ONZE LIE YE YROUW VAX
ALÏIJ DDURENDEN BUST AN
■I
(J.
1
/V
gebeden voor al de dagen der meimaand.
door c. S.
i «/«yioWt*. ]Cn% Van de Congregatie des Allerh. Verlossers. quot;
Vijfde Uitgave^ermeerderd met eene-Noveen.
y
Met Kerkelijke Goedkeuring,
's Hertogenbosch. LUTKIE amp; CEANENBÜEG. 1880.
GOEDKEURINGEN.
Krachtens de rnapjt ons door den Hoog-Eenvaarrleu Pater N. Maukon, Generaal onzer Congregatie, verleend, laten wij toe, dat het werkje: Onze Lijsve Vrouw van Altijddükenden Bijstand, Gesciiibdkun-dige Schets en Gebeden vook al de dagen der Meimaand door C. S gedrukt worde.
Amsterdam, den 25 Maart 1869.
H. SCHAAP, Provinciaal van de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers in Nederland.
Datum in haren hac 26a Aprilis 1869.
J. CÜIJTEN, Libr. Cens.
tr-
De gezegende Maagd eu Moeder Gods Maria bezat ten allen tijde bevoorrenhte heiligdommen, waar zij op bijzondere wijze bare vereerders begunstigde en met boven-menscbelijke magt en liefdevolle goedheid de haar afgebeden weldaden verleende. De eeuwen volgden op elkaar in rusteloozen loop eu nieuwe geslachten vervingen de vroegere, doch alle eeuwen ondervonden den weldadi-gen invloed van Maria's moederlijken bijstand, en alle geslachten verschenen in de heiligdommen van de Moeder des Heeren, om haar zalig te prijzen en om door hare voorspraak de voortreffelijkste gunsten en de kostbaarste genadegaven van den hemel te verkrijgen. Ja, ook nog in onze dagen van ongeloof en onverschilligheid blijft het geloovige volk
II
uitschitteren door zijn onwankelbaar en kinderlijk vertrouwen op de koningin van. hemel en aarde; nog stroomen onafzienbare scharen, door gewoonten en landaard verschillend, uit alle oorden naar de wonderbeelden van Maria, om van deze even goedertieren als mag-tige Moeder eene of andere bij uitstek groote gunst, eene bij uitnemendheid rijke genade, welligt een mirakel af te smeeken. En zeker, het voortbestaan van dat vertrouwen , het nog steeds aangroeijende getal van vrome pelgrims, die do troostrijke heiligdommen der beevaartplaatscu gaan bezoeken, zijn het sprekendst bewijs, dat Maria de gaver, barer magt en de schatten harer barmhartigheid daar nog altijd met kwistige hand en met moederlijke welwillendheid aan hare kinderen uitdeelt.
Wie onzer heeft de hulde zijner vereering niet nedergelegd voor een of ander wonderbeeld dier gezegende Maagd? Welke Katholiek in ons vaderland boorde den lof niet vermelden van dc Zoete. Lieve Vrouwe van s Hertogenbosch, wier naam alleen eene lofrede is op hare goedheid? Hoe vele ge-nezenen bezochten niet dc kapel van onze
Ill
Lieve Vrouw in 't Zaud bij Roermond, om daar te vereeren haar, die door do Kerk het „behoud der krankenquot; genoemd wordt en aan wier voorspraak zij het herstel hunner gezondheid te danken hadden? quot;Wie knielde niet voor Maria's beeldtenis in het dierbaar Kevelaar, of in het nederig kapelletje van Moresnet nabij Limburgs heuvelengrens, of voor haar wonderbeeld te Halle bij Brussel, of voor haren genadentroon te Seherpen-heuvel ?
Hoe treurig dat die geliefkoosde bedevaartplaatsen, getuigen van zoovele wonderen en van zoo innige godvrueht, maar al te vaak eene prooi werden der woede van den vijand van alle goed! Gelijk de hervor-. ming voor drie eeuwen, zoo heeft eene godvergeten revolutie voor een zeventigtal jaren hare heiligsehendende handen aan vele heiligdommen geslagen en ze eene prooi gemaakt der verlatenheid eu der verwoesting, Maar als de tempelgebouwen al veranderd werden in puinhoopen, de wonderbeelden, ' welke men er in vereerde, werden toch meestal door de vindingrijke getrouwheid der geloovigen aan de godddooze verüielingszneht
73 1.
IV
der woestanrds onttrokken. En, even als de zon na het onweder, zoo verschenen zij op nieuw na het woeden der orkaan als zoovele onderpanden van barmhartigheid; nieuwe kerken en kapellen verrezen jeugdig uit de bouwvallen der vroegere tempels, en de volkeren begroetten juichend en zegenden den dag, waarop zij ter eere van Jesus Moeder, de troonaltaren raogten herstellen, door de liefde en de dankbaarheid hunner voorvaderen haar weleer opgericht en toegewijd.
Niet lang geleden, in het voorjaar vau 1866, was de hoofdstad der christen wereld getuige van zulk een godsdienstig herstel. Ben overoud Madonnabeeld, bekend en vereerd onder den naam van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, dat in het begin dezer eeuw aan de verwoestingen des oorlogs onttrokken en later in diepe vergetelheid geraakt was, werd door de ijvervolle bemoeijingen van onzen welbeminden Heiligen Vader Pius IX aan de godvruchtige vereering der Romeinen teruggegeven, tot groote vreugde van het Maria minnend Rome, dat bij deze gelegenheid al zijn luister ten toon spreidde om Jesus Moeder te huldigen.
Het is ter eere van deze roemrijke Madonna, ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurendeu Bijstand, dat ik dit boekje schrijf. Sedert de wederverschijning barer beeldtenis heeft zij, onder die troostvolle benaming van Moeder van Altijddurenden Bijstand aangeroepen, allergrootste gunsten aan hare vereerders geschonken, en gevoelen velen zich opgewekt tot een buitengewoon vertrouwen op haren Altijddurenden Bijstand. Geen wonder! want de naam van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand is zoo troostvol en welsprekend, dat men door dien naam alleen zich reeds als uitgenoodigd en aangetrokken gevoelt, om zich in alle behoeften, in alle rampen, in alle bitterheden en smarten tot haar te wenden.
Dat vertrouwen wensch ik te voeden, het troostrijke van dien titel zal ik trachten nog zoeter, nog aantrekkelijker te maken, door eerst in eenige korte hoofdstukken de geschiedenis van de wonderbare beeldtenis te schetsen; om daarna in eene reeks van gebeden, voor alle dagen der Meimaand geschikt, een nieuw voedsel aan de devotie.
VI
het vertrouwen en de liefde der dienaren en kinderen van Maria te bieden. Deze gebeden beantwoorden aan 's menschen voornaamste en meest gewone behoeften en zullen ongetwijfeld de vereering en aanroeping van Onze Lieve Vrouw van Altijddureuden Bijstand bevorderen en vergemakkelijken.
Dat het mij hier veroorloofd zij, de gedachte, welke mij bij het schrijven van dit boekje aanhoudend en als onwillekeurig voor den geest zweefde, te openbaren In de terugvinding en de wederverschijning van het wonderbare beeld van Onze Lieve Vrouw van Altijddureuden Bijstand, in den ongewo-nen bijval waarmede deze devotie aangenomen en de vereering van Maria onder dien verheven titel begroet werd, moeten wij de wonderbare werking van Gods Voorzienigheid erkennen, welke ons een onbeperkt vertrouwen op Maria's alvermogenden bijstand wil inboezemen.
De tijd, dien wij beleven, is een tijd van krisis en schijnt allergewigtigst te zullen zijn voor de toekomst der wereld. De strijd tusschen goed en kwaad, en de krachten, waarover beiden beschikken, zijn in vorige
VII
eeuwen zelden of ooit geëvenaard. Troonen wankelen; selieptcrs liggen gebroken en verbrijzeld in het stof: de mensehelijke maatschappij, in hare grondslagen ondermijnd, ziet uit naar een magtigen arm, welke haar kunne staande houden en bevestigen. Geen aardsche magt echter is daartoe in staat. Eigten wij dan onze blikken naar boven, roepen wij om hulp en bijstand. DesHeeren arm is niet verkort en alle volken der aarde zijn geneesbaar. Moeijelijk voorzeker is de taak, doch de magt van Maria's bijstand gaat zij niet te boven.
Als God do wereld redt, en redden zal hii haar zeker, dan zal het heil haar komen door de gezegende Moeder des Heeren. Door haar gelijk de Kerkvaders eenparig getuigen, heeft God de distelen en doornen van
O J
het heidendom uitgeroeid, door haar heeft Jesus' Kerk over alle ketterijen gezegepraald. En zouden wij dan nu gelooven, dat, wijl het kwaad eene zoo vreeselijke ontwikkeling verkregen heeft, en wijl alle waarheden, alle pligten, alle regten met eene noodlottige en algemeene schipbreuk bedreigd worden, God en zijne Kerk niet op nieuw door Maria
al hunne vijanden overwinnen zullen? Niets ontbreekt er, om de overwinning moeijelijk, maar daarom ook des te heerlijker en des te luisterrijker te maken, en juist om die reden schijnt God al de eer dier zegepraal aan Maria voor te behouden. Neen, God is niet gelijk de raensch: hij deinst niet terug voor bezwaren, voor tegenstand en hinderpalen.
Zeker, de beproevingen onzer dagen kunnen langdurig en vreesselijk zijn; maar God de Heer heeft de volkeren ten erfdeel gegeven aan zijnen Zoon: en wat zij ook doen, nooit zullen zij aan de magt van dien aller-hoogsten en immer gczegenden Opperheer ontsnappen. In zijne regtvaardigheid zal hij hen straffen; in zijne barmhartigheid ten redden. Als de tijd, in Gods raadsbesluiten bepaald, gekomen zal zijn, zal de zachte en vreedzame zeesterre, Maria, zich boven de ontstuimige wateren der ongodsdienstigheid, des zedenbederfs en der politieke beroerten verheffen, en de woedende golven zullen de vroegere kalmte wedervinden.. Dan zal eene stem van dankbaarheid van de aarde opstijgen, tot haar, die bij dezen nieuwen zondvloed, als een teeken des vredes verscheen.
Dat onkatbolieken zich verwonderen over onze woorden; dat zij, die wel geloovig zijn, maar nog niet begrijpen, dat de Zoon Gods alles hier beneden beschikt en regelt tot verheerlijking zijner Moeder, onze gedachten, vreemd en overdreven worden: daarover zullen wij ons niet beklagen. Wij, Katholieken, dragen deze zoete hoop, deze troostende verwachting in ons hart: Jcsus' Kerk zal over al hare tegenstanders zegepralen; nooit zal zij overwonnen worden, nooit zullen de magten der hel haar overweldigen. Tot aan den drempel der eeuwigheid zal zij zegepralen, en de oorzaak van die zegepraal zonder einde is; dat Maria altijd is en immer blijft „de Bijstand der Christenen.quot;
Alle buitengewone en wonderbare voor-rallen waarvan in dit werkje melding gemaakt wordt, zijn aan eolite oorkonden ontleend, inzonderheid aan verschillende Italiaansehe te Rome kerkelijk goedgekeurde werkjes van den Eerw. Pater Bresciani, van de Congregatie des Allerheiligsten Verlossers De overige aangehaalde feiten zijn ons ol wel door de personen zeiven, in wier gunst ze geschied zijn, of wel door andere geloofwaardige getuigen bekend geworden.
Overeenkomstig de voorschriften van den Heiligen Stoel verklaren wij echter, aan het verhaal dier wojideren geen ander dan een louter menschelijk gezag toe te kennen.
VAN
GESCHIEDKUNDIGE SCHETS.
Ue oude Sint-lVlaltlieus kerlc op den.
EJoquilino, te Rome.
Op den Esquilino, een van Rome's-, zeven heuvelen, ligt naast de Memlana-straat, welke van do kerk van Maria de Meerdere naar Sint Jan van Late-raan geleidt, eeno aloude villa, be-i kend onder den naam van Villa Caserta, Na achtereenvolgens door verschillende adellijke familicn bewoond tc zijn geweest, werd zij, in 1855, liet eigendom der Paters Redemptoristen, *- die, omtrent dien tijd, op uitdrukke-
lijk bevel van Zijne Heiligheid Pins IX, te Rome den hoofdzetel huuner Congregatie vestigden. De eerste zorg dezer nieuwe bewoners was het oude paleis in een stil klooster te vervormen en op de belendende gronden eene kerk te bouwen toegewijd aan hunnen stichter, den H. Alphonsus de Liguori.
Eome is bij uitnemendheid de stad der christelijke overleveringen. De -Apostelen, de Martelaren , bijna allen, die ooit door deugd en heiligheid of door wetenschap boven andere uitschenen, verheerlijkten de eeuwige stad door hunne tegenwoordigheid, en lieten er een kostbaren schat na van zalvende herinneringen, welke voor de Romeinen onzer dagen nog altijd vol aantrekkelijkheid zijn. Ook is het een algemeen gebruik onder Rome's bewoners en valt het bijzonder in hunnen smaak, niet eene opregt godsdienstige weetgierigheid alles na te sporen wat het tegenwoordige aan het ver-ledene kan knoopen, of hun merkwaardige gebeurtenissen, op de plaat-
sen die zij bewonen, weleer voorgevallen, kan doen ontdekken. Nauwelijks waren de Paters Eedemptoristen in hun nieuw klooster gevestigd, of zij voelden zich door dienzelfden geest aangedreven en verlangden de vroegere toestanden hunner woonplaats en de daarmede verbonden geschiedkundige herinneringen te kennen. Zij doorzochten dan de bibliotheken en de oude handschriften van den Esquilino, en vonden in geloofwaardige oorkonden eene reeks van bijzonderheden en daadzaken zoo merkwaardig, dat zij den naam van Yilla Gaserta met den luister der heerlijkste herinneringen en van het roemrijkst verleden bekroonen. Ziet hier eenige parelen dier schitterende kroon.
In de eerste eeuw der Kerk stond op den Esquilino, ter plaatse waar nu de Villa ligt, het vaderlijk woonhuis van den H. Cletus, den derden van Rome's Pausen, die de evangelische waarheidsleer uit den mond zelveu van den Prins der Apostelen ontving.
4
Toen liij later tot de opperpriesterlijke waardigheid verheven werd, bestemde hij zijne woning tot het vieren der godsdienstoefeningen en veranderde haar in kerk. Immers in die tijden van woedende geloofsvervolging moesten de christenen, om de heilige geheimen te kunnen vieren, zich verschuilen in Koine's onderaardsche ka-ta-com ben, of heimelijk in eene of andere in bidplaats veranderde woning bijeenkomen. Zoo werd dan het huis van den H. Cletns een der eerste heiligdommen van de christenwereld, en kreeg, reeds in die tijden, den titel of de benaming van Kerk van den H. Mattheus. 't Was daar, dat, onder de regeering van Nero en van Diocletiaan, zoovele christen helden zich kwamen bevestigen in de trouw aan het geloof, 't quot;Was daar, dat velen den dood hunner broederen, voor Jesus Christus gesiagtoffeid, herdachten, en voor zich zeiven de gcnadekracht en den moed afsmeekten, om in het uur des gevaars niet terug te deinzen voor
5
het scherpe zwaard der beulen of de moordende tanden der wilde dieren.
Nog tijdens het leven van den II. Cletus, werd, naast de nederige door hem gestichte kerk, nog een ander gedenkstuk der christelijke liefde en godvrucht opgerigt. Ondanks de woede der vervolgingen stroomden er, in die eeuwen van heldhaftig geloof, talrijke pelgrimscharen van alle oorden der bekende wereld naar de eeuwige stad, om daar zoovele heiligdommen en plaatsen te bezoeken, die als doortrokken en, om zoo te spreken, nog vochtig en nat waren van het zweet en liet bloed der gelukzalige Apostelen. Met regt konde men vreezen, dat, te midden der heidenen, het geloof dier edelmoedige pelgrims evenmin in veiligheid zouden zijn als hun leven. Om dan in alles te voorzien, stichtte de H. Cletus een vreemdelingen-huis naast de Sint-Mattheus kerk. Ueze nieuwe stichting werd het geliefkoosd toevlugtsoord der vrome reizigers, en gaarne kwamen zij daar bidden en een weinig uitrus-
ten, alvorens den moeijelijken weg naar hun afgelegen vaderland in te slaan.
Eindelijk, na drie lange eeuwen van bange vervolging, gaf Gonstantijn de Groote den gewenschten vrede aan de Kerk, en weldra zag men van alle !sij-den heerlijke tempelgebouwen oprijzen, den waren God ter eere. Het den ge-loovigen zoo dierbaar bedehuis van den H. Cletus werd toen in eene prachtige kerk herschapen, en gaarne ver-sche'en er het christen volk, om daar de hulde zijner vereering en aanbidding aan God te brengen.
Onder de deels trouwelooze, deels zwakke opvolgers van Gonstantijn werd het ongelukkige Italië en Eome zelf door veelsoortige en verschrikkelijke plagen geteisterd, doch de Sint-Mat-theus kerk bleef ongedeerd. De tand des tijds nog krachtiger ter vernieling dan de ijzeren arm der toenmalige barbaren, konde wel knagen aan het grijze gebouw, doch niet het verslinden, en eeuwen lang behield het
7
zijnen rang ouder de eerbiedwaardigste hieligdommen der eeuwige stad.
Onder de vele bijzonderheden , welke ons betrekkelijk deze kerk bekend zijn, willen wij er nog slechts éene aanstippen. In de twaalfde eeuw deed Paus Paschalis II dien ouden christen tempel allerluisterrijkst herstellen en wilde zelf de plegtige kerkwijding verrichten. Ook plaatste hij in eeue marmeren relikwie-kast onder het hoog-altaar allerkostbaarste overblijfselen van Heiligen , onder anderen een arm van den M. Mattheus en een gedeelte van het H. Kruis. Deze nieuwe schatten deden de oude stichting van den H. Cletus nog dierbaarder worden aan het hart der geloovigen, en zoo stond zij in aanzien, dat gedurende eene lange reeks van jaren een der Kardinalen aan haar zijnen titel ontleende. Later, in den loop der vijftiende eeuw, werd zij door deu Paus Sixtus IV aan de Augustijner monuiken toevertrouwd. Nooit echter konden deze verwisselingen en veranderingen den toevloed der geloo-
8
vigen in de kerk verminderen, en uit dien bevoorregten tempel steeg, gedurende vijftien eeuwen, liet cliristen gebed ten liemel: het gebed der Opper- If; priesters, liet gebed der Martelaren,
liet gebed van .Rome's geloovig volk,
het gebed der vrome pelgrimscbaren, o
het gebed eindelijk der vurige kloos- j terliiigen. liet is ongetwijfeld ook om ( die reden, dat Maria, gelijk wij in het volgend hoofdstuk zien zullen, zich * gewaardigde deze kerk tot bewaarplaats
en heiligdom van een harer wonder- w
dadige beeldtenissen uit te kiezen. v:
Door die keuze verspreidde zij over d(
liet eeuwenoude tempelgebouw eene hi
glorie, die al deszelfs vroegere heer- g(
lijkheid nog te boven ging en over- M
la: sci go ste vaj
2a HOOFDSTUK.
Onze Hiieve quot;Vroiaw van. A.1 tijd.d.uren-den Kijstanlt;a wil te Kome in de Sint-Miattlieus Icerk vereerd worden»
Tegen het midden der vijftiende eeuw werden eenigen der zuidelijke gewesten van Europa overvallen en veroverd dooide Turken, de woedendste vijanden van het christen vo]k. Hunne strijdleus was geene andere dan deze: Geloof aan Mahomed of sterf onder het zwaard! — En men moest kiezen tusschen den Koran en den smartelijksten dood.
Op het eiland Greta, dat zeker niet lang van een inval der Turken verschoond zoude blijven, leefde toen een godvreezend koopman, wiens voornaamste bezigheid bestond in het vergaderen van geestelijke rijkdommen, welke noch '73 2
10
door dieven, nocli door dei) dood geroofd kunnen worden. Hij was doordrongen van een allervurigst liefdegevoel jegens de allerheiligste Maagd, en bij beschouwde als zijn kostbaarsten schat op aarde een wonderbeeld van Maria, voor hetwelk hij dikwijls plagt te bidden.
Ondertusschen besloten eenige Cre-tenzers, bevreesd vooreenen inval der Turken, hun eiland te verlaten en naar Italië over te steken. De godvreezende koopman voegde zich bij hen, en zjn geliefkoosd Mariabeeld nam hij met zich mede, niet alleen om het te 011-trekken aan de vergetelheid en aan de heiligschendende onteeringen derTurk-sche soldaten, maar ook, opdat Maria hem beschermen zoude en bijstaan in al de gevaren eener moeijelijke zeereis.
De allerheiligste Maagd zoude weldra het vertrouwen van haren dienaar op de proef stellen, maar ook weldra hem beloonen voor zijne bezorgdheid. Naau-welijks was het anker geligt, of zwarte wolken pakten dreigend zich zamen; de zee werd onstuimig en woedend.
11
en na weinige uren scheen het schip op het punt, van in de schuimende golven, door een allerverschrikkelijkst onweder hemelhoog opgezweept, met man en muis te vergaan. Eeeds had het scheepsvolk, door wanhopige pogingen uitgeput, het zwaar gehavend vaartuig aan de woede der baren overgelaten , en de bevende reizigers zagen niets dan den gapenden afgrond, gereed hen te verslinden. Op dat plechtig oogeublik, in dien uitersteu nood, dacht onze godvreezeude koopman, die te midden van het doodsgevaar kalm en gelaten was gebleven, aan den mag-tigen bijstand zijner hemelsche beschermster. Hij toont het wonderbeeld aan zijne reisgezellen en vermaant hen al hun vertrouwen te stellen op haar, die door de Kerk met den naam van Zeesterre begroet wordt: — zelf geeft hij het voorbeeld en werpt zich op de knieën neder voor het heilige beeld. Het scheepsvolk, door 's mans geloof getroffen, knielt met hem, en aller bede stijgt hemelwaarts. En niet te vergeefs!
12
Want iiaauwelijks hebben zij biddend hunne blikken tot Maria gewend, of het onweder verdwijnt, de hemel klaart op en de zee komt tot bedaren; en weinige dagen later loepen zij gelukkig eene haven van Italië binnen.
Maria's beschermeling, aldus door haar van eene noodlottige schipbreuk bevrijd, begaf zich onmiddelijk naar Eome. Hij was echter niet van plan aldaar langen tijd te vertoeven, maar meende zijn reis al spoedig te zullen voortzetten. Doch de Voorzienigheid had andere plannen. Het heilige wonderbeeld was Eome binnengegaan, om het niet meer te verlaten, en de vrome koopman had, zonder dat hij het zelf wist, door zijne intrede in de eeuwige stad, de zending, welke hij hier op aarde vervullen moest, geëindigd. Toen hij zich tot zijn vertrek uit Eome begon voor te bereiden, werd bij, ten huize van een zijner vrienden, door eene zware ziekte overvallen. Door een inwendig voorgevoel begreep hij, dat het einde zijner pelgrimschap hier beneden nader-
13
de : daarom stelde hij, «onder toeven , orde aan de zaken van zijn huis en verwachtte den dood met kalme gelatenheid. Doch een laatst verlangen gloeide nog in zijn hart; zoo gaarne zoude hij zijne gezegende Moeder nog eene laatste maal verheerlijken. Hij riep dan zijnen vriend en overhandigde hem de kostbare Mariabeeldtenis, die hij altijd als zijnen grootsten schat had beschouwd. In zijnen vurigen ijver voor de verheerlijking van 's Heeren Moeder, verzocht hij hem, te willen zorgen, dat de heilige beeldtenis in eene van Rome's kerken geplaatst en ter vereering uitgesteld zoude worden. Plegtig beloofde de vriend aan den stervende, al het mogelijke te zullen doen om zijnen laatsten wensch te vervullen; en na die verzekering ontvangen te hebben, gaf de trouwe dienaar van Maria met vreugde zijnen geest, om het loon zijner deugden in den hemel te gaan genieten.
Men zoude natuurlijk verwachten, dat deze belofte, in een zoo plechtig
i
14
oogenblik en omtrent zulk een voorwerp gedaan^ allerspoedigst ten uitvoer zoude worden gebracht. Ook was de vriend des overleden koopmans daartoe wel gezind. Doch zijne vrouw, getrofFen en als bet ware verleid doorde schoonheid der heilige beeldtonis, verklaarde kort af, dat zij nooit zoude dulden, dat die uit hare woning verwijderd werd. Te vergeefs bragt haar echtgenoot haar onder het oog, hoe onregtvaardig, hoe goddeloos zelfs het was, op dien kostbaren schat eenige aanspraak te maken. Niets konde baten: na lange woordenwisselingen zegepraalden de eischen en de aandrang dier stoutmoedige en vermetele vrouw over het geweten van haren man: het heilige beeld werd in huis gehouden.
De bestraffing dier trouwelooslieid liet zich niet lang wachten. Tot driemalen toe verscheen Maria den woordver-breker in een droomgezigt, en gaf hem te verstaan, dat het wonderbeeld Eome werd ingebragt, niet voor het bijzonder belang van een enkel gezin,
maar tot heil en welzijn der gansche stad. Vervolgens herinnerde zij hem de belofte, welke hij aan het sterfbed zijns vriends had uitgesproken, gebood hem die ten spoedigste te volvoeren en bedreigde hem met de zwaarste straffen, bijaldien hij weigerde te gehoorzamen. Die herhaalde verschijningen en bedreigingen deden andermaal een woordentwist tusschen de beide echt-genooten ontstaan; doch nogmaals was de schuldige raan zwak genoeg, om toe te geven aan het verlangen en den on-regtvaardigen eisch zijner vrouw. Toen nam de heilige Maagd hare toevlucht tot een haar anders vreemde gestrengheid ; „Drie malen heb ik u vermaand, aldus sprak zij hem in eene vierde verschijning, en drie- malen hebt gij aan mijne bevelen durven weerstaan. Ik zie het nu duidelijk : opdat ik uit uw huis kunne komen, moet gij het eerst daaruit vertrekkenquot;.— Yreeselijke voorzegging, die weldra vervuld zoude worden! De ongelukkige werd ziek en stierf weinige dagen daarna.
16
De vermetele en hardnekkige vrouw werd ecliter door dat droevige voorval niet tot inkeer gebragt: nog andere vermaningen, nog andere lessen waren noodig om haar buigzaam en gewillig te maken. Op een zekeren dag kwam haar dochtertje, een lieve kleine engel van zuiverheid en onschuld, gansch ontsteld zich in hare armen werpen en riep haar toe : Moeder, moeder, luister toch eens : Ik heb daar even eene edele dame gezien, schitterend van glans en schoonheid, en zij heeft mij gezegd: „Ga oogenblikkelijk tot uwe moeder, en zeg haar nogmaals, dat Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, (wantreeds toen droeg het heilige wonderbeeld dezen gezegenden naam), in eene kerk van Rome aan de vereering der geloovigen wil uitgesteld worden.quot; — De moeder, men kan het denken, was allerdiepst getroffen door deze woorden van haar dochtertje en op het punt om eindelijk tot de overgave van het beeld te besluiten, toen eene booze vrouw, hare vriendin, dat alles vernemend, haar den
17
raad gaf, de inbeeldingen en de droome-rijen van het kind, — zoo noemde zij de verschijning, — te versmaden en in den wind te slaan. Wijl echter die schuldige raadgeving tevens vergezeld ging van lasteringen en smaadwoorden tegen de heilige Moeder Gods, konds de wraak des hemels niet uitblijven. Nog had de pligtige hare heiligschen-dende smaadredenen op de lippen, toen zij reeds door Gods regtvaardigheid getroffen werd : bewusteloos viel zij neder op den grond eu werd door akelige zenuwtrekkingen overvallen. Tot bewustzijn teruggeroepen, zag zij zich wel genoodzaakt de grootheid te erkennen van Maria,die zij zoo zwaar had beleedigd, en bad en smeekte, dat men haar de heilige beeldtenis zoude brengen. O wonder! Naauwelijks heeft zij die aangeraakt, of Maria, nog vaardiger om zalvend te genezen dan om regtvaardig te slaan, bevrijdde haar van hare verschrikkelijke kwaal. De tot dan toe hardnekkige weduwe kwam op het gezigt van dit tweevoudig wonder tot inkeer 73 2.
18
en beloofde, niet Linger meer aan de verlangens van de Koningin des hemels te zullen weerstaan.
Daar bleef echter nog een twijfel over: in welke kerk zou men het wonderbeeld moeten plaatsen? Eeeds had Maria zich van de tusschenkomst van een klein kind bediend om allen tegenstand te doen ophouden, en nu wilde zij nog door datzelfde kind de ontdekking harer barmhartige plannen voltooijen. Zij verscheen weder aan het dochtertje en met eene hemelsche goedheid sprak zij deze woorden tot het kind: „ïk wil geplaatst worden tusschen mijne welbeminde kerk van Maria de Meerdere en die van mijnen zoon Sint-Jan van Lateranen.quot; Het was niet moeijelijk dit door het kind medegedeelde woord te verstaan. Juist tusschen de twee door de heilige Maagd aangeduide basilieken bevond zich de oude Sint-Mat-theus kerk, waarvan wij hierboven reeds gesproken hebben. Het was nu duidelijk, dat Maria van uit den hemel neergezien en hare oogen gevestigd had
19
op dit eerbiedwaardig heiligdom, otn er de rustplaats te kiezen voor haar wonderdadig beeld. Dadelijk en zonder eenig uitstel gehoorzaamde men aan hare moederlijke bevelen, en de kostbare schilderij werd zorgvuldig overgegeven aan de Augustijner monniken, aan wie de Sint-Mattheus kerk toen was toevertrouwd. Met erkentelijkheid ontvingen zij de heilige beeldtenis, doch de groote waarde van dien schat kenden zij nog niet en veel minder konden zij voorzien, hoezeer Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand hare nieuwe woonplaats, reeds beroemd door zoovele edele en kostbare herinneringen, zoude verheerlijken.
20
Hoe Onze Lieve Vrouw var» -AJtyd-durenden. Bijstand gedurende drie eeuwen to .Rome vereerd, wordt en Inoe hare l^eelcitenis verloren gaat by do verwoesting der Sint-JMatttieus kerk.
Op den 27 Maart van het jaar 1499 tad een plegtig feest eene talrijke vo]ks-nienigte en vele geestelijken binnen de Sint-Mattlieus kerk vereenigd. Op dien dag zoude de beeldtenis van Onze Lieve Trouw van Altijddurenden Bijstand, alvorens voor goed in hare nieuwe woonplaats de hulde en de vereering der geloovigen te gaan ontvangen, in eene plegtige processie zegevierend door de straten der eeuwige stad worden omgedragen. En ziet, reeds bij deze eerste openbare verschijning wilde de geregende Maagd den Komeinen hare alvermo-
21
gende goedheid doen kennen. Te midden der plegtigheid steeg er op eens een vreugdekreet uit de menigte op. Eene vrouw, wier arm sinds langen tijd verlamd was, raakte de heilige beeldtenis met geloof en vertrouwen aan, en op hetzelfde oogenblik voelde zij zich volkomen van hare kwaal bevrijd. Dit was de eerste schakel van een onafgebroken keten van genaden en wonderen, welke gedurende drie achtereenvolgende eeuwen door de kracht van Maria's Bijstand zouden verkregen worden.
Na die plegtige processie, wier aandenken nimmer verloren is gegaan, werd de heilige beeldtenis boven het hoogaltaar, als op een troon van barmhartigheid, geplaatst, en tevens werd het volk bekend gemaakt met den naam der nieuwe Madonna, den troostrijken en treffenden naam van Ouze Lieve quot;Vrouw van Altijddurenden Bijstand. De Romeinen voelden zieli door die veel belovende en opbeurende benaming aangetrokken en iu hunne behoeften en noodwendigheden sloegen zij gaarne den
22
weg in naar de Siut-Mattheus kerk, alwaar zij wisten dat al spoedig Maria's magtige bijstand Jiiin verzekerd was. Het verhaal der wonderen, welke voor de heilige beeldtenis zoo herhaaldelijk plaats hadden, deed het getal der vrome vereerders van Jesus' Moeder en het onbegrensde vertrouwen, dat men op haar stelde, dagelijks aangroeijen. Langzamerhand werd het heiligdom der gezegende Maagd een bedevaartsoord en eene der meest bezochte kerken van Bome, en de veelsoortige geschenken en ex-voto's in grooten getale rond het wonderdadige beeld aangebragt, waren de blijvende getuigenissen van de magt en de goedheid der Madonna van Altijd-durenden Bijstand en van de welgemeende dankbaarheid des volks.
De rijkdom dier geschenken gaf eens aanleiding tot een voorval, dat in de oude kronijken der Sint-Mattheus kerk verhaald wordt. De koster der kerk liet zich verblinden door de pracht en de kostbaarheid der verschillende voorwerpen, welke naastdeheiligebeeldtenis
23
prijkten j en weldra werd zijne begeerlijkheid zoo groot, dat hij onder de bekoring bezweek. Met heiligschendende hand ontrooft de vermetele al die aan Maria toegewijde schatten, verlaat vervolgens liet heiligdom en snelt mot den meesten spoed naar zijne woning. Bij de kerk van Onze Lieve quot;Vrouw del-Monti gekomen, wil hij den wegnaar het Forum volgen en slaat daarom de bij gezegde kerk uitloopende straat in. Doch eensklaps, en zonder dat hij het zich kan uitleggen, bevindt hij zich weder voor de Sint-Matthens kerk , alwaar hij zijne misdaad gepleegd heeft. Met nog gfooter spoed verwijdert hij zich en ijlt voort langs andere straten, en na lang dwalen ziet hij zich nogmaals bij het heiligdom, waarvan hij wegvlugt. Wederom vliedt hij heen naar zijne woning, doch wederom wordt hij door Gods regtvaardige wraak teruggevoerd tot de gevreesde kerk. Nu begrijpt de ongelukkige de grootheid zijner misdaad, snelt naar het altaar der Madonna, en , badend in tranen, brengt hij haar
24
de heilige voorwerpen terug, welke hij door onheiligeti roof ontvreemd heeft. Gedreven door een opregt berouw en door het verlangen zijne heiligschenden-de daad uit te boeten, verhaalt hij zelf aan de Augustijnen des kloosters èn den misslag, dien hij begaan heeft, èn de wonderbare tusscheukomst vanMaria, waardoor zijn schuldig bedrijf verijdeld is geworden.
Veel zwaardere aanrandingen, helaas! moesten later Marians luisterrijk heiligdom treffen; eene godvergeten revolutie zoude de prachtige kerk omverwerpen en het wonderbeeld in droevige vergetelheid doen vervallen.
Dit immers is altijd het streven van Satan, dat hij zijne heerschappij over eene ziel of over een volk zoekt te bevestigen , door de vereering der allerheiligste Moedermaagd tegen te werken en , zoo mogelijk, geheel te verbannen. Gelukt het hem daarin te slagen, dan waant hij zich van de overwinning zeker, wijl zij hem niet langer in den weg staat, die door God bestemd is om zijnen kop
25
te verpletten en alle ketterijen te overwinnen. Deze helsche en Jesns' Moeder vijandige geest van Satan kenmerkte de/ zoogenaamde hervorming der zestiende eeuw, welke overal, waar zij doordrong de vereering van Maria afschafte en de kerken en altaren, aan de Moeder des Heeren toegewijd, verwoestte en vernietigde. Diezelfde geest van haat en wraak tegen Maria en tegen alles wat haren naam draagt onderscheidde evenzeer de revolutie, welke tegen het einde der achttiende eeuwna Frankrijk met puinhoopen bedekt le hebben , nanr Italië oversloeg, om daar hare verwoestingen te beginnen en haren haat tegen de koningin van hemel en aarde bot te vieren. Weldra zuchtte de eeuwige stad onder het noodlottige juk van door de revolutie bezoldigde veroveraars: Pius quot;VI stierf in ballingschap, en heel het Italiaansch schiereiland zag zich aan de afgrijsselijkheden van een revolutieoorlog prijs gegeven.^ele kerken werden in die dagen geplunderd en vele heiligdommen verwoest: ook de door onze
26
geliefde Madouna zoo beroemd geworden kerk bleef niet gespaard. quot;Weldra inderdaad vernamen de Eomeinen, dat men om eene krijgskundige reden tot de omverlialing der Sint-Mattheus kerk besloten had, en dat derhalve de bedevaart van Onze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand en Maria's vereering in het door haar zei ven uitgekozen heiligdom zouden opbonden.
Treurig! treurig! de eeuwen hadden den grijzen tempel geëerbiedigd; de Opperpriesters dien vereerd en geheiligd; verschillende kloosterorden hadden daar bij dag en bij nacht den lof der gezegende onder de vrouwen gezongen; de hemel had daar groote en wonderbare genadegunsten uitgedeeld; de heilige Moedermaagd zelve had daar haren troon geplaatst en ontelbare volksscharen hadden sinds eeuwen neergeknield voor dien troon van barmhartigheid! En ondanks dat alles gelukte het den hei-schcn vijand van alle goed de glorie van zoovele eeuwen op een enkelen dag te vernietigen, heteerbiedwaardige
27
Godsgebouw viel onder den ijzeren moker der verwoesting om nimmer meer te verrijzen.
Nadat de Esquilino aldus van eene zijner luisterrijke kroonen beroofd en er van het geliefde heiligdom niets meer overig was dan eenige hier en daar verspreid liggende steenklompen, verwijderden zich de Augustijner kloosterlingen, die met de bediening der kerk belast waren geweest, van die droevige puinhoopen en namen met zich de dierbare beeldtenis van Kome's magtige Beschermster.
De Paus Pius VII gaf hun eerst de Sint-Eusebius kerk en deed later hen overgaan naar Onze Lieve Vrouw in Posterula. Maria's wonderbare beeldtenis volgde hen daar: doch langzamerhand werd zij vergeten, wijl de ongunstige tijden den kloosterlingen niet toelieten liet heilige beeld meiden vroe-geren luister te omgeven. Ongetwijfeld vreesden zij, dat de scherpziende en heiligschendende blik der ontheiligers hunnen kostbaren schat zoude ont-
28
dekken. De oude monniken, eens de bewaarders van het heilige pand, stierven een voor een weg, en het volk , niet meer hnorende spreken over Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, hield natuurlijk op haar aan te roepen en te vereeren.
Het wonderdadige beeld bleef aldus ruim vijftig jaren onbekend eu vergeten : gecne kerk, geen altaar, geene openbare vereering bestond er meer van haar, die door eene lange reeks van wonderen haren magtigen Bijstand gedurende drie eeuwen aan het Romeinsche volk had doen gevoelen. Men was zoo verwikkeld in de groote elkander met zoo onge-wonen spoed opvolgende gebeurtenissen onzer eeuw, dat er niet eens meer aan gedacht werd, of de heilige beeldtenis nog bestaan mogt. Aldus verdween zelfs het aandenken en de herinnering aan haar, die zoo getrouw de Altijddurende Bijstand van ontelbare onge-lukkigen geweest was.
Terwijl dit wonderbeeld van Maria, even als zoovele anderen, vergeten werd,
29
vervolgde Satan de uitvoering zijner hel-sclie plannen. Pius VII kwijnde jaren lang in eenedroevige ballingschap; zijne opvolgers zagen den zondvloed der kwade driften, der vijandelijke gezindheden en der goddelooze leerstellingen met den dag al hooger en hooger stijgen; Gre-gorius XVI was getuige van de tegen altaar en troon in het duister gesmede zamenzweringen en van de onheilspellende ontwikkeling der geheime genootschappen, Pius IX eindelijk, door zijne onderdanen in zijn eigen paleis belegerd; zag zich genoodzaakt Kome te verlaten, om den weg der ballingschap in te slaan! Eu wat al rampen en onheilen het arm en ongelukkig Italië sedertdien tijd geteisterd hebben, weet iedereen, die een weinig bekend is met de geschiedenis onzer dagen. Verschijn dan weder, o magtige Maagd, o gij, die de Bijstand zijt der Christenen, verschijn dan weder aan het hoofd van de legerscharen des Heeren! Kom den Satan naar zijne helsche krachten terugdrijven ; kom met overwinuenden arm
30
de vijanden van Jesus' Kerk bestrijden ; kom der overstroom ing van kwalen, waarmede de wereld bedreigd wordt, een rotsvasten dijk tegenwerpen! Openbaar ons weder in uwe beelden de wonderen uwer inagt en uwer goedertierenheid ; geef ons de zoo kostbare wonderbeelden terug door de hand der goddeloozen ons ontnomen, en vooral de heilige beeldtenis, welke u alsMoeder van Altijddurenden Bijstand heeft doen kennen; want zoo ooit, dan is vooral tegenwoordig die Bijstand ons allernoodzakelijkst. Zoo gelukkig zullen wij, uwe kinderen, zijn, als wij uw heilig beeld op de altaren zullen mogen terugplaatsen, wederom voor u knielen, wederom uwen Bijstand afsmeeken kunnen ; want dit vertrouwen, o heilige en magtigeMoeder! bezielt ons, dat wij door onze smeekingen en gebeden van uwe alvermogende goedheid verkrijgen zullen, dat eindelijk een gelukkige en zoo vurig gewen schte vrede aan de Kerk en de wereld worde wedergegeven. eVijpfS
31
beelcltenis van Onze Lieve quot;Vrouw van Altycicluirenclen Sijstand wordt door een Pater Redemptorist wederge vonden.
Omstreeks het jaar 1840 leefde er in liet klooster van Onze Lieve Vrouw in Posterula een goede grijsaard,, broeder Orsetti genaamd. Op jeugdigen leeftijd had hij het habijt der Augustijnen aangenomen en zijne professie gedaan in het klooster van Sint Mattheus op den Esquilino. Doch de revolutie kwam, en de kerk en het klooster, waar de grijze broeder ouder de magtige bescherming van Maria zoovele gelukkige dagen gesleten had, werden, gelijk wij reeds verhaald hebben, eene prooi dei-ver woesting. Hij had dan dit welbeminde toevlugtsoord zijner jonge jaren
32
moeten verlaten en wasmot dc Augustijner kloosterlingen naar hunne nieuwe standplaats vertrokken. Op liet tijdstip waarover wij hier spreken, waren al zijne oude medebroeders van Sint-Matthcus overleden, en hij alleen bewaarde nog de herinneringen aan vroegere tijden. De Voorzienigheid, welke hem zoo lang op aarde liet, had haar bepaald doel daarmede: zij wilde zich van hem bedienen , om de vereering van Onze Lieve Vrouw van altijddurenden bijstand wederom te verlevendigen.
In de laatste levensjaren van dozen goeden grijsaard werd het klooster van Ónze Lieve Vrouw in Posterula dikwijls bezocht door een zeker jongeling, Michael Marchi genaamd, die, dertien jaren lang, zeer bevriend was met de kloosterlingen en vooral met den ouden broeder Orsetti.
Op zekeren dag waren de beide vrienden in de huiskapel der Augustijnen, toen Orsetti op eens vooi eene beeldtenis der H. Maagd bleef stLstaan en op geheimzinnigen toon tot den
33
jeugdigen Marclii zeide: „Beschouweens wel, mijn vriend, deze heilige Madonna : zij is Onze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand. Weleer werd zij door het volk met groot vertrouwen aangeroepen en vereerd in de Sint-Mattheus-kerk, en jaarlijks werd een al-lerplegtigst feest ter harer eer gevierdquot;. De goede grijsaard herhaalde meermalen deze woorden, als wilde hij het gezegde oiiuitwischbaar diep in het geheugen van zijnen jeugdigen vriend inprenten.
De openbaringen des broeders bleven niet bij dit eerste woord. Orsetti, die in de twee laatste jaren zijns levens bijna ten eenemaale van het gezigt beroofd was, hechtte zich al inniger en inniger aan den jongen Marchi en vertrouwde hem al zijne geheimen toe: en in elk onderhoud met hem kwam hij altijd als onwillekeurig en met een soort van voorliefde op zijne Madonna van den Esquilino terug. Wanneer hij echter eene of andere bijzonderheid over het vertrouwen en de vereering, waardoor men vroeger haar huldigde, ver-73 3
34,
haald had, liet hij nimmer na, zijn verhaal met deze woorden te sluiten : „Vergeet toch nooit, Marchi, dat het wonderdadige Mariabeeld, weleer in de Siat-Mattheus kerk vereerd, geen ander is, dan het thans in onze huiskapel geplaatste; neen, vergeet het nimmer.quot; — En als wilde hij zijne pleg-tige verzekeringen nog meer kracht bijzetten en den geest des jongelings nog dieper treffen, onderbrak hij soms zijn verhaal om hem met eene zigtbare ontroering te zeggen: „Hebt gij mij wel verstaan, Marchi? Neen, daar bestaat geen twijfel, het is zeker!.... O, wat al mirakelen zijn erdoor Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand gedaan !....quot; De jeugdige Michael luisterde naar des grijsaards woorden : toen echter begreep hij nog niet om welke redenen en met welke bedoelingen de Voorzienigheid deze zoo dringende aanbevelingen den goeden broeder Orsetti op de lippen legde.
De grijze Augustijner kloosterling stierf in 1852 in den ouderdom van
35
80 jaren. Sedert dien tijd begon de Voorzienigheid hare plannen al duidelijker en duidelijker te openbaren. Michael M archi,be waarder der geheimen van zijnen eerbiedwaardigen vriend, begon al spoedig na diens dood er aan te denken om de wereld te verlaten en het kloosterleven te omhelzen. Toen zijn plan eindelijk tot rijpheid gekomen was en hij nog slechts in beraad stond over de keuze der kloosterorde, waaraan hij zich zoude toewijden, vernam hij, dat de Eedem ptoristen, de zonen van den H. Alphousus, de Villa Caserta hadden aangekocht. Hij gevoelde zich door de genade tot dat nieuwe klooster aangetrokken, en weldra, beantwoordend aan de inwendige stem, welke in hem sprak, meldde hij zich aan en verzocht in de Vergadering des Allerheiligsten Verlossers opgenomen te worden. Aan zijn verlangen werd voldaan, en in 1855 ontving hij het kloosterlijk habijt der Eedemptoristen. Sinds toen mogt men zeggen , dat het bezit der wonderdadige beeldtenis van
Onze Lieve Vrouw van Allijddurenden Bijstand aan de kinderen van den H. Alphonsus verzekerd was.
Drie of vier jaren later ondekte een der kloosterlingen van de Villa Caserta in zijne geschiedkundige navorschingen tal van allerkostbaarste oorkonden over de oude Sint-Mattlieus kerk, wier standplaats, gelijk wij reeds gezien hebben ,• door de Caserta werd ingenomen, als mede en voornamelijk over eene beeld-tenis der U, Maagd, door vele wonderen beroemd. Op zekeren dag onderhield zich deze Pater met zijne medebroeders over dat Mariabeeld, en vertaalde hun zeer omstandiglijk zekere bijzonderheden , welke zij allen. Pater Marchi even als de anderen, met evenveel voldoening als bewondering aanhoorden. Eensklaps gaat er een lichtstraal op voor den geest van Pater Marchi. Hij herinnert zich de geheimzinnige woorden, welke de oade Augustijner broeder in zijne vertrouwelijke gemoedsuitstortingen hem zoo vaak heeft toegesproken, en roept in vervoering uit: „De wonderbare
37
Madonna bestaat nog, ik weet waar zij verborgen is, en zoo menigmaal heb ik ze gezien \...quot; Nu verhaalt hij, tot aller verwondering, zijne herhaalde bezoeken in het klooster van Onze Lieve Yrouw in Posterula en de mededee-lingen, hem door zijnen ouden vriend gedaan.
De Paters Redemptoristen begrepen al dadelijk , dat de Voorzienigheid hun het spoor tot eene kostbare ontdekking opende en met vurigheid bedankten zij God en de allerheiligste Maagd. Hunne kennis echter van den zoo onverwachts wedergevonden schat was nog ongenoegzaam en onvolkomen; en volstrekt onbekend waren zij met het bestaan van een titel, die hen wettigde, om het bezit dier heilige beeldtenis te vorderen, namelijk, met de uitdrukkelijke wilsbeschikking der allerheiligste Maagd, waardoor bepaald was, dat het wonderbeeld in eene tusschen de Heilige Maria de Meerdere en Sint-Jan van Lateranen gelegen kerk geplaatst moest worden. Eene onvoorziene omstandig-
38
heid kwam hun nieuwe narigten bezorgen en deed hun duidelijk de barmhartige plannen van de Koningin des hemels kennen.
In de kerk der Paters Jesuïten te Eome wordt eiken zaturdag eene godvruchtige toespraak tot de geloovigen gehouden over de heerlijkheden van Maria. Op den eersten zaturdag van February 1863 koos de Pater, die met deze preek belast was, tot onderwerp zijner toespraak het aloude en wondsr-dadige beeld van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand. Wij willen hier eenige der merkwaardige gedachten aanhalen, welke de heilige Maagd hem ongetwijfeld ingaf, om de herstelling harer heilige beeldtenis en de vereering daarvan te bevorderen.
„Heden wil ik u spreken, mijne broeders, over eene beeldtenis der allerheiligste Moedermaagd, welke vroeger zeer beroemd was, en nu, sedert een zestigtal jaren, in diepe vergetelheid is geraakt. Ongetwijfeld is zij verborgen in eene of andere weinig
39
bekende bidplaats, waar zij verstokeu blijft van alle openbare vereering, en van de hulde en het bezoek van zoovele vrome pelgrims, die in de eeuwen van geloof rond haar zich kwamen scharen.quot; — Daarop verhaalde de redenaar, hoe de heilige Maagd op bepaalde en uitdrukkelijke wijze als haren wil had te kennen gegeven, dat zij vereerd zoude worden tuschen Sint Jan van Latera-nen en de Heilige Maria de Meerdere. quot;Vervolgens voegde hij er deze woorden bij: „Geve Uod, dat onder mijne hoor-deren iemand zich bevinde, die de plaats kent waar de heilige beeldten is verborgen is !... Dat hij verklare aan degenen, die het wonderdadige beeld in eene droevige vergetelheid doen blijven , dat Maria wil, dat zij aan de vereering der geloovigen uitgesteld worde. Ik durf vertrouwen, dat zij hunne dwaling inzien en de heilige beeldtenis in eene der talrijke tusschen den Esqui-lino en den (Jfelins gelegen kerken zullen terugplaatsen.quot;— Eindelijk sloot hij zijne toespraak met deze hoopvolle
40
gedacLlc ; „Wie weet of de ontdekking en de wedervinding dezer kostbare beeld-tenis aan onzen door zoovele staatkundige beroerten en onlusten gesehokten tijd niet is voorbehouden?... Wie weet of Maria, die zichzelve de Moeder van Altijddurende Bijstand genoemd heeft, den vrede der wereld en het heil der volkeren aan de herstelling van hare vroegere eeredienst niet heeft verbonden? Wel gelukkig hij, die door God is uitgekozen om ons de beeldtenis zijner Moeder terug te bezorgen lquot;
Men zal ligtelijk begrijpen, dat deze woorden en heel de toespraak eenen diepen indruk maakten op de Eederr p-toristen, zoodra zij daarmede bekend werden. Was het inderdaad niet duidelijk, dat Maria tot nieuwe woonplaats de kerk had uitgekozen van den H. Alplionsus, welke juist tussehen de twee door de allerheiligste Maagd aangeduide basilieken is gelegen en op wier belendende gronden de Sint-Mat-theus-kerk weleer zich bevond r En dan, wat een wonderbare zamenloop van on-
41
voorziene omstandigheden!... De oude broeder Orsetti, die al de Augustijnen van Sint-Mattiieus overleeft, opdat het geheim , dat zij alleen kennen, niet in hun aller graf zoude verloren gaan!... De magtige opwekking, welke hem als onweerstaanbaar noopt zijne vertrouwelijke mededeelingen te doen aan een'jeugdigen Romein, die, niet lang daarna, onder de zonen van den H. Alphonsus wordt opgenomen!... De geschiedkundige nasporingen over de wonderdadige Mariabeeldtenis van den Esquilino, welke aan Pater Marchi de gelegenheid geven, om een geheim te openbaren, waarvan hij, tot dan toe, de hooge belangrijkheid niet gekend heeft!... De omstandiglijke mededee-ling van zoovele bijzonderheden over Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand in de toespraak van den Eerw. Pater Jesuit!... Ts de zamenloop van al die treffende en onvoorziene omstandigheden, zijn al deze daadzaken, op zoo wonderbare wijze zich aaneenschakelend, geene genoegzame en duidelijke 73 3.
42
bewijzen , dat het in de raadsbesluiten des Heeren bepaald is, dat de uieuwe kerk , aan den H. Alphonsus toegewijd, ook het nieuwe heiligdom van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand moet wezen? en mag men niet zeggen, dat do heilige Maagd, door aan de kinderen van dien grooten Heilige de gedachte in te boezemen en de gelegenheid te bezorgen om de Yilla Caserta aan te koopen, op het tijdstip waarop zij zelve haai' wonderbeeld daar wilde terugplaatsen, eene glansrijke belooning heeft willen geven aan een barer getrouwste en ijverigste dienaien, aan den onsterfelijken en godvruchtigen schrijver der Heerlijkheden van Maria?
Al deze gedachten kwamen natuurlijk op in den geest der Paters Eedemp-toristen en hun verlangen naar het bezit van het geheimzinnig beeld werd eiken dag nog grooter en vuriger. Hun algemeen Overste, de Hoogeerwaarde Pater Mauron, was echter van meening, dat men de zaak niet te zeer moest bespoedigen. Nog twee jaren
43
verliepen, en gedurende al dien tijd deed hij veel bidden , opdat God zijnen heiligen wil zoude doen kennen; en eerst na zich aldus de bescherming des hemels verzekerd te hebben, bood hij den Heiligen Vader zijn smeekschrift aan.
De ten dien einde gevraagde audiëntie werd op den llen December 1865 verleend. De Hoogeerwaarde Pater gaf in korte bewoordingen eene geschiedkundige schets van de wonderdadige beeldtenis , verhaalde aan Zijne Heiligheid de buitengewone omstandigheden, welke wij vermeld hebben, en smeekte daarop den Paus, hem het heilige beeld in eigendom af te staan. De heilige Vader maakte daarop de bemerking, dat de Madonna van Altijddurenden Bijstand hem zeer wel bekend was, wijl hij, telkenmale, dat hij als knaap met zijne ouders naar Rome kwam en met hen het bezoek der zeven kerken verrigte , op den weg van Sint-Jan van Lateranen naar de Heilige Maria de Meerdere, in Sint-Mattheus bij dat
44
wonderbeeld ging bidden. Oniniddelijk ua die bemerking nam Zijne Heiligheid eene pen en, met voorbijgaan van alle formaliteiten, schreef hij eigenhandig op het hem aangeboden smeekschrift de volgende woorden :
„11 December 1865. De Kardinaal Prefekt der Propaganda is gelast den Overste van het klooster van Onze Lieve Vrouw in Posterula bekend te maken , dat het Onze wil is , dat de schilderij der allerheiligste Maagd, waarvan sprake is in dit smeekschrift, terugkeeretusschen Sint-Jan en de Heilige Maria de Meerdere , met verpligting nogtans voor den Overste der lledemptoristen, om een ander jiassend schilderstuk in de plaats te geven/'
Ongetwijfeld dacht de Heilige quot;Vader, bij het onderteekenen van dit bevel, even als de gewijde redenaar, wiens woorden wij daar even hebben aangehaald, dat Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand waarlijk ter goeder ure verscheen.
De Algemeene Overste der Eedemp-
45
toristcn, wiens ijvervolle poging zoo spoedig met den gewenschten uitslag bekroond was geworden, keerde naaide Caserta terug. God innig dankend voor de verkregen weldaad, en al dadelijk was hij er op bedacht om der Madonna eenen haar waardigen troon op te rigten in de kerk van Alphonsus' kinderen. Moge zij van uit dit nieuwe heiligdom de eeuwige stad beschermen en der wereld den vrede wedergeven.
46
latere Redemptoristen worden in Het bezit der heilige beeldtenis gesteld.
Nadat alle formaliteiten, voor de overdragt van het beeld noodzakelijk, vervuld waren, begaven zich op den 19 Junij 1866 twee Paters Eedemp-toristen naar het klooster van Onze Lieve Vrouw in Posterula, om de heilige beeldtenis in ontvangst te nemeu en ze naar hare nieuwe woonplaats over te brengen. De Prior der Augustijnen geleidde hen naar de huiskapel des kloosters, alwaar het wonderdadige Mariabeeld, sinds zooveel jaren reeds verborgen en vergeten, zich bevond, en overhandigde het aan de twee afgezonden Paters, die thans dezelfde beeldtenis der Moeder van Altijddu-
47
renden Bijstand van nabij mogten aanschouwen, voor welke de geslachten van drie eeuwen haar de hulde hunner liefde en hunner vereering gebragt hadden.
Deze beeldtenis is eene houtschildering in byzantijnschen stijl, en, naar men gissen kan, moet zij in de dertiende of veertiende eeuw zijn vervaardigd. Het christelijk gevoel, dat uit al de treffende en met elkander zoo volmaakt overeenstemmende bijzonderheden van deze waarlijk oorspronkelijke schildering straalt, alsmede de keurige volmaaktheid der teekening en der uitvoering doen ons veronderstellen , dat dit stuk het werk is van een even ervaren als diep godsdienstigen meester. In korte woorden willen wij er eene beschrijving van geven.
Het schilderstuk heeft eene hoogte van vijftig en eene breedte van veertig duim. Op een vrij glanzenden gulden grond staat de allerheiligste Maagd afgebeeld, op haar linker arm het Kindje Jesus dragend. Een donker
48
blaauwe sluijer bedekt haar hoofd, en daalt zoo verre af, dat men slechts liet uiterste gedeelte van den band, die haar hoofd omwikkelt, kan opmerken. Haar kleed is roodkleurig en deszelfs boorden, even als die van den sluijer, zijn met goud bezet en omzoomd. De vrij breede gloriekrans, welke haar hoofd omringt, is met fijne en kunstmatige teekeningen versierd. Onder dien krans ziet men op het bovengedeelte van den hoofdsluijer eene stralende ster. De plooijen en schaduwen der kleederen zijn door gulden lijntjes aangegeven, welke bijzonderheid eigenaardig is aan al de schilderstukken der byzantijnsche school. Boven de Madonna staan deze vier ^ letters Jip. §quot;ï\, welke de begin-en sluitletters zijn van grieksche woorden „Moeder Godsquot; beteekenend.
Het goddelijk Kindje is op de armen zijner Moeder, maar in plaats van zijne blikken op haar te vestigen, rigt het zijn hoofd een weinig achterover en wendt zijne oogen ter linker zijde naar een voorwerp, waardoor het diep ge-
49
troffen schijnt en waarvan het gezigt over zijn zacht gelaat oen zweem van vreeze verspreidt. Met zijne twee kleine handjes omklemt het de regterhand zijner Moeder, als wilde het zich daardoor hare bescherming verzekeren. Het goddelijk Kindje draagt een groenkleurig kleed, dat door een rooden gordel opgehouden en gedeeltelijk verborgen is onder eeuen langen mantel van donker gele kleur.
Het hoofd van het Kindje is ook omgeven door een gloriekrans, die echter een weinig smaller en minder bewerkt is dan de kroon der Madonna. Boven zijn linker schouder leest uien deze letters: 7C. XC. dat is: „Jesus Christus.quot;
De houding van het Kindje Jesus, alsmede het gevoel van vrees en schrik , dat in al zijne trekken is uitgedrukt, wordt veroorzaakt door de nabijheid van een Engel, die ter linker zijde een weinig boven het Kindje geplaatst is , in zijne handen een kruis met het gewone opschrift draagt en dat, te gelijk
50
met de vier nagelen, den kleinen Jesus aanbiedt. Boven den hemelbode leest men de eerste letters van zijnen naam, O. A. F. dat is; „De Aartsengel Gabriel.quot;
Op dezelfde hoogte, doch terregter zijde van de Madonna, ziet men een anderen Engel, boven wiens hoofd men deze letters vindt: 0. A. 31., dat is: „De Aartsengel Michael.quot; Deze draagt een vaas, waaruit de lans en de riet-stok met de daarop bevestigde spons opschieten.
Datgene echter wat dit schilderstuk vooral kenmerkt, is het gelaat dei-Madonna, welks uitdrukking ir. volmaakte overeenstemming is met hetgene wij reeds hebben beschreven. In den blik van Maria, die tot hare aanschou-wers gerigt is, even als in al hare gelaatstrekken ziet men eene zachte en onzeggelijke droefheid vereenigd met een allerdiepst medelijden. Zij ook heeft het kruis gezien, dat men haren Zoon aanbiedt; men ziet het, hare ziel lijdt, maar, o God! met welke kalmte, met welke gelatenheid en hemelsche onder-
51
werping! Men zoude zeggen, dat de schrik van het goddelijk Kind bij 't zien van de lijdenswerktuigen door den Engel gedragen, aan Maria hare andere kinderen herinnert, die in dit tranendal der aarde droevig rondzwerven en zoo vaak gedrukt gaan onder den loodzwa-ren last van hun kruis. Zij schijnt, diep door medelijden getroffen, hare lippen te openen, en deze troostvolle woorden te uiten: „Vertrouwt op mij : ik heb geleden, en daarom ben ik vol medelijden; ik ben magtig, en daarom in staat u bij te staan eu te helpen. Vertrouwt dan, o gij allen, die op aarde den weg volgt, dien mijn Zoon heeft bewandeld: ik beu de Moeder van Altijddurenden Bijstand lquot;
I)e wonderbare schilderij, ofschoon reeds zes of zeven eeuwen oud, was volkomen goed bewaard. Slechts waren er hier en daar eenige kleiue nageltjes in het hout geslagen, waaraan waarschijnlijk de kroonen bevestigd waren geweest, welke vroeger boven het hoofd der allerheiligste Maagd en van het
52
goddelijk Kindje prijkten. Doch het was gemakkelijk alles volmaakt te herstellen, eu thans zijn alle sporen van vroegere beschadiging verdwenen.
Deze kostbare schat was het, welke aan de twee zonen van den H. Al-phonsus werd overhandigd. Met innige vreugde namen zij de wonderdadige beeldtenis mede , en na weinige oogen-blikken nam de Madonna van Altijd-durenden Bijstand wederom bezit van den Esquilino, alwaar zij op nieuw vereerd ging worden op slechts eenige schreden afstands van haar eerste heiligdom.
53
6e HOOFDSTUK.
Onze Ijieve V rouw van -A-ltijddurenden Bijstand, wordt met groote pleg» tiglieid op den Ksqnilino in de Sint-Alphonsus kerlc geplaatst.
Aan de langdurige verborgenheid, welke het wonderbare beeld van Maria aan de vereering en de liefde barer kinderen onttrokken had, was dan een einde gekomen door de ijvervolle be-moeijingen van Alphonsus' zonen. Zij mogten echter daarmede alleen zich niet tevreden stellen : de heilige beeld-tenis van 's Heereu Moeder moest op eenen haar waardigen troon in haar nieuw heiligdom worden verheven; de plegtige inhuldiging van het aloude beeld moest het begin worden eener nieuwe vereering, welke voortaan even
54
als weleer, de godvruchtige volksscharen voor het altaar der Moeder van Altijddurenden Bijstand, zoude doen zamenstroomen. En konde Maria niet met alle regt zich er op verwachten, dat de .Romeinen onzer eeuw, wier vaderen drie eeuwen lang ontelbare weldaden van hunne hemelsche beschermster ontvangen hadden, met niet iiiinder vurigheid en liefde hare wederverschijning zouden begroeten, dan hunne voorouders haar bij hare eerste verschijning in 1399 begroet hadden en gehuldigd ? Eu was er niet eene glansrijke inhuldiging van het wonderbare beeld noodig geworden na eene halve eeuw van verlatenheid en vergetelheid; en moesten de glorie en de luister, welke men ten toon zoude spreiden om de gelukkige terugvinding der heilige beeldtenis te vieren, niet eene uitboeting zijn der vroegere nalatigheid en eene schitterende betuiging van toekomstige getrouwheid? Voorzeker! En de Komeinen begrepen dat, en zij bereidden aan Onze Lieve Yrouw van
55
Altijddurenden Bijstand een dier feesten, welks herinnering immer zal voortduren. Den 17 April 1866 rigtte de Kar-
Jdinaal-Vicaris der eeuwigestad, in naam van Zijne Heiligheid Piiui IX,devol-gendeplegtigeuitnoodigiij.^iwwzVo^ro) tot viering van het feest van alle bewoners van Eome :dinaal-Vicaris der eeuwigestad, in naam van Zijne Heiligheid Piiui IX,devol-gendeplegtigeuitnoodigiij.^iwwzVo^ro) tot viering van het feest van alle bewoners van Eome :
„Dierbare liomeineu ! De aloude en wonderdadige beeldtenis van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, gedurende drie eeuwen door uwe voorvaderen in de Sint Mattheus kerk vereerd, zal weldra aan de openbare eere-dienst worden teruggegeven.
„Tijdens de vreeselijke beroerten, welke in het begin dezer eeuw den . vrede der Kerk verstoorden, werd de gt; j oude Sint-Mattheus kerk verwoest en r vernietigd; en sedert die ongelukkige e dagen bleef het eerbiedwaardige beeld i in een onbekend heiligdom verborgen. .. ; Zijne Heiligheid, de roemrijk regerende n j i'aus Pius IX, heeft eigenhandig het i volgende bevel geschreven: De Madonna n |van Altijddurenden Bijstand moet op
56
den Esquilino tussohen de basiliek van Lateranen en de Liberiaan sche basiliek worden teruggeplaatst. Voortaan zal zij aan de vereering des volks uitgesteld zijn in de Sint-Alphonsus kerk, toebe-hoorende aan de Vergadering des Aller-heiligsten Verlossers, welke kerk juist op het erf gelegen is, waarop vroeger de Sint-Mattheus kerk zich bevond.
„Dien ten gevolge zullen de Paters Redemptoristen, uit dankbaarheid voor de gunst, welke Maria hun verleende, door hunne kerk tot hare woonplaats en hen zeiven tot bewaarders aarer heilige beeldtenis uit te kiezen, op den 27en, 28en en 29en dezer maand eene plegtige driedaagsche oefening vieren , om het herstel van de openbare vereering dezer Madonna met meer luister te doen plaats vinden. Den 26en namiddag zal de heilige beeldtenis in processie langs de straten van Rome gedragen en vervolgens op het hoog-altaar der Sint-Alphonsus kerk geplaatst worden.
„Romeinen, en gij vooral, obewoners van de Wijk del Monti, toont au, dat
57
T
gij de ware kinderen van Maria zijt! Uwe voorvaderen liebben uitgeschenen door hunne godvruchtige vereering van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand: \olgt gij nu hunne voorbeelden. Knielt neder voor haren troon in al uwe beproevingen; hare magtige hand zal u beschermen en u blijven beschermen, totdat zij uin het Paradijs de glorie zal zien genieten, welk zij u door haren Altijddurenden Bijstand bezorgd zal hebben.quot;
Met edele geestdrift beantwoordde liet Eomeinsche volk aan deze vurige oproeping en hartelijke uitnoodiging, en de algemecne deelneming aan de feestviering was een jjlegtig getuigenis van de liefde der eeuwige stad voor de Moeder des Heeren.
De plegtigheid begon op den 26en April, feestdag van den H. Cletus, Paus en martelaar, die, gelijk wij in het begin dezer geschiedkundige schets zagen, tegen het einde der eerste eeuw de oude Sint-Mattheus kerk inwijdde, welke later het eerste heiligdom van 73 4
.
58
de Moeder van Altijddurenden Bijstand werd. Op dien dag verliet eene luisterrijke processie in zegevierenden optogt de stille woonplaats van Alphonsus' zonen.De broederschap van den H. Tran-ciscns van Paula gt; de Paters Redemptoristen, de geestelijkheid van de wijk del Monti, de Karmelieten van Sint-Marten, de monniken van Vallombrosa, de reguliere Kanunniken vanLateranen, de pastoors der aangrenzende parochiëu openden de jjrocessie 01 allen zongen heilige lofliederen Maria ter eer. Vervolgens verscheen de heilige en wonderdadige beeldtenis onder eenen rijken draaghemel, omringd door eene talrijke schaar van geestelijken en onmiddelijk gevolgd door een Bisschop, die eene kostbare relikwie der heilige Maagd in zijne handen hield. Dan kwamen de Algemeene Oversten der verschillende kloosterorden en ontelbare scharen van vrome geloovigen, die te zamen den rozenkrans baden of heilige liederen zongen.
De huizen, waarlangs de processie
59
toog, waren versierd even als op de dagen van open bare feestelijkheid : kostbare tapijten en bekleedsels daalden in rijke plooijen van de balkons naar beneden, de grond was met keurige bloemen en geurige mirten- en laurierbladereu bezaaid. De straten, te eng geworden voor de opeengedrongen menigte, weergalmden van blijde Maria-gezangen. 't Was waarlijk eene alge-meene ontboezeming van diep gevoelde vreugde! Deze vreugde verstoorde echter niet in het minste de vrome ingetogenheid en de warme godsvrucht der geloovigen, die op dezen dag uit alle wijken der eeuwige stad waren zaam-gestroomd, om de zegepraal der Moeder van Altijddurenden Bijstand door hunne tegenwoordigheid op te luisteren en door hunne stichting te verhoogen.
Ook konde de Allerheiligste Maagd deze godsdienstige en zoo heerlijke plegtigheid niet laten afloopen, zonder de kinderlijke liefde harer dierbare Romeinen door eenige blijken harer moederlijke en alvermogende bescher-
60
ming te beloonen. Reeds zagen wij, hoe zij, bij liare eerste intrede binnen Eome in 1599, door een luisterrijk wonder bezit nam van de eeuwige stad. Zoo wilde zij ook, dat in 1866 hare wederverschijuiug te midden van hare kinderen door wonderbare voorvallen verheerlijkt zoude worden.
In eene der straten, langs welke de processie moest doortrekken, woonde eene diep bedroefde moeder wier vierjarig kind in eenen hopeloozen toestand verkeerde. Sedert een twintigtal dagen was het door eene koortsachtige maag-ontsteking aangerand, welke doorhevige hersenstuipen nog werd verergerd, zoodat het leven van den kleine in groot gevaar was. Doch zijue arme moeder verloor niet den moed en het vertrouwen ; zij bad en zij smeekte den hemel zoo vurig zij maar kon. Eindelijk nadert de processie, en op het oogenblik waarop de Maagd van Altijddurenden Bijstand zegevierend voorbij het huis wordt gedragen, vat de moeder, in eene vervoering van liefde tot haar kind en van
61
vertrouwen op Maria, den kleinen stervende in hare armen, draagt hem naar een open venster, en daar, haren zoon aan Onze Lieve Vrouw aanbiedend, roept zij onder het vergieten van eenen vloed van tranen : „O goede Madonna, genees hem, of neem hem met u naar 't Paradijs!quot; — Maria had medelijden met de bedroefde vrouw en binnen vier en twintig uren was het kind op zigtbare wijze gebeterd, en na weinige dagen was het zoo goed hersteld, dat het met zijne moeder eeno waskaars aan zijne hemelsche Beschermster konde komen offeren.
Toen de processie een weinig verder gekomen was, trok zij voorbij eene woning, waarin een jeugdig meisje van acht jaren lag te kwijnen. Sinds vier jaar had zij het gebruik barer beenen verloren en konde zich niet dan met de uiterste moeielijkheid en met de meeste krachtinspanning bewegen. Nu wist de moeder van het lijdende meisje, dat de processie langs haar huis zor. komen, en nu zoude zij met een aller-
62
grootst vertrouwen de genezing harer dochter van Onze Lieve Yrouw van Altijddurenden Bijstandafsmeeken. Hoe veelvermogend is het gebed en het vertrouwen cener moeder op het hart van Maria! Naauwelijks heeft de bedrukte vrouw den bijstand der heilige Maagd afgebeden, of hare zieke dochter voelt eene verandering, een ommekeer in geheel haar wezen, en vindt de vrijheid en de beweegbaarheid harer ledematen gedeeltelijk terug. Zij konde echter nog niet gaan dan met vele moeite. De moeder, door die halve genezing in haar vertrouwen gesterkt en aangemoedigd, dacht wel, dat zij nog meer zoude verkrijgen. Korte dagen daarna neemt zij hare dochter mede, draagt haar in de Sint-Alphonsus kerk tot voor het heilige beeld, en daar, doordrongen van dat levend vertrouwen, dat wonderen verkrijgt, roept zij Maria toe: „Voltooi nu, o heilige Madonna, wat gij zoo goed begonnen hebt!quot; — Naauwelijks heeft zij dit korte maar treffende gebed uitgesproken, pf het
meisje staat op en begint zonder eenige moeite te gaan tot groote verbazing van alle aanwezigen.
Zoo toonde Onze Lieve Vrouw van Altijddnrenden Bijstand bij hare weder-verschiining onder het fiomeinscne volk, dat zij haren nieuwen troon daarom alleen wilde bestijgen, om nogmaals haar alvermogen, hare biddende almagt dienstbaar te maken aan hare goedheid , dienstbaar derhalve ook aan het vertrouwen harer vereerders. Door die wonderdaden, duizendmalen welsprekender dan alle menschelijke woorden, scheen zij tot de volksmenigten, welke overal op haren doortogt zamendrongen, te zeggen : „O gij allen, die in lijden zijt, komt tot mijnen moederlijken troon, en ik zal u troosten, u bijstaan, u redden lquot; Met zeldzame vurigheid werd door de Romeinen aan de liefdevolle uitnoodiging beantwoord, en de plegtige driedaagsche oefening, welke op de processie volgde, was door den ijver en de godsvrucht des volks als eene opoffering en toewijding der gansche stad
64
aan Onze Lieve Vrouw van Altijddu-renden Bijstand.
Gedurende deze drie dagen was de kerk van den H. Alphonsus met den meesten luister versierd. De heilige beeldtenis, op het hoog-altaar als in eene zee van licht geplaatst en met de wel-riekendste bloemen omgeven, prijkte daar als op een glansrijken glorietroon. Dagelijks werden er, des morgens en des avonds, plegtige oefeningen gehouden door de voornaamste prinsen der Kerk, die zich gelukkig achtten aan Maria's voeten de hulde hunner vereering en godsvrucht te mogen nesr-leggen. De welsprekendste redenaars van de hoofdstad der katholieke wereld verkondigden om strijd de verhevenheid en de heerlijkheden, de magt en de goedheid der allerzaligste Maagd. Wat echter het meest de zegepraal van 's Heeren Moeder opluisterde, was de steeds voortdurende aandrang der ge-loovigen, die, zelfs van uit de verst afgelegen wijken der stad, naar den Esquilino stroomden. Alle klassen en
65
standen der maatschappij vermengden zich onder elkaar in de Smt-Alphonsus kerk: edellieden en rijken, priesters en leeken j maar armen vooral en onge-lukkigen knielden voor Maria's nieuwen genadetroon. Vele zieken en verminkten lieten zich naar het wonderdoende beeld dragen, en hun vertrouwend geloof deed denken aan het vertrouwen van zoovele kranken, die weleer zich rond den Heer Jesus verdrongen, om zijn kleed te kunnen aanraken en genezing te vinden. Gedurende deze drie dagen werd het heilig misoffer van het eerste morgenuur tot den vollen middag aanhoudend op het altaar der Madonna zoo door wereldlijke als kloostergeestelijken,door hooggeplaatste prelaten, door bisschoppen en kardinalen opgedragen. Ontzettend groot was de menigte dergenen, die in den biechtstoel hunne verzoeningmet God kwamen zoeken, en het getal van hen, die tot de heilige Tafel naderden, was waarlijk ontelbaar. „Ik ben zeker, aldus spreekt een ooggetuige, dat ik niet boven het ware getal ga, als ik zeg, dat 73 4.
66
gedurende deze drie dagen meer dan vijftig duizend geloovigen voor het heilig beeld zijn komen neerknielen,quot;
Moge de Moeder van Altijddarenden Bijstand ook op ons een blik van goedheid en liefde vestigen; moge zij ook over ons eenige dier gunsten en genaden uitstorten, welke zij in die gezegende dagen harer zegepraal zoo overvloedig aan het geloovig volk van Eome heeft doen toekomen!
67
7' HOOFDSTUK.
De vereering van onze Lieve Vronw van A.ltijddu.renden Bijstand, verspreidt zioh te Rome en in vele andere landen.
Op den dag zelveu waarop liet wonderdadige beeld van Maria in de Sint-Alplionsus kerk aan de openbare vereering werd teruggegeven, las men het volgende opschrift op de groote kerkdeur:
GLORIE AAN ONZE LIEVE VROUW VAN ALTIJD DUREN DEN BIJSTAND, AAN DEZE ALOUDE BEELDTENIS SINDS EEUWEN BEROEMD,
VAN EENE AL TE LANGE VERGETELHEID DOOR ZIJNE HEILIGHEID PIUS IX HEBEN ONTTROKKEN, DE KLOOSTERLINGEN VAN DEN ALLERHEILIOSTEN VERLOSSER
68
VIEREN DEZE PLEGTIGHEDEN OM DE VROEGERE DEVOTIE TOT DE GODDELIJKE MOEDER TE VERLEVENDIGIN EN OM
VOOR ZICHZELVEN EN VOOR DE GANSCHE STAD HAREN ALTIJDDURENDEN BIJSTAND TE VERKRIJGEN.
Wanneer wij nude daadzaken nagaan, zullen wij dadelijk erkennen, dat het edele doel, bij al deze plegtiglieden beoogd, de verlevendiging namelijk van de Vroegere Devotie tot Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, volkomen bereikt is.
fieeds zagen wij met hoeveel luister en welke algemeene deelneming de plegtige driedaagsche oefening ter gelegenheid van de plaatsing van het wonderdoende Mariabeeld in de Sint-Alphonsus kerk gevierd werd. En dat men niet meene, dat deze godsdienstige feestelijkheden niets duurzaams achterlieten, of dat de geestdrift des volks door onverschilligheid, de vurigheid door verslapping, de vreugdekreten door
69
een droevig stilzwijgen gevolgd werden. Neen! deze eerste driedaagsche zegepraal der allerzaligste Moedermaagd was de voorbode en het voorteeken van eene nog veel uitgebreider en langduriger zegepraal, en de indruk , door deze eerste plegtigheid op de gemoederen gemaakt, was diep en krachtig genoeg, om tegen alle natuurlijke onstandvastigheid en wispelturigheid bestaud te zijn. Twee daadzaken, beiden even troostend, kunnen tot bewijs daarvan dienen, het herstel namelijk van de devotie van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand in Eome zelf en de spoedige uitbreiding dierzelfde devotie buiten Eome in verschillende landen der christen wereld.
Wat Eome betreft, kan men opmerken, dat de plegtige driedaagsche oefeningen, waarover wij gesproken hebben, onmiddelijk de Meimaand vooraf gingen. Tijdens deze aan Maria toegewijde maand bleef de vurigheid van het volk voortduren en deze een en dertig dagen waren eene onafgebroken
70
verheerlijking der magtige Moedermaagd. De devotie werd zelfs grooter met den dag, en tegen het einde der maand had zij zulk eene hoogte bereikt, dat zij eene gansch ongewone ontboezeming van kinderlijke liefde ten gevolge had. Trouwens in de laatste dagen der Meimaand kwam er eene deputatie uit de wijken, nabij de Sint-Alphonsus kerk gelegen, tot den Al-gemeenen Overste der Eedemptoristen om zijn Hoogeerwaarde in naam van het volk een treffend verzoek te doen. Zij verzochten namelijk zijne toestemming om op hunne wijze. Onze Lieve Yrouw van Altijddurenden Bijstand te mogen bedanken voor de gunst, welke zij hun verleend had, door in hun midden te willen terugkeeren; uit dankbaarheid wilden zij, op eigen kosten eene nieuwe driedaagsche oefening dosn vieren, welke de eerste in plegtigheid en luister nog zoude overtreffen.
Dit verzoek, gelijk men weldenkeu kan, werd geredelijk aangenomen; en de Kardinaal Patrizzi wilde nogmaals
71
in naam van Zijne Heiligheid, het volk uitnoodigen en oproepen, om de Moeder van Altijddurenden Bijstand te vereeren. De nieuwe plegtigheid, welke op de drie eerste dagen van Junij gevierd werd, bragt wederom de gansche stad in beweging. „De vrijwillige bijdragen der geloovigen, zegt een Eomeinsch dagblad, waren zoo overvloedig, dat men de kerk allerluisterrijkstkonde versieren. Het altaar was schitterend verlicht. Op de drie avonden werd de zegen met het Allerheiligste gegeven door hunne Eminenties de Kardinalen Clarelli, de Reisach en di Pietro. Eiken avond werd de gevel der kerk en de aangrenzende straten prachtig geïllumineerd, en niet slechts de bewoners van dit gedeelte der stad, maar heelc scharen uit de overige wijken woonden deze godsdienstige en treffende plegtig-heden bij.quot;
De heilige Maagd zelve, als naijverig op de verbreiding dezer devotie tot haar wonderbeeld, verveelvuldigde met moederlijke edelmoedigheid hare gunsten
72
en gaven j en menig wonderbaar feit beloonde en vergrootte nog de vurigheid der geloovigen. Het zij ous toegelaten een of ander dier voorvallen hier aan te stippen.
Het eerste liad plaats in diezelfde Meimaand, welke op de wederver-sclüjning der wonderdadige beeldtecis volgde. De echtgenoot van een pauselijk officier leed, sinds twee dagen, de vreeselijkste barenssmarten, en de personen harer omgeving hadden alle hoop op eene gelukkige verlossing opgegeven. Eeeds den derden dag bleek het duidelijk dat alle menschelijke hulp nutteloos en de zieke reddingloos verloren was. Doch op eens herinnert zich de officier te midden zijner matelooze droefheid, dat hij een beeldje bezit van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand. quot;Vol vertrouwen neemt hij het, brengt het aan zijne vrouw, en met vurigheid wekt hij haar op hare toevlugt te nemen tot de magtige Moeder, wier naam nog bijstand belooft, daar waar alle hoop verloren schijnt. De lijderes volgt den
73
raad van haren vromen echtgenoot. En Maria, door beider geloof en vertrouwen getroffen, verhoort hun gebed; en de gelukkige geboorte van een schoon en welgeschapen kindje maakt een einde aan al hunne angsten. De vader, door vreugde vervoerd, ging ïelf zijne he-melsche Beschermster bedanken voor de weldaad, welke zij hem verleend had, door zijne echtgenoote van een wissen dood te ontrukken, en tot Wijk zijner dankbaarheid hing hij een kostbaar ex-voto aan haar altaar op.
Eenige maanden later kwam eene andere Romeinsche dame den tol harer dankbaarheid aan Maria betalen. Kort te voren was zij door de waterzucht tot het uiterste gebragt geworden, en de geneesheer had haar eene even moeijelijke als smartelijke operatie, als voor haar behoud noodzakelijk , voorgesteld. In hare angsten smeekte de zieke Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand om hulp en redding, en zoo spoedig verhoorde Maria hare bede, dat de geneesheer, bij zijne terugkomst, de
74
operatie, als niet meer noodzakelijk zijnde , kon achterlaten, en na weinige dagen waren alle sporen der ziekte verdwenen. Doch eene nieuwe en nog veel zwaardere kwaal, welke haar on verwaclits overviel, scheen de door Maria verleende genezing nutteloos te zullen maken. Eene kwaadaardige koorts bragt de dame den doodnabij. Drie dagen lang bleef zij als tusschen leven en sterven en buiten kennis. Maar de kracht dei-gebeden, welke voor het behoud dei-zieke aan de Madonna van Altijddu-renden Bijstand gerigt werden was gi-ooter dan de woede der koorts: de zegepraal bleef aan het gebed. Eensklaps en op het oogenblik zelf waarop men meende, dat de stervende haren geest ging geven, ontwaakte zij uit hare bewusteloosheid, en zoo volmaakt was hare genezing, dat zij onmiddellijk van haar lijdensbed kon opstaan. Wei-nige dagen later kwam zij eene waskaars en een zilveren hart aan hare magtige Weldoenster ten offer brengen.
Deze en soortgelijke feiten, alle
75
menschlijkerwijze onuitlegbaar, vielen zoo dikwijls voor gedurende den loop van datzelfde jaar, dat het vertrouwen op de wonderdadige Madonna dagelijks aangroeide en dat allen, die ter prooi waren aan lijden en aan beproevingen of onheilen, zich aangetrokken gevoelden , om bij de heilige beeldtenis dei-Moeder van Altijddurenden Bijstand troost en redding te gaan zoeken. Door deze buitengewone, vurige en vertrouw-volle vereering van het wonderbeeld, door dezen altijd grooter wordenden toevloed der geloovigen, kreeg de Sint-Alphonsus-kerk het aanzien der oudste en meest bezochte bedevaartskerken. Vooral echter waren het de armen, de noodlijdenden, de zieken , de onge-lukkigen van alle soort, die er heenstroomden, eerst om zich over hunne rampenen kwalen te beklagen,en daarna om de hulde hunner dankbaarheid te brengen aan haar, door wie zij bevrijd waren geworden van hun lijden en hunne kwellingen. Van lieverlede vermeerderde de welgemeende erkentelijk-
76
heid des volks het getal der geschenken rond de welbeminde en hoogvereerde beeldtenis aangebragt, en weldra prijkten rond het wonderbeeld ontelbare cx-voto's, kostbare edelgesteenten en zilveren harten, zinnebeelden der liefde. Aanhoudend waren er waskaarsen voor den troon der magtige Moedermaagd ontstoken, en verschillende altaarlam-pen, wier vlam nooit wordt uitge-bluscht, flikkerden weldra voor hare beeldtenis. Eindelijk werd de wonderdadige Madonna nog versierd met eene prachtige kroon, waarin vier en twintig edelgesteenten glanzen, en welke door twee neerknielende engelen boven het hoofd der Moedermaagd wordt opgehouden.
Terwijl de eeuwige stad deze herstelling der aloude bedevaart toejuichte, deed een niet minder troostend verschijnsel zich op in vele andere streken. Ik bedoel hier de zoo snelle uitbreiding der vereering van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand iu vreemde en verafgelegen lan-
77
den der christen wereld. De naam zelf
van Moeder van Altijddwrenden Bijstand was liet grootste raiddel, waarvan de geest Gods zicli bediende, om in de harten eene vurige liefde jegens de veelvermogende Madonna en een kinderlijk vertrouwen op hare magtige voorspraak op te wekken. Trouwens deze twee woorden: Moeder van Al-tij ddur enden Bijstand, zijn zoo welsprekend , beantwoorden zoo volmaaktelijk aan al onze behoeften, zijn zoo wel geschikt om ons een onbegrensd vertrouwen op Maria te midden onzer altijddurende kwellingen en beproevingen in te boezemen, dat de meeste christenen, die deze twee zoete woorden uitspreken, tevens eene inwendige opwekking tot vertrouwen gevoelen en eene innerlijke roepstem vernemen, welke de hoop in het diepst hunner ziel verlevendigt. Van daar ongetwijfeld de zuo spoedige eu gemakkelijke uitbreiding dezer vereering en der devotie tot deze hooggezegende Madonna. Keeds meer dan vijftig echte kopiën der won-
78
derdadige beeldteois zijn ter openbare vereering uitgesteld in Frankrijk en Engeland, in Schotland en Ierland, in België en Nederland , in Spanje en Oostenrijk, in Pruisen en Beijeren, in Noord- en Zuid Amerika. Eeeds vindt men in verschillende kerken, zoowel in steden als in plattelands gemeenten, een of ander altaar aan Onze Lieve quot;Vrouw van Altijddurenden Bijstand toegewijd, en de geloovigen ziet men met liefde en vertrouwen er heen snellen , om hunne gebeden eu sraeekingen aan de magtige Moeder op te dragen. Alles wat op deze devotie betrekking heeft, schijnt de hoogste belangstelling te verdienen; zoo is de geschiedkundige schets van het wonderbeeld met duizendtallen in vele landen verspreid; overal zoekt men zoowel groote als kleine afbeeldingen en medailles van de Moeder van Altijddurenden Bijstand; eigen gebeden, haar ter eere en door Zijne Heiligheid den Paus met aflaten verrijkt, zijn reeds in ieders hadden, overal waar de vereering der wonder-
79
dadige Maagd bekend is en gevestigd.
En hoe edelmoedig toont ziek Maria jegens allen, die met een opregt vertrouwen haar met den zoeten naam van Moeder van Altijddurenden Bijstand begroeten en onder dien titel aanroepen ! Hoevele buitengewone en wonderbare gunsten heeft de Madonna van Altijddurenden Bi'istaud reeds verleend aan hare getrouwe vereerders! Eeeds zijn verschillende harer heiligdommen veel bezochte bedevaartplaatsen geworden, en talrijke ex-voto's en andere voorwerpen verkondigen daar op welsprekende wijze hare magt en moederlijke goedheid , getuige^ onder anderen,eene nederige kapel, te midden van een woud als verloren, waar eene dankbare hand naast het altaar der gezegende Maagd een marmersteen geplaatst en daarop deze treffende woorden met gulden letteren ingebeiteld heeft:
Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand heb ik gebeden en ik ben verhoord oewobdbn.
80
Moge de vereering der heilige beeld-tenis, hoe langer hoe meer zich onder het geloovige volk verspreiden, en het hare er toe bijbrengen, om ons vertroosting en redding te bezorgen in de ongelukkige tijden, welke wij beleven, en waarin Maria's Altijddurende Bijstand meer dan ooit noodzakelijk is geworden ! Moge de treffende en troostvolle naam, welke zij zich zeiven gegeven heeft, eene opregte en kinderlijke liefde jegens haar in ons hart ontsteken !
Weinige dagen na de herstelling dei-devotie tot de Moeder van Altijddu-renden Bijstand had eene zekere vrou w een beeldje dezer Madonna in hare kamer geplaatst, en dikwijls en met groote vurigheid bad en vereerde zij de wonderdadige Moedermaagd. Nu gebeurde het eens, dat bet beeldje toevallig van de wand afviel en op de lamp, welke de godvruchtige vrouw voor deze kleine Mariabeeldtenis had ontstoken, nederkwam. De vlam omwikkelde aanstonds het papieren prentje, verteerde heel deszelfs boord, doch liet
81
de beeldtems zelve onbeschadigd..........
Moge de devotie tot u, o Moeder van Altijdduvenden Bijstand ^ overal waallij zich verspreidt,een soortgelijk wonder be werken ! Moge de liefde tot u als eene vuurvlam zijn, welke al de voorwerpen onzer ongeregelde driften verslindt, om in onze harten niets te laten bestaan, dan uw beeld, o Moeder! en dat van Jesus, uwen goddelijken Zoon en onzen Verlosser.
5
73
82
8e HOOFDSTUK.
Onze Lieve Vrcmw van Altij^dnren-den bijstand, is Onder dien nieuwen titel de JBescliermster der Heilige Kerlc en van den Heiligen Stoel.
Ouze groote God, wiens vaderlijke goedheid vol wijsheid, wiens liefde voorzienigheid is, weet altijd de geneesmiddelen te evenredigen aan de kwalen, welke ons treffen. Elk tijdperk ziet nieuwe oefeningen van devotie ontstaan, die in volmaakte overeenkomst zijn met de behoeften der zielen en volkomen aan de noodwendigheden dei-Kerk, de Moeder der zielen, beantwoorden. De wonderbare uitbreiding der Maria-vereering, waarvan wij de getuigen zijn, schijnt het groote middel te wezen door de goddelijke Voorzienigheid in onze eeuw tot veler heil uit-
83
gekozen. Hoevele nieuwe heiligdommen zijn er opgerigt der Moeder van Jesus ter eere; van hoevele wonderbare verschijningen en wonderdoende Mariabeelden hebben we in onzen tijd niet hooren spreken! De heilige Maagd schijnt dan ook het vertrouwen, dat de geloovigen op haar stellen op alle mogelijke wijzen te willen bevorderen en al meer en meer openbaart zij hare magt en de kracht harer voorspraak, om daardoor de dienaren van haren Zoon aan te moedigen. En waarlijk, nooit schenen hare moederlijke bescherming en bemiddeling zoo noodzakelijk als tegenwoordig.
Voorzeker, de wereld is altijd ziek geweest, en altijd zal zij het blijven. De kanker, die haar verteert, woedt in haar sedert den beginne der tijden en is eene dier kwalen, welke nooit volkomen genezen worden, 't Is daarom dat GodsKerk op aarde, wier bestemming het is die kwaal te bestrijden, ten allen tijde de strijdende Kerk zal blijven. Maar even als voor gewone
81.
zieken, zoo komen er ook voor de
wereld , welke met eene zoo zware gees- i
telijke ziekte geslagen is, dagen van i
kalmte en dagen van krisis; en bij 1
gevolg zullen er ook voor de heilige (
Kerk, die de verzorging, de genezing i en redding der wereld tot taak heet't,
dagen zijn van strijd en dagen van vrede. ]
Maar ofschoon heel hare geschiedenis j eene gedurige afwisseling is van stille ' s
rust en harden kamp, heeft zij wellicht i
nooit, sedert de achttien eeuwen van ]
haar bestaan, eenen strijd te voeren (
gehad zoo zwaar en zoo moeijelijk als v
dien waarin zij in onze eeuw zich ge- e
Waarlijk! de wereld bevindt zich
tegenwoordig in een hagchelijken toe- vi
stand. Jaren en jaren lang heeft zij d
haar eenig genees- en redmiddel, de d godsdienst, van de hand gewezen, en . n
nu is zij aan het ijlen geraakt en zoude g,
in hare waanzinnigheid den hemelschen ac
Geneesheer, onzen God en Yerlosser v(
Jesus Christus, willen vernielen. Hij, di de goddelijke Zaligmaker onzer zielen, - le
85
roept ons toe: O gij allen, die belast en beladen zijt, kom tot mij, en ik zal u verkwikken! Gij, die lijdt en treurt, komt tot mij, en ik zal u redden en vertroosten! — Maar de godvergeten wereld wil van Jesus Christus niets weten: zij lastert zijnen heiligen naam, hoont hem in zijn gezegenden persoon, loochent zijne godheid , beschimpt en vervolgt hem in zijne Kerk, in zijne waarheid en zijne priesters De Paus is de plaatsvervanger van Jesus Christus op aarde: en wijl nu de wereld den Heere Jesus haat, vervloekt en vervolgt, daarom haat, en vervloekt, en vervolgt zij ook onzen Heiligen Vader den Paus; daarom draagt zij de wapenen tegen hem en verkondigt luide, dat zij niet tevreden zal zijn, zoolang de Paus van Kome bestaat. En terwijl zij naar de middelen, om tot dit doel te geraken, uitziet, vermeerdert eene reusachtige zamenzweriug met uitgebreide vertakkingen de middelen ter verleiding, wapent den arm van ontelbare leden der geheime genootschappen en
86
tracht overal, zoowel in de paleizen der grooten als in de stulpen der armen, medepligtigen aan te werven. Van daar de veelsoortige revolution-naire beroerten, welke zoo herhaaldelijk onze hcdendaagsche maatschappij met den ondergang bedreigen; van daar de vreeselijke gevaren, welke de Kerk van alle zijden omgeven, en waarin zij onvermijdelijk zouden moeten vergaan, ware zij geen Godswerk, waartegen al de krachten der hel niets zullen vermogen in de eeuwigheid.
Zoo gevaarlijk is de toestand , waarin de trouweloosheid van vorsten en volkeren en het toenemend ongeloof onzer eeuw de Kerk gebragt hebben, dat men,menschelijker wijze gesproken,moet wanhopen aan hare zege en zelfs aan haar behoud. Wie toob zal haar redden? Wie ter wereld zal den Paus, wiens ondergang en val men gezworen heeft, aan de gevaren kunnen onttrekken? Voorzeker, niemand op aarde! Maaide Eeuwige leeft, en God, die zijne Kerk moet redden, wijst ons op de al-
87
lerheiligste Maagd: door haar zal tij redden wat redding noodig heeft. Ja! dit is het vertrouwen, de zoete hoop van alle ware geloovigen en kinderen Gods, dat der wereld het heil door Maria zal geworden.
En is het niet deze troostende gedachte , deze zoete overtuiging, welke ons aller Vader, onzen grooten en welbeminden en helaas! zoo zwaar beproefden Paus Pius IX opbeurt en ondersteunt? Heeft hij ons niet herhaaldelijk,gedurende zijne meerdan acht en twintigjarige regering, de gezegende Moedermaagd voorgesteld als zijne toe-vlugt te midden zijner kwellingen, en als de ster zijner hoop te midden van den langen en aanhoudenden strijd, dien hij te strijden heeft? Is het niet om den zegen en de bescherming van Jesus' magtige Moeder te verkrijgen, dat hij de waarheid harer Onbevlekte Ontvangenis tot een katholiek leerstuk heeft verheven? Is het niet om Maria in zekeren zin te noodzaken hare magtige bemiddeling voor het welzijn der
88
Kerk aan te wenden, dat hij in al zijne toespraken en zendbrieven de geioovigen evenzeer als de herders aanmaant al hun vei trouwen op de vlekkelooze Moedermaagd te stellen ?
Onder de verschillende daadzaken welke dezjf; troostende hoop, dit blijde vertrouwen wettigen, dat de zegepraal door Maria verkregen zal worden, kan men vrij de onverwachte wederverschijning rekenen van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, van deze even magtige als goedertieren Moeder, wier naam alleen ons reeds een waarborg is, dat haar bijstand ons nimmer zal ontbreken. Ook was zij naauwelijks wederverschenen, of allen, die haren naam hoorden, voelden in zich de innige overtuiging, dat God in deze Madonna eene nieuwe Beschermster aan de heilige Kerk had gegeven.
Dit eenparig gevoelen der geloovigeu werd dan ook door onzen Heiligen Yader Pius IX gedeeld, gelijk regt duidelijk blijkt uit de welwillende bereidvaardigheid, waarmede hij aan-
89
stonds in de herstelling dezer Maria-vereering toestemde en verschillende gebeden ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurendcn Bijstand met aflaten verrijkte. Nog zigtbaarder wordt dit uit het volgende voorval.
Het heilige en wonderdadige Madonnabeeld was sinds weinige dagen op den nieuwen troon geplaatst en aan de vereering van het volk wederom uitgesteld, toen zijne Heiligheid, even als de minste der geloovigen voor de magtige en goedertierene Moeder wilde komen neerknielen en hare alvermogende voorspraak afsmeeken. Het was op den 5equot; Mei 186fi, dat de Heilige Vader zijn bezoek bragt aan het wonderbeeld van Maria. Juist verkondigden de eerste toonen van het orgel het begin der avondoefeningen in de Sint-Alphonsuskerk, toen Pius IX binnentrad, en onmiddelijk begaf hij zich, door het verwonderde volk heen, naar het altaar van Onze Lieve Vrouw van Altijddureuden Bijstand: daar bad hij gedurende eenigen tijd voor het heilige 73 5.
90
beeld, beklom vervolgeus de altaar-trappen en begon toen met diepe aandacht en zigtbaar welgevallen de kostbare beeldtenis in al derzelver bijzonderheden te onderzoeken, als wilde hij daardoor zijn vertrouwen op de magtige Madonna al meer en meer verlevendigen. „O, wat is zij schoon zeide hij toen tot den algemeenen O verslie der Eedemptoristen, en deze woorden sprak Zijne Heiligheid uit op den toon eener regt kinderlijke en allervurigste liefde tot Maria. — Daarna zinspeelde de Heilige Vader op eene copie der wonderdadige beeldtenis, welke hem korte dagen te voren was aangeboden geworden, en zeide: „Tk vind ze no£f schooner dan die welke gij mij gegeven hebt.quot;
De Paus heeft de kopie, welke hij hier bedoelde, in zijne bidplaats willen nemen, en gelijk het ons uit goede bron bekend is, heeft hij de grootste devotie tot deze Madonna van Altijd-durenden Bijstand. Daar ongetwijfeld, in het geheim dier bidplaats, vindt de
91
Heilige Vader in de beschouwing van zijn gekruisigden God en vau zijne magtige Koningin, dien onwrikbaren moed, en onoverwinnelijke standvastiglieid, dien onverstoorbaren en liemelschen vrede en die opgeruimdheid des harten, welke hem in zoovelezware beproevingen staande houden en hem zelfs door zijne woedenste vijanden bewonderd doen worden.
Eeuige dagen na de wederinvoering der devotie tot de Moeder van Altijd-durenden Bijstand, zeide Pi us IX met zijne gewone en zoo beminnelijke eenvoudigheid : „1 k verneem dat deze Madona buitengewone en wonderbare genaden uitdeelt. Zij moest hare magt toch ook aanwenden ten gunste van den armen Paus.quot; — En wie zoude durven zeggen, dat deze wensch van Rome's Opperpriester niet reeds sinds langen tijd verwezenlijkt is.
En wat ons betreft, aan wie Maria zich heeft willen doen kennen onder den zoeten en troostrijken naam van Moeder van Altijddurenden Bijstand,
92
laten wij toch altijd de trouwe kinderen blijven van Jesus' Kerk en van haar opperhoofd den Paus; laten wij aanhoudend Maria smeeken, dat zij aan Kerk en Paus haren Altijdduren-den Bijstand verleene. Kiel dagelijks kunnen wij haar het offer brengen van ons geld cn goed, maar dagelijks kunnen wij haar het offer onzer gebeden aanbieden. Elk aan Maria opgedragen gebed, elke smeeking tot haar gerigt, is eene weldaad voor de heilige Kerk. Niet allen kunnen hun bloed veil hebben en vergieten voor de zaak van üod en zijner Kerk; maar allen kunnen Maria bidden, dat zij door hare bemiddeling deze edelmoedige offervaardigheid inboezemen aan zoovele jongelingen, die door God tot deze hoogst eervolle zelfopoffering geroepen zijn, eti welligt tot heden toe die roepstem versmoord en aan de uitnoodiging Gods niet beantwoord hebben. Wij kunnen niet allen even als Josuë strijden, maar wij allen zijn in staat om, gelijk Moses, onze handen hemelwaarts te verheffen en
93
om Maria te bidden, dat zij de verdedigers der vrijheden en regten van den Heiligen Stoel door liaren alvermogen-den en Altijddurenden Bijstand lielpe en ondersteime.
Bescherm, o wonderdadige en mag-tige Moedermaagd! bescherm onzen welbeminden Heiligen Vader den Paus, waak over de belangen der Kerk en verijdel de woedende aanvallen van hare vijanden, opdat het stoute bestaan der boosheid tegen de onwrikbare rots van Petrus verbrijzeld worde en zich zelf vernietige!
94
9C HOOFDSTUK.
Onze Lieve quot;Vrouw van A.ltüdd.uren-d.en bijstand, is de Bescherrnster d.er Christenen in hunne tijdelijke behoeften.
De bescherming , welke de Moeder van Altijddurenden Bijstand aan de Kerk in het algemeen verleent, mag ons de liefde en belangstelling niet doen vergeten , waarmede zij zorgt voor eiken geloovige in het bijzonder. Onze goddelijke Verlosser, heeft altijd, gedurende de dagen zijner omwandeling op aarde, het innigst medelijden gehad met alle ongelukkigen, en voornamelijk met de lijdenden en de zieken. Daar staat geschreven van hem dat hij „alle kwijuing en alle ziekte genas.quot; Ook vinden wij in het Evangelie herhaal-
95
delijk melding gemaakt van wonderbare genezingen door den goedertieren en liefderijken Jesus bewerkt in alle plaatsen , welke hij weldoende bezocht.
De allerheiligste Moedermaagd Maria is in alles een trouw beeld, eene zoo volmaakt mogelijke afspiegeling van Jesus, en daarom is zij ook altijd geweest en zal altijd blijven de bijstand der zwakken en het heil der kranken. Doch het is inzonderheid onder den schoonen en veelbelovenden titel van Moeder van Altijddurenden Bijstand, dat zij hare magt en hare moederlijke goedertierenheid jegens de ongelukkigen, jegens de zieken vooral en de lijdenden, op de ontegensprekelijkste wijze openbaart. Reeds hebben wij in het voorbijgaan gesproken van verschillende zieken die in de eerste dagen na de wederverschijning van haar wonderbeeld eene volkomen genezing door hare voorspraak verkregen hebben. Maar tot grootere eer van Maria en om hare glorie te bevorderen, en tevens om het vertrouwen der geloovigen op de Moeder van Al-
96
tijddurenden Bijstand al meer eu meer op te wekken en te verlevendigen, zullen wij hier eenige andere feiten aanhalen welke zoo strijdig zijn met de gewone natuurlijke orde, dat men dezelve niet anders kan uitleggen dan door eene buitengewone tusschenkornst van de Koningin des hemels.
Genezing eener ïeringziekte. De Eerwaarde Pater F. Hall, professor in het studiehuis der Eerwaarde Paters Redemptoristen iu Engeland was, na eene jarenlange teringachtige kwijning, in eene uiterste zwakheid vervallen en werd eindelijk door eene zware ziekte aangetast. Hij had daarenboven eene volslagen walging van alle voedsel, werd door eene allerhevigste hoofdpijn gefolterd en kwam weldra in een hope-loozen toestand. De studenten zijner school en de andere kloosterlingen des huizes begonnen toen eene noveen ter eere van Onze Lieve Vrouw van Al tijddurenden Bijstand, om zijne genezing te verkrijgen. De allerheiligste Maagd scheen eerst hun geloof en hun
97
vertrouwen op de proef te willen stellen: men geraakte tot het einde der noveen, en niet alleen openbaarde zioh in den zieke geen enkel teeken van beterschap, maar integendeel werd zijn toestand hoe langer zoo gevaarlijker en zijne kwaal verergerde aanhoudend, en wel op zulke wijze, dat de Overste des kloosters op den laatsten dag der noveen, in de overtuiging, dat de doodstrijd elk oogenblik konde aanvangen, nog eene laatste reaal zijne biecht wilde hooren. Doch op den volgenden morgen toonde Maria hare moederlijke magt en goedertierenheid: op het oogenblik waarop het Angelus geklept werd , voelde de stervende een vreemden ommekeer in geheel zijn lig-chaam. „Het was, zoo verhaalde hij zelf later, alsof een nieuw leven in al mijne ledematen werd ingestort, en ik had de innige overtuiging, dat Maria de gebeden mijner medebroeders had verhoord.quot; - - Inderdaad, hij werd niet de minste pijn of zwakheid meer gewaar, konde onmiddelijk opstaan, en ofschoon hij nog daags te voren afgemat en uit-
98
geput op zijn lijdensbed lag uitgestrekt konde hij nu zonder eenige vermoeijenis de heilige Mis lezen. Na eeue lange dankzegging en als ware zijne ziekte slechts een droom geweest, hervatte hij zijue gewone bezigheden en studiën. De genezing was zoo volmaakt mogelijk.
Genezing eenee, kwaadaardige koorts. — De Eerwaarde Pater Aurelio Mario, kloosterling van de orde der Camaldulcn te Monte-Corona iu Italië, was sinds vier maanden door eene kwaadaardige koorts aangetast, wier hevigheid hem den dood nabij had ge-bragt. Reeds had de geneesheer, overtuigd van de nutteloosheid aller geneesmiddelen , den zieke de laatste heilige Sacramenten doen toe dienen, toen de Overste des kloosters zijne toevlucht tot een ander middel nam en gedurende drie dagen bijzondere gebeden voor het herstel van den zieke voor het altaar der Moeder van Altijddurenden Bijstand deed verrigten. Dit vertrouwen was genoeg om zulk eene verandering in den toestand van den zieke te weeg te breu-
99
gen, dat het doodsgevaar als geweken beschouwd kon worden. De koorts echter was niet verdwenen: wel had zij van hare eerste hevigheid en woede verloren, doch zij bestond nog, en ofschoon hare werking langzamer was, was zij niet minder kwaadaardig, zoodat zij binnen weinige dagen den zieke nogmaals tot het uiterste bragt. Toen nu de Overste op zekeren dag den lijder bezocht en hem in volslagen magteloosheid en uitputting op zijn ziekbed zag liggen, voelde hij zich op eens door eene innerlijke en krachtige inspraak als gedrongen, en gaf den zieke het vreemde en schijnbaar onvoorzigtige bevel, van des anderendaags de heilige Mis te lezen. De kloosterling, een man eenvoudig in 't geloof en de gehoorzaamheid, beloofde dat te zullen doen; doch de geneesheer, slechts de mensche-lijke voorzigtigheid raadplegende verklaarde, dat het eene ongerijmdheid was daaraan te deuken en dat de uitvoering van het bevel als volstrekt onmogelijk moest beschouwd worden. Toen hij echter zag, dat men bepaald besloten
100
had liet plan door te zetten, verwijderde hij zich in de vaste overtuiging, dat de zieke niet in staat zoude zijn den volgenden dag op te staan, of zeker onder de heilige Mis bezwijken zoude. Docli het tegendeel geschiedde. De kloosterling beval zich met vurigheid aan de Moeder van Altijddurenden Bijstand; daarop sliep hij rustig in, en den volgenden morgen zag men hem aan het altaar het heilig Misoffer opdragen. En zoo volkomen was zijne genezing, dat hij, sedert dien dag, dagelijks de heilige Mis konde lezen. Hij zelf heeft het uitvoerige verhaal zijner genezing geschreven en eindigt het met deze vurige woorden, met dezen kreet van diepgevoelde dankbaarheid : Leve Maria! Leve de Moeder van Altijddurenden Bijstand!
Teruggave uer stem.—in het Nonnenklooster te L. in Belgie wordt jaarlijks eene 'Retraite gegeven aan jonge personen, welke vroeger in het gesticht onderwijs en opvoeding hebben ontvangen. Onder deze personen bevond
101
zich, in September 1867, eerie jonge dame, welke sedert negen jaren de kostschool verlaten had en welke nu, sinds zeven maanden, aan eene zoo lievige stemverdooving leed,datzij geene klanken meer uiten en slechts met fluisterende stem nog spreken kon. Een zeer beroemd geneesheer uit Frankrijk had verklaard, dat hare kwaal ongeneeslijk was. Een ander geneesheer, te Brussel gevestigd, en zeerervaren in deze soort van ziekten, had, gedurende eene geheele maand, verschillende geneesmiddelen aangewend, welke de kwaal wel verre van ze te verminderen nog verergerden. Na vele vergeefsche pogingen gedaan en al de hulpmiddelen der kunst uitgeput te hebben, verklaarde hij aan de jonge dame, dat hij hoogstens in staat was, om, alleen van tijd tot tijd en slechts gedurende korte dagen, haar hare stem een weinig te doen terugkrijgen. De zieke begreep nu genoegzaam, dat zij eenig er. alleen hare hoop op God, en niet meer op menschelijke middelen kon stellen ; en
102
ofschoon zij volkomen aan Gods heiligen wil onderworpen was, smeekte zij hem toch om hare genezing, en beloofde hem, bijaldien zij hare stem wederkreeg, die voor zijne glorie te zullen gebruiken en zich ten dien einde in een klooster aan de godsdienstige opvoeding van jonge dochters te zullen toewijden. Bij het begin der Eetraite werd deze vromo dame allerdringendst aan den Pater, die de oefeningen leidde, aanbevolen. Dientengevolge deed hij voor elke onderrichting driemaal het „Wees gegroetquot; bidden ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand; het einde echter, dat hij daarmede bedoelde en de meening, waarom dat hij verzocht, openbaarde hij niet. Daags voor de sluiting der Retraite was de jeugdige zieke in staat, om eenige verwarde klanken te uiten: doch deze kleine vermindering harer kwaal verdiende niet den naam van genezing. Daarom drong de pater den volgenden dag in zijne toespraak voor de algemeene communie er nogmaals op aan, dat allen met
103
vurigheid haar gebed bij liet zijne voegeu zouden, om de gewenschte gunst te verkrijgen en wederom bad hij als naar gewoonte driemaal het „Wees gegroet.quot; Ü wonder! de lijdende antwoordde op het voorgebeden gedeelte van het „Wees gegroetquot; met even volle en verstaanbare stem als de overigen en even goed en even gemakkelijk als hadde zij altijd het volle gebruik der stem bezeten : in een woord, zij was ten eenemale genezen!
Deze groote gunst mogt men niet verborgen houden, en na de oefeningen deed men aan -allen, die de Retraite hadden bijgewoond, de jonge dame kennen, voor wie zoo vurig gebeden was geworden en verhaalde men hoe zij door de Moeder van Altijddurenden Bijstand zoo oogenblikkelijk de bevrijding van hare kwaal had verkregen. Onbeschrijfelijk wasde ontboezeming van vreugde, welke op dit verhaal volgde: allen drongen te zamen rond de ge-nezene, allen ondervroegen haar en wenschten haar geluk, en zij antwoordde aan al hare gezellen met de meeste
104
gemakkelijkheid. Eene harer eerste zorgen was den geneesheer te gaan bezoeken die haar ondei' zijne behandeling had.
Deze, haar met luide en heldere stem hoorende spreken, was als verstomd van verbazing; en na vervolgens het inwendige harer keel onderzocht te hebben,
riep hij uit: „Alles is gedaan ! gij zijt volmaakt genezen! Maar welke middelen hebt ge dan toch gebruikt ?quot; — De jonge dame verhaalde met eenvoudigheid al het voorgevallene , en de geneesheer, ofschoon een man zonder godsdienst, was zoo diep getroffen dooide duidelijkheid der zaak, dat hij haar verhaal aanhoorde zonder eenig teeken van afkeuringof ongeloof en zonder hare genezing aan eene of andere natuurlijke oorzaak te willen toeschrijven. — Het | gelukkige beschermkind van Maria bleef getrouw aan de gedane belofte en ging ' eenige dagen later aankloppen aan de deur van een klooster, om daar zich ii toe te wijden aan haren God en hare goedertierene en geliefde Moeder.
Genezing van een blinde. — Den
ij
L
105
29 Mei 1867 werd in de kerk der Paters .Redemptoristen te Huete in Spanje eene plegtige octaaf ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand gesloten. Op dien dag kwam eene diep bedroefde en treurende vrouw haar zevenjarig zoontje aan de raagtige Madonna aanbevelen ; het knaapje toch was ten gevolge eener pokziekte sedert drie maanden met blindheid geslagen. „Hebt gij ook vertrouwen op de Madonna ?quot; zoo vroeg haar de kloosterling, tot wien zij zich gerigt had. — „O zoo groot lquot; hervatte de vrouw. — „[n dat geval, hernam de Pater, moet gij naar uwe woning terugkeeren en den kleinen blinde hier naar de kerk brengen, en met hem voor de beeldtenis van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand met allergrootst vèrtrouwen bidden om zijne genezing te verkrijgen.quot; — Peze woorden waren een troostende balsem voor het bedrukte hart der moeder, en daardoor aangemoedigd verliet zij onmiddelijk de kerk, om haar zoontje te gaan halen. Spoedig was zij terug met eenige andere
106
vrouwen en leidde liaren armen blinde in de kerk. Daar knielde zij, in tranen smeltend, voor het wonderbeeld eu zeide tot het knaapje: „Lieve kleine, beveel u nu eens vurig aan de Moeder van Altijddurenden Bijstand; zeg haar,dat zii u geueze en u het gezigt weder-geVe.quot; — De kleine blinde vouwde dadelijk zijne handen zamen en bad luide met eene waarlijk kinderlijke eenvoudigheid ; „O Moeder van Bijstand, geef mi] toch mijne kleine oogjes terug!quot; — Naauwelijks had hij deze woorden uitgesproken , of als buiten zichzelven, begon hij te roepen; „Moeder, moeder, ik kan zien! ik kan zien! Ik zie de heilige Madonna! O wat is zij schoon. Ik zie u ook, moeder; ik zie mijne kleine handjes \quot; — De moeder snikte van aandoening, maar hare tranen waren tranen van vreugde; met vervoering omhelsde zij haar kind en dankte met luide stem hare hemelsche Weldoenster, de goedertieren Moeder vau Altijddurenden Bijstand.
Naauwelijks was dit wonder bekend,
107
of het kind werd het voorwerp van de vrome nieuwsgierigheid der gansche stad : iedereen wilde het zien, iedereen zijne oogen, waarin het licht was wedergekomen, beschouwen; en de kleine beschermeling van Maria zeide tot allen, die hem naderden: „Het is Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand , die mij genezen heeft. Ik zeide tot haar: Geef mij mijne kleine oogjes terug.quot;
Eenigen tijd later kwam de gelukkige knaap met zijne moeder twee waskaaasen en een ex-voto aan zijne magtige Beschermster ten offer brengen.
Genezing van wonden. — Eene jonge dochter uit het zuiden van Nederland had sinds dertien jaren eene zware wond aan het been gehad, welke haar veel deed lijden. Te vergeefs waren alle mogelijke middelen aangewend : de kwaal bleef voortduren, of liever zij werd erger; want in den winter van het jaar 1867 zag zij zich genoodzaakt hare dienst op te zeggen, wijl de aanhoudende pijnen haar beletteden
108
hare gewone werkzaamheden te ver-rigten. Naar hare familie teruggekeerd, hoorde zij weldra spreken van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, wier afbeelding sedert eenigen tijd in de kerk der Paters Eedemptoristen te N. geplaatst was geworden. Zij begaf zich dan naar gezegde kerk en hield eene noveen ter eere van de magtige Madonna. Ofschoon zij niet verhoord werd, bewaarde zij het vertrouwen op Maria's Bijstand, en begon eene nieuwe noveen, welke daarin zoude bestaan, dat zij op negen achtereenvolgende zaturdagen in dezelfde kerk ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand zoude commu-niceeren. De negende zaturdag viel onder het octaaf van Onze Lieve Vrouwe Visitatie. Op dien zaturdag, den 4 Julij 1868, kwam zij, volkomen genezen, zonder nog eenige pijn te gevoelen, zonder dat er nog eenig spoor van hare vroegere wond overbleef, Maria bedanken voor de verkregen weldaad. Aan haar alleen toch konde zij het te danken
109
hebben, dat zij een paar dagen te voren des morgens bij haar opstaan zich genezen bevond en niets meer van hare vroegere en zoo langdurige kwaal bespeurde.
Weinige dagen later, den 11'quot; Julij kwam er iemand Onze Lieve Yrouw van Altijddurenden Bijstand voor hare beeldtenis in dezelfde kerk te N. bedanken en een prachtig zilveren hart ten offer brengen. Men vroeg haar, welke gunst zij van Onze Lieve Vrouw had ontvangen. Niet ik zelf, antwoordde de jonge dochter, maar mijne zuster, eene gehuwde vrouw, te G. in het bisdom van Luik woonachtig, heeft eene groote weldaad door hare voorspraak verkregen. Sinds langen tijd had zij drie zware wonden aan het been; veel werd er gedaan om die te genezen, doch niets mogt baten. Eenige weken geleden hoorde zij spreken over het beeld van de Moeder van Altijddurenden Bijstand, dat in deze kerk vereerd wordt, en vol vertrouwen beval zij zich aan Maria en hare magtige
110
voorbede aau. Zij hield eene noveen en beloofde tevens naar deze kerk op bedevaart te zullen gaan, bijaldien zij van hare wonden genezen werd. Bij het einde der noveen was hare kwaal verdwenen; en natuurlijk kon zij hare genezing alleen aan Marians magti-gen Bijstand toeschrijven, wijl de geneesheer herhaaldelijk verklaard had, dat hij geene middelen kende om hare wonden te heelen. Doch mijne zuster was nalatig in het volbrengen harer belofte en kwam niet op de bedevaart. Spoedig echter betreurde zij hare ondankbaarheid. Want ongeveer veertien dagen na haar herstel vertoonden zich de drie wonden opnieuw: dagelijks werden zij erger en grooter, totdat zij eindelijk slechts eene wond vormden, en zoo hevig waren de pijnen mijner zuster, dat men begon te vreezen, dat de afzetting van het been noodzakelijk zoude worden. Ik ging haar bezoeken , en wijl ik van de eerste noveen niets wist, raadde ik haar, zich tot Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden
Bijstand te wenden. Zij deed dat, hield eeae nieuwe noveen, vernieuwde hare gelofte en beloofde ze met meer getrouwheid te zullen vervullen. Na den afloop der noveen was zij wederom hersteld: nu ben ik heden gekomen om Onze Lieve Vrouw te bedanken, en in de volgende week zal zij zelve hare gelofte komen volbrengen. — Zij kwam inderdaad den 18quot;quot; Julij om hare goedertieren en magtige Weldoenster te bedanken.
Genezing eeneu gevaarlijke kwaal.
Den 18quot; Mei 1868 kwam er een zeker man in de kerk te N., en na gebiecht en gecommuniceerd te hebben, vroeg hij den Overste des kloosters te mogen spreken. Nu verhaalde hij, dat hij aan eene zware ziekte had geleden en voor slechts weinige dagen tot het uiterste gebragt was geweest door eene hevige ontsteking in de ingewanden, welke zoo gevaarlijk was, dat volgens het gevoelen van den geneesheer, er geene hoop meer bestond op zijn behoud. Op denzelfden dag waarop hij de laatste
112
heilige Sacramenten ontvangen had kwam de geneesheer nog tegen den avond hem bezoeken, en verklaarde, dat de zieke waarschijnlijk den morgen niet zoude halen. Toen de arme lijder dat hoorde, beloofde hij naar gezegde kerk te zullen gaan en eene bedevaart te doen naar het nieuwe wonderbeeld , indien hij door Maria's magtige bescherming de gezondheid mocht terugkrijgen. Na deze gelofte gedaan te hebben, sliep hij in, en gedurende den ganschen nacht bleef hij kalm en rustig slapen, wat sinds geruimen tijd niet meer gebeurd was, omdat de pijnen, welke hem folterden, allen slaap uit zijne oogen verdreven. Den volgenden morgen bij zijn ontwaken, voelde hij zich genezen , en deze genezing was op den derden dag na zijne bediening zoo volmaakt mogelijk. Hij haastte zich dan ook zijne gelofte te vervullen en tot. verheerlijking zijner liefderijke Beschermster te verhalen wat hem wedervaren was.
Genezing van een kankerachtig
113
gezwel. — Eene jonge doclitei- werd sinds gemimen tijd door eene wreede ziekte ondermijnd; een kankerachtig gezwel, dat dagelijks al grooter en grooter werd en haar hevige smarten veroorzaakte, maakte haar hetverrigten van hare gewone bezigheden en het vervullen harer beroepspligten uiterst moeijelijk. Eindelijk sprak zij haren biechtvader over haar lijden. Deze gaf haar dadelijk den raad , dat zij zich tot eenen geneesheer wenden en hem hare kwaal openbaren zoude; doch wijl de jonge dochter daartoe niet kende besluiten en metonoverwinnelijken tegenzin dat afsloeg, stelde de biechtvader haar voor, eene noveen te houden ter eere van den heiligen Joseph. Zij deed dat maar ondanks haar vertrouwen eu hare vurigheid bleef haar gebed zonder verhooring. Ondertusschen verergerde de kwaal en vermeerderden de pijnen, zoodat er op aangedrongen werd, dat zij zich onder geneeskundige behandeling zoude stellen. Verschillende geneesmiddelen werden aangewend, doch zon-73 6.
114
der het minste goed gevolg; integendee] het gezwel werd nog aanhoudend grooter en pijnlijker. De jonge dochter konde het echter niet van zich verkrijgen, om zich door de geneesheeren te laten onderzoeken, en daarom smeekte zij iemand, die haren toestand goed kende, van met den geneesheer over hare kwaal te willen spreken. Dit werd gedaan, en de geneesheer verklaarde, dat zij aan eene zekere inwendige ligchaams-ontsteking leed, en dat daaruit het ergste volgen konde; vervolgens zegde hij, dat hij haar wel eenige middelen konde voorschrijven om de verdere uitbreiding der kwaal tegen te gaan, doch dat deze zonder eene lastige geneeskundige operatie onmogelijk genezen kon worden. Nog voegde de geneesheer daarbij, dat gezegde operatie zoo moeijelijk was en zoo gevaarlijk, dat hij liever ze niet wilde ondernemen, en daarom oordeelde hij, dat de jonge dochter goed zoude doen met naar eene nabijgelegene stad te gaan, ten einde zich daar onder geneeskundige
115
behandeling te stellen. Dit alles werd aan de zieke medegedeeld; doch het werd haar aangeraden eerst nog eene noveen te doen ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijd du renden Bijstand ; tevens echter werd er bij haar op aangedrongen, dat zij, bijaldien zij na afloop der noveen niet genezen ware, zich naar eene nabijgelegen stad zoude begeven, om daar de geneesheeren te raadplegen.
Het droevige vooruitzigt op eene zoo gevaarlijke operatie vergrootte de vurigheid der jonge dochter, en niettegenstaande de kwaal nog dagelijks verergerde, was haar vertrouwen allergrootst. Op den laatsten dag der noveen had zij zich tegen den avond niet dan met vele moeite naar de kerk begeven: daar wierp zij zich voor Maria's heilige en wonderdadige beeldtenis op de knieën en vol angst en vreeze, maar tevens vol vertrouwen op de magtige bescherming der heilige Maagd, sprak zij haar biddend aldus toe: „O mijne Moeder, genees mij toch ! Wat duizend
116
geneesheeren niet vermogen, dat vermoogt gij. Waarom toch, o Moeder, zult gij mij dan niet genezen ?— Maria wilde haar geloof en haar vertrouwen op de proef stellen , want op het eigen oogen-blik werden hare pijnen veel heviger. Na nog eene korte wijle gebeden te hebben, verliet zij de kerk, tusschen de hoop op hare genezing en de vrees voor de smartelijke operatie, welke haar te wachten stond, geslingerd. Zoodra zij te huis gekomen was, begaf zij zich te bed; en ondanks hare hevige gemoedsaandoeningen was haar slaap buitengewoon vast en verkwikkend. Des morgens bij haar ontwaken kon zij God en hare magtige Beschermster, Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand, bedanken: al hare smarten hadden opgehouden, het gevaarlijke gezwel was ten eenemale verdwenen, hare genezing was volkomen; en in plaats vau zich naar de nabijgelegen stad te begeven , kwam zij naar de kerk, om dankbaar voor het wonderdadige Mariabeeld neder te knielen en de haar
117
verleende gunst aan haren biechtvader mede te deelen.
Genezing eenee hartkwaal. - gt; In het stadje A. (bisdom van Luik), was eene gehuwde vrouw door eene hartkwaal als het ware tot het uiterste gebragt. De geneesheer had haar den raad gegeven, onverwijld haar testament te maken, ook de priester werd ontboden, om haar de laatste heilige Sacramenten toe te dienen j hij diende ze echter nog niet toe, omdat men vreesde , dat de vrouw ter gelegenheid van de bediening door de gedachte aan het haar bedreigend gevaar te sterk aangegrepen zoude worden : daarenboven scheen zij nog niet in onmiddelijk doodsgevaar te verkeeren. Haar echtgenoot , die met den gevaarvollen toestand zijner vrouw bekend was en haar nog zoo gaarne wenschte te behouden, deed de gelofte om negen dagen lang een bedevaartganger naar de kloosterkerk te N. te doen gaan, om de hulp van Onze Lieve Vrouw van Altijddu-renden Bijstand af te smeeken. Den
118
zevenden dag der noveen was de toestand der zieke reeds dermate veranderd, dat haar man zonder schroom haar durfde verlaten, om zelf de bedevaart naar N. te ondernemen. Kort daarna was de vrouw in staat ter kerke te gaan, en zelve begaf zij zich in het strenge van den winter, ondanks de ongunstigheid van het weder en ondanks den verren afstand, naar gezegde kloosterkerk, om de Moeder van Altijd-durenden Bijstand voor hare genezing te bedanken. Ook verklaarde zij, dat de medaille van Onze Lieve quot;Vrouw van Bijstand, zoodra zij ze zag, haar zooveel vertrouwen inboezemde, dat zij ze niet uit hare handen kon neerleggen.
Genezing eener langdurige ziekte.
In de kerk der Eerwaarde Paters Eedemptoristen te Amsterdam is ook een afbeeldsel geplaatst van de wonderdadige Moeder van Altijdduren-den Bijstand en reeds is de vereering dezer magtige Madonna algemeen in de hoofdstad geworden. Ook daar is menige wonderbare genezing de be-
119
looniiig geweest van het vertrouwen der vrome vereerders van Jesus' alver-mogende Moeder; ook daar zijn vele exvoto's en andere voonverpen, rond het troonaltaar van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand aangebragt, de sprekende bewijzen van de magt en de goedertierenheid van Maria en van de opregte dankbaarheid des volks. Slechts eene dier genezingen willen wij hier vermelden. De gunst, welke wij bedoelen , werd door Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand verleend aan eene brave en opregt godsdienstige huismoeder , te Amsterdam woonachtig. Haar echtgenoot ^ die wij om zijne bekende deugd en vroomheid waarlijk hoogachten, schreef zelf den volgenden brief aan een der Paters, zijn biechtvader , om hem de groote weldaad te doen kennen, welke door Maria's voorspraak aan zijne vrouw geschonken was en tevens om van zijne dankbaarheid jegens de Moeder van Altijddurenden Bijstand te doen blijken. Dien brief schrijven wij hier letterlijk na.
120
„Eerwaarde Pater — Een pligt van dankbaarheid, welken wij jegens u te vervullen hebben, doet mij de pen opnemen, om UEW. deze regelen te schrijven. Trouwens het is aan de goede raadgevingen en aan de krachtdadige geestelijke medewerking van UEW. dat ik naast God en de heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand de genezing mijner vrouw, die reeds jaren lang aan eene zware kwaal onderhevig was te danken heb.
„Mijne vrouw, M. C. V. G., ongeveer 52 jaren oud, leed, sedert ruim acht
jaren aan eene hardnekkige kwaal.....
welke haar uit haar laatste kinderbed was bijgebleven. Sedert het eerste begin harer ziekte werden alle mogelijke middelen ter harer genezing aangewend; kundige geneesheeren werden geraadpleegd en gedurende vele jaren hebben zij alles, wat kunde en ervaring vermogen , aan de lijdende beproefd : doch alles was vruchteloos en eene ernstige verbetering harer kwaal werd niet verkregen. De ziekte week niet, en trot-
121
seerde alle aangewende moeiten en heilmiddelen. De bij de zieke geroepen geneesheeren waren ten einde raad, en zegden eindelijk, dat de zieke niets beters konde doen, dan hare toevlugt nemen tot krachtige huismiddelen, om daardoor zich te versterken. Doch ook deze raad was vergeefs: want de ziekte, in plaats van te verminderen, vermeerderde dagelijks. De krachten der lijdende verdwenen op eene zigtbare en schrikbarende wijze; zij was weldra niet eens meer in staat, om de geringste huiselijke bezigheden behoorlijk waar te nemen, en naauwelijks was haar eene kleine wandeling van tien minuten , — van huis naar de kerk, — nog mogelijk. De lijdende onderwierp zich wel is waar met gelatenheid aan haar lot; doch dikwijls gebeurde het, dat zij zuchtend en in tranen smeltend, uitriep: „Neen, ik zal niet lang meer leven!quot; — Hare zwakheid en uitputting, door het aanhoudende bloedverlies veroorzaakt, werden dan ook hoe langer zoo meer zigtbaar voor allen,
122
die haar kenden, en ook aan uwe deelnemende opmerkzaamheid, Eerwaarde, ontsnapte hare achteruitgang niet; — uwe minzame vraag : „Maar, moeder, wat hebt gij dan toch?quot; — bewijst het duidelijk. Eu het was deze uwe vraag, Eerwaarde, welke de eerste inleiding gaf tot eene gelukkige wending in haren onverdragelijken toestand.
„Immers UEW. gaf ons tevens den goeden raad ons aan Onze Lieve quot;Vrouw van Altijddurenden Bijstand aan te bevelen en beloofde ons uwe krachtdadige geestelijke medewerking. Tegen het laatste Kersfeest werd door ons eene noveen begonnen ter eere van de Moeder van Altijddurenden Bijstand, wier beeldtenis sedert eenigen tijd uwe kerk versiert j en met welk gevolg ? Op den achtsten dag der noveen werd de lijdende eenige verbetering gewaar, deze bleef aanhouden : de kwaal is ten eene-male verdwenen ! — Is het mogelijk , riep ik verwonderd uit, toen mijne vrouw mij hare genezing mededeelde. Het was
123
niet eenige twijfel aan de mogelijkheid dier genezing, maar de zoo plotselijke , zoo vreugdevolle verrassing, welke mij die vraag op de lippen legde, en mij als het ware verhinderde, om aanstonds en onvoorwaardelijk aan het bestaan harer volm aakte genezing geloof te slaan. Wij zweefden tusschen hoop en vreeze.
Heden, zes volle weken na de genezing, is het duidelijk en uitgemaakt dat de genezing werkelijk is en duurzaam. Sedert den achtsten dag dei-noveen , waarop de kwaal zoo plotselijk verdween, voelt mijne vrouw zich sterk en gezond, en als het ware verjeugdigd: heel haar uiterlijk bewijst zulks tot ons aller vreugde en allen, die haar kennen zijn verwonderd over dezen plotselijk en en zoo gunstigen ommekeer. Niet een enkel spoor der vroegere kwaal heeft zich sedert de noveen nog opgedaan, integendeel wordt mijne vrouw dagelijks sterker, gezonder en opgeruimder.
Wat dan de aangewende geneeskundige middelen, wat alle stoffelijke zorgen en voorzigtigheidsmaatregelen
124
niet vermogten, dat vermogt de goede Moeder van Altijddurenden Bijstand, bij wie wij, Eerwaarde, dank zij uwer gunstige raadgeving, onze toevlugt gezocht hebben. — In onze vreugde over de verkregen weldaad hebben wij soms tot elkander gezegd: „Het is waarlijk alsof de heilige Moeder Gods door dit voorval ook in deze stad een bewijs heeft willen geven van de wonderbare magt harer voorspraak bij haren goddelijken Zoon.
In deze omstandigheden werd het ons, Eerwaarde, eene behoefte en een pligt deze regelen aan UEW. te schrijven en het verhaal van het wonderbare voorval ter uwer beschikking te stellen, en daardoor een plegtiger getuigenis aan de waarheid en de wezenlijkheid van de genezing mijner vrouw te geven, tot eere van God, tot verheerlijking der Moeder van Altijddurenden Bijstand en tevens tot heil en voordeel van anderen, die daardoor in hun vertrouwen op deze magtige en goedertieren Moeder ongetwijfeld
125
gesterkt en bevestigd zullen worden.
Aanvaard, Eerwaarde, de verzekering van onzen diepen eerbied en onze innige dankbaarheid.quot; — Amsterdam, 13 Februari 1869.
Nog vele andere soortgelijke feiten zijn ons bekend , welke wij echter niet omstandiglijk zullen verhalen. Hier is het een eerbiedwaardige kloosterling, die sinds langen tijd aan eene aan-gezigtsroos lijdende is, en daarvan oogenblikkelijk genezen wordt, zoodra hij met een plaatje van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand het zieke gedeelte aanraakt. Daar is het een driejarig kind, dat nog geene enkele schrede kan doen en door Maria van deze magteloosheid bevrijd wordt. Elders is het eene ongelukkige vrouw, die sedert geruimen tijd aan vreese-lijke stuipen en zenuwtrekkingen lijdt en die door de aanroeping van de Moeder van Altijddurenden Bijstand de kalmte en de gezondheid wedervindt. Verder is er eene doodzieke huismoeder, rond wier lijdensbed de ge-
126
beden der stervenden door de bloedverwanten gelezen worden, en die, op het oogenblik waarop de doodstrijd gaat beginnen, met de aanwezenden eene gelofte doet ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand , en daardoor aan de armen des doods onttrokken wordt, en na weinige dagen hare hemelsche Weldoenster voor het volle herstel harer gezondheid kan gaan bedanken. Nog verder is het iemand, die eensklaps van eene gevaarvolle oogziekte, welke hem het gezigt konde doen verliezen, genezen wordt. Een andermaal is het een officier, wiens hand reeds gedeeltelijk door den kanker verteerd is, en die, door de Moeder van Altijddurenden Bijstand aan te roepen, in een gelukkig herstel zich dadelijk mag verheugen.
De verschillende hier aangehaalde daadzaken bewijzen duidelijk en zonneklaar, dat Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand er behagen in neemt, om de ligchamelijke zwakheden en ziekten harer kinderen en vereerders
127
te verligten en zelfs ten eenemale te genezen en hen door een volmaakt herstel te verblijden , hoe gevaarvol ook en hoe hopeloos de toestand moge zijn waarin zij zich bevinden.
Het kan niet dan allernuttigst zijn, bij het einde van dit hoofdstuk eenige aanmerkingen te maken, welke uit de aangehaalde feiten voortvloeijen en betrekking hebben op zekere voorwaar-.den, bij wier gemis de heilige Moedermaagd gewoonlijk wel niet zal toestemmen , om ons in onze tijdelijke behoeften en ligchamelijke kwalen te helpen en bij te staan. Eerst en vooral vraagt Maria aan hare vereerders en van allen die eene of andere gunst vau hare goedheid verwachten een levendig geloof aan hare magt. Maria doet gelijk Jesus, onze goddelijke Heiland ^ deed: zij doet geene wonderen daar waar zij niets dan ongeloof, niets dan koelheid of onverschilligheid in het geloof aan hare magt aantreft. Zij, wier geloof kinderlijk en eenvoudig, opregt en vurig is, worden door haar bij uitnemend-
128
heid begunstigd en kunnen aanspraak maken op al hare gaven. — Daarenboven vordert zij een onbeperkt veiitroüwen op hare moederlijke goedertierenheid: de kleinmoedige en in het vertrouwen altijd wankelende christenen kunnen niets van haar verwachten; al hare gunsten , hare edelste gaven, hare voortreffelijkste weldaden zijn voor het kind, dat vertrouwend zich neerwerpt in de armen harer moederlijke goedheid en zich geheel en al aan hare beschikking overlaat en onderwerpt. — Eindelijk wil en eischt zij het gebed, maar een gebed dat aanhoudt, dat doorgezet wordt, dat volhardend is; want niet zelden gebeurt het, dat eene gunst, welke ons om onze onwaardigheid eerst geweigerd is, ons daarna wordt geschonken om onze standvastigheid in het bidden. Zoo gaarne ziet Maria voor haren troon waarlijk nederig en vurig smeekende vereerders, die, ofschoon zij zich onwaardig achten de weldaad of de genade, welke zij vragen, te verkrijgen, toch doorgaan met bidden.
129
toch voor de voeten hunner Moeder neergeknield blijven, totdat zij eindelijk verhooring vinden, en de hemelsche Maagd een blik van liefde en goedertierenheid op hen werpe.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! geef mij een kinderlijk hart, een hart vol geloof, onwankelbaar in het vertrouwen en vurig door de liefde. Verkrijg voor mij de genade, dat ik getrouw blijve in uwe vereering, getrouw 'om u aan te roepen nu en al de dagen mijns levens, maar voornamelijk in mijnen laatsten en albeslissenden strijd.
7
73
130
10° HOOFDSTUK.
OnzeHiieve quot;Vrouw van A1 tijd durende n. Bijstand is de Besoh.ermster der Cliristenen in liunne geestelijke behoeften.
Veel vreeselijker zijn de gevaren, welke de ziel dau de rampen, die het ligchaam bedreigen, en daarom zegt onze goddelijke Verlosser: „Wilt niet vreezen hen, die het ligchaam kunnen dooden quot; omdat wij slechts duchten moeten datgene wat aan onze ziel op geestelijke wijze den doodsteek kan toebrengen. Doch misschien is er nooit een tijdstip geweest, waarin er voor de zielen zoo veelvuldige en zoo doodelijke gevaren bestonden als tegenwoordig. Vrij mag men derhalve de wederverschijning van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand en de bescherming van hare
131
vereering met toejuichingen en vreugdekreten begroeten, even als men een magtigen bondgenoot begroet, die op het oogenblik, waarop het vijandelijk leger gaat zegepralen, zich onverwachts op het slagveld vertoont en reeds door zijne komst de kansen keert en over den uitslag van den strijd beslist. Trouwens Maria is de hemelsche bondge-noote en de magtige beschermster onzer zielen te midden der gevaren, waartegen wij dagelijks te kampen hebben ,* en in welke omstandigheden en onder welke opzigten zij dan is, gaan wij thans onderzoeken.
De allereerste behoefte van een on-zeggelijk groot getal zielen is eene OPIIEGTE EN VOLSTREKTE BEKEEMNG, is de opstanding uit den geestelijken doodslaap. De wereld mag in onze dagen wel vergeleken worden met een groot ziekenhuis, of beter nog met een kerkhof vol doode zielen, die door den adem der genade verlevendigd moeten worden. Hoevele christenen, helaas! zijn er niet, wier ziel den dood der
132
zonde gestorven is, of althans die roekeloos voortleven en inslapen in eene noodlottige onverscliilligheid, welke met den dood de grootste overeenkomst bezit. De kraclatigste geestelijke lieil-middelen schijnen voor velen krachteloos te zijn j de verpligtingen der godsdienst worden door hen verwaarloosd, hun geweten schijnt niet vatbaar meer voor knaging en vreeze. Eamjjzalige, noodlottige toestand! rampzaligen noodlottig vooral, wijl men zich daaraan gewoon maakt, en de gewoonte eene tweede natuur vormt, welke schier niet meer afgelegd kan worden. Anderen , wel is waar, zijn den geestelijken dood der onverschilligheid nog niet gestorven : zij gelooven nog, maar zij leven in gruwelen en goddeloosheid ; en dat leven des verderfs wordt voortdurend en dagelijks onderhouden, gevoed en ontwikkeld door ongodsdienstige en zedelooze boeken en door duizend andere verleidingsmiddelen. Wat al zielen, die doodziek en vergiftigd neerliggen in den verpestenden dampkring der zonde 1
133
Wat al bekeeringen zijn er dus te bewerken , wat al geestelijke wonden te genezen en dooden tot een nieuw leven , het leven der heiligmakende genade, op te wekken!
De Heilige Kerk heeft, om deze opstanding der zielen te bevorderen , het groote en vruchtbars werk der Missiën ingesteld. Het doel der Missie is de voortplanting des geloofs in de heidensche landen, de verlevendiging des geloofs onder de christen volkeren. Doch hoe dikwijls kan het den Missionaris gebeuren, dat al zijne pogingen en al zijne vermoeijenissen vruchteloos zijn, en dat zijne stem geen weerklank vindt in het hart van velen ? Dan kan hij niets anders doen dan treuren over de onvruchtbaarheid van zijnen arbeid, of wel niets anders dan zuchten bij het droevige vooruitzigt, dat veler opstanding niet duurzaam zal wezen en dat zij weldra in hunnen vroegeren staat zullen hervallen.
Doch laten wij niet wanhopen ! Wanneer de mensch ten einde raad is, dan
134
verschijnt God, en in zijne almagt vindt hij altijd nieuwe middelen, omaante vullen wat aan onze onmagt ontbreekt. In onze dagen wijst hij ons in zijne goedheid op het wedergevonden wonderbeeld van Orze Lieve quot;Vrouw van Altijddu-renden Bijstand, en den zoete naam, welken zij draagt, verzekert ons plegtig dat zij ook in onze dagen , nu even als altijd, de Toevlugt der zondaren zal zijn, — dat zij nu in onze dagen even als in vroegere eeuwen de magt bezit, om de ongelukkige zondaren uit hun nen doodslaap wakker te schudden en hen uit den afgrond, waarin zij zich neer geworpen hebben, te redden. En mag men niet zeggen, dat God zijne barmhartige plannen duidelijk geopenbaard heeft, door in zijne Voorzienigheid het kostbare wonderbeeld zijner Moeder toe te vertrouwen aan eene Congregatie van Missionnarissen , opdat zij, door overal de devotie jegens haar te verbreiden, die krachtige genaden ter bekeering door hare bemiddeling verkrijgen, welke de zondaren tot in het diepst
135
hunner ziel treffen en bewegen en voor altijd in nieuwe menschen herscheppen.
Het volgende voorval zal duidelijker dan vele woorden toonen, hoe magtig een invloed het gezegend wonderbeeld op een verdwaalde ziel uitoefent. Een zeker zondaar had sinds langen tijd met God en zijne pligten gebroken , de Sakramenten verwaarloosd en dacht aan niets minder dan aan zijne bekee-ring en zijn terugkeer tot God. Op zekeren dag ging hij, eenig en alleen uit nieuwsgierigheid, eene kerk binnen, en terwijl hij daar verschillende voorwerpen beschouwde, vielen zijne oogen op eens op het heilig beeld der Moeder van Altijddurenden Bijstand. Hij bleef staan en beschouwde de gezegende beeldtenis met diepe aandacht en gedurende een ge ruimen tijd. Het duurde evenwel niet lang, of eene tot dan toe hem onbekende angstige aandoening schokte hem tot in het binnenste zijner ziel; eene onverdragelijke wroeging verscheurde zijn hart, en zóó
136
krachtig greep de genade hem aan, dat hij , vol schaamte over den toestand zijner ziel, zich aan de voeten eens biechtvaders ging neerwerpen om zich met God te verzoenen.
Is echter de bekeering der zondaren de eerste, zij is niet de eenige behoefte der zielen. Zoowel zij, die nooit eene eigenlijke bckeering noodig hadden, als zij die eens bekeerd zijn, hebben eene overgiioote kracht en overvloedige genade vau noode om aan de bekoringen weerstand te bieden en over alle gevaren te zegepralen. Wie zich aan des Heeren dienst wil toewijden, zegt de Heilige Geest, verwachte zich op bekoiingen. — O voorzeker ! de wonderdadige Moedermaagd zal ons bestand doen zijn tegen al deze aanrandingen der helsche vijanden en ons onoverwinnelijk maken , als wij , om aan de schichten dier vijanden te ontsnappen, ons maar weten te beveiligen onder het ondoordringbare schild van haren bijstand en hare moederlijke quot;bescherming.
137
Onder de veelsoortige beproevingen, welke een tot God teruggekeerden zondaar gewoonlijk overvallen, kan men drie voorname en meer gevaarlijke bekoringen onderscheiden, welke de drie klippen van het geestelijk leven vormen, namelijk de verveling of walging , de hartstogt en de veevolging. ]Vu, tegen deze drie gevaren worden wij gesterkt, nog meer, wij worden daarvan bevrijd door den Altijdduren-den Bijstand van Maria. Deze waarheid willen wij staven door eenige voorbeelden , welke klaarblijkelijk bewijzen, dat de beschermelingen en de kinderen van Maria, niettegenstaande de sluwheid en de woede hunner vijanden, door de hulp hunner magtige koningin aan dat drievoudig gevaar ontsnappen en in dien drievoudigen strijd zegepralen.
Eene vrome en godvreezende dame werd op eens overvallen door eene sterke walging van alle goede en godsdienstige oefeningen. Het was een afkeer van alles wat haar tot God konde 73 7.
138
voeren , een tegenzin in a]]es wat haar op de wegen der deugd vooruit konde doen gaan. Deze beproeving deed haar in de diepste droefheid en troosteloosheid vervallen. De toestand der dame verergerde hoe langer zoo meei-j en wel dermate, dat het bezoek eener kerk haar onverdragelijk werd. Gedurende langen tijd trachtte zij dat onuitlegbare gevoel van schrik, hetwelk haar bij het ingaan eener kerk aangreep, tegen te gaan; doch telkens, wanneer zij op het punt was de kerkdeur te openen, overmeesterde haar dat vreemde angstgevoel en week zij sidderend terug. Terwijl zij door dit alles in eene matelooze droefheid gedompeld was, kwam haar op zekeren dag de heilzame en gelukkige gedachte in den geest, van zich aan Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand aan te bevelen. Zij deed dat, en oogenblikkelijk werd zij door Maria van hare benaauwd-heden bevrijd, en vond de kalmte en den vrede der ziel en eenen zoeten troost weder.
138
Ach! hoevele zielen, die door dorheid , gevoelloosheid in het gebed, tegenzin en walging van het goede gekweld worden, of die eene prooi zijn van angsten en onrust, zouden, even als die dame, hare beproeving zien ophouden, of den noodigen moed erlangen om die met gelatenheid en op verdienstelijke wijze te verdragen,indien zij, in plaats van zich aan eene nut-tclooze droefheid of aan ijdele klagten over te geven, den bijstand van Maria afsmeekten en met kinderlijk vertrouwen zich nederwierpen voor de voeten hunner magtige Moeder!
De geestelijke mismoedigheid en wal-gi7ig van alle goed is nog het grootste gevaar niet van deugdzame christenen. ]\Tog veel ligter en gemakkelijker bezwijken zij, indien geene tijdig aange-bragte hulp hen komt versterken, onder den aanval een er hevige hartstogt , oi'.der den aanval, bij voorbeeld, der gramschap of der wellust. Deze woedende driften, die haren steun vinden in de ons aangeboren geneigdheid ten
140
kwade, overvallen den mensch bij alle gelegenheden en w erpen hem neder in de zonde op het oogenblik, waarop hij nog naauwelijks het bewustzijn heeft van het gevaar. Welk een zoete troost en welk eene zalige verzekering is het dan voor ons, met alle overtuiging te weten, dat de bijstand des hemels ons niet zal ontbreken in den strijd tegen onze booze hartstogten en vooral niet in den zwaren strijd, dien wij tegen de begeerlijkheid des vleesches te strijden hebben, als wij zorg dragen in die gevaarvolle oogenblikken haar om bescherming te bidden, die hare vereerders nooit zonder bijstand laat in het uur des ge vaars.
Twee broeders, de zonen eener deftige familie, geraakten op zekeren dag met elkander in twist. Na eene hevige woordenwisseling werd de een als door eene razende gramschap aangegrepen , en in zijne woede vatte hij zijn dolkmes, om het zijnen tegenstander, zijn broeder, in het hart te stooten. Op het eigen oogenblik slaakt de zuster
141
van dien ongelukkige, die toevallig bij dit afschuwelijk tooneel tegenwoordig was, een kreet van schrik en afgrijzen , en roept met het diepst gevoel van angst: „Moeder van Altijddurenden Bijstand, erbarm n onzer;quot; — O wonder! Naauwelijks heeft de woedende jongeling deze aanroeping gehoord, of het broedermoordend wapen valt uit zijne handen neder, en op eens van de hevigste gramschap tot de grootste zachtmoedigheid overgaande, en aan een zachtaardig lam gelijk, omhelst hij zijnen broeder en zegt hem met kalmte en minzaamheid: „Komaan, laten we vrede maken, ik bid en smeek het u!quot; — O alvermogende bijstand der magtige Moeder! wie zal niet op u vertrouwen? Het brave meisje, de oorzaak en de getuige van dit wonder , raapte het dolkmes op en bragt hetzelve naar het altaar der Madonna, als een zegeteeken der glansrijke overwinning, welke deze goedertieren e n magtige koningin behaald had op eene der vree-
142
selijkste en gevaarlijkste driften van het menschelijk hart.
Somwijlen komen de beproeving en de bekoring van vijanden buiten ons, van hunne vervolging. Zij bespotten en beschimpen de deugd der vromen, met kwaadwilligheid randen zij haar aan, en niet zelden nemen zij hunne toevlugt tot gewelddadige middelen, om ons het kostbaarste aller goederen, de godvrucht, de getrouwheid aan onze pligten, te ontrooven. Doch ook dit gevaar kunnen en zullen wij te boven komen, als wij de Moeder van Altijd-durenden Bijstand om hulp en bescherming smceken; en door haar aan te roepen met vertrouwen en liefde, zullen wij de kracht eu den moed vinden om over alle menschelijk opzigt, over de bespottingen en de woede onzer vijanden te zegepralen. Het volgende voorbeeld strekke ons daarvan tot bewijs.
Een eerbiedwaardig kanunnik, pastoor eener kathedrale kerk in Italië, heeft zelf het verhaal geschreven van de wijze waanrp hij, door de voorspraak
143
en de bescherming van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand bevrijd werd van zijne hartstogielijke vervolgers. Wij schrijven hier zijne woorden letterlijk na : „Ik had volstrekt besloten, het mogt kosten wat het kosten wilde, al mijne herderlijke ver-pligtingen stipt te vervullen; en wijl ik dientengevolge tegen het wanordelijk leven van eenige ongelukkigen was uitgevaren zag ik mij weldra door hen aangerand en vervolgd. Woedend als zij waren, wijl ik over het dikmalig ontvangen van de heilige Sacramenten en over de getrouwheid aan Zijne Heiligheid den Paus durfde spreken , gingen zij zoo verre, dat zij mij de zwaarste bedreigingen deden j daarmede niet te vreden vormden zij eene soort van za-menzwering tegen mij en beschuldigden mij bij mijne oversten van de vree-selijkste misdaden, 'en zij schaamden zich zelfs niet hunne lasteringen door valsche getuigenissen te bekrachtigen. Mij verlaten ziende door iedereen en zelfs door hen die mij hadden moeten
144
ondersteunen, zocht ik mijne toevlugt bij Maria en wierp ik mij in de armen barer goedertierenheid, en op het oogen-blik van mijn vertrek naar Rome rigtte ik dit gebed tol haar : „O mijne Moedei', o mijne Koningin, ik bid en smeek het u, neem gij toch mijne zaak in handen V
Toen ik te Rome gekomen was, riep ik Onze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand vertrouwend aan, dagelijks bezocht ik haar heiligdom en bad den rozenkrans voor het altaar. En, dank zij Maria, het was niet te vergeefs. Weldra trokken mijne vijanden hunne beschuldiging terug, en zij, die mijn ongeluk gezworen hadden, ontsluijerden zelf voor de oogen van het publiek en van mijne regters al de hatelijkheid en al de boosaardigheid van hun gedrag. Leve Maria! Door haar alleen smaak ik den troost van te midden mijner kudde te hebben mogen terugkeeren.quot;
Zoo helpt en beschaamt de goedertieren en magtige Moeder van Altijd-
145
durenden Bijstand al degenen die tot haar hunne toevlugt nemen in de veelsoortige moeijelijkheden en beproevingen des levens. Zij gaat echter nog verder en dat is ook noodig. Want niet alleen hebben de christenen behoefte aan bovennatuurlijke kracht ter bekeering en aan bijstand en sterkte om over de bekoringen te zegepralen: nog een andere schat, nog eene andere gave is hun noodzakelijk, de gave namelijk der volharding in de vriendschap en de liefde Gods. Want waartoe kan ons een edelmoedige strijd dienen, wat kan eene herhaaldelijk verkregen zegepraal ons baten, als wij niet volharden tot het einde toe en niet sterven in Gods genade? Zoovelen, helaas! zijn voor eeuwig verloren, die, gedurende eenigen tijd het moeielijke pad der deugd bewandeld ^ de voetstappen van Jesus Christus gedrukt en zijne geboden onderhouden hebben, en die daarna, medegesleept door de verleiding eener bedorven wereld of door de woedende driften van hun schuldig hart, de dwaal-
146
wegen der zonden en der boosheid zijn ingeslagen en in de ongenade des Heeren de wereld hebben verlaten. Voorzeker wij moeten vreezen: niemand toch kan aanspraak maken op de genade der eindelijke volharding: doch tevens moeten wij vertrouwen, want God wijst ons op de Moeder van Altijddurenden Bijstand en schijnt ons te zeggen: Schept moed en hebt vertrouweL! Omgeven u de gevaren ten allen tijde en hebt gij vooral in den laatsten strijd te vreezenj ook de bijstand, welken Maria u aanbiedt, is altijddurend. Bidt dan de magtige en wonderdadige Maagd; vraagt haar eiken dag de volharding en de standvastigheid tot het einde toe, dan zal uw leven deugdzaam en christelijk, dan zal uw dood ook christelijk zijn en kostbaar in mijne oogen.
Maria toch, die hare kinderen in de gevaren des levens nooit verlaat, waakt over hen met eene meer dan moederlijke teederheid in den grooten en albeslissenden strijd, welke den
147
dood voorafgaat. Zij verdedigt hen tegen den vijand, wiens woede des te grooter, wiens aanvallen des te heviger zijn, naarmate zijn tijd korter is, en niet zelden toont zij zelve zich in dat laatste uur aan hare trouwe vereerders. Zoo verhaalt men, dat eene boerin uit eene ver van Rome verwijderde plattelandsgemeente op zekeren dag naar de kerk van den H. Alphonsus kwam , om daar hare devotie te houden. Toen haar gevraagd werd, welke toch de beweegreden was, waarom zij eene zoo lange reis ondernomen had, antwoordde zij: „Ik ben nog nooit in deze kerk geweest; maar mijn man heeft mij dikwijls gezegd: dat hier een wonderdadig Maria-beeld vereerd wordt, hetwelk den naam draagt van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand.quot;— quot;Vervolgens verhaalde zij, dat haar man zaliger, die sinds korten tijd overleden was, de gewoonte had zich dikmaals aan deze goede en magtige Moeder aan te bevelen en dat hij, inzonderheid in de laatste dagen zijns
148
levens, groote en wonderbare gunsten van Iiaar ontvangen had. „Toen zijn doodstrijd nabij was, aldus sprak de vrouw, zegde hij, dat Lij de gezegende Maagd naast zijn sterfbed zag; en zoozeer werd hij door dit hemelsch gezigt vertroost, dat hij al zijne smarten, ja zelfs den naderenden dood scheen te vergeten. Hij stierf zoo rustig, zoo gelaten en in zoo heilige gevoelers, dat ineu wel niet aan zijne eeuwige zaligheid kan twijfelen. Het grootste geluk, zoo sprak de boerin ten slotte, dat mij te beurt kan vallen, zoude dan ook zijn, van te mogen sterven in zulken staat als waarin hij gestorven is,quot;
O goedertieren , o geliefde Moeder, Maria, ik ook wensch allervurigst in uwe tegenwoordigheid te mogen sterven, en door uw hemelsch bezoek in mijne laatste ure getroost en versterkt te worden. Sta mij dan ter zijde nu en al de dagen mijns levens, bescherm mij aanhoudend, laat mij geen oogen-blik aan mijne eigene zwakheid over, opdat ik het ongeluk niet hebbe van
149
onder weg te bezwijken. Sta mij voor-namelijk bij in den laatsten stond mijns levens, opdat ik dan de woede mijner vijanden overwinne en eindelijk het geluk liebbe van u in eeuwigheid te mogen zien en te mogen prijzen, n met Jesus, uwen Zoon en mijn Verlosser in de gelukzaligheid des hemels. Amen.
150
11quot; HOOFDSTUK.
IPlegtige krooning van Onze Lieve Vrouw van .AltijclclurGnden. Bijstand. door liet Kapittel van Sint-Fieter.
Naauwelijks was er een jaar ver-loopen sedert de wederverschijning van het heilige wonderbeeld en sedert de plegtige herstelling der openbare vereering van Onze Lieve Vrouw van Altijd-durenden Bijstand, of reeds begon men te Eome over eene nieuwe verheerlijking der zoo hoog vereerde en innig geliefde Madonna te spreken. In de hoofdstad der katholieke wereld bestaat de gewoonte, om de meest beroemde en meest gevierde Mariabeelden met een gouden diadeem te kroonen; en wanneer deze krooning met eenen on-
] 51
gewonen luister geschieden zal ^ belast zich het doorluchtig Kapittel van Sint-Pieter zelf met het verrigten der plegtigheid. Het wonderbeeld der Moeder van Altijddurenden Bijstand, even beroemd door deszelfs oudheid als door de mirakelen , welke geschied waren door de bemiddeling dezer mag-tige Madonna, was ongetwijfeld deze zeldzame onderscheiding, deze hoogste eer overwaardig. Zoo althans dachten in het geheim de geloovigen en alle ware dienaars en vereerders der Moedermaagd. Dan dit innige gevoelen, deze geheime gedachte openbaarde zich weldra uiterlijk door een algemeen smeekschrift, dat aan het Kapittel van Sint-Pieter werd aangeboden, ten einde de plegtige krooning van het aloude wonderbeeld Onzer Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand te verkrijgen. Het kapittel nam het verzoek gunstig aan en stemde voor eene gouden met kostbare edelgesteenten versierde kroon. De kappittelheeren vaardigden hunnen doorluchtigen deken, Mon-
seigneur Mattei, patriarch van Con-stantinopel af, om deze glorierijke hulde aan Maria te brengen.
Dientengevolge werden op den 2eu Junij, 1867, eenige weken voor de groote plcgtigheden van het achttiende eeuwfeest van den H. Petrus, alle Eomeinen door een Kardinaal-Vicaris der eeuwige stad in naam van Zijne Heiligheid uitgenoodigd,om deze nieuwe zegepraal der allerheiligste Maagd met hunne tegenwoordigheid te vereeren. Deze uitnoodiging was in de volgende bewoordingen vervat;
„Eomeinen ! Een jaar geleden noo-digden wij u uit tot de vereering van de aloude en wonderdadige beeldtenis van Onze Lieve Vrouw van Altijddu-renden Bijstand. Bij die gelegenheid hebt gij met elkander gewedijverd in vurigheid, om de toegenegenheid en liefde, welke gij der Moeder Gods toedraagt, te toonen. Sedert dien tijd hebben velen uwer niet opgehouden haar aan te roepen, en buitengewone genadegunsten hebbenzij van harebarm-
153
hartige goedheid verkregen. Binnen weinige dagen zal de plegtige krooning der wonderdadige Maagd plaats hebben! Stroomt dan nogmaals zameu in haar heiligdom, o Romeinen, met denzelfden geest van godsdienstige vurigheid, om baar uwe liefde en uwe vereering te betuigen. Toont aan al de geloovigen, die uit alle oorden der katholieke wereld naar Eome zijn gekomen, hoe innig gij gehecht zijt aan de Madonna! Uw edel voorbeeld zal hen stichten, en zij zullen zich vereenigen met u om Maria te smeeken, dat zij Rome en de heilige Kerk bescherme.quot;
De plegtigheid werd bepaald op Zondag, den 23 Junij. Op dien dag begaf zich des morgens de patriarch van Constantiuopel, deken van het doorluchtig Kapittel , naar de Sint-Alphonsus' kerk, welke reeds gevuld was met geloovigen. Hij werd door de kloosterlingen van den Allerheiligsten Verlosser ontvangen en de kerk binnengeleid. Toen hij bij het hoogaltaar gekomen was, overhandigde hij 73 8
154
de kroon aan den Algemeenen Overste der Eedemptoristen j nadat deze eerst bij plegtigen eed beloofd had^ dat dezelve ten eeuwigen dage boven het hoofd der allerheiligste Moedermaagd zoude prijken. Daarna werd het dekreet van het Kapittel voorgelezen, waardoor ver--' klaard werd, dat „de Kapittelheeren tot grootere eer en glorie van God, en om in deze door zoo zware beroerten geschokte tijden den bijstand der gelukzalige Maagd des te zekerder te verdienen, alsmede om de devotie van het Eomeinsche volk tot de Madonna te vermeerderen , stemden voor eene gouden kroou , en hunnen deken afvaardigden om het wonderbeeld te kroonen.quot;
Een luisterrijke pontificale mis volgde onmiddelijk op deze eerste plegtigheid. Na het heilig misoffer werd de kerkelijke antiphoon Eegina coeli door den patriarch aangeheven en door de duizenden stemmen der geloovigen herhtald en voortgezet, en daarmede begon de eigenlijke plegtigheid der krooning. Naliet
155
zingen van dezen blijden lofzang, beklom de patriarch de altaartrappen , en van de twee kroonen, welke hij in zijne handen droeg , stelde hij de eerste in tegenwoordigheid van al het volk, boven het hoofd van het Kindje Jesus, de tweede boven het hoofd der goddelijke Moeder. Op hetzelfde oogenblik weergalmden de tempelgewelven van de blijde toonen van den lofzang dei-dankzegging. En terwijl het volk, in vereeniging met de geestelijkheid, dit plegtige Te Deum met een ware vervoering van vurigheid zong, werd daar buiten door het kanongebulder en door het gelui der klokken van al de oude basilieken deze nieuwe zegepraal dei-allerheiligste Moeder Gods aan de eeuwige stad aangekondigd.
Deze plegtigheid, gelijk de Kardinaal Vicaris dat reeds had doen opmerken, vond plaats in de dagen, welke het achttiende eeuwfeest van den H. Petrus onmiddelijk voorafgingen. Vijfhonderd bisschoppen,tallooze priesters en leeken, uit alle oorden der christen wereld
naar Eome gesneld, hebben dan over de Moeder van Altijddurenden Bijstand kunnen hoeren spreken,hare luisterrijke krooning bijwonen en deelnemen aan de godvruchtige oefeningen , welke op dit feest volgden, of althans hebben zij de prachtige processie kunnen zien, waarmede deze plegtigheden werden besloten, kunnen zien hoe de Moeder van Altijddurenden Bijstand, met haar nieuw diadeem gekroond, als de Konin gin der eeuwige stad zich vertoonde. Al deze kinderen der heilige Kerk, later in hun vaderland of in den schoot hunner familie teruggekeerd , kunnen dan, wanneer zij over Eome spreken , deze nieuwe Beschermster der stad en der wereld doen kennen.
Wat ons betreft, o Maria, wij voeden slechts dit verlangen in onze harten, dat uwe heilige beeldtenis immer meer en meer door al uwe kinderen vereerd worde , en dat zij dagelijks eene kroon voor uwe voeten mogen neerleggen, welke in uwe oogen veel schooner en kostbaarder is dan de rijkste kroonen
157
van goud en van edelgesteenten. Die kroon, u dagelijks ten offer te brengen, zal gezuiverd zijn uit het zuiverste goud der goddelijke liefde en versierd wezen met de schitterende edelgesteenten des gebeds , der deugden en goede werken. En zoo aangenaam , o Moeder van Altijddurenden Bijstand, zal u deze kroon van ons, uwe kinderen , zijn , dat gij, om ons offer te vergelden, ons zult bijstaan en helpen, opdat wij over onze vijanden ten allen tijde zegepralen, en dat eens uwe moederhand ook op onze hoofden de eeuwige kroon der uitverkorenen zal plaatsen.
158
TER EERE VAN
ONZE LIEVE ÏBO'JW VAN ALTIJDDlWDEfi BIJSTAND.
Over de versotiilleticie oefeningen, welke men ter eere van deze wonderd.a.d.ige m.adonna kan verrigten.
De vrome vereerders en godvruchtige dienaressen van de Moeder van Altijd-durenden Bijstand kunnen hunne devotie jegens haar door verschillende goede en heilzame oefeningen voeden en ontwikkelen ^ en haar op verschillende wijzen de hulde hunner vereering en hunner liefde brengen.
Het is zeer goed en heilzaam zich eene grootere of kleinere beeldtenis dezer magtige en goedertierene Moeder aan te schaffen , dezelve in zijne kamer, op zijne werktafel of in een gebedenboek te plaatsen, en dikmaals, vooral
159
in de oogenblikken van bekoring en in de beproevingen, met liefde en vertrouwen zijne blikken op die hemelsche Beschermster te vestigen.
Zoo is het ook goed en heilzaam eene Medaille van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand bij zich te dragen, ze dikmaals vertrouwend op zijn hart te drukken en Maria tevens om hulp en bijstand te smeeken: dan zal hare medaille als een schild zijn , waarop de schichten der helsche vijanden als op eene ondoordringbare borstwering afstuiten.
Nog is het goed en heilzaam de
openbaee godvruchtige oefeningen
bij te wonen, welke ter harer eer worden gehouden, en dikmaals in de kerken, waar hare beeldtenis uitgesteld is, voor haren genadetroon zich neder te werpen. Dit toch is onbetwijfelbaar, dat Maria bij uitstek kostbare gunsten mededeelt aan allen, die tot den troon harer barmhartigheid naderen.
Vooral echter is het goed, heilzaam en voordeelig zich toe te leggen op
160
het wezenlijkste en voornaamste gedeelte der vereering van Maria, namelijk op de veelvuldige en gestadige aanroeping der goddelijke Moeder. Om deze aanroeping gemakkelijker te maken , laten wij hier een reeks van gebeden volgen, welke voor eiken dag dei Meimaand geschikt en op de verschillende omstandigheden en toestanden van het christelijk leven toepasselijk zijn.
De H. Alphonsus zegt in een zijner werken: „Onder al de huldebetuigingen, waardoor wij Maria kunnen vereeren, is er geene, welke haar zoo aangenaam is, als de gewoonte van haar vertrouwend aan te roepen in alle noodwendigheden des levens.quot; — Maria zelve vraagt en vordert van ons deze immer voortdurende aanroeping, en zij geeft een titel te meer om daarop aanspraak te maken, nu zij ons onder den troost-vollen naam van Moeder van Altijd-durenden Bijstand is wedergegeven. Door dien treffenden naam toch schijnt de heilige Maagd ons te zeggen: Komt ten allen tijde tot mij, mijne kinderen;
161
bidt mij in alle behoeften , in allen strijd en in alle bezwaren : ik beloof u, dat mijn bijstand u altoos en overal zal omgeven en vergezellen, want die bijstand is altijddurend, vooral voor degenen, die getrouw zijn, om mij in alle omstandigheden aan te roepen. — Mogen de hier volgende gebeden deze voortdurende aanroeping der even mag-tige als goedertieren Moeder bevorderen!
8.
73
162
door Zime Heiliglieid. den I?aus met aflaten verrijkt.
De drie volgende gebeden, welke uit de werken van den H. Alphonsus getrokken zijn, worden sinds vier jaren ter eere van Onze Lieve Vrouw van Altijddurenden Bijstand veelvuldig te Kome gelezen. Zijne Heiligheid de Paus Pius IX v. rleende, bij Rescript van den 17 Mei 18G6, aan elk dier gebeden een aflaat van honderd dagen, eenmaal daags te verdienen. Deze aflaat is toevoegelijk aan de zielen des vagevuurs.
Eerste Grebed.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand! zie hier aan uwe voeten een armen zondaar; die tot u zijne toevlugt neemt en al zijn vertrouwen op u stelt. Heb medelijden met mij, o Moeder van barmhartigheid! Ik hoor hoe allen u de Toevlugt en de Hoop der zondaren
163
noemen : wees dan ook mijne toevlugt en mijne hoop. Verleen mij uwen bijstand ter liefde van Jesus Christus; reik de hand aan een armen zondaar, die zich aan u aanbeveelt en zich voor immer aan uwe dienst toewijdt. Ik zegen en ik dank tevens mijnen God, dat hij, in zijne barmhartigheid, mij een groot vertrouwen op u ingeboezemd heeft: want dit vertrouwen beschouw ik als een onderpand mijner eeuwige zaligheid. Ik erken, dat, als ik in vroegere dagen maar al te dikwijls gevallen ben, de oorzaak daarvan geweest is, dat ik tot u mijne toevlugt niet genomen heb, maar voortaan zal ik door uwen bijstand altijd zegepralen. Dit toch weet ik zeker, dat gij mij zult bijstaan, indien ik mij aan u aanbeveel. Ik vrees echter, dat ik in de gevaarlijke gelegenheden zal nalaten u aan te roepen en aldus zelf de oorzaak van mijn verderf zal worden. Daarom bid en smeek ik u allerdringendst, mij de genade te willen verleenen van altijd, bij alle aanvechtingen der hel.
164
tot u mijne toevlugt te nemen eu dan te zeggen: O Maria, help mij! O
Moeder van Altijddurenden Bijstand! wil toch niet toelaten, dat ik mijnen God verlieze!
Hierna bidt men vijfmaal het Wees gegroet, en daarna zeyt men ;
Bid voor ons , heilige Moeder Gods,
Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBUD.
Almagtige en goedertieren God ! die, om het menschelijk geslacht ter hulp te komen, gewild hebt, dat de zalige Maagd Maria de Moeder werd van uw eeniggeboren Zoon; geef ons, wij smeeken het u, dat wij door hare voorspraak de besmetting der zonde vermijden en u met een opregt gemoed dienen mogen. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen,
Tweede Gebed.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! verleen mij toch deze gunst, dat
165
ik uwen alvermogenden naam altijd moge aanroepen : want uw naam is onze hulp gedurende ons leven en ons behoud in het oogenblik van onzen dood. O Maria! allerzoetste en allerzuiverste Maagd , moge uw naam voortaan de ademhaling ' mijner ziel wezen ! Toef niet, o mijne Koningin! mij ter hulp te snellen, telkenmale, dat ik tot u zal roepen; want in alle bekoringen, welke mij zullen aanranden, in alle voorkomende noodwendigheden, zal ik niet ophouden u aan te roepen en gedurig te herhalen ; O Maria ! O Maria ! Wat eene kracht, wat eene zoetheid, wat een vertrouwen, wat eene verteede-ring gevoelt mijne ziel, wanneer ik uwen gezegenden naam uitspreek; wanneer ik slechts denke aan u! Ik dank mijnen God, dat hij u , voor mijn welzijn dien zóó zoeten, zóó bemin-nelijken en zóó magtigen naam heeft gegeven! Tk zal mij echter niet tevreden stellen, met uwen naam alleenlijk uit te spreken, ik wil dien uitspreken met liefde, ik wil, dat de liefde het mij on-
166
ophoudelijk herinnere, dat ik u moet aanroepen, O Moeder van Altijddurenden Bijstand!
Vijfmaal het Wees gegroet, enz. als na het eerde gebed.
Derde Grebed,
O Moeder van Altijddur end t n Bijstand! gij zijt de uitdeelster van alle genaden, welke God ons, ellendige zondaars, verleent, en als hij u zoo magtig, zoo rijk en zoo goedertieren gemaakt heeft, dan deed hij dat, omdat gij ons in al onze ellenden zoudt bijstaan. Gij zijt de Voorspreekster der diepst gevallen zondaren, en de meest verlatcnen nemen niet te vergeefs hunne toevlugt tot u. Kom dan ook mij ter liulpe , wijl ik mij aanbeveel aan u. In uwe handen stel ik de eeuwige zaligheid mijner ziel. Neem mij op onder het getal uwer meest toegenegen dienaars; neem gij mij onder uwe bescherming : dit is mij genoeg. Bijaldien gij mij bijstaat, vrees ik niet mijne zonden,
167
dewijl gij mij dezelver vergiffenis zult verwerven; vrees ik ook de duivelen niet, omdat gij magtiger zijt dan de gansclie hel; vrees ik zelfs mijnen Eegter Jesus Christus niet, daar één enkel uwer gebeden voldoende is, om ons met hem te verzoenen. Slechts ééne zaak vrees ik, namelijk, dat ik door nalatigheid zal ophouden mij aan te bevelen aan u, en zoo mijn eigen verderf zal inloopen. O mijne Koningin ! verwerf mij de vergiffenis mijner zonden, de liefde tot Jesus Christus, de volharding tot het einda toe en de genade van altoos mijne toevlugt te nemen tot u, o Moeder van Alt jddurenden Bijstand.
Vijfmaal het Wees gegroet, enz. ah na het eerste gebed.
168
GEBED
BIJ WIJZE VAN LITANIE
om aan de heilige Maagd haren A.1-l-ijtltiurent 1 en Bijstand, in alle dingen te vragen,
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! de troostvolle en zoete naam, welken gij draagt, is voor mijne ziel eene overvloedige bron van vertrouwen op u, en doordrongen van dat vertrouwen, kom ik mij voor uwe voeten nederwerpen. Al mijne noodwendigheden , al mijne behoeften kom ik u voorstellen, en over al deze mijne ellenden kom ik uwen moederlijken bijstand afsmeeken. Gewaardig u, o mijne Moeder, van uit het hoogste des hemels te luisteren naar mijne bede en dezelve te verhooren.
O liefderijke Moeder, verleen mij uwen bijstand, in al mijne moeijelijk-heden, in al mijne kwellingen en ellenden.
169
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen ^bijstand, opdat ik weerstand bieden en zegepralen moge in bet gevaarvolle oogenblik der bekoring.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand , opdat ik spoedig moge opstaan, wanneer ik bet ongeluk mogt bebben van in eene zonde te vallen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik, als eene noodlottige keten mij aan de dienst van Satan kluistert, de kracht en de edelmoedigheid bebbe die te breken.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik na zoo lang mijne bekeeriug te hebben uitgesteld, mij toch eindelijk door de genade late overwinnen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik , wanneer ik de slaaf ben eener woedende hartstogt, over haar zegeprale.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik moge tcrug-keeren tot God mijnen vader, wanneer ik als een verloren zoon , aan alle
170
ondeugden overgegeven, van hem verwijderd ben.
O Liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in laauwheid leef, opdat mijn Verlosser Jesus Christus mij niet met walging van zich afstoote.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in heiligschennissen leef, opdat ik eindelijk den moed hebbe eene oprechte biecht te spreken.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik vergeten of ver-waarloozen zal mijne toevlugt tot u te nemen , opdat ik dan dadelijk door het gebed mij aanbevele aan u.
O liefderijke Moeder ! verleen mij uwen bijstand, als ik ooit verflaauw in uwe dienst en in uwe vereering, opdat ik dan mijne eerste vurigheid wedervinde.
O liefderijke Moeder, verleen mij uwen bijstand, opdat ik immer tijdig genoeg het heilig Sacrament der biecht ontvange.
O Liefderijke Moeder! verleen mij
171
uwen bijstand , opdat ik altijd waardiglijk en met eene ware godvruchtigheid tot de Heilige Tafel nadere.
O liefderijke Moeder ! verleen mij uwen bijstand in alle oefeningen van een vurig en christelijk leven, en voornamelijk in het gebed en de meditatie.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik de schoonste aller deugden, de heilige kuischheid, beware of, indien ik haar verloren heb , ze wederviude.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik zachtmoedig worde en ootmoedig van harte.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik God van ganscher harte beminne,
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik mij, ter liefde van God, aan zijnen heiligen en aan-biddelijken wil in alles onderwerpe.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand in al mijne daden en in al mijne ondernemingen.
O liefderijke Moeder! verleen mij
172
uwen bijstand, opdat ik getrouw al de verpligtiugen van mijuen staat vervulle.
O liefderijke Moeder, verleen mij uwen bijstand , als de ziekte mijn lig-cbaam zal folteren en mijne ziel zal ontmoedigen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als droefheid en hartzeer mij zullen overmeesteren.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand , als ik van de menschen te lijden zal hebben.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik door inwendige kwellingen en bittere zielsbenaauwd-heden beproefd zal worden.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als Gods Voorzienigheid mij zal bezoeken met armoede en tegenspoed.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in mijn eigen huisgezin oorzaken van smart en droefheid zal vinden.
O liefderijke Moeder! verleen mij
173
uwen bijstand, als ik vernederd, tegengesproken of mishandeld zal worden.
O liefderijke Moeder ! verleen mij uwen bijstand, opdat ik voor degenen, die mij dierbaar zijn, de genade der bekeering of eenige verlichting in hun lijden verwerve.
O liefderijke Moeder ! verleen mij uwen bijstand , opdat ik de bevrijding van de arme zielen des vagevuurs bevordere.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik medewerke tot de bekeering der zondaren.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik de genade der eindelijke volharding bekome.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik nooit vergete, om deze allergrootste genade der volharding tot het einde toe met alle vurigheid te bidden.
Als mijne laatste ziekte mij zal aangrijpen , verleen mij dan uwen bijstand, o liefderijke Moeder!
Als de dood mij nabij zal zijn,
174
verleen mij dan uwen bijstand, o liefderijke Moeder! ir Als de laatste bekoringen, welke bt mijnen doodstrijd zullen voorafgaan en vergezellen, mij zullen aanranden, ver- -gt; ui leen mij dan uwen bijstand, o liefde- cli rijke Moeder!
O liefderijke Moeder, verleen mij uwen aa
bijstand, bij mijnen laatsten ademtogt. o
O liefderijke Moeder ! verleen mij m
uwen bijstand op het oogenblik waarop m:
ik verschijnen zal voor uwen Zoon, die mijn rechter zal wezen.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, als ik in het vagevuur zal lijden.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, tot dat ik in den hemel waardiglijk de barmhartigheden van mijnen God love en verheerlijke.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand in alle plaatsen, ten allen tijde en in alle omstandigheden.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik altijd u diene, u beminne en u aanroepe.
i
175
O liefderijke Moeder, verleen mij uwen bijstand, opdat ik Jesus Christus beminne.
O liefderijke Moeder! verleen mij uwen bijstand, opdat ik u door vele christenen doe beminnen en dienen.
Wees geloofd en bemind, wees immer aangeroepen en eeuwiglijk gezegend, o Moeder van Altijddurenden Bijstand , mijne hoop, mijne liefdé, mijne vreugde, mijn geluk en mijn leven! Amen.
176
TER EERE VAN
OME LIEVE VROUW VAN ALT1JDDI]REW BIJSTAND.
Gretroklcen uit de sesclxrif ten. lt;ier Kerli vaders.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, die Maria tot uwe Dochter hebt aangenomen, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, die Maria tot uwe Moeder hebt uitverkoren , ontferm u onzer.
God, Heilige Geest, die Maria als uwe Bruid bemind hebt, ontferm u onzer.
Heilige Drievuldigheid, een God, die in Maria als in eene edele rustplaats gewoond hebt, ontferm u onzer.
177
Heilige Maria, Moeder Gods, verleen mij uwen altijddurenden Bijstand. Begin onzer zaligheid en van
alle goed, (1)
Oorzaak onzer verzoening met
God en onzer hoop, (2)
Eenige oorzaak onzer zaligheid naast God, (3) g
Bron van genade en regtvaar- g
digheid, (4)
Hemelsche wolk vol van den ^ ■ - regen der genade, (5) §
■q Heiligdom van barmhartigheid gt;; g en heil der gansche wereld, (6) .J?quot;;
^ Uitdeelster aller genaden, (7) al • SP Middelares tusschen God en de 5
® Koninklijke weg om tot God g te gaan, (9) 5)
Magtige Vrouwe door wie wij i|;
Glanzend licht door God ont- 9quot;
stoken, (11)
Schitterende ster ons in onze duisternissen verlichtend,(12) Wortel aller zegeningen. (13)
73
178
Aaltaoezenierster van God, (14) Beschermster der gansche kerk, (15) Onne steun in onze zwakheden en onze magtige beschenn-ster, (16)
Overwinnares der oude slang^ 17)-^ Schrik der duivelen, (18) 2-IjiefderijkeVrouwe volonuitspre- g kelijke goederticreuheid, (19) g Moeder aller vertroosting en '=:: a erbarmiug, (20) ^
'a Allermagtigste middelares en § ^ zoetste beschermster, (21)
gj Ou ze verdediging in dit en in ^ S het andere leven, (22) pi
^ Minnares der zielen, (23) S Vreugde der regtvaardigen en
der gansche wereld, (24) g Koningin aller vreugde, aller uj genade en aller deugden, (25) ür Toonbeeld en spiegelderkuisch-
beid, (26) p-
Ondoordringbaar schild ter onzer bescherming, (27)
Veilige haven der schipbreukelingen, (28)
179
Heil der dwaJenden en dei-
zondaren, (29)
Zalig toevlngtsoord in alle gevaren, (30)
Kracht der kwijnenden en dei-
strijdenden, (31) a
Hoop der gevallenen en der ij-
CD
3
wanhopenden, (32)
Troost der schuldigen en ellen- 3 digen, (33)
amp; Toevlugt en behoud der zon- ^
bo ten' (35), lü
f3 Vertroosting en blijdschap der S-
Ijveraarster voor onze zalig- ÉL heid, (37) §
Onze getrouwe en magtige pa- 33 trones, (38) 'g.'
Die ons de verlossing hebt s aangebragt, (39) ^
Die ons het leven bezorgd
hebt, (40)
Die aan de vervloeking een einde hebt gemaakt, (41)
Die de heilige Kerk hebt uitgebreid , (42) t Die de wereld geheiligd en aller lt; k leven hersteld hebt, (43) ^ t Die aanhoudend voor het heil g d der wereld smeekt, (44) g g Die aller zaligheid bewerkt, (45) v S Die de volheid dermagtbez;it.(46) -a e
^ Die ons den vrede bezorgt, (47) S ^
gj Die vol barmhartigheid zijt gt;; a jegens de zondaren, (48) «a: d
Die Gods toorn en verbolgen- p.
heid tot bedaren brengt, (49) W v
Die de verdwaalden tot God ^ terugvoert, (50) ë
Die demoeder zijt onzer hoop,(51) P Die ons de ingangsdeur zijt tot z
het Paradijs en de zaligheid,(52) j
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der j
wereld, verhoor ons, Heer ! ((
Lam Gods, dat wegneemt de zonden der
wereld, erbarm u onzer. Heer!
181
Antiphoon.—Heilige Maria^ verleen uwe hulp aan de ellendigen, help de kleinmoedigeu, verkwik de bedrukten, bid voor het volk , spreek ten beste voor de geestelijkheid, doe uwe voorspraak gelden voor de aan God toegewijde vrouwen,mogen allen, die u om uwen heiligen en altijddurenden bijstand smeeken, uwe bescherming ondervinden.
Bid voor ons, o Moeder van Altijddurenden Bijstand.
Opdat wij waardig worden der beloften van ühristus.
gebed.
O allerbemiunelijkste Koningin, die zoo vurig wenscht ons bij te staan, sta mij krachtdadig bij, sta mij spoedig bij ; uwe voorspraak is alvermogend bij uwen Zoon, die leeft en heerscht in de eeuwen der eeuwen. Amen. (Gebed van den H. Alphonsus.)
(1) Exordium salvationis nostra?. S. Petr. Dam. Hom. — luitium totius boni. S Bern. Serm. — (2) Causa reconciliationis S Anselm.
182
Cant. Orat. — Ratio spei nostrse. S. Bern. Sem iu Nativ. — (3) Causa salutis nostrse post Deum. S. Odilo Serm. — (4) Pons gratise et justitia; S. Bern. — (5) Nubes imbre gra-tiarum plena. Hug. de S. Vict, in Psalt — (6) Sacrarium misericordice. S. Anselm. Cant. Orat. — Saivatio totius nmndi. S Ildephons. Serm. 7. — (7) Dispensatrix omnium grati-arum. S Bernardin. de nat. Virg ser. 1. — (8) Mediatrix inter Deum et homines S.Bonav. Spec. — (9) Via regia ad Deum. S. Bern, de adv. Dom. Serm. 2. — (10) Pemina per quam salvati sumus. S. Petr. Chrys. Serm.— (11) Luminare lucens divinitus. S Anselm. Cant Orat. — (12) Sidus illuminans noctem. S. Anselm Cant. Meditat — (13) Radix be-nedictionum. S. Bern. sup. Salve. — (14) Eleemosynario Dei S. Rupert, iu Cant — (15) Custos totius Ecclesia: 8. Ambros de laud. Virg. — (16) Baculus sustentationis. Adam Persen Mariale. — Brachium defeusionis. S. Ansel. Cant. Orat. — (37) Triumphatrix ser-pentis antiqui. S. Pulbert. Serm. de Native. — (18) Timor dscmonum. S Petr Dam. de A-ssumpt. — (19) Pemina in aistimabilis be-niguitatis. S. Bern. Ueprecat. — (20) Mater consolationis et misericordise. S. Bern. sup. Salve. — (21) Advocatrix potentissima. — S. Ansel. Cant Serm.— Adjutrix dulcis. Id. — (22) Muniinen vita; preesentis et futures — S. Amed. Lausan. Homil. - (23) Amatrix ani-marum. S. Ansel. Lucens Serm. (24) Gau-
183
diura justorum et mundi S. Ansel. Cant, in Psalt — S Petr. Dam Carra. de Assumpt. —
(25) Regina gaudii, gratise et virtutum. Bdm. de excell virg. — S Rupert, in Cant. —
(26) S. Bernardin, Serm. 51 c 4. — (27) Clypeus defensionis Hugo de S. Vict Serm.—
(28) Portus in naufragio. S Bern sup Salve.—
(29) Venia errautium et peceatorum S.Bern, sup. Salve. — S. Petr. Dam. Serm. —- (30) Salus tutain periculis. S Anselm Cant Orat.— (bl) Fortitudo defieientrum et pugnantium. S. Bern Serm. — Adam Persen. 1 e. (32) Spes labentium et desperatorum. S Bern. sup. Salve. — (33) Solamen reis et miseris. S Bern, •ibid. — (34) Refngium peccatorum. S. Bern. Serm. — Ereptrix peccatorum S. Fulbert. Serm. 1. — (35) Remedium doloris nostri. Radulpli Adrens. Homil. 2 —(36) Gaudium tribulatorum S. Ansel. Cant- in Psalt. —
(37) H Alpheus Heerlijkheden van Maria. —
(38) Patrona fiidelis et potens S. Petr. Dam. Serm. — (39) Adductrix redemptiouis. S Aug. Serm. — (40) Datrix vitse. S. Ansel Cant. Orat. — (4l) Dissolutrix maledictionis. Guerr. Abb Serm — (42) Dilatatrix Ecclesiarum. S Rupert, in Cant. — (43) Sanctificatrix mundi S. Ansel. Cant, de Concept.—Repa-rario vitse omnium, S. Ildepbons.de Assumpt — (44) Obsecratrix pro mundi salute. Arnold. Carnot de B Maria. — (45) Beatificatrix omnium. S. Ansel. Cant. Ser; de Concept.— (46) Potestas cousummata. S. Bern. Serm. —
184.
(47) Douatrix pacis. S Bern Serm. — (48) Miseratrix peccatorum. S. Petr. Dam Serm.— (49) Refrenatrix irse Dei. S. Ansel Cant. Orat. — (50) Reductrix perditorum. S. Ansel. Lucens sup. Salve. — (51) Mater spei nostree. S Ansel. Cant Invocat ad Virg. — (52) Janua paradisi. S Ansel. Cant. Meditat. —
SCHIETGEBEDEN.
bij cle yersohillende omstandigheden waarin men zich. dageiyics bevinden kan.
1. Alvoreus iete te besriuueu.
O Moeder van Altijdduvenden Bijstand! help mij, opdat ik alleen om God en volgens zijnen heiligen wil handele en dit werk verrigte. Alles voor u, o mijn Jesus! alles ter liefde van u.
2. In moeijelijkhcdeu:
Ü Moeder van Altijddurenden Bijstand! met uwe hulp vermag ik alles. Sta mij dan bij, o Moeder, en bescherm mij!
185
3. In kwellingen.
O Moeder vau Altijddurenden Bijstand! help mij opdat ik mijn kruis geduldig drage, en verkrijg mij de genade van welgemeend en met een opregt liart te kunnen zeggen: Mijn God ! dat uw wil geschiede.
4. In vreugde.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! bedank God met mij en voor mij. Of wel:
Allerzoetst hart van Jesus! geef, dat ik u meer en meer beminne. Of wel:
Geloofd en gedankt zij ten allen tijde het H. Sacrament des altaars. (300 dagen aflaat.)
5. In bekoringen, vooral tegen de heilige deugd.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! sterk en ondersteun uw kind: zonder uwe hulp zal ik zeker bezwijken. Of wel:
Jesus! Maria! (25 dagen aflaat.)
Of wel :
73 9-
186
O mijne Koningin en mijne Moeder! gedenk, dat ik u toebehoor: bewaar cn 'erdedig mij als uwen schat en uw jgendom.
6. In gevaren tot zonde.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! geef, dat ik mijn goeden Jesus niet beleedige en mijne eenige en onsterfelijke ziel niet besmeure door zonden.
7. Na eene fout.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! verwerf mij door uwe voorspraak een vyaar en opregt berouw, de vergiffenis en de genade mij door eene goede biecht te zuiveren.
Of wel:
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! geef, dat ik uit ganscher harte moge zeggen: Mijn Jesus, barmhartigheid ! (100 dagen aflaat.)
Of wel:
Allerzoetst hart van Maria! wees mijne toevlugt. (300 dagen aflaat.)
8. In twijfelachtigheid.
O Moeder van Altijddurenden Bij-
187
stand, verlicht mij! opdat ik in alles
volgensGodsheiligeu wilmogeliandelen.
9. In tegenspoed.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! onthecht mij meer en meer van het aardsche, opdat ik voornamelijk de hemelsche goederen zoeke en door uwe voorspraak verkrijge.
10. lu huiselijk verschil.
• O Moeder van Altijddurenden Bijstand! zie op ons neder, en geef dat wij allen één van harte en één van ziel mogen zijn in de dienst van uwen eoddelijken Zoon.
11. In ziekte.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! verkrijg mij de genezing mijner kwaal en het ophouden van mijn lijden, of geef mij de genade om alles geduldig te verdragen.
12. Bij deu dood \au personen, die ons dierbaar zijn.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! verkrijg door uwe voorspraak
188
de eeuwige rust voor die mij zoo dierbare ziel en verleen mij eene volmaakte onderwerping aan Gods wil.
13. Om zijne roeping te kennen en in te volgen.
O Moeder van Altijddurendeu Bijstand! verlicht mijnen geest, opdat ik den weg kenne, dien ik bewandelen moet; versterk mijn hart, opdat ik bereidvaardig en edelmoedig de raadsbesluiten des Heeren en Gods plannen volvoere.
14. Voor de bekeering van anderen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! toon het alvermogen uwer voorspraak door hem of haar, die mij dierbaar is j tot God terug te voeren.
15. Om de genade der volharding te
verkrijgen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! geef dat ik nooit nalate u aan te roepen, opdat ik door uwe hulp in de liefde en de genade van Jesus tot aan mijnen dood volharde.
189
TER EERE VAN
0. l.V. VAK ALTUDDlREPiDEJi BIJSTAS».
Sancta Maria, saoourre mieerls.
Sancta Maria, succurre miseris. Heilige Maria, sta de ellencligen hij.
't Getal vau hen die lijden, Is Moeder, is zoo groot; Wie meldt liun rustloos strijden, quot;Wie meldt hun hangen nood? Gij, steeds zoo zoet, zoo teeder, Zie , Moeder, op hen neder.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
190
Juva pusillanimes. Help de kleinmoedigen.
Zoo velen voelen 't treffen
Van tegenspoed die drukt, En kunnen 't hoofd niet heffen Door ramp op ramp gebukt; Gij, rijk aan mededoogen,
Wordt door hun lot bewogen, Maria, Maria, Moeder sta ons
Ixefove JJehiles.
Verkwik de weemoedigen.
in zuchten en in treuren.
Moet troostloos menigeen Zijn trage dagen sleuren, In onverpoosd geween;
Gij, vol van medelijden;
Geef in 't geween verblijden. Maria, Maria, Moeder sta ons
191
Ora pro populo. Bidt voor het volk.
En wat al wreede plagen,
Wat schrikbre zondenstraf Moet gansch het volk niet dragen !
Gij, wend Gods gramscliap af; Schenk 't volk weer door uw bede Het heil van Godes vrede.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
Inierveni pro clero.
Spreek ten èeste voor de geestelijkheid.
Trek milde zegeningen
Op Gods gezalfden neer.
Die 's Heeren magt ontvingen
En ijvren voor zijne eer;
Laat niets hun arbeid hinderen,
Door hen zijn wij uw kinderen. Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
192
Intercede pro devoto femineo sexu, Bid voor het godvruchtig vrouwengeslacht
Gezegendste aller vrouwen ,
Moog 't vrouwelijk geslacht Haar godvrucht steeds behouen,
En stille deugdenpracht;
Leer. Moeder, in uw schreden, Met reinen tred haar tredeu.
Maria, Maria, Moeder sta ous bij.
Sentiant omnes tuumjuvameji, quicumque celchranttvarn sanctam commemorationem. Dat allen, die uwe heilige gedachtenis vieren, uwen lijstand ondervinden.
Ja, laat, ja, laat op allen
Uvv moederoog, zoo zacht,
In zoete ontferming vallen;
Red allen door uw magt;
Toon wat ge kunt daar boven.
Voor die uw grootheid loven.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
198
tol 0 Ij. V. van Allijddureuden Bijstand
VOOR AL DE DAGEN DER MEIMAAND
I. GEBED.
van den h. anselmüs
orn zich. aan de Moeder van A-ltyd-durenden Bijstand aan te bevelen.
0 allerheiligste Maagd en Moeder van Altijddnrenden Bijstand , ik smeek u om de groote genade j welke de Heer u bewezen heeft door met u te willen zijn en door u met zichzelven zoo innig te vereenigen, dat gij mij aan uwe barm b artigheden deelaclï tig laat worden en om de voorregten u geschonken bid ik u, dat de liefde jegens n mij altijd moge bijblijven en de bezorgdheid voor mij u nimmer moge begeven. Geef toch, dat uw moederlijk oor altijd ge-
190
Juva pusillanimes.
Help de kleinmoedigen.
Zoo velen voelen 't treffen
Van tegenspoed die drukt, En kunnen 't hoofd niet heffen Door ramp op ramp gebukt; Gij, rijk aan mededoogen.
Wordt door hun lot bewogen.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij,
liefove flebiles.
Verkwik de tvcemoedigen,
In zuchten en in treuren.
Moet troostloos menigeen Zijn trage dagen sleuren, In onverpoosd geween ■,
Gij, vol van medelijden;
Geef in 't geween verblijden.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
191
Or a pro populo. Bidt voor het volk.
En wat al wreede plagen,
Wat schi'ikbre zondenstraf Moet ganscla het volk niet dragen!
Gij, wend Gods gramschap af; •Schenk 't volk weer door uw bede Het heil van Godes vrede.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
Interveni pro clero.
Spreek ten beste voor de geestelijkheid.
Trek milde zegeningen
Op Gods gezalfden neer.
Die 's Heeren magt ontvingen
En ijvren voor zijne eer;
Laat niets hun arbeid hinderen.
Door hen zijn wij uw kinderen. Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
192
Intercede pro clevoio femineo sexu, Bid voor het godvruchtig vrouwengeslacht
Gezegendste aller vrouwen ,
Moog 't vrouwelijk geslacht Haar godvrucht steeds beliouen,
En stille deugdenpracht;
Leer,. Moeder, in uw schreden, Met reinen tred haar treden.
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
Sentiant omnes tuumjuvamen, quieumque celebranttuamsanctamcommemorationem. Lat allen, die uwe heilige gedachtenis vieren, uwen hijstand ondervinden.
Ja, laat, ja, laat op allen
Uw moederoog, zoo zacht,
In zoete ontferming vallen;
Eed allen door uw magt;
Toon wat ge kunt daar boven,
Voor die uw grootheid loven,
Maria, Maria, Moeder sta ons bij.
198
lol O L. V. van Allijddurenden Bijstand
VOOR AL DE DAGEN DER MEIMAAND
VAN DEN H. ANSELMÜS
om zioh. aan de Moeder van A-ltijci-durenden Bijstand aan te bevelen.
0 allerheiligste Maagd en Moeder van Altijddurenden Bijstand , ik smeek u om de groote genade, welke de Heer u bewezen heeft door met n te willen zijn en door u met zichzelven zoo innig te vereenigen, dat gij mij aan uwe barm hartigheden deelachtig laat worden en om de voorregten u geschonken bid ik u, dat de liefde jegens u mij altijd moge bijblijven en de bezorgdheid voor mij u nimmer moge begeven. Geef toch, dat uw moederlijk oor altijd ge-
194
opend blijve voor de smeekingen, welke ik u in al mijne behoeften, zoolang deze duren, zal toezenden; geef ook, dat het vertrouwen op uwe goedertie-renLeid, zoolang ik leve, o Moeder! mij blijve ondersteunen. Moge ik ten allen tijde u loven om uwe grootheden; moogt gij, waar mij dat dienstig kan wezen, medelijden hebben met mijne ellenden. Wanl gelijk het onvermijdelijk is, dat elkeen, die zich van u afwendt en op wien gij niet nederziet lt; verloren ga, evenzoo is het onmogelijk, dat hij, die biddend zich tot u rigt, o Maria ! en op wien gij nederziet, het eeuwig verderf inloope. Immers, gelijk God Hem voortgebragt heeft, in wien alle dingen leven, zoo hebt gij , o bloesem der maagdelijkheid. Hem het leven geschonken door wien zelfs de dooden verlevendigd worden. En gelijk God door zijnen Zoon de zalige Engelen bewaard heeft van de besmetting der zonde, zoo zult gij, o sieraad der kuischheid, ons, ellendige stervelingen, door uwen Zoon uit de zonden redden
195
Want even als Gods Zoou de zaligheid is der regtvaardigen, zoo is uwkind, o Moeder! de verzoening der zondaren. Geene andere verzoening toch is er voor ons dan Jesus, dien gij, o Maagd! ontvangen hebt; geene andere regt-vaardiging dan Jesus, dien gij, o Moedermaagd ! in uwen schoot hebt gedragen; geen ander heil dan Jesus, dien gij zonder eenig letsel uwer kuischheid het leven geschonken hebt! Gij dan, o Vrouwe! zijt de Moeder der regtvaardiging en der geregtvaar-digden, der verzoeningen der verzoenden der verlossing en der verlosten. O zalig vertrouwen! O veilige toevlugt! De Moeder van God is onze Moeder, de Moeder van Hem, in wien alléén wij hopen, en dien alléén wij vreezen, is ook onze Moeder; de Moeder van Hem, die onze eenige regter is ter zaliging of ter vervloeking, is ook onze Moeder!
O heilige Moeder, die zoo hoog gezegend en verheven zijt niet om u zelve alleen, maar tevens om ons, hoe groot, hoe wonderbaar zijn de
196
'
voorregteii, welke ons door u geworden!.. o]
Want als gij, o Vrouwe! zijne Moeder v(
zijt, zijn wij, uwe kinderen, dan ook H
zijne broeders niet?quot; Onze rcgter zelf h; is dan door u onze broeder; de Verlosser » gi
der wereld, onze aanbiddelijke God, is d
door Maria onze broeder geworden! b
Met welk eene zekerheid moeten wij quot;V
dan hopen; welk eene zalige troost v
mag dan ouzo vrees temperen, nu ons v
lot, onze zaligheid of onze verwerping 5
van het oordeel afhangt van onzen n
goedertieren broeder en van onze barm- g
hartige moeder ? Met hoeveel vurigheid a
moeten wij dan dezen onzen breeder a
en deze onze moeder beminnen? Met c
hoeveel vertrouwen ons lot in hunne e
handen stellen ? Hoe gerust en veilig t
kunnen wij tot hen onze toevlugt nemen? 1
Met hoeveel goedheid zullen wij, als a wij ons aan hen aanbevelen, worden
opgenomen? Moge dan onze goede j
Moeder voor ons bidden en smeeken (
en voor ons vragen en verkrijgen alles i j wat ons dienstig is. Dat zij haren I goddelijken Zoon voor hare kinderen -
197
op aarde bidde, haren eeniggeboren Zoon voor hare aangenomen kinderen, den Heer der hemelen voor zijne dienaren hier beneden. Moge de Zoon in zijne goedertierenheid de Moeder verhooren, die biddend hem smeekt voor zijne broederen. Hem den Eeniggeborene des Vaders, den Heer van hemel en aarde voor hen, die hij heeft aangenomen en vrijgekocht. (S. Ansel. Cant. orat. 52. vers. Jin.) Laat ons dan uwen moederlijken bijstand ondervinden, o gezegende en roemrijke Maagd! wend al uwe magt op het hart van Jesus aan, om ons te helpen en bij te staan , opdat wij door de genade uws Zoons en door uwe bescherming gesterkt, trouw blijven aan Jesus en aan uwe liefde, en ten allen tijde over onze vijanden zegepralen. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! wil uw lijdend en strijdend kind aanbevelen aan uwen goddelijken Zoon, mijn genadevollen Verlosser en toekomstigen Eegter.
198
om een kinderlljlc vertrouwen op «Jesus en JVlaria te verkrijgen.
0 Moeder vau Altijddurenden Bijstand! met al de vurigheid mijner ziel kom ik u smeeken, mij een onbegrensd en onwankelbaar vertrouwen op mijnen God en Zaligmaker Jesus Christus en op u, magtige Vrouwe, in te boezemen. Ik weet en ik beken het, dat gij, o God! van ons vordert, dat wij een volmaakt vertrouwen op Jesus en Maria in ons hart koesteren; maar dat vertrouwen zelf, o mijn God! is eene der allerkostbaarste gaven uwer goedertierenheid, en eene gave, welke gij slechts schenkt aan hen, die gij in uwe liefde ter zaligheid voorbeschikt. Die kostbare gave vraag ik u, o God van goedheid! en ik smeek u allervurigst, dat gij mij een vast vertrouwen instort op het bloed van Jesus, voor mij vergoten, en op de magtige bescher-
199
ming van den alvermogenden bijstand van Maria j en ik bid u daarom door de verdiensten vau Jesus en Maria. Maar ook tot u, mijn beminnelijke Verlosser! wil ik mij rigten. Gij toch hebt uw heilig en goddelijk leven voor mij willen slagtofferen op het vloekhout des kruises, alle versmadingen en smarten hebt gij voor mij, ofschoon ik uw vijand en des eeuwigen doods schuldig was, willen verduren, en alles, wat gij voor mijne ziel kondet doen, hebt gij gedaan, en dat gedaan, lieve Jesus! opdat ik een allergrootst vertrouwen zoude hebben op uwe eindelooze verdiensten en uwe barmhartige liefde. Geef mij dan datgene wat gij in mij verlangt, verwezenlijk uwe genadevolle plannen eu doe uw lijden en uw bloed vruchtbaar zijn in mijne ziel: geef mij eene vaste en onwankelbare hoop, geef mij een onbegrensd vertrouwen op uwe goedheid en op uwe oneindige verdiensten. Dat de gedachte aan uw lijden, dat de overweging van uwen dood, dat het zien alleen van
200
een kruisbeeld mij ten allen tijde eene va
opwekking zij tot hoop en vertrouwen. te
Dat uit elke wonde van uw gezegend da
ligchaam, uit eiken bloeddruppel, die üi
wegvloeit uit uwe aderen, eene krachtige tr
stem opga, die mij tot hoop en vertrou- lu
wen opwekke. En gij, o Maria, mijne bi
liefderijke Moeder en mijne eenige hoop p]
na Jesus Christus! verleen mij door uwe w
voorspraak een onwrikbaar vertrouwen, ii
eerst op de verdienten van uwen god- p
delijken Zoon Jesus, en dan op de a
kracht uwer moederlijke gebeden, die il
waarlijk alvermogend zijn, om van God n
alle genaden en zegeningen voor ons k
te verwerven. Eeeds vertrouw ik op v
u, o welbeminde Moeder! en op uwen magtigen bijstand! maar zoo gaarne zoude ik mijn vertrouwen nog dagelijks zien aangroeijen, en gij zelve verlangt nog vuriger dan ik, dat mijne hoop op u nog aanhoudend toeneme. Doe gij ze aangroeijen, o Moeder! doe gij ze steeds grooter en grooter worden, door ze te voeden. Ontwikkel ze meer en meer door uwen veelbelovenden naam
1
201
van Moeder van altijddurenden Bijstand te bewaarheden; want hoe giootere weldaden , hoe verhevener gunsten gij mij iliededeelt, hoe krachtiger mijn vertrouwen zal worden. Help mij dan en bescherm mij door de kracht van uwen bijstand in alle omstandigheden, in alle plaatsen, in alle uoodwendigheden, waarin ik mij zal bevinden; sta mij bij in mijne bekoringen, opdat ik zege-prale; sta mij bij na mijne fouten en als ik in zonden gevallen ben, opdat ik ze uitwissche; sta mij bij in mijne moeielijkheden, opdat ik ze te boven kome, sta mij bij in alle ellenden en wederwaardigheden dezes levens, opdat ik er van bevrijd worde, of ze met geduld tot vermeerdering mijner verdiensten verdrage; sta mij bij vooral in mijn laatste uur, opdat mijn doodstrijd nog door eene overwinning, met uwen bijstand behaald, gekenmerkt en verheerlijkt worde! Zorg ook, o goede Moeder! dat ik steeds de gedachte en de zalige gewoonte hebbe, mij vertrouwend aan te bevelen aan u; want 73 10
202
als ik getrouw ben om u aan te roepen, zult gij getrouw ziju om mij te helpen. Moeder! Moeder! geef mij dan liet kinderlijk vertrouwen, dat ik u vraag; geef, dat ik steeds in waarheid kunne zeggen: Genadige Jesus! zoete Maria! op u vertrouw ik, u beveel ik mijne ziel en mijne zaligheid. Amen.
Sohietg ebed.— O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! verleen mij een onbeperkt en een onwankelbaar vertrouwen op Jesus, mijn Verlosser, en op u, mijne Moeder.
van den h. alphonsus
om zioli aan de barmhartigheici van ]Maria aan te bevelen.
O Moeder pan Altijddurenden Bijstand, mijne Koningin, waardige Moeder van God; heilige Maagd Maria! ik zoude het niet inoeten wagen tot u te nade-
203
ren en u mijne Moeder te noemen, ik, die mij zeiven zoo verachtelijk en zoo bezoedeld zie; doch ik kan niet dulden, dat mijne ellenden mij van de vertroosting en hetvertrouwenberooven, welke mij doordringen, als ik u dien zoeten naam van Moeder geef. 't Is waar, ik heb verdiend van u verstooten te worden; maar beschouw, bid ik u alles wat uw goddelijke Zoon Jesus voor mij gedaan en geleden heeft, en dan verstoot mij, als gij het van u kunt verkrijgen. Ik ben een ellendige zondaar, die, meer dan anderen, de goddelijke Majesteit beleedigd heb, maar het kwaad is nu eens gepleegd; tot u, die mij kunt helpen, neem ik mijne toevlugt; kom mij dan ter hulpe o mijne Moeder! Zeg mij niet, dat gij mij niet helpen kunt: want ik weet dat gij alvermogend zijt, dat gij van uwen God alles verkrijgt wat gij begeert. En als gij mij antwoordt, dat gij mij niet helpen wilt, zeg mij dan ten minste tot wien ik mij wenden moet, om in mijne overgroote armzaligheid
201
eene verligting te vinden. U en uwen goddelijker! Zoon za] ik met den H. Anselmus zeggen: Aut miseremini miser i , iu parcendo, tn entervtiniendo; aut ostevdite ad quots iiitivs fuyiarn misericordiores ; et mm «tra te in quil/us certius covfidampotentiores. {Orat. 50.) Of wel: hebt medelijden met mij, gij mijn Verlossei-j door mij vergiffenis te schenken, en gij, mijne Moeder door voor mij ten beste te spreken, of wel: leert mij tot wien ik mijne toevlngt moet nemen en in wie ik meer barmhartigheid vinden en meer vertrouwen stellen kan dan in u. Yoorzeker, noch op aarde, noch in den hemel kan ik iemand vinden, die meer medelijden heeft met dc ongelukkigen en die beter mij helpen kan: gij, o Jesus, zijt mijn Vader, en gij, Maria, zijt mijne Moeder! Gij bemint zelfs hen, die de ellendigsten zijt van allen, en gij gaat hen bezoeken om hen te redden. Ik ben een schuldige, die de hel verdiend heb, de ellendigste aller zondaren; maar het is niet noodig dat
£05
gij gaat zoeken, dat vorder ik niet van u: ik bied mij zeiven aan u aan, in de vaste hoop dat gij mij niet zult verlaten. Ziet mij hier voor uwe voeten; mijn Jesus! vergeef mij! Maria, mijne Moeder! sta mij bij! Toon, o Maria! dat gij voor mij even als voor allen, die u aanroepen, vol van goedheid zijt en vol van barmhartigheid. Het is mij genoeg, dat gij een blik vestigt op mij en medelijden met mij hebt: als uw moederhart medelijden met mij heeft, zal het niet nalaten mij te beschermen; en als gij mij beschermt, wat heb ik dan te vreezen ? Dan, zeker, zal ik niets vreezen: om mijne zouden zal ik dan niet vreezen, omdat gij het kwaad herstellen kunt, dat ik gedaan heb; de duivelen zal ik niet vreezen, omdat gij magtiger zijt dan de hel; zelfs zal ik uwen tegen mij vertoornden Zoon niet vreezen, omdat een enkel uwer woorden genoeg is om zijnen toorn te stillen. Het eenige wat ik vrees is, dat ik door eigen schuld nalatig zal zijn om mij in mijne
206
bekoringeu aan te bevelen aan u, en dat ik aldus mijzelven in het verderf zal storten. Maar, ziehier wat ik u lieden beloof; ik ben vast besloten voortaan altijd tot u mijne toevlugt te nemen. Help mij in liet volvoeren van dit voornemen; maak gebruik van de goede gelegenheid, welke gij vindt om uw hart te bevredigen ^ door een ellendige als ik beu bij te staan. O Moeder Gods! ik lieb een groot vertrouwen op u! Van u verwacht ik de genade, om mijne zouden te be-weenen, gelijk zij dat verdieneu, en de kracht om niet weder te hervallen; ben ik ziek gij kunt mij geneden; hebben mijne fouten mij verzwakt, uwen bijstand kan mij versterken. Alles, o Maria! verhoop ik van u, wijl gij alles vermoogt bij God. Amen. (H. Alph. HeerljJc/i. v, Maria, 1. lioofds. I § 4. en II. § 2.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand ! van uwe voorspraak en uwe barmhartigheid verwacht ik alle genaden.
207
IV. GEBED
VAN DEN H. ALPHONSUS
oiri zich. aan de voorspraak van ]VtaT1ia aan te bevelen.
O Moeder van Altijddurendeu Bijstand eu Moeder van mijn Verlosser! ik erken, dat ik om de ondankbaarheid jegens God en jegens u, waarvan ik gedurende zoovele jaren zoo menig bewijs beb gegeven, wel zoude verdienen gestraft te worden door de onttrekking uwer gunsten: de ondankbare toch is geene weldaden meer waardig. Maar ik heb eene liooge gedachte van uwe goedheid, o mijne zoete Koningin! eu ik ben overtuigd, dat zij mijne ondankbaarheid ver overtreft. Ga dan voort, o Toevlugt der zondaren! en houd nimmer op eenen armen zondaar, die op ii vertrouwt, te helpen. Gewaardig u, o Moeder van barmhartigheid! uwe hand toe te reiken aan een ongelukkige,
208
die gevallen is en uwe goedertierenheid inroept. Verdedig mij, o Maria! of zeg mij tot wie ik mij rigten moet om iemand te vinden, die beter dan s'j mij verdedigen kan. Doch waar zoude ik eeno Yoorspreekster gaan zoeken, die mededoogender is en mag-■iger bij God dan gij, die zijne Moeder zijt ? Door de Moeder des Verlossers te worden, hebt gij tot bediening ontvangen de zondaren te redden, en zijt gij mij tot mijne zaligheid gegeven. Red dan, o Maria! dengene die tot u zijne toevlugt neemt. Ik ben uwer liefde niet waardig; maar uw verlangen om hen, die zich in het verderf storten te redden , doet mij vertrouwen, dat gij mij lief hebt; als gij mij bemint, hoe zoude ik dan verloren kunnen gaan! (11. Alrli.Heerlykk. van Maria I. hoolds, vï. § 2.) Tot u dan, o koningin der wereld! rigten wij onze blikken. Eens zullen wij, na zoovele zonden bedreven te hebben, voor onzen Jiegter moeten verschijnen; wie zal dan zijne gramschap stillen? Niemand, o heilige Maagd,
209
kan dat beter dan gij, die hem zoo vurig liebt liefgehad, en die door hem zoo teeder bemind zijt geworden. Neig dan, o Moeder van barmhartigheid! het oor uws harten tot onze zuchten en onze gebeden. Tot uwen bijstand nemen wij onze toevlugt; breug de verontwaardiging van uwen goddelijktn Zoon tot bedaren en doe ons wederom genade vinden bij hem. Gij verafschuwt den zondaar niet, hoe onwaardig hij ook moge zijn; gij versmaadt hem niet als hij tot u verzucht en berouwhebbend uwe voorspraak inroept; uwe mede-doogende hand verdedigt hem tegen de wanhoop; gij schenkt hem vertrouwen, gij sterkt hem en verlaat hem niet, zoo lang gij hem met zijnen Eegter niet verzoend hebt. (S. Been. JJejor. ad glor. firg.)
En als ik door uwen bijstand , gelijk ik dat verhope, eens zalig zal zijn, o mijne zoete Moeder! dan zal ik niet langer meer ondankbaar ziju, dan zal ik door mijne altijddurende dankbetuigingen en door al de liefdegevoelens 73 10.
210
mijner ziel mijne vroegere ondankbaar-beid vergoeden en de liefde, welke gij mij toegedragen bebt, vergelden; in den hemel, waar gij beerscbt, en eeuwiglijk heerschen zult, zal ik altijd het geluk bebbenuwe barmbartigheden temogen zingen; daar zal ik nooit ophouden de liefderijke hand te kussen, welke mij van de hel bevrijd beeft eren dikwijls als ik die verdiend heb door mijne zonden. O Maria! o mijne Bevrijding ! o mijne Hoop ! o mijne Koningin ! o mijns Voorspreekster ! o mijne Moeder! ik bemin u, ik heb u lief en ten allen tijde wil ik u beminnen. (H. Alph. ter aangeh. plaats?)—
Schietgebed. — O Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand 3 verleen uwen bijstand aan mijne zwakheid en spreek voor mij ten beste bij uwen goddelijken Zoon: want uw Zoon luistert naar uwe gebeden en gij verkrijgt alles wat gij vraagt. (S. Beun. Deprec. ad glor, Virg.
2 LI
V. GEBED
VAN DEN H. ANSELMUS
om clen. bijstand, van Maria te vragen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand magtige Trouwe ! ik weet niet wat ik zeggen zal of wat ik beginnen moet. In duisternissen ben ik gewikkeld en het licht des hemels zie ik niet! Waarheen zal ik gaau, waarhenen zal ik vlugten om mij voor het aanschijn van uwen Zoon, mijnen Eegter, te verbergen? Noch ten oosten, noch ten westen, niet ten noorden en niet ten zuiden, niet eens in de afgronden der zee vind ik eene wijkplaats : overal zie ik uwen Zoon, den alomtegenwoordige, die overal alles onderzoekt en oordeelt en boven de hemelen verheven is. En voorzeker , als hij in strenge regtvaar-digheid mij volgens mijne daden zoude oordeelen, ware het mij beter niet
212
geboren te zijn of dadelijk na mijne geboorte te zijn gestorven..,. Ik zoek dan eenen beschermer zoo magtig, dat er na uwen Zoon in de gansclie wereld geen magtiger en beter gevonden kan worden. Magtig is de voorspraak der apostelen en aartsvaders, der profeten en martelaren , der belijders en maagden , die voor mij zoovele goede en liefderijke beschermers zijn, wier bijstand ik altijd met al de vurigheid mijner ziel .ial afsmeeken. Maar gij, o Vrouwe! zijt beter en verhevener dan al deze beschermheiligen, omdat gij de Koningin zijt van deze en alle andere zaligen, en van de Engelen des hemels, en van de koningen en magtigen dezer aarde, van de meesters en de dienaren, van de rijken en de armen, en omdat gij alléén zonder hen alles vermoogt wat zij allen te zamen met u vermogen, ün waarom zijt gij zoo vermogend ? Omdat gij de Moeder zijt van onzen Verlosser, de Bruid CJods, de Koningin van hemel en aarde en van alle natuurkrachten. Uwen bijstand vraag
213
ik dan, tot u neem ik mijne toevlugt en nederig smeek ik u dat, gij mij in alle dingen lielpt en bijstaat. Zwijgt gij, dan is er niemand, die bidt voor mij, niemand die mij bijstaat! Bidt gij ecliter voor mij, dan zullen allen voor mij bidden, allen mij bijstaan!
Duizendmalen honderdduizend stervelingen , o goedertieren Koningin! roepen tot u, en allen worden zij gered; en zoude ik dan roepen tot u, en niet door u bijgestaan worden? ■quot;t Is welligt mogelijk , omdat ik de scliuldigste en ellendigste van allen ben. Doch deze mijne schuldigheid kan mij niet doen zwijgen. Met krachtige stem roep ik dan tot u. Voor-trelfelijke Maagd en liefderijke Vrouwe! spaar iinj en verhoor mij! Verhoor een ellendige en vertroost een bedrukte, neem een armen verdwaalde op en verkwik een wanhopende. Genees dooide kracht uwer bovennatuurlijke heilmiddelen alle wonden , welke uw oog in mij ontdekt; ontdoe mij van het besmeurde kleed der zonde, omgord mij
214
met het verjeugdigende en glanzende kleed der genade, en bied mij, gees-telijkerwijze vernieuwd, aan uwen Zoon, onzen Heer Jesus Christus aan. Wees gij voor mij een toren van sterkte tegen den duivel, een onoverwinnelijk bolwerk, een krachtige arm ter mijner verdediging. Verijdel de grimmige woede, waarmede hij mij aanvalt; stel hem uwe altijd zegepralende krachten tegen, opdat zijne sluwheid mij in mijne magteloosheid niet nedersla. Hij is vol slimheid en bedriegelijkheid en hij vreest niet tegen sterken den strijd te voeren; want hem die krachtig en sterk is valt hij met zwaardere bekoringen aan dan den zwakke van krachten. Mijne hemelsche beschermster Maria ! gij kent zijne sluwheid : verminder dan dermate zijne kracht, dat ik nimmer bedrogen worde door de gevaarvolle inblazingen zijner bekoringen; overwin hem door uwe sterkte, als hij trachten zal mij te misleiden, en doe hem, met schande en beschaming overladen, van mij
215
wijken, opdat ik, armzalige, door uwen bijstand verdedigd, nooit ophoude u en uwen goddelijken Zoon te loven en te prijzen. Amen. (S. Ansel. Cant. Orai. 46. in medio.)
Schietgebed. — Zoete Moeder van Altijddurenden Bijstand! slechts uwe bescherming kan mij redden en mij genade doen vinden bij God: weiger dan niet mij onder uwe alvermogende bescherming te nemen.
VI. GEBED
om d.3 liefde tot Jesus en Maria te vragen.
O goedertieren en magtige Moeder van Altijddurenden Bijstand ! gij kent beter dan ik de overgroote waarde der goddelijke liefde; maar gij weet ook, o allerheiligste Maagd! dat mijne ziel al te weinig liefde bezit en dat ik door mij zeiven en door mijne eigen krachten die liefde noch verkrijgen kan, noch
216
volmaken. Helaas! zoo ijskoud is mijn hart eti zoo ongevoelig voor God en het goddelijke: liet stof alleen houdt mij bezig; het stoflelijke behaagt mij en sleept mij mede; de zinnen beheer-schen mij; en als mijn hart somwijlen van liefde klopt, dan is het alleen van liefde tot dc schepselen. En toch, o mijne Moeder! verlang ik mijnen liefderijken en barmhartigen God te beminnen , en zoo gaarne zonde ik mijnen goeden en genadenrijken Heer en Verlosser Jesus Christus teeder liefhebben; en het is de allervurigste wensch mijner ziel, dat ik tevens u, o Moeder ! eene innige en kinderlijke liefde toedra ge. O Moeder der schoone liefde! aan n is de uitdeeling dier hemelsche gave toevertrouwd. Daarom smeek ik u, medelijden te hebben met den droevigen toestand van mijn hart; en ik bidu, o beminnelijke Maagd ! dat gij u ge-waardigt in mijn hart, dat door de eigenliefde verteerd wordt en van de goddelijke liefde beroofd of daaraan zoo arm is, de vlammen der heilige liefde te
217
ontsteken. Geef tocli, dat ik eindelijk mijnen God beminne, maar beminne met opregtheid, beminne met vurigheid, beminne met standvastigheid. Wend al de magt uwer voorspraak aan, om mij de genade te verwerven, van 'de?! goeden Jesus, uwen Zoon en mijn Verlosser, lief te hebben met al de teederheid en al de liefde, waarvoor mijn hart vatbaar is. Hij heeft mij bemind en bemint mij zoo vurig en zoo teeder, dat hij waarlijk wel verdient, dat ik zijne liefde met mijne wederliefde vergelde. Maar ook u wil ik beminnen, zoete Moeder! en de liefde, welke gij van mij verwachten waardoor ik u wensch te behagen, zult gij, o allerbeminnenswaardigste Maagd, in mijne ziel storten. Doe mij meer en meer uwe beminnelijkheid kennen en uwe goedertierenheid gevoelen, opdat ik daardoor als aangetrokken worde tot u, en verleen mij zoo groote gunsten en weldaden, dat zij over mijn hart zegepralen en zoovele liefdebanden worden, welke mij hechten
218
aan u. Dat het toch nooit geschiede, dat ik u vergete, of dat ik in mijne liefde de moeder scheide van haar kind, Maria scheide van Jesus!
Voorzeker, o mijn goddelijke Jesus! o mijne zoete Moeder Maria! gij wilt en het is ook billijk , gelijk uwe groote dienaar Anselmus zegt/lat wij beminnen alles wat gij liefhebt. Daarom, o goedertieren Zoon van den eeuwigenGod! smeek ik u om de liefde, waarmede gij uwe Moeder bemint,dat gij mij de genade schenkt haar zoo opregt te beminnen, als gij haar opregt bemint en verlangt dat zij bemind worde. En u, o goede Moeder! smeek ik om de liefde, welke gij uwen Zoon toedraagt, dat gij, wijl gij hem waarlijk bemint en verlangt dat hij bemind worde, mij door uwe voorspraak de genade verwerft, van hem in waarheid lief te hebben. De gunst, welke ik u vraag , verlangt gij beiden mij te geven; en wijl gij ook vermoogt mij die genade te schenken, kunnen mijne zonden mij niet beletten die gave te verkrijgen. O minnaar en
219
barmhartige Vader der menschen! gij hebt het van u zeiven kunnen verkrijgen, uwe schuldige schepselen te beminnen en te beminnen tot den dood des kruises; hoe zult gij dan aan uwen biddenden dienaar de liefde tot u en tot uwe Moeder kunnen weigeren ? En gij, o Moeder van den goddelijken minnaar onzer zielen, gij, die verdiend hebt hem, onzen Verlosser, in uwen schoot te dragen en met uwe moedermelk te voeden, zult gij geene magt of goedheid genoeg bezitten , om voor uw biddend kind eene vurige liefde tot hem en tot u te verwerven? Dat dan mijn geest u beiden vereere, gelijk gij dat verdient; dat dan mijn hart, gelijk de billijkheid dat vordert, u beminne; dat mijn ligcliaam, gelijk dat pligt is, u dienej dat geheel miju leven toegewijd zij aan uwe liefde, opdat ik met gansch mijn wezen in eeuwigheid u moge prijzen en verheerlijken (S. Ansel. Cant. oral. 52 in fine.)
Schietgebed, — O Moeder van Al-
220
tijddurenden Bijstand! geef mij dat ik dagelijks aangroeije in de liefde tot mijnen barmhartigen Verlosser Jesus uweu Zoon eu tot u, die mijne goede Moeder zijt.
VIL GEBED
VAN DEN H. ALPHOXSXJS
om eene vurige liefde tot Maria té verkrijgen.
0 Lomina, quce rap is corda ! O zoete Koningin, aldus roep ik u toe met den H. Bonaventura, o zoete Koningin, die door uwe liefdebewijzen en uwe weldaden de harten rooft van allen die ii dienen, acli! roof ook mijn ellendig hart, dat vurig verlangt u te beminnen. Hoe! door uwe schoonheid hebt gij, hoogverhevene Moeder! het hart van eenen God geraakt en hem uit den hemel in uwen schoot nedergetrokken; en ik, ik zoude kunnen leven zonder
221
u lief te hebben ? Onmogelijk ! en met een anflei' uwer kinderen , raet eenen zoon, die u zoo innig bemind beeft, met den gelukzaligen Joannes Berchmans, van het Gezelschap van Jesus, zeg ik, Numquam quiescam, donec habuero te-nerum amovem erga Matrem meam Marianv. Ik ben besloten mij geene rust te geven, totdat ik zeker zal zijn, van eene teedere en standvastige liefde verkregen te hebben tot u, mijne Moed. r! die mij zoo leederlijk bemind hc'.t Len tijde zelfs, dat ik zoo ondankbaar was jegens u. Helaas! wat zoude er thans van mij geworden zijn, bijaldien gij, o Maria ! mij niet bemind en mij zoovele barmhartigheden niet verkregen hadt. Als gij mij dan zoozeer bemind en begunstigd hebt, toen ik u niet beminde, hoeveel meer weldaden moet ik dan nu van uwe goedheid niet verhopen, nu ik u liefheb? Ja, ik bemin u, o mijne Moeder! Eu ik zoude een hart willen bezitten, dat in staat ware u te beminnen met zulk eene liefde, als u zoude kunnen worden
toegedragen door al de ongelukkigen, die u niet liefhebben; ik zoude eene tong willen bezitten, welke in staat zoude zijn u zooveel te verheerlijken als duizend tongen te zamen, ten einde aan de gansche wereld uwe grootheid, uwe heiligheid, uwe barmhartigheid en de liefde te doen kennen waarmede gij bemint dengeneii die u beminnen. Bezat ik schatten en rijkdommen, ik zoude ze gaarne willen gebruiken om u te vereeren; had ik onderdanen, dan zoude ik wenscben dat ze allen vervuld waren van liefde tot u; ja, ware zulks noodig, dan zoude ik zelfs mijn leven willen slagtofferen voor uwe liefde en voor uwe verheerlijking. Ik bemin u dan, o mijne Moeder! maar tevens vrees ik, helaas! dat ik u niet beminne; want ik weet dat de liefde tot uitwerksel heeft, degenen die beminnen gelijkvormig te maken aan het voorwep hunner liefde: Amor similia invenit aut facet. Ik moet dan wel denken, dat ik u heel weinig beminne, wijl ik mij zoo verre
van die gelijkvormigheid met u verwijderd zie : gij toch zijt zoo zuiver en ik zoo besmeurd; gij zoo nederig, en ik zoo hoovaardig; gij zoo heilig, en ik zoo misdadig! Doch gij, o Maria! moet dat groote wonder in mij bewerken; maak mij gelijkvormig aan u, wijl gij mij liefhebt. Al de magt, welke er noodig is om de harten te veranderen, bezit gij: neem dan mijn hart en verander het; doe der wereld eens zien, wat gij vermoogt ten gunste dergenen die u beminnen; maak mij heilig en zorg dat ik uw waardig kind worde, 't Is waar, ik verdien niet meer, o allerminnelijkste Moeder! uw kind genoemd te worden: dien verheven titel heb ik mij door mijn schuldig leven al te onwaardig gemaakt, en ik zal tevreden zijn, als gij u gewaardigt mij onder het getal uwer dienaren aan te nemen; want om de laatste uwer dienaren te zijn, zoude ik willen verzaken aan het bezit van alle koningrijken der aarde. Ja, ik zal tevreden zijn, als gij mij
224
deze gunst toestaat. Weiger mij ecliter de genade niet van u mijne Moeder te noemen: deze naam vertroost mij, treft mijn hart, herinnert mij, dat ik verpligt ben u te beminnen, en deze zoete naam vervult mij met een groot vertrouwen op u.... Gedoog dan dat ik u zegge : mijne Moeder, mijne ailerbeminnclijkste Moeder! zoo begroet ik u thans en zoo wil f.k u ten allen tijde begroeten. Amen. (4J. Alph. Heer lijIcheden van Maria. I. hoofds. 1. § 3 en 2.)
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden bijstand ! ontsteek in het hart van uw kind eene allervurigste en standvastige liefde tot u!
^III. GEBED
van den h. alp1ionsus
Om de vergiffenis der zonde en de genade der bekeering te vragen.
Ziehier voor uwe voeten, o Moeder
225
van mijnen God, mijne eeuige hoop, Maria! een ongelukkigen zondaar, die uwe barmhartigheid afsmeekt. De gan-sche Kerk en alle geloovigen noemeu u de Toevlugt der zondaren; gij zijt dan mijne toevlugt, gij zijt het, die mij redden moet. Gij weet, aldus spreek ik met den godvrnchtigen Wilhelmus van Parijs, hoe vurig uw goddelijke Zoon onze zaligheid verlangt: Tu enim, dulcissima Dei Maler, nosti quantum placeat benedicto Filio tuo salus nostra. Het is n bekend wat Jesus Christus geleden heeft om mij zalig te maken; ik bied u dan, o mijne Moeder! het lijden van Jesus aan : de koude , welke hij in den stal van Bethlehem verduurd, de schreden, die hij gedaan heeft, zijne vermoeienissen, zijn zweet, het door hem vergoten bloed, de smart, welke hem op het kruis onder uwe oogen heeft doen sterven. Toon, door mij te helpen, dat gij uwen aanbidde-lijken Zoon bemint, want het is om uwe liefde tot hem, dat ik u om uwen bijstand bid; reik uwe hand toe aan 73 11
226 [
gt;
eeueu ongelukkige, die gevallen zijnde, tot
u smeekt medelijden met liem te heb- wij
ben. Ware ik een heilige, dan zoude hei
ik u niet om barmhartigheid vragen; aai
maar wijl ik een zondaar ben, neem be(
ik mijne toevlugt tot u, die de Moe- do
der zijt der barmhartigheden. Ik weet, o
dat uw medelijdend hart eene ver- u
troosting vindt in den bijstand dien gij
gij verleent aan de ellendelingen, wier da
hardnekkigheid u niet belet hen te te
helpen; geef dan heden dien troost ■ gi
aan uw medelijdend hart en vertroost G
mijzelven, wijl gij nu de gelegenheid ik
hebt eenen ongelukkige te redden , die u,
tot de hel veroordeeld is, en gij mij O]
helpen kunt, omdat ik niet hardnekkig il
wil wezen. Ik stel mij in uwe handen, r»
zeg mij wat ik doen moet, en verkrijg h
mij de kracht om ten uitvoer te bren- z-
gen wat gij vordert van mij; ik ben , il
besloten alles te doen wat ik vermag, h
om in Gods vriendschap wederom op- e
genomen te worden. Ik verberg mij z
onder uwen mantel; Jesus wil, dat ik e tot u mijne toevlugt neme, opdat ik - £
i
227
tot uwe verheerlijking en de zijne, wijl gij zijne Moeder zijt, mijne zaligheid te danken hebbe, niet alleen aan zijn bloed, maar ook aan uwe gebeden ; hij zendt mij tot u, opdat ik door u geholpen worde. Zie mij hier, o Maria! ik neem mijne toevlugt tot u en in u stel ik mijn vertrouwen; gij bidt voor zoo vele anderen, bid dan ook, zeg ten minste een woordje ter mijner gunste: zeg aan God, dat gij mijne zaligheid wilt, en zeker zal God mij zalig maken; zeg hem dat ik u toebehoor: niets anders vraag ik u. 't Is waar wijl ik een ellendige opstandeling tegen God ben, verdien ik slechts straffen en geene genaden, rechtvaardigheid en geene barmhartigheid. Als ik aldus spreke, mijne zoete Koningin! dan is het niet omdat ik geen vertrouwen heb op uwe goedheid : want ik weet, dat gij uwen roeiü er in stelt, even weldadig als groot te zijn; ik weet dat gij u verheugt zoo groote rijkdommen te bezitten, omdat gij ze aan eliendieen, gelijk wij zijn.
228
kunt mededeelen ; ik weet dat hoe ar- ti
mer zij zijn, die tot u hunne toevlugt d(
nemen, hoe meer gij het ter harte te
neemt hen te beschermen en te redden. ec
O, gij mijne Moeder! die eens den dood * t(
van uwen Zoon, voor mijne zaligheid il
gestorven, beweend hebt, offer, ik smeek het u, offer voor mij uwe tranen aan God op, en verkrijg mij eene ware droefheid over mijne zonden. De zondaars hebben u toen zooveel smart veroorzaakt, en ikzelf heb u zoo diep bedroefd door mijne zonden; verwerf dan voor mij, o Maria! ten minste deze genade, dat ik u en uwen goddelijke!) Zoon voortaan niet meerbedroeve
door mijne ondankbaarheid. Waartoe s
zouden mij de tranen dienen) die gij d
voor mij gestort hebt, als ik ondank- z
baar bleef jegens u ? waartoe uwe barm- C
hartigheid, als ik u nogmaals onge- y e
trouw werd, en als ik verloren ging? v
Neen, mijne Koningin! neen, gedoog s
dat niet. (H. Alphons. Heerlwkktden 0
vav. Maria J. hoofds. 11. § 1 en Vil.) v
Schietgebed. — O Moeder van Al- -*• 1
229
tijddurenden Bijstand ! verkrijg voor mij de genade van voortaan zoo getrouw te zijn aan God, dat ik hem nimmer meer beleedige, en van hem in de toekomst zoo vurig te beminnen als ik hem vroeger zwaar belecdigd heb.
VAN DEN H. ALPHONSUS
om Maria te bedanken, dat men door haar van de hel bevrijd is.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand ! gij zijt de Koningin des hemels, de Meesteres van het heelal, want gij zijt, en dit zegt alles, de Moeder van God, gij zijt waarlijk de hoogverhevene : maar uwe verheffing verwijdert u niet van ons, zij stelt u slechts beter in staat om medelijden te hebben met al onze ellenden. Als de wereldlingen in waardigheid stijgen , zijn zij vol terughouding en gewaardigen zich niet eens
280
hunne oude vrienden, wier staat nederig is, aan te zien. Uw edel en tee-der hart bestaat zoo niet, daar vooral verleent gij uwen bijstand, waar meer ellenden gevonden worden : naauwelijks wordt gij aangeroepen, of dadelijk snelt gij ter hulpe; uwe gunsten voorkomen zelfs onze gebeden; gij vertroost ons in onze droefheden, gij verdrijf; de bekoringen, gij slaat onze vijanden neder, in een woord, gij laat geene gelegenheid voorbijgaan om ons uwe weldaden te doen geworden. In welk eenen afgrond van kwalen, o Maria, o mijne welbe-miude Moeder! zoude ik mij neergestort zien , als uwe barmhartige hand mij niet zoo dikwijls daarvoor bewaard had, en sedert hoevele jaren zoude ik in de hel liggen, als uwe alvermogende gebeden mij daarvan niet bevrijd hadden t mijne zware zonden dreven mij er heen : de goddelijke regtvaardigheid had mij er reeds toe veroordeeld j de woedende duivelen willen het vonnis ten uitvoer brengen; maar gij, o mijne Moeder, gij zijt zonder daartoe gebeden, zonder
231
door mij geroepen te zijn, ter mijner hulp gekomen en gij hebt mij gered. Wat zal ik u, o mijne geliefde Bevrijdster! ooit kunnen wedergeven voor eene zoo groote weldaad, voor eene zoo goedgunstige liefde? En daarna hebt gij nog de versteendheid mijns harten overwonnen, en mij er toe gebragt om u te beminnen en in u mijn vertrouwen te stellen. En in hoevele afgronden zoude ik later niet weder gevallen zijn , als uwe barmhartige hand mij niet zoo herhaaldelijk ondersteund had in de gevaren, aan welke ik blootgesteld benquot; geweest! Ga dan voort, o Maria, mijne hoop, ga dan voort ten allen tijde, met mij van de hel en vooral van de zonden , waarin ik zoude kun-den hervallen, te vrijwaren; gedoog niet dat ik ooit u vervloeken moete in de hel. Mijne zoete Koningin ! ik bemin u; hoe zoude uwe goedheid kunnen dulden een dienaar, die u lief heeft, onder het getal der verworpelingen te zien. Ach, verkrijg mij toch de geuade, van nimmer meer ondank-
232
baar te zijn jegens u, en jegens mijnen God, die, ter liefde van u, mij met ïoovele genaden heeft begunstigd, O Maria! wat zegt gij mij ? Zal ik verloren gaan ? Zeker zoude ik verloren gaan, als ik u verlaten zoude; maar *al ik u nog ooit kunnen verlaten? Zal ik nog ooit de toegenegenheid kunnen vergeten, welke gij mij betuigd hebt? Ja, na God zijfc gij de eenige liefde mijner ziel; ik zoude niet meer kunnen leven zonder u te beminnen. Ik bemin u, ja, ik bemin u, en ik hoop u altoos, in den tijd en in de eeuwigheid, te zulleu beminnen, u, o schoonste en heiligste, zoetste en beminnelijkste aller schepselen der wereld. Amen. (H. Alphons. heerlijkheden van Maria. I hoofds. II $ 3. en VIII § ].)
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! geef, dat ik in het schoone Paradijs u en uwen Zoon eeuwiglijk moge zien en verheerlijken.
X. GEBED
VAN DEN H. ALPHONSÜS
om door de voox-spraak van Maria de zaligheid te verkrijgen.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand en der heilige liefde, ons leven, onze toevlugt en onze hoop! gij weet dat Jesus Christus, uw Zoon, niet tevreden met zelf onze bestendige Voorspreker te worden bij zijnen ATader, daarenboven wil. dat gij bij hem zeiven de kracht uwer voorspraak doet gelden, om de goddelijke barmhartigheden voor ons te verwerven: hij heeft bepaald dat uwe gebeden ons zouden helpen om zalig te worden, en hij heeft aan uwe smeekingen eene zoo groote kracht geschonken, dat zij altijd verhoord worden. Het is dan tot u, o hoop der ongelukkigen! het is tot u, dat ik mij rigten wil, ik ellendige zondaar; ik hoop dat ik mijne zaligheid verkrijgen zal door de verdiensten van Jesus Christus 73 11.
234
en door uwe voorspraak. Ziedaar mijn vertrouwen; en dit mijn vertrouwen op u gaat zoo verre, dat, ware mijne eeuwige zaligheid in mijne banden, ik ze in de uwe zoude stellen ; want ik vertrouw meer op uwe barmhartigheid en uwe bescherming, dan op al mijne werken. Mijne Moeder en mijne hoop! verlaat mij niet, gelijk ik het verdien; beschouw mijne ellende en laat u door roedelijden bewegen; help mij en red mij ! Ik erken dat mijne zonden herhaaldelijk het licht en den bijstand, welke gij voor mij van God verkregen hebt, nutteloos hebben gemaakt; mamp;.ar uw medelijden met de ellendigen en uw vermogen bij God overtreffen het, getal en de boosaardigheid mijner zonden. Het is een in den bemel en op aarde bekende zaak, dat hij, dien^gij beschermt, zeker is van niet verloren te zullen gaan : dat ik dan vergeten worde door alle schepselen, maar niet door u, o Moeder van den Almagtige! zeg aan God dat ik uw dienaar ben, zeg hem, dat gij mij onder uwe bescher-
235
ming neemt, dan zal ik zalig worden. O zoete Koningin! weiger dan toch uw medelijden niet aan hem, aan wien Jesus Christus zijn bloed niet geweigerd heeft. Maar de verdiensten van dat kostbare bloed zullen mij niet toegepast worden , tenzij gij mij aanbeveelt aan God. Van u verhoop ik mijne zaligheid: ik vraag u noch rijkdommen, noch eer, noch a ndere aardsche goederen: ik vraag u niets anders dan uwen Zoon, het nakomen van Gods wil, en eindelijk het Paradijs om hem eeuwiglijk te beminnen. Zoude het mogelijk wezen , dat gij zoudt weigeren mij te verhooren ? Neen, zeker niet! ik heb het vertrouwen, dat gij mij reeds nu verhoort: reeds bidt gij voor mij : reeds verleent gij mij de genaden , welke ik u afsmeek; reeds neemt gij mij onder uwe bescherming. quot;Verlaat mij niet, mijne Moeder! blijf bidden voor mij, totdat gij mij zalig in den hemel opgenomen en voor uwe voeten nedergeknield ziet, om u te prijzen en u te bedanken gedurende de gansche eeuwigheid. Ja,
236
mijne beminnelijke Koningin! ik wil u gaan bemiunenin hetParadijsjdaar,neergeknield voor uwe voeten, zal ik beter erkennen hoe beminnenswaardig gij zijt en hoeveel gij mijne zaligheid bevorderd hebt; daar zal ik u dan met eene grootere liefde beminnen, daar u eeuwiglijk beminnen , zonder vrees van nog ooit van uwe liefde beroofd te zullen worden. Met een onwankelbaar vertrouwen hoop ik, o Maria! door uwen bijstand zalig te zullen worden. Bid Jesus voor mij,quot; dat is mij genoeg: gij moet mij zalig maken, gij zijt mijne hoop. Altijd dan zal ik zingend herhalen: o Maria, o mijne hoop! gij moet mij zalig maken. Amen. {ILerlijkh. ran Maria. I lioofds. Ill §. 1, 2. en VQI §. 3.)
Schietgebed.—O Moedervan Altijd-durenden Bijstand! altijd zal ik vertrouwen door uwe voorspraak in den hemel te komen, want gij zijt na Jesus mijne eenige hoop!
237
XL GEBED
om aan Maria liaren bijstand, in de bekoringen te vragen.
O heilige Moeder van Altijdduren-den Bijstand! zie op mij neder te midden der zware bekoringen, welke mij aanhoudend overvallen en in gevaar stellen de liefde en de genade Gods te verliezen. Talrijk en inagtig zijn de vijanden, die mij van buiten belagen ; woedend en verleidelijk zijn de driften, welke zich in mijn hart verheffen; de afgrond staat altijd voor mij open en alles drijft mij er heen. Blijf ik aan mijzelven overgelaten, en toont gij niet, o zoete en magtige Maagd! dat gij mijne Moeder zijt, dan is het zeker, dat ik bezwijken zal. Vergeet dan uw kind niet in zijnen bangen strijd; gedoog niet in uwe liefdevolle barmhartigheid, dat ik tot zonde gebragt worde door mijne eigene zwakheid , door het bedrog van Satan of door de verleiding der
238
wereld, en weerhoud mij met kracht-tigen arm wanneer ik mij vrijwillig aan eenig gevaar of aan eene gelegenheid van zonde zoude blootstellen. Dikwijls genoeg, aldus roep ik biddend n toe met uwen grooten dienaar den PI. Alphonsus, dikwijls genoeg, o Maria, mijne hoop ! ben ik, door mijne eigene schuld, een slaaf der hel geworden. Ik erken, dat ik mij door den duivel heb laten overwinnen, opdat ik mij niet tot u, die mijne toevlugt zijt, gewend heb; hadde ik altijd tot u mijne toevlugt genomen, hadde ik u aangeroepen, dan was ik nooit bezweken. Nu heb ik het vertrouwen, o mijne beminnelijke Koningin ! dat ik, dank zij uwen bijstand, aan de klaauwen der duivelen ontsnapt ben en dat God mij vergiffenis heeft geschonken ; maar ik ben beducht, dat het mij in de toekomst nogmaals gebeuren zal van door hen in ketenen gekluisterd te worden; ik weet, dat mijne vijanden de hoop niet opgegeven hebben, van mij andermaal te overwinnen, en dat zij reeds
239
nieuwe aanvallen en nieuwe bekoringen tegen mij voorbereiden. Kom mij ter hulpe, o gij, mijne Koningin en mijne Toevlugt! verberg mij onder uwen mantel en duit niet, dat ik wederom hun slaaf worde. Ik weet, dat gij mij zult bijstaan en mij de overwinning zult verschaffen, telkenmale ik u zal aanroepen : maar eene zaak vrees ik: ik vrees, dat ik in de bekoringen mij uwer niet herinneren en niet er aan denken zal u aan te roepen. De genade dan, welke ik u, o heilige Maagd! afsmeek en van u verlang te verkrijgen, is, dat ik steeds en overal in den strijd , dien ik te doorstaan heb, mij uwer herinnerej geef toch, dat ik getrouw zij om u dikwijls aan te roepen en te zeggen : Maria, kom mij ter hulpe, kom mij ter hulpe, o Maria! En wanneer eindelijk de dag mijner laatste worsteling tegen de hel zal aanbreken en mijn stervensuur daar zal zijn, sta mij dan, o mijne Koningin! in dat laatste oogenblik nog krachtiger bij, en doe gijzelven mij dan er aan denken
240
om u dik wijier, betzij met den mond, hetzij ten minste met het hart, aau te roepen; opdat ik, stervend met uwen zoeten naam en dien van uwen goddelijken Zoon Jesus op de lippen, moge toegelaten worden om u in het Paradijs te zegenen en te prijzen en het geluk hebbe van gedurende de gansche eeuwigheid mij niet meer van uwe voeten te verwijderen. {Heerlijkh. v. Maria. L hoofds. IV. § 3.)
ScHiJiTGEBED. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand ! geef, dat ik mijne toevlugt tot u neme in al mijne bekoringen , dan zal ik altijd zsgepralen.
VAN DEN H. ALPHONSDS
om door de voorspraak van Maria vooruit te gaan in deugd en Heiligheid.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand en van barmhartigheid! wijl gij
----
9AI
ld, zoo mededoogend zijt en zoo vurig ver-lau langt wel te doen aan ellendigen gelijk iet wij zijn, en ons alles te verleenen wat en wij vragen, kom ik, die de armzalig-n, ste aller menschen ben , uwe goedheid
et inroepen. Dat anderen u alles vragen ;n wat zij willen, gezondheid, goederen
Ie en tijdelijke voordeden; ik voor mij
n vraag u, o Maria ! wat gij zelve in mij
). verlangt te vinden , en wat het meest
overeenkomstig is met en het welgeval-ligst aan uw allerheiligst hart. Gij zijt ; zoo nederig: verkrijg mij dan de nederig
heid en de liefde voor de versmadingen. Gij waart zoo geduldig in de kwellingen dezes levens: verwerf mij dan het geduld in alle wederwaardigheden. Gij waart zoo vervuld van liefde tot God: verkrijg mij dan de gave der heilige en zuivere liefde. Gij waart zoo doordrongen van liefde tot den naaste: verwerf mij dan eeue ware liefde tot allen, en vooral tot hen, die mij tegenstrijdig zijn. Gij waart altijd aan den wil Gods onderworpen : verkrijg mij dan eene vol-1 maakte onderdanigheid aan alle beschik-
242
kingen der Voorzienigheid, welke mij betreffen. In een woord, gij zijt het heiligste aller schepselen: maak mij dan heilig, o Maria! De liefde ontbreekt u niet: gij kunt en gij wilt mij alle goederen bezorgen; het eenige dus, wat mij verhinderen kan uwe gunsten te ontvangen, is, of wel mijne nalatigheid om u aan te roepen, of wel de zwakheid van mijn vertrouwen op uwe voorspraak: maar deze twee mij zoo noodzakelijke gesteltenissen, de getrouwheid om uwen bijstamp;.nd in te roepen en het vertrouwen op u, moeten mij door u zelve verleend worden : het is aan u dat ik ze vrage : het is van u dat ik ze begeere; het is van u dat ik ze verhope; en met zekerheid verwacht ik ze van u, o Maria, mijne Moeder, mijne hoop, mijne liefde, mijn leven, mijne toevlugt, mijn bijstand en mijn troost! Gij dan die zoo vermogend zijt bij God den Heer, gij die mijne Moeder zijt en zijne welbeminde en die vol zijt van zijne genade; gij aan wie hij niets
245
weigeren kan, verander ons van zondaars in heiligen; bewerk dit wonder; dat u tot grootere eer \erstrekken zal dan het mirakel, dat gij doen zoudt, door aan duizend blinden het gezigt weder te geven of door duizend dooden uit het graf te doen opstaan. O aller-schoouste Koningin! wij kunnen er geene aanspraak op maken u hier op aarde te zien, maar wij willen u gaan aanschouwen in het Paradijs: gij zelve moet ons dit geluk verkrijgen, wij verhopen het van u met een vast vertrouwen. Amen. (H. Alphons. Heerlijkheden van Maria. I. hoofds. IX. en II. preek vin.)
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand, maak mij door uwe voorspraak heilig en welgevallig in de oogen van Jesus uwen goddelij-ken. Zoon.
XIII. GEBED
om alle genaden, ter zaligheid noodzakelijk: , aan JMaria te vragen.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand ! gewaardig u uwe moederlijke oogen te vestigen op een armen zondaar, die hier neerknielt voor uwe heilige beeldtenis. Ofschoon zwak en zondig ben ik toch uw kind: erbarm u dus over mij, o Moeder! Zoo gaarne zoude ik in den hemel komen,o heilige Maagd ! maar daartoe is mij uw bijstand noodig, en daarom kom ik heden met een onbegrensd vertrouwen u alle genaden af-smeeken, welke mij ter zaligheid noodzakelijk zijn. Luister dan naar mijn gebed , o liefderijke Moeder! en verhoor mijne smeeking.
Zorg eeramp;t en vooral, dat ik, tot mijnen dood toe, uw opregte en standvastige dienaar blijve; want hij, die u getrouw dient, o Maria ! kan niet verloren gaan. Verleen mij tevens de kost-
245
bare gave des gebeds, want ik weet, o Moeder! dat hij die bidt zalig wordt en die niet bidt verloren gaat: help mij dan, opdat ik dikwijls, en met vurigheid, en voornamelijk in de bekoringen, met allen ijver bidde, en opdat ik dagelijks den geest des gebeds ' door uwe voorspraak aan God vrage.
Verkrijg mij vervolgens de genade van dagelijks aan de eeuwige waarheden te denken. De herinnering daaraan is mij ter zaligheid noodzakelijk; en daaroai smeek ik u, dat gij, o Moeder! mij den goeden wil geeft om ze dagelijks volgens mijne vatbaarheid en mijnen staat te overwegen: doe mij aanhoudend er aan denken, dat alles louter ijdelheid is, alles, buiten God en de eeuwigheid.
En wijl het zeker is, o goedertieren Vrouwe! dat velen verloren gaan , omdat zij vermetel op Gods barmhartigheid vertrouwen, en dat anderen in de hel vallen, omdat zij aan (iiods goedertierenheid wanhopen, bid ik u mij door uwe voorspraak het ware vertrouwen
246
te bezorgen. Maak dat ik, na in o
eene fout gevallen te zijn, mij niet we
ontmoedige en niet wanhope; maar bil
zorg tevens, o Moeder! dat ik, na ve
onder eene bekoring bezweken te zijn, liji
nooit inslape in het kwaad, door mijne Dc
bekeering en mijn terugkeer tot God op
Nog vraag ik door uwe voorspraak pli de groote genade van toch altijd de
heilige Sacramenten in goede gestel- bij
tenis te mogen ontvangen. Geef dat vei
ik altijd tijdig en zonder uitstel, le\
opregt en zonder valsche schaamte voi
mijne zonden belijde en dat al mijne gei
biechten vergezeld gaan van een waar hei
berouw en van een krachtdadig voor- ho(
nemen, en dat ik het geluk hebbe vo]
van altijd waardiglijk en met innige zet
vurigheid en devotie de heilige com- mij
Herinner u ook , o mijne Moeder! te dat mijne zwakheid het grootst en de
kracht van Satan het onweerstaanbaarst lie]
is in de gelegenheid tot zonde. mij
Verleen mij dan de noodige genade, hij
247
n o barmhartige Moeder! om de ketenen,
;t welke mij aan die zondige gelegenheden
ir binden waar zulks mogelijk is, te
ia verbreken, en om, waar dat onmoge-
i, lijk is, alle gevaren te boven te komen,
ie Doe mij, zonder eenig mensehelijk
d opzigt, de wereld, hare vermaken en hare gevaren vlugten; doe mij mijne
k pligten boven alles stellen.
Ie Ook vraag ik uwen moederlijken
1- bijstand, om, daardoor gesterkt, mijne
it verpligtingen als ehristen wel na Ie
l, leven en elke zonde te vermijden,
te vooral de zonde waartoe ik het sterkst
ie geneigd ben en inzonderheid die van
ir het vleesch: want als ik over mijne
ir- hoofddrift zegepraal en kuisch leef
ae volgens mijnen staat, dan kan ik met
je zekerheid den hemel verwachten. Geef
Q- mij dan, o Moeder! de gaaf der kuischheid en kracht om mijzelven
r! te beheerschen.
ie Verder smeek ik u mij eene vurige
st liefde tot Jesus te geven. Hij is ter
e. mijner liefde gestorven, en waarlijk!
e, hij verdient wel mijne wederliefde.
Goede Moeder! ik ben een ann en zondig mensch en door mijzelven vermag ik niets; maar door uwen bijstand kunt gij mij er toe brengen, dat ik eiken dag het een of ander goed werk ver-rigte ter liefde van dien genadigen Verlosser; dat ik in alles handele met de zuivere meening om aan hem te behagen; dat ik in al mijne kwellingen steeds onderworpen zij aan zijnen aanbiddelijke!! wil en altijd een ijverige en godvruchtige vereerder blijve van zijn aanbiddelijk Sacrament en van zijn bitter lijden.
Eindelijk bid ik u nog, o goedertieren Moeder! om de genade dei-volharding. Ik weet het,, de gave der volharding tot het einde is eene genade bij uitstek groot, welke van alle andere genaden onderscheiden en welke God aan niemand verschuldigd is, ook weet ik dat deze gave dagelijks door het gebed gevraagd moet worden, om dagelijks te worden verkregen. Ik vraag u dau, o Maria! de heilige volharding: geef mij die
249
genade heden, geef ze mij morgen geef ze mij al de dagen mijns levens, en zorg dat ik nimmer ophoude ze u te vragen, tot dat ik het geluk hebbe in het schoone Paradijs opgenomen te worden. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! bewaar mij op het goede pad: ik stel mijne ziel in uwe handen.
XIV. GEBED
van den h. anselmüs
om de vergiffenis der zonden teaen de zui verbieid ^n om de lieilit^e deugd van ituisch-h-eid te verkrijgen.
0 heilige en boven alle schepselen in waarheid en verdiensten uitschijnende Moedermaagd Maria! die door God zoo zuiver naar ligcbaaia en ziel bewaard zijt, dat gij waardig werdt bevonden, om het ligchaam van den 73 12
250
Zoon Gods, dat het rantsoen onzer verlossing wezen moest, te vormen; o allerbarmhaitigste Moeder! door wie de gansche wereld gered is, wil toeb, ik bid het n, voor mij, allereilendigsten en door zoo vele booslaeden bezoedelden zondaar, ten beste spreken , opdat God eindelijk aan mijne ongelukkige ziel de liefde tot de zuiverheid, de toegenegenheid tot de reinheid, het bezit van de kuischheidmededeele.Want helaas ! ik ongelukkige heb de genade der heilige onschuld verloren en den heiligen tempel Gods op veelvuldige wijzen onteerd. Doch waarom zoude ik, o Onbevlekte! al mijne boosheden u vermelden? Ik schaam mij, o heilige Vrouwe! over mijzelven, en de beschuldiging mijns gewetens doet mij voor uw aanschijn over mijn wangedrag blozen. Poch aan wien kan ik mijne wonden, welke mij met den dood bedreigen, doen kennen? Tot wien zal ik gaan en aan wien mijne smart klagen, of waar elders kau ik de weldaad der genezing vinden, als mij deze eenige
251
I
er schatkamer der eeuwige goedertieren-
o heid wordt gesloten? Hoor dan, o
le Koningin ! hoor goedgunstig, hoor en
Ik verhoor een medeburger van Gods
m rijk, die zijn kostbaar erfdeel heeft
1- verloren en die tot de borsten uwer
it vertroosting terugkeert na eene lange
re ballingschap verduurd, na vele zuch-
[e ten geslaakt, na menigvuldige verlie-
;t zen en ware bestraffingen ondergaan
it te hebben..... Bij wieu toch kunnen
[e de ellendigen en de bedrukten beter treuren en weenen over de misstappen
re van een ongelukkig en zondig leven
: I dan bij u, die wezenlijk en waarachtig
u de Moeder zijt der barmhartigheid ? Hei-
re ligegt; eenige, onbevlekte, onbesmeurde
B. Moeder, Moeder van barmhartigheid, iij , van goedertierenheid en van mededoo-
3. gen! open den schoot uwer liefderijke
^ goedheid; neem eenen ongelukkige op,
e. die den dood der zonde gestorven is....
nl O gij, die het sieraad zijt der maagden,
a,, de vorstin der volkeren, de Koningin
l(j der engelen, de fontein der vrucht-
re baarheid, de bevrijdster der zondaren,
252
heilige en altijd maagdelijke Maria! verleen uweu bijstand aan eenen armzalige, kom eonen verdwaalde ter hulp; want ofschoon hij geene aanspraak meer durft maken op het engelachtige kleed der maagdelijkheid, jfioopt hij toch door uwe verdiensten, o glorierijke Moeder! het bruiloftskleed der genade te ontvangen. Eindelijk, indien ik, of liever, omdat ik niet verdien de liefelijke reijen der maagden in de glorie nabij te komen en daarin opgenomen te worden, smeek ik u, dat ik ten minste van verre of op eenigen afstand die zalige maagdenkoren zal mogen zien, en hunne akkoorden en hunnen lofzang hooren, en getuide zal mogen zijn van hunne glorie en hunne vreugde, wanneer zij, in heilige vervoering, het Lam zullen volgen overal waar het gaat in de velden der eeuwigheid en der onsterfelijkheid. Amen. (S. Ainselm. Oral. 49.)
Schietgebed. — O Koningin der maagden! sterk mij door uwen Altijd-durenden Bijstand, opdat ik te mid-
253
den der bekoringen en der verleiding kuisch en vlekkeloos leve.
om den geest des gebeds aan Maria te vragen.
0 heilige Moeder van Altijdduren-den Bijstand! luister heden naar mijne smeekiug en verleen mij de onwaardeerbare gunst, welke ik u kom vragen. Alle genaden eu 'alle middelen ter zaligheid i^iju ouder mijn bereik geplaatst; al de verdiensten van het lijden en den dood van mijnen God en Verlosser Jesus Christus zijn ter mijner beschikking gesteld; den sleutel der schatkisten van Gods barmhartigheid heb ik in mijne handen, omdat ik altijd en overal de genade bezit van te kunnen bidden. Mijne zwakheid kan allerdiepst wezen, de geboden Gods mogen zwaar eu moeijelijk zijn: dat alles doet mij niet vreezen, omdat ik in „het gebed
254
het zekere en onfeilbare middel bezit ora, ondanks de nietigheid mijner krachten, staande te blijven, ondanks de moeijelijkheid der mij opgelegde verpligtingen , getrouw aan God te zijn. Maar helaas! dat krachtige wapen des geberls wordt al te zelden door mij in banden genomen. En ofschoon ik zeker weet en innig overtuigd ben, dat er niets anders noodig is dan het gebed om gelukkig te zijn hier op aarde en in het andere leven, is mijne ellende toch zóó groot, dat het gebed mij meestal een last is en bidden mij walging en tegenzin veroorzaakt. Ik weet dat allen, die belast en beladen zijn, door het gebed tot Jesus moeten gaan om verkwikking te vinden: en toch ofschoon ik door zoovele zorgen neergedrukt, door zware bekoringen aangerand, met vele kruisen beladen word, ontbreekt het mij aan moed, aan ijver, en liefde voor het gebed, en gebeurt bet niet zelden, dat ik niet eens er aan denke, om door het gebed mijne krachten te verdubbelen en nieuwe
255
sterkte te vragen. Zeker, dat is eene kunstgreep van Satan: liij tracht mij af te trekken van het gebed, omdat mijn ondergang onbetwijfelbaar volgen moet als ik het gebed verwaarloos, en omdat hij met alle zekerheid weet, dat degene die bidt, zalig wordt, en die niet bidt, verloren gaat. Om dan dezen mij zoo onontbeerlijken geest van gebed te verkrijgen, wend ik mij met vertrouwen tot u, o Moeder van Altijddurende!! Bijstand! Y er leen mij eene hij uitnemendheid groote gave van gebed, opdat ik daardoor alle andere gaven en genaden van God verkrijgen moge. Heden en morgen , en al de dagen mijns levens tot mijn laatsten stond zal ik te kampen hebben met vele moeijelijkheden en aan menigvuldige behoeften onderworpen zijn; daarom smeek ik u, o magtige en goedertieren Moeder! dat gij mij de genade bezorgt, om nooit het middel aller middelen, het krachtdadige middel des gebeds, uit het oog te verliezen. God is altijd bereid mijne bede aan te nemen en te
256
verhooren: moge ik altijd bereid zijn hem mijne smeekingen aan te bieden. Geef mij dan, o allerzaligste Moedermaagd ! eene heilige voorliefde voor het gebed; smeek Jesus, uwen godde-lijken Zoon, dat hij mij altijd met een kinderlijk vertrouwen op zijne oneindige verdiensten en zijne onfeilbare beloften doe bidden; geef, dat mijn gebed altijd steunen moge op nederigheid en op de innigste overtuiging, Üat ik door mijzelven niets vermag; geef mij, dat ik bidde met volharding, opdat God aan mijne standvastigheid verleene wat hij zoude kunnen weigeren aan mijne onwaardigheid. Zorg voornamelijk, dat ik bidde in alle gevaren en alle bekoringen tot zonde, in alle kwellingen en beproevingen, in dorheid en troosteloosheid, ojxlat het gebed altijd mijne kracht en mijne verkwikking zij. Dezen kostbaren geest des gebeds zal ik dagelijks, o Moeder! u vragen, maar dagelijks ook voeden en volmaken door mij in het bidden te oefenen en door getrouw te zijn in het spreken
257
der gebeden, welke ik mij voorgenomen heb dagelijks te verrigten. Dat geen dag dan voorbij ga, zonder dat ik biddend tot u opzie, zonder dat ik a om bijstand en genaden smeeke. Deze groote gunst, o heilige Moeder! verwacht ik van u, omdat gij barmhartig zijt, en omdat niets ter wereld mij dienstiger is ter zaligheid. Amen.
Schietgeded. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! zorg dat ik in aile omstandigheden en vooral in de bekoringen u bidde om kracht, om troost en om genade.
XVI. GEBED
orn aan IMaria liaren bijstand, te vragen teneinde uit de geestelijlce laauwlieid te Itnunen opslaan.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! heden kniel ik neder voor uwe heilige beeldtenis om u de genezing der gevaarlijkste en noodlottigste aller 73 l3-
258
kwalen te verzoeken. Dikwijls, o Moeder, is het mij gezegd en menigmalen is het mij herhaald geworden, dat eene laauwe ziel moeijelijk te genezen is j dat de laauwe niet zelden in staat van doodzonde verkeert zonder het eens te weten, of althans altijd gevaar loopt van daarin allergemakkelijkst te vervallen, en dat Jesus, de goddelijke Verlosser onzer zielen, de nalatigheid in zijne dienst niet zelden met eene algehtele verstooting bestraft. Hoe treurig! o Moeder! hoe treurig: in zulk eenen staat van laauwheid bevindt zich mijne ziel. Want moetik het niet tot mijne beschaming en mijne schande erkennen, dat ik de gewoonte heb verschillende vrijwillige dagelijksche zonden te bedrijven, in de gewoonte dier zonden rustig voortleef, en die fouten bega zonder daarover na te denken; moet ik niet belijden, dat ik mij daaraan püg-tig erken zonder eenige wroeging te gevoelen, dat ik ze biecht zonder daarover te treuren en zonder het voornemen ze voortaan te vermijden, in
259
een woord, dat ik ze beschouw als nietigheden en beuzelingen. Helaas! die dwaling is de mijne! en daarom zijn de dagelijksche zonden koo overvloedig in mijne ziel als het onkruid en de distelen op een onbebouwd veld. Hoeveel ontbreekt er door mijne eigene schuld, door gemis aan voorbereiding en door vrijwillige verstrooidheid aan alle gebeden, welke ik verrigt, en hoevele godvruchtige oefeningen worden dooi-mij aanhoudend verwaarloosd! Hoe vaak is mijn mond geopend, om bittere, stekelige woorden, zoo strijdig mot de naastenliefde, om ligte logen-taal, in strijd met de bekende waarheid, uit te spreken! Hoe is mijn leven eene droevige aaneenschakeling van allerlei zinneiijkheden, waardoor ik den opstand van het vleescli tegen den geest bevorder, hoe menige geneigdheid bestaat er in mij en is mij allergevaarlijkst, omdat zij de bron wordt van vele mij verontrustende verbeeldingen en gedachten. Hoe vaak, o heilige Moeder ! geef ik toe aan eene ongepaste nieuws-
260
gieriglieid, aan eene ergerlijke ijdelheid, aan ecne met de christelijke versterving strijdige gulzigheid. Afguust, jaloerscli-heid bekruipen mij en worden door mij gekoesterd; haastige opvliegendheid en gramschap beheerschen mij en slepen mij mede. En hoe dikwijls heb ik alle redenen om te vreezen, dat ik, uit traagheid en zorgelooze nalatigheid, de booze en wellustige gedachten niet genoegzaam tegenga, niet edelmoedig genoeg uit mijn hart en mijnen geest verdrijve. Misschien heb ik in dit laatste punt menigmalen en op zware wijze gezondigd en, door mijne laauwlieid misleid, de knaging van mijn geweten en de onrust van mijn gemoed tot zwijgen gebragt, en voor eene dage-lijksche zonde genomen wat in Gods oogen wezenlijk eene doodzonde was. De nalatigheid toch en de geestelijke traagheid, waarin ik sedert zoo ge-ruimen tijd voortleef, maken mij de meer krachtdadige genaden des Heeren onwaardig; en als ik die heb moeten missen, hoe kan ik mij dan vleijen met
261
de hoop, dat ik alleen met de gewone genade, welke God aan uiemand weigert, over zoovele zware bekoringen zeker heb gezegepraald. Moeder, allerliefste Moeder! ik sidder en beef, wanneer ik daaraan denk, en ik moet vreezen, dat liet niet wel gesteld is met mijne arme ziel; en zonder eeni-gen twijfel kan ik denken, dat, mogt ik ook tot heden toe de doodzonde vermeden hebben, ik weldra daarin vervallen zal, als ik in mijne ouheil-spellende laauwheid blijf voortleven. Heb dan medelijden met mijn toestand, o heilige en liefderijke Moeder! niet omdat ik uw medelijden verdien, maar omdat gij goedertieren en barmhartig zijt en omdat ik het lot mijner ziel in uwe handen stel. Verwerf mij door uwe voorspraak eene zoo krachtige, genade dat mijne ziel daardoor uit hare slaperigheid wakker geschud worde en zich opregtbekeere. O Moeder ! verkrijg mij, ter liefde van uwen goddelijken Zoon Jesus, de genade der bekeering, en doe mij door eene goede biecht
262
een begin stellen aan een nieuw en Gode welgevallig leven. Amen.
Schietgkbkd. — 0 Moeder van Al-tijddurenden Bijstand ! doe mij uit mijne ongelukkige en gevaarvolle laauw-heid opstaan.
XVII. GEBED
om de genade te vragen van ssioli meer en meer van rle wereld, te onthecliten.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand! die met Jesus, uwen godde-lijken Zoon, de wereld overwonnen hebt, verleen mij de genade van meer en meer het bedrog en de ijdelheid der wereld in te zien en mij van haar te onthechten. Door eenc droevige ondervinding heb ik geleerd, dat zij mijne ziel, waar ik met haar in aanraking kom, bezoedfclt door haar bederf. Zij is dt) bondgenoote van Satan, de vijandin van Jesus en van de zielen
263
door zijn bloed vrijgekocht en verlost; zij is in eeuwige tegensj^aak met Jesus^ en hare oordeelen, hare gezegden , hare grondbeginselen, hare wetten zijn strijdig met die van Jesus. Zij streelt en voedt alle hartstogten, aan hare goederen geeft zij een valschen schijn en hare kwalen bedekt zij met liefelijke kleuren. Ik weet dat, o Moeder! en ben daarvan ten volle overtuigd, en toch bemin ik de wereld en bedel ik haar hare gunsten en gaven af. Ik waardeer de glorie, welke zij geeft, en ik vergeet, dat die glorie een ijdel-heid is, welke in mijn graf zal vergaan en mij in de eeuwigheid tot niets kan dienen. Ik stel prijs op hare goederen en rijkdommen, ofschoon ik weet, dat zij mij niet volgen zullen in bet huis der eeuwigheid. Ik jaag hare vreugden, hare genoegens en verlustigingen na, niettegenstaande het mij bekend is, dat zij mijn hart niet kunnen verzadigen en daarin niets achterlaten dan schande, smart en folterende knaging. Mijn hart toch, o Moeder!
264
is niet voor de wereld, maar alleen voor God geschapen j en daarom blijft het ledig en onvoldaan, zoolang God zelf niet daarin woont; daarom is het rusteloos, zoolang het niet rust in God. Hoe is het dau mogelijk, o mijne M oeder! dat ik de wereld en alles wat de wereld is, beminne en zoeke ? Hoe kan ik dwaas genoeg zijn, om mij aan de oordeelen en gezegden der wereld iets gelegen te laten liggen? Hoe kan ik uit vreeze voor de wereld door een laag en verachtelijk menschelijk opzigt mij laten medeslepen en mijn God be-leedigen om haar niet te misvallen? En dat was tot heden toe mijne zwakheid! Ik beu verkleefd geweest en zoo innig verkleefd aan de wereld, dat ik, in plaats van haar te vlugten, haar bemind en daardoor menig onheil aan mijne eenige en onsterfelijke ziel berokkend heb. Allerliefste en magtige Moeder! gij kunt door uw bovenmen-schelijk vermogen de ongelukkige banden breken, welke mij aan de wereld hechten, gij kunt mij met eenen on-
265
vorzoeiibareu haat tegen de wereld bezielen. Geef dan dat ik mij altijd herinnere , dat ik der wereld niet toebehoor, dat Jesns mijn koning en mijn veldheer is, het kruis mijn standaard, het Evangelie mijne wet, de hemel mijn vaderland. Geef mij, dat ik de wereld, hare grootheden, hare goederen en hare schijnvreugden versmade en hate en steeds zegeprale over alle men-schenvrees en menschelijk opzigt, opdat mijne ziel niet weder door hare verleiding en bekoorlijkheid betooverd en tot zonde gebragt worde. Mijn wil is goed en opregt, o Moeder! en gaarne zoude ik breken met de wereld, want zegepraal ik over haar, dan ben ik verzekerd, dat ik ook zegepralen zal over de driften van mijn hart en over de woede mijner helsche vijanden. Heilige en alvermogende Moeder! toon mij dan de kracht uwer voorspraak door mij te geven wat ik vraag. Het is voor mij eene moeijelijke taak in de wereld te leven, alsof ik niet van de wereld ware; doch hoe zwaarder
266
de nioeijelijklieid is, des te grooter ook is de glorie, welke uit mijne ont-iiechting van de wereld en van al het aardsche volgen zal. Maar juist omdat die losrukking mijne eigene krachten te boven gaat, verwacht en verhoop ik van u die zoo kostbare genade; verkrijg ze mij, o Moeder! door uwe voorspraak , opdat ik, door u gesterkt, dagelijks meer en meer aan de wereld sterve om slechts u, o Moeder! en uwen goddelijken Zoon Jesus te dienen en te beminnen. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! bevvaarmij voor het bedrog en de verleiding der wereld, en geef, dat ik aan niemand zoeke te behagen tenzij aan Jesus, mijnVerlosser en aan u mijne Moeder.
267
om de deua;lt;i van geHikvormigheid inet Gï-od^ tieiligtsn wil te verlcrü^en.
O Moeder van Altijddurendcn Bijstand! neergeknield voor uwe heilige beeldtenis smeek ik u om eene volmaakte en bereidvaardige onderwerping aan Gods aanbiddelijken wil. Maar al te dikwijls gebeurt het mij, dat ik tegen de beschikkingen des Ileeren mor; vaak ben ik daarmede ontevreden; en uit dat gebrek aan onderwerping ontstaan de meeste mijner kruisen. Niet genoeg denk ik er aan, dat alles wat in de wereld geschiedt, op bevel van God of met zijne toelating gebeurt, en dat zelfs de kwellingen en rampen, welke mij om de zonden of om den boozen wil van anderen overkomen, mij niet treffen kunnen zonder zijne goedvinding; en wijl ik aan deze waarheid niet denk , laat ik
268
mij schier dagelijks door verbittering, door afkeerigheid en wraakzucht medeslepen. Hoe groot is mijne dwaasheid, o Moeder! Gods wil moet noodzakelijk voltrokken worden : zulks te beletten is mij onmogelijk. Waarom tracht ik dan niet van den nood eene deugd te maken, door mij aan dien wil, aan welks beschikkingen ik i;och niet ont-snappen kan, volkomen te onderwer-peu ? Waarom vraag ik u niet om genade en bijstand, ten einde daardoor gesterkt, mijnen wil te voegen volgens Gods wil, in plaats van tegen God of den naaste te morren in alle onaangenaamheden en moeijelijkheden, in alle lijden en in alle kruisen, iu alle beproevingen en mistroostigheden, welke God mij overzendt, en door dat morren en dat ongeduld alle verdiensten van het lijden te verliezen. Liefderijke en barmhartige Moeder! verlicht en versterk mij dan, opdat ik meer en meer erkenne, dat de bekoringen, de tegenspoed, de ziekten, waarover ik klaag, tot mijn welzijn
269
verstrekken en mijn geluk waarlijk bevorderen. Of kan ik er aan twijfelen , dat onze menschenminnende God ons geluk wezenlijk wil en door alles bevordert, en dat bij in zijne oneindige wijsheid altijd de boste en tot dat doel geschiktste middelen weet uit te kiezen? Het is waar, o liefderijke Moeder! dat de wegen, waarlangs uw goddelijke Zoon mij geleidt, vaak on-aaugenaarn en moeijelijk zijn en strijdig met de streving mijner zinnen en met mijne natuurlijke zienswijze; doch de reden daarvan ligt in mijne kortzigtigheid en in mijn gebrek aan versterving van mijzelven. Genees die kwalen, o magtige Moeder ! en sta mij bij, opdat ik het goede voornemen, dat ik heden vorm, edelmoedig vol-brenge en voortaan , met eene heilige onderwerping aan Gods wil, alles aan-neme wat zijne vaderhand mij toereikt en den lijdenskelk drinke, welken hij mij aanbiedt. Help mij, o Moeder en trouwe dienstmaagd des Heeren! opdat ik in alle kleine en dagelijks
270
voorkomende gelegenheden aan Gods aanbiddelijkcn wil onderworpen zij, om aldus door het kleine mij te sterken tegen grootere beproevingen. Geef mij door uwe voorspraak, dat ik volkomen tevreden zij met de beschikkingen Gods in alle ligchamelijk lijden, in alle onpasselijkheden en ziekten; in alle huiselijke kruisen en in den tegenspoed; in alle bekoringen, in inwendig lijden door dorheid en mistroostigheid, en herinner mij dan, dat ik mijnen God niet heter verheerlijken kan dan door mijne gelatenheid en door de gelijkvormigheid van mijnen wil met den zijnen. Dat het mij eene vertroosting worde, o Moeder in de kwellingen, welke taij treffen, mijn kruis met Jesus te mogen dragen en voor hem en ter zijner liefde te mogen lijden, ik reken, o allerheiligste Maagd! op uwen moederlijken bijstand, om dat alles te verwerven, en ik hoop door uwe bemiddeling de genade te ontvangen, van voortaan , door de gedurige slagtotfering van
271
rnijzelven aan liet welbehagen des Heereu en door de edelmoedigste offervaardigheid, meer en meer gelijkvormig te worden aan mijn gekruisigden Verlosser en aan n , o Moeder ! die de Koningin zijt der martelaren. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! geef mij dat ik in Gods heiligen wil al mijn welbehagen vinde.
XIX. GEBED
in moeyelijlra omstandigheden , in twijfelaohtigheden en om zijne roeping te kennen.
O Moeder van Altijddurenden Bij-| stand! gij kent de behoeften mijner ziel en de verlangens van mijn hart. Gij weet dat het mijn vurigste wensch ' is, in alles volgens Gods heiligen wil , te handelen en zijne plannen over mij i volkomen ten uitvoei- te brengen.
272
JDocli ik ben met blindheid geslagen en mij zei ven geleiden kan ik niet, zonder mijne dierbaarste belangen in gevaar te brengen. Verleen mij dan, o Moeder! eene nederige leerzaamheid, welke mij te rade doet gaan bij hen, die Gods heiligen wil mij kunnenleeren en volgens Gods wet mij zullen antwoorden. .Bestraal tevens mijnen geest door een helder en zuiver licht, opdat ik kenne Mat God van mij vraagt en inzie wat het meest met zijnen wil overeenkomstig is, en schenk mij eene hemelsche kracht om Gods raadsbesluiten over mij getrouw en edelmoedig te volvoeren. Mijn hart voorzeker meent het goed, en gaarne wil ik in alles aan God gehoorzaam zijn; doch daartoe is mij uw bijstand noodig, o magtige Moeder! en ik schrik en beef bij de gedachte, dat ik blootgesteld ben aan het gevaar, mij in de keuze van Luijnen staat te vergissen. Tot welken levensstaat ben ik geroepen; wat vraagt, wat vordert uw goddelijke Zoon van mij ? Leer mij, o heilige
273
Maagd! zijnen wil kennen, en zorg toch dat ik geenen misstap doe in eene zaak, die albeslissend is voor mijne eeuwigheid. Want ik begrijp het, o Moeder! dat als ik eenen staat omhelzen zoude, waartoe God mij niet heeft voorbeschikt, niet slechts mijn leven hier op aarde ongelukkig zoude zijn en mijn hart altijd onbevredigd, maar dat in zulk geval ook mijne zaligheid gevaar zoude loopen. Doe mij dan mijne roeping kennen , o Maria! en geef dat ik in die groote zaak mij slechts door mijne eeuwige belangen late geleiden. Ik hoop en vertrouw, o allerheiligste Moeder! dat gij mijne bede niet zult afslaan; geen verzoek kan ik tot u rigten dat u aangenamer en voor mijne zaligheid dienstiger is. Verdrijf dan alle duisternissen der onwetendheid, welke mijn geest omhullen, en plaats mij op den weg, die mij zeker ten hemel geleiden zal. Gij zijt de Moeder dei-ongeschapen Wijsheid, en kunt mij in mijne twijfelachtigheid verlichten en 78 13
274
mijne onzekerheid wegnemen. Verhoor dan mijne nederige bede eu mijne vurige smeeking, en zorg gij zelve, o Moeder! dnt aïle hinderpalen, welke mij beletten kunnen mijne roeping te volgen, weggenomen of door mij te boven gekomen wordenj versterk mij tegen mijne eigene wispelturigheid en tegen de onstandvastigheid van mijnen wil; verwerf mij vervolgens door uwe voorspraak de genade van altijd met stipte naauwgezetheid de verpligtingen mijner roeping te vervullen en in den levensstaat, waartoe ik geroepen ben , mij te heiligen. Ik onderwerp mij dan ten eenemale aan de plannen Gods, ik omhels zijnen heiligen wil, met alles ben ik tevreden, omdat ik hoop en vertrouw, dat zijne genade mij zoo overvloedig zal gesclionken worden en uw bijstand mij zoo krachtdadig helpen zal, dat ik, welke ook mijne roeping moge wezen,mijne eeuwige zaligheid bewerken en mijne eenige en onsterfelijke ziel redden zal. Amen.
Schietgebed. — O Moeder vau
275
Altijddurenden Bijstand ! geef mij dat ik mijne roeping kenne en edelmoedig daaraan beantwoorde en getrouw daarin volharde.
XX. GEBED
in zielskwellingen en geestelijke verlatenlieid,.
0 Moeder van Altijddurenden Bijstand ! zie op mij neder in mijne bedruktheid en herinner u de ban^e smarten,
O 3
die, als een scherpsnijdend zwaard, uwe ziel doorboord hebben, toen gij in de bitterste zielsbenaauwdheid op den Calvarieberg stondt aan den voet des krui-ses van uwen stervenden Zoon Jesus. Herinner u alles wat gij toen geleden hebt, en heb medelijden met mijne zoo zwaar beproefde ziel. Mijn lijden, o Moeder! is allervreeselijkst, mijne smarten zijn zielverscheurend en mijne kwellingen zijn des te wreeder naar mate ze meer inwendig zijn. Help en
■
276
vertroost dan uw lijdend kind, o Moeder van barmhartigheid! en laat mij niet weggaan van voor uwe voeten, zonder mij althans eeuige verligting in mijne kwellingen, eenigen troost in mijne verlatenheid geschonken te hebben. lot wien toch zal ik mij wenden , a^s g'j; die mijne Moeder zijt, mij ongetroost laat henen gaan? Wie toch zal mij eene medelijdende hand toereiken , als gij mij niet barmhartig zijt. Moeder, zoete Moeder! erbarm u dan mijner. Helaas! mijne arme ziel wordt door felle angsten gefolterd en door droevige benaauwdheden neergedrukt: ik weet niet of ik haat dan liefde waardig ben, mijne vroegere zonden zwerven aanhoudend voor mijne oogen, en ik weet niet of God ze mij vergeven heeft en ik ze waardiglijk heb uitgeboet; verschrikkelijke en tot heden toe mij onbekende bekoringen randen mij onophoudelijk aan en doen mij elk oogenblik vreezen, dat ik mijnen God vergram en mijzei ven bezondige; ik twijfel of de weerstand, dien ik daaraan
277
bied, krachtig en ernstig genoeg is j ik twijfel of ik daaromtrent duidelijk en klaar genoeg mij uitdruk in den biechtstoel; in een woord, mijne onrust ontmoedigt mij, en de angsten en de wroeging van mijn geweten doen mij sidderen en schier in wanhoop vervallen. O Moeder van Jesus, o Moeder dei-heilige hoop! in u stel ik naast God al mijn vertrouwen. Gij kuut door uwen magtigen bijstand den vrede en de rust, de kalmte en het vertrouwen aan mijn geschokt en gefolterd gemoed wedergeven: verdrijf dan alle overtollige vrees, alle kleingeestige angstvalligheid uit mijne ziel, en doe mij tot God mijnen Verlosser gaan langs de zalige wegen van het vertrouwen en der liefde. Stel u echter niet tevreden, o genadige Maagd! met mij de rust weder te geven , want mijne ziel heeft nog andere, misschien nog grootere behoeften. Gij ziet mijn hart, o Moeder! en gij w-eet hoe koud en gevoelloos, hoe droevig en troosteloos het is sinds gerui-men tijd. Het is voor Gods oogen als
278
eene dorre aarde zonder water. Is het eeue beproeving door God tot mijne heiliging mij toegezonden ; is het eene bestraffing mijner vroegere zouden of mijner tegenwoordige nalatigheid? Ik weet het niet, o heilige Moeder! maar mij dunkt, ik moet het ergste vreezen. Laat dan, o goedertieren Maagd! ee-nige daauwdruppelen uwer hemelsebe vertroostingen op den on vruchtbaren en dorren groud mijns harten nedervallen; neem mijne koelheid en onverschilligheid weg: maak een einde aan mijne gevoelloosheid en mistroostigheid; doe mij wederom smaken en zien hoe zoet het is God te dienen en hem te behagen; doe mij wederom smaak vinden in het gebed, dat mij walgt; in de Sakramenten, die ik, helaas! te zelden ontvang; in mijne verpligtingen, die ik met zoo veel onverschilligheid verrigt. Troost mij, o hemelsche Maagd! gelijk eeue moeder haar kind kan troosten: beziel mij met eene heilige vurigheid, welke mij alle verveling, allen tegenzin en alle afkeerigheid doet overwinnen;
279
ontsteek in mij eene gloeijende liefde tot Jesus, welke mij geueze van mijne koelheid, van mijne zwakheid en onstandvastigheid, en vervul mij met ' sterkte en edelmoedigheid, opdat ik voortaan getrouw zij in het volbrengen van mijne pligten, vooral van die, waarvan de vervulling mij het moeijelijkst j valt. De gunsten, welke ik u afsmeek, zijn groot, o heilige Moeder! maar zij evenaren niet de grootheid uwer magt en uwer barmhartigheid. Genoeg heb ik geleden : dat uw bijstand mij dan eindelijk de bevrijding mijner kwalen doe vinden ! Of is het uur dier bevrijding nog niet gekomen, verhaast het dan, o Maria! eu schenk mij middelerwijl de genade oïïj mijne kruisen met geduld te dragen tot vermeerdering mijner verdiensten en tot verheerlijking van mijnen God. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand, bevrijd mij van mijue inwendige kwellingen of geef mij de hemelsche kracht, om ze met geduld en liefde te verdragen.
280
XXL GEBED.
Om de uitroeüins' van eene ondeugtl, do overwinnig van een. gevaar tot zonde of de verwijdering van eene booze gelegenheid te vragen.
O heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! met droefheid en medelijden tevens ziet gij den ongelukkigen toestand , waartoe de zonde mijne ziel ge-bragt heeft. Als een kanker zoo verteert zij haar, en diepe en moeijelijk te genezen wonden heeft zij haar toe-gebragt. Aan de rampzalige ondeugd van onkuischheid,.... of gierigheid,.... of hoovaardij,.... of gramschap,.... of onmatigheid,,,., of afgunst,.... of traagheid,.... of onregtvaardigheid,.... of ongodsdienstigheid,.... heb ik mij overgegeven en ben daarvan de slaaf geworden. De gewoonte heeft mij in eene tweede natuur gevormd, en ik weetniet, hoe ik de ijzeren ketenen, waarmede ik mijzei ven beladen heb, zal verbreken.
285.
Docli waar ik ten einde raad beiij en waar mijne magt te kort schiet, o Maria! daar zult gij met moederlijke goedheid naar heilmiddelen tergenezing mijner kwaal uitzien. Eene moeder toch kan haar kind niet zien lijden, zonder door medelijden getroffen te worden. En waar is er eene moeder zoo goedertieren, zoo barmhartig en zoo medelijdend als gij , o zoete en allerliefste Moeder Maria? Gij zult dan medelijden hebben met mij en mij uwen magtigen bijstand niet weigeren. Genees de wonde door de zonde in mijne ziel geslngen, genees vooral mijnen zwakken en altijd kwijnenden wil. Zeker, mijne driften zijn woedend sterk; de hartstogt vooral, welke ik door aanhoudende toestemmingen gevoed en ontwikkeld heb, is bijna onweerstaanbaar; maar toch moet ik bekennen, dat, ware mijn wil niet zoo zwak, ware het mij opregt en ernstig gemeend, ik zeker over die haitstogt en ovei' alle andere driften zoude zege-pralen. Genees dan, o Moeder van 73 13.
282
Altijddurenden Bijstand! genees mijne tweevoudige kwaal, mijne dubbele zwakheid. Yerminder de woede mijner hoofddrift en vergroot mijne wilskracht door overvloediger genade en sterken bijstand. Want zie! nu heb ik eens besloten tot verheerlijking van uw Zoon en ter liefde van u, o Maria! volkomen over mijzelven en over de booze geneigdheden mijns harten te zegepralen , en ik zal u met mijne smeekingen lastig vallen, totdat gij mij die volslagen overwinning bezorgd zult hebben. Doch mijn ongeluk, gij weet dat, o Moeder! bepaalt zich niet bij de zonden waarin ik gevallen ben en bij de harts-togten, welke ik gevoed Leb. Neen, mijne eigene zwakheid maakt mij nog niet ellendig genoeg! De duivel heeft mij nog in zekere uitwendige geit genheden weten te verstrikken, welke mij binden, en verleiden, en tot zonden voeren; en ik gevoel in mij de kracht niet, om daarmede te breken. Voorzeker, ik moet die kluisters verbrijzelen, of althans, bijaldien die gelegenheden
283
onvermijdelijk zijn, mijzelven zoo be^ waken en belieerschen, dat de vijand mij niet overwinnen kan. Maar helaas ! mijue zwakheid sleept mij mede en ai mijne goede voornemens vergeet ik in het uur des gevaars. Uw bijstand alleen, Moeder! kan mij redden. Sterk mij dan, o magtige Maagd! sterk mijnen arm , opdat ik door een geweldigen slag mijne vijanden op eens nederwerpe; geef mij een krachtigen wil, opdat ik alle gevaren en gelegenheden tot zonde, waar het eenigzins mogelijk is, vermijde; maak dat ik getrouw blijve aan al mijne pligten, het koste wat het kosten moge; doe mij zegepralen over alle menschelijk op/.igt en mij mijn vertrouwen eenig en alleen op God en op uwen alvermogenden bijstand stellen; zorg dat ik , ondanks alle hinderpalen en bezwaren , de heilige wet des Heeren edelmoedig nakome. Groot zijn deze genaden en kostbaar deze gunsten , maar ofschoon ik ze niet verdien, verwacht ik ze toch van uwe barmhartigheid, o goedertieren Moeder!
284
Ik vraag ze u met vertrouwen en zal niet ophouden ze te vragen totdat ik ze verkregen heb. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! doe mij over de driften van mijn liart zrgepralen en alle gevaren en gelegenheden tot zonden te boven komen.
XXII. GEBED
om de genade te vragen van door eene goede bieclit een einde te maken aan de veelvuldige heiligschennissen en langdurige kwade gewoonten.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! ziehier een grooten zondaar voor uwe voeten neergeknield.Ofschoon ik uwer barmhartigheden onwaardig ben, vertrouw ik toch dat gij medelijden zult hebben met den deernis-waardigen toestand mijner ziel. In de diepste afgronden der zonden heb ik mij neergestort; de boosheid heb ik
285
ingedronken als water; mijne dagen zijn eene aaneenschakeling geweest van gruwelen: mijne overtredingen van Gods wet zijn talrijker dan de haren van mijn hoofd. En wat mijn ongelukki-gen toestand nog rampzaliger maakt, is, dat ik schier geen lust gevoel om mij te bekeeren en den moed niet bezit om eens opregt en ernstig met de zonde te breken. Alle geestelijke levenskrachten schijnen uit mijne ziel geweken, den doodslaap is zij ingeslapen. De eeuwige waarheden treffen mij niet en maken geen indruk meer op mijn gemoed; voor het goede ben ik lusteloos en zonder vrees voor liet kwaad; met blindheid ben ik geslagen omdat ik mijn ongeluk niet inzie; in versteendheid ben ik vervallen, en alles doet mij denken, dat mijn uiteinde gelijk zal zijn aan mijn leven en dat mijn dood de dood zal zijn van een onboet-vaardigen zondaar. Het is waar, mijne pligten heb ik niet volkomen verwaarloosd en uiterlijk leef ik gelijk andere christenen; maar hoeveel beter ware
286
het mij verwijderd gebleven te zijn vau de heilige Sakramenten. Helaas! hoe heb ik ze ontvangen die heilige geheimen ? Meer uit menschelijk opzigt dan uit pligtgevoel; meer voor het oog van anderen , dan om mij waarlijk met God te verzoenen en te vereenigen. Hoeveel heeft er ontbroken aan mijne biechten? Ik heb de schuldige gewoonte, waarin ik sedert lange jaren voortleef, verborgen gehouden, den toestand van mijn geweten niet doen kennen ■ aan den plaa tsvervanger van God, mijne zonden heb ik bewimpeld, verdraaid en verzwegen. Of indien ik ze al gebiecht heb, kan ik toch niet vertrouwen dat ze mij vergeven zijn, omdat het mij aan berouw en aan voornemen heeft ontbroken. En zoo, o heilige Moeder! zoo ben ik gaan aanzitten aan Jesus liefdedisch, zonder omkleed te zijn met het bruiloftskleed der hei-ligmakende genade. In den biechtstoel heb ik de verdiensten van Jesus verij-deld en zijn bloed nutteloos voor mij gemaakt; aan de communiebank heb
287
ik hem in mijn boosaardig hart durven ontvangen en mij pligtig gemaakt aan eene hemeltergende heiligschennis. Droevig, o allerheiligste Moedermaagd ! droevig eii rampzalig is dan mijn toestand; ik ben schuldig; maar hoe schuldiger ik ben, des te ongelukkiger gevoel ik mij. Mijne ziel wordt door knaging verteerd en door onrust gefolterd, zij is de slavin van Satan; en hoe gaarne zij ook hare ketenen breken zoude door eene goede en regtzinnige biecht, laat zij zich toch door eene noodlottige schaamte medeslepen en mist zij de edelmoedigheid, welke een einde kan stellen aan haar ongeluk. Moeder, goede Moeder, niet langer kan ik aldus leven ! Heb dan medelijden met mij, o Maria! en ontbind mijne ziel; verdrijf den stommen duivel uit mijne ziel; geef dat ik mijne zonden verfoeije en hate; en een einde make aan de droevige gewoonte, waarin ik al te lang geleefd heb! Doe mij ontwaken uit mijnen doodslaap; doordring mij van eene heilzame vrees voor God en zijn
288
regtvaardig oordeel; wek heilige verlangens naar opregte levensverbetering in mij op; reik mij uwe moederlijke hand toe, omdat ik uit mijzelven en door eigene kracht niet kan opstaan, ' in en doe mij Jesus Christus, uwen Zoon en mijn Verlosser, wedervinden. Zie op den goeden wil waarmede ik u aanroep, gedenk dat ik uw kind beu eu verleen mij de noodige genade om voortaan volgens Gods wet en zijne geboden te leven, opdat ik eens tot belooning mijner opregte bekeering in de zaligheid des hemels opgenomen moge worden. Amen.
Schietgebed. — Heilige en magtige Moeder van Altijddurenden Bijstand! heb medelijden met mij, en geef dat ik mijne bekeering en mijne verzoening met God niet langer uitstelle, maar daarvan nog heden werk make.
I
289
XXIII. GEBED
in tijdelijke beproevingen en tegenspoed.
Tot u, o heilige en liefderijke Moe-dei' van Altijddurenden Bijstand ! neem ik lieden mijne toevlugt, en met een kinderlijk vertrouwen smeek ik n mij te willen bijstaan in den tijdelijken nood, waarin ik mij bevind, en in den tegenspoed, waarmede ik op zoo zware wijze geslagen word. Alles wat ik begin loopt mij tegen; mijne zaken gaan achteruit; mijne verdiensten zijn gering; mijn vermogen krimpt dagelijks meer en meer in , hoe vele moeite ik mij ook geve, hoevele pogingen ik aanwende, hoe groot mijn vlijt en hoe spaarzaam mijne zuinigheid zij, niets kan mij baten! Het droevige vooruitzigt van eens mij-zelven en gansch mijn gezin in ellende en armoede gedompeld te zien, zweeft mij aanhoudend vooroogen, maakt mij mismoedig en droefgeestig. Geen dag
290
verschijnt, zonder dat ik mij op nieuwe slagen en nieuwen tegenspoed moet verwachten; geen avond daalt neder, zonder dat ik over nieuwe beproevingen zuchten moet, en de slapeloosheid mijner nachten vergroot nog mijnen weedom en mijue angsten. Moeder, allerliefste Moeder! tot wien zal ik gaan in mijnen nood, tenzij tot n? Aan wien mijnen tegenspoed, mijne toenemende behoeften, mijnen achteruitgang klagen dan aan u? Waar is de mensch, 'die mededoogend genoeg is om mij te helpen, liefderijk genoeg om mij te troosten? Gij alleen vermoogt dat, o heilige en magtige, o goedertieren en barmhartige Moeder? Tot u dan kom ik vertrouwend: gij, o genadige Vrouwe ! zult mij niet verstooten en mij niet ongetroost wegzenden. Gij zelve toch hebt den bitteren last der armoede gedragen, gij zelve hebt ondervonden, hoe verre de tijdelijke beproevingen kunnen gaan. Ik smeek u dan door de verdiensten uwer armoede, door het geduld waarmede gr zoovele ontberin-
gen, vooral gedurende uwe ballingscliap met Jesus in Egypte, doorstaan hebt, dat gij mij de twee dingen verleent, waarom ik heden, o Moeder! u kom bidden, het geduld namelijk in mijn lijden en tevens en vooral eenige ver-ligting, eenige verzachting in mijne beproevingen. Eerst bid ik u om geduld in den tegenspoed die mij treft, in den tijdelijken nood die mij diukt, in den achteruitgang mijner zaken die mij bedroeft. Geef mij, o allerheiligste Maagd! dat ik mij vaak herinnere, hoe Jesus, uw goddelijke Zoon, ter liefde van mij arm is geworden; hoe hij, de Koning des hemels, die met kwistige hand alle schatten en kostbaarheden in de ingewanden der aarde en in de afgronden der zee op den dag dei-schepping heeft neergelegd, en die aan de koningen kroonen en scepters uitdeelt, de armste is geworden van de kinderen der menschen. Geef mij, o Maria! dat ik nimmer vergete, dat een stal het paleis is geweest zijner geboorte, eene dierenkribbe zijne wieg, arme windelen
292
zijü purper, tranen en zuchten zijne eerste wapenen, een rietstok zijn scepter, eene doornenkroon zijn diadeem, een kruis zijn troon! Doe mij denken aan de armoede van Jesus en aan de uwe, opdat ik geduldig blijve in den tegenspoed, waartegen ik te worstelen, en in de ontberingen, welke ik te verduren heb; geef dat ik deze mijne gelijkvormigheid met dèn armen Jesus en het geluk met hem vereenigd te zijn hooger achte dan alle goederen en rijkdommen der aaide. Onthecht mij, o heilige Moeder! van alle schijngoederen dezer wereld en van alle vergankelijke dingen. Geef mij dat ik niets anders vreeze, dan de vriendschap Gods door eene zware zonde te verliezen, doe mij niet gelatenheid het verlies der aardsche goederen verdragen, opdat ik eens de eeuwige verkrijge. — Tevens smeek ik u nog, o goedertieren Trouwe! mij door uwe voorspraak eenige verzachting in mijn I jden, eenige verbetering van mijn lot, wat minder tegenspoed , wat meer voorspoed en zegen
te verschaffen, op voorwaarde natuurlijk, dat zulks mij zalig zij. Gaarne, ik weet het, voorziet gij in onze tijdelijke behoeften, gaarne reikt gij ons uwe gaven toe : tot bewijs daarvan heb ik uwe liefderijke zorgvuldigheid op de bruiloft te Cana. Wijl er dan zoovelen door u geholpen en uit eenen hagche-lijken toestand gered zijn, bid ik u ook mijner te gedenken, ook mij te helpen. Maak dan een einde, o Moeder! aan mijne beproevingen, verwijderden tegenspoed, den achteruitgang en de armoede van mijne woning, van mij en van de mijnen, opdat wij met een blijmoedig hart God dienen en in de aard-sche zegeningen een waarborg vinden, dat Hij ons de eeuwige goederen verkenen zal. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Altijd-durenden Bijstand! geef dat ik door de beproevingen van dit leven tot het bezit der eeuwige goederen moge komen.
gen
294
om tie verwydering van huiselijke kruisen te vragen.
Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! in de droefheid welke mijn hart overstelpt, in het lijden, dat mij zoo bitter drukt, kom ik bij u mijne toevlugt zoeken en aan u eenige vertroosting vragen. Huiselijke bitterheden, gelijk ik ze moetsmaken, hebt gij nimmer gekend, o heilige Maagd! Jesus, uw goddelijke Zoon, is de God aller heiligheid, en de H. Joseph, uw kuische bruidegom, is een toonbeeld aller deugden, en gij zelve zijt vol van genade; daarom woonde een voortdurende liefde, een zaciite vrede, een zoete eensgezindheid in het huisje van Nazareth. Dien geest van liefde, dien christelijken vrede, die onwaardeerbare eensgezind-ieid, kom ik, o Moeder! u vragen voor mijn gezin; want uit het noodlottige gemis van die voortreffelijke deugden
295
komen schier al mijne kwellingen en bitterheden voort. De liefdelooze verdeeldheid, de gedurige onmin en weder-zijdsche verbittering zijn de oorzaak mijner zwaarste zonden en mijner meest gewone fouten. Stort dan in ons aller gemoed eene opregte en innige liefde, welke aan alle bitterheid en alle harde woorden, aan alle driftigheid en verdeeldheid een einde make; geef dat wij allen met elkander in vrede en zachtmoedigheid leven, gaarne een en ander van elkaar verdragen, gaarne voor elkander zwijgen en in toegeeflijkheid en geduld met elkander wedijveren. Neem alle oorzaken van onmin en verdeeldheid weg, o heilige en magtige Moeder! opdat wij, eeu van hart en één van ziel zijnde, in die eenheid der liefde onzen troost en ons geluk vinden. Hoe toch zouden wij gelukkig kunnen zijn zonder liefde en eensgezindheid? Neen, waar de liefde niet woont, daar woont God niet, omdat hij een God van liefde is: en waar God niet woont, daar is geene rust, geen
296
hemel op aarde. Integendeel! daar is de hel : eene hel hier beneden, en ecne hel hiernamaals. Schenk ons dan, o Moeder van Altijddurenden Bijstand! den geest van vrede en den geest van liefde; en wanneer wij eens dien geest bezitten, zullen wij dien voeden door waren godsdienstzin, door het vlugten der zonde en door de vreeze Gods. Want ik weet en erken het, o allerheiligste Maagd! dat het gebrek aan godsdienstzin en aan opregte godsdienstigheid de gewone bron is der liefdeloosheid en der onderlinge verdeeldheid. Als wij vuriger waren in het vervullen onzer pligten en in de liefde tot Jesus, dan zouden wij ongetwijfeld edelmoediger zijn in het verdragen van elkanders gebreken. Doch het zijn vooral zekere ondeugden en zonden, welke, o heilige Moeder! ongelukkigerwijze in mijn gezin heerschen, die eene droevige oorzaak worden van verdeeldheid en tweedragt. Nu is het de eigenzinnigheid, dan eens de onmatigheid, dan weder de natuurlijke driftigheid: heden is het de ledig-
^97
heid, en morgen de ontevredenheid over ons lot en onzen toestand, die de liefde uit onze woning verbannen. Al-lergoedertierenste Moeder! genees ons door uwen magtigen bijstand van al die geestelijke kwalen, verkrijg ons door uwe voorspraak eene zoo krachtdadige genade, dat wij allen en elk voor zich ons zeiven beheerschen en aan alle ondeugden verzaken. En is dan onze ziel eens zuiver van zonden en in liefde met God, dan zal de onderlinge eensgezindheid ons gemakkelijker worden, de vrede zal dan duurzaam en de liefde blijvend wezen, vooral, o liefderijke Moeder! als gij, iu plaats van de ondeugden, welke tot heden toe in ons hart gewoond hebben , de heilige vreeze Gods daarin doet heerschen. Die vreeze, op liefde steunend, zal ons de minste fouten doen vermijden, ons doordringen van den waren geest van zachtmoedigheid en ons het geduld jegens elkander doen beoefenen. Magtige Vrouw! stel dan door uwe liefderijke en magtige voorspraak een einde aan mijne kwel-73 14
298
lingen, een einde aan onze verdeeldheid j en doe ons de heilige vreugde en den vrede smaken, welke aan de menschen van goeden wil beloofd zijn. Amen.
Schietgebed, — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand ! wees al mijne familieleden genadig en geef, dat wij in liefde en eensgezindheid Jesus, uwen goddelijken Zoon, dienen.
XXV. GEBED
in tijd. van onpasselükheid en ziekte.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand, heilige en goedertierene Maagd! die door de Kerk het heil der kran-ken genoemd wordt, en die vol medelijden zijt jegens allen die onder het lijden gedrukt gaan, zie neder op uw kind. Ik heb regt op uwen bijstand en kan aanspraak maken op uw me-dedoogen, want mijn lijden is zwaar
299
en zonder eenige verpoozing. Mijne krachten zijn door de ziekte verteerd, mijne sterkte is verdwenen en mijne gezondheid vervlogen; mijne dagenen nachten slijt ik in bittere pijnen, en folterende smarten zijn mijn deel geworden. En wat nog droeviger is en mij nog zwaarder kwelt, o goedertieren Moeder! is, dat niet slechts mijn lig-chaam wegkwijnt, maar dat ook mijne ziel met al hare vermogens en alles wat er in mij is, zoowel mijn geest als mijn wil en mijn hart schier magteloos zijn geworden. quot;Want waarlijk, o Maria! ik voel in mijzelven de kracht niet om te bidden, ik kan bijna niet meer denken aan God, ik heb geenen lust meer om met edelmoedigheid mij aan zijnen heiligen wil te onderwerpen. Alles staat mij tegen, alles verveelt mij; niets kan mij verkwikken en vertroosten, zelfs niet eens het medelijden mijner vrienden, de bezorgdheid, de liefderijke voorkomendheid en de goede diensten mijner familie. Doch de ijdelheid hunner vertroostingen en de krachteloos-
300
heid hunner aanmoedigingen toonen mij duidelijk, dat mijne ziel hier beneden op aarde geen waren troost kan vinden. Daarom kom ik tot u, o Moeder aller vertroosting! om mij aan uwe goedertierenheid aan te bevelen. Mijne eenige hoop is .Testis, uw goddelijke Zoon, en na Jesus stel ik al mijn vertrouwen op uwen alveimogenden bijstand. Heb dan medelijden, o Maria! met uw lijdend kind, dat uwen bijstand inroept, en stel mijn vertrouwen niet te leur. Wie toch heeft ooit. u aangeroepen , en is verstooten geworden ? Wie heeft u om erbarming en om ver-ligting in zijn lijden gebeden, en heeft geene barmhartigheid gevonden ? Gij zijt Moeder, mijne goede, mijne mag-tige, mijne alvermogende Moeder, en meer dan anderen verdien ik uw mede-doogen, omdat ik meer dan anderen beproefd word en te lijden heb. Yer-geet dan niet uw ongelukkig kind, neig uw moederlijk oor tot mijne zuchten, vestig uwe blikken op mijnen deer-niswaardigen toestand, verminder mijne
301
smarten, geef mij troost in mijne kwellingen en verkwik mij door de zoete en hemelsche zalving van uwen liefdevollen bijstand. Mogt ik , o Moeder! door uwe voorspaaak mijne ziekte zien wijken en eene volkomen genezing erlangen, dan beloof ik u, die mij teruggegeven gezondheid alleen te zullen gebruiken, om voortaan des te ijveriger te zijn in de dienst van mijnen God en des te vuriger in de liefde tot u, o Maria! Zoude het echter mij niet zalig zijn, o allerlieiligste Maagd ! zoude het niet dienstig wezen voor mijn eeuwig heil, dat ik van mijne kwaal bevrijd worde en mijne vroegere gezondheid wedervinde, dau stem ik volgaarne en onvoorwaardelijk er in toe, dat mijne smarten niet worden weggenomen en de genezing mij worde geweigerd. Liever wil ik ziek en lijdend blijven nog jaren en jaren lang, liever in pijnen en smarten tot mijn laatste uur, dan mijne zaligheid in gevaar brengen door het genot eener voor mijne ziel niet heilzame gezondheid. Moet echter mijne
302
ziekte voortduren, dan smeek ik u, genadige Moeder! mij op geestelijke wijze te versterken en mij door uwe voorbede het geduld en de gelatenheid in mijn lot en eene algeheele onderwerping aan Gods heiligen wil te verkrijgen, opdat het lijden mij verdienstelijk zij en elke pijn en elke smart eene kostbare parel worde aan mijne eeuwige kroon in den hemel Gij moet mij helpen, o Maria! door uwen magtigen bijstand, opdat ik te midden mijner smarten Jesus, mijnen quot;Verlosser, be-minne; gij moet zorgen dat de liefde en het geduld mij zoo gelijkvormig doen worden aan mijn gekruisigden God, dat ik, na hier op aarde gedeeld te hebben in zijn lijden, eeuwiglijk deelen moge in zijne heerlijkheid in den schoonen hemel. Amen.
Schietgebed, — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! verleen mij eene volkomen genezing of geef mij de noodige genade om mijn lijden geduldig te verdragen.
£03
XXVI. GEBED
bij den dood van bloedverwanten of vrienden.
O liefderijke Moeder van Altijddu-renden Bijstand ! mijn hart is ten bloede geslagen en mijne ziel in droefheid en rouw gedompeld door het smartvol verlies, dat ik heb moeten ondergaan. Zoo innig waren wij met elkander vereenigd, zoo zuiver en opregt was de liefde j welke onze harten zameii-smolt! Maar helaas! een wreede dood heeft op eens al die banden verbroken door liefde en natuur gevormd. Heilige en goedertieren Moeder! gij ziet het, eenige vertroosting is mij noodig, en gij alleen kunt mij verligting in mijne smart bezorgen. En daarom bid en smeek ik u bij de onzeggelijke droefheid, welke uw minnend hart overstelpte, toen gij uwen eenigen Zoon op het vloekhout des kruises zaagt sterven, en bij de vurigheid waarmede gij naar
304
zijne opstanding verlangdet, en bij den troost, dien gij op den dag zijner verrijzenis smaaktet, mijner gedachtig te wezen en met moederlijke goedertie-rendheid mij te troosten. Of zoude God kunnen toelaten, dat ik door een zoo zwaar verlies getroffen word, zonder dat ik van u eenige verlichting zal kunnen verkrijgen ? Of zoude eene zoo diepe wonde in mijn hart geslagen zijn, zonder dat gij, o Moeder ' die heelen zoudet door den zal venden balsem uwer vertroostingen? Neen, ik kan niet twijfelen aan uw medelijden, en terwijl ik u aanroep, gevoel ik reeds eenige opbeuring en verkwikking. Gij zijt de troost der bedrukten, o Maria! en uw naam alleen is reeds een balsem voor het lijdende hart: ik zal u dan blijven aanroepen, o Moeder! en telkenmale , dat mijne zuchten tot u stijgen, zult gij, dat verwacht ik van uwe goedheid, met teedere liefde op mij nederzien en mij sterken opdat het lijden mij niet te diep neerdrukke, noch de droefheid mij doe morren
305
tegen God, deu heer eu meester van leven en dood. Door uwen bijstand ondersteund hoop ik gelaten en geduldig te zullen blijven, ten einde door mijne onderwerping aan de beschikkingen des hemels mijnen liefdevollen quot;Vader en goedertieren God, die alles ten beste beschikt, te verheerlijken en tevens kostbare verdiensten voor de eeuwigheid te verwerven. O zalige eeuwigheid ! waar zal ik weder-vinden hen wier afsterven ik betreur, en waar ik voor altijd vereeuigd zal zijn met mijnen beminden vader, met mijne toeder geliefde moeder, met mijne zusters en broeders, met mijne bloedverwanten en vrienden, wier aandenken mij zoo dierbaar is. 'i Is waar, nu zijn we gescheiden, maar slechts voor korten tijd; de hoop op een gelukkig en eeuwig wederzien leeft in mijn binnenste: ze zijn mij voorafgegaan , ik zal weldra volgen. Bewaar, o Maria! deze blijde gedachte in mijn hart; verkrijg mij zoovele genaden en eene zoo getrouwe beantwoording daar-73 14.
806
p
aan, dat ik waardig bevonden worde eens met allen, die ik bemind heb op aarde, vereenigd te worden in den hemel. Maar nog eene gedachte, o zalige Moeder! bedroeft en kwelt mij: terwijl ik treur over den dood mijner dierbaren en denk aan mijne smart, vergeet ik het lijden, dat zij misschien in het vagevuur moeten ondergaan. Gij kent den toestand dier zielen, o Moeder! Ziet gij ze in die louterende vlammen der zuiveringsplaats, o dan bid en bezweer ik u, dat gij om mijne bede die welbeminden uit den kerker be-vrijdt, waarin zij gefolterd worden. Ik smeek u, dat gij, door de oneindige verdiensten van Jesus'* bloed, geheimquot; zinnig in het Misoffer vergoten, aan die zielen toe te voegen, haar de deuren des hemels opent. Ik zal niet ophouden u dat te vragen en mijne vurigste smeekingen tot u te rigten, totdat gij haar in het bezit van uwen goddelijken Zoon gesteld zult zien. Hoor, o goedertieren Moeder! mijne bede en verleen aan die arme lijdende
Bi
807
zielen de bevrijding uit haren kerker: grooter geluk kunt gij haar, beteren troost mij niet verschaffen. Amen.
Schietgebed. — Goedertieren en magtige Moeder van Altijddurenden Bijstand, verleen de eeuwige rust aan hem, wiens dood ik beween, en schenk mij eeue volmaakte onderwerping aan Gods heiligen wil.
XXm GEBED
om door de voorspraak van Maria de belteering te verkrijgen van iemand die ons diex'baar is.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! met allergrootst vertrouwen kom ik mij nedervverpen voor uwen moederlijken troon om u eene genade af te smeeken, welke gij zeker volgaarne zult verleenen: de bekeering namelijk
van........ Uwe voorspraak, o heilige
Maagd! is alvermogend bij God, omdat Jesus, aan wien gij niets geweigerd
308
hebt op aarde, u niets weigeren kan in den hemel, en alle schatten van Gods genaden en barmhartigheden zijn u toevertrouwd en neergelegd in uwe handen, ojodat gij ze zoudt uitdeelen aan allen die ze u vragen. Ik erken het, de ongelukkige, wiens bekeering ik u afsmeek, heeft zich welligt dier genade onwaardig gemaakt, en verdient uwe barmhartigheid niet, omdat hij, in plaats van u die af te bidden, aanhoudend voortgaat met God te belee-digen en uw heilig hart, o Moeder! te bedroeven. Maar vraagt hij u niet om bijstand en genade, dan vraag ik ze nederig voor hem, en mijne bede, o Maria! zult gij niet verwerpen. Gedenk, o zoete Moeder! dat uw goddelijke Zoon Jesus dengene, voor wien ik bid, zóó vurig bemind heeft, dat hij zijn kostbaar bloed tot den laatsten droppel heeft gegeven, om hem te verlossen j gedenk dat Jesus niet hooger verheerlijkt kan worden dan door de bekeering eens zondaars; herinner u tevens wat gij zelve aan den voet des
309
kruises met Jesus geleden hebt, toeu wij uit zijne wonden en door zijnen dood herboren werden tot het nieuwe leven der genade. En zult gij het dan, o heilige Moeder! van u kunnen verkrijgen, dat hij, wiens bekeering ik u afsmeek, beroofd blijve van Gods liefde, en dat de verlossing door Jesus Christus, uwen Zoon, bewerkt, en de tranen door u, die onze Moeder zijt, vergoten, nutteloos voor hem blijven? Ach, gedoog dat niet! Toon dat gij de hoop zijt, het heil en de toevlugt der zondaren! Toon de uitgestrektheid uwer magt, o Moeder! en het alvermogen uwer voorspraak, door van Gods barmhartigheid de bekeering van........ te
verkrijgen. Offer ten dien einde aan Gods regtvaardigheid het bloed van uwen aanbiddelijken Zoon en de verdiensten uwer bittere smarten; ondersteun mijne zwakke gebeden door de kracht van uw moederlijk gebed : zeker zal de toorn des Heeren dan tot bedaren komen, en het zwaard der gramschap, waarmede hij den ongeluk-
310
kigej voor wien ik u om genade bid op het punt is te treffen, zal aan zijne handen ontvallen, en de Engelen des hemels zullen de kracht van Jesus' bloed bewonderen en zich verheugen over de opstanding en de bekeering van hem, wiens verwerping schier onvermijdelijk scheen. En wordt mij door u deze gunst verleend, o Moeder! dan kunt gij rekenen op mijne eeuwige erkentelijkheid : de verdubbeling mijner liefde tot u en van mijnen ijver voor uwe eer zal uwe vergelding wezen. Hij voor wiens bekeering ik bid, is mij dierbaar, o Moeder! als de appel mijner oogen, dierbaar als mijne eigene ziel: alles wat gij voor hem doet, is gedaan aan mij; en dat hij mij gaarne voldoet, dat weet ik door ondervinding. Welaan dan, geef mij ook deze gunst: ik vraag ze u met een vast vertrouwen: gij toch zijt even goedertieren als magtig. Verkrijg dan, o Moeder! de genade der bekeering voor...... en geef dat door de voortduring van uwen bijstand ook immer beantwoord worde aan die genade, opdat
811
wij te zamen volharden in de dienst van uwen goddelijken Zoon en in uwe liefde, en gelijk wij vereenigd zijn hier op aarde, ook zoo vereeuigd worden in den hemel. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! bid voor de zondige ziel, welke ik u aanbeveel en verkrijg hare bekeering.
XXVIII. GEBED
om de bewaring van tien geest des geloofs en den bijstand van Miaria in de noodwendigheden der Kerk te vragen.
Allerheiligste Maagd en Moeder van Altijddurenden Bijstand! ik kniel vertrouwend neder voor uwen troon, om u eene allergrootste gunst, niet slechts voor mij zeiven, maar voor geheel het christen volk te vragen. De geest des kwaads, der onverschilligheid en des ongeloofs verspreidt zich dagelijks zoo
310
lcige, voor wien ik u om genade bid op het punt is te treffen, zal aan zijne handen ontvallen, en de Engelen des hemels zullen de kracht van Jesus' bloed bewonderen en zich verheugen' over de opstanding en de bekeering van hem, wiens verwerping schier onvermijdelijk scheen. En wordt mij door u deze gunst verleend, o Moeder! dan kunt gij rekenen op mijne eeuwige erkentelijkheid : de verdubbeling mijner liefde tot u en van mijnen ijver voor uwe eer zal uwe vergelding wezen. Hij voor wiens bekeering ik bid, is mij dierbaar, o Moeder! als de appel mijner oogen, dierbaar als mijne eigene ziel: alles wat gij voor hem doet, is gedaan aan mij; en dat hij mij gaarne voldoet, dat weet ik door ondervinding. Welaan dan, geef mij ook deze gunst: ik vraag ze u met een vast vertrouwen : gij toch zijt even goedertieren als magtig. Verkrijg dan, o Moeder! de genade der bekeering voor...... en geef dat door de voortduring van uwen bijstand ook immer beantwoord worde aan die genade, opdat
811
wij te zamen volharden in de dienst van uwen goddelijken Zoon en in uwe liefde, en gelijk wij vereenigd zijn hier op aarde, ook zoo vereenigd worden in den hemel. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! bid voor de zondige ziel, welke ik u aanbeveel en verkrijg hare bekeering.
XXVIII. GEBED
om de bewaring van den geest des geloofs en den bijstand van Maria in lt;le noodwendigheden der Kerk te vragen.
Allerheiligste Maagd en Moeder van Altijddurenden Bijstand! ik kniel vertrouwend neder voor uwen troon, om u eene allergrootste gunst, niet slechts voor mij zeiven, maar voor geheel het christen volk te vragen. De geest des kwaads, der onverschilligheid en des ongeloofs verspreidt zich dagelijks zoo
312
langer zoo meer, en het getal der zwakgeloovigeu groeit aanhoudend en op eeue zoo schrikbarende wijze aan, dat men haast zoude vreezen, dat het droevige oogenblik nabij is, waarop Jesus onze Jiegter nog nauwelijks ee-nige christenen zal vinden, die van den waren geest des geloofs doordrongen en daarmede bezield zijn. Hoe velen, o heilige Moeder! worden er in ons dierbaar vaderland, hoevelen üelfs onder de personen onzer omgeving aangetroffen, die den geest onzer katholieke voorvaderen missen! en ten gevolge hunner zonden en hunner zedeloosheid door woord en daad het geloof miskennen en loochenen! Wend dan, genadige Moeder! al de krachten uwer voorspraak aan, om Jesus, den god-delijken Stichter en voltooijer van het geloof, te smeeken, dat hij niet toe-late, dat het helder stralend licht dier fakkel der waarheid nog verder onder ons worde uitgedoofd. Smeek hem, dat hij zijner vroegere barmhartigheden indachtig zij en een blik van medelij-
312
den werpe op zoovele kinderen der heiligen, die van den goeden weg, welke ten hemel leidt, zijn afgedwaald. En gij, o goddelijke Middelaar en Verlosser der zielen! luister naar de smeekingen en de gebeden van vele vrome en vurige geloovigen, die aanhoudend u vragen, dat gij in uwe eindelooze barmhartigheid, den kostbaren schat des geloofs gelievet te bewaren. Het is waar en ik erken het, o Jesus, dat wij om onze zonden verdienen van die edele parel beroofd te worden en die te zien geven aan volkeren, die daarmede vruchten van zaligheid zullen voortbrengen. Spaar ons echter, o Heer! voor dat ongeluk, dat een begin zoude zijn onzer eeuwige verwerping; wend uwe heilige blikken af van onze boosheden en ongeregtig-heid en denk aan het aanbiddelijke bloed, dat gij voor ons vergoten hebt op den Calvarieberg en dat nog dagelijks voor ons stroomt op het altaar. Dat bloed roept om genade en barmhartigheid. Genade dan, o Heer! ge-
314
nade en barmhartigheid voor uw volk, opdat allen volharden in het heilige, katholieke, apostolische en roomsche geloof, en zij, die daarvan door dwaling of onverschilligheid verwijderd zijn, mogen terugkeeren tot de kennis dei-waarheid.
En gij, o allerheiligste Moedermaagd ! verleen ons uwen magtigen bijstand, opdat wij het geloof zuiver en onvervalscht bewaren en volgens de voorschriften van dat geloof leven. Bewaar en versterk in onze harten de gehechtheid aan de heilige Kerk en aan haar zichtbaar opperhoofd, den plaatsvervanger. van Jesus Christus op aarde. Toon uwe magt en uwe goedheid , o Maria! door de eenheid in de Kerk te bevestigen, de heiligheid harer leden te vermeerderen, den Stoel van Petrus te beschermen en de voortplanting des geloofs te bevorderen , opdat God al meer en meer verheerlijkt worde en het getal der kinderen Gods dagelijks aangroeije. Doe het bloed van uwen goddelijken Zoon
315
Jesus nog vruchtbaarder worden in de zielen, doe de genade der verlossing steeds grootere en grootere wonderen bewerken, opdat het getal der geloovigen en der ware aanbidders van den eenig waren God en van zijnen Zoon Jesus Christus en dat der uitverkorenen en zaligen van zijn hemelsch rijk aanhoudeud toeneine. Amen.
Schietgebed. — O Maria! verleen ons uwen Altijddurenden Bijstand! opdat wij het heldere licht van de waarheid des geloofs nooit uitdooven door onze zonden.
voor de heilige Kerk en voor onzen heiligen vader den Paus.
O heilige en alvermogende Moeder van Altijddurenden Bijstand, getrouwe Beschermster der christenen! zie neder op de Kerk van Jesus, bescherm den
plaatsvervanger van uwen goddelijken p
Zoon, onzen Heiligen Yader den Paus rr
en verdedig de Kerk en haar zigtbaar bi
opperhoofd tegen de inagten der duis- Zj ternissen, welke tegen beide zamen- i o:
spannen. Uw wonderbeeld, heilige en S
magtige Moeder! is te Eome terugge- gi
vonden op het tijdstip zelf waarop de 1c
vijanden van uwen Zoon het woedenst tc
de Kerk aanvielen, en wij vertrouwen , pi
dat uwe wederverschijning een nieuwe w waarborg is der bescheriuing, welke _ of
gij nimmer zult ophouden aan den ze
Heiligen Stoel te verleenen. Vol geloof vc
en vol vertrouwen werp ik mij dan va
neder voor uwen moederlijken troon, M
om u te smeeken, dat gij meer dan ja
ooit de heilige Kerk, de bruid van se
Jesus, moogt bijstaan en verdedigen. be
Toon, dat gij hare alvermogende Moeder ge zijt en verijdel met krachtigen arm de quot; da
goddeloozeplannen en hetstoute bestaan en
der boosheid. Bedek met het ondoor- ge
dringbaar schild uwer bescherming onzen sn
Heiligen Yader den Paus, zegen en dr bekroon met den besten uitslag al zijne K ge
317
pogingen voor het heil van Kerk en maatschappij, herstel hem in het volle bezit zijner tijdelijke magt, zoo noodzakelijk voor de algelieele vrijheid en onafhankelijkheid van den Heiligen Stoel. Ook smeek ik u allervurigst, goedertieren Moeder! dat gij het ge-loovige volk nog steeds gelievet te doen toenemen in de liefde jegens den Opperherder, in de onderwerping aan zijn woord, in den geest van edelmoedige offervaardigheid, waardoor zij alles, tot zelfs hun leven veil hebben voor de verdediging der regten en vrijheden van den Heiligen Vader. Gedenk, o Maria ! wat al beproevingen hem sinds jaren overvallen, herinner u het vrees-selijk lijden, waardoor hij het zigtbaar beeld van uwen gekruisigden Zoon is geworden ! En als Gods glorie vordert, dat zijn lijden niet verminderd worde en zijn martelaarschap blijve voortduren, geef hem dan toch tot verligting in zijne smarten en tot vertroosting in zijne droefheden, dat hij het getal der ware geloovigen moge zien aangroeijen en
318
in de Kerk altijd nieuwe en ijverige Apostelen, nieuwe en edelmoedige verdedigers en kampvechters moge zien opstaan. Neen, gedoog niet dat de ongeregtigheid zegeprale en dat de goddeloozen zich verheugen: bevestig integendeel den Stoel van Petrus en zoowel de geestelijke als de tijdelijke oppermagt van den Paus van Eome en geef dat de geloovigen zich meer en meer hechten aan- en onze dwalende broederen meer en meer terugkeeren tot hem, die het middenpunt is dér katholieke eenheid. Spreek ook ten beste bij uwen goddelijken Zoon, o gij die de Moeder der Kerk en de Koningin der Apostelen zijt! opdat de herders der zielen ten allen tijde mannen zijn volgens Gods hart en de arbeiders in den wijngaard des Heeren door alle priesterlijke deugden uitschijnen. Ontvlam de gezalfden des Heeren door eenen waren zielenijver; doe het woord Gods op de lippen van de verkondigers der waarheid een scherpsnijdend zwaard zijn, dat de
319
zielen treft; verkrijg voor de biechtvaders den geest van wijsheid en van kracht, van liefde en van voorzigtig-heid. Moge aldus door uwe voorspraak en uwe bescherming, o heilige Moeder! de Kerk van Jesns op aarde eene gelukkigere toekomst te gemoetgaan; mogen spoedig dagen van rust en vrede, van zegepraal en heerlijkheid voor haar aanbreken; mogen al hare kinderen voor haar zijn kindereu van liefde en van vreugde, en mogen wij op zulke wijze ons door haar laten geleiden, dat wij eens zalig en gelukkig worden in den hemel, Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand ! bescherm onzen Heiligen Vader den Paus, verdedig de heilige Kerk en bevestig het geloof in aller harten.
820
XXX. GEBED
voorde lijdende zielen, des vagevuurs.
0 liefderijke en barmhartige Moeder van Altijddureuden Bijstand ! nederig kom ik mij nederwerpen voor uwen troon en allervurigst u smeekeu, dat gij toch eenen blik van medelijden gelievet te werpen op de arme lijdende zielen, die door Gods regtvaardigheid tot de vlammen des vagevuurs zijn veroordeeld. Zoo dierbaar zijn die zielen aan het hart van uwen godde-lijken Zoon Jesus; zij zijn zijue geliefde bruiden^ omdat zij hem gediend en bemind hebben hier op aarde; en terwijl zij thans voldoen voor hare niet uitgeboete fouten, gloeijen zij van verlangen naar de aanschouwing en het bezit van God. O gij, die de troost zijt aller bedrukten en de bijstand aller lijdenden, verbreek de ketenen dier zielen en verlos haar uit die louterende vlammen. Dat uw goedertieren
321
havt ziek toch dooi- medelijden late treffen: want zie, o Maria! de zielen die in het vagevuur gefolterd worden , zijn uwe kinderen; zij beminnen u, zij verzuchten zoo vurig naar u, en zij verhopen van u hare bevrijding uit dien kerker van Gods regtvaardigheid. üaal dan neder; o genadige Moeder! inde zuiveringsplaats, bezoek daar de arme zielen, verzacht hare smarten, verkort den tijd harer bestraffing, verhaast hare vereeniging met God. En welligt zijn er onder de zielen des vagevuurs eenige die op innige wijze met mij verbonden waren op aarde door de banden des bloeds of der vriendschap, en die thans verwachten dat ik u smeeke voor haar. O allerliefste en barmhartige Moeder! verkrijg haar de. verlossing en verleen haar door uwe voorspraak en op mijne bede de eeuwige rust. Nog bid ik u, o magtige Vrouwe ! voor die zielen, welke het meest vergeten en verlaten zijn en voor wier bevrijding door niemand wordt gebeden. Werp op die van allen troost beroofde zielen een blik van meededoosen en ont-73 15
322
terming, en boezem aau vele liefderijke }u chrisleneu de heilzame gedachte in om dikmaals voor die meest verlaten zielen
te bidder., dikmaals uwen bijstand voor m
haar af te smeeken cn geenen dag te jj
laten voorbijgaan zonder deze en de an- vc
dere lijdende zielen door gebeden en SI)
goede werken te hulp te komen. Weinige ^
oefeningen van godsvrucht zijn den he- jjj
mei zoo aangenaam, zijn zoo voordeelig ]VI
voor onszei ven als deze teedere en werk- iH
zame liefde voor de zielen des vagevuurs; to daarom bid ik u, o allerheiligste Maagd! '
een innig medelijden met die zielen aan ^
alle geloovigen te willen mededeelen. ge
Als wij toch met meer ijver voor hare ^
bevrijding bezield waren, dan zoude haar de
lijden verzacht en hare opneming in de aa
glorie bespoedigd worden. Geef ons dan W( o Maria! zoowel uit medelijden met
haar als ter liefde van Jesus, die zoo tij
vurig hare verlossing begeert, eenen eil
grooten en duurzameu ijver, welke ons de vele goede werken doe verrigten, vele aflaten doe verdienen tot lafenis der geloovige zielen. En welk een gvoot ge-
323
luk zal het voor mij wezen, als ik eeuige zielen uit haren kerker redden en ten hemel geleiden kan! Voorzeker, wanneer zij staan zullen voor den troon des Heeren, zullen zij mijner gedachtig zijn, voor mij om genade en barmhartigheid smeeken en niet ophouden voor mij te bidden, totdat zij mij in de eeuwige heerlijkheid des hemels opgenomen zien. Mij dunkt, o Moeder! dat mijne zaligheid verzekerd moet zijn, als door mijn toedoen eene lijdende ziel verlost en in het bezit der zaligheid gesteld is. Verhoor dan ten allen tijde, o Maria! de gebeden, welke ik u zal opdragen voor de geloovige zielen, versterk die dooide magt uwer voorspraak en doe mij aan hare bevrijding krachtdadig medewerken. Amen.
Schietgebed. — O Moeder van Al-tijddurenden Bijstand! heb medelijden en boezem ook mij medelijden in met de arme lijdende zielen des vagevuurs.
824
om de volliardinsr in tie lielde tot JVtari» te verkrijgen.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand! vestig op mij uw liefdevol oog, aanhoor en verhoor mijn gebed. Eene allerkostbaarste genade, welke voor mij eene rijke bron zal zijn van zegeningen, kom ik u afsmeeken. quot;Verleen mij, o liefste Moeder! de standvastigheid in uwe dienst, de volharding in uwe liefde. Maar is het noodig, dat ik u deze gunst vrage en u deze weldaad afbidde? Is het wel mogelijk, dat ik nog ooit mijne vurigheid kan zien verflaauwen en de teederheid mijner liefde tot u verdwijnen? Helaas! gij weet het, o Maria! die mogelijkheid bestaat, en indien gij zelve mij niet bewaart voor dat ongeluk, zal die mogelijkheid weldra eene wezenlijkheid zijn. Üf kent gij niet meer. Moeder! de wispelturigheid, de droevige veran-
525
derlijkheid van uw kind; weet gij niet meer, dat ik in vroegere dagen en zoo herhaaldelijk u eene eeuwige liefde heb toegezworen en zoo spoedig daarna u en uwe liefde vergeten heb ? Dat zulks niet weder gebeure, dat ik niet weder trouweloos worde aan mijn woord eix mijne zoo welgemeende belofte ! Verleen mij dan uwen moederlijken bijstand, trek mijn ongestadig hart tot u door weldaden en gunsten, onderhoud gij zelve in mijn gemoed de heilige vuurvlam der liefde, doe mij volharden j o beminnenswaardige Moeder! in uwe dienst en uwe liefde. Geene grootere genade kau ik n vragen , o Maria! want hiervan ben ik ten volle overtuigd, dat indien ik u standvastig blijve beminnen, de liefde tot u mij een waarborg zal zijn, dat ik ook standvastig zal blijven in de liefde tot Jesus. Hoe toch zoude ik de Moeder kunnen beminnen, zonder haar goddelijk kind lief te hebben ? Hoe zoude ik aan u, Maria! gehecht kunnen zijn, zonder tevens op innige
326
wijze met Jesus vereenigd te blijven? Trouwens als ik u bemin, o magtige en liefderijke A7rouwe! zal de liefde tot u mij eene bron van genade worden; en deze genade, welke God mij om uwe voorspraak schenken zal, zal mij staande houden in de gevaren, mij doen zegepralen over al de vijanden mijner zaligheid en mij bevestigen in de vriendschap van mijnen Verlosser. De liefde tot u zal ongetwijfeld ook eene bron voor mij worden van zoete vertroostingen, welke mij eene aanmoediging zullen zijn, om steeds met het oog mijner ziel op u, o Moeder, gevestigd, den harden strijd dezes levens edelmoedig te doorsneden. Gij zult mij ook versterken en ondersteunen in dien strijd, en door de kracht van uwen alvermogenden bijstand zult gij mijne zwakke krachten schragen en al de aanvallen van duivel, wereld en vleesch verijdelen. Doe mij dan, o genadige, o allerliefste Moeder! in uwe liefde edelmoedig volharden; doe mij getrouw blijven aan het voornemen, dat ik he-
32'/
den vorm, van geen dag te laten voorbijgaan, zonder u eene vermeerdering mijner liefde tot n te vragen. In vei-eeniging met u wil ik mijn levenspan bewandelen; de herinnering aan u zorgvuldig in mijn hart bewaren; vertrouwend tot u opzien en vurig u aanroepen in alle moeijelijklieden en allen strijd; dan kan ik zeker zijn, dat ik nimmer zal afwijken van het eenig ware pad, dat mij ten hemel geleiden moet. Maar vergeet gij ook nooit, o Moeder! uw kind, dat op u vertrouwt; help mij, opdat ik u blijve beminnen op aarde en eens door uwen bijstand de eeuwige zaliglieid des hemels ver-
werve. Amen.
Schietgebed. — Heilige Moeder van Altijddurenden Bijstand! geef dat ik u altijd beminne en standvastig in uwe dienst volharde.
328
TER EERE VAN
V OOR AFGAANDE BEMERKING.
Het is van algemeene bekendheid dat het godvruchtig houden van Novenen een der uitstekendste en onder het christen volk meest gebruikelijke middelen is, om de grootste gunsten van Gods barmhartigheid en van Maria's goedertierenheid te verkrijgen. Het zal dan den vereerders der Moeder van Al-tijddurenden Pijstand een genoegen zijn eene Noveen haar ter eere te bezitten. Voor eiken dag der Noveen zal men in deze bladzijden eene korte overweging vinden over eene of andere deugd, door Maria bijzonder beoefend^ en daarbij een
329
toepasselijk gebed. De reden j waai om wij in deze Noveen vooral de deugden der heilige Moedermaagd beschouwen, is de volgende: de zekerste waarborg van verhoord te worden en van te zullen verkrijgen wat men door Maria s vooi-spraak vraagt, bestaat daarin, dat men zijn leven verbetere en de deugden be-oefene, waarin Maria ons het voorbeeld heeft gegeven. De zuivering des harten en de verbetering des levens zijn dan de beste middelen om met vrucht deze Noveen te houden. De hier volgende overwegingen en gebeden mogen daartoe dienstig zijn.
Daar de vruchten der Noveen en de verhooiing van het gebed grootendeels afhangen van de gesteltenis waarin de ziel zich bevindt, is hfct zeer raadzaam en doelmatig op den eersten en laatsten dag der Noveen tot de heilige Sakra-menten te naderen.
73
330
TEK EüRE
m 0, l. V. VAN AlTJJDDljRESiDEN BUSTiM.
Maria's Altyddurendc-n ijijstaixd. bevestigt ons in hes geloof.
Beata quae credidisti. Luc. I. 45 Zalig gij, die geioofd hebt! '
ƒ) ver weging.
Gelooj.' van Maria. — Het is dooide trouwe beantwoording aan de genade eu de beoefening der verhevenste deug-den, dat Maria tot de onvergelijkelijke waardigheid van Moeder Gods verdiende verheven te worden; en deze hare verheffing en hare persoonlijke heiligheid zijn de hoofdoorzaken van haar vermogen op het hart van Jesus haren Zoon en de eerste gronden waarom wij ons in haren Altijd-durenden Bijstand kunnen verheugen.
331
Het geloof, dat het begin en de wortel is aller rechtvaardiging, is ook de grondslag van Maria's deugden; geheel haar leven was een leven van geloof. De jaren, welke zij in den tempel van Jerusalem doorbragt, sleet zij in een vurig en geloovig verlangen naar den beloofden Messias en aanhoudend herhaalde zij de gebeden der oudvaders en profeten. Hoe krachtig, hoe aangenaam aan God werden de verzuchtingen dier heiligen van het Oud Verbond in het hart en op de lippen van Maria! Welke geloovige aandoeningen ontroerden hare ziel als zij hunne aanroepingen herhaalden : O Adonaï, o Verwachtiug van Israël, kom en haast u ons te verlossen! O Spruit van- Jesse, Koning der volkeren , Luister des eeuwigen lichts, Zon van geregtigheid , kom en verlicht ons, die neerzitten in den schoot der duisternissen, in de schaduwen des doods! o Heiland, Emmanuël, onze Koning en Wetgever, Verlangde der volkeren, onze Verlosser! vertoef niet langer.
332
Eene genade vroeg de geloovige Maagd met bijzondere vurigheid, namelijk : den geboortedag te mogen beleven van haar, die door God uitverkoren was, om de Moeder van zijnen Zoon te worden, en die hoogbegunstigde Vrouwe en haar goddelijk Kind te mogen dienen. Nog wist zij niet, dat zij zelve, de gezegende onder de vrouwen, door God was uitgelezen om den Verlosser aan de wereld te schenken.
De volheid der tijden was intusschen gekomen, de beloften des Heeren zouden vervuld worden. Doch God, die besloten had, door Maria de beloofde redding aan de wereld te bezorgen, wilde zich niet van haar bedienen als van een noodzakelijk, zich zelf onbewust werktuig: door hare vrije daad, door hare vrijwillige medewerking zoude zij ons het heil doen geworden. En die daad, waardoor Maria medewerkt tot onze verlossing, is ee:ie oefening van het heldhaftigste geloof. De aartsengel Gabriël verschijnt haar en openbaart haar het wonderbare geheim,
338
dat God besloten heeft in haar te voltrekken. Maria's geest, hoe verlicht ook, kan dat geheim der menschwor-ding niet doorgronden; zij kan niet begrijpen hoe zij de Moeder zal zijn zonder op te houden Maagd te wezen. Maar gewillig geeft zij haren geest gevangen aan het geloof: zij aanbidt de raadsbesluiten van hem; aan wien niets onmogelijk is en geloovig roept zij uit: Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw woord! Die medewerking, die onderwerping ontsluit de hemelen; het eeuwig Woord des Vaders daalt in haren vlekkcloozen schoot neder: het menschdom heeft een Verlosser!
Hoe schittert verder haar geloof in den duisteren stal van Jesus geboorte. In dat arme Kindje, zoo klein, zoo nederig en zoo zwak, erkent zij Gods eeniggeboren Zoon , in alles aan den Vader gelijk, den Almachtigen Schepper van het heelal; zij ziet hem geboren worden, en zij gelooft dat hij de Eeuwige is; zij ziet hem in armoede en ontbering, en gelooft dat hij de Ko-
334
üing is van hemel en aarde; zij ziet hem magteloos op een handvol skoo in een dierenkrib uitgestrekt, en zij gelooft, dat hij de Almagt zelve is; zij ziet hem sprakeloos, en zij aanbidt in hem de oneindige Wijsheid; zij ziet zijne eerste tranen en hoort zijne eerste zuchten, en gelooft dat hij de vreugde is van Gods Engelen. (H. Al-phonsus. Heerlijkh. van Maria, iv §. 4.)
Nooit zal de schitterende glans van Maria's geloof verduisterd worden, maar aanhoudend vermeerderen, totdat het zijn hoogsten en vungsten gloed bereike onder het kruis op den Golgotha.
Toepassingen. De heiligheid dei-Moeder is de spiegel der kinderen. Willen wij ware kinderen van Maria zijn, dan is het eerst en vooral noodig, dat wij haar in haren geest van geloof navolgen. Hoe vaak ontbreekt het ons aan geloof! Hoe dikwerf blijven wij niet stilstaan bij de bekoringen tegen de geopenbaarde waarheid ! Hoe dikwijls zijn wij zeiven de oorzaak niet dier bekoringen door de lezing van ongods-
335
dienstige, de geloofswaarheden bestrijdende boeken en dagbladen, door gesprekken tegen de godsdienst aan te hooren, door het dagelijksch verwekken der akten van geloof en andere deugden te verzuimen ! Nog meer misschien ontbreekt het ons aan een praktisch geloof, dat daarin bestaat, dat wij ons leven inrigten volgens de voorbeelden en de voorschriften van onzen godde-lijken Verlosser en volgens de geboden en de wetten der Heilige Kerk. Want het is niet genoeg, dat onze geest de waarheden des geloofs erkenne en aan-neme, niet genoeg, dat God door het geloof in onzen geest zij, het is nog daarenboven noodzakelijk, dat hij de God zij onzes harten; en dit is onmogelijk , tenzij ons leven beantwoorde aan de heilige zedeleer onzer godsdienst, welke niet minder verpligtend is voor het hart dan het geloof voor den geest.— Nog verder moet de geest des geloofs ons kenmerken in alle kwellingen, welke God ons laat overkomen, en ons Gods vaderhand doen erkennen en de
336
raadsbesluiten zijner Voorzienigheid doen aanbidden in alle smarten en bitterheden, welke soms ons leven vergallen. Smeeken wij Maria, dat zij door haren Altijddurenden Bijstand ons de genade verwerve, om getrouw aan het geloof te blijven en steeds volgens de waarheden des geloofs te leven.
GEBED.
O magtige Moeder van Altijddurenden Bijstand! die, door de heldhaftigste beoefening van het geloof, de magt verkregen hebt om diezelfde deugd voor uwe kinderen te verwerven, verleen mij door uwe voorspraak en uwen bijstand een onwrikbaar geloof. Gij weet het, o Moeder! hoezeer deze deugd voor de veelsoortige vijanden onzer godsdienst wordt aangerand en aan hoevele gevaren mijn geloof is blootgesteld. Vermeerder dan mijn geloof, en geef, dat mijn hoovaardige geest zwijge waar God heeft gesproken, en dat ik mij hechte aan de uitspraken der god-
337
delijke wijslieid zonder naar de drogredenen eener ijdele menschelijke wetenschap te luisteren. Doch vooral smeek ik u, dat gij mij leert gelooven en begrijpen met het hart. Ach! daar zijn zoovele waarheden, welke ik in praktijk niet geloof. Het evangelie verzekert mij, dat de armen zalig zijn en zalig zij die lijden en treuren, en vervolging lijden om de regtvaardigheid; het verklaart mij, dat de gelukkigen der aarde en de rijken het wee Gods te vreezen hebben; dat ik den vrede des harten alleen in de verloochening van mijzelven kan vinden. Daar begrijp ik niets van, o Moeder! en die waarheden zijn voor mij als waren zij niet. Geef mij dan een volgzaam, een geloovig hart, en leer mij door uwe voorspraak wat ik nooit bevatten zal door mijzelven. Gebruik al de krachten van uwen Altijddurenden Bijstand om mij volgens de zedeleer des Evangelies te doen leven, dan zal de fakkel van het heilig geloof nooit in mij uit-gebluscht worden; en verkrijg mij de
338
onderwerping aan de raadsbesluiten van Gods Yoorzienigheid over mij, dan zal mijn geest nimmer morren noch opstaan tegen mijnen God en Schepper. Amen.
Hierna hielt men negen malen het Wees gegroet.
339
Maria's Altijddarenden Bijstand is de steun, onzer lioop.
Adeamus ergo cum fiducia ad thronum gratiae, ut misericordiam consequa-mur et gratiam inveniamus in auxilio opportuno. (Hebr. iv. 16.)
Laat ons dan met vertrouwen toetreden tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen en genade vinden en hulp ter bekwamer tijd.
PYEIVWEGING.
Maeia's Hoop. — Zoo vast Maria's geloof was, zoo onwrikbaar was ook hare hoop. Smartvol waren de beproevingen, waaraan zij, ter wille van Je-sus,onderworpen werd,enonbeschrijfelijk de kwellingen, welke haar moederhart folterden; doch te midden van alle bitterheden bewaarde zij het edelmoedigst vertrouwen op God, of liever het steeg altijd in kracht, naarmate haar lijden vermeerderde. Laten we in onze overweging even stilstaan bij het Evange-
340
lisch verhaal eeiier gebeurtenis, welke ons de grootheid van Maria's vertrouwen duidelijk zal aantoonen.
ïoen de Goddelijke Verlosser den leeftijd van nagenoeg dertig jaren bereikt had, werd er te Cana in Galilea een bruiloftsfeest gevierd, waarbij de heilige Maagd en ook Jesus met zijne eerste leerlingen waren uitgenoodigd. Gelukkig huwelijk, dat vereerd en geheiligd werd door de tegenwoordigheid van den Koning van hemel en aarde en zijner vlekkelooze Moeder! Nog waren de genoodigden aan tafel, toen men op eens bemerkte, dat de wijn ontbrak. Maria is te gevoelig en te medelijdend om deze teleurstelling en verlegenheid van het jeugdige echtpaar niet gewaar te worden, en zij is magtig genoeg om in deze behoeften te voorzien. Zij kent haren Zoon en zijne al-magt, en ofschoon Jesus nog geen wonder in het openhaar gedaan heeft, wendt zij zich vertrouwend tot hem, en, verzekerd te zullen verkrijgen wat zij zal vragen, zegt zij hem : „Zij heb-
341
ben geen wijn.quot; Zij behoeft haren Zoon niet te bidden: zij geeft eenvoudig haar verlangen te kenuen, en hoopt en vertrouwt, dat er niets anders noo-dig is om te verkrijgen wat zij begeert. De gunst, welke zij verlangt, is blijkbaar een mirakel, dat is, eene gunst, die tot de uitoefening van Jesus' apostelambt behoort en afhankelijk is van den wil des hetnelschen Vaders. Jesus wil dit, vooral om de aanwezigen , doen gevoelen , en daarom antwoordt hij aan zijne Moeder, dat zijne uur nog niet is gekomen Schijnbaar, zegt de H. Alphonsus. {Heerlijkk. van Maria. iv. § 5.) weigert Jesus het verlangen zijner Moeder in te willigen, want zijne uur, de tijd zijner openbaring door mirakelen, is nog niet gekomen. Doch Maria kent haren Zoon en zij vertrouwt, dat haar verlangen voldaan zal worden, daarom zegt zij tot de bedienden; „doet al, wat hij u zeggen zal.quot; En ziet! ter eere van zijne heilige Moeder wil Jesus den tijd zijner wonderwerken
342
vervroegen; haar vertrouwen en hare magtige voorspraak wijzigen, als het ware, de raadsbesluiten Gods; de ure van Maria wordt de ure van Jesus; of liever. God wil hier zigtbaar te kennen geven, dat het in eeuwigheid door hem is vastgesteld, dat nooit iets geweigerd zal worden aan Maria's bede. En niet alleen voldoet Jesus aan het verlangen van Maria en beloont hij haar vertrouwen door het water in wijn te veranderen; maar hij wil haar ver-hooren op de uitstekendste wijze, en door de hoeveelheid en de zeldzame hoedanigheid van dien wonderbaren wijn wil hij ons doen begrijpen, dat zijne .milddadigheid geene grenzen kent, wanneer het er op aan komt de minste verlangens zijner Moeder te vervallen.
Toepassingen.—Ongevraagd voorziet Maria te Cana in eene ligte behoefte, hoeveel meer dan , zoo bemerkt de
H. Alphonsus, [Heerlijfck. van Maria.
i. 4e hoofdst. §. 1.) zal hij bereid zijn ons te verhooren eu bij te staan, wan-
343
neer wij haar met vurigheid om hare bescherming smeeken in onze zoo veelsoortige noodwendigheden. Maarrigten wij ons wezenlijk tot haar in onze behoeften? Erkennen wij, dat zij, door de heldhaftige beoefening der hoop en van het vertrouwen, verdiend heeft de steun onzer hoop te worden en een troon Van genade? Zijn wij wel overtuigd , dat wij , door op haar te vertrouwen, steeds barmhartigheid zullen vinden en gereeden bijstand ? O waarlijk ! die overtuiging zoo troostvol ontbreekt aan velen. Van daar dat de troosteloosheid, de kleinmoedigheid, de bekoringen, de tegenspoed, de angstvalligheden van het geweten, de beproevingen van allerlei aard niet zelden een onredelijk mistrouwen in de ziel voortbrengen en het hart in eene soort van vertwijfeling, aan wanhoop grenzend, doen wegzinken. Kenden wij Maria beter, wisten wij vertrouwend ons te werpen in de armen barer moederlijke goedertierenheid, dan zoude zulks nimmer gebeuren. Wij moeten
344
dan zorgen in alle kwellingen en bitterheden, in alle mistroostigheid en zielsverlatenheid, in alle ligchamelijke smarten en in alle aardsche teleurstellingen tot Maria te gaan, en zeker zal zij door hare voorspraak en haren Altijd-durenden Bijstand de hoop in onze ziel verlevendigen en het vertrouwen in ons hart doen wederkeeren. Deze gunst kan men haar vragen door het volgende gebed.
GEBED.
O magtige en goedertieren Moeder van Altijddurende)! Bijstand ! gij kent den treurigen toestand mijner ziel en gij ziet hoe weinig ik nog gelijkvormig ben aan u. Zoo spoedig is mijne ziel neergeslagen en ontmoedigd; bij de minste beproevingen is zij ontroerd en vervalt zij in treurigheid en mistrouwen; de gedachte aan mijne vroegere zonden, het bewustzijn mijner tegenwoordige zwakheid, de vrees voor de toekomst, alles spant zamen om mijn vertrouwen te schokken en mij de
345
lioop te ontnemen. Geene kwelling kan mij overkomen, geene smart mij aangrijpen, geen kruis op mij drukken, zonder dat ik moedeloos het hoofd laat hangen. Maar ik wil mijne schuld bekennen, o magtige Vrouwe ! en, neergeknield voor uwe heilige beeldtenis, wil ik belijden , dat ik zelf de oorzaak er van ben, dat mijn toestand mij vaak hopeloos toeschijnt. Kende ik u niet, o Moeder! en wist ik niet, dat gij aanhoudend bereid zijt, mij de zalige werking van uwen Altijdd uren den Bijstand te doen gevoelen, dan ware ik te verontschuldigen. Doch helaas ! ik heb u vergeten, en onvoorzigtig heb ik verzuimd tot u mijne toevlugt te nemen, aan u het vertrouwen, dat mij ontbreekt, en de hoop, waaraan het mij mangelt, te vragen. Daarom alleen ben ik in neerslagtigheid, in moedeloosheid en in eene soort van vertwijfeling vervallen. Nu echter rigt ik mij tot n, en voortaan wil ik mij blijven wenden tot u, o goedertieren Moeder! om u te smeeken dat uw magtige 73 16
346
en Altijddarenden Bijstand de steun zij mijner toop op God en de grondslag vau mijn vertrouwen op u. Gij zult mij staande houden, ik vertrouw zulks, in alle kwellingen en beproevingen, welke God mij zal overzenden, en mij niet verlaten, totdat gij mij zalig in uw gezelschap in den hemel ziet. Amen.
Hierna hielt men negen, malen het Wees gegroet.
347
DE11DE DAG.
Maria's ^Lltyd-dnrende Bijstand., ontsteek in ons liart Ket vuur der goddelijke liefde.
Exultavit spiritus meus in Deo salutari meo. Luc. i. 47.
Mijn geest heeft zich verheugd in God, mijnen Zaligmaker.
jD VER WEGING.
Liefde van Maria tot God. — Ofschoon God oneindig gelukzalig is in ziclizelven, wil hij toch door de meu-schen bemind worden, en daarom heeft hij hun het groote gebod der liefde gegeven: „Gij zult den Heer uwen God beminnen uit geheel uw hart, uit geheel uw verstand, uit al uwe krachten.quot; Maria, de vlekkelooze Moedermaagd, is het eenige schepsel, zoo bemerkt de H. Alphonsus, Heerlijkh. van Maria, iv. § 2.) dat gelukkig genoeg geweest is, om, reeds hier op aarde, dat groote gebod in al deszelfs omvang te ver-
348
vullen en God te beraiunen gelijk hij door ons bemind wil worden. Haar hart was vrij van alle zondesmet en ledig en rein van alle gehechtheid aan de schepselen, en daarom werd het volkomen door den Schepper vervuld. Eeeds hier op aarde beminde zij God in waarheid uit geheel haar verstand; want haar geest was niet, gelijk de onze, door de zonde beneveld en verduisterd ; en zij beminde haren God met eene liefde, die volmaakt geëvenredigd was aan de verheven kennis, welke zij van zijne eindelooze grootheid bezat. Zij beminde God uit geheel haren wil en uit al hare krachten, zoodat al hare gedachten, al hare gevoelens en al hare handelingen God alleen tot voorwerp hadden.
Doch als reeds op aarde hare liefde tot God zoo vurig was, dat de Serafijnen uit den hemel hadden kunnen neerdalen om van Maria te leeren, wat het beteekent God te beminnen hoeveel vuriger zal dan nu die liefdegloed wezen, nu zij is opgenomen in
349
de glorie! Nu bezit, nu geniet, nu aanschouwt zij van aanschijn tot aanschijn dien oneindigen God, en ziet hem, niet door het nevellicht dezer geschapen wereld , maar in de toevloei-jing van een goddelijken lichtstroom, die haar geheel en al doorstraalt en omgloeit. Met eene klaarheid, niet aan de Engelen gegeven, ziet zij de onuitsprekelijke volmaakthedenGods en dringt zij door in de geheimen van zijn goddelijk wezen. En onder de toestraling van dien hemelschen lichtgloed wordt in hare ziel een onbegrijpelijk liefdevuur ontstoken. Gelijk liet ijzer in den oven zich verbindt met het vuur, evenzoo wordt Maria door den gloed der goddelijke liefde doordrongen. Al de vermogens harer ziel verheugen zich in God, haren Zaligmaker, dien zij bezit en geniet op de innigste wijze. Want in de glorie, in de hemelsche vereeniging met God, heeft Maria's minnende ziel, wier rusteloos streven steeds was God te bezitten , haar rustpunt gevonden. Al hare verlangens
350
zijn vervuld, al Jiare wenschen voldaan : de Oneindige zelf verzadigt haar hart!
Maar als nu Maria in den hemel de belooning ontvangt voor de liefde, welke zij op aarde God heeft toegedragen; als haar geest in voortdurende verrukking is door de kennis van de volmaaktheden der eeuw ige waarheid, als haar innigste zielsgevoel als verslonden is in de volmaakte vereeniging met de onvergankelijke schoonheid; als haar wil bevestigd is in het onverstoorbaar bezit van het opperste goed;— o voorzeker! dan moet zij wel wenschen, dat de liefde tot God in alle zielen heersche, dan moet zij wel al haren moederlijken invloed gebruiken, om door haren Altijddurenden Bijstand het vuur der heilige liefde in onze harten te ontsteken.
Toepassingen. — Indien wij onze liefde tot God vergelijken met die van Maria, zal het ons duidelijk worden, dat er veel aan onze liefde ontbreekt. Hebben wij al de vermogens, al de
351
rol- gcnegeulieden onzer ziel aan God toe-aar gewijd, sedert wij in staat waren liem te kennen ? Moeten wij niet treuren iel en met Augustinus uitroepen : ïe laat
'e, lieb ik u gekend, te laat n bemind,
re- o eeuwige Schoonlieid! iiii toch God
de alleen verdient onze genegenheid, en
ile , niets verdient onze achting tenzij dat-3, gene wat ons tot zijne heihge liefde
r- Jjan voeren. En dan, hoevele christe-
ig nen, die God jaren lang gekend en
I,- bemind hebben, vergeten later zijné
r- liefde en openen hun hart aan de zoude !
Behoor ik zelf niet tot het getal dier i, ongelukkigen ? Voorwaar dan ben ik
n te beklagen, en dan kan ik niet beter
n doen dan mij te werpen in de armen der
a Moeder van Altijddurenden Eijstand.
t Zij kan, zij zal mij helpen en mij de
1 onwaardeerbare parel der goddelijke
liefde doen ondervinden. — Doch ge-3 tuigt mijn geweten mij al, dat ik getrouw
i \ ben gebleven tot hiertoe, en dat ik met i allen grond kan verhopen, dat ik in Gods genade en liefde leef, dan moet ik nog beven voor de toekomst. Hoe
352
velen, die braver waren dan ik het ben, zijn gevallen en hebben God den rug toegekeerd! Hun ongeluk moet mij wijzer maken en mij de middelen doen gebruiken om in Gods liefde te volharden. Daarom wil ik voortaan mijne driften met meer zorg bewaken en met meer edelmoedigheid bestrijden, alle vrijwillige gevaren en gelegenheden tot zonde vermijden, dik wij 1;, oefeningen van liefde verwekken, door het waardig ontvangen der Sacramenten mij sterken en dagelijks mij aanbevelen aan den Alvermogenden en Altijddu-rendeu Bijstand van de Moeder der schoone liefde,
GEBED.
Met een onbeperkt vertrouwen bezield werp ik mij heden neder voor uwe dierbare beeldtenis, o Moeder van Altijddurenden Bijstand j cm u de edelste aller gaven af te smeeken. Zoo vurig hebt gij uwen God en uw goddelijk kind Jesus, onzen Verlosser, op aarde bemind, zoo innig zijt gij
353
met hem in de glorie vereenigd, dat men kan zeggen dat uwe liefde volmaakt is. En zie, o lieve Moeder! ik zoude dien barmhartigen God en dien zoeten Jesus toch ook zoo gaarne beminnen uit geheel mijn hart, uit heel mijn verstand en uit al mijne krachten. Maar mijne liefde is onvolmaakt en gebrekkig: zij kan noch u noch mij bevredigen. Mijn geest laat zich verblinden en misleiden door de schepselen; mijn hart klopt niet voor Jesus alleen; en de krachten en vermogens mijner ziel zijn niet toegewijd aan zijne liefde. Gaarne wil ik dat alles veranderen en vurig wensch ik dat er geen vezeltje in mijn hart gevonden worde, dat trille van eene andere liefde dan van de liefde tot Jesus uwen Zoon en mijn Verlosser. Doch gij kent mijne onmagt, o Moeder! door mijzelven, gij weet het, vermag ik niets. U echter is niets onmogelijk. In de koudste harten kunt gij een heilig en onuitbluschbaar liefdevuur ontsteken: de ongevoeligste zielen 73 16-
354
kunt gij een brandpunt doen worden der goddelijke liefde. Toon dan, o z(^ie Moeder! de grootheid uwer magt in mij uw nederigen dienaar: verwerf mij door uwen Altijddurenden Bijstand de genade om mijn Jesus opregt te beminnen. Verdrijf uit mijn gemoed alles wat dier liefde in den weg staat en vervorm mijn hart dermate, dat het voortaan een beeld zij en blijve* van het uwe. Daal dan, o goddelijke, o hemelsche liefde! daal in mijne ziel: ik wil u opnemen in mijn hart en daarin u bewaren gedurende geheel mijn leven, niet door mij zeiven, maar door uwe voorspraak, o Maria! en door uwen Altijddurenden Bijstand: Amen.
Hierna bidt men negen maal het Wees gegroet.
355
VIERDE DAG.
Maria's A-ltyddurende Btjstanci verkrijgt ons de genade om kuiscli volgens onzen, staat te leven-
O quam pulchra est, casta generatio.
Sap. iv. I.
O hoe schoon is een kuisch geslacht.
jDVER WEGING.
Maria's kuischheid. — Het heilige ligcliaam van Maria, dat bestemd was om de tempel te worden der vleesch-geworden Wijsheid , het werktuig van den H. Geest, de zetel van do kracht des Allerhoogsten, moest ook de troon wezen der heiligste en volmaaktste zuiverheid. Zij was voorbeschikt tot de onvergelijkelijke waardigheid van Moeder Gods, en daarom betaamde het, zegt de H. Ansehnus, [de conc. Virg.) en na hem de H. Alpbonsus, [Leerrede over de Onb. Out. van Maria, i.) dat die gelukzalige Maagd door zulk
356
eene zuiverheid zoude uitschitteren, dat men na God zich geene grootere zou kunnen voorstellen. De lelieblanke deugd, de volmaaktste kuischheid vormt dan ook het hoofdkenteekeu, het karakter van Maria; geene harer deugden verdient meer onze bewonde-ringj geene deugd heeft zij meer liefgehad; geene deugd heeft haar voor Gods oogen zoo beminnelijk gemaakt; want, gelijk de H. Bernardus opmerkt, het is door hare zuiverheid, dat zij be-hagelijk was en welgevallig voor God; het is door die verheven deugd, dat zij de wegen voorbereidde tot de uederda-ling van Gods Zoon in haren schoot.
Voorzeker, God had aan Maria de gaaf der kuischheid op de verhevenste en voortreffelijkste wijze medegedeeld. Zuiver en vlekkeloos was hare Ontvangenis en zoozeer was Maria in de genade bevestigd, dat zij nimmer zoude zondigen. De buitengewone genade, de hemelsche dauw, die over haar is uitgestort, heeft het vuur der kwade begeerlijkheid niet slechts gematigd en
357
getemperd in haar, maar volkomen ge-bluscht en uitgedoofd; dat wil zeggen, heeft haar niet slechts behoed voor kwade werken, welke de brand zijn, dien die begeerlijkheid ontsteekt; heeft niet alleen de kwade begeerten, welke de vlammen, en de kwade geneigdheden , die de vuurgloed zijn dier begeerlijkheid, maar het brandpunt zelf,— fomes peccati; — den diepsten wortel, de eerste oorzaak van het kwaad of de zonden weggenomen. Maria kende dus niet den opstand van het vleesch tegen den geest en was vrij van de bekoringen, welke ons herhaaldelijk aangrijpen. Maar ofschoon zij ongenaakbaar was voor alles wat haren geest of haar hart bezoedelen kon, leefde zij toch, ons ten voorbeeld, in de grootste bezorgdheid en omzigtigheid: volkomen van de wereld gescheiden, bevestigde zij haren wil door eene eeuwige belofte in de liefde tot de kuischheid, wendde alle middelen tegen de zonde aan, die men aan het zwakste schepsel zoude kunnen voorschrijven. Haar hart be-
858
waakte zij met de meeste zorg, als ware zij aan de grootste gevaren blootgesteld , zij veroordeelde 7-ichzelve tot een eenzaam en afgezonderd leven, alsof zij de verleiding der wereld te vreezen hadde; zij wapende ziehzelve onophoudelijk met het onoverwinbare wapen des gebeds; als hadde zij het ergste te duchten van de woede des duivels j zij behecrschte hare zinuen door' het vasten en de versterving, als moest zij derzelver opstand vreezen.
Onbegrijpelijk is de glorie, welke Maria door deze deugd heeft verworven ; boven alle Engelen en Heiligen is zij verheven; de koren der maagden begroeten haar als aller koningin; en alle kuische zielen hier op aarde vereeren haar als het volmaaktste toonbeeld en als de magtigste beschermster der kuisch-heid. Want door hare liefde voor deze engelachtige deugd en door hare bezorgdheid om ze ongeschonden te bewaren heeft Maria de magt verkregen om, door haren Altijddurendea Bijstand, de genade en de gaaf der kuischheid
359
voor hare vereerders te verkrijgen. Toepassingen. — Was de kuischheid in Maria's oogen de sclioonste aller deugden, dan moeten ook wij deze deugd beschouwen als het edelst sieraad onzer ziel. Niet allen, het is waar, zijn geroepen om in den maagdelijken staat te leven; maar allen, zonder uitzondering, moeten de zuiverheid volgens hunnen staat bewaren; en allen moeten daartoe de middelen gebruiken naar het voorbeeld van Maria. En indien ik mijzelven pligtig bevind aan vele overtredingen dezer zoo teedere deugd, dan is het, volgens de bemerking van den H. Alphonsus, {Ileerlykh. van Maria. iv. § 6.) aan niets anders toe te schrijven dan aan de verwaar-loozing dier middelen. Ik wil dan, ten einde mij Maria's Altijddurenden Bijstand te verzekeren, mij voornemen , voortaan met meer zorg te waken over mijne gedachten en mijne verbeelding, over mijne geneigdheden en mijne begeerten, en vooral over mijne zintuigen, wijl deze de deuren zijn, waar-
360
door de dood in mijne ziel binnensluipt. Tevens wil ik alle strikken , welke de wereld mij sjjant, ontvlugten en edelmoedig zekere spelen , vermaken , gezelschappen en personen vermijden, welke, gelijk de ondervinding mij geleerd heeft, mij gevaarlijk zijn. Yooral echter erken ik de noodzakelijkheid, van in alle bekoringen mijne toevlugt door het gebed te nemen tot Jesus en tot Maria, omdat ik niet door mijzelven, maar eenig en alleen door Gods genade en Maria's bijstand, kuisch en zuiver volgens mijnen staat kan leven. En dikwijls wil ik waardig tot de H. Sakramenten naderen , om daardoor aan te vullen wat er ontbreekt aan mijne zwakheid.
GEBED.
O kuische Maagd, o vlekkelooze Moeder Maria! ik begrijp dat ik niet kan rekenen op uwen Altijddurenden Bijstand, tenzij ik mij dien waardig make door uwe deugden na te volgen. En wijl gij geene deugd meer op prijs gesteld hebt dan de engelachtige kuisch-
861
heid, is er ook geene, welke mij uwen Bijstand zoo verzekeren kan als deze. Maar helaas! wat al smetten zijn er op mijne ziel en aan hoevele overtredingen dezer deugd heb ik mij schuldig gemaakt! Doe mij dan, o Moeder, door uwe voorspraak het verledene uit-wisschen en sterk mij in de toekomst. Gij weet aan hoe veelsoortige gevaren ik ben blootgesteld, hoevele woedende vijanden mij omgeven, wat diepe zwakheid er woont in mijn hart, en hoe de prikkel der booze begeerlijkheid mij aanhoudend tot zonden aanzet. Kuische Maagd! bewaar uw kind, en duld niet dat ik nogmaals bezwijke. Verleen mij uwen magtigen bijstand: daarmede wil ik gaarne medewerken, en ik beloof u, dat ik, door de edelmoedige beheer-schiug van mijzelven en door het aanwenden aller middelen, welke ter mijner beschikking zijn, u zoo tevreden zal stellen, dat hot u nooit spijten zal mij uwen moederlijken bijstand geschonken te hebben. Bewaar deze goede bedoelingen, o Moeder! en deze heilige
362
voornemens in mijn hart, en geef dat ik door een kuisch en vlekkeloos leven mij uwe grootste gunsten waardig make op aarde en daardoor verdiene eens tot de aanschouwing Gods toegelaten te worden in den hemel. Amen.
Hierna bidt vien negen malen het Wees gegroet.
Co '?Vg)
363
Maria bezorgt ons cloor haren Altijd. d.n renden Bijstand den geest des gebeds.
Erant perseverantes unanimiter in oratione... cum Maria matre Jesu. Act. Apost. i, 14.
Allen waren eendragtiglijk volhardend© in het gebed.... met Maria, de Moeder van Jesus.
pYERWEGING.
Geest des gebeds in maria. — Vrij mogen wij zeggen met den H. Alphonsus, {Heerlykh. v. Maria. iv. § 10.) dat geheel het leven van Maria geheiligd was entoe-gewijd aan God door het gebed. Van af het eerste oogenblik harer onbevlekte Ontvangenis bezat zij het volmaakte gebruik der rede, en naar mate haar geest door eene verhevener keunis van God verlicht was, streefde haar hart met grootere vurigheid naar dat hoogste goed, welks beminnelijkheid zij zoo wel erkende. De jaren harer kindsheid en eerste jeugd sleet zij verre van
364
de verstrooijingen der wereld in de eenzaamlieid van Jerusalems tempel en al de gedachten van haren geest, al de geneigdheden haars harten waren eenig en alleen voor haren God. Door de teedere vurigheid harer verzuchtingen bespoedigde zij, gelijk vele Heiligen leeren, de voltrekking van het geheim der menschwordiug van Gods Woord, en ter liefde van Maria, zegt de H. Alphonsus, [Leerrede over de opdragt van Maria, n.) verhaastte de goddelijke Verlosser het uur zijner neder-daling op aarde. Doch het was voornamelijk na Jesus' geboorte, dat Maria's leven een ononderbroken gebed was. O wonderbaar en gelukkig verkeer van Maria met Jesus haar kind, haren God en haar Verlosser! Ach! hoe gevoelt de zuivere Moedermaagd zich aanhoudend getroffen en aangedaan op het gezicht van dien Godmensch, die haar gehoorzaamt en met wien zij zoo gemeenzaam en vertrouwelijk mag omgaan! Elke dienst, die zij hem bewijst, is eene akte van vereering en
!365
aanbidding, eene oefening der hoogste godvruclit. De vormoeijenissen, welke zij ondergaat, om Jesus te voeden, te verplegen en te beschermen, zijn zoo vele offeranden, welke de zuiverste liefde tot God voor beginsel hebben. Hare vragen, aan Jesus gerigt, zijn vurige gebeden; hare zamenspraken met hem zijn verheven meditatiën; de liefkozingen, welke zij hem geeft, zijn vervoeringen van hemelsche liefde; de inwendige vreugde, welke zij smaakt als zij Jesus mag omhelzen, als zij hem zoo lief onder hare oogen ziet opgroeijen, zijn verrukkingen der allerhoogste bespiegeling. En elke blik van Jesus op Maria is een vurige liefdeschicht, elk antwoord eene goddelijke inspraak , elk woord een woord van genade en van leven, de ziel van Maria doordringend, om haar meer en meer te zuiveren, te heiligen en te vergoddelijken. En dat hemelsch leven van Maria in het gezelschap van Jesus, dat meer dan. engelachtig verkeer met Jesus duurde drie en dertig
366
jaren. Na Jesus^ smartvollen kruisdood zien wij haar met de Apostelen en leerlingen in de eetzaal van Jeruzalem, om daar de uederdaling des H. Geestes te verbeiden in stille eenzaamheid en in vurig gebed. En in de jaren die zij tot troost der Apostelen , tot leering der Evangelisten, tot aanmoediging der eerste geloovigen nog doorbragt op aarde, was haar leven niets anders dan eene lange verzuchting naar haren God en haar kmd, en haar dood was de bekrooning van zulk een leven, was eene zoo vurige vervoering van liefde, en zoo gloeijend verlangen naar God, dat hare ziel daardoor van het ligchaam gescheiden werd. Nu zetelt Maria op haren troon naast Jesus haar kind in de glorie des hemels. Daar vermag zij alles door haar gebed; daar offert zij onophoudelijk de verdiensten van haar gebed op aarde voor ons, hare kinderen, op; daar stelt zij geen einde aan hare smeekingen, om ons de genade te e r w er v e n, j)|5' a a r a ,m 11 wij behoefte hebben, en vooral om ons den geest
367
des gebeds te verkrijgen, die de waarborg is van alle andere gaven en het onderpand onzer zaligheid.
Toepassingen. — Niets kunnen Maria's sineekiiigen ons baten, als wij ons gebed met het hare niet vereenigen en den geest des gebeds niet zoeken te verwerven volgens het voorbeeld dat zij ons daarvan gegeven heeft. Die geest vordert niet alleen dat wij op de gestelde tijden onze smeekingen aan God opdragen; dat wij, bij voorbeeld, des morgens en des avonds ons gebed verrigten, dat wij in bijzondere omstandigheden en moeijelijkheden des levens tot God gaan; dat wij de zonen feestdagen als ware christenen heiligen; maar dat wij in eene voortdurende vereeniging met God leven; dikwijls en gaarne en als onwillekeurig aan God denken; door herhaalde schietgebeden en vurige verzuchtingen onzen geest tot God verheffen, door het onderhouden der eens door ons aangenomen devotiën onze gehechtheid aan God betuigen; die geest vordert al verder
368
dat wij in de beproevingen, ziekten en wederwaardigheden des levens on- ^eme] zen troost bij God en bij Jesus' gebed
en ai mijne mijne
van
ken
geef
mijm
nins
kruis zoeken, en vooral dat wij steedsieene letten op de goede intentie of zuivei'- bepi'o heid van meening in al onze werken. c|ui(le Dikwijls klagen wij dat God ons niet dg verhoort en dat wij door hem verlaten ^ ^ worden. Moeten wij dat niet aan ons en ]u zeiven, aan het gemis van den geest ;v des gebeds toeschrijven ? Hoe vaak ge- terwij beurt het niet, dat deze geest ons ge- en r heel vreemd is; dat zelfs de gebeden, Yoori welke wij storten, niet opgaan tot God, krijgt omdat zij niet met de noodige gesteld-heid om verhooring te kunnen vinden , laa^ verrigt worden, en het hart al te dik- !voort wijls er geen deel aan heeft ? Vragen j wij dan de Moeder van Altijddurenden Bijstand, dat zij den geest des gebeds voor ons verkrijge.
GEBED.
Ik kan mij niet beklagen, o goedertieren Moeder Maria! dat ik zoo
369
skten Weinig genaden en gunsten van den ^ on-hemel verkrijg, en dat ik door mijn esus' gebed zoo zelden de bevrijding van teeds eene 0f andere geestelijke of tijdelijke beproeving verwerf. Want hoe onbeduidend is mijn bidden en hoezeer mis niet ik Jen geest van gebed! Meestal heb laten ik; mij tevreden gesteld met vlugtig i ons en haastig een gebed te spreken, maar 'eest Vyas onbezield en levenloos, omdat, ^ Se' terwijl mijne lippen baden , mijn geest s Se' en mijn hart verre waren van God. ien, Voortaan, o Moeder zal ik meer ver-rod, krijgen, omdat ik u getrouwer zal na-tcld- vo]gengt; fjy'o ^ vroeger zelden en met ^e,n t jlaauwheid en verstrooidheid gebeden, voortaan zal ik bidden met vurigheid en aandrang, opdat God verleene aan mijne standvastigheid wat hij mij om mijne onwaardigheid zoude kunnen weigeren. Verleen mij ook de genade, van voortaan gaarne aan Jesus te denken en mij met hem te onderhouden; geef dat ik voortaan door schietgebeden mijne dagen en door eene zuivere meening al mijne handelingen heilige; geef 73 17
nver-rken.
igen iden 3eds
foe-zoo
370
mij den goeden wil, om dikwijls een weinig tijds op mijne gewone bezigheden uit te zuinigen, ten einde dien toe te wijden aan God en aan mijne ziel door liet bijwonen der H. Mis, door liet bidden van den rozekrans en het nagaan van de statiën van den Kruisweg; raaar geef vooral dat ik steeds in de bekoring mij wende tot Jesus en tot u, o Moeder van Altijddurenden Bijstand. Amen.
Hierna lidt men negen malen ket Wees gegroet.
37]
ZESDE DAG.
Maria's Altijddurende Bijstand is een krachtig h.aipmiddel tot een godvruciitig leven.
Pietas ad omnia utilis est. 1 Tim. iv. 8. De godsvrucht is tot alles nuttig.
pYERWEGIN,G,
Maria het toonbeeld van een godvruchtig leven. — De ware godvrucht is niets anders dan het opregte verlangen en de voortdurende ijver om, door godsdienstige oefeningen, aan God de vereering en de hulde te betuigen, welke hem toekomen. Hoe dieper 's menschen geest in de kennis van God ingaat, hoe beter men de noodzakelijkheid dier hulde en dier vereering erkent; daarom is het een onmisbaar vereischte voor de ware godvrucht, dat zij verlicht en gegrond zij op de kennis van God en zijne volmaaktheden. Maria stelde zich niet tevreden met het boven-
372
natuurlijk licht haar door de genade des H. Geestes ingestort; het was haar rusteloos streven die oorspronkelijke kennis van God nog te ontwikkelen door de lezing der Heilige Boeken en door de overweging van Gods grootheden. Nog meer legde zij zich er op toe, Jesus, het goddelijk toonbeeld aller deugden , te beschouwen, met de meeste zorgvuldigheid al zijne woorden op te vangen en al zijne handelingen gade te slaan, ten einde die te bewaren in haar hart en daarvan den regel haars levens en vun haar gedrag te maken. Op die wijze verkreeg Maria de hoogste rijkdommen der godvrucht.
En deze deugd had in de zalige Moedermaagd niets stootends: hare godsvrucht was zonder gemaaktheid, zonder bitterheid voor anderen. Naar den uitwendigen schijn was haar leven gewoon en volstrekt niet in het oog loopend; maar in ^t geheim van hare ziel streefde zij naar de veihevenste volmaaktheid. Als men de bijzonderheden haars levens beschouwt^ zoude
373
men zeggen dat zij niet uitschijnt boven anderen, 't Is overal de eenvoudigheid der duif. Als kind in Jerusalems tempel, als bruid en als moeder schijnt zij in alles aan andere dienaren en dienaressen Gods gelijkvormig. De vurige gloed harer godvrucht en haar buitengewone vooruitgang op de wegen der heiligheid blijven verborgen onder den zedigen sluier van een gewoon leven. Hare huiselijke bezigheden, hare da-gelijksche verpligtingen, hare liefdewerken jegens hare nicht Elisabeth en jegens andere personen, beletten hare godvrucht niet, maar ontkenen daaraan hare waarde en haren luister. Het is dan ook niet te verwonderen, dat deze deugd, welke de belofte van het tegenwoordige en van het toekomende leven heeft ontvangen, zoo rijke zegeningen voor Maria opleverde. Reeds gedurende haar sterfelijk leven werd de godvruchtige Maagd met de uitstekendste gaven en genadegunsten als overladen en nam God zijn behagen er in op onuitsprekelijk innige
374
wijze zich met haar te vereetn'gen. Doch deze vereeniging in den tijd was naau-welijks eene schaduw der belooning die haar wachtte in de glorie en die zoozeer onze gedachten te boven gaat, dat wij in eeuwigheid niet verzadigd zullen worden door derzelver beschouwing. Die belooning is de grondslag harer magt en het zeker onderpand, dat zij in staat is door haren Altijd duren-den Bijstand ons de gaaf der godvrucht te bezorgen.
Toepassingen. — Maar al te dikwijls gebeurt het in de wereld, dat de godvrucht weinig verlicht is en ongeregeld. Velen zijn er die de wezenlijke verpligtingen van hunnen staat verwaarloozen om zich bezig te houden met oefeningen en devotiën, welke niets anders zijn dan bijzaken; velen die zulke vrijwillige oefeningen voor niets ter wereld zullen nalaten en die van eene andere zijde toegeven aan hunne hartstogten. Zoo deden de Phariseën: maar Jesus sprak zijn goddelijk wee over hen uit, omdat, ter-
375
wijl zij stipt waren in het oppervlakkige, zij de gewigtigste voorschriften der wet overtraden. De grondslag aller ware godvrucht in het volbrengen van den wil des quot;Vaders, die in de hemelen is. —• Daar zijn er anderen, die een godvruchtig leven willen doen zamengaan met een leven volgens den geest en de grondstellingen der wereld, en wier gemoed openstaat voor de liefde voor de wereld en hare verlustigingen. Zij werpen zich in de grootste gevaren en stellen zich bloot aan alle verleiding. Des morgens zullen zij de H. Mis bijwonen , en des avonds in een wereldsch gezelschap verschijnen; dagelijks den rozekrans bidden en dagelijks ook gevaarlijke boeken lezen. Dezulken willen de eene helft van het hart aan de wereld, de andere helft aan God geven, doch zij vergeten dat 's menschen hart te klein is om tevens God en de wereld te bevatten en zij denken niet aan de uitspraak des Heeren, dat er even weinig overeenkomst bestaat tusschenChiis-
tus en Belial, tusschen God en de
wereld, als tusschen liet licht en de duisternis. — Nog anderen worden er gevonden, die in hunne oefeningen van godvrucht niet God en zijn welbehagen, maar zichzelven en hunne eigene voldoening zoeken, en die daardoor alle bovennatuurlijke verdiensten aan hnnne daden en handelingen doen ontvallen. En omdat zij God niet beoogen, gebeurt het menigmaal, dat zij uit menschelijk opzicht of om «okere teleurstellingen hunner eigenliefde aan hunne godvruchtige oefeningen vaarwel zeggen en hunne goede werken laten varen. Men onderscheidt zich als lid eener vereeniging van liefdadigheid of in het bezoeken van arme zieken ; men leent zijne medewerking aan alle goede instellingen; doch die ijver steunt op de lofspraken en de bewondering van anderen; van daar dat de minste onaangenaamheid, eene ligte verster-ving, een voorbijgaand woordje van afkeuring aan al dat goede een einde maken. — Wederom anderen volbrengen hunne oefeningen van godvrucht
377
uit loutere gewoonte, zonder nadenken, zonder ingetogenheid, zonder aandacht; zij spreken tot God met hunne lippen, maar het hart is verre van hem verwijderd; doch zulke levenloozegodvrucht kan aan het gebed geene kracht geven om ten hemel op te stijgen.
Ik wil heden onderzoeken of mijne godvrucht niet op eene of andere wijze vervalscht wordt, en of de daar aangegeven kenteekenen niet in haar worden gevoncten, en daarna wil ik mij wenden tot Jesus' Moeder, om door haren Altijddurenden Bijstand de gaaf der godvrucht te verkrijgen.
GEBED,
Treurig kom ik tot U, o Moeder van Altijddurenden Bijstand! want ik moetquot;erkennen dat vele deugden, die ik meende beoefend ts hebben, en dat vele mijner godvruchtige oefeningen niets geweest zijn dan eene loutere schijn en eene schaduw van deugd. Hoe heb ik mijzelven toch zoo kunnen verblinden !
73 17.
378
Ik hechte mij aan het oppervlakkige I aan^lt;; en verloor het wezenlijke uit het oog veml en mijn eigen wil stelde ik maar al ' vocl te dikwijls in de plaats van Gods veraI welbehagen! Daarenboven meende ik, dat 1 althans mijne daden getuigen zulks, ster^ God en de wereld te kunnen voldoen; vruc godvruchtig te kunnen leven zonder de en wereld te vlugten en te haten. Dwaas- ^er S heid, die ik nooit genoeg kan betreu- uw ren! En wat misschien nog erger is, o Maria! is, dat schier al mijne goede verl werken en godvruchtige oefeningen aan- ^611 gestoken en grootelijks weggeknaagd 1
zijn door de eigenliefde en eene valsche zelfzucht. In plaats van bovennatuurlijk leven vind ik in mijne godvrucht niets dan nalatigheid en koelheid. Het is waar, ik bid veel, maar mijn hart bidt niet mede; dagelijks verschijn ik in de keik, ben tegenwoordig in de H. Mis en dikwijls communiceer ik, maar ach! hoe levenloos en onaandachtig! wekelijks verschijn ik voor den biechtvader,
maar helaas! meer uit gewoonte dan om mij te verbeteren; herhaaldelijk
379
aanlioor ik Gods woord, maar het vermurwt mijue ziel niet. Doch uu gevoel ik het: ik moetj ik wil dat alles veranderen, en ik vertrouw, o Moeder, dat uw Altijddurende Bijstand mij zal sterken in het streven naar de godvrucht. Leer mij bidden, o Moeder! en sterk mij om voortaan de wegen der godvrucht op waardige wijze en naar uw voorbeeld te bewandelen, opdat geheel mijn leve strekke tot vereering en verheerlijking van God, aan wien alleen alle eer en glorie toekomt. Amen.
Hierna bidt men negen malen hei Wees gegroet.
380
Maria bezorgt ons door haren Alltjd-durenden Bijstand het geduld in het leiden en. in de beproevingen dezes levens.
Dolor meus in conspectu meo semper. Ps. xxxvii. 18.
Mijne smart is altijd voor mijne oogen.
pVERWEGmG.
Maiua's lijden. - - Het is een alge. meen onder de godgeleerden aangenomen beginsel, dat God, ter verheerlijking van de Heiligen, zijne vrienden, ons door hunne voorspraak vooral die deugden verleent, waarin zij zeiven hebben uitgeschenen en die zij met meer volmaaktheid beoefend hebben. Voorzeker, alle deugden zijn door Maria beoefend en beoefend op de volmaaktste wijze, en daarom is zij de alge-meene Beschermster der christenen en verkrijgen wij door hare voorspraak alle goede gaven van onzen barmhartigen God. Inzonderheid echter wordt haar
381
leven gekenmerkt en als beheersctt door het lijden; de kroon der smarten heeft nooit haar hoofd verlaten: zij heeft die gedragen met onoverwinbaar geduld en al de dagen haars levens vond zij de gelegenheid om zich te verzadigen met de wellusten des lijdens: daarom heeft zij dan ook verdiend de Moeder te worden van het heilige geduld en der lijdzaamheid.
Haar leven, zegt de H. Alphonsus {Leerrede over de zeven smarten. I.) was eene aaneenschakeling van smarten, en gelijk de roos te midden der doornen opgroeit} even zoo groeide Maria op te midden der droefheden. Hare weëen vermeerderden met de jaren even als de doornen aangroeijen met den wasdom der bloem. De liefde is hare smart. Gelijk hare liefde niet te peilen is, zoo is haar weedom niet te beschrijven. De oorzaak, de bron van haar lijden is hare liefde tot den Yerlosser en de voorkennis van zijn lijden: want die liefde doet haar deelen met het teederst medegevoel in al zijne toekomstige smar-
382
ten. Dat lijden van Maria begon niet met de voorzegging van Simeon in Je-rusalems tempel: door het bovennatuurlijke lichtj haar ingestort, kende zij, van af het eerste oogenblik van haar bestaan, den toekomstigen offerdood des quot;Verlossers, en deze hare kennis werd aanhoudend klaarder door de lezing der gewijde boeken. Want het is buiten twijfel, gelijk de H. Alphonsus opmerkt, {Leerrede over de zeven smarten, I.) .dat Maria, die meer door den H. Geest was verlicht dan de Profeten, ook beter dan zij de voorzeggingen verstond, welke nopens den Messias gedaan waren.
Toen zij eens de Moeder des Yerlos-sers geworden was, werd haar lijden onzeggelijk grooter: hare bovennatuurlijke liefde tot God paarde zich aan hare natuurlijke moederliefde tot haar aanbiddelijk kind om hare teedere ziel te folteren. Zij zag het lieve Jesus-kind lijden in den armoedigen stal zijner-geboorte; zij vergezelde hem vlugtend naar Egypte: zij at met hem het brood der ballingschap, en hare liefde deed
383
haar deelen in al dat lijden. Zoet was het haar den kleinen Jesus zoo schoon onder hare oogen te zien opgroeijen; maar wat eene vreugde is voor eene gewone moeder, was haar eene grievende smart: immers zij wist, dat dat kind haier liefde, dat zij verpleegde en verzorgde en voedde, eens verscheurd zoude worden in al de ledematen van zijn gezegend ligchaam. Groot vooral was haar lijden, toen de twaalfjarige Jesus te Jerusalem was gebleven zonder hare voorkennis, en hare ziel sidderde bij de gedachte, dat hij misschien in vijandige handen was gevallen. En in het huisje van Nazareth, waar haar leven zoo zoet en gelukkig schijnt, was haar lijden niet minder, aanhoudeud vlamde voor hare oogen het dreigende zwaard, dat, naar Simeons voorspelling, hare ziel zoude doorboren, en dagelijks scheen het haar vreeselijker. Want de tijd, zegt de H. Alphonsus, {Leer rede over de zeven smarten. I.) die alle smarten lenigt en alle wonden heelt, vermeerderde Maria's lijden: dagelijks werd Jesus haar dier-
384
baarder en liefelijker, en elke dag was eene toenadering tot zijn offerdood. Maar als eene oeverlooze en onpeilbare zee werd hare smart op den grooten dag, van Js Heeren lijden: zij werkte mede aan onze verlossing, daarom deelde zij in Jesus' smarten; daarom werd haar hart, gelijk de H. Laurentius Jus-tinianus zegt, (Serm. de Agon. Christi. cap. xxi.) als een spiege!'., waarin al de lijdenstoneelen en al de smarten van Jesus zich weerkaatsten. Doch haar geduld bleef onbezweken, en, niet neergeslagen door de droefheid, niet verpletterd door de smart, bleef zij staan onder het kruis, druipend van het bloed van haar goddelijk kind. Door dat geduld verdiende zij, de Koningin dei-martelaren, de troost en de toevlugt te worden aller lijdenden, het toonbeeld en de Moeder tevens van het christelijk geduld.
Toepassingen. — Gelijk onze goddelijke Verlosser door zijn lijden de glorie is ingegaan, zoo moeter. wij door dienzelfden weg des lijdens tot de glorie
385
komen : de dienaren zijn niet beter dan de meester, en liet is Gods eeuwig raadsbesluit, datdeuitverkorenengelijkvormig worden aan het beeld zijns Zoons, aan den gekruisten Jesus. Yan daar dat het brood des lijdens ons dagelijks brood is, en dat onze dagen van weedom en smart menigvuldiger zijn dan onze uren van vreugde. Hoe dwaas handelen dan velen, die klagen en morren, als de goede Jesus hun een enkelen druppel van zijnen lijdenskelk doet drinken en een ligt spaandertje, eene kleine relikwie van zijn kruis te dragen geeft! Hoe dikwijls is het misschien aan mij-zelven gebeurd, dat ik weigerde Gods vaderhand te kussen, als hij mij geleidde op den engen weg des kruises ? Helaas ! men verbeeldt zich in den hemel te kunnen komen zonder te lijden, terwijl Gods eeniggeboren Zoon, en de Moeder van Jesus, en alle vrienden des Heeren alleen door het lijden de kroon der zaligheid hebben verkregen. En dan, wat zijn al onze kruizen bij die van Jesus en Maria vergeleken ?
386
En als een kind aan zijne Moeder gelijkvormig moet zijn en wij de kinderen van Maria willen wezen, moeten wij haar dan niet navolgen in het lijden even als in hare andere deugden ? Daarenboven Jesus en Maria waren onschuldig: wij integendeel, hoeveel hebben wij niet te boeten ! Nu, geene betere boetvaardigheid bestaat er dan de gewillige aanneming van alle lijdeu, dat God ons overzendt. — Met het oog op Jesus en Maria en op mijne vroegere zonden wil ik heden mij voornemen , in alle ligchaamspijnen geduldig te zijn, alle verongelijking met liefde te verdragen, allen tegenspoed en alle vervolging als het deel der uitverkorenen te beschouwen, en mij in het goede als in het kwade volkomen aan Gods wil te onderwerpen. Moge Maria's Altijddurende Bijstand mij sterken om deze gewigtige voornemens ten uitvoer te brengen.
GEBED.
Tot u, o Koningin der martelaren
387
en Moeder van smarten ! rigt ik mij vertrouwend : gij zult mijne bede niet versmaden. Het lijden drukt mij, o Moeder! en smarten overvallen mij van alle zijden, droefheden vervullen mijne ziel en tegenspoed maakt mij liet leven zwaar, huiselijke bitterheden vergallen mijne dagen, en ik mis de edelmoedigheid en het geduld, welke noodig zijn om ouder al die kruisen niet te bezwijken , en in plaats van Gods vaderhand te kussen, mor ik tegen hem in ongeduld. Hoevele verdiensten heb ik daardoor verloren! Hoe moet ik treuren , als ik bedenk, dat elk oogenblik van lijden bestemd was om een parel te hechten aan mijne kroon; en dat ik al die gelegenheden, om mijne kroon op te luisteren en te voltooijen, verloren heb laten gaan, omdat ik mijn wil niet wist te schikken volgens Gods wil. Maar ik verheug mij, o Moeder, dat het lijden duren zal zoolang mijn leven duurt, en dat ik door mijne onderwerping aan Gods wil en door het geduld in mijne kruisen het verlorene eenigermate zal
388
kunnen herstellen. Ziedaar mijn innig verlangen: maar ik vrees, o heilige Maagd ! dat ik nogmaals bezwijken zal onder mijne zwakheid. Daarom zult gij mij helpen, door uwen Altijddurenden Bijstand dermate mij sterken en door uwe voorspraak mij zoovele genaden verkrijgen, dat ik voortaan geduldig en tevreden blijve in het lijden, en met onderwerping en zelfs met vreugde mijn kruis drage. Dan zal ik op waardige wijze al mijne overtredingen van vroegere jaren uitboeten, gelijkvormig worden aan mijn lieven gekvuisten Jesus, en gelijkvormig ook aan u, o mijne Moeder! Dat God mij dan beproeve, ik stem er volgaarne in toe! want ik vertrouw, dat uw Bijstand, o Maria ! mij des te overvloediger zal worden gegeven, naarmate mijne deelneming aan Jesus' lijdenskelk grooter zal zijn. Amen.
Hierna bidt men negen malen het Wees gegroet.
389
ACHTSTE DAG.
Maria's A.lty(idu.reii.cle Bijstand, onze steun in tydelyke bezwaren.
Esurientes implevit bonis. Luc. i. 53. Nooddruftigen heeft Hij met goederen overladen.
pYËRWEGJNG.
Maria voouziet g a aiine in onze tijdelijke behoeften. — Wij mogen er niet aan twijfelen, dat Maria niet zelden in haar leven met tijdelijke bezwaren tekam-pen en de lasten der armoede te dragen had. Wel was zij uit koninklijke bloede gesproten, wel was zij de Moeder van den almagtigen Schepper van hemel en aarde, maar desniettegenstaande moest zij menige ontbering en veelsoortige ellenden verduren. Denken wij hier aan hare armoede in den stal van Bethlehem, aan haren zoo behoeftigen staat gedurende haar verblijf in Egypte en later in het huisje van Nazareth.
390
Doch zij waa volkomen ia haren staat tevreden, en, door de lasten der armoede geduldig te dragen, verdiende zij de toevlugt der christenen te worden in allen tijdelijken nood. — Ons vertrouwen op haar moet nog aangroeijen dooide gedachte aan de haar aangeboren goedertierenheid: het Evangelie geeft ons daarvan de duidelijkste bewijzen. Naauwelijks heeft zij vernomen, dat hare nicht Elisabeth hare hulp en hare diensten kan noodig hebben, of zij reist met allen spoed over het gebergte om haar te gaan bezoeken en te dienen, ongevraagd en ongebeden, zoo bemerkt de H. Alphonsus [Heerlijkh, van Maria i. le hoofdst. § 1.) geeft zij op de bruiloft te Cana in Galilea de verlegenheid der echtgenooten aan haren Zoon te kennen. Doch als het mededoogen, als de barmhartigheid van Maria zoo groot was, toen zij nog op aarde omwandelde, hoeveel grooter, zegt dezelfde Heilige, [Heerlijkh. 7e hoofdst.) moet dan haar medelijden met ons zijn, nu zij in de glorie troont als Koningin
S91
van hemel en aarde? Zij kent nu duidelijker al onze ellenden en de kwalen die ons treffen en zij evenredigt liare gunsten en weldaden aan onze behoeften. De heilige Kerk is daarvan zoo ten volle overtuigd, dat zij ons in alle droefheden Maria voorstelt als de Troosteres der bedrukten, in alle ziekten als de Behoudenis der kranken, in alle zielelijden als de Toevlugt der zondaren, in alle bezwaren des levens als de Bijstand der christenen. En inderdaad, zij is onze steun, onze hoop, onze troost en onze verkwikking in het tranen tal dezer wereld. Gelijk de zon opgaat over allen, evenzoo verspreidt zich Maria's barmhartigheid over alle schepselen : in hare onuitsprekelijke goedertierenheid voorziet zij in de behoeften van allen die haren bijstand behoeven. De geschiedenis der vroegere eeuwen en de dagelijksche ondervinding toönen ons doormenigvuldige bewijzen, dat zij altoos bereid is in alle gevaren eene reddende hand te bieden aan degenen die haar aanroepen, dat zij balsem bezit voor
392
alle wond, troost en ondersteuning verleent in allen nood en de tranen afdroogt van allen die weenen. Somwijlen echter laat zij hare kinderen en vereerders met tijdelijke noodwendigheden kampen en schijnt zij niet te luisteren naar de bede, welke haar wordt toegezonden. Maar vermindert zij dan het lijden niet en laat zij de. beproevingen voortduren, dan is het eenig en alleen, omdat de kwellingen ons door God tot ons hooger welzijn, tot onze zaligheid, zijn toegedacht; en wel verre van onze smeekingeu te verwerpen, verhoort zij ze dan op veel verhevener wijze, door ons de noodige kracht te verleenen om met gelatenheid en met onderwerping aan Gods heiligen wil den tijd der beproeving te doorstaan.
Toepassing kn.— Voor vele christenen is het eene zoete vreugde Maria onder den troostiijken titel van Moeder van Altijddurenden Bijstand te begroeten. Zij erkennen dat Maria eene biddende almagt is, omdat in den hemel de Zoon niets weigert aan de Moeder, die hem
393
niets geweigerd heeft op aarde. Zij weten dat Maria alle soort van weldaden en gunsten aan liare vereerders verleent, en toch missen zij het vertrouwen op Maria's voorspraak, wanneer zij door tijdelijke bezwaren worden overvallen, en niet zelden laten zij zich dan door dwaze droefheid en door eene soort van vertwijfeling medeslepen, in plaats van door de onderwerping aan Gods wil hun lijden vruchtbaar te doen worden aan verdiensten voor de eeuwigheid. — Anderen verliezen de noodzakelijkheid der aardsche beproevingen uit het oog en de verheven bedoelingen welke God zich daarbij voorstelt. Zonder die bezwaren zouden wij ai te sterk ons hechten aan datgene wat der wereld is en de vergankelijkheid van het aardsche vergeten. Hoe gelukkiger men is volgens de wereld, hoe inceijelijker de verheffing der ziel tot God wordt, omdat het tijdelijke geluk als een gewigt is, dat de ziel aanhoudend ter aarde neerdrukt. Hoe meer men te kampen heeft met lijden, met ziekten en tegenspoed, 73 18
391
hoe meer gelijkvormigheid en trekken van overeenkomst men bezit met den gekrnisten Godmensch en zijne heilige Moeder. Vele zaligen juichen thans in de glorie, die door den weg der aard-sche beproevingen den hemel bereikt hebben, en die welligt nooit de zalig-heid zouden hebben verkregen, indien het lijden hun deel niet geweest ware op aarde. -— Aan deze waarheden moet ik denken, wanneer hot lijden mij drukt en de kruisen zwaar op mijne schouderen wegen. — Dikwijls zijn de tijdelijke rampen en kwellingen niets anders dan eene beproeving: Gcd laat ze ons overkomen, opdat wij de gelegenheid vinden hem onze getrouwheid te betuigen; somwijlen ook zijn zij eene straf voor vroegere ongeregtigheden of voor ons nog aanklevende smetten, en dan laat God dat lijden toe tot afkorting van ons vagevuur. — Doch welke ook de oorzaak zij van onze beproevingen en van onze tijdelijke bezwaren, zeker is het, dat Maria, bijaldien wij haar aanroepen met vertrouwen, de kracht
395
van haren Altijddurend en Bijstand zal toonen door ons te troosten in onze bitterheden, door ons staande te hou-deir in onze kwellingen, en vooral door ons eenige verzachting in ons lijden te bezorgen, en zelfs door ons ten eene-male van het lijden te bevrijden, indien zulke bevrijding strookt met het geestelijk welzijn onzer ziel. — Ik wil dan heden het voorneuien maken, mij aan de voorspraak dier goedertieren en mag-tige Moeder in alle kwellingen en beproevingen des levens met een kinderlijk vertrouwen aan te bevelen.
GEBED,
O Moeder van Altijddurenden Bijstand ! ik kom tot u met een treurend hart en een diep bedroefd gemoed. Gij weet het, mijne kruisen zijn zwaar en mijne beproevingen menigvuldig; schier dagelijks moet ik worstelen tegen den tegenspoed en mijue jammeren worden aanhoudend grooter. Ware ik alleen in de wereld, o Moeder! mij dunkt, ik
398
NEGENDE DAG.
JVIaria geleidt ons d-ooi* haren. -A.lt\jci-d.arenden IBystand ten liemel.
Janua casli, ora pro nobis.
Deur des hemels, bid voor ons.
PYERWEGÏNG,
MAUIA's ZORG VOOIl ONZE ZALIGHEID. —
Het is eene onbetwistbare waarheid, dat, nadat God eens gewild heeft, dat de toestemming van Maria krachtdadig zonde mede wei'ken om Jesus Christus aan de wereld te geven, dit eerste raadsbesluit niet meer gewijzigd wordt en dat wij das voortdurend den Verlosser door de tusschenkomst van Maria zullen ontvangen. Zij heeft door hare vrije medewerking Jesus Christus aan hot mensch-dom gegeven, en daarom zullen steeds alle genaden ter zaligheid, als niets anders zijnde dan de toepassingen dier eerste genade, ons door Maria worden medegedeeld. Ziedaarden diepsten grond
399
van haren Altijddurenden Bijstand, en den zekersten waarborg van ons vertrouwen op haar.
Dat barmhartige raadsbesluit des Hee-ren stelt haar in staat ons alle genaden, welke wij behoeven , te doen toekomen, en het is eene vreugde voor baar moederhart ons bare gunsten te kunnen schenken Het is waar, soms worden wij voor haar kinderen van smarten. Maar zelfs dan wanneer de zonde ons beroofd heeft van Jesus' liefde, blijft zij voor ons vol teederheid en medelijden ; en vooral wanneer wij dan hare voorspraak inroepen, toont zij dat zij onze quot;Voorspreekster en Middelares is bij haren goddelijken Zoon. Door baar gebed weerhoudt zij dan Gods dreigenden arm en behoedt zij ons tegen de gramschap des Ileeren ; door hare voorspraak doet zij ons dan barmhartigheid in plaats van regtvaardigheid, genezing en leven in plaats van straffen en dood vinden; in een woord , zij houdt dan niet op met bidden, zoolang zij ons de genade der bekeering niet be-
400
zorgd heeft. (H. Alph. Heerlykh. van Maria, i, 3e hoofdst. § 2.)
Maar is hare barmhartigheid zoo groot jegens ons^ als wij uit zwakheid het ongeluk gehad hebben van in zonde te vallen en in de ongenade van haren Zoon, nog veel grooter is hare liefde en bezorgdheid voor ons, als wij in Jesus* vriendschap leven. JDac waakt zij over hare kinderen, om alle te zware bekoringen af te wenden, om de woede van Satan te beteugelen en magteloos te maken en om hen tegen de zonde te behoeden. En vooral, wanneer zij in den strijd en de bekoring vertrouwend tot haar roepen en haren bijstand af-smeeken, toont zij zich even bereidvaardig als magtig om ons te verdedigen. (H. Alpbonsus. HeerlijJch. van Maria. i. 4e hoofdst, § 2.) Niets zoo natuurlijk : onze zielen zijn de prijs van Jesus1 bloed en die zielen zijn haar dierbaar gelijk het bloed van haf.r kind.
Niet minder liefderijk en hulpvaardig toont zij zich, wanneer wij haar aanroepen in zekere twijfelachtigheden voor-
401
namelijk wanneer het zaken betreft die in een naauw verband staan met onze zaligheid. Dan verwerft zij ons het licht des hemels, en, daardoor bestraald, kunnen wij den wil Gods over ons kennen; en dan verleent zij ons nog de kracht om volgens dien aanbiddelijken wil ons te gedragen. Dit ondervinden hare dienaars en dienaressen vooral in de onzekerheid nopens liunneroepingenhunnen levensstaat. De keuze van eenen staat is waarlijk eene levenskwestie voor tijd en eeuwigheid, want het geluk in dit en in het andere leven hangt grootendeels van eene goede keuze af: een misstap in deze groote zaak kan albeslissend zijn. Geen wonder dus, dat Maria zich zoo bezorgt toont, om allen, die haar smeeken, te verlichten nopens hunne roeping en om hare kinderen op den weg te plaatsen, die, volgens Gods raadsbesluiten, beu ten hemel moet geleiden.
Nooit echter is Maria's bezorgdheid voor hare vereerders grooter dan in hunnen laatsten strijd op het doodbed.
73 18.
S i
404
heb maar te roepen tot haar eu mijn behoud is zeker. Wat ik dan tot mijn ongeluk verzuimd heb in het verledene, wil ik doen in de toekomst; •— en thans, bij het einde dezer noveen, neem ik het vaste besluit, voortaan in alle bekoringen en gevaren, in alle twijfelachtigheden en onzekerheden, voornamelijk nopens mijne roe-ping, tot de Moeder var, Altijdduren-den Bijstand te gaan. Ook voor mij zal zij eene goede en magtige Moeder en bereidvaardige Beschermster zijn, en door haar verdedigd, zal ik langs veiligen weg tot de zaligheid geraken.
GEBED.
O Moeder van Altijddurenden Bijstand, o magtige Vrouwe! gij kent den toestand mijner ziel en weet, dat ik dikwijls buiten het goede spoor geraakt ben, omdat ik verzuimd heb u aan te roepen. Dat zwarte verleden, die vroegere zonden betreur ik van harte en ik vertrouw dat God ze mij reeds ver-
405
geveu heeft. En toch ben ik vol vreeze, o Moeder! want mijne vroegere zwakheid doet mij sidderen, en, ofschoon Gods barmhartigheid mijue misdaden overtreft, gevoel ik toch, dat ik niet kan weten of ik haat dan liefde waardig ben. Maar ik werp mij in uwe armen, o Moeder! en ik beveel mij aan u : gij zult mij niet verstoten, gij zult uw kind niet verloren laten gaan om zijne vroegere zonden en de onwetendheden zijner jeugdige jaren. Doch ook mijne toekomst vertrouw ik u toe. De bekoringen overvallen mij aanhoudend, de gevaren zijn vreeselijk en de woede mijner vijanden is ontembaar: doch gij zult mij door uwen Altijddurenden Bijstand, over dat alles doen zegepralen. Neen, Moeder! verlaat mij niet, want dan ben ik onherstelbaar verloren. En indien gij mijn steun en bijstand blijft al de dagen mijns levens, ben ik zeker dat mijn dood zalig zal wezen, en dat gij in den laatsten strijd eene laatste overwinning aan uw kind zult doen behalen. Zoo zal ik blijven zegevieren over
406
mijne vijauden, eu in den hemel, o zoete Moeder! zal ik u zegenen eu prijzen, u danken en verheerlijken, omdat uw Altijddurende Bijstand mij het bezit der gelukzaligheid voor eeuwig verzekerd zal hebben. Amen.
Hierna lidt men negen malen het Wees gegroet.
407
Heer, ontferm u onzer.
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons. God, hemelschequot;Vader, ontferm u onzer. God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God Heilige Geest, ontferm u onzer. Heilige Drievuldigheid, één God, ontferm u onzer.
Heilige Maria, bid voor ons.
Heilige Moeder Gods,
Heilige Maagd der Maagden, ~ Moeder van Christus, g
Moeder der goddelijke genade. Allerreinste Moeder, |
Allerzuiverste Moeder,
Onbevlekte Moeder,
408
Ongeschondene Moeder, Beminnelijke Moeder, Wonderbare Moeder, Moeder des Scheppers, Moeder des Zaligmakers, Allervoorzigtigste Maagd, Eerwaardige Maagd, Lofwaardige Maagd, Magtige Maagd, Goedertieren Maagd, Getrouwe Maagd,
Spiegel der regtvaardigheid, Zetel der wijsheid,
Oorzaak onzer blijdschap. Geestelijk vat,
Eerwaardig vat.
Schoon vat van godvrucht, Geheimzinnige roos.
Toren van David,
Ivoren Toren,
Gulden huis.
Ark des verbonds,
Deur des hemels, Morgenster,
Behoud der kranken, Toevlugt der zondaren,,
409
Troosteres der bedrukten,
IHulp der Christenen,Hulp der Christenen,
Koningin der Apostelen,
Koningin der Belijders,
Koningin der Maagden,
Koningin van alle Heiligen,
Koningin zonder erfsmet ontvangen.
Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, spaar ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor ons, Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden der wereld, ontferm u onzer, Heer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
Onder uwe bescherming nemen wij onzetoevlugt, o heilige Moeder Gods! verstoot onze gebeden niet in onzen nood, maar verlos ons altijd van alle gevaren, o roemrijke en gezegende Maagd! onze Meesteres, onze Middelares en onze Voorspreekster! verzoen ons met uwen
410
Zoon, vertoon ons aan uwen Zoon, beveel ons aan uwen Zoon.
Bid voor ons, heilige Moeder Gods-
Opdat wij waardig worden der beloften van Cliristus.
GEBED.
Wij bidden u. Heer! stort uwe ge nade in onze harten, opdat wij, die door deboodsclnip des Engels de menscli-wording van Christus, uwen Zoon, gekend hebben, door zijn lijden en kruis tot de heerlijkheid der verrijzenis worden gebragt. Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
SALVE REG1NA.
Wees gegroet, Koningin, Moeder van barmhartigheid; wees gegroet ons leven, onze zoetheid en onze hoop.
Tot u roepen wij, ballingen, kinderen van Eva.
Tot u verzuchten wij, jammerend en weenend in dit dal van tranen.
Welaan dan, onze Voorspreekster, wend tot ons uwe barmhartige oogen; en toon ons na deze balliiigschap de gezegende vrucht uws ligchaams, Jesus. O goedertieren, o mededoogende, o zoete Maagd Maria.
Bid voor ons heilige Moeder Gods.
Opdat wij waardig worden der beloften van Christus.
GEBED.
Almagtige eeuwige God, die het ligchaam en de ziel der glorierijke Moedermaagd Maria door de medewerking des H. Geestes hebt voorbereid , opdat zij de waardige woonplaats van uwen Zoon zoude verdienen te worden; geef, dat wij, die met vreugde hare gedachtenis vieren, door hare goedgunstige voorspraak van alle ons bedreigende kwalen en van den eeuwigen dood bevrijd worden Door denzelfden Christus onzen Heer. Amen.
-oyxstfi-
412
TER BERE
VAK DEN E. ALPflONSUS HARIA DE UGUORl,
Heer, ontferm u onzer,,
Christus, ontferm u onzer.
Heer, ontferm u onzer.
Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
God, hemelsche Vader, ontferm u onzer.
God Zoon, Verlosser der wereld, ontferm u onzer.
God Heilige Geest, ontferm u ouzer.
Heilige Drievuldigheid, écnGod, ontferm n onzer.
Heilige Maria, zonder zonde ontvangen, bid voor ons.
Heilige Alphonsus Maria., bid voor ons.
413
Apostel der armen en veriatenen, Blakend van het vuur der goddelijke liefde,
Christus' vurige aanbidder in
het H. Sacrament.
Die alles voor allen geworden zijt, Ervaren gids op den weg der volmaaktheid,
•2 Fakkel der eeuw,
g Glorie der priesters en bisschoppen ,
| Hartelijke minnaar van het g Kindje Jesus,
■pL, |n ijver voor Gods huis ont-lt;3 stoken,
a Jesus' edelmoedige navolger, ■Jl Kaisch en maagdelijk naar lig-chaam en ziel,
Liefdevolle vereerder van den
lijdenden Jesus,
Magtige bestrijder der ketterijen, Nederig en geduldig van harte, Onze veelvermogende beschermer in den hemel, Pronksieraad der godsdienst en Leeraar der Kerk,
414
Rijk aan hcmelsclie zegeningen, j Spiegel der verkevenste deugden, 'S Toonbeeld der Missionarissen,
Cu ■ 1 •
^ Uitmuntend door alle paven des p H. Geestes, ®
g Versmader der wereldsche groot-,2 Iieid en rijkdommen , r-Squot;1 Waakzaam herder der u toe- 0 ^ vertrouwde kudde, g
• SP IJveraar voor het heil der 'S zielen,
i Zalvingvolle schrijver der Heerlijkheden van Maria, Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld , spaar ons , Heer. Lam Gods, dat wegneemt de zonden
der wereld, verhoor ons. Heer. Lam Gods, dat wegneemt do zonden der wereld, ontferm u onzer. Heer. Christus, hoor ons.
Christus, verhoor ons.
GÏBED.
O God! die door den H. Alphonsus Maria, uwen Belijder en Bisschop, van ijver voor het heil der zielen blakend,
415
uwe Kerk met eene nieuwe nakomelingschap verrijkt hebt, wij bidden U , dat wij door zijne heilzame vermaningen onderwezen en door zijne voorbeelden gesterkt, gelukkiglijk tot L mogen komen. Door Christus onzen Heer. Amen.
416
Volgens den H. Leonardus de Portu Manritio.
Kort onderriat over de wijze waarop men de heilige Mis goed kan bijwonen.
Om de heilige Mis met voordeel bij te wonen, moet men in vereeniging met den priester deze geheimzinnige offerande aan God opdragen en het viervoudig einde, waartoe de Heilige Mis is ingesteld, voor oogen houden. Wij moeten derhalve:
1°. Gods oneindige majesteit en opperheerschappij, die alle eer en allen lof verdienen, door het bijwonen der heilige Mis vereeren en huldigen;
2°. Door de heilige Mis aan Gods regt-vaardigheid voldoening geven voor onze zonden:
3°. Hem daardoor tevens voor zijne weldaden bedanken;
4°. En zijnen bijstand en zijne genade afsmeeken.
417
Wanneer wij de heilige Mis hooren, mogen wij niet vergeten, dat wij de medeoffe-aars des priesters zijn en in 'zijne bediening dealen: immers hij draagt het Misoffer op in onzen naam, en hij vermaant ons, te zamen met hem te bidden, dat God zijne en onze offerande wille aannemen. Daarom moeten wij in den geest ons vereenigen met den priester en met hem het heilig offer mede-opdragen.
Om dat alles met meet gemakkelijkheid te doen, kan men zich bedienen van de volgende wijze van Mis hooren.
73
Als de heilige Mis begint en de priester aan den voet des altaars zich vernedert en het ConfiteorWAi, moeten wij ons op dezelfde wijze vernederen; een weinig ons geweten onderzoeken, ons opwekken tot een waar berouw, God ootmoedig om do vergiffenis onzer zon den smeeken, en den bijstand van den heiligen Geest en der heilige Maagd vragen; om de heilige Mis met den meesten eerbied en de diepste godvrucht bij te wonen. Daarna moeten wij de heilige Mis in vier voorname deelen splitsen, om achtereenvolgens aan onze vier voornoemde verpligtingen jegens God te voldoen.
19
418
Van. het begin der heilige Mis tot aan het Evangelie.
In het eerste gedeelte der heilige Mis, van het begin tot aan het Evangelie, moeten wij aan onze eerste verpligting jegens God voldoen, namelijk: zijne oneindige lofwaardige majesteit en grootheid aanhi'dden, vereeren eu huldigen. ïen dien einde moeten wij met Jesus Christus ons . crootmoedigen voor God; ons verdiepen in de beschouwing onzer nietigheid; met alle opregtheid erkennen, dat wij inderdaad niets zijn voor zijne overgroote majesteit. Aan die gevoelens van inwendige nederigheid moeten wij de uitwendige nederigheid paren, door in de zedigste en eerbiedigste houding bij het heilig Misoffer tegenwoordig te zijn; — en in die vernedering des geestes en des ligchaams kan men de volgende gebeden aandachtig lezen.
O mijn God! ik aanbid u en ik erken u voor mijnen Heer en den meester mijns levens; ik betuig dat ik alles wat ik ben en alles wat ik heb, eenig en alleen aan uws goedheid te danken heb. Maar wijl uwe opperste majesteit eene oneindige vereering verdient en eene einde.looze hulde vordert, en ik niets anders ben dan een ellendig
419
schepsel, niet in staat om aan deze overgroote verpligting jegens u te voldoen , bied ik u de vernederingen aan en de luüde, welke Jesus zelf u opdraagt op dit altaar.
Datgene wat Jesus doet, wil ik zelf doen. Met hem verootmoedig en verneder ik mij voor uwe hoogste majesteit. Ik aanbid u door de vernederingen welke mijn Verlosser ondergaat. Ik verheug mij en wensch mijzelven er geluk mede, dat mijn goddelijke Jesus in mijne plaats u eene oneindige vereering en hulde aanbiedt.
Hier kan men zijn kerkboek sluiten en voortgaan met soortgelijke inwendige akten van ootmoedigheid te verwekken; men kan zich er over verheugen, God zoo oneindiglijk vereerd te zien, en het is voordeelig meermalen het volgende gebed te herhalen.
Ja, mijn God ! ik gevoel eene allergrootste voldoening over de oneindige eer, welke door dit verheven offer aan uwe goddelijke majesteit bewezen wordt; mijne vreugde daarover is onuitspreke-
420
lijk en mijne tevredenheid kan ik niet door woorden uitdrukken.
Het is echter niet noodig zich letterlijk aan deze gebeden te houden , en met alle vrijheid kau men zich bedienen van alle woorden, welke door opregte godvrucht worden ingegeven: men zorge slechts in' ingekeerdheid en innige vereeniging met God te blijven. Op zulke wijze voldoet men het best aan zijne eerste verpligting jegens God.
quot;Van het Evangelie tot aan de Consecratie.
Van het Evangelie tot aan de Consecratie moet men zijne tweede verpligting jegens God vervullen, namelijk: aan Godsregtvaar-digheid voldoening geven voor de menigvuldige zonden welke men bedreven heeft. Men moet dan over zijne zonden nadenken, en bij het zien der groote schulden, welke men aan Gods regtvaardigheid te betalen heeft , kan men met een diep verootmoedigd en vermorzeld hart het volgends gebed uitspreken :
Ziellier, o mijn God! den verrader, die zoo dikwijls tegen u is opgestaan. Van leedwezen doordrongen verfoei en verafscliuw ik mijne ontelbare zonden.
421
en bied u tot uitboeting daarvan de voldoening zelve aan, welke Jesus Christus u op het altaar aanbiedt. Ik offer u op al de verdiensten van Jesus, het bloed van Jesus, ja, denzelfden Godmensch Jesus, die zich gewaardigt, in zijne hoedanigheid van slagtoffer, zijne oneindige offerande tot zijn heil op het altaar te hernieuwen. En wijl mijn Jesus hier op het altaar mijn Middelaar is en mijn Voorspreker, en wijl hij door zijn kostbaar bloed u voor mij om barmhartigheid smeekt, vereenig ik mijne stem met de stem van dat aanbiddelijk bloed, en bid u mij de vergiffenis te schenken van de veelvuldige zonden welke ik gepleegd heb.... Het bloed van Jesus roept tot u om barmhartigheid; en mijn hart, doordrongen van droefheid , vraagt u evenzeer om erbarming. O God mijns harten! als gij niet tot medelijden jegens mij bewogen wordt door mijne tranen , word het dan door de zuchten van mijnen Jesus! Op het kruishout heeft hij voor geheel het menschdom
423
barmhartigheid verkregen : zal hij dan op dit altaar geene vergiffenis voor mij kunnen verwerven? Ja, ik verhoop het: om dat kostbaar bloed zult gij mij al mijne boosheden vergeven; en ik van mijne zijde zal nooit tot aan mijn laatsten ademtogt ophouden dezelve te beweenen.
Hier sluit men wederom het kerkboek , om soortgelijke akten van een waar en op-regt berouw te herhalen; vervolgens moet men een vrijen loop laten aan de gevoelens zijner zie!, en zonder eenig woord uit te spreken, kan men in het diepst zijns harten tot Jesus zeggen:
Mijn beminnelijkste Jesus' geef aan mijne oogen de tranen van den H. Petrus, aan mijn hart het berouw van de H. Maria Magdalena, aan mijne ziel de droefheid van alle heiligen, die na groote zondaars geweest te zijn, ware boetelingen zijn geworden, opdat ik door de verdiensten dezer heilige Misofferande, de volkomen vergiffenis er-lange van al mijne zonden.
Deze akten moet men dikwijls in diepe ingetogenheid herhalen, dan kan. men zeker zijn, dat men daardoor volkomen voor zijne zondenschuld aan God voldoening zal geven.
Van de Consecratie tot aan. lt;ie Commanie
Onder dit gedeelte der heilige Mis moet men nadenken over de ontelbare weldaden welke men van God ontvangen heeft, en tot dankbaarheid hem een slagtoffer van oneindige waarde opdragen, het aanbiddelijke lig-chaam namelijk en het kostbare bloed van Jesus Christus De Engelen en Heiligen kunnen wij uitnoodigen om God in onze plaats te bedanken. Het volgende gebed is daartoe geschikt.
Ik kniel hier neder voor uw aanschijn, o God mijns harten ! en ik gevoel mij ten zwaarste tot dankbaarheid jegens u verpligt voor al de weldaden , waarmede gij mij als overladen hebt en welke gij mij later, zoowel gedurende mijn leven hier op aarde als in de eeuwigheid, nog verkenen zult. Ik erken dat uwe barmhartigheden jegens mij oneindig groot geweest
424
zijn en nog zijn ; maar ik ben bereid u die te vergoeden tot den laatsten penning. Tot voldoening over alles wat ik u verschuldigd ben, offer ik u door de handen des priesters het goddelijke bloed, het aanbiddelijke ïigchaam en het onschuldig slagtoffer hier rustend op het altaar. En ik ben er zeker van, dat deze offergave groot genoeg is, om u de gunsten te vergoeden, welke gij mij geschonken hebt: oneindig is de waarde van dit offer, en daarom is het kostbaarder dan alle gaven , welke ik tot heden toe van u ontvangen heb of nog in de toekomst ontvangen zal.
Engelen Gods en gij, gelukzalige bewoners der hemelen! helpt mij in mijne dankbetuigingen aan God, en offert hem tot dankzegging voor zijne veelvuldige weldaden niet slechts deze heilige Mis, welke ik het geluk heb bij te wonen, maar ook alle andere Missen welke nu op de gansche aarde gelezen worden, opdat ik hem daardoor eene volmaakte vergelding geve
425
voor de teedere liefde, welke hij mij getoond heeft, door mij zoovele gunsten te vevleenen, en welke hij mij nog toont en immer toonen zal door nieuwe weldaden, welke hij bereid is mij te verleenen nu en in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Met welk een zoet welgevallen zal onze God van goedheid deze welgemeende dankbetuiging aannemen! Hoe zal hij ten eene-male bevredigd en voldaan zijn om deze offergave, die, om hare oneindige kostbaarheid, meer waard is dan de geheele wereld. Om echter deze godvrnohtige en teedere gevoelens al meer en meer in ons op te wekken, moeten wij het gansche hemelseh hof uitnoo-digen, om God in onze plaats te bedanken, en de Heiligen aanroepen, jegens wie wij eene bijzondere devotie hebben. In de vervoering onzer ziel kunnen wij dan het volgende gebed tot hen rigten:
O gij, die mijne heilige voorsprekers bij God zijt, dankt voor mij zijne liefdevolle goedheid, opdat ik het ongeluk niet hebben van als een ondankbare te leven en te sterven. Smeekt hem dat hij mijnen goeden wil aanneme en 37 19-
426
nedeizie op de liefdevolle dankbetuigingen, welke mijn Jesns in mijne plaats hem in dit Misoffer aanbiedt.
Men stelle zich niet tevreden met deze gevoelens slechts eenniaal uit te drukken, men herhale dezelve verschillende malen; op die wijze, men zij daar zeker van, 'zal men zich volmaakt kwijten van zijnen derden pligt jegens God.
Van de Communie tot aan het einde der Mis.
Terwijl de priester het ligchaam en bloed des Heeren op wezenlijke wijze nuttigt, moeten wij geestelijker wijze communiceeren. Vervolgens moeten wij onze blikken op God vestigen, die in ons hart woont, en met vertrouwen hem groote genaden vragen. .Tesus zelf, die op dat oogenblik met ons vereenigd is, 1) bidt en vraagt zegeningen voor ons, en daarom moeten wij dan ons hart als het ware te verruimen, niet tevreden zijn met slechts eenige genaden af te smee-ken, maar groote en kostbare gunsten vragen; het oifer toch van zijnen Zoon, dat wij hem brengen, bezit eene oneindige waarde. In diepe nederigheid kan iren dan op de volgende wijze bidden:
Geestelijker wijze.
427
O God mijner ziel! ik erken mij uwer gunsten onwaardig; in alle op-regtheid belijd ik, dat ik, om de me-nigvuldigheid en de grootheid mijner zonden, op geenerlei wijze verdien door u verhoord te worden j maar kunt gij de smeekingen wel verwerpen, welke uw aanbiddelijke Zoon u voor mijn welzijn op dit altaar aanbiedt, waarop hij zijn leven en zijn bloed voor mij slagtoffert. O God van liefde! neem de gebeden aan van hem, die mijn Voorspreker is bij uwe majesteit, en verleen mij, om zijne verdiensten, al de genaden, welko gij weet dat mij noodzakelijk zijn om het allerbelangrijkst werk mijner zaligheid te voltooijen. In dit uur durf ik beter dan ooit u vergifienis vragen van al mijne zonden en de genaden der volharding in het goede tot het einde toe. En altijd steunend op de gebeden, welke mijn Jesus u opdraagt, vraag ik nog daarenboven voor mijzelven de genade, o mijn God ! om alle deugden in een heldhaftigen graad te beoefenen en uwe kraclitda-
428
digsten bijstand, opdat ik waarlijk een heilige worde; en wat de anderen betreft, vraag ik u de bekeering der ongeloovigen, der zondaars en vooral van hen die aan mij door de banden des bloeds of door geestelijke maagschap vereenigd zijn. Ik smeek u nog om de bevrijding, niet eener enkele ziel, maar aller zielen, welke op dit oogenblik in het vagevuur lijden; verlos baar uit dien kerker en geef dat die zuiveringsplaats aan al de daar aanwezigen geopend worde. Moge eindelijk de kracht dezer offerande onze rampzalige wereld in een u welbehagelijk paradijs van wellusten veranderen, waar gij door alle menschen bemind, geëerd en verheerlijkt wordt, opdat het aan ons allen eens gegeven worde u in de eeuwigheid te loven en te zegenen. Amen.
Hier kunnen wij verder zonder eenige vrees alles vragen wat wij verkiezen, zoowel voor ons zeiven, als voor kinderen, vrienden, bloedverwanten en allen, die ons dierbaar zijn, en laten we niet vergeten
429
Gods bijstand te vragen in al onze geestelijke en tijdelijke behoeften. Tevens moeten wij voor de geheele Kerk bidden en God smeeken, dat hij haar gelieve te bevrijden van de kwalen, welke haar treffen, en dat hij haar de volheid van al zijne zegeningen verleene. Ons gebed raag niet laauw, maar moet vertrouwend wezen; want zeker zullen onze gebeden, wijl zij door de smeekin^en van Jesus ondersteund worden, verhooring vinden.
Als de heilige Mis geëindigd is, zal men niet nalaten eene korte dankzegging te doen en te zeggen:
Wij bedanken u voor al uwe weldaden, o almagtige God! die leeft en heerscht in alle eeuwen der eeuwen. Amen.
Als gij de kerk verlaat, keer dan huiswaarts in dezelfde gevoelens en aandoeningen, als of gij bij het bloedig offer van Jesus op den Calvarieberg waart tegenwoordig geweest.
(öJtóG) foyfo)
=lt;y=
bladz.
Inleiding. I
I HooFDSTUK.De oude Sint-Mattlieus kerk op den Esquiliuo te Rome. 1
II. Hoofdstuk. O. L. V. van Altijddu-renden Bijstand wil te Eome in de Sint-Mattheuskerk vereerd worden. 9
III. Hoofdstuk. Hoe O. L. V. van Al-tijddurenden Bijstand gedurende drie eemvon te Rome vereerd wordt en hoe hare beeldtenis verloren gaat bij de verwoesting der Sint-Mattheus kerk. 20
IV. Hoofdstuk. De beeldtenis van O. L. V. van Altijddurenden Bijstand wordt door een Pater Redemptorist wederge-vonden. 3^
V. HooFDSTUK.De Paters Redemptoristen worden in het bezit van de heilige beeldtenis gesteld. 45
VI. Hoofdstuk. O. L. V. van Altijddu-rendenBjjstand wordt metgroote pleg -
431
tigheid op den Esquilino in de Sint-Alphonsus kerk geplaatst. 53
VII. Hoofdstuk De vereering van O. L. V. van Altijddnrenden Bijstand verspreidt zich te Eome en in vele andere landen. 67
VIII. Hoofdstuk. O. L. V. van Altijddnrenden Bijstand is onder dien nieuwen titel de Beschermster van de heiligeKerk en van den Heiligen Stoel. 82
IX. Hoofdstuk. O. L. V. van Altijddnrenden Bijstand is de Beschermster van de Christenen in hunne tijdelgke behoeften. 94
X. Hoofdstuk. O. L. V. van Altijddnrenden Bijstand is de Beschermster van de Christenen in hunne geestelijke behoeften. 130
XI. Hoofdstuk. Plegtige krooning van O. L. V. van Altijddnrenden Bijstand door het Kapittel van Sint Pieter. 150
GODVRUCHTIGE OEFENINGEN
ter eere van O, JO. quot;V. van A.ltycldri-renden Bijstand.
Over de verschillende oefeningen welke
432
men ter eere van deze Madonna ver-rigten kan. 458
Drie gebeden ter eere van O. L. V. van Altijd-
durenden Bijstand met aflaten verrijkt. Eerste gebed. 162
Gebed bij wijze van Litanie om aan de H. Maagd haren Altijddurenden Bijstand in alle dingen te vragen. 168 Litanie ter eere van O. L. V, van Altijddurenden Bijstand. 176 Schietgebeden bij de verschillende omstandigheden waarin men zich dage-lijks bevinden kan. 184 ofezang ter eere van O. L. V. van Altijddurenden Bijstand. 189
GEBEDEN
voor al de dagen der JVIeimaand.
I. Om zich aan de Moeder van Altjjd-durenden Bijstand aan te bevelen. 193
II. Om een kinderlijk vertrouwen op Jesus en Maria te verkrijgen. 198
III. Om zich aan de barmhartigheid van Maria aan te bevelen. 202
433
IV. Om zich aan de voorspraak van Maria aan te bevelen.
V. Om den bijstand van Maria te vragen.
VI. Om de liefde tot Jesus en Maria te vragen
VIL Om eene vurige liefde tot Maria te verkrijgen.
VIII. Om de vergiffenis van de zonden en de genade der bekeering te vragen.
IX. Om Maria te bedanken dat men door haar van de hel bevrijd is. _
X. Om door de voorspraak van Maria de zaligheid te vragen.
XI. Om aan Maria haren bijstand in de bekoringen te vragen.
XII. Om door de voorspraak van Maria vooruit te gaan in deugd en heiligheid.
XIII. Om alle genaden, ter zaligheid noodzakelijk, aan Maria te vragen. 244
XIV. Om de vergiffenis van de zonden tegen de zuiverheid en om de heilige deugd van kuischheid te verkrijgen. 249
XV. Om den geest des gebeds van Maria af te smeeken. 253
XVI. Om aan Maria haren bijstand te vragen ten einde uit de geestelijke
207 211 215 220 224 229 233 237
240
434
laauwheid te kunnen opstaan. 257
XVII. Om de genade te vragen van zich meer en meer van de wereld te onthechten. 262
XVIII. Om de deugd van gelijkvormigheid met Gods heiligen wil te verkrijgen. 267
XIX. In moeijelijke omstandigheden, in twijfelachtigheden en om zijne roeping te kennen. 271
XX. In zielskwellingen en geestelijke verlatenheid. 275
XXI. Om de uitroeijing van eene ondeugd, de overwinning van een gevaar tot zonde of de verwijdering van eene booze gelegenheid te vragen. 280
XXII. Om de genade te vragen van door eene goede biecht een einde te maken aan veelvuldige heiligschennissen en langdurige kwade gewoonten. 284
XXIII. In tijdelijke beproevingen en tegenspoed. 289
XXIV. Om de verwijdering van huiselijke kruisen te vragen. 294
XXV. In tijd van onpasselijkheid en ziekte. 298
XXVI. Bij den dood van bloedverwan-
435
ten of vrienden.
XXVII. Om door de voorspraak van Maria de bekeering te verkrijgen van iemand die ons dierbaar is. 307
XXVIII. Om de bewaring van den geest des geloofs en den bijstand van Maria in de noodwendigheden dor Kerk te vragen. 311
XXIX. Voor de Heilige Kerk en voor onzen Heiligen Vader den Paus. 315
XXX. Voor de lijdende zielen desva-gevuurs. 320
XXXI. Om de volharding in de liefde
NOVEEN
ter eere van O. Ij. V. van A-ltyd.-clnrenden Bijstand.
Eerste dag. Maria's AltijddurendeBij-
stand bevestigd ons in het geloof. 330 Tweede dag. Maria's Altijddurende
Bijstand is de steun onzer hoop. 339 Derde dag. Maria's Altijddurende Bijstand ontsteekt in ons hart het vuur der goddelijke liefde. 347
436
Vierde dag. Maria's Altijddurende Bijstand verkrijgt ons de genade om kuisch volgens onzen staat te leven. 355 Vijfde dag. Maria bezorgt ons door harenAltijddurendenBijstand'len geest des gebeds. 363
Zesde dag. Maria's Altijddurende Bijstand is een krachtig hulpmiddel tot een godvruchtig leven. 371
Zevende dag. Maria bezorgt ons door haren Altijddurenden Bijstand het geduld in het lijden en in de beproevingen dezes levens. 380 Achtste dag. Maria's Altijddurende Bijstand is onze steun in tijdelijke bezwaren. 389 Negende dag. Maria geleidt ons door haren Altijddurenden Bijstand ten hemel. 398 Litanie van Onze Lieve Vrouw. 407 Salve Regina. 410 Litanie ter eere van den H. Alphonsus. 412 Gebeden onder de H. Mis volgens den H. Leonardus de Portu Mauritio. 416
-9^
if
'L ■■
355
' 1
563 7d
30 19
.....— ----------^ I II I
.....— ----------^ I II I