-ocr page 1-
-ocr page 2-
-ocr page 3-

REDEVOEEINGr

UITGESPROKEN BIJ 1IEÏ

Se EE'CT'WFHIEST

DEB

fatijnstljt lefjolen

TE

A M E R S F 0 0 E T

DOOR

Dj. D. BURGER

RECTOR DEZER SCHOLEN.

-ocr page 4-
-ocr page 5-

REDEVOERING

UITGESPROKEN BIJ HET

EV EEUWFEEST

DEE

l'uMinsrljc ^cljolcn

TE

AMERSFOORT

DOOB

Dr. D. BURGER

BECTOE DEZEE SCHOLEN.

AMERSFOORT, B. BLANKENBERG amp; ZOON. 18 70.

-ocr page 6-

-ocr page 7-

Edelachtbare IIeeren, Burgemeester, Wethouders en Raadsleden dezer stad!

Edelaciitrare IIeeren, Curatoren der Latijnsche scholen!

Zeer Geleerde IIeeren, ouddiscipelen

dezer scholen!

Zeer Geachte Amdtgenooten!

Zeer waarde Discipelen, die tegenwoordig de Latijnsche scholen van Amersfoort bezoekt!

Zeer geachte Mederurgers van alle

standen, die deze plechtigheid met uwe tegenwoordigheid vereert !

U allen heet ik van harte welkom, en het verheugt mij ii hier te aanschouwen. Ondersteunt mij hij het spreken van een opwekkend woord door uwe belangstellende opmerkzaamheid!

-ocr page 8-

_ 4 _

Van ouds is het gebruikelijk geweest gedenkdagen te vieren. Herdachten niet de Israëlieten den uittocht uit Egypte, de Romeinen de stichting van Rome? Vierden niet de Atheners hunne Panathenaea? Vieren de Nederlandei's niet den gedenkdag van den veldslag van Waterloo? Heeft niet elke kerk hare gedenk- en feestdagen?

Rovendien is het van ouds gebruikelijk, wanneer eene instelling eenc eeuw of een gedeelte van eene eeuw geleefd heeft, dit feestelijk te vieren. Men ziet zelfs wel eens aangekondigd, dat instellingen haar tienjarig bestaan feestelijk zullen herdenken. Dit moge eenigzins vreemd schijnen, en aanleiding-geven tot het vermoeden, of wellicht de vrees, dat zoodanig eene instelling geene halve of geheele eeuw duren zal, zulk eene vroegtijdige viering van het jubilee heeft te weeg gebracht; er ligt toch een allezins waar denkbeeld aan ten grondslag; namelijk dit, dat het betamelijk is, wanneer eene goede zaak eenen geruimen tijd bestaan heeft, dit dankbaar te herdenken; en ook een ander denkbeeld werkt hier misschien onbewust mede, te weten, dat lange voortduring een bewijs is van levenskracht; daar eene slechte instelling uit haren aard spoedig moet vervallen.

En wat zullen wij dan in dit opzicht van onze latijnsche scholen zeggen? Vijf eeuwen hebben zij

-ocr page 9-

— i) —

r

bestaan. Bedenkt eens, toehoorders! hoeveel men-schengeslachten zij hebben zien voorbijgaan, aan hoeveel menschengeslachten zij haar contingent van goed onderwezen discipels geleverd hebben. Van goed onderwezen discipels, zeg ik. Ja, want, indien het onderwijs niet goed gewerkt had, zouden de scholen reeds lang verlaten zijn. Vijf eeuwen, zeg ik. Maar is het dan bekend, wanneer de Latijnsche scholen alhier gesticht zijn? Hare stichting verliest zich in de grijze oudheid, en men zou op haar schier de uitdrukking van Livius kunnen toepassen, dat het aan steden en republieken moet vrijstaan hare stichting aan mythische voorvaders toe te schrijven. De kronijk geelt den eigenlijken dag der stichting niet op, maar zij zegt ons, dat in 1380 Wilhelmus Henrici, rector der Latijnsche school te Amersfoort tot generaal der orde van S. Franciscus van den derden regel werd aangesteld; en dit is waarlijk wel een grond om aan te nemen, dat de faam, die het jaar '1376 als het jaar der stichting-opgeeft, althans niet geheel bezijden de waarheid zijn zal, en de school denkelijk eer vóór dan na dit jaar zal gesticht wezen.

Bovendien is er echter nog een voorname grond, waarop juist dit jaar gekozen is, om het vijfde eeuwfeest te vieren. De kronijk zegt: ,,In 1726quot; dus anderhalve eeuw geleden, „is bij de katholieke

-ocr page 10-

— 6 —

kerk in de Muurhuizen opgericht eene kostschool, in dewelke vele jongelingen, onder d' opzigt en discipline van verscheidene persoonen, in de beginselen en fundamenten der goede studiën en wetenschappen worden geoefent en onderweesen. Ten welken einde die jongelingen de publicque Latijnsche schoole alhier dagelijks frequenteeren, en alzoo bekwaam gemaakt worden, om op de publicque Academiën zig in allerlei studiën 't zij in de Rechten, de Medicijnen, ofte ook andere faculteiten te perfectioneeren.quot; Dus is het nu anderhalve eeuw geleden, dat onze Latijnsche school met het gesticht in de Muurhuizen verbonden is; en sedert hebben beide instellingen eendrachtig samen geleefd, en elkander wederkeerig ondersteund.

Gedurende de vijf eeuwen, dat de school bestaan heeft, is er veel veranderd. Wij lezen vooreerst, dat de plaats, waar zij zich bevond, niet altijd dezelfde was. Eerst werd zij gevonden aan de Appelmarkt, waar nu de Waag is; maar in 1622 is zij naar het klooster van St. Agniet overgebracht, waar zij zich nog tegenwoordig bevindt. De naar haar genoemde klok, het zoogenaamde Latijntje heeft echter na het afbreken der kerk eene minder klassieke plaats ingenomen.

Vooral evenwel de inrichting is in al die eeuwen aanmerkelijk gewijzigd. Wij lezen in den brief van aanneming van Mr. Nicolaas van Eede in 1555. dat hij voor zes jaren was aangesteld, en vier prae-

-ocr page 11-

ceptors moest bezoldigen. terwijl van één dezer vier, Mr. Jan van Nuijs, die voor jaar was aangesteld, de bezoldiging in den aannemingsbrief bepaald was. Ook moest de rector voor eenen bequaemen succentor of sangmeester zorgen, om de kinderen te leeren zingen, en ze bij het gezang in de kerk te dirigeeren. De rector zelf moest des Vrijdags met sijn Glercken dat lof de Sancta Gruce zingen. Zijn traktement zou wezen hondert pbilipgulden van 25 stuivers, benevens de schoolgelden der kinderen, wTaarvan de septani en die daarboven waren, jaarlijks 21 stuivers, de octani jaarlijks 16 stuivers, en denullani jaarlijks 12 stuivers betaalden. Zoodra er meer dan 500 leerlingen waren zou de rector niet meer dan 100 Carolus gulden, van 20 stuivers genieten. Bovendien genoot hij met zijne kostleerlingen en hulponderwijzers vrijdom van verscheidene accijnsen, en niemand zou zonder zijne vergunning in Amersfoort eene jongensschool mogen houden. Indien de regeerders van Amersfoort of de rector dit contract niet wilden hernieuwen, moesten zij het na expiratie van de eerste vijf jaren opzeggen. Deze rector schijnt 12 jaren zijn ambt bekleed te hebben, en is vervolgens naar Harderwijk vertrokken.

In den brief van aanneming van Mr. Joannes Caesarius in 1567 vinden wij scholasters vermeld, welke zouden moeten beoordeelen, of het getal der

-ocr page 12-

— 8 —

discipelen ook zoozeer was toegenomen, dat er een vijfde praeceptor, mede ten laste van den rector, moest aangesteld worden. Een dier praeceptoren moest evenals in den vorigen brief gezegd is als succentor kunnen fungeeren, en ook de rector zelf moest des Vrijdags medezingen. De scholasters worden met de inspectie der scholen belast en moeten hunne aanmerkingen aan den rector meededen, die verplicht is zich hiernaar te gedragen. Het traktement is eveneens op 100 Philippus gulden bepaald, doch de schoolgelden zijn tot 25, '18 en 14 stuivers jaarlijks verhoogd. Ook ontvangt de rector gedurende de twee eerste jaren 25 keyscr guldens jaarlijks voor huishuur. Van vermindering der bezoldiging bij vermeerdering van het aantal leerlingen is geen spraak meer, maar wel van vergoeding bij vermindering der schoolgelden, wanneer door oorlog, oproer, pestilencie of ander ongemak het aantal discipelen minder mocht worden, hetgeen alsdan door twee goede, onpartijdige mannen zou beoordeeld worden. De benoeming was evenzeer voor zes jaren met opzegging van één jaar te voren. Joannes Caesarius is 9 jaar rector geweest.

Na dien tijd is de orde der school grootelijks veranderd, gelijk in een reglement van 1662 wordt uitgedrukt.

Tn dat reglement worden zes klassen vermeld; en drie leeraars, een rector, conrector en praeceptor,

-ocr page 13-

— 9 —

die van stadswege hunne betaling krijgen, en voor hun leven worden aangesteld, tenzij dat zij naar elders beroepen worden. Ook worden daarin vijf scholarchen vermeld, en halfjarige examina in de maanden Juli en December. Verder worden daarin prijzen vermeld en oraties van discipels, die de school verlaten, benevens korte latijnsche dankzeggingen door de prijzenontvangende discipels, hetwelk alles in de kleine kerk, L. Vrouwe Capel genoemd, moest geschieden.

Gij ziet, dat deze regeling vrij wat meer dan de vroegere met den tegenwoordigen toestand overeen komt. Hoe alles hier thans is behoef ik u niet te beschrijven, maar toch zal ik in het vervolg mijner rede hiervan nog iets moeten zeggen.

De school heeft dus vijf eeuwen bestaan; en dat zij in al dien tijd goede vruchten gedragen heeft wordt door de geschiedenis bevestigd. Wij vinden zoowel onder de leeraars als onder de discipelen dezer school eene reeks van mannen vermeld, die in kerk en staat met eere gearbeid hebben, en van de Amersfoortsche Latijnsche school tot een grooteren werkkring zijn overgegaan.

De kronijk geeft hier eene menigte van namen op, die wij thans niet alle zullen voorlezen, daar zulks voor onze toehoorders wellicht minder onderhoudend zijn zou. Wij zullen alleen een uittreksel uit de

-ocr page 14-

— 10 —

lijst geven, en vooreerst met de woorden der kronijk aanmerken: „dat de school beroemt is geweest door verscheidene wetenschappen en taaien, die daar geleerd werden, waardoor ze niet alleen zoo veele doorluchtige en geleerde mannen op verscheidene tijden heeft uitgeleeverd, die tol ambassadeurs, raadsheeren, medicijns van keizers en koningen zijn geëmploijeerd; maar wierden vele jongeluiden uit de naburige landschappen hier naar toe getrokken. Zelfs uit ver afgelegene gewesten zijn op deze school zoodanige persoonen besteld, daar koningen en vorsten uit voortgekomen zijn. Onder anderen mede Andreas de Gastanea de Sylvas, zoon van den koning van Soijen. Item Marcus de Fretis zoon van den koning van Kielang, en nog drie of vier anderen van hunne landsluiden uit Oostindiën.quot;

En niet alleen deze vreemdelingen strekten der school tot eer; maar, om ze niet allen te noemen, onder vele anderen ook

Johannes Vonk, die tot kanselier der orde van 't gulden vlies, lid van den raad van staate en ambassadeur van Karei Y en Filips II, en in 1568 zelfs tot president over de Nederlandsche zaken bevorderd is.

Albertus de Wijs, die gezant van de keizers Ferdinand I en Maximiliaan II bij de Ottomannische porte geweest is. Deze kwam eens te Amersfoort

-ocr page 15-

— 11 —

om zijne vrienden le bezoeken. Hij verscheen als een prins zoo in kleederen als in dienaren, en onthaalde de geheele magistraat en alle zijne nabestaanden met een prachtigen en koninklijken maaltijd, waarna hij zijn vaderlijk erfgoed, dat al vrij veel beliep, aan zijn eenige zuster overgaf, en daarop naar den Keizer wederkeerde.

Paulus Buijs, pensionaris der stad Leiden, advokaat der staaten van Holland, raadsheer van prins Willem I; bovendien vermaard door verscheidene juridische geschriften.

Johannes van Oldenbauneveld, wiens groote verdiensten en ongelukkig uiteinde uit onze vader-landsche geschiedenis aan alle Nederlanders bekend zijn.

Elias van Oldencarneveld, pensionaris van Rotterdam in plaats van zijn broeder in 1586, daarna ruwaart van Putten. Hij is ook gezonden geweest naar Engeland bij koning Jacobus I. Ao. 1610, door wien hij ridder gemaakt is. Zijn portret is nog alhier op het stadhuis te zien.

Jacob van Campen, wiens naam nog door alle Nederlanders, die Amsterdam bezoeken, bij het zien van het door hem ontworpen en gebouwde stadhuis met eerbied genoemd wordt.

Simon Karsten, die eerst rector dezer school geweest is, en naderhand in Utrecht het professoraat

-ocr page 16-

42 —

in de Grieksche letterkunde met roem heeft waargenomen, en zich vooral door het verklaren van overblijfsels der geschriften van oude Grieksche wijs-geeren een blijvenden naam in de wereld der geleerden heeft verworven.

Dit zijn enkele namen uit de menigte der gestorvenen. Van nog levenden te spreken zou niet te pas komen; maar toch is het aanschouwen van zoovele gewezene leeraars en discipelen als thans hier tegenwoordig zijn; een bewijs, dat de werking onzer school nog niet heeft opgehouden.

De werking onzer school was voorheen geweldig uitgebreid. Volgens de kronijk lieten in vroegere tijden de meeste burgers hunne kinderen in de Latijnsche taal onderwijzen, eer zij aan koopmanschappen of handwerken gesteld werden. Ja in de reeds vermelde instructie op de school van het jaar 1555 leest men, gelijk gij gehoord hebt, de bepaling, dat, als het getal discipels dat van 500 te boven gaat, de rector niet meer dan honderd Carolus gulden van de stad zal ontvangen, daar het schoolgeld der kinderen hem dan genoeg inkomen geeft; en in die van 1567 wordt deze kleingeestige bepaling vervangen door eene betere, dat bij vermeerdering van het aantal leerlingen het hulppersoneel moet worden uitgebreid. Men ziet, dat er dus in dien tijd geen gebrek aan discipels was.

-ocr page 17-

En dat het publick voor de Latijnsche taal sympathie had, blijkt ook daaruit, dat onder de rectors Gesseuus en Schut, die in 1575 en in 1623 hun ambt aanvaard hebben, door de scholieren op de respective jaarmarkten voor 't stadhuis op een theater of stallagie Latijnsche comediën gespeeld werden.

Zóó was het vroeger, en hoe is het thans? Ik behoef het niet te zeggen. Gij allen weet, dat het aantal discipels tegenwoordig betrekkelijk gering is. Op dit oogenblik zijn er achttien.

Is dit een bewijs van minder begeerte naar onderwijs van de zijde der burgerij, of van mindere voortreffelijkheid der Latijnsche school'? Noch het een, noch het ander. Het is aan ieder bekend, dat in Amersfoort aanhoudend nieuwe scholen moeten gesticht worden, omdat de vraag naar onderwijs steeds het aanbod overtreft. Dus ligt hel niet aan de leergierigheid der Amersfoortsche jeugd.

Maar dan wellicht aan de voortreffelijkheid der school? Is deze misschien minder groot dan in vroegere tijden?

Wanneer men alleen op de ruwe cijfers ziet, dan zou men zulks wellicht kunnen meenen. Deze meening zou echter onjuist wezen; want de oorzaak van dit verschil is elders te zoeken, namelijk in een bij onze voorvaders op het onderwijs niet toegepast

-ocr page 18-

— 14 —

beginsel, dat tegenwoordig in onze maatschappij overal wordt gehuldigd. Dit beginsel is de verdeeling van den arbeid. Vroeger leerde ieder Latijn; buiten de Latijnsche scholen was geen onderwijs te bekomen; en bij gevolg, zooals wij reeds gehoord hebben, lieten vele burgers hunne kinderen Latijn leeren, voordat zij aan koopmanschappen of handwerken gesteld werden. Dit was de gouden eeuw der Latijnsche scholen. Welke koopman of handwerker is er tegenwoordig, die zijne opleiding op eene Latijnsche school gehad heeft? Niet, dat ik die oude tijden terug wensch. Wat zou dit trouwens baten? De kundigheden, die de kooplieden en handwerkers noodig hebben, worden tegenwoordig elders geleerd, en de Latijnsche scholen worden voor hen niet geschikt geoordeeld.

Die Latijnsche scholen met vele honderden van discipelen hebben in haren tijd uitmuntend gewerkt; maar de tegenwoordige maatschappij heeft andere behoeften; de kundigheden, die de kooplieden en handwerkers noodig hebben, worden in de moedertaal medegedeeld, en het Latijn heeft voor hen geene nuttigheid meer. Zijnde Latijnsche scholen derhalve verouderd en der verdwijning nabij ? Dat zij verre. Wij hebben gezien, dat de kostschool verbonden aan de kerk in de Muurhuizen, die 450 jaar geleden werd opgericht, en die sedert met de Latijnsche school

-ocr page 19-

— 15 —

zusterlijk vereenigd was, tot taak had, de jongelingen bekwaam te maken, om op de publieke Academiën zich in allerlei studiën te perfectioneeren, en dat zij daarom met de Latijnschc school verbonden is. Deze bestemming is gebleven. De Latijnsche school, die vroeger het geheele onderwijs, behalve de Academie, omvatte, is tegenwoordig voorbereiding en eerste trap van het llooger Onderwijs. Dit is hare roeping; en deze zal blijven, zoolang er in Amersfoort jongelingen gevonden worden, die het llooger Onderwijs •wenschen te genieten of grondige voorbereiding zoeken voor de studie der moderne talen, (*) en zoolang er gelegenheid voor de zoodanigen bestaat, om van . elders naar Amersfoort te komen, ten einde hier voor het llooger Onderwijs opgeleid te worden. En dat deze gelegenheid meer en meer gegeven wordt, weet ieder, die de oogen rondslaat, en de ijzeren loopbanen ziet, waarover door vurige paarden duizenden van reizigers langs deze stad voortgetrokken worden. Amersfoort moge in vorige eeuwen meer gebloeid hebben dan in den laatst verloopen tijd, tegenwoordig gaat het weder eene betere toekomst tegen. Uitnemend gelegen als het middelpunt van verscheidene spoorwegen, geschikt voor handel en fabrieken, in het bezit van voortreffelijk welwater, dat voor de nijverheid zoo onmisbaar is, heeft Amersfoort alle stoffelijke voorwaarden tot vooruitgang. Moge de

(*) Zio de laatste bijlage.

-ocr page 20-

— 10 —

regeering dezer goede stad de noodige wijsheid^ belangstellingen veerkracht bezitten, om de Latijnsche scholen volgens de eischen van den tegenwoordigen tijd te ondersteunen: dan zal het hier niet aan discipelen ontbreken.

De geleerdheid onzer voorvaders ging op in het Latijn. In die dagen was het genoeg, wanneer op cene Latijnsche school Latijn en niets dan Latijn onderwezen werd. Later werd behoel'te aan Grieksch, wiskunde, aardrijkskunde, geschiedenis gevoeld; en deze behoefte is aan onze Latijnsche scholen bevredigd. liet schijnt, dat toen de meening ontslaan is, dat alles nu goed was, en de school niets meer te wenschen overliet, althans op dit punt is de ontwikkeling der school blijven stilstaan. Ik betreur het, dat niet reeds vóór twintig jaren vaste leeraars zijn aangesteld, om aan onze Latijnsche scholen de drie meest noodzakelijke moderne talen, Fransch, Engelsch en Duitsch te onderwijzen. Reeds meermalen heb ik hier moeite voor gedaan, doch ik ben steeds een roepende in de woestijn geweest. En toch is het ontegenzeggelijk waar, dat tegenwoordig deze drie talen voor een studeerend jongeling onmisbaar zijn, dewijl de boeken van studie, welke hij moet raadplegen, grootendeels in deze talen geschreven zijn. Hierin kan door privaat onderwijs voorzien worden, en dit geschiedt ook wel; doch juist dit is eene

-ocr page 21-

— 17 —

veroordeeling van de onvolledigheid der tegenwoordige inrichting. Is eene school goed, dan is privaat onderwijs onnoodig.

En nn is de nieuwe wet op het Ilooger Onderwijs aangenomen en hare invoering wordt dagelijks verwacht. Wat zal Amersfoort thans doen? liet moet kiezen tusschen twee handelwijzen: de Lalijnsche school te vernietigen, of ze volgens de nieuwe wet in te richten. Dat het laatste zal gedaan worden, daarvoor is mij de goede gezindheid van de regeering dezer edele stad borg. Zij zal niet willen, dat eene instelling, die reeds vijf eeuwen telt, die een erfgoed is onzer voorvaderen, aan de vernietiging worde prijs gegeven. Zij zal niet willen, dat eene stad, die zulk eene schoone toekomst te gemoet gaat, die in hare ligging den waarborg van vooruitgang bezit, van eene inrichting ter voorbereiding voor het Hooger Onderwijs verstoken is; ja, wat oneindig erger zijn zou, daarvan beroofd wordt, terwijl zij er vroeger eene bezat. Was er geene: dan moest er thans eene gesticht worden; nu er sedert vijf eeuwen eene bestaat, zult gij die thans doen vervallen? De geesten van Wilhelmus IIenrici, Johannes Vonk, Aluerïus de Wijs, Paulus Buijs, Johannes en Elias van Oldenbarneveld, Jakob van Campen, Simon Karsten en zooveel anderen zouden zich

-ocr page 22-

— 18 —

nog in de Elyseesche velden over Amersfoort schamen, wanneer hun aldaar zulke tijding werd medegedeeld.

Ik voorzie betere dingen. Ik stel mij voor, dat nog vijf eeuwen verloopen zijn, dat Amersfoort verdriedubbeld is in omvang, dat het eene der bloeiendste steden van Nederland geworden is, dat hier een mijner opvolgers het duizendjarig bestaan der school met eene redevoering viert, en dat hij zegt: „ In 1876 is het vijfde eeuwfeest der oude school gevierd, thans vieren wij den duizendsten verjaardag van de stichting en het vijfhonderdjarig-bestaan der herborene, hervormde, uitgebreide, volgens de vereischten der wetenschap op de meest onbekrompene wijs van alles voorziene inrichting-van voorbereiding voor het Hooger Onderwijs; en herdenken met dankbaarheid aan hetgeen in 1876 door de stedelijke regeering van Amersfoort voor haar gymnesium gedaan isquot;. Dat zij zoo!

Ik heb gezegd.

-ocr page 23-

B IJ L A G E N.

Instructie op de Lratijnsclie scholen van Amersfoort van 1555.

Alle die ghene die dese gethoont sal werden, Saluyt, Doen wy Scholt, Borgemeesteren, Schepenen en Re-gierders der stadl Amersf. te welen, dat wy aangenomen hebben tot eenen Rectoer der Scholen van der stadt alhyer, den Eersamen en Welgeleerden Meester Nicolaas van Eede , den tyd van ses jaaren naastcommende, omme de voorschreve Schole wel en deugdelicken te regieren, in allen manieren als men een goet particulier School behoort te regieren. Ende sonderlinge op Condicien hyer nae verclaai t. In den eersten dat die voornoemde Rectoer gehouden wert beneflens hem in der Schoole te onderhouden vier goede, geschikte ende geleerde Preceptoers, die welke samentlick ende ygelyck van hem b\ soutier wesen sullen ongedefameert, onbesmet ende niet gesuspecteert van eeniger Ileresien ol quader Leringen mer goed van naem ende faem, ende sullen elks haar Lessen in der Scholen na behoren doen, als sulks van ouden loeffelicken tyden gevvoonlick is geweest, van welke Preceptoers Mr. Jan aan Nuys voor den tyt van dardalf jaaren blyven sal ende lesen in Quarta Classe, den welken die van der Stadt voor den voorz. tyt doen betalen sullen, ende den Rectoei voornoemt van syn nabenoempde jaerlixe -wedde

-ocr page 24-

— 20 —

corten en aftrecken sullen vyftich Carolus gulden, tot onderhoudt van den voornoemden Mr. Jan van Nuys. Ende hyer toe sal de voorn. Rectoer noch versyen wesen van eenen bequame Succentor of Sangmeester, om by denselven 't Koor in de Kerken mit ten Coorkynderen tot allo lleylige avonden en Ileylige dagen tebewaeren, mitsgaeders dat dagelix Lof, ende ook den Kynderen haer Sange te leeren alst voortyts gevvoonlick is geweest. Ende sal den voornoemde Rectoer des Vrydaegs mit syn Clercken solempne-licken in den Kercken syngen dat Lol' de Sancta Cruce, en voorts al te doen dat een goet Rectoer schuldig is en behoort te doen; voor alle welke dyensten die Stadt den voornoemden Rectoer sal doen betalen hy hueren Camerair alle jaer hondert Philips gulden, 't stuk tot vyf en twyntich stuyvers gerekent, boven die loonen, die by den Schoolkynderen nae den laistc gewoonte betaalt sullen werden. Tc welen elk Scholyer solvent wesende Septani ende meerder jaerlix een en twintig stuyvers, die Octani sestyen stuyvers, ende die Nullani twaalf stuyvers, mit dier Condicien tot wat tyden die School vermeerdert van Clercken, boven 't getal van vyf hondert Clercken, dat alsdan den Rectoer nyet meer jaerliks van de Stadt en zal ontfangen dan de weerde van hondert Carolus gulden. Noch sal de voorn. Rectoer voorts genyeten voor hem ende synen Commensalen en voor

-ocr page 25-

— 21 —

syn mede Schoolmeesteren boven verklaart, al sulke vryheyt van Asschysen als zyn Voorsaeten tot nog toe gehadt hebben. Ende syn ook voorvverden dat niemandt binnen Amersfoort eenige Knegtgens Schooien ophouden sal, dan by expresse consent en belyeven van den voorn. Rcctoer. Ende die Regierders voornt. sullen den voorn. Rectoer voorts alle gunste en behulp doen tot eere en welvaert der voorsz. Schoole, als sulks behooren sal en gewoontelyk is om doen, welverstaande dat na expiratie van de eerste vyf jaeren die Regierders ende die Rectoer voornt., d' eene den andere, soe veere eenig van hem dese Contracte nyet en soude gelieve langer te continueren, een jaar te vooren opseggen. Ende ik Mr. Nicolaas van Eede heb beloofd ende beloeve mits desen, 't gundt voorsz. is volkommelick na te gaen en te furneren, daer voor ende voor alle den inhoude van dese verbindende my persoon en goederen subject allen Rechteren. Al sonder arch en list. Des 't oir-conde hebben \vy Scholt, Rorgermeesteren, Schepenen en Regierders der Stadt van Amersfoort voornt. Stadt Secreet Segel aen dezen brief gehangen. Ende ick Mr. Nicolaas van Eede heb tot kennisse van dese, myn naem met myn eygen handt hier onder geschreven op ten 26 Septembris in 'tjaar nae de Geboorte ons lleeren duysend vyf honderd vyf en vyftig.

Get. Nicolaus Edanus.

-ocr page 26-

Instructie op de Latijnsche scholen van Amersfoort van 1367.

Allo die ghene die dese bricue gethoent sail worden, Saluyt, doen wy Scholt, Burgemeesteren, Schepenen ende Raidt Regierders der Stadt Amersf. te weten, dat wy angenomen hebben lot een Rectoer deser Stadt Scholen den Eersamen ende Welgeleerden Mr. Joannes Cesarius, den tylvan ses jaren naestcom-mende, ingaende Paeschen Anno 08 naestcommende, omme die voorsz. School wel en deuchdelicken te regieren in alle manieren als men een goet particulier School beboert te regieren, ende sonderlinge op Condicien hyer nae verclaert. In den eersten dat die voorsz. Rectoer gehouden wert beneffens hem in der Scholen te onderhouden voor die eerste tyt vyer goede geschickte ende geleerde Preceptores, dewelke by advuis van de Regierders aengenomen ende oik af gestelt sullen worden, mits dat men beuren dyenst drye maenden te voeren op sal moegen seggen, omme middelertyt van andere be-quaeme Meesters ofte Lectoers versyen te werden, ende dat ter tyt loe dat by goetduncken van de Scholasters 't getal der Sexlanem en de Septanem alsoe vermeerdert sal syn, dat elke Locaet een Mr. byzonder sal behoeuven thebben, sail hy alsdan die vyfe Ledoer mede tot synen costen setten ende onderhouden, welcke voorsz. Preceptores samentelick

-ocr page 27-

ende yegeliek van hem bysonder wesen sullen onge-defameert, onbesmet ende nyet gesuspecteert van eenige Heresyen ofte quade Leringe, mer goet van naem ende faem, ende sullen elcx haer Lessen doen in der Scholen naer behoeren, als sulex van allen ouden loffelieken tyde gewoenlick is geweest, des sal een van de voorsz. Lecloers wesen Succentor, die het Koor in de Kerckenmitte Schoolkynderen tot alle Ileyligè auonden ende Heylige dagen onderhouden ende bewaeren sal, mitsgaeders oick dat dagelicx Lof, ende oick den Kynderen beur Sane leere in der Scholen op de gewoenlicken uren, dagen ende stonden soa hem bij den Scholasters geordt, sal werden. Ende sal die voorn. Rectoer des Vrydages met syn Clercken solempnelicken in der Kerken syngen dat Lof de Sancla Cruce; ende alle Sondagen ende Heylige dagen seluer, ofte een van de Preceptores present in 't Choer syn ende in de Procession, ende voorts al te doen dat een goet Rectoer schuldich is en beboert te doen. Ende om sulks te bat te ge-schien, sullen tot dien cynde geordonneert werden twee Scholasters, dewelke regardt ende opsicht sullen dragen op 't regiment der Scholen, dewelke wanneer sy eenige abusen ofte andere saecken in der Scholen ofte den Meesters beuynden, die behouuen gebetert ende gecorrigeert te syn, ofte die der Scholen profi-teliek mogten syn sullen deselve terstont den Rectoer

-ocr page 28-

— 24 —

't selfde te kennen genen, welcke Rectoer gehouden sal syn 't selfde alsdan terstont te remedieren, corrigeren en te beteren. Voor alle welcke dyensten die Regier-ders den voorn. Reetoer sullen doen betaelen by beuren Cameler alle jaer bondertPhilippus gulden, 't stuck tot XXV st. gerekent, bouen die loonen die by den School-kynderen naer de laeste gewoonte betaelt sullen worden, te weten elck Scbolyer soluent synde Septani ofte meerder, jaerlicx vyer en twyntich stuuers, die oclani acbtyen stuuers, ende die in infima Classe sitlen als nullani XIIII st. Noch sal die Stadt den Rectoer die eerste twee jaeren bij beuren Cameler doen betaelen bouen die voorsz. somrae van penningen, elcker jaer XXV Keyser gulden voor syn huyshuerende opbreeken ende nyet vorder. Noch sal die voorn. Rectoer genieten voor hem ende syn Commensalen vryheit van Excyso van alle binnen gebrouwen byeren, ende ook van twee ofte drye vaten vreemt byer, mitsgaeders van twee ofte drye amen wyns, ende die Scboelmeysters sullen ook genieten vryheit van binnen gebrouwen byeren ende anders nyet. Dan sullen soe die Rectoer als die Schoolmeesters vry wesen van alle gemeen Lasten van derSladt. Endeen sullen geenKnegtgens moegen gaen, dan tot beuren Donnet toe, ende dat by aduys van den Rectoer ende consent van de Raedt. Noch svnt vurwerden, waert dattet gebeurden daxter doer oerloch, opruer, pestilencie ofte ander ongemack

-ocr page 29-

— 25 —

verloep quaem, alsoe dat sich den Recf oer met sync Mrs. nyet onderholden en konde, dal in sulck geval de Regierders van Amersfoert den Rectoer doen sullen by billickheit nae seggen van twee goede onpertidige mannen. Ende die Regierders sullen den voorn. Rectoer voorts alle gunst cnde behulp doent tot eere cn weluaert der voorsz. Scholen als sulx beboeren sal en gewoenlick is om doen; wel-uerstaende dat dc Regierders der voorsz. Stadt den Rectoer tallen tyden synen dienst sullen moegen een jaer te voeren op seggen. Ende ick Mr. Joannes Cesarius hebbe beloeft ende beloue by desen, 't gundt voorsz. is volkommelick nac te gaen cn te furneren, daer voor ende voor alle den inhouden van desen verbyndende my persoen ende goederen subject allen Rechteren. All sonder argelist. Actum den 13 Oc-tobris 1507.

(Get.) Johannes Caesarius.

-ocr page 30-

— % —

Op drie geestelijke personen, die In Amersfoort geboren en op de Igt;atijnsclie scholen aldaar onderwezen zijn, heeft men Liatijnsche grafschriften vervaardigd.

Jacobus Thymaeus, gemeenlijk genoemd Jacobus van Amersfoort, een aanzienlijk en welsprekend man, was meester in de vrije kunsten, hoogleeraar in de godgeleerdheid en Ao. 1-41M praesident van S. Laurens Collegie en Patroon van S. Jans kerk te Keulen. Hij heeft in 'tLatijn geschreven: Verklaringen over de Boeken van Aristoteles De Generatione el Cor-ruptione en Meteornlogica. Rudolpiiius Langius , een Munsters edelman en Canunnik, heelt ter zijner eer een grafschrift gemaakt, waarin hij onder anderen zegt:

Hune terris Amsforda dedit, virtutis alumnum, Doctrinae columeu; nunc tenet astra pius.

Nicolaus Zoesius geboren den 5. Augustus 1564: uit een oud en aanzienlijk geslacht, was leeraar in het jus Canonicum, en werd door zijne groole geleerdheid en bekwaamheid raadsheer in den Iloogen Raad te Mechelen, en naderhand in 1014- de vijfde bisschop van 's Hertogenbosch. Hij heeft te Leuven een collegie gesticht, en al zijne goederen aan 't zelve gemaakt tot onderhoud der studenten. Die van Amersfoort geboren zijn mogen aldaar in de talen

-ocr page 31-

— 27 —

en de philosophie studeren. Hij stierf te Leuven en werd te 's Ilertogenbosch begraven, alwaar men het volgende opschrift in de hoofdkerk van S. Jan van hem vindt:

D. O. M. S.

D. NICOLAÜS ZOES.

Episcopus Buscoducensis,

Magister Libellorum supplicum, Et Consiliarius Magui Concilii, Erequentioribus cleri populique,

Ac devoti faeminei Sexus precibus Se eommendatum cupiens,

Hoe loco Vivens sibi monumeutum elegit.

Vixit annos LXI amp; dies XVII.

Praefuit Ecclesiae Buscodueensi Ann. X mens. Ill amp; dies XII.

Obiit Anno MDCXXV. Die XXII. Augusti.

Henricus Zoesius was een zeer vermaard rechtsgeleerde, en eerst professor der Grieksche taal in 1606, en naderhand der rechten in 1619, beide te Leuven. Hij stierf Rector Magnificus zijnde, den 14. Februari 1627, en werd te Leuven in S. Pieters kerk begraven met dit grafschrift:

-ocr page 32-

D. O. M. S.

Monumentum HENE1C1 ZOES1I Amorsfortii. Et Barbarae de Ayala, conjugum.

Hie cum esset I. V. Doctor et Professor, A Pietate amp; a Doctriua,

Et qua privatim qua publice.

A doceudi assiduitate celeberrimus,

Anuo erectae Academiae ducentesimo, lu Medio Jubilaei Gaudio, publico luctu. Magistratum temporalem cum aeterno mutaturus, Praeinissam ia Coelos Conjugem subsecutus est. Anno CIOIOCXXXVII die XVI Eebruar. Parentibus optimis filia moesta P. C.

Hij heeft verscheidene verhandelingen over hel kerkelijke, het Romeinsche en het leen-recht geschreven.

-ocr page 33-

29

Door de vrlenilelijke bemoeiing van den Heer AV. ,1. Cilazcmaker, ouildisclpel onzer school, Is mij nog de volgende belangrijke bijlage verschaft.

In de door liaren rijkdom aan oude, zeldzame geschriften beroemde bibliotheek te München bevindt zicb o. a. een woordenboek, getiteld Polyonyma Ciceroniana van Cristopiiorus Vladeraccus. Dit boek is voorzien van eene hoogdravende epistola dedicatoria Senatui Populoque Amesfordiano. Hierin prijst hij de overheden van Amersfoort, omdat zij katholiek gebleven zijn, gevluchte priesters beschermd hebben, enz. Als bewijs hunner vroomheid haalt hij bet gymnasium aan, waar de „hymnus de Sancto Spirituquot; gezongen wordt en het „Ave Mariaquot; gebeden. Niemand mag in deze stad in het Latijn „rudis videriquot; en daarom doen zij hun best „gym-nasiarchas et professores honestissimis stipendiis conducere. Opifices, mercatores futuri plerique omnes Latinis et Graecis lilteris probe sunt edoctiquot;- Plato zegt, dat men het volk het best uit hunne „cantilenisquot; leert kennen, en in Amersfoort zingen ,.pucri vestiiquot; brumalibus tenebris ad scholam mane commeantes et vesperi domum redeuntes per plateas, vicos, angi-portus certatim ct vocibus sublatis Latinum carmen, quod gymnasiarcha vester more institutoque majorum certo anni die pro sui gymnasii auditoribus scribit.quot;

-ocr page 34-

— 30 —

En niet alleen zingen de jongens dit „verum etiam puel-lae et familiae.quot; „Omnes professores maximos mini-mos (sunt autem sex numero) ab omnibus oneribus publicis liberos esse vultisquot;.

Toen Johannes Novesius scholarcha „provinciam scbolasticamquot; slechts acht jaren bestuurd had, hebben zij hem eene „mensam quasi Siculamquot; gegeven, en later „post aliquot annorum periodosquot; eervol laten begraven. De goede vruchten hiervan ziet men in verscheidene „alumni.quot; Vele zijn ^regum et imperatorum legati, consiliarii, medici.quot; Sapidos dico, Laureos, Droeffleros, quorum Stepha-nus Laureus imperatoris Ferdinandi archiatrus fuit, reliqui consiliarii.quot;

Zoover over het gymnasium. Verder vermeldt bij nog eene algemeene bibliotheek, „templo adhae-rentemquot; en scholen, waarop de arme kinderen op zon- en feestdagen leeren, „quibus praeest Jacobus Hendricus, trium linguarum et liberalium artium vir doctissimus et inter comicos poetas non infimusquot;

Hij eindigt zóó:

„Videbor ego fortassis aliarum civitatum magis-

tratibus utopiam fingere...... noverint omnes,

qui vel biduo tantum peregrinando bic substiterunt, me vera dicere.quot;

Vroeger was Vlaüeraccus „Conrectorquot; in Amersfoort geweest, en 25 jaar naderhand dediceert hij

-ocr page 35-

— Sl

aan de slad uit danbaarheid zijne „Clavis.quot; Het werk met de „epistola dedicatoriaquot; is goedgekeurd door Henr. Zebertus a Drengiien, S. T. doet. et lib: eens. Antwerp.

Het Liatijn en de moderne talen.

Die den graad van doctor in de Nederlandsebe letterkunde begeert moet volgens de nieuwe wet een gymnasium bezoeken; maar ook al begeert iemand dien doctoralen graad niet, dan is het toch ontegenzeggelijk waar, dat grondige studie der Latijnsche spraakkunst een uitstekend middel is, om den geest tot het opmerken van taalkundige bijzonderheden te scherpen, en dat vele eigenaardigheden in de moderne talen, welke voor iemand, die geen Latijn geleerd heelt, groote zwarigheid hebben, den Latinist in 't geheel niet bevreemden. In zoo verre is het juist, dat het Latijn de sleutel is der moderne talen, en dat het iemand, die in deze goede vorderingen wil maken, niet berouwen zal, wanneer hij eenigen tijd op een gymnasium heeft doorgebracht. Bovendien is het onmogelijk de woordafleiding der romanische talen zonder het Latijn te begrijpen, en de nieuwe woorden, die vooral in het Fransch gevormd worden, zijn meestal gevormd volgens den regel van Horatius: „Et nova fictaque nuper habebunt verba fidem, si Graeco foute cadant paree detorta.quot;

-ocr page 36-

— 32 —

Voegt hierbij de talrijke navolgingen der klassieken; die telkens in de nieuwere letterkunde voorkomen, en gij zult overtuigd wezen, dat een goed gymnasium eene uitstekende voorbereiding-school is voor iemand, die in de moderne talen begeert uit te munten.

Als verblijdend bewijs van belangstelling moet nog vermeld worden, dat bij gelegenheid van het jubilee door den gewezen Rector onzer Latijnsche scholen, den Groningschen Iloogleeraar Dr. C. M. Francken aan de bibliotheek der Latijnsche scholen het werk getiteld: Pompeji in seinen Gebauclen, Alterthümern und Kunstwerken für Kunst-und Al-terthumsfreunde dargestelll von J. Overbeck is ten geschenke gegeven.

i'Vi ^ x ' iv

-ocr page 37-
-ocr page 38-
-ocr page 39-