrouwen gaan tot den troon der genade, om barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden, die ons helpe ten bekwamen tijde ;

Dat wij de liefde, die U niet voor rechtvaardigen, maar voor ons, als wij zondaars waren, heeft doen sterven, met dankbaarheid beantwoorden;

Dat wij het voorbeeld van uw lijden, dat Gij ons nagelaten hebt, zóó altoos voor oogen hebben, dat wij uwe voetstappen mogen volgen;

Dat wij dagelijks ons kruis opnemen en U volgen;

Dat wij , ziende op ü, den eersten Aanleider en Voltrekker onzes geloofs, voor de vreugde, die ons voorgesteld wordt, het kruis verdragen, de schande versmadende;

Dat wij , naar uw voorbeeld, gehoorzaamheid leeren, uit hetgeen wij lijden;

Dat wij naar uw voorbeeld, als wij kwalijk bejegend worden, niet kwalijk wederom spreken;

-ocr page 387-

LITANIE VAN HET LIJDEN ONZES HEEKEN. 371

als ons lijden aangedaan wordt, niet dreigen, maar ons zeiven overgeven aan U, die rechtvaardig oordeelt;

Dat door U de wereld ons gekruist zij , en wij voor de wereld;

Dat wij het vleesch met zijne begeerlijkheden en kwade lusten kruisen;

Dat het verre van ons zij ergens anders in te

Christus;

Dat, als uw lijden in ons overvloedig is, dan ook

onze vertroosting door U overvloedig zij ;

Dat wij, deelachtig wordende aan uw lijden, ons verblijden, opdat wij ook in de openbaring uwer heerlijkheid ons mogen verheugen;

Dat wij dagelijks bemerkende, dat Gij voor allen gestorven zijt, door eene wederliefde ontstoken worden om niet meer voor ons zeiven, maar voor U te leven;

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld;

spaar ons, heer!

Lam Gods ! dat wegneemt de zonden der wereld;

verhoor ons, heer !

Lam Gods! dat wegneemt de zonden der wereld;

ontferm u onzer !

Christus! hoor ons.

Christus! verhoor ons.

Onze Vader, enz.

Laat ons bidden.

Almachtig, eeuwig God! die onzen Zaligmaker het

SS o

os

o o

w

roemen, dan in het kruis onzes Heeren Jezus | g

24*

-ocr page 388-

372 LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA.

vleesch hebt doen aannemen en den dood des kruises lijden, opdat de mensch liet voorbeeld van zijne ootmoedigheid zoude navolgen, geef genadelijk, dat wij leven naar de lessen van zijne lijdzaamheid, en deel in zijne verrijzenis verkrijgen, door denzelfden Jezus, enz.

LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA, (op Zaterdag.)

Heer! ontferm U onzer.

Christus! ontferm U onzer.

Heer ! ontferm U onzer.

Christus ! hoor ons.

Christus verhoor ons.

God, hemelsche Vader! ontferm u onzer.

God, Zoon, Verlosser der wereld! ontferm ü onzer. God, H. Geest! ontferm u onzer.

H. Drievuldigheid, één God! ontferm u onzer.

H. Maria! !

Moeder en maagd ! j

Vrouw! uit welke gesproten is het Zaad, dat den

kop der slang verpletteren zoude; J §

• I

Moeder maagd! welker zwangerheid en baring f y door den profeet voorzegd is; i °

Maagd uit het geslacht van David! 1 g

Bruid van den rechtvaardigen Jozef!

Maagd der maagden ! die met een onverbrekelijk voornemen de zuiverheid omhelsd hebt;

ö

-ocr page 389-

LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA.

Maria! tot wie de engel Gabriel zeide: Wees gegroet, gij vol van genade! de Heer is met u\\

Maagd! die gezegend zijt onder de vrouwen;

Maagd! in wie de H. Geest is overgekomen, en die door de kracht des Allerhoogsten overlommerd zijt;

Maagd ! uit wie het Heilige zoude geboren worden, dat de Zoon Gods genoemd zoude worden;

Maria! die toestemmende in het geheim, dat de engel u boodschapte, zeidet: Ziehier de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw ivoord;

Moeder des Heeren! welker bezoek uwe nicht Elisabeth als een bijzonder geluk achtte:

Maagd! die al den lof, welke Elisabeth u gaf, en alle eer en heerlijkheid van het in u uitgewerkte geheim, aan God toegeschreven hebt;

Maagd! die erkend hebt, dat Hij, die machtig en wiens naam heilig is, u groote dingen gedaan heeft;

Maagd ! wie alle geslachten zullen zalig noemen , omdat gij genade bij God gevonden en het woord des engels geloofd hebt;

Maagd! wier overgroote zedigheid het geheim, door den H. Geest in u uitgewerkt, aan uwen man Jozef verzwegen heeft;

Maagd! welker bruidegom door den engel onderwezen werd, dat hetgeen in u geboren was, van den H. Geest was;

Maagd en bruid! die zwanger gaande, met Jozef optrokt naar Bethlehem, Davids stad, om u volgens het gebod des keizers aan te geven;

-ocr page 390-

374 LITANIK TOT DE H. MAAGD MARIA.

Moeder maagd! die te Bethlehem uwen Zoon baardet in een stal, en Hem gewonden in doeken , nederleidet in eene krib, vermits er voor u geene plaats was in de herberg;

Gezegende aarde ! die den Zaligmaker voortgebracht hebt;

Heilige moeder Gods! die gebaard hebt den waren Emmanuel, dat is te zeggen, God met ons;

Maria! uit welke Jezus geboren is, die genoemd wordt Christus;

Maria! die door de herders met het Kindje, liggende in de krib, gevonden zijt;

Moeder en maagd! die hetgeen door de herders gezegd werd, en al die geheime dingen bewaar det, overleggende die in uw hart; i

Moeder Maria! die het goud, den wierook en de / mirre, door de Wijzen aau uw goddelijk en | koninklijk Kind opgedragen, ontvangen hebt;

Moeder en maagd ! die u aan de wet der zuivering vrijwillig onderworpen hebt;

Moeder en maagd! die uw Kind Jezus in den tempel bracht, om Hem den Heer op te dragen;

Moeder Maria! die u verwonderdet over hetgeen Simeon van uw Kind voorzeide;

Moeder en maagd! die op Gods bevel met uw Kind en Jozef des nachts vluchttet naar Egypte;

Moeder en maagd! die met uw Kind en Jozef wederom, op \'s Heeren bevel, Egypte verliet en kwaamt wonen te Nazareth;

Moeder en maagd! die uw Kind, twaalf jaren

-ocr page 391-

LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA.

oud zijnde, medenaamt naar Jeruzalem, waar gij alle jaren gingt henen op den hoogtijd van Paschen;

Moeder en maagd! die uw Kind Jezus, hetwelk te Jeruzalem bleef, zonder dat gij het wist, met droefheid drie dagen gezocht, en met blijdschap en verwondering in den tempel gevonden hebt;

Moeder en maagd! die uwen Zoon met eerbiedigheid aansprekende, van hem met onderdanigheid gehoord hebt: Waarom zocht gij Mij ? Wist gij niet, dat Ik met de dingen, die mijnen Vader aangaan, moet bezig zijn?

Moeder en maagd! die niet verstondt hetgeen uw Zoon zeide, en echter al deze dingen in uw hart bewaardet;

Moeder en maagd! aan wie uw goddelijk Kind onderdanig was ;

Moeder van Jezus ! die op de bruiloft te Kana, als er wijn ontbrak , tot Hem zeidet: Zij hebben geen wijn.

Moeder van Jezus! die met ootmoedigheid aan-naamt deze schijnbaar harde woorden: Vrouiv ! tv at heb Ik met u te doen ?

Moeder van Jezus! die terstond tot de dienaars zeidet: Al wat Hij n zeggen zal, doet het;

Moeder van Jezus! die des te meer zalig zijt, omdat gij Gods woord gehoord en dat onderhouden hebt;

Maagd ! die ook uit dien hoofde moeder van Jezus zijt, omdat gij den wil zijns Vaders, die in den hemel is, gedaan hebt;

-ocr page 392-

376 LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA.

Moeder van Jezus! die stondt omtrent het kruis van uwen stervenden Zoon;

Moeder van Jezus! door wier ziel toenmaals, volgens Simeons voorzegging, een zwaard gegaan is;

Gezegende vrouw! die van Jezus, als Hij nu op het kruis den kop der slang verpletterde, den beminden discipel tot zoon gekregen hebt, en die aan Johannes, en in hem aan ons allen, ! 0

_ ,, \\ 05

tot eene moeder gegeven zijt; ) g

Moeder van Jezus! die na de hemelvaart uws i ^

a

Zoons u bij de apostelen te Jeruzalem vervoegd hebt, om met hen eendrachtig te volharden in het gebed;

Moeder van Jezus! die u dus, tien dagen lang,

bereiddet tot de komst des H. Geestes;

Moeder van Jezus! die op Pinkster den H. Geest ontvangen hebt en met Hem vervuld werdt;

Maria! bid voor ons, dat de Heer ons hart opene, om het woord Gods met leerzaamheid te hooren, met liefde ter harte te nemen en getrouw te volbrengen, opdat wij de zalige broeders van uwen Zoon mogen worden. A. Amen.

Gewillige dienstmaagd des Heeren! bid den hemelschen Vader voor ons, dat Hij krachtdadig in ons werke het volbrengen van zijnen wil, opdat wij dus mogen verdienen de broeders en zusters van uwen Jezus te zijn. A. Amen.

Moeder van den goddelijken Wetgever Jezus! bid Hem voor ons, dat wij, door zijne genadehulp, al wat Hij gezegd heeft, getrouw mogen doen, opdat wij hier zijne

-ocr page 393-

LITANIE TOT DE H. MAAGD MAKIA. 377

gehoorzame vrienden zijn, en Hij ons eene oorzaak der eeuwige zaligheid worde.

A. Amen.

Maria! in wie en uit wie het Woord is vleesch geworden door de werking van den H. Geest, bid voor ons die kracht des Allerhoogsten, dat Hij onze zwakheid te hulp kome en make, dat wij in Gods geboden wandelen , en zijne inzettingen onderhouden en volbrengen, opdat wij door dien Geest ten goede gedreven wordende, kinderen Gods mogen zijn.

A. Amen.

H, Maria, moeder Gods! bid voor ons zondaren, nu en in de ure onzes doods, opdat wij zoo gelukkig mogen zijn, van met u in alle eeuwigheid te aanschouwen de gezegende en verheerlijkte vrucht uws lichaams, Jezus. A. Amen.

Lam Gods! dat wegneemt de zonden

SPAAR ONS, HEER !

Lam Gods! dat wegneemt de zonden

VERHOOR ONS, HEER !

Lam Gods! dat wegneemt de zonden

ONTFERM U ONZER !

Christus! hoor ons.

Christus! verhoor ons.

Onze Vader, enz.

Laat ons bidden.

Aanbiddelijk Woord Gods! die U verwaardigd hebt de Zoon des menschen te worden, willende, als de volheid des tijds gekomen was, geboren worden uit eene vrouw, en Maria verkiezen tot uwe moeder op aarde, die van

der wereld; der wereld; der wereld;

-ocr page 394-

378 LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA.

alle eeuwigheid God tot uwen Vader hadt in den hemel; wij bidden U, geef ons, dat wij hare geheugenis eerbiedig houden, haar, als uwe en onze moeder, eeren en aan hare vermaning, van te doen al wat Gij ons zegt, ootmoedig onderdanig zijn; die U van den H. Geest ontvangen heeft, die maagd blijvende U gebaard heeft, en aan wie Gii, Jezus Christus! zelf onderdanig geweest zijt, die God zijnde met den Vader en den H. Geest leeft en heerscht in alle eeuwen. Amen.

-ocr page 395-

VEEEERINGr DER HEILIGEN.

KOET ONDERRICHT OVER HET EEREN EN AANROEPEN DER HEILIGEN.

Zalig, die monen in mv huis, o Heer! die U loven dooi- alle eeuwen. Ps. 83 vs. 5.

Niets is redelijker en plichtmatiger dan dat wij de heiligen eeren. Zij waren in deze wereld Gods vrienden en zijn het nog meer in den hemel. God zelf eert zijne vrienden; wij behooren dit dus ook te doen. Op deze aarde moeten wij eeren degenen die den Heer vreezen; en wanneer zij nu uit dit leven gescheiden zijn e7i hij den Heer inwonen, wat is redelijker dan dat hunne nagedachtenis, hunne beeltenissen en overblijfselen, in één woord, alles wat ons aan hen herinnert, door ons in eere gehouden worde ? Hiermede doen wij niet in het geringste te kort aan de hulde, die wij Gode verschuldigd zijn. De eerbe wij zingen toch, die wij den heiligen betoonen, vloeien tot Hem terug, die de oorsprong van hunne heiligheid is ; wiens genade hen gemaakt heeft wat zij zijn. Het is derhalve de kracht der genade, het zijn de verdiensten en de liefde van Christus, het is dus God zelf, dien wij eeren en roemen in de heiligen. En dit herinnert ons aan hunne deugden, aan den goeden strijd,

-ocr page 396-

380 OVER HET EEREN DEH HEILIGEN.

dien zij gestreden hebben; het wekt ons op hun voorbeeld te volgen.

Het aanroepen der heiligen, opdat zij ons tot voorspraak zijn bij God, is goed en heilzaam; noodzakelijk is het niet. Dit is de leer der kerk (conc. van teente, 25ste zitting). Noodzakelijk kan het niet zijn, want daar is één Middelaar tusschen God en de menschen, Jezus Christus (1 Tim. 2 vs. 5), in ivien wij de verlossing hebben door zijn bloed, de vergiffenis der zonden (Koloss. 1 vs. 1); door Hem hebben wij toegang tot den Vader (Efes. 2 vs. 18). Op Hem alleen steunt geheel ons vertrouwen.

Maar wij doen daarom het middelaarschap van Christus niet te kort, wanneer wij de heiligen, zijne vrienden, verzoeken met en voor ons te bidden tot Hem, die onze Voorspreker is bij den Vader; evenmin als de H. Paulus, wanneer hij de gebeden der geloovigen verzocht.

Integendeel, dit is goed en heilzaam. Hoe gebrekkig toch zijn niet menigmaal onze gebeden! En zou het dan niet goed zijn de heiligen te verzoeken, hunne gebeden met de onzen te vereenigen ? Want indien het gebed van den rechtvaardige in dit leven reeds zooveel vermag, hoeveel zal dan het gebed der heiligen in den hemel niet vermogen ?

En dat zij voor ons bidden , wie zou daaraan kunnen twijfelen? Van elk hunner kan gezegd worden, wat wij van den profeet Jeremias lezen (2 Macch. 15 vs. 14), die, in het andere leven, veel had voor het volk en voor de heilige stad. Ten anderen, de heiligen in den hemel zijn leden van datzelfde lichaam van Christus, de kerk,

-ocr page 397-

GEBED TOT DE H. MAAGD MARIA. 381

waartoe ook wij behooren. Dat gansche lichaam wordt door éénen geest bezield, den geest van liefde. De eerste werking van dien geest, de eerste uiting dier liefde is, dat de leden belang stellen in elkander, in het welzijn van het geheele lichaam, en dus voor elkander bidden. Dit doen de braven in deze wereld en bevelen zich, naar het voorbeeld van den H. Paulus, in elkanders gebeden. En zou dit nu ophouden bij hen, die in den hemel zijn, wier liefde geheel zuiver is, en die steeds verlangen, dat hunne broeders, die nog op de aarde zijn, met hen vereenigd mogen worden? Dit verlangen der heiligen, is dit niet hun gebed voor ons ?

Indien het ons al niet bekend is, hoe onze gebeden ter hunner kennis komen, dit is zeker, dat Hij, die aan den profeet Elizeüs bekend maakte wat er met diens afwezigen knecht plaats had, onze wenschen en gebeden den heiligen kan openbaren. De vele en velerlei weldaden, door God, op het aanroepen van dezen of genen heilige, aan de menschen geschonken, zijn bewijzen genoeg, èn dat zij ons hooren, als wij hunne voorspraak inroepen, èn dat dit goedkeuring vindt bij God.

GEBED TOT DE H. MAAGD MAEIA.

H. maagd Maria! Uitverkorene en gezegende onder de vrouwen! die het middel in Gods hand geweest zijt, waardoor ons het eeuwig heil is aangebracht! Met u maken wij groot den Heer, met u roemen wij in God, uwen en onzen Zaligmaker. Maar ook tot u nemen wij,

-ocr page 398-

382 GEBED TOT DEN H. ENGEL-BEWAARDER.

zondaren, onze toevlucht; u roepen wij aan, opdat gij onze voorspraak wilt zijn bij Hem, die u voor zijne moeder erkend en liefderijk voor u gezorgd heeft. O ! wees ons een krachtige voorspraak bij uwen Zoon, die u zoozeer bemind heeft, en bemint in alle eeuwigheid. Vertoon Hem gestadig onze belangen, al onze behoeften. Nederige dienstmaagd des Heeren ! bid voor ons om die ware nederigheid , die de oorsprong van alle deugden is, en die u hooger voor den Heer verheven heeft, dan het voorrecht van zijne moeder te zijn. Reine maagd! bid voor ons om die kuisohheid, waarmede de Heer uwe ziel versierd heeft, en die ons zoo welgevallig maakt in het oog van den heiligen God. Gezegende moeder! die door den H. Geest eene wondervolle vruchtbaarheid ontvangen hebt, bid voor ons om dien heiligen en levendmakenden Geest, opdat Hij ons vruchtbaar make in goede werken ten eeuwigen leven, door Christus onzen Heer. Amen.

KORTE UITBREIDING VAN DE GROETENIS DES ENGELS, bl. 68. LITANIE TOT DE H. MAAGD MARIA, bl. 372.

GEBED TOT DEN H. ENGEL-BEWAARDER.

Geloofd en gedankt zij God! die mij door den H. doop tot een tempel gemaakt heeft van zijn H. Geest, en u, o heilige engel, als een wachter bij dat heiligdom gesteld heeft. Hoe licht kan dat heiligdom niet onteerd en be-

-ocr page 399-

GEBED TOT EEN BESCHERM-HEILIGE. 383

zoedeld worden! Hoe machtig is de vijand, die altijd rondgaat als een brullende leeuw! Hoevele zijn de gevaren , waaraan ik naar lichaam en ziel ben blootgesteld, en die mij dreigen te berooven van mijn eeuwig erfdeel! Op dien gevaarvollen weg door dit leven, zijt gij , mijn H. engelbewaarder! door God mij ter zijde gesteld als een gids, een trouwe vriend en beschermer. Wat al goede diensten hebt gij mij reeds bewezen; hoeveel liefde en geduld jegens mij geoefend, in weerwil mijner vele zonden en ontrouwheden ! Dank zij u, o heilige engel! voor zooveel liefde en zorg! Vergeef mij, dat ik die tot hiertoe zoo weinig op prijs stelde, en zoo weinig aan u dacht. H. engel I verlaat mij toch niet. Bid voor mij, opdat mijne zonden u niet noodzaken van mij te wijken. Verlicht mij in de onzekerheid; bescherm mij in het gevaar; strijd voor mij tegen mijne zichtbare en onzichtbare vijanden; geleid en steun mij op den weg naar den hemel. Dat uwe goede ingevingen mij sterken tegen de bekoringen des duivels, tegen de verleidingen der wereld, tegen de kracht der begeerlijkheid, opdat ik onder uw geleide den weg van Gods geboden wandele en eens met u moge zien het aanschijn mgns Vaders, die in den hemel is, door Christus onzen Heer. Amen.

GEBED TOT EEN PATKOON OP BESCHERMHEILIGE.

Heilige N., toen ik door den H. doop in de kerk van Christus werd ingelijfd, is mij uw naam gegeven, en ben ik alzoo onder uwe bijzondere bescherming gesteld. Wie

-ocr page 400-

384 GEBED OP DEN FEESTDAG VAN EEN APOSTEL.

zal mij zeggen tegen hoeveel geestelijk en lichamelijk onheil uwe beschermende voorspraak mij beveiligd heeft, hoeveel goede gaven mij op uwe liefderijke voorbede door God geschonken zijn? Heilige N. ik dank u voor deze uwe liefde jegens mij. Houd toch niet op, bid ik u, met over mij te waken. Beveel voortdurend mijne geestelijke en lichamelijke belangen in de goedheid des Heeren. Bid voor mij dat uw naam, dien ik draag, mij steeds herinnere aan het voorbeeld, dat mij in uw heilig leven ter navolging gegeven is. Het is Christus, die u versterkt heeft om zijne voetstappen standvastig te volgen; bid Hem dat Hij ook mij gelieve te versterken, opdat ik in u Hem navolge, opdat ik uw naam, en alzoo den naam van christen meer en meer waardig worde, en gelijk gij, onzen Heiland getrouw moge zijn in leven en in sterven. Amen.

GEBED OP DEN FEESTDAG VAN EEN APOSTEL.

Goedertieren God! wij loven en danken U op den tegenwoordigen feestdag, nu wij een dier mannen gedenken , op wie Gij de kerk, gesticht in het bloed uws Zoons, als op een grondwerk hebt opgebouwd. Met kracht en wijsheid, met volhardende liefde hebt Gij hem toegerust , om het groote werk, dat Gij hem te doen gegeven hadt, ondanks alle vervolging en lijden voort te zetten en over alle hinderpalen te zegevieren.

Heilige apostel N.! gij hebt aanspraak op onze vereering

-ocr page 401-

DE HEILIGEN GODS.

en onzen dank. Om de eer van Gods heiligen naam en om het heil der zielen te bevorderen, hebt gij niets te zwaar geacht en uwe prediking met uw bloed bezegeld. Wij oogsten de vruchten in van uwen arbeid. Aan uwe belangelooze liefde en heiligen levenswandel is het bewijs van ons geloof, als aan eene onwrikbare zuil, mede vastgehecht. Wij danken u voor zooveel opoffering en liefde. O heilige apostel N.! blijf bidden voor uw werk, voor elk onzer. Bid voor ons om de genade, dat wij waardig wandelen naar het Evangelie, dat aldus door u verkondiird is; dat wij nimmer ons schamen over de woorden des Heeren, noch over de voorschriften van den heiligen godsdienst, dien wij belijden, maar ons daarvoor gaarne de minachting en bespotting der wereld getroosten, en alzoo deelen willen in uwe vernedering en lijden, om eenmaal met u te doelen in het eeuwig loon des Heeren. Amen.

DE HEILIGEN GODS.

(Vg. nav. v. Chr. 15. 3. H. 58.)

Gij zijt het, Heer mijn God ! die alle heiligen geschapen en hun uwe genade geschonken hebt. Gij hebt ze met heerlijkheid gekroond en kent de verdienste van allen. Met de zegeningen uwer zoetheid hebt Gij ze voorkomen: vóór alle eeuwen hebt Gij uwe beminden voorbeschikt. Zij hebben U niet verkoren, maar Gij hebt hen verkoren uit de wereld, uit genade geroepen en uit barmhartigheid tot U getrokken. Den zoetsten troost hebt Gij hun in het hart gestort, volharding hun geschonken en hun geduld bekroond. Gij kent ze allen van den eersten tot den

385

-ocr page 402-

DE HEILIGEN GODS.

laatsten en bemint ze allen met onvergelijkelijke liefde. U moet men loven in al uwe heiligen; ü boven allen prijzen en in allen vereeren, want Gij hebt hen zonder eenige voorgaande verdienste tot eene zoo groote heerlijkheid gebracht.

Zij zijn allen één door den band van liefde. Zij gevoelen en willen hetzelfde; en allen beminnen elkander in U. Van alle eigenliefde bevrijd, zijn zij verzonken in de liefde tot ü, in wien zij met volle vreugde rusten. Niets kan hen van U scheiden noch naar beneden trekken, want zij zijn vervuld van de eeuwige waarheid en gloeien van het vuur der goddelijke liefde.

O ! hoe gelukkig zijn zij in die hemelsche heerlijkheid ! U schrijven zij alles toe, wat Gij hun uit grenzelooze liefde hebt geschonken, en werpen hunne kroonen neder voor uwen troon en vallen op hun aangezicht en aanbidden U, die leeft in alle eeuwigheid.

386

Heilige God ! O ! mocht ik ook eens worden bevonden als de minste in uw rijk. Mocht ik mij vernederen ala een kind , opdat ik bereid zij uwe genade te ontvangen. Wie zou mijn toeverlaat en mijn troost zijn, wanneer Gij het niet waart, Heer mijn God ? Gij zijt al mijn verlangen: want waar Gij zijt, daar is de hemel, en waar Gij niet zijt, daar is de dood en de hel. Gij zijt mijn trouwste vriend. Gij zoekt mijne zaligheid en bestuurt alles ten beste. Daarom zijt Gij mijn toevlucht immer en altoos; en op ü te hopen is dé krachtigste troost van uwe dienaren. Amen.

LITANIE VAN ALLE HEILIGEN, bl. 181.

-ocr page 403-

DE VE8PEKS.

KORTE ONDERRICHTING AANGAANDE DE VESPERS.

U zeiven onderhoudende met j\'salmen , lofzangen en geestelijke liederen; zingende en spelende met het hart voor den Heer. Efes. 5 vs. 19.

De openbare godsvereering, waarbij de volgende psalmen gezongen worden, wordt vesper of vespers genoemd naar het latijnsohe woord vesper, vcsperae, dat is, avond, avondgetijden, omdat men voorheen gewoon was die godsdienstoefening des avonds te houden. De vespers bestaan, evenals de andere getijden, die in den loop van den dag gebeden worden , hoofdzakelijk uit psalmen, uit een lofzang, toepasselijk op den dienst van den dag, gevolgd door het danklied van de H. maagd Maria. Dit alles wordt besloten met het gebed van den dag. Doorgaans volgt er op de vespers een klein lof, waarvan later met een woord zal gesproken worden.

Het valt licht te begrijpen, dat het niet voldoende is deze psalmen en gezangen, hoe dan ook, mede te zingen. In de eerste plaats behoort dit zingen o r d e 1 ij k te geschieden ; en wel zoo, dat al wie den zang hoort, reeds

25*

-ocr page 404-

daardoor alleen gesticht en godsdienstig gestemd worde. Daartoe is het vooral noodzakelijk, dat er eenheid en gelijkmatigheid in den zang zij, vermits het niet anders dan ontstichting en ergernis kan geven, wanneer de zingenden elkander trachten voorbij te streven of te overtreffen. De apostel zegt (1 Kor. 14 vs. 40): dat alles betamelijk en met orde geschiede.

Ten anderen behoort elk der medezingenden, zoowel als die God in stilte loven en danken, voor zich zeiven gesticht te worden door hetgeen hij zingt. Daarom moet hij ook weten wat hij zingt. Ten einde hem nu hierin behulpzaam te zijn, hebben wij naast het latijn, dat gezongen wordt, de hollandsche vertaling gevoegd.

Eindelijk, bij deze zoowel als bij elke andere openbare godsdienstoefening, komt het er voornamelijk op aan, met welken geest en met welke bedoelingen men die bijwone. Hij , die zich verplicht en gedrongen gevoelt om op zonen feestdagen, nog op een anderen tijd van den dag dan alleen des morgens, God in zijnen tempel te eeren en te danken, en die met dit doel de vespers bijwonende, overdenkt wat er gezongen wordt, hij zal niet zonder stichting noch zonder vrucht deel aan die godsdienstoefening genomen hebben. Den goeden toch v-erkt alles mede ten goede. Zij, die zeggen, in het bijwonen der vespers geen stichting te vinden , zullen dit wel aan zich zei ven te wijten hebben en de schuld daarvan allereerst in zich zeiven moeten zoeken.

-ocr page 405-

de vespeus der zondagen.

389

DE VESPERS DEK ZONDAGEN.

Deus, in adjutorium meum intende.

Domine, ad adjuvandum me festina.

Gloria Patri , et Pilio, et Spiritui sancto.

Sicut erat in principio et nunc, et semper, et in sae-cula saeculorum. Amen.

Alleluja.

O God! zie op tot mijne hulp.

Haast U, Heer! om mij te helpen.

*Eere zij den Vader, en den Zoon , en den H. Geest.

* Gelijk het was in het begin, en nu, en altijd, en in de eeuwen der eeuwen. Amen.

Alleluja.


Van Septuagesima tot Paschen.

Lof zij U, Heer, Koning der eeuwige heerlijkheid !

Laus tibi, Domine, Kex ae-

ternae gloriae!

Psalm 109.

Dixit Dominus Domino meo: De Heer heeft gezegd tot

sede a dextris meis.

Douec ponam inimicos tuos: scabellum pedum tuorum.

Virgam virtutis tuae emittet Dominus ex Sion: domi-nare in medio inimicorum tuorum.

mijnen Heer; Zit aan mijne rechterhand,

Totdat ik uwe vijanden stelle, tot eene voetbank uwer voeten.

Uit Sion zal de Heer den rijksstaf uwer macht doen komen ; heersch in het midden uwer vijanden.


* Dit is het slot van eiken psalm.

-ocr page 406-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

390

Tecum principium in die virtutis tuae, in splendo-ribus sanctorum : ex utero ante luciferum genui te.

Juravit Dominus, et non poenitebit eura : tu es Sacerdos in aeternum secundum ordinem Melchi-sedech.

Dominus a dextris tuis: confregit in die irae suae reges.

Judicabit in nationibus, im-plebit ruinas: conquassabit capita in terra multorum.

De torrente in via bibet: propterea exaltabit caput.

Psalm

Confitebor tibi, Domine, in toto corde mee: in con-cilio justorum et congre-aratione.

Magna opera Domini: ex-

Bij U is het vorstendom, in den dag uwer krach-te , met vollen luister van heiligheid; uit den schoot heb ik U geteeld, al vóór den dageraad.

De Heer heeft gezworen, en het zal Hem niet berouwen ; Gij zijt Priester in der eeuwigheid, op de wijze van Melchisedech.

De Heer is U ter rechter zijde, om de koningen te verslaan in den dag zijner gramschap.

Hij zal recht doen onder de volkeren; Hij zal geheele venvoeslinsen maken. Hij zal de hoofden brijzelen in veler landen.

Hij zal op den weg uit de beek drinken, daarom zal Hij het hoofd opheffen.

110.

Ik zal U danken, Heer! van ganscher hart, in den raad der rechtvaardigen en in de vergadering.

Groot zijn de werken des


-ocr page 407-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

391

quisita in omnes volun-tates ejus.

Coufessio et magnificentia opus ejus: et justitia ejus manet in saeculum sae-culi.

Memoriam fecit mirabilium suorum, misericors et miserator Dominus: escain dedit timentibus se.

Memor erit in saeculum testamenti sui : virtutem operum suorum annun-tiabit populo suo.

Ut det illis haereditatem gentium: opera manuum ejus Veritas et judicium.

Fidelia omnia mandata ejus, confirmata in saeculum saeculi: facta in veritate et aequitate.

Eedemptionem misit populo suo: mandavit in aeter-num testamentum suum.

Sanctum et terribile nomen ejus: initium sapientiae

Heeren, uitgezocht tot al zijn behagen.

Lofwaardig en heerlijk is zijn werk; en zijne rechtvaardigheid blijft in der eeuwigheid.

Hij heeft de gedachtenis zijner wonderen doen houden ; de genadige en barmhartige God, Hij heeft eene spijs gegeven aan die Hem vreezen.

Hij zal zijn verbond in eeuwigheid gedenken: Hij zal de kracht zijner werken bekend maken aan zijn volk.

Zoodat Hij hun geve het erfdeel der heidenen; de werken zijner handen zijn waarheid en gerechtigheid.

Al zijne bevelen zijn getrouw, bevestigd door alle eeuwen, opgesteld in waarheid en oprechtheid.

Hij heeft zijn volk verlossing gezonden; Hij heeft zijn verbond voor eeuwig vastgesteld.

Heilig en ontzaglijk is zijn naam: de vrees des Hee-


-ocr page 408-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

392

timor Domini.

Intellectus bonus omnibus facientibus eum ; laudatio ejus manet in saeculum saeculi.

Psalm

Beatus vir qui timet Do-minum: in mandatis ejus volet nimis.

Potens in terra erit semen ejus: generatio rectorurn benedicetur.

Gloria et divitiae in domo ejus: et justitia ejus ma-net in saeculum saeculi.

Exortum est in tenebris lumen rectis; misericors et miserator et justus.

Jucundus homo, qui misere-tur et commodat, disponet sermones suos in judicio; quia in aeternum non commovebitur.

In memoria aeterna erit jus-ren is het beginsel der wijsheid.

Wel verstandig zijn zij allen, die er naar doen; zijn lof blijft in der eeuwigheid.

111.

Zalig is de man, die den Heer vreest, die grooten lust beeft in zijne geboden.

Zijn zaad zal machtig zijn op de aarde; het geslacht der vromen zal gezegend worden.

Luister en rijkdom zal in zijn huis zijn; en zijne rechtvaardigheid zal eeuwig duren.

Den vromen gaat het licht op in de duisternis, die genadig, barmhartig en rechtvaardig is.

Welbevallig is de mensch, die meedoogen toont, en uitleent: die zijne zaken beschikt met gerechtigheid; in eeuwigheid zal hij niet vervallen.

De rechtvaardige zal zijn in


-ocr page 409-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

393

tus: ab auditione mala non tiniebit.

Paratum cor ejus sperare in Domino, confirmatum est cor ejus: non oommo-vebitur, donec despiciat inimicos suos.

Dispersit, dedit pauperibus, justitia ejus manet in saeculum saeculi: cornu ejus exaltabitur in gloria.

Peccator videbit, et irasce-tur, dentibus suis freraet et tabescet: desiderium peccatorum peribit.

Psalm

Laudate, pueri, Dominum: laudate nomen Domini.

Sit nomen Domini benedic-tum : ex hoc nunc et usque in saeculum.

A solis ortu usque ad oc-eeuwige geheugenis; voor geen kwaad gerucht zal hij vreezen.

Zijn hart is bereid te hopen op den Heer, zijn hart is wel bevestigd ; hij zal niet ontroerd worden, tot dat hij zijne vijanden ten onder zie.

Hij strooit uit, en geeft den armen; zijne rechtvaardigheid blijft in der eeuwigheid ; zijn hoorn zal in heerlijkheid verheven worden.

De zondaar zal het zien, en hij zal gestoord worden; hij zal op zijne tanden knarsen en verkwijnen; de begeerte der zondaren zal te niet gaan.

112.

Looft den Heer, gij kinderen ! looft den naam des Heeren.

De naam des Heeren zij gezegend; van uu aan tot in eeuwigheid.

Van den opgang der zon


-ocr page 410-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

394

casum: laudabile nomen Domini.

Excelsus super omnes gentes Dominus: et super coelos gloria ejus.

Quis sicut Dominus, Deus noster, qui in altis habitat : et humilia respicit in coelo et in terra?

Suscitans a terra inopem : et de stercore erigens pau-perem.

Ut collocet eum cum prin-cipibus: cum principibus populi sui.

Qui habitare facit sterilem in domo: matrem filio-rum laetantem.

Psalm

In exitu Israel de /Egypto: domus Jacob de populo barbaro.

Facta est Judaea sanctifi-catio ejus: Israel potestas ejus.

Mare vidit, et fugit: Jor-tot den ondergang is des Heeren naam lofwaardig.

De Heer is verbeven boven alle volkeren , en zijne heerlijkheid is boven de hemelen.

Wie is gelijk de Heer onze God, die in het hooge woont , en die op het nederige ziet, in hemel en op aarde?

Die den behoeftige opheft van de aarde, en den arme uit de assche verheft.

Om hem te zetten bij de vorsten, hij de vorsten van zijn volk.

Die de onvruchtbare met een huisgezin doet wonen, en haar maakt eene blijde kindermoeder.

113.

Als Israel optoog uit Egypte, het huis van Jakob uit dat vreemde volk.

Toen werd het joodsche volk Hem toegeheiligd: Israel tot zijne heerschappij.

De zee zag het, en vluchtte


-ocr page 411-

DE VESPERS DEK ZONDAGEN.

395

danis oonversus est re-trorsum.

Monies exultaverunt ut arie-tes; et colles sicut agni ovium.

Quid est tibi mare, quod fugisti? et tu Jordanis, quia conversus es retror-suin ?

Montes exultastis sicut arie-tes? et colles sicut agni ovium ?

A facie Domini mota est terra; a facie Dei Jacob.

Qui convertit petram in stagna aquarum; et ru-pem in fontes aquarum.

Non nobis, Domine, non nobis: sed nomini tuo da gloriam.

Super misericordia tua et veritate tua: nequaudo dicant gentes : ubi est Deus eorum ?

Deus autem noster in coelo;

weg; de Jordaan keerde terug.

De bergen sprongen op, als rammen, en de heuvelen, als lammeren der schapen.

Wat is het, o zee! dat gij wegvluchttet; en gij, Jordaan ! dat gij terugkeer-det ?

Gij bergen! dat gij opsprongt als rammen ; en gij heuvelen, als lammeren der schapen ?

Voor het aangezicht des Heeren was het, dat de aarde daverde; voor het aangezicht van den God van Jakob.

Die den harden steen veranderde in een watervloed en de steenrots in waterbronnen.

Niet ons , Heer ! niet ons: maar geef uwen naam de heerlijkheid.

Om uwe barmhartigheid en uwe waarheid, opdat de heidenen niet mogen zeggen : waar is hun God ?

Doch onze God is in den


-ocr page 412-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

396

omnia quaecumque voluit fecit.

Simulacra gentium argentum et aurum : opera manuum hominum.

Os habent, et non loquen-tur: oculos habent et non videbunt.

Aures habent, et non au-dient : nares habent et non odorabunt.

Manus habent, et non pal-pabunt; pedes habent et non ambulabant: non cla-mabunt in guiture suo.

Similes illis fiant qui faciunt ea: et omnes qui confi-dunt in eis.

Domus Israel speravit in Domino: adjutor eorum et protector eorum est.

Domus Aiiron speravit in Domino: adjutor eorum et protector eorum est.

Qui timent Dominum, spe-raverunt in Domino: adjutor eorum et protector eorum est.

hemel; Hij doet al wat Hem belieft.

De afgoden der heidenen zijn zilver en goud; werken van der menschen handen.

Zij hebben een mond en zij spreken niet; zij hebben oogen en zien niet.

Zij hebben ooren, en hooren niet; zij hebben neuzen en ruiken niet.

Zij hebben handen en tasten niet; zij hebben voeten en wandelen niet; zij geven geen geluid met hunne keel.

Dat zij , die ze maken, daaraan gelijk worden, en allen, die er op betrouwen.

Het huis van Israel hoopt op den Heer; Hij is hun hel -per en hun beschermer.

Het huis van Aaron hoopt op den Heer; Hij is hun helper en hun beschermer.

Die den Heer vreezen, hopen op den Heer; Hij is hun helper en hnn beschermer.


-ocr page 413-

DE VESPERS DEK ZONDAGEN.

397

Dominus memor fuit nostri: et benedixit nobis.

Benedixit domui Israel: be-nedixit domui Aiiron.

Benedixit omnibus, qui ti ment Dominum: pusillis cum majoribus.

Adjiciat Dominus super vos: super vos et super filios vestros.

Benedicti vos a Domino: qui fecit coelum et terram.

Coelum caeli Domino: ter-ram autem dedit filiis hominum.

Non mortui laudabunt te, Domine: neque omnes, qui descendunt in infer-num.

Sed nos, qui vivimus, be-nedicimus Domino : ex hoc, nunc et usque in sae-culum.

De Heer is onzer gedachtig en Hij zegent ons.

Hij zegent het huis van Israel; Hij zegent het huis van Aiiron.

Hij zegent allen, die den Heer vreezen, beiden klein en groot.

De Heer zegene u meer en meer, zoo u , als uwe kinderen.

Gezegend moet gij zijn van den Heer, die hemel en aarde gemaakt heeft.

De opperhemel is voor den Heer; de aarde heeft Hij gegeven aan de kinderen der menschen.

De dooden zullen U niet loven, Heer! noch zij allen, die onder de aarde dalen.

Maar wij , die leven, loven den Heer, van nu aan tot in eeuwigheid.


-ocr page 414-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

398

Korte Les. 2 Kor. 1.

Geloofd zij God, de Vader onzes Heeren Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden, en de God aller vertroosting, die ons vertroost in al onze verdrukking.

A. God zij gedankt.

Lofzang.

O God! die licht en leven schiept.

Den glans des dags in \'t wezen riept, En de aarde op :t woord van uwe kracht Bij \'t eerste licht hebt voortgebracht.

Benedictus Deus et Pater Domini nostri Jesu Chris-ti, Pater misericordiarum, et Deus totius consolatio-nis, qui consolatur nos in omni tribulatione nostra.

B. Deo gratias.

Lucis creator optime , Lucem dierum proferens, Primordiis lucis novae; Mundi parans originem.

Qui mane junctum vesperi Diem vocari praecipis; Tetrum chaos illabitur, Audi preces cum fletibus.

Van d\' ochtend af tot de avond daalt, Hebt Gij \'t gebied des dags bepaald;

Wij bidden, nu weer \'t donker dreigt, Dat Gij tot ons uwe ooren


Ne mens gravata crimine Geef dat de ziel, door schuld

bezwaard,

-ocr page 415-

DE VESPERS DEK ZONDAGEN.

399

Vitae sit exul immere, Dum nil perenne cogitat, Seseque culpis illigat.

Coelorum pulset intimum, Vitale tollat praemium, Vitemus omne noxium, Purgemus omne pessimum.

Praesta Pater piissime, Patrique compar unice Cum Spiritu paraclito Regnans per omne saeculum.

Amen.

V. Dirigatur, Domine, oratio mea:

A\'. Sicut incensum in con-spectu tuo.

Zich niet blijv\' hechten aan deze aard, Dat ze aan het wereldsch goed niet hang\', Maar naar een eeuwig heil verlang\'.

Op \'s hemels feestzaal zij \'t gezicht,

Op \'s levens kroon ons oog gericht,

Dat steeds ons hart wat schaadt vermijd\', En moedig alle kwaad bestrijd\'.

Verhoor, o Vader! onzen toon,

En Gij, Gods eengeboren Zoon,

Gij, Geest van leven, liefde en vree.

Deel, op \'t gebed, uw heil ons mee ! Amen.

V. Dat mijn gebed , o Heer !

tot U opklimme: A. Als een wierook-offer voor uw aanschijn.


-ocr page 416-

DE VESPERS DER ZONDAGEN.

400

Lofzang der h. maagd Maria.

Magnificat anima mea Do-minum.

Et exultavit spiritus meus: in Deo salutari meo.

Quia respexit humilitatem anoillae suae: ecce enim ex hoe beatam me dicent omnes generationes.

Quia fecit mihi magna, qui potens est: et sanctum nomen ejus.

Et misericordia ejus a progenie in progenies: timen-tibus eum.

Fecit potentiam in brachio suo; dispersit superbos mente cordis sui.

Deposuit potentes de sede: et exaltavit humiles.

Esurientes implevit bonis: et divites dimisit inanes.

Mijne ziel maakt groot den Heer.

En mijn geest verheugt zich in God , mijnen Zaligmaker,

Omdat Hij de geringheid zijner dienstmaagd heeft aangezien. Want zie, van nu aan zullen alle geslachten mij zalig noemen.

Want Hij heeft mij groote dingen gedaan, die machtig is; en heilig is zijn naam.

En zijne barmhartigheid komt, van geslacht tot geslacht, over degenen die Hem vreezen.

Hij heeft kracht gedaan door zijnen arm; Hij heeft ze verstrooid, die zich ver-hoovaardigden in de gedachten huns harten.

De machtigen heeft Hij van den troon gezet, en de nederigen verheven.

De hongerigen heeft Hij met goederen vervuld, en de rijken ledig weggezonden.


-ocr page 417-

VESPER-PSALMEN OP FEESTDAGEN.

401

Suscepit Israel puerum su-um: recordatus misericor-diae suae.

Sicut locutus est ad patres nostros: Abraham et se-mini ejus in saecula.

Hij heeft Israel zijnen dienaar opgenomen, indachtig zijnde zijner barmhartigheid.

Gelijk Hij onzen vaderen had toegezegd . aan Abraham en aan zijn zaad, tot in eeuwigheid.


Na dezen lofzang ivordt altijd het cjebed van den zon-of feestdag gezongen.

VESPER-PSALMEN OP VERSCHILLENDE FEESTDAGEN.

Op Kerstdag, op de feesten van den 11. Stefanus, den H. Johannes den evangelist, en alle Kinderen zingt men de eerste drie zondagsche en de twee volgende psalmen.

Psalm 129.

De profundis clamavi ad te, Domine : Domine, exaudi vocem meam.

Fiant aures tuae intenden-tes: in vocem deprecatio-nis meae.

Si iniquitates observaveris, Domine : Domine, quis sustinebit ?

Uit de diepte heb ik geroepen tot U, o Heer! Heer! verhoor mijne stem.

Laat uwe ooren luisteren naar de stem mijns smee-kens.

Indien Gij , Heer ! de zonden gadeslaat! Heer, wie zal bestaan?


26

-ocr page 418-

VESPER-PSALMEN OP

402

Quia apud te propitiatio est: et propter legem tuam sustinui te, Domine.

Sustinuit anima mea in verbo ej us: speravit anima mea in Domino.

A custodia matutina usque ad noctem: speret Israel in Domino.

Quia apud Dominum mise-ricordia: et copiosa apud eum redemptio.

Et ipse redimet Israel: ex omnibus iniquitatibus ejus.

Psalm

Memento , Domine , David : et omnis mansuetudinis ejus.

Sicut jura vit Domino; votum vovit Deo Jacob.

Si introiero in tabernaculum domus meae: si ascendero in lectum strati mei.

Si dedero somnum oculis meis: et palpebris meis dormitationem.

Et requiem temporibus me-

Omdat er genade bij U is, en om uwe wet, o Heer I heb ik op U gewacht.

Mijne ziel heeft op zijn woord gewacht; mijne ziel heeft op den Heer gehoopt.

Van den morgenstond tot in den nacht, moet Israel op den Heer hopen.

Want bij den Heer is barmhartigheid, en bij Hem is overvloedige verlossing.

En Hij zal Israel verlossen uit al zijne zonden.

131.

Gedenk, Heer ! aan David , en aan al zijne weemoedigheid.

Hoe hij den Heer zwoer, en den God Jakobs dezebelofte deed :

Zoo ik mijne woning in mijn huis ga nemen, zoo ik op mijn gespreid bed trede,

Zoo ik aan mijne oogen den slaap vergunne, of sluimering aan mijne oogleden,

Of mijn hoofd tot rust be-


-ocr page 419-

VEBSCHILLENDE FEESTDAGEN.

403

is, donee inveniam locum Domino: tabernaculum Deo Jacob.

Ecce audivimus earn in Ephrata: invenimus eam in campis sylvae.

Introibimus in tabernaculum ejus: adorabimus in loco, ubi steterunt pedes ejus.

Surge, Domine, in requiem tuam : tu, et area sanc-tificationis tuae.

Sacerdotes tui induantur justitiam: et sancti tui exultent.

Propter David servum tu-um: non avertas faciem Christi tui.

Juravit Dominus David veri-tatem, et non frustrabitur eam: de fructu ventris tui ponam super sedem tuam.

Si custodierint filii tui tes-tamentum meum: et tes-geve, totdat ik eene plaats voor den Heer zal vinden, eene woning voor den God van Jakob.

Zie! wij hebben gehoord, dat zij was in Efrata; wij hebben ze gevonden in de velden des wouds.

Wij zullen in zijne woning gaan; wij zullen aanbidden ter plaatse, waar rtj-ne voetbank is.

Eijs op, Heer! tot uwe rust. Gij, en de verbondkist uwer heiligheid !

Dat uwe priesters zich aandoen met gerechtigheid, en uwe heiligen zich verheugen !

Om uwen dienaar David, keer toch het aangezicht van uwen Gezalfde niet af.

De Heer heeft David een trouwen eed gezworen, en Hij zal er niet van afwijken: van de vrucht uws lichaams zal ik op uwen zetel stellen.

Indien uwe kinderen mijn verbond onderhouden, en


26*

-ocr page 420-

VESPER-PSALMEN OP

404

timonia mea haec, quae docebo eos.

Et filii eorum usque in saeculum: sedebunt super sedem tuam.

Quoniam elegit Dominus Sion: elegit earn in lia-bitationem sibi.

Haec requies mea in saeculum saeculi: hic habitabo, quoniam elegi earn.

Viduam ejus benedicens be-nedicam: pauperes ejus saturabo panibus.

Sacerdotes ejus induam sa-lutari: et sancti ejus exul-tatione exultabunt.

Illuc producam cornu David: paravi lucernam Christo

Inimicos ejus induam con-fusione; super ipsum au-tem efflorebit sanctificatio mijne bevelen, die Ik hun leeren zal,

Zoo zullen ook hunne kinderen tot in eeuwigheid zitten op uwen troon.

Want de Heer heeft Sion verkoren; Hij heeft het verkoren tot zijne woning.

Dit is mijne rustplaats door alle eeuwen; hier zal Ik wonen, want Ik heb ze verkoren.

Ik zal hare weduwen rijkelijk zegenen; Ik zal hare armen met brood verzadigen.

Hare priesters zal Ik met heil bekleeden: en hare heiligen zullen met vroo-lijkheid juichen.

Daar zal Ik den hoorn van David oprichten; Ik heb mijnen Gezalfde eene lichtfakkel toebereid.

Zijne vijanden zal Ik met schaamte bedekken, maar op Hem zal mijne heiligheid bloeien.


Op het feest van de besnijdenis des IIeer en zingt men de psalmen: Dixit Dominus, hl. 389; Laudate pueri, hl. 893; en de drie volgende.

-ocr page 421-

VERSCHILLENDE FEESTDAGEN.

405

Psalm 121.

Laetatus sum in his, quae dicta sunt mihi: in do-mum Domini ibimus.

Stantes erant pedes nostri: in atriis tuis, Jerusalem!

Jerusalem quae aedifcatur ut civitas: cujus partici-patio ejus in idipsum.

Illuc enim ascenderunt tribus , tribus Domini: testimonium Israel ad confl-tendnm nomini Domini.

Quia illic sederunt sedes in judicio: sedes super do-mum David.

Eogate quae ad pacem sunt Jerusalem : et abundantia diligentibus te.

Fiat pax in virtute tua: et abundantia in turribus tuis.

Propter fratres meos et pro-ximos meos: loquebar pacem de te.

Ik ben verblijd in hetgeen mij gezegd is: wij zullen gaan in het huis des Heeren.

Onze voeten zullen staan in uwe voorzalen, o Jeruzalem !

Jeruzalem, dat opgebouwd is tot eene stad, waar onderlinge gemeenschap is.

Want derwaarts trekken de stammen op, de stammen des Heeren, naar het bevel aan Israel om den naam des Heeren te loven.

Want daar zijn de zetels ten gerichte gezet; de zetels van het huis van David.

Bidt om den vrede van Jeruzalem; wèl moet het gaan dengenen, die u beminnen !

De vrede zij in uwe vestingen, en het welvaren in uwe hooge gebouwen!

Om mijne broederen en mijne vrienden, zoo wensch ik u den vrede.


-ocr page 422-

VESPER-PSALMEN OP

406

Propter domurn Domini Dei nostri: quaesivi bona tibi.

Psalm

Nisi Dominus aedificaverit domum: in vanum labo-ra verunt , qui aedificant earn.

Nisi Dominus custodierit civitatem: frustra vigilat, qui custodit earn.

Vanum est vobis ante lucem surgere: surgite postquam sederitis, qui manducatis panem doloris.

Cum dederit dileetis suis somnum: ecce haereditas Domini filii, merces fruc-tus ventris.

Sicut sagittae in manu po-tentis; ita filii excusso-rum.

Beatus vir qui implevit de-siderlum suum ex ipsis:

Om het huis van den Heer, onzen God, zocht ik uw heil en zegen.

126.

Zoo de Heer het huis niet bouwt, te vergeefs arbeiden zij , die er aan bouwen.

Zoo de Heer de stad niet bewaart, te vergeefs waakt hij , die de wacht waarneemt.

Te vergeefs is het, dat gij opstaat vóór den dag, en u zoo laat begeeft tot rusten, gijlieden die het brood der smarte eet,

Terwijl Hij zijnen vrienden den slaap verleent. Zie, de kinderen zijn een erfdeel van den Heer, de vrucht des lichaams eene vergelding.

Gelijk de pijlen in de hand van een sterke, zoo zijn de kinderen der beproefden.

Zalig is de man, die zijnen wensch daarvan vol heeft;


-ocr page 423-

VERSCHILLENDE FEESTDAGEN.

407

non confundetur, cum loquetur iniraicis suis in porta.

Psalm

Lauda Jerusalem Dominum: lauda Deum tuum, Sion.

Quoniara confortavit seras portarum tuarum: bene-dixit filiis tuis in te.

Qui posuit fines tuos pacem: et adipe frumenti satiat te.

Qui emittit eloquium suum terrae; velociter currit sermo ejus.

Qui dat nivem sicut lanam: nebulam sicut cinerem spargit.

Mittit crystallum suam sicut buccellas: ante faciem frigoris ejus quis susti-nebit ?

Emittet verbum suum, et liquefaciet ea: flabit spiritus ejus, et fluent aquae.

hij zal niet beschaamd staan, als hij zijne vijanden zal toespreken in de poort.

147.

Loof, Jeruzalem! den Heer; loof, o Sion, uwen God!

Want Hij heeft de grendelen uwer poorten vastgemaakt; Hij heeft uwe kinderen binnen u gezegend.

Hij heeft den vrede gesteld binnen uwe palen, en Hij verzadigt u met de bloem der tarwe.

Hij zendt zijn bevel over de aarde; zijn woord loopt met alle snelheid.

Hij doet de sneeuw als vlokken vallen; Hij strooit den ijzel als assche.

Hij werpt zijnen hagel als brijzelingen; wie kan de strengheid zijner koude uitstaan ?

Hij zal zijn woord afzenden, en zal ze doen smelten; zijn wind zal waaien en. het water vloeit henen.


-ocr page 424-

VESPER-PSALMEN OP

408

Qui annuntiat verbum suum Jacob : justitias et judicia sua Israel.

Non fecit taliter omni na-tioni: et judicia sua non manifestavit eis.

Hij maakt Jakob ziin woord bekend, zijne bevelen en rechten aan Israel.

Zoo heeft Hij niet met alle volkeren gedaan; en Hij heeft hun zijne rechten niet verkondigd.


Op Driekoningen en Paschen worden de, psalmen van den zondag gezongen.

Op Hemelvaartsdag zingt men de eerste vier psalmen van den zondag; de vijfde volgt.

Psalm 116.

Laudate Dominum omnes gentes: laudate eum, om-nes populi.

Quoniam confirmata est super nos misericordia ejus: et Veritas Domini manet in aeternum.

Looft den Heer alle geslachten ; looft Hem alle volken.

Want zijne barmhartigheid is op ons bevestigd; en de waarheid des Heeren blijft in eeuwigheid.

Op Pinkster en op het feest van de allerheiligste Drievuldigheid zingt men de psalmen van den zondag.

Op den H. Sacramentsdag worden de eerste twee zon-dagsche en de drie volgende psalmen gezongen.

Psalm 115.

Credidi, propter quod lo- Ik heb geloofd, daarom heb cutus sum : ego autem ik gesproken; doch ik ben humiliatus sum nimis. vernederd bovenmate.

-ocr page 425-

VEK8CHILLENDE FEESTDAGEN. 409

Ego dixi in excessu meo: omnis homo mendax.

Quid retribuam Domino: pro omnibus quae retri-buit mihi?

Calicem salutaris accipiam: et nomen Domini invo-cabo.

Vota mea Domino reddam coram omni populo ejus: pretiosa in conspectu Do-mini mors sanctorum ejus.

O Domine! quia ego servus tuus: ego servus tuus, et filius ancillae tuae.

Dirupisti vincula mea; tibi sacrificabo hostiam laudis, et nomen Domini invo-cabo.

Vota mea Domino reddam in conspectu omnis po-puli ejus: in atriis domus Domini, in medio tui Jerusalem.

Ik zeide in myne haastigheid : alle mensch is leugenachtig.

Wat zal ik den Heer wedergeven voor al de weldaden, die Hij mij gedaan heeft ?

Ik zal den heilzamen drinkbeker nemen, en ik zal den naam des Heeren aanroepen.

Ik zal den Heer mijne beloften betalen, in tegenwoordigheid van al zijn volk. Dierbaar is voor het aanschijn des Heeren de dood zijner heiligen.

O Heer! ik ben uw dienaar; ik ben uw dienaar en de zoon uwer dienares.

Gij hebt mijne banden gebroken. Ik zal U eene offerande van lof opdragen , en ik zal aanroepen den naam des Heeren.

Ik zal den Heer mijne beloften betalen, in het aanzien van al zijn volk, in de voorzalen van het huis des Heeren, binnen u, Jeruzalem.


-ocr page 426-

VESPER-PSALMEN OP

Psalm 127.

Beati omnes qui timent Do- Gelukzalig allen, die den

minum: qui ambulant in viis ejus.

Labores manuum tuarum quia manducabis: beatus es, et bene tibi erit.

Uxor tua sicut vitis abun-dans: in lateribus domus tuae.

Filii tui sicut novellae oli-rarum : in circuitu men-sae tuae.

Ecce sic benedicetur homo: qui timet Dominum.

Benedicat tibi Dominus ex Sion: et videas bona Jerusalem omnibus diebus vitae tuae.

Et videas filios filiorum tu-orum: pacem super Israel.

Heer vreezen, die wandelen in zijne wegen. Want gij zult van den arbeid uwer handen eten; gij zijt gelukkig, en het zal u welgaan. Uwe huisvrouw zal zijn als een vruchtbare wijngaard , binnen de vertrekken uws huizes; Uwe kinderen, als jonge olijfspruiten, rondom uwe tafel.

Zie, zoo zal de mensch gezegend worden, die den Heer vreest.

De Heer zegene U uit Sion, dat gij het welvaren van Jeruzalem moogt aanschouwen al de dagen uws levens.

Dat gij uwe kindskinderen moogt zien en vrede over Israel.

Psalm 147. Lauda Jerusalem, bl. 407.

Op het feest van Kerkinwijding worden de eerste vier psalvien van den zondag gezongen; de vijfde is Lauda Jerusalem, hl. 407.

410

-ocr page 427-

VERSCHILLENDE FEESTDAGEN. 411

Op al de feestdagen der H. maagd Maria ivorden dezelfde psalmen gezongen als op het feest van de besnijdenis des Heeren, hl. 404.

Op het feest van alle Heiligen worden de eerste vier psalmen van den zondag gezongen; de vijfde is Credidi, bi. 408.

O]} de feestdagen der H. apostelen en evangelisten zingt men de psalmen: Dixit Doraimis, bl. 389; Laudate pueri, bl. 393 ; Credidi, bl. 408; en de twee volgende.

Psalm 125.

In convertendo Dominus captivitatem Sion: facti sumus sicut consolati.

Tunc repletum est gaudio os nostrum: et lingua nostra exultatione.

Tunc dicent inter gentes; magnificavit Dominus fa-cere cum eis.

Magnificavit Dominus facere nobiscum: facti sumus laetantes.

Converte, Domine, captivitatem nostram: sicut tor-rens in austro.

Als de Heer de gevangenen van Sion deed weder-keeren, zoo werden wij als verkwikte menschen.

Toen werd onze mond met vroolijkheid vervuld, en onze tong met blijde zangen.

Toen zeiden zij onder de heidenen: De Heer heeft groote dingen met hen gedaan.

Groote dingen heeft de Heer met ons gedaan; des zijn wij vroolijk.

Heer! doe onze gevangenis keeren, gelijk eene waterbeek in het zuiden.


-ocr page 428-

VESPER-PSALMEN OP

412

Qui seminant in lacrymis: in exultatione metent.

Euntes ibant et flebant: raittentes semina sua.

Venientes autem venient cum exultatione: portantes ma-nipulos suos.

Psalm

Domine, probasti me, et cognovisti me: tu cogno-visti sessionem meam et resurrectionem meam.

Intellexisti cogitationes meas de longe: semitam meam, et funiculum meum in-vestigasti.

Et omnes vias meas prae-vidisti: quia non est ser-mo in lingua mea.

Ecce, Domine, tu cognovisti omnia, novissima et an-tiqua: tu formasti me, et posuisti super me manum tuam.

Mirabilis facta est scientia tua ex me: confortata est, et non potero ad eam.

Die met tranen zaaien, zullen met vreugde maaien.

Al weenende gingen zij henen , werpende hun zaad in de aarde.

Maar met vreugde zullen zij wederkomen, dragende hunne schoven.

138.

Heer! Gij doorgrondt mij en Gij kent mij. Gij kent mijn zitten en mijn opstaan.

Gij verstaat mijne gedachten van verre. Mijne paden en mijnen omgang spoort Gij na.

En Gij hebt al mijne wegen te voren gekend. Ook aleer het woord op mijne tong is.

Zoo weet Gij, Heer! alle dingen, zoo verledene als toekomende. Gij hebt mij gemaakt en uwe hand op mij gelegd.

Al te wonderbaar is mij uwe kennis; zij is te verheven , en ik kan ze niet bereiken.


-ocr page 429-

VEKSCHILLENDE FEESTDAGEN.

413

Quo ibo a spiritu tuo? et quo a facie tua fugiam?

Si ascendero in coelum, tu illic es: si descendero in infernum, ades.

Si sumpsero pennas meas diluoulo: et habitavero in extremis maris.

Etenim illuc manus tua de-ducet me: et tenebit me dextera tua.

Et dixi: forsitan tenebrae conculcabunt me: et nox illuminatio mea in deliciis meis.

Quia tenebrae non obscura-buntur a te, et nox siout dies illuminabitur: siout tenebrae ejus, ita et lumen ejus.

Quia tu possedisti renes meos: suscepisti me de utero matris meae.

Waar zal ik henengaan voor uwen geest, of waar zal ik voor uw aanschijn vluchten ?

Zoo ik in den hemel klimme, daar zijt Gij; zoo ik ter helle dale, Gij zijt er tegenwoordig.

Al nam ik mij vleugelen aan met den dageraad, en ging wonen aan het uiterste der zee,

Zoo zoude uwe hand mij ook derwaarts geleiden, en uwe rechterhand zoude mij vasthouden.

En zeg ik: mogelijk zal de duisternis mij bedekken; zoo zal toch ook de nacht mij tot een licht zijn in mijne geneugten.

Want de duisternissen zullen voor U niet duister zijn, en de nacht is U zoo helder als de dag; de duisternis of het licht is U al hetzelfde.

Want Gij bezit mijne nieren; Gij hebt mij opgenomen van mijn moeders lichaam af.


-ocr page 430-

VESPER-PSALMEN OP

414

Confitebor tibi, quia terri-biliter magnificatus es: mirabilia opera tua, et anima mea cognoscit ni-mis.

Non est occultatum os me-um a te, quod fecisti in occulto: et substantia mea in inferioribus terrae.

Imperfectum meum viderunt oculi tui, et in libro tuo omnes scribentur: dies formabuntur et nemo in eis.

Mihi autem nimis honorifi-cati sunt amici tui, Deus! nimis confortatus est prin-cipatus eorum !

Dinumerabo eos, et super arenam multiplicabuntur : exurrexi, et adhue sum tecum.

Si occideris Deus peccatores: viri sanguinum declinate a me.

Quia dicitis in cogitatione: accipient in vanitate civi-

Ik zal IJ danken, omdat Gij wonderlijk verheerlijkt zijt; wonderbaar zijn uwe werken, en mijne ziel bekent bet zeer wel.

Mijn gebeente was ü niel verborgen, hetwelk Gij in het heimelijk gemaakt hebt, noch geheel mijn wezen, onder in de aarde.

Uwe oogen zagen mij, als ik nog onvolmaakt was; en in uw boek waren al mijne dagen opgeschreven. Zij zullen gemaakt worden en niet één zal wegblijven.

O God! hoe zeer zijn uwe vrienden mij in waarde, hoe is hunne heerlijkheid verheven bovenmate!

Wil ik ze tellen, zij zullen het zand in getal te boven gaan; al ben ik wakker en steeds bij ü.

Zult Gij , o God! de ondeu-genden niet ombrengen? Wijkt van mij , gij bloedgierige menschen.

Want gij zegt in uwe gedachten ; te vergeefs zul-


-ocr page 431-

VERSCHILLENDE FEESTDAGEN. 415

tates tuas.

Nonne qui oderunt te, Domme , oderam: et super inimicos tuos tabescebam?

Perfecto odio oderam illos: et inimici facti sunt mihi.

Proba me, Deus, et scito cor meum: interroga me, et cognosce semitas meas.

Et vide, si via iniquitatis in me est: et deduc me in via aeterna.

len zij uwe steden innemen.

Heer! haatte ik niet degenen , die U haten, en was ik niet gebelgd op uwe vijanden ?

Ik haatte ze met een volkomen haat; en zij zijn mijne vijanden geworden.

Doorgrond mij, o God! en ken mijn hart; beproef mij en ondervind mijne wegen.

En zie, of er ondeugende wandel bij mij is; en geleid mil 0P den eeuwigen weg.


Op de feestdagen der II. martelaren worden de eerste vier psalmen van den zondag gezongen; de vijfde is Credidi, hl. 408.

Op de feestdagen der H. bisschoppen worden de eerste vier psalmen van den zondag gezongen; de vijfde is Memento Damine, hl. 402.

Op de feestdagen der H. belijders ivorden de eerste vier psalmen van den zondag gezongen; de vijfde is Laudate Dominurn cranes, hl. 408.

Op de j\'eestdagen van de H. maagden, martelaressen en alle II. vrouwen zingt men dezelfde psalmen als op het feest van de besnijdenis des Heeren.

Op den feestdag der H. engelen ivorden de eerste vier psalmen van den zondag gezongen; de vijfde volgt.

-ocr page 432-

VESPEB—PS AX,MEN OP

416

Psalm

Confitebor tibi, Domine, in toto corde meo: quoniam audisti verba oris mei.

In conspectu angelorum psal-lam tibi; adorabo ad templum sanctum tuum, et confitebor nomini tuo.

Super misericordia tua, et veritate tua: quoniam magnificasti super omne nomen sanctum tuum.

In quacumque die invoca-vero te, exaudi me: mul-tiplicabis in anima mea virtutem.

Confiteantur tibi, Domine, omnes reges terrae: quia audierunt omnia verba oris tui.

Et cantent in viis Domini; quoniam magna est gloria Domini.

Quoniam excelsus Dominus, et humilia respicit, et alta a longe cognosoit.

137.

Ik zal U loven, Heer! van ganscher harte, omdat Gij de woorden mijns monds verhoord hebt.

Voor het aanschijn der engelen zal ik ü lofzingen; ik zal aanbidden in uwen heiligen tempel, en ik zal uwen naam loven.

Over uwe barmhartigheid, en uwe waarheid, want Gij hebt uwen heiligen naam boven al verheerlijkt.

Ten dage, als ik U aanroep, verhoor mij toch; Gij zult de kracht in mijne ziel vergrooten.

Dat alle koningen der aarde ü loven, Heer! want zij hebben al de woorden uws monds gehoord.

En dat zij zingen op de wegen des Heeren: wel groot is de heerlijkheid des Heeren.

Want de Heer is hoog verheven, en Hij ziet op de nederigen; en de hoogmoe-digen kent Hij van verre.


-ocr page 433-

VERSCHILLENDE FEESTDAGEN.

417

Si ambulavero in medio tri-bulationis, vivificabis me: et super iram inimicorum meorum extendisti ma-num tuam, et salvum me fecit dextera tua.

Dominus retribuet pro me: Domine, misericordia tna in saeoulum; opera manu-um tuarum ne despicias.

Al wandel ik in het midden der verdrukking, zoo zult Gij mij het leven behouden. Gij hebt uwe hand tegen de gramschap mijner vijanden uitgestoken, en uwe rechterhand heeft mij behouden.

De Heer zal voor mij vergelding doen. Heer! uwe barmhartigheid is eeuwigdurend , versmaad toch het werk uwer handen niet.


\'i7

-ocr page 434-

LOF-GEBEDEN.

BEMERKING WEGENS HET LOF.

Laat 7/we hegeerten in alles, door hidden en smeeken, met dankzegging voor God hekend morden. Filipp. 4 vs. 6.

Door het lof verstaat men onder de katholieken eene godsdienstoefening, waarbij het hoogwaardig altaargeheim den geloovigen ter vereering en aanbidding wordt voorgesteld. Deze godsdienstoefening geschiedt bij bijzondere bedestonden, of ook bij het einde onzer gewone zondag-sche vespers. • Zij spruit voort uit ons geloof aan de tegenwoordigheid onzes Heeren in het H. sakrament des altaars, en heeft ten doel om Hem daar onze aanbiddingen en dankbare hulde te komen brengen, en onze wenschen en gebeden met vertrouwen voor te stellen. Ons geloof zegt ons, dat onze God niet slechts ons nabij is op onze gebeden, niet slechts nu en dan zijne onzichtbare tegenwoordigheid ons laat gevoelen, maar dat Hij in het geheim onzer altaren dag en nacht onder ons verblijft en in den tabernakel als op een genadezetel rust, om er barmhartigheid te bewijzen en zijn zegen te schenken aan allen, die Hem daar komen smeeken. Door den echten katholiek

-ocr page 435-

BEMEKKING WEGENS HET LOF. 419

wordt dan ook deze godsdienstoefening zeer op prijs gesteld. Hij vertoeft gaarne in de geheiligde woning Gods onder de mensohen, en voelt zich gelukkig in de tegenwoordigheid van Hem, wiens vermaak het is onder de kinderen der menschen te zijn. Waar en zoo dikwijls hem toegang verleend wordt tot den troon van zijnen God en Zaligmaker, maakt hij er een gretig gebruik van om dien machtigen en goeden Meester zijne nooden en behoeften bloot te leggen, wel verzekerd, dat hij niet met versmading zal worden afgewezen, maar hem integendeel geschieden zal overeenkomstig en naar de maat van zijn geloofsvertrouwen. En waar hij nu gebeden vindt, die hem gelegenheid geven zijne godsdienstige stemming onder woorden te brengen en alzoo meer op te wekken, neemt hij ze vlijtig ter hand en houdt er zijne godsvrucht ijverig mede bezig.

Voor den zoodanige zijn hier eenige gebeden geplaatst, waaruit hij naar gelang van de behoeften zijns harten eene keuze doen kan. De meesten echter dezer gebeden kan men ook op andere tijden, bij de huiselijke godsdienstoefening b. v., of tot eigen stichting gebruiken.

ALS DE BENEDICTIE GEGEVEN WORDT.

Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het allerheiligst en goddelijk sakrament. Zegen mij, o Heere Jezus! met den Vader en den H. Geest; zegen mij en allen, die hier vergaderd zijn. Versterk ons door uwe genade, om zóó te leven, dat geheel ons leven strekke tot uw lof en eer.

27*

-ocr page 436-

420 UITSTORTING DES HARTEN VOOR CHRISTUS.

Geef den rechtvaardigen volharding, ons zondaren vergiffenis en den geloovigen zielen de eeuwige rust. Help ons nu en in de ure onzes doods.

In den naam des Vaders en des Zoons en des H. Geestes. Amen.

UITSTORTING DES HARTEN VOOR CHRISTUS,

Door de grootheid uwer iarmhartigheid zal ik ingaan in ure huis; ik zal aanbidden bij uwen heiligen tempel in uwe vrees. Ps. 5 vs. 8.

Hoe liefelijk zijn uwe woningen, Heer der heirkrachten! Hoe genoegelijk is het, in uw huis te vertoeven! Hoe aangenaam is het voor uw heilig altaar te verschijnen, almachtig Heer! mijn Koning en mijn God! — Is het wel te gelooven, dat God op aarde met de menschen woont! aldus spraken uwe dienaren wegens het heiligdom der oude wet, dat slechts eene afbeelding was van hetgeen wij hier bezitten. Vol eerbied en betrouwen kwamen zij tot uw H. tabernakel; stortten aldaar hun hart voor U uit; spraken U aan met eene heilige gemeenzaamheid; gaven U daar al hunne benauwdheden, nooden en behoeften te kennen; droegen er U hunne gebeden en begeerten op; en, Gij luisterdet naar hen; Gij verhoordet hen en vervuldet hunne harten met troost en blijdschap. — Wat al genade mag ik dan niet van uwe milde hand verwachten , hier waar ik mijn hart uitstort voor het waarachtig heiligdom en den levenden tabernakel, die niet door menschenhanden is opgericht, maar van God zei ven

-ocr page 437-

OM VERMEERDERING VAN GELOOF, ENZ. 421

zijn wezen ontvangen heeft. Voor U dan, o Jezus! die in uw persoon vervult al wat de oude tabernakel afbeeldde, voor U stort ik thans mijn hart uit. In uwe tegenwoordigheid verzucht ik over mijn klein geloof. Kom toch mijne ongeloovigheid te hulp! Geef mij dien H. schroom, die uit ootmoed voortspruit en met liefde, vrede en blijdschap vergezeld gaat. Doe mij met uwen H. voorlooper Johannes over die zich nederbuigende liefde verbaasd staan, waarmede Gij tot mij komt, die niet waardig ben zelfs uwe schoenriemen los te maken. Doe mij met de chananeesche vrouw voor uwe voeten blijven met eene volle erkentenis mijner onwaardigheid , totdat Gij mijn gebed gelieft te verhooren en mijne ziel, die zoo deerlijk van den duivel gekweld wordt, te verlossen. Doe mij met uwe engelen en heilige ouderlingen, voor uwen troon plat ter aarde vallen en met hen het nieuwe gezang zingen, tot U zeggende: omdat Gij zijt geslacht geweest en ons door uw bloed voor God hebt vrijgekocht uit alle geslachten en volkeren, en ons tot koningen en priesters gemaakt hebt; hiervoor zij Hem, die op den troon gezeten is, en het Lam de dankzegging toegebracht, de eer en heerlijkheid en macht tot in alle eeuwigheid! Amen.

OM VERMEERDERING VAN GELOOF EN LIEFDE TOT CHRISTUS.

Zoo wie belijdt dat Jezus de Zoon Gods is, God blijft in hem en hij in God. I Joh. 4 vs. 15.

Mijn Heer en mijn Zaligmaker! Gij die te gelijk God en mensch zijt; ik geloof omtrent U hetgeen ik niet zie;

-ocr page 438-

VEKZUCHTING NAAR DEN GEEST EN DE

maar steunende op uw onfeilbaar woord, geef ik mijne zinnen en mijn verstand gaarne gevangen onder het geloof. Ik geloof, dat het hoogwaardig sakrament, waarvoor ik thans geknield lig, U geheel en gansch bevat, en dat Gij daar waarlijk tegenwoordig zijt. Vermeerder mijn geloof ; maak het levend en krachtig, opdat ik U eere, gelijk het uwe grootheid betaamt, en U aanbidde in geest en in waarheid. Maar, Heer! Gij wordt niet gediend noch aangebeden, dan door de liefde. Ik wensch ü van ganscher harte te beminnen. Doch geef mij , bid ik U, dat ik bij de overweging der oneindige liefde, die Gij ons in dit H. sakrament bewijst, meer en meer door liefde tot ü ontstoken worde en mijn behagen er in neme, met U te zijn, gelijk het uw vermaak is, met de kinderen der menschen te wezen. Amen.

VERZUCHTING NAAR DEN GEEST EN DE GEZINDHEID DIE IN CHRISTUS JEZUS IS.

Gij moet in v hetzelfde gevoelen hebhen, dat ook in Christus Jeztts was. Filtpp. 2 vs. 5.

O Heere Jezus! dien ik in het sakrament onzer altaren aanbid. Gij zijt waarlijk een verborgen God, de God en Zaligmaker van Israel! Dat ik thans tot uwe altaren nader, is niet om U in het H. sakrament, waartoe Gij mij zoo dikwijls toegang verleend hebt, metterdaad te ontvangen , maar om van U op eene geestelijke wijze door het geloof en de liefde gespijsd te worden. Gij zijt het

422

-ocr page 439-

GEZINDHEID DIE IN CHRISTUS JEZUS IS. 423

brood Gods, het ware brood des levens, die uit den hemel gedaald zijt, en het leven aan de wereld gegeven hebt: wees ook mij een brood des levens; ontneem mij den honger naar de goederen dezer wereld, en verlos mij van den dorst naar de wellusten en begeerlijkheden des levens. Gij zijt het Lam Gods, dat allen die U navolgen, op eene geheimzinnige wijze spijst en verzadigt, verleen mij de genade U te mogen navolgen. Leer mij van den top uws kruises, dat Gij ootmoedig en zachtmoedig van harte zijt, dat Gij niet gekomen zijt om uw eigen wil te doen , maar om den wil uws Vaders te volbrengen; en dat ik , om uwe voetstappen na te wandelen, met geduld en zachtmoedigheid lijden, mij zeiven verootmoedigen en gehoorzaam worden moet tot den dood toe. Laat het H. sakrament, waarin Gij waarlijk tegenwoordig zijt, maar verborgen voor mijn sterfelijk oog, in stille aanbiddingen tot uwen hemelschen Vader, laat dit mij de stilzwijgendheid en het verborgen leven leeren beminnen. Laat het mij leeren in een geest van opoffering te leven, in alles de eere Gods te zoeken en te bevorderen, alles, tot mijn eigen persoon toe, voor mijne broeders ten beste te geven , en van nu aan niet meer voor mij zeiven te leven, maar geheel en alleen voor U, die U zeiven geheel voor mij gegeven hebt.

Heer ! Gij zijt in dit H. sakrament niet enkel het voedsel onzer ziel, maar ook het onderpand der heerlijke verrijzenis en der toekomstige zaligheid, wees ook in mij een kiem van onsterfelijkheid, een zaad dat vruchten draagt ten eeuwigen leven. Ontlast mij meer en meer van alle geneigdheid tot en gehechtheid aan het aardsche,

-ocr page 440-

424 GEBED VAN DEN H. BEKNABDCS, ENZ.

en stort in mij een heilig verlangen naar de ontbinding mijns lichaams, opdat ik met U zij en uw minnelijk aanschijn in eeuwigheid moge aanschouwen. Amen.

GEBED VAN DEN H. BERNARDÜS, OM DE GENADE VAN GOD MET EEN ONVERDEELD HART TE ZOEKEN.

Wat heh ik in den hemel, en mat wensch ik op de aarde buiten ü? I\'s. 72 vs. 25.

Geef mij de genade, o Heer! dat ik niets bemmne in gelijke mate als U, noch buiten U, noch in plaats van ü. O zuiver en eenvoudig Wezen! Gij wilt dat men U zoeke met een geheel zuiver en eenvoudig hart. O eeuwige en onveranderlijke! Gij wordt niet gevonden van hen, die slechts voor een tijd in U gelooven en ten tijde der bekoring van ü afwijken. Niemand vindt U, dan die U met volharding zoekt. O volmaaktheid ! o volheid ! o God! die mijn alles zijt! Gij wilt, dat men geheel en al voor ü zij, en Gij gedoogt niet dat men zich zeiven maar ten deele aan U geve. Gij oordeelt hen niet waardig, dat zij U vinden, die U niet met een geheel en onverdeeld hart zoeken, noch met eene volkomene verloochening van alle andere dingen. O opperste waarheid! die gezocht wilt zijn in geest en in waarheid, laat ons ü op-rechtelijk , gedurig en standvastig zoeken, opdat wij U nooit te vergeefs zoeken. Laat ons nooit iets zoeken in plaats van U, met U of buiten U. Amen.

-ocr page 441-

BETUIGING VAN DANKBAARHEID. 425

BETUIGING VAN DANKBAARHEID.

Dankt God in alles. 1 Thess. 5 va. 18.

\'t Is betamelijk en plichtmatig en zalig, o mijn God! dat ik U op alle plaatsen en ten allen tijde mijn dank betuige voor al de weldaden, die Gij in zoo milden overvloed en zonder ophouden over mij blijft uitstorten. Wat heb ik, Heer! dat ik niet van U heb ontvangen, en wat ben ik, dan hetgeen Gij mij gemaakt hebt ? Al de oogen-blikken zei ven van mijn leven zijn zoo vele gunstbewijzen, die Gij mij verleent. En op dit oogenblik, dat ik mij voor uwe voeten nederwerp, om U voor uwe laatste weldaden te bedanken, komen mij al de weldaden die ik gedurende geheel mijn leven van U ontvangen heb, in de gedachten en ik bedank U voor die allen te zamen. God mijner vaderen! God der barmhartigheden! ik ben uwer barmhartigheden niet waardig; ik erken het, ze gaan mijne verdiensten oneindig te boven.

Wat zal ik U wedergeven voor al wat ik van U ontvangen heb ? Ik zal U er ten allen tijde over loven; uw lof zal altijd in mijnen mond zijn. Ik zal alle schepselen uitnoodigen, om met mil U te loven, te danken en te beminnen. Ik zal mijn best doen, om uwe genade zorgvuldig te bewaren, en door een heilig gebruik tot mijne heiligmaking en tot uwe verheerlijking aan te wenden.

Ik heb U gebeden, en Gij hebt mij verhoord. Ik heb uwen naam aangeroepen, en Gij zijt mij te hulp gekomen. Wees geloofd en geprezen, o mijn God! die mijn gebed niet hebt verstooten, noch uwe barmhartigheid van mij

-ocr page 442-

426 GEBED VOOR DE KERK VAN CHRISTUS.

weggenomen! Wees geloofd door uwen Zoon, Jezus Christus, onzen Heer, door wien en om wien Gij ons met allerhande zegeningen vervult! Ik zal mijn leven lang op U hopen, en vol betrouwen verzoek ik U de noodige genade, om de reeds ontvangen gunsten niet door ondankbaarheid te verliezen. Want, Heer! indien Gij slechts één oogenblik mij loslaat en aan mij zeiven overlaat, dan word ik ondankbaar, misbruik uwe gaven, keer ze tegen U en wend ze aan tot mijn eigen verderf. Laat toch zoo iets niet toe, o mijn God! maar voeg gedurig nieuwe genade bij uwe vorige gaven, vermenigvuldig over mij uwe barmhartigheden, opdat ik door eene gedurige opvolging van zegeningen en genade tot de voltrekking kome van alle genade, tot het eeuwig leven, alwaar Gij onze verdiensten beloonende, uwe eigen gaven zult kroo-nen. Amen.

GEBED VOOR DE KERK VAN CHRISTUS.

Bidt vvi den vrede ran Jeruzalem.

Ps. 121 vs. 6.

Toen Gij mij, o mijn God! door uwe barmhartigheid tot een kind uwer H. kerk hebt aangenomen, hebt Gij mij de verbintenis opgelegd van haar te beminnen en U voor haar te bidden. Gij houdt nimmer op, voortdurend over haar te waken en haar te beschermen, Gij, die haar tot hoofd gegeven hebt uwen Zoon Jezus Christus, die haar bemind en in zijn bloed gewasschen heeft, opdat zij zoude zijn zuiver, zonder rimpel en zonder smet. Gij

-ocr page 443-

GEBED VOOR DE KERK VAN CHRISTUS. 427

hebt haar gemaakt tot den pilaar en den vasten stijl der waarheid, tot de bewaarster van uw woord, van uwe sakramenten, van uwe genade, tot uwe bruid en de eenigste die ons tot U kan leiden. Ik dank U dat Gij mij haar tot moeder gegeven hebt, en ik bid U dat Gij mij altijd vast aan haar geloof wilt hechten, en leerzaam en onderdanig aan hare vermaningen en geboden maken. Verhoor, Heer! de gebeden, die zij U voor onze behoeften opdraagt. Laat U bewegen door de tranen, die zij voor hare kinderen, die rog in den dood der zonde steken, uitstort. Geef hun door uwe barmhartigheid het leven der genade wederom. Maak de kwade menschen goed, bewaar de goeden in de godvruchtigheid, want Gij vermoogt alles en niemand vermag iets tegen ü. Gij maakt zalig, als Gij wilt, en niemand kan uwen wil wederstaan.

Verhoor ook de gebeden , die wij tot ü voor haar storten. Bewaar haar, bestuur haar, onderhoud haar in de eendracht en in den vrede. Maak dat uwe waarheid, die bij haar altijd in stand blijft, steeds met volle zuiverheid onderwezen, met een leerzaam gemoed door uwe geloovigen aangenomen en met kracht tegen de ongeloo-vigen en dwalende broeders gehandhaafd en verdedigd worde. Dat de heiligheid, die zij door het bloed van uwen eenigen Zoon verkregen heeft, niet onteerd, noch besmet worde door het kwaad leven van hare geestelijke bedienaars en van hare overige kinderen. Dat hare eenheid niet gestoord noch onwaar bevonden worde door onze tweedracht en verdeeldheden. Geef haar weder de blijdschap , die zij in hare eerste jaren gehad heeft, van

-ocr page 444-

CHRISTELIJKE VOORBIDDING.

al uwe geloovigen te zien één van geest en één van hart. En gelijk zij ons allen door één en denzelfden doop , in één en hetzelfde geloof, onder één en denzelfden Heer en voor dezelfde hoop bijeenvergadert, zoo laat haar ook zien, dat wij U allen gezamenlijk met één hart en éénen mond loven en verheerlijken door uwen Zoon, onzen Heer, Jezus Christus. Amen.

CHRISTELIJKE VOORBIDDING.

Bidt voor elkander, dat gij moogt behouden morden. Jak. 5 vs. 16.

Genadige en barmhartige Vader! zie met een oog van medelijden en ontferming op ons, uwe kinderen, neder. Gij kent ze allen, en bestuurt hunne lotgevallen met wijsheid. Uwe goedertierenheid en liefde voorkomt onze wen-schen en overlaadt ons met ontelbare weldaden. Het is U welbehagelijk, dat uwe kinderen op aarde met en voor elkander bidden. Door deze hunne onderlinge liefde maken zij zich bij U welgevallig en uwer liefde meer deelachtig.

Tot U nemen wij dan onze toevlucht, Vader in den hemel! Vader van alle menschen! en smeeken ü met een standvastig vertrouwen, aan de voetbank uwer voeten. Vader van onzen Heer Jezus Christus! op U werpen wij onzen kommer en onze ellende. Onthef ons van de rechtvaardige straf, die wij door onze zouden verdiend hebben. Weer het ongeloof en alle goddeloosheid ver van ons. Beteugel de losbandigheid en de verleiders van eer en deugd. Red en bestuur de onschuld der lichtzinnige en

428

-ocr page 445-

CHRISTELIJKE VOORBIDDING. 429

onervaren jeugd. Houd de wankelende deugd staande. Ondersteun de zinkenden. Richt de gevallenen weder op. Bevestig de goeden. Bestuur de godvruchtigen tot al wat heilig is, en doe de geestelijke maagden de volmaaktheid van haren staat gedurig meer nabij komen.

Bewaak, o goede Herder! de kudde uwer kerk. Bescherm en bestuur vooral haar zichtbaar opperhoofd, met al de bisschoppen, herders en zielzorgers. Verlicht door uwe genade al de wettige verkondigers van uw H. Evangelie. Maak al de herders en geloovigen, gestrengeld door den band van liefde, onderling eenstemmig en allen eensgezind met uwen Zoon Jezus Christus, den oppersten hoeksteen uwer kerk. Vervul alle herders en leeraars met uwen Geest; rust hen toe met wijsheid, moed en kracht tot het wèl waarnemen hunner heilige bediening; zegen hun woord en hun werk. Doe de fakkel van uwen heiligen godsdienst alles verlichten , en met weldadige kracht op aller harten werken. Bewaar ons allen voor vervalsching uwer H. leer, en voor het uitleggen uwer H. Schrift naar eigen begrip en oordeel. Zuiver ons van alle misbruiken, verbastering, bijgeloof en dwaling. Beschaam de huichelaars en spotters. Breng de afgedoolden in uwen schaapstal terug, en maak uw naam bekend tot aan de uiterste deelen der aarde en aan het blinde heidendom, dat nog in de duisternis omdoolt.

Maak de wereld gelukkig door wijze regeerders en waardige overheden. Doe hunne regeering tot algemeen welzijn verstrekken, en door rechtvaardigheid en wijsheid zich kenmerken.

Zegen, o goedertieren God! onzen koning en ons dier-

-ocr page 446-

CHRISTELIJKE VOORBIDDING.

baar vaderland. Vervul den vorst met ware godvreezend-heid jegens ü, den Koning aller koningen, en met eene innige liefde tot zijn volk. Geef zijnen onderdanen eene onkreukbare getrouwheid jegens hem en eene gehoorzaamheid , die niet uit vrees, maar uit het binnenste des harten voortspruit. Maak alle burgers onderling eensgezind en toegenegen tot elkander, en doe hen samenspannen om U te dienen met een vollen wil en geheel oprecht hart.

Zegen ook, o algoede Vader! den arbeid van den landman en de werkzaamheden van den burger. Laat in de huisgezinnen vrede en eendracht, deugd en godvreezend-heid heerschen. Wek de dienstboden op tot trouw en onvermoeidheid, bij de gedachte: dat Gij het zijt, dien zij dienen; dat zij door U gadegeslagen en beloond worden. Doe de meesters en vrouwen nimmer vergeten, dat hunne ondergeschikten hunne evenmenachen zijn, en ook U tot Vader, en Jezus Christus tot Zaligmaker hebben Geleid en ondersteun alle ouders in het opvoeden hunner kinderen. Sta hen bij in het vervullen dezer dure ver-plichting; doe hunne liefde verstandig en hunne zorg gezegend zijn, opdat zij van de hun toevertrouwde panden troost en weugde beleven.

Heer! wij weten het, ons leven op aarde is een gedurige strijd en vaak opgevuld met vele ellenden; doch wij kennen U als den Vader der barmhartigheid^en den God van alle vertroosting. Daarom roepen wij tot U voor allen die in lijden zijn; versterk hen in de lijdzaamheid en in het vertrouwen op U; verzacht hunnen kommer en smart, verkwik hun gemoed door het troostrijke voor-

430

-ocr page 447-

CHKISTELIJKE VOORBIDDING.

uitzicht op de verblijdende uitkomst van alle christelijk gedragen lijden. Doe hun alle rampspoeden ten goede medewerken en in uwe hand tot een heilzaam opvoedingsmiddel voor hen worden.

Laaf den versmachtenden kranke. Trek U de zaak van onderdrukten en veriatenen genadig aan. Bemoedig allen, die aan uwe liefde, genade of vergeving immer zouden wanhopen.

Stort den rijke medelijden en ootmoed, den arme tevredenheid en geduld in \'t hart. Geef den daglooner voor zich en de zijnen den zegen, dien hij noodig heeft. Wees de Beschermer van weduwen, de Vader van weezen. Wees Gij, o Heer ! de troost van den stervende.

Wij bevelen U, o getrouwe Belooner van al het goede! onze vrienden en weldoeners aan. Stel ons in de gelegenheid hunne liefde te vergelden, en maak dat wij onze verplichting tot dankbaarheid jegens hen nimmer uit het oog verliezen.

En mocht iemand ons vijandig beleedigen, bewaar ons dan voor alles, wat de verbittering zou kunnen vergrooten. Maak Gij liever ons hart gewillig tot vergeving, en bereid om voor hem van U al dien zegen oprechtelij k af te smeeken, welken wij voor ons zeiven afbidden; laat ons de blijdschap beleven, van door zachtmoedigheid en beleid zijn hart te winnen, en de oneenigheid te doen eindigen.

Voorts smeeken wij ü, o God! reinig de in U ontslapenen van alles, wat aan hen nog onrein mocht wezen; laat de tijd dier reiniging kortstondig zijn; vervul hun reikhalzend verlangen naar U. Bijzonder bidden wij U voor hen, met wie wij door de banden des bloeds, der

431

-ocr page 448-

ÜITBOEZEMING VAN GELOOVIG

liefde, der dankbaarheid en der vriendschap, in deze wereld op het nauwst zijn verbonden geweest. Ontferm U mede, o liefderijke Jezus! over allen die wij U niet met name aanbevelen; en doe allen weldra het woord van vreugde uit uwen mond hooren: komt tot Mij! Doe haastig het eeuwig licht over hen allen opgaan; doe hen in vrede rusten.

O Gij, die meer vermoogt dan wij bidden, dan wij zelfs begrijpen kunnen; stort over ons en over alle men-schen uwe genade en uwen zegen uit, om den wil van uwen Zoon, Jezus Christus, onzen Heer en Zaligmaker. Amen.

UITBOEZEMING VAN GELOOVIG VERTROUWEN OP CHRISTUS JEZUS.

Die op den Heer vertrovmen, zijn als de berg Sion, die vaststaat in Jeruzalem en nimmer manielt. Ps. 124 vs. 1.

Dierbare Jezus! mijn Heer en mijn God! Gij, die het offer werdt voor mijne zonden, de oorzaak mijner rechtvaardiging, mijn Middelaar en Voorspreker bij uwen Vader, die altijd leeft om voor mij te bidden! Gij hebt mij lief gehad en U zeiven voor mij gegeven. Dat is de grond

van mijne hoop, het steunpunt van mijn vertrouwen.....

Wat zou ik nu verder niet van U verwachten? Hoe zou ik immer aan uwe goedheid voor mij kunnen twijfelen of meenen, dat Gij mij verlaten zoudt of terug stooten, wanneer ik tot U mijne toevlucht neem? Neen, Heer!

432

-ocr page 449-

VERTROUWEN OP CHRISTUS JEZUS. 433

Gij zegt niet tevergeefs: Komt tot My, (jij allen die den nood en de behoefte uwer zielen gevoelt; hij Mij zult gij i-ust vinden en Ik zal u verkwikken; Gij dringt mij zelfs tot \'bU en belooft: die tot Mij komt, zal Ik niet ver-iverpen; ja Gij verzekert, dat, zoo ik slechts genoeg vertrouwen op U heb, ik alles van ü kan verkrijgen.

Zie, hier ben ik voor ü, met al mijne zonden, struikelingen en onachtzaamheden. Ik weet het, ik ben niet enkel een gering schepsel, maar een onwaardig zondaar; en toch mijn betrouwen op ü wankelt niet. Ik weet, dat ik geene verdiensten behoef te bezitten om U ten mijnen gunste te stemmen. Want toen ik nog geheel een kind der gramschap was, een voorwerp van uws Vaders ongenoegen, heeft Hij mij in U en om ü als zijn kind aangenomen en tot mij gezegd: gij zijt de mijne. Zonder dat ik eenige verdiensten of iets aanbevelenswaardigs bezat, heeft Hij uit loutere barmhartigheid , om uwentwil, mij in zijne liefde opgenomen.

Zoo durf ik dan, ofschoon ik mij uit besef mijner geringheid en onwaardigheid niets bij U laat voorstaan, toch met het volste vertrouwen alles van ü verwachten, zonder vrees van in mijne verwachting ooit te worden teleurgesteld. Immers uwe ontfermingen zijn nog niet uitgeput ; nog vergunt Gij mij, mij daarop te verlaten, en ook tot mij zegt Gij : die in Mij gelooft, zal niet beschaamd worden; en, indien gij Mij aanroept, zal Ik naar u hooren. O verrukkelijk woord ! o minnelijke voorwaarde ! om mij alles te geven, wat mij noodig is: schuldvergiffenis, deugd en eeuwig leven, vordert Gij slechts dat ik het met vertrouwen vrage en zonder twijfelen van U verwachte; want wat Gij geeft, geeft Gij mij om niet, uit enkele barmhartigheid.

28

-ocr page 450-

434 GELOOF AAN GODS VOORZIENIGHEID.

Doe mij dan in deze uwe voorkomende en onverplichte liefde gelooven. Schenk mij boven alles dat geloovig vertrouwen op U, bevestig mij er in en doe mij er steeds een ootmoedig en dankbaar gebruik van maken. Laat niet toe, dat iemand uwer geloovigen, ooit tot dat ongeloof vervalle, dat hi] zich niet op U zou verlaten noch volkomen steunen op U, die de eenige bron zijt van alle deugd, de eenige Gever van den goeden wil, het eerste begin en de algeheele Voltrekker van al onze goede werken. Maak dat wij allen van harte in uwe liefde tot ons gelooven en vol betrouwen gaan tot den troon der genade, om barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden tot onze hulp ten bekwamen tijde. Amen,

GELOOF AAN GODS VOORZIENIGHEID.

De Heer is nabij. Filipp. 4 vs. 5.

Heer! die overal zijt, en wiens voorzienigheid over alles is, die alles bemint wat er is, en niets haat van hetgeen Gij geschapen hebt, uwe wijze voorzienigheid bestuurt ook al mijne lotgevallen. Op U wil ik alzoo een kinderlijk vertrouwen stellen. Één oogenblik vernielt dikwijls het werk mijner veeljarige bemoeiingen. Van alles, wat ik onderneem, is de uitslag onzeker; maar nog onzekerder is het, of het gelukken dan of het mislukken mijner ondernemingen voor mij beter zij. Gij alleen, o God! Gij weet alles. Gij schikt alles ten mijnen beste; geluk en ongeluk, aangename en ongunstige lotgevallen. Mijne dagen worden door U, Allerwijste en Goedertierenste! geteld. Gij hebt

-ocr page 451-

GELOOF AAN GODS VOORZIENIGHEID. 435

over dezen verdeeld, hetgeen mij zal ten deele vallen. Gij zoudt voor mij zeker een ander lot bestemd hebben, zoo eene andere inrichting voor mij beter ware. Dit geloof verheft mijne ziel tot het kinderlijkst vertrouwen. Ik gevoel mij boven alle aanvechtingen des twijfels verheven. Met eene dankbare vreugde geniet ik hetgeen Gij, mijn God ! mij goeds bereid hebt; met eene gelatene gerustheid zie ik de toekomst tegemoet. Zij staat niet minder, dan het tegenwoordige oogenblik, in uwe macht; waarom zou ik vreezen?

Ja, goede God! geleid mij op die wegen, waarop Gij verkiest; ik volg gehoorzaam; het eindperk is zaligheid. Wellicht moet ik nog menige ruwe en steile baan afleggen, wellicht staan mij nog menigvuldige wederwaardigheden te wachten. O, ik zal ze gerust afwachten. Indien de wederwaardigheden voor mij onverdragelijk waren, indien zij mijne krachten te boven gingen, dan zoudt Gij, o God! die groot zijt in goedertierenheid, ze mij niet toezenden, mij niet verplichten, om ze met geduld en standvastigheid te dragen. Uwe uitnoodiging, om het mij door ü aangeboden kruis op te nemen, bemoedigt mij. Ik wil door moedeloosheid mijnen God niet miskennen, die getrouw is, en niemand boven zijne krachten laat beproeven. Ik kan niet teleurgesteld worden, dewijl mijn vertrouwen op den Almachtige en eeuwig Goede gegrond is. Geen gevaar kan zoo dreigend, geen onheil zoo groot, geen uitzicht zoo duister zijn, dat niet alles ten mijnen beste dienen zoude. Mijn leven zi] dan met nog zoo vele moeielijkheden vermengd, indien ik slechts de deugd behoude, en alle omstandigheden des levens slechts als zoovele middelen gebruike tot hare bevordering, zoo is het gelukkig, ja

28*

-ocr page 452-

436 het verlangen naar den hemel.

gelukkiger dan het leven van liem, die zijne dagen ijdel en nutteloos doorbrengt.

Ginds in den hemel, alwaar ik uwe heilige wegen, ontdaan van het donkere iloers dat dezen nu nog voor mijn kortzichtig oog bedekt, begrijpen en bewonderen zal, daar zal ik eerst recht in staat zijn, uwe goedheid en liefde te erkennen, en met onuitsprekelijke gewaarwording der blijdste dankbaarheid, ü, o God! te verheerlijken, die mij hier naar uwe wijze en liefdevolle raadsbesluiten geleiddet, om mij eens met U in heerlijkheid op te nemen. Amen.

OM HET VERLANGEN NAAR DEN HEMEL IN ZICH TE VERLEVENDIGEN.

Wij zijn reeds in hoop zalig geworden .... _/Vv/, indien wij iets hopen, hetwelh wij niet zien, dat verwachten wij met geduld.

Eom. 8 vs. 24, 25.

Wanneer zal ik ü genieten, o mijn God! wanneer U aanschijn aan aanschijn mogen zien? AVanneer zal ik ter plaatse komen, waar men U in alle eeuwigheid looft en bemint? Ach! wat duurt mijne ballingschap lang! Mocht ik vleugelen hebben als eene duif, dan vloog ik heen, waar ik voor altijd rust zou vinden! \'sMenschen leven, hoe kort ook, is nogtans opgevuld met vele ellenden. De grootste van die ellenden, en die my tot groote droefheid en een gedurig hartzeer strekt, is dat ik mij dagelijks aan zonde schuldig maak en elk oogenblik gevaar loop van in zonden te vallen. Wie verlosse mij van dit lichaam des doods? Wie beware mij onbesmet van deze wereld, die

-ocr page 453-

HET VERLANGEN NAAR DEN HEMEL. 437

geheel in ondeugd ligt ? Wie voere mii uit de heerschappij der zonden en den strijd der hartstochten tot de reine vrijheid eener gezaligde ziel! . . Mijne ziel dorst naar God, den machtigen en levenden. Wanneer zal ik daar komen, waar alle banden van dood en hel verbroken zijn, en het sterfelijke met de onsterfelijkheid bekleed wordt; waar uwe genade, Heer! de hemelpoort ontsluit, en hare stem ons toespreekt: Juich! uive ziel is vrij\'. O, gelukzalig zij, die reeds wonen in uw huis. Heer! die U loven in alle eeuwigheid! Mocht ik ook reeds onder hun getal mij bevinden, en bij Jezus mijnen Heiland wezen! Dit is het eenige, maar groote goed dat ik altijd op nieuw van U verzoeken zal. . Doch, ik geloof dat ik de goederen des Heeren zal zien in het land der levenden! Immers dat geloof en die hoop heb ik op ü, o mijn God! die mij reeds tot uw kind hebt aangenomen. Daardoor ben ik reeds in hope zalig. Geef slechts door uwe genade dat ik met die hoop in het hart mij zeiven heilige, niet naar het beeld eener heiligheid, naar eigen willekeur ontworpen, doch naar het volmaakte beeld, dat ons daarvan in Christus, uwen Zoon, getoond is. Gelijk Hij heilig is, dat ik alzoo mij zeiven heilige, wetende dat zonder heiligmaking niemand God zien kan; en dat ik gedachtig aan uw woord, dat niets besmets daarboven kan binnengaan, hart en handen zuiver beware, en met den hemel voor oogen, reeds nu mijn wandel in den hemel hebbe, totdat ik eens van de slavernij der bederfenis volkomen verlost, tot de volle vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods worde opgenomen. Amen.

-ocr page 454-

VERZUCHTINGEN NAAR DEN HEMEL.

VURIGE VERZUCHTINGEN NAAR DEN HEMEL.

Tot TJ heh ik mijne ongen opgeheven, tot U, die in den hemel woont. Ps. 122 YS. 1.

Hoe liefelijk zijn uwe woningen, Heer der heirkracliten! Mijne ziel versmacht, ja bezwijkt van verlangen naar de voorzalen des Heeren; mijn hart en mijn vleesch baken vroolijk tot den levenden God !

Ach mij ! dat mijne ballingschap zoo lang duurt, dat ik zoo wone onder hen die leven, als wisten zij van God en zijn gebod niets af! Wel lang is mijne ziel reeds vreemd onder hen geweest!

Één ding heb ik deu Heer gebeden, en dat zal ik nog verzoeken, dat ik mag wonen in het huis des Heeren in lengte van dagen.

Zoo smacht niet het dorstende hert naar de verkwikkende waterbron, gelijk mijne ziel hijgt en smacht naar U , o God ! Mijne ziel dorst naar God, den machtigen, levenden; wanneer zal ik daar komen en verschijnen voor Gods aanschijn ?

quot;Want wat heb ik in den hemel en wat wensch ik op de aarde buiten U, o Heer ? Al bezwijkt mijn vleesch en mijn hart, dan nóg blijft Gij de God mijns harten en mijn erfdeel in eeuwigheid!

Hoezeer verlang ik dus om ontbonden en met Christus te zijn, dat toch verreweg het beste is. Want Christus is mij het leven en het sterven een groot gewin. Daarom vertrouw ik vastelijk, dat ik de goederen des Heeren zal zien in het land der levenden.

Wat zijt ge dan bedroefd, o mijne ziel! en waarom ontstelt gij mij? Betrouw op God, want ik zal Hem nog danken. Hij is de zaligheid mijns aanschijns en mijn God!

438

-ocr page 455-

HET KRUIS DES HEEREN.

O hoofd, bedekt met wonden,

Belaau met smart en hoon ! O hoofd , ten spot ombonden

Met eene doorneukroou!

Eertijds gekroond met stralen

quot;Van meer dan aardsehen gloed , quot;Waarlangs nu drupplen dalen! \'k Breng zeegneud U mijn groet!

Gij, edel aangezichte,

Waar \'t Godlijk\' over zweeft. Waarvoor in \'t jongst gerichte

Eens heel de wereld beeft! Wat deed quot;ü dus verbleeken?

Wat heeft dat vriendlijk licht Der oogen IJ doen breken,

Waar elke glans voor zwicht?

De levensblos der wangen. Der lippen lieflijk rood.

Zijn thans door \'t blauw vervangen ,

De loodkleur van den dood ; \'t Is alles U ontnomen

Wat sieraad gaf voorheen; Uw doodsuur is gekomen, Uw laatste kracht verdween.

Van al den last dier plagen.

Met goddelijk geduld,

O Heer! door U gedragen,

Heb ik, heb ik de schuld ! Och, zie hoe \'k voor uw oogen

Hier als een zondaar sta, En schenk , vol mededoogen ,

M\' een blik van uw gena!

-ocr page 456-

440

Wat stof tot zielsverblijden , Hoe zalig is \'t en goed,

Dat \'k in uw bittev lijden

Mijn redding vinden moet! Och, mocht ik U, mijn Leven!

Daar \'k bij uw kruishout kniel, Mij zelv\' ten offer geven:

Wat winste deed mijn ziel!

U zij de dank mijns harten , U , Jezus , dierbre vriend !

Voor- \'t doorstaan van die smarten ,

Alleen door mij verdiend ! Och, blijv\', - wat troost ik derve, -

De hoop op U mij bij,

Opdat, wanneer ik sterve ,

In U mijn einde zij !

Als \'k eens van d\' aarde scheide,

Och, wijk dan niet vau mij! Als ik den doodsnik beide,

Och, sta dan aan mijn zijquot;! En wordt mijn strijd het bangste,

Laat dan in angst en piju Uw doorgeworsteld\' angste Mij tot vertroosting zijn !

Verschijn dan aan mijn sponde;

Schenk laafnis in mijn nood !

Wijs m\' in mijn laatste stonde

Op uw verzoeningsdood !

\'k Houd dan in stervenssmarte

Den blik naar \'t kruis gericht, En klem dat vast aan \'t harte : Zóó valt het sterven licht!

Den Koning der eeuwen, die onsterfelijk en onzichtbaar is, den eenigen God zij eer en lof in alle eeuwigheid! Amen. 1 Tim. 1 vs. 17«

-ocr page 457-

IKHOUD.

DAGELIJKSCHE GODSDIENST-OEFENINGEN EN GEBEDEN.

Bladz.

Onderricht aangaande het gebed..................1

Gebed om den geest des gebeds te verkrijgen..........8

Morgen-gebeden............................9

Verheffingen tot God, bij het begin van den dag.....15

Verzuchting naar Gods H. Geest..........17

Bemerking wegens het lezen van Gods woord......17

Gebed vóór het lezen der H. Schriftuur........21

Gebed na het lezen der H. Schriftuur........22

Gebed vóór het hooren van Gods woord.......23

Gebed na het hooren van Gods woord........23

Vóór eene godsdienstige lezing..........23

Na eene godsdienstige lezing .... .....^4

Bemerkingen op den arbeid...........24

Gebed vóór den arbeid............26

Ander gebed vóór den arbeid..........26

Na den arbeid...............27

Vóór eene ontspanning of vermaak.........27

Verheffingen tot God, gedurende den dag.......28

Verzuchtingen en korte gebeden op den dag......31

Gebed in tijd van bekoring...........34

Uitstorting van dankbaar vertrouwen........35

Smeekgebed om vergeving en hulp.........35

-ocr page 458-

442 INHOUD.

Bladz.

Gods alwetendheid en alomtegenwoordigheid......37

Gebed vóór den maaltijd............39

Gebed na den maaltijd............39

Regels van het christelijk leven..........40

Vóór het onderzoek des gewetens.........47

Gewichtige bemerking over het gewetens-onderzoek .... 47

Na het onderzoek des gewetens..........al

Gebed om de bekeering des harten.........51

Avond-gebeden...............53

Bij het einde van het avond-gebed.........58

OEFENINGEN OM GODS WIL TE KENNEN.

Wenken over het verkiezen van een staat............59

Gebed om een zaligen staat te verkiezen.......59

Om den wil Gods te mogen kennen en te volbrengen ... 61

Om de genade van zijnen staat wél te beleven.....62

Gebed om te verzoeken al wat ons ter zaligheid nuttig en noodig is. 63

Korte uitbreiding van het gebed des Heeren......66

Korte uitbreiding van de groetenis des engels.....68

Korte uitbreiding van het geloofsbegrip.......70

DE ZEVEN HEILIGE SAKRAMENTEN.

Kort onderricht aangaande den H. doop.......76

De bediening van den H. doop.........77

Gebed van dankzegging voor de genade van den H. doop . . 85

Vernieuwing der doopbeloften..........86

Gebed op een verjaardag...........88

-ocr page 459-

INHOUD. 443

Bladz.

Kort onderricht over het H. vormsel........90

Gebed om zich tot het H, sakrament des vormsels voor te

bereiden................91

Gebed tot God den H. Geest (ook voor het H. Pinksterfeest) . 93

De bediening van het H. sakrament des vormsels .... 95

Dankgebed na het ontvangen van bet H. vormsel .... 98

Kort onderricht wegens het allerheiligst sakrament des altaars . 99

Korte bemerking aangaande de geestelijke communie. . . . 100

Gebed voor de geestelijke communie........101

Gebed in de dagen van voorbereiding vóór de H. communie . 102 Gebed eener gemeente voor hen, die tot de eerste H. communie

zullen worden aangenomen..........103

Gebed ter voorbereiding eener eerste H. communie . . . .104 Gebeden voor de mis, onder welke men tot de H. communie

zal gaan...............106

Oefeningen voor de H. communie.........110

Oefening van geloof.......................110

Oefening van hoop.............110

Oefening van liefde.............11 ï

Oefening van verlangen............111

Oefening van ootmoedigheid..........112

Gebed vóór de H. mis............113

Gebeden der H. mis............114

Gebed na de H. mis...............147

Bij het einde van het H. misoffer........148

Lofzangen en gebeden na de mis en H. communie . . . 148

Lofzang Te Deum laudamus .. .....151

Danklied voor Gods goedheid......... , 154

Gebed in de dagen van dankzegging na de H. communie . 156

Bediening van de H. communie aan de zieken.....157

-ocr page 460-

444 INHOUD.

Bladz.

Kort onderricht aangaande het H. sakrament van boetvaardigheid. 160

Vóór het onderzoek des gewetens.........161

Opwekking tot het geloof...........162

Om eene zalige vrees te verkrijgen........163

Opwekking tot betrouwen.......... . 164

Opwekking tot liefde voor God.........165

Verfoeiing der zonde . . .........165

Voornemen van wèl te leven..........166

Gebed vóór de belijdenis...........167

Bediening van het.H. sakrament van boetvaardigheid. . . 168

Gebed na de belijdenis............1\'^

Gebed vóór het lezen der boetpsalmen ; . . . . • • 171

De zeven boetpsalmen............172

De litanie van alle heiligen..........1^1

Bemerkingen op het lijden, ziek zijn en sterven . . . • 189

Bemerkingen hoe men de zieken bezoeken moet , . . . 194

Kort onderricht over het laatste oliesel . . . . - • • 197

Gebed om zonder het H. oliesel niet te sterven . . . • 198

Gebed vóór het H. oliesel...........

Bediening van het H. oliesel..........200

Bediening van het viaticum..........208

Gebed na het H. oliesel...........209

Na de herstelling van eene ziekte.........210

Voor een zieke..............211

Verzuchtingen tot God, in ziekte.........212

Korte gebeden en verzuchtingen, in ziekte......214

Korte gebeden tot Jezus...........217

Bij het naderen van den dood.........218

220 225 227

Gebeden voor de stervenden.....

Zoodra de ziel van het lichaam gescheiden is Gedachten bij een sterfbed.......

-ocr page 461-

INHOUD. 445

Bladz.

Als men een vriend of bloedverwant door tien dood verloren heeft. 228

Bij den dood van dierbare betrekkingen.......229

Gebeden voor de zielen der geloovigen die overleden zijn , . 232

Gebeden en plechtigheden bij de beaarding......2G8

Gedachten op eene begraafplaats.........274

Gebed om een zaligen dood..........276

Kort onderricht aangaande het priesterschap......278

Gebed voor hen, die het H. sakrament des priesterschaps ontvangen zullen..............279

Gebed voor degenen, die het priester-en herderambt bekleeden. 281

Gebed voor den paus ............283

Voor een bisschop........ .... 284

Voor alle bisschoppen, pastoors en kerkelijke oversten . . . 284

Voor de gansche geestelijkheid..........285

Om van God goede priesters af te smeeken......286

Gebed eener gemeente om van God een goeden herder te verzoeken ................287

Gebed eener gemeente voor haren herder en voor elkander onderling...............289

Kort onderricht over het H. sakrament des huwelijks . . . 291 Gebed om zich tot het H. sakrament des huwelijks voor te

bereiden................293

Bediening van het H. sakrament des huwelijks.....294

Gebed na het ontvangen van het H. sakrament des huwelijks. 298

Gebed eener vrouw die in gezegenden staat is.....299

Gebed van ouders na den H. doop van hun kind. . . . 300

Korte bemerking over den kerkgang der kraamvrouwen . . 300

Zegening der kraamvrouwen...........301

Andere wijze van zegening der kraamvrouwen.....304

-ocr page 462-

446 INHOUD.

Bladz.

Gebed van ouders, om hunne kinderen in het christelijk leven

op te brengen..............«gt;07

Gebed van ouders voor hunne kinderen.......308

Gebed van kinderen voor hunne ouders.......309

Voor zijn huisgezin.............310

Gebed voor de tijdelijke overheid................311

Gebed van eene weduwe............311

Gebed van een krijgsman...........312

Gebed van een dienstbode...........313

GEBEDEN VOOR BIJZONDERE NOODEN EN BEHOEFTEN.

Gebed in algemeene en bijzondere rampen.......3i4

Hoe men den Heer in lijden aanroepen en danken moet . . 315

Gebed in nood..............310

Voor den nood der H. kerk..........317

Ander gebed voor den nood der H. kerk......318

Uitstorting des harten in druk of benauwdheid.....319

Godsdienstige bespiegeling, wanneer men opspraak lijdt,

miskend, belasterd of vervolgd wordt.......321

Gebed voor\' de vruchten der aarde.........32ö

Gebed na den oogst.............326

Gebed voor den vrede ...........327

Gebed om zegen over ons beroep.........327

Gebed in tijden van schaarschheid en duurte. ..... 329

GEBEDEN VAN ON DE RSC HEIDEN AARD EN VOOR VERSCHILLENDE OMSTANDIGHEDEN.

Gebeden om de genade van wél te bidden......331

Om de liefde tot God af te smeeken........332

Om de deugd van ootmoed...........333

Om de deugd van zachtmoedigheid........334

-ocr page 463-

INHOUD. 447

Bladz.

Om de gave der kuiscbheid..........336

Om geduld en lijdzaamheid...........337

Verzuchting om wijsheid............338

Om de genade des H. Geestes te verzoeken......339

Om God te danken.............339

Om de kwade gedachten af te weren.......340

Om de liefde te verzoeken...........340

Om ootmoed te verzoeken...........340

Om geduld te verzoeken...........341

Om de standvastigheid te verzoeken........341

Voor de bekeering van zondaren . . .......341

Ander gebed voor de bekeering van zondaren ..... 342

Voor de bekeering van ongeloovigen, joden en scheurmakers . 343

Gebed van reizigers.............344

LITAN1ËN OP AL DE DAGEN DER WEEK.

Litanie tot de A. H. Drievuldigheid.........348

Litanie tot den H. Geest............352

Litanie van den H. naam Jezus.........357

Litanie van alle heiligen............361

Litanie van het heilig sakrament.........361

Litanie van het lijden onzes Heeren........365

Litanie tot de H. maagd Maria..........372

VEREERING DER HEILIGEN.

Kort onderricht over het eeren en aanroepen der heiligen . . 379

Gebed tot de H. maagd Maria..........381

Gebed tot den H. engel-bewaarder.........382

Gebed tot een patroon of beschermheilige. ..... 383

Gebed op den feestdag van een apostel.......384

De heiligen Gods .............385

-ocr page 464-

INHOUD.

Bladz.

DE VESPERS.

Korte onderrichting aangaande de vespers......387

De vespers der zondagen...........389

Vesper-psalmen op verschillende feestdagen . . . . . . 401

LOF-GEBEDEN.

Bemerking wegens het lof...........418

Als de benedictie gegeven wordt.........419

Uitstorting des harten voor Christus........420

Om vermeerdering van geloof en liefde tot Christus . ... 421 Verzuchting naar den geest en de gezindheid die in Christus

Jezus is ...............422

Gebed van den H. Bernardus, om de genade van God met een

onverdeeld hart te zoeken...........424

Betuiging van dankbaarheid...........425

Gebed voor de kerk van Christus.........426

Christelijke voorbidding............428

Uitboezeming van geloovig vertrouwen op Christus Jezus . . 432

Geloof aan Gods voorzienigheid.........434

Om het verlangen naar den hemel in zich te verlevendigen. . 436

Vurige verzuchtingen naar den hemel........438

448

-ocr page 465-
-ocr page 466-

^V/, V ,,••\'• ■■• gt;

, ^ • - -. ■-

quot;quot;Pfe • •

I- •

- \' c V\' \'•\' ;

Ph ^ \'■

_ - :

■gt; quot;y-\'

ffquot;

gt;■*••,; - - , ; ■, 7

jr^rquot;:. \' -

M

^21-,.

■- ■■ ■ï

K ~r\' ;■■\'■•;■ ■ -

; ^

j;\'\'- • ■\'

m0f.

1 : -

^!Xr\' • . •\'.

..c,-

fe

-:-i .^W\'

^1

ili

siÉfiis

■-#i

-ocr page 467-
-ocr page 468-

«s .-A

/ i-fté •fr-wi»quot;\'quot;-, I \' N

# :W %■ m^dfr f 1 •gt;■quot; A /■ f 1 iP* t \\ /

^Mêm^k - ■ -:: dèlr

A p\' | l| r ■ ■ iS ;■*■■-\'quot;\'i i ■\'■■

ék\'., ^ • c\'fci I É I tei 11 I if. I - •

v lil 1:5; \'ï- ;5s.-v-.;v ■■ 41\' gt;

|gt;ïM\';: \' \' !l,:=

\\x» ■\' \' /..\'■\'

\\M v V .•;. . ■.. \'M il r\'