128
Vak 95
i.
quot; ~ TAN 'DEN
: ? AAN DEN
EN
DE j_^EYENSBESCHRlJYING VAN DEZEN
OPGEDRAGEN AAN DE
Goévrnchtige vereenigiog tot vereering der
in de Kathedrale Kerk. ) te
haarlem, ^
KÜPPEKS amp; LAUREY.
IMPRIMATUR.
. Harlemi, t P. M. SNICKERS
die 8 Julii 1881. tyms Har lemen.
vak den
-i
j Wijzk: Lieve Moeder van den Heer. (Volgens de nieuwe melodie.)
'iconardus, U ter eer
Willen wij een loflied zingen;
oge 't tot Uw glorietroon Door de wolken henendringen.
loofd van Gorkum's heldenstoet, Leonardus, wees gegroet!
litverkoren strijder Gods,
Met liet zwaard van 't woord des Heeren Jtondt Gij voor de waarheid pal Om het dwaalgeloof te keeren.
Steeds voor dreig- en vleitaal doof'
Streedt Gij voor het waar Geloof.
(') Beide liederen zijn voor het eerst gezongen in de Ka-hedraal te Haarlem op den lOden Juli 1881 bij de wijding • in de beelden.
Joo liebt Gij 't geloof bewaard En den goeden strijd gestreden; oo Uw loopbaan hier volbracht En den marteldood geleden;
oo door Uw standvastigheid ü de gloriekroon bereid.
eonardus, thans gesierd Met de kroon der Martelaren, a Uwe oogen op ons neer,
Die ons om Uw beelt'nis scharen, rijder Gods, o! bid, dat wij Immer strijden zooals Gij.
it geen hel noch wereldmacht Ons den dierb'ren schat ontrooven: lar dat wij, trots alle list Of geweld, steeds vast gelooven Woord van God, Die nimmer faalt, Van de Kerk, die nimmer dwaalt.
onardus, in den strijd
Hebt Ge een voorbeeld ons gegeven
1, dat wij Üw volgers zijn
Tot het einde van ons leven;
l, dat wij in eeuwigheid
)eelen in Uw heerlijkheid.
aan den
H. NICASIUS VAN HEEZE.
Wijze: O beeld der schoone liefde.
Voor ruim een drietal eeuwen Leefde in Sint Bavo's wal
Nicasius van Heeze,
Uit Gorkum's heldental,
In 't Minderbroeders klooster Toen 't Heiligland genoemd, Om wetenschap en kunde, Om deugd nog meer geroemd.
Zijn heilig priesterleven Was 't alverkwikkend licht
Der Godgewijde maagden In 't Barrevoeter Sticht.
In godsvrucht was Hij innig, In ijver vol van gloed,
Gestreng in eigen leven,
Voor and'ren altijd goed.
4
Voor zwakken en voor zieken Een deelgenoot in smart,
Een vriend vati goeden rade, Een troost voor 't lijdend hart.
Hij was de steun der broeders, Een hulp in al hun nood
Door voorbeeld en gebeden In mart'ling en in dood.
Nicasius, Uw bidden Uit gauscher hart en ziel
Gaf steun in 't lange lijden Van Gorkum tot den Briel;
En streden Uw gezellen Met Gods verwinnend woord,
God heeft hun kracht geschonken , Zoo Uw gebed verhoord.
Nicasius van Heeze ,
O roem der Bisschopsstad,
Zie op Uw Haarlem neder, Dat Gij hebt lief gehad.
Herinner U de tranen Hier om Uw dood geschreid,
Aanvaard van Uw getrouwen Hun bljjk van dankbaarheid.
5
Laat 'tbeeld, voor ü verrezen In Haarlem's Kathedraal,
Uw roem in 't rond verbreiden! En 't nageslacht verhaal'
Hoe door Uw machtig bidden Het ongeloof verdween
En 't Piaksterlicht eti leven Weer Haarlem's vest bescheen.
Van ziel- en lichaamsrampen, O Heil'ge, maak ons vrij,
En dat Uw beeld het teeken Van Uw bescherming zij!
En wat God naar Uw beden Ons hier op aard' bereid'.
Verwerf aan 't eind der dagen Voor ons dé zaligheid.
IMPRIMATUR.
Havlemi, die 8 Juiii 1881. |
f P. M SNICKERS Spus Harlemen. |
I
i
Ij
DE H. NICASIUS VAN HEEZE.
De H. Nicasius Janssen, een der negentien H. H. Martelaars van Gorkum, werd te Heeze, een dorp van het Kempenland , geboren.
Uit de opgave van Estius, dat hij bij zijnen marteldood vijftig jaar oud was, I kan men zijn geboorte omstreeks 1522 stellen. Volgens het gebruik van die dagen droeg hij den naam zijner geboorteplaats als bijnaam, en wordt daarom Nicasius vau
! Heeze of Nicasius Hezius genoemd. Hij was nog zeer jong toen hij aan de Uni-' versiteit van Leuven kwam, waar de naam Heeze of Nicasius Hezius genoemd. Hij was nog zeer jong toen hij aan de Uni-' versiteit van Leuven kwam, waar de naam
4
van zijn oom Dirk Hezius, den beroemden Leuvenschen godgeleerde, weldoener tevens der Universiteit, den vertrouweling en secretaris van Paus Adrianus VI, in eere bleef voortleven. Nicasius volgde de lessen der wijsbegeerte in liet collegie van »den Valk« en trad daarna in het Pauselijk collegie , om de godgeleerde wetenschappen te beoefenen. Hij was er een van de beste leerlingen door zijne wetenschap en zijne godsvrucht, en hij mocht dan ook door deze schoone gaven de toegenegenheid en zelfs de vriendschap winnen van den ge-eerden Martinus Van Riethove, die later le eerste en de gevierde Bisschop van Fperen geworden is. Voor een jongeling ils Nicasius rees een blijde toekomst van jer en aanzien in het verre verschiet op. Vlaar zulk eene toekomst kon hem niet jekoren, hij begreep al de ijdelheid der nenschelijke eerambten, en om ze voor iltijd te ontvluchten, verliet hr de Uni-rersiteit, om het nederige kleed der zonen ran den H. Franciscus aan te nemen.
5
Nicasius werd priester. Het is ons niet bekend, waar hij de eerste jaren van zijn priesterlijk leven heeft doorgebracht, ofschoon wij uit een later aan te halen getuigenis zullen zien, dat hij vóór het jaar 1561 uit een klooster te Leiden naar Haarlem is gekomen.
Het klooster der Minderbroeders-observanten te Haarlem bestond ongeveer 100 jaar, toen de H. Nicasius daar zijn intrek kwam nemen. Bij de kloosterlingen droeg het den naam van Golgotha, de Haarlemmers gaven het den naam van het Groote Heiligeland. Er was te Haarlem ook nog een vrouwenklooster van den derden Regel der orde van den H. Fran-ciscus; het droeg den naam van de Bar-revocter-Nonnen, en de tegenwoordige Barrevoetersteeg heeft aan de nabijheid van dit klooster haren naam ontleend. Daar leefde eene non, die in lateren tijd een merkwaardig getuigenis over het leven van den H. Nicasius heeft afgelegd. Haar naam is Quirina Gerardi ofCryntgen
6
Gerrits. (l) Zij was te Vijfhuizen onder Haarlem geboren en had van haar elfde jaar af in het genoemde klooster gewoond; later had zij het kloosterkleed aangenomen en daar omstreeks het jaar 1561, toen zij zestien jaren oud was, onder den H. Ni-casius Janssen van Heeze hare professie gedaan. Pater Nicasius was, zoo luidde quot; haar getuigenis, biechtvader van haar klooster ; hij leidde een streng en zeer deugdzaam leven, hij onderhield en beminde de heilige armoede op eene bizondere wijze, zoodat hij uit het Minderbroeders-klooster van Leiden naar hier verhuizende niets anders medebracht dan zijn brevier en twee wollen zakdoeken. Zijn leven was een voorbeeld van matigheid, liefde en innige godsvrucht; hij dronk nooit w-jn dan uit noodzakelijkheid van ziekte of zwakheid, hij bepaalde zich bij een enkele teug, die hij nog met water of dun bier vermengde ;
(') Archief Beggijnhof N0. 38, bl. 21—23. Vergelijk het Beggijnhof te Haarlem, door C. J. Gonnet. bl. 139 en vv.
7
overigens vergenoegde hij zich met de gewone tafel van zijn convent, en als hg op de biechtdagen voor de zusters in de voorvertrekken van het Nonnenklooster den maaltijd gebruikte, dan nam hij voor zich slechts een klein gedeelte van de mindere spijzen en gaf het betere aan de zusters, die bedienden of aan degenen, die van een zwakker gestel waren. Als hij in den boomgaard eenige afgevallen vruchten opraapte, dan gaf hij die aan de zieken en aan andere zusters. Zoo zorgde hjj altijd voor anderen en nooit voor zich zeiven.
Zoover het getuigenis van Cryntgen Ger-rits. Zij verklaart niet hoelang de H. Ni-casius iu het klooster te Haarlem is gebleven , ook anderen weten ons niets aangaande den tijd van zijne komst te Gorkuin te vermelden, maar wel vinden wij in zijne levensbeschrijving hem als een man van zeldzame geleerdheid, groote liefde, be-langeloozen ijver en rnsteloozen arbeid voor het heil der zielen afgeteekend. Paus Pius IX noemt hem in de bul zgner heilig-
verklaring een uitmuntend voorbeeld van evangelische volmaaktheid; een man zoo ervaren in de H. Schriften, dat hij een groot gedeelte er van van buiten kende; zeer bezorgd in het geven van goeden raad en in het vertroosten der bedroefden. Aan zijne raadgevingen en vertroostingen wist hij uit de H. Schriftuur, uit de Schriften der Vaders en -uit het leven der Heiligen altijd eene buitengewone overredingskracht bij te zetten. Zijne preeken waren wel wat te hoog en daarom minder toegankelijk voor het gewone verstand der menigte, maar om hare hoogere vlucht voor anderen ook rijker in opwekking. Hij bepaalde zich echter niet bij mondelinge onderrichtingen, maar wist den tijd te vinden , om in wijdere kringen nut te stichten door het vertalen van vele godvruchtige boekjes, welke volgens zijn oordeel de godsvrucht, de zelfverloochening en de versterving konden aankweeken.
De Heilige was afkeerig van alle geschenken , welke de goede geloovigen hem
9
nu en dan wilden aanbieden, dan sprak hij met de woorden van den H. Paulus: Ik wil u niet tot last zijn. Want ik zoek niet uwe goederen maar u zeiven.
Nog wordt van hem vermeld, dat hij jaarlijks zijne tante, met name Lucia, ging bezoeken. Deze vrouw was in zijne oogen eene bijzondere vriendin van God , omdat Hij haar met een langdurig lijden had bezocht. Zij was met lamheid geslagen en geheel van vreemde hulp afhankelijk. Hij kwam bij haar als een trooster om haar tot standvastig geduld in haar lijden op te wekken.
Dat God den H. Nicasius een bijzonderen blik in de toekomst heeft laten slaan mogen wij hieruit afleiden, dat hij, toen de eerste woelingen der opstandelingen tegen de Kerk waren bedaard, met beslistheid, terwgl de anderen de gevaren nu als geweken beschouwden, de spoedige hernieuwing der gruwzame vervolging voorspelde. De uitkomst heeft de waarheid zijner woorden bewezen.
10
Uit het verhaal van het langdurig lijdea, wat de H. H. Martelaren voor hun glorievollen dood moesten ondergaan, vermelden wij in het bijzonder wat er van den H. Nicasius vermeld staat.
Toen de woeste bende van Marinus het kasteel vanGorkum had bemachtigd, waren vooral de priesters en monnikken het mikpunt van de gruwzaamste mishandelingen. Zij ondergingen deze met gelatenheid eu vreugde. Nicasius en Wilhadus onderscheidden zich boven allen door hunne opgeruimdheid van geest en godsdienstige ingetogenheid. Het beleedigend en ruw geschreeuw der tierende bende liet hen volkomen ongevoelig. Zij bleven met hunne gebeden en overwegingen voortgaan als waren zij nog binnen de stille muren van hun kloostercel. Zij schenen aan een vroolijk gastmaal deel te nemen, waar zij met God spraken en naar de menschen niet luisterden. In die twee bewonderenswaardige kloosterlingen zag men weder het woord
O O
van Salomon bewaarheid: »De rechtvaar-
11
dige zal niet bedroefd worden, wat hem ook overkome.«
Toen zij later in den kerker waren opgesloten baden zij neergeknield op den bemorsten grond met zulk een opgeruimdheid en blijdschap des harten, dat zij reeds in het bezit van de hemelsche genoegens schenen te zjjn.
Maar Nicasius brak die zoete samenspraken met God af, om zijne broeders tegen de gevaren te versterken. Hij zag dat niet allen genoegzame kracht en kennis hadden om zich aan redetwisten met de afvalligen te mogen wagen. Hen vermaande hij liever te zwijgen of zich bij eene enkele belijdenis van het geloof te bepalen.
Vooral in het beslissend uur van den marteldood, toen de H. kloosteroverste Ni-colaas Pieck zijne broeders niet meer tot volharding kon vermanen omdat het koord zijn stem onderbrak, toen riep de liefde den H, Nicasius uit zijn hemelsche beschouwingen terug om zijne broeders tegen de gevaren der verleiding te be-
12
schermen. Met den viearius en de beide pastoors van Gorkum nam hij de taak op zich, om vooral de jonge kloosterlingen en de leekebroeders te bemoedigen en te vrijwaren. Het was wel noodig, want de t f listen der ketterij drongen door tot in de martelschu ir, waar.een predikant nog alle pogingen in het werk stelde om de jongereiu en minder ervarenen van hun geloof en van de martelkroon te berooven. Dan wierp Nica-sius zichzelven als een bolwerk op tegen den verleider; hij plaatste zich tusschen zijn beschermelingen en denverleider, en zoo dikwijls deze met de gewone aanbieding voor den dag kwam, dat zij toch den Roomschen Paus zouden afvallen om hun leven te redden, dan kwam Nicasius tus-schenbeide en sprak: dat willen zij niet, dat zullen zij niet, nooit.— nooit. Hun besluit staat vast. Zij willen met ons leven en met ons sterven.
Zoo heeft Nicasius met woorden en daden, in dien vrede en in die kalmte van gemoed, welke eene aanhoudende overweging van
13
net goddelijke in hem had voortgebracht, zij ne zwakkere broeders verdedigd en versterkt totdat hij in de belijdenis van het H. Geloof en vooral van de wezenlijke tegenwoordigheid van Jesus in het H. Sa-Ie Icrament op het Martelveld bij den Briel te midden zijner achttien medemartelaren door het koord de glorievolle kroon der overwinning mocht behalen.
Uit het getuigenis van de reeds genoemde Cryntgen Gerrits vernemen wij, dat de nonnen van haar klooster te Haarlem met belangstelling naar al de omstandigheden van het martelaarschap dier heilige belijders van Gorkum bij iedere gelegenheid hadden onderzocht, dat zij allen in het klooster overtuigd waren, en dat het openlijk en vooral bij geloofwaardige katholieken boven allen twijfel verheven stond, dat zij voor God, voor het Katholieke Geloof en den Paus, van Gorkum naar den Briel waren gevoerd en daar buiten de vesten in een schuur gedood en begraven Varen, dat zij, getuige, nu gedurende de zes en
en, ed, ran
1
I'
14 .(
^ i ' vijftig jaren na hun marteldood (op den |
16den April 1628 legde zij deze verkla- ■ ring onder eede af) ook van de afvalligen ■ nooit eenigen twijfel over de waarheid van ! ' bovenstaande verklaring had vernomen. gt; Op den 23sten Mei 1628 heeft zij een i gelijk getuigenis afgelegd, en deze heeft, in het proces der zaligverklaring van de H. Martelaars gediend.
Waren er in 1572 te Haarlem, die innig, deelden in den marteldood der negentien ! Bloedgetuigen en vooral in dien van den H. Nicasius, dan zullen de goede geloo-vigen van Haarlem en omstreken ook thans er een eer en geluk in stellen, om den Heiligen Nicasius, dien wij in zeker opzicht een Haarlemschen Heilige mogen noemen, ook bijzonder te vereeren.
De godvruchtige Vereeniging tot vereering der H.H. Martelaren van Gorkum heeft het beeld van den H. Nicasius in de Kathedrale Kerk te Haarlem opgericht. Moge het dé vereering van dien Heilige vermeerderen eö aaj| Haarlem zijne bescherming verzekeren.
■J-ttfV
den ! •kla- I igeu j
vau ; ' n. i
een j leeft | i de |
nnigi itien ' den iloo- i ooki , oui r op-ogeu
sring b het Irale ver-